-ocr page 1-

STELLINGEN

tee verkrijging yan den gkaad van

DOCTOR i HET ROIBELICH M HEDENDMGSCH RECHT,

aan de hoogeschool te utrecht,
na machtiging tan den RKCTOR MAGNIPtCUS

D^ W. KOSTER,

GEWOON HOO&IEEKAAB, IN DE GENEESKUNDE,

met toestemming van den academischen senaat

VOLGENS BESLUIT DEE UECHTSGELEBKDE FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
OP ZATUHDAG DEN 21STEN MAAKT 1868, DES NAMIDDAGS TEN 3 URE,

PHILIP ADRIAAN JACOB BOUVIN,

geboren te oosterland, bij zierikzee.

ziebikzee,

P. DE L O Q Z E.
1 8 6 8.

-ocr page 2-

4

„ / •■

m

y

■■ ^ ■ , V - ■

- - 1
C . /i

IH

i

C\' 1. ■ ..

-e, ■

I\'liiiiilmrr -

m

MMÉi

-ocr page 3-

STELI^ING-EISr.

I.

Noil facio cum Windsclieid, Pand. Hecht I §. 171, nota 2,
dicente: ,/Kirchen und milde Stiftungen werden aus Käufen und
Schenkungen\' Eigenthümer ohne Tradition.//

II.

Jus fruendi sine usu existere non potest.

III.

Bonae fidei possessor, quum postea mala fide esse incipit, per-
cipiendo fructus
stios non facit.

-ocr page 4-

De Wet houdende Alg. Bep. is niet op het Staatsrecht van
toepassing.

v.

Art. 3 Alg. Bep. is af te keuren.

vi.

Ten onrechte beweren sommigen, dat men huwelijksche voor-
waarden, waarbij derden partijen zijn geweest, niet kan doen ver-
vallen, indien deze weigeren in de verandering toe te stemmen,
dan door niet te huwen.

VIL

Behalve als de wet hem dit recht ontzegt (art. 411 B. W.),
heeft de langstlevende echtgenoot steeds het recht een voogd
over zijne minderjarige kinderen te benoemen.

viii.

Art. 935 B. W. is af te keuren.

ix.

Eene verbintenis om een voorwerp, alleen ten aanzien van de
soort bepaald, te geven, is eene verbintenis om te geven.

-ocr page 5-

Niet de betaler, docli de eigenaar heeft in \'t geval van art. 1420
B. W. eene vordering tegen den ontvanger, indien deze eene
zaak, welke niet door het gebruik verloren gaat, ontvangen heeft, of
eene verbriiikbare, die hij niet of ter kAvader trouw heeft verbruikt.

xi.

De eed in art. 13 W. v. K. is eene suppletoire.

xii.

De oprichting eener commanditaire vennootschap met aandeelen
aan toonder is naar ons recht niet verboden.

xiii.

Een commissionair die in naam van den commissiegever handelt,
verliest daardoor de voorrechten van art. 80 vlg.

xiv.

Voor het ophouden van betalen in den zin van art. 764
W.
V. K. is het niet noodig dat de koopman onvermogend zij.

xv.

Overschrijding van rechtsmacht verschilt van onbevoegdheid.

xvi.

Wanneer er in de gevallen door de wet bepaald verzuimd is
het Openbaar Ministerie te hooren, moet er cassatie wegens
schennis der wet plaats hebben.

-ocr page 6-

Voorwaardelijke vonnissen zijn af te keuren.

xviii.

Het is wenschelijk, dat het helen, evenals in de wet van 3 Juni
1859, St.bl. 11°. 44, steeds als een delictum sui generis gestraft
wordt.

xix.

Art. 90 C. P. strijdt met den regel //cogitationis poenam nemo
patitur.//

xx.

De medeplichtige aan kindermoord voor de eerste maal door
de ongehuwde moeder gepleegd, moet met dezelfde straf als deze
gestraft worden.

xxi.

Het utiliteitsprincipe, in den Code Pénal van 1810 gehuldigd,
is te verwerpen.

xxii.

Het stelsel dat de Eerste Kamer de voorstellen haar door de
Tweede Kamer toegezonden slechts kan verwerpen of aannemen
verdient afkeuring.

xxiii.

i^e wet op het lager onderwijs is onrechtvaardig tegenover
het bijzonder onderwijs. •

-ocr page 7-

Algemeen kiesrecht is niet wenschelijk.

xxv.

Het is onbillijk de bevoegdheid om kiezer te zijn alleen van
de opbrengst van eene bepaalde som in de directe belastingen,
te doen afhangen.

xxvi.

De werkverschaffing, die de meeste aanbeveling, verdient is
voorzeker deze: dat men den arme opmerkzaam maakt op de mid-
delen, die er zijn om werk te vinden; dat men hem met raad en
inlichting en, is het noodig, met een gering voorschot tot aankoop
van grondstoflen en werktuigen bijstaat.

Vissering. \'

xxvii.

Eene officiëele broodzetting is af te keureu.

-ocr page 8-

i-frTiesoTTitf^ ■■ y-, ■ 1

1

-- S/i

H. \' " ;

\'sik-\' . . ß-

, \' ^ . / v^ f. > . t X /t A : 4

Pf»

____ . ^..... ........... .

^^ \'rif ^ 7ri\'Mii................

4

«