DER
jßy de welcke aen-gewefen wordt, wat in
hun on-natuyrige toe-vailen en te voor-
feggen en te Hant-wercken ftaet.
Beleedtdoor
O R T U N A T U M P L E M P I U Mj
Amfterdammer Artz en Wijf-geer.
Tot Dordre c H t ,
Gedruckt voor François Boels, wonende by \'t
Stadt-huys. In\'t Jaer 1651.
fer
u ..
T O E-E Y GEN-B R lEF.
öen WijTetL., Hoogh-geleerden.,,
ende Achtbaren
^^ät Schepen, Anz., en Voor-Lefer des Heel-
konfls en Ont-ledings.
Mitfgaders
^n Verfochten en bedrevenen Ampt-genoo-
ten der felver Konfte, in de Stade
Amsterdam.
E N \'t Licht quam defe mijn ontijdige
Vrucht, en nauwlijcks meer als een
Mif-gebeert, focht anghftigh een
Minne-Vader ende Schutf-Heer,
i vc^\'®"^ ^iens forge hy en behoedingh fich be-
i fouw tegen d\'aenvechtingh der uytterlijc-
. U.E. uyt-ftekentheyt ter eerfter
ontloofde, fijn kommer in\'t verkie-
\' dien hy met teer gefchrey en Worftel-ge-
tig^^ voegen van fprakeloofe kinderen aen-
^j^vjpt een Scherm-Vooght. En in waerheyt
Va*^ U.E. rechtelijck geverght te worden.
fit aengefien van de deftige en Konft-lievende
A a machts
T O E-E Y G E N-B R I EF. ,
machts raedt U. E. tot dieLoffelijckebeaien\'^f,
na verdienft op-getogen is, om onfe Med^^\' ^^q
geren in de Geneef-konft te onderrechtei\'\' ^ot
volghtdoor aenhangigheyt , dat al\'tg^" .j^t»
vordering van onder-rechting der felver ^gjit
van U.E. ontfangen, omhelft, en gehant\'^Qjj-
behoort te worden. Of nu fulck-danigh^^ uq-
rijpe verhandelingh zy, derf ick nauwlij\'-^gi;-
pen, veel minuyt-monden. Dochfon<l^\'\'
metelijckeeygen-dunckenheyt verdriet ^j)
te uyten, dat tot dien eynde een volftreckt^^^^
iny nietontbrokê heeft: WelcksprijfelijcK^^p,^^
ftigheyt meer,als onvermogentheyc ovef^^.
l-/*^! TT T* /I ______J__. ^ C
de fal Ü.E.(hoop ick) dit haers daet of
onwaerdelijck vertreden, maer na befte"
gen en voorftaen. Diens gelijck vervva^
van de Heel-meefteren (wekken allen
meyn, en yder in \'t byfonder ick defe bel^ ^^^^^
wil toe-geeygent hebben) datfe voor-ff\'^^
füllen wefen van dit Mondeloos bevverp; ^glck
voor-dachtelijck van my begrepen, oro ^ liiAe
hier verhandelt wordt, door Handt-v^ercK^ J ^
vertoginge in een lijck u luy voor ^^^^
Maer \'t is in Godts befluyt niet gevveeft-1^^
ven op dat mijn dienftachdge arbeyt fo" ®
der evenaeften niet verdonckert en blij^®\'
my raedtfaem den felvéu luy t^^^^^^^^^\'^AedflS
hy eerftelijck toe-gedocht was. Nu «^^t a ^^^^
en haet ick hier mede op my verv?acKeie» ^
beeld\' ick my wel: In gedenckenis herKauv^^^ ^
T O E-E Y G Z N-B R Ï E F,
^^ t geen uyt de left van my voibrochte ontle-
^\'^gn gevolght is, onlief vveJ, doch niet onvoor-
: Want foo langh der Menfchen felve aerdt
j ly^rwifTelt fal volftaen, füllen Lafteraers van
^ Waerdige dadê niet gebreken. Over de welc-
foo ick my anders wreke ais fvi^ijgend\' en ver-
jJJadende, wort felfs verfmadelijck. Yemants
en Lof te benijden is fulck-daniger doen,
^ ^^ tot eerbedelingh verarmt zijn. En wat wü ick
Bedelaers in-voeren ? Of Breyneloofen
j^^eihalen, wekker handen gebonden wefende,
, tanden bieden, waermedefy verfcheuren,
, §een fy niet gelefen,of voor-feker niet gevattee
^ebben ? Verwurpender is en fwacker, Kraeyen
nienighmael de Platonifche.;, die t\'onrecht
.^rgeit, dan die
\'teerft aen-doet. Diefvolgens
\'ïiijn voornemingh, foo veel te vlijtiger in de
, ^en des lofs andere trachten voor-by te loopen >
veel te meer aen-blafFende Honden my hier
^\'^tmoeten. My is oock niet onbewift, dat\'er
enige gevonden füllen worden die bedaeghder
j^^rftant, rijper oordeel, envt^ijder verfochtheyt
füllen vereyfchen. Soo nochtans die felfde
^^fcheydentlijck dit Werck öndertaften, füllen
j^^tvvijffelijck oordeelen, dit alles in volkomen-
j,5yt:niet te behoeven. Wantickhiergeenlee-
uyt mijn eygen vernuft ontfpringende voor-^
J^egh • Maer ontwerp enckelijck den Natuyr,
1 vertolck haer,op dat ghy Luy in\'t Hant-v^erc-
den felvenWif-konftelijck raooght na-boot«
A - 5 fea.
de.
din.
TOE-EYGEN-brief.
fen. Dus Hoogh-geleerde Petreie, wiens n
meLefTen onfe wel-gefchickteStadt "^^^Êgel-
wel-gevallen ontfanght; en ghy ervare"^
meefters. Wekker Konft-wetigheyt de
lufl: geniet, weeft voor-fpraken van dit h .g^g
gefchreven werck: Weeft mijne Voof-^^\'\'^
en Beweerders tegen de voor-gemeyo\'^^ .
keffers. Trefick nietjuyft mijn beooghde ^ \'
dat is, de vordering van U Luyder Konft en V
breydingh van eer; Is my ten minften leedt:
y verige wil in defen is\'er ten volniaeckften g^\'
weeft. Dat kenne Godt, diens gaef-rijcke g^\'
dadigheytick U E E. bevele, met Dienft WJl^g
eerbiedingh van my,
F. P\'
-ocr page 7-^ ^^
I N L E Y D I N G,
Van de Nuthaerheyt defes verhandelinghs.
E vernaemde en wonderlijcke te recht
Groote Hippocrates onfes Gcneef\'konfts
eerfte Gront-veftiger onder andere fijne
Heerlijckej ja Goddelijcke Spreucken »
r waer mede hy den Geneef- konftenaer
^^eraert; Lefen wy hem fijn na-volgende eeuw ach-
jj\'\'\'gelatenen geboden te hebben; Dat een rechten
^^ylgerigh Artz fichin veler faken fpiegelingh be-
^^l^imeren moet. Weicke kort-bondige Leeringhde
^^ \'fttaeckte Gdmus na gewoonte ontbindende en uyt-
^^ckende fchrijft: Dat hy de rechtmatige verdeeling
^!?\'esLichaems voor-weten moet; dat is jdeenckele
uF een-flachtige ghedeelten ten naeften erkennen :
j lerbydetTame-gevoeghdeofte meer-flachtigedee-
\'Hen nauwften onderfoecken . Doch hier medeniee
lipk vvefen, maer vorder eicke Lidcmaets gema-
^gneyt, eygen werckingh, geftalfe, gelegentheyr, en
rmogen met vlijtige ernft na-fporen. Dit is de eeni-
Gront-veft, waer op de heeJe bouwingh van onfs
j ^tenfchap ruft: dit is de Sleutel, haér verborgenthe-
ontfluytende. Ten uyt-eynde ditis de Recht-
P^oer ons leydende ende tot een Lof-waerdige voor-
^ Sgingh ende tot een Loon-waerdigegenefingh.Soo
fg " ^en Geneef-meefter de ftofFè, die hy handelt, te
Vj^\'^^kennen wil, moet voornamentlijck dit gedeelte
y fijn Konft oeffenen en omhelfen. Want even in
^gen als tot het geloof der gefchiedenilTen de Lants
A 4 b?.
a verhandeling
befchrijvingh te weten is, feydt de wel-fprekeo^ 0.
ndius ■ foo oock tot de Geneef-konft des Menfcns
ken Lichaems verdeelingh oft ont-ledingh dief^\'^Cgn
Diefvvegen onfe Galemsau achtede hen iftg^^ „jv
der Sieckten blindt te zijn, aen de welcke defe y K
des Geneef-konfts niet voor en lichtede: nu
hen aen die genen, de weicke ficli ter Zee begev^\'
derNoort-wijferofteCompas,om wijt-gelegenl-\'
den te ont<lecken, want in de meefte fekerheyt e^
ligheyt fy vreefen, en in een Zee vol verhooleKlipP
en drooghten vrolijck ende ftout fonder forgh Z^) \'
\'Tweick onfe voor-gewefene Meeftérs terecht^
ftaende, en dierhalven verhoeden willende, eer 1/
byfondere Sieckten yderpartye bezeerende ons^\'V
beeldedeii en befchreven, hebben akijdt haerplae*^ \'
ftellingh en t\'fame-fettingh voor gefonden,
niet fouden gelijck de voortijdige Geblindt-hocK^^
Schermers den Locht aenvechtenjin plaets van cie vy^
ant. Hoogh nut is dan, ja noodigh allen Geneef-fA^?\'
fleren defe kennis. Doch de Ghh-urgijns ,datis>
door\'cHant-werckde genefingh betrachten; -Aeog^^
fien \'t voor-wurp v^n hun Konft maerdeuytterlij^\'^.,
lichaems omme-loopzy: \'T geen hen noodigh is
de wetenfchap der Spieren, als die in\'t uytteriïe vla^
van\'t Lichaem gelegé zijn, van weicker koni^ige
ledingh men vryeÜjck uyten magh,\'t geen de Aera^\'
Plmius van de uyterfte en fijnfte Lijné der Schildei\'y.^^
feyde,te vveten: de Lichamen af te malenjen hun
del-plaetfen uyt te beelden, \'t is wel grootachtig"\'
maer deoni-rrecken te maken , en in geftake dee^ê^^
Natuyrs manier te ramen, dat \'s eerft felden eo ^^^
wonderinghs vvaerdigh. Soo is\'tprijiTelijckdeiiiO^
lijcke holligheden des Menfches konftigh te
ontdecken, als oock der Ingewanten t\'fame-voegi\'^ê ^
ontweven; maer de Spieren voor te dragen, de
vaten aen te wijfeoj en de Zenuwen te handelen;
DER SPIEREN. j
\' -nt nut en gedienftigh. Wat baet den Hant-wercker
jjg ^ n de veelheyt der Hert-vliefkens te ken-
,i ^ ïijfijn voedende Aderen te vvetl,en gevoel-gevende
/ ; jenuwen te beoogen ? Dit dient alleen om den nieuf-
^engen wijf-geer te vernoegë,niet tot vordeel vander
J^enfchen heyl: in tegendeel inder Spieren werckinge
^^aren te zijn, is hem meer als nootwendigh. Wat
, hem gedienfter en profijtelicker wefen totWon-
I ^^Ojuytreckinge van quetftuygen,af-fettinge van Bee-
i uyt-Ieedinge, verftuyckinge,Breucken; als mede
; holle, fleuvige, inhammige Zeeren en Sweragien,
: ^^n de omleggende Spieren en Vleyfchen te erkennéi
i ^ant m defe men kerft, fnijdt, door-fnijdt, uyt-fnijdt
^ae af-fnijdcin verftervinge. Soohy dan twijfelende
^aent, wat de dienftbaerfte Spier is, waer een Zenuw
Pley t wórt, waer eé groote Ader en Herc-ader plaets
^^eft, fal meer den doot, als gefonthey t veroorfaken ,
^ Veeltij ts manckheyt aen-brengen. Voorts in groote
Jvonden,daer een Spier dwars door-fneden is,foo ghy
Je vernietigingh van defes Spiers Werckingh nieten
^^eet ende oock voor- feghc, geeft ghy plaets aen de
; ^duldige Krancken tot groote klachte en berifpinge:
^ant fy door wanwetenheyt de verlore roeringh niet
^sn ontfangen Wonde, maer u verfuymige genefingh
J^ijten. Daer-en-bovenaengefien het Amptvanfom-
?Jge Spieren foo eygê en noodigh is, dat wanneer een
^fdt hun werckingh derft, onnut en ledigh leyt: fom-
^\'ge wederom fulcke eygene roeringe niet en oefFe-
Hierom beraemthem,dievanditverwiftis, an-
, . met forgh angftigh, anderen met geruftmoedig-
. ?yt ftout te handden. Maer \'r gene noch is nootwen-
igh waer te nemen, is de loop en gangh der Vefelen,
I Jelcker dwarfe door-fnijdingh Spiers werckingh of
! pntfch vernietightjof ten minften krachteloos. Want
vaeck beurt hec,dat men eenige gedeelte met enge
^\'ep-reyckende Wonden, door-boort zijnde, de ope-
A 5 ningh
4 VERHANDELIN ^ -^tea
ningh wijden moeten,op dac de bovenfte Huj jy^^ige
heelejen de gront verrettere. Nu in defe en
voorTvalknhoeprofijtelijck , dienftbaer en^e ^^^^^
fy een vviflTe kennis van de gelegentheytderSpi
bunder Vefelen, verftaet oock een Barbier ^^ \'ueel-
ftaeneen geoeffent Chirurgijn. Defen gront des
koofts fal ickhier poogen na mijn fwackheytj^
gen,voor-werpende elcke Spiers volkomen
ving, dat is, af-leyding,eyndtj3en-kleving:en A
Onder-voegende wat in hun on-natuyrige toe-V
en te voor-feggen en te Hant-werckenftaec.
Het Eerfte Capittel.
Vdn de aerdt, t\'famé-feit\'mgb, en onder[éeyt del ^P^^
ren in \'t al-gemeyn.
De Honigh vloeyende Plato, in fijn bouck V30
ware reden der namen,Leeraert ons,dat ßpfl
ftellingh van beginfelen der wetenfchappen ofgp
veel Reden-kavelen moet,want het eerfte bedotnp
valfch luydende,3l \'taen-kleefvan dien gelijckkU^^^
kend\' is. Weicke Leeringh uyt al ander in de
konftvoornamentlickplaets heeft: Want aengeme^j^^
fy een wichtige faeck handelt, de beweringhjfeg»\' ^
vander Menfchen gefontheyt, foo moet oock ^
gintfelen te degen te kennen meer aen-gelegeo
Hierom füllen wy de Grondt-leeringe van onfe vo
genome handelingh voor-fenden , dat is, een
voeringh de al-gemeyn^n aert ende t\'famé-voeg\'A
der Spieren betreffende , op dat\'t geen in\'t ve^^ggn-
wort aen-geroert, te leeghlijcker gevat,en de W^\'»
defelf-fpreuckgemijdt werde. pg,
Den Griecken,d\'eerfte Vinders der wetenfcWF^^d
en Inftelders der Konfl-woordeKj heeft het geher ^
Spier M)f te noemen; wekker Voor-beelt hic^
D E R S P I E R E N. 5
j^esna-apende, de Latijnen feggen Mufculus, dat is,
viuys, Muyfken. Deoorfaeckvandefe naem fpruyt,
j^nt ick, uyt degehjckformigheyt des Spiets met dit
geeftken : Vï^ant het een fcherp Hooft heeft, dicke
^uyck,en lange dunne ftaert: met wekken gelijcke de
.pieren meeft begaeftzijn.Diefvolgensfoude wy me-
e de Voet-ftappen der Griecken en Latijnen na-tre-
jnde onbenfpehjckde naem van Muys, gebruycken
«ogen: Doch \'t dunckt my gevoeghlijcker. Spier, te
Jiigen, om veel bewijs-redenen,hier te langh om uyc
ipreyden. De ftof dan, waer mede de Beenderen
^er Qjedierten overtogen zijn, ende Vleyfch foo van
ns, als van de oude Hippocrates genoemt wort, nemen
^y hier en doorgaens voor\'t beteyckende des naems,
^pier. Wiens bepaling van meeft al,defe gegevé wort.
{Jat het is een werck-tuyg des vrywillige bewegings.
■Ue gehjck-ftemmigheytnochtans van alle Schrijvers
"\'et tegenftaende, dunckt my defe befchrijvingh in-
setrocken, en niet gemeyn te zijn , want fy alleen ey-
lentlijckder Menfchen Spier bevat,in wien alleen de
^n is, ende na-volgens een Vry-willige bewegingh :
Maer koomt niet toe den Spier der Beeften , als in de
^elcke geé wd,nochte vrywillige beweging heerfcht,
^at IS , een redehjcke begeerte, de weicke volght een
S^eliicke wetenfchap. Om dan foo wel Beeften als
^enfchen Spieren ondereen bepalingh te vervangen;
jviochten feggen een Spier te wefeneenWerck-tuygh
Vaneen begeerde bewegingh : Begeerde bewegingh
fioem ick,die van eê Dier van felfs gedaen wort,fpruy.
ende uyt de begeerte,hoedanigh fy is/innelijck ofre-
Jeiijck. Welck aengefien foo is , feker een begeerde
"ewegingh oock in de Beeften gevonden wort,aenge-
iierckt in hun zy een finnelijcke begeerte , de wdcke
ojght eê finnehcke wetenfchap, waer fy mede verkiert
an de opperfte Schepper,ende verheerlijckt zijn.Dit
vruchtje uyt den Hof der Wandelaers geplocktfoo \'t
ye-
-ocr page 12-6 VERHAND EX I N ^ ^nde
yemandt onrijp en fuyr fmaeckt, hy verwci^
foeckt fijngadingh: \'Tgelieft my van alle® j^ati
fetten, tegen defe voor-gegeven Spiers Dep«* ^ feker
yemandt op-werpen aldus: een Zenuw j ^^ yoch\'
gedeelte toe-geeygent ,door-fnedê Cimet gr .g ge-
tigheyt bediifelt wefende, is oorfaeckjdataiii
deelte van fij n roeringh berooft wort, en flOC\' ^g^uiV
Spieren blijven ongefciiendt: Soo is „jetde
•t Werck-tuygh des bewegende krachts , enae
Spier, als voor-geftelt is. Defe Bewi)S-r^ ^^^^jjo
fluyt even wanfchicklijck, noch dringht met tn ^^^
ofickfeyde: Het uytterlijck Hoornigh-vlies a ^^^
gen of verdickt of betrocken zijnde, verdoncR .
geficht: foo moet dan dit het Werck-tuyg de^g jjent
de krachts wefen. Geenfins. En om dit te vatt®^
defeaen-merckingh, dat, gelijck alle änderet
gevoeghde of meer-flachtige gedeelten , glc-
een Spier uyt verfcheyde partyen beftaet van ^^gh
ke een altijdt is de voornaemfte, dien 7® „^vel-
toe-gefchreven wort: d\'andere zijn tot hulp ^ ^^
ftant derfeifdergefchapen.Hier onder wort de
getelt, want die door fich felfs als door ee" be-
goot dedierlickc Geeft aenleyt, fonder weicke cie ^^^
ringh niet volbracht kan worden. Maer de Spiet 1 ^^
eygen en voornaemfte Werck-tuygh van \'Ie felv
gedeelten, waer uyt een Spier gevlecht is, fijn p gj,
Hert-ader, Zenu;v , Vleyfch, Vefelen, Bandt, r^ ^^
en Vliefen. De Aderen en Hert-aderen komen to^^
t\'fame-fettingh des Spiers, op dat hy als een S^J*\' jg,
aerdt-fpruyt gevoedt werde, ende het leven beno ^^^
Doch dit geniet een Spier byfonderlijck,teweteWjje
hy veel grooter Aderen en Hert-aderen oncfang^^nc
vereyfcht, als alle andere Lichaems gedeelten. Jjgo-
overmits uyt vvarmjlos en weeckVIeyfch door^^
gevoelige uyt-waeffeming een groot deel des Vo ^je
enGeefte verdwijnt,daerom watender noodigh g
^ DER SPIEREN. 7
Vaten, dieovervloedighBloedtaendragendedeon-
verhoedelijcke fchade verfetten fouden . Om welcke
^orfaeckhoe een Spier Vleyfiger en werckender is,
"Oe Iiem en meerder en grooter Aderen toe-gefonden
gorden. \'T vleyfch der Spieren door fijn eygen aerc
wefen verfcheeltklaerlijck van andere Vleyfchen
Ingewand®, toe-ftortinge van Erafiitrato genaemt:
■tnde vclght langhwerpigh den loop der Zenuwach-
tige Vefelen. De Zenuw ekken Spier mede gedeelt,
^ortoorfpronckelijck van\'tbreyn ende rugh-graets-
p^ergh getogen : Door wiens weldaet hy\'t roeren en
\' gevoelen geniet: Want gelijck de naerftige Gdmus
gade geflagen heeft, geen Spier beweeght fich,
^le oock niet en gevoelt. Doch al-hoe-wel \'t Ampt
^er Zenuwen nut en gedienßigh zy, overmits fy\'t ge-
todt des redens mede brengen, ende aendienén de eer-
fie oorfaeck des bevveginghs: Soo magh men nochtans
gereken, dat niet over-al even groote Zenuw in een
Spier verfpreyt en veroorbert wort, maer aen ftercker,
grooter, vleyfiger j ende befiger of onruftiger wordt
grooter Zenuw na billickrieyt toe-geeygent. Voorts
\'ß\'talgemeyn de Zenaw , die in eicken Spier geentert
j^ort is in fich felfs, wat de Lichamelijcke groothey t
Delanght, kleyn, om dat hy niet foo om debewegingh
dadelicke te wercké, als wel om de bewegende kracht
aen te leyden gefchickt is. Maer nochtans gelijck hy
fich felfs kleyn is 3 foo is fijn macht en vermogen
poot. Soo dattet te verwonderen is, hoe van fulcke
k\'eyne Lichamen foo grooten roer-krachc uyt-gaet.
Welck vermogen uyt fijn quetfingh eT?en fporen kan
Want gekneuft > gewonde, onmatelijck verwarmt of
Verkout wefende, veroorfaeckt kramp,fcherpeKoórs,
l\'aferyclammigheyt, en andere fchrickige en gevaer-
\'Mcketoe-vallen, Defe groote ende fpreuck-waerdige
j^eiiuw-kracht foo haeilden Spier aen-raecktj door-
«raek hemmet fijnroèrlijcke macht, die hymede-
brenght.
-ocr page 14-8 VERHANDELI N
brenght. En hierom eygentli;ck,meenick>ai\'^, ^ „jec
fe natuyr de Vefelen der Zenuwen met vley^ ^jer
bekorft ofte omfingek heeft, gelijck de Vefeli"!„^jg,
Pefen, maer los en vry door Spiers Lichaem ^gel
op dat te weten defe voor-gemelte kracht "\'^Lfeedt
ontfloten, noch niet te feer verftickt ende vej^^.^
werde. Defe Zenuiv wortin\'t beginfel des Sp\'
ge-endt, of by de midden j Beneden noyt/egS j^jc-
lijck-ftemmigh de recht-macige Verdeelersdef
hamen met hun Leer-meefter Gdeno:de welcl^^ ^ . ^
waer-genomen hebben dat eenighe, doch we/" ^
Spieren de Zenuwen gantfch derven,die
beweeghlijcke kracht van de Zenuwen de "^\'""^[eg-
Spieren door-borende ontfangen:Tot een oiivv\'^V^n
lijckebeveftiginghjdat de Zenuw-krachtin vo£$ ^^ ^
fchijnfel of ftralingh even als\'t licht verfpreyt W®^
Den bandt der Spieren noemt men,
ginfelder felfderbeftaet: Heeft fijn oorfproncKV
gebeente,ende dient tot een houw-vaftiVande\'e
gewort het eygen en byfondere Spieren-vliefc» \' ^^^
kleedende niet alleéhun vkyfch uyterlijckjma^jl^^g,
in-dringende maeckt meerder vaftigheyt van Luvr
Dit Vliefch als Gakms ongevoeligh ftelt, is de
en ervarentheyt tegen-ftrijdigh . Coiere«
Ten lefien \'t geen tot de vkchtingh der ■
t\'famé te loopen voor-gewent is , wort pees g^ ^
ende is dat wit ,luyfterigh , hart, gladt, bondig ^
deelte, in\'t vvekk de Spier eyndight. Dit ^^^\'^^eyc
de ouden , als dc wetenfchappen nocii in de Ki" ^^^
waren, Zenuw geheecen ; Welcke naem noen
gemeen en konft-miflend\'vokk onderhouden
JDÓch de wetende tot onderfcheyt noemen\'t p^^^^gj,
de is het eynd des Spiérs \'tweick in\'t roerbaer g ^
tegehecht wort. Ditis hetvoornaemfteSp\'^^^j.f,i-e-
aen \'t vvekk eygentlijck fijn werckingh toe-g ^^ ^gn
ven wordt. Hierosn de alwetende Natuyr qq.
ö oote Spieren , als grooter beweginge oefFenende
btoote, pefen gefchoncken . Doch met alle Spieren ,
^\'^yt de verföchte Gdenus^zijn met pefen begaeft; Want
nghsjljppen,en blaes-fpieren die derven : Wacrom
faedtfplegen befluyt hy, dat al debeen-roe-
\'lae Spieren pefen gebruycken , d\'andere die felden
doen hebben.
Nu Vi^at betreft dealgemeeneonderfcheyt der Spie-
I • Defe wort getogen uyt hun aert, gelegentheyt,
oe-veel-heytjgeftalte, oorfprongli, in-enteringh,ver-
"eydenheyt dergedeelten, ende verwe. Soo ghy de
fipu ^^ooght,andere zijn heel vleyfigh, fommige viie-
feh, eenige half- zenuwigh . Keert ghy u tot de gele-
pntheyt: Som zijn huyvers, fom recht, fom dwars j
j^\'^derediep, andere uytterlijck geftelt. Teltghyde
,?2-veel-heyt, fult meer onderfcheyden vinden , dan
j\'digh is om te verhalen. Befiet ghy de geftalte, an-
^■■eeen rafel, andere een Grieckfche D uyt-beelden.
^^ent ghy u tot de oorfprongh: andere van beenderen,
^dere van krake-beenen, andere van pefen voort-ko-
^•^en: Aenmerckt ghy de verfcheydenheyt der gedeel-
; Andere zijn twee-hoofdigh , andere twee-kloo-
^\'gh. Aenfchouwt ghy de verw, andere zijn root, an-
^•"e vvit, andere blaeuw-achtigh of loot-vervvigh .
^^Icke voor-gehoude onderfcheyden alles nae hun
yiondere verklaringh te lichter begrepen,ende te va-
in gedenckenis geveftight fullen worden .
Het IL Capittel.
Van de VVerckinge der Speren.
\\^Anneeruontfchuylteenigh dinghsbewegingh,
de A" fijn aert,feyde de Beroem-
Q^^jdtift AriBotdes. Even alfoo: verwaerlooft ghy\'t
\'\'«erfoeck van de verroeringh des Spiers,fult de ken-
nis
-ocr page 16-lo VERHANDELI -^geheel
nis fijns aerts buytê twijffelingh miflTen, als
in verroeringh beftaet. Tot de Beweging" pe
me-loopen tweeoorfaken, doenend\' en lijd^ ^^^iel i
opperfte doenende beweginghs oorfaeck .gj-dig\'^
Tot wiens dienft drievoudigh werck-tnyg^ygoght
flaet,\'t Breyn, Zenuw, ende Spier.\'Tbreyn hoor-
haer bevel, de Zenuw levertet over, de Sp\'^\' ^jbec"
faemtet. \'T lijdend\' is,\'t geen beweeght ^^\' \'„is be-
te weten , of eenigh ander gedeelte des Lic^
quaem om beweeght te worden. Voorts ^^ \'^c
beweeght alleenlijck, en wort niet beweeght» ^je-
nuwen aen-dragen de bewegende kracht, ^jgt j
ren worden alieenlijck beweeght ende bew\'^ë g^n -
maer de Spieren en worden beweeght»en bp^ ,
Is\'t dat fich dit aen yemandt niet heel klaei\' 13
defe foo hy van d\'op-fnijdingh niet af-keengH ^^^
fins fekerheyt niet weerbarftigh tegen-ftrijd^\'
tuyrs gelijckformigheyt met mijn voor-ftel\'^" t^^ ge-
oen. Nu om ons wit te trelTen: Alle bewegif&j^^yck
lijck ^riffoteles wel bedocht heeft in fijn de\'^\'^^j^ ^jfij-
vandeziel , is oftreckingh of ftootingh (tv^
vingh.) Want waerlijckal\'tgeenyetanders
beweeght het of tot fich, of van fich: Maerdit ^^^^
kingh ofwech-drijvingh. Zijt ghy de reden v
waerheyt weet-gierigh ^ ontfanghtfein\'tkort •
gefien de bewegingh des ziels met een gjc^\'^\'
kennis volbrocht wort,foo moet fyywers
den. En \'tgeenwaeromfygefchietis
volgenjdat heylfaem en dienftigh is,of om te I ^^^ i^er
datonnuten hinderlickis. Maer met recht jnen
het dienftigh tot onsi ende het hinderiijck vv ^^oor-
van ons: Waer uyt voort-komt de tweevoudi&^|jj ^^^
gehoude bewegingh . Nu vorder: aen-g^"\' j-gewof\'
Spier niet hinderlijcks noch onheylfaems vo
penis, dat hy door een wech-drijvige ^^^^ftingh i®\'
wen moftj foo is\'t dat fijn verroering een trec q^
tïjap ^ eenige oorfaeck aen elcké gelidt niet een ,
Van "^egen-werckendeSpieré t.oe-gefchickt zijn,
ïs j "\'^l\'^ke d\'eene buyght, d\'ander uyt-fteeckc .
fejj^" vgehjckfe is) Spiers bewegingh een treckingh,
ofk • nietaoders wefen, dan eenin-treckingh
^ «nmpingh fijns felfs, die niet onliebb\'lijck by eens \'
V ^\'^fs krimpingh verleken magh worden, wanneer fy
wordt. Defe in-treckingh kan men in ons
Vvv \\ichtelijck en leeghlijck befporen: Want foo
^\'e gelidt buygen , fal klaerlijck kundt
eti ■ j \' buygende Spieren krimpen,verkorten,
^^ \'^^rdickê. Weicks ontwijfFelige wifheyt noch bree-
Ontwerpende de reden-rijcke Gdems feydt (en is
^tck-waerdigh voor alle Heel-meeflers) dat, foo
fg y ^en Spier dwars door-fnijdt, \'t zy in een doot,\'tzy
j^^endigh Dier , fult klaerlijck fien h,et eene deel na
^ 5 \'t ander na beneden fich in-trecken, beyde te
na hun eyndt. Waer uyt beweert wordt, niec
j^een deheele Spier, maer oockelck fijn gedeelte
y^^<i\'in-treckingh fijns felfs als met een in-geboren
/ ^oeringh begaeft te zijn: Want foo ghy mede hec
Ie Spiers beginfel alleenlijck door-kerfcjd\'hee-
jj.^pierfal nafijn ftaert vervallen ; Door-hackt ghy
onder-eyndt, krimpt en klimpt heel nae boven:
j^.^^\'-\'-houwt ghyfe bey te gader, rimpelt ende loopt
trp^ t\'famen in vvijfe van een ronde bol. D\'in-
^ ckingh dan is d\'eygen,byfondere, endeaengeboren
gi u^ ^erckingh, den vvelckenvolglit\'tgelidtsbuy-
°"§hendeuytlïekingh. Dereden, waeromSpiers
geen ander wefen k^n, als d\'in-treckingh
de ^ ^^Ifs na mijn bedencking is defe: Een Spier is ten
ag gehecht aen een roerbaer gebeente, ten deelen
{jonverroerlijck ; Soohydanin fich felvegeen
Wegingh en hadde,foude het roerbaer gebeente niet
(^jP ^^ght wórden. Nu dat hy defe bewegingh iiifich
noodigh hebben moet, fpoort men hier uyt i want
B mee
met fijn beginfel ende oorfprongh is
een onbeweeghlijck of flil-ftandigh gebeente"
moet hy dan noodcvvendigh in \'t roeren van \'t ^J^qo
Been, in\'c welck fijn eyndt gegrift is, in fich [^gt
verkortende in-getrocken worden, als te ^^^^^ m.
roerbaer gebeente door buygingh verplaetft
lek foude dit met voor- beelden wel wijder ^\'^\'^^ tugf
\'ten waer ick vreefde, dat ick den onvertogen
flralendeSon een kaerie foude fchijnen op te ^^
Daer blij ft noch te onderfoecken welck gedeelte ^^^
Spiers voornamentlijck defe vvercking oefent: W^\'^ ^
feyt Galenus i in yder t\'fame-gefet deel, is altijdt
aen \'t welck fijn werckingh eygentlijck toe-ge^" rj,
ven wort. Om dit doorvindingh op te doen?
de felve Leer-meefter twee merck-teeckenenj ,
twee eygenfchappen ofvoorwaerden hem aenkle^j
de. D\'eerfle, dat het eenflachtigh zy: De tw,ee" \'
dat fijns gehjckein\'t heele Lichaem niet gevonden
werde. Door defe uyt-fpraeck worden als onbecjU^
tot dit Ampt gebannen Spiers-ader, Hert-ader>
nuw, Vlies, endeB.andt: Want al defe buyt^"
Spier doorgaens in \'t heele Lichaem gefien woiy^ \'
Overblijft\'t Vieyfch ende Pees, de\'weicke zij"^
eenflachtige Lichamen, en eygen Spiers gedeelt^"^
Van defe twee> aengefien \'t Vieyfch weeck, ß^P\'.^g\'
machtigh is om \'t gebeente op te heffen en te ven^B
gen ; De pees daer-en-tegen fterck, vaft bondigh j ^
machtigh moet te recht ooifaeck geftelt worden y
de werckingh, dat is, in-treckingh des Spiers. f ^
(foo ick mijn felf niet kittel) Spiers werckinghg\'\'®.
digh en oorfpronckelijck ontwurpen-. Wiens \'\'
te kennis den gantfchen oudtheyt by-nae verborg
is geweeft.
Hier ftellen fommige nieuwfgierige en fcherpe ^
tuyrs Oordelaers een gefchil: aengefien alle beweg^^»
door hulp van Spieren in Gedierten geïvrocht j
tz
Of^j. DER SPIEREN. 12
Hth (onder verlof) Luyfen, enon-
«ïiiie ^"""yiegMenspIaetfch hebben;de weicke rafch
^et)-\' alle bewegingh waer genome wor-
De 4 ■J. ont bindingh hoor en lees ick wel\' tge-
bre. \'\'\'epfinnigen uyt deaIwet,ende^nfforrfw voort-
. ^np-pn , -----___________, ^
Hoch • • \'tgene mijngemoet vernoeght,fien
■ 0^\'"tickniec. Detijtfalraogelijckdefesfaecks
gi\'oof j ^ooi^by-ftandt van de ver-
ben V-" Kijck-glafen, die een Luys in groote van
^ vingers nagel vertoonen.Daer-en-tuflchen fullen
li »n tmaeckfel van defe GediertjensGodts Mogent-
d/jaenmercken, ongrondige Wijfheyterkennen, en-
..^^^^^^^e^ijcke volkomenheyt verwonderen.
diensihmhedm des Spers voor foo veel\'teen
^eerßachtigh gedeelt is.
Om
noch innerlijcker Spiers eygenfchap ende aert
\' fijn dienftbaerheden hem
^\'inf ^ toehoorende: in weleker voegen genomen
i \' toe-gefchreven ftant, grootheyt,
i^ont \' \'nenteringh. Uyt alle weickeals uyc
i fen ^^^^ fpreuck-waerdigenutbaerhedenont-
J\'iaer eerftelijck in d\'onderfcheyden des
3c[, " beftaet, die zijn; opwaerts, neerwaerts, voor,
\' \' ^^^^ ^^ worden der Spieren
ille\'P^ongh toe-gerekent: Waer fy oock hun nuttig-
oaren ; Soo dat waer des Spiers beginfel gelegen
)|\' tot dat felve gedeelte oock hy fijn verroeringe
""litd r", ÖJ^\'^\'i^\'^en twijfiFelt ghy van fijn aenvangh,
fijns bewegings miffen : voort-beels-
;Wj^""\'=<^atgydefchuyn neerdalende Buyek-fpiers
^eRiklf \'""^^\'^-ftemmigh gevoelen der ontleders aen
j ^iDben ftelt, fulc niet verftaen, hoe ende op wat
B Z wij-
14 V E R H A N D E L I N ^ ende
wijfe defe felve de Ribben neerwaerts trecKC\' j
den uyt-afemingh behulpfaem zy. jen
De grootheyt is drievoudc, langhte? ^r^ ■
diepte . Uyt welcke defe onderfcheyden ^^Ij^o"!^
rij fen, dat andere langh zijn, andere kort: j ^ ^jjep >
andere breeds:, andere fmal: Ten leften ande\'"
andere ondiep . Diep heet ick of die andere" ^jg^S
worpen zijn, of die Vleyfigh en dick zijn\'- ^p-
tegendeel door ondiep geftyt wort: Nu tot
ren. Lange Spieren wercken groote en mercK ^^
beweginge. Reden. Want aengefien defe
langer in-getrocken , en dies oock meer Lyifte\'
den , hierom moet hen een lange buygingh ot ?
kingh nootwendigh volgen. Dies tot eensH^ ^j^t
ge en groote verplaetfingh langhe Spieren v^^ J^gr-
worden, op dat fijn gebruyck volkomentlijcKe
vult werde. Al waer ga te flaen valt, dat de ^ - gj,
der Spieren niet alleen lange, maer oock
machtige beweginge veroorfaeckt, foo nochta
t e met dickte vergefellight is. De breedte de^^^
ren volbrenght breede werckingh : Endeis ^
eene eyndt breeder, hun ander enger zy en fn^^^^^jlte
baert fchuyne, of vermenghde beweginge- r ^grroe-
in\'t algemeen geeft niet dan rechte en encke\' .^j^^j^i^:
ringe. Rechte en enckele verroeringe bep^^. ^^c^t
na een plaets-merck recht geftiert worden: ^ ver-
op waerts 5 recht neerwaerts . Ende fchuy" grck
nienghde beweginge zijn , die tot een P\'^i^fchuy
door veel en langer om-wegen geraken : gic|<e
opwaerts , fchuyn neerwaerts , &c. ""Ifien >
breede Spier wordt driederley beweging» g . pie
melijck een énckeleof rechte, en twee fcnuy^^^^ j^pj,-
met dcfe driederleyvernoeminghuyt-geip\'^ ^^.jjj en
nen worden; Voor opwaerts, achter op w ^^j-gti». |
recht opwaerts. Diefgelijcks opwaerts n^-^sdit i
neerwaerts na voreuj en recht na voren. te"*
-ocr page 21-DER SPIEREN. s^
en eerfken befchouwingh met duyfterheyt overtogeii
^hijnt) wil het voorbeelts-gewi/s ontwerpenjwant\'ec
^^ voorfegginge in quetfuyren hoogh nut is . Dies
5«mick den kuntbaren Spier arms opheiFer, Wiens
^^gin aengeöen breedt en uyt-gefpreydt is , hierom
^Oor weidaedt van fijn recht-loopende Vefelen heft
p\'i Arm recht opwaerts; Door hulp van de fchuyrie ,
\'^huyn opwaerts. Voorts om dat defe fchuyne eenige
voren fien, fommige nae achteren : Dierhalven
dienft van die voor-gelegen Vefelen, beweeght
den Arm fchuyn na bovenen voor-waertsDoor
\'^yftandt van d\'achter-leggende, fchuyn nae bovenen
^hterwaerts, Soo oockxn de Spier halende den Arm
^\'^\'tBorft, fchuyne beweginge zijn nae voren op-
^aerts, nae voren neerwaerts: In welcker midden
^ 1 recht na voren : \'T welck hy volbrenghten uyt-
fcht door de rechte Vefelen fijn midden door-fnij den-
Gelijck de anderen, door fijn Huyversgaende
^efelen, Uyt welcke oogh-nierckelijckebetooginge
Jervolghlijck\'t vorigh gefegh getrokken worr,te we-
^fi dat de breede Spieren foo wel met enckele als ver-
\'^etighde beweginge verfien zijn : de fmallealleë mec
pCkele ; daer-en-boven dat de breede een ront hooft
J begin tot welftandt van hun werckingh vereyf-
Jjhen; De fmalle het tegendeel van dien : Als ffijner
P\'aets naeckter bewefen fal worden . Nu is noch dies
jv^\'^gaende waer te nemen, dat een breede Spiers oor-
Pronck wel vermenghde beweginge geefcjdoch wan-
r^rfijneyndtenghenfmalis: Wantfooen fijnoor-
Prongh en fijn eynd te famen breede zijn, volght maer
enckele verroeringh ; als gebeurt in de vierkante
I pier den Elle-boogh met de heele Handt voor over
\'Eggende.
jj Üe diepe en ondiepe Spieren zijn van de voorfich-
j8sNatuyrfoogefcheyden,als van haerTolck Galem.
\'\'ydtlijck vertaelc is: te weten, dat de Spieren 3 acn
B 3 de
de weicke meer gelegen was, dat is, weicke^
ningh ftercker en geduyriger was, dieper i Y^tal-
voortuytterlijckergevoèghtzijn geweeft. ^ ifje
tijdt \'t gene eelder, waerdiger ofnoodiger is j ft^
Natuyr diep, alfoo behoedende \'t felve van de uy\' ^
lijcke onrÈchten, Maer aen-gemerckt voor-iey^ ^
dat door diepten der Spieren oock hun Vleyi^S . Jjj
en dickte verftaen kan worden ; door d\'ondiept^\' ^
dunte en teerheytiSoo is te mercken, dat dé yi^y
en diepe Spierê,groote en machtige bewegin^e^lg,
ken: de dunne het tegenftel van dien. Uyc al ^ji;
flujamendit gevolgh : Dat een Spier allefins gij®
zijnde, dat is, en breedt, en langh, en dick, ftercke 1
ge of merckelijckeen vermenghde beweginge
faeckc. Soo oock een allefins kleyn , dat is, eng
kort, en dun of teer, enckele alleen, korte, ^^ "
machtige verroeringeuyt-recht.
Nopende de geftalte: defes dienftbaerhedefl
n in de grootheyt vervatte zijn; Want degeftï
oockgrootheyt is , feyde AriRotües .
\'T getal koomt den Spier niet eygen voor ToO
\'t een Spier is, maer ten op-fien fijns verplaetfi.\'^p ,
der geleden . Dierhalven worden foo veel Sp^^
gevonden, hoe veel beweginge der leden vvaer-g^
men worden.
Nu is\'er noch over de reden-voeringh hun j-,
ringh ontvouwende. Van de Spieren dan foni^
den gehecht in\'t begin des roerbaers gebeente?
\'t middel, fom daer over. Welcks verfcheyden\'^^^g,
nut is: Dat wanneer de wijfe Natuyr voor-neei^^ ^
nigh been of lidt enckelijck te bewegen,verkpoC"
altijdt en fijn oorfpronck en eyndt, aen\'t begi" m.
roerbaer gebeente: Als ten meeften gelettec yvof \'
Maer foo\'t den felfden Moeder behaiven de be^j^
gingh oock fterckte gelieft mede te deelen;:
ly den Spier over\'t begin van \'t beweeghlijcko^^^^
oe/f^\'
nen
Pver\'t welck hoe de hechtingh fich verder ftreckt,
^oe de bewegingh meer bekrachtight wort. Dit fiet
P^eti den voor-gefeyden aller vormfter in\'t werck ftel-
e^sals\'t van noodt is behalven \'t beweeghlijck been
gewicht des aen-klevend\' Lidtmaets te ver-
P\'aetfen . Voor-beeldts-gewijs in de op-heffingh des
: aengefien niet de arm alleen, maer oock de El-
iWgh en heele handt op-getilt wort, foo is\'t dat die
^Pier (welck is een Grieckfche D uyt-beeldende) in
^^sarms midden fijn aenhechtingh hebben moet. De
.-^^en is, overmidts dufdanige, gelijck fy ten deelen
Opeens langhte ontrecken, foo verlichten fy oock fijn
^\'cht, en verkorten het ander verknochte Lidtmaet
tot gereeder en vaerdiger bewegingh .
Het UIL CapitteL
Van de middelHe en ujUerHe geneltenip des
heiveginghs.
T\\Ttals oock\'t naeft-volgende Capittel trefFenhec
"^handt-werck wat nader dan de vorige,dies zijn fy
^^ck allen Heel-meefteren merck-noodiger. Hippo.
Jf\'^^er dan in fijn Bouck van de geleden , ende fijn na-
Jootfer Gdmus in fijn eerfte verklaring op\'t eerfte van
breucken, gebieden een-ftemmigh, dat men de ge-
\'^öken of uyt-geleede gedeelten in een middel-matige
^"pijnlijcke ftandt handelen moet; Welck foo men
^^rfuymt, fullen pijn ,toe-vloeyingh ,enontftekingh
)J^rwecken . Gdmus dit, eelijck al, breeder en klaer-
af-malende feyt. Soo Befe geftalte in de rechtingh
Breucks en in-ledingh des Lidts, als mede in fijn
%t-reckingh,ende verbandt verachteloos werdt, zijn
P^twijffelijck te verwachten groote pijnen > of af-
l^heuringe der Spieren, of koortfen, of krampen, of
^^ïiimigheden ? en tenminfteneeneeiiwighduyrendt
BA wan,^
17
,8 VERHANDELI J^^^^eiden
wanftellingh des lidtmaets. Siet doch no^ ^o-
hanc-werckende Geneef-meeftergelegeisae" ^orc
nis van de Standt der geleden. Dele i^f^ndca j.
na even-redenheyt van de over-matige , jgelt i»
tige bewegingh der Spieren in tween g^lf"^\' . ^^^ in
eenmiddel-geftalte,enuytteiftegeftalte. „g,
de welcke de werckende Spieren op \'c kof^V^ j^fy
trocken z i j n , of op\' t fti j fft\' gefpannen : Dies ^ , j-
feer moeyelijck, ende voor weynigh tijdts "31"\'= \'j^.
De middel geftalte is, den wekken, overmics
digheyt aller Spieren, men langhft onpijohjckon
houden kan ; Ende beknopt bepalende , is een g ^^
te, die even-wijdigh van de uytterftebuygi"? -gt
uytftekinghaf-wijckc. Defeinalle Lidtmatenis
een, noch geüj^kformigh , maer verfcheydeen i .
voudigh na veranderingh van hoeckige, rechte ? ^^
kromme gefteltenifle , tot welcke de Leden ^o®
achter over-geleydt worden . Voorwaer yder g^^.Qj-,
tens raiddel-geftalte fal men niet fwaerlijck wi)S
den, foo wy ekks Lidts uytterfte beweginge v^V
leen en ga flaen , daer nae \'t punt tuflTchen haer m\' ^^^
lende met op-merck ftellen. Tot duydelijcker ,
dertaftingh fal ick eenige voor-beelden by-breog
D\'elle-booghs uytterfte buygingh en uycftekmg"^
merckt hebbende, kieft ende fteket punt haer gel jj ^^^
deelighfcheydende , en vervoert den Eik-boogt^
dit felve: Sult bevinden , dat de middel geftaite .
Eile-booghs rechc-hoeckigh zy . In de hant is ly
verfcheyden . Want tuflTchen haer uytterfte be^\'^Sjgi
ge \'t middel punt teyckenende , volght haer ^^
geftalte recht uytftekende te wefen . In de Kny ^^
ielve waer-nemingh als Leydtf-man na-fporende\'
middel geftalte is bot-hoeckigh ^ gelijck "t de M^ ^
konftenaers noemen. Diefgelijcks m deVing^Vg,
Ten uyt eynde\'t geen tot de vindingh deferge"
niffe meeft dienftigh is, is de grondige kennis de^
DER SPIEREN. 19
fUyrs der gedeelte, ende haers gefuftersjde gewoonte,
^elcke gewoonte de al-merckende Hippocrates infien-
"e,heeftons de middel-geftalte des geheelé Licharais
Voor-gedragen, feggende: Dat de fiecke van de üe-
■^^ef-meefter moet bevonden worden te leggen op de
^^chter oflincker zijde , (niet op den rugh, of biiyck)
Armen, Hals,Knyen, en eyndelijck\'theele lijf een
.^eynigh gebogen hebbende. Want aldus (fchrijfthy)
^tneerdeel der gefonden gewoon is te leggen .
