ARCHIEF
|
||||||
KERKELIJKE EIV WERELDSCIIE GESCHIE»EiVISS£\,
|
||||||
o<oKucuiir.iii vak
|
||||||
UTRECH T.
|
||||||
o om 60 z
|
||||||||||||||
ARCHIEF
|
||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||
KERKELIJKE EN WERELDSCHE GESCHIEDENISSEN.
|
||||||||||||||
IMOHDEnUEll) VAK
|
||||||||||||||
UTRECHT.
|
||||||||||||||
ONDER BEGHNSTIGING TAN Z. M A JEST. DEN KONING
DOOR J. J. DODT van Flensburs.
|
||||||||||||||
MET E E if E TOOlttDI
VAH IERH. JOE, ROYAARDS,
THEOt. DOCT. EN HOOGLEERAAR TE BTRECHT.
|
||||||||||||||
UTRECHT,
TOH. ALTHEER, Akndemie-drukker,
1838.
|
||||||||||||||
VOORREDE.
|
|||||
E r is in onzen leeftijd eene levendige zucht ontwaakt voor de beoefening der Geschie-
denis,en gelukkig mogen wij in dit opzigt dit tijdperk noemen, alzoo opdelving van tot dus ver ongeopende bronnen en critische schifting der daadzaken zich aan eene ware, op daadzaken rustende, pragmatisohe bewerking zoeken te paren. Na de herleving toch van Europa heeft de voortgang der historische wetenschap op beide behoeften het oog geslagen. Men gevoelde behoefte aan een vernieuwd critisch en diplomatisch onderzoek, zoo wel der bekende en reeds bewerkte bronnen, als ter opdelving van nieuwe, vroeger geheel onbekend. Want zoo menig- maal zag de onpartijdige geschiedschrijver in onzen tijd zich gestremd door gebrekkige kennis der historische gedenkschriften (monumenta), charters , diplomata , plakkaten , bullen, breven en historische schriften van vroegeren tijd, die, of bij verzuim van onderlinge vergelijking, of door de partijdige en eenzijdige voorstelling, in dezelve vervat, verkeerdelijk gebezigd wer- den, of als nog verscholen waren in de geheime schuilhoeken van bestaande archieven, boe- kerijen en afzonderlijke verzamelingen, alwaar zij vaak, zonder orde en zamenhang en zonder behoorlijke registers, tot eene altijddurende duisternis schenen gedoemd te zijn, of aan worm, water en vuur werden prijs gegeven. Onze leeftijd, deze behoefte gevoelende., als onmisbaar voor de beoefening, niet alleen der
oude, maar vooral ook der middeleeuwsche, geschiedenis, wekte tevens den lust op, ora in die schuilhoeken te snuffelen en daaruit authentieke stukken optesporen, tot dus ver aan het oog des geschiedvorschers ontgaan, of het reeds vroeger ontdekte en gebezigde aan een nieuvv critisch onderzoek te onderwerpen. Hier en daar besloot men met gemeen overleg de ont- dekte schatten door den druk bekend te maken, en dezelve den geschiedschrijver tot verder onderzoek voor te leggen. |
|||||
II
limners nicl alles, wat tie oudheidkundige ontdekte, was even belangrijk, of evenzuer ge-
loofwaardig. Ilet moge vnak gebeuren, dat de geestdrift, voor dit vak zoo noodzakelijk en niet te miskennen bij dci'gelijke, meer dorre en afgetrokkene, werkzaamheden, in den eersten oogen- genblik in verrukking vervoere bij de gedacbte, dat men nieuwe documenten gevonden heeft, die de bistoriscbe waarheid in een nieuw daglicbt plaatsen zullen; ook die geestdrift moet noodwendig bekoelen. Want niet alle gedenkschriften behelzen waarheid. Zij zijn niet zel- den zeer moeijelijk te lezen, en vereischen dus diplomatische kennis der handscbriften, of 't zij te eenzijdig, 't zij te onvolledig, 't zij te afgebroken, dan dat zij de echte voordragt der zaken zouden bebelzen. Daartoe moest men critische kennis en werkzaamheid bezigen, ten einde on der bet stof der oudheid het kaf van bet koorn te scbeiden. Waar de geschiedvorscher deze zijne taak verrigt beeft, treedt de geschiedschrijver ap.
Beiden moeten elkander de band bieden, zal de geschiedenis in ouzen tijd, (waarin na de be- koeling van vele vroegere partijschappen en de overdreven scbatting van het gezag van achtings- waaidige, maar niet altijd volledig onderrigte of onpartijdige, geschiedschrijvers, de bistorische waarheid meer onbewimpeld kan aan het licht komen,) niet alleen beschreven, maar te- vens verrijkt en gezuiverd worden. ■ Dit kenmerk toeh moet den waren pragmatischen ge- schiedschrijver karakteriseren. Hem is het niet alleen te doen, de oorzaken en gevolgen der daadzaken aan te duiden , (eene dwaling, die ook nog bij velen huisvest!) maar de daadzaken, uit de zuivere bronnen geput, moeten zoo worden voorgesteld, als zij in de werkelijke we- reld plaats hadden, d. i. in verband met de oorzaken, die haar deden ontstaan, en de ge- volgen, die daaruit voortsproten. (*) Uit deze behoefte en dit streven van onzen leeftijd zijn de vele Codices diplomatiei, cum
civiles, turn ecclesiastici, ontstaan, die b. v. in vele Duitsche staten en steden, grootere zoowel als' kleinere, voor de burgerlijk - staatkundige en kerkelijke geschiedenis zijn verzameld en uitgegeven, en welker verzamelingen in alle openbare Bibliotheken dienden voorhanden te zijn; gelijk ook de loffelijke onderneming van Pektz, in zijne Monumenta, enz., om uit den rijken voorraad geene andere voorbeelden aan te halen. Teregt toch heeft men begre- pen, dat, zal de geschiedenis volledig gekend worden, zoodanige verzamelingen niet slechts (*) Ik heb hierover uitvoeriger gehandeld in de Verh. : Over den voortgang van de beoefening der Geschie-
denis , te yinden in het Archief voor kerkel. Geschied., inzonderheid van Nederland, D.I. bl. 6 very. 34 ywv. |
||||
m
geheele landen of tijdvakken omvatten, maar even eens bijzondere kleinere landen, steden,
corporatien, instellingen, enz., moeten betreffen; en hoe veel licht is er voor den prag- matischen geschiedschrijver uit deze vernieuvvde bronnenstudie niet reeds opgegaan! |
||||||
In het bijeenbrengen van dergelijke verzamelingen waren ook vroegere Nederlanders niet on-
' ledig. De verschillende Plakkaat- en Charterboeken, de verzamelingen van MlRAECS, Mat- THAECS, Hoynck VAN Papendrecht , Bondam , en zoo vele anderen, het Codex diplomalieus Dioeceseos Rheno-Trajectinae, dat door K.ASP. Burman in geschrifte werd nagelaten, en thans in het bezit onzer akademische Bibliotheek is, en zoo vele andere, meer afzonderlijke, verzamelingen van Charters, Diplomata, Staatsstukken, Bullen, enz., openden voor den geschied- schrijver nieuwe bronnen, waaruit reeds ijverig geput werd, en lieten aan het nageslacht het voorbeeld na, hoe men de geschiedenis moest trachten te verrijken. Desniettemin voegt het ons geenszins op den arbeid van het voorgeslacht in te sluimeren.
Zij begonnen slechts, wat onze leeftijd moet voortzetten. Elke beoefenaar der vaderlandsche, zoowel burgerlijk-staatkundige, als kerkelijke, geschiedenis, kan er zich, zelfs bij een opper- vlakkig onderzoek, van overtuigen, hoe vele gapingen en leemten er zich nog in dezelve op- docn, alleen aan te vullen door eene naauwkeurige opdelving der bronnen , tot dusver aan den geschiedvorscher onbekend. ■ Voorzeker, zonder zoodanige navorschingen, en eer dezelve verder gevorderd zijn, zal wel de Nederlandsche geschiedenis niet volledig worden opgehel- derd. Maar hiertoe wordt de gezamelijke arbeid van Vele, in velerlei gedeelten van ons vaderland woonachtige, landgenooten gevorderd. Verblijdende waren daarom voor den beoefenaar der vaderlandsche geschiedenis dd bepa-
lingen van het koninklijke besluit, ter aanmoediging van derzelver studie (23 Dec. 1826.), waarbij verordend werd: » Er zullen middelen daargesteld en aangewend worden, om de » bronnen der Nederlandsche geschiedenis, voor zoo verre die tot nog toe onbekend, of » nog niet volledig bewerkt mogten zijn, te doen opsporen, nader te onderzoeken en zoo » veel noodig, in het licht te geven," en men mogt zich hiervan de gelukkigste gevolgen voorspellen. Doch de daarop al ras gevolgde toestand des vaderlands verijdelde deze hoop, |
||||||
IV
en doet cms als nog de in werking-brenging verwachten dier toen genornene bcpalingen. Drin-
gend gaat daarom de stem des geschiedvorschers op tot den Koning, opdat, indien die onzekeve toestand des vaderlands eerlang, gelijk wij wenschen, mogt wijken, en deze episode onzer geschiedenis zal zijn afgeloopen, ook dit status quo der bevordering van de studie der Ne- derlandsche geschiedenis moge worden opgeheven, en alzoo de koninklijke belofte niet uit- blijve, maar veeleer aan deze bepalingen volledige uitvoering worde gegeven. Intusschen, wat de Staat niet doen kon, deden aanvankelijk afzonderlijke personen en in-
stellingen, Gaf de Koning voor zich zelven het voorbeeld, door zijn huis-arcliief voor de natie te openen, en Mr. Groen van Prinsterer te magtigen, om hetzelve, zoover het voor dezelve belangrijk was, in zijne Archives de la Maison d'Orange-Nassau, te ontsluiten, had de Rijks-archivarius, Mr. J. C. DeJonghe, reeds in 1828, met koninklijke toestemming, eene niet genoeg gekende en overrijke bron, het Rijks-archief, beginnen te openen, door de uitgave van de Besluiten der Staten-Generaal van J566 a/, en in deszelfs Geschiedenis van het Zecwezen i?i Nederland en andere geschriften; niet minder waren afzonderlijke provincien en steden werkzaam, door de aanstelling van afzonderlijke Archivarii. En van welk be- lang die aanstelling voor de vaderlandsche geschiedenis zijn kan, toonde onder anderen Nthoff te Arnhem, die, ten vervolge op den arbeid van Bondam en VAN Spaan , zijne Gedenkwaar- digheden uit de geschiedenis van Gelderland begon uittegeven, nadat hij van hooger hand met de uitnoodiging vereerd was, om zoodanige oorkonden in het licht te geven, als, voor openbaarmaking geschikt, in het provinciaal-archief van Gelderland vporhanden zijn; gelijk ook zijne beschrijving van het Archief van Kuilenburg en andere stukken daaraan dienst- baar waren. Even als deze in het Geldersche, zoo waren andere mannen, in verschillen- de provinciale en stedelijke archieven werkzaam, ter ontdekking en mededeeling van oor- konden en hulpmiddelen voor de geschiedenis, en meer en meer schijnt in de verschillende gewesten van noordelijk Nederland de zucht aan te wakkeren, zoowel om afzonderlijke Ar- chivarii aan te stellen, die krachten en leven daaraan konden besteden, als om uit dezelve aan het licht te brengen, wat tot nu toe in die verborgene schuilhoeken het oog des geschied- vorschers ontging. |
||||
V
|
|||||
Het was uit dit oogpunt, dat de onderneming van den heer Dodi mb Flensburg mij
regt welkom was, ter uitgave van een Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenissen, inzonderheid van Utrecht, waarvan de twee eerste stukken, gelijktijdig, als tot eene proeve verschenen. Er bestaat toch eene dubbele reden, waarom de kerkelijke en wereldlijke gescliiedenis van
Utrecht waardig zijn, om nader te worden aangevuld: zij is gelegen, zoowel in het be- lang der Utrechtsche geschiedenis, als in de aldaar voorhanden zijnde Archieven. Immers is het voor den beoefenaar der vaderlandsche geschiedenis niet twijfelachtig, hoe
belangrijk de Utrechtsche geschiedenis is, en op zich zelve, en voor die vanNederland in't algemeen. Gelijk toch de historie der Hollandsche, Geldersche en van andere gewesten zoo vele gedeelten der vaderlandsche geschiedenis aanvullen, en zonder derzelver volledige kennis die van Nederland niet kan gekend worden, zoo was vooral Utrecht belangrijk, niet alleen als een deel van het geheel, maar tevens om het naauwe verband van dit Sticht met de overige Nederlandsche gewesten. Gedurende een belangrijk tijdsverloop stond daar de eenige Bisschopsstoel, van waar het kerkelijke gezag in het Over- en Nedersticht uitging, en dus over de meeste der Ne- derlandsche noordelijke gewesten. De geschiedenis van het Sticht moest dus noodwendig raak- puntenhebben met de voornaamste der Noord-Nederlandsche gewesten, en invloed op dezelve uitoefenen. De Bisschop, als wereldlijk vorst, voerde niet alleen oorlogen en sloot verbonden met de Hollandsche Graven, de Hertogen van Gelder, en andere Vorsten; had niet alleen zijne goederen en tienden alom gelegen; maar de geestelijke zorg van dezen, in zijn gewest tevens wereldlijken, vorst, strekte zich mede uit over andere gedeelten des vaderlands. Hier- door werd Utrecht niet zelden het middenpunt van Nederland, en waar de staatkundige magtbezweek, daar trad de geestelijke magt op; vooral in de middeleeuwen, dat kerke- lijke tijdvak der Germaansche volken. Staatkunde en godsdienst, in de geheele geschie- denis der middeleeuwen ineengesmolten, drukten in Utrecht dat zelfde karakter volledig uit. Voorzeker, wat Rome in die eeuwen was voor de nieuwe Europesehe volken, dat was Utrecht voor vele Nederlandsche gewesten. - Teregt, dunkt mij, heeft dan ook de heer Dodt, In d.t archief voor Utrecht, de kerkelijke en wereldlijke geschiedenis vereenigd: want hier wa- re,, dezelve, zoo lang de Bisschop tevens het wereldlijke gezag uitoefende, nooit afgeschei- |
|||||
VI
den. En das mag dit karaklcr dcs tijds niet gemist worden in de verzamelingen van oor-
konden dier dagen, daar het in de corkonden zelve zoo duidelijk staat uitgedrukt. Maar er bestaat daarenboven eene andere reden, waarom vooral Utrecht belangrijk is voor
zoodaiiig Archief. Ik bedoel de verschillende archieven, die in onze stad voorhanden zijn. lmmers het Archief der vroegeie Kapiltelen, thans Domein-Archief alhier, bevat alsnog een' belangrijken schat ter verrijking onzer vaderlandsche geschiedenis. Gaf voor eenige ja- ren de benoeming van een' Archivarius voor dit archief, in den persoon van den veel belo- venden Dedei, goede hoop, dat men eenmaal meer in staat zijn zoude te weten, welke belang- lijke oorkonden aldaar, vaak ongeordend, althans zonder behoorlijke registers, voorhanden zijn, en wat, behalve hetgeen vooral vanSpaan, Bondam, en anderen, daaruit vroeger geput hebben, nog aanwezig is; zijn vroege dood nam dit uitzigt met zich in het graf. Dit archief toch vereischt, om voor de geschiedkundige wetenschap belangrijk te worden, al de krachten van een' afzonderlijken Archivarius. Daar de papieren van meer dan een der Kapittelen alsnog ongeordend liggen, is het aan niemand bekend, wat daar verscholen ligt, en het geen nu en dan, door goedgunstige toestemming van de Administratie der Domeinen en van den heer VAN DooRN, agent der domeinen alhier, mogt te voorschijn treden, toont genoegzaam aan, hoe be- langrijk het zijn zoude, dat een afzonderlijke Archivarius met die zorge belast wierd. In het belang dus der vaderlandsche historische wetenschap wenschen wij, dat de Staat zoodanige maatregelen moge verordenen, welke reeds dadelijk een der eerste beginselen konden in het leven roepen van de bovengenoemde, in het koninklijke besluit (1826) vastgestelde, bepalingen. Niet minder belangrijk voor de kerkelijke geschiedenis, niet alleen van Utrecht, maar voor
die van Nederland in het algemeen, is een ander Archief in onze stad voorhanden, dat der Oud-Roomsche klerezie, thans onder den achtingswaardigen pastoor van Werkhoven berus- tende. Gelijk toch in het Domein-aichief dat der vroegeie Kapittelen voorhanden is, zoo zijn de overhlijfselen van het vroegere Bisschoppelijke archief hier aanwezig. Niet slechts de ver- gelijking der documenten, in de beide archieven gelijkelijk, of in afschrift, of in originali berustende, maar het bijzonder eigendommelijke dezer belangrijke verzameling is, vooral voor latere tijden, in en na de 16ceeuw, geschikt, om de Nederlandsche Roomsch-katliolijkc kerkelijke geschiedenis in het ware daglicht te plaalsen. Ik onthoude mij van bijzondei-heden. |
||||
VII
|
|||||
Eene derde vei'zamelplaats bezit deze stad in het P rovinciaal-Archief, mede in de latere
dagen geordend. (*) Maar inzonderheid is de vierde bewaarplaats van historische gedenkscliviften voor de we-
reldlijke, en gedeeltelijk ook voor de kerkelijke, geschiedenis van Utrecht gewigtig; te we- ten , het rijke Stads-Archie/, sedert eenige jaren, onder en door de zorg van onzen on- vermoeiden en scherpzinnigen beoefenaar der Vaderlandsche en bijzonder der Utrechtsclie geschiedenis, den Burgemeester dezer stad, Jonkheer van Asch van Wick, behoorlijk en naauwkeurig geordend en geregistreerd; waarvan ons zoowel de uitgegeven historische schrii- ten van het gemelde hoofd des stedelijken Bestuurs, als het tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en Statisliek van Utrecht reeds proeven gegeven hebben. Waar (om van andere verzamelingen, in onze akademische Bibliotheek en bij afzonderlijke
