ARCHIEF
|
|||||||
KEUKEUJKE EJV WERELDSCHE GESCHIEDEJVISSEN,
|
|||||||
INZ0NDE11VF.11> TAN
|
|||||||
l T It E C II T.
|
|||||||
ARCHIEF
|
||||||||||||
K.EKK.ELIJKE EN WERELDSCHE GESCKIEDENISSEiX,
|
||||||||||||
INZONDERHEID VAN
|
||||||||||||
UTRECHT.
UITGEGEVEN
OKDEIl UEGUNSTIGING VAN Z. MajEST. DEN KoNING 71 0 </ II
J. J. 1IOBT van Flensbijiig.
|
||||||||||||
MET E K Pi E V l> 0 K U E D E
V A N II K 11 M. I O II. I! 0 Y A A 11 1) S,
IlinOL. DO«I. BK IIO0i:i.ECr.iAn Tb UT11KOIIT.
|
||||||||||||
ir. n«ei„
|
||||||||||||
U T 11 E C II T ,
N, via uiu MO Nl) E,
I 8 5 <J.
|
||||||||||||
De Resolutien der Staten 's lands van Utrecht, van December 1568 tot aan Maart
1570, loopende in liet Archief van biz. I tot biz. 24; gelijk die van Sept. 1574 tot aan Octob. 1575, loopende van biz. 147 tot 168, besloegen in het oorspronkelijke twee afzonderlijke fasciculi. De jaren daar tusschen vallende, te weten van Maart 1570 tot aan Sept. 1574, zullen denkelijk twee of drie soortgelijke cahiers bebben uitgemaakt, die wij te vergeefs getracht hebben te ontdekken. Het komt ons niet onwaarschijnlijk voor, dat dezelve in der tijd zouden kunnen gebruikt geworden zijn , om een' of ander' afgevaar- digden bij eene of andere bezending ten behoeve van dezelve te instrueren; tot welke gissing wel zou kunnen aanleiding geven, hetgene Willem Vuesel, deken van S. Pieter, in het jaar 1570 door de Stateu van Utrecht tegen de sententie van den hertog van Alva aan den Koning van Spanje gezonden, zegt, omtrent de wijze, vvaarop men hem de noodige papieren deed geworden. De medegedeelde beide fasciculi bevinden zich op het archief der Oud-Roomsch-Catholijken, bier ter stede; en het is zoovvel die plaats, als de authentieke form der stukken, die ons bewogen heeft dezelve letterlijk mede te deelen, al vindt men bij Bor , mo loco, den wezenlijken inhoud van dezelve, voor een gedeelte geboekt. Van de Testamcnla pia , loopende in het Archief vart biz. 25 tot 92, zijn eenige af-
gedrukt geworden, uaar bet oorspronkelijke, andere volgens de oorspronkelijke minuten der crfinakers; terwijl wij eindelijk ten aanzien van nog andere oris met notariele ko- pijen hebben moeten vergenoegen, welke stukkeu gczamenlijk op het gezegde Archief worden gevonden. |
||||||
Vf
|
|||||
De stukken, betreffende de overgave van Amersfoort aan de keizerlijken in 1629, en
wel die ondcr nonimer II. en III., wier inhoud het gevoegelijkst kan getoetst worden aan hetgene Mattiiaeus in zijn SS.Rer. Amersf., en Bor in zijne Beschrijving van 'sHertogen- boseh te zijner plaatse daaromtrent berigt, zijn gegeven volgens gelijktijdige kopijen, be- rustende op het gemelde Archief, terwijl de brief van VAN Dam aan Ma'TTHAEUS naar het origineel, en de brief van den graaf dk Berck en die van Ernst Casimir eras, zijn ge- ttokken uit de gesehiedkundige Adversaria van Hans Bontemantkl, berustende onder de du HWGH. Beeldsnuder van Voshol. Van de brieven en andere doctitnenten, dienende tot oplieldering van 'slands geschie-
denis, van 1570 tot 1574, zijn gegeven A. naar het oorspronkelijke : 1. Het procesverbaal van de visitatie van het convent van S. Barbara te Delft, eras.,
in 1570 en 1571, dat door Ciirisi. Andrichomius eigenhandig geschreven is, bldz. 105-107. 2. De ordonnancie van wegens Alva, betreiFende de Engelsche waren, bldz. 107.
3. De commissie voor Steven de Witt , als drost van Vianen, bldz. 108.
4. Alle de onder dit hoofdstuk voorkomende brieven van VlGLlOS.
5. De brieven van Ja. Hesics.
6. Het bevel van 't capittel van S.Marie aan die van Sechfelt, ens., bldz. 112.
7. De commissie van LcMEr gegeven aan Tserclaes, bldz. 11.5.
8. De brief van H. Bdcheix aan Hoghelande , bldz. 122.
9. De brieven van Fre. SchenckvanTadtenburch aan Engelb. van Bruhksen , bldz. 125.
10. De beide brieven van Dirc Cornelisz. , bldz. 127.
11. De verklaringe omtrent het werken op Vredenburch, bldz. 136.
12. De brief van Corn. Boonen aan Ger. Wijckersloot , bldz. 138.
13. De brief van Jo. Fonchios aan Jo. Axelius, bldz. 145.
Van welke oorspronkelijke bescheiden de ordonnantie van Alva, de commissie voor Steven
he Witt, de brieven van Schenck aan Brchesen , en de commissie voor Tserclaes door Lu- MEr, mij door den HWGH. Beeldsnijder , uit zijne fraaije verzameling, tengebruike zijn ver- strekt, de andere alle op het gemelde Archief der Oud-Roomsch-Catholijken berustende zijn. B. naar gelijktijdige kopij : 1. De ceremoniae sponss. Philippi regis Pragae celebr., 4. May, 1570., bldz. 101.
2. Acte van aanstelling van Groisbeecke door Alva te Utrecht, bldz. 111.
3. De brieven van Alva en die van Ldmey aan Amsterdam, bldz. Ill, 114, lib.
4. Het request van die van Utrecht aan den Koning, bldz. 119.
|
|||||
VII
|
|||||
5. Het schrijven van Barlaimont aan 't capittel van S. Walburg te Arnhem, bldz. 121.
G. De commissien voor Jo. Bucquet, als vvaerdijn en essaijeur der ko. munt te Uti-echt, bldz. 121, 137. 7. Het inventaris van de documenten afkomstig van de abdij ran Egmont, bldz. 129.
8. De memorie, over te geven door de Ulr. afgevaardigden aan Hopperus, bldz. 130.
9. Het memoriael nopens het gevecht bij Romerswael, bldz. 133.
10. De brief van Requesens aan de abbe de Floreffe , en die van dezen aan den
abt van Grimeerg , bldz. 134. 11. De instructie voor de Utr. afgevaardigden naar Brussel, 30. Junij, 1574, bldz. 135.
12. De remonstrantie der Staten van Brabant aan den Groot-Commandeur, bldz. 138 scjq.;
ten aanzien van welke laatstgenoemde remonstrantie wij aan ons zelven verschul-
digd zijn. om aan te merken, dat deze kopij eene dergenen was, wier ontcijfe-
ren alle onze krachten en oplettenheid heeft ingespannen, en waaromtrent wij
bijzonder de toegevendheid van den lezer dienen in te roepen.
Genoenade kopijen zijn genoegzaam alle als losse papieren op het gemelde Archief voor-
handen. Alleen de commissien voor Bucquet (n°. 6.) zijn genomen uit een lijvig folio-
boekdeel, bevattende geschiedkundige adversaria, oorspronkelijk en voornamelijk bijeen-
gebragt door WliXEM Oem , waarvan reeds in het eerste deel van dit Archief melding is
gemaakt.
. De staat der Gasthuizen te Utrecht, ten tijde van de overdragt der teroporaliteit aan
Karei. V., biz. 169 tot 182, is gegeven naar het oorspronkelijke rapport, uitgebragt door den gecommitteerden Rennoy ; en het daarna volgende mandaat tegen de heinielijke hu- welijken van Georgius van Egmont naar een perkament charter ; het eene en andere op het genoenade Archief te vinden. Aangaande de daarna, bldz. 195 tot 248 volgende Utrechtsche brieven, merken wij aan:
In de voorrede van het eerste deel van Bdrmas's Utrechtsche Jaarboeken wordt gele- zen : »Jammer is het, dat de brieven van en aan den Raad geschreven , welke de stalls klerk of geheimschrijver, volgens zijne instructie, in het jaar 1440 hem voorgeschreven , bewaren moest, niet te vinden zijn, alleen maar overig zijnde een boek , vvaarin de brie- ven van de jaren 1470—1482 geschreven en ingekomen, te lezen zijn." Naar dit gezee- de, moet men ten aanzien van het niet voorhanden-zijn van stads-brief-kopijboeken on- derscheiden den tijd v66r 1440 en dien van 1441 tot 1470, als hebbende, hetgeen Bi'H- M4N zegt, enkel betrekking tot het laatstgenoemde tijdperk, terwijl men geheel in het on- |
|||||
VIII
|
|||||
wrier Llijft veikeeren. of er voov 1440 ooit kopijboeken van (lien anrd zijn gehoudeii ge-
woidcn. Dus mogen wij net a]s een geluk aaninerken een stads biielLoik le hebben ontdekt, bebelzende de biieven van en aan den Raad van Utrecht gcschreven, geduren- de het bclnngrijke tijd perk van JACOBA VAN Beyeren's leven en bedrijf, van 111" tot 1436. Met is uit dit boek, dat wij de biieven in dit deel bladz. 195 tot 248 voorkomende lieb ■ ben medegedceld , welke mededeeling zoo veel meer te wenschen was, wegens den deer- lijken staat, waarin zich dat boekdeel bevindt, die eensdeels voorkomt nit de wijze, waarop hetzelve ooisproiikelijk is gehouden . en anderdeels uit den invloed , welken tijd en behandeling op hetzelve hebben uiigeoefend. Wij nemen deze gelegenheid te baat, om nog een enkel woord le zeggen, over he!
ontstaan en den aard der BcilMANSche Jaarboeken. Het gedeeltelijk gemis der brief-kopijboeken heeft ten aanzien dezer Jaarboeken tweeder-
lei gevolg gehad ; vooreerst, de onevenredigheid van den omvang der bewerking, in vcrge- lijking met dien van den tijd, welken dezelve betreft, het al meer en meer breeder wor- dcn van den lekst, naarmate men voortgaat. Want dit blijkt duidelijk, wanneer men slechts oppervlakkig de drie deelen dooiziet, Ioopende het eerste deel, van 526 bldz., over de jaren 1402—1440, bet tweede, van 542 bldz., over de jaren 1441—1469, en het derde , van 545 bldz. , over de jaren 1470—1481. In de tweede plaats heeft het gcmelde gemis mede veroorzaakt het onderscheid ten aanzien der naauwgezetheid in de raadpleging van het Raads-dagelijksboek en Buurspraakboek door Burman ; daar het genoegzaam kan bc- wezen worden, dat hij het gebru'k dier boeken al meer en meer begon te verwaarloozen, rip.armate mede het genoemde briefboek hern meer stoffe ter mededeeling begon aan te bie- deu ; iels, dat door later gebruikers dezer boeken voornamelijk dient in het oog te worden gehouden. Met was daarenboven voor de Jaarboeken van BORMAN eene allergewigtigste om- standigbeid, dat het Charterboek van Holland van VAN SVIieris een jaar later het licht zag, dan de Jaarboeken, en dus door Burman voor de jaren 1402—1435 niet kon geraadpleegd worden, bctwelk, zoo dit had kunneu geschieden, eenen hoogstgewigtigen invloed op Bim- MANS bewerking der Utreclusche geschiedenis, gedurende deze jaren, had moeten hebben, en dezelve voor zoo verre grootelijks had moeten wijzigen. De apparatus, welken Burman, ter zamenstelling van zijn vverk, als voorarbeid had
bijeen gebragt, was veelledig. Dezelve bestond : 1. uit Excerpten uit het Raads-dagelijksboek en de Buurspraakboeken. Voor de door
Burman bewerkte jaren, 1402 tot 1482, bestonden die in twee lijvige quarto-boekdeelen, die nog voorhanden zijn, en berusten onder den H.W.G. Jhr. staatsraad van Asch van Wijck. Er is een derde deel bij , Ioopende over de jaren 1482 tot 1600 en iets verder, dat |
|||||
a
|
|||||
echter slechts hier en daar over een en ander gewichtig tijdvak of gebeurtenis met ecnigc
uitgebreidheid den inhoud der twee genoemde boeken wedergeeft, waarbij valt aangemerkt te worden , dat de raadsboeken nit de jaren 1552 tot 1569 toen in het stads-archief ont- braken en nog ontbreken, lerwijl die nit de tijden van Leicester, na vele jaren te zoek te zijn geweest, eevst in onzen tijd door gemelden heer Staatsraad ontdekt zijn geworden : uit welk tijdelijk niet-voorhanden-zijn zich van zelve verklaart, het gebrekkige en verkeer- de aangaande de Utrechtsche zakeii in werken, die in dien tnsschentijd zijn geschreven en uitgekomen, zoo als b- v. oin maar een te noemen, het geschrift van Delprat over de Broederschappen, voor zoo verre het Utrecht gedurende dezen tijd betreft. Aan den rand van deze excerpten nbteerde Burman uit gedrukte geschiedkundige wer-
ken de plaatsen, die hem dienstig voorkwamen, om zijne ongedrukte bouwstoffen tot een geheel te verbinden en op te helderen. 2. Uit eene collectie van diplomata , die door hem of uit charters werden ovorge-
schreven , of van welke slechts de plaats, waar zij in andere werken voorkomen, werd aangewezen; bij welke verzameling zich Burbian , wat de charters zelve betreft, genoeg- zaam geheel tot het stads-archief bepaalde ; eene beperktheid , die misschien door andereu zou kunnen verklaard worden, uit den tijd waarin, en de omslandighedeu waaronder Bur- JIAN schreef; want, het laat zich bijna niet denken,dat hij bij zijne verstandige vvijze van werken en schrijven niet naar meerdere uitbreiding in deze behoefte zou gevoeld hebben. De diplomata uit het tijdperk, waarover de Jaarboeken loopen, maken slechts het kleinsti: gedeelte uit van deze verzameling, die in haar geheel uit twee lijvige boekdeelen bestaat. behelzende de charters aangaande de Utrechtsche zaken van de vroegste tijden af aan, tot (om sulks rond te bepalen) aan de translatie toe ; welk geheel na P. McssCHENBROEK, die hetzelve bezat, den inhoud gedeeltehjk met oorspronkelijke charters en afschriften ver- geleek, en uittegeven voorhad , bekend staat onder den naam van: *Codex diplomalicus. Het iuvcntaris van den inboedel van den aartsbisschop Frb. Schknck van Tautenburch ,
biz. 249—264, is gegeven naar eene atithentieke kopij, op het genoenide Archief der Oud-Roomsch-Catholijke voorhanden. De stukken, betreffende den Aluinhandel, biz. 264—272, hebben wij doen afdrukken
oaar gelijktijdige kopij, onder de papieren van Willkm Oem afkomstig, welke, in een lij- vig folio-boekdeel gebonden, op het gezegde Archief gevonden worden. Het is vooral weder ten aanzien van deze, dat wij de toegevendheid van den lezer ten aanzien van de juistheid van eene of andere lezing inroepen. De kopij was zoo geschreven, dat wij ons, II. ** |
|||||
\
|
|||||
/.elfs ua tie meesle inspanning, geene volkomene geruststelling in deze hebben kunnen ver-
seliaffen. De tijd en taal, waarin, en de plaats waar dezelve geschreven werdt, hebben elk bet zijne bijgedragen, om dit te verbinderen. De berigten nopens de Utrechtsche gestichten S. Servaes en S. Maria Magdalena werden
afgedrukt, gedeeltelijk naar de oorspronkelijke perkamenten of papieren cbarters, gedeeltelijk naar gelijktijdigc of eenigzins latere afschriften, op bet meergenoemde Arcbief voorhanden, van welke afschriften sommigen door den tijd sterk hadden geleden, en vvel genoegzaata inogen gehouden worden thaus voor de laatste maal te hebben kunnen worden gebruikt. Eene en andere gaping, in dezelve voorkomende, verklaart zich daardoor van zelve. De Controlle van verpachtinge der keizerl. Visscherije, eras., in den Verdronken waert,
biz. 309—315, is weder geuomen naar kopij, voorkomende in het boekdeel, vervattende colleclana, door Wille.m OEM geschreven of bijeengebragt; terwijl de twee volgende stuk- ken, den Hem bij Schoonhoven, en het Convent van Gheervliet betreffende, naar de origiuele perkamenten charters zijn medegedeeld geworden ; het een en ander weder op het genoemde Arcbief door oris ontdekt. De Thesauriers-rekening van Leyden , 1568—1569, biz. 317—"342, is uit het origineel,
berusfende op het genoemde Arcbief, genoegzaam in haar geheel afgedrukt geworden, ten minsten is de vorm geheel behouden, en ten aanzien van den inhoud allccn, daar eenige inkorting geschiedt, waar zulks, zonder nadeel voor de geschiedenis, in haren ruimsten zin genomen, mogt geacbt worden te kunnen geschieden. ■— Het getuigenis in f'aveur Winfridi Arendell, bl. 343, was een oorspronkelijk perkament, ter genoemder plaatse gevonden. Het oorspronkelijke Egmondsche register, waaruit van biz. 343—354 stukken zijn me-
degedeeld, berust op betzelfde Arcbief; gelijk als eveneens de kopij van de Rekeninghe, gedaan bij WiiLEM Vuesel , hlz. 355—357. De Procedures tegen Adriaen Koerbach en zijn' broeder, biz. 359—367, zijn getrok-
ken uit de papieren van Hans Bontemantei, , waarvan in dit Archief bij herhaling melding is geschied. Het lezen der kopij was met bijzondere moeijelijkheden verbonden. Van het Request van Treslong, biz. 368—377, en de Rolle van 1563, biz. 378—382r
vondea wij gelijktijdige afschriften op het genoemde Archief. |
|||||
xr
Bij de Geldersche stukken, biz. 383—390, is de bron , waaruit zij geput zijn, af-
zonderlijk nangewezen. Van de drie laatste stukken, van Farnese, Duvenvoorde en Kcyk, zijn de originalia
voorhanden in de genoemde fraaije verzameling van den beer Beeldsnijder VAN Voshol. |
|||||||||
Uit deze opgave blijkt, dat verre weg het grootste gedeelte der bouwstoffen, die die
tweede deel van ons A.rchief bevat, medegedeeld zijn naar documenten, die gevon- den worden op bet Archief der Oud-Roomsch-Catholijken hier ter stede ; waarbij het ons weder een innig genoegen veroorzaakt, onzen dank aan den WelEerw. heer pastoor Werkhoven, voor zijne hartelijke tegemoetkoming, aan den dag te leggen, aan wien > zoo er iets goeds in ons werk is, de lezer daarvoor verpligt blijft. J. J. DODT van Flknsbukb.
Gesclueven, den I*' Oct., 1840. |
|||||||||
TIJDREKENKUNDIGE OPGAV'E
|
||||||||
VAN DEN
I N H 0 U D.
|
||||||||
r &s0--^>f\^*<
|
||||||||
(T200)-1609. De Utrechtsehe Cloosters. I. S. Servaes......273-290.
14-17—1436. Utrechtsehe brieven uit een stads-copijboek. (Eerste Afdeeling.) 195-248.
1438—1613. De Utrechtsehe Cloosters. IT. S. Marien Magdalenon. . , . 291-308.
1467 — 1600. Testaments pia, saeculi XV. et XVI.......35- 92.
1495. Hct Generaol Capittel gheeft het broederschap alien denghenen, die de hant
zullen reycken tot herstel van't clonster in den Hern by Schoonhoven. 315.
1535. Mandaet tcgen de heimelyke Huwelyken........ 194.
1536. Informatie, genomen door Willem Willemsz., procureur-generael van Holland,
op last van de viouwe Regente, onUrent de kerk van Cylishoek. . 183-194.
1536. Stukkcn, rakende den Aliiin-, Salpeter- en Zouthandel hier te lande, in de eerste helft der XVI. ceuw. I. Aluinhandel. . ' . . . . 265-272.
1538. Staat der Gasthuizen binnen Utrecht, ten tijde van de overdragt der ternpora-
liteit aan keizer Karel den vijfden. ....... 169-182.
1552—1553. Controllc van den verpachtinghe van 'skeyzers Maj. Visscheryen, Vo-
ghelaryen, endo andere domeyncn, gelegen in den verdronken Waert van
Zuydlhollandt ende dacr omtrent. ....... 309-315.
1562—1574. De abdij van Egmond betreffende. [Eerste medcdeeling.) . . 343-354.
1563. Le mile de 1 annee xv*.txin..........373-382.
1568-1569. Leyden. I. Stads-Thesauriers-rekeninghe......317-342.
1568—1570. Resolutien der Staten 'slants van Utrecht...... 1-24.
1570—1574. Brieven en andere doeumenten, dieneude ter opheldering van 'stands
geschiedenis. ........... 101-146.
1570—1576. Rekeninge, gedaen by Mr. W. Vuesel, deken van S, Pieter te Utrecht,
als al'gevaardigde der Staten van Utrecht aan den Koning van Spanje. 355-357.
1571. Commissie voor Cornells Adriani, van wegen het Capittel van Gheervliet, om
zekere penningen te heffen tot behoef vander dyckagie. . . . 316.
1574—1575. Resolutien der Staten 's lands van Utrecht. . 147-168.
1576. Rapport, gedaen by Adr. van Zuylen, etc., van hun wedervaren in Gelder-
lanf. ............. 357 sq.
1576—1600. Geldersche stukken....... . . . 383-390.
(1579.) Request van Jan van Treslong, aen myn hecren die Bailliu, Burgemeesters
etido Regierders vanden Haghe. ........ 368-372.
1580. Het sterfhuis en de nalatenschap van den aartsbisschop van Utrecht, Fre.
Schenck van Tautenburch. I. Inveataria van den inboedel. . . 249-264.
1583. Brief van Alexander Farnese, prins van Parma en Plaisance, stadthouder, gou-
verneur ende capiteyn-generael. . . . . . . •' 1\- 390.
1585. ------ van Jan van Duvenvoorde aen Flor. Thin. ..... 391.
1580. ------ van Anto. van Kuyck aen Flor. Heermale. ..... 391.
1629. Stukken betreffende de overgave van Amersfoort aen den keyscrl. generael
Montecnculi............93-99.
------ Cointe de Berck a Mr. le baron de Grobbendoncq, chevailler, etc. Ij. 99.
------ Ernst Casimir, grave van Nassau, etc., aen de Staten-Generael. . . 99.
1(568. Procedures teghens Adriaen Koerbach en deszelfs broeder Joannes, weghens
godslasterino-he............359-367.
|
||||||||
RESOLUTIEN
|
||||||||
DBI
STATEN SLANTS VAN UTRECHT,
TAN DECEMBER 1568. TOT MaART 1570.
|
||||||||
(XVc.LXVm.)
......die es aen Johan van Mertens weerdt, hebben daeromme gecommitteert ende com-
mitteren by dezen Mr. Floris Thin, haerluder advocaet, om te trecken tot Arnhem, ende
aldaer met die van de reckencamer voirsz. vorder d'voirsz. saeke aengaende ook in presentie van voorsz. commissaris, ist noot, int vruntlicke te handelen, als in redenen ende billicheyt bevonden zal worden te behoren, ende dit al op een besouck ende by maniere van pro- visie, ende onvermindert den staten ten principale haerluder gerechticneyt; ende geloven goet, vast ende van weerden te houden, wes alsoe by den voorn. Mr. Floris Thin gedaen zal zyn. Actum vts. Ten zelven dage hebben die drie staten 'slants van Utrecht verclaert, dat den voirn.
Mr. Floris Thin (by zoe verre hy niet meer te vruntschappen en souden connen obtineren, dan dat men die voorsz. cribbinge by provisie thien roeden wt den water af zoude breeken,) dat by tselve wt de naem van de staten, volgende die raminge van accoordt, achter aent voorsz. verbael gestelt, zal niogen accepteren, sonder nochtans Johan van Meerten te ver- bynden int gene geseyt wordt, dat hy zyn cribbinge nyet vorder wtsteecken en soude. Actum vts. Anno XVC.LXVIII., opten elf-
den dach van december. Opten elfden van december zijn die staten "slants van Utrecht beschreven inder can-
celarien 's hoofs van Utrecht vergadert geweest, om te horen trapport van Mr. Floris Thin, gedeputeert by den staten, om te reysen tot Arnhem, inder saecken, beroerende sekere cribbinge wtstekende by die van Culenborch over Schoordyck, aen dezer zyden van der Lec- ken gelegen, etc., ende gehoort trapport voorsz., ende dat de raet ende reckencamer tot Arnhem, hem der saecken nyet onderwinden willen, overmits tselve hemluden verboden was, geen kennisse te nemen van goederen, die geconfisqueert zyn, etc., remitterende die staten voorsz. aen de XH. gedeputeerde by de Excellentie des hertoge beroerende die con- II. • I
|
||||||||
v
|
||||||||
2
Gscatien ende oproerten, etc., hebben die staten gecommitteert Mr.FlorisThin, advocaet
voorsz., om te reysen t'Antwerpen, ende aldaer by de twaelf raeden, van zyn Ex"' gede- putiei't, die voersz. zaeke te solliciteren, etc.; Ordonnerende mede die staten voersz. hoiren cameraer Jan vander Haei' te betalen twee chaerten, gemaect van den rivieren vander Lec- kcn, omtrent die wtgesteecken cribbingen voersz., etc. Actum vts., presentibus die dom- deken, Galama inden Dom, diedeken, Honthorst t'Oudemunster, Coddenoirt sint Peters, die deken ende Haemstede sint Jans , die deken van sint Marien, Jan vander Haer, Hen- rick die Vooclit van Rynevelt, Jan Taets vanAmerongen, burgemeesters t'Utrecht, Tyman tie Wit, secretaris tot Wyck. Anno XVC.LXIX., opten derden
dach van meerte. Syn die drie staten 'slants van Utrecht beschreven, ende in de cancelrien 'shoofs van
Utrecht vergadert geweest, om enige van de staten tedeputeren tereysen tot Brussel, aen de Exc"; des hertoge van Alve, etc., gouverneur ende capteyn-generael, etc., ende den XIX. mar- ly aldaer te syn ende te horen tgene van wegen co. Maj. den generale staten aengegeven sal wov- den etc. Ende die ridderluden heer Anthonis van Apcoude van Meerten , ritter, heer van Esse- steyn etc., ende die ecclesien ende die van der stat Utrecht verclaerden, dat zy oick elcx een wten hoiren zouden deputeren ende gereet houden. Actum vts., presentibus die domdeken, die deken van Oudemunster ende Schoere ibidem, die scholaster Uten Eng ende Bosch sint Pe- ters, diedeken, Hamstede sint Jans, diedeken van sin te Marien, terSpille ibidem van wegen die vyf ecclesien, heeren Dirck van Zuylen, die heere van Essesteyn, ritters, Adriaen van Renesse vander Aa, Jan vander Haer van wegen die edelen, Henrick die Voocht van Ryne- velt , burgermeyster t'Utrecht, Jacob van Hardevelt, schepen t'Amersfoirt, Willem van Ham, burgemeyster tot Rhenen, Anthonis de Wit, schepen tot Wyck, Cornelis Jansz. van Deyl, bur- fjemeyster tot Montfoort. Anno XVC.LXIX., opten eer-
sten aprilis. Syn die staten 'slants van Utrecht beschreven, ende in der cancelrien'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te hoeren trapport van de gedeputeerden van voorn. staten, diewelcke geweest zyn ten hogen hove by de Exc"L des hertoge van Alve, etc., gouverneur ende capi- teyn-generael over co. Maj. Nederlanden, etc., alwaer die selve gedeputeerden, als nament- lick mynen E. heer die domdeken ende Jan Taets van Amerongen, burgermeyster t'Utrecht, hoer rapport by monde myns E. heeren domdeckens gedaen hebben, leverende aldair over die propositie gedaen tot Brussel den gemene generale staten dezer Nederlanden ; Welck ge- lesen zynde, hebben elcx van de staten versocht copie, concluderende, dat men versoucken zal andere bescrivinge van deselve staten op woensdage nae paesschen naestcomende, om als dan te delibereren ende concluderen opte antwoorde, die men zyne Exc"c opte voirsz. propositie toevougen endegeven sail, om dselve antwoort wederom aen zyn Exc"c tebrengen vyftien dagen na paesschen, welcken termyn zyne Exc'ic den generalen staten geprefigeert heeft. Actum %ts., presentibus die domdeken, Galama ende Grovesteyn indenDom, die deken, Schetter endeCuyni-etorfft'Oudemunster, Coddenoirt, Veussel sintPeters, diedeken, Streng, Hemstede sint Jans, die deken, Buchel, Drolshagen, scholaster sint Marie, van wegen die tcclesien, Anthonis van Zuylen van Nyevelt, Adriaen van Renesse vander Aa, Jan vander Haer |
||||||
3
ende Louf aya zoene, van wegen die edelen, Henrick die Voochtvan Ryhevelt, JanTaets
van Amerongen, burgermeysters, Henrick Valckenaer, schepen t'Utrecht, Adriaen van Eg- raont, burgermeester t'Amersfoort, Willem van Ham, burgermeester tot Rhenen, Jan van Zuydoort, burgermeester tot Wyck, Gerrit Gysbertz., burgermeester tot Montfoort. Eodem, alsoe sommige vande butensteden sustineerden, dat men hem telkens, als er enigen
propositien gedaen waeren , elcx copie leveren soude tot costen van de staten, hebben die staten verclaert ende geordonneert, dat achtervolgende die oude observantie die secretaris vande staten op zynen cost ende jaerlicxe gaigen leveren zal elcx vande staten een copie vande propositie, die gedaen is ende in toecomende tyden gedaen zullen worden, te weten, die ecclesien een copie, die ridderluyden een copie, ende die vande stat Utrecht een, als representerende die andere steden ende den derdenstaet, ende zoe wie verder van der steden ofte yemant an- ders copie beghere. zal zyn tot costen van vande genen, die zulcx begeert. Anno XVC.LXIX., opten Xin.
dach van aprille. Syn die staten 'slants van Utrecht betcreven ende in der cancelrien 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om eyntelick te resolveren opte propositie lestmael van wegen co. Maj. on- zen aldergen. heere, by der Exc"c des hartoghe van Alve, gouverneur capiteyn-generael etc. gedaen, ende nadien myne E. heeren die domdeken, mitsgaders die andere mede commissa- rissarien der staten voorn., achtervolgende 't versouck, bevel ende ordonnantie by de Ex- cellence des hertoghe van Alve, gouverneur ende capiteyn-generael etc. lestemael in't par- ticulier syn Exc"e tot Bruessel, nae de generale propositie gedaen, die saeken vander petitien, neerstelick ende hartelick den voorn. staten gerecommandeert hadden etc., hebben die voorsz. staten tzamen op als gecommuniceert ende opte voorsz. propositie ende petitie rypelick gelet ende gedelibereert, dan overmits die selve staten als noch nyet en costen eendrachtelick accorderen, zyn eendrachtelick gesloten, te versoucken ende begeren andere generale dachvaert ende be- scrivinge op maendaghe naestcomende, den xvm. dach van aprilis, om als dan eyntelick te resolveren ende nyet van malcanderen wter stadt te scheyden, sorider die selve eyntelicke con- clusie te nemen. Actum vts., presentibus myne heeren die domdeken, Galema, proost van Noorthuysen indenDom, die deken, Cuynretorf, Herema t'Oudemunster, die scholastei Uten Eng, BoschsintPeters, die deken, Pyl,Knoop, Streng sintJans, die deken, ter Spille, Schucrinck, Noortwyck, Buche], Drolshagen, Westrenen, de Jonge sinte Marie, van wegen die vyf ecclesien, die heer van Montfoort, heer Dirck van Zuylen, heer Anthonis van Ap- coude vanMeerthen, litters, Adriaen vanRenesse van der A.a, Johan vander Haer, van wegen die edelen, Henrick die Voochtvan Rynevelt, Jan Taets van Amerongen, burgetneesters, Jan van Renesse van Mourmont, Claes van Oostrom, Cuyck , scepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, Rutger Penyt, burgermeesters t'Amersfoort, Willem van Harn, burgerm. tot Renen, Jan van Zuydoort, burgermeester, TymandeWit, secretaris tot Wyck, Cornells Jansz. van Deyl, burgermr, Willem Gollart, Thomas Cornelisz vande Poll, scepenen tot Montfoort. |
||||||
Anno XVC.LXIX., opten xmi.
dach van aprille. Hebben die gedeputeerden vande staten, vergadert zynde inder staten camere, gecommit-
teert Mr. FlorisThin, advocaet van deselve staten, om achtervolgende die raminge aldaer by 1*
|
||||||
4
|
|||||
denzelven gedeputeeiden ovcrcomen, te concipieren opt behagen vande staten alsulcken schrif-
telick anlwoorde, als men d'Excellentie des hartogen van Alve etc., gouverneur etc., den xv. dach na paesclien, opte propositie ende petitien lestmael den gemenen generate staten tot Brussel gedaen, geven ende oveaeveren zall. Actum vts. Welcke geconcipieerde antwoorde die veorn. gedeputeerden eeu salerdach toecomende ter plaetze te uegen uren zullen hoiren lesen. Anno XVC.LXIX., optenxvm.
dach aprilis. Syn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende in de cancehien'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om eyntelick te resolveren, ende nyet van den anderen te scheyden, zonder eendrachtelick te concluderen opte propositie ende petitie van wegen co. Maj., onzer alder- gen, hceren, by de Excellentie des hertogen van Alve etc., gouverneur ende capiteyn-generael, etc. gedaen. Ende na dit seker concept van antwoort gelezen was, alzoe die staten noch nyet vvel en costen accorderen in als, is deze dachvaert gecontinueert tot morgen te negen uren. Opten zelven dach hebben geordonneert Jan vander Haer, cameraer, dat hy alle die
bancken in der staten camere, mitsgaders die muere zal laten becleden mit pruys root leer. Actum vis., presentibus die domdeken, Galema , Walscapple in den Dom, die deken, Schet- ter, Herema t'Oudemunster, die scholaster UtenEng, Bosch sintPeters, die deken, Haem- stede sintJans, die deken, ter Spille, Buchel, Schuerinck sinte Marie, die heer van Monfc- i'oort, heer Dirck van Zuylen, Anthonis van Apcoude van Meerthen, ritter, Adriaen vanRe- nesse vander Aa, Anthonis van Zuylen van Nyevelt, Jan vander Haer van wegen die edelen, HenrickdieVoocht vanBynevelt, JanTaetsvan Amerongen, burgermrs, Cornells vander Maeth, N. Cuyck,, schepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, burgermr t'Amersfcort, Willemvan Ham, burgermr tot Bhenen, Zuydoort, burgermr, TymandeWit, secretaris tot Wyck, Cornell's Jansz. van Deyl, burgermr te Montfoort. Anno XVC.LXIX., den xix. aprilis.
Syn die staten 'slants van Utrecht wederom by continuatie van den dachvaert, gisteren
gehouden, vergadert geweest, om eyntelick te resolveren ende nyet van den anderen te scheyden, sonder eendrachtelick te concluderen opte propositie ende petitie van wegen Co. Maj., onzen allergen, heere, by d'Excellentie des hertogen van Alve etc., gouverneur ende capitain-generael etc., gedaen ; ende alsoe die heeren van sinte Peters nyet en compareerden, die edelen cleyn int getal waren, zoe hebben die voorsz. staten als noch nyet connen eyndelyck concluderen noch resolveren, hebbende daerom deze dachvaert gecontinueert tot morgen ten negen uren, om als dan wederom in der cancelrien alhier te compareren, ende alle vliet ende neersticheyt te doen, om als dan eyntelick te concluderen ende resolveren, zoe Verre hem tselve mogelick zyn zal te doen. Actum vts., presentibus die domdeken, Galema, Wee, Walscapple in den Dom , die deken, Schetter, Herema t'Oudemunster, die deken, Pyl,Knoop sintJans, die deken, ter Spille, Buchel, Schuerinck , Drolshagen sinte Marien, heren Dirck van Zuylen , ritter, Adriaen van Renesse vander Aa, Jan vander Haer van we- gen die edelen, Henrickdie Voochtvan Rynevelt, JanTaets van Amerongen,burgermrs, Cor- nells vander Maeth , N. Cuyck, schepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, burgemr t'Ameri- foort, Willem van Harn , burgermr tot Rhenen, Jan van Zuydoort, burgermr, Tyman de Wit, secretaris tot Wyck, Cornelis Jansz. van Deyl, burgermr tot MontfoorU |
|||||
5
Anno XVC.LXIX., oplen XX.
dach van aprille. Syn die drie staten 'slants van Utrecht by conlimiatie van deze dachvaert, op gisteren
gedaen, in der cancehien 'shoofs van Utreclit wederom vergadert geweest, om eyntelick te concluderen ende resolveren opte propositie ende petitie van wegen co.maj., onzer alder- gen, heere, by de Excellentie des hertogen van Alve etc., gouverneur ende cnpiteyn-generael Van co. Maj. Nederlanden etc. gedaen; ende gehoort eerst by den zelven staten, het rap- port van hoir luder gedeputeerden ten hoogen hove, by d'Excellentie des hertoge voorsz. ge- weest zynde tot Brussel, ende gelesen die schrif'telicke propositie van zyne co. Maj. ende syn Excellentie, den gemenen staten overgegeven, beroerende die contributie van den honder- sten penninck voor een reyse van alle roerende ende onroerende goederen, mitsgaders den thienden penninck van het zuyver comende van de roerende goederen, ende den xx. pen- ninck comende van de vercopinge der onroerende goederen, ter tyt toe in de propositie bre- der gespecificeert, met die'middelen by syn Excell. voorgeslegen op de collectie van dezelve penningen etc.; ende daerop verscheyden commnnicatien gehouden, ende op al rypelick gelet hebhende ende bevindtn de voorsz. contributien, als wesende te zeer zwaer lasten voor den landen van Uti-echt, nyet dragelick , aenschuu genomen, dat het voorsz. lant een zeer clein lant is, zulx dat men op een ure uten zelven landen kan gaen, staende daer het al- derbreedste is, ende bynae die helft steryl, heye ende onlant is, ende dat tselve, d'welck van de voorsz. landen vruchtbaer is, met grote notelicke costen van dycken, dammen, molens, sluysen, watergangen, ende diergelycken wercken, gehouden moeten worden, belopende jaer- lix merckelicke getaele van duesent guldens, ende dat selve lant daer beneffens sedert veer- tig jareri, dat keyz.Maj., hoochstloeflicker memoiie, daer aen gecomen is, boven alle andere voorgaende contributien ende subventien als noch beswaert is, over twee hondert duysent car. guldens, die alle geemployeert zyn tot prouffyte van keys, en co. Maj. in verscheyden beden ende subventien, hem luden gewillich geconsenteert, waervan zy luden als noch die renten ende lasten dragende zyn, ende is d'voorsz. petitie des te onverdragelicker, dat die voorsz. landen, door die voorleden troubelen zeer geaffigeert zyn geweest ende merckelicke grote costen hebben moeten dragen, zoe in't onderhouden van de knechten, die sy omine die stat ende landen van Utrecht te preserveren tcgens d'invasie ende verscheyden aenslagen van de rebellen ende sectarissen, op de voorsz. stat en landen meer dan andere gemaect, op haerluyder eygen buydel aengenomen ende onderhouden hebben gehadt, als oick door verscheyden tocnten van kn< chten , zoe van voorn. rebellen als andere van zyne Maj., die geduerende de voorsz. troebelen door deze landen gepasseert zyn. ende oick een tyt lange op de Vaert ende binnen die stat Utrecht ende Wyck gelegen hebben, behalve dat die voorsz. landen als meer andere ter cause van de voorsz. troubelen, ende overmits het vertreck van velc personen wte voorsz. lande, in neringe, coopmanschap ende andere handel, die daer (hoewel zeer zoberlick) plach te wezen, zeer gekrenkt is, ende indien die petitie voortganck hadde, noch meerder in neringen ende coopmanschappen gekrenckt zoude worden, over- mits door gebreck van gelde nyemant wat zoude laten of doen maeken, ende doer dien die gemene man ende arbeyders van alles gebreck geschapen zouden zyn te gecrygen, dat oick daer beneffens zoe overmits, te weten muysjaren, waterjaren, groote sterlte van beesten ende den yskaringe, destructie van dyckagen, die op dit jegenwoordige jaer gevallen zyn, enige voorgaende onvruchtbare jaren, als oock ter cause van den voorsz. troubelen, die huysluy- den zeer verarmpt zyn, ende die rycken geen betalinge van hoerl. pachten crygen connen, in der vougen, da.t die landen dagelix tot mindere pryze beginnen te comen, als zy on- |
||||
6
|
|||||
twyflelick noch mecrder geschapen zouden zyn, in haer prys gediminueert te zullen wor-
den, even verre die voorsz. petitie voortgancK. hebben zouden, mits dat het lant daer door ran gelde genoucht gebloot zoude worden, alsoe dat de voorsz. lasten nu veel zwaerder voor de voorsz. landen zouden vallen, dan eertyts gedaen zoude hebben, als die co.Maj. die petitie dede van den hondersten penn. van de onroerende goeden ende de vyftichsten penn. van de coopmanschap, ten welcken tyde die voorsz. landen noch veel meer in fleure ende welvaert waren, dan zy nu tegenwooruich zyn , ende nochtans die co. Maj. alsdoen van de lasten ende cleynicheyt van de voorsz. landen, onlanx aen zyne Maj. heer vader hoochl. memorie gecom- meii, geinformeert zynde, ende daerop aenschou nemende, heeft hem mit een zekere somme van de penningen, te weten, achten twintich duezent keyzers guldens, op acht jaren te be- talen, in de plaetze van de voorsz. bede, laten contenteren ende te vreden gehouden, met welcke ofte gelycke somme, die voorsz. somme die voorsz. staten nu oock wel zouden verhopen dat zyne Exe''1 te vreden zoude wezen, nyettemin die voorn. staten, overleggende die grote costen, die zyne Maj. ter oirzakc van de voorsz. troubelen, ende omnie deze zyne Neder- landen in vrede ende d'oude catholycxe religie te houden ende conserveren, gedaen heeft, oontinuerende voorts die gewoonlicke goetwillicheyt, die zy altyts in gelycke zaecken gethoont hebben , willende zyne Maj. na haerluder vermogen, ende soe veel als hemluden enigsins mo- gelick ofte dragelicK is, totte voorsz. costen te bate comen ende soe veel te meer, als zy wel connen denken die lasten zwaerder te zyn, dan die eertyts waxen , ende zouden zulx te vreden wezen, ymmers mits dat zy van tie voorsz. vier petitien ende alle puncten ende ar- tickelen in deselve, mitsgaders in de voorgeslegen middelen begrepen, outlast zouden blyven ende daervau verzekert zynde etc., zyne Maj. te geven ende accorderendie somme van twee ende seventig duyzent guldens eens, daer inne gerekent die twaelf duyzent guldens, die zy on- laucx betaelt hebben, d'welcke hemluden belooft zyn te zullen wezen tot verminderinge van meerdere somme, die van hemluden begeert zouden worden, ende dit al tot onderhoudinge van den crychsvolcke, die zyne Maj. ter cause van voorleden troubelen moet onderhouden, mits dat men hem zoude geven consent ende octroye die selve te collecteren ende vynden by den genen, die de staten voorsz. daertoe deputeren zullen, het ware by copinge van ren- then ofte andersinls, op zulcke onderpanden, als zy dat mitten ander ter minster lesie ende tjuetsinge van de landen ende arme ondersaten adviseren zullen, te betalen, de voorsz. som- me op zes jaeren, mits oick, dat men hemluden duerende deze zes jaren mit geen andere petitien, hoedanich zy oick wezen mochten, belasten noch bezwaren zall, waervan d'eerste, lermyn betaelt zal worden vier maenden na dat die staten 't voorsz. octroy geaccordeert ende gelevert zal zyn, ende zoe voert jaerlix die voorsz. jaren wt geduerende, wel verstaende, indien daer enighe dykstoringe ofte inbreck geschieden ('twelck Godt verhoeden moet), dat in zulcken gevalle die betalinge van dat jaer, tot een jaer daer na gesurchiert zal worden, mits welcke zy verhopen ende bidden zeer ootmoedelick, dat zyne Exc"°, aenschou nemende opte voorsz. lasten ende goetwillicheyt, hem te vreden houden, ende diens achtervolgens d'voorsz. staten .van de voorn. vier petitien vorder ongemoeit te laten, ende dezen haerlieder antwoort ende consent ten besten te nemen gelieven zal. Heemraat opte Vecht ende Crommen-ryn.
Opten zelven dach hebben die ridderluden genomineert joncker Henrick van Apcoude
van Meerten, heemraet te zyn voor drie aenstaende jaren opte Vecht ende Crommen-ryn, ende die goodshuysen ende regierders vander stat zullen de hoiren oock elck bereet heb- ben ende nomineren. Opten zelven dach heeft Herman vande Vecht van wegen de heer van Warenborch, ca-
|
|||||
7
|
|||||
pilL-wi op Vredenborch, de slaten aengegeven, hoe dat die capiteyn voorn. door mynheer
die grave van Meghen bevel gesonden vant sloot zeecker soldaten tot Apcoude, omt huys al- laer te bewaren, ten tyde als die geusen door tlant togen, ende alsoe die zelve knechten al- dair te scepe gebracht werden , ten eynde sy ten platten lande ende den huysman geen schade doen zouden , ende men den scippers daervan noch sculdich is thien gulden, begeerden, dat *die staten tzelve betalen wilden, overmits zulex geschiet is tot defensie van tgemeen lant; waer op de staten zeyden, de saecken haer nyet aen te gaen, dan dattet conincks saecke is, etc. Actum vts., presentibus die domdeken, Galema, Grovesteyn , Axelius, Walscappele in denDom, die deken, Schetter, Herema t'Ondemr, UtenEngh, scholaster, Bosch sint Pe- ters, die deken, Knoop, Haemstede sititJans, die deken terSpille, Drolshagen, Schuer- rinck, Noortwyck sinte Marie, van wegen die vyf ecclesien , die heer van Montfoort, heeren Dirck van Zuylen, Anthonis van Apcoude van Meerten, heer van Essesleyn, ritters, Authonis van Zuylen vanNyevelt, van wegen die ridderluyden, Jan Taefs vanAmerongen , Hendrick de Voocht vanRynevelt, burgermrs, Cornell's vander Maeth , Herman vander Vecht, Cuyck, scepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, burgermr t'Amersfoort, Willem van Harn, bur- germr tot Renen, JanZuydoort, burgermr, TymandeWit, secretaris totWyck, Cornell's Jansz. van Deyll, burgermr tot Montfoort. Anno XVC .LX1X., XXV. aprilis.
Syn die staten 'slants van Utrecht beschreven ende inder cancelrien's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te hoiren , tgene hem van wegen co. Maj. aengegeven zal worden, etc., alwaer gecompareert is Mr. Willem van Dyemen, vicepresident's hoofs voorsz., ende nadien hy by monde , 'tgene hem van wegen die heeren van Boussu, stathouder vanHollant, bevolen was, den voorn. staten te kennen gegeven hadde, beroerende die leste propositie ende peti- tie etc., hebben die staten versocht ende verworven copie,om elex de hoiren aen te bren- gen, ende op vrydage alsoluyt antwoort te geven. Actum vts., presentibus Bruhese, Gro- vesteyn in den Dom, die deken, Cuvnretorff t'Oudemunster, Veussel sint Peters, die deken sint Jans, die deken ter Spille, Buchel, Drolshagen sinte Marie, heer Dirck van Zuylen, rit- ter, Antonys van Zuylen van Nyevelt, Johan vander Haer, Henrick de Voocht van Rynevelt, Cornelis vander Maeth, burgermrs ende schepenen te Utrecht, Adriaen van Egmont, bur- germr t'Amersfoort, Weyer van Riebeck, burgermr tot Wyck, Gerrit Gysbertsz, burgermr lot Montfoort. Anno XVC.LXIX., opten xxix. aprilis.
Syn die staten bescreven ende inder cancelrien 's hoofs van Utrecht vergadert geweest,
om eynlelick andere resolutie te nemen ende geven, volgende die propositie den gcdepu- teerden van de staten by geschrifte overgelevert, tot contentement ende intentie vande Excel!, des hertogen van Alve etc. ; ende die drie staten voorsz. hebbende rypelick gelet opte pro- positie een maendage lestleden , door bevel des edelen welgeboren heere, mynheere die gra- ve van Boussu etc., stathouder van Hollant etc., by de weerdige hooggeleerde heer Mr. Wil- lem van Dyemen, als outsten raet inden provintialen hove van Utrecht, den voorgen. staten voorgehouden; Geven mit alle reverentie voor antwoort, dat zy haarluder voorgaende re- solutie, d'welcke hare gedeputeerde nu ter tyt d'Exc. vanden hertoghe (gelyck het wel te pre- snmeren is) aengegeven hebben, nyet en te connen ofte behoiren enichsins te altereren ende te bnyten gaen, boven velerande redenen , regardt nemende,dat dieselve resolutie zoe preg- |
|||||
I
|
||||||
a
|
||||||
nant ende vruchtbaer is, om die co. Maj., onzer aldergen. heere, ende zyneExc"', zoeveleti
als den staten mogelick is geweest, te believen, dat die voorsz. staten gansselick verhoepen, dat zyne Exc"c, aensiende die grieven ende lasten van dit cleyne landeken, van hoere reso- lutie, breder verhaelt, van hoire goetwillich. een goet benoegen ende contentement zal be- lieven te nemen. Actum vts., presentibus heer Jan vanBruhese, Walscapple indenDom, die dekea t'Oudemunster, Bosch, Veussel sintPeters, die deken Esch sintJans, die de-* ken, Collaert, Schuerinck sinte Marie, van wegen die ecclesien, heer Dirck van Zuylen, rit- ter, Jan vander Haer, van wegen die edelen, Henrickdie Voocht vanRynevelt, burgermr, Cornelis vander Maeth, scepen t'Utrecht, Jacob van Barnevelt, burgermr t'Amersfoirt, Wil- lem van Hairn , burgermr tot Renen, TymandeWit, sccretaris totWyck, Gerrit Gysbertsz , burgermr tot Montfoort. Anno XVC.LXIX., den vn. meye.
Syn die drie staten 'slants van Utrechts bescrevcn ende in der cancelrien 'shoofs van
Utrecht vergadert geweest, om te horen het rapport ende wedervaren van de gedeputeerden der drie staten 's lants van Utrecht, welcke geweest zyn ten hogen hove, aen d'Exc"c des hartogen van Alve etc., beroerende die leste propositie ende petitie. Item, om te comnra- niceren beroerende die publicatie van den placcaet, aengaende den impost van de Rynsche en andere wynen, ende t'adviseren wat men voorts daer inne doen zal etc.; Ende eerst hebben die voorsz. gedeputeerden by monde des eerw. heeren Johan vander Vecht, domdecken, jnede commissaris, hoir rapport gedaen, ende hoir wedervaren, hen ten hogen hove be- roerende die voorz. petitie gemoet, int lange ende breet verhaelt, gehoort welck rapport, hebben die staten geordineert, dat eenen yegelick aldaer present zynde, 'tzelve dat zy ge- hoort hebben, den hoiren overbrengen ende te kennen geven, ende dat men verzoucken zal, nyewe bescrivinge op vrydach nae ascensions dach naestcomende, ten eynde een yege- lick van de voorsz. staten als dan geresolveert wederpm come, om gelyckelick voort t'advi- seren ende concluderen, wat men voorts in der saecken van de voorsz. propositie ende pe- titie doen zal, ende aengaende die publicatie by den deurwaerder gedaen, beroerendai»aen impost voorsz., zyn die staten eendrachlelick gesloten hem tegens dieselve publicatie te op- poseren, ende deselve oppositie den deurwaarder bchoorlyk te intimeren, gelyk ook deselve oppostie ende intirnatie van dyen opten staende voet den voorn. deurwaerder inden staten ea- rner geroupen zynde, by monde van mynheer den domdecken gedaen is, welcke oppositie hier na volcht: Alsoe tot kennisse gecomen is van den gemenen staten van den lande van Utrecht, dat
onlancx, als opten vierden dach van meye lestleden , zonder haerluder voorweten ofte con- sent, by de stadt clocke van Utrecht gepubliceert is geweest zeker placcaet, inhoudende, dat men den nyewen excys van dertich stuvers op elcke ame wyns, voor den tyd ende ter- inyn van een geheel jaer zoude moeten betalen, naer uytwysen die specificatie, breder int selve placcaet gestelt zynde, van daten den nil. may, anno XVC.LXIX. etc., zonder dat die voorsz. staten verstaen in de voorsz. excys ofte impost geconsenteert te hebben, ende dat zy darom ongehouden zyn alsulcke excys ofte impost te betalen, ende al ist, dat zyluden hem laten dunckeu 't voorsz. placcaet door enich onverstant geemaneert ofte binnen Utrecht ge- publiceert te zyn, zoo ist nochtans, dat die voorsz. staten, collegialiter vergadert zynde, onvermindert ende onvercort co. Maj. hoocheyt, alleenlyk om te conserveren die gerechtich- heyt van tgemene lant van Utrecht, hebben hemluyden tegens't voorsz. placcaet, publicatie ende executie van dien, alrede daer van gedaen. ende die noch gedaen zoude mogeu.wor- |
||||||
9
|
|||||
den, geopposeert, ende expresselick hem daer tegens mits dezen opposeren ende begeren
zeer oetmoedelyck, dat zyne Maj. gelieve deze hoire oppositie int beste te verstaen ende tet tyt toe zyne Maj. volcomen kennisse van de voorsz. saecke genomen zal hebben, d'executie van dien te surchieren. Actum als boven , in presentie van voorsz. deurwaerder 's hoofs van Utrecht, geroupen zynde in der staten earner, ende dat by monde des eerw. heeren dom- dekens, wten naem van de staten voorsz., den vii.dach van meye, annoxvc.LXlx. Anno XVC.LXIX., den XIIH.
dach van meye. Syn die drie staten's lants van Utrecht bescreven ende in der cancelrien's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te horen lesen die sciercedule van den Leckendyck ende Hinderdam, mitsgaders aengeven die gebrecken zynde opten Hinderdam etc., gehoort welcke sciercedule, hebben die staten dselve geapprobeert. Anno XVC.LXIX., den xx.
dach van meye. Syn die drie staten bescreven ende in der cancelrien 'shoofs vergadert geweest, om voor's
te communiceren, delibereren ende eyntelick , ist mogelyk, te concluderen, beroerende die propositie ende petitie van wegen co.Maj., onzen aldergen. heeren, by d'Excell. des herto- gen van Alve etc., gouverneur, capiteyn-generael etc., lestemael tot Brussel gedaen etc., al- soe zyn Excell. niet te vreden en is geweest mette leste presentatie in dezen gedaen , dan begeert absoluyt antwoort affirmatief oft negatief etc. , ende na vele ende diverse ende me- nichvuldige communicatien ende deliberatien , alsoe die voorn. staten noch nyet en costeti overcomen ende eyntelick resolveren, ende die edelen ende ritterscap luttel ende cranck in getale waren,. soe hebben die voorsz. staten eendrachtelick geadviseert te begeren nyewe be- scrivinge op vrydage den XXVir. van meye naestcomende, mits dat die edelen verscreven worden te compareren opte verbuerte van hoire stemme voor dese reyse, te weten, die ver- screven zynde nyet en compareerden. Actum vts., presentibus die domdeken, Galema, Walscapple in den Dom, Schetter t'Oudemunster, Bosch, Conine, Veussel sint Peters ^ diedeken, Pyl sintjans, die deken , terSpille, Schurinck, Noortwyck, Drolshagen sinte Ma- rie, van wegen die vyf ecclesien, heeren Dirck van Zuyleu vander Haer, heer van der Zeven- der, Anthonis van Apcoude van Meerten, heer van Essesteyn, ritters, Jan vander Haer, van wegen die edelen, Hendrick de Voecht van Rynevelt, Jan Taets van Amerongen, burgermrs, Cornells vanderMaeth, Herman vande Vecht, scepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, bur- germr , Jacob van Hardevelt, scepen t'Amersfoort, Walraven Lucasz. burgermr , Jacob van Harn, scepen tot Renen, Weyer vanRiebeck, burgerm., TymandeWit, secretaris tot Wyck , Ghysbert Gysbertsen , burgermr. tot Montfoort. Anno XVC.LXIX., opten
XXVII. may. Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende in den cancelrien 's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, om eyntelick te resolveren opte petitien by d'excell. vanden hertoge van II. 2 |
|||||
10
|
|||||
Alvc etc. vnn wegen go. Maj. den staten voorsz. gedaen, ende na vele diverse comraunicatien ende
d'eliberatien, alsoe die vooni. staten noch nyet en costen eyntelick overcomen ende resolve- ren, soe hebben die voorn. staten eendrachtelick geadviseert, te begeren nyewe besci'ivinge op woensdage toeconiende, ofte ten minste continuatie tot dyen dage toe i Verhopende (aen- gesien de voorsz. zaeke zoe op huyden geprepareert was), dat dselve alsdan eyntelick geter- mineert zoude worden. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple indenDom, deken van Oudmunster, Bosch, Coninck sintPelers, die deken, Renesse sintJans, die de- ken , ter Spille, Di-olshagen, Noortwyck, Schuerinck van sinte Marian, mynheer van Mont- ibort, lieer Dirck van Zuylen, Anthonis van Meerten, Jan vander Haer van de ritterschap, Rynevelt, Amerongen, burgermrs, vander Maeth ende vandeVecht, scepenen der stadt Utrecht, Schaeyck, Peter Hoef kens der stadt Amersfoort, Harn ende Walraven Lucasz. van Rhenen, Frans van Riebeck, burgermr van Wyck, van Montfoort Peter Gerritsz, sce- pcn. Anno XVC.LXJX, opten l.dach
van junio. Syn die staten wederom beschreven ende vergadert geweest in de cancelrien 's hoofs van
Utrecht, om eyntelick le resolveren opte petitie by de Excell. des hertogen van Alve ge- daen, mitsgaders om zekeren wten haren te deputeren aen zyn Excell. , om de voorsz. re- solutie over tebrengen, etc.; Ende alsoe d'selve staten, na vele diverse communicatien, als noch nyet en kosten eyntelick concluderen , hebben gesloten te begeren ende versou- ckeu, begerende ende versouckende mits aen myne E. heeren, d'eerste ende d'andere rai- den des conincx t'Utrecht, andcre generale bescryvinge van d'selve staten op vrydaghe na heyligen Sacrementsdage naestcommende, om alsdan zonder vorder dilay eyntelick te re- solveren , ende ingevalle myne E. heeren van den raidt sulex den voorn. staten nyet en sou- den willeu gunnen, dat hoir E. deze hoir begeerte ende versouck believen te scicken aen d'Excell. des hertoge van Alve etc., gouverneur ende capiteyn-generael etc., ofte ten min- sten aen myn E. heere van Boussu, stathouder etc., om op deze hoire begeerte ende ver- souck by syne Excell. gedisponeert te worden. Op ten zelven dach hebben die staten geordonneert haren secretaris, te maicken een
nyewe registre, ende daer inne te doubbleren alle acten, requesten ende andere monu- inenten, geregistreert in zekere andere registre, belangende des conincks ende der staten saecken, ende tselve voortaeu te continueren, ende alle propositien van wegen keyz. ende con. Maj. gedaen, ende die noch geschieden zullen, registreren, alle totten staten costen. Actum vts., presentibus die domdeken, Veno, Walscapple, Luessinck in denDom, die
deken ende Schetter t'Oudemunster, Vuessel, deken sint Peters, die deken ende Rengers sintJans, die deken ende Collaert, ter Spille, Buchell, Noortwyck, Drolshagen sinte Marie, van wegen die ecclesicn, die heer vanMontfoirt, heeren Dirck van Zuylen , beer vander Ze- vender, Anthonis van Apcoude van Meerthen, heer van Essesteyn , ritters , Adriaen van Re- nesse vander Aa , Jan vander Haer van wegen die edelen, Henrick de Voecht van Rynevelt, Jan Taets van Amerongen , burgermrs, Cornelis vander Maeth, Herman vandeVecht, scepe- nen t'Utrecht, Jacob van Hardevelt ende Peter Hoef kens, scepenen t'Amersfoort, Willem van Harn ende Walraven Lucasz., burgermrs tot Rhenen , Frans van Riebeck , burgermr tot \V\ck, Peter Gerritsz, scepen tot Montfoort. |
|||||
II
|
|||||
Anno XVC.LXIX., den x. juny.
Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven en in de cancelrien 's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, om, zonder enich vorder dilay, eyntelick op als te resolveren, ende hoer gescickte te deputeren ende synde nae behoiren ten hogen hove, ende gehoort 't rap- port ende wedervaren van hoerluder gedeputeerden aen d'Excell, van de hertoghe van Alve etc. , gouverneur ende capiteyn-generael etc., mitsgaders tgene deselve onlancx voorgehouden is geweest, door't scriven van myn E. heere die grave van Boussu etc., stathouder over Hollant, jiopende die petitien lest by zyne Excel!, den gemenen staten gedaen ende voorgehouden etc., ende verscheyden communicatien daerop gelindt, ende die zwaricheyden van de zaecke ry- pelick overleyt ende overwegen hebbende, bevinden d'selve petiten hoe Linger hoe zwaer- der, ende voor bet gemeene lant van Utrecht in gcender ruanieren dragelick, als waer door 'tzelve lant ganzelick van gelt gebloot zoude worden, ende die coomanschap, neringe, ne- gotiate ende ambochten van dezelve landen (daer mede die borger ende schamele gemeente meest all onderhouden worden, hoewel zeer soberlick) cesseren, verlopen ende aiuleisitis te nyetle gaen souden , dat de voorsz. staten even verre die voorsz. petitie voortganck zou- de hebben, geen middclen sien, waermede men die borgeren ende schamele gemeente, die in effeete nyet en hebben, dan zy mit hacr neringhe , coomanscbap ofte ambochten en winnen , voortaeu zoude cunnen ofte mogen onderhouden , gelyck die staten wel gcloven tselve zyne Excell. van wegen andere staten , daer die handelinge van de coomanscappe meer- der is, int particulier ende in specie geremonstreert te wezen, willende nycttemin de voorsz. staten continueren in haer gewoonlicke onderdauicheyt ende goetwiliicheyt ende getrouwicheyt, die zy altyts tcgens die keyz. Maj. hoochlofl. memorie voor ende die con.Maj. naer gethoont ende gedragen hebben, merckelick in de lestcn voorlcden troubelen, in dewelcke zy, om die stadt ende knde van Utrecht ende andere onileggende landen tot behouft van zyne Maj. te bewaren ende verzekert te houden, nyet veel min dan hondert duizent Carolus gulden aen coste gedaen ende schade geleden hebben, syn wel bereil zyne Maj. als noch voor soe vele hemluden enichsins mogelick is te dragen ofte te vcrvallen, te subvenieren ook met meerdeie sommen, dan zy t'eeniger tyt ofte zyne Maj. ofte zyne Maj ts voorsaten gcgeven hebben, en- de alsulx zyn eendrachtelic gesloten overcomen ende te vreden in de plaetse van de voorsz. petitie zyne Maj. boven die twaelf duyzent gulden, die zy lest gegeven hebben, noch te te geven eens die somme van hondert duyzent Carolus guldens, ende dit al tot onderhoudin- ge van den crysvolck, die zyne Maj. ter cause van de voorlcden troubelen moet onderhouden, mils dat men hem zoude geven consent ende octroyen , die selve te collecteren ende vyn- den by den genen, die de staten daartoe deputeren zullen, bet ware by copinge van ren- ten ofte andersins, op zulke onderpanden, als sy dat mitten anderen ter minster lesie ende (juetsinge van de landen ende arme ondersaten adviseren zullen, te betalen die voorsz. somme op zes jaren, mits oick; dat men hemluden duerende deze zes jaren mit geen ander peti- tie, hoedanieh zy oick wezen mochte, belasten noch bezwaren zall, waarvan d'eerste ter- myn betaelt zal worden vier maenden na dat de staten 't voorsz. octroye geaccordeert ende gelevert zal zyn, ende zoe voert jaerlix die voorgenoemde jaren wt geduerende, welverstaende indien daer eniche dyckschoringe ofte imbreck gesehiede ('twelck Godt verhoeden moet), dat in zulcken gevallen die betalinge van dat jaer daerna gesurchiert zal worden, mits welcke zy verhopen ende bidden zeer ootmoedelyck, dat zyne Excell. aenschou nemende opte voorsz. lasten ende goetwiliicheyt hem te vrede houden, ende diens achtervolgende d'voorsz. staten van de voorsz. vier petitien vorder ougemoet te laten, ende dese hoerluder antwoort ende consent ten besten te nernen gelieven zal. Actum vts., prcsentibus die domdeken, Axelius, |
|||||
12
|
|||||
indcnDom, diedeken, Schetter t'Oudemunsler, Coninck , Zuylen, Peter, Camp ende Preys
sinlPetcrs, diedeken, van Esch sintJans, terSpille, Buchel, Collaert sinte Marien, heer Dirck van Zuylen, die heer van Essesteyn, Jan vanderHaer van wegen die ridderscap, Jan Tacts van Amerongen, burgermr, Henrick Valckenaer, vander Maeth, Vecht schepenen, Egmont, burgermr, Jacob van Hardevelt, scepen van Amersfoort, Willem van Ham, bur- germr, Walraveu Lucasz., scepen lot Rhenen, Jan van Hardenbrouck, burgermr, VVeyer vanRiebeck, scepen tot Wyck , Peter Gerritz., scepen tot Montfoort. Opten zelven dach hebben die staten voirsz. gedeputeert, om te reyzen ten hogen hove
mitten voorsz. conclusie ende accoordt, deselve, die lest aldaer geweest hebben, te weten, ' myn eer. heer die domdeken, die heer van Essesteyn, ende Jan Taets van Amerongen. Opten zelven dach hebben die staten gecommitteert heer Willem Pyll, canonick sintJans,
ende heer Dirck van Zuylen, ritter, om voorts te dirigeren ende beneerstigen die saeken heroerende d'affgraveu van de gemeenten, dewelcke dagelix hoe langer hoe meer by attemp- laten van den rentmr des conincx ende anderen gevordert wordt, ten eynde Mr. Floris Thin, advocaet, aan voorn. commissaris recours hebben mach, in derselver zaeken besoignerende. Anno XVC.LXIX., opten xxx. dach
van junio. Syn die drie staten 'slants van Utrecht beschreven ende inder cancelrien 's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te aenhoireu 't rapport van den commissaris,, dewelcke van wegen de staten voorsz. gedeputeert zynde ten hogen hove by de Excel], des hertoge van Alve etc., gou- verneur etc. r geweest zyn, beroerende die leste petitie van wegen co. Maj. by syne Excell. lestleden gedaen etc., ende nadien d'voorsz. commissarissen haer rapport by monde des eer. heren domdekens, medecommissaris, gedaen hadden, hebben hoer de staten gedanckt van hoer besogne, moeyte ende arbeyt, verclarende alle tselve elex de hoiren aen te willen ge- ven, ende dat men tselve 't hof van Utrecht te kennen geven zal, ten eynde tselve hof enen dach rame, om wederom die staten te doen bescriven, om eyntelick alsdan, ist moge- lick, te resolveren, etc. Actum vts., presentibus mynheer die domdeken, Bruhese thesau- rier, Walscappele indenDom, die deken, Cuynretorf, Honlhorst t'Oudemunster, Veussel, deken, Knyff, Pyll sint Peters, Esch sintJans, Buchel, ter Spille, Drolshagen sinte Marien, van wegen die vyf ecclesien, heeren Dirck van Zuylen, Anthonis van Apcoude van Meerten, heer van Essesteyn, ritters, Adriaen van Renes vander Aa, FredricUtenEngh, Anthonis van Zuylen van Nyevelt, Jan vander Haer, van wegen dieedelen, Henrick de Voocht van Ryne- velt, Jan Taets van Amerongen , burgermrs, Cornelis vander Maeth, Cuyck, scepenen t'U- trecht, Jacob van Hardevelt, scepen t'Amersfoort, Peter Gerritsz , scepen tot Montfoort. Anno XVC.LXIX., opten vi. July.
Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende vergadert geweest in der cancelrien 'shoots
van Utrecht, om eyntelick te accorderen ende resolveren aengaeude die petitie van zyne Kxcell. den staten dezcr Linden, volgende het bevel hoerl. gecommitteerden ten hove ge- daen etc., ende alsoe den tyt der bescrivinge te zeer cort was, zulex, dat overmits d'ab- sentie van vele personen, in elcken respective staet nyet en compareerden ende buyten warer /,,oe hebben die selve staten verelaert, dat zy luyden, aenmerckendc ende overleggende die |
|||||
13
|
|||||||
grote, treflelicke ende wichtige zwaricheyden van der zaecken, als noch nyet en costen eyn-
telick resolveren, ende dat men daeromme versoucken zal wederom nyewe bescrivinge op vrydaghe den XV. dezer maent July, ende begeren breder bescrivinge van de vidderlnden, ten eynde zyl. compareren ten dage voorsz. op heuren eedt ende verbeurte van haei' steimne. Actum vts., presentibus die domdeken, Wede, Walscapple in den Dora, die de- ken ende Ram t'Oudemunster, die deken , Buchel, Zuylen sint Peters, die deken, Pyl sintjans, terSpille, Buchel, Noortwyck sinle Marien, van wegen die ecclesicn , beer Dirck van Zuylen, filter, Adriaen van Renesse vnnder Aa, Jan vander Haer, beyde die burgei-mrs voorsz., Hen rick Valckenaer, Cuyck, scbepenen te Utrecht, Jacob van Ilardevelt, scepen t'Amersfoort, Willem van Ham, schepen totRhenen, Jan van Zuydoort, burgermr tot Wyck. |
|||||||
Anno XVC.LXIX., opten XV. July.
Syn die staten 's lants Van Utrecht bescreven ende in der cancelrien 's hoofs van
Utrecht vergadert geweest, om eyntelick te accorderen ende resolveren aengaende die petitie by do excel], des hertoghe van Alve etc. van wegen con. Maj. gedaen etc., ende die voorn. staten gehoort hebbende het wedervaren van haer deputaten , aen zyne Excell. wten naem van de staten gezonden, omme anlwoort te geven ende resolutie te brengen opte propositic ende petitie by syne Excel!, den generalen staten van deze Nederlanden, wten naem van co.Maj., onzer allergen, heeren , onlancx leden gedaen, mitsgaders die antwoort, die zyne Excell. belieft heeft denselven deputaten te doen geven, te weten, dat zyne Excell. nyet en coste verstaen, dat syl. genouchsaem hoer debvoir gedaen zouden hebben ende gebruyct middelen van inductie, daertoe dienende, om dat de staten zouden bclieven de begeerte van zyne Maj., ende consenteren of'te conform te maecken mit die andere staten hit geen, dat zyne Maj. van d'selve begeert hadde, ende daerom zyluden incontinent wederom zouden l-eysen nae buys, ende de staten wt zyne Excell. naem aengeven, dat zyluyden hem goet- willich zouden laten vynden in de petite van zyne Maj. ende mit die andere staten mae- cken conform, ende by faulte ofle gebreck van dyen , ofte dat zyluden zouden willen per- sisteren by haer voorgaende couclusie ende resolutie, dat in zulcken gevalle zyne Excell. za! gebruycken de authoriteyt van zyne-Maj. ende dat mit sulcke middelen ende manieren van doen, die zyn Excell. daertoe bequam vynden ende advyseren zal, d'welcke nochtaus zyne Excell. zaege liever verhoet, verclaiendc eerst ende vooral, dat hocrluder deputaten genouch- saem die petitie van zyne Maj. mit middelen, daartoe dienende, gepromoveert ende oock gerecommandeert, ende oock mede altyt getrouwelick haer wederfaeren ende rapport gedaen hebben gehadt, dan overmits die zy altyt hebben gevonden in de voorsz. petitie, ende heb- ben zyluden nyet anders cunnen resolveren dan zy hoirl. deputaten hebben niede gegeven , om zyn Excell. nit hoiren naem over te geven ende exhiberen, ende hadde oock wel ver- hoopt, dat d'selve resolutie zyne Excell. aengenaem geweest zoude hebben, byzonder aeu- gemerckt die grootheyt van somme, welckes zy nyet geaccordeert en hebben gehadt, waer wt men merckelick considereren kan die goede affectie ende obedientie, die syluden tot zvne co.Maj. dragende zyn, ende oock, dat zy luyden noch corts, als in den jare xxviii.y by tractaet aen keyz. Maj. ende mi con. Maj. gecomen zyn geweest, ende daerom op hemludeu wel een ander aenschou genomen te worden, dan op etslicke andere landen , ende die staten voorsz. bevindende als noch de voorsz. zwaricheyden ende onverdragelicheyt van deselve petitie, gelyck zy dieselve te voren gevonden hebben, hebben gelyckelyck ende eendrach- telick verclaert, te persisteren by haer resolutie, die zy opten x, dach juny lestledcn geuo.-» |
|||||||
I'l
|
|||||
men hebben, biddende zeer ootmoedelick, dienstcl. ende in alle ondcrdanicheyt, dat zy-
ne Excel), van wegen co. Maj. die voorn. presentatie van hondert duyzent guldens als nocli genedelick te accepteren believen willen, ende die prelaten ende vyf ecclesien binneu Utrecht uiede eonsidererende, dat hoerl. goeden zyn geestlicken goederen, als lant ende thicnden, tot Goots dienste ende onderhoudinge van hoeren kerck ende personen gemoi'- tificeert, ende diens achtervolgende alzoe zyn gepriviligeert, dat d'selve zonder expves con- sent van Pens heylicheyt njet en cunnen gevallen sub commercio laicorum, ende oock over- leggendc, quod in bulla, qwc legilur in coeua Domini worden gecxcomniiiniceert alien den ge- nen,die consenteren totten bsden laycale te contribueren van haei'geestlicke goederen, ende' oick d'selve bede ontfangen zonder expres consent als boven , ende bysonder, dat hemluy- den in tyden van den traclaet dcr temporaliteyt des lants van Utrecht by den agenten der keyz. Maj., hoochloffr. memorie, expvesselick ex pacto et conventione toegeseit is geweest, dat lioeie geestelyckc personen ende goederen gehouden zullen worden in lioiren rechten, pri- vilegien ende vryheden etc., ende zullen hare goederen mit gene contributien belast ofte beswaert worden, dan nae alle redelicheyt ende behoorlicheyt van zaecken behoren zal, blyckcndc by copye van een extract van de articulcn des tiactaets, hierby gevoncht, ende niede als nu verstaende dat zyne co. Maj. van onzen heyligen vader den Paus soude hebben geobtineert consent, om van die clergie, geseten onder zyne Maj. Nederlandcn, te collige- ren die halve vruchten van hare geestelicke goederen, ende alsoe in effect dubbelt soude raocten bctalen, ende en zyn van minder ende argcr conditien dan de weei'licke personen, zoe ist, dat zyluden hebben verclaert in die petitie, gelyck die van zyne Maj. begeert wordt, wt redenen boven verhaelt, salva aonscienlia et juramento nyet connen noch mogen con- senteren , biddendezeeroitmoedelyck, dat zyne co. Maj. believen zal hemluden van de voorsz. petitie genedichlick te ontlasten. Actum vts., presentibus die domdeken, Galama, Wee, Walscapple indenDom, die deken, Schore t'Oudemunster, diedeken, Coninck sintPeters, Peyl sint Jans, Collaert, Drolshagen, Noortwyck, de Jonge sinteMarien, van wegen die vyf ecclesien, heeren Dirck van Zuylen, Anthonis van Apcoude van Meerten , ritters, Jan vander Haer, Anthonis van Zuylen van Nyevelt, van wegen die ritterluyden, Henrick die Voocht van Rynevelt, Jan Taets van Amerongen, burgermrs, Cornelis vander Maeth, Cuyck, scepenen t'Utrecht, Adriaen van Eginont, burgermr , Jan van Westrenen, scepen t'Amersfoort, Wil- lemvanHarn, burgermr, Frans Verwai, scepen tot Rhenen, Lodewyck van Montfoort, Gys- bert van Hard enbrouck, burgermrs tot Wyck. Ende de staten bevelen hoiren secretaris deze voorsz. conclusie ende resolutie te leverer*
aen handen myns E. heeren Willem van Dyemen, outste raet t'Utrecht, ende te begeren, dat zyn E. deselve resolutie seynden wilde aen d'Excell. des hertogen van Alve etc., oft aen myn E. heere die grave van Boussu etc., waer op myn E. heer van Dyemen voor antwoort gaf, ontfangende d'selve conclusie, die te willen zenden aen mynheer van Boussu, etc. Anno XVC XXIX., den xvin. July.
Zyn die binnen staten van de duerweerder vergadert geweest in der cancelrien 's hoofe
van Utrecht, om enige wten staten te deputeren, d'welcke reysen zouden ten hogen hove aen d'Excell. des hertogen van Alve etc., gouverneur etc., ende aldaar presenteren die leste conclusie by de staten genomen, beroerende die petitie van wegen co. Maj. gedaen etc ^en- de nae communicatie hebben gesloten, dat die commissarissen, d'welcke lestemael ten hogen hove geweest zyn, wederom opt allereer te mitte voorsz. conclusie reysen zullen, etc. |
|||||
If.
|
|||||
Anno XVC.LXIX., opten n.
augustii. Syn die drie staten 's lants van Utrecht bescreven, ende in der cancelrien 'shoofs van
Utrecht vergadert geweest, om te aenhoeren 't rapport van de gedeputeerden, die welcke geweest zyn ten hogen hove aen d'Excell. des hertoghen van Alve etc., gouverneur etc.; beroerende die lesle petitien etc.; item, om te deputeren enigen wten ritterluden totter audkie Johans vander Haer. Item, om te hoircn aengeven zekere saecken, beroerende het het proces tegens die van Dordrecht, nopende het stapelrecht enz., ende nadien die ge- deputeerden haer rapport gedaen hadden, hebben hem die staten van haer besogne gedauct. Item , van wegen die ritlerluyden zyn gedepnteert totter auditie van de reckeuingcn Johans vander Haer, heer Dirck van Zuylen ende Anthonis van Zuylen vanNyevelt. Item, alsoe die raetsheeren deVergas ende del Ryo corts in denHaghe zullen comen, hebben die staten ge- committeert heei'en Floris van Heermale, canonic t'Oudemunster, ende Mr. Floris Thin, advo- caet, om te reysen in den Hage ende de voorsz. raetsheeren beroerende 't proces van de stapel- recht te informeren, achtervolgende het recueil by den advocaet voorsz. daer van gemaect. Actum vts., presentibus diedomdeken, Bruhese thesaurier, Walscapple, heer Engelbert van Bruhese indenDom, diedeken, Schetter, Cuynretorf t'Oudemunster, die deken, Buchel, Knyff, Zuylen, Bosch sint Peters, diedeken, Pyl, Knoop, Streng, Renes sintJans, Bu- chel , ter Spille, Drolshagen , Noortwyck, de Jonge sinte Marien , van wegen de vyf ecclesien , heer Dirck van Zuylen, litter, Anthonis van Zuylen van Nyevelt, Fredrick Uten Engh, Jan vander Haer, van wegen die edelen, Jan Taets van Amerongen, burgermr, Henrick Valcke- naer, Jan van Renes van Moermont. Anno XVC.LXIX., den xxuu.
septembris. Syn die staten'slants van Utrecht bescreven ende vergadert geweest, om d'uytzettinge te
doen van den Leckendyck ende Ilindeidain etc., ende syn geseth op elcke mergen lig- gende onder den Leckendyck twee stuvers, ende op elcke mergen liggende onder den Hin- derdam een oertgen. Actum vts., presentibus die domdeken, Poelenborch in den Dom, die deken van Oudemunster, die deken van sint Peters, ter Spille, Collaert sinte Marien, beer Dirck van Zuylen , Jan vander Haer, beide burgcrmeesters. Anno XVC.LX1X., den m. novembr.
Heeft Johan vander Haer, cameraer van het oulschiltgelt, begost zyn reckoning te doen
van dpi outschiltgelde voorsz. voor de jare XVC. . . . des morgens, alwaer present wa- ren heer Georgius vanRattaller, president 'shoofs van Utrecht etc., die domdeken, die deken van Oudemunster, W. Veussel, die deken van sintePeters, die deken van sintJans, die deken van sinte Marien, van wegen die vyf ecclesien, heer Dirck van Zuylen, ritter, heer van der Zevender , van wegen die binnen ridderluyden, ende Anthonis van Zuylen van Nyevelt van wegen die buyten ridderluyden, beide die burgermeesters t'Utrecht, Adriaen van Eg- inont, burgermr, ende Jan van Westrenen, scepen t'Amersfoirt, Willem van Harn, burgermr, W. Lyster, scepen tot Rhenen, Jan van Oostrom, substituyt van de schout tot Wyck, Tyman deWit, seeretaris aldair, Cornelis Jansz. van Deyll, Gerrit'Gysbertsz., burgerms tot Montfoort. |
|||||
16
|
|||||
F.iide die vconi. gedepuleerden zyn veraccordeert alle dagen te vaceren, totten eynde
toe, te wetcn, voor den middach van acht tot elf uren, ende na de middach van twee tot vvf uren toe, des zullc zy hebben dubbelde dacbgelden. Aprandio.
P)e;cnlilms vts. Anno XVc.LXlX.,denxvi.novembr.
Sui die staten 's Ian Is van Utrecht bescreven ende in der cancelrien 's hoofs van Utrecht
veigadert geweest, om te communiceren ende te adviseren, wat men van nu voortaen doen 7,al in der saeeke vant vcrvolgen van der Hanieyde, Honswyck ende Jaersvelt; Item, om te horen Jesen een requeste van den crediteuren, die ten achteren zyn, aen den genen, die lioer goederen geconfisqueert ende by de Maj. aengetast zyn, versouckende, dat de staten believen zoude tot hoiren costen die voorsz. betalinge te vervolgen: noch om te communi- ceren ende resolveren, wat men Louffvander Haer voor den dienst, die hy gedaen heeft int maeken ende toezicht te hebben ople gescoten dyck toeleggen zal; Item, om te com- municeren om te maecken twee nyewe doren op Cornelis de Haen sluys opten Hinderdam etc. Ende eerst aengaende die saecken van der Hameyde, Honswyck ende Jaersfelt etc., hebben die staten gecommitteert den freer, heeren Veussel, dekeu sint Peters t'Utrecht, om te reysen aen Mr. Jan Autruys, raedt tot Mecheleu , ende aen hem te vernemen na de gesteltenisse ende staet van desehen zaecken, alzoe hy commissaris ende rapporteur geordonneert is, ende alsdan die selve zaecke voorts ten eynde toe in der staten naem te vervolgen, etc.; Item, aengaende die requeste van de crediteuren voorsz., hebben die staten gesloten by hoiren voorsz. commissaris, deken sint Peters, te doen presenteren in hoerl. naem requeste, ten fyne, dat die miserable personen 'slants van Utrecht ende anderen, die welcke aen den fugityven ende geexecuteerden ter cause van den troubel te achteren zyn, by ordonnantie van zyne Excel), mogen gecontenteert worden, oft dat zyne Excell. gelieven zal te deman- deren, dat hoer zaeken by de raet van de troebel ofte die van Utrecht mitten eersten ge- termineert mogen worden, ende dat die voorn. commissaris tselve appoinctement, dewelcke hem op de requeste gegeven zal worden, leveren zal aen de genen, daer sulcx op geordon- neert is, mits overbrengende copie van dyen in handen van den staten, gevende voirts denzelven hoiren commissaris mede voile macht een sollicitaleur tot Brussel te substitueren, ende dat tot costen van de genen daer sulcx nae by den staten op geordonneert zal wor- den etc. Item, noch hebben die staten den deken voorn. bevolen te solliciteren, ordinan- ce op myn E. heer die president van Utrecht, dat zyn E. commissie gegeven worde, or- donnantie van betalinge wten oulschiltgelt te doen by Johan vanderHaer, cameraer, in der inanieren als anderen presidenten 's hoof's van Utrecht altyts gehad hebben; Item, aen- gaende die zaeken van den Hinderdam^ hebben hoiren cameraer bevolen, goede toezicht te dragen , dattet gemecn lant verzekert worde, ende dat men het maecken van de twee nye- we doren opzetten zal tot in de meye toecomende. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple indenDom, die deken, Schetter, Ram t'Oudemunster, die deken, Bosch, Coninck sint Peters, die deken, Hamstede sint Jans, die deken, heer Hubert Buchel sinte Marien, heer Goort van Reede, heer van Zaesfelt fitter etc., Jan vander Haer, Jan van Re- nesse van Mourmont, Jan Botter van Snellenborch , scepen t'Utrecht. |
|||||
17
|
|||||||
Anno XVC.LX1X., den xxvi. novembr.
Syn die driestaten 'slants van Utrecht bescreven ende in de cancelrien'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te horen lezen de requeste, d'welcke geconcipieert is, om d'Excell. des hertoghe te presenteren , in den naem van de staten, ende van wegen de schamelen ende miserabelen, die welcke ten achteren zyn, aen de fugitiven, van d'welcke die goederen by co.Maj. beslagcn zyn; Item, om te horen lezen zekere requeste van die van der Ameyde, versouckende assistentie van de staten van Utrecht tegens die van Hollant, nopende die col- lectalie van den hondersten penninck, zoe zy notoirlyck sustineren begrepen te zyn onder 't lant van Utrecht; Item, om te concipieren een generale instructie, achtervolgende die welcke men zal mogen procederen tot stellinge by geschrifte ende verificatie van de cos- tumen van deze landen etc.; ende hebbende gehoort die voorsz. requeste, verclaerden die staten, dat deselve goet ende wel gemaect was, ende dat men d'sclve requeste in zulcker fbrmen wel mach presenteren aen d'Excell. des hertoghen etc.; Item, opte requeste van die van der Ameyde geappoincteert, dat die supplianten hoer request eerst onderteyckenen, om 't zelve gesien, voorts geordonneert te worden naer behoren ; Item, om d'voorsz. in- structie belangende die costumen te maeckeu, zyn gedeputeert van wegen die vyf ecclesien, myn E. heeren die domdeken, die deken van sintMarie, ende heer Cornelis UtcnEngh, scholaster sint Peters, ende van wegen die ridderluyden Jan van der Haer, ende die van de stad Utrecht zeyden, dat zy hoeren gedeputeerden oock hereyt zouden hebben. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple in den Doin , Schetler ende Ram t'Oudeniun- ster, die deken ende Coninck sint Peters , die deken van sint Jans, die deken ende Col- lart sinteMarien, van wegen die ecclesien , heer Dirck van Zuylen, ritter, Jan vander Haer, vandeedelen, Cornelis vander Maeth, Jan van Renesse van Mourmont, scepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, burgermr, Peter Hoefkens , scepen t'Amcrsfoort, Willem van Ham, burgerm. tot Rhenen, Cornelis Jausz. van Devil, burgermr tot Montfoort. |
|||||||
Anno XVC.LXIX., den Hi. decembris.
Syn die staten bescreven ende in den cancelrien 'shoofs van Utrecht vergadert geweest,
om te horen lezen ende beanlwoorden zeker request by den vier maerschalcken 'slants van Utrecht gepreseuteert, versouckende betalinge te hebben van de staten Vart hoer vacatien, gehad ten tyde van de verleden tuibel van den geuzen etc.; Ten zelven dage gelezen ze- kere missive by den deken ende capittele van sintAndries tot Coelen, beroerende die be- talinge van de renten van duezent daelders , hebben die staten geordonneert Jan vander Haer, camcraer, denselven deken ende capittele die gehele renten te betalen, tcff'ens by anticipa- te van den tweden termyu , vallcnde sint Jacob alle jaer hit beginsel van meye, ende't zal hem in zyn rekening alzoe gepasseert worden. Ende aengaende die requests van demaer- scalken, gehoort ende gezien by den zelven staten die zelve requeste ende appoinctementc by den rade daer op gegeven, verklaren ende gcven voor antwoort, onder correctie van myil E. heeren, die verZochte betalinge wel behoort gedaen te worden by co.Maj., alzoe 'tzelve geschiet is tot defensie ende bewaringhe der stat, steden ende lants van Utrecht, als ooek van .gelycke costen zyne Maj. tot noch toe gewoonlick is te betalen, ende ondertasten'tgeue dat zy by avontucren van buvten ende anders hebben genoten, zal by avontuer bevonden worden, dat hemluyden nvet veel toecomeu en zal. Actum vts-, presentibus die domdeken > II. 3 |
|||||||
IS
|
|||||
Veno, Walscapple indcnDom, Schore, Honthorst t'Oudenmnster, UlenEng, scholaster,
Bosch sint Peters, die deken endc Esch sintJans, Bucljel ende Schuerinck sinte Marion, van wegen die ecclesion , heer Dirck van Zuylen, ritter, Jan vander Haer, Jan Taets van Amerongen, burgenm- t'Utrecht, Adriaen van Egmont, burgermr t'Amersfoort, Gerrit Gys- beits, burgermr, Jacob Tonisz., secretaris tot Montfoort. Anno XV.LXIX., opten xx.
dach decembris. Syn die staten 'slants van Utrecht, binnen Utrecht residerende, door authorisatie 'shoofs
van Utrecht by den duerwaerder deszells hoofs geconvoceert ende wt cracht ende oirlof van den hove voorsz. in myn E. hecren domdekens buys vergadert geweest, om te hoiren van my nen E. heer deu domdeken, schout, burgermrs ende scepenen der stat van Utrecht, hoe dat zy per procuratorem verdachvaert zyn te compareren binnen Brussel by zyn Exellentie, om te aenlioren alzulcken eysch ende conclusie, als die procureur-generael tegens hemluden res- pectivelyck zal willen nemen, ende om voirder te zamen te communiceren, wat zy in de voorsz. saecke zullcn hebben te doen. Actum den xvn. decembris, anno lxix. Opte marge stont geappostilleert: 't hof authoriseert den duervvaerder, omme te convoceren die van de clrie staten, binnen Utrecht residerende, te comen op morgen ten huyse van den domdeken, overmits zyne jegenwoordige crancheyt ende sonder te trecken in consequentie, omme te traeteren van de saecken in dezen geroert. Actum Utrecht, den xix.decembris, 1569. ende was ondertekent: G. Scryvers. Ende gehoort tgene myn E. heer die domdeken in der saecken voorgehouden heeft, hebben die prelaten ende capittelen van de vyf goods- huysen , mitsgaders die edelen ende ritterscap, representerende die twee staten binnen Utrecht residerende geadviseert, dat, alsoe deze saecke gelyckelicken aengaet, den selven twee sta- ten, dat men daerom in den naern ende van wegen denzelven twee staten ende tot hoiren costen den dach van de dachfaerdinge waernemen zal, constituerende ende maeckende tot dyen eynde machtich, te weten die prelaten ende capittelen van hoiren wegen, mynEerw. heere den domdeken, heren Johan vander Vecht, ende heer Bartholomeus Goesen, canonick sinte Marien t'Utrecht, ende die ridderluyden Frederic UtenHam, om van wegen die sta- ten voorn. ten hogeu hove te reysen, ende aldaer te horen 'tgene den procureur-generael denselven twee staten opleggen, ende die conclusie, die by tegens hem nemen zal etc. Or- donnerende hiervan brieven van procuratie te maecken in behoorlicke forme, dewelcke be- zegelt zul'en worden by de vyf ecclesien, ende van wegen die ridderluyden by de heeren Jan van Boetzelaer, riltei', ende Jan van Renes van Baern. Actum vts., presentibus die dom- deken , Galema , Veno, Axelius, Wede in den Dom, die deken, Schetter, Cuynretorf t'Oude- nmnster, die deken, Joh.Block, Alphart die Coninck sint Peters, die deken, Pyl, Knoop sintJans, die deken, Buchel, Noortwyck , Barthol. Goesen , Schuerinck sinte Marien , van wegen die ecclesien, heer Dirck van Zuylen, die heer van Boetzelaer, ritters, Jan vander Haer, UtenHam, Wassenaer, Jan Renesse van Baern , Dirck Bor van Amerongen, Jan van Apcoude van Meerlhen. Anno XVC.LXIX., den xxvit.
dach decembris. Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende in de cancelrien 'shoofs van Utrecht
vwgadert geweest, om te hoiren rapport van de heeren Willem Veussel, deken sint Peters j. |
|||||
19
|
|||||||
die welcke geweest is ten hogen hove, in couimissie tier staten voorsz.; Item, om te ho-^
ien lesen die citatie, by syne Excell. den procureur-generael verleent tegens die staten voorsz., om te compareren voor zyne Excel), ofte zyne Excell. raet, by hem gevoucht, ende te aen- hoiren alsulcken eysch ende conclusie, als die voorsz. procureur, ten dage dienende, nemen zal, ende tot dyen eynde gelyckelick te stellen procuratie, om den geprefigeerden daeh waer te nemen etc. Op welcken dach die twee staten, als die van de ecclesien ende die van de edelen, geconstitueert hebbeu heur procureurs voir 1t hof van Utrecht, ende die selve pro- curatie te seynden in diligentie ten hogen hove, ende die van Amersfoort, Wyckende Mont- .loort zeyden, nyet te hebben enich bevel, om te constitueren, dat zy't zelve den hoiren aenbrengen vvilden, begerende tot dyen cynde copie van't mandement van citatie ende re- questen etc.; Item, beer Willem Veussel, deken sint Peters, heeft zyn rapport gedaen. Actum vts , presentibus die domdeken, Galema, Veno, Mulart, Walscapple, Wede in den Dom, die deken, Schetter, Cuynretorf, llerema t'Ondemunster, die deken, Coninck, Preys sint Peters, die deken , Streng sint Jans, diedeken, IIubertnsBuchel, terSpille, Schuerinck, Noortwyck, deJonge siute Marien, ende heer BartholomeusGoezen, canonick ibidem, van wegen die vyf goodshuysen, heer Dirck van Zirylen, fitter, Jan vander Haer, van wegen die edelen, liynevelt burgermr, Gerrit Pot, Domin. van Honthorst, schepen CUtrecht, Mi'. Ger- rit van Schayck ende Jan van Westrenen , scepenen t'Amersfoort, Jan van Zuydoort, bur- germv tot VVyck , Gerrit Gysbertsz., Jacob Tonisz., sccretaris tot Montfoort. |
|||||||
AunoXVc.LXX., den Vn. January.
Syn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende in der cancehien 's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te hoiren lesen zekere brieven van Mr. Floris Thin, advocact van den gemeenen staten 'slants van Utrecht, ten hove geschict aen den hertoghe van Alve, gou- verneur ende capiteyn-generael etc., aen den domdeken alhier gesonden, beroerende cien eysch, fynen ende conclusie, by den procureur-generael van zyne Maj. tegens den voorn. sta- ten t'samenllick genomen, om op welcken eysch t'antwoorden den voorn. staten geen lan- ger vertreck gegeven en is, dan van zes dagen, mitsgaders, om by den vier cleynen ste- den van deze saecken dienende, als specialick versocht zynde by den voorn. procureur- generael, ende dat tgene voirsz. is, een saecke is van grote importantie ende consequen- tie etc., ende gehoort by den staten die voorsz. missive van Mr. Floris, hebben begeert op uryn E. beer die domdelien, die missive te wilien beantwoorden, ende dat men't selve by enen specialen bode tot costen van de staten, aen Mr. Floris, zynde te Brussel, zeynden zal in diligentie ende aengaende te beantwoorden den eysch van den procureur-generael, ende conclusie tegens de voorn. staten genomen, syn overcomen, dat elcke staet zyn antwoort apart eerst concipieren, ende daer na elex anderen antwoort communiceren ende besien,oft men die te zamen in een quoyer zal kunnen brengen , ende alsoe wten naem van de voorn. staten daer van dienen, ende die van de cleyne steden seyden, elcxhoire procuratie oick te willeu oversenden op hoire prive naemen. Actum vts., presentibus, die domdeken, Ga- lema, Duivenvoort, Veno, Walscapple in den Dom, die deken, Schore, Cuynretorf, lle- rema t'Oudemunster, die deken, Coninck, Preys sint Peters, diedeken, Peyl, Rumelaer, Breda, Streng sint Jans, die deken, Buchel, terSpille, Schuerinck, Noortwyck, Amerongen . vanderBorch sinte Marien, van wegen die vyf ecclesien, die heer van Montfoort, heer Dirck van Zuylen, Anthonis van Abcoude van Meerthen, heer van Essesteyn, fitters, Jan vander Ilaer, Anthonis van Zuylen van Nyevelt, van wegen die ridderluyden , Henriek die Voocht va« |
|||||||
20
|
|||||
fWnevelt, Jan Taets van Amerongcn , burgermrs, Henrick Valckenaer, Cuyck, scepen t"U-
trecht, Peter Hoefkens, Jan van Westrenen, scepenen t'Amersfoort, Willcni van Ham , bur- germr, Henrick Lyster, scepen lot Rhenen, Jan van Zuydoort, burgermr, Cornells van Ep- pesteyu , scepen tot Wjck, Gerrit Gysbertsz., Cornelis Jansz. van Deyll, burgermrs tot Mont- foort. Anno XVC.LXX., den XIX. January.
Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende vergadert geweest, om te horen trap-
poi t van Mr. Flora Thin, advocaet van de staten voorsz., geweest zynde ten bogen hove by d'Excell, des bertogen van Alve etc.; Item , #om te horen lesen net antwoort van we- gen den gemeenen staten voorsz., geconcipieert opten eysch by den procureur zyner Maj. overgeleyt, jegens denzelven staten daer op te delibereren, resolveren, ende van den ande- ren njet te scheyden sondcr op als genomen te hebben resolutie etc.; ende heeft aldaer Mr. Floris Thin voorsz. zyn rapport gedaen van zyn wederfaeren , d'welck by 'den staten gehoort, hebben hem daervan ende van zyn naersticheyt gedanckt; Voorts, alsoe die ant- woort, by den staten gemaect opten voorn. eysch, eensdeels gelesen zynde, noch nyet a) geschreven en was, is deze dachvaert gecontinueert tot op morgen te achturen precise, om als dan die reste te horen lesen ende daer op concluderen, etc. hem, opten XX.. XXI. ende XXII. van januario zyn die voorn. staten in de voorsz. can-
cellie by conlinuntie van de dachvaert voorsz. vergadert geweest, ten eynde als boven, ende hebben die voorn. staten gedeputeert, te weten , van de vyf ecclesien den weleerw. heeren Willem Veussel, deken sint Peters , ende Floris Heermale, canoniek t'Oudemunster, ende die ridderluyden hebben gedeputeert heer Anthonis van Apcoude van Meerten , ritter, heer van Essesteyn, ende die van de stat Utrecht zeyde, dat zy hoeren gedeputeerden bereyt zouden hebben, om te reysen ten bogen hove tot Brnssel, ende aldaer mit sommige advo- oaten, die de voorn. staten gedient hebben, te helpen raden , delibereren ende dirigeren die voorgen. zaecke, beroerende d'antwoorde, dewelcke van wegen de voorn. staten overge- leil zal worden op ende jegens den eysch des procur. generaels zyn Maj., ende voorts all in de voorsz. zaecke te doen solliciteren ende handelen, als zy bevinden zullen ter saecke te dicnen ende oirber te wesen, belovende al tselve vast ende van weerden te houden. Actum vis. Insgelvcx hebben die staten geordonneert te schickeu yemant aen myn E. heere van Me- ghen endeBoussu, om deze zaecke van den procur. generael haer E. te kennen te geven etc.; ende voorts eonsenteerden ende accordeerden die voorn. staten, dat die vier buyten cleyne ste- deu, telckens ende soc lange deze saecke des procureurs-generaels gehandell zal woi'den . niede zullen mogeu deputeren yemant van de heuren tot costen van de gemccne staten, wel- verstacude ende bthoudelicken, dat die stat van Utreeht, beroerende die deputatie, in ande- ren staten saeken bl^ft by de sententie ende acte. hem eertyts tegen de buten steden, be- roeiende die deputateo gegeven ende verleent, elide belangende die costen, by den gede- puteerden van de selve clejne steden gedaen in hoer leste rejse tot Brussel, om te horen den evsch van den voorn. piocureur-generael, zal daerop ter naester dachvaert gedisponeert worden. Item, heeft Jan vander Uaer, cameraer, geexhibeert zekere missive van de heeren. van sint Andrits tot Coelen , inhoudende, dat zy te vreden waereu mit alsulcke termyn van betalinge, te weten, allejaer iut beginsel van meye, van de gehele zomme van duezent dael- deis te doen, als die staten hoer lestemael aengescreven hebben. Actum vts., presentibus die domdeken, Galema , Wnlscapple in den Dom, Schetter, Ram, Schore, Cuynretorf, Honiboi'st t'Oudemunster, die deken , Bogart, Coninck sint Peters, die deken , Rumelaei „ |
|||||
2\
|
|||||||||
Pyl, Knoop, Streng sintJans, Scliuerinck , Noorlwyck, Goezen, Jonge sinteMarien, van
tvegeii die vyf ecclesien, die heer van Montfoort, die heer van Zuylen , die heer van Essesteyn, litters , Jan van Renesse vander Aa , Jan vander Haer , Frerick van Zuylen van Harmelen, van vvegen die ridderluyden, Heniick die Voocht van Rynevelt, Jan Taets van Amerongen, bur- germi's, JanBol, Jan van Renes vanMourmont, scepenen t'Utrecht, Peter Hoefkens, bur- germr t'Amersfoort, Willem van Hani, burgermr, Heniick Lyster, scepen tot Rhenen, Cor- nclis de VVit, scepen tot Wyck , Gerrit Gysbertsz., burgermr tot Montfoort. |
|||||||||
Anno XVC.LXX., opten v. february.
Syn die binuen staten 'slants van Utrecht, door consent ende autliorisatie van myn E. heer
die president van Utrecht ende by convocatie van den deurwaerder, vergadert geweest, ten huyze van myn E. heer die domdeken, om te communiceren , deliberen ende concluderen, aengaende het stoppen van de bruggen int Geyn, ten eynde, doer dien het water comen- de wten waey, gevalJen beneden Jaersvelt onlancx 't lant van Utrecht geen schade bij en bren- ge etc.; ende na communicatie ende deliberate hebben bevolen Herman Crona. cameraer van Reyerscop ende Bylevelt, die selve brug mit horden te stoppen, ten besten hy kan, tot costen van den gemenen lande, daer zyne onlfanck ende bedryf over strekt etc., ende die costen zullen hem in zyn rekening gepasseert worden, gevende commissie voorts den heem- raden opten Leckendyck, om den voorn. cameraer assistentie te doen , ende zoe wes hem daer van gemoet. zullen hem tzelve wtdragen , etc. Actum vts. ♦ |
|||||||||
Anno XVC .LXX., opten VIl. f'ebr.
Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende in der cancelrien 's hoofs van Utrecht
vergadert geweest, oin te hoiren Jesen zekere missive, geschreven by Mr. Floris Thin, advo- cnet, aen mj n E. heer den domdeken , wt Brussel, beroerende der staten zaeken ; gehoort welcke missive hebben die staten geordonneert, daer op antwoort te scriven aen den advocaet voorsz., ende dezelve over te zenden mit een eygen bode. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple indenDom. die deken, Cuynretorf, Schetter t'Oudemunster, Coninck, Ztiilen . sint Peters, die deken, Hamstede, Pyll, Streng sintJans, die deken, Bucbel, Schuerinck, Voorlwyck sinte Marien , Jan vander Haer, Frederick van Zuylen van Harmelen , Rynevelt, burgermr , JanBol, scepen t'Utrecht, ende Claes van Ooslrum , Adrinen van Egmonf, bur- gertth" t'Amersfoort, Willem van Ham, burgermr van Rhenen. Anno XV .LXX., opten xr. febr.
Stii die staten , binncn Utrecht resideiende, door unlhoritevt ende consent fnh 't hof
ende by convocatie van de deurwaerdere, in der cancehie 's hoofs van Utrecht vergadert geweest, om te hoiren lezen zekere missive, gescreven by Mr. Floris Thin, ende wteu nnein van de gcdeputeerden der staten . tot Brussel zynde, beroerende die aenspraeke b\ prociireiir- generacl gedacn , tegens den voorn. staten, etc. Ende gchoort die voorn. missive, hebben die staten geordonneert, wederomme te scriven mitten bode aen voorn. gedeputeerden, dat zy al te saiiieu tot Brussel zoe lange blyven zouden , ter tvt toe zv die repkeke van den procurau- |
|||||||||
12
|
|||||
gencraei ontfauguti ende eeu duplycke mitten stateii advocael aldaer geconcipieert haddeu,
ende daernae mitteselve geconcipieerde duplycke wederom te comen, etc. Actum vis., pre- sentibus die domdeken, Walscapple, Renes indeuDom, die deken, Schetter t'Oudemun- ster, Bosch, Coninck sintPeters, die deken, Knoop endeStreng sintJans, Henrick deVoocht van Ryncvelt, burgermr, Cornells van der Maeth , Claes van Oostrum, scepenen t'Utrecht. Anno XVC.LXX., opten xxiu. dach
february. Syu die stateu 'slants van Utrecht bescreven eride in der cancelrie 'shoofs van Utrecht ver-
gadert geweest, om te horcn lezen zekere missive by Mr. Floris Thin, aen myn E. heer den domdeken gescieven, mitsgaders te horeu lesen de replycke by den procureur-generael des Co- nincks tegcns den staten overgegeveu etc., ende om voorts te concipieren d'duplycke opte voorsz. replycke etc.; ende alzoe die missive voorsz. inhielt, dat die gedeputierden van de staten , synde ten hogen hove tot Brussel, op gisteren , oft huyden ten langsten zouden tehuys zyn, mede brengende ecn concept van der duplycke, tot Brussel by de advocaten aldaer geconcipieert, soe is deze dachfaert gecontinueert tot op morgen, ten eynde als boven. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscappele in den Dom, die deken, Schetter, Cuynretorf t'Oudemunster, Bogart, Coninck, Preys sint Peters, die deken sintJans, die de- ken, Drolshagen , Noortwyck, Goese, Jonge sinte Marien, van wegen die ecclesien, heer Dirck van Zuylen, Jan vander Haer, Frerick Uten Engh, Frerick van Zuylen van Harmelen, van wegen die edelen, Henrick de Voocht van Rynevelt, burgermr, Cornells vander Maeth, Claes van Oostrum, scepenen t'Utrecht, Adriaen van Egmont, Rutger Penyt, Willem An- driesz., scepenen t'Amersfoort, Henrick Lyster, scepen tot Rhenen, Weyer van Riebeck, bur- germr, Eppesteyn , scepen tot Wyck. Anno XVC.LXX., den xxv. febr.
Syu die staten 'slants van Utrecht by coutinuatie van dezer dachvaert vergadert geweest in
der cancelrien 'shoofs van Utrecht, om te horen lezen het concept van de duplycke, ge- maect opte replycke, by den procureur-generael co. Maj. tegens den voorn. staten overgege- ven; Item, om te hoeren het rapport van de gedeputeerden der staten, die welcke in derselver saecke geweest zyn ten hogen hove by d'Excell. des hertoge van Alve, gouver- neur etc., als namentlyk die E. edele erentfeste heeren Willem Veussel, deken sint Peters, Florentius Heermale . canonick t'Oudemunster. Anthonis van Apcoude van Meerten, heer van Esses ley n , ende Johan Taets van Amerongen , burgermr t'Utrecht, mit Mr. Floris Thin , ad- vocaet , alwaer die vooin. gedeputeerde, by monde van den E. heere die deken van sint Peters voorsz., gedaen hebben van haer wederfaeren haer rapport etc.; gehoort welck rapport, hebben die staten henluden gedanckt van hare moeyte ende arbeyt, ende alsoe die voorsz.. duplyck noch nyet volmaect was, hebben die staten geadviseert te begeren generaje dach- vaert ende bescrivinge van den generale staten op dinsdage toecomende, om alsdan te ho- ren lesen die voorn. duplycke. Actum vts., presentibus die domdeken, Veno, Walscap- ple in den Dom, die deken, Schetter, Cuynretorf, Heremale t'Oudemunster, die deken. Preys, Loefs, sint Peters, die deken, Knoop, vanderBorch sintJans, diedeken, terSpille, Drolshagen, Schuerinck, vanderBorch sinte Marien, van wegen die ecclesien, die heer van Montfoort, die heer van Essesteyn, heer Dirck van Zuylen , ritters, Jan vander Haer , Fre- |
|||||
'23
|
|||||||
dric van Zuylen van Harmelen , van wegen die edelen , Hendn'ck de Voecht van Ryuevelt, Jan
Taets van Amerongen, burgermrs, Claes van Oostrutn, scepenen t'Utrecht, RutgerPoeyt (!), Willem Andriesz., scepenen t'Amersfoort, Lystcr, scepen tot Rhenen, Eppesteyn ende de Wit. van Wyck. Anno XVC.LXX., den sxviii. fehr.
Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende in der cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te hoiren lesen die geconcipieerde duplycke van de staten gemaeckt opte replycke des procureurs-generaels, tegens denzelven staten overgegeven, ende alsoe die selve duplycke seer groot ende lanck was, is geordineert die selve duplycke te doen vi- siteren ende corrigeren by enige van de staten, mitten advocaet van voorsz. staten; ende op donredage toecomende d'selve duplycke wederoin hier in de staten earner gecorrigeert te brengen , om alsdan aldaer voor de staten gelezen te worden , continuerende tot dien eyn- de deze dachvaert tot opten voorn. dach, te compareren des moigens ten negen ure pre- cise. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple indenDom, die deken, Schet- tnr, Schore, Cuynretorf, Heremale t'Oudemunster, Bogart, Coninck sint Peters, die deken, Ruinelaer, vanderBorch sint Jans, die deken, Drolshagen, Noortwyck , Goeze sinteMarien, heer Dirck van Zuylen, de heer van Essesteyn, litters, Jan vander Haer, Frerick van Zuylen van Harmelen , Rynevelt, Amerongen , burgermrs t'Utrecht, Peter Hoefkens, scepen t'Amers- f'oort, Eppesteyn, scepen tot Wyck. Anno XV".LXX.. den it. marty.
Syn die drie staten's Ianls van Utrecht by continuatie van deze dachfaert, als boven ge-
daen , vergadert geweest, om te hoiren lesen die geconcipieerde duplycke voorsz., ende tgene die gedeputeerden, die seive duplycke gevisenteert hebbende, dacr by gevoecht heb- ben; ende gelesen zynde eensdeels die duplycke mitten additien, is geordonneert by den staten , enen yegelyck copie te laten scriven, ende daer op te delibereren , ende dat men om te resolveren, eyntelyck d'zelve staten wederom begeren zal beschreveu te worden op dynsdage naestcomende. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple indenDom, die deken , Schetter, Schore, Cuynretorf, Heretnael t'Oudemunster, die deken, Rumelaer, Knoop, vanderBorch sint Jans, die deken ende Schuerinck sinteMarien, heer Dirck van Zuylen, ritter , Jan vander Haer, [Verick van Zuylen van JNyevelt, Frerick van Zuylen van Harmelen, Ariaen van Egmont, burgermr, Peter lioefkens, scepen t'Ameisfoort, J/\ster tot lihcnen, scepen, Eppesteyn, secretaris totWjck. |
|||||||
Anno XVr; .LXX., den vm. maitiL
Syn die staten 'slants van Utrecht bescreven eude'in der cancelrien 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te horen lesen die duplycke, geconcipieert opte replycke des pro- curcurs-generaels co. Maj., ende daer op te resolveren ende coneluderen , istmogelick etc.. ende alsoe die voorn. duplyck noch imperfect ende nvet volmaect was, hebben die staten deze dachvaert gecontinueert tot en vrytlage , den X. marty eerstcomende, om alsdan te com- pareren ter plaetse voorsz., te acht vren, ende die duplycke te horen lesen, etc. Actum ?U.j presentibus die domdeken. die deken, Cuynretorf, Heerniale t'Oudeiiiunster, Bogart |
|||||||
M
|
||||||
»int Peters, die dekeu, Strong sintJans, die deken , Collaeit, Nooitwyck, de Jonge sinte Ma-
rien, van wegen die ccclesien, heer Dirck van Zujlen, rilter, Jan vander Haer, Frerick van Zuvlen van Harmelen , van wegen die ridderluyden, Henrick de Voocbt vanRynevelt, Jan Taets van Amerongeu, burgermrs, Cornelis vander Maeth , schepen t'Utrecbt, Rutger Pe- ri yt(!), Mr. Gerrit van Schaeyck , burgermr, Willem Andriesz., scepen t'Amersfoort, Jan van Zuydoort, burgermr, Tyman de Wit, secretaris, Eppesteyn, scepen tot Wyck . An- thonis Jansz., Jan Aertsz., burgermvs tot Montfoort. Anno XVS.LXX., den .\. ende
den XI. marly. !Svn die voorsz. staten by continualie van dezer dacbvaert vergadert gevveest, om te ho-
vi'ii lesen die voorsz. duplyck etc., ende nadien d'selve duplycke gelesen was, is geordon- lKPi'l, dat men se in zitlcker forme ovcrleveren aft]. Actum vts., presentibus vts. (Voljrrns de ori». resoliitien )
|
||||||
|
||||||
TESTAMEffTA PIA
|
||||||
SAECULI XV. ET XVI.
|
||||||
WTSCHRIFT des TESTAMENTS van ZUWE JACOBSZ. D.,
10 dec, 1467. ic Zuwe Jacobsz. d. gheve ende bewize met conditien ende voirwaerden hier nae
bescreven den convente ofte susterhuys sinte Ursulen, vander derder regulen sinte Fran- cisci of vander penitentien binnen Sciedam, acht morghen lants, gheJeghen aen die noert- «ide van Lauwerys Damasz. woninghe, streckende vander slede van Delft butenwech tot die Madesloot toe, ghemengheder aerden ende ghemeynder vour metten breeders oft priesters ende clercken van sinte Hieronymus binnen Delf. Item, noch denzelven convente voirn. twe morghen, gecoft by minen vader, saliger ge-
dachten, tot mynre behoef teghens Joost Backer Jansz., gelyc die brief des coops wtwizet, gelegen in den vrien van gemeyngder aerden ende gemeene vour met capelrielant, optier tyt toebehorende beer Dire Bertheleuieusz., priester, ende Heyl Hermans d., ende hebben be- leghen aen die oostside Dire van Bleyswycks kinderen, ende die westside Lubbrant Alertsz. crgenamen, streckende van den watersloot noirtwerts tot Coudenhove werve toe. Item, noch denselven convente die rechte helft van twalf morghen lants; ende is die
eerste camp aen den huzen buten die Haechpoert, streckende van die Delfwech tot die Over- gae toe, gemeen mit lande des heylighen Geests binnen Delf, in deser manieren, dat die susteren des convents voorn. van renten, profiten ende vervallen deser arven of landen voer- gheseyt, sellen wtreycken of doen wtreycken alle jaren, eewich durende, den huysarmen, woonachtich binnen der stede van Sciedam aen cleeder of laken, spvse of dranc, of ghelt totter sommen van tien rynscher gulden toe, daer 't best nootdruftich of bestaet schynt te wesen. Item, noch sellen die zusteren voorn. doen ende houden, doen doen ende doen houden
van haren priesteren met vighelien ende missen, tot twe tyden van den jaer, myn memorie ende jaerghetide , myns vaders ende mynre moeder, broederen ende zusteren, ende myne andere vrienden, daer icxs voir begherende ben. Item, hier boven zellen die zusteren des voirsz. convents sculdich ende ghehouden we-
ten, twee maechden, puerlyk om Gode willen, sonder yet daermede te nemen of te be-
gheren, van minen bloede comende, ghewonnen in echtscap. Item, oft gheboirde, dat
xulke snaechden nicer en quamen van minen bloede. alst voirsz. is. begherende oms Gods
H. 4
|
||||||
wille dat nbyt ende regnie des buys voornoemt, of daertoe uyet bequaem en ware of nutte,
Han zullen die zusteren des buys voirn. sculdich wesen ende gelioaden aen te nemen om Gods willen twee ander maechden, die't begheren ende daertoe nutte ende bequaem sullen wesen, sender yet in te zoeken, wair om dat zy dat niet en waren, te doene na myn begheren ende wterste wille, ende of in enighe van alien desen punten voirn., dat God verbiede, enich ghebreck, hinder of versuemisse in geviele of gheboirde van sculden of onachtsaemheyt der zusteren des convents voirn., so vvil ic nu als dan, dan als nu, dat die zusteren sullen verbo- ren ende verliezen die achte mergben lants metten renten ende profiten, geleghen aen die noertzide van Louwerys Damasz. woeninghe ; ende ic wil, dat die vier morgben dan an ■ zellen vaten ende annemen, als haer vry eygen goet, met alien profiten, renten ende ba- ton, zoo der yemants wederseggben, in reenter aelniissen, die Cruysbroeders des convents binnen Sciedam ; ende die ander vier mergben die priesteren ende clercken dts huys sinte Jheronymus binnen Delf. Des zoe sellen die prior des convents der Cruysbroederen ende die pater des huys sinte Jheronymus voirn., nu wezende of namaels, ten ewighen daghen toe op haren conscientien bier toe zien, dat alle dese punten mynre begheerten volcomen ende volbracbt weiden ten ewighen daghen toe, zonder enich arch ofle list hier in te soe- kene. Ende den brief deser jaerlicxer wtreykinghe ende ander voirwairden ende conditieu bezegbeit met 't convents zeghel sinte Urselen, dicwile voirn. , begheer ic gheleyt ende be- wairt te werden inden handen of houdinghe des paters des huys sinte Jheronymus voorsz., of paters of biecbtvaders des convents van S. Aechten binnen Delf. Item, gheef ic der ouder kerck ende oec der nywer binnen Delff, item dat oude gast-
buys yghelic een Wilhelmsche scilt; Item sinte Jons ? , )
Item sinle ChristofTels $ ° ' Js> > yegbelye vanden drien 10 stvs.
Item den sicken te Betanien, -i
Item die kerck te Conincxvelt, ")
Item sinte Cornelis capelle , /
Item nonnen- of zusterbuys binnen Delff, J 10 stvs een yeghelyc.
Item die Cellebroederen , l
Item die sustergens in 't heylige Geesthuys, J
Item, den heyligben Geest, ~)
Item, die borthouwers, ) yeghel. II. pont Holl.
Item, die vir. ghetiden indie oude kerck, J
Item, die Minderbroederen binnen Delff tot drie maeltiden, wtvaert, sevendach ende
maenstond, ofte als't hem best dient, omtrent dese daghen voorn., VIII. pont Holl. Item, onsen tweiin priesteren, den oversten drie silvercn lepelen met vergulde knoppen,
den ondersten twee silveren lepelen van gheliker wairden ende formen. Item, onsen twee costergens, yeghelyc X. scellinghen.
Item, Katherinen ende Jutte haer zuster, Jan van Loon dochteren, of enich van hem
beyden, die my verleeft, also veer als zy met my bliven of blivet woenen, anders niet, eeus vyftich pont Holl. Item, heer Pauwels vander Soe Jacobsz. een alve, ofle laken daertoe.
Item, den convente der regulier Oirden buten Haerlem, die broederen mede te verma-
ken, omtrent der tyt mynre verscheydinghe, te wine II. pont. Item, yegelyck persoen opt beghynhoff woonaftieh, 1 stvr ende een wittebroet -van een
oertgen. Item, noch Til. nobelen tot zevenwerf x.vxn. missen, in steden of cloosteren der mya
|
||||
27
|
||||||||||
myn begheerteh toe wesen sal of myn testamentoers, aizoo ver als ickt zelver niet eu be-
schicke : Ende zyn myn Biechtvader ,
|
||||||||||
Claeys Heuyter Willemsz.,
|
een yegbelye van hem. een silvereu lepel.
|
|||||||||
Willem Pyn Aelbrechtsz. ende
Claes Damasz., ende gheve
Item wil ende begheer ic, dat of men enighen scrifteu by my of by enighen van myn
testamentoers of yemants anders, die ic dat ghetrouwen of gheloven sal, nae mynre doot, • bevonde, dezen bovengescreven testamente of wterste wille yet ofdoende of toedoende tot godliken saken, of anders met myns selfs hant ghescreven of jements anders, die ghelooflic is, met eens goets mans seghel beseghelt, den scriften wil ic, dat stae ende geloove ende houde , ghelye die ander punten inden principael instrumente des notarius gescreven, zon- der yet anders daer in te trccken, In't jaer ons Heeren M.CGCC.LXVII., den x. dacb in decembri.
In dorso: Item , dit is dat wtscrift des notarius myns testaments,
wten latine in duytscben gbeset, ende is des notarius eyghen hant gheschreven. Anno LXVn., den x. dacb in decembri. Item dit ist TESTAMENT van here ALLERT PIETEKSZ.,.
ONSEN MEBEPRIESTER.
Item, in den eersten soe bespreeckt by Gode almacbtich syne siel ende syn licbaem let
aerden. Item, noch soe en is zyn wtterste wille, dat alsulcke penningben ende gueden, die hem
bestorven waren van vader ende moeder, sal. gedacbten, als c. pont Holl. ende VI.; item, noch mede die lxx. pont Holl. van myn eerste misse geve ick, here Allert Pietersz. voorsz., ende bespreeck onsen convent van S. Urselen binnen Seiedam voor my, ende myns vaders, moeders ende onser vrienden zielen van voir ons te bidden ewelyc. Item, noch bespreec ic, h. Allert voorsz. ons convent, die drie pont Holl. 'sjaers erfli-
ke renten, geleghen in Mees Henricxsz. woning, dair voir sal dat voirsz. convent ghehou- den wesen alle jaers, ten ewighen daghen, te doen ende te houden ewige memory voir myn ende mynen vader ende moeder zielen, oick mede voir Martgen myn suster, nae hare doot; mer Martgen myn suster, also langhe als sy leeft, zal ontfangen van den voirgen. renten ecu half pont Holl. 'sjaers, ende naer haer selt bliven an voirsz. convent. Item, noch soe is myn wterste wille ende bespreeck ons convent eens een pontgr. Vlaemscb
totteu susteren in 'tghemeen, ende dairvoir sullen geven die pater ende mater alle die sus- teren te samen een ghemeen mael, ende sellen voor hem bidden ten ewigen daghen. Item, noch soo bespreeck ik een pond gr. den convent voorsz., on te copen een blaauw
sarck, om te leggen opt graf, als ic doot ben. Item, noch bespreeck ick Martgen myn suster, myn beste huyc, van myn eerste misse
gehouden. Item, noch bespreeck ik onsen provisoor van Schielant een stoop vvyns.
Item, noch bespreeck ick, h. Allert Pietersz., ons convent voorsz. een silver lepel, die
my besproken is van pater Florys, «a. ged. |
||||||||||
M
|
|||||
Item , .Jjoch bespreek ik Clays Pietersz., mynbroeder, een beslagen yzeren kistgen, 'twelck
ick gekoft hebbe van Koert. Item, myn executoers ofte testamentoers van den testament voorsz. sellen wesen hr. Pie-
ter CJaesz,, pater van desenhuyse, ende Claes Pietersz., mynbroeder, ende die pater voor- noemt bespreec ick ende sel hebben voir synen arbeyt die silveren cop, ende Clays Pietersz. sel hebben voer synen arbeyt die silveren scael. Item, off hier yemant teghen dit voorsz. testament yet tegen seggen of doen wilde, soe
is myn wterste wille, dat alsdan ons voirsz. convent dese voirgenoemde goeden te samen sullen nemen ende ontfangen ende nymant anders. Item, op desen selven tyt soe hebben Clays Pietersz. ende Ymme Jansd. denselven con-
vent voirn. gegheven ende gbemaeckt tot een ewighe testament oeck alsulcke 15 pond Holl., gheleghen inde voorsz. woning, dairvoir dat convent sel wesen ghehouden te doen haer bei- de ewige memory, alle jaers op haren sterfdach ; mer deze renten sellen sy ontfangen also lange, als sy beyde in levende lyf syn. Et ego Petrus . . . auct. imper. nts. de Sciedam,
dum haec agerentur et fierent, praesens interfui, vi- di et audivi, quod testor manu mea, presentibus Petro Ogery de Haerlem, Arnoldo 61. Theodorici de Sciedam, viris 6de dignis, die septima novembr. P. H.. . . DE SciEDAM, sbst.
Meester ARNOUT JACOBSZ. TESTAMENT.
J.H.S.
Inden name des Vaders, des Zoens ende des heylighen Geestes.
Ick Harnout Jacobsz., priester.by oorlove ende consent onses genadigen heren, ge-
coren ende gecon6rmeert bisscop van Utrecht, ende zynen eerw. domproost, maecke ick myn testamente ende is myn wterste wille, gaende ende staende ende gesont van live ende machtich myns verstants, met mynen vryen moetwille, in maniere hier nae volgende: Inden eersten soe maecke ick God almachtich myn naekte ziele, biddende Marien, die
fonteynen der gratien ende genade, maget, ende mueder ons heeren Jhesu Christi, ende alle Sancten ende Sanctinnen , dat zy alle den almachtighen God willen bidden, dat hy die doer zyne groter onfarmicheyt een plaetse in zynre heylighe woenstede geven, gonnen ende verlenen wille; ende myn lichaem bespreeke ick der heyligher gewyder aerde. Item, ick bespreecke ende maecke onsen genadighen here van Utrecht voern. ende zynen
eCrwaerdighen domproost ende archideken, elcx een Karolus gulden van twintich stuyversi. Die fabryk tot Utrecht thien stuyvers.
Onsen eerwaerdighen heeren provisor ende deken van Delflant elcx xr. stuyvers.
Item, die oude prochiekerk binnen Delflant, vyff stuyvers gr. Vis.
Item, S.Cornell's capelle vyff stuyver.
Item, S. Hieronymus broerhuys een rynsgulden.
Item, die pastoer van de oude kerk een rynsgulden.
hem, die capellanen altesamen aldaer xv. stuyv. voer tsondachs gebet.
Item, heer JanvanGoch, canonik tot Oudemunster t'Utrecht, indien hy in levende fi*»
|
|||||
29
|
|||||||
is na myn overlyden, twintich rynsgulden , biddende hem daermede omme quytscheldinghe
van alle datte wy met malcanderen wtstaende hebbeu ofte tot zyuen wil'.e te zyne. Item, noch maecke ick Marietgen Harnouts dr., professide suster tot S.Urselen susterhuy*
tot Schiedam, 't beeldeken van S. Marie Magdalene, staende voor in myn huys. Item , noch maeck ick elcken ende een yegelyken van myn suslers kynderen, hoeft voer
hoeft, diie gulden, ende elck kints kinl, hooft voor hooft, een Carolus gulden, t'xx. stv. Item, noch maecke ick Aechts Gerritz dr., voor menighc trouwe dienst, die zy my ge-
daen heeft, acht jaren gedurende ende aen malcanderen volgende, van die penningen, die van myn huys jaerlix zullen incomen, alle jaers twee pont gr. Vis, indien zy die acht ja- ren beieefft, ende indien zy binnen die acht jaren overleden wort, soe sellen die reslen, die onverschenen zyn, sterven , die een helft op suster Marietgen Harnouts dr. voorsz. en- de tot reparatie van haren clederen , offte dat zy alsdan behoeven sal, indien sy oock in le— ven lyvc is, ende soe lange die acht jaren gedueren sellen, ende indien zy eer overleden ware, soe sellen die resten met die helft, resterende van die acht jaren, by 't overlyden van Aechte Geryts dr. voorsz., sterven op mynen gerechten erve, nu ter tyd wesende. Item, noch maecke ick Aechte Geritsd. voersz., 't koetsgen mettet koetsbeddeken ende
met zyn toebehoren van dekenen ende slaeplakenen ende oircussens, ende myn bedde, daer ick dagelicx op slape, met die slaeplakenen daertoe dieneudc, ende met die rode dekenen, die op die voorkamer leyt. Noch maek ick Aechten voorsz., dat tresoer, dat voer in't huys staet, met die 6 tinne
kannetjes, daer op staende, ende met den bekertgen ende 't waterpotgen, daer onder 't tresoer staende. Noch make ick Aechten voorsz., vier van de kleyne linne platielen ende twee met die
meeste; ende die kleyne zauriertgens ende teliuren, die my ghegheven waren op myn eerste misse met den bordenhuysgen , daer die inne staen. Ende twee metalen candelaren ende 'tbeckentge, dat my op myn eerste misse gegeven was.
Noch geef ick haer alle, dat zy by myn van clederen ende juwelen ende anders vercre-
gen heeft, ende dat tot haeren .... toebehoort. Noch maecke ick haer, dat derdedeel van 't yserwerck ende alle ardtwerck, ende dat derdedeel van turff ende hout, van butter ende kaesen ende andere eetlyke costen , ende noch twe tinnen mengelsche wyncannen ende een pints tinnen wyncannetje. Gecollat. ende gecopieert teghen die originael brief, ge—
scrcven by meester Harnoudt Jacobsz. zyn eygen handt, ende accordeert, by my Joa. Amera. Delphus. nts.
|
|||||||
TEST AMENTUM EGBERT! BOR, pastoris in- Lowck ,
ET TICARH S. MARIAE TrAJECT. , (1505.)
Haec est scedula testamenti D. Egberti Bor, pastoris in Lopick, et vicarii ecclesiae
beatae Mariae Trajecten., quam comprehendi voluit et vult sub testamento seu ultima vo- luntate sua coram notario publico et testibus rite factis eamque valere, proinde acsi de verbo ad verbum descripta fuerit in eodem. Item, primo commendavit animam suam , cum de corpore egressa fuerit, omnipotenti Dso,
beatissimae virgin! Mariae et toti curiae eclesti, et corpus suurn ecclesiasticae tradi voluit |
|||||||
30
sepulturae, in porticu ecclesiae beatae Mariae Trajecten. apud sepulturam D. Henrici de
VVycfe juxta januam atnbitus ecclesiae. Item, elegit pro executoribus suis doiuinum Albertum Scuersack, canonicum et scholas-
ticum ecclesiae beatae Mariae Trajecten., dominum Wilhelmum Beyer, semiprebendatum piebenda episcopali in ecclesia pvaedicta, et Godefriduin de Hey, presbyterum officiatum icclesiae cjusdem, petendo ab iisdem, ut hujusmodi onus velint propter Dcntn assumere, iacicndo, sicuti ipsi velint in sua execulione testamentaria eis fieri. Item , donavit praedictus testator minori camerae ecclesiae nostrae unum jugerum in Lo-
pick pro memoria sua, de quo tamen liabent celebrantes ecclesiae nostrae unum loot arg,, juxta formam literarum desuper -factai'um. Item legavit liliae suae naturali triginta duos flor. Aernem. cur. pro quolibet flor. prae-
dictorum VllJ St. computan. Item, adhuc filiae suae praedictae legavit unam ampboram stanneam unius quartae, in
qua vinum auferri solet, cum una vlescula etiam stannea unius quartae. Item, adhuc legavit filiae suae praedictae ollam cupream cum cacabo minore, maxiuto
eacabo cupreo. Item, adbuc filiae suae praedictae legavit sex scissoria stannea.
Item, Elisabeth ancillae suae legavit optimum suum tabbardum nigro foderatum mit bun-
sin ck. Item, adliuc ancillae praedictae legavit ledum cum lectisternio et lintheaminibus et aliis
atlinentiis. Item, adhuc legavit ancillae suae praedictae tringinta flor. aernem. pro quolibet Vllist.
computan. Item, legavit Hermanno Johannis in Lopick propter Deum cacabum max. cupreum.
Item, legavit Margaretae sorori Godefridi de Hey, presbyteri .... mit een waterpott.
Item, petiit et voluit dari singulis monasteriis civilatis Trajecten. infra muros et extra
tiuiim flor. r. cur., vt celebrando in die obitus sui orent pro anima sua. Item, petiit et voluit testator praedictus omnia alia per eum relinquenda debitis suis et
legatis solutis ministrari et dari paupeiibus, prout executoribus suis videretur saluti auimae suae e\pediie. Ita est Egbertus Bor.
Inventaiium pecuniarum praedicti D. Egberti Bor traditarum dno Alberto Scuersack, ca-
nonico et scolastico ecclesiae nostrae beatae Mariae Trajecten. Item, twee Henrietta nobell.
Item, een Vleemsche nobell.
Item, drie halve sonne nobellen ende een quaertier.
Item, lien Lebben.
Item, drie Hollandsche riders.
Item, drie saluyten.
Item, een scuytgen,
Item, twaleff cronen van alrehande conditien.
Item, twee Andries gulden ende twee halve.
Item, twee Ungaersche gulden.
Item, een enkell gulden.
Item, tien Davids gulden.
Item, drie clymmer gulden.
|
||||
z\
|
|||||||
Item, vier copponolle gulden.
Item, vyff ende een halff Philippi Austriae.
Item, twee ende een halff Philippi Burgundiae.
Item, een Arnoldus gulden.
Item, een Hoorngens gulden.
In pecunia argentea ejusdem.
Item, drie slapers.
Item, vyff silver vlieseu.
Item, twee jagers ende twee Nansy(?) penningen.
Item, dertien stoters.
Item, een bartoensche ....
Item, twee vuerysers ende drie halff.
Item, een Hollantsehe tuin.
Item, vier Zwolsche Philippus.
Item, een oudt zwartgen.
In dorso manu coaetanea:
De mandate D. Alberti Schuersack, scolastici.
Sumpsi ex pecunia D. Egberti jussu suo et emi panem ad usus pauperum III* fe-
bruar., anno quinto, unum aur. R., quincjue Philippeos Austriae , unum Hornensem. |
|||||||
IN NOMINE SANCTAE ET INDIVIDUAE TRINITATIS,
PATRIS ET FIL1I ET SPIRITUS SANCTI, amen. HAEC EST CEDULA TeSTAMENTI SIUE ULTIMAE VOLUNTATIS
Mr. THOMAE DE NYKERCKEN, decani
ECCL. S. JOANNIS TRAJECTEN.
Item in den yersten , aengemerckt, dat die ziel costelicker is, dan 't lichaem , ofte tyte-
licke goet, betrouwende op Godt almachtich, dat Godt een ootmoedich hart niet versma- den en sal, soe beveel ick myn siel, als zy van myn lichaem scheyden zall, Godt almach- tich ende zyner heylige di'ievoudichcyt, Maria, der hemelscher coninginne, ender alle 't liemelsche lieer, ende myn lichaem der eerden , ende begeer eerlyck begraven te worden in sint Johans kercke t'Utrecht, in sint Stevens capelle, daer ick myn graf hebbe laten be- reyden. Ten anderen , beveel ick all myn goet, gereet ende ongereet, gout, zilver, ge- rnunt ende ongemunt, cleynodien ende huysraet, hoe men die noemen zall, alle myne cedelc ende brieven van erfrenten, losrenten ende lyfrenten , daer die brieven offvermelden, hon- der des briefs, met zyne bewyslycke wille ontfangen te znllen weesen, geve ende stellc ick in handen myn executoiren , genaemt int instrument van myn testament, gemaeckt voor twee notarissen, als meester Jacob de Nova porta ende Meerten vander Berch, ende oick ge- maeckt by consent ende octroy, die my van keiz.Maj. verleent ende gegonstis, ende bese- gelt leydt by myn instrument ende rentbrieven inde aldereerste gebunt van A. ende begw |
|||||||
32
|
|||||
flotmoedelick, om Gods wille, van myn executoiren, dat zy myn testament willen aenvaerden
ende nae mynre begeevte, willen executeren buyten haere schade, soe ick ze niet veerder en denk te belasten dan myn goet streckt, behalven myn erftael, patriinoniael ende matri- monidel, die ick noch hebbe op mynen sterfdach, die wil ick hebben, dat die zullen co- rnea aen myn rechte erfgenamen, naer gewoonte ende rechten der landen, daer die gelegen zyn, ende oock behalven dat ik voor myn sterfdach bewyselick yemant onder myn handt- leycken ofte anders gegeven liebbe, 't zy renten brieven, cleynodien, huysraet ofte anders. Item, nae myn doot begeere ick, dat myn executoirs willen leggen alle myn zegele, brie-
ven , gout, zilver, gemuntendeongemunt, cleynodien ende anders, my toebehorende, met myn in ven talis in een kist, daer myn vier executoiren, hier na beschreven, een yegelyck een sleutel of hebben zullen , te weten , heer Henrick Goertsz., canonick in den Dom t'U- trecht, heer Adriaen van Zujlen , canonick sint Johans t'Utrecht, heer Jacob van Gheer, semiprebendnet sinte Marien t'Utrecht, heer Lubbert Ryckensz., vicarius in den Dom t'U- trecht : ende zy zullen t'zamen totter kiste gaen, om daer wt te haelen ende oock inne te brengen tot behouff der genen, die ick hierna beschryven zal. Item, die voorsz. kiste bogeer ick dat men zette in archivis ons capittels sint Johans t'D-
trecht, 'twelck dat men vruntlick vant voorschreven capittel begeren zal, als men gedaen beeft. Item, zoe dick als myn vier executoiren voorsz. tot die kiste willen gaen, dat zullen rj
den deken ofte vicedeken te kennen geven, ende begeren, dat der kercke notaris van sint Johans, die een sleutel heeft van archivis, mitte voorsz. executoiren op ende oft gaen wil- len , ende daervan zal die notaris hebben 'sjaers eenen Carolus gulden, ende die claviger S, Johans pro consensu 'sjaers twee Carolus gulden. Ende oft van myne rentbrieven cenige gelost worden, dat gelt vander losse zullen nryn
executorcs voorsz. van stonden aen, als zy deze brieven wtter kiste halen, weder inder kiste leggen , ende dan datzelve gelt wederom beleggen, alse allereerst mogen. Item, wanneer als zy dat gelt weder wtte kisten halen, zullen yerst den nyewen brief in
der kiste leggen , ende is daer eenich gelt, nae dat myn testament van den yersten jaere vervult is, zullen zy oock van stonden aen beleggen, behalven zes hondert Carolus gulden, die altyt inder kiste zullen blyven leggen voor alle noot, om oft zy op eenich tyt gebreck hadden om myn testament te voldoen, zullen zy d'voorsz. zes hondert Carolus gulden aen mogen fasten, ende van den toecomenden overloop weder voegen, dat die zes hondert gul- dens weder vervult worden. . Item, myn rentmr zal zyn tyt yerst aengacn jirimooctobris, S. Remigy, nae mynre doot,
ende paeschen, ofte xntr. dagen daernae onbegrepen , post annum revolutum scz. prima oc- tobris reckenschap doen van alles dat verschenen is, binnen den voorsz. jaer prima octo- bris usque ad primum octobris anni sequentis computando, ende zal dan leveren van alia pcrcelen gelt oil verwonnen recht. Item, int yerste jaer nae myn doot en zal dezen voorsz. rentmr nyet wt dorven geven
van tgeen dat in myn behouft, incommen ende verschynen zal, van aengaende nae myn doot, Remigy usque ad annum revolutum, opdat myn rentmr altyt een jaer te voren mach wezen, om te voldoen met gereede penningen, tgene ick begeere in myn codicil ende myn testament jaerlicx wtgerecht ende betaelt te worden, zoe ick myn wtfaert ende dootschult, maecke ende bevvjselycke schult, begeer dat betaelt zal worden van myn gereet gelt ende goet, ende van de renten , die myn executoiren verschynen zullen nae myn doot voort yerst Kemigy, daer ick myn executoiren voorschreven inventaris of zal doen hebben. Item, deze rentmr voorschreven zal deze reckenschap alle jaeren opten tyt voonz. Acwn
|
|||||
33
|
|||||
den executoiren ende den balyer van S. Catherinen, ende vier van de outsten capittularen
Van de capittele van S. Johans t'Utrecht int capittelhuys van S. Johans, ende zaJ dan den voorsz. executoiren ende capitulairen voirsz., die daerpresentes zullen zyn, a pvincipio us- que ad finem, tot presentie geven als hier nae volcht, te welen, den voorsz. executoiren ende den balyer een yegelyck een ducaet, ofte twee Hollantsche gulden daer voor, ende den vier capitularien yegelick een half ducaet oft een Hollantsche gulden daer voov, ende den notaris sintJohan een vierendeel van een ducaet, ofte een halve Hollantsche gulden daer voor, des zoo zal die notarius van S. Johans eenen dach te voren mynen executoiren ende den balyer voorsz. ende den vier outste capitularen van S.Jans te kennen geven, als die voorsz. rentmr zyn reckenschap doen zal. Item, als deze reckenschap gedaen is, gebreeckt daer aen, dat zal men nemen van de
zes hondert gulden, die in de kist leggen, ende loopt daer over, dat zal men van stonden in de kist brengen , ende beleggen zoo bald als men can, tot behouf van den armen I'Utrecht. Item, ick begeere een dagelicxe misse euwelike gedaen te hebben op sunte Stevens autaer in sunte Stevens capelle, stacnde aen de noortzyde van S. Johans choor, precise te half elf uren, per vices omgaende by de kercke vicarien van S. Johans, die bequaem zyn om misse te doen, ende gcdient te worden by een chorael in religione, die zal dat clocksken, dat voor dat choor hangt, eer men die misse begint, zoe lange te voren kleppen, dat men van der witlevrouwen brugge mach conuen in die kercke, om die misse te horen , ende zal een altaer bereyden, ende die lamp in der capelle voorsz. voor die misse aenfangen ende na de misse wtdoen, ende gaen dan mette priester, die de misse gedaen heeft, mit dat wy- water op myn graft, ende lezen : miserere mei Deus etc., cum: de profundis etc., met die collecte, als: propiliare animae famuli lui Thomae etc., Deus qui hos prim, et ma- trem etc., fidcliutn Deus omnium etc., voor myn ziel ende daer ick des voor begere, ende dan zal men den celebrant geven twee stuvers alle dach mit gereet gelt, ende de chorael een oort stuvers, oock mit gereet gelt. Item, ick wille dat by.deze voorsz. misse gheen fundatie behindert zullen werden, dan
een yegelyck zynen dienste, gelycker wel doen zal oft laten doen, gelyck oft deze misse niet geordonneert waere, ende wiet zyn beurt is, ende iaet deze voorschieve misse vallen, daer zal die coster suntJohan oft te peen nemen vier stuvers, daer van die choralen of hebben zullen een stuver ende die coster voorsz. een stuver, ende voor die andere twee stuvers zal die cosier des anderen daechs opt cleyn altaercken in de capelle voorsz. misse laten lezen, eodem tempore, als die half vrensehe misse gelezen wardt, ende nae beyde missen zullen beyde die priesters gelyck metten choralen op myn graf gaen ende lezen, als boven beschreven staet, op dat die verzuymde misse weder verhaelt worde, ende oft deze voorsz. misse niet onderhouden en worde ende een merckclicke tyt niet gedaen en worde, als te weten een maent lanck, zoe zullen die renten, tot die voorsz. misse behorende, int gasthuys van de balyer sunt Jans orde binnen Utrecht comen, ende nyemant en zal deze misse mogen doen, then zy hy eerst consentere in de pene van vier stuvers voorsz., ende ick begere van myne heren van den capittele, dat zy daer een toezicht op willen nemen. Item, deze voorsz. misse zullen alle zondag horen twaelf huysarmen, die nyet om broot
en gaen, die men yegelyck zal geven een stuver Hollantsch. Item, die lampe, hangende in der capelle, zal men ontfengen, alst donker wert, mitten
anderen lam pen, ende dies morgens ontfengen, eer men die metten begint, alst duister is, ende zal branden tot het licht is. Item, ick geve Johan van Moeraet, mynen neef, hondert Carolus guldens eens van myn
gerede goet, van stonden aen na myn doot te betalen, ende wt de kiste vyftich Carotin |
|||||
3 4
|
|||||
guldens 'sjacrs, zoe lange als hy leeft, ende nae zyn doot zulleu die vyftich guldens heb-
ben zyn outste zoen ende zyn erfgenaem, tzy man ofte vrou, erfelick wt die kiste, ende of hy hem opponeerde in eenige maniere jegens myn testament, zoe wille ick, dat hy nyet een stuver van myn goet zal hebben, ende van de hondert guldens voorsz. zal hy dootclederen af laten maecken. Item, noch geve ick Clara Thomas dochter zekere brieven ende renten, in manieren als
dat in een cedulle geschreven staet, mit myn hant onderteyckent ende myn signet daer onder gedruckt, ende noch vyf ende twintich Carolus guldens 'sjaers wtter kiste. Item, noch geve ick Hubert de Cuper twaelf Carolus guldens 'sjaers zoe lange als hy
leeft, ende twaelf Carolus guldens van myn gereetste goet etc., ende niet om dat hy myn bewant zoude zyn, dan om andere oirzake wille, ende zyn zoon Thomas, die ick ter dope geheven hebbe, tot clederen eens vyf guldens Brabants van myn gereede goet ende zes Ca- rolus guldens 'sjaers wtter kiste zoe lange als hy leeft. Item, ick geve noch mynre zuster Margriet ende Fye vanRynerscheyt, myn nichte, van
myn gereetste goet elck vyf en twintich gulden eens, ende wtter kiste elck zoe lange als zy leven zes Carolus gulden'sjaers, ende daertoe eenen brief tot behoift hoirs cloisters teS.Cla- ren binnen Nuys, van thien golden gulden 'sjaers, dies Daem Jan Ovens weduwe ende haer erfgenamen lossen mogen mit twee hondert golden gulden ende anders geen gelt, mit con- ditien, dat zy ende den clooster te S.Claren teNuys alle jaer myn memorie eens zullen la- ten doen mit vigilie ende een zielmisse, ende een half golt gulden broots om Goots wille te laten geven, ende die lampen in dat zesgen (!) te onderhalden, bequamelicke tyt te bran- den ; ende dezen brief zal by myn andere briefen in die kisten blyven liggen; oft hy gelost wordt, dat men dan dat gelt van die losse weder beleggen zal ende doen als voorsz., dan dat clooster zal hebben een copie van den brief, om die renten jaerlicx te manen ende te bueren. Item, ick geve Geertruyd Dircx dochter van myn gereetste goet vyftien Carolus gulden
ende noch hondert Carolus gulden. Item, noch geve ick die drie biddende oorden binnen Utrecht, als die Minnebroeders,
die Prekebroeders, die Vrouweubroeders, yegelyck zes Carolus gulden eens, om dat zy Gode voor myn willen bidden, ende] oock den Augustyner terminarius binnen Utrecht eenen Ca- rolus gulden eens. Item, ick geve die mater van Arkel, Dirck Schayens dochter, zes Carolus guldens eens
tot een tabbert, ende oock zuster Janneken aldaer een Carolus gulden, om spelden te coepen. Item, ick geve noch sunt Jacobs gasthuys zes Carolus guldens eens, ende noch wtten kis-
ten erfelycken zes Carolus guldens 'sjaers. Item, ick geve die Cellebroeders binnen Utrecht drie Carolus guldens eens, ende die
Melaten buten Utrecht zes Carolus guldens eens. Item, ick geve alle die vyf broederschappen, daer ick broeder inne ben, yegelyck zes
Carolus gulden eens, als die calander broederschap, sunte Barbaren gasthuys, sunte Bartho- lomei gasthuys, 't heylich Cruys gasthuys, sunte Anthonies broederschap, noch sunte An- thonies broederschap erffelyck wtter kiste 'sjaers zes goude gulden, als breder blyct in myn reckenschap, die ick int jaer van 3XVII. gedaen hebbe. Item, ick geve Jerusalem, Brandoly, sinte Niclaes, sinte Cecilien, sinte Agnietes, oock
sinte Agnites clooster binnen Amersfoort, elck zes Carolus gulden eens, om voor my te bidden.. Item, thien choralen zellen hebben een yegelick alle zondach een halve stuvers rogge-
broot ende twee succentoeren, die schoolmr ende die coster sintJohans, oock yegelyck een *tuver tot wittebroot, dat men oock in de capelle ministreren sal, salvo, dat zy finitis. ma^ |
|||||
35
|
|||||
tutinis te grave zullen gaen in sunte Stevens capelle Op myn graft, lezende aldaer miserere
meiDeus etc. ende deprofundis etc. ende collecta propitiare animae famuli tui Thomav el jidelium Deus. Item, ick geve sint Jacob Oestersz. ende Driebergen yegelyck eens vyftien Carolus gulden
tot ornamenten. Item, ick geve sunteSebastiaens broederschap tho Nuys zes golde gulden, daer zy myn
begangenisse mede zullen laten doen, ende dat mer eens, dat zal myn rentmr te Nuys be- talen. Item, ick geve die burgemr Henrick te Nuys huysfrou vyf golt. guldens eens, daer zy nae
myn doot eenen zwarten tabbert om zal laten maecken, dat myn rentmr oock aldaer be- talen zal, ende zyn reckenschap van alle zyne wtgaven ende van myne verscbenen renten myne executoiren alhier overzenden, ende doen hoer daer of goede rekening van alles. Item, ick geve myn geestelicke zuster ende myn geestelicke "nichten, te vveten Ryner-
scbeyt teNuys, Nykercken teDusseren, Allert ende Valck teNyemmegen, Staedt ende Goer te Huysen ende Staedt te Emeren, van myn gereet goet elck eens zes Carolus guldens, ende wt de kiste hoer leven lanck drie Carolus guldens 'sjaers elck, ende oft eenige van deze personen voor my aflyvich worden , die en derf men niet geven. Item, noch geve ick myn vier nichten, nonnen te Zeywerden, als Aller, Staidt, Valck
ende Dongen, yegelyck zes Carolus gulden tot een tabbert, ende wtter kiste yegelick zor lange als zy leven drie Carolus gulden. Item, alle maent, als men myn memorien houden zal, zoe zellen daer oomen wt bet
groothuys opt bagynhof vier zusteikens, die savonts ende smorgens te groef zsllen gaen . als dat choor te grave gaet, ende bidden voor myn arme ziel ende alle gelovige zielen, en- de dat by gebuerte omgaen, daer zy oft hebben zullen alle maent, als zy comeo, acht stu- vers Hollants, ende desgelycx oock, als die kerck myn jaergetye houdt, mitte vigilie ende zielmisse , want ick dat zoe begere. Item, noch beveel ick myn executoiren, zoe als in't groothuys opt baghynhoft voorsz.,
geen schoorsteen en is, zoe zullen myn executoiren aldaer een schoorsteen laten maecken, daer ick zes en dertich gulden op betaelt hebbe, als heer Jacob van Gheer ende LubbertRy- cken zeer wel weten,ende zyn in hoer handen, ende ick en wil daer niet meer toe geven. Item, ick geve die kerck sunte Johans t'Utrecht eenen hogen zilveren becker, daer myn
waepen boven opt decxel staen, om mede te communiceren op die hoochtydeu. Item, ick geve Thomas Thomasz. een dozyn zilvere cruyzens ende een grote vergulde
becker, geheten den Pals, met een dozyn kussens, daer myn wapen opstaen, by alzoe, dat by die niet vercopen noch verzetten noch in geenre wys verbrengen zal. Item, noch geve ick Willem van Nykercken, mynen neef, dat golt van myn dagelicxeu
signet, mit een zilveren noet, daer myn wapen op staet, ende noch negen rode kussens, daer myn vierendelen op staen. Item, zoe dickwils als heer AertBuchels huys, staende op sint Pieters kerkhof, vercoft
werdt, zoe zel men van die beterschap nemen veertich Carolus gulden , dat tot prouffyt ende oirbaer der choralen van S. Peters voorsz. , ende dat zal men beleggen alsoe dray als men can, ende als wtwyst die coopceel, tusschen Buchel voorsz. ende my vant huys gemaeckt is. Item, ick begeer solempne commemorationem in S. Jans kerck gedaen te wgrden in manie-
ren van luyden, ende desgelycx als jaerlycx voor bisschop Fredrick van Baden geholden wert, ende myn graft te begaen, ende daer maeck ick alsoe vele toe, gelyck als die kerck vanden Dom respondeert die vyf godshuyzen , ende deze penningen zullen t'zamen wt die kiste gaen, wel verstaende; dat myn memorie geschien ende gehouden zal werden, gelyck als die me- |
|||||
36
|
|||||
morie van bisschop Baden geholden wert, mutatis mutandis, vermogens eenre cedulle by my
ende Jacob, onze capittelsecretarius, handen onderteyckent, ende by't instrument van myn testament geleyt ende geordonneert is. Item, noch geve ick Constans van Nyckercken twee scons, te weten Thomas ende Wil-
lem, eens vyftich Carolus guldens van myn gereetste goet, daer zy droefcleder oft zullen doen maecken, ende noch wtter kiste onder hem beyden 'sjaers zeventich Cai-olus guldens, huere levens lanck geduerende, met conditie, dat zy alle jaer, eer zy die zeventich Caro- lus guldens van den rentmeester wtter kisten ontfangen zullen, zoe zullen zy eerst betalen die vyftien golt gulden 'sjaers, daer ick zegel ende brief of hebbe, die ick inder losse van huere patrimoniael goederen verschoten hebbe. van welcke renten ick in menigen jaeren niet ontfangen en hebbe , welcke verlopen renten ick huer quytschelde, mer indien zy den rentmr van der kiste de XV. goltgulden 'sjaers voorsz. met die gerede penningen , die ick hoer geleent hebbe . daer twee cedullen oft zyn , niet en betaelen, zoe wil ick expres- lick, dat zy wtter kiste niet eeh stuver zullen hebben , ende oock oft zy eeniger maniereu opponeerden jegens myn testament, zoe begeer ik, dat myn executoiren dat weder willen staen op mynen cost, ende geven huer van alle myn goet niet een stuyver in geenreleyde manieren. Item, noch geve ick zuster Marycken Reyersdr., wonende tot Noortwyck, eens van myn gereet goet zes Carolus gulden tot een tabbert, ende wtter kiste heur leven lanck 'sjaers zes Carolus gulden. Item, noch geve ick Zybert van Nyckerckens kynderen eens van myn gereede goet vyf
ende twintich Carolus gulden, ende wtter kiste yegelick ende alzoe lange als zy leven twee Carolus gulden 'sjaers. Item, noch geve ick mynre nichten Lysbeth van Nyckercken, genaempt van Gueterswyck, met haer kynderen vyftich Carolus gulden van myn gereet goet, om droefcleder daervan te
laten maecken, ende nae dat yerste jaer, geef ick mynre petten Henrick, hoer zoen, wtter
kiste 'sjaers zes Carolus gulden , zoe lange als hy leeft.
Item , noch geef ik Mr. Henrick Braemsz. Henrick Braem, wonende inde Nypoort, twaelf
Carolus gl. eens , om Goots wille , om mede gecleet te worden, ende Marycken, wonende te
Leyden, die welcke myns vaders meecht geweest is, Fye, wonende te Antwerpen, die myn
meecht geweest is, geve ick yegelick zes Carolus guldens eens, ende Marycken voorsz. 'sjaers,
zoe lange als zy leeft, wtter kiste zes Carolus gulden.
Item, noch geve ick Jacobgen CornelisdeRidders dochter, die ick wtter doope geheven
hebbe, van myne gereede goede zes Carolus gulden tot een tabbaert, ende wtter kiste 'sjaers.
zoe lange als zy leeft, zes Carolus gulden, ende desgelycken zal men oock geven Jantgen
Ott, van hoerenzoon, die ick wt der doope geheven hebbe.
Item, geve ick een yegelick van myn executoeren voer hoere gerechticheyt vyf ende twin-
tichtich gulden eens, ende ick begeer, zoe heer Jacob van Gheer voorschreven des dickwils
gehandell heeft, ende ick oock hem menich reyze te kennen gegeven hebbe myne menin-
ghe van myn vvtvaert te doen, hoe ick dicn gedaen begere te hebbe, zoe bevele ick hem
omnia, quae concernunt funeralia, mer nyet wtgezondert, om dat te doen, ende voor dien
arbevt zoe geef ick hem zes Carolus gulden.
Item, ick begere, dat men die Carthuysers ende sint Pauwels ende Oestbroeck elck een
pitantie zal geven nae ouder gewoonte, daer zy myn beganckenisse voor doen zullen, nae
alder gewoonte.
Item, ick geve tot die refectie, om laetare Jerusalem te houden, S.Jans erfelyck wtter kiste
thien Carolus gulden 'sjaers, ende ick begere, dat men, nae de gralias zal lezcn de prq-
J'undis, cum collecta pro salute animae meae,
|
|||||
37
Item, ick geve tot die joffrouwen tottcn Vrcmwenclooster buten Utrecht van myn ge-
reede goet nae myne doot zes Carolus guldens eens, ende wtter kiste erfelick 'sjaers ze* Carolus gulden, omop sinteMaartens avondt zich daermede vrolick te maecken; ende dezelvc gelyck geve ick do joffrouwen tot Wittevrouvven binnen Utrecht, als boven voorsz. staet. Item, zoe ick coram duobus capitularibus sc. Mr. Johan van Bommel ende Mr. Adriaen van
Zulen, ende by den notaris Jacob vander Nypoort myn huys op sintJans kerckbof, anno XLVIJ. prima juny, daer ick ter tyt inne woon. mettet huysraet, als men dat nae mynre doot bevynden zal, gemaeckt Thomas Thomassz., om zyn leven lanck te gebruycken, ofte deur hem gebruyct te worden, ende nae zynre doot zullen zyn executoiren ende naevolgers hoe- ren meesten oerbaer, mitte beterschap van den huyze doen na gewoonte der kercke van S. Johans, beheltelicken, dat zy dat viereudeel van de beterschap van die huyzinge voorsz. op renten zullen leggen, waervan Let eene deel tot ornamenten des hoogen altaers, ende het ander deel tot ornamenten der half elf vrense misse op S. Stevens altaer, ende het derden deel ad usum choralium boven haer salarium, dat zy vander kercken voorsz. heb- ben, om voor myne ziele te bidden, ende voortaen eeuwelick, zoe dick als dat huys ver- coft zal worden, zal men altyt dat vierendeel beleggen tot prouffyt, als voorsz. staet, ende die brieven daer of zullen altyt comen in archivis by myn andere brieven, daer myn exe- cutoiren die sleutel oft hebben, ende ick begeer, dat myn executoiren daer opzicht willen op hebben, ende dat gelt, dat daer af compt, dat zy daer cock bewynt of hebben zullen. Item, zoe die rentmr van der kiste zyn officio yerst aentasten zal den yersten Piemigius
dach nae myn doot, ende myn executoiren altyt by den anderen mogen comen, als men alle legaten betaelen zal, ende oock veel mynre renten verschenen zullen wezen voor Re- migy nae mynen doot, aldus begeer ick, dat heer Henrick Goertsz., heer Adriaen van Zuy- len , heer Jacob van Gheer, heer Lubbert Ryckz, de verschenen renten ende restanten in— bueren, ende alle legaten ende dootschulden ende oncosten daer op betalen zullen. Item, op dat alle myn renten, daer die brieven oft vermoghen, holder des briefs mit zy-
nen wille, daer den rentmr beveel of zal hebben, in zyn reekenschap betalinge ofte ver- wonnen recht te leveren, omme dattet wel gedaen zal mogen werden, zoe beveel ick Leer Henrick Goertsz., Leer Adriaen van Zuylen , heer Jacob van Gheer, nae zyn doot, heer Christiaen Gornelisz., heer Lubbert Ryckz. daer sorg voor te draghen, dat alsulcx geschiet, ende daer voor zullen zy ende haer nacomelingen hebben alle jaer van den lesten overloop vyf ende twintich Carolus gulden een yegelyck ende anders niet, ende zy zullen den rentmr Lelpen raden, om dat ander overloop tot behouf der huysarmen te brengen , ende oft daer eenige brieven gelost worden, om te helpen raden, dattet gelt wederomme Lelegt inach worden, als boven voorsz. staet. Item, dat huys staende in d'ambachtstrate, daer zullen myn executoiren vier gootscame-
ren of laten maecken, daer schamel vroukens inne woonen zullen, die yegelyck daer toe hebben zullen twee Philippus gulden, te weten, vier Philippus gulden tot reparalie der vier cameren , ende die ander viere yegelicke earner een Philippus gulden tot brant, daer die rentmr van der kist een opzicht op zal hebben, ende myn vier executeuren voorsz. zullen daer gifters of zyn, beheltelicken, dat myn twee meechden, te weten, Aeltgen Her- man Crynsz. dochter ende Geertruyd Dirx haere lyftocht aen tvoorsz. zullen hebben, ende zullen wtter kiste hebben, van stonden aen nae myn doot, tot reparatie ende brant, als boven voorsz. staet, ende wie van heur beyden langst leeft, die zal thuys te zauien moghen behouden haer leven lang. ende nae heur beyder doot zullen myn executoers dan in dien tyt wezende 'thuys laten maecken, als voorsz. staet. Item, ick, begeer speciaeJ metnoric vievmael 'sjaers gehoaden te worden, ende altyt «lst
|
||||
• 38
quatertemper is, voor myn ende myn olders zielen, daertoe ick geve tsayonts in de vigilie
uiie Hollantsclie gulden, ende des inorgens in de zielmisse drie gulden, duae partes pro QAQOaicu et tertia pars pro vicariis, endc die choralen elck een oort stuvers Brabants, ende myn executoiren zullen ordonneren eene bequaeme persoon, die in de solempne me- moric ende in de vier quatertempers voor schamele huysarmen ministreren zullen yegelicken meniorie dach tbien Garolus gulden. Item, ick geve Gatherina van Rynerscbeyt, Frans Berents huysvrouw, mynre nichte, van
myn gereede goet vyftich Garolus gulden eens, om mit haeren kynderen droefclederen te maecken, ende haer oltste docbter, jufvr. Anna, die ick ter doope geheven hebbe, nae dat yerste jaer vvter kiste 'sjaers zes Carolus gulden, zoe lange als zy leeft. Item, noch geef ick zeeckere vrunden een. stuck vreemt gelts oft twee, die in een lin-
nen sacxen zyn, ende yegelick parceel in een brief ken geslagen ende die naemen daer op geteyckent, vvie dat hebben zal, ende daer steeckt oock een cedulle by, daer die naemen oock inne staen, ende wat een yegelick hebben zal, welcke sacxen ick beer Lubbert Ry- cken gedaen hebbe, ende by vvetenschap ende presentie van beer Adriaen van Zuylen, heer Willem van Nykercken ende heer Jacob vander Gheer, ende dat hyt myn executoiren nae myn doot zal leveren, wtwyzende myn codicil. Item, om zonderlinge oorzaecken, die my moveren, maecke ick den clooster te Brighten
vyfende twintich Carolus guldens 'sjaers, erfelick wt myn kiste, om voor ons 'sjaers opten xvi. dach van meert myns vaders Jan van Nykercken ende zynre huysfrou, mynre moeder, ende myne zuster Fulsken, ende myns neven Thomas van Honselaer ende mynder memorie af te holden, tewcten, 'savonts met vigilie ende des morgens met een zielmisse. Item, desgelycken maecke ick den clooster te bekeerde Zusteren binnen Utrecht, ende
die oock te doen, gelyck als boven van de Brighten clooster geschreven staet, van de vyf en- dc twintich Carolus guldens'sjaers, ende noch van myn gereet goet eens zes Carolus gulden, ende similiter den clooster te Nonnen binnen Nymegen, als van de bekeerde zusters geschre- ven staet. Item, noch maecke ick dat clooster te Bethlehem by Utrecht tbien Carolus gulden eens,
om myn memorie mit vigilie ende zielmissen eens devotelicken te laten doen. Item, ick geef myn meecht, Aeltgen Hermans Crynsz. dochter van Nykercken , die ick
wtter doope geheven hebbe, boven haer loon , nae myne doot, van myn gereede goet eens thien Carolus gulden, ende wtter kiste'sjaerlycx twintich Carolus gulden, zoe lang zy leeft, te betalen alle jaer den tweden Remigy eerst aen nae myn doot, zoe verre als zy by myn blyft, tot in myn doot toe. Item, ick geef Mr. Johan van Bommel, canonnick S. Johans te Utrecht, een van myn vyf
zilveren schalen, om myn daerby te gedencken, zoe verre hy myn doot beleeft. Item, noch maecke ick erflelyck alle zonnendaghe vyf stuvers tot presentie in 't choor
sinte Johans te ministreren, te weten , een stuver in de metten ende vier stuvers in de hooch- misse, mit voorwaerden, dat men in de processie zal zyn, ende oock zynt voorwaerden, dat voor dat euangelie opt choor zal wezen, ende zal daer blyven usque ad linen missae , wtgezeyt nootsaecken van de kercke wegen voorsz. ende anders nyet, duae partes pro cano- nicis et tertia pars pro vicariis. Item, zoe ick opten vyfden dach van meye , anno zes ende veertich, heer Lubbert Rycken
ende zynre zuster Lysbeth Rycken, in jegenwoordicheyt myns neven, heere Willem van Ny- kercken, canonick tot Oudemunster t'Utrecht, zeckere gelden toegetelt hebbe, als genoempt staen in cedullen by 't gelt, ende al by 't instrument van myn testament, ende die by myn jieve voorsz. liggen, die samenllicke mit myn neve heer Lubbert, zynre zuster voorsz. en- |
||||
39
|
|||||
de myne handen onderlekent zyn, in kislgcns gelegt, daer van vier sleutelen zyn, die ick
beholden hebbe ende by't instrument van myn testament gebonden, in een briefken, mit myn signet toebesegelt, ende ick Beer Lubbert mit zyn zuster dat voorsz. kistgen te, bewa- ren hebbe gegeven, die myn belooft bebben, dat voorsz. kistgen mitter zelver gelden myn altyt tot myn vermaninge in myn leven tot myne handen weder le brengen, ende nae myne doot tot handen van myn executoiren, die dat dan visiteren zullen, ende want ick dan mit- ten zelven gelden myn testament, nae wtwysing myn codicil myns testaments, volbracht ende betaelt wil hebben, duer deze myn executoiren naebeschreven handen, als heeren Henrick Goertsz, die den eersten sleutel zal hebben, heer Adriacn van Zulen den anderen sleutel, heer Jacob van Gheer , ende nae zyne doot heer Christiaen Cornelisz. den derden sleutel, ende heer Lubbert Ryckz. den vierden sleutel, ende ick begere ende wille, dat't kistgen gezet zal worden, daer deze vier voorsz. executoiren altyt te zamen by mogen comen, ende wtrech- ten nae vermogen myn codicille myns testaments voorsz. Item, al myn zilverwerck, dat ick noch hebbe op myn sterfdach, ende niemant gegeven
hebbe nae myn doot, dat geve ick heer Willem van Nykercken, Thomas Thomasz., ende Clara Thomasz. dochter, in drie gelycke deelen te deylen, ende dat in't bywezen van myn vier executoiren voorsz., ende isser yemant van huer drieen, die eenich weerspannicheyt tboont, die wil ick, dat men nyet geven zal, ende dat zelve deel zal comen tot profyt van den armen, daer myn executoiren dat ordineren zullen. Item, nae Thomas Thomasz. doot, zullen alle brieven ende renthen, die ick hem ge-
maeckt ende gegeven hebbe, weder comen in de kiste by myn andere brieven, tot behouf der huysarmen binnen Utrecht, ofte tot Goots eren, daer 't myn executoiren duncken zal wel bestayt te zyn. Item, alle brieven ende rentlien, die ick Clara Thomasz. dochter nae myn doot geven
ende gemaeckt hebben, wil ick, dat zy haren vryen wille daer mede zal mogen doen, zoe 't huer gelieft. Item, ick geef Thomas Thomasz. zegel ende brieven ende rentlien spreckende op Henrick
Gerrits tot Schalkwyck , ende noch anderen , mit voorwaerden, als in een cedel gescbreven is, ende mit myn handen onderteyckent is, ende mit myn signet onder op gedruckt, ende nocli vyfendetwintich Carolus gulden 'sjaers wtter kisten, zyn leven lanck. Item, die beterschap van myn huys op S.Jans kerckhof, daer ick in plach te wonen,
ende mi Joost van Lent in woont, geef ick nae myn doot myn neef Willem van Nykercken, mit voorwaerden, dat hy binnen zes weecken nae myn doot der fabriecke van S. Johans geven. ende betalen zal hondert Philippus gulden, oft die rechte weerde daer voor, die men - weder beleggen zal op losrenten, ad usum ornamentorum summi altaris etcapellae, daer ick een omgacnde dagelicxe misse geordonneert hebbe, ende nae myns neve voorsz. doot, zul- len zyn executoiren dat voorsz. huys vercopen, nae gewoonte der kercke van S. Johans voorsz. „ ende oock geven van de beterschap der fabriecke van S. Johans voorsz. hondert Philips gul- den, in maniere als voorsz., ende gelyckerwys zoe dick als dat voorsz. huys vercoft wert, ten ewigen dage, zoe zal men altyt van de beterschap der fabriecke voorsz. betalen hondert Philips gulden, die men beleggen zal ad usum pauperum ut supra. Item, ick geef die kerck van S.Johans t'Utrecht eenen zilveren waterpot, die weecht twee
marck ende zevendalf loot, ende een zilveren waterbecken, wegende zeven marck min dric oncen, facit t'zamen negen marck ende een half loot zilver, dit zal men gebruycken in «tationibus, gelyck als die heeren van den Dom hueren zilveren waterpot ende becken ge- bruycken. Item, of zich yemant beclaechde nae mynen doot aen myn ten acbteren te wesen, daer
|
|||||
40
|
|||||
Jiy wettelicke bewys of conde brengen, ben ick te vreden, dat myn executoiren die zelfde
contehteren nae heur goetduucken, ende dat zelve te betaelen van myn gereet goet, ende nfter eenige waren van myn vrunden, die my yet zoude willen eysschen, dat men die niet en zal geven, ende staen haer met recht weder. Item, noch geef ick Jacop van Aken, nae mynre doot, van myn gereede goet vier Caro-
lus gulden eens, ende wtter kiste 'sjaers zes Carolus gulden, te betaelen eerst aen de twee- de Pvemigy nae myn doot. Item, geef ick Cornelis Jansz. vander Aa, myndienaer, eens zes Carolus gulden, ende wtter
kiste zyn leven lanck jaerlicx zes Carolus gulden, indyen dat hy by myn blyft tot in myn sterfdach. Item, noch gheef ick den huysarmen binnen Utrecht, die nyet om en gaen, vyf ende
twintich Carolus gulden 'sjaers, aengaende den tweden Remigy nae myn doot, duerende tot- tcn ewigen d;ige, ende geministreert te werden by den rentmr vander kiste in cleyne perce- len, die in den huyzen zal gaen ende geven een yegelycx nae zyn behoeven, daer die meeste percelen oft zullen zyn zestien, achtien, ofte twintich stuvers Hollants, daer bewys- selicken reckenschap af te doen, propter certas causas, my daertoe moverende. Item, zoe dick alst static is in de vyf goodshuysen, zoo zullen die vier goodshuysen, die
daer omme comen, yegeiycx hebfcen veerthicn stuvers Brabants, wel verstaende, dat duae partes zullen zyn pro canonicis et tertia pars pro vicariis, ende daer blyven usque ad ii uem excepta paschae, pentecostes, ascensionis, purificationis, Pontiani et Agnetis. Item, ick maecke tot die feest praesentationisMariae, tot beyde vesperen elck twee pont,
ende in de boochmisse vier pont tot presentie, ende twee deelen voor de heeren ende het derde deel voor de vicarien, beheltelick dat zy zullen wezen in de vesper voor de vierde psalm in 't choor ende daer blyven usque ad finem vesperarum, ende desgelycx in de hooch- misse voor den euangelie, ende oeck opt choor te blyven usque ad finem missae, oft zy en zul- len van de presentie nyet hebben. Item, alle vrydach, als men lignum domini zal dragen in S. Johans kercke, daer geef ick
alle vrydach toe twee pont, als men in dezelve kerck ministreert, ende daertoe om dat die deken ende die beeren zullen vergaderen opt choor, ende die deken ofte die outste pries- ter zal nemen dat wieroocksvat, ende twee canonicken ofte canonicaten zullen dragen die stal keersen , ende zoe processionaliter cantan.: salve crux sancte, cum collecta de santa crnce, ende na de misse desgelycx weder opt choor gaende processionaliter, ende die presentie zel men ministieren duae partes pro canonicis et tertia pars pro vicariis, ende d'officianten dubbel, ende ick begeer, dat het zal geschien als men t'Oudemunster doet, oft nae goetduncken van myn executoiren. Item, nae myn doot zal men myn drie pallien, indenDom, sint Peters ende S. Johans,
elck in heur kerck brengen. Item, ick begeer, dat myn executoiren kiezen een goeden man, die vrcom is, tot een
rentmr, ende dat by die meeste stemmen, die alle myne renten inmanen ende opbueren /.al, nae vermogens copie van myn renthen, daer myn vier executoiren voirsz. elck een oft feebben zullen, ende daer van wtgeven zal, gelyck als deze codicil myns testaments vermaent. Item, myn executoiren zellen den voorsz. rentmr een goeden redelicken bequaem loon as-
slgneren jaerlicx, dat ick huer luyden conscientie bevele dat zy hierinne doen oft huer zelfs zaecke waere. Item, dezen rentmr zal men altyt by de meeste stemmen mitte executoiren in of moegen
zetten ende weder enen nieuwen kiezen, als voorschreven staet. Item, ick begere, dat myn heren van 't capittel S.Jans, als zy nieuwe choralen aen nemen
|
|||||
41
|
|||||
zullen, dat zy dan boven heur getal, te weten, aclit, nocli twee halve choralen aennemcu,
die men yegefick een roden tabbaert geven zal van Amersfoorts doeck, als ick hem dat yerste jaer gegeven hebbe, op hoop, indien zy zich wel tieren, gantsche choralen te worden, en- de dan zullen die heeren alweder een nyewen halven chorael mogen aennemen ende afzet- ten, ende die cleden ende dat maentgelt zal die rentmr voorsz. oeck betalen, ut supra. Item, ick begeer, dat die chorael-moeder de choralen scherpbiers zel brouwen, zoe veel
als zy behoeven door 't heel jaer, daer voor wil ick, dat men die chorael-moeder zal geven voor" heur braridt, arbeyt'ende oncosten, 'sjaers zes Carolus gulden wtter kiste voorsz. Item, noch geve ick AnneValck, professide nonne tot Brigitten binnen Utrecht, zes Ca-
rolus gulden eens, toteenen tabbaert, ende wtter kiste 'sjaers zes Carolus gulden beur leven lanck, ende 't convent zes Carolus gulden eens. Item, zoe myn executoiren moeten hebben eenen dienaer, die myn renthen inmaent, naer
vermogens myn testament hier voor beschreven, alzoe promovere ick myn dienaer Cornells Jansz. vander Aa voorsz. voor een ander, zoe verre myn executoiren hem bequaem ende suffi- cient kennen te wezen, ende anders nyet. Item, oft ick in dit codicil myns testaments eenige punten ofte articulen zette, die myn
executoirs wisten rationabiliter te verbeteren, dat zette ick int goetduncken der meeste stem- men van myn executoiren, ende ick wil, dat men dat volgen zal, gelyck of ick dat zelfs in dit codicil gezet hadde. Item, zoe vvat giften, dat ick Thomas van Nykercken voorsz. hier in myn jegenwoordigc
codicil te voren voorsz. gedisponeert hebbe, alsoe waer daer yemant, die daer inne bevon- den wart, die daer tegens contradiceert van dat gheene dat ick haer gemaeckt hebbe, ende daer niet mede te vreden en is, die en zel men niet geven, ende van die renthen ende brieven begeer ick, dat myn testamentoirs converteren ende beleggeu wiilen ad usum paupe- rum ; ende waeren daer yemant van myn nichten ofte neven, die yet van myn zonae wii- len eysschen, wil ick ende bevele myne executoiren, dat zy dat weder zullen staen mit recht zoe lange myn goet duerende is, want ick niemants goet en hebbe, dan ick mit Godt ende mit eeren mach hebben, al zynder zommige, die achler my qualick gesprocken heb- ben, dat ick in haer olders goet zit, dat zy niet bewysen en zellen, ende mogen heur wel schamen van de groten dienst, die ick haer gedaen hebbe, dat zy zoe ondanckbaer zyn; nyet meer. Item, in primis revoco omnes executores meos in antea electos, et nunc a novo eligo et
constituo hos sequentes, vid. den domdeken , in sua absentia den vice-domdeken , den deken van S. Peters, in sua absentia den vice-deken, Mr. Johan van Bommel, et post ejus mortem den deken van S. Johans, in sua absentia den vice-deken, Mr. Willem van Lockhorst, postmor- tem ejus Thomas Thomasz., ende nae die doot van hem een van 't geslacht van Nykercken, zoe veer als daer een bequaem is, anders den schepen burgermr in der tyt van der stadt van Utrecht, ende zoe eeuwelick ende erffelick voortaen, ende deze voorsz. en zellen gheen regi- ment hebben van eenige dingen te disponeren dan post mortem sequent., scil. Henrick Goertsz, canonick in den Oom t'Utrecht, heer Adriaen van Zuylen, canonick S.Johans t'Utrecht^ heer Jacob van Gheer, semiprebendaet S. Marien , et post mortem ejus heer Christiaen Cor- nelisz., vicarius S. Salvatoris, ende heer Lubbert Rycx, vicarius in den Dom t'Utrecht, ende deze vier zullen elex een sleutel hebben van de kistkens, om samenllick altyt te doen ende te laten als dit codicil wlwyzende is. Onder stont geschreven: Nykercken, decanus, ende voorts ego Jacobus a Nova porta, clericus Trajecten. dioec. sacris aplica. et imperiali auctori- tatibus notarius publicus, venerabil. dominorum, decani et capituL eccl. S. Joan. Traject., scriba juratus a rever. et nobiliss. duo D. Thoma de Nykercken, decano tccl. S. Joan., supradicto |
|||||
42
ttslatoic ac conditore lestamenti retroscripti, una cum Martino Verborch etc., nto,inpre-
sentia testium infrascriptovum requisitus presentem codicillum in sedecira papyri foliis pnti etiam numcrato conscriptum manu et signo meo minuto subscripsi ac subsignavi, quod pro- testor sive attestor manu mea propria. Onderteyckent: Ja. a Nova porta, nts, stont voorts volgens ego Martinus vander Borch, clericus Trajectens. dioec. publ.. sacris aplica. et impe- rial) auctoritatibus nts, per magnificam curiam cesariae Maj. provinciae Traject., juratus et admissus a reverendo et nobili dno D. Tboma de Nykercken, decano Scti Joan. Trajecten., teslatore et conditore retroscripti testament!, una cum prefato Jacobo a Nova porta , connotario, in pntia testium infrascriptorum requisitus presentem codicillum manu mea propria con- . scriptum signo meo minuto subscripsi, quod protestor manu mea propria bic subscripta, ende was onderteykent: M. vander Borch, ntssbst.; eenweynich leger stont: ego Franciscus -Tacobi deBaern, attestor manu mea propria ; endenoch: ego Everardus Adriani deScbayck, attestor manu mea propria; noch lager stont aen de rechter handt aldus: gecollationeert je- gens d'originale codicille, gescbreven in papier by handen van Marten vander Borch, alsvts. Heszelfs codicils, onderteyckent ende onderschreven, alsboven, bezegelt met een wthangende root zegel aen een dubbelde coorde, door 't voorn. codicil gestecken gevesticht, is bevoiw den deze copie daer mede accorderende, by my notaris des capittels van S. Johans t'Utrecht ondersz., onderteyckent: Bo. Strengt, nts sbst. ; ende aen de slinckerhandt stont: gecollt. deze copie jegens 't principael codicille by my notaris eygen handt, geschreven, ende als boven onderteyckent ende ondergeshreven, wthangende met een root zegel aen eeii dubbelde coorde, door 't voorsz. codicille gestecken, bezegelt, ende is daermede bevonden t'accor-* deren, by my, ende was onderteyckent: M. vander Borch , nts sbst.
Naast dit testament lag, hetgeen hier volgt, met eene uitermate slechte hand
geschreven: H. Thomas van Nykercken, deken S.Jans t'Utrecht, heeft syn dochter Clara, die
hy in sacerdotio by Elisabeth Bycken, een ongebonden vrouwe, geprocreert hadde, gegeven een jaerlycxe erfelycke losrente van vyftich gulden, tebetalen wt synder kiste, l'Bemigy na synre doot, volghens d'acte van donatie, in date den ...., onder de handt ende cachet van den voorn. beeren deken. Dese donatie werdt gefondeert op sekeren custuyme des bisdoms van Utrecht, dicterende,
dat een priester, diaken ende subdiaken, huer natuerl. kynderen, die sy in suis ordinibus conslituti, by een ongebonden vrouwe geprocreert hebben, moghen geven ende maecken. Dese donatie werdt by den executcur Zuylen geimpugneert mits dese objecten : eerst, dat
die voorsz. deken zyne voorn. dochter nyet en heeft moghen maecken praeter alimenta en- de also usumfructum vande voirsz. renlen , ende nyet pioprietatem secundum constitutiones juris canonici, etc.: Ten tweeden : dat dese donatio soude syn mortis causa, ende als sulex gerevoceert by den deken Nykercken, mit sekeren generale clausule van revocatie, in"t hoof- de van syn codicille geinsereert; Ten derden; dat dese donatie sou wesen verbonden neffens d'andere goederen van Clara. Het eerste object van constitutien der geestel. rechten werd geresolveert met de voorsz.
coutrarie constuyme des voorsz. bisdoms, quae derogat juri scripto, als tot meermalen in ju- dicio contradictaiio geconfirmeert synde. Het twecde object werdt geresolveert byde denegatie, dat die donatie vande renten nyet
en is donatio mortis causa, mer inter vivos, cujus executionein donator distuli.t post mortem. |
||||
43
|
|||||
suam , reservato sibi usufructu by d'acte van donatio, cum ex toto contexlu rem adjectam esse
solutioni, non donationi....; Ende genomen dit ware donatio mortis causa (als neen) , sooen soude nochtans deselve nyet connen gecomprehendeert zyn onder die voirsz. generale clau- sule van revocatie, wt oorsake, dat den heer deken Nykercken zelfs by 't voorsz. codicille wel expresselyk alle giften van rentcn, huysraet, cleynodien, by hem voor syn (loot aen ye- mant gedaen onder zyn handt ende seghel, willende, dat die haer volcomen effect sorteren souden ende oock specialyken alle die brieven ende renten, die by Clara voorn. hadde g'e- geven: sicut enim exceptio confirmat regulam in casibus non e,xceptis; ita vitiat in casibus exceptis. Daar beneffens soo heeft den deken Nykercken by sekere navolgende acte, anno 1554,
geremitteert die lyftocht, die hy bevorens haer gereserveert hadt, ende....de donatie, by hem te voren gedaen ten behoeve van Clara, ende gevende haer daer by volcomen macht, omme daermede te doen, by welcke acte emmers notoir verstaen moet werden deze donatie even verre die mortis causa gedaen hadde geweest, .... getransfundeert te zyn in donatiouem puram inter vivos. , Teghens 't derde object staet te considereren, dat het hetzelve geintroduceert es in net
codiciilum van Nykercken , welck eerst geconfirmeert es met dode van Nykercken, omdat dese donatie al voor dode van Nykerqken geweest is in hereditate ende dat alsulcx in die machte van denselven nyet gheweest en is, nyet alleen te revoceren enighe giften ende do- natien onder de levenden, by hem aen Clara ende anderen ghedaen, nemaer oick n\ct dezelve donatien eens pure gedaen ofte by hem gepurificeert zynde , namaels te beswnren ofte te restringeren met enich . . ., . ofte conditie text, in 1. perf. don. Cod. de donai. Haec est cedula et ultima voluntas TESTAMENT!
Domini GOSWINI DE I1A.TTUM, canonici ei THESAURARII ECCLESIAE TllAJECTENSIS S. SaLVATORK ,
~i . QUAM MANU PROPRIA SCRIPSIT , 1548. -In nomine Uni amen. Haec est cedula testamentaria et ultima voluntas mei Goswini
de Hat turn, canonici et thesaurarii ecclesiae Traj. S. Salvatoris, quam manu mea pro- pria scripsi, et volo, fpiod executores mei, quos constitui et nominavi in instrumento tes- tamenti mei, coram magistro Jacobo Medemblick, notario capituli nostri, de data decima maji, anno XLVIII., et illi etiam, quos nominaverim in hac cedala per manum meam scrip- la, hanc ultimam meam voluntatem, rite et debite cam omni diligentia, quamprimum exequantur, prout in cedula ista praesenti continetur et cavetur, super quibus onero ac gra- voconse'entias eornm, et si aliquem executorum meorum ante praesentis testamenti mei exe- cutionem mori contigerit, superstites eandem habebunt potestatem ad infrascripta disponen- dum et exequendum; et si postea contigerit, istam cedulam in toto vel in parte per aliam cedulam immutari, per manum tamen meam scriptam, vel de alterius manu tamen notarii de mandato meo subscriptam, volo, quod stetur eaedem et sit ejusdem roboiis, sicut ct haer erit. Item volo et mini reservo potestatem toties et quoties mihi placuerit revocare, muta- r;e, augere vel minuere executores meos in instrumento principali, vel in hac cedula nomi- natos in toto vel in parte aliosque iterum deputare juxta aibitrium.nieum in hac cedula, e-tsi quem vel quos in instrumento principali nominaverim, quern vel quos hie revocare coutigeiit erit haec revocatio fir ma et valida: instrumento tamen meo principali in aliis |
|||||
44
|
|||||
suis clausulis in suo robore et aucloritate semper permanente, de quo hie per uianum nieam
protestor meam voluntutem ita esse. In primis volo, quod corpus nieum, postquam anuria egressa fuerit, humiliter sepelietui
apud piae memoriae domiuum scolastjcum Buser, in sepulchro doiuini decani Suckerode in capella de Montfoert. Item volo, quod tarn in die sepulturae meae, et in prima septima die, et in prima die
inensurnali obitus mei et in anniversario fiet visitatio sepulchri mei per mulieres et matro- nas, etiani adjunctis sex beguttis honestis et pauperibus, alios dies mensurnales obitus mei volo observari cum ilia pompa mulierum. Item volo, quod executores mei ante omnia solvant debita mea, si quae liquide extant.
Item do et lego, pro debito fraternitatis meae, hospitali sanctaeBarbarae in Trajecto, sel.
unum rosarum nobilem. Item do et lego, conventui sanctae Ceciliae in Trajecto sel. dandum tres fl. Phlos pro pi-
tantia. Item, conventibns Minorum, Praedicatorum et Carmelitarum , cuilibet conventui sel. dan-
dum ties fl. Caroli; et quilibet florenus Caroli, qui per me legatur, potest solvi per exe- cutores meos cum viginti stv. Holl. Item do et lego, ecclesiae S. Nicolai in Campis sel. tres flor. aureos dandos.
Item do et lego, ecclesiae B. Mariae in Campis sel. tres fl. Caroli.
Item do et lego, hospitalibus S. Spiritus, S. Catharinae et Geertrudis opidi Campensis,
cuilibet hospitali sel. dandum duos fl. Caroli. Item do et lego, conventui Minorum in Campis sel. dandum tres fl. Caroli.
Item, conventibus sanctorum Agnetis et Brigittae in Campis, cuilibet conventui sel. dan-
dum duos fl. Caroli in vino pro virginibus. Item, de Cellesusters ende Cellebroeders binnen Campen sel. ellick convent enen golden
gulden. Item, conventui S. Geertrudis in Zwollis, alias toe Kaeneters, sel. dandum pro pitantia
tres flor. Caroli. Item dc et lego, conventui in Monte Solis opidi, vel apud opidum Campense, sel, dan-
dum fratribus pro pitantia tres fl. Caroli. Item, lego memoriis vel fraternitatibus opidi Campensis, sc. venerabilis sacramenti eu-
charistiae, sanctae crucis, et beatae Mariae virginis, cuilibet memoriae sel. dandum duos fl. Caroli pro debito fraternitatis meae ibidem. Item do lego, nepti meae in Clara Aqua, moniali sc. KuneraRoepers, sel. dandum unum
flor. aureum. Item do et lego, conventui in Bronnepe prope Campis, sel. dandum quinque flor. aureos,
pro pitantia op min maenstont. Item do et lego, sorori meae, sc. Domicellae Maria van Hattum, sel. dandum unum rosa-
rum nobilem, et nepti meae ibidem in coenobio, sc. Ghesae van Hattum , sel. unum engelottum. Item do et lego , adhucsorori meae in Bronnepe unum flor. aureum, singulis annis ad vitam
duntaxat tot een ki-ulpenninck, tl post mortem ejus, neptis mea Ghesa van Hattum, cjusdem coenobii monialis habebit eundem fl. ad vitam rogabuntque executores ad hoc licentiam su- periorum ejusdem conventus, post mortem sororis et neptis praedictarum, conventus ipse in Bronnepe habebit perpetue eundem flor. aureum, ut orent pro anima mea, parentum, fratrum et sororum mearum et cum istis erit conventus separatus de omnibus bonis meis, post mortem relinquendis ratiotie ,.... sibi ex parte sororis meae competentium, et execu- tores mei possunt emere istum fl. aureum. denario viginti, vel a conveiiiu denario viginti li- |
|||||
i3
|
|||||
berarc et exstinguere; iusuper si ego ante sororem meam mortuus fnero, turn do et lego in
eodem convenlu pro ornanientis, unum paersche scheerlackens tabbert mit fluyel gevoert, at orent pro me. Item volo, quod bona patrimonialia , si quae post mortem meam inveniantur, nullo de-
bito vel legato graven tur, sed omnia mea debila lam funeralia quam alia, et etiam legata mea debent solvi de anno gratiae meae et bonis mobilibus, quae in testamento non legavi. Item , desuper executores mei hie Trajecti habitantes non intromittent se de bonis patri-
monialibus, sed illorum dispositionem habebunt affinis meus Joannes Kruse, cum fdio suo Heimanno Kruse, nepote meo, et hoe cum consilio decani S. Petri et tamen aeque bene affinis et nepos meus habebunt, sel. cum aliis executoribus ineis Trajecti omnimodam dispositio- nem omnium bonorum, tam mobilium quam aliorum, sc. frucluum annorum gratiae et de omnibus per me relictis, cessis et cedendis. Item, nepoti meo Lubberto deEnsse lego sel. dandum unum florenum rosarum nobilem.
Item do lego, affini meo Kruse, myn rinck mitten groeten torkoesz met myn swaerten
lakensz tabbert mit maerteren gevoert. Item do lego, Hermanno Kruse, nepoti meo, myn twee beeste silveren beekers, teweten,
de eene heel ende overall vergult, ende de andere, daer den vergulde aerne op staet, quern a matre mea habui, met noch myn beste. dre solvaten, boven ende beneden vergult, met noch myn beste desyn sulveren krusen, ende myn beste zwarte tabbaert met fluyel gevoert, ende vyf'tich de beste stucken golts onder myn gelt sint, ende myn beste sulveren water- pot, de noete gemaeck met sulver nls en kannyken. Item, Herman Kruse, myn nichte van Wilsum en Kunera, sullen ellick een rouw tabbaert hebben van outersin, desgeliken meester Ludolf. Item do lego, myn nicht van Wilsum myn beste tafel van dymant in golt gheset endt;
IX. sulvere lepels met de vergulde leeuwkens, ende myn romenisse voerder van camelot, mit den tabbaert daert onder staet. Item, myn nicht Kunera van I Iattum, boven in't convent, geve ick myn sulveren be-
kerken, ghenoemt: datfortuynken, met ses dagelycxe sulveren lepels. Item do lego, nepti meae Metken van Tye, in S. Agnieten -convent toeCampen, dandum
It. Car. gl. Item do lego, uxori nepotis mei Hermanni Kruse myn rinck mitten robyn ende myn twee
dagelyxe solvaten. Item do lego, confratri meo, Scatter, myn roode gardyn met de vergulden bellekens, de
ick gekoft heb, ende hanckt inde groote kamer omdat veltbedde, met noch dat roode laken- sche spreysel, daertoe horende. Item do lego, domino Lubberto IIenrici, sacristae in Oudemunster, vestem lugubrem, mit
een note, binnen mit sulver besleghen ende een rosennobel, ende of hy my noch wat van sya cost schuldi'ch were, gheve ick hem quit, wat daer van onbetaelt is, ende myn oxe- outoers moghen hem noch wat van't daghelycx huyeraet geven. Item, Aleyde, Hermanni Speykersz. huysvrouw sel., dandum unum flor. aur.