Het V. Capittel.
Van d\'onheylen uyt quade door-fnijdingh ont-
A Engefien door-fnijdingh veeltijts namelijck aen-
•^geroert fal worden,\'t gelieft my haer welheyt in\'c
algemeen hier aen te wijfen; Onder-voegende haer
\'^nheylen, wanneer fy door een onwetende handt ge-
^Jï\'rocht is. Galmus dan en fijn Aep Paulus, met andere
Leeraers roepen eenfinnigh, dat de opening^ door in-
^di^gh , of door-fnijdingh gedaen met defe voor-
*^aerde verbonden moet wefen: te weten dat fy na de
Rechte der Vefelen gefchiede,ende aen-gemerckt defe
^Oor-fnijdingh voornamentlijckin de Huyt volbrocht
JÜ^ert, in de weicke geen geitalte noch rechte der Ve-
^slen wordt onderfcheydelijck vernomen (al-hoe-vvel
•V met alle geflachte der Vefelen doorbreytis,doch al-
vermengt en ongefchift) hierom door de rechte der
Vefelé moet men noch magh men geen andere duydë,
der onder-gelegen Lichamen Vefelen , gelijck der
spieren,Pefen, Bloet-vaten,Zenuwen \\ maer voorna-
•^entlijck der Spieren . In weicke gelegentheyt wat
^"heyldat veroorfaket de waen-wetenheyt des onle-
"inghs, kan yder overwegen. Voorts de fchsdelijcke
^ftgevallenjdie een dwarife door-fnijdingh der Vefelen
B 5 na-
io VERHAND E L ^ ^Jgipf\'
nakomen,zijn,eerftelijck, het verhes des K^df
Want na grootheyt vandefné wordt na e V j-fie-
. ° • \'t___________ Tonffive^C" .»Ir-
de gedeelt ende overgelevert wort,ais wci u^ , die
Galenus aen-geteyckent heeft. Ten derde ^ \'coede
in\'theelenop-rijft, want gelijck dedwarsdo" i^al-
Spieren nu in-getrocken , nuuyt-gerecktje» ^n,
ven nu op-w3erts,nu neer-waerts beweegiit ,top
foo dickmaels oock dwingen fy met hun den ^ ge-
en neder verroeren: Welcke onruftin een bezc^fe»
deelte noodtw^ndigh Weedom aen-jaeght; Sgijjci«
overmits fyaen-treckend\'is,mede brenght eyn" 3,
Ten vierde, een lange en trage heehnghdes
gjes . Uyt welcke heelingh noch ontftaet L ^ VjijcK
een breede leelijcke Wondmael, dieontwDj^ jjg.
min of meer Spiers in-treckingh belet om
heyt, en voornamendijck om fijn aenwaffingn o
knochtingh met de onderwurpen deelen.
defe fchuwelijcke ongevallen onder-ftaet men n ^
de dwarfe door-fnijdingh dit gevaer,dat op dierv
lichtelijck de Bloet-vaten en Zenuwen geq«]"\' uyr
den , want fy na de langhte der Spieren van de u
eeleyt worden.Dit zijn d\'ongevallen korten boi ^^^
vervat, rijfende uyt door-fnijdingh na de recni
Vefelen niet volbrocht. Hier vraeghteen we^t
righ, wanneer geen Spierenen navolgens
len den Huyt onderleggende zijn, op wat wijle o
doorfnijdingte Hant-wercken is^de bedrevene n ^ ^
meefters doenfe altijdtnadelanghtedes Licna
noyt over dwars. Hier toe hun bewegende re\'»
op dat d\'onder-lip des Wondts door fijn m-g^J^^te,
fwaerte neer-fijgende de openingh met en vergr«
degenefingh verachtere , en\'tWoad-teycKe" .
make: welck al volkomentlijck verhoedt de
D E R S P 1 E R E N . 2i
werpige door-fnijdingh . Nu de gedeelten, den welc-
geen Spieren ondergelegen zijn,en daerom oock
i.\'^.naer defe leeringh plaets heeft, zijn\' t midden des
J oor-hoofts , \'t midden van de Borft, \'t meefte deel
«es Neus, en weynigh andere. In \'t algemeyn dan is
^\'tijt de dwarfe door-fnijdingh en te vreefen als fchan-
Jl^lijck,en te wijcken als fchadelijck,een geval alleen-
Jjickaf-gefondert, te W-eten in groote Kramp en onc-
\'\'^kingh volgende de quetfingh eens Zenuws, want
alsdan van tweequaden \'tbefteverkiefende, is men
Senoodight of Spier, of Zenuw overmidts te fchey-
) is \'t dat men den Menfch behouden wil. Want
^srkiefelijcker is de fchade van een deel , alsd\'on-
^ergangh van \'t geheel.
Tot noch toe heb ick voor-palen (foo men feydt)
Ssflagen: nukoom ick recht ter fake: En wende my
^ot\'etwit, waer na ick al\'tbeleedtvan devoorige-
Sden Redenen heb geftuert, dat is, tot de byfondere
"andelingh der Spieren.
Het VI. Capittel,
Fände Achter - Hcofts - Spieren.
TN\'t Hooft en aen\'t Hooft telt men veel en verfchey-
^•ie Spieren onderlingh verfchelende foo welinge-
yaente, als werckinge: want andere zijn in\'tVoor-
•^ooft, veel in\'t aenficht, fom aen \'t flaep van\'t Hooft,
^«nige onder gelegen, die het aller zijde verroeren:
Weicke al wy\'^in fonderüngh beredingh fullen ont-ie-
^en. Nu is ons voor-flagh , de Spieren te verklaren
^t^ikleedende de plaets des Beckeneels gelegen tuf-
\'chen d\'oorfprongh der Voor-hooft Spieren (aen \'t
ppper-hooft te weten) en \'t begin des Necks . Nico-
Mdjffa fchrijft, dat fommige^in de Hooft-wonden
*ernierckende roodc aen-groeyend\' Vleyfch, hier uyt
als
-ocr page 28-52 VERHANDELIN G f^o,
als volgigü bed uyten,of den Huyt Vleyfigh
of onder haer een Spier te leggen: Doch wai»
lijckjfeyt hy, want van \'t geen defe vleyfighey\' -^{c
baert, is\'tvleyfigh Vlies een vand\'algemey^jgn
haems deckfele, \'twekk hierbyfonderlijcK^ . ^js,
den Huyt fonder eenighs tuiTchen ftandt verk"" jj jn
Na \'t gevoelen dan van defe achtbare Schrijvet» „ ^
de voor-bepaelde piaetfch geen Spier te ver"^. jpgh
Nochtans de vlitige en gheduyrige onderfoe^)^
heeft onsNakomelingenin\'tAchter-hooft twee
ren aen-gewefen, hun oorfprongh nemende van\'\' jj.
dê des Achter-hooftster zijde, en opwaertsklitn^\'^p.
de ftrecken fich met een breede vliefige pees tot o r^
ren en Spieren des Voor-hoofts toe. Maer als "\' ggg
wel te degê befchouwtjzijn veeltijts niet dan
Vefelen: Ia in eenige wort menfe niet gewaer. ^^^
ampt en Werckingh defer Spieren is , den Huy-g^j,
Achter-hoofts te bewegen : Gelijck -g,
felf,en andere tuyght te gebeuré. Wanneer defe
ren heel hoogh feycken, in fulckdanige is \'^t h^^\'
des Hoofts verroerlick; foo waren gefchapëjdie W
ken de H.AugiiB/nus van de Stadt Gods reden-voet^j.,
de fthreef, dat fy koften\'tgantfchehairop\'tV^
hooft na believen halen en herhalen.Deaerdt-ooi ,.
laersjdat is, die uyt eenige fichtbare mercken den
en genegentheden desMenfchs na-fporen, feggen\'^^^,
die gene een vet en vleyfigh Hooft geloot hebf^j.,
taeyer en langduriger leven genieten. Doch dit^^^i^t
ftel aengefien\'t op eé onvafte gront gebouwt
my meer na-waningh als gewifle tcneygen. Ko^
tot het ander voor-genomen en. belooft in elcke SP ^^
handelingh aen te roeren , voorfcggingh te wer_^\' „
hoedanig\'heyt des openings. Wat die belangt. \'JK^a
van onfe oudtfte en befte Leer-meefter voor-gefo\'\'»g,
is, wort van de hU)-dige Schrijvers foo vaeck "^\'^fL\'
pen, dat die gene defe konft maer van de drumpei
b
-ocr page 29-D E R S P I E R E N.
goet hebben, dit liedtje niet onkundtenis: Doch
p ec,it tot groote waerfchouwing desHeel-meefters;
\' Hooft-wondt te kleyn achten is, want
J Huyt maer even geraeckt en gekneuft zijnde, heeft
Jjlenighmael en moeyehjckheyt deu heeler,en gevaer-
kkheytden bezeerden aen-gebrocht. Voorts dege-
^eriickheyt wort grooter na gelegentheyt des plaets:
^ant in\'t Opperhooft islyaldergrootft: In\'t Achter-
poft en by de ooren weynigh te vreefen. En dit niet
00 om de anderheytdesHuyts hier of daer gelegen,
f\'s wel om d\'onderfcheyt van \'t onderftaende Eele-
eckep. Cdfus, door fijn kort-bondige leeringh de
Vatijrtfche Hippocrates genoemt, fchijnt ons defe iwa-
\'gheyt door de vorige waerfchouwinge aen-gejaeght
Je verlichten, als hy fchrijft, dat de Huyt des Hoofts
\'\'chtelijck heek, al waer fy (na de kfingh van eenige)
Jl^ftucken gehackt. \'T welck teduydenis van defon-
^erlingequetfingh des Huyts,deHooft-pan pnbefcha-
^\'ghtzijnde. Cdfus fchaft ons defaeck enckelijck; Ick
\'alderdefaus by voegen, dereden, feghick, welck
js de ziel des wijfgerigheyts.De Huyt dan des Hoofts
heelfamer, als d\'andere des IJchaems: Om dat fy
hoekiger, fachter, leeniger, en olyiger is, \'t welck men
^ock van de Leer-touwers te weten komen kan, dis
Joggen, dat defe Huyt om fijnfmeerigheytaldermoey-
\')ckft\' bereyt wort. Defe vettigheyt bruyckt de vol-
doende Natuyr tot een Baifem, oorfakende dat de ge-
cheyde eenigheyt defes Huyts haeft ofte bak t\'famen
jj^opt. Hierom is \'t, dat de wetenfte der Heel-mee-
J|efen in de Wonden van defe Huyt hun geneef-mid-
Qelen met eenige Vetten, als Menfchen Vet, Vermeu-
len , op dat Natuyrs Werck foo fpoediger voort-ga.
\'•-\'It \'s van devoorfeggingh .
Nopende de operiingh . Defe wordt gepleeght in
gefwellen,verborgen pan-breucken en fcheuren,"ende
^»ergelijcks gevallen. Dies woic hier voor gewent
een
-ocr page 30-24 V E R H A N D E L I N G
een gefchil, of oock de voor-gemelde gemey"
en regel in de door-fnijdingh defes Huyts teO_ ^^^
houden is. Voor de beneenende partije ftrijd^ .
fomtijtSi als aen-geteyckent is, defe Spierenat
derhalven is\'er geen rechte der Vefelen dan
nemen: En genomen, dat\'er de Spieren al \'"^\'Lgn
lijck gae geflagen weerden ; Wat dienftbaerheyt^\'L^j.
fy^DenHuytna achterenen voren te dwingen-
wat nut doch i Miflchien bloots Hoofdtsftaeod^.j^
de Vliegen wech te jaghen , gelijck men de P^^^^yt
vernierckt te doen j die door bewegingh van hun
de felfde Vliegen en Muggen af-weren i En no
voornamentlijcker de Olifanten , die in de Ri\'^P^/L
van hun vel defe Beeftkens doot nijpen ^ Aenge»^^
dan, dat de vernietigingh of verlies des verroering"^
defer Spieren geen fpreuck-waerdighe fchade msa^\'
brenght, dies fchijnt de dwarfe door-fnijdingh
hun Vefelen foo kommerlijck niet gevreeft, noch
fchuwt te moeten worden. Sekerin de groote
des Geneef-konft (G^/ra«?» meen ick) vindt ick g^\'^\'\'^
plaetfch, die de hoedanighey t van defe openingh
beeldt. Hippocmes waerfchouwt ons alleenlijck^
de naden, en \'t flaep des Hoofts. Cdfus en Paulus fn\')\'
den en kerven defe Huyt langhwerpigh i kruyfeling"®\'
dwars, op alle wijfe: De na-geborene gebieden cc^\'
finnigh ineen verholen Pan-breuck,\'t vel ongevvoO\'J^
wefende, dat men \'t felve in voeghen van een
openen moet. In tegendeel van dien AntyUus een o^
Schrijver, uyt de welcke Onbafius \'c felfde gew,
heeft, beveelt wel uyt-druckelijck, dat^men in \'toP \'
nen van defe Huyt, deleggingh des Hairs volgi?^^
moet. cyiwara^ voeght\'erde reden by: Op dat
lijck-teycken door \'cHair verfchuyit werde, ende n»^^
uyt en munte na de genefingh tot leelijckheytdesP^\'^
foons. Aqmpendens, wiensVruchtbarelelTendehoog
School van Padua vijftigh Jaren langh gehoort heei^J
-ocr page 31-j . D E R S P I E R E N. zs
^" Gjn Bouck van de oelFeningh derHandtwerckinge,
"fitvverpt dit wat breeder, feggende: Al-hoe-weldefe
y^yt geen Spier, maer een gebeente alleenlijck on-
^^\'"vvurpen is,welck ter eerfte befchouwingh met geen
^^^elenfchijnt begaeft te zijn, foo is nochtans, dat
van de felfde niet gantfch berooft en is: als te be-
?^gen is in de teere Kinderen-hoofjes , welcker vefe-
ttiec de loop des Hairs over-een komen : En daer-
(feydt hy) moet de fnijdingh hier de loop of gangh
pt felfder nae volgeri. Dies niet tegenftaende defe
^ive vernaemde Leer-meefter op een ander plaetfch
de Hooft-wohden handelende > )a.Avkennaaoch
jj\'cfelfde Bouck, feggen dat men in dePan^breuck
Wieggende Huyt kruyf-gewijs door-fnijden moet.
^at middel hier tot verfoeninghj en onfchuldigingh
pier hoogh-geachte Mannen van tegen-fprekingh f
V^ijck in al,foo oock hier een rijp en voordacht oor-
; Steides Heel-meefters dient,gantfch fijn oogh-merck
I "^erendena\'tgeenmeerachtiger is. Soo dunckt my
I Jider verbeteringh: in de Pan-breuck of fcheur aen.>
I pGen \'t leven des Menfchs groote gevaerlijckheydt
.^^pt, en eenenckelelanghwerpige fté die felfde niet
^ "rechtop doen of entdecken kan, hierom de gele-
^^titheyt der Vefelen achter rugh fteüende, door-fnijt
jj^stife wel over dwars,of huyvers na eyfch des faecks:
l^^^ger wiekende des levens, als eens onnoodighs
.evveginghs verlies, of eens kleyne leelijckheyts be-
■ï °iidingh . Maer in gefwellen \'t Hooft befettende,
o^\'^\'gemerckt fy gemeynelijck met gevaerlijckheyt
^^sdoots nietvergefelfchapt zijn , al hier heeft plaets
I enckelc langhwerpige fné na de rechte der vefelen,
loop des Hairs gedaen, want defe den fuyveringh
es veretterde vochtigheyts genoeghfaem voldoet,
nochtans een gefwe! uyt fcherpe en quaet-aerdige
.\'^chtigheyt ontftaende het onder gelegen eele been
^oi^-knaeght en verdorven hadde , als dan voldoet
we-
m
H ^
26 VERHANDELI N^^^^^hte
wederom geen enckele fné , om „.ftrijtj
reden. Op dufdanige wijfe verftaen ick de ^^W^tï^
en fchijnlijcke tweefinnigheyt der achtbare
vereenight ende verdragen te mogen en te m
den: Voor een weldaet na mijn gewoonte reK
die \'t my rechter dnyden fal. ^^___
Het VIL Capittel.
Vm de Voor-hooft Spieren. ^^^
"-T-« Voor-hooft, welck is eê uytbeelder van^J^^^t,
1 fchen droefheyt, blijdtfchap, fachtmoedibj^pde
en wreedtheyt,heeft van de recht en gelijck ^gr-
Natuyr twee Spieren verworven- tvyee,
fproken zijnde van reden en ervarentheyt: ^ft aH®
de voor-gemelte rechtvaerdige Schepfter» .^j^jein
gedeelte tvveevoudigh gemaeckt, op dat . Ef\'
even-wichtigh en eenpartigh zy, dies oockn^ ^^oede
varentheyt, want d\'eene Spier over dwars do
zijnde verlieft fijn bewegingh, d\'ander gSpiS\'
fchadight fijn wercking oelFenende. Defe ^
ren dan nemen hun aenvangh, niet van benede^^^g,!,
fy opwaerts in-getrocken worden, maer van ^^^ct
gemeynlijck daer\'t haer eyndight : Somtijds jj5ei;
byde kroonachcige naedt des beckeneels. ^ jiaei"
de op-leggende Huyt foo verknocht
niet af-gdcheyden können worden ; Derhalv ^.pieer
ï-on rr>/-i CTPt-i-iACThr vvnrden. ri^
pfeeght en wort, als in yder waer te nemen ^^ ^jgy-
der by de wortel ofbegin des Neus zijnfe gojg-
figh, en onderlingh verkoppelt tot fchijnP^r«^ ^^^^
L D E R s P I E R E N . 27
^ yt toe. Wat belanght de loop der Vefelen defer
Ie \' \'^äer grootelijcks den Heel-meefter aen-ge-
is, vind\' ick de voornaemfte Ontleders onder
j. \'-k andere fchermen, eenige haer recht Hellende,
^/^^^ige huy vers. Soo leydt \'s Menfchen vernuft in
y^yfierheyt gevangen, dattet oock in fichtbare en ge-
^"^njcke dingen waent: Wat is dan te verwachten
^tider geeftelijcker onderfoeck Maer tot onfe voor-
f ^""P i Golems, Vefalius, Fallofius, Laurentius bewe-
id defe Spieren recht na beneden te loopen. Welc-
Ig^f beroemde achtbaerheyt niet tegen-ftrijdende^ver-
. ons d\'eygen beoogingh,ende leert, datfe van be-
Trk op-waerts klimmen een weynigh huwers of
^•juyn nae de flaep van\'t Hooft hellende: Als wel
^^\'■fmhus en de verföchte Jquapendens ga geflagen heb-
. yj-eicj^ , behaiven indeontledingh, kan eick
j.\'^in fich felve vermercken, want des Voor-hoofts
i^\'^yt zijdewaerts en merckelijcker en hoogher be-
^^^ght wordt. Daer en-boven fiet men (en ison-
I ^erleghlijck) dat in \'t op-trecken des Voor-hoofts ,
k ^ »nen dit meer of hooger in-haelt, hoe de Wi;n-
i^.^Uvven meer van den anderen af-w\'i;cken,\'twekk
loude gebeuren, datfy recht op getrocken wier-
Ijj"\' Want fouden dan even-wijdigh van den anderen
y^\'Ven. Defe waerheydt, d\'andere verfwijgende,
fi^ondert my, dat den naerftigen FaUopio on tfcholen
iig^^t; doch magh defe fchuynte als weynigh , en niec
bp ^pteuck-waerdigh voor rechte ghenomen heb-
(Jg\'\' • Of fulcke Lichamen voor gekregen hebben, in
j^^elckefy recht opklommen, gelijck de fpelende
wel meertijdts in andere pleeght. De Ader
lij ® Spieren voedende is eenTackje van de uytter-
4n ^ Hals-ader af-geIeyt:\'Door-loopt in veel\'tmid-
Voor -hoofts , en is fichtbaer , namentlijck,
"eer-buygen des Hoofts, en in vergramminge.
bewegende en gevoelende kracht wordt hen toe-
C ge-
ä8 VËRHANDELIK -G
gefonden door de derde koppel der Breyn-zen^^ ^^,
Want defe een fpruy tje na \'t Voor-hooft > en e ^^{gf
flaep des Hoofts uyt-ftreckt. De dienftbaerheYJ^ ^ ^g
Spieren is , niet de rimpelingh des Voor-hoor \' ^
welcke den Menfch droevigh , ja onbetameü) ^^^
wien \'t lachen is techt-eygen; Maer d\'ophefWfe
Wijnbrauwen. Tot watnut,eneyndedoch^ ^ ^^gti,
de oogen enckelijck te openen , als fommige ^ pjs
maer om diefelfden wijtop tefpalckenj\'twelc^ -go
komt,wanneer men veel en verfcheyden voor-^^^^^ji
met een oogh-merck pooght te befchouvven:
wanneer men fteyl opwaerts fien willen . rfael*^\'
Voorfeggingh. De Ouders, foo Po/Jitó«/ver ^^^
en oock uytPlantoh\\\\)ckt , namen uyt deft^n
Wijnbrauwen eenige waerfegginge ; Want\'t^^j^^,
en \'t fpringen der felfder geloofdenfe goede en g^^^ _
kige uytkomfte der begeerde faken voor te beduy.^^
Sommige beroemen fich oock uyt de trecken e-
pelen des Voor-hoofts alle genegentheden ^"f^ggr\'
gentheden des Perfoons te können voor-ficn.
fulcke fpreuckjens, welcker redeneii inde .^^^\'■"Lide
gegront-veftzijn , bandt een wijs vernuft bnv ^g,
pa en fijns gedenckinghs. Ick keere my tot ^^ -^ae,
neef-konft. Hippocrates, in fijn Coofche voor-we
fchrijft, datd\'in-treckingh of rimpelingh des^
hoofts (infieckten)yelhoofdigheytvoor beceyc
Dereden defesontravelt men uyt Gaieno
van de befchadighde plaetfen : Want, feyt
\'tVoor-hooft of andere Hoofts gedeelten wet h ^
fiet befet, gelooft men deHerffenen mede ^^l\'^ujcl^
overmits die uyt defe hun Zenuwen oorfpronc • ^gfj
ontfangcn . Voorts d\'over-een-komlle der ^"^(^poff\'
van\'t Voor-hooft en \'t flaep van\'t Hooft in ef" qocC
tack weckt my tot rugh-denckingh , dat jn
quetfinge des Voor-hoofts,\'t flaep van\'t hoo»"^ ^[ct
delijdingh niet ontylienkani Doch\'tontmoet^ 7
ircn 5
t
Of D E R S P I E R E N. 29
j-^^gelefen of gefien te hebben , nochtans leert het de-
k^^deelten aerdtende natiiyr. Dit verfeker ick ge-
L te vvefen,dat dooreen kleyn Wontje in\'tVoor-
^ ?rt dit Tackjedoor-fneden zijnde , de Voor-hooft
y Y^\'"inpnbindinghof beroernis vervallen is, enna-
\'t het Oogh-fcheel neer-finckende over \'t Oogh
I y^&eficht belet heeft: Een onheyl uytfuicken kleyn
den Heel-raeefter otiverw^acht. Het felve is
^^\'^ijdts mede gebeurt uyt verdoovende of flaep-
L Hende plaetfelijcke middelen op en aen \'t Voor-
jjj \'^rt ontijdelijckgebefight tot fchande der Geneef-
(jj^^eren . Ten uyt-eynde van een dwarfe door-fnij-
^ En defer Spieren ftaet dit voor te feggen, dat hoe
hooger gedaen is, hoe\'t verlies des beweginghs
b ^der is , en \'t ongheval daer uyt voort-komenda
ynder. In tegendeel hoe de fné leeger is, en nader
Wijnbrauwen, hoe veel \'t onheyl wichtiger is:
I Vi-p\'^^\'^ieruytontftaetde neer-fijginghder Wijnbrau-
, gjfl^^P de Oogh-fchelen: \'T welck oorfaeckt niet
\'t gefichts dervingh, gelijck veel wanen,maer
(ijj \'edt d\'op-fpaicking der Oogen: Waer uyt volght,
I tiQ [J^en niet fteyl opwaerts na gewoonte fien können.
I veel voor-gelegen dingen gefamentlijck be-
tjgP^vvfen ^ Byalditis vergefellchapteen droefjtreu-
gO^s en ftuyrs geficht ,tot groote onheblijckheyt des
^etftes.
bedienende na phcht de openbare Ontleding;
te hebben , dat, nae dat hiert\'Amfterdam
fchj.^^\'^edreven Heel-meefter in een Gefwel (waer-
I15 eender der Stadts Regierders, of der aen-,
i^.^^gen van dien) een lange dwarfe door-fnijdingh
flec ^°Of-hooft onwetentlijck volbrocht hadde, ende
Voor-gedrageo ongeval gevolght was: DooiNiit
Ca kiind-
kundbaerongeluck gewaerfchouwt, p,idrs
geworden zijnde,heeft de wijfe Machts-Rae^t gj-
aen-ftemmingh der ernftigheOnderfaten v^n
gefchickt, waer de Heel-meefters defes S^^^^adcf
een ervaren Geneef-meefter in de Ontleding" j^gt
Menfchen Lichaem onderrecht fouden wor^e"^^^
>lght wort tot des Stadss^^
heyl der Burgheren, Door diens mif-flag"^ j^or-
fchandegewackert zijnde,füllen wyde dwanC
fnijdingh hiergantfchelijckfchiiwen. Dochö"- wj,
ruchtbaer, dat alle Schrijvers, niet een uyt-g^^® p jer
defe les voor-houden bykans tot walgingh van ^^^■sj
verfcheyde Boecken door-foecker. Soo dat J^ ^
grootelij cks verwonder , wat ^Antyllus -A^/ij/f
gebiedendedatmenhet Voor-hooft (gehjc^^ ^j^^el
over-fchrijft) dwars door-fnij den moet.
defen Ouden voortijdighen Schrijver Vooi*-" ^^^^
Spieren onkundt geweeft zijn? of is \'teen fS,
ningh des Druckers voor , langh-werpigh > „ßeH
ftellende ^ Of verftaet hy milfchten dwars, ten
welck als noch
recht opwaerts
Spier te letten
(re- >
van de loop van des Voor-hoofts rimpelen i D
valt my beft, want na Konft en Natuyr moet j-^ge
rimpelen dwars door-fnijden. Nu is voorder de
hoe men juyft defe fnijdingh leyden moeff ^^ gj-ts»
ftendeel der Heel-meefteren ftemmê recht opW -^,
meynende foo de loop te zijn der Vefeien defei
ren. Maeraengefien wy en metde verfochtii^j^jlg
Ieders, en met definnelijcke kennis betoge" \' ock
een weynigh fchuyn op-klimmen, foo ftelle" ^^Lhfins
hier, dat een Natuyr-ghelijcke fnijdingh ^^^poet»
fchuyn opwaerts na de flaep van\'t Hooft buj\'g^ ^oct
Doch recht in \'t midden van \'t Voor-hooit^J|^
s gaen, aen-ghemerckt daer r
Maerfalyemantopvveipe piet
neer defe eene en enckele fné onfen vo®^"^? gp ge\'
genoeghdoet ; Gelijck als\'t Voor-hoofts-^ ^^q.
^>t)e •"\' \' of^ verdurven is , ende een groote
Sjj "^\'"gh vereyfcht wort, wat wijfe is dat aen te gaen i
^ \'^eieenKruys maken , even gelijck indeHuyc
lij Opper-hoofts i Neen . Want die felve fchade
ontfpringen fouw, die dedwarfe door-fnij-
ick^ t>3ert. Hoort dan den geleerden FaUopium, wien
jj^ om,fijn recht-finnige naerftigheydt veel in defe
lo"!? In dit voor-gewende ghevai zijn
j^^oaigh,feythy,driefneden : D\'eene leyd\'ick recht
f^j^\'^^aerts, van wiens begin treek ick twee andere
j-^nuyn ter beyder zijde opwaerts klimmende, In de-
Voegen worden de door-gefnedene Vefelen van de
- ^efnedene ofte gefonde geftut, de Wijnbrauwen
gP\'gehouden, ende een voldoende openingh verkre-
De meyningh defes Schrijvers wort,mijns oor-
y^lsj doordit bewurp uyt-gebeelt Y. Ende foo is te
L. \'■«aen Guilidmus de Sdiceto, en andere, die gebieden
en dan een drie-hoeckige ïhé te maken.
I ■
Het VIIL Capittel.
Van de Slaep-Speren.
I^It gedeelte van\'t Hooft noemen de Latijnen Tem-
k pora,da.tiSi getijden, om datfy door haer grauw-
k van de jaren en tijdt des Menfchs tuygen. Wy
^^enfe Slaep: in weicke naems ftellingh dunckt my
L^fte Infettersdrievoudtop-merck voor-gehadt te
ii k " \' vv\'eten, of om dat defe gedeelten befcha-
zijnde 3 ons een onnatuyrlijcken Slaep over-
^j^Qtnt, of om dat wy de Slaep verweckende en ver-
(jg^^ende plaetfelijcke middelen bruyckende de felf-
dat^^\'\' defe zij den gewoon zijntefmeeren: Of wel om
Kj Vvyons ter flaep en ruft begevende , defe zijden
te beleggen. Van defe Spieren fullen wy nu
C 3 ea
R H A N D E L l/Äaeck-
CU iiici iictijublen, welcke al-hoe-wel onder ^ j^un-
roerende te recht getelt worden, om hun ^^aer-
digheyt, nochtans uytftekentheyt > ende wef
digheyt verdienen (ons bedenckens) een ar-g ^jj^jigh
de redeningh. Defe Spieren dan befitten ne ^ge-
gedeelte des Hoofts, nemen hun oorfprong" y^or-
len van\'t Opper-hoofts , ten deelen van ^^^giot
hoofts-been, meteenbreedt en half-rondign^^j.gi<e
\'t welck allencxkens engende eyndight in /gi dcs
Pees gehecht aen \'t fcherp-hoofdigji "y^\'^^j^^gleo ^^
Tot defe Pees
middel-punt. En \'t gene in die Pees ronderlmg ^^^ ^^
UllUUCl-^UUV.ÜU I. gUIJt 111 t «.V.J ugéOP"^
genomen wordt, is , dat hy niet aen \'t Kajse-^ ,2gi:ts
gint, maer foo ghy geduldelijck van daer gten
\'t vieyfch af-fcheyt, fal u waerachtelijck is >
fijn oorfprongh in\'t midden des Spiers. ^ri^ßei\'^i
*tgene de ernftige Golems in defe Spier als le j
verheft, \'t welck hadden overwogen fbmm\'g ^^^ ^
fler-geeften, fouden foo onbetaemlijck tegn^
Leer-meefter niet hebben durven in-voeren
Spier is ten uytterlijckenaenfien blauw,of bet^ Yjjgs
verwigh: \'t welck gefchiet om fijns omkleeden ^
dicktej en is iret eygen Been-vlies: Soo dat ni^
derleggende been van Vlies ontbloot isi\'tvveicK ^^^^
wers anders vermerckt wort. Dit heeft eenig^ ^-jfg
tot waningh van twee Pefen defes Spiers. ^jgheyt
Natuyr overwegende de noodigheyt
formi
als een
van de felfde Spier, heeft hem fonderlingh ƒ j^^gfc
teverforgen : Eerftelijck\'tBeen uyt-holle"" \' [^gefc
hem als in ecn Inham verfchuyit. Daer-en-boV ^^^
de omleggende Beenen foo gefchapen j dati/^^^gj^de
fiekende voor-fchutfels \'t ge weidt der ontt"
quets-tuygenontfangen moeften :N3meIijcK\'
igh Been (jugale den Latijnen gefeyt) ^^ jtjgelt.
voor-vverck defeu Spi^r omwalc en gjjö
V E
cn hier handelen
onderfte Kake-beens. Tot defe Pees
de Vefelen, als van d\'omme-loop des "hvv-aer-
O.. D E R S P I E R E N.
j\'in Voedende Ader wort af-geleyt vandeinnerlijcke
r^Is-ader, gelijck oock de Hert-ader: En hebben
jl^erloop aen beyde zijden des Spiers. Zenuwen
^eeft geen gpj^j. ^ ^qq jgfg _ j^g vernaemfte
^ntleders vermercken hem te doorloopen Spruytjens
de tweede, derde, vierde ende vijfde Koppel des
^reyns. De werckingh en Ampt defer Spieren^is het
y^lerfte Kake-been opwaerts te trecken: Wefhalvë fy
"\'^nftigh zijn tot des monts fluytinghjtotdefpraecks
^»oocktot dekauwinghdes Spijs. Hieromdege-
echtige Natuyr elcker gedierten aert en eygenfchap-^
P^tiinfiende, heeft hen nu groot nu kleyn gefchapen.
gelegentheyt desKake-beens:Wederom nufwacks
machtigh en Zenuwigh : na \'t dier gefchickt is, of
hijten en verfcheuren, of tot enckel kauwen . De
l^enfch dan wiens natuyr miltheyt is, noodende meer
ï?ftrachtinghnawijfheyt, als tot ftrijdt, heeft defe
Jpieren kleyn en fwack gekregen: de Honden, Wol-
J^^fii Leeuwen, Beyren fterck en groot, om het tegen-
fM der redenen. Defe regel doch, gelijck al andere,
[fj^cfijn uj-tfonderingh. Want men fomtijdts Men-^
^\'^\'^enfiet, die in fterckheyt defer Spieren met alleen
«en Beeften niet wijeken , maer overtreffen oock ,
^oo heeft Vefalius een Kamer-fpeelder gefien , die een
l^\'Lick yfers van vijf-en-twintigh pont met fijn Tanden
^an de aerdt opbeurende , en aldus een tijdt langh dra-
^^"de, ten leften achter over in een muer wierp, die
j^\'tigh voeten van hem ftont.Noch een ander Turck,
^isoock een Mantuaner,op hun onderfte Tanden voe-
f?"de lange tijdt een Balck, die twee Mannen nauw-
"icks vermochten te rechten. Ick heb defgelijcks
een
gekent, die, door kracht der gemelde Spieren ,
Bier-ton (dochledigh van Bier) met fijn Tan-
ten vaft houwende over fijn hooft fmeet: De felve
^«et een Tinne Tafel-bort door. Dit ?ijn Natuyrs
Wonderdaden.
G 4 Vq.0«-^.
-ocr page 40-Voorfeggtngh. De diepfinnigeJ-c-^erfchrijftjfJ
irlfP-uIpt/fitTf^fn _____ _ - n__n^P
dicke, vleyfige en uyt-puylende Spieren aen\'t flaep "
Hoofts een wis teycken geven van onverfïant, onW^\'
tenheyt, en af-keerigheyt van konften, Armoteles,
tuyrs Schat-meeflier,gevoelt,dat gefwoüen en gefp^\'T
nen Aderen defes Spiers,beduyden een ontemraeli)\'^\'\'
en onbefadighlijck gram gemoet. Wekker tweeuy^\'
muntender Mannen naeckte voor-ftellen ickfou kof\'
nen met reden toe-ftemmigh maken, \'ten waer i^"
vreefde te fchijnen wetens van\'t fpoor afte dole«\'\'
Voorts de dickte en fterckte defer Spieren getuyg^?
oock van de fterckheyt des heekn Licfiaems. Di^^\'
halve eenige Paerde-tuyiTchers op defe Spieren voof
namenchjckacht nemen. Tot voorfeggingh oock te"
hooghften dient, te mercken degemeynfchap en ra^\'
doogentheyt der oogen met de SJaep-fpieren. \'Tg^\'
ne Columbus ons wel ontdeckt heeft, maer langh voff
hem Ariftoteles, in fijn Bouck van de fin, en \'t finnC\'
IijCk: Ondervonden hebbende, dat uyt des Slaep^
wondtblindtheyt na-gevolghtis. Welcks medelr
denheyts reden gantfchelijckbeftaet in eensZenu(^^
mede-deelingh. Hippocrates, in fijn Bouck van
Hooft-wonden, af-malende ons de gevaerlijckhey^^
der wonden defes plaets, feydt de fwarigheyt eerfts\'
lijcke te ontftaen dat het Kake-beens Lidt veel be\'
weeght wort, als men drinckt, eet, en fpreeckt:
hoe moeyelick en fwaer de heelingh der wonden val^\'
die in geen ftil-ftandt können gehouden werden, le^\'^
ons de dagelijckfche ondervindingh . Ten tweede^\'
om de naburigheyt van defetel of plaets desgehootf
J weicke lichtelijck mede befchadight kan wordeO\'
Ten derden, om de holle en ftercke Ader, feydt h/\'
dit gedeelte door-loopende . Weicke woorden (bd\'
Ie en ftercke) vele Uyt-Ieggers drooghs voetsove^\'
treden: Veel flechtelijck Slaeps-aderfeggen te
teyckenen. Doch Fallopm merckt hier eenige gehey"
Ade,« "n\'"® • tweevoudt geflacht der
^an d. r^\'^\'f." wordt i namelijck de Hals-ader, die
Jiol nn Tu\'\'\' "«"e-^\'^er af-geleydt wort, en daerom
fterckh \'\' genoemt: Ende de Herc-ader, diehy
>«fen defe felve S^ierd\'e«
foc;.!" ■ Kapper-tandingh w.. ..vcuuc, inoui
h J^voor-wetinge: Al die gene,
Wh/\' Slaep-fpieren door-fneden worden, be-
^ruclïi - ? ^tegen-overigh deel. Uyt-
««■Keii^cker in\'t bouck van de F - \' -
de Hooft-wonden: foo\'t
5 rech-
Srf■gedreven^wirdt.
f\'ShZ • j r " ^\' ^^^ ^^ cn grootftefwa-
^Ck nïï" ^^^^^«"\'Jen aen-brenght. Niemant vind\'
^olko^\'hnydige Schrijvers, die ons
^^ i^«[-0>pkender\'t gevaer defes fla^^^^
en over-tref-
Wiens plaetfen alJegaderover
5 t tweede Bouck van de Geleden: deW^denin
zijndootlijck, brakinghof
..oringh , ende Kramp veroorfakende. Hier nae-
fc r^^Kake-been uytledighzijnde: foodeflaepl
W^^ Pf verplaetft wordt, Doffigheyt en
*n,gheydt verweckt. Ende: T en zy\'t Kake-
dadehjck gefet wert,de Doot ftaet voor de deur,
defe I koortfen , en luye flaepj Want
^nniP\'^\'\'^" aenbrengende zijn, wanneer fy met
toe-vallen befet worden. Maer wat Re-
j^n doch van al defe fchrickelijcke gebuerigheden ^
^^ena^y,heytvan\'tPnnfeIijckdeel,datis,d\'Herflre-
^PierJ^^T^u^y^ f" der Zenuwen defen
zijnPeefigheyt, entenuyt-
Val oyerdeckingh van \'t Beckeneels Vlies,
^ooir™ Joopgedenckt,datin aenvangh der
"en defe felve Soier d\'eerfte onder alle beeft en
■erckende. Noch Hip-
36 VERHANDELIN
rechter flaep door-fneden wort,kritnpt of wor ^
trocken "t lincker, foo \'t lincker , krimpt het r
De verwarde reden van defe gefchiedenis hebo^
door onwetenheyt desOntledinghs niet könne
warre, nam,eiijck de geleerde Dumux uytiegge"
vcorftefpreuckjbedomptenomwintfichinlijnb
fprekentheyt foo , dat geen fin uyt fij" ^^^^\'^^rtfij"
fcheppen is. Ca,(/ius de Artz , in d\'ontloffingn
duyfteregefehillenjfchnjftj\'t gene den wetende ^^^^
leder meer te belacchen, als te weerleggen is • y
valt die niet fwaer op te doen, overfiende het ge-
in dealgemeyne reden-voeringh der Spieren voo
fonden hebben,hct welck hier nu fockt. Reden is^
\'Tampt der flaep-fpieren is het onderfte KaKe- „
op te heffen . \'Tweick op dat fy volbrengen, nio
gefamentüjck wercken, dat is, fich opwaerts in- _
ken: Gelijck als fyverflappen, ontfluytde
Soo dan een van beyde om fijn dwars door-fnedß
- - ■ - ■ ■ • itneeri"
iinghvoJ\'
Kaec»
krinJ-
tot ende na dat gefonde deel benoodigt wort te ^ ^^
pen . \'Tisklaerder, dan de Middaghs Spn. ^^
\'t gene ick hier noch voor te wenden hadt, is, ger
voorfegginge daneerft waerfegginge zijn,
defe Spieren onder hun midden door-fneden vvor ^^
Ghelijck ons wel leerde de beflepen OntledJ^j^,
Heel-meefter tot PadoaSpiegelius Loffelijckerg^^^jt;
te. Want, feyt hy, foofe boven aen al dwars g^^^^g^s -
worden, ontrijft geen ghevaerlijckheytdes
\'Tvvelck myalreede onder mijn luttel voor-van|^^0e
moet is, genoodt wefende van eenonferverl ^gtft
ißt
Heel-meefteren tot een Vrouw op defeplaetsg^j^gh
zijnde, meteen merckelijcke dwarfe door-f^l^^jj^p,
des Spiers : en nochtans haeroverquam geen •^gfckï
geen flaep , geendoffigheyt, geen Koorts, i ^g^K
felen ontbonden wort, defe kan fich dan nietj.
trecken: Daer-en-tegen de ander fijn vvercking» ^
komentlijck oeffenende, gebeurt dat de heele iva
tl!? quetfing defes Spiers ter zijden, dat is, of
\'a de Ooren, of na d\'Oogen veelforgerlijckeris, dan
oven na\'t Opper-hooft: en dit om de voor-verhaelde
j^ioet-vaten dezijdige, en niet de opperfte gedeelte
"eiproeyende,
Langius iieeft gefien een Ridder den veerthienden
jagh met Kramp befterven, wiens Vel aen\'t fiaep van
\'Hl Stal-knecht door een Steen-wurp gequetftwas .
«cotoj heeft dickmaels waer-genomen,door eê lichte
\'aghhier gedaen den geraeckten te over-lijdenmet
voor gangh van des Arms en Beens beroernis,en hate-
jingh des Tonghs. Maer wat fweet ick, defe geval-
jen t\'famen te rapen, de weicke ghy luy en meer, en
vremder, en fchrijf-waerdiger door eygen ondervin-
\'lingh hebt vernomen i Kome tot de
Openingh. Vjsel door de voor-gheftelde groote
jvaerlchouwinge bedeeft en verflagen wefende, ver-
baten hever fonder hulp den krancken, als dat fy fou-
ten het Handtwerck beginnen. Maer in waerheyt
"lerfondight men foo wel in de onder-maet, dat is ,
^nbedreven Boerlche vrees; Als in de boven-maet,
«at IS, onvoorfichtige en onbedachte ftoutheyt. Phter ■
^mw, onfe Mede-borger en Leer-meefter des Ont-
J^edinghs tot Leyden, heeft meermaels gefien door
^en künftige Handt de Slaep-fpier openen, fonder ee-
nigh over-komende toe-val. Maer \'t Scheer-mes
P\'ierdt alnjdt geleydt na de rechte loop der Vefelen .
■Uefe, foo voor gefeydt is, dalen van den omme-loop
"a t middel-punt.-^ Derhalven om na Konft en Na-
«yr te wercken, moet men van \'t Opper-hooft recht
"a beneden fnijden : foo dat, hoe ghy meer van\'t rech-
eOpper-hoofts punt na achteren af-wijckt,hoedefné
cüuynder gaen moet: en eyndelijck achter van\'t Oor
^oet recht na voten getrocken worden : Ende dit om
volkomen ronte des Spiers hier gelegen. Weicke
roate hy voor om des Ooghs willenietbehoudt, en
3« V E R H A N 0 E L I N G
daerom hier voor altijdt cen fchuyne fnijdioghnC® j.
waerts plaets heeft. De lof-waerdige Fallofius doO
verfcheyde ongelucken gewaerfchoiiwtzijodej
hier geen Mes gebruycken: Maer in een Wondt
defe Spier, daer, om de breuck of fcheuringh
beens, grooter openingh behoeftigh is, maeckt^\'
felfde met Ravel-doeck: Ende foo\'teen fleecki®\'
aenvaert hyde genefingh niet: want ick weet,feythy\'
dat de gequetite fterft. Sal men dan foo den KrancK^J
in wanhoop verlaten f \'tis beter een twijffelacht%
middel te gebruycken, als geen . Wy hebben inful^^
gevaleen voor-fchrift en voor-beelt Galmt in fijn fe»^
Bouck van \'t beleedt des Geneef-konfts, aen \'t le\'^
capittel, daer hy feyt: In\'t Slaeps-been liet fich kl^^
een lange breuck fien, \'t welckick niet rakende,
alleen\'tOpper-hoofts Been uyt-fnijdende heb d\'\'\'
Menfch behouden: Soo dat hyoock noch veel jaf^\'!
leefde. Wiens gelijck, foo\'t u niet verveelt,leeft
■Pareum breedt ende duydelijck ontwurpen infijoö\'\'"
genfte Bouck, aen\'t negenthiende capittel.
~____ ^
Het IX. Capittel.
Fan de Spieren der Oogh - fchelen.
recht feyde de gvooteVefalius, dat de fpiegeH"^
i. defer bewegingh Iwaer en moeylijckis: Want
teere gedeeltjens zijn, die\'tgeficht lichtelijcko^\'\'\'
vlien , en veeltijdts door \'t Mes in d\'af-fchelingh gf\'
fchent worden. Wefhalven vindt ick de Schrijvers \'^
groote twift-redeningh over hoop te leggen ; and^v
met arghliftigheyt fijn gevoelen poogen te verda\'\'\'^]
gen, andere metfinnelijcke kundfchap de fijne be*^^\'
ren. Ick heb met lijdtfaemhey t in Honden en Oil\'^\'\'\'
oogen den Natuyr eroftigh nae getracht te achter-i\'^\'
lel"
-ocr page 45-I , D E R s P r E R E N. 59
fch\'^i" \'^ge"£ickontdecktheb,is dit. DoorOogh-
Dv? .^^"^ftaen ick het deckfel of Lidt, daer d\'Oogen
j^merhjck mede overtogen zijn, Ooghf-bladt noemt
j^F een van de Grieckfche Rijmers, niet onheblijck »
.Jt gedeelte heeft elck Ooghtweevoutverworvea:
Onderfte, en bovenfte; Dit is in de Menfch veel
Q^nijcker, als \'t onderfte. Hier hebben meeft al met
^^kno gedoolt ftrijdende \'t onderfte Oogh-fcheel niet
r ^en niette bevi\'egen, maer oock groote onheylen te
Q^^en, foo hetbeweeght wierde. Maer hadden fy hun
®gh-fchelen te degen op-gefpalckt, fouden de be-
^^^gingh van\'t onderfte Oogh-fcheel klaerlijck be-
j^°ght hebben, doch veel kleynder , als van\'t boven-
Want is\'t dat d\'Oogen-fchelen hun dienft aen
^ Oogen ten vollen hefteden moeften, foo moeft oock
\'t bovenfte en \'t onderfte Oogh-fcheel tot een on-
.^•"unge ontmoetingh t\'famé komen, op dat alfoo
! elck-anders hulp vaerdiger en ralfer Oogh-luyc-
»JPgh ghefchiede. \'T bovenfte is in de Menfch en
.ler-voetigeDieren grooter ; Daer-en-tegen inde
/ogelen is \'t onderfte grooter, en dit wort oockin de
iVe alleenlijck verroert, als AriHotcks wel ga gefla-
ofn heeft. Natuyrs Na-fporers, onder weicke Gakms
eerfte getelt magh worden, op-jagende, waerom
onderfte Oogh-fcheel in ons, en andere aerdts Ge-
\'erten foo verkleyntis\'f feggen : dat, hadt het grooter
gevveeft, door fijn in-geboren fwaerte neer-fijgen fou-
rimpelen , en alfoo\'t Oogh ontblooten , jaeveel
(j yjigheyt enomboen vervangen foude, geen ontloo-
hebbende. Maer laten fy my doch uyten,waer-
^defe ongevallen den Vogelen niet over-komend
j fulckdanigevoor-ftellinge foud\' men on-
lliy\'jffelijck, dat men koft, de Natuyrfien belacchen.