personen berustende, niet te gewagen) zulk eene rijke verscheideuheid van oorkonden, nog in lange na door de zorg van geschiedvorschers en geschiedschrijvers niet uitgeput, gevon- (*) Bij den afdruk dezer voorrede zie ik in het jaarlijksclie verslag aan de Staten der provincie Utrecht,
(3 Julij 1838.) de volgende opgave Tan den rijken voorraad van Handschriften, in dit Provinciaal-Archief voorhanden , welke hier worde overgenoinen : » De handschriften van het provinciaal-archief, in het Gouvernementsgebouw hewaard wordende , hestaan :
» 1". Uitruim vijfduizend folio hoekdeeleu, waarvan de oudste behooren tot de regering van Bisschop Floris VAN
» Wisvr.LrNCHOVF.N , die in 1379-1398 het Utrechtsclie Bisdom bestierde , en voortgaan , tot dat door Bisschop Hen- » DRIK VAN Beijeren in 1528 het sticht onder het gebied van Keizcr K.AREL den V. gebragt werd. » De memoriaal-boeken van het Hof te Utrecht en anderen uit den tijd der regering van K.AR EL den V. en zijneii zoon
» Filips den II. zijn slcchts gedeeltelijk aanwezig; maar uit hctzelfde tijdperk zijn de resolutien der Staten onzer pro- » vincie van bet jaar 1536 af, bewaardgehleven; en loopenzij met de hen in latere dagen opgevolgdeBesturenonafgebro- » ken tot op de jongste tijden door. Hetzelve kan gezegd wordeu ten aanzien der resolutien der Gedeputeerde Staten , » welke sedert 1580 aanwezig zijn ; alle welke resolutien eene menigte origineele en autbentieke afschrilten bevatten , » achterdenotuleu, waartoe zij behooren, ingebonden. De authentitkeal'schriitenvan denotulen der Stateu-Generaal » van de Vereenigde Nederlanden zijn van omstreeks 1590 tot 1795 aanwezig. i) De overige belangrijkste oudste stukken , welke , ora eene al te grootc uitgebreidhcid te voorkomen , bier slechts
» k unneu worden opgenoenid , zijn de resolutien der twee voorstemmende leden van de Staten , namelij k der geciigeerden » uit de Geestelijkheid of der vijf Kapittclen en der Edelcn en Ridderschap ; die der kamcr van Financien , waarbij n gevoegd kmmeu worden de rekeningen , manualen der belastingen en andere linancieele aangelcgenheden der provin- » cie , zoowel als van degoedcren der kloosters en andere gecstelijke instcllingcn. » Eindelijk eene belangrijke verzameling van stukken aaugaande den Waterstaat, de Justitie en de Militic ; en vooral
» een getal registers van de leengoederen van den Bisschop van Utrecht, van den Hcer van Gaasbeek , van den Burggraai' » van Montfoort en van de abtdij van St. Paulus te Utrecht, alien sedert de laatste helft der vecrticude eeuw tot het be- » gin der negentiende , op weinige uitzondcringen na , met de daartoe behoorendc registers , vollcdig bewaard gebleven. » 2°. Uit eene menigte pakken , portefeuiiles en cartonucn dozen , waarin de charters en andere documenten , meestal
» uit een vroeger tijdperk overgebleven , en behoorende tot de sub n".l. vermelde stukken , verzamcld werden. Het ger » talderzelve kan niet juist worden opgegeven , maar wordt bij de steeds voortgaandcclassilicatiedagelijksgrooter. Ook » deze stukken zijn van het grootstebelang , en dienen , daar zij onder bepaalde rubrieken gebragt worden , niet zelden , » om het gcbrek van bladwijzers of zaakregistcrs te vergoeden. » 3". Eindelijk uit een aantal diplomata , waarvan aanvankelijk ruim tweeduizend zijn geinventariseerd. Deze stuk-
» ken , bestaande uit verbonden , overeenkomsten , privilegien enz. , waarvan een goed gedeelte tot vrocgcVe ceuwen » behooit, mogen vooral voor geschiedenis, taal en regtskennis van gewigt gerekend worden. Het oudste tot nog toe » in het archief opgespoorde stuk is een diploma van het jaar 1219 , afkomstig uit het archief der abtdij van Oostbroek , » tot welke het ook betrekking heeft." |
|||||
vrn
den wordt, daar betaamt hct onzen leeftijd die bronnen te openen. Het kan niet anders,
of de Geschiedcnis moet hierdoor noodvvendig veelvuldig worden verrijkt. Wat in bet duis- tere ligt, kan licbt verspreiden over de kerkelijke en wereldlijke geschiedenis. En waar de toegang tot deze arcbieven niet angstvallig en bekrompen gesloten wordt, daar voegt die me- dedeeling inzonderheid aan onze dagen. Het was dan, dunkt mij, eene gelukkige gedachte van den werkzamen opdelver van ge-
schiedkundige oorkonden, den Heer Dodt van Flensburg, door de uitgave van zoodanig eene onderneming, hoedanig dit Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenis van Utrecht is, eene proeve te nemen, of onze landgenooten belangstellen in de verrijking hun- ner geschiedenis, en ik mogt zijn verzoek niet weigeren, deze onderneming aan ons bisto- risch publiek aan te bevelen. Wat zoo velen, en daaronder een Matthaeus, Bor, Draken- borch, Broedersen, enz., nit de Utrechtscbe bronnen hebben geput, moge door hem woi'den aangevuld. Waar hij toch, door oordeelkundige scbifting, alleen , hetgeen waarlijk belang heeft voor
de geschiedenis, mededeelt; ■ hierin naauwkeurig te werk gaat, en den onvermoeiden en talloozen arbeid van een' Bondam getrouw en diplomatisch nagaat; ■ de uit onderscheidene arcbieven opgedolven historische gedenkschriften, behoorlijk rangschikt, tot een geheel ver- eenigt, en, zoover dezelve nog niet zijn bekend gemaakt, mededeelt, en dus het reeds be- kende aanvult en den geschiedschrijver nieuwe oorkonden ter beoordeeling voorlegt, en eindelijk de bruikbaarheid zijner verzameling door registers vermeerdert, dan zal ook dit Ar- chief, nevens zoo vele ondernemingen van onzen leeftijd, belangrijke diensten kunnen bewij- zen. Het ontbreke dan ook den verzamelaar en uitgever niet aan aanmoediging bnder onze
landgenooten en geleerden buiten 'slands, die bereid zijn ter ondersteuning en aankoop van deze verzameling, welke voor elken beoefenaar onzer vaderlandsche, kerkelijke en wereldlijke geschiedenis, die haar uit de bronnen zelve wil kennen en beoordeelen, van hoog belang woiden kan. iI,echt)2.Julij, 1838. H. J. ROYAARDS.
|
||||
I N H 0 U 0.
|
||||||
|
||||||
EERSTE STUK. Het Liber hlosbs van S.Marie teUtrecht, diplomatischbeschreven. . bl. i~48.
TWEEDE STIIK. De werluaamheden van het Generaal-capittel te Utrecht in 1524, sede
episcop. vacante. . . « '«..........M. 1.
Bijvoegs. I. Geloofsbrief der afgevaardigden aan het generaal-capittel van wegens Mar-
guerite, gouvernante der Nederlanden. ....... 15. II. Geloofsb. der afgevaard. aan 't gen-capittel van weg. Karel, hert. v. Gelre. 15.
Stukken betrefiende do overgave der temporaliteit door bisschop Hendrik van Beijeren
aan keizer Karel den vijfden. I. Het Tractaet van Schoonhoven, 15nov., 1527, en minuten. . . . .17.
II. Het Tractaet van Dordrecht, 12 febr., 1528. . , . . ... 23.
Additie van sekere articulen, te Dordrecht geaccordeert, tusschende keyserl. Maj. ende
mynen genadigen Heere van Utrecht, den xi. in february, 1528, na'tschryven des bisdoms van Utrecht. . ..........28. De peys van Gorcum, gemaeckt 3. October, 1528. ..... . 31,
Stukken, betrefiende den inwendigen toestand der stad van Utrecht, in 1525.
1. Pun ten, gemaect by den gescicten wten gilden, ende van Hasenberch gepubliceert
by Cornells Henrickse van Vyanen, clerck van den bylhouwers, 16. apr., 1525. 41.
2. Raminge ende overcomen by den gilden van der stat van Utrecht, meye22, a". 1525. 42.
3. Besluit van het capittel van S. Marie, wegens de violentien, waar aan hetzelve
was blootgesteld, 5.juny, 1525..........43.
4. Copie des compromis, gekeert van den gilden aen myn genedigen heere van UtrecKt,
19.aug., 1525...............45.
5. Wtspraeck van myn genedighen heere van Utrecht, 28. aug., 1525. . . . 46.
6. Gebot des raets, 3. Oct., 1525........... 47.
DERDE STUK. Stukken, betr. de handelingen der kerkvergadering te Basel in de Ulr. zaken.
1. Inlyving v.Jo. PassertenNic.deTrajecto in de kerkvergadering te Basel, 21. aug, 1432. 49
2. Bui der kerkvergadering te Basel, waarby dezelve, sub poena excommunicationis.
|
||||||
X
|
|||||
gebiet, zekere goederen, aan het capittel van S.Marie te Utrecht ontvreerad, aan
hetzelve te restitueren, m. non. oclo., 1434. ....... 50.
3. Vonnis, gewezen door de kerkvergadering te Basel, in zake, tusschen Jo.Passert,
en 't capittel van S.Marie te Utrecht, 20. mart., 1436...... 51.
4. Insinuatie van de voorgaande procedure, 24. mart., 1436. ..... 62.
5. Procedure van wegens den Paus tegen Walraven vanMeurs, 25. aug., 1436. . 63.
6. Schryven van den Paus aan Filips, hertog van Bourgondie, etc. .... 72.
7. Schryven van den Paus aan Arnold, hertog van Gelre, etc. .... 73.
8. Schryven van den Paus aan die van Overyssel. ....... 74.
9. Schryven van den Paus aan de staten van Utrecht. ...... 75.
10. Handeling van Walraven van Meurs, als elect en confirmeert, 27. juny, 1437. . 76.
11. Copia mandati domini, ducis Burgundiae, facti per dominia sua, ne obediatur li-
teris Basileensibus, 7. July, 1439.......... 77.
Upistola venerabilis patris, fratris Johannis Brugman, ordinis minorum, ad quendam
liatrem domus domini Florentii. .-...... 79. De stichtings-oorkonden van het Utrechtsche Fraterhuis. ...... 89.
Borigt omtrent een Cod. MS. der keizerlijke bibliotheek te Weenen, als bevattende suk-
ken, betrekkelijk het schisma ecclesiae Trajectensis, a. 1423 sqq. ..... 95. VIERDE STUK. Stukken aangaande Engelbert van Cleve, als ruwaard van het sticht.
1. Yerbant der drie staten 's lants van Utrecht in der sake van myn joncheer van Cle-
ve. L.V. av.purif., 1482. ........ 97.
2. Verbant der ritterscap ende steden des gestichts van Utrecht aan dese syde der Ys-
selen, in ontfanginge myns jonchere van Cleve, ll.febr., 1482. . . - 98.
3. De confirmacy, die myn joncheer van Cleve in onderhoudenisse der stat rechten
gedaen heeft, 24. febr., 1482...........101.
4. Wtsettinge, belieft by myn joncheer van Cleve, 24. febr., 1482. . . . 102.
Stukken, loopende over het tijdperk 14861500. der Utrechtsche geschiedenis.
1. Compositie tusschen Utrecht ende Amersfoort over de renten. 'sMaend. postinv., 1486. 103.
2. Zoene tusschen bisscop David van Bourgonien mitten gesticht ende joncker Johan,
heere tot Wyssche. Dond. na Aid. heyl., 6. aug., 1490...... 104.
3. Enicheyt tusschen Utrecht en Naerden, 15. Maert, 1492...... 107.
4. Eninge tusschen Utrecht ende Wyck. Vryd. na S.Anthonis dach, 1493. . . 109.
5. Sauvegaerde des Roemschen conincx, 1494. ....... 109.
6. Compromiss ende geblyff tusschen den hertoge van Gelre ende onsen genedigen van
Utrecht, 4. april, 1495............111.
7. Wtspraeck myns genadigen heren van Utrecht, tusschen den heer van Ysselsteyn
ende ridderscap ende stat van Utrecht, 17. rnaart, 1498. ..... 114.
8. Accort tusschen Utrecht ende Amersfoert van morgengelt te deylen, 18.Jan., 1499. 116.
9. Die stat Gent aen Utrecht van een jairmact, 1. sprocke, 1499..... 117.
10. Ordinantie opte wacek. Woensd. na Simon ende Juda, 1499. .... 118.
Stukken, loopende over het jaar 1511, 12, 15 en 17. der Utrechtsche geschiedenis.
1. Verbantbrief van renten van wegen den dryen staten 's lants van Utrecht, vercoft
wtten Hynderdam, in der oerloghe tegens den here van Yselsteyn, 14. febr., 1511. 119.
2. Leest, dacrna de staten des Nederstichts losrcnten vercoft hebben. S. Peters avont
adeathed., 1511.............121.
|
|||||
XI
|
|||||
3. Verbantbrief van den Meehys, gemaect by den drien staten, ll.mey, 1511. . 122.
4. Brief van bysscop Frederick van Baden, aen de staten van Utrecht, 8. July, 1511. 124.
5. Laetstezoene tusschen den Bourgoensche, den greve van Bueren, mitten jongen heer
van Yselsteyn, ende onsen genedigen heer van Utrecht ende gesticht van Utrecht,
aug., 1511.............. 125.
6. Gelofte van sekere nabescreve heeren, om den tractaet van peyse voirscreve by den
jonge prince te doen confirmeren, etc. 7. august, 1511......129.
7. Brief van bisscop Frederick van Baden aen zyn leenman Geryt van Zuylen van Nve-
velt, 4. nov., 1512............. 130.
8. Brief van de regentesse Margaretha aen bisschop Frederick van Baden, 4. July, 1515. 131,
9. 't Geleyde voer alien ouden ruytersculden, 1. mey, 1517......132.
Stukken, loopende over de jaren 15251527. der Utrechtsche gesehiedenis.
1. Brieve, d. gheestelicken afgedwongen xxvm. gold.guld. optebrengen etc., 24.mey, 1525. 133.
2. Generate remissie van coramotien ende oproeren, Julio, 1526. .... 134.
3. Clockluyd. in tegenwoordigheid d. raden'sheerenv. Utrecht, woensfl.n. S.Valent., 1527. 135.
4. Slytinghed. staten v.Utrecht, ruer.de wtspraeckv.d. bisschop, 1525., 16.maert, 1527. 137.
5. Confirmatie van de voorgaende slytinghe door bisscop Henrick, l.apr. ,1527. . . 140.
6. Procuratie der staten van Utrecht, om losrenten te lichten, 5. Jan., 1528. . . 140.
7. Hoe Maerten van Rossera naer den Haghe is getoghen, 1528. (meraor. hist.) . . 141.
VIJFDE STUK. Stukken betreffende bisschop David van Bourgondie en het sticht, onder
zijn bestuur. 1. Translaet vande minuten van mynsgenad. heer den hertoghe van vergiffenisse, 1456. US.
2. Minute v.d. brieven, by welken m. gen. heer d. hertoghe consenteertprecarium, 1456. 144.
3. Min. v.d. brieven van non-praejndicien, ten voordeele v.d. staten des Ned-stichts, 1456. 145.
4. Translaet v.d. minuten v. niyn here'sbyscops v. Utrecht, brieve v. vergiffenisse, 1456. 145.
5. Translacy van den sulken brieven, als die van den staten, der stat ende Ned-sticht van
Utrecht geven sullen, als vercalt is, etc. ........ 147.
6. Brieve, waarby Jan, hertoch v. Cleve, en Adolph, syn broeder, beloven, het trap-
taet te sullen doen nacomen, 3. aug., 1456. ....... 148.
7. Jan van Cleef machticht Gysb. v. Brederode, den brief, -hem door den staten v. Utrecht
wtgereikt, als eygenaer te gebruyken. Christd., 1456......148.
8. 'sGenadighen heren van Utrecht bevel aen de maerscalcken, roerendede verdreven
borgeren, daechsna S. Valentynsdach, 1457........149.
9. G. ende R. v. Brederode gev. aen m. gen. heer v. Utrecht een goetbestant, 20. nov., 1457. 151.
10. Confirmatio traetatus domini ducis Burgundiae facti inter dominos David epis., etG.
praeposit. Trajectens. cum absolutione dicti domini G. praepositi et suorum adhae-
rentium ab omnibus censuris, 4. id. maji, 1459........153. 11. Reservacio et assignacio pensionis annuae IIIP'.IF. florenorumaureorumdereno, ex
fructibus, etc., ad usum domini G. praepositi, etc., idmaji, 1459. . . . 154.
12. Bulla executorialis super pensione praedicta, prid.id.maji, 1459. . . .155.
13. Assignacio bonorum mensae episcopalis citra Ysselam, per r. d. David, episc. Traj., facta
vener. dom. G., praeposito Traject. pro pensione sibi debita, etc., l.juny, 1464. 156.
14. Actev.getuyg.,voorBurgermrnv.Utr., ten versoeke v.d. abt v.S.Paul., 7.dec.,1469. 158.
15. Beclachten op ons heren van Utrecht, over de punten, die myn here van Utrecht ge-
daen soude hebben teghens synen eedt.........160.
16. Henr. vander Aa sweert, niet te sullen doen teghens syn genade, etc., 20. Jan., 1484. 168.
17. Henr. vander Aa, weder binnen de stat moghende comen, sweert. niet tegen syn ge-
nade, etc, te doen, 25. Jan., 1489...... . . . . 169.
|
|||||
xri
|
|||||
IB. Verz. derballingen v. Utr., totten gebruyckeTan haregoederen, etc., temogencomen. 170,
19. Commissie voor BerndtUtenEnge, als casteleyn van TerHorst, 10. apr., 1488. . 171.
20. Dedinghe van myn gen. heer en de staten v. Utrecht met Fre. v. Tselsteyn, 26. fbr., 1493. 172.
21. Brief y. quytscheldinghe voor B.UtenEnghe, alsmaersch.v.'tOv-sticht, 20.jun., U93. 173.
22. Commissie voor Dirck v. Beckesteyn, als forestier van'tboschteHaerlem, 9. Jan., 1497. 173.
Stukken, betreffende de geestelijke broederschappen te Utrecht, in de middeleeuwen.
1. Ordonnantie van het broederschap van't heylighe Cruys. Cruysav. inventio, 1313. 175.
2. Ordonnantie van het heylich Cruys gasthuys. S. Remeysdage, 1412. . . . 179.
8. Tweede ordonnantie van't Cruys gasthuys. S. Servaesdach, 1413. . . . 184. 4. Fundatiofraternitatis in hospitali S.Martini in suburbioTraj. Optenheyl.palmav., 1472, 186. 7.ESDE STUK. Stukken, loopende over dejaren 1577en 1578. der Utreehtsche geschiedenis.