Item do lego, ancillae meae Jannike, si in die obitus mei in domo mea habits.verit, *een
vouwtabbaert van tunzwart et duodecim fl. Caroli, mit dat bedde, daer se op slaept, mit de deken ende wit, ende een paer slaeplakens, twee olde oerkussens met twee sluyven, die sj daghelyx besicht op hoer bedde. Item, famulis meis, qui in die obitus mei in domo mea morantur, cuilibet een rouw-
tabbaert van tunzwart ende ses fl. Caroli semel. Item, pro reparaUone novi tecti ecclesiae nostrae do lego semel quinquaginta fl. Caroli
|
|||||
46
|
|||||
'! volo, quod il'ae pecuniae ad null urn aliuni usum convertentur, alias revoco legatum et
ipplicetur pauperibus Christi. Ilem adhuc eligo executores meos, dominuta Jacobum de Gheer rt D. Lubbertutn Hemici, ut perficient computus camerarum mearum, et emonebunt debita ■ameiaium, quae adhuc sunt solvenda. Item, pro memoria mea assignabunt executores mei juxta consuetudinem ecclesiae nostrae,
s. unuin scutum antiquum annue, facit pro dominis It. pont, et sociis It. pont. Item voert <;apittelhus een . . . , de ick hit lant van Haghesteyn an de tvve morghe belecht hebbe. Item, juxta statuta eeclesiae nostrae, quilibet canonicus tenetur dare medium pallium, sed
volo, quod executores mei procurabuut integrum pallium de IV. ulnis cum flueto et armis . tucis, ut decet, et quod illae pecuniae ad nullum alium usum applicentur, sed quod cum pffectu procurabunt et ordinabunt integrum pallium. Item, myn beste desyn kuysene, de in myn saelstaen, daer de zwarte marken ende gbeele
mane op staen, sal myn nicht van Wilsum hebben, ende myn ander desyn groen met de witle marken hit rode velt sal meester Ludolph de sesse hebben, ende myn nicht Kunera, in't convent toe Gampen , de ander sesse, ende myn ix. rode saygene kuyssene sal myn neve Herman Kruse hebben. Item, myn neve, meester Ludolf van Hattum, raetshecr in Vreslant, soe ick in voortyde
grote kost aen hem gelecht heb, zoe aengaende de proven toe Oldenzael ende vicaria S. Ma- rjae, als hem aen zyn staet in Vreslant toe helpen, ende dat duer hulp van meyster Le- naei't Hardinck, ende gaf hem noch vyftich Garolus gl., doe hy in Vreslant reysde, ende jiu rick ghenoech is, gheve ick hem niet, dan noch een rouwtabbert ende kovel. Item, off meyster Ludolf seggen wolde, ick in voortyden enighe penninghen van synre
weghen ontfanghen had, zoe van de proven toe Oldenzael, als van de vicaria S. Mariae, ende pensy vande deken van Wisk, heb ick hem van als guede reckeninghe gedaen, nae lude zyn quitantie, ick toe Campen by myn breven heb legghen ende oock copy daervan is in myn cantoer, dat van altgene ick myn leven lanck van synre weghen geboert ofte ge- handelt mach hebben, hem goede reckeninghe of gedaen heb ende my gequytert heft, niet teghenstaende eensdeels vande penninghen my selven toequame, dan leet hem de vollighen, om en man daer af te worden, dan heft aen my of syn susters ende broeders sullickes niet vvel verdient. etc. Item, altgene myn swagher Jan Kruse, ofte Herman Kruse zyn zoon, my op myn sterf-
dach sculdich mach wesen, tsy van opgebeurde renten ofte geleende penninghen, omme sjaers, ofte in voortyden ick hem veilecht mach hebben oft geleent, ende in myn register ofte manuael niet wtgedaen mach hebben, schelde ick huerlude dat al quit, ende wil niet myn swagher ofte Herman myn neve daer yemant rekeninghe of doen sullen, ende myn executoren ofte anderen, de daer interesse by meenden te hebben, sullen hem sullickes oock nyet eyschen, want ickt hemlude al quit geve, hoe de schult ofte opgebeurte renten ofte verlecnt- gelt geschyet mach wesen tot myn sterfdach toe, ende nymant daeraf toe rekenen, ende wil oock niet, dat myn executoren myn broeders kynderen enighe copye van myn testa- ment ofte cedel geven sullen. Item, myn patrimoniael goederen, ick noch in Overysscl hebben mach boven tgeneick Her-
man Kruse, myn neve, in hilleckes voorwerden mede gegeven hebbe, sal Herman, myn neve, de eene helft of hebbeu, staende in zyn model's stede, ende de ander heleft sullen hebben myne nichten van Wilsum ende Kunera van Hattum, boven int convent, ende Hansken myn nicht, Alit van Hatlumsz. zoenken, staende in syn moders stede, soe sc-haer soe re- gyert heft tegen hoer vruude wille, dat icse voer geen erfgenaem hebben wil; desgelicks oiek meyster Ludolf Evert ende Lubbert van Hattum, alle dre hemselven teghen myn will-. |
|||||
47
|
|||||
hem ghehillickt hebbende, soe dat ick se verby gae ende voor glieen erfgenamen kenne, hoe-
wel meyster Ludolf dat met studyren verhaelt beft, dan heft zyn decl in voortyden ghe- noucb en wech ende is wel daeran gheholpen. Item, aen alientgene ick in desen cedel of in myn principael testament ghemaeckt macli
hebben holde ick myn wederroep aen, zoe dick dat my belyven sail, ende sal oock myn executoren, die ick in myn instrument geslelt hebbe, in dese cedel moghen veranderen , -vermeren, verminderen, hoe myn des believeu sail, ende sal van weerden vvesen, of int instrument gescreven stonde, altvt nocbtans blyvende myn instrument in al syn ander clau- sule van weerden, gelyck voor genoech verhaelt is. Item, myn tafereyl, inde zael staende opt tresoer, van die hillighe drie coninghen, geve
ick myn suster toe Bronnepe by Campen in't cloester. Item, van myn beste roede fluyle wambois, zoel men drie ofte vier corporael sakken of
maken ende inde eere Godes gheve, toe weten, ene opt altaer van min vicaria in sunter Claes kerke toe Campen, t'ander op onse altaer in onse lieve Vrouwen kerk, daer min sa- lighe broedcr voer begraven licht, dat daerde toe Minnebroeders binnen Campen, dat vyer- de", dat daer af komen mach toe Bronnepe in't cloester. Item, of min testament ende legate meer lepen, dant gnet ick achterlate, allit doetscult
ende andere sculden voer af betaelt, zoe zal men een yegelyck korten naer advenant. Item, ik begeere min neve HermanKruse mit syn huysvrouw nae myn doet X. ofxil. we-
ken moghen in myn bus blyven, daer Scatter het insegghen in beeft. Item, ofter yemant van myn broders kynderen teghen dit voerscreven testament of min
utterste wille weren ende daer teghen deden, de sal verliesen zyn legaet, want ick ze niet voor erfenisse holde ofte kenne, dan exheredyerse, overmits hoer ondankbaerheyt, ende te- ghen myn wille altyt gedaen hebbende ende hoer sclven seer mishillickt hebbende, altit daeromme, nicht van YVilsum ende myn nicht Kunera boven int convent wtgesondert, de my wel toe wille gewest sint, ende sullen daeromme hebben als voorgescreven staet. Item, of Mr. Ludolf hyer teghen doen wolde, sullen myn executoeren hem met recht
daertegen stellen , op myne kost ende duer cracht myn octroy ick van k. Maj. verworven heb, want dit myn wterste wille is. Itam, soe ick manichmael executoer gewest zyn, hebbe ick nochtans van nymant enych
guet onder, ten were men sullickes expresseKk by my bescreven vonde van myn hant, auders niet, want ick van ghene testamenten ghenoten hebbe, meer dan myn leges ofte by compositie en gelach wins, hoewel nochtans sommighe my dat naghesecht hebben , dan heb dat God gegbeven, dorven daeromme min executoren nae min doet nymant gheloven ofte ymant segghen wolde, ick noch testament onder hadde of genoten hadde, meer dan ick behoorde, want dat soe nyet en is, of men sal by scrifte by my vinden, ofter noch enich dinck were te executyren. Item, aengaende de scolaster Busers testament heft heer Herman Verwer dat ontfanc en-
de wtgheven geholden, ende dat gelt naet 't inventaris by my bewaert is, heb ick weder van wtghegeven , ghelyck in dat inventaris bescreven staet per notulas pro memoria, ende somwylen heer Herman in groote sommen mede onderteykent heft; aengaende my toetpiam van de thesauraria van Oudemunster, vaudie jaren XXXVH. tot den sterfdach van de sco- laster, heb ick niet een stuyver ghenoten of aen my daerof geholden, hoewel my de helfl daervan toequam, niet tegenstaende my de scolaster dickmael de thesauraria heel utter hant gaf, dan leet my daeraf niet ghenyten, dan nu int lest voor syn doet de pensie van vyf- tich Carolus gulden op myn transferyerde, ende my in lest zoe zeer toeghedaen was, dat jcker wel vele of ghenoten wolde hebben, hadde ick my ghesocht; dat ick in zyn hnitf |
|||||
48
|
|||||
J»y6 levenlanck wczc sal, meet ick noch voor timmeren, ghelyck dat by't capittel, ese-
rutorcn ende my accordiert was, ghelick oock myn boeksken holt, daer ick inne gescreven bob igene ick ant huus getiramert heb, eude foopt over vyfhondert gl., ende behoorde daeromme ratione thesaurariae van aide verleden jaren wel mede toe ghenyeten pro medie- tate . . . pro tertia parte, als hy my van begin aen , doe ickse krich , boet. Item, als myn doetschult, testamenten endelegaten betaelt sint, ende myn zwagher Jan Kru-
se, myn neve Herman Cruse mit syn huysvrou, ende voert ellick betaelt is van syn legaet etc., wat dan van myn guet overloept, gheve ick d'eenebeleft den rechten armen hyer ende toe Gauipeu, ende de ander heleft sal men gheven de Jesus-kinderen toe Campen tyen gold gulden. tens, ende van de rest sal men op onse altaer in onse lieuwe Vrouwen kerick geven nyve altaer dwelen, ende de rest delen onder Hansken myn nicht Alii van Hattums zoenken, Alit Evert ende Lubbert van Hattum, soe veer zy bem eerlyck bolden, anders sal ment oeck den armen 'lelen, ende iu't lest, als myn executoren weten watter overloept, eer sint se hyer niet toe rerbonden. Item, aengaende myn erf bus toe bolden gheve ick Herman Kruse, myn neve, met zyn
busvrou, daer vollemacht toe, of se myn husraet hit openbaer ofte onder den doem ver- kopenwillen, datse overleggen. vves profilelicxt wesen sal, want daer gheboert voele bou- rye onder, ende of der eet sunderlinghes onder weren van tapeten , die Herman gerne hadde, mach hy wel nae hem nernen sonder gelt, ende of hy ende myn nicht van Wil- suin ellick een bedde Legheerden, sal men oick laten volligben, alweert van de beste bedde. Item, als ick doet zyn, wil ick niet, dat Alit van Hattum, ofte Evert, ende Lubbertvan
Hattum tot mynen kommen sullen, ofte daer logyeren sullen; dan of zy dat mitter daet deden, wil ick, dat men se met dat recht daer wt sette, want ick wilse in myn huus ofte over myn guet niet hebben ; dan meester Ludolf, nicht vanWilsum ende myn nicht Kunera moghen daer op myn wtvaert wel komen. Ick doe dit niet van hatofnyet, dan zolde niet dynen om reden. Item, dit voorscreven is, alsus, myn wterste wille, ende in een teycken van dien heb
ick dese cedel selver gescreven ende myn naem hyer onder gesettet, ende wil dese cedel van weerden geholden hebben, of se in't principael instrument gescreven stonde. Actum de mense augusti, anno XLVHI. Ghosen van Hattcm, canonick ende thesaurier
van Oudemunster. Item, myn nicht Kruse ende jofFer van Pallaes zullen de funeralia regyeren, ende geven noch deselve jofFer van Pallaes een dyamant in golt gheset, dat ick van myn salighe suster hadde. Daer is noch een golden ketten, dat gheve ick myn nicht Aeltgen van Wilsum. Islud Ghosen van Hattum sic scripsit in infir-
mitate sua, quia ita est ultima voluntas sua. Op een byliggend blaadje:
Ick Harman Cruese heft myn suster Mette van Tye ghesant
by Claes zyn knecht vier Karls gulden, van wegen meyster heer Ghoesen van Hattem de II. totter tafel des convents tsunt Agnie- tcn toe Campen, ende II. voor myn suster Mette van Tye, int jaer m.ccccc.ii. (!). |
|||||
w
|
|||||
TEST AMENTUM JOANNIS GOSWINI dk AMERONGEN,
can. B. Mariae virginis Trajectensis. multa we iegantur; NONNUILA ETIAM DUOBUS PROUBUS AB IPSO PROCREATIS. VlDETUR
POENITEimA DUCTUS. 24. Oct., 15;i9. Complurirois sanctorum, prophetarum et evangelic, admoniti doctrinis, conditionis huma-
nae brevitatem certamque nedum hominum, verum etiam omnium nascentium mortem pa- riter et interitum multiphariam proloquentibus; Ego Johannes Goswinus de A.me- rongen, templi deiparae virginis Mariae Trajectensis cahonicus, presbyter indignus, ne me morbo aliquo graviori correptum ac morte praeoccupatum, hinc intestatum deceden., contingat banc testamenti et ultimae voluntatis meae ac cedulam seu codicillum de bonis et rebus mihi a divina pietate concessis et post mortem meam relinquendis, quamquam cor- pore parum debilis, tamen per Dei gratiam compos adhuc mentis et intellectus, ordinavi el ordinare volui atque conscribi curavi; Quam quidem cedulam sive codicillum valere peto et volo jure testamenti seu codicillorum, donationis causa mortis aut alias, quo melius valere poterit de jure vel consuetudine cujuslibet ultimae voluntatis. Hoc igitur meum esto tes- tamentum et ultima voluntas. Primum omnium clementissimo dno, Deo Jesu Cbristi creatori et redemptori mco, pecca-
tricem animam meam, spiritumque ei, proh dolor, toties inobedieutem immensae et in- effabili suae misericordiae in fide sanctae matris ecclesiae ac spe bona obnixe commendo: obsecrans, quatenus illam tametsi ex suis de meritis juste damnabilem, non tarn secundum judicium suum judicare, sed secundum multitudinem miserationum suarum, remissis iniqui- tatibus et offensis universis ad autorem suum revertentem pie suscipere dignetur. Amen. Gloriosam deinde et intemeratam Dei genetricem, semper virginem Mariam, omnesque
electos Dei suppliciter oro, ut precibus suis acceptissimis justo me judicio Deo reconeilient ac pro me interpellent. Amen. Corpus vero meum exanime ad ecclesiasticam reponi peto sepulturam in loco convenien-
ti, donee in die novissimo reseuscitatum ac spiritui suo rursus unitum cum electis omnibus creatori suo occurrere et ilium eternaliter collaudare valeat. Amen. Illud obiter adjiciens, rogando sc. executores meos inferius nominandos , quatenus in fune-
ralibus exequiis ac sepulturae conditione (quantum omnino citra obloquutionem liccat) expensis parcunt. Malo equidem sumptus bujusmodi ad refocillandum Cbiisti membra ac Dei templa expendi et consumi; discretioni tamen et pietati eorundem meorum executorum id relinquimus. Quibns sic, quae maxime ad hominem spectant utrumque, testamentaria descriptione praedisposilis, reliquumest, ut de rebus meis externis de numine et gratia concessis seu per industriam comparatis et post mortem meam relinquendis, deinceps ultimam meam declarem voluntatem. De rebus itaque et bonis meis bujusmodi post mortem relinquendis, quibuscunque lego
veris pauperibus semel ducentos florenorum R. post mortem meam ipsis paupeiibus distri- buendos per manus meorum executorum, ita tamen, quod piaeferautur pauperes, si qui sint, de meo sanguine vel consanguinitate. Item relinquo et lego collegio fratrum sancti Hieronymi in civitate Trajectensi cyphum
argenteum, quem habeo munere illustr. dni, dni Henricide Bavaria, quondam episcopiTra- jectensis, ea conditione, quod ex illo curabunt fieri calicem ad divina ministeria. Relinquo etiam et lego tribus conventibns Mendicantium et conventui divae Magdalenae
in Trajecto singulis duos modicos tritici in specie semel, ut Deum orent pro me. Item void tribus hospitalibus, vid. divi Bartholomaei et sanctae Barbarae in civitate Tra-
il. 7 |
|||||
50
|
|||||
jecteu. et sanctae Crucis in suburbio civitatis, per meos executores solvi et tradi, singulis
unum nobile Eduwardi in solutionem debiti mortis, ut consuetum est fieri; similiter sol- Vsntur fraternitati Kalendarii majoris jura consueta. Item volo, quod ad ofTicium altaris sanctorum Philippi et Jacobi in ecclesia nostra emant
raei executores duos R. auri annue in locum certae summae pecuniariae pro me ad usus ejus- dem receptae et nondum applicatae. Item lego et relinquo prolibus meorum fratrum et sororum legitimis ducentos flor. Carol,
semel dividendos secundum .... parentum. Qua summa volo dictos meos fratres et so- vores ac alios quoscunque heredes meos esse contentos, et ab omni ulteriori successione ex- dusos, et, ne se de bonis meis, mobilibus aut immobilibus aliquo modo intromittant, se- cundum privilegium imperiale milii desuper concessum. Item lego et relinquo Alberto fratri meo et Joannae sorori meae, singulis unam dimidiam
duodenam pulvinarum, liabentium insignia mea sive arma, ex quibus ipse Albertus, frater meus, babebit electionem. Item, cyphum meum argenteum minorem, quern habeo ex legato piae memoriae Heliae
de Luttekenhuys. volo per meos executores dari JacoboNobel, pictori. Item lego conventui sanctae Agnetis in Scboonhovia, ad usum Mechtildis, neptis meae,
duas libras flan, semel. Item, Joannae sorori meae naturali lego semel viginti flor. Caroli VII., ut Deum oret pro me.
Item lego fratri Joanni Nerdeno, patri conventus sororum in Bethleem extra muros Traj.
unum Angelotum ami semel, tit mei babeat memoriam in suis precibus. Item, . . . , matri conventus S.Agnetis in Trajecto , unum lego Angelotum semel.
Item relinquo et lego duabus meis prolibus naturalibus in puram eleemosynam et vitae
sustentationem quadringentos flor. Car. semel applicandos ad redditus rcdimibiles vel per- petuos, ita tamen, quod una earum decedente, reliqua illi in omnibus succedat, neque po- testatem babeat aliter de eisdem disponendi, vendendi aut alienandi quovismodo, salvo, quod in praedictae summae diminulione tradentur illis aut eorum tutoribus literae redditus re- dimibilis quinque flor. R. ami cum dimidio, quern emi super eorum hereditariorum bonis in Lopii'k. Item habeo summam pecuniariam ducentorum et octaginta flor. Ren. aut circiter deposi-
tam apud certos amicos, quos augeri volo usque ad trecento* flor. R. et applicari ad reddi- tus vitales emendos ad vitas duarum prolium mearum praedictarum, ea tamen conditione, quod Goswinus ex reddilibus vitalibus hujusmodi levabit, vita sua durante, viginti flor.R. et Marlinus veliquos. Item emi nuper domum in platea seu vico, dicto dieVisscherssteech, quam volo pos-
sideri a Margarets mea ancilla ad vitam suam juxta conditiones in litex'is scabinalibos de- super jconfectis expressas. Item dictae Ma'-garetae committo proles meas et pro servitio mibi praeslito et cura pro-
lium habenda, lego eidem semel centum flor. et pro salario deservito, semel triginta flor. similes. Item ancillae, quae tempore mortis mihi cohabitabit, lego semel tres flor, R. et ministro
sex flor. Item, libros, in quantum tales non fuerint in bibliotheca ecclesiae nostrae, volo in ean-
dem reponi et ibidem asservari et reliquos divendi. Reliqua omnia mea bona, tain melioration cm domus meae, quam inhabito, quamque Tes-
tes, vasa argenteaet reliquam suppellectilem volo publice perautionem plus offerenti divendi, et pecuniam inde provenientem volo applicari ad executionem praesentis ultimae meae volunta- tis. Si vero quid su per fueri t, converti volo i n pios usus j uxta discretionem meorum executoruro. |
|||||
51
|
|||||||||||
Ut autem haec mea voluntas suum debitum sortiatur effectum, eligo meos executores et
fidecommissarios dilectum confratrem Mr. Nicolaum de Castro, S. theologiae licentiatum, ca- nonicum capitularem, dom. Jacobumde Gheer, capitularem, et Arnolduna Venraedt, impe- lialem semipraebendatos ecclesiae nostrae; rogans eosdem, quatenus hujusmodimeam ultimam voluntatem (secuti iis confido) exequi dignentur, et quantocius fieri poterit, ad finem et ef- fectum debitos deducere. Qnibus lego in recompensam laborum et solicitudinis vid. ma- gistro Nicolao de Castro suo confratri dilecto duo sollina argentea, dno Jacobo de Gbeer an- nulum meum majorem cum signeto, et dno Arnoldo Venraedt annulum aureum cum lapide jacintino et una ex pateris meis argenteis. , In cujus rei testimonium ego Joannes filius Goswini de Amerongen, canonicus
praefatus, hanc cedulam meae ultimae voluntatis exinde fieri et per notarium nostri capituli subscribi petii et rogavi. Quod ego Joannes Boelen, notarius infrascript. de ipsius mandato atque rogatu lubens feci et hanc cedulam manu mea propria subscripsi et signavi. Actum Trajecti, in domo habitationis et solilae suae residentiae ibidem, anno a nat.
Dni millesimo quingentesimo quadragesimo nono, die vero vigesima quarta mensis octobi'is, bora ferme undecima ante meridiem, pi'aesentibus ibidem M. Theodore Gherardi, rectorc scholarum ecclesiae beatae Mariae Trajectensis, et Theodoro de Goricbem, familiar! dicli |
|||||||||||
>
|
1. Joannis, testibus. Sic subseriptum:
|
||||||||||
Jo. BOEIEN , notarius sbst.
TESTAMENT van MAR1AE PAUWELS dochter,
WED. VAN CoRNEMS DVE SciIRYVER , I. spt., 1557.
Dit navolgende is het testament ende wterste wille van my Marie Pauwels docbter,
weduwe van wilen Cornelis Scryver denouden, d'welck ick begheere, dat naer myne afly- vicheyt effect sorteren ende stadt houden sal, tzy by forme van testamente, wterste wille, codicille, ofte hoemen dat enicbsins anders inden rechten sonde moghen noemen, al waert oick, dat alle de solemniteyten naer rechten behoirende, daerinne niet geobserveert en waren. Inden eersteu beveele ick Godt almacbtich ende zyne ghebenedyde moeder myne siele,
zoe wanneer die van dczer weerelt verscheyden zal; ende myn lichaem der ghewyder oer- den, ende revocerende by desen alle voergaende myne testamenten, codicillen ende ander scheydinghe ende deelinghe, die by my ghemaect zyn, nopende de successie van myne goeden, die my Godt verleent heeft, wil ende ordinere, dat deselve gbedeelt ende ghepaert zullen werden by mynekinderen, tnitsgaders by Tanneken Scry vers, myn zoons docbtcre, elck hooft boofts gbelycke, ende ten eynde hetzelve bet geschie, zoe sullen dezelve alle myne kinderen ende kindtskinderen, nae myne aflyvicheyt afgecort werden aen huerlieder successie alle sulcke penninghen, als zy-van my ontfanghen hebben, tnitsgaders het interest van dien , tsjaers den penninck twinlich, zoe verre sieluden tselve niet betaelt en hebben tot mynder afly- vicheyt toe, te rekenen, Tanneken Scryvers , Cornelis Scryvers myns soons dochter, zedert date van haers moeders doot, ende myn andere kynderen zedert date van haeiluder obligatie. Inden eersten Neelken, myn dochtere, zal gekort vverden de somme van dryehondert pon-
den gr. Vlaems, mitten verlopen ende onbetaelde renten van dien, zander ineer; Maycken., weduwe PietersvanBuyten, mynedochtere, dryehondert ses ende sestich ponden XUIst. mid., met den onbetaelde renten, ende anders nyet. Tanneken Scryvers, Bernd Somei-s huysvr., hondert ponden gr. Vlaems , metten verlopen
van dien te rekenen sedert date, als boven geseyt is: nntsgiders noch houdcrt gelycke 7*
|
|||||||||||
52
|
|||||||
poudeu, die zy den voorn. BerndSomer, onlancx op ronton den penninck twinlich gbe-
daen heeft, met den onbetaelden ran ten vandien. Pauwels Scryvers, mynen soone , de somme van vierhondert verthien ponden twee st.
eenen dr. Vlaems, die ick hem tot diversche stonden wtghereyckt hebbe, volgende de re- ckeninghe tusschen hem ende my ghehonden op den xxix. augusti lestleden, die ick voer goet ende oprechte houde ende wil gehouden hebben. Ende boven dien het interest, dye penninck twintich, vande voorsz, somme, te rekenen sedert date van desen, wel verstaen- de, dat trecht ende actie, die ick hebbe jegens Ariane, zyne huysvrouw , comen ende wesen sal t'synen prouffyte, tselve hem midts desen cederende ende transporterende, des zal ick tselve vervolghen ofte doen vervolghen op mynen name, tot coste nochtans vande voorsz. Pauwels. Ghilain Scryvers, mynen soone, de somme van dryehondert sesendeseslich ponden der-
thien st, 1III dr. met Jen verloope vandien. Ende zoo verre enighe van myne kinderen ofte kindtskinderen dese myne wterste wille
niet en nchtervolgde, ofte deselve woude impugneren ofte beletten in eniger manieren, soe wil ende oidonneere ick, dat deselve myne kinderen ofte kindtskinderen, sulex doende, niet meer en sal ghenieten van mynen goeden, dan zyne legitime portie, die hem ofte haer naer beschreven jechten moet volgen. Actum terVere, den l.spt., XVC. seven ende vyftich.
Dit is het selve testament, dwelck opengebroken es geweest in presentie vande curateur
ende vrienden ende magen, opden xxvu. January, XVL.LIX. a na'% Daer over geroupen waren, als getuygen, hr. ende mr. Cornells Houck, deken vande kerke vanderVere, ende Patrick Barber, poirter der selver stede. My present, als notaris, van Werchter.
In dorso stont:
Op huyden den H. septemhris, a°.XV~. seven ende vyftich, compareerde voir my
openbaer notaris ende ghetuyghen onderscreven, daertoe gheroepen ende ghebeden by Marie Paulus dochter, wed. van wylen Cornells dye Schryver, ende verclaerde d'inhou- den van desen besloten ende in mynder presentie bezeghelden brieve by Jacop dye Cueninck, een vande ghetuyghen, te wezen haer testament ende wtersten wille, ver- zouckende daervan acte van my notaris voirn., Dye ick haer verleent hebbe ende verleene by dezen. Aldus ghedaen ten huyse van dye voirghenoemde comparante, ten jaere ende daghe als boven, ter presentie van Jacop dye Cueninck ende Patrick Barber, poirters vander Veere. Cornelius Houck, publicus ad missus per
curiam Hollandiae nls. sbsst. |
|||||||
TESTAMENT van DANIEL vander HEIDEN, dekbs-
ende canonick S. Jans t'Uxrecht. y.may, 1565. Dit navolghende is d'wterste wille, codicille ofte testament van my Daniel vander
Ueyden, deken ende canonik S.Jans t'Utrecht, welken ick wille ende begeere, dat myn executoors zullen voltrekken ende tot volcomen effect brenghen, tot sulx oeck recruirerenaa d'erfgenamen in dit instrument geinstitueert. Inden eersten, aengaende myn ziele met veel sonden heladen, soe stel ick die inde han-
i den myns Heren ende Godts, in syne salutmakende doet myn ganselicke betrouwende, ende |
|||||||
53
|
|||||
bevelc Let lichaem der geweyder eerde, dat ick begeer S.Jans inder kerken begraven te
fiytt;» zonder daer toe te gebruyken wtwendighe pornpeuscheyt, als van psaulteren ende dier- gelyken. Aengnende myn tytlyke goeden, my vanGodtmjn hemelscten vader verleent, soeist, dat
men moot weten, dat ick by een Joost van Muyden, wesende doen tyt dienstmaeclit van myn moeye van Everdinghen, verworven beb ende vercreghen twee twylinghe tot eendcr dracht, te weten Esau ende Jacob genaempt, ende sonder dat ick naerderhant mitte voorsz. Joost enighe meerder ofte voorder conversatiu gehadt bob. Corst bier nae mitter woon ende in kost gekomen synde met mynen breeder Jan vander
Heyden, liebbe kennisse ende vrintscap gekreghen met een Katryn Christoffels dochter, in sulcker voegen, dat sy my geprocreert heeft een derde soen, genaemt: Isaack. Daer nae zynde ick testateur selver te huysraet gewaeren , ende heeft mynen huysraet van
dien tyde tot huyden opten dacb opgebouden ende gedrnghen die voorsz. Catryn Chris- toffels dochter. Nu is myn meeninghe ende verklaringhe ende meinorie midts desen, den voorsz. Isaack,
geprocreert \vt d'vooisz. Catryn, cum qua mibi poternt esse patrirnonium inter meos, hem diensvolgende makende ende instituere myn universeel ende wettel. erffgenaem, mits noch- tbans dese navolgende conditien ende restricten : Als te weten, als dat, nadien van mynen goeden betaelt zullen syn myn wtvaert, doot-
schulden ende legatien, dat er dan zuyver overblyven zal, tselve by executores ende erfge- namen voorsz. gestelt ende geleyt sal worden in drye gelyke deelen, daer van bet een der- dendeel sal hebben ende behouden Esau, bet tweede derdendecl Jacob, ende het derde der- dendeel Isaack, die ick daer inne mits desen instituere myn erfgenamen , ende de andere twee broeders geve ende make ick elcx haer derdedeel. Wei verstaende, in gevalle vmant van die drye kynderen voorsz. quamen te sterven son-
der blycke blivende wettelycke geboerte acbter te laten, dat dezelfde derdendeel, op haren erfgenamen ende nacomelingen, ende dit in stirpes et non in capita. Ende waert, by alzoe de voirsz. drye kynderen gelyckelyk quamen aflyvich te worden,
zonder enighe blyckende blyvende wettelyke geboerte acbter te laten, dat die zelfde goede- ren als comen ende succederen sullen op myne testateurs erffgenamen, dat in de tyt we- sende, wel verstaende, dat ick wille expresselyk by desen, dat d'administralie ende ondev- wint, als ick van de selve goeden ben makende, behouden zal die voorsz. Catryn Christof- felsz dochter, indyen sy laugher leeft als die kynderen, tot profyt als bier nae gestelt zal worden. Voorts verclaer ick te wesen, myn meyninghe ende wterste, dat d'onderwint ende dit
ininistratie vande voorsz. goeden sal hebben ende behouden de voorsz. Cathryn, daervan zy genieten zal hoer alimentacy ende onderhout haer leven lanck ende 't surplus, dat sal zy distribueren tot onderhout vande voirscreven kynderen. Noch is myn meyninghe et wterste wille, dat, alsoo ick bier in specie geen legaten en
make, dat daerom myn executeurs ende erfgenaem gehouden zullen wesen te voldoen en- de betalen alsulcke gif'te, make ende legate, als zy bevinden zullen mit myn bant gesci\ ende onderteykent, wclcke schrifte ick met dese approbere ende van weerde make, als off in dit instrument van woorde te woorde begrepen ware. Actum den r. dach in mey, anno 1565. Oirconde myn testateurs hant, hier onder gestelt, myn daer mode praesent, ondertey-
kent: Ro. Stresg, nts sintJan*.
|
|||||
5fc
En<h» H|i nog onderschreveti: Dit b myn testament ofte wterste vville,
Daniel vander Heiden, deken S.Jans.
'■'id.- nocli: Ick Balthazaer van Blienburch, medicus, qui rogatus, subsignavi,
6. t. Blienburch.
Onder siondt geschrevcn: Gecoll. met myn originael, onderscr. als boven, is daer mede
bevonden accorderende: Ro. Streng , nts S. Jans, |
||||||
TESTAMENT endb Codicill, wtlen Mr. JOACHIM
OPRODE, bisschop van Hebron, can. t'Utrecht, 28. wot;., 1575. In deu naem ons liefs Heren Jesu Christi, amen.
By descn jeghenwoordighen openbaer instrument zy condt ende kennelyck eenen yegelyk,
dat inden jare deszelfteu ons lieren xvc.lxxv. , inden dryde indictie, opten xxvui. dach des juaents novembris, compareerde voor my openbaer notaris, buyten op dit jeghenwoordicb besloten testament mettie getuygen geexpresseert ende beschreven, die hoocbweerdighe hee- ren, H. ende Mr. Joachim van Op rode, doctoor inder godtheyt, bisschop van Hebron, canonik ten Dom t'Utrecht, zynder memorie, i-edens, vyf sinnekens ende verstandt over al wel machtich ende volcomelyck gebruyckende, (a)st wel scheen ende bleeck, mitter gra- cie Godts, voor een yegelyk,) gaende ende staende met ons opter aerden, ende nae men- schlyke krancheyt welvarende; ende heeft wt zynen eygenen vryen wille, onbedwongen. onverleyt van yemauden, met goede deliberatien zyn testament gemaeckt ende wtersten wille Verclaert, in aire bester forme ende maniere, alst hem muegelyck was, hier naer volgende: Willende ende wterlyk begerende, dat dit zyn testament zal gehouden worden, goet,
vast, gestandich ende van weerden by een yegelyck ende zyn effect sorteren zal, in forme van tcstamente off gifte, die men beet, gifte ter sake vanden doot, nyet jegenstaende, dat alle ende een yegelyk solemnitaten indie geestelike of weerlike rechten begrepen, niet al nocb volcomelyk in dit zyn jegenwoordighc testament onderhouden en zyn, derogerende oeck mits dcsen, alien statuten, municipale rechten, costumen, usantien ende lantrechten van Ant- werpen , Mechelen , Utrecht, ende generael ende speciael oick alien kerkenrechten, landrechten ende ordinantien van plaetsen , steden oft dorpen overal, egeen wtgenomen, die zelfste ten desen vertyende, casserende, doot ende te nyete doende, (soe veel als in hem testateur is, ende voider nyet, willende alloes dit zyn teslament ofte codicille van weerden te blyven,) die welcke defect van desen zynen wtersten wille enichsins zoude mogen beletten, ende byson- der den rechten, seggende, dat generael renunciatie van egeen weerden en es, ten sy sake, dat speciael voorgaet, wcderroepende, doot ende te nyet doende. mits desen alien voorgaende testamenten , maecksclen , codiciHen, voor den datum van deze, deur hem testateur by woer- dcn of sciiflure enichsins gemaeckt of gelegateert. Comcnde voorts totter dispositie van desen, heeft bevolen zyn ziele, (zoe wanneer die wt
zyn lichaem scheyden zal,) den barmhertighen Godt van den hemelen, Marie, zyn ghebe- nedyde moeder, ende alien het liefelyk ghcselschap des hemels; zyn doode lichaem der ge- wyder aerden; begerende altoes zyn wtvaert eerlyck te gheschieden, maer soe cleynlyck van post ende soe lutte] sumptuenselyk endepompeuselykalst gheschieden mach, maer devotelyek, |
||||||
55
|
|||||
kiesende zyn sepulture aldaer zyn testateurs, na genoeinpt, beste ende eerlyckste duncken
sal, inden Dora t'Utrecht, soe want hy testateur noch tot Utrecht woonachtig is, dan wel begerende zyn grafstede onder de capelle , aldaer hy testateur gewoonlyk celebrerende es, te weten, aldaer die heer deken Mr. Johan vander Vecht begraven leyt, ende zoe wanneer ende zoe verre hy testateur noch woonachtich t'Utrecht, quame aflyvich te worden binnen zeven mylen in't ronde van Utrecht, zoe begeert hy testateur altyt zyn doode lichaem ge- bracht ende gevuert te worden (zoe verre ende zoe wanneer hetzelve doendelyk ware) bin- nen Utrecht, ende begraven te worden ter plaetse als voren ; Maer zoe, want ende wanneer de zelfste testateur quame aflyvich te worden binnen der stadt van Antwerpen, ofte zeven mylen in't ronde buyten Antwerpen, zoe begeert ende vereyscht hy zyn sepulture mits de- sen lot die Carmeliten of lieve Vrouwen bruers binnen Antwerpen, hide kerke aldaer, in't graf van zyn lieve vader ende moeder, groote vader ende groote moeder, ende ander vrunden, te weten, compt hy buyten de stadt Antwerpen te sterven, dat zyn doode lichaem binnen Antwerpen gebrocht ende gevuert sal worden; Ten derden, zoe verre hy testateur quame aflyvich te worden T'shertoghenbossche, tot Oosterwyck of daeromtrent, zoe verkiest die sellste testateur mits desen syn sepulture in't klooster van Marienborch, op den VJenborch binnen 'sHertogenbosch, aldaer opten choor, ten naesten, alst wesen maeh bet gcstoelte of den sitten, aldaer hy testatoer, noch rectoer van tsejfste convent wesende, gewoenlyk eens was, aldermeest te knielen ende te bidden, die zoe sal men eerl. hetzelfste cloester daer af vernueghen; begerende ende willende, op zyn graf geleyt te worden eenen sarcksteen (is datter van te vooren egeenen op het graffen leyt) tusschen beyden groot, van XV. keysersgl. van xx.stuyver of wadt meer, ende inden selfsten sarck gesteken ende gehouden te worden een schilt ofte rondeel, ende hetzelfste bedect ofte gevult te worden met latoen ofte cueper ende daerin syn wapen van syn waders weghen gesteken, als te weten, drie roods oude muelen- ysers hi een wit veil met witte silver Jloemeringhe ende een bisschopshoet daer en boven, ende onder de schilt of rondeel een latoenen plate, inde welcke sal gesteken worden zyns testateurs gewoenlyke dichte ofte devys: virtutem nummispraeponito, in al sulcke forme alst benaest hier in margine de figuere staet, met den naem ende date zyns aflyvicheyts van hem testateur; Maer zoe wanneer hy testateur tot Antwerpen quame begraven te worden, zoe is hy terzelver plaetse te vreden mitten sarcksteen van zyn ouders, ende die welcke op zyn ouders graf leyt, maer begerende ende bevelende zyn executeurs naegenoempt, als dat zy zyn testateurs naem, met den date van zyn sterfdach, ende oeck zyn wapenen van zyn vadeis weghen, mit eenen bisschopshoet daerover, inden selfden sarck sullen laten houden, als voorsz. is, of eenen anderen sarcksteen beneffens zyn ouders graft sullen laten leggen, van prys als voor, want in zyn ouders sarck nyet te passe en compt. Ende voorts zoo be- geert ende wil omtrent Hjn lichaems graff, daer hy testateur zal comen begraven te wor- den , een la/ereel, monumenlum of epilapkium gehouden te worden , of geset van steen of schilderye, daertoen besettende, ofte latende vyff ende verticil keysers gl. van XX. stuy- vers Brabants den gulden, ende tgene, dat beneden de XV. gl. den sarck gecost sal hebben, tzamen voor den sarck ende tot dit tafereel latende sestich dcr voorsz. guldens. Maer zoe wanneer ende zoe verre hy testateur quame begraven te worden totten Carmeliten binnen Antwerpen, als voorsz. is, ende nyet en behoeft op syn zelven een sarcksteen, soe maeckt ende legateert hy acht ponden Vlaems tot een tafereel oft epitaphiuin omtrent syn ende syns vaders graf, in't welcke hy testateur begeert geschildert te hebben ende met name be- schreven te hebben zyn grootvader ende zyn grootmoeder van zyns nioeders wegen> zyn vader ende moeder, Elisabeth zyn zuster, hemselven , ende voorts alle syn bruers aldaer be- graven ende die men aldaer noch begraven sal r ende indien men bcbouft op zyn zelveu |
|||||
56
|
|||||
een saicksteen, soc tnaeckt hy lestateur totten zelven sarcksteen een uiemorietafel, als voorsz.
e», thien ponden Vlaems eens tsamen ofte wat nieer, naer da I sya cxeculcurcn zal verdun-* cken van node te zyn. Nu comende totter dispositie van zyn tytlicke goederen, heeft hy testateur gelegateert der
fabricke van des bisschops tempel, inne welcks bisdom hy sal comen aflyvich te woi'den, twintich stuyver Biabants eens, oft hy onvvetend enich onregtveerdich goet hadde. Voorts heeft hy vooral gewilt ende gedisponeert zyn \vterste wille te wesen; als dat voor zyn lega- ten cnde makinghe alle zyne testateurs schulden betaelt ende voldaen sullen worden, ende voorts wtvaert ende dootschult ende daernae onder syn legaten vooral sullen voldaen wer- den die legaten ende makinghe, die hy mits desen maeckende ende legaterende es, juffr. Maria van Gerwen ende Mechtelt van Gerwcn, hare zuster, ende dat wt seker reden ende oersaken, ende Lyncken van Loven; heeft voorts gemaeckt ende gelegateert ende gegeven , inaeckt ende legateert ende geeft mits desen, inden tempel van poser liever Vrouwen te Buerkerke binnen Utrecht, xxv. der voorsz. gl. eens, tot makinghe ende oprechtinghe van een omganck, raempte of staketsel, rontons het heylighe sacramentshuys, van metale oft kistenwerk, ende luchters of candelaers daerop, comende opt hooghe choor ende onsev lie- ver Vrouwen, maer principaelyck op onser liever Vrouwen choor, ende dieselfste XXV. gl. eens van den execnteurs dits testaments nyet wtgerykt behoren te worden, voordat het selfste werk bestaet zy, ende inde makerye sy, oft anders de selfste XXV.gulden tot enighe andere orbel. cnde proufytel. vercieringhe inder selfster kerken, naden wille des executeurs dits testaments gecmployeeit te werden. Ende dit alsoe, want nyet bevonden en wordt, dat hy testateur sodanighe XXV. gl. eens den voorsz. tempel tot reparatie van het voorsz. es, binnen zynen leven van hem gegeven sal hebben; heeft noch begeert ende gewilt die hoochweer- dighe bisschop testatoer, dat men nae zyn aflyvicheyt, zoe verre als mogelyk ende doende- lyk is, zal houden het zevenste ende eerste maenstondt, ende mede alle maenstonden des eerste geheel jaers, zoe verre alst zoo geleghen zal wesen, ende ommers d'eerste jaergetyde gehoutlen te worden, makende ende legaterende den celebrant vander missen elcke reyse vier stuyver Biabants boven den offer, dies zoe zal hy gehouden wesen alle reyse naerder missen het graf te begaeu des testateurs ende aldaer te lezen: miserere etc. ende: de prof'undis etc. cum collccta pro defuncto episcopo. Maeckt nocli ende legateert mits desen den voorsz. cloosteren van Marienborch opten
Vlenborch binnen 's Hertoghenbosch, nae dat sy seker sullen wesen van des testateurs af- lyvicheyt , den dach als sy des testateurs wtvaert sullen houden , hetwelck hy begeert al- daer vande gemeyne susteren devotelyck gehouden te worden, hoe eer hoe liever naer synre aflyvicheyt, een pont Vlaems eens, of sesse Carolus gulden, tot een pitantie oft refectie op dien dach van wyn oft van bier ende wittenbroot, alsoe 't doenlyk sal wesen, voordie ge- meyn susteren. Dies soe sullen die vanden voorsz. goidshuys een misse alsdan van requiem gehouden wesende te doen singhen ende mede te singhen ende naerder missen den priester te doen lesen miserere, de prof'undis, pater noster, met een collecte pro defuncto epis- copo. Heeft noch gemaeckt ende gelateert die gemeen joncfrouwen van het clooster optie Hal-
5traet, daer syn testateurs nichte S. Margriet van Oprode wonende es binnen Loven, sesse dergel. gl. eens tot een pitantie van wyn ofte "bier ende wittenbroot voorde gemeen jonc- frouwen cnde zusters, in meyninge als voor, te bidden voor des testateurs ziele. Insgelyx het clooster ende die gemeen nonnen ende susteren vanden Wyngaert onder die
borcht binnen Loven, elck vier dergelycke guldens, inder selfster meyninge, ende oin ge- iroHwelyk voor zyn testateurs ende syn ouders ende vrunden ziele. |
|||||
57
|
|||||
HJerenboven noch gemaeckt ende gelegateert den voers2. cioester vanden Carmeliten of:
vrouwen bruers binnen Antwerpen, om getrouwelyck voor zyn testa teurs ende zyn ouder.« ende vrunden ziele te bidden, aldaer begraven, ende misse van requiem in't cioester te singhen opten dach des testateurs wtvaert, begravinghe ofte daeromtrcnt, ofte ten csrstcn, zoe'tgelegen sal wesen, als hoer van des testateurs aflyvicheyt gebootschapt zal wesen, oeck zesse Carolus gulden eens. Nocb het cioester vande Minrebroeders ende vande Prcdicareu binnen Utrecht, zoe verre
ende vvanneer by testateur noch tot Utrecht wonende es, als hy corapt aflyvich te worden, ■ ende anders oeck nyet, elck cioester vandien een vat biers van een croon oft zcven schel- Jinghen, omme getrouwelvk voor des testateurs ziele te bidden. Noch heeft gemaekt susteren Margriet vander Houven ende S. Urselken, haer suster, in't
convent vande Carineliteressen binnen Brugge, ende S. Marietgen Malleus in't convent van den derden oerden binnen Oosterwyck, elex vandien twee Carolus gulden van twyntich stmvcr 't stuck voor hoer personen , met consent van haerl. oversten te gebruyken, ende sondtr derselfster nyet, om voor des testateurs ziele te bidden. Noch beeft gemaeckt Margriet Lauvyns, syn testateurs peetgen ende nichte , alsnu syndu
in't susteren cioester van S. Nicolaes binnen Utrecht, tot een behulpelicheyt des staets, die sy aldaer begeert aen te gaen , of elders in een goet gereformeert ende wel gereguleeit cioes- ter, met weten ende raet van myn bruers oft bruers kyndcren, tot derzelfster cleeren ende habyt, dewelck zy tcr tyt haer prolessie behouven sal, ende eer nyet ende anders nyet, derselfster wtgereykt te worden die somme van xvr. Carolus guldens, van XX. stuyver Brabants tstuck. Hier en boven maeckt ende geeft midts desen dezelfde testateur den armen huysarmen , bysonders huyszitters inde stat van Antwerpen , den almoeseniers derselfster in handen ge- geven te worden tot proufFyt ende oerbaer derselfster armen , vyftich der gelyker guldens eens. Noch inde Buerkerke, om hotter totten broode, datter ghcdeylt wordt teghen den preek- <loel over, te copen, tot hotter ende broet nae dat meest gebreck sal wesen ende meest van doene ende van noode sal ghevonden worden, tachtentich dergheljke guldenen eens, om die zelfste aendie kerckmeesters aengheleyt te worden, ofte elders ende daeroin ghecoclit rente, den penninck XX. ofte XVIH. ende voort alsoedanighe rente tot hotter ofte broet, als voorsz. is, zoe verre alst strecken mach, geimployeert te worden. Legateert noch tot vermeerderinghe van't heylich sacraments lof te eerliker ende devoter
in derzelfster kercke ghehoudeu ende gesonghen te worden, thien guldens eens, om een halven gulden erfel. daerom gecocht te werden den pen. XX., gheimployeert te worden ter rneninghe als voorsz. is, ten zy, dat hy testateur dese twee legaten volbracht ende ghegeveu »al hebben in zyn leven, als noch zyn wterste meyninghe es, zoe verre, als hem Godt wil sparen. Voerts maeckt, legateert ende geeft mits desen Jacob van Oprode zynen broeder, behalve zyn legaet, dat hy testateur hem zal maken, als testamenteur off executeur des tegenwor- dichs testaments, wt alien die boeken, die hy heeft, ende Jacob zyn broeder best aenstaeu sollcn, t« mueghen copen tot eenen gl. erfel. toe gerekent tot sesthien gulden, zonder daer voer yet te betalen; ende daernae Cornells, zyn lieven bruer, legateert ende gunt wt ende van alle zyn testateurs boecken te mueghen copen tot die somme van veerthien gulden, die hem best genueghen ende aenstaen zullen, zonder yet daervoor te betalen; heeft ten der- den alsoe ghemaect ende gegunt te copen meesleren Jacob van Oprode Jacobsz., zyn cousyn, licentiaet in beyde rechten, totte somme van acht dcrgelyker gulden; ende Henr. Cornells/, van Oprode, ende Peterken Ariaensz. Willems ende Annekens van Oprode sone, zyn cousynen, xoe verre als zy aen't studium blwen , ende anders oeck nyet, gemaect ende gegunt te copen , als voren. van zyn boeken. oft de ouders oft vrunden in hoer plaetze, alle bevde tot vvfl* U 8 " |
|||||
58
|
|||||
puldeu toe, altoes hier ende 't geheel testament deur te rekenen tot twintich stuyver Bra-
bants, ende dit al tot een ghedenckenisse zyns testateurs, voer heur ende lieur nacomelin- gben. Heeft voorts gemaect alien zyn gescreven boeken, mitter band des testateurs gescreven,
of anders, als exposition vande heilighe scrifture, authoers, leeringhen, sermoenen ende diergbelyke, wtgbesondert prothocollen van contracten, testamenten , houwelicxe voerwaer- den ende dierghel\ken, zyn twee bruers voorsz., -voer heur gbebruyk oft heur kynderen prouffyt ende andere vrundekens, als te willen die selfste tot memorie onder die vrunden te blyven , op da tier vrucht by de vrunden mede mach gheschien, dat by testateur soe suerljk besuert lieeft, wel te verstaen , dat by, testateur, begrypt onder dese gescreven boe- ken dien zyn bybel, in dricn stucken ghedeylt, ende in groote papieren berders met naes- telen gebouden, tot Loeven bv Bartbolomeus Gravius gheprint in't jaer 1547., overmits, dat by testateur zoe veel daerinne gearbeyt heeft ende daerby gescreven, nyet jeghenstacn- de dat den text des bybels gheprint is, als voorsz. es; ende dezelfste boeken onder alle de voorsz. gescreven boeken, die de voersz. vrunden nyet en dienen of begeren en sullen ofte huer kinderen, voerts om Godts wil te geven andere schamele heeren ofte clercken, , studenten in't cloestcr ofte daer buyten. Noch maeckt ende geeft ende gunt heren Jannen Cornelisz. vanderGouwe, pastoor tot
Bodegraven, wt sekere vrunlschappen, tot twee guldenen toe van zyne boeken te copen, maer wat hy nieer of hooger zal copen, zal hy moeten opleggen. Heeft noch gemaect ende ghelegateert den genen, die des testateurs, als bisschop tot
Ebron , capellaen zal comen te wesen, tot gedenckenisse ende memorie van hem, tot ses gulden boeken te moghen copen, van dezelfste zyns testateurs, zonder te betalen, die den zelfste capellaen best dienen ende believen zullen, om daerdeur de zelfste capellaen te be- ter geoorsaect te wesen, om te studcren, begeerende daerom hy testateur, dat de zelfste zyn capellaen soedanighe boecken nyet weerloes te worden ofle ofhendich te maecken, maer te willen bewaeren, wt die voorsz. oersaecken, ende tot zynder testateurs gedenckenisse. Ende dit aengaende zyn testateurs boecken. Voerts lieeft gemaeckt ende gelegateert mils dezen zyn silveren vergulden kelke metter patene
ende custode, daertoe twee silveren pullen met des testateurs wapen daerop gesteken, endeboven eenen bischopshoet, op de scbelen ofte decxels die letteren. .. ende V. met hoer custode, eenen silveren pacs met een hanthave, den gecruystcn Jhesum met Maria ende Joannem daerop gesteken, ende achter opten rugge syn testateurs vaders wapen met des testateurs divisie, als te weten : virlutcm minimis praeponilo, ende een casuyfele van half voeset met een root fluweelen cruys ende een crucificx daerop geborduerwerkt, met stole, manipule, zvn toebeboren, een albe bynaest nyeuwe, twee amicten, twee schortscoorden, twee kelck- sacken , drie kelckdoeken, twee pateensaksken of snutteldoeken daertoe, een roomsche mis- sacl, nae d'ouder ord. . . met seem overtooghen, ende noch zyn beste corporael doze met een deksel van een kclk ende twee corporalen, die de vrunden verkiesen sullen, mit noch twee corle altaerdwelen, grof, van een ammelaken gemaekt, die wel gewyt zyn; Dit al te samen zynen voorsz. bruers ende voerts bruers kynderen ende zoe voorts, in ende onder het geslacbte ende vrunden gebruyckt te worden, wettelyk ende deuchdelyk buyten Ant- werpen , op de bouve tot Doernen ende elders, of binnen Antwerpen in huys tot bequa- me tjt, of by siecten ende noot, die te gebruycken tamelyk ende duechdelyk met oerloff; Ende bier beutfiens noch een wit altaersteen, in kistwerk of wagenschot gesloten ende be- leist met een leeren oudt saxken daertoe; Dit al te samen met conditien, ende dies zoe sullen die vrunden een vyftich gulden eens wtreycken den executeurs, tot behouff van het |
|||||
59
|
|||||
sterfhuys, om sekere lasten ofte commer daermede ghesleten ende betaelt te worden. A.n-
ders soe sai men alien het voorsz. vercopen ende tot pen. ende prys maecken, om de las- ten, schulden, legaten des testateurs te voldoen, ende noot zv, anders buy ten noot mue- gen die voorsz. vrunden het zelfsle houden, al of een deel nae de geleghenheyt. Voorts es zyn testateurs meyninghe ende wille, in zyn andere casuyfele, van wilte syden
Brugge satyne, met een root cruys daerinne vande wapene ons heren Jhesu in gheborduer- werct, met zyn behorende stoole ende manipule in begraven te worden, of ist van noode in een pluviael of cappe begraven te worden, om zyns bisscbops staet wille, hiervan, alst tc: weten, van dese casuyfele een cappe te maecken, ofte anders teghen een vvitte cappe, mits desen te mangelen, ende hier toe te nemen zyn tunicellam of dalmaticam of rochetum, nae dat behoren sal, met zyn oudste, fynste ende witste albe eude amicte, want in de selfste heeft by int beghinsel syns priesterdoms gecelebreert. Zyn derde casuyfel, van gheel voetset met een zwart satynen cruys daerinne, met root
lint beleyt met lappen van dezelfste manipule ende stoole, maect ende legateert hy testa- teur een eerlyk, schamele kercke, in stede of dorpe van weerlycke luyden, die verbrant es \inmargine: Dese es tehans in bant om Godtswille ghedaen, om in haer convent te cele- breren tot Schoonhoven in't zusterbuys van S.Elisabeth, de mater van't convent, de sus- tcr van Jacob Deel, geweest of gespolieert ende berocft, als totCameriek, of Heuclom, iVs- peren, of elders, daer zyn executeuien goet duncken sal.] Ende voorts allc andere geweyde gereetschappen , als amicte, corporale, kelck, sacken,
doecken ende snutteldoeken, schortscoerden ende andere, als men in't buffet of in het 6chappraiken of scapken van het buffet des testateurs, staende alsnu in de neercamer by- een, in een groff lynen saxken byeeu zal vinden gebonden, sal men om Godts deylen soe- danighe voirsz. scatnele kercken of scatnele priesters ende heeren, soe die executoers belie- ven sal; protesteert hier beneffens hy testateur expresselvck te hebben een albe boven aeu den hals gefronst ende mede inde syden, toecomende ende toebehorende de Buerkercke; ende noch syn fynste albe, hem testateur gegeven te zyn van S.Marien Laps, om zyn leef- daghe die te gebruycken, ende nae zyn testateurs aflyvicheyt te moeten toecomen tot de voorsz. Buerkerke, noch te gebruycken een oude fyn amicte, met een root cruisken getey- kent, toecomende het convent van Marienborch opden Ulenborch binnen's Hertoghenbosch. Item noch t'onder te hebben twee alben ende twee amicten , toecomende het vicariken oft officie, d'welck hy testateur bezit inde raetscapelle, van acht guldens, waeraf de heren van de stadt gifter van zyn, die hy testateur daerom tot noch toe niet gebruict en heeft; noch een groote dwale, toecomende het capittel vandenDom, die hy testateur gebruict opte ca- pellealdaer; noch een cleyuder dwaelken, aldaer opten altaer, d'welck by testateur nyet en weet, of den altaer competeert of het voorsz. capittel, maer es hem testateur vergeten, maerhoudl beler het voorsz. capittel toe te komen. Noch ghebruyct hy testateur twe dwalen, als hy inde voorsz. raetscapelle misse doet, zynde inde kiste, die sint Thomas altaer toebehoort, die hy testateur noch gebruyct, waer af die beste S.Thomas altaer competeert, ende d'andere den al- taer inde capelleinden Dom, d'welcke al te samen wilt hy testateur etlyke lynwaet tot het tzyne gekeert te worden ende aldaer wederom gegeven te zyn, aldaert behoert, off hy testateur roe- keloes ende ras quam te sterven, eest, dat hy selfste by syn leven nyet gedaen en heeft, ah hy verhoopt jae: Hier en boven maect ende geeft hy testateur alien die kynderen van zvn bruers, wtgesondert Henrick Cornelis van Oprode, die ter tyt zyns aflyvicheyts in't leven zullen wesen, elck van dien een angelot in specie, ofte een dubbelde reaell, tot eene ghe- denckenisse, tzy opte werelt of int cloester wesende, voor haer personen, met consent des overste; maer diegene, die hy testateur opte vonte gheheveu heeft, of tot vormsel ghehou- 8*
|
|||||
ft
|
|||||
den heeft, maect liy testateui- daerenboven tot een pondt gl. VI. elck van dien , 'tzy opte
werelt of een religiens zjnde, tot een ewige memorie; ende voorts alien anderen, die be- vonden sullen worden, dat by se opte vonte gheheven zal hebben ende den naem ghege- ven, tzy Jochetn of Anna, t'Antwerpen of tot Loven, Utrecht of elders, maeckt by elck van dien twee Garolus gulden, tot gedenkenis, de schamele, om daerniede wat gecleet te wor- den; Maer alien anderen zyn peteren, peetkens of pillen, tot wat steden oft plaetsen die woouacbtich zyn, die hy testateur den naem nyet gegeven en heeft noch nae den zelfsten nyet genoempt en zyn, elck van dien, zoe menich als er wezen mach, daer betuycb, be- scheyt oft blyck van alsulcxs es, eengl. eens, tot zyn gedenckenisse, die schamele ende ar- nie zyn, om wat daermedc gecleet of gerepareert te werden. Maect ende legateert hierenboven, Jacobs van Oprode zyns broers kynderen, tsamen ende
gelykerhands, eenen hooghen silveren cop, op de welcke dexel binnen staet de naem van hoer grote vader, A.driaen deMolenaer sal. ged., ende boven van een manneken gehouden wordt een schilt met molen daer inne, begerende, dat zy den selfsten, als nyet swaer zynde naer zyn groo'e willen bcwaren ende in bet geslachte laten blyven, tot memorien van hem testa- teur ende den voorz. Adriaen de Molenaer. Heeft noch gbemaeckt ende gelegateert, maect ende legateert mits desen , joncfr. Maria
van Genven Gerardtsdocbter, by hem testateur seer veel jaren woonachtich, als nu inde vier ende twintich jaren, wt eerlycke liefde ende getrouwicheyt, die zy hem testateur dicmael in- dernoot. lyden ende inden tyt van pest bewesen heeft, ende voor grooten, veelen, langhen, sundei'linghcn dienst, nioeyte, pyne, arbeyt, hem testateur bewesen, ende met den selfsten ghehadt, ende daer beneflens van hem testateur noyt geen loou ontfanghen en heeft, ende noyt nyet veel van bem ghecregben noch hy testateur haer gbegheven en heeft, vyftich Caro- lus gulden 'sjaers, deszelfste Maria van Gerwen leven lanck geduerende, ende ten leven van baer die t'ontfanghen ende nyet langher, of drie hondert gulden eens , daervoer elcken gul- den alloes XX. st.; ende dat zoe wanneer ende zoe verre zy Maria compt te woonen ende blyft woonen by hem testateur ter tyt zyns aflyvicheyts, oft anders met wille, raedt ofte con- sent van hem testateur ghescheyden zy ende afgeweken; Maer want zy by hem testateur alsdan tzyner aflyvicbeyt nyet en woent, ende in anderen manieren dan voorsz. is, van hem afgheweken is, zoe en sal dezelfste Maria maer vyf ende twintich gulden 'sjaers tot haren lyve hebben of hondert ende vyftich dergelycke guldenen daervoor eens. Heeft noch gemaeckt ende gelegateert zyn dienaers elck, die ter tyt zyns aflivicbeyt by-
hem testateur woonen ende dicnen sullen een pont groot Vlaems boven syn huer eens, wt liefde tot dezelfste dienaeren, ende voor moeyte, pyne ende dienst ende arbeyt; ende voorts al tgene, dat dezelfste dienaers in hem testateur ghehouden sullen zyn of hy test, voor hoer alsdan bevonden sal wordeu verleet te hebben tot den dach zyns aflivicheyts, ende dat, zoe wanneer ende soe verre die zelfste dienaeren by hem testateur twee gheheele jaren gedient ende gewoent sullen hebben, alsdan, ende anders oeck nyet; maer ingeval die zelfste nyet zoe langhe by hem testateur gewoent sullen hebben , maect hy die selfste ende eenen yge- lyken van bun alleen een pont Vlaems eens, alst voorsz. es; insgelyx noch die meecbt of mcecbden, ofte joncwyven, die by hem testateur zullen woonaftich syn ende die selfste zul- len dienen, als gestadighe meechden ter tyt zyns aflivicheyts, maect hy testateur, boven baer verdiende huyre ende loon, elex een slecht beddeken met een hooftpeluwe, een slecht oer- cussen met een flouwyne oft oercussen bladt, een paer geraeen slapelakens ende een slechte sargie daertoe, alsoo die executeurs dezes testaments haer sal believen te geven, of zoe die selfste verstaen zullen de selfste voorsz...... meecbt of meechden by hem testateur verdient De hebben, oft anders een pont Vlaems eens voor alles wes voerseytes, ende anders nyet, ho-
|
|||||
61
|
|||||
ven noer verdiende loon ofte huer. Ende, zoe wanncer, ende zoe verre die selfste een
ofte meer bevonden sal vvorden by bem testateur Iwee gchctle jaren gevvoent te hebben ende daerenboven noch een maent vier ofte vyfe, maeckt hy tcstateur de zelfste voor dat jaer noch een gl. boveii hoer verdiende loon ende tgene dat voorn. es, ende zoe voorts alle ja- ren enen gulden meer boven heur verdiende loon, zoe veel ende zoe langhe jaren gbeheel, als zy by hem testateur gewoent sullen hebben boven twee jaren ter tyt zyns aflmcheyts. Heeft noeh gemaect ende gelegateert, maect ende legaleert mits desen, joncfr. Joanna van
Gervven, die suster van Maria van Gerwen voirsz., wtsonderlingbe duecbt ende liefde tot der . selfster endedienst, die sy hem testateur bewesen heeft, anderbalven gulden eens, ende een tafereelken of bordeken van S. Hieronymus; Noch jufl'r. Mechtelt van Gerwen, haer suster, wt eerl. liefde ende sunderlinghen dienst ende vruntschappen, die sy hem testateur bewesen heeft, ter eeren van die acht salicheyden, acht dergelyker gulden eens ende het cleyn cruys- ken van gouwe met het heylicbdom daer inne, als hy testateur ghevvoenlyk voor zyn borst es dragende, begerende mede, dat die zelfste joncfr. Mechtelt het zelfste cruysken alsoe belie- ve te gebruycken haer leefdaghe, ende het zelfste nyet weerloes en worde ofte van haer nyet en laten gaen ; Maect heeren Jannen Stalyn van Roucus by Ryssel, zyns testateurs dienaer eertyts gheweest, thien guldenen eens, zoe verre die zelfde noch in'tleven is, ende dat zoe verre ende zoe want dezelfste afstaut doen wille van al zoedanighe brief van achtien of twintich gulden lyfrenten 'sjaers, die hv testateur den selfsten heere Jannen gegunt oft verleent heeft op eenen sekereu pandt van huysinghe, gheheten: den Horen, staende inde camerstraet bin- nen Antwerpen, met een plechte aldaer voor de wet gepasseert, hetwclck hy testateur inaer gedaen ende laten passeren heeft wt goede gunst, om voorgen. heren Jannen een titulum te hebben, om daermede ad ordines te moghen procedereu, ende nyet den zelfsten brief tot laste van hem testateur te ghebruyken of daermede rigoureuselyk den voorsz. rente van hem testateur te vereyschen of wt te manen, ten waer by aldien dat hy beer Jan hadde schade ende last gheleden ende alsoe nyet en hadde mogen eerl. ter goeder wys duercommen. In alsulcke poincten soude hy testateur hem geerne laeten vinden hebben behulp ende bystaut te doen denzelfsten, ende alsoedanighe rente ofte meer, een ofte twee jaren laten volghen hebben dese zelfsten heer Jannen. Nu eest alsoe, als dat de zelfste beer Jan Stalyn, re- delyk ter tyt zyns priesterschappe heeft kutineu gedoen hem stlven behelpen ende deur- kommen, alsoe, dat hy binneu dier tyt nojt hem testateur moeyelyck en cs gevallen, of van den zelfsten yet vereyscht heeft aeugaeude die voorsz. jaerl. rente ofte andersins, achtervolgende sekere accoort ende contract ende opdrachl, tusscben hem testateur ende heer Jan voorsz. gemaect, als te weten, dat die zelfste heer Jan, overmits ende deur cracbte van alsulcken gepasseerden rentebrief, hem testateur nummermcer enighe renten en zoude manen,. dan ter noot ende in noot zynde, dus eu behoort nyet noch en betaemt met nae eerbaerheyt ende redelycheyt ende mede getrouwicheyt, als dat tot enighen tyden nae d'aflivicheyt des tes- tateurs , die dickgenoemde beer Jan d'erfgen. of executoers des testateurs alzoedanighe jaer- licxe lyfrente van 18 of 20 gulden zouden comen manen ende vereysschen, zoe est dan zoe verre ende zoe wanneer, dat hy heer Jan of de zyne egeene molestatie en comen te doen, om de voorsz. rente te willen eysschen ende ontlangheu, (als hy testateur vast ver- hoopt neen) want hy er naerder conscientie cgeen recht toe en heeft, dat hy den zelfsten vryelyck ende erfel. legateert mits dezen, thien gulden eens, zoe verre dieselfste alsdan noch in leven es ofte te vinden es, of daer nae talendees, ende anders oeck nyet, om voer de salicheyt des testateurs getrouwelyck te bidden. Insgeljcx legateert mits desen heren Sebastiaen van Balen, priester, dewelcke oeck die die-
naer eensdeels des testateurs es geweest, ende van bem testateur deur alsulcken middel met al- soedanighe titnlum ende met alsoedanighe condition tot den priesterljken staet, oeck ghehol- |
|||||
62
|
|||||||
pen heeft, oeck thien gulden eens in alle manieren, met alsulke conditien endc voirwaerden
.lis voorsz. es van heer Jan, (die te vergeefs hier weer souden verhaelt vvorden) ende anders oick met, om elck voer des testateurs siele getrouwelyck te bidden. Hier en boven maeckt ende legateert den steer hoochweerdighen beeren, H. Frans vande
Vclde, weerdich doetoor inde godtheyt ende bisscbop tot A.ntwerpen, zyn testateurs, weer- diehe meester, ende seer sunderlinghe vrundt, enen silveren lepel van enen angelot, ofte drie guldens daer voor, tot een gbedenckenisse, al eest cleyn. Item, heren Peteren van Geffen , canonik in de catbedrale kerke ten Bosscbe ende seghe-
laer van den eerw. bisscbop, voor sunderlingben dienst ende getrouwiebeyt, hem testateur eertyts bewesen; heren Peteren Champ, can. alhier S.Peters, oeck voer sunderlinghen dienst ende getrouwiebeyt, eertyts bewesen: noch heeren ende Mr. Jacob vander Horst, weerdich docloor inde godtheyt, ende can. ende scholaster inden dom tot Gent, zyn test. sunderlinghe vrundt ende bruer inden Here, yegelyk van hem drien legateert ende maeel liv een silveren lepel van een gouden croon, ofte 2 gulden tot een silveren lepel. Insgelycx eenen lepel heren Jan van Tilborch, can. tot Oudemunster, deur getrouwicheyt
eertyts hem test, bewesen, ende mede al te samen voor des testateurs ziele te bidden. Noch, heren ende Mr. Charles Gargan , baccalnurcus inde godheyt, can. S.Jacobs binnen
Loven, den we'eken hy test, over lunghe jaren als syn breur ghehouden heeft, schelt hy test, den sol ven quyt, aid at die selfste Mr. Charel hem test, van gheleende gelde schuldich es, als die selfste Mr. Charel zeer dicmael bekent ende beleden heeft, ende daervan't meeste by hem testateur obi . . . vande selfsten Mr. Charel zullen bevonden worden, ende daer en bo- ven noch eenen gulden lyfrente des selfsten Mr. Charel leven lanck ghedurende, of ses gul- den daer voor den pen. sesse. Voorts den genen, die ter tydt des aflivicheyts bevonden sal worden doorgaands ende ge-
mcenl. zyns test, biechtvader gheweest te hebben tot zyn siek ende stervensdach toe, en- de sonderlinghe ende vooral, eest, dat die selve hem test, in zyn wterste noot ende in't scheyden van deser werelt bystaet, negen der voorsz. gulden eens, anders, staet hy den zelven test, inde noot nyet by, ende nyet en compt by te wesen in't wterste, zoe maeckt hy deselfste sesse derghelyke guldens eens, maeckende ende legateerende die andere drie guldens den priester (wye hy oeck sal comen te wesen), die hem testat. in zyn siecbedde tot syn wterste sal comen by te staen tot zyn eynde toe, laest by hem blyvende. Heeft noch gemaekt, die zyu test, capellaen sal comen te wesen in zyn pontiflcael officie,
tot een gedenkenisse een vanden testateurs tabbaerts. die den selfsten sal believen te kiesen, behalven ende wtgesteken drie des testateurs beste tabbaerts. Noch maeckt ende legateert mits desen, zyn nichte ende peetkint, Margriet van Oprode
Jacobsz., zoe verre ende zoe wanneer die zelfste in't clooster tot Loeven opte Halfstrate vol- herdeert ofte elders, met wille haer overste ende anders oeck nyet, hare leefdaghe lanck ende verder nyet, twee gulden lyfpensie of lyftochte ofte sestien gulden daer voor, elcken gulden met acht te lossen, ende die haer leefdaghe lanck, met consent haer overste, te ghebruy- cken , ende anders oeck nyet. Insghelycx suster Lysken Smith van Loven, in liet cloester van Marienborch opdenUlen-
borch t' Hertogenbosch, zoe verre ende zoe wanneer die zelfde noch in't leven sal wesen ter tyt des testat. aflivicheyt ende in het cloester gebleven, of anders in een goet cloester wonende, eenen gulden, als voor lyfpensie of lyftochte, of zeven gulden daarvoor, met consente ende wille haers overste te ghebruycken. Insghelycx mede vrouwe AnnaConincx, in het cloester van onser liever Vrouwen Wyn-
faert onder die boreht binnen Loven, diewelcke hy test, over veel jaren als zyn suster ghe-
ouden heeft, een gl. siaers oick lyfpensie, of ses gulden eens daervoor. |
|||||||
63
|
|||||||
Noch S. Maiiecken ende Urselkeu vanden Hoven, van Loeven van geboerte, in't Carme-
liter- clocster binnen Brugge, tot heuren gbebruyck, ende daer tsy toe behoeven sullen, met consent heur overste, elck een gouden croon van XL. st. Brab., om voor des testa- teurs ziel getrouwelyck te bidden. Noch S. Margriet van Merven , hit cloester vanden zusteren van Ortlien binnen 'sHertoghen-
bosch ; S. Marietgen van Gorcum , int cloester van Marienborch opten Ulenbercb aldaer; noch Petcren Huevelman, laeckenbei-eyder binnen Oesterwyck, elck van dien een keyzersgulden eens voor hoer selven, met consent van boer overste te gebruyken. Noch Ariesken Lombaerts, een deuste maecht aldaer tot Oosterwyck, wt sunderlinghe vrunt-
scbappe ende liefde, die zy iu eeren hem testateur in voorleden tyden bewesen heeft; item noch Heylken, een gcestel. persoene tot Vuecht byden Bossche, die op het kerckhof vande oude kercke plach te won en, elck van dien drie gulden eens, wt vruntschappe ende voor des testateurs ziele te bidden. Noch Lyncken Tyras van Loven, tot deser tyt noch hagynken opt groot Bagynehof tot
Loeven, (die by test, over veel jaren tot hem genomen heeft ende twee ponden Vlaems jaerl. ghegeven heeft) haer leefdaghe lanck alleen durende, om haer by leven daeraf te genieten, vyftich gulden jaerlicx lyftocht , of hondert gulden ende vyf eens, daervoor te betalen den pen. seven; ende hiermede doot ende te nyet te sullen syn alle voorgaende gheloften, die hy test, derzelfste mach ghedaen hebben, ende alien brieven ende sehriften, deur hem testateur overghegeven, daer die selfste Lyncken enichsins yet zoude moeghen mede manen. Noch S. Mechtelt Cornelisz, zyn geestel. dochter in het cloester vande Magdalenen alhier t'Ulrecht, een beelt van Ecce ftomo, als in myn earner hanckt, beneffeus die coetse boven tzee coffer; ende S. Cornelia Zacharias dr., in het cloester 't Geyn binnen (!) Utrecht, een Marien- beelt totten middel toe, occk aldaer hangende; item, Anna Jansz., aenden put opten gro- ten Bagynhof, wt vruntschappen ende voersproken redenen, sesse guldens, tot een silveren croes ofte becker te laten maken, tot syn test, ghedenknisse; noch Mechtelt ende Ag- neetken Splintersz, ghesusteren, wt sunderlinghe vruntschappe, tot een ghedenkenisse, d'eerste een tafereel vanden avontmael, d'andere een tafereel vanden gecruysten Jesu, met Marie ende Joannes ; hier en boven , hrueren Jannen van Gissel, donaet in't cloester vanden Throon inde Cempen, twee of drie van syn testateurs cleyne devotie-boekskens, omtrent een keysets gl. weert, min of meer, daer dezclfste breur Jan, syns testateurs neefmeest begeerte toe hebben zal, oft d'executem-s verduncken zullen denselven best te dienen. flier en boven heeft gemaeckt ende gelegateert Willem Vlens, seghelaer van't bier t'Ant-
werpen, cousmaker, zyn testatetvrs compeer, ende Adriaenkeu, zjn huysvr., tsameu ende oecK elex bysonder die den laricx levende sal comen te wesen van beyden, wt sunderlinghe vruntschappen, die deselfste den test, eertyts bewesen hebben, ende niede tot betalinghe van sonimighe gheheel of half hozen of cousen , ende andere cleyn werck, hetwelk hy test, heur doen eertyts doen maecken heeft of wercken (off die zelfsle yet soude mogben te rekeninghe hrenghen) drie ponden Vlaems eens van alsoedanighe verthien ponden VJaems eens, als die voirgen. hem test, wettelyk schuldich zyn over veel jaren van geleenden gelden, als blyckcn zal by zekere obligatie, die de voirgen. van hem gegheven hebben, by hem test, berustende. Hier en boven maect hy test, noch vande zellsle veerlhien ponden VI. noch de dochtere vanden voorsz. VVillem ende Athiaenken, alsnu geprofl'essit (als hy test, nyet bcter en wiste) in abdisse cloester in Vlaenderen , mit namegenaenipt^Mwe^era (als hy testateur meynde), die welke hy test, opter von ten gheheven heeft, om de zelfste deuchdeljk in haren staet te le- ven, twee ponden Vlaems, om twee guldens sjaers lospensie voor de zelfste gecocht te wor- den; ende het residuum ende; overschot zal van de veerthien ponden, te wcten, neghen |
|||||||
u
|
|||||
ponden Vlaems tens van zyn execuleurs ontfangcn te worden len eersten, als sy best kuiraen,
om daermede te voldoco, eensdeels zyns testateurs tegenwoordich testament; voorts alien schul- den, die men hern test, schuldich es, die de zelfste zyn schuldenaren nyet en kunnen of nyet sufficient en zyn, om te betalen, eude dair deur begeercu , om Godts wille, quytge- scbouden le weseu , schelt by testateur, om de liefde Godts, quyte mits desen, mit con- dilien, als bier verhaelt. rindc noch zoe maect by testateur alio zyne biecbtkinderen, zoe mans als vrouwen, die
alle weken, min of meer, by bem testateur te biecbt comen, elcken \vt zyn inboedel een gedenckenisse, tzy van boeken, van tafereelkens, van tinne. lynwaet of anders, tot tbien st. ■ wcert» onder ende njet over, zoe yegelyk believen ende zyn executeurs goetduncken sal, eude Lysb. vander Gouwe, Mr. Jan , schooimeester van Oudcmunster, huvsfrou, oeck alsulken testament, om getrouvvelick voor des testateurs ziele te bidden. Heeft ten laetste gemaeckt ende gelegateert mits deze, alien goederen van zyn testateurs
oudcrs bercomende, of die hy van zyn bloet gedeylt beeft, die noch in esse zyn ende daer by nyet af gcdisponeert en sal bebben, zyn naeste erfgenaem , willende ende begerende, dat zy met de zelfste boven ende bebalven heur lcgatcn zullen te vied en wesen; maer daer beneffeus verclarende, als dat zyn testateurs wille ende begeerte es, dat al zoedanige vier- hondert gulden, als Corn, van Oprode zyn broer onder hem heeft genomen ende behouden- de es als noch met wille ende consent van Jacob van Oprode oeck zyn bruer, maer nyet wel met des test, wille, gccomen zynde deur vercopinghe vande huysinghe, de zeven-sterre genaemt, die welke vierbondert gulden voersz. hy test, houdt voor zyn legitima ende wetti- ge portie hide goederen , ende ran de goederen van Jacob de Brockere, zynsmoeders vader, za. ge., acbtergelaten, om met de zelfste vierhondert gulden zyn wille te mueghen doen, zullen gccmployeert worden tot zyn steifhuys, tot zyn testateurs uytfaert, tot legaten, schulden ende andere lasten mede te slechten, zoe verre als die zelve vierhondert gulden verstreckeu muegen, ende sunderlinghe, van juffr Maria van Gerven ende Lynken van Loeven. Voorts beeft gewilt ende geordoneert, dat alle zyne goederen, ruerlyke ende onruerlyke,
oeck ZAii testateurs boeken, zullen vercocht worden ten eersten op zyn bequamen tyt, om dit zyu test, ende wlerste wille volbracht te worden, ende dat met gereden gelde, ende die boecken vercocht deur eenen pastoer, priester, of anders goet clercq, die wat verstants van de lat. boecken heeft ende de tomos mach byeen voughen, ende soe te samen verkopen te worden. Heeft ten lacsten geordonneert ende gewilt mits desen, dat alien tgene, dat men vinden
sal met zyn testateurs bant gescreven, of van een anders gescr., ende met zyn test, handt onderteckent, of deur handen vanden secretaris des capittels gescreven, off hy testateur te siec waer, dat alsulcx zal gehouden van weerde worden, of hier inne dese codicille oft testament begrepen waere ende wt geexpresseert, tzy desen contre of met desen hier inne begrepen accorderende, als hy test., aen hem houdende dit testament te meerderen ende te minderen ende te veranderen naer zyn belieften, soe verre als tzelfste gescrifte nae datum van desen zy gescreven. Om alien dinghen wes voersz. zyn te beter zyn effect te sorteren ende vol- bracht te worden, ende terexecutie gestelt te worden, zoe verkiest hy testateur, heer ende Mr. Joachim van Oprode, bisschop van Hebron, midts dezen, voer zyn testamenteurs ende executeurs dezes zyns testaments oft codicille, eersame ende welgeleerde meesters inden rechten Valerium van Cuyck ende Joannem vanden Berghe, ende int ontbreken van yemant van enige van bun beyden heeren, heeren Maximiliaen van Waelscappel, zyn medebroe- ders ende medccanoniken, ende Jacob van Oprode , zyn testateurs broer, zoe verre als dcselfstc zondcr groot peryckel binnen corten daghen t'Utrecht zoude mueglien comeu |
|||||
65
|
|||||
nae des testateurs aflyvicheyt, verkiesende ende ordonerende daer en tnsschen in deszeifste
plaetse meester Jacob, licentiaet in beyde rechten, zyn neve des voersz. Jacob zyn broew sone, principael, es die zelfste noch t'Utrecbt woonachtich, of binnen corten daghen al- daer zoude muegen overcomen. Ende zoe want, ende zoe wire die voorgenoemde Mr. Ja- cob nyet te Utrecht alsdan woenachtich es, noch binnen corten t'Utrecht nyet en zoude kunnen overcomen ende aldaer verblyven, om dit teghenwoordich syn testament te effec- tueren, is hy kiesende ende ordonnerende voer des zelfsten, beneffens ende met Jacob zyn bruer, a]s zyn vierde executoer, DirckGouda, rentmeester van de confiscatie, maer des . nyet en es, maer de voirgen. Mr.Jacob, zyn cosyn, noch mitter woen t'Utrecht es, zoe verlaet hy testateur den voorsz. Dirck van dese executie; voorts tot vervulling ende om alle dingnen te beter zyn effect te sorteren, ende te beter volbracht des testateurs laet- sten wille te worden, zoe verkiest hy testateur tot die voirgen. executoren noch juffr. Ma- ria van Gerwen als mede principael executoer, om alle dinghen te beter te middelen en- de te sturen, ofter enighe questien tnsschen die voirsz. executoers oprees, want zy beste den sinne ende wille weet des testateurs, ende eensdeels des testateurs secreten ende die^ mobil goederen ende des testateurs schulden ende weerschulden, als die welcken soe me- nich jaren by hem testateur gewoent heeft, ende dneroni d'andere executoren wel te weghe mach helpen ende wel beraden. begeerende ende biddende die voorgen. executoren desen last ende executoerschappe te willen aenveeidcn, om die liefde van Godt ende hem testateur, van het geheel zyn sterfhuys, ende nyet alleen tot dat bet maentstont van hem test, gehou- den sal wesen, maer zoe langhe ende totdat dit zelfste zyn testament volbracht ende effec- tueert sal wesen, zoe veel als doenlyk zal wesen, deze zelfste alle zyn goeden in handen stel- lende, volcomelyck betrouwende ende alien saecken bevclende, sonder voer enich gerecht, geestelyck of weerlyck rechter of camere van rechte te dorven compareren of enich bewys, reckeningh en reliqua yemant te dorven doen, of enich inventaris of staet van goederen yeraant te moeten exhiberen of laeten volgen, gevende oeck die zelfste volcomen macht, auc- toriteyt ende sterckmakinghe, om dit zyn test, wterste wille ter executie te stellen ende vol- comelyk te volbrengen ende tegen alien opponenten, met recht ende andersins, ten coste ende laste van zyn sterfhuys te defenderen ende vervolgen, met machte een ofte meer pro- curatoer ofte procurateurs (ad lites tantum) voerts in heur plaetse te stellen ende te sub- stitueren, ende voorts al te doen, dat goede executoers ende testamentlyke momboirs schul- dich zyn le doen, ende dat hy test, zoude moeghen doen of kunnen doen van zyn goederen, waer hy noch int leven, altoes achtervolgende den wtersten wille van hem testatoer ende tes- tamentlyke dispositie voer bes. ende nae bes. mach worden, zoe veel als moeghelyk zal wesen, latende ende niakende een yegelyk van zyn executoers, die den last van desen sal believen te aenveerden (boven ende behafve, dat die selfste ende een yegelyk van hem be- vonden zal worden voor off naegemaect of gelcgateert van hem test, te wesen) voer moeyte ende pyne in desen, een schale off cop van twaelf gulden met een rouwe mutse ofte bo- nette, of anders van zyn test, boecken te muegen nemen of copen, tot twaelf gulden toe, want hy test, alsnu van egeen groote rycdom of machte en es, overmits groote schulden, die hy testateur in voerleden tyden heeft moeten maeken, ende daernae heeft moeten beta- len ende noch dagelycx betalende es, maer want hy test, compt tot meerder macht ende ryckdotn, eer hy compt aflyvich te worden, zoe maeckt hy de voergen. zyn executoers ende elck van bun een rouwe tabbaert van tamelyk ende bequam goet laken, yegelyk ter maten nae dat hem dienen sal ende van noode sal wesen, zoe wanneer deze zyn codicille of test, met zyn alien achlergelaten goeden mach volbracht worden, boven ende behalven die voirgen. gclegateerde twaelf guldenen, willende ende ordinerende ende mits desen legaterende alien II. 9 |
|||||
06
|
|||||
vberlaen syii achtergelaten goeden, hoedanich die bevonden sullen worden of wesen sullen ,
haefl. ende erfl., ruerende ende onruerende, over ende boven wettelyke schulden, wtfaert, kerkenrechten, legaten, daer by test, nyet en af zal ghedisponeert hebben, de waerachtighe scamelen armen, willende altoes, dat die gene, die van zynen bloede zyn, of onder zyn geslacbte zyn, of daer aen gehoudt zyn, of zyn pillen zyn, dat men al sodanigbe (fere ceteris paribus) zal prefereren. Maer by expresse protesterende, nyet te willen, dat men yemant heretique of gueseurs
daer af deylen sal, noch oeck die, welcke oncuyslyk (als buyten den houwelyken staet) le- vende zyn, dat notoires, of and ere van quaet ende scandaloes leven zyn, rekenende ende estimerende notoir, dat vyf personen buyten 't sacrament der biechten kennelycken es, stellende die voersz. goederen zyn testa teuis in handen ende tot heurl. discretie, geemployeert te word en, tzy tot een borse of meer tot Loeven van studium theologiae, of hier t'Utrecht tot bebulp van 't seminarium, zoe verre als veritable hope es, het zelfste teghenwoerdich of binnen corten daghen geerigiert te worden; tot welcke borse of borsen hy test, wilt geprefereert te worden, die van zynen bloede zyn, of anders als voer, ende die hy test, op die vonte geheven zal hebben, of ten vormsel den bischop gepresenteert, als zyn pillen wesende, ende dit zoe verre die overblivende goederen zoe veel wtmaken moghen, of tot schamele kerken of verdistrueerde cloesters, ofte lot een deylinghe van broot of hotter inde domkerke ofte buerkerke, nae dat zyn test, achtergelaten goederen zullen vermueghen ende d'executeurs goetduncken zal of oerbaerl. zal duncken te zyn. Heeft noch gemaeckt ende gbelegateert, ten laetsten voor dese reyse, zyn nichten juffr.
Maria Scry vers, juffr. Clara Jacques, juffr. Catharina Houdtbrakers, elck vandien in heuren huysraet een half dozyn servietten, nyet vande beste noch oeck van de slechtste, maer tus- schenbeyden, alzoet zyn sterf buys meest prouffytel. zal wesen ende de voirgen. aengenamer; bierenboven noch zyn test, sesse rode cussenen met zyn wapenen, maekt ende legateert hy der kerken aldaer zyn doede lichaem zal comen begraven te worden, eest dat zy aldaer aengenaem zyn, anders zoe maeckt hy test, ende wil diezelfste te blyven by zyn twee bruers , by elck drie of by heur kynderen zyn die aflivich, ende zal daervan den keur van dryen hebben den oudste bruer, is hy noch in't leven, anders die joncste bruer, is hy in't le- ven , legens des oudtste bruers kinderen. Aldus ghedaen ende gheschiet int jaere, indictie, maent ende dach, als voorsz., binnen
Utrecht, ten woenhuys vanden hoochw. heren bisschop van Hebron, can. den Dom, tes- tateur, in zyn studoer, des achternoens tusschen twee ende drie hueren. In tuychenisse des waerheyts, met ous eygen handt gescreven ende onderteykent. Ende was onderteykent: Joachimcs ab Oprodk ,
qui sup. attestor et assevero ut sup.
Ende buyten op stont noch aldus: Wederroupe mits desen myn executoir te wesen ende verdraghen hem (?) ganselyk, ende
verkiest in zyn plaetse volcomelyk met alle rechte meesteren Antho. vanGryspere, raedtor- dinaris. Actum sub mea propria, vigesimajuny, 1576. Ende ondert.: Joachimos AB Oprode , ep. Hebr.
Noch ook : het cloester van Magdalenen t'Utrecht, boven dat hetzelfste van ons gemaeckt
mach zyn, vier gl. eens. Ende was ondert.: Joach. abOprode, ep. Hebr.
Gecollationeert tegen het origineel test., ondert. ende buyten op geteykent als boven, is dese copie bevonden daermede te accorderen, by my Lamsweerde.
|
|||||
67
|
|||||
Ende was 't voorsz. originael testamente gesloten in een vel papiers, toegezegelt met drye
zyn testatoers signeten of wapenen, ende was daer buyten'opgeschreven aldus: Anno XVC, septuagesimo quinto, die vero ultima mensis novembris, comparnit coram
me notario et testibus infrascriptis reverendissitnus in Christo pater et dominus D. Joa- chimus ab Oprode, sacrae paginae professor, nee non episcopus Ebronensis et cano- nicus ecclesiae metropolitanae Trajectensis, ac ibidem tenens in manibus suis presentem papyri scedulam sigillo minori ad causas munitam, in eadem suam condidisse testamentum et ultimam voluntatem, ac manu propria scriptum et subscriptum, declaravit et suos exe- cutores seu manufideles ibidem nominasse, cupiens juxta eandem hanc scedulam dictam suam ultimam voluntatem exequi etc., de et super quibus etc. Acta sunt haec in do- mo praefati Rml retro templo beatae Mariae virginis, vulgo civilis Trajecten., anno, mense et die praescriptis, praesentibus ibidem venerabilibus dominis Petro Wilhelm deWyert, metropolitanae, et Cornelio Wely, beatae Mariae ecclesiarum Trajecten. respective vicariis, et Georgio Arnoldi, testibus ad praemissa vocatis, et me et ita erat Ssb""° Joachimus ab Oprode, et adhuc de Lamsweerde nts. Collatione facta cum originali concordat cum eodem,
teste me Lamsweerde, nts. * ------
TESTAMENT tan heer LODEWYCK van SGHORE,
canonick t'Ocdemunsier i'Uxrecht , 17 July, 1579. In den name des Heeren , amen. By desen jegenwoordigen openbaren instrumente zy alien
ende een yegelyck kennelyck ende openbaer, die tselvc sullen sien ofte horen lesen, dat in den jaere ons Heeren duysent vyfhondert negen ende tseventich, inde zevenste indictie, op- ten seventhienden dach July, orntrent te negen men voeinoen, int achste jaer des pausdoms van onsen allerheylichsten vader in Gode, heer Gregorius, dertliiende paus van dien naeme, int derdejaer des keyserrycx vanden allerdoerluchtichsten ende onveiwinlicxten prince ende heere, heer Rudolphus, tweede keyser van dien name, voer my openbaer notaris ende ge- tuygen onderschreven, in eygen persoen gecompareert is, die weerdige ende hoochgeleerde heer ende Mr. Lodewyck van Schore, licentiaet in beyden rechten, canonick t'Oude- munster t'Uytrecht, sieck van lichaem, gesont nochtans ende tgebruyck hebbende van sy- nen sinnen, verstant ende memoiie, als wy andeis niet bemercken en conden, dewelcke be- gerende die ure desdoods, die onseker is, te voircomen ende van syn tytlicke goederen, die hem van Godt almachtich op deze werelt verleent syn, te disponeren ende zynen vryen wille daermede te doen, heeft eerst ende voeral gerevoceert ende wederroepen alle zyne voergaende testamenten, codicillen, donatien, dispositien ende andere wterste wille voer date van desen enichsins gemaekt, oeck hoe die geclausuleert, gemaect ende gepasseert mogen syn, oeck voer wie ende wat persoenen, egeen daer van wtgesondert, ende van nyew disponerende van zyne goederen, die hy mitter doot ruymen sal, heeft voer syn testament ende wterste wille geor- donneert ende gedisponeert tgeen hier naer volcht, te weten, dat hy eerst ende voeral be- veelt syn siel Godt almachtich, Maria syn gebenedyde moeder, ende alle de hemelschen heyr, ende syn lichaem der aerden, 't welck hy begeert begraven te worden in Oudemunsterskerck, onder den zarck van zalige heer Peter van Malen, met een tamelyck wtvaert, sonder noch- tans groote mercklicke pompe ende gelyck syn executoirs nae den state van syn testatoirs goe- deren bevynden sullen ende goetduncken sal te behoiren. Voirts heeft hy testatoir geinsti- tueert ende institueert by desen tot zyn erfgenamen joncker Johan van Schore, zynen broe- 9*
|
|||||
68
der, ende die kynderen van wylen joffrouw Barbara van Schore, zyne suster, saliger ge-
dachten, in alle zyne patrimoniael goederen, daer inne sy luyden respectivelyck succede- ren sullen, volgende die lantrechten ende costuymen van Lueven; Voerts wil ende ordi- ueert hy testatoir, dat alle syne andere goederen, als syn huys, huysraet, inboedel, jaeren van gratie, inschulden ende alle andere, hoe die genoemt mogen worden, by syne executoirs geemployeert, geappliceert ende gevoecht sullen worden in betalinge van syne wettelycke schulden, dootschulden ende legaten, soe in desen als in andere codicillen by hem testa- toir achtergelaten ende gelegateert; ende tgeen by avontuyren bevonden sal worden daer over te lopen, maect ende geeft hy testatoir d'voirn. joncker Johan van Schore, syn broe- . der, omme tselve te distribueren den armen, ofte anders, zoe hem totte salicheyt van syn testatoirs siele goetduncken sal; Voerts maect ende legateert hy testatoir syn broeder voirn. alle syn distilleerglasen, phiolen, olien ende wateren, mit al tgeen die distillatien ende ovens aengaet ende daertoe behoert, mitsgaders syn twee coperen instrumenten mathematices en- de syn dosen met drie glasen flesschen; Item, Mr. Gielis indie minrebroederstraet t'Uy- trecht voer een memorie synen grooten ontfanger ofte receptaculum van glas. Desgelycx maect ende legateert hy testatoir synen tegenwoordigen dienaer, by soe verre hy tot syn tes- tatoirs sterfdach toe by hem blyft te woonen, mitsgaders het jongsken, dat hy testatoir in den overval van Oudewater opgenomen heeft, elcx een nyewen mantel ende nyewen hoosen. Item, alsoe syn testatoirs broeder voirn. int particulier administratie gehadt heeft van zyn I>atrimoniael goederen, ende hem die penningen daer af comende overgesonden heeft, ge-
yck hy testatoir, in Brabant gecomen synde, deselve oeck tot diverse reysen opgebuert ende ontfangen heeft, soe verclaerde hy testatoir daervan gecontenteert te syn, ende niet te wil- len, dat yemant zyn broeder ter cause van dien reckeninge, bewys ofte reliqua afeyschen sal, welverstaende nochtans, dat al tgeen althans noch onbetaelt ende open staet, zynen sterfhuyse volgen sal, waer van syn voorsz. broeder (die daer inne vol gelove hebben zal) state maecken ende dien synen executoiren overleveren sal, soegeringe tselve doenlyck sal syn ; gelyck hy testatoir oeck niet en wil, dat zyne executeuren oft yemant anders Maria vande Pol, ofte yemant anders van zynen huysgezinne afeysschen ofte hemluyden moeyelyck wesen sal,om van hemluyden te hebben, tgeen binnen zyn testatoirs huys eertyts geweest is, ende nae zynen doot aldaer niet gevonden en sal worden, overmits hy tzelve verteert ofte andersints daervan gedisponeert ende tselve gelaten heeft, alsoo syn goede beliefte geweest is. Allen twelcke voorsz. is, verclaerde hy testatoir zyn testament, codicille ende wterste wille te wesen, devvelcke hy begeert ende wil staet te grypen ende haer voile effect te sorteren, tzy by forme van testamente, codicille, donatie onder die doeden ofte andere wtersten wille, zoe tselve ten besten nae de goedertiereu rechte soude mogen staen ende staet grypen, oeck niet tegenstaende, dat alle solemniteyten van rechten in desen niet geobserveert, jae geomit- tcert ende achtergelaten waeren, ende alle anderen costuymen, style ende usantien ter con-> traiie , versoeckende aen alien reehteren, hoven ende gerechten, zoe geestelick als weer- lick, dese syne dispositie ende wterste wille te willen confirmeren, approberen ende daerna jugeren, opdat d'selve in als volbracht ende geeffectueert mach worden naer syn ordon- nantie ende believen voirsz.; versoeckende hiervan by my notaris onderschreven een ofte meer openbaar instrumenten gemaect te worden. Actum t'Uytrecht, ten huyse van hem testatoir, inden jaere, indictie, maent, dach, ure ende pausdom als vooren, ter presentie van d'eersame Johan vander Meer, borger t'Uytrecht, ende Joost Mannars, dienaer vande Voorsz. testatoir, getuygen, hierloe by denselven testatoir geroepen ende gebeden. Et ego Joannes deWiel, clericus Leodiensis dioc. publicus sacris aplica et imperial!
auctorilalibus notarius et in cuiiis archiepiscopali et archidiaconali Traced. oausarumv |
||||
69
|
|||||||
6criba juratus, quia praemissis omnibus ct singulis, dumsic, ut praemittitur, fierent,
una cum praenominatis testibus interfui, eaque sic fieri vidi et audivi ac in notam sumpsi. Idcirco pns publicum instrumentum exinde confeci, et in hanc publicam formam redegi, signoque nomine et cognomine meis solitis subsignavi et subscripsi in (idem et testimonium praemissorum rogatus et requisitus. |
|||||||
TESTAMENT van PETER van AELST, canonick
van Oudemcnsteb, 22 nov., 1592. In den name desHeere, amen. Dit is die testaments, codicils ofte wterste wils cedulle
myns Peter van Aelst, canonick t'Oudemunster t'Utrecht, waervan ick mentie gemaect hebbe in 't instrument van de deputatie mynder executoiren, gemaect ende gepasseert voor Hendrick van Ommen, openbaer notaris, by den hove provinciael t'Utrecht geadmitteert, ende secretaris van den capittele van Oudemunster voorsz., ende zekeregetuygen, daer inne benoemt, opten achsten dach in Julio, anno xvc. twee ende tnegentich. In den eersten bevele ick myne ziele Godt almachtich, myn schepper ende zalichmaker,
zyne gebenedyde moeder ende maget Maria, ende 't gansche heyr der hemelen, ende myn lichaem begere ick begraven te worden in den domkercke tot Utrecht, in de grafstede van zal. heere ende mr. Thyman van Moerendael, in syn leven mede canonick der voorsz. kercke van Oudemunster, myn goeden heere, gelegen in de capelle van S. Marie Magdelene aldaer, willende ende begerende (ingevalle ick sulcx selfs in myn leven nyet gedaen ende voltogen en hebbe), dat myn genomineerde executoiren, hier nae mede verclaert, aldaer een kelder sullen doen maecken, daer inne myn voorschreven here ende ick by den anderen bequa- melick gestelt sullen mogen worden, al tot costen van myne nagelaten goederen. Item , myn wtvaert begere ick eerlicken gedaen te hebben tot discretie van mynen vooi'sz.
executoiren, ende sulcx ick deselve naer gelegenheyt des tyts gantselick vertrouwe. Item, ick hebbe by 't voorsz. instrument van deputatie geeligeert, verkosen ende gedepu-
teert, gelyck ick eligere, verkiese ende deputere mits desen tot myne executoiren van deze mynen testamente die eerwaerdige hoochgeleerde heeren, Mrs. Folcardt van Montzima, deken, Adelbert van Egmont vander Nyenburch , scholaster t'Oudemunster voorsz., ende Mr. Cornells Oom, raet in den hove van Hollaut, mitsgaders Johan van Huesden, schout derselver kercke van Oudemunster. In handen van welcke myn executoren voorn. ick stelle ende overgeve alle myne goede-
ren , roerende ende onroerende, geestelick ende weerlick, begerende ende hem luyden gan- selicken vertrouwende, dat zy deselve goederen employeren ende bestellen sullen, als hier nae beschreven staet. In den eersten, maecke ende legatere ick elcke van de echte kvnderen van Tan Jacobsz.,
mynen oudsten broeder, item elcken van den echten kynderen van Laurens Jacobsz, mynen iniddelsten broeder, item elcken van den echten kynderen van Aeltgen, myn halve zuster, die gehuwelickt is geweest aen Lenaert Pompen. item Jacobs Jansz., myne voorsz. oudtste bree- ders natuerlycken zoon, alien van desen, die mynen doot beleven sullen, elck hondert gul- den eens, noch elcx een rouhoet, een lint ende een paer hantschoen, ende twee pont gr. Vlaems tot reysgelt, die op myne begraefenisse ofte wtvaert comen sullen, ende of eenige van dese voorsz. legatarissen quaeme voor my testatoir te overlyden, ende oock kynderen achterlaten, wille ende ordinere, dat die samentlycke kynderen mit een hant hebben endv genieten sullen 't voorsz. legaet Van heur ovorleden oudeis. |
|||||||
70
|
|||||
Noch maecke ende legatere ick heere ende Mr. Adelbert van Egmont vander Nyenburch,
canonick ende scholaster t'Oudemunstei' t'Utrecht, mynen goeden heeren endevrundt, eenen dubbelden gouden rosennobel in specie mit noch eenen van myne silvere biercoppen. Noch maecke ende legatere ick wt myne gereetste goederen naer myne overlyden den
liondert armen personen, die in de heylich cruys capelle, anders genoerapt S.Victors ca- ]iclle, by onse kercke voorsz., aelmissen gegeven ende wtgedeylt worden, de somme van twee liondert Carolus keysers gulden, tot twyntich stuyvers den gulden gerekent, omme die by mynen voorsz. executoiren op losrenten geleyt te worden, ten besten verseckertheyt vanden voorsz. armen, ende jaerlicx denselven armen wtgedeylt te worden, d'eene helfte van de- selve rente op myne sterfdach, ende d'andere helfte tot discretie van myne voorsz. execu-' toiren, ende sulcx deselve goetvynden sullen. Item, ick legatere ende besprecke die heeren van die Predikaers, noch binnen Utrecht
r.ynde, tot ecu pitantie ofte gcdenckenisse eens de somme van acht gulden. Item, den Minrebroeders ten voorsz. fine oock de somme van acht guldens eens.
Item, de susteren int convent vande Brighten binnen Utrecht, d'somme van eens thien
gulden. Item, legatere ende besprecke juffr Mechtelt Knyfs, wylen mater van Bethlehem, een
rosennobel in specie. Item, die gasthuysen van S.Barbara ende S. Bartholomeus binnen Utrecht, in wiens
broederschappe ick ben, deselve heb ick myne dootschulden betaelt, legatere nyet te min ende besprecke by desen d'selve twee gasthuysen elcx eenen rosennobel. Item, ick legatere ende besprecke't gasthuys vant heylich Cruys buy ten Utrecht, zoo over
myne dootschult, als 't gunt ick haer by desen gunne, de somme van eens twyntich Caro- lus keysers gulden, pryse voorschreven. Item, 't convent van S. Marie Magdalene binnen Utrecht thien gulden eens.
Item, ick legatere ende besprecke die eerweerdige heere Dirckvan Driel, administrated!
S. Pauwels, een vergult custodickeu van een ruyckercken, mit een vergult ketteken ende rincksken daer aen. Item, ick legatere ende besprecke die ed. heere Peter van Hon thorst, myn medebroeder,
een rinexken met een wit hoofken. Item, heere Bobert van Hon thorst, mynen medebroeder, eenen rosennobel in specie.
Item, legatere ende besprecke heer A-driaen van Oirschot, zielpriester S. Jans, een gesne-
den casken mit een aelbastert crucifix daer in, hebbende aen die zyden die beeldekens van onse lieve Vrouwe ende S. Jan, mit een gouden leeuw in specie. Item, heer Cornelis van Coesfelt, vicaris ten Dom, een gouden reael ofte vyf gulden daervoor.
Item, heer Peter Cannemacker insgelycx eenen gouden reael.
Item, ick legatere, maecke ende besprecke Gerrit Henricxz. van Wyck, vicaris der voorsz.
kercke van Oudmunster, een van myne beste half vusette wambusen, mit die zilvere kno- pen daer aen zynde, mit noch een van myne laeckense roexkens, oock mit d'zilvere kno- pen daer aen zynde, ende twee paer van myne bocxen, d'eene van laecken ende d'andei van gekepert boerat, ende daertoe noch de somme van eens hondert Carolus gulden, al ten pryse voorsz. Item, ick maecke ende besprecke Peter Jansz van Baern, myn tweede vusette wambus, mit
die zilvere knopen daer aen zynde, mit noch een laekens roexken, oock mette zilvere kno-- pen daer aen wezende. Item, ick legatere ende besprecke Susanna, des voorsz. Peter Jansz van Baerns huysfrou.
een zilveren lepel met een vergulden overtogen steel enknopken.
' ■
|
|||||
71
|
|||||
Item, ick maecke ende besprecke Jan, des voorsz. Peter Jansz. vanBaerns soone, niyn
pille, twee lyfrenten, d'eene, van zes gulden ende d'ander van thien gulden achtien stuv- vers twee penn., die ick tot lyve van de voorsz. Jan opte staten imposte 'slants van Utrecht beleyt hebbe, daervan die brieven onder zyn voorsz. vader berustende zyn, ende daertoe noch de sornme van eens vyftich Carolus keysers gulden, pi'yse voorschreven. Item, ick verclaere ende bekenne mits desen, dat ick tot vervullinge van de somme van
achthondert gulden, die ick joffr. Maria van Moerendael voorsz. schuldich was, wt saecke van de opdrachtc ende overgifte van een jaerlicxe losrente van vyftich gulden, die d'selve spreckende hadde op die ed. heere Peter van Honthost. canonick der voorseyde kercke van Oudmunster, ende gevesticht was op de huysinge Claustrael, die wylen Mr. Tyman van Moe- rendael in syn leven beseten, ende de voorsz. here Peter van Honthorst van syne executoirs gecoft hadde, schuldich ben, ende volgende den gecasseerden opdrachtsbrief, daervan on- der my zynde, van date XTC. negen ende tachtich, den XXIX dach in October, belooft hebbe, ende belove mits desen te betalen, Jan, soone van Henrick Jansz. vanden Bosch, scobator ten Dom t'Utrecht, de somme van eens twee hondert Carolus keysers gulden, d'welcke hem d'voorsz. joffr. Maria t'zynder alimentatie, ende omme daer rnede te beter tot Godts eere voorts te mogen comen, gelegateert ende besproken heeft, willende ende begerende, datmyne executoren (ingevalle ick zulcx by myn leven nyet gedaen en hebbe) hem d'voorsz. twee hon- dert gulden wt myne gereetste goederen betalen zullen. - Item, ick legatere Gerrit van Iluesden, een goude pistolet van drie gulden. Item, d'huysvrouwe van Gerrit van Huesden, insgelycx een pistolet van drie gulden.
Item, ick legatere ende besprecke Jan van Iluesden een copere croon, dewelcke jegen-
woordelick hangende is int salet van syne huysinge, daer inne ick met hem woen, ende noch een coetze, staende opte voorcamer vande voorsz. huysinge, my toebehorende. Item, ick legatere ende besprecke Jacoba Alexander Vossen dochter, Johan van Huesden
hnysfrou, een vier dubbelde pistolet, ofte twaelf gulden daervoor. Item, elcke vande kynderen van de voorsz. Jan van Iluesden een gouden croon in spe-
cie, ofte de waerde daervoor. Item, Aeltgen, Henrick van Ommen, secretaris van onsen capittels, dochtercken, myn
pille, een gouden reael in specie. Item, legatere ende besprecke Matthys van Mierlo, secretaris van S.Pauwels voorsz., een
gouden cruys mit drie peerlen daer'aen , ende een agnusDei int midden van tzelve cruys. Item, Marrichgen Gerritsz. een gouden reael in specie.
Item, Marrichgen Brienen , nicht van den administrateur van S. Pauwels voorsz., een goude
Fransche croon, ofte drie gulden daervoor. Item, legatere ende besprecke d'maecht, die by Jan van Huesden ten tyde van myn over-
lyden wonende wesen sal, de somme van eens twaelf Carolus guldens. Item, Lyntgen, Mr. Henrick van Ness dochter, legatere ende maecke ick eenen goudeu
reael in specie, ofte vyf gulden daervoor. Item, ick verclaere, dat alsoo wylen heer Jan Leenaertsz., in syn leven pastoor tot Baern,
my gecedeert ende overgegeven heeft een obligatie, spreckende op Anlhonis Jansz.d'Ruych. ende die vyf ende tzevenlich gulden daer inne geroert, van date den xxin. decembris, an- no 1590., tzelve alleen ter goeder trouwe op myn ende tot behouve van Anna Wouters dochter, zuster van de voorsz. heer Johan, gedaen te zyn, waer omme ick wil, dat myne executoiren voorsz. deselven lxxv. gl. t'haren behouf innen, ende haer die geven zullen, ingevalle tzelve by myn leven nyet geschiet en is. Item, ick geve ende besprecke elex van myne voorsz. executoiren, dient believen sal;
|
|||||
72
|
|||||
d'Inste der voorsz. executie aentenemen, elcx een roumantel, hoet, lint ende hantschoen,
ende daertoe elcx een marck silvers, biddende ende begerende gants vrundelick, dat zy luyden ter liefden van Godt d'executie deser myne testamente gelieve aen te nemen ende te volbrengen, gelyck ick deselve oock zekerlyck vertrouwe. Ende voorts wille ende ordinere ick, dat alle myne andere goederen, roerende ende on-
roerende, jegenwoordich ende toecomende, actien ende crediten ende insehulden, geen wt- gesondert, boven myne schulden, wtvaert ende legaten overlopende, blyven zullen in han- den vande voorsz. myne genomineerde executoirs, omme die te geven ende distribueren tot godsvruchticheyt, aelmissen, ende zulcx anders tot myne ziele zalicheyt, als hem goet en-, de oirbaerlyckste duncken zal, mit respecte van myne schamele vrunden, daertoe d'selve authoriserende by desen, als hem tzelve gantschelyck toebetrouwende, denselven mynen executoiren onthefFende ende ontlastende, daervan aen yemanden, tzy int particulier of generael, eenige reckeninge te doen, al waert oock zoe, dat zy daertoe by yemanden ver- socht worden, verbiedende wel expressclicken alle ende een yegelyck, wie hy zy, vrunden of vreemden, oock oversten ofte anderen vande voorsz. myne executoiren eenige reckenin- gen te eyschen, of hem daer over moeyelyck te zyn, als denzelven ende yegelyck van hem bysonder dese distribulie ende dispositie des overschots van myne voorsz. goederen gantse- lyck in huere conscientie toebetrouwende, als voren geseyt is. Verbiedende ende prohiberende oock by desen, alien detractien, eenichsins nae beschre-
ven rechten ende costuymen geintroduceert, willende, dat alle legaten geheelick voldaen ende gepresteert zullen worden. Ende oft gebeurde (dat Godt verhoede wil), dat yemant van myne voorsz. legatarissen,
ende anderen by desen mynen testamente vereert, hem mit dese myne testamente ende wterste wille nyet en wilde genoegen, dan hem daer tegen stelde, tzy in rechten ofte daer buyten, ofte myne executoiren eenich belet, hynder ofte moetsel aen deden, ofte hem myne achtergelaten goederen onderwynden wilden, zoe wille ick, dat d'selve vande voorsz. heure legaten, ende alle tgunt daermede zy in desen vereert zyn, metter daet vervallen ende ge- priveert zullen zyn, ende dat tzelve commen zal tot behouve van myne voorsz. executoi- ren , ende te distribueren als voren. Verclare voorts mede te houden voor myne wterste wille, tgene ick buyten of, naerdate
van desen onder die signature van myn handt ofte andersints voor notaris ende getuygen, wetten ofte gerechten gemaeckt ende gedisponeert sal hebben, willende tselve van alsulcke cracht te wesen; als of sulex hier inne mede geschreven waer. Alle tvvelcke voorschreven is, verclaere ick Peter van Ae[Ist, testatoir vooi'sz., te we-
sen myn testamente ende wterste wille, begerende tzelve oock door crachte van octroy, my daerthoe by den hove provinciael van Utrecht verleent, van date den twyntichsten aprillis, xvc. twee ende tnegentich onverbreckelick, ende van sulcke cracht onderhouden ende geob- serveert te worden, als eenich testament, wterste wille, ofte oock als eenighe donatie on- der levende ofte wt saecke des doods ende teStamentaire dispositie, ad pias causas, alderbest ende inde alderbeste ende breetste forme nae rechten, geestelick ende weerlick, ofte nae gewoonten ende usantien van den landen ende andersins, cracht grypen ende effect sortc- rcn sal, nyettegenstaende yemants contradictie ofte eenige impedimenten ter contrarie, en- de oock nyettegenstaende, dat alle solemniteyten van rechten ofte goede gewoenten hierinne nvet volcomelick ende nae behoren geobserveert ende onderhouden zoude mogen wesen. biddende ende versouckende alle princen, heeren, steden, landen, ende haerluyden offi- .cieren, geestelick ende weerlick, daer onder-myne naegelaten goederen bevonden zullen .worden, alle tgene voorschreven is, naer alle goedertieren regulen van rechten ofte goedei |
|||||
73
|
||||||
getvoenten vvegen te willen approberen, confirmeren, ende als sententieels gewys van wcer-
den decerneren, revocerende alle voorgaende testamenten , mackingen ofte codicillen, in eeni- ger manieren, voor date van deze by my gemaect ofte gepasseert, reserverende nyet te miri altyts aen my volcomen macht ende authoriteyt myn testament ende wterste wille te mogen wederroepen, veranderen, vermeerderen ofte verminderen, int geheel ofte deel, zoe dick ende menichmael ende zoe my des goetduncken ende believen zal. In kennisse van alle twelcke heb ick desen mit myn eygen handt, in presentie van den
openbaer notaris onderschreven, daertoe versocht ende den getuygen, naerbenoemt, onder- ' teyckent, ende daertoe denselven notaris ende getuygen gebeden, deze tot meerder vev- seckertheyt mede te willen betekenen, opten twee ende twyntichsten dach novembris, int jaer ons Heeren xvc. twee ende tnegentich, nae den ouden sty!. ende was ondertekent: Peter van Aelst testator. Onder stont gescbreven , ter begeerte van den testatoir, die verclaerde sjn wterste wille in dese ende vyf voorgaende bladeren gescbreven te zyn-, onderteekent: Ommen, notarius admissus ad praemissa requisitus sst., Cornells van Coesvelt, als getuyge, ende P. Cam- macker sst., als getuyge. Gecollationeert jegens syn priucipael testamente, codicille ende
wterste wils cedule, ondertekent als boven, ende is deze copie daermede van woorde tot woorde bevonden t'accordercn , by mv ondergetekende nts by den hove provincial t'Utrecht geadmitteert, Ommen, nots admissus.
TESTAMENT van Mr. GER. v. WYCKERSLOOT,
CANONICK VAN S. MARIE T'UrRECHT, 20. fbr., 1593.
Op buyden den twintichsten february, anno xvc. drie ende tnegentich , te vier uren na
de middach, compareerde voor my Cornelis Wesman, openbaer notaris, by den hove provinciael van Utrecht geadmitteert, ende getuygen nabenoempt, die edele beer ende Mr. Gerardt van Wyckerslooth, canonick der kercke van sinte Marien t'Utrecht, cranck van lichame, nochtans zyn redenen ende verstant deur Godts gratie wel machtich, my notaris ende getuygen gebleeken, mit ons gaende ende staende, dewelcke begberende d'onsekerheyt van de tyt ende d'uyre des doots, mit ordonnantie ende dispositien testa- mentair van alle syne goederen, by Godt almachtich hem verleent, te voorcomen, heefl deur crachl van octroy, hem by den hove van Utrecht verleent in date den XIX. augusti, anno xvc. een ende tachtich, my notaris ende getuygen vertoont, gemaeckt syn testament ende wterste wille, in forme ende maniere nacrvolgende, bevelende alvoren syne siele Godt almachtich, synen schepper, begeert zyn doode lichaem begraven te worden in sint Jacobs kercke alhier binnen Utrecht, in syn ouders grafstede, revocerende ende annullerende by desen alle voorgaende dispositien, by hem eenichsins gedaen ende gemaect, ende comende tot nyewe dispositie testamentair van alle syne tytlicke goederen, beeft hy comparant ende testateur boven legaten, schult ende dootscbult in syne na te latene goederen, die hy mitter doot ruymen ende achterlaten zal, tot syne erfgenamen geinstitueert ende institueert mits desen, te weten , Hubert Henricxz., inwoonder tot Culemborch, Cunera Henricx dochter, des voorsz. Huberts suster, huysvrouw van Jacob Cornelisz. tot Culemborch, kynderen van xa. Angela van Wyckerslooth, syn testateur suster, ende Jan Dircxz., woenende aen den Dwersdyck, syn testateurs moeye soen, elex van hen luyden int recbte derde deel van de somme van eens negenthien hondert keyzerl. Carolus guldens, van twintich stuyvers den gul- II. 10 |
||||||
r
|
||||||
74
|
|||||
den, elcx even veel paert paerts gclyck, ofte by heurc aflyvicheyt hare rechte ende naeste
erfgenamen in heuil. plaetse tnit eene hant ihne te tasten, die d'execuleurs nae genoeuipt hem luyden elcx sullen wtreycken eiide betalen, terstont nae syn testateurs overlyden, wt syne gereetste ende na te latene goederen, d'welcke drie portien hereditair d'een op deu anderen erven sullen, totten lesten toe. Legateert voorts hy testateur het convent van sinte MariaMagdalena binnen Utrecht, in gereden gelde de somme van eens twee bondert Carolus guldens, wttereycken ende te betalen als vorens. Ende hy testateur, begerende voorts nae te comen ende voltrekken het testament ende die wterste wille van zyn sal. broe- der Willem van Wyckerslooth, gedateert den xrx. april, 1579., heeft geordineert ende or- dineert by desen, oock ernstelyk begerende, dat alsulcke duyzent guldens, als Lubbertvan Cleve, eertyts cameraer der stadt Utrecht, ingehouden heeft wte penningen vande domey- nen 'slants van Utrecht, ende gegeven heeft den weeskinderen van S. Elisabeths huys t'U- trecht, sonder expresse wil ende consent van hem testateur, de weeshuysmrs sullen gelie- ven ter ohzake van dien, ende van dezelfde duyzent guldens jaerlycx incomen of vrucht van dien, terstont na zyn testateurs overlyden voertaen jaerlicx te laten genieten ende ont- fangen JorisReael, syn testateurs swager, wesende deselve JorisReael gecomen tot syne oude dagen, mitsgaders belioorlycke interest van dat weeshuys, d'voorsz. duysent guldens, soo lnnge, te weten alsnu dertien jaeren lanck, onder gehad heeft, tot zyns Reaels notelycke onderhont ende alimentatie syn leven lanek, ende niet langher, doch soo verre de wees- huysmrs sich int gene voorsz. staet, onwillich laten vynden , ende alsoe nyet en effectue- ren, soe vvil ende begeert hy testateur, dat zyne nabenoemde executeurs van zyne vordere goederen, tzy huys ofte renten , actien ofte crediten, daervan hy hier voren nyet gedispo- neert heeft, ende d'welcke den executeurs terstont nae syn testateurs overlyden doen ver- copen ende tot gelt sullen maecken , den voorn. JorisReael in sulcken gevalle jaerlycx tot syn onderhout daer of soe veel sullen wtreycken, alst buer goetduncken, nootlyck ende best geraden zal syn, syn Joris leven lanck geduyrende ende nyet langher, ende na't overlyden van denzelven JorisReael, sal d'selve distributie, ende al tgene tot gelt gemaect sal syn, by de executeurs jaerlicx gedeylt ende wtgercyckt worden alle woensdach, begin- nende op schortele woensdach, onder dertich arme personen binnen sinte Marien kercke t'Utreeht, tot discretie van d'executeurs ofte directeurs van denzelven armen. Item maeckt ende legateert hy testateur, Neeltgen Loyen dochter, brodige dienstmaegt van Fredrick van Ghendt den ouden, de somme van eens vyftich Carolus gulden, voor hare getrouwe dien- sten hem testateur binnen veertien jaren herwaerts gedaen, te betalen terstont nae zyn tes- tateurs overlyden. Legateert noch hy testateur Metgen Lysgen Wevers dochter, woenende opt oude kerkhof t'Utreeht, zyn testateurs pille, eens de somme van twintich guldens, te betalen als vorens geseyt is. Legateert noch hy testateur, Mr. AdriaenvanderRurch, gref- fier 's hoofs van Utrecht, een paer geparfumeerdehantschoenen. Legateert noch hy Willem, Cornelisz van Reynegoms soontken, syn pil, eens vyf ende twintich gulden, ende Adriana, jonge Fredrick van Ghendts dochter, oock syn pille, ghelyke vyf ende twintich gulden eens, te betalen als voorsz. is. Insgelycx legateert hy testateur 't convent van Jerusalem binnen Utrecht de somme van eens dertich gulden, te betalen uts. Oin welcke voorsz. testament ende wterste wille te effectueren ende volbrengen in alle manie-
ren, gelyck voorsz. staet, heeft hy testateur tot syn executeurs van dien genomineert ende ge- stelt, nomineert ende stelt mits desen d'erentfeste, frome, hoochgeleerde ende weerde heeren, heer Lambert vander Rurch, deken der kercke sinte Marien t'Utreeht, Cornelis van Drenck- waert, canonick S. Marien voorsz., ende Erasmus van Revnegom, residerende t'Utreeht, sa- mentlick ende elck bysonder, dewelcke heer deken hy testateur wil ende begeert, dat sal. |
|||||
75
|
|||||
hebben de administratie van de penningen, versouckende ende dcselve biddende liy com-
parant, dat hemluyden gelieven wil dese executeurschappe te accepteren, die hy testateur voor heurluyder moeyten, in desen tedoen, elcx bespreekt ende legateert, 'tgene ende sidcx. als de ordinaris maniere ende costume is der kercke van sinte Marien voorsz. Al 't welck voorsz. staet hy testateur seyde ende verclaerde te weseu syn testament ende
wterste wille, 't welck hy wil ende begeert, dat na synen overlyden volcomen effect heb- ben ende sorteren sal, ende te wesen van sulcke cracht, als eenich testament, codicil, wterste wille, ghifte, onder den levenden ofte wt saecke des doots, soe 't selve best effect sorteren ende valideren sal mogen, niettegenstaende yemants contradiclie, stadts- of lant- rechten, ende andere impedimenten ter contrarie, ende oock niettegenstaende, dat alle solempniteyten van rechten, bier inne nodich, niet volcomelyck geobserveert mochte syn naer behoren, reserverende ende behoudende nyet te min hy comparant voile macht, om dit zyn testament ende wterste wille t'allen tyde, int geheel ofte deel, te mogen weder- roepen, veranderen, verniindSYen oft vermeerdeien, soe hem dat goetduncken ende belie- ven sal; op ende van al d'welck de voorn. testatenr stipulerende, aen handen myns no- taris versocht een ofte nieer openbaer act ofte acteu in de beste forme. Aldus gedaen t'Utrecht, ter woonplaetse van den testateur, by de reguliersbrugge, in denjaere, dach, macnt ende ure, als boven , ter presentie van Wouter van Duynen Ewoudtsz. ende Herman Cesar, borghers t'Utrecht, als get'uvgen hyertoe gerequireert, die met den testateur ende my notario, de minute van desen in myns notaris prothocolle onderteykent hebben, in kennisse van my. By dit testament lag , op francyu gesohreven , door de executeuien eigenh. geteekent,
hetgeen bier volgt: Alzoe wy onderschr. verordonneerde executoeren van zal. heeren Gerard Wyckersloot, in
zyrien leven canonic der kercken van Ste Maryen alhier binnen Utrecht, bevyndende zyn by veler diversche schriften ende afreeckeningen, onder de papieren van den voornoemden Wyckersloot, daerbyblyct, dat den zelven Wyckersloot van Jongs op onderhouden heeft in cost ende cleer zeeckere jonge maecht, genaemt Henricxken Corn, dr., als tzelve bestaet hebbende inde cost int convent vande Magdalenen alhier, haer verzyende van lynnen ende wollen cousen ende schoen, ende haere costen aldaer betaelende, al over den tyt van tyen jaeren langh: Ende oock, dat tzelve convent dese voornoomde persoon tzelve ouermits het afterven van Wyckersloot alsnu bleeff cesserende, ende over zulx haer nyet langer en be- geerden te houden binnen den voornoemden convente, ten waere zy verzyen waere van een cleen rentgen, om haer onderhout van lynnen ende wollen voortaen te moegen vervallen. Alle twelke den voorn. executoeren zulx aengedyent ende geremonstreert wezende, heb- ben delve executoeren, ten respecte als voorn, d'voorn. Henricxken Corn, toegevoucht een jaerlixe rente van twaelf gulden X. St. 'sjaers, tot XX. st. den gulden, ende dit haere leven lang geduyrende, ende zoe lange zy onder die obedientie in den voornoomden convente blyft ende langer nyet. Welcke voorsz. rente haer jaerlicx betaelt zal werden wt den ghoe- deren byden voorn. Wyckersloot achtergelaten, by handen vanden voorn. testateurs ofte die in bun plaetze zullen comen te succederen, jaerlix op den heilyghen Corsavont. Waervan Gorsmis toecomende xvc. zeven ende tnegentich weder een jaer renten verscheenen zal we- zen, daer onder zy testamenteurs verbonden alle de ghoederen van Wyckersloot voorn., willende ende ordonnerende, dat off de voorsz. Henricxken Coin. dr. langer quame te leven dan de voorsz. executoirs, dat de gheene, die in onse plaetze zullen werden gestelt ende genomineert. tzy dattet zyn particuliere persoonen, ofte den capittel van Ste Marien, aen 10*
|
|||||
76
Jen wclckeu de ghoederen vande voornoomden Wyckersloot oft die regeeringhe van dyen
zal comen, dat zy de voorsz. jaerlixe betaelinge zullen doen ende continueren tleeven laug gheduyrende vande voornoomde Henricxken Corn. T'oirconde van desen hebben wv tegenwoirdigen execuloeren dit onderteeckent, desen xxv. novembris, xvc. zeven ende tne- gentich. Lambert vander Burch. Reynegoh.
|
||||||
TESTAMENT of WTERSTE WILLE
VAH
JOHAN VAN RENESSE,
DEKEN VAN S. JAN x'UlRECHT.
In den naeme des Heeren, amen. Aengemerckt by de sententie Godts elck mensche is
opgeJeyt, deurt overtreden des gebodts Godts by onschen eersten aertschen vader Adam, dit tyielycke leven te moeten afleggen, sonder te weten ure ofte plaetze, maer ons te wa- cken bevolen is, dat wy mogen gereet worden gevonden, omme daerom onversienlyck, (tot groot nadeel van sommigen, die sonder deze dispositie testamentaire soude connen grotehcx verkort worden), deser werelt nyet te passeren, zoe is dit die wterste wille van my J oh an van Renesse, deken ende canonick S.Jans t'Utrechl, ende persone des personaetschap van Goeylant, alles wt mynen inonde geschreven ende met mynen eygen handt ondertey- ckent, met rype deliberatie ende met een hartelyck voorbidden aen den heyligen Geest ge- daen, om my tot dese dispositie genadelick te willen verlenen zyn goddelicke inspiratie, dat ick desen mach instellen sonder yemants te vercorten, maer te dispenseren nae de lioochste wille ende meeninge syns goddelicken Maj., die het alle verleent beeft, my den onweerdigen ge- schreven jegenwoordich myns vyf sinnen deur Godts gracie machtich , ende van lichaem nae gelegenheyt myns ouderdoms redelyck gesondt, willende desen cracht te sullen grypen, 'tzy by iforme van testament, codicille, gifte ofte maechgeschey onder die levenden ofte ter cause des doots, ofie in sulckc manieren, soe ick dit doe ofte maecke, ende soe het nae recht ofte costume der landen, privilegien ende gewoonten der vyf ecclesien binnen Utrecht, ofte nae sulcx het beste macb in eeniger wys subsisleren, volgende oock het octroye van den hove van Ulrecht, den vierden may anno XV3. een ende tnegentich hier over aen my verleent. I.
Voor eerst dan bevele ick myne arme sondige siele, bevlect (eylaci) mit veel misdaden,
supereiende bet getal van het stof der aerden , enorm ende lclyck , in banden van de goeder- tieven, alderheylichste Drievuldicheyt, om deselve te willen nemen, in respect van het hey- Jich wtvergoten preciose, onnosel bloet des heeren JesuGhristi, onses salichmakers ende ver- lossers , ingenaden, biddende, dat syn godtheyt wil wesen myn advocaet ende voorstander in den strengen dach des oordeels aen synen hemelschen Vader, interponerende voor myn sonden syn heylige wonden, ende daer benefTens te willen vergunnen, dat syn heylige lieve moeder, mynen heyligen engel, ende die heylige mannen, daer ick onweerdich den namen in deu heyligen doop van vercregen hebbe, ende die gan!scbe hemelsche scharc, keixke |
||||||
77
|
|||||
triumpherende, ende noch militerende, gestadich voor myn arme catyvige ziele mogen bid-
den om genade ende geen recht, ende dit deur syn heylrgen naem, menschwordinge, swaer lyden ende onbegrypelicke barmharticheyt, dewelcke ick oock ootmoedelick bidde, ende vast betrouwe my te sullen verguunen een salige wre, om mit voile kennisse, berauw, ver- giffenis ende pcrceptie der heylige sacramenten van bier nae syn eeuwich ryck ende leven te vertrecken. If.
Soe veel mi het lichaem is acngaende, al ist zelfde een vuyle stinkende prye ende 011- weerdich eenige eere ofte heylige plaetze, om nochtans dat daerin gerust heeft een christen ziele ende sal hebben te verwacliten die salige ende glorieuse verrysenisse, bevele ick der heylicher aeide, ende beghere tzelve syne rustplaetse te sullen hebben, (op wat plaetze ick kome te overlyden), in sint Jans kercke binnen Utrecht, in S. Anthonis capelle, in de graf- stede, daer ick een kelder hebbe doen maecken ende een sarcksteen op doen leggen , ende myn moeder, jonchvrouw Anna van Marthen van Abcoude, gestorven anno 1597, den XV. decembris, daer onder begraven is, alwaer ick mede hebbe doen inbrengen die reliquieu myns sa. vaders Adriaen van Renesse, gerust anno 1559, den VII. december, die begraven was tot die Minrebroeders of Observanten in de Renesse capel'en , onder een grote verheven sarck, noch liggende in de minrebroederstraet, ter plaetze daer die capelle voorsz. stonde, daer in dese sarcksteen verheven lach, neflens een tombe van mariner, albaster ende agaatsteen, daer syn broeder, heer Jan van Renesse mit vrouwe Alidt van Bronchorst, van Batenborch, syn huysvrouw, in albaster, in haere voile groote oplagen, constich gehouden, maer in de Nederlantsche religions troubles met die kercke (leyder) ende capelle, anno 1579. geraseert; Item hebbe hieromme in myne voorsz. kelder oock doen transfereren wt seckere tombe, die stont in de chore van dat heerlyck Carthuyser clooster buyten Utrecht, deur deselve troublen ghelycken afgebrocken ende vercoft, die reliquien van eenige heeren ende vrouvven van Gaesbeeck, Landen van Putten, Stryen etc., aldaer als fondatoeren van tzelve clooster mag- nifyckel. in een schoone tombe naest het hoge altaer begraven zynde geweest, ende hebbe op deze myne grafstede een sarcksteen doen leggen, ende met myn vvapenen behouden, alleen resterende die date van myn overlyden ende den ouderdom, dat myne executeuren bevolen blyft stracx te latcn doen, synde op dese bedroefde werelt gecomen anno 1540, den XI. may. III.
Die begraeffenisse bevele ick, dat voormiddach geschiedde, sonder enich drincken ten huyse, maer dat in plaetze van sulck midden in de kercke zoo langhe 't lyck aldaer in de kercke boven aerde te laten staen, ofte andersins sulex die executoeren nae gelegenheyt des tyts goetvynden sullen, voor den armen wtgedeylt worde elex een stuyvers broot met een stuyver daerinne, ende dit om andere te vervvecken sulex nae ende beter te doen, ende omme allenxken aftebrecken die gevvoonte van het onnutte drincken, ten huyse van deu overledene vallendc, des middaechs (lydt het den tyt ende gelegentheyt) sal een eerlycke rouwmaeltyt gedaen worden voor die bloetvrundcn, executoeren ende anderen, die het lyck naeste sullen volgen, iegatarissen ende naeste naegebueren, ende hierby sullen genoydt wor- den alle myne medebroeders, die haer sullen believen gelyckclick te presenteren int capittel- huyse, ende soo voorts nae den sterfhuyse ende het lyck volgen naest die vrunden, ende sullen hier voor vereert worden met eenslechterouwhoet, ongestofl'eert, als nu het gebruyck is , een bant daer omme, mette hantschoene, sulex als die bloetvrundeu mode gaende oock sul- len hebben, maer mits dat zyl. alle voorsz. tot haere costen hen presenteren met rouw- mantels ten tyde der begraefnisse, maer alsoe ick ben (door die onbegrypelicke barmhar- |
|||||
78
|
|||||
ticheyt Godts) die oudtste van de vyf collegieu al wat tyts geweest, ende prelaet onweeF-
dich geweest ben, willen my niede de prelaten van de vyf kercken die eere doen ende comiteren in I'ouwmantels, by hunl. selfs te procureren, bet dode lichaem, soe sullen de- selve elex mede een rouwhoet genieten ende des middaechs ter maeltyt genoot worden, al- les see bet de tyt ende gelegentheyt toelaet ende myne executeurs goetdunct, ende omtne dese costen wat te resarcieren en wil gansch voor bet wtgaen vant lyck of daernae geen geschenck van wynen bebben , nochte oock eenige pomperye meer als ter eere van onse ca- pitule ende mynen staet nodicb sal vveseu, op de rouwmaeltyt, daer geen droncken drincken en behoort omtegaen, sal beraempt worden voor elcken man drie pynten, die vi'ouen een, die knecbts ende boden goet bier; des anderen daeebs sullen genoodt worden die vicarien ende suppoosten der kercke in de stadt Utrecht residerende, ende die mede bet lyck sul- len volgen, ende sullen smiddaechs bebben een halve kanne wyns ende goet bier tot noot- fiinft, ende nae den derden dach bet overloop die buysannen , ende sal dit overal wesen Franscbe wyn, die men selfs sal inleggen, soe langbe die duerte in de Rynsche wynen blyft; dan by veranderingbe van tyden, dat die Catholycke religie met Godts grade weder geleden worden, sal dese wtvaert als dan gecelebreert worden naer costuymen, als inder vyff kercken over prelaten met dienst, bidden, luyden , lesen, etc. gebruyckelyck by de Catholycke tyden plaech te wesen, willende voorts, dat die wtvaert gepasseevt synde, nae den achsten dach bet huyshouden sal ophouden, omme oncosten te schouwen ende mid- del (e la ten, bet sterfhuys vrouger te redden, legaten te voldoen; die gebueren omme hun matelyck te vermaecken, ende den overleden den ewigen rust voor Godt te wenschen, sullen bebben twee vaten biers, elck tot zes guldens. mi.
Omme dan voorts te procederen tot wtdeylinge van seckere legaten, ende eerst spreckeu-
de ad pias causas, soe legatere ick voor eerst aen den capittele van S.Jans t'Utrecht, om- me by benluyden bewaert ende tot cieraet van den capiltelhuyse ofte kercke geappliceert te worden, sulex die gelegenheyt ende tyt lyden sal, twee groot ende hoge schilderyen, op douck gedaen, bet een met olyverf, dat Albert Durer toegeschreven wordt, ende het ander ontwyffelyck Mabuys, beide beduydende het afnemen van den h. cruys; item, noch legatere ick de voorsz. kercke, na dodc van de gene die de lyftocht besitten sal, twee schilderyen. oock d'afneminge des Heeren van den cruyse, by Maria Magdalena, gedaen by Z. Anthonis Mor; item, de begroetenisse van de engel aen Maria; Legatere noch aen de voorsz. kercke, nae dodc van de tochterse, twee schoone alabasterse ruyte, in swarten cassen hangende; item, noch die rondelen van onsen 1. Ileere ende Vrouwe ende van de twaelf Apostelen ende vier Evangelisten ; item, noch een van onsen Heere, ende een rondeel van paus Adriaen de zesde, van Utrecht geboren, (dewelcke oock myn sa. vader op de vunt geheven badde en- de synen naem van Adriaen gegeven, ten tyde hy proost van Oudemunster was, ende dat schoone buys aen S.Maertensdam dede timmeren); ende noch in een cleyn casken staende een silveren cruys, daer ons 1. Vrouwe ende S.Jan ter syden in silver staen met houte voet- kens; item, het cruys van Jerusalem , met alle de veliquien daer binnen mitten houten paternoster, om by de catholycke tyden op het hoge altaer te stellen, ende dit al boven die schoone memorie taefelen, tot seven int getal, als in sint Anthonis capelle ende elders deur die kercke hangende, verbiedende wel expresselyck die van den voorsz. capittele ende haere successeurs, die voorsz. gelegateerde schilderyen, ruyten endo rondelen, ende tvoorsz. cas- ken met tgene daer in is, te veralineren ofte vervreemden in eeniger wyse, maer deselve tot cieraet van haerluyder kercke te bewaren, op peyne, oft syluyden sulex deden, dat sy- luvden daervan datelick vervallen sullen syn, ende dat deselve metter daet geaenveert sullen |
|||||
7!)
|
|||||
worden by de rcgierders vant heylichCruys gasthuyse buyteii Utrecht, die ick deselve in
sulcken gevalle by dese legatere ende anders nyet, ende of het de goede wille Godts waere, dat die catholicke religie in S. Jans kercke weder worde geexerceert, in sulcken gevallen ende anders ofte eerder nyet, gecf ick de voorsz. kercke tot cieraet van het choor ten hooch- tyden , ende feesten er na dode vande dovagiere myn beste goude leeren tapeten, item myn beste tafelcleet, tot cieraet vant hoge altaer, ende ses beste tapeetkussens, mcde onder ver- bant ende conditie als boven. V.
Noch geef ick het capittel van S.Jans myn contrefeytsel gedaen by deGoyer, om int ca- pittelhuyse te hangen, belieft het haer de plaets aldaer te vergunnen. VI.
Legatere voorts die fabryck der kercke voorsz. alle jaers erffelyck twyntich gulden, die jiae mynen overlyden inganck nemen sullen binnen sjaers, nadat myne sculden sullen we- sen betaelt ende mynen staet sulcx sal mogen lyden, ende sullen beleydt worden wt de vruchten van myne jaeren van grade op de groot ofte cleyne camere, die aen de fabryck in twee termynen des jaers betaelt sullen worden, ende dit voor de somme van vier hon- dert guldens, die myne executeuren aen eene van de voorsz. earners sullen aentellen ende goede brieven onder het zegel des capittels nemen, onder de beloftenisse, dewyle het hae- rer kercke fabrycke aengaet ende tot voordeel streckt deselve nyet te sullen aflossen, maer als gemortiGceert eeuwelyck behouden, dan of den tyt veranderde, dat de catholycke waerachtige religie in de voorsz. kercke publyckelyck getolereert worden te exerceren, al- soe die prelaten ende canonicken in voorgaende tyden verobligeert waeren voor haer memo- rie te mortificeren een outschilt jaerl., soe wille ende bedinge ick, dat van dese twyntich gementioneerde guldens sjaers afgenomen sullen worden drie outschilden, twee voor de ca- nonicken ende een voor de vicarissen, wttedeelen ende te verdienen nae de oude kercke- lycke ordinantie ende gebruyck, als de memorie van my jaerl. gehouden sal worden. VII.
Gheeft noch die kercke van sintJans, groot ofte cleyne earner, hondert gulden eens, om daer van aen de fabryck jaerlicx wttekeercn vyf gulden, tot reparatie oft decken ter vol- sten van het dack gaende over de capel van S. Anthonis, daer ick myn sepulture onder hebbe. VIII.
Legatere noch ten behoeve van twee arme schoolieren, ten minsten die bequaem syu in sint Hyei'onimus schole in sexto te frequenteren twyntich guldens des jaers, die myne exe- cuteuren mede wt de vruchten van myne jaeren van grade met een somme van vier hondert guldens op een van de earners der voorsz. kercke sullen consdtueren, als boven van de an- dere vier hondert guldens geseyt is, welcke penningen de voorsz. studenten jaerlicx, yeder vierendeel jaers het vierde paert, wtgereyckt sullen worden by den secretaris der voorsz. kercke in der tyt, die de navolgende administratie hebben sal, ingaende binnen sjaers nae dat myne schulden belaelt sullen syn, ende myn staet sulcx lyden sal mogen, ende gediry- rende soe lange tot dat deselve studenten in sint Hieronimus schole wtgeleert sullen syn, en- de sal de nominade van de voorsz. scholieren telckens geschieden by de decken der voorsz, kercke in der tyt synde, mits dat hy regardt sal nemen, dat altyt daer inne sullen worden geprefereert de geenen die van mynen bloede souden mogen syn, welverstaende oft gebeur- de, dat de voorsz. pensie voor d'eene helfte vaceerde^ ende dat d'andere helfte genoten werde by een arme scholier, die van goeden hope ware, ende daer aen die gehele twyntich gulden des jaers wel bestaydt waere, dat men deselve de geheele twyntich gulden des jaers »oude mogen laten volgen, soe lange hy S. Hieronimus schole zal frequenteren, dan of de |
|||||
80
|
|||||
gocde Godt beliefdc, dat de L. catholicken dienstc in de kercke van S.Jans openbaerl. werdc
geilxerceert, soe sullen dese twyntich guldens jaerlycx gecmployeert worden tot subsidie van de twee jongste choralen, die men noeuide: des dekens choraels, ende minder hadden als d'ander choraels. , IX.
Tegens die voorsz. weldaden soude syn myn wterste begeren aen myn hceren van den capittele van S.Jans, dat zyl. die vruntschap weder believen te vergunnen (tvvelck zyl. buy- ten scbade sullen cunnen doen), dat myn secreet casken, daer innc myne originele brie- ven in sestien laden verdeylt leggen, gestelt mocht worden boven op de archiven, ende dat nae dode van de lochtersche ofte by baer leven, soe sy bet begeert, alle myne erfelycke goederen, daer die voorzeyde brieven van sprecken, ende ick naelaten sal, by den secre- taris des naj)Utels in der tyt jaerlicx ontfanghen soude mogen worden, om deselve by hem jaerlicx gedislribueert ende wlgedeylt le worden volgende myne wterste wille, ge- nielende daer van jaerlicx den veertichsten penninck, ofte soo veel meer als de heeren van den capittele naer gelegenheyt des tyls ende syn te doene moeylen sullen arbitre- ren, mils dat by van syne administrate alle jaers nae de gedane kercke-reckeninge sal doen pertinente reckeninge aen die van den voorsz. capittele, ofte denghenen, die haer E. daer- toe sullen comraitteren, maeckende die auditocrs, die over het horen ende sluyten present sullen syn, elcx ses stuyvers, welcke vacatie peuningen jaerlicx mede in reckeninge gebracht sullen worden, ende ol eenige der brieven voorn. afgelost worden, soe sullen die pennin- gen in de casse worden gcsloten tertyttoe, dat deselve met rait van de capittele weder wel beleyt sullen syn, wel versekert ende ten boochsten prouffyte na des tyts loop, daer inne 't capittel altyts preferentie sal hebben, indien 't baer belieit. A.*
Voorts soo bebbe ick gegeven bet beylicb Cruys gastbuys buyten Utrecht, item het Wees-
buys ende Dolhuys binnen Utrecht (in dewelcke alle ick broeder ben), tot vermaekinge van de siecken daer respectivelyck synde, een cleyn gedenckenisse sjaers van elck vyf gulden, losbaer elcx met hondert gulden eens, ende dese rente te betalen oock by myn leven, ge- lyck ick oock betaelt bebbe, ende alsoo ick het heylich Cruys gastbuys alreets haere hoofd- som opgebracht hebbe, soe verhope ick, gelieft het Godt de Heer my noch een tyt lanck bet leven te gunnen, by myn leven die reste oock selfs af telossen, ingevalle nyet, soe late ick desen last aen myne executeurs, om deselve te bevryden wt myne jaeren van gratie en- de de reste wt myne andere geestelicke goederen. hopende, boven de oncosten van myne wtvaert (die ick daerom nyet overdadich en wil gedaen hebben) soe veel over te sullen lo» pen, mach ick bet bcleven desen te lossen, soe dencke ick het Lasarus- ende sint Jobs-huys, beyde buyten Utrecht (daer veel ellendige menschen onderhouden worden), elcx op gelycke conditio als d'ander, vyf gulden sjaers te laten volgen, met hondert gulden losbaer, wil die staet van myne nagelaten goederen soe vallen, dat sulex nae dode van de dovagiere mach ge- vonden worden, terliefde van Godt, soude myn aengenaem wesen, als by myne executeurs yet vant geene voorsz. is afgequeten wordt, sullen daervan nemen besegeld* acquiten, met beloften, dat des met te min alle jaers die vyf gulden betaelt ende in reckeninge gebrocht sullen worden, tot zulcken fine ende conditien, als die by my gegeven syn. A-l.
Legatere noch aen mater ende conventualen van de Brigitten, item't convent van S. Ni-
claes, item van Maria Magdalena ende van Brandolie, ten respecte dat de maters aldaer ge- weest zyn van myneu bloede, elcke convent acht kannen fransehe wyn, om mynder in hare gebeden te gedencken, ende hartelyck, als naer ouder gewoonte, te bidden. |
|||||
81
|
|||||
XII.
Vooits soe maecke ick, tot alimentatie van twee eerlycke jonge dochterkens, elex vyftich
gulden sjaers, indien myn staet tselve inacli lyden, anders veertich gulden des jaers, ende ingevalle myn staet tselve immers nyet en conde lyden, voor een dochterken, die inganck nemen sullen t'eynden den overlyden van dedouvagerie, omme de voorsz. penningen te genie- ten by elcke eerlycke arme docnterken, den tyt van vyf aen een volgende jaeren, waervan de nominatie altyt sal staen by 't capittel van S.Jans t'Utrecht, beneflens een of twee van myne naeste vrunden in den bloede, ten waere ick enighe by myn leven selfs genomineert hadde, welcke penningen jaerlicx by den secretaris in der tyt der voorsz. kercke (die d'ad- rninistratie mynre goederen hebben sal) wt de vruchten van myne voorsz. goederen vvtgereyckl ende betaelt sullen worden, ende oft gebeurde, dat ler afganck van eene der voorsz. doch- terckens de casse nyet te voren en waere, soe sal als dan de nominatie van d'andere soelange stilstaen, tot dat de casse weder te voven gecomen sal sjn, ende sullen in de voorsz. nomi- natie altyts geprefereert syn arme dochterkens van mynen bloede, oock van natuurlicketi bedde gecomen, voor anderen , ende sullen de genen, aen dewelcke de voorsz. nominatie sal staen, gehouden syn sorge te dragen, dat de voorsz. dochterkens, geduyrende de alimen- tatie voorsz., onderbouden worden in een clooster ofte by een eerlycke weduwe, in de reli- gie van de catholvcke gelove synde. XIII.
Item, is een deel jaeren geleden, dat een canonick sintJans is gcweest, genaempt Mr.Jo- han van Bi-eda, die wt Vredenborch van Spaengiaerden geschoten worden, dien ick een mc- morietafel in de kercke van S.Jan hebben doen hangen, dese quam uoch wt een ministratie boeck , by gissinge vyftich of sestich gulden, ende en hebben noyt connen weten, wie syn rechte erlgenamen waeren, ofte waer die woonden, soe begeere ick, dat men op de fabrycke sintJans tsestich gulden sal beleggen, omme daer voor tot haerl. armentaeffel jaerlicx drie gulden te geven, ter tyt toe, dat yemant van de voorsz. erfgen. comt ende verthoont, dat die tsestich gulden (al ist nyet also veel) hem als naeste erfgenamen toecomen, dan als daer dekens choralen waeren, mochten deselve dit cleyntgen middelretyt jaerlycx mede genieten. X1III.
Ende of yemant quaeme, die noch yetwes rechtveerdel. aen my ten achteren waere, soe belaste ick myne executeuren, dat sy deselve inede contenteren, opdat myn conscientic nergens in gegraveert en worde, ende bysonder soe daer van mocht bevonden worden yet- wes voor memorie by myn handt geschreven te syn. XV.
Om dan voorts te comen met Godts grade tot myn tytelicken goederen dispositie, deur
de goedertierenheyt Godts den wel ondanckbaren verleent, soe ist, dat ick vooreerst ende
boven al wil, dat seekere lyftochte, gepasseert voor Dirck Aertse vanBuyren, notaris, ende
zeckere getuygen, in dato 1604, den XXVI January, blyven sal in syn voile vigueur, deselve
mits desen als noch confirmerende, te weten op de persoon van jouffrouwe Mechtelt Hack-
foort, alsoe ick my tot deselve in conscientie, ende wt verscheyde obligatien ende contrac-
ten, by monde ende audersints gecelebreert, gantschelick bevynde verbonden, waer over
of daer yemant, tzy van de naeste vrunden, legatarissen, ofte wie het ware, die hun in
rechten ofte daer buyten tegens dese voorsz. lyftocht, ofte tgene vorder tot haeren behoul
mochtc gemaeckt wesen, opposeerden, soe sullen alle deselve vervallen, ongekcnt, .gepri-
veert ende onterft blyven van al tgene ick haerluyden in dese dispositie ofte elders ben
makende, ende sal alsdan alsulcke giften ofte maecken comen aen deselve lyftochierse tot
een restoir van vexatien ende oncosten, haer in respecte van desen ofte oock andersins
IJ. 11
|
|||||
acngedaen; ende om haer enichsins hier toe te helpen, ist noot, ende sy raetsaem be-
vynt, sal van dit verval tot behulp enich gedeelte mogen vergunnen aen het heylich Cruys gastbuys buyten Utrecht, ofte het Weeshuys t'Utrecht. Syn oock eenige andere vordere ac- ten van lyftochte gepasseert tot bevestiginge ende versterckinge van tgene verhaelt staet, ,sal sulcx tot haeren vordel mogen ende moeten strecken, in dewelcke verhaelt staen menich- fuldige redenen, die my tot dese lyftochte bedwongen ende gemoveert hebben, soe in de bystant van menichfuldige sieckten, als onthuept ende gelempt door het omwerpen met een wagen, doen ick seven ende tsestich jaeren out was, cruepel ende lam gebleven, dat ick noch gaen noch siaen en can, veel andere siecten, chatarren ende apoplexie subject, ende voorts den ouderdom by haer selven, een sieckte, hierby jegenwoordich door Godts sonder- linge geuade van jaeren out lxxviii. boven noch vier maenden, soe dat ick myn selfs leden niet machtich en ben , veel min opsicht can dragen op myn huyshoudinge, dat alles tot haren laste heeft moeten blyven staen, ende den ouderdom oock dienste van doen heeft, by- sonder die soe veel sieckten subject is, daerom ick bidde, dat nyemant dese recompense van lyftocht, reciproce gedaen, wil misgunnen, gedaen (soe meer verhaelt is) door dwanck myn- dcr conscientie ende ick in myn siele anders daerom lyden mocht. XVI.
Nae dat het besith van de voorsz. lyftochte sal wesen gepasseert, alsoe myn de goede Godt jegenwoordich noch in leven gelaten heeft een suster, genaempt jouffrouwe Anna van. Renesse, huysvrouw van joncker Adam van Weerdenborch, tot Nymegen wonende, soe ist, dat ick haer als dan wt myne gereelste goederen geve ende maecke by dese, een jaerlicx pensie van twee hondert gulden desjaers, die t'haren prouffyte inganck nemen sullen t'eyn- cle de expiratie van de voorsz. lyftochte, ende by haer ontfangen sullen worden jaerlicx, ende alle jaer in twee termynen, wt handen van den genen, die d'administratie van de goe- deren hebben sal, haer leven lanck geduyrende, ende langer nyet, alles indien sy de doot van de tochterse compt te beleven, ende anders nyet, ende indien zy de doot van de toch- terse nyet en beleeft, ofte dat zy t'enicher tyt nae dode van de voorsz. tochterse compt t'overlyden, soe sullen in sulcken gevalle die voorsz. twee hondert gulden desjaers, nae des voorsz. tochterses aflyvicheyt, succederen op de navolgende personen, alse: eerst op jouf- frouw Herberta Splitloff, huysfrouwe van Geerlof Duys, burgermr tot Deventer, dochter van myn sa. outste suster jouffrouw Maria, huysfrouw van doctor Helmich Splitloff, burgermr tot Zwol, der beyder rechten doctor, ofte by gebrecke van de voorsz. Herberta haere kyn- deren, by repiesentatie in haer plaetze, vyf ende twyntich gulden 'sjaers. Insgelycx op jouffrouw Johanna Splitloff, huysfrouw van jonckhr Goort de Coninck, (na
dode als boven) gelycke vyf ende twyntich gulden 'sjaers, doch alsoe sy geen kynderen en heeft ende by apparentie geen en sal nalaten, soe sullen nae haeren doot die voorsz. vyf en-, de twyntich gulden des jaers alsdan erven ende succederen op hare andere susters, ofte by gebrecke van enige van dien , derselver kynderen, by representatie elex in haer ouders plaet-i ze, als boven. xviir.
Insgelycx op jouffrouw Maria Splitloff, huysfrouw van Philips Haddeman, drossaert van
Leerdam, vyf ende twyntich gulden desjaers, ofte gebraecke haers haere twee kynderen r in gelycke portien, mits dat oft gebeurde dat yemant van de voorsz. kynderen sonder echte- geboorte quame t'overlyden, d'een daerinne op den anderen erven sal. XIX.
Item op de twee nagelaten sonen van jouffrouw Anna Splitloff, huysfrouw van jonkhii;-
|
||||
83
|
|||||
Peter van Abcoude van Marthen, alsse, jonkhrn Johan ende Ernestus van Abcoude van Mar-
then , gebroeders, gelycke vyfende twyntich gulden des jaers, dewelcke, ingevalle een van bey- den compt te overlyden sonder kynderen, mede van d'een op den anderen succederen sullen, XX.
Item, de drie kynderen van jouffrouw Swana SplitlofF, alse een soon ende twee doch-
teren, gelycke vyf ende twyntich gulden des jaers, dan ingevalle de soon tot hoger conditio compt, daer hoop toe staet, soe sal hy gehouden syn syne gedeelte in de voorsz. vyf ende twyntich gulden te laten comen op syn twee susteren, dewelcke, mede sonder kynderen overlydende, daer inne van d'een op den anderen erven sullen, als boven, welcke Swana van SplitlofF geweest is huysfrouw van een Schots capitain, genaempt wezende Kirpatricx. AaIi
Insgelycx oock vyf ende twyntich gulden 'sjaers ten prouffyte van drie kynderen van sal.
jouffrouw Elizabeth SplitlofF, weduwe van jo'. Johan van Suylen van Nyvelt, alse twee zoo- nen ende een dochter, edoch alsoe den outsten zoon ryckelyck met leengoederen versien is, sal gehouden syn dese syne portie te laten comen op syn jongste broeder ende eenige sus- ter, gelyck oock de jongste zoon, ingevalle hy tot meerder staet ofte rycUdom compt, oftc dat hy'tsyn qualyck bewaerde, datelyck vervallen sal syn van dese syne portie, ende de- selve laten comen op syn voorsz. suster, ingevalle sy mit vrunden raet hylickt, ende haei draecht, als een jouffrouw met eeren naer haere qualiteyt behoort te doen, anders dat dt voorsz. portie sal gaen ende blyven voor den armen totter casse; synde, soe voorseyt is, alle de voorsz. personen, kynderen ende kynts kynderen van myn zal. outste zuster, jouf- frouw Maria van Renesse, in den Heer gerust anno 1571. den in. September, totZvvol, huys- vrouw, als voorseyt, van jonkhr Helmich SplitlofF, der beyden rechten doctor, burgmr tot Zwol, deser werelt gepasseert anno 1575. XXII.
Item, alsoe noch overlopen van de voorsz. tweehondert gulden 'sjaers, myn suster ge-
luaect, vyftich gulden jaerlicx, soe sullen daervan nae dode van de tochterse, als boven, succederen op jor. Fredrick Monier, canonick S.Jans t'Utrecht, soone van jo'. Simon Mo- nier, een soons soon van jo'. Johan Monier, ridder ende camerlingh van de hoochmachtigeu keyser Carol, de vyfde van dien name, gelycke vyf ende twintich gulden des jaers. XXIII.
Item, insgelycx op jouffrouw Anna SplitlofF, eenige dochter van jouffrouw Hester Monier,
suster van de voorsz. Frederick Monier, mede vyf ende twintich gulden des jaers, ende oft geviele, dat de voorsz. Frederick Monier ofte jouffrouw Anna SplitlofF sonder kynderen qua- men t'overlyden, soe sullen deselve vyf ende twyntich gulden des jaers comen op de langst levende van hun beyden ende synen descendenten, wesende dese van Monier gedaelt van jouffrouw Hester van Renesse, geweest myn jongste suster, in den Heere gerust in de craem van twee kynderen. een soon ende dochter, den VI. octobris, anno 1572., gelyck baer suster voorsz., jouffrouw Maria, oock in de craem gestorven was, ende was jouffrouw Hester, huys- frouw geweest van jo\ Simon Monier, geboven wt Brabant, beyde wonende by den Z. heert- ende vrouwe van Bocxtel. XXIIII.
Maer myne wille is dese, dat die voorsz. legatarissen, el ex hare contingenten portie in de
bovengen. twee hondert guldens, henluyder gelegateert, niet en sullen mogen versetten , ver- eppen, beswaren, ofte met eenige contracten veralieneren,. die ick nul ende van onwaerden by desen sy houdende, ende alle alienatien ofte bezwaernissen by desen expresselick verbiedende, tnaer wille, dat yeders portie ende gedeelten t'eynden derselver overlyden succederen sal op |
|||||
Si
|
|||||
elcx baerl. echte kynderen ende descendenten, tot in den vierden grade der rechter linie
van myn susters kynderen voorsz. incluys, ofte in d'eerste graden van de linie collaterale der geenre, die sonder eclite geboorte comen t'overlyden, te weten op de bovengesz. legataris- sen hare breeders ofte susters respective, ende vorder niet, dan dat deBciereude die voorsz. descendenten int vierde lith, ofte haerluyder breeders ende susters respective in de linie collaterale, alle die voorsz. gelegateerde penningen telckens weder gaen ende comen sul- len aen den genen, die d'administrate mynre goederen sal hebben, omme alsdan by hem met advys ende ten overstaen van de voorsz. capittele, ten behoeve van den armen wtge- reykt te worden, gelyck nae breder sal worden geseyt, tot welcke tyt toe ende soe lange de voorsz. legatarissen ofte hare descendenten voorsz., ofte collaterale vrunden voorsz. respec- tive in den eersten grade in leven wesen sullen, syl. de voorsz. jaerl. gelegateerde pensien, elex voor syn portie ende quote jaerlicx heffen ende ontfangen sullen, wt handen van den genen die tie voorsz. administratie sal hebben; dan oft gebeurde, dat eenige van de capi- talen quamen afgelost te worden, die nyet tytelick weder beleyt en conden worden, soe zullen die voorsz. legatarissen telckens pro rata van de voorsz. penningen met haere res- pective pensien soe lange moeten stille staen, tot dat d'selve penningen weder beleyt sul- len syn. XXV.
Item, alsoe eene jouffrouw Cunera van Rhenen een lyfpensie van my gegeven wordt van
hondert gulden des jaers, soe wil ick, oft deselve quame te sterven voor myn suster, dat myn voorsz. suster, nae mynen overlyden, alsdan terstont nae dode van de voorsz, Cunera, in minderinge van de twee hondert guldens des jaers, haer hier boven gelegateert, genieten sal die voorsz. hondert gulden 'sjaers, haer leven lanck geduyrende, ende in gevalle sy de doot van de voorsz. Cunera nyet en beleeft, soe sal de voorsz. hondert gulden des jaers in. sulcker cas mede comen, naer dode vau de voorsz. Cunera, onder die voorsz. generale lyf- tochte, ende sal de voorsz. myne suster, ingevalle sy myn doot beleeft, hierby hebben eene silvere schale, die sy t'eynden 'sjaers wt de mynen verkiesen sal, welcke schale nae haeren doot comen sal opt ouste ende naeste van myn vrunden indenbloede dan in leven synde, ende soe voorts successivelyck opten ousten ende naesten daernae. XXVI.
Ende alsoe in de universele acte van lyftochte gereserveert is, enige met legaten te mo-
gen versien, soe ist, dat ick aen Maria, huysfrouw van David t Gysbertsz van Matenesse, jegenwoordich stedehouder van den lande van Putten, geve ende maecke eerst alsulcke ]yf- renten, als ick op haren lyve op de sladt van Utrecht beleyt hebbe, eene van ses ende d'ander van anderhalve gulden, na vermogens de brieven die daervan sprecken, die haer gelevert sullen worden. XXVII.
Item, sal noch hebbe een silvere schale, binnen met een rose, ende ses silvere Iepelen,
die ick beyde van haer geeoft hadde, quytscheldende dat daerop betaelt is, mits dat de schale nae haren doot sal comen op Jan, ende die Iepelen op Jan ende Adriaen, haere sonen, ten waere sy daer van disponeerde, willende niet te min, als deselve op Jan ende Adriaen gecomen sullen syn, dat syluyden deselve niet en veralieneren, nemaer verbonden sullen blyven op hare echte kynderen, ofte, bygebrecke vandien, haerl.susteren ende soe voorts, XXVIII.
Voorts, alsoe ick de voorsz. Maria voldaen hebbe alle tgene ick haer ten huwelyck hebbe
belooft, ende dat zy tzedert noch met vele kynderen is beswaert geworden, soe legatere ick haer tot meerder alimentatie ende ten behoeve als volcht, vyftich gulden des jaers, sujcx. |
|||||
85
ick geypothequeert behouden hebbe op eertyts myne huysinge, staende aen sintJans kerck-
hof t Utrecht, nu toebehorende ende be woo nt wordende by beer NiclaesBerck, mits dat d'selve nae liaeren doot int gehcel sullen cumen op Jan ende Adriaen, haere soonen, by soe verre den tyt verandert, dat zyl. haere vicarien in S.Jans kercke (die ick henl. elcx al- daer versorcht hebbe) quamc quyt te worderi, overmits syluyden ongeleert ende onbequaem syn om priesters te worden, omme in sulcken gevalle de voorsz. vyftich gu-lden des jaers nae dode haers nioeders, by hun beyden in gelycke portien ende gedeelten genoten te wor- den , mits dat zyluyden dezelve niet en sullen mogen veralieneren nochte vervreemden ofte beswaeren , nemaer simpelick nae haeren overlyden laten comen op hare echte kynderen, ofte, by gebrecke van dien, op haer luyder susters ofte derselver echte geboorte, des de voorsz. Jan ende Adriaen mede gehouden sullen syn, terstont na mynen overlyden, gerech- telick indien 't noot sy, te renunthieren ende vertheyen van alien actien ende pretensien, die syluyden in eeniger wys op mynen boedel soude mogen hebben ofte pretenderen, ter oorzake van den ontfanck ende administratie, die ick van haerl. vicaryen gehadt zoude mo- gen hebben, als andersins, vermits ick de jaerlycxe vruchten van dien, ende noch veel meer, tot nut ende oirbaar van hen]., hare ouders ende susteren gecmployeert hebben, en- de oft syluyden oft yemant van beyden, weygerich waren de voorsz. renunciatie te doen, ofte dat syluyden eenighe actie ofte pretensie op mynen boedel quame te moveren, soe wil ick, dat syluyden, in sulcken cas, geheel en al wtgesloten sullen worden van al tgene ick deselve in eeniger wyse gemaect sal hebben, ende dat syluyden daer van nyet met alien en sullen genieten, ende dat al 't geene ick haerl. moeder ofte susters gemaeckt hebbe, ofte syluyden in crachte van desen soude mogen genieten, verbonden sal blyven voor sooda- nige pretensien, ende ingevalle de voornoemde Jan ende Adriaen hare voernoemde vica- ryen haerluyder leven lanck geduyrende bleven behouden, soe wil ick, dat in sulcken cas die voorn. vyftich gulden des jaers sal comen op haerl. susteren , in gelycke portien ende gedeelten, (indien syluyden selver geen echte kynderen , by vrunden consente gewonnen, nae en laten), gemerckt de voorn. Jan ende Adriaen alsdan door my elcx genouch met de voorsz. vicaryen syn voorsien, ende haere arme susters, veel int getal, oock tot haer schamel on- derhout mede wat moeten hebben, om 't selve voor haer ende haeren elcx echte kynderen jaerlicx genoten te worden, elcx haer leven lanck geduyrende, tot in de vierde graedt in- cluys, ende voorts achtervolgende myne wterste wille, sulcx hier na geseyt sal worden, mits dat zy luyden de voorsz. jaerlicxe pensie mede nyet en sullen mogen veralieneren oft be- swaeren in eeniger wyse, nemaer laten comen volgende deze wterste wille. XXIX.
Voorts soe wil ick noch wtdruckelyck, dat al tgene ick Maria voorsz., oft gebraecke haers,
haere kynderen ben maeckende, syluyden alleen het gebruyck hiervan respective sullen hebben, sonder man ofte mans hier inne te kennen , om van dit cleyntje haer plaisier en- de nootdruft te behouden, ende sal oock opte mans nyet mogen succederen ofte verbonden worden, die ick hiervan wtsluyte. XXX.
Item, alsoe eene jouffrouw Cunera van Rhenen, voorbenoemt, onder haer heeft seckere
meubelen, my competerende, met sinistre practycken genouchsaeru jegens mynen wille vercregen, vermogens certificatie daervan onder my synde, dewelcke my t'allen tyde ofteim- mers wt beleeftheyt nae haeren doot met recht moeten gerestitueert worden, soe ist, dat ick alle deselve meubelen legatere aen de voorsz. Maria, ofte, by gebreecke van haer, haere dochteren, mits dat sy deselve t'synre tyt tot haere costen met behulp van myn execnteu- ren sal vorderen. |
||||
86
|
|||||||
XXXI.
Noch maecke ick Jolian, haeren outstea zoon, alle myne restantea van myn vicarye tot
Braeckel, die groot syn, daer myn exccuteuren die handt aen houden sullen, ende tot se- eker vervolch van desen bystandich wesen (des noot met vyfende twintich gulden eens), en- de woont hy by my op myn sterfdach, sal int swart gecleedt worden, ende tot gedencke noch bebben eenen rinck met een key van een osmerande gestoffeert, maer stervende son- der ccbtc soon, comen op Adriaen, synen brooder. XXXII.
Item, sal noch myn duvagiere laten volgen Maria, syne uioeder, myn rouwmantel, om
haer oock int swart te cleden, of sy mach wat nieuwes nemen ende Jan de mantel laten; item haer noch laten, ora haer anderen kynderen wat te cleden , myn reysmantel, grof grey- nc mantel, ende voorts van andere oude clederen, wambaisen, broecken etc., nae der toch- terses goetduncken, ende voorts nae haeren doot van huysraet van alles wat te versien, naer discretie ende gelegenheyt; ende sal noch Maria hebben vier cleyne ringhskens, voor vier van haere dochters, nae der duvagieres overlyden, omme nae haeren doot eleke dochter met een te versien, die sy lot memorie bewaren sullen. XXXIII.
Item, Annaken, d'outste dochtev van Maria, by my wonende, moet oock gecleedt syn,
dat geschieden can van de grof greyne mantel, ofte van yet anders, nae der saecke gele- gentheyt, al waert met nieuw stoff. XXXIIII.
Item , noch soe maecke ick de voorsz. Maria, huysfrouwvan DavidtGysbertsz vanMatenesse,
met veele kynderen begaeft, om deselve te beter in de vrese Godts eerlyck op te brengen ende ter eeren te mogen besteden, (nae expiratie van de voorsz. lyftocht) noch hondert vyf ende twintich gulden jaerlicx, ingaende ter expiratie van de voorsz. lyftochte ende geduy- rende haer leven lanck, soe verre sy vyf dochters compt nae te laten, anders by aflyvi- cheyt van een van de voorsz. dochters, dan voortsaen hondert gulden jaerlicx haer leven lanck geduyrende, ende oft daer meer van haere dochteren overleden, soe sal de voorsz. pensie telkens nae advenant ten regarde van yeder afge3torvene dochter vermindert worden met gelycke vyf ende twintich gulden; van welcke pensie sy ten profyte van haer ende haere kynderen alleen meesterse ende regierster sal blyven , die oock nae haeren doot sal erven op haere voorsz. dochters, elex in gelycke portien,. mits dat sy luyden haer eerlyck blyven dragende, ende in de catholycke religie opgevoeydt worden, anders degenen, die haer on- eerlyck droegen, ofte buyten haere naeste vrunden raidt haer mishylickte, die soude van dese maecke vervallen syn, ende haere portie comen op haere andere susters, die haer wel ende eerlyck droegen, dan oft geviele, dat yemant door Godts inspiratie genegen waere in een clooster te gaen, dat men d'selve met behulp van myne executeuren daertoe helpt met de penningen, haer hier boven gemaect, tvvelck is de beste, ryckste ende salichste bruyde- gom, ende men en moet syn beroep niet wederstaen, ende sal dese gifte dnyren van Maria tot haere kynderen ende descendenten in den vierden grade voor den genen, die bun, als voorzeyt is, wel dragen, omme by hemluyden elex haer leven lanck geduyrende jaerlicx ont- fangen te worden van. de genen, die d'administratie hebben sal van myne goederen, ende daernae weder comen volgende myne wterste wille. XXXV.
Noch soe tmitere ick testatoer by forme van legaet, jouffrouw Alidt van Renesse, wedur
we van sa. jor. Jan vanOostrom, van het restoir van hondert gulden ende het verloop van dien, tegens lyfrenten. lange jaeren verlopen, ende nyet min als de hooftsom, als ick vooi |
|||||||
87
|
|||||
den voorsz. Oostrom borge was aen den advocaet Vianen, ende hebbe die hooftsom afge-
lost, ende alle de renthen betaelt met veel oncosten, om het verwoeren van dien g'exbur+ seert, ende dit in consideratie, dat ick somtyts int vervolgen van syn affaiien, hoewel so- ber, eenige honorarien ofte prouffyten macli genoten hebben, ende die fortune hem], nae- maels qualick beeft gedient, om myn biervan sonder Iesie contentement te cunnen doen, soe schelde ick tselve quyt voor baer ende baeren erfgenamen. XXXVI.
Item, noch soe geve ick de voorsz. jouffrouw Alidt van Renesse seckere obligatien, op haeren man ofle kynderen spreckende, te weten, alle d'obligatien, rentebrieven ofte con- tracten , daervan eenige syn van importantien, die ick op hem spreckende hebbe. xxxvir.
Item, alsoe eenen Marten de Leeuw, vicaris S.Jans, my jaerlicx respondeert een renthe
van veertien gulden, ter oorsaecke van penn., die ick hem in syn nootdruft ende studee- ringbe tot cledcren, boeken , gelt ende andersins verstreckt hadde, ende dese renthe ge- ypotequeert hceft op verbonden landen (soe ick meyne in Reyerscop), onder de gemeene erfgenamen van de vader van Jan Gysbertsz de Leeuw, in verbont vorder gestelt syn ende ge- houden, soe ist, opdat nyemant door my soude beswaert blyven, oft dat ick oock andere luyden goederen nyet en affectere, dat ick dese renthen geve ende resignere op de naeste erfgenamen van sa. Jan Gysbersz voorsz. hem van ter syden bestaende, dewelcke desen on- derpande nae rechten soude competeren; ende alsoe ick noch hebbe een renthe van seven gulden twaelf stuyvers sjaers, my by den voorsz. Marten de Leeuw, door oorsaecke als bo- ven, mede verplicht voor de stadt Utrecht op een huys, staende in de pottestraet, eertyts behoort hebbende Claes Gysbertsz de Leeuw, op welcke huys (soe ick verstae) veele recht pretendeeren, soe wille ick, dat dese renthen mede succederen ende genieten sullen de bree- ders ende susters van Jan Gysbertsz de Leeuw, ofte, gebreeckens haer, haere kynderen in de plaetse. XXXVIII.
Voorts is myn wterste wille, dat alle de vordere goederen, die ick sal comen nae te lae-
ten, boven d'genen, daervan ick in desen specialick gedisponeert sal hebben, te samen nae d'expiratie der bovengesz. lyftochte, mede ontfangen sullen worden by den genen, die ick den ontfanck mynre goederen hiervoor bevolen hebbe, die de vruchten van dien jaerlicx euiployeren sal tot behoef van den armen der voorsz. kerckc , ofte andere huysarmen , daer het de hoochste noot sal vereyschen , inganck nemende ter expiratie der voorsz. lyftochte, ende geduyrende ter tyt toe, dat de oude catholycke religie weder binnen Utrecht open- baerlick gecixerceert sal worden , van welcke tyt af deselve vruchten van dan voortsaen jaer- licx altyts geemployeert sullen worden tot behouf van soe veel arme studenten, als men daer op jaerlicx sal cunnen onderhouden. XXXIX.
Ende belangende myne meubelen, gout, silver, gemunt ende ougemunt, daervan in dese
codicille nyet gedisponeert en wordt, clederen, clenetten, huysraet, juwelen, tinnen, lin- nen , coperwerck, yzerwerck, houtwerck, bedden, ledicanten, stoelen, cussens, deckens van allerley soorten, sal het gebruyck van dien blyven by myne voorsz. tochtersse, omme die sonder yemants becroynige te gebruycken , haer leven lanck geduyrende, nae lyftochte rechten, alsoe wel het linnen als yet anders, dat met gebruycken verslyt, sonder yemant \an sulcx reckening te geven, vorder als inventaris aen haer mede executeuren, alsoe sy de- selve meubelen mede heeft helpen veroveren ende bewaren, wair over ick oock wille (sulcx redelick is), dat zy boven al tgene , dat sy daer selfs inne gebracht heeft, genieten sal ruytn |
|||||
83
de rcchte helfte lot haer voile benoegen, sonder yemanls wederseggen, ende alsoe zy ver-
scheydc stucken van huysraet in mynen boedel heeft gebracht, soe sal sy tselve nae myn overlyden absolutelick op haer verclaeringhe by waerheyt nae haer mogen nemen, dan wes r.y van myne voorsz. meubelen ofte roerende goederen, huysraet etc., nyet en behoeft ofte gcmissen can , sal sy wechdoen ende vercopen , tot rasscher bevrydinge ende ontlastinge van myne schulden, om myn conscientie in sulcx vroeger te mogen bevryt worden, maer sul- cke behoeftige lasten nyet gevonden vvordende, sal dan die cooppenningen, hier van comende, met advys van de andere executeuren beleggen op vaste renthen, om haer lyftocht ende myn nagelaten staet eyntelick mede tot behoefF van den armen te verbeteren, daer ick be- geer, dat zy naer verrnogen, a]s mede executoresse, ter liefde van Godt de handt sal aen helpen houden, dan nae haeren doot begeer deselve meubelen ten hoochsten oirbaer by myn executeuren, ofte die de administrate mynre goederen dan hebben sullen, vercocht te wor- den, ende oft gebeurde, dat sy haer nae mynen overlyden ten huwelick begave, soe sal sy iu sulcken cas gehouden syn voor haer lyftochte te stellen suffisante cautie. J-i A*
Aengaende myne boecken, ende cassen daer inne deselve geset staen, versoecke ick, dat
de heeren van aen capittele van S.Jans t'Utrecht daertoe na mynen overlyden een plaetse willen verleenen , omme deselve bewaert ende naderhant geemployeert te worden, sulcx ick hier nae, ofte onder myn handt ofte andersins disponeren sal, ten eynde haer E. het ge- bruyck hiervan onder inventan's hebben mogen ende deselve oock behouden, ingevalle de hibliothecque int clioor staende hun onttogen ofte elders verset wierde, tot een begin van een nieuwe bibliothecque, vermits de voorgaende, die geheel schoon was, by het distrueren der kercken vernielt is. XLI.
Maer myn brieven ende pampieren, goet ende quaet, hoe die syn, (wtgesondert die in
archivis van de kercke sintJans, als boven verhaelt, gestelt sullen worden), vvil ick, dat blyven sullen onder die bewaernisse van de lyftochtersse, ende dat nyemant anders buyten haer consent eude bywesen daertoe acces sal mogen hebben, ende sal wt dieselve, die noch enicherwys mochten te passe comen, in processen ofte andere affairen, byeen sluyten in een van myne coffers, ende die reste nyet importerende in een ton, ende nae haeren doot sul- len deselve (wtgesondert deprincipalen, die in de cassen in archivis voorsz. bewaert sullen syn) bewaert worden by Maria, huysfrouw van DavidtGysbertz vanMathenes, ofte een van hare kynderen , die daertoe de bequaemste sal syn. XLII.
Aengaende myne schulden, restanten van pachtcn, renthen ende andere lopende schul-
den, obligatien, actien, liquyt, illiquyt, daer ick niet van gedisponeert en sal hebben, be- geere, dat den ontfanck van desen oock sal wesen by myn voorsz. tochterse, omme daer mede te betalen alle myne deuchdelycke lopende schulden, soe verre die strecken sullen, doch alles, daert noot is, met kennisse van de andere executeuren, dan die doodschulden sullen betaelt worden by myn exr van de kercke wt die jaeren van gratien ende andersints, van die geestlicke goederen noch resterende, die tot synen ontfanck doch staen sullen, onder staet van reckeninge daervan te leveren, ende van dese inschulden voorts te handelen, als boven van de meubelen geseyt is. XLIII.
Executeuren van dese myne wterste wille maecke ick vooreerst Frederick Monier, als ca-
nonick S.Jans t'Utrecht, myn neve, om met syn persoon te voldoen de statuten ofte ge- woonten der ecclesien, dat men tot executoir een wt den capittele, daer men syne prebende |
||||||
80
|
|||||
obtineert (om niet vcrstaen te worden ongetesteert gepasseert te syn) moet stellen ofte no-
mineren, die sorcli moet dragen ende goede opsicht hebben, dat die vruchten van die jae-
ren van grade lopende ende resterende, wel worden geindt, ende mit alle voergaende came-
raers de sloten van haere respective reckeningen te besien, ende dat door dese trouble jae-
ren van veel verlopen jaeren herwaerts, al waert dertich jaeren; item of yemant sustineerde
van myn noch yet te competeren, wel te doorsien met wat goede titule hem met recht al-
sulcx toecompt, ende sulcx oock doende van alle andere actien, die buyten het capittele
mochten gemoveert worden, altoos willende, dat sorch gedragen wordt, dat myn conscien-
tie nergens in beswaert en blyve; item oock mede t'ontfangen alle de resterende vruchten
mynre decanye, personaetschap ende van alle andere geestel. vruchten, om dat deserve over-
lopende vruchten gecmployeert mogen worden, ende nae de intentie van dese myne dis-
positie, ende sal tot mynre gedenckenisse daer voor hebben myn groote signeth ring, ende
den grooten macr geborsten torkoys, myn aengekomen van de heere domdeken sa. Duven-
voorde; dan of de voorsz. Monier voor my quame aflyvich te worden, omme de voorsz.
gewoonte der kercke te voldoen , nominere ick als dan in syn plaelse lot executoer jo". Joost
de Voocht van Rynevelt, oock canonick aldaer, die voor syn moeyten sal hebben de gewoonl.
leges, sonder rouwclederen.
xliiii.
Omme dan voorts tot goede executie te vorderen alle myne andere goederen, hetzy dan
geestel., weerlycke, voerende ende onroerende meubelen, etc. nominere ick tot executeresse jouffrouw Mechtelt van Hackfoort, die ick de lyftocht, als boven verhaelt, gegonst hebbe, by welcke ick wil, dat blyven sal de voile administrate, in aenschou, dat sy doch de lyf- tocht daer aen heeft, sonder yemants gehouden te wesen reckeninghe dnervan te doen, want ick haer in alles deur getrouwe experiencie volcomcn geloof geve, daer elcx mede moet te vreden wesen, ende sal hebben voor desen dienst een van myne ringen, die sy verkiesen sal, een porcelain ende een van de glaeskens met silver; ende soe dese myne executoresse, als een vrouwspersoon wesende, swaricheyden mochten gemoeten, soe nomineere ick noch neffens haer tot executeur den hoochgeleerden in de rechten Mr. Pieter van Weede, advocaet voor den hove van Utrecht ende advocaet vant capittel van S.Jan, die my sulcx nae myn beste onthout eens belooft heefl, hem in sulcken cas gevende tot mynder memorie een sil- vere schael, andersints^ begeert syn E. het executeurschap nyet t'ontfangen, ende van anderen beraidt mach geworden syn, dat hy dan verwillicht wordt raidtsvrundt te bjyven, ende dit om een redelyck loon (aengesien het ovevloop den armen sullen hebben), ende daer by een memorie van my, ende sal Monier, myn neef, als executoir mede tot alle behulp gebruyct worden, belastende alle myne executeuren myn hangende processen te vervolgen ten wteyn- de toe, sonder dilayen te nemen, ten waere sy by accoort rust «nde proffyt vonden. XLV.
Ende nae den overlyden van de voorsz. duvagiere ende tochtersse, so nominere ick nu voor alsd an tot myne executoirs, twee wt den capittele van S.Jans t'Utrecht, die by de hee- ren deken ende capitularen in der tyt als dan daertoe gestelt sullen worden, die (als boven art. IX. geseyt is) tot myn secreet casse ende brieven, die in archivis gestelt sullen worden, acces hebben, ende alle myne goederen regieren ende administreren sullen, mits dat t'eyn- den den overlyden van een van deselve altyt by heeren deken ende capittele van S. Jans t'Utrecht in der tyt een ander in syn plaetse wt den capittele gesurrogeert sal worden, wel- cke executoiren tot den ontfanck ende innecomen van myne goederen, volgende'tbovengesz. art., committeren sullen den secretaris van den voorsz. capittele in der tyt synde, omme alle mvne iaerlicxse renthen ende pachten te ontfangen, ende daervan ter goeder tyt te betalen 'II. 12 |
|||||
90
|
|||||
ille de pensienende jaeilicxse renthen, die ick hier bovea gelegateert hebbe, ende t'eynden
den overlyden van de voorsz. respective legatarissen, ende den genen, die ick hemluyden elcx gesubstitueert liebbe, ofte by gebrecke van denselven, mitsgaders oock alle de vruchten, die boven de voorsz. gelegateerde lyfpensien by slote van reckeninge jaerlicx overschieten sullen, te leveren in handen van de voorsz. gestelde executeuren, omme by heml. conform dese myne wterste wille geiimployeert ende wtgereyckt te worden ten beboeven van den ar- men in de kercke van S.Jans voorsz., daer inne ick wille, dat altyt geprefereert sullen worden de genen. die van mynen bloede sullen syn ende tot armoede gecomen mochten wesen, waervan de voorsz. secretaris in der tyt geloont sal worden, als voren geseyt is, daer nae men hem voorts in alles reguleren; ende bysonder sullen de executeuren goede op- sicht nemen, dat de afgeloste capitalen telckens wedcr op goede vaste renthen beleyt mogen worden , daer men des seeker wesen sal, ende wel toesien, dat d'aclmissen van den voorsz. armen Wt myne goederen jaerlicx worden gedistribueert sonder respect van personen, altoos, dat men de genen, die catbolyck syn, daer nyet buyten en sluyt ofte verby en gaet, maer dat men hemlnyden, vermits sy overal vergeten worden, voor anderen daer in prefereert, want al de- volveert van overgespaerde geestelicke goederen, behorende aende catholycke roomscbe kercke. XLVI.
Voorts is myn wterste wille, dat oftgebeurde, dat de voorsz. legatarissen ende haere de-
scendenten, die ick bier boven metlegalen gebonoreert hebbe, tot in den vierden grade in- cluys toe, ofte eenige stroncken ofte stammen van dien waeren overleden, sulex, dat eenige der voorsz. legalen ende jaeilicxse pensien in haerluyden regardt quamen te cesseren ende aen de voorsz. executeuren vervallen waeren, ende deselve yemandt van haeren bloede had- den acbtergelaten, diehun naest aen den voorsz. vierde grade in linea recta bestaende waren, ende dat deselve personen hun eerlyck droegeu, ende de voorsz. legaten tot haer onderhout van noden badden, soe sullen die voornoemde executoeren soodanige personen in des overledens i)laetse mogen versien met soodanige pensie, als die lest overledene by syn leven genoten hadde. XLVII.
Revocerende voorts ende wederroepende mits desen alle andere voorgaende testamenten , co-
dicillen, giften, legaten ofte maecke, Aoor dato deses by my soo voor den gerechte van Wour- den, notaris ende getuygen, als andersints in eeniger wyse gepasseert ende gedaen, houden- de alleen van waerden dese myne dispostie ende anders geen, wtgesondert de acten van lyf- tochten ende tgene daer aeu dependeert, mitsgaders of in voorgaende dispositien, codicillen, testamenten of donatien, tot naerder interpretatie ofte verlichtinge van dese myne finale in- tentie yet mocbte bevonden worden tot yemants behoef, ende dat tselve desen nyet expres- selick es conti'arieerende, dat by myn executeuren daer op mach worden geleth ende vordcr nyet, wesende alleen tot dien eynde noch ongeraseert onder my gebleven. XLVIII.
Ende oft gebeurde, dat ick noch hier nae yetwes buyten deze codicille oft dispositie apart
maeckten, nae ofte ter seyden dezen innestelden ofte eenige andere woorden tusschen de re- gulen stelden, twelck can gebeuren, als door haesticheyt vergeten ofte versuymt synde, ofte om den sin te corrigeren , alst by myn eygenharidt, ofte door myn beveel by een legael no- tary's geschyet, soe wil ick, dat tzelve sulcken cracht ende effect sal sorteren, als oft wel in den text gearticuleert stonde ofte geinsereert in dese myne dispositie, als oock oft yet bevon- den worden wtgedaen , dat de sinnen soude schynen te veranderen, daerop en sal nyet wor- den geacht, als ick by myn handt ter syden daervan bekentenisse maecke. XLIX.
Reserverende des niet te mia desen te mogen wederroepen, veranderen, vermeerderen T ver-
|
|||||
91
minderen, soe my des believen cnde goetduncken sal, biddende myn heeren vanden capittcle
Van S. Jans, dewyle syl. doch alle myne executeuren nyet wesen cunnen, als opper-executeuren ende patronen van den overleden, die niet sprecken noch haer selfs defenderen en cunnen, haer authoriteyt hierby te willen vervoegen ende interponeren, ten fine, dat dese myne wterste wille (soe die doch ten eynde den armen is raeckende) tot syn behoorlicke executie sonder versloffin- ge wel gedirigeert worden, alst naer rechten ende costuymen der vyf kercken nae ouder ge- woonte ende andersins best vermach, ende emmers nyet na en laten te vervorderen, aensien- de, soe geseyt is, dat het overloop by den armen tsynre tyt genoten sal worden, ende daer- om het cleyntje, dat ick tot memorie der kercke sy latende, oock nyet en versmaden, haei hartelick biddende, als oock de heeren vande andere collegien , daer ick dear Godts gratie d'al- deroudtste van jaeren, in possessie al ecnigen tyt van ben geweest, out synde jaeren : voorts alle inwoondeis ende borgeren deser stadt, mitsgaders myn bloetbewanlen ende alle
die van myn jfamilie, ende andere, my te willen vergeven, daer inne ick yemant van henl. met woorden ofte wercken geoffenseert ofte quade exempel gegevcn bebbe, twclck ick ver- claere myn van harten leet te wesen, ende begere vergiffenisse van Godt ende henluyden, biddende anderroael die van myne bloetvrunden ende buysgesin liefde ende eendrachticheyl te onderhouden, ende den anderen te behelpen ende voor testaen, ende ofte yet goets (dat leyder weynich is) by my mocht gedaen syn, te willen uavolgen, ende die reste (aengcsien wy alle sondige menschen syn) yergeten, henluyden verseeckerende, als ick tot meer plaetzen ver- maeut hebbe, al ist mogelick dat yemant meer van my verwacht hadde ende vrouger te ge- nieten , verstaen moeten, dat hier aldus by my gedisponeert staet, gedisponeert te wesen door dwangh mynder conscientie, met hartelick vooibidden aen den heyligen Geest my te willen instorten, alsulcx alst den Almogenden , die't al gegeven heeft, aengenaemste ende myne armc siele tot hoochste salicheyt soude slrecken, daermede seggende yegelyck adieu, adieu tot indei ceuwicheyt, daer wy den anderen, met Godts gratie ende deur syn heylich lyden , wedev in vveuchden sien sullen, LJ alien bevelende middelietyt onder syn heylige protectie blyvende, de vier wtersten , ende mynder in u gebeden gedachtich, ist huyden myn beurt, morgei: salt den uwen wesen, daeron, leeft als ghy sterven wilt, by tyts doende of latende, dat ghy stervende gedaen oftegelaten soudt willen hebben, gedachtich, soe voorseyt, de eeuwicbeyt. die onbegrypelick, stervens, dat soe seeker is, ende daernae de sententie Godts op de eeuvvige glorie ofte verdoemenisse, die onwedenoepclick is, ende gedenckt toch den armen, dat sy 11 patronen, als de sententie gaet, mogen wesen, die aelmissen blust de sonden, als het water bet vier, in memorie houdende die woorden, die by den Salichmaker sullen gepronuncieert worden: ick hebbe naeckt geweest etc., ende dat veersken Davidts: beali, qui intelligunt su- per egenurn elpauperem in die mala liberabit eos Dominus, daer den boom valt sal die bly- veu in alle eeuwicbeyt; vergeet oock nyet Godts heylige moeder ende alle Godts vrundeu tc bidden, dat sy willen intervenieren aen den soeten heere Jhesum Christum, om syn passie, te willen mede onsen advocaet wesen aen syn hemelschen Vader voor ons, o aeternitas! oaeternitas! nu derdemael biddende, om het lyden Godts , dat groot ende onbegrypelick is geweest, ende een yzeren hard t soude ommekeeren, dat elex, wie desen aengaen mach, willen gerusl wesen, aen- siende, dat ick myne conscientie soeke te suyveren ende de armen mede te deelen, biddende dat hem elex wil becommeren , dewyle dat sy den tyt der gratien hebben, tot Godt te bekeren ende lief t'hebben, die ons alle soo lief gehadt heeft, ende danckbaer syn met wederliefde voor soe veel weldaden, ons vertoont, ende sorge dragen, op die blote knyen biddende, dat wy met geen ketteryen ofte valsche opinien in de schrift verwert en blyven, gelovende dat die heylige kercke gelooft, ende laet ons doch Godt soe vresen, dat wy niet te seer op syn genade en sondigen, onse verleden sonden beschryen, die aenstaende schouwen, die gram- 12*
|
|||||||
«
|
|||||||
n
|
||||||
scbap Godts keeren, opdat hy ons nyet geheelyck en verlaet ende verwerpt onder die macht
der Heydenen ende Turcken , want Let can ons gebeuren gelyck de Grieken, ende die van Asien ende Afrycken , twee deelen der werelt, alsoe wy niet heyliger noch machtiger en syn, als die eer- ste, dieprincipaelste, heylichstc ende devootsle Christeneusyngeweest, sy syn verlaten om haer sonden, ende dat sy doorgrooteonstantvasticheyt gaerne aenhingen die ketteryen, wy sien toe (met het selve sop overgoten) dat wy oock die gramschap Godts nyet en verwachten, wy ley- den vast onse dagen met lusten, ende op een ogenblick dalen wy ter hellen, daer geen order en is , maer confusie, aller eysselicke schvick, weenen ende scnreyen, knerssen der tanden, och of wy het lytl. verstonden, dewyle het licht noch met ons is; Godt heeft die sonden soe hooch geacht, dat hy die aen syn selver liever gestraft heeft, het misdaet van Adam, dandeursya rechtveerdicheyt ongeslraft te laten, daerom moeten wy wel schrick hebben, dat geen doot- sonde in ons wortelt, wy sullen alles vermogen in die geen ons versterckt nemende, een vast betrouwen, Godt onse vader en sal ons dan nyet verloren laten, beminde; en laet u niet verwon- neren, dat ick dus schyne,te divageren, het hart is my vol daer af, om van de mynen met desen oorlof te nemen, alleen incluserende tot eendracht, haer sonden tebeclagen, ende de- selve met aelmissen te blussen, haer vier wtei'sten te gedencken, voormyn, arme sondige men- schen , gestadich te bidden, ende by tyts doen, dat zy stervende gedaen wilden hebben. Ende was onderteycken t: Johan VAN Renksse , lager stondt: in myn presentie, J. V.D. Cloes , not. publ. Op huyden den twaelfden dach septembris des jaers xvic. ende achtien, ten seven uren des
avonts, compareerde voor my Johan vander Cloes, openbaer notaris, by den hove van Utrecht geadmitteert, ter presentie van de getuygen nabenoempt, den E. heere Mr. Johan van Re- nesse, deken ende canonick der kercke van S.Jan t'Utrecht ende persone des personaetschaps van Goylant, dewelcke my notaris en der voorsz. getuygen exhibeerde dit tegenwoordich quoyer, verclarende, dat syn Ed. Eerw. daer inne in achtien ende een half voorgaende bladeren, door handen van my notaris, wt syn Ed. Eerw. monde hadde doen beschryven een codicille ende wteiste wille, gemaeckt in craclite van octroye'shoofs van Utrecht, in den text deses wtge- druckt, ende dat tselve was syn Ed. Eerw. leste ende wterste wille, tvvelck syn Eerw. wilde ende ordiueerde, dat nae syn Eerw. overlyden in alles sal worden uaegecomen ende achter- volcht, als codicille, gifte maecke onder de levenden, ofte wt saecke des doods, ofte eeni- ge andere ordinantie ad pias causas, ofte andersints sulcx tselve best subsisteren ofte effect sorteren sal mogen, nyet jegenstaende ofte hier inne eenige solemniteyten van rechten geo- mitteert mochten syn, op alles die goedertieren rechten implorerende, versoeckende vant gunt voorsz. is acte. Aldus gedaen t'Utrecht, ten huyse van de ed. eerw. heere Testateur, ten overstaen van Mr. Willem Acrynsz vander Goye, vicarius S. Maryen t'Utrecht, Mr. Ever- hart vander Schuer, advocaet 's hoofs van Utrecht, ende Hendrick Dircxz van Slewyck, bor- ger te Utrecht, getuygen , hiertoespecialyck versocht, die desen met den heere testateur ende my notaris onderteyckent hebben, ten dage voorsz. Ende was onderteykent: Johan van Renesse , Willem vander Goye , Ev. vander Schuer ,
Hendrick Dircksz van Slewyck t J. vander Cloes, notspub.
|
||||||
--------BM^S^HS^^^^f^*®^^
|
||||||
STUKKEN
BSTRITfEKDS DR OVERGAVE TAR
AMERSFOORT
*EH DEH KEY8ERL. GERERAEL
HONTECUCULI,
in 1629.
|
||||||
I. L. tan DAM aan ANTO. MATTHEUS,
29 spt., 1692. M T N B E S R 1
Ue. heeft my, onlancx nae Zeelant gaende ende aen den Uythoom malcanderen ont-
moetende, gelieven te communiceren, dat UE. besich was met het maecken van een be- schryvinghe, ni fallor, vande stadt van Amersfoort, ende dat daerin, onder anderen, mc- de soude comen t'influeren 't gepasseerde in't jaer 1629, ende vervolgens t'vragen, of ick oock eenighe papieren of bescheyden onder my soude moghen hebben, die saecken ende gelegenheden enichsins concernerende. Ick hebbe dan, t'huis gecomen synde, dat maer drie a vier daghen is geleden, nagesien, wat ick daervan soude mogen vinden, specialyck 't gene myn vader za. soude kunnen raecken, waervan UE. geliefde mede ten goede ver- manen te doen. I. Belaugende dan het laetste, is my in handen gevallen een vidimus, ende waervau ick
d'originele mede onder my hebbe, daerin UE. de gansehe toedracht van saken, dien voor- val rakende, zal vinden vervath. II. Ten anderen, een resolutie, byde heren gedeputeerde staten den 22 spt. 1629., ge-
iiomen op het request, gepresenteert door Willem van Harteveld, Mr. WillemvanDam ende Peter de Goyer. III. Tenderde, een request ende appoinctement van haer E.mo. vanden 31meertl63l,
waerby de heeren staten de supplianten, daer in vermelt, stellen in soodanighen slaet, tiabiiiteyt ende vryheyt, als zy waren voor date vande sententie vanden raet van staten. |
||||||
94
IV. Ten vierde, copie van cen brief, doer myn vader aen myn oom zaliger geschreven
den 8. aug. 1629, met een gelyke copie van een verclaringe vande magistraet van Amers- foort, in date den 4. aug. daer te voren, behelsende de voorsz. brief een omstandich ver- hael van 't voorsz. gepasseerde , ende een justificatie van 'tgeen myn vader za. werd nae- gegeven. V. Ten vyfden, copie van een resolutie van liaer Ho. Mo. vanden 18 fbr. 1631, waer-
by de sententie vanden raet van staten teghens den beer van Dorp, geweest synde comman- deur binnen Amersfoort, gealtereert ende genoecbsaem verriieticht. VI. Eindelyk ende ten sesden, een originele resolutie van de opgemelde lieeren gedepu-
teerden , date 2 fbr. 1631., houdende een seer bonorabel afscheyt, door de selve aen myn vader saligber gegeven , nae een twee ende veeitich jarighe dienst aen de provintie gepraes- teert, met verclaringbe, dat deselve haer daer voor aen zyn E. vondt verschuldigt. Ick zende alle de voorsz. papieren ende bescheyden, off bet saeck waer, dat UE. zich
daervan naer goetvinden moghe bedienen, off dat die in't een of ander eenigh licht soude kunnen geven. Ick hebbe gelieugenis, dat, moghelyk inde twintich jaren geleden , my in handen is ge-
geven een beschryvingbe, off historisch verhael, mede vande stadt, zoo myne memorie niet manqueert inde latynsche tale, die my naderhant weder is afgehaelt, doch teghenwoordieh onbevvust, wie den autbeur soude moghen syn geweest. Oock boude ick, dat myn vader zaligher noch all 't een ende ander sal hebben gehadt;
daervan UE. sicb zoude cunnen bedienen, maer door de ongemacke vanden tydt int jaer 1632., syn seer vele patnpieren ontduystert of soeck geraeckt. Ick hebbe voor desen ge- hadt de namen van alle de rcgenten , door de welke eenige honderde van jaren de regie- ringh aldaer is bestelt geweest, doch was defectueus. Oock heb ick daerna gesocht, doch niet kunnen vinden. Het zoude kunnen wesen, dat ick die yemant heb geleent. Zoo UE. begeiich soude moghen wesen die te hebben, ick sal naerder ondersoeck daernadoen. Oock geloof ick, dat ick UE. zoude kunnen bestellen eenighe papieren, rakende bet recht, dat de stadt pretendeert te hebben tot het bestellen van haer eyghen magistraet, neffens ver- der gerechticheden, daerin sy sustineert door de stadt van Utrecht benadeelt ofte verkort te woi'den. Moghelyk, dat deselve UE. oock al sullen wesen ter handen gestelt. Wanneer UE. sich van dese pampieren sal hebben bedient, versoucke, dat ick deselve wederoni sail moghen becomen, of dat die worden weder behandicht aen myn neef, den advocaet van Leeuwen, door wien UE. dese staet te geworden. Soe UE. iets verder sou gelieven te re- quireren, off in t'een of t'ander nader geelucideert te wesen, gelieft het maer aen hem te seggen off op te geven. Ick sail in alle manieren trachten , voor soe veel myn kennisse ende memorie soude moghen toedraghen, UE. daervan te berichten , off hetzelve te suppedite- ren, alsoe het soude kunnen wesen, dat ick hier off daer onder enighe oude papieren noch ietwes soude kunnen vinden. Nadat ick in die stadt niet alleen ben geboren ende opgevoeth, maer mede van enighe
honderde van jaren afkomstich, dat ick selfs noch enighe leengoederen op Isselt geleghen, niet boven een quartier uure vande stadt, possidere, die vant jaer 1328. aff, moghelyck noch langher, onder onse familie syn geweest, ende waervan ick de bescheyden onder my heb- be, ben ick noch te meer tot die stadt geneghen, oock bereyt deselve in voorvallende ge- legenheiden, nae myn geringhe vermogen, dienst te doen. Ende is vorder in cas subject aenmerckelyck, dat onder anderen daer mede syn geboren ende voort afcorasticb. de heren Mrs PaulusBuys ende Jan van Oldenbarnevelt, dewelcke nae den anderen becleet hebben |
||||
95
|
||||||||
de funclie van advocaten, gelyck men deselve toenmaelsintituleerde, van Hollant ende Wesi-
vrieslant. Ick verblyve, nae aenbiedinghe van myn dienst,
Mynheer!