^y koomt niet voor, dan te feggen, dat het den Op-
r\'"ften Schepper foo belieft heeft. Jae dat my defes
^els vormingh en ftellingh over-gelaten was (waer
toc
-ocr page 46-A N D E L I N G
40 V Ë R H
toe ick docti
perfte Oogh
b heel onwaerdigh ben) foude
_ -fcheel kleynder gemaeckt hebben, S\'
ónderfte: alfoo demenfch tot des Hemels beic"
wingh eyndelijckgefchapenis, en opdefe
beft foude können volbrengen. Wy houden dan > .
fin als finnelijcke wijf-gere volghende ) dat b^V ^
d\'Oogh-fchelen beweeght worden: MaeraengJ
\'tonderfte kleyn is, foo heeft het oock minder eO j^g
fterer. \'Tbovenfte om fijn grootheyt merck^\'^g
en fichtbare bewegingh. Defe bewegingh ooro^
ch
Defes Spiers vinding wort FaUopio toegeeygenf.D^.jj
^ri^otdes natuyrlijck, en niet vrywillighlijck?
fent te worden, om dat wy dickmaels oock tegeP
endanck pinck-oogen moeten , dat is, wincks\'
Oogh-fluyten. Maer dit heeft Gaknus terecht
leytenvernietight. Of nu eenige na-komelinge\'\'^^^
ßoteles gefegh ontvouwende, hem wel ontfchuldtg^^^
mogen de fchérp-finnige rechten. Dit weet ick? r^^
Arihotdes weynig kundfchapder Spierê S^hadt hes V
Ick houde defe bewegingh voor gantfch vrywilj\'g^^
alfoo fy door Spieren gewrocht wort. Defe Sp^^Lg
zijn tweederley; een recht, d\'ander rondt. De s^ec
is langhwerpigh, begint binnen \'t hol des Oo^® ^ ^
boven, by en boyen den Spier het Oogh op heffen*^^^
dien hy oock gelijck-formigh is: Eyndight met e
breedtachtige\'^Pees aen de Krake-beenige Booi\'t
Oog-fcheels,waeropdeHairtjens waffen. Defe SP ^
heeft rechte Vefelen "t binnenfte Vlack des
fcheels door-loopende, welcke als hy in-treckt s ^^^
het Oogh-fcheel opwaerts, en ontdeck
Defes Spiers vinding wort FaUopio toegee
fchijnt Gakno niet heel onkunde geweeft te zijn jj.
Ouderdom,beledende de boucken van de hsfc^^y\'f^c
de plaetfen. De ronde Spier is gelegen even on<i ^^^
teere Huyt, om-ringende beyde d\'Oogh-fcheleii:^^^.^.,
gint van de groote oog-winckel by de Neusjen J ^
gaende langhs d\'onderfte Oogh-fcheel na de
P gh-winckel, keert weder nae \'t bovenfte Oogh-
Soo dathyvolL-
nLl"\'" uyt-beeldt. Sijn Vefelen
Ckn" onderlingh over-alverknocht: Want
\'^on™"^\' op-ktnngh heb ick geen fcheydingh
Cdnör vémeckt niet
\' IJvr r \' wel doorreden fcheydcfe :
\' Over\'S\'"?\'\'\'".\'^\'^ Oogh-fcheel een ronde Spier!
i kleeft h^r ^ "f\'r^" ondervoeden
«i erft^ft\'^"!^^ bewegen,\'ton-
i Jialven 1 "n \' dat het Oogh maer ten
\' HevV! \'Tisonsonteven,
\' \'Wi ffeii : ^r"voor-gcftelde
^^Weien: Aengefien\'tonderfte Oogh-fcheel maer
optreckingh volbrengende:
u w\'t openen van \'tOogh i
fchlTr^ hiereenighe ver-gefochte en
Wy plompefeggen een-
Cr fi^n n onderfte Oogh-fcheel van felf
% h^KN Soo\'teenigh
•^a tS\'rf/\'u Sentheyt en ftant defer Spieren luft
lied r\'h \' li^nt-wercken: Met een kleyn doch
OolffeP \'7 het teer en dun Velletje des
genl; £ ^/-^^he^^den na den loop des onderleg-
\' > dat hy defe Vefelen nilt
•levrK?■ f opmerckingh en naerftig-
^y^ehoeftmh IS: Namelijck in de Oogh-winckels.
P defe wijfe fa fich de heele ronde Spier bloot ge-
Oogh-fcbelen door-
^eK , vandeHals-aderenen Hert-ade-
^Oönl? 7 Zeeuwen ontfangcn fy van de tweede
^eSi^\'r.! "\'^^\'^^^^voedingh, warmte, gevoel en
"^^gingh aen-voeren,
Voor-
-ocr page 48-Voorfeggingh. Depinck-oogers zijn gene
vreefigh en blooHe. Diefgeh\'jcks zijn oock? j}^^jyj,
hun bovenfte oogh-fchelen traegh ophalen j „e >
jioteles tuyght . Hippocrates , in fijn voor-weti
fchrijft 5 dat de in-krimpingh der Oogh-fchelen ?
dat de oogen niet ten vollen gefloten konnen y^\'^^^ot
in fieckten groot quaet voor beduyt. Reden is: ^ ^
de gedeelten die van \'t Breyn hun Zenuwen jj,
verklaren\'t ongeval, daer\'t felve mede bela^^ ^^^
In fommige nochtans heb ick waer-genomen (^te
geboren gewoonte te wefen met ongefloten
flapen . Op dat wy dan niet door een onvoorücn
bordeel in defe voor-feggingh ons vergrijpen» \'^s
eerft van de omftanders wijs worden, wat des n . _
gewonelijcke wijfe van Slapen zyin fijn ugyt of
De felve Leer-meefter heeft, dat de blauwig"^^^^-
loot-verw der Oogh-fchelen haeft dootlijckis- , ^jg^i
tm hier op reden-kavelende feydt,dat d\'Oogh-i^^^jjs
alderleft enfwaerft de blauwte aen-trecken j ove ^^^
fy Geeft-rijck zijn ; en dies is dit een wis t^y^ ^pt >
doots. Nopende hare quetfuyren , Faliopif/^
ende dagelijckfche ondervindinghover-tuygnt\'
de Wonden der Oogh-fchelen en wel en haeft j^jjg-
Welcker waerheyt nochtans de waerachtige en o
drieghlijcke Hippocrates (foo\'tfchijnt) tegen-fp^^ jg
de in de fefte fné der Kort-bondige Spreucken ae ^^^
negenthiende, fchrijft: Dat het dun ghedee»
Wanghs (dat is aen de onderfte Oogh-fcheJen e ^^^ ^
pen) door-fneden zijnde noch groeyet, noch n j,
" ■ ■ lege
lijck
^ , ____________ - veel
fchrijvende,druckt het uyt:\'Toogh-fcheel ot ^ ^^^t
deckfel, feyt hy, gewondt vvefende,heelt niet,
het uyt Vel als eygen gedeelte beftaet. Zijn gjcert
lichten van alle wetenfchappen dan foo vera
^exàt
uuui-iucuciizijHucnocngioeycc, ..gnoei
.AriBoteles , in \'t tweede Bouck van de g^\'^^^ jjnck-
Dieren,3en \'t 13. capittel, fonder eerlijckee"
bare noemingh fijns Meefters, dit en veel ghs-
^ D E R SPIEREN. 45
, ® ^eeft , dat hen mct gebleken is, \'t gene dacjelijcks
Jtmoetf Al-hoe-wel ick dit van de hoogh-finnige
^\'\'\'^oteles wel foude : Doch van de bedreven Handt-
^^ckerü^j/iocmwkanick\'tnietgeiooven . Dies tot
\'ïï vv\'3erachtigingh,moet de gemeltefpreuck met een
l^yntje Zouts her-kauwt worden, a dus: d\'Oogh-
, ^elen en andere gedeelten van hem daer over-ge-
«elt, „^gj aen-groeyingh van Vleyfch of
s^ijck-flachtige ftof; (wantZaets gedeelten können
.^t herboren , noch her-teelt worden) maer heeleti
>ryec anders j dat gelijck machtigh is . Kort met
jjJ nuydige Schrij vers: Sy genefen niet door de twee-
j Sj tnaer door de eerfte Natuyrs voor-nemingh. Pareus
^ «jn fefthiende Bouck aen\'t fefte capittelleerende
(- §enefing der Hafe-oogen ; In\'t fnijden van\'t oogh-
j^\'^eei waerfchouwt ons, dat men deKrake-beenige
fc?^^\' Oogh-haertjens , niet en
. ^nden : Want defe door-fneden wefende, feydt hy»
^Vergeefs pooght men \'t Oogh-fcheel op te heffen .
rat gemeenfchap heeft doch defe boordt met d\'op-
^^ffinghdes Oogh-fcheels^ Door-kerft hem vry op
f^^Jer plaetfen foo langh als ghy de rechten voor-be-
Ij ■\'\'■even Spier niet dwars door-fiiijdt, fult den op-ha-
^ gh des Oogh-fcheels niet letten. Beter en ervaren-
lij hj" voor-ganger Guido: Schuwt foo veel \'t moge-
/k is de boort der Oogh-haertjens, fchrijft hy; want
fiih heelingh is. Dat \'s waerachtigh, om
Oq \'^\'■ake-beenigheydt. Uyt de d warfe Wonden des
(ig S^-fcheels voor-feggen eenfinnig aide Heel-mee-
i ^den val des felfs, en\'t verlies des op-tillinghs .
fclj ^^Icks verftant te weten is, dat die dwarfe oogh-
^i^^i! geheeten worden , de weicke van de
VvQ^"°\'auwen neerwaerts na het Oogh dalen: rechte
zijn, die van d\'eene Oogh-winckel na d\'ander
f? ■ Sy toe-ftemmen dan eendrachtigh, foo een
"dt van de Wijnbrauwen neerwaerdts loopende,
D d\'Oogh-
44 VERHANDELIN O
d\'Oogh-fchelen door-fnijdc, dat hem noodtvv\'^" j-^c-
na-koomt de derving van der Oogen-fchelen oP\' ^-g
king . My berecht d\'ontledingvry anders, ^^^gydts
ben ick, die al defe helden en Pringen des „ckt >
tegen ftameren wil C nochtans de faeck is (bo o^e
dat ick een dick Oor fou wefen, foo ick\'tf\'i®*\'
nam, en de Natuyr grootelijcks verongelijck^\'^\'j^t.
ick het op \'t Toonee\'l des nakomftes niet uyt
Aengeiien dan, dar de ronde Spier om-ringend^ ^
de d\'Oogh-fchelen , als eygen wercking, de t^^\'i^of
king der (elfder volbrengt j foo is uyt dedwarfe .gj-,
fnijding fijner Vefelen noodtfakelijck volgig^ ^^^
lies des Oogh-luyckings. Derhalven een
de Wijnbrauwen neerwaerts vallende, hindert^^
ting, niet d\'onfluyting der oogen : Waet
de ofop-helFende Spier, binnen gelegen
digt wort. Vorder: een rechte wond,daris,vao j,. jj,
Oogh-winckel na d\'ander loopende, is ongevaey^j^,
feggê fy, geen ongeval oorfakende: want fy
te der Vefelen gedaen is. Dit is wel waer, fo^ _ j^gei\'
deboven-leggende ronde Spier alleen quet»^
lbo de wond door-gaet, medé brengt groot
val, fegh ick, des Oogh-fcheels ^ overmits de V ^
des op-heffende Spiers dwars door-fneden woi ^^^^
Opening. Gelijck in de voor-fegging\' ° ^yer-
in de opening zijn al de Schrijvers geiamentJiJ^^
dwaelt. \'T gene my niet foo nieuw lijckt va" jj.ge-
den , den welcken ick weet defe Spieren ge na-
weeft te zijn, als wel wonder geef^E van de h^)\' gpig-
komelinge ,dieeen volmaeckceaf-maling ge-
ren getroffen hebben. Maer\'tgebeurt he" ^^ppeo
lijckhetons meer-maels: Wy treden de
der voor-gangers al feulende na,fonder jeeltef
d\'openingh of hant-werck oeffenen in dele g _ p^gk
onfe Leer-meefters in haer val en verflapp!P|j^j,t ge-
in haer verkorting of op-kdmpingj hale-§ ^^Qoit;
^^^^ SPIEREN.
Vn ■ en-boven in haer verharde puyften en ge-
kel wratten, moerbefyen, hagel, &c. In welc-
geK;;?- , y onbefcheydentlijck altijt een openingh
Oord ? de rimpelê des Oogh-fcheels. Mijns
\' die v u onderfcheyt hoogh noodigh: want foo
fonde Q • gefwellen de Huyt, of de uytterlijcke
Scheel behtten,moet men de rimpelê des Oogh-
VefeJe volgen, overmits foo de gang der
H\'ei-ckgin \'t hafe-geficht te handt-
^örfaeck\'^^ ^^ Lijck-teycken ver-
ben nieM^\'®^\'^\' vhjtigh toe te fien ftaet, dat
■^\'ISg^n^s ^^nge Spier quetfendc, want men
Dpent vT \' dat het oogh niet foude konné ge-
fte vlarj^l, • tegendeel,foo die gefwellé \'tbinnen-
Plaets h^ f \' Oogh-fchelen bevangen ; aengefien daer
Wijnbj.j^"\'Me lange en ï\'^chte Spier, loopende van de
«^ing gep}^\'^^" neerwaerts, moet oock foodanige ope-
geert, de vvordé f niet als Gulklmus de Sdiceto be-
\'\'letneerR- Rimpelen volgende.} Wederom
laet finck\'^ op-merck,dat men \' t mes niet te diep en
["\'jdine VSpier,wiens dwarfe door-
de • " ^^^ Oogh-luyckings mede brenghc.
rT\' dat der Oogh-fchelen gebiedt Pa-
Schiet toc declc- / ^^\' ^00 veel allTer over-
^i^geval oorfornl Ooghs. Maer aengemerckt die
des op-heffe\'\' / voort-komt van de ontbin-
Sg vervocht door overtollijcke Sinc-
\'"^g^defe Pijn te veml c^ my,onder verbete-
>>den,overmits dn^I\' krancken aen-gedaen te
^\'•-geb ^ d\'af-neming desHuyts deon-
Kch e Leer mlT "Ten zy deft
S^gh^fcLlê onS^!?? den val der
. verflappingalleenlickdes
^cieii^cke middelen de genefing verfoecken,
D ^ Def»
4« VERMANDE L.I ^ van i«
Defgdijcks in\'t Hafe-geficht ontfpringen ^ ^.^pg,
krinipings des rechte Spiers,doet geen vo^
ningh des Veis, als \'t blijckt. Dit \'s van ^
der bovenfte Oogh^fchelen: weicke ^^ ff^^ Vefel^\'\'
liickin gedenckenis te veftigen iSj ^.-„.Thsdo®^\'
van haer Spieren fich onderlingh kruyiieii\'b ^g»\'
loopen en door-fnijden. Wat belangt \'toodem ^ ..
\'de
)ütu. w >11-uwiai\'t,- - , glji- _
fchèel, dit is maer met een Spier begittignt \' ^^^t.
felve ronde Spier die in de bovenfte gevona^bbe»
Soo dat hier altijdt een half-raanigetne P^^^^felen •
moet,volgensde half-rondigeloophjaei
Het X. Capittel.
Van de Oogh - Spieren ■
UYt aller toe-ftemmingh heeft de Hoog^rijck"::
Galmus de Konft des Ontledinghs veei . j^jcKC
na hem doch is fy van de vlitige Vefalio be^e ^^
En noch daer na van de Huydige verkete
fiet hier een voor-beeldt des MenfcheU) ^
heyts, defe Schrijver blaeft en blaet over^j
noyt Menfchen ontleedt te hebben; .
fich foo leelijck met het gene hy een
fmet te zijn, voor dragende ons g^^" ^ert y^?. def
Beeften oogen. Seker met reden vei ^ona
ho.Vefaliuhn de recht-matighe verde hn.^gedee»
Menfchen Lichaem allen overtreftenüe, w
te foo qefiapen heeft. Soo is\'t: Memcnjeli)^
Dies betaemt ons beleefdelijck , niet i jj. jy
den anderen te handelen. Maer
gefien de Oogen gefchapen en ons f^dienen
Spdat fyder Verfpieders amptio"^ ^jijck ^
het nut en noodigh te vervolgen, t n ggn ^
cn-tegen te ontvlien; Ende gemercKt ly rv
wpeti befchouwen können, dan de weicke recht te-
\'l\'Oogh-appel geftelt zijn ; Soo moeften fy
heel ^""^."\'^^ghhjckwefen ; want anders fouden fy
rej,L^\'®y"\'ghbefichtigenjalleenIijck te weten/tgene
: de zijden , als oock onder en boven
^ijd 1 \' ^y gebouwt, datfc t\'aller
Op ƒ ^^^ghlijck om-gedraeyt konné worden; \'twelck
Wijp^^y "och vaerdiger volbrengen, heeft hen de
met overvloedigh Vet begoten. Defe
beneen ^^gingh is vrywilligli: Gelijck niemandt
feilt V " \' ^^^^\'^alven wort door Spieren geoef-
fchen 6 ^^"gefien fefderley verroeringh in \'s Men-
ïes Spi . ^ waer-genomen wordt, foo moeren oock
\'\'jck ^^^ werckers defes gevonden worden , ge-
tiet ^^^ leei-aert , niet vijf, geüjck F^h^tr^^
Viet-rg ? ^^^fter Cokmbo. Van die Spieren zijnder
atiipï \' fchuyn . De rechte hebben van hun
Veti. fpreuck-waerdige toe-namen verwor-
^^^^^^ op des Ooghs-bol, hem
^^"■parti" gefeyt, de hoovaerdige. De te-
\'^^sdighe neerrfiaende, heet de neer-
\'\'■«ckendf. derde, na de groote Oogh-winckel
f/^Hnioedi genaemt de toornige of
De t^wee fchuyneenom-draeyende
\'gé gelieft Minne- fpieren te doo-»
^\'pieren heèfV ^^ fchuvne en om-draeyende
» om da" ^"^\'^\'gé gelieft Minne-fpieren te doo,
borden . VV^e?als aen-Ieyders gebefighe
Jaers beveel- ^ ick denbedrevenen Min-
7\'\'Oogen,ai.o» draeyingh en keeringh
J® f^choonh^?; leelijck, ichijnt veel eer
de liefden mif-maken, en dief^voU
^^fiide rechte bL ■ Voorts al de voor-ge-
>fte beenish hlfT"^ oorfpronckelijck van "t bin-
fe gcoote SSh zef\'\' ^^\'" Sat A welck
^^^ «^-wonden "T^\'^li\'^\'^Sht; ^^^^
"\'onöcn en bekleedt: eyndigenin breede»
V,
D
4och
48, verhandeling^
doch dunne pefeojde welcke vaft aen\'t hoornig"
klevende,loope voorts onder het uytterfte wict^
tot het fwarte ront des Ooghs.Defe Pefen \'
namentliick toe-gefchreven de glants en luyft^i\'Jf"
wit der Oogen. De fchuyne zijn twee, waer van ö ^ \'
ne de bovenfte of grootfte is , voort-komende uy^^
felve plaets van de rechte Spier \'t Oogh nadegfO^J^
Oogh-winckel halende: Eyndight in een ronde dU\']"
Pees,welcke een dwars Krake-beentje door-boreJ\'^^J
wort als een Toom door een ringh, of een touW
eenKaterol om-gekrompt, en alfoo eyndelijckl\'\'\'^
aen\'t Hoornigh Vlieszijd-waerts fchuyninge-ef^.\'
d\'onderfte ofkleynfte fchuyne Spier fpruyt van
derfte en by-na uytterfte gedeelte des Hols,
fpleet, die de twee Kake-beenen verknocht: L
huyvers na de uytterlijcke Oogh-winckel, al^^^ ^/j
\'tOogh dwars om-vangende, boven ontmoet
den Pees van de eerfte fchuyne Spier. Aldus de ^^
en gelegentheyt der Oogh-fpieren verduytre""^\'"^foO
niet of ickfe oock verduyfter: Doch valt im"\' j„ac
onbegrijpelijckde Latijnfche leefingh, foo y^"" In
defaeck met betoogh niet vroet gemaeckt
de Menfch is d\'Ontledingh defer Spieren heel ivv
en moeylijck, foo wel om hun kleynte , als
digh Vet, daer fy in fwemmen ; In de Oife" \' . J[ ,
pen, en Honden is licht. WefbaWeaVef^\'"^ !\'LcK
dat men defe Oogen nemen foudt: Welck d\'oo" j„
geweeft is,dat hy al de Ontleders bitfige berifpJP^jpf,
geloopen heeft, als geen onderfcheyt ftell^^^cpier
fchen Menfchenen OHen-oogen,de welckee^" \'gjs
meer hebben, en is die gene het Oogh van achc^
eenhalf-rondtom-ginèelt. . -agteleS\'
Voor-fcggingh . Wiens Oogen, feydc^^\'^dc
ftaegh in bewegingh zijn, en nu hier, nu daer g^p^^fi-
en gewentelt worden, is van aert wreedt> \'O
ïigh, gramraoedigh-eneen geweldige halin va jg
b.V^ • vermoeden van ye!-hoofdigheyt Je-
ledtonfer aller oüdtfte Leer-meefter opd\'Ooghen
(j acht te flaen: Want foo fy dickmaels onor-
ntiijck verroert worden , zijn voor-fpoock vanna-
«^gtiende raferny. De felve in fijn Kort-bondighe
i reucken: Soo in een ftage Koorts \'tOogh verdraeyc
\'"t 3 IS de doot na-by. De reden is nu meer-maels
want om de na-burigheyt ontwijffe-
Aief Herfli\'enen mede-iijden. De wijdt-geleerde
heeft aen-geteyckent, dat d\'uyt-puylende
^eten fieckten, groot quaet beduyden : Te
te de dierhjckekracht der Herfl\'engfoo vervallen
Plaeff\' O ^^^Oogh-fpieren niet meerin hun eygen
ofoonr^^"\' • Uyt de Kramp,
llev^ J ^\'"binding der gemelde Spieren volgt fcheeU
^Van r ^^^^^^ ^^ wanftellfngh der Oogen .
g^n L \'^\'die gene na de buyten Oogh-winckel bewe-.
^\'pier werden, worden d\'Oogen van de gefonde
foo binnen Oogh-winckel getrockeh. Maer\'
keeren ■ na hun Winckel gerockt worden ,
door 5 ^ C)ogh tot fich . Is\'t dat de boven Spieren
^aerts^\'i^™^^ ontbonden worden, \'t Oogh valt neer»
Êen Hfi u ^^ SP\'^^\'^"\' "jfl; het opwaerts,
Artfijv ,®§"-duytfch hoogh gheacht Schrijver in fijn
Soo J\'^^^ck,handelende van d\'Oogh-fieckten, feytj
de beroei?^^^\'" ^P\'^"^ den Oogh-zenuw om-vangen-
•^yt-puvj J \' daf het Oogh uytwaercs vallet, of
die felve door Krarap verkort
^3erde-ft inwaerts. Dit mocht hy dea
S^\'^efers^^^ voor-gehouden hebben,niet ons,die
Sevondpn "" de welcke defe Spier niec
^«gen v^rf D\'^yt-val dan ofuyt-puylingh der
f^\'^ShallZ P;\'"\' gemeyne ontbindingh of verflap^
^\'^^rtiveif,?"® wordengrooteArtfny,
^ overmirTï\'\'\'\' ^^""komelingen by de Neus
overmits hun onervarenheyt in d\'Oinledingh ,
V"0Qrt%
i
50 verhandeling ^ejck
Voorts d\'Oogh-wotiden zijn al gevaerlijck \'^^ijf-
al-hoe-wel met veel wichtige en dringende ^^
redenen beveftight kan worden,fal hier nochtsn®
twee ons voor-wurp becreifende, by-brengei. ^
ftelijck, om dat d\'Oogen van wegë hun Spieren &
te gemeynfchap met de Herflenen hebben j
Spieren met veel Zenuwen door-weeft zijn . ^
tweeden, om hun ftage bewegingh. Daerom een^^^
dreven Heel-meefter,\'t eene Oogh merckelijek»
quetft wefende, leydt een verbandt op heydc^H^^
gen, op dat hy \'t gefondt Oogh alfoo veftigende? ^ \'
verroeringh neme. Wiens reden wel bedocht i® v
Alexandra in fijn duyftere gefchillen ; Alwaer
gende,waerom doch \'t eene Oogh alJeê gequetft ^Jgt
de, foo licht niet en genefe,dan of fy beyde befcn^^^^j,
waren i Antwoórt: Overmits foo vaeck als\'f ^Igh-
de Oogh beweeght wort, dwinght\'et het befch^^^j^t
de of gequetfteOogh mede tot bewegingh: ^gj.-
het foo van Natuyr gefchickt is, dat het een -jog
lingh niet verroert kan worden. Nu dat de b^^^^Qin
toe-vloeyingh en ontftekingh verwecket, f^^ls
oock den genefingh tegen-ftrijdigh zy, isfeker\'^^
de fekerheyt felf. gi-,
Openingh . Aengefien defe Spieren gantlC\'\'
borgen leggen, heeft hier geen plaets.
Het XI. Gapittel.
Van de Neuf - Speren.
Luchtigh feyde een, doch wel, dat
-ÏV wafte Neus heeft, die van elck na fijn ^go ka«
kenheyt en voordeel om-gekromt en g^l^^^piaet-
worden. \'T welck gelijck in andereonteliijc^^j.j^jel
fen, foo wort oock gedaen in\'t i. Bouck van t v ^^^
, D E R S P I E R E N. 51
gedierten aen\'t 9.capittel. Alwaer defe Natuyrs
voelter-kindt Jeert, dat de Neus bequaJnelijck be-
» eeght wort. VVeJck gefegh yerdraeyende de diep-
"""\'geMger, fchrijft, dat hy niet door fichfelf,
^ «er door by-val en by-ffandt der na-buyrige gedeel-
) de bewegingh erft. Onbedreven is \'t gefproken
lukken beflepe oordeel; Dit mif-flagh doch wort
W m van de onmetelijcke weldaden tot gemeyne
^eiltandtder wijf-geren van hem uyt-geftort. Wy^
tj "^\'eders hebben eygen Spieren des Neus waer-ge\'
(ap \' \' wekke twee
genrl ^^^ zijde een) byd\'Oogh-winckel ontfprin-
ae r \' Hoopen langhs \'t Been , ende worden gehecht
^cTpitfe des Neus. Hun Ampt of werckingh is
^ Neuf-gaten opwaerts te halen . In geneufden vint
gat\'\' anderen , die de Vleugelen der Neuf-
openen ende verbreeden fonder hun opheflïngh:
vergeleken by een Mvrthus-bladt, wiens ge-
[^gl^^y by-na uyt-beelden. Beginnen van\'t boven-
ten I > heele Krake-been der Neuf-ga-
(jg\'^ytterlijck bekleedende, worden gehecht in\'t ron-
ge^^^^^\'ftckendt eyhdt des Neus. Mijn Meefter Spie-
Ce„ n\'\' gevoelde dat de Vleugelen der Neuf-ga-
hulp van Spieren, maer in d\'in-afemingh
Op °®\'"d\'in-treckinghenaen-hortinghdeslochtS
cieritj/f\'^^t Wierde ; totdat hy defelfden in myfon-
§enni"e " vrywillighlijck en merckelick tebewe-
iia dien^rr welgevallen befchouwde. Ick heb
^oclf ■ j verroerineh in verfcheyden ga geflagen ,
fchen!" \'^e\'cke defe Vleugelen niet heel Vkyfigh
geweia- ■ werckingh is dienfligh in haeftighe,
finge groote in-afeminge, als oock uyt-bla-
^\'■VeeLi voor-genoemde tellen eenige noch
de Vleugelen der Neuf-gaten
" ^^\'^^eedende. Wekker Ampt wefen foii
.^^ui-gaten te fluyten. My zijn defe noyt ontmoet.
D 5 Vs^
-ocr page 58-Vefalius heefcfe gefien,foo\' t fchij nt; Want hy beic""^
hen. Al-hoe-wel CoUmbus het een verfierfel v^»
ftrijdt te zijn, en Placentinuseen droom; al te bitS;
rechterde recht-finnige Fallopius: Ick derve, fty^^ ■
defe Spiertjens door beneeningh niet gantich vef"
tigen,want in fommige wel geneufde Lichamê
my hen waer-genomen te hebben:In andere
niet: Dies hangh ick twijfelachtigh . De verf^^\'^^jj
Heel-meefteren Hant-wercker
met veel bewijf-redenenjcn fichtbare iTetooging^\'ugn
van dit ongehekelt vlas goet Gaern te Spinneib\'"\'
wy feggen , dat hierde Natuyr doet, als fy ? „ft,
maels pleeght, te weten,de gedeelten, welckej;
tot des levens ofwel-ftandt of onder-houdt \'"\'Lf.-fö
noodigh nieten is, nu gevende, nu fpelende\'"
wederom ontnemende. Noch wort de Neuso^" jg
den getrocken, maer dit gefchiet door de Spi^\'^
bovenfte lip, van de weicke hier na. ^jt»
Vooifeggingh. Deaert-oordeelaers
die gene de vleugelen der Neuf-gaten dicken ^llVgn,
hebben, doch mede plat en neer-gedruckt als jg
in hun werckinge traegh en luy zijn , foo wel "\'^^gn
ziel als \'t lichaem belanght, daer-en-boven
leugenachtigh, Ten anderen , de weicke ^^"^Lcert
dicke Neus verworvé hébben met kleyne
om de dickte en ronte der omringende
lijck de Verekens : Defe zijn met een plomp
vernuft verfien, d\'onderfcheyden der faken >
tende. Die een groote wel-gefchickte Neus rpglc-
ront en bot-eyndig!i,met middel-raatelick oP^t, Jani\'
te Neuf-gaten, defe zijn groot-moedigh. ^yc
ge fpreuckai foudt ick meer können bybre^o^pi
verfcheyde gefteltenis des Neus genome»\' gg-
niet buyten mijn vvey te weyden , heb allee" y q^qX\'
kipt, die fijn Spieren betreffen . Voorts uyt "Ydiri\'^\'
fing en dwarfe door-fnijding defer oncftaet gee"
, D E R S P ï E R E N. 53
^^Itjck, noch groote hinder, aengefien fy maer tot be-
^r Wefen, niet tot wefen volftrecktelijck van de goet-
«adige Natuyr den Menfch toe gevought zijn. Welck
®l-hoe-weI foo is, foo moet men nochtans in de
Openingh , wanneer die te doen flaet, de Natuyr
^olgen , wiens Na-bootfers wy ons belijden te zijn.
Pringe der Arabiers Avicema, gebiedt de fnij-
^\'ngh te doen volgens de langhte des Neus. \'Tfelve
J^\'haelt Aquapendens, byVoegende, dat hier geen on-
^erleggenjg Spier forghlijck waer te nemen is. Welck
^^^ te bewaerheyden , moet van de rugh des Neus
gehoort worden : Want aen beyde zij-
r spieren merckelijck vernomen worden. DeferVe-
^etj overmits recht neerwaerts dalen,vereyfchë oock
en rechte neergaende openingh . Doch hiér is te let-
^.^»dataen\'t eynde defer Spieren by\'t fpitfe des Neus
^er ofvijf Spruytjens van de derde koppel der Zenu-
en Over dwars inge-entert worden, de welcke foofe
VeT langhwerpte openingh door-fneden worden,
de Spieren en \'t ghevoelen en \'t bewegen :
aen^H "iet kleynachtbaer is. De kleyne Spiertjens
Vleugelen der Neuf-gaten hebben dwars loo-
pj^ Vefelen., dies moet oock een dwarfe fné hier
ets hebben van de Wangh na \'t eyndt des Neus.
Het XII. Capittel.
Van de Oor-Sf ier en.
\' en Plm^K^ ftemmen gelijck-fin-
OnboV^ dat onder de gedierten de menfch fonderling
ftrerl ontfan^en heeft. \'Tfelve be-
ArSÏ" Na-komehngen , foo wel Griecken , als
^^"«"ydigen nochtans (foofyfchrijven)
v^el en verfcheyden ontmoet, die hun ooren ver-
roer-
■
roerden. Waer over ick my wel verwondert heb» "J®
onfen voor-genoemdé Ouderen dit onkunt is gew^f^
van de weicke fom vijfcighjfom hondert jaré d\'Artfoy
gheoefFent hebben , andere alle Uyt-heemfche
merck-waerdige nieuwigheden aen-geteyckent. C»r
foudedefe lefte wereldt vrembariger wefen ? Als da«
d\'ooren beweeght worden zijn hier Spieren noodigl^-
FaÜopius heeft fulckdanige veel ontleedt: Wieo
oock vindingh der Oor-fpieren toe-eygen. Ee«\'^
na hem geen maet ramende, fchencken defe Spi^"\'^\'\'
aen yder een oock onroerbare ooren hebbende .
felen . Dit mogenfe de Ganfen vroet maken :
onsjdie weten,dat de wijfe Natuyr niet vergeefs
My zijn noyt defe Spieren getoont: Oock hebb\'
door eygen na-fporingh niet ondervonden dan eei"?^
flauw en fchrael bewurp der Spieren, gelijck-ftern^\'||
met de leering Galeni: en nochtans wel en dicktn®^\'\'^
de Achter-hooft-fpieren gefien ; foo dat hunv^^f
nemingh hier door verfwackt, ja neer-gevelt v/O^ \'
die feggen, dat wanneer de Achter-hooft-fpiere"
vonden en gefien worden, oock altijdt de Oor-rpi^\'jf
fich openbaren. Alleenlijck dan , na mijn achting"\'
die roerbare Ooren hebben, zijn met defe Spieie"
gaeft. Ick heb noyt gefien, diefe roerde; Noch ooCJ\'
gefproken, maer wel gelefen, diefe gefien hebbe"\'
Doch\'kgeloof den oprechten en vlijtigen Fallop^"\'
die fich feyt hen vernomen te hebben, en bcCchnP^^^
aldus: D\'eerfte Oor-fpierfpruyt van\'t uytterite
bovenfte eyndt des Voor-hooft-fpiers, en recht nee _
dalende wort in\'t Oor gehecht. Sijn Amptis\'f\'"""
boven voorwaerts te trecken.De tweede begi""^
Achter-hooft dwars na\'tOorloopende,methetwelc
hy in drie Tanden of Vingeren gefcheyden,verknoc\'
wort, fijn werckingh is "tOor na achteren te hale- •
De derde, is een voort-fpruytfel van d\'eerfte wang
roerende-fpier: En wort ge-endt. onder aen\'tia^J^
-ocr page 61-JesOors , \'t felve neer-halende. Wae nut doch en
Jienft in een Menfch , die kleyne beknopte Ooren
^eeft, defe bewegingh mede brenget, weet ick niet:
^oude eer twiften > dat fy een goet gehoor hinderlijck
J^aer. Maer in de langh Oorde Beeften wat dienft-
"^aerheyt fy geven , füllen de rouwe Boeren oock wel
Ijyt-monden . De Vorft van Orkans hadteen Geck,
die fijn Ooren even gelijck fijn Wijnbrauwé verplaet-
koft . Dit geloofde de geleerde B^nddetius door
Jen duyrige, menighvuldige en wackere oeffeningh
verworven te können worden . \'Twelck overweeght
^ herkauwt, oft eenige vvaerfchijnlijckheyt heeft.
laetfte en Nieuwe Ontleders de on-nafpeurlijcke
^atuyr wat nader bekruypende ( ghelijck het een
^leuwf-gierige eeuw is) hebben binnen \'t Oor veel
^eer gedeeltjens ontbloot, als de Ouders ons voor-
gedragen hadden: Als namelijckde drießeentjens
^rbeeldende een Hamertje, Ambeeltje, en een Ste-
8^1-teepje. Onder andere vermeten fich eenige ge-
^\'\'den te hebben twee Spiertjens gehecht aen \'t Ha-
, ^ftje, tot verfekeringh van \'t dwars gefpanne Vlief-
het Trommeltje gefeyt. Sulcker verflianden en
s^iichten verwonder ick , als fcherp zijnde , maer
cnuw,ais al te fcherp . De Banden van defe gedeelt-
^ "s. Spieren te wefen, kan ick niet toe-ftemmen,\'c en
y yemant wijs maeckt, datfe vrywillighlijck be-
\'^Sht werden.
fep belanght de voor-feggingh valt hier niet te
^^gcn . Daó een plaets merckick in de Coofche
^".\'^etingh van Hippocrates, die bedenckens waer-
aenf ^ \' onder andere mercken van een doots
Ver j \' op-getrocken Ooren, gelijck Duretus
dap^ \' ^^ welcke oock by vought, datfe een ge-
fch Kramp lijdë. Sou Hippocrates eenige kund-
Krlï ■ Po\'^-Q\'ieren wel ghehadt hebben ^ Want
vratnpis met,dan in Spieren. My dunckthet Grieck-
fche
-ocr page 62-iche woortgeen op-treckingh der Spieren uyt t^^^^.
den: Maer krimping; eygentlijck in die gene
of vreefende zijn waer te nemen. De Geleerden
gen \'t rechten: \'T is in\'t tweede Bouck van de Co \'
iche voor-wetinge,\'t vijfde capittel, derde Spreu^^\'^^
De wijfe van openingh is maer te ramen in die.^^ ^
Spieren verkregen hebben: Doch zijn foo weyn\'S^,
dat fy geen Wet verdienen , en al worden
fnijdingh gequetftsveroorfakengeenongeval. ^
fooyemandenontmoetede, die van dit byfondej"^ ^^^
feltfaem Natuyrs werck roem-dragende, defe SP\'^\'ig
ongefchendt begeerde; Sulcken een gehoorfam^"
foudt men de recht-dradigheyt derVefelé van dc vo. ^
befchreven Spieren in\'tfnijden volgen moeten. ^
foo \'t Gefwel, voort-beeldts-gew\'ijs, terzijde ^^
Hooft boven \'t Oor gelegen was, fouw men
neer-waerts fnijden : Soo\'t rechter\'tOorfat\'® .
dwars van \'t Hooft na \'t Oor toe fouw men de fn^ J
den : foo \'t onder\'t Oor ftondt, recht na boven-
Het XIIL Capittel.
Van de Speren der Lippen en Wangen •
De Lippen, monts deckfelen, zijn twee,d\'oncl^^^^
en bovenfte Wekker felfftandigheytfpongei^gt
bol, en heel roerbaer is : Wiens overtogen Hny^^-gj^
d\'onderkggende Spieren door een byfonderkon^»^j.
\' werck-ftuck foo verknocht en vermengt isjdat n\' .
vryelijck met onfen Leer-meefter G^/e«o,een ^P r
Huyt,en oock aerfelings Krcefs-gewijs een
noemen magh. \'T nut van hun fcheppingh \'^^^nfch
aller Gedierten in \'t eten en drincken : Den ^^^
daer-en-boven tot de fpraeck en vorming d^ g^^ ^^
als mede op dat fy, gelijck voor-wallen,de Tan ^^^^
H
^lont van alle uyterlicke onrechte befchutten fouden:
, ^ en uyteynde oni\'t fpeeckfel te verhouden ,of oock
1 te werpen na believen. Tot welcker aller we! ftan-
^ge yerrechtingh een vrywillige beweging vereyfcht
^ \'erdc. Derhalven hebben fy Spieren verkregen; van
^^ Weicke andere zijn hen met de Wangen gemeyn,
^jQere hen recht eygen: Wekker belchrijvingh ick nu
"vangh . Onder de gemeyneis d\'eerftedie breede ,
mne, en vierkante Spier, even onder \'t Vel des Hals
hebbende,de welckenonfe voorderen (om fijn
j,^ nheytacht ick) van de Huyt niet hebben geonder-
Van^^*^\' heeft hem eerft af-gemaelt.Ontfpringt
" Qe fleutel-beenderenofte boven eyndt des Borfts,
a- ^^"pteytfich tot het achterdeel des Hals: Soo dat
j^J t^eeaen beyde zijden gefamentlijck gerekent den
bevH benaeft omhelfen. Eyndight in de Kin ,
der n in de wortel des Neus,oock
tre Weicke gedeelten hy dan oock neerwaerts
\' aen-geroert is. Het Ampt van defe
hale \' Lippen en Wangh fchuyn neerwaerts te
De Spaengjaert F-ï/wiiiï gevoelt fijn voorna-
neer^ werckingh te zijnjhetondetfteKake-been
Map^V"^^\'^®"\' diefvolgens de Mondt te openen.
flüvr j"® achtinghs, want de Mont fich ont-
defe f"i \' Spier ledigh en Uil ftaet; En oock kan
^Peni Spier een uyterfte intreckingh lijden fonder
Verfoe des Kake-beens: Als yder in fich
de Hq "\'agh. DitisdeSpier,wiens in-treckingh
§et]a " ^^■\'^\'"amp mede-brengt, foo van de Griecken
Cn JUdat fy het Treck-becken der Knorrende
Vefei Hondê na-bootft. Op de loop van defes
\'^genp"^^\'^ht te nemen : Aen
rse^ . hier na gedencken fal. D\'andere gemey-
^ehepf\';^^^^" verhaelden onderworpen , bevanghc
Petter r^ ^^^ op-bbeft, en wordt de Trom-
gefeyt, om dat hy met fijn gefd in\'t Blafen der
57
58 verhandeling
Trompen gedienftigh is: Rent is hy, dun envhe ^
met velerhande Velelen door-breydt, en van ,,
raet des monts vlies onfcheydelick betroeken\'.P ë^g
van \'tbovenfte Kake-been»en eyndight in \'t ^. ^js
aen de wortel van\'t Tant-vleyfch . Sijn wercl^ng ^^^
de wangh met de lippen t\'famé te verroeren j gti
ftreckt de Tanden voor een Hant, als hy herw^er^^ ^^
derwaerts de fpijs douwt en verfchuyft, op
te beter gekauwt, ende kleynder gemaelt vvei^f-^^^^e
gen de eygen Spieren der lippen,weicker of
bewegingegeften worden, wanneerfyin-wJJ^K „p-
fwellen,ofin-krimpen, &c. Die de bovenfte
treckt, fpruyt van de holte des bovenfte Kake-b . _
fchuyn nederdalende na de zijde van de boveoft^^jd-
Die de felve Lip neer-haelt, koomt vooit van j^Ijo-
den des onderfte Kake-beens,en wort ge-entin ggjt
ven Lip.De andere d\'onder Lip bewegende gn^
en kort, een Vleyfigh oorfpronck nemende orC\'
derfte Kake-been ter zijde van de Kin , fchuy\'n ^^^ ^
loopende na \'t midden des Lips, alwaer hy e/\'^ ^ \'jj^lc
De lefte is de ronde Spier geheeten, en is eyg^" ^dt
het Vleyfch, waer uyt de Lippen beftaen : d^ ^Heen
van d\'andere voor-gemelde onder-kendt, ntet ^^^^
door fijn Vefelen , die rondt zijn, maer oock g^jer-
purper-verw. In defe Spier merckt Oribafius - ^^yt
ley Vefelen inncrlijcke en uytterlijcke; Van
hy de Lippen uyt-gevouwen of buytewaerts ®
keert te worden; Van die in-gevouwen j
waerts in-getrocken. ■At-oo\'^\'
Voor- fegging. AriHoteks, de Prins der aei ^^^.ggfc
deelaerts, fc&ijft, dat die gene dunne LipP^\'\' jgii
zijn, en daer byfoo fachten flap , dat de boven ^^^^
onderften niet alleen overdecke, maer oock ee ^^^^^
nighoverhange,grootmoedigh zijn. Vorder»
wie dunne, maer harde Lippen heeft, en ter z J ^^ ^ jj
de Hondts-tanden wat in-getrocken ofop-g^ ^u- I
^^^ D E R SPIEREN. 59
"cclel jdatis, vanvuyle, verwurpen, en ongeachte
nietaf-keerigh. Noch, die dicke Lippen
^^DDen,foo dat de bovenfte over d\'onderfte hange,en-
gapen, zijn grof van verftant, en geck. De oude
\'pp^crates, in fijn Voor-fegginge,heeft, Dat in fieck-
\'t f 7\'"-trecking of Kramp der Lippen, doodlijck zy:
ge ^ verhaeJt de Latijnfche De wel-
1 oeffende Sfiegelmsleerden ons,in genefing vanlang-
"erige verwortdde Sieckten, fonderlinge achtingh
ke? ^^^^ Eippen: Want foo die van bleec-
fj Ige ijckfygemeenlijck in de gemelde fieckten ge-
^ n Wort) in roode verwifiek, beduyt fekerlijck, dat
vinH i^nddelen yet gevordert hebben. Nu
die? r van ontleent te hebben,
fes aen-getej\'ckent heeft. D\'eenige reden de-
Hj^^^^i^heyts beftaet in de medogentheyt der Lippen
Hen r ^""^ehjcke en voorneemfte gedeelte, Herfte-
foo . ick, Maegh,Hert,Leveren Mik.\'Twekk,
e\' ft " verlaft, verluft my te ontwerpen,
beyga- ^^i^ck, dat fy mec de HerfTenen mede lijden ,
t^j "ght de Kramp en beroertheyt, waer mede de
Want ? \'^\'ckwils bezeert woi den . Met de Maegh ;
Pen ^^^ braken en overgeven fullen, beven de Lip-
\'endei^^^^^^^^\'\'^\' vertoornden en vree-
Tchrijft^^f ^ d\'onderfte Lip, ghelijck.^ri/ïo^rf« wel
Van den Lever; want uyt in\'tbpuck
^en dick T ■ \'\'cn Melaetfen gewor-
^hiu^ ^-\'ppen. Ten uyt-eynde met de Mik; want,
^\'cken j ^r^.Seflagen heeft, den Swart-galligenver-
\'laturirr«^ ^^PPS"- Soo dan de Lippen van eenige o^n-
fieyie ^^-^slien ^^^^^ bewilTen ons van d\'on-
^"gh d" ingewanden. Nopende de quet-
"^\'kenïii houden Spieren,is ongevaerlijck:
Jante ^^r d\'eerftbefchreven vier-
Vktepnul wat wijdt loopendis, veroor-
^^^k-treckmgh van d\'andere zijde, om een
E re-
6o verhandeling
reden als in de dvvarfle door-fnijding des Slaep-jP
by gebrochtis: dies over-treedickdie hier,otn ^^^^
telijckefelf-fpreuck te mijden. Soo dochdedw^^^
fné niet merckelijck en waer, brengt Joor-
maereé af-fienhjcklijck-tcyckeni Overmits de a ^V
gefnede Vefelé opkrimpendejverbreedé de wond)
ken dat fijn Lippen van den anderen af-wijeken-
voorfegging oock grootelijcks te weten dient, dat
het hol der oogen een Zenuw fpruyt den Wang
voelen gevende: Waer over groot melijden \'StL"" "j •
defe twee na-burige gedeelten, d\'Oogen en W^"!»
En defer quctfing oock die ten deelen befchadi^g^^j^g
Opening, Uyt de ongevallé van de dwarffe
voortkomende blijcktjdat eê fekere wijfe van op^ ^^.
hier te ramen is, die met de natuyr gelijGk-for""^jjgyi;
Om welck te trelFen , op de flelling en gek^f^t. we-
van de breede,dunne,vier-kante Spier moet g^\' ^
fen, die gefeyt is van de Lippen af hetmeeftf"\'^ enfoi\'-
Halste bekleeden. Defes Vefelen loopen a-ndig^
mig over-al; Dies foo moet oock geen gelij^k^^ ^^^^^
fné over-al plaets hebben. Van de Kin en f^\'PPf.^jigh :
waerts na de Sleutel-beenderë dalen fy recht d}^^ ^^^^
Derhalven is hier en onder de Kin een ^\'^^^^^cLüc^t,
digh; Hoe ghy verder ter zijde van de Mont^\' (
hoe fyoockfchuynder na de Schouweren ^yc
daerom inden Hals ontrent onder\'t bot-ey"\'"?
fleeckfel des Kake-beens moet een ^Jtii
ning volbrocht worden. Loopt ghy noch vei ^
achteren al voor by\'t Oor, hier gaen
dwars na de Wervel-beenderen des Necks:
lijcke door-fnijding hier geeyfchet wordt. , j^oe-
tuyrs voor-fchrift na getrocken : \'T jLVeen
wel van fommige niet gevolght wierde, ion"
groote ongevallen na-komen , wanneerd op
kleyn is: Want overmidts defe Spier bi-eedt j^gn
ftreckendis, weynighdoor-gefnede Veis\'en
-ocr page 67-fl. D E R SPIEREN. Si
/n wercking niet vernietigen . Doch men magh,
och moet den Natuyr, foo veel in ons is, nergens te-
gn wercken. Al d\'andere na-befchrevene Spieren
e^en alIerJeyonaerhngdoorvlochteen doorvfroch-
HiX J • ^\'PP\'" Koenen aJle
\')le van openingh even dienftighis. Men verkieft
"cn een rechte fné na de langhte des Aenfichts: Om
Mn een dwarffe de Lippen des Wondts door hun
-geboren mcht neer-fijgende de fné verbreeden.
flach ? r\'f Spier maer met een ge-
^^^^er Vefelen begaeft te zijn. ^
Het XIIIL Capittel.