1. Brief der staten van Utrecht aen den prince van Orangien, 3. Jan., 1577. , . 191.
2. Memoriale historieum, 23. fbr., 1577.......... 192.
3. Brief der gecommitteerden wt Brussel aen de staten van Utrecht, 26. mart., 1577. 195.
4. Brief der gecommitteerden wt Brussel aen de staten van Utrecht, 31. mart., 1577. 198.
5. Brief der gecommitteerden wt Brussel aen de staten van Utrecht, 7. apr,, 1577. 198.
6. Don Jan van Oostenryck, etc., aen die van Utrecht, 9. maji, 1577. . . . 203.
7. Copye vande conclusie van de vvff godtshuysen, ll.jun., 1577..... 204.
8. Resolutie vande vroedschap, 16.jun., 1577. ....... 204.
9. Verelaring der acht hopluyden, 16. jun., 1577. , ..... 204.
10. Brief der hopluyden aen mynheer van Boussu, 19. juny, 1577. . . . 205.
11. Anto. van Riebeeck aen FlorisThin, 3. Jul., 1577. ...... 206.
" 12. Brief der gecommitteerden wt Brussel aen de staten van Utrecht, 14. aug., 1577. 206.
13. Les estats d'Utr. a. mss. les estats. gener. des Pays-Bas aBrux., av. apost., 19. aug., 1577. 207.
14. Pieter van Vryenes aen FlorisThin, 26. spt., 1577....... 209.
15. Requeste van L. randerMoelen, omontslaghen tewesen v.'tscependom, 22,oct., 1577. 210.
16. Ander requeste by denzelven, ten fyne voorsz., 19.nov., 1577. .... 210,
17. Brieff vande regeerders der stadt Utrecht, tot antwoordt aen de HH. vanden hove,
roerende de voorgaende requesten. . . . . . .211.
18. FlorisThin aen Ger. Wyekersloot, 14. dec, 1577....... 212.
19. De staten van Utrecht aen de staten generael, apr. (?), 1577. .... 213.
20. Van alle inconvenientien, die dorchdat slot van Vredenborch, etc., gevallenzyn, 1577. 215.
21. Quitancie vande penninghen, gecomen vanden sulverwerk derkerke, 17.may, 1578. 218,
22. De staten van Utrecht beloven den vyff godtshuysen, degefurneerdepenningen, etc.,
weder te sellen reslitueren, 24. may, 1578. . . . 219.
23. FlorisHeermale, wt Antwerpen, aen de staten van Utrecht, 29. juny, 1578. . 220.
24. Dezelve aen dezelven, 2.July, 1578. ...... 222.
25. Request v. weghen ' t conv. v. S. Pauwels binnen Utrecht, aen den ertshertoch Matthias,
ruerende de incorporate vanhaerl. goederen tot't nyeuweaertsbisdom, Jul., 1578. 224.
2(i. Johan, grave toe Nassaw, aen mr. Floris Thin, 3. spt., 1578. .... 226.
27. FlorisHeermale wt Antwerpen aen de staten van Utrecht, 5. dec., 1578. . . 227.
28. Instruetie v. weghen de vyffecclesien van Utrecht, gegheven hr. en mr. Ja.CuynretorfF,
Offline hem daer nae by de excel]. vande prince v. Orangien, etc., te reguleren, 1578. 229.
Stukken, loopende over dejaren 15531558. der Utreehtsche geschiedenis.
1. Accomod. entre le clerge d'Utrecht et la gouvernante sur un subside, 19. aug., 1553. 231.
2. -Resolutie ende conclusie der staten van Utrecht ende Montfoert, rakende ene petitie
van weghen keyserl. majesteit, 21. apr.. 1554...... - , 232,
|
|||||
zm
|
|||||||||||||||||
3. Inhuldigiiighe Philippi, regis Hispaniarura, inden Iande van Utrecht, 20. oct,, 1555. 23-4.
4. Consent van den coninck, om renten te lichten, 13.jun., 1558.....236. |
|||||||||||||||||
ZEVENDE STUK. 1. Remonstrantien, door de gedeputeerden v. weghens Gelderland over
gegeven aen don Louis deRequesens, etc., in October, 1574. . . . 2. Reeckeninghe, etc. van W. v. Lamsweerde secrt., van de administratie vande pennin
ghcn, gecomen van het zilver ende goud der kercken ten Dom, etc., fbr. sq., 1578,
3. Relatie van hotgeen W. Oem, etc. den baron van Hierges aengedient heeft, belan
ghende de pacificatie, etc., 1576. ........
. 4. Lettre de ffl. le card. Granvelle a M. deS. Bavon, Rome, ll.aug., 1576.
5. Hoe die gemutineerde Spaengiaerden in't eyndt van't jaer 1574. voor de stadt van
Utrecht gecomen zyn, nov. en dec, 157-4........
6. Brief van Fred. Schenck van Tautenburch aen Jo. Bruhesen, 4. aug., 1574. .
7. Stukken, betreffende het tresorierschap van Gerrit Jansz. Delff, 1580.
8. Brieven: 1. J. des Homes aen mademoiselle de Montmorency, 14. Jan., 1566.
2. Van wegen den prince v.Orangien aen deregering v. Ysselsteyn, 23. July, 1560
3. Ordre van den hertoch van Alva, 15. aug., 1568, ....
4. Gasp.Schetz aen FlorisThin, 9. July, 1570.......
|
|||||||||||||||||
A.CHTSTE STUK. Brieven en stukken, tot opheldering der geschiedenis d. Nederlanden, in-
zonderheid met betrekking tot de Utrechtsche zaken, van 15651569 1. Viglius aen Jo.Bruhesen, 7. juny, 1565.
2. 27. juny,
3. 12. spt.,
*. " 22. nov., 5. 16. dec,
6. 12. maji, 1566.
7. ll.aug.,
8. 24. aug., ,
9. Corn. Boonen aen Ger. Wyckersloot, 14. spt., 1566.
10. Viglius aen Jo. Bruhesen, 23. spt., 1566.
|
|||||||||||||||||
Claes
|
|||||||||||||||||
11. Tsamenspraeck, geh. te Haerlem, 18. oct., 1566, tusschen JanGerriti, mr.
tereenre, ende JanArentsz, enz., ter andere zyde. .
12. Viglius aen Jo.Bruhesen, 19. nov., 1566.
13. 11.Jan., 1567.
14. 27. Jan., ....
|
|||||||||||||||||
15. Instructie voor de gedeput. aen hare hoocheyt, weg. de vereen
|
v. Vianen met Utrecht,
|
||||||||||||||||
16. Die van Lopick aen't capittel van S. Marien te Utrecht.
17. Viglius aen Jo. Bruhesen, 8. mart., 1567.
18. 19. mart......
19. 21. maji, ....
20. 30. jun., ....
21. 19. aug., . .,,,,. .
23. 5. spt., ....
24. 5. dec, ....
25. Guil. de Castro aen zyn breeder Joannes, 29. Jan., 1568.
26. Jo. Metellus aen Corn. Valerius, prid. non. febr., 1568.
27. Viglius aen Jo.Bruhesen, 17.febr., 1568.
28. 25. febr......
29- 12. maji, ....
|
|||||||||||||||||
XIY
|
||||||||||
30. Com.Boonen aen Ger. Wyckersloot, 5.jun., 1568. . .
31. Viglius aen Jo.Bruhesen, 20. Jul., 1568. . . ...
32. 4. oct.,........
33. Declaration etc. desdeputez des estatsgen., comp. alassembl. deBrux., 21.mars, 1568
34. Yiglius aen Jo.Bruhesen, 23.mart., 1569........
35. 19. may.........
36. Corn, de Castro aen zyn broeder Jo. a Castro, 5. id. aug., 1569.
37. Yiglius aen Jo.Bruhesen, 13.dec., 1569.......
|
310.
311. 311. 312. 314. 315. 315. 316. |
|||||||||
Ordonnantien op de Dach- ende Nachtwacht binnen Utrecht, gemaectin 15661578. 317-334.
Missive by die van Zeelent aen den rentm. te Tertholen, nop. d'admin, der domeynen, 1578. 336. Matthias, archid. Austriae, aen Fr. SchenckaTautenburch, archiep.Ultr., 17.jan., 1579. 337, Acte van decharge voor de commissarissen Joa. Ortell ende Jor. Frinck, 20.apr., 1579. 338. |
||||||||||
V
|
||||||||||
TIJDREKEIVKCNDIGE OPGAVE
|
||||||||||
I N H 0 U D.
|
||||||||||
1313. Cruysav. invent. Ordon. van het Cruysbroederschap....., bl. 175.
1412. S. Remeysd. Ordon. van het Cruysgasthuys. . . . . " . . . 159.
1413. S. Servaesd. Tweede ordonnantie van het Cruysgasthuys. . . . . 184.
1423. Over een HS. betreffende het schisma der Utrechtsche kerk. . . . . 95.
14321437. Stukken, loopendo over dat zelfde schisma........ 50.
1439. Jul. 7. Mand. due. Burgundiae, ne litt. Bas. cone, obediatur..... 50.
14561470. Stukken, betreffende bisschop David van Burgondien en het sticht, onder
|
||||||||||
zijn bestuur. ............ 143-
1472. Heyl. palmav. Fundatio fraternitatis S. Martini in suburbio Trajectensi.
1475 sq. De stichtings-oorkonden van het Utrechtsche Fraterhuys. ....
1482. Stukken, betreffende Engelbert van Cleve, als ruwaert van het sticht. . 97-
1484 en 1489. Hendr. vander Aa zweert oorvede. ....... 168 en
1486. 's Maend. post invoc. Compositie tusschen Utrecht en Amersfoort.
1488. Apr. 10. Commissie voor Berndt Uten Enge, als casteleyn van T«r Horst.
1490. Aug. 6. Zoen tusschen bisschop David en Jo. van Wyssche. ....
1492. Maert 15. Enicheyt tusschen Utrecht en Naerden......
1493. Febr. 26. Dedinghe des bisschop en der staten van Utrecht met Fre. v. Yselsteyn
-"*-- Jun. 20. Decharge voor B. UtenEnghe, als maerschalk van het Qver-sticht. ------ Vryd. na S. Anto. Eeninghe tusschen Utrecht en Wyck..... 1494. Sauvegaerde des Roemschen Conincx.........
|
160.
186. 89. -102. 169. 103. 171. 104. 107. 172. 173. 109. 109. |
|||||||||
1495. April 4. Compromiss tusschen den hertoge van Gelre en den bisschop van Utrecht. Ill,
1497. Jan. 9. Commissie voor D. van Beckesteyn, als forestier van het bosch te Haerlem. 173.
1498. Mart. 17. Wtspraeck van den bisschop tusschen den heer v. Ysselsteyn en Utrecht. 114.
1499. Jan. 18. Accoort tusschen Utrecht en Amersfoort. . , . . . . 116.
------ Sporckel. De stad Ghent wegens een jairmarct. . . . . . . '117. |
||||||||||
xn
|
|||||
15ii., 12., 15., 17. Stukken, inzonderheid betreffende de geschillen met den hear van
Ysselsteyn. :.......... 119-128.
152'.. De werkzaamheden van het Generael-Capittel....... 1-16.
1525 1527. Stukken, betreffende de stad en het sticht onder bisschop Henrick van
Beyeren............1-15. en 133-140.
1527. Nov. 15. Het tractaet van Schoonhoven. ........ 17.
1528 Febr. 12. Het tractaet van Dortrecht. ......... 23.
------ Octob. 3. De peys van Gorcura........ . .31.
1553sq. Twee stukken, betreffende de keyserlyke bede......231 sq.
1555. Octob. Inhuldiginghe van Filips II. in de landen van Utrecht.....234.
1558. Jun. 13. 'sConines consent, om renten te lichten.......238.
15651578. Ordonnantien op de wacht binnen Utrecht. . . . . 317-334.
15651569. Brieven van Viglius aen Jo. Bruhesen. ...... 291-316.
1566. Spt. U. Corn. Boonen aen Ger. Wyckersloot........'... 294.
------ Octob. 18. Tsamenspraeck, gehouden te Haerlem. . . ... . 297.
------ Jan. 14. J. des Homes aeri Mademoiselle de Montmorency. ... . . 289.
------ Jul. 23. Van wegen den prince van Orange aen die van Ysselsteyn. . . . 289.
1567. Wegens de vereeniging van Vianen met het sticht.......300.
Die van Lopic aen het Capittel van S. Marie. . , . . . . . 303.
1568. Jan. 29. Gu.de Castro aen zyn broeder Joannes. . . . 367.
308.
------■ Mart. 21. Specification des deputez des estats generaulx a l'assemblee de Bruxelles. 312.
---- Jun. 5. Corn. Boonen aen Ger. Wyckersloot. . . '.■: . . 310.
■ Aug. 15. Order van den hert. van Alva. . ... - . . . 290.
1569. id. Aug. Corn, de Castro aen zyn broeder Joannes. . . . . . 315.
1570. Jul. 9. Casp. Schetz aen Flor.Thin. . . . . . . . . ' . 290.
1574. Aug. 4. Fre. Schenck van Tautenburch aen Jo. Bruhesen. . ... . . . 278.
------«"Octob. Bemonstrantien wegens Gelre aen Bequesens. . . . . ;,-■ 239.
Nov. en Dec. De gemutineerde Spangiaerden voor Utrecht. . . , . . . 271.
1576. Relatie van Willem Oem. . . . . . ... . . . 263.
------ Aug. 11. Granvelle aen M. de S. Bavon. . ... . 269.
1577., 1578. Brieven enz. over dat tijdvak der Utrechtsche geschiodenis. . . 191-229.
1578. Febr. Beekeninghe v. Lamsweerde, wegens het zilver en goud van ' t Domkapittel. 257.
------ Missive by die van Zeelant aen de rentmeester van Tertholen.....336.
1579. Jan. 17. De aertshertoch Matthias aen den aertsbisschop Schenck v. Tautenburch. 337.
------ Apr. 20. Decharge voor Ortell en Frinck, als commissarissen. . . . ■ 337.
1580. Betreffende het tresorierschap van Ger. Jansz. Delff.......279-
|
|||||
ARCHIEF
|
||||||||||||
DE KERKELIJKE EN WERELDSCHE GESCIIIEDEMSSEW
|
||||||||||||
INZOKDEKHEID VAK
|
||||||||||||
UTRECHT.
|
||||||||||||
UITGEGEVEN
DOOR J. J. DODT van Flensburg.
|
||||||||||||
EERSTE STUK.
IFf.t Liber pizosus van S. Marie te Utrecht , DIPLOMATISCH BESCHREVEN.
|
||||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Akademie-drukker,
1838.
|
||||||||||||
HET
LIBER PILOSIS
VAN
S. Marie te Utrecht,
BERUSTENDE IN HET
jDomein - archie f
ALDAAR,
DIPtOMATISCH BESCHREVEN O00R WIJIEN PROF. PIETER BONDAM.
DE BESCHRIJVING OVER HET LIBER PIZOSVS
HERZIEN EN VERBETERD
DOOR
J. J. DODT van F LENSBURG.
|
||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Alademie-drukker,
1838.
|
||||||
Litera BtmcHARDi, EpiscopiTrajectensis, super
ecclesia de Herenkem. |
||||||
In nomine Domini JhesuChristi et in nomine piae matris
ejus, universis fidelibus praesentibus et futuris; quod Ego, Burchardus, Dei misericordia Trajectensis episcopus, eccle- siam de Herenkem, dcdi bealae Mariae ad custodiam eccle- siae novi operis, quam praedecessor meus, felicis memoriae Conradus episcopus, fundaverat. Ut autem commodior sit custodi ipsa eeclesia, et per hoc gratior Sanctis elemosina mea, dimisi earn a circatu, ab oblatis, ab omni denique reditu li- beram, excepto servitiopraepbsiti, quod ipse ens tos persolvet. Quod ut ratum maneat, jussi per banc cartulam memoriae commendari, et earn meo sigillo signari. Actum est hoc anno ab incarnatione Domini M°.C. primo, indictione nona, sub Henrico Imperatore Henrico nlio ejus rege sub testimonio Christi et ecclesiae. Quf hoc infringere temptaverit, iram summi pontificis incuiTat, nee matrem ejus propiciam inve- niat. Liber pilosus, pg. 477.