UE. oetnioedighe dienaer,
In Amsterdam, L. tan Dam. den 29. Sept., 1692.
|
||||||||
II. Naecte ende waeracutige verkxaringe by leven ende sterven,
gelyck ick voor Godt wil verantwoorden. Nae dat den vyant over d'Yssel was gecomen, ende wy daer wisse tydinge van hadden
ontfangen , bebben met den raedt alle mogelycke devoir gedaen , omme de stadt te verse- kei-en, committerende den 25 julii den burgemeester deGoyer ende Westrenen naer Utrecbt ende Amsterdam, die in 't vvedercomen rapporteerden, dat de staten van Utrecht gantsch geen staet en maeckten om Amersfoort te defenderen, oock plat afsloegen de lantwceringe, by haere gecommitteerden des jacrs te voren by haer afgepaelt, by der bant te nemen, maer dat sy geresolveert waren de Vecht, vande Vaert af tot de Zuyderzce toe, te doen stercken ende afgraven ; dat daerna wederom gecommitteert zyn de burgemeesters vanDam ende de Goyer, aen de voorgemclte staten van Utrecht, ende naer ernstige ende veelvoudige in- stantien niet anders aldaer hebben becomen, als de voorgaende, maer ter contrarie wort by de staten sterckelyck aengehouden, dat men de granen uyt Amersfoort ende 't gansche platte lant binnen Utrecht soude brengen, gelyck dien volgende missive alomme geschreven is; Resolveeren voorts met eenen den Grebbendyk door te steken, die Amersfoort ende 't gansche platte lant te doen overvloeyen, omme den vyant den intocht naer Utrecht te beletten , volgens de missive van datum den 10 julii, onder my berustende, doch also den Rhyn niet so hoogh en was en , conde niet opereren. Syn daerna de voersz. burgemeesters van Dam ende deGoyer gecommitteert, om aen syn Excellence troost te soecken. Daer oock weynich van quam anders, als dat wy oris souden ontblooten van granen, die de vyant anders apparentelyck na Amersfoort souden locken, ende by haer Ed. naer lange discouis syn wel- gemelte vorstelycke Doorluchticheyt gevraecht synde, hoe sy haer souden dragen in cas de stadt van den vyant belegert mochte werden, die haer antvvoorde : waert ghyluyden sol- daten, ick soude seggen, vecht, dat ghij barst, maer nu syt ghy burgers, met enen syne schouderen treckende, ende genoechsaem verclarende, dat men naer een goede uytcomste moste sien. Alle welcke rapporten by enen stercken ende besonderen eedt, by my den raedt afgonomen, belooft syn secreel te houden, omme de gemeente, die wy wisten tot de uytvoering nimmermeer te sullen verstaen , niet tot alteratie te brengen. Daer naer door lange ende ernstige aenhouden is geresolveert, de lantweeringe by der hant te nemen, doen de vyant al veertien daghen op de Veluwe geweest hadde, ende wel in defensie had cun- nen sien, so men die op ons eerste versoeck begonnen hadde, ende also dat werck slappe- lick voortginck, doordien men bet werck omtrent Utrecht principalyck bevorderde, so kon- den wy wel mercken, alhoewel wy het niet en dorsten lateti blycken, dat der stadts saken slecht souden staen, indien den vyant intochtbestont te doen. So ist gebeurt, datsaterdachs omtrent 4 ofte 6uren, voor de belegeringe in den Doelen aengecomen syn, neffens de heere van Hoist ende Golsteyn, de burgemeesters Overlander ende Oetgens van Amsterdam, neffens noch een gecommitteerde, my onbekent, die datelyck my lieten halen, ende ick by haer |
||||||||
-
|
||||||||
96
|
|||||
ild. gecomen sjnde, vraechden my, hoe veel goyers dien dach op't werck vande lantweeringe
gecomen waren. Waerop ick antwoorde: omtrent zesticb. Ende doen seyden syluyden: daei souden, so wy meynden, zeshondert wesen. Uyt helwelck ick occasie nam te verhalen, dat de lantweeringc voor ons maer een quaet toevei'laten was, ende hiernae tot prejudicie vande stadt soude cunnen gedienen, ende dat men, om de stadt te beschermen, andere middelen by de bant moste nemen,'die ick eensdeels noemde. Waerop my daetlyck by de heere vaiulerHorst geantwoort wierd: wy comen bier, om u dese ketterye uyt bet booft te pree- cken, maer bebben ander last, om u voor te houden ende raden een andere wecb integaen, welcke is, dat gby laet uytvoeren alle uwe overvloedige provisie van koorn ende diergelycke, daer den vyant meest bet oogb op beeft, daerom laet u raden, my met eenen exhiberende de resolutie, dien voormiddach inde statencamer genomen tot Utrecht, waerop ick datelyck den deurw.ierder sont naer burgemeester de Goyer, also van Dam buyten by net werck ge- reden was, tegen welcken int incomen ick seyde: confrater, iiier wort het leven ende alle bulpe afgeseyt. Daerop de gecommitteerden terstont seyden: burgemeester, gby moet dat so niet nemen , wy willen u nocb alle hulpe ende bystant doen; met diergelycke scboone ■woorden, ende also de saeck, daer sy om gecomen waren, worde gerepeteert, alsmede we- derom een balve uyre daerna, als de burgemeester van Dam aengecomen was, ende wy ter contrarie persisteerden op bulp ende assitentie van volck ende ammonitie, voorstellende de swaricbeyt, die wy vonden int uytvoeren vande granen, ende dat wy met tweeduysent man onse stadt boopten te defenderen; waerop geantwoort worde: met geen drie- ofte vier- duysent man dese stadt te kunnen defendeert worden, ende Golsteyn met befticbeyt uit- barstende, met geen vyfduysent man. Eyndelyck wy siende, datse met de resolutie voort wilden, bebben ons moeten gesedicbt stellen ? ende ben ick dienvolgende vertrocken, om den raet te doen laden ende prepareren, latende d'andere twee noch wel een uyre by de voorsz. gecommitteerden; ende also wy dacrna dese sake in den raet voorstelden en gaf al- daer geen cleyne akeratie; nocbtans, omdat wy sagen, dat bet niet anders wilde wesen, deden ons beste om den raet daertoe te bewegen, dewelcke genoeebsaem consenteerde, als geen uytcomst siende, resolveerden, dat men de heeren gecommitteerden soude doen ver- soecken, om op het stadtbuys te comen, om aldaer ordre te beramen, hoe men d'uytvoe- ringe best ende raet de minste confusie soude beginnen, committerende tot dien eynde na den Doelen den burgemeester van Dam, die, daer comende, verstont de heeren voorsz. al verreyst te syn, 't welck by ons vernomen synde, bebben datelyck den brief, ofte wel eer een pvotestatie, na Utrecht gesonden, die ons daerna in ons particulier veel waert soude bebben geweest, indien onse ricbters niet lange te voren, ofte door die generale verbaesthe- den ende quade opinien, ofte door quade ende valscbe rapporten ingenomen synde, een vooroordeel hadden gevelt, ende daerby partye ongeboort ende sonder defensie ten eynde toe hadden gepersisteert. Op welcken brief des sonnendaebs s'avonts aengecomen syn, als ge- committeerden vande staten, den ontfanger Berck ende scbepen Bemmel, verclarende, dat des daechs tlaeraen de schepen, om die provisie te halen, aldaer souden wesen, ende dat syluyden van de staten gesonden waren, om de luyden met gelt ofte assignatie haer goet te betalen; ende also ick na veel anders propoosten tegens hem seyde: mynheer Berck, gby hoorthier, dat den vyant tot Barnevelt leyt ende apparentelyk morgen vroeg voor de stacft sal syn, vreese over sukks dat liet te laet is. Daerop hy sich liet ontvallen: isset te laet, so sal hy (deneterende den vyant) dat nocbtans niet genieten. So isser andere last, om 't selve hem onbruyckbaer te maken. Over welcke woorden ick seer verschote, ende op dewelcke alle dien-gantschen nacbt, tusschen hem ende ons drieen, veele discoursen, so fip die vovder crudeliteyt ende swaricheden, die daer uyt nootsaeckelick mosten volgen, syn |
|||||
97
|
|||||||
gevallen veel te langh om te verhalen. Wy hebben oock nu ende dan indenacht aen d'eeu
ende ander van de raet gecommuniceert, die meestal riepen, dat men Berck behoorde bin*
nen te houden, 't welck my vreemt dochte, gecommitteerde vande staten tegen haer danck
te houden, ende hebben hem dienvolgende laten trecken. Maer naer syn vertreck was
daermede al onse moet ende couragie gedaen, ende waren onse harten als tusschen molen-
steenen geparst, siende aen d'eene syde den vyant voor de stadt, hetwelck ons alle swari-
cheyt dreychde, aen d'andere syde de cleyne hope van hem te kunnen tegenstaen, ende
principalyck het aenstaende gedreychde pericul, ende oversulcks tusschen twee quaden,
die, als wy d'eene eviteerden, nootsaeckelyck in d'andere mosten vallen, edoch Godt al-
inachtig heeft alles buyten menschen opinie ten besten geschickt, indien men het al soude
willcn stellen, soude noch so veel vallen, als onder anderen doen ick tegens den heere sey-
de: wat ist anders, dan of ghy seydet, packt u goet, ende gaet selver mede. Daerop <ie
heere vander Horst seyde: al deet ghy al, soud ghy veel versuymen. Maer om cortheyls
wil zal het ander overslaen.
|
|||||||
III. Cm te bettyzen, dat myn (Hartevelts) Sententie op opgekaepik
CAiUMNiEN is gefundeert, so sal dienen tot verclaringe van dien : Op het eerste point ofte beschuldinge, van geen genoechsame voorsorge van ammuni-
tie gedaen te hebben, sullen de heeren Staten van Utrecht my selver excuseren, als niet ick, maer van Dam geweest hebbende in de comparitie, die sulcx incumbeerde te cloen^ die oock door ons dagclicx aenhouden alle vlyt daertoe aengewent heeft, blyckende by de staten registeren. Op de tweede gecontrouveerde beschuldinge van capiteyn deVries en souden de Staten
van Utrecht niet wel genomen hebben, dat wy in Hollant gingen om provisie, haer Ed. Voorbygaende, dewyle de ingesetenen van Utrecht, die het cruyt, loot ende diergelyke le- veren", daerby vercort waren , daerop de provintien nau letten ; Dan siende, dat ons van Utrecht alles sober toegesonden worden, hebben donderdachs smorgens met een expressen naer Amsterdam geschreven, om geschut ende ammunitie, twelck, indient haer E. belieft hadde met haest datelick te seynden, tytlick genoech alhier hadde kunnen wesen, ende dat hetzelvige des maendaechs met de andere leclige schepen quam, is mogelick geschiet, om ons in plaetse van ons afgehaelt coorn met sulke juweelen t'encourageren, soe dat voor als- dan te beschuldigen souden syn diegene, die de schepen, om het coorn uyt de stadt te halent soe laet gesonden hebben, tot pericul vant heele lant, soe men voorgaf, hoewel ick boven die nochtans verclare, capiteyn deVries noyt daervan gesproken te hebben, dan hebbe ver- staen, dat hy het tegens den burgemeester deGoyer verhaelt ende gepresenteert soude heb- ben van wegen de heeren van Amsterdam. Op den derde, nopende het bevorderen vande reparatien vande dcfecten, by den com-
mandeur ende crychsraet aengewesen,_ is waerachtich, dat sy tegens den commandeur ende crychsraet geseyt hebben, in praesentie van den auditeur Mol: gaet om de vesten ende laet al hetgeen u goetvint te laten doen by den auditeur aentekenen, ende ons daerna over- leveren. Hetwelck also geschiet is. Op 'twelck ick punctuelyck, door orde ende bywesen Van den raet, in margine apostillen geset hebbe, opt eene ordonnerende den camelaer, dat datelyck te eftectueren, opt andere regierders gecomen, die ofte die van den raet, omme dit te doen vol trecken, op eenige oock hier op is al ordre gestelt, etc. In summa hebben het gantsche geschrift genoech voldaen, blyckende by hetselvige onder den auditeur tot noch II. 13 |
|||||||
•98
|
|||||
toe berust hebbende, ende alsnu gevoecht by de stucken, die in appel van twee gebannen
heeren sullen dienen, ende souden hetselvige wel eerder geexhibeert hebben, indien men badde geweten, dat men ons daermede souden willen beschuldigen. Opt vierde, dat ick niet alleen daertegens niet en ben geweest, ende simpelyck gedocbt
de rapporten van v. Dam ende de Goyer, maer deselvige geuyt hebben, staet te letten, dat ick ende alle eerlycke luyden van den raet, die deselve geboort hebben, ende met eede be- looft op die tyt niet te openbaren, de voorsz. rapporten als noch voor oprecht ende naer waerheyt gedaen houden, gelyck oock syn excellence niet onbekent, nocb de heeren van Amsterdam ende de gecommitteerden van Utrecht deselve als noch styf ende sterck affir- meren ende den burgemeester van gelycken, die een van de gecommitteerden is geweest, dan doordien hy geen arminiaen was oite andersins suspect, is ongemolesteert gebleven, en- de daer geseyt wort, dat men konde staet maecken, dat men ons niet en wilde verlaten, doordien ses compagnien te voet ende een compagnie ruyters in de stadt gesonden waren, on! de arbeyders op de lantweeringe voor overval van eenige Uwpen te paert te bewaren, ende over de Veluwe tot bevrydinge van dien te ryden, bet voetvolck was om Amersfoort alleen niet gekomen, want hadde de vyant een dach later gekomen, soude de compagnie van capiteyn de Vries op de schans van Woudenberch gebleven hebben, welcke compagnie, als de ruytery van de vyant al voor de stadt was, op lyfs pericul binnen Amersfoort geweken syn, ende bet volck opt huys terEem, mede van deselve compagnie, bleef, sodat omtrent tusschen viev ende vyf'nondert man binnen Amersfoort was, een schonen hoop volcks, om sulcken stadt te defenderen, daer men te voren verclaert hadde, die met geen vyfduysent man te kunnen beschernien. Opt vyfde, van?t commandement van capiteyn Dorp niet volcomelyck gedefereert te heb-
ben, sal ick ende alle den raet verclaren, dat wy hartelyck bedroeft waren, siende dat hy geen dinck ter harten nam, ende na geen commandement en trachte, maer hem met wyn ende een pyp taback opvulde, hetwelcke ons stadich dede roepen om mons. Veer, aen welcke mr. Veer wy eenige dagen te voren lieten sehryven door AertvanDeuverden, om tesonderen of hy consent van syn Excellence conde crygen, om bynnen Amersfoort te comen, 'twelck niet wilde vallen. Ick en kan my oock niet erinneren, dat Dorp oyt om meerder comman- dement ten minsten tegen my gesproken heeft. Het incomen vanden trompetter is by de ruyterye van Chesie buyten kennisse van ymant
van de raet geeffeetueert, soedat wy op het stadthuys vcrwondert wai*en, siende daer een trompetter van den vyant. Den tweeden ende derden trompetter syn beyde by den commandeur ontvangen, ende
in den Doelen eerst gebracht, waerover de raet sich beduchte, ende heeft Dorp geantwoort, dat den eersten trompetter aen haer luyden gesonden was ende niet aen ons, doordien de graefF ons niet meer en wilde besenden, doordien wy syn brieif niet beantwoorden, etc. Het uytsenden van de wyn met den eersten trompetter is by my vreemd geacht, ende
hebbe dienvolgens den voile crychsraet daerop advys gevraecbt, die verclaerden, dat het maer een courtesie was, ende wel mochte geschieden, gelyck den geheelen i^aet dat seyde, de eene lopende om den vies ende de ander boven, om den trompetter te tracteren, Wel- cke personen ick als noch seer wel kan aenwysen, ende alsnu van de principaelste mede in den raet syn, Opt zesde is eensdeels bier vorens op de vierde beschuldinge beantwoert; ende aengaen-
de de reste staet te letten, dat ick met eene extraordinaere swaerhoofdicheyt tot die subite handelinge ben geeomen, maer den schoon opgepronckten brief van graefF Henrick vanden Bergh, met die bygevoechde dreygementcn aen aeene ende aen d'andere syde al het vooi."- |
|||||
99
gaende gepasseerde, ende bysonder het afscheyt van mynheer Berckr deden my cerst ende
den geheelen raet, uytgenomen Aert van Deuverden, die absent was, ende uyt syn klederen den gantscben dag tot 'savonts laet toe te bedde hadde gelegen, meer gedroncken als ge- geten hebbende, te resolveren. Dat geseyt wort, dat die gemeente oplopich was, ofte te- gens de bandeling, is geloogen, alsoe hem niemant openbaerde, als een deel canailje ende de ruyteren van Chesie, ende den Spangiaert Gloria de Dios, die veel spnls maeckten, vree- zende, als een overlooper, voor quaet quartier, ende van de burgers Aert de Emmenesser, Jan Verburch ende den dollen backer inde Uterse straet, ende diergelycke. Ende aengaende dat ick medeginck, om den trompetter uyt tehelpen, is door bidden van de raet geschiet, iraer lange weygeringbe. Maer Cotenbergh ende andere gingen mede sonder noot, uyt lieff- de ende om net werck te bevorderen. Ende dat het maer was om den brieff te beant- woorden, was waerachtich, want van gyzelaers te send en eerst gehandelt wort in den brief van Cuculi, onder my berustende, etc. Dit is int corte ende sonde veel anders noch te seggen vallen, ende die ditleest, sal moe-
ten de sententie daerby ende tegens confereren. Hieruyt can men sien hoe de heftige, on- gehoorde proceduren van gevanckenissc, ende de beclaechde onverhoort te condemneren, gedefendeert syn. ■ . |
||||||
Comte DEBERCK a mr. ie Baron DE GROBBENDONCQ, chevailler, etc.,
17. may, 1629.
Mons. J'ay receu differentes lettres vostres, par lesquelles m'advertissez de ce, qui passi
par de la. En reponce de quoy je vous diray, que son Exc. faict tous les efforts du moncle pour vous donner secours et toutes egualem. en ceste ville, s'y portent de tous debvoirs hu- mainement possibles, avecq une inclination non pareille; mais s'il va eung peu a la longue, c'est a fin de se pourveoir tant plus convenablement de tout ce qu'est necessaire pour led. secours; m'ayant Rubens, qui est fraischement retournu d'Espaigne, diet, qu'il scavoit, desia par de la, que l'ennemy estoit en tous momens pour sortir en campagne, m'ayant le ducq comte Olivai'ez aussi escrit le mesme, par ou nous nous imaginons, que sa Maj. ne tardera a nous envoyer bonne quantite d'argent. Et scachant bien, avecq combien de courage ceste ville sera defendue de vostre cdte ne se doubte avecq les efforts, que ce sera de cestuy cy, que la ville avecq l'aide de Dieu sera secourue, a quoy je tiendray la bonne main autant, qu'humainement me fera possible et en cest endroit, je demeure Mr.
Vostre tresaffectueux et tresasseure serviteur,
Henry , comte de Berck. ■
ERNST CASIMIR, grave vaiv Nassau, etc. aen de STATEN-GENERAEL,
20. aug., 1629.
Ho. Mo. Heeren!
Wy hebben tegelyck ontfangen U. Ho. Mo, drye missiven, d'een vanden xvif., dJandere
twee vanden XVIII. cfeses, by dewelcke deselve begeren, dat wy de compagnien vande colo- nellen Hauterive, Harwod ende Dieden op yt spoedichsten sulex wilden verdeelen. dat daer- 13*
|
||||||
100
|
||||||
mede beset mochte werden de Neder-Betuwe, van Ravesway af tot de uytterste hoofden, om-
dat de heere van Hauterive hem excuseerde syn troupes alleen te verdeelen tot Culemburch, ende dat wy daerbenefFens noch souden seynden twee coinpagnien harcquebusiers, om tot afbreuck vnnden vyant ende op contschap gebruyct te werden. Waerop wy nyet en hebben willen nalaten U Ho. Mo. te rescriberen, dewyle Godt al-
machtich belieft heeft UHo. Mo. te segenen met de veroveringbe van Wesel, daertoe wy genomen hebben zoo veel vnerroers, als wy hebben connen becomen uyt de respective frontier- steden van Zutphen, Groll ende Brevoort, die byden cap. ende lieutenant Wolff by elkan- deren syn gebracht ende geconduiseert, mitsgaders uyt Nimmegen, Grave, Gennipende Ra- vesteyn, als oock de respeclive Duytsche compagnien, hier ende inde Betuwe leggende^ d'welcke weclerom in haer guarnisoen metter tyt moeten werden gebracht, ende inde selve plaetse musquettiers ende formele compagnien gelecht, gelyck dan oock den heere van Die- den alreede uyt Emmerick ende Rhees enige compagnien ontboden heeft, dewelcke gesup- pleert moeten worden, dat U. Ho. Mo. nyet dan dienstich sullen oordeelenj, dat wy van hier voorts naer Wesel seynden, ende naer de Betuwe soo veel compagnien, als wy eenich- sins sullen connen byeenbrengen, ende oock de Betuwe van geen meerder ruyters voor dese reyse ontblooten, dewyle de compagnien, die metten heere van Dieden uyt syn, nyet syn weder gecomen. Opdat aen d'een zyde de groote victorie gemainteneert, ende aen d'andere zyde de Betuwe (daerop den vyant schynt syn meeste oogmerk te hebben, gelyk wy van alle kanten worden geadviseert, ende syne Exc. ons daghelyx waerschouwt daervoor goede sor- ghe te willen draghen) geconserveert moghen werden5 de vier compagnien ruyters, by ons aenden heer van Hauterive gesonden, connen, onder correctie, neffens de compagnie van Chieze U. Ho. Mo. tot contschap dienen, dewyle zy uyt haer quaertieren daerop by gedeel- ten gesonden werden ende te gelyke mede wacht inde Betuwe houden. Wy mynen, datde voorsz. veroveringbe van Wesel, den vyant in sulke posture sal stellen, dat by of zyn meeste machte datelyck sal moeten employeren om de stadt te recupereren, of dat hy met alle ge- welt sal souken door te bersten inde Betuwe, om also te comen tot ontset vanden Bosch5 al soude tselve met verlies van veel volck geschieden, ende dat daerom't principaelste oogmerck althans moet wesen beyde plaetsen te conserveren. Wy hebben naer Wesel gesonden drye canoniers uyt Schenckenscbans ende den ingenieur Block, meteenacte, om uit EmmericK., Rees ende Schenckenschans soodanighe materialen van schoppen, spaden, cordewagens ende diergelycke te Iichten, als hy te Wesel comende bevinden sal nodich te syn. Wy hebben oock den ontfanger Ommeren naer Wesel gesonden, om aldaer opteykeninghe te doen van vivres, geschut ende munitien van oorloghe, insgelyx met een acte, om uyt de naeste steden te Iichten *t geene meest van noode soude moghen syn. Hiermede,
Arnhcm, de xx. aug., 1629. Ho. Mo. etc.
XL Ho. Mo. dienstwillighe,
Ernst Casimir , Graeff zu Nassau, Rantvvyck , Essew , llUYGENS, VANDfi GAMER, BAERSDORP, VeLTDRIEIp,
J. VAN GOCH. |
||||||
-»^^--------
|
||||||
*
|
|||||||
BRIEVEN
EN ANDERE DOCDHESTEN,
1)IEHENI)E TER 0PIIEtDERJH6 TAR
'S LANDS GESCHIEDENIS,
X.OPENDE OVER 1570 EN VOIG. JAREN.
|
|||||||
CEREMONIAE sponss. PHILIPPI regis Pragae celebrat.,
4. may, 1570. l^uarta die maji, quae fuit jovis et dominicae ascensionis, solemnia celebrata sunt Pra-
gae invictissimi regis domini nostri Philippi sponsalia, in ipsius ciyitatis summo templo per ejusdem loci archiepiscopum, quem honoris gratia comitabantur decern alii episcopi, praesente ipso Gaesare cum serenissima conjuge una cum archiduce Garolo, qui serenissimi regis nostri personam repraesentabat. Sedebant sub umbella ad hoc ipsum appensa; et post illos subsequebantur suo ordine aliquot Germaniae principes, quorum apud Caesarem duces Lingenses et Blasbiensis adstantes proximi videbantirr. Aderant etiam caesarei oeco- nomi, et denique totius Bohemiae regni nobilitas sumptiosissime ornata fulgebat. Sedebat Caesar in choro ad dextram, ad sinistram vero erat scamnum serico coccineo stratum, re- gum atque principum legatis ad sedendum appositum. Aderant etiam summi Pontifices, Hispaniarum, Galliae, Poloniae, et Venetiarum legati. Archiepiscopi sedes erat ante altare quem sedentem caeteri omnes praelati siantes circumstabant. Populus autem tantae solem- nitatis videndae desiderio captus, quo faciliorem prospectum ad ea, quae gerebantur, habe- ret, quamplures suggestus sibi erexerat. Regina vero nostra adeo speciosa et tanto decore atque vultus elegantia comparuit, quantam yel ipse Apelles vix aliam depingere potuisset. Vestes autem erat forma Hispanica ex serico carnaceo et auro contexta, margaritis et summi valoris unionibus conspersa. Capitis ornamentum ita smaragdis et adamantibus splendebat, ut intuentium aciem omnino praestringeret. Archidux ipse eodem prodiit ornatu et ejus nobiles albo serico induti. Oravit archiepiscopus, prout in similibus moris est. Finita ora- tione prolata est pontificis dispensatio, una cum regis nostri diplomate, quo Garolo archi- duci spondendi suo nomine facultatem dabat, quibus visis, surrexit Caesar una cum sere- nissima conjuge, deduxeruntque reginam ad archiepiscopum, qui erat (pro more) pontifica- liter indutus. Quo cum pervenisset, obtulit Imperil** unulos sponsalitios; et quum pro |
|||||||
102
|
|||||||
forma, ab ipso archiepiscopo interrogaretur regina, an arcbiduci nomine Philippi Hispania-
ruin regis nubere vellet, respondit, velle. Finitis sponsalibus, regina procubuit ad genua parentum, eorum manus exosculatura ; aquibus prae laetita lachrimantibus sublevata et os- culata est. Illico sonuerunt aliquantisper omnis generis instrumenta musica. Omnibus si- lere jussis regis nostri legatus suirexit, deusculatusque tanquam subditus reginae manum, ob- tulit ejus regis donum, una cum epistola, qua illam rex conjugem et Hispaniarum reginam appellabat. Reddiditque legatus Imperatori alias literas a rege missas. Aderat etiam Ludo- vicus Venegas, summus regis m......, qui Lusitaniae principis foeminae nomine reginam
salutavit, et literas una cum donis tradidit. His omnibus solemnitcr peractis, discubuerunt
ad coenam, simul cum principibus et legatis quisque suo ordine. Post coenam tripudiatum est tanta Imperatoris laetitia, ut vix dici queat, adeo, ut saepius tripudiaverit. Fertur re- ginam nostram praeter eximias corporis dotes, esse summis animi virtutibus ornatam, quae spem faciunt, fore, ut Hispania tali regina in perpetuum sibi-gratulatura sit, utpote sa- piente, diserta, et, quantum decet, liberali; faxit Deus, utrexnoster, ea quam dmtissime salvus salva fruatur, feratque benedictionis fructum. |
|||||||
PllOCESVERBAEL tan eene visitatje van 't Convent van S. BARBARA te Delft r
POOR DEN BlECHTVADER VAN DEN DtJC d'Ai/VE , MET DE MlNREBROEDERS ;
EN VERDERE VERKIARING VAN Ch"R. Al)RICHOMIUS, 1570 Ct 1571. Anno XVC. tzeventicb, den zesten July, ende was op een donderdacb, tzavonts omtrent
te yvfF uyren, zyn gecomen tot DelfF in SteBarbara convent, inde priesterye, Lucas ab Ace- rato, biechtvader vanden hertoch van Alva, vergeselscbapt met Pippino ende Bilgoen, item die guardiaen van DelfF, Dortrecbt ende Leyden, ende met noch twee dienaers. Die biecht- vader zeyde totte pater des voirn. convents: Deo gi*acias. Die pater vraechie, wat haer believen was. De biechtvader antwoorde: volumus visitare conventum. Die pater vraech- de : quanam auctoritale f by antwoerdde : summi ponfificis et regiae majestatis* Die pater begeerde zyn besceit te zien ende te lesen, daer op Pippinus antwoordde; men zalt de susteren doen Jezen. Doen zeyde die pater: onse susteren en verstaen geen latyn, en- de al waert al schoon in't duytsch, zoe en A'erstaen zy die hoofsche termen niet, endeheb- ben myn gecoren voor haer overste, dat ick haer voorstaen soude. Pippinus antwoorde: wy staen daer niet op, wy willent den susteren vertoonen. Die pater zeyde: menheeren, het sal over xilll ofte XV daghen capittel zyn tot Amsterdam; aldaer sal onse generael ende d'andere paters ende ick mede comen, aldaer sullen wy met u van dese zaecke hanteren. Ik bidde u, dat ghy zoe langbe ophouden wilt met visiteren, want ons oeck geseit is, dat ghy voer die tyt ons niet moven en sout. Daerop Pippinus antwoordde: wy moghen co- men zoo wanneer alst ons belieft, wy en willen zoo langhe niet beyden. Doen seyde die pater: waeromme gaet ghy niet eerst S. Aechten, want dat ist outste convent. Si antwoord- den: die pater en is niet t'buys. Doen seide die pater: hy zal morgen t'huys wezen, ick bidde, dat ghy zoo langhe verbeyden wilt. Mei* zy en wilden niet beiden. Doen zeyde die pater haer biddende, dat zy wilden beyden tot 's anderendaechs 'smorghens, wanttet avont was ende en was geen gewoonlyke uyre, omine te visiteren, mer zy en wildent niet doen. Doen badt die pater, dat zy een half uyr ofte een quartier uyrs zouden willen ver- toeven, want die susteren niet en wisten, dat zy comen zouden voort capittel, ende oick niet en wisten, dat zy in stadt waren, of comen souden, ende zeide, zy zitten allegader op |
|||||||
103
|
|||||
haer werck, ende alzoo *t zomer ende heet weer is, zoo zyn zy niet gecleet noch bereyl
totte visitatie 9 sommighe zyn inde spincamer, sommighe in 't weefhuys, sommighe in an- dere pketsen in't werck, mer ick zal terstont haer vergaderen ende vermanen, dat zy stil ende manierlicke zyn, want anders zullen zy zeer verscrict ende verbaest zyn. Doen zey- de Pippinus zeer bert: suit ghyse vermanen? wy zullense vermanen, wy zyn haer oversten. Doen antwoordde die pater: mach ick haer niet vermanen, aJs een oversten? laet ick Jan die voorlooper wesen, ende laet ick haer een vermaninghe doen, opdat ghyluyden haer te bereyder vinden mocht, want anders en salt niet tieren, ick kenne myn scapen, zy zyn wat naestich, ende worden zy dus overvallen, zoe en Zalt niet wel gaen; dus bidde ick u, laet ickse eerst eens waerscouwen. Mer die Minrebroeders en wilden niet langher beyden, ende zyn nae binnen gegaen ende hebben die reverter clock doen cloppen, dat alle die sus- teren byeen comen souden, diewelcke seer ontroert ende geperturbeert wesende, zyn elcx van syn werck gecomen inde spincamer, aldaer hebben die Minderbroeders voertgehaelt de bulle variden Paus, ende hebben die den pater gebeeten te lesen. Die pater antwoorde: domine Pippine, ick heb u eertyts horen preeken ende hebbe oeck wel met u ter maeltyt geweest, doen ghi minister waert, ghy zyt zeer welsprekende, ende ick ben met Mosis en- de Esayas, niet zeer welspreckende, ick bidde u, dat ghi dese bulle lesen wilt. Mer hy en wildent niet doen, maer wilde, dat die pater daer wt lesen soude het punt, daer die visitatie vande generael des derde regels te niet gedaen wordt, ende die selve gegeven wordt den minister vande Minderbroeders etc. Die pater dat in't latyn gelesen hebbende, heeft bet blad terugge omme gekeert, ende heeft gelesen, dat haer die visitatie gegegen was, over- mits, dat de derde oordel niet onderbouden hadde zeker statuten, in't jaer xvc.xlix. ge- maeckt by Rudolphus, cardinael vande Carpen, etc., zoo vraechde die pater, wat statuten dat dat waren, dat men die vertonen soude f wantse moghelyke ontwetende die onderbou- den hadde. Pippinus antwoordde: dat en roert ons niet, die behoort ghi te hebben, zoeckt ghy die. Die pater antwoordde: wy bebbender allesins ende oeck te Guelen nae doen zoeken ende vereyschen, mer wy en wetense nergens te vinden. Doen gaven die Minderbroeders den pater een open bezegelden brief van onsen co.Ma., ende wilden, dat hy die lesen soude, dat die susteren dat horen souden. Dien al gelesen hebbende, zoe heeft Pippinus beginnen te vermanen die susteren, dat zy haer souden willen begeven tot haerluyder gehoorsaemheyt. Mer sommighe vande susteren begonden doen op te staen en- de te seggen, dat zy alsulcx niet en begeerden an te vaerden ende accepteren, eude dat zy baerluyden geen gehoorsaemheyt belooft en hadden, ende dat zy begeerden by haer belof- ten te blyven , ende haer zelven niet meer beswaren , dan zy belooft hadden, ende ander diergelyke woorden. Doen zyn die Minderbroeders opgestaen, ende Pippinus heeft die sus- steren zeer hert toegesproken , seggende, dat in haer niet meer geestelyck en was, dan in een steen, ende meer andere diergelyke woorden, ende heeft oock die mater zeer hart toe- gesproken, haer objicerende, wat rebelle susteren dat zy hadden. Daerop die mater droe- vich antwoordde, dattet haer leet was, ende excuseerden die susteren, dat zy overvallen worden, dat zy haer toecomste niet verwacht en hadde, dat zy niet gewaerschouwt en wa- ren, datter geen tyt, stont noch uyre van visitatie was, ende dat zy't voor dier tyt niet beteren en konde. Doen heeft Pippinus ende Bilgoen die mater tot twee reysen bevolen , dat zy vyff ofte ses vande rebelle susteren terstont opsluyten soude, haer dreigende, indien dat zy't niet en dede, dat zy s'anderen morghens haer in haerluyder plaetse tzelfde doen soude; daer onse mater op antwoorde, dat sy't alsdoen niet beteren en konde, ende seyde, tot tweemael toe: ons volck is zoo haestich, men behoort se aldus niet te verraschen, ick en wetet niet te beteren. Doen zeyde Bilgoen tegens onse mater: wy doen u ende allegader |
|||||
10-i
|
|||||
inden ban. Ende Pippinus sprak zeer hart die pater toe, hem verwitende, dat hi zulcke
rebelle stoute ondersaten hadde. Die pater antwoorde: 't is myn leet, ick heb't u wel te voren geseyt ende gewaerschout, ick en can't altans niet beteren. Doen seyde Pippinus: wat leert ghy se, dat sy aldus stout syn. Die pater antwoorde: dat ickse lere, dat wil ick wel staen, dat horen die buyren ende luden wel, die bier te preeken comen. Doen seide hi: waert, datghi se wel lcerde, zy en souden aldus rebel niet syn, Daer op antwoorde die pater: Moyses leerde die kynderen van Israel wel, nochtans waren zy te beter niet, mer wilden hem stenigen, ende Christus, die oppersten leeraar, leerde die Jueden ende Phari- seen wel, mer bleven nochtans bertneckich, ende hebben hem ten laetste gecruyst. Ende wtgaende vande priestery, soe heeft Pippinus metten biechtvader teghens den pater geseyt: wy doen u geheele convent inden ban; ziet, dat ghi morghen geen mette, missenoch dienst en doet, dat ghi geen clock en roert noch geen kerkdcur en opent, ende wy sullen scic- ken, datter Spangers tottet convent comen sullen, ende seyden met harde woorden totten pater: ende comt, gaet ghi met ons. Die pater seyde: ick zal cerst onse mater (die aldaer by hem tegenwoordich stondt) een of twee wooiden toe spreecken, dat gy die susteren te- vreden stelt, alsdan sal ick u volgen. Doen seyden zy zeer hert: neen, comt, gaet ter- stont tusschen ons, ende alsdan is die pater met hem gegaen , niet wetende, of zy zouden hem doen vangen ; mer zyn naer S. Aechten gegaen, ende onder vveechs langhes die straten gaende, zoo heeft die pater met Pippino veel disputatie gehadt ende woorden gebruickt, of dat een oprechte manier was van procederen enae alsulcx inden ban te doen, ende dattet evange- lie vermaende, dat men eerst den sculdighe eens, twees ende derdemael behoort te verma- nen ende ten laetsten den hertneckighe inden ban te doen, ende Pippinus beleet, dat hi gaern gehadt hadde, dat die biechtvader van dien avont niet begonen en hadde, mer dat hi lot 'smorgens gebeyt hadde. Comende by S. Aechten quamen ons te gemoet het volck, dat wTt die oude kerck wttet heylich sacraments loff kwam. Alse in S. Aechten die bulle en- de den brieff vanden coninck inde spincamer den susteren voorgelesen hadden die voirz. Minrebroers, zoe zyn zyn se gegaen inde oude kerck, om het nieuwe hoochoutaer te bezien. Aldaer heeft onze pater, die gardiaen van DeliF, met Pippino gebede'n, dat zy voor hem den biechvader wilden bidden ? dat zyn convent wt banne gedaen zouden mognen worden, allegerende, dat die susteren haesteh'cke overvallen waren, ende, datter veel van syn sus- teren waren, die niet gesproken en hadden, ende dattet gemeen volck opte werlt, zoe van zyn convent als vanden Minrebroers qualiken spreken zoude, ende nadat zy die biechtvader gesproken hadden, zoo heeft hi 't convent wten banne gedaen, mits dat die Minrebroers tzanderendachs wedcromme comen zouden ende dat die pater scicken souden, dat die sus- teren stil wesen soude ende die Minreboers adverteeren, daerop die pater antwoorde: ick zal myn best doen, mer off er vyfF ofte zes susteren wat rebelleerden, laet men die straffen, mer laet het geheele convent om haeiluyden in geen last comen, ende laet de goede om die quaden niet te lyden hebben , ende alsulcx zyn wy gescheyden. Als nu onse pater wederomme nae ons convent ginck, zoe is hem onderweechs te gemoet
gecomen een bute suster, die van 't convent nae hem gesonden was, sorgende, dat haer pater gevangenwas, ende die pater met heur t'huys comende, heeft terstont alle die susteren vergadert ende haer tot stillicheyt, eendrachticheyt ende gerusticheyt vermaent. Tsavents hebben die heeren vande stadt van Delf by de voirsz. Minrebroeders in haer cloester ge- geten, alwaer over tafel by de voorsz. Minrebroers verhaelt worden (als ons geseyt is) vande groote rebellicheyt van ons convent, ende hebben onder andere woorden geseyt: dat ons convent, overmits die rebellicheyt behoorde gedemolieert ende wtgeroeyt te worden, alsulcx. dat die schout ende die heren vandie stadt zeer met ons convent beducht waren, ende |
|||||
■ ■ i ■- ■'...-
105
t'sanderendaech nawlyk wt varen dorsten, besorcht wesende, wat ons convent overgaen
soude. .
Tsanderen daechs morghens heeft onse pater vanden heylighen Geest gelezen, ende nade
misse heeft hy weder alle die susteren vergadert ende haer wederomme vermaent, datter |jiemant sprecken en soude, opdattet convent in geen last comen soude, mer dat lii wel met reden ende lancbmoedicheyt voor't convent sprecken ende staen soude; ende dat men die Minrebroers voor dese tyt toelaten soude, tot dat men sien soude, ende die susteren beloofden hem, dat sy alleen wt vreese om zynentwille zwygen zouden. Omtrent te halve elven zoo is gecomen Lucas voorsz. met Pippino, Bilgoen ende die guardiaen van Leyden, ende Pippinus heeft die susteren een vermaninghe gedaen, ende alle die susteren swegen all stille, alsulcx datter niemandt en sprak, ende nae die vermaninge, soe beval Pippinus die susteren, dat zy haer confiteor lesen souden, ende als alle die susteren op haer knien lagcn, so heeft onse mater Anna Arentsdochter voor haer alien die confiteor gelesen ende scult gesproken, ende doen heeft die biechtvader in't latyn hen alien geabsolveert5 ende wtet convent gaende heeft hi onse pater belast, dat hy immers in't capittel tot Amster- dam comen soude, ende dat hi niet toelaten en soude, datter enich man ofte vrouvve in't convent gaen zoude, ende Bilgoen seyde, dat, zoe wat man ofte vrouwe datter ingaen soude, dat die inden ban wesen soude, ende onse pater antwoerde, dat hi in't capittel comen soude, want hem belast was die oracie te doen, ende want hi definiteur was, mer badt hem, dat hi tevreden wilde wesen, dat den inganck in't convent by hem gemodereert mochte worden, alsulcx, datter geen clachtvallen en soude, tertyttoe, tot dat men horen ende sien zoude, watter vandie sake in't capittel gedaen ende gesloten zoude worden5 ende die biechtvader heeft daermede tevreden geweest, ende alsulcx zyn zy gesceyden. |
||||||
Opten XIX. febr. XVC.LXXI. stilo communi, ?s morghens weynich na acht uyren, zoe
ben ick Christiaen Adriaensz. Cruys, onwaerdich pater van S. Barbaren convent binnen Delff, met Adriaen Adriaensz, eertyts burgermeester van DelfF, t'zamen gecomen tot Utrecht, in de herberghe, genaempt in den Hutch, ende als wy aldaer omtrent een half uyr geweest hadden, zoe zyn by ons gecomen inde eetzaal vande zelfde herberghe een Minrebroeder, verselschapt wesende met zekere Spangiaerts, welcke Minrebroeder seyde tot my, dat ick van stonden aen met hem gaen soude byden commissaris ende biechtvader vanden hertoch van Alva. Daerop ick vraechde: waertoe? ende wat hy myn wilde hebben ? hi antwoor- de : hi wil u sprecken, ghy moet mede gaen, Ick, verbaest wesende, woude myn een wey- nich excuseren. Soe heeft hi geseyt: ende wilt ghi niet mede gaen. Ziet hier zyn ze, dit u aldaer brenghen sullen, ende alsdan heeft een vande Spaense dienaers my aen myn slin- cker arm gevattet, als off hi my aldaer leyden wilden, Doen heb ick geseyt: moetet wesen; zoe zal ick mede gaen. Doen seyde den voorsz. minrebroeder tot Adriaen Adriaensz. voorsz.: ghy moet oock me-
de gaen. Hy antwoorde: ick en heb aldaer niet te doen, ick en behocf niet mede te gaen ; ende alsoe hy't selve weygherde, zoe seyde hy andermael: ghy moet mede gaen, ende wilt ghy niet mede gaen, hyer synse, die u leyden sullen, ende alsdoen hebben twee van de Spaensche dienaers hem gevattet, elex aen een van zyn armen, ende alsdoen syn wy goet- willicke mede gegaen 5 ende langhes die strate gaende nae 't Minderbroedershuys toe, soe gingen aen beyde onse syden een Spangiaert, ons geleydende, sonder dat zy ons aen den arm niet gevattet en hadden, ende voor ons ginck die Minrebroeder met een weerlyoke die- ir. 14
|
||||||
106
|
|||||
naer, als onsgedunckt, encle ons volchden ofte drie ofte meer Spangiaerts, dat wy 'tseker
getal met off onthouden en hebben. Comende in't Minrebroederhuys in de gastcamer, by den commissaris voirsz., zoo heeft hy my zeer hertelick iflft latyti toegesproken, vraghende, waeromine dat ick rebelleerde, ende dat hy alsulex my niet toebetrouwt en hadde. Ick, bevreest wesende, antwoordde, dat ick niet en rebelleerde, mer alsoe onse maters ende con- ventualen mettet versenden -vande susteren baer beswaert vonden, dat zyluyden daeromme geappelleerd hadden aen de beyliclieit vanden Paeus, om'te versoucken, dat hi die saken zoude willen mittigeren; soe heeft hi wederomme geseyt, ick hebbe die bulk vanden Paeus 3 / dattet zyn wille is, ghi heblse tot Amsterdam in't capittel horen lesen, ghi bebt bet con-
tract, alclaer gedaen, mede onderteykent. Daerop ick antwoerdde: 't is waer: ick heb't ondete\kent, overmits dat ick definiteur was, mer onse conventualen zeggen, dat sy niet gesien hebben het zegel vanden Paeus. Doen antwoordde hi myn, dat hy hadde 't zegel van den Paeus sub annulo piscatoris, ende dat bi oock mede hadde een bulle, door wel- ken, dat onse conventualen baer habyt zouden moeten veranderen, ende zeyde, dat wy overvloedicb waren van gelt, ende dat wy daeromme x*ebelleerden, ende nemende een cleyn dingetje met zyn handt vande tafel, seyde: wy sullen meer doen met een crummeltje broets, dan ghi luden met a]Ie u gelts5 ende seyde mede, dat hi macht hadde vande hertocb van Alva, omme rebelle paters te moghen doen apprehenderen ende opte geley te zenden, ende seyde, dat die ander paters van Delff myn tot Utrecbt gezonden hadden, overmits, dat ick soe suspect niet en was, ende dat hi myn alsnxipro suspect issimo hielde. Daerop dat ick hem zeer badt, dat hi beleefdelyke soude willen procederen, aengaende myn persoon, dat ick myn convent tot liefde diende, ende bebalven 't convent genoecb hadden, om off te leven, ende anders niet en socht off begeerde, dan christelyke God myn Heere te dienen. Dese ende meer andere diergelycke woorden zyn tusschen ons beyden gevallen, dien ick in ge- nere, mer niet in specie onthouden hebbe: ende doen heeft hi myn geseyt, dat ick wech gaen soude; ende terwyl dat als voorgaende geschiede, soo stondt AdriaenAdriaensz. byde viere, ende doe zyn wy tsamen wtgegaen. Ende int wtgaen van't convent, soe quam ons aen Alostanus, gaerdiaen van Dordrecht, endet vraechde, hoe die saecken aldaer tot Delff stonden, ick seyde, dat die conventualen haer beswaert vindende met het versenden, vande susteren versontlen moghen worden, ende dat die Minrebroers alleen door haer professie ge* incorporeert worden inde geheele oorden, ende dat die verseyndinge by haerluden diuusi- tala et frequens esse/, mer dat onse susteren daer niet op geprofessyt en waren, ende dat sy duer de professie geincorporeert worden in ons convent ende worden alsdan membra convcntus, ende dat die professie by ons inusiiata et insolens esset, ende dat men niet en beboovde leechlicke een litmaet van zyn lichaem te snyden, ende dat ick wel vyftich of hondert gulden om Gods willen souden willen geven, dat zy die versendinghe soo leeche- licke niet gedaen en hadden, mer lieflyker geprocedeert hadden, dattet voor eerste genoech hadde geweest, dat sy die visitatie hadden, ende dat sy die macht vant versenden noch een weynich vertoeft mochten hebben, alsoo die werelt noch oproerig is, ende alsoo die susteren voorsz. groote veranderinge gehadt hadde, ende dat Seneca seyde, dat den mensch van sulcker edele natuer waer, dat hi liever met zoeticheyt geleyt, dan met hardicheyt ge- dwonghen waer; hi antwoorde, dat zy genoech gedaen hadden met zoeticheyt, dat zy nu met harder manieren mosten procederen in't geestelyk, als den hertoch gedaen hadden in't waerlick; ick antwoerde, dat den hertoch geprocedeert hadden teghens rebellen, ende dat ick op eergisteren den prior van Sion buten Delft hooren seggen hadden, dat die reguliers mede macht houden, omme te versenden, mer tzelfde niet off weynich useerden, daeromme dattet voor ?t eertte mede genoech geweest hadde, dat die minnebroeders oeck die macht |
|||||
107
|
|||||
hadden , tner dat zy die nae myn duncken behoorden niet te gebruiken, dan omnibus teniutis
in extrema necessitate; hi seyde, dat zy niet versonden en hadden, dan in. groote zae- cken; ende hi vraechde, of heresis geen groote sonde en ware? Ick seyde: jae, zonder twyfel: hi antwoorde, dat die mater van S. Urselen tot Delff suspect was van heresie of ketterie, dat sy in twyntich jaren niet te l'echt gecappittelt hadde, dat sy mette pater, die ofgezet was, drie of vier uyren sitten spreken hadde. Ick vraechde: of die kock van S. Ur- selen mede omme ketterye versonden geweest zoude hebben? Daerop hy antwoorde, datzy bescict hadde eene tonne met vleys ten huyze vanden offgezette pater. Ick seyde, dat men behoorde die susteren, die yet misdaen oite bedreven, in haer eygen convente poenitentie te zetten, etiam in pane et aqua? aut carcere, alst die scult sulcx eysse, ende dat men maechden niet lichtelyke behoort te vex*senc3en; daer op hi seyde: sal men dan, om acht off tien hoorer die heele oorden bederven. Ick antwoorde, dattet onredelick was, dat men maechden alleen versclieyden souden, mer alst vmmers zulcx wesen soude, dat men alsdan behoorden een off twee buyten susteren te ordineren, die haer geleyden sonde; hy seyde, dat in sommighe convente sommighe susteren waren mette ketterye besruet, ende tgunt dat hy wist van binnen wt onse conventen. Ick antwoorde, dat hi wel al mocht weten, dat in oris convent geschiedde, want men niet en dede dan't gundt oprecht was; daerop hi ant- woerde: hi en wist van ons convent niet dan goet. Dese en meer andere diergelyeke woor- den met hem gehad hebbende, ende hem biddende, dat zy zouden willen beleefdelikeu procederen, zoe zyn wy gesceyden ende ick ben wederomme gegaen in myn herberghe, ende 'sanderen daechs 'smorgens heb ick die voorsz. dingen bescreven met AdriaenAdriaensz. voorsz., ende oock t'samen dueiiesen ende wel geconfereert, ende daernae ben ick terstont nae DelfF gereyst, ORDONNANTIE van tvegens de HERTOGH van ALVE, roerende ,
'"-'■ DEC1ARATIE EN SPECIFICATIE PER ENGELSCHE WAREN.
■■■•- ■■ w ; ■'.-..- .' ■
Le secretaire d?estat Berty a veqxi par Hans Imbrecht, messagier jure du recepveur de
Bewesterschelt, le Xltt. du pnt mois des lettr. a son Ex cell, ensembles inventaires des biens d'Angleterre cy Joinctz, nayant ledict secretaire pour les negoces, dont il estait empesche, eu le loisir d'escripre ceste recepisse, par ou la commande, que fusse escripte par moy soubz- signe son clercqv ; Engelbert vander Vorst.
Don FERNAMDO ALVAREZ DE TOLEDO, duc d'Alve,
UEUTEN. GOUVERNEUR ET <?APIT. GENERAEL.
Treschier et bien aime. Ceste servira pour vous ordonner de par le Roy. que m con-
tinent et.en diligence ayez a nous envoyer invent, en bonne et souffisante forme coritenant declaration et specification particuliere des draeps, laines, cuyrs, peraulx, bateaulx et tou- tes aultres marchandises, debtes et biens, qui sont este trouves en vostre jurisdiction, ap- partenans aulx Anglois et comprins soubz l'arrest generael faict des biens desd. Anglois, vous ordonnahtiaultrefois, que lesd. commissaires d'Angleterre estant icy donnent presse, et font tres grande instance pour Pavoir. A tant treschier et bien aime, nostre seigneur soit garde de vous. J>'anvers, le.xaox. jour de Novembre, 1570. Et estoit signS: F. A., duc d'A?.te. Desoubz estoit escript: Bertv. 14* ' '
|
|||||
108
|
|||||||
Le Superset* estolt: A. nostre treschier et bien aime PhihberfcdeSerooskeike, seigneur
de Thorin, rentmr general de Zelande, Bewesterscbelt. Collatione contre son original par moi: Ja. Banckaert.
|
|||||||
COMMISSIE voor STEVEN DE WITTE, als Drost tan Vianen,
10 dec, 1570.
Alsoe Steven de Witte over ettelicken tyt voorsien ende gecommitteert es geweest totter
drostampt vander stadt ende lande van Vyanen, sonder dat in syne brieven van commissie gedcclai^eert zy, wat hy voor gaigen ende weddens soude bebben, mits welcken van noode sy daerop t'ordonneren ende hem desbalven beboirlicke acte te depescberen. Hebbende de trcsorier generael ende gecommitteerde vanden domeynen ende financien ons heren 's Gonincx tgundt voorsz. overgemerckt, ende willende den voorsz. Steven de Witte redelick tracteren, bebben denzelven wtten name van zyne Majest. toeghevoecbt ende geordonneert, toevoegen ende ordonneren voir gaigen ende weddens ter causen van zynen voorsz. staet van drost van Vyanen, de somme van twee bondert vyftich ponden, van veertich groeten Vlaemscher munte 'tpondt, 'sjaers, consenterende daerenboven, dat hy woninghe sal bebben opt buys van Vyanen voorsz,, welcke gaigen sullen beginnen loop te bebben van den tyt af, dat hy synen beboerlicken eedt gedaen heeft; waervan by jaerlicx betaelt zal worden by handen 'srentuirs 'slants van Vyanen voorsz., eischer vanden penninck van synen ontfanck, den- welcke de voorsz. vande finan. ordonneren dat alsoe te doen, ende mits by hem vuerbren- gende voor eens ende yerste reyse copye authentyque, soe van desen als spits commissien, ende soe dickwils, alst van noode wezen sal, quittantie daerop dienende, de voorsz. gaigen Tan IIcLp., ten pryse voorsz., 'sjaers sullen gefeden ende gepasseert worden, in't wtgheveji zynder rekeninghe ende afgecort vande penningen van zynen ontfanck, daer ende alsoe be- boiren sal, sonder enigbe swaricheyt, welverstaende, dat den voorsz. suppleant gehouden sal wesen, rekeninghe te doen ende verantwoerden voir die vande rekeninghe in Hollant, vande boeten ende breuken, daeraff hy sail trecken bet een derdendeel, ende de twee an- dere derdendeelen sullen comen te prouffyte van zyn Majest. (Jedaea teBruessel, tea hu- rtle vande voorsz. finan., den x. december, XVC• zeventich. Barla™nt- ____ LDamhocdere. Van Lock
VIGLIUS aen JO. BRUHESEtf*
>i. ooU, 1&71. S.P. Revde dne thesaurarie. Miror, quid dom, t. movent, ut ea ad me scriberet, quae
Uteris tuis mense proximo septemb. datis continentur. Ut enim semper abhorrui, detesta- tusque fui lites inter viros ecclesiasticos motas, easque, quoad potui semper sopire corapo- nereque conatus fui, ita, quod alienam litem in me transferre voluerim, quomodo tibi per- suaderi passus sis, satis cogitare non potui. Nam, quod ilium scribis plenis buccis jactare, quidquid ejus rei facit, id se meo jussu ac mandato facere compulsum, nolentemque ac volentern, cum reluctari mihi non audeat, imperio meo compelli, id sane de tanto viro ere* dere nequeo. Ego enim hactenus, etsi tu aliter sentis, pro bono viro minimeque futnli cum babui, qualem te quoque habuisse olim scio, licet nunc insulsum imperitumque epis- |
|||||||
109
|
|||||
copum appelles, in quo tuum judicium a multis sane magnis probisque viris dissentit. Si
vero aliquod a me mandatum habeat, id, quneso, proferre eum jubeas, neque mecum in tenebris dimices. Quid ego autem de lite vesti*a sentiam, coram d. t. libere ac (ad pato) christiane monui; Et si quid dissidri inter vos extiterit, quum per regem ac poutiticem decidi possit, illud sane pace tua dictum velim, baud mibi probari ejusmodi convitiis inter vos concertari. Deus opt. max. dom. t. incoluuiem conservet ac placatiorem i*eddat. Bruxellae, i. octob., 1571. T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLIUS ZUICHEMCS.
YIGLIU5 aen JO. BRUHESEN,
x. ocl., 1571. S. P. Reverende ac eximie dne tbesaurarie. Quod per literas novissimas dom. V. a me certior
Geri cupivit, apud quern sollicitanda sit responsio ad literas regiae Majestatis super instruc- tione in causa vestra, non aliud comperire potui, quam acceptis per illustrissimum ducem super ea re regiae Majestatis Uteris, Excellentiam suam ad consilium, quod vocamus turba- rum, cui dns Vargas praesidet, eas remisisse, et cum inde sententia contra vos lata proces- serit, non aliunde instructio ejus causae peti potuisse videtur. Vereor autem, ne non ita cito per illud consilium Regi rescribetur, neque, quod magnum favorem ab judicibus qui antea vos condemnaverunt, exspectare debetis. Proinde deliberai'e una potei^itis, an apud Excellentiam suam responsionem earum literarum sollicitare debeatis, an vero aliam quae- rere rationem, qua ipsius indignationem placetis. Ego autem magno meo aere redemptum vellem, ut haec causa vestra tandem bonum consequeretur successum. Et si quid consilii aut adjumenti ad eum promovendum adferre potei'o, officio et affectioni, quam erga rem- publicam Trajecten. semper gessi, non deerO. Bene vale, rev, dne thesaurarie. Bruxellae, x, octob., 1571. T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGUUS ZnCUEMUS.
,.■■■'-■.-■■:■■■■■"■
JAGOBUS HEZltfS Am ALB. BOLL,
16. «gv., 1571. & P. Accepimus ex fama, charissftne domine Cognate » Statum tristissimum reipublicae Ul-
trajectinae, quare non destitimus ejus vicem deplorare. Parum foret, quod Hispani ad tem- pus ibi hererent, nisi sentinam malorum secum adveherent. Docent haec superiorum tem- porum historiae, maxime ea, quae de Mediolanensibus scribit Capella, et de Siculis Paulns Jovius. Confirmat casus nuperus Isselsteinensis atque quod hestemo die apud Vuordae portam Erobusvir transfossus, et alia, quae passim jactantuiv Quls dubitat gravissima nostra peccata
anc poenam mereri. Est annona raritas, sciutillat pestis, pro foribus fertur esse bellum, intus mutui» injuriis premimur, Tu. hii domine cognate, in his omnibus discriminibus forti infractoque animo esto, perfer et obdura, Emendando, orando et patiendo hie et in per^ petuum viccris. Castigamur et premimur hie tristi apostolo, lie cum wundo pereauius. Per |
|||||
110
|
|||||||
mv&m tribulationes oporlet nos introire in regnum coelorum. OraLat D. Augustinus: hie
ure, hie seca 5 ut in aeternum parcas. Utinam omnes agnoscant Dei flagellum, et non Regi, Dnci Albano aut Hispanis imputarent haec incommoda: sed sibi suisque peccalis atque se- no poenitentiam agerent. Juxta Dei opt. max. promissiones statim adesset divinum auxiiiam, flageliaque conburerenter, quod Assur, Totilae et alliis contigit. Haec interim dominus cog- natus non rapiet in earn partem, quasi ilium erudire velim^ qui haec satis superque audivit; sed ut in praesenti maestilia eum auditorum memorem redderem, quare aequi bonique con- sulet. Quidquid ope aut consilio aut alio quovis modo prodesse D. Nepoti poterimus, lubenter fhciemus. Soror tua charissima Lamberta cupit, utscribas, quando liispani in urbem recepti erunt; ut tunc veniat te consolatum et adjutum. Bene vale, 16 novemb., 1571. Amersfortiae. Tuus cognatus, Jacobus Hezius, pbr.
Opsch.: Eersame efc. AelbertBoll, can.S. Marie CUtrecht, myn etc. heer ende neeff, etc.
|
|||||||
VIGLIUS aek JO. BRUHESEN,
26. ./an., 1572. S. P. Rev. dne thes. Gaudeo dom. t. ad ecclesiam suam ac aedes reversam esse. Dara-
na autem ac incommoda accepta cum multis aliis communia,, aequo animo perferre te de- cet, quibus hoc felicior es, quod ante ipsos libei^tus sis, ac dnm praesidem Tysenachium non parva tenuit sollicitudo, ut id impetraret, nepotibusque meis opto ne favore meo indi- geant, cum quotidie sentiam, quam parvus apud hoc genus hominnm, nostri respectus ha- beatur. M. Theoioricum, quern mihi de raeliore nota commendasti, lubenter, quoad potero, ju-
vabo, ut in novo deligendo procuratore ejus ratio habeatur. Plurimum vero ea res ex Sena* tus vestri judicio pendebit; et cum de officio agatur ad regis reipublicaeque utiKtatem cum- primis pertinente, eum, qui maxime idoneus ad hoc erit, praeferri expedit. Abbatiae in Oistbroeck administrationem non ita, uti optabamus , succedere doleo$ nam, quod consilium antea decrevit, ex bono selo profectum fuit. Si quid vero aliter contra spem eveniat, id etdem consilio secreto exponi convenit. Ego autem, ut te non ignorare puto, jamdudum ab negotiis ad illud consilium pertinentibus exoneratus fui; ac quamquam studiose operam dedi, cum praesidis auctoritate fnngebar, ut hoc damnum, quod a Montano monasterio ei illatum ferebatur fuisse,,avertei,em, non tamen me decet nunc litem ejus causae meam facere, Verum is, cui lampada tradidi, si requisitus fuerit, officio suo non deerit. Adjuvabo tarn lubenter, si quid ea de re ad me per consilium- referatur. Deus, Rd0 dne thesaurarie, te in multos annos incolumem conserve!. Bruxellae, xxvr. January, 1572. .... T. dom. , ,
vdeditfssjmus servitor ac amicus,
VlGltUS ZUICHSHIV&
VIGIiDS aen JO. BRUHESEN,
,21. mart., 1572. S. P. Rev. dne thesaurarie. De libis rursus abs te missis, non p6ssum non magna* tife
agere gratias, quanquam in hac temporum difficultate angustiague nihil tale exspectabam. |
|||||||
IM
|
|||||
D. T. ad injunas mflitum,quae vobis isthic inferuntur, paulatim assuescere gaudeo; eteavos
consolatio tenere debet, futaruxn, ut brevi haec nebula sequatur Phoebus. Itaque, miBrU- hesi, sei*va te meliori tempori, et, quae iinpraesentiarum te laedunt, aequo animo sustine. Non caremus et nos bic in curia nostris crucibus, sed ferendo sperandoque meliora, mala, quae avertere non possumus, tolerabiliora reddimus. Bene vale f Rdc dne thesaurarie. Bru- xellae, xjsi.marty, 1572* T. dom.
dediiissiraus servitor ac amicus,. VlGLHJS ZUICHEMUS.
VIGLIUS aew JO. BRUHESEN,
16. apr., 1572. S. P. Accepi, Rev. dne thesaurarie, per dominum Florentium HeremaT, binas literas tuas 81*
10'que hujus mensis datas, ex quibus dolenter intellexi, non aliud vos in Hispania impetras- se,quam quod illae continent, et ex regiae Majestatis decreto percipere potuu Ex Hopperi autem Uteris hactenus non aliud intellexi, quam occnpatum eum fuisse in relatione negocii vestri; in specie autem nihil mihi significavit. Vt vero quid contra agendum sit consilium meum vobis communicem, a me postulari non debet, cum regium me ministrum agnoscam, et ut ducemAlbanum offendere nolim, itanondebeo; cum ille a majestate sua nobis prae- positus sit. Si quid vero in hujusmodi causa suggerere licite possim, id ore quam scriptis exponex*e tutius autumarem. Quod autem ad dom. t. pertinet, non aliud habeo, quod con- sulam, quam ut casum eum multis communem patienter feras. De lite sanctimonialium cum Franciscanis nihil certi rescribere possum, et ego me non lubenter hujusmodi tragoediis immisceo, cogorque consulere aetati ae valetudini, et quantum licet abstinere ab its , quae animi tranquillitatem laedere turbareque aliquo pacto possunt. Optoque illis, ut saniora quietio- raque eonsilia amplectantur. Bene vale, Rev. die thesaurarie. Bruxellae, xvi. apr., 1572. T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGXIUS ZuiCHEMUS.
AGTE par IE quel IE duc D'ALBE ekvoie a ceux d'Utrecht, ie sr. de GROISBEKE r
pour tenir la. place du COHTE DE BOSSU, en date l.jun., 1572. Don Ferdinando Alvarez van Toledo, hartoch van Alva^
lieutenant-gouverneur ende capiteyn-generael, etc, Weerdige, hoich ende wel geleerden, eerbare, lieuve besondere. Wy hebben in dese
vreembde loopen des werelts, voir goet aengesien den edelen ende erntfesten.....
heeren van Groisbeke te seynden binnen de stat Utrecht, angemevkt dye becommeringe
des graven vanBossu elders, aldaer een wvle tyts te resideren, ende met den ertsbisschop, dyen vande geestelykheit, vanden rade des conincx, onses genedichs liefs heeren, ende ma- gistral aldaer te houden goede correspondence, ende deselve te assisteren, helpen ende by- staen met raedt ende daet in alio tgene aldair voirvallen soude mogen, ende voirts alien s&- ien ten besten te helpen dirigeren, opdat die voirsz. stadt, burgers ende inwoenders cler- selver in rust ende vrecle geconserveert f oick tegen den quaetyvilligen beschut ende beschennt |
|||||
112
|
|||||||
mOgen worden, ende begeren daerop ende nyet temin van wegen zyne co.Maj. belasten tt,
dat gy met den voorsz. beer van Groisbeek bout alle goede correspondence, ben gelove toe- stelt, int gbene hy u zal zeggen tot uwer aire welvaert ende bescherminghe, ende voirt dat gby uwe uterste best doet, in alle tgbene voirsz. is, zoo men des to u vertrouwt. Wesende jegenwoirdelk den tyt ende stont, dat met wel te doen men wederomme niach verdienen ende herwinnen, tgene hier bevorens mocb zyn versuempt ende verloren geweest. Weerdige, boicb ende wel geleerde, eerbare, lieuve besundere, Godt sy met U«
Gescreven te Brussel, den eersten dacli juny, xvc.lxxiu Onderteykent: F. A. Due d'Alve. Ende wat lager: Bertiiy.
Opteu brief stondtaldus: Den weerdigen etc. proosten, dekenen. arcbidiakenen, canoniken,
ende capitelen des Dombs, ende der andere collegiale ecclesien I'Utrecht. Dese copie onderteykent alsvoren, accordeert mitten
principalen missive; Lamsweerde. VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
x.jun.9 1572. Revdc ac eximie dne thesaurarie.
Molestias, quas isthic sustinetis, scito vobis cum multis boc tempore esse communes. Quam- obrem aequiore animo devorandae sunt, allaborandumque, ut ad serenitatem pristinam redire aliquando Jiceat. Quas isthic autem de excubiis aliisque oneribus publicis babetis difficulta- tes, spero magna ex parte adventu ejus, quern illustrissirnus dux ad vos mittit, sopiri com- ponique posse. Est enim non tantum prudentia singular, experientiaque praeditus, verura aequitatis concordiaeque studiosissimus. De decanatu optarem votis vestris satisfactum esse9 sed hoc in genibus Deorum situm est*
Ego autem, quoad potero, lubens adjuvabo, ut ecclesiae vestrae, quam rectissime prospi- clatur. Bene vale, dne comprimis bonorande. Bruxellae, x. juny, 1572. T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLICS ZtJICHEMUS.
|
|||||||
Aen den PASTOER, SCHOUT, GESWOREN ende KERKMEESTERS,
in onsen gerechte van SECHFELT ende SECHFELDERBROUCK,
onsen besundern goeden viujnden , 23. juny 9 1572.
Goede vrunden. Naerdien wy verstaen bebben die dreygementen, soe openbaerlyk als
heymelyk van satanscben ende quaetwilligen ofte vagabonden, die de beylige kerke, de weer- dighe beylige sacramenten , kerkenbeelden ende ornamen ten te vernielen, an twee te slaen, de pastoren ende alle catholyke personen te willen verjagen ende spolieren, luydenlaten, twelck wesen soude jeghens God ons Here almacbtich, zyne godlyke geboden ende der heyliger ker- ken insettingen, ende oock directelyke conlrarie den co. Maj., onses aire genedicnten here, mandeuienten, ende oock jeghens de gemeene vreede; ende bebben wy daer om niet kun- nen gelaten, UE. te veradverteren ende u bevelen, zoo wy by desen veradverteren ende be- |
|||||||
113
|
|||||||
velen , goede wacht ende wake by dach ende by nachte, in merkelyk getal van personen te hou*
den ende draghen voor de voorsz. kerke, heylighe hoochweerdigbesacramenten, ornamenten, mits ook de beelden der heyligher kerke, pastoren ende alle catbolyke personen; besonder aengemerkt men daghelicx niet en verhoort enige bestormingbe ofte plunderinge in kerken gedaen te wesen % alwaer in't cleyn ofte groet resistentie ende wederstant geschiet is. Waerom wy bevelen, UE. mits desen in tyde van noot altoos by de kerke ul. te willen
laten vynden, ende indien gyl enigbe onraet verneemt, den clock met den repen voor als wthangende gereet hebben, ten eynde daerdoor gheen inconvenientien gebeuren. Ende indien 't gebeurt, ghylieden ofte enigbe van u, in tgbene voorsz.jis , gebreckelyk ware, souden wy van meyninge wesen met ulieden voor God alraachticb, den co. Maj. ende de Exc. vanden her- toghe ons te willen verantwoorden, by wyens mandementen onder anderen gedreycht wordt, den genen, die die kerke laten spolieren, haer huysen te doen verbranden. HiermedeGod den almachtigen bevolen. Gegeven t'Utrecht ondev tsignet des capittels opden xxin. Juny, a°. xvVtxxir. Door bevele.
Verhuel, nts capituli sbt.
|
|||||||
Don FERNANDO ALVAREZ van TOLEDO, hertoch van Alva,
LUITENANT-GOUVERNEUR ENDE CAPITEYN-GENERA EL , AEN DE BURGE-
MEESTEREN endeRADEN van AMSTERDAM, 28.>/?y, 1572.
Lieve besundere, wy hebben ontfangen uwen brief van den 21 dach deses maents, die
ons seer aengenaem is geweest, insunderheyt omme die hope ende vertroostinge, die ghy ons daer inne gheeft, die stadt tegen den rebellen wel te houden onder d'obediende van syne Maj., waertoewy u vermanen ende bidden alle mogelyckediligentie tecontinueren, gelyck ghy tot noch toe we] gedaen hebt, overdenckende die eere , prys, lofende danck, die ghy aen syne Maj. behalen suit van byna alleen in Iiollant gepersevereert te hebben in degetrouwheyt,die men denselven syne Maj., als synen natuerlicken beer ende prinche sculdich is, ende oirsake te wesen van recouvremente ende herwinninge van alle d'andere afgevallen steden van Hollant, soo wy metter hulpe Godts seer corts verhopen te doen, blyvende Amstelredamme alleene stantaftelick in devotie tot syne Maj., by die welcke gy u moogt versekeren, dat wy een goet intercesseur ende middler sullen wesen van tgene gy nae dese troubelen suit willen heys- schen , tot eenre euwige memorie ende eere vander getrouwicheyt der voorsz. stadt, tot meerder welvaert derselver ende goeder burgeren van dien. Ghy merkt wel aen tgene die rebellen aen- rechten opten platten landen, ende in kercken ende in goodshuyzen by u, als by uwen brief inhoudt, die vruchten, die men van sulcke boeven is venvachtende, ende horen meninge ende voornemen, twelck enen ygelyck behoort een vermaninghe te wesen, niet alleenlyck hem niet te geven tot hen, maer densulcken met alle mogelyke macht te helpen wederstaen ende verdryven , dewyle men versekert is Godt een aengenaem werck daer aen te bewysen ende doen. Aengaende die stede van Goylant, wy scryven tegenwoordelyck aen den grave van Bossu daer inne te versien. Ende beroerende die dierte ende soberheyt van den coorn, wy verhopen in Godt, dat sullicx by reductie van den voorsz. afgevallen steden, corts te gescien, beteren sal, daer by gevoecht die openinge ende veylicheyt van den stromen ende canalen in Zeelant ende Hollant, daer toe wy alle mogelycke diligentie doen doen, ende hopen corts in sulcke rustinge te wesen ter see, dan men'teffect daer of sien sal. Midlerwyle, isser yet, daer inne ghy ons ir. 15
|
|||||||
114
|
||||||
seer soudt moghen behoeven, sullies ons adverterende, moocht u alle goede hulp£ ende by—
stants tot ohs vertrooten ende verlaten. Lieve, Godt zy met XL Geschreven te Rrussel, den 28dach juny, a. 72. Onderteykent: F. A. DUCD?Alve, ende noch lager: Berty.
Die superscripts was dese: Ons lieve bysundere, Burgemeesteren ende Raden der
stede van Amsterdam, VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
19.. jW;, 1572. S. P. Reverende dne thesanrarie. Quod proxrmis Uteris dom. V. requisivit, ut significarem,
an videretur consultant, ut deputati statuum vestrorum ad salutandum ducem Medinae Coeli hue se conferrent, cum pericula itinerum considerem, et dictus dux administrationem harum provinciarum nondum assumpsei'it, videtur mihi hoc ofEcium in aliud tempus differri posse, tametsi, qui viciniores sunt et negocia in curia nostra habent pei'agenda, Excellentiam suam quotidie salutatum congratulatumque adveniunt. De pertidia spontaneaque deditione urbium nonnullarum Hollandiae aliarumque satis mirari
non possumus, sed speramus, eas, viso aliquo armorum appai-atu, ad principis sui fidem re~ versuras; ad quod non parvum moment! ibrlassis adferet victoria nudiustertius parta adversus HngenottosGalliae, qui ad inferendum Montibus Hannoniae praesidium in hanc regionem ad- venerant, caesique a nostris ad interneeiouem omnes feruntur, quemadmodum non dubito ex aliis dom.V. plenius intellecturam. Deus, dom. V., diu incolumem ac constanter in fide regiae Majestatis conservet. Bruxellac, 19. July, 1572.
T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLHJS ZUICHEMUS^
|
||||||
Don FERDINANDO ALVAREZ van TOLEDO, hertoch van Alva,
LIEUTENANT-GOUVERNEUR ENDE CAPITEIN-GENERAEE, AEN DE BURGE-
MEESTEREN ende RADEN van AMSTERDAM, 25->/y, 1572. Lieve bysondere. wy hebben ontfangen uwen brief van den XVI. dezer maent, ende den
iuhout vandien wel verstaen 9 waerop wy u antwoorden, in den eersten versoekende, dat ^y wilt in ruemorie brengen 'tgene wy u den 28. des voorleden niaents geschreven hebben, ende vasfeelick geloven, dat die dipgen also gescien sullen, met die hulp van Godt. Wy kunnen wel overleggen, dat bet voor (Igii menschen, die niet van die geexperimenteerste en syn, schynt wonder te syn, dat die rebellen d'een sletle vooi' ende d'ander nae tot hoere devotie alsoe innegecregen hebben ; macr als men aensiet, datsy daer innegerecht (!) syn, door ontrou- wigheyt der burgeren, sonder enich wederstant, jae tot hoeren versoeck in veele plaetsen^ ervaren menschen en sullen hem daer van niet verwonderen, noch eenichsms ontsetten. Sy en synen oock niet gestelt met macht noch geschut, eenige stat, daer goede resistentie geboeden wrordt, als in de stadt van Amsterdam zoude mogen geschieden, te becraftigen, soo dat gy hoerenthalven niet en hebt te vresenj ende so veel te min, daer wy hoeren medehulpers uyt |
||||||
115
|
|||||
Vranckryck den 17. deser maent, iiiet verre van Bergen in Henegouwen , gantseljck versla-
gen, ende by de 2600 gevangenen noch in handen hebben, als wy vernieynen, dat gy wel verstaen hebt, veellichtelicker verhopen tecomen tot tgene wypretenderen, teweten den vyant seer corts te trecken soeken^ waer wy hem sullen connen vinden, ende uyten lande jaegen, oft mogen wy aen hem comen, soe tracteren ende handelen, als syn gesellen in Henegouwen uyt-. gestreeken syn geweest. Ende al schynt het, dat onse rustinge zeer langsaem toegaet, gy moet verstaen, dat sy daeromme te grotere, starckere ende dapperer sal wesen ; daer syne Maj, meenige is syrie goede ondersaten gewisselick ende ernstelick te bescbudden ende beschermen, gelyck wy verhopen, dat men corts oogenschynlick sal mogen sien. Waeroin en wilt u niet laeten verdrieten een weynich gedults te hebben, aengesien dat die coninck selfs wel moet wat patientie hebben, tot dat syn tyt comjit, die voorhanden is, u versekerende, dat die meninge is, niet alleen wat in Hollant, maer ook elders afgevallen is, te reduceren voor den winter, tot welcke eynde, all doen wy die thien Spacnse vendelen uyt Hollant haelcn, om ons daer mede ten eynde, als boven geseyt is, eenen tyt te behelpen , wy sullen nochtans corts na Hollant eenen geweldigen hoop met geschut ende alle toebehoren besiellen, tot reductie dei' afgevallene steden. Ende en wilt u oock niet stoeten aen enige tydingen, die de voorsz. re- bellen uyfgeven, aensiende dat die gene, die gbene grote macht en hebben ? hem ouder an- deren met gelycke dingen moeten behelpen, om'tvolck aen hem te trecken. Maer wilt wat persevereren ende continueren in u goet ende getrouwe debvoir, als gy tot noch toe soe wel gedaen hebt, ende bysonder noch cortelick, als wy van den grave van Bossu verstaen heb- ben , hebbende uyt die stadt van Amsterdam doen vertrecken eenige, daer gy suspicie op hadt, daer gy seer wel aen gedaen hebt, ende weten u daer grootendanck of; ende gy suit bevin- den, dat die dierte vant coorn, ende andere incommoditeyten in uwe brieffe, corts mits gratie Godts geremedieert sullen worden, sekerlick voornemende, dat wy lyf, noch wat wy hebben, niet en sullen sparen, om in gevalle van noot te hulp te comen, ende soe goede ende getrouwe ondersaten syner con. Maj. te conserveren. Lieve, bysundere, Godt sy met U. Geschreven te Brussele, den 25.July, a, 1572. Onderteykent: F, A. DPC d'Alve, ende by den secretaris , Bertv.
Superscriptie: Onse lieve, bysundere, Burgemeesteren ende Raden der stede
van Amsterdam.
',■-,.
COMMISSIE verleent poor LUMEY aan WENCELYN TSERGLAES,
2tjuL, 1571
YVrLHELM, graefF VANDER Marcke, vryheer tot Lumee ende Saram, etc., alien ende eenen
yegelycken, die dese onse jegenwoeixlighe letteren sullen sien ofte hooren lesen, dat voer ons gecompareert is dese jegewoerdighe edelman, genaempt Wencelyn Tserclaes, geboren bin- nen de stadt van Liere in Brabant, die welcke aen ons vriendelyck heeft versocht (als een ge- trou ende gehoorsaem dienaer van onsen genadigen heere den Prinche geweest zynde), om van ons te mogen vererygen dese onse jegewoerdighe letteren van conmiissien, tenfyne, om deur die selve commissie ofte bestellinghe onse vianden, zoo wel geestclyck als weerlyck, zoo ■oick in Brabant als in andere onse vianden landen te mogen crincken ende royeren, al naer gelegentheyt der zaken, midts oick ons belovende, niemandt van onse vrienden te bescha- digen oft te crincken, oft in eenigher manieren onse vrienden hinderlycken te vallen, maer deselve met lyff ende goet, ende met vleesch ende bloet te bescermen, ende in harennoot 15*
|
|||||
116
|
|||||||
voer te staen, etc. Sooeest, dat wy den voorgenoempde WencelynTserclaes vuyt sunder-
lingher gracien volcomelycken maclit ende authoriteyt geven, ende midts desen gegeven hebben, om alle zaken, voren gementioneert, te mogea in gerecliticheyt vuytrichten ende volbringen, besunderlycken, om alle papen met heui'e complicen te mogen royeren ende vangen, ende deselve alnier in den Briel te brenghen; des wy oick zeer ernstelycken versoucken ende be- gheren aen alle onse bevelhebberen, borgemeesteren, scepenen, cooplieden, rentieren ende alle anderen onse vrienden, dat zy aen alien des den voerschr. Wencelyn Tserclaes mocbte van noode wesen, willen goet behulp, bystandt ende secours doen, d'welck wy oick van gelycken willich ende bereet zyn te verscbulden, etc.; midts oick willende ende begherende, dat men den voerschr. Wencelyn Tserclaes zel gehoorsaem in alle zaken syn, want onse gelieffte zulcx is. In oirconde der waerheyt zoo heb ick Wilhelm, graeffvander Marck, vryheer tot Lumeeende Saram, etc., ditselve onderteekent, ende noch tot meerder versekerbeyt mynen secreten zegel hierop gedruct. Gegeven in onse stadt vanden Briell, desen XXVI. July, anno 1572. By bevele van den prinche, zynde G.
Wilhelm, GrafFzuderMarck.
|
|||||||
Erftoocht WILLEM, grave tot der Marck, vryheer tot Franchemont,
TOT LUMET ENDE SERAM, etc. , ENDE GUBERNATOOR OVER HOLLANT,
5. aug*, 1572.
Onsen vruntliken groet, gunstiger ende geneychter wil te voren.
Errentfeste, eerbare ende wyse besondere, lieve ende gunstige.
'tis genoucbsaem bekent, met wat gewelt, tyrannye, boosheyt,moordeu, rooven, hanghen,
barnen, verbannen ende ongehoorde schattinghen, als den thiendea penninck, dat den Dug van Alba, sedert syne aencompste in dese Nederlanden getiranniseert ende voortgevaren, en- de dese onse beminde vaderlant inder uyterste slavernye te brengen. voornemens is geweest, ende noch sonder ophouden voort te varen, vermeent, dat wy ons entlicn tot reddinghe dersel- ver, in den name Godts inder persoon daerheen begeven, ende desen crychsvolck tegens die van Alva ende syne Spaengiaerts opgenomen, ende duer verleeningne godtliker hulp, dat geheele Hollant, wtghesondert die uwe stadt, sonder eenighe tegenweer, onder des doorluch- tighen, hoochgeboren furs ten ende heren, des prince van Orange, wel hergebrachter erf.., ende gerechticheyt ondergebrocht, ende wy niet anders dan des gemeynen Nederlants wel* vaert, oude privilegien ende vryheyden weaerom op te rechten voerneinens hebben $ maer diewyle ghy u jeghens ons, wat ghy gesynt syt, niet en hebt verclaert, soe begeren wy in den name noochgedachtes fursten, gunstich ende genadelick, ghy wilt ons verstandighen, off ghylieden ons oock (ghelyk andere steden van Hollant gedaen hebben) innemen willen, uwe antwoordt (daevna wy ons te rechten) haestelick verwachtende. Datum, Leyden, den 5. augusti, anno d'ni 1572. TJ gpede vrundt.
Ondert.: Wilhelm, grafFzuder Marck.
Superscr.: Die eerbaren etc. Burgermeysterea, Schepenen eude Raedt der stadt Amsterdam
<tnde die gemecnte aldaer* |
|||||||
117
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
14. aug., 1572. S. P. Per famulum tuum, Rev. dnethes., non habui ocium, ut Uteris tuis penultiina julij
datis responderem. Gaudeo vos diligenter defensioni vestrae incumbere. Et ita sane rebus vestris convenit, tam ut vos ipsos ab geusiorum vi ac tyrannide vindicetis, quam ut regiae Majestatis gratiam fidei constantia demereamini. Quod autem dom.V. significavit de decreto Hispanico, multum me recreavit. Verum cum nihil hie adhuc tale intellexerimus, plenius de veritate rei a vobis informaii desideramus. Nam hie non deerunt, qui manibus pedibus- que ei reluctabuntur. Bene vale, Rev. due Bruhesi. Bruxellae, xim. augusti, 1572. T. dom.
deditissimus servitor ac amicus? Viglius Zuichemus.
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
22. aug. j 1572. S. P. Literas tuas, Rdc dne thes,, xni. hujus mensis die datas, accepi. De decanatu ad
regem favorabiliter scribi curavimus, ejusque ex Hispania responsum expectandum erit. Quod si autem ad praeposituram aditus dom.V. pateret, earn praeferendam utique censerem. Ad utramque autem dignitatem adjutorem me lubenter praestabo. Remui dns Trajectensis literis suis satis se propensum ostendit, ut nepoti meo archidiacono
Iprensi, praebendam in majori ecclesia conferat, cujus benevolentiam dom.V., quaeso, ut, quoad poterit, confirmet. Rl!o domino abbati S.Pauli, requiem aeternam precor, lubenterque operam dedi,ut dom. V.
in informatione facienda super novo abbate deligendo commissio una daretur. Bene vale, Rde dne thesaurarie. Bruxellae, 22. aug., 1572.
T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGUUS ZUICHEMUS.
|
||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
14. oct., 1572. S. P. RJe dne thesaurarie. Certior his diebus factus de collatione praebendae Trajecten-
sis in nepotem meum Buchonem Ayttanum per Rmum archiepiscopum facta, non potui non magnopere de eo gaudere, dom. que V. gratias agere pro favore commendationeque illi xmpen- sis. Super provisione abbatiae S. Pauli, Duci nuper hue deflectenti relationem fecimus, qui vestram sententiam secutus, jussit, literas nominationis expedh'i pro eo, qui a vobis pi*aeci~ pue idoneus ad earn dignitatem judicatus fuerit; ea tamen lege, ut decimas in Nieukerken ec- clesiae vestrae metropolitanae attributas, citra ullam controversiam eidem per bulbs aposto- licas attributas relinqueret. Arbitror quoque per praesidem Tisenachium dom. V- certiorem lactam de rescriptione regiae Majestatis super decanatu Trajectensi, juxta quam spcramus (ubi |
||||||
118
|
|||||
dux hue redierit) non difficulter nos negotium secundum vestrum desiderium confecturos esse.
Vale Rds dne tliesaurarie. Bruxellae, xirn. octobris, 1572.
T. dom.
deditissimus servitor et amicus, VlGLIUS ZCIGHEMUS.
Acliter een op papier door Chiustiaen van Adrichem eigenhandig en tot eigen
gebruik geschreven Martyviologion, ontmoetten wij een byyoegsel, door den- zelven geschreven, geJijk't hier na volgt: De noyis marttribus.
Anno 1572, die 9.julii, mane ante ortum solis, sub tyranno Guilieltno Limine, comite
deMarck, Brielis Hollandiae, hoc est, in conventu Ruygensi, prope Brie]., post varias il- /lusiones, dira tormenta ac supplicia, laqueo suspensi ac sufFocati a geuseis, martyrii palmam meruerunt ac pro fide catholica fortier mortem obierunt: Fratres Minores ex conventu Gorcomiensi.
Pr. Nicolaus Pieck, gnardianus Gorcomianus.
Fr. Hieronymus Weertensis, vice-guardianus Gorcomiae.
Fr. Theodoricus Amersfordiensis, pater sororum tertii ordinis div. Francisci Gorcomiae.
Fr. "Wilhadus JDanus.
Fr„ Godefridus Mervellensis, custom.
Fr. Nicasus Hesius, laqueo per os suspensus, usque ad horam matutinam nonam vivus
pependit.
Fr. Anthonius Weertensis. Fr. Anthonius Hoernariensis, Fr. Franciscns Bruxellensis. Fr. Petrus ab Ascli, Iaicus. Fr. Cornelius de Wyck te Duerste, Jaicus. Eodem anno et die et loco etiam suspensi ac suffocati sunt:
Mr. Leonardus Vechel, Buscoducensis, pastor senior Gorcomiae.
Mr. Nicolaus Popelius, pastor junior Gorcomiae.
Mr. Godefridus Duynen, Gorcomianus, quondam rector universitatis Parisiensis, nunc vi-
carius Gorcomiae. Fr. Joannes Joannis al) Oesterwyck, canonicus regularis conventus in Ruyge, prope Brie-
lam, pater sororum ordinis D. Augustini in Gorcomia. Fr. Joannes, ordinis Praedicatprura, qui pastorem agebat in Hornaer.
Fr. Petrus Bekensis, pastor in Monster, frater ordinis Praemonstratensis ex abbatia Mid*
delburgensi. Fr. Jacobus, sacellanus in Monster, frater ordinis Praemonstratensis( ex abbatia Middel-
burgensi. Dns Andreas, pastor in Heynoort (*).
(*) Hierna volgde in Ideiner sell rift neneden aan de bladzijde :
Miraculum : Mathias Athoranius, civis Gorcomien- vit divinam per me'rita et suffragia martyrum , qui
sis, cum hernio , qui morbus est iutcstinorum irrum- Brielis pro catKohca iide mortem oppetiisseDt. Id utii pentium , la bora ret, adeoque periculose , ut nulla spes fecit, continuo a periculo, in quo vcrsabatur , libera-
vitae relicta foret, multis praesentibus opem implora- tus et sanitati pristinae restitutui est. _ |
|||||
119
|
|||||
Anno 1572, den 29 aut 30. July/ Brielis: Fr. Judocus Goudanus, CarthusianusDelphensis,
presbyter. Anno 1572: Pr, Gerardus Wolff, generalis minister tertii ordinis S.Francisci, Zutphaniae
a geuseis dire afflictus, exspiravit sub patibulo. Anno 1572, Ruremundae : Mr. Paulus Waelwyck. Anno Christi 1572, d. 22 octobr., Schoonhoviae laqneo ad arborem suspensi ac suffocati sunt;
Pr. Jacobus, supprior canonicoruin regularium inden Hem. Fr. Cornelius Reyneri, canonicus regularius, ibidem. 1572, die 27 octobris, Goudae crudeliter confossi et trucidati sunt: Pr. Joannes, pater Paulinorum Goudae. Fr. Adrianus Goudanus, procurator Paulinorum Goudae. 1572, die 10 deeember, Leydae Batavorum, post dira tormenta a geuseis suspendlo strangu- latus et necatus est honorabilis Mr, Cornelius Musius, Delphus, poeta laureatus, theologus et coenobiarcha sacrarum virginum D. Agathne apud Delplios Hollandiae, aetatis suae anno 72. Anno 1572, die 6 novembris, Delphis Hollandiae a geuseis laqueo suspensus et peremplus
est D. Hubertus, pastor Lyranus. ------
REQUEST van UTRECHT aen den KONING tegen de SENTENTIE
des HERTOCMS van ALVE, ende wegens het overleveren der
PRIVILEGIEN. (1572?)
/■ AeK den KONING.
Geven in alder oetmoet te kennen uw Maj. onderdanige, die prelaten, dekenen ende
eapitulen vande vyf ecclesien, mitsgaders schout, burgermrn ende andere regierders van nwe Maj. stadt Utrecht, hoe dat zy suppltn, sekere maenden geleden, uwe Maj. gepresen- teert hebben gehadt sekere recpieste, by dewelcke sy suppltn versocbt hebben, hernl. ver- leent te worden provisie van appel, met die elausule van inhibitie, defensie ende replica- tie op ende jegens alsulcker enorme ende rigoureuse sententie, als belieft hadde den her- toge van Alve, gouverneur ende capiteyn-generael over uwe Maj. Nederlanden, jegens hern suppltn met noch sekere andere leden van staten van uwe Maj. landen van Utrecht, op de xini.july a. lxx. te geven t op welcke versouck uwe Maj. des voorsz. hertoge advys, als die suppltn verstaen, versocbt ende ontfangen sonde hebben, ende al was't, dat die suppltn wel hadden verhoopt, dat den voorsz. hertoge die voorsz. sake so staende nyet en soude in prejudicie vande voorsz. appellatie geattenteert ofte geinnoveert hebben, soe wel in anschou vande reverentie, die hy uwe Maj. schuldich is 5 alsoeck, dat hy nae alle rechten, soe geest- Hck als weerlick, overmits die voorsz. appellatie, die behoirlicke geinsinueert is, schuldich ende gehouden was, met d'executie van voorsz. sententie te supersedercn , insonderheyt, als nu, dat hy wel weet, dat uwe Maj. selve die hant an de voorsz. saecke gelegen ende ken- nisse daervan begonst hceft te nemen, so isc nochtans soe, dat den voorsz. hertoge yerst in dien beghinne van augusto, a. lxx. voorsz., an die van uwe Maj. raden t'Utrecht gescreven heeft, dat sy die staten van voorsz. landen nyet meer en souden bescryven, ende daer be- neftens an die van de wet van voorsz. stat, dat by verstont, overmits die voorsz. sententien, dat alle die officien vande voorsz. stat in handen van uwe Maj. vervallen waren9 omme daer- van gedisponeert te worden , soe bevonden soude worden oirbaerlicxte te syn $ Ende dat hy bovendien noch in martio a. IXXt. ande cameraer van voorsz* stadt gescreven hadde, dat alsulcke penn. als hy mochte hebben, tlichaem vande voirsz. stat toecommende, dat hy die telleu |
|||||
120
|
|||||
,soude an handen van den rentmr vande confiscate over die landen van Utrecht, hoewel 'tselve
nyet en is gedaen geweest, vermits den cameraer meer schuldich was, dan hy hadde ofte stont te ontfangen. Soe heeft hy noch onlancx an den president vande voorsz. stat gescreven, dat hy die vande voorsz. stat bevelen soude, dat zy alle die charters, statuten, privilegien ende ordonnantien, die vande voorsz. stat originelick concernerende, leveren soude in handen Van d'selven president, om die voorts an syn Exc. overgesonden te worden; ende soe die regierders vande voorsz. stat nyet en verstonden die woorden vande voorsz. missive, preciseliek vande originale charters te spreckcn, mer alleenlick vande ghenen, die oorspronkelick die stat concerneerden, ende dat men nyet gewocntlyck en was al die originale charters, privilegien ende ordonnantien te verseynden, soe hebben syl, den voorsz. president gepresenteert die copien van alle d'voorsz. charters, privilegien, statuten ende ordonnantien te doen afscry- \en ende te leveren, mer alleer d'selve antwoorde ende presentatie an syn Exc. overgeson- den was, heeft d'selvesyn Exc qualick nemende, dat sy suppltn soe lange vertogen hadden antwoorde te geven, hoewel 'tselve nyet sonder merckelyeke redenen, by haerl, antwoorde verclaert, gedaen was, d'selve vande stat belast, dat zy terstont, angesien sbriefs ende alle ex- cusen gepostponeert, alle die voorsz. charters, privilegien ende statuten originalyick leveren souden in handen vanden voorsz. president, omme daer van gedaen te worden volgens die last hem gegeven , ende voorts by syne Exc. geordonneert te worden, soe hy tot het gouverne- inent ende beleyt vande stat bevinden soude te behoren , ofte dat syne Exc. geoorzaekt sou- de wezen anders daerinne te versien, nae breder inhout vande copie vande d'selve missive, hier by gevoucht, d'welcke by de raet vande voorsz. stat gelesen synde , hebben syn Exc. voor ant- woort verhaelt, 'tgene sy den voorsz. president ler antwoorde gegeven hadde; ende noch andermael gepresenteert die voorsz. copien te leveren, mitsgaders t'allen tyden haerl. voorsz, charters te openen, ende-syne Exc. gecommitteerden de visie ende lecture daervan te doen hebben, verhopende, dat s^nExc hem daer mede soude laten genoegen, mits dat men soe wel uyt die copien als originalen conste ordoneren, 'tgene tot gouvernement ende beleet van vooi'sz. stat dienlyck wesen soude 5 Ende ingevalle syne Exc, sonder daerop anschou te nemen, wilde verstaen, dat hem die voorsz. originele overgesonden soude worden, hebben die vande voorsz. stat hem laten duncken , dat 'tselve tot ghenen anderen eynde en coste ten- deren, dan omme die voorsz. sententie, by dewelcke die voorsz. stat buyten haer verdien- sten van alle haere privilegien, vryheyden ende exemptien gepriveert worde, ter executie te leggen , merckelicken overmits syl. nyet en verstonden, dat sulcx van eenige andere ste- den, landen ofte provmcien geeyscht was geweest, hebben daeromme syne Exc. geremon- streert, dat sy vande voorsz. sententie an uwe Maj. geappelleert hadden, ende dat uweMaj. syn advys daerop gehoort ende ontfanghen, ende also self's kennisse vande voorsz. saecke hadde begost te nemen. Ende soe voor syn Exc, als gedelegeerden van uwe Maj., geprocedeert was geweest, ende dat alsulcx syne Exc. die voorsz. sententie nyet in ofte op den naem van uwe Maj., mer op synen nafm , als gouverneur gepronunthieert hadde, dat syne Exc. daer omme die voorsz. appellatie behoorde te admitteren ende die selve te defereren, ende dien volgens vande executie vande voorsz. sententie, soe nae die geestlickeals weerlicke rechten, be- hoorden te supercederen, daer by voughende die auctoriteyten van rechten tot sulcx dien- lyck, endebovendien, dat zy noch onlancx uweMaj. by requeste versouckende, bevele vanden voorsz. president, heml. nopeude d'overleveringhe vande voorsz. charters gedaen, gex^emonstreert hadden. Biddende mitsdien syn Exc., dat hem soude gelieven met die voorsz. saecke te super- cederen, tot dat uwe Maj. daerinne gedisponeert soude hebben, gelyck sy verwachten, dat des cortelick geschieden soude. YVelcke antwoorde syn Exc. by missive toegeschickt is geweest den . • January, a. txxiU
|
|||||
121
|
|||||
Ende hoewel dat die redenen van wegen die voorsz. stat geallegeeit, soe in rechten, rede-
nen, alsequiteyt, wel gefundeert syn, nochtans bemercken zy suppltn, dat die quade afTectie, die syn Exc. (hoewel sonder wettige redenen) tot die voorsz. stat ende die ingesetenen van dien, soe geestlick als weerlick, isdragende, ende die sy hem dagelick, soe met die verswa- ringhe van soldaten, onlancx gedaen, als zy suppltn uwe Maj. oock te kennen gegeven heb- ben, daeruyt sy nyet anders en connen bemercken, dan dat syne Exc. alle iniddeJen soeckt, omme die voorsz, stat uyt den gront te bederven, ende andere landen ende provincien te deterrei'en, dat zy hem souden an uwe Maj......
(Hiermede eindigde de onde gelijktyd.copie, onder de archiven van destaten van Utrecht,
in pak. A. n°. 41, waeruyt deze heb laten afschryven , ende waren 5 bladen schoon papier over gelaten, mogelijk om 't overige en Jaatste gedeelte van dit request daer op te schryven. BoNDAM.)
BARLAIMONT's ordre, het Capittel van S.WALBURGH te Aernhem
TAN WA€HTEN, etc. TE ONTLASTEN,
- - 16. apr., 1573.
Eersame vnd voorsichtighe, besundere guede vranden1
Alsoe den deken vnd capittel van S.Waibnrghen daer binnen Aernhem, aen syn Excel- lentie gesuppliceert der beswernissen halven , dat zy waken vnd knechten in oiren huysen logeren vnd innemen motten, etc.; laten van co. Maj. wegen wv uwen Eer. weten, dat in betrachtong, dat zy daghelicx in Gods dienste behoiren ; oick, dat zy jetzonder voele vnd grote schade aen oiren goederen, als zy clachtlick te kennen gegeven, geleden, woe noch die wyle derselve goederen meest alle inder Nederbetuwen, omtrent Ravesway vnd daer omher gelegen zyn, dergestalt, dat zy nyet en bueren ende geheel onmachtich zyn, etc. VVy daeromme syluyden, voer zoe voele doentlick, te schonen vnd subleveren geneicht, onse derhalven van wegen zyner co.Maj. gescreven is, dat U.E. die voorsz. deken vnd ca- pittel, vnd oiren huyseren, opten kerchove staende, van wachten, waken vnd soldaten, vry, los ende ledich nalden vnd laten, ymmers zoe langhe als daer binnen Aernhem nyet meher dan een veendelen knechten en leggen vnd b]yven» Des versihen wy ons alsoe tot VEer., dieselve den almachtighen Heere bevelende. Gegev. tho Nymeghen, den 16.apr., xvc.ixxtll. Ondert.: Gilies tan Barlaimont.
€OMMISSIE voor JANBUCQUET, Ats WAERDEYN tan 'sKo. MUNT t'Utrecht,
29. apr.j 1573.
Alsoe overmits der promotie van AndriesSerps, onlancx waerdeyn van zyne Maj. munte
t'TJtrecht totten staet ende exercitie van Jt exchysmeesterschap van Haerlinghen in Vries- lant, tselve waerdeynschap jegenwoerdelyck vacerende is, ter dispositie van zyne voorsz. Maj., waeromme van noode zy, tot praeservatie van zyne Maj. rechte, eenen anderen gequalifi- ceerden persoon daertoe te committeren, diehoofden? tresorier-generael ende gecommiteer- den vande domainen ende financien ons heren des Conincx, om't goet rapport hem gedaen vanden persoen van Jan Bucquet, volcomelyck betrouwende zynder nutheyt ende experien- tie in't stuck vander munte, hebben denselven by advyse vande generaels van zyne voorsz, Maj. munte van herwaertsover gesurrogecrt, gecommiUcert ende geordonneert, surrogeren, If. 16
|
|||||
122
|
|||||||
comrnitleren ende ordonneren by dezen,, om 't vdorsz. ofilcium van waerdeyn wel ende ge-
trouwelyck te bedienen ende exerceren, goedt regardt le nemen op't muntwerck, ende pre- sent te zyn als enige placeten, tsy vangoutoftevansilvere, gelevert sullen worden byden muntmr aldaer. om le doen munten, d'ordonnantie vander bussen wel ende deuchdelyck te onder- houden, ende voirts te doene al tgene des een goet ende recbtvaerdicb waerdeyn scbnldich is ende beboert te doene; alles acbtervolgende der instructien, die hem deshalve gelevert sa) worden hy de voirsz. generaels; op conditien oeck, dat den voirsz. waerdeyn de voirsz. busse in zynder bewaernisse sal nemen ende daer voiren borgbe stellen inder camere van re- keninge inden Haghe. jegenwoordelick t'Utrecht, totter somme van twelfF hondert ponden , van veerticb grooten Vlaemscber munle tpondt eens ; alles opte gaigien van acbttien ponden grooten Vlaenis t'sjrs, waervan by betaelt zal worden byden voorsz. muntmeester, ende dat voir sulcker tyt ende termyn, als de voirsz. munte geaccordecrt is , opgestelt ende gehoudcn te worden, waerop van hem wel ende getrouwelyck te quitene in?t exerceren ende bedienen van't voirsz. officie van waerdeyn; die voirsz. Jan Bucquet gebouden zal wesen den beboir- lyken eedt te doene in bande van die voirsz. rekenmr, soe beboren sal. Gedaen tot Brussel, ten burele vande voorsz. financien, den naestlesten aprilis, XV drie
ende tseveuticb. Ondert.: Philips de Croy , Damhoudere, Rewgoct, Doeyenbrcgghe.
7. meyy 1573.
Opten vn. mey? anno xvc,LXXin., soe beeft Jan Bucquet, genomineert in'twitte van desen,
den beboirlycken eedt gedaen, opt bedienen ende exerceren vanden staet ende officie van waerdeynscbap vander munte tot Utrecht, ende dat op sekere acte van attestatie uytten hove gegeven, vermits dese commissie alsdoen noch ongedepescheert bleefF leggen, ende dat an- dersins synder Majesteyts munte groot achterdeel ende praejudilie hadde moeten lyden; omme tselve officie wel ende getrouwelyck te bedienen ende exerceren naer breeder inholt vanden selven witte aen handen vande luyden vande rekeningbe in Hollant, w Actum, ten burele inde camere vande rekeningbe, nu ter tyt tot Utrecht, ten daighe ende
jare als voren. My jegenwoordicb. Ondert.: Rataljler.
|
|||||||
HUB. a BUG HELL ad JOH. ab HOGHELANDE,
anno dm 1573. 19. may*
Reverende dne et patrone bumanissime. Accepi 18. may a D. V, et capilulo nostro lite—
("as v. maji conscriptas, ad quas toti capit. rescripsissem, sed data opera id obmisi, et no- mine capituli D. V. repondi; quare peto, ne in malam partem illud ipsum dni capitulares interpretentur. Nam multi nuncii nunc dispoliantur, et 7 si viderent literas toti collegio in- scriptas, in majus periculum incideret nuncius. Quare capituli Uteris perleclis sine moi'a accessi ad aedes cancellarii, sive summi syndici senatus. Qui quum mid lis negotiis esset oc- cupatus, altera die, ad eundem sum reversus, et habita ilium conveniendi potestate, de telonio nostro late locutussum. non sine quaerimoniis, quod Colonien, mercatores, autnau- tae Colonien. bona vehentes, abuterentur earn suis mercibus, aliorum plerumque permixtis privilegio telonii, et non dignarentur telonarium nostrum semel alloqui etc. Et quoniam* terminus 21. January ad comparendum esset. prorogatus in hunc pracsentem mensem, et ca- |
|||||||
123
|
|||||
pitulum lubentissime suos deputatos ad senatum ducis aut ejus commissarios mitteret, laineu
ob praesentia viarum discrimina, a cancellario et commissariis denuo petiisse, ut terminum hunc adhuc ad aliquot menses extendere vellent. Scire quoque petii, nnm certus dies cum senatu Coloniensi tractandi nunc iterum csset assignatus. Qui respondit', quod doctor Steen- wyck et secretarius Lintz breviter Cliviae fuissent, ut de certo die constituendo cum consi- liariis agerent, sed propter absentiam DD. Laurimanni et ArnoldideLeeuwen, etquoniamin- tegrae et pristinae sanilati cancellarius nondum esset plene restitutus, ac etiam propter occu- pationes ducis ob nuptias senioris suae filiae cum Prussiae magro Bran<leburgico celebran- das istic re infecta abiisse. Et se don dubitare, quin commissarii copias liter arum capituli nostri, de prorogando tcrmino essent senatui Coloniensi pvaesentaturi; tunc ille omnibus modis, ei- dem persuasurus esset, ut habita periculorum et ecclesiasticorum dominorum consideratione, conveniendi diem extraherent, donee tutiora commeandi tempora praeberentur. Deinde ite- rum atque iterum ab eo petii et obsecravi, ut quocunque tempore senatus Coloniensis de te- lonio appellatus fuisset, aut aliquam insinuationem aut literas sive mandatum comparendi ac-* cepisset, ne gravaretuv mihi illud ipsum sgnificare. Quod data manu se facturum sancte mibi pi^omisit, et spero ipsum expectationem meam non frustraturum. Haec ad D.V. et capi- tulares confratres scribere volui, Sed in hoc plerumque peccatur, quod admodum tarde literae capituli ad eorum marius, ad quos scriptae sunt, perferantur. Nam nuncius Joannes mini dixit, literas capituli, ob telonarii absenliam, nondum commissariis ducis fuisse exhibitas etc. Reverende dne, nunc de statu meo, D.V. ac capitulo pauca quaedam adjiciam. Scito, me indies, Deiauxilio, magis acmagis convalescere, et lubenti animo ad Trajectum revertere; sed nescio, quomodofit, quod propter intestina isla bella et periculosa itinex*a animus meus, de meo hinc discessu, quamvis lubenter aerem mutarem, tacito naturae sensu, abborreat, et ne- scio, quid male ominatur, praesertim, cum jam nullum habeam domicilium, in quo Tra- jecti habitare possum. Nam uti D. V. cum capitulo optime novit propter perpetuas His- panorum et mercenariorum nebulonum divexationes, coactus fui aedes meas aliis locare. Quare magnopere vellem a D.V. et capitulo petere, utRemigiifuturi inchoan. dni capitula- res. babito horum tristium temporum, bellorum, itinerum ac etiam imbecilliatis meae aliquo respectu, dignarentur, ad unius saltern, aut ad summum, duorum annorum spatium, gra- tiose absentandi licentiam coiicedere (interim spei'O furiosa ista intestina bella consopiri posse), iis tamen conditionibus, ut omnes pracbendae iructus, ac si praesens in ecclesia adessem, per- ciperem; exceptis tarn majoris quam minoris officiorum praesentiarum distributionibus, carerem quoque .... meae absentiae toto Veluae officio inOen, nihil quoque acciperem de capo- nibus, praeter eos, quos habeodemanso in Weeden, deinde derasonibus locationum terrarum in omnibus officiis, nihil perciperem, quae praescriptae particulne annue adscendentes ad 160 flor. rhen. aut circiter, manerent inter capitulares praesentes dividendae. Et ut ingenue rem ipsam fatear, non video, quid utilitatis praesentia mea corporalis in istis tumultibus et horridis temporibus adferre possit; imo plus oneris mea praesentia adportabit capitulo: cum propter morbi reliquias adhuc mihi inhaerentes, turn etiam, quod in hoc senio (sexagesi- mum annum nunc sum ingressus) ne tectum quidem habeam, in quo quiete hoc praesenti tempore habitare possum. Quod si dni capitulares liberaliter et gratiose mecum agere Vo- hint, et de ista concessione in capitulari consessu difficultatem facere videantur, turn spero me, divina opitulante gratia , contempto omni periculo, suo loco et tempore ad ecclesiam re- versurum, et adepta qualicumque nabitatkme, more consueto, omnibus et integris prac- bendae frustibus fruiturum. Sed spero , adominis etconfratribus , impetrandi spem, omni- bus circ,umstantiis rite perpensis, non praecidendam, sed certum responsutn de liac re ob- tenturum. Vellem D.V. haec capitulo, meo nomine pvoponere, ne gravaretur, praesertim 16*
|
|||||
124
|
|||||||
eum bae Hterae ad D. V. et capit. sunt missae. Sed de hisce rebus minis. Deus opt. mas.
I). V, ac confratres capitulares diu incolumes ac florentes conservare dignetur. Valete, rap- tim exColonia, 19. maji, anno Dni 1573, per me ad omnia obsequia paratissimum vestrum omnium confratrem. HUBERTUM A BUCHEIX.
Opschr.: Magnifico etc. D, Johanni ab Hoghelande , jurium doctoii ac regiae Majesty
consiJiario dno et patrono suo singular!. Trajecti. |
|||||||
Anno 1573, 16. July, tot Uytrecht, IN*T OVERGEVEN VANDE STAOT
VAN Haerlem, werden groote vyer ende trhimphe gedaen, autbore D. R. More, canonico Ultrajecten., ut vulgo erat fama. Inden eersten waren tot Uytrecht tsavonts gestelt in de veynsteren van't voorsz. stadthnys
ronsom veel barnende keerssen, mit papier rontsom. Voor het stadthuys stondt gemaeckt een groene ronde crans van bladeren, gemaeckt met
die wapen van onsen coninck Philippe, ende die stadt van Utrecht, met een dwarscruys daer deur3 dat vergult was, ende stondt daer onder geschrevent Teritur, dum ^provocat ignem,
en aen die rechter zyde stondt aid us; Hostis sperne dolosr
aen die ander zyde aldus: Viridl sub tegmine fraus est.
Aen die zyde van't stadthuys , op het oudt kerckhof ? stondt gemaeckt een stellinge van houdt r met groen becleet, met onse voorsz. conincx wapen, ende die wapen vandie carnelaer, schoudt ende bufgermeestei'en. In't naidden waren twee paertshoofFden, daerop gemaeckt die wapen van Uytrecht, ende daerby een manshoofft daer uyt zyende 5 boven daerop stondt het jaer, begrepen in dese woorden: Prist Godt y want Haerlem is geivonnen t
aen die zyde stondt aldus: Qui potestati resistit 9 Deo resistity
aen die ander zyde stondt: Durum est contra stimulum calcitrare;
Voor het logis. achter op het oudtkerckhof vanden deken van Oudemunster, alwaer die grave van Boussu, gouverneur van Hollant, gelogeert was, stondt gemaeckt een man, gecleet met blaeu ende oranje coleur, met een gebroken lancy in zyn handen, daeraeu hangende een vaentken, vande voorsz. coleur. Tusschen zyne beenen stondt gescreven; Tahitate auspice ;
daer onder stondt een momaensicht. ende daeronder stondt aldus : Discite jusiltlam moniti.
Hyer onder binghen die wapenen geschildert vandie vyer groote steden, als: Dortrecht, Leyden, Delft ende der Goude. Hjer jeghens over stondt gemaeckt omhooch een ronde crans van groen, ende was daerom geschreven; Rex f actios spolium Celsa tuentis habet; -
doer dezen crans was een ciuys gemaeckt met een bloodt swaert ende een silveren scepter*. |
|||||||
125
|
|||||||||
Vool* het logis ran Jan Baptista Taxis, als substituyt van S. van Groesbeeck, als gouverneur
van Uytrecht, stonden veel scboone kaerssen ende lichten, in die Trans van S. Salvator's* Iter eke, voor den huyze van Beusecom, canonick tot Oudemunsler. Hierby, op sint Maertensdam, stondt gemaeckt een groote boom, vol barnende kaerssen
ende lichten, die zeer hooch was, ende van verve gezien worde. Opdie Domstoorn worden veel pektonnen ende lichten gebrandt, die zeer verre gezien
women. Voor die president, raden, burgermeesteren, schoudt, schepen ende raden van Utrecht
vvorden mede al pektonnen die avont gebrandt, ende worde over die heele stadt groot lich- ten ende blyschap gethoont van dese overganck van Haerlem. |
|||||||||
FRED. SGHENCK van TAUTENBURCH aen ENGELB. BRUHESEN,
27. aug.9 1573.
Dne Ganonice. Juridicis excussis libris, styloque Romanae curiae diligenter expenso,
nostram sententiam Rd0 dno decano, fratri vestro hodie per literas indicavimus, multum Ro. pontifici, ultra ceteros, arctissimo observantiae vinculo, ob archiepiscopalem dignitatem, palliique munus obstricti. Crede mihi, si in aiio quocunque favor operaque nostra tibi usm esse queat, earn invenies non verbis, sed rebus ipsis, tibi ac tuis exprouiptissimam$ adju- tore Deo opt. max., qui te servet, 27. augusti, 1573. Fredericks, archiepisc. Trajectensis.
Superscr.: Dno Engelberto a Bruhesen, canonico metropolitanae ecclesiae Trajecten. suo.
|
|||||||||
FRED. SGHENCK van TAUTENBURCH aen ENGELB. BRUHESEN,
31. aug.y 1573.
Dne Canonice. Quondam vidimus, quod in cartophilacio nostrae ecclesiae servatur exem-
plum concordatorum, de quorum germano intellectu semper dubitatum fuit, idque prop- ter commata necessariasque distinctiones praetermissas, etscripturae locis quibusdam vai'ia- tionem. Utcunque se res habeat, certum est, ilia verba concordats inserta adienotaeva- caiionis, ad Romanum ponlificem esse referenda, ut tempus trium scz. mensium ei non currat ante talem in urbe notitiam habitam 5 jam vero nobis non constat, quando Pontifici vacatio talis innotuerit, igitur juris devoluti nulla jam supputatio certar probaque ratio iniri potest. Sed consideres, quaeso, conditionem nostram longe aliam quam aliorum esse, quum propter dignitatem archiepiscopalem, saemmque pallium de beatorum apostolorum corpora sumptum, ut habet diploma, velut adscriptitii simus sanctae Romanae sedis. Gaetera quae 6cripsimus nuper, e centro pectoris esse profecta, tibi persuade, sospesque vale. Ultimo augusti. 1573* Fredericks, archiep. Trajecten.
Superscr.: Venerabili viro dno Engelberto a Bruhesen, canonico ecclesiae metropolitanae
Trajecten. |
|||||||||
126
|
||||||||
VlGLIUS akn JO. BRUHESEN,
11. ipt.f 1573. S. P. Rev. due decane. Ex litem D. T. proxime ad me scriptis, intellexi difficultalein
obortam circa retentionem aut resignationem thesaurariae tuae, meminique, quod aliquando
dom. T. consulueiim, ut in fratrem id beneficium tempestive transferees* Quanquam enim
a Pontifice retentionem impetrares, sub eodem tamen tecto utrumque beneficium te retine-
re, parum mihi consentaneum videbatur. Et pvofecto, cum in earn sententiam dom. T.
jam inclinare videam, lubenter ejus effectum, si qua ratione possem, promoverem. Quod
autem per jus ad archiepiscopum devolutum, buic difficultati mederi posse putas, id an
solidum sit fundamentum, dubito. praesertim, cum post trimestre tempus, ejus.collationem
Pontifex praevenerit, ac vereor id ab archiepiscopo petere, quod T. D. jam antea negavit.
Et ille fortassis non solum summum Pontificem non vult ofFendere, verum etiam Accelium
non lubenter impediet: uti nee ego quidem scire ilium velim, me ejus causae contra ilium
defensionem suscepisse. Et novit D.V., quae ab ipso Reverendissimo archiepiscopo benefi-
cia recens acceperim, cujus sane benevolentia abuti me pudet. Gommunicavi autem literas
vestras cum domino Indeveldio, qui super eo, quod in secreto consilio fieri poterit, ipse tibi
melius indieabit; et cum ego illud consilium amplius non frequentem, de suffragio meo
nihil tibi polliceri possum. Bene vale, Rev. dne decane.
Bruxellae, xr. spt., 1573.
Rev. d. t,
deditissimus servitor ac amicus, VlGLIUS ZuiCHEflttJS,
Superscr.; Venerabili viro, dno Joanni a Bruhesen , ruajoris ecclesiae Trajecten, decano,
dno amico suo. Trajecti. |
||||||||
VlGLIUS aen JO. BRUHESEN,
3. nov.. 1573. S. P. Valde doleo, Rev. dne decane, te de thesauraria tantara sollicitudinem molestiamquc
sustinere, ac quando in gratiam meam Rmua) archiepiscopum, favorem D. V. impartiturum non diffidis, etsi gravate verecundeque hoc officium suscipio, quod ei me tot nominibus obli- gatum esse non ignoras, tamen denuo id tibi postulanti denegare non potui, atque aliquid literarum ad ejus Gratiam dictavi, quarum exemplum hisce inclusi, quas, si ita tibi videbi* tur, tradere eidem poteris, si validus, si laetus erit, si denique poscit. Nosti enim apud eum tempora esse observanda. Bellum, quod istic gestum est, non eum habuisse succes- sum5 quern speraveramus, nobis non minus, quam vobis, molestum est, verum jam hue adveniens novus gubernator, aliis fortassis consiliis, rem aggredietur, orandusque nobis est Deus, ut nostram rempublicam ecclesiamque nutantem suo favore conservare dignetur. Bene vale, Rev. dne decane. Bruxellae, 3. nov., 1573.
T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGUts Zuichkmps.
|
||||||||
*
|
||||||||
127;
|
|||||
DIRCK CORNELISZ., etc., aek (?)
12. dec, 1573. Eersame, Ileue ende zeer beminde vrunden inCbristo, wy gebieden ons met alle demoe-
dicheyt t'uwaerts, latende ul. alien ende eenen yeghelycken wetene, hoe wy u lieuen t'an- deien thjden hebben vermr.ent ende vruntlyck begeert, ende begeren noch midls desen, ghy docb onser vervallen ende beduiven stede 'wilt eerbarmen, ende den invvoenderen van dien wilt bescudden ende bescermen, dat sy niet meerder beschadicht, beroeft ofte vanden guessen vanden bedde gehaelt en worden, want indien 'tselve synen voertganck zoude heb- ben, is geschapen, datter n\et eenen menschen inder stede sail blvven, die eenen s. beeft, soe dat alsdan die scbamele gheraeente (die God betert veele s^n) van lionger sullen moeten vergaen t ende nyemant sal den armen mogen sustenteeren. Wy connen in alien gevalle niet geloven, dat d'Excellentie vanden princelycke Maj. tselve toelaet, dat men die ghene, die goedt, bloet, hff ende leven met hem opgbeset bebben ende bem nocb genoeeh toegedaen zyn , sulle aldus berouen ende vanden bedde balen ; nocb connen nvet geloven, dattet tot synder ofte syns substituyts kennisse coempt 5 versoecken daerom zeer ernsteliek ende oetmoedelick,. ghy doch, uwen beminden oem, ons neeff Wermbout Claesz. ende elcx van u bysondere, bem will vernederen tselve van des scbamele ghemeents wegben te kennen te geven joncker DiderikSnuey, zynen beminden luytenant, dat bem wil gelieven hier inne te versien, dat docb. die ghemeente macb sitten in vreden, ende dat wy eonnen gehebben behoerlyke sau~ vegaerde tot onser redeliken costen, ende moegen blyven onbeschadicht van die guessen 5 wy willen tselve verschuldighen, waer wy connen; Ende est om een redelykheyt te doen, daer off wilt ons aduerteren, wy sullen ons in alien gbevall obedient vinden. Wy arbey- den mede dagelycx om tgemeen profyt, ende u\ve ende onse wederpartbye uyt die voechdye te stoeten, *t is soe verre all inder saecke geprocedeert, dat ick van daghe te daghe zy rerwachtende die commissie vant scboutambacbt van Naerden, ende ben oock vanden bai- liu onboeden zynde opthuys te Muyden gbeweest, ende by beeft my tselve toegheseyt, ende verhoep nu te licbtmisse eerstcomende alsoedanighe wedtbouderen te geeryghen ende te doen eeden, dat die nuyckhangers ende bedervers des gbemeens gbeheell daer uyt gestoten sul- len worden; Daerom doet ghy wel ende voorsiet, dat wy met vreden moeghen sitten, wy sullen wederom schicken dat alle dinck comen in vreden. Die Heere des hoops wil u ende ons alien vervullen met blyscap ende vrede inden gelove in dat, opdat ghy ende wy over- Yloediger zyn inde hope door den macht des heylighen Gecst, amen. Aengaendedie vergaderinghe van crysvolk, dat er gbeweest is by't lant vanden Bergb, die
Scbynt, datse gheweecken ofte wederom verstrooyt syn, sulcx wy niet en weten waer datse been syn, dan die faem gaet, datse bem begheven bebben naer Vrieslant, dan ist tselve nyet seker. Van Middelburgb en is nocb oock niet seeckers; dan die van Antwerpen zyn wederom, soo wy tot Uytrecht geboort bebben, zeer gescubbet met hem schepen, dan voor deese thydt en hebben wy gans nyet zeekers. Doet wel ende groet ons uwen alien* huysvrouwen ? kinderen ende goede vrunden, ende is met u yet zekers ofte gbebreeckt uyet* dat laet'ons weten. VuytNaerden, mitter baest, den xil.dec, XV". drieende tzeventich. . .
Die alien nwen goedtwilligen oera, vrundt ende dienaer Dirck Cornelisz. ende Claes Bercz, uwen beminden vaeder. Ende groet uwen lieuen ende beminden huysvrou bysonder ende Backer u zoen ende oem Peter met zyn huysvrou, Gysbertgen Peters ons atcbte, Jan Graft „ eude alle goede vrunden. |
|||||
128
|
||||||
VIGLIUS aeh JO. BRUHESEN,
14. dec, 1573. Reverende domineDecane. Literae D.V., ult. nov., v. decemb. scriptae, eodem tempore
tnihi redditae fuere. Memini abbati in Oostbrouck olim a curia injunctum fuisse, ut d^ fecuperandis terris in laesionem magnam monasterii sui alienatis, jure procederet; verum exschedula, quam reinitto, non aliud ab eo actum fuisse, intelligere potui, quani cespites inde ab eo citrajudicis auctoritatem (unde nunc ab fisco controversia illi movetur) ablatos fuisse. Me autem non magis decet consilium meum contra eundem fiscum impartiri, quam aliuni quempiam regiaeMajestatis servitiis obstrictum. Quamobrem, mi Bruhesi, alium consulto- rem quaerat oportet, cum ego quoque aetatis ingraveseentis publicorumque negotiorum molestiis aflectus, privatarum causarum defensioni vacare non possim. Privilegium , de quo nepos meus verba a pud te fecit, duntaxnt de duodecim personis lo-
quitur, atque iis, quae tempore indulti apostolici regiae Majestati concessi, nominatae fue- runt, verum Hopperus fortassis aliud consilium D. V. gratiflcandi inveniet. Meminit autem, D.V., quam aegre timideque me adduci passus fuerim, ut in negotio thesaurariae Reveren- dissimum arcbiepiscopum compellarem; et si quidem intellexissem, eum desiderio tuo tarn rigide fuisse adversatum, ab eo petendum non putassem, quod recusaturus esset. Placetum autem adversario tuo nisi ex justissimis causis consilium non facile denegabit, et si forte audiri antea frater tuus cupiet, opus erit> ut legitime se opponat, causasque contra manda- turn apostolicum in promptu adferat. Multo autem magis suaserim, ut amicorum interventu ac auctoritate, controversiam istam amicabili transactione consopiri patereniini. Bene vale^ Reverende domine decane. Bruxellae, xmr. dec, 1573.
T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, Viguus Zuichebus.
|
||||||
DIRCK CORNELISZ. aen JAN PIETERSZ.,
15. dec, 1573. Wy bebben op huyden, date van dese, verseekertheyt van Middelburgbe, van 't huys
te Rammekens ende oock van die Antwerpsche scheepen gecreghen, uyt monde meester Claesz., die eertyts mede ghelegen heeft tot Naerden , die den trommeter vanden prince van Orangien zelfFs by monde gesproken heeft, ende heeft hem vertoent des princen pinceell; die heeft ons gheseyt, dat waerachtich is, dat die van Antwerpen hebben verloren dertien scheepen nu onlancx, daerof zes indie grond zyn geschoten ende zeven by die van Vlissin- gen genomen; ende thnys te Rammekens hadden die van Antwerpen alle met verraet tol heuren wille; maer Gout heeft het versien, dattet die loflyke prince van Oi'angien we- derom he?ft gecregen , ende heeft met die verraders gehandelt, als daertoe staet. Ende die van Middelburch met die Spangiaerden ende Waelschen, daer inne wesende, hebben hem selven de Excellentie vanden Prince over willen geven, behoudens lyfF ende goede, gevende tot eenen ransoen zes ofte zeven tonnen schadts, daertoe alle die Spaensche ende papisten goede, maer d'Excellentie heeft sulcx niet willen accepteren; antwoerdende den Spangiaer- den, dat sy bloethondcn ende menschenvilders sulcx dorsten van hem verzoeken, hy wilde den borgheren wel nemen in genade, maer den anderen in alsulken genade , als sy die van |
||||||
129
Zutphen, Naerden ende Haerlem genomen hadden; ende seyde voorts, datse also benaeut
syn, dat sy Middelburch doer benaeutheyt nyet laugher mochten houden. Dus is te verhopen, dat, soe haest als daer ghedaen is, dattet dan op Amsterdam, ofte
alias Moordam sal eosten; want, zoe by mede zeyde, zyn zy in Zeelant well sterck 300 oorlogschepen ende 40 gheleyen. Hier mede bljft die almoghende Heere bevolen* Mitter baest uyt Naerden, desenxv.de-
cembris, xvc, drie ende tzeventich. CornelisZ. , uwen beminden oem, in alles wes ick ver-
tnacb, gunstich ende goedtwillich. Opscbr.: Eersame, voorsienighe, zeer discrete JanPetersze, ofte in zynre absentie Peter
Gerytse, alias: Peter Aertse van .Naerden, nuter tytresiderendetotMonnikendam. |
||||||
INVENT ARIS, genomen ten .huyse van GuillawMostaert binnen der stede van
Alcmaer, by Mr. GerardtBoot, rentmr vander abdye van Egmonl, ter praesen- tie van Willem van RiEivnCK ende Pieter van Neck , scbepens der voorsz. stede, volgens zyne commissie, daervan den tresoriei'-generael ende eommissaris vande finantie cfes eo. Maj. in Hollant, denr beveel van F. G. des Pr-van Orangien ge- expedieert, in date den XI. novembris lestleden den voorsz. scepen vertboont, van alsulcke besegelde brieven, boucken, registeren, rekeninghen, papieren ende monumenten, de voorsz. abdye toebehorende. Ende alsoe der besegelde brieven, brieven, boeken ende andere veel ende verscbeyden syn, sulcx, dat int parti- culier inventaryseren derselve groete moeyten ende veel tyts geemployeert soude moeten worden. heeft den voorsz. i*entmr Boot ende scepen goet gedacht, die selve besegelde brieven, boucken ende andere in bonden ende packen van graeuw papier te binden ende briefkens, geteykent met letteren A. B.C etc., daer op te naeyen, ende alsoo inventaris sommier te maecken, twelck sulcx gedaen is, gelyck bier nae volcht ende bescreven staet: Inden eersten , drie en twinticb packen, gebonden so voiren een brief ken daerop genaeyt,
geteyckent met capitael letteren van A,B, C, etc. Nocb drie en twinticb packen van gelycken , gebonden, met brief kens daerop genaeyt, ge-
teykent met dobbele letteren, eerst groote ende daer heneffens cleyne, van Aa,B6,Uc, etc. Nocb twee doosen met briefkens, daer op d'een geteykent Aaaa, d'ander Bbbb,
Noch een pack brieven, gebonden als voren, ende geteykent Acta.
Nocb vyftien packen boecken, sommighe lanck, sommigbe viercant, mer cleyn van bet
bladt gevouwen in vieren, mede geteykent met capitael letteren van A9B,Cf etc., tot de letter P toe incluys. Ende syn deze leste packen brieven geleyt ende gesloten inde grootste kiste met de twee
doosen; welcke twee kisten beyde toegespejkert ende met ons scepenen voorsz. segelen toe- gesegelt zyn. Aldus gedaen ende geinventariseert binnen der stede ende ten huyse, als voiren, opten,
vit, dec., anno XVC. drie ende tseventich, ter praesentie van ons Willem van Ryedtwyck ende Pieter van Neck, scepenen der stede van Alckmaer voorn., die hier goede scherpe toesicht ende regaert op genomen ende gehadt hebben. T'oirconde onse hanlteycken, hier ouder n. 17
|
||||||
130
gestelt, leu daghc ende jaere sovoiren, my tegenwoerdich, ClaesGomersz., noUrys publyck,
die dit mede onderteykent hebbe. WlLLEM VAN RlEDXWTCK. PlETER DlRRCKSZ. VAN NECK.
Gombrsz.Waversz., nts.
Daaronder stont:
Die charteren, brieven , boecken ende monumenten, in desen inventaris hyer boven be- grepen, heeft Mr. GeritBoot ten burele vande camere vande rekeningen tot Delff, in twee Ooestersebe kisten, besloten ende toegesegelt, overgelevert. In kennisse van my, den XX. Ja- nuary, 1574. stil.vet. De Bie. MEMOIRE, loco exhib. per commiss. Trajectensium ordinum clariss.
PRAESIDI DNO HOPPERO , (an.?)
1. Tresbonore Sr. Plaise a vostre Sre remonstrer a la Majeste, comme les estats d'Utrecht,
ne demandent aulcunes aultres lettres de saMajeste augrand commandeur, gouverneur etc., soit pour advis ou restitution, comme qui en ont eu des le mois demars, dernierement pas- se jusques a present en nombre de trois, tendantes a mesme fin; lesquelles n'ont rien ef- fectue ou proufite, soit pour avoir estes aultrement du gouverneur ou du conseil des trou- bles interpretes, que la Majeste les entendok, ou qu'on y ha pardeca adjouste ou oste quel- que chose, ou pour avoir estes indeuement mis en execution, au moins aultrement que les estats les ont receus et interpretez, tellement, que sa Majeste se metteroit en peine a escri- pre sans aulcun proufict, ou que les supposts pouvoient conoisire la bonne affection, que la Majeste leur porte. 2. Et d'aultant plus, que vostre S,!e diet avoir declaire et informe la Majeste, qu'il n'est
aulcunement conseille, qu'on oye les estats en justice pour certaines raisons a ce mouvans. 3. Item, que les estats requierent tant seulement estre ouys en justice, est, pour une
fois estre absoubs ou condemnes jurisdiquement, a fin, que la Majeste entende le service, que les estats ont faict en tous les temps des troubles, et la mauvaise recompense, tort et vio- lence, qu'ils ont receu et souffert par les gouverneurs. 4. Tellement, qu'il n'est besoing de demander advis au commandeur, surl'aultre, a sca-
voir sur l'abolition ; car il est besoing, que icelle soit faicte, puisque la Majeste ne les peult Ouyr en justice, si elle desire avoir service des estats, et que les etats se contentent, vivent en repos et n'ayent occasion de se plaindre, que leur roy les refuse justice, ce que aultres par avanture passe long temps auioient faict. 5. II est bien vray, que pom* mieux servir a SaMajeste, les estats se contenteront (comme
ils ont escript) que la Majeste aboliroit la sentence contre les estats par le due d'Alve don- nee, comme estant bien et deuement informee de l'innocence desd. estats, moyennant, que sa Majeste mesme le feroit sans commectre quelque aultre, car les estats ayment mieux une bonne parolle de leur sonverain seigr, que or privileges etc. dung estrangier gouverneur, 6. Item, que les estats ne peuvent croire, que le grand commandeur fera aultrement,
combien que la Majeste escrive millefois, que le due d'Alve n'a faict, parce qu'il a chez. luy le mesme conseil, qui ha condempne les estats avecque le due d'Alve, auquel il suyt l'advis et conseil. 7. Et que tout le monde pardeca a ceste fantaisie (comme on escript), que le grand com-
mendeur tient correspondence avecque le due d'Alve, et qu'il ne faict rien sans son advis et. de ses coadherens, qui ont enfrainct touts droicts, loix, coustumes et privileges du Pays.. |
||||
131
|
|||||||
8. Item, que de tant de fois escripre sans effectuer, chose, que diminue fort Pauthorite
de la Majeste, abaliene le peuple et efface le reciproque amour, 9. Aussi, qu'il semble (soubs collection), que la Majeste escrivant tant de fois, donne plus
d'authorite a son vassal gouverneur, que luy mesme souverain S\ et naturel prince en veult user, mesmement, qu'il semble qu'il s'assubjeetist a son gouverneur, tellement, que les es- tats ne peuvent plus longuement persuader au peuple, que la Majeste les ayme ou veult aulcun bien. 10. Et pour Rvoir si long temps pourchasse justice, a scavoir tantost quattre ans, ct
qu'on ha tant de fois escript sans que les estats ont receu proufict ou le pauvre peuple aul- cun soulagement, et qu'on n'execute les lettres de sa Majeste, selon qu'elles sont entenduea ontsonnent, et que le conseil des troubles faict si peu de comptc dalles, qu'il approclie plus au desestime et contempt, que a oultre chose, que indubitabement le peuple (selon que les estats escriperent) ne peult croire, que la Majeste les ayme, mais au contraire, que tout ce,~~ qu'ils ont endure et suffert, endurent et souffrent, est par conseil, advis et consen- tement de sa Majeste, dont ils deviennent comme enraiges et desesperez: et que plus leur fache est, qu'ils disent voire devant leurs yeulx, qu'ung gouverneur d'ung an ou deux peult plus endurcir par une letlre les oreilles de la Majesle, que loutes les "fidelites, obeissances, et services de tant d'annees des etats, ou les cris, pleurs, remonstrances, prieres et sap- plications d'un peuple n'aymer son prince nature], non par ans, jours ou temps prefix, mais a jamais, peuvent amolyr ou induire, qu'il les oye, poinct pour les recompense!*, donncr tre- sors, privileges, terres et biens, mais seullement en justice, contreceulx, qui les oppressent, etsefaignent estre bons et loyaulx vassaulx de la Majeste, et sont la racine et cause de touts les maulx tantost huict ans soufferts et advenus. 11. Item, que pour les susdict, est a craindre, si la Majeste mesme n'abolist en brief la sen-
tence, ou oye les estats en justice, comme diet est, que lesestats ne pourront plus longtcmps retenir le peuple en obeissance, et qu'ils seront contraincts eux mesmes se saulver, laissant le pays a ['abandon, ou qu'ils seront forces prendre les armes, pour conservation de la re- religion catholique, obeissance de vostre Majeste, le salut de la patrie, contre ceulx, qui les forcent, pillent, oppressent et violent touts droicts, coustumes et privileges , et mettent les bons, fideles ecclesiastiques et lays serviteurs et vassaulx de sa Majeste* en toute pauvrete, desolation, ruine et pitoyable estat, ne cherchans que piller, satisfaire a leurs voluptes, amasser, gaster, ruiner et poinct deffendre ne conserver le peuple ou le pays: a fin que le peuple de par soy (ce que Dieu ne veult) ne commence, et que par apies les estats ne pourraient remedier. 12. Etque, pour a ce remedier, obvier et contregarder, sans beaucoup u'escripre , fairedes-
pens, user de force ou armes, il semble n'y avoir melleur remede (soubs correction) que, que sa Majeste mesme restitue les estats avecque la premiere commodite en leur entier et premier estat, afin que tout le monde voye et cognoisse, que leur Prince les ayme, oytleurs querellcs et ne cherche que leur salut, repos et tranquillite de ses pays, etc. |
|||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
4. Jan., 1574.
.
S.P. Rev. dne decane. Nihil hactenus, quod scirepotuerim, super gratia , quntn jamdudum
in Hispania sollicitari procurastis, allatum fuit, neque suppressum aut intmeptum quicquara ejus esse arbitror, cum literasab dom. Hoppero, XVI. dec. aatas acceperim , quibus sennit, Tra- 17*
|
|||||||
132
|
|||||||||
jecten. negocium turn tractari, de quo bona nova per proximum cursorem se ad nos missu-*
rum sperat. Et causa fortassis tantae dilationis videri potest, quod regiae Majestati non vi- sum fuerit, in praesentia Ducis Albani acta ejus retractari. De sententia adversus Nardenos lata, nihil antea intellexei'am , rogoque, ut ejus exemplum,
si copiam habere queas, ad me mittere non graveris, et profecto, si ex veritate, historia ex- cidii ejus urbis nobis narrata fuit, praestiteritmulto, silentio involvi, quam ejus memoriam refricaii. Tantam hujus temporis calamitatem, mi Bruhesi, peccatis nostris asscribere debemus, qua-
rum finem turn demum spectare licebit, cum ea agnoverimus et in tribulatione nostra Deum ex animo invocaverimus. Qui Rev. dom. V. incolumem conservet, ac in adversis tarn multis communibus perferendis, patientiam consolationemque tribuat. Bruxellae, 4.jan., 1574. Rev. dom. v.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLIUS ZuiCHEMCS.
|
|||||||||
VIGLIUS aeiv JO. BRUHESEN,
fk.jan., 1574. (1575?) S. P. Rev. dne decane. Literas vestras xvi. nov. scriptas, nudiustertius primum accepi.
Silentii, quod dom. V. excusat, ego itidem ejusdem deprecatione uti cogor, quern aetas ac non recta valetudo pigriorem ad scribendum ellicit. Jamque intellexi in consilio secreto super lite de thesauraria mota aliquid decretnm esse, et ea est consiliariorum integritas, ut a me of- ficii sui admoneri nihil opus esse crediderim; et per te intelligis officium judicis omni svn- ceritate administrandum esse, nee in eo affectionem aut favorem locum habere debere. Nos hie magna sollicitudo tenuit de vobis, sed gavisi sumus hostem a menibus vestris fortiter re- pulsum esse. Deus autem concedat, ut tandem aliquando ab hujusmodi periculis atque hisce malis calamitatibusqueerepta(I), serenitatem tranquillitatemque nobis redditam conspicere li- ceat. Bene vale, Rev. ac ampliss. dne decane. Bruxellae, 4. Jan., 1574. T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlULIUS ZniCHEMtJS.
|
|||||||||
VIGLIUS ae* JO. BRUHESEN,
14. Jan., 1574.,
S.P. Rev. dne decane. Quod mihi praesagiebat animus, cum dom. V. instantius a me pos-
tulasset, ut negotium thesaurariae Rdo dom. archiepiscopo commendarem, id reipsa accidisse comperio; nam potius meo officio offensum ilium intelligo, quam promotionem apud eum obtinuisse. Quae ne ulterius progrediatur non possum non consulere, ut dom. V. tempestive ejus animuin lenire mitigareque studeat, ne inde simultas aliqua concepta, altius radices jaciat. Deferendum autem D.V. cognoscit illis, qui in ecclesia nobis praepositi sunt; ut, quemad- modum nos ab inferioribus honorem exigimus, euudem ipsi majoribus vicissim praestemus, Et arbitror dom. V". erga se, benevolentiam aliquam ejus expertam fuisse, quam si in hoc $uo negotio denuo non persentiscit, non idcirco percepti antea beneficu obliyisci oportet. |
|||||||||
133
|
|||||
Uiide non possum non D. V. sincere candideque exhortari, ut omni sinistro afFectu deposito,
ipsius Rev. D. pristinohonoreobsequioqueprosequatur, et hanc nubeculaui, quae exoriri coe- pit, mature propellat, Deus, D.V., incolumem conserve!.. Bruxellae, XUII. January, 1574, Rev. d. v.
deditissimus servitor ac amicus, VlGIICS ZUICHEMUS.
MEMORIALE de proelio prope ROMERSWAEL,
24.>»., 1574. Mondragonius, qui Middelburgi in praesidio erat, commendatorem certioi*em reddit, quod
obsessi extrema inopia laborarent defectuque panis cujus duae tantura unciae multibus in dies singulos distribuebantur, vesci coeperant libis quibusdam ex semine lini confectis immunda- que omnia animalia quum et eorum coria jam consumpserant. Quare commendator, vir ad- modum mitis, et qui proximorum vel minimis calamitatibus sumniopere compati solitus erat, continuo Montes ad Zomam proficiscitur, ut classis quam citissime solveret, coramque statue- ret, quae in rem futura putai*et. Quae tandem numero quadraginta minorum navium per- fecta, quia Beauvasius aixhithalassus aeger lecto detinebatur, JulianoRomerono atque dno Gli- mesio, Beauvasi. vices gerenti commendatur, impositis novem cohortibus Hispanorum e le- gione Sicuia cum aliquot■Walonibus, ut mille fere milites in universum conferentur; classem vero banc sequebantur aliquot minores onerai'iae variam annonam ferentes. Solverunt au- tem e portu Montensi XXIII. January, steteruntque aliquot horis ad ancboram, ut cum recessu maris Romers-Walliam adveherentur, cum in partus exitu una ex praecipuis navibus displo- so tormento rupta fuisset, paucis mililibus cum centurione enatantibus. Postridie vero, cum post meridiem vela facere instituissent, classis rebellium, duce Ludo-
vicoBoisoto, in conspectum venit, monita ab iis classiariis, qui a regiis transfugerant, eo- dem tempore, quo portu Montensi excederent. Erat autem optime munita constabatque pluribus et grandioribus navigiis, quam regia. Praetoria enim atque suppraetoria ex earum navium genere erant, quas VUeboten appellant, quae ad malum arboris abacum, grandio- rura navium more superne afHxum ferebant, unde propugnatores magno regiorum praeju- dicio, quidquid in adversariorum navibus gerebatur, despicere poterant. Regii, sublatis ancboris, ad pugnam provebuntur. Praecedebat cum quinque navibus Climesius. Subseque- batur in media acie cum niajore navium parte Julianus. Extremam vero ducebatOsorio Au- gulensis. Jamque Climesius cum suis ad balistae jactuni hostibus appropinquarat, cum in syrtes imp...: unde cum in hostem ferri non posset, ipsorum tormentis expositus, pluri- mum damni sustinuit, donee, boste irruente, ad manus ventum est. Pugnabatur acerrime. Rebelles ignem nauticum in Glimesii naves projiciebant. Ipse vero tanta animi magnitudine repugnabat, ut nemo hostium in ipsius praetoriam transilii*e auderet. Accurrit subsidio Julia- nus. Verum cum idem incommodum incurrisset, aliquamdiu petitus bostium tormentis, de- mum et manum ipse conseruit. Interea Climesius, qui cum quatuor hostilibus navibus de- pugnabat, ab hoste superatur, ipsomortuo, ipsius praetoria igne consumpta fuit. Ex reli- quis navibus ejus quatuor, duae submersae fuerunt, tertia occupata, Haud dissimili fortuna Julianus cum quatuor item hostium navibus congressus, cum mul-
tis suorum amissis navera suam perforatam et submergendam videt, in aquas prosilit, et ad aggeremhaud procul distantern enatat; ubi a commendatore, qui, visa procul pugna, cum ali- quot militibus occurrerat, hilari facie excijMlui-, dicenteque Juliano: » Sciebas, Gubernator, |
|||||
134
|
||||||||
xnilitem me esse, non classiarium; metuendum est, ne, si mille mibi classes committeres,
omnes perderem", subintulit Requesentius, semper Deo gratias agendas, qui peccata nostra rebus adversis expiare solitus sit. Desideratae sunt ex parte regiorum naves belHcae novem cum septingentis militibus.
Sanchius autem Avilanus, qui cum classe majoruni navium Antverpia, eodem fere tempo-
re , discesserat, praetervectus insulam Goesanam ex adverso Flessingae in ancboris consti- terat, exspectans ciassem Montensem. Verum a Commendatore certior factus de bostium victoria, nullo incommodo accepto, Antverpiam regressus est. |
||||||||
Don LOUYS de REQUESENS et de CUNINGA, grand commanded de Castiue,
El LIEUTENANT GOUVERNEUR ET CAPITAIN GENERAL,
27. fbr., 1574.
Reverend pere, trescber et bien aime, nous estimons, que aurez entendu les tristes nou-
velles de la rendition de la ville de Middelbourgb aux l^ebelles. Or en cette infortune il y a ce bien, que le cbef de gens de guerre y ayant ete pour le roy, nostre Sr., a tellement besoigne, qu'il en a amene tous les religieux tant de vostre ordre, que autres, lesquels de Vostre ordre etantz venus icy, nous ont supplie vouloir vous escrire, a fin, qu'ils puissent estre repartis et colloquez, quelque part, selon que verrez par 1'escrit icy joinct, ce que lie leur avons sceu refuser, vous requerant partant que donner ordre, que les religieux. sbyent incontinent distribue par les monasteres de vostre ordre et que ce soit avec toute briefvete, neconvenant, qu'ils soyent icy en ceste ville longuement bors maisons de leur pro- fession. A tant Rev. pere, trescber et bien aimfi, nostre Sr., soit gard de vous.
d'Anvers, le 27 jour defebvrier, 1574.
ainsi signe: Don LOTS DE REQflESENS,
et plus bas: Berti.
Et sur le dos estait escrit: A Rev. pere, trescber et bien aime1, 1'abbe de Floreffe.
Collat. a Torig. et trouve concorder par moy N.J. vander Linden, nts.
-
GUILIELMY, abbas Floreff. , ad Abbatem S. PETRI GRIMBERG.,
3. mart., 1574.
Reverende in Cbristo pater. Religiosi domus Middelburgensis, qui post factam civitatis
deditionem evaserunt, gubernatori supplicaverunt, ut de monasteriis , ad quae mitterentur , illis curaret prospectum. Ejus Uteris, quarum transsumptum bis insertum mittimus, quia aequum postulant, quamprimum parere voluimus, ut ut maxime commodumfuit, diversis monasteriis diversos adscribendos duximus. Vobis itaque duos praesentium latores mittimus , ut vestrae do- mus religiosis adjungantur, et cum eis sub eadem disciplina contineantur. Exigit autem cbari* !tasj? ut sic aliorum sublevemus necessitatem, sicuti nobis subveniri desideraremus, si in si- |
||||||||
f
|
||||||||
135
milem nos iucidere contingeret. Dominus Deus opt. max. V. R. P. suo gregi diu incolumem
servare dignetur. Floreffia, 3. marty, 1574. stilo Namurcensi.
J A.R.V.P.
Confrater F. GuiUELMi, abbas Floreffiensis.
Superinscript.: Reverendo in Chi'isto, patri et domino, domino abbati monasterii S.Petri Grimbergen. Tot Grimbergen. VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
xvi. mart., 1574. S. P. Rev. dne decane. Aliquot superioribus diebus ab D. V. L'teras accepi, quibus, quod
non responderim, fecit adventus vestriexspectatio, arbitrabarque banc occasionem ad nos ex- currendi, D. V. non ingratam fuisse futuram, quod tantisper domesticis molestiis defungeretur, et hie cum amicis frontem exporrigere posset, vel saltern molestiam in amicorum sinum (quod - non minimum levamen solatiumque esse solet) eff'underet. Ea vero, quae D. V. hinc forsitan Scire desideravit, ex Buchone praeposito rescire potuit, cum non dubitem, fratrem ejus Fol- cardum, qui nobiscum hie agit, omnia ad eum diligenter perscribere. Noli vero, mi Bruhesi, nimium hujus temporis infelicitate te affligere, sed rebus te melioribus serva. Deus enim ad- huc vivit, qui uno momento trisiitiam nostram in laetitiam convertere potent. Bene vale, Rev. ac dne Decane. Bruxellae, xvi. martii, 1574. Rev. V. d.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLItJS ZCICHEMCS.
INSTRUCTIO pro eximiis et circumspectis viris. dominis commissariis
trium ordinum Trajectensium, dominis Engelberto a Bruhesen, me- tropolitanae thesaurario, et FoLCARDO A MoJSTZTMA, sancti Salvatoris ec~ clesiarum Trajectensium canonicis, necnon magistro Florentio Thin- NIO, eorundem Trajectensium ordinum advocato, profecturis ad altam curiam Bruxellensem, ex eorundem ordinum speciali commissione et mandato. ZQ.jun., 1574, Inpriinis, ut, exhibitis illustrissimo gubernatori et ampFssimo domino, praesidi Viglio, li-
kens suis fiduciariis .... universamque rempublicam provinciae Trajectensis, ExcelJentiae suae et praescripto domino Viglio diligenter et accurate commendent. Deinde, ut intellecta eorundem, quae ipsis proponenda erunt, relatione, continuam jam mul-
torum annorum provinciae Trajectimsis, tam in oppidis qu-un in agro miseriam, expilationes, rapinas tam nostrorum, quam rebellium militum, concussiones, impositiones et orane calami- tatum genus, autscripto, aut viva voce, aut gubernatori, aut commissariis, quibuscum agent, prout videbitur ipsis et res exposcet, exordine cxponant factamque demum ipsis propositionem in scriptis sibi tradi deposcant ad ordines referendam. Tertio, ut illustrissimum gubeinatorem ordinum nomine per libellum supplicem interpel-
lent, quatenus absque cunctalione primo quoque tempore informationem accipere dignetur super novissima supplications per ipsorum commissarium in Hispaniis existenteai catholi- |
||||
136
eaeregiaeMajestali, et non ita dudum suum Excellentiae indagandae ejus veritatis causa inde
hue transmissa, quatenus facta super ea re per Excellentiam suam ad catholicam regiam Ma- jestatem rescriptione Ordines Trajectenses ex provisional!*, integram, plenam et absolutam consequirestitutionem queant. Non enim quoquo modo poterunt praescripti ordines in praes- tandis solitis subventionibus suae catholicae Majestatis desiderio satisfacere, quamdiu plene et absolute restitud non erunt, utpote quibus in obligandis hypothec-is ad praesentis confectionem pecuniae nulla a quoquam aut indigena aut externa idonea habebitur fides. Quarto, si quid per ordines provinciarum generalium ulterius tractabitur circa exhibitionem
demonstrationis aut libelli supplicis omnium nomine suae Excellentiae nuper exhibiti ei com- munication! utintersint, etsi grave aut arduum aliquid decernendum fuerit, id primum ante definitionem ut aut scripto aut coram ad ordines nostros referant. Postremo, ut ternas literas clausas a sua cathol. Majestate gubernatori general! inscriptas Ex-
cellentiae suae exhibeant, et super iisdem conveniens ration!, juri et aequitati responsum solli- citent; et quia ex lis unae de bonis agunt profugorum aut animadversorurn rebelHum. in prae- judicium tertii in regium fiscum redactis, non inconveniens fuerit nomine ordinum Trajecten- slum suae Excellentiae porrigere libellum supplicem, quatenus primo quoque tempore hujusce- modi lites et processus ad curiam nostram provincialem diffinitive decidendi rcmittantur, ne boiio jure et justissimis nixi titulis praeter oninem juris formam et ordinem suis bonis et annuis proventibus diutius carere et orbati manere cogantur. Cetera commissariorum supplebit sagacitas atque industria juxta illud vetus verbum: mitte
sapientem el nihil illi dixeris. Actum Trajecti, xxx. juny, 1574. De ordinum mandato,
Lamsweerde.
|
||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
16. Jul., 1574. Rev. domineDecane. Etsi impraesentiarum non habebam, quod literis D.T. responderem,
nolui tamen praetermittere, quin per eos aliquid ad te Hterarum darem, per quos tuas accepi. Quod illustrissimus gubernator noster a statibus vestris postulat, scio in his angustiis non ca- riturum magna difficultate, sed tamen (uti dicere solemus) de necessitate aliquando virtutem facere convenit. Reliqua, quae apud nos sunt, fratri tuo commemoranda relinquo, meque dom. T. ofileiose commendo. Bruxellae, xn. Jul., 1574.
T. dom.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLIUS ZUICHEMUS.
.VERCLARINGE van alle de werkluyden, die gefrocht hebben op co. Maj. sterkten
van Vredenborch bynnen der stad Utrecht, by intervalJe van tyden, begyn- nende den yersten Augusti was tot den Iesten des voersz. maents, a". xvc.LXXim\ ? soe aen metselaers, tymmerluyden ende upercnechts, die gemaeckt ende gefrocht hebben die muyren int blyckfelt, ende oick gemaeckt hebbende boven den cypier op den waeli een verwulflsel onder den waell, soe dat gehell weder soude hebben gefallen, als men daer stucken geschuts over brocht. Ende dat voersz. wulffsel |
||||||
137
|
|||||||
samentgelacht ende waell versien. Ende voer den anderen nootlike reparacieu
gemaect: Inden jrsten:
Meester Cornell's Hermanse metselaer, gewerckt XIII dach, dachs
7 s. 6 p. . . . . • . „ . facit mr. L. xvn. S. vi.p,
Jan Cornell's metselaer, gewerckt XIII dach, dachs 7 s. . facit nn. L. XI. S.
Willem Willemse metselaer 9 gewerckt XIII dach , dachs 5 S. facit III. L. V. S.
Jacob Wolferse metselaer, gewerckt Xlllldach, dachs 7 s. facit nil. L. XTiir, S»
Jorigen metselaer, gewerckt XIII dach, dachs 4 s. facit lHf.Lt XVI. S.
Fransois van Lyr tymmerman, gewerckt XVI dach, dachs 4 s. facit III. L. mr. S.
Herman van Delten uperknecht, gew. XXIIIIdach , dachs 4 s. 6 p. f. V. L. Tin. S.
Geryt Gerytse uperknecht, gewerckt XX dach , dachs 4 s. 6 p. f. nil. L. x. S.
Heinrich liuygen uperknecht. gew. XXIIIIdach, dachs 4 s. 1 p. f. V. L. Till. S.
Jan Janse uperknecht, gewerckt XX dach , dachs 4 S. 6 p. f. till. L. X. S.
Jan Gysbertse uperknecht, gewerckt XXI1II dach, dach 3 s. 6p. f. II. L. IX. S.
Heinrich v.d. Bosch uperknecht, gew. XXIIII dach, dachs 3 s. 6 p. f. nil. L. mi. S.
Thonis Jacobse uperknecht, gewerckt XVI dach', dachs 4s. 6p. f. III. L. XII. S.
Jan Zegers uperknecht, gewerckt VIII dach, dachs 4 s. 6 p. f. I. L. XVDI. S. HI. p.
Controlbir van opsigt vande voorsz. werckluyden , XXUI dach;
dach 2 s. . facit II. L. Tin. S.
Sonima belopen dese percelen in alles de som van • . . lix. L. XTin. S. ix. p.
Ick Johan van Frens, controleur op co. Maj. sterckte van Vredenborch bynnen der stadt
Utrecht, attestere myts desen, dat die voorsz. werklieden gefrocht hebben op de voorsz. sterk- te, om te maken de noetlike reparacie, hyer vorens breder verclaert, belopende de somma van LIX ponden , van XL groten Vlaems ?t pont, achtien schelling,-negen penning, welcke voersz. som van LIX p. XVIII s. IX p. betaelt is wt handen van Loys van Bunghem, raet des Conincx, mede zyn Maj. rentmeester-generaell vande domeynen slants van Utrecht. Oirconde myn gevvoenlike hantteyken hyer onder gestelt. Actum, den lesten dach augusti, anno XTC. LXXriu. JOHAN TAN FKENS.
|
|||||||
COMMISSIE took JANBUCQUET, als ESSAYEUR van 'sKo. MONT t'Utrecht,
23. spt.j 1574.
Alsoe mits den overlyden van Jan Jansz. Vermaet, assajeur vander munte tot Utrecht, va*
cerende es 't officium van't assajcurschap. ende dat van noode es, ten dienste ende gerieve vanden coopman ende ander, daer inne te voersien, opdat de munte onverlet zy, ende dat de wercken derselver munten horen voortganck moghen hebben , soe hebben de lu\den vande rekeninghe des Conincx in Hollant, residerende t'Utrecht, gecommitleert ende committeren mits desen, by provisie, JanBoucquet, waerdeyn vander selver munte, omme tvoorsz, officie van assajeurschap te bedienen ende bewaren ter tyt toe, dat van wegen zyn Maj. anders daer inne voorsien ende geordonneert zal zyn, ende* dit al opten eedt, by hem in't stuck van zyn officie, als waerdeyn, co. Maj. destyts gedaen, ende denselven hem weder inde camere ©feenomen, IL 18
|
|||||||
138
|
|||||||||
Aldus gedaen tea burele vander reeckeninglie la Hollant, gehoudea bynnen dieabdyevan
S. Pauwels t'Utrecht, den xxrn. dach van septembris, xvc. vier ende tseventich. In absentie vanden auditeure deser camere , ondert.: J. Snopckaert.
|
|||||||||
CORN. BOOtfEN aen GER. WYCKERSLOOT,
29. ottf., 1574.
Mynheer, Ick hadde wel gehopt, dat gy hier soudt gevveest hebbenr naer u scryven, en-
de mitsdien u alsoe nyet gelegen en is, hebbe u wel willen adverteren, dat ick verstae, dat den onder rentmeester van Utrecht, Beugem, is heel in stucken, ende zal zyn recepte moeten verlaten, want by meer dan 7000 gl. ten aclitex*en blyft, ende alsoe sal geprimeert word en, gbelyck de procureur generael my gesegbt beeft, doch men en acht u nyet van node vele te sol- liciteren, ende die sollicitatie is odieus ende sorgbelick. Ick hebbe't hantschrift ontfangen, dat ghy ende myn swaegere had ondertevkent ende mynheer Hovelmans gegheven, inder vuege, dat dese saken al claer syn. Berthy is gbereyst oft zal reysen naer Spaengien binnen een dach of twee. Die saken van Amsterdam altereren die vanden hove zeer, ende nyet zonder redenen. De commandeur is al te Brussel besoigneren mette staten; die van Arthois hebben geconsen- teert, Brabant noch niet, ende d'apparencie is cleyne. Wy verghaen hier van armoede, en- de ick ghelove, dat ghy se nyet gebreck en hebt. Hiermede ghebiede my met mynder huys- frouw aen uw Eerw., biddende den almogenden Heere, die selve te willen verlenen een lanck salich leven. Uyt Antw., den xxix. October , xvc .lxxiiii. U vrent ende dienaer,
C(0RN.) B(OONEN).
Opschr.: Aen myn eerw. heer Gev. Wyckersloot,. can. van S. Marie. t'Utrecht,
|
|||||||||
LES ESTATS d'BRABANT a SON EXCELLENCE.,
en dec, 1574.
A son Excellence!
Remonstrant en toute humilite les trois estats de Brabant, comme par precedentes remon-
strances se sont doluy, que les anchiens droicts, privileges, chartres, usaiges et coustumes dudict pays et ducbe de Brabant ne sont este en plusieurs endroicts observez et entretenuz, et voyans, que les subjects dud. Brabant tant desirent et demandent la redintegration et ob- servation d'iceulx avecq abolition de toutes nouvelletez, ont tronve convenir en l'acquiet de leur serment d'informer vostre Exc. particulierement desdicts anchiens droicts, concessions et privileges par les nobles predecesseurs de sa Maj., ducqs et ducesses dud. Brabant, octroyez et successivement confirmez et jurez et aussy par sadicte Majeste\ Car en premier lieu, il est, que feu le due Henry, due de Lotricq et de Brabant, a par
son testamente du jour de S. Mathieuen Pan mil IIC.LXI. entre aultre ordonne bien expressi- yement, que ses subjects dudict Brabant ne seroient regiz ou traictez par forces ou voulon- Uz d'aulcunes, ains par droict et * •. * » •. |
|||||||||
139
|
|||||
Comme ce ensuyant aussy feu de bonne memoire le ducqJehan pour soy et tous ses sue*
cesseurs a perpetuite, tant par le cliartre commun du mois du may, que du Chartre de Cortenberge du mois de septembre mil IIIC.XII., et du chartre appelle den Wahchen Char- ire du vendredy apres la feste S. Pierre et S. Paul audict an XIIIC.X1I1I. ont pour soyetsesd* successeurs ou leurs conseilliers oste la voy de faict , force et violence ou volunte desregle vers lesd. subjects par serment solemnellement provez a tous inbabitans dudict Brabant, qu'ilz seroient regiz et maintenuz par droict et justice du lieu (par tout et en tout endroicts et en cas de defFault, apres trois plaintes de ce faictes, tout justice cesseroit, tant que droict fust faict auxd. plaindans) a paine, que telles juges deffaillants seroient perjures et traicte par voy de faict sans justice ; Et que a perpetuite par commun conseil dudict pays de Brabant et par ainssy, poinct par conseil des etrangiers se choiserent gens d'icelluy pays, etparainssy, poinct des estrangiers, qui oiront toutes doleances, et y ordonneroient ce qu'ilz trouveroient convenir au plus grande prouffit de luy clucq dudict pays et inbabitans. Et sy aulcun desd. iuhabitans fusse faict aulcun notable dommaige par la gendarmerie dud.
ducq ou pour sa debte, icelluy dommaige se restitueroyt..., que les estats la demanderoient, et que pour ce demeureroient obligez les i*evenuz ct demandes dudict Brabant. Comme aussy en toutes lettres d'acceptation et consentement des aydes, les princes ont promis
descbarger et indempner tous inbabitans de toutes foulles, forces, pifleries , concussions et exac- tions de gens de guerre. Sans qu'il feroit a aulcun desdicts points contrenu (!) par led. ducq ou successeurs, avec requi-
sition et mandement bien expresse faict a tous barons, chevaillers, nobles et tous inbabitans dud* pays sur leur fidelite, serment et veux, qu'ils doibvent a leur prince , de faire tout ce entretenir et observer en cas, que chose quelconque ce seroit par led. ducq ou successeurs au contraire en tout ou en partie desd. inbabitans, ne luy feroient aulcun service ou assistance et ne l'obieront tant, que le tout fusse par ledict prince remis , restably et redintegre en son premier et deu estat, et s'y fault, fusse trouve auxd. barons ou aultres et inbabitans, quant a fa requisition et commandement a eulx, faict, comme diet est, telz seroient tenuz et re- putez pour non fidelz a leur prince et pour gens sans sy tant en faict de temoinaige que aui- tre acte. Ayant lesd. feu ducq oultres ce requis, commande et • . • • tous les barons, chevallierSj
nobles et aultres inbabitans semblablement sur leurs sermens, fidelites, bomaiges et obligations, qu'ils debvoient de faire l'ung a Paul tre entretenir et observer tout ce, que diet est, et a ce don- ner toute aide et assistance par forces et violences contre tous et quelconques contraventeurs avecq renuntiation expresse des voyes de faict et de droict, tant en especial que en general, que pouroient servir aux ducqs de Brabant, contre lesd. promesses. Et que tous les chartres et munimens des privileges et droicts accordez aux abbayes, bon-
nes villes et aud. pays de Brabant leur demeuroient a perpetuite fermes et establis sans onc- que pouvoir estre cnargez ou .... en aulcune maniere. Que le ducq Wencell et dame Jehanne de Brabant, ontparleurrecepteenBrabantleni.de
Janvier, XI1IC»LIII. entre aultres prouies par serment pour eulx et leurs successeurs de entrete- nir aux prelats et barons et toute le pavs de Brabant leurs privileges, chartres et coustumes; et que traicteroient tous habitans par droict et justice, et nullement par force ou violence; Et sy le contraire , lesd. habitans ne debvroeient faire service aux princes dudict Brabant n'y les obeyr et en especial ont lesd. chartres dudict Gortenberg et Walsch avecqtoutce, que diet est, par ledict feu Wencell et dame Jehanne, ducesse de Brabant, este confirme bien solemnellement et par serment pour eulx et leurs successeurs ? le jour de S. Lambert, XIIIC.LXXH. 18*
|
|||||
HO
|
|||||
ORDONNANCES, que tous les Officieus et Juges
DEBVROIENT JURER LES ENTRETEMR.
Et promectant entre auhres jamais clierger ou faire querir dispence ou absolution desd. ser-
mentz de nostre Sr. pere le Pape, de Pempereur de Rome, des toys ou d'aulcuns prelats ou. princes, avec tels commendements, requistions et renunciations des absolutions ou privileges a obtenir de nostre diet, sain etc pere le Pape ou d'aultres. Que plus est, a lad. dame Jebanne, le in. de Janvier X1IIC.LXXXV., entre auhres aussy promis bien solemnellement aussy pour ses. successeurs, qu'elle feroit mander quatre fois par an les barons et aultres Srs. dudict Brabant pour par leur advis et conseil et par ainssy (poinct par advis des estraingiers) pourveoir et re- medier a touttes faultes et desordres dudict pays, villes ou subjects dudict Brabant, de una mere, que ce, que seroit trouve nuysable ou domagable audict pays, par icelluy conseil desd. srgs de Brabant, ce quest ascheure en effect le conseil'.d*estat seroit dresse, et que les villes en .... ... demeuroint assembles etseroient fidellement pour lesdict redressement leur poursuyte jusques a
ce, que diet est, fut effectue. Et tout ce, que diet est promis successivement par le ducq Anthoine , le XVIII. de decembre,,
XIIIIC.VL, et ducq Jeban le 1111. son ills, le XIII. Janvier, X11IIC. et XV., lequelleauvoit aussy le ill. dc may. XIIIP. (?), entre aultres pour luyet ses successeurs jure, que, s'y aulcun ducq ou duccsse dudict Brabant en temps lors advenu demeuroit en le droict lesd. remonstrans- en leur privileges, cbartres, coustumes, usaiges et ancbiennes droicts ... violem. force ou vo- lunte et ce perdroit Paffection vers lesd. ducq, lesd. estats ne feroient a tel prince aulcuu ser- vice ou obevssance, et qu'ilz auroient faict a leur diet prince; et oultre ce, *ils pouvoient cboisir ung gouverneur ou ruwaert particulier dudict Brabant, comme leur sembloit couvenir au plus grande prouffyt d'icell prince et de sond. pays avecq telle pouoir et autborite, comme auroit led. due, tant queleurd. privileges,droicts et coustumes seroient redintegres et remisen leur deuestat. Davantaige a led. feu ducq, Jeban IIII. decenom, le xil.de may, 1'an Xllll .XXII. en-
tre auhres promis et consent! ausdict inhabitans dudict Brabant, que en cas, que les villes ou plat pajs ou aulcuns d'eulx, fussent en temps lors advenu oppressez ou graves et chargez avec ou par gens estrangiers d'armes ou de guerre, que d'aulcuns aultres, icell pays, villes ou villai- ges ou que ce adviendroyt, pourroit a ce resister, refuser Pentree voiresles encluse tant de fois, que lesdict inconveniens sui'viendroient sans abolir et sans pourvoir encourir aulcun indig- nation ou souffrir reprehension dudict ducq de Brabant. Quoy ensuyvant out tous successeurs ce, que diet est, confirme et promis pour eulx el leurs-
successeurs par serment, comme le ducq Philippe..., desdict. . . . frere dud. feu Jeban en Pan XIllT3.XXVII. et xxm.de may, et ducq Philippe le Bon en PanXULIc.XXX. Et entre aultres a led. Philippe le Bon, promis l'entretement dud. Walsche char tie, et que
tous cbastellains de tous ehasteaulx et forts dudict Brabant seraient brabansons ou ayans baro- nies en Brabant par eulx ou de par leurs compaignies. Ayant aussy par aultres ses le tires du xx. de sept. XIII1° XL et da xxvui. nov. XIIIIC.LVII.
promis pour soy et ses successeurs de tenir le pavs et inhabitans de Brabant descharge de tous gens de guerre au possible et en cas de necessile, sy que en passee ou logeant lesd. gens de guerre, il feroit soigneusement pourveoir, qu'ilz ne feroyent aulcune foulle ou domaige aux subjectz de Brabant, et sy lissent de contraire, de ce estant adverti, feroit lesdicts delinquantz capnes en con- duction aulcunement coulpables, reparer led. domaige et chastoyer a Pexemple des aultres. Estans tous lesd.......aussy confirmez etjurez par le ducq Charles le Hardy, Pempe-
rem* Maximilien avecq dame Marie de Brabant, le ducq Philippe , archeducq d'Austrice> et apres
toydeCastillej Pempereur Charles quint de ce norn et sa Maj. a present* |
|||||
HI
|
|||||
Entre lesqueles eousturnes, droictz, anchiens chartres, concessionsou privileges, y aussy, que
abbnyes doibvent estre concedees par election et aggrcation de sa Maj. au prouffyt des religieux du lieu, s'y il y a idoine ou aultre monastere de la mesme profession, sans pouvoir estre donnes et commande a vie et moiugs a perpetuite soubz le nom d'incorporation ou union au prouffit d'aultre dfgiiite seedier non monastique, comme par divers monimens de ce estans octroyez tant lad. feu dame Marie, ducesse de Brabant, feu Tempereur Maximilien, sonmary, de le feu sr. pere de sa Mt\j. ensemble plusieurs Papes de Rome ... en peult apparoir. Et sy est aussy, que riens ne peult suyvant le III ai tide de la joyeuse entree de sa Majeste
estre selle, tousles Franchoises, droictz et privileges d'oulcuns pourroient estre diminuez oudont les pays et subjects en recourroient domaige en aulcuiie maniere. Et cooime le -tout a este ainssy promis , jure et confirme et solemnellemerit passe pour 1'avan-
cbement et accroissement du bieu et prouffyt du ducq en son pavs, selon que lesdictes char- tres et concessions contiennent expressement et que pourtant et aultrement ce debvoit avoir este observee tout plus fermement soigneusement et serieusement; Toulefois il est plus que no- toir, que depuis hnyct ans en cba nul privilege, chart re, anchien droiet on louabie coustume a este garde , suyvy et entretenu, ains Ton a traicte les bons subjects au de hors de tout anchiens droicts et use quasi par tout Brabant, du moins en plusieurs lieux (en parlant a correction et en toute reverence) de voyes de faict, forces, concussions et voluntez desreglez , non seulement en droiet de justice (par laquelle tous roys regnent) que a non seullement dormi, mais este et est supplante ou mis dessoubs les pied tz en plusieurs lieux dudict Brabant, mais aussy aultrement. Ayant contre iceulx anchiens droicts, privileges et promesses solemnellement par sa Majeste
et ses predecesseurs jures, instkue le conseil de troubles des gens estrangiers non qualifiez a prendre coignoissance et exereer jurisdiction sur les inbabitans et biens dudict Brabant, dont tres grand mal, tort, injustice et domaige est advenu et faict auxdi subjects, et lequel se continue encoires a present non obstant tant de plaincts, tant generales que particulieres. Estant le mesme conseil, que les bons gens n'out sceu avoir pavement de leurs rentes sur les
biens coaflsques, ains leur a este defendu de ne pouvoir faire executer leurs ypoteques, leur droiet conventionel et coustume par ou entre autres indubitablement est plus venu... de Dieu en. cestes pa^s. IN'estant soubs correction raisonnable de difFerer Tabolition dudict conseil, et renvoy des cau-
ses aux juges ordinauvs, jusquesal'accjrder des aydes dernierement demandes, comme sy le pays debvroit achepter ce, que de droiet et selou lesdict privileges et droicts anchiens leur eompet et a quoy sa Majeste en vertu de son serment est tenu et oblige. Et pareillement ayant aussy charge la forme de justice en la ville d'Auvers et de radminis-
tration du revenu d'ieelle, non seulement au contraire desd. privileges generaulx dud. pays de Brabant, mais aussy ladicte ville d'Anvers en particulier aussy par sadicte Majeste jurez. Comme aussy divers placcatssont este decernez, signes, sellez etpubliez sans estre au conseil de
Brabent examiuez selon le VTC art. de la joyeuse entree de sa Majeste , et ce avec clauses exorbi- tantes , comme entre aultres, que aux juges est attribue les tiers, des confiscations et amendes, chose certes trop loing a tante droit et raison. Comme aussy aux prelatz , monasteries et aultres auvoit este leur ... propre deffenceleur com-
petant de droiet et nature contre les rescripts apostolicques a la pretendue incorporation et co- mande perpetuelle d'aulcuns desdict abayes au prouffyt des evesques seculiers contre tout droit divin, naturel, humain, canon et civil, voires contre Fadvis de ceulx du conseil de Bra- bant, que soyt que le premier estant avecq les aultres joints debvroient estre oys en juge- ment, et non obstant que les nouveaulx evesques se debvoyent contenter avecq pensions per- petuellesj telle que soylconvenu entre sa Majeste et le premier est .. . aultre moderee, pour ne- |
|||||
1«
|
|||||
charger le fane desd. abbayes et introduyre et commectre ung chiefs seculier aux religieux mois-
nes; et les biens des religieulx et lcur surcrois appropriez aux moisnes attribuer aux aultres se- culiers ; Oultre ce ? que les eveschiers requirent hommes enlieres francq et libres des travaulx, cures et soings pour regumens et administrations des abbayes, comroe parce estans moins pi*ompts a annonchier la parolle de Dieu et regir leurs subjects en bon ordre et discipline, demaniere, que ce tout considere, Iedncqd'Alve estant pardeeha, auroit souvent dit, selon que Ion entende, que lesd. incorporations ri'estoyent convenientz, mais bien dotations auxd. eveschez par pen- sions annuelles modei*ement donnes et bien affigiez et hypothecques. Et que par cydevant aulcunes abbayes, mesmement celle de S. Micbielen A.nvers out este
charges des pensions vitales a prouffyt desjeusnes gens seculiers en recompense de service de leurs parens faict a sadicte Majeste, chose certe non decente, signament en ce temps, comme en partie subject en effect an vice de simonie et ambition, et aussy chose non correpondente avccq lesdictes cbartres, concessions et privileges, et non obstant que les predecesseurs d'aulcunes telles, ayant receu lesd. pensions, ont bien solemnellement et a peyne destre tenu pour desloy- aulx a leur prince, promis, de ne enfraindre les droicts desd. abbayes, n'y oster a icelles ce, que leur appartient. Que pis est encoires, trouve l'on aulcunes des principaulx officiers poursuyvants a charger
et travailler l'abbay d'Everbode vacante par assignation des semblables pensions viaigieres au prouffyte de leurs enfans seculiers, combien queiceulx poui-suivantz ne peuvent ignorer ce, que seroyt directement non seulement contre le commandement vieul interdisant, ne mander les biens d'aulti'uy, mais aussy contre lesd. droicts et anchiens cbartres et privileges, concessions, pro- messes et sermens de sadicte Majeste, D'avantaige sont les bons et loyaulx subjects dudict Brabant traicts par vray force de gens
de guerre;, lesquelles tout fois sont prins pour la deffence du pays, comme ayans iceulx pille, mengeetspolie, non seullement de leurs vivres, aussy de leurs accoustremens, meubles, chat- tall ...., vaches et semble bestial, et leur argent, voires ayans constrained par blesseurs et .... a vendre leurz biens pour les furnir de l'argent et de tout ce quils ont demande, et aussy foin, avoine et paille pour leurs cheveaulx, ayans aussy cornuns plusieurs aulti'es actes execra- bles et abhominables en tout temps, mesmes aussy au temps que le Xmc dernier et aultres aides ont este levez des subjects depuis Pan XVC LXV11I. jusques environ a deux millions d'or, et aussy apres que les soldats mutinez en Anvers avoient receu leur payement. Et en quoy ils ne cessent encoires pour le present, ayns taxent les villes, franchises et villaiges a
leur delivrer autant qu'ils veulent, par jour, sepmaines et mois, et Pexecutent avecq force de gen- darmerie par moyen de AndrieuCigoigne , semblablement estrangier, etaultrement, etpuisque trouvent aulcuns, qu'ils leur donnent telles commissions sellees, et qu'ils, voyant la discipline militaire estre de tout bannie dudict pajs, font tout le mal, qu'ilz pensent. Et encoires, que pis est, non obstant tous lesd. violences, contributions, ne sont lesd. subjects
deffend uz et asseurez en leur propre maison, des ennemys, rebelles et malfacteurs, ains par iceulx aussy journellement spoliez, surprins et amenez les principaulx et plus riches des villaiges, sans estre deffenduz par les forts et aultres gens de guerre, et a quoy sy ils ne scavent resister pour estre plus que extenuez par lesd. exactions, et contributions, et de peur, que leurs maisons et seroient bruslez. Comme aussy les bonnes villes, franchises et villaiges sont charges de guarnisons, en effect,
aux depens desd. bons subjects contre tous droicts et ussaiges,etdont icelles villes et villaiges ainssy par force et violence tant longuement et iuhumainement traictes , travaillez et appovriez, se .., sentanttellement, qu'ils n'ont plus de moyens de se soubtenir, demaniere, que l'on ne doibt que attribuer a Dieu, lecreateur, d'avoir a eulx donne telle patience et grace d'endurer jus* |
|||||
143
|
||||||
ques a ores, non obstant qu'ils voyent devant Ieurs yeulx les soldats estrangiers venuz au pays,
n'avoir eu ny croix, ny maille, voires ny accoustreinens pour couvrir leurs corps, et se plaindans de nesire paye de leur solde, toutefois presentement par Iarchins et spoliations avoir tout asquis et prins de bons subjects de ce pays, qu'ils se monstrent entierement par les riches accoustremens et aultrement, comme princes ou nobles de pays, chose certes trop inhumaine et intolerable aussy entre payens et barbares. Et bien loing des proinesses solemnelles desd. ducq et princes de preserver 3e pays et subjects de foulles et mangeries et de leur restituer le domaige, qu'ils sentiroient par le logement ou passaige de gens de guerre. Oultre ce ne sont lesd. de Brabant traitez par conseil des barons et seigneurs de cepays,
touchant les poincts susd., comme sensuyt lesd. droicts ancbiens, tant des fois jurez et con- firmez , convient; et lesqueles pour estre leur patrie pour y avoir leurs parens et leurs biens, sont plus affectionez a estre soigneulx de pourveoir au bien et prouffyt du prince et du pays; ains sont tractez par conseil des estrangiers non aimans le pays, non ayans parentaige ny biens. ny cognoissance des droicts humaines, coustumes ancbiens et privileges, et aussy ne les pouantz ainssy prendre comme ceulx dudict pays, lesquelles estrangiers pretendentsuyvi'e leur volunte, se persuadans, qu'icelle doit estre effectue. Estant aussy mis es chasteaulx et forts dudiet Brabant estrangiers en vilipendie des nature-
lez et desd. notoires privileges. Au surplus, n'ont lesd. estats jusques oires sceu parvenir a l'effect de ce, que feu la ma-
jeste Imperialle avoit faict declarer, quant a la ville et territoire de Marienbourcli, qu'elle est et demeureroit Brab., non obstant plussieurs aultres ...., raisons et monuments pardecha par regte de la parte du procureur general de Brab. et desd. supplts exbibez, mais Ton auroit contre tout droit et raison, soubs urnbre, que 1'eschange de Herstal a l'encontre led. Marienbourcli ne seroit effectue de la part de sadicte Majeste, attribue ledict Marienbourcli au gouverne- ment de Haynault ou du conte de la . ♦.., directement en diminution du droit acquis au- dict pays de Brabant, consentement et effectualement dudict eschange de la part d'iceulx de Liege. Et comme les subjects dudict pays de Brabant non seullement se plaindent, que 1'on ne
leur observe lesd. ancbiens droicts, privileges et coustumes, et qu'ils soyent preservez de toutes foulles, mengeries, exactions, concussions et oppressions, mais aussy de la guerre ou dissen- tion en ce pays, par laquelle leur est oste le moyen de gaigner leur vie, et ernpesche le train de la marchandise et negotiation et aussy la navigation, caussant grande chierte, famine, misere et calamite au pays, semble aux remonstrants soubs bumble correction de vostre Exc., que est plus, que ce, que Ton trouveetsoit invente moyen possible a faire la paix, tantetsylon- guement desire et requise, ce, quepareulx, qui participent des prouffits et utilites d'icelle guerre, comme parties formelles, mesmes desdicts estrangiers, jamais du moings en temps opor- tun ne se fera si avant que Ton demandroit d'eulx leur conseil et advis. Mais pour FafFection grande et naturelle, que lesdicts remonstrans ont tousjoursporte, por-
tent et porteront a jamais a sa Majeste , comme leur prince et ducq naturelle et souveraigne, in- dubitablement ignorant de tous desreglements susd., ilsdesirent de donner ladicte paix tant ser- vice, ayde et assistance sy avant que vostra Exc. trouve rayde (!) de les y employer, comme ils esperent fermement, que les estats des aultres Pays bas a ce requis de leur part ne mancqueront en cest endroict, le tout avecq la conservation de la religion catholique Romaiue et de Pauthorite de sadicte Majeste, sans qu'ils sont ou seront oncques d'intention quelconque de permectre ou; soufFrelemoindre innovation ou changement de ladicte religion catholique Romaine, ains per- severont en icelle jusques a la mort. Et comme lesd. Remonstrans passe troix mois ou environ auroient a vostre Exc. ......
|
||||||
>
|
||||||
aufcuns moyens pour la conservation des pays, dont aussy ils ont faict remonstrance a sadictc
Majeste, leur prince souverain, et jusques oires riens est ensuivy, si supplient ils bien hum- folement, qu'ilplaisesur iceulx ou aulties telz, comme vostre Excellence trouvera convenir, be- soinger et adviser, pour pouvoir gaigner les . . . foumyez et le pays perdu et pour 1'extreme pourte du commun peuple si longuement duree et de tant innumerables miseres et calamitez de ceste guerre, ne pouvant plus longuement tollerer, faire tous debvoirs possibles a la fin de ladicte paciiication, d'autant plus, que cest affaire selon leur advis et la saison du temps n'admectre plus aulcun dilay. Et de lad. paix faicte et a laquclle lesd. remonstrants ofFrent comme dessus tout servive a eulx
possible et hs droicts ancliiens, chavtres , ussaiges et privileges remis en leur premier et deu cstat, comme con \ient,et les nouvelletez practiquesa l'enconlre mis a neant, taut a Pendroict dedolean- ces exlubeesau commenceinent du mois defevrier dernier, que dicelles cy devant speciOes, ne cesseront les Remonstrants s'efforeier a trouver moyen, pour secourir a sa Majeste et ses neces- sitez selon leur pouvoir, tant pour licencer les gens de guerre, que entretement des bendes d'or- clonnances et garnisons requis pour la seurete et defense dudict pays. Et comme les bons subjects audict Brabant se plaindent aux remonstrans des grandes et ex-
cessives cbarges de garnisons, quotisaiions, exactions, forces, spoliations, violences , mengeries etfurnissemenfs des \ivres, foin, avoine, paille, tellement, quils viennent a tomber en une des- peration, selon que plus an pJein continent les remonstrations a eulx exhibees, icy attachees, si supplient les remonstrans, qu'il plaise a vostre Excellence pourveoir et remedier et mectre 1'ordre, quiconvient, et sans dilay revoquer ledict Cigoigne et tous aultres et leur entredire d'usscr plus d'aulcunes cotisations, taxations ou contributions, forces et descharges les villes, franchises et villaiges desd. charges et entretement des garnisons, et quoy faisant, etc. L'A P P O S T I L L L
Son Exc. ayant faict examiuer la requeste a icelle, praesentee par les estats de Brabant etla
trouvant estre une recapitulation et declaration extendu des doleances par eulx auparavant faicts? tant par la requeste ties estats generaulx , que particulier desd. estats de Brabant, auxquelles son Exc. enteud avoir satifait par ses appostilks, scauroit presentement sur le faict deleurs piTivi- Jcges leur dire d'avantaige; si non , qu'elle est preste de faire de rechieff publier leplaccaert par cy devant publie , et dont pour lors ils se sont consentez, aussy de bien estroitement obser- ver lesdict pkecaert, apres qu'il sera publie; Et sy lesd. esfcats prelendent plus avant, que son Exc. leur pouroit conceder, et dont fauldroit advertir sa Majeste, icelle sera content de- scripre a satlicte Majeste par telle personnaige, qu'iJs vouldront deporter, pour obtenir de sad. Majeste mesme a quoy perviendront plus facillement, ayans donne contentement a sadict Majeste endroit leur accord, que icelle a fermement espere apres 1'abolition, tant du Xroc et XXrae denier, quede conseil des troubles, comme sad. Exc. moynnent leur diet accord leur pnte encoires, remectant aiussy a sadicle Majeste le changement des chastellaines aux forts, le faict d'incorporation d'abbayes et les pensions, qu'on est accoustume lever sur icelles. Et quant aux foulles des gens de guerre, ayant sad. Exc. este empesche par pure necessite de y pouveoir re- niedier, comme n'ayant eu la provison requise pour par moyen de payement les tenir en disci- pline, ladicte necessitele doitexcusser , n*ayant icelle riens ad mis ou ordonne a Andrieu Cigoi- gne n'y a aultre, que constrainct de lad. neeessite et pour eviter de plus grande mal. Ce neaul- rnoings, pour douner appaissement et soulaigemeut a ceulx , qui sont este endomaigez, sadicte Exc. a depuis le commencement declaire auxdiehs estats, d'avoir consenty, cju'ils seroient payez de eej que par. . . ., en espoir d'avoir par ce moyen pourveu au passe, et avecq intention d'y |
||||
145
|
|||||||
pourvoir ainssy a* Padvenir par le mesme accord, moyennant, que lesd. estats y veullent assister
par prompt consentement, sans lequel est impossible d'y pourveoir remedier, ayant toutefois ladicte Exc. ordonne audict Andries de Cigoigne de donner compte et raison de ce que il a faict et traicte, pour en cas, que se trouve, qu'il a faict contre sou debveoir, selon les plaints exhibees de faire la justice et raison. Et pour mieux terminer ces meaulx, sad. Exc. sera trescontent d'entendre a ce, que pou-
roit avancher la pacification moyennant, que se soit, commeils disent, sans praejudice dela reli- gion catholicqueRomaine et Pauthorite de sa Majeste , ayant desia veu ce , qu'ils ont a telle fin propose, comme elle verra aussy voluntiers ce , qu'ils vouldront remonstrer d'avantaige, dont de temps a aultreicelle advertit et advertira saltfajestl, et ja faict et fera tout ce, qu'elle pourra pour parvenir a ladicte pacification par eulx de... et par les moyens desad. Exc., affyn de veoir les pauvres subjects hors de leurs paines et travaulx, et que selon leur offre, ils puissent aussy mieulx assister sad. Majeste pour licencier les gens des guerre, qu'elle a sur le bras, dont son Exc, pour se deffendre contre le .... des grandesenvays (!) a son advenement au gouverne- ment de ces pays, et pour reprimer les rebelles, ne s'at peu excuser. Aiussy faict par son Exc. a Bruxelles, le Xir. jour de Decembre, XVC.LXX1IIL
Soubscript.: Don Loys de Requesens.
et plus bas: par ordonnance de son Exc.
signe: D'Overloje.
|
|||||||
JO. FONCHtDS aen JO. AXELIUS,
14. dee., 1574. Reverende et insignis domine confrater!
Hand diu est, quod redditae mini sunt literae, quas postremss, et quidem prolixissimas, in negotio contentiosi tui Placed, ad me ex Ultrajecto, octava hujus mensis praesentis dedisti. Et quandoquidem ex iisdem haud obscure perspicere potui, te in summa animi perturba- done constitutum , vehementer hanc ipsam ob causam cruciari et animo angi, non potui non ex innata mibi sympathia vices tuas dolere, praeserdm animo mecum considerans, hoccesus- ceptum abs te certamen, ejus esse generis, quasi imposita tibi videatur necessitas, non solum fortunes, verum etiam honesti nominis famam, in publico supremi senatus judicio tuendi et defendendi. Et proinde memor veteris nostrae noticiae simul et certioratus , nonnulla in iisdem tuis Uteris contineri, intentioni tuae haud vulgariter, (ut. arbitraris,) subservientia, credidi ad officii mei debitum pertinere, tenorem earundem in pleno senatu collegis meis clarissU mis communicarc. Omnino enim mihi praestandum putavi, ne documentorum aliarumve scripturarum abs te productarum ulla occultatio aut suppressio fieret. Quod quidem ipsum tanto niagis adlubuit, quanto certius constare mihi potuit, dictam vestram causam jampri- dem sub limam revocari cepisse, necnon senatum lustratione scripturarum vestrarum nine inde exhibitarum, hocce tempore occupatum, propediem decreta sua interposkurum. Est igitur quod gaudeas, literas tuas oportune redditas fuisse, necnon ad ilium scriptas, cui re* ligio fuit, te debita insinuatione earundem fraudare. Reliqua vero curae eruut superis et judicibus, quos certo affirmare ausim, te re vera experturum non minus incorruptos, quam prudentes peritosque, ac verae justio.iae zaelatores gravissimos; nee metuere debes, quic- quam ab illis decretum iri, cujus justam causam sis habitums ad ullam quaentnoniam seu reprehensionem. Ad earn vero epistolae tuae partem (qua requiris, ut perscribam, quid vcl II. 19 |
|||||||
146
|
|||||
quantum sperare debeas), aliud quod respondeam non habeo, quani vehementer me inira-
n, quod rem ab officio viri boni et integri senatoris tantopere alienam, a me efilagitaiidam duxeris, potissinmm cum non ignores, arcana senatus altissimo silentio esse tegenda ; nam pendente judicio, convenit judicein palienler ut multa audire , ita non nisi sobrie et ad- modam discrete animi sui motum propalnre. Adeo quod ne has quidem literas privatim ad te daturus fueram, nisi senatus post lectas tuas, responsionis hocce meum obsequium non tarn pcrmisisset, quam imperasset. Ejusdem fere generis est, quod postules, tuas literas per Sena turn ad regem destinari, cum scire debeas, rem illam potius ad te (cuj us praecipue in- terest) quam ad senatum pcrtinere, nt ne boc taceam, causam senatui haud adeo spinosam vel ambiguam videri, quin etiam citra oraculi regii sciscitationem percommode cnucleari, et justo judicio terminari valeat. Proximum est gratias tibi again immortales, quod ex Uteris tuis intelligam, te uuper con-
tra malignos quosdam obtrectatores, nominis mei existimationem, non minus fraterne quam cbristiane defendisse; neque enim is sum, qui tcmerarius existimem, me ab invidiae ac ma- Jevolentiae quorunclam bominum aculeis, prae caeteris aliis viris bonis ac cordatis exemptum esse. Fortassis ne id quidem optandum, cum dici soleat, quod invidia sequatur virtutem , sicuti umbra suum corpus. Mini vero ad innocentiam tuendam ac manifestandam, satis su- perque fuerit, conscientianedumrecta, verum etiam, quod ab adolescentia mea, quasi con- tinuo in publicis functionibus versatus, nee non plurimorum oculis judiciisque expositus, superioribus meis luculenter satisfecerim. Supei'est igitur post obsequiorum meorum fraternam oblationem, quam felicissime ac diutissime valeas. Bruxellis, XHH. decembris, 1574. Reverende D. T.
deditissimus confrater,
Joh. FoNcmrs.
Superset*.: Reverendo et egregio viro, domino Johanni Axelio, metropolitanae
ecclesiae Ultraje&ensis canonico, domino et coniratii. Ultrajecli. In dorso manu. Lappii:
Ex bibliotheca Gisb. Lappii a Waveren, JCti Traje&ihi.
Rev. ac clariss. vir, D. Johannes Fonchius, ad divam Mariam Ultraje&i praepositus
et arcbidiaconus, reg. Maj. consiliarius primarius, cujus elogium Michael Isseltius non uno loco depraedicat in suis mercurialibus scriptis. Senatus Belgici in Hispaniis prae- ses moritur vi. idus o&ob. M.D.LXXXV. Habeo et alteram ejus epistolam ad Reve- rendiss. dominum Schenckium. Electio autem Fonchii in praepositum ex resignatione Morillonii, patet ex adtu huic epistolae jundo. ■
|
|||||
RESOLIJTIEN
|
|||||||||
DIfc
|
|||||||||
STATEN 'SLANTS VAN UTRECHT,
tan September 1574, tot October 1575.
|
|||||||||
M^^t#
|
|||||||||
(XVC.LXXIV.)
......deselve staten geen gerede penningen en wetende te becoinen, hebben geordonneert ende
voort goetgevonden, dat men hem daer voor assigneren zal een erffelicke losrente, den penninc
sestien, op alsulcke onderpant, als men oock cortelick vynden zal moeten. Item, nopende de verzochte adhesie, zyn de voorsz. staten daer mede te vreden geweest, alzulcke adbesie te doen, mits nochtans, dat men noch andermael mit myn E. heere den president van Utrecht com- municeren zall, ende de saecke, ist mogelyck, met vruntscap vynden, behouden alleen die ritterscap, die welcke oock wel voor goet vonden, dat men myn heer den president voorsz. noch mit vruntscap de saecke aengeven soude, danzeyde, opte voorsz. verzochte adhesie niel te kunnen resolveren, of men sonde vooral myn voorsz. heere die president noch eens in vruntscap aengeven, desgelycx oeck die cleyne steden, als Amersfoort ende Wyck, mede ver- claerden. Item opte twee Jeste puncten, zoe die staten niet en beroerden, mer bet I. meer nieuwigheyt inbrengen zoude, ende twede die vande stad, als Herman vandeVecht gecommit- teert bebbende, toucheerden, hebben de voorsz. staten zulcks afgeslegen, endegeseyt, daer inne niet te connen treden. Actum vts., presentibus die domdeken, Wee inden Dom, Hee- remael t'Oudemunster, Uten Eng scbolastcr ende Coninck sintPeters, deken sint Jans, ende Pyl, Drolshagen sinteMarien, van wegen d'ecclesien, die heere vanZuylen, Ruweel, Urck, Rysenburch, Bor van Amerongen, Baecx, Nyevelt, Verhaer van die vant ritlerschap, die schout Zuylen, Rynevelt, Amerongen, burgemrs, Moermont ende vande Vecht, scepens van de stat van Utrecht, Peter Iloef kens ende Dashorst van Amersfoort, de schout ende Tonis de Wit van Wyck. Anno XVC.LXXIV, den Tin. septembris.
Zoe zyn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie Vhoofs van Utrecht
vergadert gevveest, om te boren lesen zekere missive by syne Exc. den staten van Utrecht aengescreven. Item, om te resolveren, waert mogelick, opte petitie by syne Exc. van we- gen co.Maj. gedaen. Ende cerst nopende die missive, is deselvegelesen gevveest, ende heb- ben de voorsz. staten elcx van dien copie begeert, om den heuren te rapporteren, ende daer 19 *
|
|||||||||
us
|
|||||
op weydcr te delibereren. Item, aengaende die petitie, by zyne Exc. de staten gedaen, alsoe
die staten daerop nocb eyntelick nyet en costen resolveren', is geordonneert, andere bescri- vinge daerop te begeren. Actum vts., presentibus die domdeken, deken ende Heermale t'Oudemunster, Uten Eng ende Coninek sint Peters, deken ende Pyl sintJans, Jong sinte, Marie, die beere vanZuylen, Ruweel, R^senborch, Essesteyn, Urck, vanderAa, Bor van Amerongen, Baecx, Verhacr, vande ritterscap, Rynevelt ende Atnerongen, burgemrs der Stat Utrecbt, Peter Hoefkens ende Dashorst, burgemr. ende scepen t'Amersfoort, die scbout Oostrum ende Anthonis de Wit, burgemr tot Wyck. Opten xxir. septembris.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te boren lezen zekere missive van d'Exc. vande grootcommandeur van Castille. Item, om finalicken te resolveren opte petitie van co. Mnj. wegen den staten voorsz. gedaen. Item , om te boren lezen zekere requeste van den dyckgraeff, heemraden ende officie- ren van den Leckendyck. Endeeerst, zoe veel aengaet de missive, is dezelve gelezen geweest, ende hebben daervan elx copie versocht, etc. Item opte petitie, alzoe de meeste part vande staten nocb niet geresolveert en waeren, is deze dachfaerderinge gecontinueert tot op morgen. Ende nopende de requeste voorsz., nadat d'selve gelezen is geweest, hebben de voorsz. staten elcx daervan copie begeert, om mitte beure daerop te-delibereren. Actum vts., presentibus diedomdeken, Muylert, Bruhesen vanden Dom, deken, Cuynretorff, Heermale van Oude- munstcr, die scbolaster, Uten Eng , Coninek, Preys, Valerius sintPeters, deken, Haemstede sintJans, Pyl, Schuerinck, Drolsbagen , Gosee sinte Marien, van de collegien wegen , beer Dirck van Zuylen , die beer van Ruweel, beer van Urck , Frerick Uten Eng, Baecx , van- derAa, vantfer Haer, van wegen die ritterscap, Rynevelt, Amerongen, vande Vecht, van wegen der stat Utrecht, cade Peter Hoef kens, burgemr, ende Dashorst, scepen der stede van Amersfoort. Anno XVC.LXXHIL, optexim. (!) Sep-
tember. Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht by continuatie inder cancelrie 'sboofs van Utrecht
vergadert geweest, om finalick te resolveren opte petitie, van wegen co. Maj. onzen aller- gen, heere, gedaen. Item, om te resolveren opt aengeven van myn G. beere den grave van Roche, stathouder, etc., om op te brengen zekere somme van penningen, by maniere van advancement etc., tot beboefF vande soldaten leggende in de lande van Utrecht ende Hollant, allet volgende zekere missive van zyne Exc. de staten voorsz. aengescreven. Ende eerst zoe veel die petiiie van co. Maj. aengaet, en costen die staten als nocb niet resolveren. Voorts, no- pende het aengeven van myn gen. heere den grave van Roche etc., zyn de voorsz. staten , om te vertonen haer ouwe getrouwicheyt totten dienst van zyne Maj., na lange communica- tie, eendrachtelick geresolveert, dat men myn voorsz. heere, den grave van Roche, stathou- der etc., voor deze reyse zyne begeerte van vyfduezent Carol us guldens, tot behoeffals vorens,. zal voltrecken ende voldoen, op conditien nabescreven ende auders nocb vorder niet 5 inden eersten, dat zyne gen., vermits die voorsz. staten ganschelick om enige gerede penningen ter*- stont op te brengen geen raet en weten, d'selve vyf duezent gulden zal rao^en lichten van als ul eke coopman, als syne Gen, verclaert heeft te kouncn bekomen, mits dat de voorsz. staten haer geloof |
|||||
Li9
|
|||||
daer voor strecken zulien, ende hun verbynden te betalen de renten naer advenant, den penn.
zestien ende hoger niet, ten ware zyn Gen. zelfs van wegen de co. Maj. het hoger fret (twelek de voorsz. staten wel Jyden mogen) op neut begeerden te nemen; ten twede, alsoe de voorsz. staten sich jegenwoordelicken in sulcke uterste noot ende benautheyt bevinden, dat zyl. geen macht meer en hebben, om in zuleker vougen ende manieren eenige ineer penningen op te brengeu, dat zynder Gen. hemluden nyet meer ofte border sliIcx vergen oft voor oogen hou- den en zal, ende dat men oock de voorsz. somaie van vyf duezent gulden zal mogen afcorten vande petitie van wegen co. Maj. voorsz. gedaen; ten derden, dat men op de platlen lande geen particulier nocb generael utsettinghe meer doen en zal, dan by advys van d'selve sta- ten, ende ofter alrede enige op nyeuws weder gedaen mochte zyn, dat d'selve mitterdaet ende terstont afwezen zulien, ende om nyet te min hare goetwillicheyt te tbonen ende uterste deb- voir te doen, om enige penningen seJfs op te mogen brengeu , hebben geordonneert eendrach- teliek, dat men mitter stat clocke van Utrecht doen utroepen ende publiceren zal, dat die staten van Utrecht renten vercopen willen op al zulcke octroy. als men verwerven za!, te we ten, den penninck zestien op los- ende den penn. zeven op lyfrenten, ende nyettemin, oock op los, binnen den tyt van zekere jaren , om te bezien, oft men alzoe enige gerede penningen zal connen gecrygen ,uiils nocbtans, dat men even wel mitte voorsz. coopman bandelen zal, den penn. zestien, om deselve penn. van hem te becomen, deputerende tot dien eynde wt elcken staet een, teweten, van wegen die vyf ecclesien de deken sintJans, van wegen het ritterscap Frerick Uten Eng, ende van wegen der stat ende stcden van Utrecht Herman vande Vecht; ordonnerende voorts, dat men opt spoedelicxt die voorsz. missive van zyneExc., inhouden- de d'assighatie van sekere penningen, d'welcke men op afcortinge vande jegenwoordige pe- titie, mynheer van Lannoi voorsz. hautreycken ende geven zoude, beantwoorden zal. Ac- tum vts. Anno quo, sup. den xxmi. septembris.
Zyn die drie staten 'slants van, Utrecht by continuatie inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om finalick te resolvcren opte petitie van wegen co. Maj. den voorsz. sta- ten gedaen, ende alsoe die drie steden van Wyck, Renen ende Montfoort niet gecompareert en zyn, is by den staten voor goet aengezien , dat men die zelve drie steden nocb en mael verscriven zal tegen maendage toecomende, om alhier te compareren ten fyne voorsz., op ver- buerte van haer lud'er stemmen, mitsgaders om evntelick te depnteren enige commissarien, die welcke ten hogsn hove mitten antwoort vande voorsz. staten zulien reysen , voorts alsoe myn gen. heere van Lannoye duer monde vanden eerw. en edele heere den domdeken van Utrecht, den staten heeft aen doen geven, om boven die somrae van VM. gulden , onlancx zyne gen. geconsenteert, nocb te consenteren de somrae van IIP1, gulden, hebben die staten verclaert, zoe lange als zyn Gen. al soedanige particuliere utsettinge op de steden ende dor- pen van Utrecht doet, dat zy geensins middel noch raet en we ten , om die voorsz. gecon- senteerde VM., veel min noch drie dissent boven die op te brengen, want zy in haer!. con- sent van VM. gulden expresselick gecaveert bebben, dat zulcke utsetlingen mitter daet af zou- de wezen ende d'selve zyn Gen. alsulcke, zonder advys vande staten, geenzins meer toe en zoude laten, by welcke heurluder consent dezelve staten inder voegen voorsz. gedaen, als noch persisteren, ende indien zyn gen. alsulcke utsettinge nyet af en dede, zoe zyn de voorsz. staten van meinunghe alle alzulcke penningen, als men bewysen can zedert date vant voorsz* consent by den steden ofte dorpen geleent te syn, aen de voorsz. somme van VM. gulden at tetrecken^ couiniittex*ende tot dyen eyndc Loufl'vander Haer, om zynder Gen. zulcxiutbeste |
|||||
150
|
|||||||
aen te geven. Daechs daer na hebben nocli de voorsz. heeren dye gedeputeerden, opt behagen
vande staten, mynheer van Lannoy geaccordeert de voorsz. IIP. gulden, op conditien in de RCte van mynheer van Lannoye begrepen. Actum int cleyn capittelhnys tenDom, ende hebben om d'utzettinge te doen gedepuleert die deken sintJans, ende Pyll, Verhaer ende Vermaet. Anno XVC.LXXIIIL, den XXVI. sept.
Zoe zyn die staten 'slants van Utrecht bescreven, ende inder cancelrie'shoofs van Utrecht
vergedert geweest, om finalicken te resolveren opte petitie van co. Maj. wegen gedaen. Item, om te deputeren zekere commissarien, die reyzen zullen ten hogen hove mitten voorz. re- solutie, ende na enige communicatie hier op gehadt, alsoe de voorsz. staten daer op niet en costen resolveren, hebben de voorsz. staten noch voor goet aengesien, deze dachfaerderinge te continucren tot op morgen toe. Actum vts., presentibus die domdeken, Weede, Bru- hesen inden Dom, deken, Schoere, Morr t'Oudemunster, die scholaster, Coninck sintPe- ters , deken, Pyll sintJans, Schuerinck, Drolshagen sinte Marien , heer Dirck van Zuylen, Urek, Baecx, Verhaer , vande ritterscap, Rynevelt, Amerongen, Vermaet, vanderVecht, vande stat Utrecht, Peter Hoefkens ende Dashorst van Amersfoort, Hector Cornelisz. ende Adriaen van Bleyckvliet vande stat van Montfoort, Anno XVC.LXXIHT., den XXVH, sept.
Zyn die drie staten 'slants van Utrecht by continualie inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, ende hebben aldaer gedeputeert haerl. commissarien, den eer., edh, erentfesten, wyzen ende zeer voorsinningen heeren, Mrn Engelbert van Bruhesen, canonick ende thesaurier der kercke tenDom, Folckart a Montzima, canonick t'Oudemunster, van wegen die vyf ecclesien, Frerick UtenEng van wegen het ritterscap, ende Jan Taets van Ame- rongen , burgermr der stat Utrecht, van wegen derselver stat ende steden vanden lande van Utrecht, mitsgaders Mr. Floris Thin, henren advocaet, om te reysen by de grote comman- deur van Castiile, gouverneur ende capiteyn generael van wegen de con. Maj. van deze zy- ne Nederlanden, ende zyne Exc. antwoort te geven opte petitie, heurl. gedeputeerden in julio lestleden tot Brussel voorgehouden, ende aen de voorsz. staten scriftelick overgezonden. Actum vts., presentibus die domdeken, Bruhesen vanden Dom, deken t'Oudemunster, ende Heermale, scholaster UtenEng ende Coninck sint Peters, deken ende Pyll sintJans, Drols?- hagen s;nte Marien, Baecx ende Louffvander Haer van wegen die ritterscap , Rynevelt ende Amerongen, burgemrs, Schroyesteyn ende vande Vecht vande stat Utrecht, Peter Hoef- kens ende Dashorst van Amersfoort, Ariaen van Blyckvliet ende Hector Cornelisz. vanwegens die van Montfoort. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten de commissarien belooft, oft zy gevangen wor-
den van de rebellen, te zullen houclen indemne. Anno XVC.LXXIIIL, den xmi. dach
van October.