Faa de onder Ee Kake-hcen-fperen.
: een,het
beft , \' Menfch on-beweegliick
^illfph,". Sh is: \'tander, het onderfte, \'t welck vry-
^^\'eedp verwnckten verplaetft wort. In dit wort
^\'^ckelJ ^^^^\'^^^"^® beweging waer-genomen,
\'•oerin\'V^\'^"^" \' vermengde. Sijn enckele ver-
rechf namelijck, opwaerts
, neerwaerts ,
achterwl \' h.ncker, voorwaerts ofuytwaerts, en
l^nvoudt i® J"waerts. Sijn vermenghde is maer
bewey hetrondt-om geleyt wort.
neerwaerts, is dienftbaer
voorn®\'" te bijten en fnijden : Ter zijden, als
^alen Wa^ achterwaerts om te kauwen en
^^^en de . vougen, als in een Meulen van de
^^^k dehlTr" gewreven worden ,foo
verDlt „ defe twee Kake-beenen
> VerwoSeffn.^ Hierbefpringc
na-booS Konft in alles nL
oo-ler IS, en uyt het doen der Kake- beenen
^ ^ \'traaeck-
-ocr page 68-6z VERHANDELI
N O
\'tmaeckfelderMeulens fchijnt gerpoorttehe
waerom fy dan den Draeyer op de Legger gev b^
heeft; Gemerckt het tegendeel in ons van.\'^^^j-^j^e,
gedaen is. Want het bovenfte onbeweeghlijcl^
been den Legger verbeeldende, boven is ;
derfte den Draeyer, onder. In waerheyt des K ^^^
fchickingh is den Menfchen aen-ftemmiger > i^,
redenen gelijck-formiger, dan des Natuyrs: | u^ot
rans is defe onberifpelijck\', wantfe de almogend
Godts zy. Buyten twijfi^el mocht fy in de ^^ i^xt
(meen ick) defe Schepping en ftelling wel ver^" ^
hebben, oock fonder derving eenighs tegenwooi ö^^^
nuts ; Doch \'t heeft haer niet gevallen , om jn
wille, \'t welckonfen vernufte on-nafpoorlijcK\' ^^nt
de Crocodil koomt fy met de konft over-een »
dit Dier, in tegendeel van ons , beweeght ^^Lgnde:
fte Kake-been, \'tonderfte onroerbaer en va«\'
maer hier was fy gedwongen dit foo te icheppf j^jjce-
mits het groote kort-pootige Beeft \'t onderft
been laegh enbyde aerdt dragende, geenp^L^jgog
ven koft"3en grooteop-fpalcking des Monts.
veel licht hier van. Kometot de Spieren : lijder
\'tgefontfte gevóelen getelt worden aen wede ^^^^
d\'eerfteisdeSlaep-fpier, den wekken, om
naemtheyt, aengefien te recht een byfondei _
vereert is, over-treedt hem nu met drooge v , ^^^
De tweede is de Kauw-fpier, van fijn ampt ^ »
ten: Defe is in fijn oorfprong twee-hooWig" i g,t,een
Hooft vliefieh, ende begint van\'t opperfte j^gt
in \'t midden des Wanghs, een duym-breedt ^
Oogh: \'T ander Vleyfigh, ende fpruyt va" j^^j^e-
formigh been by \'t Oor; Eyndight onder ae" ^^^^gfl
been uyterlijck; en wort merckelijckwaerg ^
in \'t eten, of ftercke fluyting des Monts: ^^^ M\'
fichin-treckendeuyt-puylt. Defes Vefekn doo ^^^^
den elck ander in wijfe van de Latijniche
DER SPIEREN. 63
Ä. Dies wort iiy gelooft behalven d\'opheffing, oock
a\'omleyding des Kake-beens te volbrengen, dat is,
Voorwaertsen acliterwaerts het te bewegen. De derde
opier (wiens vindingh den naerftigen Fallopio toe-ge-
ichreven wort) is onder de Slaep-fpieren gelegen ,
koomt voorc van des Breyns grondc-been , en fijn
Viengelachtigh uyt-fteeckfel ten deelen vliefigh , ten
deelen vleyfigh: Wort gehecht van binnen aen\'t Hooft
des onderfte Kake-beens. Sijn werckingh is \'t Kake-
been voorwaerts uyt te fteken . De vierde is d\'andere
Kauw-fpier gefeyt: Is kort en dickfpruyt-zenuwigh
van de voor-gemelde vleugelachtige uyt-fteeckfelen,
wort ge-ent oock van binnen aen\'t achter-eyndt des
^derfte Kake-beens met een breede en bondige Pees.
•Oefe heft hét Kake-been op, en is den Slaep-fpier in
jjjn beweging behulpfaem. De vijfde , en lefte , ont-
prtngt van\'t priemachtigh aen-hangfel, vliefigh en
reedt: Daer na ront en vleyfigh wordende , nu Pe-
nu wederom vleyfigh, eyndt van binnen aen de
• Van welcke verandering des geftaltes hy twee-
^^yckigh genaemt is van de Grieckfche Ont-Ieders .
i/noefFening is het Kake-been neer te trecken, en
le^volgens de Mont te ontfiuyten.
f,-^°o\'"fegging. Hipj)ocmesm meer-voudige plaetfen
K^^^-gelaten fchriften tuyght, foo hetuyt-geleedc
ter "kt terflont en voor-voets gefet wort,dat-
kranfftage koortfen , (laep, ontfteking, pijn,
gallige loofingh, envee tijdts den thienden
Wei j ^ "^oot. De wel ervaren Afiapendms, al-hoe-
tans ^^^^^\'^"^\'^k-danige geholpen heeft,bekent noch-
te hehh*^ fchrickige toe-vallen vernomen
lij^K \'T is doch vaft te gelooven, dat de gewif-
^In heP\'^\'\'\'\'^^" haer door ondervinding waer-geno-
gebeur ^\'^""^"tlijckjgemerckt dit alfoo te können
denhp.Ty de reden felf ons overtuyght om de melij-
^ni^eyt der Edele Slaep-fpieren. Van de welcke,aen-
£3 ge-
-ocr page 70-64 verhandeling ..,
gefien voor overvloedelijck geredent is j waer tij"
quifting hier\'t felve te verhalen , ■ ,
Opening. Al de Kake-been-fpieren zijn bedecKt,
en fchuylen onder \'t harde Bcen,foo dat fy geenWO"\'
de onderwarig zijn, en dies het Hant-werck des
meefters niet behouven: Uytgefondert de tweeeem^
de Slaep-fpier, fegh ick, en Kauw-fpier, die uy^^r^\'f J
gelegen zijn. De Slaep-fpier, en fijn omftandighe<^^.
zijn met een vol-doende reden-voering ontwurp®"\'
over-fchiet de Kauw-fpier alleen , van de welcke"^*
Defe befpreyt het achterdeel des Wangs na de Qo\'"^"\'
wefende haers ruyme helft. \'T gefchil is dan , hoeda-
nige opening hier vereyfcht wert. De achtbare
ctnna begeert de opening des Wangs te gefchiede^l."^
haerlangte. Wel: maer hy bepaelt hier mede
oordeels alleenlijckde opening der Wang-fpiere"\'^^
de welcke wy in\'t vorige capitte!. En al- hoe-^^^ ^
Hant-wercker in\'t gemeyn niet dieper in\'t fnijdë daelt\'
dan als de gefeyde Wang-fpieren dickzijnjKan noch-
tans voor-vallen, en valt fomtijts voor, dat de ondeJ^\'
wurpen Kauw-fpier oock geraeckt en gefneden^o^^
worden . Nu aen-gemerckt fijn vvercking tot onder-
houdt des levens hoogh-noodigh zy, foo dient de ope-
ning gelijckformigh den Natuyr gedaen te wordenjOp
dat die niet en werde verkrachtelooft, of oock vernis-
tight. Voorts hoe defe volbrocht moet worden , If^\'
raert ons de loop der Vefelen . Die ick in defe Sp^
tvveederley verneem óm fijn twee-hoofdigheyt. W^^\'
volgens foo in defe Spier by\'t Oor een opening
Hant-wercken is,moet de fné fchuyn neerwaerts dale\'^
na de Mont: Want foo gaet de recht-dradigheyt dele
Vefelen. Wederom foo van of onder \'t Oogh opening
te volbrengen ftaet, moet de fné oock fchuyn nee \'
waerts vallen na dc hoeck des Kake-beens; want io
leggen defe Vefelen . In\'t midden tulTchen defe twee
af-gemaelde plaetfen fockt een rechte fné.
Het X V. Capittel.
Van de Speren des Beem v ujt-beeldenäc.
A Engefien defpijs van beyde Kake-beenen, en hun
^aen-hangige Tanden door hulp van des Wangs ,
^aecksjen Tongs-fpieren gemale , vorder door Avel-
6\'ng verfonden moefte worden: en defe wercking een
v^ywillige beweging zy, heeft de vol-metende Na-
^"Jyrdien oock eygen Spieren toe-gefchickt: eygen
^gh ick, dat is, van de Tong-fpieren verfchelende.
jjyelcks tegen-ftel hoe-wel yemant licht fou\'aen-ne--
^en. Wort nochtans klaerlijck weder-leydt, mitsdac
e fwelgingmetdesTongs on-beweging volbrocht
Worden 5 en oock dat de Torig-fpieren heel ande-
tj; "^o^finge veroorfaken.De Spieren dan den fwelging
^ enitigh en toe-geeygent,worden gehecht aen\'t beea
«s u ^p\'^^^^dende : Welck achter in de Mondt gelegen
gef K-het bovenfte deel des Locht-aders, en is
l^i^tckttoteenftutofkruckeygentlijck, inde welc-
wortel ruft. Dit Beentje is met geen an-
\'tfe^ des lichaems verknocht: Het gene aen
Verf ^yfonderlijck vergunt is. De Spieren uyt fich
een ^^\'^ende, zijn vier paren . D\'eerfte begint met,
Borji^\'f^^t eft vleyfigh oorfprong van \'t bovenfte des
^Pde\'r opwaerts onder de Huyt boven
ge^ of Stroot; En eyndight in dit voor^
liopg [f^ -Beentje. Defe twee Spieren om hun onder-,
Icent vv fouden ter loop wel voor een gere-.
^chdo Maer den fcherpen waer-nenier fullen
^Un d^"^ langwerpige lijn gefcheyden laten fien :
^^halet^f h"\' gefeyde Beentje recht neerwaerts.
Vij\'fH^,," tweede paer leydt onder de Kin, en het
i^ort ÏT der Kaeck-roerende Spieren. \'Tis breedt,
^ «Jn gantfch Vleyfigh: Spruyt van\'5binnenfte
E 4 deei
66 verhandeling
deel des onderfte Kake-beens met velerhande Veleje"
door-weven ; En endt in\'t midden van\'t verhaeldc
Beentje. \'T gebruyck van dit Paer is, \'t felve OP\'
waertSjcn eê weynigh voorwaerts te bewegen.\'Tde^"
de is dun en rondt onder de Kin gelegen, ontfpring"\'\'
uyt de wortel van\'t priemachtigh aen-hangftljcn
ge-entertin de uyt-fteeckfels of hoornen van\'t Be^nt\'
je V uyt-beeldende . Hun ampt is ter zijde tebuyg^\'?\'
en een weynigh opwaerts . \'T vierde is dun eO lang"
onder de vierde Schouwer-bladt Spier fchuyle\'\'^^\'
koomt voort van\'t uytfteeckfel des Schouwer-bla"^^\'
een Ravenfbeck verbeeldende , loopt fchuyn op-
waerts onder de fevendeHooft-fpier; Eyndight daef
- \'t voorgaende Paer. Sijn werckingh is ter zijde neer-
waerts te trecken .
Voorfegging. D e verföchte Bsnddetius fchrij ft;
ineen Edel-mandoor ondervindingh waer-genomen
te hebben, dat defe af-gemaelde Spieren door eé koa-
de Sinckingh vervocht en ontbonden ziinde,een fp\'"^\'
keloofheyt gevolght is, om demelijdenheytjfeyt
des Tonghs. Laet ons eens de achtbaerheydt deies
Schrijvers ter zijde ftellende, over-wegen ditgefeg"\'
Seker aen-gemerckt de voor-befchrevene Spieren tot
defpraeck geen hulp mede deelen: hoe kan defe gehi\'j\'
dert worden van dier befchadigingh ^ De fwe ging*:
wort verlet,niet de fpraeck.In dit voor-geftelde gev^^
dan , na mijn achtingh, hebben oock de Tongh-fpjf\'
ren cn Zenuwen met de Sinckingh beftort geweei^\'
\'t welck gebeuren moet om de na-buerigheyt > en o\'^\'
derlinge verknochtingh hier gelegener Spieren . .
Opening. Van al defe voor-verhaelde Spieren» z.V
geen uytterlijck gelegen , die \'t handt-werck Comt^)
lijden können, als \'t eerfte paer, boven op de Locn^
ader plaets hebbende: Weicks Vefelen aengefien
de langhte des Stroots of Locht-aders recht op*^^ jgj ,
kUmraëjwie twijfelt hier eê rechte fné ns de lang^^ ^
D E R S P I E R E N. 67
Keels vereyfcht te worde^tot waerfchouwing merckr,
matter zijden defe Spieren een vergadering en t\'fame-
foop der Aderen, Hert-aderen, en Zenuwen is, welc-
her d warfe door-fnijding de gewiflê Dootaen-brengt.
Het XVI. Capittel.
Van de Tongh-Spieren.
J Anghheb ick in de zee van waen-wetenheyt ge-
j^fworyen, enfweef noch , twijfelende of de Tongh
niichfelfeen Spier zy, of yet anders. Ickfiefommi-
se wei-geleerde Schrijvers haer tot een Klierigena-
^«yr te vvillen trecken: Want fy veel fachteren kerni-
ger IS als een Spier, met allerley Vefelen foo door-
*»echt, datfy van den anderen niet gefcheyden konnen
gorden , \'t gene nochtans in de Spieren leeghlijck ge-
Wr ï. Daer-en-boven alle Spieren is recht eygen ,
dan- " te hebben na hun langhte loopende: Sulck-
anige derft oock de Tongh. Ten uyt eynde in defe
orden geen Zenuwen ga geflagen, die de bewegende
een 9 ?^"dragen fouden. Dief-volgens kan de Tongh
tanl geheeten worden. Noch-
derlJ^f"^^\'"\'\'^^^^^\'\' ^^erdige bewegingh, cn won-
niet te ralllgheytin\'t keeréen wentelen befchouw ,
Wijf „|f"-ftaende al die dringende voor-geflagen be-
een Soi by-kans verieyt om de Tongh voor
de gpK buyten\'t gebiedt van
^noedt > bepalingh niet bannen kan . \'K ver-
beten ^ r yemant hier voor-werpen fou\', dat, te
^yseti V, uverroeringh niet het
?Pieren
daer-en-te-
is beweegh-
68 VERHANDELIN G
Spieren reycken,noch genaken. D\'ontbinding van
gefciiil beveel ick aen rijper en bedaegder \'
Voor een onvergeldelijcke weldaet rekenendcj tg ^^
mijn onvernoughcgemoet ftillen fal. Ga ^
Spieren: Wekker onderfouck al-hoe-wel onfe
den Handc-werckereen ydele weet-gerigheync\'i|.v
te zijn: om nochtans onfe voor-genome verbande
tot volkomentheyt te brengen,wil defe niet overtr ^
Hun ontleding valt fwaer,waer over de Leer-m"^^ .
twiftigh geworden zijn: Ickfal\'tgefontfte
volgen, en in \'t kort voor-dragen. Vijf paer :
fpierëftelick:Van wekke\'t eerfte begint van\'t P\'"^\'^^^
achtigh uyt-fteeckfel dun, en eyndight met dwa
Vefelen in béyde zijde des Tongs: Hun gebruy^s\' »
de Tong in te halen: Maer door hun verfcheyde"
felen heffen de Tong oock opwaerts, foofyt"^ . ^
wercken: En opwaerrs aen een zijd,foo eenaikenU)
befigh is. Het tweede paer fpruyt van de zijd^ .
onderfte Kake-beens by de Wortelen der Kieie» -
wort gehecht aen de grondt des Tongs by üj"
of Toom . \'T ampt is, een van beyde werckende, oe
Tong fchuyn opwaerts te trecken: Te gader^^^^^]
dende,haer recht na de Boven-tanden te fturen.\' I ^^^ \'
de ontfpringt binnen van\'t midden des Kins,
endt in\'t midden benaeft des Tongs vanonder. ^
de verkheyde Vefelen fchijnt dit paer tegen-ftri;flj&
jvort.
!ie?
plaets des Beens\'x; verbeeldende : Loopt lai^s
Tong, wort ge-entertin haer midden. Sijn oeffe"
is,de Tong recht intehalen.\'T vijfde gewort van
hoornachtige uyt-fteeckfels des Beens t\'gelijcK^^
migh, en ter zijde des Tongs, by haer wortel
, D E R S P I E R E N. 6a
«et huyvers geknocht: Sijn wercking is , de Tong
\'echt neerwaerts na binnen toe te bewegen , wanneer
y twee doende zijn: Soo een alleenlijck in-getroc-
l^en wort, treckt de Tong zijde-waerts ter rechter te
lieten, ofcerlincker. Dit iseenruygh bewerpder
1 ong-fpieren : Welcks verftant, of ontleding kora-
""erliickerzy; twijfel ick.
Voorfegging. Een lange een fcherpe Tong be-
eyckent een wreedt en quaedt-aerdigh vernuft. Be-
Jende Tongen in fieckten, feydt Hippocrates, voor-
eduyden yel-hoofdighey t: De reden is klaer, en kan
^ ^eghhjck uyt onfe vorige redeninge getrocken wor-
den. Fahritius Hildams (wiens naem door de wagen des
r\'^ks over-algevoert zijnde, van de onbedrevene
ykans aen-gebeden wort) gevoelt, dat desTongs
onden om haer vake bewegmg, groote vervochtingi
j n llapheyc of loffigheyt des Vleyfchs,quaet en fwaer-
)Ck te heelcn zijn. Verfochter fprack fijn Voor-gan-
ï»Bouck, aen\'t27. Capittel ; Dat de
j? j al IS fy dwars door-gefpleten, lichtelijckdoor
fJ"?^"-hechtingaengroeyt. Deredémoetfwijgenen
p^J^chten, wanneer haer d\'ervarentheyt tegenfpreeckt:
^^jtoverhaeltdaer, hoe hy veel groote kloovinge
Wel \' door den draet t\'famen-genaeyt zijnde ,
naet Ti ^^^ genefen heeft. Hildam is het fonder
Jinee V \' t\'famen-treckende mondt-fpoe-
^an mr \' ^eb een Huys-exempel
der ep ■ i» de weicke foodanige wond fon-
lijcko van fich felf voorfpoede-
^\'■ijeen f ^^^ achter-dencking te
haeiW u T ^^"\'gh gedeelte onfes Lichaems van
Tonp fn- Uyt een volkomen beroernis der
\'sfwL" Voorts uyt defe
^opel-^ i u te vreefen een algemeynegeraecktheyt,
^ieWvan l ^J.\' waerfchouwt, in hec
«e van de befchadighde plaetfen, aeu \'t tweede.
-ocr page 76-70 verhandeling
ForeB(is> en andere, verklaren fich ondervonden te n
ben, datter niet altijdt geraecktheyt na Z^^Sf^y rC
Dies is de voorfeggingh Galeni niet als noodtfakeli) ^
en altijt waer acn te vaerden^ maer te matigen me\'
woordeken, veeltijts: Op weicke fin meefi al de Kor -
bondige Spreucken Hippocmes bewaerheyt ^^^^ \'
De Tongh-fpieren,overmits hun verhole le|er-itf \'
konnen dooriiytterlijcke quetftuygê niec befcha"\'»^^
worden ; alleen het derde paer fou\' defen kOooen
derworpen zijn . Soo\'t dan voor-viel, dat vati^
zijde des onderfte Kake-beens tot d\'ander onder ^^
een diepe dwarfe wond gefneden wierdtjis voortel ë
gen "t verlet van des Tonghs uyt-llekingh ,\'t verl
van de vry willige neerhaling des onderfte Kake-bee
en oock eenigh letfel in de S welgingh. Dies is t ^
hier in diep leggende gefwellen openingh te oefteO
ftaet, is die recht van de Kin na de Keel toe te
Hoedanigenfnéin de Tongh te doen is,leert niem^ J
nochtans is fy allen foorten van gefwellen onderw
righ j Derhal ven kan fyfomtijdts openingh vannf® ,
hebben. Al-hoe-wel dan, \'t zy hoedanigh de fne g^,
trocken zy, geen fchrickigh ongeval mede breoge^^
Nochtans is die of fchuyns of dwars over de Tong j.
leggen, en niet recht na delanghte des Tonghs; vva^^,
haer geen langhwerpigeVefelen door-loopen,als V®
aen-geteyckent is. Nopende de Hant-wercking»
*t Tongh-riempje, te weten ,^wanneer \'t felve on
tuyrlijck vergroot en verlanght zijnde, de
belemmert, aengefien de beflepen Pareus hier m
Meefterlijck draeght, en den wegh wijft j in ^^^
Bouck aen\'t29.G3pitteliGaen ick die fwijgent vo
by: Dit merck ick nochtans, aen \'t welck
gedenckt, dat na de door-fnijdingh van dit ToomP^^^
niet altijdt de gewenfchte daet, dat is, een vy® ^"jjn-
belemmerde Spraeck na en kome, gelijck de Lf.
fche Hifpocrapes fich tuyght waer-genomen te
^00 dat (befluyt defe gierlijcke reednaer) in deGe-
^eef-konft oock, alwaer beftandigh wel is, \'t gene te
^oen ftaet, nochtans niet beftandigh en zy,\'t gene te
volgen vought. De oorfaeck en reden van defe ge-
Jeurigheydt verfwijght Cdfus: My körnender twee
Voor: D\'eerfte, om dat de belemmeringh en hapering
^es Spraecks niet alleen aen dit Bantjen hanghtjmaer
l^et het felve oock een heymelijcke en verborgen oor-
t ? t\'l3™e-fpant. De tweede, om dat de voibroch-
e heelende, geen facht Vieyfch, maer
Jeidt op-werpt, die \'t felve ongevough baert; als \'t
J^erlanghde Bantje: \'T welck den Heel-meeftere niet
oopender wi;feis ga te flaen. \'T gelieft my hier, tot
pr Menfchen heyl en voordeel, een merck-waerdige
eer-plaets van de vernaemde ^qmfendens te vertolc-
en, klagende over de wreedtheyt der Vroe-vrouwen
jns landts: Ick wil, feyt hy, u luy waerfchouwen van
lif ^".voorfichtigheyt der Vroe-moeren, die gemeya-
JCk in yder geboren Kint met haer Nagel, de welcke
.y aaer toe gcreet en fcherp fteedts dragen , het Bant-
« onder de Tongh door-fnijden . Dit werck foo fy
f.J*^ volbrengen, geloovenfe het Kint niet te konnen
eken . O uyt-nemende onwetentheyt! Recht of
nienfch door de Natuyr niet fpreken konde, dien de
QK^^^k als eygen oeifeningh vereert is , fonder hulp
een v ^ ^^^^ een breyneloofe Sottin. Ick heb gefien
en gp?! \' geboren Kint, dat al eenige tijdt gehouden
^ geiolt wierdt fonder geluyt te flaen, foo haeft de
qng n "T^er het Tongh-riemptje met haer Nagel ge-
"/^?oe,dat het van pijn bitterlijck fchreyde;
ter, Ditis veel grootachriger, te we-
Wifen j f Nagel-werckingh een ontflekingh op-
Boi-S- \' veeltijdts de Kinderen de Tepels der
lialv^r\'V^^^^"^"\'^" diefvolgens nietfuygen: Wef-
fieck J^ t te" äfften befterven. Wekkers doots oor-
" "^en met den Vroe-moer toe-fchrijft, maer men
leghc-
-ocr page 78-leghtfe of op den arbeyt, of machteloofheyt des K\'O"
om de Tepels, acn te vatten, of op yet anders .
looft den verföchte: Ick weet het, en verwonder
grooteli;cks,dat door wet-ftellinge defe Kinder-moort
niet verhoedt en wort. \'K vermaendan n luydenjd^t
ghy wilt fcherpelijck acht en wacht houden, op ds^
defe Moordereflèn u luyder Kinderen foo niet en te/\'
fleren. Want van hondert duyfent nauwlijcks eeo
boren wordt met foodanigh verlangt Bandtje de
Tongs of Tong-riempje. Dit klaeght ende J^^P^
defe wei-verdiende Leer-meefler. Welck mifbruy\'^\'\'
of oock hier te landt in-gevoert is, en gehant-have"
wort, ftaet yder ernfielijckte vernemen, en na ver-
mogen af tefchafFen. Ick hebb\' al wat hooren nio"^\'
pelen : Niet dat de Vroe-vrouwen hier de ScherpJ
rechtfters zijn ; maer dat door haer befchickof
veel den Heel-meefteren over-gelevert worden» ^^
foo te zijn gepijnight.
Het XVIL Capittel.
Van de Locht-aders-hooft-[pieren.
Dit gedeelte wordt van de Griecken
feyt: wekken naem de Romers, door gebi\'S\'^^
van eygen Konft-woorden , zijnbenoodightgev^\'^
hun Burgerkhap te fchencken . Wymogen\'cHoJ*
ofbegin des Locht-aders of Adem-aders noco^^V
Dit is het eerfte en voorneemfte ftems Werck-tu/^ jJ
hetbevanghtde drie bovenfte ronde Krake-bee"?
des Locht-aders: Van de wekke tweeroerbaer zi)
de derde heel on-beweeghlijck. \'T cerfte en opP ,^
fle Krake-been om de gelijckformigheyt meteen^\'.g,
langwerpigh fchildt, heeft de naem van al de Oi^
ders verkregen, van fchildtachtigh . Het is v^Jj s-
hobvan buyten bultigh; wiens uytpuylfel ^
nen
-ocr page 79-DER SPIEREN. 73
®Ppel getoenaemt worc. Voorts het gene boveo dit
•^rake-been te leggen uytterlijck gevoelt en getaft
^ort 5 is het Been v uyt-beeldende , van \'t welck wy
penough voor-heen . Het tweede Krake-been heb-
ben de Ouden fonder nocmingover-gefiagen: De na-
komelingen 3 wat nauwer befchcuvvendefijn geftalte j
^eeten\'tringachtigh : Want, feggen fy, het even juyft
Turckfe ring verbeeldt, die fy aen hun Duym in\'t
ooogh fchieten befigen . \'T derde (het welck andere
Voor twee tellen) om de gelijckheyt met het monde-
^enof tuytje van een lampet, waer uyt men het hant-
water giet, noemenfe hec tuytachtigh Krake-been ;
piens uyt-fteeckfels t\'famen-loopende, vormen een
cheur offpleet 5 nut en noodigh tot desftems veran-
^^tlijcke uyt-brenging . De weicke aengefien na wil
believen der menfchen gefchiede,, foo volght door
jj^odtfakelijck befluyt , dat hier Spieren gefchapen
Roeten wefen , die defe wercking oefFenen, Hier
\'ndt ick wederom een verwerde twift-redening, foo
el by GdemmCelE, als by de huydige Schrijvers on-
. malkander; Soo datter van defe Spieren foo veel
^yllen getelt worden , alffer boucken gefchrevé zijn.
reden defes yerfcheydenheyts oncfpringc niet foo
ytder Ontleders achteloofheyt, als wel uyt des Na-
^y^ verandering. Want (het gene Gdenus oock aen-
Spieren zijn en meer en minder na de ge-
ditff\'\'^ ^er Dieren. Ick acht oock in de ondelige
heefongelijck te zijn, en na yemant grooter ftsm
ne n Spieren te genieten. Voorts hetge-
f3[ •^^"\'^litsnade gemeyneloop des Natuyrs gebeurt,
enckelijck ontvouwen. Veerthien Spieren
Wgj j\'"\'\':Locht-aders-hooft waer-genomen. Van de
lüee*? thien eygene heeten . De ge-
H\'oi-j^ \' Locht-aders -hooft gehecht
(ij.\' ? "^^er fpruyten niet van \'c felve. D\'eygene ,
^Sinnen en cyndigen in \'t Locht-aders-hooft.
Het
-ocr page 80-m
74 VERHANDELING
Het eerfte paer der gemeene Spieren begint van\'t
Borft-been, en langhs de Locht-ader recht op-klin^\'
mendej eyndight tcr zijden het fchildtachtigh KrakS\' ,
been: Hun ampt is dit Krake-been neerhalende»\'\'^ |
fpleet van\'t Locht-aders-hooftte nauwen. Het tvveC\' |
de paer, boven het eerfte voor-gemelde geftelt,fpruf !
van\'t laeghfte deel des Beens x; uyt-beeldende, wor^^ j
gehechtaen den gront van\'t fchiltachtigh Krake-bee"\'
Hun gebruyck is , dit Krake-been op-heffende de g^\'
feyden fpleet te verbreeden . Volgen d\'eygene: wel\'\'\'
ker eerfte paer , gelegen tuffchen\'t eerft befchreve"
gemeene,koomt voort van\'t onderfte eyndt desfchü\'\'
achtighs Krake-beens, en verbindt fich in\'t ringhacfi\'
tigh metfchuyneen by-naeft dwarfe Vefelen begaeft\'
Hun dienft is, het ringhachtigh Krake-been tot
fchildtachtigh foo te trecken, datfy onderlingh ve^\'
vought worden. Het tweede paer heeft achter plaet^\'
enontfpringende van\'t ringhachtigh Krake-beemWOf^
ge-ent in\'t onderfte deel van\'t tuytachtigh.Hun wd^\'
kingh is, den fchreef des Locht-aders teopeneU\'
\'T derde paer fpruyt van de zijden des ringhachtigh^
Krake-beens, en verknocht fich ter zijden van\'t tuy^\'
achtigh. Hun oeffeningh is, oock de Locht-ader^®
ontfluyten.\'T vierde paer is van binnen gelegen:\'t|\'®\'
gint raet een breede oorfprongh van \'t fchildtachtir
Krake-been van voren , doch innerlijck , cn eyndig^
terzijde van \'t tuytachtigh. Hun nutbaerheyt is > "f
Locht-ader te fluyté. \'T vijfde,en leftepaer (\'twel\'^f
van andere voor een enckele Spier gehouden wor\'l^J
begint achter het tuytachtigh Krake-been , enhe\'^\'\'^
fich aen de zijden des felfs. Defen is mede het fli\'f\'
ten des Adem-aders bevolen. Het klapje of deckfel\'L
van\'t voor-gemelde Locht-aders fcheurtje heeft
Menfch geen Spieren ontfangë; want het niet vry^,\',^
lighlijck beweeght wort, als wel fommige waen-v»"\'^\'
fe gemeent hebben jraaer wort alleenlijck door \'tf^^
vvich.^^-^^ SPIEREN.
Beefti J" neer-gedruckt; In dl
Sle a" f \' dieditdeck!
j verkregen hebben,worden hiermercke-
C^ïïï"\' • b^-^ycken dienftbaer-
is I r ^^ voor^verhaeJde Spieren in\'t aleemeen,
rchev^^\'--^®?.\'\'".\'^" dievandeTong.fpieren ver-
^heyden 2,;n,bh ckt hier uyt: want defe ledigh ftaen-
^efch?^\'"^- Locht-aders-hooft
t \' ghevaerhjck: foo om ïe
"\'^^St JeÉ^Z\'\' ^«W-t-g^dfend\'bloedt
^-^ïelri c \' rf\'-eyght: Alsem de
^\'chteEl bloedighzijnde,
dat is,ontfteking des
\'Ti\'" • Df^Spieren door berolrnis
wn ? \' niet verroeren kon-
f" P ""^ëdayt berooft.
^^ ftem r ^^ nioeye]i;ck beweeght worden, valt
^ySjl^\'i?; befchreveneparen zijn alleen
\'"\'"\'ioei heif^^u\' opening fouden können
n TJ\'^^ gemeene,aen-
^iidën . Adem-aders , Ïoopen aen bey-
^^imend/^\'^^^^\'" eenlangwerptefne, over-een-
ßeens ^ u " Spieren.
de eyienl e ■\' ^^^ ^^rfte paer
\' \'^«en ftont ^"^\'^Tchien een opening
«ont,foude ee heel fchuyne en bykans dwarfll
fni|.
-ocr page 82-76 verhandeling
fnijdingh geleydt worden. Defe Spiertjens feb ^^
nen ontrent een vinger-breedt onder d\'uyt-poy^^
Adams-appel gefeydt: \'T begrijp van hun P\'^® „
kleyn, bevanght weynigh meer, als de breedte van _
vinger. In fulcke kleyne licht over-tredelijcke a» "
gen Natuyrs wet en eyfch te gehoorfamen, is
konftigh Meeßer-ßuck. Vand\'openinghdes Locnj\'
aders in een worgende ontftekingh desKeels ? fo"
ick wel yet fonderlinghs hier weten voor te ^^ t
doch mogclijck buyten fpoor: dies fwijgh ickjte rne
noch j overmits ick fie,dat hier de overtreffende M^
fters fchermen al te heftighjom met de ftock van niij
oordeel gefcheyden te können worden , Dit allee\' \'
blijvende binnen onfe palen: Die fich tot defe op\'" ^^
ding verftout) moet in de Ontledingh bedreven en
fiepen wefen.De plaets hiertoe verkieflijck is onf^
cen duym-breedt onder\'t derde of lefteKrake-be
van\'t Locht-aders-hooft.De Huyt dan langhwerp\'? _
door-gefneden zijnde, geven fich in\'t geficht de bP ^^^
ren aen beyde zijden een, de weicke t\'fame-gevoug
worden met ee witte fichtbare lijn: Defen oock lang
werpigh door-fnijdende, ende Spieren alfoo va"
andere fpalckende,ontmoet de bloote Locht-aderj^^^^
dwars geopent wort: Ter hanthebbendeeenpijPJ\'\' \'
dat men in de Wondt fteeckt,op dat de t\'fame-loope -
de Spieren het gemaeckte loch niet en ftoppen.
Het XVIIL Capittel.
Van des Mondts Slock,- Speren.
De Latijnen noemen \'tFauces : by de Grie\'^l^\'\'\'!^®
Tael-vinders heetet Pharijnx. Ickbeb eeno«
fpreuck ghebruyckt; Al-hoe-wel ick\'c in
woordt-boucken met een naera (kauwen) vinde ge
te worden, \'T is my onteven, doopt het na u ^^
DER SPIEREN. jy
vallen; als ghy maer met my in de faeck gelijck-ftenn-
niigh zijt. De Spieren dan van dit achter-gedeelte
«es Monts,zijn dé Swelgingh eygentlijck nut en dien-
*"gh : Dies fou\' menfe niet ongevoughlijck Swelgh-
\'pieren mogen by-namen. Defe heeft Galenus etx^
Jen\'t licht gebrocht: Oribaßus gedenckter mede aen •
poch meen hem de Ontledingh noyt dadelick geoef-
fent te hebben; want hy maer een over-fchrij ver is j
en t\'fame-raper vander Schrijvers merck-waerdige
preucken. befchrijftfeoock. Maer de ge-
beerde Faüopius heeft hun ruygh bewerp, door fijn em-
sige naerftigheyt, tot een voltoydeaf-beeldingh ge-
focht . Vier paer zijn my vertoont geweeft, tweede
^\'ock openende, twee engende. \'T eerfte begint uyt
en fcherpe fpitfe van \'t Breyns Gront-been, en eyn-
^\'ght in \'t verhemelt des Mondts ter zijde van\'t Gor-
geltje . Hun gebruyck is, dit gedeelte des Monts op-
aerts en voorwaerts te trecken . Het tweede paer
^^ een oorfprongh benaeft voort-komende, wortge-
> daer de Amandelen gelegen zijn , het heele zij-
\'gh en achter-gedeelte des Slocks by-kans befprey-
^.^nde. Hun ampt is, de Amandelenropwaerts en ter
\' endede holte des Keels uytrec-
ftiph ^^ Y^^^\'eeden. Defe tweeparen dan zijn dien-
noS ^ ^^^^ ^^ : By welcke nutbaerheyt,
ïe aenhangen; te weten, hen
hevt Z T\' Braken deopftijgende vochtig.
Paer K r*" , "^et gejaeghten werde. \'T derde
daerrfv\' achterfte en zijdighdeel des Slocks,
fich r de Neck vervought wort, van daer
te de\\ ?bekleedt de heele innerlijcke wij-
de SU T ^ ■ """ werckingh is, in de door-fwelging
^an-r ^^ en toe te nijpen . \'T vierde fpruyt
"Sh aenhanghfel,en ftreckt fich tot het
ßcuis .uyt-beeldende, ende tot des Tonghs wor-
F Ä tel.
78 verhandeling
tel. Hun oeiTening is, defe genoemde gedeelte^ F
waerts na achteren te halen, en alfoo de Keel in\'tl^^ _
gen te nauwen . By defe wort noch een vleyfige\'bfVi
de, en ronde Spier waer-genomen, achter \'t begi«
des Slock-darras omringende,de weicke hy in\'t doO
fwelgen toe-i^rickt. Dit is\'c getal en bepaling der ei-
genen Swelgh-fpieren; I.aet varen dan deneuf-wii»?&
arghliftigers, die hertneckigh beweren de ,
natuyrlijck alleen, en niet vryvvillighlijck te gekn ^^
den. Verveelt hen, Natuyrs gereedtfchappen
ontblooten , dat fy maer
de vier-voetigebeefieoa^^^
fchouwen, die voor-over hellende, door hulp
befchrevene Spieren, het eten en drir.cken yj,
wen . Dat fy de Koort-danflers befichtigen, i^gr
Voet hangende met het Hooft om laegh >ecn ^
biersuyt drincken. Voorts de rechte aèrt en Wi)\'
Swelgingsis eer door beooging , als lange rede
yemant vroet te maken. .Tar\'\'
VoorCegging.HippocyausJn fijn bouck vadde
ding der kinderen,heeft: Dat de fweragien in d^P^got
des keels vol g<yaerlijckheyts zijn.Wy Y^^^^\'^^aflie"
dagelijckfe ondervinding, datter veel WerS^er^j^^j^^
dragen fonder hinder, namelijck, die van dey ^ ^^gr
fiecktegeknaegt worden. Doch die befitten dan ^
of de Amandelen,of het Gorgeltje,de weicke P^g,
van gevoelen zijn; en niet de Spieren,die
lende zijn, en dickmaels beweeght worden, p _ pg
den defe plaets quetfende, zijn heel g^vaerlijcK^-^^j^^^
reden is naeckr,en voor de ongeleerde o^ck on
De wech neming of verlies des Swelgings van
beduyt groot quaet, te weten, den val en
de dierlijcke kracht. Welcks gebeunghey^t^^^^i.,
fich verhaelt ontmoet te wefen in een, ß^elg^\'!
genoemde Spieren beroertzijnde,en dies nie
konnende, korts daer na geftorven 7\'," js yoo"^\'
andere krachten volftandigh waren. \' 1 gc-
„ D E R S P I E R E N. 79
|eyal!en aen Thomas a Veiga, een geleert Schrijver.
Hierfchieten my in debelachlijcke uyt-legginge van
eenige diepfinnige Leer-meefters op het gene al-te-
jnet gefchiet, dat fommige de drooge br9ckendoor-
1 Weigen können, en nochtans geen dunne vochtigheyt
of dranck in krijgen, In defes Spiegeling, fegh ick,
«ummen de Hoogh-viiegende verbanden foo wijdt
^ verr, datfein han eygen wijfheyt verwerten. Ons
^ntleders valt de reden foo kommerlijck niet: En
tJ\'ft gelieftfe my hiervoor
e itellen . Voor eerft dan fet ick als gewis, dat in \'c
j^\'elgen van vochtigheden veel grooter t\'fame-trec-
ing of benauwing des Keels van noode zy, dan in \'t
gP^^-welgen van grove en drooge fpi/fe. Begeert
fcnybetooghï aenmerckt ons dageiijcks doen: want
g j ^en-grijpen van een heel kleyn dincxken zijn wy
6 dwongen onfe vingeren heel ftijf toe te nijpen : foo
tkrijgen willen; Vaneen groot ding foo niet.
^^en aldus is\'t hier; want defe werckinge daer in
en.redenheyt hebben . Nu de voor-gemelde Spie-
bg/^^\'^sen halve ontbinding of beroertenis faïs\'t ge-
liicïï verfwackt zijnde, können niet volkome-
dat j ^"Slocknahun plicht engen. Des gefchietec
pin^^^o^htigheden, de weicke een uytterfte toe-nij-
douwc w ^^ van noode hebben, niet en können ver-
lichteliirl ■ öaer-en-tegen de drooge Spijfe,die
^ijckr, \' felf fóo niet
de toe-nijping, de weicke van
■\'voXn" viri" f ^°or-gehoude plaets des Mondts
n d-A^n/ï\'^\'" Handt-wercLge gepleeght ,
^^vijeelf-^ 1 " \' Gorgeltje : De weicke ick
l^yt LeUl h ^^ ^^^ geen opfpraeck te lijden van
reeghhgheyt. Dit alleen vermaen ick, daJbuytea
F 3 defe
80 VERHANDELING
defe twee gedeelten de Heel-meefters fich nier> fonder
dringende noot-wendigheyt, verftouten openingh tc
doen ; gedenckende hier rontom Spieren te leggen»
welcker quetfingh , als pijnlijck zijnde j lichtelijek
ontftekingh verweckt: \'t gene uyt de Amandelen eO
Gorgeltje niet ontftaet, overmits fy met weynigh 01
geen Zenuwen begaeft zijn .
Het XIX. Capittel.
Van de Schouwer- ofA rm-[pieren.
\'A-burigheyts gevolg en ordre vereyfchtede weh
I dat ick nu de Hooft-roerende Spieren aenvangef\'
fou\': Maeraengefien defe metbefchouwtkonnéwoi\'
den j voor en eer de Schouwer- en Schouwer-blad^\'
fpieren af-genomen zijn» foo is\'t dat defer verbände\'
lingh de voorgangh met recht toe koomt; En tc mee"^
noch by ons, die, na gelegentheyt der gedeelten »d^
hoedanigheden der openingen voor-fchrijven . D^^
Arm dan noem ick met de Latijnen dat deel onft^
Lichaems,\'t welck fich vande Schouwer tot de bocli"^
des Ellebooghs toe-ftreckt. Defen Arm wort
vijfderhande bewegingh vrywillighlijck verplaetft"
namelijck, voorwaerts na de Borft, achterwaerts ^^
dé Rughj opwaerts na\'t Hooft, neerwaerts na de Z\'ï\'
den) en eyndelijck rontom. Om welcke te volbref\'
gen de onbegrijpelijcke Natuer feven Spieren g^\'
fchickt heeft j welcker befchrijvingh ick nu begif\'
D\'eerfte is van fijn ftant en leger-ftede de Borft-fp\'^^
genaemt; want hy voor op de Borft plaets hecïtjK
groot cn vleyfigh : Wefhalven hen Gdems in drie" ^
vieren gefcheyden te können worden gewaent heeft^\'
Sijn oorfprongh is bykans van \'t heele Borft-been, ^^
fijn aenklevige Krake-beenen : Alwaer hy mtt^\'^\'^ \'
fcheydemerck-noodige Vefelen door-breyCis. W^^,
O
w
DER SPIEREN. 8i
|e-endt met een korte, breede, Zenuwige cn ftercke
^ees in\'t Arras-been , tuflchen de drie-hoeckighe
J>chouwer-fpier en twee-hoofdige Elleboogh-fpier ,
die plaets, daer de Natuer en reden ons leeraert de
«■ontanellen of Fiftels te moeten gefet worden. Sijn
Werckingh is den A rm na de Borft te brengen ; Ende
dat of fijn onderfte, of bovenfte Vefelen doende
^ijn, foo wort hy medeof fchuyn opwaerts of fchuyn
\'Neerwaerts na voren toe-geleyt. De tweede, om fijn
gedaente en ghefteltenis de Grieckfche Bouck-ftaef
mta uyt-beeldende, heeft den naem geloot van pfl-
ui-o\\-iiuuwci , jjegl . _______
"Oven op de Schouwer, en allencxkens in eendrie-
^iicks punt engende, heght fich in\'t midden van \'t
prms-been, alwaer fijn Pees uytterlijck noch Vley.^
\'gn gefien wort, doch onder en innerlijck is fy Zenu-
l^^gh. Defe Spier heeft oock eenighiins verfcheyde
Vefelen verworven: Om weicker wille gebeurt, dat
^ Arm nu recht na boven op-geheft wort, nu na bo-
en voorwaerts, en nu na boven achterwaerts. De
^erde is heel breedt, en met fijn gefel bekleedt benaeft
heele Rugh, dies magh hy de grootfte Rugh-fpier
senoemt worden, Sommige klucht-geeften fijn wij.
hem"f wat gauwer af-kijckende, hebben
SJinh^i\'\' • verbiedt) den Aers-klouwer genoemt,
W^rvipK \'\' vliefigh, en heel breedt van de fpitfen der
^^"deren : verknocht fich met een ftercke ^
~ \'Jf-\'iCl vcip
SS- • Sijn amptis den Arm na den Rugh
fSf • Alwaer fy wederom na vlr-
»^yaenheyt der werckende Vefelen neerwaercs meer
-ocr page 88-of min gedreven worc. De vierde heet de groote ron-
de Arm-fpier, is gelegen fchuyn na achteren onder\'t
Oxel, vleyfigh, dick, en rondt. Spruytheel Vleyfig"
onder van \'t Schouwer-bladt, en een luttel op-klim-
mende, eyndigt boven in\'t Arms-been daer de Borft-
fpicr gehecht wort. Sijn oefFeningls den Arm ach-
terwaerts neer te halen, foo dat hy dé Drie-hoeckige"
voor-befchreven Schouwer-fpier partijdigh is. D^
vijfde ontfpringt van\'t onder-eyndt des Schouwer-
bladts, beneden fijn uyt-ftekende graet, is Vleyfigh\'
en met een breede korte Pees wort ge-entert uytter-
Iijck in den Bandt van\'t Schouwer-been. Sijn dienft
IS den Arm na buyten om te leyden . De fefte heet de
kleynder ronde Arm-fpier, is gelegen boven \'t Oxel»
vleyfigh en langwerpigh , vervult de holligheytleê\'
gende tuifchen den bovenften randt des Schouwef
bladts en de graet des felfs; Van welcke uyt-ftekende
graet hy voort-koomt .\'Tis met de voorgaende g^\'
fellight in een ampt en wercking. De fevenfte en left®
is d\'onder-fchouwer-bladige of verborgen Spier,fee"^
Vleyfigh , wonende tuffchen \'t Schouwer-bladt e"
Ribben : Eyndight met een breede Pees aen de
Schouwer. Sijn dienftbaerheyt is den Arm opwaerts
na binnen te bewegen .