|
||||||
Ml weederlei zijn de lezers, welke wij bij de uitgave der beschrijving van het Liber pilosus
voor oogen hebben. In de eerste plaats zijn het zulke, voor welke dezelve bij uitsluiting of toch bij uitnemenheid daartoe zal dienen, het aanwezen der daarin beschrevene oorkonden in het algemeen duidelijk aantewijzen, terwijl ieder van hen, naar zijne behoefte, een nader onderzoek omtrent dezelve zal kunnen en willen ondernemen. Voor deze lezers is elke, dus ook de volgende inleiding overbodig, en titel en werk voldoende. Maar wij zullen, in de tweede plaats, ook wel lezers vinden, die zich uit het gebruik van dezen arbeid, als zoodanig, bij hunne studien, meer of mindere uitkomsten beloven, en om deze reden niet versmaden, denzelven te raadplegen. Voor zulke lezers zal eene korte inleiding wel haar nut kunnen hebben. Wanneer wij ons namelijk in de omstandigheden dezer laatst- genoemde lezers verplaatsen, dan doen zich voor ons eene menigte hiertoe betrekkelijke vra- gen op, welker beantwoording zich noch uit den titel van het werk noch uit het werk zelf voldoende laat opmaken, en waarvan evenwel de mindere of meerdere waarde van den ganschen arbeid, voornamelijk mede afhangt. Zoo hierdoor tevens mogt gezegd zijn, dat deze vragen vooral het wezen der zaak betrefFen, en derzelver oplossing, als een weten- schappelijk streven, alleenlijk de meerdere bruikbaarheid van het werk, en geene bevredi- ging van ijdele nieuwsgierigheid mag beoogen; zoo kan het ons toch geen verwijt berok- kenen, dat wij deze inleiding met eene beschrijving van het uiterlijk van het Liber pilosus beginnen, indien daarna blijkt, dat zich genoemde vragen gedeeltelijk alleen langs dezen weg laten oplossen. |
||||
Met Liberpilosus, dan, is geeu boek in den gewonen zin van het woord, maar een, uit
eene menigte van kleinere of grootere fasciculi, ook wel hier en daar uit enkele bladen be- staande, en in een lederen omslag zamengevoegde bundel; waaruit zich dan het bijvvoord pi- losus als van zelf verklaart. Blijkbaar zijn deze enkele gedeelten, waaruit het geheel bestaat, gesehreven, alvorens zij met elkander werden verbonden. Doorgaans is elk gedeelte, hetwelk zich van het naastliggende, veelal mede door een onderscheid in het formaat te kennen geeft, door eene en dezelfde hand gesehreven, en kenmerkt zich nog daarenboven, als bijzonder gedeelte, door eene zekere tijdelijke of zakelijke, afgeslotene orde en opvolging der enkele oorkonden; terwijl in deze orde de bekende omgekeerde tijdverhouding der transfixa tot de Iransfxis, veelal nog eene onder-orde vormt: gelijk zich deze waarneming bij den eersten blik aan den lezer opdringt. Toch is dit alles slechts in'talgemeen waar, en in het bijzon- der zoekt men niet zelden elke tijd- en zaakorde te vergeefs. Hares oorsprong verschuldigt deze verzameling van afschriftelijke oorkonden, in hare dee-
leu, gelijk in haar geheel, hoogstwaarschijnlijk, van den eenen kant, aan de behoefte, om, bij het gedurig toenemende getal der kerkehjke documenten, een overzigt gemakkelijker te maken ; terwijl men, van den anderen kant, er welligt op bedacht mag zijn geweest, den inhoud der oorspronkelijke oorkonden voor de vergetelheid te bewaren; gelijk reeds wij dan ook veelvuldig redenen hebben daarvoor dankbaar te zijn. Ook de overige capittels beza- ten zulke, of soortgelijke, of ten minste tot hetzelfde doeleinde vervaardigde verzamelingen, van welke de Liber catenatus S.Salvatoris, en de Codex donationum imperialium ecclesiae major is, onder de grondige Nederlandsche diplomaten meer bekend en veel sterker gebruikt zijn geworden, dan ons Liberpilosus; waarvoor dan ook zeer goede redenen bestaan. Met de, bijzonder uit de veertiende en vijftiende eeuw, veelvuldig, ook in de Utrechtsche archie- ven voorkomende, zoogenaamde Copij~boeken, heeft ons Liber pilosus wel minder gemeen- zaams. Hun doel schijnt veelal een ander te zijn geweest, en meer dat onzer Concept-boeken. Tenminsten toonen de copij-boeken, welke wij zelven gelegenheid gehad hebben in te zien, volstrekt dezen stempel. Uit dit gezegde blijkt tevens het character der verzameling en hare zakelijke verhouding
tot de oorspronkelijke oorkonden, zoo als eveneens het volstrekt betrekkelijke hunner bewijs- kracht. Met weinig meer stelligheid laat zich bepalen, hoe beide, de oorspronkelijke oor- konden en derzelver afschriften, zich tijdelijk tot elkander verhouden. Dat hier eene alge- meene bepaling van den ouderdom der afschriften, zoo als zich die bij boeken-handschriften, onder omstandigheden laat geven, niet mag gevorderd worden, ja, volstrekt onmogelijk is, leert de beschrevene eigenaardige inrichting der verzameling. Maar ook met betrekking tot |
||||
de gemelde afzonderlijke gedeelten, waaruit het geheel bestaat, achten wij zoodanige bepa-
ling eene vergeefsche, of zich niet beloonende moeite te zijn; wij althans wagen het niet ons dezelve tot taak te stellen. Alles wat wij hieromtrent meenen te mogen en moeten zeg- gen, bestaat daarin, dat die, in de verzameling voorkomende oorkonden, uit de twaalfde en dertiende eeuw, grootendeels in deze laatste, en dat die uit de volgende eeuwen hunne originalia in niet langere tijdsafstanden zijn opgevolgd; hetwelk door de beschrijving zelve dan nader wordt toegelicht. Zoo veel over het Liber pilosus zelf. Wat de beschrijving van hetzelve aangaat, zoo
noemt de tijtel haren eersten vervaardiger, den grondigen vorscher Bondam, aan wien het groot Charterboek van Gelderland eenen duurzamen roem waai-borgt; een werk, waartoe ook onze verzameling hier en daar het hai-e heeft opgeleverd. Gaarne zouden wij bij deze ge- legenheid dien voortreffelijken geleerden, wiens arbeiden ons dikwijls van zoo hoog nut zijn geweest, een gedenkteeken der dankbaarheid hebben opgerigt, maar, gevoelende over de daar- toe behoorende bouwstoffen, althans nog niet, vrijelijk te kunnen beschikken, hebben wij gemeend, dit tot eene andere gepaste gelegenheid te moeten uitstellen. Reeds voor jaren leerden wij een afschrift van Bondam's beschrijving kennen; en derzel-
ver beduiding en waarde wel begrijpende, rees bij ons aanstonds de wensch, dezelve door den druk ook voor andere toegankelijk te maken. Maar voor als nog oordeelden wij het ook bij den wensch te moeten laten, en deszelfs verwezenlijking uit te stellen, tot wij gelegenheid niogten hebben het Liber pilosus zelf te vergelijken. Deze gelegenheid deed zich dan op eene bijzonder aangename wijze voor ons op, toen het omstreeks twee jaren geleden zijne Majesteit den Koning, op voordragt der H.H. Curatoren der Hooge School, behaagde, de gezamen- lijke, uit de capittels herkomstige, en als zoodanig dcel van het Utrechtsche domein-archief gewordene eigenlijke boekwerken, handschriften zoowel als drukken, tot een bestendig ge- bruik aan de Academie over te laten; en wij, ingevolge daarvan, door den Hr. bibliotheca- ns van Heusde er mede belast werden de herstelling dezer boeken, voor zoo verre dezelve nog mogelijk was, en noodig en nuttig kon geacht worden, te besturen, en daarna de \et- plaatsing in het bibliotheeks-locaal te bezorgen, na alvorens den daarvooi onmisbaren, fun- damentaal- en nominaal-catalogus te hebben geconsigneerd. bchoon dit alles in de zij- vertrekken van het archief-gebouw zijnen voortgang had,
zoo viel ons toch het geluk ten deel, juist in een van deze vertrekken onzen grijzen Liber pilosus, ja, er de eigenhandige beschrijving van Prof. Bondam bij te ontmoeten. Wij aar- zelden thans met langer aan onzen reeds lang gevoeden wensch te voldoen, waarin ons door den Hr. agent VAN Doobn niet weinig werd te gemoet gekomen, die ons met de hem zoo |
||||
eigene wellevendheid op de verpligtendste wijze toestond, het liber bij aanhoudenheid te
kunnen vergelijken; waarvoor wij den Hr. van Doorn , in den naam der wetenschappen, bij deze eenen warmen dank meenen te mogen brengen. Na dit alles, zouden wij 1111 nog gelegenheid hebben het op den titel geplaatste: herzien
era verbeterd, nader toe te lichten , door van den geheelen arbeid te gaan ziften, hetgeen wij daarvan als het onze meenen te mogen in aanspraak nemen. Maar, dewijl het ons voor- komt, dat de bruikbaarheid van het werk daar weinig of niets aan zoude winnen, zoo oor- deelen wij dit te mogen achterwege laten. Alleen zij de lezer er van verwittigd, dat wij de in het latijn gestelde diplomata van de nederduitsche door sterretjes hebben kennelijk ge- maakt; en dat wij, vooral ten aanzien van de spelling der eigennamen het belang der we- tenschappen in 't oog houdende, deze zoo naauwkeurig mogelijk uit den Liber pilosus heb- ben wedergegeven, De literaBurchardi, geplaatst in dorso tiluli, is, aangaande de woorden, stiptelijk Over-
gcbragt, en tie lczing komt dus op rekening van den afschrijver. Gesclircven den 1"" February, 1838.
|
|||||
J. J. DOI)T VAN FLENSBURC.
|
|||||
Berigt van de Brievek
|
|||||||||
EN ANDERE DOCUMENTEN , WELKE GEREGISTREERD STAAN IN HET OUDE
PERKAMENTEN MS. IN FOLIO, OUDTIJDS GENAAMD HET LIBER PILOSUS,
AFKOMSTIG UIT HET CAPITTEL VAN S. MARIE TE UTRECHT,
THANS BERUSTENDE IN HET DOMEIN-ARCHIEF ALDAAR.
|
|||||||||
* 1418. Jul. 8. Ordonantie, dat geen ca-
nunnik, afwezig zijnde extraprovinciamColo- niensem, stem, of eenige capitulaire i-egten zal genieten, pg. 1. (Pg.2. niet beschreven.) ('). Conditien van het verkopen van de tien-
den in Lopick, pg. 3. (a). Conditien van de korentienden te Houten
en in 't Goey, pg. 4 sq. (3). * Register van verscheidene stukken , welke
in dit boek gevonden worden , pgg.b-12. (*). 1393. Vrydag na S. Geertruden-dach.
Overdragt der stad Nimwegen met het ca- pittel, over het betalen van den tol te Smithui- sen, pg. 13. (5). Aanteekening of lijste, welke steden vrij
en niet vrij zijn op den tol te Embrik, als- mede hoeveel tol betaald wordt, pg. 13. (6). Op S. Laurens-avont anno fyc. nono (1509.)
Certificatie der regering van Embrik, dat het capittel den tol weder aan zich gelost had, en de bovenstaande tollijste der steden aan de bedienden der tol had ter handen ge- steld, pg. \.H. (7). 1510. Maendagno, Cantate. Johan,her-
tog van Cleef, confirmeert het privilegie van graaf Reynald van Gelre, van den jare 1318, |
|||||||||
donredages na derlyen dach, waarbij aan 't
capittel vergund wordt den tol binnen Eui- merik te heffen, pg. 15. (8). 1510. Symonis $■ Judae. De tol van Em-
merik weder aan 't capittel afgestaan door den tijdelijken heer van Culenburg, Anthonis van Lalaing en zijne vrouw, pg. 16. (9). 1512. Vrydag na Oculi. Bevel des her-
togs van Cleef aan alle amptluiden en rechters, om 't capittel goed regt te laten wedervaren, en bijstandig te zijn tegen alle ontvreemding van hunnen tol te Emmerik, pg. 17. [Pgg- 18. 19. 20. niet besohreven.) il°). 1510. Jttn. 21. Ordonnantie van't capit-
tel, hoe de drie zielpriesters de misse zullen lezen na den dood van jonkfrouw Tymen Peter Goyerssoens weduwe, welke daartoe 12 morgen lands in Bylevelt gegeven had aan 't capittel, pg. 21. l»»'. * 1509. Febr. 12. Statuut voor de canonici
honoris, en hun salaris voor hunne kerkdien- sten , pg. 22. ----- * Statuut van 't capittel,
hoeveel de canonici honoris, de misse en an-
dere kerkdiensten. voor een canonicus prae- bendatus waarnemende, voor iedere misse en dienst zullen trekken, pg. 23. (**?i 1
|
|||||||||
o
|
|||||||
* 1509. Navb.27. Statuut, hoeveel depres-
byteri animarum, of zielpriesters, zullen ge- nieten en trekken , pgg' 23. 24. (l3). * 1511. Jvn.W. Statuut, waarbij de voor-
gevallene oneenigheden en injurien tusschen de eanunniken in vergetelheid worden ge- steld , en onderling vergeven; eu vastgesteld, dat, wie vervolgens een' anderen zou injurie- ren, slaan, of anders delinqueren, door 't ca- pittel zal gestraft en gecorrigeerd worden, zon- der te mogen appelleren. pg. 25. ----- * Kor-
te aanteekening , waar geregistreerd staat een
pauselljk indultum, alsmede eenige statuten: de conferendis minoribus officiis eccle- siae, pg. 25. (»*). * 1512. Jan. 16. Renovatie van het sta-
tuut : de conferendis memoriis, en vvelke beurten daarin plaats hebben; ten opzigte ook van den lurnarius, pgg. 25. 26. (l5). * 1515. Dec. 10. Statuut: ut nemini con-
ferantur memoriae, nisi XIX. annum im- plevit, pg.2Q. Ii6). Zeer oude lijsten , in 't midden van de XIV.
eeuw ongetwijfeld reeds gescbreven , van de tienden, de zetelhoven, van de eigene lui- den , wastinsche, keurmedige , van pacbten, en thinsen, welke op Veluwe gelegen zijn, en aan't capittel behooren, en hoeveel ieder betaalt. NB. Zeelhorst, Apeldoorn, Vne, Riplichove. Hit zijn die IIII. zetelhoven., pgg. 27-30. (»7). * 1512. prid. obi/us B. Martini. Statuut
over de verdeeling van de Novalia de Isel- steyn, ten opzigte van een'gestorven canun- nik, pg.il. ('8\ * 1513. Statuut over de verdeeling der com-
pulatio bonorum de Oem inVelua, ten op- zigte van degenen, die hunne prebenden intus- schen geresigneerd hebben, pg. 31. (l9). ( Alle dcze voorgaande stukken schijnen naderhand
bij dit register geschreven en gevoegd te zijn. Ver- volgens begint dezelfde oude hand , welke ook het re- gister , zoo als op pag. 612. thans staat, geschre- ven heeft; zijnde dat schrift ongetwijfeld van de XIV. eeuw , waarmedc de eerste stukken geschreven zijn.) {Pg. 32. niet besc/ireven.)
* 1156. Beslissing van keizer Frederik I.
|
|||||||
over de gesehillen tusschen het capittel, en
den graaf van Gelre, als advocalus van 't ca- pittel, tereenre, en Egbert van Aeinstel, ter andere zijde, pg. 33. (20). * 1286. in vigil. Mathiae. Copie, door den
officialis gegeven, van 't privilegie van keizer Frederik, waarbij dezelve de goederen van 't capittel in villa Betheudorp ondei' zijne be- scherming neemt, pg. 33. (!1). * 1200. hid. HI. Brief v. bisschop Theode-
ricus, wegens de inkomsten van den proost, alsmede van den deken , dat dezelve zal heb- ben de begeving van de kerk in Lopick, pg. 34. C"). * 1293. in crast. Mariae Magdal. Ar-
nold deErcle, miles, bekent om een jaar- lijksche pacht van 20 ponden, gedurende den tijd van tien jaren, gehuurd te hebben de medietatem jtirisdictionis, census, decimae majoris fy minoris XII. mansorum terrae sitorum inter Ameyde el Merkerke, en zulks subpacto obstagii. pgt3h. (25). * 1266. fer. VI.post'Petriadvincula. Het
capittel en Theodericus de Herler compromit- teren hunne verschillen over de XII. mansi inter Ameyde fy Merkerke aan de uitspraak van Engelbertus, decanus S. Mariae, en Ar- noldus de Forest , canonicus S. Johannis , pg. 35. (z4). * 1269. in die B. Viti martyris. Theoderi-
cus de Herler belooft het capittel te voldoen alle schade, die hij hetzelve gedaan had in de XII. mansi retro Ameydam, pg. 36. (a5). * 1269. (sic.) in die Vilify Modesli. Dezelve
compromitteert zijn vcrschil met het capittel over gemelde XII. mansi, aan den deken En- gelbertus, en Arnoldus de Forest, pg.36. (2G). * 1267. invig.Odulfi. Arbitr. uitspraak in
't gemelde verschil, waarbij de lielft van die XII. mansi cum jurisdictione, decimis, fyc. wordt toegewezen aan't capittel, pg. 36. (27). * 1302. invig.assum.pt. b.Virginis. Theo-
dericus de Herlaer voor zijn leven in pacht genomen de goederen van't capittel, tusschen Ameyde en Merkerke, jaarlijks om XX. pon- den , en zulks sub pacto obstagii, pg.ZT. {28). * 1325. Saterdages na onser Vrowendage
|
|||||||
3
|
|||||||
1330. Dingsd. na S. Peters dage ingaen-
den Oeste. Henrik van Brederode verleid met de erfpacht van de halve tienden in Papen- drecht, 'sjaars om 7 pond Hollandsch, on- der conditie, dat, zoo hij zonder lijfserven overleed, zijne vrouw de lijftogt zal hou- den, pg.iO. (35). * 1263. in vigil, b. Berthol. De goederen
in Oesthave in erfpacht gegeven aan Theo- dericus de Omere, jaarlijks om tres modios ordei, fy servitium duorum dierum in messe, te betalen incurti deHoynen, pg.il. (36). * 1262. in die nativ. B. Mariae. Attestatie
van schout en schepenen van Harderwijk, dat Wissekinus Lefardi filius, bij resignatie en vrijwilligen afstand van Johannes de Velde, het goed, hetwelk deze van 't capittel in erf- pacht hield, weder in erfpacht had ontvan- gen, en hetzelve van 't capittel zou verhef- fen, pg.il. (?7). * 1316. in vigil, b. Berthol. Attestatie der
stad Harderwijk, dat eenige pacht- of thins- goederen van 't capittel door iemand tilulo emptionis verkregen wordende, zoodanige ver- koop niet nadeelig is aan 't capittel ten opzigte van thins, pacht, of tiende, pg.il. I38). * 1303. for. VI.post Judica. Verdrag tus-
schen Harderwijk en 't capittel over de be- taling van 21 ponden 'sjaars uit de groote kamp bij Harderwijk , pg. 42. (59). * 1265. in vigil. b.Marie Magdalene. Theo-
dericus de Omere judex Velue, verpandt aan 't capittel zijne goederen in Osterowic voor 30 ponden, onder behoud van inlossing voor zich en zijne erfgenamen, sub pacto obsta- giali, pg.il. l*°). * 1290. fer. II. post Mathiae apost. De
goederen te Velde, onder den curtis Zelhorst, door eenen Gerlacus voor de helft in erf- pacht van't capittel ontvangen, zullende een' dubbelen erfpacht betalen, zoo hij zijn pacht op den termijn, of eene maand daarna niet betaald heeft, pg. 43. (4l). * 1294. die Petri fy Pauli. De groote kamp,
campus magnus, even buiten de poort van Harderwijk gelegen , aan die stad in erfpacht gegeven voor 21 ponden 'sjaars, pg. 44. (*2). |
|||||||
te Lichtmisse. 't Capittel bekent in pacht
gegeven te hebben aan Diederik van Her- laer, » haere helfthe van den gherechte van tinse van tienden groet ende clene, alse van 12 houenLants, dy gelegen sin tusschen der ameyde ende merkerke, tot sinen live elcx jaers om 20 ponden." pg-'A7. l29?. 1333. fVoensd. na S.Mertinsdach indent
winter. Door Gisebrecht, Here van Isel- steine, aan 't capittel gegeven » enen vrien eygendom van eenre vierteel lants, dy vir mor- gen hout, ende dy geheten is dy oude hofstede te Merloe." pg. 37. (3o). 1334. Maand. voor S. Jan te midsomer.