Zoe zyn die drie staten 's!ants van Utrecht bescreven ende hide cancelrie 'shoofs van Utrecht
|
|||||||
vergadert gewcest, om te adviseren , hoe men best die Vecht tusschen Utrecht ende Am-
sterdam bezetten sal; item, om te horcn lezen die requeste vande gevange burgers; item, opt aengeven van Henrick van JNoort, nopende die fortificatie vande Vaert; item, opte vor- der fortificatie vande Vaert. Ende eerst, nopende het besetten vande Vecht, hebben de voorsz. staten , om opt bequaemste mit zyn Gen. daer inne te remedieren, gecommitteert de eerw. heeren dekenen van Oudemunster ende sint Jans t'Utrecht van wegen die ecclesien, ende die heer van Zaesfelt van wegen die ritterscap, ende die vander stat zullen den hcuren gereet hebben; item, opte requeste van HenrickvanNoort is geordineert, dat men exhiberen zal die comniissle ende specificatie van de supplianten , om die gesien, daer inne geordonneert te worden liaer behoren; ende aengaende d'ander twee zaeken zyn d'selve opgestelt by con- tinuatie tot maenendage toecomende. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten geordonneert LoufTvander Haer, cameraer van
de staten, dat by geen betalinge meer en doe opte geeonsenteerde acht duezent gulden myn gen. heere van Roclie etc,, by den staten gcaccordeert, ten zy vooral zyn Gen. hem eerst behoorlycke decharge vande linancie daervan gelevert heeft ,. belovende nietteuiin d'voorz. vander Haer van alsulcke penningen, als hy alrede den voorsz. grave van Roche aengetelt heeft. te indemneren ende in zyne reckeninge deselve te zullen passeren. Noch zoe hebben die vant ritterscap, verstaende, dat die vande geestlicheyt, in der zae-
cke van appel, hangende voor zyne Maj. in Spangien , mitsgaders die vander stat Utrecht, respectivelyck gedeputeert hebben zekere commissarien, hebben de voorz. vant ritterscap mede gedeputeert in derzelver zaecke, die heer van Zaesfelt endejoncker Henrick van Esse- Steyn. Actum vts., presentibus die domdeken, deken t'Oudemunster, scliolaster sint Peters ende .Goninck, deken sint Jans. Pyllj deken, Scuerinck, Drolshagen sint Marien, die heer van Zaesfelt, Urck, Essesteyn , vander Aa , Utenham, Baecx, Verhaer, vande ritterluyden » die schout, Rynevelt burgemr, Vermaet ende Vecht, scepenen t'Utrecht, ende Hector Cor- nelisz. ende Duxk Jansz. , scepenen te JYIontfbort. |
||||||||
Anno XVC.LXXIV., den ivill. octobris
|
||||||||
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht by continuatie inder cancelrie vergadert geweest,
om te resolveren opte requeste vande gevangeu borgers; item, opte requeste van de dyck- graefF, heemraden ende oinciers vande Leckenclyck. Ende eerst nopende die request van die gevangeu borgers etc., hebben die staten gedeputeert de eerw. heeren Johan van Bruhesen, domdeken, heer Adriaen van Zuylen, deken sint Jans, die heer van Zaesfelt, ende Henrick de Voocht van Rynevelt, burgemr der stat Utrecht, om te gaen by myn gen. heere van Hier- ges, ende zyn gen. te suppliceren totte verlossinge vande gevangen borgers, om tegens d'selve te mogen utgaen andere gevangens, hier ende elders gevangen; item, soe veel aengaet die requeste vanden dyckgraeff etc., is deze zaecke opgehouden totte naeste bescrivinge. Actum vts. Ten zelven dage zyn gedeputeert die dekens sint Jans ende sinte Marien, die heer van Zaes-
felt ende Rynevelt, burgemr, om te visiteren die commissie, ende besoigne van Henrick van Oirt (!)ende Barck, geometers, endeheur rapport daervan te doen etc. Presentibus, die dom- deken, Wee, Muvlert, deken, Cuynretorff, UtenEng, Coninck, deken, Pyll, Knoop, deken, Schuerinck. Buchel, Drolshagen, die heer van Zaesfelt, Urck, Essesteyn, Verhaer, Baecx, Rynevelt, Vermaet, vande Vecht, TonisdeWit ende TymandeWit van Wyck, ende Dirck Jansz, van Montfoort. |
||||||||
152
Anno XVC.LXXIIII. opte XXV. octrobris.
Zoc zyn die drie s la ten 'slants van Utrecht bescreven cnde inde cancelrie van Utrecht vergadert geweest, omme te resolveren opte requeste vande dyckgraeff, heemraden ende offi- cianten vande Leckendyck ; Item, opte requeste van Aert van Charloys; item, om te re- solveren opte requeste vande casteleyn opte Vaert, nopende die torf voir de soldaten; item, van utsettinge te doen vande Leckemhck ende Ilinderdam; Ende naer enige communicatie opte voersz. vierpuncten gehadt, alsoe die staten nyet daerop en costen resolveren, zyn d'sel- ve by continuatie opgestelt tot op morgen. Actum vts., presentihus die domdeken, Wee, Walscapple, deken, Cuynretorfi', Honthoist van Oudensunster, Uten Eng, Goninck, Vale- rius van sintPeters, deken, P3U , Knoop sintJans, Schucrinck, Drolshagen, vanderBorch, Gosce van sintelUarien, die beer van Zaesfelt, Rysenborch, Utenham, Essesteyn, Urck, \erhaer van't ritterscap , die schout, Rynevelt, Vermaet, Renes Moermont, vande Veeht vande stat van Utrechts wegen. Anno XVC.LXXIIIL, den XXVI. octobris.
Zyn die drie staten 'slants van Utrecht by continuatie inder cancelrie vergadert geweest.
omme re resolveren eyntelick opte requeste vande dyckgi'aeff, heemraden ende officianten vande Leckendyck, verzouckende augmentatie vande gagen opte ordinaris schoudagen cnde verhoginge van hare daggelden opte legerdagen; item, om utzettinge te doen vande Lec- kendyck ende Hinder dam 5 item, opte request vande casteleyn opte Vaert, versouckende betalinge vande staten van alsulcke verscote penningen, als by voor torf, tot behoef vande soldaten leggende opte Vaert, verscoten heeft; item, om te resolveren opte request van Aert van Charloys. Ende eerst aengaende die request vanden dyckgraeff etc., hebben de voorsz. staten, reguard nemende op de grote dieren tyt jegenwoordelick zynde, den heem- raden vande Leckendyck ende officianten gegost ende toegeleyt den tyt van twee jaren ende langer niet, geduerende 'sdaechs opte extraordinaris legerdagen, dubbeldc dachgelden, elcx naer advenant, utgesondert die dyckgraeff, vermits by het dyckgraefschap vande Maj. be- leent heeft, ende overzulcx de staten niet en competeert hem zyn dachgelt te augmente- ren, isnochtans, vermits veel redenen van wegen de dyckgraef ter contrarie geallegeert? na- derhant die saecke, mitsgaders het augmenteren vande gage, ordinaris opgestelt tot op mor- gen toe, om nocb een ygelick eens mitte zynen daer op te communiceren; Voorts , soe veel aengaet d'utsettinge etc., hebben de voorsz. staten op elcke mermen onder de Leckendyck twee stuvers ten blanck, ende op elcke mergen onder den llinderdam beboirende een oirtgen utgezet; Item , nopende die request vande betalinge te doen vande torf etc., hebben de voorsz, staten vcrclaert, alsoe die vande stat Utrecht eensdeels de cb\sen, eensdeels die andere prouf- fyten opte vaert vallende genieten, dat het een saecke zoude zyn van quader consequentie hier innc te treden, dan dat d'voorsz, beeren vande stat zulcx behoren te betaelen, docb nyeltemin wcteu de voorsz. heren vande stat enige andere bequaeme middelen, tzy met ze- Itere contribute opte scepen , daer deur na llollant ende elders passerende, te stellen, om die costen van brant, die men aldaer voor de soldaten behoeft, alsoe te vynden, mogen de voorsz. staten zulcx wel lyden, ende hebben tot dyen eynde, omme zulcke bequame midde- len te ramen , gedeputeert de eerw. heeren domdeKen ende deken t'Oudemunster t'Utrecbt van wegen .die eeclesien, die heere van Zaesfelt ende Louff vander Haer van wegen 't ritterscap, ende die van der stat zullen den beuren gereet hebben ; Ten lesten, soe veel aengaet die reques- te vande clereq van Louff vander Haer, Aert van Charloys, hebben die staten, vermits die van- lie geestlichey t niet geresolveert en waren, de saecke gecontinueert tot op morgen toe. Actum vts. |
|||||
i
|
|||||
153
|
|||||||
Tien zelven dage is by de staton voor goet gevonden ende geordonneert, dat die coui-
missarien vande staten, zijnde tot Rrussel, niet weder thuys comen, maer daer noch, om- me der staten zaecke, nopende die petide, of te maecken ende mit zyn Exc. te handelen, blyven zullen. Actum, presentibus die domdeken, deken, Honthorst, UtenEng, Coninck, Valerius, Pyll. Drolshagen, die heer van Zaesfelt, Rysenborch, Urck, Essesteyn, Rene* vanderAa, Louff vander Haer, Rynevelt, Moermont, Vermaet, vandeVecht. Anno XVC.LXXIV. opte XXVII. octobris.
Zoe hebben die drye staten 'slants van Utrecht by continuatie inder cancelrie 'shoofs van
Utrecht vergadert geweest, om eyntelyck te resolveren opt ander aengeven vanden dyck- freeff, heemraden ende offician ten vande Leckendyck , begerende m\ gulden 'sdaegs, negeu
aegen gedurende, vande ordinaris scoudagen , ende dat die dyckgi\ieff mede in als genieten zal, als die heemraden, etc.; item, opte requeste van Aert van Chailoys, versouckende recompense van zyne gelrouwe dienste, int apostilleren vande staten reckeningen, den tyt: van XXXI. jaren gedaen, ende voortaen jaerlixe augmentatie van salaris etc. Ende eerst, no- pende 't eerste poinct, ist zelve om redenen gecontinueert tot op vrjdach toecomende, en- de voirt soe veel Aert van Charloys aengaer, hebl>en denselven , om zyne getrouwe diensten , voertaen, zoe Jang als hy den staten als canton* clercq in't apostilleren der voorsz. reckeningen dienste doet, jaerlix toegeleyt d'somme van twin tl on Carol us guldens, sonder te trecken in consequentie van eenige andere cantoor clercken, afslaende zyn voider versouck. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten geordonneert, Louff vander Haer af'tedoen en-
de betalen die costen van alsulck arrest, als die weesmeesters van Culenborg gedaen hebben Op denborgeren van Utrecht, omme alzoe te geraken aen de betalinge van harerenten. Actum Vts., presentibus die domdeken, Wee, Walscapple, Honthorst, UtenEng, Knyff, Valerius, deken sintJans, Drolshagen ende Gosee , die heer van Zaesfelt, Rysenborch, Renes vander Aa» Urck, Verhaer, Rynevelt, Moermont. Anno XVC.LXXIV., de xxrx. octobris.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht by continuatie vergadert geweest, om finalick als
noch te resolveren opt aengeven vande djckgraeff, heemraden ende offician ten vande Lecken- dyck etc., ende na lange communicatie hebben de voorsz. staten eendrachtelic hare begeerte nopende d'augmentatie van huerluder jairlixe gage af, mirsgaders de dyckgraefF zyn dubbel- de dachgelden, alsoe hy syn officie van de Maj. houdende is, afgeslegen. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten mit het officie vant conchergie vande staten-
camer versien enen Peter Cornelisz. van Veen , conchergie vande griffie 'shoofs van Utrecht, ende dat ter contemplatie van myn E. heere den president van Utrecht. Adum vts , pre- sentibus die domdeken, Walscapple, Honthorst, UtenEng, Coninck, Valerius, Pyfl, Ver- borch, Gosee. de heer van Rysenburch , vanderAa, Essesteyn, Rynevelt ende Moermont, Vermaet ende Vecht. |
|||||||
Anno XVC.LXXIV., den vm. novembris*
Zyn die staten bescreven etc., om te resolveren opt scriftelick aengeven van mynheer van
Hierges etc;, stathouder etc., begerende, dat die staten zouden willen opbreugen tot fur- II. 20 |
|||||||
154
|
|||||||
nisscmenl vande acht duzent gulden, myu gen. heere van Lannoye eertyts geconsenteert,
<le somme daer aen noch resterende. Item, opte begeerte van Mr. Floris Thin, versou- ckeude jaerlicxe gaige , indyen de voorsz. staten zyne dienst langer begeren te gebruycken, Eiide nopende 't eerste poinct, naer lange communicarie daer op gehadt, geven voor ant- woort, dat *t voorsz. consent van VIIIM. gulden by den staten voormaels geaccordeert is op zekcrc conditien, dVelcke d'voorsz. sUten niet en zouden connen veranderen, doch niet- temin d'voorsz. staten, nyettegcnstaende die groote benautbeyt van gelde, daer inne zy hem zelven bevinden , om bet eerste aengeven van uwe Gen. le believen, zyn te vreden zyne Gen. te lenen d'somme van I1IM. gulden eens, op zyn d re Gen. geloof, om d'selve t'employeren tot co. Maj. dienst, daer ende zoe het zyne Gen. goetduncken zal, mits dat zyne Gen. gelieven zal de staten te passeren behoorlicke obligatie vande voorsz. drieduyzent Car. gulden, te restitue- ren vande eerste leeninge ofte seeours, dat den soldaten van zyne Maj. gcschieden zal, ofte <Iezelve weder te geven, tot vermaninge vande voorsz. stolen. Item, aengaende't aengeven van Mr.FlorisThin etc., vermits soiumige vande staten niet geresolveert en waren, is deze zaecke opgestelt ende gecontinueert ter eerster bescrivinge. Ten zelven dage bebben de voorsz. staten bevolen Louffvander Haer, indien by d'voorsz.
drie duezentgl. op losrenten den penn. xuii. cangecrigen, dat hy zulcx vrylicken doen mach. Aclum vts., presentibus die doradeken, deken t'Oudemunster, Coninck sintPeters, deken, Pyll sint Jans , Ram, Drolshagen, Verborcb , die heer van Zuylen , Zaesfeit, vander Aa , Utenham, Verhaer, die schout, Rynevelt burgemr, Vermaet, -vande Vecht. |
|||||||
Anno XVC.LXXIV., den xiil. novembris.
Zyn die staten bescreven etc. ende vergadert geweest, om te horen lezen zekere impositie,
gestelt by maniere van raminge, by de gedeputeerde vande staten, op de waeren ende coop- manscap, passerende tusscben Utrecht ende de Vaert, oin te mogen vervallen die costen van de turf ende brant vande soldaten, leggende op de Vaert, geapprobeert by rnyn gen. hee- re van Hierges, stathouder etc. Item, om te mogen vynden ende stellen enige remedie, jegens die onveylicheyt vande wegen, opdat die coopluyden ende reysende man die passage naer Overjssel vryeJiek ende onbescadigt zoude moegen gebruyken. Ende eerst nopende die raminge, by de gedeputeerde vande staten geconcipieert ende by myn gen. heer van Hier- ges, stathouder etc., gendvoyeert, hebben d'voorsz. staten d'selve in alle syne poincten mede geapprobeert, dan om yemanls tot collectatie van de voorsz. impost te committeren, heb- ben d'voorsz. staten voor goetgevonden zulcx noch te continueren totter naesler vei'gaderin- ge. Item, beroerende ?t tweede poinct, is 5t zelve insgelyx noch opgehouden, als voorsz. Adum vts., presentibus die domdeken , Walscapple, dekeu t'Oudemunster, Block, Coninck, deken, Pyll, Drolshngen, Yerborch, Urck, vander Aa, Utenham, Essesteyn, Verhaer, Rynevelt, Moermont, vande Veclit. Ten zelven dage hebben die staten Jan de Grommer geschoncken, van dat hy gevangen ge-
weest heeft, nir. daeldeig, noch bevolen Louff vander Haer de vvou ende duerscote jongen te betalen nil. ende den jongen n. daelders. Anno XVC.LXXIV. opten xjui. novembr.
Zyn die drie staten 'slants van Utrecht by continuatie inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te adviseren ten versoucke van myn gen. heere van Hierges, stathour |
|||||||
155
|
|||||
tier etc., of die scantse, liggende tot Hermelen, Linschoten ende Cainerick, nodeloos rvn
tot bewaernisse vande landen van Utrecht, ende dienlick zyn opgenomen of niet. Item, om eyntelyck te resolveren op die vervallinge vande costen, nodich wezende totte leveringe vande torf ende brant voor die soldaten leggende op die Vaert. Ende eerst, nopende net eerste poinct, hebben de voorsz. staten eendrachtelick gesloten, dat men myn gen. been; vanMierges, stathouder etc., voor advys geven zal, zoo veel hemluden .bedunckt, ende altyt onder correctie van zyn Gen., dat het beter z\n zal voor co.Maj. leger, in Hollant zynde, de voorsz. schanse, ommers voor dezen tyt vande jare, aldaer te laten, dan dat men d'selve nu byna int midden van de vvynter opnemen, ende elders tot grote costen verleggen, ende alsoe die passage vande riviere der Vecbte , gaende nae Amsterdam, onve^lich maeken zoude f zoe duerdien die rebellen een voet geven ende deure open gedaen zoude wordfen , om dagelicks te licbtelicker opter selver riviere vande Vecbte te comen , ende sonder enich, oft ymmers minder, empechement alle die scepen ende scuyten, zoe mit victualie ende anders aldaer passerende, na tvoorsz. leger van zyne Maj. aen te halen ende spolieren geven zoude, indervougen dat gantzelick nyet na Amsterdam, ten ware zulcx met grote convo\e ende tot grote zware costen overgebrocbt worden,, doch nyettemin, indien zyn Gen. volgende die enqueste by de commissarien, daertoe gedeputeert, op dat stuk gen omen , oirbaerlick ende tot dienst van- zyne Maj. proufFytelick bevint te zyn, d'selve scanssen van daer te licbten ende d'selve te slechten, tvvelck nocbtans wel soe bequamelick tegens die utgaende tyt gescbieden zoude, als nu, vermits die wyntertyt, ende dat men zoe verre bet begost te vriesen nyet oft zeer wey- nicb om nyewe scanssen te leggen en zoude cunnen bedryven, zouden die voorsz. staten zyn Gen. wel gcbeden willen hebben, dat d'selve scanssen die vianden ende rebellen zoe na ge~ leyt mochte worden, alst mogelyck waer, ten fyiie daerdoor die vianden gecrengt ende be* naut, ende consequentel. die platte landen gepreserveert. mitsgaders die riviere der Vecbte vryelick nae 't leger van zyne Maj. gepasseert mochte worden. Voert, aengaende bet twee-"- de poinct, te weten, om die costen vande torf ende brant voor de soldaten, leggende opte Vaert, te vinden, hebben de voorsz. staten eendrachtelick gesloten, dat men alsulcke ramin- ge van impositie, als by hemluden lest gemaect ende beliet't was, casseren, ende om die coopman daer deur niet te verjagen, mitsgaders andere pregnante redenen, hem daer toe moverende, annulleren ende niet te werck stellen en zal. dan dat men de voorsz. costen vande turf ende brant vynden zal, gelyck d'selve tot noch toe, te weten, by de staten de eene helft ende die vander stat d'andere helft gevonden zyn geweest, mits dat men goede toezicht dragen zal op de administrnlie ende uytdeylinge vande torf ende brant voorsz. Ac- tum vts., presentibus die domdeken , Wee, deken , GuynretorfF, scholaster, Goninck, de- ken, Pyll, Drolshagen, die heer van Rede, Urck, Baecx, Verhaer, vander Aa, burgenu* Rynevelt, Vermaet, Vecht, Moermont* van de stats wegen. Anno XVC.LXXIV., den [im. decembri&
Zoe zyn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te horen lezen die replycke van zyne Exc. den commissarien vande staten overgegeven; item, om te disponeten opte requeste van de gevangen borgers: item, opte requeste van Walraven Hermansz., casteleyn opte Vaert. Ende eerst opte replyck van synder Exc, is dezelve in de staten gelezen ende hebben elx daervan copie verzocht, om mit de hueren daer opte communiceren. Ende voorts aengaende de andere twee poincten, vermits die van de stat daerop nyet geresolveert en waren, zyn deselve gecontinueert totter 20*
|
|||||
150
|
|||||
iiacste vcrgaderinge van deselve staten. A&um vts., presentibus die domdeken , Walscapple,
deken, Ileermale, Coninck, deken, Knoop, Schuerinck, Rede, Urck, Essesteyn, vander Aa, Baecx, vander Haer, die burgemr Rynevelt, Verniaet, Vecht, van wegen der stat. Anno XVC.LXXV., den xn. January*
Zoe zyn die staten 'slants van Utrecht by continuatie inde cancelrie 'shoofs van Utrecht ver-
gadert geweest, om te horen lesen die try ply eke, geconcipieert ople replycke van zynder Exc.; item, ople begeerte tan Mr. Floris Thin, veizouckende jaerhxe gaige. Endeeerst, soe vee] aengaet die trypdyck, hebben om d'zelve te visitereu ende corrigeren gedeputeert van wegen die geestlicheyt die pre] a ten* ofte senioren vande kerckeu, vant ridderscap Bysenborch ende Baecx, ende van wegen der stat die burgemr Rynevelt, Vermaet ende vande Vecht; voorts nopende die begeerde gaige van Mr. Floris Thin, hebben die voorsz. staten, om de conse- quentie endeandeisins, oxn redenen hun daertoe mouverende, dezelve afgeslagen, dan,indiea hy de staten enige diensten doet, dat hy daervan levere speciticalie, ende sullen de voorsz. staten hem zoo eerlick loonen , dat hy een goet contentement ende genoegen hebben zal, Voorts hebben de voorsz. staten eendrachtelick geslolen ©nde geordonneert heuren secretaris Willem van Lamsweerde, dat hy voortaen alle der staten schriftueren , copien ende anders,. den staten aengaende, van elex een copie voor yder litmaet van dezelve staten , als elcken vande vyf collegien, fcridderscap, die stat ende cleyne steden vande landen van Utrecht le- veren zal, tot costen van dezelve staten. Actum vis., presentibus die domdeken, Wee, vanden Berch ten Dom, Bogart sint Peters, deken, Pyll, Knoop sintJans, Schuerinck, Drolshagen sinte Marien, heer Dirck van Zuylen, van Rysenboieh, Renes vander Aa, die heer van Urck, Baecx, vant ritterscap, Rynevelt, Vermaet, vande Vecht, van de stat, Egmont Tan Amcrsfoort. Anno XVC.LXXV., den XXVII. January.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inde cancelrie 'shoofs van Utrecht
v'ergadert geweest, om te resolveren opt aengeven van de stat, nopende de VIIC. croonen, die myn gen. heere van Hierges, uten naem vande casteleyn op Vredenborch, van die van de stat geleent begeert te hebben, om d'selve wederom te corten, ende innen aen de petitie, die de voorsz. staten zyue Maj. accorderen zullen , ende na lange communicatie hier op gehadt, hebben die vande geestelicheyt ende ritterscap verclaert, dat zy niet en verstaen, dat yet van de staten geejscht wordt, dan dat die van de stat versoucken tzelve te mogen corten. aen deeerste petitie, die de staten consenteren zulien, ende dat zy daerom wel mogen Iyden ende te vreden zyn, dat die vander stat d'voorsz. penningen tellen ende dezelve zullen mo- gen corten ende innen aen de petitie voorsz. Actum vts., presentibus die domdeken, Wee, deken, Cuynretorff ende Ileermale t'Oudemunster, Coninck, Preys sint Peters, deken, Pyll. Knoop sintJans, deken, Schuerinck , Drolshagen, Gosee sinte Marien, die heer van Zuylen , Urck, Essesteyn, Rjsenborch, vander Aa, Baecx, Nyevelt ende Verhaer van die ritterscap, die burgemr Rynevelt, Vermaet, Vecht, Moermont, van de stede. Anno XVC .LXXV., den XXIX. January..
Zyn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht ver— |
|||||
157
|
||||||||
gadert geweest, om cjntelick te resolveren opte tryplyck ende opte saecke vande dyckgraeff
'slants van Utrecht, versouckende augmentatie van gaige vande staten, ende soe veeJe die try- pi yck aengaet, naveele communicatien bebhen dieselve soe die gecorrigeert was geapprobeert, ende die zaecke vande dyckgraff is opgestelt totte naeste vergadcringe. Actum vts., presen- tibus die domdeken, deken, Cuynretorff, Coninck, Knoop, Schuerinck, Drolshagen, Jong, Amerongen, Essesteyn, Baecx, Verhaer, Rynevelt, Vermaet, vande Vecht. |
||||||||
Anno XVCXXXVM den nn. february.
'Zyn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende inde cancehie 'shoofs van Utrecht ver-
gadert geweest, om te dehbereien, of men enige commiss-nien wederom van Bruessel revoce- ren zal of nyet; item, of men by requeste ofte rcmonstrantie zynder Exc. eerst ende zynder Maj. nae te kennen geven zal, die foule enue acten, zoe by de Spaenscbe als andere sol- daten inden lande van Utrecht aeng^richt; item, om te horen lezen die requeste vande griflier 'shoofs provinciael van Utrecht ende Gevert van Amerongen, mitten twee notarien. Ende nae lange communicatie opte revocatie voorsz. gehadt, zyn geresolveert, dat men alle die commissarien zal revoceren, wtgesondert mynheer Mr. Engelbert van Bruhesen, tre- sorier, d'welcke aldaer om der staten zaeken te vervolgen noch blyven zal. Item, nopende die remonstrantie te doen aen zyne Maj. ende zyn Exc., hebbeu gesloten eendrachtelick, dat men eerst visiteren zal d'informatie op d'voorsz. acten ende foule genomen, ende indien d'selve hevonden worden sterk ende pregnant genoeg, dat men alsdan 'tzelve by requeste, als voren te kennen geven zal; ten lesten. zoe veel aengaet den griffier, zal by zyne be- soigne breder specificeien, dan hy in zyne requeste gedacn heeft, ende die notarien met Gevert van Amerongen sullen hoire moeiten ende peryclen selfs begroten oft estimeren naer redelicheyt, om d'selve gesien daer op by de staten regard genomen ende gedisponeert te worden naer behoren. Actum vts., presentibus die domdeken, deken yan Oudemunster, Coninck, deken, Pyll, Schuerinck, Orolshagen, van wegen die vyf ecclesien, die heer van Urck, Rysenburg, vander Aa, Baecx, Verhaer, vant ritterscap, die burgemeester Rynevelt, Vermaet, vande Vecht. van wegen der stat. ■
Anno XVC,LXXV. op ten XIX. dacb
february. Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inde cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te horen lezen zeckere missive by den commissarien leggende ten ho- gen hove, aen d'selve staten gescreven, ende opt inhouden van dien te communiceren ende ist mogelick te resolveren. Ende nadat deselve missive gelezen was hebben copie begeert, ende dat men andere verscrivinge doen zoude jegens zaterdach toecomende opte selvc saecke, op verbeurte vande stemmen. Actum vt., presentibus die domdeken , Walscapple, deken t'Ou-»- demunster, Coninck sint Peters, deken, Pyll sintJans, Schuerinck, Drolshagen sinte Marien , die heer van Zuylen, Renes vander Aa, Urck, Essesteyn, Baecx. Verhaer, vanti'itterscap, die schout Zuylen, burgemr Rynevelt, vande Vecht, Schroyesteyn. Ten zelven dage is die cameraer bevolen, te betalen die geschoten vrouwe xxx. guldens,.
v-oor mr. loon ende smerte.. ■
|
||||||||
.
|
||||||||
158
|
|||||||||
. Anno XVC.LXXVM opten xxvr. febmary.
Zoe zyn die stalen 'slants vaa Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
* vergadert geweest, om te resolveren eyntelic opte brieven vande commissarien vvt Brussel gescreven, ende of men enige commissarien zal revoceren ofte niet, ende naer enighe coin- municatie hier op gehadt, vermits die staten niet eendrachtelick en costen resolveren, is de saecke noch finalick gecontinueert tottcn v. martii toe, Adtum vts., presentibus die dom- dekeu, deken, CuynretorfF, Heeremale van Oudemunster, scholaster, Goninck, Preys van . shit Peters, Pyll sintJans, Schuerinck, Drolshagen, Gosee sinte Marien, Rysenborch, Urck, Essesteyn, Baecx, Verhaer van die ritterscap, die burgemr Rynevelt, Vermaet, Vecht, Moer- mont van de stat Utrecht, Oostrom van Wyck , Bol van Renen, Seholtus ende Peter Hoefkens. burgermrs t'Amersfoort, van wegen der steden. Anno XVC'.LXXVM opte v. dach marty.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht, by maniere van continuatie, inder cancelrie ver-
gadert geweest, om finalicken ende eyntelick te resolveren opte missive by den gedeputeerden wezende ten hogen hove den voorsz. staten aengescreven, beroerende die zaecken vande pe- titie, by zynder Exc. den staten voorsz. over een tyt voorgehouden, ende naelange ende rype deliberate ende communicatie daer op gehadt, is by de voorsz. staten eendrachtelick gere- solveert, dat men die commissaiien van den staten ten hogen hove zynde aenscriven zal, dat aengezien egeen allegalien van costen, scaden ende lasten byder stat, steden ende landea van Utrecht gedragen ende geleden, de voorsz. staten, om van de voorsz. petitie ontslagen. te z\n, by zynder Exc. en cunnen excuseren ofte verschonen, gelyck zyluden nochtans wel verhoopt hadden ende die redenen ende billicheyt tzelve medebrengt, dat daeromme d'voorsz, commissarien wel zuJlen doen , ende mitten eersten op het stuck vande voorsz. petitie opte bequaemste middelen ende gevouchelichste manieren wt heurluder naem mit zynder Exc, zoe verre tzelve mogelick zy t'accorderen, volgende nochtans daer inne zekere conditien ende middelen, hemluyden by verscheyde missive deur bevel vande voorsz. staten over lang over- schreven. A&um vis., presentibus die domdeken, deken, GuynretorfF t'Oudemunster, Goninck sint Peters, deken, Pyll sintJans, Schuerinck sinte Marien, Rysenborsch, Urck vanderAa, Baecx, Verhaer, die burgermr Rynevelt, Vermaet, Vecht vande stat Utrecht, Oostrom tot Wyck, Boll tot Renen, Seholtus ende Peter Hoefkens, burgermr tot Amers- foort. |
|||||||||
Anno XVC.LXXV., den vir. may.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, omme ter instantie vande heere van Floyon te vynden een bequaem mid- del, dat die huysluyden, die inde stat gevlucht zyn , wederom zouden keren tot hoerl. huy- se, ter wooriplaetze, om die Duytsche knechten te accommoderen, d'welckeop het plat lam gebleven zyn; ende naer enige communicatie hier op gehadt, bevindende d'selve staten in heure macht nyet te wezen den voorn. huysluyden te doen wederkeren naer huer huysen, hebben verclaert ende verclaeren, deze zaecke hemluden niet te concerneren. Aclumvts., presentibus die domdeken, deken, scholaster, Coninck, deken? deken, Drolshagen, Renes vanderAa, heer van Urck, Baecx, Verhaer, Seholtus, Zuylen, burgemr Rynevelt, Most- niont ende Vecht, vande stat. |
|||||||||
159
Anno XVC.LXXV., den xx. may.
Zee zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende vergadert geweest, om te hoe-
ren trapport van haerluder gedeputeerden, die ten hogen hove geweest hebben, ende heb- ben dieselve gedeputeerden, namentlyk heeren Engelbert van Bruhesen, Folckart a Montzi- ma, Frerick Uten Eng, Jan Taets van Amerongen ende Mr. Floris Thin, duer monde van 11cere Engelbert voorsz. heur rapport gedaen; tvvelck gehoort, hebben d'voorsz. staten d'selve commissarien bedanct van hunl. debvoir, syluden aldaer gedaen hadden. Actum vts., pre- s'entibus die domdeken, Muylert, Wee, Bruhesen vanden Dom, die deken, Cuvnretorff, Montzima van Oudemunster, die scholaster, UtenEng, Coninek, Block, Preys van sintPe- ters, die deken, Haemstede, Peyll, Knoop, Ren esse van si nt Jans, die deken, Schuerinck, Drolshagen, Gosee, Wyckerslooth van sinteMarien, UtenEng, Renesse vander Aa, Urck, Nyevelt, Baecx, Verhaer vande ritterscap, die scout Zuylen, Rynevelt, Amerongen, bur- geon's, Vermaet ende Moermont, scepenen vande stat Utrecht, Egmont, burgemr tot Aniers* foort, Riebeck, burgemr tot Wyck, ende Bol, scout tot Rcnen. Ten zelven dage is geordonneert de commissarien nyewe wlzettinge te doen opte Vaert..
Anno XVC.LXXV., opte mi.juny.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inde cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te horen lesen, die antwoort van zynder Exc. gegeven opteleste resolutie vande staten nopende die petitie van zynder Maj., ende ist mogelick daer opte resolveren, Naer enige communicatie daer op gehadt, zoe die heeren vande stat Utrecht nyet geresol- veert en waren, is de zaecke opgestelt tot dynsdach toe, ende nyettemin, om de zaecke een weynig te resumeren, hebben de voorsz. staten gedeputeert die prelaten ofte senioren van die vyf ecclesien, Adriaen van Rencs vander Aa, Baecx ende Verhaer, die burgemr Ry- nevelt, Vecht ende Moermont, om die antwoort ende leste consent, mitsgaders tgene zyne Exc. daer op geseyt hceft, geresumeert zjnde, daer op teadviseren, ende den staten rapport te .doen* Actum vts., presenlibus die domdeken, Wee, deken, Ileermale, Block, Knyff, Goninck, deken., .Flamstede, Pyll, deken, Schuerinck, Drolshagen, Gosee, die heere van Montfport, Urck, UtenEng, vander Aa, Essesteyn, Nyevelt, baecx, Verhaer, die scout, Rynevelt, Amerongen, burgemrs, Vecht, Moermont vande stat, Dashorst van Amersfoort. Anno XVC.LXXV., den X.juny.
Zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, omme te approbcren die sciercedulle vande Leckendyck ; item, om te deputeren zekcre heemraden opte Vecht ende Ryn. Ende eerst nopende 't eerste poinct, naer dat die scbicrcedulle vande Leckendyck gelesen is geweest, hebben de voorn. staten' d'selve geapprobeert ende geadvoyeert, ende aengaende 't tweede poinct, omme te depu- teren ende nomineren enige heeuiraden opten Ryn ende Vecht, alsoe bet nu die buerte is van die van Oudemunster onder de geestelicheyt, zullen zvluden hueren commissaris ofte gedeputeerden daertoe gereet hebben, ende die vant ritterscap hebben genomineert Max. van Baecx; ende die vande stat Utrecht zullen de heuren oock gereet hebben. A&umvts., preseutibus die domdeken, deken, Heremale,Montzima, Uten Eng, Coninck, deken, Knoop, |
||||||||
■::■!.■■ :■
|
||||||||
160
deken, Schuerinck, Drolshagen, UtenEng, vander Aa, Urck, Baecx, Verbaer, Rynevelt,
Amerongen, Vecht, Moermont, ende Egmont van Amersfoort. Ten zelven dage is die cameraer by den staten voitsz. bevolen ende geordonneert, den
griffier van Utrecht ende zyn schoonvader voor haerluder moete t'andere tyden, gedueren- de die cassatie vande staten gedaen, te betalen de somme van eens hondert Carol, gulden. |
||||||
Anno XVC.LXXV., den I. July.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om middel te adviseren, hoe men die schamele huysluyden vande lande van Utrecht opt bequaemste vande soldaeten verlichten zal, ende na enige communicatie hier op gehadt, hebben voor goet gevonden, dat men die overlasten, die de huysluyden by de soldaeten aengedaen worden, myn gen. heere van Hierges, stathouder etc , noch eens aen- geven ende verlhoenen zal, versouckende, dat zynder Gen. de lande van Utrecht vande gar- nisoenen, daer inne leggende, gelieve genedeJick t'ontlasten, ofte een bequneui middel t'ad- vyseren, hoe men d'selve best ontslagen zal worden. Actum vts., presentibus die domdeken, deken, Heermael t'Oudemunster, Block, Coninck sintPeters, deken, P\ll sint Jans, deken, Ram, Schuerinck, Drolshagen, Gosee sinte Marien, UtenEng, Urck, Baecx, die schout, Rynevel , Amerongen, Vecht, Botter, van de stat Utrecht, de secretaris van Montfoort. Ten zelven dage hebben myne heeren de staten geordonneert, den cameraer te coper*
een voeder wyns, om dat te schencken myn heere van Hierges, tot een congratulatie van de- victorie van Bueren. Anno XVC.LXXV., den xyi. July.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inde cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om eyntelick te resolveren opte petitie van zynder Maj., by d'Exc. vande rootcommandeur van Castille, gouverneur ende capiteyn generael etc. van wegen d'selve,, en staten voorsz. gedaen. Item, of men Mr. Floris Thin zekere jaerlickse gaige assigneren zal of niet. Item, opte requeste van twee notarien , die over d'appellatie vande staten ge- staen hebben. Item, opte requeste vande concheigie vande staten earner. Item, om te de- puleren enige, die opden Hinderdam reyzen zullen, om oculaer inspectie te nemen vande gebrecken van dien. Ende eerst, soe veel die petitie aengaet, hebben eendrachtelick ge- sloten, dat men eerst ende vooral aen alien dorpen inde landen van Utrecht brieven scri- ven zal, dat zy aen commen brengen alle heurluyder lasten , scattingen ende concussien ende leeninge, the zy geleden ende aen de soldaten van zynder Maj. gedaen hebben. Opt tweede ende derde, alzoe geen vande cleyne steden gecompareert en waren, hebben de staten voor goet gevonden, d'selve daerop noch andermael te doen bescriven, op verbuerte van haer- luder stemme, Opte requeste vande conchergi'e, is die zaecke opgestelt tot die reckeninge gedaen worde; ende aengaende die deputatie van den Hynderdam, is LoufF vander Haer, cameraer, bevolen daer te reysen ende die gebrecken te bezichtigen, ende d'selve te doen maecken, na den meesten oirbaer ende proufFyt vande staten, ende alzoe den arbeyt coste- licker is, als op andere jaren, ende die Knechts x. str. daechs willen hebben ende die prin- cipale mrs xx. str., is hem bevolen deselve alzoe te betalen. Ten zelven dage zoe hebben die waersluyden van Brueckelen, Nichtevecht etc. versocht
,*dhesie vande staten, omme tot costen van d'selve staten te vervolgen zekere appellatie, by |
||||||
161
hemluden geinterponeert tegens den bailin van Amsterlant, opte beswaernisse van d'wtzet-
tinge op hemluden gedaen, om te vervallen de costen van tie schansen op Diemerdyck, welcke adhesie d'voorsz. staten gedaen ende tot costen vande staten huerluden gegost heb- ben. Actum vts., presentibus die domdeken inden Dom, deken, Heermale, Montzima t'Ou- demunster, Block, Coninck sintPeters, deken, Pyll sint Jans, Schuerinck, Drolshagen s:nie Marien, UtenEng, Rysenburch, vanderAa, Urck. Esses teyn, Baecx, Verhaer, vande rit- terscap, Rynevelt, Arnerongen, burgemrs, Butter, Schroyesteyu, schepenen vande stat Utrecht. Anno XVC.LXXV., opten xxni.july.
Zoe zyn die drie staten'slants van Utrecht bescreven ende indecancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om eyntelick te resolveren, of men Mr. Floris Thin, als advocaet vande staten jaerlicx gagie geven zal; Item, om te resolveren opte requeste vande twee notarien, die over d'appellatie vande staten gestaen hebben; Item, om procuratie te passeren van wegen de staten opte deken van sint Peters, wezende in Spaengien, mit ratificatie van al 'tgunt hy daer gedaen heeft ende noch doen zal, Ende nae enige communiciitie, op deze drie poincten gehadt,*is geresolveert, dat men, vermits in de brieve van versciivingc niet gestelt en was: op verbeurte van de stemmen, noch een bescrivinge mitte clausule: op verbeurte van de gene, die nyet en compareren van heurluiler stemmen verzaecken zal. Actum vts., presentibus die domdeken, vanden Berch, lleermale, KnylF, Block, Coninck, deken, Pyl, Drolshagen, van wegen die collegien, die heer van Montfoort, UteuEng, Re- nesvanderAa, Rysenborch, Urck, Baecx, Verhaer, vande ritterscap, Rynevelt ende Ame- rongen vande stats wegen. Ten zelven dage zoe hebben myn heeren die staten aengenomen tot hoerluder procureur
voor den hove van Hollant Peter Jansz....., decernerende brieven in forma. Anno XVC.LXXV., opte XXX. July.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om eyntelick op verbeurte van haer luder stemmen, die nyet en compa- reerden, te resolveren of men Mr. Floris Thin, advocaet vande staten, jaerl. gagie assigne- ren zal5 Item, om te resolveren opte requeste van twee notarien, die over de appellatie van de staten gestaen hebben5 Item, om te horen lezen enae approberea zekere instru- ment van procuratie, wten naem vande staten voor den deken van sint Peters, wezende in Spaengien neffens zyne Maj.; Item, om te nomineren enen advocaet, die der staten zae- ken, vallende voor den hove van Hollant, bedienen zal; Item, om te approberen zekere verdrach ofte accoordt, gemaect by den commissarien vande staten mitten rentmr vande confiscatien, nopende de jaerlixe renten, die Cornelis van Nyenroede op de stalen heeft, ende voor die betalinge van dien sekere penningen , toekomende Jan van Druenen , in Hollant doen arresteren hadde; Item, om te communiceren op 't punt vande petilie des co.Maj., om dezelve saecke eens te eynden, alsoe zyn Exc. dit lange vertreck (zoe men wt verschey- den missiven verstaet) van de staten van Utrecht niet wel en neemt. Ende eerst, nopende 't eerste poinct van Mr. Floris Thin jaerl. gagie te assigneren, na lange communicatie ende rype deliberate daerop gehadt en bevinden die staten nyet goet, dat men Mr. Floris Thin, vermits die quade consequentie, jaerlixe gages assigneren zal 5 dan indien hy die staten eui- |
||||
162
ge diensten doet, zal daervan ryckelick ende wel geloont worden, naer behorcn, alsoe die
zelve staten zynen dienst qualicken ontberen connen. Opt tweede, soe veel die requeste vande notarien aengaet, is by myn heeren die staten eendrachtelick belieft, dat men de twee notarien elcx van hemluden, voor have groote moeite, ancxt ende periculen, eens hondert gulden by den cameraer betalen zal, welverstaende5 dat zyluden den cameraer niet soe haest overlastig vallen en zullen, alzoe hy geen gelt en can bekomen. maer zullen gehouden zyn daermede te verbeyden , tot datter gelt wezen zal. Item, zoe veel t'instrument vande deken van sint Peters betreft, ist zelve gelezen, ende hebben yder litrnaet vande staten copie ver- zocht, ora hun daer wyders opte beraden , ordonnerende andere bescrivinge tegens satur- dach toecomende, op verbuerte vande stemmen. Item, hebben de voorsz. staten tot enen advocaet voor den hove van Hollant aengenomen Mr. Willem Cock, advocaet, om der staten zaeken aldaer vallende, eerlyc te bedienen. Ten vyfde, zoe veel 't accoord ofte verdrach, gemaect mitten rentmr vande conliscatien beroert, hebben de voorsz. staten 'tzelve voor zoe veel in hun is geapprobeert, wtgezondert die vandestat, die vvelcke zeyden mitten heuren daer noch of te zullen communiceren. Item, op't poinct vande petitie van de lYIaj., alzoe geen van de cleyne steden wtgecomen en waren, is geordonneert, dat men andere bescri- vinge hierop verzoncken zal, op peyne van die nyet en compareren te verliesen haerl. stem- me. Actum vts., presentibus die domdeken, Veno, vanden Berg van wegen denUom, de- ken, Heermale ende Montzima van wegen die van Oudemunster, Block ende Coninck van wegen sint Peters, deken sint Jans, deken. Schuerinck ende Drolshagen sinte Marien, van de vyf ecclesien wegen , Freric Uten Eng, Ariaen van Renesse vander Aa ende LoufF vander Haer, van wegen de ritterscap , Jan Taels van Amerongen ? burgemr, Oestrum ende Schroeye- fiteyn, scepenen vande stat Utrecht. Anno XVC.LXXV.. opten nn. augusty.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cEmcelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te resolveren op zekere missive van myn gen. heere van Hierges. ver- zouckende van de staten assisentie van de somme van xxun1". gulden etc. Ende nae lange communicatie, hier op gehadt, zyn de voorsz. staten eendrachtelick geresolveert, dat men myn gen. heer van tiierges in deze zyne noot mitte somme voorsz. behoort te assisteren, dan alzoe die staten jegenwuordeHcken geen gelt en hebben, zoe hebben dezelve staten ge- ordonneert ende voor goet gevonden, dat men de voorsz. somme van XXHHC. gulden van de ryckste borgeien, nering doende, leenen zal, ende dat de staten daervoor haerluder ge- loof strecken zullen, van ieder zyn geleende penningen te restitueren t'eynde van de drie maenden, van dale van dezen te rekenen „ mit alzulcke intrest, als d*zelve begeren zullen. Actum vts., presentibus die domdeken, Schalye vanden Dom, Montzima van Oudemunster, Coninck sintPeters, deken, Pyll sint Jans, deken, Drolshagen sinte Marien, Uten Eng, Renes vander Aa, van't ritterscap, de heer van Ruwiel, Louff vander Beer, ritters, Renes, vanMoermont, vande Vecht ende Schroyesteyn, scepenen van de stat, ende Peter Houf- kens, burgemr van AinersfborU Anno XVC.LXXV., opten VI. dach au-
gusty.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
lergadert geweest,, om eyntelic te resolveren opte petitie r van wegen zyne Maj, by den groor |
||||
■ ■
|
||||||||||
commandenr, gouverneur etc., den staten van Utrecht gedaen, ende om d'selve zaecke te resu~
meren mitte gedeputeerden van zynder Exc. optie voet, daer diegelaten is, doen die commis- sarien vande staten lestemael van Antwerpen vertrocken, ende om te deputeren d'welcke tot dien eynde wederom ten hogen hove mitten eersten zullen reysen, ende dat opt verbeurie van haerl. stemmen, die niet en compareren. Item, om te horen lesen ende approberen zekere instrumente van procuratie wten naem van de staten voor de deken van sint Peters, wesende in Spaengien neflens zynder Maj. Item, om te disponeren op zekere requeste van enige borgers van Utrecht, d'welcke assignatie hebben vande financie opte eerste bede, die by de staten zyneMaj. geaccordeert zal word en. Ende opt eerste poinct, van de petitie, zyn de voorsz. staten, nae lange communicatie hierop gehadt, ten lesten geresolveert, dattet dienlick ende gantsch van noide is, zonder vorder vertreck, enige te deputeren, om te rey- sen nefFens zynder Exc, om die voorsz. zaecke vande petitie te resumeren ende hervalten, opten voet, daer die gelaten is, na 't leste wederkeren van haerluyder commissarien. Ende hebben tot dien fine gecommitteert alleen twee commissarien, om in deze benaude tyt die costen te schouwen, te weten, die weerd. ende edele heeren, Mr. Engelbert van Bruhesen ? canoninck ende thesaurier der kercke tenDom, ende de eersamen ende discreten Mr. Floris Thin, advocaet van de voorsz. staten, d'welcke hun zullen reguleren nae verscheydeu dis- puten ende communicatie op deze zaecken by de voorsz. staten op verscheyden tyden ge- hadt ende geholden , de reste bevelende haerluder discretie, behalven soe verre enige mer- ckelicke zwaricheyden hemluden zouden mogen voircommen , dat zy de staten daer van schrif- |
||||||||||
telick zullen adverteren, ende die antwoorde ofte advys van de staten daerop verwacliten
Opt tweede, zoe veel die procuratie aengaet, hebben d'selve eendracbtelick , naedat d'selv gelesen is geweest, geappelieert, wtgesondert die ritterscap, die d'selve mede advoyeerde, dan |
||||||||||
vorder nyet, als van de tyt af, dat de staten by provisie gerestitueert zyn geweest. Ten les-
ten , opte requeste van de burgers, hebben de voorsz. staten geconcludeert, dat men die bur- gers, zoe baest die staten mit zyn Exc. veraccordeert zullen zyn, zoe veel behulp ende assisten- tie, om aen haer afterwezen ende penningen te geraken, doen zal, alst mogelick wezen zal. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten Louff vander Haer helast, indien men onder de
horgers, boven geroert, enige penningen can bekommen, totter somme van xxznrc. gulden ofte meer toe, dat Louff vander Haer, als cameraer, van wegen de staten daer voor sprecken ende zyn geloof strecken zal, d'selve penningen te restitueren t'eynde die drie eerstcommen- de maenden, ende dat mit interest, tzy die penn. xvi, Xim ofte oick xn, indien zulcx be- geert wordt, ende de staten beloven hem wederom te vryen van, als, etc. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten noch geordonneert, dat men, vermits die dor*-
pen der staten missiven niet en pareren, aucloritate curiae, die scouten ofte gerechten in persoon verscriven zal, om te compareren voor de commissarien van de voorsz. staten, als« den eerw. heeren, die deken van Oudeniunster, deken sintJans, van de geestiicke staet, Frerick Uten Eng ende Maximilaen van Baecx, van de ritterscap, ende die stat zoude den hueren gereet hebben, d'welcke gecommitteert zyn, om alle leeningen, concussien, scattin- gen etc. ten platten lande gedaen, te collecleren, ende de staten rapport te doen. Actum vts., presentibus diedomdeken, Walscapple vandenDom, deken, Cuynretorffende Mont* zima vanOudemunster, Block, Coninck sint Peters, die deken ende Pyll sintJans, die de- ken ende Schuerinck sintelVlarien, van de collegien wegen, Freric Uten Eng ende Maximi- liaen van Baecx, vande ritterscap, die burgemrs Rynevelt ende Amerongen, Renes van Moer- mont ende Herman vande Vecht, scepenen van de stat Utrecht, ende Peter Hoef kens, afe burgemr van de stat AmersfoorU 21*
|
||||||||||
-
|
||||||||
Anno XVC.LXXV., opten XI. dach au-
gusty.
Zoe zyn degedeputeerden van de drie binnen staten vergadert geweest, om te horcu le-
zen zekere missive, gecomen van zyne Exc. aen de voorsz.staten, ende nadat d'selve gele- sen is geweest, hebben de voorsz. staten geordonneert, dat men voor yder litmaet van de staten copie maecken zal, om daer op te delibereren, ende dat men bescrivinge daer op versoucken zal jegens dynsdach toecomende, ende de cleyne steden mede copie, inder mis- sive van der bescrivinge over schicken ende daer op te x*esolveren. Ten zelven dage zoe hebben d'voorsz. staten, verstaende dat Mr. FIorisThin, advocaet,
Diet en begeerde, om zekere redenen, hem daertoe moverende, te reysen ten hogen hove, volgende de deputatie op Mr. Engelbert van Bruhesen, thesaurier, ende hem den vr. augusti lestl. gedaen, hebben eendrachtelick gedeputeert d'voorsz. Mr. Engelbert van wegens de geest- licheyt, Henrick, heer van Essesteyn, van wegen de ritterscap, ende JanTaetsvan A.me- rougen, burgemr, wten naem ende van wegen de stat ende steden 'slants van Utrecht, om ten hogen hove te reysen, ten fine, als in de leste resolutie, welcke commissarien d'voorsz. reyse aerigenomen hebben. Actum vts. Ten zelven dage hebben de voorsz, staten belooft ende beloven by dezen, hoerluder com-
missarien voorn., oft gebeurde (dat Godt verhoeden moet), dat zyluden gevangen vvorden van de rebellen van zyne Maj., dat in zulcken gevalle d'selve staten hemluden wecleromme zullen lossen, ende van als vryen ende scadeloos houden, bevelende heurluder secretaris de voorsz. commissarien een acte van indemnite te verlenen iu der bester forme. Anno XVc.LXX\r., opten XVI. dach au-
gusty.
Zoe zyn die drie staten "slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om te resolveren op zekere missive vande Exc. van den groot commandeur van Castille, gouverneur ende capiteyn geneiael etc., de staten voorsz. aengeschreven, ten eynde zy hoer geloof zouden strecken voor een zekere somme van penningen, d'welcke de ruyte- ren van Schenck aen de Maj. ten achteren zouden zyn. Item, om te resolveren opte re- aueste van Mr. Claes Overt, advocaet voor den hove van Ilollant. Endeeerst, soe veel aengaet die missive van zynder Exc, ende de begeerte van haerluder geloof voor enige penningen te strecken etc., d'voorsz. staten, na lange communieatie ende rype deliberatie hierop gehadt, verclaren hemluden nyet mogelick te wezen , noch oock geraden, voor alsulcke somme vande pen- ningen, als in de voorsz. missive gespeciticeert is, hun geloof te strecken, aengezien zyluden overlange mit zyn Exc. nopende't point vande petitie, op den ouden voet ende manieren, in communieatie getreden zyn , d'welcke zy wederom voor goetgevonden hebben te hervatten ende finalicken, zoe verre des mogelick is, af te maken, hebbende alrede wederom enige wten huere geschlct, om ten hogen hove te rejsen, d'welcke opt spoedelicxt hem by zynder Exc zullen laten vinden, ten fyne voorsz. Item, zoe veel aengaet d'selve requeste van de ad- vocaet Mr.ClaesOyert, versouckende, alsoe hy de staten in andere zaecken voormaels ge- dient heeft, als noch zyne dienst te mogen continueren etc D'voorsz. staten, aengemerckt d'selve lestmael, eenen Mr. WillemCock, med« advocaet voor den hove van Hollant, staets- gewyse aengenomen hebben, ende dat zyluden nochtans verstaen, dat Mr. Jan vanderGou- de, altyts ordiaaris advocaet vande staten geweest heeft ende noch behoort te blyven^heb- |
||||||||
' ■ •': - ■"■; ",;■■' I ". "'"-'f.''. »"- *-"! .17 """ '•_;,--"-^;-V'-' -k™---~- ■■■ ~-.-',;.. ^rw- ■'■'"'■ i:^;-., ■:■;■■?;;■ :.:---^-.7 ■,;-,-:r!;,*;-;;.---........;.;;■*,;■■,■■ ,^„--n..,.,,,^.,.,....,»,.
|
|||||||
165
|
|||||||
ben, om hemluden gelyckelyck te voldoen , geordonneert, dat d'voorsz. Mr. Jan vander Gouwe,
als een out dienaer, als noch ordinaris ende principael advocaet van de staten blyven zal, inits dat men hem de voorsz. Mr. Willem Cock ende Mr. Nicolaes Diert adjungeren zal, niit alzulcke conditien nochtans, dat tot discretie ende beliefte van de voorsz. staten altyts *taen zal, als heurluder enige processen voor den hove van Mollant gemoeyten ofte voirco- men, dat zy tot hearen dienst zullen mogea verkiesen van de twee advocaten, die't hem believen zal, ofte hemluden t'samen gelyekel. ofte een van beyde, na dat die gelegenheid van de zaeke vereysschen zal. Actum vts., presentibus die domdeken, Walscapple, van- den Berch, diedeken, Heermale, Montzima t'Oudemunsier. UtenEng, Block, Knyff, Co- ninck sint Peters, die deken, Pyll sintJans, die deken, Drulshagen, Gosee van sinte Marien, Renes vander Aa, Essesteyn, Ruweel, Baecx, Verhaer, vant ritterscap, die bugemrs Ryne- veltende Amerongen, Moermont ende Vecht, scepenen, ende Dashorst, scepen t'Amersfbort. Ten zelven dage zoe hebben die staten Mr. FlorisThin van zyn leste revse in Brabant des
daechs toegeleyt twee gulden thien stuyvers. Item, noch hebben d*se!ve gecommitteert die vier dekens ende scholaster van sint Peters
van de vyff ecclesien, Reues vander Aa ende Verhaer vant ritterscap, ende die twee bur- gemeesters van de stat* Anno XVC.LXXV., opten xxxr. au-
gusty. Zoe zyn die staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om by enige gedeputeerden te solliciteren aen myn gen. heere van Hir- ges etc., stathouder etc., dat die stat van Woerden voor als zoude in obedientie van zyne Maj, gebrocht mogen worden, alzoe die landen van Utrecht daer grotelicks aen gelegen is, ende om te communiceren om zyne Gen. tot dien eynde eenige vereeringe te doen. Ende nae lange communicatie ende rype deliberate, hier op gehadt, soe hebben die staten voor goet gevonden, dat men, vermits die grote affaire occupatie van zyne Gen. dese saecke op- stellen ende totte compste van zyne Gen. binnen Utrecht mede supercederen zal. Actum vts., presentibus die domdeken, Wee, deken, Cuynretorff, Coninck sint Peters, deken sintJans, deken sinte Marien, Drolshagen ende Gosee, Renes vander Aa, RuwJel, Urck, Verhaer, die schout, burgemr Rynevelt, Moermont, vande Vecht, van vvegen der stat. ____
Opten vir. dach van septembris.
Zoe hebben die gedeputeerden wten vyf ecclesien, die ritterscap ende wter stat Utrecht,
int cleyn capittelhuys ten Dom vergadert wesende, gecommiteert de weerd., edelen, erent- festen heeren Johan van Drolshagen, cano. ende scholaster sinte Marien, LoufF vander Haer, ende Henrick de Voocht van Rynevelt, om te reysen by myn gen. heer van Hirges, ten fyne als boven. Ordonnerende heuren secretaris te scriven brieven van credentie aen zyn Gen. in forma. Opten Till, van septembris.
Zoe zyn by den gedeputeerden geopent zekere missive van mynheer van Hirges etc* ,-
ende hebben dien volgende tot Montfoort by de grave van Megen te corapareren, om te |
|||||||
■
|
|||||||
166
adviseren, waer men bequamelick enige blochuysen voor Woerden leggen zal, gedeputeert
den eerw. heeren Willem Taets van Amerongen , deken t'Oudemunster, Adriaen van Renes vander Aa, ende Herman vande Vecht. Actum, int capittelhuys ten Dom. •
Opten x. septembris.
Zoe hebben die gedeputeerden, die gereyst waren by myn gen. heer van Hirges tot Schoon~
hoven, beur rapport gedaen, ende zyn bedanckt geweest, etc. Actum int capittelhujs yooisz* Opten XII. septembris*
Hebben die gedeputeerden, die gereyst waren by myn gen. beere van Megen tot Mont-
foort, beur rapport gedaen, ende zyn bedanct geweest etc., ende voor alle addresch, dienst ende goede afi'ecUe, hemluden by de voorsz. grave van Megen getboont; ende oni zyn Gen. faveur in alle voorvallende zaecken, alsnu, vermits die zwaricbeyt zyns heer broeder, wesende capiteyn generael etc., noch meer te vercrygen, hebben de voorsz. gedeputeerden van de capiltelen, ritterscap ende stat Utrecht, deselve grave van Megen geschoncken een voeder goet Rynsche wyns, ordonnerende heuren cameraer tselve te betalen; ende dat d'voorsz. opmmissarien wederom reysen zullen ende tzelve zyne Gen. presenteren. ' ■ ■
Opten xini. septembris. Hebben deselve gedeputeerden buer rapport gedaen, hoe dat zy myn gen. heere Tan
Hirges mit een toelast wyns beschoncken badden; ende zyn alsvoren van haerluder moeite bedanckt. Anno XVC.LXXV., opten xix. dacb
septembris. Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie 'shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om enige van de beraemde ypoteecquen, opte welcke men die subven- tie tot zynder Maj. behoef vynden zal, in testellen ende loop te laten nemen, van vele extra ordinarisse ende ordinarisse schulden ende lasten, d'welcke de cameraer van de staten by faulle van betalinge van den outschiltgelt langer niet gedragen ofte betalen en can ; item, om te delibereren, of men de deken van sint Peters langer in Spaengien laten zal ofte niet. En* de eerst, nopende enige beraemde ypotheecquen loop te laten nemen etc., na lange com* municatie ende rype deliberate, bier op gehadt, en bevinden de voorsz. staten, om zekere merckel. oorsaken ende consideratien niet geraden, dat men eenige beraemde ypotheecquen in* stellen ofte cours laten nemen zal, mer dat men daermede voor als noch suppersederen zal, ten tyde ende wyle toe de saecke van de petitie van zyne Maj. mitte Exc. van de grootcom- mandeur van Castille, gouverneur generael etc., gantzelick afgemaect ende finalicken op ak geaccordeert zal wezen. Opt tweede, aengaende die revocatie van den deken van sintPie- ters. coramissaris van de staten wezende in Spaengien etc., naer voorgaende communicatie ende deliberatie bierop gehadt, zyn de voorsz. staten eendracbtelick geresolveert, dat men |
||||
1G7
|
||||||
<Ie voorsz, commissaris noch den tjt van drie ofte vier maenden in Spaengien laten zal,
omme, istmogelick, als noch ten effecte te brengen ende van zyne Maj. te verwerven, tgene hem by de Maj. beJast is, ende dat men midlere tyt noch eens aen zyne Maj. by besJote missive, wten naem ende van wegen den staten ootmoedelicke suppliceren ende versoucken zal, dat zyne Maj. den staten van Utrecht absolutelicken gelieve te restitueren, ofte ander- sins alsulcke provisie van justicie te verlenen, dat hoerJuder commissaris, die nu aldaer lange jaeren geweest is, met enich goet l)escheyt wederoin thuvs commen mach, ende oock te scriven aen mynheer Hopperus, ten eynde zyne E. gelieve daer aen by zyne Maj. die hant te houden, ende alzoe de zaeken te promoveren, dat d'selve te goede effecte ende eynde geraeken mach, urn alzoe zyn vertreck te prepnreren , ende mit goede gratie van daer te scheyden. Actum vts., presentibus die domcleken, Walscapple, deken, Cuynre- torfl, J31ock, Goninck, deken, deken, Goesee sinteMarien, van de collegien , die heer van Amerongen, Rysenborch, Ruweel, Urck , vander Aa, Verhaer, van die ritterscap, die sellout, Rynevelt burgemr, llenes Moermont ende vande Vecht. Ten zelven dage zoe hebben myn heeren die staten Louff vander Haer, cameraer, bevo-
len, alsoe by vermits die sterfte seer qualick arbeyders can gecrygen op te hoefden, tenzy hy dubbelt loon geeft, dat hy arbeyders crygen zal, zoe goet koop als by can, ende beta- len d'selve na gelegentheyt van den tyt. Ten zelven dage hebben die vant ritterscap, in de plaetze van Uten Eng ende Baecx,
gedeputeert totte visitatie ende aenbrenginge van de concussien , leeningen etc., gestelt de heer van Urck ende Louff vander Haer, ende dat vermits die sieckte van de voorsz. gede- puteerden. Anno XVC.LXXV., opten xxvir. sept,
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven ende inder cancelrie ?shoofs van Utrecht
vergadert geweest, om wtsettinge te duen van den Hinderdam ende Leckendyck; Item, om te adviseren ende delibereren . oft niet geraden en waer de gedeputeerden van de sta- ten, wezende tot Antwerpen, dat zy aen zyn Exc. solliciteren, omme in den lande van Utrecht te hebben enen rode roye ofte lantdrost. Ende aengaende het eerste, als die wt- settinge etc., is gecontinueert tot op saturdach toecomende. Opt tweede, na enige com- municatie hierop gehadt, hebben die staten voor goetgevonden hierof mit myn gen. heere van Meghem te communiceren, etc. Actum vts., presentibus die donideken, deken ende Cuynretorff te Oudemunster, Block, Coninck, Preys sint Peters, deken sintJans, deken, Drolshagen, Gosee, vander Burch, die heer van Ruwiel, Renes vander Aa, Urck, Dornick ende Louff vander Haer vant ritterscap, die burgemr Rynevelt ende vande Vecht, van wegen die stat Utrecht. Ten zelven dage zoe hebben myn heeren die staten van Utrecht gehoort 't rapport van
de commissarien, die ten hogen hove geweest hebben, ende dewelcke kenlicken is, die be- soigne vant scriven ende moeyten by Mr. FlorisThin knecht, in der staten zaeken gedaen, denzelven knecht van Mr, Floris toegeleyt voor elck bladt, tot 1009 bladeren, twee stu- vers, facit IC.VT. gl. XVIU. st. Ordonnerende den cameraer van de staten hem d'selve te betalen, afclaende zyu verzoeck van een recompense, etc. Anno XVC.LXXV., I. octobris.
|
||||||
&oe hebben die drie staten. 'slants van Utrecht by continuatie inder cancelrie 'shoofs van
|
||||||
168
|
||||||
Utrecht vergadert geweest, om wtzettinge te doen van den Ilynderdam ende Leckendyck.
Ende naer enige communicatie hier op gehadt, gehoort meue 't advys van de cameraer LouffvanderHaer, hebben op yeder mergen onder de Hinderdam gelegen een oirt stvr., ende op elcke mergen resorterende onder den Leckendyck wtgeset drie stvr. een oirt. Ten zelven dage hebben die eerw. heeren deken t'Oudemunster, LoufFvander Haer ge-
,deputeerde, verscreven geweest zyn by myn gen. heere vanMegen, huerluder rapport ge- daen ende zyn gedanckt geweest, etc. Anno XVC.LXXV., opten vm. octobris.
Zoe zyn die drie staten 'slants van Utrecht bescreven etc., ten versoucke van de wyn-
copers van Utrecht, begerende, dat die staten gelieven middel te vynden, om te contente- ren het capittele van sint Andries tot Coelen, van haer jaerlixe rente, die zy op te staten hebben, ten eynde zyluden ter otrsacke van dien by die van sint Andries voorsz. mit heure wynen tot Coelen niet gehouden en gearresteert en worden. Item, om te horen lezen ende approberen zekere missive, die welcke onlancx gedecreteert zyn aen co. Maj., onzen aller gen. heere, ende mynheer die president Hopperus, wten naem van de voorsz. staten aen te scriven. Ende eerst, soeveel die wyncopers aeogaet, zullen die staten mitten selven zoo spreken ; dat zy die penningen verschieten, indien ?t noot zy, ende men zal ze hemlnden hier wederom tellen. Opt tweeden , hebben gedeputeert wten geestlickheyt die prelaten, ende wten ritterscap, om d'selve missive te visiteren, ende die van de stat zullen de heure ook gereet hebben. Ten zelven dage hebben de voorsz. staten by provisie geordonneert, Louff vander Haer,
den concherge van de staten earner, van die tyt af, dat die staten gerestitueert zyn ge- weest, jaerlicks te betalen negen Carolus gulden, ten tyde die rekening gedaen worden, ende daerop anders gedisponeert zal wezen. Ten zelven dage zoe hebben myn eerw. heeren, die prelaten ende capittelen van de vyf
ecclesien, die gemeen ritterscap, ende die regeerders der stat Utrecht, in de staten earner present zynde, geconstitueert ende machtig gemaect, constitueren ende..... |
||||||
--------»«W»%»«#«**MB-
|
||||||
STAAT
|
||||||||||||||
di*
|
||||||||||||||
G A S T U I I Z E N BINNEX UTRECHT,
TEIt TUDE TAN DC OVERDRAGT DER tEMPORAlITEr!
AAN KEIZER
KAREL den VIJFDEN.
EfiBSTE ftKCtARATTB VANDE DfSPOSITIE VANDE GASTHUYSE GOEDEN .BIMffEN 'Ih'RECUT,
DEN XXII. DACH MAT, INDEN JARE XV°.XXXVIII. V olgens zekere letteren van myneheeren die grave van Hoichstraeten, in dato den
X. dach in mey, anno XVC.XXXVHI., ende ter presentie ende assistentie vanden schout, bur- germ, ende eenigen van der stadt van Utrecht, heb ick Gerrit van Rennoy, auditeur van der reckeninge in Hollandt, van den xxii. dach may voorts gevaceert, omme te visiteren die reckeningen van den gasthiryzen binnen ende omtrent der stadt van Utrecht, ende den staet van denzelven bevonden, zoo hier naer elcx bysonder verclaert is. Sinte MARGRIETEN.
Ende eerst die reckeninge van sinte Margrieten gasthuys, van den jaere eyndende meye
anno xvc.xxxvir., daer die administrate of gehad heeft eenen Ysbrant Gysbertz., ende bevin- de den geheelen ontfanck ende incommen te belopen in landtrenthen IC.LXXXVTI L. visa. , in huyshuyren ende huysrenten XXXHI z. use. VJgr., van den offer vise., te samen ma- ckende............IIc.XXz. xivsc. Boven desen noch XII* mudden roggen, een pont was, ende acht schouwen zwarten turf,
die int huys gelevert worden. Daer jegens, onder anderen, in uytgheven genomen werdt voor 't loon vanden rentmr,
't macken van de reckeninge, mit papier ende stoft, XLIII X. I sc. Vlgr., ende voor de collatie van den auditeurs der reckeningen, als die proost van Leyden inder tyt, schout en- de burgemrs der stadt van Utrecht, conservatcurs van desen goodshu\se, daer inne begre- pen, vier Wilhelm. schilden voor haer audientie van eicke reckeninge , t'samen XII z» xvsc. Yigr., ir. 22
|
||||||||||||||
170
|
|||||||
ende bryft de administrateur scliuldich by slote van dier reckeninge, LIIII x. Vise. \xgr.r
die men in de kiste leggen zoude by eenige andere penningen, te zamen belopende om-
li'ent IIC x. van 40. gv. VI., soe die burgemr Bol seydt. Ende in dit godshuys word en onderhouden aclit of tien bedden, voor alle gaende ende
comende lantlopers. |
|||||||
Die HETLIGE GEEST.
Die reckeninge vanden Heylige Geest van den jaere eyndende Victoris XVC.XXXVH., daer
administrateur of is Jan van Voordt; ende bevinden't incoinen van desen goodshuyse te belo- pen, cerst aen oudteygen oft huysrenten ende Josrenten, mit eenen thiende, LX1X X. Xfttt sc* VTgf't noch van diversche erfpachten van landen LXXXII X. I sc xivgr.. aen lantpacbten in diverscbe quartieren I1IIC.LXXII1I X. XVUI so., te zamen belopende VIC.XXVI X. Xix sc. II gr, Daer tegens 't gasthuys wederomme schuldich is aen oudteygen of thins jaerlicx de soni-
rue van ............ L1II X. vu sc. Ende wort in nytgeven genomen voor enen beer, naer ouder gewoenten, voor den con-
servateurs bier naer, als auditeurs gestelt, • . • XLIIIX. Xsc. Alle d'andere uytgeven zyn aelmissen ende saecken van cleynder importantie, in redtie
staende. Ende blyft Jan van Voordt, administrateur voorsz., by deselve reckeninge den gasthuyse
.scliuldich........IIIC.XLIII X. XVII sc, VI gr. Hjt?. D'auditeurs deser reckeninge zyn die domdeken, die schout ende twee burgemeesters,
elcxs om een taeck wyns, zonder meer. Simte BARBARA.
tinte Barbaren gastbuys becft drie diversche administrateurs, d'eene speeialen last heb-
bende van den principalen goeden, daer voor 'tjaer XXXVir. last af gehadt heeft Heynrick Wilgersz. • ende gezien zyn reckening, bevinde die genouch confuys ende qualicken gefor- meert, zonder int ontfanck te maken eenige declaratie van renten of ander incoinen, an- ders dan in massa, hem refererende totten rentboeck, ende stellende den extraordinaris ont- fanck voor ?t uytgeven, ende den zekeren ontfanck van renten naer 't uytgeven; maer seg- gende, dat die reckeningen te groot vallen soude , als men van alle renten specificatie doen moste; ende als men die reckeninge hoort, zoo worden die rentboecken gezien, ende al, dat by de handt van de administrateur is ontfangeu, wordt te samen gecalculeert, ende van elcke jaer byzonder een artikele in reckeninge gebracht; daer inne pericle vallen mach van negligentie ofte ignorantie, ende waer goet geordineert ordinarisse slyl van reckeninge te hou- den , volgende die memorien bier naer. Niettemin ?t schynt uyte reken. voorsz. r of dit gast- buys hebben zoude aen zekere landtrenten ende andere renten omtrent XIIIIC x. van 40. groten jaerlicss, zonder 't extraordinaris voor dit jaer, belopende omtrent hondert cronen oft Phs gulden, dat al den armen gedistribueert wordt, ende partie oick den anderen ad- ministrateurs, zoe hierna geseyt sal syn, sonder dat die administrateurs eenich genot van wedden, teringe ofte anders daervan nemen, dat men uyt die reckeninge sporen mach, dan is *t uytgeven oock genouch confuys gestelt; ende hondt sinteBarberen zestich bedden. Ke andere administrateur heeft ?t ontlanck van alle testanienten^ achtergelaten goeden
|
|||||||
171
van den armen hit gasthnys stervende, van den doolschulden van den broederen in shite
Barberen gilt zynde, ende die wederomme t'imployeren tot reparatie ende onderhout van den huysen ende huvsraet der armen, clederen, scnoenen ende diergelycken, ende als daer aen yet le cort compt, neemt by dat van den principalen administrateur voorsz., ende scbynt of dit wel dienen zoude gevouclit by de principael reckeninge, want soe doende soude die declaratie van desen administrateur mogen wesen verificatie van de principael reckeninge. Die derde administrateur lieeft beveel ende last van eenige goeden totten potten behoren-
de, ende die wederomme te employeren in aelmissen den armen huyssitten, aller zondagen ende woensdagen, ende thoont die reckenn. voor dit jaer daertoe ontfangen te syn uytten rentbouck, zonder eenige declaratie, IC.LXXIII X. X so, xgr., die geheel geemployeert souden syn totten armen behoeft; waer goet in dese rekenn. gemaict oock declaratie van den renten totter potten behovende. Die vierde ende leste administrateur, heeft ontfanck ende bandelinge van zekere lant-
pacbten ende renten totten dolbuys behorende, belopende jaerlicx omtrent Ic.XVIlIz. van 40. gi\, die al geemployeert worden totten onderbouden van den armen crancsinnigen men- scben, van cost, clederen, bacr buysen ende anders, ende boven dien geeft sinte Barbe- ren gastbuys nocb jaerlicx daertoe zeckere merckelicke somme van penningen ende broot- coern, belopende te zamen bondert Phs gulden jaerlicx, of dacromtrent meer of min, na den tyt. In desen gastbuvse zyn twee vicarien, jaerlicx waerdicb synde elcxs omtrent. . . . zon-
der cost vanden godsbuyse, ende syn gebouden alle dage een misse voor den armen te doen, en elcxs een sermoen des sondaechs. |
||||||
Sinte SEBASTIAENS, dat men noemt: THEYLIGH GRUY3 GASTHUYS,
By de reckeningen van sinteSebastiaens gastbuys, van den jaere eyndende manendaechs
na sinleVictorisxxxvil., scbynt daertoe te behoren, met lantrenten ende and eve renten, in den rentbouck ende van veenen, te samen die somme van VC.XC oft VIC. L. van 40.gr* jaerlicx, ende 't extraovdinaris, zoo 't scbynt, heeft voor dit jaer uytgebracht IIC.XLIUI L. Daer jegens ist goodshuys wederomme belast met jaerlicxse renten van outeygen, losrenten
ende lyfrenten, te samen XLVII Karolus gulden, \sc. lltgr., 'tsurplus is geemployeert tot onderboudt van den armen ende haer buysen ; ende beeft dit goodsbuys omtrent vyfenderticb bcdden; ende boven alle oncosten comt hy deselve reckeninge goet ende zuver voor den armen omtrent IIIc.XLVIIi z., maer die rentmeestere is genoucb confuys in bem zelven, dan scbynt zeer goet regiment albier gebouden te zyn. Deze gasthuysmrs hebben een vicarie te geven van drie missen ter wecke, endt een ser-
moen ter weecke. Sinte BARTHOLOMEUS GASTHUYS*
Die leste reckeninge van desen godshuyse is van eenen jaer, eyndende Vmacnendaecbs
voor Alreheyligen, xvc. seven ende dartich, ende is eenichsins confuys van hemselven ende sonder styl oft declaratie in den ontfange, dan alleenlyck in masse, als sinteBarbeven reke- ninge bier voor; dan scbynt wel goet regiment gebouden te zyn, ende dat die ordirtarisse renten ende incomen van lantpacbten belopen souden omtrent XC*XL oftLx. van 40.gr. |
||||||
L72
jaerlicx; daer tegcns ist gasthuys jaerlycx wederomme schuldich aen erf ende lyfren-
ten XXXVI x. van 40.gr. 't pondt. Ende die pot, die dat gasthuys te administreren heeft, alle sondaghen int overeynde vande
stadt. tot xxxxi. scbotelen, ende in elcke schotele een pont vleys voor XXXXh personen, elck een pont vleysch met een broot, geestimeert 1° X. jaerlicx. Die refectie eens 'tsjaers, als men den nieuwen buysmrs kiest, dat plach tweemael sjaevs
te syn, ende nu niet meer dan eens en is, mach belopen omtrent XXVz. van 40.gr. jaerlicx. Alle woensdage geeft men oock XXXii. armen elck een half pont boteren t twee eyeren ende
een broot, geestimeert jaeilvcx in gelde gelycke IL X. Ende als zy dat vermogen zullen , oock moeten dragen die lasten van den halven dol-
buyse, zoe zy plagen te doen. Ende 't surplus wert den armen libernlicken gedeelt.
Ende die leste huysmeester, Mr. Rutger vanderKerck, heeft goet gelevert tot proufl'vte
van den armen, .......... IIC.XLIHIX. Ende bouden die huysmeesters nu een restantbouck van alien restanten, dat elck in der
tyt heeft voor een manuael, omme uyttemanen, dat een zekere ende vaste maniere is. 't Gasthuys beeft te geven twee vicarien, die elks waerdich zyn jaerlicx omtrent Lpont,
ende dan gebouden te doen zeven missen ter weecke ende een sermoen sonnendaechs, ende worden geconfereert by den gasthuysuaeesters in der tyt op conscientie ende eedt den be- quaemsten. Sinte QUINTYNS GASTHUYS.
Van sinte Quintyns gasthuys syn twee reckeningen, d'een van den gasthuys goeden van
eenen jaere, eyndende Bariholomei in augusty xxxvu., gehoort by den auditeur Renoy, daer by dat men bevindt, dat dit goodshuys soude bebben zoe aen lantrenten , oudteygen, als- ander zeker incomen, jaerlicx omtrent L X. tsc. w gr. van 40. groten, ende dat van den zielen gecomen is voor dit jaer, ende in aelmissen, XXIXx. XV 8C*$ mackende te samen omtrent ... ........ LXXIXz. xvil gr. Daer tegens zyn sy wederomme schuldich aen erfrenten , losrenten ende lyfrenten , XXV X.
XIX sc., ende syn geemployeert tot onderhout van den armen, hare huisinge ende andere behouften, XXXlIIIx. iv sg\, ende't surplus, belopende XIXx. x\ so,, blyft de gasthuysmr, Harrnan van Ravenswaey , schuldich, ende sal se betalen syne successeur. D'andere I'eckeninge beeft gedaen Jacop Aertsz,, van der tymmeringe van sinte Quintyns gasthuyse, daertoe by ontfangenhadde diverse aelmissen , aflaeten ende anders , die somme van 11°.II x, in so, \Xgr. Daer jegens hy Jacop wederomme uytgegeven heeft, totter tymmeringe behouf van den
nieuwen buyse, ......... Hc.LIXx. it so, x gr. Zoo dat meer uytgegeven dan ontfangen is LVII X. use, Xgr,y daervau men schuldich
is GerrytThonisz. steenbacker, vansteen XLx. xviisc, ende den voorsz. Jacob Aerts XVIX. v so. xgr. VI. Ende en is by den voorsz. gasthuysmeesters voor dit jaer geen cost gedaen. noch eenich
genot genomen, dat den armen afgaet, maer schynt, dat in voorgaende reckeninge alle jaer meer dan XL X. aen maeltyden, ontln ten ende drincken gerekent worden, ende den armen ontogen zyn geweest. |
||||
173
|
|||||
Sinte ELISABETHS WEESHUYS.
By de reckeninge van denselven huyse van den jaere, eyndeude January xxxvi., noch
niet gedaen, beloopt dat jaerlicxs incomen van lantrenten, oudteygen, Josrenten ende huys- ruuten, den godshuyse toebehorende, jaerlicx omtrent 1111°«XL X. Use. Vllgr* Oaer tegens ist godshuys wederomme schuldich aen renten ende ordinarisse lasten van
missen ende lyfrenten, te samen de somme van LXXIX L. V so. VI gr., 't surplus ende meer soude geeniployeert syn lot onderhout van den wesen baer bnysen ende andere behouften, maer schynt oft in dit gaslbuys zeer quade toezicht ware, ?t lant om vile pryse verpacbt waere, ende dat die rentmr altyt drie jaeren ofte vier onder beef't, aleer by een jaer re- kent, zoe by zelfs oock bekende, zeggende niet anders te konnen doen ; ende die wesen hebben een dagelicxse bede. daer in reckeninge geen rnentie of geuiaeckt en wordt; die auditeurs zyn voor een die kinderen Soudenbalchs als patrony, die domdecken ende die burgemrs, daer inne goet mit gratilicker manieren versien waer naerder ineniorien
bier naer dieuende op als. Siste JACOBS GASTHCTS..
In de reckeninge van sint Jacobs voorsz. van den jaere eyndende anno XXXVir., bevindt
men, dat 't incomen van dien in lantpachten, kelderbuyr, huyshujr, oudteygen ende an- djers, te zamen beloopt . . . . . . . . . Ic L. Vise. Daer tegens 't gasthuys weder scbuldicb is van lyfrenten ende anders, ordinaris om-
trent ............ XVIII l. va sc. Ende om dat zy niet te zamen eten mogen elcken broeder gegeven vyftich stayers, be-
lopende ..... ....... XX z. Boven een andere maeltyt ofte refectie, op kersmisdacb gebouden, bedragende XIIIIL. xill sc.
't surplus is uytgegeven tot onderbout van den diensten ende huysen, ende aen eenige ge- scbenken van steur, omme te zamen te mogen eten, *T scbynt, dat hier niemant onderhouden en wordt, dan die lydende sint Jacobs pelgrims,
dat niet veel te doen is, ende als sy comen en hebben niet meer dan logys ende slapinge. Die buysmeesters beclagen hem zeer, dat zy niet te zamen eten en mogen, zeggende, dat soe doende sy geen breeders meer en sullen crigen, ende dat elck broeder voor syn incom- men geeft een angelot ofte drie goltgulden , ende word en geaccepteert, als zy te zamen eten, zomwylen drie oft vier, maer schynt, dat die maeltyden veel meer costen, want alle broe- ders vry van maeltyden syn, ende dat oock grote insolentie in de vergaderingen van hem- luyden gepleecbt wordt; mettemin hebben sy den auditeur Renoy naderhant doen seggen, indien men hemluyden wil toelaten te samen te eten , zy wiilen alle overvloedicheyt ende Insolentie verlaten; maer scbynt of dese vergaderinge niet nut en ware, maer te vergeefsch, naer d'opinie van somuiige. Sinte JOPS GASTHUYS.
Die reckeninge van dit gasthuys, ingaende anno xxxn., is zeer confuys, sonde!' eenige
stile ofte verstant, dan schynt of daer toe behoirden hondert ponden van 40.gr. tsjaers ren- ten, ende bovendien dat gebeden wordt, 'tjaergelt van de broeders, die elck eenen stirrer |
|||||
m
schuldich syn, man ende wyf, drie groot 'tincomen van den nieuwen broeders, ende oock
dat by den lantluyden gegeven wordt, beloopt voor dit jaer te samen IIL.XCVz. van 40.gr. Men zeyt, dat in dit godshuys wordt getapt, ende comen aldaer alle sondagen veel lant- luyden drincken mitten huysmeesters ende eenige broeders, daer veel onstichtichcyts ge- pleecht wordt: oock mede die huysmeesters ende sommige broeders eten dickwils te samen , ende baerluyden fundatie en vermach niet, dan dat alle die broeders eens tsjaers te gaeder oten, maer seggen die huysmeesters, als die lantluyden wel onthaelt worden, zy alsdan li- beralicken brengen ende geven, ende dat zy gewoon syn nergens haer reckeninge te doen, drtn \'oor haeren broeders, ende te onderhouden hebben achtien bedden, voor borgers ende andere ziecken. |
||||||
Dat MELA.TEN HUYS.
By der Melaten reckeninge, gehouden by RoelofdeLeeuw, van den ontfanck, verscheiien
Martini in den winter XXXV. ende Petri daernae volgende XXXVI., geemployeert in betalinge van den Melaetsen lasten, van den jaere eyndende den lesten decembris anno xxxvil., bevindt men, dat haersekere rented van lantpachten endeoudteygen belopen lIIIc.XL(IIIx. xiisc, vigr, Ende boven dien 't extraordinaris van aelmissen ende anders LXXVx. XVI sc. Xgr. VI.,
te samen beiopende voor dit jaer ...... VC.XXI X. ix SO, ITgi\ Dacr jegens sy weder te betalen hebben aen erfrenten ende losrenten, mits salaris van
heuren rentmr , . . . . . . . . . XL Villi, vise. Blyft suver, dat den armen geadministreert wordt, ende daermede sy onderhouden zyn
voor dit jaer,........IWc.LXXIll x. \xsc. iy gr. Ende blyft die rentmeester schuldich van desen jaere, als meer ontfangen, dan uitgege-
.ven, XL X. van 40.gr. In dit gasthuys worden onderhouden vyftien bedden voor den armen melaetsen, ten min-
sten, daer werden noch onderliouden zeven of acht, voor de gaende ende comende vreem- de zieken dagelicx. Sinte ELOY, der SMEDEN GASTHUYS,
'T gasthuys van sinteEloy wordt onderhouden by den smeden ende die daer aen haa~
gen, voor haren armen vrouwen ende mannen, uyt haer natie alleenlicken; ende by haer- luyder reckeninge van den jaere XXXVI. blyct, dat zy hebben aen seker incomen lantren- ten, erfrenten ende thynsen, ....... LXXIXx. XTin*c. Daermede zy onderhouden haer armen voorsz., ende blyft by deselve reckeninge goet in
boerseXIXx. xinsc. vigv*., ende is als haer eygen goet, ende houden goet regiment, zon- der den armen enich aftreck te doen. Sint JOOST.
By de reckeninge van desen goodshuyse bevindt inen, dat daertoe behoort, aen lant ende
andere zekere renten, omtrent jaerlicx ...... XLIIII x. Vise, Boven desen voor dit jaer ontfangen, in aelmoesen ende anders, . . . xivse.
|
||||||
17*
|
|||||||||
Daer jegens hebben zy te betalen jaerlicx een rente van HI x. van 40. gr., ende bevindt
wen in deselve reken. , dat die broeders voor dit jaer verteert ende verdroncken bebben XVIII X. V sc. vig?\9 ende zeyt men, dat zy van gelycken altyts gewoon sjn van doen, zoo dat t'anderen tyden daer dootslagen gevallen syn. Dit godshuys onderhout vier of vyf bcdden voor den lantlopers alleenlicken.
Ende is den jegenswoordigen buysmeesters verboden van wegen nrynen heere die grave
van Hoochstraten, niet meer t'eten ofte te drineken optes gastbuys cost, oppeyne, datzelv* fe betalen ende arbitralicken eorrectie. |
|||||||||
MARTAES GASTHUYS,
Dit gastbuys beeft een gilde ende vergaderinge van weeldiger vrouwen,. zonder mannen.
die eens jaers by den anderen eeten, ooek sonder mannen andeis, dan den priester ende coster, op baer selfs cost, ende drineken zoe vroliek, dat ze zasselende, dansende ende sin- gende t'huys gaen, ende haer cost ende dranck betaelt bebbende, moet elck daerenboven den godshuyse geven eenen braspennink, ende daertoe hebben zy jaerlicx zekere renten, omtrent XXXI X. r sc. lantrenten, huysrenten endeanders, daermede zy onderhouden den armen ende vyf bedden voor arme vrouwen ende haer huysen, ende zy maecken, scriven. ende doen haere i*eckeningen zelfs onder malcanderen , zonder eenige mans daerover te rou— pen. al blyckende by de reckeninge van den jaere zes ende dartich, bier gezien. |
|||||||||
Simt ANTHONIS GASTHUYS.
Die buysmeesters van sint Antbonis gastbuys zyn Antboms Jansz. ende Cornelis Jansz. r
zeggen geen renten te hebben, noch ander incomen, dan aelmissen ende die gunste van den. gildenbroeders ? daer zy mede onderhouden zes bedden Yoor alien armen, zonder yemant uyt te houden, ende dat haer meeste pi'ouffyt compt uyten lantluyden. Ende als zy te sa- men eten betalen haer cost zelver, alst blyct by de reckeninge van den jaere xxxvj. , bier gezien. Sum M&RTYNS GASTHUYS.
By de reckeninge van desen gastbuys goeden van den jaere xxxvii. blyct, dat daer toe
beboren XG11II oft XCV X. van 40.gr. lantrenten, Iosrenten ende erfrenten jaerlicxs. Daer tegens zyn wederomme eenige renten uytgegeven, maer niet veel, ende hebben: te
onderhouden vyf bedden voor den zieken ende lantlopen , ende baerluyder huysinge, kercke ende dienst. Dee NOODTHULP.
Gezien deze rekeninge van den Nootbulp van den jaere xxxvh. bevinde die zeer confuys
ende zonder ordene, ende dat daertoe behoort aen zeker landt, oudteygen, Iosrenten ende ander incomen IIc.XlIIx. XUI sc, jaerlicx suver gelts. |
|||||||||
176
|
|||||
Boven desen gevcn die van sintcBarberen ende Bartholomew gasthuysen mitten heylige
Cruys, jaerlicxs eenige penningen tot sterckinge van desen Noothulp, ende zoe men Terstaet worden daertoe oock secretelicken gegeven grote aelmissen, daer genen ontfanck of gemaekt en werdt in reckeninge, maer wordt al den armen gedistribuert uyter handt. Hier op soude wel dienen regel gemaeckl, ende gelet, of dit ende potten van sinte Barberen ende van sinteBartholomeus niet en soude dienen een gemaect. Ende want meest alle die reckeningen van den voorsz. gastbuyzen zeer confuys syn, en-
de geen behoirlycke declaratie vanden renten en houden, ende dat een goet werck is den armen hiilp ende onderbout voor gerecommandeert te hebben, ende te pogen hoir goeden in wesen te lionden, ende te verhoeden, dat ze niet vervreempt en worden, soe scbynt of men ora die versekertheyt van den armen, voor d'eerste zoude mogen ordineren, dat alle die reckeningen van den gastbuysen gemaect souden worden na den notulen hier naer by een en hem des verstaende. Te weten, dat altyts in den ontfanck't eerste capittel waere van den lantpachten, stel-
lende eerst elck perceel lants in een artikel op hem zelven, die groete van dien soet ge- naempt is ende waer 't gelegen is, dan die naem van den pachter, hoe lange jaeren ende Jioe veel jaerlicxs, mitten verschyndagen. Daer nae die erfrenten ende outeygens, beginnende elck artykel van den landen, erven,
hnjsen, ofander bypotbeken, daer die op spreken, dan die naemen van die panthouders, soe veel sy jaerlicxs scbuldich syn, ende den verscbyndach. Van gelycken die losrenten, lyfrenten, oick in een capittel alleen.
Daer naer in een andercapittele a'extraordinaris partien, als jaerpenningen van den broeders
incommen, van den broeders dootschulden ende erffenisse, oftebesterfFenisse van den armen. Daernae een capittel van den aelmissen, met distinctie hoe se gecomen syn ende waertoe.
Ende int leste een capittel van den resten ontfangen van voorgaende jaeren, met decla-
ratie van wat landen, renten ofte anders, ende wanneer die verschenen waeren, omme die correctie daervan te mogen doen in den restantbouck ende reckeningen, daer't behoren sal. Ende dat voortaen van als vollen ontfanck gemaeckt worde, nietjegenstaendedatdie gods-
huysen eenige van den landen. erven oft buysen aen henselven houden, in welcken gevallen zy die mit niet zullen mogen stellen, houdende altyts eene ordene, zonder eenige capittele ofte articule te veranderen, ofte anders d'een voor den anderen te stellen, dan in voor- gaende reckeningen. Van gelycken in den nytgeven, eerst den namen van den genen, die zy erfrenten oft oudteygen
scbuldich syn, uytwathuys, landt oft onderpandt, hoe veele, ende den verschyndach. Van gelycken die losrenten, aclderende waermede die te lossen zyn, ende daernae die lyfren-
ten. Daernae die reparatie ende tymmeringe, mitten coop van moebelen.
Dan die wedden van den rentmrs, buysmrs, dienaersloonen, capellanen ende diergely-
ken, al dat ordinaris is. Ende daernae die distributie ende onderhoudt der armen gedaen, ende costen van der
keuckenen ; ende int leste die penningen gerekent ende niet ontfangen, als erfrenten ende diergelyckeu, ende soo voorts, naer behoirlycke style ende costume. Dat men voertaen glieen der gastbuysen landt meer en verpachte. dan by voorgaende
kerckgeboden op heylige dagen, onder die hoochmisse, ende stellende briefkens aen die kerck- deuren ende poorten , ten m ins ten eens, ende seht dagen alleer men daer mede zitten zal willen, ende soe den armen doen hebben den meesten penninck. |
|||||
177
|
|||||||||
Item, die principale goodshujse te ordineren, dat zy elcxs een restantbouck houden eli-
de maken van al tgunt, dat den goodshuysen noch resteer! Van voorgaende jaeren, distingue- rende elck jaer ende elcke partie byzonoer, als yet ontfangen wordt, dat daer inne te an- noteren ende corrigeren, oick mede in die reckeninge, daer die restanten int nytgeven ge- nomen sullen syn, als niet ontfangen, ende van soe veele daer ontfangen wordt, rekeningg te houden, alst behoort ende voren geseyt is. Ende opdat ten ewigen dage memorie, gehoichenisse ende kennisse macli blyven van den
armen goeden, soude men moegen ordineren een register te maecken in francyn, daer inne transscreven zoude worden alle brieven ende cbartren van den godshuysen, elcxs op hem selven, te weten, alle fundatien, privilegien, erf brieven, rentebrieven ende anderen, die zy hebben, ende want te vermoeden is, datse van alien hoiren goeden geen brieven en heb- ben, soude men noch een ander mogen maeken in francyn, houdende declaratie van den partien van landen, elcke godsbuys toebehorende, hoe groot die syn, hoe genaemt, ende waer se leggen, tusschen wat limiten ende bepalingen, oost, west, zuyden ende noorden, van gelycken die erfpachten, losrenten ende andere renten, op wat laut, huysen, erven of ypotheken die staen ende hoe die ypotheken genoemt syn, waer gelegen ende hoe se geli- miteeyt ende bepaelt svn, als voren, houdende oock declaratie van den ordinaris renten, die elck gasthuys schuldich is, ende uyt wat partie of ypotheken gaende, al wye 5t gescreven, omme altyts, alset van doene wordt, ten minsten alle thien jaeren, te mogen annoteren ende adderen, die veranderinge van limiten, ende oock de augmentatien ende diminutien, -ende anders, soe't comen sal, als enigen augmentatien vallen zullen, omme nae'tselve regis- tre altyts die reckeninge te mogen dirigeren ende hoiren, ende die goeden in natuer houden. Ende die selve twee registers, wel gebonden, gequoteert ende met goeden inventarissen ende repertorien gemunieert synde, te doen bewaren by der stadt archiven, oft by den burgeineesters, die van Godts wegen toesicht hebben sullen mogen, dat der armen goeden niet alleen in wezen gehouden, maer oock van den augmentatien, als eenige vallen, additien gedaen mogen worden in denselven registeren, ten fine als voren. Ende soude men in elck gasthuys laeten een dubbele van de voorsz. twee registers, te
weten, elck tzyne, omme dagelycx hem daermede te mogen behelpen, ten eynde dat die brieven niet veel gehandelt maer gesloten mochten blyven , tot versekertheyt van den armen, Tschynt. oft enige van den voorsz. gasthuysmeesters eenen propren zegei geuseert souden hebben, als die van St. Jacobs, sinte Lysbetten, ende bysonder die van den gasthuyse tot Wyck, dat niet betamelick en is, emmers seer sorgelicken, ende goet waer't, henluyden te interdiceren ?t gebruyck van zegelen ende auctoriteyt van alienatie by erfpacht ende andeiw. hoe't s\n mach, zonder kennisse van zaecken. |
|||||||||
' aaoOEEsKS
|
|||||||||
B
|
|||||||||
23
|
|||||||||
178
|
||||||||||
TwKKDK D.BCtARATTB YANDE DISPOSIHE VANDE GASTHUYSE GOEDEtf BliMlES UtRECHIVf
OKDAEN INDK MAE5DEPT VAN MEYK ENDE JlJMO, XVC .XXXIX. Sommiere deelaratie vande dispositie van den GasthoysBN GOEDKfr
binnen tJtrecht, bevonden by den auditeur Renoy, int vi- siteren derselver rekeninge, in meye ende junio, xvc.xxxix.,. door de bevel van mynen heer den grave van lloochstrateu. Eerst Sum MARGRIETEN GASTHUYS*
In desen huyse schynt goet regiment te zyn ende loffelyker ordene van rekeninge, deh
ontfanck van den jaere eyndende meye acht en derticb, beloopt in lantrenten, huysrenten ende erfrenten IIC.XXXV L. Use. vigr, ende in aelmoessen offer XIII so., te zamen mae* ckende IIc.XXXV L. xv sc. \igr,9 boven desen isser noch twaelf mudden roggen, een pont was, acht schouwen swarten torfs, die int gasthuys gelevert worden. Dat ordinaris uytgeven deser reckeninge is genouch conform dat vorige jaer, ende blyft
die rentmr schulcfich, die men in de kisten werpen zal, LXII L. Va'C, by den anderen des godshuysen gereden gelde, belopende te samen ontrent IIIC.XVI oft XX L. van 40 gr, Ende vvorden in dit gasthuys onderhouden acht oft tbien bedden* voor den armen ende
boden. |
||||||||||
Die HEYLIGE GEEST.
Die renten tot den Heyligen Geest behorende zyn int jaer, eyndende Victoris acht ende
dertich, gehoocht ende gebetert van IIC oft IIIC L. jaerlicx, ende mitter tyt meer sullen, zoe Jan van Voirdt, d'administratie daervan hebbende., seyt; ende beloopt den geheelen onlfanck voor dit jaer XIIc.LXXIXl. xm^sc. Tuytgeven beloopt VIC.XGVIII L., soe dat Jan van Voirdt den goodhuyse schuldich
blyft omtrent VC.LXXXI L. Boven desen syn die proevens van dit goodshuyse gemeerdert Van zeven personen, die
men dagelicx voorsiet, tot secours ende onderhout van haerluyden leven. Ende heeft by in handen, daer in reckeninge geen mentie of gemaict en wordt, omtrent
acht ende veertich goutgulden, gecomen van verlopen outeygen, dat Renoy hem gelast heeft apart te houden tot de conipste van mynen heer den grave van Hoichstraten, oinme daer meda te doen naer syn ordonnantie. |
||||||||||
Sikte BARBAREN GASTHUYS.
Die reckeninge van sinte Barbaren gasthuys is genouch in denselven staet, alse was rt voor-
gaende jaer zeven ende dertich, anders dan dat den ontfank van den jaer acht ende derticb niet meer en beloopt, te weten , die lantrenten ende andere tot den principalen godshuysen behorende, omtrent XIIIC L. Item, die renten totten pottenbehorende omtr. ICLXXXIII l.„ ende deti renten van den dolhuyse belopen voor het jaer acht ende derticb omtr. LXXXIVt. r behahen dat'tprincipael buys jaerlicx daertoe geeft. Die style van die reckeninge ende dis |
||||||||||
179
manier vande administratien descr goeden schynt wat confuys, ende zoude wel dienen tzel-
ve, als by mynen heer den grave van Hoichstraten gesien, ende een speciale ordonnantie, daer op gemaeckt, zoever de zy hem nu voortaene niet en reguleren naer de uiemovien by denselven mynen heer van Hoichstraten den burgemeesters tot Utrecht gedaen geven. |
|||||||||||||
Sot SEBASTIAENS, dat men noemtt THEYLIGH CRUYS GASTHUYS.
Dat ordinaris ende extraordinaris incommen vanden jaere acht ende dertich is genouch con-
form 't voorgaende jaer, of weynich beter, van gelycken ist uytgeven genouch in eene doene, anders dan 'tschynt, of zy nu een beclde meer onderhouden dan 't voorgaende jaer; die por- Uen wel zoo goet, ende boven dien hebben die gasthuysmeeslers so veel ouder schulden ge~ recouvreert, datse daer mede ende met't gelt van een <juaet vercoft huysken, gecoft hebben. omtrent XXVII L. van 40 groten 'sjaers renten op den Carthusers; heeft oock Jan vander Hair belooft die reekening ende d administrate voortaene te doen dresseren naer de me- fnorien, liem als burgemrs by mynen heer den grave van Hoichstraten gedaen geven. |
|||||||||||||
Sintk BARTHOLOMEUS GASTHUYS.
Van dezen goidshuyse heeft nu oick JanvanVoordt die administratie, ende is den ont-
fanck ende 't uytgeven genouch in eenen doene, als de voorgaende reckeninge, dan heeft. JanvanVoordt veel ouder schulden gerecouvreert, daervan men ten naesten rekeninge den staet zal mogen zien. Sijvte QUINTYNS GASTHUYS.
Die reckeninge van den jaere acht ende dertich heeft gehouden Cornells Jacobsz. van Roye*
steyn, onlancxs gestorven, ende is genouch van gelycke gestaltenisse in onlfanck ende uytge- ven als't jaer voorleden, maer zonder eenige teeringen of drinkingen gedaen te hebben, an- ders dan twintich kannen Hambnrger biers eens , tot des gasthuys costen, ende compt mits- dien te boven omtrent XXV L., die men zal moeten employeren tot betalinge vant gunt men anno zeven ende dertich sculdich bleeft van den timmeraegen. Roelof deLeemv is nu gecommitteert voor den lopende jaere negen ende dertich, volgende de begeerte van myn heer, wel eke Roelof belooft heeft hem te reguleren naer den ordonnantie van mynen heer den grave van Hoichstraten, voren geroert • dan eenige van de confrarien beklagen hem, <Iat Roelof daertoe gestelt is, ende willen daervan haer doleantie doen ter compste van my- uen heer voorsz. |
|||||||||||||
Sinte ELYSBETTEN.
Van dezen gasthuyse en heeft men gene reckeninge konnen gesien noch recouvreren, ett-
de zeyt die rentmeester, genoempt JanRobbertsz*, dat hy niet gerekenen en can, dan van |
|||||||||||||
130
|
|||||||||||
vyf of ecs jaeren ecus, oock verstaetmen, dat men niet en weet, waer die brieven van dea
j;oeden syn, ende datter zeer quaet regiment is, 't waere goet eens daernaer vernomen en^ de alle gelegenheid geweten ter pvesentie van myn heer den grave van Hoichstraten, gemerct sonderlinge, dat Jan Robbertsz. Voorsz. zelfs genouch kent, dattet landt, den gasthtr\se toe- behorende, syn wacide niet en gelt. Sint JACOBS GASTHUYS.
Die reckeninge van dezen gasthuyse van den jaere achtendedertich, is genouch van eenen
state als de voorgaende van den jaere zevenende dertich , ende beclagen hem die gildebroe* ders zeere, dat ze niet te samen eten en mogen ende deylen, daeromme onder den anderen jaerlicxs tweemael elcken vyf of zesstuyvers, omme op een andere plaetze te samen te eten; waere goet met hem luyden gesproken ende eenen regel gemaeckt, d.aer naer sy voortaen zouden mogen leven. Sint JOBS GASTHUYS.
Dit gasthuys is oock genouch in eenen state alst jaer voorleden, anders dan hemluyden is
gelost omtrent XV L. renten, daervan die hooftsomme, mitsgaders hondert pont, gecomen van eenen vercoften huyse tot Loenen, den gasthuyse in testamente gegeven, geemployeert syn tot edificie van eender nyewen kercken, ende schynt hier nu goet regiment te wesen. Dat MELAETTEN HUYS.
Den ontfanck van den jaere, gevallen Petri achtendedertich, heloopt IIIIC .XCI1 L. I $c.
ixgr., 't uytgeven IIIc.LXXXVl. mgr., daervan Roelof deLeeuwe yt regiment heeft; en- de heeft dit jaer negen ende dertich een nieuwe koecken getimmert ende heeft veel reparatien aen den huyse gedaen , ende is hier zeer goet regiment. |
|||||||||||
Sinte ELOY, der SMEDEN GASTHUYS.
Dit gasthuys is verbetert van uytgedolven veenenysoe veele, datse in meyninge zyn te co-
pen vyf of zes pont renten aen landt of erfpacht, zonder den armen enich aftrek te doen; ende is anders noch in ghelycken state als *t voorgaende jaer, ende hier is goet regiment. |
|||||||||||
Sint JOOST.
.Den ontfanck van den jaere achtendedertich is wat meerder dan *t voorleden jaei^ ende |
|||||||||||
181
|
|||||||||||
is hier zeer goet regiment, zulcx, dat de jegenwoordige gouverneurs niet verteert noch ver-
droncken hebben, volgende 't verbot heraluyden van mynen heren van Hoichstraten wegea gedaen, maer hebben voor dat gelt lynden ende wollen laecken voor dea armen geeoft. |
|||||||||||
Sinte MART AS GASTHUYS.
Sinte Martas gastbuys wordt onderhouden by een vergadering van vrouwen, die onder mal-
canderen reckening doen, ende is van geender importance, ende mitsdien en zva niet ont- boden geweest. |
|||||||||||
Sinte ANTHONIS GASTHUYS.
Deze en hebben geen zeker incomen, ende alle d'oncosten, diesedoen, van misseu, acht
bedden voor den armen, ende ander comen van de aelmissen, van de lantluyden ende van den broeders f ende als zy te samen eten r betalen dat ook sells. |
|||||||||||
Sijra MARTYNS GASTHUYS.
Die reckeninge van den jaere eyndende Licbtmisse lestleden, is geheel conform de voor-
gaende, dan onderhouden vyf bedden, die ze nu geheel vernyewen willen, zoodat hier ook schynt goet regiment te zyn. Die NOOTHULP.
Deze reckening van den Noothulp is oock genouch conform den voorgaenden, ende blyft
by .deselve goet omtrent LXl, maer tot desen Noothulp werden jaerlicx gegeven veei se- crete ende grote aelmoessen, soude daeromme goet syn, gelet, dat totten regimente van de- sen Noothulp altyts getrouwe luyden gehouden worden, ende dat men indifferentelyck alle aelmoessen in reckeninge stelde, omme suspicie te keeren. Actum tot Utrecht, in den maenden van Meye ende Junio, anno xvc.xxxix.
|
|||||||||||
INVENTARIS yak sint MARGARETEN GASTHUYS, 1543.
Dese nabescreven perseelen van goet behoort toe sinte Margareten gasthuys binnen Utrecht*
eqde heeft LuytHuyberts, als moeder, in haer bewaren: m In die capell opt autaer die silvere kelck, verguldt, met dat schottelgen, weecht samen due
merck, met een monstratie* |
|||||||||||
182
|
|||||
Acht autaer dueelen, breet ende smal.
Nocb een langbe cruysbeelde dueel.
Twee antependien voort autaer, teen root, dat ander wiU
Twee coorsuyfelen, dat een van wit damast ende dat ander root met gvuen geboovL
Twee corporael doeken,
Een corporael sack.
Twee alffen, met baer stolen ende met daer toe beboort.
Twee coopere candelaers, opt autaer te setten.
Vier tinne bloemkannen, opt autaei'.
Nocb twee pullen met een paes.
Een rode pel, die aen die noortsyde in't cboor hangt, met sterren.
Twee rode gordynen, voor sinte Margeriet-
Ons HeffVrou met haer kintgen, elcx een rode cammelotten mantel, met fluweel gebooi/L
Twee misboeken, met twee scbellen.
Een copere wywatersvat met een copere lauoer.
Een wywatersquaest*
Twee sangbboeken; nocb een cleyn.
Een groote brantketel, met een wasketel met een treeft.
Een copere pot.
Zeven leere brantemmers.
Nocb een sitte kist van wagescbot, staet in't kamerken, daer men met trappeu opgaet-
Een tridsoertgen, dat onder open is, staet tot Peter den blinden.
Luyt heeft twee dekens, een gevoedert, een bedde met een booftpelue.
Michiel, een bedde met een hooftpelue, met caff gevult.
Cornelis die smit, een bedde, sonder peine.
Peter den blinden, een bedde, met een deken met een hooftpelue.
Magdalena, een bed.
U> Bogasri, den oudem*
|
|||||
INFORMATIE,
AERO at EN DOOR
W I L L E M W I L L E 311 S / >
PROCC/REDR GEflERAEL TAN tloiXAUD,
OP I AST VAN D*
VROUWE REGENTE,
OMTREKT Dfi KERK TAR CYLtSHOEK,
j4ug.9 1536*
|
||||||||||
-A.chtervoIgende zekere brieven ran die M. van de Coninginne, duwagiere van Hon-
grien, Bohemen etc., onze genadichste vrouwe Regente etc., gescreven tot Bruyssele, opten XXVI. July, anno XVC.XXXVI., an my Willem Willemsz., proc. generael in Hollant, daerby myii geordonneert ofte belast wordt, te nemen informatie, ofte die kercke van Cylisbouckin Streyen, staende is op die gronde ende aerde van die parochie van Weda ofte nyet, soe ter cause van de eollatie ofte ghifte van der voorsz. kercke van Cylishouck geschil soude syn, mits dat die vant capittel van Geervliet pretenderen hem die kercke toe te behoren, onder 't dexel vau een incorporatie van een kerck, gelegen in de verdroncken Dortsche waert, genaemt Weda, daer zy pretenderen die kerck van Cylishouck onder gelegen te zyn, zy ick Willem Willemsz. voorsz., mits by my nemende Willem van Dam, secretaris, gereyst uyten Hage tot Cylishouck Streyen ende daeromtrent, ende hebbe informatie daer of gedaen opte dage ende inanieren liierna volgende. Gehoort den IX. augusty, anno xvc.xxxvi., tot Cylishouck,
Adriaen Aertsz., oud omtrent veertich jaeren, zeyt by zynen cede, dat hy^ geboereii is
uyt sintAnthonis polder in oud Streyen, maer heeft dese laeste twee ende twintich of drieen twintich jaeren gewoont in Cylishouck, ende als hy int voorsz.dorp Cylishouck quam wonen, 'twelck was doen hy syn wyf troude, geleden drie ende twintich jaeren als voren , was aldaer pastoir heer Symon, toegenaamt: Ruychals, ende en bleef daer boven vyf of ses jaeren daerna ongevaerlick, myet so hy doen die terck overgaf, ende doen worde aldaer pastoir mr. Admen Pietersz. van S. Geertrujdenber^e, die boven drie jaeren, naer synen onthout, geen pasto:r |
||||||||||
184
|
||||||||
dair en was, ende daerna quam omme die kerck te bedienen, heer Cornells van Oesterhoul,
ende was oock een wyl tyts de kerck bedienende mr. Pieter vanden Berch, nu ter tyt wo- uende opter Westmaes, ende daerna worde pastoir heer JanJansz. vandeStoup wt Streyen, die welcke, naer hy vier jaeren pastoir geweest hadde, sterf acht oftien weken voor S.Jan, nu een jaer geleden, ende daernae quam een mr. Pieter van Waelwyck > die omtrent een jaer lanck die kerck van Cylishouck bediende, ende omtrent een maent voor S.Jan lestle- den is die voorsz. kerck comen bedienen heer Heynrick Fenys van Dordrecht, die als noch die cure bewaert van wegen heer Jacob Neny, canonick tot Geervliet, oock van Dordrecht geboeren, ende heeft hy wel hoeren seggen, dat heer Jan Jansz. Stoup jaerlicx die van den capittel van Grervliet plach wt te reycken een half pont groot, mer voor syn tyt en weet hy nyet dat die van Geervliet yet wtte kerck hadden . ofte hem dairvan onderwonden, wtge- sondert dat hy wel heeft horen zeggen, dat mr, Pieter vanden Berch het capittel van Geer- vliet plach eenige penninghen wtte kerck jaerlicx te geven, als thicn Rinsgulden, die hem te swaer vielen, soe dat hy daer wtscheyde, gemerckt die prochie van Cylishouck zeer cleyn ende al schamel volck is, die daer won en 9 ende en syn geen veertich huysen in als, die daer onder de prochie hoeren; ende anders en weet hy nyet, wye dat die kerck van Cylishouck heeft gegevcn ofte pastoeren hebben geset. Seyt voorls, dat t\'ie pastoir van Cylishouck ontfanck jaerlicx wt ses huysen ende een tnyn,
gelegen aen den dyck by de kerck van Cylishouck, eenige penningen, als van teen huys thien stuyvers ende tnnder veertien stvs ende anders daer omtrent, ende dit deur ghifte van de k. Maj. ofte den heer van Putten , Stryen ende Gaesbeecke, ende noch ontfanck die pastoir van Cylishouck jaerlicx een pont groot van de k. Maj., als die thienden in Stryen ontfangen worden, zoe hy deposant altyts heeft horen seggen, ende heeft oock die pennin- gen wel gemaent van de pastoirs wegen ofte coern daer voor ontfangen. Seyt, dat, soe lange hem heucht, heeft Cylishouck een prochie kerck geweest, ende geleden.
omtrent yyftien jaeren is daer een nyewe kerck getimmert, terwylen dat mr. Adriaen Pie- tersz. vanden Berch pastoir was, want hy deposant heeft daer calc ende steen helpen bren— gen, ende tot onderhoudenisse van deselve Kercke ofte reparatie heeft den heer van Gaes- beeck ofte Stryen gegeven den gemeen buyren die smael theynden van Cylishouck, die jaer- licx gelden vier gulden ende somwylen vyf gulden, twelck hy deposant dit laetste jaer heeft ontfangen van de kercke ofte buyren wegen, ende heeft hy dickmaels van oude luyden ho- ren seggen, dat Cylishouck eerst opgecomen ofte getymcrt is geweest nae de groote inbrec- xem van de Dordrechtsche waert, ende dat toe ter tyt arme gesellen quamen wonen an den, dyck van den Keyser, daer nu die kerck van Cylishouck by staet, ende en mach als noch nyemande aldaer aen den dyck tymeren , dan door bede vande k. Maj. oft syn gecommit- leerden, welcke Keysersdyck begint van de Cruysdyck van S. Anthonis polder int noorden ende streckt totten dorp van Stryen, ende moet die k.Maj. denselven dyck doen macken, welcken dyck wel lanck is, nae syn geloof, drie hondert roeden, ende an de oestsyde van denselven dyck leyt 't aengewas van Boenaventura, ende an de westsyde 't oude lant van Stryen, twelck groot is, als men gemeenlyck seyt, veertien morgen, ende en streckt ?t gerechte van Cylishouck nyet verder dan langes den dyck hene, want dat an de westsyde leyt wordt he- reon t by die van Stryen, ende an de oestsyde Boenaventure onderwinnen hem die van Stryen mede. Seyt, dat hy wel heeft horen seggen van oude luyden, dat in de verdroncken waert ge-
legen heeft een prochie kercke, genaemt Weda, mer die lach al zuytwrestwaerts an de glede nae Stryen toe, ende boven Weda soude Wieldrecht suytoestwaerts gelegen syn geweest, nae Sevenbergen toe, mer en weet hy deposant nyet, waer tbrouck plach te leggen, mer Stryen |
||||||||
. . . . . ■■..,..'.:
|
||||||||
185
|
||||||
hecft altyts gewcest voor den groten inbrecxem, daert noch leyt, daer Cylishouck hjnaesl
noortwest van daen leyt omtrent een half uur gaens, dan en weet nyet, hoe verde dat de prochie van Weda strectede, ende voer deselve grote inbrecsemen was out Stryen geen bedyct lant, ende datgheen, dat nu aen de oestsyde van'sKeysers dyck wterlanden syn, was doen bedyckt lant. Seyt, dat hy wel heeft hoeren seggen, dat aen de znytsyde van Maesdam, nae de West-
itiaese toe, plach te lopen die oude Maes, want men vint daer noch wel tot sommige plaet- sen acht vaeni diepte, ende heeft hy deposant wel aldaer met een clger van twee kerck- sparren lanck ael gestickt ende gevangen, welcke oude Maes, soe hy heeft hoeren seggen, plach te lopen oestwaerts nae de Geertruydenberghe, voerts soe na Meeuwen ende Iluesden toe, daer noch eenige teyckenen van de oude stroom leggen, daer hy deposant wel mettc schuyte geweest is, mer is althans zeer gcdroecht. Pieter Adriaensz.. out omtrent zes ende vcertich jaeren . seyt by synen cede, dat hy ge-
boren is van Cylishouck ende aldaer alle syn leven gewoont heeft, ende de eerste pas- toor, die hy aldaer gekent heeft, was genoempt beer Symon Pietersz., toegenaempt Ruychals, die langen tyt aldaer pastoor was, wel twintich jaeren, ende daerna toech die selve beer Sy- mon te Remunde in den lande van Gelre, mer woont noch in Cylishouck een zyn dochter, genaempt Marycken, die syn buyerwyf es, ende nae hem quam mr. Adriaen Pietersz. vanden Berch, nae synen besten onthoudt, ende nae hem beer Cornelis van Oesterhout, ende daer nae mr, Pieter vanden Berch, ende nae hem heer Jan Jansz. vanden Stoup wt Stryen, die omtrent drie jaeren pastoir was, ende starf opte meyedach een jaer geleden, ende nae hem esser gecomen om die kerck te bedienen mr. Pieter van Waelwyck , dyer boven een jaer niet en bleef, ende nu sintJan lesileden esser gecomen die kerck bedienen heer Ileynrick Venys van Dortrecht, ende heeft wel horen seggen, dat deze laetste acht of negen jaeren mi*. Ja- cob Neny ofte die canonicken van Geervliet hem onderwonden hebben van die kercke vau Cylishouck; ende die nyewe achterkerck is gemaeckt geleden twaelf of derthien jaeren on~ gevaerlick, mer't coer was al te voeren getymert, wel twaelf jaeren ongevaerlick, want tselve hem wel geheucht, ende te voren wast een houten l'yeden kerckgen, dat nyet veel en docht. Seyt, dat hy dickmaels van oude luyden heeft hoeren seggen, dat voer den groten vloedt
oft inbrecxem van den Dortschen waert, meer dan hondert jaeren geleden, Cylishouck geen dorp noch prochie en was, maer is naederhant eerst opgecomen ende getymert, dan Stryen was al te voeren , ende bet bedyckte landt, dat nu an de westsyde leyt, was toen wttergors ofte water, ende dat nu aen die oestsyde leyt, ende onbedyckt is, was doen 't principael bedyckt lant. Seyt, dat den dyck, daer C3lishouck aen staet, toebehoort de k. Maj, ende moet die selve
doen maecken, ende begint van de oude Maes of, gelegen an de zuytsyde van Maesdam, ende street voorts tottet dorp van Stryen, ende laet hem duncken, dattet selve by de ses hondert roeden wel lanck is, maer die prochie van Cylishouck en street nyet verder, dan van de helft van de oude Mase totte coex*nmo!en toe van Stryen, ende en syn daer nyet veel meer dan dertich haertsteen, die al aen den dyck staen, want dat gerechte van Cylishouck nyet over die sloten van den dyck en streckt, zoe daer aen de westsyde gelegen is ?t oude lant van Stryen ende aen de oestsyde Boenaventure, twelck die van Stryen berechten, ende nyemant en mach aen 'sKeysersdyck tymeren buyten consent vande k. Maj, oft syn gecom- mitteerden. Seyt, dat by wel heeft horen seggen, dat in de verdroncken Dortsche waert plageu te
leggen eenige ctorpen ofte kercken, genaemt: Wieldrecht, Weedebrouck, ofte *t vveelige brouck, mer en weet nyet, waer omtrent die selve plagen te Icagen , ende hecft er nyet IL 24
|
||||||
»
|
||||||
186
|
|||||||
sonderlings of gehoort noch en weet hoe die stromen ofte wateren hier voorteyts plagen t*
Jopen. Adriaen Gerytsz. ofte Gheenen, oudt orutrent drie en yeertich jaeren, geboren te Cylishouck ,
ende nltjts daer woonachtich geweest oft in Stryen, seyt by synen eede, dat d'outse pastoor, die hy gekent heeft in Cylishouck, was genaempt heer Symon, ende nae hem quam, nae synen besten onthout, mr, Adi'iaen vanden Geertruydenberge, ende geloeft, dat hy boven twee cfte d rie jaeren daer nyet en woonde, ende nae hem quam heere Cornells van Oesterhout, ende en woende boven twee of drie jaeren nyet, denwelcken volchde eenen mr. Lenaert uyt Brabant, die er oock nyet lanck en bleef, ende daernae, soo hy best onthouden heeft, mr. Pieter vanden Berch, die vyf of ses jaeren aldaer woonde, ende nae hem heer Jan Jansz. vander Stoup wt Stryen, die er bleef ses of seven jaeren, ende sterf omlrent mey een jaer geleden , ende daernae quam mr. Pieter van Waelwyck, die er nyet dan een jaer en bleef g ende nu bedient die kerk Ilenrick Venys van Dordrecht, die er sin t Jan lestleden gecomen is; ende die voorsz. heer Symon heeft hem getuygen wel geseyt, dat hy die kerck van Cy- lishouck bediende van wegen mr. Geryt van Stryen, maer van wyens wegen die andere pas- toor de kerck bedienen en weet hy nyet, noch wye hem die kercke gegeven heeft. Seyt, dat hy altys gehoort heeft, dat die prochie van Cylishouck begint vande oude halve
Maze, gelegen zuydwaerts van Maesdam, die nu toebedyckt is ende strekt tot die coernmo- leu van Stryen, den dyck langes heen , ende syn daer tusschen dertich ende veertich buy-* sen , al arm schamel volck , ende begint de Keysersdypk, die de Keyser moet op syne cost Qnderhouden ende doen maken vant uyterste van sint Anthonis polder endestreckt tot aen't dorp van Stryen toe, ende't gerecht van Cvlishouck en streckt niet verder dan langes den dyck, want Jt lant van oude Stryen, gelegen aen de westsyde ende Boenaventura aen de oestsyde, worden berccht by die van Stryen. Seyt, nietteweten, hoe de landen of stromen gelegen ofte gelopen hebben voor de grote
vloet, dat die Dortsche waert innebrack , ende heeft wel hoeren seggen, datter eenige uoi> pen ofte kercken plagen te leggen, genaempt Wieldrecht, Brouck endeWeda, mer hoe die gelegen hebben ende waer die streckten en heeft hy nyet op gelet. Onder geteyckent: Adriaen Gerit.
Cornelis Claesz., out omtrent een ende veertich jaeren, seyt by synen eede, dat hy van
Cylishouck geboren is ende daer altyts woonachtich geweest, ende dat de eerste pastoor, die hy gekent heeft tot Cylishouck, was genaempt her Symon, die welcke een wyltgen, omtrent een jaer of anderhalf, daer vandaen gescheyden was, ende datter quam te dienen heer Jan, die hy geloeft van 'sHertogenbosch geboren te syn, mer doen quam heer Symon weder opte kerck, ende nae hem een mr. Adriaen Pielersz. vanden Berch, ende nae hem een heer Cornelis van Oesterhout oft mr. Pieter vanden Berch, maer weet wel, dat sy bey- den die kerck van Cylishouck, d'een voor d'ander nae, bedient hebben, ende is oock daer geweest heer Lenaert, diese boven een jaer nyet en bediende, ende doen quam heer Jan vander Stoup wt Stryen, die de kerck bediende vier of vyf jaeren, ende starf opte meydaeh een jaer geleden, ende nae hem quam mr. Pieter van Waelwyck, die de kerck een jaer be- diende, ende nae hem isser gecomen heer Heynrick Venys van Dordrecht, die de kerck be- dient heeit van sint Jan lestleden tot nu toe, ende heer Symon voorsz. heeft hem getuyge wel geseyt, dat hy die kerck van Cylishouck bediende wten naem ofte van wegen mr. Ge- ryt wt Stryen, die rechte pastoor was, maer van d'ander en weet hy niet te zeggen, noch wye hem die kerck gegeven heeft. Seyt, dat hy syn ouders wel heeft horen seggen, dat al eer die grote vloet gebuerde, in
de Dortsche waerdt, geleden over cb hondert jaeren, dat toen ter tyt Cylishouck gheen dorp |
|||||||
187
|
||||||
en was, noch geen kerck en hackle, welcke Cylishouck een cleyne prochie ml, daer benedcn
de veertich huysen staen, ende begint die prochie van de halve Mase by Maesdam, die toe- gedycktis, ende gaet totten coernmolen toe van Stryen, ende't gerecht van Cylishouck gaet nyet dan langes den dyck, want't lant bewesten ende beoesten den dyck gelegen, wort be- recht by die van Stryen, ende de k.Maj. moet den dyck onderhouden ofte doen maken . ende nyemant en mach an denselven dyck tymeren zoncler oirlof van de k.Maj. ofte syn ge- committeerden. Seyt, dat hy wel van oude luyden heeft horen seggen, dat in den voorsz. verdroncken
waert plagen te leggen eenige dorpen ofte kercken. genaempt 't Brouck ende Weda, die hem gewesen worden te leggen zuytoestwaerts van de kerck van Stryen, tusschen die gled« ende cappekeet, daer twee ofte drie huysen staen, vvaer tusschen die kerck van Stryen leyt, ende en compt Cylishouck nergens nae daer by, ende leyt omtrent een myl vandaen, ende anders en wist hy nyet. Adriana Joesten de backster, out omtrent zevenende zestich jaeren, seyt hy haeren eede,
dat sy geboren is opte Westmaes, mer heeft sedert dat sy zeventien jaeren out was ende hey- licte, gewoent tot Ceylishouck, ende was toen ter tvt aldaer pastoor een genaempt beer Mat- theus, ende daer nae quam heer Michiel, ende doen quam een genaempt heer Arys Soet- man, ende daer nae heer Symon, daer nae mr. Adriaen vanden Berch, ende sedert quamen twee ofte drie priesters, die nyet lange en bleven, als heer Lenaert, heer Cornells van Oes- terhout, ende voorts nu Pieter vanden Berch, die nu op Westmaes woont, ende heer Jan vander Stoup wt Stryen, die een jaer doot geweest heeft, mer en weet nyet, van wyens we-, gen zy de kerck bedienden, of wyen hen pastoor gemaeckt hebben. Gevraecht van de gelegentheyt ofte gesteltenisse van den lande voor de grote inbrecxem
van den Dorlschen waert, zeyt daer nyet of te weten, noch en weet daer nyet sekers of. Den X. august., anno vts., in Stryen: neer Ghysbrecht Dircx van Charloes, pastoor van West- maes , out omtrent een ende veertich jaeren, seyt, in verbis sacerdotii syn hant op syn borst Ieggende, dat hy heeft geweest negen jaeren lanck an malcanderen vicecureyt in Streyn, ende scheyde van syne vicecureytscap sjnte Jansmisse lestleclen, ende te voeren hadde hy dickmaels verkeert in Stryen, wel acht jaeren lanck, ende heeft seer wel gekent eenen mr. Ge- ritNyenlant, pastoor van Stryen, die elf jaeren doot geweest is, die hem wel geseyt heeft, die kercke van Cylishouck, als wesende gelegen binnen syn prochie ofte lymite van Stryen, tot syn dispositie stonde daer inne te voorsien, ende dat hy alsulcx tot twee reysen gecon- senteert hadde inde permutacie ofte resignatie van de kercke van Cylishouck, als van heer Symon ende d'ander mr. Adriaen Pietersz., die welcke pastoren van Cylishouck hy deposanl wel gekent heeft, ende en heeft hy nyet daerby geweest, dat mr. Gerit consenteerde in de permutacie ofte resignatie van de voorsz. kerck van Cylishouck, mer die selve mr. Gerit, heer Symon ende mr. Adriaen hebben hem deposant wel geseyt, dattet consent van den voorsz. mr. Gerit, als collatoer, ofthebbendedie provisie , ouime van deselve kercke te voor- sien , versocht is geweest, ende, nae synen besten onthout, is wel geleden xnu of xv jaeren, dat mr. Adriaen an die kerck van Cylishouck quam ende bleef daer op twee of drie jae- ren onghevaerlick, ende omtrent die selve tyt ofte een jaer voor mr. Adriaens doot, gaf die selve mr. Adriaen die kercke in arende, mr. Pieter vanden Berch, die nu vicecureyt is opte Westmaes van wegen hem deposant, ende zoe mr. Adriaen daer nae onlancx starf, heeft mr. Geryt van Stryen weder van die kerck geprovideert ofte die gegeven een, wonende tot Lnyck, wyens name hy deposant nu nyet en weet te noeraen, ende was hy deposant selve een getuyge van die presentatie ofte collatie, ende't selve gedaen synde quam mr. Jacob Ne- ny, canonick van Geervliet, ende wilde zeggen, dat die dispositie van die kercke van Cylis- 24*
|
||||||
*
|
||||||
188
|
||||||
honck soude toebehoren 't capittel van Geervliet, ende was een wyl tyts daer omme twist
tusschen d'selve mr. Gerit ende die voorsz. Neny oft 't capittel van Geervliet: ende zoe die kerck van Cylishouck nyet veel uyt en brochte ofte waerdich en was, mits dattet een aruie clejne prochie is, en wilde de voorsz. mr-Gerit, oft die de kerck gegeven hadde, daer nyet veel costen ofte moeyten om doen; nyettemin starf mr. Gerit onlancx daernae, sulcx, dat die van Geervliet sedert die tyt hem van de voorsz. kerck onderwonden hebben, nyet*- teruiu alsoo mr. Jacob Neny, die pretendeerde by die van Geervliet gepresenteert ofte voor- fiien te syn van die kerck van Cylishouck, syn inslitutie behoirlyck nyet gehaelt en hadde van den archidiaken van Kempelant, residerende tot Diest, zoe heeft eenen heer Jan Jansz, vanderStoup, wt Sryen geboeren, die kercke van Cylishouck geimpetreert jure devolulo van den voorsz. archidiaken ofte syne gecommitteerden , ende heeft alsoo possessie van dien gecregen , waer tegen mr. Jacob Neny, ofte 't capittel van Geervliet, proces daeromme mae- cken wilde, omme 't welcke ende de costen van dien te beletten accoorde gemaeckt worde, als dat heer Jan vander Stoup soude blyven pastoor, mits dat by jaerlicx Neny daer uyt reycken zoude een gouden engel oft een half pont groot, ende is so heer Jan pastoor ge*r bleven ende aldaer gestorven , den eersten dach van meye, anno XVC.XXXV.. ende daernae heeft die voorsz. Neny hem weder van der kercke van Cylishouck onderwonden, ende heeft daer inne gestelt, om die te bedienen, mr. Pieter van Waelwyck, die een jaer de kerck be- waerde, ende nu onlancx is daer inne gecomen Heynrick Venys, die nu de kerck bedienU Seyt voorts, dat by wel dickmaels heeft horen seggen, dat in die verdroncken Dortsche
waerdt, die inliep in't jaer Xlinc, xxr., onder anderen mede bevloeyt syn geweest die dor- pen ofte kercken van Wieldrecht, Weda ende 'tBrouck, ende heeft dickmaels horen seg~ hen, dat Weda was een dochter van Wieldrecht, oft daer uyt gesproten, ende prochie kerck gemaeckt ende binnen haer lymiten gelegen te syn, ende is hem hier voor tyden by den schippers wel gewesen een plaetse, oestwaerts van die kerck van Stryen gelegen, naer syn goetduncken meer dan een halve nryle weechs, daer zy zeiden, dat die kerck van Weda ge- saen hadde, ende indien tselve waerachtich is geweest, Jaet hy hem duncken. dat die plaet- se , daer nu Cylishouck staet, verlslmiliter onder Weda nyet en soude prochien ofte be- hoeren, alsoet te verre van daen gelegen is, ende Stryen al veel nader is, immers de ju- risdictie ofte 't gerecht van Cylishouck nyet verder en gaet, dan langes den dyck, sulcx, dat die landen, gelegen ten beydeu zyden van die dycksloten , zyn onder 't gerecht van Stryen, ende indien over die selve dycksloten eenige menschen storven, of eenige huysen geset worden, die souden prochien onder Stryen ende nyet onder Cylishouck, sulcx, dat hem nyet en dunckt, dat Cylishouck onder Weda zoude behoeren, eudealsulcxs is gebeurt, dat int jaer van dertich lestleden, als die landen van Strven inliepen, ende veel beesten en- de menschen verdroncken, onder anderen een man verdroncken lach aen die westzyde over die dycksloot, twelck ist lant van out Strven , neffens of omtrent die kerck van Cylishouck 9 wyens ligchaem tot Cvlishouck begraven worde, deur bede van synen vrunden gedaen aen hem deposant, doen ter tyt vicecureyt tot Sryen, twelck hy deposant consenteerde, ende andcrs soude 't lichaem tot Stryen begraven moeten syn geweest. Seyt, dat hy wel dickmaels heeft horen seggen, ende by authenticke brieven vande kercke
van Stryen bevonden heeft, dat voer tvoorsz. inbrecxein van de Dortsche waerdt, die dycken van den lande van Stryen gemaeckt waeren, omme te beschermen die landen oestwaerts van daen gelegen, twelck nu uytergorssen syn, ende de andere landen, als oudt ende nye- we Stryen, die nu bedyct syn, waeren doen ter tyt uytterlanden, gorssen ofte wateren, want tlant van oude Stryen worde bedyckt tien, twaelf ofte veertien jaeren ongevaerlick naer deselve Dortsch,e waerdt iuuegelopen was, ende nvew Stryen is bedyckt nu nyet geleden boven viee |
||||||
1
|
||||||
189
|
|||||
ende vyftich of v\f ende vyftich jaeren af daeromtrent; ende andersen wist by nyet te seggen.
Onder stont geschreven : Heer Gysbrecht Dirck van Zeerloes, pastoor tot Westraaes, onwaer- dich. Jan Jansz. vanderStoup. oudt omtrent twee cndezeventich jaeren, sevt by synen eede, dat
hy geboren is van Stryen ende daer altyts gewoent heeft, ende heeft wel gekent veel ende verscheyden pastooren , of die de kerck van Cylishouck bedient ofie bewaert hebben, als by name beer Adarn, die met een cleyn paerdeken plach te ryden , ende wel vyfticb jaeren doot geweest is, ende daerna zyn geweest heer Mattheus, beer Micbiel, eenen Soeteman, beer Symon , mr. Adiiaen vanden Berch, mr. Pieter vanden Berch; mei* en weet n^et oft sy selver pastoren waeren ende wye hem die kercke gegeven mochte bebben ofte nyet, dan geleden z.s of zeven jaeren is heer Jan soen van hem getuyge geworden pastoir van Cylishouck, die de kerck bediende vyf of zcs jaeren lanck, ende starf opte meydach a°. XXXV. eude leyt tot Cyiishouck begraven, welcke heer Jan zyn soen getoegen was int hof van Luyck, omme die kerck te cryghen, ende dit deur ingeven van mr. Gerit Nyeuwelant, pastoor van Stryen, mer syn soen en mochte die kerck nyet met vrede houden. hy en most overcomen met die van Geervliet, den welcken hy jaerlicx uytre\ckte een half pont groot, want zy wilden seg- gen, dat die kerck hem toebehoorde, mer van deze verdroncken jaeren en gaf syn soen nyet veel als twee of drie braspenn. sjaers; maer voorts en weet by daer nyet of te seggen, zoe hy hem van de geestelicke saecken nyet veel en verstont, ofte hem nyet veel en wilde on- derwinden. Seyt, dat 't voorsz. dorp ofte prochie van Cylishouck zeer cleyn ende arm is, zoe hoer
jurisdietie ofte bedryve nyet en streckt dan langes den dyck, want die landen an beyden zyden over den dycksloten gelegen, behoren onder den gerechte van Stryen, ende hebben die van Stryen tselve ahyts berecht, soe lange hem geheucht, sonder eenige wederseggen van yemande. Seyt, dat hy dickmaels heeft boren seggen, dat onder die verdroncken Dortsche waerdt,
die mecr dan hondert jaer geleden innegebrocken is geweest, gelegen heeft een dorp ofte prochie, genaempt den Brouck, ende es hem noch wel kennelicken een plaetse. die men noempt den Brouck , die gelegen es genouch recht oestwaerts van de kerck van Stryen , of een goet vierendeel weechs ende soe voerts nae de glee uyt te sien; ende heeft hy deposant wel veerticb jaeren lanck geweest he^lich geest meester van Stryen, ende jaerlicx verhuyert die voorsz. plaets, twelck es een weynichgen lants, den Brouck genaempt, om vyf of ses stuvers sjaers, daer men wat hoys plach te wlnnen , ende heeft wel van eenige luden ho- ren seggen, als van eenige visschers ende vogelaers, dat zy aldaer eenige dootkisten gesien ende gevonden hadden; mer van Weda, waer dat dat gelegen zoude zyn geweest, en weet hy nyet sonderlincxs te verclaeren ; ende heeft oock wel hooren noemen Wieldrecht, mer en weet nyet, waer tselve gelegen plach te syn. Seyt, dat hem wel geheucht, dattet nyeuwelant van Stryen bedyct es geweest, geleden
Lli ofte UII jaeren, want hy tselve gesien heeft, ende heeft dickmaels hooren seggen, dat toudelant van Stryen, omtrent xini of XV jaeren bedyct es geweest nae de inbrecxem vau de Dortsche waerut, ende voer tselve inbrecxem, soe waeren die twee bedycte landen, die ge- iegen syn an de westzyde van den Stryenschen dyck, uyttergorsen ofte wateren, visscheryen ende vogelryen, ende die landen an d'oestzyde gelegen waeren bedyct, die nu onbedyct voer gorssen leggen, ende die oock zeer aengewassen syn* binnen dertich of veertich jaeren herwaerts, ende byzonder van Boenaventura, twelck nu seer groot es, en was over veer- tich jaeren nyet een voet lants; ende anders en wist hy nyet te seggen. Onder geschre- ven : Jan vanJer Stoup Jansz, |
|||||
190
|
||||||||||
Opten voorsz. tienden augustj syn smorgens binnen Stryeu by ons, terwylen wy bezicli
waeren, omme d'informatie te doene, gecomen mrs Jan Valck, cleken, ende Jacop Nenye, canonic van Geervliet, die een briefgen ontfangen hadden, zoezyzeydeu, van dat wyheden albier informade van deser saecke doen souden, ende syn daeromme bier gecomen, ende hebben overgelevert twee copien van oude briefen, daerrnede zy sustineren Cylisbouck ge- legen te syn onder Weda, ende dat bem mitsdien de kerck Van Cylisbouck toebeboren sou- tie; dair of den eersten brief begint: Wy Nicolaes, beer van Putten ende van Stryen etc., in date saterdaecbs voor palmen sonnendach, anno duysent drie bondert ende tien; ende dandere begonst; Wy Alyt, vrouwe van Putten, van Stryen etc., in date vrydaecbs nae S. Pietersdacb, ingaende ougst, anno duysent drie bondert LVII.; ^nde seyden, dat zy noch sien souden of sy andere brieven hadden, hemlieden biertoe dienende, die zy ons zouden overseynden, ende begheerden die selvcoock, dat wy souden boeren Jan Willems vander My- fet burgemeester tot Dordrecht, ende Crispyn van Bosschuysen, rentmr van Zuythollant, omme heur goet recbt te vernemen, ende en wisten anders zonderlincx nvemant te noemen ievendicb , daer men kennis af soude mogen gecrygen van dese sake. Symon Cornelisz., out omtrent vier ende vyftich jaeren, seyt by synen eede, dat by gebo*-
ren is van Stryen, ende daer altyt gewoont heeft, ende es hy een schipper, die altyts gevareix beeft endemeestal tusscben Stryen, Dortrecht, Breda ende Antwerpen, ende heeft syn va- der, genaempt Cornelis Pietersz., doot geweest omtrent xvill jaeren, die welcke out was ak hy sterf omtrent zeventich jaeren, ende heeft oock gekent syn oude vader, genaempt Pie- terClaesz., die wel xliiii jaeren doot geweest is, ende out was als hy sterf by de negentich jaeren , ende heeft by getuyge syn vader dickwils horen zeggen, dat de oude vader van hem getuyge hadde geseyt, dat by droechvocts gegaen hadde, voor den inbrecxem vande Dort- sche waerdt, van Stryen tot Geertruydeuberge, zonder over water te comen, soet een ge- heelen dyck was; ende terwylen dat hy getuyge jonck was, ende met syn vader placb te va- ren, heeft hy wel gesien eenige hooge stucken van oude dycken, ende beeft daer wel op gestaen ende gebeente van dode luyden daer op gezien, ende oock eenige stucken van plan- cken , oft dootkisten hadden geweest, gevonden, die gelegen waeren oostwaert van Stryer- kerckbof, min dan een halve myle weechs gaende na de glede toe, die noch van daen oost- waert leyt, ende noch buyden opten dacb vint men daer wel eenige oude stucken ofte voe- ten van dycken, soe die hoechte ofgespoelt is, ende daer omtrent plach syn vader hem te wysen een boocbte lants, daer by wel beesten heeft sien opgaen, ende die selver ofgehaelt, geleden omtrent twintich jaeren, welke plaetse syn vader bem seyde te wesen 't kerchof van GlaesDuynen, ende omtrent een boechschoet daervan lacb die voorsz. boogen dyck, die zyn vader noemde't kerchof vanden Brouck te wesen, mer ^ant dorp ofte kerk van Weda, waer dat placb te leggen, en weel hy getuyge nyet of te sprecken; ende heeft syn vader hem dick- maels wel geseyt, dat die kerck van Cylisbouck gemaeckt soude syn geweest van eenige stuc- ken gebrocken van de kerck vant Brouck, ende dat die clocken vanden Brouck daer ge- brocbt worden, ende Cylisbouck en was doen noch geen dorp, wantet lant daer omtrent en was doen noch nyet bedyct, ende syn vader heeft hem getuyge wel geseyt. dat in den dyck, lopende van den brouck nae de glee toe, wel veertien sluysen laegen, daer die binnenlan- den uytwaterden , ende weet by getuyge noch die plaets wel te vinden, die als nocb de sluysen genoempt worden, ende aen die zuytwestzyde van daen leggen noch die vlieten, alsoe ge* noempt, waerdeur twater uylet lant nae die sluysen placb toe te lopen ; ende anders en wist by nyet. Jan Cornelisz. zoon, alias: magerJan, oudt omtrent een ende vyftich jaeren, seyt by sy-
nen eede. dat by van Stryen geboren is ende alle syn leven aldaer gewoont heeft. ende ge- |
||||||||||
|
||||||||||
■ ■ ■■■■ ■■ ■■■■■ ■ ■ ■ ■■- ■. ..'■.-.
|
||||||||||
191
|
|||||||
hcucht hem we!, dat acn de oestzyde vande kerk ende dyk van Stryen , daer nu die sluys ley t, op
eenplaetse, genoempt den laiigen dam, geen Ian t met alien en was, ende heeft die zwaenen daer wel zien vangen, sulcx, dat Boenaventura, ende tlantdaeromtrent gelegen, by syn geheugenisse angewassen es geweest, ende heeft hy wel eenige stucken van dyeken sien staen een stuck weechs oeslwaert van die kerck van Slryen, aJs omtrent een vierendeel weechs zoe voorts nae de glee toe gaende, welcke dyeken metter lyt vergaen zyn, ende hoerde zeggen, dat op dcen dyck hadde geweest'tkerchof van den Brouck, ende heeft daer van joncx op gans- sen eyeren gesocht, ende heeft wel horen seggen, dat daer by geweest hadde 't dorp ofte kerck van Weda, die zuytoestwaerts laeh van Brouck, ende was oock een ander hoichte, genaempt Claes Duynen, die alle drie niet verde van malcanderen lagen, ende heeft horen zeggen, dat aldaer veel sluysen plagen te leggen, zoe die verdroncken waert deur die sluy- sen plach te wateren 5 ende nyet meer en wist hy. Maeren Snellenz., out omlrent zes ende vyftieh jaeren, seyt by synen eede , dat hy vah
Stiyen geboren is ende alle syn leven daer gewoent heeft, ende heueht hem wel, dat die geladen schepen plagen te comen an Stryense kerchof ende den Stryenschen dyck, soe daer gheen voerlant oft aenwas en was, ende heeft hy wel gesien over lange tyt een cleyn houckgen lants. gelegen zuytoestwaerts op vande kerck van Stryen, wel drie ofie vierhomlert roeden nae die glede toe, daer eenige beesten op plagen te gaen weyen ende syn vaders paerden wel te gaen plagen, daer hy getuyge die paerden wel of gehaelt heeft, twelck gemeenlick genoempt wordt den Brouck, ende een boechschoet of twee vandaen, noch oestwaerts sach by een stuck van een dyck staen, daer by getuyge wel op geweest heeft, ende aldaer bee- nen van dode menschen gevonden, ende oick stucken vanplancken, dat dootkisten schenen te wesen, 't welck al oestwaerts lach nae de glee toe, ende schcen dien dyck oest ende west gelopen te hebben , ende heeft wel Weda horen noemen, dattet een verdroncken dorp sou- de wesen, mer en weet nyet, waert gelegen heeft, noch oock Wyeldrecht mede; ende an— ders en wist hy nyet te deposeren. Onder geschreven: ick Maerten Snellenz. Adriaen Andriesz., oudt omtrent twee ende vyftieh jaeren, tuycht ende seyt by svnen eede,
dat hy geboeren es in Rysoert, mer es mette wiege comen wonen in Stryen, als hy hoveneen jaer n\et out en was, ende sedert heeft hy in Stryen gewoent, ende heeft wel gesien in voer- tyden twee percelen van dyeken, leggende oestwaert vande kerck van Stryen nae de glede toe, ende teen stuckgen van den dyck was bewasschen met ruychte, twelck hy getuyge, we- sende geleden wel xxv jaeren heylich Geest meester van Stryen, heeft helpen verhuyren thieu jaeren lanck, om drie blancken tsjners, ende was tselve genoempt 't Brouck , ende lander stuck dyexs was genoempt Claes Duynen , twelck twee ofte drie boechschoet zuydewaert vant Brouck lach, ende en weet nyet, dat hy eenige andere stucken van dyeken gesien heeft, ende, zoe men seyde, soe waeren daer eenige sluysen byt Brouck gelegen, want hy wel heeft horen lesen eenige heyliche Geest brieven , behorende tot Stryen, daer fnne stont die Broucksche sluysen, daert gemeen lant plach deur te wateren; maer van Weda en weet hy nyet zeckerlicken, waert gelegen soude hebben , dan heeft wel gehoort, dattet daeromtrent ge- legen soude syn, sonder te weten, oft int oest oft int west, oft op wat wynden het gelegen is geweest, mer van Wyeldrecht en wist hy nyet te seggen. Seyt oock, zeer wel te kennen Cylishouck , gelegen noortwaerts van Stryen, een half myle
weechs, twelck gelegen is an 'sKeyscrs dyck, daer een deel schamele volcks woent langes den dyck, want die landen, die over diedycksloeten leggen, zoe wel int weste als int oeste, behoren onder den gerechte van Stryen, ende heeft tgerechfce van Stryen aldaer alle sae-> cken berecht, zoe lange als hem geheucht, zonder cnich wederzeggen van yemande, ende heeft hy dickmaels schepen geweest van Stryen ende diesaecken, in deselve lande valleude, |
|||||||
192
|
|||||
lie]pen berechten, ende die buysen, die westwaerts van den dyck staeu, over die dycksloot,
behoren al in die prochie van Stryen, ende nae die stucken vande voorsz. dyckaege, diehy deposant in syn jeucht wel gesien beeft, zoe scheent, dat die oude dyck van Stryen ge- strect hadde oestwaerts nae de glede de Zwaluwe, ende voorts nae Geertruydenberge toe. Sejt, dat hem wel gebeucbt, datter nyet een ruychte of geen lant en was aen de oestzyde
van Stryen, maer die geladen schepen mocbten met alle getyden aen den dyck van Stryen eomen leggen, ende nu esser zeer groot lant an gewassen, ende voor de grote vloet placb die Stryenscbcn dyck te beschermen tlant oestwaert gelegen, die nu bescbermt tlant west- waert gelegen, twelck genaempt wordt out Stryen ende nyewe Stryen, welck nyewe Stryen gelegen zuytwaerts van out Stryen, geleden mil of LV jaeren eerst bedyckt es geweest; ende anders eu wist by nyet te seggen. Ariaen Arisz. Ten voorsz. dage geboort die personen, bier nae volgende^ tot Dordrecht:
GerytPot, poorter van Dortrecbt, out omtrent acbt ende sesticb jaeren, seyt by syuen ee-
de, dat by van jonebs op een scbipper geweest is, ende heeft altys gevaren van Dortrecbt in den onden Bosch ende voorts overal, ende terwylen hy noch jonck was van vyftien ofses- tien jaeren, heeft by dickniaels eenige stucken van oude dycken gesien, die wel hooch uyt- ten water stonden , ende heeft daer wel moer of genomen ende thuys gebrocbt, om te ber- nen , ende dit beneden de buysen van de lage Swaluwe, wel een boechschoot westwaert nae de glede of Stryen toe. daer wel vier of v^f stucken van dycken stonden, daer twater tus- scben tween deur liep, ende doen ter tyt stonden die buysen van de lageSwaluwe noch een goet stuck westwaerts van de plaetze, daer se nu staen, ende daerentende stonden noch die stucken van dycken, als hy voeren geseyt beeft, ende die zelve stucken vau den dyck lagen van malcanderen van den oesten nae den westen, zoe dat oock den dyck scbeen alsoe gelopen te bebben ; ende syn vader, genaempt Jan Menteltant, die wel oudt was omtrent xc jaeren, eer by sterf, ende nu wel achtien jaeren dool geweest is, heeft hem wel geseyt, dat die soute ofte Dortscbe waert eerst innebrack op sinte Lysbetten nacht, als die grote vloet was tusscben die lage Swaluwe ende de glede, ende en weet hy niet sekerlyck, hoe Wieldrecht daer van daen lach, dan gelooft, dat Wyeldrecht noortoest vande lage Swaluwe lach, omtrent die halfwegen tusscben Dordrecht ende Geertruydcnberge, soe hem syn vader geseyt heeft, als hem voorstaet, ende gebeucbt hem wel, dat de helft vant slot vande nyewe vaert noch over- eynde stont, ende heeft hy dickmaels daer op geweest, ende heeft daer wel gevonden spy- keren ende out gelt, terwjlen dat zy na de vloet moesten wacbten, om dan te mogen vaeren, ende heeft syn vader hem wel geseyt, dat by beleeft ende gesien hadde f dat die nieuwe vaert was een dorp met dubbelde stratcn , ende dat daer wel waeren seven wynherbergen ende een scboene kerck, mer na den inbrecxem van de Zoutewaert, ende dat men tot Zevenbergen nyet meer zouts zieden en mocbte, overmits dat haer water verdorven was, ende den brant daer- o]> quam, soe is die nyewe vaert metter tyt heel vergaen. Seyt voorts, dat hy van de glede westwaerts nae Stryen toe oock gesien heeft twee grote
stucken van dycken, die oock metter tyt vergaen syn, die oock schenen uytten oesten gelo- pen te bebben nae de andere stucken, staende by de Swaluwe, mer en beeft nyet gehoort, dat hem voorstaet, waert dorp ofte kerck, genaemt 't Brouck ofte Wede, gelegen soude bebben, mer heeft wel hoien noemen Almonde, Cruyskerck ende andere dorpen, die in de Dort- scbe waert verdroncken syn, ende heeft hy wel dickmaels met een hoede cotnen seylen vast aent kerckbof van Stryen, ende wast daer met een vol water wel een vaem diep ofte meer, ende en wasser doen geen aenwas met alien, ende geheucht hem wel, dat nyeu Stryen hedyct |
|||||
193
|
||||||||||
worde, ende heeft dicmaels toe ter tyt gevoert Jan van Saenen, tollenaer tot Geervliet. die
dagelicx plach tot Stryen te comen, als men daer dycte, ende die van Delft plegen der oock sterck te dycken 5 ende anders wist hy nyet te seggen. Den XI. augusty, anno vts., tot Dordrecht.
Jan van Barry, commissaris van de k. Maj. etc. , out omtrent drieende vyftich jaeren, sevt
by synen eede, die hy int accepteren van s^n officie gedaen heeft, dat hy zedert tjaer XVC setien continuelicken in Stryen ende daeromtrent veikeert heeft, ende oock van te vo- ren , zedert den jaerexvc., dat hem by overlyden van synen vader aldaer wtter gorssen aeh bestorven, ende heeft mitsdien altyts naersticheyt gedaen , omme te vernemen vanden rechte ende heerlicheyt van Stryen ende gelegenheyt vande plaetsen daeromtrent, ende nae synen besten wetenschap, ende soe hy best verstaen can bevint, dat die zeedyck ten tyden vanden inbrecxem vande grote Dortsche waert, die geschtede anno xnnc.xxr., gelopen heeft van die kerck van Stryen een weynich zuytoest op tot daer die gorssekens leggen, genaenit CJaes Duynen, daer hy deposant noch dagelixc op een laech water staelen van dycken gesien heeft. ende in voertyden hoeger plegen te wesen, ende van Claes Duynen plach den dyck oest- waerts te lopen nae een vlecxken dyexs. dat men noch met een Jaeg water ziet, ende is ge- noempt: dat Broucksche kerckhof, ende van daen liep den dyck oestwaerts nae de glede, ende van daen of nae de Swaluwe, ende de glede was Wieldrecht, alwaer den inbrecxem eersl, |
||||||||||
;i
|
uam, zoemenzeyt, welcke ambocht van Wieldrecht streckte noertwaerts totter Mase toe,
|
|||||||||
ie plach te comen van Huesden, scheydende die bisdommen van Utrecht ende Luyck,
welck Wyeldrecbt groot plach te syn, so hy bevonden heeft in een out boucxen, hem ge- toont by eenen Jacob Quekel, gescreven by den ouden mi'. Jan Duyck , ambochtsheer van Wieldrecht, omtrent xxvill hondert morgen, ende noortwestwaerls van dc glede ende plat noerden van den brouck plach te leggen tdorp ofte prochie genaemtWeda, mer oft Weda strecte opten ouden dyck, daer nu tdorp van Stryen ende tdorp van Gylishouck op staen , en zoude hy zekerlyck nyet weten te zeggen, mer geloeft bat, dat dien dyck hoerde ge- hecl onder Stryen, zoe men by den inhouden van de hantvesten, anno XiinL. zes endeder- tich , doen toude lant van Stryen wtgegeven was te bedycken, bevynden mach, want die k. Maj. denselven dyck noch moet onderhouden; ende also d'inwoonders van Weda ende den Brouck nae den groten inbrecxem geen plaets hadden te woonen, heeft die heere van Stryen gracioselyck hemluyden gegont, dat zy heure vierschaer ende woenstede hebben en- de houden souden op synen dyck van Stryen ter tyt toe, dat zy hoer lant gerecouvreert soud.e hebben, sonder dat zy over die sloten van denselven dyck, an deen of dander zyde, zouden mogen gaen, streckende deselve heure woonstede ende vierschaer van dan Stryen- schen coernmoelen totten Maesdam toe, ende alsulcx hebben die gerechte van Stryen aJtyts bereeht de landen ende goeden aen beyde de s\den van den dyck, over de dycksloten ge- legen, sonder dat die van Cylishouck oyt hem daer of onderwonden hebben. Seytvoorts, dat Weda, gelegen tusschen Wieldrecht ende den vooisz. Stryenschen dyck,
voor den inbrecxem van den jaere xinic.xxr. groot was omtrent ixc. morgen lants, soe hy ge- sien heeft by eene memorie, rustende opte earner vande recken., mer hoe nae oft hoe verre die zelve negen hondert mergen quamen an den voorsz. Stryensche dvck, van Maesdam of (ot voor- by de kerck van Stryen, daer den driespronck is, genoempt den IJoennert, en weet hy niet. Seyt voorts, dat hy hebbende gedeelt in Numans gors, genoemt Grom-stryen, gelegen west- waerts vant oude ende nyewe landt van Stryen, twelck geregeert worde by mr. GerjtNyeu- lant, doen ter tyt pastoor van Stryen, van denselven pastoor wel gehoirt ende dickmaels ver- staen heeft, dat hy als pastoor van Stryen disponeerde vande kercke van Gylishouck, ende |
||||||||||
194
prcsentcerde ofte stclde aldaer ecu pastoor, diet hem beliefdc; ende heeft by deposant ooek,
in Stryen geweest ten tyde als deselve heere Geryt geschil creech jegens die van den capittel van GeervJiet opte presentatie vande voorsz. cure van Cylishouck, geleden, nae synen besten onthout, ongevaei'lyck twintich jaeren , maer hoe zylieden accordeerden en weet hy niet, alsoe hy ilaer geen acht opensloech, wantet by synen gront niet en lach. Onderget.: Jan van Barry.. W. Wiilems. Dam.
MANDAET tegkn de HEIMELYKE HUWELYKEN,
2. ocL, 1535.
Georgius de Egmondt, Dei et apostolicae sedis gratia episcopus Trajecten. Universis et
singulis ecclesiarum parochialium rectoribus, curatis, vicecuratis, capellanis et clericis qui- buscunque per nostram civitatem et dioc. Trajecten., constitutes et vestrum cuilibet in soli- dum, salutem in Domino sempiternarn. Cum non liceat solemne matrimonii sacramentum a Deo salvatore nostro institutum, quasi vitium et dedecus in ecclesia Dei existeret, clam, secreto, nocturno tempore, in locis abstractis ac sacristiis, sed palam in publico ad Dni laudem et honorem in ecclesia Dei solemnisare; idcirco praesenti nostro synodali mandato, vobis et vestrum cuilibet in solidum ? in virtute sanctae obedientiae ac sub excommunica- tionis et viginti quinque scudatorum aur. antiquorum monetae regis Franciae ad usus paupe- i*um Christ] appiicandorum poenis, praecipimus ac mandamus , ne deinceps quascunque per- sonas, cujuscunque status vel praecminentiae fuerint, ad solemnisationem tanti sacrament! matrimonii in vestris ecclesiis recipiatis et admitlatis, neque illud solemnisari aut in traduc- tion es fieri procure lis aut permittatis, nisi publice et palam, tempore divinorum, in ec- clesiis vestris et non in aliquibus locis secretis et abstractis, populi multitudine ad divina audiendum congregata, et signanter post horam septimam de mane, et ante horani unde- cimam praecise, et post horam secundam et ante horam quartam de sero praecise. Et si, quod absit, per vos aut aliquem vestrum contrarium fieri contingat, ex tunc contra talem ad excommunicationis sententiam et poenae pecuniariae executionem procedemus ac faciemus procedi cum justicia. Datum sub sigillo nostro ad causas, anno nativitatis Dni millesimo quingentesimo tricesi-
jtwo quinto, in crastino sanctorum Remigii et Bavonis, secunda mensis octobris. Jo. Beyek5 sbst.
|
||||
VTRECHTSCHE
BRIEVES,
Hi EE.N STADSKOriJBOEK,
LOPENDB OVER DK J1REN 1417—1436. |
||||||
EERSTE AFDEELING.
I.
Anno X1I1IC.XXV., den XI dach in ineye.
MJcii gheboirtighcn Jacop, hecr tot Gaesbeeck, lotAbcoudc, heren Vrancken van Bor-
sele, beer te sinte Maertensdyc, ruwaerden, ende beer Willem, brueder t'Egmonde, threso- rier dcrlanden van Uollant ende van Zelant, rittcrcn, Ende den eerbaren ende wysen homans, raden dergoederstede van Dortrcoht, Haerlem , Delff, Leyden ende Amsterdamme, op dese tyt inden velde wesende voer Schoenboven 5 Begheren wy Ghisebrecht van Vyanen, van Risen- burch , Gbisbr. van Nyenrode, ruwaerden'slants van (Jtrecbt, ende wy stat van Utrecht ? uwer eerbercn liefden te weten, Also wy U Jaste werff deden schriven, dat wy vernotnen hadden by aenscbriven diere van Schoenboven, dat gy met heercracht ende met gheweldc gbecomen syt oples gbcstiehts bodem ende eerde, inden kerspelen van Jaersvelt ende van Wilgen, ende U mede onse brieven , voir bier van gbeschreven, vernyweden, dat ghy met iHven vrenden, steden ende hulpercn wtter eerden ende stroem 'slants van Utrecht trecken ende wtbliven wout, met nicer woerden in onsen brief, etc.; daer ghy ons in uwen lasten brief op ter antwoert gbeschreven hebt, dair date of bont Xllir.XXV.* den V. dach in mey^ onder segbelen uwes jonckeren van Gacsbeec, heren Vrancken ende heren Willem van Eg- monde voirsz., over U ende over de steden voirsz.; in welcken brief ghy ons ruert van alrehanden ghebreken, die de van Schoenhoven ghedaen souden bebben aen U ende den uwen ende den ghestichte, etc. Ende also als ghv mede inden selven uwen brief schzyft? om alle die voersz. saken voirder met ons te vercallen, soe woudy gerne dagbe ende sprake met ons bouden tot ghelike stede, met namen ter Ameyden, indien dat wy daer toe schicken wouden van onsen ouden ende nywen raden, die gerne ruste ende vrede sagben, soe ghy selver daertoe gheneghen syt. Hierop begheren wy U te weten, dat wy den selven voirsz. uwen brief in onsen raet, out
ende nywe, hebben doen lesen, ende bebben ons metten ruwaerden 'slants van Utrecht voersz. ende met onsen rade voirsz. eendrachtelyc also beraden , datsy, omme uwer liefden wil, ende J 25*
|
||||||
196
|
|||||||
am me rust ende vrede te houden cnde alle arringhe te scutten, gerne hoer vrende ler Ameyde
senden vvillen , op een manendaghe naeslcoraende, te daghe tyde, dat is te weten, ter tiender uren desmorghens, daer te wesen. Ende dair hebben onse raden ende vrende voerz. toeghe- deputeert alsdan daer te comen ende te wesen, inden yersten, Gbisebr. van Vyanen ende Gbisebr. van Nvenrode, rmvaerden voersz., Willem van Winsen, Bernt Proeys , Pelgrim de Wael, RoeloflTidemansz., DircGrawert, JohanKnjfF, Lodewich deWael ende GlaesSloyer, overs te inder tyt onser stat voirsz., nywe ende oude, om die dacbvaert voersz., met U, lieve jonekeren , ende den goeden steden voersz. te houden, ende die dinghe te vercallen inder bester formen , etc. Begberen hieromme aen uwe liefden, dat gby onsen vrenden voersz., met boren gbesinde ende
vrenden, tot Ic. personen toe, ofte daer onder, een goet, vry,vast ende seker gbeleide sen- den wilt, beseghelt met uwen seghelen ende hi ief, voer U ende alle de uwe vrylick te comen, te merren ende te keren, sonder argbelist 5 ende desgbelix gbeven wy U ende uwen vrenden , die daer te dagbe comen sellen, tot Ic. personen toe, eenvry, vast ende seker gbeleyde, inder selver formen, als voersz. is; ende begberen bier off uwe onvertoecbde bescr. antwoert by desen onsen bode. Oerconde etc. seghelen der ruwaerden ende onser stat van Utrecht voersz. |
|||||||
II.
Anno XIVC.XXV., XX. apr.
Den gbeboirtigben ende eei^beren Jacop, heer tot Gaesbeec, tot Abcoude etc., herenVran-
cken van Borselen , here tot sinte Maertensdyc, etc., ruwaerden, ende heren Willem van Eg- monde, tresorier der lande van Hollant ende van Zelant, ritteren, ende den ghemenen goeden steden van Noerthollant, alse Haerlem, DelfF, Leyden , Amsterdam, ende horen homans, poir- teren, uwen hulperen ende vrenden, inden legher ende velde voer Scboenhoven wesende, Wy Gbisebrecht van Vyanen ende van Rysenborch, ende Gbisebrecht van Nywenrode, ru- waerden'slants, ende wy burgemeysteren, scepencn, raden ende gemene burgeren der stadt van Utrecht, begberen U te weten ; Alsoe wy uwer liefFden tot vorigen tyden anghescrevenende U gunstelic ghebeden hebben, dat ghyt schouwen ende schuwen wout ende doen schuwen, dat niemande optes ghestichtes eerde of daer wt, crachteoft ghewelt en gbeschiede; des hier hoven des ghestichtes eerde, te water ende te lande, vanden uwen daghelicx ende nachtelicx gbesocht wart op alien einden , ende daer lude op ghevanghen, gheslaghen ende beroeft wor- den, ende die ghevanghen ende have daerdeur in uwen steden ende sloten gheYuert ende ghe* brocht worden, also men ons croent ende bybrengbet mit zwaren claghen van alien syden; Hierommeghevenwy uwer lieffden dit tekennen, begherende vrentlyc, dat ghy datnoch also ver- hueden ende doen verhueden , schuwen ende doen schuwen wilt, dat des nietmeer engheschie; ende dat ghy ons die ghevanghen ende have voorsz. weder ghevet, want wy des ghestichtes eerde, water ende te lande, daer voer te vryen ende te beschermen meynen, na onse vermoghen; ende hebben hieromme onse vrende daertoe gheset ende ghevueghet, die straten ende stro* men tot aire tyt te versucken ende te vryen, enen yeghelicken by dagbe ende by nachte, om enighe ghewelde daerop, die sy verlenggen konden, te tueven, ende ons die leveren en- de daer over te rechten, als dat na rechte behoert; also wy ons der lasten te beyden syden gerne vryhouden ende onse straten voersz. alien goeden luden openen souden, daerynne veylicb te wesen, te merren ende te keren. Ende bidden uwer lieffden hier omme, rechte vrentlic, die uwe voirsz. hier voer te waernen, ende sulke verbodedaer op te doen, dat dat |
|||||||
197
|
|||||||
verhuet warde, want wy dat anders weren, dat rechten ende daer toe doen willen nae
onsen vermoghen , als voirsz. is; ende dair op beyden syden nyemant ynne verschonen. Ende aldus hebben wy laten weien ander ander syde; want wy ons daernae rich ten willen. Oireonde onser seghellen hier op ghedruct, in't jaer XXV., xx. aprilis. |
|||||||
III.
Den gheboirtighen etc. 5 een open brieff anden heren ende el eke stede bison der*
anno XIVC.XXV., V. mey.
Gheboirtighe, eerbare, lieve jonkeren , heren ende vrende; Also wy, om des ghestichts
ende lants van Utrecht bodem, straten ende stromen vry ende veylich te houden, uwer eer- baerheden ghescreven ende te kennen ghegheven hebben, yerste met onsen besloten ende nae met onsen openen brieve, hoe wy by den maerscalken vanden lande met openbaren clock en si agh en ende milter bancloc in onser stat van Utrecht verboden hebben, dat nyemant van buten , cracht, ghewelde , roef, brant, vanghenisse of enighen schade doen of keren en soude an yemant anders wt enighen anderen lande; ende die dat hier en boven dede, dien souden die maerscalken ende wy mitten alingen clockenslaghe volghen ende die ghe- walde wederstaen, also onse brieff voirsz. an uwer eerberheden ende an alien steden van Hol- lant, hier van ghesent, dat inhielden; Ende hebben hier omme gherecht over die goede mannen, die wt onser stat arch anden huse tot Schoenhoven mitten belegge ghekeert heb- ben, ende hebben hem onse stat verboden, ende anders over die breukighe gherecht. Oeck hebben wy die van Schoenhoven, ende daer ynne wesende, vervolcht, omme sekere ghe- breken, die U ende den uwen optes ghestichts eerde glieschiet waren, te richten, die sy ghe- richt hebben; des, lieve jonkeren, heren ende vrende, die ritterscap, goede mannen ende die stede van Schoenhoven ende daer inne wesende, ons nu hoer brieve anghescreven heb- ben, also oec openbaer sprake endegheruft daer oft' is, dat ghy mit heercrachte ende ghe- welde ghecomen syt optes ghestichts bodem ende eerden, inden kerspelen van Jaersvelt ende van Wilgen ende opten kerchove tot WiJgen , ende hebt aldaer mit houwen , mit delven ende schieten ende anders der stede van Schoenhoven, ende den goeden mannen, daer inne wesen- de, grote crachteende ghewalt ghedaen. Ilyeromme vernywen wy U noch onse voirsz. brieve, overdrachten ende gheboden, die ghewelde te wederstaen voirsz., ende bidden ende versueken uwer eerbaerheden hyeromme noch vrentlic ende wt sonderlinghe meyninghe, dat ghy mit uwen vrenden ende stede van Hollant, ende uwen ende horen hulperen, wter eerden ende stromen des lants van Utrecht trecken ende wtbliven wilt, ende nyemant daer ynne oftewt, enighe crachte ofte ghewalt ankeren, om verder arringhe, die daervan cornea mach, te vei'hue- den ; ende ons hier off* uwe bescreven an twoert weten laten, ons nae te rechten. Anno XXV. r V. may. IV.
Aew 'sHertoghenbosch, anno XXIX., in die Agnetis,
van Hubert Soudenbalclu
Eersame, gheminde vrende. Uwen brieff, ons ghesent, hebben wy ontfanghen, van Flu-
brechtSoudenbalchs vanghenisse ende schattinghe, ghedaen, zoe ghy ons schrivet, by onsen ro- |
|||||||
198
|
|||||||
teren , Hemic Willemsz., Jan Potter, met horen gheseilen, etc Waerop wy uwer li officii
begheren te weten, dat wy ende onse vorderen, ons van U ende uwer goeder stat ende por- teren niet vermoet en hebben noch en vermoeden van ouden herghebrachten jaren, dan son- derlinghe gunste ende vrentscap, ende dat ghy onser stat ende der onsen grontlike soringhe ende verderfnisse node vernemen ofte ghevoelen solt, ende die daer omrae in verwerne (!) waren, node ontholden ofte berghen solt, als ghy dat wistet,also wy, gbeminde vrende, in ghelicken U node doen solden. Hyeromme openen wy Uende gbeven uwer liefden te kenoen mitter waerheyt, dat Johan Over de Vechte , Hubrecht Soudenbalch, mit meer horen ghesellen, als hoeftheren, een zwaer, ]eJike,ongehoirde verraderie ende opsat, onirae een gbenieen bloetstortinghe, man- slacht ende verdrifte, in onser stat, daer sy gbewonnen ende gheboren syn, ende tot eeren ende wecrdieheden stonden, ende over scbult over hem, te inaken, hem daertoe bereit ende met ho- ren medeschuldigben dat angbenomen badden te doen; gbeliken hoer medeschuldigben ende ghesellen, zes off zeven , die daer omme over gherecbt ende met groten berouwe op ghestorven syn, hem des voir heren, voir steden raden ende voir vele goede lude bekant hebben, ende Jan ende Hubert ende meer mit hem hoir ondaet ende hoir schnlt voirsz. bekenuen- de, dair voir heimelic ontrwmt ende voertvluchtich syn,ende binnen uwer goeder stat ghe- eomen, als wy vernemen. Ende want, lieve vrende, U ende alien goeden steden te voirsien gheboirt, ende hoer stat ende die hoer te vrien ende t'ontlasten , als sy vremde lude ontfan- gben in hore bruederschap ende poirtscap, dat sy hem sonderen van alle dergheenre voir- hroeken , die sy ontfanghen , ende sy daer niet ynne te verantvvoerden en ghebuert, so en sal, uwelieffde, mogbelic noch redelic dese verradere ende ondadighe in uwer eerbare brueder- scapende poirtscap niet ontfanghen noch beholden, nochle oick daerinne verantwoirden ofte voerstaen , nu ghy dat wetet, mer daertoe doen, als sich dat met rechte gheboeren sail, dat wy also begheren le gcschien, doir eerbaerheden uwer goeder stat voirsz. Ende van Hubrechts vanchnisse voirsz., daer ghy ons van scrivet, hebben wy wael verstaen, dat Henric Willeni- soen, Jan Potter mitten boren, ora onse vianden te crenken, op reyse waren, also ons dat t*eser tyt bewant is, ende hadden in den lande van Bueren Hubrecht ende meer andere ghevanghen ende ghebracht inden gheslichte, die zy in den slote tot Wye yngebracht heb- ben , die daer vercoft ende syn voir dien hoiren brueken ende ongheloven , ons ghedaen bu* ten onser stat, ende daer niet weder inghecomen. Aldus en is in onser moghen niet noch. en ghebuert ons te doen, als ghy van onsbegbeert van Hubrecht Soudeubalch voerscr. Ends dat bidden wv uwer lieffden in danke te nemen. |
|||||||
V.
LlTERA AflDE STAT VANDEN BOSCH,
anno XXIX, v. february. Eerbere, besonderc,, glieminde vrende. Uwen brieve, ons weder ghesent van Hubrecht
Soudenbalch, daeiynne ghy ons schrivet, dat ghy onse antwoert ende onder andere pun- ten, die U wael voirstaen, in onsen antwoerden ontfanghen hebt etc., hevet oris, gheminde vrende, vremde lot desen uwen vervolgbe voir Hubert voirsz., ghemarket clieredene, in on- ser taster antwoert bier op ghedaen ende gheopent, te weten, dat Johan Over die Vechte ende Hubrecht voorsz. met meer horcn ghesellen, alse hoeftberen, een sware, lelikeende onghehoer- <le verraderie ende opsat, ommc een gbemeen bloetstoninghe, manslacht ende verwoestinghc binnen onser stat, daer sy gbewonnen ende gheboren syn, ende tot aire eeren ende wei- |
|||||||
199
|
||||||
dicheden voirt ghetoglien syn , ende onverschult over hem, daer te doen ende te maken, hem
bereit,ende met horen medeschuldighen aughenomen hadden , dat God mil synreghenaden u.iet ghehenghen en wolde, ghelike hoer medeschuldighen, zess offzeven, die dair omme over glierecht ende met groien berouwe op ghestorven syn. hem des voir heren, ende goeder stede raden ende veelgueder ludeu ghericht ghejschet ende ghehoden , bekant hebben ; ende Jan Over die Vechte ende Hubert Soudenbalch, ende meer met hem, dese verraderie ende hoir sehult bekennende, heimeiie voir gherwmt ende voertvluchtich syn, die oic tot gheenre ghelt- scbattinge van ons siaen en solden, mer ten reehte, daer sy horen, off wy die verlenggen konden. Hjeromme en seldy, lieve vrende, uwer eerberheyden gheopent dese verraderie ende onghehoiide ondaden voiisz., deze ondadighe ende buten alien bescherme met reehte horende, uiet voirstaen, verantwoerden in uwen bescherme, noch uwe vroemheiden , noch adder uwe poirtersn, die descr leliker saken onsehuldich syn, also schuldich maken ende besmetten ; mer rechten over dese ondadighe voirsz., als dat met alien reehte behoirt ende ghewoentlic is, dat wy grontlic van U begheren, want ghy dat schuldich syt te doen, alsoe wy hopen• daer wy U, lieve vrende, hoir medeghesellen .... onser of ghy des gheert, gherne off sen den willen ; Ende wy uwen lande ende uwer goeder steden te eere in tyden verleden over sekere ondadighe, die nochtans hoir misdaden minre waren, met reehte gherecht hebben, ende noch so gherne doen solden, Godetedanke, of dat ghebeurde. Ende dat ghy ons, lieve vrende j schrivet, dat die ruteren weder binnen onser stat comen wesen solden, laten wy U we ten ^ dat onse vrende sommigbe van desen ruteren ontboden hebben, dese ende andere saken van hem te vervaren, also dat wy daer by desen tyden niet toe ghedoen en kunnen. Ende dat wilt, lieve vrende, in danke nemen. Slutende, uwer lieffde biddende met alle betruwen, dat ghy overmits ondaden deser ondadighen die olde onverbroken vrentscap ende lieffde, alle weghe tusschen U ende ons staende, niet vallen nochte vervremden en wilt laten, mer die gheheel holden ende starken, gheliken wy Ugerne weder doen willen; ende ons niet sparen, des wy vermogen tfiu danke. God almachtich will U bewaren in alien tyden. Gegeven etc. |
||||||
VI.
Anno XXIX. sabbato post Laurenty.
Gherjt deKeyser Gherytz., die vfschcoper, onse borgher, encleMargriet, syn echte wyff,
hebben ons ghethoent, dat Evert van Sehutwyck tot Zoensbeec, ghestorven is, echtebrueder tan Margrieten voirscr., ende dat Margriet hieromme enige witaftighe ende reehte erfname is in alle hoers bimeders guede ende erfnisse, ruerende ende onruerende. Ende want Gherytdie Keyser kranc in sinen bedde lecht ende Margriet out ende kranc is ende van lyfs node daer niet comen en moghen, hebben daeromme macbtich ghemaect Meynart die Keyser, horen echte soon, dese arfnisse aentevaen, op te horen, te heffeu, die te vercopen, over te gheven. ende quyt te schelden, dair omme rechts te pleghen ende rechtvoirderinghe te doen in alien rechten, daer datghebueren sail, ende gheloveden vaste ende stede te houden tot euwi- ghen daghen, des Meynart, hoer soen, hier ynne doen sail, off sy dat selver deden > etc. |
||||||
200
|
||||||
ra
Anno XXXV., 's manendaghes m
Luciae, 19. dec. Wy burgher meesteren, scepenen ende rade dcr stat van Utrecht, doen cont alien luden,
cnde bekennen met desen onsen openen brieve, dat huden inden jare ende daghe nabescr- voer ons ghecomen is die eerbare heer Joban van Treslonge van Bloys, canonniek totOude- munster bynnen onser stat, niit Wolter van Duben, synen momber, die by daer koes ende wy bem beliefden. Ende lieeft aldaer mit hande ende mit monde syns momboirs voirsz. machtich ghemaect ende maket machtich mit desen onsen brieve voirscr,, voir hem selven ende mede voir heren Adriaen, Gwyden, Lodewychs, Gheryts ende Jans, syner bruederen, voirt gemachticht van weghen ende inden namen van heer Adriaen, heere Terslonge , Gwiden, Lodewychs, Gheryts ende Johans Tzerlonge, synre bruederen , also die bruederen voirsz. he- ren Johan voirscr. ghemachticht hadden niit horen wthanghenden beseghelden brieve, ons ghe- thoent, den eerzamen man OtteBorre van Ameronghen, thoonre 'sbriefs, van synre ende van synre bruederen weghen te ontfanghen, opteboren ende te hefTen alle alsulcke schulden, als men bem schuldich is, hetsy van gheleenden ghelde , van pachte , van tienden , off anders alle schulde, hoe sv benoempt ofte gheleghen moghen syn , als men seh'gher ghedenckenisse heren Jo- ban bastert van Bloys, heer Tzerlonge, horen heer ende vader , in sinen laetsten leven schul- dich bleven was ende hem van horen vader voirsz. anbestorven ende ghecrft syn: ende van diere schulde quitantie tegheven ende quytscheldinghe te doen, recht daeroff teysschen ende recht- voerderinghe tedoen in nemen ende in gheven. Ende heer Jan voersz. ghelovende voer ons met sinen momber voirsz. voer hemselven ende mede voer sine bruederen voirscr., ende voei elken van hem vaste ende stede ende van weerde te houden ende te voldoen , allet dat Otte voersz. ynne doen sail, of zy dat selver deden, nadenrechte ende goede ghewoenten, daer da I ghebueren sal, duerende tot sinen wederroepe. |
||||||
VIII.
Die yerstk antwoert tot Dortrechx.
Eersame, gheminde vrende, wy hebben ontfangen uwen brief, ons ghesent, ruerende van
den ghenen, die op dese tyt syn voor den huse tot Schoenhoven, om dat in te nemen, als U byghebracht is, daer deels die ballinghe wt Hollant ende wt Zeelant mede wesen souden, die bem wy! ty Is binnen onser stat onthouden souden hebben, daer die selve ballinghen bussen ende maghinen toe hebben zouden , die zy van hem selven nyet hebben en souden, si en hadden ontheet ende consent, of dat bem van yemant bistant toegheseyt wesen soude. Hier op begheren wy U te weten, dat die selve voersz. busse, steen noch crwt by ons ofte by onsen ontheet wt onser stat niet ghevuert en hebben; mer 'this wael waer, dat veel goede luden binnen onser stat gheleghen hebben ende daer wt ghevaren syn , die daer deels wael mede wesen moghen. Ende wy hebben hem daeromme onse stat doen verbieden , niet weder daer bynnen te comen , then sy by onsen wille. Ende begheerden sy weder binnen onser stat te comen , daer sellen wy ons vmmer alsoe redelick inne bewisen , als dat ghebuert. Ende eni- ghereescap, die sy hel)ben moghen, dat seldy noch wel vernemen, waen hem die ghecomen es. Voert, lieve vrende, zoe en hebben sy ons gheen hulpe noch bistant ghevercht ende wy en hebben hem niet toegheseyt. Ende willen , oft God wil, der zoenen ghevolchich wesen |
||||||
201
van ailent, des der zoenen aendraccht ende ons daer iime ghebuert te doen, hoewael cms daer
daghelicx grote ghebreke ynne vallen. Ende overmits grote verghaderinge vander ridderscap ende steden des lants van Utrecht te beyden syden der Yselen, die in onser stat syn ende raden met onsen vrenden, hebben wy uwen bode ghetueft na synre antvvoert enen dach lang. Voert, gbeminde vrende, soe gy mede schiyft, onse nieyninghe U te laten weten, of gy met uwen ondersaten, hulperen ende vrenden die crachte wederstaen woudt ende dat buys ont- setten, of wy ons des zouden willen onderwynden ; daerop laten wy uvver lieifden weten, dat wy, omine onse ende des lants van Utrecht straten ende stromen te vryen , voer ont- fanck uwer brieve eenweifFende anderweiffmit onsen clocken openbaerliken gheboden hebben, ende dat oick soe by den maerschalcken des lants van Utrecht aen alien eynden dcen ghe- bieden, dat nyemant van buten crachte noch ghewelde, roefF, brant ofte vanghenisse of eni- ghe schade keren en soude an yeniant anders wt enighen andei'en landen, op syn lyf; ende yemant, die dat dede , dien solden wy ende de maerschalcken mitten gansen lande eude ghehelen clockenslaghe volghen ende naejaghen, ende die ghewelde wederstaen, ende dat rechten ende doen rechten aen hoer live. Oeck hebben wy gheit gheset teghens den ghenen, die dese ghe- weldeneren brenghe ende ons often maerschalcken leverde. Hieromme, gheminde vrende, be- gheren wy van U rechte vrentlik, wt sonderlinghe meyninghen, dat ghy dat also verhueden ende bestellen wilt, oft so ghebeurde, dat gy daer epiaemt, dat gy of uwe vrende, of onder- saten ofte hulperen, des ghesticbts bodem scuwen wilt, soe dat daer gheen ghewelde op noch wt en gheschie, in enigher wys; om enighe arringhe, die daervan comen niochte tusschen ons ende onsen landen aen deensyde, U ende den uwen voirsz. ande andere, ganselic te ver- hueden ; mer overmits grote last, die ons by toecomenden tyden daervan aenlegghen ende co- men mocht van onser ghenedighen vrouwe van Bourgocnghen ende van Hollant, die de stede ende slot tot Scboenhoven hoer syn op dese tyt, ende onsen ghenedighen beer van Glou- cester ende onser ghenedighen vrouwe van Hollant, sinen wive, ende bore dochter , die ommers van horen vaderliken erfve rechte vrouw der lande is (!). Ende, lieve gheminde vrende. hier dat beste ynne proeven, om ummer der zuenen ghenoech te doen na uwen aenschriven, want wy noch huden des daghes zeer due ende ernstelic vervolcht syn van wcghen ons ghenedighen hei*en van Brabant, des ruwaerden, ende der vier hooftsteden van Noorlhol- iant, alse Ilaerlem, Delf, Leyden ende Amsterdam, onse straten ende stromen te veylighen ende te vrven. |
||||||||
IX.
Gheboirtighe lieve jonker ende vrendt, wy schreven U anderen daghes beclachte onser
burgheren ende coepluden , hoe men se dubbelden tol ende den XXsten jienninck ynne Hollant of ghenomen hadde, boven der zuenen ende teghens onser vryheyt inden tollen , ende dat wy bereit waren die pen si e te betaien vanden verleden daghe, indien dat wy met enen gelde betaien mochten, etc., daer uwe liefde de antwoert op vertoghen, overmits dat uwe neve die tresorier, beer Willam van Egmonde, niet by U inden velde en was, des coempste ghy van tyde tot tyde wachtende waert: ende is ons die antwoert noch niet ghe- comen ; Begheren hieromme noch, dat ghy ende die tresorier ende die daer bevelinghe •off hebben ? onse burgheren ende coepluden voersz. wilt laten varen op horen ouden tol- recht ende ghewoenten, ende nae inhout der laetster zuenen, want wy die pensie U often tresorier voirsz. gerne betaien willen inder vueghen voirscr., ende ons hier en boven niet vercorten in onsen ouden rechten ende vryheiden, ende den onsen weder doen gheven II. 26
|
||||||||
202
des bem bier en boreri ofghenomen is. Ende ons bier off uwe goede antwoert van schri-
ven laten, daer wy ende onse hurgheren voirsz. ons na rechten moghen, ende ons, lieve jonker, niet sparen, des wy U te lieve vermoghen. Got sy met U. Ghegheven des roa- Hcudaghes nae den hillighen Paeschdach. X.
A EN SCHOENHOVEN.
F.dele, lieuve joncker, beeren ende gheminde vrende. Overmits thoninghe groter beclachten
wide vervolcbs willc onser borgheren ende ous selfs coepluden ende andere goeder manned ende coepluden, die onse stat mit horen liven, goeden ende haven versuecken, dat zy op onser ende op des gliestiehts vrier straten ende oick andersweer ghcroeft, gbevangben en- de gescbint zyn tot veel steden ende tydea, nu binnen cor ten dagben, van uwen vrenden, die docb vrentlic ende gbeloeflic binnen onser stat ontbaelt, ontbouden ende gheweest zyn van langben jaren; soe zyn wy by onsen gbemeenen rade des overcomen ende overdragben, dat te verbueden, ende om onse ende des ghesticbtes lande, straten ende palen , te vrien, te water ende te lande. dat wy, nocb die maerscalcken, amptluden, scoulen ende dienre in den lande van Utrecht dat niet ghehenghen, doersien ofte lyden en willen in enigber wys, dat yemant, wt wat lande dat by zy , yemant ynne ofte op onser, van den onsen of ye- mant anders, opte des ghestichts straten, te water ofte te lande, vangben, roven, dat zy neinen ofte bescbadigben en sal aen live ofte aen goede, in enigber wys. Ende yemant, die dat dede, dien wouden wy, die maerscalcken, scouten, amptlude mitten belen lande ende ghemenen clockenslaghe najagben ende volgben ende dien tueven endebouden, ende dat onvertoghet aen hem rechten, alse dat van gbewelders ende stratenrovers behoert. Voertsyn wy, om dit te bet te verbueden, overdragben, dat nyemant van buten wt anderen landen , die in deser veten ruert, van geenre S}de bynnen onser stat conien nocb wesen en sal, by en sal ons goede sprake ende wisbeyt doen , dat by binnen vier dagben na dien , dat by wt onser slat weder rcyset, nyemant schadigben , scatten, roven, vangen ofte misdoen en sal aen live nocb aen goede. Ende soe wie des niet doen en wil, ofte niet macbticb en is daer wysse voer te doen, die en willen wy in onser stat niet bebben nocbte lyden, beboudely- cken noebtans der voersz. overdracbten in bore machten te bliven. Ende want wy met goeden betruwen bopen ende meynen , dattet ummer niet en es van meyningbe ofte will* nwer ofter goeder niannen uwer ende onser vrende, mer alleen dil gescbiet by den licbten hid en , daer wy overmits uwer liefden ende vrentschap node enigbe strenebeyt ofte scberp gberecbt over doen ofte sien doen solden, soe bidden ende begberen wy van U vrentlicken mit ganser begbeerten , dat gby desen onsen brief ende overdrachten veikundighen wilt al- ien uwen vrenden, ryck ende arme, op dat hem daer nyemant jnne en versuine nocb en ontgae, nocbte daer onscbout voir seggben en darff in enigber wys. Ende oi't wy enighe saetken vermuechten U te lieve, ons daer niet ynne sparen. God sy met U. Geg. f etc. Anno XXIX., Lauren tii pro nundiuis
Antwerpiensrous consetiuendis.
Evrsanie^ voersichtjghe, gliemiuds lieve vrende, onse gunstelike^ruet ende des wy U te liete
|
||||||
203
|
||||||
vernioghen. Aisoe uwe liefde wael ghehoert ende bekennet moghen hebben die grote lasten
van oerloghe ende overvallinghe in jaren lange verleden ons ghedaen ende aengheleyt vanden duerluchtighen hoecbgheboren vurste., hertoghen van Burgondie ende van Gel re, buten on- sen scbuklen, so wy hopen, daer wy off te zuenen ghecomen syn mitten hertoghe van Gel- re, ende in vreden op bopen eenre ganser zuenen mitten boogbe bertogbe van Burgoenghen voersz,, daer wy Gods ghenade van loven ende dancken in alien tyden. Hieromme en hebben onse burgberen ende goede coepluden uwe eerbare stat ende marcten niet mogheu tersuecken, nae olde goede boren ghewoenten ; bidden U, dat in danke te nemen. Eiuk want, lieve vrende, by ganghe der tyden memorie der verledingben vaste verganckelicken ende labele is in den mynsche, soe vernyewen wy uwer vroemheyden mit desen schrifte, hoe wy, overmits onsen lasten van sekeren onsen ballingben ende voortvluchtighen, om bore misdaden will teghens onsen ghemeenen oerber bi hem met onrecbten ghedaen, uwer liefde daervan t'onderwisen, onsen lieven ende ghetruwen secretarium ende dienre Henricum Pauli by uwen weerden raden binnen uwer stat ghesent badden inden jaer ons Heeren XLIUCXX1I> verleden, die uwer wysheyden onse gbestande ende lasten open deden van onsen ballingben, daer voer die onse beducht syn, alse van der onrechter aebten s'roemschen Konincx op ons ghelacbt van weghen der ballingben vanden doetslacb aen onsen lieven mederaet ende bor- gher Herman de Keyser, boven uwen marcktgbeleyde ende boven segbel ende brieff des noechgheboren vursten, doe hertoghen van Brabant, van gheleide ende veylicheiden, hem ghegheven ende vanden beghin der eerden ende vander tyt uwesgheleides , opdat de onse ts bet ende sonder verbodinghe by U coraen mochten, daer uwe voersichtighe wysheyden ons duecbdeliken mede versaech, van diere tyt voert vrentlicken ghegonnen hebben tot desen daghe toe, te weten, dat onser borgheren ende coepluden live ende goede, die uwe marck- ten versuecken , vry ende veylich wesen sullen den alinghe tyt uwer marckteu van anganek der eerden van Brabant, te water ende te lande, van alien saken, ende sonderlinghe van des roemscben Konincx achte, van weghen onser ballinghe ende vyanden, op ons ghelacht mil onrechte, dat Got bekennet, daer wy doch in den landen van Ghelre daeromuie off gbe- vryet syn. Ende dat die onse coepluden bedecket ende in beimel}kheden hoer harnasch, om hem selven te beschermen, in uwer stat moghen draghen ; ende of zy aengbevocbten worden van ballingben ofte van onsen vyanden, ende sy hem verweerden , dat uwe deuch- delicke wysheit dat met ghenaden doersien zullen. Ende alsoe uwe marckte nu inder maenl van September aenstaende is, bidden wy uwer vromer wvsheiden met herteliken gansen be*- truwen , ons ende onsen coepluden dat gheleide aldus voert te gbeven ende te vernywen, ende uwen brieff van betboen ons bier van te seuden, by bode ons briefs, daeromuie aen uwer liefden ghesant, die ghetruwelic ons weder ghebieden ende niet sparen en willen in allet, des wy U ende den uwen in dancke vermueghen, ende Got vroem ende in vred« behueden wil in aire tyt. XIL
Anno XXX., Paescbavont.
Wy Roeloff van Diepbolt, postulaet te Utrecht, ghebieden, ende wy stat van Utrecht
laten U weten met onsen gansen ernste, den scoute, gherechte ende alien kerspeluden ende bueren tot Werkonden , ende elcken besonder, want ons wael aencoenipt, dat onse bal- linghe ? vyande, ende sommighe anderen, opsat gemaect ende yn sjnne hebben solden, onse stichte, ons ende onse lande van Utrecht t'zuecken ende t'overvallen, of daer yune 26*
|
||||||
■ ■ ... ■ ■ .. . . ;■'
|
||||||
204
|
|||||
ende doer tc reysen, otn arch anden stichte ende an cms te keren, dat ghy in uwen ker-
s >el ende buerscappen daer huede ende waerde op doet by daghe ofte by nachte. Ende oft ghebeurde, dat sy daer ynne ofte duer toghen, het ware dach of nacht, dat ghy dan tersiont die clocke daer op slaet ende die vervolghet, ende ons onvertoecht die wet£*daer off doet; waert oick, dat ghy in anderen kerspelen die clocke slaen hoerdet, of die baliin- ghe of vyande vernemet, dat ghy oick dan uwe clocke sloecht ende U v^rsamcn deet; wy willen 13 met onser ganser machten terstont ontsetten , den vyanden mueten ende U te hul- pe coraen, by der ghenaden Gods $ Ende waer yemant van U, die des niet en dede ende hier versumieh ynne worde, dat wouden wy daer voir honden ende kennen, dat by ons ende onsen stichte ontruwe weer ende onser vyanden ende horen reysen medeplichtich en- de scbuldich, cncle dat dan verhalen an sinen live ende goede, ghelicke an onsen ballin- ghen ende vyanden voirscr., sonder verdrach. • Werconden, Houten 5 Goy, Tulle ende Waell, Scalcwyc ende Hontswyc, Vreeswvc,
Jutfaes. xiir.
Anno XXX., 18. aprilis, feria tertia post
Pascha. Wy convente ende ghemeyne jufFrouwen, nonnen professiet des cloesters van Oudwyc,
buten den mueren van Vtrecht, van sinte Benedictus oirden , doen cont ende bekennen met desen openen brieve; want overnnts noitsaken ende nuttelicheiden des alinghen stichtes een ghemeenemorgbenghelt ende huysghelt gheset ende belieft is, by den hochweerdighen on- sen ghenedichen beer, den postulaet ende dedrien staten , clesie, ridderscap, stat ende steden slants van Utrecht, over alien arven, gheysteliken ende werliken , nyemant ghesondert, dat wy daeromme mede schuldich syn, belalen moeten ende niet vervallen of betalen en kunnen, wy en sellen daeromme wat arves vercopen moeten; Also vrou Lysbeth van Oveixlinghen , ab- disse, ende Lysbeth vanYsendoern, prioriune ons cloisters, overhorich ende onghehoirsame oriser moeder Doemkerken wt onsen cloister met ons convents seghel wech ende ons onto- ghen syn; ende wy ende onse cloester ende goede onder ghehoirsaemheiden ende ghebode onser moeder Doemkerken, ende onder bescherme ons heeren, des postulaets, der clesien ende der stat van Vtrecht bliven ende wesen willen tot alien tiden; hieromme hebben wy by rade, consente ende vestenisse ons heeren, des postulaets, der clesien ende stat van Vtrecht witteliken vercoft ende overghegheven Johan Eerstszoen, om een sekere somme van ghelde, die by ons vol ende al betaelt heeft, den lesten pennynck metten eersten, ende wy voirt in ons cloesters oerber, ende desen morghenghelde voirsz. ghekeert bebben een stucke lants ende bouts, omtrent vierdehalf morghen, alsoe wy dat legghende hidden inden gherechte vanden Goye, opten schaft acker, daer beneden aen die zwtz^de naest gheleghen is die Goyer weteringbe, acn die noertzyde die heren vanden Duytschen Huse, Egbert Hermansz. ende onsen conumte, elx met onse arven, daer wy oick oestwaerts boven ghelant syn, ende dat autaer in Scalcwyc beneden; Ende hebben gbeloeft ende gheloven voer ons ende onsen convente joufr. ende nacomelinghen, Johan Eertsz. ende sinen nacomelinghen, dit voerscr. lant tevryen, te waren ; ende ghebeden onsen ghenedighen lieer, den postulaet. onse lieve heren vander clesien ende die eerbare stat van Vtrecht, Jan Eertsz, ende sinen nacomelin- ghen met ons bier ynne te vestighen ende te houden tot ewighen daghen, ende over ons te beseghelen met seghelen ons heren, des postulaets, des capittels vanden Doem ende der |
|||||
203
|
||||||
stat van Vtreeht; ovcrmits versmatenissc, onghehoirsaemheiden, versuyme onser abdisse enile
priorinne ende gliebrecke oris seghels; ende want wy postulaet, clesie ende stat van Vtreeht bekennen alle saken voirscr. waer ende gherecht te wesen, ende die voirscr. convente ende juffrouwen in onser boirsaemheiden, hueden ende bescherme te staen, so willen wy doir oit- moedighe bede des convents ende jouffrouwen voirsz. ende omder noitsaken wil voirsz. Jan Eerstsz. ende sinen naconielinghen voirscr. ynder gifte, weer ende besete der vierdehalf mor- ghen lants voirscr., taste ende stede houden ende ghehouden hebben teghens enen yeghe- liken, ter tyt toe, dat Jan Eerstsz. daer ynne ghevestighet is naden rechten ende ghewoen- len der lande, als daer van witteliken arvecoep toebeboirt. Ende hebben tot rechter oir- conden aire dinghe voirsz. segbelen ons postulaets, ons caj)ittels vande Doemkerck ende on- ser stat van Vtrecbt hier aen wtgehanghen. Ghegheven etc., ut supra. |
||||||
XIV.
Ax Antwerpen, intjaer van XXX*,
opten lesten dacb van apvilis, Vrome, voirsicbtighe, lieve vrende. Also wy uwer liefFden indenjair ons Ileren xnncxxrx.,
op sinle Louwerens avont lestleden, anscreven, vrentliken begherende, onse lieve borgers ende coeplude te vrven ende te veyligben met boren live ende goede, voir des Roemsciien Co- ninx acbte, ende dat die onse bedect ende int beyinelike hoir harnasch, om hem selven te beschermen, souden moghen draghen; Ende oft 'sy angevochten worden ende hem verweer- den , dat ghy dat mit ghenade duersien wolden mit anderen ve)licheden uwer marcten te ghebruken ; ende sonderlinghe oick ghevryet te wesen van enigher l'echtvorderinghe, gees- telic ofte weerlic. Also wy onsen clerck ende notarium U van onsen goeden rechten te on- derwysen gbesent badden, dair uwe eerbre lieffde ons goet ghehoir van deden ende ons uwe guetlike antwoert ende brieve van weder screven, dair ynne ghy ons beliefFdet, na inholt uwer brieve, dair wy copie U te presenteren onsen raden ende homans van den coepluden raede ghegheven hebben, dancken wy uwer duersichtigher wrysheden aire vryheden., voer- delen ende goets den onsen bewyset; ende wolden dat gherne mit onse live ende guede vrentlike an U ende over den uwen weder versculdighen, dair ons dat ghebueren mochte. Ende want, gheminde vrende, beyde uwe eerbare marcten nu aenstaende syn , alse desen pinxteren ende inder maent van September, beyde naest cornende, dair onse lieve borghers ende coepluden rait horen live ende goede U gherne in eren ende versucken solden ; so bidden wy uwer vroemheden ons die voirsz. vi*)heden voir onsen coepman te believen, en- de ons des uwe brieve van bethoen senden , dair hem die onse op bereyden moghen. Voirt, gheminde vrende, verstaen wy, dat die eerbre uwe tolner onsen coepluden inder laetster marcten pontgeld ofte andere onghewoentlike tollen ghee\sschet hebben solde, dair wy uwev lieffden op begheren te weten, dat inden jair xiinu.xvi, XX. daghe in augusto, een vuege ende notell by uwer wysheden off overdraghen wart tusschen den tollner ende onsen coeplu- den, die wy van weerden houden ende U copie, hier ynne ghelecht, van zenden; ende bidden U inede, die onse in uwer vryheden bescherme te houden, als sy waren by tyden, dat die tollen in uwe handen stonden: ende ons des mede uwe goede antwort scriven laten by bode, ons briefs. Ons gheminde vrende, niet sparende, des wy uwer wysheden te lieve vermoghen. Onse here God sy met U. Ghegheven opten lesten dach in aprille. |
||||||
aofi
|
|||||
x v.