Voorfegging. De Wonden defe voor-gemelde
Spieren befchadigende zijn in fich felf ongevaerlijck •
wantfy al Vleyfigh zijn, geen groote Aderen of Ze-
nuwen injiebbende. Den Drie-hoeckigen Schouwer\'
fpier alleê overloopt uytterlijck de vernaemde Hooft\'
ader; doch is hier (\'t welck wonder is) veel kieyndef\'
engeren teerder, als in den Ellebooghof hant, gelij^\'^
fich tuyght meermaels waergenomen te hebben de
wcl\'gekerds ^drianus Valckenburgh, huydige Lee"^\'
meefterdesOntledings in de Hooge fchool van Le/\'
den, wien ick, om fijn ernftige naerftigheyt, oprec\'i\'^
©ordeel, en bedreven handeling veel in defekonft tof
fcbrijf\'
-ocr page 89-p r ^ • clandätdefeAderdwarshierdoor-
Seineden wierdt, is geen overvloedige uyc-gudfing
»an bloet te verwachten: Maer een ander quaetof on-
geval fouder uyt ontftaen , te weten \'t ver ies des ge-
•oeis en bewegings der onder-gelegen deelen , over-
JJiits mct defe Ader oock de Zenuw door-fneden wort,
I Jet de weicke fy alti/dt vergefelfchapt is. Voorts om
■ ^e dwarfe door-fnijding defer Spieren, wort hun be-
nu meer, nu min benomen, na grootheyt en
Preuck-waerdigheyt van de fné, welck aengaende te
, \'ercken ftaet,en in gedenckenis te hechten eens voor-
\' Dat fomtijts de Spieren wel dwars door-kerft
orden, en nochtans niet altijdt letfelin debewe-
S\'ng na en kome: \'t welck gebeurt, foo de quetfing
^ t midden des Spiers valt; want dan en daerom de
jJ^Jeyfigheyt des felfs, gefchiet haeftige heeling , na-
\'enthjck, wondts Lippen door naeying t\'fame-ge-
ought zijnde. Maer wanneer een Spier in fijn oor-
Pfong of enting door-gefneden wort, magh men de
^««ftanders van\'t verlies des werckings ftoutelijck be-
eilen. Diefvolgens foo een hou tulTchë de Schouwer
Borft aen \'tOxel dwars over de pees des Borft-
Pïersgefiagen wierdt, volght fekerlijck, dat hier na
den ßorft niet fal können gebrocht wer-
WoU werckinge van de felfde Borft-fpier
raecs vernietigt in deKrijg-
^ itiaffing, die men Wipping heet: Want dan als de
onmpri"^ achteren gedraeyt worden, wort defe Spier
in fi if? gereckt, ja verfcheurt. D e ervaren Fa/eus,
Voor \'t25.Capittel, verklarende de
een ;Spieren, feyt eyndelijck, dat wanneer
bezf.ï?"\'^^ d\'aldergrootfte en breedtfte Rugh-fpier
OD al\' \'f " \'"et licht kan of uyt-gefteken of
^\'T^^-ZTH-elckyemant met recht vremt
ofuvt\'fiiTjï" l^^^g\'-oote Spier tot de op-heffing
^ »yt-fleking des Arms in \'t^minfte niet behulpig zy.
Ick
F 5
-ocr page 90-84 verhandeling
Ick heb van mijn Meefters in-gefogen, dat men goC"
de Schrijvers, foo veel \'t mogelijck is, altijt en over-
al verfchoonen moet. Des tot Pani voor-ftant feg"
ick: Soo langh een open Wondt defe grootfte Rugh\'
fpier befet, en te meer noch als\'er ontftekingh by\'
valt, dat de uyt-ftekingh en op-hefflogh des Art«®
fwaerlijck en pijnlijck volbrocht wort. Reden.
in defe werckinge wordt de gemelde grootfte Rugh\'
fpier gefpannen en uyt-gereckt: \'T welck de Wo"\'^\'
te ontftellen, fal u de Siecke welbeduyden, al
by ftom.
Openingh. Defe Spieren (als uyt de vorige redef \'
voeringh getapt kan worden) befitten de Borft, Rug"
en Schouwer. Dies hoedanige openingh hier vd\'\'
get, ons te verklaren ftaet. Kecht in\'t midden va"
de Borft wort geen Spier ga geflagen ; derhalven al\'®
wijfe van openingh fou\' hierfchijnen te paffen: D«"^\'\'
delanghwerpige neergaende fné wordt verkoren, o^
redenen , voor ten vollen uyt-geleydc. In ande\'\'^
plaetfen des Borfts, om de onder-leggende Boi^\'
fpier, wordt een feker gedaente en ftant van fné vf^\'
eyfcht: te weten, by en van\'t Sleutel-been (het Krof
been feggenandere) fockt een fné fchuyn neergaen"^
na d\'Arm .Is\'t lager in \'t midden des Borft by de
pels te doen ,beraemt een recht dwarfe fné na d\'ArH\'\'
Onder de Tepelsfchuyns op-klimmende na\'t Oi^^^\'
Welck al geen plaets heeftin de Vrouwen, die do"\'
op-gehoopt Vet en Klieren derBorften defeSp»^\'
ren diep verborgen leggen . Deaen-klevigheyt ^^
faecks vervoert my en raedt te feggen, wat wijfe
openingh in de Oxelen te hant^wercken is. Men le^\'^
by Celfum,du in de Oxelen felden defnijdingh aeo
gaen is. De reden, na mijn achtingh, is, om de vrej\'.
van de groote hier gelegene Vaten, die niet Con^^r
doots gevaerlijckheytgequetft worden. Dies niet^f^
keerende, nochtans kan men, noch magh men hie"^
. D E R S P I E R E N. 85
."penjngh fomtijdts niet ontvlien , Gedenckt dan,
^gene oock in devoor-gefonden algemeeneredenin-
ge aen-geroert is , dat in de openinge niet alleen acht
^ nemen is op de loop der Spieren, maer oock der
Vaten . Nu aengefien in de Oxelen fijo wel de Vaten
Spieren fchuyn geleydt werden, hierom in dekl-
p een fchuyne fné alleenlijck plaets heeft: Schuyn,
^gh lek, dat is van de Borft neerwaerts na den Rugh
pende j want foo de Vefelen loopen van de groote
onde Arm-fpier en grootfte Rugh-fpier, die hier ge-
pen Zijn . Volght de Schouwer of boven-eyndt des
gfms, het welck befet de drie-houckige Schouwer-
jP.ier,als voor-feyt>s: Dien, om de verfcheydenheyt
ijns Vefelen, geen eenparighe openingh voldoet;
IJiaer recht boven d\'Arm of op de Schouwer eë recht
,,^er-dalende fné paft. Soo ly van voren by en van \'t
j/eutel-been gedaen moet worden , gaet fchuyn na
Arm achterwaerts jSoofeachter te doen is, fchuyn
, ^d\'Arm voorwaerts. OveribhietdeRughsdewelck
^pnaeft gantfch overtogen is met de derde , vierde, en
^\')tde voor-befchrevene Spieren: weicker Vefelen al
^^"gefien eenformighlijckfchuyn neer-dalende zijn,
ore hier vereyfcht diergelijcke openingh, vandezij-
0 fchuyn neer-loopende na de Wervel-beenderen .
oodat ick niet en kan verwonderen, den beflepen
, in fijn Bouck van de Handt-wercke-
^^.o^ffeninge, gebiedende in den Rugh eenlangh-
p recht neer-gaende openingh te doen: Aen-
b^merckt den grootften Rugh-fpier over-al fchuyn
Het
-ocr page 92-Het XX. Capittel.
Van de Schouwer-hladt-fpier en.
\'^Schouwer-bladt wordt beweeghtvoorwaerts»
A achterwaertsopwaerts en neerwaerts; Nïs^
rondtom •, want dit belet de aenhechting van\'t
baer Sleutel-been. Dies heeft het Sc houwer:
vier Spieren ontfangen: Vierftel ick, volgens J
ring mijns meefters Spkgdij, met de Natuyr gchjc^\'
dat hy zaeghs-gevvijs tandigh gefchapen is ^ . ^^
plaets even onder de voor-bepaelde Borft-fpi^^ ^ .
gint van de vier bovenfie Ribben, uyt-gefonae«
eerfte, en huyvers op-klimmende, wordt in \'t
wer-bladt ge-endt. Sijn ampt is, het felve
na de Borft te trecken. De tweede bekleedt het op
fchot des Rughs, \'t gene van de grootfte Rugh\'^P
ontbloot was. Verbeeldt foo recht-fchapen
pe, dateenneuf-wijfige Spottaertin vermoeding ^
men fou\'of de Monnicken hun Kappe-dracht alie ^
lijck aen-gevaert hadden om de Natuyr na te ap ^^
want fy even juyft hun Kappen dragen op die P^^^ \'c
daer defe Kapachtige-fpier gelegen is.Hyfpi\'ny^ ^
Achter-hooft Vleyfigh doch dun,en neerdalende
fijn onder tip, ftreckt fich een weynigh over de gi ^,
fte Rugh-fpier. Is met verfcheyde Vefelen begL/,
de welcke ick ind\'openingh uyt-druckenfal: pc,
halven hy verfcheydelijck\'t Schouwer-bladt
fchuyn opwaerts, neerwaerts, en recht na den i^^jg-
De derde onder defe leggende, om de ë^^\'i^^i^^ti\'^ti\'
heyt met een Tarbot, heeft de naem van\'t tar»
tigh verkregen. Is dun, breedt en vierkant,van j^g
onderfte Wervel-beenderen des Hals,en drie bov ^^^
-ocr page 93-Qes Rughs voortkomende, wort ge-entert in de gront
^es Schouwer-bladts . Sijn wercking is , \'t felve een
^eynigh opwaerts na achteren te halen . De vierde
heet de Op-hefFcr, boven op\'t Sleutel-been fittende .
Begint van de vijf dwarfle uyt-üeeckfelen der Hals
Wervel-beenderen,met veel voudigh oorfprong,doch
^leürackst\'fame-loopende vereenigHt wordt. Sijn
^erknochtinggefchietinde hoogeeninnerhjckerandt
^s Schouwer-bl3ts,\'twe!ck hy voorwaerts optreckt.
fJitis de Natuyr in deftelHng der Schouwer-bladt-
\'Pieren naecktelijck ontwurpen. Van welcke wijfe
onbei^ifpelijcke Schepfter ick gaern weten fou\',
^aerom fy doch den Schouwer-bladen eygen Spieren
seichoncken heeft? Ick heb haer Heym-fchrijvers ,
Leer-meefters te raed gegaen,alIebouckë door-
^wffèlt,duerige gedenckingegeoefFent; niet iffer,dat
•^y vcrnought. Dies tot naerder onderrechting ge-
*oel ick nu onder verbetering, dat de gemelde Spie-
voor foo veel fy de Schouwer-bladen bewegen,
Menfch on-middelijck niet dienftigh zijn ; maer
voornamentlijck gefchickt zijn tot hulp vande
Armen, al-hoe-wei fy die maer door
bewegen gefeyt worden.\'Kverklaer my.Des
jj^j" Spiers wercking\'tSchouwer-bladt voorwaerts
veel d \'^\'^^\'^^^"de, is ons niet nutbaer, voor foo
maer vo^"^ haer \'tSchouwer-bladt dus verplaetft wort;
helfpn ^^^^ fy den Arm behulpigh is in \'t om-
dat die meer na de Borft kan
Defgelijcks de tweede en vierde
feKc^l" doen niet enckelijck door hen
Sa dtrlnlt"^^\' maer om datfe met hun de Ar-
vvann.. / \' / "^en de Dieven fiet plegen ,
VoSt^de Scherp-rechtergegeeffelt 4rden.
hittctn V ^^^^ Spferin in overmatige
\'den diepen en grooten Afeming be-.
hul-
-ocr page 94-hulpigh zijn: Gelijck wel de Lof-waerdige Gdmus
geveftight heeft. Ten uyt eynde de derde Spier acht
ick dan ons eerft dienftigh te wefen , wanneer de
Schouwer opwaerts na \'t Hooft getik wordt: met
dat door\'t enckel op-heffen des Schouwer-bladts ons
eenige dienft gebeurt. Defes oeffeningh volbrengen
óeFrancoyfen, alsfy met gebaer toogen willen» fic»
^t met te weten, hun Schouweren op-treckende:
DsSpaengjaem en Italianen defgdijcks , als fytvijfen
Wlüpnrlat-rpcrnr).,!^ ___________ni- vail
cij jj^Mflww aeigeiijcKS , ais lyw\'/»*---
willen datfe gedult hebben moeten: Waerom oock van
fommige defe de Gedult-fpier genoemt wort.
\'t gevoelen van mijn fwack en onbedaeght verftandc
voort-geteelt: Dieyet waerfchijnlijckers bedenckc:
T^nf- rl-ïn^L-c ----------*
- - O----- • Jfwi v»<icm,uj;uii;t:sers UCU\'-\' —
lal van niemant meer dancks, als van ons verwerven.
Voorfeggingh. De Wonden defe Spieren bezee-
zijn ongevaerlijck, en licht heelende, om hun
Vleyfigheyt: uyt weickerdwarffe door-fnijdinghgee^
groot ongevough na koomt.
Openingh. Het meerderdeel der befchrevene Spie-
ren leydt verborgen: Dies is noyt of heel feldê d\'ope-
ningh in hun te handt-wercken ; alleen de Kapachtige
Spier IS uyterlijck gelegen, als gefeyt is, en befpreyo^
het achter-deel des Hals, Schouweren, en de plfj;
des Rughs tuffchen de Schouwer-bladen. Jn wel\'^J^
plaetfen geen een wijfe van opening paft, overmits a^
verfcheydenheyt fijner Vefelen . In den Hals van
Wervel-beenderen wordt vereyfcht een fchuyn ne^\'
dalende fné na de Schouweren. Wederom in de if^
Spier, van de Schouweren nadeWervel-beendere^
Rughs ftreckende: want defe Spier Vefelen ontra\'
gen heeft, die tegen den anderen loopen. Soo o^
van den randt der Schouwer-bladen moet de op^TJ,
ichuyn neer-waerts nae de Rughs Wervel-beenö^
gedaen worden: Gelijck-formighmetdiegene/jjj,^
Schouwer-Wadt in de Arm-fpier van natuer en^^hs
begeert wordt. Is \'t te doen ontrent \'t eerft«
, D ÈR S P IE REN. 8«
wervel-been tegen over, te weten de Schouweren,
•koeteen recht dwarfle openingh gefneden worden j
yvant foo de gangh defer Vefelen is . Voorts merck
jck hier by\'t bovenfte uytfteeckfel of Hals dés Schou-
Wer^bladts defen Spier in een Vlieffgh en Zenuwigh
^alf rondt te verwiffeJen: welcke plaets daerom in\'t
penen na mogelijckheytte fchuwen is; wantfemet
\'cherp gevoelen fonderlijck begiftight is.
Het XXL Capittel.
cn geknocht wordt: want de verltandige Na-
vT ^ gevoughlijckheden Vindfter, voorfiende
j f l\'^wegmge aen\'tHooft wel noodigh te
tviL\'.onr ?^ geoeffent werden , \'t en zy
CdJr^ beenderen flapgjck en los onderlingh ver-
VuIdiS TT ^^«»-hetedele Breyns Becken forgh-
Veefin;!\'\'^\' degeruftheyten fekerheyt boven de
^ich beweginge verkoren ; Orberder
\'^^hencSn\'\'^"\'^^ on-forghli;cke verroeringe te
ï^oofts xr gevaerlijckheyt des
beweginV dit wit (de veelheytder
^efe volm \' gantfch voor by tefchietê was, heeft
Verknoei Moeder\'t felve door twee kleyne
f^o dat a^^ .§^deelt;ens en getal der Spiere getroffen ,
Oreken V geen bewegingh fchijnt re ont-
\'^elve \' - dnederhande bewegingh wordtaen
l^ndtom Voorover, achter over, en
Jer ^gen paer Spieren volbrocht wort.
f " rt door fijn eygen
weidaet derHals-fp,eren; welckeHals onbe-
weegh-
-ocr page 96-weeghlijck ftaende, hec Hooft in\'tminfte den Scnou-
weren niet naderen kan. Het eerfte paer der Hook-
roerende Spieren dan overdeckt de Wervel-bee"^^\'
ren, is lang en dick. Begint van de uyt-fteeckrels de^
bovenfte Wervel-beenderen des Borfts,ep loopt "P^
waerts langs den Hals tot het midden des Achter-
hoofts . Hun ampt is, het Hooft gefamenth\'jck reen
achter over te halen. Soo maer een van beyde doende
is, wort het achterwaerts ter zijdenom-getrocken-
Het tweede heet het geviechte paer,om fijn verfchey^
de gefteltenisin vermenging.\'T fchijnt uyt drie Sp\' \'
ren te beftaen, en verfcheyden oorfprongen hebbe \'
de,wort verfciieydelijck aen\'t Achter-hooft g^^\'j^
Is gefchickt tot een wercking met het voorgae"
paer; \'Tderde leydt onder\'t tweede , \'tgenè^
belieft heeft, als het vierde deel van de voor-be^ni \'
ven Spier te rekenen: is kort en dick: verbindt»
achter aen\'t tepelachtig uyt-fteeckfel des Beckenee ^ •
Hun gebruyck is, het Hooft eé weynigh achtervyajt^^
re trecken: enfoo een werck, achterwaerts ter
\'T vierde wordt hec grooter rechte paergefeyt-^^
kleyn, vleyfigh dochfchrander; fpruyt van \'t j..
Hals Wervel-been: eyndight in\'t midden des Acht
hoofts. \'T vijfde noemenfe het kleynder rechte pa
is verborgen onder \'t voorgaende, wiens ftandt en i
ftalte het gantfch uyt-beeldt. Defe twee paren\'P^^.,
nen te famen met het derde in een oeffening. ^/^^oO\'
faeck en reden,waerom foo veel Spieren \'cHooit^^^jfs
digh waren, om na achteren te buygen , is: ,
het om \'t Aenfichtsi en \'t onderfte Kake-been^^^
voor-Iaftigh was : dies moeft het van
verforght wefen.\'Tfefte heetenfe het boyenlt^j^ f,.
deoni-
ne paer, is noch onder de voor-gemelde g^^
ontfpringt van \'t midden des Achter-hoofts, ^^^gjgn
dalende wordt ge-endt dwars in de uyt-ftee ^
«iereerfte Wervel-beenderen; wordt gevoelt
^ DER SPIEREN. q,
araeyinge des Hoofts te helpen. \'T fevenfte is getoe-
naemt het onderfte fchuyne paer: \'t is langhwerpigh
J^eyfigh, en rondt: voort-komende uyt het tweede
«als Wervel-been, eyndight in\'teerfte dwars. Dit
Paervolbrenghteygentlijckdeomdraeyingoffchud-
5^gh des Hoofts , wanneer men yet beneenen wil
1 achterfte is voor in den Hals gelegen , langh en
[ondt,begint boven van\'t Borft- en Sleutel-been, ver-
«nocht fich vleyfigh en dick op-klimmende aen \'t te-
K acht.gh uyt-fieeckfel des Achter-hoofts,\'twelck
, jet omvanght. Defe Spieren worden in delevende
I ock merckelijck gefien m die gene wat fnoggerder,
\' ^e^\'^fne^tlijck werckende knic-
; g^J tHooft voorover. \'Tnegenfte ai lefte, van
^\'^Wten hal ven, vmFallopiustcn vollen befchre-
en leydt onder de Slock-derm : beginnende zenu-
^igh van de Banden der HaIs-werveI-beenderë,wort
IS m \' Hoofts; fi;n dienftbaerheyt
ftpm^ f Hooft na voren te buygen , als men yet toe-
de beneenend\' ende toe-ftemmend\'
vlr^nH \' "^^\'-^k\'ck een plaets Galeni, die
en nn" h?\' VoetLvertredë wort,
\'"\'^"""s^ommerlijck valt voor ons te verftaen .
hy di? T Gebeenten, aen \'t 8. capittel heeft
döoTSr"\'" u des Hoofts; d\'an-
door wSï^r en toe-ftemt: d\'ander,
ïs dan Hn^f ^"^hut öfterzi;dê omdraeyt-
«end» h^, verfcheyden van de benee-
Maer^l \' Landt, en nu wel niet ;
bonden Pn ?^" ïy deOuden, ja : Want als fyyet toe-
^>aer 1 ""^^^ß\'ghden.Knickten\'t Hooft voor over;
^oofrfy yet wats beneenden, fmeten\'c
^an dLn ^^^^^^e oude gewoonte en wijfe
^^atS r de Tracers te onderhouden :
\'^/^^Iheb tT^\'"" "^-komen,heb ick gefien: De Bolo^.
\'-^heb ick waer-genomé oockfe te plegen, wannefr
G \' fy
fy den biddenden Armen Aeimoeffe weygeren .
lenus dan fijn Landts-plichr volgende heeft foo hoofts
beweging gefmaldeelt, als gefeyt is. Alwaer ick we-
derom aen yet on-efrens hort; V/ant hy ßracks onder-
vougt, dat de beneenend en toe-ftemmende bewegi"&
door \'t tweede Wervel-been volbrocht wort; d\'om-
draeying door d\'eerfte. Welcke ftelling (behoude"
vrede van fulcke grootachtige Leer-meefter) is
bloemelijck valfch. Want d\'om-draeying op \'t ee^^
Hals-wervel-been niet te konnen gefchieden, noc»
de anderen oock op het tweede , wijft ons \'t
te foo klaer, dat het een bhnde wel taften fou\'-
heeft ons eerft (op dat ick niemandt fijn verdie"^®
eerontftele, de vernaemde Vefalius, Neerlandts roei"»
ontdeckt : De welcke , als lacohus Sylvins fchatert»
Galcram tc lafteren, wordt felf Natuyrs Laft^^\'^^^\'
Galenus is ons een goedt vriendt, maer bove" hem
te waerheydt. In \'t fchrijven van dit magh hy een
Hondts-geraemte voor gehadthebben, in \'t welcke»
ais ick \'t wel befchouw, dunckt my fijn gefeghpl^et®
te mogen hebben.
Voorfegging. Dc gemelde Spieren zijn j
Hals gelegen, wiens quetfing ongevaerlijck is: »v
verftaende foo de Spieren alleenlick befchadight
den. Enal wierden eenige achter Spieren dwars doo
gehouwen, foude nochtans Hoofts beweging na ac-
teren toe niet wech genomen worden, om de menig _
vuldigheyt der felfder Spieren, die te g^def 3I
lijcks konnen door-quetft worden . Defgeln^^^^i
wierdt het achtfte paer door-fneden voor aen
gef£eIr,foudenochtans Koofts buyging
gantfch verloren worden, overmits hetnege"^ ^
de felfde na fijn vermogen noch volbrengt
Doch defe voor-leggende Spieren können jjurige
over dwars door-wondt werden fonder de n
I-Iais-aderen en Hert-aderen te raken: vvelc^
-ocr page 99-fn r ? f ^ SPIER E N. 95
^ijding den doot mede brengt, even in vougen ofc
*iert af-gefteken was.
Opening. Aqiiapendms gebiedt eenlange neerdalen-
de opening te maken. Voor hem had ditlelve Avictma
sefchreven . Wy de gedeelte wat naeckter in fiende ,
Jn de ftucken wat nauwer fiftende, worden vermaenc
pidus te Handt-wercken. In\'t Capittel van de Lippe-
Pieren is gefeyt een breede vier-kante doch dunne
j^pier onder de Huyt te leggen , den heelen Hals cm-
^jeedende, wiens Vefelen aengefien fchuyn na achte-
ln loopen ; foo wort hier oock fulck-danige fné ver-
yicht: weicke Vefelen is \'t dat door een recht neer-
l^endeopemng dwars gefneden werden, volght ecn
jjeck-trecking van d\'eene zijde. Ditfuygh ick uyt
\'\'jn poot met; maer met my en voor my hcbben\'t an-
re naem-kundige Schrij vers voor-gedragen . Dies
et tegenftaende foo d\'opening dieper te maké noo-
p was,fou die na mijn achting langwerpigh gedaen
J^oeten worden, op dat door ïen fchuyne de recht
eer-gaendeBloedt-vaten niet en werden gequetft.
vVelcke vaten de geleerde Aa^mpmdms vreefende, be-
5a]tn ^ \' ^^Semeen en doorgaens een rechte neer-
den S ^^"^"S^oli^\'^o\'^ht te worden. Dit\'s voor aen
de K.n u overtogen uyterlijckvan
in de weicke
fen ^^\' jck in \'t vorige capittel
-öitvoughickernuby: Soo
de! uT\' \' na de
gene ^ \' mercking nemende op
des noodiger is: Nutter en noodiger zijn
dier o„ ° r Schouwer-bladts Spieré: Daerom
^i-ve^inu meerder vreefende, fullen defer Vefelen
de niet buyten onferedening,
•^eS ^evn a ^^ wi fen , in de weicke
^eäfme "nl r^ de Fontanellen en Setoenë van de
ei-meefters gefeyt,ftelien moetj want dit oock een -
G 2 ge.
94 verhandeling
gedaente van openingh is. Fabritius Hüdams-Xn\'t ^^
hondert-tal van fijn Hant-werckelijcke waerneini»|j *
kieftde plaets tufichen de tweede en derde jg
been, oocktuflchen de derde en vierde. Ick
partye van fijn gemn Fabmii Aquapendentis dsP
merckende tufichen \'teerfteen tweede Wervel-b^^^\'
want koomt ghy lager, om het fteedts aenhortc"
Kraeghs of Wambays, fult moeylijckepijn
ken. Nochte om dit te ontvlien houft nocbnieug^^_
ghy hooger klimmen na de Hooft-pan: want ghy ^^^^
niet vorderen foudtjom de ongelegentheyt des
geen ontlofingh der innerlijcke overtollijcke yoch
heden krijgende. Defe rechte cnverkiefelijc\'^^
is achter in de Neck, daer het hair op een paer v\'^Siér
breedt na eyndigt, alwaer eê holte gevoelt
begint Breyns Mergh neer te dalen, hier loopen
merckelijcke Aderen: Soo dat hier als door een y
loop de overvloedt der Herflenen genoughfaem o
laft kan worden . Voorts in weicker vougen 5
wat Werck-tuygen defe Loof-gaten gefneden > g \'
brant, of gefteken moeten worden , is buyten
eerfte voornemingh te fchrijveri. En wat vvil\'t V
ken fijn Meefter berechten i
aoof
Het XX IL Capittel.
VandeHals-fpieren.
De Spieren des Halsof Neck,eerftelijck, en^^j^i-
gevolgh het Hooft roerende,zijn vier P^^yjo de
de voor-genoemde Hooft roerende geftelt = ^ j^gb-
welcke andere voor, andere achter hun won\'"» gg,
ben. Door de felfde wordt den Hals voorvva^ ^^^
bogen, of achterwaerts uyt-geftreckt, ot ^^ic
zijden geflimt na hun verfcheyden oeffening ^^ ^^„de
ke ai na vervoigh werckende ? ontfpringht e
DER SPIEREN.
omdraeyinghd es Halsj en om de aenhangigheyt oock
des Hoofts. \'T eerfte paer is langh onder de Slock-
darm fchuylende , en van de vijfde Rughs-wervel-
heen een Vleyfigh en fcherp begin nemende , klimt
op tot het uyt-puyiend uytfteck des eerfte Hals Wer-
^el-beens. Hun gebruyck is den Hals recht na voren
^^e buygen, en met een oock \'t Hooft; Soo maer een
Van beyde doot is, haelt hy den Hals na voren zijde-
^aerts. Het tweede paer is noch onder defe plaets
«ebbende; wort van fommige een van de Borft-fpie-
jengetelt, niet onbillijck mijns dunckens. Spruyt
fer zijdé des Hals Vleyfigh van de eerfte Rib, en eyn-
^\'gnt in de Wervel-beenderen des Hals . Hun bevel
Joudt, het eerfte paer in een werckingh by te ftaen-
^it hebben fy fonderlinghs, datfe door-tochtigh zijn,
•leenrechte én vrye voort-gangh te geven aen de
^deren en Hert-aderen des Arms. \'T derde heet het
«warffe paer, ftaet in den Rugh: begint van de fes
vvervelj^eenderen des Rughs , eh wort gehecht in al
de dwarffe uyt-fteeckfelen des Necks. Tuifchen defe
jpieren loopen de Zenuwen van\'t Hals-graets-mergh
Voort-geteelt. Hun ampt is, den Hals uyt te ftreckin
rchnJ Soo maer een befigh is,
«uyn na achteren toe. \'T vierde befit den heelen
fchierS^aet foo bondigh,dat het
gaend^Vi lijckt. heeft eë dienft met het voor-
Spier dJ^^\'S \' Gerekt hier: Al-hoe-wel geen
"^^^gefchonckenis, eygentlijck tot haer
Voulr-T^^\'"^^ gefchickt, wort nochtans defe ge-
ger Pn \' n genougfaem volbrocht van d\'eene buy>
v" gefamentüjck werckende.
boripn 1 ^Singh. Defe Spieren,om hun diepe en ver-
nauwlijcks doorquetfingh
de twee eerfte paren , die niee
& of ^ordê, foader of Stroot, of Slock!
«m, of Aderen en Hert-adderen ee befchadigen. Vyt
G wek-.
-ocr page 102-96 VERHANDELING
weicke wat voor te feggen ftaet, is oock eenen Ac"\'
komeling niet onbewift. Ick kan niet voor-by ëff"^
\'tgene de diepfinnige Scaligcruyt de geftalte des
fpoort: En al-hoe-wel fulck-danige nierck-teycke«^
van my heel onwis en wanckelbaer gevoelt
om de groot-achtbaerheyt nochtans van defe \'
al fijn Hoogh-vliegende gedenckinge deftigh >
geen beufelingen behangen,hebben defe toefteW^\'\'"»
van mijngemoet verkregen, Hyfchrijft dan: Da^ e^n
. dicke en vleyfigen Hals geen groot verftandt bedu^^;
Een aderige, dat die perfoon dertel en weeldrigh »s •
Een breede, dat hy betrouwend is : Een lange j ^vaO\'
trouwent en veranderlijck : Een onbeweeghlij^k^\'
verrader, liftiger, hertneckigh: Een rechte, bet""®^^^
wend: Een flimme, erge bedrieger, fteedts vol , \'
peyfinge • Een voor-over duyckende, goet-g\'^\'\'^^ \'
verfuymigh, dwaes en onnut.
Opening wort in defe Spieren niet gepleeght»ove \'
mits hun verborgen plaets. Hoe men voorts in de D^]
ven-leggende Spieren des geheelen Hals handt-wer
ken moet, is voor heen by gebrochc, \'t gene een t>
fcheyden Heel-meefter vernougen kan.
Het XXIII. Capittel.
Fati de Eüeboogh-fpieren.
D\'Elleboogh wordt door twee beweginge
ven, rechte buyging te weten, en uy^\'^f jn de
De Spieren erven van hem de naem, nietdatie
Elleboogh gelegen zijn; maer om datfe ^^"^j^eb-
plaetfen: Want fyin de Arm eygentlijckpJ^e^^^pj^
ben : Ende den Elleboogh beficten eenfdeelsde fi.^
eenfdeels de Vinger roerende Spieren.
algemeen van des geheelen Handts en ^jng»
js dit te mercken, dat de binnen gelegene de b«> b
DERSPTEREN. 97
de buytenfte d\'uytfteking volbrengen : oock dat dc
binnenfte en meerder en ftercker zijn; wancdebuy-
guig noodigeren waerdigeris,a!sd\'uyt-fteking. In\'t
getal der Elieboogh-fpieren vindc ick onder de Ont-
leders geen een-ftemming : Meeft ftellender vier,
^ajfirius Placmtinus (foo ons fijn Ittxlm^ BanhoUms
over-levert) telter vijf: verhooghtetcotfes :
Daer mogender komen , die door de nieuw gevonde
\'Vergrootende Brillen noch meer ontvouwen. Ick die
dingen fonder nootwendtghey t niet menigvuldighj
Ichuwenc in ons kort leven een lange leering, houde
^aer drie Elieboogh-fpieren. Van welcke d\'eerfte
l^ondigh met de naem twee-hoofdigh; foo gefeyt om
dat hy mec tvveevoudigh oorfprong begint: als oock
Jn yder levendefichtbaer is . Defe Spieris dick, vley-
"gh, fterck ,en rondt, uyt de wekke Tagliaeotius ftof
J^eemt tot vorming en her-fchepping van een af-ge-
tneden Neus. Hy fpruyt al van \'t Schouwer-biadt,
Onder de dne-houckige Schouwer-fpierkhuylende,
en neer-dalende hecht fich niet eygentlijcfc in\'t Elk-
booghs-been, ais veel fchriiven, maer in de kleyne
^mvpi,p met twee Pefen, een ronde, d\'ander breedt.
I welck , gelijck ick ondervinde , van nieraandc
jen-geteyckcnt, foo wenkh ick, dat alle Heel-mee-
,en „ gedenckenis veftigen, namelijck, deftandt
een van de breede Pees: De reden fal vol-
booèh van defe bepaalde Spier is d\'Elle-
defe \' ^^ buygen. De tweede duyckt onder
denv en heel vleyfigh: begint uyt het mid-
;du£
eerj
G 4
langh werck yemanc de flaep te bevangen, Volght
derderdie d\'Elleboogh uyt-fieeckt, het buytenfte van
\'c Arms-been om-kleedende. Ontfpringht ten dee-
len van het Schouwer-bladt, ten deelen van \'t Schou-
wer-been felf; en t\'fame-loopende wort vermenghtin
een ftercke en zenuwige Pees om-vangende \'t ftuyt)^
des Ellebooghs, daer men op ruft en fteunt. Def^
Spierftellenfeallegadertweevoudigh, fomfmaldee-
len hem in drie, fom in vier. Maer door onfe alg^\'
meene konft Godt, laten fy my doch verklaren, waar-
om de twee-hoofdige enckel en eenvoudt van hun ge-
ftelt werdt, en defe foo veelvoudigh\'f aengefien die
oock twee Pefen voor telet, defe maer een ^ In«!^"^
Honden voor-pooten fien ick drie onderlingh vef\'
fcheydenuyt-ftekende Spieren.
Voor-feggingh. Rechte of langhwerpte Won^lert
in de genoemde Spieren voor-vallende, zijn ong^\'
vaerlijck: Oock de d war/Fe het vleyfigh gedeelte be-
zeerende, en voornamentlijck in \'t buyten deel des
Arms, al waer weynigheyt is foo welvanBloedt-v3-
ten,als Zenujyen. Soo nochtans defe Wondenfooon-
geluckelijck eenen rampfaligen treffen, datfe of Hert-
ader af-fteken , of Zenuw befchadigen; is kunt dat iy
heel gevaerlijckzijn. De geleerde Homius ^ugff
verhaelt in fijn Brieven, dat een feker Bologmes \'Edc^
man van eé kleyn en verachtfaem Ellebooghs Won^\'^\'
jegeftorven is, Waer en hoedanigh hetgeweeft\'^\'
en wat fchrickige toe-vallen hem befprongen heb^^\'
fchrijft hy niet; Ontwijffelijck zijn de voor-gef
Vaten of Zenuwen geraeckt geweeft; En fu\'^i^Vs
mge gebeurigheden ondervindt men noch dagel\'l^\': „
Een dwarffe door-fnijdingh der Pefen defer Sp\'^J
veroorfaeckt gewiflijck \'t verlies des bewegiO§." ^
Ten leften merckt, dat in de Ader-latingh, nam?\'
van magere Lichamen, meertijdts de breede ac
de twe«-hoofdige voor-befchreven Spier g^^\'^ jtj
Wordt; \'t welck by de Weteloofen van een Zenuw-
quetfingh de heet heeft; daer \'t nochtans een Pees is,
die befchadight wordt, geen Zenuw: want defe die-
per leggende, van de Vlijm-fteeck vry is. Defe Pees
ichuylt gemeenlijck onder de Middel-ader, Mediaen
gefeyt: Uyt fijnrakingh, overmidts het fcherp ge-
Voel, na volgen pijn, ontftekingh. Koorts, Kramp,
debleSe^D^\'"^ Deels verftervingh, en eyndelijck
Openingh Wanneer fy te doen ftaet, moet buyten
^elchil hier alnjdt na de langhte des Arms volbrocht
,^iden ; want dus de Vefelen defer Spieren loopen;
A welck men, foo yewers oyt, benoodight zijn in \'c
beiidt te onderhouden , eenfdeels om de Aderen en
«ert-aderen m \'t felve fich blooter op-werpende, an-
r^n u ® de Pefen en Zenuwen,daer het mede om-
inght en besmgelt is : \'Tgene eens voor-al on-ver-
betelijckin gedenckenis te hechten is. Voorneminghs
E men h\'" hier d\'aenwijfingh des plaets
maPh n/ ^«"«nellen gevougUijck ftellen
Ztn gehoorffem^t gelieft
Sdpn ? grondrlijcke reden-voeringh voor
4hedenr^r f« eygenfch3p,en omftan-
ShSn • • Fontanellen dan, of Fiftels
niaeckf"\'"!!" Sweragien voordachtelijck ge-
f^llenio«"" Sieckten, die ons befitten, of befitten
^y volbreng te verhoeden. Het welck
^eydinph door ontlaftingh, vertreckingh, cn ver-
schieten n ^^\'^\'^^\'g\'i^den , die in \'t lichaem over-
^ülifïh \' S\'eckten die fy veroveren , zijn langh-
finsli ^ \'\'cherp : want overmits door lo-
die feer dit felve te weegh brengen,
^JlencxkenJmSr^^^^^ Sweragie fijpert, daerom
%ver°ngh oni ^\'\'^I^Si^n zijn, die met af-waffing
J\'venngh onderhouden moeten worden: Hierom
G 5 pleeght
loo VERHANDELING
pleeght men haer te maken in gedeehen, die de handc
bequamehjck bereyckenkan, en \'t oogh beficht!ge"S
En in defe noch niet over-al ; want aengefien de
vloedigc vochtigheden, die de Fontanellen ontiaften»
vertreckenjof verleyden, meeftendeel in de Vaten be-
floten zijn , foo is \'t dat een wel gemaeckte Fontane»
vereyfcht by de Vaten te ftaen, de welcke hoefe g\'O"\'
ter zijn, hoe fy beter en vordelijckeris: By de Vat«"\'
fegh is, datis ontrent de Aderen, niet boven opde^
Aderen lichaem . Een ander goede Fontanels voor-
waerde is, te ftaen tuflchen de Spieren, niet op n^t
vleyfigh Spiers lichaem, en veel minder opfijnvli^-
figh ofzenuwigh gedeelte: want aengefien die tot be-
weging gefchickt zijn, en defe Sweragien de Hu^^
door-boren,de Spieren niet ongeraeckt latende; dae\'-\'\'
en-boven aengefien fy lang open gehouden moeten
worden door een Eriveet of Wafien-baüeken, foo ge-
fchietet dat defe Klootkens door hun hardigheyt de
Spieren parflen, en de verroering dóór de pijn belet-
ten. Welck al voor-gekomen wort,foo men der Spie-
ren middel-plaets kieft. Defe tulTchen-ftaende pla^^
wort verfpiet uyt de buyging en uytftekingdes Ljdt-
.maets, in \'t welcke men de Fontanel begeert; onder-
foeckende daer-en-tuflchen met onfe voorfte Vingen ^
de plaets daer de Spieren fcheyden. De lefte aenwiJ^
fing vaneé wel-geftelde Fontanel is, dat,aengemercK
men de plaets binden moet tot in-houding van \'t ^^ I
leken of Bolleken,noodigh is een fte, daer \'t Verba"
vaft houdt, en niet af-fijght: Wefhalven te fth"^^
zijn alle hellende plaetfen . En om alle goede Font^^^
nels eyffchinge fommierlijck te vervatten; moet ge
worden meeft aen de zijde van \'t fiecke deel,
na-burigh, fomwijl oock in\'t befchadighde dee^\' .
dochaltijdt op die plaetfen, de welcke d\'Ooge"
nen befchouwen , de hant raken en reynigen ,
de groote Aderen, in de tuifchen plaetfe oer i>P
-ocr page 107-daer de Bandt vaft houdt, Nu laet ons dit onfen voor-
geworpen befchrevene Spieren toevougen. In d\' Arm
dan foude rnenfe fetten op vier plaetfen,of achter aen\'c
eyndt van de drie-houckige Schouwer-fpier, of in \'t
midden des felfs, of voorwaerts, of onder. Van veel
Worden d\'achterße ,/middelfte, en onderfte plaetfe
aen-genomen: De voorfte nochtans de gevougelijck-
ftefchijnt, overmidts allen anderen de voor-gemeldc
F ontanels voorwaerde gebreken; want foofe achter isj
de Bandt houdt niet, ten anderen is by de Ädere niet,
ten derden het oogh kan\'t niet bewaren,noch de handc
reynigen. Soofe in\'t midden des Spiers is, gelijck de
Ouden plegen, is fy oock niet onberifpelijck; wantfe
niet in de tulTchen plaetfe der Spieren gemaeckt is,
noch ontrent de Vaten, en de Swachtel neer-daelt.
Soofe in \'t eyndt is , kan niet lang onderhouden wor-
den ^overmits het Balleken door fijn in-geboren neer-
wichtigheyt de Spieren dringt, en de Pefen niet fon-
der pijnpraemt. Maer foofe voorwaerts geftelt wort
^ffchen de twee Hoofden of beginfelen van de eerfte
Elleboogh buygende Spier, is de oprechte, bequaem-
fie, engevoughlijckfte plaets, die men fien enbereyc-
ken magh,die tuffchen de Spieren is, die by de Hooft-
aderftaet,en den Bandt behoudt. Alwaerick dit noch
jnerck, \'t gene anderen ontfcholen heeft, dat de drie-
hoekige Schouwer-fpiers Pees,die fich tuffchen defe
ttootden in- brengt, uyterlijck vleyfigh is, gelijck ick
jn lijn Befchrijving aen-geteyckent heb: Des foo die
geval door \'t diep-finckend Balleken ghedruckt
^lerdt 3 kan fulcke pijn niet baren , dan of hier een ze-
nuwige Pees lagh . Soo dat defe plaets van de Na-
tuyr ielf tot de Fontanellen fchijnt te wefen verkoren,
iieeit u dele redening te lang geduert ^ Rekent ,\'t ge-
hier te veel is, voor oyerwinft.
Het XX IV. CapitteL
Van de klejne Arm-pj^-ffieren.
D
E kleyne Arm-pi;p is het Been, \'t
welck boven
d\'Elleboogh leggende , met hen aen de
gehecht wort. "Defe wort door eygen Spieie"/®
over en achter over beweeght; Andere verroen"g \'
door welcke hy verplaetft wordt, ontfanght hy
doorgevolgh van d\'aenhangigenaburige gedeelten.
Sijn Spieren zijn vier na aller Ontleders gevoele" •
allee Cajfenus Placentius, na gewoontej met fijn Lucn
Oogenicherp-fichtiger dan andere, verwiftoos van
noch twee kleyne : die fich my noyt getoont heb^" •
D\'eerfte voor over-legger is rondt, begint van de bin-
nenfte bult ofuyt-fteck des Arm-beens vleyfigh , van
waerhyftihuyn op-khmmende,eyndight ontrentm ^
midden van de kleyne Arm-pijp. Defe fich
kende, treckt de kleyne Arm-pijp met de heele han
voorover. De tweede is vier-kant, onder by de hai^^
gelegen, alwaer hy van \'t Ellebooghs-been heel vle/^
figh ontfpringende, klimt dwars opwaerts, en hec
fich in de kleyne Arm-pijp. Is van een ampt
d\'eerfte. Tegen defe zijn twee achter over-legg^.^
gefchickt: van welcke de eerfte delanghfteSpi^"^^^
van al die gene langhs het Ellebooghs-been kruyp^ J
fpruyt van\'tbuytenfte en hooghfte Arms-been
fteck vleyfigh, en wordt ge-endtin\'t niiddenva"
kleyne Arm-pijp, de welcke hy met de handt 3.C
over haelt. De tweede is korter, begint van ^^ gj--
des Ellebooghs, en fchuyn voort-gaende wordt
knocht oocic in\'t midden vande kleyne Arnvp
volbrenght een dienft met d\'eerfte . cpie-
Voorfeggingh. De Wonden en fchade defer
ren zijn in fich felf ongevaerlijck ; want ly
DER SPIEREN. loj
Pefigh, noch Zenuwigh zijn, noch van groote Vaten
door-togen werden. Doch konnen van uyttedijcke
quetßuygen niet geraeckt worden , \'t en zy de boven-
leggende Spieren door-wondt werden , van de welc-
ke in \'t naefte Capittel. Aengefien dan datfe onder
andere verborgen leggen > wordt in hun geen Ope-
ningh geoeffent.
Het XX V. Capittel.
Vm de Handt- en Vinger-fpieren.
N\'Iet om dat wy Handen hebben, heeft ons de op-
perfle Schepper met een redelijcke Ziel verheer-
-lijckt: maer om dat wy met defe verheerlijckt zijn,
hebben die verworven . De oude Wijf-geren , waer-
heyts Kamerlingen , beoogende des Handtskonftige
tTamen-ftellingh en maeckfel, noemden haer Wijf-
heyts gereedtfchap , andere een Godtlijck Werck-
tuygh: Gakno docht oock, datfe onder Natuyrs won-
der-daden mocht te recht gerekent worden. Sijn ey-
gen Werckingh is d\'aen-grijpinghjde welcke, aenge-
fien aen onfe wil hanght, vereyfcütede Spieren, die
Woeffenden . Dele verroeren of de Hant, of Vin-
geren . Wekker fonderlinee Befchrijvingh ick voor-
Joets nu aenvangh . In \'t Ontleden eerft ons ontmoet
ae Palm-fpier, die van\'t binnenfteArms-been uyt-
iteckvoort-komende, en al d\'andereHandt-fpieren
overdeckende, in\'t middel-hol of Palm desHandts
Jerfpreydtwort, ftreckende fich tot het eerfte Lidt
^r Vingeren. In fijn oorfprongh is ontrent eens
^«yms breedte en langhte vleyfigh, endeterftontm
een khralePees verdunnende, die den Ringh-bandc
van \'t Handts Lidt over-Ioopt, eyndight in een Ze-
nuwigh Vlies, met de op-leggende Huyt foo vaft ver-
knocht, dat het van defe ter nauwer noot af-gefonderc
ka»
-ocr page 110-104 verhandeling
kan worden . \'Tgebruyck van defeSpieris, dehuyt
in\'t middel-hol des Handts rimpelende; d\'aen-gnj-
ping der dingen te veftigen . Oock is oorfaeck j dat
men hier boven andere Lichaems gedeelten fcherper
gevoelt: Niet dat door weidaedt defes Pees \'t gevoS\'
len volftreckcelijck de Handt mede gedeelt vve^dt»
(want dit de Zenuwen toe-koomt) maer dat het doo
hem verfcherpt wort. De ervaren Cotei^wj heeft on-
dervonden in eenige vernaemde en uytmuntende D\'^-
ven defe Pees afte wefen. Uyt welcke ga Oagiog
ken fommige dit gevolgh : Dat die welcke defe P^^
derft, van natuyr tot Dieverye genegen is. ^^
len. Nietakijdt in Vrome luyden is hy ; Niet aln;-:
in Diefachtige is hy niet. Een algemeen voorftel op
eenige ondelige waer-neminge geboüwt, is waricke -
baer, Voorts de Spieren des geheelen Handts
vier 5 van de welcke tweebuyten; twee binnen d Ll-
leboogh gelegen zijn , Buygers enUyt-ftekers ge-
naemt . D\'eerfte Buyger begint van \'t binnenfte uyt-
fteckdes Arm-beens,en onder aen\'t Ellebooghs-beefJ
gehecht, loopt neer-waerts , eyndight in \'t Lid^ des
Handts met een dicke Pees . Defe Spier is\'c? op^^.
wekken men khrijvende kunt s, wanneer hy den ü
leboogh voor een kuiTen dient. De tweede fpi\'^y^ ^
de felve plaets, en langs de kleyne Arm-pijpO®H^
de, met een ronde en ftercke Pees , wort ge-e"dt\'"
Beentje, dat aende voorfte Vingervaftis.
Spieren gefamentlijck werckende , wort de ^^^
waerts gebogen. Een van beyde maer in\'t werck zi)
de , wort of fchuyn opwaerts geheft, of fchuyn ne^^^^
waerts gehaek. Volgen de twee Uyt-ftekers. De e
fte ontfpringt van\'t uyterlick Arms nyt-fteck^en iai
de kleyne Arm-pijp dalende,verdeelt fich in twee ^^
fen van buyten op den rugh des Handts. ^^ ..t
overmitsgelijckhierinfi\';neyndt,oockfomwij^^^^jgg
begin gefcheyden gefien ïverdt, hebben hem
-ocr page 111-DER SPIEREN. 105
Cweevoudtgefteit . De tweede vandenaeft-gemcldc
ftêmede oorfprong nemendejgaetlangs hetElleboogs
been-, en met fijn ronde,Zenuwige cn ftercke Pees het
lidt des Hantseven overloopen,bindt fich aen\'t beent-
je met de Pinck geknocht, oock buyten op de Handt
defe te gader arbeydende, buygen of fteken de Handt
Uytwaerts, tot welcks verrichting een deel van dc uyt-
ftekende Duym-fpieren behulpighis, defelvenaver-
Volgh werckende, draeyen de Handt omfoo een van
beyde fonderiing doende is , of oock een van de Buy-
gers met een Uytfteker te famê, wort de Hant fchuyn
ter zijden beweeght. De rey der Vingeren w ort gebo-
gen,uyt-gefteken,en ter zijden verplaetft, Eerft van de
buygende. Defe zijn twee, de hooge of bovenfte, en
diepe of onderfte gefeyt. De hooge begint van\'t bin-
jienfte Arms uytfteck onder de Palm-fpierjen de twee
nant-buygende\'Spieren: loopt vleyfigh en rondt tuf-
lchen \'t Ellebooghs-been en kleyne Arm-pijp: en
«er hy Handts lidt genaeckt, wort gefcheyden in vier
deelen, die elck in ronde, zenuwige, en doorluchtige
Pefen uyt- gaen, hechtende fich in\'t tweede gelidt der
Vingeren,alwaerfy door-boort worden, om plaets en
door-gang te gunnen aen de Pefen van de diepe Spier.