Gisebrecht, heer van Iselstein, bekent in pachte ontvangen te hebben voor zes jaren v de tiende van opburen, de tiende van Eytheren ende den tiende van dermaerne elcx jaers om 200ponden en 10 schellingen ; endeomdrie salme, oftvor elcken salme dertich grother tornoyse", adjecto paeto obstagiali. pg.%%. (3l). * 1432. Sept.9. Verdrag, dat de 12marken,
en aan ieder der canunniken eene Zeelandsche kaas, welken de Pi'oost uit de Zeelandsche goederen jaarjijks aan 't capittel moest uit- reiken, vervolgens betaald zullen worden met 8 marken zilvers. (Tusschenpg. 38 en 39 op een ingevoegde perkam. cedel.) (3a). * 1251. xr. kal. Maji. Wil helm, de Bred e-
rode, miles, bekent in erfpacht ontvangen te hebben, de helft der tiende, medietatem de- cimate, in Papendrecht, voor een jaarlijksche pensie van zeven ponden Hollandsch , nisi per inundationes aquarum terra marabilis fiat vel per ruptiones aggerum segeles om- nino in aqua remaneant. Adjeclunt est
praeterea, quod si ego pensionem staluto termino non persolvero, Episcopus Trajec- tensis, quicunque fuerit pro tempore, me sine monitione fy citatione excomunicabit. Met een vidimus van den officiaal gegeven 1330. feria VI. post vincula Petri, pg. 39. (33). 1330. Maend. na S. Peters dage ingaen-
den Oeste. Volmagt van Henrik van Bred erode, om uit zijn' naam van 't capittel te verheffen den halven tienden van Papendrecht, in een erfpacht, pg. 39. (34), |
|||||||
4
|
|||||||
* 1290. fer. VI. ante naliv. dontini. De
andere goederen te Velde, onder den curtis Zelhorst, in erfpacht gegeven aan A.tetus, filius Sconeldis, en wel op dezelfde conditien en in dezelfde woorden , als hier voor op pag. 43. de andere helft gegeven was aan eenen Ger- lacus, pg. 44. I43). * 1291. invrast. Odulfi. De curtis de Scin-
haven door 't capittel in een erfpacht uitge- geven aan eenen Gosuinus, burger van Her- derwijc, om zekere geld- en zaadpacht, als- niede, dat hij er een liuis op moet houden, om te kunnen logeren, voor de canunniken; tevens ook, dat hij een curmedige zal zijn, en zijn erfgenaam, pg. 45. lM)f * 1330. sabbato post fesium annunc. Ma-
rie virg. glor, Het dagelijksche gerigt van 't capittel, hoe ver het zich nitstrekte, nader be- paald door den Bisschop, en aan schout en schepenen belast, zich zulks niet te onderwin- den, pg.^Q. (45). * 1288. in die decoll. Joh. Bapt. De tiende
in Wale, door bisschop Jan aan 't capittel gegeven, pg. 46. I46). * 1169. (sine die.) De tienden te Wilthen-
burgh en in Lopick door den proost Balduinus aan't capittel afgestaan, pg. 47. (47). {Pag. 48. niet besckreven.) * 1505. Oct. 24. Statuut der kerke van U-
trecht, hoe de oanonici honoris, non prae- bendati, te plaatsen in chore {Tussehen pg. 48 era 49. op een lospap. blaadje.) (48). * 1333. fer. VI. post omn. SS. Statuut van
het capittel, om met de canunniken aan te stellen zes receptores bastoni, qui bastonarii voeabuntur, pg.h.%. i^'J'. * 1264. in crastino B. Nie/iolai episeopi.
Statuut en ordonnantie van 't capittel, de emanvipalione tarn prelaforum, quam eu- nonicorum, pg. 49. (At>1. * 1333. sabbato post translationem B. Mar-
tini. Statuut van 't capittel over de railing der pvaebenden, en hoe lang iemand wachten moet, eer hij capitulair wordt of stem in 't capittel heeft; ook over 't houden van resi- dence, pg.bO. (5l>. '1334. in crast, conversion is Pauli, Con-
|
firmatie van het voorgaande statuut door bis-
schop Johan, pg.bl. (5a). * 1280. incrast. Barnabae apostoli. Sta-
tuut , dat, zoo bij discrepantie van 't capittel, twee tot een praebende of beneficie verkoren waren, zich beide verkorene zullen absente- ren a choro, en geen opkomsten zullen trek- ken , tot dat alter ab altero evincatur per sententiam, veleicesserit. pg.bl. (53). * 1248. in vigil, annunciationis B.Mariae.
Statuut, hoe lang een afgestorven canonik, of, zoo hij monnik wierd (religionem intrarei), de vruchten en opkomsten van zijne prae- bende nog zal genieten, om daaruit zijne schulden te kunnen betalen; wordende die tijd bepaald ad duos annos fy duos menses, pg. 52. (54), * 1296. in vigil, nativ. B.Mariae. Briefaan
den proost Hubertus de Amersfoerde, inhou- dende de namen van de ministeriales praepo- siturae ecclesiae beatae Mariae, en hoe veel dezelve aan den proost moeten betalen, si ali- quis predictorum facere voluerit permu- tationem, que vulgariter Wissele dieatur, namelijk libram cerae, mits het is een simi- lis fy equalis, dien zij in hunne plaats stel- len , pg. 52. (55). * 1290. fer. VI. post Mathiae apost. Door
het capittel de goederen te Velde onder de curtis Zelhorst op dezelfde conditien en met dezelve woorden, voor de helft in een erf- pacht uitgegeven aan eenen Gherlacus , zoo als hij dezelve bekent ontvangen te hebben in zijn' brief, hier voren geregistreerd op pg. 43., pg. 53. (56). * 1325. in vigil, nativ. b. Mariae. Schepe-
nen-brief van Harderwijk, dat het capittel de pachtgoederen van Gherlacus magnus, en van Gherlacus filius Johannis, weder aan verschei- den andere burgers in erfpacht heeft uitge- daan, pg.bk. (67). * 1266. in die b. MariaeMagdal. Uitspraak
der geschillen tussehen het capittel, en die van Harderwijk over 't betalen der thinsgoe- deren in den hof te Zelhorst, pg. 55. i.58). * 1290. infestoS.Vitalismartiris. Eenige
areae, of huissteden binnen Harderwijk, vrij |
||||||
5
|
|||||||
van thins, en in vollen eigendom door het
capittel afgestaan en verkocht aan de Min- derbroeders aldaar, pg.bb. (59). 1311. Saterd. nae S. Margareten-dagke.
Reversaalbrief, waarbij Heer Jan van AJblaes, vidder, bekent de helft van alle tienden, die gelegen zijn in de heerschap van Alblaes, groot en klein, in een' altoosdurende erf- pacht van 't capittel ontvangen te hebben, om eene jaarlijksche pacht van veertig pon- den, pgg. 56-58. l6t>). 1329. des vriedaghes naeMeydach. Gys-
brecht van Alblaes, heeren Johanszoon, de voorgemelde tienden van Alblaes weder in erfpacht ontvangen, op dezelfde voorwaar- den, pgg. 59,60. (6V. 1329. Sond. na S. Philippes ende S. Jacobs-
daghe. Dezelve Gysbrecnt van AJblaes ont- slaat 't capittel van alle voorwaarden en brie- ven, welke zijn vader en voorouders met 't capittel gemaakt hadden, vooi-behoudende hem alle zijne voorwaarden en brieven, die hij van nieuws van het capittel ontvangen had- de, pg.Gl. 16»). * 1288. fer. V. ante ramospalmarum. Jo-
han de Alblaes bekent de helft van de tiende in Alblas van 't capittel ontvangen te heb- ben , op dezelfde erfpacht van tien ponden Hollands en onder dezelfde voorwaarden , als zijn vader Henrik van Albaes, ridder, dezelve ontvangen had bij zijnen brief van 1255. vigil. Bartholomei, welke brief woordelijk in dezen geinsereerd is, pg.61. I63). * 1279. in die S.Agnetis virgin. Johan de
Alblaes bekent de tienden in boreali plaga in Alblas, in loco, quidicilur: Dekens poire, in erfpacht ontvangen te hebben, op die- zelfde voorwaarden, als Otto van Alblas en zijne vrouw die ontvangen hadden in 1219. pg. 62. (64). * 1305. V.non.Maji. De tienden in terri-
torio de Alblaes ty de Blocwere, jure patro- nalus ecclesiarumparochialiumpredictarum terrarum duntaxat excepto, in eene erfpacht door 't capittel gegeven aan Maria, huisvrouw van Johannes de Barlar, en hare erfgenamen, 'sjaars om 10 ponden, pg. 63. (65). |
|||||||
* 1296. in vigil. B. Fictoris. Mandatum
van den officiaal van Utrecht, aan den pries- ter in Alblaes, en aan anderen, om Joannes de Alblaes in de kerken uit te roepen, als mein- eedig en gee'xcommuniceert, om dat hij de tienden van 't capittel in Australi parte de Alblaes versus Merwede usque Gravelanf, tegen den erfpachtbrief, buiten consent van 't capittel, had verdeeld en gealieneerd, pg.Q'i. (66). * 1311. sabbato post pctav. translations
b. Martini, 't Capittel bekent uit hoofde van verdrag over de tienden van Alblaes, Bloc- were en Nesse, aan Maria, domina de Barlar, schuldig te zijn 300 ponden, in drie termij- nen te betalen, sub pacto obslagii,pg. 65. i67'. *Eod. Acte, waarbij de gemelde Maria,
vrouwe van Barlar, ten behoeve van 't capittel renuncieert van al haar regt, en afstand doet van de gemelde tienden in Alblaes, Blocwere en Nesse, pg.db. (.68). * 1280. in exallatione S. Crucis. Verdrag
tusschen Johan van Alblaes en Nicolaus van Subburgh, over de tienden apud Alblaes ver- sus septentrionemjacenlibus, waarbij de eer- ste aan den laatsten een derdepart van de- zelve tiende afstaat, mils een derde van de erfpacht aan 't capittel betalende, pg. 66. (69'. * Eod. Joh. van Alblaes belooft bij het
capittel te zullen uitwerken, dat het derde- part der gemelde tienden, alsmede het derde- Eart der tienden de Blocware fy de Nesse, zoo
ij bevonden werd daar regt aan te hebben, overgedragen wordt aan den gemelden Nico- laus de Subburgh, ridder, pg. 66. (7°). * 1255. in vigil. Bartholomei apost. Erf-
pachtbrief, waarop Henrik van Alblaes de tien- den van 't capittel ontvangen heeft. Dezelfde zoo als hier voren op pg. 61. ook geinsereerd is in de Reversaal-brief van Jan van Alblaes, in 1288. pg. 67. (70. * 1219. Twee derde parten van de tiende
van de Dekens poire aan Otto van Alblaes, en zijne vrouw in erfpacht gegeven voor 4 pon- den 'sjaars, pg. 67. XT2). * 1377. fer. V. post Lucae euangelist. De
kerk van Scaekerslo door H. dictus Buffels, 2
|
|||||||
G
|
|||||||
dominus de Scaekerslo, geconfereerd aan ma-
gister Egidius, canonicus S. Mariae, en aan den deken verzocht denzelven te investieren daarmede, pg.68. (73'. * 1364. in die scholasticae Virginis. De
capellaan van den proost bekent van Egidius Buffels ontvangen te hebben 1 lOsolidi, ^.68. (ri . * J 273. fer. V. antefestum Mariae Magda-
lenae. Jobannes van Albenbuvch staat af aan Gerard us de Meruende zijne voogdijeover Jo- lian van Alblaes , pg. 68. (7s). * 1312. fer.II. post dominicam, qua canta-
tur: judica. Quitantie van lOOponden tour- nois, welke Maria, weduwe van Johannes de Baerle, bekent ingevolge verdrag van 1311. (Zie liier voren oypg. 65.) van 't capittel ont- vangen te hebben, renuncians omnibus ex- ceptionibus doli mali, non numerate pe- cunie, actioni in factum, ao omnibus aliis privileges, Vellejani, ac aliis indutgentiis sive graiiosis concessionibus fy defensionibus juris Sffacti, pro nobis quomodolibet intro- ductis sive introducendis, pg. 68. (76). * 1311. sabbaio post oclavas trans latiojiis
B. Mariae virginis. Verdrag van 't capittel met Maria, vrouwe van Baerle, over het af- staan van 't regt op eenige tiende/i in Al- blaes, van welk verdrag in 't vorige stuk gewaagd wordt, pg. 68. (77). * 1307. in assumptione B. Mariae virginis.
Een vidimus van den brief van 1305. F.non. Maji, zoo als hiervoren reeds geregistreerd staat op pg. 63. pg. 69. (7s). * 1288. fer. V. ante ramospalmarum, De-
zelfde brief, zoo als hier voren op pg. 61. nog eens geregistreerd staat, pgg.70,71. (79\ * 1280. indieB.Servatii. NicolausdeSub-
burch, miles, bekent in erfpacht om 5 pon- den 'sjaars van 't capittel ontvangen te heb- ben de tiende: inter duos aggeres de Alblaes fy Finkenlant, pg. 72. (»°). * 1227. Het jus palronatus van de kerk
van Alblasdoor den proost aan 't capittel af- gestaan, pg. 72. I8'). 1317. des anderendaghes nae onserVrou-
wendaghe te Lechtemisse. CompromissoriaJe |
|||||||
uitspraak der zegsluiden over de verschillen
lusschen het capittel en de vrouwe van Voorne, aangaande de tiende van 150 morgen lands tusschen Oosternesse en Westernesse, pg. 72. (8j). * 1330. XIII. Indict, mensis Oclobris die
vicesima oclava. Eenige stukken lands door Rudolphus, filius Reineri, voor den officiaal opgedragen en geschonken aan 't capittel, ad capellaniam instituendant de novo, et haben- dant perpetuo ad altare S. Crucis, ante cho- ram ecclesie B. Marie virginis construc- tum, pgg. 73,74. (83). * 1342. ipso die Ambrosii. Brief van't ca-
pittel , waarbij eenige andere goederen ver- wisseld worden ten voordeele van de voorge- melde capellanie ad altare S.Crucis, pg.7h. (84). 1348. Des vridaghes na S. Philips ende
S. Jacobs daghe. Ghisebrecht, Heer van Ap- coude en Gasebeke, bekent voor zijn leven in pacht genomen te hebben, »het gerechte, tinse en tiende van Cortehoeven ende van Tankenvene, het gerechte van Horstwerde en- de Indjx tiende, jaarlijks om 170 gulden schil- de." Subpacto obstagiali. pg. 75. (85). 1349. Op S. Odulfs dach. Ghisebrecht
van Starkenburch stelt zich in plaats van Ghisebrecht van Loenreslote, tot borge voor den Heer van Abcoude, en onderwerpt zich aan't voorgaande pactum obstagii, pg. 76. (86), * Eod. Eeneaanteekening, tot welke kerk-
diensten de twee semi-prebendati imperiales verpligt zijn , pg. 76. (87). * 1322. ipso sec. die Paschae. Brief van't
capittel over het testament van magister Petrus de Mare, semi - prebendarius ecclesiae, en wel- ke goederen de erfgenaam van denzelven aan 't capittelhuis heeft uitgereikt, waarvoor, in- gevolge dat testament, gesticht is een altaar in dextra parte primi altaris ejusdem eccle- sie , in quo prima missa de Domino nostra cantatur; en dat na den dood van den erfge- naam, welken 't vruchtgebruik gemaakt was, de opkomsten van die goederen door den ca- pellaan zullen genoten worden, pg-77. (88), * 1196. Uitspraak ov. de geschillen tusschen
|
|||||||
7
|
|||||||
het capittel en de stad, de domo, que est
juxta pontem tirbanum supra fossalum, 'pg. 78. (89). * 1217. Stichting enfnndatie van de kerk
in't Geyn, door bisschop Otto, pg.79. '9°-. * 1310. sabbalo post diem Tiburtii. De
grond, waarop de verplaatste nieuvve kerk van Heteren en 't kerkhof staat, door Gisel- bertus van Yselstein gescbonken aan 't ca- pittel, pg.79. (91). * 1293. indie B. Victor is. Door Agnes, we-
duwe van Werenboldus , dictus Vlaminck, een hoeve in Benscop, en twee andere stukken lands, gegeven aan 't altaar S. Crucis voor twee derden, en aan de vicarie te Heyteren voor een derde gegeven, en dat na haar dood de collatie van die vicarie zal staan aan deken en capittel, pg.80. (9J). * V3lO.fer.Ir .post diemPaschae. Degrond,
waarop de nieuwe kerk, welke van Heteren verplaatst was, gebouwd is, en het kerkhof beslaat, door Giselbert van Yselstein geregtelijk overgedragen en afgestaan , en tevens bekend, dat het capittel alleen regt heeft tot de col- latie van dien, pg. 81. (93). * 1287. in crast. conversionisB.Pauliapost.
Hubertus de Everdingen draagt op aan 't ca- pittel, met toestemming zijner kinderen, 15 morgen lands, en ontvangt dezelve weder in erfpacht, 'sjaars 10 ponden, pg.&\. (94). * 1282. fer. VI. ante Valenlini martyris.
Volmagt van Johannes, dominus de Kuic (!), op Wilhelmus Rusche de Linscoten, om 16 mor- gen lands, sita juxta Seme/am, aan 't ca- pittel optedragen, coram justiliario loci fy kominibus vicinis, landgenoten nuncupatis, pg. 82. (95). * 1313. in crast.b. Bartholomew. Van de
26 morgen lands, in jurisdictions Herberni de Overvechte juxta bona teer Setnele dicta, in pacht uitgegeven door het capittel 13 mor- gen, 'sjaars om 10 ponden en 10 hoenderen aan Wolterus filius Richardi, voor deszelfs leven lang, pg. 82. (96). * 1282. fer. VI. ante Valenlini martyr. Jo-
hannes, dominus deKuch(!), renuncieert ten behoeve van't capittel, van den eigendom en |
regt op 26 morg. lands, gelegen inparochia de
Werkunden, in loco juxta Semele, pg.83. (97). * 1313. in crast. B.Bartholomei apostoli.