Akpt sIIertoghenkossche, van onsen baulwgHks,
anno XXX., op onser Vrouwen avont nativitas. Eerbarc, voirsichtighe. gheminde vrende. Also wael claghelic te tlionen is ende ghy gae-
lioirt moghet hebben, gheven wy uwer eerbaerhciden te kennen, dat vyf jair verleden in onser slat van sommighe onsen borgheren, doe mederaden, met anderen ende met lichte Juden hem teghens onser stat ende goeden rechten ende vriheiden versettende, by believin- ghc ende toedoen doe bisscop Sweders van Culenborch, onse lieve burghermeyster Bernt rroejs, doe crane in sinen bedde leggende, jamerlic overvallen ende ondadelie dootghesle- glien wart, syn soenen ende anderen goede mannen, voer besclierme onser rechten, sorn- oie doet, somme ter doet ghesleghen worden, den heren ende luden, gheestelic ende weer- ]ic, dat hoere crachtelic ghenoemen, met menighe ghevvalde doe bedreven, daer omme wy die selve nae vervolghe \vt onser stat gheset ende ghebannet hebben ende oirveden van hem ghenomen , gheen arch an ons te keren, des die voirsz. ondedere hier en boven menighe overvallinghe, doetslaghe, rove, namen ende alle ghewalde, met hulpe ende bistant bisscop Sweders ender synre voirsz., ons angheleghet hebben, ende sonderlinghe hem oeck behol- pen hebben met loghentalen ende f\sceerden meeren, ende die doer Hollant, Zeelant, Gelre~ Jant ende oick in uwer goeder stat, als wy vernemen, ghespreyt, wtghegheven ende gheseit hebben van onser groter twidrachten ende onmachten hinnen onser slat: Ende hadden mit bisscop Sweder ende de sinen daerop groet bede ende veiwerf ghemaect tot Culenborch nu vrida- ghes nae sintc Bertheletneus dach apostels lestleden, om ons, onse stat, lyf ende goet of te tvinnen ende fovervallen, soe sy horen vrenden byghebracht hadden, dat God verhuet heeft ende onse ghenedighe heer, die postulaet van Utrecht, heschermer der hilligher ker^- ken, stat ende alinghen ghestichtes van Utrecht, ende wy vernemende, om hoer loghen- tael topenbaren ende neder te leghen, onse heer voirsz. ende wy met ganser vrentlike een- draelite hem in ghemuete inden velde ghecomen syn, ende tot opten veer voir Culenborch donse gheschicktet hebben bet dan Vill". stark ende meer, van Goidts ghenaden, alleen wt onser stat ende lande van Utrecht; Ende hebben daer hoer ende alle hoer verwerff ghe- wacht, gheysschet, ende daerynden velde verre buten onser stat dach endenacht verbeit, by rler ghenaden Goidts, die acliter rug,be hem schamende hare meren , loghen ende verlei- dinghe, bore vrende ghetoghen syn. Mer, gheminde vrende, want wy vernemen, dat som- mighe onse ballinghe medeplichtich ende sclmldighe aire ondaden voirsz., ende die sy oick selver mit verradetie ingheset hadden, ons tovervallen , ende daer off bedraghen ende be- tughet syn mit dode hoir ghesellen, hem in uwer stat onthoudende, wt derselver uwer stat. oick mit anderen uwen borgheren ende ondersaten, die sy daertoe verleit moghen hebben, nu mede yn-ne ende op deser rejse gheweest hebben, ons tovervallen, als voirsz. is, ende weder ynne uwer stat ghecommen wesen souden, als wy verstaen, dat so, lieve vrende, ummer met en ghebuert, aenghesien die aide, stede., langjarighe liefde, bruedev- schap ende gunste, die ghy tot ons ende wy tot U nae onse vermoghen alreweghen ghe- <lraghen hebben, ende sonder enighe huede voir U ende die uwe syn ende gheweest heb- ben, overmits der grontlike vrentschap; soe gheven wy uwer liefden dit te kennen vrent- liken norh mit goede betruwen begherende, dat ghy, gheminde vrende, die ballinghe ende die uwe: bier jnne schuldighe, also riehten ende onderwesen wilt, als dair toe behoirt, dat wy uwer goeder stat ende uwe onschult ende onwetenscap hicrvan vernemen ende ghevueleu moghen, eiulu ons ghestanlelic lot .uwer vrentschap voirsz. verlaten, nae tlcn olden goeden |
|||||
■
|
|||||||
207
ghewoenten, want dat, gheminde vremle, u miner also behoirt, ende wy uwer eerbaerheiden
in gbeliken, off des wy IT te Jieve vermuechten, gherne doen solden mit gansen ernsteliken onsen vlite, ende ons daer ynne niet spa re n ; Ende ons, gbeminde vrende, uwegoedeant- woert scbriven lieten by bode ons briefs. God alnincbtich wil uwe eerbaerbeiden in ruste bewaren tot alien tvden. Ghegheveu anno x.\x., op onser Vrouwen avont nativitas. |
|||||||
XVI.
Gheboirtighe, cerhere, lieve jonkeren ende vrendt, wy hebben outfangben uwe bcscre-
ven antwoert vanden onrecbten lollen, als van den XX. penninek, den onsen ofghenomen*. om ghehreck der betalingbe der pensien. Daer op bidden wy uwer eerbarbeiden vrentlie te weten, dat wy ons wcl bekennen die ghewoenlike pensie der greeflJeheit sculdicb te we- sen, want die hoecbgbeboren furste, onse ghenedighe beere van Gloucester, van Bourgoen- gben ende van Brabant, elc hem toespraec ende rechts tot ten goeden landen van Ilollant \ermeten, also hore aire brieve, ons daer van gbesent, dat inholden. Begherende bier* onime aen uwe liefden, dat ons daer wisse voir ghescbie, dat wy met enen gbelde betalen Sellen 5 ende of wy daernae dat anders iemant gbeven raosten, dat men ons onse ghelt weder gave, ofte ons dat daer of doen soude; ende dat uwe liefden, uwen neve, den tresorier. daertoe onderwisen ende so bevelen wilt, dat onse borgberen ende coepluden varen ende ke* ren mogben op bare vrylieyt inden tollen, gbeliken sy van ouds plegben ende ghy ons dat scbrivet. Ende van enighe tollen tot Schoenboven den onsen aff te nemen by Floris van Kyfhoec often sinen, en bebben wy van den onsen nocb niet gbeboert. Voirts, lieve jon- kere, van dat gby ons voert scbrivet vanden ballingben , uwen vyanden, die tot Scboenboven legghen , dat die daer inne gbecomen wesen soudeu wt onser stat ende over des gbesticbts eerde endebodem, die dagbelicx op, wt ende in des gbestielites eerde ende bod cm r den on- dersaten ende palen van Hollant cracble ende scbade doen souden, daerop laten wy uwer b'efden weten, dat wy daeromnie, dat sy wt onser slat gbetogben s\n ende doer des gbe- sticbts eerde, over bem gberecbt bebben ende bem onse stat verboden openbaerliek mit on- ser clocken; ende en weten niet, dat sy op, ynne ofie wt des gbesticbts eerde den lande Van Ilollant scbadigben ende hem dat node lyden souden, daer wy dat wisten ; Ten waer dan op des gbesticbts eerde, binnen den graven ende muren der stede van Schoenboven, daer wv se niet verlenghen en kunnen, soe ghy selver wael bekennet. Ende want wy end* die maerscalken vanden lande bebben met open bare n gbeboden verboden, dat niemant cracbt DOcb gbewalt, roeff, brant ofte vangbenisse, oil' enighe scbade doen off keren en sal aen yemant anders wt enighe ander landen in onser slat ofte lande van Utrecht of daer wt, op syn lyf; ende yemant, die dat dede, dien wolden wy mitten maerscalken volghen ende nae^ jaghen mitten alingben lande ende gheheele clockenslaghe, ende die gbewalt rcchien aen horen liven; soe bidden wy uwer eerberheden , ettu ut in litera ad oppidallollandke , al- soe wy dit den goeden steden van Dortrecht, Haeriem , Delff, Leyden, ende denanderen, inden velde wesende. dat leslen schreven ende badeu in onsen brieve. Ende van des uwe lieffde voider van ons begheert. onse borgberen binnen Schoenboven en gheen sustineringh« •nocb provande senden en souden, begberen wy U te weten, dat wy een open coepstat heh^ ben, ende den gueden steden van Ilollant ende boiren poirteren vrentlike gnnnen, daer te copen ende te vercopen, crwt, bussen, schut ende alles, des zy behoeven, gheliken zy ghe* daen bebben, ende daerouime zo redelic enen yghejiken doea raoeten, omme ons gheJyc t» fjuiten op alle side a; ons niel sparende, etQ. |
|||||||
'208
|
||||||
XVII.
A>D!E VANDE RITTERSCHAi* IOT SuHOSMIOVElV,
Lieve jonkeren, gheminde heren ende vrenden. Also wy voirtyts overmits uwer vrendeu
avertrec voir onser stat ende inden lande van Utrecht ghedaen, openbaerlic mitten onsen cloc- kcn verboden hebben, om las ten initten lande ende steden van Hollant noch te schuwen, dat nyemant in onser slat ofte vryheit, of daer wte yemant andersroven , branden, vangheu ofte schadighen en soude, op syn lyf. ende dat oick soe mitten maerschalcken hebben doen verbicden oveial inden lande van Utrecht; Ende gy ofte veel vanden uwen daer en boven Hi onser stat tot Schoenhoven ghetoghen syt, om arch anden huse aldaer te keren, hebben \vy onse stat verboden alien den gheneu, die soe wtghetoghen syn, tot onsen wedersegghen9 des byer en boven sonmiighe van U ende vanden uwen weder binnen onser stat ghecomen &\t ende daechlix coempt, dat seer qualick ende onwiselic ghedaen is; so wy ghelt daer op ghezet hebben, etc., ende ons verdriet ende niet te lyden en ghebuert. Want worde die ttwe daer van yemande ghetueft, wie waelt ons hertelike lede wesen zoude, wy mosten ende wrouden dat rechten, also daer toe behoren soude. Hier online, bysonder gheminde, lieve vrende, soe bidden wy recht vrentliken, mit grontelick begheren, dat gy U, uwe vrende ende ons aldus bier niet van te laste zetten en wilt; Ende waernen alle die uwe, die dus met U wtghetoghen of anders indes ghestichtes eerde, daer op of daer doer yemaut bescha- dicht hebben, dat sy binnen onser stat ofte onser vryheyt niet en comen, mer datscuwen, als voersz. is. Ghy moghet toch wael met anderen boden doen verboetschappen, desUnutte of noet sy, ende uwe vrende U doch nutter by U zyn dan daer van. Voert vanden za- ken, ons lasten angheschreven, soe dat in bewinde der ruwaerden is, hebben wy dat mitten zelven doen verspreken , die diedinghe ende gheleghenheit wouden doen versien , ende alsdan naere spraecke ende raet daer mit ons \an hebben willen. Oick scriven wyhuden den jonker van Gaesbeek, als ruwaert, etc., dat hy dat schuwen wil optes ghestichtes eerde, arch ofte ghewelt aen yemant te keren, ghelyck gy in onse voirsz. copie wael verstaen hebt, etc. |
||||||
XVIIL
Ajvuvoert optes Ruvtaerts brieff.,
wanneer wy goede gelike luden, etc. Gheboirtighe, eerbere, lieve jonker ende vrende. Also wy uwer liefden anderen daghes
screven, Ubiddende, om gheleide voerden tween ruwaerden 'slants van Utrecht, alse oic den maerschalck slants van Utrecht ende onse tween borghermeysteren, enen nywen ende enen olden, alse g. ende f., om sonderlinghe saken met U ende metten goeden steden van Hol- lant te verspreken, die wy U samentlic ofte onderscheidelick niet schriven en konden, dat es, lieve jonkeren ende heren , te we ten , datonse vrende voirsz. wt onsen bevele hem gherne arheits ende costes anghenomen hadden, of sy goets hadden kunnen bedenken ofte ghe- doen tusschen uwer liefden ende den goeden steden van Hollant, etc., aen die eene syde, 'ende die ridderschap ende stede van Schoenhoven ende daer inne wesende, op die ande- re syde, daer uwe lielde onse stat van Utrecht nu uwe brieve ende antwoert van weder ghe- schreven hebben, dat die' eerbere tresorier nu by U ghecomen waer, ende hebt U mit- ter ander ridderschap ende mitten goeden steden van Hollant besproken ende syt des over- |
||||||
209
comen ende daerop gheslotcn , dat gy mitten luden, die wy daer te daghe senden. wouden,
node enighe daghe houden sout, aenghesien dat sy alreweght; herdicheit ende onminne voirt- gheset souden hebben ende luttel goets ghedaen tusschen den lande, etc., met meer woirden in deoselven; Waer op wy uwer erberen Jiefden vrentlic laten weten, dat wy die $Qedv inanne, die wy U benoemt hadden, om des gheleyde te gheven, Louden ende bekennen voor eerbere, goede, redelike, wise ende reckelike manne, ende sy daer omme ende so sy die lasten des ghestichtes ende onser stat in bevele hebben ende mede draghen, ghelast hadden mit onser boetscop, omme daer Ynne goets te doen. Ende want U die nyet en ghe- nueghen daghe mede t'houden, ende die van onser begheerten voirsz. te horen, so en ghe- bneret ons onse vrende voirsz. niet te veranderen, want wy sy daer ynne vernederen sou- den, buten enighen horen schulden , die wy bekennen. Ende hier omme, lievejonkeren, heeren ende vrende, laten wy onse andachten vallen in deser saken ende slaen sy over tot teser tyt. Ende bidden U noch, als wy U voirsz. ghebeden hebben, des ghestichts eerde te schuwen, daer arch ofte ghewalt wt off op te doen 5 ende ons nyet sparen, des wy U te lieve vermoghen. XIX.
AffrWOERT TOT ScHOENHOVEiY,
Lieve jonkeren, heren ende vrende, tiwen brieff, ons ghesent, begherende te weten,
want uwe vyanden ommeslaen souden willen optes ghestichts aerde, dat wy niet ghehenghen en souden willen, dat onse ghenedighe Vrouwe ofte gy daerwt beschadicht noch belast en wart, ende begherende ons bescreven antwoert hier op, met meer woerden, etc., hebben wy goetlic ontfanghen, ende bidden U daerop te weten, dat ons noch niet nutte en dun- cket, dese saken aldus daen an onse ghemeene vrende te brenghen . die hier sprake toe hebben, om enighe dwalinghe te verhueden, die daer inne comen mucht, want die saken van Godts ghenaden noch niet gheschiet en zyn ende licht verhuet sellen bliven, overmits Onsen schriven, daervan ghedaen aenden heren ende steden uwer vyanden 5 mer oft an- ders gheviel, des wy niet en vermueden, soe willen wy onsen ghemeenen raet daertoe roe- pen , ende daer dan 't beste ynne prueven mit gansen ernste ende goeten herten; ende U dan gerne onse antwoert hiervan naere laten weten. |
||||||||
XX.
Hogheboren vurste, ghenadighe heer, uwen brieff, ons ghesent, hebben wy eerlic ontfan*
ghen, daer ynne uwe ghenade begheren te weten, wat wy goets mitten steden van Over- yssel in behoeff uwes neven, ons ghenedighen heeren vanDiepholt, des postulaets, ghe- vordert hebben, etc 5 Waerop wy uwer ghenaden vrentlic begheren te weten, dattet waer is, dat wy, overmits begheerten der raden ons lieffs heren> des postulaets voirsz., in sinen behoeff, ende omme sine saken te bet te heilen ende met eendrach ten te Yorderen, onse vrende van onsen oversten mitten selven ons heren raden over yselen byder alinghen ridderscap ende den alinghen steden aldaer, te weten Deventer, Campen , Zwolle, daer die van Grueninghen , hoer vrenden, alse guede ghestichts lude , medebywaren, ghesent hadden, nu onlange ghele- den, daer ons heren ende onse vrende voirsz. mitter ridderschap ende steden voirsz., eendrach* IL 27 |
||||||||
■■
|
|||||||||
210
lelic ende gunstelic ovcrghecomen syn, dat wy by onsen heere den postulaet ende by si-
nen koer bliven willen, ende hem daerin bistandich wesen tot sinen i*echt$ ende dat sy noch \vy ghenen anderen heer annemen en willen noch en sellen , dan met eendrachten. Ende van onsen heere noch slote integheven, hebben wy vaste raet ende guede meyninghe toe ghehadt ende noch hebben, dan die gheleerde, oick vrende ons heeren, daer inne be- ducht syn , dat dat sinen goeden koer ende recht teghens draghen mocht, hopende nader lester onderwisinghe ende brieven vander ghemenen ridderscap, steden ende ghemeynen lande, nu omtrent IIIII. daghe gheleden, onsen hillighen vader den Paeus ende den Cardi- nalen ende anderen onsen heren aldaer anghescreven ende ghesent, dat ons heren saken ? tot onsen begheerden eynde wael comen sullen, oick na verstaen van onsen vrenden aldaer. |
|||||||||
Hogheboren, duerluchtighe vurste, ghenadighe heer. Uwer ghenaden brief, ons ghesent,
hebben wy vrendeliken ontfanghen, dat ghy, ghenedighe heer, inder waerheyt verstaen sout hebben 5 dat die ballinghe wt Hollant daechlix vergaderen binnen onser stat ende daer starkeliken wt reysen souden , om die goeden luden in Hollant ende Zelant te beschadighen, ende omme diere landen, steden ende sloten te verrasschen, etc. Hierop bidden wy uwe ghenaden te weten, dat veel goeder lude wt Hollant, wt Zelant ende menigen landen ynne ende wt onser stat comen ende verkeren , horen penninck daer verteren, hoer comenscap- pen daer hantieren, soe wy van Gods ghenade een vrye stat hebben; Ende en weten inder waerheit niet, dat yemant also wt onser stat of daer ynne, also uwer ghenaden dat angecomen is, reyset. Ende omme enighe laste der lande dat te verhueden ende te besor- ghen, na alle onser machten, hebben wy corts te voren, eer wi uwen brieff ontfanghen hadden, mit onser clocken ende openbaren gheboden doen verbieden , dat er gheen gast, wt wat landen dat by waer, wt onser stat en reysede , ghewapent ofte bloot, by daghe ofte by nachte, om yemant te schadighen an lyf ofte guede in enigher wys, mit zwaren ver- boden ende verbanden daer op ghelecht; Ende en weten oick met uwer vursteliken ghe- naden , landen ofte luden niet wtstaende , dan gunst ende vrenscap; Ende die zuene mit- ten lande van Hollant ende van Zelant vrentliken te houden, wie wael sy ons ten besten niet ghehouden en is. Ende worde daerenboven daer ynne ghebrueket by onsen sculden, dat wouden wy ummer rechten, als dat behoert. Ende vermuchten wy, ghenadighe heer, enighe saken uwer ghenade te lieve, ons daer ynne niet sparen, die God almachtich vroem in ghesonden behueden wil tot aire tyt. |
|||||||||
XXII.
Ansen Tresorfer, etc., anno XXX. Antwoert
op sinen brieve, omden vrede te verlenghenf des donredaghes op sinte Clemens dach. Eersame, gheminde vrent, wy hebben guetlic ontfangen uwen brief, ons ghesent, dat
sommighe van onsen borgheren mit anderen horen hulperen tot Yselsteyn ghecomen souden wesen, an sommighen van Yselsteyn te slaen, daer die sake, waeromme, der zuenen ruerea |
|||||||||
•
|
|||||
211
■soude ende groteliken angaen, beghereude clen vrede daer af, wtgaende sinte Andries daghe
naestcomende , voirt te verlenggen , mit meer verhaels daer off in uwen brieve voirsz. Waar- op, eerbare, lievevi^ent, wy U begheren te weten, dat wy bier voir toeghesproken hebbeu Marten Brunincx desyersten dode brueder ende sommighe andere syn maghen in onser stat, die ons ter antwoert gheven, dat Marten niet meer dan mit hem zelf vierden wt onser stat opte reysen tot Yselsteyn gbebeden en was, mer alle die andere, zyn bruederen , naa- ghen ende vrende opte reyse , van Neerden wt Goylant, Iiollant, van Nichtenvechl ende •vten stichte waren, die hy teser tyt so haestelic niet beganghen en kan, om den vrede te verlenggen nae uwer begbeerten. Dattet der zuenen niet en ruert nocb an en draghet, mer dat over Xllir. jaren Bruninc oir brueder, die yerste dode wtter inarcten te Zwolle tot opter Zuyderzee van Arnt Coppensz. ende sinen medewerkeren sonder vete of huede ver- volgbet wart, daer doot geslaghen zyn ander bruederen ende meer onser borgberen, ende an- dere vten sticbte angheleghen ende crachtelic gbevangben ende ghewonnen worden, ende in Ghelrelant ynne ghesekert, daer wy of dat stichte doe noeh gheen vyande en waren; ende dat dese nederslach by tyden in vreden ende by tyden buten vreden ghestaen heeft, ende sy daer of gheen betering en hebben cunnen crighen. Voirt vanden vrede, seggben sy ons mede, dat Marten met meer, etc. Mer want wy, gheminde vrendt, gerne tot alien rusten ende vreden raden ende helpen willen nae onsen vermoghen, willen wy den vrede voirt terstont docn sueken binnen ende buten onser stat, daer wy dat verbalen kunnen, om den te verlenggen. Ende ter goeder tyt, des ons daer off wedervaren sal tot Yselsteyne, anden schoute ende gherecbte aidaer laeten weten mit onsen brieve. Ende bidden uwer liefden dit in dancke te nemen, want wes wy daer goets ynne gedoen kunnen, sellen wy gerne doen ; ende begheren van uwer liefden oick also te gheschien, die ons niet sparen en willen, indes wy vermoghen; ende onsen heer God bewaren wil in alien tyden. Da- tum . ut supra. XXIII.
Anno XXV., die andere dach in januario.
Wy burghermeysteren, scepenen ende rade der stat van Utrecht, doen cont alien luden
ende iaten U weten, bysonder den eerbaren heren Wouter van Mynden litter, ende Johan van Nyweni'ode knape, onsen goeden vrenden. Alsoe onse borgberen ende ondersaten ge- arvet inder buerscap van Gheelkensdorp ende die gemene bueren aidaer, ons clagbelic ghe- toent hebben, dat ghy ende uwe schouten, namelic Jan Splinteisz. van Ruwcel ende Vre- deric Willekynsz., hem ende hoire arven voirsz. inden waterganc vander Aa slagbe ende se- kere roedetalen dien waterganck te maken ende te houden ghcgheven hebt, ende schouwen op hem gheset hebt, ende sy ende hoer arven dair omme hebt doen panden mit onrechte* so sy ons croenden ; want sy indien waterganc niet en hoerden, begheerden van ons, dat wy die saken vervaren wolden mitter waerheit. Hier orame hebben wy van onsen gezworen raden daertoe gheset, die konde hier off te horen, die ons by bore eeden acnghcbraeht hebben, dat sy hier omme gheboet ende verghadert hebben die outste, beleefste ende wyste daeromtrent ende anderswaer buten Gheelkensdorp gheseten ende die daer omme gneet hebben, die by horen eeden ghetuyghet ende mit onderseheide bewiset ende aenghebrocht hebben, dat die ghearfde in Gheelkensdorp ende die buere aidaer mit rechte niet en ho- ren, nocb me en hoerdcn inden waterganc vander Aa, noch slagbe nocb werke daer ynne 07 +
|
|||||
*
|
|||||||
212
en bebben, nocli scbuldich en syn te maken; mer dat die ghearfden yn Gheelkensdorp
ende die buere voirsz. gbeweest hebben van ontellicke jaren mitrechte ende van ouden ghe- woenten ende noch syn inden waterganc vanden Ryn mitten bueren vander Haer, ende wt- weteren inder Vecbten by Houdaen. Ende want wy onse borgheren ende ondersaten ende hoer lantsaten ende pachters, ende die buere aldaer, hieromme scbuldich syn te voerstaen tot boren rechte, ende de bescutten van onrechten oplaghen ende belastingbe hore ar- ven ; soe begberen wy van U vrentlic, dat gby alle ghebode, pandingbe ofte rechtvorde- ringhe, by U ofte by uwen scouten voirsz. ghedaen, nu ende tot comenden tyden, oflaet ende quytschelt, ende den ghepanden hieromme hoer pande weder gheven doet, ende die nu ende voirt meer bier of onbelast laten wilt, ende die onse hier ynne meer vercor- ten, ende op dat gheen beboef en sy hier meer beclacbs ofte vervolghes off te horen, want dat moghelic so behoert, Oirconde onse brieve ende onser statseghel hier op ghedruct, int jaer ons Heren Ximc.xxv., ten anderen daghe in januario. |
|||||||
XXIV-
Anno XXX., de mense decembri.
An ONSE HEER DEN POSTULAET.
Eerweerdighe, ghenedighe beer. Also onse overste wt bede ende bevele ons raets, oude
ende nywe, uwe ghenaden langhe daer omme vervolghet bebben vander onghenaden ende onrechten Peter Lambertsz., onsen borgher, van Dire Poyten anghelecht, om die te wederstaen , daer uwe ghenaden uwe gherechten tot Amersfoert omme nedergheleecht hebben, ende daer op ReynerEvertszoen ende den scepen verboden ghedaen hebben daer recht te hou- den, eer die onrechte voirsz. ofgheleghet weren, also dat by uwe ghenaden, uwer clesie hoghe raden ende ons overdraghen wart, verstaen wy, dat Reyner den rechtdach, vanden XIIH. daghen te houden, selver schuwt, mer dat syn soenen in sinen naem tusschen den tyden gheboden ofte ter syde recht houden; dat so te doen, ghenedighe heer, niet en ghebuert. Ende also men nu xrn. daghe den raet ende dat gherecht daer te versetten ple- ghet, om te mere ontsich ende U in uwen gheboden ende rechten teren, begheren wy an uwe gbenade, dat ghy hier van Reyner toespreken wilt ende uwe verboden vernywen; ende daertoe Reyner verbode doen die nyewe scepen teeden, eer sy uwer overdrachten, om die onrechten voirsz. of te doen, ghehouden sullen bebben ; ende Peter onse borgher van Dire Poyten voirsz. bescheit wedervaren is. Ende ons hieroff uwer ghenade goede ant- woirt scriven laten by desen bode, die over ons ghebieden willen, in des wy verrooghen ; ende onse heer God vroem in ghesonde bewaren wil in alien tyden. XXV,
An Jan van Vyanen ende van Doysterenbercii,
vm. octM XIVC.XXXI. Wy Rudolph van Diepholt, postulaet, prelaten, dekenen, capitulen, ritterscap, stat ende
steden slants van Utrecht, warnen U vrentliken ende laten Uweten; Johan van Vyanen ende |
|||||||
0
|
||||||||
van Duystcrenbereh, scouten, gherechte, bueren, alien gheaerfden ende horen pachtcren
indcn kerspele ende buerscappen van Jaersvelt, ende elcken van U bysonder; want voer noet, oerber ende ghetneenre nutscap der kerken, stat, lants ende onser aire een gbemeene merglienghelt wtgeset is, als op elken mergben twee cromstert, te betalen sonder enich lan- gher vertreck nu opten sonnendacb nae sinte Viqtoejs dach naestcomende, byder penen ende koren van twi scatte ghelt ofte vier scatte pande, gheliken onse voirbrieve ende ghebode daeroff wtghesent in alien kerspelen 'slants van Utrecht dat inhouden, dat gby ende elcx van U hier omme betaelt ende wtreyket uwe mergbengbelt voirsz. opten daghe voirghen., ende dat brenghet ofte sent in banden der depute ten, daertoe gbeset inden capittelhuse der kerken vanden Doem t'Utrecht; want wy daer nyeuiant ynne sparen ofte verschonen en willen, die liver versumich ynne waer, wv en wilien hem dat merghenghelt, mit alien penen, boeten ende broeken daer op verschenen, ende daertoe snlken cost, als wy daeromine doen deden, wt doen panden sonder verdrach, na inhout der overdrachten ende onser voirgbeboden ende brieve voirgen. daervan wtghegangben, want wy die weten hierofF ter goeder tyt gbenoech gbedaen hebben. Inkennissehieroff, want wy postulaet onsen seghel teser tyt in desen onsen lande niet en
hebben, aoe hebben wv postulaet, ecclesien, ritterscap, stat ende steden slants van Utrecht segbelen der Doemkerke ende der stat van Utrecht voirser. hierop doen drukken, diere wy biertoe samentlic ghebruken tot deser tyt. Ghegheven des manendaghes die Till, dach in October, anno XX3J. XXVI.
Alle den ghenen, die desen brief sellen zien of horen lesen, doen wy verstaen, Vrederic
van Drakenborch, borgber TUtrecht, piincipale zaecweldighe, ende B. G. D ende E., met Vrederic voirsz., ende orn synre beden will, dat ick Vrederic voirsz. ghelovet ende ghesekert hebbe, gbelove ende sekere by minen live ende alien minen goede an handen des scepen- burgermeysters der stat van Utrecht, tot behoeff derselver stat ende des ghestichtes van Utrecht, dat ic dat hws tot Vredelant mitten gherechte tot Vredelant, also dat gherecht tot Vredelant gheleghen is, die sy my bevolen hebben te bewaren eenjaer lane naest comende na datum des briefs, truwelicken houden ende wel bewaren sell, alse een goet castelleyn ende ambochts- man dat sculdicb is te doen, alse omder pensien van vyf ende tseventieh vrancr. Oude scil- de sjaers off pavement hore weerden, also die clesie van Utrecht voir den scilde nemen sel- len in elker tyt der betalinghe, die ic van den huse tot Vredelant ende gherechte voirsz. hebben sail te bewaren, in aire manieren, also die brieve daerof inhouden, die ic hebbe van minen heere den postulaet ende die stat van Utrecht. Ende hebbe gheloeft ende ghelove in aire manieren voirsz. der stat van Utrecht voirser., soe wanneer mi voldaen is vander pen- sien voirser., dat ic dan minen heere den postulaet ende der stat van Utrecht, tot hore ende tottet gbestichts behoeff, dat buys van Vredelant mitten gherechte voirsz. vry ende ledich weder overleveren sail, sonder alle aa'ghelist, mit sulken voirwaerden, dat myn heer die pos- tulaet ende die burghermeysters der stat voirsz. mi dese castelrie ende bewaringhe des hu^s ende gherechts voirsz. opseggben moghe; ende desghelicx mach ic Vrederic voirsz. der stat van Utrecht voirsz, oick opseggben de castelrie ende bewaringhe des huys ende gherechts van Vredelant voirsz. tot aire tyt een half jaer te voren, als voirsz. is 5 ende mede behou- deliken my mynre veisetenre pensie, na beloep des tyts dan verleden. Ende om die meere sekerheit eadevestenisse der stat van Utrecht voirsz. hier aff te doen, soe hebbe ic ghebeclen |
||||||||
214
tie eerbere B. C, D. E. etc., myn lieve heeren ende maghen dese gheloite mit mi te doen,
jxiit samender bant der stat van Utrecht voirsz.; Ende wy B. G. D. E. etc. bebben om bede wille Vrederics van Drakenburcb, ons neven voirsz., dese ghelofte voirsz, mit hem gheloeft ende gheloven an bande der borgherineysters van Utrecht voirsz. mit ghesamenderhant, by alien onsen goede, dat Vrederic voirsz. dat buys-tot Vredelant mit den gherechte aldaer, vriliken ende onbecommert overleveren sail der stat van Utrecht Aoix'sz. in aire manieren, als voirscr. staet, sonder alle arghelist. In kennisse, etc, |
|||||||||
XXVII.
An Dortrecht, secltnda litera,
anno XXV. , XXV. martii. Eersame, gbeminde vrcnde. Wy hebben guetlic ontvanghen uwen brief! op onsen briefl',
ende antwocrt U laeste ghesent ende opter richtinghe ghedaen by ons an sommighen, die in onser stat gbelegben hebben ende daer wt voir den huse tot Schoenhoven getoghen syn, daer uwe wysheit onsynne bescriven, dat U dat temael cranckelic geantwoirt duncket wesen, begberen vvy U, lieve vrende , daer op te weten, dat wy na onser ende des lants van Utrecht overdracbten, ende na onser stat reehten ende ghewoenten daer op voert ghevaren hebben ende hem onse stat daer omme verboden, als wy U voirgescreven hebben. Ende sy en hebben noch van gheenre weder incoempste van ons begheert. Ende off sy des begheer- den, daerinne wilien wy ons alsdan also bewisen, dat uwe liefde ons daer redelic niet ynne bespreken en sellen moghen; Ende wilien ummer der zuenen, laetstegemaect, vrentlie ghe- volghich wesen, als ons die angaet. Ende wy ende dat lant van Utrecht daer omme niemant gbehenghen en wilien na onsen vermoghen den anderen ynne ofte wt onser stat ofte lande crachte ofte ghewalt te doen; Oick omme ons te vrien ende te verhueden last ende on- gunst der hogheboernster ende moghenster vursten, onser ghenedichster heren van Glou- cester, van Bourgoenghen ende van Brabant, so sy ons elc van hore toespraeck totten gueden landen van Hollant ende van Zeelant ghescreven hebben; ende wy elcken van hem met on- sen brieven geantwoert hebben, onse straten ende *tromen te vryen. Hyer omme bidden wy U, gbeminde. lieve vrende , noch, also wy U voer ghescreven ende ghebeden hebben, of gy ofte uwe vrende ofte hulperen daer quamet, dat gy des ghestichtes aerde schuwen wilt, so dat daer op of daer wt en gbeen ghewalt ofte crachte an yemande en geschie. Want, gbeminde vrende, die hogheboernste vursten, hertoghe van Gloucester, ende onse ghene- digheVrouvv, die gy onse beer ende vrouwe noempt, dat wy bekennen danckelyck van U te nemen ende so hopen te wesen, ende onse gbenedighe heer van Bourgoenghan, nae horen anschriven an ons ghedaen, of wy die crachte ofte ghewalt leden, hem des moghelic ende redelic nae onsen verstaen op ons annemen muchten, dat ons te groot ende te swaer waer te lyden. Ende wy daer omme diere saken moghelic vry ende onbelast gerne bliven souden op alien syden. Ende van des gy ons voert anschrivet vanden ghestande ende eonditien onser ghenedighen vrouwen van Hollant, dat laten wy rusten op onsen hillighen vader den Paeus ende sinen hillighen collegium, synre bruederen den cardinalen, die de saken laugbe in horen beradeghehadt hebben, die teynden na gotlicker wysheit eude reehten; want wy nae ghchoir van daer wael van anderen verstaen svn* |
|||||||||
.
|
|||||||||
215
XXVIII.
Aldus schryft tie stat antle IV. hooftsteden, aise:
DOftTRKCHT, HaKRLEM, DELFT endc LlSTfDEN. Eersame, gheminde vrende, wy hebben verstaen, dat gy voer tier stetle tot Schoenhoven
gecomen syt, daer wy uwer liefden vreutlic van bcgberen te we ten; Also die hogheboren vursten, onse ghenedigste heren van Gloucestrc, van Bourgoengben ende van Brabant, ons mit horen brief ende van horen wegben ernstelic an hebben doen schryven, alse sy hem elx toespraec anden gneden landen van Hollant ende van Zelant vermeten, dat wyt wolden doen verhueden, dat den landen voirsz. wt onser stat oAe wt den lande van Utrecht gbeen cracht, ghewelt nocb arch en gheschiede ; Ende want dat moghelic oick daer onnne ende redelic soe beboirt na den inholt der laetster zuenen, hebben wy eenwerve ende antlerwerve mit onser clocken openbaerlic verboden ende byden maeiscalcken ties lants van Utrecht dat op alien eynden doen verbieden, dat nyemant van buten cracht, nochte ghewalt, roefF, brant ofte ghevanghenisse ofte enighen schade keren , doen solden an yemant anders wt enighea anderen landen in onser stat ofte lande van Utrecht of daer wt, op syn lyff$ Ende yemant, die dat dede, dien solden wy ende de maerscalc mitten gansen lande ende ghehele clocken- slage volghen ende den nae jagben , die ghewalde wederstaen, ende dat richten ende doen richten an horen lyve. Oick hebben wy gheJt gheset te geven den ghenen, die dese ghe- welderen bi*enge ende ons often maerscalken die leverde. Ende overmits dat die guede hide Wt den lande van Hollant, die langhe in onser stat gnetlic gheleghen ende horen penninck daer verteert hebben, voer den buse tot Schoenhoven door onsen lande ghetoghen syn, oin cracht daer an te doen, hebben wy den selven onse stat verboden. Soe bidden wy uwer liefden hieromme rechte vrentlic, dat gy des ghestichtes eerde scuwen wilt, soe dat daer op, daerynne ofte daer wt en gheen ghewelt ofte cracbte an yemant en gheschie, want, gheminde vrende, ons dat herte lyde waer inder manieren voirsz., ende die hoghe vursten voirsz. ende onse ghenedighe vrouwen, beide moeder ende dochter vrouwen van Hollant, of wy de crachten ofte ghewalde led en, hem des mogheliken op ons annemen muchtenr dat ons te groot ende te zwaer te lyden waer 5 Ende hier onnne deser saken gerne vry ende onbelast bliven solden op alien syden^ Ende hier, gheminde vrende, dat tbeste ynne prueven , omme enighe ar- ringhe, die daer anders van comen mucht, te verschutten; ons niet sparende, des wy U te lieve vermoghen. God zy met U. Ghegheven swoensdaechs nae onser Vrouwen dach an- nonciatio. Eers. borghermeysteren, scepenen enderaden , gherechten ende gemeene poirteren
der goede stede van Dortrecht, van Haerlem, van Delff ende van Leyden ende horen
▼rende, teser inden velde voir Schoenhoven wesende.
|
||||||||
XXIX,
Ic SpHnter van Nycnrode, bailliu van Mude, van Wesepe ende van Goeylant, doe cont
alien lude, dat vrentlic verdedinct is tussehen der stat van Utrecht voir horen borgheren ende ondcrsaten op die een syde, ende mi Splinter van Nyenrode, bailliu van Mud en, We- sop ende van Goylant op die andersyde, also dat alle borgheren ende ondersaten, manuen ende wiven der stat van Utrecht f een vry, vast ende seker ghelejde hebben ende hebben |
||||||||
216
|
|||||
sellen nut hore liven ende goede veilich te varen, te comen, to merren ende te scheyden,
iugaende op dach datum des briefs, duerende tot beloeken paesdach ? alse tottes sonnendaghes: quasimodO) ende den dach all, ovcral inder bailliuscap ende minen arnpte van Muden en- de Wesop voirsz. te water ende te lande; ende hier voir Sel de stat van Utrecht te ioef- lieyden ende liefdom gheven my Splinter, bailliu voirscr., xxxiin. Burgoen. scilden, te be- talen die eene helfte sinte IVIeertens misse inden winter ende die andeie helfte tot Vastel- avont, beyde naestcomende, ende my die verborghen, alsoe dat ic diere seker sy, in voer- vvaeiden ende manieren naebescr., dat is te weten, dat ic Splinter, bailliu voirsz., hem dat gheleide ghegheven hebbe ende onverbroken houden sail den tyt voirsz., then waer dat myn G. heer van Burgoen. ende syn reghenten dat gheleiden weclerspraken, mer anders niet, Ende of sy dat gheleide wederspraken , soe sal dat gheleide nochtant waren ende dueren xriu. daghen lang na der opsegghmghe myns Splinters, baillius voirsz. Ende tot wat tiden ic Splinter dit gheleide overmits der opsegginghe wedersprake, so sal ic nochtant hebben ende behouden vanden xxxiin. Burgoen. scilden voirscr., des my dan anlopen sail vander tyt dan verleden, mer vander toecomender tyt ende ghelde daer of na den beiope, sal de stat quyt ende onbelast wesen. XXX.
Volrsichtighe, wise, lieve, gheminde vrende. Ons coempt aen van onsen Keren vrent
Ghisebr. van Lodesteyn, wt uwen doichteliken bevele ende andachten, alle weghe an ons ende den onsen truweliken bewiset, dat uwer voirsichticheiden wael ancomen wesen solde, dat bisscop Sweder van Gulenborch ende synre yn synne hebben solden op onsen coopluden nu in deser uwer anstaender marcte beswaringhe te doen mit sinen onrecnten banninghen ende d'onse daer soe weren ende versch. ♦..; Ende want doch die ende alle syn vorderinghe van banninghe op ons ende den onsen ghedaen voor Gode ende in alien rechten, daer wy tot ghehoir comen mochten, niet ende van gheenre machten ofte werden en syn, ende sy ons die mit onrechten doen; soe senden wy hieromme by uwer liefden den vromen ende eerbaren meyster Raess Daggert, dqcter ende doemheer in onser stat, hier van ende van onsen begheerten onderwiset, gheliken hy uwer liefden ende uwe gheleerde vrende wael van onderscheiden soil 5 Bidden den selven ende des hy U hier van aenbrenghen sail, volcome- liken te gheloven, ende ons ende onsen goeden rechten daer ynne biblivioh te wesen, als uwe eerbaerheiden sich alle weghe in ons ende den onsen bewiset hebben. Ende ons we- deromme niet sparen, des wy U weder diensteliken te lieve vennoghem XXXI.
Aw Gornichem, voir onsen borghere Peter Ghele,
vande besettinghe van Wessel, etc. Goede vrende* Ons heeft ghethoent onse borgher Peter Ghele, dat hy binnen uwer stede
beset is van weghen Wessels Jan Berensz., van enighen lyfrenten, die wy Wessel schul- dich wesen solden, waerop wy U begheren te weten, dat wie wael na wtdrachte der zuenen ons ghenedichsten heren van Burgoen., onsen heere van Utrecht ende ons so hoichlikei- |
|||||
217
|
||||||
ghegheven, Wessel voirsz. of ghene andere onse ballinghe in ous:heren lande van Burgoen.
of daer zyn ghenaden bewint hebben, wesen en solden, sy en hadden ons dan yerste oir- vede ghedaen na inholt der selver zuenen, welcke oirvede ons Wessel voirscr. niet ghedaen en beeft; Ende deden die ballinghe daerenboven, dat men dat rechten solde mitten sweerde an horen live. Syn nocb hiertoe nu inder maent van September, ten xin. daghe, de hoghe rade onser beider ghenadighen heeren voirsz. ende die onse mit raden der ghemeenre ste- den van Hollant te samen gbevveest tot Schoenhoven, ende beider landen ghebreken daer op versproken, daer een ander dachvaert voirt op wesen sail; ende tot diere dachvaert toe voir ruste der lande te beider syden sekere punten, behoudeliken der zuenen voirscreven, an hore machten te bliven, overcomen syn, onder andere, dat men den ballinghen van Utrecht binnen den steden van Hollant ende van Zelant etc. gheen recbt doen en sail upten borgheren van Utrecht of horen gueden, om enighe lyfpensie of anders, noch hem ghe- henghen enighe crachte te doen op enighen borgheren of ondersaten etc. Boven alien de- sen is ons dese besettinghe geschiet an onsen borgher voirsz.; waer om wy van U beghe- ren ende vrentliken Iaten weten, dat ghy die besettinghe van Peter, onsen borgher, van weghen Wessels, ons ballings voirsz., quytschelt, ende ons dacrvan doet na inholt der zue- nen ende mede der vrendelike overdrachten, nu laetsten tot Schoenhoven overdraghen, en- de ons hier of uwe goede antwoert schriven. |
||||||
XXXI.
Den voirsichtighen, wisen, dekenen, capittelen, kercheren ende gheystclike ghebenefi-
cieerden, ende den burghermejsteren, scepcnen, raden, ghemeene burgheren ende inglie- setenen der eerbare goede stede Deventer, Campen ende Zwolle, ende alien rechteren, ghe- boirtighen, vromen ende anderen gueden luden inden lande van Zallande, van Twcnte, van Drenthe ende van Vollenhoe, ende elken bysonder; Wy burghermeysteren der stat van Utrecht onse gunstelike gruete, ende des wy U te lieve vermoghen , gheven uwer erberhei- dentekennen, hoe die gheystelike b rued ere , vice prior ende convente vande Prediker oerden binnen onser stat, U ende ons alle weghe ghetruwe ende biblivich in alien uwen ende on- sen teghenwoerdighen lasten gheweest hebben ende syn; Ende daer omrne wedersien ende berovet syn hore gaige ende termynen, die sy van menighen onghetelden jaren te ghebruken plaghen , beyde inden lande van Hollant ende van Ghelre, ende so tot lasten hore noitorfden van merkelike ghebreken ghedrucket worden; hieromme ende want doch die bruedere der selver oerden, die uwe lande ende termine te versueken ende U hoer dienste in prediken, misse doen, te biechten , in halpen uwer curevten ende anders gheysteliken te dienen plaghen, mit ver- dwaelder onrechter vermetelheiden U ende ons mit onrecht..., segghende hoeren dienst en- de terminen in uwen landen niet gheganghen en hebben noch en gaen; so gheboirt mo- gheliken ende redeliken uwen eerbaerheiden onsen lieven biblivighen bruederen der Prediker oerden, in onser slat gheseten , gunsteliken inder andere diensten te gunnen ende in horen ghebreken te hulpen te comen 5 hier omrne bidden wy uwer eerbaerheden, vroemheiden ende deuchdelicken wysheiden ende elken bisonder vrentliken, met goeden hetruwen, dat gy den subprioer van Utrecht ofte sinen stathouder nae machten, hem ende den sinen ghe- gheven ende bevolen van onsen ghenedighen heer den postulaet ende vander kerkeu van Utrecht, gunsteliken toe laten, ende hem der Prediker oirden bede gunnen ende daer toe vorderen wilt ende hem daerinne behulpich wesen overall inden uwen, ghemarkct. dat dat ir. 28
|
||||||
218
|
|||||||||
<^loester der Prediker oirden in onser stat alleen is, ende gheen meer in uwer ofte onset eer-
den van Utrecht. Ende hem voer horen truwen ende bibliven by U ende ons goeder tie- ren wesen. XXXII.
Wy stat van Utrecht doen cont alien luden ende sonderlinghe etc. Amersfoert etc., dat
huden inden jare ende daghe nabescreven voir ons gheboit ghecomen Gheryt vander Cap- pel ende Bernt de Wilde, onse borgheren, ende hebben ghetughet ende lyflic then Hilli- fhen ghesworen met opgherechten vingheren ende volstaefden eeden^ van hem ghenomen, at hem witlic ende kenlic is, dat Matlhys Ghisel, wileneer kemerlinc ende berbier, zeli- gher ghedachten, bisscop Fredericx van Blankenhem, ons ghenedichs heren, opten saterdach voir sinte Victoersdach, inden jaer ons Heren dusent vierhondert ende xxvi. storf, ende des selyen daghes levende ende doot was, want sy tot synre wtvaert doe waren ende tot synre begangnisse, else hy then Sertroysen in onser stat vryheiden begraven wert, dat wy uwer liefden te kennen gheven, also gotlic ende eerlic is, konde der waerheid te kennen gheven. In kennisse etc* XXXIII.
Ic GerytdeKeyser doe kont alien luden, dat ic van wegen der drier staten, alse clesie*
ritterscap, stat ende steden slants van Utrecht ontfanghen hebbe in afcortinghe der XXm. gulden, die sy mi sculdich syn van minen verlegghe ende wtgheven, ghedaen minen ghe- nedighen heer den postulaet, hondert Vrancr. oude scilde, of pavement borer weerde. twee B. gulden ende enen cromstert voir elken schilt gherekent, alse van schattinghe Lu- men Hasen, ghevanghen des Ian ts van Utrecht voirsz.; mer bier zyn afgheganghen ende ghe- cort van Lumens stockgelt, sluytgelt, havening ende onraet, gheliken die cedel? my daer- van ghegheven vanden stokmeyster ende bewares, dat inhout neghen B. gulden; ende belie my hier of goeder betalinghe, ende schelde quyt die staten voirsz. vanden hondert oude scilden voirsz,, myn neghen B. gulden voirsz., ende alle, die des quitantie behoeven , sonder arghelist. In kennisse etc. XXXIV.
Anno XXX., opten xxii. dach in
octobris. Eersame, gheminde vrende. Also wy uwer liefden waell truwende uwen scoute ghescre-
ven hadden, vrentliken biddende overmits tidinghe, die ons van onsen ballinghen aenghe- comen was, dat sy op die onse houden souden willen opten Leckenstroem tusschen uwer ste- de enter nywervaert, dat sy onser coepluden scepen ende guede van Antwerpen comende, aldaer in goeder hueden houden wouden, ende ons hoer compste laten weten, om die te veilighen ende te versorghen van lasten voorscr., syn onse coepluden nu deels mitten ser- pen tot Schoenhoven comen, die ons anghebracht hebben, dat gy onser coepluden scepen ende guede daer ghetueft ende b;*set hebben sout, daer ons indef waerheit vremde toeheeft; want wy tusschen onser stat ende uwer steden niet wtstaende en bekennen dan ganse liefde |
|||||||||
219
|
|||||
ende verschulde vrentseap. Mer hebben mede verstaen, <lat gy mvo vrende van uwen
gherechte ofte vroetscap gerne by onsen rade bynnen onser slat senden solt, ende dat wy hem gheleiden gheven wolden, gheven hieromme oick by believing ons ghenedichs heren des postulaets vieren van uwen rade ofte vroetscap ofte daeronder, die gy bmnen onser stat senden suit, elcx ipit hem anderen, die onse ballfnghe ofte viande niet en syn, een goet, vry, vast ende seker gheleide, veilich by ons ende in onser stat te comen, te wesen, te merren ende te scheiden , ingaende opten dach datums des ons briefs, duerende vier daghe lang daer naestco., sonder alle arghelist. Bidden uwer liefden, gheminde vrende, also on- ser coepluden goede vaste Ianghe onder weghen gheweest hebben, ende daer verteerlicke ende verderflike goede onder syn, dat ghy die scepen ende goede ons wilt delivreren ende thuys comen laeten, ghemarket, lieve vrende, dat onse ghenedighe heer van Boergoen. die scepen ende goede overall inden sinen ende daer by bewint heeft, le water ende telande, in sinen bescherme , buede ende gheleide ghenomen heeft, ende die selver doet gheleiden ende vei- lighen by sinen vrenden. Ende waren wy uwer liefde erghens ynne plichtich ende ghe- houden, daer sellen wy U gerne of in ghemuete gaen, ende U doen, dat ons van reenter ofte van reden weghen te doen ghebuert, gheliken wy dat mit uwen comenden vrenden waell naere verspreken ende vueghen sellen. Ende ons hierof uwe bescreven antwoert sen- den by bode ons briefs, omme ons te besaten die scepen ende goede voirt opwerts te doen halen ende te veilighen, als des noit wesen mocht, Ende ons niet sparen, des wy vermo- ghen U te lieve. Ghegheven onder onser stadt seghel int jaer ons Heren XIttIc endexxx.. opten xxii. dach in octobri. XXXV.
Anno XXVIII., domin. post S. Mart,
hyemalis. Eerbare, vrome, lieve heer ende vrent. Alsoe dat gheleghen is by deser tyt, wy heb-
ben huden twee uren namiddaghe yerste ontfanghen uwen brieff, ons laetste op datum fri- daghe xa. daghe iu november ghesent, dat gy, lieve heer, op weghe syt bi den hoogghe- boren vurste onsen heer van Bourgoenghen te trekken, ende in desen lande nyet langher tueven en moghet dan tot dinsdaghe toe naestcomende ende dien dach al, ende begheert, of wy mitten vrede voortvaren willen, laetsten by U ende ons versproken, dat wy U onse antwoert daervan daern binnen tot Rotterdame dan souden laten weten; soe laten wy uwer eerbaerheden daer op weten, dat wy terstont doverste van Utrecht bi onsen ghenedighen heere den postulaet vergaderen deden 5 Ende onse heer ende die stat hebben den vrede believet van alle des zy vermoghen , ende sellen daer op haer brieve maecken ende beseghe- len laten op datum een vrydaghe naestcomende; Ende hebben noch bode over bode over Ysele ghesent, so sy daeromme maelstat nae horen ghewoenten houden, dat sy onsen heer hoer believinghe mede terstont senden, alsoe wy U voirgescr. hebben, niet anders weten- de, dan dat sy, overmits de ernstelike begeringhe ons heren entet' stat, den vrede believen sellen ; wie wael wy, overmits contrarie van winde ende vertrecks der stede vergaderinghe ons d'antwoert niet ghecomen en is; ende terstont als die coempt U, lieve heer, ons heeren enter stat vredebrieff dan senden, of nae senden, of gy gereyst waert, tot sulcker stede, daer gy die onse ontfanghen ende die brieve ons heren van Boergoenghen weder leveren wilt. Hier omme, wilt uwe vredebrieff terstont mede rede doen maecken opten datum vrydaghes naest- cotneude. ende ons laten weten, waer wy die ontfanghen sellen ende die vmmer doen se* 28*
|
|||||
220
|
|||||||||||
ghelen mit ons ghenedichs heeren seghel van Burgoenghen eer gy den seghel of die slotele
daer off en wech vuert, ende den vrede doen maken, also die vrede .... gebracht syn, te weten, dat douse over der Zuderzee oinrae Overysele ende voert in Vlaenderen buten omme varen ende keeren moghen, ende anders, lieve beer, also die cedele inhout, ons laet- sten van U gbesent, daer wy U weder copie van senden , hierinne gelacht,* ende dat gy, Iie- ve heer, Henricus gheleide also besorgben wilt na gbestande uwer reysen, dat by u miner gheveylicht ende gbevuert by uwer vroembeiden comen of na comen macb mit onsen me- moriael vander antwoert, alsoe Henricus die aen uwer eerbaerbeit gbedaen beeft. Ende heb- ben oick buden tot Lyen van Gbent gbesent tot Wohden, omme dat gheleide9 ende syns synnes op uwer bevelen hem gbedaen, te weten ende te verstaen, ons nae te bestelleni Ende bopen gbetruwelic, dat by uwer vroembeyden bier wael meer guets van comen sail, ghelicken gy ende wy dat tot Wesepe wael versproken hebben, daer wy ons van CJ toe ver- laten ende gy U van ons toe verlaten moghet sonder twifel 9 ende ons hieromme uwes syn- nes weten laten by desen bode, want wy ons daertoe saeten sullen ende gbeneu tyt by ons verleggben ; want wy beducht zyn voer reyse ons ghenedichs heeren van Burgoengben toe Vrancryckwaert; ende daeromme sorgbe draghen ende in gedachte hebben, dat U bevebnghe dese saecken hyerin desen lande te tracteren ummer geschie, voer reyse ons ghenedichc hee- ren voirscr. Actum anno XXVIII. dominica post S. Martini hyemalis* |
|||||||||||
XXXVI.
Anno XJXC,XXVII., sondaechs nae
S. Jacops apostels. Wy Willem, beer tot Bueren ende tot Bosinchem, bekennen in desen open brieven, dat
wy een guetlic bestant gbededingt hebben, tusscben minen lieven zeer gbemynden beer ende neve, heere Roeloffvan Diepholt, postulaet tot Utrecht, syn lande, lude ende onder- saten ende ghesticht van Utrecht, op beyden seyden der Yselen, ende alle de ghene, die om sinen wille doen ende laten'willen, ende die sich in dese vede ghemengt hebben van synre wegben, an d'een syde; Ende minen lieven zeer gbeminden neve, den edelen Wal- raven van Moyrse, heere tot Bair ende tot Diedem, syn lande, lude ende ondersaten, syn hulper ende hulper hulper, ende alle die ghene, die om sinen wille mit onsen lieven heere Rodolff van Diephollt, postulaet to Utrecht, mit sinen lande ende mit sinen ghesticbte van Utrecht, om sinen will off van synre wegben to veden comen syn. Ende nementlick tus- scben beide slote Baer ende Diedem, ende horen heerlicheiden; ende alle die ghene, die den edelen Walraven van Moyrse, heei*e tot Baer ende tot Diedem, te verantwoerden staen, dat sy binnen den lande van Gbelre off dair buten, ende nyemant en sail hem des ande- ren vyanden gucde ende have onderwynden in hoede te nemen ende hiermede te bescudden Voir den anderen. Welcke guetlick bestant aengaen sail op datum des brieffes an beiden parthyen, ende sail dueren ende waren soe langhe bis bore eyn van beyden parthyen voir- screven den anderen dat an sinen mont opseggen doet mit sinen openen beseghelden brie- ven. Ende tendens den opsegghen sail dat guetlic bestant nocb dueren ende waren een maent lang, aen alle argbelist. Ende opdat dese guetlic bestant voirscreven vast, stede ende onverbreeclic bliven sail. Ende desghelycx dit voirscr. bestant mit ons Rodolff, postulaet to Utrecht, ende ons stad van Utrecht ghededinct is, so hebben wy Rodolff, postulaet, ende wy stat van Utrecht voirscr. onse seghele an desen brieff doen hanghen, Ende Want |
|||||||||||
221
|
|||||||||||
wy Willam, Leer tot Bueren voirscr., an beiden syden dese gucllic beslant voirscr. ghede-
dinct hebben. so hebben wy, om die meerre vestenysse ende stedicheyt will, onsen seghell an desen brieff doen hanghen. In den jair ons lieeren M. cccc. xxvil., des sonnendaghes na siute Jacops dage apostell. |
|||||||||||
XXXVIL
An Hamborch, a0. XIVC.X'XVII.
Den vromen, wisen borgbermeesteren ende raetluden der goeder stat van Hamborch, on-
sen gheminden vrendeu. Wy borgbermeesteren , scepenen ende raden der slat van Utrecht, hebben vrentlic ontfanghen uwer liefden open brief, van sulker conden, als uwer eerbaer- heden gbeboert souden hebben van sekere schult, alse lxxxiiii. marken Lub,, die Gheryt Jans- soen schuldicb wesen soude Otten Hadrlaer, van ons begherende, dat wy Jan Gherytsoen, onsen borgher, vader GherytJanssoen onderwisen souden, dat by Otlen betale die Lxxxiin*. marken voirsz., met meer onderscheides in uwen brief. Waerop wy uwer liefden begheren te weten, dat Jan Gberyts/, voirsz. voir onsen borgbermeesteren ende overheden ongbeboit of ongberopen lyflic gnecomen is, terstont, doe hy van uwen brieve voirscr. verstandeu hadde, om hem daerop te verantwoerden; ende hevet ons gbesegget, dat hy eenigher be- velinghe Gheryt, sinen soen voirsz. ghedaen, om terve of om schepingbe te copen, teghen Gtten Hadelaer, of yemant anders onscbuldich is, nocb Otten en ghene lxxxiih. marken. nocb gheen ghelt schuldicb en is, also hy dat met siuen volstaefden ede voer ons volswo- ren beeft; ende dat uwe vroembeden weten mogben Jan Gherytz onschult voirsz. hevet Jan Gherytz voir ons bewiset met conde van goeden eerbaren mannen, die dat ghetughet heb- ben by horen eden, alse A. B. G. D., etc., dat opten x. dach in meye over een jaer, als in den jaer van xivc.xxvn. een schoelmeester sinteJohans binnen onser stat, gheheten mees- ter Johan van Nywenhuse, tot Rostic te studium voer, daer Jan Gherytz. mede overdroech, dat hy Gheryt Jansz, voirsz., doe sinen scholer, die oec clerc is ende gheestelike provende hevet, die syn ouderen selver fundeert hebben, daer wy die fundacie of gbesien hebben, ende U den brief synre yerster wyinghe van senden by uwen bode, met hem te studium tot Piostike voeren zoude, ende de meister den jonghen gbenoech doen van synre behoeften , cost ende noet- torften; daer die andere goede onse borgheren hoer kinderen mede daer te voeren ende te lereu doe mede bestaden, alse Roelof van Valkeudael siuen soen ende Pauwelsz, vander Horst, die de meester doe mitten nam inden studium voorsz. Ende Jan Gherytsz, voer sinter Glaesdach lestleden niet en wist, dan dat syn soen voirscr. student ende scholer tot Rostic was ende woende ende onder dwanc syns schoelmeesiers voirsz., gheliken meester Aernt van Tricht, meester TidemanvanHaerlem ende meester MathysvanDalem, regerers des studium tot Ros- tic, wel kondich is. dat Gherardus hoer scholer ende student is, als wy mede vernemen, ende hier om Jan onscbuldich is nocb niet plichtich, als merkelic is, Otten of yemant enich ghelt te gheven hier of, noch syns soens, ende gheens copes of vercopes of schult op hem te maken vri en stont of en staeU Ende eerbare vrende, hier omme willen uwe eerbaerheden U hierinne also vromelike be-
wisen, dese verleidinghe des kynts voersz. te wederstaen, die mer xvil. jaer out en is, als wy vernemen? ende tot ghenen weerlicken rechte of bande en hoert, so hy gheestelic >sj dat van deser arghelist hem Otte niet en vrome noch voerdelen hebbe, den onnoselen al- dus te verleiden. |
|||||||||||
222
|
|||||||
X-XXVIIL
Want onse ballinghe ende wtgesette, die wy elcx enen tyt, om ruste ende vrede voir
hem ende voir ons wt onser stat gheset hebben, ende hem ghegonst hebben tot Vyanen, tot Wye ende anderswaer inden stichte te wonen ende te wesen by hem horen wiven, kyu- deien ende boden boitscappen verbodinghen wtlope ende inlope ghedaen hebben ende da- ghelix doen an onsen vianden ende in onser vianden sloten, ende weder in onser stat en- de daer wt: oick boven horen oirveden ons ghedaen, daer ons grote lasten van opstaen en- de verraderien van ghecomen syn ende daghelix comen, daeromme syn onse raden, out ende nywe, eendrachtelick overdraghen, dat alle onse ballinghe ende wtghesette voirsc., hoer wi- ven, kynderen ende boden over drie milen van onser stat ofte voerder wesen, woenen en- de biiven sullen , ende niet naere onser stat comen duerende. •. • ■ Ende yemant, die dit ver- brake, dien woude de raet voor sinen brueken hoer goede toe slaen ende in horen handen nemen, ter tyt toe, dat sy ghedaen hadden, als Yoirsz. is, ende onser stat ghebetert hoer brueken^voirsz. XXXIX,
Edele, ghenadighe beer. Vyf daghe verleden was Gelmer vander Tollen binnen der stat
van Utrecht gheweest, ende brecht ons wael aen vander vueghen, die gheweest is, voert te lyden een maent lang, mit vaste woirden, die daerinne vielen, dien wy samentlye ende eendrachtelic antwoert gaven, dat dat in onser mueghen niet en weer, ende so mit uwen ghenaden ende mitten staten ende lande van Overyssel overghecomen waren in sulcker vue- ghen, en ghene bistande meer te gheven ofte te nemen; mer deden hem wel so te ver~ staen, solde daer meer bestants van comen, dat most by comen, dat dat gheheel wesen sol~ de, die een onder den anderen te varen ende te keren, als dat in eerliken vrede gheboirt, Ende met diere antwoert was Gelmer weder te Hollant ghetoghen. Des is Gelmer huden weder by ons ghecomen, ende bracht ons aen, dat die neghen, regherende Hollant, niet anders in bevelinghe vanden hertoghe van Burgoenghen in sinen afscheide en hadden van- den bestande, dant hoer ghebrocht waer ; Mer sy hadden gheraempt, dat men dat bestant verlengghen wolde thent Alrehillighe daghen toe, in sulker vueghen, dat men openbaren oirloff gheven solde, hier ende Overysele aen ende off te vueren alien, des ons nutte ofte noot weer; mer die uwe en souden inden horen of daer doer niet varen noch keren den tyt voirsz., dan over die Zuderzee, alst hoer gebrocht is, daer uwe vrende ende die overste mitten enghen rade elx om te samen gheweest hebben, bekennende, dat sy daer buten uwen ghenaden ende den eerberen stede ende lande van Overysele niet toe antwoerden noch doen en mochten. Ende hebben wael geopent, dat wy uwer ghenaden dese saken ende Gel- mers begheren te kennen gheven wolden, ende daer op een tyde doen van xiill. daghen op U verbeteren en der stede aldaer thent wy lieve heere uwes willen ende antwoert, enter stede van Overysele ontfanghen hadde; Ende ofte U enter steden so beliefde solde een be- stant in deser vueghe Yerlenghet worden een maent lang naestcomende. Ende hierop heb- ben wy in uwen naem ende der stat doen verbieden, en ghenen schade in Hollant te doen. Hieromme, ghenedighe beer, bidden wy uwen ghenaden oitmoedeliken hierop voirdacht
ende raet aldaer te willen nemen. Ende dat ghi ende stede ghenedighe heer over comen wilt k desen uwen lande, mit aire snelten, om hierop ende om saken hierinne dienende, ende an- deren, die wy U niet nutteliken schrivenen moghen, raets te nemen mit uwen ghenaden, want dat nutte ende noot is. Ende antwoert. etc. |
|||||||
223
|
|||||||||||||
LX.
■
Want van oude rechten ende vriheden, van menich hondertjaren hair gebracht, en ghe~
iic waelgheboren man der stat of des stichts van Utrecht inden lande van Wooden van live noch van goede ten rechte staen en sal van schade noch van schoude, hy en mach op syn waelborenscap vry gaen; noch desghelix gheen waelgheboren man uten lande van Woirden inde stat ofte stichte van Utrecht van schade of van schoude te rechte staen en sal, hy en mach oick op syn waelborenscap vry gaen, soe en sal Jacob de Voecht, die een welgheboren sinte Meertens dienstman is, tot Woirden niet recht staen , hier hoven warden Jacobs goede inder stede ende lande van Woirden van schade of van schoude, beclaghet van weghen Jo. Selensz. erf- naemen etc., daerJacop toch niet comen en moet hem te verantwoerden ende dat recht tontseg- ghen. Hier omme begheert Jacob die Voecht, dat men, nae wtwisinghe der zuenen, hem synre vriheit voersz. ghebruken late, ende dat recht tot Woirden hem of doe; want hy bereit is, Jan Selensz. erfnamen ten rechte te staen, daer hy ten rechte hoert, ende daertoe wil Jacob Jan Selenszoens erfnamen gerne gheleide werven inder stat van Utrecht, offsy Jacop daer bespreken willen, daer hy ten rechte hoert. XLL
Wy Arnt van Ameronghen, Herman van Steenren, borghermeysters, Jo. Proeys van Lich-
tenberch, Steven van Nyevelt Willemsz. ende Dire van Houdaen, olde oyersten ende rade der stat van Utrecht, teser tyt tot Woirden by den gouverneure van Hollant ende hooghen rade onss ghenedichsten heren van Bourgoen. te daghe wesende, doen cont alien Iuden, dat wy Tan machten ende bevele des edelen ons gen. heren, heren Rodolph vanDiepholt, postulaet, ende der stat van Utrecht, ghegheven hebben ende gheven voir hem ende alien den horen ende voir ons, den eerberen meyster Beernt uten Enghe ende meyster Henr. Schatten, ca- noniken ten Doem TUtrecht, ende elken bisonders, een goed, vry, vast ende seker ghe- leide veylich tot Woirden ter dachvaert te comen, tewesen, te merren ende te scheiden mit hem xiisten of daeronder, innegaende op huden dach datum ons briefFs, ende sail waren ende duren achte daghe lang naest comende, sonder alle arghelist. In kennisse hierofF, hebben Arnt van Ameronghen ende Dire van Houdaen voirscr. onse
seghelen op desen briefF ghedrucket, over ons selven ende over onse medeghesellen voirsz., des \\y Herman van Steenre, Steven van Nyevelt ende Jo. Proeys van Lichtenberch voirsz. mede ghebruken ende over ons le beseghelen ghebeden hebben, in ghebreke onser seghe- len tot deser tyt. Gheheven tot Woirden, in ?t jaer. |
|||||||||||||
LXir.
|
|||||||||||||
Anno XXXI., feria quarta post
S. Lebuini hiemalis. |
|||||||||||||
Eerbere, gheminde, lieve heer ende vrent. Wy hebben wt uwen ende wt heren Out-
gers brieff vernomen den doot Frederix Rynvisch, daer ons hertelike lede toe is ende te be- claghen, want hy een wys ende brave man was, den God ontferme; Voirt hebben wy ver- staen den tyt uwer opreysen heren Outgerts ende des clerken van Campen, mitten Cambii brieven van Ulmen voirt opwert otntrent Bamisje leste leden, dair wy weder inne ghetix>e&t |
|||||||||||||
■ . ■■. ....
|
|||||||||||||
aft
waereu, hopende an Gode, dat gy voir deser tyt tot Romen, of op sulker stede zyt daer
by daert U ghelieft, daer na oris van naere uwen goeden ghestande ende der saken le ver- nemen moghelic seer verlanghet. Voirt, gheminde heer ende vrent, bekennen ende ghe- denken wy wel hoe vrenllic ende hoe gheloeflic gby om onser aire, als clesie, ende onsere bede ende troest opgherejst syt ende boe wy U gbeloift hebben, so wes ander alingber sommen gberaempt ontbrake, gbeliken mitten goeden steden van Overysel overcomen was, ende dat cambium, by meyster H. Foec ende H. Pauli gbemaict, niet wtenbrocbt, dat die gbejsteiike vrende, etc., ende wy U dat na senden souden mit aire haesten, dat wy kon- deJi, ende ons daer met alle vlite in arbeiden, so laiten wy TJ weten mit gansen gbelove, dat dat mergbengbelt, daer omme gbcset, vaste, redelike incoempt, daer wy daghelix mit strenghen vervolghe dat besle ynne prueven, ende sellen oris met aire haesten daert voert toe bere^den, dat voirt te doen vergaderen, ende U met den carabii brieff te senden. Uier omme wilt dit conraet ende andere van synre syden ende oick onsen heren ende vrende in den hove ende daer vrentlic op troesten, dat wy U ende hem dat restant voirsz. mit aire haesten, dat wy kunnen, senden sellen. Ende wilt hierom ende bierop koenliken alle gbe- [often doen ende U selven dair voir belasten, mit ghelol'ten of mit vanghenissen of ande- ren; want w7y U alse guede mannen quyten ende wel vrien sellen, by de hulpe Goots, die U bcwaer. Lieve vrent, veel gherufts ende sprake syn in Hollant van onses heylichsten Va- ders bullen op paeus Meertens brieve voirt ghegheven, daerof wilt ghedachten hebben en- de tbeste prueven , want dat toch meer wt hatren ende partyen coempt,dan van obedien- tien. Onse ghenadighe heer die postulaet is ghesont ende alle die vrende, vanden ghena- den Gods, die U beware. Ghegheven, etc. Bydcn oversten, nieu ende olden, ende gansen enghen rade der stat van
Utrecht. |
||||||||
XLIII.
Hogebore, duerluchtighe furste , ghenedighe heer. Wy hebben wael verstanden van Henri -
cum, onsen secretarium, aen uwen ghenaden ghesent van onser weghen, mitten brieven van vordernisse onser genedighe vrouwe van Hollant, in onser zaken tot Constans, voer onsen aire ghenedichsten heeren, den Roemschen (koninc), hoe doghentlicken ende grontlicken uwe Ghenaden, die onse saecken overwoeghen ende beherteten, ende wilt daer om ons uwer dienre ene medegheven, die mit onsen vrende optrekke aen uwen neve, hertoghe Loedewich van Heydelberch, ende tot Constans aen onsen heeren, den koeninc voersz., ende aen den grave van ende anderen uwen maghen, heeren ende vrenden, uwes goeden willes ende synnes te verboitschaften nae infonnatie onser vrende, die wy daer seynden, van wel -
cken uwe ghenaden ende dogentlick goedertierenheiden, ghenedighe heere, wy U dienste- licke bedancken, ende willen uwer ghenaden gerne weder dienen, nae onsen armen ver- moghen; ende bidden denselve oitmoedelyke, want heer Willem van Bye, ons ghenedichs heeren seoretarius van Utrecht, van ons heeren ende van onser weghen optien sal, die al rede is, dat gby uwen dienre, die ghy ons leveren wilt, zenden wilt met desen onsen bode binnen onser stat nu op sinter Thomas daghe tenentyde te wesen, daer onse vrende voersz. dan synre wachten sullen, om des anderen daghes voert te trecken. Ende of uwe dienre soe reyle met en weer, dat hy hem dan urnmer bestelle ende syn wil tot Colen inden Ol- denberghe in uwer hcrberghen opten dingsdaghe naest der hilligheu Corsdaghen, daer on- se vrenden synre waerden sullen, ende ghenedighe heer daer gheen verswem in vallen la- |
||||||||
m
226
|
||||||||||||
ten ? want onse tyt cort is tot Constant te wesen, ende uwer ghenaden wille ende antwoerr
mit uwes dienres name hier off weder scriven la ten, zoo verre hy nu niet en coenat. On- se lieve Heer God wil uwe ghenaden ghesont bchuedcn tot alien tzyden. |
||||||||||||
LXIV,
Int jaer ons Heren XH1IC .XXIII., tsaterdaghes na scholastice,
ontfenck die stat van Utrecht 'shertoghen brief van Gelre, aldus sprekende: Hertoghe van Gulich ende van Gelre ende greve van ZCtphbn.
Gocde vrende. Also onse vrende meer dan tot eenre tyt tot Culenborcli van uwen vren-
den begheert ende ghesonnen hebben, dat gy ons hielt ende dedet, als gy ons in uwen ope- nen beseghelden brieven by uwer truwen ende eeren gheloeft bebt, des ons niet en heeft kunnen ghescbien; so begheren wy ende ghesynnen nocb van U, dat gy ons bynnen tien cjaghen nae datum des briefs haldt ende voldoet nae inhalt onser brieve, die wy van U heb- ben, daer van wv U copie, hyer ynne besloten, seynden; desgbelicx willen wy U weder- omme doen, gheliken onse vrende den uwen dat oict gbeboden bebben. Ende wilt U daer ynne also bewisen, dat ons gbeen noot en zy van U des vurder te beclaghen, dat wy docJi inder maten niet gerne en deden ; Ende hiervan begberen wy uwe bescreven antwoirt mit desen bode, dair na wy ons rechten moghen. Ghegheven tot Hamboicb, des manendaghes na sinte Aecbten dagbe virginis, anno xxir. Aendie burgbemeysteren , scepenen, rade ende gantse ghemeente der stat van Utrecht,
onsen gueden vrenden. LXV.
Onse antwoert opten seiven brieve,
hielt aldus:
llogeboren vurste, ghenedighe heere, wy hebben ontfanghen uwen brieff, ons ghesent,
dat wy U halden ende voldoen solden nae inholt onser brieve, die gy van ons hebben solt, ende ons copie van seynden doet in uwen brieve, daer wy ons met onsen ghenadighen heer van Utrecht ende anderen onsen medesteden ende vrenden, die dese zaken mede aenrueren, op bespreken willen, ende uwer ghenaden dan onse antwoert by onsen bode weder op laten weten, die dat in danke nemen willen, ende ons niet sparen, des wy vermueghen, ende God onse heere behoeden wil vroem ende ghesonden* Ghegheven des saterdaghes nae sinte Aech- ten dach. LXVI.
Anno XXXIIII., secunda octobris.
An Wick.
Goede vrende, Wy hebben verstaen, dat binnen uwer stede vergadering van vremden
volke wesen solde, daer ons vremde toe is, want wy ons nyet dan goets toe en vermeeden^ IL 29 |
||||||||||||
226
|
||||||||
ende niel dan ruste, ende waeroff wy U vrentlike waernende laten weten, dat onse ghene-
dighe heer van Utrecht by deser tyt, in desen sinen lande van Utrecht niet en is; ende sinen Ghenadigben ons tot eenige vremden volke aldaer ondankelike wesen solde ende on- behaghelic ; begheren hieromme, dat ghy daer sulken raet op hebben wilt ende U soe ver- sien, dat ghy van ghenen vremden volke daer binnen uwer stede heimelic offopenbaer ver- laden oil overhoopt en wert, om enighe vervi*emding of arge saken, die onse ghenedighe heer van Utrecht ons ende anderen sinen staten, dat God verhuede, van comen ofte ghe- huren mochte. Ende hieromme bier off uwe goede beschreven anlwoert ons hier van laten weten, daer onse ghenedighe heer voirsz., syn anderen staten ende wy elx hem nae weten moghen te rechten. XLVII.
DfiN HoECflWEERMGHEN.
Wy stat van Utrecht begheren U te weten, onsen dienst, gunst ende groet, etc.
Also ghy, ghenadighe heer, ende ghy stede Deventer, Gampen, Zwolle an gheen syde, wy ende uwe stat van Amersfoert an dese syde derYselen, om cracht ende ghewalt uyt uwe landen ende steden te weren ende te wederstaen, samenlic verbonden syn ende male den anderen gheloeft hebben, also die brieve dat inhouden, beseghelt met uwen seghel, ghe- nedighe heer, ende met onser aller slote ende stede seghelen, welcke verbande ende brieve uoch binnen boren tyden ende van weerde syn 5 ende wy uwer ghenaden ende uwe eer'- baerheden, eenwerve, anderwerveende derdewerve te kennen ghegheven hebben, die ghe- welde, crachten ende onrechten , ons ghedaen in hertoghe Jans landen van Beyeren ende op synen stromen ende daer hy bewint heeft, ende daer uyt ende weder inne aen van** gnenisse, nederslaghen, roverie, ende enen onsen ondersaet, nu binnen veertien dagheti laetsleden, sin noese afghesneden is, ons te smeten ende ons te veronrechten ende te ghewelden , daer wy by verstieck yerste van ons selven, noch nae by uwen hoghen rade, noch by uwen steden, raden ende vrenden, die dat mede versocht hebben, tot ghee- nen bescheide van ghecomen en syn; soe bidden ende versuecken wy U, ghenadighe heer, oitmocdelick, ende maenen ende eysschen U, eerbere steden van Deventer, Campen ende Zwoll, ende elcken van U bisonders, dat ghy ons te hulpe ende te baten coemt ende ons doet nae ingehout der verbande brieve voirsz., als dair toe behoert ende gy ons schuldich syt te doen. Daer wy om U te manen onse ghebreke te thonen ende in onsen naeme te ver- volghen, nae inhout der selver brieve ghemachticht hebben ende machtighen Henric G. •. B onsen ghesworen dienre, dese maninghe ende vervolghe van onser weghen ende in onsen naem aen U te doen ende te vorderen of wy dat selver deden, also wy oick doen met desen brief; aendachtich ghenedighe heer ende lievevrende, dat wy U onse rade ende vrende, als daertoe behoert, gerne hierom by U ghesent hadden, dit vervolch te doen. XLVIII.
Uochgehoren, duerluchtighe furste, ghenedighe heer. Wy hebben uwer ghenaden voor-
tyts gheschreven ende ghebeden, dat uwe Ghenade dat so wolde doen bestellen, dat onse bode met onsen brieven, boitscappen ende antwoerden veylich ende vredich ende all in uwen landen, sEeden ende ghebieden ryden muchten, gheliken wy uwen boden ende aire |
||||||||
227
|
|||||||||
heron ende goeder lude m onser stat ende ghebieden vrentlicke deden, want onse bodeu
ende knechten van Egmont gevreest ende zeer ghedreicht worden, des onse bode nu ecu raanendaghe leste leden, die met brieven aen den beer van Egmont sprekende tot Tyel, zoe zeer ghevreest ende gbeanxt is, dat by uwe straten niet meer ryden en dar; waerom wy uwe Ghenaden recbte dienstelycke bidden met aire oetmoeden, datgy, Ghenadighe, dat soe wilt doen bestellen ende bewaren, dat onse bode mit horen ende boitscappen ende allu in uwen landen, steden, straten ende ghebieden veylicb varen ende keren moghen, ende bem <jit ghedruck vanden heere van Egmont ende vanden sinen ofghedaen worde, also dat ummer behoert; ende wy uwen ende aire goeder heeren ende luden ende boden gerne we- der doen willen, ende ons uwer Gben. antwoert ende goeden willes weder van laten scriveu. |
|||||||||
XLIX,
An Dortrecht, anno 1434M in $k
S. Georgii martyris. Eersame, voirsichtighe, wyse, gbeminde vrende. Also wy U voir gbescbreven hebben
voir Egbert Speldemaker, onsen armen borgher, dat hy selver binnen uwer goeder stede niemant lofticn nocb plichtich en was, soe hy ons seyde, ende daer en boven van Jan Arntsz. beset wart, overmits lyfrenten, die wy bem schuldich wesen solden, gheven wy uwer wyshei- den te kennen van Jan Arntsz, saken, hoe by hem selven ende syn feiten bekennende, mit Willem de Witte, sinen swagher ende zuster man, wt onser stat voirtvluchtich ende ballin- ghe gbeworden is, om der jammerliker doet aen seligher gbedachten Bernt Proeys, onsen fiurghermeyster gbedaen, doe in synre bedde crane ligghende, daer doet ghesleghen, ende meer anderen opter straten doet ghebleven, swaerliken ghewont ende thoer ghenomen is, ende om menich swaer opsat ende verraderie, om ghemeene bloetstorlinghe ende ovei'val- lingbe, aen onser stat tegheschien, dat vaste ghemelt ende van Godsghenade gheopenbaert is, Ende also sy daerna teghen ons in veten ghecomen ende ghebleven syn, ende der ho- gbe vursten zuenen, beide toe Bourgoen. ende toe Ghelre, daer zy inne bezuent gbeweesl hebben mochten, versmaet ende overghesleghen hebben, hebben wy diete onser ballingbe ende viande goede ende have toeghesleghen ende aen ons gherekent voir haer brueken, ende om den ghebreucten daermede te beteren, soe ver die goede strekken. Nae welken vursten zuenen, ende nameliken ons gen. heren van Bourgoen,, sy in uwer goeder stede, of anders in sinen lande ofte steden, off daer hy tbewynt beeit, niet couien noch wesen en solden; deden sy daer en boven, dat men dat recbten solde aen horen lyven, etc., also die copie der articlen der zuenen in dien dele bier ynne ghelacht, dat bewysen, so bidden uwer wyser bescbeidenbeiden, vrentlike begherende, ons te ghescbien van onsen bailinghen voirsz. na inholt der zuenen voirscr., ende Egbert Speldemaker, onsen borgher, quyt te scbelden van der besettingbe Jan Arntsz. voirsz., want dat ummer soe behoert. Voirt vanden ande- ren commer, op Egbert gbedaen van Daniel Danielsz., uwenpoirter, als vanden ghelde den onsen yerste in uwer stat afghenomen ende vanden onsen in onser stat ghewonnen, bidden wy uwer liefden den selfden Danielsz. by ons te senden, dien wy overal in onsen ghebieden gneleide gheven incomen, inmerren ende in scheiden, een maent lang naest comende dueren- de; wy hopen zulke weghe ende vueghe mit Daniel te vinden, dat hy des ghelts te vi'eden warden sal, ende uwe wysbeiden hier mitten besten inne bewisen, opdat uwe goede stede ende wy vrentlic onderlingbe waren, keren ende wesen raogben. Ende ons hieroff uwe goedo antwoert, etc. 29*
|
|||||||||
*
|
|||||||||
PPfffffpf
|
|||||||||
228
|
|||||||||
L.
llogheboren, duerluchtighe vurstinne, ghenedighe Vrou. Onse ghenedighe heer vaii Bra-
bant heeft ons nn doen scriven mit sinen zendebrieven, ende oick eertyts doen thonen an- dere wthanghende beseghelde brieve opten heer van Culenborch sprekende, daer ynne syn Ghenaden hem machtighen ende op hem bewisen dat aendeel, dat van den ghevanghen comen sail, die binnen onser stat gheleghen hebben ende leggen vanden stride tot Gori- chem, daer wy U copie van seynden; Ende want, ghenedighe Vrou, ghy daer bewys met uwen wthanghenden beseghelden brieve, ons doe ende dicke ghethoent, of ghedaen hebt Gotscalcvan Wyns^n van sinen winen in uwer herberch ghelevert, also onse lieve heer ende vrent, die borchgreve van Montfoerde, doe uwe tresorier, uwen Ghenaden daer bewys van cloen soude; Ende hier toe uwe rade ende vrende mit uwen brieve van ghelove in onsen rade, out ende nye, tot tween tyden , nu laetste verleden, doe die heere van Egmonde, etc. * (ut in alia literal) soe bidden wy uwen ghenaden diensteliken mit alien oitmoede, dat uwe ghenaden hiervan mit onsen ghenadighen heer van Brabant, sinen ende uwen raden ende vrenden raden, des soe overcomen willen, dat wy, van des boven onsen verleiden ende bewysden cost voirsz. over comen sail, met enen ghelde ende tot enen weghe betalen mo- ghen. etc. {ut in litem dicta)* LL
Aen Campen, anno XXXV.
Eersame, gheminde vrende. Onse vrende by onsen ghenedighen heer van Utrecht. Uende
uwen medesteden ghesant ende ghelast met onsen saken ende boitscappen, hebben ons re- lacicn ghedaen. Mer na dat sy van ons tot uwert op reyse waren, hebben die heer van Santes ende van Boimont ende die andere raden gheinachticht ter saken van Hollant ende vanZelant, van weghen ons ghenedichs h«ren van Burgoen. ons oir brieve ghesent, om des dyngsdaghes na laetare ter dachvaert tot Schoenhoveu te seynden, ende U namentlic die dachvaert te laten weten, also uwe eersaemheiden in oiren brieff, den wy Usenden, hier inne besloten, wael sien moghet, daer onse ghenadighe heer van Utrecht bi deser tyt in synre stat van Utrecht, wy ende die stat van Amersfoort onse vrende van rade zenden sellen, en- de also dese dachvaert opter laetster dachvaert weder anghenomen ende bescheiden was; Ende onse vrende voirsz., vrenden ende raden uwer drier steden ende sonderlinghe in uwen rade geopent hebben ende voirt beste gheraden, dat ghy uwe vrende ter dachvaert mede schicken woft mit uwen ghebreken, so laten wy uwer liefden dit noch weten; Ende is wael van onsen rade, dat ghy U ummers ter dachvaert bcstelt ende uwe vrende ter goeder tyt in onser stat sendet, om samenliken tot Schoenhoveu ter dachvaert te senden, ende dat beste mit mal- kandereu te raden, dat wy oick den hoghe rade van Bourgoen. te doen geschreven hebben, tmde dat wy uwer wysheiden dese dachvaert aldus gheschreven hebben. Ende hebben voir U, als voor ons, om gheleide ghesant anden rade van Burgoen. voirsz. |
|||||||||
Anno XXXV,, octava martiu
Eerbere, wyse, gheminde vrent, onse gunstelike gruete ende des wy U to lieve vennoghert, |
|||||||||
229
|
|||||||
Wy ghetrmven ganscheliken uwer voersienighe wysheiden wael in ghedachtenisse te hebben,
^o ghy doe daer selver vervolch omme dedet an onsen heer van Utrecht, bisscop Frederic zaligher ghedachten, hoe een grote lelike zake tusschen Enghelant ende den lande van Vlaen- deren opter zee geschiet was, te we ten , een scip met luden ende gnede gheroeft ende ghe- eraehticht wart, daer veel goeder coepluden groete haer goede inne hadden, als wy doe ver- stonden t welc scip ende goet die rovere ende quadien voert doer vuerden, die zee omme lot inder Zuderzee, yerste voir Harderwyc, slants van Ghelre, die guede daer meeste op- buerden, losseden ende dat scip lichten; Ende soe doe nae quamen by Campen, inden lande van Overysele, in enen water geheten: dat zwarte water, daer die stat van Campen beide, scip ende die quadien, vervolghen ende vanghen deden, ende in bore stat in bore vangnisse leiden , ende langhe laghen , daer doe groit vervolch vanden bescbedichden coep- luden omme gheschiede, om richtingbe der gnede ende om recht over die quadien, dat vaste vertoich, so dat die quadien ummers van Campen wt der vengnissen quamen, ver- volgheden die coeplude om noren schaden, opten stichte van Utrecht int ghemeen, ende hadden daerop gbeworven brieve van marken ons ghenedicbs heren van Burgoen., also ghy, eerbere vrent, ende meyster Jacob van Brug hier in dien lyden an seligher ghedach- ten bisscbop Frederic voirsz. ende an onser stat, so ons wael te ghedencken is, Vervolch om deden; ende wy onse onschulde ende onnoselheiden voir U van deden, dat ons daer lede te waer, mer buten den lande van Utrecht, buten alien onsen berichte ende ghebie- den ghesciet waer, hebben then selven tyden onse selighe heer bisscop Frederic voirscr. ende wy lot Ghent voir den hoghen rade van Vlaenderen ende voir den scepen van koren (!) gbesent: omme onse onscult ende onnoselheiden deser dinghen te doen, daer die partyen vanden beschedichden ter antwoert ghecomen waren, hoer beclachtcn op ons deden, onsen secretarius onse antwoert onser onscult dede; Ende dat wy inden lande van Overysele en gheen berecht ofte moghe en hadden noch sy inden onsen, mer ghescheiden ende ghe^ deilde lande waren, elck op sinen rechte ende berechte staencle, daer voir den hoghen rade van Vlaenderen voirsz. langhe gheding ende questien van waren tusschen goeden coepluden ende onsen secretarium voirsz., daer ynder uyturachten die stat van Utrecht ende hoer bur- gheren ende ondersaten biden hoghen rade voirsz. van diere beclachden ende schaden der coeplude voirsz. quytghewiset word en ; Ende die hoghe rade segeden mede, dat hem niet eu ghebeurde oirs heren brieve te cancellereu ; mer wolden nae paeschen doe nacst comende onsen gheu. heer van Burgoen. so onderwisen, dat die stat van Utrecht ende die bore voirsz. daer van glievryhet wesen souden , ende dit heeft llenricus, onsen secretarius, onsen heer se- ligher ghedachten voirsz. ende ons weder aenghcbracht; ende hierop hebben die borgheren ende die coepluden van Utrecht sint diere tyt vry ende veylich ghevaren van desen beclachle ende van alien dat daer ruert, totdesendaghe toe, overal inden lande van Vlaenderen, bin- nen den goeden steden ende daer buten. Ende bidden t etc. |
|||||||
LIIL
Anno XIVC.XXIX., T.raartii.
Wy borghemeesteren, schepenen ende rade der stat van Utrecht laten weten alien den-
ghenen, die solt verdienen willen, dat die by ons comen inden ghesdchte van Utrecht, daer Utrecht staet, den wilien wy gheven elken man des daghes vyf nywe twnen op hoers selfs coste t ende wy willen daer haer hoefthemi wesen ende voer scade staen, eude selleu do hebben |
|||||||
230
|
|||||||
vyf daghe solts voer haer incoempte, alse sy in onsen dienste binnen onser stat ofte lande,
daer Utrecht staet, comen syn in sulker voeghen, als sy inden velde weren met onsen ghe- nedighen here den postulaet, ofte met ons, ofte met onse ritmeesteren ofte homans; venghen sy dan enighen ghevanghenen, daer van sullen sy hebben te seelghelde tien Hollantsche schil- den off den man binnen xini. daghen ; mer sy sullen die vanghen leveren binnen der stat van Utrecht; ende, worven sy enighe levende have, daer wy, ofte die onse inden velde weren, als voirsz. is, die sullen sy brenghen onder onsen wimpel off aen onsen ritmeestere ofte ho- mans, ende dan sullen sy die levende have half hebben; mer, werven sy anders enich goet, behalven vanghen en levende have, dat sullen sy alheel hebben. Item, worve yemant ghe- vanghen, daer onse here, wy, ofte onse ritmeesters ofte homans niet inden velde en we- ren, die sullen sy brenghen in onser stat stock, ende die willen wy hem scatten omden der- <ien penninek ende se die twe dele; ende weert sake, dat yemant were, die gheen seelghelt verdienen en wolde ende liever op syns selfs ghewin ende verlies by ons legghen wolde, die come by ons, dien willen wy sloten, husen ende hoven, ende, wes zy werven, te water ofte te lande van vanghen, have, schepinghe ofte enighe goede, sal heur wesen, behoudeliken ons alle ghevanghen te veroerveden ende alle goet, dat sy winnen, in onsen sloten te bren- ghen ; ende brachten sy enighe baerdsen ofte roeye schepinghe binnen onsen havenen, die willen wy oeck voer scaden staen, off sy die verloren. Ende alle dieghene, die dus comen, als voerscr. is, die willen wy solt gheven ende doen, als voerscr. is, ende willen se alop be- taJen tot alien xmi. daghen, ende sullen hebben, die dus comen in onsen dienste, ene vries goede, vaste veilicheit ende gheleide drie weken nae opsegginghe des soltes, ende alle die wile sy by ons ligghen ende bliven binnen den drien weken, dien sullen wy alliken wel hoe* solt gheven \ ende hebben, omme dese saken te vorderen ende te verdedinghen inder manieren voerscr., bevelinghe ghedaen ende bevelen inits desen onsen openbaren brieven, den eer~ baren Johan van Buchorst, onsen lieven vrent, ende willen vaste ende stede holden, des h\ liierinne doen sal, off wy dat selver deden, sonder alle arghelist, in kennisse des briefs ende onser stat seghel, hier op ghedrucket, int jaer ons Heren xmic.xxmi., then vyfden daghe inder maent van meerle. Wil overYsele ghesent hebben onsen lieven raetsmedegheselle Ghisebrecht Louwerenssoen,
camerer onser stat, dit te verdedinghe ende in deser voeghen die soldenaers aen te nemen. see willen ende sullen wy vaste ende stede houden, des onse camerer voerscr. hierinne doeu zal, of wy dat selver deden-, Ende des te oirconde hebben wy onser stat seghel opt spa- emm des briefs ghedrucket. LVI.
Atf ClEVE.
Hogheb., etc. Also daer een openbare clare zuene gheganghen is tusschen den hogheu,
duerluchtighen vurste , den hertoghe van Burgoen., onsen ghenedighen heer, alien den sinen ende daer hyt bevvynt heeft, op die een syde, ende den eerweerdighen, edelen, onsen ghe- nedighen heer, den postulaet, ons ende aire sinen ghestichte, optie andere syde, die d« voirsz. onse ghenedighe heer van Burgoen., onsen heer ende ons voirsz. soe hoechlic ghe- loeft heeft te houden ende te doen houden , ende want, ghenedighe heer, onsen beer den pos- tulaet , noch sinen steden ofte landen die suenen in ghenen horen punten ghehouden, daer uwei Gen. raet ende dienre Dire Henneric, van ons daerop geinformeert, wael van onderscheiden sal. bidden nwen Ghenaden hierom mit oitmoede, den selve Dire hier ynne te horen ende gan- |
|||||||
231
|
||||||||
seliken te gheloven gheliken ons selven: Ende in dien saken, ghenedighe heer, dat bestc <e
prueven, daert ende als uwen Ghenaden dat nutste dunken sal; want, ghen.heer, te duch- ten is, dat dat ghestichte ende steden in deser ongheloven ende onghenade, an hem ghe- keert vanden ondersaten ons here van Burgoen., ynne, wt ende door sinen lande van Hol- lant ende van Zelant, niet langher sonder weder arringhe der lande te lyden en sellen we- sen i uwe vurstel. Ghenade wille over ons ghebieden, etc. Actum prima martii. |
||||||||
Eerweerdighe, edele, ghenedighe beer. Wy hebben in ghelove vernomen, dat de ho-
gheb. vurste, onse ghenedighe heer van Gleve, noch binnen sess daghen naest comende tot- fen hertoch van Burgoen. ryden sal, daer Dire Henneric omme ontbodenis, mede te ryden, den wy onsen brieff van ghelove an den voirsz. onsen ghenedighen here van Cleve vanden ghebreken ende ghewelden, uwen ghenade, uwe steden, stichte ende ons alien ghedaen in Hollant, wt Hollant, daer doer, ynne ende weder ynne, om den hertoghe van Cleve daer- van te onderscheiden, biddende syn Ghenaden daer tot sinen tyden dat beste ynne te prueven by onsen heer van Burgoen. voirsz., wapt die ghebreke ende ghewalde, so te duchten is, niet langher te lyden en ghebueren, hier omme, ghenedighe heer, laten wy U dit weten, ende bidden uwen ghenaden hier op oiok te scriven an onsen here van Cleve, als uwen glie*- naden dat nutste duncken sal. Voirt, ghenadighe heer, dat ghy ende uwe steden, aldaer dje brieve, die ghy ende sy ande hertoghe van Burgoen. nu schriven sellen, daer wy U laetste eopie ons synnes van hescr. senden, die te corrigeren, etc., mit aire haesten rede wilt doen iTiaken, ende die oversenden beseghelt an ons mitter copyen gecorrigheert, etc., om ons in gheliken te schriven, omme die te samen mitter snelten voirt over te senden anden herto^- ghe van Burgoen., terwylen onse ghenadighe heer daer by wescn sel, want uwen vrenden all- liier dat tzeer nutte weseu duncket. |
||||||||
LVI.
Anden drien steden De\enter, etc., ende elcken bisonder, efe.
Anno XXX., dts woensdaechs na S. Willebrordi. Eerbare; gbeminde vrende. Also uwe liefden gheschreven ende ghebeden hebben onsen
ghenedighen heer den poslulaet, omme by U ende inden uwen landen over te comen, sel- len syn Ghenaden hem ende syn saken alhier hestellen ende by U comen, oick in so cor- ten tyden, dat uwe liefde des wael te vreden vvesen ende in danke nemen sellen, wie wael wy syn ghenade hier niet wael of nutlic ontberen en moghen. Mer , gheminde, lieve vrende, alsoe uw liefde wael bekennen moghen ende doe by uwen vrenden ende onsen versproken vtert vander zuenen tot Burgen., solden onse ghenedighe heer, gy ende wy, inder zuenew comen, dat die juwelen voir den hertoghe, eude dat ghelt, dat die raden hebben solden, totter sommen toe van x\lf\ cronen daer yerste al rede vvesen ende legghen mosten, daer uwe vrende ons toe behulpe comen solden mitten XlP. arhem. gulden uter Drenthe, met- gheen rede ghelt tecrighen en wusten, doch so ghy uwe vrende ende wy die lasten der veten bekennende, ende omme diere off te wescn ende neder te legghen, hebben wy dat grote ghelt |
||||||||
232
eude goet voirsz. an onsen liefsten vrenden verworven mit groten plnen, commer ende an-
tiers, mit zwaren gheloften , binnen ende buten onser stat, ende dat gheleent ende dat weder ghelovet te betalen tot sekeren daghen, alle omme ghecomen ende langhe verleden, dat wy niet Tervallen ofte betalen en kunnen, ende werden daer inne onghelovich ende verscheemi an onsen liefsten vrenden, ende dat ons dat swaerste is, zyn daer omme tot aire tyt in gro- ten vrese van live ende van goede te verliesen ; want wy ons mitten onsen vrenden behol- pen liebben ende behelpen moeten, ende sellen, overmits desen onsen groten lasten, onse vrende van onsen raden mit onsen gbenedigben heer voirsz. oversenden an uwer liefden, amine ons bierynne te bulpe te comen mitten xif. gulden, als voirscr. is. Bidden U, ghe- minde, lieve vrende, ende versueken Uende elken van U, mit grontliken betruwen, bison- dere ende als wy vrentlicste moghen, dat gy nu hier toe voirslagbe ende reescap maken wilt, omme ons ende die onsen voirscr. alsdan tot hore eoempste te behelpen totten ghelde voirscr.; want wy des niet langher ontberen en moghen, sellende wy voirby gaen die onver- winliken onse lasten voirsz.; ende ons hier omme, gheminde vrende, hier ynne doen, als voirscr. is, ende uwer liefde dankelike were, dat wy U deden in enighen ghelike ofte andere lasten ofte uwen saken, die U aenlegghen mochten , ende wy gerne doen solden, daer U God ende voer alien dirighe voir behueden moet; want wy uwer liefden daer niet ghenueg of schriven en kunnen. also ons die lasten voirscr. by ende an gheleghen syn . ende ons dReromme behelpen, als voirscr. is, ende ons niet sparen* Ghegheven, etc. |
|||||||||
Lvn,
Wy Johan , etc., doen cont alien luden, ende bekennen met desen openen brieve, so
wy eenre minlike suene overcomen syn mit onsen lieven neve, den bisscop van Utrecht, etc., so dat bebrieft is aen beyden seyden, hebben wy daertoe ende besonder gheloeft, dat onse stat van Dortrecht ende alle de hare, onse neve van Utrecht, der stat van Utrecht ende van Amersfoert, ende alien anderen des stichtes steden, borgheren ende ondersaten, die soen voirscr. volcomelic houden sullen, ghelyc dat die andere steden van Hollant ende van Z,elant dat met ons te houden gheloeft hebben, ende dat onse neve van Utrecht, die stat van Utrecht ende van Amersfoert, ende die andere steden des stichtes van Utrecht ende haren borgheren ende ondersaten vander stat van Dortrecht, inder stat van Dortrecht off daer sy bewint hebben off van yemant anders met geenre Roemscher konincx achten, noch met geenre andere punten, soe die soenbrieve dat begripen, tot geenre tyt belet, becom* inert, ghehyndert off beschadicht en sullen wesen noch warden, in enigher wys. Ende waert, dat hyer ghebrek in vyel ende onse neve van Utrecht, die stat van Utrecht, van Amersfoert, off enighe andere des stichts steden, off yemant van den haren, tot enighe ti- den daer off te hinder ofte schade quame, dat souden wy tot alien tiden, als dat gheschiet waer, onvertoecht richten nae inhout der suene voersz.; Ende alle dese voersz. punten, hebben wy hertoghe voersz. gheloeft ende gheloven met dese brieve by ons vorstelic eereu te houden, ende te voldoen in alien manieren, als voerscr. is, sender alle arghelist. etc. |
|||||||||
LVIIL
Wy Peter Wolffers Sz., Florens Jacops Sz. ende Gherytde Vremmer, doen cont alleu
luden, dat wy sculdich zyn Dire van Houdaen ende GnerytdieKeyser, borgheren end* |
|||||||||
.
|
|||||||||
233
|
|||||||
schatmeysteren der stat van Utrecht, tot belioefder selverstat, alse vander scuitingbe mju*
ye vanghenisse Peter Wolffers Sz. voersz. (xv.) vyfthien goede gulden Wilheluius Hollaii'schv scilden, laetse tot Dortrecht ghesJaghen, of payemeut hoerer weerde, die wy ghesamender hant onghesclieiden ende elcx voeral den scatmeysteren voersz. gheloeft hebben ende ghe- loven in goeden truwen wael ende wittelic te betalen ende commervry te leveren biunen der Stat van Utrecht, inde buse daer GherytdeKeyser voirsz. nu in woent; alse seven en- de enen halve scilde op sinte Jacops daeh naest comende, ende seven ende enen halven scilde op sinte Remeys dach, daer naest comende; Ende waert, dat wy des niet en de- den, so sellen wy elcs daghes na den daghe der betalingbe, daer wy versumich inne wa- ren, verbueren teghen den schatmeesteren, tot befcoeff der stat voersz., enen halven Hol- lanschen scilde der munten Yoersz. tot eenre penefi; Ende gheloven dan voi'der, dat wv binnen den naeste achte daghen na den daghe der betalingh, daer wy versumich inne wa- ren, elcx van ons onghemaent inne sullen comen leysten binnen der stat van Utrecht, in- der herberghen ende husinghe, daer Huge die Goeyer nu in woent, gheheten: den gulden aluetely aldaer rechte leystinghe te bouden nae goeder luclen zeden, ende uter herberght; ende leystinghe niet te scneiden voer der tyt, dat wy den scatmeesteren voerscreven die voersz. summe ghelts, daer die daghe dan of verleden waren, mit den dachghelt ende penen voersz., die dan verbuert waren, vol ende al betaelt sullen hebben ende den weert vernuecht van si- nen kost. Alle dese voersz. punten ende voerwerden ende elcx bisonder hebben wy Peter Wolffers Sz., Florens Jacobs Sz., Gheryt die Vremmer voerscr., gheloeft ende ghesekert by onser truwen, eeren ende sekerheyden ende lyflyc then heilighen gheswoeren mit hancle ende mit monde, mit opgherechten vingheren ende mit ghestaefden eden, vaste ende stade on- verbrekeliken te houden, sonder ons of enich van ons des te verweren mit enighcn rechte, gheestelic ofte werlic, noch mit enigherleye saken; Ende waert, dat wy in enighen punten voersz. ghebrekelic vielen, des ons God verbyeden moet, soe kennen wy ons selven truwe- loes , eerloes ende meenedich, ende onse live ende goede verbuert te wesen, soe waer of onder wien wy comen. In kennisse der waerheyt, want wy selve gheen seghel en hebben op dcse tyt, soe hebben wy ghebeden Huge die Goeyer voersz., desen brief over ons te beseghelen mit si- nen seghel, ende ic Huge die Goeyer voersz. hebbe , om beden wyl Peter Wolfl'ersz., Florens Jacopsz., Gheryts die Vremmer voersz. mynen seghel aen desen brief, om haere beden wyl, ghehanghen, tot eenre rechter oerconde. Ghegheven int jaerons Heeren dusent vierhondert ende twintich, des donrcdaghes na den heilighen Pinxterdach. |
|||||||
LIX.
Ic Peter Wolffers soen doe kondt alien luden, ende bekenne mit desen ope*n brieve, dat
ic gheloeft heb ende ghelove ghesekert bi mynre eren . in rechter eedt stat ende myn hant op desen brief ghelacht ende leiflic ten heylighen ghezwoeren mit opgherechten vingheren ende ghestaefden eden, aen hande Dirx van Houdaen ende Gheryt Keysers, schatmeysters der stat van Utrecht, tot behoef der selver stat, als waert sake, dat ic ende myn borghen, alse Florens Jacops soen ende Gheryt die Vremmer niet en betaelden ende voldeden den schat- meysteren voerscreven , die vyfthien Hollansche scilde van mynre schattinghe van mynre ghe- vanghenisse, also ic tot Utreeht ghevanghen bin, also zueven ende enen halven scilt op sunte Jacops dach naest comende ende zueven ende enen halven scilt op sunte Remeys dacii daer naest comende, ofte dat ic ende myn borghen voerghenoemt niet in en quamen bin- nen der stat van Utrecht, inder herberghe tengxdden shtetel, daer Huge die Goyer nu m IT. 30
|
|||||||
234
|
|||||||||
woent, gheliken ic mit minen borghen gheloeft, ghesekert ende then hcylighen gheswoeren
hebbe, dat icalsdan opten achten daghe nae elken daghe der betalinghe, dat God ver- hucden moet, versumich inne vonden waere, onghemaent, als een ghevanghen man der stat van Utrecht, in comen sal inder stat ende inder herberghe ten sluetel voerscreven, ende daer niet uyt scheyden en sal in enigher wys, dan bi wyl ende consent Dircx van Hou- daen ende GherytdeKeyser, der schatmeisteren voirscr., die dese eeden encle gheloften van my ghenomen ende ontvanghen hebben. Voirt ghelove ic seker ende zweere in aire maten voirsz. then laitsten daghen voirscreven inne te comen inder herberghe voirscr. ende daer niet uit te scheyden, eer ic oirvede ende verlofte ghedaen hebbe mynen ghenedighen heere van Utrecht, der stat van Utrecht ende alle hoiren hnlpere tot hoiren wyll. In kennisse der waerheyt, want ic selve gheen seghel en hebbe op dese tyt, so heb ik ghebeden Huge die Goeyer voirsz. desen brief over my te beseghelen mit sinen seghel. Ende ic Huge de Goeyer voirsz. hebbe, om beden wyl Peter WolfFers soen voirscr., etc. |
|||||||||
LX.
Een raminghe, voerslach ende memoriael,
of men die leckendyck vellen ende off- legghen wooden totten water toe. Inden yersten so soud men Haenwiker kae vellen ende ofllegghen tot enen, tween, drien
ofte meer steden, also voel alse dat nut waer. Desghelyx soud men ofllegghen ende vellen denMeerndyk, op zulcken ende also voel ste-
den , alse dat nut ende orber waer. Item, den Rynd^k te vellen ende off'te legghen tot tween of drien steden, ter bester oir-
bair. Ende om twater te stouwen, te scutten ende te leyden tot Hollantwaerts, off die Lecke-
dyck offgheleyt worde, dattet water bynnen der stat nyetenquame, ende hier ontladen te worden vanden water, is gheraemt: Yerst enen dam te slaen byder hogher molen tenden de nye mynne, ende oock enen
dam te slaen inde tollensteghe, daer dat nutste wesen sail. Item, enen damme inde weerde te slaen, voir dat opcomen vanden water.
Ende desghelyx by sinte Cornelys enen damme te slaen.
Item, den damme te hoghen byden steenoven.
Item, dat gat neffen den plompentoern, dat te veenwaert in dient te versien.
Item, dat men die leechten ende weghen inden landen versien ende zueken zoude, om
Iwater in Mollant te zynden, totten mynsten schade des gestichts. Item, dat men alle pynres ende grevers bescriven soude ende die deylen aen hoofmau-
scappen, ende in elke hoofruanscap XX. manne te setten. Ende om die pynres ende grevers te ordineren ende te regheren, soud men im. manne
setten, of also voel, als dat nut waer; ende mede den hoof mans ellic horen slach te ghe- ven ende dat nutste te raden. Ende om de meere reetscap ende vordernisse hier toe, zo soude elke wake besorghen en-
de hebben mi. breekbylen ende X. yseren scuppen, hem zelve mede te helpen. Item, wt elker wake alsoe voel lude daer by ende mede te seynden, alse den raede goet-
duncken sail. |
|||||||||
235
|
|||||
Item > daf men die Leckedyck oftlegghen sonde totten water toe XI. roeden lang me«r off
rayn. Li XI*
MANINGHE HEREN HENRIX BORGilEN VAN HOMOEl',
alsoe hy onser stat menedich gbeworden is,
anno XXVI., xxvu. daghe in aprill. VVy stat van Utrecht laeten U weten, Jolian van Renesse, dat gy ons ende tot onser he-
hoeff gheloeft hebt voer eer heren llenriex van Homoet, ritters, onses ghevanghens, nae in- hout synre, uwer ende uwer medeborghen open brieve, beseghelt met sinen, uwen ende uwer medeborghen wthanghende seghelen, sprekende van woirde te woirde aldus; Wy Hen- ric, heere tot Homoet, ritter, Johan van Renesse, etc. Ende want heer Hemic, heere tot Homoet, ritter voirsz., opten sonnendach.....dni, xini. daghen na denhilligen paeschdact
lesteleden, noch sint diere tyt off noch niet inghecomeli en is binnen onser stat, index
herberghe ten golden slolel, also hy ons gheloeft, ghesekert ende tot onser behoef ghesworeti heeft ende niet ghehouden en heeft, hier omnie manen wy U, Johan van Renesse voirsz., ende eysschen U, dat gy ons commervry betaelt twee dusent ende vyf hondert golden gul- den Vrancs. schilde of payement an anderen gueden goude hore weerden binnen den naes- ten XHH. daghen nae sonnendaghe.....dni voirsz., off dat ghy daervoir incoempt opten
yersten dach na de xinr. daghen voirsz. nae den sonnendaghe.....dni mit uwes zelfs live
binnen onser stat, inder herberghe ten golden slotel voirsz., ende wt dien huse niet en
scheyt in enigher wys voir der tyt, dat gy Willcm van Ghent, of houder des briefs, tot onser behoeff die voirsz. somme ghelts van-den nM. vc. Vrancr. scilden voirsz. vol ende all betaelt selt hebben; alsoe gy ons dat te doen gheloeft, ghesekert ende ghesworen hebt in uwen brieve, beseghelt met herea Henricx, uwen ende uwer medeborghen seghele, als voirsz. staet. Hyer inne doende, dat ons gheen behoeff en sy, voirder vordernisse ofte beclachten hier om over U te doen. Oirconde, etc, LXII.
ONSCHOUT EEIVRE BETICHT JAN KNVFS
ENDE GHERRTT KEYSERS. Allen vursten, hertoghen, graven, edelen, vryen, ende alien anderen heeren, ritteren,
knechten, amptluden, steden, landen ende gueden luden, onsen heeren ende vrundenj VVy R. van Diepholt, postulaet te Utrecht, ende wy burghermeysteren , scepenen ende rade der stat van Utrecht, doen uwer moghentheden ende eerbaerheden cont ende gheven U te kennen mitter waerheyt, dat huden des daghes naebescr. voer ons ghecomen syn eersame mannen Dire van Toll ende DircdeBrwn, ende hebben ons anghebrocht, dat sprake ende beticht gaen soude, dat Henric van Rans wt Brabant gecomen wesen soude binnen onser stat van Utrecht, cortelicx nadat heer Jan vanden Vliet van live ter doet ghebracht wart, daer heer Henric van Rans woirde ghehadt hebben soude met Jo.KnyfF ende Gheryt de Key- ser, borgheren binnen onser stat, ende dat onder anderen woirden Henric van Rans Jan ende Gheryt voersz. ghevraecht hebben soude, hoe dattet waer mitten sake Yan heere Jan 30*
|
|||||
236
|
|||||||||
vanden Vliete, want Hemic van Rans verstaen hadde, dat Jan ende Gheryt voersz. daer bey-
de mede ynne berueft wai*en, daer JanKnyff ende Gheryt de Keyser hem weder op geant- woert hebben souden, dat sy hem gerne segghen wouden dat selve, dat sy daer off wisten; endeseiden, hoe dat Floris van Toll, Peter Butewech ende DircdeBrwn hem Jan ende Ghe- ryt gheboden souden hebben, dat sy by hem drien comen souden willen tot Lopic inder kerken, dat sy om bore begheerten wille gbedaen souden hebben; Ende als Jan ende Ghe- ryt voirsz. doe aldaer by hem ghecomen waren, vonden zy Florys, Peter ende Dire voirn. aidaer inder kerken , ende oick beer Jan vanden Vliet; doe souden Florys, Peter ende Dire , voirn. Jan ende Gheryt voirsz. te voren gheleyt hebben, ende vraechden hem tweeu ende boden, off dat sake waer, dat sy hem alsulke goede pande in handen setten dies werdich waren, off sy heer Jan vanden VJiet voirn. alsdan gheloven wouden ende wtdoen die somme van XLm. scilden, daer hem Jan Kn)ff ende Gheryt die Keyser cortelic op beraden hebben souden, ende gheantwoert: waret, dat hem de pande genuechden, so wouden syt hem gerne loven ; mer wes heer Jan metten voersz. ghelde doen woude, off waer voer dat Florys, Peter ende Dire voirsz. hem dat wtdoen souden, dat en souden Jan noch Gheryt niet gheweten hebben. Hierop hebben Dire van Toll ende Dire die Brwn van ons begheert, dat wy Jo.Knyff ende Gheryt die Keyser voer ons ghebieden wolden te comen , om die rechte waerheyt hier off te tughen ende segghen elex bisonder, by horen eede. Des wy terstont voir ons te co- men ghebieden deden Jan Knyff ende Gheryt die Keyser voirgesz., die daer quatnen ende wy anseggben deden die woirden ende tichten voirsz., ende hebben daer ten hillighen ghe- zworen mit opgherechten vingheren ende volstaefden eeden, elex bisonder, daer sy biden selven eeden op getughen hebben , als JanKnjff voersz., dat hy Henric van Rans voirsz. niet en bekennet, noch daermede sprake, woirde of wise of werken mede ghehadt en hevet tot ghenen daghen, van desen noch van ghenen anderen saken; ende Gheryt tughede by si- lien eede voirsz., dat Henric van Rans hier teghenwoirdich stonde, hy en soude Henric niet kennen , ende dat hy mit Henric van Rans nie van sinen leven woirde sprake, werkofwise ghehadt en hevet, van desen saken, noch van ghenen saken. |
|||||||||
LXIIL
Anno XXVIII., vigilia visitatiouis
B. Mariae virginis gloriosae. Vanden ierste vrede tusschen Bourgoenghen, Hoilant ende ons,
also myn heer ende wy dat verkundighen den steden etc t
ende der stat van Utrecht. Goede vrende. Wy lalen U weten, dat er een bestant ende vrede verdedingt is, die
wy belieft hebben tusschen onsen heere den hertoghe van Bourgoenghen ende den steden $ ianden ende luden van Hollant ende van Zelant, daer wy le veten mede ghecomen svn, an deen syde, ende ons, onser stat ende alien anderen onsen steden, sloten, Ianden ende luden, etc., op die andere syde: welke bestant ende vrede wy believet hebben in snicker vueghen, dat die stat ende ghestichte van Utrecht hoer comenscap niet hantieren en sul- len duer den lande van Hollant ende van Zelant, mer men sal terstont die Eme rumen, also dat sy dien wech wt veilich sullen moghen varen voir de Hollanderen ende Zelanderen over Ysele ende voirt in Vlaenderen ; in welcken vrede ende bestande die Gelresche, noch bisscop Zweder wesen en sullen, wtgheset die van Bunschoten, die mede inden bestande |
|||||||||
wesen sellen ; Also tint die stat ende dat ghestichte van Utrecht, noch die van Bunscho-
ten, die een voir die andere, gheen huede draghen en sellen, den tyt vanden ill. weken voirsz.. Ende dese vredesbrieve sellen ons noch huden comen , of als zy corste moghen, daer wy U dan terstont copie van senden sullen, U nae te richten. Hier omme, guecfc vrende, wilt U hiernae besaten ende den uwen die wete doen; alsoe dat hier gheen ver~ Mvm by U ynne en gheschie. Memorial e.
Item, den postulaet te segghcn, hoe datter een bestant ende vrede tot Delf ghededingt is etc. ,
durende HI. weken lang, in sulker vueghen, dat de stat ende tghesticht van Utrecht harr eoinenscap niet hantieren en zullen duer den landen van Hollant ende van Zelant; mer men sal terstont die Eeme rumen, also, dat sy dien wech wt veylich zullen moghen varen voor den Hollanderen ende Zelanderen , over Yssel ende voirt in Vlaenderen ; in weleken vrede ende bestande die Gelresche noch bisscop Zweder wesen en zullen, wtgheset die van Bunschoten, die mede inden bestande wesen sullen, also, dat de stat ende ghesticht van Utrecht, noch die van Bunschoten, die een voir den anderen, ghene hoede draghen en sullen den tyt vanden HI. weken voersz. Des en sal myn heer van Bourgoenghen, noch tlant van Hollant, der stat ende ghesticht.
van Utrecht, desghelyks en sal weder omme die stat noch ghesticht minen heer van Bour- goenghen, noch den lande van Hollant nyet beschedighen den tyt van IH. weken voirsz., twelcke in heymlike ghelove staen moet by redenen, etc. Item, alle zaken zullen nochthans bliven staen tenden den HI. weken in alien schyn,
als die den postulaet anghebracht ende te kennen ghegheven zyn van den heymeliken toe- segghen tot Brugghe verdedingt; desghelycx vanden heymeliken toesegghen tot Delff etc. Coll., etc.
Item, sullen die schepen rumen vanderEem, ende die postulaet, die stat van. Utrecht,
tsticht van Utrecht op dese zyde der Ysell, ende tsticht van Utrecht van gheen zyde der Ysell zullen veylich varen der Zuderzee tot malcanderen off ende aen, ende voert die zee wt, dair hem gaet(!), wtghenomen in Hollant ende in Zelant, ende en zullen voer mynheer van Boergoenghen , noch voor die Hollanderen etc. den tyt des vreden gheen hoeden heb- ben, noch voer die van Bunschoten, noch die van Bunschoten voer hem, ende hier en sal men gheen brieve off gheven, overmits datter nrynre liever vrouwe rade gheloifHiken in heymelicker wair ghedadingt hebben, ende hopen binnen deser vrede wat beters te dadin- ghen. Mer '/iet utnmer wael toe voer die Gelresche ende voer bisscop Zweders hulperen ende vrende. |
||||||||
LXIV.
Ic Adriaen vanLanscroon bekenne mit desen brieve, dat ic by bevele ende by believiughe
der eers. burghermrs, scepenen ende rade der stat van Utrecht, ontfanghen ende in mynrt* hoeden ghenomen hebbe tot behoefF Jacob Proeys, Jan Proeys ende BerntProeys, jonglws BerntProeys soonen, mynre neven, diejonghe BerntProeys hadde by joncfrou Belien synea wive, Jacobs dochter van Gruenwoude, enen open wthanghenden beseghelden brief, mit seghel der stat van Utrecht van xra. Vraucr. oude scilden jacrlicxe arfrentenr mit siUk«w |
||||||||
238
|
|||||||
raiten als daer off versclienea syn , aJse voir een recht sesdendeel vanden xmc. oude Vrancr.
scilden, den penninc xvi. gherekent, welke xnic. oude scilden de stat van Utrecht voirsz. voir ruste ende vrede totter zuenen ende beteringhe ghegheven heeft voir den nederslach ende dode des ouden Bernt Proeys , oude vader Jacops, Johans ende Bernts, ghebruederen voirsz, den God ontferme, nae inhout der brieve, die daerof syn ; Ende hebhe daerom gheloefi ende gbelove in goeden trouwen, dat ic Adriaen voirsz. tot aire tyt, als Jacob Proeys dat begheert, hem gunstelic overgheven sal den brief vanden xillc. ouden scilden arfelike ren- ten voirsz. ende mede alle renten, die ic dan daerof ghebeurt hebben sel, in sulcken voe- ghen ende verbonden, dat Jacop Proeys, Jan ende Bernt, syn broederen voirsz., der stat van Utrecht hoir brieve van truitantie nae beloop van desen horen sesdendeel vanden XIIIC. oude scilden gheven sellen in aire forinen ende manieren, als die quitantie brieve vanden vier deelen vande xmc. ouden scilden voirsz., die Jan Proeys van Lichtenberch , Roetaert Proeys ende Aelbert Proeys, hoer omen, daeraf opghebuert hebben, inhouden ende begrepen heb- ben ; Dat is te weten, soewes Jacob, Jan ende Bernt voirsz. van desen sesdendeel vanden alinghen ghelde voirsz. te veel of meer opghebuert hadden, dan hem ghebueren mocht, dat sy dat tot aire tyt den ghenen, die daertoe gherecht is, vrentlic weder overgheven ende wt- reycken sellen, sonder vertreck ende arghclist. In keonisse, etc. |
|||||||
LXV.
Anno XXXV., vin. dec. Aen Gelre.
Littera pro s. Salvatore. Hochduerluchtighe vurste, ghenedighe heere. Also die tienden tot Driel stichtighe der
billigher kerkeu van Oudemunster in onser stat van langhen, ontelliken jaren gheweest syn? ende derselver kerken ende horen deken ende capittel grontliken toebehoren, daer hem wyl- tyts crot ende hinder ynne wedervaren is van heren Peter van Steyn, horen proefst, boven ende teghens sinen eede der kerken voirsz., endesynre trulofftensinen dekenen ende capittel derselver kerken ghedaen, so zy wael inede claghen; Ende boven dat onse hillichste vader die paeus Eugenius alle die kerken in onser stat ende ghestichte van Utrecht ende alle hoir gbeestelike personen mit synre hillicheden ghenaden van alle dwalinghen verleken ende verenighet heeft, ende hem sinen hillighen vrede gheboden te holden, dat sy alle brueder- liken doen; dan de proeft voersz. mit x. of xir. onghehoersamen den stoel van Romen en- de ons selfs kerken in onser stat, die teghens horen eede, den selveu ghedaen, buten de- sen vrede ende eendrachte alleen ghebleven syn; Alsoe die eerbere heer Jan van Steyn, mede canonick derselver kerken van Oudemunster, uweghenade hiervan wael onderscheyden sal; soe bidden wy uwenvorstelicken moghenbeiden dienstelicken mit aire oetmoeden, dat gy? ghenadi- ghe heer, die eerbare kerken ende heuren deken ende kapittel voirscr. 5 in hoiren tienden, vruchten ende renten holden ende starcken wilt, ende hem dese crot ende hinder voirscr. afghedaen ghenadelyc in uwer hoghe moghenheyden bescherme nemen, aenghesien, ghe- nedighe heer, dat uwe hoghe zwoene dat tocb also te gheschien ghebiet. Hieraen zullen nwe hoghe moghenheyden loen aen Gode verschulden ende ons seer danckeliken doen, die over 6ns ghebieden willen, in des wy dienstelicken vermoghen; ende God almachticb vroem in ghesonde behueden wil in alien tyden. Ghegheven. ix. (!) december., Die stat van Utr.
- ... - -
|
|||||||
239
LXVI.
Copie vanden brieve, die Herman TAN Steenre ende
Steven vander Ruer ghebrocht bebben van Lut- zellenburch , die mynheer van Beyeren scry ft aen MYNHEER VAN UfRECHT.
Eerweerdighe vader in Gode, lieve, gbeminde neve. Uwe vrende Steven vander Rucr
ende Herman van Steenre. hebben by ons gheweest in onse slote tot Lutzellenburch, ende vercallinghe gbehadt met ons ende onsen raden van alrehanden punten , ende sonderlinghe vanden landen van Haghesteyn, ende oick van uwer stat van Utrecht ende van Amersfoert, daer wy U op begheren te weten, gheliken wy den voirsz. uwen vrenden oick gheantwoert ende te kennen ghegbeven bebben, yerste van Magbesteyne, dat wy die saken daeroff om uwer liefden wil gerne willen laten opstaen, ende onsen amptluden aldaer bevelen , dat sy liern gbeenre stukken noch renten aldaer en onderwinden van onser weghen, ter tyt toe, dat wy in Hollant sullen komen wesen , mit meer woirden daertoe dienende, ende begheren van uwer liefden, dat van uwer weghen desghelix gbeschie ende ghedaen worde, wy vvillen ,-dsdan, oft God wil, by malcanderen comen, off onser beider vrende by malcanderen daer om schikken tot gheleghen daghen ende steden, om die saken onderlinghe ten besten te vei'callen, want onse me^ninghe anders niet en is dan te gheven ende te nemen op beiden syden, des men billiken ende mogbeliken ende van rechts weghen gheven ende nemen sail, ende men schuldich is te doen; Ende hierom hebben wy inden synne, ende oick omder voirsz. uwer stat wille van Utrecht ende van Amersfberde, by uwer liefden corts te schicken unsen ghetruwen vitsdom in Nederbeyeren, ghehken wy uwen vrenden voirsz. oick te ver- staen ghegheven bebben, ende bidden uwer liefden, dat ghy hem gheloven wilt, des hy U aenbrenghen ende mit bescheiden onderwisen sail ende hem daer ynne ghehulpich ende gheraqdich wezen tot sinen rechte, daer ghy ons zeer danckelic an doen zult, want wy alte gerne deden, dat U lieve ende dankelic ware, desghelix wy ummer weder tonswert vermoeden ende betrouwen van uwer liefden, die onse heere God bewaren moet. Ghe- screven in onser borch to Lutzellenborcb, XVI. daghe in augusto. LXVII.
Des vitsdoms brieff, an rninen
IIeer van Utrecht. Ghenadighe heer, uwer moghentheit wil ghewardighen te weten, dat van uwer liefden
weghen ende uwer stat weghen van Utrecht ghesandt hadden uwe rade Steven van Roer en- de Herman van Steenre, aen rayn ghenedighe heer van Beyeren tot Lutzellenborcb, als van uwer begheerten, dat myns heren ghenaden my nedersenden woude by uwen rade ende uwer stat voirsz. te daghe te comen, om alle dinghen te besten te vueghen , als uwer beider hoecheit betemelic is, ende tot desen daghe toe gheweest heeft. Daerby late ic uwer moghentheit, ghenedighe heer, weten, dat myn ghenedighe heer van Beyeren, my hierop nederghesant heeft tot Goriachem; ende waert U gheneuchlic, ghenedighe heer, so woude ic by uwen vrenden ende uwer stat vrenden voirsz. tot Culenborch comen, om alle saken voider te spreken van myns heren weghen ende oec van myns selfe weghen, ghelyk uwe vrende myns |
||||
240
heren ghenaden aengbebracht bebben , ende daer off van myns heren gbenaden ende van
myn ghescheiden syn, lieve beer, wes uwer gbenaden daer yn vermeint ende uwe wille si, daer wilt uwe bescreven antwoerde of senden by desen selven bode: Ende uwe Gbenaden wil ummer altyt over my ghebieden, dat kenne Got, die U behoede ende bewaren moet selicb ende ghesont, Ghescreven tot Gorinchem, des dagbes nae sinteBartelemeus dacb, Heivric Nothaft, here tot Werdenberch,
vitsdom in Nederbeyeren. Deu eerwerdigben tader in Gode, beren Vrederic van Blankenhem,
bisscop tot Utrecht, minen lieven gbenedigben beer. |
|||||
LXVIIL
Gbenedigbe beer ende eerbare lieve vrende. Een manendagbe tavonttyde syn wy tot
l)uren gbecomen overt ys, daer vanden rade van Gelre tegbens quamen Evert van Balveren, rentmeyster, Arent toBoecop ende een klerc; des gbinc die beere van Bueren tusschen ons beiden, ende bracbt ons an van bore wegben. of gby, gbenedighe beer den bertogbe van (xelre, ricbtingbe doen wolt, also gy beeren malcanderen aengbescreven badden; daer wy op antwoerden, dat onse beer sinen brieve ummer ghevolcbich wesen solde, met meer on- deiscbeits, also wy U wael segghen sullen. Dat bleef so staen. Doe quam die heer van Bu- ren weder ende e}schcde van hore wegben alle gbevangben.......q;uyt, ende som-
migbe andere voer, om vangnisse W. Hasensz. ende andere onse borgberen ghetueft, mede
quyt, dat alingbe gbelt vander zoenen, ende daer toe ricbtingbe voir horen cost t Amers- foerde gbedaen, overmits scbade ende gbebrek van onser betalinghe, dat bem die niet ghe- scbiet, mer bier toe vertogben waer, daer sy Amersfberde omme inghenomen hadden 5 daei* Wy op antwoerden, dat wy die yerste gbevangben met open veten ghevanghen hadden, ende wy bem en gheen gbelt schuldich en weren, ende badden ons altyt overboden ende over- boden nocb daer off met bem ten rechte te gaen voer den Roemschen coninc, voer den rote tot Romen, of voir den parlement van Parys, des sy ons allerwegbe wtgbegaen waren $ Ende bier omme en gbeen behoeff en was Amersfoert also gheweltlic intenemen ende tover- vallen mit vangnisse, mit rove, mit brande, ende daer wt te roven ende de straten te schen- den; Ende dat gy, gbenedigbe heere, om diere ghewall willen, die stat van Amersfoert weder ander kerken ende gesticbte ghebracht hadde, ende die gbewelderen deels daer inne bebouden ende also gbevangben, daer wael met voile rechte meere strengheyt off ghebuert liadde, dan dat gbenadelic ghenomen is, ende onse beer en is daer omme die ghevanghen niet sculdich quyt te gheven, nocb hy nocb wy en waren oeck bier omme niet schuldich enigben cost of ghelt te gbeven ; vanden laetsten ghetuefden ghevanghen antwoerden wy, dat die ghetueft waren van sommighen borgheren ende gbestichtscben, overmits horen vangnisse, scbade ende ghewelde hem sonder vete gbedaen; Ende so wanneer de rich- lingbe gbeschiet waer, so wolde men daer van doen, als dat dan beboeren solde. Doe dese antwoert aldus overgheganghen was ende wy hem onse ghebreke gheopent hadden, vraechde de heer van Buren bemluden, off sy volmachticbt waren van desen saken, om die neder te legghen ende die lande terusten te setten tot alien gbevuege; Daer sy op ant- woerden, dat sy tot alien ghevueghe gerne raden wouden na alien horen maehten; mer s\ mosten die saecken yerste verhalen anden bertogbe van Bourgoengben etc., ende hoepten, flat byt wael bekennen solde. Doe die heer van Buren ons dit overbracht en dors ten wy |
|||||
ft
|
|||||
241
die saecken niet naere openen ; want sy zonder macht op hopen anclen hertoghe vanBour-
goenghen verhalen wouden, ende syn dus bliven staen. Ende en ghevuele niet nae onsen verstaen ende oeck van vrenden, dan dat sy xn synne hebben ons zus te leyden mit cloe- cheyden,ende ghesloten te bouden tertyttoe, of die hertogbe van Bourgoenghen synre sae- cken gbinder over quame, ons dan samentlic tovervallen ende te verderven, dat (rot ver- hueden wil. Ende bidden U bier omme, dat gby Q bier nae richten wilt mit aire eemste, hoet om ons gaet. Ende die heer van Buren ende wy syn aldus over ?t ys gheleyt ende tot Buren bewedert, dat wy onder nocb over en moghen, also dat ys noch leit te crane over te gaen of te ryden. Ende syn moghelic begangben. Ende bidden U raets ende daets, hoe wy beste weder by U comen sellen, ende dat gy ons L. of LX. Beyerscbe gulden te tergbelde sendet mitten snelsten, of onse peerden sellen bier te pande bliven; Die beer van Buren is mogbelic qualic te vreden ; ende wil selver bier omme ryden anden stedeii ende sinen vrenden in Gelrelant, ende hem qui ten ende dese saecken wlsprecken hoe wy syns raets wael tot reden ghevolchgich gbeweest solden hebben ende den landen rtiste bera- den; Ende dat hem niet gheholden en is, daer op by den dach anghenomen hadde, etc. LXIX.
Wy ghemeen praelaten ende capittelen der kerken, wy ridderen, knapen ende waelghe-
boerne, wy stat van Utrecht ende van Amersfoerde ende alle andere steden slants van Utrecht, doen cont alien luden ende sonderlinghe alien ondersaten des lants van Utrecht. Want overmits der groter claghen van openbaren ghewelde, bloetstortinghe, namen, crach-
ten ende onrechten op heeren SwedervanCulenborch, bisscop, etc. voer ons nae den rechte vanden lande ghedaen ende vervolghet, ende om versumnisse ende versmadenisse der ker- ken, ons lants ende onser aire rechten ende lantbriefs, die hy der kerken ende ons alien gheloeft ende lyflic besworen hadde te houden ende niet ghehouden en heeft, alle die rech- ten, gheystelic ende weerlic, by hem of by sinen amptluden ghevuert of ghevordert, ne- der gheleyt syn , ende hy ende syn amptlude daervan ontmachticht syn mit vollen rechte der kerken ende slants van Utrecht, nae wtwisinghe des lantbriefs voersz.; Ende omme te wederstaen die gbewalde, crachten ende onrechten voersz., ende der openbare vervrem- dinghe der stat van Amersfoerde in handen der vyande vanden ghestichte, ende rove ende brant daer ynne gheschiet; ende menighe schimlicke overvallingbe aender stat Van Utrecht ende an anderen steden ende sloten des ghestichtes, omme meer onrechten ende ghewalden daer ynne te doen, dat Got verhuet hevet, is der kerken van Utrecht ende ons alien voersz. noot, oerber ende gemeene nutscap, omme ons in onsen rechten ende van live ende van goede te beschermen, ende die ghewelde ende onrechte mit rechte ende mit bescheide te wederstaen, gheliken wy daerof in vervolghe syn voer onsen hillighen vader den Paeus en* de den stoel van Romen tegbens bisscop Sweder voersz., hebben wy eendrachtelic ghecoren ende gheset den edelen heren Roelof totter kerken van Utrecht, ende onser aire ruwaert ende beschermer, omme synre vromer waeldaet ander kerken, ander stat van Amersfoert ende aen ons bewiset; Ende hebben synre edelfe moghenheiden ghebeden ende oitmoede- lie versocht, dese onse lasten voirsz. mit ons aen te nemen, ende der kerken ende ons hier ynne te hulpen te komen ende te beschermen , dathy, aensiende die grote onse lasten voersz., doochdehken ghedaen ende aenghenomen heeft. Ende wy hebben hem hier omme hier ynne ghegheven ende bevolen alle der kercken rechten, steden, sloten, landen, luden endti IT. 3i
|
|||||
*
|
|||||||
242
renten te vueren, te beschermen ende te bueren, om die kerke ende ons mede te beschuttea,
voir alle die ghewalde ende onrechten voirsz.; ende hebben hem mede ghelovet hyer inne bistandich ende behulpich te wesen nae alle onsen vermoghen. Begheren hier omme an alien gueden luden ende ondersaten des ghestichtes van Utrecht, ende laten U weten mit ernstelicker meyninghen, dat gy ende elcx van U ghetruwelic onderdanich syt onsen heer. den ruwaert ende beschermer voirsz. ende hem behulpich ende bistandich mit ons blivet tot alien des ghestichtes rechten, vryheiden, steden, sloten, landen ende luden te bescher- men; ende hem, sinen gheboden, clockenslaghen ende alien anderen ghevolghich syt, ghe- liken onsen ende uwen rechten ruwaert ende beschermer. Ende yemant, die dit verbra- ke ofte hier yune overhorich worde, dat soude onse heer die ruwaert verhalen aen des live ende goede, naeden rechte vanden lande, ende daer willen ende sullen wy onse heer voersz. ynne starcken sonder verdrach. In kennisse hier of, hebben wy domdeken ende capittel vanden Doem ons capittels se-
ghel van weghen der kerken, praelaten ende capittelen voersz. 5 wy WillemvanMontfoerde, heere tot Laten, Johan van Renesse ende van Renauwen, ridderen, Johan van Vianen van Duys- terenberch ende Gisebrecht vanNywenrode, van bevele ende weghen der ghemeenre ridder- schap, onse seghelen; ende wy stat van Utrecht ende van Amersfoert, over ons selven en- de over die andere steden slants van Utrecht voirsz., onser stat seghele opt spacium des briefs doen drucken. |
|||||||
LXX.
Wy praelaten, capitulen, canoniken ende beneficieerde der vyf collegiaten kerken der stat
van Utrecht, alse: in den Doem Herman van Lochorst, b. c. d. etc. ; tot Oudemunster, HericHouberch, decretorum doctor, deken, e. f. g. etc.; sintePieter, Jacob van Lich ten- berch, proefst, h.i. k., etc.; sinte Johan, Diric van Wassenaer, proefst, 1. m.n. etc. 5 et sinte Marien, Volkert vanLichtenberch, etc., doen cont alien luden, ende bekennen mit desen brieve, want wy ende die eerbare burghermeysteren, scepenen, rade ende ghemeene stat van Utrecht, mit ons alse ghehoersame kinderen den stoel vanRomen, heeren Sweder van Cnlenborch, nae ghebode ons hillighen vaders des paues Maerten, tot enen biscop ont- fanghen hebben, tot alien sinen rechten, ende also ghenoech ghedaen onsen hillighen va- der voersz., ende alien sinen ende synre executoren ende rechteren gheboden ende pro- cessen; Ende sy overmits onser pnderdanicheyt en ghene moghe inder saecken meer over ons en hebben enighe bannen ofte interdicten te legghen, aensiende nu die grote onrech- ten, crachten, bloetstortighen ende ghewelde onsen kerken voersz., der ridderscap, stat van Utrecht ende van Amersfoerde, ende alien anderen des ghestichtes steden, landen ende lu- den van heeren Sweder, bisscop voersz., tot ewighen verderfnissen ghedaen ende aengheleit boven ende teghens onser kerken, ridderscap des lants, stat ende steden rechten, ende te- ghens gheloften ende eeden heeren Sweders bisscops onsen kerken, ridderscap, stat ende steden ende landen elken ghedaen; Ende dat wy, de ridderscap, stat ende steden daer omme van alien processen ende gheboden der executoren voersz., ons hierenboven ghedaen ende aenghelek mit aldusopenbarenonrechten, gheappelleert hebben tot onsen hillighen va- der, den Paeus voersz., omme synre hillicheden dese onrechten ende ghewalden te verkun- dighen ende daer of verlossent te werden by der hulpen Gods ende des Paeus ghenadeu; Ende want die ridderscap, stat, steden, lande ende lude, onsen ende wy weder horen appellacien adhereren ende biblivich syn, also wy elcx d«i anderen nae den ghescreven |
|||||||
243
itchte ende na statnten van onser kerken van Utrecht schuldich ende ghewoentlic syn te
doen, ende malcanderen niet te viteren, noch daer omine te cessei*en ; Ende \vy nochtan, omme ons wel te beraden wyl tyts cesseert hebben; ende nu wel beraden onsen sanck ende dienst Godts in den openbaren, hier omme ende om der rechtveerdighen beden wille der ridderscap, stat ende steden voersz. ter eere Godts weder anghenomen hebben; ende die stat van Utrecht ons hier omme hoer beseghelde brieve ghegheven heeft, ende gheloften ghedaen, ons hier ynne bistandich, truwe ende gheheel te bliven; ende hier of scade- loes te houden ende tontheffen ende van alle lasten, die ons hier of comen sellen; ende ons te behelpen, dat wy onser kerken rechten, renten, vruchten, tyenden, tynsen ende guede inden lande van Utrecht ende daern buten, die sy verlenghen kunnen mit alle hore mo- ghen, mit meer punten ende articulen ons voirdraghende, na wtwisinghe hore brieve voirsz.; so hebben wy der stat voersz. weder ghelovet hem in horen appellacien belmlpich ende bi- standich tewesen, ende diere tadhereren ende zy niet te viteren noch daer omme te ces- seren totten vttersten eynde des rechtes daerof, sonder alle arghelist. LXXL
Anno XXXII., pro praedicatoribus ad
eorum provincialem Robertom Ha- GERI, sacrae thcologiae professoiem. Eerweerdighe, in Gode gheystelike, lieve vader ende vrent. A-lsoe uwe liefde bet, dan
andere gheystelike praelaten aoer kennen die rechten des edelen, ons ghenedighen hee- ren, des postulaets, syne ende onse....., heeft nu onse hillighe vader, die paeus Euge-
nius, onderwiset vanden lasten ende storinghen der hillighen kerken van Utrecht, ende on-
ser aire, medelyden ende ontfermnisse over ons ghehadt: ende hieromme den eerweerdi- ghen bisschop van Makon, sinen sunderlinghen commissarium, mit volcomere machten wt- ghesent, die van Goids ghenaden ende bevele des Paeus wonderlike veel merkelike goets voir der kerken, voir onsen here voirsz. ende ons ghedaen heeft; also uwe vaderlicheyden in- den processen, extracten ende anderen brieven ghesent onsen ghenedighen heere van Oisen- brucn, wael sien sullen; ende want, eerweerdighe lieve vader, alle oix'den, yn ende omme on- ser stat, hoir huse ende steden weder vervullen met horen gheysteliken, zelighen personen in horen ampten ende steden, te weten, die onsen ghenedighen heer, den postulaet der ker- ken van Utrecht ende ons behagheliken syn, soe bidden wy uwer liefden, vrendelyken be- gherende oick alsoe in uwen cloester binnen onser stat te gheschien; want wy den gerne behulpich ende goedertieren wesen willen; mer ons, lieve vader, metten yersten verscho- nen van enigher incoempste uwer bruederen, namelicken: Johannis Petri, die prior was, brue- der Mathys Freysen, ende Brunarts, bacularius, thent uwer vaderlicheyden selver in uwen huse van Utrecht bynnen onser stat, by onsen ghenadighen heer den postulaet, bider ec- clesien ende onsen vrenden gheweest sellen hebben, om merkelike saecken, die men U als- dan wael openen sal; want, lieve vader, die andere oerden, Gartusere, Minrebruedere, Reguliere, etc., van sekeren ondankbaren personen, onsen heer, der ecclesien encle ons te Heve oick so ghedaen hebben, omme ummer te bet tot eendrachten te comen ende te bli-* ven^ Ende ons weder niet sparen, etc. |
|||||
31*
|
|||||
244
|
||||||
LXXIL
Okdinancie vanden verbande.
Dat myn ghenedighe vrouw mit horen vrenden ende myn ghenedighe heer die pcwiuiaet,
ende die stat van Utrecht mit horen vrenden, elcx den andeien helpen, dienen ende bl- standich wesen sellen, nae horen vermoghen, mit goeden truwen, elcx op syns selfs coste, ghewin ende verlies: ende die een buten den anderen en gheen vrede, bestant, voorweerde lyde ofte gbelove maken, gheven of nemen en sal in enigherwys binnen twee jaren naest- coniende, nae date 'sbriefs. Item, in enighen reysen onser vrouwen, ons heren enter stat voirsz., die enicb van hem
doen sellen ende den anderen daertoe baden, daer hoer banner of wimpel inden velde waren ende daer gbestreden of andere gheschefF gheviele, so dat daer ghevanghen ghevanghen ofFte have gbewonnen warden, dat mine vrou, minen here of de stat voersz. elcx van hem of van sinen vrenden, hoir ghevanghen mit hem te hws tot sinen slote vueren sail, ende sinen orber ende wil daer op dat ghesette zeelghelt mede doen 5 ende die have inden velde buten 11a overdrachten by den ritmeesters of homans op diere reysen daer off ghemaect. Ende in alien anderen reysen, die myn vrou of hore vrende myn heer of die stat op
hem selven doen sellen mit heure banner ofte wympel ? sonder den andex*en te bidden ; alle ghe- vanghen ende have, die daer gbewonnen sellen worden, die sellen alleen comen tot horen slote desdie reyse is, opdat zeelghelt, ende die have sal men buten inder manieren voirsz. In marg. van dit artikel stont: non.
Item, of myn vrou, myn heere, of die stat mit horen vrenden, of elcx bysonder, eni-
ghe steden ofte sloten wronnen, daer off sellen alle gbewonnen steden ofte sloten in Hollant comen ende bliven ongheschent ende onverbrant an mynre vrouwen, ende inden stichteof in Gelrelant an minen heer ende ander stat, elcx dieselve te besetten buten des anders cost, behoudeliken, dat alle ghevanghen ende have comen ende ganghen sellen in aire vueghen voirsz. Item, dat myn heere ende die stat mit hore vrenden binnen den palen van Hollant
ende niet verder dienen sellen mynre vrouwen van Hollant; ende myn vrou mit horen vrenden binnen den ghestichte ende in Gelrelant, ende daer niet buten, in aire vue- gben voirsz. Item, dat myn vrou haer tot perd... besaten sail.
Item, dat men alle dinghen ten nuttelicsten ende ten beaten oirber bestellen sal, so dat
ment doen ende harden mach. Item, of enighe schelinghe gheviele , tusschen mynre vrouwen vrenden , myns heren enter
stat, vanden ghevanghen, wie en ghevanghen had, dat zal die ghevanghen rechtverdighen mit sinen eede, ende den by hem so ghevet, daer sal hy bliven. Ende enighe schelinghe van have, die sal staen tot wisinghe der ritmeysters ofter homans voirscr. te slichten on- vertoecht. Item, in ghenen anderen reysen, die elcx sonder bede anden anderen, op hem selven
doen sail, daer en sal die ander gheen toespraeck off bewynt inne hebben. Item, of yemant enighe ghevanghen ofte have verstake in des anders slote, daer sy nae
der overdraenten niet eu hoerden, dat men lerstont tot vermaninghe dieghene, die datgbe- daen hadden, ghevanghen yn senden soude mitten ghevanghen of mitter have voirsz. |
||||||
....
|
||||||
245
|
|||||
LXXIII.
Inden eersten zouden vrende mynre ghenedigher vrouwen van Hollant, des edelen pos-
fulaefs, der stat ende des ghestichtes van Utrecht an des zyde ende an gheen zyde der Y*~ seJen, Zallant, Twenthe ende Drenthe, te weten mynre vrouwen ghehoirsanie, onderda* nighe steden, Gouda, Schonoven, Oudewater, hare vrende van Montfoerden, Vyanen , Amey- de, Nordeloes, ende die stat van Utrecht, van Amersfoerde, Renen, Bunschoten ende an- ders dat ghestichte, De-venter, Campen ende Zwolle, to byden syden der Yselen voerscr., veylich, onbeschadicht ende son der huede wesen voir den here van Culenborch, voir der .stede, lande ende lude van Culenborch , daer Culenborch leghet, ende mede voir den slote, stede ende lande then Weerde ende alien den sinen emle voir enen yeghelyken, also dat yn- ue, wt, off doer den lande van Culenborch noch then Weerde voirscr., te water noch te iande, mynre vrouwen, horen vrenden , den postulaet, der stat, den ghestichte te beyden syden, noch den horen voirscr , niet mysschien noch arch anghekeert en soude werden in enigher wys. Item, desghelicx soude die stede, hnt ende lude van Culenborch ende ten Weerde weder
veylich ende onbeschadicht sonder huede wesen voer mynre ghenedigher vrouwe, alle den horen, voir den postulaet, der stat, steden ende ghestichte to beyden syden der Yselen voirscr., ende voir enen yegheliken, to water ende to lande, also dat ynne, wt ofte doer mynre vrouwen, hore vrende, des postulaets, der stat, stede, ofte ghestichte van Utrecht voirsz., to water noch to lande, der stede, lande noch lude van Culenborch, ten Weerde voirsz., noch den horen, mysschien, noch arch aenghekeert en soude werden in enigher wys. Ende inden lande van llaghesteyn ende inden T yen hove n moghen ende sellen, die daer
ghearfft syn, op enigher syde ofte broeckwere hebben, ende hore dienre elck veylich voir den anderen wesen. Item, souden die heer van Culenborch verhueden ende doen verhueden, dat alle pro-
vande ende guede, die doir den lande van Culenborch off then Weerden, off doir den Lee- kenstroem, tusschen Wyck enter Nyervaert, op off neder, to water off lande, comen sellen, vry ende veylich wesen sellen, ende die sybienghen , voir enen yeghelyk ; mer anders soude elex vanden partyen voirsz. op hoirs selffs ofte hore vrende eerde bliven buten des anders, Ende dese voirwairde ende veilicheyt soude nu ingaen ende dueren ende waxen totten hil- lighen Paesdach ende dien dach all, naestcomende; ende elex vanden partyen voirsz. sell den anderen daer so spraken voir doen, dat hy daer an ghehouden is, zonder arghelist. Voirt vanden reysen to beyden syden doir den lande van Culenborch, op off doir den
Leekestroem, tusschen Wyck enter Nyervaert, op off neder te doen den tyt voirscr., dat sal staen op bedencken des heren van Culenborch ende heren Jan van Vyanen, heer tot Nor- deloes , den tyt voirscr. LXXIV.
Clock des manendaghes nae assutnptio
Mariae, anno XXV. Merghen sal onse heer van Utrecht binnen onser stat comen ende ingheleit werden nao
den ouden rechten ende ghewoenten; hier omme verbiet die raet enen ygeliken, dat binnen der tyt, soe langhe onse here voerscr. met sinen heren ende vrenden aaer omme in onser *tat wesen sellen, ende gheen parlement, vechtelic ofte onruste en maken, om euighe ouder |
|||||
246
|
|||||
ofte nywer veten wil, noch om glieenre liande saken wil; ende yemant, die dit verbrake,
dat woude de raet terstont rechten metten zweerde aen syn lyfF. Voert sail onse here van Utrecht in synre incoempsl syn gracie doen moghen den ghe-
nen, die omme hare brueken wil onse stat verboden is beneden xxv. jaren, ende die met hem inbrenghen, na der ouder gewoenten. Mer hier inne syn wtghenomen ende gheson- dert alle die ghene, die xxv. jaer of daern boven die stat verboden is, die en sellen met mede incomen moghen. Voert so en sellen niet mede ynne comen moghen met onsen here voerscr. alle die ghe-
ne, die omme enigher partyen wil, out ofte nye, dat is te weten vanden vechtelic voer Cranenborch gheviel inden jaer van IXXX., ofte Jan vanden Spieghel, Jacop van Loehorst, Gheryt van Damassche, Ysebrant vander A, Jan vanDamassche, Dire van Zulen, of die met hem of om hnren will. ofte van dien saken ruerende wt onser stat ghebannen off wtgheset syn, of daer umme selver voertvluchtich syn in enigher wys, weder sy jaren hebben of niet. Hier omme waernt de raet enen ygheliken voerscr., dat sy niet mede yn en comen binneu onser stat ofte binnen der mile nae onser stat, ende hem hier ynne nieten versinnen, want enich man voersz., die c. jaer hier omme de stat verboden waer ende hier en boven binnen quame, dat woude de raet rechten mitten zweerde aen syn lyfF. Ende enich ander brueckich man hier ynne voersz,, die beneden c. jaren die stat verboden ware of wtgheset waer, oft daer voer gherumt waer in enigher wys voersz., weder hi jaren heeft of niet, die soude daern tendens c. jaer wt der stat wesen ende een mile van der stat, op syn lyfF. Ende hier heeft die raet vin. goede mannen van hare rade toegheset, dese persoenen, die incomen moghen, toversien ende die andere te waernen, inder manieren voerscr. Ende yemant, die hier en boven binnen onser stat quaem, die sel men rechtevoert int
vleyshuys legghen ende dat rechten, als voersz. Des gheeft men gheleyde alien heren ende goeden mannen, sinen maghen ende vrenden
ende horen dienren; ende met namen ons heren brueder van Utrecht, als den here van Gulenborch, Peter van Culenborch, Gheryt van Culenborch, den jonker van Gaesbeeck, den here vanBueren, den here van Haerlem, den here van Werdenberch; ende voert alle ridderen, knechte ende goede manne, die met onsen here van Utrecht ynne comen sellen; im rechtevoert yngaende, duerende tot een vrydaghe toe naest comende, ende dien dach all; wtghenomen, die ballinghe of vredeloes syn der stat of slants van Utrecht, of, die ons he- ren ofter stat vyanden syn. Voerts sal onse here van Utrecht voersz. sinen hof ende staet houden ynder kerken tot
Oudemunster ende in sinen hove, daer om verbiet die raet, dat daer nieraant onsedicheyt en bedrieve, noch dat nyemant eete en come onghenoet, ofte gheen dinghe daer en neme oft wech en draghe buten wil ende bevele der amplude inden hove, die daer bevele of hebben. Voert laet de raet enen yegheliken weten, (lie onsen here van Utrecht teghen ryden wil* len, dat si met haren peerden comen ende wesen willen ynder Noyden, merghen ter sester ueren des merghens, om met onsen oversten onsen here teeren ende te moede te ryden, en- de by onsen oversten bliven, thent onse here inghecomen is. Die raet waernt ende verbiet noch, dat nymant van onsen borgheren off ondersaten.
meer dan zess personen te zamen, cleder of caproen en draghen, also dat voirtyt verboden ende ter clocken ghekundicht is. |
|||||
247
|
|||||||
LXXV.
Anno Xnir.XXVIL, optenxvu.dach
in meerte. Ic Johan von Nywenrode doe cont alien luden, want die edele heer Roeloff vanDiepholt,
postulaet tot Utrecht, endc die eerbere stat van Utrecht, myn ghenedighe heer encle goede vrende, doer bede ende begheerten heren Johans van Vianen ende Ghisebrecht van Nyen- rode, myns liefs oems ende brueders, mi belieft, consentiert ende gheoirloift hebben mit horen brieven, off die zaken tusschen minen heer enter stat voirsz. ende den landen van llollant ende van Gelre of enich van hem to veten ende tot oirloghe quamen, dat ic dan die vete wt mit minen kinderen, huysghesinde, mit minen slote, ghetymmer, hofstede tot Nywenrode, ende mit alien minen arven , beesten, goeden ende have, ruerende ende on- ruerende, gheleghen binnen den lande des ghestichtes van Utrecht, stille, ledich ende vei- lich sitten ende wesen sail; so hebbe ic Johan voirsz., gheloift ende ghelove by mynre trouwen ende eeren, minen heer ende der stat voirsz., dat minen heer die postulaet, sinen noch sines ghestichtes van Utrecht steden , landen , luden , noch der stat van Utrecht, horen borgheren, ondersaten, noch horen hulperen noch hulpere hulperen van mi Johan van Ny- wenrode, van minen kynderen, huysghesinde, noch van minen slote, tymer, of hofstede tot Nywenrode, nochte nerghent andersinden stichte, op, wtofinden minen, vete gheploghen, ichade of arch anghekeert en sellen warden, mit rade, mit dade, mit verbodinghe of mit toewisinghe, noch dat ic Johan voirsz. en ghene hoir viande op minen slote voirn. off anders onthouden en sail in enigher wys, duerende die veten ende oirloghenwt, sonder arghelist. In kennisse hieroff, heb ic Johan van Nywenrode voirsz. minen seghel aen desen brieff ghe-
hanghen. Ghegheven int jaer ons Heeren xinic.xxvii., opten xvn. dach in meerte. |
|||||||
LXXVI,
Wy Roeloff van Diepholt, postulaet te Utrecht, ende wy stat van Utrecht doen condt alien
luden, dat wy ducr versuek ende bede, der eerbare ghetruwe rade , ons postulaets ende ghe- minder vrende onser stat voirsz., heien Johans van Vyanen , heer tot Nordeloes, oems, ende Ghysbrechts van Nywenrode, brueders Johans van Nyenrode , beliefft, consenteert ende ghe- oirlofft hebben, believen, consenteren ende oirloven mit desen onsen open brieve, offdieghe- welde ende schelinghe, aen ons ghekeert, tot veden ende tot oirloghen quamen tusschen den lande van Hollant ende van Gelre, off enich van hem, ende ons ende onsen ghestichte van Utrecht, dat Johan van Nywenrode voirsz., mit sinen kynderen, hwsghesinde, mit synen slote, ghetymmere, hofstede tot Nywenrode, ende mit alien sinen erven, guedsn, beesten ende have, ruerende ende onruerende, gheleghen binnen den lande des ghestichts van Utrecht, van dien veten ende oirloghe, stille, ledich ende veylieh wesen ende sitten sail, voir ons postulaet, onsen steden. landen, luden , ende voir onser stat, onsen borgheren, ondersaten, ende voir alien onsen hulperen ende hulpere hulperen , ingaende op datum des brieffs, dueren- de die veten wt, mit sulken voirwaerden ende verbande, dat ons noch den onsen voirz. van Johan van Nywenrode, van sinen kynderen ende hwsghesinde voirsz., noch van sinen ,slote, huse ofte hofstede tot Nywenrode voirsz., noch nerghens anders inden stichte, op, wt off ynne den sinen, aen ons ofte den onsen voirsz. veten gheploghen , scade of arch aenghekecrt sellen warden, mit rade, mit dade, mit verbodinghe off mit toewisinghe , noch dat Johan van Ny- wenrode en gheen onser vyande op sinen slote voirsz. ofte anders onthouden en sell in eni- |
|||||||
248
|
|||||||||
ghertvys, gheliken ons Johan voirsz. dat ghelovet heeft in sinen brieve, ons daervan gheghe*
veu<
LXXVII.
AiVTWOERT AEKDIE STAT VAN Colen. anno XXVHL, in crast. translat. S.Martini, Eerbere, gbeminde vrcnde, onse gunstelike gruete, in des wy U te danke vermueghen.
Uwer eerbaerbeden brief ons nu ghesent up date der Xm. martelaren dacb, anno xxvmM bebben wy guetlic ontfanghen , as gy ons oick meer gbescbreven hebt, om Lodewicb van Lyn- denborch, uwen borgher, richtunghe te gbescbien van sulker haven ende guede, als hem leste werff binnen der hoochgheborne furstinne, onser ghenedigben vrouwen lande van Hol~ lant, in onsen gbeleide ghenomen syn solden, om alien arbeit, cost ende scbade, die tus~ schen U ende ons daervan opstaen muehten, te verhueden etc.; waerop, gheminde vrende, wy uwer bescheiden eerbaerheden begheren te we ten; Alse wy U oic voirghescr. bebben, inden verledcn jaer van XXVII., op sanct Peleis avont advincula, als vanden gheleide, dat wy Lodewich gbegbeven bebben solden, dat wy des zo niet gbedaen en bebben, want wy Lo- dewicb niet en badden borcn noemen, noch en bekenneden, voir der tyt, dat hy aen ons vcrsoek dede van sinen scbade, hem inder zee gbedaen; mer van Lodewicb doe verstanden sinen scbade, die hem van hulperen onser ghenediger vrouwen in hore zee voir Hoerne, tien of twaelf milen van onser slat, ende buten onser moghen, ende alien onsen bedrive ghe- schiet wesen solde, daer onse ghenedige vrou om an ons schreven ende Lodewicb selve doe vervolcb dede, des wy Lodewicb ende omme bem genoecb te doen, sohyseghede, dat die lumdadighe, die wy inder waerbeit niet en kenneden* in onser stat wesen solden., onsen vangbenmejster mit anderen onsen rade medegaven ende bevele daervan deden, om alle die scbuldigbe te tueven, ende Lodewich daer te geschien, des daer met recht van ghebeuren solde, die daer niemant schuldicb vinden en konden. Ende badden wy doe, of muechten wy noch Lodewich mit rechte bebelpen an lyve oft goede enighe hier ynne schuldighe, die under onser moghen off ghebieden quamen, dat badden wy gerne gbedaen, so wy noch solden, mit alien vlyte. Mer, gheminde vrende, also ghy ons wael ghescreven hebt, dat onser ghenedighe vrou-
wen ondeisaten ende inden horeu Lodewich boven horen gheleide beschedicht hebben sol- den , laten wy uwer liefden daerop weten, dat by Gods ghenaden onse ghenedighe vrouw op horen vaderliken arven van Henegouwen, Hollant, Zelant ende Vrieslant weder gecomen is; Ende vrentlic bezuent mitten bogheboren vorste, horen neve van Bourgoenghen ende in horen lande van Hollant tegbenwoordich ontfanghen is; ende al boir ghetruwe ondersa- ten ende hulperen wt horen lande weder opten hoi*en ende in horen lande bezuent syn , daer Lodewich nu by uwen rade versueke om doen muecht oft hern nutte waer, ende muechten wy Lodewich daer ynne duer uwer liefden ter rechverdicheyden, enighe vordernisse doen, ons daer nyet ynne sparen; ende hopen ummers, gbeminde vrende, dat uwe bescheiden- heiden bier en boven ons ofte die onse van gbenen cost, arbeit ofte schade, daer ghy ons van schrivet, met recht ofte rede belasten en suit moghen, want wy overbodich ghe- weest bebben ende noch syn Lodewich ende enen yeghelyken recht te doen, van alien des ons daer ynne te doen ghebuert, ende begheren, dat ghy uwen borgber Lodewich also on- derwisen wilt, dat hy ons often onsen hieren boven en gheen moeyenisse en doe, ende ons syns gbedreychs verdraghen, want ons dat met onrechte gheschien solde, ende die onrechte wederstaen musten, als sich dat in gbeliken an den uwen wider ghebueren mocht, dat vry node badden , dat God bekenne. |
|||||||||
STERFHUIS Kx\ BE NALATEJfSCHA*
|
||||||||||||
VAX
|
||||||||||||
DEN AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT,
FRE. SCHENK van TAUTENBURGH
|
||||||||||||
> *-*^n*^n*^vrs-** * *-*^* ■+<*.*,
|
||||||||||||
I INVENTARIS vanden Inboedel vanden eertsbisschop FRE. Van TAUTENBURGH,
1580.
InvImNTAris van alle alsulke goederen ende huysraet, mitsga-
ders gelt, gout, zilver, gemunt ende ongemunt, ende an- dere dingen, als men bevonden heeft nae 't overlyden van za. ge. heren Frederick vry-baron v. Tautenborch , eerts- bischop van Utrecht, op zyn Gen. archiepiscopaell hoff bin- nen Utrecht doen maken ende scryven uit bevele van myn E. beeren den gedeputeerden vande vyiF collegien aldaer, in cracht ende naevoJgende haere Ed. commissie, hyer inne ge- insereert, by ons drie onderschreven secretarissen ofte no- tarissen, begonnen opten zes ende twyntichsten dach van augusty, voorden middach, ende voorts gecontinueert en- de gesuppleert op andere daer aen volgende dagen. JJie commissie van myn E. heren gedeputeerden Juyt aldus: Anno XVC.LXXX., opten
zes ende twyntichsten augusty, zyn gedeputeert die proost Galama ende schokster Duven- voorde indenDom, Honthorst ende Montsima TOudemunster, deeken ende Conincx S.Pe- ters, Pyl ende Berck S. Johans, deeken ende thesaurier S.Maryen, omme te gaen opt hoff archiepiscopaell mit beyde de burgermeesters der stadt Utrecht, die men hiertoe specialyk (om meerder autoriteyts wilien,) zall requireren, om aldaer mede te compareren, ten eynde daer goede toesicht ende regart gedragen wort, darter geen onordening ende verilizing van goederen. lh 32 |
||||||||||||
'-,■*
|
||||||||||||
250
|
|||||
wi geschiede; Gevende voorts de voorsz. gedeputeerden macht ende beveel van te bestel-
len, dat die aertsbisschop eerlyken, naer behoren , begraven wort, ende voorts tgene, dat totter uytvaert is van node uyt terichten, ende alles te doen, dat executoren zouden doen, ende dit al by provisie, tot dat het testament gevonden zal zyn, ende hebben, om mede toe te behelpen zien, off ende aen te gaen, ende tzegel vande vicedomdeeken te bewaren. gedeputeert Cleeff, ende te concluderen ende resolveren sulcx sy by pluralite van stemmen i,roetvynden sullen. Actum, in de vergaderinge vande vyff collegien binnen Utrecht, op date als voren.
Onderteekent: P. Joostensz.
In't cleyn camcrken van zyn Genade. Een vergulde silvere kelck ende patene, met die wapene van Diepholt.
Noch een silver vergulde crucificx, in eene custodye gesloten, gecomen, als men seyde,
van Duerstede. In een viercant root kistken met ysere banden; daer inne bevonden een leeren boete-
gen, toegesloten met een maelslotken, ende daer yerst uytgehaelt een seembuydelken ende een rambuersken , waer inne bevonden is een specificatie, inhoudende drie hondert acht en- de vyftich staten croontgens, ende noclitans zyn bevonden driehondert ende sestich stuck, tot 44 stuyvers. Noch in tselve boeteken, uyt een groen buydelken, daeroff die rest lach in't boeteken: Twee hondert een NederL of Keysers cronen van 55§ stuyvers, hondert ses tjnde sestich ende een halve golde Fransche cronen van hh\ stuyvers. Noch driehondert vier ende veertich pistoletten, tot 54 stvs.
Driehondert neghentien ende een halve staten cronen ende goltguldens.
Twee ende neghentich Gampen, Deventer, Overyssel, Eemder ende Climmer gulden.
Drie ende sestich ryder gulden; Twee ende negentich ende een halve Philips gulden.
Vier ende vyftich golde Carolus gulden; Tien halve golde realen.
Een pistolet, twee Portugaelsche cronen ? met lange cruycen.
Een ende twyntich stucken van guldens, als hoorns, hontgens ende knapkoekgens.
Noch in een roet saksken, intselvekoffcr, bevonden vier en tachtich ryxdaelders van 41 stvs.
Noch een ryxdaelder. Fac. tsamen vyf ende tachtich ses hondert een ende twyntich pen-
ningen van zeven stM doende IXst. aen paerten, helen ende halven (sic!) Drie ende twyntich Gonincx daelders, neghen batselaers, neghen scrickenburghers.
Seven slechte daelders, Nyemweesche ende Bersche, als van 60 critsers.
Twee francken ende twee halven staten daelders.
Drie testoenen, daervan een doende xi^ st.; een silvere Carolus gulden; een ryxdaelder.
Aen olde stuyvers ende dubbelde stuyvers, doende \~ st., tesamen gerekent xxix fl. vra st. IT p.
Noch hier in geleyt inventarium vande goederen, eertyts bevonden op Duerstede.
Copiae deputationis executorum factae per Reverendiss. anno XLIL, die XV. deceuibris,
coram Stoop, notario. Ende soe dit kistken wederom toebesegelt ende toegesloten.
Daernae geopent een viercant groot koffer; daeruyt gehaelt een lang hantcofferken, on-
gesloten, waerin waren in een stopbuerse: Hondert drie ende twyntich Philippus sulvere daelders: hondert ryxdaelders tot 41 stvs tstuk. Noch aldaer in een serviette gebonden: Tweehondert negentien sulvere Philips daelders.
Noch hondert een ende vyftich ryxdaelders tot 41 stvs tstuck; twee ende dertich Hollandsche daelders. |
|||||
251
|
|||||
Uyl ecn roden leeren saxken, daer inne warens Vyf hondert acht ende vyftich ryxsdaiers
van 41 st, tstuk, Uyt een ruych boeteken: Vyff ende veertich Philippus daclders ; acht ryxdaelders ; vytf
Hollantsche daelders; dartien ende drie viertelen van staten daelders; vyff ende twyntich Scrickenborgers mit een halven 5 sestien penningen vanneghen stuyver; twee Fransche fran- cken mit vyftalve stvs. Item, in een ander kanefas saxken: Drie hondert hele dicke daelders tot 45 stvs tstuk.
Item, in een ander kanefas saxken: Vier hondert hele dicke daelders tot 45 stvs tstuk. Item, Twee hondert neghen ende veertich halve dicke daelders. Noch in een ander kanefas saxken: Vier hondert vier ende tachtentich hele dicke dael-
ders tot 45 stvs tstuk. Noch in een ander kanefas saxken: Drie hondert ende tien Philippus daelders tot 45 stvs-
Noch in een ander kanefas saxken: Ses hondert dicke Conincx daelders. Noch in een ander kanefas saxken: Drie hondert ende twee dicke daelders. Noch in een ander kanefas saxken; Twee hondert vyff ende veerlich rycxdaelders. Noch in ecn ander kanefas saxken: Drie hondert ende vyff dicke daelders. Noch in een ander sacke: Vier hondert ende tachtich penninghen, nu van IX stuyvers: drie ende twyntich Scrickenborgers ; hondert acht ende dertich ryxdaelders ; hondert twee ende sestich Coninx dicke daelders; drie Holl. daelders ; vyff batzelaers ; een testoen, Noch in een ander kanefas saxken : Hondert Philippus daelders ende een halven ; dar-
tien Hollantsche 5 achtien Bersche daelders; een staten daelder; een penninck van ix St. Uyt een ander cleyn buy del: noch tnegentich Philippus daelders ; dartien ryxdaelders; seven staten daelders. Noch uyt twee andere sacken: Twee hondert vyff ende tachtentich dicke daelders; ses
ende veertich een halve ryxdaelders; vyff Hollantsche daelders. Uyt een ander kanefas saxken : Twee hondert drie ende seventich staten dacld. v. 36 st. tstuk.
In een pepersack: Vyff hondert penninghen van IX stvs. Noch in sekere stopbuydel bevonden : Hondert vier ende tachtentich mit een halve Phi-
lippus daelders; acht staten daelders van 36 st. tstuk; vierdalve rycxdaelders. Voorgenomeu seker langhe pepersack mit alrehande pavement, die toebesegelt is, nyel
geinventariseert, om cortsheyts wille, wederom geleyt in't voirsz. groote koffer, geteyk met A. Noch: acht goude Conincx daelders; item, drie Fransche cronen , vyff pistoletten , een golde leeuw, een angelot, dertien goltgulden, drie Eemder gulden, een ryder gulden, twee golden Philips gulden; Acht ende tseventich ende een halve silveren Philippus daelders; Twee hondert acht ende negentich penninghen van ix st. tstuk; een ende vyftich ende een halven staten daelders van 36 st.; vier ende twyntich Holl. daelders; achtien ryxdaelders; drie Bergsche daelders met een halven ; een staten daelder van 36 st.; een vierdubbele silvere reaell tot ses ende dertich stvs.; noch vyf ende veertich Scrickenburgers. Geopent noch een groot viercant coffer mit silverwerck, daer in een cofferken was, al-
waer is bevonden: In een kanefas saxken, seker pavement ongetelt geleyt, dat was gehaelt uyt een lange
willige dose. Item, dartien Philippus dalers, een halve; acht staten dalers; seven rycxdalers; hon-
dert vyff ende tseventich penningen van negen st. gemaeckt; XL penningen van ses stvs; twee silvere Carolus gulden; vyftalve Hollantsche daelders; twee Batenburgsche daelders. Bevonden een obligatie vanden grave van Boussu, vanden twee duysent Philippus daelders, Yan date den n.juny, 1572. 32"
|
|||||
252
|
|||||
Noch een obligatie vanden staten van Utrecht van XLr,rxc.R.
Bevonden XXV. tapeten, zoo groot als cleyn, met een tafelkleed boven die bottelrie.
Item, geopent byde slootniaeker toude coffer, op die sael staende, daer in bevonden drie
roode fluwelen geblomde kappen, met golde boorden, twe dienstrokken vant selve met twe •ilven ende horen toebehoren. Item;, een casuffel van golt laecken, met twe dienstrockeu, drie alven ende zyn toebe-
horen. Noch drie cappen.
Een antipendium van tapeet, mit de wapenen van Baden.
Een spreytsel, een hemeltsel, drye gardynen ende een rabbat tot een ledicant, al van
roode armesyn; twee bouffet-cledekens; een groot behangsel, van groen Brugs sy-satyn: een rabbert van blauw armesyn; een root armesynen wambaes; drie cleyne linnelaeckens. Dit ai tsamen wederom inde selve List geleyt, toebesegelt mit des stadts segell. Uyt t viercante coffere mit ysere banden, daer tgelt in lach, bevonden: Twe silvere
vlessen mit kettenen van silver, d'een wegende thien marck vicr onsch een quaert, d'an- der elff marck een quaert d'onsch. Geopent een cleyn viercant handtcoffer. Een golde signet van zjne Genaden; een seer
groote torcoes ringe. Twee aerde cannen met silvere leden, ende zynen Genaden waepen daer op,
Noch seecker silver werck int aldergrootste coffer by tander geleyt.
Hel cruys, vergult met vier silvei'e stucken tot den stele, tsamen wegende acht marck
vier onsch, min een quaert onsch. Een grote silvere vcrgulde overdecte gedreven schaele, dnbbell vergult, Nederlants werck»
wegende negen marck een onsch, min derdalff engels. Een Noremborchschen dubbelden beker, vergult, met die wapenen van Tautenborch in
de voeten, wegende vyff marck, min v}ff engels. Een Duytschen silver Yergulden cop, overdeckt, boven op twapen van Leeuwaerden, we-
gende acht marck een halff onsch een quaert. Een Antwerpensche silver vergulde overdeckte cop, op Duylsche fatsoen, hebbende bin-
nen int decksef een wapen van een swart wilt hert in een vergult velt, wegende ses marck een onsch met een halff onsche. Twe grote silvere vergulde overdeckte coppen met twapen van Groningen, Nederlants
werck, daervan d'een wegende acht marck, een quaert onsch, d'ander iusgelycx. wegende acht marck , een quaert onsch. Een Antwerpensche silvere vergulde gedreven schale- twe merck ses onschen, min seven
engels. Een waterkan ofte vase van peerlemoeder, met gesteenten rontsom, ende met silver ver-
gult beslegen. Noch een cockilie, beslegen met silver vergult peerlemoeder.
Noch een cleyn peerlemoeder met silver vergult, coetswagens gewyse vts.
Twee gelycke soutvaten van peerlemoeder, beslegen vts.
Twee silvere .... soutvaetkens, wegende drye loot drye engels.
Een Duytschen overdeckten silveren vergulden cop, t'Antwerpen gemaeckt, onder inde
voet een swart wilt herte, wegende ses merck ende vier onschen seven engels. Een silveren slechten vergulde overdeckte beker, met een kyntgen daerop, wegende (we
marck vier onschen negen engels. Een silver vergulde poock met die lennip, wegende twe marck vyff engels.
|
|||||
253
Een Duytschen silvere vergulde overtlekte cop, t'Antwerpen gemaeckt, wegende drie nierck
vier oaschen schaers. Een silvere ..., op sotnmige plaetsen vergult, wegende een marck vyff onschen seven-
hen engels. Een Spaenschen noet, beslegeu met silver vergult voet ende dexel, twee merck een onsch
vyfftien engels. Noch een cockilie van peerlemoeder beslegen, mit silver vergult.
Een silver waterpotken, hyer ende daer wat vergult, wegende twee marck drie onsch
dartien dalff engels. Een silvere scheerbecken, wegeude vyff marck twe onsch twe engels.
Een silver becken met moris gesneden, die rant ende spiegell vergult, wegende ses marck
vier engels, Een silver becken, met de wapens van synen genaden vaderen, wegende ses marck twe
engels, t'Antwerpen gemaeckt. Een kleyn beckentgen, vergult aen randen ende binnen met syn genaden vaders wape-
nen, wegende een marck ses onsch ende vierthien engels, t'Antwerpen gemaeckt. Twe silvere candelaers, wegende seven marck drie onsch ende vyff engels.
Noch twee silvere candelaers, seven marck drie onsch ende vyff engels wegende.
Een silvere Duytsche majoel met een dexel], boven vergult ende vergult lofwerk geboort,
wegende drie marck seven onsen achtalff engels* Thien silvere cruysens, die randen met die voeten vergult, t'Antwerpen gemaeckt, tsamen
wegende neghen marck twe onsch min vyff engels. Noch negen silvere cruysens, t'Utrecht gemaeckt, die randen vergult, wegende tsamen
acht marck vyff onsch vyff engels. Noch vyff silvere cruysens, t'Antwerpen gemaeckt, die x*anden vergult, wegende tsamen
drie marck s^ven onsen ende achtiendalff engels. Ses silvere Vrysche fruytschalen, met een dexel op die sesde voirsz,, tsamen wegende
veertien marck vyfftalff onsch. Vyff platte silvere fruytschalen met lege voeten, t'Antwerpen gemaeckt, randen ende voe-
ten vergult, wegende ses marcken twe onschen. Vyff silvere schalen, t'Antwerpen gemaekt, die boort mit randen van binnen gesneden met
moris loff, tsamen wegende seven marck ses onschen. Twe silvere schalen, t'Antwerpen gemaeckt, met sint Jacobsschelpen daerin gedreven,
wegende drie marck vyff engels. Noch drie silvere schalen, t'Antwerpen gemaeckt, met knorren gedreven, wegende drie
marck seven onsch ses engels. Ses silvere cleyne cruysens ? voet ende rant vergult, weg. drie marck drie onsch ende seven eug.
Een heel dosyn silvere grote slechte cruysens, t'Antwerpen gemaeckt, tsamen wegende
vier ende twintich marck vier onsch seventien engels. Noch drie silvere cruysens, randen ende voeten vergult, t'Utrecht gemaeckt, waervan die
negen boven staen, wegende. twe marck seven onsch. Ses silvere cruysens, die voeten ende buycken met knorren gedreven, t'Antwerpen ge-
maeckt, tsamen wegende thien marck seven onsch acht engels. Acht silvere cruysens, slecht, t'Antwerpen gemaeckt, tsamen wegende twaelff merck,
min negen engels. Een silvere vergulde schroeve, om een glas op te schroeven, wegende twe marck vyff
onsch* een quaert onsch ofte vyff engels, |
|||||
:■
|
|||||
254
Vyff silvere gedoopte cruysens, t'Antwerpen gemaeckt, wegende ses marck twe onscli
veerthien engels. Een Spaenschen noet, beslegen met silver aende voet ende dexell, wegende twee marck
vier ons veerthien engels. Twe silvere medicyn cruysens met dexels, hebbende boven op twapen van Tautenborcb,
wegende vier marck ses onsch vyff engels. Een silver vergulde medicyn beecker met een lege voet ende dexell, t'Antwerpen gemaeckt.
met een pyl int wapen, wegende drie marck min een engel, Noch ses silvere bierbeeckers, die boort gesneden met moris, t'Antwerpen gemaeckt, we-
gende tsamen negen merck iwe onsch vier engels. Twe lege silvere candelaers, met knorren gedreven, wegende tsamen drie marck vyff onsch
veerthien engels. Twe hoge silvere soutvaten . t'Antwerpen gemaeckt, wegende tsamen drie marck een onsch
vyff engels. Noch een silveren becken met syn lampet, met spiegell ende randt verguldt met syn Ge~
naden wapen, t'Antwerpen gemaeckt, wegende tsamen acht marck een onsch achtalffengels. Een dosyn silvere teliueren met syn Genaden wapen, tsamen wegende twaclfT marck
een onsch. Noch ses silvere teliueren, wat grooter, t'Antwerpen gemaeckt, tsamen wegende seven
marck twe onsch acht engels. Noch een silvere schaell, die boort ende binnen gesneden (waer van die vyff voerens ge-
screven staen), wegende twaelff onsch seven engels. Twe silvere confytschalen, van binnen hier ende daer wat vergult, wegende tsamen thien
onschen achtiendalff engels. Noch een lege schaele, voet ende rant vergult (waervan vyff voergaenden syn), wegende
een marck twee onschen. Noch een confytbeckentgen, daer binnen Jesus in staet, vergult, ende weget een marck
seven onsch achtiendalff engels. Twaelff silvere lepels met vergulde gladde cnopen, Vries werck, wegende tsamen twe marck
twe onschen vyftien engels. Noch veertien silvere lepels met 'gedraaide vergulde knoopgens, tsamen wegende twe marck
twe onsen sestiendalff engels. Ses silveren lepels met viercante stelen, wegende een marck min drie engels.
Veertien Duytsche paplepelen, achter opt blad gesneden, waervan een vergult is geweest,
tsamen wegende twee marck drie onschen darticndalff engels. Tien silvere lepelen, die negen van eenre soorte met leeuwkens boven op, die tyende
met een cruysse, wegende tsamen twee marck drie onsch derdalff engels. Noch een schael sonder voet met knorren gedreven, wegende een marck seven engels.
Noch een silvere cruysen, met voeten ende randen vergult, t'Antwerpen gemaeckt (daer-
van die voergaende syn), wegende een marck achtalff engels. Vier lege gedoopte cruysens, t'Antwerpen gemaeckt, wegende tsamen twe marck twe
onsch vyfftien engels. Noch een Duytsche silver vergulde cop, sonder dexel, onder in die voet twapen vanSas-
sen , wegende twe marck achtalff engels. Een Duytsche silvere vergulde dexel van een cop met twapen van Egmont, wegende een
marck twe onsch vyff engels. Twe lege cruyskens. voet ende rant vergult, t'Antwerpen gemaeckt, weg. een marck net.
|
||||
255
Een confyt silvere schaelken ... in drie hulsen bladerkens, wegende drie onsch ach-
tiendalff engels* Een silvere majoell, die rant vergult, wegende drie onsch twaelff engels.
Twe silvere dexels, waervan die een die rant vergult, beide met die wapenen van Taut-. tenburch boven op, wegende tsamen een marck een onsch drie engels. Een medicyns beecker met syn dexel, die voet afgebroken, binnen ende buiten vergult,
wegende tsamen een marck een onsch vyfftien engels. Twe silvere snyters, twepaletten, wat vergult, meteengaffel, tsamen wegende een marek
vyff onsen drie engels. Drie silvere vergulde crancen, aen den anderen gebonden, wegende tsamen vier onscb
derdalff engels. Een peperdooschen van albastaert met silver ende vergult over beslegen ende voete, we-
gende vyff onsch vyff engels. Twe silvere autaercandelaers, wegende drie marck een onsch tien engels.
Vier silvere autaerpullen, wegende tsamen een marck seven onsen net.
Een silver wierooxvat met syn ketenen, wegende vyff marck seven ons.
Een silver beelt met een silver duyfken, wegende twee ende twyntich mercken seven
onsch vyftien engels. Een silvere voet van een monstrance, wegende twee marck seven onsch vyff engels styff.
Een groot silver becken met silvere ketenen onder een lamp, wegende acht marck der-
tiendalff engels* Een silver wywater vatken, gesneden voor mettet wapen van Bourgoengen, wegende twe
marck seven onsch twaelf engels. Een silver wierooxvaetken, vogels gewys, wegende een marck schaers.
Een punt van een eenhoorn, met golt beslegen, boven in't golt met die wapene van
Tautenburch, wegende een marck vyff engels. Een vrouwen Duytschen huyve, vol paerlen.
Twe paer rode syde hosebanden, met goltwerk bepaerlt.
Een silvere mans vergulde Duytsche huyve, wegende een marck ses engels.
Een golde huyve, met root, gevoedert ende voor met peerlen, ende rontsom gehoort golt
borduersel, wegende tselve golde borduersel drie onsch acht engels. Een golde mans huyve ? boven met een paerle cruyne opt hooft.
Een golde lakensche borstlappe, van blauwe weerschyn.
Achtien swarte syde lissen ofte nastelingen, elcx met dubbelde golde naelden*
Noch acht nastelingen, met dubbelde golde naelden.
Twee ende tsestich golde cypheren ofte essen, in pampier gehecht.
Vier timpeletten tot jouffrouwen.
Een cristalleine vyftichgen van cruyswerck, mit golt tusschen beyden, wegende bloot tsa-
men drie onsch tien engels. Een deel fragment van coper vergult in golt, ende dan noch getten met golt beslegen.
Een cristalleine pasglas met een vergulde voet ende dexel.
Een grou aerde cruysen ofte porseleyn cruvsink.
Uit een plat cofferken: Ses silvere platte schalen, die voeten mitknorren gedreven, met een silver dexel, inVries-
lant gemaeckt, wegende tsamen veertien marck drie ons vyff engels. Twe silvere bierbekers, boven aende mont met moris gesneden, t'A-ntwerpen getuaeckf,
wegende tsamen drie marck een onsch twee engels. |
||||||||
*
|
||||||
256
|
||||||
Drie silvere gedoopte cruysens, Antwerpensche coere, wegende tsamen drie marck ses
oasch sestalfF engels. Ses cleyne gedoopte silvere cruysens, t'Antwerpen gemaeckt, wegende drie marck een
onsch achtiendalfF engels. Sigillum curiae Trajectensis. » 5
Twe silvere lichte soutvaten, wegende een marck vier onsch sestalfF engels.
Drie segelen, gecasseert d'een van Caerll, heer van Tautenborch, tander van syne Gen.
bisdom sigillum magnum, tderde sigillum parvum oblongum ad ordines , wegende tsamen een marck twe onsch negendalff engels. Uyt een cleyn cofFerken :
Die besten myter van syne Genaden. (Tot den bisdom behoirende, als hierint leste van
desen inventaris particulierliken geschreven.) Twe silvere waterbeckens, 'teen met twapen van Boergoengen, 'tander met die wapenen
vanEgmondt, wegende beyde seven marck seven onsch min vyf engels. Twe rode fluwele schoenen met golt parsement.
Een golde lakensche dwaell.
Een paer rode carmesyne hosen, mit wit satyn gevoedert.
Een golde dienrock, met geel sy-satyn gevoedert.
Ad pontificalia:
Een rode armosyne dienrock.
st Pallium van zyn Genaden aertbisdom.
Een oslie-doesken, van silver vergult, wegende drie onschen net.
Een golt kettentken, onder met een golt cruysken, met drie robynen ende twe diaman-
ten ende vyff paerlen, wegende drie onschen achtiendalfF engels. Twe silvere quaerts kannen, wegende d'ene vier marck ses onsch vyftien engels, d'ander
vier marck vyf onsch achtiendalfF engels. Een cleyn vergult kelksken met een vergult pateenken, wegende een marck net.
Twe boecken, 'teen missael mit root fluweel, 'tander pontificael de ordinandis et bene-
dicendis, mit tswaert fluweel becleet, mit silver vergult beslegen. (Tot bisdom.) Een quispel, dat hantvatken silver, etlick vergult, wegende drie onsch vyftien engels.
Een groote vergulde kelck met een pateene, onder met twe wapenen van Diepholt, we^
gende vier marck drie onsch vyff engels. Uyt de cofFere met clederen:
Die vergulde bisscopsstafF van den bisscop van Baden, aen vyff stucken uyt den anderen geschroeft, wegende elff marck derdehalff ons. (Tot 't bisdom.) TJyt rode vier can te kistken :
Een vergulde kelck met syn patene, geteykent optie voet met die wapene van Diepholt,
(bier voren geinventariseert), wegende tsamen twe marck seven onsch vvff engels. Een fyn golde paternoster van fyn cronengolt, boven syn Genaden signetring ende beneden
een cruys, holdende vyffronde ruyten steenen ? wegende tsamen vier onsch sestien engels styff. Een vergult Jesus aen den cruyse met onse lieuve Vrouwe ende StcJohan, geteykent met
die wapenen van Bourgoengen op die voet (oock partic. geinventariseert), wegende vyff marck drie onsch tien engels. (Dit cruys mede aen't bisdom.) Een golt kettentgen met twe casseh, elcx hebbende drie robynen Utfelen« tsamen wegen-
de seven ende twyntichstalff engels. |
||||||
'
|
|||||
257
C1 ed eren van sy n Gen., uyt een coffer.
Een enkelen fioletten fluwelen tabbaert; een gescbulpte peers darnaste casack; een don-
ckeren terneyen fluwelen tabbaert, met armeseyde gevoedert; een swarte fluwelen casack, met baede gevoedert; een enkelen gebloeinden damasten tabbaert; noch een swarten damasten eenwisselden tabbaert; een grouwen damasten enkelen tabbaert; een swarten fluwelen tabbaert, gevoedert met armeynen ; een swarten fluwelen tabbaert, met materen ofte fluwynen gevoedert; een rode armeseyde satyne geschulpte wambaes; een paers flu- welen watnbaes; een swarte fluwele taffe. In een ander viercante coffer:
Een rode myter met golt parsement, in een custodie; een swarten syden hoet, mel
groen fluweel gevoedert; een golde laekenscbe bonet, met een golde laekenscbe pbrs stoele : twee swarte fluwelen cussens, met die wapenen van Tautenburch , onder met geel sydewerk gevoedert; een armeseyde roucovell; een witte episcopale beffe van armeynen: een witte damaste dienrock; een swarten sy-satynen tabbaert, met swart laken gevoedert ende met armeseyde opslaghen; een swarte sy-satyne tabbaert, met maters gevoedert; een terneyen fluwele wambaes; een weerschynen wambaes; een swrart camelotte wambaes: een sy-satyne tabbaert, met sabellen gevoedert; een stole van golt laken; een fluwelen boecksack met een getyboeck; een corporaell. Litterae executoriales episcopi Cameiacensis.
Sigillum secretum de argento cassatum in una parte.
Dit is tsamen weder in't selve coffer geleyt.
Uyt een ander cleynder coffere:
Een root fluwele casufel met sy stole, alve, schortsele ende amict.
Een rekeninghe Jobans Wilps, beroerende die goederen vande huyse van Tautenbiu'cb ?
foeginnende anno 1570 tot Martini 1571. Een cleyne ydele stopbuydell. Geopent die pepersack inde grote kist, ende daer inne bevonden, daer bier voor partic.
mentie gemaect wort, ende geteykent was met A. Vierhondertdrieende teneghentich penningen van neghenst. penn. aen percelen, 221 R* I7st,
Noch twee penninghen van neghen stuyvers........ 18st.
Noch twee penninghen van neghen stuyvers......... 18 st.
Noch sevenhondert worp van in st., elcke worp oude st. f. . . . , 105 R*
Noch veertliien hond. seven en dart, worp aen oude halve St., elcke worp tot mst.f. 215 R. 11 st.
Noch achthonderd veeriich st., zoe staten als Utrechtsche, » » • . . 42 R* Noch twee ende vyflich worp aen elff penninghen ende halve braspenninghen, elke worp tot Hl£ st. gereckent, . . . . * . . . . • . 9R. 7st.
Aen verscheyden payement .,*........» 8R. 2jst* Item, geopent een canafas saxken, daer hier voor partic. mentie gemaeckt wort, met
oleyn gelt, daerin waren getelt: Hondert seven ende twyntich penninghen van negen st. f. . * * * • . 57 R. 3st*
Drie ende twyntich hondert olde stvs tot l§st....... • 172 R. 10 st*
Aen payement . * - *'.-,-* ♦ . 1 R.
IL 33 |
|||||
258
|
|||||
Optie groene caniere.
Negen slacken tapeten Ioffweick, hanghende om enclo binuen aende muyren op die earner;
i«i clavesimbel; een mans ende een vrouwenstoel van groen tryp; noch een mansstoel van root tryp; een mansstoel met root leer ; een stoel met root laecken; twee mans stoelen met groen syde; een mansstoel met root armeseyde becleet; twee Spaensche stoelen met gout leer; een Spaensche stoel met swart leer; een oude opslaende tafel met een vier- cante besloten voete; een schoon tapeet, met een eenhoorn gewrocht; een oudt tapeet; twee boufl'etten ; een geschilderde tafereel vande drie Coninghen; een ledikantgen ont- •>loopt, daerop syn Gen. was gestorven 5 een houte lange schabell; een brantyser: een tang ; twe tenen scbermen. Optie middelsaell.
Een bouffet; een lange schabell; een lange tafel met scraglien ; een viercanlhe coet-
te, gestaen boven die consistorie. Opt zomerhuys.
Vjff leeren tapeetstucken, beduyrt met golt* een langhe tafel met een viercante schra-
ghe, met een leere tapeet, gevrocht met golt; een bouffet, met een geschilderde tafereel
van een Marienbeelt 5 drie langhe scabellen ; drie cleyne sitscabellichgens; een copere
coelvat; een tang. Int vertreckgen daer aen.
Twe ledikanten, ontsloopt; twe brantysers met copere knopen boven 5 een tang 5 een
cleyn houte schabbelleckens. Op de zaell.
Acht stukken tapeet van leer met golt; een stuk met loffwerck, met twapen vauden bis-
schop van Baden; een groen lakensche tapeet, voor de schoorsteen hanghende; een golt lakensche antipendium; veertien geschilderde troonjens van dyversche keyseren, co- ningen ende andere groote personagien; noch twe ruytsgewys; twe Marienbeelden, ge- schilderde taferelen ; twe hoge ysere brantysers ; een ysere tange ; twe Spaensche stoe- len met root sayde; noch een met root laecken; noch een met root damast; noch een met root laecken; een mans ende een vrouw Spaensche stoelen met groen syde becleet; een Spaensche stoel met groen laecken, onder op raden ende achter met cussens; een Spaensche stoel met leren golt beduyrt; een houte gesneden blaesbalck, daer die verloren soon op stont; twe mans ende een vrouw cuypstoelen; bisschop David's stoell, wesende van bout, groen, die men omdrayen mach; een cleyn autaerken, met een beeldeken daer op; twe houte scbermen; een posityff; een lange ende drie corte schabellen ; twe oude canthoeren; een bouffetgen; een oude Spiegel; een cleyn kistgen met olde missi- ven; een vergult latrynken, ydell; een nyewe tene mande, daer inne leggen sekere rekeninghen ende schriftueren, den tienden aengaende; een cleyn cleermantken , met die stucken vande processe vande vier goodtshuysen, jeghens die van sinte Peters t'Uytrecht; een houte hanghende kasken mit apotekarie; acht grote daghelicxe cussens met syn Gen. wapen ; neghen grote ende cleyne cussens van groen en pers sy satyn; ses cussens met een gelen aernt in een blaeuw velt; drie blaeuw cussens met syn Gen. wapen; vier groe- ne trype cussens, met root leer gevoedert; twe damaste cussens met syn Gen. wapen; een root sy-satyn cussen ; een root cleyn damast cussentken; een root kistken met vier wapenen; een blauw cussen met die wapen van Vosch; twe oude cussens met loffwerck; een tafellaecken van damastwerck; een banccruet dweel vant selve; drie tafellaeckens van |
|||||
259
cruysbeelt; twe fyne paer slaeplaeckens; drie grove slaeplaeckens 5 een laecken tot een
hoofpuelwe : twe oorcussen bladeren 5 een laecken tot een hoofpeluewe, met swart be- naeyt; een groff jongers laeckens 5 seven nuesdoecken met werck; een hanghende ysere croon, in't buys behorende; een seer cleyn tafelken, met vouwende scraghen. In een vuyre casse, staende opte camere daer naest aen.
Neghen grote ende een cleyne stucken van lere tapeserie, beduert; nocb twe stucken
cleyn, van't selve soort. In de bottelrie,
Drie tinne pispotten ; vier olde wynkannen ; ses banquetschotelen, by paeren , d'eeu
groter dan d'ander; een tinne vlescb; een leech oxhooft; noch tvvyntich stukken ton- nen, amen ende half amen, daerop in sommighe wat wyns was; een olde coornsacke: drie dubbelde wyncannen; twe schabellickens ; een tinne lampelschotel; een leerken van acbt sporten; een stellinckge; een olt veynster, met drie plancken; een oucU bangende casse. Boven svner Gen. slaepcamerken.
Een leer van dertien sporten 5 een olt ontslopen betstedeken.
Boven die bottelrie.
Een rol-betstedeken; twe stukken root sayde behangsel, met canafas gevoedert, tot een
bedstede; een behangsell van root ende groen, met canafas gevoedert; een torcx tapyt beddeken met canafas gevoedert, met root laecken rontsom; een tapyt beddeecken, met ca- nafas gevoedert; een rode Spaensche deecken ; een cleyn olt beddenen met een hooftpuluwe; twe witte beddekleden van Utr. middel; een nyeuw bed met een hooftpuluwe, met twe oorcussens; een groot nyeuw bed met hooftpuluwe ende drie oorcussens: een oudt groot bed, met een wit lakensche beddecleet van Utr. middel; een scheerbecken ; veel stuk- ken van eene coperen croon; een deel olt yserwerck; vier olde manden ; een vontstoel. Inde pages camere, tusschen tsalet ende geltcamer.
Een olt betstedeken; een olt gebroken possityfje ; een sitscbabell; twe grote tinne
schotelen; een leeren ... met ysere haecken op een wagen; een ysere roeye; een vier- cante ysere roeye; een houte casse. Opte geltcamere.
Een cleercasse; een Spaensche roye lere stoel; een leghen stoel, met laecken becleet;
twe lange open cofferen; een rode viercant lege kiste; een mans houte stoel; e^n halft' seskantge; een open kistgen van cypres; een tafel met een viercante voet; het hooft van een hemeltsel \ een houte scherm; drie ysere brantysers \ een tang. Op bisschop David's camerken.
Een besloten betstede, negelvast, voor met twe stukken gordynen; een olt bed; een
olt betdeken; twe schabellen, met twe cleyne casgens, met layen ende brieven ; een Spaensch lere stoel; een hooch schryflftafeltgen; een sittekist, negelvast; een canthoef. onder met wttreckende laeyen; twe oude canthoercleden; een royt saye behangsel; twe ysere braetpannen.
■
33*
|
||||
260
|
|||||||||
Boven die geltcamer ende bisschop David's camertken.
Eendeelrys, ende voorts olde scrifturen, onstucken gebeten, ende voorts in alle audcre boveuearners nyt gevonden. Inde camere besyden die grote beneden zaele.
Een langhe tafel met scraghen; vyff langhe schraghen; ecu oudt seskant; elf tape ten. Tusschen beyden.
Zekere stnkken van ledikanten. Beneden in Groenevels camere ofte librarie.
Een gebroken mans stoele 5 een olt bouffetken; een cauw groot met yserwerck, nae
tfatsoen vanden toorn ende domskerck 5 een open bouffet met een laey; acht grotere ysere brantysers; een houte privaetken; een ronde omdraeyende tafell, geverfft; een langhe tafel met twe scraghen; een ledikant met fluwynen ende gordynen van root ende ijroen saye rontsom, uytgesonder achter; een gelycke fiuwyn voor de schorsteen; negen panden van roet ende geheel saye; aen drie stukken behangsels; een houte cuypstoell. BOEKEN.
|
|||||||||
Commentaria Jo. Surii usque ad annum 67.
Guidonis Papae decisiones.
Trias forensis scripta ipsius archiepiscopi
autoris manu. Fride., archpi Viennensis, epithome ca-
tholicarum postillarum. Breviarium Romanum.
Flores Senecae.
Angelus de maleficiis.
Ovidii opera.
Titi Livii decas tercia.
Erasmus Roterodamus de libro arbitrio.
Jacobi Schepperi tomus secundus.
Paulus de Citadinis de jure patronatus.
Trogus Pompejus in quarto.
Heynonis, archiepisc., in omnes epistolas
Pauli enarratio. Jo. Oecolampadius de Graecae literatiirac
dragm. Repetitiones capitulorum juris canonici per
varios conscriptae. Breviar. ecclesiae Trajectensis.
Jo. de Selva tractatus beneficialis.
Jo. Eckii homilia.
Hermanni Busschii in artem Donat* com-
mental ii. Flores legum.
|
|||||||||
Jason de actionibus.
Decius de regulis juris.
Postillaein Evangelia fratris Fra. Polichrani.
Dionysii Garthusiani de quatuor hominis
uovissimis. Angeli Policiani miscellan. centuria una.
Andr. Alciati judiciarii processus com-
pendium. Gommentaria Adatni Sasbout, prophetae.
De puritate tabernaculi liber Erasmi Rote-
rodami. Erasmus in acta apostolorum.
Stephanus Aufrerius.