Weicke faeck fekerlijck , en fiens , en verwonderens
^^^.\'"digh is. \'T gene van de voorfichtige Natuyr foo
geiticht is,op dat de Vingeren fich ordentlijck volgen
louden, en hunder rechte buyging volbrocht werde.
«et arnpt van defe Spieris hec tweede gelidt der Vin-
gere eerftelijck te buygen: en na gevolgh oock het eer-
te; Aen\'t welck geen Spier recht toe-geeygentis,dan
ichien de Palm-fpier, na de ftelling van de hoogh-
pleerde Pkcolhomms, die ick doch eer voor een wel-
prekende Reednaer of bedreven Aertift, als vooreen
enochte Ontleder hou. De tweede buvgendeSpier is
«en voorgaenden onderwurpen, den felven in fterck-
^ overtrelFende, overmidts hem grooter beweging:
ver-
-ocr page 112-io6 V E R H A N D E L I N G
vertrouwt is: is vleyfigh en breedtj voort-komende
boven van d\'Elleboogh en kleyne Arm-pijp een wey-
nigh onder \'t gelidt, en in vieren gefcheyden , ftreckt
fich door de gaten des voor-genoemden Spiers in ^
derde lidt der Vingeren: het welck te buygen fijn
gen oeft\'eningh is. DeDuym als een andere handt
heeft een byfondere plaets: in de weicke de heeJe
Hants fterckte gelegen te wefen , wiften die van ^^^^
nen; want hem af-fnijdende 5 hchbzn de JEginetas\'^^
machtighfte vyandë tot den Water-krijgh onbequse
gemaeckt: hierom onfe voor Ouderen oockpleg^^
deluye, tragej en bloode Soldaten duymeloos te no^\'
men . Defe dan aengefien foo nut en dienftigh
heeft eygen Spieren verdient 5 die hem buygen ? f^yj\'
fieken , en ter zijden bewegen fouden . De buyge""^
Duym-fpieren RdtBauhmusfeven: Ick weet niet doo
wat tal-gerigheyt. My laet fich maer een ßen? di^
dit ampt eygentlijck bedient, fpruy tende van de
ne-zijde des Elleljoogh-beens, en wort gehecht ae"
eerfte en tweede Duyms-lidt binnens hants. Ick k^
my tot de uyt-ftekende Spieren der Vingeren. ^^^
ick vinde of gemeene te zijn , o^ eygene : de gemef
noem ick, die tot der Vingeren dienft gefchicktz\') \'
als is de groote Uyt-fteker: De eygene die be.\'f ?
lijck eenige Vingeren toe-geeygent zijnjg^^\'^\'\'
Wijfers en des Pincks Uyt-fteker. De groote
meene Uyt-fteker der Vingeren begint van\'t buytei
Arms-uytfteck, ende by \'tHandts-lidt in
fich verfcheydende, wort ge-entertin de twee . gj.
fte knockelender Vingeren. De eygen Uyt-»^^jg
des voorften Vingers,de Wijfergefeyt,begintv ^^^
middel en buyte zijde des Elleboogh-beens > j^g],
fijn tweevoudige Peeseyndigt in de tweedeKn __
foo nochtans, dat fijn eene Pees met de Pees de^^
ten Uyt-ftekerson-fcheydelijck gemengt zy- -H -pg
gen PincksUyt-fteker ontfpringt boven van cie
-ocr page 113-. D E R S P I E R E N . ,07
Arm-pijp,tuflchen wekken en hetEIIebooghs-been
Voort-loopende, oock met tw ee Pefen eyndight in de
Pinck: Defe eene Pees vereenigt fich defgelijcks met
de groote uyt-ftekers Pees. Duyms uyt-ftekers vindt
ick twee, al-hoe-wel Bauhims dit getal verdubbelt.
P\'eene van de bovenfte en buytenfte zijde des Elle-
boogh-beens gewordende, klimt op de kleyne Arm-
pip, en Handts hdt voor-by gaende, met een twee-
inedxge Pees,wortgehecht in\'t tweede Duyms gelidt.
■u\'anderevan \'tfelve Ellebooghs deel voort-komen-
ae, maer onder by \'t Handts lidt, ftreckt fich tot de
"ytterfte Duyms knockel. Overfchieten nu noch de
JP\'ertjensde Vingeren ter zijde bewegende, de af-
dalende en aen-halende Spieren vandeOntledersge-
oenaemt. Worden aen^gehaelt, wanneer fy na den
^uym getrocken worden: worden af-gehaelt, als fy
jan de felve af-wijcken. Defe beweginge volbrengen
e wurmachtige en tuflchen-beenige Spiertjens van
nie Leer-meefters gefeydt. Som befchrijven hun
v.ir "P enin-enteringh : het welck kommerlijck
eefrL?w ^^^ ^^ ^P®»"«" ; Dies zijn my altijdt on-
u • Voorts de tuflchen-beenige ge-.
^amenthjck werckende, vervougen de Vingeren bon-
Jtgh tegader,.n wekkegefteltlnisfygehouden wor-
die wï • ^^ achtbare Gdmus is d\'eerfte
gereTfu\'^^" ^^^^^\' door defe de rey der Vin-
hem De naerftigeF4^?o^/wna
tuflbhen^"®"®\'^®®\'\' bewijflijck betoogh , dat de
liick fn . ^^"\'ge en wurmachtige Spiertjens eygent-
ren b7h, den uyt-fteking der Vinge-
doorbrS?!- \' endezijdige bewegingen maer
Weecrhf <^\'enen . DeDuym wortzijdewaertsbe-
HaS van twee Spieren,d\'eenfpruyt binnen vart des
Öuvn s In,; eyndight in de tweede
«f-Se n^fn\'/P l^^ijy denfdvévande Vingeren
trecKe. D andere haelt den Duym na de Wijfer,
H voort-
-ocr page 114-io8 verhandeling ^
voort-komende uyt de buyte-zijde va\'t Hants-bccßW
den voorften Vinger ftuttende, hecht fich in de eerltc
Duyms knockel. Ten leften wort na andere vingeren
toe-gehaeit en gebogen van een Spier, de welcke om
fijn drievoudige oorfprong in drien gefmaldeelt^^n
worden, eynd in de tweede Duyms knockel,. Dit\'®
verwerde reden-voering van de gevlechte Handt-e^
Vinger-fpieren: uyt welcke weynigh begrip te fchfj^^
pen isj\'ten zydedadelijcke oefFening,mits naerlt\'»
na-trachten in\'t onderfouck, u aen wijfing doet
Voorfegging. Dedwarfie Wonden onder
booghjdie eenighfins diep quetfende zijn,veroorfaK
altijdt of verlies, of letfel des bewegings; Bu/r^
arms, des uytftekings ; Binnens arms^, des buygi"0 \'
\'Ten zy in de vleyfige gedeelten der Spieren de qu .
fing gefchiede i de welcke oock onderling gefchey
zijode in groeyfame lichamen,met befiant van uyt\'g
lefengeneef-middelen fomtijts wel ffame-ftemt"^^\'^
fonder eenige fchade des verroerings . De
welcker indachtige onthouding ick allen Heel-\'»
fleren ten hooghften beveel, zijn de buyrenfte en
nenfte knockel of uytfteck van\'t Arms-been aen t ^^ ^
lebooghsgelidt: want uyt dit meeftal
uyt dat de uyt-ftekende Handt- en Vinger-fp^»^\'
geleydt werden, als men uyt de voorgaendered ^
veling fporen kan. Derhalven foo hier een
Wond valt, volght gewiflijck \'t verlies van des w ^^^
beweging: want defe Spieren boven leggen: ü . g
de Wondt diep gaet, oock der Vingeren beweg^
wech genomen wort. Gewiflelijck, fegh ick\'\' f^
even in vougen het Hooft des menfch of
wefende,\'tleven verfvvindt; Soo oock\'tW
beginfel der Spieren af-gefneden zijnde \' ^ gyt
ging verloren gaet. By defe gfootachtige icn
de Wonden der aen-gewcfen plaetfen ontUae"",^^^
gefeUight noch dit gevaer, dat aengefien hier ^^^
DER SPIEREN. 509
me-Ioop is van AderenjHert-aderen en Zenuwen, de-
fe lichclijckgeraeckc worden: Uyt vveickerquetfing
Volght,of onfteipelijcke bloets uyt-gudfing,of onver-
dragelijcke pijn , ontfteking, en Kramp . Dit wil ick
Gock niet ongew eten hebben, dat een Pees of Zenuw
Over dwars geracckt zijnde, foo nochtans dat hy niet
doorfnedêisjmeerder en eer de Kramp te vreefen ftaet,
dan of hy gantfch door-gefneden waer: want d\'ontfte-
king van de befchadighde Vefelen acn de onbezeerde
over-gelevert wert, en uyt defe de Kramp op-rijfet:
^elck al niet te vreefen is, wanneer de Vefelen door
Q warfle door-fnijding van den andere gefcheyden wor-
de; doch uyt dit Deels beweging fekerlijck vernietigt
^\'ort.Uyt een dwarfl^e wonde op de rugh des Handts,
door de weicke oock de Pefen van de groote uyt-fte-
Jende Spier gantfch door-hackt worden, magh men\'t
^erliesdes uytftekings niec in waerheyt voor-feggen ;
^ant even-wel de Vingeren noch uyt-gefteken kon-
Worden. Vremc laec fich dit hoorén en ongebeur-
\'jck. \'T gebeurt nochtans, en eens is \'tmy ontmoet
^ Padoa, in een Crmnfer Grieck,als ick leering volgh-
Qe mijn mes9tevSpiegdium, wiens forgen hy fich over-
gegeven hadt. Dit felve als voorvaltfommigen onbe-
enï^ff " ia de Ontleding,beroemen fich grootelicks,
„gP ffen,datdoorhunvoorfichtigh beleydcdedoor-
Dee ^ Peien wederom aen dë anderen geheeltzijn.
forph*!? Natuyr,voor naem en eer defer weteloofen
per no , heeft onder de genoemde Pefen,die-
Tufr h ^"dere Spiertjens geftelt, die wy voor heen
F^j/Zoil ïoir genoemt hebben ; En gefeyt uyt
Die m j ^ deuytfteking der vingeren mede oeffené.
Die m ^ ^^"y^teking dervmgcrenmedeoeftene.
voor een waerborgh ge-
den» \'\'P dat de grootfte Pefen door-fne-
fy Lvf\' uf \'\'"\'^\'cklichtlfjck gefchieden kan;wanc
\'tffJ^f-^\'^^\'^^gg^^.^de noodige uytftekingvan
\' ^°ddeh,ck werck-tuygh niet heil verloren e?ga .
H z
Doch
-ocr page 116-Doch dat hier na de Vingeren foo ten uytterften n\'^
op-geheven noch uyt-gereckt konnen worden , als te
voren ; weet oock een ongeletterde Velt-fcherer wel
te voor-feggen. Hierkan ick mede den vernaemdeo
Solenandrum niet ongeroert voor-by gaen,in een raedt-
geving voor een feldfameHandts fwackheyt vanee"
fekere Perfoon, dien in\'t fchrijven de Handen fo®
krachteloos waren, datfe de pen nauwlijcks beftie^en
konden: \'Tfelve gebeurde hem,als hy yet kleens
greep , daer de t\'fame-nijping der Vingeren noou\'ê
was, gelijck een lepel, of yet fulck-danigs; en no^ \'
tanskoft hy na wil en wenfch elck vingei-vaerdigh/^
wel buygen als uyt fteken,een redelijck groot
met de felve op-beuren, en eyndelijck al bequam^hjc
volbrengen , daer een dichte t\'fame-nijping der V
geren niet geverght wierdt: Dies koft hy met KH
gevoughlijck fonder letfel fchrijven . De
Schrijver dan in defe Handts befchadinge\'t beien
dighde deel na fporende,na kommerlijck onderfoe \'
om fijn gevoelé te veftigen, verfiert ons een o."^\'
Spier; JËn op dat fijn doling noch meer aen\'tlicnt
komen, heeft in fijn Bouck een Arm af-gefri^\'^^j^jJ
de weicke, hydefe verfierdeSpieraen-wijft-, ^ jg
het yemant na te fien \'f \'T is in de tweede fne ^
feventhiende Raedt. Dit baert de onwetenhey,
Ontleding. My dunckt, onder verbetering}«" ^
fchreven Handts toe-val het befette cn gofge
te ^\'.gentlijck de wurmachtige en tuflchen-be _
Spiertjens te wefen: want gelijck defen de aen-«
en t\'fame-nijping der Vingeren toe-gefchreven^ ^^^^
foo is oock der felver ampt en oeffening ^^^V^^ti^ndts
ne dingen te om-grijpen. Voorder dat des ^^^^
wonden niet te verachteloos en zijn, bhjt^^, fj^h
na-volgende gebeurigheden. Vdeyiola vernj\'-
gefien te hebben, van een kleyne en verlmao |
fingin\'tmiddel-holdesLincker-hantSjdiena»\'^
-ocr page 117-DER SPIEREN. m
<Je Huyt door-ging,een Raedtf-lieer defevenfte dagh
met Kramp befterven . Homius Augenius heeft waer-
genomen , een fijn Pincks wondt befterven. Defe fel-
ve geloofwaerdige Schrijver getuyght fijn Vader on-
dervonden te heb^ben,dat een fekere Kleer-maker van
een naelde-fteeck tuifchen de Nagel en \'t Vieyfch des
Rechter-duyms overleden is . In welcke wijfe van
fpreken ick dit oneffens vind\', dat hy feyt, tuffchen de
mgelen \'t Vieyfch : want geen Vieyfch, maer Pefen
slleenhjck den Nagelen onderwurpen zijniwefiialven
fulek fcherp gevoelen hier oock heerfcht. Dies niet
vlonder fchijnen-moet, dat uyt defer quetfing groote
pijn, na-komende ontfteking, op-rijfendeKramp , ert
Volgige doot fomtijts ontftaet.
Openingh. Van d\'ElIeboogh neerwaerts tot het
üytterfte der Vingeren doorgaens een langh-werptc
opening vereyfcht wordt. Alleenlijck en befonder-
\'\'jck in de Muys een fchuyne en benaeft dwarlGTe fné
^aets heeft, te weten, van de Duym af na de Ujn des
^andts, die de Handt-kijckers de Hertf-lij n noemen.
j left is dit noch in gedenckenis te veftigen, dac
t Hants-gelidt geen diepe langwerpte fné te leggen
^ i want even onder de Huyt de gemelte Ring-bande
Selegen is al de Pefen om-vangende, den wekken hy
fned ^pnvv-vaft dient. Derhalven foo die door-ge-
teloo" ^^^""dtfou de beweging eenighfins verkrach-
bandts*" i het welck men uyt de quetfing defes
®ock voor-feggen magh.
Het XXVI. Capittel.
Van de Rugbyen Lenden-ffteren,
geheelen Rugh-gracts Spieren
foo verfcheyden vermengt en gevlecht, dat
groote oneenigheyt tuftbhen de Ontleders gerefen is
H ^ Soi®
112 VERHANDELIN G
Som hen veel, fom hen weynigh ftellende , en dit u"
een on-nafpoorlicke raenighteder Vefelen, oorlpro ■
gen en in-enceringen . Maer door een byfondere Na-
tuyrs konft-dadighey t zijnfe dus onderling verknocncj
(gelijck de beflepen Arantius wel na flaet) op d^ »X
ftercker werckinge verdragen en volbrengen
wanneer fy tot een beweging te gader fpannen. W
hen vertrouwt is met de Wervel-beenderen den n
len Lichaems romp , die op\'t Stuyt-been al® ^
^rondt-veft fteunt, te rechten en ftutten . De« op ^
al-gemeenen Leer-meefter na-ftappcnde, fegh \'
aengefien defe in de daet geenfins gefcheyden ko" ^
worden , dat of foo veel Rugh-fpieren te teile" ^
hoe veel Wervel-beenderen gevonden ^^orden
maer een epckelijck te houden is, als allen
beenderen fijn Pefen mede-deelende. Na "
meeft; want ick van eenvoudigheyt Lief-hebber ^^
en toe-paen foeck tot de wetenfchappen in p"® pjgs
leven. In waerheyt dan is maer een Rugh-fpier- ^^
nochtans wil ick niet tegen die gene \'q zy
welcke hem in acht, en in thienverdeelen. Ve
dat van my: ja prijs eer hunder naerftigheyt; doc ^^^^
r lU natc \' _
Udt vaiJ iiiy i.w.luv. yQ^-
ftaende datfe meer te verwonderen is, als gote
gen . Defes Spiers ampt is de Rugh te rechte ^^^^^
ftij ven, of achter over te buygeii, na verfcbeyi
ning fijner deelen. Noch wort de Rugh be^veeg ^^
over, en ter zijden , ja oock half rondt, als m ^^^ ^
Kamer-fpeelders met verwondering befchoujve^^j, ^^
De verroering voor over wordt
rechte Buyck-fpieren : ter zijden, van ver-
Buyck-fpieren . Welcks bewijs-redeningic^
fwijge, fpsrende haer tot hun toe-geeyge"^. j^gy^e-
ling.Dic is hier noch acn te teyckenen,dat r^hre-
1 _ T- _ . I_____ ________T? i-ïïTn ^ I
-ocr page 119-DER SPIEREN. 113
aen-gemerckt de beweging in de onderfte of lefte
Rughs Wervei-been gefchiede, die over-al in andere
gevangen wort,en niet in fich vangt.
Voorfegging. De gemeide groote RHgh-fpier,door
ouderdom verfwackt zijnde , of door overvloedige
Vochtigheyt verflaptjbuyght het lichaem voorover ;
want hy te machteloos is het felve te rechten . Defen
Spier overvallen dickwils oock wel Sinckingen, oor-
fakende eégedaente vanycht,byons\'£ Spit genoemt,
om dat in vougen van een Spit het Lichaem recht
üytftekende gehoudë moet worden . Spegdius pleeght
dit toe-val een baftaert Nier-pijn te heeten, over-
midts het de Nier-pijn of Graveel lieght, en niet is
in waerheydt : Want verfchelen onderling in defe
nierck-teyckenen, dat in de rechte en echte Nier-pijn
men het Lichaem zijde-waerts on-pijnlijck buygen
jjiagh, en dat de uytterlijcke aen-raking, ja oock par-
fingdePijn niet verwackert: Weicke twee dingen
niet gebeuren, wanneer defe Spier met Sinckingen
befetis. Hippocmtes, in fijn Coofche voor-wetinge»
heeft, dat de Sieckten uyt pijn des Rughs hun begin
nemende, fwaerhjck vallen,
Opening. Defe Rugh-fpier leydt heel diep aen en
^ de Ribben, inen tuffchen de Wervel beenderen.
Pies in hem geen op^ening plaets heeft. Hoe voorts
^ de boven-ieggende Spieren des Rughs te handt-
wercken ftaet, is voor verhandelt.
Het XXVIL CapitteL
Van de Spieren den Afeming dienende,
A Engefien de Borft des Levens werck-tuygen om^
f-^vanget,en het leven fonder d\'Afeming nietgedu-
ngh en zy,noch de Afeming fonder beweging gefchie^
aeq kan, moeft de Borft nootfakelijck geroert worde,
H 4
Voorts d\' A feming wort vereyfcht, om de over-groo-
te hitte des Herts, waer in het bJaeckt en verdort,\'ten
zy het van de locht, door d\'Afeming gefchept, ver-
frift, en van de felve, als van een waeyer, verWeyft
wort. Nu de Borft wort beweeght of door fich felf >
of door by-val. Door by-val, wanneer fy Rughs ver-
plaetfing volght; want defe gebogen of gerecht zijn-
dsidie oock gebogen of gerecht wort. Door fich felf\'
alffe door eygen beweging om des Afemings vvill^
verbreedt of op.gehaelt,en ge-engtofneer-gedruckt
wort. Over-fulcks moeft de Borft niet uyt een Bee"»
plijck de Hooft-panjmaer uyt veel gevormt worden:
Weicke op dat noch vaerdiger den beweging gehoor-
famen fouden, zijn door Krake-beenen onderling ge-
leedt. Nopende het wefen defes bewegings, is tvvift
en fcheuring gerefen tuffchen de Vorften der weten-
fchappen. De groote Wijf-geer, ja wijfe Jrmdes,
gevoelt haer natuyrlijck,noocfakelijck en gedwonge"
te wefen, even gelijck Herts-klopping. Het welc»«
na hem degeleerde Thaddens Dums met op-gehoop_te
bewijs-redenen geleerdelijck beveftight. Galenus m
tegendeel ftrijt haer gantfch vrywilligh te wefen, die^
veel naem-kundige Ontleders aen-hangen . WV
Middelaers, fullen \'t middel-padt kiefen : Stelleoi»®
haer eenfdeels vrywilligh, voor foo veel wfd\'^^^\'
ming nu oefFenen, nu op-houden konnen, nu rafTchef»
nu trager halen, nu langfamer , nu weer fpoedigej\'
Anderdeels Natuyrlijck, voor foo veel wy haer i« f
flaep onwetens volbrengen, en oock wacker
met lang verhouden konnen , om de aootweodtêy,.
fijns gebruycks. Even op fulckdanige wijfe .
ick my( behoudens \'t oordeel van de eerwaerdign\'^
Gödtf-geJeerden) der menfchen werckinge te gebeu-
ren : Vrywillighlijck, te weten, voor foo veel iy«y
een vrye wil ontfpringen : Gedwongen nochtans c
noodtwendigh , voor foo veel de voorfchickJng^
D E R S P I E R E N. «5
VoorGenigheyt Codes tot daddijckheyt moet ghe-
brocht worden . Maer ter fake. Gelijck d\'Afeming
tweevoudt isjin-afemingen uyt-afeming : Soo wordt
oock de Borft door tweederley beweging beroert:
opwaerts in d\'in-afeming, inwaerts of neerwaerts in
d\'uyt-afeming. De Spieren dit verrechtende, zijn
of eygen of gemeyn. De eygen Borft-fpieren worden
gefeyt, die fonderling en eygentlijck tot desBorfts
beroering hooren; De gemeenezijn, dieal-hoe-wel
een feker gedeeke toe-gefchickt zijn, door hun dienft
nochtans oock de Borft, als Noodt-hulpers, nutbaer
en geneflijck zijn, als namelijck eenige van de Schou-
jer-bladt-fpieren. Ons voor-flaghis hier maer van
Q eygene te handelen. De Spieren dan de Borft en
Kibben verbreedende of op-heffende zijn vijfin ge-
tal, twee voor, tweeachter, en een tuifchen de Rib-
pen gelegen. D\'eerfte heeft plaets onder \'t Sleutel-
been of Krop-been : van\'tweick vleyfigh oorfprong
"emende,eyndt in d\'eerfte Rib by\'t Borft-been.Door
aeies weldaedt wort d\'eerfte Rib opwaerts en uytter-
;cic getrocken , en dief-volgens de wijdte des Borfts
fgroot. De tweede is zaeghs-gewijs getant, is
aen breedt, en doorgaens vleyfigh , wiens Tanden
Bl. R\'bben in de fchuyn neer-dalende
, "yCK-fDiers Irprwpn rrhff.i-f.n C^« .To-
ben-Hu » en ftreckt hch tot aen de Kib-
ter ge! ^ \'^yop-haelt. De derde is de bovenfte ach-
tuirchen^""c.\'\'f ^^ydt in den Rugh
ven .. 1 Schouwer-bladen onder de voor-befchre-
eraer. ^\'S^ Spier. Spruyt van den Rugh-
veX\' R Tu aen de drie en fomtijts vier bo-
CR
-ocr page 122-en af-geteyckcnde breedtfte Rugh-fpier.: ontfpnnge
van de drie lefte Rughs Wervel-beenderen , en eerit
der Lendenen, Wort ge-endtin de drie of vier on-
derfte Baftaert-ribben jdiemenKorte-ribben noemt.
Sijngebruyck is, het onder-deel des Borfts te wijden.
De vijfde is tulfchen de Ribben ftaende,uyterli/ck>de
weicke al-hoe-wel voor een Spier gerekent wei\'tjZ\'/"
nochtans in de daet elf,foo veel te weten,hoe veel tul-
fchen-plaetfen der Ribben getelt worden.Defe fP\'\'"^\'
ten uyt het onder-eyndt van de boven Rib, en dselt
neder in\'t boven-eyndt van d\'onderleggende Rib\'^^\'-
fchuyn voorwaerts loopende Vefelen. Volgen nU
Spieren de Borft engende,ofte d\'uyt-afeming vo»\'
brengende. D\'eerfte is om fijn geftalte de drie-houC\'
kige gefeyt. Is kleyn en dun, in magere lichamen
naulijcks vleyfigh; is gehecht van binnen aen\'t
been, van\'t welck hy oock voort-koomt: eyndight
de Krake-beenen der bovenfte Ribben, die hy t\'lame-
treckende, de Borft neerhaelt en benauwt.De tweede
is de Stuyt-been-fpier, begint van\'tStuyt-beens ach^
terdeel, en van de Wervel-beenderen der Lendene"!\'
wort ge-entertfomwijl in al de Ribben,.fbmwijl i"
fes onderftejmaer die hy elck byfonderlijck twee
kens verleent: wort niet leeghlijck gefcheyden van d
langfte bepaelde Rugh-fpier. De derde is of zi)"^
innerlijcketuflchen-ribbige Spieren : worden fchnY
geleyt van de onder-rib na de bovenfte, zijn met vele\'
en verfien, die tegen de loop van de uytterlijcke b^J
yen-leggende Spieren gaen , foo datfe in vougen
de Latijnfche Bouck-ftaefX elkander door-fnijd^^j.^
Dit is \'t gemeen en gefontfte gevoelen van de
naemfte Ont-leders. Het welck fommige niet
jiougende, vervallen in waning dat d\'^yt-afeW\'\'^!
door geen Spieren gewrocht en werde,maer da"^
Borft door fijner Beenderen in-geboren wichtighf^j"
even als een Blaes-baick ? vgnfelf qeer-fijge. Sy
H ^ 5 E R S P I E R E N. I,-
den dan , dat beyde de tulTchen-iibbige Spieren, de
öytterli;clce te weten en innerlijcke den in-afeming
dienen, en dat fy beyde neerdalende zijn. Het gene de
beoogmg tegen fpreeckt: want hunder Vefelen tegen
den anderen re Ïoopen, klaerlijck waer te nemen is.
Vorder IS aen te wyckenen in defe felfde Spieren, dat
1 de Ribben gelegé met neerda-
lende Vefelen begaeft zijn, de welcke als voorwaerts
Komen tor de Krake-beenen van\'t Borft-been.verwif-
e en m op-gaende Vefelen. Waerom Andreas Lauren^
Sfchen w rT"/\' hier
Revon? Krake-beenen geen uyterlijcke Spieren
gevonden werden, maer alleen innerlijcke. \'T welck
CK eens te Leydm mst D. Valckmburgh ga geflaeen
leb . Hoedanige veel L^ot/ovoor-gevallen molen
\'jn, meertijdts nochtans beurt\'etanders. Dies maeh
treck7\' byfondere voor-flellen geen algemeen
aiw! erfchiet het werck-tuyg noch van de vrye
cmmg, dat is,die leeghlijck en lichtlijck, nietmet
Een . \'■oeydt gedaen wort, en is het Middelrift;
^ nwonderJijckeSpier; foo wel in fijnt\'fame-fet-
Helclel M^egh en Darmen: Van
^\'orven K r ^^ Griecken fijn naem ver-
(dacr de r T f^vaertachtigh Krake-been
eyoden de-^p\'ft gehecht : Van daer langs de
aen de twa\'e?? neergaende, verbindt fich
\'\'Jyc-haienróJ^ ..^"Shs Wervel-been met tweepefige
Defes Spiers\'b^^^ Stuyt-been toe fireckende.
eyndt ofiiaert ^^^ooftis in fijn middel-puntifijn
^ofes, Godts rSrk \'^>;?\'»e-Joop der Baftert-nbben,
Prieüeren aen met r n uytgangs,en der
een Net. noemt hec Middelrift
niet ongelijckeliick S dunckens; want hec
^aegh, en Mi om Lever,
^viilt om.vangende. HierfulJen fommige
twiften 3
-ocr page 124-twiften, dat defe oude Schrijver door\'t Net veritaet »
\'t gene op de Darmen fwemt, en byfonderlijck \'t Net
genaemt wort. Maer foo hen de plaetfen niet verlaft
te overfien, füllen gewaer worden, dat hy even voor
heen defes Nets melding gemaeckt heeft De wijfe en
hoedanigheyt van des Middelrifts wercking, feyde dc
bedreven en bedaeghde Aquapendens, wil ick liever vaö
andere leerê,als anderen leeraren: Sulcke twiit, twee-
dracht en oneenigheyt is tuiTchen de Geleerden in dit
ftuck. Wanhoopt dcfe beflepen Leer-meeiler, wat is
van my te verwachten , die by hem in fcherp vernuft»
rijp oordeel,en verföchte ervarentheyt in\'t minfte niet
te verlijcken ben ^ Ick ftil my hier dan: alleen kan ick
niet verfwijgen, \'t gene ick door het Handt-wercki«
een levende Hondt meermaels beooght heb, enae"
mijn fonderlinge vrienden hier oock eens becoogbt^
en is, dat hec Middelrift in d\'in-afemingh opwaet\'^
klimt, in d\'uyt-afeming neer-daelt, het welck ter e^»"
ikr uyt-fpraeck aen velen vreemten valfch luydt 5 f
door-gaens van alle het tegendeel verbeeldt wort: h*
de reden /elf fchijnt het tegen te ftaen. Doch^^\'f
moetvroedt wefen , als hec oogh ons anders be«\'^*
het welck foo yemant mif-trou wt, is finneloos . {f
huydigh geleert Schri^er fchenckt aen\'t Midde^\'\';^\'
behaiven fijn vrywillige, noch een natuyrlijcke ^^ \'
roering; Door de welcken hy waentin een algemey"
lichaems geraecktheyt den menfch eenigh tijtteo^ JJ
leven. Welck foo aldus was ; noyt foude een P^P^pJ
of geraecktheyt foo haeftigh dootlijck wefen : „
de nacuyrlijcke bevvegingh even-wel gewroc"^ jjji.
worden , al zijn al de Zenuwen ten nauwften Pg-fj,
feit, overmits fy geen Zenuw-kracht van noode nc
Maerdaer-en-boven fiet men in foodanigeg^\'^^jg.
heyt riietalleenhet Middelrift, maer al de Bf "/\'Voo
ren in beweging zijn. Te vergeefs dan vlucht ny
forghlijck na een Middelrift. My heeft geen »vm^
d e r s p i e r e n. ïi9
reden, waerom in een algemeyne berocrnis alleenlijck
de Spieren den Afeming dienende fich bewegen, tot
noch toeoytvernought. \'K wort ondertuflchen mee
defe gepaey t, te weten, dat de hoogh-noodigheyt des
Afemings de kracht der Zenuwen dwinget, foo lang
het mogelijck is,tot vvercking. Ick kan hier niet voor-
by gaen, de nieuwe en ongehoorde meyning, daer
^kgelius y ick weet niet hoe", in vervoert was : Voor
ßeufelaers houdende die de voor-genoemde Spieren
den Afeming ftelden te dienen. De Borft, feydt hy ,
en Ribben worden niet beroert, noch verbreedt \'t en
ïy voor foo veel die met locht vervult en op-geblafen
wort: derhalven hier geen Spieren noodigh zijn.Dief-
Volgens oock de Zaeghachtige befchrevene Spieren
or tot het Schouwer-bladt dienen, of tot de langfte
J^ugh-fpier behooré: De tulfchen-ribbige hier toe,op
y t als wy ons lichaem vouwen, de eene Rib niet over
Jen ander rijde, waer van uyt-ledinge der felfder ont-
\'«en. Dit riep hy,en her-riep met ernftige vlijt trach-
tend m ons\'t felve als te enten. Ick heb hem noyt
"»er in toe-ftemming können geven: Doch\'tmagh
jnjjn plomp Batavifch verftant te wijten zijn. \'Tgene
y aan fich gewilt heeft toe-gelaten te worden tegen
h^rl""\'^! \'"y ^"vel geduyt worden tegen
em: Maer groote eer geac,ht worden , dat hy fulcke
raer vvo^^" heeft, door de weicken hy fijns felfs Lee-
voudelii-ü op-wurp ftel ic,k enckelijck en een-
doorin eear°°r\' Wordt de Borft en Ribben maer
lighlijck blZtt^\' op-geb!afen , en niet vrywiK
verbreeding der liL volbrengt de opha mg en
kaninfirh^ifk r ^benoock met AfemendeC Yder
niet de fiSft verhaelt hyfijn Aferri
ken n. hili^ neer-drucken kan, en op-fte.
b ys af M Wam.
fter. I • gelijck ick defes mijns Mee-
«ers gevoelen verwerp, L Lhdi\' ick ganticheli jck
de
-ocr page 126-120 VERHANDELING
de berechting van de voor-geprefen Vakkenburgh f no-
pende de wijfe en vougen > op de weicke de yrye or
leeghlijcke Afeming gefchiet ,gelijck-formeiijck de
leering Galeni. Sy is van niemant befchreven geweelt»
milTchien oock noyt bedocht. My dunckt het een
hoogh-waerdige faeck te zijn allen Wijf ge^f^ aen-
ftemmigh. Dies moet, noch magh ick het niet vei-
fwijgen ; Biddende den beleefden Vdch^nhurgh dat ny
door fijn in-geboren befcheydenheydt mijn yvett^*^
beften nemen wil in\'t kundigen fijner gedenckeniflen»
enfooickyets t\'ondcegh of ontwerp, of verdrayjd^®
fijn felve goetmoedigheyt rechten. HetMiddeln
dan \'t voorneemfte gereetfchap des vryen Afemmg^
wort in d\'in-afeming gefpannen , en klimt opvvaer^ •
In d\'uyt-afeming daelt neerwaerts. ïn weicke ^
ning al-hoe-iwel leeghlijck en licht zijnde , ^^^
nochtans benoodight is mede te bewegen . R^^^ \'
Want aengefien \'t Middelrift aen al de Baftert-ribDS\'
geknocht zy, over-fulcksals het felve in d\'in-afemin&
op-getrocken wordt, is volgigh mede de op-fecK\'J
der Ribben; uyt de weicke gewort de verbreeding ^^
Borfts.Hier fal fich my een verftandiger Aertift teg ^
Rellen, op-werpende: Dat het Middelrift met de ^
fterc-ribben maer verbonden is, die om hun buyg" .^g^
Krake-beenigheyt beroert konnen worden fonder
de geheele andere Borft on-beweeght ftaende - > ^ ^
ftrickt was dit op-wurp, dringend\' en waeracht
kolckje getoont wordt. Nu dan dit Born-ö=\'=, . jj^g
\'t Middelrift op-gehaelt wefende, volght de op
des gantfchen Borfts . Maer hoe , kan ^odt-
vveder vragen, moeten dan de Ribben mede
wendigh op-gehaelt worden , gemerckt
bcen met dan door Krake-beenen met de ecnc ^^^
D E R S P I E R E N. xai
ben vervought werdt: Weicke Kiake-beenen aenge-
fien buyghfaeni zijn, foo fal gebeuren, dat,al-hoe-wei
het Borft-been op-getrocken werde,de Ribben noch-
tans niet volgen moeten, vermits de gemelde Krakc-
beenen door hun leenigheyt gebogen füllen worden.
Dit heeft de wijfe Natuvr oock al verhoede, vormen-
de die Krake-beenen foo^ datfe van Borft-been fchuyn
neerwaerts dalende elck in fijn Ribge-endc werdt:
Om weicke neer-gaende geftalte, dat gevaerdes buy-
gingsniette vreefen is; want fy nu aireede gebogen
^im ; maer trecken de Ribben recht opwaerts. Over-
P-ul^"" cebewijfen, of, en in weicker vougen , de
Ribben opwaerts getogen zijnde, de Borft verbreedt
wert. Voor waer foo de Ribben een rechtdwarife ftant
gegeven waer, dat foude niet gefchieden : Maer de-
y^ijl hen een fchuyn neerdalende gefteltenis vergunt
jSj foo gebeurt, dat de felfde Ribben een weynigh
®P-gebeurt zijnde verder van de Wervel-beenderen
«t-wijckcn : Het welck is de wijdte des Borfts ver-
ae^^ï" •• wif-konftelijck met de Pafier
n yder m een geraemte betoogen, foo \'t yemant niec
tot^^"^\'^\'^\' volbrocht de vrye Afeming :
gedwongen en geweldige dienen d\' andere
vom-befchrevene Spieren.
fieker\'^\'\'-^^\'"^ • ^^ Borft-wonden van achteren ge-
meer en\'^"S^vaerlijcker, dan van voren: Want daer
vvorden, Zenuwen en Pefen waer-genomen
Voorts is alle R^" a grooter bloet-vaten leggen,
light, om het met gevaerlijckheyt gefel-
gen wort W fk^\'^\' Borfts vervan-
"len fuIck-dTnte Wn ï f
groote tivr ^o"den, m de weicke innerlijck
houden Le- ^\'^^^ts gefchiet is , lang open
^nder vonden tPhTkk^\'\'^\'^« in-voerende,fchriifc
rvoncicn te hebben, datfe den derden dagh ge-
heek
-ocr page 128-T22 VERHANDELING
heelt zijn. Een weet-gerige mocht hier vragen, waer»
om doch foo gevaerlijck in de Borft-wonden is > dat
het bloedt en andere vochtigheden in fijn holte ver-
houden werden : aengefien in de Buyck-wonden dit
felve geen of weynigh ongeval mede brenget. Hoort
de reden uyt de wei-geleerde ^quapmdente. Om dat
het Bloedt in de Borft befloten lichtelijckontfteken
wort,overmits het gedurighlijck met de Borft beroert
wert, en byde hettigfte gedeelten plaets heeft. Daei"\'
eii-boven om dat de partyen met de Ribben om-\\vak»
van grooter nut en waerdigheyt zijnde, een ruynie en
vrye plaets vereyfchen om te bewegen: Ten leften otn
dat hier geen uyt-loop is, door de welcke het uyt-g^\'
adert Bloedt gelooft kan worden . In tegendeel van
dien, in deBuyck-wonden finckt het uyt-geg"^\'^
Bloet in deholligheytjdaer de Eyndel-darm en Blai^
woont; Alwaer de Natuyr gewent is de uyt-gen\'O/\'^
fterde vuyligheyt af te fonderen . Defe plaets is
over-heet, foo dat geen ontfteking te verwachten is\'
De vervangen gedeelten van geen groote edelheyt,
want fy als een Dreck-wagen om Lichaems vuy|\'§
heyt te ontfangen gefchickt zijn . Ten uyt eynde^^^
meer-maels waer-genomen, dat deforghvuldige ^^^^
tuyr hier uyt-lofing van gerot verettert Bloedt ^
maeckt heeft, of door d\'Eyndel-darm of door de ^
fche. Over-fuicks in de Borft de Wondt open te nojj.^
den is, in den Buyck men die fluyten magh. P^j.-n-
fchen-Ribbige Spieren door beroernis ge^aecK*^
dej of door Sinckingen verflapt, behalven de
heytdes Afemings, volght een verwerringde
ben , wanneerfich de menfch terzijde
w il, foo dat d\'eene Rib over den ander rijde > "\\_gj-fle
der pijn. \'T felve ontftaet mede, als een langer yal
fné tuflTchen twee Ribben gedaen wierdt. pi &
efieti.
Aen-
\'eert g
heeft eerft de ervaren Spiegelius ga ^
hebt met hem eens in een Fadowamjche
Aengaende \'cMiddelrift: aengefien dit met\'et fwaerd-
achtigh Krake-been verknocht zy: Soo dit Krake-
beentje door iiytterhjcke onreciiten neer-gedruckc
Wort, volght een onvryheyt en fwaerlijckheyt des afe-
mings, overmits het Middelrift fich tot de beweging
dan niet veftigen kan. Middelrifts Wonden hoefe fija
Middel-punt nabueriger zijn, hoefe doodtlijcker zijn:
hoefe verder van \'t felve afwijcken, hoe minder doot-
lijck. Die in fijn vleyfigh ommeloop voorvallen, zijtj
geneeflijck. Alexander BenediBus verhaelt van een Sol-
daet, in de weicke foodanigen Wondt geheelt is. Hol-
lerms te Parijs opentlijck ontledend\' een, die met de
Koorde geftraft was, heeft een Wondt-teycken in \'c
vleyfigh gedeelte van \'t Middelrift waer-genomen.
In\'tVliefigh of Zenuwigh gedeelte Wonden overko-
mende , veroorfaken nootwendigh den doot; wantfe
altijdt vergefelfchapt zijn met uytfinnigheyt, ontfte-
king , en fomtijts oock Kramp: Daer-en-boven kun-
nen de plaetfelijcke geneef-middelen noyt bequame-
eyfch op-geleydt worden . Dit vind\' ick van
yder beveftight, voornamentlijck van de achtbare Ga-
leno, in fijn 5. Bouck van \'t beleedt des Geneef-konfts.
de groote Hippocrates in \'t fevenfte van de gemeene
bleekten, getuyght van een, diens Middelrift door-
wondt wefende, gelachen heeft. AriBoteles door fij n
geloofwaerdighevt befterckt hetfelve. En eyndelijck
feydt het fich ga-geflagen te hebbé inder Scher-
meis^chou-fpelen. Ickheb noyt gefien, nochoytge-
Iproken yemant, ,die \'t gefien hadt: maer verbeelde
SftenwiUen^"\'^^^^\'\'\'\'^" moeten, als Peerden die
Opening. Al de voor-befchrevene Spieren zijn
verborgen onder andere boven-leeeende,dieshunder
londerhngeopening nietgehant-werckt wort. Allee-
ne in de verettenng des Borfts, Empvma by de Griec-
hen genaemt, als oock in de hooge Borft-wonden
I wort
-ocr page 130-wort een byfondere Borfts opening vereyfcht, No-
pende den weicken aen-gefien ick geen gelijck-ftem-
migheyt onder de Schrijvers en vinde,\'t gelieft m/
kort-bondelijck voor te dragen, \'t gene ick van mij"
hoogh-geleerdeleer^meefters ontfangen heb 5 en iriec
hun door ondervinding verfocht. Afuapmdens^tnstde
welcke fich veel vervougen, begeert, dat men d\'op^\'
ning doet tuffchen de vijfde en fefte Rib, in \'t midden
van de zijd\'. Faulus JEgima maeckt hser tislfchen ds
vijfde en fefte Rib van onder tellende. Voor hun d\'ou-
de Hippocrms gebiedt haer te doen tufTché de derde en
vierde Rib, oock van onder tellende. Wie van al dei^
is^te volgé 1 De faeck wort dus beleedt: De Borft)3 ®
dê Konftenaers niet onbewiftis, wort met eê Midd^ \'
fchot na de langte des lichaems door-fchoten , verbie-
dende dat 5\'t gene in eenzijdegelegenisjnad\'andeie
niet verplaetft kan worden. Nu dan foo \'t Bloet o!te
Etter in de lincker zijde befloten is (in de welcke die
befloten te leggen, te wenfchen is) fal men deleering
Hippocmes volgen, en d\'opening volbrengen tuflchen
de derde en vierde Rib. Soo de gemelde
vochtigheden de rechter zijde beficten , is met^^f^"
d\'opening te oelfenen tuflchen de vijfde en fefte ^ 1\'
Reden IS: Want de Lever hier ter plaets het IV^^idd^^-
rift door fijn grootheyt op-dringt, foo dat men \'t lelve
lichlijck quetfê fou\'jwaert dat d\'opening lager gedaen
wierdt. Vooi ts de wijfe, werck-tuygen, geftalte van
Siecke in dit Handt-werck npodigh,roer ick met aen,
mennende mijn redeningbinnen \'tfpoor. Maerditis
noch voor \'t left in gedenckenis te hechten, dat men
in defe opening voorfichtelijck gaen, moet, opmercK
nemende, dat men geen Ader of Hert-ader door-lni;-
de: Wefhalven, feydt de bedrevenFallofius, aen \'t bo-
ven eyndt van de onder-leggende Rib £le^"ételegge^
is ; Want in \'t onder-eyndt van de boven-ftaende
defeBloedt-vaten plaets hebben. Soo heb ick^\'^^
D E R S P I E R E N. tz^
JVleeftergeluckelijckfien hant-wercken : rakende mcc
het Vlijmpje de derde onderfte Rib .
Het XXVIII. Capittel.
Van de Bujck^-fperen.
"TnE Buyck-fpieren om-tuynenen be§ingelen den
-«-\'nederigen Buyck: En zijn Gakm in getal foo
Veel, hoeveel ftellinge der Vefelen gevonden wor-
den , rechte j dwarffe, huyverfe; en defe of opwaerts,
or neerwaerts. Soo dat by die grootachtige Leer-
tneefteracht Buyck-fpieren getek worden , vier aen
^Icke zijd: namelijck, twee fchuyne neei\'dalende,
tvvee fchuyne op-klimmende , twee rechte , twee
dwarfle. Welck getal de naerftige Fallopius met noch
twee andere vermeerdert, als in\' t vervoigh vertoickt
lal worden. En om tot hun byfondere verhandeling te
Komen. Nopende hunder ftelling, veel hebben dwa-
lende gewaent de rechte d\'eerfte of bovenfte te wefen,
andere de chuyn neerdalende. Merckt der menfchen
Kiaegh i;cker verduyftering ! Is \'t dat in \'t gene onder
t gelicht valt, en met handen getaft wordt, fuick ge-
V? . "\'o^rden-ftrijdt op-rijft, wat is te verwachten
van c gene verre den finnen ontfchuylt^ Wy füllen
en emn\' l = ^elck foo yemant ontvouwt,
die on.7 a \' bevindt na \'t vleyfigh Vlies ,
ren re 1 r ^ ontmoeten, de fchuyn neerdalende Spie-
neer t. ƒ \' - «o\'-^en gefeyt
bnu, k ■ ■ O™ dat hun opgang en oorfprong van
ne on. beneden vak. Syheetenfchuy-
fpier L r Wefelen hebben. Defe Buyck-
hebben een Vleyfigh
Ä n e" H f ^\'^htfte, ennegenfte
Od Krake-been verwifTelen :
Pdatleloo van ditbeenigh, en niet Krake-beenigh
I z ge-
-ocr page 132-gedeelte der Ribben voortkomende, te vafter en nij-
ver fouden gehecht werden: Want noodigh is \'t ,_dat
het een ftancvaftige gront zy, daer een Spier begint»
en na het weicke fich in-treckende de beweging
oorfaeckt. My is niet onkunt > dat onfe Mede-burgef
Patiw, voorwaer een beflepen Ontleder > dit tegen
fpreeckt, gevoelend\' hun begin, niet van de Ribben j
maer van \'t Heupe-been genomen te worden ; Diei\'
volgens hen eygentüjck op-klimmende, niet neer-
dalende Spieren te wefen. Maerveritel my hier niet
om, tegen hem met de waerheyt bewerende, dat hun-
der voorneemfte gebruyck den Afeming nietdienftig"
zy. Op de Ribben dan , alwaer fy hun oorfprong aej\'-
vangen, worden kams ofzaeghs-gewijs vereemg"^
met de tweede voor-bepaelde Borlt-fpier: voorts de-
fe felfde beginnen daer-en-bové vleyfigh van de thien\'
de, elfde, en twaelfde Rib, alwaer fy wederom k^®\'
gewijs begroeyen met de vijfde I3orft-fpier.
vleyfigh begintfel nemen fy van de dwarfl^e uytfteeei^\'
felen der Lenden-wervel-beenderen: En eyndigt
vliefigh, niet vliefigh in \'t midden van \'t Heupe-been
aenhang: Die daer na , verwifl\'elende in Pefen ? \'
den ge-endt in \'t ander deel van \'t Heupe-beens ae \'
hang, maeroock aen de Beenderen der Liefchen
Schamelheyt. Ten iefieninde uyrgang eyndigt"
de Witte-Iijn. Soo dat de laagte van defe Pel^n
fpreyde het begrip en wijdte, gelegen tufichen n
fwaerdtachtigh Krake-been en Schanielheyts-bee \'
De Witte-lijn noem ick, dat Middel-buycks ge\'^^^
te, daer de Navel ftaet, en de uytterfte eyndeo van
Ie Buyck-fpieren t\'fame-Ioopen . Defe ftreep is dae\'
om wit, vermits fy van vleyfch berooft is: Aengei ^^
geen Spieren, oock niet de rechte, defen lijnon
wurpen zijn. Boven de Navel wort fy breeder ge ^^^
onder fmaller, om dat hier de rechte Spieren?
de twee kleyne Spiertjens , bykans in een
DER SPIEREN. 127
komen. Hier uyt kan ten ruyghften gevat worden de-
fer Spieren oorfprong, voorr-gang, eynding, en groot-
heyt : Van \'t gebruyck der feifder hier na. Onder defe
fchuyn neerdalende , zijn naeft gelegen de fchuyn op-
klimmende ; foo genoemt, om datfe met fchuyn op-
gaende Vefelen begaeft zijn , en van de nederige ge-
deelten beginnende, na de bovenfte_waer-genomen
forden te klimmen. Sy fpruy ten Vleyfigh uyt het hee-
le Heupe-beens aen-hang, en Vliefigh uytdedwarlfe
uyt-fteeckfels der Lenden-wervel-beenderen . Van
daer na boven Vleyfigh opgaende , worden gevlecht
en gekoppelt aen de twee onderfte Ribben , Enten
Uyt-eyndc veranderen in een breede Pees, die fich ver-
bindt aen \'t Krake-beenigh gedeelte , van d\'achcfte >
"egenfte en thienfte Rib . De nabuerige aen defe zijn
de rechte Spieren : recht geheeten, om datfe.rechte
Vefelen verkregen hebbë, oock om dat fy na de lang-
te des lichaems gelegen zijn onder de Pefen van äe
Voor-befchrevefchuyne. Defe beginnen van \'topper-
gedeelte desSchanielheyts-been zenuwachtigh^en ter-
ftont Vleyfigh wordende, gaen opwaerts, ft"reckende
^h tot het Borft-been , met \'t welck fy begroeyen.