13 Morgen van de bovengemelde 26 morgen door 't capittel, 'sjaars om 10 ponden en 10 hoenders verpacht aan Wilh.Rusche en zijn' zoon, gedurendehunbeider leven, pg.83. (9H). * 1312. in crast. B. Agathae virginis. Wil-
helmus dictus Rusche de Linschoten cedeert zijn regt op de bovengemelde 26 morgen aan 't capittel, en belooft bij den leenheer Joh. deKuch te zullen uitwerken, dat dezelve den eigendom 00k aan 't capittel cedere. Sub pacto obslagii, pg. 83. (99). * 1273. in vigil.B.Thomae apost. Theode-
ricus de Velda en zijn vrouw Eufemia renun- cieren al hun regt in bonis, que Gelmath appellantur, en permitteren met consent des Bisschops, als leenheer, dat het capittel eerie waterleiding zal mogen graven door hun land, hetgeen naast die goederenligt, pg.8*i. (10°). * 1271. in die B.fVillebrordi. Het land apud
Vechten, quae Gelmade dicitur, en door So- phia, dochter van Theodericus de Velde, in erfpacht bezeten werd door 't capittel, 00k toegestaan aan haar man Hanezo de Wijc, om na haar dood 00k in erfpacht te houden, mits dat na zijn dood, bij gebrek van wet- tige kinderen, die erfpacht weder kome op de erfgenamen der vrouw, pg.85. (r°2). * 1272. fer. II.postfest. b.Remigii. Hanezo
de Wijc, miles, verkoopt voor 45 ponden aan 't capittel zijn erfpachtsregt op de bona in Gelmale, met toestemming van zijne vrouw, aan die hij weder uit zijne eigene goederen in de plaats geeft eenige andere in Koten ge- legen, mits dat zijne erfgenamen dezelve van zijner vrouwe erfgenamen altoos zullen mogen inlossen met 45 ponden, pg.8h. (1Q3). * 1280. in crast.purific.mariae. Nicolaas
de Gats, miles, bekent, om 12 ponden 'sjaars, van 't capittel in erfpacht ontvangen te heb- ben jurisdictionem cum censu de Loepeke ty decimam in Boenrepas cum censu Sf jurisdic- tions, pg.8&. (loi). * 1268. in die B.Severini arckiepisc. Hen-
ricus, dominus de Lekka, bekent niet langer |
||||||
8
|
|||||||
dan voor zijn. levea van't capittel, om 15 pon-
den 's jaars, in pacht gekregen te hebben ju- risdictionem ipsorum fy censum in Lopeke fy jurisdictionem cum decima fy censu in Boen- repas. Sub paclo obstagiali el renunciatione omnium exceptionum juris canonici et civilis, pg. 87. (toij. * 1295. fer. III.postPascha. Bevel des ca-
pittel aan Nicolaas deCats, om de nieuwe ge- maakte waterloozing in Lopik weder toe te ina- ien, als nadeelig zijnde, pg.88. (lo6). * 1263. indieLucae evang. Verbond der
vijf capittelen, om zich op gemeene kosten te verzetten tegen den aartsbisschop van Keulen, ten opzigte van zijne eischen en invorderin- gen, pg.88. (»°7>. * 1265. fer. VI. ante dominicam: Vocem
jucunditatis. Overdragt van 't capittel, onx de scbade, hun door den aartsbisschop van Keu- len aangedaan, uithoofde van de vorenstaande verbintenis, in descensu vini sui, van de ove- rige kerken weder te eischen, pg.8§. («°8). * 1200. Indict. 111. Verdrag tusschen den
foisschop van Trier en het kapittel, over de praebende des Bisschops, dat dezelve door een' vicaris zal bedienu worden, dat dezelve zijn salaris zal hebben, en dat't capittel voor de overige opkomsten jaarlijks 5 steuren {slu- riones bonos Sf laudabiles), te Coblentz zal bezorgen, en eenen voor den aartsdiaken, pg. 90. (*°9\ {Sine anno vel die.) * Confirmatie van het
vorenstaande verdrag, door den aartsdiaken van Trier, pg. 91. (ll°). * 1246. in erast. sanct.Virginum undecim
millium. Het capittel door bisschop Otto vrij- yerklaard van den dijk bij Bomgarde, pg. 91. t"i). * 1272. mense Novemb. Het capittel vrij
verklaard van de reparatie van den dijk juxta Geyne, en dezelve toegelegd aan de Priorissa conventus in Oostbrueh, door bisschop Jan, pg. 91. (»*). * 1282. in erast. Bartholomei. Bevel des
Bisschops, om 't capittel het genot te doen hebbeti van de vorenstaande vrijverklaring van dien dijk in 't Geyne, pg. 92. C"3). |
* 1252. in die b. Caeciliae. Giselbertus de
Goye en zijn broeder staan af de tienden in viilis Halten, Lurich, Westerhem en Ooster- hem aan't capittel, enbekent, dat hij dezel- ve te onregt bezeten heeft, pg. 92. (,l4). * 1285. octava Pentecostes. Ghiselbertus
de Goye staat, met zijn neef, aan het capittel weder af de tiende in 't Goye, welke hij be- kent onregtvaardig geoccupeerd te hebben, pg.9S. ("s). ♦1276. in vigil. Petri <$ Pauli. Eenig land
en een dijk in de parochie van Hesel namens 't capittel geregtelijk voor schepenen van Bom- mel opgedragen aan Arnoldus van Staken- borch, pg.93. (»6). * 1281. Die Mathaei apost. 't Capittel van
S.Jan bekent geen regt te hebben op een tiende in de parochie van Hemerde, en staat dezelve af aan 't capittel van S.Marie, p^.93. ("7). * 1208. ind. XL De novale tienden langs de
LekenUssel, door bisschop Theodericus aan 't capittel afgestaan, pg.d'i. Ul8). * 1235. non. Maji2. Verdeeling der grens-
scheidinge der tienden de Curtenhoven, van de tienden de Durschinrevene, tusschen het capittel en Ghiselbertus de Amestel, miles, pg. 94. (»9). * 1268. in vigil. MariaeMagdal. Otto de
Amestel bekent voor zijn leven, 'sjaars om 20 ponden, van 't capittel in pacht ontvan- gen te hebben, jurisdictionem $ decimam tarn majorem quam minorem in fVavere cum censu fy attinentiis, pg.%k. i1*0). * 1247. ir.kal.Maji. Theodericus Suert-
vegher verruilt, quondam aream in loco, qui dicitur under de ledersnider, met drie vier- telen lands onder Lopike, pg. 95. (l21). * 1277. fer. VI.post laetare. Pachtbriefv.
zes morgen lands in Strilant, 't morgen 'sjaars om 3 modii tritici, pg. 95. (122). * J 275. octava Epiphaniae. Pachtbrief v.
de landerijen in Strilant, cum jurisdictione fy censu, ieder morgen 'sjaars om drie mudde tarwe, pg. 95. l|a3). 1328. des sonnendaghes nae S.Margariten-
daghe. De tiende in't Goye voor tien jaren |
||||||
9
|
|||||||
verpacht aan GhiselbrechtvtenGoye, elkjaar
om 225 pont. Subpaeto obstagiali. pg. 96. * 1288. dominica: laetare. Vijf en eenhalf
viertel lands in Camerijk, door 't capittel ver- huurd aan Vredeburge deKameraco, om3 pon- den jaarlijks, zoo Iang hij leeft, pg. 97. (la5). 1310. op S. Bonifacius dank. Johan van
Lintscoten, ridder, bekent voor jaren in pacht ontvangen te hebben dat gsrechte, de tinse erde de tienden van Camerik ende van Segfelt, des jaars om 45 ponden , sub pacta obstagii, pg.97. I"6). 1320. desdinxdaghesnaPalmedagh.es. Ar-
nout van Iselsteine, ridder, bekent in pachte, tot sinen lieve, van 't capittel ontvangen te hebben, het gerechte van Cameric ende van Secfelt mitten tienden ende tinse, 's jaars om 30 ponden , sub pacto obstagiali, Pgg- 98 sq. ("7). 1131. Indict. Villi. Eenig land bij von-
nis weder toegewezen aan de parochiani de Mi, door bisschop Andreas, ^o^. 100. (i*8). * 1116. Indict.VllIl. Confirmatie der gifte
van bisschop Burchard van de curtis ante Cas- tellum, door bisschop Godebold ,pg. 100. (,29). *1108. Indict. I. De kerk Limber, of Lun-
ber, door bisschop Burchard , libera a cir- caiu fy jure Episcopali, overgegeven aan het capittel, pg. 100. (l3°). * 1250. in die VilifyModesti martyr. De
collatie der kerken de Selhurst, et de Hesle cum suo appendicio Valdrik, door den proost Walterus af'gestaan en overgegeven aan't ca- pittel, pg. 101. (>3i). * 1290. fer. II. post undeeim millium vir-
ginum. Wissekinus, filius Lefardi de Herder- wike, staat af, voor den officiaal van Utrecht, en den aartsdeken van Veluwe, van zijn regt van erfpacht op de bona de Velde, ten be- hoeve van 't capittel, pa'. 101. (l32) * 1278. in vigil. Mariae Magdalenae. Eene
area sita in Garde, door eenen Henricus Cle- ricus geschonken aan't capittel, pg. 102. (l33). * 1310. sabbato post festum Pentecostes.
Verdrag tusschen den proost en 't capittel wegens het jus patronatus en collatie van de |
kerken in Muden, Dyemen en Herderwijc,
pg. 102. («34). * 1256. in die SS. innoeentum. Otto,graaf
van Gelre, belooft, geen exactien te doen in de zedelhoven van 't capittel op Veluwe, de cuermede te laten genieten en de tienden, alsmede 't regt van versterf h turner eigen- horigen niet te beletten, ^.103. (l3i,. * 1256. in die SS. innoeentum. GraafOtto
van Gelre bekent, datonder de goederen tus- schen de Lek en de Linge, welke 't capittel aan hem verkocht had, niet begrepen zijn deftdeles, of vasallen, van 't capittel, pg. 103. ('36). * 1272. VII.id.Martii. Deabt en 't con-
ventus jioridi campi bekennen zeker land in Ostenwalde van 't capittel in erfpacht geno- men te hebben, jaarlijks om decern dtnarii, pg. 103. l»37\ * 1321. ipso die B. Petri ad vinculo. Ap-
probatie des Bisschops, om vervolgens vier prieslers in de kerk van Harderwijk te hou- den, pg.103. ('38). * 1310. sabbato post festum Penteeosles.
Verdrag tusschen den proost en 't capittel over de collatie der kerk van Herderwijc, pg. 104. <'39). 1337. des donredaghes na aire heylighen
dach. Borchard v. Eenscoeten met zijne vrouw en kinderen van de eigenhorigheid ontslagen, en denzelven met zijn goed in 't kerspel van den Aenstoet, beleend in dienstmans stat, pg. 105. ('*«). * 1362. ipso die B.Remigii. Statuut des
capittels, dat ieder canunnik bij zijn admissie 6 aam, en ieder praelaat 12 aam Rhijnsche wijn aan 't capittel zullen moeten geven, en dat zij zoo lange geen opkomsten zullen trek- ken , tot zij aan zulks voldaan hebben, pg. 106. (i4«). * 1359. ipso die Mathaei apost. Fundatie
van zes vicarien of capellanien in de kerk van Ysselstein; met de confirmatie en den transfix- brief van bisschop Johan, pg. 107. U*2). 1347. des anderendaghes nameydach. De
tienden van Opburen , Eytheren, en de Maer- ne, door't capittel verpacht aan Arnoud, Heer |
||||||
10
|
|||||||
van Ysselstein, voor deszelfs leven lang, om
300 ponden 'sjaars en drie salmen, of 6 pond daarvoor, pg. .108.. (l45L * 1359. in crast. B.Mi/tiriciify soeior. ejus.
Bisschop Joliaa permitted! aaii Arnold, {do- mino de Iselsteine, Baroni, consanguineo noslro.) dat de zes capellanen, welke hij in de kerk van Ysselstein had ingesteld, in ipsa eoclesia fy extra, tempore debilo fy consuelo, Almuciis griseis de vario 8f sericis super- pliviis more canonicorum ae reclorum civi- tatisfy dyocesis Trajectensis uti, easque de- ferre libere valeant in signum honoris fy prae- rogativae singular is, pg.lQS. ('**). * 1359. ipso die exaltationis S.Crucis. Ar-
noldus, dictus Slaper, rector ecclesiae paro- ehialis in Ysselstein, geeft zijne toestemming en consent tot het oprigten van zes capella- nien in die kerk, mids jure parockialis ec- clesiae saluo el retento, pg. 108. (>*5). * 1276. in die Cosmae fy Damiani. Bis-
schop Johan, aangesteld hehbende Bernardus, decanus S.SeveriniCoIoniensis, tot zijnen vi- carius in de kerk van S. Marie, erkent die aanstelling voor nul en erroneus, en herroept dezelve, dewijl de deken altoos 's Bisschops vican's is, pg. 109. ili(>). * Eod. Attest der vijf capittelen, dat van
ouds gebruikelijk is, dat de Bisschop geen' vicaris, qui vicem Episeopi in ckoro geril, noch in den Dom, noch in S.Marie, mag aanstellen, maar dat de dekens dier kerken de vicarien des Bisschops genieten, of welke zij daartoe aanstellen, pg. 109. (l47). * 1248» sabbalo infra oelavam B. Martini.
Bisschop Otto bekent, dat de bisschops vi- caris in S. Marie, welke door den deken wordt aangesteld, voor al zijn leven vicaris blijft, pg. 109. ('48). * 1285. in octava nalivil. S.Joannis Bapt.
GhiselbertusdeGoye,miles, enzijnneef, er- kennen, geen regt of aanspraak te hebben op de tienden : de Goye, en renuncieren van de- zelve tenbehoeve van 'tcapittel, pg. 109. (l49). * 1278. in octava nativii. S.Joannis Bapt.
De possessie van de tienden in Houten, Lu- reke, Westerhem en Dennwert, bij vonnis |
|||||||
door bisschop Johan toegewezen aan 't ca-
pittel, en Ghiselbertde Goye onder poene van excommunicatie gelast, dezelve niet te turbe- ren, pg. 110. ll5°). 1316.desdonredaghesnae S.Marcusdag/ie
ewang. Gysebrecht van Goye, cnape, boreh- grave van Utrecht, bekent aan het capittel schuldig te zijn 100 pond van zijns vaders memorie, en belooft dezelve met 10 pond aan rente op zekeren tijd te betalen, sub pacta obstagiali, pg. 110. U5i . * 1227. Indict. XIV. De possessie en het
eigendom der tienden van Hal ten, Lurke, Westerhem, Oosterhem en Dennenwerth, bij vonnis, door bisschop Otto toegewezen aan't capittel tegen den Utrechtschen burggraaf Uit ten Goye, pg.Vli. (^2). * 1260. fer.lll. post octavam Pentecostes.
Bisschop Henrik geeft in vollen eigendom over aan Gerardus de Sconegge, twee areae, in fine plaleae, quae thollersteghe nuncupalur
versus Heymstende, en ontvangt daarvoor van denzelven in wissel (in concambio) 24 mor- gen lands in Werconden, pg. 112. (l53). 1324. op S. Pancraes daghe. Gosuin van
derHorst, knape, bekent, dat hij 8 mou- der koorn en een kamp lands ten gebruike zal overlaten aan BerendvanRypelikerhove en zijne vrouw, voor haar beider leven: dat hij voorts den hof Rypelikhove vrij houden zal van alle schattingen op zijn eigen kost; on- der verwilkoring van trouweloos te zijn en in den ban, pg. 112. (^4), 1324. Eod. Goswin van der Horst, knape,
bekent, in dienstmansregt, onder zekere voor- waarden, voor zich en zijne erfgenamen ont- vangen te hebben den hof Rypeliker- hof', om 10 mouder rogge en 25 mouder gerste. jaarlijks binnen Deventer of Zutphen te be- talen, of geld daarvoor volgens den prijsvan 't koren, pg. 113. (l5S). 1324. Eod. De verleibrief, zoo als van 't
capittel gegeven is aan Goswin van der Horst, wegens. het verleenen van den gemelden Ry- pelikhof; zijnde deze brief gevidimeerd door Gelys van Bake, deken te Deventer, in 1330. op S. Andreas-avond, pg. 11^ (l56). |
|||||||
II
|
|||||||
* 1259. domin.posf/estum b.Remigii. De
curtis Ryplikerhof aan Bernard Bernardszoon door 't capittel uitgegeven op zekere condi- tion , onder anderen ook met het regt, om een currnedie te trekken, pg. 115. tl57'. * 1309. in vigil, b.Laurentii martyr. Alle
de koornpachlen, vvelke 't capittel op Velu- we heeft te ontvangen, door hetzelve verpacht voor twaalf jaren aan Wilhelinus, dictus Pape, burger van Harderwijk , 'sjaars om 25 ponden, <J- pro pensione quintorum (sic) modiorum siliginis. Sub paclo obstagiali, pg. 116. (■58). * 1291. sabbato ante: invocavit. Guaran-
tee, aan 't capittel gegeven, dat de dochter van Godeschalcus, zoo ras zij meerderjarig is geworden , den verkoop van een' halven man- sus in Swesterhinge, welke haar vader aan 't capittel verkocht had, zal approberen, pg. 117. ('59). 1312. Vridacks na mitvasten. Erm-
brecht Ermbrechtszoon, burger te Utrecht, bekent van 't capittel drie en eene halve hof- Steden, gelegen in de Backersteghe, in erf- pacht ontvangen te hebben, elke hofstede om 15 schellingen des jaars, pg. 117. (lGo). * 1325. in die b.Maroi ewang. Eenigelan-
derijen in Odyc en Achtevelt gelegen, door 't capittel aan Ghiselbertus de Roemste en zijn' zoon Nicolaus, zoo lang zij zouden leven, en aan een' zoon derzelve, in pacht uitge- daan voor 48 ponden 'sjaarlijks, pg. 117. (161). * 1288. in die B. Brictii pontif. Dezelve
landerijen in Odyc en Achteveld door 't ca- pittel in pacht gegeven 'sjaars om 15 pond, aan Willem van Odyc, en na zijn' dood aan zijn' zoon, zoo hij eenen naliet, of anders aan zijn* breeder, zoo lang hij zou leven, #§-.118. (162). * 1236. in die S. Gertrudis, Drie morgen
min een hond lands tusschen Wercunden en Odike, door 't capittel in erfpacht uitgege- ven om 5 solidi 'sjaars aan Ghiselbertus de Scadwyc, pg. 118. 1*63), * 1280. inoctavaPentecostes. Eenige lan-
derijen bij Odich om 15 ponden 'sjaars, in |
|||||||
pacht uitgedaan aan Wilhelm, dictus de Uter-
mathe, en zijn' oudsten zoon, met uitslui- ting der overige erfgenamen van denzelven, pg. 119. (i64). * 1285. Jul. 1. Het regt der waterleiding
van Lopik aan het capittel toegewezen door graaf Floris van Holland, pg. 119. (l6i). * 1285. mense Julio. Bevel des Bisschops,
om 't capittel niet te verhinderen in 't vrij gebruik der waterleiding te Lopik, pg. 119. (66). * 1155. Het regt van waterleiding of nieu-
we weteringe, met een sluis in den Ussel, door bisschop Herman aan die van Lopik op 't verzoek van 't capittel vergund, pg. 120. (l67). * 1313. in vigilia Paschae. Gyselbertus de
Syvendore bekent een derde part der tiende van vijftien-hoeven (quae dicilur quindecim mansi), gelegen in occidenlaliparle de Loep- wyc, vvelke hij van 't capittel te leen ge- houden heeft, aan hetzelve verkocht en het geld daarvoor ontvangen te hebben, onder anderen ook, renuneians omni juris auxilio tarn eanonici quant civilis, pg. 120. (l68). 1328. Sond. na translatio Martini. De
schout van Loopwyc door Jan van Henegou- wen gelast, om het capittel » te verdragen enig lantgift te gheven, aldaer zy zevene of wezen zouden." pg. 121. (l<>9). * 1254. in vigil. S.Thomae. Hetderdepart
der groote en de geheele kleine tiende over de vijftien hoeven (quindecim mansi) bij Lo- pik door 't capittel aan Gyselbert Syvendere en zijne erfgenamen terleen uitgegeven, mits telkens te verheergewaden met twee salmen. Gevidimeert door den officiaal van Utrecht anno 1294. fer. VI. ante Jacobi apostoli, pg. 121. ('7°). 1315. Wonsdaghes na Palmen. Den ei-
gendom van vijf gherden lants, in Lopik op 'trietveld, door Gysebrecht, Heer van Yssel- stein, aan 't capittel afgestaan, pg. 121. ('7'). 1320. op S. Gregorius daghe. Het gerechte
van Lopik en't gerechte van der Zevendaer met de tienden en thinsen aan Jan van Henegou- wen, Heer van Beaumont, voor zijn leven in pacht gegeven door 't capittel, 'sjaars om |
|||||||
12
|
|||||||
* 1286. in die S. Ambrosii. Vrijheid van
tollen, door bisschop Johan aan 't capittel be- vestigd, voor wijn, koorn en visch, pg. 127. * 1164. Brief van bisschop Godefridus,
waarbij de .donatie van een huis, aan de ker- ken van S. Marie, S. Pieter en Oudmunster gegeven, geconfirmeerd wordt, pg. 127. (l83). * 1299. Domin.: oculi. Vrijgeleide brief van
Amilius van Minden, om het koorn van het capittel te Utrecht te mogen brengen, pg. 127. (.84). * 1329. fer. V. post resurrection. Domini.