Plauti opera.
Epistolae Angeli Policiani.
Viatorium juris Johannis Bamberii.
Jacobi Schaefferi conciones Ghristianae.
Johannis Doriae (!) homiliae in evangelia
dominicalia. Lectura aurea Petri de BelloPertico.
Fra. Sonnii demonstrationes religionis
Ghristianae. Homilia Jo. Eckii.
Petri Jacobi practica utriusque juris.
Flavi Vegetii de re militari.
Sermones Jo. Feri.
Concilia et quaestiones Fre.Petrucii.
|
|||||||||
201
|
|||||||||
llenrici Regii biblia alphabetica.
NicSiculus in Clementinas.
Petri Ravennati compendium juris civilis.
Nic. tie Lyra postilla super psalterio.
Alb.Piggii controveisia Ghristiauae fidei.
Adagia Erasmi Roterodami.
Singularia Ludovici Romani.
Rudolphus Agiicola de invent, dialectices.
Dionjsii Cartusiani opera.
Institutiones juris.
Opera Hostiensis.
Raphaelis Volaterrani opera.
Vetus Testamentum.
Vocabularius testamentl.
Compendium juris canonici Pet. Ravennati.
Opera juris civilis in septem voluminibus.
Augustini Dathi Senensis opera.
Dionjsii Carthusiani in lib. Mosaicae legis.
Bartholomei de Charsoneis repertorium.
Velleji Paterculi his tor ia.
Conradi Clingii loci communes theologici.
Epistolae Plinii.
Jo. Petri Ferrarii practica.
Zasii commentarii in prim, partem digesti.
Calepinus.
Orationes Ciceronis.
Wilhelmus de Monte super Clementinas.
Divi Hieronymi epistolae,
Testamenti Veteris volumen secundum.
Theophilacti opera.
Margarita poetica.
Biblia in folio, impressa a°. 41.
Erasmus de conscribendis epistolis.
Dionysii Carthusiani comment, in psalmos.
Homiliare F. Johannis Royardi.
Opera divi GregoriL
Desiones rotae.
Epistolae Pauli conventus in Reynsboreh.
Institutiones juris civilis cumcommentariis.
Diversorum commentt. in opera Cicerouis.
Promptuarium jur, Joh. Montholomei (!).
Beati Anthonini tenia pars summaemajoris.
Institutiones imperiales cum casibus.
Concilii provincialis Coloniensis canones.
Summa Ganfredi.
Jo. Bptae Folangii comment, in psalterium.
Alius Calepinus,
|
|||||||||
Opera Plutarchi.
Titus Livius de bello Macedonico.
Jo. Lanspergii enarrationes in epislolas et
evangelia. Jo. Montholoni, tomus secundus promp-
tuarii juris. Dr. Anthonii repertorium summae auicae.
AlbertiPighii hirargiae. Medicina Bartrusii Bononiensis.
Baldus super feudis,
Erasmi Roterod. paraphrases in epp. Pauli.
Thomae Aquinatis catena aurea.
Petrus Anchoranus Bononiensis sup. Ill" Je-
cretorum. Wilhelmi Lindani panoplia evangelica.
Jason super jure civili.
Angeli commentarii super Institutiones.
Concilium Tridenlinum.
Presidis Everardi loci communes.
Georgii Trapesonlei.
Panormitani ordo judiciarius.
Pii papae epistolae.
Tertulliani opera.
Belial de processu juris.
Commentarii scripti in opera Aristotelis.
Rosarius archidiaconi.
Lectura arboris.
Zarabella super Clementinis.
Jacobus de Alvarotlis.
Concilia Oldradi et lectura archidiaconi su-
per VT decretalium. Petrus de Bello Pertico supra I. parte codicis.
Prima et II. pars Siculi, supra II. decre-
talium. Ludovici Mondelli opuscula.
Wilhelmi Durantis speculum judiciale.
Hieronymi Verlenii comment, in psalmos.
Sermones discipuli de tempore,
Petrus Anchoranus super decreta.
Angeli Policiani tomus primus.
Domini libri manuscripti in jure.
Jason super primam partem codicis.
Bonifacius de maleficiis.
Arnoldi de Tongeren articuli de judaic^
favore. Augustini Senensis opuscula.
Comment. Gallici in epislolas et evnngeHa.
|
|||||||||
262
|
||||||||
Joliannis Roffensis contra Luterum.
Paraphrasis Erasrai in epistolas Pauli.
Johannis Bertachini de episcopo.
Jo. Monachi defensoris in juris (!).
Condempnatio doctrinae Martini Luteri.
Elegantiae Laurentii Vallae.
Bervaldi commentarii in Philippicas Cice-
ronis. Jo. Fabri breviarium.
Practica aurea supremi plamenti (!).
Quaestiones aureae de Bello Pertico.
Barn. deBisqueto cardinalis conclusiones.
Decisiones rotae et tholosanae.
Innocentius papa super jus canonicum.
Hostiensis super decretales, in duobus vo-
luminibus. Baldus, in IV. voluminibus.
Cardinalis Zarabella super I. decretalium.
Repertorium Berthachini, in tribus volu-
minibus. Angelus dePerusiis super jus civ., in III.
voluminibus. Oldretus super I. et II. digesti veteris.
Felinus super I. et II. libro decretalium.
Receptorium Nicolai archiep. Panormitani.
Dionysius Garthus. in IV. evangelistas.
Idem in IV. prophetas majores.
Anloni Brockwy in IV. evangelia.
Collectarius juris canonici.
Cardinalis Zarabella super II. III. ML et
V. decretalium. Jo. Cuspiniani de caesaribus ac imperato-
ribus. Jo. Frobenius liberalium studiorum mu-
sis. Ad divi Hieronymi concentus.
Nicolaus de Cusa, duo volumina.
Missale.
|
||||||||
Jason, super L parte digesti veteris.
Lectura nobilis super I. et II. institution
num. Petrus de Ancborano super I. decretalium.
Jason in primam digesti novi.
Albertus Magnus super officio missae.
Summa Astensis.
Malleus Jo. Fabri.
Atbanasii episcopi opera.
ClaudiusdeZeysello super jure civili.
Defensiones rotae Bartrandi de Arnasana.
Repertorium consiliorum Baldi, I. pars.
Idem, tertia pars.
Angelus Aretinus super institutis.
Baldus super institutis.
Codex textualis.
Repertorium alphabeticum codicis .... de
pis tor io. Corpus totius artis nti dm Bartbolomei
ab Hercario. Casus longi super digest, veteris.
SanctiBernardi, sermones de tempore, de
Sanctis et super cant, canticorum. Panormitanus super libros descretalium.
Felinus super III. 1IIL et V. decretalium.
Speculum Wilhelmi Durantis.
Corpus juris civilis.
Opera Ciceronis epistolica.
Ciceronis opera rbetorica.
Ciceronis opera philosophica , tomus IV.
Ciceronis orationes, tomus secundus.
Le premier des expositions des epistres
et evangiles de caresme. Decretales in quarto.
Decreta in quarto.
Fabii Quintiliani oratt. institutiones.
Psalterium Davidis in franchyn, geschre-
ven cum annotationibus. |
||||||||
L y n e w a e t.
Inden yersten , sestbien damaste servietten ; een buffetlaken van damast; negben cruys-
beelde laeckens ; twee dozyn servietten; ses hemden van myn Gen. sa. me.; drie slaep- laeckens; twee damaste taf'ellaeckens. Tinnewercke, coperwerk ende anders.
Een aldergrootste schotelej vier minder schotelen; een, noch wat cleynder; vyfscbo-
|
||||||||
263
telen, noch wat cleynder; vyf schotelen, noch cleynder; vyf cleynder bancquetschotel-
kens , daerenboven noch een vermist; drie cleynder schotelen, daervan een verloren is; ses banquet schotelen , daervan vyfF verloren waren; noch een schotelken, dat boven plach tejwesen; een dosyn teliueren voor syne Gen., daerof drie verloren; een halff dosyn voor de boden , sulcx, dat daervan verloren is een; drie tinne candelaers met brede voe- ten; twee hooghe tinne candelaers; twee copere candelaers; twee copere doorsleghen; een ysere hacmes; een voethengel; twee oude ysere lepers; een ysere gebroken gaffelt- ken; een ysere pan met een ysere steel; een schuymspaen; een gebroke copere schep- per; een ysere poth; een vleyschpoth ; een copere schoerketel met een copere dexell. Inde coecken.
Twee brantysers; drie ysere speten; vier halen met een haelboe (!); drie grote ende
een cleyne copere aeckers; een oude casse, daer men die vaten ofte tinnewerck in set; twee rechtsbancken ; een oude rechttafel; twee cleyne schabellen; een grote sitsehabell. Inde bottelrie.
Een oude langhe tafel met scragen; een oude doore opdie goetsteen; een oude kist,
daeriu een oude beddeecken; drie cleyne schabellen; een aerden cruyck van vier kannen. In't cleyn bottelryken.
Een groote rechtbanck, met twee tresoortkens, negelvast; een oude vuyre coetze; een
bedt, toecomende AeltjeGardyns; een oude langhe tafel met scraghen; een oudt han- gende casse. Inde coecken onder die bottelrye.
Drie oude stellinghen; een houte vloot.
Inde kelder daernaest.
Een hoenderplaetse, ledich. Inde vleyskclder.
Twee vleyscuypen ? d'een ledich, d'ander daerin noch sekere stukken runtvleysch waeren;
een tafel met scraghen ; een oude stelling. In't washuys off bachuys. bencdcn opt hofl.
Een tafel met twee scraghen; een backtroch. Inde stallen.
Vier rayen , twee assen ; twee brantleeren. In't voorste camcrkea.
Een bedtstedeken, aen't hofF toecomende. In't naeste.
Twee bedstedekens 9 soe die syn aen't hoff. In't derde.
Twee bedstedekens van vueren plancken met een oudt boudtken 9 aen't h©# toebehorende. |
||||||
264
Int vierde camerken, wesende besloten.
Een deel rommelings eade scabellen uyt die mont van Volckert Botb. Opt boff.
Een oude groote leer aen't wermbuys van Oudemunster; een rosbaer. Boven die consistorie, op die voorste earner.
Een coetsken, beborende aen't boff; een tafel met twee scragben. In't tweede.
Nihil. In't derde.
Twee kleyne brantysers; een oude scbup; een tang; een ysere blacckei' voor dr
icboorsteen. Inventaris van't silverwerck, toekomende *t bisdom, gehaelt
vuyt een viercante coffer met ysere banden, ende geleyt byden an- « deren in een cleynder coffere, soe hiernae volcbt ende bier tevorens eens bescre\*en staen, in als;
Vier pullen; *een silver lamp; een silvere salvator met bet duyfken; twee silvere can-
delaers;* eenielk met die wapenen van Diepbolt; die bisscbopstaff van silver; een cleynder kelk met die wapenen van Diepbolt; een wierooexvat; een scbuytgen tot wieroock; een sil- ver schellecken mittet wapen van bisscbop David; een busken met een paes tot een dexell; een wywatervaetken met een wywaterquaste; een missael met root carmosyn fluweel; een pontificael met swart fluweel becleet, met silver vergulde spannen ende doppen, met die wa- penen van David ende Egmont. Nocb een vergult cruys met Maria ende Joannis beeldeken, met die wapenen van bisschop David, Nocb twee silvere waterscbotelen, de een met bisscbop David van Bourgoenge, d'ander met Egmonts wapenen, vergult, Nocb twee damaste lae- ckens, sulex, die inde kiste lagben. In een kasse aen gelt u.R. xvinst.
[nt leste kamerken, acbler sumpeecken,
Een caste met layen ; een scbabell; een scbabell; een lange scbabell; een scbabell;
nocb een scbabell; twee sebcrmtgens voor een heert; een croon; drie beckens met een oude copere pot, met een gebroocken candelaer; een voetbanckjen, om schotelen opteset- ten; een lay met rommeling van \seiwerck; nocb een lay; noch twee stukcen van een koets. Onder stont apart gescreven : Hujusmodi inventario XXIIII foliorum. Ende was onder-
teykent: P. Joostensz. nts., VERHUfiLnts., publicus ad praemissa requisitus interfuit et subscripsit: G. VANDER Voort. Wat legber stont: Naer voorgaende collatie gedaen jegens syn principale is dese
copie daermede bevonden te accorderen. Ende was onderteykenl: Criep, 1586. Gecollationeert tegens die geautentiseerde copie, omdert. als voren,
ende bevonden accorderende. DE PaITV.
|
||||||
STUKK.EJS
I RAKKNDR DE
AIUIN-, SALPETER- EN Z O U T HANDEL
HIJSR TE LAKDE,
-•.
IN I)E EERSTE HKLFT DKR XVI, £ E lf W.
-
I. BETREFFENDE DEN ALUINHANDEL H
|
||||||||||||||
Arrest des Ailpns contre les monopoles.
1536. lioys de Schoore, conseiller d'estat et maistre des requestes ordinaire de l'hostel de I'Em-
pereur, nostre sre, en obtemperant au commendemant delaroyne douagiere de Hongrie et de Boheme, etc, regente et gouvernante des pays, de pardeca, sest transport^ en la ville d'Anvers, pour selon son instruction mander vers luy les marchans, quy ont en mains les alluns, que on amesne pardeca, communicquer avecq eulx et les induyre de vouloir veudre lesd. alluns a. prys raisonable; et afin de plus facilement mectre a execution sa charge, sest informe de plusieurs marchans et aultres bons personaiges par communication et en divises pour scavoir le secret de la merchandise desd. alluns. Et par icelle a entendu, que tous les alluns, que on amesne pardeca, viennent des lu-
mires ou mines du Pape, qu'il a au quartier de Rome, et des him ires ou mines du mar- quis de Vilena et du sgr Diego de Virga, qu'ils ont en Espagne, et ne scet un aultre lieu, dont on pourroit recouvrir les alluns pardeca, que desd. lieux; car les lumires ou mines des alluns de Turquie sont gastez et destruicts, pour lesquels remectre en nature au- paravant et en pouvoir prendre proufyt, fauldroyt exposer plus lixm. ducats, ce que nul marchans vueillent faire, a cause que le Turq ne garde point de foi, telleinent, que on se puisse fyer en ses promesses ou contracts, que on pourroyt fayre avec luy ou ses gens. Etant les alluns, venant de Rome meilleurs et plus beaulx, que les alluns, venans d'Espagne, les- quels auparavant de les pouvoir mectre en oeuvre, fault encoires boulir, ce que nest be- soing faire pour les alluns de Rome $ et pourtant la carcque des alluns de Rome en tout temps (*) Men vergelijkehierbij : Beckmann's Beytrdge zur Geschichte der Erjindungen , etc., Band. II. pag.92$qq.
JT. 34
|
||||||||||||||
266
vault communement in s. des gros flandres ou environ plus que la carcque des alluns
d'Espagne. Les alluns de Rome appartiennent a un Genevois des Grimaldis et se envoyent pardeca
es mains de Gaspar de Musicque et ses compagnons 9 et les alluns venans d'Espagne se de- livrent es mains de messire Marcq Anthonio, facteur de messire Gaspar Rotulo, marchant Milanois, resident en Espagne, qui a en ses mains toutes lesd. lumires et mines d'Espagne. Et sont Jesd. alluns depuis six ou sept ans enca fort encherys, montes et haulches d'an en an ; car ce que en Pan 27 et auparavant on souloyt vendre pour xxxvm s. et XL s., decha este vendu en 1'an 23. xlviii et l s., en l'an 29. II L. XV s., en Tan 30. lit L., en l'an 31. inL. xs., en l'an 32. in L. xv s., en Tan 33. mi L. et depuis mi L. xvs., et presentement on vendt la carcque des alluns d'Espagne nil L. XVII s., et la carcque des alluns de Rome vL, en quoy le pauvre peuple de pardeca est fort greve, et font lesd, mar- ch ans ung gaingage inestimable et gaignent cent pour cent et plus, tellement, que aulcuns dyent, que ledict Gaspar Rotulo, depuys qu'il a eu les alluns dudict marcquis de Vilena et du sire Diego de Virga, a gaigne plus de cincq cent mille ducats; car il les a pour fort bon pris, et les vendt icy fort chere, et quant il les vendroyt pardeca la carcque pour niL. de grox, il gaigneroyt encoires chacun an plus de XXXW. florins, car le prys des alluns en Espagne, n'est poinct haulte puys l'an 27, et diet on que ledict de Rotulo a un contract d'avoir lesd. alluns encoires pour 8 ou 9 ans, Et dyent aulcuns, que le pris desd. alluns est si fort hauche pardeca a cause que aulcuns marchans de pardeca, quant aucune navire ehargee d'allun arrive en Zelande ou Anvers, achaptent tout allun estant eri lad. navire desd. Gasp. Musicque ou marcq. Anthonio et apres vueillent gaigner sur cbacune carcque 5 ou 6 sols de gios , tellement, que, quant on achapte desd. alluns pour mi L», les veulent vend re nil L. vs. ou aulcune foys mi L. xs., et apres les Italiens ayans les alluns en mains, recepvans nou- veaulx alluns, moment ledict allun en mesme pris, sachant qu'on les vendt ainsy pardeca, ce que constrainct de rechiefi' nos marchans prendre tous lesd. alluns, et apres le remon- tent plus liault pour leur gaignage , et ainsy lesd. alluns hauchent tousjours, et seroyt a craindre, si remede se nemectoyt, que on vendroyt encoires la carcque d'allun VIU ou ix L. de gros, car puis qu'il est uue fois monte , jamais ne se rabattera, ne soyt par constraincte et rigueur de justice ou authority du prince. Et pour trouver ledict remede, aulcuns vueil- lent dyre, que ont debvroyt saisir et prendre es mains de l'empereur tous lesdicts alluns, comme confisques et fourfaicts et apres les mectre a pris raisonnable, et que ainsy parcy- devant a este praclique du temps que les glyses (!) avoyent des alluns de Rome en mains, les- quels a ussy par leur monopole a voient tellement hauches lesd. alluns, que on les vendoyt VII ou viii livres de gros, et lors feue madame de Savoye fist prendre et vendre tous les alluns et pour XL s. du gros carcque et demeurerent longuement audict pays, jusques a ce, que les marchans, quy presentement ont les alluns, ont trouve la maniere de les rehaucher. Anltres dyent, que en practiquant cest riguer, les marchans ne vouldront plus amesner
alluns pardeca, dont toutefois on ne peult passer en ces pays, et que par tout auparavant de faire saisye clesd. alluns. on debvroit faire solliciter vers i'empereur, afyn de constraindre le marquis de Vilena et le sire Diego de Virga, de mectre es mains de quelque bon marchant, quy leur payeroyt en Espagne aultant que le diet Gaspar Rotulo, et neaulmoints donneroyt lesd. alluns pour certain pris et goigneroyt competement. Gar aultrement faisant si, on ne admeno\t alluns pardeca, nouseulement les pauvres subjects, qui ne peuvent passer diceulx, en averojent dommaigne et interest, mais aussy l'empereur, qui perdroyt son droyct, qu'il prend sur les alluns, venant de pardeca, de cbacune carcque vis. deFlandre. Ce non ob- slant, les premiers persistoyent, que, quant ores on inectroyt les alluns a prys raisonnable. |
||||
267
que on ne delaisseroyt les amesner, a cause, que ies xuarchans ayans les lumires. ou aiincs
aferme, doibvent payer leur ferme et lever chacun an certaine quantite, laquelle ils doib- vent vendre par ce quils ne sea vent faire aultre proufyt, tellement, quils ne delaisseroyent a amesner lesd. alluns, a cause du grand prouffyt, quils en font, comme il est advenu, quant feue madame de Savoye fist saisir lesd. alluns, car combien lors les alluns furent remis de VIL. a IIL. et iiL»us., nelaissoyentamesner aultres alluns. Neaulmoins pour plus seurement proceder. cest requis , combien des alluns il fault pardeca pour ung an, et a entendu, qu'il est necessaire . en avoir environ ill", carcques et contient chacune carcque HIIC. livres, et en fault pour unjj drap oullre fin darmentures, quy sont cornmunement de xxx. aulnesouenviron, pourletain- dre mi livres et demi d'allun et aussy pour aultre draps plus ou moins selon leur grandeur. Aussy a trouve, que ledict Gaspar Musicque et marcq. Anthonio ont en leurs celliers deux millc carcques d'alluns, et que les grossiers et aultres marchans par ensemble peuvent aussy avoir Xc. carcques, a cause de quoy en suyvant ladicte instruction a requis a certain hussierdeBra- bant de faire information sur les premisses de la provision obtenue de la part du procureur general de Brabant, et trouvant par celle souffisament verifie le grand monopole desd. marchans, auparavant de faire executer lad. provision, sest trouve vers iceulx, et premier led. Gaspar Musicque, auquel son instruction (!), il a remonstre la chierte desd. alluns, le grand interest des pauvres subjects de pardeca, quy en murmurayent fort sur luy et ses compagnons le reque- rant de vouloir vendre lesd. alluns a pris raisonahle, ou aultrement la royne seroyt constrainctc dy pourveoir; quy a respondu, que la chierte desd. alluns ne proceda de luy, parce qtt'il u'avoyt eu les alluns deRomeentre ses mains que ung an, durant lequel il n'estoient mon- tes, ne haulcbes : ains on les vendoyt aussy bien cincq livres de gros, auparavant qu'il les avoyt, que presentement et les avoyt toujours vendu au mesme pris et ne refusoyt a personne grand ne petit de vendre en telle qualite que leur plaisoyt, pourquoy personne ne se pouvoil plaindre de luy, et disoyt, la chierte desd. alluns procedoyt plus d'aulcuns marchans de par- deca, sy comme Paul Grommer et aultres, qui les achaptent de luy et aultres en grande quan- the et incontinent les haulchent, que donne occasion a marchans, qui ont les alluns, les re- mectre au mesme pris, aussy les alluns sont plus chier en Italic et Espagne, que ne souloyent, et on en tire poinct tant par an que on souloyt, et aussy ne viennent guerres d'alluns de Rome, mais beaucoup plus d'Espagne et de presentement les vouloir mectre a moindre pris ny avoyt apparence a cause de la guerre, par ce que les despens et assurances monteronl beaucoup plus que en temps passe, et sy la royne veult mectre pris certain pour lesdict al- luns, faire le pourra, et quil se conduiroit selon icelluy pour les alluns, quil a pardeca mais ne feroytplus amesner, ains les laisseroyt en Angleterre,et est vray semblable, que aultres avans alluns, ferontlesemblable, en quoy Pempereur faict grand prouffyt pour ledroict, quil prent sur lesd. alluns , et ne seroyt ceste maniere de faire, non seulement dommageable pour la mar- chandise des alluns, mais aussy pour toutes aultres marchandises, citant que les marchans hantent le pays de pardeca pour la liberte, quils y ont, sans laquelle ils chercheroyent aultres lyeulx pour faire leur diet marchandise. Et sur ce que le dicte conseillier luy a remonstre, que le pris desd. alluns depuis aucunes annees estoyt trop haulche, ascavoir de xiais. gros avL.; que luy et aultres marchans ayans lesdicts alluns en raison(!) se doibvent contenter rle gaigne raisonable, et combien que on desireroyt byen et favorablement traicter les mar- chans estrangiers hantans et frequentans les pays de pardeca, comme du tout temps on est accoustume, toute fois on ne peult aussy trop laisser fouller les subjects, quy ont affaire desd. alluns, et que on avoit byen veu parcydevant, que aussy lesd. alluns estoient fort haul- cbes, et que on les avoyt a pris raisonnable, tellement, que les marchans retient gaing raisonnable et les subjects de pardeca eurent cause eulx contenter, ce que encoireson vonl- |
||||
268
|
|||||
tfroyt bien faire par bon accord et intelligence desd. marchans, aultrement ne eusse este be-
soiug, que la royne eust envoye pour parler et communiquer avecq eulx, mais pouvoit mectre le pris selon que trouveroyt par conseil; mais led. Gaspar a persiste en son propost, quil ne sauroyt diminuer dud. pris de v L. gros. Incontinent led. conseillier sest trouve a la maison de marcq. Anthonio facteur de Gaspar Rotulo et luy a faict" les mesmes remonstrances; le- quel a donne pareil responce, et quil nestoyt que facteur de Gaspar, et sy la royn% y vouloit mectre pris, en advertiroyt son maistre, quil luy avait charge de vendre les alluns a tel pris, quil lesvendt, aussy quil nestoyt besoing de mectre pris, mais se rabassoyent de eulx mes- mes, entant que on a trouve une nouvelle mine en Espagne, que PEmpereur a donne au commandeur ..., quy faict labourer pour tirer des alluns, ce que fera avaller et rebasser le pris des aultres alluns; finalement le diet conseiller, voyant, quils ne vouloyent entendre aaultreraison, a faict executer la provision contre eulx decerne, par Marchelis van Immersele huysyer en Brabant, qui a mis eti arrest tous les alluns trouves es maisons desd. Gaspar et Marco, et les a adjourne au premier jour plaidoyable apres les vacations pour respondre a tels fins, que le procureur general vouldra contre chacun deulx prendre, tendans a la con- fiscation desd, alluns, que pour estre punys selon les placcarts de PEmpereur, faict contre monopoles. Coktract des Alluns pour III. ans, commenchans le V septembre, 1551,
avecq Lucian Palavisin de la Rocha, facteur des Grimaldis. Charles, par la divine clemence Empereur des Romains etc., atousceulx, qui ces prae-
sentes veront, salut. Comme pour pourveoir aux inconvenienls et monopoles cydevant advenus sur le faict et
conduict des alluns nous eussions faict publier certaines nos lettres de placcart datees du XVI. d'aougst, 1544, et ordonne et statue, que tous marchans et aultres de quelque estat ou condition quils fussent, faysans amener ou envoyer alluns en nos pays de pardeca, ne les pourroyent vendre, eschanger, donner ne transporter, ny en faire negocialion ou trafficque a cay que ce fut, que premierement ils ne les eussent mis es mains des commis a ce par nous ordonnes pour les prendre et achepter, si bon leur sembloyt, en telle quantite, qu'ils en auroyent de besoing en feuille comme ils viennent pardeca a pris raisonable, sans les pou- voir vendre, kisser ou transporter a aultruy, ne fut par nostre expres conge et licence, sur certaines peynes, contenues audict placcart. Et pour conduyre le faict desd. alluns. eussions faict certain contract avecq Jaspar Duchy, et clenomme aulcuns commis pour recevoir et distribuer iceulx alluns, et mis tauxe a lachat et vente d'iceulx, sans le pouvoir exceder, mais bien en dessoubz, et a charge de tenir le pays furni en tel nombre et quantite, que Pon en auroyt de besoing; sur lequel contract proces a este meu en nostre prive conseil entre nostre procureur-general contre ledict Duchy et par sentence d'iceluy conseil estre defendu audict duchy de desch... pour s'entremectre ny mesler desd. alluns. Et il soyt que depuys pour pourveoir nosdict. pays et subjects de pardeca et aultres, ayans accoustu- mes y prendre la provision d'alluns etobvyer, que Ion ne rethourne aux inconveniens et mono- poles, dont Ion a use du passe a grand foulle de la republique, et que ung chacun, re- queraut allun, soyt servy en tel nombre et quantite et de telle sorte, quil aura de besoing, a pris raisonable, aulcuns nos officiers et srs de nostre sceu et par expresse charge de nos- tre tres chere et tres amee seur, la royne, douagiere de Hongrie, de Boheme, etc., pour nous regente etgouvernante en nos pays de pardeca, ayenta divers fois cecommunicqueavecq |
|||||
269
|
|||||
l.ucian de la Rocha, procureur et facteur de mis Lucas et Jehan Baptista de Grimaldis, heri-
tiers de feu mestre Ansaldo de Grimaldis, et apres que de leur dicte besoigne ils out faict rapport a nostre seur, la royne, mesmes des informations et enquestes tenues tant endroict des faultes du passe que celles trouvees par le clemeue du proces coutre led. Duchy ej des remedes, que sy pourroient mectre en lad verm* a ientretiennement de la negociation et tr... desd. alluns au bien et a la commodite de nos subjects de pardeca et aultres ayans accoustu- me y prendre leur provision, et que Ion ne sceut trouver plus convenablemoyen. Finalement nostre diet seur, la royne, ayant le tout faict veoir et visiter et examiner; et par meure de- liberation et par Tadvys de nos ames et feaulx, les chiefs, presidens et gens de nos consaulx d'estat et prive et ties finances de nostre part Iraictee, convenu et accorde avecq led. Lu- cian de la Rocha ou nom que dessus en la forme et maniere, quil sensuyt: Premiers, que doresenavant et durant jusques au premier jour de 7bre, 1554., ledict
Palavisin ou diet nom et comme procureur et facteur desd. Lucas et Jehan Baptista de Gri- maldis tiendra nos pays de pardeca fuinis d'alluns tant deMasseron que de Tolfe jusques a la quantite de vnrM. charges chacun an, asscavoir niiM.Vlc.LXVi charges deulx tiers de Masse- ron et Hf'.ni^xxxill charges ung tiers deToIfa; sy avant, quil soyt besoing d'avoir annuel- lement telle quantite pour la provision de nosd, pays de pardeca et d'aultres cy apres spe- cifies pour les delivrer et distribucra celluy, que commectrons a ce pour du sceu et gre du- dict Palavisin les vendre a chacun les requerant, soytengros, a detail ou par menu jusques a la quantite avant dicte; sans toutefois estre tenu en livrer dessoubs la quantite de cent livres, et ce tant pour la provision de pardeca, que pour les mener vers Angleterre, Es- cosse, Yrlande, Dannemarke, Sweede, Oostlande, A-llemaigne et aultres pays, qui sont accou- sturnes se pourveoir pardeca, et partout allieurs, que les marchans les vouldroient envoyer, hors lesd. pays bas, saulfF pour le royaulme de France, attendu les obligations, que les Grimaldis en disent avoir donne le tout au pris de iv livres de gros la charge argent contant selon nostre cours et evaluation du temps de payement, sans plus ne pouvoir exceder ledict pris, ne directement ou indirectement prendre ou avoir davantaige, mais bien en dessoubs lesd. IV livres de gros. si bon samble aud. Lucian. Et sera icelluy Lucian tenu delivrer bonne et leable deuree d'alluns. Et sil les convenoyt vendre a terme, en ce cas nous promectons au- dict Lucian prendre a sou proufjt pour le retardement du payement dudict terme linterest a ladvenant de di.\ pour cent par an etnon davantaige; bien entendu que en ce cas et jouys- sant dudict interest, il sera tenu, nous fournir promptement sans aulcun retardement pour chacune charge ainsy vendue la livre de gros, dont cy apres sera faict mention 5 et sy sera tenu garder bien et deuement lesd. alluns et les livrer comme il convient, et faire peser le tout a ses despens. Pourra aussy le diet commis par advis et consentement dudict Lucian eschanger lesd. al-
luns a aultres marchans et deurees correspondances en vray valeur et estimation , sans touttefois, en vendant lesd. alluns, ledict commis ou Lucian ne y pourront mesler aultres marchandises. Sans que en aulcune rnaniex'e et pour quelque vente et esehange, qui se faira par nostre
diet commis desd. alluns, il poura refuser ou delayer livrer alluns audict commis, ne nostre diet commis a ceulx, qui les requieront, les payans en deniers comptans, de quelque sorte quils vouldroyent avoir alluns creu en feuille, soyt pour l'usance depardeca ou des pays susd. accoustumees se y pourveoir, jusques a la concurrence desd. vmM, charges, comme il est cy dessus declairee. Et sera led. Lucian tenu de tenir en depost tousjours oultre ce quil faul- dra, ou se eschellera annuellement, tant pour l'usance ou fournissement de nosd. pays depar- deca ensemble Angleterre, Escosse, Oostlande, Allemaigne, Dannemarke, Sweede et aultres pays accoustumees se pourveoir de pardeca , que pour la seurete et observance de ce present |
|||||
.:
|
|||||||||
.
|
|||||||||
270
contract, la quantite de deulx mille charges d'alluns, sans touttefoys d'iceulx se poiivoir
ayder, si non en cas de necessite et survenant fortune de mer, ou aultre semblable cas fortuyt, et cede nostre sceu et conge,enquel cas si tost que aultres alluns arriveront par- deca, il sera tenu remplir et remectre, ce quil aura oste desd. deux mille charges et tous- jours durant Ie temps de ce contract les tenir pour la provision et seurete de l'eschalle d'em- bas et desd. Jieux accoustumes sy pourveoir, saulffquil les pourra distribuer et eschillier, sy bon luy semble, en la derniere annee de cedict contiact. Et en contemplation dudict depost nous accordons audict Lucian, quil pourra retenir en
ses mains le droict du toulieu, qui est de six sols gros de Flandres sur chacune charge sur HM. charges d'allun des premiers, que cy apres ilfera venir pardeca jusques au temps que par Ie praesent contract luy est permys iceulx vendre ou eschillier. En oultre led. Lucian ou nom que dessus a promis et promect par ceste, que lesd. Gri-
maldis ne aultres pour eulx nevoudront, neferont vendre, ne par eulx ny par aultres pour eulx envoyeront ou ferout envoyer directement ou indirectement soubs quelque couleur que ce soyt, alluns en Angleterre, Escosse, Yrlande, Dannemarque, Sweede, Oostlande ne par- deca Douvres ou Calais que preallablement ils ne soyent amenes en nostres pays depardeca et y paye les six sols gros de Flandres pour charge, et tous aultres nos droicts, toulieux et imposts accoustumes, oultre et par dessus la livre de gros pour chacun charge, dont cy apres sera faict mention. Et si quelcun savanchast envoyer alluns es lieux dessus specifies, non leves ny achetes pardeca, et les y vendre pour par ce moyen diminuer leschalle et li- vroison de nos pays d'embas et divertir la haute et negotiation desd. alluns; en ce cas led. Lucian sera tenu le remonstrer a nostre dicte seur la royne et auxd. nostres finances pour par main et despence commune y estre pourveu et remedie, selon que par bon advys sera ad- vise, et a ceste fin ferons bailler audict Lucian tout ayde et assistance, et de nostre part ne dounerons congie durant ce praesent contract a aultruy de vendre alluns pardeca pour quel- que pris que ce soyt; ains s'observera le placcart du XVI d'aougts, XVC.XLIV. Que ledict commis ou nom que dessus retiendra pour chacune charge d'alluns, qui sex*a
vendue et distribue, soyt par vente ou eschange ou que senvoyera hors de nostres pays de pardeca par quelque maniere que ce poura estre, une livre de gros a nostre prouffyt pardes- sus nostres droicts de toulieux et aultres, que Ion est accouslume de payer de pardeca, de Li quelle livre gros ledict commis sera tenu rendre compte a chacune de quatre foire de pardeca asscavoir aux XXV. de novembre, febr., may et aougst, et ainssy de foire en foire et d'an.en an, durant ce present contract, et en fera pavement a Padvenant, que on aura distribue el eschille, soyt pour la provision d'iceulx pays ou dehors; saulff des alluns attermines, dont ledict Lucian naura prins prouffyt a cause d'icelle attermination, le pavement desquels le- dict commis debvra atterminer pour une ou deulx foires; si avant, que ledict Lucian bailie semblable terme sans touttefois, a cause dicelle attermination, prendre aulcun prouffyt. Item, ledict Lucian a promys iaire bon et payer a nostre prouffyt chacun an deulx ans
durant, la somme de trente mille livres de quarante gros monoye de Flandres la livre; ores que Ion distribuoyt ou eschilloyt moins que cincq mille charges d'alluns chacune desd. an- nees. Et si 1'on distribuoyt ou eschilloyt pendant lesd. deulx premieres annees plus grande quantite
d'alluns que a Padvenant desd. vM. charges chacun an, icelluy plus demeurera a nostre prouffyt, Lien entendu, sy icelluy Lucian durant lesd, deulx premieres annees est eschille moins d'al- luns que a Padvenant desd. vM. charges pour chacun an, et que neaulmoins il nous eust fur- iiv lesd.xxxM. L., comme diet est; en ce cas sera rembourse du surplus, quil aura plus paye, sur les alluns, qui se eschilleront en la in. et derniere annee, ne fut, quil survint guerre en- |
|||||||||
271
|
|||||
tie Angletcrre, Oostlande, AJlemagne, peste, ou notable changement, pour lequelle la nc-
gociation de nostre ville d'Anvers et aultres nos pays de pardeca fut diminue, et la livroison desd. pays d'Angleterre, Oostlande, etc., empesche, auquel lui sera faicte defalcation et mo- deration a Fadvenant dudict empeschement. Item est pourparle, que, sy a Pexpiration desd. trois annees, que durera ce praesent
traicte, il y restoyent audict Lucian quelque quantite d'alluns de Tolfa ou Masseron, nous consentons et permectons aud. Lucian desmaintenu pour lors, quil les poura vendre et eschil- ler en nostres pays de pardeca avant tous aultres, aux mesmes pris et conditions susd., moyennant touttesfois, que icelle quantite n'excede le nombre de HIIM. charges, ou sil nous plaisayt, pourrons faire prendre et acheter icelle quantite de llif\ charges et en dessoubs, a raison de trois livres gros pour chacune charge a terme d'une annee de pavement, en luy baillant obligations de nos recepveurs de pardeca a son raisonable contentement, et sil y restent audict Lucian en fin desd. trois annees plus d'allun que la susd. quantite de nnM.charges, nous les pourrons faire prendre et acheter au mesme pris et terme susd., sy bon nous semble, ou si non, accordons desmaintena pour lors aud. Lucian de les pouvoir tirer hors de nosd. pays de pardeca, pour les vendre, ou bon luy semble, moyennant quil ue les vende ou distribue en leschalle de nosd. pays de pardeca cy dessus specific En oultre led. Lucian sera tenu declairer aux gens de nos finances a Pexpiration de deulx
premiers annees la quantite d'alluns, quil aura en provision en nosd. pays de pardeca pour selon ce nous conduyre et faire la calculation de ce, quil pourra rester enfin de Jadicte troisieme et derniere annee, et donner ordre a ce quil convient. Et a fin, que de tout soyt tenu bon et leal compte et pourparle. que nostred. commys a
chacune foys, que Ion delivera aucuns alluns par quelconque maniere et a cuy que ce soyt, et quil en sera requis par led. Lucian, sera tenu luy baillerung billet, signe de sa main, con- tenant la declaration de celluy ou ceulx, ausquels les alluns se distribueront avecq la quan- tite d'iceulx, lequel billet led. Lucian pour contrerolle sera tenu exhiber et mectre oultre, rendant led. commys sondict compte de foire a aultre, comme diet est, et sans avoir led. billet ne pourra led. commis ne Lucian ... ou livrer aucuns alluns, fut pour la distribution et usance de pardeca , ou des pays cy dessus nominees et chacun d'iceulx. Item, led. Lucian a promis advertir nostred.seur, laroyne, ou ceulx de nostres finances
a Pexpiration des deux premieres annees, sil vouldra continuer ce praesent contract pour aul- tre annee ou annees, afin que de bonne heure y puissions pourveoir et adviser, sy vouldrions continuer led. contract, ou non. Et finalement est convenu, que pour fah-e sortir, garder, entretenir et observer ce pre-
sent accord en tous et quelconques ses poincts et articles et chacun d'iceulx, led. Lucian Pa- lavisin en verlu du pouvoir a luy donnee par messirs Lucas et JehanBaptiste de Grimaldis, sesmaistres, duquelle la teneur s'ensuyt: In nomine etc., a promis et promect par cestes de entretenir, garder et observer led. accord en tous ses points et articles et chacun d'iceulx sans aulcunc contravention, fraude ny malignite. Obligeant a ce tous et quelconques leurs biens presents et advenir quelque part quils soyent situes et versans, et les submectant a toutes cours, jurisdictions et cohertions, et renunchiant a toutes exceptions ou remedes de droict, dont il se pourroient ayder pour invalider le contenu de cestes. Promectant led. Lucian en oultre, que a nostre surete et a son indempnite, il fera en dedans ung moys ou six sep- maines prochain ratifier et confirmcr par sesd. maistres le present contract, et deliver les lettres avec insertion de cestes auxdicts de nos finances; et que de nostre part nous luy en baillerons nos lettres d'aggreation et confirmation en tel cas requises. Scavoir faisons , queayansPaccord cy dessus mentionne aggreable , veuillans proceder de bon-
|
|||||
272
|
||||||
ne foy envers led. Lucia nPalavisyn ou nom que dessus, et satisfaire de nostre coste, ce a
quoy sorames tenus, nous pour ces causes et aultres a ce nous mouvans, avons icelluy accord en tous les poinds et articles dessus inseres et chacune d'iceulx, pour nous, nos hoires et successeurs, princes de nos pays de pardeca, par l'advys de nostre dicte seur, la royne, re- gente, et des chieffs et gens de nos consaulx d'estat et des finances, confirme, rati fie et approuve, confirm* >ns, ratifions et approuvons par ces presentes, promectans en parolle d Empereur et prince de garder, entretenir et observer ledict accord en tous ses poincts et articles, sans aulcuns trouble ou empeschement, renonchiant a touttes exceptions ou remedes de droyct, dont nous ou nosd. hoires et successeurs nous pourrions ayder pour invalider le contenu de cestes, sy donnons en mandemant auxd. chieffs, president et gens de nos consaulx d'estat prive et des finances, presidens et gens de nostre grand conscil, chancellier et gens de nostre conseil en Brabant, president et gens de nostre conseil en Flandres, aux gens de conseil en Hollpnde, rentmrs de bewester et beooster Schelt en Ze- ]ande et a tous aultres nos justiciers et officiers, cuy ce regardera, que de nostre present accord, confirmation, ratification et approbation, selon et en la maniere, que diet est, ils facent , senfient et laissent le diet Lucian Palavisyn ou nom que dessus plainement et paisiblement jouir et user sans luy faire mectre ou donner ne souffrir estre faict, mis ou donne trouble ou empeschement au contraire. Car ainsy nous plaist il. En tesmoing de ce nous avous faict mectre nostre sceel a ces presentes. Donne en nostre ville de Bruxelles, ce T.jour de septcmbre, 1551.
|
||||||
^VS>^>HM§£<g***r«i--------
|
||||||
OR
|
||||||||||||
irTKECHTSCHE CLOOSTER&
|
||||||||||||
I. SINT SERVAESC*).
|
||||||||||||
1.
|
||||||||||||
G regorius, episcopus, servus servorum Dei, dilectis in Christo fidelibus, abbatisaect cou-
ventui monasterii S.Servatii, Cisterc. ord. Trajectensis, salutem et apostolicam benedictionem. Cum a nobus petitur, quod justum est, et honestum, tain vigor aequitatis, quam ordo exigit rationis, ut id per sollicitudinem officii nostri ad debitum perducatur effectual; ea propter^ dile<5tae in Christo filiae, vestris justis postulationibus gi'ato concurrentes assensu, domum super arenam juxta Loenen cum agris eidem adjacentibus, mansum in Raven et alia bona, quae dile&us fifius Werenboldus, decanusTraje&ensis, de bonis ad cum hereditario jure spec- tandbus pia vobis liberalitate donavit, sicut ea omnia juste et paciOce possidetis, vobisetpei vos monasterio vestro, audtoritate apostolica, confirmamus et praesentis script! patrocinio com- muni m us. Nulli ergo omnino hominum liceat hanc paginam nostrae confirmationis infrin- gere, vel ei ausu temerario contraire. Si quis autem haec attemptare praesumpserit indigna- tionrm omnipotentis Dei et beatorum Petri et Pauli, apostolorum ejus, se noverit incursurum. Datum Laterani, iv. kal. aprilis, pontificates nostri anno iv. |
||||||||||||
2.
Grcgorius, episcopus, servus servorum Dei, venerabiJi fratri ej>iscopo Traje&ensi salutem
et apostolicam beneaidtionem. Si, ut transmissa nobis fraternitatis tuae epistola continebat, dileclarum in Christo filiarum.
abbatissae et monialium sandli Servatii Trajectensis in assumpto nuper ordine Cistersiensi lauda~ biliter conversantium compassus inopiae, affe&uosissime postulnsti, ut ecclesiam de Wercunde, quae, sicut asseris, ad tuam donationem pertinet, et concedi solet clericis non residentibus in eadem, illis conferre de gratia deberemus. Nos vero tuam commendantes in dno caritatem laudabilis ipsarum vitae, cum ecclesias Cisterciensis ordo non habeat, nolumus dare praeva- ricandi licentiam; ideoque fraternitati tuae auctoritate praesentium indulgemus, quatenus existimatione facia, de fruclibus ac proventibus ipsius ecclesiae, illaque retenta, didtae abba- (*) Men tan vergelrjien , deu: TJtrechtsche Volks-almanalt, yoor 1840,
II. 36
|
||||||||||||
274
|
|||||||
ussae ac monialibus in aequivalentibus redditibus possis libere pr6videre, juxtamoderationem
canonicae sanAionis. Datum Laterani, kal. jul, pontificatus nostri anno septinio.
Sigillo plumbeo inscriptum: GREGORIUS, papa IX.
|
|||||||
\.....
Innocentius, episcopus, servus servorum Dei, dilectis in Christo filiabus abbatissae ct
conventui monaster]! S. Servatii inferioris Trajectensis, Cisterc. ord., salutem et apostolicam benedictionem. Quum a nobis petitur, quod jusium est et hones turn , tarn vigor aequitatis, quam ordo
exigit rationis, ut id per sollicitudinem officii nostri ad debitum perducamus effectum, sane vestra petitio nobis exhibita continebat, quod dilectus fllius Trajectensis Electus, sui capituli aceedente consensu, quasdam deciraas de Werconde ad eum spectanles, ad preces carissimi in Christo iilii nostri, Wilhelmi, regis Romanorum illustris, vobis duxit liberaliser conferen- das, prout in Uteris confectis exinde plenius dicitur contineri. Nos igitur, vestris supplica- tionibus inclinati, quod super hoc ab eodem Electo provide factum est, ratum et gratum habentes, id aucloritate nostra apostolica confirmamus, et praesentis scripti patrocinio com- munimus. Nulli ergo omnino hominum liceat hanc paginam confirmationis infringei'e, vel ei ausu temerario contraire. Si quis autem hoc attemptare praesumpserit 9 indignationem omnipotentis Dei ct beatorum Petri et Pauli, apostolorum ejus, se noverit incursurum. Datum Mediolani, IV. non. septembr., pontificatus nostri anno nono. Sigillo plumbeo inscriptum: INNOCENTIUS, papa IV,
Henricus, Dei gratia Trajectensis elect us, omnibus Christifidelibus tarn futuris quam
praesentibus, qui bus praesens innotuerit, veritatem agnoscere in praesenli et gratiam agnos- cere in futuro. Cum venerabiles patres ac dn. Willebrandus et Otto, piae recordations, epi- scopi Traje&enses nostrique praedecessoi'es, pio motu karitatis et paternae sollicitudinis affec- tu provocati, inopiae pauperum sandtimonialium abbatissae videlicet et conventus S. Servatii in Trajecto, Cisterc. ordinis, in eodem loco noviter et laudabiliter inchoati intendereut misericorditer subvenire, in augmentum sustentationis earundem, ecclesiam in Wercunde cum suis appen- dices, quae spectabat ad donationem manus episcopalis, duxerint conferendam, sicut in pri- vilegiis sanctissimi papae Gregorii et eorundem episcoporum expressum plenius invenitur, nos praedidam collationem . eodem caritatis affectu succensi, ratam habentes et gratam, approba- mus et ratificamus praesentium testimonio literarum, ita, quod praed. abbatissa et conventus, redditus, quos personae praedictae ecclesiae percipere consueverunt, obtineant perpetuo, ut Eossideant pacihce et quiete in decimis majoribus et minoribus et agrorum proventibus qui-
uscunqtie, salvo eo, quod Walterus presbyter, nunc legitimus vicarius in eodem, jure et possessione discipulatus sui, quern obtinet, quoad usque vixerit, etvoluerit, libere perfruatur; isto vero decedente vel sponte cedente, dispositio sive ordinatio discipulatus ad praedictas abba- tissam et san&imoniales libere revertatur. Et ut haec in posterum nulli veniant in dubium, et exclusa onini ealumpnia, haec donatio f'elicium praedccessorum nostrorum et nostra sic firmius communila, secundum formam, quae in literis domini Papae et ipsorum super hoc datis est expressa, irrefragabiliter observetur, banc kartam sigillo nostro roboratam eisdem ab- |
|||||||
276
|
|||||||
batissac el eonventui duximus conferendam, in hujus fadi nostri perpetuus testimonium et
muni men. Aduni et datum anno Dni XILC.L., primo, in die beati Servatii episcopi.,
|
|||||||
5.
Henrieus, Dei gratia Trajedensis episcopus, Arnoldo aurifabro, famuio «uo, provison gru-
tae et thelonei in Trajedo et successoribus suis, quicunque fuerint pro tempore, gratiam et favorem. Noveritis, quod nos pro remedio peccaminum nostrorum et in spe retributionis aeternae.
diledis in Christo personis religiosis, abbatissae et conventui sandimonialium Cisterciensis ordinis in Trajedo, S.Servatii videlicet, perpetuo contulimus in domino, grutam, quoties- cunque indiguerint, gratis et absque ullo pretio per te vel per alios, quicunque procura- tors fuerint, ministrandam. Et hoc tibi praecipimus absque difficuhate qualibet faciendum. Datum Trajedi, anno Domini XIIC.LVM in die Epiphaniae Domini. |
|||||||
6.
Innocentius, episcopus, servusservorum Dei, venerabilibus fratribus, archiepiscopo Golonien*
si, ejusque suffraganeis et diledis filiis abbatibus, prioribus, decanis, archidiaconis, prae- positis, archipresbyten's, plebanis et aliis ecclesiarum praelatis per Goloniensem provinciam constitutis, salutem et apostolicam benedidionem. Non absque dolore cordis et plurima turbatione didicimus, quod ita in plerisque parti-
bus ecclesiastica ccnsura dissolvitur et canonicae sententiae severitas enervatur, ut personam religiosae et haemaxime, quae per sedis apostolicae privilegia majori donatae sunt libertale 1 passim a malefadoribus suis injurias sustinent et rapinas, dum vix invenitur, qui congrua illis protedione subveniat, et pro fovenda pauperum innocentia murum se defensionis op- ponat. Specialiter autem diledae in Christo filiae abbatissa et sorores monasterii sandi Ser- vatii Trajedensis, ord.Cisterc., tam de frequentibus injuriis , quam de cotidiano defedu jus- titiae conquirentes, universitatem vestram Uteris petierunt apostolicis excitari, ut ita vide- licet eis in tribulationibus suis contra malefadores earum pron^ta debeatis magnanimitate consurgere, quod ab angustiis, quas sustinent, et presuris vestro possint praesidio respirare, ideoque universitati vestrae per apostolica scripta mandamus atque praecipimus, quatenus illos, qui possessiones, vel res seu domos praedictarum sororum irreverenter invaserint, aut ea injuste detinuerint, quae praedidis sororibus ex testamento decedentium reJinquuntur, sen in sorores ipsas, vel earum aliquam contra apostol. sedis indulta , sententiam excommunicationis vel interdidi praesumserit promulgare vel decimas lab. de terris habitis ante concilium gene- rale, et ante quod susceperunt ejusdem ordinis instituta, quaspropriissumptibus excolunt, seu nutrimentisanimaliumipsorum, spretis apostolicae sedis privilegiis, extorquere, monitione praemissa, si laici fuerint, publice candelis accensis, singuli vestrum in dioecesibus et ecclesiis vestris excommunicationis sententia percellatis; si vero clerici seu canonici regulares vel mo* nachi fuerint, eos appellatione remota ab officio et beneficio suspendatis neutram relaxatUri sententiam, donee praedidis sororibus plenarie satisfaciant, et tam laici quam clerici sae- culares, qui pro violenta manuum injecxione in sorores ipsas vel earum aliquam anathema- 35 *
|
|||||||
276
|
||||||||
tU vinculo fuerint innodati, cum dioecesani episcopi Uteris ad sedem apostolicaxn Yemen tea
ab eodem vinculo mereantur absolvi. Datum Avenione, II. kal. odobr., pontificatus nostri anno XII.
Inscriptum sigillo plumbeo:
Innocentics, papa (VI. ?)
|
||||||||
7.
Universis praesentia visuris vel audi tuns Wilhelmus Voernekoy, prior praedicatorum in Tra-
jedo, et Alexander, gardianus monasterii fratrum minorum ejusdem loci, salutem in Duo cum notitia veritatis. Literas religiosarum personarum commendatoris sandae Katerinae Trajedensis, abbatissae
monasterii sandi Servatii ejusdem loci, ac bonesti viri dni Jobannis, didi Friso, redoris ecclesiae S. Jacobi in Trajedo, saepedido non vitiatas, non cancellatas, nee in aliqua ip- sarum parte suspedas, sed veris sigillis et integris didorum commendatoris, abbatissae et dni Joannis sigiliatas, nobis ex parte dominae abbatissae praedidae praesentatas vidisse nos noveritis in haec verba: »In nomine Dni, amen. Ego Hubertusde Themate lego seu do pro salute animae meae,
primo do X. jugera terrae super Thematen de his mansis terrae, quae colit Joannes Tol ad altare beatiNicolai in Vloten in inieriori parte praedidae terrae. Quodsi sacerdos de Vloten nollet consentire, quod capcllanus ad praedidum altare celebret pro praedida terra, volo, quod praedita x. jugera terrae fiant ad altare beatiNicolai ad sanctumJacobum in Trajedo. Item, do unum juger terrae, quod emi erga Everardum , filiutn Swinoldis, ad memoriam meam in Vloten. Item, unum juger terrae de praedidis his mansis de parte inferior! ad il- luminationem ecclesiae in Vloten, Item, puero meo et Margaretae de tribus fertellis terrae dni de Sulen. Item, quicquid superhabundatur de sex jugeribus, hoc puero meo prae- dido do. Ad sandam terrain quatuor libras. Item, domum et partem meam de area, in qua domus construda est, et equum meum, committo domino Henrico deBoucbout et abba- tissae sandi Servatii, ut cum eis solvant omnia mea obligata. Item, si praedidus puer mo- ritur, sine liberis legitimis, volo, ut una pars de terra sibi data, hominibus meis. una pars conventui S. Servatii, et tertia pars ad ecclesiam in Vloten ad illuminationem ibidem dimit- tantur. Item, duo jugera terrae ad sandum Servatium de terra, in qua Tol manet, de parte inferior! ad pitantiam conventus in meo anniversario. In testimonium praesentium literarum, quas nos commendator S.Kat., abbat. S. Servatii et Joan.Friso, redor et presbyter S.Jacobi cum sigillis nostris ad munimen duximus roborandas. Dat. anno DniXIIIC.primo, in crastino purifications b. Mariae virg. gloriosae." In cujus testimonium et certitudinem pleniorem pracsentes literas sigillis nostris duximus,
nos prior et gardianus praedidi, roborandas. Dat. anno Dni XIIIC.VII., in die b. Baruabae apostoli. |
||||||||
Universis praesentes literas inspeduris, Elisabeth, abbalissa, totusque conventus monasterii
S. Servatii in Trajedo, ordinis Gisterciensis, cognoscere veritatem. |
||||||||
277
|
|||||
Noverilis, quod nos, utilitate monasterii nostri diligentius perpensa, inatura deliberations
Sraehabita, de comuiuni nostra voluntate et consensu ac scitu vendidimus et vendimus, tra-
idimus et tradinius, redditus s. annuam pensitationem xv. librarum, sex solidorum et 0A0 denariorum nigrorum Turonensium parvorum, quolibet bono gross© regioTuronensi pro sedecim denariis computando, de bonis nostris et monasterii nostri in civitate Trajedensi discreto viro domino Theodorico, dido Cruve, canonico majoris ecclesiae Trajedensis, empt. erga nos ef nostrum monasterium pro certa pecuniae quantitate ab codem numerata, tradita et solute. Quam quidem pecuniae quantitatem in usus monasterii nostri et nostros convertimus ne- cessarios et oportunos, quaedam alia bona nobis et nostro monasterio in perpetuum cum ipsa pecunia comparando. Quos redditus s. pensionem persolvemus dido dno Theodorico sin- gulis annis, quoad vixerit, pro una dimidietate, in festo beati Martini hyemalis, pro reli- qua vero dimidietate in festo beati Petri ad catbedram, in civitate Trajedensi nostris labori- bus et expensis. Eodem vero dno Theodorico viam universae carnis ingresso, de praedidrs redditibus quolibet mense singulis annis nobis cedent ad pitantiam viginti soiidi praedidae mo- netae pro memoria sua in nostro monasterio, quolibet mense pcrpetuo facienda. Item cedent nobis extunc viginti soiidi boni pagamenti pro anniversario suo et redditus viginti solidorum pro anniversario Ljsae, quondam lijiae suae, ad pitantiam singulis annis in nostro monasterio perpetuo faciendam talibus solempnitatibus in didi exsequiis et commemoratione adhi- bitis, quales in exsequiis et commemoratione nostrarum monialium consuevimus adhibere.
Redditus vero duarum librarum residui et in nostri monasterii ac nostros communes usus et necessarios convertentur. Ad quorum reddituum s. pensionis hujusmodi persolutionem et observantiam singulorum praemissorum, nos et nostros successores pro tempore nostrum quoque monasterium firmiter obligamus, bona fide, omni fraude et dolo prorsus exclusis, ita, quod si nos aut succedentes nobis, quodabsit, contra praemissa seu aliquod prae- raissorum venire contigerit aliquo tempore, aut in praemissis negligentes fuerimus aut re- missi, ex tunc eo ipso omnes didi redditus quindecim librarum sex solidorum et odo de- nariorum ad monasterium canonicorum regularium et ecclesiam ibidem devolventur, per nos didis canonicis perpetuo annis singulis persolvendi, quod ex nunc per nostras literas arbitramur. Haec omnia et singula praemissa, nos abbatissa et conventus praedidi bona fide promisi- mus et promittiuius iidelitcr adimplere, nee unquam contra praemissa seu eorum aliquod aut contra praesentes literas dicere, facere vel venire, renunciantes, quoad praemissa exceptioni doli mafi et adioni in faduni, ct quod contra posset dici, objici aut proponi. In cujus rei testimonium praesentes literas, nos abbatissa et conventus praedidi, sigillo nostro dc com- muni scitu et consensu duxiraus roborandas. Datum anno Domini XIIIC. quinto deciino, in die beati Matthaei.
9.
Universis praeseutia visuris vel audituris, Arnold us, diclus abbas Campensis, ord. Cistcrc,
Coloniensis dioec., salutem et i*ei gestae cognoscere veritatem; notum vobis fieri cupimus, quod domina Elisabeth, dicta de Zulen, felicis memoriae, quondam abbatissa S.Servatii in Trajedo in vita sua sana et incolumis cum nostra licentia et assen.su de certis et veris red- ditibus ex paterna donatione sibi derivatis, in remissionem propriorum delidorum ct suo- rum parentum progenitorum et consanguineorum ac ipsius recordationem fieri devotissimc, SiCUt infra subscribitur, ordiuavit. Inprimis pro anniversario, pro orationum et missaruu? suffragus peragendis in die videlicet
|
|||||
278
|
|||||
conventui, pro patiis anima ministrabitur una libra. In die beat.'ie Magdaleuae pro matris
anima similiter una libra. Item in die beatae Agnetis pro ipsius abbatissae anima una libra. Similiter in festo beati Bernard! pro ejusdem anima una libra. Item in die coenae Dni una libra ad usus pauperum pro remedio animarum suorum progenitorum. unde ditfti redditus proveuerunt. Item in omnibus diebus sabbathorum per anni circulum, nee non in so- lempnitatibus gloriosae virginis Mariae, et per odavas earum solempnitatum lumen lainpa- dis ardebit in ecclesia, quod sacrista, quae pro tempore fuerit, fovere tenebitur cum ex- pensis unius librae, quae annis singulis praesentabitur eidem de redditibus supradidis. Item camerariae una cedet libra pro pannolineo ad usus monialium indigentium comparando. Item cuilibet de XL. monialibus singulis annis adsignari debent decern solidi conversae tres, converso tantumdem, scolari vero quinque pro suis indigentiis sublevandis. Item confessori quatuor solidi cedent pro anniversary's devote et fideliter persequendis. Item infirmaria unam per- cipiet libram, quatuor temporibus in usus et refedionem convertendam. Et in die beatomm Petri et Pauli apostolorum pro animabus duorum fratrum suorum conventus
recipiet libram unam. Item ordinavit viginti libras in emptionem vini singulis annis, nomine pitantiae, videlicet singulis diebus dominicis quinque tatas jam dicfti vini conventui minis- irandi. Item ad usum capellani sex libras, et unam libram cellariae, quae pro tempore fuerit, ordinavit. Redditus vero, unde hae expensae fieri debent, consequenter huic inseruit literae. Primac sex librae recipiendae de jugeribussitis in Benscope juxta ecclesiam, quae terra ([uondam ad fabricam didae ecclesiae pertinebat. Item una libra percipienda de duobus jugeribus ac dimidio et duabus particulis, didis vulgaritur honl, sitis in Benscope emptis erga Gcrardum didum Voet. Item una libra recipienda de area sita in Lexmonde, in qua moratur Enghelbertus, cognatus dni Walteri de Bloemendale, militis. Item duae librae recipiendae de quatuor jugeribus terrac sitis in Benscope infra mansionem Theodorici filii Trinde. Item tres librae recipiendae de area, in qua moratur Otto, sita infra muros Tra- jeclenses et juxta muros eosdem in opposito monasterii praedidi. Item una libra recipienda de uno jugere et duabus particulis hont vulgariter, sitis in Benscope, emptis erga Gnope. Item tres librae recipiendae de quatuor jugeribus cum virtella terrae sitis in Loepwyc juxta ecclesiam, ibidem emptis erga Guthefridum diclum Buke. Supradidac vero librae compu- tabuntur in moncta, quae vulgariter goet gelt nuncupatur. Item in Loepwyc decern librae recipiendae de virtella terrae, emptae erga fratrem Wilhehnum didum Borram. Item in Polsbroec tres librae recipiendae de dimidio manso, empto erga Nicolaum diclum Lan chaise. Item quatuor librae et quinque solidi recipiendae de virtella terrae in Cattenbroec, in qua quondam morabatur Rudolpnus didus Roede. Item duae librae recipiendae de duobus ju- geribus sitis in Nederhoudvc. Praetcrea hae ullimae librae computabuntur in moneta Turonensium nigrorum. Summa
vero in universo est quadraginta librae viginti et odo solidi et quatuor denarii computatae. ilanc autem ordinationetn praefatae dominae Elisabeth, fel. mem., approbamus audoritate paterna earn et ordinnria confirmantes, adeo, quodabsit, si aliqua abbatissa saepedidae ab- batiae in futurum islam piam ordinationem immutare, infringere seu imminuere praesumat, ex tunc esset excommunicala, lanquam paternam audoritatem et statuta superiorum legitima parvipendens. Porro quia praedidi redditus superexcrescunt, volumus, quod, quid quid superexcreverit, addatur ad emptionem vini et pitanliam conventui deputati; si vero casu aliquo accedente praedidi redditus anno uno vel pluribus deci*escei'ent, proportionabiliter, id, quod decrescit, volumus a singulis defalcari. In cujus rei testimonium et robur nos- trum sigillum una cum sigiliis dominae abbatissae saepedidae abbatiae dignum duximm praesentibus apponendum. Datum anno Dni XII1C.XVL, in die beatorum martyrum Marci |
|||||
279
|
||||||||
et Marcelliani. Ha tic vero ortlinationem in hoc, quod singulis monialibus singulis annis
deberent assignari decern solid!, conversae ties, converso tandundem., scolari vero quinqnc ft confessori quatuor solidi revocamus. Datum anno Dni, ut supra. |
||||||||
10.
|
||||||||
In nomine Dni, amen. Wilhelmus de Renen, praepositus Embricensis el arcbidiaconua
in ecclesia Trajecten., reverendissimi in Christo patris et domini, domini Frcderici de Blan- ckenheim, Dei gratia episcopi Trajecten., in spiritualibus vicarius generalis, judex seu exe- cutor ad infrascripta ab eodem reverendiss. patre et domino episcopo, ab eadem apostolica sc- de delegato, subclelegatus. venerabilibus religiosis dominabus, abbatissae et conventui monas- terii sancti Servatii Trajecten., ordinisCisterciensis, ac omnibus aliis et singulis, quorum in- terest vel interesse poierit in futurum, quocunque nomine censeantur, salutem in Dno et inandatis nostris , imo verius apostolicis firinitcr obedire, Literas sanctissimi in Christo patris et domini nostri, domini Bonifacii divina providentia papae noni, ejus vera bulla pluuibea cum filo canapis more Romanae curiae bullatas, sanas etintegras, non abolitas , non abrasas, nee in aliqua sui parte suspectas; sed prorsus omni vicio et suspicione. ut prima facie ap- paruit. carentes, nobis per Joannem Wilhelmi , clericum Trajectensem, praesentatas, nos cum ea, qua decmt, reverentia recepisse noveritis, quarum tenor sic incipit: » Bonifacius , episcopus, servus servorum Dei, venerabili fratri episcopoTrajectensi, salutem
et apostolicam benedictionem. Dilecti filii Johannis Wilhelmi, pauperis clerici Traj., apud sedem apostolicam constiluti supplicationibus inclinali, fraternitati tuae per apostolica senpta mandamus, quatenus de vita et conversatione ipsius clerici, cum quo dudum, ut asserit, ut non obstante defectu natalium, quem patitur, de conjugato genitus et soluta ad omnes etiam sacros ordines promoveri, et beneficium ecclesiasticum, etiam si curam haberet anima- rum, recipere et retinere valeret, fuit auctoritate apostolica dispensatum, et qui aliud be- neficium ecclesiasticum non obtinet, et quem per certos examinatores, super hoc deputatos a nobis de. . . examinari fecimus diligenter, quique in ilia repertus est \doneus ad eccle- siasticum beneficium obtinendum, solerter inquires, si eum vitae laudabilis et honestae con- versationis esse repereris et aliud beneficium ecclesiasticum non obtineat, aliudque canoni- cum non obsistat ei de aliquo beneficio ecclesiastico cum cura vel sine cura, consueto ab olini clericis secularibus assignari; dummodo in ecclesia cathedrali non existat, cujus fructus,. redditus et proventus, si cum cura viginti, si vero sine cura fuerit, quindecim marcharuui argenti secundum taxationem decimae, si taxatum fuerit, vel si taxatum non fuerit, secun- dum quod de ipso pro decima communiter persolvi consuevit, valorem annuurn non exce- dant ad collationem vel praesentationem dilectarum in Christo filiarum abbatissae et con- ventus monasterii sancti Servatii Traject., Cisterc. ordinis, communiter vel divisim, perti- nente , si quod, etc. Et sic finivit: » Datum Romae , apud sanctum Petrum, v. id. January, pontificatus nostri anno quarto decimo". Post quarum quidem literarum apostolicarum praesentationem et receptionem earundem
praedictus Joannes Wilhelmi, coram nobis personalitcr constitutus, nobis humiliter suppli- eavit, ut ad earundem literarum apostolicarum et contentorum in eisdem executionem pro- cedere curaremus. Nos igitur Wilhelmus, vicai'ius ejusdem Rn;i patris, executor praefatus, volentes mandatum apostolicum hujusmodi reverenter exequi, ut teuemur, ad inquisitio- nem super vita et conversatione ipsius clerici, et aliis in ipsis Uteris apostolicis contendsr |
||||||||
280
|
|||||
solcrter duxiraus proccdendum et inquirendum; Et quia praedictum clericum ex fide dig*
norum super hoc a nobis receptorurn et juratorum testimonio vitae laudabilis et honestae conversationis esse reperimus et beneficium ecclesiasticum non habere, nee hactenus habuis- se, nee aliquod obstare eidem impedimentum canonicum, quominus provisio hujusmodi suum debeat sortiri effectual, pronunciavimus, et tenore praesentiura pronunciamus, decernimus et declaramus eundem clericum habilem et jdoneum ad obtinendum ecclesiaslicurn benefi- cium , cum cura vel sine cura, consuetum ab olim secularibus clericis assignari dicti valoris, spectans ad collationem vej j)i'aesentationem abbatissae et conventus monasterii sancti Ser- vacii praedicti communiter vel divisim, eidem clerico juxta dictarum literarum apostolica- ruui continenciam, formam et tenorem competens, si quod in civitate vel dioc. Trajecten. vacat ad praesens, vel cum vacaverit, quod idem clericus, vel suus procurator legitimus ejus nomine, infra unins mensis spacium, postquam sibi vel procurator! suo antedicto vacatio illins innotueiit, duxerit acceptandum, conferendum eidem clerico post acceptationem hujus- modi donationi nostrae, imo verius, apostolicae, specialiter et expresse reservamus, inhiben- tcs et interdicentes vobis, abbatissae et conventui ac omnibus aliis et singulis supradictis, ne de hujusmodi beneficio, sic per nos „ ut praemittitur, reservato, conferendo ad illud , prae- sentando seu alteri providendo, vel quocunque modo alias inde disponendo, in ipsius cle- rici praejudicium quomodolibet attemtetis: nisi postquam vobis plene constiterit, quod idem clericus vel procurator suus pro eo illud acceptare noluerit, seu donee unius men- sis spatium, postquam sibi vel dicto procuratori suo vacatio illius innotuerit, sic elapsum; decernentes irritum et innane, si secus super hiis a quocunque quavis auctoritate contigerit attemptari. Vobisque nichilominus abbatissae et conventui ac omnibus aliis supradictis in virtute sanetae obedienliae et sub poenis infrascriptis districte praecipiendo mandamus, vos- que communiter et divisim primo, secundo et tertio ac peremptorie requirimus et monemus, quatenus iufra sex diemm spacium, postquam eundem clericum, vel procuratorem suum, ejus nomine, hujusmodi beneficium- per nos, ut praemittitur, reservatum, acceptasse, ac sibi vel dicto procuratori collatum praedictarum literarum apostolicaruin vigore fuisse noveritis , quorum dierum duos pro primo, duos pro secundo et reliquos duos dies pro tertio et pe- remptorio termino ac monitione canonica , vobis praefigimus etassignamus, eundem clericum vel procuratorem suum, ejus nomine, ad corporalem et realcm possessionem dicti beneficii, necnon jurium et periinentiarum ipsius inducatis, recipiatis et admittatis. de fructibus, redditibus, proventibus, juribus, obventionibus et emolumentis illius universis integre res- pondeatis, et ab aliis iaciatis, prout ad vos et quemlibet vestrum pertinet, integre respon- deri. Quodsi forte praemissa non adimpleveritis, seu contrarium praemissorum feceritis, ac praesentibus non parueritis cum effect u, in vos dominas abbatissam et singulares personas ejusdem monasLerii ac omnes et singulos supradictos, qui in praemissis seu aliquo praemis- sorum deliqueritis seu deliquerint, ac in contraditorei quoslibet et rebelles ac impedientcs dictum clericum super praemissis ac impedientibus ipsum, dantes consilium, auxilium vel favorem, publice vel occulte, quominus idem clericus hujusmodi beneficium, cum omnibus juribus et pertinentiis suis integre assequatur, et pacifice valeat possidere, nisi infra dictum spatium sex dierum a die scienciae computandum a praemissis rebelliohe, contradictione et singulis impedimeutis praedictis, destiteritis seu distiterint cum effectu, in vos ex nunc prout ex tunc singularitcr in singulos dicta canonica monitione praemissa, excom. ac in vestrum capi- tulum suspen. et in ecclesiam vestram interdicti sententias in Uteris scriptis ferimus et etiam promulgamus; ceterum universis aliis et singulis presbyteris, clericis et tabellionibus publi- cis per civitatem et dioc. Trajecten. ac alias ubilibet constitutis. et ipsorum cuilibet in soli- d inn in virtute sanetae obedientiae et sub poenis suspensions et excommunicationis districte |
|||||
281
|
|||||||
praecipiendo mandamus, quatenus, statim, visis praesentibus, dam requisili fueruut ad Voa
abbatissam et conventurn praedictos ac alibi, ubi expediens fuerit, pcrsonaliter accedant seu accedat et praedictas literas apostolicas et hunc nostrum processum ac omnia et singula in eisdem contenta vobis dominabus, abbatissae et eonventui necnon aliis, quorum interest, omnibusque aliis et singulis supradictis, publicent, insinuent, denuncient, legant, ac pu- blicave procurent, dictumque Joannem clericum, vel procuratorem suumlegitimum, ejus rio- mine, in corporalem possessionem dicti beneficii, postquam de illo sibi provisum fuerit, ac omnium jurium et pertinenciarum illius inducat seu inducant cum solempnitatibus debitis et consuetis; Praeiatas quoque literas apostolicas et hunc nostrum processum volumus pe- nes eundem clericum vel procuratorem suum remanere, et non per vos vel aliquem vestrum contra ipsius clerici, vel procurators Sui voluntatem quomodolibet detineri, contrarium vero facientes praefatis nostris sententiis, prout in scriptis latae sunt, praedicta canonica monitione praemissa, volumus subjacere, mandamus tamen vobis copiam fieri de praemissis, si earn petieritis, et habere volueritis, vestris tamen sumptibus et expensis; Absolutionem vero omnium et singulorum, qui praefatas nostras sententias vel earuin aliquam interirent quo- quomodo nobis vel superiori nostro tantummodo reservamus, in quorum omnium et singu- lorum fidem et testimonium praesentes literas, sive praesens publicum instrumentum proces- sum hujusmodi in se continentes seu continens exinde fieri et per Gerardum, notarium pu- blicum infrascriptum subscribi et publicari mandamus ac sigilli ad causas ipsius reverendi pa- Iris dni episcopi Trajecten., quo in hac parte utimur, fecimus apensione communiri. Datum et actum Trajecti, in ecclesia Trajectin., sub anno nativhatis Domini millesimo
quadringentesimo quarto, indictione duodecima, secundum stilum et consuetudinem civitatis et dioc. Trajectin., die vicesima octava mensis decembris, hora vesperarum vel quasi, pon- tificatus sanctissimi in Ghristo patris et domini nostri domini Bonifacii, divina providentia pa- pae noni, anno decimoquinto. Praesentibus ibidem hon. et discretis viris dms JoanniTheo- aorici, canonico ecclesiae Trajecten., JacoboFermyn, presbytero, perpeluo vicario in eadem ecclesia Trajecten., testibus ad praemissa vocatis specialiter et rogatis, Et ego Gkrakdus Heerman, clericus Trajecten,, etc.
|
|||||||
11.
Allen den ghenen, die desen brief sellen sien of horen lesen, doen wi verstaen scoute «nde
scepene der stal van Utrecht, dat voer ons quamen inden gerechte Johan vanden Ryn Wou- tersz. ende Beerte zyn vvyf, ende toenden aldaer enen erfpachtbrief, gans ende gave endc wel- beseghelt mitter abdissen ende ghemeenre convente seghel van sinte Servaes t'Utrecht, on*» ghecancelleert ende ongheraseert, sprekende van woorde te vvoorde in desen manieren: Wi Mechtelt van Yselsteyne, bider ghenaden Gods abdisse, ende ghemeene convente van
sinte Servaes t'Utrecht, maken cont alien luden, dat wi ghegeven hebben eenen eweliken erfpachte, Johan vanden Ryn Woutersz. ende Beerten sinen wive, een hofstede, gheleghen inder Oudellen, bi onsen cloester van sinte Servaes voerseyt? tusschen die hofstede dij Pe- ter Foeyte van ons in pachte heeft aende zuutside, ende tusschen den cleynen stegheken andc noertside, welke voirsz. hofstede es breet voir aen der straeten twe roeden ende is after breet anderhalve roeden ende enen halven voet, nae der stat mate van Utrecht ghemeten, also alse deselve hofstede nu betymert staet, ende strecket voer vander stat straten oestwert in, tot aender hofstede toe, die Gheryt Peter Brouwersz. in erfpacht heeft, elcx jaers om II. 36 |
|||||||
282
|
|||||
derticb scillinghe, alsulcx pavements als in der tjt der betalinghe ghenghe ende gave we-
sen sal, binnen Utrecht, te betalcn de eene belft tot Paeschen nu naest comende, ende tinder helfte tot sinte Vicioers misse daernaest comende, of binnen viertien daghen na elken voersz. daghe onbcgrepen, ende also voorts jaerlicx ewelicken, mit dusdanighen voerwaer- den, dat wi Mechtelt, abdisse, ende ghemeene convente van sinteServaes voersz., niet raeer en rnogben veixopen, noch wecbgeven, nocb versetten noch versellen, aen dese voersz. hof- stede, dan desen voerbenoemden pacbt: Maer Johan vanden Ryn Woutersz. ende Beerte syn wyf voersc., hoer erfnamen ende hoer naeomelingben, rnogben vriliken verkopen of weg- gheven, of versetten of versellen dese voersz. bofstede ende huysinghe, die nu daerop ghety- uiert staen of bier na gbetymert word en, orider sulken pacbt ende voerwaerden, alse hier voer bescreven staet. Ende opdat (lit vaste ende stade blive ende onverbroken van ons ende van onsen, soe bebben wy desen brief beseghilt met onsen segbelen. Gbegbeven int jaer ons lleren dusent driehondert zes ende tnegentich, op sinte Pauwels
avont conversio. Ende doe wi desen voersz. erfpacbtbrief gbesien ende wel verstaen badden, soe gaven
Joban vanden Ryn ende Beerte syn wyf voersz. mit samenderbande dese bofstede ende dese cameren, die daer nu op gbetymert staen of namaels gbetymert worden, arme reckelike lude , om Gods wil intewonen, met sulken voerwaerden, dat men die twee, die voer an- der straten staen, verbueren sel, ende daer sel men de andere zeven mede staende bouden ende verbeteren ; so wat daer overloopt, daer sal men den armen luden, die inden came- ren wonen, torf om copen y behoudeliken den armen zusleren, die nu woonafticb zyn of namaels woonafticb worden inder busingbe ende bofstede after sinte Jobanne, die voertide heer Godenvaert van Beyer ende heer Dire van Duysborcb , priesters, den armen zusteren gbemaket ende gbegbeven bebben, om Gods wille, in te wonen, boer zes loet zul vers, .... mlvers , die si daer wt bebben, also alse boir brief begrepen beeft. Voert synt voerwaer- den, dat Jan vanden Ryn ende Beerte syn wyf voersz. boir lyftocbte bebben sellen aen de- sen goede, also langbe alse si in levende lyve syn; Ende so wanneer Jan vanden Ryn en- de Beerte syn wyf voersz. beyde aflivicb syn, so sel die bewaren, om Gods wil, de overste kercmeester van sint INiclaes , ende daer stl die of bebben een lake wyns tot elken Cors- avont, of bise bebben wil, syn twe jaren lanck , ende soe voert, die na bem compt. Mede synt voerwaerde , dat dese cameren tot ewigben dagben bliven sellen tot armer beboef, om Gods wille, intewonen, alse voersz. is. Mede soe synt voerwaerden, dat Jan vanden Ryn ende Beerte syn wyf voersz. dit wederroepen moghen, soe wanneer Jan of Beerte voersz. bore ene oflivieh is, soe is dit wederroepen wt. Ware yemant, die in desen cameren woen- de, die onrccbteliken ofte onreckeliken leefde, ofte die scbeldingbe ofte kivinghe makede tegben syn bueren , die soude die kercmeyster wtdoen, bihoretwe, die langber inden ca- meren gnewoent badden, ende daer soude hi een ander weder in setten, bi desen tween voersz., mit voerwaerden, dattet altoes inde werelike bant bliven sal. Dit gesciede onder BerntProeys, scoute , Vrederic van Drakenborch, Hughe Lieboort,
Jacob van Groenewoude, Henric van Ghent, Godscalc van Winsen, Dire vander Woyde, Gheryt Coman, Alpher vander A , Willem van Alendorp , Joban die Conine, Pilgrim de Wale ende Johan Woutmau, scepenen t'Utrecht. Ende opdat dit vaste ende stade blive, soe bebben wi scoute ende scepenen voergbenoemde onser stat seghelc an desen brief ghe- daen, t'enen oirconde gbegbeven, int jaer ons Heren dusent drie hondert zeven ende tne- ghentich, des donredaghes na sinte Gelysdach, |
|||||
283
|
|||||
Wy Gysberth van Aemstel, abdissc, ende voert datgemcen convent vant sint Servaes biu^
nen Utrecht, lyen ende kennen; Alsoe heer Mattheus IVIichielssoon van Herwaerden, pries* ter, saliger gedachten, wylen eer onse capellaen ende dienre geweest hebbende, ons ende onse convent in testamente besproken heei't een hondert Garolus gulden, die wy tot onse con- vents beboeff ende wy VOfrt beleyt bebben aent convent van S. Agnieten binnen Utrecht. aen goeden losrenten, soe geloven wy voer ons ende voer onse nacomelingcn daer voer te doen doen voer die siele van den selven here Mattbcus voersz. in onse convents kerk tsint Ser- vaes alle jare syn jaergetyde tsonnendaecbs voer S. Matlheus dach apostcl ende evangelist, ende dat wy sellen laten doen opten selven dacb, tot synre siele snlicneyt, vjff missen ende te geven ende te ministreren voer onse convent twaelf quarten goet rynsche wyns ende enen Phil-gulden aen gebraeden voer ons convents processie ende op syn graef tcleet te spreyen. nae goeder ouder gewoenten, durende tot ewigen daghen. Ende waeret sake, dat wy ofte onse nakomelingen dat versuymden, ende alle jaer dit voersz. niet en lieten doen, als voersz. staet, soe hebben wy overgegeven ende geconsenteert, overgeven ende consenteren mits desen voer ons ende voer onse nacomelingen, dat dieselve jaerlicscbe renten voersz., te weten vier Garolus gulden 'sjaers, komen ende keeren sullen op sinte Barbaren gastbuys, gelegben bin- nen Utrecht by de plaets, tot behoeffder rechten armen noothulp , die welken renthen voersz, wy ende onse nacomelingen gehouden sellen wesen 'tgasthuys, tot behoelT der armen voersz., uyt tereyken ende te betalen tot ewighen daghen, tot vermaninghe van heren WillemPrent, priester, ende Dirck van Eck, als testamentores van heeren Mattheus voersz., ende na der jester doot vanden testamentoers voersz. tot vermaninghe vanden bewaerrers inder tyt van S.Barbaren gastbuys voersz. ofte hoeren gewaerden bode in elcker tyt wesende, duerende als voersz. Alle dinck sonder argebst. In kennisse der waerheyt hieroff, soe hebben wy ab- disse ende convent van S. Servaes voersz. onse segbelen bier beneden aen desen brieff doen bangben t'enen oerconde. Deser brieff syn twee al eens sprekende. Gegheven in't jaer ons Heeren XIIIIC.XXXL9 opten x dach in meye. ;:. is.
Wy Hadewicb van Clarenborcb, byder genaden Gods abdissc ende tgemeene convente van
S. Servaes t'Utrecbt, maken kenlic alien luden, dat wy eendracbtelicken vercoft bebben ende scbuldicb syn Alydt Henricksspensdochter vyf pont stadts paye, die sy ons vol ende als be- taelt lieeft, den lesten penninc mitten eersten, uyt eenre hofsteden, gelegen tot Absteden, die wy tegen Dire vander We^de ende Willam sinen broeder gecoft bebben. Voor welke vyf pont voersz. wy baer jaerlicx doen sellen een vigilye; ende wy sellen hoir laten lesen drie sielmissen in de weke na betaken paeschen, duerende alsoe Iange, alssileeft; ende soe wan*- neer dat si oflivich geworden is, soe sel men dese voersz. vigilye ende drye missen laten doen opten dacb, dat sy oflivich geworden waer, voer AleydenSnel ende hoire vriende siele; Ende soe wes overloept boven die drye missen, dat die costen te lesen, dat sal men de jonc- frouwen opten selven dach voergenoenit inde hand geven ende deelen. Ende daer sellen wj vrouwe abdisse ende de biechtvader ende de costerscne in onsen godshuse voergen. of heb- ben dubbelt gelt. Ende dit sel dueren ewelic ende erflic, sonder argelist. In oirconde dei 36*
|
|||||
284
|
|||||||
briefs beseghelt mit onsen seghele. Gegheven int jaer ons Heren XIIII0. een ende dertich,
opten heylighen beloken Pinxteravont. 14.
Wy Mechteltvan Jutfaes, bi der ghenaden Goets abdisse ende 't ghemenc convent van
sinteServaes t'Utrecht, maken kenlic alien luden, dat wy tot enen ewelicken erfpachte ghe- gheven hebben der eerbare mynestra ende gbemenen convente van sinte Maria Egyptiaca, ghe- leghen in sinte Maria Magdalenen steghe bynnen Utrecht, onse hofstede, alse die gbeleghen is in S. Maria Magdalenen steghe voirsz., andie zuytside vander selver steghen, alsoe Reynaer Gherytssoen die van ons in pachte te hebben plach, daer FolpertFeyt mit synre hofstede, die hy van ons in pacht heeft, ende mit sinen berch, bouhuys ende schuren zuytwaerts naest gheleghen is ende onser stat ghemeen steghe, ende aen die oestside die eerbare mynes- tra ende ghemeen convente van sinte Maria Egyptiaca voersz. zelve naest gheleghen syn, elex jaers om twee pont payements, also tot Utrecht ghenghe ende ghave wesen zel in elker tyt der betalinghe, te betalen ende commervry te leveren in onsen godshuse voersz. opten hey- lighen Paesdach nu naestcomende of bynnen veerthyen daghen daerna onbegrepen, ende alsoe voert jaerlicx ewelic ende erflic; alle dinck sonder argheliste. In kennisse der waerheyt soe hebben wy desen brief beseghelt mit onsen seghelen , t'enen oirconde ghegheven int jair on* Heren dusent vierhondert een ende vyftich , op sinte Bertelemeus dach , etc. |
|||||||
15.
Wy burgermeysteren, scepenen, raide ende gemeyne oudermans van den ouden raide en-
de van den nyewen der stadt van Utrecht, maken kont alien den ghenen, die desen onsen brief sellen sien ofhoren lesen, alsoe die eersame vrouw ende tgemeyn convent des nonnen- cloosters tsunte Servaes, binnen onser stat gelegen, van sunte Bernaerts ordre, ter eeren Gots ende sunte Bernaerts te zynnen hebben, om hoer koer van hoeren kerken, dat zeer kleyn is, te vermcren ende te verbeteren, opdat de dyenst Gots te gadeliker daerinne ge- daen, ende tgemeyn vole, dat den dyenst aldaer te hoi*en pleecht ende in toecomende ty- den horen sel, te bet vergaderen ende tot devocien getoignen moigen werden, twelck zy niet gedoen noch volbrengen en konnen, ten zy dat zy daertoe een deel van onser stat er- ven van verkrygen ende verwerven mochten, ons daerom guetlic ende vruntlic biddende, hem drie voet onser stat erfs te gonnen ende te geven after aen hoer koer, alst nu staet tot onser stat muren wert aen, opdat zy dat zelve hoer koer zoe vele wtsetten ende meere ma- ken moigen; Soeist, dat wy burgermeysteren, scepenen, raide ende gemeyne ouderman- nen voirsz., aensiende, dat die bede voirsz. redelic, godlich ende eerlich is, mit rypen be- raide eendrachtelich ter eeren Gots ende sunt Bernaerts, ende oick ter bede der eersamen vrouwe ende gemcynen convente voirsz. gegont ende gegeven hebben, gunnen ende geven, mit desen onsen brieve, van weghen onser stat, voir ons ende onsen nacomelingen, dieselve vrouwe ende convent drie voet onser stat erfs ende den vryen eygendomme daerofF, alzoe dat zy daerop hoer koer wtsetten ende tymeren sellen moghen tot profyt ende oirbaar des voersz. cioosters, durende tot ewighen daghen, zonder argelist. Ende hebben des t*oircon- de onser stats seghel aen desen brief doen hanghen. Ghegeven int jaer ons H«reu 1467., des yersten woensdaghes na Ictare,
|
|||||||
285
|
||||||||
16.
Wy burgermeysteren, scepenen, raide ende gemeyn oudermans van den ouden raiden en-
de van den nywen der stadt van Utrecht, maken kont alien laden, dat wy van onset" stadl wegen voir ons ende voir onsen nacomelingen, wt sonderlinger gracien in die eren Godes ende des heilighen sunt Bernaerts, gegont ende belieft hebben, gonnen ende believen mit desen onsen brieve, die eersame vrouwen ende gemeyn convent van sunteServaes, des voirge- ruerde sunte Bernaerts oerden, binnen onser stadt gelegen, dat zy binnen den muren van hoeren cloester aengaende graven ende maken sellen moighen een avedocht door onser stat graven muren ende borchwal, in die graften buten derselver onser stat muren eyndende, daer zy'hoers zelfs water endeniemant anders doer leyden sellen moighen, mit voirwerde, dat zy die voirsz. avedocht staende sellen houden op hoiren cost, anxt ende arbeyt ten ewighen da- ghen ende alsoe bewaren mit yseren tralyen ende anders, datter derselver onser stat hyer na- inaels ghenen last, hinder noch moeyenisse van komen moighen in eniger wys. Alle dinck zonder argelist. Des t'oirconde hebben wy onser stat seghel aen desen brief doen hanghen. ghegeven in'f
jaer ons Heren XIIIIc.LXVlL, des dingsdaghes na sinte Lucien dach. |
||||||||
17.
Wy burgermeysteren, scepenen, raiden ende gemeyne oudermans van den ouden raide en-
de van den nyewen der stadt van Utrecht, maken kont alien den ghenen, die desen onsen openen brief sellen sien off horen lezen, dat wy voor ons ende voor onse nacomelingen van onser stat wegen in enen ewelyken erfpacht ontfangen hebben vanden eersamen gheesteli- ken, der abdisse ende gemeynen convent van sunteServaes te Utrecht, hoere hofstede, die sy leggende hebben op sunteNicolaes Enge indie Nyestrate, daer sy selven met hoeren hof- stede boven ende Aelbert Dyer ende Ave syn wyf beneden naist gelegen syn. Ende dese voersz. hofstede is breet neffens Aelbert Dyers ende Aven synswyfs hove van hoeren huse drie roeden , streckende voert op vander Nyestraet aen der nyewer grafte toe inder Oudel- len , alsoe dat gelegen is, ende Aelbert Dyer ende Ave syn wyf voirsz. van der abdissen en- de convent voirsz. in enen erfpacht te hebben plagen, elc jaers om derdalf loet goet sul- vers, alse die ecclesie van Utrecht neemt in elker tyt der betalinge, ende daertoe elcx jaers om een pont pay, der stat van Utrecht te betalen ende commervry te leveren in hoeren godtshuse voirsz. opten heil. Korsdach nu naestkotneude, of binnen eenre maent daer nae onbegrepen, ende soe voirt erfelic ende ewelic. Ende waert sake, dat wy of onse nacome- lingen hem dese derdalf loet sulvers ende slat pont jaerliken diet en betaelden opten termyn als voirsz. staet, ende dat tot enighen termyn versuymden, zoe willen wy claerliken van alle rechts ende toeseggens, dat wy hadden aender hofstede voirsz., ende daer moigen sy ende hoeren nacomelingen dan hoeren vryen wille mode doen , onbecroent van ons ende onsen nacomelingen, behoudelyken hem nochtant alle hoers pachts, die hem dan verschenen ende onbetaelt waren. Ende mede syn voerwerden, datwy, noch onse nacomelingen dese voirsz. hofstede aen niemant anders brenghen en sellen , ten sy by wille ende consent der abdisse ende gemeyne convente voirsz., sonder argelist. Des t'oirconde hebben wy onser stat seghel aen desen brief doen hanghen. Ghegeven int
per ons Heren dusent yier hondert vier ende tseventich , des donredachs na Alreheilighen dach. |
||||||||
*
|
||||||||
286
|
||||||||
18.
Ad universorum . quorum interest ant quomodolibet in futurum interesse poterit, no*
frater Johannes, abbss monasterii Veteris Campi Cisterciensis ordinis in Coloniensi dioecesi notitiam per praesentes deducimus, quod venerabilis quondam dignae memoriae domina Ermgardisde Lochorst, monasterii nostri Christi <irginum sancti Servatii Trajeciensis inferior is dicti ordinis abbatissa, cujus anima requiescat in pace, in domino defuneta, dicti sui mo- nasterii statum in spiritualibus et temporalibus reliquit laudabilem, cujus quidem dicti nos- tri monasterii statum in singulis rebus in fetins praesenti inventario conscriptum, unde do- miniae abbatissae Elisabeth de Amstel, anno Domini M. D. vigesimo, quaita mensis martii. electae ac confirmatae in domino feliciter conservanda ac melioranda commisimus, in primis viginti octo Deo dicatas virgines et duas juvenculas scholares, in clenodiis ecclesiae duasmon- strantias venerabilis sacramenti, reliquiarum duas monstrantias, septem calices et duos par- vos calices, duas ampullas argenteas et unam phiolam pro communione virginum, unum an- lipendium , ad chori cappam centum florenos, duo thuribula, unum argenteum, aliud aeneum. Item in indumcntis ecclesiae et sacerdotalibus unam magnam capellam de rubeo ilueto satis pretiosam, unam albam casulam tie damast cum tunica dalmatica; item unam flaveam et unam viridem casulam de flueto cum tunica, unam nigram casulam de serico; item ad- huc alias quotidianas cum carundem singulis requisitis, altarium antipendiis, ampullis, li- bris, tarn ecclesiae, iniirmariae, quam refectorii, singularumque ollicinarum utensilibus et requisitis; itemque in abbatialibus rebus, amphoris, mensalibus sufhcientiam; item in argenteis vasis in abbatia duo crusibilia deaurata cum cooperculis eorundera, quatuorde- cim parva, duodecim coclearia, phiolas binas, omnia argentea; item omnes redditus, qui annuatim summati ad duo millia et viginti octo florenos currentes vel circiter extenduntur. Debita vero nulla. Redebita, quibus alii debitores obligantur monasterio, ducentos octo- ginta duos florenos currentes, undecim stuferos. In prompta vero pecunia ducentos aureot florenos de pondere et adhuc prae manibus omnes redditus pecuniarios de terminis Martini anni etc. nono decimi et cathedrae Petri anni praesentis, demptis duntaxat ducentis quin- quaginta quatuor florenis et novem stuferis monetae currentis, quos domina praed., piae me- moriae, jam levaverat in usus et necessaria praesentis anni, in frumento et provisione currentis anni, ducentos modios trilici, siliginis vero modios quatuor, hordeiautem triginta novem mo- dios. carnes* autem et butyrum juxta competentiam ; item in jumentis triginta equos utrius- que sexus, tarn juvenes quam senes, quadraginta animalia cornuta diversi generis et aeta- tjs, quinquaginta oves et decern porcos. In quorum omnium praemissorum robur et evident testimonium , sii^illum nostrum abbatiale praesentibus duximus appendendum. Datum indicto nostro monasterio sancti Servatii anno, "mense, die, quibus supra.
|
||||||||
Philips, byder gratien Gods coninck van Castilien, van Leon, vanArragon, van Navarre,
van Napels, van Sicilien , van Majorqne, van Sardinien, van de eilanden Indien ende van den vastenlande, der Zec-oceane; ertshertoghe van Oestenryck, hertoghe van Bourgoingnen, van Lotryck, van Brabant, van Limburch, van Luxemburch , van Ghelre, van Milanen; grave van Habsburch , van Vlaenderen, van Artois, van Bourgoenghen, Palsgrave, ende van Henegouwen, van Hollant, van Zelant, van Namen ende van Zutphen; prince van Swaven, marckgrave van 'sHeylichs rycks, heere van Vrieslant, vanSalins, van Mechelen, vander*tat, |
||||||||
i
|
||||||||
287
|
|||||||
steden ende lande van Utrecht, vanOverysel, van Groningen, ende dominateur in Asien en-
de Afriquen; onse lieve ende beminde, die prior isse, religieuse ende convente vanden gods- huyse ende abdy van sinte Servaes, der orden van Cistercien , gelegen binnen onser sladt van Utrecht, saluyt ende dilectie. Also ons, als heere van Utrecht voersz., betaemt ende toehehport alle goede ende neer-
stige toesicn te nemen, dat de prelaturen, abdyen, proostdyen, priorycn, ende andere dig- niteyten van onsen landen ende heerlfcheyden van Utrecht voorsz. voorsien mogen worden van geleerde ende catliolyke personen, yvesende van goeden leven ende conversatie, byson- der ora deselven in desen tegenwoovdigen periculeusen tyt t'onderhoudeu ende bewaren in alle deuchdelycke ende kerstelycke religie, ende dat by indult apostolycq ende andersins ons toebehoert ende rechjt hebben te nomineren, aen prelaturen, abdyen ende andere dignitey- ten, wesende in onse hecrlicheyt van Utrecht voersz., als sy vaceren, personen bequaem ende ons aengenaem. Ende want onlancx t'onser kennisse gecomen synde die vacatie van de voorsz. abdye van sint Servaes, deur aflyvicheyt van uwe leste abdisse, wy hebben doen ne- men infbrmalie op de bequemheyt, nutbeyt, leven ende conversatie van de religieuse per- sonen aldaer, acntervolgende 'twelcke verstaen die goede qualiteyten, religieuse leven ende conversatie van juffrou Sibilla van Amerongen, uwe medesusier in de selve abdye. Doen te wetene, dat wy *t selve aengemerct hebben U geconsenteert, consenteren ende "vcrsoecken by desen, dat ghy procederende tot clectie van niewe ende toecomende abdisse, gby daer toe kiest, neemt ende accepteert de voernoemde juffrou Sibilla van Amerongen, als persone daer toe bequaem ende ons aengenaem synde, deweleke wy oock consenteren ende toelaten by desen daer op te mogen verwerven van onsen heyligen vader den Pans oft van den bi- scop dioecesaen ordinaris, oft andere superieuren, sulcke bullen apostolicq ende provisie van confirmatie, als van node wesen sal, ende deselve Stellen oft doen stellen tot behoer- licke executie; ende voerts nemen ende aenvaerden die reele ende actuele possesie ende gebruyckenisse der voersz. abdye van sinte Servaes, mitsgaders van den vruchten, profyten. ende andere rechten, daer toe staende ende behoerende, sonder daer inne enichsins te inis- bruycken, daer inne geobserveert de solemniteyten in sulcke saken gewoenI\ek. Ontbieden daeromme ende bevelen onsen lieven getrouwen, den hoofden, president ende luvden van onsen secreten ende grooten rade, gouverneur, president, ende luyden van onsen rade tot Utrecht, ende alien anderen onsen rechteren, justicieren ende oflicieren, dien dit aengaen sal, dat sy U in't gene des voersz. is, alle bystant ende assistentie doen ende geven. Ende voerts van desc onse jegenwoerdige octroy ende consente, ende van al den ihhouden van desen, die voersz. joncvrouwe Sibilla van Amerongen doen, laten ende gedogen rustelic en- de vredelic genieten ende gebruycken. Cesserende alle beletten ende wederseggen ter con- trade: want ons also belieft. Ghegheven in onser stat van Brussele , den XVII clach vande maent aprille, int jaer ons Heeren XVC- ende LXIV.? van onsen rycken, te weten van Spaengen bet IX. ende van Napels het elfste. |
|||||||
20.
Ad laudem Dei animarumque salutem, nosfrater Johannes, abbas Morimundi, ordinis Cis-
terciensis in Borgon. dioecesi, nostra auctorilate paterna visitantes monasterium nostrum S. Servatii Trajecten., ejusdem ordinis, monasterio nostro de VeteriCampo ejusdent ordinic in dioec. Colonien. immediate subjectum, quod quidem monasterium de VeteriCampo no- bis et nostro praedicto Morim, monasterio immediate etiam est subjectum: ibidem reperi- |
|||||||
i
|
|||||||
2S8
|
|||||
mus dominam abbatissam de Amerongen cum religiosis professis; quibus more solito per son urn
campanae in capitulo congregatis,.... causas nostri adventus esse, ut.... sacrum concilium Tri- dentinum recipiendum etab eis observandum , clausuram monasticam, paupertatem, castitatem , obedientiam, numilitatetn , habitus simplicitatem, et in ordine deferri assuetum ceteraque om- nia media christiana et religiosa ad finem nostri instituti atque status consequendura, scilicet Deum libere amandum, contcmplandum, eique serviendum atque devote obediendum, a no- bis, sub pena excommunicationis pratcipienda, exposuimus, eidem dominae abbatissae, omni- busque peisonis regularibus ejusdem monasterii, in virtute salutaris obedientiae praecipien- tes, ut singulatim ad nos attenderent in locum capitul... cumque nulli sint cancelli etiam in ecclesia , .... nunquam antea videamus(!), nisi in hac patria Trajecten., nobisque sincere, modeste, in caritateet zelo religionis, sineinvidia, odio, vindicta aut malevolentia, quod con- tra Deum, SRnctam ecclesiam calholicain , nostraque ordinis regulam et instituta fierent, tarn a capite, quam a membris, tam in spiritualibus, quam in temporalibus, significarent. Quae cum fere omnes linguam Iatinam intelligerent, acta haec eadem latine et tbeutonice......,
in praesentia fratris, patris confessoris eorum, fratris .... quondam prioris de Doncha prope
Heusden, nee non fratris Remigii de ...., secretarii nostri scripta vidimus. Datum in eodemS.Servatii Traj. monasterio sub nostro signo moniali, die vicesima tertia
mensis aprilis, anno Domini millesimoquingentesimaet septuagesimo. Et erat subscriptum: Jo., abbas Morimundi,
_____ ex sua propria. 21.
Abbatissa et moniales liujus conventus sancliServatii, ordinis Cisterciensis, Trajectensis ci-
vitatis cum omni reverentia et debita submissione R. v. P. ad propositionem beri ipsis capi- tulariter congregatis exhibkam , respondent, primum, quoad concilium Tridentinum, se tam- quam obedientes filias ecclesiae illud ipsum recipere. Verum quoad clausuram attinet, respondent, se clausuram monasticam habuisse atque in
ejus debita observantia, prout earn hactenus habuerunt, cupere permanere. Tertio, quod ipsis de paupertate, castitate et obedientia per v. P. est propositum, res-
pondent, se agnoscere baec esse tria vota substantialia per se in professione emissa, quam ob rem oflerunt, se ea adhuc amplecti, et quantum cum Dei adjutoriopoterunt, eadem adimplere. Quarto, quoad humilitatem, respondent, se ad boc ... studere, ut in dies humiliores fiant.
Quinto, quoad habitus simplicitatem et in ordinem deferri solitum,respondent, se sperare
habit.... personarum, loci et consuetudinis deferri se habit...., et si quid videbitur v. P. immutandum vel addendum, id totum relinquunt discretioni ac prudentiae R. v. P. Porro ad reliquam partem propositionis v.P. respondent, se noctes ac dies incumbere ac
studere, Deum opt. max. assiduis praecibus rogare, ne quid med..., per ipsasomittatur, ad Deo onmipotenti perpetuo inserviendum, cum amandum, ceteraque omnia faciendum, quae pias ac Deo devotas moniales decent. Anno a nativitate Domini XVC. septuagesimo, die lunae XXIin. aprilis, abbatissa et om-
nes moniales conventus S.Servatii exhibuerunt reverendo domino abbati de Morimundo prae- senti et audienti hanc responsionis cedulam in praesentia nostrorum infrascriptorum. Iterum ipse abbas Morimundi respondit, fundamentumsuae visitationis esse clausuram, non quam ab eis hactenus observatam, sed in ordine observandam, uti earn aliis omnibus monasteries prae* scripsit. Sic subscriptum: De mandato reverendi abbatis accipientis et monialium exhiben- lium banc responsionem : Verhuel, notarius sbst., me praesehte Jo. Back. Et adhuc inft- |
|||||
289
|
|||||||
rius: Quo nudito responso, abbatissa et momales postea debit a cum reverentia se.... patera**
tali responderunt. •. se non cupereneque intelligere ad utiliorem clausuram obligari quam supe- rius declararunt, petentes, quatenus R. P. sua dignaretur hanc responsionem in bonam par- tem intcrpretari. Adhuc inferius. Gecollationeert is dese copie bevonden met synen priucipnteri
taccorderen. Oirconde my, Verhuel, nits.
I
22.
Aen nryn E. Ileren vanden rade der stadt Utrecht.
Geeft reverentelyk te kennen joncheer Joban van Zuylen vander Haer, here van Zevender
ende schout der stadt Utrecht, nomine officii, dat hy amptshalve geassisteert met zyn substituyt in officio, by verscheyde goede luyden ende borgeren deser stadt tot meermalen versocht geweest synde opten tweeden paeschdach voerleden des voernoens, den XVII. ipri* lis 1609, omme met hem te willen gaen in den convente van't juffrouwe clooster vanS.Ser- vaes alhier binnen Utrecht, ende aldaer ex officio opsicht te nemen, ende, voorsoeveel mo- ghelyk was te storen, omme te beletten den grootedesordre, die ten selven daghe ende stonde aldaer inden voorsz. convente datelyk geuseert worde, in tgehengen ende te gedogen by de gemeen clooster jofFrouwen van S^Servaes, dat alsdoen binnen Lselve convente eene zeer grote vergaderinghe ende conventicule van menschen, soemansals vrouwpersonen, gehouden worden, hebbende zyluden aldaer ten voorsz. tyde, buy ten alien twyfel met ettelyke hon- derde in't getall vergadert wesende, geexerceert, geoefent ende gebruyckt die roomsche re- ligie; ende daeruyt apparentelyk geschapen was, als de voorsz. goede borgeren die remon- strant amptshalve ten daghe voorn. waren aendienende, voegende zyluyden alsdoen noch daer by, dat, ten ware de voorsz. remonstrant ex officio, soodanighe groote vergaderinghe ende convcnticulen van menschen wilde storen, ende, des mogelye ware, beletten, zyluyden als- doen met ander hulp ende assistentie genoodsaeckt zoude worden andcre remedie daerover te plegen ; zoe is ten laesten de voorsz. suppleant in cracht van zyn officie gemoveert gewor- den, omme hem cum socio, opden voorsz. paesmaendach voor den noen, personelyck te transporteren tot opt voorborch van den voorsz. convente van S.Servaes, inmeyninge, omme alsoe voorts door de convente te gaen, ende hem nae behoren te informeren op de voorsz. grote aldaer gehouden conventicule ende vergaderinge ; mksgaders, omme nader te inqui- reren opt gene aldaer ten voorsz. tyde onder soe grote menichte van menschen nopende bet exercicie vanden voorschr. roomsche religie binnen dselve convente ommegegaen mocht zyn. Dan de voorschr. remonstrant heeft terstont bevonden alle deuren ende sloten vanden sel-
ven convente van binnen hart gesloten geweest te zyn, invougen, datter daernae een grote menichte van volck, zoo mans als vrouwpersonen, uyt verscheyde heymlicke plaetsen vant voorsz. convent hem verborghen ontlopen ende ewech uylen voorsz. convente, ten boven genoemde da- ge ende stonde, gecomen zyn geweest, zonder dat die remonstrant die heeft cunnen bekennen; Ende gemerckt, dat tgunt in manieren boven verhaelt opden verleden tweeden paesdach voor den noen binnen den voorsz. convente by den acht clooster juffrouwen aldaer, die alsnoch pro- fessie zyn doende vande roomsche religie, ende die dagelix exercerende, geattenteert, geprocu- reert ende toegelaten is geweest, mitsgaders al tgene by den priester ende alien anderen binnen tselve convente in zoe grote menichte van vergaderde personen, by wegen van conventicule ge- effectueert ende geexerceert is geworden, directelvk strydt tegens verscheiden voorgaende goede II, 37
|
|||||||
290
|
||||||||
otdonnancien ende verboden van wegen die heren schout, burgermeesteren ende schepenen der
stadtUtrecht, in voortyden daerover geemaneert endegepubliceert,op de penen,mulcten ,brue- cken ende correct ien jegens die contraventeurs van dien, daer by gestatueert ende vervat, tnde twelck mitsdien alsoe ongestraft niet en behoort geleden te worden; Soe versouckt de voorsz. remonstrant, nomine officii, vooreerst decretement van de boete van vyftich Carol.gulden tegens die voorsz. acht clooster juffrouwen vanden voorschreven clooster van S.Servaes biu- nen Utrecht, die de voorsz. roomsche ende verboden religie noch dagelicx zyn gebruyckende ende oefenende, met namen ; 1. juffrouwen van Aemstel vanMynden, 2. De Waell van Vro- nesteyn , 3. Oestrum d'oude, 4. van Hardenbrouck, 5. en 6. die twee juffrouwen van Ryne- velt, 7. van Hartevelt. 8. van Zuylen van Nyvelt; die welckegeholpen, bezorcht ende toege- laten hebben, in weerwillen van haer abdisse ende overste, dat die plaetse van haerlieder voorsz. convente ende erve, daer syluyden op hem selfs temeriteyt gewoenlyck syn d'voorsz. roomsche ende soe dickwyls verbode religie te oefenen ende te doen exerceren, ten daghe en- de stonde boven genoemt, tot de exercitie vande voorsz. roomsche religie verleent, geopent, mitsgaders die voorsz. zeer grote conventicule aldaer gehouden is geworden, ende twelck notoir- J^k de voorsz. acht roomschgesinde clooster juffrouwen van S.Servaes, soe voor als nae date van dien tot verscheide andere tyden, aldaer binnen gedoogt, toegelaten ende helpen pro- cureren hebben, te mogen gescnieden ende conventicule te maken ende te houden. Ende dat van gelyke tegens de voorsz. acht personen ende een yder van dien mede gede-
cerneert mach worden die boete van xxv. Carolus gulden, als dewelcke de voorschreve reli- gie ten daghe voorn. mede aldaer geexerceert ende gebruyckt hebben gehadt, ende helpen exercei'en ende gebruycken. Mitsgaders gelycke decretement van vyflich Carolus guldens tegens die priester, ten tyde
voorn. aldaer de voorsz. religie principalicken ingestelt ende geexerceert hebbende; ende daer beneffens een ander decretement van pene ofte mulcte teghen de voorschr. acht conven- tualen, als aucteurs vande voorschr. aldaer gedane resistentie tegen den here remonstrant, tot arbitragie van U, myn E. Ileren. Dit doende, etc. Ende was onderteekent: Johan tan Zuylen.
Ende in margine dezes stont geappoincteert aldus:
Die Magistraet deser stadt Utrecht, goet bericht ende kennis hebbende van den inhoude de-
ser requeste, directelyck strydende jegens verscheide geemaneerde ordd. ende plaecaten, decre- teert by desen 't volgende : Op bet V lith des versoecks, hierbygedaen, de pene van vyftich Carolus guldens, jegens die
acht clooster juffrouwen, aldaer genomineert, intgemeen; item, jegens elcx derselver acht juf- frouwen int bysonder vyf en twintich gelyke gulden, by hetanderdelith versocht; decreteert voorts een ander pene van vyftich gulden jegens den priester N. Kuyck, ter cause als int derde lith, met interdictie van sulcx meer te doen , op pene als in den plaecaten; te applicerenalle de voorsz. boeten conform deselve plaecaten; Ende eyndelicken decreteert die magistraet voorsz. noch een pene van twee hondert gelyke gulden, teghens die voorsz. acht tsamentlyke juffrou- wen, ter cause als int vierde ende Jaetste lith van dit, te appliceren tot behouff vanden ar- men; Ende verbieden voorts wel scherpelyken dezelve juffrouwen, sampt ende elcx byson- der, van nu voortaen enighe plaetsen aldaer te openen, enighe vergaderinghe, conventicule of exercitie vande roomsche religie toetelaten, op arbitrale correctie, zonder conniventie. Actum de xxrx. apr. 1609., ter ord. alsvoren, ende was ondert.: CdeLeerdam, ende
siont noch leger: gecollat. jegens zyn principale ; ende is dese copie daermede bevouden faccorderen, by my, ende was ondert.: J. vanEwyck. |
||||||||
v
|
||||||||
291
|
||||||
■ * -* ' r.* ■.*■.*■■*■■* **s * r * * m m t., * * * * r r r ,
|
||||||
2. S. MARIEN M A G D A L E N E IV.
1.
Wy burghemeysters, scepene ende ghemene rade der stadt van Utrecht, doen kont
ende kenlic alien luden, alsoe,als der vaste veel ghebrect vallet in den besJoten susterhuse van sinte Maryen Magdalena, geleghen binnen onser stadt aen die xnueren, vanden brkcer- den susteren, die daer in comen ende weder wtgaen. Soe hebben wi, overmits des gheoirloeft, gheconsentiert ende volcomen macbte gheghe-
ven den oversten ende regierers des besloten susterhuse voirsz., dat enygbe susteren, die si inghenomen hebben, of noch inneinen sellen, als hem die ontgaen wten voirsz. susterhuse, dattet selve susterhuys hebben ende behouden sail alle goets, datdiegheen, die wtghegaen ware, inden susterhuse voirsz. ghebrocht hadde, ende daertoe soe sel die ghene, die wteu susterhuse voirsz. so wechghegaen waer, wt onser stat eweliken wesen ende bliven; ende waret, dat si daerenboven binnen onser stat quamen, so moghen die overste ende regierers des susterhuys voirsz. inder tyt, of enich van hem bisonder, mit enen onser stat knape ofte dienre die wtgheganghen persoen in onser stat vleyshuys brenghen, ende daer laten bliven, tot goetduncken ons raets van Utrecht. Voirts soe hebben wi gheoirloeft ende gheconsen- tiert, alsdat nyemant in sinte Marien Magdalenenstraet, daer die susteren woenaftich syn, opelic te bordeel sitten noch houden en sellen, van deser tyt voirt, noch andersins dat in gheenre wys hantieren en sellen daer onredelic vervolch na is, dat buerlof(!) ende kenlic is. Ende yemant, die dat daerenboven dede inder straten voirsz., ende die overste ende regie- l'ers des susterhuys voirsz. dat vernamen ende dien persoen dat seyden, ende die dat ver- boden ende die wete daervan deden ende si dan des nyet of en lieten, als hem dat verbo- den ende die wete ghedaen ware, die verboert elcx daghes van dat die persoen overhorich waer een pont, half tot onser stat behoef ende half tot onser stat knechten behoef, die dien broekighen persoen panden ; ende die pande moghen si terstont voir hem wechdra- ghen, sonder yemant verdrach daervan te doen. Ende want wi willen, dat dit vaste ende stede gbehouden werde, ende wie dit aldus gheoirloft ende gheconsentiert hebben, om Goids diensten te sterken, ghelyc voirschr. staet ende hem daer bistandich in wesen willen, soe hebben wy des t'oirconde der waerheyt, onser stat seghel wthangende aen desen brief ghe- daen. Ghegheven in't jaer ons Heren dusent vierhondert achtendedertich, op sinte Andries avont apostels. 2.
Beatissime pater. Cum quotidie personae sexus feminei, quae carnis sectantes illecebras
pluribus annis sua corpora immunditiis et turpibus quaestibus exponere consueverunt, ex Spiritus Sancti gratia ad cor reversae, relictis saeculi vanitatibus, de praeteritis poenitentiam agendo, domum bcatae MariaeEgyptiacae infra limites parochialis ecclesiae sancti Nicolai Tra- jectensis existentem, videantur intrare etin ea, postquam illam ingressae fuerint, diligenti stu- dio vivere laudabiliter et conversari ac altissimo gratum obsequium exhibere; ut igitur mu- lieres praefatam domum pro tempore ingressae se dietim conspectui hominum non habeant objicere et ex hoc carnis fragilitate devictae actibus turpibus se denuo inimisceant, sed sano 37*
|
||||||
292
|
|||||||
alicujus presbyteri consilio in earum commendabili proposito eontirmatac, cooperatrice V. S.,
dierum suorum residuum in timore domini cum virtuosis actibus taliter sollicita cura valeant peragere, quod, cursibus suisfeliciter consumatis, post hanc transitoriam ad aeteruam, in qua cum Christo sine fine exultent, vitam mereantur pervenire ; Supplicant humiliter S. V, prae- dictae mulieres ad praesens in domo pi*aeiata degentes, quatenus cum ipsis et earum pos- teris benigne et misericorditer agentes illis,quod ipsae, quotiens opus videbitur, cum Trajec- ten. ordinis regularium sancti Augustini, vel exti'a muros Traject. Carthusien. ordinis domo- rum priorum consilio et assensu quemcunque idoneum et discretum, probatae vitae presbyterum secularem vel regularem ordinis cujuscunque eligere valeant, qui, quotiens videbitur, confessio- uibus cujuslibet earum diligenter auditis pro commissis debitam absolutionem impendere et pe- nitentiam salutarem injungere ac saluli animarum ipsarum plenarie consulere libere et licite valeat in casibus, in quibus sedes apostolica merito non fuerit consulenda ac illis et cuilibet earum eucbaristiae et alia sacramenta ecclesiastica ministrare. In hiis omnibus ecclesiae sancti Nicolai praedictae et cujuslibet alteiius jure semper salvo. In contrariis non obstan., qui- buscuuque et clausulis oport, Concessum ut petitur pro omnibus* In praesentia dni nostri Papae* CAriminen.
Et quod px-aemissa valeant per simplicem signaturam absque literarum confectione, quia
eaedem mulieres pauperes sunt et de elemosyna vivunt. Concessum, C. Arimin. Datum Romae , apud sanctum Petrum, sexto id. januar., anno tertio decimo. P. DE MEIU.
|
|||||||
3.
Eugenius, episcopus, servus servorum Dei, dilectis in Christo filiabus universis mulieribus
conversis noncupatis domus sanctae MariaeEgyptiacae, infra limites parocbiae parochialis eccle- siae sancti Nicolai Traj. consistentis, ad praesens degcntibus, salutem et apostolicam benedictio- nem 5 Injunctum nobis desuper apostolicae servitutis officium digne peragere credimus, si ad ea solitae benignitatis affectum extendamus, quae ex devotionis ardore prodire conspicimus et ani- marum saluti afferre possint incrementum. Cum autem, sicut pro parte vestra nobis nuper ex- hibita petitio continebat, ad domum vestram sanctae MariaeEgyptiacae, infra limites parocbiae parochialis ecclesiae sancti Nicolai Traj., consistentem, in qua pristinam vestram vitam vir- tuosis studetis actibus, expiare personae sexus ferainei, quae carnis sectando illecebras sua consueverunt corpora immunditiis et illicitis exponere quaestibus, Spiritus Sancti gratia ad cor reversae, seculi relictis vanitatibus, de praeteritis agendo penitentiam videantur recurrere et in ilia, postquam earn ingressae f'uerint, diligenti studio laudabiliter conversaii et vivere, nee non obsequia grata altissimo jugiter exhibere; Nos mulieres in dicta domo pro tempore degentes, ne suam corporalem praesentiam hominum conspectui dietim objicere et ex hoc carnis fragilitate devictae se turpibus denuo iinmiscere habeant, sed sano consilio in earum proposito commendabili confirmatae, ita dierum suorum residuum, mundi sprelis oblecta- tionibus, in timore domini sollicita cura peragere valeant, quod cursibus suis feliciter con- summatis ad aelernam gloriam pervenire mereantur, apostolicis favoribus prosequi volentes, vostris in hac parte supplicationibus inclinati vobis et posteris vostris in eadem domo de- gentibus pro tempore mulieribus, ut, quotiens opus fuerit, cum monast. Traj* per priorem gubernari soliti et domus extra muros Traj. sancti Augustini et Carthusien. ordinum priorum vel alteiius ipsorum consilio et assensu quemcunque ydoneum et discretum probatae vitae presbvlerum secularem vel regularem cujusvis ordinis cligcre possilis et possint, qui, quo- |
|||||||
293
liens videbitur, confessione cujuslibet vestrum et earum diligenter audita, vobis et illis pro
commissis debitam absolutionem impendere ac penitentiam salutarem injungerc ac saluti ani- marum vestraram et earundem plenarie consulere, nisi talia fuerint, propter quae sedes apo- stolica merito consulenda extiterit, necnon vestrum et illarum cuilibet eucharistiae et alia sa- cramenta ministrare libere et licite valeat, Clemen tis papae V. praedecessoris nostri et quibus- cunque aliis apostolicis constitutionibus et ordinationibus, ceterisque contrariis nequaquam obstantibus, auctoritate apostolica, tenore praesentium de speciali gratia indulgemus, jure ta- men praefatae ecclesiae et cujuslibet alterius in omnibus semper salvo. Nulli ergo omnino hominum liceat, hanc paginam nostrae concessions infringere vel ei ausu temerario contraire. Si quis autem hoc attemptare praesumpserit, indignationem omnipotentis Dei et beatorum Petri et Pauli apostolorum ejus se noverit incursurum. Datum Romae apud sanctum Petrum, anno incarnationis dominicae millesimo quadringentesimo quadragesimo tertio, sexto id. januar., pontificatus nostri anno tertio decimo. Gratis pro deo. A. de Strata , A. deFlorentia, gratiar.
In plica: gratis pro deo. N. CupER. Wy moeder ende gliemeen convent van Maria Egyptiaca, woenachtich in sinte Marien
Magdalenen straet t'Utrecht, doen kenlic alien laden, dat wi voir ons ende voir onse na- comelingben gheloeft hebben ende gheloven mit desen onsen teghenwoordighen brief, den oudermans in elker tyt vanden linnewevers gilde, tot behoef der gheineenre ghildebrueders jaerlicx wt te reyken ende te betalen anderhalf pont der pavement van Utrecht, op sulke termyn, lofden ende voorwaerden. also als die opene brief, bezeghelt mitter gilden zeghel voirz., die si ons daerof ghegheven hebben, dit inhout ende begrepen heeft, sprekende van woerde te woerde aid us: » Wy Henric Maer ende Ghysb. Godevarlsz., oudermans ende ghemeen gildebrueders van-
der linnenwevers gilde, doen kenlic ailen luden, dat wy mit onsen vrien wille, mit goeden voersien ende wel beraden voir ons ende voir onse nacomelinghen, tusscben ons ende den convente hierna bescreven, in eene ghemeenre merghenspraek eendrachtelic mit malcander overdraghen syn ende overghegheven hebben ende overgheven mit desen onsen teghenwoor- dighen brief, dat die susteren van Maria Egyptiaca, woenachtich in sinte Maria Magdalenen straet t'Utrecht, sonder enich verbueren of bruecken, aen onsen voirsz. gilde voirt aen rus- telic ende vriendelic vriliken moghen weven ende werken in haren convente voirsz., mit twe of met drie touwen, ende niet meer alle garen, dat hemselven nu ofte hier naemaels toebe- hoerde, ende anders gheen garen. Endeom alleongunste, twiste ende scheel, die noch hier namaels vallcn mochten tusschen ons ende den convente, te verhueden ende claerlic neder te legghen, soe sel dat convent voirsz., die wile, dat si weven wilien ende nyet langher, onsen oudermans in elker tyt, tot hehoef onser ghemeen gildebrueders, nyet van eniglien rechts- weghen, mer wt gunsten, jaerlicx binnen de twalef nachten na den heilighen Korsdach, wtreyken ende betalen een pont ende tien scelling der stat payement van Utrecht; waerom wi gheloeft hebben ende gheloven voir ons ende voir onse nacomelinghe, die voirsz. con- vent ende nacomelinghe tot gheenre tyt boven dese anderhalf pont voirsz. enighe aenspra- ke, hynder, lette ofte moeyenisse te doen in enigher wys, mit zulken voorwaerden: waert sake, dat wi ofte enich van onse ghildebrueders den voirsz. convent opleyden of aenstreden mit woerden, dat si ander garen dan haer selfs garen ghewroeht hadden, ende ter wit- teliker waerheit nyet bewisen en mochten, soe hebben wi weder gheloeft ende gheloven den 1
|
|||||||
_
|
|||||||
294
|
|||||||
voirsz. convent van elkcr reysen wt te reyken ende wel te betalen twe stat pont, daer onse
oudermans clan inder tjt van ons gilden weghen hem betalinghe of doen sellen, tot verma- ninghe des procurators vanden convente voirsz., welke twe ponden voirsz. die voirsz.ouder- mans dan weder wtpanden sellen den ghenen, die ons dat t'onrecht bighebracht hadde; mer waert sake, dattet ter witteliker waerheit glievonden worde , dat si auder garen, dan h?er selfs waer, ghewroclithadden, soe sol dat convent, tot vermaninghe onser oudermans inter tyt, wt- re^ken ende betalen tot elker reysen twe stat pont,daertccn pont onse oudermans voirsz. ende dat antler pont die aenbrengher of hebben sellen; alle dinck sonder argelist. In oirconde des briefs hezeghelt mit onser ghilden zeghel, bi vville ende consente onser ghemeenre ghildebrueders." Ghegheven int jaer ons Heren dusent vier hondert sesende veertich, des vridaghes na ons
Ueren hemelvaertsdach. Ende want wi mocder ende ghemeen convent voirsz. dese betalin- ghe der anderbalf pont voirsz., mit sulken verbande ende loften , als hier voir inden ghilden- brief voirghenoemt over ons gliescreven staet, volcomelic houden ende voldoen willen, soe hebben wi onse ghemeen convents zeghel aen desen brief wtghehangen tenen oirconde. Ghegheven int jaer ons Heren dusent vier hondert ses ende veertich , des saterdaghes nae
ons Heren hemelvaerts dach. |
|||||||
5.
Inden name des Heren, amen. Everaert Zoudenbalch, canonick then Dom t'Utrecht,
segsman eendrachtelic gecoren vanden eersamen heren, meyster ArentEliasz. ende here Jan Foeyt, cureyten der kerken van sinter Nicolaes bynnen Utrecht, aen d'een syde, ende die ynnighe susteren des huses van sinte MarienEgyptiaca. staende inden kerspel van sinter Ni- colaes kerke voirg., aen d'ander syde, alien den ghenen, die desen teghenwoordighen brieff off dit instrument sullen sien off horen lesen, doen wy verstaen, kundighen ende openba- ren, dat wy in teghenwoordicheyt des notarius ende tughen, hier nae bescreven, daertoe ghe- roepen ende ghebeden hebben, tusschen den voirsz. cureyten ende die devote persone Maria vanWtwyck, moeder ende procuratrix, volmachticht der susteren voirghen., aldaer oick te- ghenwoirdich wesende, onse wtspraec ghedaen, welck sy lieflyck aen onsen handen ghetast, gheloift hebben te houden samenlik ten ewighen daghen, voir hem ende hare nacomelinghen, optie pene ende in manieren, als in eenre papieren cedule beschreven was, dien wy aldaer vanden naebeschreven notarius wt beveel van ons deden lesen, aldus sprekende van woirde the woirde:
» Angheroepen den name Ghristi, Everaert Soudenbalch, canonik then Doem t'Utrecht,
segsman eendrachtelic ghecoren vanden eerbare here meyster Arnt Eliasz. ende here Jan Foeyt, cureyten der kerken van S. Nicolaes bynnen Utrecht, voir hem ende hoiren nacomelinghen, aen d'een syde, ende die ynnighe susteren des huses van sint MarienEgyptiaca, staende in den kerspele van sinter Nicolaes kerke voirg., die nu dair zyn, of hier namaels comen rao- ghen, aen d'andre syde 5 seggen wy ende wtspreken in deser vornien ende manieren hier naebescreven: Inden eersten , dat die voirsz. pastoren ende hoir nacomelinghen cureyten gunnen, oerlo-
ven ende believen den voirgen. susteren te hebben een gheweyde capelle met een gheweyt outaer daerinne, ende een toern optie capelle, daer zy een klok in hanghen ende luden mo- ghen; ende indie capelle voirsz. zellen zy hebben dat heilighe sacrament mit den heilighen olve te ghebruiken tot hore behoef, alst hem noot is, "Voirt soe sellen sj hebben enen eersamighen priester, die in die voirsz. capelle misse sal |
|||||||
295
|
|||||
doen voir alle die susteren voirsz., ende voir alsulke mannen ende vrouwen, als mit hem
woenen ende in ghemeene coste zyn ofte wesen sullen in toecomenden tyden, ende die hem hoir biechte hoeren ende hem dat heilighe sacrament ende dat heilighe olve gheven mach, als't van noode is ende behoert. Voirt soe mach die voirsz. priester die voirsz. susteren ende andere persoenen, gelyk voirsz.
is, als sy doot syn, inder capellen voirsz., of op hoir kerkhoff begraven; ende off enighe personen buyten den kerspell voirsz. inder capelle off op dat kerkhoff voorn. begraven wor- den, dan zullen die susteren den voirsz. pastoren off horen nacomelinghen cureyten voir horen rechten gheven ende betalen voor elken dode twee loet sulvers, off die waerde daer voir, bynnen achte daghen nae dien dat die dode begraven is. Ende waert sake, dat eni- ghe personen wt dat kerspell voirsz. inder capelle of op voirn. kerkhoff begraven worde son- der oirloff van beyde de voirsz. cureyten inder tyt, dan sullen die susteren, also duck als dat gheschiede, den voirsz. pastoren off hoeren nacomelinghen cureyten tot hoere verma- ninghe daer voir betalen drie oude Vrancr. scilde. Voirt, die priester, die sy hebben moghen off yemant anders en sullen inder capellen voirsz.
gheen goidsdienst doen, dan mit besloten doren ende sonder sanghe, wtghescheiden Kors- dach, Paeschdach, Pinxlerdach, mit drie daghen daer nae volghende, ende onser liever Vrou- wendach assumptionis, welke daghen sy die eerste vesper ende die anderen ghetyden, tot- ter completen inclusive, mit besloten doren singhen moghen, offzy willen, Ende die Kermis- dach, S. Marien Egyptiacaes dach ende des heilighen Sacramentsuach die eerste vesper ende die andere ghetyden mitter completen des anderen daghes, zullen zy moghen singhen mit openen dueren. Ende tot elcken daghe voirgen., tsy met open ofte besloten dueren, als voirsz. staet, mach die voirn. priester selven singhen mit anderen sanghers, die by wt die vyff goedshusen t'Utrecht bewerven mach. Ende dan sullen die susteren die offer selver bueren, onbecroent vanden cureyten voirsz. Voirt soe consentieren die pastoren, alsoe veel alse in hem is, dat die susteren voirsz. heb-
ben een vrouwen husinghe opten hoec in hoere vryheit besloten, staende aende graft; ende daer voir een besloten block, om te ontfanghen alsulcke aelmisse, als daer in comen mach tot hoiren behoef. Ende voirt, soe segghen wy ende wtspreken, dat beyde zjde voirscr. onse wtspraec, mit
alien punten daerinne begrepen in deser cedule, sullen houden ten ewighen daghen vast, stade ende onverbrekelick, op een peen van twee oude Vrancr. schilde, te verbueren tot be- hoeff der fabryken vanden Doem t'Utrecht. Ende waert sake, dat enighe vanden partyen voirsz. onser voirscr. wtsprake niet en hielde noch en voldede, soe sal die partye die peen voirsz. verbueren alsoe duck als hy daer teghens dede in enigher wys. Ende nochtans sail onse teghenwordighe wtspraeck van weerde then ewighen daghen blyven. Ende of daer eni- ghe gheschillen off twedracht ghebeurde of geschiede van deser onser wtsprake tusschen beyde zvden voirgen., dat houden wy gheheel aen ons te verclaren, op die pene voirscr. the verbueren. Ende opdat die cure der kerke van sinte Nicolaes voirscr. by deser voirscr. punten ende oirlove niet veraftert en zy, soe zullen die susteren voirscr. die cureyten voirsz. ofte hoere nacomelinghen voir hoere rechten ende canonike portion ende in teyken der ghe- hoersaemheyt jaerlicx gheven twee ende een halve oude Vrancr. schilden, alse die ecclesie van Utrecht jaerl. voir den ouden schilden van hoeren pachten nemen, den enen ende een oirt van den Via.scilden voirg. op S.Jans avont te midsomer naestcomende, ende den anderen ende een oirt vanden Vra. schilden voirsz. op S.Katarinen daer naestvolgende, off bynnen een macnt nae elken termyn voirscr. onbegrepen, ende alsoe jaerl. durende tot ewighen daghe ; alle dinet sonder arghelist. |
|||||
290
|
|||||||
Ende doe aldus, als voirsz. is, desecedule, inhoudcnde onse voirsz. wlsprake, gelesenwaa,
koe hebben beyde die voirscr. partyen, voir hem ende horen nacomelinghen, alle punteu dair in begrepen consentierl ende gnelaeft te bouden, op buten ende pene daer inne bescrcven, begherende van ons te bebben onse teghenwoirdighe brieve bezeghelt, a!s dat behoirt, in form ende manieren van een ofte meer instrumenten , tot gbedenkenisse ter ewigher memorien. In kennisse der waerheit van al tgunt dat voirsz. is, soe hebben wy Everaert segsman voirsz..
tber begheerte van beide parlcyen voirsz., onsen teghenwoirdighen briefF doen beseghelen mit onsen ende der voirscr. curcyten ende des huses van sinte Maria Egyptiaca seghelen, ende mit des nabescreven notarys bant ende syn hantteyken doen teykenen. Dit aldus gbe- schiet, wtgesproken ende gelesen inden Doem t'Utrecht, int jaer ons Heren dusent vierhon- dert vyf ende sestich, op sintPontiaens dach the prym tyt off daeromtrent, ende indat eerste jaer onse alreheilichste vader des anderen paens Pauli; daer teghenwoirdich waren gberoepen ende ghebeden witaftighe luytcn, heren Hemic Bor, vicarius inden Dom t'Utrecht voirsz., uieyster Peter van Amstelredam, priester, ende Lubbert Jansz., van Zwolle gheboren, le- ken des crysdoms van Utrecht. Ende ick Laurevs Garbra^vsz. van Hoern, clerck des crysdoms van Utrecht, ende
openbare notarius van paeuslike ende keiserl. machten, want ick de voirgen. cedule ghelesen heb, ende in alle voirg. punten des huse voirsz. by over ende an heb ghe- wecst, als voirsz. is; daerom heb ick desen brief ende ditiopenbaer instrument zelf ghemaeckt ende wt beveel des eerbare heren Everaert Zoudenbalch, canonick ende segsman voirsz., mit sinen ende mit der voirsz. cureyten ende des huses van sinte Ma- ria Egyptiaca seghelen wthanghende beseghelt, ende mit myn selfs hant ende ghe- woentlyck hantteyken gheteykent: in oirkonde van all tgheen voirsz. is. |
|||||||
6.
David de Burgundia, Dei et apostolicaesedis gratia episc. Trajecten,, ad universorum noti-
tiam deducimus et deduci volumus per praesentes. Quod nos ad humilem petitionem dilectorum nobis in Christo, magistri Arnoldi Helyae et
JoannisFoeyt, curatorum ecclesiae nosti*ae S.Nicolai, nee non devotarum sororum domus bea- tae MariaeEgyptiacae Trajecten. sententiam arbitralem ipsiusque pronunciationem sive ordi- nationem, de quibus in litteris sive instrumento publico, quibus vel cui hae nostrae literac extant transfixae, mentionatur , omniaque alia et singula in eisdem Uteris sive instrumento eo- dem conscripta, narrata et conditionata , prout rite et licite lata, pronunciata et ordinata sunt atque facta, ex certa scientia ratificamus, approbamus, rata et firma habemus atque auctoritate nostra ordinaria in Dei nomine confirmamus, nostrarum testimonio literarum. Dat. nostro sub sigillo ad causas praesentibus appenso, anno Dni millesimo quadringentesi-
inosexagesirao quinto, mensis aprilis die prima. WlLHELMUSBUER, sbst.
7. Inden naem Goids, amen. By desen teghenwoirdighen instrumente sy kenlic alien luden.
dat inden jare nader gheboirten ons Heren dusent vyf hondert ende sess, inder neghender in- |
|||||||
297
|
|||||
dictie, opten achten dach inder maent majo, om treat te tien men voorden middach, indat
derde jaer des paeusdoms ons alreheilichste vaders in Christo, heren, heren Julii, des anderdc paeuwes dies naems, die eersame, devote persoenen, als : Christina Jansdochter, mater, YVeym Jansdochter, ondermater, Antonia Jansdochter, Barbara Thomasdr., Margareta Jan Pvynvischdr. van Campen, Gherarda Gherytsdr., Nysa Alartsdr. ende Aeken Rait Petersdr. „ als doutste susteren ende conventualen van sinte Marien Magdalenen cloester, gheheyten: te bekeerde susteren, binnen Utrecht, ende tselve convent representerende ende tcapittel van dien makende, in teghenwoirdicheyt van my notarys ende ghetuyghen, hier ouder ghescre- ven, in hoere ghewoentlike earner van gheJyke capittel, ende ainghen te verspreken, te tracteren, te slutenende concluderen, in nanien hoirs capittels vergadert wesende, ende daer- toe sonderlinghe byeen gheroepen, mitwysen, rypen rade ende by horen vryen eygeri moet- wille, sonder yemant hem daertos te bedwinghen, voir hem ende haren nacomelinghen, heb- ben eendrachteliken, oick by consent vanden ghemeenen huse ofte convent voirsz., ende heren Goesen, hoirs paters, overcomen, consentiert ende ghesloten, inder alderbeste manyere, dat sy hebben gheconnen off ghemoeghen, nae rechte styll ende forme van rechte, navol- ghende t'inhout vander rechter yerste fundacie vanden convent voirsz., dat sy altyt voirtaen sellen alle vrouwe personen, ghebrekelyk in regimente hoers levens, die van binnen Utrecht off van binnen der vryheyt van Utrecht wonen, hem presenteren, ofte hem presenteert sul- len worden, om in horen convente voirsz. ontfanghen te vvesen , om hoir leven aldaer te moeghen beteren, sellen ontfanghen ende in nemen ende sulken persoenen des niet weder- segghen in enigher wys, mer hebben gheloift ende gheloven voir hem ende horen n a come- linghen daer inne ghenoech ende voll te willen ende te sullen doen, ten ewighen daghen, der fundacie des huys voirsz., ende oick daer inne niet ghebrekelyk te wesen tot enighen tyden, ende hebben oick soe veel meer gheloeft in handen myns notaris, stipulerende, dat, al waert sake, dat hem twee personen ghelyck overquamen te ontfanghen, ende die een waer een maecht ende sonder ghebreken, ende dander waer een persoen van ghebrekeliken le- ven, ende sy op sulk pass niet van staden en waren meer dan een teffens t'ontfanghen, dat sy alsdan yerst ontlanghen sellen die persoen van ghebrekelyken leven wesende, ende niet die ander, die sonder sulke ghebrekelycheit begheerden ontfanghen te wesen, om ym- mers ghenoech te doen ende t'onderhouden die rechte fundacie vanden huse; oick niet teghenstaende, al ist, dat sy nu een proffessyt leven corts aenghenomen hebben, welck in den huse niet ghewoenlye en plach te wesen; ende dit voirsz. hebben sy gheloeft ende gheloven ten ewighen daghen na te voighen ende te onderhouden, ende niet te verbreken, op een onderpant van alle hoers convents voirsz. gueden, die sy nu hebben of naemaels verkiighen moghen, ende gheloven hier teghens niet te doen, noch te doen doen, heyme- lic oft openbaer, by hem off yemant anders, sonder alle arch ende list; ende hier teghen gheen privilegien te werven off te ghebruvken, al waert oic sake, dat sulke privilegien hen ghegheven werden van bisscoppen off paeuwsen off anders buten horen toedoen, ende heb- ben verteghen van alien rechten ende behulp van rechten , statuten ende ghewoenten, ghees- telike ende weerlike, daermede sy hem souaen moeghen behelpen, om dat voirsz. niet t'on- derhouden ende niet nate voighen; op welke alle punten ende dinghen voirsz., die voirsz. mater ende andere susteren voirgen., voir heml. ende horen nacomelinghen, hebben ghebe- den my notarys hem ende enen yeghelyken, die 't behoirt, te maken ende te gheven een ofte meer openbaer instrumenten, ende die mede te beseghelen mit hores convents seghell, twelck sy hiermede tot meere vesticheyt aen hebben doen hanghen. Dit is gheschiet t'Utrecht inden voirsz. convente, ter stede ende in tyt voirsz., aldaer
teghenwoirdich wesende die eerbare ende discrete mannen Dirck Andriesz. vanGhenemudeu II. 38 |
|||||
298
ende Willem Woutersz., clercken des ghestichts van Utrecht, als ghetughen hier over ende
aen gheroepen ende ghebeden. Et ego Geiukdus Beyer, clericus Trajecten., etc.
Transfixum. Fredericus de Baden, epcs. etc., quod ad nos, requisitionem matris et sororum
conventus beatae Mariae Magdalenae sororum conversarum vulgariter nuncupati pro confir- matione primae fundationis ejusdem domus omnia et singula in instrumento publico, cui praesentes nostrae literae sunt transfixae, contenta, etc. Dat. sub sigillo nostro ad causas, anno millesimoquingentesimosexto, die vero decimo mensis decembris. 8.
Wy suster AnnaKnyffs, mater, Maryghen Willemsdochter, procuratrix, ende voirt dat
ghemeen convent van sinte Maria Magclalena, gheleghen binnen Utrecht indie Oudellen, belyen ende bekennen myt dese ontfanghen te hebben van die weerdighen, eersamen. wyse ende discreten here, Johan dieConinck, canonick S.Peter t'Utrecht, here Johan van Neir- den, pater des convents van Bethlehem buten by Utrecht, here Dirck Dirckszoen, priestertot Ophemert, ende Akryn Hermanszoen, als executoirs des testaments van saligher here Wil- lem Punt, pries ter in syn lcven, capellaen ten Dael by Utrecht, enen rentebrieff, sprekende op Jan terBrugghen, casteleyn te deser tyt op bisschopshoff van tyen Carolus gulden sjaers losrenten, die penninck twyntich, ons by den selven heer Willem in testament ghegheven ende besproken, op condycien ende beloeften, dat wy daeroff jaerlicx wtreicken ende ghe- ven sellen den thyen susteren, wonende in't groothuys opt baghynhoff, ende noch vyf sus- teren, wonende opt selve hoff inden nywe godscameren, ende daertoe noch vyff susteren, wonende in dat buys by sintJacob bynnen Utrecht, elcken van alle dese susteren voirsz. jaerlix vyff stuvers, ende vanden anderen overloep sellen wy refectie hebben op sunt Anna off op onser liever Vrouwen dach praesentationis, nae onse goede ghewoenten; ende al dit voirsz. durende tot ewyghen daghen. Ende waert saek, dat wy hier inne enichsins ghe- brekelick bevonden werden, soe sellen dese voirsz. renten terstont succederen ende comen optcn rechte armen noethulp bynnen Utrecht, die de voirsz. susteren convent voirsz. is, jaer- lycx wtreiken ende betalen sellen in maniere voirscr., sonder arch. Des t'oirconde, soe hebben wy mater, procuratrix ende ghemeen convent voirsz., onse
convents seghele hier beneden aen dese brieff doen hanghen: tenen oirconde deser brieve syn drie alleens sprekende. Ghegheven in't jaer ons Heren XVc. neghen ende veertich. |
||||||
9.
Nicolausvan Niewlande, blsschop tot Hebron ende suffragaen des bisdoms van Utrecht,
doen kont alien luyden , dat wy, duer consent ende bevel van mynen eerwaerdichsten here ende vader, here Joris vanEgmont, bisschop tot Utrecht, gheconsacreert hebben die achter- kerke met een altaer , daer inne staende aende zuytsyde, staende int Magdalenen eloester, ghe- leghen op die nyewegracht, welcke kerke voirsz. gbeconsacreert is indie eere Godts almach- tich, Marie synder liever ghebenedyder moeder, sunteMerten, sunte Nicolais, Maria Mag- dalenen, ende Maria Aegyptiaca met Martba, ende voirts alle lieve Godts Heylighen. Item, het voirsz. altaer is gheconsacreert inder eren Godts, Maria synder liever ghebene-
dyder moeder, ende die drie he^lighe Coninghen, etc. |
||||||
299
Item, die jaerlixe memorie vander kerkwydinghe van deser voirsz. kerke met het voii-sx-
altaer sal men jaerlicx houden des sondaechs nae onser liever Vrouwen visitatie dach. Item, soe wye dese voirsz. kerke met het voirsz. altaer alsdan visiteert, te weten opten
korsmisdach , op alle die voirsz. patroendaghen ende patroenessen, hetsy met syn devote ghe- bet, off oick met syn aelmissen, die voirsz. kerk of altaer bistant doet, die sal verdienen XL daghen aflaets van weghen myn here van Utrecht voirn., ende noch XL daghen van on- sent weghen. Item, soe wye vanden susteren syn devote ghebet spreect, te weten VII paternoster en-
de soe vele aveMaria, ter eeren van die VII bloetstortinghen ons salichmakers ghebenedyt, boven opt choer vanden susteren, voir dat graff ons heren, oick desghelicx voir dat cruci- fix, dat daer hangt, ende oick voir dat beelde ecoe homo, soe dicmael als sy dat doen , sullen verdienen den selfden aflaet, als boven. Dit is gheschiet in't jaer ons Heren duysent vyfFhondert vyftich, opten lesten dach juny.
Dit is gheschiet den jare ende daghe als boven, daer ic by was, als capellaen
van myn eerwaerdighe here van Hebron voirsz,, ende meer goeder luyden. J. DE BEELT.
10.
Anno XVC.LXIV.7 opten neghensten dach van december, soe heeft dye hoochweerdighe
heer, myn heer de eertsbisschop van Utrecht, beghifticht ende veraien Maximiliana Pau- welsz. vanOnckels dr. met een proven van S. Maria Magdalenen convent bynnen Utrecht. Ordineert daerom ende versouckt syn hoochweerden G. dye mater ende conventualen dcs voirsz. convents, dat sy Maximiliana voirsz. in hoer convent, ter eeren Gods ende huer zie- len zalicheyt, zonder enich wedersegghen, ontfanghen. Actum uts. Door bevel vanden hoochweer. Heere voirsz.
Lamsweerde.
-------
1L
Ik Pauwels van Onckele, drossaert opte wittevrouwen poorte hier binnen die stadt van
Utrecht, bekenne mits desen voir my ende myne nacomelinghen, ontfanghen te hebben vande eerbare mater des convents van sinte Maria Magdalena cloester binnen die voirn. stadt, de sonima van twintich gulden vierthien ende enen halven stuver, gherekent gelts, mits noch twee roeken, die de voirsz. mater voir Maximiliana, myne dochter, ghegheven heeft, ende dat ter causen vantghene dat ic tot behoefF vande voirsz. myne dochter ghecocht hadde, voir de welcke ic Pauwels voirsz. verworven ende vercreghen hadde aen onsen eerw. heere, myn heere den aertsbisschop vanden lande van Utrecht, alsulken stede ende ghifte, als syndre eerw. inden voirsz. convente competeerde, achtervolghende het bescheyt van onsen voirsz. eerw. heere daerop verleent; aengnesien ende ghemerct, dat die voirn. Maximiliana, myne dochter, nyet bequaem noch ghestelt en is, om de voirsz. stede te ghebrnken, soe heb ik Pauwels voirn. de voirsz. mater, tot behoefF ende ontlastinghe vande voirsz. conventualen. ghegheven ende ghelevert tvoirsz. bescheyt vande voirn. stede off ghifte, sulcx als ic daer- van hadde; soe renunciere ende vertyede ic Pauwels voirn. mits desen vande voirn. stede: ende voirts belovende de voirsz. mater ende conventualen, mi noch ten ghenen tyden meer 38*
|
||||
300
|
||||||||
nutter voirsz. stede te molesteren off te quellen, ende voirts bedanckende de voirsz. mater
van huer goedc betalinghe ende goede duecht ende vruntscap, sonder argbelist. Oirconden der waerheyt soe beb ik Pauwels van Onkele voirsz. dit doen schryven , ende
'lit met myn gewoentlick hantteyken onderteykent. Actum desen negentiensten dacb van april, anno XVC. vyffende sesticb.
By my, Pauwels van Onkele.
12.
Wy Joban van Renesse van Moermont ende Ghilain Scrivers, griffier inden hove t'Utrecht,
ills executoeren vanden testamente van juffrouw AgniesevanLeuwenberch, doen te weten enen ygheliken, hoe dat wy by goede deliberatie gheaccordeert hebben met der mater ende ghe- mecn convente vanden Magdalenen binnen Utrecht, beruerende alsulke tbyen loet salvers, als sy sinteQuintyns gasthuys plaghen te gelden ende geven, waer jegens wy die vanden convente vanden Magdalenen weder scbuldich waren jaerlicx elf stuyvers, ende soe dan die vanden Magdalenen liggende hadde sekere vierkante ledich erve, after onse husinghe, die wy staende hadde op die nieu grafte, besiden barer huysinghe, ende die huysinghe, daer den ryder uytbangt, welke huysinghe wy verkoft hebben Goert Stevensz., barbier: Soe ist, dat wy te samen mitten anderen veraccordeert ende vereenicht zyn, dat wy tselve erve erffliken hebben ende aen den voirsz. husinghe behouden sullen, nu ende ten ewighen da- ghen ; des soe sullen die vanden convente vanden Magdalenen, mitsgaders die ghemeen broe- derscap weder ten beyden syden vry ende quyt syn van alsulke jaerlicxe uytghanck, alswy d'ene den anderen jaerlicx schuldicn waren ende plaghen te gelden, scbeldende den voirn. convente ende alien nacomers daervan gans, gheheel ende al vry ende quite voir ons ende onsen nacomers nu ende ten ewighen daghen; alle dinck sonder arch ende list; want wy tghene voirsz. staet, vast ende in weerden houden willen, voldoen ende nagaen, soe hebben wy den seghelen vandie broederscap vanden huyse Leuwenberch hier aen doen hanghen. Ghegheven int jaer ons Heren duysentvyf hondert ses ende sestich, die derden dach in aprile.
|
||||||||
13.
Wy suster Anna Gerit Knyfs dochter, mater, Margriet Ysacxsz., supprioriune, Margriet
Henricxz., procuratrix, ende voorts tgemeen convent van sinte Maria Magdalena, anders ge- naemt: die bekeerde susteren, geleghen inder Oudellen aen der nyegraft binnen Utrecht, doen condt alien luyden, ende bekennen mils desen voir ons ende onse nacomelinghen ont- fanghen te hebben wt handen van jufvrouw Josina Joban Ruysch Alphartsz. dochter, joncker Joban van Reness van Gulenborchs weduwe, een losrente briefF, sprekende op Bernt Proeys ende juffr.Catryn Poths, synhuysfrou, daer die hooftsomme off is hondert ses ende veertich gulden ende thien stuyver, van date XVC. ses ende sestich , den yersten decembris, ende daer toe noch die somme van eens vyf ende seventich gulden aen gelde, maeckende tesamen twee hondert een ende twyntich gulden ende tien stuvers, daer wy voir beloeft hebben ende be- loven mits desen voir ons ende onse erfgenamen nacomelinghen, nae voirgaende goede delibera- tie ende communicatie, alsoe dat wy van nu voortaen, tot ewyghen daghen houden sellen des \oirn. jonker Johan van Reness van Gulenborchs saligher ende oick juffr. Josina, zyns huys - |
||||||||
#
|
||||||||
301
|
||||||
vrouwen jaergetydc, elcx bysonder op hunluder sterfdach, oft binnen acht daghen dacrna
onbegrepen; ende sellen lesen vigilien van neghen lessen elken avondt nae den vesper by ? gemeen convent, nae onser gewoente, ende des anderen daecbs daer aen doen singhen al- daer een misse van requiem ende twee lesende missen onder die singhende misse; ende sel- len mede ghehouden wesen nae die vigilie nvt eenen priester ofte by hemselven alleen opten avondt ende oock des anderen daecbs nae do misse mit een voorsz. priester des voorsz. jon- ker Joban van Reness ende juffrouw Josina syns huysvrouwen grafstede te visiteren, lesende miserere meiDeus ende deprofmidis, met een collecte daertoe dienende, voor jonker Johans ende juffrou Josina voirscr. zielen. Item, sellen vvy voirscr. nocb ghehouden wesen, daecbs te voren eer men dat jaerghetyde houden sal, enygbe vande vrunden des dooden te doen adverteren ende vermanen om totten voorscr. jaerghetyde te cotnen in onser kerke, ende dat soe langbe, als jonker Joban ende juffrouw Josina voorscr. enygbe broeders, susters, ofte broeders of susters kynderen in levenden lyve bebben sellen biunen Utrecht wonend* Voirts sellen \vy mater ende convent voirsc. ende onse nacomelingben gebouden wesen daecbs te voren voir die voirscr. jaerghetyde, die moeder van sinte Elisabeths gasthuyse, staendc binnen Utrecht, te vermanen ofte doen vermanen, dat sy vyff van die weeskynderen seynt. in onser kerke voirsz., om die selve singende misse te hoeren ende voir des voirscr. jonker Johans ende juffr. Josina syns huysfr. zielen te bidden, ende sellen wy ende onse nacome- lingben alsdan een yeghelyk vanden weeskynderen gheven een wittebroot van eenen stuver. Voirts sellen wy ende onse nacomel. voirsz. ghehouden wesen op elcken dach vande voirscr. jaergetyden, off binnen acht daghen daerna onbegrepen, onsa susteren van onsen convent voirsz. in't ghemeen een goede refectie ende recreatie te geven met een goede butspot, wel gecooct met goede pruimen ende resynen ende voel gecruyt, mitsgaders gebraden vleysch, oft indie vaste ofte advente twee goede pitantien van goeden visschen, ende sellen alsdan voirts elcke van onse susteren voirscr. geven een pinte goede rynsche wyn ende elcx een oortgens wegge. Ende na die refectie sullen onse susteren van ons convent voirscr. die sielen van jonker Joban van Reness ende juffr. Josina, syn wyff voirscr., commenderen ende daervoir laten bidden. Ende ingeval onse convent voirscr. oft onse nacomelingben, als dit voirscr. off enighe van dese voirscr. punten off conditien ende voirwaerden tot enyghen tyt versuymde ende nyet en bidden noch en voldeden in alien manieren, als voirscr. staet, soe sellen die huysmeesters inder tyt van sint Elysbetten ofte weesbuys binnen Utrecht van ons convent voirscr. oft onse nacomelingben gerechtelyck moghen eyschen ende van ons ge- reedste goederen wt doen panden, tottie weeskynderen inden voirsz, weesbuys behoeff, voir elcken reyse, dat wy dat versuymden, zes gulden ende thyen stuver, tot twynticb stuver den gulden voirsz. gerekent. twelcke ons convent voirscr. gebouden ende schuldich sal wesen te betalen, als wittelic bekende ende verwonnen scbult: ende tot versekertheyt ende voldoenin- gbe van altgene voirscr. is, beloven wy voor ons ende onse nacomelinghe als voren de voirsz. juffr. Josina ende hare erffgbenamen ende nacomelingben al tselve te sullen verwilcoeren ende verploghen werden, schout ende schepenen te Utrecht int gerecht, ende daer voire hem- luden in handen te stellen tot eender ecbt speciale hypothetpie ende onderpand onse buy- singbe ende hofstede, van voir tot after, mit alien hare loebeboren, soe die staende ende ge- leghen is optie oistsyde aen die nyegraft, daer't convent van S.Scrvaes van Utrecht boveu ende ons convent voirscr. selver beneden naestgeleden syn, ende daer voirts acte van con- demnation daerop te passeren voir denselve gerechte, ende oock als 'tselve by onsen he- re den vicario des bisscops van Utrecbt te doen approberen, ratiticeren ende confirmeren met synder Ed. ttansfix brieff, sonder arch. Des t'oirconde, soe hebben wy mater, sup- priorin ende procuratrix voirscr., voor ons selve ende mede voir bet gemeen convent voirsz,,. |
||||||
*P*
|
||||||
302
|
|||||||
desen brieff elcx onderteykent met ons selfs bant, ende daertoe met ons convents voirscr.
seghel bcsegelt. Gegeven int jaer ons Heren XVC . neghen ende sestich, optie xxv dach in octob.
Suster Anna Kntffs , mater. Ick suster Margriet Ysacks. Ick suster Margrit Henricx.
|
|||||||
14.
In deser manieren soe heeft Henri c Mjs, uyten name ende van weglien mater ende ghe-
meen convente vandie Magdalenen binnen Utrecht, aenbestaet Allart Jansz. van Hoboken. metselaer, het hoechuys, staende op ten hoec vande gruensteghe, nu jeghenswoirdich mit masten onderschoert ende onderstut; ende dat in deser manieren: Inden yersten, sal Allart Jansz. afbreken binnen inde huysinghe alle die middelscbotten,
van boven tot beneden, ende delen opnemen, totten meesten oerber ende profite vanden convente. Insgbelyx alle tsteenwerck ende muraige vanden huyse, insgbelyx die delen inden kelder
ende alle duren ende vensters versetten, naer wtwisingh vanden patrone, daervan ghemaect. Sal insgbelyx de kelder overwulven op pilers, ende die aefdochte, lopende inden kelder
onder de dele, bewaren ende maken, dat twater vanden put ende anders, dat daer nu syn loep ofte schute heeft, bequamelyk lopen sal moeghen; sal mede maken inden kelder een mtgaende schoersteen. Insgbelyx in beyde die earners ende kueken al naer wtwisinghe vanden patroen, ende die
selve opleveren, dat die niet roeken : ende off daer ghebreck in viel, sal die remedieren ende verbeteren. Sal mede twerck vast ende sterck fonderen ende maken, dat tselve jaer ende dach staet,
sonder enigbe scbueren ofte treden, ende of dan enighe tredinghe ofte schuer quamen, sal by die tot synen coste ende arbeyt remedieren. Sal insgbelycx boven inde huysinghe die delen weder leggen ende die middenschotten
maken ende beplaesteren, salex, dat men die bequaemlicken bewonen inach. Insgbelyx die dele inden kelder, al naer wtwisinghe vanden patroen.
Item, sal mede alle fondamenten. soe vande huysinghe, pylers ende nywe poorte, tot
synen cost, cloen greven, ende die huysinghe soe met schoren ende anders onderfanghen, dat diebuysingbe niet en valt, ende off daer ghebrek in viele, sal hy den convente die schade oprichten; des hem ghelevert zullen worden die schoringhe ende bout, daertoe dienende$ ende sal hem een timmerman bygestelt worden met syn knechts, die liem die schoringhe sullen helpen doen, ende sal die timmerman thoutwerck, twelc van node wesen sal uytge- broken te worden, uytbreken ende afbreken. Sal insghelvx die poerte tusschen de voorsz. huysinghe ende die mnere vanden hofF van
S. Servaes fonderen ende opmaken naden eysch ende patroen, daervan ghemaect. Sal oick Allaert Jansz. voorsz. int werk comen, den yersten werkdach nae paeschen naest -
comende, ende daer nyet uytscheiden tselve werck en sal volmaect syn. Ende tot wat ty- den hy int metselen is, sal hy stellen met zyn selven vier kuyfelen(l); voir welken arbeyt des wercx voorsc. Ilenr. Mys, Allart voorsz, betalen sail, die somme van sestich Carolus gul- den, twintich stuvers voor den gulden. Ende alsoe Alaerl hem beclaechden mitten loen niet te connen passeren, is hem door
tusschenspreken van myn E. here Mr. Johan van Drolshagen beloeft, dat, indien in't wer- ken bevonden wordt, dat hy meer clan sestich gulden verdient heeft, sal tghescheel tusschen die sestich, ende seventich gulden, die Allaert gheeyscht heeft, uytghesproken worden bv |
|||||||
303
|
|||||||||
twee goede heren ofte mannen, die die moeder vanden Magdalenen ende AJart daertoe kie-
sen sullen 5 alle dink sonder arch. Des t'oirconde hebben partyen voirsz. elcx hore han- den hier onder ghestelt, den III. martii, anno XVC.LX1X. Aellert Jansz. van Hoboken. H. Mrs.
|
|||||||||
Aen den hoochweerdichsten heere ende vader in Gode,
heere Frederik Schenck, freyheer van Tautenburch, aertsbiscop van Utrecht. Verthonen in aire onderdanicheyt uwe hoochw. onderdanige dienaressen, mater, procuratrix
ende gemeene susteren van S. Magdalenen binnen Utrecht, hoe dat onlancx leden by hem- luyden in hueren convente gecomen es uwe hoochw. vicaris, te kennen gevende ende ver- manende, dat zy suppl. haer zouden laten besluten volgende den teneur des heylichs con- ciliums van Trenten, ende alhoevvel zy suppl. altyt overbodich geweest ende noch zyn uwe hoochw. bevelen te obtempereren,. ende hebben nochtans alsdoen tzelve nyet kunnen doen, om die navolgende redenen: Inden eersten, aengesien zyiuyden, sprekende met behoerlvke reverentie, nyet en kunnen
verstaen diemeninge van tvoorsz. heylich consilium te zyne, dat men hemluyden arme suppl., die de coste voor de goede heeren duer, ende oeck met waeken byde sieken ende goede vrienden ende andersins moeten haelen ende verdienen, zoude behoren te sluyten, als noyt besloten geweest zynde, ende overzulcx geen slodt gevioleert hebbende. Ten tweede, dat zyiuyden in voorleden tyden geen professie ende plagen te doene, maer
genouchsaem plagen te gaen in weerlicke habiten, begonst hebben die susteren, daer inne comende, te professien, zonder haer nochtans van eniche besluyten voor te houden, ge- merct haerluyder regulen oft orde zulcx nyet en vermelt, behalven noch, dat zy supplean- ten, als gerekent wordende onder die vier biddende orden, van alien schattingen ende an- der ongelden vry ende exempt zyn, zulcx, dat, zoo verre zy suppl. zouden moeten we..., geen raedt en zouden weten, om die coste te crygen, maer van honger moeten vergaen. Ende gemerct sy suppl. verhopen uwe hoogw. hier mede ten vollen van als geinformeert
te zyne, soe bidden ende versoucken zyl. zeer ootmoedelicken , dat derzelve gelieve met alle vomer besluytinge te supersederen ende op te houden, latende hem suppl. in hemluyden oude gebruyck; twelck doende, zullen zy schamele suppl. nacht ende dach voor uwe hoochw> prosperiteyt ende welvaren bidden. |
|||||||||
1G.
Aen myn E. Heeren die magistraet deser stadt Utrecht*
Geven in alder oitmoet te kennen, mater ende ghemeen convent van S. Magdalenen al-
hier binnen Utrecht, hoe dat sy suppleanten t'anderen tyden aengenomen hebben van juffr. Josina, Johan Ruysch Alphertz. dr., jonker Johan van Renesse van Culenborchs weduwe, tot ewighen daghen te houden, des voorsz. jonker Jan van Culenborchs za. ende oick juffr. Josina, zyns huysvr., jaerghetyde, elcx bysonder op haerluder sterfdach , of binnen acht da- ghen daerna, onbegrepen, onder anderen met sulker restrinctie, dat, oft zake wai'C, zy |
|||||||||
304
|
|||||||
suppleanten tot enigher tyt versuymden ende nyet en bidden, noch en deden, dat in zul-
ken gevalle de huysmeesters van sinte Elisabeths huyse binnen Utrecht haerl. suppl. soudeu moeghen gherechtelic offeyschen, tot der weeskinderen behoeff, voir clke reyse zess gulden thien St., inde brieven, naer van zynde ende hierby gbetoent, verzocht. ?T is nu zoe, dat die hopman Ryck van Boechoven van weghen de weeskynderen op eer-
gisteren haer suppl. de wete ghedaen heeft, om de boete voirsz. te betalen, deur dien sy twee rejsen verzuymt zouden bebben den dienst, als boven verhaelt, te doen; ende alsoc dat by UE. de exercitie vande roemsche religie verboden is ende alsulcx den dienst nyet en bebben moeghen ofte moeten doen, ende dat naer rechte nyemant verobligeert en wordt ad impossibile, en dat alsulx tversuym moet cesseren duer UE. interdictie; Soe versoecken zy suppl. oetmoedel., dat UE. ghelieve de huysmeesters vant voirsz. weeshuys te bevelen haer suppl. onghemolesteert te laten, te meere, zoe zy suppl. jaerlix de leges, der wees- kynderen toeghevoecht, betaelt bebben .... voorn. juffr. Josina haer suppl. bevolen heeft te reguleren naer UE. ghebot. Dit doende, etc. De Wis,
Aposl* in margine: De raet ordonneert de huysmeesters vant weeshuys
de suppleanten, ter cause als verhaelt, onghemolesteert te laten. Actum, xx.martii, 1582. Vander Voort, 1582.
|
|||||||
17.
De gedeputeerden vande staten vande landen van Utrecht, gecommitteert tot conservalit
vande geestelyke goederen, hebben op huyden by provisie beraempt ende gemaect de ali- mentatie voor die conventualen van MarienMagdalenen binnen Utrecht, in voegen ende manieren hierna volgende, te weten, hebben die mater vandie voorsz. convente toegevoecht jaerlicx die somme van vyffende twyntich gulden, ende d'andere conventualen sullen elx jaerlicx ontfanghen achtien gulden; des sullen ses vande outste vande voirsz. conventualen oock jaerlicx genieten elcx vyfende twyntich gulden; mitsgaders, die conventuale, die ge- breckelyk is, sel men jaerlicx wtreyken ses ende dertich gulden. Des wordt hiermede die gemeen coecken geschort, ende geordonneert die selve optehouden; welverstaende, indien bet geviel, dat den jaerlicx incommen sulcx nyet soude mogen lyden, sullen die conventua- len paerts paert gelyck sulcx moeten jaerlicx missen. Ende ofF oock den incommen van- den goederen jaerJicx meere wtbrochten, dan die voorsz. alimentatie bedragen, zal tselve oock paerts paert gelyck onder die conventualen wtgedeylt ende gedestribueert worden. En- de indien enigben vande conventualen wten convente begeeren te scheyden, zullen jaerlicx evenwel proufliteren die alimentatie, boven geroert. Item, oft gebeurte, dat die conven- tualen t'eniger tyt gesepareert mochten worden, zullen zoe wel die gene, die daer wtgewe- ken zyn, die moebelen deylen, als d'anderen, die tot den tyt vande separatie daer inne ge- bleven waren. Actum t'Utrecht, den xix. aprilis, XVe.LXXXVIl[. Van Eivschbde.
18.
Omme van weghen mater ende ghemeen conventualen vanden convente van Maria Mag-
dalena binnen Utrecht, gherequireerdens, the beantwoorden zekere frivole requeste, den E. gherechte van Utrecht, den ill. January lestleden overgheghevcn by ende van waghen Ca- |
|||||||
305
|
|||||
lharina Remeisdr., requirante, segghendc die gereq;"n, dat myne cdcJs heicn vanden ^1k—
rechte selfs kenneliken is den sobcren ende scamelen staet vanden selven convente, ende dat zy zyn mendicanten ende een vande biddende orden binnen Utrecht, ende dat haeri. onderhoudenisse ende alimentatien meest compt vanden arbeyt ende vanden verdient arbeyts- loon van haere hantwerken, daermede zy haer inden voirsz. convente zyn generende, ende vorder vanden aelmissen, die haer ghegunt ende ghegeven worden, wesende die zekere jaer- lixe ordinaris incompsten niet suffisant nochte soe groot, dat die huysinghc vanden VGOrsz. convente in raeck ende daeck ghehouden moghen word en. Ende desen als ghepraeniitteert als waerachtich. Ende omme int particulier die voirsz. frivole requeste vorder te beantwoor- den; ende eerst, daer zy supplt. ende reqt. zegt, dat zy twyntich jaren inden convente voirsz. ghewoent ende aldaer naersticb gliearbeyt zoude hebben, zegghen zy gereqen, dat zy gbeloven, dat zy twyntich jaren inden convente ghewoent heeft, maer dat van hare naer- sticheyt haest genoech gheseyt is, ende hadde zy naersticb gheweest, zoe zy zeyl, ende con- trarie die waei^heyt is, ende zoude niet meer gbedaen hebben, als zy schuldich wastedoen. des zy nochtans niet te myn van alles inden convente ghenoten ende gheprofiteert heeft, als anderen die aldernaerstichsten. Daer voirt, zegt zy reqt.. uyten convente gheweken ende inden echten staet haer begheven heeft, zegghen die gereqdu", dat haer niet en roert, in wat echten staet zy haer begheven heeft, maer dat zy uyt den convente ghestreken is met een Engelschen, in onechten zynde; ende dat haer enighe aliraentatie gheweygert zoude zyn, zegghen de gereqden, dat op die billiet ofte extract vande gheordineerde alimentatien, inden requeste geroert, in desen met alien niet te letten staet, wesende dieselve ghemaect staende de rigoureuse regieringhe vanden grave van Leicester met zyn adhaerenten ende coinph- cen, willende ende poghende tconvente ende conventualen te separeren , twelck nadernant bevonden worden niet doenlyk te wesen, mits den soheren incoempsten, als voren gheseyt is, ende zyn sulex zy reql,cn blyven sitten, als zy nocb sittende zyn, omme mit malcande- ren den scamelen cost mit hueren arbeyt ende hantwerken te verdienen. Ende aengaende dat zy reqt. haers beroemt noyt yetwes ontfanghen te hebben, tselve is well onwaerachtc- lyck ende ontf....ken voortgestelt, want die waerheyt es sulex, dat zy reqt. deur onder- stant, assistentie ende afforderinghe van Hnyghe van Enschede, daertoe ghebruyckende die dreyghementen van Trillo, anno 1588. den 8. augusti, den voirsz. convente afghedwonghen heeft een vierendeeljaers alimentatie, tot nil gl. xst., belopende die geheele alimentatie tot xviil gl. sjaers, ende alsoe tselve was boven die macht vande gereq'Kn, soe is by den heren vande camere van directie gcordonneert, dat men haer maer gheven soude Tin gl. sjaers, daervan zy reqt. oick ghenoten heeft den vierendeeljaers, tot II gl.; sedert welkeu tyt die reqt. noyt naer enighe alimentatie vorder ghestaen heeft, apparentelvken tselve versuek niet gbe- daen hebbende, deurdien zy reqt. well wiste in wat groote schaden ende verloep zy tcon- vent, den ghenen die albier vervoert ende gebracht hadden, deur den Engelschen soldaten, die haer daeru\t ghebaelt hadden, mede nemende alien haren meubelen , die zy ter selver tyt hadden, ende die voirn. Engelsche, den derden nacht van haren uytlopen, deur hare induc- tien ende aenwysinghe inden convente, by nachte i n broke n, ende verscheydene meubelen: monterende tot merkelyke somme; ende de voirn. Engelschen pogendc tconvent gheheel te plonderen, ende den conventualen dreyghende met hore saebaerden, oin ghelt te hebben, zyn ghenootdruct gheweest den voirn. Trillo met zynen trawanten in te halen tot heure de- fensie, twelck heur over tzestich gulden ghecost heeft. Concluderende daeromme, dat die reqL haer versoeck ontseyt ende die gerequireerden daervan ontslaghen sullen werden, als immers onwaerdich enighe alimentatie teghenieten, al waertinde macbt vanden gerequireerden enighe te gheven, als mede makendeevsche van costen in cas van voider proces. Op als, etc. If. " 39 |
|||||
306
|
|||||
19.
Op huidcn den eersten aprilis annoXV0. een ende tnegentich, te neghen uren voorden
middach, compareerde voor my Cornells Wesman, openbaer notaris byden hove provincial van Utrecht gneadmitteert, ende ghetuyghen nabenoempt, Elisabeths Willemsdochter van Leyden, eertyts gheprofesside suster inden convente van Schaghen binnen der stede Leyden, ende alsnu gheprofesside suster inden convente van MariaMagdalena binnen Utrecht, crane vanlichaem, doch hare redenen ende verstant duer Goodts gratie volcomelyck ghebruycken- de, als wy anders nyet bekennen en conden; Ende verklaerde haere uyterste wille ende meeninghe te wesen, dat sv nyet en wil, dat hare broeders ofte yemant van hare vrunden bet convent van Schaghen voirsz. ofte die conventualen vandien in't minste sullen moeyen off afFeyschen enighe penninghen off actie, die sy comparante opt voirsz. convent ofte sus- teren soude moghen hebben; will ende begheert voorts sy comparante, dat hare broeders, noch yemant van hare vrunden, die mater inder tyt van S. Magdalena convent t'Utrecht int minste insgelycx nyet en sullen moghen molesteren, om van haer te hebben enighe cleede- ren , te hoeren lyve behorende, ofte anders haer comparante competerende, maer dat d'voirsz. mater alle deselve hebben ende ghenyeten sal tot des convents oerbaer ende behoeff der con- ventualen. als sulex van outs ghebruykelyk is; ghelyck sy comparante oock expresselyk nyet en wil, dat die vanden convente van Schaghen de voirsz. mater van S. Maria Magdalena t'Utrecht, om gheenderhande saecken sullen moghen molesteren; dan begheert sy com- parante, dat de voirsz. mater van S. Magdalena gunnen ende toelaten wil, dat Catharina Bernlsdochter, conventuale van Schaghen, voor alle deucht haer comparante by de selve Catharina ghedaen, na haer overlyden hebben zal een silvere lepell, wel verhopende. dat deselve mater van S Magdalena haer comparantes eere bewaren sail, aen hare comparantes goede kennisse, die haer goet ghedaen hebben, ende dat tot haer maters discretie ende nyet tot cysch van haer comparantes broeders ofte goede kennisse; versoukende de comparante hier van acte. Ghedaen t'Utrecht in't convent van S.Magdalena voirsz., inden jaer, dach, maent ende
ure als boven. Ter praesentie vande E.Sebastiaen Reyersz. ende Adam Ghyshertz. van Ha* len, als ghetuygen hiertoe gherequireert, die met den comparante ende my notaris die mi- nute van desen in myns notaris prothocol onderteykent hebben. In kennisse van my, CORN. Wbsman, 1591.
20.
Voor antwoort op sekere seer frivole ende onwaerachtighe requeste uytcn name van Wynant
deWael, als man, ende voorts van Catharina Knyffs, eertyts conventuale van S.Maria Mag- dalena cloester alhier binnen Utrecht, requirant voor desen E gherechte overghegeven, seg- gen mater ende gbemeen conventualen vant voorsz. cloester, gherequiieerden, expresselyk te onlkennen, dat inden jare vyftienhondert acht ende tachtentich, die heren ghedeputeerden vanden staten van Utrecht tot directie vande gheestelvke goederen , yeder conventuale voor ali- mentatie toegeleyt souden hehben die somme van achthien gulden, dan hebben terselver tyt alleenl. ghem.teckt sekere provisionele bernminghe, in cas, dat die conventualen alle ghely- keliken vanden anderen gnescheiden ende ghesepareert souden moghen gheweest syn, soncfer dat sodanighe ghenerale scheidinglie oyt gheschiet is , ofte dat by de heren staten op die voirsz. achthien gulden oyt enighe absolute resolutie ghenomen es, ofte oick ghenomen heeft cun- nen wordun, vermits het groot ghetall van conventualen ende tsober incomen vanden con- |
|||||
307
|
|||||||
veute, wesende het meerendeei vande voorsz. conventualen oude impotcnic pcrsoneu, <tt€
bare jonghe juecht inden convente versieten ende tot ghenerale ende ghemeen prouffyt van dien alle hare arbeyt ende dicnste gbee'mployeert ende ghestrect hebben, diewelke, als nn langber nyet cunnende arbeiden ende werken, sonder subsidie ende neersticheyt van an- dere jonghe conventualen, in huer oude daghen, in groter miserie ende armoede haer lc- ven souden moeten eynden. Ende alhoewel dat eniche vande voorsz. conventualen ghe- storven soude moeghen wesen, soe wordt nochtans wel expresselyk ontkent, dat die vanden convente daerdoer enigbe renten geaccresceert soude syn, ghemerct, dat, schoon ghenomen enighe vande afghestorven conventualen enighe cleyne rentgens ghehadt souden moghen heb- ben, dat die selve haer tot contemplatie van hare ouderdom ofte andersins, ten respecte van haer persoon alleen, by hare vrienden haer leven lanck wtgereickt moeghen syn, tot haer notelyke alimentatie ofte liberale aelmisse, twelc alnu door haer overlyden cesserende es, ende alwaert, schoon dat den convent door middelen vandien yetwes geaccresceert niochte wesen, soe en can nochtans daeruyt int minslen nyet gheinfereert worden, dat sulcx mede behoort te strecken ende te comen tot voordeel vanden reqt., soe syn huysvr. langber gbeen conven- tuael noch litmaet vanden convente en is, als die, welke haer a] over langhe jaren rebelle- rende teghens haer overicheyt ende alle de conventualen haer zelfs ultro ghesepareert heeft vanden convente, hebbende all tgene, dat sy ofte haer vrienden tot haren behoeft' int cloester ghebracht soude moghen hebben, tot een spelt toe, met haer ghenomen, sonder yetwes int convente te laten , sonder clen convente tsedert date vandien, oyt enighen dienst ghedaen te hebben, sulcx dat <*heheel onredeliken is, dat sy soekt die aelrnissen andere teontrecken, tot wiens contemplatie die ghegheven worden, ende dieselve haer sonder enighe verdiensten te ap~ pliceren; ontkennende insghelyx by expresse, dat door het overlyden van Beyer ende beer Peter Gamp, die vanden convente yetwes voor als noch gheprofiteert hebben, soe die vanden convente tot reparatie vande huysinghen ende mueren vanden hofi, die gheheel vervallen ende gheruineert waren, meer te kost gheleyt hebben, dan syluyden als nocb in drie ofFvier toeco- mende jaren van huere sullen kunne ghenieten, bebalven dat alle tselve den reqt. int minstc nyet meer aen en gaet, soe syn wyff haer vanden convent heeft gesepareert, ende neftens dien inden jare XVC. een ende tnegentich mitten convente absolutelick veraccordeert ende overcomet es, dat sy haer sal contenteren voor haer praeten. alimentatie mitte somme van xn gulden jaerlicx, sonder den convente vorder moeyelyk te sullen vallen; ende soe mede wel expresselyck wordc ontkent, dat het incomen vanden convente es gheaugmenteert, nemaer het contrarie ghcbleken is, dat die vande convente, deur den groten benauwden duren tyt gheen middelen hebbende, inden verleden wynter, ora haeiselven eerlyken te onderhouden, ghenootdrukt syn gheweest, aen die vanden magistraet ende heeren vanden staet ende andere goede luyden hulp ende bystaut te versuecken, ende dat in alien ghevallen den requirant obsterende es, het absoluet accoordt inde raetcameren inden jare XVC.XGI. ghemaeckt, soe debatteren de gereqq. den inhouden van den requeste by mere denegatie impertin. ende irrelevantie, concluderendeten fine, dat ver- claert sal worden, den reqt. te obsteren tvoorsz. accordt ende transactie ende dat die ghereqq. ende excipienten vander instantie sullen worden gheabsolveert cumexpensis, ofte anders, et<u Op als, etc. Apost.inmarg.; Ghedient ende ghelevert by de Wys ende vertlioent partye adverse, oin
te repliceren. Actum den xv.juny, 1598. DePauw. De insinuatie vant boven gescreven appoinctement is by my onderscr. deurwaerder op date van-
de appoinctementen aen Gathar. Knyfs, huysfr. van Wynant de Wael, ghedaen, ten line, proof in appoinctemento, ende t'haerder requisitie, copie deseronder myn hant ghelevert. Actum ut supra, by my A. van Uoi>enboiscii, 1598. 39*
|
|||||||
308
|
|||||||
31.
Cornells Henricksz., dezer stadts metselaer, heeft, door belastinghe vanden here scholtes
deser stadt Utrecht, sich opten xxiil. September, 1607. verleden, gevoucht indea convente van Maria Magdalena, ende aldaer gedemolieert ende opgeruymt de altaren, etc, inde kerke van denselve convente staende, ende daerover gearbeyt met zyn dryen eenen dach, daer- van hem compt. alse voer hem eenen gulden ende den knecht elcxs vyftienstuvers, maekt te samen twee gulden ende thien stirrers. Daerop daervoor hy versoekt oitmoedel. ordon. Apost.: De raet der stadt Utrecht ordouneert hyermede de mater ende ministra des
convents van Maria Magdalena, den voorsz. twee gulden ende thien stuvers te betalen.
Actum den XXVIII. September, 1607.
r ' Corn.deGoyer, 1607.
|
|||||||
22.
Achtervolgende die acte vanden Raet deser stadt Utrecht,
van date den 19. Maert, 1613., heeft de Mater des convents van S. Maria Magdalena op doen teykenen die personen, nu ter tyt residerende in't voorsz. convent. luden ecrsten, AnnaDircx, mater, geboren binnen Utrecht, oudt nu ter tyt 63 jaren;
Katarina Jacobsz vanVenloo, oudt 68 jaren; Gillige Jacobs vande Graff, oudt 83 jaren5 Merige Jansz, geboren binnen Utrecht, oudt 58 jaren; Magdalena Geretsz van Hemert, oudt 75 jaren; Jannege Lauvverens van Tilborch, oudt 74. jaren $ Gysbertje Reeken Yan Utrecht, oudt 55 jaren. Dese voorsz. zeven personen zyn over lange jaren conventualen geweest.
Henrickje Cornelisz van Schalcwyck, oudt 42 jaren; ende is int convent gecomen by
mater Anna Guerts, anno 1581. E&jeJans van Tilborch, oudt 37 jaren; Toontje Cornells van Oudewater, oudt 35 jaren.
Dese twee personen zyn aengeoomen by mater MaykeVosse, anno 1591 ende anno 1592. Merige Tonisz van Utrecht, oudt 50 jaren; Merige Willemsz van Utrecht, oudt 32 ja-
ren; Angenietge Henrickx van Cuylenborch, oudt . . jaren; Jannetje Jansz van Utrecht, oudt 29 jaren. Dese voorsz. vier personen hebben de mater ende gemeene conventualen inden jare 1597,
1598 ende 1600. aengenomen, orame de oude conventualen te dienen, ende voorts hct convents werck te doen. Wynantge Splintersz van Rotterdam, oudt 23 jaren; Heyltge Petersz van Utrecht,
oudt 13 jaren; Geritge Henricksz van Cuylenburch, oudt 19 jaren; Anna Francx van Utrecht, oudt 17 jaren. Dese voorsz. vier personen hebben de mater ende gemeen conventualen inden jare 1598,
1607 ende 1608. aengenomen, om de oude te dienen, ende voorts't convents werck te doen. Hat. Niesz is toegeleyt jaerl. 12 guld.
Cathrin Meytsz toegeleyt by App. in date de 17, jaerlicxe alimentatie van 12 gulden.
Actum den 19 meert, 1613., overgelevert den 22.
{Verwlg in het naaste deeL)
|
|||||||
CONTROLLE
Van den
VERPACHTI3VGHE VAN SKEYZERS MAJ. VISSCHERYEN, VOGHELARYEN,
EIV AINDERE DOMEYiVEIV,
gelegen inden VERDRONKEN WAERT van ZUYDTHOLLANDT
ENDE DAER OMTRENT, DE ANNFS XVC.LII. ENDE LIU.
r
I ifie vvestersche steeck, lest gepacht by Adriaen Foppesz. voorsz., 'sjaers om 11L.,
lieeft nu weder van nyeus gepacht Adriaen Foppesz. Papend., om vni L. Borge: Theeus Dammasz. Vande visscherye, streckende vanden langhen steeck van't buys vander Merwede zuyt-
waerts teynden de reede van denselven steeck noortwestwaerts upte twee ryetdycxe poorten van DorU'echt noortwaerts upter Alblaschen thoorn, oostwaerts van Muyssenburcn, die oostzyde Adi'iaen Adriaensz. buys, staende upten dyck, daer den voorsz. thoorn staet int midden, upt westnoortwest den Nonnenthoorn tot Dortrecht gesteken, int ambocht vander Merwede, westwaerts totte Iymiten van Cruyskerke, genaempt: denbotmerct; lest gepacht bv Ad riaen Dammasz., 'sjaers om xxvm L., ende nu weder gepacht by Cleys Pauwelsz., om IX L. Borgen: Dire Pauwelsz. ende syn broeder. Van noch een steeck ende visscherye inden ambochte vander Merwede, streckende bondert.
ende vyftich roeden van Slyedreeht ende vanden houck van Crayesteyn, genaempt: den thuin, met noch hondert roeden min of meer, als inden selven ambochte up dieselve roeden be- quaem bevonden sullen werden, streckende vanden Bllrestege zuytwaerts af vanden ryethille, genaempt: den aelsteeck; lest gepacht by Lenaert Baen Jansz., 'sjaers om cxlviiL. , en nu weder gepacht by Lenaert Baen Jansz., 'sjaers om CL L. Borghen: Adriaen Heyndricxz. ende Baen Jansz. Van noch een nyewen steeck, t'eynden den rvethil ende den Aelsteeck voorn., hondert
roeden zuytwaert, genoempt: denpatsteeck, ter lencte van hondert roeden; lest gepacht by Baen Jansz. om xv L. sjaers, ende nu gepacht by Baen Jansz. om xxn L. Borge: LenaertBanen. .
De visscherye van Graeyesteyn met zyn toebehoren, genaempt: dat Gastkuyswater, ie
sieken ende te bevisschen, dat die schepen, noch die vaert vanden schepen iiyet belet, |
||||
/
310
uocb tdiep vender Merwede nyet beschadicli en werdt; lest gepacht by Cornell's Woutersz.,
sjaers om cxvL., nu vveder gepacht by Heyndrick van Stapel om LVIH L. Borge; Revert Lubbertsz. Die steeck int langhe ambocht toite Grave toe, mitsgaders dat die pachter zal moghen
steken enen steeck up ende in't ambocht van Crayesteyn, zuyden ende noorden totte Grave toe, die visscherye vauden witviseh daermede inne begrepen, behoudelick, dat men die visscherye vanden Thuyn in ghenen dinghe te cort doen en sal; lest gepacht by Heyndrick van Stapel, sjaers omme nuc.LXXxL. , ende nu vveder gepacht by Heyndrick van Stapel voor- screven om vic.xvn L. Borge: Arys Woutersz.
De kanten. Alle die kanten ende schuttingen inder Merwede, die men mede verpach-
ten wil, up sulcke conditien te bevischen, als men hier overluyt lesen sal; ende waren lest gepacht by HuychJansz., sjaers om LXXXI L., ende nu gepacht by ... . In margine: Overmits dat hem die visschers ontsyen dese kanten te pachten, vre-
sende uyt crachte van't placcaet geachterhaelt te werden, zoe is geappoincteert metter stede van Dortrecht, als dat men deze kanten doen bevischen sal, naer uytwysen 't placcaet, by twee visschers, waervan den rentnir. eenen ende de stadt den anderen stellen sullen, ende compter vande helft min dan c. pont, dat sal de stede suppleren totter c. pont toe, ende compter van over de C. pont, dat sullen de ke. Ma. de stede voor haer aventuer half ende half deelen. c. L. 'T Cortambacht.
Noch alle die killen vanden visscheryen binnen's dycx vanden Gortambocht mit heuren
toebehoren, genaempt: U Gorlambocht, met conditien, dat men metter laugher lyne nyet vogelen en sal up Iic.roeden nae; lest gepacht by AdriaenPietersz. 'sjaers om lxxxL. , nu weder gepacht Thonisz Gornelisz. in Slyedrecht, om uL Borgen : Maerten Cornelisz. ende Jan Woutersz. Andere Visscheryen ende Vogeleryen, die de ke. Ma. gemeen heeft
metten erfgenamen van wylen Mr. Andries van Hargom, gelegen tusschen Werkendam ende 'tGortambocht. Eerst die visscheryen, die gelegen syn in Houweningen, soe buytendycx, mitsgaders die
kanten, als die killen, binnendycx vander Merwede, te bevisschen, dat die zeegen haren uphael hebben, ende die scepen in haer vaert blyven, ende dattet dyep vander Merwede nyet belet en worde; lest gepacht by Adriaen Jacobsz., sjaers om lxi L. xsc., nugepacht by Adriaen Gornelisz. om xcL., com pt voor'skeysers helft XLV L. Borgen: Adriaen Jacobsz. ende Corn. Woutersz. De eerste vogelrye in Houweninge, te weten, dat upperste eynde, strekkende van Werken-
dam totter hoge kille, tzelve te bevogelen aen eene ofte meer partyen ende metter langer ly- nen, tot vogelaers oerbaer; lest gepacht by Cornelis Baertsz., sjaers om xilpont, heeft nu weder gepacht Jacob Jacobsz. uyt Slyedrecht om XV pont, comt voor 'skeysers helft vnL. x sc. Borge: Tonis Jacobsz. In marg*: Men sal t'alien tyden moghen leggen enighe vogelcooyen, sender becroyn
van yemant. |
||||||
311
|
|||||||
De tweede vogelrye in Houweninge, strekkende vande voorsz. hooge kille totten Cbrtara-
bochte toe; lest gepacht by Adriaen Jansz. Cloot, 'sjaers om vilL., nu wcder gepacht by Cornelis Meeuwsz. om viL., compt voor 'skeysers helft Iff L. Borge: Adriaen Adriaensz., al uyt Slyedrecht. Vande vogelrye van Crayesteyn metter lange eude corte lyne, streckende vanden Bilder
steeck oost op tottet lange ambocht ende totte Graeff toe te bevogelen, dat sy den visscbew geen schade en doen; lest gepacht by Cornelis Woutersz., sjaers om vlllL., ende nu ge- pacht by Corn. Aertz. de Loo om vn L. xsc, compt voor 'skeysers helft in L. xv sc. Borge: Thonis Adriaensz. Van twee ruychten, geleghen besuyden den peerboom , staendc inne Houweninghe, de
ke. Ma. alleen toebehorende ende tryet ende ruychte; lest gepacht by Huych Jansz., sjaers om XXXII L., ende nu gepacht by ... . In marg.; Onverpacht gebleven, overmits de questie, noch staende ongedecedeert
tusschen den Keyser ende Splinter van Hargom, ende sal dat by den rentmeester mitten commissaris inde aenstaende vasten gevisiteert werden, omme tmeeste prouf- fyt daermede soude moghen doen. Andere partyen van Visscheryen inden verdronken Waert, d'een
helft de keyserl. Ma, toebehorende ende d'ander helft mynheere van Heel. Van zekere visscheryen, gelegen achter Werckendam, inden verdronken Waert van Zuyt-
hollant, indenambochte van Eemkerck, Nyewerkerck, Up Aim, Uyt Almende voor Uzater (!) waert, daervan questie geweest is, verpacht soe hier nae volcht. In marg.; Gemerkt. dat men Aerntswaert noch ter tyt up hemselven nyet en heeft
moghen verpachten, mils dat tzelve ambocht niet gelimiteert en es ende het de ke. Ma. alleen toebehoort, zoe is hetzelve ambocht noch ter tyt tesamen verpacht, mits- protestatie van 'sKeysers recht, alst onderscheyt daervan gemaekt zal worden. Eersten een kil, ende is genaempt: de westkil, met noch een, genaempt: de kyffkil,
alias jonge Jans kille; lest gepacht by Adriaen Pietersz. sjaers om CXL L., ende heeft nu weder gepacht Cornelis Wouter Joosten, sjaers om cxxuL., compt voor'skeysers helft lyi L. Borgen : Claes Woutersz. ende Adriaen Cornelisz. Van twee killen, d'een genaempt: Cruyswerp, ende d'ander genaempt: de Draep;
lest gepacht by Bastiaen Jacobsz. op Werkendam om lic.xxvni L., ende nu weder gepacht by Bastiaen Jacobsz. om clxviiL., compt voor 'skewers helft lxxxihL. xsc. Borge ; Corn. Michielsz, Schymmelpenning. Noch twee killen, d'een genaempt: bruven kil, ende d'ander genaempt: nyeuwe kille;
lest gepacht by Cornelis Michielsz. Schimmeipenning, sjaers omme xc L., ende heeft weder gepacht Corn. Michz. Schimmeipenning, sjaers om LXUllL., compt voor 'skeysers helft XXXIIL. Borge: Bastiaen Adriaensz. Andere steken vande voorsz. Visscheryen, genaempt: 'tFelt, t'eyn-
den de sanden, streckende ter halver Mase toe, de k. Ma. half toe- behorende ende myuheer vau Heel voorsz. d'ander helft. U:n Uppersten steek nacr vroon-(!) ende witvisch,. cede voorts al't water vanden Uppcv-
|
|||||||
312
|
||||||||
steek ende ter Lalver Masen toe; dat lest inne pachte hadde Corn. Pietersz. vanden Berch
oni xv L., compt voor 'skeysers helft vn L. x sc. Borge; Huybert Adriaensz. vanden Berch. Den middelsten steek. naer vioonvisch ende witvisch . ende 'l water vandaen voorts totten
nedersten steek, als ter halver Masen toe, als voren; lest gepacht by Corn. Willemsz. vanden Berch om cxxL., ende nu gepacht by Hnybert Adriaensz. vanden Berch oin txxx L., compt vooisz. K. helft, XL L. Borgen : Pieter Tonisz. ende Corn. Willemsz.
Den nedersten steek, naer vroon-ende witvisch, ende voorts yt water tnsschen i]an Hou-
ekenisse ende den selven nedersten steek, al ter halver Masen toe; lest gepacht by Corn. Willemsz. voorsz. om cxliiiiL. , ende nu weder gepacht by Corn. Willemsz. vanden Bercli om CXL.. compt voor 'skeysers helft lvL. Borge: Corn. Jansz. Den Keyser alleen toebehorende.
De visschei*ye van Cruyskerke, Wellebrantskerke, Ghemans poire, den Esche ende Oude
lant metlen Dubbel, nu der k. Ma. alleen toebehorende, die bepaell is aende oostsyde van Aievysen, aende zuytsyde ter halver Masen ende aende noortsyde de grave, genoempt: den Springer; lest gepacht by Aert Jan Hugesz. om ccxxL., nu gepacht by Adriaen Pauwelsz. nyt Papendrecht om nc.xcvi L. Borgen : Florys Cleysz. ende Aert Heyndricxz.
|
||||||||
Vande visscheryen ende vogelryen, die de ke. Ma. gemeen heeft metten ambachtsheer van
Werkendam , half ende half, gelegen inden ambochte van Werkendam, soe wel buyten den dvck langs die kanten vander selver herlicheyt, als binnen dycx, streckende vanden haven tot Houweninge toe inden verdroncken Waert; lest gepacht by Cornelis Adriaensz. van Wer- kendam, om xxxvL., ende nu gepacht by Willem Jacopsz. van Gorcum, om XL L., compt voor 'skeysers helft xxL. Borgen: Gysb. Woutersz. ende Corn. Michielsz.
D'oude streckende visscherye van Aievysen, inden verdronken Waert van Zuythollant:
lest gepacht by Aert Jan Hugesz. om vnc .XCYH L., nu weder gepacht by Adriaen Adriaensz. Snieken om Vinc.Lxxx L. Borge: Coppe Jorisz. Andere partyen van domeynen in Zuythollant.
Die zwanerye over den verdronken Waert, buyten die limyten vanden lande van allencx (!)
met condicien, dat men geen oude zwaenc vangen noch doden en zal, ende alle jaers vyei jonge zwaenen aenhouden ende met 'skeys. merck doen teyckenen; lest gepacht by Revert Lubbertsz. om Ti L. , ende nu gepacht by Revert Lubbertsz. om in L. Danwassen ende slyken voor Maesdam ende Myns Heeren landt, streckende van Bona-
ventura tot Pittershouck toe, daer inne begrepen die visscherye vande Mase. In marg.r Onverpacht gebleven, want het nochnyet afgereet en is, ende sal by
den rentmr ende commissaris inde aenstaende vasten de airedinghe gemaekt worden, |
||||||||
•
|
||||||||
'
|
||||||||
313
achtervolgende 't accoort by de ke. Ma, endede Vrou van Maesdam daervan gemaeckt,
ende sal den voorn. rentmeester alsdan tmeeste proefyt daermede doen. Danwassen ende tgenoot vande potinge vande zuytsyde vande Merwede , jeghens over
Sljedrecht, tusschen tlandt ofte gors, genaempt: den middelwaert, ende Craeyesteyn. In marg.: Den rentmeester heeft verzocht uyt te geven, dan en heeft nye-
mant mogen vinden, daer gadinge inne hebbende, overmits, dat, wat men bier op poot, 's winters vande ysganck te nyete gedaen wordt, zal nyet te rain in tyden ende wylen daermede proeffyt doen, als by eerst raach. Noch twee vogelryen op den aenwas ende slik van Brunenkil af oostwaerts zoe verre, als
*t die ke. Majest. toebehoert, gerechticht ende in possessie is, wel verstaende, dat die pach- ters nyet en sullen bescbadigen den pacbter vanden aenwas ende upwerp bier voren aen zjn gryentrys ofte anders, op peyne telcke reyse van ses Karolusgulden te verbeuren, inne drye te deelen, een deel t'skeysers behoeft', een deel tot des officiers behoeff, ende derde deel voor den aenbrenger; verpacbt inde manieren bier nae verklaert: De eerste vogelrye, van Brunenkille oostwaerts soe verre 'skeysers gront streckende is;
gepacht lest by Cornells Corssen op Werkendam om xxinL., ende nu gepacbt by Jan Ja- cobsz. op Werkendam om xxxi L. Borge : Heyndr. Stevensz. van Werkendam.
Tanderde deel ende vogelrye, westwaerts van Brunenkil, lest gepacht by Baestiaen Ja-
cobsz. uyt Slyedrecht, Vjaers om xnL., ende nu gepacht by T bonis Adriaensz, van Wer- kendam om xvirL. Borge: Willem Pauwelsz. van Werkendam.
Van alle die gorssen ende landen tusschen tgadt van Werkendam in't oosten ende tlandt
van wylen Mr. Andries van Hargom, genaempt: denzeegen, in't westen, te weten, den oudenWyel, de Trompen , AertEloyen bousch, ofte Schulcontsche goet, endeandere, nyet alleen den aenwas uyter Merwede ende inden verdronken Waert, alle welcke partyen zoe hier naer volcht; Eerst den opslacb zuytwaert vanden ouden WyeL
In marg,: Verpacht by appoinctemente vander camere.
De tweede partye, genaempt: den ouden Wyel, met een weycken, opten houck vanden
ouden Wyel daer neffens gelegen. Die derde partye, genaempt: AertEloyen bousch,, metter weyden daer neffens gelegen.
Van twee carapen of weeren van uyterlanden, gelegen buytenelycx, vanden dyck vanden
verdroncken waert van Zuythollant binnen den ambachte van Werkendam, te weten, dat bree weer van Floris vanden Tempel, over de Werkendamsche ofte Backers kille, tot die Grave toe, t'weten 't weylandt, ryet, rys ende anwas, welke bree weer nu . . . *T smalle weer van Floris van den Tempel.
Vanden waert ende aenwas van't Cortambacht, streckende tot inden riviere vander Mer-
wede, raette vogelrye opte selve gront, gepacht by Huych Jansz. endeSmegen, zeven jaren lang, ingaende Kersmisse, hyer over dat eerste zevende jaer, verschenen Kersmisse LIIL, jaers omrae xui L. Andere partbyen vander ambachtsheerlicheyt van Wyeldrecht met
zynen toebehoren, verpacht in twee partbyen voor den tyt van 1L kt |
||||||||
'
|
||||||||
■
|
||||||||
314
twee jaren, ingaende Lichtmisse XVC.LI. stilo curiae Hollandiae,
ende verschynende jaerlicx Kersmisse, inder maniere hier naer verclaert; blerst, de visscherye metter zegenen ende vlouwe in Slyedrecht, sonder enighe staende
schutlinge daer inne te begrypen; lest gepacht by RevertLubbertsz., 'sjaers oinxxvm L., tm weder gepacht by Arys Woutersz. van Dortreent, om XXXIII L. Borge : Heyndr. van Stapel. Noch een schuttinge inden ambachte van Wyeldrecht voorsz., zulcx als RyervanNes
flezelve verhuert heeft gehadt, zondert de vlouwen ofte zegenen te interesseren, ende anders ; lest gepacht by Adriaen Pauwelsz. uyt Papendrecht, 'sjaers om xxvL., ende nu weder van nyeuws inne pachte genoinen heeft Theeus Dammasz. van Papendrecht, omme xlizL. Borgen : Adriaen Foppesz. ende Corn. Florisz. |
||||||||
Andere partyen van visscheryen in Zuythollandt.