Defe Spieren heeft de beforghde Natuer met drie Pe-
Ijge en Zenuwachtige deelingen verfterckt , als met
drie banden , met de weicke de vleyfige Vefelen t\'fa-
me-gebonden worden tot dien eynde, op dat defe Ve-
hrp langte en dunheyt geen laft ofgevaer van
oreucfc en Icheuring foude ondeAaen. Caprius Placen-
tmus, infiende defe fcheyding, is in meyning geraeckt,
dat elcke rechte Spier in drie Spieren verdeelt moeft
worden . Maer defe man, als voor meermaels gemelt
wonderlijcke ontmoeting (voornamentlijck fichtbaer
in Vrouwen) der Aderen, vand\'opper-gedeelten en
borften na de nederige en Lijf-moeder fpoedende:
Daer-en-tegen wederom van de Lijf-moeder na de
Borften : want uyt die plaetfen de tacken van de holls
Ader van boven neerwaerts, en van beneden opwaerts
geleydt, en m verfcheyden fpruytjens gedeelt, een
weynigh boven de Navel ontmoeten, enkuiïènelck
ander. Door defe kuffing, dat is vereeniging, gefchiec
de kundbare gemeenfchap en mede-deeling deffiloe\':\'\'
tuflchen de Borften en I.ijf-moeder: Als hier uyt na-
gefpoort wort; Want aen de Voefters , die Kinderen
iuygen, foo haeft haer Maendelijcke fuyvering fich
openbaert, gemeenüjck Sogh ontbreeckt, of in heel
bloedt-njcke ten minften verweynight: Dan foo die
voor-feyde fuyvering in-gehouden wert, de Borften
met overvloedigh Melck fwellen. Na defe fiet men de
dwarfl"e Spieren, welcke naem fy verdient hebben, om
datfe dwarflb Vefelen verworvé hebben ten opfien vf
de rechte. Defe beginnéZenuwachtigh van de dwarfle
uyt-fteeckfels derLenden-wervel-beenderen. DaernS
terftont Vleyfigh wordende,en foo wel bové\'als bene-
den vergroot, hangen vaft aen \'t Heupe-been,en aen\'t
onderdeel der Baftert-ribben, eyndende ten leften met
breede Pefen in de Witte lijn. Hier is door overtred
met te verwaerloofen, \'t gene in de gemelde Spierê ga-
geflagen wort,te weté dat de Pefen van de fchuyn neer-
dalende, op-klimmende, en dvvarfl"e Spieren op twee
plaetfen door-boort zijn: Op een, daer de Navel
Op d\'ander, in de Laflbhen: Door welcke gaten in
Mannen debereydendeZaets-vaten na benedê gelekt
DER SPIEREN. 119
Pefen in de Vrouwen oock doortochtigh zijn . De
treffelijcke Vefalius heeft van defe gaten de Vrouwen
gemeent teberooven; Om dat de voort-telende vaten
der Vrouwen uytwaerts fich niet begeven. De recht-
matige op-fnijding nochtans defe gaten oock in haer
ons voor oogen werpt, door- latende, nier harer voort-
telende Zaedcs-vaten, maer Lijf-moeders banden,
Des fiet men de Vrouwen in de Lafiche even als de
Mannen den Breuck onderwurpen te zijn, \'c welck
niet ondervonden foude worden, dat in haer defe Pe-
fen dicht en niet doortochtigh waren. Van meer als
defe acht Spieren des buycks heeft de wijfe oudtheyt
Been kuntfchap gehadt. Ja Galems, in \'t 5. Bouck
Van \'t gebruyck der gedeelten , aen \'t 14. Gapittel j
\'pant al fijn Zenuwen, om bewijs-konftelijck te too-
ien , dat de Natuer maer vier paer Buyck-fpieren
l^och meer noch min gefchapen heeft , noch heeft
^ Icheppen kunnen : Weicke fcherpe en vernuftighe
\' Verhandeling yder by Galemm na fien magh , Wien
al de Nakomelingen , en Faüopio uyt-gefondert, ge-
volght zijn ; meer d\'achtbaerheydc van fulcken Man
terende, als faecks waerheyt overwegende . Hier-
om Columbus en Fallofius worfïelen en fchermen feer j
^een feggende acht alleen, d\'ander thien te wefen ,
voorwaer de redenen CoUmhi zijn licht en van
Kleynder waerde: Tegen den welcken de geleerde
en naerftige Fallopius beweerde en beveftight de
twee kleyne Spiertjens aen \'t Schamelhevdcs-been
pnecht, waerachtige en byfondere Spieren te we-
len , met fes korte doch bondige befluyt-redenen,
benaeft onweerleghlijcke : Die men by hem vinden
en leien kan^met d\'ontbinding van d\'opwurpen Colum.
. • -ICK heb meermaels waer-genomen defe Spiert-
3et)saf te wefen : Sonitijdts wortermaer een gefien j
Dickwusvmdtmendertwee, onder breedt, boven
Spits toe-ioopende: Ai-te.met fchuyn op-klimmen,.
i30 verhandeling
de, andermaels recht: wederom in eenige lichamen
halen de langte van vijf V^inger-breedt: In veel maer
van drie Vinger-breedr. Nu wat belangt het gebruyck
van al de befchrevene Spieren j het twee-finnigh ge-
voelen van andere verlatende en verfwijgende j fal
de waerheyt, of ten minften de waer-fchijnelijckheyt
poogen te vervolge: Enaengefien her gebruyck tvvee-
voudigh zy, eygen te weten en gemeen ; Eerft in by-
fonder van \'t eygé.Het eygen gebruyck dan der fchuyn
neerdalende Spieren is, de bovenfte Buycks zijde
fchuyn in te douwen . De eygen dienft der fchuyn op-
klimmendcjis de nederige gedeelte des buycks fchuyn
neer te drucken , Het eygen ampt der rechte j is het
middel deel des Buycks recht neerwaerts na de W^-
vel-beenderen teparflen. Het eygen werck der dwariie
Spieren, is de middel-zijde des Buycks dwars in te
dringen.Ten uyt-eynde de eygen oeffening van \'t vijf-
de paer, dat is, der kleynen Spiertjens is, de gedeel-
ten even boven \'t Schamelheyts-been gelegen te be-
nauwen: Doch wort niet onwaerfchijniijckgevoelt»
dat defe maer gefchapen zijn om de Pefen der rechte
Spieren te ftercken : want in welcke hchamen defe
Spiertjens niet waer-genomen worden ,hunaf-wefe«
vervult de Natuyr met de Vleyfigheyt der rechte, de
felfde neerder of lager voort-brengende. Ditish^\'^
eygen gebruyck van elck paer, te weten d\'in-drijvjng
of in-douwing van de vijf Buycks gedeelten , aende
vijf paren der Spieren bevolen. Welcke al na hun oor-
fprong in-getrocken zijnde, en op een ftont gefai"^"^\'
lijck werckende, volght een even en gelijcke
des Buycks : Wt defe vorder rijft hunder gemeen ge-
bruyck, van \'tgeneterftont, als wy noch een woor
vobr-gefonden hebben van \'t eygen gebruyck deler
Spieren., voor foo veel elck in \'tbyionderwercke""
is. \'Tis kundt, en yder kan \'t in fich verfoecken, da
hetHeupe-beenfchuya opwaerts gehaelt kan
DER SPIEREN. 1,1
Maer dit wort niet verrecht, dan door weldaet van de
fciiuyn neerdalende Buyck-fpier. Derhalven het ey-
gen gebruyck van de felve fonderling werckende is,
de Heup fchuyn opwaerts na de Borft te trecken. De
eygen dienft der fchuyn opklimmende oock byfonder-
lijck werckende, is, de Borft fchuyn na de Heupen
te halen. Het eygen ampt der rechte in de felve aen-
tnercking is, de Borft na Schamelhey ts-been te bren-
gen , dat isj \'tlichaem te buygen. Dit ftreedtiJp/egc-
lius, hetvoorneemfte, eygen, eenigh, en enckel ge-
bruyck van de rechte Spieren te wefen ; Roem dra-
gende, na gewoonte,\'t felve fijn vont tezijn, van nie-
mant voor hem waer-genomen.Ick geloofden \'t doen.
Nu belefender zijnde, ondervind\' ick dit lang voor
hem den Roomfchen Pkcolhomim niet onbekent ge-
Weeft te zijn : De Franfche Biolams (chxi]k het foo
duydelijckenuytdruckelijck, dat ofhy \'t van defe,
of defe van hem moet geleent hebben. Overfchiet het
algemeen gebruyck. AI deBuyck-fpieren dan gelijck
Werckende, en na hun oorfprong op een tijdt te famen
in-getrocken zijnde, volght eengelijck-formigepar-
txng van d\'heele Buyck : Welcke parfing of dringing
net gemeen gebruyck, of gemeen eyndt is, tot het ge-
ne hen podt, en de Natuyr gefticht heeft. Uyt defe
eenparige in-douwing ontfpringt weder een ander ge-
pbruyck, den Natuyr heel eygen, maer het
weickiyniec fonder hantreycking defer Spieren kofte
voiorengen. Dit gebruyck is vijfderley uyt GaUm, in\'c
It" gebruyck der gedeelten, aen\'t 15.
^apittei: Namelijck, de vuyligheytuyt temonfte-
r^sn: Sterns ge «yt te maken: Gedwongen afeming te
helpen: Geweldige uyt-blafing te bekrachtigen: Ten
leiten in de Vrouwen den Arbeytte vorderen en te
verlichten. Defe waerdige en noodige dienftbierhe-
aen uyt de eerfte t\'fame-gevoughdeeygene gebruyc-
iien vloeyen. Ick fwijgh d\'andere nutbaerheydt, die
liz verhandeling
men hen oock mocht toe-fchrijven: En is ciebefcher\'
minge vand\'onder-gelegen gedeelten: Want fy fchi)\'
nen ons oock gegeven te wefen? om de gedeelten j foo
wel den voeding als voort-teling toe-geeygent, te be-
hoeden en te beweren. Hieris noch eyndelijck waer te
nemen, \'twelckomfienlijck heeft aen-geteycke\'iten
vermaent de grondige G^/fK?« , in \'tvoor-genoemde
Bouck en Capittel: Te weten, dat uyt de kracht van
defe eendrachtige parfing, foo wel de vuyiigheyt op-
waerts , als neerwaerts of ter zijden gedrongen en ge\'
flooten wort; Doch ter zijden kanfy niet uyt-gewur-
pen worden, vermits de Spieren en Buyck-vlies hec
verbieden. Dan opwaerts na de mondt koftfyuy^\'
barften; i^engefien in ons als twee Deuren zijn een bo-
ven de Mont; een onderd\'Eyndel-darm, Op dat dan
niet opwaerts, maer neerwaerts defe vuyiigheyt fou-
de uyt-geloft werden, heeft onfe wijfe Moeder deNa^
tuyr het Middelrift overmits gefchoren : Op dat dit
met de Spieren t\'fame-fpannende, de vuyiigheyt neer^
waerts drucken fou\': Wel\'halven wy oock in foodani\'
ge groote parfing den afem moeten in-houden .
Voorfegging. In aile Buyck-wonden tot de hol-
ligheyt des Buycks niet doorgaende, magh een bedre-
ven Heel-meefter fejcere hoop van genefing beloven ^
\'Tenzy de Wond afgrijffelijck groot waer. Doch g \'
vaerlijckeris foodanige Wond het midden desBuV«:\'^^
treffende; want dit gedeelte Zenuwiger is, dies
lijcker toe-genaeyt wordt: Daer-en-boven,de ben"^
ten Darmen meer hier tegen aen parffen, en derdalv^^
Wondes toe-groeying verachteren. Soo \'t een doo
gaende Wond is, fonder quetfing nochtans vaneen b ^
innerlijck deel, kan geheejt worden, maerfwaerUj\'^ ^^
Uyt de gefwelié en namelijck ontftekinge defer
ren is voor te feggé \'tverlet des oprechtings ^^n \'^^gj
haem, wanneer men op den rugh leght, en
van \'t felvcj ais men ftaet, of zit; Daer-en-boven ^^
D E R S P I E R E N. i»
lijckheytj in \'tgevough te doen, te meer als de vuylig-
heyt verhardt zijnde,\' van feifniet neerfchiet, Hierby
noch moeyeiijckheytin geweldige afeming,en uytbla-
fing. Ick kan, om de nutbaerheyt in des Konfts oeffe-
ning , hier niet voor-by gaen,\' tgene mijn Meefter ons
berechtede,belangende de kuntfchap,of de veretterin-
ge (ApoßemkCegh men gemeenlijck) in Buycx hollig-
hey t onder de gemeldeSpieren verborge zijn,of boven
defen onder de vier algemeene Lichaems deckfele ge-
legen. \'T welck aldus wort na-gefpoort: Leghtden
Siecke op fij n rugh,en gebiedt hem fich op te rechten,
" platte handt hebbende op fijn Buyck: Gevoelt ghy
dan defer Spieren beweging, weefi verwift, dat het
gezweer binnen in de Buyck fchuylt: Verneemt ghy
geen beroering, heeft boven de Spieren fijn plaetfch.
Opening. De bovenfte der Buyck-fpieren, is dê
fchuyn neer-dalende, dies wort in d\'opening op defes
Vefelen maer acht genomen. Na de loop dan der felf-
der IS, de fné te leyden van de Ribben en zijde des
Buycks fchuyn voorwaerts neerdalende: Voorwaerts,
fegh ick, na \'t midden des Buycks wijckende: niet na
achter; want aldus de Vefelen vand\'onder-gelegen
Ichuyn op-khmmende Spier loopen: foo dat defe twee
elck ander kruyffen. Voorts in d\'opfnijding moet
men het middel Buycks gedeelte,foo veel doenlick is
icnuwen ; want die plaets fcherp gevoelend\'is, om de
OV« ^ tier Pefen : Soo dat ick my grootelijcks
KpO-k\'r verwonder , in fijn 6. Bouck van de
de ^ K plaetfen, aen \'t7.Capittel, ftellende
ciecnte Buyck-fpieren de bovenfte en uytterfte te
Zl^l\' Sp\'^\'\' overtogen. Was dit den
j ^g^Jïjck, mochten vrymoedelijck in \'t mid-
heto p recht neergaende fné makê. Maer
bek!^^ anders, toonendehen met tweePefen
fe-in Totvoorftant doch G^fo« kan men
dat hy verltae heeft de rechte met geen andere
Spier
-ocr page 140-m verhandeling
Spierovertogen te wefen, dat is, met geen vleykn»
het welck \'t voorneemfte Spiers gedeelteis , Eodic
is waerachtigh. In vette begroeyde Lichamen heett
men defe Wet van opening foo fcherp enfchreumeo^^
niette onderhouden . Ick hebfomtijdts waer-ge""\'
men in Vrouwen defe Spieren overgoten te zijn
Vet drie vinger-breedt dick. In fulck geval fnijdt me
vryelijck toc, fonder vreefe van de Spieren te raken ■
Doch fekerderis\'t, de Natuyr te volgen. Vooj\'®
waer en in wat wijfe d\'opening in de Water-fuchtig^
te Handt-wercken is , leeraert de verföchte
in fijn 7. Bouck, aen \'t iz. Capittel, foo grondig»\'
geleert, en vol-ftreckelijck, dat het yder weet-gi^\'
righ verfaden magh .
Het XXIX. Capittel.
Van de Blaes-fperen.
OP dat het Water in de Blaes verfamelt tegen wd
endanck niet en foude uyt-ziiperé,heeftdevoor-
fichtige Natuyr met een ronde Spier fijn Krop
vvalt.Defeis metdwarfl\'e Vefelen door-breydt:Twee
vingeren breedt gelegen boven de Zaet-klierkens,1^
welcke hy dicht omvangt; Soo dat oock eenige ujf
dwarfle Vefelen onder of beneden den felfden
nemen zijn : En defe worden van veel voor de Sp\'
getooght: Niet vermerckende wat ongevough f/. j,,
Natuvr op-ilrijden ■ want als dan noyt het Zaedti^^j.
der \'t Water uyt-gefchoten foud können wordeo-^^g
gebruyck en ampt van defe Spier is , de Krop
Biaes toe te nijpen en ftricken, verbieden alfo" ^
vrywilHge uyt-lofing des Waters: Wefhalven ij^ \'j.,
de Griecken SphinBer genaemt is,\'t gene wyde ^ Ay
ofStrick-fpier fouden mogen vertalen. ^cii
de uyt-fluyting, of uyt-drucking van\'t Wa^^^\'^ygi.
-ocr page 141-volbrenget (al-hoe-wel dit van achtbare Schrijvers
toe-geftemt wert) wort my niet aen-ftemmigh, noch
vvaerfchijnlijck: Want hoe kan een kleyne Spier den
Krop van de Blaes vergunt, over \'t gene in de wijdte
des felfs gelegen isj heerfchen? Dus magh hy doch
het Watergefey t worden uyt te drucken, te weten om
dat hy,"twelck even over fijn begin gekomen is, voort
parft, en alfoo uyt-fluyt: Gelijck als men fiet in \'t left
Van\'t Wateren de Blaes nu al geleeght zijnde,dat noch
eenige droppeltjens na geweldige toe-nijping van de-
le Spier volgen, voort-komende van de vochtigheyc
binnen de bepaling defes Spiers vervangen . Sy heb-
ben hborea luyden, maer weten niet waer de Kloek
geveftight is. Tuffchen de eygen binnenfte rimpelige
Rock van de Blaes, en d\'uytterfte algemeene van \'c
Buyck-vlies voort-komende, middelt een vleyfigh
yiies, met vleyfige fichtbare Vefelen begiftight. Die
derveick met de beroemde ^^uapendmte, ende fijn
Vol-Ieei de leerlingen SpiegeUo en Banbolim, een Spier
"oemen: Gevoe ende dief-volgens dat hem de uyt-
di\'ucking van\'t Water als eygen wercking bevolen is ,
°pdefe wijfe: Want hy fijn Vefelen in-treckende,
orengt den gront van de Blaes na de Krop toe, welc-
f^en alfoo benauwende, dringt het Water na voren, en
Jäeght het felfde nootwendigh uyt-waerts. Ick weec
^^^ dut Galenus, en noch huydige fijne ernftige voor-
spraken,beweren defein-trecking, benauwing,of rim-
peling des Blaes gantfch natuerhjck, en nietvrywil-
\'ghte wefen. D%i weicken ick een ding voorwerp
overleggen en wegen. Te weten, dat wy, op ons
rugh leggende, Wateren konnen: Het gene den voor-
pnoemden en befchreven Strick-fpier niet toe-ge-
ichreven kan worden ; want die maer enckelijck fich
ontfiuytende, aen \'t Water door-gang verleent: Nocb
ock magh alleenlijck door natuerlijcke t\'fame-trec-
•^»ng der Vefelen gefeyt verrecht te worden; want mera
het
-ocr page 142-net Water na wil en believen nu lofen, nu op-houden
konnen: Dat geen louter Natuerlijcke, maer een dier-
iijcke, dat is, een vrywillige Spiers wercking geacht
en gerekent moet worden .
Voorfegging. De Strick-fpier met overtollige
vochtigheyt door-droncken zijnde, ontfijght het Wa-
ter onwetens en onwillens: defe gebeurigheyt onder-
vint men in de jonge een-jarige Kinderen, wekker in-
geboren warmte door overmatige vochtigheyt over-
weight wefende , de dierlijcke oeffeninge niet vol-
brengen kan. Door diefgelijcke vervochting fpruyt,
het gene eemge bedaeghde Luyden over-koomtj dien
alles over dagh na behooren volbrengende, \'s nachts
het Water ontgaet. Redenis: Wane de Ziel\'s nachts
van alle oeffeninge ruftende , kan defe verfwackte
Spier niet beheeren , die fy, wacker wefende ? ee-
mghfins noch toomen kan . De felve Spierals door
beroernis geraeckt is , ontzijpert het water gedue-
righlijck, fteedts, over-al, en altijt. Paulus en
vermelden van een Sieckte des Blaes uyt beroernis
ontftaende, in de weicke het Water verhouden wort •
Maer wat gedeelte die eygentlijck befettet, verfwir
gen fy : Na hun gewoonte loopender wijfe de dinge«
even aen-rakende. Dit toe-val is Galem onkundt ge-
weeft , foo veel wy uyt fijn na-gelaten Schriften fp»\'
ren kunnen. Som nochtans ftrijden hem dit verftaen
en bepaelt te hebben , in \'t 6. Bouck van de befcha-
dighde plaetfen, aen "t 4.CapitteI, ftellende d\'onvr/-
wilhge uyt-Ioop des Waters van w^en de Strick-fpi^r
veroorfaeckt te worden ; De verhouding van wegen
de Blaes. Door welck kortbondigh gefegh , na mijn
achting, hy de waerheyt al Blindt-pottende wel ge-
raeckt heeft, doch buyten fijn eygen voor-neming en
meyning. Want door de fchade des Blaes verftaet
hygeen ontbinding of beroernis, gelijck wy, met
PmIo en ^èt!o> maer ontfteking, als uyt het door-l.e-
DER spieren. 137
fen des genoemde» Capittels blijcken kan . En dac
d\'ontfteking des Blaes de ophouding des Waters oor-
faket, wort niet in gefchi! getrocken : Wantindefeive
door Bloets toevloedt de Vefelen gefpannen en uyt-
gereckt zijnde, kunnen de Blaes niet engen, overmits
datfe door de groote fpanning overmachtight zijn, en
t, diesfich niet kunnen in-trecken. Weicke reden en oor-
faeck mede plaetfch heeft, wanneer na lange in-hou-
ding van\'c Water (-t «elck gebeurt in maeltijden, of
gefellchappen van uytmuntende Luyden,ofanderfms)
het lelve niet uyt-gelaten kan worden. In\'tó.Bouck
van de befchadighde plaetfen, aen-t4.Cap.fchrijfthy,,
dat deonheylen derZenuwe uyc\'cRugh-graets-mergh
voort-komende de Blafe geen fwackheyt aen-brengen
pan . Een weynigh onder: \'t Water wort gehouden,
Blaes-zenuwen befchadight worden.
Maer worden defe van \'t Rugh-graets-mergh niec
voort-geteeltt\' Soo dathy dooreen weyfel-wint her-
^^^r*^® 1" derwaerts gedreven zijnde, niet wift wat ha-
ven hy befeyJen foud\'. De voor-geworpen ftrick dan
ontknoopen de nieuwe Schrijvers onfes rijpen Eeuws
^ZIIaI^^ Sluyt-fpier, de krop van de Blaes om-
ringende, beroert werdt, volght een ftadige uytlofing
öes Waters: Soo de Blaes felf, of beter de Zenuw
vS.K van de Blaes doorloopende, beroert wert,
Waters. Redenis ; Wanc
men • W rf ^^ B^^es het gevoelen beno-
Wsi-Prc > ■ ^y prickeling en perfing des
beflori vtV^r ^^ ; Des blijft hec
^^ duyd\'jijcker ontwerpe, vol-
Blae^r gevoelen van de om-kleedende
■Sinde ^ Sfggende eenvoudelijclodat defe beroert
fiin ev-en n?-\'
da? d^^^^M f\'elve uyt tedrucké. Voorts
St ick fnf rï beroert kan worden, de
tncK ipiei onbefchadight en gefont Wijvende, is
on-
-ocr page 144-158 verhandeling
ontwijfeligh by de gene die maer een weynigh de Ge-
neef-konft geoefFenc hebben. Dat loopt tot noch toe
effen fonder aen-hortinge. Swaerder is\'t en kommer-
lijcker j \'t gene ick uyt Hippocrates voort-brengen fal •
Het welck al-hoe-wel niemant aen-geteyckent heeft»
is nochtans feer merck-waerdigh, overmidcs het ge-
meen gevoelen der Artzen heel recht ftrijdigh lijc^^
tegen te Ïoopen. \'T is in fijn Bouck van de Geleden,
waer hy heeft : Allen den genen de Wervel-beend^\'
ren binne-waerts gedreven worden,om datdemen\'^\'J
of felf gevallen heeft, of dat yet wichtighs op he^
gevallen is, &:c. In defe wordt het Water en buy^^
Vuyligheyt meer op-gehouden , dan den genen o
Wervel-beenderen Buyte-waerts gedreven vvo^de •
Golems defe Spreuck ontvouwende, vlucht ^^
na d\'ontfteking: Seggende, dat, door dien de We ••
vel-beenderen binne-waerts wijcken , de bla^s d -
nauwr,geparft, en gedwongen wort, en dies haer on -
fteking over-koomt. Welcke uytlegging Galem mU
gemoet niet vervult, want Hippocrates dit ftracks o^^
der vought: Voorts veelmeer worden de Beenen
Armen beroert, het lichaem doof, en
gehouden, den welcken de Wervel-beendere" "
uytwaertsnochinwaerts wijcken, maer allee"\'\'\' o
lijck ergens aen-geftooten of gebotft zijn S®*!, \'
Buyten twijffel hier moet d\'ophoudingvan t wacc
aen de ontfteking of benauwing des Blaes met toe
gefchreven worden: Want de Wervel-beenderen we^
van hun plaets niet verfet zijn. Het is dan een an ^^^^
oorfaeck te wijten : Voorts de Herre, waer op
gefchil draeyt, is dit, wanneer de Wervel-beenderen
geweldelijckyewaertsaen-gebotftzijn,wordenmeci
al de Leden, en dies oock de Strick-fpier» beioert.
En hoe wordt doch het Water dan op-geho".tJen> ge-
merckt de Strick-fpier beroert zijnde,na gelijcKitera-
migheyc van alle Geleerden,het Water vrye eu onver-
boden Uytlofing heeft ^ Hippocrates nochtans is waer-
achtigh: van de weicke iWacro^/wj getiiyght, dathy
noch kan bedriegen, noch bedrogen kan worden. Ga-
lenus laet ons in de pekel fteken ; andere Schrijvers of
fien het niet, of ftappent over. Wat raedt ^ Ontfangt
net gene ick na lange bedenckingeen Raedtf-plegen
Van mijn vernuft verkregen heb. Een Spier door gè-
ï^aecktheyt of beroernis ontbonden of verflapt zijnde,
Wel wort van de dierlicke of vrywillige beweging be-
looft , maer niet van de natuerlijcke; Na de leering
Gdeni. Over-fuicks de Strick-fpier nu al beroert we-
\'ende , rimpelen nochtans fijn Vefelen, en krimpen
contom de Krop; Soo dat aen het Water de door-gang
verboden wert, want hem de vrywillige opening door
«e beroernis benomen is . Hier tegen fult ghy-Iuy
(voor-fien ick) gefamentlijck op-ftijgen, vragende
Waerom dat dit felve niet altijdt uyt de beroernis defes
Spiers rijft c\' En waerom gemeenlijck het tegendeel
waer genomen wort, te weten d\'onvry willige uyt-Io-
SÄ^m vragen een korte antwoorde
voldoet. Nameli;ck, dat de byfondere beroernis de-
fcs Spiers, altijdt onvrywillige uyt-lofing des Waters
mede-brengt: Wantal-hoe-welfijn Vefelen dan oock
aoor een natuerhcke rimpeling t\'fame-getrocké wer-
SnL\' u ^"yck^pieren nochtans ongeraeckt zijnde ,
Sf^^^\'ge beweging, drucken de Blaes ne-
Sr^ c^\'^\'^^Sens parffen \'t Water uytwaerts,over-
Jeentv. T^^\'O\'ier, nu door beroernis verfwackt,
fchur^f a • Maer de Rugh-graetfoo ge-
vold wefende, na Hippocrates meyning,
ÄVS ^\'-l^^^ene Lichaems beroernis i derhal
bewSL ? ^«y^k-fpieren ; de welcken als fich niet
vSs Blaes niet benauwen, en na-
Soo^e uyt-drucken: Dies
nn\'tv^^ verhouden. Ditisd\'ontwinding
van tvoor^geleydtKieuwen. \'TwelckG./.««.val
K nieuws
-ocr page 146-î4o verhandelin
nieuws fchijnt meerder te verwerren, in \'t 3. -d ,
van de befchadighde plaetfen, aen \'t lO.Capittei
waer hy verteilende een geval van een, dien al de
den,uyt-gefondert het Hooft,beroert waren,feydt
blijckelijck te zijn, dat het Water en buycks V uy
heyt tegen wil hem ontloopen moften. Behouden
lof en grootachting Gdenh ditis foo blijckelijck niei^
Wantde verfochtheyt leert, dat in foodanigh geval
eenige het Water op-gehouden wordt, in eenige
vrywiÜigh uyt-gelaten. Weicks reden ick
voorgaende redenen dus af-leyde : Wiens lichaem
door beroernis geraeckt wort, dat al de Spieren
der \'t Hooft gefamenclijck ontbonden werden, ^
wort het Water niet gelooft; als vroet gemaecK
Maer foo in defe algemeene lichaems getaecKtn |
de Buyck-fpieren door Natuers gewelt den aie ^^^^
noch dienftigh 2ijn(dat men in hun wel gebende
gelijck oock in de Borft-fpieren., om dehoogn ^^^
digheyt des afemings) als dan ontloopt het
viywilhghlijck: want deBuyck-fpieren ßch j. j
gende, bedringen de Blaes, en jagen
(Geiijck boven geredent is . En daerom is \'t,J^q
f ocrâtes, in de voor-gebrochte plaetfch, feyt ^
der Wervel-beenderen uyt-ledinge ontkool
ontgaet het Water tegen wil. Daer hy .
heen gefchreven hadt, dathetop-gehouden w
Maer de waerheyt befchermt hem Reden,
beginfel defes gevals worden al de Leden, en
fpieren met hun, beroert; Des blijft het ^^^^"^gracks
gen. Maer als fich dit felve tot genefing fteit^
beginnen fich de Buyck-fpieren te reppen \' ® y^gter
ming te helpen, en navolgens drij ven\'t duy-
ontij delijck uyt. Hier hebt ghy,\'t genemyin". ^jic
fternis is verfchenen . Soo yemant ^cherpi^n b
""\'^ers bevint, hybrengetaen dendagh : 1 gi^e-
rn geleerder. Ondertuflchen verdienicK
anders
geei
DER S P I E R E N. 141
nis van de verftandige, die miflchien anders gevoelen:
Want my niet aen-Iiemmiger in gekomen is . In den
\'^aedt der Wijf-geren fijn gevoelen niet vryelijck uyt-
(prekende, betracht fijn belijding niet. De wonden
Ui de Krop van de Blaes voor-vallende, omde Vrey-
figheyt van \'t gedeelte, zijn geneeflijck: Soo de felve
fijns Spiers Vefelen dwars door-fnij den, volght, na
eenfinnigheyt aller Leer-meefterenjcen geftadigeuyt-
";pering van \'t Water: Gelijck men verneemt in de
gene, die van Weteloofe Steen-fnijdersonkofteiijck
gehandelt zijn . Ick heb al-te-met dit Handt-werck
Van bedrevene Meefters (foo men hiel) gefien vol-
bracht te worden : Maer, na mijn af-meting, mofien
\'y \'lootfakelijck den Spier, om de Krop van de Blaes
gelegen, dwars door-fnijden. Weicke mijne vermoe-
ding befterckt heeft de Hoogh-geleerde Vdckenburgh,
die my in waerheyt verklaert heeft, dac verfcheyde
öteen-fmjders fich met eedetoe-gefeydt hebben, datfe
al tijdt defe Spier over dwars door-fnijden, en noch-
tans veel metleck en gaen. Ditftrijdtvoorwaergant-
icheiijckmet de leermgvan alle Geneef-meefteren.
Ui« dunckt my, onder verbetering, dat, foo dufdani-
ge Handt-werckers de gemelde Spier geheelijck over
^vvars door-fnijden, menontwijffelijckvan dichtte
Saen wanhopen magh : Maer foo noch yet van de fel-
nie?n ^^ verblijft, houftdatongevough
deel r? kotnen; Overmits het ongeraeckte Spiers
is voldoet. En dit is luck raeck. Des
fchr 1- Werckers degenefing niet foo toe te
^^^ \'t blinde geluck; Even in vougen
ke A en onwetende aen yemant een fterc-
fieckre?"^ voor-fchrijvende, de Koorts of andere
\'t welck niet fijn wetenfchap toe te
\' ^pg"-^®\' maer het louter geval te wij ten.
genlLdt"h " defe Spier inwaerts verbor-
neeft hier d\'opening geen plaets,dan alleen-
K a lijck
V E R H A N D E L ï N G ,
lijck in de Steen-fnijding: van de welcke aengemerckt
de groote Hippocrates Rch onthoudt, wat vought mV
haers Wetten voor te ftellen i Dit alleen iegh ick mec
en voor de Natuyr, dat de fné niet recht neer-gaende,
(.geUjckfe gemeenlijck plegen) maer fchuyn te leyden
is: Want foo de dwarfle Vefelen van de voorfeyde
Spier minder befchadight worden .
Het XXX. Capittel.
Vm de Bjndel - darm -fpieren .
GElijck in de Slock des Keels de wijfe Natuyr
Spieren gefchapen heeft den Swelging toe-geey*
gent; Soo heeft die felfde Moeder aen\' t eyndt van de
vechteen lefte Darm wacht geftelt, verhoedende dat
de vuyligheyt niet on-vrywillighlijck uyt-gelooften
werde : Het welckals in andere Gedierten on-ge-
voöghlijck, foo waer\'tin de Menfch on-fchickhjcK
en leelijck. Drie Wacht-houdersdan zijn in de voor-
genomen plaets gelegen, een Sluyter, en twee O?\'
hefférs. De Sluyter , of Sluyt-fpier om-vangt net
eyndt des Aerf-darms ( even ais voor gefeyt is van a
Spier de Krop van de Biaes om-9ingeIende)
gen v^n een breede Ring den felven met dwartie v e-
felen om-gordende. Begint van d\'onderfte
beens Wervelen. Sijngebruyckis, den
toe te ftricken, en verbieden, dat ons de vuy"?"^
tegejr wil niet ontflippe. De twee andere zijo "ov
defe gelegen, doch met de felve feer geknochte^n v -
mengt. Worden genaemt de Op-hefFers : wan^ ^^
ampt IS de Eyndel-darm opwaerts te hertrecKen v
ïnfijn plaets te veftigen , na dar die in d\'arga"g J
namentlijckmetkrachtvolbracht neer-geloucKe •
Defe Spieren leggen onder de Biaes , breedt
htta oorfprong nemende van de Banden der gggj,.
\' d e r s pt e r e n. 14^
Beenderen,van daer neerwaerts loopende,hechten fich
inde Rechteren Lincker zijde des £yndeJ-darms,de
Welcke fy om-wallen . Ten deelen fieken fich oock
tot aen de Wortel van de Mans roede, en in de Vrou-
wen tot de krop van de Lijf-moeder; wefhalvenïy de-
le gedeeltenmede bewegen.
. ■ Voórfcggihg. Pareus, in fijn 7. Bouck,aen\'t iS.Ga-
pittel , verhandelende d\'uyt-fchiecing des Eyndel-
aarms, leeraert,dat de felve gewort, wanneer de voor-
befchreven omringende Sluyt-fpier door overtollige
vochtiging. verflapt is : \'tweick men den Kinderen
^^ertrjdts waer-neemt over te komen. Behoüdetasde
achtbaerheyt defes Schrij vers, dunckt my dit gevóe-
len waerheyts wit niet te treffen : want aengefièn defe
King-fpier den Eyndel-darm eygentlijck niet eftßut,
"ochop-hOudt, maer enckelijck toe-fluyt ; Soo\'k^n
oock fijn befchadiging niet anders veroorfaken > als \'e
^riies des toe-fluytings, en niet de uyt-finckimj des
-byndel-darms. Maer de twee gemelde Op-heïfers
door beroernis geraeckt , of vervochting géfwackc
21; nde,mede-brengen,als eygen toe-val, de uyt-fchie.
ting des Eyndel-darms; Want hunder evgen oeffeiiing
en byfonder ampt is den fel ven te ftutten, vefiige«, en
op te houden. De Sluyt-fpier dan met beroerhis, of
overvloedigevochtigheytbefchadightzijnde,volghc
"" on-vrywdhge uyt-lofing des vuyligheyts. Paulus
^mcta, in fijn 3.Bouck ,aen\'t 18. Capittel, maeckt
meiüing van een beroernis of ontbinding des Eyndel-
aarms, inde welcke de vuyligheyt verhouden wordt;
V an wiens weien en oorfaeck ick gevoelt wil hebben,,
fn van diergeFijcke gebeurighevt
ri. Merck-vvaerdish allen Heel,
ni ^^ ronder ter eerfter aenfien ,\' t ee-
vanI voor.ftek in \'t begin fijns Boucks,
Tm fntr!? • Den Eyndel!
darmfnijdendejaf-fnijdende, naeyende, bindende.
-ocr page 150-144 V. E R H A N D E C I N ^ h -ïc-
ofrotting aen-brengende,al gelaet licli dit al at-Icni
kigh, fult nochtans geen fchade, of hinder aen doen ,
\'Tfelve over-fchrijft Aëtius uyt Leonids. Het weicK»
op dat uluydeh niet te veel en verftoute>weni: "
geit u in \'t gene een naem-kundigh Schrijver fich g-
tuyght door ondervinding ga-geflagen te hebben: ƒ ^
weten 5 dat een kleyn verfmadelijck wondeken in ae
Eyndel-darm dooreen fcherp ftockje gedaen >
groote pijn, daer na Ontfteking , Koorts, en in Kor
tijdt den Doot gebaert heeft. . -
Opening. De tweede Op-heflfers leggen diep
borgen, dies wort in geen opening gepleeght > ov ^^
mits het werck-tuygh foo hoogh niet reycken kan..^ ^
de Sluyt-fpier , die beneden leydt, en fichtbaer^^^g
heeft fyfomtijdts plaetfch ; namelijck j i" Y^\'^^/Lgra-
gefweren, als oock in diepe, holle, en fleuvigel ^^^
gien, Fiftulen genaemt. Nu dan aengefien fvju-
met dwarlfe Vefelen den Eyndel-darm omritiê^\'\'^
de Natuers Wet een dwarfle opening y^^^\'^-^QC^
>laer omdatdefefwaerlijckvolbrocht wort>)3 ^^^^
den Sieckenonheylbaeris (want d\'Etterals
vrye uyt-loop heeft) wort de langwerpte op^i\'^^gV
boden: Door de weicke al-hoe-wel de
len door-gefneden werden , wort nochtans
king defes Spiers niet wech genomen ; vva" Q^gh-
breedt is, en hoogh fich ftreckt, foo dat hy (3\'P j,,
den men \'t voordachtelijck) nauwlijcks Z^P^} yMius
quetft worden kan, gelijck de overtreffehjcKe y^^^.
te recht waer genomen en aen-geteyckent ^
Dies kan noch het overfchietende ongeqnetlte ^
deel de vereyfchte wercking genoeghfaem be
HetXXXI. Capittel.
Van de Manlijchhe^t-fpieren.
kE ontblooting des Schameltieyts is by alle volc-
k^-enfchandelijckgehoudenenoneerlijck: Dies
oock de reden-voering den felven entdeckende wort s
voornamentlij ck van fuyvere Ooren, af-keeriijck ont-
langen. Socrates, d\'eerfte inftelder en Leer-meefter
Tock en lang na hem
ReednÄ, vvan.
neerly van de Minopentlijckfpreken fouden, leeft
men hen met een gedeckt aenfichc uyt-gekomente
^jn re kennen gevende, dat defe ftofbyKuyfche
den gehanteertkanC-
Wijfgeren fich gefchaemt des
^ SIZ en ^^ hoe kan ick
eeil^ck, en fonderfchaemroodt, des Minsfetel, oor-
faeck en werck-tuygh hier openbaren ^ ^yinoteks in\'t
7.Bouck van t Borgerlijck leven, op\'t left: Uyt een
wel gefch^ckte Stadt bandt alle vuyl fprekeruher
Watlal ickdanin-gaen - defe gedeelten overtreden^
lek vinderaedtfamer, dat dit mijn werck een weynigh
buyten de palen des eerlijckheyts wijeke, als dat hec
manckga. De verfleten fpreuck,
Dieerghdenckt, vaert ergh in
ben ick mede, maer de vryheyc
h haer in onfe konft. En in waer.
E f\'T\'t\'^^\'^\'heyt is\'t, op dat ick geen uy tfinnig-
ach en "«^mmg niet oneerlijck te
iicKen ongefctiicktj wort nochtans uietongerchickte»
K 4 lijqk
145
D!
lijck uyt-gefproken. Kinderen vooic te telen is in de
daeteerbaeren betamelijckjnochtans wort het oneer-
lijck genaemt. Ick vang dan fonder fchaemte de Scha-
nielijcke Leden aen, uyt de welcken oock,geIijck uyc
al, Natuyrs Godtlijckheyt af-fchijnt. De ^ertißen
ftrijden en fchermen onder elck ander ofde Manlijck-
heyts oprechting Natuyrlijck zy, of vrywilligh. Som
ßellen liaer gantfch vrywilligh; wantfy geen wijfc»
geen plaets, geen tijdt beftandigh onderhoudt: Welck
al de Natuyrlijcke bewegingen voor-gefchreven is •
Doch na mijn achting fchijntfe^ meer aendeNatuy"^
enckelijck als aen de wil te hangen : Wantfydickwil®
ons tegen wil en danck verveelt, fomtijdts oock met
wil niet kan gedaen worden. Maer dat defe oprechtmg
ten deelen oock vrywilligh is, overftemmen ons de
Spieren al hier gelegen : En worden twee paer getelt\'
\'t eerfte kort en dick, begint Zenuwigh onder aeo de
wortel des Manlickheyts,in de weicke het voort vley-
figh wordende fich endt. Hun gebruyck is het Ma"\'
lijck lidt te rechten, of, eygentlijcker, te fturen i"
Minne-fpel. Het tweede paer is langer ontfpringen"
Vleyfigh van de Sluyt-fpier des Eyndel-darms> ^
op-klimmende na de langte des Manlijckheyts > eyn-
dight ontrent haer midden . Hun ampt is j
mentlijck den Water-gang te verbreeden, die"^?»
foo\'in\'t Wateren, als in de onderlinge vermenging\'
op dac het Zaedt\'een vrye en rechte uyt-fchieting
hebben fou\'.
Voorfegging. De voorfeyde Spieren door over-
vloedige vochtigheyt ontbonden zijnde, w^nl
roernis geraeckt, verfwackt d\'oprechting des Ma
lijckheyt,s,ja wortvernietight. Hetfelveontftaet m ^
de,wanneer\'t Manlijck lidt door geweldige hants uy -
recking verkracht wordt; wantaJs dan defe Sp^^\' ^ ^
gelijck uyt-geleedt wefende,hun ampt "ietpetgcn
konnen. Soo had ick wel gehoort, dat eenige ^^
DER SPIEREN. 147
door jeloerfheyt, aen haer Dienaers, \'t Mins werck-
tüyghje met kracht geweldelijck uyt-reckten, ver-
hoedende foo> dat fy met geen koften verfamelen. En
dit vind\' ick nu by den geleerden B^ndektium befchre-
véjin\'t Capittel van d\'ontbindingdes Maniijckheyts.
Voorts defe felfde Spieren door Kramp, of fpanning
gequeit wefende, ontfpringteen heeltegen-ftrijdigh
gevaI,namelijck,eenduerige,onvrywillige,enpijn-
lijckeverftijving des Maniijckheyts: In de weicke die
fooftijf en recht ftaec, dat defen quel-dragende hun
eygen aerficht m \'t Wateren befproeyen . Soo leeft
men van de keyferHr^d/ïo, dathy benoodight was een
bortjeaen fijn buyck te houdé, wanneer hy fiin Wafer
lofen fou\', "t gene d\'op-fpatting des felfs fchutten fou-
de . Een van de voornoemde Spieren dwars door-ge-
Ineden,of beroert zijnde,volght dat de op-rijfing des
Maniijckheyts met recht,maer krom na d\'een of d\'an-
der zijde joe-wijckèt.
. Opging. De plaets en gelegentheyt defer Spieren
is den Heel-meeftere met loopender wijfeea te flaen •
en-bovendi^ckmaels diepe ,in-hammige en fleuvige
S weragjen hier neftden, die meerder en grooter ope-
ning vereyfchen En aengefien de befchrevene Spie-
"s^f^alende zijn,in hun een rechte fné plaets
P^er, tulTchen het Kloot-fackje
een wp.ï- de mans Roede,
^^yn^hjiuy vers na de Dye fich ftreckt.
Het XXXIL CapitteL
^^^ndeKloot-fpieren.
DLïeyÏÏebinr ^^
IedersSpiere^^^^^^^ ^^vanalleOnt-
V "efttoe-gefchreven, die hem op-hangen,
K 5 en
-ocr page 154-«48 verhandeling
en daerom d\'Ophangers by de Griecken gefeyt. Be-
ginnen aen weder-zijde, daer de fchuyn op-klimmen--
de Buyck-fpieren, te wetenjby \'tSchamelheyts-been;
en met de bereydende Zaets-vaten neerdalende, eyn-
digen in de Kloeten. Hun oeffening is in de weliufti-
ge twee-ftrijdt de Klooten op te halen , op dat alff^ de
vaten verkort, en dies ruymer wefende aen \'t Zaet
vryer fchoot geven fouden, de weicken anders doof,
\'t gewicht der hangende Klooten gereckt en benauvi\'t
worden. Dit zijn de eygene Kloot-fpieren. De
naemde l^otew befchrijft ons boven defe noch ee"
ander, die hen ßelt beyden gemeyn te zijn : En is »e
Vleyfigh vlies van\'tSackje of Beursje,dat de Klooten
vervangt. Sijn wercking is het felve te rimpelen >
t\'famé te trecken. Soo hebben onfe beroemde yop \'
gangers gevoelt •. Welcker grootachtigheyt ^^ifL^
Itellende, laet ons eens overwegen: of fy met fich «ei ^
al een-ftemmigh zijn. Voorwaer fy hebben voor n ^^
gelijckfinnigh den Spier bepaelt, te wefen elft j^p
tuygh van de vrywillige beweging . Derhalven
weicken defe Toon-ding of bepaling niet
lijcktoe-gevoughtkan worden, moet de
Spier derven. Nudan, deKlooten worden die vry
lighlijck beweeght t Bartholims, een onder al, ^^^^Lx,
dit in eenige waer genomen te worden. Ick ^jig
gehoort, veel min gefien, noch niemant ge^P"^\'^^ ^^gr
\'t of gehoort, of gefien hadt. Over-fulcks j-g^
toe niet gebrocht worden, om defe voor Spieren
kenen,maer houde hen voor langwerpte ^^^y^^iger-
felen enckelijck: \'T welck voor my de hoogn^^J ^^^
dePiccolhomimstca deelen geroken heeft- ^gpjer
langt het Kloot-beursje,aen\'t ^ene BjoUnusi van\'t
verleent, is buyten twijffel maer met een dee .