Ernestus van Yselmude verzoekt, dat 't ca- pittel de thinsgoederen te Laersen of Larshem, welke zijn vader verkocht had aan Lambert Odic, onder dezelve thins aan dien Lambert mogte overlaten, pg. 128. (>85). * 1330. in crast. B.Martini kyemalis. De
canunnikHugo, diclus Hardebolle belooft aan't capittel de 4 ponden, welke zijn com gegeven had, te zullen betalen jaarlijks, en, zoo hij mogt komen te sterven, voor dat hij ander goed daarvoor gezet had, dat dan *t capittel uit de opkomsten van het annu? gratiae, 40 ponden zouden aftrekken en inhouden, pg. 128. (»86). * 1280. in die beatorum....... Sf Pancratii.
Nicolaus de Subborgh, miles, bekent van 't
capittel de tiende van Blocwere, quaeaban- tiquo pertinet ad capiiulum ipsorum jure palronalus ipsius ecolesiae de Blocwere, voor zich en zijne erfgenamen ontvangen te hebben, onder eene jaarlijksche erfpacht van 35 solidi Hollandenses, pg. 128. l,87). * 1234. Een halve hoeve in Bunniker-
broek, en de Salemathe, door 't capittel in erfpacht gegeven aan Giselbertus, miles de Rhetem, om 2 pond 'sjaars, pg. 129. (l88). * 1244. in die scholasticae Virginis. Aan
die van Graveland gepermitteerd eene kapel te bouwen, en een' priester aldaar te hebben, pg. 129. t>89). * 1334. fer. II. post dominicam laetare.
Testament van Gosuinus de Berke, clericus , waarbij dezelve na zijn' dood een viertel lands, en nog eenig land te Vleuten aan 't capittej |
|||||||
300 ponden, onder borgtogt en leisting der
steden Schoonhoven en Gouda, pg. 122. l»72'. * 1255. indie Philippic Jacob L Een hal-
ve morgen aan het Duitsche Huis, onder een jaarlijksche thins van een pond afgestaan door 't capittel, pg. 123. ('73). * 1306. in octava B. Martini kyemalis.
Vier en een half morgen lands door 't capittel aan 't Duitsche Huis in erfpacht gegeven otn 6 ponden 'sjaars, pg. 123. i1!^). * 1320. fer. II. post convers. Pauli. Ste-
phanus, diclus de Koker bekent van 't capittel IS morgen lands in parochia de Masberghen , tot een erfthins ontvangeu te hebben, pro oclo grossis regalibus, des jaars, pg. 124. (■75). * 1270. in nativilate Mariae. Gerard van
Outhusen, door 't capittel beleend met het land in Malberghen, en zulks om een jaar- lijksche thins van vijf solidi Trajectenses, pg. 124. (176). 1329. Dinxdaghes nae S. Matheus dach.
Uitspraak van graaf Reinaut van Gelre, van de geschillen tusschen 't capittel en Janne dien Koc, ridder, wegens de gepachte goederen in Tielreweert, pg. 124. 1*77). * 1296. fer. VI. ante /est. Nieolai. De
hof te Apeldoorn in eene altoosdurende erf- pacht, om 12 mudden winterrogge jaarlijks, aan Wilfrindus, dicto de Scrude uitgegeven; te verheergewaden bij ieder versterf met een mark, en tot een ceurmede 25 solidi te be- talen, pg. 125. l*78). 1333. deswoensd.naS.Vicloersdaghe. Uit-
spraak van den regter van Veluwen , waarbij 't hof in Splendoren (Aplendoren?) aan't capittel toegewezen wordt, bevrijd van alle erfpacht, welke Reynar ten Hove daaraan pretendeer- de, pgA2b. («79). * 1332. Nov.3. Testament van de wedu-
we van GhysLoy, waarbij zij begeert in de kerk begraven te worden; legatei-ende daar- voor aan de kerk een' uitgang uit eene weere en huis in de boterstrate, pg. 126. (l8o\ * 1260. III.kal.Martii. De wijn van het
capittel vrij op den tol te Rhenen verklaard door bisschop Henrik, pg.lll. (»£»\ |
|||||||
13
|
|||||||
geslagene 35 morgen van Nyenlande tot Ol-.
ne (Oen ?) op Veluwen, tusschen het capittel, en Henrik ten Have, ^.134. (»97). 1342. op S. Gregerius daeh. Een en
twintig morgen nieuwlands in Oener kerspel gelegen , door't capittel voor twaalf jaren ver- huurd aan Gheraerd van Eme en drie anderen te zamen, 'sjaars voor 16 pond zwai'te tour- noisen, pg. 135. (J98). * 1342. Een gedeelte van den brief, waar-
bij Henricusde Lecca , miles, den tol vanSmits- husen van't capittel in pacht neemt; doch niet geheel uitgeschreven, en met een dwars- streep doorgehaald ; zijnde op den kant er bij geschreven : vacat, pg. 136. ('99). * 1365. MajiW. Het proces tusschen den
Bisschop en de Gapittelen der vijf kerken, over de regten van visitatie en censure der capit- telen, sedert lang ongedecideei'd in het hof van Romen hangende, bij onderling accoord tusschen den Bisschop Johannes en de Ga- pittelen opgeschort, en in staat gehouden voor den tijd van dertig naastvolgende jaren, en dat intusschen iedere der partijen in de pos- sessie zou blijven, waarin zij was, pg. 136. (200).
* 1300. Volmagt van 't capittel op een
der canunniken, om de pensie van den tol te Smitshusen op te beuren, en quitantie daarvoor te passeren , pg. 137. (30tJ. * 1343. Dertig morgen lands in Secvelt voor
't capittel aan Johannes Nicolai fil. verhuurd voor zijn leven lang, ieder morgen om 14 so- lidi en 4 denarii 'sjaarlijks, pg. 138. (20i)r * 1344. ipso die Agnetis vi?-g. Een rnansus
lerrae arabilis, gelegen in Vulencop, 'sjaars om 16 pond, aan HenricusSanderi voor zijn leven en dat van zijn' zonen verhuurd, pg. 138 (ao3). * Eod. Eene area, sita in insula versus
orientem, aan Hermannus de Woerden (Wer- dren ?), voor hem en zijne erfgenamen in eene jaarlijksche erfpacht van 8 solidi uitgegeven , pg.138. (*>4i. * Eod. Eene area, sita seujacens in insu-.
la versus orientalem partem, aan Jacob dic- tus Backer, voor hem en zijne erfgenamen in 4
|
|||||||
seeft, om uit deszelfs opkomsten zijne me-
morie te vieren, en driepaar waskaarsen, ie- der paar van 16pond, op zekere tijden drie- maafin 't jaar te kopen , pg. 129 s<j. (>9°). * 1331. Jun. 16.Notariele acte, waarbijonder
zekere conditien Gerard Smeken (Fincken ?), vicaris, aan den canunnik Frederik Osseken, een' jaarlijkschen uitgang van 2 ponden zwarte tournoisen (duarum librarum nigrorum tu- ronensium, grosso regali argenteo pro se- decim denariis computato) verkoopt uit een huis, in de emuniteit der kerke gelegen, pg. 131. ('9'). 1329. Ocfobr. 2. Notariele acte, waarbij
dezelve Gerard Smeken (?) aan denzelven ca- nunnik verkoopt een'jaarlijkschen uitgang van 20 konings grooten uit zijn huis, gelegen te- gen over het kerkhof der kerke van S. Marie, pg. 132. (»9»1. * 1253. in die B. Gregorii marlyris. De
thinsgoederen in Hoseren weder uitgegeven op dezelve voorwaarden ,. als Gerardus de Ho- seren dezelve bezeten had, aan Arnoldus, milieus noster in Apeldorne, pg. 133. ('93). * 1228. ipso Petri fy Pauli. Altetus be-
leend door 't capittel met de curtis in Apel- dorne, om 12 malder rogge jaarlijks, voor hem en zijne erfgenamen; te vei'heergewaden met een mark, in cas van versterf, pg, 133. (»9*). * (Sine anno vel die.) Deken en capittel
bekennen, dat Wibrandus Thietejnge(Thiece- linge?) zich met hen gereconcilieerd heeft we- gens schade en injurien, 't capittel aangedaan , en vvel voor 60 ponden; en is dezelve beleend met het vierde gedeelte, quartapars terrae, ad curiam in Alferdhove pertinentes, voor zekere jaarlijksche pensie, pg. 133. (195). * 1327. in vigil, b. Andreae apost. Com-
promissoriale uitspraak, dat de collatie van de kerk, Lopiker-capelle, beurtelings zal ge- schieden, eerst bij Gnisebertus Boke] de Vlie- ten, en dan door den deken van S. Marie, en dus altoos in'tvervolg bij beurten, wan- neer die kerk komt te vaceren, pg. 134. (>96). 1337. op S. Reymeys dach. Compromis-
soriale uitspraak der geschillen over de toe- |
|||||||
14
|
|||||||
eene jaarlijksche erfpacht voor 10 solidi uit-
gegeven, pg. 138. (?o5l. * Eod. Eene diergelijke uitgifte van eene
area, sita in insula, naast de voorgaande gelegen, aan denzelfden Jacob Backer, 'sjaars om 10 solidi, pg. 138. (*>6). * 1343. in die Andreae apost. De smalle
tiende en visscherijen (decimae minutae cum piscariis) in de Wildenesse, aan Jacob, Claes Scouten sone, en twee anderen, voor den tijd van aclit jaren vei-pacht, om zeventig grooten sjaars , pg. 139. (2°7).
* Eod. Het land op der Waver, aan Eg-
bert dictus Bongaer, en ziju' broeder Henrik dictus Duvel, voor den tijd van acbt jaren, om 18 ponden en 10 solidi 'sjaars verhuurd; zijn- de dit land groot 36mergen, pg. 139. (2°8). * 1345. in vic/il. B.Miokaelis. Constitute
van bisschop Johannes, wegens de absentien der canunniken en andere pi'aelaten, en dat de goederen der absenten door de capittelen zelve, waaronder zij gehoren , zullen gead- ministreerd worden, pg. 139. (I09). * 1351. fer. VI.post convers. b. Pauli. Vijf
roeden veens in de breedte (quinque virgas veni secundum latum) , gelegen in 't gereeht van den aartsdiaken , aan Jan Bolle den ou- den en Jolian, zijn' zoon, voor hun beider le- ven, verpacht 'sjaars voor 20 solidi, pg. 140. l2i°). 1351. d. manend. n. O.L.vrouwen dach licht-
misse. Verhuurd tenen ewelike erfpachte aan Ghisebrecht Boekel van den Bijn, den ouden, vier mergen lands in 't kerspel van Jutfaes in des Heeren gerechte van Ysselstein, elksjaars om 8 ponden zvvarte tournovsen, pg. 140.1211). 1347. d. and. daqh.naMeyedach. De groven
smalle tienden van Opburen, van Eytheren, en van der Maerne, aanArnoud, Heer van Yssel- stein, voor deszelfs leven lang, verpacht om 300 ponden zwarten, 'sjaars, pg. 141 s<j. (2tI). (Boven pg. 143. staat het volgende : » Hoc
est registrum privilegiorum de bonis eccle- sie B. Marie Trajectensis, datorum ab anno Domini millesimo trecentesimo trice- simo tercio sub sigillo rotundo tunc pri- mitus innovato.") |
* 1333. in die translationis B. Martini.
Een mansus in Cameric, in nostra jurisdic- tione, aan Herman Oldekose en Johannes Ja- cabszoon, voor hun leven, verhuurd om 12 ponden 'sjaars, pg. 143. (a*3). * 1333. fer. II. post b. Martini hyemalis.
De goederen in Voerthusen, in loco dicto Overhorst, ten thinsregte uitgegeven aan Wai- terus, films Andreae de Overhorst, voor hem en zijne erfgenamen , om een jaarlijksche thins van 12 denarii, pg. 143. C*1*). * 1333. in die b. Barbarae. Een mansus
in Polsbroek aan Theodoricus en Gerhardus dictus Ghoem, gebroeders, voor den tijd van elfjaar, verhuurd om 12 ponden jaarlijks, pg. 143. (2l5). * 1333. Dec. 12. Bona, sita in Pas, aan
Gerardus filius Ludolphi, dicti de Pas, voor een jaarlijksche thins van 28 denarii, voor hem en zijne erfgenamen uitgegeven, pg. 143. (21(>). * Eod. De goederen in Dorenspike, apud
bekam sita, na resignatie des bezitters, door 't capittel weder uitgegeven aan Steneldis, weduwe Dibbolds en hare erfgenamen, jure curmedali de herede in heredem tenenda, mids jaarlijks gevende 3 mudderogge, fyduos modios brasii, en tot thins 32 denieren, pg. 144. (3*7). * Eod. Een weideland (j>ratum), gelegen
bij der Munniken - weide, quod nunc vul- gariter dicitur Appelrelo, aan Herbertus, dictus Koninc en twee andere burgers van Elborg, erfelijk uitgegeven voor een' jaar- lijksche thins van twee solidi, te betalen in de curtis in Zelehorst, en bij verkoop eene dubbelde thins te betalen door den koper, pg. 144. U'8). * Eod. Eene weide, insgelijks gelegen in
Appelrelo, aan Segerus, burger in Elborg, uitgegeven in erfthins voor twee solidi; ins- gelijks in de curtis in Zelehorst jaarlijks te betalen; en bij verkoop een dubbelde thins, pg. 144. (al9). * 1334. sabbatopostdominvcam: oculi mei.
Zes morgen lands in Vloeten, door Frederik Ossekijn, canunnik, alsmede 30 grotenjaar-- lijksche uitgang of rentea uit een huis ouder. |
||||||
15
|
|||||||
helft, om 18 ponden 'sjaars, pg. 147. (II8!.
1335. des vridaechs na 0. Vr. dach te Lichtmisse. Aan Ghiselbrecht, schout te Jut- faes, en aan deszelfs neef, tot hunner beider lijven, zes mergen lands, gelegen ten ouden Gheynen in Diderex gherechte van Jutfaes ver- huurd, 'sjaars om zestehalf pond goed ghelds, pg. 147. i«9). * 1335. in die dominica: invocavit. Tien
mergen lands, gelegen in Cameric in juris- diction domini de Abcoude, aan Henrik Sale voor zijn leven verhuurd, 'sjaars om 4pon- den, pg. 147. (*3o). * 1335. in die b. Alexis confessoris. Aan
Willem Janszoon veertien morgen lands in Ga- lencop, voor zijn leven lang verhuurd, om 20ponden zwarte tornoisen 'sjaars, pg. 148. * 1298. in octava PetrifyPauli. De goe-
deren, que dicuntur bona Reynekijn, apud Oestenwolde sita, aan den Abt en het Con- ventus floridi campi Cisterciensis ordinis, in een altoosdurende erfpacht gegeven, 'sjaars om tien denarii Trajectensis monetae, te ver- heffen bij dode van den abt, door zijnen opvolger, met vijf solidi, pg.lkS. (^2). * 1335. incrast. b. Johannis Bapt. Qui-
tantie van 't capittel van 10 solidi, wegens de verheffing der in den vorigen brief gemelde goederen, ontvangen van twee abten van 't conventus floridi campi, pg. 148. (a33). * 1335. fer. II. post assumpt. Mariae virg.
A.an Theodericus, dictus Marten zoon, en zij- nen oudsten zoon, een mansus in Tekencoep, voor hun beider leven verhuurd, 'sjaars om 5 ponden, pg. H8. (*34). 1336. des anderen daghes nae onscrVro-
wen lichlmis, die heel: purificatio. Het ca- pittel bekent met Peter, Heer van der Lecke, wegens verzuimde pacht van de tollen te Smit- husen, en daarop gelopene penen, geaccor- deerd te zijn om 1750 ponden, 10 schellin- gen en 9 penningen, /Jgr.-149. (*35). Eod. 't Capittel belooft onder zekere voor-
waarden, aan Peter, Heer van der Lecke, dat men hem geene penen zoude afnemen of eis schen, indien hi| jaaiiJjks niet aanstonds be- |
|||||||
ile emuniteit der kerke, aan 't capktel opge-
dragen en geschonken; en denzelven daar- voor wed'er door het capittel vrij verklaard van eeue jaarlijksche pensie van 6 pond, 12 so- licit en 6 denarii, welke hij uit zijn claustraal huis, 't geen hij in de emuniteit bewoonde, moest betalen; pg. 144. (*»"»,'. * 1334. fer. II. post dominioam: laetare.
