-ocr page 1-

STELLINGEN

TEE, VERKEIJQING VAN DBN GEAAD VAU

DOCTOR IN HET ROI[IEL\\SCH E^^ HEDENDAAGSCH REGT,

HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

NA MAGTIGING \'VAN DEN RECTOR MAGNIBIOUS

D®. W. KOSTER,

gewooa Hoogleeraar in de

met toestemming van den a.c a d e mi s c he n senaat

volgens besluit der eegtsgeleesde faculteit,

te verdedigen

op woensdag den mei 1867, des namiddags ten 2 ure,

DOOR

JOHANNES EU6ENIUS HENNY,

GEBOREN TE ARNHEM.

aenhem,

Is. An. NIJHOPP & ZOON.
1867.

-ocr page 2-

fT\'r
. ■/ /

-ocr page 3-

STELLINGEN.

É

I.

Nulla est antinomia inter fr. 51 pr. D. de
procuratoribus (III, 3) et const. 1 C. de fideius-
soribus minorum (II, 34).

n.

Qui interdicto vi aut clam utitur non tantum
vim vel factum clandestinum, verum etiam ius
suum probare debet.

-ocr page 4-

III.

Si donatio inter vivos propter ingratum donatarii
animum revocatur, hie fructus tantura ex die
revocationis perceptos reddere debet.

IV.

Jure Romano post sententiam absolutoriam na-
turalis obligatio remanet.

V.

Egregie Windscheid, Lehrbuch des Pandecten-
rechts, § 105: Die Zeit ist eine Macht, der sich
kein menschliches Gemüth entziehen kann; was
lange bestanden hat, erscheint uns blosz deswegen,
weil es. bestanden hat als ein festes Unumstösz-
liches; es ist ein Uebel wenn wir uns in dieser
Erwartung getäuscht finden.

-ocr page 5-

VL

In art. 142 B. W. sluiten de woorden: ,,vrije
toestemming" en „volkomene vrijheid" evenzeer
bedrog als dwang uit. Alzoo kan volgens ons
regt de wettigheid eens huwelijks, tot hetwelk de
toestemming van een der echtgenooten door bedrog
is verkregen, worden betwist door dengene, wiens
toestemming alzoo verkregen is.

VIL

De regtsvordering van art. 619 B. W. tot her-
stelling in het bezit in geval van gewelddadige
ontzetting, kan slechts worden ingesteld door hem,
die het bezit in den zin der wet heeft gehad,
niet ook door hem, die eenvoudig houder is
geweest.

VIII.

Er is geen strijd tusschen de art. 884 en 957 B. W,

-ocr page 6-

IX.

Eene actie tot schadevergoeding alleen, op grond

vaa wanpraestatie eener overeenkomst, is ontvan-
kelijk, zonder dat daarbij de ontbinding van die
overeenkomst gevraagd vpordt.

X.

Art. 1303 B. W. verhindert niet, dat hij, ten
wiens opzigte eene verbindtenis niet is nagekomen,
met zijne vordering tot ontbinding en schadever-
goeding wegens Avanpraestatie kan vereenigen eene
vordering tot nakoming van de bereids voor zijne
partij uit de verbindtenis ontstane verpligtingen.

XI.

In art. 1513 B: W. slaan de woorden ,,het
verkochte goed" op eene zekere en bepaalde zaak.
Bij gevolg moet de levering van verkochte goederen,
die slechts in genere bepaald zijn, bij gebreke van
overeenkomst omtrent de plaats dier levering, ge-
schieden volgens art. 1429 al. 2 B. W.

-ocr page 7-

XIL

Onder de in art. 1919 B. W. gestelde voor-
waarden levert het koopmansboek tegen den niet
koopman bewijs op, ook ten aanzien der daarin
vermelde leverantiën, zoodat deze bij ontkentenis
niet eerst van elders behoeven te worden bewezen.

xni.

Art. 437 W. v. K. moet limitatief, niet enuntia-
tief worden opgevat.

XIV.

De houder van eenen wissel krachtens onvol-
ledig endossement is bij weigering van betaling
door den betrokkene niet geregtigd de betaling
van den wissel ten eigen name te vorderen.

-ocr page 8-

XV.

Indien in een der gevallen, bedoeld bij art. 324
W. v. B. R., het O. M. niet is gehoord, is er
grond voor cassatie wegens schennis van de wet.

XVI.

Ten onregte heeft de H.-R. bij arrest van 11
Sept. 1844 (v. d. Honert, Burgerl. regt, VI, bl. 1)
aangenomen, dat de termijn van 3 maanden, be-
doeld bij art. 47 W. v. B. R., geschorst wordt
door de vacantie.

xvn.

De opposant tegen een dwangbevel van het
bestuur der registratie is in iudicio als eischer te
beschouwen.

-ocr page 9-

XVIII.

Naar ons regt kan het O. M. den gefailleerde
nog na de homologatie van het accoord, als de
rehabilitatie, waarvan in art. 850 W. v. K. sprake
is, niet heeft plaats gehad, wegens bankbreuk
vervolgen.

XIX.

Het ware wenschelijk, indien de doodstraf van
art. 381 C. P., even als in Frankrijk geschied is,
vervangen werd door de straf, gelijkstaande met
eeuwigdurenden dwangarbeid.

XX.

De medepligtige moet naar ons Strafwetboek
wel, maar de iure constituendo niet dezelfde strat
ondergaan als de dader, wanneer de persoonlijke
hoedanigheid van dezen de straf verzwaart.

-ocr page 10-

XXI.

De uitspraak van den Kantonregter of van de
regtbank, oordeelende in strafzaken, over eene
daad, die geene overtreding of wanbedrijf oplevert,
is niet vatbaar voor hooger beroep.

xxn.

Men is ontvankelijk in cassatie bij verkeerde
toepassing of schending van costumier ongeschre-
ven regt.

xxm.

Naturalisatie is persoonlijk en strekt zich dus
niet uit tot de kinderen van den genaturaliseerde.

-ocr page 11-

XXIV.

Teregt zegt Montesquieu, Esprit des lois, XIII, 12:
„On peut lever des tributs plus forts à proportion
de la liberté des sujets; et l\'on est forcé de les
modérer à mesure que la servitude augmente."

XXV.

Alle pogingen tot vermeerdering der bevolking
zijn nutteloos, zoo zij niet tevens vergezeld gaan
van vermeerdering der middelen van bestaan.

XXVI.

Het is te betreuren dat de rijks-commissie voor
statistiek, ingesteld bij
koninklijk besluit van 5 Nov.
1858, sedert 1862 is opgeheven.

-ocr page 12-

XXVII.

/O

Het systeem der directe verkiezingen verdient
ver de voorkeur boven dat van de indirecte.

XXVIII.

Een hooge census is boven een lagen te ver-
kiezen, mits het kiesregt ook worde toegekend
aan allen, die door den stand, waartoe zij behoo-
ren, of den graad, dien zij verkregen hebben,
geacht kunnen worden tot uitoefening daarvan ge-
schikt te zijn.