Vleyfigh vlies bekleedt, \'t welck het heel ƒ KJ^^^^^^h
haem om-wint: En wort van niemant ^" de iv
een Spier genoemt. ^okms fijn gevoelen beiter ^^ ^
DER S P IEREN. 149
de, feydt dit foo rechteüjck Spiers naem te verdienen,
als de Spierige Voorhoofcs huyt. Hier is fekerlijck
groot verfchil; want defe vrywillighlijck beweeght
wordt, .\'t welck of aen \'t Kloot-beursje toe-koomt,
laet ick yder in fich felf oordeelen.
Voorfegging. Verkrompen en op-gefchorte Kloo-
ten te hebben, beduyt wel varentheyt, en voornement-
iijckgenegentheyten gereedtheyttothetMinne-fpel,
als den ritfigen Vrouwen niet onkundt is . De reden
defes magh z^n , dat delaegh-hangende Klooten van
de nederige Buyck afwijckende, niet en kunnen 2e-
noughfaem van de m-geboren natuyrlijcke warmte
gebroede worden tot voOrt-brenging des Zaets De
langen flap hangende Klooten en Kloot-fackjever-
wiffen ons van verfwacking der krachten door ouder-
dom , offieckte . \'T felve de bedrevene Baker-moe-
ders en Voefters in de Kinderen vernemende , te recht
oordeelen van hun qualijck varen en ontfteltheyt
Opening . Defe Spieren (foofe de Schrijvers noe-
men) leggen binnen den Buyck verborgen: derhal ven
m hun gepopemng volbrocht wort! In \'t Kloot-
beursje is het ontefFen, hoedanige fné geleydt wert:
want het raet geen Spier overtogen is.
HetXXXIII. Capittel.
Vm de Vrouwelijckheyt-fpenn.
des Mannelijckheyts hebben
inrf^ vL^®"\'^? Natuyrs-onderfoeckers oock
ded. Spieren voor-gedragen; Eenf-
deds tnr !5™eerderingdes wellufts ftreckende,ander-
hru\' mv^^\'^\'^^ dienende. Ick
deelten SI v , is geen Spier j de ge-
aeeiten des Vrouwelijckheyts, lie fy\'spiien toe
fchrij.
-ocr page 156-i^o VERHANDELING
fchrijven,worden niet vrywillighlijck beweeght: D^®
mogen\'tgeen Spieren genaemt worden. Soo docn
hier in de fchoot des Schaemtes een duyftere bewe-
ging waer-genomen werdt, is ontwijffelijck den na-
buerigen Eyndel-darms en Blafes Sluyt-fpieren
te eygenen, de welcke met de Krop of in-gang de®
Lijf-moeders geknocht zijn.
______ ,1
Het XXXIV. Capittel.
VandeDye-fperen.
T^E Dye is dat gedeelte, \'t welck tuflchen \'t H^^\'
ly pe-beens lidt en de knie middelt. Wort opan^
wijfe beweeght: Gebogen, uyt-gefteken, inwaerts»
uytwaerts en rondtom geleydt. Welcker Spieren vef\'
handeling wy hierbe-ernftigen fullen ten klaerften ef
leerfaemften te ontwerpen. D\'eerfte Spier DyesbuV\'
ging en na-volgens een rechte verplaetfing des Be^"®
oeffenende, is de binnen gelegen Lenden-fpier:
is heel Vleyfigh, fterck, rondt, lang en recht n^gil
loopende, hecht fich in \'t kleyne Dyes uvt-fteck. i^/
is binnen gelegen, op dat hy den Dye buygen f"^ \'
gelijck al d\'andere Buygers. Is lang, op dat van
een groote in-trecking gefchieden fou\', waer uy^J^L
groote Dyes verfetting voort volght. Is Vleyög" .
fterck, op dat hy\'t heele wichtige Been opheffen f^\'L\'
Ten uyt-eynde is rondt, niet breedt, op dat van ne"
leenrechte in-trecking volbrocht werde, dat is
rechte buyging, daerhygantfchelijck toe ge^^e
en gefchapen is. De tweede vervult de i""^!^ Ly-
holte van \'t Heupe-been, toe-geeygent aen de ^
ne Dyes buyging uyt-waerts: Des is hy heel hree«
en met fchuyne Vefelen begaeft, de welcken agë^
|ien meeft uytwaerts Ïoopen, verfetten oock ^^^ j^s I
fchuyn uytwaerts: Uyt-gefondert dat gedeeU^j^jj^ ,
^ , ber spieren. 151
opiers, \'t welck innefli;cker is, en den Lenden-fpier
naburigh : derhalven na gelegentheyt buyghtde Dye
recht, even als die: en daerom is niet alleen naburigh,
maer wort oock verknocht mct de felvc, op dat hy van
defe in des Beens optilling geholpen werde. De der-
de van Galmo en Vefalio voor d\'achtfte gerekent,fpruyt
van Scharaelheyts-been, en fchuyn voortgaendefeyn-
dight in\'t midden v^deDye binnens beens, fom-
tijdts oock verder. \'Tis een ronde en ftercke Spier,
geen andere yerroenng oeffenende, dan de buyging,
dochfchuynmwaerts. Soo dathy den tweeden fchijnt
tegen-geftelt te zijn: want die uytwaerts,defe inSr?
den Dye buyget, om des felfs fchuyne gefteEs
loop, en Vefelen. De vierde buygendeSe?
grootfte, datis,
deeltedes Dyes befittende: wort van in fii„
ï 5.Bouck van \'t gebruyck der gedeelten, aen \'t lefte
Capittel, voor de vijfde getelt; De welcken wy mo!
pn als een met deachtftefchatten; want hy in\'t gt
legehoudenmagh worden. Den welcken men des tot
een groot gebruyck gefticht te zijn ramen magh: Dit
ïreffSchrijvers niet rechtdijckte
de ben • S^ootachtige Leer-meefter, in
kendePSf.P^f ^^^^ Spier onder d\'uyt-fte-
een-ftem V "betover-al met fich fdf
quaem \' ^^ ^^
gefeyt wo5t l J" waerheyt gdijckhy de buyging;
worden de uvfft^l- \' ^^
door fiin vïr^r ^\'enen: \'T welck hy uytrechc
voor fio vee^h\'Jt gelegentheyt. Want
fteecktdeDv6.-vI Beens fich ftreckt, uyt-
buyght hy den ÏÏv\'^y binnensBeens fchuylt.
too groot en ^^
ƒ "b" geichapen werde j want hy twee
recht-
-ocr page 158-recht-ftiijdige werckinge oelFeflen raoft. Merckc
voort, dat de fchuyne buyging inwaerts nutter en noo-
diger was,als uytwaerts; wantin \'t Paertrijden, m
\'t op-klimmen van Boomen of Scheeps-maften, en
andere oeffeninge die plaetfch heeft, over-fulcks zij«
haer meer en ftercker Spieren toe-geeygent. Volgen
nud\'Uytftekers; van weicked\'eerfteuyttterlijckge-
legen , boven al d\'andere uytmunt in fterckte en dick-
te: de tweede defen meeftendeel onderwurpen, is dun-
ner : de derde defgelijcks onder de tweede fchuylen-
de, is foo veel dunneren kleynder dan die, hoeveel
de tweede van d\'eerfte in dickte overwonnen wort.
Defe drie Uytftekers vormen de geftalte des Bils; de
welcke foofe met de Buygers verleken worden, over-
treffen hen in grootheyt, vleyfigheyt, en fterckte.
Redenis, wantd\'Uytftekers, behalvendatfy\'^^^
re lidt verplaetfen, moeten oock\'tgantfcheboven-
ftaende Lichaems wicht ftutten. Drie Spieren zijn tj
niet een: want hunder oorfprong en in-enting niet een-
noch oock geen gelijckformige langte en
parigh is. ________^____^„.^__________
hebben . korter zijn fy oock als de Buygers, over^
mits Dyes buyging grooter en langer wefen ^k
d\'uytfteking. Defe uytfteking is niet volmaeckteU/e
recht, maer ten deelen huyvers: \'T welckê^^\'PJ
uyt de breedte defer Spieren. Voort Dyes geiwt,
ais voor-gemeldt is, wort niet alleenlijck
en uyt-gefteken, maer oock ter zijden verwrickt,
rondtom gedraeyt: welcke beweeingen in \'t ^^
keeren te pas komen ; want men altijdt recht
dwongen foude zijn te wandelen, \'t en zy dele -^j.
ne verroering den Dye verleent was. D\'eerfte^F _
dan d\'omdraeying vol-brengende , heeft volK
lijck een dwarife geftalte j van Vefdio wort hy voor^^^
vierde Dye-fpier getelt. Ontfpringt van Ign
Stuyt-beens, en dwars voort loopende, ^^"tron
vleyfigh, daer na pefigh, hecht fich in de
der spieren. i«
grooteDyes uytfteck. Syti amptis, denDyeuyt-
^aerts treckende, een volmaeckteomdraeying te ver-
achten . De tweede is oock dwars gelegen, en den
voorgaenden naburigh. Begint van binnen \'t Heupe-
oeen vleyfigh enby-na half rondt, daernaop-klim-
niende, wort enger, en voort-telende vijf of fes on-
vle r ! Sf^^^\'^hf^ Pefen , doch die uytterlijck met
u ^^l^^^\'^eenfchey, om-kleedtzijn, worteyn-
Werrl- aen \'t groote Dyes uytfteck. Sya
wercking,s, de Dye fterckelijck ter zijden, afte trec-
toc Per"" P^ ««\'^kden omdraeying
cen wSSu \' ""f ^f^"\' ^^ "Agende gehouden,
en weynigh onder de voor-befchrevene plaets heb-
& Stuyt-beJn dwars,
ipoedende na \'t groote Dyes uytfteck, aen welck™
der-eyndt hy verbonden wort. Defen is ooderwSpe„
AenlfieÄf f n.en fragen\'moc\'h:;
n^eufck V?/ vijfder handt zy, na-
ter linckL \' achterwaerts , ter rechter ,
öriederlev € \'"»"\'ifom : Waerom nochtans maer
den, te n ^^er-genomen en getoont wer-
ciraeyers-\'T\'\'" ßuygers , Uyt-ftekers , en Om-
gins ter \'•^/"\'^^oort is gereet: Overmits de bewc-
"oughfaem Buygers en Uyt-ftekers ge-
veel fy vvenfch volbrocht wordt, voor foo
df,
-ocr page 160-154 VERHANDELING
de, zijn ten hooghften gevaerlijck: doch met foo om
harenthalven, als om de groote Bloet-vatenhier ge-
legen, de welcke door-quetft zijnde, een haeftigeen
onverhoedelijcke doot aen-brengen. In de Bil "
quetfing ongevaerlijck: want dit gedeelte VIey»g
is, en geen fpreuck-waerdige Bloet-vaten ontfangt-
Opening. De Spieren in de Lafch leggende, ziJ"
al met neerdalende Vefelen begaeft: des hunder \'
dradigheyt volgende, moet men een recht neer-gae
de fné in de felve handt-wercken. Onfe groote lee ^
meefter nochtans daer-en-tegen gebiedt ee
dwarffe fné : ooghmerck hebbende op een voonp^ \'
dige heeling; want in een dwarfle fné gevoughhjCf
wondts Lippen onderling ontmoeten, om de ^
des Dyes . Het gene al-hoe-wel met de
iuydt: niet-te-min, behoudens d\'achtbaerheyf
ni, ditis niet fonder groote vrees en voorfichtJg ^^
aen te gaen: want men alfoo \'t gevaeronderftaet,
de recht neerdalende Aderen en Hert-aderen te dooi-
fnijden. Welck de Latijnfche Hippocrates ,
en overwegende, raedt ons in de Laflchen fe^en o, ^
ning te maken. En de verföchte Aquapendens fem)
fichfomtijdts ondervonden te hebben, dat g.
plaets, door \'t openen van een Buyl, de V^te^g ^^
raeckt wierden, met tegenwoordigh doots "
fomtijdts oock dat in plaetfche van een Buyl
gefchoten darm door-fneden wierdt ; oe
wijfe Handt-wercker op geen Breuck en g\'"^^* ^n
Bil-fpieren,aen-gemerckt fchuyne Vefelen verKr ^b ^^
hebben, wort hier oock een fchuyne ^ des
eyfcht, dalende van \'t Stuyt-been of achter-e^
Heupe-beens neerwaerts na vore. Doch al wi
een recht neer-gaende fné geleydt, foude gee ^^jg,
linge hinder oorfaken, om de Vleyfigheyt deier
ren,in de welckealle wondenlicht heele. j.fen.
lijcker is\'t, en konft-wetiger,dê Natuer na te u ^ ^^^
-ocr page 161-DER SPIEREN-
Het XXXvTcapitteT.
Van de Knie-frieren.
E Knie-fpieren ftaen allegader in de Dye, des wor-
den fomtijts van eenige Dye-fpieren gefeyt. Ick
«an hier niet verfwijgen,\'t gene de vrerndfinnigeScM-
«w aen-teyckent, belangende d\'oorfpronckelijckheyc
defes naems Knie: Hy fchrijft dan,dathetee in-getroc-
«en woort is van Kennie: AI of men feyde,\'k ken niet.
Want meteé vernedert lichaem voor yemant Knielen-
e, bekent men ons onmachtigh vermogen, alles in de
nanden en wil des felfs over-gevende. Welcks gelijcke
uy^ding lijden magh, mijns oordeels,de Franfche eer-
ieding,in de w eicke fy elck anders Knie fpoede te ra-
^en. Maerterfake. De Knie,d;^oreygen Spieren,wort
gebogen,en uyt-gefteken. Eerft füllen wy de Buygers
t-nandelen. D \'eerfte dan d\'älderlangfte, ontmoet ons
^oor op de Dye,even onder de Huyt. begint van\'t bin-
fiph ^^""^^ngfei des Heupe-beens zenuwigh en vlie-
^gMaer na vleyfigh wordende, wendt Geh na binnen
üvt K \' windel offwachtel niet ongelijcklijck
Ve K eyndelijck met een Zenuwige Pees
jj [ \'\'^d fich onder de Knie aë de groote Knies-fchenc-
Sen\' genaemt. Sijn ampt is de K nie te buy-
lae T ^^ heffen.De tweede Buyger onder de voor-
ë ncle plaets hebbende, een breedt en zenuwigh oor-
neer"! T^f^ Schamelheyts-been,maer vleyfigh
Plaer^ r ^\'""ens Dyes, wort gehecht by-na op een
oocW " 1? voor-gemelde gefel, met de weicke hy
^nyde^" bedient. Defe Spierin vette Vrou-
fcheyden^^""^^\'"^^\'^^^^^"^" wijdt van den anderen
hyin ha« ^^"^Is een gefpannen Pees gevoelt: want
ï56 verhandeling
zenuwigh en fchrander, en ontrent \'t midden des Dyes
vleyfigh wordende, verwiflêlt in een ronde P^es:
Eyndt onder de Knie met de vorige in plaetfch na-bu-
righ ; Doch de Pees van defe ftreckt fich tot het mid-
den des Beens. De vierde begint van \'t onderfte Heu-
pe-beens uyt-fteck zenuwigh , fcherp, fchrael, maer
terftont met vieyfch begroeyende, en achter buytens
Dyes neer-dalende, ontrent defes middê aentreckteen
ftuck Vieyfch als een nieuwe Spier, dienende eygfnf\'
lijck tot fijn beftercking. De wercking defes is deKnie
een weynigh uytwaerts te buygen . De viji"de mede
achter in de Dye wonende,begint van \'t Heupe-beens
aen-hangfelzenuwi gh en vliefigh,daer de derde voort-
koomt, en noch al lang zenuwigh neer-Ioopende, on-
trent Dyes midden wort eerft vleyfigh, daer na veran-
dert in eê ronde Pees,ge-ent onder deKnie by de twee-
de en derde Buyger. Volgen nu d\'Uyt-ftekers, van ne
welcke d\'eerfte ontfpringt boven van \'t Heupe-been»
ontrent wiens gelidt hy maer vleyfigh ga-gefiagê wor >
want terftont hier onder verandert in een heel ^^
. breedt Vlies,in vougen vaneë bandt al deDye-fpiej^j^
om-vangende . Sijn in-entering is voor en V g
op de Scheen. Dele wort gefeyt van Vcfalio en
de Knie recht voorwaerts uyt te fteken . De
Uyt-fteker wort loot-verwigh gefien,eu befit de y\'
terlijcke zijde desDyes,van wiens groote \'^y\'^ . S^cb
voort-koomt meteen breedt en zenuwigh hegm\'^g^^^
terftont wort door overvloedigh vieyfch verdicKt^^^^^
weynigh boven de Knie-fchijve verandert in een ^^
devIiefigePees, de welcke eyndight even on^^ ,es
Knie. De derde befet by-kans\'t heele binnenit^^^^j^
gedeeherSpruyt uyt den Hals en het groote uj
van \'t Dyes-been, en neer-dalende ontrent fl ,
fchijf, vergroot in een dick en vleyfigh
uyt het welcke een ftercke Pees waft,die de ^g^yc-
overdoopendeonderdefelveeyndigt. Devi
-ocr page 163-fteker is recht voorop de Dye leggende : begint van
\'c binnenfte uyc-fteck des Heupe-beens zenuwigh en
fcherp:En loopt langs de Dye tuflchen de twee voor-
genoemde Spieré,terftont onder \'tKnies Lidt met eeu
fierckePeeseyndende; verbeeldt foo volmaecktelijck
de gedaente van de Vifch by de Hoogh-duytfchen die
geheeten,dac om fi/nen \'t halvenal delichaems
Spieren de naem van Muys verworven te hebben,niet
onwaerfchijnlijck magh gevoelt worden, De vijfde is
onder de Kniein\'tBeen meeft gelegé,kort en dun,be-
gint bovéde Knie van\'t uytterlijckDyes uyt-fteck met
een mndt en zenuwigh oorfprong, daer na vleyfigh en
^^^^\'^^^echt fich achter en binnen in de groote of bo-
veuite Beens fchenckel. Sijn ampt is dè"Knie fchuyn
eerwaercs te bewegen,en met een oock den eené voec
cen weynigh in waerts na den ander te brengen ; Wef-
wjven hem den voorneemften Knies-buygerte wefen
heeft: Den welcken of Vefa^
Cdee èn ^^"\'\'^kfcherp-finniger
ftekin;vi?K\'^^ Knies buyging en
SS nn u "Sende:boVê de weicke de kioecke
fn toZT T^/\'"" beweging voor drough
welckei Knies om^draeying:Den
Defe nmf " hem waer-genoméheeft,
in een r^Jl^\'^S kan yder in fich befporen, fijn Knie
geSen h«"dende, dac is, een .4ynigh
niet van H defe oefFening werckende, zijn
gers vol^\'t\'^\'^\'^^ gefcheyden : Maer de Buy-
Voorfep^^" vervoigh fich in-treckende.
GnBauhk,,.?^^"?vernaemde Ontleders
in \'c openen van ^ ff"®" nauwe acht foude nemen
vliefige Spier, buytens
fneden wkrdt ■ want foo die dwars door-
ver-
-ocr page 164-158 verhandeling
verhack ^olanusAk door een onprijfehjcke iaet-dunc-
kenheyt fich beroemt , en ftoft , dat niemant voor
hem der Spieren aert en gekgenthey t naeckter ont-
wurpen heeft. Ick verwonder my groothjcks over
hun, aen-gemercktfyt\'fame-rapers zijn geweeft,
over-fchrijvers, flaven van der anderen gevoekn, dat-
fe de verre gekgen Beeckjens arbeydehjck gefocht
hebben, de naburige Zee des Geneef-konfts voor-by
gaende onfen algemeenen grooten Leer-meefter Grf\'
lemm meen ick: Die \'t gene uyt defes Spiers quetfing
ontftaet, voor-fteit in fijn 2. Bouck van de oeffening^
des Ont-kdings, aen \'t 3.Capittel. Wekke plaetfc"
aengefien merck-waerdigh is, \'t gelieft my den felven
te vertalen. Ick heb, feydt hy, weteloofe in de Ont-
leding gekent, die dagelijcks onvreefbare dingen met
vrees en forgh handelden: Wederom vreefbare en ge-
vaerlijcke fonder achterdencken aenvingenj Sukk-
danige was, die de breede Spier in de buyte gedeelte
des Dyes ftaende, als een van de voorneemfte feh\'"^\'^\'
migh wachtede,dien nochtans noch grootePeeSjnoc»
Hert-ader, noch Ader, noch noodige wercking be-
volen is. Siet hoe dat hier de voor-genoemdeSwet-
fers geftik worden ! En in waerheyt, nopende\'t ge-
bruyck defes Spiers, heb ick lang aengenomen de lee-
ring mijns menighmael genoemden en geprefen Mee-
fters , te weten, dat defe Spier tot geen beweging al-
toos gefticht is, maer enckehjck tot een houw-vai
der onderwurpen Spieren, die hy om-windt. Des
wordt hy door-hackt cn door-korven,
lies des bewegings veroorfaeckt. Nochtans de Wo \'
den hem trelFende,-baren khrickige toe-vallen , om
\'tkherp gevoelen, door fijn VliefigheytveroorlaecK •
En hier moet den Heel-meefter op hem acht J
dat hy niet dan hooghnoodighe openinghe hier
plaetkh en make. Spkgdius heeft door eygen onac
vinding wacr-genomcn, drie\'t beftorven te
DER SPIEREN. 159
datin hun buytens Dyes een Fontanel geftelt was door
een vermogent Brant-tuygh: Wiens gehjcke gebeu-
righeyt ickhier vaneen Heel-rtieefterverftaen heb.
Van de Uyt-fteker 5 den weicken wy de Hoogh-duyt-
fche Mauß( na te bootfen gefeyt hebben, verhaelt de
wijdt-geleerde Bauhims, dat fijn quetfing den doot
Kiede-brenget: \'T felve beveftight onfe Mede-bur-
ger Pauiv, in fijn uyt-Iegging op de korte vervanging
pejäZjr van fijn groot werck. Wiens ware reden wil
ick liever rondt uyt bekennen my te ontfchuylen , als
met ^olano tegen defe verföchte en bedrevene Schrij-
vers in-voeren, feggende hun voorftel valfch te we-
jen . Belangende de vierde Buyger, fchrijft G^te
iijna.Bouck van de Hant-werckinge of oefFeninge
0"t-ledings, dat hy defen heeft in een Looper
geboden uyt te nemen: En nu wech genomen zijnde,
vaerdigh en rafchloopen. Columbus
ichrijtt defe reden-voering Gdmo onwaerdigh te zijn;
want berooft ghy ^tBeen van defe Spier, fir t geenfins
een rechte buygmg volbrengen kunnen: Maer in\'t
vereyfcht te worden lee-
IT^l. u ^^^^^ PJ^etfch. My is, feydt Cdum^
fo« voort, het tegendeel ervaren , tê weten die in defe
oock met geen groote Wond,
weicKe al-hoe-wel nu geheelt was, datfe nochtans
uvtPnH buygen koften. Die\'t
War at l^eweren , dat Columbus met een
dT/arf r is geweeft, als die, \'t gene fich in
J-eer-meefter berifpelijck fchijnt, meteen
punaeyver aen vangt: Niet overwegende dat Gdenus
ZtetT^ gjijckformigh en eenparigh iS : Want
gevoelende dat defe voor-gehoude Spier de Knie uyt-
Toort Sfr^^\'"\' ^ brengt het exempel van de Looier
wierd? : r\'a defes, niet verhindert
dat in ViSf alfoo,\'t gene hy bewefen hadt.
dat in t loopen een rechte buyging plaets heeft. Maer
L 3 vat
-ocr page 166-wat tracht ick Galenum tegen Columbum te verdadigen» \'
die Vefdius getuyght fonder Letter-konft onder fich
de Ontleding geleert te hebbé i Ick kan hier niet over-
treden,\'t gene de hoogh-geleerde Cafpar Hofmarmus,a\\s
merck-waerdigh allen Heel-meefteren, aen-teyckent,
namelijck,dat in debreuck van\'t Dyes-been fomtijts
manckheyt na volght, oock het Been gewenftelijck
herftelt w efende. En dit hier door; want aengefien een
flerck verbandt hier als dan vereyfcht werdt, en die
neerwaerts geleydt wert, foo gebeurtet fomwijl»dat
by de Knie in de Spieren een hardigheyt vergadert J
de weicke foofe ontijdelijck en onwetende gehandelt
wertj verwiflelt in een harde knoop, verbiedende de
volkomen uyt-fteking des Beens. Dit geval fchrijft
hy in fijn jonckheydt gefien te hebben met^groote
fchaemte en fchande der Heel-meefteren niet alleen >
maer oock der beroemden Artzen, als fy gedrongen
waren van een Beul voor-voets te hooren defe reden >
diefy na lange overlegging en onderfoeck niet koften
op doen. Voorts datbyde Knie een van dePefen doof\'
fneden zijnde, diens verroering verloren gaet > houi
ick niet te melden: want dit oock den flechten Baert\'
fcherersnietonkuntis, ,
Opening. De befchrevene Spieren zijn 2I ^^cm
neer-gaende, des in de Dye een rechte neer-dalenae
fné plaetfch heeft. Hier wordé fomtijts in langwijhge
fieckten Fontanellen gefet: Van de weicke > aen-gS\'
fien fy oock gedaenten van openinge zijn,een woort)
noch. Defe kunnen dan boven de Knie buytens 01
binnens Beens gebrandt worden. Buytens Beens 1
forghlijck, en ten hooghften gevaerlijck> om het yoo -
gemelde breedt Vlies, door fijn fcherp gevoelen licnt-
ijck fware ontftekinge verweckende: Behalven
hier ter plaetfe geen Aderen leggen, welcka j
righeyt onder de voorwaerde van een goede Fon
vervat is. De plaets binnens Beens is dan ce kieie j
DER SPIEREN. i6i
by-Ieggende Adeiê heeftjen met dat breedt Vlies niec
omkleedt wordt, vier vinger breede boven de Knie,
daer \'t verbandt vaft houdtjtuffchen de Pefen der buy-
gende Spieren : weicke plaets men door \'t buygen en
uyt-fteken des Beens met de vinger ramen kan.
HetXXXVLCïJpittel. \'
Van de Voet en Teen-I
De Voet wordt door eygene Spieren uyt-gefteken
en gebogen . Uyt-gefteken, als hy achterwaerts
getrocken wort: Gebogen, wanneer hy na voren op-
waerts wort beweeght. De Buygers zijn voor gele-
genjd\'Uyt-ftekers achter: Van de weicke d\'eerfte be-
gint ontrent de Knie binnens beens twee-hoofdigh :
en heel Vleyfigh wordende, eyndight in een breede
Pees , die fich met de vierde na-volgende Spiers Pees
verknocht, en met de felve inden Hiel gehecht wort.
De tweede fpruyt oock ontrent deKnie buy tens beens,
en wort met d\'eerfte vermengt, met de weicke hy in
wercking, gedaente, en gelijck-matigheyt foo over-
een-koomt, datfe Tweelinge van fommige genoemt
TO j" -^^Defetwee vormen de ftal vandfeKuyt of
Bra des Beens: In wiens ftelling van de Geck
oenfpt wierdt, dat hy die niet voor gefchickt hadt, te.
pn \'taen-horten des Scheens . De derde Uyt\'fteker
jchijylt onder de twee voor-gemelde, isfchrander,
begin^y\'t Knies gehdt, buytens beens vIeyßgh,doch
verwijTelt ftracks in een iani^e ronde Pees, eynden,
öe m de Hiel. De vierde is onder de Voec-fpieren de
grootfte en dickfte, den anderen onderwurpen , be^.
gint daer de groote en kleyne Beens Schenckel on,
vervought worden : Eyndight met een dicke
oic inde Hiel. Geen ftercker Pees
de Menfch waer-genomen ; wefhaU
venhem Htppogram de groote Koort noemde, By defe
L 4 WQ^
i6z verhandeling
worden de heele geflagen Beeften op-gehangen. By
defelve, fchri;fcdeoudeRi;merHowz£m, dsitHeSior
ora de Veften van Troyen gefleept en gerockt is ge-
weeft . De vijfde begint van de grootë en kleyne
Beens Schenckel, is vleyfigh en breedt, voor-bren-
gende twee Pefen , ftreckende fich tot onder aen de
Bal des Voets. Sijn^mpt is , de Voet op d\'aerdt te
veftigen, en oock deHielop te heffen, om op d\'uyt-
terfte Teenen te ftaen, Volgen de Buygers voor ge-
legen . D\'eerfte loopt langs de Scheen, van wiens
bovenfte uyt-fteck hy voort-koomt; Eyndt boven op
de Voet voorde groote Teen met een gefpouwe Pees.
De tweede Buyger begint van \'t kleyne Schenckels
uyt-fteck, heefteen tweevoudige Pees, d\'een nade
kleyne Teen loopende , d\'andere na de groote Teen.
Dit zijn de Spieren Voets uyt-fteking en buyging
oeffenende: Boven de welcke hy noch ter zijden be-
weeght wort; Maer overmits dezijdige verroering
foo krachtigh niet is, zijn haer geen byfondere Spie-
ren toe-geeygent j maer wort inwaerts getrocken van
de Uyt-ftekers, uytwaerts van de Buygers . Ick ko-
me nu tot de Teen-fpieren, de welcke ick fie of buy-
ging of uyt-fteking, of zijdige beweging te volbren-
gen. De Uyt-ftekers zijn twee. De groote of lange
ontfpringtvan\'tinnerlijckgedeeltedes grootéSchenc-
kels, ontrent daer defe met de kleyne Schenckel ge-
hecht wort, en recht neer-dalende ftreckt fich «ot de
drie geleden der Teenen, de welcken hy uyt-fteeckt.
De korte Uyt-ftekerop de voorgaende gelegen , be-
gint boven op de Voet, en eyndt inde eerfte Knocke-
leder Teenen. De Buygers zijn mede twee, vande
welcke de lange begint achter van de Hiel, en worde
in vier Pefen gefcheyden , die in \'t derde gelidt der
Teenen ge-endt worden, door-loopende de gaten der
Pefen van d\'andere Buyger, gelijck in de hant te ge-
fchieden voor-geredent is. Detweede Buyger fp\'\'"^^
D E R SPIEREN. i^j
van \'t binnenfte en onderfte deel des Hiels, en fn vier
Pefen gefpouwen eyndight in\'t tweede gelidt derTee-
nen. Defe Pefen zijn door-boort om door-tocht te
geven aen de lange Buygers Pefen. Vorder, de Tee-
. nen worden ter zijde verplaetft door acht tulTchen
beenige Spiertjens; vierinnerlijcke of binnens Voets
gelegen, en vier uytterlijcke: cfie fich hier laten fien
even in vougen als fy in de handt waer-genomen wor-
den, van de weicke de Voet een na-bootfel is. Taüo.
pius gevoelt defe Spiertjens den buyging der Teenen
pdienftigh te zijn: vermits de uytfteking in de Voec
loo noodigh met en is, als in de hant. De felve wel
fleerde fchrij ver nochtans houdt, dat het tweede en
derde gelidt der Teenen uyt-gefteken wordt van de
Wurmachtige Spiertjens: die niet van de Pefen des
langen Buygers voort-komen , als in de handt, maer
Van dat vleyfch, \'tgene in de Bal des Voets plaetfch
te hebben terftont fal gefeyt worden. Ditvoor-fchrifc
onderteyckent de groote Vefalius. De groote en kley.
ne Teen hebben daer-en-boven twee merckelijcke
J^Pieren uytterlijck gelegen : welcker ampt is de ee-
•«elde Teenen van den anderen of te halen, juyft na
^ven-redenheyt des Hants . Noch heeft de groote
■i een een Spier, die van de bandt des Beens den kley-
en Teen onderwurpen ontfpringende, en huyvers
over d\'andere Beend\'ren loopende , hecht fich met
IterckePeesin \'t eerfte gelidt des grooten Teens.
wi^ens wercking is den felven na d\'andere Teenen aea
een tl • ^^ Bal van de Voet wort eyndelijck
mèr vleyfch ga-geflagen, wiens gebruyck ick
^ «i^^oteowaerfchijnlijckachte te wefen, nietyets
en hn \' enckelijck de Teenen te veftigen,
"Jiun eerfte geleden onderling te verbinden. \'
vlevfia? onmatelijck dick en
geliifl «fmeteenige uyt-puylinee,
ö ttien m de Kertel-darm verneemt,fuick-danrge
L 5 (feyi
f64 VERHANDELING
(feyt AriHottles) is door fijn groote onbefchaemtheyt
by een yder gehaet en gefchreumt. De Wonde voor op
\'t Been vier vinger breedt onder de Knie ftaende ? zijo
veeltijts doodlijck na de over-levering van NkoUis Flo\'^
wK«««x;Wantjfchpjfthyjdefeplaetsfeer gevoelend is:
welhalven uyt fijn Wonden groote pijn en Kramp ont-
ftaet, en fomtijts de doot achter-volght. Diergelijcke
Wonden heeft Gutlklmus deSalketo veel in fijn eeuw fien
befterven. Lmfmncusb&VQddghi het felve; waerfchou-
wende,dat de Wonden in de aen-gewefen plaets voort-
komendejmet fchrickïge toe-vallen gefellight zijn,d\'e
noch door bedreven Heel-meefter,noch ervaren Art^
geftilt kunnen vvordê,foo dat men den gequetften oocK
van een kleyne en verfmadelijcke wondt defes plaet ^
ondervindt te fterven. Noch gevaerlicker zijn de won-
den beneden ontrent d\'Encklauwen voor-vallende >
eenfdeels om de menighte der Pefen en Zenuwen hiet
verfamelende, anderdeels om de laeghte des plaet^n >
gelegen en genegen om toe-vloeying te ontfangé-i>o
tuyght fich VaUeriolawzsï-genomzn tehebbéeen Jong\'
man, van groote verwachting, van een licht wondtj
aen de Hiel, uyt het welck geen quaet noch voo/"^^^
noch voorfeyt wierdt, den fevenden dagh overlijne •
De wonden in de Kuyt of Bra des Beens niet dieP ^
lende,zijn ongevaerlijck; want defe Spieren heel^ y
figh,en met geen groote bloet-vaten befchoncke zi}^
Van defelve merckt Galenus, dat, die gene den
boven-matige ftoel-gang lijden , defe Sp^eren^
Kramp pijnlijck in-getrocken werden. Soo de ^
den hier ter plaets diep treffen , zijn "iet fonder lo^b^
en gevaer;want onder de vierde befchrevé Uy^ jjg
groote Aderen, Hert-aderen en Zenuwen
niet dan met vrees door-quetft worde. Al de ^jc
ren loopen t\'famen, en vermengen in een Pees .
Hiel verknocht;van de welcke ons gcoote waer^^^^^,^
winge voor-geftelt wordë.PrfWJin fijn
DER SPIEREN. 165
36. Capittel, fchrijft jfïch door ervarentheyt ga-gefla-
gen te hebben, dat die Pees af-gefneden zijnde,lang-
wijlige, en quaet heelende Wonden baert, de welcke
nu al met een lijck-teecken o vertogen zijnde dickwils
Wederom opbarfte,wanneer de gequetfte fich ter gang
begeeft.Maer H/p^jocwfw maeckt ons veel fwaerhoof-
diger i feggende, dat defe Pees gekneuft, of gefneden
zijnde,gedurige enfcherpe Koortfen aen-brenget,den
Nockverwecket,\'tverftantbenemet,enten uyt-eynde
dé doot oorfaket,om de gemeynfchap die hy beeft met
aePrin9elijcke gedeelte. De felve oude Leer-meefteC)
\'t 5. Bouck van de gemeene fieckten, verhaelt van
cen)ongeh\'ng,die,vermits hy op eë oneffen wegh hae-
«!gh loopende,fijn Hiel verftuyckt hadt,binnë twintig
aagen geftorven is.En voorwaer dat defePees feer ge-
ijoelend\' is,bewaerheydéons de pijnlijcke Kack-hiele.
1 en leften merckt in de voet mede,\'tgene van de hant
r^^ lf1^^^ dat boven op de voet de groote en
Uchtbare uytftekendePefen derTeenê door-hackt we-
^nde, d uytfteking der fdfder niet geheel noch beno-
van de wurmachtigeSpiertjens
verrecht wort\'de welcke(fo Columbus geloof verdient)
eygentlijcker d\'uytfteking volbrengen als d\'andere.
Upening . Aengefien de gemelde Spieren al recht
neer-dalende zijn,wort hier in\'t Been en Voet dierge-
vin ^ t^jft vereyfcht. Aen \'tLidt
van de Voet is alleenlijck acht te nemen,dat men geen
fë afrf \' ^^ nng-bant niet te quet-
vsft ri r , r oi"-*vindende,en dienende tot een hou-
fip L r Aengaende de plaets der Fontanellen,
of binnens Beens. Buytens Beens
ov^rm- "u ^\'Ontledingpijnlick en forghlijck te zijn,
om S ^^ feJve Vlies,dat de Knie-fpierê gefeyt is te
d-uvrr^lr"\'.®®\'^^ beneden de Knie loopt, bekleedende
famer Binnens Beens is dan raet-
ï vier vinger breedt onder de Knie tuflchen de
-ocr page 172-Spieren. Maer om dat de quaelfomtijts ons benoodigt
buytens Beens de Fontanellen te fetten,als is de Ychr»
het Heupe-beens gelidt pijnigende: (tofiMnoemen\'c
d\'on-Latijnfe) Om hetgevaer te fchuwen, ontftaende
uyt dequetfing van\'t gemelde Vlies,leerde onsSpiegi\'
lius, en riedt, dat men een Setoen achter in de Kuyt
fetten foud\',op die plaetfch daer d\'opperfte Kuyt-fpief
gefpouwen is. Dit hant-werck had hy door lange er-
varentheyt nuten vordelijck ondervonden , en hielde
vooreen geheymenis. De reden,waerom hetindatge-
val foo heylfaem fy, is, overmits dieplaetfch geopent
wordt,den wekkende Aderna-burighis,de Waedes
Knies door-loopende, Hippocmes Subpoplim ge-
heeten : wiens opening hoe profijtelick zy in die foor-
te van Ycht, is allen Geneef-meefteren wel bewift •
het gem gevóedt wort, maer door uytterlijcke aehkïevingcn he-
groeyingvan fiof mafi julcke voeding men verneemt in de Stee-
nen en Bergh-wercken, die onge:{ielt :{ijn. Hier by noch voor te
weten ftaet, dat dt Wijfgeren driederley gedaente der ZJeléflel-
len : Een voedende, den Boomm eygen : De tweede gevoelende t
den Beeflen verlernt: De derde redelijcke, den Menfchen ge-
fchomken. Nu is dan de vraegh, of het Hayr door aen-fetting
des ftofsgevoedt wort, en onge:{ielt itgelijch^de Steenen, of ge-
lijc^deBoomenen Bladeren der feifder door in-getrocken en ver-
andert Voedtfel onderhouden wort, en na-volgens oock.ge7!^ielt
ts. De Vorftderwijfgeren Ariftoteles e» Galenus, de Prins
der ^rtx^n, toe-ftemmen en leeraren volHrecktelijck., dat het
Hayrnatuyrs uyt-fchot is:Des onge^ielt,en door aen-baggering
.....^ " " \' \'tfon-
ff^tT\'^fckentegen-fpreecks, maer wat vandetegen-fp..
^^J-gebrocht wort. En voor-eerft dood\' ick. die groote Leer-
mejiers met hm eygengmeer: Ariftoteles, en de thiendefm
relf/ , ^ ^J"^ onderhouden wm. Maer de TVoUgelückhy
rlir \'Slachtingen t\'fame4oop van Hayr:
fchJTZ r ""^k.niet van\'t uyt-wdmende licht over-
HayrT fPj\'\' Schrijver, dat,foo men \'t
Dies Bloet na te volgen.
^yndeZ\' gewM^f« wortiTot wat
heyt Wmg,Galenus gmefendeHoofts kael-
m-tre T lichaems Ontlofing,gebiedt dat men door
»óe het Bloet na\'t Hooft
V dat dit het Voedfel fal wefen mn
huyt door harde wrijving niet en
"" ongemeftijcigmrdeeh worp, overmits ht$
goet\'
-ocr page 174-goet-focklgh hloet tot de uytterlijcke omme-loop des hujts niet
door-dringen kan. Daer-en-boven is\'t dat het Eajrdoor eenige
Sieckfen wit en vlaljlgh wordende, wederom daer nafijn oude
verm aen-trecken kan, gelijck,ons Ariftoteles vroet maeckt
volght motfakelijckidat hetHayr waerachtelijck,doorfijn gant\'
fche Lijf gevoedt wordt. Hier hy foo in de rechte grijfheyt des
Ouderdoms het Hayr in\'t fop begint te grauwen,niet in deW^o^\'
tel;Seker is \'t,dat het voedtfel tot het fop fich verfpreyde moet\'
Ten uyt-eynde, is \'t dat op een nacht hetHayr haeBelijckS/^\'
wen kafi, gelijc\\in fommige waer-genomen is:defe haeHige en on-
verfienelijcke verws verwiffeling kan niet beBaé,noch oocky^^\'
Baen worden fonder uyt-deyling en doar-dringing des voedtfels
tot bet opperhe fpitfe des Hayrs. Derhalven moet het felve doot\'
waerachtige en eygentlijcke voeding te waf en gefeyt worde. P^
tvort noch meerhefierckt met het voor-werp desPoolfchs fiecK\'
tes,de verwerring of vlechting des Hayrs genoemt :In de welck?
uyt het af-gefneden Hayr men Bloetfiet loopen- tot verfekerij\'$
dat het felve hol :{y.Dehoogh-geleerde Gefnerus getuyght de}\'
gelijcks,dat hetHayr desEelants mef innerlijcke hoUigheyt dooï\'
%oort is-.ontwijffelijck om door-tocht te geven aeh\'t Voedfel-p^
Schachten of Veren der Vogelenjie met merckelijcke hoüighef
hegaeft :{ijn,neemt men waer een Adert jen in fich ge-ent te heO\'
ben. Waerom worden doch de Hayren in dier vougen oockp^
gevoedtigemerck} fy een-aerdigh :{ijn Z Voorwaer in gelijck]
mjge of een-aerdige dingen wort altijt een en de felfde tvijfe y^
den wijfen Schepper onderhouden. De fcherp-finnige S^alige
alle dingen ten diepHen door-grondende,heeft dit achteloojehf^
over-geloopen .\'T hayr,feyt hy, wort niet van binnégevoedt,noc ^
af-gefneden :(ijnde wafi waerachtelijck, maer van onder w«^
hetfijn VoedtfeUgeVjckde Steenengroeyen doorverhardingva
d\'aen-klevende Aert,foogroeyen en waffen de Hayren door ae^^
fetting desflofs,die den voor-gaendé uyt-floot: niet door
achtige groeying, de welcke na alle metingegefchieden rnoet.
halven dat dit gevoelen genoughfaem door de voor-gejonde»
wijs-redenen verflagen is,foo gelieft my nochtans \'tfel\'ve
om te verplette,dat het niet herrecht kan «\'or^/w.Ick.J^g^ j.
dat het Hayr van binnen en waerachtelijckgevoedt Wort: ^^^
M fdve af-gefneden :^Jnde, ts havenßomp tn phmp • \'t welc]^
nochtans daer na in\'t waffen fcherpt.Dit is in toaerheyt een on-
fluytelijclikßuyt, dat het door in-genomen Voedtfd onderhou-
den tvort^ want foo\'t van onder waer op-gedrongê wierdtfoud\'
dtijdt bovenßomp hlijve. Het maß dan waerachtelijckjven ah
de Kruyden des aerdtrijcks, die men oock, af-gefnoeyt wefende,
ßet verptfen: Met de wekke \'tHayr oockdit gemeen heeft,dat
het fich in\'t waß\'en in tween of drien fomtijts Jpouwt. Daer-en-
boven hoe het meer af-gemaeyt wort, hoe het gewilliger op-fchiet:
Van wiens reden de Hoveniers niet onbewufi is. Hoort noch yet
vremts,*t gene tot noch toe ongeweten is geweeß: Ghy meent dat
dom\'^\'T ffaerachtigkmaer allee een fchijn-waf
m te wefen: overmits defe lichamen verdorren, en de huyt op-
°^&^eneer-drucki of in-getrocké wort: dies-volgens
/\'l dat\'et meer gewagen ^y. Maer
totfulcks.
leenp I\' ^^"è^^^dat d\'inkrimping des husts die geenfins ver-
^\'erlt i ^^ halfvoet,een voet,ja een elle: Gelijck,fy
va^nw^l ^^ Ky" de Graf-makers, dim defe Mor-
M^^tegen-roepfiilickédus: Aen-ne-
dat in dit "-^\'f ^\'\'Z\' voor-fielling, houde niet-te-min
^ing er - tvaerachtige muchf voe-
^ ^\'^roeymg waji; want d-hoe-wd het lichaem van de rede-
lijcks
-ocr page 176-lijc!;S ^ werckinge des felfs door de doot ontfemort\'tHayr
mochtans Behoudt fi^ de waffende Z^ehdie wy voor gefey t heb-
ben den Kjuyden eygen te :{ijn: N« gelijckjefe door een \\iel<jck$
tn echte voeding te wajfe» van yder bekent wort, foo moet oock.
aen dat de felfde wijfe vangroeying nietgeweygert wordé.Voorts
dat de waffende :{iel in\'t lichaem blijve kanode redelijcke verhuy\'
fende- of dat defettveeonderlinggefcheyde kjmnen wordeyblijckf
uyt onfes felfs fchepping. Want,volgens\'tmeeflegevoelé der Ge\'
leerden, na de 40 dagen wort eerfï de redelijcke Z^el deont-
fangen Vrucht van Godt in-geftort. Voonvaer defen tijtwii^^*
hy gevoedt: Endoor welcks kracht doch, dan deswaffenden
^els? wefhalven Ariftoteles yetvers feyt,
dat de Vrucht f
de Lijfmoeder eerltelijckjeeft het leven van een gewas. Al d^r
op-gehoopte befluyt-redenen overwegende,word ickyervoerton*
te beweren, dat het Hayr geen uyt-fchot is, maer een^e:(telt dee^
van ons lichaem,\'t welckvan binnen door in-getrocke en veron\'
dert Voedfelwaerachtelijcktoe-neemt. Welc\\gevodenniemm^
verwerpe\'ten ^y by de voor-gebrochte wijfe betooginge door bon-
d^er en wichtiger bewijs-redenen verfwacke. ,
Hier mede verkegel ick^defe mijn Verhandeling: In de ivelcK^
jaegh. "Maer wenfch oock.niet aen elck.een ie behagen-, W^nt ^^^
even berijpelijck. is, als gerigh te :(ijn om alle Mans goedt te
fitten. Boerdigh feyde de argh-UHige wijf-geer Bioo "\' „^r
Die aen yderfmaJ^en wil\'t was van noode, dat hy \'^rf^ f^jef
tert-wijn of in Pahey veranderde ja noch was hy daer
van verfeuert. Voorts den nijdigheyt nedrigh in\'tgem\'f\'^ ^^^^
men, begeer ick. niet: Doch tracht mede niet haer
lijck.teoverwinnen, maer teverfmadenveelliever, en ac
met meer als een Schildt-padt de Vliegen.
E Y N D B.__--
Tot Dordrecht, gedrucfct by Hendrick van Efth • Anno i ó J
"nr
r
- 4
M
-ocr page 178- -ocr page 179-h
-ocr page 180-t\'