De visscherye metten zetnetten , noortoostwaerts van Jan van Barres koy ende noortwest van
den gleede, metten platen ende afdracht; lest gepacht by Han Huyben vande Zwalue; 'sjaers om xrm L., nu gepacht by den ouden Han Huyben om XYM L. Borge; Joris Huyben. Noch een visscherye, gelegen noortwestwaerts vande voorgaende visscherye, die men be-
vischt met schuttingen inde killcn ende met netten ende met der zegenen; lest gepacht by Adriaen Pietersz. van Pittershouck, 'sjaers om XII L., ende nu weder gepacht by den ouden Han Huyben voortsz. om xvii L. Borge, als voren. De visscherye ande kanten voor de heerlicheyt van Papendrecht, daervan die Keyser
coempt een vierendeel ende de Vrouw van Papendrecht, uyt zake vander heerlicheyt, de drie aeelen , is gelaten de vrouwe van Papendrecht om v L. x sc. In margr. Alsoe dese visscherye soe lange soe meer is declinerende ende dat daer-
van proces hanckt voor den hove van Hollant, is gelaten de vrouwe van Papendrecht, waeromme men die nyet int openbaer mach verpachten, soe is die gelaten de vrouwe van Papendrecht. De visscherye voor Maesdam met de vogelrye aldaer, streckende van Bonaventura tot Pit-
tershouck toe; lest gepacht by Han Huyben vande Zwalue, 'sjaers om xniL., ende nu we- der gepacht by Adriaen Aerts van Maesdam, om XXVIIlL. Borge: Willem Aertsz. uyt Papendrecht. Noch een steecksken, noortwaerts vande Zwaluwe ende oostwaerts van tsant; lest gepacht
by Adriaen Foppesz., ende nu gepacht by ... . Inmarg.: Opgehouden op ilL, ende sal den i*entmr hiermede doen tmeeste proffyt.
Van een staelken tusschen Kernisse ende Heynenoort, toebehorende tot zelver heerlichevt
vande Merwede; gepacht by Steven Aertsz. van Noort om Yi L. Borgen: Adriaen Michielsz. ende Adriaen Pietersz. van Noort.
Totalis somma: . • • . . IIM.IXC L. XV sc. van XI gr. VL
Hier gewonncn meer dan de voorgaende verpachtinghe de somme van ccxixL. vsc.
|
||||||||
'
|
||||||||
315
|
|||||||
Oncosten, ghedaen inde voorn. verpachtinghe,
Mr. Albert van Loo, gecommitteert online de voorsz. verpachtinghe te helpen doen, es ge-
reyst uyten Hage upten xxm oct. XVC een ende vyfftich naer Dortrecht, ende heeft de coste gehadt aen schuythuyr, wagenhuyr ende schiphuyr, HllL. INoch tot Dortrecht inde her- berge van drie Coninghen es verteert byden commiss., rentmr, schout, burgermr, scepenen ende andere goede mannen, upten dach vande verpachtinghe, 'snoensende 'savonts, ten ge- tale van twee ende veertich maeltyden, maeltyden tot drie stuvers de maeltyt, fc. viL. vis., daerby gedroncken, soe voor als na de verpachtinghe. cxv kannen wyns, de kan tot drie s., fc.xvnL. Vs. De joncwyff te Bellechiere gegeven xxs., die poortiers vis., den clercken ende deurweerders, voor haer roupen ende arbeyt inde verpachtinghe, onder hen vieren, tsaraen HllL., den camerwaerder vant stadthuys xns., den dienaers vanden schout, die si- lentiummaecten, tsamen XII s., den rentmr heeft te coste gehadt, orn de billetten vande ver- pachtinghe allomme te bestellen in Zuythollant, tsaraen UtlL. X s.; belopende al tsamen de voorsz. partyen ter somme van: xxxvm L. XI s. De commissaris heeft hierinne gevaceert vil dagen, tot xxxn s. sdaechs, fc. XI L. nils.
Alle dese partyen van Visscheryen , Vogelryen ende andere domeynen zyn in't open-
baer binnen der stede van Dortrecht opt stadthuys, ten voorsz. daghe verpacht die personen, otn de sommen ende oncosten. gedaen ende by den rentmr betaelt, zulcx als boven. In kennisse van my : Loo, rekenmr.
|
|||||||
Het GENERAEL-GAPITTEL e/c, gheeft hex broederschap alien denghenen,
DIE DE HANT ZULLEN REYCKEN TOT HERSTEL VAN'T CLOOSTER
index HEM by SCHOONHOVEN,
1 aug., 1495. Wy broeder Claes Gornelisz., oetmoedich generael, prior der regulieren te Syon buten
Delff, mit alle die priors ende rectores ons gehele capittels van Syon, doen kond ende kenlic voor alien den genen, die dese onsen brieven zullen sien of horen lesen, hoe dat int jaer ons Heren dusent vierhondert xcv,, optie beloken Pinxteren laetsleden, die kercke ende convente tsinte Michiels, butenSchoenhoven inden Hem, vander regule tsunt Augus- tyns der regulieren oirden, seer deerliken bedorven, verdestrueert ende verbrant is, over- mits ongetemperheit des donres ende blixems$ alsoe dat die brueders ende conventualen des cloosters voorsz., aengemerct haer grote armoede ende laste, die hem overgaen zyn, niet machtich en syn hoer kercke ende clooster te repareren off weder op te helpen, tensy zaeck, dat men merkelicken die hand reycket ende gracioseliken te hulpen comet; Hier- om ist, dat wy priores ende rectores des capittels van Syon voorn., willende ende hartely- cken begerende, als recht ende reden is, onsen lieven broederen behulpeliken te wesen en- de den scoonen Goods diensten, die in haren kercken dagheiycx plach te gescien, wederom te repareren ende te verniewen, na inhout onser regulen ende statuten, mit ripen raden, eendrachteliken daertoe vergadert, alle te zamen in't gemeen ende een yegeliken voor zyn convent alleen, gegonnet ende ghegeven hebben, ende overmits desen gonnen ende gheven alien dengenen, die den voorsz. convent of broederen voorsz. minneliken die hant reycken, overmits exu'ghe merkelike beneficien ende weldaden, hetzy totter tvmeringen, totten orna- 40*
|
|||||||
316
menten off totten boecken, daer zy merckelicken by verbetert souden zyn, die gemeenre
fraterniteyt ende broederscap ons gehele capittels voorn., dat is, deelacbtich te zyn alle der goeder geesteliker werken, die alien onsen husen ende conventen doer, inder ewicheyt zullen gescien, alsvanbeden, van vasten, vanmissen, van aelmissen, van waken, van abstinencien. van alien devoten ghetiden ende geesteliken oeffeningen, die die goetheyt Goods door ons ende onsen lieven broederen ende susteren tot inder ewicheyt sal werken, ende dat alsoe wel nader doot. als in den leven. In kennisse der waerhcyt, soe hebben wy priores ende rectores ons gebeels capittels van
Syon voorn. dit bezegelt init onse gemeen capittels zegel, int jaer ons Heeren dusent vier- liondert vjfFende negentich, opten eersten dach in augusto. |
||||||
COMMISSIE took CORNELIS ADRIANI, van wegenhet CAPITTEL t. GHEERVL1ET,
OM ZEKERE rENNL\GEN TE HEFFEN TOT BEHOEF VANDER DTCKAGIE, 27 apr., 1571.
Wy deken ende capittele van onser lieuverVrouwe binnen der stede van Geervliet, ken-
nen ende oerconden mils dese, dat wy gecommitteert ende geconstitueert hebben, com- mitteren, constitneren ende nomineren mits desen, heer Cornelis Adriani, onsen mede- broedcr ende rentmeester van ons capittele, om wt onsen naem ende van wegen deszelfs capittels, te moghen manen, heffen ende ontfangen, alle alsulke penningen, als den capit- tele soude moeghen competeren , verschenen ende verschynende; mitsgaders oec alle pen- ningen, comende van des capittels vercochte landen, tot behoef vander dyckaige, ende daervan legeven een vrye gifte, met behoerlyke giftbrieven ; gevende hem insgelyks macht, om mer landts te moegen vercopen, soe hy best mach, tot profite vanden capittele, ter somme van soe vele penningen, als hem naer syn conscientie dunckt wy noeteliken tot- ter dyckaige van doen hebben. ende committeren den selven als heemraet, omme goet re- gart ende toesichte te uemen op alle dyckaige, daer tcapittel in gegoet is. Ende voorts in alle des capittels saken te doen, dat een oprecht rentemeester behoert ende schuldich is te doen, wel verslaende, dat hy gehouden wort, van als te doene goede behoirlike reke- ninghe reliqua, ende bewys tot alien tyden, des versocht synde, onder verbant van alien zynen goede. Noch geven wy denselven macht voor alien heren ende rechteren des ca- pittels recht inde saken te bewaren ende defenderen, mits dat hy een ofte meer procura- tors sal moghen snbstitueren voor den waerliken rechter ad lites allenelike, ende dit tot cost vanden capittele; gelovende voor goet, vast ende van weerde te houden alle tgunt in alien des capittels saken gedaen ende gehanteert sal worden, onder verbanden van rechts- wegen daer toe staende ende behorende. Des t'oerconde hebben wy des capittels segel hyer aen gehangen, opten xxvil aprilis, anno een ende tseventich, ende tot meerder vas- licheAt van desen hebben wy elcx ons handschrift hier mede onder gestelt. Lestanier. Delabte. Gentilles.
Ita est: DE la Cauchu.
J. BOFFELAR. SgBASTIANUS VV RAL.
Paulos Boras.
|
||||||
LEYDEN.
|
||||||||
I. Uit db STA.DS THESA.URIERS-REKENINGHE.
15 68—15 69. |
||||||||
* A»^^^y j,*./.r** # ## *■ # » » »» .
|
||||||||
K/EEKENINGHE van Gheryt Roeloffszoon en Jacob van Loo,
als thesauriers der stede van Leyden, vanden jare XVC. neghen ende sestich, begonst wesende sinte Martynsdaghe inden winter, anno XVC. acht ende sestich ende Martini anno neghen ende ses- tich, geexpireert van alle den ontfang ende wtgheven, by hemluyden vander stede wegen binnen den voorschreven jaer ghehadt ende ghedaen, ghemaect in ponden van veertich groo- ten, schellinghen ende penninghen naer advenant. In margine: Overghelevert opten 26 Mey, XVC.LXXVIIL, aen han-
den van D'p'Smaling, Cornells van Noorde, Cornells Huygensz van Thoornvliet, Jan Jansz Brouwer, Claes Wilmsz van War- men , ende Claes Adriaensz, als byde resolutien van die vande groote Vroetschappe deser stede, den 25 Nov. LXXV. ende 21 Marty LXXVII., volgens de acte, hier vertoont ende aen deser rekeninghe opgereghen, gestelt ende gecommitteert, tot aenhoringhe ende sluytinghe vande jeghenwoordighe rekenin- ghe, by Geryt Roeloffsz vander Mye ende Willem van Loo, als erfgenaeme van Jacob van Loo, zyn broeder. O if t f a jr g.
Eerst vande sekeren incompste deser stede. Inden eersten, ontfangen uyt handen van Jo. Hanneman, rentmr vande co. Ma. over fi
rjuartier van Noorthollandt, in betalinge vant gunt dese stede spreeckende heeft op de do- meynen vande voorsz. co. Ma. ende specialieken geassigneert is op het schoutambacht deser •Uede, verschenen Bartho. tyde deser rekeningen, de som van 1ICL L, Somme bedraecht, als: , . . . . . . • IICL i>.
Ontfang vander stede exchys: XIX^1IIICXVI L. Xix $c. np.
Ontfang vanden ghenen, cfie binnen tyde deser rekeninge poirters geworden syn, ende
vnndcn |K>irtgclden ofte exue, XX l* |
||||||||
318
Ontfang vanden pen., cotnende vande drapperye, met den aencleven van dien ende van
de nyewe rederye, IcLXl L. IX sc. Ill jo. Ontfang van deser stede visscheryen ende 't stalgelt ofte marcktgelt op de visch-
marct, VMCXVL. I sc. Ontfang v.d. stede huysen, landen, kclderen ende stallen inder vleyschallen, ICXVL. xvm sc.
Ontfang vande penningen, comende van renten binnen tyde aeser rekeninghe opt cor-
pus deser stadt vercoft, ICLXXXII L. Ontfang van penningen, gecomen uyt handen van andere thesauriers.
Inden eersten, ontfangen uyt handen van Joost Jacopssoon ende mr Corn, van Veen, the—
sauriers deser stede geweest hebbende vande jaeren XVC seven ende tsestich ende achtende tsestich, in betalinge vant gunt zyluyden by sloot van heurluyder laetste rekeninge op ten 17jan. a" XVCLXXL gedaen, dese stede schuldich gebleven zyn, deso.van XIIL. ixsc. xp. Item, noch ontfangen van Corn, vanNoorde ende ClaesOom Janszoon, als thesaurier ge-
weest hebbende vande jaere LXIIII ende LXV., in betalinge vande pertien, die in heur- luyder reken. (niettegenstaende die onbetaelt waren) mit de quytan. waren geleden, achter- voigende 't gunt dies aengaende achter 't slot van haere laetste rekeninge is geannoteert, de somme van L.L. XM sc. \up. Somma van dese ontfang: ...... IIICLXVIL. IV sc. Ip.
Ontfang van pen., gecomen vandecapitaleimpositie etc., gedraghen opten rxspt. 1568 etc.,
twyntich vveken Jang, gecoll. by Damas Willemsz ende Jo.KnyffHenrz. X LXXIX L. Xilsc. \p. Allerhande ontfang:.......IIIC LXXXII L. XV sc. ill p.
De geheele ontfangst:.....XXIP1 VIIC LXXXIX L. XIX sc. Viilp.
Wtgheven.
Eerst van pnchten, renten ende erfpachten.
Inden eersten, betaelt Jo. Hanneman, als rentmr vande co.Maj., als grave van Holland^
over Noorthollandt, ter cause van een jaer erfpacht vande vroonen inde meeren, tusschen Haerlem ende Leyden, van vyf ende tseventich Wilh. schilden, 'tstuck negen ende twinticn stuvers, verschenen Rersavont ende S. Jansmisse, tyde deser rekeninge, court hier de som- me van: ICVIIIL. XVsc. Item, vande bottinghe, twelck om de driejaeren eens ten comptoire vanden voorsz. rentmr
van Noorthollandt werdt betaelt, ende oversulcx by de voorgaende thesauriers vanden jaere acht ende tsestich is betaelt, ende daeromme bier: niei* Item, noch betaelt Jo. Hannenaan, rentmr voorsz., ter cause vant consent vande twee jaer-
lycxe leermarcten deser stede, by octroye vande co. Maj. geconsenteert, mils betalende jaer- lycx tot een recognitie zes ponden, ende verschenen is in junio, tyde deser rekeninghe, VI L. Item, Symon Hanicxzoon, nasaet van mr Corn. Willemsz., ter cause van pacht, staende op
deser stede schoolhuys, ende verschenen is Alderheyligen, tyde deser reken. de som van VIL. Item, 't convent van Poel, ter cause van pacht, staende opt groote school, ende versche-
nen is Willebrordi, anno negen ende tsestich, de som van VI L. Item, noch betaelt tselve convent van Poel, ter cause vant maecken vanden wech buyten
de Rhynsburgerpoort, beginnende teynde de steenstraet tot de Geest toe, volgende taccord. mit hemluyden gemaect ende verschenen is Alreheyligen, tyde deser reken., de som van XX L. |
||||
319
|
|||||||||
Item, noch betaelt den deputaten van S.Pieters kercke deser stede, ter cause van pacht
staende op de school deser stede, ende verschenen is rueye daghe, anno negen ende tses- tich, de som van III L. Item, deselve, die noch op de voorsz. schole te pachte hebben dertich schellingen; mer
by den coster van onser L.Vrouwen kercke werdt betaelt, ergo hier: niet. Item, noch betaelt de zeven Getyden in S.Pieters kercke deser stede, tot hulpe van on-
ser L.Vrouwen lof te zingen, ende deene helft by den coster van S.Pieters kercke betaelt plach te werden, die daervan by die vander vroetschappen, opten tienden nov. a°drieende tsestich, gcvryt is; verschenen lichtmisse ende meye, tyde deser rek., de som van XXXI L. X sc. Item, noch betaelt voor de miswyn vande Minrebroederen, ende by de coster van S. Pie-
ters mede betaelt plach te werden, die daer van mede by die vander vroetschappen, opten xxur July a0 een ende tsestich, gerelaxeert is; verschenen Petri ad cath. ende Petri ad vine., de somme van XVIII L. Item, noch betaelt onse L. Vrouwen kerck, tot hulpe van onse L. Vrouwen spel uyt te
brengen, ende by den coster van deselve kercke betaelt plach te werden, die daervan by die vander vroetschappen, opten xxix meye a^vyf ende tsestich, voor den tyt van vyf jaeren is ontslagen, daer van dit 't vyfde laetste jaer is, de somme van III L, Somma van desen wtgheven: ..... IICLXXVIJL vi sc, xip.
|
|||||||||
Andere WTGHEVEN van ons G. H. Beden.
Betaelt ten comptoire vanden ontfanger-generael vanden beden over Hollandt, mrJac. Bol,
de portie deser stede in de ordinaris bede, belopende vier duysent drie ende dertich ponden, zes schellingen, acht penningen, tpont van XLgrooten, ende dit voor den eersten tweeden termyn de co. Maj. by den staten 'slants van Hollant geconsenteert binnen 'sHertogenbosch, opten xvi augusty a0 acht ende tsestich, ende ommegeslagen te Baefmisse a0 negen ende tses^ tich, ofgetrokken voor de grade deser stede, de som van mM xxxm L. vi sc, \mp,, muntc voorsz., blyft hier zuyver wtgegeven die som van P1 L, |
|||||||||
Wtgheven van wedden, etc,
Eerst betaelt mr Jan Coman, advoc. deser stede inden groten raede tot Mechelen, voor zync
wedden van eenenjaere, verschenen den xxvn meye, tyde deser rekeninge, de som van VI L, Item, bet. mr Aelbrecht Bouwenzoon, procureur deser stede inden groten raede tot Meche-
len, voor zyne wedden eenenjaere, verschen. Alreheyligen, tyde deser rek., de som van VI L, Item, bet. mr Jan vanTresIongue, advoc. deser stede inden hove van Hollandt, voor zyne
wedde van eenen jaere, hem verschenen Kersmisse, XVIII L, Item, bet. mrWillero de Cock, mede advoc. deser stede in den hove van Hollandt, voor zync
wedde van eenen jaere, hem verschenen Martini, xvc negen ende tsestich, de som van XII L. Item, bet. Joost vander Bye Jacobsz., procur. deser stede voor den hove van Hollandt, over
zyne wedde van eenenjaere, hem verschenen Lucie tyde deser reken., de som van XVIII L. Item, bet. mr PouwelsBuys, pens, deser stede, over een jaer wedde, hem verschenen den
XVI decembris, marty, juny ende septembris, al tyde deser rekeninge, de som van IIICLX.L. Item, bet. mr Gher. van Hogheveen Melisz., mede pens, deser stede, over een jaer wedde,
hem versch. Lichtmisse, Meye, Jacobi ende Alreheyligen , al tyde deser rek., de so. v. IIII L jL |
|||||||||
320
Item, bet. Jan van Hout, iuder ty t secret, deser stede, over een half jaer wedde (alsoe hy voorts
van syn officio deur scryven vande Exc. vanden grave van Boussu. stadth. van Hoilandt, is geue- porteert ende verlaten), hem verschenen synde den XXViil novembris, a0 achtende tsestich, ende xx feb. a0 negen ende tsestich, de so. van l ponden, als elcke termyn xxv gelycke pon- den; des is hem van teerste termyn , verschenen den xxvinnov. a0 voorsz., afgecort zes pon- den vjf schellingen , over het achte zestiende termyn cortinghe vande hondert ponden, die hem eertyts uyt de beurse deser stede syn geleent, ende is hem het tweede termyn vol be- taelt bv expresse ordonnantie vanden burgermrn , die men hier beneffens syne quytantien over- levt, comt, dat hy desen thesauriers alhiersuyvers in gelde is betaelt de so. van XLIII L. xv so. Item, bet. Foy van Brouckoven, secret, deser stede inder plaetse vande voorn. Jan van Hout, gesurrogeert ende gestelt, synde over svne wedde, hern volgende syne aenneminge verschenen tlen XIV meye ende xivaugusti, telcken termynen achtien ponden, comt die so. van XXXVIJL Item, bet. Corn. Willemszoon, in den goudenHoorn, als clerck vanden thesaurier, over zyne wedde van eenen jaere, LXXII L. Item, bet. mr Nicolaus Vorstius, rectoir der groteschole deser stede, over een jaerwedden,
hem ende syne ondermeesteren, die hy tot synen laste moet betalen, IICLVI L. xsc. Item, bet. Walicht Dyrcx, clocslehe, over een jaer wedden van het horologie deser stede
te steMen, XXX i. Item, bet, Jac. Willemsz. van Leeuwen, als nachtwaecker op den toorn mit der trompet-
ten, over syne wedde van eenen jaere, XXX L. Item, bet. Jac. Willemsz. voorn., als straetveger ende stadthuysveger, over zyne wedden
vant vegen, mitsgaders vant verliehten vant Vrouwenhuysken ende de besemen, is sam. xxxvisc. Item, bet. aen Meynert Jansz., chirurgyn, ende Elisabets Pouwels dr, wed. wylen mr Adr, vnnder Hey den , chirurgyn, een drievierendeel jaers wedden, XLV L, Item, bet. Dircxken Laurysdr., ordin. vroetvrouwe deser stede, een jaer wedden, XXVIIIi.
Item, bet. Yd a Jac. dr., mede als ord. vroetvrouwe deser stede, een jaer wedden, XXVIIIL. Item, bet. mrs FloiisCornelisz. Schuyt, Ulryck, Wilhem ende JohanGornelis zonen, stadts speelluyden mitter schuyftrompetten ende schalmeyen, over heurl. wedden van een jaer, XL Z» Item, bet. Wouter Joostenz., lepelmackcr, als bosmeester deser stede, over syne wedden van een jaer, XXXVI L. Item, de voetbooch schutten deser stede, over hoere wedden van een jaere, tot onder-
hout van sunte Jorys altaer, den dienstGodts, ende den Doelen, CXXL. Item, den clover schuttcrs deser stede, over heurl. wedden van eenen jaere, verschenen
Meye ende Alreheyligen tyde deser reckeninge, desomme van hondert ponden, daervan be- taelt is in handen vanden gasthuysmeesteren van sunte Catrynen gasthuys vyftien ponden over een jaer lyfrcnten, staende ten lyfTe van Katryne Willems dochter, spruytende uyt sae- eke vande coope vande doelcameren, ende jaerlicx verschynt den eersten marty ende sept., mer alsoe dese stede voor den voorsz. cloeverschutters gedebourseert heeft, de somme van hondert drieendeveertich ponden, vyfschellingen, zes penningen, in betalinge vande cos- ten, gedaen int maecken vande nieuwe kelder, twelck hemluyden weder aen haer wedden, by partyen ende termynen van thien gulden jaerlicx, gecort soude worden, hebben daer- omme dese thesauriers den voorn. cloverschuttei'S voor het sevende jaer cortinge afgetrocken de voorsz. xL, blyft heurluyden ontfank zuyver lxxvL., maeckende tsamen mette voorsz. vyftien ponden lyfrenten den gasthuysmrs van S. Katrynen gasthuys, betaelt de so. van X.CL. Item, Gornelis Huybrechtsz. als poortier vand« witte poorte deser stede voor zyne wedde van deselve met de waterbomen van dien te sluyten ende t'ontsluyten , mitsgaders vande schouwen te houden, op ^yn eygen cost, VI L. v se. , , |
||||
321
|
|||||
Item, Anthonis Dominicusz., bewaerder vant Marengat, over zyne wedden vant zelve op
ende loe te doen, ende de schouwen te houden op zyn eygen cost, HflL. v sc. Somme van deze wtgheven: . . . IIMXXXIII1L. xv sc
Andere WTGHEVEN van cledinghe van die vanden gerechte ende den dienaren de-
ser stede, defroyementen ende schenkagien, enighe notabele personen vander stede weghen gbedaen, ende de ordenarisse nieuwe jaren vande diendre in't hoff. Inden den eersten, betaelt volgende de ordonnanlie vanden burgermrn, de sellout deser
stede, de baillu van rhynlandt, de vier burgemeesteren, de acbt schepenen, de twee thesait- lieren ende de twee pensionarissen, elex voor haer cledinge xx ponden, te samen IIICLX/-. Item, volgende deselve ordonn. de vier waerdeyns vande draperye deser stede elex voor
hnar cledinghe veertien ponden, te samen: LVIjL Item, voor zes Leytsche zwarte gesegelde halve lakenen ende een derde part, voor 't stuck
XXY L. xix sc. IX p., ende dat voor de cledinghe vande vier boden unit de rceden, drie boden mitterbussen, twee chirurgynen, de clockstelre, de clockhiyder, twee doelwachters , dewyn- verlater, de thesauriersknecht ende de weesmeestersknecht, die onder elcke drie een half lacken ^ehadt hebben , ende de vier speellnyden een half lacken met hem vieren: CLXIV L. XI sc. IX p. Item, voor acht ellen zwart Rotterdams laken, voor de cledinge vande clop ende zwecp
van suntePieters kercke, elcke elle gecoft tot zestien schellingen, belopende: VI L. vni.se. Item, opten negentienden nov. anno xvc acht ende sestich, ter cause van twee stede kan-
nen Rynsche wyns, vander steden weghen geschoncken mr Philips deGlarges, secret, ordin 'shoofs van Hollant, als comiss. geordonneert inder saecke beroerende den schont deser stede, de stoop gerekent tot xrv groot, belopende: xxvin sc. Item, opten I. dec, a0 voorsz., betaelt by ordon. vanden burgemrn deser stede, ter cause
vanden oncosten op de vrolycke maeltyt van Martini gedaen, die gehouden is ten hoyse van Jac. Vranckenzoon Cock: XLIXL. vn sc. ixp. Item, opten XI dec, a° voorsz., ter cause van twee stede kannen Rynsche wyns, vander
stede weghe geschonken mr JacBol, ontf. gen. vande beden der co. Maj. over Hollant, de stoop als voren tot XIV groot, belopende: xxvin sc. Item, opten xvudec, a°. voorsz., ter cause van twee stede kannen Rynsche wyns, vander
stede weghe geschoncken SymonPyl, secret, 'shoofs van Hollant, als commiss. geordon. tot de inspectie vande reparatie in de kercken deser stede gedaen, de stoop tot xiv gr., als bov. XXVHi sc. Item, opten III feb., auvoorsz., ter cause van vier stede kannen Rynsche wyns, vander stede
weghe geschoncken die gemeen zangers van S. Pieters kercke, tot heurluyder feeste van sinte Blasius, de stoop tot XIV groot, comthier: III. xvi sc. Item, opten VI feb., a xvc negen ende tsestich, betaelt by ordon. vanden burgemrn deser
stede, Corn. Willemsz., inden gulden hoorn, in betal. van een maeltyt, op den iv deser maent ten synen huyse gedaen by eenen Jacob Cornelisz. van Amsterdam, alias: Droochsloot. mit enighe van myne heeren, zoe deselve Jacob Cornelisz. bv de Exc vanden hertoghe van Alva, gouvern. ende capit. gen. over de co. Maj. Nederl. gecommitteert is, als commiss., omme met den burgemrs ende anderen binnen deser stede seckere besoygne te doene van syne Maj. weghen, daervan de voorn. commissaris vander stede weghen is gedefroyeert: VL. Item, opten XXI feh., a0 voorsz., betaelt by ordon. vanden burgemrn deser slede, Corn.
Willemsz., waert inden gouden hoorn, in betalinge ende defroyemente van seckere maeltyt ende costen ten synen huyse den xix der voorsz. maent des avonts gedaen by mynenheere den grave van Boussu, stadth. van Hollant, by provisie, mit syne familie ende enige vande bur- gemrn ende regeerders deser stede, daervan gedefroyeert vander stede weghe, XXIXL. u. u
|
|||||
322
|
|||||
Item, opten n april., a° voorsz., bet. by ordon. vanden burgemrs deser stede Corn. Wil-
lemsz., inden gulden Loom, in betalinge van seckere costen, tot synen huyse gedaen by mynen heere den commiss. mr Arno. Sasbout, raet ordin. der co.Maj. inden hove van Hollant, den xxx ende xxxi marty ende I april., omme de sententie by de Exc. vanden hertoghe van Alva ofte synen G. raede tot Bruyssel gegeven, jegens Claes Jansz. zoon van Os, alhier gevan- gen, by den sellout ende scbepenen deser stede te doen effectueren ende executeren, daer van de voorsz. Sasbout vander stede wegen is gedefroyeert, XI L. x\iscm Item, opten in april., a0 voorsz., bet. ter cause van acht stede kannen Rynscben wyns,
vander steden wegen geschonken de Hierosolymitaensche broederen, tot heurhryder feesten ende vrolycke maeltyt, ende dat volgende ende naer vermogben seckere acte van accoorde, by hemluyden mit den burgemrs deser stede gemaect, van date den I sept., a*1 XVC LXVIII, twelck sulex voort jaerlicx gecontinueert ende onderhouden sal worden, de stoop gerekent tot XI? groot., comt hier: V L. XII sc. Item, bet. opten xxii apr., a0 voorsz., ter cause van vier stede kannen Rynscbe wyns,
vander stede wegen geschonken Jacob Schot Jansz., factoor vande Leydsche lakenen tot Ant- werp en , de stoop tot xiv groot, facit II L. xvi sc. Item, bet. opten inmey, a0 voorsz., ter cause van zes stede kannen Rynscbe wyns, van-
der stede wegen geschonken den provinciael van S. Dominicus orden, wesende inden con- vente vande Jacopinesse, ende dat om redenen , also enighe vande burgemrs ende scbepenen hem verselscapten , de stoop tot xiv groot, compt: IV L. IV sc. Item, opten ill juny, bet. by ordon. vanden burgemrs mr Nicolaes Vorstius, rector der
grote schole deser stede, ter cause vande exhibitie van tweeopenbaere comedien of tragedien, by hem van desenjaere binnen deser stede by consent vande overheyt gedaen, II L. XVI sc. Item, opten xxujuny, bet. ter cause van vier stede kannen Rynsche wyns, vander stads we- gen gescboncken heere JohanKuyff, bisschop tot Groeningen , de stoop tot xiv gr., IIL. xiv sc. Item, opten xvill July, bet. by ordon. vanden burgemrn Corn. Willemsz., inden gouden hoorn, ter cause van zes's Gravesantsche kaesen, by syn huysvrouwe voor dese stede gecoft in S. Margrieten marct leslleden , tstuck tot xvil sc. yip., omme die enighe heeren ende vrunden vander steden weghen geschonken te worden, VL. V sc. Item, opten iv aug., ter cause van twee stede kannen Rynsche wyns, vander stede wegen
gescboncken mr Willem Criep, raet ordin. der co.Maj. inden hove van Hollant, de stoop tot xiv groot, xxvm sc. Item, den xvi aug., ter cause van vier stede kannen Rynsche wyns, vander stede wegen
geschonken mr Lievyn Biese, raet der co. Maj. ende advoc. fiscael inden groten raede tot Mechelen , de stoop tot xiv groot, comt IIL. XVI sc. Item , opten xxil aug., ter cause van vier stede kannen Rynsche wyns, vander stede wegen
gescboncken Rataller, presid. inden hove van Utrecht ende raet der co.Maj. tot Mechelen, de stoop tot xiv groot, comt IIL. xvi se. Item, opten xxiv aug., ter cause van vier stede kannen Rynsche wyns, vander stede we-
gen geschoncken de eerw. praelaet van Boudeloo, broeder van Delryo, raet vanden trouble, beneffens de Exc. vanden hertoghe, de stoop tot xiv groot, comt II L. Wise. Item, opten xxvm sept., ter cause van twee stede kannen Rynsche wyns, van der stede
wegen geschonken JandeHuyter, die als commiss. alhier gekomen was van wegen den grave van Boussu, als stadth. van Hofl., omme alhier te hebben in leeninghe seeker geschut ende ander munitien, omme tsel ve gestelt te worden opte strange vander zee, de stoop als voren , xxvm sc. Item, opten x octob., by ordon. vanden burgemren deser stede9 Corn. Willemsz., waert inden hoorn, ter cause van seckere coste, gedaen tot synen huyse, op den achten derselver |
|||||
323
|
|||||
maeut, mits de compste van Kaerl v. Bcntinck , als commiss., omme te visiteren, ende op secke-
re schepen van oerloge tot Amsterdam te seynden tgeschut deser stede, daertoe dienende, XV *c. Item, opten xvmoct., bet. by ordon. vanden burgemrn deser stede, voor de maeltyt o|»
S. Franciscus feeste lest geleden inden conv. vande Minor, buyten deser stede gehouden, XX £» Item, opten xxvnioct., by ordon. vande burgemrn, Corn. Willemsz. indengouden hoorn.
in betalinge van seckere costen, tot synen huyse gedaen den xxvioct. II., by mynen heerc den cancelier vanden lande van Ghelre, rar Arnoult Sasbout, met enighe van mynen heien daerby ghevoecht, waervan de voorsz. Sasbout omme redenen is gefroyeert, .VIJL xvi $c. Somma van dese wtgheven: ....... VIII0 XXXVI h>
Andere wtgheven, van presenten, etc.
Item, alsoe opten ix juny a° voorsz., wesende H.E. Sacramentsdacb , dese thesauriers niemanl vanden gerecbte, veertighen vroetschappen, sehutteren, noch anderen eenige presentie heb- ben gegeven, om saecken voorseyt, anders dan de acht coralen, elck anderbalve groten, de acht clercxquens, die de passie gedi'agen hebben, elcx eene groote . ..xsc., ende de dienaers met den zwaerde, van dat zy de processie in goeder ordonnantie hebben helpen houden gaende, vriisc., comt: xvin sc. Somma van dese wtgheven: ...... . LXXXU £. ixsc.
Andere tvtgheven, van reysen vander stede weghen gedaen byden burgermeesters,
gerecbte, vroetschappen, pensionarissen, thesauriers, boden ende andere personen. Inden eersten betaelt Jan Gherytsz. Buytewech , burgemr., ende mr Pouwels Buys, pens.
deser stede, ter cause van dat zy op den xx dec, a° XV^LXVIII, vander stede weghen inden Haeghe ter dachvaert syn gereyst, aldaer bescreven, omme te aenhoren tgunt den steden niit den edelen, representerende den staten van Hollant, by den grave van fioussu, als stadtb., geproponeert ende voorgehouden soude worden, den dienst der co. Mai. ende welvaeren van den landen aengaende, ende hebben gevacheert twee daghen, tot n pond, elckdaechs, VIIIL. Item, opten rv Jan., a0 XVCLXIX, Claes Adriaensz., burgemr, ende mr Pouwels Bujs,
pens, deser stede, ter cause, dat zy te samen vander stede weghe inden Haeghe ter dachvaert syn gereyst, omme met den edelen ende gcdeputeerden vanden anderen groote steden van Hollant te resolveren ende antwoorde inne te brengen opte propositie ende petitie op te laetste voor- gaende dachvaert by de grave van Boussu, als stadth by provisie over Hollant, deur last en- de beveel vanden hertoghe van Alva, gouv. ende capit. gen., wten naeme ende van weghen de co. Maj. gedaen ; ende hebben gevacheert vier daghen, elck tot II pond, daechs, ende noch van dat zy den dienaers vanden procur. gen. voor haer n. jaer hebben bet. VII sc., XVI L. VII sc. Item, Joost Jacobsz., burgemr, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter cause, dat
zy opten XXIX jan. van deser stede weghen inden Haeghe ter dachvaert syn gereyst, omme vol- gende de verscrivinghe, byden hove tot ten voorsz. dachvaert gedaen, mitten edelen ende ge- deputeerden vanden anderen groten steden te aenhoren de rescriptie vanden hertoghe van Alva, gouv.ende cap.gen. over de co.Maj. Nederl., opt consent byden staten gedraghen op seckere petitie van wegen de co. Maj. byde Exc. vanden hertoghe aen den voorsz. staten on- lancx te voren gedaen voorhouden, ende dienaengaende eene vruchtbaerder antwoorde inne te brengen; ende hebben gevacheert de voorsz. burgemr twee ende den voorn.pens, drie da- ghen, elck tot twee ponden sdaechs, XL. Item, opten xiv febr., by ordon. vanden burgemrs, mr Pouwels Buys, pens, deser stede,
by believe ende resolutie vande gemeene vroetschappe, vandatedenmjan.il., ende dit by provisie over syne vacatien ende verleyth gelt aen schuvthuyrendewagenhuyr, van dat hy ter 41*
|
|||||
324
|
|||||
ordon. vanden hertoghc van Alva, als gotiv. ende capit. gen. oyer des co.Maj. Nederlanden ,
naer voorgaende insinualien daerof, onder anderen, mede aen hemgedaen, als eenige jaeren geweest hebbende int officie vant pensionarisschap, ende mitsdien van wegben der stede van Leyden inde vergaderingen vande staten van Hollant, heeft nioeten opten xtvnov. 11. reysen tot Antwerpen, oinrae aldaer getu\chenisse tc doen, inde saecke van mr Jacob van Eynden, advoc. vant gemeen landt van Hollandt, gevangen op Vuylvoorde, ende verweerder jegens den procur. gen. des Con., als eysscher voor die vanden raede van syne Exc, daertoe geotdineert, ende alsdoen wesende lot Antwerpen, int welc doende, mitsgaders int solliciteren vande ta- \atien ende de betalinge van deselve reysen, die hy als noch niet en heeft connen obtine- len, hy gevacheert heeft acht ende twintich dagen, daer inne gereckent vier nachten, tot twee pond en sdaechs, facit lvi ponden, ende bovendien aen wagenhuyr ende schuythuyr be- taek v L. XVIsc, belopende te samen: LXl L. wise. Item, Joost Jacobsz., burgemr, ende mr PouwelsBuys, pens, deser stede, ter cause van
dat zy opten x febr., vander stede weghen inden Haeghe ter daechvaert zyn gereyst, orame antwoorde inne te brengen, ende mitten edelen ende gedeputeerden vanden anderen gro- te steden van Hollant, te resolveren opt gunt nopende de propositie ende petitie van wegen den bertogbe van Alva, gouv.gen. etc., in voorgaende dachvaert den staten was verhaelt ende oock van nieuws voor^ehouden, daer op by den gedep. vande staten was genomen rapport ende de voorsz. dachvaert geraemt, ende hebben gevacheert drie daghen, elex tot ir pond. d. XII L. Item, Glaesz. Adriaensz., burgemr, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, tar cause, dat
sy opten xxv febr. inden Haeghe syn gereyst, omme op de dachvaert, aldaer geleyt, mitten edelen ende gedeputeerden vanden andere groten steden van Hollant te resolveren op verschey- de des gemeenen slants saecken, ende namenllyck op zekere versocht rcmboursement van XLVHIm.viic.xliv L. v sc. VI »., de stede van Amsterdam out enighe andere watersteden te doen, als by denselven steoe verschoten, totter equipagie van seckere schepen van oerlo- ghe, jeghens syne Maj. vyanden , inden somer lestleden hem versamelt hebbende in Groe- ningerlant, daerop inde voorgaende dachvaert andermael genomen was rapport, omme re- denen in de notule vande dachvaert verhaelt; ende hebben gevacheert drie daghen, elck tot twee ponden sdaechs , belopende alhier: XII L. Item, opten XIV marty, bet. by ordon. vanden burgemrs Joost Jacobsz., mede burgemr,
ende GherytRoelofsz. te samen, in betalinge van tgunt by hemluyden geexbourseert ende betaelt is van wagenhuyr, schuythuyr ende anders, van dat svluyden, ter ordon. vanden hertoghe van Alva, als gouv. ende capit.gen. over des co. Maj. Neaerl., int leste van nov. 11. hebben moeten reysen tot Antwerpen, omme aldaer getuychenisse te doen inder saecke van mr Jacob vanden Eynde, advoc. vant gemeene lant van Hollant, gevangen op Vuylvoorde, ende verweerder jegens den proc. gen. des Go., als eysscher voor die vanden raede van syne Exc. daertoe geordonneert, alsdoen wesende tot Antwerpen, XLIV L. Ilisc. vijo. Item, Joost Jacobsz., burgemr, ende mr Gheryt Melisz., pens, deser stede, ter cause van
dat zyluyden opten XVI marly vander voorsz. stede weghen gereyst syn naer Bruyssel, omme aldaer te aenhoren de propositie van wegen de co. Maj. de gemeyne staten van dese Neder- landen te doen, ende diesaengaende mitten staten slants van Hollant aldaer te besoigneren; ende hebben gevacheert, te weten de voorsz. Joost Jacobsz., tien daghen ende twee nach- ten, ende die voorn. mr Gheryt Melysz. dertien daghen ende twee nachten, elck tot twee pond, sdaechs ende snacht, ende noch verleyt xviii ponden van wagenhuyr, scheephuyr ende der- gelycken oncosten, maekende fc. LXXIIL. Item, Joost Jacobsz., burgmr, ende mr Gheryt Melisz., pens, voorn., ter cause van dat
y>y op den V apr. vander stede wegen inden Haeghe ter dachvaert zyn gereyst, omme aldaer |
|||||
325
mitten staten te communiceren, die propositie van wegen die co. Maj. de gemeene staten tol
Bruyssel gedaen; ende hebben gevacheert eenen dach, elck tot twee ponden, IV L. Item, opten xvi may, by ordon. vanden burgemr deser stede, mr Pouwels Buys, pens,
voorn., eerst IV L. XVI sc, by hem van vrachten te oncosten gehadt, uyt saecke, dat hy wesende ende besoignerende inden Haeghe, doer last ende commissie vanden staten van Hol- lant, sedert den II marty tot Paesschen lestl., middelretyt tot drie verscheyden reysen, spe- cialycken byden burgemrs ontboden, ende alsulcx uit den Haeghe tot Leyden gecomen is reysende, alsoe over ende weder over, zonder ties cause van dien vander stede enige va- catien of dachgelden te genieten , ende noeh IV ponden van dat hy binnen den voorsz. tyt, als den v ende vi apr. op de dachvaert vaude vooisz. staten aldaer inden Haeghe mede gevacheert heeft gehadt, te weten, den voorsz. v apiilis mitten burgemr Joost Jacobsz. ende mr Gheryt Melysz, van Hogeveen, pens., ende den vi apr. alleeu int resuineren ende dres- seren van sekere pointen vanden hertoghe van Alva aen te dienen op te propositie ende pe- titie vanden <fn, xun ende xx^penn., denselven staten voorgehouden , maekende VIIIL. xvisc. Item, Joost Jacobsz., jegenwoordich burgemr, mr Corn, vander Hooch, eertyts burgemr
geweest hebbende, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter cause, dat zy opten XIV en- de xx apr. vander stede wege inden Haeghe ter dachvaert syn gcreASt, omme met den ede- len ende gedeputeerden vanden anderen groten steden van Hollant te coinmuuiceren ende te resolveren op die petitie vanden ccn, xcn ende xx"n penningen, respective in martio lestl. by den hertoghe van Alva etc., den gen. staten vanden selven landen gedaen voorhouden , binnen der stede van Bruyssel; ende hebben gevacheert twee daghen, elck tot II ponden sdaechs, fc. XII L., endeaisoe, omme redenen voeren verhaelt, noch vertreck ende rapport genomen is op die saecke vande voovsz. petitie, soe hebben de voorn. gedeputeerden derde- mael opten XXVI apr. gereyst inden Haeghe, tan fyne als voren, mitsgaders oock Adriaen Dirck Ottenz., mede burgemr, ende int resolveren vaude voorsz. saecken mit tgunt daer aen cleeft, mitsgaders in enighe andere lopende saecken, gevacheert, tewelen, de voorsz. Joost Jacobsz. drie daghen, mr Corn.Verhooch vier daghen, Adriaen Dirck Ottenz. eenen dach, ende de voorn. mr Pouwels Buys vyf daghen, inaeekendedertien daghen, elck tot twee pon- den sdaechs, fc. XXVI ponden, maekende alhier XXXVIII L. Item, Joost Jacobsz., nu burgemr, mr Corn, vander Hooch , eertyts burgemr, ende mr Pou-
wels Buys, pens, deser stede, ter cause, dat zy van deser stede wegen opten III meye gereyst zyn tot Bruyssel, omme mit den edelen ende gedeputeerden vanden anderen groten steden van Hollant aen den hertoghe van Alva etc. over te brengen de antwoorden op de propositie ende petitie, van wegen ende wtten name des Go. by zyne exc. den staten vanden landen van herwaertsover, soe int generael als int particulier, int leste van martio lestl. binnen Bruyssel gedaen voorhouden; ende hebben gevacheert thien daghen, daer inne gerekent twee nachtcn , tot twee ponden elcx daechs ende snachts, fc. lx ponden, ende hebben bo- ven dien tot oncosten gehadt van waghen- ende schuytvracht xxvi punden, i'e. LXXXVIL. Item, de voorn. Adriaen Dirck Ottensz., mrs Corn, vander Hooch ende Pouwels Buys, ter
cause van dat zy opten xvii me\e, vander voorsz. stede wegen, inden Haghe ter dachvaert zyn gereyst, omme met den edelen ende gedeputeerden vanden anderen grole stede vau Hollant te communiceren ende resolveren opt rapport ende wedervaren vanden gedeputeer- den vanden staten, laetstemael tot Bruyssel geweest hebbende, omme inne te breughen ant- woorden op de propositie ende petitie vanden hertoghe van Alva, etc., van wegen de co. Maj. den staten voorgehouden , nopeude de contribute vanden cul, x~ ende xx" penningen, met meer andere des gemeene lants saecken; ende hebben gevacheert elck twee dagen, tot twee ponden sdaechs, XIIL. |
||||
326
Item, Adriaen DirckOttenz., burgemr, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter cause
van dat zy opten naestlesten mey van deser stede weghen naer Bruyssel syn gereyst, omme aldaer mitten edelen ende andere gedeputeerden vande grote steden van Hollant, aen den hcrtoghe van Alva etc., inne te brengen, voor de tweede reyse, antwoorde op de propositie ende petitie vanden ccn, xcn ende xxcn penn. respective vanden staten van herwaertsover, soe int generael als int particulier gedaen, alsoe syne Exc. niet gecontenteert zynde mil de voor- gaende ende eerste antwoorden op deselve petitien, namentlicken vande vyf steden, als Haer- lem, Delft, Leyden, Amsterdam ende der Goude, onlangs te voren hadde gerenvoyeert, met laste, omme nader te communiceren ende binnen corten daghen andere vruchtbare antwoorden inne te brengen, conform de intentie vanden Goninck ende vande opinie ofte consent van andere derselver staten litbmaten ; ende hebben hier over gevacheert twaelf daghen, daer inne gerekent twee nachten, die syluyden mede gevacheert hebben, elck tot twee ponden sdaechs, fac. xlvw L., ende noch verleyt van wagenhuyr, schuythuyr ende an- dere extraordinaris oncosten xvm L. IV sc. IX jo., belopende LXVI L. IV so. \xp. Item, Adriaen DirckOttenz., burgemr, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter cau-
se, dat zy opten xxijuny, van deser stede wegen inden Haeghe ter dachvaert zyn gereyst, omme aldaer rait den edelen ende gedeputeerden vanden anderen groten steden van Hollant te adviseren ende resolveren op sekere des gem. lands afFairen ende saecken, breder inde notulen van deselve dachvaert verclaert; ende hebben gevacheert elck eenen dach tot II ponden, IV L, Item, opten xijuly, by ordon. vanden burgemi*s deser stede, Claes Jansz. deGoede, sche- peu, ende mr Gheryt van Hoogevcen Melisz., pens, deser stede, eerst IV ponden, ter cause van dat syluyden opten xxiv juny lest]., deur ordon. van schepenen, inden Haeghe gereyst syn, omme hem te informeren van enighe saecken, de criminelejustitie aengaende, ende noch zes schellingen voor seckere copien authent. van munimenten, aldaer vercregen, IV L. vise. Item, compt de voorn. Jac. van Loo, thesaurier, ter cause van dat hy opten XII July inden
Haeghe is gereyst, ende aldaer ten comptoire van mr Jac. Bol, ontf. gen. vanden beden, ge- brocht heeft, op reckening van deser stede portie inde ordin. bede, de somme van vc L. daer over hy gevacheert heeft eenen dach, tot II L. Item, Johan van Beerendrecht, schout, Joost Jacobsz. ende Adriaen DirckOttenz., bur-
gemrs, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter cause van dat zy opten xxm July ge- reyst syn tot Sassenhem, opt huys te Teylingen, by den grave van Boussu, stadth. van Hol- lant, toen aldaer wesende, mit de namen vande zestien personen, omme by syne Exc. achte daer uyt geeligeert ende gecoren te worden tot schepenen dezer stede voor desen jegenwoor- digen jaer XVC negenende tsestich, ende syn voorts des anderen daechs, als den xxiv July, de voorsz, schout ende twee burgemrs met tadvys van syne Exc. gereyst in den Haege by myne heere den president, omme tzelve voorts te doen enectueren; ende hebben oversulex gevacheert twee daghen, elex tot twee ponden 'sdaechs, die hemluyden by desen tesau- rieren, by ordon. vanden burgemren betaelt syn, beloopt met de vyftien schellingen by hem betaelt de greffier voor de missive, XIV L. XV sc. Item, Jan Gerytsz. Buytewech, burgemr, mr Gher. van Hoogeveen Melisz., pens, deser stede,
ter cause van dat zy opten IV aug. van deser stede wegen gereyst syn naer Bruyssele, omme te solliciteren, datter geen uytheemsche schout, contrarie het privilegie deser stede, alhier soude comen resideren; ende hebben gevacheert vier daghen ende twee nachten, elck tot twee ponden 'sdaechs ende'snachts, ende van extraordinaris oncosten elf ponden, XXXV L, Item, opten xxvrsept., by ordonn. vanden burgemrs deser stede, mr Pouwels Buys, pens, deser stede, uyt saecke van syn vacatien, deboursement van penningen ende oncosten by hem gedaen, dat hy ten bevele vanden burgemrs, naer voorgaende advys van myn heere den stadt- |
||||
327
houder by provisie, den grave van Boussu etc., gereyst is, opten xxvjuly lestl. tot Gorin-
cbem, omme aldaer te verstaen vant optrecken ende verleggen vande Spaengaerden binnen derselver stede van Gorinchem ende andere steden daer omtrent leggende, ende soe veel by eenige vande oversten dies bewynt hebbende te doen, dat int verleggen derselve Spaensche soldaten dese stede daervan soude mogen blyffen gevryt ende ontlast, zoe enighe voorgaende daghen devoorn. burgemrn byden forier major Sr Jorge Dacabedo, alhier bynnen Leyden mit enigbe andere Spaensche capitainen gecomen synde, expresselyck waren geadverteert ende geinsinueert syne compste alleenlicken te wesen, omme die gelegenbejt vande stadt tot ?t forieren van enighe Spaensche soldaten te besicbtigen, ende die selve stadt oock sulcx by hem daertoe wel bequaem bevonden te syn, ten ware die vander stadt yemant jegens den voorsz. xxv of XXVI July sonde binnen Gorinchem, omme aen den coronel aldaer te remon- streren heme grief ende ongesteltenisse vander stede, mits de armoede vande gemeente en- de andere middelen, sulcx men soude dencken tot verlichtinge van de stadt te dienen, ten eynde alsoe die voorsz. stadt vande voorsz. soldaten soude mogen blyven ontlast, daer aen de voorsz. forier seyde de bant te willen houden etc., ende dat de voorn. mrPouwelsBuysop deselve re^se tot syn adjoinct by goetduncken vande burgemrs genomen heeft gehadt Dirck van Die- men, als in de Spaensche tale ende onder't Spaensche crychsvolck geverseert synde, omme alle saecken te beter te dresseren, sulcx, dat hv mr Pouwels Buys voorn. in deselve reyse, mils dat hy mede ter ordonn. als voren gereyst is inden Haeghe, omme aldaer mitten rentmr Jan Hanneman te negocieren seckere der steden andere affairen ; gevacheert heeft met de voorn. Diemen ende Jan Maertsz., boden mitter busse deser stede, den tyt van seven dagen, beta- lende alle de oncosten, soe tot Gorinchem ende anderen, mitsgaders seckere propynen ofte gratuitevt voor de assitentie ende 't faveur van enighe int beleyden der voirsz. saecke tot voordeel deser stede: LXIIL. xusc. vi p. Item, Jan Gherytsz. Buytewech, burgemr, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter
cause, dat zy opten xix aug. ende vi sept, inden Haeghe ter dachvaert syn gereyst, om- me met den edelen ende gedeputeerden vanden anderen groten steden van Hollant, re- presenterende de staten van denselven lande, te besoigneren ende resolveren op verscheyden des gemeene lants saecken, breder inde notulen van deselve dachvaert verhaelt, ende by hemluyden tot hoere wedercompste gerapporteert; ende hebben op beyde de voorsz. dach- vaerden gevacheert elck vier daghen, tot twee ponden daechs, facit hier de somme : XVI L. Item, Jan Gherytsz. Buytewech, burgemr ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter cause, dat zy opten XXIV sept, gereyst zyn inden Haeghe, omme te dirigeren ende vervolgen expeditie van seckere different tusschen de burgemrs ende regierders der stede van Leyden, als gerequireerden, ter eenre, ende Jan van Ryswyck mit syne consorten, als enighe vande gebuyren op den ouden Ryn, requiranten , ter andere zyde, als hemluyden opposerende je- gens seckere ordon., by den burgemr ende gerechte van Leyden gemaect opt wyden van- den voorn. ouden Ryn etc. 5 ende hebben elck gevacheert eenen dach, fc. IV L. Item, Jan Gherytsz. Buytewech ende mr Pouwels Buys voorn., ter cause van dat syluyden
opten XV oct. vander stede weghen inden Haeghe zyn gereyst, aldaer beschreven, om faen- boren, tgunt hemluyden ende anderen vanden staten vanden lande ende graefschappen van Hollant van wegen der co. Mai., onsen alregenadichsten heere, verthoont ende voorgehou- den souden worden; ende hebben deur seckere vertbonissen naer deselve propositie geva- cheert drie daghen, elck tot twee ponden 'sdaechs, XII L. Item, opten xxv oct., by ordon. vanden ,burgemrs, mr Pouwels Buys, pens, deser stede,
uyt saecke, dat hy tot twee verscheyde reysen, als den XV ende xvi sept, lestled., mit Gu. Altrap, Eogelsman, geassocieert met eene gecommitteerde vande draperie van Haerlem, ge- |
||||
328
|
|||||
reyst is geweest inclen Hacghe, omme met mynen heere de stadhouder ende president van
Mollnnt te communicercn seeker licent oftepaspoort, by den Voorn. Altrap geobtineert van des co. Maj. ons alregen. heren ambassadcur in Engelant, volgende den welcken den selven Altrap irtaintineren wilde, hem niettegenstaende de interdictie alhier te lande, van wegen ende u\t de name van syne Maj. by den hertoghe van Alva etc. onlangs gedaen op den Engelsen waeren ende de banteringen van dien, wel geoorloft te syn alhier te mogen distraheren ende venten seckere vellen ende wollen, by hem op dese landen gescheept; ende heeft oversulcx voor beyde de reysen betaelt de wagenvrachten ende anders: VL. XVII sc. Item, Jan Gherytsz. Buytewech, burgemr, ende mr Pouwels Buys, pens, deser stede, ter
cause, dat zy opten xxviioct. van deser stede wegen inden Haeghc ter dachvaert zyn gerejst, omme sldaer met den edelen ende gedeputeerden vanden anderen groten steden van Hollant nader te communicercn ende resolveren opt gunt denselven staten onlangs te voren voorge- bouden was van wegen de Exc. vanden bertoghe van Alva van wegen de co. MajM ende op andere des gemeenen lanls occuverende saecke; ende bebben elck gevacheert twee daghen, tot twee ponden 'sdaechs, fc. bier de somme van VIIIL. Item, opten IX nov., by ordon. vanden burgemrs, mr Pouwels Buys, pens, deser stede, in
recompense ende remboursemenlen van penningen, by bem gedebourseert ende verschoten vander stede wegen, van boden loon, van verscheyden brieven van saecken der stadt aen- gaende, bem ter hant gecomen sedert den jaere xvc acbtende tsestich tot desen daghe toe, soo uyt den Haeghe als van andere weghen daer inne gecomprebendeert, eenige cleyne par- tien van extraordinaris oncosten, in seckere dagelicxe lopende ende occurerende saecken ge- vallen, den burgemeesteren geblecken , VII L. iv sc. Item, opten IX nov. bet. by ordon. vanden burgemrs, mr Pouwels Buys, pens, deser stede,
over syne vacatien ende extraordinaris oncosten by hem gebadt, van dat by opten xnoct. lest], gereyst is tot Amsterdam, omme den grave van Boussu, als stadth.aldaer wesende, te sprecken vant geschut, deselve burgemrn belast te seynden tot Amsterdam, totte toerustinge van enighe srhepen van oorlogbe aldaer, omme te versoucken vant seynden vant zelve ge- sebut verdragen ende geexcuseert te mogen syn, mits de sobere provisie van dien, binnen deser stede wesende, de somme van X L, Item, compt de voorn. Gheryt Roelofsz., tbesaurier, ter cause van dat hy opten m marty
lest], inden Haegbe is gereyst, ende aldaer ten comptoire van mr Jac. Bol, ontf. gen. vande beden, beeft gebrocht de somme van vc Z., in reste ende voile betalinghe van deser stede portie inde ordin. bede; ende heeft gevacheert eenen dacb, tot II L. Item, Corn. Ulricxz., bode voorn., ter cause van dat hy opten xxt nov. a°XVc achtende
tsestich met een besloten missive gesonden is geweest, van deser steden wegen, aen schout, burgemrs ende regeerders van Amersfoort, daervan hy schriftelyke antvvoorden wederomme gebrocht, ende daerover gevacheert heeft drie daghen, tot XI so* 'sdaechs, also ?t buy- ten Hollant is, xxxnise. Item, Corn. Ulricxz , bode voorn., ter cause van dat hy opten xxvnnov., a°voorsz., van
deser stede wegen met een besloten missive gesonden is aen mr Gheryt Biese, pens, tot Delft, ende daervan schriftelycke antwoorden wederomme gebracht, ende daerover geva- cheert heeft twee daghen, tot ixsc. 'sdaechs, XVIII so. Item, Corn. Ulricxz., bode voorn., ter cause van dat hy opten vil dec., a°voorsz., van
der stede wegen met seckere missive ende stucken inden Haeghe aen myn heer den stadt- houder oft aen den president van Hollant is gesonden, ende daer over gevacheert heeft twee daghen, tot ix so, 'sdaechs, xvni sc. Item, Jac. Jacobsz. van Voort, bode mitter busse, ter cause, dat hy opten XVf dec., a0 voorsz.,
|
|||||
329
|
||||||
met seckere besloten missive, van der stede wegen gesonden is aen Joost vander Bye Jacobsz.,
procurcur deser stede, inden Haeghe ende van denselven schriftelycke antwoorden weder online gebrocht, ende daer over gevacheert heeft eenen dach, ix sc. Item, op ten XIX marty, a°XVnegenendetsestich, bet. by ordon. vanden burgemrs, Corn.
Ulricxz., bode, ter cause, dat hy van der stede wegen aen den raet van troubles, by de co. Maj. daertoe geordineert lotBruyssel, in diligentie gebrocht heeft een lanck packet ende seeker missive daer beneffens, addresserende aen denselven raede, ende daerover gevacheert heeft negen.dagen, tot elf schell. 'sdaechs, als buyten Hollant, is belopende: IVL» Xixsc. Item, Gheryt Dircxz., bode mit der roede, ter cause, dat hy opten laetsten marty, mit.
scckere besloten missive van deser stede wegen gesonden is inden Haeghe aen myn heer den president van Hollant, ende daerover gevacheert heeft eenen dach, ix sc. Item, Corn. Ulricxz., bode mitter busse, ter cause van dat hy opten laetsten marty, van
deser stede wegen gesonden is inden Haeghe, met eene besloten missive, addresserende aen mr Pouvvels Buys, pens, deser stede, doen aldaer wesende, ende, overmits syn vertouffen, daer over gevacheert heeft twee daghen, tot negen schell. 'sdaechs, xvni sc. Item, Hans Maertsz., meesters bode mitter bussen deser stede, ter cause van dat hy op
ten XXIII aprilis voorsz. van deser stede wegen gesonden is, met seckere missive aen myne heere den grave van Boussu, stadth. van Hollandt, milsgadeis aen mr Paulus Bins, pens, de- ser stede, doen ter tyt aldaer wesende, ende daer over heeft gevacheert eenen dach, IX sc. Item, Corn.Ulricxz., bode mitter busse voorsz., ter cause, dat hy opten XXIII July van
der stede wegen gesonden is opt huys te Teylingen aen den grave van Boussu, stadthouder van Hollant, aldaer wesende, ende heeft gevacheert eenen dach, ix sc. Item, Jac. Jacobsz. van Voort, bode voorsz., ter cause van dat hv opten XXI July vander
stede wegen gesonden is met seckere missive tot Antwerpen, aen mr Gheryt Melisz., pens, deser stede, doen aldaer wesende; ende heeft daer over gevacheert vyf daghen ende twee nachten, tot elf schell. 'sdaechs ende 'snachts, also 't buyten Hollant is, III i- XVU sc. Item, Hans Maertsz., meesters bode mitter busse voorsz., ter cause, dat hy opten XXV jul^
vander stede wegen mit seckere missive tot Gorinchem aen den fourier vanden colonnel vanden Spaengaerden, aldaer leggende int guarnisoen van 's co. Maj. weghen, is gesonden, waervan deselve boden antwoorden by geschrifte weder gebrocht, ende daerover gevacheert heeft vier daghen, tot elf schell. des daechs, also hy sekere packet medebrochte, ende deur dien te wagen ofte te schuyte varen moeste, belopende IIL. iv sc. Lena, de voorn. Hans Maertsz., bode, ter cause van dat hy opten XXIX July voorsz. van
der stede wegen mit besloten missive gesonden is inden Haghe aen mr Jan van Treslongue, advoc. deser stede, ende daervan besloten antwoorde wederomme gebracht, ende daer over gevacheert heeft eenen dach, ix sc. Item, opten xix aug., by ordon. vanden burgemrs, Corn. Ulricxsz., bode, uyt saecke,
dat hy een besloten missive gebrocht heeft tot Antwerpen aen mr Gheryt Melisz., deser stede pens., doen aldaer wesende, x sc. Item, Corn.Ulricxsz., bode voorsz., ter cause van dat hy opten xiv sept, vander stede
wegen gesonden is tot Valckenburch, omme te vernemen of de grave van Boussu aldaer in de marct soude syn, oft waer dat men syne Exc. vinden soude, ende brochte voor antwoorde, als dat hy van daer naer den Haeghe gereyst was; ende heeft oversulex gevach. eenen dach, ix sc. Item, Jan Maertsz., bode voorsz., ter cause, dat hy opteu I oct. vanden voorsz. stede
wegen met een missive gesonden is inden Haeghe aen Joost vander der Bye Jacobsz., procur. deser stede, omme hem te adverteren, datter een commiss. vanden hove, beroerende het weyden vanden ouden Rhvn alhier geconien was, ende heeft gevacheert eenen dach, ixsc. a. 42
|
||||||
•
|
||||||
330
|
|||||||
Item, Jac. van Voort, bode miner busse voorn., ter cause van dat by opten XIV Oct. van
dcr stede wegen gesonden is naer Amsterdam, omme aldaer van hier ter scheepe te bren- gen zecker geschut, tvvelck by de grave van Bossu, als stadtb. van Hollant, aen deser stede versocht ende van syne CO.Mai. wegen begcert werden in leeninge te hebben op seckere sche- pen van ooriogbe, die aldaer by syne Exc. toegerust werden ; ende daer over gevacheert heeft ses daghen ende twee nachten, al tot negen schellingen 'sdaechs ende 'snachts, III L. XII sc. Somma van dese wtgheven : . . . . . VlcLXXX L. VI sc. in p. Ander WTGHEVEN van artillerie, waecken, etc.
Item, opten XI marty, a°XV°LXlX, bet. hy ordon. vanden burgemr dertien personen,
als nienwe geordonneerde waeckers mitter clappe, t'samen mit bem dertbienen de somme
van icliv L. xvn sc. yip., uyt saecke, dat acht van deselve waeckers den tyt van acbtende
tnegentich nachten Iang, ende d'andere vyf, een ende tnegentich gelycke nachten de wae-
cke mitter clappe binnen deser stede gehouden hebben, elck tot twee schell. zes pen.snachts,
volgende de overcomste daervan mit hemluyden gemaect, begonstwesende, aengaende de acht,
tusschen den xx ende xxi nov., ende dander vyf, tusschen den XXVH ende xxvm derselver maent,
ende geeynt tuschen den xxy ende xxvi febr. daer aen volgende, ende noch negen ende dertich sc.,
ter cause van dertien nieuwe clappen voor deselve doen maecken, facit: IcLVIjL xyisc. yip.
Item, opten i apr., by ordon. vanden burgerars, Dirck v. Diemen, substituyt vanden schout
deser stede, met den dienaren van denselven schout, eerst de somme van seven pond, vier
schell., van XL groten tpont, uyt saecke, dat zyluyden dese twee voorgeleden nachten ge-
waect hebben omtrent 't schoonverdriet, ende noch den lieutenant vanden procur. gen. van
Hollant ende acht van syne dienaren twaelf gelycke ponden, voor heure vacatien van gaen,
comen ende anders van uyten Haeghe, alhier tot assistentie vande justitie van eenen Glaes
Jansz. vanOs, poorter deser stede, die uvt crachte van sekere criminele sententie, gege-
ven by de Exc. vanden hertoghe van Alva ofte van synen rade tot Bruyssel, binnen dese
stede, opten voorsz. I apr. mit den zwaerde geexecuteert, belopende es XIX L. IV sc.
Item, opten XI meye, bet. by ordon. vanden burgemrs, Pieter Joostenz., als ardllerymeester,
vandat hy inden jaere van XVc LXVII. zesse personen, die'tgeschut uyt de poorten int artillerie- huys gebrocht hebben, heeft verschoten XV sc.j ende in July ende aug. a0 LXVIII. van ar- beytsloon vande cuyper ende dragers, die 't cruyt gecocht, gewrocht ende gedragen heb- ben, heeft verschoten de somme van twee pond, negen sc. driepen., HI L. iv sc. mp. Item, opten xx oct., by ordon. vanden burgemrs, Jac. Willemsz. van Leeuwen, eerst
de somme van zeven ponden, van XL groten, uyt saecke, dat hy de nachtwaecke beneden opder stedehuys gehouden ende bewaert heeft, om saecken den burgemrn kennelicken zjn- de, voor dit jegenwoordige geheele jaer, ende noch acht schell,, by hem verleyt aenofye, tot onderhout vant geweer vande gemeeue burgers, leggende op der stedehuys, VIIL. vni sc. Somma van dese wtgheven: . ,. . . . . IV'IVL. XVI sc. lit p. Andere wtgheven, van subventien, etc.
Inden eersten, opten xivjuly, a0XVcLXIX., Maria Dominicusdr, by ordon. vanden bur-
gemrs , achtervolg.de resol. van die vander vroetschappen, genomen opden xxvil meye voor- led., ter cause van vyffroeden ende een quartler pannedacx, geleyt op hare huyzinge inde Zonneveltstege, onlangs te voren afgebrant zynde, IXL. ixsc. Item, opten in aug., JanClaes?:., pannebacker, by ordon- vanden burgemrs, achtervolg.
|
|||||||
331
|
|||||||||
die resol. van die vander vroetschappe vanden XIX July, ter cause van achtalve roeden panne-
dack , gedeckt over syn huys buy ten de Rhynsburgerpoort, dat tot anderen tyden afgebrant ende by hem gereficieert is, XIIIL. xsc. Somma van dese wtgheven:......XXIX L. IX «c. Xtp,
Andere WTGHEVEN, van pen., gelevert in handen van anderen, etc.
Item noch opten xxvi febr. a°XVcLXIX. gelevert ende opgebracht in handen van Ghe-
ryt Fransz. ende Jan Andr. z., vestmeesteren cleser stede, van desen jaere LXIX, omme by hem geemployeert te worden, tot reparatie ende onderhout van deser stede huysen, poor- ten, toorns, muyren, bruggen, straten ende anders, daervan zy gehouden zyn reckeninge particulier te doen, de somme van XXXV L. Somma van dese wtgheven; , VMIICXVIL. xsc. vnijj>.
Andere wtgheven, van afgeloste renthen.
Somma van dese wtgheven: ..... ICXLIVL. vin so, vi/a |
|||||||||
Andere wtgheven, van lyfrenthen, etc.
Den xiil nov. ende den xm may, de co.Maj. als by confiscatie acte gecregen hebbendo
tot de goederen van Huych van Alkemade, over een jaer lyfrenten, ten zynen lyfve vercoft a°XX., ende was een jaar out, XVL. Den xvnnov., de co. Maj. als by confiscatie acte hebbende tot de goederen van Stans
Benning Jansz. van Amsterdam, van lyfr., tot zynen lyfve vercoft a.XVcLIII., was out .twee ende twintich jaeren, XVIII L. Den xxii nov. ende Xxil meye, Roelof van Eyck, meester Goevaert van Eycken zoen« end*'
joncfrouwe Machtelt van Eyck, zyn zuster, hemluyden vercoft a. XX., out Roelof achttien ende Machtelt veerthien jaeren, XXV L. Den I dec. ende den I juny, joncheer Vincent van Lochorst, hem vercoft a. voorsz., was
out zes jaeren, XXXL. Den v dec. ende den 'V juny, AnnaWillems dochter van Boixtel, thaeren lyfven vercoft
a. XVC XXVIII., XL. * Den VI dec, Rysgen Ysbrants doch ter van Schooil, zuster te Poel, thaeren lyfve ver-
coft a.XLVIII., was out dertich jaeren, II L. xsc. Item, jonch. Heinr. Heermale, tzynen lyfve vercoft a. XXXVIII., out elf jaeren , XXL.
Item, heer Floris Heermale, officiael tot Utrecht, hem vercoft a. voorsz.. outtienj. XXL.
Item, joncfr. Ermg. Heermale, huysfr. v. Jac. de Jonge, vefc.a. voorsz., out veertien j. XX. L.
Item, joncfr. Maria Cornells dr. van Hoochtwoude, nonne te Poel, tot haren lyfvt vercoft,
a. XXXVII. ende XXXVIII.. VIL. Item, joncfr. Cornelia van Poelgeest, dochter heere Geraertsvan Poelgeest, conventuale int
clooster ten Dale buyten Uytrecht, tharen lyfve vercoft a. XVC XXXVII., out zynde zeven- tien jaeren , V L. VIII sc. Item, joncfr. Maria van Boschhuysen, Lievens dr, tot haren lyfve vercoft a. XVCLVI.,
was out vyftien jaeren, XL. Item, Styntgen Pieters dr. suster tot Roma op Rapenb., haer vercoft a. XXXV11L, VIL.
Den XVI Jan., Baefgen Adriaen Jansz. dr, int hooghehuys nonne te Jacobinessen, thaeren
lyfve vercoft a. XXXVII ende XXXVHI , VIL, 42*
|
|||||||||
332
|
|||||||
Den XXVII jau. ende XXVII July, d'erfgenamen van Sybilla, mr Aelbert van Coulsters na-
tuurl. dochter, over een half jaer lyfr., verscheen. den xxvujan., tyde deser reckeninghe, al~ soo sy int naervolgende halve jaer gestorven is, IXL. Den xxvi febr. ende xxvi aug. Claesgen, Antho. Paedsen dochter, haer vercoft a. LIV ,
out wesende twintich jaeren, te betalen als miserable, XIIL. Joncfr. Anna van Bruhesen verc. a. XXXVIi., out synde drie ende veertich j., IVL.xsc.
Joncfr. Adriana van Merwen, convent, tot Leeuwenhorst, verc. a. LIU., out vyftienj. XIIL.
Joncfr. Johanna van Dekere, convent, voorsz., verc. a. voorsz., out veertien jaeren, XII L.
Den ix mart, ende 1x sept., Aleyt, Jan van Alckemade dochter, vercoft a. XXI , out we-
sende een half jaer, XVIII L, Den xv mart, ende xvsept., Corn. Pieters Buys, als langstlevende, hem ende Celie, zyn
suster, vercoft a.XVII. XIL. Joncfr. Margareta, dochter jonch. Hercules van Eedingen, vercoft a. XXVIII XXL,
Joncfr. Christina van Noord, huysfr. Jorys van Catz, vercoft a. LXV., out een ende vyf-
tich jaeren, XII L. Jac. vander Does, als hefFer ten lyfve van joncvr. Adriana, zyne dochter, vercoft a. LXV.,
was out zeventien jaeren, XXIV i>. Des., als hefier ten Ivfve van Henrick vander Does, zyn zoon, vercoft a0 voorsz., out veer-
tien jaeren , XXIV L, Des,, als hefFer ten lyve van Aernt vander Does, zyn zoon, a0 voorsz., out tien j. XXIV L.
Des., als hefier ten lyfve van joncfr. Marie, zyn docht., verc. a0 voorsz., out negen j. XXIV L.
Des., als hefier ten lyfve van Philips, zyn zoon, vercoft a0 voorsz., out zes jaeren, XXIV L.
Des., als hefier ten lyfve van Willem v.d. Does , z. zoon, verc. a0 voorsz., out vier j. XXIV L.
Des., als hefFer ten lyfve van joncfr. Katryne, zyne dr., verc. a" voorsz., out drie j. XXIVi.
Des., als hefier ten lyfve van Pieter, zyn zoon, vercoft a° voorsz., out een ende | j. XXIV L.
Den iv apr., Ermgaert, dochter wylen heer Jan Kemp, priester t'sHertogenbosch, vercoft
a. LII , out vier ende dertich jaeren, III L. Cornelia, Symon Pietersz. dochter, te Poel, haer vercoft a. LV. III.L.
Franchois vanPerseyn, als hefFer ten lyfve van Henrick Henricxz. van Perseyn ende Jacob
Weyts, vercoft a. LXVII , out zynde Henrick vyftienj. ende JacobWeyts tienj. XLL. Den xi apr. ende xi Oct., joncfr. Maria van Alveringen, huysfr. van Dirck vander Does,
ende Anna vander Does, Dircxdr., heml. vercoft a. LXV., out joncfr. Maria drie ende twin- tich jaeren ende Anna drie jaeren, LL. Aleyt Pieters dr., falide bageyn, 'vercoft a. LXV., VI L.
Grietgen Willems dr., falide bageyn t'Amsterdam, vercoft a. LXV., out een ende dertich
jaeren, ende staet te betalen als miserable, IVL* Den xviapr., Mees Alewynsz., veertich deser stede, ter cause vanden len ende xvnen raem,
op de eerste Grevelingse streeck gedemolieert mitten anderen ramen in martio a. LXVII., daer voren hem toegeschatls een lyfrente ten lyfve van Alewyns Meesz., zyn zoon, out twee ende twintich jaeren, ter somme van IV L. VIso. ip. Joncfr. Katryne vander Graft, Lieven van Boshuysens weduwe, ter cause vanden xven raem
op de eerste Grevelinckse streeck, ende vanden nenraem op de vierde nieuwe streeck toege- schat, ten lyfve van Jan vanBoshuysen Lievenz., out omtrent drie £ jaer, IV L. V sc. \xp. Govert Henricxz. natuurl. zoone, heeren Henricx Govertsz., canonic inden Dom t'Utrecht.
h^m vercoft a. LIIl., was out acht jaeren, L L. Henr. van Paflknrode ende Symon van Oy , vercoft a. XXXIII. XVI £.
Ysabella, Pieter van Noorden dochter, vercoft a0 voorsz. XVI L. |
|||||||
333
|
|||||||
Katryn, Aelbrechts dochter, uyt den Haeglie, haer vercoft a. LIV,, out zynde tweecndc
vyftich jaeren, te betalen als miserable, XV L. x sc. Joncfr. Anne, Gheryt Sandeljns dochter, vercoft a. LIV., te bet. als miserable, 1X1*
Den xxvill meye, JanJacopsz. tromper, tot zynen lyfve vercoft a. XXVIIL XII L.
Corn. Jacobsz. tromper, tzynen lyfve vercoft a. voorsz. XII L.
Den xxxi meye, Ewoutgen, Dircx dochter, van Rotterdam, nonne te Jacobincssen, ver-
coft a.XLIV., was out zeven ende dertich jaeren, VIL. Den I juny, Agnese, Claes dochter, suster op Pieter Symonsz. bagynhof, vercoft a. LV ,
staende te betalen als miserable, was out achtende twintich jaeren, VI L, Den xvh juny, Mechtelt, Adriaens dochter, van *s Hertogenbosch, suster tsunte Katrync,
vercoft a. LXII., was out twintich jaeren, VIL. Den xxx juny, Marytgen, Henricx dochter, suster tsunt Agnieten binnen Leyden, ver-
coft a. LI V., was out veertien jaeren, VI lu Ermgaert, Pieters dochter, vercoft a. XLI , was out zeven jaeren, VIII L,
Den x July, lYIattbeus Outgertsz., van Zonnevelt, vercoft a. XXIX, VII L% x-sc.
Dircx Outgertsz., van Zonnevelt, vercoft a voorsz. VII L. xso.
Cornelia, natuyrl. dochter van Diego d'Ayala, suster in Roma, vercoft a. XLIV., zon-
der beloop des tyts te betalen, was out tien jaeren, VIII L. Den xviii July, Lysbeth Jansz. dr., uyt Brabandt, suster tsunteAgnieten inden Haeghe,
vercoft a. XL1I1., was out neghen jaeren, Xll L. Beatricx Dircx dochter, van Montfoort, vercoft a. XLV., was out vyf jaeren, XII L.
Den xxx July, Henrick, mr Gheryt vander Laenen zoon, hem toegeschat voor de afge-
coerde ramen a. XLIII. VI L. Den XXXI July, Nanne, mr VranckPaedsen zoon, hem toegeschat voor de afgecoerde ra-
men , a" voorsz. Ill L. xv so* Joncfr. Ermgaert Heermale, huysvr. van Jacob de Jonge, vercoft a. XXVIIL XX L.
LoyseBarradot, vercoft a.LVlll., was out dertich jaeren, als miserable, VI L.
Den xxx aug., Marye, Jacobs dochter van Lichtenburch , geboren te Uytreclit, nonne tc
Poel, vercoft .a. XLV1I. XIIL. t Den I sept., Aechte, Pieter vander Bouchorst dochter, vercoft a. XXXVI. VI L,
Cornelia, Adriaen Bonifaesz.dochter, uyt't Zuytlant, suster t'Abcoude, vercoft a. LVIII. ,
was out achtien jaeren , XI Lu Den in sept., Lysb. Jansz. dochter van Angeren, suster tsunte Barbaren, verc. a. XLVI.,
was out dertich jaeren , III L. Den vi sept., Geertruyt Jans dochter, geboren van Uytrecht, vercoft a. LIII. , was out
vyf ende twintich jaeren, VIZ/. Den VII sept., Marytgen Cornelisdochter, geprofessyde suster t'Schaegen, verc. a. LVL,
was out negentien jaeren, xxx so. Den VHI sept., joncfr. Kerstyne van Noorde, huysfr. Jorys van Cats, tot haeren lyfve
vercoft a. XXVIIL IV L. Marytgen Jans dochter, van Amsterdam, suster in Roma, vercoft a. XLIX., was out
veertien jaeren, VI L. Marytgen Jans Dircxz. houtcopers natuyrl. dochter, suster tot Roma, vercoft a° voorsz.,
was out zeven ende twintich jaeren, VI L. Den xn sept., Katryn Faes dochter, uyt Brabandt, suster t'sunte Cicilien, vercoft a. LVI ,
out zynde drie ende twintich jaeren, als miserable, XII L. JanvanEynthout Adriaensz., vercoft a. XXXV., out vierjaeren, XV L.
|
|||||||
-
|
|||||||||
334
Agnicta Cornells dochter, suster tot Rodenburch, vercoft a. XLIX., out twintich j. XL.
Alytgen, Jacob Pieter Mourynsz. dochter, falide bagyn, vercoft a. LVL, out zesende dertich jaeren, als miserable, III L. Den xxiv sept., Gooltgen Jac. dr., inRoma, vercoft a0 XLIX., outdertichj. IV L. xsc.
Heer Alphert vanOostrom, priester, vercoft a. LI., out vyf ende twintich jaeren, YtL. Den I oct., Geraerd van Wyngaerden Henricxz., vercoft a. XL. VIIL. xmsc. \Y p, Joncfr. Adriana van Wyngaerden Henricx dochter, vercoft a. voorsz., VIIL. xnisc. Up. Joncfr, Maria van Wyngaerden Henricx dochter, vercoft a0 voorsz. VIIL. XIII sc. IV p. Petronella van Oostrom Jans dochter, vercoft a. XLVI., als miserable, VI L. Anthonia Adriaens dochter van Palleys , vercoft XLIX , out veertich jaeren, VI L. SymonPyl, secret.'shoofs van Hollant, hem ende GeraertPyl, zynzoon, vercoft a. LXV7 , out zynde Symon vyf ende dertich jaeren ende Geraert zes jaeren, XX L. Joncvr. Franchoyse vander Mersche, haer ende Geraert Pyl, haer voorsz. zoon, vercoft
a° voorsz., out zynde joncfr. Franchoyse twee ende dertich jaeren, XXL. AndriesDervel Willemsz., als hetfer, hem ende Geraerd voorsz., vercoft a0 voorsz., out
zynde Andries twee ende twintich jaeren, XII L. Den in oct., joncfr. Pieter de Cock van Delweynen, Ghysbrechts dochter, t'Uytrecbt,
vercoft a. LIX., out acht ende dertich jaeren, CL L. Henr. Jansz. Weyman , vicar, in S.Walburchs kerck, verc. a0 voorsz., out twintich j. LL,
Marytgen Jans dr, van Haerlem, suster S.Agnieten, verc. a0 voorsz., out achtien j. XVIII L. Den v oct., Lysbeth, dochter mr EwoutMallandts, vercoft a. XXII V L. JanPurtyck, secret, 'shoofs van Hollant, hem ende Jan Jansz. Purtyck, zynzoon, vercoft a. LXV., out Purtyck zeven ende veertich jaeren ende Jan Jansz. zeven jaeren, XII L. Zoetgen Ghysbr. dr. van Couwenhoven, huysfr. van JanPurtyck voorsz., haer ende voorn.
JanJansz., haer zoon. vercoft a° voorsz., out dez. Zoetgen vier ende veertich jaeren, XII L. Den xi oct., Adriana Bouwens dochter, vander Goude, nonne te sunte Margrieten, ver- coft a. LXV., out zeven ende twintich jaeren, VIL. Den xil oct., Feye Jan Henricxz. dochter, tot de Jacobinesse, vercoft a. XXVIII. XXIV L.
De co. Maj., als actie hebbende tot de geconfisqueerde goederen van Jan Paets Conelisz. van Sandthorst, over een jaer lylrenten, staende ten lyfve van deselve Jan Paets, hem vercoft deur Ieeninghe anno XXXVII ende XXXVIII VIL. WillemvanBerendrecht, als heffer ten lyfve van Machtelt, zyn dochter, out zestien jae-
wta, vercoft a. LXV. VI L. Des., als heffer ten lyfve van Aert, zynzoon, vercoft a° voorsz., out veertien jaeren, VIX.
Des., als heffer van Vranck , zynzoon, vercoft a° voorsz., out tien jaeren, VI L. Des., als heffer van Jacob, zynzoon, vercoft a0 voorsz., out acht jaeren, VIZ/. Des., als heffer van Willem , zynzoon, vercoft a° voorsz., out vyf jaeren, VI L. Mr. Frederyck vander Hoist, advoc. 'shoofs van Hollant, als heffer ten lyfve van Frans, zyn zoon, vercoft a voorsz., was out tien jaeren, VI L. Des., als heffer ten lyfve van Marye, zyn dochter, vercoft a0 voorsz., out acht jaeren, VI L.
De co. Maj., als recht hebbende tot de geconfisqueerde goeden van VranckdeWael over een jaer renthen, denselven, als heffer ten lyfve van Aefgen, zyn dochter, verschenen., ver- coft a° voorsz., was out acht jaeren, L L. De co. Maj. voorsz., als recht hebbende tot de voorsz. goeden van Vr«nckde Wael, vercoft
ay voorsz. ten lyfve van Jan Vranckensz. de Wael, out drie jaeren, L L. Joncfr. Johanna vander Mersche, wed. wylen mrGillis vanZoutelande, als hefferse ten lyfve
van* Boudew. van Zoutelande, haer zoon, vercoft a0 voorsz., out drie en twintich j. XVKI L. |
|||||||||
335
|
|||||
Des., als hefferse ten lyfve van joncfr. Geertruyfc van Zoutelande, haer dochter, vercoft
a0 voorsz., out vierende twintich jaeren, XVIII L. De co.Maj., als recbt hebbende tot de geconfisqueerde goeden van Willein Jans Reyersz.
init Elsken, zynsuster, denselven vercoft deur leninghe a. XXXVII ende XXXVIII. VI L. Griete Jans dochter, vanHoorn, falide bagyn opTrupenest, haer toegeschat voor de af-
gecoerde ramen, a.XLIII., out acht ende veertich jaeren , xxs.sc. Den xxx oct., mr Gheryt van Hoogeveen Melisz., als heifer ten lyfve van Aefgen Ael-
brechts dochter, zyn huysvrouwe, out zeven ende twintich jaren, ende Aelbrecht van Hoo- geveen, zyn zoon, out zes jaeren, vercoft a. LXV. XII L. Des., als heffer ten lyfve van Adriaen Aelbrechts ende Adriaen van Hoogeveen , zyn zoon,
out vyf jaeren , vercoft a° voorsz. XIIL, Den iv nov., joncfr. Katryne vander Bouchorst, Pieters dochter, vercoft a. LVII., out
zcven ende twintich jaeren, VI L. Somma van desen wtgheven t . VIlMilcXXVIII L* xvisc. lxp.
L 0 S R E N T H E N.
S. Katrynen dach. Heyman van Bleyenborch , van een renthe van lx L., a. LXXXV.,
Aert Jansz. vander Goude, juwelierder, ende gered. is tot XLIXL. II sc. Den xxx nov., S. Andries. Jan vanSchoten, van een losrenthe, den penn. XM., vercoft
a. LXXXIV. joncfr. Luytgaert van Zweeten, encle gered. is tot III I*, xvuisc. Den I dec. ende i juny, AdriaenFyck van Hove, vercoft a. XXI. Jacob van Noorde, Ael-
baernts zoon , XXX L. Den xv dec, Godelina vander Velde, wed. S. Anthonio van Villafranque, over een gelyck
vyfde part, XII Z*. Joncfr. Maria vander Velde, wed. van JandeBoot, ten behoeve van Ysabeau de Boot, haer
dochter, een gelyck vyfde part, XIIL. Den XXIV dec. ende xxiv juny, ten behoeve vande co.Maj., als actie hebbende tot de
geconfisqueerde goeden van Jacob, heere van Wyngaerden, van een renthe, vercoft a. XIV. heer Wilhelm van Alkemade, ridder, XLIV L. Heer I^aurens van Bronchorst, als vader ende voocht van zyne kinderen by wylen joncfr.
Johanna van Wassenhoven , vercoft a. XIV. Pieter de Grebber, XVIIIL. Jan ende Huych van Alckemade Huyghenzn, vercoft a. XIV. Maerten Roelofsz. VIII L*
Den xxiv dec., Janneken van Wyngaerden ? als geauthoriseert by den hove van Hollant tot
den ontfang vanden goeden van Jac. van Wyngaerden, haer zoon, van een losr. van m L., verc. a. LXXXV. joncfr. Margriete Aernts dochter van Duveuvoirde, ende gered. tot II L. xw so. Willem Jorisz. Blanckaert, van hi L., verc. a° voorsz. Symon Paedsz., gered. tot HL.XIVSC.
Den heer van Oisterwyck, over de wederhelfte vande voorsz. renthe, XXVII sc.
Joncfr. Adrians van Zweeten, wed. wylen Gheryt Herman, over een losrenthe van xxiv L.,
vercoft a. LXXXV. Willem vander Does, ende gered. tot XXI L. xn sc. Des., over een losr. van xxxL., a*voorsz., aen des., ende gered. tot XXVII L.
Jonch. Jorys van Gats, als man ende voocht van joncfr. Christina van Noorde, over een
renthe van viL., a * voorsz. vercoft Gheryt Claesz. ende Egoiont, gered. tot V L. vmsc. Adriaen Gherytsz. Cool, van een losrenthe van viL,, vercoft au voorsz. Katryn Pieter By-
mans wed., ende gered. tot V L. vm sc. Mr. Gheryt vander Laens erfgename, over een losrenthe van vii L. xsc, vercoft a° voorsz.
Adriaen vander Bouchorst, ende gered. tot VIZ*, xv sc. Phil, van Noorde, over een losr. van ix L., verc. a° voorsz. aen zyne erfgen., tot VIII L+ use*
|
|||||
336
|
|||||||
Joncfr. Maria Spruyts, wed. van za. Jan van Oostrom, vercoft a. LXXXV. Pieter Flo-
rysz. pbs, ter losse den penn. xvn. XIIL. Jan Sasboutsz., in den name vande gemeene erfgenamen van Fytgen Sasbouts dr, over een
losr. van xxxvL., den penn.xx, vercoft a° voorsz. Sasbouts Dircxz., gered. tot XXXIIL. ym sc, Joncfr. Adriana van Zweeten, wed. v. Gher. lleernaan, over de helfte van een losr. van xvL.,
a voorsz. vercoft Ghysbrecht van Zweeten ende joncfr. Luytgaert Pietersdochter van Zweeten., gered. tot III L, x sc, up. De susteren ende tgemeenc convent van S. Jan evangelist binnen Weesp, vande derde oorde
van poenitentien sancti Francisci, over een renthe van xxivL.. vercoft a. LXXXVUh den penn. xvni., ende is gered. tot XIII L. x sc. Den I jan. ende I July, ten profyte vande co. Maj., als recht bebbende tot de gecontis-
(jneerde goeden van Jan Pacts van Zantborst, vercoft a. XIV. Ghysb. van Lodensteyn, XIIL. Den xiv febr., Jannekeu A'an Wyngaerden, geauthoriseert by den hove van Hollant tot den
onlfang vande goeden van Jacob van Wyngaerden, haer zoon , over een losr. van XXV L., ver- coft a. LXXXIX. joncvr. Maria Aernts dr. van Duvenvoirde, ende is gered. tot XXIIL. xsc. Den XV febr. ende xv aug., tbroederschap van SS. Pieter ende Paulus inde S.Pieters kerck,
vercoft a. LXXXII. Symon Tesscbe, ter losse den penn. XV. XVIII L. Ten beboeve vande co. Maj., als recht hebbende tot de geconfisq. goeden van joncfr. Con-
uegonda v. Voerst, XXV goutgldn, losr. den p. xix., vera a. XXX. Agnes vanAverench, XXXVL. Joncfr. Sophie Goltstiens, wed. Henr. Boschoof, LVlAndries guldens, de vier gereckent tot
con pont vis, vercoft a. XXVil. denpenn.xx. op de name van KerstyneBacx, wed. wylen Gheryt Boschoof, mer wert betaelt mit LXXXI L, iv sc. Den x mart, ende x sept., Adriaen v.Naeltwyck, vera a° voorsz. Pieter de Grebber, XVIII £,
De co. Maj., als actie hebbende tot de geconfisq. goeden vande erfgen. van mr Jan vanderSte-
gcn, over de helft van een losr. van xxi L., a. LXXX VI vera Jan Kemp, ger. tot X VII L, xvir sc. Den xvii mart., Jac. CuynretorfF, voor de twee derdepaerten vant rest van een renthe van
rxxxii L. xvi sc., vercoft a. LXXX. Jacob Jansz. ende Truy, zyn wyf, XLIL. \msc. Mr. Jacob vanderStraten, bezitter vande vicarie des altaers TransfigurationisDomini in S. Ni-
colaes kercke tot Campen , vercoft a15 voorsz. Coop Hillebrantsz. ende Truy, zyn wyf, XXV L. Den xxi mart, ende xxisept., ten behoeve vande co. Maj., als recht hebbende tot de ge-
confisq. goeden van JanPaets v.Zanthorst, vera a. LXXXI. Lod. v. Beloy, denpen.xv. LXL. Joncfr. Emerentiana Spruyts, wed. van za. Henr. van Wyngaerden, ende Maria Spruyts,
wed. van za. Johans van Oostrom, a voorsz. vercoft Balthasar Woutersz., den pen. xv. LX L, Jac. deJonghe , secret, vanden hove van Hollant, raet ende rentmr vanden heer vanLingny,
hrtot Wassenaer, vande vyfde ramen op d'eerste ende tweede Grevelingse streecken, II L, msc. D'ergenamen van Gelia Pieters dochter Buys, ter cause van den zevenden raem van de tweede
Grevelinge streeck, xxi sc, rip, Mr. Ghysbrecht Jorysz., priester ende pastoor van S.Pancras kerck ende can. aldaer, vande
achtiende raemen op de tweede ende vierde Grevelingse ende op de derde nieuwe streecken, ende vande twaalfde raem op de vyfde Grevelingse streeck, IV L. VI sc. Den xxniapr., Maria Gherytsdr, falide bagyn opt ronde hof t'Amsterdam, over een renthe
van xlhL., vercoft a. LXXXVI. ThyraanNannings zoon, gered. tot XXXVII L. xnsc. Den armenhuyse van Bethanien, over de helfte van een rente van xvihL., denpen.xv.,
vercoft a. LXXXII. WoutervanEgmont, IX i. Den xv juny, de wed. van jonchr Fre. van Duyvenvoorde, vercoft a. LXXXI. Aert van
Duyvenvoorde, VIIIL, Joncfr. Wilhelmina van Zonnevelt, vercoft a. voorsz. Gheryt Bennings, L L.
|
|||||||
337
|
|||||
Den xxix juny, 't convent van Rodenburch, over een gereduceerde renthe van ill L. den
pen. xiir, vercoft a. LXXXUI. Jan Philipszoon, secret, xxxix so. De broeders tot Warmont van een gelycke gered. renthe van in LM a. voorsz. vercoft
Gcertiujt Micliiels dochter, xxxix sc. Den xxvijnny, ten behouff vande co. Maj., als rerbt bebbende tot de goeden van JanPaets,
over een gered. renthe van xu Andries gulden , den pen. VII, verc. a. voorsz. V L. I *<?• in //. Den IV July, Lodewyck van Treslongue, tot behouf van zyn cappelrye, over een gered. renthe van VI! L. x so., vercoft a. LXXM VI L. XIII so. Utp. Den vi July, len behouve vande co. Maj., als actie bebbende tot de geconfisq. goeden
Yan Willem Jan Reyers zoonsz., vercoft a. LII. Vi JL Den VIII July, 't convent vande DrieConingen tc Zierikzee overt rest van een geredr. en-
the van xxxvi L. den pen. xv., vercoft a. LXXXlX Cornells Jan Doyenz. Ill /„. Den xxviujuly, joncfr. Adriana van Zweeien, Gberyt Heermans wed., over de helfte van
een gered. renthe van xxxi L. V sc., vercoft a. LXXXIL Gysbert van Zweeten ende joncfr. Luytgaert van Zweeten, XIII L xvusc. ixp. yt Broederschap vande vier gecroonde tsunte Pieters, vercoft a. LXXIL Steffcnye AHcrts
weduwe, III Z,. Joost van Dam, secret, vanden hove van Hollant, van erfrcnten, vercoft a. voorsz. Marytgtn
Jan Aelberts weduwe, ill//. Claes Gherytszoon uytten Hagbe, van Iosr., vercoft a. LXXXL Adam Gherytsz. XXX C
?t Convent van S. Michiels, over 't rest vande voorgnende gered. renthe, II L. V so. yip. S.Stevens clooster, over een gered. rentbe van twaelf Andries gulden, den penn. VII, ver- coft a. XC Michiel Gherytsz. V L. xrv sc. De Regulieren tot Leyderdorp, over een gered, rentbe van acbt Andries gulden, den
penn. xv, vercoft a. voorsz. IV L. Den x aug., Herman van Bleyenbercb, van een gereduceerde rentbe van XVlllL., vercoft
a. LXXXlX Pieter Jansz. Vill L x sc. txp. Mr. Ghert van Ravensberch, vercoft a. LXXXl. Jan van Romunde, C L%
Den xil aug., mr Corn, vander Hooch , velcoft a. XXVrHl. Jacob Clacsz. IV L. Den xv aug., de co. Maj., als rechthebbende tot de geconfisq. gocJen van d'erfgenamen van inr Jail vander Steghen, over de helfte van een gered. rentbe van L ponden, vercoft a, t.XXXIX. Jan Kemp Jansz. XI L XVIII sc. Yip. *t Convent vande Predicaers ten Bossche, over een renthe, gered. van XV L., a. LXXX.X.
vercoft Albert Ketelaer Hermans/. VI L xv so. Elsgen Jansdr, wed. Butch deGroot, over een gered. renthe van vi Andries gulden, ver-
coft. a. voorsz Kerstyn Dirck Reyers wed. Ill L HI sc. Den xvn aug., Magdalena Claesdr, Gberyt van Abbenbrouck weduwe, een gered. renthe
van LX L., den penn. XII, vercoft a. voorsz. Evert Jansz. XXI L. xu so. Mr. Huych van Eynden , voor deene belfte ende de co. Maj., als actie bebbende tot de goe-
den van za. mr Jacob van Eynden , voor dandere helfte over een parthe van een gered. rentbe van exx tot lvi L. xvi sc. IX p., vercoft a. voorsz. Willem Pieterz. van Dyck, X!l L vnt sc. txp. D'erfgenamen vande Vrouvve van Warmont, over een gered. renthe van xxxvi L., vercoft a. voorsz. Aert Willemsz. Xll L XIX sc. utp. 't Convent van Marienborch, gelegen opten Vuylenberch tsHertogenbosch, over een ge-
red. rentbe van xxx L., vercoft a. voorsz. aen GbysbertTolink Dircxz. Xlil/r. X sc. tRycke fraterhuys te sHertogenbosch, over een jaerlycsche gered. renthe van HI L., ver-
coft a. voorsz. V L, viiisc. II. 43 |
|||||
338
|
|||||
llr Jan Persjn pbr., over een vierdepart van een gelycke renthe van ixxx A.ndries gul-
den, den penn. xx, vercoft a.XC. Thyman Henricxz. vander Schelling, XXIXZ,. Jan Dircxzoon Lonck, over een gereduceerde i-enthe van xviiiL., den penn. xiv, vercoft
a. LXXXI. Robrecht Hesselszoon, XIV L. xiv sc. yip. llr Gheryt Kistemaker, vicaris tot Gampen vander vicarie der H. Drievoudicheyt, ver-
coft a. LXXX. Jan Jacobszoon Lynslager, XXV L* Den xiv sept., joncfr. Johanna ten Bussche, wed. Egbert ten Bussche, vercoft a. LXXXI.
fieerte Sybrants dochter, XII L. Den i oct., Jaquem. Bucx, wed. van wylen Daniel van Maldegem tot Brugge, over een partie
van een renthe van CXX L,, den penn. XV, vercoft a. LXXX Jan Loupe Spaengaert, VIZ.. Den xvih oct., mr Corn, vander Hooch, vercoft a. XXIII. Claes Dircxzoon, XVIII L*
Joncfr. Anna van Egmont van Meeresteyn, wed. Bartelmees van Egmont, over een gered.
renthe van xxxviL., vercoft a. LXXX1X. Jacob van AJmonde, XVII Z,. xuso. Den xix oct., Zyburch, wed. wylen Johans van Loo, over een gered. renthe vanxvmL.,
penn. XVII, vercoft a. voorsz. Symon van Loo, VIII L. II sc. Den xxiv oct., joncfr. Josyne Pouwelsdr, Jacob Splinters weduwe, over een gered. renthe
van xxxvi L., a. voorsz. vercoft Huych Dircxz. XVIL. IV sc. Den xxvi oct., Daniel deBye Jorysz., over een gered. renthe van xxxvi L., a. voorsz.
vercoft Daniel Bartelmeesz., XVI L. IV sc. Mr Gysbert van Hogendorp, advoc. voor den hove van Hollant, over een gered. renthe van
xxvm L., a. voorsz. vercoft Evert Jansz. XII L. xii sc. Jan Milling, als voocht ende man van joncfr. Maria vanHarghem, over een gered. renthe
van xlviiiL. , vercoft a. LXXXV. Brechte Claes Stantszoon wed., XXXIX Z,. v sc. yip. 't Convent van Roma op Rapenburch, over een gered. renthe van L L., den penn.xvili,
vercoft a. voovsz. Jacob de Jonghe Jacobszoon, XXII L. x sc. Somme van dese wtgheven: . • . . . VIMVCLVIL. ill sc. yip.
Andere wtgheven, etc.
Opten vin dec, XVCLX1X., by ordon. vanden burgemrn, tot behouff vande Jacobinessen
alhier, voor de reparatie vande glazen in haerluyder kercke, IV L. Item, voor stoft van inct in sc., voor lacetten, om de behouften aen te rygen, Hisc,
voor almanacken, I sc., voor convertoiren vm sc., ende IV sc, Jan Knyf, omme een van der stede silveren coppen, die leek was, dicht te maken, facit; xix sc. Item, opten xiv dec a. voorsz. by ordon. vanden burgemrs, Jan van Hout Corneliszoou,
van dat hy die oude reckeninghen deser stede gevisiteert ende de reckeninghe vanden jaere XVcLXVt. in behoorlicke ende bequaeme forme in hondert ende tsestich compresse blade- ren geschreven ende geextendeert heeft, VIII L. Item, opten I mart., XVcLXiX , by ordon. vanden burgemrn, GherytRoelofsz. ende
Corn, van Noorden, in betalinghe vande costen, gevalleu inde uytvaert vande ho. m. van vrouwe Ysabella, byder gratie Gotlts Co* van Spaengien, gesalvede van daider gen. deurleuch- tichsten prince Philips, co. van Spangien, gedaen binnen deser stede, deur expres schriftc- lyck bevel vanden stadthouder, president ende raden van Hollant, volgende de missive van date den xxiv nov. a. XVCLXV1!L, opten XV, dec daertoe de voorsz. Gheryt Roelofsz. ende Noorden by die vanden gerechte deser stadt gecommitteert zyn, ende dit al achter volgende zekere rekeninghe particulier, by den burgemrn onderteyckent, XLUl L x\y sc. nip. Item, opten vn marty, a. XVCLX1X , by ordon, vanden burgemrn, Cornelis Wiilemsz.,
|
|||||
339
|
|||||||
clercq inde thesaurie, in betalinge van dat hy met aller diligentie ende neersticheyt gescrc-
ven ende met den secretaris deser stede gecolJationeert heeft den staet ofte tregister van aJie de lytr ende losrenthen, die dese stede jaerlycx uytreyct ende betaelt, omme deselve staet gesonden te word en aen den hertoghe van Alva ofte aen syne gen. raede, deur tschryven ende begeren van syne Exc. tot Bruyssel, zoo tselve quoyier, mit tgunt den voorsz. Corn. Willemsz, vorder daer inne heeft moeten besoigneren, groot is geweest clxiv beschreven bladeren , IV /,.. Item, opten xiv martv, a. voorsz., by ordon. venden burgemrs, Cornelis Gysbertsz., bode,
vant gunt by hem deur bevel vanden burgemrs onlancx geexbourseert ende betaelt is, in suppleznente van een wagen by een Spaensch heer, wesende een capiteyn vande Exc. van- den hertoghe van Alva, alhier gehuyrt op Uytrecht, omzesponden, overmits de quade wech, ende deselve capiteyn niet meer en wilde betalen dan iv L., zoo dat tsurplus gedragen soude worden tot laste deser stede, ornsaecke hier inne gerekent ix p. voor versch stroo, II L. ixp. Item, opten IV apr., a. voorsz., by ordon. vanden burgemrs, Cornelis Meesz. van Ilout,
inden name van Jan van Hout, zyn zoon, in betalinge by gevuchelyke moderatie van syne extra- ordinarisse moeyten ende vacatien , by hem gedaen hit maecken vande inventarissen van alle de broederschappen ende susterschappen goederen, inde drie parochiekercken alhier, XXIVIt* Item, opten XVI apr., a. voorsz., by ordon. vanden burgemrs, Eerst Vincent Jansz., Vrede-
rick Aerntsz.. Claes Claesz. ende Adr. Pietersz. uyt den Haghe, wagenaers, elcx II L. x sc. van xjl grot., uyt saecke, dat zjluyden den capteyn Vittelly met synen staet gevoert hebben alhier van Leyden tot Haerlem, ende noch Jacob Adriaensz. ende Laurens Jansz., mede wagenaers. elck xv sc, van dat heurluyder wagens endepaerden alhier enen dach in arrestegestaen heb- ben tot behoef van denselven capteyn, belopende te samen XI L x sc. Item, opten XVI apr., a. voorsz., by ordon. vanden burgemrn, Cornelis van Noorde, Dirck
Gherytsz,, Smaling, Claes Jansz. de Goedc ende Cornelis Adriaensz., schepenen deser stede, van dat zy respectiv. opten xx,xxil,xxvi ende xxvhi marty inden Haghe ende tot Delft ge- reyst zyn, omme te consuleren mitten advocaten deser stede, ende hemluyden te informe- ren ende besoigneren, aengaende seckere saecken, doen alhier geresen tot conservatie vande privilegien, hantvesten ende costuymen deser stede, de somme van XX L. xixsc. XI p. Item, opten XI meye, a. voorsz., by ordon. vanden burgemrn, Cornelis Michelsz., ter cause,
dat hy deur bevel van enige van myn neeren de boden ende andere burgers deser stede, welcke besich geweest syn tot uytinge ende slissinge vanden laetsten brant indeZonneveltstege, mits- gaders de emmers, daertoe gebesicht, tzynen huyse innegenomen heeft, ende deselve bier? vier ende licht gedaen heeft, de somme van xxx sc. Item, opten ix July, a. voorsz., by ordon. vanden burgemrn, Aert Dirck Ottensz., mede-
burgemr, als by hem gedebourseert aen den secretaris vanden stadthouder, zoo voor seckere zyne depeche van missive, als anders, zyne vacatien etc. VI L. xvisc. Item, opten XVII aug., a. voorsz., by ordon. vanden burgemrn, Dirck Cornelisz., metzeL,
uyt saecke van zyne vacatien, by hem vander stede weghen gedaen tot Dortrecht, om aldaer te copen seckere blaeu steen, xx sc. Item, opten voorsz. xvn aug., by ordon. vanden burgemrn, CornelisDircxz., cruidenier,
in betalinge van seckere penn., by hem verleyt den XXII July lestl., voor enige Spaengaerden , die alhier gecomen waren, volgende seckere verclaringe, hiermede overgelevert, XI L. xn sc. Item, opten iv oct,, a. voorsz., by ordon. vanden burgemrs, Eerst, mr Willem Cryp, raed
ordin. 'shoofs van Hollant, als com miss, by denselven hove gecommitteert in der saecke van de stede jegens Jan van Ryswyck cum soc., gebuyren vanden ouden Rhyn, beroerende het in- halen Vande platinghen, XXVIL.; ende noch, Cornelis Willemsz., inden gouden hoorn, van zekerc costen tot zynen huyse by den voorsz. commissaris mit zyn adjoinct advocaten ends 43*
|
|||||||
340
pvocureur rait haerlnyder dienaren gedaen, xxxi L. xsc., daer afdcselve commissaris vander
filede wegen om saecken is gedefroyeert, belopende te samen : LVfl L. xsc. Item, opten xioct., by ordon. vanden burgemis, Vrederick Aerntsz., voerman, van dat
by met zyn wagen opten xxi sept, inder middetnacht, ter ordon nan tie hem vander stede we- gen gedaen, mils bet schryven van mynheer den slndthouder aenden pensionaiys, een edel- mati van denseben siadihoudcr in haeste lot Utrecht gevoert heeft, om saecke den dienst van de Maj. aengaende, IV L. Item, oplen viilnov., by ordon. vanden burgemrn , de vyff poortiers ende den bewaerder
vant marengat dcser stede elcx n L., uyt saecke, dat syluyden vek moeyten code oock mer- ekeiick verlies van haere gewooolicke prouffyte hehben, deur't brengen vande stadts slote- len, des mergens ende savonts, ten hu^se vanden burgemeester, XII L Ende zullen noch betalen de royermrn , i)y die vande vroetschappc tot aenhoringe ende
sluytinge vande jegenwoordige reckening gestelt, voor heurliedcn vacatien, in desen ter uyer geiekent tot III sc., als: D. Gberytsz Smaling, voor tweeendedertich uyren vacatien, ivL. Wise.; Cornell's van Noorde, vier endederlicb uyren, vL use; Cornells Huygensz van Thoornvliet, vyftien uyren, u L. v sc.\ Jan Brouwer Jansz, vier endederlicb uyren, v L. use.; Claes Adriaen Dircxz, vyf ende dertich uyren, vL vsc; Claes Willemz van War- men, nege alien uyren, nL. XVII sc.; ende de secretary's, vierendedertich uyren, vL. use. Bedragende tzamen eene sornma van: XXX L. IX sc, Ende de knecht vanden tbesaniier, voor zyn diensten vande earner wacr te nemen, ter-
wyl dese rekening gedaen is geweest, XXXIV sc. Somma van alrehande vvlgbeven beloopt in als: . V LXXXII Tj, iv sc. Vi».
Somma van alien wtgheven : ..... XXVWLXXII L, vu sc,
Somma van den ontvang: . . * XXIPV1L LXXX1X L. XXX SC, Ylilp,
Blyft men den thesauriers sehuldicb : . . . 1L11°LXXXII L. virsc. i\ p.
Aldus etc. gesloten etc, xvnjuly, XV1 LXXVIIL Des ten oorcondedesen geteykent: D. Sma* ling, C. Noorde, Corn. Huygensz., Jan Jansz., Claes Bouwensz., Claes Adriaensz. My jegenwoordich: J. van Hour.
Op buyden den XXIX January , a0 XVC ncgen ende tzeventich, lieeft de voorn. GherytRoe-*
lofszoon, voor hem selven ende uytten name van d'erfgenamen van Jacob van Loo, opge- bracht aen perlieu, biervoren met debet (piytan. geledi-n, een sonime van twee bondert zeven ende twintich ponden veerthien schell. ende negen deniers, gelyck dseive van perthie lot perthie in bet debetbouck zyn overgesehreven, omme vander sladswegen voldaen te word en, metbelofte, nu voor dan vander v->orsrhreven stede wegen, gedaen vande voorsz, ihesaurieren ende baren erfgenamen, jegens den genen , die reeht lotte selve debiten heb- ben, te outhefien ende verantwoorden; welke sonime afgetrokken van de iweeduyzent twee bonder! twee ende tachtich ponden seven schell. vier deniers, hier voren, blyft men de voorsz. tbesauiiers alhier, als nieer u\tgegeven dan ontvangen, noch sehuldicb eene somme van iweeduyzent vier ende vyftich ponden twaelf schell. zeven deniers; daerop de voorsz. tbesauiiers ontvangen hebben uyt handen vande thesauriers vanden jaere een ende Izeven- tich , als Claes Oom Jansz. ende Beyer Jacobsz., daer zvluylen in hacr rekening uUgegeven ^an sullen maken, eene somme van ncgenthien hondert ende zeventien ponden achlien schell. ende diie deniers obolus, dewelcke vande voorgaende somme van Iweeduyzent vier ende vyftich ponden twaelf schelL ende zeven deniers afgetrokken zynde, compt, dat men de voorsz. Gberyt Boelofs ende van Loo, thesauriers, als noch meerder uyig^geven dan ont- faughen, sehuldicb l>Mt een somme van bondert zes ende dertich ponden veerthien schell- |
||||||
ail
|
|||||
ende drie deniers obolus, behalven welcke penningcn dselve alhier noch te bate meet co-
men, eerst eene somme van vyftich ponden over tlaatste term^n rembourseinent vande drie hondert ponden, dewelcke den xxix oct. XVC twee ende sestich S. Pieters kerck geleent wa~ ren, tot makinge vant nieuwe gestoeltc opt chocr, onder belofie van gerestkuecrt te wotden by termynen van vyftich guldens jaerlicx, welcke vyftich ponden, al ist sulcx, dat die by Joost Jacobsz. ende mr Cornells van Veen, thesauriers vanden jaere XV" acht ende tsestich , in hare rekeninge, fo. XV verso in ontfang gebracht ende ten prolate deser siede verantwoort word en , by haer noch tans met ontfangen en svn geweest, nier bebben de obligntie vande kerekmeesters wyderende hare debilen aen h.uiden vande jegenwoordige thesauiiera als gelt opgebracbt gehadt, ende alsoe dese genoemde thesauriers ooek daervan geen ontfanj.eu heb- ben gehadt, zoe leveren zy alhier de obligatie ten behoeve deser stede weder over in der voegen, dat hem gelycke vyftich ponden mede compt te proutiteren ende opte voorsz. hon- dert zesendederlieh ponden veertbien scheilingen ende drie deniers obolus te veihoogen, gelyckerwjs daermede opte verhoogen ende hv hem te prouiiteren, compt een somme van negen ponden Van XL grooten , dewelcke by hem opgebraeht syn aen handen van JNico- lacs Huygens Ghael. als gesurrogeert synde in plaetse van Hu^ch Claesz. Gael, zyn za. vader, thesaurier vanden jarc drie ende t/evenhch, volgende z\n recepisse vanden XI.I july a. XVC acht ende tzeventieh, daervan by in zynen ontiangh gebou(ien is te verantwoordeu, mede compt den voorsz. thesanriers alhier te genieten eene somme van twee endedertich pon- den, dewelcke Harmen Evertsz.,, witmaecker deser stede, gehouden is geweest te beta- len , uyt sake vande visscherye inde veste vanden jaere acht ende tzeveutich, daervan Joost Jacobsz. voorn. mede ontfang gemaeckt heeft fo. vni verso, ende den sehuldebricf, gelyck hem uytstel ende dach van beialinge gegeven was, elf ponden den eeisten nov. LXXl , meye l*XXU. xL., ende den I nov. daeraen xtL., wyderende de vooisz. debiten aen de jegenvvoordige thesauriers mede heeft overgelevert, welcke penningen de jegeuwoordige the- sauriers nyet ontfangen en hebben, alsoo Herman Evertsz. versouck aen de burgemeesteien en- de gerecbte inder tyt gedacn hebbende, van wederom uytstel te genieten, oplen VI aug. LXXVIIL uytstel vercregen heeft ounne te hetalen Alrebejligeu, den I nov. LXXVIU* , LXX1X , LXXX ende LXXXl , telcken aeht j)onden, geUckerwvs de vooisz. thesauriers den schuldebrief hiermede overleveren, omme van stads wegen geinnet te wordeu, mac- kende te zamen de voorsz. vier parlhien, dewelcke de voorn. thesauriers, als by hem meer uytgegeven dan ontfangen, te boven comen, ende men hem van stads weghen bier schul- dich bljft eene somme van twee hondert zeven ende twintieh ponden veertien schell. drie deniers obolus, ten welcken de vooisz. Gheryl Roelofsz. van meye verelaert, hoe dat by inden jaere LXXl. in meye met za. Jacob van Loo, zyn medebroeder, uyt handen van Duyigen, Cornelis Coenensz. dochter, falidebagyn, ontfangen heefl eene somme van twee hondert ende twaalf ponden, ten eynde zy daar mede seckere oude losrente opt lichaem dtsev stede spre- ckende, by transporte souden sien te vercrygen , twelek niet te slaech comendey zyn mid- delertyt de beroerten opgecomen, ende is tie hoof somme in deser thesaurieren kist geble- ven ende stadts behouve uytgegeven, sonder dat de vooisz. Duvfgen oyt ren ten of yet an- dcrs beeft gehadt sulcx te vreden zynde, ende veisouekende, dat burgermeesteien ende ge- recbte die selve gelieve, mils de constitute van sekere renthen opt lichaem deser stede een vergenougen te geven, ende bout de resterende somme van vyflien ponden veertbien scbelL ende drie deniers obolus voor croys ende aenwasch, zonder dat by daervan jet begeert te prouiiteeren , als by bem in stads beurse niet geleydt zynde, ende mitsdieu alhier van als ... quyl. Aldus vereffent ten byzyn van twee burgemeesteren, twee scbepenen ende secrctaris.
|
|||||
342
|
||||||||
opten negen ende twintichsten January, indenjare vyftien liondert negen ende tzeventich,
ah voren, die dese onderteyckent hebben. ' Ondertcekcnd: D. Smaling, Gher. Wiggertsz., G. Noorde, W. Jansz. v. Heemskerk.
My jegenwoordich: J. van IIout.
|
||||||||
* 1483.
In nomine Domini, amen. Per praesens publicum instrumentum cunctis pateat eviden-
ter et sit notum, quod anno a nativitate Dni millesimo quadringentesimo octuagesimo tertio, iudictione prima, die vero decimasexta mensis octobris, pontificatus sanctissirni in Ghristo patris et domini nostri, domini Sixti, divina providentia papae quarti, anno tertio deci- mo, in mei notarii publici et testium infrascriptorum praesentia personaliter constituti ho- uorabiles et circumspecti viri magister Theodoricus Engelberti, perpetuus vicarius ecclesiae Haerlemensis, et NicolausdeRuyven, armiger, Trajecten. dioc., ut arbitratores quondam pro parte mercatorum Anglicorum elecli et assumpti, omnibus melioribus, modo, via, ju- re, cansa et forma, quibus melius et efficacius potuerunt et debuerunt, attestati sunt atque teslantur et per praesentes certi (lea runt, honestum virum Winfridum Arendell, natum, ut asseiit, inAnglia, et tempore noticiae dictorum attestantium causam certorum mercatorum Anglicanorum vertentem inter ipsos. ex una et Jacobum de Gorter et Joannem Petri, cum suis, ex alia partibus, rite legitime et debite usque nunc fuisse et esse prosequutum ac ip- sam causam secundum omnem ipsius diligentiam ferventer sollicitasse tarn in pergendo circa negotia causae, quam in sollicitando, ipsumque fuisse et esse fidelem, ac ipsumWin- fridum Arendell ipsis mercatoribus et ipsorum causae etiam fuisse commodosum et proficium turn propter......sive loquelem, quam propter soliicitam diligentiam circa eandem ex-
hibitam per eundem. Quia vero attestatio sive certificatio coram me notario et testibus
subscripts, sic, ut praemittitur, factae, praedicti domini a me notario publico infra- scripto scribi et publican petierunt ac desuper fieri unum vel plura publica instrumen- ta, ut eorum dictis et attestationibus ubicunque locorum plenaria fides adhiberetur. Et in signa veritatis et testimonium omnium praemissorum dicti domini eorum sigilla propria, praesentibus duxerunt appendenda. Acta sunt haec in opido de Haerlem, Trajecten. dioc. sub anno, indict, mense, die et
pontificatu, quibus supra, praesentibus ibidem providis et discretis viris Stephano filio Ni- colai .... Et ego Johannis filius Jacobi, clericus Trajecten. dioc. publicus Imp. auct. nts, quia prae-
missis omnibus, etc. |
||||||||
—-----G»^^>^'V^^-^^V»-*^«(--------
|
||||||||
AIM) I.I van EGMOND
BETREFFENDE.
1562—1574.
|
||||||||
EERSTE MEDEDEEUNG. UlT EEN OORSPRONKELYK REGISTER DER ABDT.
1. Remissie van een verdoopten, 2mey, 1562.
Mr liilips, by der grade Goits coninck van Castille, van Leon, van Arragon, van Navar-
re, van Napels, van Sicilie, van Maillorque, van Sardigne, vanden eylanden Indien, ende vasten landen der zee Oceaene; eertshertoghe van Oestenryck; hertoghe van Rourgongue, van Lotryck, van Rrabant, vanLimburch, van Luxemburch, van Ghelre, van Milaenen; grave van Habsbourch, van Vlaenderen, van Artbois, van Rourgongien, Paltsgrave, ende van Henegouwe, Hollant, Zeelant, Namen ende Zutphen ; prince van Swaven, marekgrave des heyligen Rycx; heere van Vrieslant, van Salmes, van Mechelen, vande stadt, steden ende landen van Utrecht, Overyssel ende Groninghe; dominatoir in Asie ende Africque; alien den ghenen, die desen tegenwoirdighe brieven sullen sien, saluyt. Wy hebben ont- fanghen de ootmoedighe supplicatie van JanJansz., poortcr onser stede van Amsterdam, mandemaker van zyn ambacht, arm, schamel jonckman, oudt omtrent xxiv jaeren, belast met wyf ende kinder, ende anders ter werelt nyet hebbende, dan by met zyn handen en- de ambacht van mandemaken kan gevvinnen; inhoudcnde, hoe dat hy suppliant omtrent vastellavont lestleden vyfF jaeren geleden, overmits zyne jonckheyt ende onversichticheyt, als dier tyt nyet meer dan XIX jaeren out wesende, by eene zyne mede werckgesellcn dier tyt misleydt zynde, hem tot drye ofte viermalen op sondaghe of heylighe daghe na den noene gevonden heeft gehadt in conventicule van sectarissen , die gehouden worden aen die Voelwyck , omtrent de plaetse, daer dejusticie van onser stadt van Amstelredamme is staende, waer naer hy suppliant oock binnen de voorsz. stede van Amstelredamme tot vele ende di- versche stonden hem by nacht in diversche conventiculen gevonden heeft gehadt, in eene van denwelcken hy oock op jaersdach lestleden vier jaeren geleden by eenen Leenaert Bou- vvensz., uyt Vrieslant, wesende een leeraer vanden Anabaptisten, verdoopt is geweest, heeft mede in creene vande voorsz. vergaderinghe eens tnachtuiael helpen eten, ende heeft oock, terwyle hy in de voorsz. dwalinghe ende vando voorsz. gevoelen is geweest, den ghenen die van derselven secte waeren eens aengesproken gehadt omme te vergaderen; ende hoewel liy suppliant naederhandt, nu omtrent derdehalf jaer geleden, tot kennisse comende, daervan uyt ganser hertte gepenitteert ende groot leetwesen heeft gehadt, gelyck hy als noch heeft, ende hem al sedert, gelyck een goet catolicus christen mensche totstaet, nae zyn vermoghe ghedragen heeft gehadt, gaende dagelicx ter kercke, ende op behoirlycke tyden oick te |
||||||||
344
biechte ende ten heylighen sacramente, gelyck by noch te paesschen lestleden, ende nader-
handt wederomine sjn conscience voor de bieehtvader geexponeert lieci't gehadt, ende te biechte ende ten weerdighe hcvlighe sacramente is geweest, br\ckende by d<; attestatie van den capellaen, daer af zyhde, ende sonde nochtans vresende rigueur van justicie in onsen lande nyet vrjeljcfc dcrven converseren, ten waere faera op zyne voorsz. mcsusen ende trans- gressien verleent worde onze gratie ende genade, alsoe by seydt, om die vvelcke by ons duer die bitter passie ende l\den ons lleeren, ende besundert in consideratie van zyne be- keringe, leetwesen ende beteringhe alder ootmoedel^cxt gebeden beeft, ende hem bier op willen doen expcdicien onse opcne hrieven van paidoene, daertoe dienende; Soe ist, dat wy die saecke voorsz. gemerckt, ende bier op gehadt bet adv\s van onsen lieven ende ge- trouwen hurgemrn ende schepenen onser stede van Amsteiredame, ende daernae oock van onse lieve ende getronwe dvn hoofde president ende luyden van onsen secreten raede, ende willende in dit stuck prefereren gratie ende genade voir strengheyt van rechlen, besunders aengesien ende gemerckt ons geblecken is, dat de voorsz. Jan Jansz. supplnt vry vvesende, Bonder enighcn dwanck hem van zelfs gemelt ende aengebracht ende groot leetwesen syner dwalingbe ende misdaet bewesen heeft, hebbende voorls verclaringhe gedaen aenden voorsz. burgemrn ende raede onser stede \oorsz. van seker sjner complicen, bebben om dieredenen ende oni andere goede consideratie, by deliberate, oock van onse zeer lieve ende zeer be- minde zusteie ende hertoghinne van Parma ende Plaisance, voor ons regente ende gouvcr- nantc in onse landen van herwaertsovcr, i\an voorsz. Jan Jansz. supplnt vergheven ende quyt- schouwen, vergbeven ende scbelden quyt inits desen onsen brieve, die misdaet boven ver- claert, mitsgaders alle peinen ende amende, corporelle, criminelle ende civiiie, daerinne hy ter saeck van dien, met diesser aeneleeft, jegens ons ende justicie misdaen ende misbruyct macb bebben, ende bebben hem als daeraf" weder gestelt ende gerestitueert, stellen weder ende irstiiuercn tot z\ne goede fame, name ende de gerichte in onse lande van llollant, stede van Amsteiredame, ende in alien anderen onser landen ende heerlycheden, ende tot synen onverheurden goeden , in dien by der enijdie heeft, gelyck ende in alder manieren, als by was voor die toeconisie vande niissedaet voorsz., imponerende hierop een euwich swy- ghen onsen procurcur-generael ende alle onse jechteren ende officieren, wie zv zyn, behou- deljck dat de voorsz,. supplnt gehouden zal zyn behoorlveke ende e:inonique abjuratie te doe- ne, n.ilsgaders alsulcke salighe penitentie, als van weghen des bisschops , zyn ordinaris gees- tehcke oveihe\t, of van weghen des inqtiisiteuis hem opgeleyt ende belast zal worden 5 ont- bieden daer omine ende bevelen onsen lieve ende getronwe stadthouder, president ende raden van on^en lande van llollant, scholus, burgemern ende sche|>enen van Amsteiredame voorsz., dun proc. generael van llollant, ende aile andere justicieren, ofiieieren ende reehteren, die dit aengaen of roeren sal moghen, heuren sttdehouderen ende een yegelyck van hem bjsonder, zoe hem toebehoren zal, doen, laten ende gedoghen den voorsz, supplnt van dese onse quyt- scheldinghe ende paidoene, ende van alien den inhoude van desen, inder vuegen ende ma- nieren voren veiclaert, ruslely.k, vredelvck, volcomelyck ende eeuwelyck genyetcn ende ge- bru\cken, sonder hem te doene ofte laten geschien enich hinder, letsel of nioeyemsse ter con- trarien , maer indien zyn l\f of* enjgbe van zyne onverbuerde goeden daeromme gevanghen, beeoinmert of gean tsUert waeren, zy die stellen of doen stellen teistont ende zonder vertreck tot geheele deliviancie, want ons alsoe gelieJt. Des toirconde bebben wy onsen segbel hier aen doen hangen. Gegbeven in onsestadt van Bruessel, den 11" dach may, int jaer ons Heeren XV^ twee ende isestieb , van onsen lycken, te weten van Spaengicn ende beide Sicilien , bet se- venste ende van Napels twgenste. J3oven op de plycke stont aldus geschreven; bydenCo- ninc/i in zyncn raden; ende was onderteeckent aldus: Bertt. |
||||
!
|
|||||||||
.
|
|||||||||
2. Supplicatio christianissimo Reverendissimoque Praesuli Harlem, et
eidem pastor) vigilantissimo H. NICOLAI A NOVA TERRA I). ANDREAS GUICANUS, S.P.D., nonocaLmart , 1562. Cum mini muhorum et verbis et oratione animi tui celsitudo et naturae tuac moderatio
saepenumero fuerit praedicata, vigilanlissime praesul, "velut omnibus ornamentis, multisque afialim cumulata dotibus, quae magno principe dignae vlderi quean t, officii mei esse ju- dicavi, tuam dignitatem literis meis invisere tibique men tern meam aperire. Novi enim animi tui teinperantiam, novi et animum tuuin amicissimum , nulla in ceteros malevolen- tia sufTusum , sed tain apertum, lam simpliceni, unde mihi noil fit dubium, quin tu, qui et in primis ceteris polleas dotibus. mihi hac in re sis auxilio futurus, ac meae imbe- cillitali tua auctoritate opitulaturus. Mnxime enim refert eorum, qui Romanae ecclesiae tuendae praesunt, proximi infirmitati suo salutiiero pharmaco mederi, et errantes in viam revocare. Quid dignius esse possit, quam ut alius in alium sit pius et mitis? Denique sic cum omnibus sit agendum, ut nobiscum agi cupiamus, si quando quid simile nobis usu venerit. Quid, inquies forte, hie homo? Sus Minervam! Ceterum, ut meam sententiam in pauca conferam : Sciasvelim, mihi olim interdictum esse evangelio(I), idque anno 1554, sententia lata per M. Ruardum et M. Nicolaum de Castro, quibus per omnia bactenus ob- temperavi, ac poenitentiae mihi injunctae equidem pro viribus satisfeci, atque omnes er- rores, quibus olim eram implicitus, post tergum rejeci; jam nihil aliud quaerens, quam ut me totum ecclesiae Romanae dedam ejusque praeceptis me totum consecrem. Utinam in tempore sapuissem. Sed jam piis precibus te pulso, mi Dne, imoobsecro, utin prislinum statum ego reslituar, qui hie multis nunquam restituendus visus sum. Quaeso mihi con- eedas functionem dispensandi, evangelicum sermenem, atque a me opprobrium istudetcon- temptum auferas. Sum ego primus omnium tuorum tuae fidei commissorum, cui adChnsli religionem instaurandam aliqua libertas per tedetur, quo posthac multis, me tanquam unum ecclesiae membrum et asseram et ore declarem. Nonest, quod eogites, me ad hoc sacrum munus illotis manibus irrumpere Telle. Tantum in hoc incumbo, ut subinde nostro pastori suo officio impari opem feram, atque quorundam hominum mihi invidenlium ori obtuear. Tuum adventum mihi quam gratissimum expectavi; expectalum jamdudum meis literis in- visere volui, ut sententia mea per le relaxetur. Namfateor, me errasse vel per adolescen- tiam vel inscitiam vel ignorantiam; nunc morbum meum agnosco, quod quidem magnus gradus est ad sanitatem. Quapropter te, Dne. rogo, nunc sis, quaeso, dives ac benig- mis, ut pater celestis erga suos egenos, nulli neges, nulli invideas opem tuam; quod si le- eeris, ut te facturum confido, uberrimam meicedem a Deo omnipotente et multam gra- tiant ab hominibus accepturus, et apud nostrates primam meriturus laudis coronam. Vale, praesule sacratissime, te nobis, D.O.M. diu servet incolumem, alter alteruni piis precibus mvemus. Raptim, nono calendas martias, anno 1562. sic subsst. Tuus usque ex animo Andreas Guicancjs.
Apostilla margini adscripts sequitur et est talis; Videantur articuli, contra te dati
per proeuratorem fiscalcm simul cum condemnatione tua, ut videamus, quatenus tecum dispeusandum erit. Datum Harkmi, anno dni XV'LXII, mens is fbr. die win. Sic subsst. Ex jussu R""
G. Hoyssen, nts.
n. m
|
|||||||||
346
Hac duae sequentes Attestatkwes vitae morumque integritatis
Dni ANDREAE GUICANI exhibitae fuerunt una cum sup- plicatione piaemissa, earumque tenor sequitur et est talis. Ego Cornelius a Scoten , ordinis sanctiJohannis, curatus in Beverwyck, contestor hunc do-
minum Auly a Beverwyck fuisse ad.... usque venerit a Werraaria (!), absque ulla heresis Jabe infecta et semper apud me fuisse probum bonumque studiosum atque pium moribusque dignis non tnodo cbristiano bomine, sed etiam sacerdote, nimirum modestis, candidis, uti- que decet sacerdote. Scriptum in Beverwyck et subnotatum mea subscriptoris manumanua- lique signo in testimonium veritatis. Actum anno XVCLX., XXI may. Sicsubscr.: Cornelius :t Scoten, curatus in Beverwyck. Collatione facta, concordat., etc. G. HuYSSEN, nts.
Ick Claes Jansz., schout der stede van Beverwyck, verclare ende affirmere mits desen by
cede, int stuck van mynre officie gedaen, dat heer Andries Auwelsz., onse poorter, hem alt^I, soe langhe als by by ons priester wesende gewoont heeft, hem gedraghen heeft als een poet ende oprecht catholyck christen mensche, nyet besmet met enighe heresie ofte andere qunde opinien, contrarie die H. kerke, observerende de ordinantie der voorsz. kerke, ge- lyck andere goede christen mensche: nyemant gevende, met woorden ofte met werken, enich quaet exempele. Oirconde myn hantschrift, hier onder gestelt, den XXI fbr., anno XVCLXIL, stilo communi. Sic subscript.: Claes Jansz., scholt inden Wyck. Collatione facta, concordat., elc. G. Hutssen, nts.
|
||||||||||
3. Supplicatio Fratrum minorcm Harlemen. , ut possint audire confessio-
nem et praedicare verburn Dei. Ueverendissimo in Christo palri ac domino, domino Nicolaode Nova Terra, Dei et aposto-
licae sedis gratia episcopo HarJemen. Humilis vestrae Reverendissimae paternitatis et domi- nationis orator, frater Marlinus ab Herentals, fratrum minorum obs. reg. conventus Harlem. guardianus immerilus, omnimodam reverentiam et obsequii promptitudinem pro viribus in- defessam, ut juxta vocationis nostrae ac status exigentiam, animarum saluti valeamus, deo fiuxiliante, commodius intcndere, ac vestrae paternae sollicitudini, in obsequiis charitatis et saiutis animarum, ulilius deservire, hinc est, quod vestrae Rmae dominationi fratres infra- .scriptos, sacerdotes moribus ac scientia probatos, videl. fratrem Martinum a Lovania, vice- guardian., fratrem Joannem ab Amersfox'dia, fratrem Theodoric. a Gouda, fratrem Petrum a Trajeeto inferior!, fratrem Bartholemeum ab Amersfordia, fratrem Johannema Zichems, fratrem Joannem a Balen lectorem , fratrem Sebastianum a Linthris. fratrem Franciscum a Lovanio, ac fratrem Matlhiam a Zulre, religiosos ordinis et conventus nostri supradicti, duxi humiliter praesentandos, obnixius supplicans, qualenus mihi et ipsis dignetur ipsa veslra R*1 dominatio ad praedicanduoi Dei verbuin et evangelicam doctrinam atque super confes- sionibus vestrorum subditorum audiendum ac poenitentiis salutaribus injungendum, auctori- tateui et licentiam , benigne et gratiose impartirL Insuper ct de vestrae benignitatis gratia spe- ciali, dignetur quoquc vestra R'" dominatio mihi et fratribus praedictis in casibus vestrae R "' dominationi reservatis, in quantum vestrorum subditorum spiritualHms commodis expedire ritagis videbitur, saltern in foro conscience ai>solvendi concedere faeultatem. Quae praestando vestra ntiqnc nos plurhnum obligabit Wl dominatio, od Deum pro vesni status prosperitate et sa- |
||||||||||
347
lute devotius et ferventius orandum; Deusopt. max. dignetur eandem saepedictaui dooiinatitr-
nem in omnibus feliciter dirigere et conservare. Dat. in piaefato conventu n,ostro Iiaerlem. sub officii mei sigillo et chirograpbo in praedictorum lidem et testimonium, anno a Christo na~ to millesimoquingentesimosexagesimosecundo, mensis febr., die xxi. Sic subscr..: RM* dom. vestrae subditissimus et semper pai'atissimus servus, fr. Martinus Herentals, nunc tempcris pa- vum idoneus fratrum mlnorum Haerlem. gardianus. Apostilla margini apposita , jussu dni mei Rmi sequitur et est talis : Nemo ex fratribus
vestris admittatur ad confessiones audiendum publice vel privatim, antequam trigesimum aetatis annum expleverit, neque praesumant aiitjui ex vobis, privatim celebrare missas in altaribus portatilibus apud aegrotos in domlbus privatis quorumcunque. Nolumus enim ex domibus ecclesias fieri, nisi de nostro expresso consensu. Communiccntur egroti pu- blice per pastores suos antiquo ecclesiae more. De casibus nobis reservatis, fiat, ut pe- titur. Datum Harlemi, anno Dni XVCLXH., mensis febr. die xxiv. Sic subscr.: de mandato Rrai, Hutsseic nts. 4. Waerschouwinghe aen degene, die hunne buyrscap vanEgmonde komen
op te segghen, 15 Jan., 1565. AIsoo ons te kennen gegheven is, dat eenen gbenaempt Aelbert Jan Gerritsz. lieeft open-
baerlick by kercken uytroup syn buyrscap van Egmondt opghezeyt ende afgliedanckt, ende schyndt zyne woninge te willen nemen binnen der s^ede Van Alcmaer, oft daert beni be- lieven sal, soo isset, dat wy, duer oorsaeck van dien, denselven ende alle anderen, die al- sulcx in toecomende tyden zullen pretenderen ofte onderwinden, priveren mils desen, van alle hueren ende opseggben, dat zy hebben gebadt aen alle onse landen , die zy van oris ofte onsen godtshuyse ghehadt hebben, ende nemen die selve gehuerde landen tot onsen vrye ghebruycke, omme daermede te doen onse goede believen, tot der godshuyse beste oirbaer, proffyt ende ghebruyck; niemanden vande ghebueren neme voortaen excuse van ignorancie ofte niet ghewaerschoudt te wesen, by alsoo bier ofte in diergbelycke ghebrecke in viele. Des t'oirconden hebben wy dit met onsen eygenen handt onderteckent. Geghe- ven in onsen godtshuyse van Egmondt, den xv January, anno XV°LXV., stilo communi. Onder hadde myn eerweerdighe heere selve geschreven: Nicoiaes van Nieuwelandt.
G. van Seis.
|
||||||||||
5. Commissie voor Rutg. v. Oudewater, alskelder v. Egmont, 20fbr., 1565.
\N\ Nicolaes van Nieuwelandt, prelaet des godthuyse van Egmondt, prior, senioren ende
gemeene capitularen, soe wy eendrachtelyck, sonder yemants wedersegghen, gecoren heb- ben broeder Rutgerum van Oudewater, onsen kelder, omme tofficie naer wtwysinghe des re- ghels ende cermonien, als men van oudts plach te bedienen, overmits dat wy bevinden mer- ckelicke scaden ende intresse onsen godtshuyse geschiedt te zyn, duer groote negligencie ende versuymenisse van onse rentmrn, die op behoirlicke tyden gheen provisie van coorn, wy- nen, hoppe ende diergelycken nootsaeken ghedaen en hebben, ordonneren daeromme, be- velen ende macht geven mits desen, dat denselven onsen gecoren kelder, van nu voorts aen tvtelicken van als wes tconvent behouft, van spyse ende dranck, met des aenclevende, sai provisie doen ten oirbaer te copen, mits leverende die handen vande vercopers, tot wat pr\s dat die waere gecocht zal zyn, met ten m ins ten twee ghetuygen, die aen beyde zydeu |
||||||||||
3*8
geroepeii zullen zyn, ende voorts die rentmeesteren inder lyt, of vanden ontfanck bcveel
hebbende, tgecocnte te betaelen ende te voldoen, twelck wy van weerden zullen houden eude hantvestinghe doen, alst selve wel belioirt. Des toitxonde soe hebben wy prelaet voirsz. met onse gemeene capilularen onze handen ende namen hier onder gestelt. Actum in on- sen godtshnyse van Egmondt, den xx febr., anno XVC LXV.. stilo communi. |
||||||||
6. Brieven van verzekerheyt, etc. voor DfRCK VAN TEYLINGEN, als rentmr
vande abdy van Egmont, l6nov., 1566. VVy j\ico!aes van Nieuwelandt, by Godts genaden prelaet van Egmondt, etc., broederOtto
van iVf)rop prior, broeder Jan Campensis subprior ende senior, broeder Rulger Rutgersz. van Oudewater kellenaer, ende voorts tgbemcene kapittel ende religieusen van Egmondt voirsz., doen condt eenen ycgelycken: Alsoe Dirck van Teylingen, onsen rentmeester, ons wel ende getrouvvelieken gedaen heeft zyne reckeningben van zynen ontfanck ende oock wtgbeven vanden jaere XVCLX1V. ende oock LXV., by tslot van dewelcke blyct, dat men hem als hit aooisz. convents notelicke affairen boven zynen ontfangbe ghedebourseert hebbendc, scliuldicb bl)ft die somme van XPXXVII ponden zes scbelling. drye penn., van XLgrooten tpont, soo ist, dat tot verseckertheyt van deselve Teylingen ende syne erven, wy hem we- fleronime in handen gestelt hebben, ende stellen in handen mits desen onder syn recepisse, dat wy daervnn onder zyn zeghel ende hantschrift hebben, eerst een losrenthe brief van 111^X11 ponden thien sehelling., van xl grooten tpont, 'sjaers, ter losse den penn. zestien, verschynende alle jaer den XI juny, specialickcn verseckert opde waghe des co. Maj. binnen AJckmaer, ende voorts generalickcn op alle die domeynen van Kennemerlandt ende West- vrieslandt, die Cornells Stalpart vander Wjelle, rentmeester vau Kennemerlandt, jaerlyex wt- rcyckt; noch een ander losrentbebrief van ghelycke IUGXII ponden thien schellingen , ten pryse voorsz., ter losse als voren, verschynende alle jaer den XXIII July, specialicken verse- ckert opte Vroonlanden buylen Alckmaer, ende voort gcncralicken op alle die domeynen van Kennemerlandt, die Jarieh vanTjepma, rentmr vande Vroonen , jaerlyex wtreyckt; ende daertoe noch een losrentbebrief van hondert ponden, ten prys voorsz., tsjaers verschy- nende alle jaer den lesten augusti, ter losse als voren, specialicken versekert opte voorsz. Vroonlanden buy ten Alcmaer, ende voorts generalickcn alle die domeynen vai: Kennemer- landt ende YVestvrieslandt, die den voorsz. Jarieh van Tjepma jaerlyex wtreyckt, omme by den voorsz. Dieriek van Teylingen ofte synen erfTen huer regres ende aehterwesen aen die voorsz. losrenthen ende aen elck van dien te moghen hebben ende dezelve als zyn vry ey- gen goedt in handen te behouden, ontianghende de renthen, daer inne begrepen, tzynen behouve, naer advenant van zyne verschoten penningen, met den verlopen van dien, tot desen daghen toe, den penn. zestien, ter tyt ende wyle toe wy hem deselve zyne verscho- ten penningen opgebracht zullen hebben, ende de voorsz. renthebrieven uyt zyne handen wederomme aen ons ghenomen , dewelcke wy ghehouden worden te doene binnen den tyt van zesse jaeren ten lanxten, ofte by ghebrecke van dien sal de voorsz. van Teylingen de- selve renthebrieven, sonder enighe onses ofte yemandts anders contradictie moghen vercoo- pen, ende, als hem eyghentlicken compcterende, naer synen believen transporteren, omme sulex aen zynen voorsz. aehterwesen te gheraecken, doende mits desen daervan ende van alien finhoude van dien afstant ende verlichtinge ter tyt ende wylen, als voren, ende be- lastende oock mits desen de voorsz. rentmccsters van Kennemerlandt ende van die van Vroo- nen ofte Loir nacomelinghen voortaen, nyemant daervan betaelinghe te doen. dan de voorsz. Dirck van Teylingen. rentm, ofte zynen erffen, onder zyne quitan., dwelck wy hem ghc- |
||||||||
349
stantich sullen Louden, in alien schyn ende manieren, of die betaelinghe in onsen handen
selve ghedaen waeren, tot zyn voile handtvollinghe toe, sonder enich wederroepen ofte we- dersegghen van ons luyden ter contrarie; welverstaende, indien die betalinghe van die voorsz. jaerlicxe losrenthen, by oorloghe ofte andersins by de co. Maj. ofte zynen raede ghesurceert ende voir eenen tyt opgehouden worden, soo dat die voorsz. Teylingen ofte zynen erilen die jaerlycxe betaelinghe nyet en tnochte volgen, soo ende in al sulcken ghevallen sal de voorsz. Teylingen ende zynen erven huer regres ende verhael hebben aen alien onsen an- deie jaerlyckse incomsten, tzy lantrenten, losrenten ofte goeden, waer ende tot wat plaet- sen die ghestaen ofte ghelegen moghen zyn ? ende bv hern bevonden zullen moghen wor- den te zynen ende zyner erfFen optie ende kuere, ghene wtghesondert, met sulcx recht en- de executie, tzy geestlick ofte vveerlick, alst hem ofte zynen erven ghelieven zal, renuncie- rende mits desen van alle rechten, privilegien, ordonnancien, nieuwe costumen, statuten ende alle anderen ter contrarien, waermede wy ons enichsins ter contrarie van den inhoude van desen zouden moghen behclpen, tot achterdeel ofte prejudicie vanden voorsz. Teylin- gen ofte zynen erffen, alle arch ende fraude buyten gesloten. Des t'oirconde soo hebben wy desen onsen jegenwoordighen brief doen bezeghelen met onsen ghewoonlicken zeghel des convents voorsz., ende tot meer bevesticheyt ende confirmatie elck onse handt hier onder gestelt, opten xvi in now, anno XVC sesendesestich. Aldus stont onderteeckent: Nico- laes van Nieuwlandt, prelaet totEgmont, Otto van Myerop, prior, Joannes Campus, pater senior, fr. Benedictus liuesden , fr. Ilutger KeHenaar, fr. Jacobus Blondelius r fr. Cornelius Delft. 7. Commissie voor Jan Hobyn, als Bailliu etc. van Abtsrecht, 30 Jul., 1567.
Nicolaes van Aieuwelandt, by der gratie Godts bisschop van Haerlem, prelaet vande abdye
vanEgmondt, heer van Abtsrecht, etc. doen condt eenen yegelyeken, dient behoort, ende byzonder die gesworeu ende gemeene buyren ende invvoonderen van Abtsrecht, dat wy om- me tgoedt rapport, ons gedaen vande persone van Jan Hobyn, procureur, postnlerende int hof van Hollandt, oick onsen ende ons godtshuys procureur, in onse saeken te defenderen ende voir recht waer te nemen van ons geconstituecrt, ende gecertioreert zynde van zyne nutheyt, bequaemheyt ende experientie int faict vande practycken van justieie, denselveti gestelt, gecommitteert ende geaucthoriseert hebben, stellen, couimitteien ende auclhoriseren niits desen, te wesen bailliuw ende schout van Abtsrecht voirs/.., tot zulcke eere, profyten ende emolumenten, daertoe staende ende van oudts toe behoirt hehbende, recht, wet ende justieie eenen yegelyeken te doen, die dat aen hem versoucken sullen, onse hoocheyt ende jurisdictie voor te staen ende te beschermen, alle boeten ende breucken aldaer vaUendc te berechten tot zynen profyte, behoudelick nochtans die dootpanden, ons daer vervallende, daermedc nyet te composeren, maer die in eifectu et specie aau te vangen tot onsen profyte, ten waere by ons selveu anders waere gedisposeert, ende voort alles te doen, dat eeu goed bailliuw, schout ende oflicier sehuldich is ende behoirt te doen, eenen substituyt daertoe te moghen stellen, die ghelycke macht hebhen zal; belovende alle tgunt by den voorsz. Jan Hobyn ende zynen substituyt, int gunt voorsz. is, gedaen zal worden, van waerden te hou- den. ghevende denselven oick midts deseu to-tfieie vant rentmeestetschap vant gunt jnerlicx tontfanghen is in onse vooi-sz. heerlichevt. behoudehek dat hy eens tsjaers zyne rcckcning ende bew)S doen zal naer ?t behoiren ; alle dingen ter goeder trouwen , sonder arch ende li«l. ende dit al tot onsen wedersegghen toe. Des foirconde hebben wy dese couunissie met onsen wllwngenden zeghel, deweleke vn in gheheke saecken bnr\ckcn> doen bexeghr- |
||||
350
|
|||||||
icn. Gogbeveu op onsen huyse Abtspoel, desen naelesten july, anno XVC zeven ende tsestich.
. NlCOLAES VAN NlEUWLANDT.
8. Procuratie voor R. Rutgersz., e/c., ora zekere des convents goederen te
vercoopen, etc., 20 apr., 1568, Wy Nicolaes vauNieuwelandt, by der genade Godts bisschop vanjlacrlern, prelaet vanden
godtshuyse van Egmondt, etc., doen condt alien onsen goeden ondersaten, landtpachteren, ende alien den ghenen, die tgheen dat hier onderschreven is, aengaet, of aengaen mochte in toccomende tyden, alsoo wy duer verscheyde zwaricheyden, groote onghedraechlicke cos- ten, quaede toesieninghe van officieren, rentmrn ende diergelycken anderen, zeer verach- tert zyn, ende duer quaede betaelinghe vande rentmrn, die goede luyden aen haer verdien- dc penningen nyet en hebben connen geraeken, overmits diens wy benodicht zyn ons naer ons beste vermoghen met den onsen te behulpen, ende met die minste scaeden eenen clae- veu bodem Yan onsen goeden te maeken, soo ist, dat wy tot dien eynde by die Maj. van de Goninck, onsen aldergenadichsten heer, geoctroyeert zynde, begheeren voir ons ende onsen godshuyse prouffyt te vercoopen voir zyne weerde ende prys sommighe kleyne perceelen van ianden, tot die welcke vercoopinghe wy geconstitueert hebben ende volcomen macht gege- ven, constitueren ende geven voile macht mits desen, onse goede ende gelrouwe religioseu ]>roeder Rutgert Rutgertsz., kelder van onsen godtshuyse voirsz., ende broeder Jacob Blon- tleel, vestiaris van denselven onsen godtshuyse, mits nemluyden byvoeghende den weerden broeder Mcrten F'ormer, pater vant jonghe Bagynhof tot Alcmaer. ende die eersaeme Claes Jansz., schout inde Beverwyck, Pieter Jansz., schout tot Schoorle, ende Claes Jansz., in- woonder tot Egmondt binncn , omme ten hoochsten pryse, ten besten oirbaer ende prouffyt van ons ende onsen godtshuyse voirsz. te vercoopen, te transporteren ende te veWieneren alle alsulcke percelen, als hen best oirbaer vercocht zal duncken te worden, by hueren besten met ende wetenscap, belovende mits desen, vast, stedich ende van weerden te houden, te approberen ende radficeren, alle tghene dat in dese vercoopinghe, transport ende alienacie, bv die selve onse geconsdtueerde voirsz. rcligiosen ende hoire bygevouchde gedaen, gehan- delt, geaccordeert ende hesloten zal wesen, als oft wy daer selven over, by, aen ende teghen- woordich hadden geweest ofte waeren, mits aen onsen handen die penningen leverende ofte voir diestipulerende, omme daer nae duer ons geordonneert te worden, wie men daermede best betaelinghe doen mochte. In oirconde van desen soo hebben wy ons secreet seghel, tot meer- der bevesticheyt, hier beneden aen doen hanghen; alle dinck sonder arghelist ofte bedroch. Aldus ghedaen in onsen huyse tot Haerlem, den zesthienden dach in april, int jaer ons Jleeien XVC acht ende tsestich, naer ghemeen scryven. Duer bevel van myn hoochw. heere, den bisschop ende prelaet voirsz.
G. van Skis.
9. Verleydinghe van W. WliLEMSZ. Scatter , met eene weyde weilants, 23 dec., 1573.
Wy Godefroy vanMierlo, byder genaden Godes bisscop tot Haerlem ende prelaet van Eg-
mondt,doen condt enen ygelycken mits desen, dat wy ter oitmoediger bede van WillemWil- lemsz. Scatter, als man ende voocht van Aecht, saligergedachten , Dirck de Weents dochter, n\t sonderlinghe grade ende in tegenwoordicheyt van leenmannen nabeschreven, verleyen en- de verlenen, hebben verleyt ende verleent mits desen onsen brieven, den voirn. Willem Wil- lemsz. Scatter ende Aecht, zyne huysvrou voirn., haer beyder leven geduyrende ende lan- der nyt, sulcdanyghe leengoeden, als saelge Dirck deWeendt voirn. ende Aelbert zyn zooi; |
|||||||
351
van onsen goidsbuyse ran Egmondt te leen te houden plegen, ende overmits zy beyden in,
den verleden jare den rebellen ende vianden vande christelycke catholycke kercke, dwelcke onse voirsz. goidshuyse vanEgmondt ende ons bisdom van Haerlern vele ende grote scade ge- daen hebben, tegens bare eedt, ons voorsate, den biscop van Haerlem ende prelaet v. Egmondt, als baren leenheere, gedaen, openbaerlyck aengebangen ende haren partye gevolcht hebben, nae rechte ende oordeel, daer op gevoJcht, an ons ende onse voirsz, goidsbuyse geheelyck gedevolveert ende wederomrae vervallen zyn, te wetenr een weyde weilants, liggende in den banne van Velsen zuytwaerts aen Brederoder gheest, te houden van ons ende onsen goids- hivssen voirsz. te leen, hy ende zynen huysvrouwe voirn. leven langbe, ende nae zyn ende zyne voirn. huysvrouwe doot weder te comen aen ons voirsz. goidsbuys, vrye ende losse, sonder ymants wederseggen; ende dye voirn. Willena beeft zyne beboirlycke eedt gedaen; alle dinck zonder areb ende list, ende behouden ons ende onse goidsbuyse ende een ygelyck zyn recbt; bier waeren byt aen ende over dye weerdighe beer, mr Jacob Sterck, religioes vande voirsz. goidtsbuyse ende pastoor van Noortwyck, ende dye eersame Merten Willemsz., leenmannen van dezelve goidtsbuyse. In oirconde van desen hebben wy ons zegbel van onse leenen hier aen doen hanghen. Gegeven inde stadt van Haerlem, int jaer ons Heeren XVC drie endetzeventicb, den XXIII dach van decembri, deur beveel van zyner hoochw. D. Vollenjioe , nts.sbsL
10. Memorie voor monsr J khan Hobyn, proc.
hid on eersten tot Haerlem, mit assistencie van Dirck van Beckestein, te versoucken, (uy-
ten naeme wed, van Dirck van Alkemade,) aenden bisscbop aldaer, als prelaet vanEguiont., eontinuatie van verheffen van zekere leengoets, byden voorsz. Alkemade in zyn leven ge- possideert, te Ieene gehouden vanden prelaet van Egmont, omme redenen, dat Cbristiaen van Alkemade^ des voorsz. Dirck van Alkemades oudste zoon zoene ende leenvolger, alsnoch trytlandich is, vacerende in studiis, nyet tegenstaende verscbeyden missiven van rappel, aen hem gesonden, den wel. mogelyck nyet ter handen gecomen en zyn, oick mede, alsoe den brieven van investiluur, registeren, boucken ende anders, met meer andere goeden gevlucht zyn op plaetsen, daert thans onmogelyck sonde syn deselve tebecomen, ende wy tehans nyet en weteu die natuere derselver leenen, gelegenheyt, situatie noehte morgentalen vandyen t omme te versoeken eontinuatie voir den tyt van zesmaenden, naeden troublen gecesseert zul— ten wesen. Noch tTTtrecbt te lichlen een debit, opte naeme vande voorsz. wed. van Alkemade..
Een sehriftelyck antwoort mitten eersten, omme ons daernae te reguleren.
H. Cornelia vaiv Eynden aen Dirck Beckksteo, burgemeester te Haerlem r
28aug., 1574.
■
Beminde heer ende vrient, neef van Beckesteyn. Naer alien groetcnissc gebiede ick my
*eer ootmoedelyk in UL. goede gracie, begerende zeer vriendelyek op UL., of U soude ge- lieven eens aen tespreccken den suffragaen ofte bisscop, daer nu ter tyt wesende, aengaoude onse leenen, die sorteien onder die prelaet van Egmont, soe het jaer baest brnnen drie wee- eken van myn seelige mans doot hier wesen Sol, ende die selve beboren verheven te zynr mer soe ick dieselfde niet en weet ende myn brieven ende principael boecken van alle besceyt syn als noch weeh gevlucht, ende sulex, dat ick niet wel en weet aen te raken,. zonder giotc moejten, ende oock imn oudste zoon, die ick tflJs ontboon hebbe over langer ende ick. |
||||
«
|
|||||
352
oock niet en verneem, soe sonde myn vriendelyck begeren syn, dat ik uioch verwerven sur-
sancie ofte wtstel voor een halfjaer ofte daeromtrent, om my als dan te doen, soe recht is, Ick beb bierof gesproken menbeer de proc. Hobyn, brcnger van desen, die welcke my voor antwoort gaf, dat by met den bisscop wat le doen badde ende wilde bem betselfde oock we] aengeven, mer soe ick 't deer alleen niet op en durf laten staen, soe wil ick myn neef gebeden bebben, of by my de vrientscbap soude willen doen, op al!e vrienlschap ick UL. son mogben weder doen, dat ghy hem soul willen eens hiervan aensprecken , ende my tocb wat besceyis laten weten terdaeehs, soo't nu baest is, indient niet wesen sonde mogben ofte veel swaricheyt vallen sonde, soe sonde ick myn tweede soon liever over senden, soe macb men doen, soo't best sal. doer tusschensprecken van goede vrienden. Dit doende suit my seer groote vrientscbap doen, kenne den Heer almachtich, die UL. ende huysfrouw, moe- der ende kinderen, altesamen wil sparen tot salicbeyt. Met baest, den 28 augusty. Cornelia vanden Eynden, u nicbt,
wat ick vermacb voor u bebbende. 12. Uytstall van verlyningbe voor CHRISTIAEN VAN ALKEMADE.
Godef'roy van Mierlo, byder gracie Goids bisscbop tot Haerlem ende prelaet van Egmont,
doen cont alien luyden, dat wy aenmerckende het oetmoedelycke versoeck, aen ons gedaen van weghen Cornelia van Eynden, weduwe za. Dircx Kerstiaensz. van Alkemade, aengaende se- kere leenen by denzelfden haren voorsz. man van ons ende abdyen wegben tot Egmont ge- badt ende beseten, dat wv souden willen in surcbeance stellen tversoeck off die verheffinghe van denzelfden leenen, die baere sone Christiaen Diercksz. van Alkemade soude behoren te vernieuwen; Soe est, dat wy, willende volbrengben d'voirsz. begeerte, te vreden zyn, dat Christiaen voirsz. off vemandt anders, daert voirsz. leen op soude mogben comen, zullen mogben verbeyden ende in gbeener versuyme vallen, totten yersten dach marty toecomen- (le, in't jaer M.D.LXXV., stilo com. In kennisse van desen bebben wy ons cleyne zegele bierop doen drucken. Gegbeven tot
Haerlem, den eersten sept., int jaer ons Heeren duysent vyfbondert vier ende zeventich. 13. Requests van die van Alcmaer , aen de HH. vande FiNANClfi in Hol-
lint, 1575.
Aen myn Heeren vande financie co. Maj. in Hollant.
Vcrtoenen in alder ootmoct de burgemeesteren ende regeerders der stadt Alcmaer, boe
dat baer burgers al in junio, anno XVCLXXIL, eer zyne F.G. in Hollant quam, tenver- soecke der commissarissen zyne Exc. goetwillichlyk geleent ende opgebracbt hebben, ten be- hoove zyner F. G. omtrent in als vjffduysent guldens, als blyekt by zekere staetgen, bier aen ^ehecbt, onder conditie, dat men den burgeren respectivel. elcx zyne hooftsomme of ver- leyde penningen binnen een halff jaer weder soude geven, ende alhoewel de goede burgeren wel geaffectioneert tot zyne Exc. ende de gemeene saeke, tot biertoe patientie ende gedult hebben gebadt, niet tegenstaende bare depauperatie ende groote scbade in't beleg der stadt tint]ti namaels gevallen, zoo is evenwel te beduchten, dat zyluyden deur gebreck van betalinge in toecomende tyden onwillicb bevonden zullen werden in vorder leninghe ofte contributie te doen, te meer, omme dat andere steden, die in coomanschap ende neringe toenemen, becjuamer middel bebben, omme baer borgers te belpen dan Alcmaer, 't welck een land- sladt is, door die verwoesting der omliggende dorpen nu balf bedorven. Opdat dan die bur- ners in bare goetwillicheyt mocbten onderbouden worden, soe versoecken de suppleanten |
|||||
353
van wegen haer buyers, die de voorsz. ieeningen gedaen hebben, dat uwer E. gelieve den
suppl. uytten name als boven, te gonnen ende in banden le stellen enigbe landen, naest der stadt geleghen, toecomende d'abdje van Egmont, die tsamen sjaers op sullen brengen, ach- tervolgende de huyre byde rentmr Geraert Boot nugemaeckt, vierhondert Carol us guldens le gebruyken, soe langhe, tot dat die burgeren elex haere booftsomme voorsz. gerestitueert sal zyn, Dit doende, etc. In margine standi: De suppl. sullen hun versoeck moegben doen ande staten slants van
llollant, omme by hemlieden gedisponeert te word en naer behoren. Actum tot Dortrecbt, ten bureclc vande financien, den XXHI febr., 1575. st. communi, jegenwoordich, A. Gemats. Noch stondt in margine: Ad vis van joncbr Fre. van Se vender, rentmr van des co. Maj.
Vroonen buyten Alcmaer, omme tselfde gezien, voorts in desen gedaen ende geordonneert te worden, naer behoren. Gedaen tot Delft, den X marty, XV0 vyffende tseveutich. Ter ordonnantie vande staten.
Noch stondt in margine gesehreven: Den ontfanger Sevender verclaert, dat hy met
mr Geraerdt vanderNyenburch, van wegen zyneExc, tot de leeninge in dese requeste ge- roert, gecommitteert is gheweest, ende daer van reckeningbe, bevvys ende reliqua gedaen heeft gebadt, gesloten inden rekencamer tot Delft, den xxiioct. kstl., bedragende fob VI, al- daer de leninghe vandie van Alcmaer IV^VIII^XLIII L. w s. vip* daer voren men onder cor- rectie de suppl. voor haer groot interesse in't beleg van Alcmaer, als langhe gedurich onder- hout van soldaten ende *t ontberen van dese penninghen geleden, 't versoeck alhier soude mogben accorderen, gemerckt men alsnoch de gereede penningben tot vorderinghen der ge- meen saecke hooch nodicb heeft te gebruyken, voor aenschou nemende, dat hy Sevender ende den voorn. Nyenburcb by trouwe tnda uyteti name van zynder Exc. belooft hebben . de voorsz. leninghe binnens sjaers te restitueren, waeraf den tyt over twee jaer verstreecken es, soe dat hy Sevender voorn. nu by 't overlyden vanden voorn. Nyenburch alleen de last moet draghen, omme de voorsz. beloften uyten naem van zyne Esc. te voldoen ende hier- omme daghelycx getravailleert werd , dat hy de restitutie van dien niet langer en can excu- seren oft oplwDuden, insonderheyt de vorder leninghe, {ode zelve reckeningbe begrepen. als van enighe burgeren van Hooren, bedragbende VCXCIXZ,., noch vande huysluyden on- der 't schoutambacht van S. Maerten , enighen fiurch ende Valckenkooye II £,, noch van die huvsluyden van Ooslhtiysen Ilc L., ende van Jan Pietersz. van Vinnewysen XXXII J-., beloopt tsamen dese drie leste portien, ter somme van neghen hondert een ende dertich ponden, daei-van die crediteurs verscheydelyck woonachtich zyn-; sal daeromme uwer E,, onder correc- tie, believen hem Sevender t ordonneren de restitutie van dien uvt zyn aenstaenden ontfanck vande leste helft vande thienden van Westfrieslant, die pynxter toecomende verschynen sal, te doen ; ende daer benevens mitsgaders op de vooigaende versekerheyt vandie van Alcmaer over te nemen zyne brieven van obligatien, met behoorlycke recepissen tot desen dienende, omme soe tot ontlastingbe van zyneExc, als voorn., hemselven die voorsz. obligatien hide earner van reckeningbe, elke partye te laten annoteren, ende de schult aldaer gecasseert ende gedoot te worden naer behoren; niet te min altoos reserverende t'uwer E. goede discretic. Actum tot Dortrecht, den xh marty, 1575. stilo com. Sevender. Onder stondt noch gesehreven: Sy gestelt in handen vande rekeninghe des Con. in Hollaut,
die den staten vanden selven lande naerder sullen onderrechten ende doen blycken, waertoe die verschoten penningen, in desen geroert, bekeret ende geemployeert moghen syn; omu»e, tselfde gesien, voorts in desen gedaen ende geordonneert te worden trntiv behoren. Gedaeu tot Dortrecht, den xxvjuny, XVC vyffende tseventich. IL 45
|
||||||
354
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Namen vande personen, die de leeninge gedaen hebben in handen
van den rentmr Sevender ende Geraert van Nyenburch. Floris van Teylinghen, . . TXXVI.
Augustyn van Teylinghen, . . . Ic L Geerbrant Cornelisz., . . . . LXXV L |
|||||||||||||||||||||||||||||
Jan Jansz. Steeubuys,.....
C.laes Harcxz......
|
|||||||||||||||||||||||||||||
HCL
|
|||||||||||||||||||||||||||||
. r l.
. Ic L.
. ICL. |
Mr Geraert vander Nieburch,
|
||||||||||||||||||||||||||||
Fre. van Zevender,.....IIC L.
. ICL.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
P
N
|
|||||||||||||||||||||||||||||
J
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Tryn» mr Melis »wed owe, . . ,
Pieter Jansz. Guldewagen, LXXXVII L. Maertgen Nollemans,.....XL L.
Griet Jansdochter,......XL L.
Jan Adriaensz.,......XXV L
Jacop Dircksz.,.......L L
Griet ende Alyt Mathysz. dochter, LL.
Matys Ryersz.,.......Ic L
An* Sjmonsz,,......XXV L.
\VTilhelm Lakeman,......L L.
Lubbert Jansz.,.....XXXIIL.
Albert Nannen ,...... XL L
|
Jacob Modder, . ......LL
Antonis Heertgens,......LL
Mr Adriaen Anthonisz., soudmeter, LI,
Jan Claesz., ........Hc L.
Mr Ja. van Ho,.....XXXII L
MattUeus Claesz., .... LXXV L.
Aelbert Corn. z., met z. huysvr. Syters, IIC L. Harck, my Heers Jansz., • . • . 'ICL Jan Reyersz., .......Itc L
Ja. Reyersz. v. Waerdendeel, . . II L
Ysbrant Alberlsz.,......IIC L.
Grietje Michiels dochter, ... LL
|
||||||||||||||||||||||||||||
Augustyn Pauwelsz.,..... Ll
Pauwel Augustynsz., . . . .
Souvve Dircxdochter ?..... Ic L.
Svmon Cornelisz.,...... Ic L.
Cornelis Melisz,, ...... LL
Maerten Lobbrantsz. ,..... Ill X.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Cornelis Willemsz. Croon, XLV L, wsL \id,
JoufTr Hester v. Rollant, . . . VCXIVL.
Aeff Jan Doenen,.....XXV L
Geerbrant Ruyth,.....XXV L
Mr Jacob Torenburch, . • . LL
Cathryn Cornelis,......LL |
|||||||||||||||||||||||||||||
IVMVIHCXLIIIL iv st. vi A
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Somma:
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vi. Die luyden vande rekeninghe 'sCo. in Hollant.
Eersame, discrete, bezondere goede vrient. Wy synden u hier inne besloten seekere requeste,
van wegen den burgemrs cnde regeerders der steoe van Alcmaer aende staten vanden landen ge- praesenteert, ende by deselven staten aen ons gerenvoyeert, ouime op't inhouden vandien ons unformeren, cnde onsen bevinde ende goetdnncken hemluyden weder over te schryven. Dan, iilsoe wy tselve niet voleomclycken en connen doen, sonder eerstende alvorens te weten die natue- re, quantiteyt ende waerde vanden landen, die desuppl. byde voorsz. requeste in voldoeninghe vande lecninghe by horen burgers indie j. LXII. gedaen, versoeke in handen te hebben, Schry- ven dertialve desen t'uwaerts, ten fyne ghy ons by pertinente declaratie overschryft, wat parlhycn van landen de suppl. als vooin. zyn versoekende, milsgaders hoe veel deselve tegenwoordich in buyer gelden ende bier voormaels by effen tyden gegouden hebben ; vragende daer beneffens uweu advise op alles, omme daer nae gedaen te worden naer behoren. Eersame, discrete, besonderegoede vrient. Onse heer Godt zy met U, geschreven ten bevele
vande camere vande rekeninghe tot Delfr, d. VI aug., a° 1575. Under standi geschreven: Eer- sauien , discreten , ons^n besouderen goeden vrient Ger. Boot, rentmr vande goeden vande abdye van Egmont. Onderslondtgeschreven: Ontfangen opten Xlllaug., a° 1575. 'sav. te vyffuyre, wt handen van Mo. van Teylinghen, buigemr van Alcmaer, ter presentie van Gerdolf v. Herler, iu-.hout t'Egmont. Oiider slondt geschreven: Om dc burgemcesters ende regierders van Alcmaer. |
|||||||||||||||||||||||||||||
REKENOGE,
GEruKff bt Mr. W- VUESEL, deken van S.Pieter xe Utrecht,
-■
4US 4FGETAARDIGDE DER STATEN TAN UTRECHT
aan den KONING tan SPANJE. 1570—1576.
R ekeninge ende bewys van alsulkc penningen, als ik Willcm Vueseis, deken ende ca-
nonick S.Peters t'Utrecht, ontfangen hebbe van wegen die drie stalen 'slants van Utrecht, om te trecken dear Duytslant naer Rome ende vandaer nae Spangien, ende aldaer bvdr co. Maj., onsen genadicnsten heere, te vervolghen sekere appellatie van alsulke sententie, als den hertoghe van Alva, gouverneur, capitejn-generael, e/c, gevvesen hadde ten achler- deele vande voersz. staten 'slants van Utrecht. Ende wordt dese rekcninghe gedaen In guldens, den gulden tot xx stuyver Rrabants, tot opte reyse van Italie, ende dan by du- caten, den ducael tot II gl., de reyse van Spangien by ducaten, den ducaet tot II realen . den real tot 34 mal. ende maecken vyfF malverdtten een grooten ende 10 mal. Is. Samma summarum van desen ontfange bedraecht: XVAIVICLXI Fl. XIII s. II gr. UYTGEGEVEN:
Nademael dat ik ontfangen hadde van die prelaten, dekens ende capitulen myn com-
missie, instructie ende brieven, ende dat ick my den almoghenden God ende zynen heyli- ghen enghelen bevolen hadde, ben ick gethogen uyt Utrecht, den x augusli smorghens, met eenen waghen, gehuyrt by den domdekens dienaer, nae Doesburch, om die toecomende Co- ninginne van Spaengien te begroeten van die vyffecclesien, ende met enen haere Maj. te haut- reyken sekere brieven ende requeste, ten eynde, dat ik deur hare Maj. soude moghen ver- cryghen goet acces ende gehoor by de co. Maj. teghen den hertoghe van Alve, gouver- neur etc,, hebbende bevel den eerw. bisschop van Munster ende den grootmeester van Pruis- sen neerstelik te versoeken, dat hare eerw. derecclesien saken aeri hare Maj. soude willeu aen- geven. Ende comende tot Emmerik, overmits dat hare Majcsteit alsdoen te Wesel was, hebbe aldaer dieselve verwacht, die den xm van augusto t'Emmerich binnen gecomen is. End<* soe die eerw. bisscop van Munster moede was van die reyse, nae dat ick denselven van die ccclesien wegen begroet ende hare sake gerecommandeert hadde, heeft my bevolen, dat ick syn eerwaerde soude volghen tot Nymmeghen, alwaer hy my breeder gehoor beloofde te ge- Ten; ende hebbe also hem 'sanderen daechs naer zyn vertieck gevolcht, ende soe bet fact viel, eer die Maj. haer gebet gedaen hadde inde groete kerke aldaer, ende gelogeert was, ben ick smorgens vroech doende geweest ende hebbe den proest van S. Peters te hulp ge- nomen , my begevende met hem ten huyse vanden eerw. bisscop van Munster, denwelcken my goet gehoer gaff, ende om beter geinlbrmeert te werdeu, begeerde rnyn aengeven by 45*
|
||||
356
|
|||||
geschrifte, ende also ick ginck, om tselve te bewerpen, is my gemoet heer Jacob van Cun-
retorff, canonick t'Oudemunster, ende beer Egbert van Beughen, canonick ten Dom, die mv
beveel declea van wegben die prelaten ende vyff godshuysen, dat ick my op staenden voet
vertrccken soude, ofte naer tlant van Gulich of Luyck, opdat ick niet en soude gevangen
woiden genomen , gelyck den procureur van myn voorsz. heere van Amerongen, ende den secre-
taris, die appellatie badden geteekent ende doen presenteren aen den hertoghe, soe ben ick
sanderen daechs, dwelck den xvi van augusto was, naer Luyck getoghen, alwaer diemunimen-
ten ende papieien, die my van noodich waren tot bet vervolch vanden processie, oock die peer-
<len, om den wecb te voldoen, gelevert werden deur beere WillemPyll, canonick van 8. Jan.
Ende my den xxvw sept, op wecb begeven nae Ceulen, eensdeels omdat ick te Luyck bekende
werde, ende my beiast was onbekent te bouden, twelck in soe langben tyt onmogelyck was; ten
anderen, dat my soe geriefelyck was, oni die reste vande papieren te bestellen op Ceulen,
nlsop Luyck; ende te Ceulen binnen comende, den XXX sept., my logerende in een her-
berghe, alwaer ick nyet en durfFde blyven, overmits tgebot, datter gedaen was by den ma-
gistrnet, gbeen uytbeemscbe aldaer en souden huyshouden, dan mosten heur verlrecken in
openbaere herberghen, ende dat overmits die dierte, die s? inde huysen maeckten , alsoe
datter volk van alderbande natien ende religie inde herberghe quam iogeren, ende badden
alle avont twist ende groet gescbil onder hem, waerorn beducbt wesende voor enlcb onge-
niack, soe tballinge waren, ben ick vertogben van daer des derden dagbes naer Bonne, ende
hebbe my daer gebouden totten nnov., dat den domdekens dienaer my een deel papieren
brocbte vande resterende, ende beloofde vastelick, dat ick d'andere te Romen soude vinden.
Also bebbe ick my den H nov. teghens negen ure uyt Bonne begeven naer Spiers. Es tbe-
goust te regbenen, als oft met enimers gegoten hadde, ende duerde die reghen tot licht-
misse daer nae comende. Tot Spiers bebbe ick my gegeven ten huyse vanden ambassadeur
van onse co-Maj., den heere van Xantboive, hem te kennen gevende de redenen, waerorn-
n\e ick aldaer gecomen was, dwelck my rade, dat ick die keyserl. Maj. daer of niet spreken
en soude, want die saecken bem niet zeer ter berten gaen en souden, also tgeschil *yas tus-
schen die vasallen van co. Maj. ende zyne dienaers, maer dat ick wel doen soude my te
vertrecken opt spoedelicxste in Spaengien, ende hy en twyfelde niet of die co. Maj. en
soude onse clacbten horen ende die selve reinedieren. Also ben ick van Spiers, sonder
den Keyser te spreken, naer Romen gethogen, alwaer ick met groete moeyte, anxt ende
avmoede , overmits den regen, waerdeur die peerden alle daghen ontslagen werden ende braecken
onder die sadelen, aengecomen op kersavont, tusschen drie ende vier uren, ende hebbe ge-
teert, soe in dese reyse, als int stil leggen, 860 guld.
Vertogen uyt Romen naer Spaengien op Genua, den XVI april, xvcLXXf.
Verteert te Madrid, op vyf jaren ende vierde half maenden, makende duysent negen hondert
drie endcdertich daghen, eenen dacb 25 realen, ende dat met myn knecht ende muy], 48325. Den deurwaerder, toen by my de tydinge bracht int jaer 1576, dat myn eerw. heren
sententie verworven badden tot bunnen voordeel, 17 realen. Also ick myn afschcyt genomen hadde van die co.Maj., onsen ^enadighen heer, nae dat
die sententie my by dun president Hopperus gelesen was, zonder nochlans dat hy my copye wilde geven , seggende, dat hy by donJohan, met d'ander depeschen op Nederlant, cor- telicx gezonden zouden worden, bebbe oerloeff genomen aen den president Hopperus, om voer myn verlrek te mogen sien de speelhuysen vande coninck in Spaengien, twelck zyne boocbeyt my gunde. Doen hebbe ick beymelick alle myn dingen, die ick wt Spaengien be- geerde te voeren, doen stellen opt paspoert van eenen archier, gebeten Jehan de la Haye, als of het my nyet toegecomeu er* hadde, die ick voer eenen dienaer mcde uyt Spaengien- |
|||||
357
|
|||||||
voerde; ende naer my noch drie daghen int hoff bleve, gevende my wl den hove den eer-
sten September, nyet zoe het sommighe vermoeden, ende boewel dat ick so aengedient hadde naer Toledo, maer recht naer die frontieren van Spaengien, ende ben deur Vrankrike te post gecomen tot Vianen ende van Vianen, soe te schuyte als met peerden endewagen, tot Utrecht, alwaer ick den v October, tusschen acht end« negen uren, ben binnen gecomen. Ende hebbe verteert met myn dienaers op dcse reyse drie hondert ende vyf'tich ducaten, bedragende 3850 realen, van welcke somme, also ick ende myn dienaren gedreven werdt in een bosch, tusschen Couinnacq ende Monlieu (!), denr enighe edeluyden vanden heere van Monlieu. die op die bane reden, ende met afsetten heuren heere ende hem* onderhielden , is my genomen in een fluwelen buydel vande staten gelde 28 goude doublonen, bedragende in realen 637 realen, ende myn dienaer werd genomen tgelt, daer hy die postilloenen mede betalen sou 113irealen, sonder al tgene, dat sy my namen, dat ick voer myn geneuchte mede gebrocht hadde, ende bedragen dese twee voorsz. sommen tesamen die sotmua van 750| realen. Hierteghens hebbe ick gelicht tot Parys, overmils dat ick sach, dat myn gelt my begaf .... Summa summarum van 't geheel uytgeven van deser reyse, bedracht in gulden tot xxst.
Brabants't stuck:..........XVMVICLXX1VL. His. v\p. In die rekening van Spaengien ende hebbe ick niet gestelt,'tgene dat ick vande myne ver-
teert hebbe, bedragende over die 1000 gulden, gelyk ik volcomelyk door Jehan Calvo can bewysen, die my deselve heeft overgesonden r ende van BartholomeoGose ontfangen, noch oock, dat my genomen is opte wech tusschen Couinnacq ende Monlieu, wel bedragende GOO realen. Ick en vrage insgelycx gene extraordinaris costen inder tyt van vyffjaeren en- de drie maenden ende een halve, die ick in Spaengien van gasten noch maeltyden, hoewel dat my die genouch overquamen , overmits dat ick den outsten soliicitant was; noch insgelycx enighe costen van medicynen ende apotckers, hoewel dat ick negen maenden ende vier oock drie te bedde gelegen hebbe, twelck ick le samen late staen tot die discretie van myn heeren die staten, etc. |
|||||||
RAPPORT gedaen by ADRIAEJS van ZUYLEN, etc.r
VAX HEUK WEDERVAREI* IN GELDERLANT,
nov., 157b.
Den XXH. Novembris, 1576, v achtervolghende hct bevel vanden gcdepuleerden vanden
drie staten, syn wy Axlriaen van Zuylen ende Willem van Reynevelt geieyst nae Nymwegen, oni aldaer vandie staten van Gclderlant te horcu het vruchibaer antwoort, dat die staten van Gelderlaut den voorghenoemden gedeputeerdcn ende Loefrvander Haer Optra xvill.no- vember toegheseyt haddeu. Ende den XXIU, novembris, ghecomen wesende tot Arnhem, syn wy gheghaen by ons
vraghende, wanneer die staten slants van Gclderlant tot Nymwegen vergaderen souden ; die ons voir antwoort gaff, dat hy veimoede, dat sy des sonnendaechs den XXV. no- vembris vergaderen souden, dan dat die gedepnteerden des vorsldonis van Gulder ende 't -reefscap van Zutpheu binnen een uur hitmen Arnhem vergaderen souden,. waerbj wy ons ahenoucht hebben. |
|||||||
358
|
|||||
Bit ghehoorl hebbende syn wy gheghaen by ons heer den stadthouder, die 6ns omlrent
le x. uren duer Hoeffart verdaicht hadde ; ende by syn Ghen. comende, hebben wy ons ghebiedenisse ghedaen ende te kennen gbevende onse commissie aen die staten des vorstcn- doms van Gel re, om een vruebtbaer antwoirt te verwachten, heeft syn Ghen. ghelacht, en- de ghesevtt ghy en suit gbeeu vruchtbaer antwoirt crygben Tan gelts balvcn, mar van anders ghcnoecli, etc, Daer na hebben wy syn Ghen. ghebeden by ons te willen comen, om goede ordre bin-
nen die Stat Utrecht te stellen (hoewel ons bevel dat nu op dit pas nyet eu was); daer svnre Ghen. op antwoordde, dat synre Ghen. most reysen tot Venlo, om met Leonino ende den beer vander Hoist, die gbecommitteert waren vandcn raet vande staten, te spre- ken ende communicercn; ende so voirts communicerende met synre Ghen. van onser ge- legenheyt, hoe dat daer sommige waren, die wel voir goet aensagen, dat men een schans zoude leggen voort casteel omtrent den verloren Bogaert, daer men zes of zeven vendel knechten in leggen soude, om te moegen stnyten, dat op het casteel gheen volck meer in soude moegen comen, wnerop synre Ghen. seyde, ssven vendelen, ja tseventich vendelen, seggende daerby, meendy, als daer vn. vendelen souden leggen in een schans so dicht by Vredenborch , die moste voir alle ghewalt wesen, ende als daer die vianden verby toghen ende die wter scanse quanien, om haer te slaen, soude die wtcr scanse comende van't cas- teel gbescoten worden. Ende na veel communicatie vandie scans, die men hitmen der stadt Utrecht soude leggen, daerduer veel borghers by beschadicht souden wesen; so syn- re Ghen. nyet by ofte praesent en waren, dat die selfde nyemant te pas ofte te wil gne- leyt soude worden, beghecrden, dat syn Ghen. daerby soude willen comen, waerop synre Ghen. seyde (als voor), te reysen na Venlo, ende daer ghecommuniceert hebbende, soude ons van als adverteren, ende dat wy middelre tyt nyet schansen en souden, dan dat wy alle praeparanda, daertoe dienende, ghereet sonden maken ; ende daermede hebben wy ons affscheyt ghenomen , ende syn gheghaen by die gedeputeerden des vorstdoms van Gelre ende graefschap van Zutphen, die ons voor antwoort ghaven, dat sy den staten van Utrecht als nu gheen assistentie met gelde souden cunnen doen, breder blykende by haer scrifcelick antwoort, hierby ghevuecht, daer wy ons toe refereren. «
■ ■
|
|||||
PROCEDURES
TEGHENS
ADRIAEIV KOERBACH eh ueszelfs broeder JOANNES.
W E G IT E N S 6 0DSL ASTUINGHE, 16 68.
|
|||||||||||||
-
|
|||||||||||||
Uit de papieren van Hans Bontemantel.
|
|||||||||||||
in maert 1668. heeft Adriaen Koerbach, advocaet ende mcdicynen doctor, Iaten uyt-
gaen een boeck, geintituleert: Een bloemhof van alle Uejlykheyt, wonder verdriety geplant door
Vrederyck Waermonl, ondersoeker der waerheyt, etc.
Synde een woort- ofte uytlegglnngbe vande bastert, latynsche ende andere woorden, onder welke veel profane uytleggende woorden liepen, alsopt woort: Christus^Mozes, Areke3 Godt, Bybel, Testament, etc.; welck boeck, ruchtbaer geworden synde, hebben schepenen tzelfde laten opbalcn. Den scbout is zelfs gegaen ten huyse vande voorsz. Koerbach, die beken- de dat gewrocbt ende te hebben iaten drukken , seggende, nict qualyck daer aen gedaen te hebben; ende beloofde, ontboden zynde, altyt te sullen compareren; ende heeft alle de exemplaren uyt zyn kantoor mede genomen, ende soude hern in geyselinghe genomen heb- ben; rnaer alsoe burgemcesteren daer swaricheyt in maecktcn, ende schepenen oversulex daer niet dorsten in treden , soo is dat soo been gegaan; ende heeft zich stillekens gereti- reert naer Cuylenborch, ende twee a drie brieven geschreven aenden scbout ende schepe- nen, gevende reedeu van syn vertrek, ende vcrsoekende vry tc raoghen comen ende te ver- antwoorden. Dit voort soo in stilte heenlopcnde, soo is tot Utrecht wederom gedrukt een boecksken, geintituleert: Licht schynende in duystere plaetsen, om te verlichten de voor-
naemste saecken der godtgeleerdkeit ende godtsdienst;
daerin de beilighe Schrift wordt losgestelt, de Dryeenicheyt gelochent, Christus verwor- pen etc., synde voort vol lasterlyke doolingbcn. Den drukker tot A toe gedrukt hebben- de, heeft zwaricheyt gemaeckt voort te drukken, ziende dat bet vol vreemde gevoelen was; ende den schout aldaer hetzelfde gecommuniceert ende de manuscripte overgelevert; ende heeft alles aen den schout alhier over geschreven ende bckent gemaekt, waer de gedrukte exemplaren waren. Den scbout, hetzelve aen schepenen bekent gemaekt hebbende, heeif die exemplaren opgehaelt; ende is vorder goetgevonden , alsoe den broeder van Koerbach , dat een proponent is, ende lang by de kerkeract is verdacht geweest, of wel de voornaem- n'e autheur vande twee boeken mochte wesen, ende die lot Utrecht bj den drukker divers* maelen was geweest, in gyselinghe te nemciu |
|||||||||||||
-
|
||||||
360
|
||||||
Den schout, bujten schepenen earner comende ende siende den dominc Koerbacb opt
stadthuys staen, doet hem versoecken inde extraordinaris earner te willen comen, alwaer hy gecomen is, ende is naer beneden gebracht. Ende was mede met communicatie van burgemeesteren goet gevonden den voorscr. Adriaen
Koerbacb van Cuyleuborch te halen. Ende is den substituyt Engelbrecht gesonden naer Cujlcnburch, met brieven van burgemeeslers; ende in Cuylenborch gecomen synde, heeft den stedebouder de poorten doen sluyten ende gesocbt, ende den persoon niet gevonden, alsoo al enigbe dagben van te voren was vertrocken; ende alsoo sieb daer mede als teghen de predicanten had getwist; hebben gelt op syn lyf gestelt. Den domine JanKoerbach vertboont synde, onlkende de boeken, ende dat niet wist,
wat daer in was; bekende tot Utrecht by den drukker geweest te zyn , met zyn broeder ende doct. Berckel, om den drukker te animeren ende voort tedrukken. Gevraecht synde, wat met die boeken doen soude, seyde, dat die eerst soude gecommuniceert hebben aen den raetpensionaris ende enigbe heren uytdestadt, ende als oordeelden diensticb te wesen, bet dan soude uytgeven, ende anders niet. Den xviii. mey, J.668. is dom. deRoey met een oudcrling Jo. Ryckers gecomen by sche-
penen, ende begroet uyt den naem des eerw. kerkenraets ende bedankt voor de goede voor- sorghe, die schepenen hadden gelieven te doen teghen soodanige schenderen van Godts heiligbe naem, ende versocht voort gelieven daer in gaen, ende soodanighe straffe gepleecht, dat sulcke scbandelyke boeken ende leer mochte geweerd worden, seggende ook last te heb- ben aen den schout ende burgemeester deselfde commissie af te legghen. Schepenen ant- woorden, dat volgens haer plicht gedaen hadden, ende voort zouden doen, al tgeen zou strek- ken tot eer van Gods kerne ende best der gemeente„ waervan dat sullen gelieven rapport te doen aen de eerw. kerkenraet, ende ingevalle mochlen comen te weten, waer den eenen is, dat gelieven 'tzelve bekende te maken. Antwoert op bet boekje van A.driaen Koerbach, geintituleert:
Bloemhoff van allerlei liefelykheyl zander verdriet. Jan Piefersz., beelthouwer, een man van goeden yver, doch wat te veel Lesende inde gees-
Xelvke boeken, ende veel willende disputeren , heeft sich beswaert gevonden,, dat niet soude schryven teghen enigbe onchristel. saeeken in bet voorscr. boecken , onder den tytel van spreekwoovden gestelt; welck manuschrift heeft gepresenteert den burgemeester Valckenier ende aen my (Bontemantel); hetwelk, nae gelesen hebbende, aen schepenen heb gecommu- niceei-t. Ende elsoo schepenen oordeelden het voorsz. boek van Koerbach beter is niet dan al gelesen, ende de antwoerde aen den dach comende yeder het principael wil lesen, soe hebben den geseyde beelthouwer ontboden, ende is hem eerst door den schout ende doen door den president aengeseyt: dat gespeurt was den goeden yver, om de ketterye ende uuaet gevoeleu tegen te staen ende wederlegghen, ende oversulex wierd daerover gedankt; doch dat burgemeesteren ende schepenen, om reden, liever saghen, dat alle antwoorden op het boek van Adr. Koerbach achterbleven, om de gemeenle tot geen onderzoek te verwec- ken , dat hem oversulex belast sy voorsz. antwoort stil te houden ende niet te laten drukken. Dat acngenomen liebbende nae te volghen , is alsoo vertrokken uytte schepen earner. Den schout ende president sehepenen, hebben schepenen gecommuniceeit een brief son-
der onderte^keninge, geaddresseert aen den schout, waer men segt, dat genegen was Adriaen Koerbach ten dienste vande justicie in hechtenisse te lokken, ende goede gelegenheyt toe was hebbende, mits genietende een goede, somme gelts, seggende prompte antwoort te moeten hebben, ende aenw^sende, waer te beschryven soude syn. |
||||||
Voerts rapporteerden den president, dat, alsoo gelt saken, met burgemeesters kennisse
ende consent moeten gedaen worden, dat daer secretelyk oec met burgemeester Valckenier hat gesproken, die swaericbeyt maeckte sonder kennisse van burgemeesteren daerinne te connen consenteren, doch niet soude rapporteren, ten waer meerder met hem president zoude ge- sproken hebben. Waerop naer discours, schepenen hebben eenparich verstaen den schout te authoriseren
alle debvoiren aen te wenden van den voorsz. Adriaen Koerbach in besloten hechtenisse te cryghen ende daertoe te spenderen tot omtrent 1000 a I500gl., zonder burgemeesteren com- municatie te geven; te meer, den heer burgemeester Rynst, officier wesende, wcl duysent gl. heeft gespendeert, om een persoon in hechtenisse te cryghen, ende in rekeninghe zonder contradictie heeft gepasseert, ende dese sake niet anders ware gedaen, dan ten dienste van de godtsdienst ende justicie; ende om niemant daer kennisse van te doen, heeft schepeu Canst, als wel connende schryven, door versoek vande schout een brief geschreven, die door den schout synde onderteyckent ende by schepenen gelesen ? heeft ofgesonden door syn gewesen dienaer. Den vi. July, 1668., presentibus: de schout ende vanWaveren, Bontemantel, llulst.
Corver, Hudde ende Ranst, schepenen. Zondach den vm*. dito, heeft den officier vertoont een missive, becomen van Utrecht,
geschreven door syn gewesen knecht, nu clerck opte tresorie extraordinaris, ofgesonden tot dien eynde, om een brief te bestellen ter gedestineerder plaatse, waerin verhaelt, dat den brief, door hem officier medegegeven, had besteld opter plaets, daer ordre had om die te brenghen, welke brief door een vrouwspersoon werd afgehaelt, ende gesegt, geen antwoort soude connen becomen, voor daechs daerna omtrent een uur; ende gesegt hebbende, dat antwoort soude verwachten in syn logement, synde in't casteel van Antwerpen, soo soude daerop wachten, ende soe haest antwoort becomen sal hebben, daermede weder herwaerts spoeden. Den drukker van Utrecht, op versoek vanden heer officier, met kennisse van schepenen,
ontboden synde, om uyt hem te verstaen in wat manieren Jan ende Adriaen Koerbach het boeck haduen laten drnkken, ende wast nodich tegen Jan Koerbach, alrede in hechtenisse synde te hooren, is goet gevonden daer nyet in te doen voor morgen, alsoo sonder twyfel antwoort sullen hebben van het voorscr. exploict, om dan met haer beyde te connen confronteren. Den XI. July heeft de schout aen schepenen wederom gecommuniceert een brief tot ant-
woort toegecomen, behelsende, dat Adriaen Koerbach hem een goede vrient was, maer niet praesteert dat behoorde, ende oversulx ten dienst vanden godtsdienst ende justicie hem wilde leveren; maer dat de uitgeloofde somme te Iaech was, ende, dat moest hebben, soo hem in handen levert duysent rycxdaelders, te betalen contant; ende soo hy gelevert was en quam te sterven of te ontgaen, evenwel moest betaelt worden, dat den schoutende sche- )>enen daer een obligatie voor op een besegelt pampier moesten teykenen; ende soo hem
everde met syn pampieren, dat dan moest hebben dry duysent guldens; dat d Berckel, een gaeuw man ? wonende tot Cuylenburch, met hem veel converseerde, ende wel de meeste aenleydt vande boeken schynt te wesen; dat vrydach tusschen drie ende vier uren antwoort moest hebben in een dorp tusschen Guylenburch ende Vianen,genaemptEverdingen, in de herberg (de waerdinne is genaempt Joppie), alwaer een man sal comen met een dassie, ge- bonden met een root lint, die sal vraghen: brenght gy wat nieuws van Amsterdam? waer- op geantwoort synde: ncen, aen dien sal dan de brief overgelevert worden. Op welken brief is verstaen te rescriberen door den schout Witsen, dat schepenen niel
gewoon syn obligatie over diergelyke saken te geven, ende 'tzelfde loon moet staen tot dis- IL 46 |
||||||
362
|
|||||
cretie; dat den voorgaenden brief van hem heere schout, waerin hem verbint te betalen
<le beloofde gelden. genoeg Vevbant ende versekeringhe is; ende oversulcx niet behoorde te difficulteren zoodanighe dienst aen de godsdienst ende justicie te weygeren. Alles in be- leefde terms ; welken brief wederom geschreven door den heer Ranst ende door den schout Witsen onderteykent, den 12 July 1668. is afgesonden door denselven gewesen knecht van Witsen, nu eierck opte tresory, genaempt Mergelcamp; praesentibus alle de schepenen, dempto van Beuninghen. De schout Witsen heeft schepenen gecommuniceert een antwoort op syn brief vanden
12 deser; waervan de inhout in substancie dess was: Dat den brief had gelesen, ende wel geneghen was Adriaen Koerbach tot Amsterdam te leveren, ende te becomen soude we- sen met al syn pampieren, maer niet minder moste aen gelt hebben als 1000 gl. aen gout opte hant ofte van te voren ende noch soovee], als in hechtenisse sou syn, sonder den naem bekent te maecken* dat hy versekert is van syn persoon, ende noch onlangs by geweest ende brieven van heeft ontfangben. Dat wellicht meerder somme van hem, Koerbach, zou connen cryghen, soe daertoe aen
wilde legghen, maer alsoe dat ontrouwelyk met zyn vrient soude gehandelt wesen, soe sal dat niet doen. Dat soe den schout de duysent gulden in gout gelieft te senden maendach toecomende,
op condicie als boven, dat dan op sal passen, ende soe niet, dat geen antwoert en hoeft geschreven te worden. De clerccj vande tresory, Mergelcamp, verhaelde aen schepenen, dat op syn tyt tot
Everdinghen met den brief van den heer Witsen was gecomen, ende oock aen man met een dassie, om den hals gebonden met een root lint, ende nae de bestemde teykenen heeft den brief overgelevert; ende gelesen hebbende, heeft, in praesentie van hem Mergelcamp, antwoort geschreven ende wederom medegegeven; dat het was een man omtrent den ou- derdom van 35 a 36 jaren , ende soo mede verstaen, wonende tot Cuylenburchj ende soo uyt de gravenmaecker, dat ook een schoenlapper was, in het dorp by discours had ge- hoort, dat de persoon voorsz. woonde tot Cuylenburch, dagelicx converseerde met eeiien doctor, die onlangs in gyselinghe had geseten, genaempt Berckel. Schepenen hebben voorgenomen haer speculatie over alle het voorstaende te laten gaen.
Actum den xiv.July, 1668.
De schout heeft zyn gewezen knecht, ArnoutMergelcamp, gezonden weder nae Everdin- ghen, met een brief, dat niet anders inde saecke was te doen, dan volgens inhout vanden eersten brief. Ahvaer gecomen synde denselven vrint heeft gevonden, ende nae overleve- riughe vanden brief heeft aanstonts weder antwoort geschreven, ende gesegt, met de eerste praesentatie te zullen contentement. nemen, versoekende, als sal in hechtenisse wesende, het- selfde gelt in goude specie mach in't selfde dorp maendach aenstaende gebracht werden. Schry\ende voort, dat Adriaen Koerbach sich onthout tot Leyden, gedigeseert met een swarte pruyck, de straet, het huys, de trap, earner ende betstede, ende dat des morgens moest gealtrappeert werden, ende de manier, om sulx te doen, aenwyzende; welken brief door den schout aen schepenen den 17July is gecommuniceert, ende de schout is geautho- riseert verder te vigileeren; die denselfden Arnout Mergelcamp heeft gesonden nae Leyden , noch dien selfden dach, alvvaer 'savonts te zeven uren zich heeft geaddresseert aen den opperschout lloogeveen, die welcke syn substituut heeft gelast, het exploict te doen. 's Morghens te ses uren syn gevallen in het huys, de trap opgegaen ende vonden de
sleutel vande earner op de deur, ende binnen comende vonden Koerbach leggen op het bed, ende hebben hem gebragt inde boeyen. |
|||||
363
|
|||||
De schout Hoogcveen schryft een brief par den gemelden Arnout aen den schout, dflt
Koerbach aldaer hadde gevanghen ende enighe pampieren op de earner gevonden, ende dat niet twyfelden, soo de heeren van Amsterdam versoeken, of de heeren van Leyden .sullen hem laten volgen, ende alsdan door een syner substituten oversenden; alles met dien ver- stande, dat, soe gecondemneert wort in pecuniele boeten, volgens ordre syn gedeelte zal hebben ende voor den dienst worden beloont. Den brief is 'smiddaechs aen schepenen door den scbout gecommuniceert, ende is ver-
staen alle tselfde aende heeren burgemrs te communiceren, ende syn versocht VIoeswyck ende Valkenier, die op't Oest Indie huys te gast waren, door de twee praesidenten tseive bekent te maeken, ende dat een acte van non-praejudicie soude nae Leyden senden, en- de hebben, wegens de premie uitgelooft, communicatie gedaen. Waerop burgemrs seyden, tegen de acte van non-praejudicie niets te hebben, ende aengaende de premie tseive hidden voor notificatie. ende alsoe Outshoorn inde stadt is, het wel soude dienen tseive syn E. mede te communiceren. Welke presidenten wederom gecomen synde ende alles hebbende gerapporteert is de acte
van non-praejudicie neffens een brief aen de heeren van Leyden, op dat versoeck specte- rende ende proceduren vanden schout gedaen, ende de indaginge van Koerbach daer nef- fens gesonden; welcke brieven door de meergesegde Arnout noch dien avond naer Leyden syn gezonden.
Actum den XVHI.july, 1668., presentibus : de schout, van Waveren, Capelle, Bjnte-
mantel, Hulst, Corver, Hudde ende Rants, schepenen. Volgens het versoek, hiervoren te lesen, is Adriaen Koerbach door Arnout Mergelcamp ,
«eleyt door den subsituyt ende dienders, op een waghen van Leyden gereden ende 'savons omtrent 9 uren alhier inde boeyen gebracht, 19. July, 1668. Den XX. July is Adr. Koerbach geexamineert, ende bekent het woordenboek, genaempt:
BloemAqff', ende het boek, genaempt: een Ueht, sohynende in donkere plaetsen,, ende noch een cleyn boexken, alleen tracterende teghen die heylighe Drievuldigheyt, gemaeckt, te hebben laten drucken, doch alleen, sonder yemants hulp; dat syn broeder Jan, mede gevan^tn, daer nyet mede heeft gemoeyt, doch alleen een quatern, daer niets aenstotelicx in was heeft ^ecorrigeert; was seer weemoedich, willende de kerk ende haer ordre onder- werpen ; doch bleef altyt evenwel by syn gevoelen, als yets uyt de boeken wiert gevraecht. Den xxvi. July, Joannes Koerbach geexamineerd wordende van schout ende schepenen,
seyde my een hcer, dat, doen hy Joannes Koerbach voor de classis van Amsterdam dap- per tviert overgehaalt ende het prediken verboden ; Dat do. Homme yets aen hem vraechde, vermencht met scherpe woorden, antwoorde;
Do. Homme, ?t is goedt, dat ghy geen mes hebt, gevende te kennen, die oude saecken, dat Homme, proponent wesende, een met een mes had gequetst. Do. Danckers mede wat uytvarende tegens Koerbach, antwoorde hy, Koerbach, wat wil
Campen,Deventer,Zwoll doch segghen, gevende te kennen, dat gaerne vrolyk is, ende als- voor een gewoonte heeft, dry roemers te gelyk op syn hant te nemen, daerby voegende, dats Campen, Deventer, ZwolL De domini van 'sGravelant, genaemt......., seyde stillekens teghen die naest hem
sat, ick sal stilswyghen, of anders kryge ick mede een bluef, willende segghen, ick neb
oock een voor desen geweest. 46 •
|
|||||
364
|
|||||
liter was ingevoegd: Extract uytte Vierschaer der stadt Amsterdam.me.
De heer mr. Cornells Witsen, hoocjischout deser stede, ratione officii, heeft in persoon ter
vierschaer doen dachvaerden Adriaen Koerbach, ende doet segghen, dat de ged. hem niet en heeft ontsien, soo by monde als jreschrifte, horrible ende godslasterlyke discoursen al- omme te voeren, ende ten aenhoren van andere menschen te spreken, nemaer oock de- selve in geschrifte te stellen, doen drukken ende alsoo door den druk onder de menschen te disti'ibueren ende den volke bekent te makcn, volgens de informatie by den heer Eysr. genomen ende de bescheyden daervan synde; wesende tselve een quaet ende delict van de allerschadelykste gevolgen, ten hoochsten, andere ten exempel, strafbaer, waeromme den heer Eysr. concludeert, dat de gedaechde sal hebben te compareren in persoon, om te aenho- ren soodanighen criminelen eysch ende conclusie, als den heer Eysr., ter sake voorschreve, jegens den ged. sal willen doen ende nemen, ende dat by non comparitie van den ged. den- selvige ten eewigen daghen sal worden gebannen uyt den lande van Hollant ende Westvries- lant, met confiscatie van alle zyne goederen, zoo nochtans even verre hy syn bannissement uuam te infringeren, om alsdan aen den lyve gestraft te worden, sulcx naer merite van't delict bevonden sal worden te behoren, versoeckende voorts een weet by edicte teghen d'eerste rechts dach, dat de heer Eys.....naer expiratie van een maent, naer ?t doen van deselve,
sal komen te dienen.
Schepenen verklaren de ged. vellich ende boetschuldich, ende voor tproffyt van dien
ordonneren een weet by edicte, omme te compareren in persoon, ten fine als in de klachte.
Actum den I. may, 1668. Praesent: Hans Bontemantel, mrJ.Gorver, mr P. de Graefl'.
Schepenen op versoek vanden schout 'smorgens ten tien uren gecomen wesende inde pyn-
cainer, is Adriaen Koerbach voorgebracht ende zyn confessie gelesen, bestaende daerin, dat gemaeckt had het spreekwoordenboek, genaemt: het Bloemhoff van alderley lie/elycheyt f aonder verdriet, dat zyn broeder Jan nooyt daerin had geholpen, ende dat Spinose daer ook geen kennisse van heeft gehadt, dat doctor Berckel, wonende tot Culenborch, wynich propoosten daervan heeft gehadt; dat met Berckel geen of wynich conversatie sedert eni- ghe jaren heeft gehouden; dat het boek; Lichty sckynende in duystere plaetsen, heeft ge- maeckt, omtrent een half jaer geleden, ende het heeft laten drucken tot Utrecht; ende van meninghe was, als het voldrukt soude zyn, aen enighe magistraten laten lesen , ende dat een boekje vande Drievuldicheyt uytet latyn heeft vertaelt in't nederduyts$ ende heeft by alles gepersisteert. Waerop den schout, de acnstotelyke woorden ende opinie, vervat in de twee boeken,
voorgehouden synde, ende enighe synde voorgelesen, heeft voorts gedaen synen eysch, be- staende, naer allegatie enigher regtsgeleerden, dat soude gebracht worden op het schavot, tot dien eynde voor't stadthuys op de gewoonlyke plaets opterechten, ende met een gloeyen- de priem gesteken worden door syn tonge, naer dat hem syn reenter duym sal werden af- gehouwen; de boeken of verbrant in't openbaer, ofte op een stille plaets, naer goetvinden vanden reenter; ende voorts gecondemneert werden inde costen, soo ordinaris als extra- ordinaris gedaen in de miese van justicie, met confiscatie zyner resterende goederen, ende opgesloten dertich jaren. Welcken eysch gedaen synde, heeft den heer presiderende sche- pen sommierlyk syn delicten voorgestelt, ende den eysch van den schout wederom verhaelt, ende gevraecnt, of yets op den eysch had te segghen. Waerop by, Koerbach, antwoorde: dat berouw ende leetwesen van alles had, ende be-
Joofde beter leven te leyden. |
|||||
365
|
|||||
Waerop de sellout Witsen is vertrocken ende oock syn zoon den secretaris, seggende^
als de heeren geresolveert sullen hebben, ende myn gelieven te gebruycken tot bet stelJeti van't vonnis, ende soo lang by syn heer vader gaen. Waerop de president, Jan van Waverenr een cort naerre gedaen hebbende, heeft gevraecht.
uenden vicepresident zyn opinie inde saeck, die, volgens gewoente, versocht hebbende, dat den president eerst geliefde zyn advys te geven, beeft nae enighe omstandicheden geadvi- seert van den gevangen Adrfaen Koerbacb le setten in besloten hechtenis den tyt van 12 ja- ren, ende daerna noch 12 jaren gebannen uyt Hollant ende Westfrieslant, gecondemneert in een molcte van 6000 gl. ende 2000 gl. tot de costen, sooordinaris als extraordinaris, ge- daen in de mise van justicie. — Capelle adviseerde, 15 jaren in besloten hechtenisse, ende voorts als voren. — Bontemantel seyde dese sake te wesen van een swaer consequentie, en- de versochtaen den president, of van opinie is, op de eerste advysen te concluderen, dat dan sich daerna soude reguleren, docb gaf in bedenken, of niet best soude syn, eer ende alvorens te concluderen, elkanders opinie te horen, ende daernae by nader ornvraech te stemmen, opdat de humeuren, in zoo gewichtige saecke gewonelyke discreperende, soude connen be- quaemlyk tot eenparicheyt gebraclit worden, soo bet doenlyk is. Waer den president ant- woorde, dat geliefde te adviseren, gevende te kennen, wel naeder ornvraech te sullen kun- nen doen; waerop Bontemantel, voortgaende met adviseren, seyde, dat in den jare 1653 by de staten van Hollant een placcaet was gemaeckt teghens de godsiasteraers, dat, die scbryven tegens Godt ende syn eygenscbappen, tegens de Godheyt ende voldoeninghe Christi, ende de heyligheDrievuldicneyt, ende teghen de fondarnenteele gronden ende hooftpoincten vande ware christelyke religie. Welck placcaet is gemaekt ten opsichte der Socinianen, ende worden daer- in gebannen dezelfde uyt Hollant ende Westfrieslant. Dat in den jare 1637 tot Groningben eni- ghe vreemde geestdryvers zyn geweest, als UpkeWallis, die een navolger van Ja. Luits was, dryvende, dat Judas, noch de hoogepriesters ende sclniftgeleerden, int verraden van Chris- tus, noch overleveren ende cruysen, geen quaet gcdaeu en hadden, maer door bloet Christi salich, als cock beyde de moordenaers aen het cruys, alsoo sy haer tydelyke strafFe hadden geleden; welcke tlpkeWalleus was gebannen. Zoo dat daeruyt te betooghen is, ende de wetten van ons lant mede brenghen, dat godtslastelaers gebannen moeten worden. Zoo dat van advys zynde, desen gevangen te bannen uyt Hoilant ende Westfrieslant, met costen en- de misen van justicie, ende den schout synen eyscb ontseggen. Doch alsoo dese boeken wat vorder gaen, dan de opinie der Socinianen, ende men wat verder moet sien, dan opt gepasseerde, maer ook soeken voor te comen, dat int toecomende soodanighe boeken niet worden gemaekt; dat souden connen werden gecondemneert te blyven in besloten hechte- nisse tot soo lang borg bad gestelt, tot genoegen vande schepenen, dat hy gevanghen in toecomende geen soodanighe boeken soude schryven, ende borg gestelt hebbende, gebannen uvt Hollant ende Westfrieslant; ende soude de somme wat hooch connen worden genomenr zoo dat licht in enighe jaren sich niemant soude willen borg blyven; ende daermede soude de intentie vande voorzittende leden, van in besloten hechtenisse te houden, oock syn ef- fecte hebben ; ende geen borg connende stellen ende onse nacomelingen siende beter com- portement in den patient, souden dan connen disponeren, nae het geraden duncken sou- den, of het bannissement laten voldoen, of soo als te raede souden oordelen; ende voorts inde ordinaris ende extraordinaris costen ende misen, etc, — Hulst, met den president, van langhen tyt opgesloten ende gebannen. — Corver, van tien jaren opgesloten ende tien jaren gebannen, ende 4000 gl. ende 2000 gl. — Hudde, tien jaren ende tien jaren, ende 6000 ende 2000 gl. Waerop noch wat gediscoureert zynde, zyn de advysen eenparich gelopen (uytgesondert
|
|||||
366
|
|||||
llaust, die persisteerde by?t bannissement) van tien jaren in besloten hechtenisse, tien ja-
ren daerenboven gebannen uyt dese sladt ende jurisdictie, een myle in't ronde, ende in mulcte ran 4000 gl., de helfte voor de armen ende de andere helft voor den schout, en- de in de ordinaris ende extraordinaris costen ende mise van de justicie de so. van 2000 gl. In margins: Den 19. spt. 1668. is verstaen, Adriaen Koerbacb te setten in bet willige raesphuys; (praes. alle de scbepenen, denipto Graeff,) ora de tien jaeren aldaer te wesen, JNa de middach op de resumptie, vielen speculatie, of men sou bannen uyt Hollant ende Westfrieslant; waerop Bontemantel seyde: soe de heeren van meningbe syn vant stadthuys toe te doen nae clocke geslacb, dat dan tselve also zoude connen gedaen worden. Maer alsoo die intentie is, het gerucbt van dese feyten soo stil onder de gemeente te houden, als doenlick is, oni alie occasie wech te nemen onder de gemeente van dat de boeken niet gelesen wer- den, doordien de ooren teer ende de nieuwsgiericheyt kittelachtich syn, ende oversulcx de sententie alhier in de pyncamer te pronuncbieren, soe can het bannissement niet anders gedaen worden, als dese stadt ende eenc myle in't ronde; twelck alle de substituyts ende dienaevs, die opte infractie moeten passen, daer kennisse van connen hebben. Maer een bannissement uit Hollant ende Westfrieslant, moeten alle schouten, etc., door
die gansche landen kennisse van hebben, omt met authoriteyt, het bannissement wordende geinfrigeert, de apprehensie te moghen doen; ende oversulcx openlyk gebannen worde, welken advysen ingenomen synde, is het daerby gebleven, ende't vonnisse binnens earners gepronunchieert. Voorts in consideratie genomen synde, of de boeken in stillicheyt soude verbranden;
aengaende bet Bloemhoff is verstaen, dat het soo stil niet ea kan toegaen of het klinckt overal ende soo menichfuldich door het lesen, dat het inaer soude oorsake geven tot opslacb in de winkels; ende het licht schynende in duystere plaetsenz, syn maer enighe quaterns., tot k toe gedrukt, ende alleen onder de heeren ende weynich daer buyten verdeelt, zoo dat is verstaen, dat soe te laten been gaen, te meer, het drucken ende vercopen door de plac- caten genoechsaem is verboden. Daer nae voorgeslelt synde Joannes Koerbacb, out omtrent 34 jaren, is hem voorgelesen
de confessie, noch by persisteerde, behelsende, niet handadicb aen het maken der voorsz. boeken geweest te syn; dat wel ende dicmale met syn broeder gediscoureert heeft over sul- cke ende diergelvke (juestien, als in de boeken, maer die nooit gelesen te hebben; dat wel by den drucker te Utrecht is geweest ende yet gecorrigeert, maer daerin nyet aensto- telyks heeft gevouden . . . .; waerop de schout uyt alle de documenten ende verclaringhen des druckers ende dry zyner knechts, die alien verclaerden onder eeden enighe propoos- ten wegens bet laetste boeksken te hebben gehadt, ende tot het voortdrucken aengemaent; ende oock gelesen de acte vande kerckenraet, daev hy in maert was voor geweest, ende de acte des classis, in welcke iaetste op enighe vraechpointen had geantwoort te ontkennen die scheppinge der werelt uyt niet, twelck uyt de schrift niet is te bewacrheden; syn gevoe- len op de voldoeningeChristi ende van de heilige Drievuldicheyt, waerover den 19 maert ende den 7 mey is aengeseyt vanden prediksloel te ontbouden, soo langh by sulk gevoelen blyft; ende noch gelesen enighe cartabellen , die hy bekent hadde geschreven te hebben , inhouden- de, wat voor den kerkenraet al hadde gedaen ende geantwoort, ende een brief door Adriaen aen hem Jan geschreven , waerin hem, Jan, werdt geraden het hooft inden schoot te leggen, etc. Zoo heeft de Schout gedaen synen eysch, dat soude werden binnens earners gegeeselt en-
de opgtsloten hlyven iwaelf jaren, gemulcteert in een amende, naer discretie vande heeren, ende costen ende mise van justicie. |
|||||
367
|
|||||
De president verhaelt hebbende in substantie. tgeen den officier bad int lange geseyt.
lieeft by gevangen geantwoort: dat sich houtlt aende confessie endescbriften, door hern ge- schreven, dat oordeelt niet onbillyks in is ende niet goddeloos te syn; ende boeken van syn broeder niet te hebben gelesen; al wat doer is, is kerkelyk, ende staet tot oordeel der kerke. Den heer vander Capelle viel in syn woorden , ende seyde, bet oordeel van alle dese za-
ken te staen aen de schepenen , ende hem gevangben niet toestont te seggben wie bet oor- deel toekomt. Den scbout ende syn zoon, den secretaries, buy ten gegaen synde ende ook de gevangen,
is deze zake in maniere als voor de middach, door den president in omvraghe gebracht, ende heeft den president vanWaveren verstaan tot eenige weinige jaren vast le zetten ende dan bannissement, ende 2000 gl. mulcte ende costen ende mise. — Vander Capelle, ban- nissement, 2000 gl. ende costen. —■ Bontemantel, dat niet konde zien, waarop het bannis- sement is gefondeert, ende veel minder bet vast setten of opsluyten enigbe jaren; dat con- finement ende bannissement moesten gefondeert zyn op confessie ende niet op verklaringbe; dat bier geen confessie, die alleen van enigbe discoursen spreelu, sich soude beswaert vin- den, om de gevangben enigbe jaren op te sluyten ofte te bannen; maer van gevoelen tesyn, dese gevangben op hanttastinghe van wederom te compareren, als van den schoul ende sche- penen soude ontboden werden, met belofte van sich oudervvylen eerlyk te draghen , ende alsoo zyn saecke te houden in reatu, met betalinghe van costen ende misen van justicie; te ineer. alsoo alreeds in strikte gevankenisse omtrent lien weken bat geseten, dat mede voor een strafle kan opgenomen worden. Oock dat men hier te lande, als geen boeken wer- den geschreven ende vergaderinghe geleyt, op die opinie, die yder heeft voor syn zelve vande godsdienst, soo maer geen regart op wort genomen. — Hulst oordeelt, gestraft be- horen te worden met enige jaren opsluyten ende costen ende mise. — Corver, Hudde, Ranst ende GraefF volgde het advys van Bontemantel, yder met zoodanighe rede bekleedt, die suffisant waren. Hudde gaf in bedenken, of niet enigbe borg soude kunnen gevorderd worden, geen boeken te schryven, maer nae deliberatie werd daer difficulteyt in gevonden. De saeck, nae in communicatie zynde gebracht, is verstaen te houden in reatu, ende op banttasting te laten uytgaen, met meer capitulen ofte scbarpe vermaninghe, ende betalinge der costen ende misen van justicie. Ende zyn eerst het vonnisse van iVdriaen apart ende daernae dat van Joannes binnens earners also uytgesproken, ten overstaen der gevangens, schout ende schepenen, boven gemelt, den 27July, 1668. Secretaris WlTSEN.
Den xxvn. July, 1668. is Adriaen Koerbach, rechtsgeleerdeendegeneesmeester, over het
maken van een zeer profaen ende goddeloes boek, genaempt een: Bloemhoff van allerlti llejlykheyt sonder verdriei, gedrukt inde jare 1668.; ende een boek; Lichl se/iynende ntde duystere plaetse, niet minder afgryselyk, hetwelk niet ten vollen is gedrukt, gecon- demneert, nefFens verdere strafle, thien jaren te sitten in besloten hechtenisse. Den 29. daer aen volgende is by schepenen geordonneert, het confinement te voldoen in het rasphuvs, ilwaer hy in October 1669. is gestorven. |
|||||
368
|
|||||
REQUEST
VAN
JAIV VAX TRESLONG,
Aek
myn Heeken dye BAILLIU, BURGEMEESTERS ende REGIERDERS vanden Hague. A-lsoe die Burgemeesters ende Regenten vanden Haghe pretenderen teghens heur ad-
vocaet Treslong zekere jaeren quytscheldinghe te behooren te genieten, overmits dat die drpyboom, staende opter straete van't noorteynde vanden Haghe, des voorsz. Treslongs hy- potheque, wel twee jaeren staende deser troubelen ongesloten gestaen soude hebben, ende consequentelick van den voorsz. straet off hypotheque nyet gecomen en souden wesen, seyt ende remonstreert die voorsz. Treslong ter contrary, dat hem syn voile betalinghe van syn achterstallige renten, sonder enighe defalcate off quytscheldinghe behoort te volgen, nyet tegenstaende het gepretendeerde ongebruyck van zyn voorsz. hypotheque, alsoe nae rechten notoir es, dat gheen cas fortuyt, hetzy brant, inundatie, oerloege, armoede off pauperteyt en excuseert nocht eximeert den schufdenaer van zyn schulden. Sulcx ofte ter oorsaecke vanden voerleden troubelen in twee jaeren van des remonstran-
tens hypotheque ter proffyt vanden Haghe wat off nyet gecomen en soude zyn, hem re- monstrant nyet en roerdt nochte die vanden Haghe releveert, off enighe verlichtinghe van heur obligatien ende schulden maken en mach. 'Twelck wetende die heeren staten van Hollandt sulcx nae bescreven rechten geordineert
te wesen, hebben in opsyen ende regard, datter op veel plaetsen in Hollandt, staende de- ser troubelen, nyet van't goet ende hypotheque mitte renten belast zynde, gecomen en was ende dye renten alevenwel opgeloepen waeren ten lasten vanden debiteur, dye daer deur verdor.... soude hebben worden, evenverre hy alien die verlopen jaeren als nae rechten hadde moeten opbrenghen uyt heur singulier gratie; In den jaere ixxvu. geordonneert gehadt zekere commissarissen in elck quartier, daervoer een yegelick mit renten belast zyn- de souden mogen doen dagen zyn crediteur, ende zyn ongebruyk van den hypotheque ver- claren, ende versoucken quytscheldinghe naer advenant van heur ongebruyck, ende dat binnen een zekeren tydt, op peyne daervan vervallen ende versteken te wesen. Onder welcken gratien van quytscheldinghe nochtans geen steden off dorpen begrepen
en syn, nemaer expresse daer uyt geeximeert. Sulcx segt men daghelicks, dat die steden van Hollandt (gelyck hy remonstrant verstaen
heeft uyt verscheyden persoenen, op steden renten hebbende, als onder anderen Mr. Ni- colaes Dyert, myn heeren naest geseten, om te vragen, als grotelicx op steden gerent zyn- de), die gehelen renten betalen, sonder enich affcortinghe. Ende Delft ende meer andere steden, die te zeer belast zyn, die renten converteren in
lyffrenten. Ende alwaert nu alsoe, dat ?t voorsz. beneficium cock die steden almede gegunt waere,
(als neen nochtans), soe zoude de tyt van gratie meer als twee off derdalff jaeren geex- pireert wezen. |
|||||
369
Daer uyt immers m\n heeren dye regenten vanden Haghe konnen verstaen ende onder-
recht worden nocht nae rechten, nocht costuyme, offte enighe beneficien gefundeert te wesen, den voorsz. Treslong off te heyschen enighe quytscheldinghe. £nde soe verre des myn heere dese tegenwoerdighe gescrift vanden remonstrant ghenige
ghelooff en geven, mach wel lyden, immers sullen hem remonstrant een aengename saeck doen, dat zy 'tseHTde stellen in handen van hear tweede advocaet, Mr. Jan vanBancken, off anderen, die zyluyden best betrouwen zullen, om daer op te hooren heur advys, Hier beneffens geconsidereert, dat in alle gevalle die betalinge der voorsz. rentcn met
gaen en sal uyter beurse van die vanden Haghe, maer van den reysende ende rydende wa- ghens deur't noerteynde over die straet, achtervolgende het octroy ende renovatie vandien, die vanden Haghe van wegen die co. iMaj. geconsenteert voer een zekeren tyt, behoudenden selven tydt geexpireert zynde, soe verre zyluyden van heur penninghen, ter makinghe der voorsz. straet uytgeleyt, nyet gerembourseert en souden zyn, in sulcke gevalle een ander sullen mogen versoucken. Sulcx, dat die vanden Hagbe doende by goede rekeningbe blycken, dat zyluyden n©ch
van heur gedebourseerde penninghen ende interest van dien nyet gerembourseert en syn, het derde nocht vierde octroy nyet geweygert en sal worden, soe verre het laetste geexpireert es. Dan, indien daer inne faulten soude wesen, mogelick off die penninghen vanden voorsz. straet gecomen, nyet al navolgende het octroy gegaen off gecmployeert en souden wesen, en roert den remonstrant nyet. Ende daeromme off die boom twee, drye, off tien jaeren lang still ende ongesloten gestaen heeft, den Haghe nyet en prejudicieert, gemerckt dat zy- luyden nritsdien te min ontfanghen hebben, ende consequentelick van synMaj. gerechticht syn een nyeuwe octroy te verworffnen. Hier uyt immers een yegelick goet te verstaen heeft, wat redenen ende billickhe\t f<at
myn Heeren voorsz, voernemende zyn, om van heur dienaer te heyssen die voersz, quyt- scneldinge. Immers heeft heur dyenaer, voorsz, remonstrant, alhier beter redenen gehadt te hopen,
dat zyn heeren ende meesters, burgemeesters ende regierders vanden Haghe, alhier met een danckbaer ende beleeft erkennen near heur ouden dienaer eens omgesien souden hebben, in recompense van zyn ouden diensten , die vanden Haghe hier eertyts bewesen, nyet sonder groot periculen ende vreese van zyn ewighe verderffenisse. Alsoe myn heeren wel kennelyck es, dat in den beginsel van den troubelen. regnerende
ende domynerende alhier die bisschep Lindanus ende monseigneur Legrand, bailliu doen ter tydt vanden Haghe, ende hy remonstrant met Mr. Anthonis Hoeffslach, beyden advoeaten wesende van den Haghe, grote scharpe inquisitie ende ondersouck was in den Haghe opt Stuck van den religie opter persoenen, die enichsins beruft oft suspect mochten syn vande gereformeerde religie, ten welcken tyde die schepenen ende regenten van den Haghe, als- ser een burger off inwoender van den Haghe, uyt saecke vandien, in persoen gedachvaert was te compareren voer die van den Haghe naer ouder gewoente, gelyck syluyden in civilen saecke gewoenlick waeren te comen consuleren by heur advocaten, heur vonnis ende judi- catuyr mede quam halen an die remonstrant ende Houffslach, adviserende sulcx mitten an- deren, hoe ende in wat manieren men die criminele conclusie van den bailliu Grand mo- dereren ende die moderatie zouden mogen excuseren. Item, alsoe die voirsz. Treslong ende Hoeffslach, alsoe 'tselfde dickmael gebeurde, een
omsyen cregen, soe hadden syluyden ten laetsten dye van den Haghe verclaert gehadt, dat syluyden lyever heur gaigen van den Haghe quyten souden, dan heur selve met adviseren over sulcke saecken in perikel te stellen. |
||||
370
|
||||||
Daerop hemluden ter antwoerdt gegeveii was, dat syluyden qualick advocaten souden
eonnen crygen, die in soedanighe saecken mit die gerechten souden wiilen adviseren; maer datse daer inne ende gelycke saecken soe seer civiliseren ende ons soe weynich besyghen sou- den alst nioegelick wesen soude. Maer des nyet legenstaende soe es onlancx. daer nae gebeurt, dat alhier opten voirpoert
gevangen gebrocht syn geweest Meynaert die glaesmaecker, met hem twee, als geaccuseert van Mennouts gesinte, ende alhyer by die bischoop Lindanus op zyn geloeff gehoert ende geexamineert ende heur confessie van heur religie lang ende brede in gescrift gestelt zynde, zyn gelevert geweest in handen van den gerechte van den Haghe, om recht te doen. Dye welcke daer inne zeer verslagen synde, ende vresende daer deur te mogen comen in grote perikel, als sy sonder twyffel gecomen souden hebben, soe verre als daer inne nyet wyselick voersyen en hadde geweest: Soe syn enighe van den magistraten ende gerechten by hem remonstrant ende Hoeffslach weder gecomen mitten processe stucken, informatie ende con- fessie voersz., biddende ons hemluyden ten besten te wiilen raeden, wat syluyden hyerinne wysen souden. 'Twelck die voorsz. Treslong, remonstrant, ende Hoeffslach naer hem genomen zynde,
ende daer inne die voorsz. Treslong mogelick wat vorder achterwaert denkende dan die voorsz. Hoeffslach, was daer inne mede nyet weynich verslagen 5 Insisterende die voorsz. magistraet ende biddende hemluyden nyet te wiilen verlaten, als aengaende die voorsz. gevangenen heurlyffen ende hemluyden heur welvaeren, alsoe verre als zyluyden daer inne dissimuleerden. Zoodat die remonstrant ende Hoeffslach die voersz. saecke naer hem genomen ende gevi-
siteert hebben gehadt, ende eyntelick besloten heur advys scriftelick den magistraet overge- levert gehadt, om daer naer heur vonnis te wysen, ende onder bclofte, dat die gerechten een stille monde houden souden. Maer 'tselffde gewesen zynde heeft monsieur Legrand ende die bisschop voorsz. terstondt
daervan copie gclicht, ende 'tselffde verthoont ende gesonden daer't hem goet gedocht heeft tot belastingh vanden magistraet, die, ontboden synde, terstont genomineert hebben den remonstrant ende Hoeffslach. Item, daer naer nyet den voorsz. Hoeffslach maer Treslong ontboden zynde, alsoe die
president, myn heere Suys, hem affvraechde off hy het advys over't voorsz, vonnis gegeven hadde, ende 'tselffde bekenden, heeft hem terstont daer op voer antwoerdt gegeven, als dat by 't voorsz. vonnis voor die co. Maj. verantwoerden soude scriftelick, prefigerende hem daertoe een tydt, om syn handen te leveren ende naer Spaengen toegesonden te wor- den aen die co. Maj. 'Twelck die voorsz. Treslong oock sulcx gedaen ende syn scriftelick defensie ende justi-
iicatie van't voorsz. vonnis, soe met waerlicke ende geestelicke rechte gededuceert ende over- gelevert heeft gehadt. Item, een langhe tydt daernae ontboden synde by de president heeft hem geseydt: ick
ben wel blyde uwent wegen ende sail u goede tydingh seggen, u antwoordt ende defensie, van uwentwegen gedaen, is die co. Maj. aengenaem geweest, etc. Hoe middelretyt dye remonstrant gemoet es geweest, moghen myn heeren by hem selven
bedencken. Al waer van goeden kennisse myn heeren bevinden sullen uyter defensie ende beantwoer-
dingh voorsz., noch tegenwoerdelick inde cofferen vanden Haghe rustende, als belast synde den secretaris die well te bewaeren. Ende es al evenwell, des nyettegenstaende die voorsz. favoraeble autwoerdt van myn heere
die president, des remonstrantes name gestelt geweest inter delatos reos int bouck ende in- |
||||||
-
|
||||||
371
|
|||||
formatie van myn heere bisschop Lindanus: daervan myn heere goedc onderrechtingh dccn
sail die procureur Gorsberghen, die anno LXXV. in't soucken nae anderen stucken ten ho- ve, een register off informatie daervan gevonden ende hem remonstrant ghethoont heeft gehadt, refererende dye remonstrant deshalven * tot het seggen des voorsz. Gorsberghen. Ende aengaende die vorder diensten sedert des remonstrants weder coompst van Utrecht,
in februario anno txxv. es myn heeren wel kenlyck, alsoe hy ten versoucke van uwe myn heere nooyt gefailleert heeft hem te vinden, sochtens, snoens, savonts, dickmael naeden eten, tot neghen ende thien uyren toe, op stathuys, om te samen te advisereu opte swa- richeyden den Haghe opcomende, soe van afFbreken ende vercopingh van den clousteren. capellen, predicaren convent alhier inden Haghe, ende het maken van requesten an myn heeren staten, om te beletten die demolitie ende vercopingh voorsz., doende cock tot dien eynde sekere mondelinghe remonstrantie alhier in den Haghe dye gecommitteerden van Delft, in de voirsael van den huyse van Assendelft. Ten welcken tyde enighe van de wet, contrary Jt collegiael advys van den vollen ma-
gistraet ende wet, tot twee off dryemael solemnelick besloten, hem afwykende d'ene voer ende d'ander nae, seggende, nyet te staen het geproponeerden van hem demonstrant, die wyle dat hy voerende was net woerdt teghens die voerschrevcn gecommitteerden ; ende d'ander gaende lopen, ende anders hier te langh te verhalen, nyettegenstaende dat syluyden selver hem remonstrant mitten anderein't voile collegie daertoe versocht hadden, om dach en- de uytstelling van de voorschreven vercopingh ende demolitie der voorsz. kercken te ver- soucken, tot datter op ons l'equeste by die staten ende syn Excellentie, doen ter tydt tot Rotterdam wesende, geappostilleert soude wesen, vertoenende tot dien eynde onsen re- queste die voorscreven gecommitteerden, die al te .. .. ende te boeden stonden met eniglu: metselaers ende tymmerluyden, dye sy van Delft alhier mede gebrocht hadden; lopende hy remonstrant van d'ene tot den anderen, sulex, dat hy die voortganck van't gebot ende vercopingh van den predicairen cloosteren schutte ende belette alhier opte Kneuterdyck, omtrent den huyse van Haeften. Item, daer naar reysende met die van den Haghe tot Rotterdam mitte voorscr. requeste.
Item noch, om tbosch te conserveren, daeronime wy eerst gereyst syn geweest tot Delft,
aen myn heeren vanden raden, om te hebben enighe gecommitteerden uyten raden, die met ons reysen souden: daerop dach genomen seynde, wy weder binnen den raede tot Delft gecomen syn, ende eyntelick ons tot adjunckt gevoucht hebben myn heeren Wyn- gaerden mit WillemHanneman, daervan wy ten laetsten, nae veel sollicitatie, soewel vanden kerck ende cloosteren, als ook het bosch, ons wille gecregen hebben, nyet sonder groLe moejten ende arbeyt, als myn heeren wel kenlyck is. Item, soe enighe weder op een nyeuwe dye van den Haghe molestatie deden, om aff te
breken het convent van sintAgniete, over 't huys van Assendelft, zyn daerop weder ver- gadert geweest ende gesloten daer teghens te opposeren, comparerende tot dien eynde in den huyse van Assendelft, ter presentie van de vrouwe van Gloetinghe, ende die van den magistraet van den Haghe, aldaer mede waeren enighe gedeputeerde van de rekencamer en- de oock WillemHanneman, doen ter tydt zeer scemperlyck spreeckende op hem remonstrant, als dat hy d'oirsacke was van de oppositie, etc., mit meer woerden, hier te langh te ver- halen, daervan myn heere dye burgemeyster JoostJacopsz. goeden getuyghenisse geven sal, met meer anderen uyten wet, hem suppliant vergeten. Item, noch soe dickmael reysende tot Delft met onsen gedeputeerde, tot conservatie van
de kerck tot Eyckenduynen ende om anderen swaricheyden, daghelicks opcoemende, soe van't leggen ende verleggen van den knechten, mitsgaders oock in't adviseren op die stil- 'i7*
|
|||||
372
|
||||||||
saeten van enighe dorpen tusschen den Haghe ende Haerlem, ende bysonder van die van
Schevelingh ende anders. Mitsgaders oock op die bryeven van dryegementen, by die van Haerlem an ons geson-
den, dat wy hetnluyden opbrenghen souden zekeren penningben, off, by gebreke van dien, dat sy ons albier souden comen besoucken, luttel tot ons voordeel; otn waer tegens te voersien hy remonstrant gereyst es tot Delft, twee oft dryemael, ende soe veel gedaen ge- hadt, datter knecbten geleyt syn geweest tot Noortwyck. Noch om te beletten het uytvoeren van alien onsen clocken, acbtervolgende het sci'yveu
van zyn Excell., daer tegens wy weder gerescribeert hebben ende met goeden inductie zyn Exc. sulex onderrecht gehadt, dat wy, mils seyndende zeker clocken, dye reste noch be- houden hebben. Noch, om te beletten dye affbrandingh van den Haghe, daervan hy oock een remonstra-
tie gemaeckt heeft gehadt van den Haghe, inhoudende verscheyden middelen dattet 'tselffde het gemeen landt ondyenstich souden wesen; daer op hy ontfanghen heeft van den burge- meester Joost Jacobsz., onder belofte, dat die van den Haghe, tot beter fortuyne gecomen synde, hem vorder danckbaerheyt thoenen souden ses Carolus guldens. Item, het communieeren van den voorscreven remonstrant verscheyden edelen ende ste-
den, aldaer hy hem by gevonden heeft. Item, noch nae date van de paciflcatie verscheyden besoingen gedaen ende remonstrantie
gemaeckt zyn geweest an die van den raeden tot Delft, ten eynde syluyden weder hier souden willen comen resideren, als van ouden tyden. Daeromme veel verscheyden moeyten gedaen syn geweest alleer men die heeren daertoe heeft connen induceren. Mitsgaders noch andere partieulyer besoingen, tusschen beyden gevallen van vergaderin-
gen op stadthuys ende oock totte remonstrantes huyse, hier te langh te verhalen, duyren- de all 'tselffde den jaere lxxv. , lxxvi. , lxxvh. , ende eensdeels tot dat die heeren alhier in den Haghe metter woen quaemen in den jaere LXXVIII, Refereren hem nyet te min nopende syn voorscreven vacatien ende recompense van dien
tot discretie ende beleeftheyt van U, mynheeren, gelyck syluyden in heur conscientien en- de alien redelickheyt bevinden sullen te behoorenj daerop hy heel ende ghans betrouwende es^ ende daermede hy remonstrant hem sal laeten genougen ende te vreden stellcn. |
||||||||
------***&$&%&&&&*&'
|
||||||||
LE ROLLE
D E L'ABREE XVCLXIIL
|
|||||||
f**^****N***n«wrs#*M*«*<«un*t*WMri^v\#w«wvp^s*\vt*Mvt#tM0«i^«MWW|wwit«>>
|
|||||||
{^ensuit la declaration des Dignites, Canomes, Prebendes, Cures,
Cousteries et Scholasteries , Hospitaulx et aultres benefices du patronaige du Rove des Espagnes et archiduc d'Austrice ? due et comte du Bourgo- gne, de Brabant, etc.) comte de Flandres, d'Arthois, de Henault, etc., notre souverain seigneur, estants a. la collation et disposition en les Pays dembas et de Bourgogne, auxquelles par ordonnance de sa Majeste sont. subscriptes et denominees les personnes, qu'elle veult et entend estre pourveue desdicts benefices, chacun a son tour selon l'ordre et par la maniere, cy apres declaree. Et premierement en la comte de Flandre,
Aux (lignites.
Ti ny a nulles hors celle de S. Bavon, qui est pour l'eveschie.
Aut prebendes de Courtray.
Le prothonotaire La Tour, sommelier de POratoire. Le mrc de la chapelle, mre Pierre
tie Manesicourt, pour AndrienleFebure, son nepveux. Le fils du docteur Cornille de Baers- dorp. Le sr deVaux, pour son cousin germain Franchois de la Woestine. Aux prebendes de S. Bavon, pour quant il sera satisfaict aux bulles
de sa Sainctete de la dotation de Pevechie touchant
les prebendes reservees et alFectees.
Le fils du commis van Loa. Le fils du conseillier Hopperus. Laudiencier d'OverJopc.
Le fils du feu conseillier Sontzocht(!). Aux prebendes de S, Veerle et cbapelle du cbasteau de Gand.
Le sr Scharenberger, pour son nepveux. George Bontflour, hault-contre. Mre Oudart
Eyse, chantre et cbappelain de sa Maj. Sre GerardtdeMenncourt, chappelain du conseii d'estat. Le conseillier Hessele, pour son nepveux. Aux prebendes de Tendremonde.
Le fils du conseiller Bruxelles. Mr Nicase Housart, chantre de la chapelle de sa Maj.
Le commis Damhoudere, pour son fils. Le sr Courteville, pour .... Le fils du pro- vost d'Ongelberghe. Le fils du receveur de Frize Rataller. Jehan Matal, docteur es Jroicts, |
|||||||
374
Les cures de Flandres reservees a sa Maj.
Aux chapelles te Flandres.
Pascual Renard, clercq de la chapelle. Anthoine Diest, enfant de la chapelle. Jehauvan
Brabant, enfant de la chapelle. AnthoinePevernaige (!), enfant. Le fils de feu Anthoine de Zelande. Quentin Dennetiers, 01s du lieutenant de Tournay. Mre Cornille Folders. Le iils de Hannibal Ripet. Le fils de mr Henry Bay art, apothecaire de Bruxelles. Aux cousteries de Flandres.
Henry Martin, fourier de la chapelle, marie. Jehan Gerard, hault-contre, marie. Mr Mi-
chieldeBoc, organiste, marie. Franchois de Man, huissier d'estat de sa Maj, Aux dignites d'ARTHOis.
A la disposition de madame la duchesse de Parme: Mre Pierre Clouvain, bascontre,
pour son fils selon le rolle precedent. Franchoys Simon, mr des enffans en latin. Mr Nicaise, taille. Le fils de MichielJaca. Sr Baptiste Staes. Aux prebendes de Bethune.
A la disposition de madame la duchesse de Parme: Le fils du conseillier Hermes. Le
lils du secretaire Vlierden. Sre Jan Morel, bascontre de ladicte chapelle. Arnould Denne- tiers, pour son frere. Le me dela chapelle, pour BaulduinManessier, son cousin. Le fils du feu toison dor Baulanicourt. Aux prebendes Daire.
Le receveur Wouters, pour son fils. Mre Franchois du Quesne, chappellain de Haultes
messes. Le fils du feu audiencier Verreycken. Mre la Oultre, chappellain des haultes mes- ses. Le fils du feu Jacques Foresmetier, hoste de la mer a S. Omer. Henry des Marez. Aux prebendes de Leus.
Le mre de la chapelle de sa Maj. Pierre du Hot, mre de la chapelle de son Alteze.
Sre Geri Marchant, bascontre. Mre Louys Houguenet, chappellain des haultes messes. Le frere de l'audiencier d'Overlope, nommee Franchoys. Le secretaire de la Torre, pour sou nepveux, Johannes Riveins. Les cures d'Arthois reservees comme dcssus.
Aux cousteries d'Arthois.
Mr Pierre Glouwain, bascontre, marie. Mathias Manoot, clercq de Poratoire. Bernard Co-
lin, mre d'hostel de Pestat, pour son fils. Anthoine de Vasseur, pour . Gery Jemin, ayde de la tapisserie. Le fils de Jehan, messager, jadis archier de corps de PEm- pereur. Aux chapelles d'Arthois.
Pierre le Balincourt, clercq de la chapelle. Anthoine de Pevernaige, Anthoine de Diest,
George Helle, enfans de la chapelle. George Rodar, pour Anthoine Rodar, son frere. Le chappellain des finances. Aux prebendes du viel chasteau de Hesdin.
Mre Jehan Morel, bascontre. Sre JanCaudron, bascontre. Bauldewyn Lerrenois, haul-
contre. |
||||
375
Aux digniles de Haynault.
A la disposition de madame la duchesse de Panne: Le sr de Meghen, pour Hans Wil-
■ :m, son parent. Aux prebendes de Mons.
Le secretaire Courteville, pour . Le president Viglius. Le fils du feu con-
seillier Boissot. A la disposition de madame la duchesse de Parme : Le mre descholl. du sr de
HavreL Aux prebendes de la Halle a Valenciennes.
Au chappellain du compte d'Egmont. Nicolas Haultoir, taille. Mre JanBuItcau, chap-
pellain, Mr Jacq. Rossel. A la disposition de madame la duchesse de Parme: Jon du Pont, recommande par le due d'Alve. Aux prebendes de Hoignies.
Jeban de Malinnes, taille, au lieu du premier de Boisleduc, dont il est frustre par Ieveschie.
Sre Gregoire Haynault, chappellain des haultes messes. Le sr de Barlaymont, pour son fils. Le nepveux du sr Bane, pour Jehan Martin. Mre Estienne Ligius. Le fils du feu auditeur de la chambre de VIekicke. Aux prebendes de Conde.
Sre Jan de la Oultre, chappellain et chantre par ordonnance precedante du Roy. Le chap-
pellain du conseil suivantlaMaj., mre Gerard de Mennecourt. A la disposition de madame la duchesse de Parme: le docteur Milo ? recommande par le due d'Alve. Le fils du secre- taire Prade. Les cures de Haynault, reservees comme dessus.
Aux chappelles de Mons.
Thomas Bus, Melchior de Locquembourch, Michicl Bavais, Jehan de la Valee, Folcar-
dusRichardi, enfans de la chappelle. Pierrequin, huissier du prive conseil, pour son nep- veux, OgierBodart, ayde de la la chambre de TEmpereur, pour son nepveux. Aux chappelles de Valenciennes.
Charles Renard, Pierre Maillard, Jaspar Locquembourch, enfans de la chappelle. Le fils
du secret, vander Aa. BastiendeNouvelles, ayant servi a PEmpereur de sommclier. Aux chappelles et personats de Haynault.
Le fils du feu Bartholome, le fourier, nomme Anthoine. Jehan delaVallee, enfant de
chapelle. BrigeGaudi, enfant, estudiant a Alcala. Pierre Maillart, enfant de la chappelle. Baudechon Fevri, ayde de la tapiserie, pour son fils. Anthoine Rodart, enfant de la chap- pelle. Aux prebendes de la Haye en Hollande.
Chappellain des hallebadiers, mre Thomas Scheneckle. Sre Jehan Boven, bascontre. Lc
president Viglius, pour son nepveux. Le fils de mre Pierre Decama, le plus ancien conseil- lier de Prize. Le president de Hollande, pour son nepveux. Aux prebendes de Gorckem.
Mre Henri Marthin, fourier de la chappelle, suivant, qu'il soit frustre de celle, qui est escheve a S.Pierre a Namur. Guill. de Wyckersloot, barbier de sa Maj., pour son frere. Le sr deBranchion, gentilhomme de sa Maj., pour son oncle PontusdeHuitere. Sr Jo- |
||||
376
hanCarlier, chappellain des haultes messes. Le fils de l'escouttette Deutrecht. Le filsdu
conseillier mr Franchois Paris. Aux prebendes de Geervliet.
A la disposition de madame la duchesse de Parme: Mr Antlioine Coutault. Sre Jelian
Caudron, bascontre de sa Maj. Le soufleur des orgues du Roy a venir. La chappellain des archiers a venir. Les cures de Hollande reservees, comme dessus.
Auk prebendes de Dortrecht.
Le commis van Loo, pour son beaufrere. Le sr Barlaymont, pour le fils de AertSpie-
rinck. Mre Jehan Mouftlin, jadis .chappellain des archiers et presentement des basses messes. Mre Guy Godefroy, submoniteur du mre de la chapelle. Le tresorier Schetz, pour Jehan de Millem. Aux chapelles de Hollande.
Philibert van Tournoult, enfant, selon le rolle precedant. David Padbrouck, Paul Cou-
wenhove, Jehan de Meyere, enfans de la chapelle. Le fils du jadis chevaucheur de lescui- rie, Pierre du Bois. Aux cousteries de Hollande.
Mathias van Loo, bascontre per le rolle de Gand. Adrien van Couwenhove, taille, marie.
Adrien van Groeninghen. Jan Espallart, clercq du greflier des finances. Aux escolasteries de Hollande.
Les escholasteries de Hollande se doibvent delaisser suivant la resolution de sa Maj.
Aux dignites de Zelandb.
II ne en y a presentement nulles. Aux prebendes de S. Pierre de Middelbourg.
Reservees a 1'eglise chatedrale. Aux prebendes de S. Martin a Middelbourg.
A la disposition de madame la duchesse du Parme: PascualRenard, clercq de la cha-
pelle. Mr Franchois Vinck, pour son nepveux. Mre George Nepotes, chappellain de sa Maj* Le tils du secretaire Pratz. Aux prebendes Ziericzee.
Adrien van Couwenhove, taille, pour son nepveux par le rolle precedant de Gandt Phi-
lippe Pipenbus, fourier des archiers, pour son fils. Sre Jehan Boonen, bascontre. George Bontflour, bascontre. Le chappellain de hallebardiers, mre Thomas. Le fils de Wiltem Jansz., bourgmr d'Enchuyse. Le Ills de tnr Guillaume de Heda, sr au grand conseil. Aux prebendes du Thole.
Mr Anthoine Moelenaire, conseillier a Malinnes, pour son fils. Le marquis de Berghe.
pour mr Jan vanderBercken. Garpar Ferhellem (!), mr ...... pour son fils Guillaume. Sre GregoireHaynauIt, chappellain de haultes messes. Le fils de mr Henry de PEspinee.
Les cures de Zelande reservees, comme dessus.
Reservees a sa Maj. dessus. |
||||
377
Les personatz, cscolasteries de Zelande, reservees a sa Maj,, comme dessiw.
Aux cousteries de Zelande.
Matthias van Loo, A la disposition de madame la duchesse de Parme.
Aux prebendes de la Bryele.
AnthoineduBois, valet de chambre de son Alteze. Henry van Vanderen, huissier (Festal,
suivant pour Jerome Hollantz, son cousin. Le president de Frize, pour son nepveux. T^e fils de mr Jan vanden Broecken, s° en Brabant. Aux prebendes de Oestvoorne.
Ges prebendes se transportent a Harlem.
Les cures de la Bryele et de Oostvoorne reservees, comme cy dessus.
Aux personals de la Bryele et Oostvoorne.
A la disposition de madame la duchesse de Parme: Guill. Dommale, clercq du bureau.
Aux cousteries de la Bryele et Oostvoorne,
Mr Guillaume Guedifer, hault-contre, marie. Vergilius Geys.
Aux chappelles de la Bryele et Oostvoorne.
Le boutellier du prince de Parme, recommande par ledict Sr. GerardtdeNelle, pour son
iils Alexandre, Christoflede Gamboas, courier ordinaire, pour son fils Pierre, Chrestieu de Bietere, enfant de la chapelle, estudiant a Alcala. Davidt Patbrouck, enfant de la cha- pelle. Aux dignites de Namur.
Le fils de mons. de Barlaymont 5 A disposition de son Alteze.
Aux prebendes de S. Aulbain, pour quant il sera satisfaict
aux bulles de sa Sainctete, Le fils du conseillier Indevelde. Le fils du secretaire la Torre.
Aux prebendes de Namur.
Nihil, pour estre incorporees a l'eveschie dud. Namur. Aux prebendes d'Eindove.
Le fils de Gregoire le Lesqueur, fourier de la chapelle, mort. Le fils du conseillier Boo-
nen. Jan de Malinnes, taille. Nicolas Buys, hault-contre. Le chappellain du compte Do- verempden. Aux prebendes de Vualcourt.
A la disposition de son Alteze: Oudar Cornu, roy d'armes, pour son nepveux. Anthoi-
ne Burse. Sre Lambert Fleru, hault-contre. Mre Franchoys duQuesne, chappellain des haultes messes. Le chappellain de monsr de Barlaymont. Le fils de Guill. Pannemacser. i Les cures du comte de Namur reservees au Roy, comme dessus.
Aux cousteries dud, comte de Namur et tresorie dud. Vualcourt.
Michiel de Bouck, organiste, par le rolle de Gand. Le fils de Thuissier du conscil d'estat
Loys de Nelle. IL 48 |
||||
378
Aux chappelles dud. comte de Namur.
Sre FranchoysReys, chappellain du prive conseil. Le chappellain des finances. Charles
Renard, enfant de la chapelle. Giiles du Buillon, escirmier du Roy, pour son beaufrere Jan Welmaert. Le fils de Henry vanden Vuelle, cidevant brasseur de l'Empereur. Le ills de Amoult deSomberge, concerge de Tescuirie. Aux dignites de Brabant.
Sa Maj. reserve les dignites de Brabant a la disposition.
Aux prebendes de Bruxelles.
Le garde seaulx Tisnacq, pour . . . Le cardinal Granvelle, pour mre Renebert de
Malpas. Le chancellier de Brabant. Le fils de Laman de Bruxelles, Lockinghen. Le fils du feu Gen. receveur Sterck. Le fils du feu conseillier d'Indevelde. Aux prebendes de Lyere.
A la disposition de son Alteze. Sre Jan Carlier, cbappellain des baultes messes. Le
sr Berty, pour son fils. Le confesseur du commun a Venir. Le fils du bourgnare de Bruxelles, Bregille. Le fils du feu Guillaume Malineus. Diego, fils de Diego de S.Croix, recommande par le confesseur. Aux prebendes de Roo.
MatbiasvanLoo, bas-contre, marie, pour .... Mr GuyGodefroy, submoniteur
du mr de la chapellc. Le commis vanden Bergbe, pour .... Philip Baudequin,
greffier du bureau de saMaj., pour Joachim de Somberge, son beaufrere.
■
Aux prebendes de Louvain. Lcs quatres premieres reservees a Puniversite. L'universite de Louvain. Idem, idem, idem,
idem, idem. Le garde de seaulx Tisnacq, pour le fils du sr Pratz. Aux prebendes de S. Catherine, d'Indove et de S. Omer.
Le greffier de mr Jan Giiles, pour .... Jehan Nicolay, tapissier, pour son parent Charles de Bilehe. A la disposition de son Alteze. Aux prebendes de Becke.
MathiasMannoot, clercq de POratoire, par le rolle de Gand. Sre FranchoysHochtmans,
jadis confesseur, pour le confesseur du commun a venir. Gille Clermortier, taillc. Le nep- vcux de l'evesque de Boisleducq. Aux prebendes de Boisleducq, quant il sera satisfaict aux bulles de sa Sainctete.
Le fils du conseillier Quesnoy. Le nepveux du conseillier..... Le fils du sr de
S# George.
Aux prebendes de Graves.
A la disposition du prince d'Orange, tenant la terre engaigiere.
Aux prebendes Danderleck.
Martin Cloot, hault-contre, par le rolle de Gand. Giiles de Clermortier, taille. L'aumos- nier don Pedro Paceco pour Pung des fils de Jehan de Mol. Franchois de Locquembourch, hault-contre. Mr Pierre de Brabant.
|
||||||
379
Aux escolasteries de Brnxelles et prebendes de Nivelles, que peuvent tenir gens oiai ies.
fi ne s'est uns aultre sur Pescolast. conforme a l'ordonn. de sa Maj. et l'acte, qui seroest depeche. Jehan Gerard, hault-contre, par le rollede Gand. Mr Guillaume Guedifer, hault-contre?
mane; sur lesd. prehendes de Nivelles tant seulement. Aux prehendes d'Arschok
Le docteur Andreas Vesalius, pour son nepveux. NicolaesBuys, hault-contre. Le cou-
seiller Hopperus, pour son nepveux. Le fils du controlleur d'Amant. Aux prebendes de Tournhout.
Mre Jan Mouflin, jadis chappellain des archiers. Pierre de Balincourt, clercq de la cha-
pelle* Le fils de feu sr S.George, vanderEycken. La Moute s" de la feue Royne de France. Les cures de Brabant et Oultremeuse reservees, comme dessus.
Aux chapelles de Brabant et Oultremeuse.
Paule Couwenhove, par le rolle de Gand. Jehan de Meyre, enfant de la chapelle. Michiel
de la Murette, enfant estudiant a Alcala. Melchior deLocquembourg, enfant de la chapelle. Le fils de l'huissier Compiile. Le fils de mr Adrien, chirurgien de Bruxelles. Aux personate, cousteries et hospitaulx de Brabant et Oultremeuse.
Michiel de Bock, organiste, scion le rolle de Gand. Mr Guillaume Guedifer,hault-contre,
marie. Mr Henry Martyn, fourier de la chapelle. Aux dignites du pays de Geldres et Zuitiien.
A la disposition de madame la duchesse de Parme. Au gouverneur. Le fils du sr van-
der Horst. Aux prebendes de S. Estienne a Niemeghue.
Aux fils du premier hurgemaistre illec servant au temps de la vacation. Le fils du mom-
hour de Geldres. Le fils du conseillier Lettin (?). Le fils du conseiller Boymaer. Aux prebendes de Ruremonde, pour quant il sera satisfaict aux bulles de sa Sainctete.
A la disposition de madame la duchesse de Parme. Le fils du docteur Stollebogh, con-
seillier en Geldres. Le fils de Pescoutette de Ruremonde. Le fils du premier bourgmr de Ruremonde servant comme dessus. Aux prebendes de Zutphen.
Le gouverneur, pour . . . . Le fils du sr Berty. Le fils du drossard de Coevoor-
den. A la disposition de madame la duchesse de Parme. Lc nepveux du conseillier PannekoucL Aux prebendes de Arnhem.
A la disposition de madame la duchesse. Le chancellier de Gheldres, pour son fils.
Pour le premier bourgemr. audict Arnhem servant comme dessus. Le greffier de la court. pour son fils. Le conseillier en Geldres Jehan Vidt, pour son fils. Aux prebendes de Bombele.
Le chancellier de Gclders, pour son fils. Le comte de Meurs, conseillier en Geldres;.
Au momboir de Geldre, pour son fils. Le bourgemr. de Bomniele, qui servira comui« dessus. Le receveur de Geldre, pour son fib. 48*
|
||||
380
Aux prebendes de Eylst.
Lon les a delaisse pour avoir les prebendes cures annexees. Aux prebendes Dinoix. (Luxembourch.)
Le mr des comtes OdetViroy, pour.... Floren Vitaillc, pour son fils. Diego deRocas,
ayde de garde des Joyaulx de la Roynne, pour son parent AnthoinedeRocas, natif de Bru- xelles. JNicoIas Saultoir, taille. La Croix, nepveux dusr deSoignies. Aux fils du procureur general de Luxembourcb, Jehan Martin Stella. Aux prebendes de Steenwyck. (Pays d'Utrecht.)
Le gouverneur. Les confreres.
Aux prebendes de Vuick.
Elles sont accordees a Pevescbie d'Utrecbt alternativement et le gouverneur poorvoit les
aullres. Aux dignites du conte de Bourgnc.
Le fils du sr Chastelroulandt. Le prolhonotaire de S.Mairris# Le fils du president du
Bourgoyg". Aux prebendes de Dole.
Mre Claude Sygouen, le frere de contreroleurs Sygouen. Le fils du sr Tboraite. Le fils du
presid. duBourg"e. Le prothonot. la Tour, homilier de POratoire. Le conseillier Grand Jan, pour mrMathieuChasne. Mr Quentyn Collard, frere du conseillier. Le sr du sr de Vergi, Aux prebendes de S. Mouris a Salines.
Mr Renevart de Malpas. Le sr Vandenesse, ayde de la cbambre de sa Maj. Le cnappellain
du sr de Chantenay. Hugues Cousin, fourier, pour son fils Symon. Mr Estienne de Mesman. Mr Guil. Bares. Le frere de Lion de la Laye, jadis archier de l'Empereur. Aux prebendes de Polygny.
Monsr de laChauIx, mr de bostel, pour le fils de mr Simon Coulon, cbastillain de la
chaulx. Mr Jan Roygnart, bault-contre. Le nepveux du tresorier de Salms, mr Claude Tibault. Jeban Synayre, fourier, pour son frere Jehan Synayre. Le fils de Padvocat Dar- nout Chalerey. Henry de Gillot, recommande par mr deBesanchon. Aux prebendes d'Arthois.
Le sr de Sombergnen, gentilhomme de la boucbe du Roy. Mr Jan Roignart. Le chap-
pellain de monsr de Favernay. Le fils de Constance de Marenches. Cornille de Buinon, sommilier de la cave du Roy, pour son nepveux. Pierre Bordey, le Jeusne. Le fils du sr de Verveux. Le nepveux de Jehan deWavre. Aux prebendes.
Le controlleur Vandenesse, pour son nepveux. LesrVilley, pour Bernard Bonjour, son
nepveux. Mr Pierre de Saulx. Claude Marion, roy d'armes diet. Bourgnc, pour son nep- veux. Arnoud Marien. Les cures dudict conte de Bourgne reservees, comme dessus.
Aux chapelles dudict conte. Jehan Baiuhviu, natyfFde Grey, huissier de chambre, pour mre Jehan Clercq, son con-
|
||||
381
|
|||||
sin. Jehan Beguivet, chambellain du sr Champaigny. Le fils du mr Moustier, de la
saulenerie JehanGuillain. Mre Jehan Roignart, hault-contre. Jehan du Mont, ayde de Ja cave, pour son frere. Denis Pecet, aguader de l'hoslc], pour Nicolas Baeufort. Le fils de l'advocat Glaune. Aux hospitaulx dudict conte.
Mre Pierre de Montrea. Cornille Franchet. Jehan du Four, pour son nepveux, Glaude
Fossot. Jehan Richi, pour mre Jehan Richi. Henry Fares. Et pour ce que par experience Ion trouve, qu'en partie les sestes......de nostre
mere S. eglise sont estes espandus en nos pays de pardela, negligence et insoufissance des
cures, quils ne sont estes tels, quils debvoient pour bien instruire le pauvre peupte, nous desirans sur toutes choses y pourveoir, sygnament, quant aulx cures estants de nostre col- lation et que celles puissent doresanavant estre conferees a gens idoines et de bonne doc- trine et conversation, voullons, que lesd. cures ne soient mises au present rolle, ponr le* conferer5 comme aultres benefices de nostrd. collation. Mais quant il en eschera aulcune, dont Ion soulloit pourveoir par cedict rolle en nos gouvern. particuliers de nos Pays has en vert a de leur pouvoir, nous voulons et ordonnons, que quant aulcune cure eschera va- cante en nosdicts Pays has, le chieff et president de nostre prive conseil present et advenir poura avecq ladvis et participation de deulx de principaulx tbeologiens de Louvain nominer trois, deulx, ou enfaulte de lant, du moings ung personaige idoine et qualitie pour la . . .. de ladicte a nostre Seur, la duchesse de Parrne, regente et gouvernaute de nosdicts pays bas, ou a celluy, qui poura succeder cy apres en la mesme charge, pour en pourveoir l'ung d'iceulx; et semblable nomination feront, a nostredicte seur ou a celluy, qui luy succedera lesdicts gouverneurs particueiliers des cures de leur collation, a laqueile nostre dicte prions et requerons, avoir bon regard a la susdicte provision, et que ce soit aulx personnaiges, qui mesmes deservent lesdicts cures, sans soufFrir, quils substituent aultre en leur lieu. Philippe, par la grace de Dieu, roy de Gastille, de Leon, etc, A nos treschiers et feaulx les chieffs de prive consaulx et gardes de nos seaulx,..........la duchesse
de Parme, Plaisance etc., regente et gouvernante de nos Phas bas, chancellier de Brabant,
et a tous nos aultres justiciers et officiers, quy ce regardera, salut et dilection, Nous voulons et nous mandons expresseuient par cestes, que nostre present ro'Ie des benefices estants a nostre collation vous gardez et observez et entretenez et faictes garder et observer et entre- tenir inviolablement, selon l'ordre, forme et teneur dicelluy, et touttes et quantes ibisT que lesdicts benefices escheront vacans, faictes depescher nosd. lettres de collation diceulx an proufict des personnes subscriptes et denommees audict rolle chacun a son tour et ensui- suivant l'ordre, qu'il est mis et inscript, sans preferer ny avancer l'ung a l'autre ny sur ce demander ou attendre de nous aultre commandemens ou ordonnances, que cestes, et s'il advient, que aulcuns de nos chantres, chappellHins, ou aultres ofliciers a nostre chapelle, qui sont denommes audict rolle, laissent nostre servi, de maniere, quils fuissent royes de nos eserves avant de jouir de leur tour dudict rolle, et aussi en cas, que aulcuns desdits y denommes habandonnent et laissent les lieulx a eulx ordonnes par icelluy rolle, par mort, alliance de mariage, profession en religion, ou par negligence et nonchallance ou aultrement, nous voullons, ordonnons et declarons audict cas, que icelluy ou ceulx, qui sont ou seront prochains inscripts audict rolle, apres lesdicts personnaiges, qui ainsi abandonneront et lais- seront leursdicts lieulx par quelque moyen que ce soit, succederont et seront surroguez et preferes en iceulx lieulx et pourvues des benefices, que y escheront et vacqueront et le* aultres consequamment tant et jusques a ce que lesdicts personnaiges denommes audict rolle |
|||||
382
|
||||||
soicut pourvues Tung apres Paultre et de degre en degre chacun a son tour ct selon I'or-
dre dudict rolle, sans que lesd. lieux soient impetrables par aultres en quelque ■ maniere que ce soit. Car ainsi nous plaist il, et voullons estre faict, non obstant quelconques dons ou promesses que en avons faict ou faisons cy apres, a qui ne pour quelque cause que cesoit, lesquels ne voulons sortir effect, ny que a iceulx soit obey ou acquiesce en maniere quelconque ains les avons desmaintenant pour lors et des lors pour maintenant revocque, rappelle et mis, revoquons, rappellons et mettons a neant par ces praesentes, et pareille- incut revocquons, annullons et abolissons quelquonques vicariats expectatives ou reserves ensemble touttes ordonnances et declarations a ce contraires par nous faictes jusques a prae- *eut, ou que pourrions faire cy apres, par lesquelles Tordre dudict rolle pouroit este inter- verty, empesche et rompu, auxquels, comme nous procedons de nostre intention, avons de- roque et derogons par cesdictes praesentes, et est nostre intention, que ce rolle soit observe et entretenu jusques a ce, quil nous plaira le faire renouveller qu revocquer. Donne en nostre ville de (?), le 33. jour de Janvier, Tan de grace mil cincq cens soixante trois, de iios rcgnes scavoir des Espagne, Cecile etc* le huictiemey de Naples le x\ Signe: Philippe.
et plus has: par or don nance de a Majeste.
COURTEVILLS.
|
||||||
iHHi
|
||||||
GELDERSCHE STURREN,
VAN 1576 TOT 1600.
Uit de papieren van P. Bond am.
|
|||||||
|
|||||||
I.
Instruction voir den erentvesten ende frotnen
Dederick van Westrom tot Langendonck ende Corneus van Weze, ritterschappen, gegeven van verordenten aen- wesende Ritterschappen der Nymegescher ende Arnbem- senn Quartiren, van Borgermeisterr, Schepen ende Raet der stat Nymeghen, deputierde x*aitzfriendt der stat Arn- hem. Sullen syn G. antziegen alle guetwilligne erbiedong ende gehoirsamheit tot dienst van
run. Maj., ons alregenedichsten heren, ende welvaren tot rust ende vrede inden landen. Opt schryven van die hoclivermogenden heren van Rayde van Staten, dat generail regi-
ment, over alle con. Maj. Nederlanden aingecommen, belangende den lantdach te begeren, dat dieselve ainstont vytbgeschreven werde, bynnen die hofFstat Nymegen te halden, dair to die name der ritterschappen van den Nymegeschen quartier werden overgeschikt, ende van den Ruremunschen quartier is men die cedel oder rol verwachtende, van den Arnem- scheii quartier is aldair to gesinnen, van geliken van Zutphen. Ende dat die missiven ainstont ende midlertyt geschreven werden opt scherpelicxst, om niet vythoblieven. Anderdeils, begerende, dat gedruckte placait van die Spaensche soldalen, to Brussel da-
tirt den XXH. septembris, dwyl dieselve van die hoge overicheit hergecommen, ende niet be- fonden werden to wesen tegens die wailfart deser landen, wird voir billich eracht, ende be- geren, dat men dieselve publicieren laten mit bevelzbrieven van synG., na alder gewoinheit. Ten derden, syn G. to bedancken van die verclaringhe in derselver syner G. missive
gedain, dair in syn G. ainbieden by der lantschap to willen blyven, lifF ende leven in fal der noot dair by op to setten, presentirende dair tegens van geliken, ende hiervan op die gemeine lantdach naistcompstich voir to dragen, ende verhapen, dat volgende syn G. schry- ven dairvan in alles der geboir na syn G. mit die lantschap sich sullen vercnigen ende verlyken. Ten vyerden, to begeren, dat syn G. ordenong stelle, dat die soldaten, in garnisoin by
Ainerfoirt liggende, opgehalden ende den onderdanen van Veluwe oder van Gelderlant niet te beschedigen. Orcond der stat van Nymegen. Secreit segel hier onder opgedruyckt, den xx. octobris, 1576, Naar een gelyktydige copie, geregistreerd in het boek van Landzaaken,
van builen gequoteerd N°. 7., het jaer J576. FoL 352., berustende ter secretarie der stad Arnhem. |
|||||||
384
|
|||||
II.
Ain den STATHOLDER.
Edel, wailgeboren, genediger Heer. Vith rapport van erentfesten ende fromen Diederich
van Westrom ende Cornells van Wese verstain hebbende, dat U G. die vytschryvong des generail lantdach bjnnen Nymegen, als oick die publicatie der bewoste placcaten, den Spaengaerden etc. genedelick geaccordiert, neffens andere ainbiedong, doin wy ons gants vrintlicke bedancken, ende dwiel die lantdach alss nu ainbestempt, begeren wy in ainmer- cking der groitwichticheit van die saicken U G. die gravinne van Bronckhorst ende Styrom, den heer van Ainholt, als bannerheren, die in ende vytheemsche ritterschappen tot den lantdach to beschryven, van altz gevvoinlich, mit alien ersnt bevelen persoinlich to erschy- nen ende niet vyt to blvvcn : sulcx willen wy jeder tyt dienstlich to verschulden geneicnt syn , ken Gott almechtich, die U G. in gelucksaligen leven ende goiden regiment tot langen tyden wailfarende behuyde. Geschreven onder tsecreet seghel der stat Nymeghen, dat wy hier in gebruycken, den XXII. octobris, anno etc. LXXVI. Onderscbreven aldus: Verordente der Banneiheren, Ritterschappen ende Steden des f'urstendoms Gelre ende graeffschaps Zut- phen, bjnnen Nymegen vergedert, Naar een gelyktydige copie, ervintelyk in het boek van Landzaaken,
van buyten gequoteerd iV\ 7. hetjaer J576. FoL 358,, berustende in de
secretane der stad Arnhem.
III.
Tho weten, datt op buiden dato tussen die walgebaerene heren, heren Johan graven
tlio Nassouw Gatzenelnbaegen etc., stadthaltter in Geldern vnd der graeffschap Zutphen, vnd die deputirte der voirstendoms Gelre vnde graeffschaps Zutphen an ecne, vnde dem oick walgeboeren heren, heren Georgh graven thoLalain, heren tho Rennenborgh, stadthaldern in Vrieslandtt, vnde die aflgesandtten der landtschapp van Averyssel anderdeels, belangen- de die belegeringhe de beide steden Deventer vnd Campen, volgender gestaeltte affgere- det, vergeleken vnd respective van eenen deell den anderen thoegesacht vnde versprae- ckenn is worden ; Ersilich, soe voell die stadt Deventer alleen belangtt, hebben die van Gelderlandt vnde Zutphen vorschreven gelaefft vnde thoegesacht tott beleringhe derselver stadtt niegenhondertt nihan tho onderhalden ; Edoch der gestaltt das alsulke sueven hon- dert soldaten, soe sie algerets soe in die graeffschap als in die Veluwe, voer Deventer heb- ben, mit dar ynne gerekeudt werden sollen. Derwegen sollen die van Averyssel sess hon- dertt mhan tho denselvigen ende bestellen vnde besoeldenn. Thorn anderen, soil een jeder deell sine bestaltte soldaten mitt noetdrufftigen lunten,
kruytt, kostt, op sine koesten versien. Thorn derden, wat voer onkosten op het groff geschut (soe waell voer Deventer als Gam-
pen) , item, op kundtschapp, boedenloen, vnd dergelicken gaen werdtt. dar an sullen die Geldrissen vnde die graflschap Zutphen een virdendeell, Averyssel vnde Vrieslandtt die andere drie deele draegen. Thorn virden vnde lesten, sollen gedachte Geldrisschen vnde die van der graffschap den
isselstroem baven Deventer mit noetwendigen jaechten off andere schepen also versiehn vnde verwharen, dat des ordes gedachten beiden steden gien thofuer van proviandlt vnd munition geschien konnen. |
|||||
385
|
|||||
Desgeliken sollen die van Avcryssel vnd andere, onder walgedaehtes van Rennet}bergs
gouvernamente gehoerigh, den stroom onder omtrentt die stadt Deventer besluiten. Is dar beneffens verspraeken, tot welcker tydtt die stadttCampen era vert sail zyn (twelek
men verhaeptt, dat mit Gaedes hulpe onlancks gescbieden wertt), dat alsdan all id krigsfolck by den anderen provintien, onder walgedacbter graven van Rennenborgb gehoerende; al- daer bestalt, ingefal noedich, mede voer Deventer gebracbt sail word en; soe aver onnoe- dich, dat alsdan die selve provintien mede tot onderhaltt der XVC soldaten voer Deventer contribuiren sullen. In oorkondtt dessen vnde omb geliken bebalts willen is dese affscheitt schriftlich verfatlet,
vnde doeppell verfertiget word en, daervan eene waelermelthen van Rennenborgb tbogestaltt, die andere by des waelgebarnes, onses gnedigen hereu Stadthalders in Geldern cantzeler behalden worden. Actum Zutphen. den 3 July, 78. Naar de oorspronkelvke minute, in bet MS. Register der stad Zut-
phen, geteekend Cfol.J27.J27. deze gecollationeert, ende daar mede accorderende bevonden by my sekretaris der stad Zutphen. Actum al- daar den Vt* angustus, 1780. HjSRM. SCHOMAKER.
IV.
Beuehlschrift an den drosten Bentfngh, dat
by de Ruiter vth deser stadt vrybeidt leg- ge, am 28 aprilis, 1579.; (alsmede Re- quest van Elburg, ten dien einde aen !t Hof gepresenteerd.) Erentfest vnd frommer besunder goeder freundt. Wy schicken U hier jnne verwaert
seckere supplication, vns durcb burgermeesteien, schepenen vnd raidt der stadt Elburcb auergegeuen, jnbaltz als ghy dair wth in die lengde aft to nemen. Dwiel wy dan gloiffwaer- dicb bericbt worden, dat U operlacht is des rittmeisters Courbacbss reutter in derseluer be- falhen ampt onder tho brengen ; soe befrembt vns niet weynich, datt etliche derseluer Cour- bachscbe oder andere reutteren sicb buytten eenige onderdonnantie, ja sonder enich vur- weetten der supplianten in derseluer stadt vryheit begeuen; soe docb niet allein die vnder- thanen dess Elburchschen schependombs, dan oick der anderer steden scbependommen, wanneer eenige reutteren in den ampteren gelacht sullen warden (glick in desen geordonniert is), dair van exempt syn. Derwegen wy dan niet anders verstan kunnen, dan dat den El- burebsebe vnderthanen« vnd desseluen schependumbs jnwoinderen ganss vnguetlich, ja te- gens hair vryheit geschiet, dat sy meer als anderer steden scbependommen mit den reutte- ren belastet werden. Opdat dan dairwt tusschen der reutteren vnd der stadt geen onord- nung vurfallen noch erstain moege, soe iss ons ernst gesinnen vnd befelh, dat ghy ainstondt dair an sitt, dat die reutteren wtt der vryheit vander Elburcb verlacht vnd in die dar tho hestemde ampteren vnd plaitsen ondergebracht werden moegen, da mit die van de stadt van der Elburcb by hebbende vryheit erhalden vnd dair tegens onbedroeuet muchten verblyven, glick anderer steden schependommen jn gelicken vail wes an beer wederfarcn is, deses allsoe ongeweigert vnd sonder tergiversatie tho sullen geschien, wy vns genslich tot U versien, die wy dem Ahnechtigen hier mitt befelhen. Geschreuen tho Arnhem, den xxim aprilis, xvcLXxa. Die verordenthe Raiden in Gelderland.
Naar de copie. ter secretarie van Elburcb, in Lade2J. N.224. A. 1L 49 |
|||||
336
|
|||||
V.
Aenden HOVE van GELDERLAxNDT.
Vcrthonen UW. Ed. vnd L. seer dienstelick to kennen geuende die burgermrn, schepe-
nen vnd raeth der stadt Elborch, hoe dat zeecker getali ruyteren buyten ordnongh ofte or- ^lordonnantie, oock zonder voorweeten van oir supplianten, jn oire stadts vryheyt gelecht zyn warden, tot grote preiuditie van derseluer stadts vryheyt. Soe doch egene ruyteren oder knechten jn eenige vryheyden der steden noch op eenige edellluyden huysen behoren belet to worden zonder hebbende ordonnantie jnconsideratie vandien, vnd dat idt selue al- leenlick (zonder ordonnantie) durch goetgunstige vrunden geschiet zye, Bidden vnde ver- soecken sy suppltn zeer dienstelick, dat U W. Ed. vnde L. gelieven willen aen den drost van Auerveluwen Henrick Bentinck vnde aen den scholtis tot Dorenspyck to schryuen, dat sy dselve ruyters aenstont van daer vuyten vryheyt derseluer stadt nemen, vnde op ander plaetzen daer buyten beletten, opdat egene onordnungh daer durch en khomme vnd tsel- ne oick tot preiuditie der stadts vryheyt geraecken moege. Dit doende e/c. Naer een losse copie, ter secretarie van Elburch, in L.2J* N°.%£4. B.
Zynde aen den vorigen brief vastgehegt. VI.
De RiDDERSCHAPPKN van Veiuwe geen Land-
of Quartiersdagen door Gevolmagtigde te laten respicieren. Alsoe jn de tegenwoordighe vergaderingh van den Iantdach to Zutphen seecker misver-
slant geresen is tusschen de ridderscappen vnd stedegesanten des Arnhemsche quartiers, ouermits de ridderscappen vuyt Ouer-Veluwen waeren gecompareert by manieren van pro- curatien vnd conimissien, seeckeren oiren gedeputeerden gegeuen, hetwelck de gesanten van den steeden sustinierden, volgens den olden gebruyck vnd gewoentheyt, alsoe nit toe be- hoeren, vnd de voorseyde gedeputierde ter contrarien clachtich to kennen geuen nyet mo- gelick te syn, dat die jonckeren althosamen volgende die verschryuongh solden comparie- ren, mits die elendicheyt van den tyt? ende dat die lant- vnd quartiersdagen nu dick- wyler vuytgescreuen werdea vnd langer duerden, als van oils gewoenlick was, tot onuer- dragelicke costen vnd beswaernisse van de jonckeren; In sulcker manieren dan gescapen was, dat duer dit misverstant dat stemmen vnd voortganck van den Iantdach verhyndert ofte merckelick verachtert zolde mogen werden; soe fet, dat vm tselue to verhueden cantze- laer vnd raede tusschen beyden gesproocken, vnd eyntlick na diuersche communicatien der voirn. ritterscappen bewilliget hebben oire commissie tho verlaeten, vnd jn eygener name op dese vergaderungh to erschynen, to stemmen vnd mit een ander to resoluieren, mit voerwaerden vnd vnder expresse conditien, mit consent van parthien besproocken, dat tot vertroostinghe vnd verlichtinge van de junckeren des Veluschen quartiers voor den naestvol- genden lant- ofte quartiersdach, vnd vuytschriuunghe van den seluen, bequame middelen geraempt vnd geslooten sullen werden by cantzelar vnd raeden, mit communicatien vnd consent van die parthien, daerjnne die voorseyde beswaernisse van de ridderscappen voorn. hen weg genomen ende hen luyden satisfactie gegeuen werde, vnd so verre mit gemeyne consent van beyde parthien sulck middel nyet geuonde conde werden, sint die ritterscap- pen to freeden, dat der wolgeboi'en vnse G. heer stathalder t'sampt cantzelar vnd raeden daer jnne sullen voorsien, so idt ter meester eenicheyt van ritterscappen vnd steeden vnd |
|||||
387
|
|||||
waluaeri van den knde alderbequemst sal beuonden werdeu; vnd hebben de stedegesanten
beloeft, sulck rapport by oiren principalen hieruan tho doen. dat sy verhoopen deselue thobericht, om sicn gelyckfals jnt seggen van de voorn. H. G. t'sampt cantzeler vnd raden to submitteren; Tot welcken eynde beyde de partien hier van acte verleent is. Actum tho Zutphen, den xnjulii, 1583. Vnderschreeven; Vuyt beuel van cantzeler vnd raeden, was onderteyckent: .... VanReidt. Uyt een oude gelyktydige copie, berustende ter secretaire van Elburg,
in Lade J5. N°. JJ7. VII.
Die Gedepdtierden des Quartiers van Vemjwen,
voerts Burgermrn, ScHEPEN und Raedt der stadt Arnhem. Eersame, weise und vursichtige, gunstige guede frunden.
Also up junghst tot Niemeegen gebaldenen lanidagh up verscheiden schrivens den gene-
rale staten by der lantschap verafFgescheidet is worden, dat men tot onderhalt des gemeinen veltlegers in Brabant einmael in desen furstendumb Gelre ende graefscbap Zutphen extra- ordinaris up sail moeten brengen den som van XXM g., en will uns niet weiniger alhier in desen quartier gebeuren, dan unse gewoentlicke portie nha den alden voet daervan the dra~ gen ende up uns the nehmen. Dwiell averst die vurss. penn. tegens eenen komstigen son- dach des avonts binnen Utrecht gereet syn moeten, ende men in deser korten tyt gheenc extraordinaris middelen en heefFt, dselve anders dan uyt die uytgesatte penn. tho nhemen, uiits dat men nochtans op ten thokunftigen tot Zutphen anbestimbten lantdagh bedacht sail moeten wesen, mit wat middelen men dselve sail moeten supplieren; als gelanght ahn U ■milium unse gunstiche begeeren, dselve wollen hierinne die wolfaert des geliefFten vader- lants, ende die miserie, daer die gantse landen in sollen moegen vallen, (indien idtselvigi; veltleger sich quame teschueren,) betrachten ende tegens den komstigen sondagh des mor- gens tytlick (so die saeke geen langer vertoch sail kunnen lyden) binnen Arnhem averbrengen laten die somme van IcLXXXIXgI. xistM sunst by faulte van gewisschen upbrengungh sul- cher penn. sullen unse gedeputierden geener meinunghe wesen nha Utrecht biden gedepu- tierden der anderen provintien (a!s heure ankomst noch ter tyt verwachtende) to reisen; daer omme nochmaels begerende dese the willen behartzigen ende mit opbrengen irer stadts por- tie gelick voerss. niet nalatich te blieven. Mit bevelungh des Almechtigen , geschr. Arnhem, den 4. juny, 1583. ('t Opschrift was;) Denersamen, wisen vnde vursichtigen Burgermrs, Schepen vnd Raedr
der stadt Elburgh, vnsern gunstigen gueden vrunden. Uyt de oorspronkelyke brief, ervintelyk ter secretarie van Elburg, in L. J7. N\ 50. VIII.
Uyttschryving van een LANDDAG, te Thiel te
houden, en of daar ook op verschreven zou- den worden de Edelen, die neutrael zyn. Eersame und vursugtige, besunders gude vrunden,
IJesedient, om u Erss. toe verstendigen, dat why met den alhier wesenden ridderscliap- pen und raagistraet op huyden geresolvuert syn eenen landtdach binnen die stadt Thiell to 49*
|
|||||
388
|
|||||
halden, te doen wtschryven, oni op eenige hoichnoitwendige punctum, ons by dea heetsm
generael staeten aengeschrcven, una meer anderen, geresolviert te worden, dan dwiell whv gain u Erss., als oick aller andere steden und aldaer woenende ridderschappen, meynon- ghen werf begeren to verstaen, off men die ridderschappen, op ten platten lande sittende und also ten beyden zyden haldende, sal verschryven off niet, thomeer, dwiell zulcke neu- trale perzoenen in andere provintien niet verschreven worden, als oick, dwiel dat by den heeren gencrael staeten geresolveert is, dat men geene perzonen tot ghenen bykomsten be- hoert to verschryven, sullen daerom u Erss. wall doen deze zaecken met die aldaer teghen- woirdich synde joncheren to communiceren, und ons daerop derselver Ineynonghe sobalde moegelich rescriberen, und daer u Erss. mit den joncheren aldaer resolvierden, dat men die neutralisten verby solde schryden, 011s in sulcken vail die joncheren, die in u Erss. stack whoenen und van olts verschreven zyn, naamhaftich to vermelden, want why gern den lantdach zo balde moghelick wolden wtschryven laeten, om binnen die stadt van Thiell gheholden to whorden; wy schryven gelicke meynonch aen den anderen steden * und deze to ghenen anderen fyne dienende, bevelhen wy u Erss. in schuts des Almagtighen. Ge* schnven Arnhem, den xini. aprilis, vyfthen hondert negentich. Die raeden des furstendoms Gelre en graeffschapp Zutphen.
(Onder stont:) Sldtsken.
('Topschrift was:) Den ersamen vnd vurzichtigen Burgermrn, Schepenen ende Raedt der stadt Elburch, onzen bezonders goeden vrunden. Uyt de oorspronkelyke brief, ervintelyk ter secretaire van Elburg, in Lad, J3* N°.76. IX.
Brief van 't Hof aisn Elburg, om uyt naem van 't Quartier
van Veluwen een vereei'ing van een voeder Wyn en een vette Os te doen aen syn Excellentie , wegens de herove- ring der stadt Zutphen. Alsmede, of de Gerigten op Ve- luwe ook zouden uytgestelt worden. Ersatne ende volrsichtige, bezonders goede vrunden, U.Erss. sullen vur ancompst deses,
wel verstaen hebben , den geluckigen ende vurspoedigen auerganck der stat Zutphen, daer- van Godt gedanckt moet zyn. Nhu ist aen dem, dat zyne Extic niet alleen groeten arbeit ende neersticheit aengewendt heeft, eher dat hy het leger in dese quartieren heeft kunnen brengen, aengesien andere prouintien tzelue gern tot vordell oerer quartieren gehadt had- den, dan heeft oick dach noch nacht gerust in die erauerunch derzeluer stat Zutphen; Derwegen dan oick wael billick ende l^edelick, dat syne Ext!e mit eenige vereherung verehert wurde, hebben wy daerom neffens die magistraet deser stat vur raetsaem ende noedich aen- gesien, syne Ext,e van wegen deses quartiers mil eene voeder wyns ende eenen vetten oss te vereeren, ende daervan een repartitie tot ongefeerlick vierhonnert gulden auer die gansse Veluvve te maecken; Der toeuersicht, U.Erss. sullen sich des laten gefallen ende tselue ag- greeren, ende ons by brengeren daervan verwittigen. Wyders hebben wy den drost van Veluwen ende richter van Veluwenzoem operlacht die
gerichten, achterfolgende den jungsten afischeit der lantschaft te laten verkundigen, 'twelck der drost albereits op Neder-Veluwen op naest verleden sonnendach heeft gedaen, dan het syn op huyden vur ons erscheenen die richter van Veluwenzoem, ende der volmechtiger des drosten, remonstrierende die ietzige gelegenheit onzers legers, als dat die gerichteren gee- nen geburlicken voertganck sullen kunnen gewinnen; Yersoeckende wtstellonghe; Dwiel on* |
|||||
389
|
|||||
dan niet wil geburren te veranderen, tgeenich die lantschap ende jnzonderheit dit quar-
tier, eenmael geresoluiert heeft, und het dan niet zonder groet disput ende protestatie van nulliteiten ende anders in die gericliteren wil aftloepen, soe hebben sich U.Erss. te resoluieren vnd ons derzeluer resolutie by brengeren deses auer the schryven off men, niet tegenstaende •lese ietzige gelegentheit, den gericliteren oeren voertganck sol genieteu laten off nyet, vns daer- nae te richtcn, Mit beueleh des Alinechtigen. Geschreuen Arnhem, den xxu maji, XVcxcl. Die Raeden des furstendnmbs Gelder ende graffschaps Zutpben. (Was ondertekend-) Sluyskew.
('Topschrift was:) Den ersamen ende voirsichtigen Burgermeisteren, Schepenen vnd Raeden
der stat Elburch, vnsern bezonders goeden vrundenn. Uyt de origenele brief, berustende ter secretaire van Elburg, in LadeJS. N*.95.
X.
Edell, ercntfest vnd zeer discreter, jnzonders gunstiger medebroeder. Wy hebben op
gisteren wt u Ed. schryvens die meynunghe van syneExtir, die aenstellung der magistraet, ende die reformatie der kercken binnen Zutphen; als oick, die pioniers van Veluwen be- treffende, verstanden, vnd dat u E. tot sulcken einde eenige van vns, als oick onzen bree- der Fontanum aldaer solde begeren te hebben, Waerop wy uE, niet sullen verhalden, dat wy dit allet mit die magistraet alhier gecommuniciert, diewelcke mit ons vur goet aengesien heeft, alnoch geene tot die magistraet te kiessen, die sich ten platten landen in contribute geset hebben; dat men oick den kerckendienaer Fontanum, auermits hy alleen bier is, niet kan entraeden; siende vur goet an, dat het getal der Veluwische pioniers tot vierhondert toe blvve, zonder aen het getal eenige verminderonge te maken, dan alleen, dat uE. nef~ fens den van Harderwick daerop by syne Extie aenhalden, dat die versochte twelf daegen tot sos geaccordiert werden inuegen, opdat alzoe die gemeine saecke geavanciert werde; Averst onzere daerkompst betreffende, daervan sullen wy morgen mitten anderen ryper spi*ecken vnd uE. onze meynung verstendigen. Vuyt inliggende extract is die gelegenheit des viants te vevnemen, twelck uE. zyne Ex,Ie
/,al believen te verstendigen, ende in alle wege daer aen helpende zyn, dat die stat Deventer mit ernst aengefangen werde, des vasten vertrouwens, dat die Heer, die den van Zutphen een schricken ingejaecht heeft, alnoch leefft; vnd hiermede bevelen wy u E. den Almechtigen. Geschreven Arnhem, den xxin. may, xvcxcr. (Onder stond :) UE. goede vrunden ende me- debroeder, die Raedes des furstendumbs Gelder ende graffschaps Zutphen. (Get.) W. SuiYSKRN. i^Topsehrift was:) Den edlen, erentfesten ende zeer discreten Geerlach vander Capellen.
verordenten raedt des provintiaelen haves van Gelderlant, unzern jnzonders gunstigen medebroeder. Naar den oorspronkelyken brief, aan my medegedeeld door den Hoog WGeb. Gest.
Heer R.J. Baron vander Capeixen, heer van de Latmer, etc. XL
Edell, ehrentfeste vnd seer discrete, insunders gunstige heer vnd medebroeder. Wy senden
u E. durch brengeren deses die bewoste commissie, als oick een missive van syn Exclc, vnd een missive der heeren deputeerden der graefschap Zutphen; ncffens een daer jnne ver- jlaten copie; vnd noch die articulen, daerop dat die stat Deuttinckem gereduciert is, Indien uE. den griffier off syn substitut begeren tho hebben, om mit uE, op Deuttin-
|
|||||
390
|
||||||
ckem te reisen, dat schryfft an ons. Wy sullen bestellen, dat jemant van beiden op die
tyt, als u E. thot Doesburch sullen angekommen syn, oick aldaer sail wesen, om voirtz op Deuttinckem the reisen. BlyfFt hiermede dem almachtigen Godt bevalen. Geschreven Arn- hem, den xxn. augusti, xvcxcix. (Onder stand:) Uwer E. seer goede vrunden vnd mede- broederen, die Rhaden des furstendombs Gelder vnd graefschap Zutphen. {Get) Slcysken. {'tOpschriftwas:) Dem edelen. erntfesten vnd seer discreten heeren Gerlach vander Ca- pellen, verordenten raedt in Gelderlant, onsen besonderen goeden vrundt und medebroeder. Naar de oorspronkelyke brief, aan my medegedeeld door den HWGeb. Gestr. Heei R.J. vander Capellen, heer van Latmer, etc. Wet een anderen hand stond van buiten opgeschreven: Commissie tot Electie van da Magistraet van Doetinckem. |
||||||
ALEXANDRE. Prince van Parma ende Plaisancb,
stadthouder, gouverneur ende capiteyn - generael. Lieve bysundere. Wy en twyfelen nyet, ghy en suit over langhen tyt wel vernomen
hebben, tgene dat by soe veele ende diversche reysen U voorgehouden ende gepraesenteert es geweest van wegen onsen alregen. here de Co., om eens te geraecken tot een eynde van alle den ellendicheden ende miserien, die van alle canten dese arme ende verdructe Neder- landen zyn overvallende, opdat deselve landen souden moghen wederomme gesteld worden in beuren ouden fleure ende voorspoet, sonder nochtans, dat ghy tot noch toe daer naer bebt willen boren, maer hebt U ter contrarien lancx soe meer laten vertwyfelen ende be- drieghen deur die listen ende practicken van degnene, die deur uwe bederfnisse ende t'u- wen costen voorgenomen hadden hun eygene ende particuliere saecken te voirderen ende ves- tigen. Ende want nu den almoghenden God miraculeuselyken toeghelaten heeft, dat ghy by experientie hebt moeghen bemercken ende bespeuren, hoe verre ghy buyten uwe rekenin- ghe geweest syt, ende dat de meyninghe ende intentie van den ghenen, die U verleyt ende verabuseert hebben, nyet en ten deer t, dan om U te opprimeren ende verdrucken, soet wel geblecken is, inde steden van Dunkerken, Dixmuyden, Denremonde ende andere plaetsen, dewelcke altesamen op eenen tyt overvallen ende gesaccageert syn geweest vande ghenen, die de burgers ende inwoenders aldaer tot hun beschermenisse ende defensie ingebrocht ende ont- fanghen hadden, mit welcke dese goede occasie wy nyet en hebben willen onderlaten, U de- sen brief te schryven ende U te adverteren, dat wy alsnoch syn van soo goeden wille, als wy ooyt geweest hadden, om U in den naem ende van weghen zynen Maj. in gracie ende genade t'ontfanghen op alle goede ende eerlycke conditien; ende te dien eynde eene goede reconciliatie ende vereeninge met U te handelen, ramen ende sluyten, tsy int generael 6ft int particulier, vei'getende altgene datter gepasseert is, U versekerende, dat altgene wy U alsoe beloven sullen gantslycken ende onverbrekelycken onderhouden ende volbracht zal wor- den, gelyck wy met dese gereconcilieerde landen ende provincien gedaen hebben, soe ghy wel verstaen moecht hebben, ende waerdeur ghy kunt bcmerken ende jugeren, wat onder- scheit datter is tusschen de beloften, die van d'eene syde ende d'andere gedaen syn ge- weest; midts welcken, indien ghy begeert uwe gedeputeerde herwaerts over te schicken, om ons hierop naerder uwe meeninghe te laten weten; wy versekeren U, dat zy van nu voorts vryelycken alhier zullen moghen comen, blyven ende wederkeren, wesende oick tevredeu. tselve insgelycx van onsentwegen te doene, indien ghy sulcx begeert; ons vastelycken toe- |
||||||
391
|
|||||||
betrouwende, dat Godt deur syne bermherticheyt ons enich middel van accoord ingeven
ende inspireren zal, ende dat ghy initter daad suit moegheu bevinden, dat wy t'uwer ge- nieyner welvaert ende conservatie gantz toegeneycht ende geaffectioneert zyn, soe wy alrede genocb betoont hebben ende nocb meer betbonen willen, in alle voorvallende occasien. Biddende hiermede den almoghenden God, dat by U wiJIe alles goets inspireren ende ten bes- ten beraden. Gescreven te Doernicke, den xxii dach van januario, 1583. Alexandre.
In dorso superscr.: Onsen lieuven besunderen , de burgermeesteren, scepenen ende raedt der stadt van Gelre, samptelyck den goeden burgeren ende inwoenderen aldaer. _________ JAN van DUVENVOORDE aen FLOR. THIN, 26. may, 1585.
Heer Advocaet, naer alle eerbiedinge myns vermogens, dient dese myns schryvens, aft
dat ick UE. missive ontfangen hebbe, rnitsgaders die missive van mynbeeren die staten- generael, den XXV. may deses tegenwoordigen jaers 1585., UE. bedanckende van het adver- tissement der swaricheyden, daerinne verhaelt; ende nae de receptie van dien myn terstont gevoecht hebbende by mynheere den cancelier van Gelre, ende met hem die swaricheyt com- municerende, ende oock mede insgelycx daerinne een weynich swaricbeyts bevyndende; by- sonder^ dat men opten wech mochte waergenomen ende vervaert worden; oock mede, of mynbeere die staten-generael vermochten alsulcke verseckeringe doen, sonder voerweten van die provincien int particulier ende van huer ingewillicheyt .... te syn; heeft myn synde- re E. voer antwoert gegeven, te sullen gaen reysen voer hem, om die saeck een weynich te prepareren, meynende, dat ingevalle mynheeren die staten van Hollant daer over wilde staen ende d'ander vervangende, wel solde mogen bestaen vnde myn daervan metten eersten ver- wyttigen, dan dat de saeck niet wel vertrecken lyden mochte; ende vonde oock voor goet, dat ick myddelre tyt mynheeren die staten van Utrecht, ofte horen gedeputeerden, dese oock solde aendienen. Twelck by myn gedaen synde, hebben geresolveert daerop, mitsga- ders optie puncten by UE. overgesonden, te sullen doen verschryvinge tegens een maendacb toecomende, wesende de leste may, stilo veteri. Begiere daerom mede van UE. naeder ad- vys, hoe myn hier inne sal hebben te dragen; soe ick wel begierde geexcuseert te zyn, indient cum bona gratia mochte geschieden; soe ick wel willich sy, myn heeren die staten ende den lande te doen alle diensten, myn eenichsins mogelyck, haer seer bedankende vande eere; dan en can niet wel daertoe vaceren , noch oock myn gelegenheyt so lange absentie lyden, unde solde oock wel bequamer vinden. Unde dese liiermede eyndende, bidde God almachtich UE. in lange gesondheyt unde goeder voerspoet tot salicheyt gelieve te frysten. Mit haeste, den 26.may, anno 1585. UE. sal myn gelieveu te gebieden aen myn heeren tresorier Heeremaell ende den
burgermeyster Druenen. UE. giietwillige vrundt, Johan van Duvenvoehdk.
|
|||||||
ANTO. van KUYK aen FLOR. HEERMALE, 19. may, 1596.
TF zall apparentelicke inde ooren vande provincien vrcemdt luyden, dat dheren van Hoi*
laut ende Zeelant, vermeerderende den costen vande equipagie ter zee, van meeninge zouden wcsen mede daertoe te employeren eene merckelicke somme van penningen, gedestineert (*U |
|||||||
392
|
|||||
sommige andere provincien verstaen) totten oncosten van den oorloge te lande, ende dit al
sonder daervan dandere provincien, ofte emmers den staten-generael te adverteren off tselve te leggen in communicatie vandyen, ende alsoe wel men wel can verstaen die gelegenheyt van der saicke tot beveilinge van zeevaert meerdere voirsieninge te vereyschen, nademael men des gemeene lants middelen daertoe zoude begeren te gebruycken, zoe is die redene oick verey- scbende, dat die generaliteit, te weten haerl. collegie vanden staten-generael, daervan niede notitie dragen, ten ware sulcx voer een tydt lang dienlicke zoude wesen geomitteert, omme redenen myn onbekendt*, dan evenwel die maniere van doen schynt vreemdt te syn voor den ghenen, die dselve niet en verstaen; maer zoe den Heere almachtich inde zaicke van regie- ringe wonderlicke werckt, zoe mogen wy mede in dese den voert ende uytganck verwachten. INopende die waertgelders werdt alhyer dsaicke zoe veel doenlick vervordert, ende zyn hyer verscheyden ouden ende jongen, die in krygszaicken (als zy zeggen) wel ervaren personen all solliciterende omme capiteynen te wezen ; Dan die middelen, daer mede men die kosten zoude hebbcn te vervallen, en zyn als noch nyet beraempt, ende werdt daerinne zwaricbeyt be- vonden. Die spraecke gaet alhier, dat nu ten laelsten eens in handen vandeMaj. van Vranckryk zoude wesen overgegaen. Got geve, dat tselve met vervolcb van goede suc-
eessie waeracbtich sy. Uyt tgene uwer E. overseyndt, beroerende het different ten respecte van Goeverden gemoveert, mitsgaders, dat de heeren stadhouder van Vriesland ende Gronin- gen metOmlanden in ?s Gravenhage is ontboden, is te verhopen, dat enige goede verhande- linge sal mogen verrysen, by soe verre parthyen bun ten wedersyde ter vruntschappe begeren taccomoderen ; anders is te beduchten, datter wel meerder misverstant moehte volgen, twelck in alien gevalle dient verboedt, maer voer zoe veel die quote vandie van Groeningen ende Orame- Janden in regardt vande generaliteyt aengaet, daervan soude ic hopen, dat by synre Excel- lency ende syne gen. van Nassau eeue goede voet promptelyck zal werden genomen, ende als- daen uytspraec zal wesen gedaen, zal uwer E. believen vande beroerende quote ons te verad- verteren. Ende my aen uwerE. dienstelicke gebiedende, bidde den Heer almachtich. Edele, erntfeste, hoochgeleerde, vrome, wyze, zeer voersienige Heere, uwerE.tebe-
waren in syne heylige behoede, uyt Vtrecht, den xix. mey, XVC zess ende tnegentich. UwerE. dienstwillige,
Anthonis van Kuyck.
Den heere Barnevelt is opten XV. deser over Amsterdam ende Amersfoert gecomen, ende
heeft sanderen daechs van my by missive begeert, veradverteert te zyn, of zyneE. Tutrecht comende inde saicke vande graininge van de Eem ende Beecke eenige vorderinge zou cun- nen doen; daerop by my geantwoert is geweest, dat ic voer al noch inde vocrsz. saicke nyet en wiste te adviseren, mitsdyen nae myn coempste daervan nyet en was gementioneert, maer dat ick my refereerden tot dheren regierders van Amersfoirt, die alle goede gelegenheyt naer- der was bekendt, ende dat ic tallen tyden ende occasien nyet naelaeten en zal, alfe goede officien te doen$ ende tzedert deselve rescriptie en bebbe ic meer niet vernomen. Iterum vale. Opschrifi: Erentfesten, vromen, hoochgeleerden , wyzen ende zeer voorsienigen heer.
heer Floris Heermale, thesaurier e/c, van wegen de heeren staten var< Utrecht gecommitteert tot vergaderinge vande generate staten in 's Gra- venhage. Rta, 30.may, 1596.
|
|||||
A L V II A B E T I: S C If RE6UTE U
|
||||||||||
mkt T W E E D E DEE L fin hit ARCHIE 1
|
||||||||||
Adrien, mr. , cbirurg. de Bruxel-
les, 379.
Aecbt, S., te Delft, 26,102 sqq., 117 sqq.
Aelbrecbtsz., Adr. 335. — Aelbr. 335.
— Katryn, 333.
— Willein Pyn, 27,
Aelbrecbtsdr., Aefg., buysvr. van Ger. van Hoogeveeo Melisz. , 335.
Aelst, Aeltge van , Pieters suster , huisvr. van Lcn* Potnpen , 69. — Jan v., zoon van Pieter , 69.
— Laur. Jacobsz. v. , zoon van
•— Pieter v. , canonik van Ou- demunster teUtreclit , 69. Aelsteek, in de Dortr. waert, 309.
Aerntswaert, 311. Aert de Emenesser , 199. Aertsz. , Adr., van Maesdam , 314. — — uit Oud - Strven,
183 sqq. — Dirck, vanBuren, nota-
ris t'Ctrecht, 81. — Jac, rcntrar vanS.Quin-
tyn t'Utrecht (1538.), 172. — Jan , v. Mootfoort (1569.),
24. — Pieter, v. Naerden, 129,
Agniet, S. , t'Amersfoort, 34. — t'Campen, 44 sqq. pass.
— t'sG.Hage, 371.
— t'Leyden , 353.
•— t'Schoouhoven . 50.
— t'Utrecht, 34, 40,50,
183. Agnus Dei aen een cruys , 71.
Aken , Jac. van , 40.
Albe, 58.
Alberta*., Ysbra., t'Alcmar (1572.)
354.
Alblasscben tboorn, 309. AicoHtf, 129, 347, 354. |
Alendorp, Will, van, 282.
Alertsi., Lubb. 25. — Stevenye, 337,
Aleydt, vrouw vanPutten, etc. 190» Alewyn , Mees , veerticb der stml Ley den, (1569.) 372.
Alkeinade, Adr. van , — Jansdr. , Aleydt v., 832.
— Bast, van , 332.
— Dircksz , Cbristi. van ,
351. — Christiaensz. , Dirrk
van, 351 sq. — Iluygcnsz., Huyc'i v.,
331,335. — Jan van, 332.
— "Willetu van, ridder ,
335. Almonde, dorp in den Dortschen
waert, 192.
Almonde , Jac. van , 338. Altaerdwelen, 58. Altrap, G-u., geassoc. van de dra- purye te Haerl. , (1569.) 327.
Aluinbaudel bier tc lande in de XVI. eeuw , 265 sq.
Alva , F. v. Tol. Iiert. v. , I sqq., 102 sqq. , 107 sqq. , 311 sq. ,
355 sqq., 375
Alveringen , Maria van , huisvr, van Dirck vander Does , 352,
Amant, controll. d* , 379. Amerongen , Aert van , 17 sqq. — Dire Borre van , rid-
der , 147 sqq. — Jan Tacts van, bur-
germ, v. Utr., (1574.) 147 sqq. — Albert ab, frater Jo-
annis Goswini, 50. —■ Joanna ab , soror Jo.
Goswini, 50.
— Joannes Goswini ab ,
S. Mar. Traj. can., 49 sqq. 90
|
|||||||||
Aa, vander, 147sqq.
— Alphart vander, schepent'tT-
trecht (1397.), 282. — Corn. Jansz. vander , 40 sqq.
— secret, vander , 375.
— Ysbra, vander , 246.
— Waterganc v. d. , (1421.) 411.
Abbenbroeck , Ger. van , 337. — Magdal., Claesdr.v.,
Abcoude, huis te , (1569.) 7.
Abcoude v. Meerthen , Anna , huisv. van Jan van Renesse, dek. S.Jan
t'Ut., 77.
— — — Anto. van,
ridder , heer v. Essesteyn , 2 sqq. — — — Ernest v. 83.
— — — Henr. van,
beemr. opte Vecht enkro.Ryn, 6. __ _ _ Janv. 18,83.
_ _ _ Pet. v. 82 sq.
Abjuratie v, cert berdoopten , 343 sq. Abtspocl, 350. Abtsrecbt, 349. Acerato, Lucas ab, biecbtvader v. den bertoch van Alva, 117.
Adriaensz., Adr., burgermeester te Delft, 105 sqq _ — Claes, 317,323.
— — Corn,, v. Wer-
kctidam, 312. — — Dire, v. Ghc-
nemuden, 297. _ _ Jac. 339.
— — Pieter, 185 sqq.
Adriani, Corn., gecom. door het capittclreGeervliet(1571.) 316.
AdrianusVI., paus, 78. A (Irianus Goudanus , procurat. Pau- lian. Goudae, 119.
■idriclumiius , Cbristi., pater S. | Barb, tc Delft , 102 sqq.
n,
|
||||||||||
394
|
|||||||||
B.
Back, Jo. 288.
Backerskille , Werkendarasehe , of,
313.
Bacx, Kerstyue , wed. van Ger. Bo- schof, 336.
Baden , Fre. van , biscb. van Utr. , 35 sq. , 256, 298.
Baecx , ridder , (1569.) 147 sqq. Baern , Jan van , 70. — Pieter Jansz. van , 70.
— Susanna v., zyn buisvr., 70.
Baersdorp , 100. — Corn., le fils du doct. .
(1589.) 373.
Baertwyck , Adr. van, 336. Bagynhofi' te Utrecht , 35 , 63. Balen , Jo. a , fr. et lect, Minorit. Haerl., (1562.) 346.
— Seb. van, priester , 61.
Balier van S. Katr. t'U tr., 33, 276. — van S. Jan te Utr., 33.
Balinconrt, Pierre de , clercq de la chapelle, 374, 379.
Balveren , Ev. v., rentraeyster , 240, Bane , seer. , 375. Banen , Len. , 309. Bankaert , Ja. , 108* Banken, mr. Jan van , 369. Barbara, S., te Delft, 102 sqq. — te Utrecht, 34, 44, 49 , 70 , 170 , 283.
Barck, geometer t'Utrecht, (1574.) 151 sqq.
Baers , mr. Guil. , 380. Barlaimont, 108 , 121, 375. — le fils du sr., 377.
Barradot, Loyse, 353. Barnevelt, Jan v. O., 44,95,392. — burgermeester van A-
inersfoort, (1569.) 8 sqq. Barres , Jan van , 314.
Barry, Ja. van, commissaris van de
t. Maj. Bartelmeesz., Dan. , 338.
Bartholomeus , S., t'Utrecht, 34,
49, 70, 171 , 179. Baudequyn , Phil., greff. du bureau
de sa Maj., 378. Bauduin, Jeh. , huissier, 381.
Baulanicourt, le ills du feu toison
d'or, 374. Bavaria , Henr. a., episc. Traj,, 49.
Bavais , Mich., en fans dc la cha-
pelle , 375. Bavo , S. , 370.
Bayart, le fils de Hear., apoth. t«
Brux., 374. |
|||||||||
Autonis , S., capelle in de S. Jans
lterk te Utrecht, 77 sqq. — broederschap aid., 54.
Antonisz. , meester Andrics, sout-
meter te Alcmaer , (1572.) 354. Antonius, fr. , Weertensis , mart.
Gorcom. , 118. — Hoernariensis,
mart. Gorcom. , 118.
Antwerpen , carmeliten en vrouwen-
broeders te , (1575.) 35 sqq. pas- piin. — Privilegg. te , 141 sqq. ■— Marcktte, (1429sq.) 202,205. — Aluinhandel te , 265 sqq. —
Abb.de S.Mich, te , 142. Apothecarius , 258.
Arcndell, Winfried , proc. mercatt.
Angl. Harl. (1483.) 342.
Arentsz., Ja. , (1434.) 227. — Vrc. , 339 sq.
Ariaensz., Peterken , 57.
Ariensz., Anna, mater S. Barb, te Delft, (1571,) 105.
Ariminens. , card., 292. Arnoldi, Georg. , 67. Arnoldus, abbas Carapens. , ord. Cist. Colon. (1316.) 277.
Arnbem , 1 sqq. , 121 , 147 sqq. , 195 sqq. , 379, 383 sqq. passim.
Arthois , 138 sqq. , 374 sq. , 380. Ascli , Peter van , fr. , laicus , mar- tyr. Gorcom., 118. Asperen , cotiv. te , 59. Assendelft, huis van , in den Ha- ge, 371.
Athoranius, Matth., ciy. Gorcom., 118.
Augustyuer terminarius binnen U- trecht, 34.
Augustynsz., Pauw., civ. Alomar., (1572.) 354.
Aulbain , prebb. d', 377. Aurifaber, Arnold,, provisorgru- tae et thelon. in Traj., 275.
Autruys , Jeaud', raedt tot Meche- li-n , 16.
Auwelsz. , Andr. , 145 sq. AviUanus , Sanch., praef. class. Hisp. , 134.
Avcryssel. Zie : Overyssel. Axelius, Jo. , 1 sqq., canon. S.M. , 126, 145.
Ayala, Corn. d\ nfrtuurl. dr. van Diego d', 333.
Aytta, Bucho , 117 sqq. — Foloard.., 135.
— Yiglius. Zie: Viglius.
|
|||||||||
Amerougen, Gevert van, 157.
— Mechtelt van , neptis
Jo. Goswini, soror S. Aguet. in Schoonhov.» 50. — OltoBorrev., (1435.)
200. — Sibilla , abdisse van
S. Scrraes te Utrecht, 287. Amcrsfoorfc, Barthol. ab , frater Mi-
norit. Harlem., (1562.) 346. ■— Joan, ab , frater Mi-
nor] t. Harlem., (1562.) 346.
— Theod. ab, pater so-
rortim tert. ord. S. Franc. Gor- com. , (1572.) 118. — bisschop 's gherecbte te ,
(1430.) 212. — overgaen van , in 1629 ,
93 sqq. — 1 sqq. pass., 147 sqq. ,
195-248. Amersfoort's dock , 41.
Ameyde , huys en dorp ter , (1425.
1569.) 16 sq., 195-248 passim. Ammelaken, 58.
Amstel, Elisabeth van , abdisse van
S. Servaes t'Utr. (1524.) 386. —■ Gysbr. van , 283. Amsterdam , 1 sqq.pass., et 147sqq.
pass., 195 sqq. pass, — Gedrag der Amst. in de Amersf. zaak in 1629. , 95 sqq. — Alva's schry- veu aen Amst.., (1573.) 113 sq. , 129., (1573. 1574), 138. — 't Kondebofte Amst. 336. — Her- dooptente Amst. (1562.) 343sq. -— Mr. Pictervan, pries- ter, (1460) 296.
Auabaptisten t' Amst. (1562.) 343 sq.
Andreas , Dns , past, in Heynoort,
mart.t'Gorc., 118. \ndries, S., te Ceulen, (1569.)
17 sq. Andriesz., Adr., uitRysoert, 191.
— Jan, vestmeester te Ley-
den, (1569.) 331. — Willem , scepen t'Utr.,
23 sqq, Augeren, Jan van, 333.
— Lysbeth van , sustcr van
S. Barbara te Leydeu , 333.
Anglois , inarcliaiidis. , (1570.) 107. Anglici mercatores Harlem. (1483.) 342.
Autoine , due de Brabant, 140. Antonio , Marq. , facteur dti Gasp. ftotulo , march. Milanois , 266 sq.
Autonis, S. i gosthuis te Utrecht, 175, 181.
|
|||||||||
395
|
|||||||||
Beaufort, Nic. 381.
Bcauvasius, 133. Steele, 392. Beelt van Maria, 39, 70. ■— van S. Jan , 70. Zie: Schilderijen.
Beguivet , Jeh. , chambellan du sr. Champaiguy, 381.
Bckeerde susteren van Maria Mag- dalena , 291 sqq.
Belter : 7 fortuinken, 45. -— den Pals , 35.
Bekesteyn , Dire van , burgermccs- ter te Haerlem, (1574.) 351.
Beloy , Lodew., 336. Bemmel , schepen te Utrecht, 95. Benning Jansz., Stans , van Amster- dam , 331. Benninps , Ger. , 336. Bentinck , Karel, com mis , (1569.) 323.
Bentings, 385. Benscope, 278. ttcsanchon , mr. de , 380. Berber , Patrik , deken tc ter Ve- re , 52.
Berch , Adr. Pieter vanden, past. te Cylishouck , 184 sqq.
— Adr. Pietersz. v. d., 312.
— Corn. Pietersz. v. d. 312,
— Corn. Willemsz. v. d. 312.
__ Huyb. Adriaensz. vd., 312. — Meert. vd. ( nts. t'Utr., 31.
Berck , ontfanger , 95. — Nic., dek. S. Jan , 85 , 249.
Berckel, doctor, 362 sqq. Bercken , mr. Jan vander , 376. Bercx , Claes , 327. Berendrecht , Aert van, zoon van Willem, 334.
_ Jac. v., z. v. W., 334.
—. Jan van , schout te
Ley den, 326.
_ Machteld , 334.
__ Vranck , zoon van
Willem, 334.
— | Willem, 334.
— Willemsz. , 334.
Berents , Anna , 38. — Frans, 38.
— Katryn, v. Reynerschcyt,
zyu huysvrouw, 38. — dr., Katryn , 306.
— Wessel Jan , 216.
Bergh , commis vanden , 378. — Henr. grave vd. , 98 sqq.
— mr. Jan vanden, 64.
— le marq. de, 376.
Berty , 107,112,114,134,138,244. |
Berty , le fils du sr , 379.
Betanie, 26, 336. Bethanie , armhuis van , 336. Bethlem, t'Utr., 38, 50, 298. Beugem, rentmeester van Utrecht, (1574.) 138.
Bcughem , Egb. van , can. ten Dom t'Utrecht, 356.
Beurse te Leuven voor stud, theo- log. ,66.
Beusecom , can. te Oudemunster te Utrecbt, 125.
Bevenvyk , Auly a , 346. Bewesterscheldt , 107. Beyer, 307. — Ger., clericiTraj., 298.
— Jo., nts. , 194.
— Wilhem., semipreb. S.Ma-
riae Traj. , 30. Beyer , Godenv. van , 282.
Beyeren, hertoch Jan van, 195 sqq.
passim. Bibliotheek tc Utrecht, 88.
Biddende orden te Utrecht, 34.
Bie, de, 130.
Bier, Scberp-, 41.
Biese , Gher. , 328.
Bietere , Christi. de , enfans de la
chapelle , cstud. a Alcala , 377. Bilebe, Charl. de , 378.
Bildersteek , indeDordr.waert, 311.
Bilgoen , 102 sqq.
Billesteyn, 309.
Bisscliopshof, 298.
Bisschopstaff, 256.
Bisscbopstempel, 56.
Blankaert, Willem Jorisz. , 335.
Blankenheim , Fre. van , bisschop
van Utrecht, 195-248 sqq. pas- sim, 255, 279. Bleyckvliet, Adr. van, van Mont-
loort, 150 sqq. Bleycnberch , Herm. van , 377.
Bleyswyck , Dirck van , 25.
Block , Jan, can. S. Pieter , 17 sqq.
— ingenieur , 100.
Bloemendale , Walter de , miles , (1316.) 278.
Hlondelius , Jac., vestiaris v. Eg- mont, 349 sqq.
Blycnborch , Kalth. v. , medic. , 54. — Heyman v., 335.
— Willem v., 335.
Boc,Micb. du, organiste , (1563.) 374, 377.
Bodart, Ogier , ayde de la chambre d'Empcreur, 375.
Boecop, Arent, 10, 240. Boeken , 63 , 88 , 260. |
||||||||
Boetselaer , br. van , 17.
Boeymaer, le Ills du , conscillcr ilr Geldre, 379.
Bogaert , Jan , den ouden , 182. Bois , Anto. , valet de chambre de son ALteze , 377.
— Pierre du , jadis cbevaucbeur
de 1'cscurie , 376. Boisotus , Ludov. , 133.
Boissot, le fils du conseiller , 375. Boll, Alb., can. S. Mar. Traj. , 109. ■—■ mr. Jac. , ontf. gener. van de beden over H oil ant, (1569.) 319 ,
326 sqq. , 328.
Bommel, mr. Jan van , can. S. Jan te Utrecbt, 37 , 38.
— J oh. van , vicedeken von
S. Pieter, 41. Bonaventura , 184 sqq. , 312 sqq.
Bonifaes IX. , 379. — Adr. , uit Zuytland , 333.
— Cornelia , suster , t'Abcow-
de, 333. Bontemantel, Hans, schepen en-/..
te Amsterdam, 359 sqq.
Bontflour , George , haulte-contre , 373 , bas-contre , 376.
Boonen , Corn. , 138. — controlleur, 377.
Boot, Ger. , rentmeester vande abdy
vanEgmont, 129, 353, 354. — Jan de , 335.
— Ysabeau , de , 335.
Bor, Egb. , pastor in Lopic , vie.
S.Mar. Traj. 29. — Henr., vie. S.Mar.Traj. 296.
Borch , vander, can. S.Mar. Traj. , 19sqq.
Bordey , Pierre , le seer. , 330. Borra, Wilh. did., (1316.) 27S. Borssele , Franc van , 195 sqq. Bosch , can, S. Petr. Traj. , 2 sqq. ■— Jan vanden , 71.
Zie : 'sHertogenbosch.
Boschof, Ger. , 336. — Henr. , 336.
Boschuisen , Jan v. , Lievensz. , 332. *— Katryn vander Graft ,
v*ed, van Lieven van , 332.
— joncfr. Maria v. , Lie-
vensdr , 290, 331. Bossu, grave v., 7 sqq., 113 sqq. r
124, 251 , 320 sqq. Botius, Panl. , 318.
Botmerckt, in de Dordr. waert, 309.
Botter v. Snellenborch , Jan , sche-
pen te Utrecht, 16. Bouchorst, Adr. vander, 333.
— Aechte vauder , 333.
|
|||||||||
390
|
|||||||||
Capelle , 361 sqq.
Cappel , Ger. vd. , 218.
Carlier , sr. Joh. , chappellain des
haul tes-messes, 376.
Carmeliter's binnen Antw. , 55 sqq. — enCarmeliteressen bin-
ncn Brugge, 57-63.. — te Utrecht, 44.
Carol up, nrchidux, etc., 101. Carthusers , buiten Utr., 34, 36,77. Castro, Nic. de, can. S.Mar.Traj., lie. thcol., 51, episc. Middelb. ,
345.
Catharina, S. , te Camp en , 44. Zie : Balier.
Cats, J oris van, 332-335. Cattenbroec , 278. Cauchy , de la , conv. te Geervliet, {1511.) 316.
Caudron, Jan de, bas-contre dp saMaj. , 374.
Cecilie , S. , te Utrecht, 34. Cellebroeders te Delft, 26. — en Cellcsusters , hi
Campcn , 44.
Chalerey , mr. Claude , 37. Champ , Pt., can. S. Petri Traj. , 12 sqq., 62 , 307.
Chantery , sr. de , 380. Charloys, Aertvau, 152. Chartre van Cortenberghe of WaeU sche chartre , 138.
Chastelroulandt, le sr., le fils du , 380.
Chaulx , mr.de la , mr.d'host., 380. Cbesie, ruitersv., (1629.), 98 sq. Cboralen , 33 , 34 , 41. Choraelmoeder, 41. Christophor., S. , te Delft , 26. Christoffelsdr. , Catryn , 53. Cigoigne , Andr. , 141 sqq. Clara aqua, klooster , 44. Clacsz., Claesz. , 339. — Corn., 186.
— Jac, 337.
— Jan , 354.
— Jan , pannebakker , 330.
— mr. , 128.
— Pieter, 28.
— Wermb., 127.
Clarenborcb , Hadew. van , 283. Clavecimbel, 258. Clercq , mr. Jeh. , 378.
Clermortier , Gille , taille , 37U. Cleef, Lubb. van, cameracr van Utrecht, 74.
Cleve , 230 sq,, 250. Cleysz. , Flor. , 312. Climesius , dns , 133. |
|||||||||
Boachorst, Katryn vander , Pie-
tcrsdr., 335. Bourgoengen , heer en vrouwe van ,
195 sqq. passim.
Bouwensdr. , Adriana , rd. Goude , 334.
— Len., 333.
Boxtel, heere en vrouwe van , 83.
— Anna Willemdr. van, 331.
Brabant, 138. — hr. v., 195 sqq. passim.
— Jean de , enfans de la chap-
pcllc, 378. — mr. Pierre de , 378.
liraodoly, klo. te Utrecht, 34, 80. liraem , Henr. , indeNypoort, 36. Branchion , le sr. , gentilhor.:me de sa Maj., 375.
Breda , Jan de , can. de S. Jan , 19 sqq.
— mr. Job. van , 81.
Rrcgille , burgeinr van Brussel, 378. Brie! , 116 seqq. Brienen , Maria van , 71. Brigitte, S. , te Utrecht, 38,44, — Ger. vanden, 384.
Bronckhorst, Laur. van , 335.
Tironnepc , 44. Brouck , inde Dortr. wacrt, 185 sqq.
Brouckoven , Foy van , 320. Brouwer, JanJacobsz. , 354. — — Jansz. , 317 saq.
Brouwersz , Ger. Pet. , 281. Brucckclc , 160. Brug , mr. Jac, van , 229.
Btugghen , Jan ter , castellein op't bisschopshoHVUtr. , (1549.) 298. Bruhcsen , joncfr. Anna van , 332. — Engelb. van , 123 , 135 ,
150 sqq,, 163, — Jan v. , 7 seqq., 108 sqq.,
147 sqq. Brunnuts, 243.
Brunnincx , Mart., 211. Brunnings , Ger. , 330. iiuchell , Aert, 35. —- can. S.Marie, 2 sqq.
— Hub. a , can. S. Mar.
Traj., 121 sq. Tucborst , Jo. vanden, 330.
Ihicquet , Jan , waerdyn en daerna vs»a\. dcr co. muntl'Ut., 121,137. |
Bucx, Jacquemyn , wed. van Dan.
van Maldegem , 338.
Bucr {liuser?) , Wilh. , nts. , 296. Buflelaer, convent, te Geervliet, (1571.) 316-
Bullion , Gill, de , escirmier du roy , 378.
Buinou, Corn.de, sommclicr de la cave du roy , 380.
Pulteau , inr. Jean , cbappell., 375. Burch , 353. ■— Lamb, vatfder , dck. S.Ma-
riae Traj. , 24.
Buren , 195 sqq. passim. — Victorie v. (1575.), 160.
— Willem heer tot, en Poe-
sinchem , 195 sqq. passim , 220. Hurgundie , Dav. van , bisschop van
Utrecht, 296.
Burse , Anto. , 377. Bus , Tbo,, enf. de la chapelle , 375. Bussche , Egb. ten , 338. — Joanna ten , 338.
Butenwccb , Peter , 236. Buuikcrk te Utrecht, 54 sqq. Buyren , Mnyken , wed. Pietersz. van, 51.
Buys , Celie , 332. — Corn. Pietersz. , 332.
— Wic. , bas-contre, 373,
baultc - contre , 378. — Paul. , 94, 323 sqq. pass.
— Pieter, 336.
Buytenwech , Ja. Ger. , 323 sqq. p. Bybel , gedr. by Gravius 1547. met kantt. van Joach. Oprode, 58.
Bye , Dan. de , 338. — Joost vd. , 319 sqq.
Bylevclt, 21. Bymans , Katryn , 335. — Pieter , 335.
C.
Calanderbroedcrschap binncn Utr.,
34.
Calandria major in Traj. 50. C;.lvo , Jehan, (1570-76.) 357. Cambium. 223. Cnmer , vande , 100. Camcric, 59, 155. Cammaker, Peter, 70, 73. Camp , can. S. Petri. Zie : Champ. Campen, 195-248 pass., 336 , 384. Campensis , Jan , pater senior van Egmont , 348 sqq.
Campus, (Vet.) monast. in dioec. Col. , 287.
|
||||||||
397
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
does , J. yd. , nts, , 92.
Cloetingh, vr. van, 371. Cloot, A dr. Jans/,. , 311* Cloot, Mart. , hault - contre , (1563.) 378.
Clouvain, mr. Pierre, bas-contre, (1563.) 379.
Clovenschutters te Leyden, (1569.) 320.
Cnope, 278. Cock, mr. Will., adv., 162,164. — — de, 319.
Coddenoort, can. S.Petri Traj. 2 sqq. Coesfelt, Coin, van, vie. in den Dom te Utrecht, 70 , 73.
Coeverdeu, 392. Colin , Bern., mr. d'host. del'est., 374.
Collard , mr. Quintyn , fourier du conseil. , 380.
Collart, Willem , schep. tc Mont- foort, (1569.) 3 sqq.
Colonia , 224 , 256 , 275. Coman , mr. Jo. , adv., 319 sqq. Comans, Gher. , seep. t'Utr. , 282. Compille , huissier , 379. Coninck, Alph. die , can. S. Petri Traj., 17 sqq. — jonkhr Goert de , 82.
— Jan die, 52.
— Jo. die , scepen t'Utr.,
(1397.) 282, 298- Conincx, Anna, in 't clooster aran
onser L. Vr. bogaert onder den borcbt binnen Loven, 62. Gonincxvelt, 26.
Constans, 224.
Cool , Adr. Ger. , 335.
Copponolle gulden, 31.
Coppensz., Aernt, 211.
Corneliscapel te Delft, 26 , 28.
Cornelisz. , Adr., 310 sq.
|
I Cornelisz. , Tho. , schep. te Mont-
foort , 3 sqq. I — Tho., 310. Cornu, Oudar, roy des armes, 377.
Corssen , Corn., 313.
Corsberghen , procureur , 371,
Cortambacht, inde Dortsche waert,
310 sqq. Cortenbergh , 99.
Corver , schep. t'Amst., 361 sqq.
Coudenhoven, 25.
Coulon, Sim., chast. de la cbaulx ,
380. Coulstre , mr. Aelbr. v., 332.
— Sybilla van , zyn natuur-
lyke dochter , 332. Courbasche miters , 385.
Courteville, le sr. de, 373,375, 382. Cousin , Hugues , fourier , 380. — Symon , son fils , 380.
Coutault, mr. Ant. , 376. Couwenhove , Adrien, taille, 376. — Paul. , enfans de la
chapelle, 376. Couwenhoven, Ghysbr. van, 334.
— Zoetgen van, 334.
Crayesteyn, ambacht van , in de
Dortsche waert, 309.
Criep, Will. , 264, 322, 339. Croix , Diego de S., 278. Crom , Herm., 21. Cromme Ryn, 6. Croon , Corn. Willemsz. , 354. Croy , Phil, de , 122. Cruve , Theod. dictus , can. maj. eccl.Traj., (1315.) 277.
Cruys- of Victoers-capelle , 69. Cruysbroeders binnen Sciedam , 26. Cruys- of S. Sebastiaans-gasthuis by Utrecht, 70, 79, 82, 197. Cruyskerken , 339. Cruyswerp , in de Dortr.waert ,311. Crynsdr. , Aeltge , Henr. , 37. Cuculi , 93 sqq. Culenborcb , 1 sqq. passim, 147
sqq. passim , 195 sqq. passim. — hrv. , 153, 195 sqq.
passim. — Ger. van, 246.
— Jnn Cornelisz. v., 75.
— Pieter v., 246.
— Swedcr van, episc.
Traj,, 153, 195 sqq. passim. Cuper , N., 293.
Traj. , 2 sqq., 147 sqq., 336., !
356.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D.
Dacahedo, Jorge, forier major by
de Spaengaerden, (1579.) 127.
Dael,ten, klo.byUtr., 298,331, Daggert, mr. Raes, doct. tn dom- beer t'Utrccht, 216.
Dalen , Mattb. v., reger. v. 'tWe- derl. stud, te Rostoc in 1427. 221.
Dalmatica, 59. Dam, Joost van , seer, van den hove van Hollant , 337.
— L. van, 93sq.
— Mr. Willem van, burgerm.
te Amersfoort, (1629.) 93 sqq. — Will. v., secretaris, (1536.)
183sqq, Damasz. , Ger., (1425.) 246.
— Jan, (1425.) 246.
— Louw., (1467.) 25.
— The., 309 , 514.
Damhoudere , Jod., commis. 108, 122, 373.
Duuielsz., Dan., 258. Danckers, schepen te Amst. , 565. Dashorst, 147 sqq. Davids (bisschop) stoel, 258. Decama , Pierre, le plus anc. cms. de Frize , le ills de , 375,
Deckere , Joanna van , 352. Deele , Jac. van , 59. Delft, 365Sqq* passim, "68. — Corn. , 349.
Zie : S. Barbara. Delabye, conv. te Geervliet, 516.
Delryo, 15, 322. Delwynen , Pieter de Cock v. , 334. Dennetiers , Quintyn, filsdulieut. de Tournay , (1563.) ?74.
Deveuter , 195 sqq. passim , 384. Dervell Willemsz., Andr., 534. Deutechem, 389. Deuverden , Aertv. , (1629.) 98 sqq. Deyl, Corn. Jansz. van, burgerm, van Montfoort, (1569.) 2 sqq.
Dieden , 99 sq. Diemen , Dire van, (1569.) 327. — Willem van , vicepresid.
'shoofs te Utrecht, 7. Diemerdyk , 161,
Diepholt, Rud. van, bisschop van
Utrecht, 195seqq. passim.
Diest, Antoine de, enfans de U chapelle, 374.
DinzxtZf , Anna , 508. p» Claes, 358. — Corn., 339.
— Dirck, 298.
—■ Geertz,, 37. 50*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
398
|
|||||||||||||||
Eppesteyii, Corn, van , scbepen tc
Wyck, 20 sqq.
Ernst Casimir v. Kassau, (1629.) 99. Esch , can. S. Jan, 8 sqq. Esche, 312. Espallart, clercq ,. etc. 576.
Espinee , mr. Henr. d*, 376. Essen, 100. Everard, 276. Everbode , 1'abbaye d', 142. Everdingen , 53 } 361. Evert, Alit v., 48. —- mr. Ludolf ( 47.
Evertsz. , Harm., witmaker te Ley- den, (1569.) 341.
— Reyner, 212.
Ewyck, J.van, 290. Eyck , mr. Gov. van , 331. — Mechtelt van, 53],
— Roelof van , 331.
Eyckenduynen, kcrk tot, 371. Eynden , Cornelia v., wed. van Dire Kerstiaense v. Alkemade , 351 «q.
— Huych van , 337.
— mr. Jacob van , advocaet
van Hollant, 324 sqq. Eyse , mr. Oudart, cbantre ct cba*
peli. de sa Maj., 374. |
|||||||||||||||
Dircuz., Ger. , 329 sqq.
— Ghysb. Tol., 337.
— — v. Zeerloes, 189.
— Hugen , 338.
— Ja.,v.Alcm., (1572.) 554.
— Jan, 73.
— Sasb. , 336,
— Souwe , van Alcmaer ,
(1572 ) 354. — Walicht, 320.
—dr. , Geertruyd, 34. Moehvachters tt' Ley den , (1569.) ,
521.
Doeneu , Aeff Jan, van Alcmaer , (1572.) , 554.
Does , Adriaen vander , 332. — Aernt vander, 332.
— Anna vander, 532.
— Dire vander, 332.
— Henr. vander , 352.
— Katryn vander, 332.
— Maria vander, 332.
— Phil, vander, 332.
— Pieter vander , 332.
— Willera vander , 332,335.
Doeyenbruggbe , 122'. Uolhuia te Utrecht, 80, 171.
Dominicua , Autho. , 521. — Maria, 350.
Dommale , Gutll., clercq , 577,
Dorp , heer van , (1629.) 94. Dortrecht, 195 sqq. passim , 258. Dortsche waert, 183 sqq. — spapelrecbt, 15 , 309 sqq.
— steen , blaauwe, 339.
Doverempdeu , le comte , 37-7. Uraep , de , inde Dortr. waert, 311. Drakenborcb , Vre van, cast, van Vredelant, seep. teUtr., (1397.)
213, 282.
Urayboom aen 't noorteynde inden Haghe, 368.
Drencwaert, Corn. , can. S. Mar. Truj., 74.
IJrieberghen, 35. Driel , Dire v., administrates van S. Pauwels te Utrecht, 70.
Droefcleder, 36. Drolshagen, Jo., can. S Mar.Traj., 2 sqq. , 147 sqq. , 302.
Droochsloot, Jac. Cornelisz , alias, van Amsterdam, 321.
Drossaert opte witteyrouwe poort te Utrecbt, 299.
Urunen, Jan van, (1575.)' 161. Dubbel, 312. Ouben, Wolt, van , 200.. Duchy, Gasp., 268. Unerstcdc, 250. |
|||||||||||||||
Durer , Albr. , pictor , 78.
Duvenvoorde , 249. — Aernt v., 335,336.
— can. S. Mart. Traj,,
19 sqq. . — Fre. van , 336.
— Jan van, 381.
— Margr. van, 335.
— Mart, van , 336.
Duyk, Jan, 193. Duyneu, Claes , m de Dortr. waert,
190 sqq. — Godefr., mart.Gore., 118.
— Ewoutsz. , Wouter, 75.
Duys, Geerlof, burgemr tot De- venter , 82. Duysburch , Dirck van , 282.
Dyck , Will. Pietersz. van, 337. Dyemen. Zie: Diem en.
Dykage, 316. Dyer, Aelb., 285. Dyert, mr. Nic. , 368. |
|||||||||||||||
E,
|
|||||||||||||||
Eck , Dire van , 283.
Edingen , Hercules van, 332. — Margar. van , 332.
Eem , 392. Egmont, 129 , 195 sqq. passim.
— abdy van , 343 sqq.
— van der Nyenburcb , A-
delb. v. , scholaster V Oudemun- ster te Utrecht, 69. — Adr. van f burgemr van
Amersfoort, 3 sqq. — le chapp. du cpte de, 375.
— v.Meeresteyn, Anna, 338.
— Georg. v., bisscbop van
Utrecbt, 194. — Willem v., 195 sqq. pass.
— Wouter v., 336.
Elburcb , 385 sqq. Eliasz. , mr. Arent, 294. Elisabeth , abbat. S. Servatii Traj., (1315.) 276.
— S. , te Schoonhoven, 59.
— S., te Utrecht, 74,175,
17#, 300. Eloyen, S., gasth. t'Utr., 174,180.
Eloyenboscb , Aert, in de Dort- schc waert, 313.
Engelberti , Tbeod., 342. Engeibertus, (1316.) 278. Engelscben te Utrecht , 305, Engelscbe waer, 328. Euschede , Huycb van , 304 sq. Ensse , Lubb., nepos Goswini van Hattum» 45.
|
|||||||||||||||
Faes, Katryn T 333.
Fares , Henr., 381.
Farnese van Parma , Alex., 390^
Favernay , monsr. de , 380.
Febure , Andr. le, 373.
Fcrmyn, Ja., presb., (1404.) 281.
Fenys , Henr., van Dortrecht, past.
te Cylisbouck, 184 sqq.
Feyt, Folp., 284. Fleru , Lamb., haulte-contre , 377. Florentia , A. de , gratiarius P. M. Eugenii, ^1443.) 243.
Floreffe, abbaye de, 134. Florisz., Corn., 314. — Pieter, 336. Florys , pater , 27. Floyon, 158 sqq. Foec , mr. Henr., 224. Foeyt, Jan , eureyt der kerk van S.Nic. binneuUtr., 294,296.
Foeyte, Peter, 281. Folders , mr. Corn., 374. Foncbius, Jo., praep. b. Mariae Traj. etc. , 145.
Fontanus , predicant, 389. Foppesz., Adr., 309, 314. Foresmetier , Jacq. > hoste de la wrr. a S.Omer, 5/4.
|
|||||||||||||||
399
|
||||||||||||
Goudanus , Judoc*, mart.Brilensis ,
earth. Dclph. presbyter, 119.
Goude, Adr. Jansz. vender , 335. — Bouwe vander , 334.
— Jan vander, 164.
— Theod. vander, 346.
Goivwe , Jan Cornelisz. vd. , pastor te Bodegraven , 58.
— Lysb. vander, 64.
Govertsz. , Henr., 312. Goye , Will. Acrynsz. vander, 92.
Goyer, de, schilder , 79. — de, (1629.) 95.
— Corn, do, 308.
— Hug« de, 233.
Goylant, 76, 113, 203, 215. Graeff, 311. — Pieterde , schepen te Am-
sterdam , 364. Graff,- Gill. Jacobsz. vander , 308.
Graft, Katryn vander , 332. — Jan, 127.
Granvelle , le card., 378. Grave, 310. Grawert, Dire, (1425.) 196.
Grebbendyk , (1629.) 95.
Grebber , Pieter de, 336.
Gregorius IX* , 273.
Grevelingsche streek, in de Dortr-
waert, 332. Grimaldi, Arn., JeanBapt, etLuc.,
269. Grobbendoncq, hr. v., (1629.) 99.
Groenewoude , .Jac. van , 282.
Groisbek , sr.de, 111, 125.
Grommer , Jan de , 154.
— Paul, 267. Groot, Huych de, 337.
Grovesteyn, can. S. Mariae Traj.,
21sqq. Gruta, (1255.) 275.
Gryspere, Anto. 66.
Guedifer, mr. Guil. , hault - con-
tre, 372. Guicanus , Andr. , 345.
Guldewagen , Aelbr. Jan, v. Alc-
maer, (1572.) 384. Guilielmy , abb* de Floreffe , 134.
Guillain , Jehan , 381.
Gysbertsz., Ysbr. , 169.
H.
Hacfort, Aecht, 81, 88.
Hacwood , 99 sqq.
Haddeman , Phil., drost van I.cer-
dam, 82.
Hadelacr, Otte, 221. Hacflen , 371. |
||||||||||||
t Gcritsdr., Gher., 297.
— Maria, 336.
Gertrudis , te Campen , 44. — te Zwolie , 44.
Gerwen, Aecht van, 61 sqq. — Joanna van, 61 sqq.
— Maria van , 56 sqq.
— Mechtelt van , 56 sqq.
Gheer , Jac, de, semipreb. S. Mar. Traj., 32, 36, 41, 46, 51.
Ghelkendorp, 2U. Ghemenpolre in de Dortr. waert, 312.
Ghendt, Adr. van , 74. — Fre. van, 74,
— Henr. van, 282.
Gherardi, Theod. , rect. scholae b. Mar. Traj., 51.
Ghesse , 186 sq. Gheyn, 't, 2, 63. Ghisebr. , Matth. , 218. Ghysbertsz., Adam, v. Halen , 306. Gielis, inde minncbr. str. t'Ut. , 68. Gilles, mr. Jan, greffier , 378. Gillot, Henr. de, 380. Gisscl, Jan van , donaet in het clooster van den Throon, in de
Cempen, 63.
Glarges , mr. Phil, de , secretaris 's hoofs van Hollant, 321.
Glaune, l'advocat, (1563.) 381. Gloucestre , hertoch van, 195-248 passim.
Goch, Jan v., can. S.Salv. Traj., 38.
— J. van, 100.
Godefridus Mirevelt, mart. Gore., 118.
Godefroy, mr. Guy , submonit. du maitre de la chapelle , 376.
Godevaertz., Ysebr., 293. Goede , ClaesJansz. de, 326sqq. Goertz., Henr., can. S. Mart.Traj., 32, 37, can. S.Mar., 26, 41.
Goes , insula , 134. Goesen , Barthol., can. S. Mariae Traj., 17 sqq., 357.
— pat.Mar.Magd Traj. , 297.
Golstein, heer van, (1629.) 95. Golstiens , Sophie van , 336. Gorcum, 216 , 217. —- S. Marietgen van , 63.
— martelaren van, 118.
— Theod. a, 51.
— Willem-Jacobsz. v., 312.
Gorter, Jande, (1485.) 342. Gouda , Dirck , rentmcestcr van de con fi sea tie, 64.
Goudanus , Adr., mart. Bril., 119. |
||||||||||||
Former , fr. Mert., pater van h
jonge bagynhof te Alcmaer, 35 Fossot, Giaude, 381.
Four, Jeh. du., 381.
Franchet, Corn., 381.
Franciscusfeest, 323.
Frausz. | Gher., 531.
Francx ,. Anna , 308.
Frederik Henr. , pr. , 95 sqq.
Freis , Mattli., 243.
Frens, Jo. , controll. op Vredan-
borch te Utrecht, 136. Friso, Jo., rect. S. Jac. Traj., 276.
G,
Gael, Huych Claesz., 341.
— Nic. Huychensz. , 341. Gaesbeeck , jonkh. Jac. van , 195- 248 passim. — vrouw van, 77-
Vergel.; Abcoude. Galamn , domdeken t'Utr., 1 sqq.,
249.
Gamboas, Christo de, cour. ord. , 377.
— Pierre de, son fils, 377.
Garbrantsz., Laur., V. Hoorn , 296. Gargon, mr. Charles , baccal. in de godheyt,- etc., 62.
Gasthuysen te Utrecht, (1538.) 169 sqq.
Gasthuyswater in de Dortr. waert, 309.
Geervliet, convent van, 316 sqq. Geest, 318. Zie: Heiiige Geesfc. Geffen , Peter v., can. der kathedr. kerk ten Bosch, 62.
Gehle, Petr. van, 216. Gelre , 195-248 passim , 383sqq. , 379.
Gemats , A., 353. Gent, 229. — Lyen van, 220.
Gentilles, conv. v. Geervliet, 316. George , le sr* de S. , 378 sq. Gerard , Jeh., hault-contre, 374. Geritsz., Adam, 337. — Aecht, 29.
— Aelbr. Jan, 347.
— Ger., burgermr tot Mont-
foort, 3 sqq. — Henr., t.Schalcwyck, 39
— Jac., 221.
— Mich., 339.
— Peter , schepen te Mont-
foort, 10 sqq, — Reyn, 284.
Geritsz., ofte Gheeneu, Adr., 186«q |
||||||||||||
400
|
|||||||||||
Haemstede, can. S. Joan, Traj, ,
— Jan vander , cameraer t*U-
trecht, (1569.) 2 sqq. — Louff vander , cameraer te
Utrecht, 16, 147 sqq. Haerlem, 124 sqq., 172, 195 sqq.
passim. heer van, 246.
— Jan van, 334.
— Maria van , 334.
— Tideman van, 221.
Hageri, Rob. , sacr. tbeol. prof. provinc. praedicc. , (1432.) 243.
Hagestcyn, 195 passim. Haghc, 338 , 368, 371. Hamborch, 221. — bier, 179.
Hanneman , Joan. , 307 sqq., 327. — Willern, 371.
Hardcnbroek, 290. — Jan van, burgemr
te Wyk j 125 sqq.
Hardevelt, 290. ■— Jac. v. , scepen t'Amers-
foort, (1569.) 311.
— Willern van, (1629.)
93 sqq. Harderwyck , 239 , 389.
Hardinck , mr. Len., 46. Hargom , rar. Andries van , 323. — Maria van , 338.
— Splinter van, 311.
Harlinghen , 121. Haru^ Jac. van, scepen te Rhenen ,
(1569.) 1 sqq. passim. — Willem van, burgemr al-
dacr , (1569.) 2sqq. Harnoutsdr. , Mar. , 29.
Hasensz., W. , 240. Hattum , Alidt van , 46. — Ev. van , 48-
■— Ghes. van , 44.
— Gosen van, can. et tlies.
S.Salv. Traj., 43. — Lud. van, raetsbeer in
Vriesland, 46. -— Mar. van, 44.
Haultoir , Nic. , taille , 375. Hauterive , 99 sq. Havrek , lenir. descboll. du sr.de, 375.
Haye , Jean de la , 356. Haynault, sr. Greg. , chapcll. des haultes-messes, 375.
Hcda , mr. Gu., sr«dugr*cons. ,376. |
|||||||||||
Hcclt, Jan de , 299.
Heemraetschap opte Veclit, 6. Heemskerk , W. Jansz. van , 342. Heermale, Ermgart, 321. — Floris , can. S. Salv.
Traj., 3 sqq. passim, 111, 147 sqq. passim , 331 , 391. — Heinr., 331.
Heertgens , Auto., te Alcmaer , (1592.) 354.
Heliasz., mr. Am., 296. Helle , George , cnfans de la cha- pelle , 374.
Hera , den , klo. by Schoonhoven, 315.
Hemert, Magd. Ger. van, 308. Henrici, Lubb. , sacrist, in eccl. S.Salv. Traj., 45.
Henricus, episc. Traj. , 274 sq. Zie ook : Bavaria.
Henrick , burgemr te Nuys, 35. Henricx , Adr., 309. — Agn., v. Culemb. , 308.
— Alidt, 283, 312.
— Claes , van Edam , 354.
— Corn. , 308.
— Cunera , tot Culemb., 73.
— Dirck , 230 sq.
— Fye, 334.
— Gheertge, 308.
— Gov. , 332.
— Hub., tot Culemb., 73.
— Jan, 334.
— Marg., 300.
— Mees, 27.
— Symon, 318.
Heilige Geest, gastbuisbinn. Delft,
25 sq. — Campen, 44.
— Utrecht, 170, 178.
Herema , can. S. Salv. Traj., 3 sqq. Herenlande, 312. Herentals , Mart, ab , fr.min.Harl.
guardianus, (1562.) 346.
Herman , Gher. , 281 * 336. Hermansz., Akryn , 293. — Egb.. 204.
— Gher. , 335.
— d. J Heyl, 25.
— z., Walr., castelein opte
Vaert , 155 sqq. Herler, Ger. van, (1572.) 354.
Hermelen , 155.
Herstal , 143.
Hertogenbosch , 306 , 337 , fraterhuis
aldaer , 55, 100, 195 sqq. passim.
Hcsius, Jac., 109. — fr. INicasius , mart, Gore.,
118.
|
Hessele, le conseiller, (1563.) 373.
Hesselsz. , Rob., 338. Hey , Godefr. de , pr. off, S. Mart. Traj., 30. — Marg. de, 30\
Heydelberch , 224. Heyden , Adr. vander , 320. — Dan. vander, dek. S.Jan
Traj. , 52. — — Esau, Jacob,
Isaac , zyne natuurl. zonen , 52 sq. Hierges , heer van, 155sqq.
Hieronymus , S. , te Delft, 26 sqq. — — te Utr., 49, 79.
— tafercelken v. S., 61.
— Wertensis , martyr.
Gore, 118. Hillebrantsz. , Coop , 336.
Hinderdam, 9, 15, 16. Hoboken, Allart Jansz. van , 202. Hobyu, Jan , bailliu v. Abtsrecht etc. , 349, 351.
Hochtmans, mr. Fra., jadis con- fesseur, 378.
Hoefkens, Petr. , te Amersfoort, 10 sqq,, 147 sqq. passim.
Hoefslach , Anto., advoc., 369 sqq. Hoenart, 193. Ho gen dorp , Gysbr. van, 331.
Hogelande, Jan van, jur. doct. ac reg. Maj. cons., 124.
Hoge molen, 234. Holland, 195 sqq. — heer van, 248.
— Jerome, 377.
Homme , predic. , 363. Honselaer , Tho. , 28. Honswyk, 16. Honthorst. 249. — can. S, Salv. Traj. ,
2 sqq. passim, 70. — Dom. van, 19sqq.
— Robert van, 70.
Hooch, Corn, vander, 325 sqq., 337 sq.
Hoochstraten , gr. van , 168. Hooch woude , Maria , Cornelisdr. van, 331.
Hoogheveen, Adr. Aelbrz. v., 335. — Albr., 385.
— Melisz. , Gher. van,
pens, van Leyden , 319 sqq. pass. Hoorn, 248.
— Ger. van, 335.
— Jan van , 335.
— Gulden , logement te Ley-
den , (1569.) 320 sqq. passim. Hopperus, Joach. , 111, 128 sqq.,
165, 356, 373. |
||||||||||
401
|
||||||||||||||||
Jacobs, S., gasthuis, 173, 180.
— pelgrims, 173.
Jacobus, sacellanus in Monster etc,,
mart. Gore. , 118.
Jacobs/,,, Andr. , 310. — Arn., priester, 28.
— Bast., 311, 313.
— Jac., 310.
— Joan, 342.
— — tromper, 333.
— Joost, 311 sqq., 340 sqq. ,
371. — Katryn , van Venlo, 308.
— Reyer, 340.
— Thorn's, 310.
— Yda, 320.
— Zuwe, 25.
Jacobus , supprior inden Hem , mart.
(1570.) 119.
Jacques, Clara, 66. Jaersvelt, 16, 195 sqq. passim. Jan , Don , 356. — hert. v. Bcyeren. Zie: Beyeren.
— schoolmeestcr te Oudemunster
te Utrecht, (1575.) 64. Janskil, jonge , in de Dortr waert,
311.
Jansz., Anna , 63. — Anton. , 297.
— Baefje Adr., 331.
— Baen, 309.
— Christina , 297.
— Claes, 346, 350.
— Corn., 312.
— — huysrar, 175.
— Eerst Vine., 339.
— Evert, 338.
_ Ger., 221. — Griet, te Alcm., (1572.) 351.
— Huych , 310 sqq.
— Jan, 343.
— Jannetje, 308.
— Laur. , 339.
— Lubb.,t'AIcmaer. (1572.)
296, 354. — Merige, 308.
— Meynart , 320.
- — Pieter, 350. — Weym Jansdr., ondermaler
van Maria Magdalena, 297. — Ymme, 28.
Jeanne , ducbesse de Brabant, 139.
Jeban , messager , jadis archier de corps de l'Emp., 374. — IV., due de Brabant, 140.
Jerusalem , bin. Utrecht, 34 sq., 74. Jesuskinderen , binnen Campen , 48. Imbrecht, Hans , messagier jure* re- cepv. de Bewesterschcldt, 107.
|
||||||||||||||||
Herst, heere van, (1629.) 95.
— Fra. vander, 334.
■— Fre. vander, 334.
— heer vander, 358.
— mr, Jac. vander , doct. in de
godheid, scholaster in den Dom te Gent, 62. — le fi!s du sr. vander, 379.
— Maria vander , 334.
— Paul vander, 221.
Hot, Pierre da , mr. de la chap, de
son Alteze, 374.
Houberch , Heric , 242. Houck, mr. Corn. , deken van Ter Vere, 52.
Houckenisse, indeDort.waert, 312. Houdaen, 212. — Dire, 223, 232.
Houdtbrakers , Catharina , 66. Houguenet, mr. Louys , cbappellain des ha uites-m esses , 374.
Housart, mr. Nic., chantre de la chap, de sa Maj., 373.
Hout, Corn. Meesz. van , 339. — Jan van, 319 sqq. passim.
Houwen , Marg. van , 57. — Ursel. , 57. -*"
Houweninghe, inde Dortschevaert, 310 sqq.
Hove, Adr. Fyc van, 335. Hovelraans, 138. Hubertns , pastor Lyranus , mart., '119.
Hudde, scepen te Amsterdam, 361. Huesden, 185 Huesden , Bened., 349. — Ger. van, 71.
— Jan van, 71.
— Job. v., scbout v. S.Sal-
vator te Utrecht, 69. Hugesz., Aert Jansz., 312.
Hulk, logem. te Utrecht, 105. Hulst, scepen te Amsterdam, 361. Huyben-, Han, 314. — Joris, 314.
Huybrechtsz., Com., 320. — Luys, 181.
Huygens, 100.
Huygensz., Corn., v. Thoornvliet, 317 sqq. passim.
Huyssen , G., 345. Huyter, Jan de, 322. — Pontus de, neveudusr.de
Branchiou, 375. |
Indevelde, le conseiller , 126, 377,
Iimocentius IV* • 274. — VI., 275. Joannes, pater Paulin. t'Gooda., mart., 119.
Job, S., by Utr., 80,173,180. Joesten , Adrinna, 187. Johannes, Hertn., in Lopic , 30. ■—■ ord. Vred., mart. Gore,, 118.
— ab Ostwyck , Jo,, mart.
Gore., 118. — abbas Morimundi, 287.
Jonge, de, can. S. Mar. Traj. , 3 sqq.
— Jac. de , 333 sqq.
Joost, S., te Utrecht, 174 , 18U Joostensz., Corn. Wouter, 311. — Pieter, 250,264,33).
— Wouter, 320.
Joris, S., te Delft, 26. Jorisz., Gysb. , 336. — Pieter, t'Alcniacr, (1572.)
354.
Isacxsz. , Marg. , suppriorinne van S.Maria Magdalena t'Utr. , 300.
Isseltius , Mich. , historic. , 146- Julianas, Romero, 131. Jutfaes, Mecht. van, abb. S. Serv. Ultraj., (1451.) 284.
Juwclen , 231. |
|||||||||||||||
K.
|
||||||||||||||||
Kemp , Ermg. , 332.
— Jan, 332 sqq. Kempelant, 188. Kenneraerlant, 348. Kerk , Rutg. vd., 172. Kernisse , inde Dortr. waert, 314. Ketelaer Hcrmansz. , Alb., 337, Keyzer , Gher. de, 195 sqq. pass. — Herm. de, 203 sqq.
— Meynard de, 199.
Keyzerdyk , inde Dortr.wacrt, 342. Killcn , 309 sqq. Kirpatrix, 83.
Kisternaker , Ghcr., 338.
Klenodien , 249 sqq.
Kloosters te Utrecht, 273 sqq.
Knoop , can. S.Jan Traj. , 3 sqq.
Knyff, can. S. Petri Traj. , 15 sqq.
— Anna, mat. MariaeMagda-
lenaeTraj , 298, 300. — Henriksz., Jan., 318 , 338.
— Jo., (1425.) 196.
— Jo. , hisschop te Groniu-
gen , 322. 51
|
||||||||||||||||
I.
|
||||||||||||||||
Jacobi, S., Traj., 276.
II. |
||||||||||||||||
402
|
|||||||||
Lucasz., Walr., burgmr te Rhe-
nen , 9 sqq.
Ludolf, mr., 45, 47. Luessinck, can. S. Mart. Traj. , 10 sqq.
Luits, Ja. , 365. Lumey , 115 sqq. Lultekenhuys , Helias de , 50. Luyck , bisschop van , 193. Lyndenborch , Lodew. van, 248. Lynslager, Ja.Jacobsz. , 338. Lyster , Henr., scepen te Rheuen , 20 sqq.
M.
Madesloot, by Delft, 25.
Maer , Henr. , 293.
Maesdam , 185 sqq., 312.
Maetb, Corn. vd., schep., 4 sqq.
Magdalenae , S., te Utrecht, 49 ,
66, 69, 70, 74, 80, 291. Zie : Bekeerde zustctrs. Maillart, Pierre , enfans de la cha-
pelle, 375. Makon , bisschop van, 243.
Maldghem , Da. van , tot Brugghe ,
338. Malinnes, Gu., le fils de, 378.
— Jeh. de, taille , 375sqq.
Mallandts , Ewout, 334. — Lysb., 334.
Malleus , Mar. , 57. Malpas , mr. Rennev. de , 378 sqq.
Man , Fra. du, huissier de I'est. de sa Maj., 374.
Manessier , Bauld., 374. Manesicourt, Pierre , le mr. de U chap., 373.
Mannars , Joost, 68. Manoot, Mathi., clercq de 1'OraU , 374.
Marchant, Geri , bas-contre , 374. Marenchem , Constance de , 380. Marengat, te Leyden , 319 sqq. Marez , Henr. , 374. Margrietae , S., Ultraj. , 165 ,168 , 178, 181.
Marie de Brabant, 140. Marien , Amoud , 380. Marienbeelt, 63. Zie : Beeld , Scbildery, Tafereel. Marienborch, 143, 337. — klo. te H. bosch , 54.
Marion , Claude , roy d'armes, 380. Marta, S. , te Utr., 175, 181. Marten , Henr., fourier de la chah. t 374.
Marteasz., Jan, 327sqq. |
|||||||||
Leydsche lakens , 371.
Leyderdorp, 337. Lichteuberch , Jan van , 242. _ Volk. van , 242.
Zie: Proeys.
Lichtenburch, Jan van, 333. — Marg. van , 333.
Lieboort , Huycb , 282.
Ligius , rar, Estien, , 375. Lignum Domini, 40. Lindanus , bisschop , 369. Linden , JN. J. vander , 134. Linnewevers te Utrecht, 293. Linschoten , 155. Linthris , Seb. a , 346. Lion de la Laye, minbr. , 380. Lobbrantsz. , Mart. , t'Alcm. , 354. Lochorst, Ermg.de, abbat. S.Ser- vat. Traj. , 000. — Herm. van , 242.
— Jac. van, 246.
— Vine, van, 331.
— Willem van , vicedeken
S.Joan. Traj. , 41. Lockinghen , Tainan de Brux., 378.
Locquembourch , Fra. de , hault- contre , 378.
— Mecb., enfans de
la chapelle, 379.
Lodensteyn , Ger. v. , 335 sq. Lodewich , hertoch , 224. Loefs, can, S. Petri Traj. , 22 sqq. Loenen , 273. Loepwyc, 278. Lombaertsz. , Ar. 63. Lonck , JanDircsz. , 338. Loo , van , 108. — Albr. van, 315.
— Corn. Aertsz. van , 311.
— Jac. van , 817 sqq.
— Matthys van , has - contre ,
376 sqq. — Symou van , 338.
— Willem vau , 317 sqq,
— le His du commis v. , 373.
Loon , Jac. van , Katryn en Suffr. , zyn docbtcra , 26.
Lopic, 29. Loupe , Jan , 338. Louwertsz. , Gbisb. , 230. Lovania , Fra. a , fra. Min. Haerl., 346.
Lovania , Mart, n , fr. Min. Haerl. , 346.
Loven , Beurse te , 66. — cloosters te , 56.
— Lyncken van, 56 sqq.
Loyendr., Neeltje, 74. Lubbertsz. , K. 310 sqq. |
|||||||||
Kuyfi, Mecht. , mater te Bcthl. te
Utrecht, 70.
Koerbach , Adr. en Jan , 359, Koningen , drie , logenient te Dor- treclit , 315.
Krufle , Herm. , 45 sqq. — Joan., 45 sqq.
kuyck , Anto., 391 sq. — N. , priester , 290.
Kuyck , zie : Cuyck. Kyfhoec, Flor. van , 207.
Kvfkil , in de Dortr. waert, 311. L.
J.aen , Gher. vander, 333 sqq.
— Henr. vander, 333 sqq.
Lakeman , Wilhelm , te Alcmaer , (1572.1 354.
Lalain, Georg. gr. tho , 384. Lambertsz., Pietcr , 212. Lampe, 33. Lamsweerde, G6, 112, 136, 156.
Lanchalse , Nic., diet. , 278. Landdrost, 167. Lanoy , 147 sqq, passim. Lappius , Gisb. , 146. Laps , Maria , 59. Laurimanus , 123. Lauwerynsz. , Dire , 320. — Jannetje , van Til-
borch , sust. te Magd. t'Utr., 308. — Marg. , 57.
Leek , Leckendyk , etc., 1, 9, 15 ,
21 , 148 sqq., 152, 159 sqq. , 218, 234, 245. Leenaerts , Jan , past, te TJaern , 71.
Leerdam , C. de , 290.
Leeuw, Claes de , 87.
—■ JanGliysbr.de, 87.
— Mart, de, 87.
— Rud. de, 179 sqq.
Lceuwen , Arn. v;»n , 123. — Ja. Willem v., 320 sqq.
Leeuwcnberch , Agnes van, 300. Legrand , baill. vd. Haghe , 369. Lenaert , 187. Lent, Joost van , 39.
Leoninus, 358. Lerrenois, Bnnld., hault-cont., 374.
Lesqueur, Greg, le, fourier de la chap., 377.
Lestanier , deken van Geervl., 316. Lettin , consciller i 379. Lexmont, 278. Leycester, 305. Leydeu, 195 sq. pas. , 317 sq., 363. — Vier gecroonden , broeder-
aciiap te , 337. |
|||||||||
403
|
|||||||||
Minores, te Utrecht , 34 , 44,
57, 70, 243.
Missacl, 256. Modder, Ja., te Alcmaer, (1572.) 354.
Moelenaere, mr. Anto., cons, de Maliaea, 376.
Moeraet, Jan van, 33. , Moercndael, Maria van, 71. — Thym. van, 69, 71.
Moermont, 147 sqq. passim. Moirse, Wnlr. , bisschop v. Utr. , 195 sqq. passim.
Mol, auditeur. 97. — Jeh., 378.
Molen , hoghe, 234. — Pieter van, 67.
Molenaer , Adr. de , 60. Mondragonius, 113. Mouier , Fre., can. S. Joan. Traj., 83 , 88.
— Hester , 83.
— Jan , ridder , earner]. van
CarelV. 83. Simon, 83.
Mons Hannon. , 114. — ad Zomam, 133.
— Solis, in Camp. , 44.
Mont, Jch. du, ayde de la cave, 381.
Montan. monast. , 110. Montfort, borchgr. van, 195 sqq. passim.
— Beatrix van, 333.
— Dire van , 333.
— capelle van, 44.
Montsima, 249. — Folcardt, can. S. Salv.
Traj. , 69, 150 sqq. Montrea , mr. Pierre, 381.
More , can. Traj., 124 sq. Morel, sr. Jan, bas-contre de la chapelle, 374.
Morilonius , 146. Mostert, Gu. , 129. Moufflin , mr. Jeh., jadis chap. etc., 376 sqq.
MouryusY,, Alyt, 334. — Jan Pieter, 334.
Moute , la , sr. de ia feue royne de France, 379.
Mulert, can. S Mart. Traj. , 19 sqq. Muuster, bisschop van, 355, Munt te Utrecht, 121, 137. Muutsoorten , 30 sq., 249 sqq. Murctte , Mich, dela, enfans etud. a Alcala, 379.
Musicque , Gasp, de , 266. |
Musius , Corn., pater S« Agatha t<:
Delft, 119.
Muyden , 127 , 215. — Joost van, 53.
Muyssenburch , in de Dortr, woert, 309.
Mylc , Jan "Willems vander , 190. Mynden, Wouter van, 211. Mys , Henr., 302. N.
Nannen, Alb. , t'Alcmaer, (1572.)
354.
Nanning , Tymau , 336. Naerden, 127 , 129, 132 , 195 sqq. — Jan van , 298.
Nassau, Jan van, 358, 384, 392. Neck , Pieter van, 129. Nederbetuwe, 121. Nederhoudyc, 278. Nelle, Alex., 377.
— Ger., 377.
— Louys, 377.
Neny, Jac. , 184. Nerdenus , Jo. , pater cony. Beth-
lem Traj., 50.
Nes , Ryer van , 314. Ness dr., Lyntgen, mr.Henr. V., 71. Nicaise , mr. , taille , 374. Nichtevecht, 160. Nicolay , Jch., tapissier , 378. Nicoli, Stephan., 342. Nicolaus , heer van Putten , 190. — S. , t'Utrecht, 34,44,
57, 80, 291. Nieburch, Ger. vander, te Alc-
maer, (1572.) 354. Niesz, B., 308.
Nicukerken , 117.
Ni'euwlant , N.v. , biss. van Haer-
lem , 298. Zic : Nova Terra. Nieuwlant , Ger. , 193.
Nobel, Ja., pictor Ultraj., 50.
Nollemans , Maertgen , t'Alcmaer ,
(1572.) 354. Nonncnclooster by Nymegen , 38.
Nonnenthoorn te Dortrecht, 309.
Noorden , Alb. van , 335.
— Christina van , 335.
— Corn, van , 317 sqq.
— Jac. van, 335.
— Kerst. van, 333.
— Phil, van , 335.
— Pieter van , 332 sqq.
— Ysabella van , 332.
Noort (Oirt) , Hear, van , architect t'Utrecht, 151 sqq.
|
||||||||
Martyn, S., gast. t'Utr. , 175,180.
Masseron , aluiu van , 269. Matal, Jeh., dock es droicts, 373. Mateuesse, Da. Ghysbz.v., 84sqq. Matrimonia clandestina , 194, Matthaeus, Anto., 93. Matthysdr. , Griet en Alyt t'Alcin., (1572.) 354.
Maximiliaen, Imp. , 140. Mays, Jan , 190 sqq. Medenblik , Ja,van, nts , 43. Medina coeli , dux, (1572.) 114. Meer , Ja. vander , 68. Meerten's , Jan, weert, 1. Mees , Alewynsz., 332. Meeuwen , 185 sqq. Meeuwsz., Corn. , 311. Megbeii, gr. v. , 7 , 165 sqq., 325. Meye , Claes RoelofFsz. vd. , 317 sqq. Meyere , Jeli. de , enfans dela cha- pelle, 376 sqq.
Meytsz , Cathr., 308. Melatenhuys t'Utrecht, 174 , 180. Melis wed., Tryn, mr., t'Alcmaer, (1572.) 354.
Mendicantes, 49. Menxicourt, Ger. , chap, du cons. d'est., 373.
Mennouts gesinte, 370. Meuteltant, Jan, 192sqq. Mera, P.de, 292. Merendyk, 234. Mersch , Francoyse vander , 334. — Joanna vander, 334.
Merwede , huis vander , 309. Merwen , Adriana van , 332. Mesman , mr. Estien , 380. Meurs , le comte de, 379. Meynart, 370. Michael, 187 sqq.
— S., te Leyden, 337.
Michielsdr. , Grietje , te Alcmaer, (1572.), 354.
Michielsz. , Adr. , 314 __ Corn. , 312.
Middelburg, 127 sqq.
Mierlo , Gottfr. van , bisschop van Haerlem en abt van Egmont, 350.
__ Math., secret, v. S.Pau-
__ te Campen, 44.
— te Delft, 26, 102 sqq.
— te Haerlem, 346.
__ te Leyden, 319sqq. |
|||||||||
404
|
|||||||||
Oostbroec, clooster by Utrecht, 36 ,
110, 128.
Oostland, 269. Oosterhout, Corn., 184. Oostersz. , Jan, 35. Oosterwyc , het-r van , 335, Oosthuyseo, 353. Oostrum, Alph.van, 334. — Claes van, schepen te
Utrecht, (1569.) 3 sqq. — Jan van , subst. van de
schout tot Wyk, 15. — Jan van , 86 , 334, 336.
— Petron. van, 334.
-— suster S. Servaes, 290.
Oprode , Anneke van , 57. . — Corn, van , 57.
— Elisab. van, 55.
—- Henr. , Cornelisz. v. , 57.
— Jac. van, 57, 64.
— Joach. van , bisschop van
Hebron, 54 sqq. — Marg. van, 56.
Oranje , zie: Willem van , Orthen, cloost. v. , binnen 'sHer- togenbosch, 63.
Os , Claes Jansz. van , 330. Ott Jantg., 36. Ottensz. , Adr. Dire, 325 , 339. Otto , episc. Traj. , 274. Oudelle, buurt binnen Utrecht, 100, 298.
Oude-kerk by Delft , 28. ------lant,' in de Dortr. waert, 312.
— Maes, 185.
— munsterkerk binnen Utrecht,
246. — Rhyn, 327, 329.
Oudewater , overval van , 68. — Corn, van , 308.
— Rutg. van, 347.
Zie : Hutgersz. Oudtshoorn, 363.
Oudwyc , by Utrecht, 204.
Oultre, mr. Jan de la, chap, et
chantre , 374, 375.
Outgertz. , Dire , 333. — Matth. , 333.-
Ovens wed. , Daem Jan , 34. Over de Vecht, Jan, 198sqq* Overdingen , Lysb., abdisse van Oudwyk by Utrecht, 204.
Overlope, 145. l'auditeur, 375.
Overlander, 95. Overyssel, 209 sqq., 217, 226, 229 , 232, 245. ]
Oy , Sim. van., 332.
|
|||||||||
P.
Paceco , Pedro , 378.
Padbrouck , Dav., enf. dela chap..
376.
Paedsen , Anto., 332. — Claesz., 332.
— Nanne, 333.
— Vranck, 333.
Paetsz., Jan , v. Zandhorst, 336.
— Sym., 335.
Puffenrode , Henr. van , 332. Palavicini della Rocha , Luc., 268. Palleys , Adr. van , 334. — Antonia van, 334.
Papendrecht, vr. van, 314- Parlement van Parys, 240. Pannecouck , conseiller, 379. Pannemacher, 000. Paris, Fra. , conseiller, 371.
Paternoster van bisschop Frederik Schenck, 256.
Patsteek , in de Dortr. waert , 309. Pauli, H., 224. — S. , teUtr. , 36,118, 138.
Paushuysen , te Utrecht, 78. Pauw, de, 264, 307. Pauwelsz., Adr., 314. — Adr., uit Papendr., 312.
— Augustyn , te Alcmaer ,
(1572.) 354. — Cleys, 309.
— Dire, 309.
— Josina, 338.
— Maria , 51.
Peuyt, Rutg., burgmr in Amers-
foort, 3 sqq.
Persyn , Fra. van , 332. — Henr. Henrixz. van , 332-
— Jan , 338.
Peters, Gysb., 127. — Jan, 128.
Petri, Jo., 243 sq. Petrus Beckensis , mart. Gore., 118.
— a Traj. , 346.
Pevernaige , Anto., enf. de la chap., 374.
Philip, archid. Austr., 140. — le bon, 140.
— II., R.H., 101.
Philipsz. , la., 337. Pieck , Nic. , mart. Gore., 118.
Pierrequin , huiss. du pr. cons , 375. Pieterslterk , te Leyden , 319. Pietersz., Adr., 310 sqq., 330,339. — — 183,
— —v. Noort, 314.
— A eken Ra}t, 297.
— Allert, 27.
|
|||||||||
Ifoortwyck, can. S. Mariae Traj. ,
3 sqq.
5<oot, Ysabeau de , 315. tfoothulp te Utrecht, 175, 180. Nothaft, hecrtotWerderb., 240. Nouvelles , Bast de , sommelier de l'Emp , 375.
Sfora porta , mr. Ja.a , nts. , 31 , 37, — terra, Nic. a , episc. Harlem. , 345 sqq. Vergel.; Nieuwlant.
Ttoyde, 246. Numans gors , in de Dortr. w., 193.
Nuys., S.Clara binnen, 34. Nyenburch , Ger. van , t'Alcmaer, (1572.) 353 gq.
Nyenhuse , Joan,, schoelmr S. Jans, 221.
Syenrode , huyste, 247. — Corn, de , 161.
— Gisb. v. , 195 sqq. pass.
— Jan v., 211,242,247.
— Splinter van , 215.
Myervaert, 245. Nyeiiwlant, Ger. , 189 , 193. Nykerken , Clara van , 42 sqq. — Constance van , 36.
— Jan v. , Thorn, pat., 38.
— van Guerterswyk,
Lysb. van , 36. — sust. te Dusseren , 35.
— Thom. van , 36.
— Thom. , dec. S. Joan.
Traj. , 31 sqq. — Willein v., can. S. Ma-
riae Traj. , 36. Uyvelt, 147 sqq. passim.
— Willemsz., Stev., 223.
Zie : Zuylen. O.
Oestersz., Ja. , 35.
Oetgens, 95. Oe, zie : Oo.
Oirschot , Adr. van , zielpriester S. Jans te Utrecht, 70.
Oldenzael, 46. Olivarez , le ducq , 99. Ommcn , Henr. van , nts. , 71 , 73. Ommeren , ontfanger , (1629.) 100. Onghelberghe , le provost, 373. Onkel , Paul. , dross, op de wittevr. poort te Utrecht ,• (1549.) 299.
— Maximiliana , zyn dochter ,
299. Oom , mr. Corn. , raet in den hove
van Hollant, 69. *" . — Claes, 340.
— Claes Jans/.., 318.
|
|||||||||
405
|
||||||||||||||||||
Reys, !Fra. , chap, du prive con-
seil, 378.
Rhenen , Cunera van , 84. — Wilh.de, pr.Embr., 379,
Richardi, Folc. , enfans de la cha- pelle, 375.
Richi, Jeh., 381. Riddersdr., Jac. Corn, de , 36 sqq- Riebeek , Fra. van , burgemr tot Rhenen, 10 sqq.
— Wyer van , burgerar tot
Wyck , 7 sqq. Rictwyck, Will, van , 129-
Ripet, Hannibal , 374. Robbertsz. , Jan , 179. Rocas , Anto. de , 380. — Diego de , ayde de garde de
Joyaulx de la Royne, 380. Roche, gr. van la , 148 sqq.
Rodar , Anto. , 374. — George, 374.
Rodenborch , A. van , 307 , 317. Roede , Rudolph, diet.-, 278. — bode metter , te Ley den ,
(1569.) 321. Roelofsz, , Gher. , 317 sqq.
— Mart. , 335.
Roepers , Cunera , 44. Rollant, jtuTr. Hester , te Alcmaer,
(1572.) 354.
Roma op Papenburch , te Leydeu , 331 , 338.
Romero, Jul., 133. Romerswacl , gevecht by , 133. Rondeelc, 78. — van Adrian) VI. j 78.
Zie : Schilderyen. Rossel, mr. Jacq., 375.
Rote te Rome , 240. Rotterdam , 195 sqq, passim. — dock, 321.
Rotulo , Gaspar , 266. Roye , rode , 167. Royesteyn , Corn, Jncobsz. v., 179.
Roygnard , mr. Jan , hault-co., 381. Rubens, (P.P.), 99. Rudolph , card, vande Carpen , 103. Ruer , Steven vande , 235. Rumelaer, can. s. Jan. Tr., 19 sqq. . Rutgertsz., Rutger , kcller te Eg- mont, 348 sqq,
Ruwaerde van Hollant ende HSticht, 195 sqq passim.
Ruwiel , 147 sqq. passim. Ruychals , Sym, , 183. Ruyelite , inde Dortr. waert, 311. Ruysch , Anto. Dan. de , 71. — Alphartsdr., Jos. Jo., 300.
Ru) te , alabaster , 78. 51*
|
||||||||||||||||||
Ketone., Alydt, 332.
— Claes, 28.
— Corn., 190.
— firing., 333.
— Jan, 128, 353.
— Styntje, 331.
— Sym., 332.
Pippino, 102. Pittershouck , in deDortr. w. , 312.
Poel, 318, 331 sqq. Poelenborch , can. S. Mart. Traj., 15 sq.
Poelgeest, Corn, van , 331. — Ger. van, 331.
Poeyt, Rutg., seep, te Amersfoort, 23 sqq.
Pol, Mar. vander , 68. Polder , Anto. , 184. Polsbroec, 278. Pompen , Len. , 69. Posityf, 256, 258, 259. Popelius, Nic, 118. Portrait, geschild. vd. Goyer , 79. Pot, Gerrit, seep. t'Utr., 191 sq. Poths, Catryn, 300. Potter , Ja. , 198 sqq. Poyt, Dire, 212. Prade , le secret., 375. Praedicatores Ultraj., 34, 44, 70, 217.
Pratz , sr., 378. Prent , Will., 283. Preys, can. S. Petri Traj,, 12 sqq. Proeys , Benit, burgmr v. Utrecht, 195-248 passim , 282, 300. __ Jo., v.Lichtenberch, 223 sq.
Zie: Licbtenberch.
Pant , Willero , 298. Purtyk , Jan , 334. — J mi Jans/,., 334.
Pyll, can. S. Joa.Traj. , 3sqq.pass. — can. S. Mar. Tr., 147 sqq. p.
— Ger., 334.
— Simon, 321, 334.
— Wilh., 356.
|
Ram, can. s. Salv. Traj., I3sq.
Rammekens, 128. Rantwyk, (1629.), 100. Rataller, 122, 322. — Georg., pres. 'shoofs van
Utrecht, 15. — le recev. de Frize , 377.
Raven , op , buurtbuyt. Utr., 273. Ravensberch , Gher. van, 337, Ravesway, 100, 121. — Henr. van, 172.
Reael, Joris, 74. Rede van Saesfelt, God. van , 16.
Reeken , Ghysbertje , te Magdalena te Utrecht, 308.
Regulieren by Haerlem, 26. — _ Utrecht, 243.
Reidt, 387. Reingout, 122.
Remunde, Sim.de, 185 sqq.
Renard , Char 1., euf. de la chapclle ,
375.
— Pascual, clercq , 145, 374.
Renesse vander Aa , Adr. v., 2 sqq. —i Adr. van , 27.
— Adr. van , 77 sq.
— Anna van , 82.
— Alyt van, 86.
— capelle, 77.
— Jan van , van Culenborchs
wed. , 300. — Jan van , van Moermont,
3 sq. , 300. — Jan van, 77.
— Jo. van , deken van s. Jan te
Utrecht, 76 sqq. — Jon. v., van Renauw*, 242.
— Maria van, 83.
Renoy , Ger., 165 sqq. Requesens , Loysde , 134 , 145,147 sqq. passim.
Reyerscop, 21. Reyersz., Jac., te Alcmaer, (1572.) 354.
Jan, te Alcm., (1&72.) ,
|
|||||||||||||||||
354.
354. |
||||||||||||||||||
Maria , t'Noortwy k , 36 s.
Math., t'Alcra., (1572.) |
||||||||||||||||||
Quekel, Jac. , 193.
Quesne, mr. Fra. du, chap, des
bault-messes, 374.
Quintyn, S., t'Utr., 172, 179, 300. |
||||||||||||||||||
— Sebast., 306.
— Will., Jansz. , 335 sqq.
Reynegom , Corn, van , 74. — Erasm. van. 74.
— Willem van, 74.
Reynerscheyt, Catharina van , 38. — Fye van , 34.
— Margr. van, 34.
— te Nuys, 34.
Reynier, 49. |
||||||||||||||||||
Raetscapelle in de Buurkerk te Ut-
recbt, 59.
Rait, Ackcn, Peteridr, 297, Ral, Sebast, du , 316. II.
|
||||||||||||||||||
406
Scbildery, etc. , een beeld van ecce
homo , 63, 299. — een tafereel van *t avond-
mael, 63. — een gescbilderd tafereel
van de drie Coningen , 258. — een tafereel van de ge-
kruisde Jesus met Maria en Joan- nes , 63. — een gescbilderd tafereel
van een Marienbeelt, 258. — twee Marienbeelden , ge-
scbilderde taferelen , 258. — veertien gescbild. troont-
gens van diverscbe keyzeren , co- ningen ende andere groote perso- nagicn, 258. — twee d° ruytsgewys , 258.
— groot en boocb schildery
op doek , met olyverf, dat Alb. Durer toegescbreven wordt, be- duidende bet afnemen van het kruis, 78. — groot en hoocb scbilde-
ry , het afnemen van het kruys, van Mabuys , 78. —■ twee scbilderyen , de af-
neminge van bet kruys , door An- tonio Moro, 78. — rondeeleu van onze L.
Heer en Vrouwe, vande 12 Apos- telen en 4 Evangelisten , 78. — roudeel van onzen Hee-
re, 78. — v. paus AdriaenVI., 78.
— contrefeitsel, gescbilderd
van de Goyer , 79. Schimmelpenninck, Corn, Michz. ,
311.
School te Leyden, 219. Schoonhoven, 195 sqq. pass. , 311. Scboolmeester s. Joh., 34. — — ,(1425.) 221.
Schoordvk, 1.
Schoorl, 150 sqq. — R. Ysbrantsz. van, 331.
Schore , Barbara , 68. — Joan. , 67.
— Lodew. , 67.
— Louys de, 265.
Schot Jansz., Ja. , 322. Schoten , Corn, van , 346. — Jan van , 335.
Schryvers , Corn, dye , 51. — Ghilain, 17,52,300.
— Maria, 66.
_ Weelke, 51. — Paul., 52.
— Tannete, 51.
|
||||||||
ftuyth, Gcerbr. , t'AIem. , (1572.)
354.
Ruyven , TMic., 342. Rycken , Lysb. , 36 , 58 , 42. Ryckensz. , .lo., 360. — Lubb. , vicar, s. Mart.
Traj. , 32, 37. Ryn, 95,212. Verg.: OudeRhyn.
Ryndyk, 234. Rynevelt, 290 de Voocbt van , bar gem.
van Utr. , 88 , 147 sqq., 356. Rynst, seep, tc Amsterdam , 361. Rynvisch , Fre. , 223. — Marg. Jan , docbt , 297.
Rysenborch , Gisbr. van, 147. Rjswyck, Jan van, 327, 339. S.
Sacramentshuys. in de Buurkerk te
Utrecbt, 56.
Salvatoris, S., eccl. Traj. thesau- raria, 47.
Salms , le tres. de , 380. Sandelyn, Anna, 333. — Gber., 333.
Sanen , Ja. van , 193. Sautes , heer van , 228. Sasboiit , Arn., 322. — Fvtge, 336.
— Jan, 336.
Sassenhem , huis te , 326. Saulx , mr. Pierre de , 380. Scatter, 45. — Will. Willemsz., 350.
Schaghen, conv. van, 306. Schalckwyck , Henr. Cornelisz. v. , 308.
Schatter , mr. Henr., 223. Schayck, 10 sqq. — Ev. Adr. van , 42.
Schelling , Ty. Henr. vander, 338- Schenck , Fre., van Tautenburch , aartsbisschop vauUtrecbt, 125,
249 , 299 , 3o3. — Carel , 256.
— ritmeester, 164.
Scheneckle , mr. The , 375. Schepen van oorloghe , 323 , 324 , 328, 330, 391.
Schetter , can. s. Salv. Traj,, 2 sqq. Schetz , le tres., 376. Schewelinghe, 371. Scbielant, provis. van , 27. Schildery , etc. 't Beeldeken van s. Maria Magdalena , 29.
-— een tafereelken of bor-
deken yan s. Hieronymus , 61.
|
Schuer, Ev. vander , adv. 's hoofs
van Utrecbt, 92.
Scbuersac, Alb. , can. et scholast. s. Mar. Traj. , 30.
Schulcontsche goet, in de Dortr. waert , 313.
Schurinck, can. s Mar. Tr., 3 sqq. Schutwyck , Evert van, 199 sqq — Margr. van , huisvr.
van Gber. de Keyzer , 199. Schuyt, Flor. Cornelisz. , Ulnch ,
Wilhem en Joban Corneliszou, , trompers te Leyden , (1569.) 520. Scobator ten Dom , 71.
Sebastiaens gasthuis by Utrecht, 35.
Zie : Cruys-gasthuys. Secbfelt, 112.
Seerps , Andr., 121.
Seis , G. van , 347.
Selensz., Ja. , 223.
— Jan, 223. Seminarium te Utrecht, 66.
Serooskerke , Phil. v. , rentmr van
Bewesterschelde, 108. Serps , Andr. , waerdyn der eo*
munt te Utrecbt, 121. Servaes , S. , bin. Utr., 273 sqq.,
301. Sevenberghen, 184.
Sevender , Fre. van , 353.
Sigilla episc. Schenck, 256.
Silverwerk van Schenck van Tau-
tenburch , 264. Simon , Fra., mr. des enfans en la-
tin , 374. Sion, clo. buiten Delft, 106, 315.
Sixtus IV., 342.
Sleutel, gulden- , logement te U-
trecht, 233. Slewyck , Henr. Dircxz. van , 92.
Sloyer , Claes , 196 sqq. passim.
Sluysken , 388 sqq.
Slydrecht, 309 sq.
Smaling , burgmr te Leyd., (1569.)
317. Smegen , 315.
Smeken, 313.
Smith , Lysk. , van Loven , 62.
Snel, Alydt, 263.
Snellensz. , Mart. , 191.
Snouckaert, 188.
Snuey (Sonoy) , Dire, 127.
Soe Jacobsz. , Pauw. vander , 26.
Soeteman, 189.
Somberghen , Arnoult, 378.
— Ie sr. de , gentilhom-
me de la boucbe du Roy , 380. Somers , Bernd , 51.
Sontzocbt, conseill., 373. |
|||||||
407
Swaluwe , lage , 192.
Sweeten, Adrianavan, 333. Zie: Zweten.
Swineldis, 276. Sygouen , mr. Claude , 380. Symonsz., Arys, t'Alcm., (1572.) 354.
Synaire, Jeh., 380. |
||||||||||||||
Soudenbach, 173.
— Ev., 294.
— Hubr. , 198 sq.
Speldemaker, Egb. , 227, Speyckers huysvr., Alydt, Herm. , 45.
Spierinck , Aert,. 376. Spiers, ryksd. te, (1570.) 356. Splinter, Jac. , wed., 338. Splintersz., Agn., 63. — Mecbt. , 63.
— vaa Rotterdam , Wy-
nantge, 308. Splitloff, Anna, 82.
— Eiisa, 83.
— Helm., burgemr te Zwol,
82. — Herb , 82.
—- Joanna , 82. — Maria, 82.
— Swana , 83.
Springer, 312. Spruyts , Emmer., 336. — Maria, 336.
Staedt, te Hemeren , 35. — te Nuys, 35.
Staes , sr. Bapt., 374. Stalyn van Roucns r Ja. , 61* StalpartvanderWielle, Corn., 348. Stantsz., Brechte, 338. — Claes, 338.
Stapcl, Henr. vander, 310- Stationcs, 40. Steenbuys, Jan Jansz, t'Alcmaer,
(1572.) 354.
Steenoven, 234. Steenre, Herm. v., 223 , 234. Steenwyck , doct., 123. Stegen , Jan vander , 336. Stella, Jeh. Mart., 380. Sterck , gen. recev. , 378, — Ja., 351.
Stevens, S., capel in de s. Jans k.
te Utrecht, 31. — outaer aid., 33 , 37.
Stevensz., Goert , 300.
— Heyndr. , 313.
Stolleboogh , le doct., 379. Stoop , nts. , 250. Stoup , Jan Jansz. , 184sqq.
Strata, A.de, 293. Straten , Jac. vander , 336. Streng, Rob., can. et nts s. Joa. Traj., 2sqq., 42, 53.
Stryen, Gher. , 187. _ 181sqq.
Succentoeren, 34. Suggerode, deken , 44. Suys, heer van, 370. |
||||||||||||||
Torenburch , mr. Ja., t' Alcmaer ,
(1572.) 354.
Torre , le seer, de la , 374. Tour, leprotonotaire la, homilier de l'Oratoire, 380.
Tournault, Philib. , en fans de la chap., 376.
Trenten, cone, van , 303, 307. Treslong, Jo. van Bloys van, can. S. Salv. Traj. , 200.
— Adr. van , 200.
— Ger. van , 200.
— G widen van , 200.
— Jan van , 200.
— — v., adv., 329,368.
— Lodew. van, 200.
_ _ -_ 337. Tricht, Aernt van, 221.
Trillo , schout te Utrecht ten tyde
van Leycester, 305.
Trinde , Theod., 278. Trompen, 313. Tserclaes, Wencesl., 115. Trillen, 293. Tuynen , muni,, 229. Tye , Metje , 45. Tyras , Lyncken, van Loven, ba- gyn te Loven, 63.
|
||||||||||||||
T.
Tafereel, zie : Schildery
Tapper, Ruard., Haerl. prov. in- quis , 345.
Tern pel, Flor., vander, 313. TerSpillen, can. s. Mariae Traj., 2 sqq.
Tessche , Sym., 336. Teylingcii, huys te, 326, 329. — Augustyn v., t'Alcm.,
(1572.) 334. — Dirck van , 348.
— Flor. van, t'Alcmaer,
(1572.) 354. — Jacob van , t'Alcmaer ,
(1572.) 354. Tbemate, Hubert de , 276.
Theodorici, Jo., 281.
Thin, Flor. , advoc. der staten van
Utrecht, 1 sqq. , 135, 147 sqq.
pass., 391.
Thomas , S., altaer , in de Buurkerk tfc Utrecht, 59.
— mr., 376. Thomas dr., Barbara , 297. — Clara, 34, 39.
— z., Claes , 312.
— Gcr. , 172.
— Ja., sacr. totMontf. , 17.
— Tho., 35, 37.
Thoraite , le sr. , 380. Thuin, den , 309. Tibault , Claude, 380. Tidemansz. , Roel., 196sqq. Tienhoven , 245. Tilborch , Egje Jans v. , te Magda-
lene te Utrecht, 308. — Jan van, can. S. Salv.
Traj., 62. — , Jamiege Lauwerens van ,
teMagd. te Utrecht, 308. Tjepma , Jarich van , 348.
Tissenachius , 110, 117, 378. Tol, Joan, 276. Tolfe, Aluin van, 269. Tollen , Gelmer vander , 222. Tonisz. van Ufrecht, Mer., te Mag- dalene , 308. |
||||||||||||||
V.
Ulenborcb , te *s H.Bosch, 55.
Ulm , 223.
Uppersteek, in de Dortr. waert,
312.
Urck , 147 sqq. Ursula, S., te Delft, 25, 27. Uteneng , Berut , 223. — Corn., 17.
— Frer., 22.
— scholast. S. Petri, 2sqq.,
147 sqq. Utrecht, heer van, 28.
Zie : de Bisschoppen suo loco.
Uytenhage, Aelbr., 333 sq., 339.
— Claes Gherytsz. , 337.
|
||||||||||||||
V.
Vaert, de , 5 , 147 sqq. passim.
Valck, Anna, noune te Brigitten t*; Utrecht, 41 sqq,
— Jan, 190.
Valckenaer , Henr., schenen te U- trecht, 13 sqq.
Valckenier, burgmr t'Amst., 360. Valckenburch, 329. |
||||||||||||||
408
|
|||||||||
Valkendael, R. van, 221.
Valkenltoye, 353.
Vaiee , Jeh. de la , enf. de la chap,,
375.
Vandeiiesse , le cont. , 380. — le sr. , ayde do la
chambre de sa Maj. , 380.
Vanderen , Henry v. , huissier d'es- tat, 377.
Vargas , rnetsheer , 15, 109, Vasseur, Anto.de? 374. Vaux, le sr. de, .373. Vechel, Leon., past., mart. Gor- com., 118.
VccM, 45, 95, 155 sqq., 212. — vande , 147 sqq.
— Herm. vd. , 6 sqq. pass.,
147 sqq. passim. — Jan vande, dec. S. Mart.
Traj., 8 sqq. — mr. Joh. vande , 55.
Veen, Corn, van, 318, 341. Veer, monsr. 98. Velde , Fra. vande, doct. inde godt-
Keidt, bisschop te Antw. , 62. — Godel. vande , wed. S. Anth.
de Villafranque , 335 — Maria vande, wed. Jan de
Boot, 335. Velsen, banne van , 351.
Velt, 't, in de Dortr. waert, 311.
Veltdriel, 100.
Veluwe en Veluwenzoom , 385 sqq.
Venegas, Ludov. , 102 sqq.
Yenlo, 358.
Veno , can. S. Mart. Traj., 19 sqq.
Venraedt, Arn. , Imp. semipreb.,
51.
Verborch , Mart., 42. Verburcb, Jan Jansz., 354. — Jan, den dollen bakker
te Amersfoort, (1629.) 99. — Neel Jansz., t'Alcm.,
(1572.) 354. Verbaer , 147 sqq.
Verhooch , Corn., 325. Verhuel, nts S. Mar. Traj., 113, 264, 288 sq.
Vermaet, Jan Jansz. , 137. Verrycken, l'.iudieuc., 374, Verveux , sr. du , 380. Verwer, Fra., scbepen te Rhenen , (1569.) 14 sqq.
— Herm., 47.
Vesalius, Andr., ledoct. , 379. Vianen, 108, 222. — Gisb., 195 sqq. passim.
— Ja. van, 212, 242, 245.
Vidt, Jeh., cons, en Geldre, 379. |
|||||||||
Viglius , Aytta , v. Znichem , 108
sqq. , 135 , 375.
Vilena , marq. de , 265. Villafranque , Anto. van , 335. Villey , le sr. , 380. Vinck , mr. Fra. , 376. Virga , Diego de , 265. Viroy , Odet, mr. descomptes , 380. Vitailly , Flor., 380. Vittelly, capt. , 339. Vlaendcren , boghen rade van , 229. VJekicke, l'audit. de la cbambre, 375.
Vlens, Will., seghelaer vande bis- scbop van Autwerpen , 63.
Vlierden , le seer., 374. Vlissingen, 128. Vloeswyck, 363. Vloten , St. Nicolaes te , 276. Voecht, Jac. die, 223. Voecht van Ryneveldt, Henr. de, burgmr te Utrecht, 2 sqq.
Zie: Ryneveldt, Voelwyc, 343. Voernekoy, Wilh., 276. Voet, Ger. , diet. } 278. Voetboocb, te Leyden, (1569.) 320 sqq.
Vollenhoven, 251. Voerst, Connegonda vander, 336. Veort, G. vander, 264, 304. — Jac. Jacobsz. vander, bode
mitter busse , 328. — Jan van., 170, 179.
Vorst, Engelb. vander , 107. Vorstius , Wic. , rector te Leyden , 320, 322.
Vosse, Mayke , mater te Magdalena te Utrecht, 308.
Vossendr. , Jacoba Alexander , 71. Vranckensz. , Jan , 334. Vredcnborch, 7, 81, 136. Vredelant, 213. Vremmer, Gher.de, 232. Vries, de , capt., 97. Vroonen, 318. Vronwenbroers bimien Antwerpeu, 55 sqq.
_ — Utr., 34.
Vronwenclooster , bnyten Utrecht,
37.
Vrouwenkerk , te Leyden, 319. Vuecbt, by 's H. Bosch, 63. Vuelen , Henr. vanden , 378. Vuesel, Will., dec. S. Petri Traj., 2 sqq. , 355.
Vyanen, zie: Vianen.
|
|||||||||
W.
Waeckers mitter clappen, te Ley-
den, (1569.) 330. Wael, 203. — Jan Vranckensz. de, 334.
— Lodewyk de , 196 sqq.
— Pelgrim de , 196 sqq. > 282.
— Vranck de, 334.
— van Vronensteyn, 290
— Wynant de, 303.
Waelwyck , Paulus , 119. — Pieter van, 184 sqq.
Waermont , 337. Waert, verdronken , 309.
— zoute, 192.
Walburch, S., t'Arnbem, 121. Wallis, Upke, 364. Walscapple , can. S. Mart. Traj., 4 sqq. passim, 641.
Walt? tier , presbyter , 274. Warenborch , heer van , 6. Warmen , Claes Willemsz. van , 317 sqq.
Wassenaer, 17. — Dire van, 242.
Wassenbove , Joanna van, 335. Waveren , nts , 130. — van , schepen van Am-
sterdam , 361. Wavre , Jeh. de , 380.
Weda , in de Dortr. waert, 183 sqq. Wede , can. S. Mart. Traj.. 4 soa., 147 sqq. m — mr. Pieter v., adv., 88sct.
Weede, 123. Weendt, Dire de, 350.
Weerde , 245. Weerdenborch , Adam van , 82.
Weesbuys te Utrecht, 80, 82- Weesp, 215, 220. — S. Janbinnen, 336.
Welmaert, Jan , 378. Wely, Corn. , vie. S. Mar. Trai.,
67.
Wenzel, due , 139. Werchter van , 52. Wercunde , 173 , 203 sq. Werdenberch, 246. Werkendam, 310. Wermboldus , 273 sqq. Wesel, (1629.) 100. Wesman , Corn., nts,, 73 , 306. Westmaes, 184. Westerache steek, in de Dortsche waert, 309.
Westkil, in de Dortsche waert, 311. Westreneu, can. S. Mar. Traj,. 3 sqq.
|
|||||||||
409'
|
||||||||||||||||
Wcstrom, Dire van, 383sqq.
Wevers , linnen- , te Utrecht, 293. — Metg. Lysg,, 74.
Weyman , Henr. Jansz., 334. Weyde, Dire vander, 283. — Willem vander, 283.
Weyts, Ja. , 332. Weze , Corn, van, 383.
Wiel, Jande, nts., 68. — oude, in de Dortr. waert,
313. Wieldrecht, 184 sqq.
Wiele , zie : Stalpart.
WiggerRz. , Ger. , 342. Wilde, Bernt die, 218. Wilgen, 195 sqq. "Wilgersz., Henr., 170. Wilhadus , Dan., mart. Gore. , 118. Wilhelmi, Jo., 279. Wilhelmus, rex Romanorum , 274. Willebrant, episc. Traj., 274. —■ s-kerk , in de Dortsche waert, 312. Willem, Hans, 375. — I., priiisvan, 129,372,
388. Willemsdr., Elisab., vanLeyden,
te Magdalena , 306. — Grietje, 332.
— Katryn, 330.
— Mar. , proc. te Mag-
dalena te Utrecht, 298. — Mer. , van Utrecht,
te Magdalena , 308. Willemsz. , Claeys Heuyter , 27.
— Corn., in den gulden
hoorn, 318sqq., 321sq. — Damas, 318 sqq.
— Vre. , 211.
— Willem, 183, 194.
Wilp, Jo., 257. Wilsum, 45.
— Aeltgen van, 48.
Winsen , Ger. van, 278. — Godsc. van, 282.
— Willem van, 196.
Wist, deken van , 46. Wit, Anto.de, schepenteWyck,
(1569.), 2 sqq. — Tyman de, secret, te Wyck,
(1569.) 2 sqq., 147 sqq. Witsen, schoutv. Amsterd. , 361.
— secret, v. Amsterd.» 367.
|
||||||||||||||||
Witte , Steven de, dross, van Via-
ncn, 108. — Willem de , 227.
Wittevrouwen te Utrecht, 37.
Witvisch , in de Dortr .waert, 310.
Woerden, 109, 165 , 195 sqq. pas-
sim. Woestine , Fra. de la, 373.
Wolff, Ger., mart. Gore, 119. — Jo., 223-
— Pieter, 232.
Woudenberch , schans van, 98. Wouters, le receveur, 374. Wontersz., Anna, 71. — Arys, 310 sqq.
— Bast. , 326.
— Claes, 311.
— Corn., 310 sq.
— Gyabr., 312.
— Jan , 310.
— Johau v.d. Ryn, 281.
— Willem, 298.
Woutman, Jo., 282. Woyde, Dire vander, 282. Wyck, 5, 122, 147 sqq. passim. — Corn.de, Gore.mart., 118.
— Ger. Henricx van , vie. van
S. Salv.Traj., 70. — Henr. de, 30.
Wyckersloot, Angela van , 73. — Ger. van, can. van
S. Mar. te Utrecht, 73, 138. — Guill. de, barbier
de sa Maj., 375. — Willem van, 74.
Wyert, Petr. Willi, de , vie. S. Mar. Traj., 67,
Wyngaerden, Adriana van, 334. — Ger. v., Heuricxz,,
334. —■ Henr. v. , 334 sqq.
— Ja. van , 335 sq.
— Janneke van , 336.
— Maria van, 334.
Wynverlater te Leyden, (1569.) 321.
Wtwyck, Maria van, 294. Wys, de, 304. |
y.
Ysselsteyn, 109, 195 sqq. passim.
— Meebt. van , abdisse van
S. Servaes te Utrecht, 281. Ysendoorn, Lysb. van, prioiiime
van Oudwyc by Utrecht, 204. Z.
Zachnriasdr. , Cornelia,. 63.
Zandtborst, Jan Paeds Corn, z, v., 334, 336.
Zeegen, den, in de Dortr. waert, (1572.) 354sq.
Zegwecden , kloostcr te , 35. Zichems, Joa.a, min. Haerl , 346. Zierickzee , drie Koningen te , 337. Zoetgen, Gbysbr. dr. van Couwen- horen , 334.
Zonnefelt, Wilhelmina van , 336. — DircxOutgersz. v., 335.
Zoutelande, Boudcw. van , 334. — Geertr, van, 335.
— Gillis van, 334.
Zusterhiivs te Delft, 26. Zuvderzec, 220, 222, 229. Zuydoort, Jan van, burgemi van Wyck, (1569.) 3 sqq.
Zutphen , 129, 195 sqq. passim - 383sq.
Zuyleti , 276. — Adr.van, can. S.Jan t^
32, 37, 41. — Dire van , 246.
— Dire van , ridder, 2 sqq.
— vander Haer , Jo. 289.
— vanFermelen, Fre., 21.
— Matth. van , 347.
— v. Nyvelt , Antb. , 2 sqq.
— — Jo. van, S3.
— schout, 147 sqq.
— W illem van , 373.
Zwanen , in de Dortr. waert, 191. Zweten , A dr. van , 335. 330 sqq. — Gysb. van , 336.
— Lutg. van, 335.sq.
— Pieter van , 336.
Zwolle , 195 sqq. passim. |
|||||||||||||||
X.
|
||||||||||||||||
Xanthoven , ambass. van den ko. van
Spanje te Spiers, (1570.) 356. |
||||||||||||||||
-^-v^^s^^^-e^*.
|
||||||||||||||||
li.
|
||||||||||||||||
.
|
||||||||||||||||