Dezelfde brief, welke hiervoor op pg. 129 sq. reeds geregistreerd staat, pg. 145. ("»). * 1334. in vigil, b. Odulji. De dertien
mergen lands, welke Hermannus, dictus Kreyt, in hure gehad heeft, weder verhuurd aan deszelfs weduwe en zoon, voor hun bei- der leven, om 12 ponden 'sjaars, en acht jonge hoenders, pg. 145. (2«) * 1334. in die Vilify Modesti. Eene area,
siia in parochia S. Jacobi in Trajecto in pla- tea, quae vulgariter dieitur: Upten campe, aan Theodoricus de Tollenbrugge, 'sjaars om ligrossi, grosso regio eomputatopro sedeeim denariis, voor twintig jaren verhuurd, pg. 146. («3). * 1334. in diePraxedis virg. Eene area,
sila in Trajecle loco super campum dicto, aan Lubbertus o?tcft« Vos, en zijne huisvrouw Mabilia, voor al hun leven verhuurd, om 9 so- lidi 'sjaars, pg. 146. ("*>. 1334. des saterdaghs na aire heylighen
misse. Het land , dat Jan van der Lande ge- pacht had, gelegen op Mylant, aan Philips Flans verhuurd tot synen live, jaerlixs um acht punt goets ghelds , pgAkQ. ("5). * 1334. invigil. b.Wtllibrordi. Vier en twin-
tig mergen in Mylant, aan Philippus, dictus Flans, voor zijn leven verhuurd om 8 pon- den 'sjaars, pg. 146. («6). 1334. in vigilia natalis domini. Een stuk
lands, gelegen injurisdictione nostra de Cur- tehoeve, 'sjaars om 20 grossi Turonenses re- gales, aan Peter Hermanszoon in erfpacht uitgegeven, pg. 146. (227V 1335. in vigilia eonversionis Pauli. Eene
hoeve lands {mansus) injurisdictione nostra inLopic, in erfpacht uitgegeven aan Vol- quinus de Wedenhorst de bovenste helft, en. aan Ainoldus Cost van der Hoeve de onderste |
|||||||
16
|
|||||||
taalde de erfpaeht van den tol te Smithusen,
pg. 149. (»56). * 1336. indieb.Agnetis. Aan Peter dictus
Vemdser eene area, sita in vico, qui dicitur Stroesteghe, in eene altoosdurende thins van 20 solidi, jaarlijks te betalen, overgegeven, pg. 149. (237). * l3'SQ.inc?'ast.b.Agnetisvitg. Eene area,
sita apud Nyegraft, tendens retrorsum in longum usque ad vicum, qui dicitur Nyestrate, aan Johan dictus de Eec en zijne vrouw en hare erfgenamen in erfpaeht gegeven om 25 solidi 'siaars, pg.lhO. (a38). {Zonderjaarofdag.) Oude aanteekening
van eenige goederen, door Gheye van Secvelt aangekocht, pg. 150. (l29). 1335. des vrydaghes na S.Matkeus dach.
Accoord tusschen het capitte! en Peter, heer van der Lekke, over het betalen der achter- standige pacht van den tol te Smithusen, en zulks onder guarantie van graaf Reinout van Gelre, en Johan van Cleve, domdeken van Keulen, pg. 150. (24°). Eod. Soortgelijk accoord tusschen dezel-
ven, en onder dezelfde guarantie, hoe in 't vervolg de pacht van gemelde tollen en op vvat termijnen betaald zal worden, pg.lbl. C2*1). * 1300. fer. III. post /est. b. Remigii. At-
test van het capittel van Keulen, hoe veel solidi Keulsche munte een mark zilvers uit- maken, en dat drie denarii bij hen een ko- nings tournoische groot bedragen, pg. 152. * 1193. xrm. kal. Jun. De tol te Smit-
husen door keizer Henrik VI. geconfirmeerd , pg. 153. (*«). * 1219. Indict. VII. De tol te Smithusen
en de curtis Ewyc en Malberge aan de vrouw van Henrick de Smithusen, Machtelda, enhaar dochter Othelda, voor haar beider leven door 't capittel verpacht om 42 ponden en 200 mudden tarwe 'sjaars, pg. 153. C2**). * 1228. Nader verdrag van 't capittel over
denzelfden tol, waarbij 't capittel onder de- zelfde jaarlijksche pacht denzelven overlaat na dode van Othelda, aan een van hare kin- deren voor deszelfs leven, welke zij bij Fol- |
|||||||
pert, Heer van der Lekke, in echte verwek-
ken zou, pg. 154. (j45). * 1255. sabbato ante nativitat. b.Mariae.
Volmagt van 't capittel op zes canunniken, om de 100 mark, welke Henrik van der Lek uit den tol bij verdrag belooft had te beta- len , te beleggen in jaarlijksche renten ; en verdere belofte, dat Ghiselbertus de Aemstelle, hun mede-canunnik, zoo lang hij leefde, de gemelde opkomsten of renten zoude genieten, pg. 155. I246). * 1293. fer.V-postdom.: jubilate. Mandaat
van bisschop Johannes, waarbij Henrik van der Lek, wegens niet-betaling van zijne pacht van den tol te Smithusen, in den ban gedaan en geexcommuniceerd wordt, pg. 155. (2*7). * 1293. fer.V.post b.huciae. Transfix van
den voorgaanden brief, waarbij aan den Bis- schop kennis gegeven wordt, dat het voor- staande mandaat in Dordt en twee andere ker- ken ter executie gesteld is, pg. 156. (2*8). * 1255. mense Aprili. De tol te Smithu-
sen voor dezelfde jaarlijksche pacht, alsvoor- heen , aan Henrik, heer van der Lek, in eene altoosdurende erfpaeht weder uitgegeven, pg. 156. (^9). * 1285. in crast. invent. S.Crucis. 't Ca-
pittel belooft aan Henrik van der Lek den schuldbekendtenisbrief weder uit te reiken en over te geven, zoo ras hij de beloofde 700 ponden, en verdere schuld, betaald had, pg. 157. i^°). * 1287. in vigil, b. Willebrordi. Bevel van
den prior S. Pauli, als judex subdelegatus, om Henrik, heer van der Lek, te excommu- niceren, pg. 157. (2Sl). * 1274. xr. kal. Jun. Henrik van der Lek
neemt aan , de achterstandige pacht van de tol op zekeren termijn, onder verbeurte van 't geld, hetgeen Th., diot. de Alcmathe voor hem betaald had, te zullen betalen, pg. 158. b52). * 1271. in crast. commemorat, animarum.
Henrik van der Lek, oudste zoon van heer Henrik van der Lek, belooft binnen zekeren tijd ter verheffing van den tol te Smithusen, te Utrecht te zullen komen, om zijn' eed af te leggen, pg. 158. (253), |
|||||||
17
|
|||||||
Uitspraak wegens de geschillen over het tes-
tament van bisschop Henrik, pg. 165. (a62). * 1288. in die b, Galli confessoris. Jaco-
bus Speyhut bekent de jurisdiclio secularis en de tienden vanMilant, en twee hoeven {man- si) in hure genomen te hebben van 't ca- pittel voor zeven jaren om 15 ponden 'sjaars, pg. 166. (263). * {Sine anno vel die-) Eenige oude statu-
ten, hoe zich te gedragen, zoo een canunnik gevangen wierd; en andere statuten, ten op- zigte der gemeene capittelen, pg. 167 sq. U<5''). * 1253. mense Septemb. Tien canunniken ,
uit ieder capittel twee, aangesteld, en ver- volgens jaarlijks te verkiezen, om de regten der kerken voor te staan , pg. 169. (a65). * 1286. fer. IF. postfestum b.Martini hye-
malis. Compromissoriale uitspraak over de geschillen tusschen het capittel en Johannes Tidemanni, wegens eene praebende, welke de deken Enghelbert weleer bezeten badde, pg. 169. U66'. * 1253. ///. non. Aprilis. Koning Willem
permitteert aan het capittel, om de keizer- lijke praebende aan twee priesters te mogen geven, pg. 170. (j67). * 1279. in octav.b. Martini hyem. Theod.,
diclus Luy (?) ontvangt in erfpacht een halve hoeve, behorende tot de curtis in Selehorst, alle jaar om 8 solidi, pg. 170. (a68>. * 1306. sabbato post Vintoris. Door Henr.
dictus Friso aan 't capittel jaarlijks te betalen twee pond, zoo lange hij niet zoo veel aan vaste renten aan het capittel zal geresigneerd hebben, pg. 170. (269). * 1286. in invent. S. Crucis. Theod., diet.
de Gowege bekent, tot de memorie van canun- nik Hugo, van deszelfs executeurs ontvangen te hebben tien ponden, om daarvoor een jaar rente van een pond te bezorgen, pg. 170. (27°). * 1287. sabbato post feslum b.Katarinae.
De canunnikBodolphus bekent, aan de exe- cuteuren van Johannes de IVIerloe ten behoeve van de kerk verkocht te hebben eene jaar- lijksche rente van 15 solidi; zijnhuis, 'tgeen hij bewoonde, en zijne praebende daarvoor verbindende, pg. 171. (270- |
|||||||
* 1296. in die Penteeostes. Henrik, heer
van der Lekke, verzoekt van het capittel, om 200 mark aan zijne vrouw tot een donarie op den tol te Smithusen te mogen assigneren, pg. 158. (*54). * 1295. sabbato quasi modo geniti. Het
kerkehjk interdict tegen Hendrik, heer van der Lecke, over het niet betalen der pensie van den tol, uitgesproken, op verzoek van graaf Florens van Holland, bij provisie door den bisschop Johannes opgeheven, pg. 159. * 1294. fer. IV. post convers. b. Pauli. De
kerken en plaatsen, vvaar de geexcommuniceer- de Henrik, heer van der Lekke, mogte verkeren of vernachten, onder een kerkelijk interdict ge- bi'agt door bisschop Johannes, pg. 159. (j5>>*). * 1259. mense Augusto. De eigendom van
eenige leengoederen in Kovelswade, door Ge- rard us de Hamme verkocht aan 't capittel, door bisschop Henrik afgestaan, en in plaats van dien weder twintig morgen onder The- niaet tol een leengoed door denzelven opge- dragen, pg. 160. (a56). * 1290. fer. II. post Tyburtii. Bevel van
"t capittel aan die van Cortenhove, en Tan- ken vene, om niemand anders te erkennen, dan EgidiusBlok, aan wien zij hun gerecht aldaar hadden overgegeven, pg.lQl. (257). 1310. op S. Bonifaeius dach. Sweder,
heer van Abcoude, bekent van 't capittel in erfpacht tot synen lyve ontvangen te hebben het gerigte, tinse en tiende van Cortenhove en Tankenvene met het gericht van Horst- weerde ende lndyx tiende, om hondert pont goetgelt 'sjaers, pg. 161. (258). * i 176. Indict. IX. De grove en smalle
tienden te Otterlo, door Baldewinus aan 't ca- pittel afgestaan, pg. 162. (aS9). * 1231. II. non. Octobr. Verdrag tusschen
het capittel en de stad over het gemeene huis of de negen kameren van hetzelve, bij de burgbrugge, pg. 163. (*6o), 1308. Frijd. na om H. hemelvaert. Ver-
drag des capittels en der stad, wegens de thins- regten van den ommeloop, pg. 164. (a6t). * 1271. fer. III. antefestum b. Laurentii.
|
|||||||
18
|
|||||||
* 1308. dom.: Misericordia domini. Henr.,
Virse (?) en Joh.de Campo bekennen jaarlijks 20 solidi schuldig te zijn, tot dat zij dezelve in een vastejaarrente zouden belegt hebben, pg. 171. (»72). * 1326. dom.: reminiscere. Door't capit-
tel gepermitteerd, de renten uit 't eene claus- trale huis op bet andere te mogen verleggen, of op andere goederen te mogen constitue- ren, pg. 171. (273). * 1306. in die b. Gervasii fy Prolhasii. Ni-
eolaus de Volde bekent, jaarlijks uit zijn huis schuldig te zijn een rente van b ponden, pg.ni. W).
* 1313. in die b. Katarinae virg. Willem
de Zittert, canonicus, verpandt zijn claustraal huis, ty curtim ipsi domui attinentem, aan 't capittel voor een jaarlijksche rente van 4 pon- den, pg. 172. (37s). * 1202. Statuut van het capittel over de
opkomsten der vacante praebenden, hoe te gebruiken, en wat een nieuw verkoren in de eerste twee jaren zal trekken, pg. 172. (>76). * 1238. Statuut van't capittel, datiemand
der canunniken, monnik wordende, het an- nus graliae zal genieten, even als een afge- storvene, pg. 173. (a77\ * 1238. in die Luoiae virg. Statuut van't
zelve, hoe lang een canunnik afwezig inag we- zen, en van vvien die absentie te verzoeken, en te verkrijgen, pg. 173. (278). * 1264. in crast. b. Mathiae apost. Sta-
tuut van 't capittel, hoe lang een gestorvene, of monnik gewordene, canunnik de opkom- sten zijner praebende sal genieten, alsmede welke opkomsten aan een afwezige (foraneus) canunnik zullen uitgereikt worden, pg. 174. (279). * 1321. in crast. exaltat. S. Cruris. Sta-
tuut, dat ieder nieuw gekoren canunnik aan 't capittel een voeder wijn (carrata. boni vi- ni), of, in plaats van dien, 30 ponden zwarte tournoizen zal betalen, pg. 175. (l8°). * 1334. fer. III. post GervasiiSf Prolhasii
mart. Unie en verbindtenis der vier capit- teleu, waarbij acht procuratores aangesteld worden, om de regten en oude gewoonten |
|||||||
der vier capittelen tegen het Dom-capittel te
maintineren, pg. 175. (a8»). * 1198. Indict. I. De Graaf van Holland
geeft aan de vicarie van S. Greorgius zeker goed , bij Naltwijk gelegen, pg. 176. (a82). 1310. salurd.naonsH.hemelvaert. Uit-
spraak van Bisschop Guy en den Graaf van Hol- land , over 't geschil tusschen den capellaan der voorgemelde vicarie en Willem van Naeltwijk, aangaande de jaarlijksche pacht van't goed: dePoel, aan die vicarie behorende, pgATl. (283). * 1331. fer. II. post dom.: quasi modo ge-
niti. Geen castelein op Dyepenheim te zetten of ontzetten door den Bisschop, dan met over- leg van het generale Capittel van Utrecht, pg. 178. (28*). 1331. vridaghesnaS.Pontiaensdach. Door
den Bisschop en de vijf Capittelen aan den Heer van Boecstelle verkocht 200 ponden jaar- lijksche renten uit den tol te Renen, binnen vijf jaren losbaar met 2000 ponden: welk geld in mindering zou strekken van de koop- penningen, waarvoor de Bisschop van den Heer van Boxtel gekocht hadde de heerlijk- heid Dyepenheim en het graafschap Dalen, pg.VSsqq. (sSS). 1336. dinsdaghes na S.Margarilen dach.
Dideryc v. Herlaer, here van der Ameyde, rid- der, bekent, in pachtgenomen te hebben van 't capittel » tot zynen lyve, ende zyns oudsten zoons lyve, hare helfte van den gerechte, van tinse ende tienden, groot ende kleine van twaalf hoeven lants, gelegen tusschen der Amey- de ende Merkerke, om een jaerlixe pensie van twintig ponden"; subpacto obstagiali, pg. 181. (»86). 1337. donderdaghes na S.Petersdach ad
cathedram. Aan Geerlof, Ghelis Ketelmans- zoon, tot eene ewelyke erfpacht door 't capit- tel verpacht anderhalf viertel lands in Hede- kendoerp, om vier pond jaarlijks, pg, 181. t*87). * 1337. eodemdie. Re-versaal voor schout,
schepenen en raad van Oudewater, afgegeven door den gemelden Geerlof, gepasseerd we- gens de yorenstaande erfpaoht van anderhalf |
|||||||
19
|
|||||||
viertel lands te Hedekendorp, pg. 181. (288).
* 1337. fer.III. post: reminiscere. Johan-
nes van der Hoele bekent, voor zijn leven in pacht genomen te hebben vier en een half mor- gen lands, gelegen in Leysweteringhe, inter quandam communilatem terrae de Woerden, 'sjaarlijks pro quatuor libris fy septem soli- dis fy sex denariis, pg. 182. (2a9'. * 1360. ipso die b. Remigii. Verscheide
landerijen door Arnold, heer van Yselstein , aan de kerk aldaar geschonken, om de op- komsten derzelve uit te deelen aan die genen, welke de horae canonicae in die kerk zonden zingen, pg. 182. (29°V * 1338. in crast. b. Remigii. Ricardus de
Embrica door 't capittel aangesteld tot gevol- magtigdeop dentolteSmithusen, pg. 183. 29'). * 1338. in die b.Urbani. Door 't capittel
eene area in der Tollensteghe in erf pacht uit- gegeven aan Joh., diet. Witte, pro anno pacto quinque solidorum cum duobus pullis, vel pro divtispullis unum solidum, pg.183. t292). * 1338. in oolava b. Laurentii mart. Eene
area indei'Werde, inoecid. parte fossati, aan Henrick, diet. Potter in erf pacht gegeven pro anno pacto septem solidorum. pg,\S'i. (293). 1338. maandaghes na der Apostelen dach
divisio. Aan Gerard Wouterssoen in een ewe- ljke erfpacht gegeven een hofstede, gelegen in de Boterstrate, elx jaars om 25 groter Co- nynx tornoysen , pg. 184. (294). * 1338; in crast. b. Laurentii. Aan Gerar-
dus, did. de Wede, een mansus terrae, situs in Wede juxla Wiltenborch, voor negen j aren in pacht uitgegeven , 's jaars om 13 ponden en 10solidi, $ pro sedeeimpullis. pg. 184. U95). * 1336. in vigil. b.Miohaelis archang. Aan
Heyn Wouterszoon en zijn zoon Elyas, voor hun beider leven verpacht de helft van zes- en-twintig mergen lands opteZemele, 'sjaars om 10 ponden en lOhoenders, pg. 184. t29fl). * 1338. ipso die S.Fabianitf- Sebasliani.
't Capittel bekent, vanAlard, diet, de Voele- ken , vicaris, ontvangen te hebben 50 ponden , pm uit de opkomsten van dien tot eene me- morie voor Nicolaas vande Vglde, eertijds de- ken, op zijn jaardag of anniversarius te dis-. |
|||||||
tribueren 15 solidi, en in 't anniversarius
van Ghiselbertus, capellanus capellae comitis Hollandiae, quinque solidi; en de meerdere opkomsten zou hij, zoo lang hij leefde, be- houden, doch na zijn dood zouden daaruit 30 solidigedistribueerd worden, tempore, quo memoria Conradi, prae memoriae episcopi $■ fundaioris dictae Ecclesiae nostrae inibi peragi §psalterium legi solet; hetgeen dan nog van die opkomsten overbleef, zou jaar- lijks uitgekeerd worden tot eene memorie op deszelfs jaardag, pg. 185. (297). * 1338. in domin.: laetare. Aan Wouter
diet. Helmslagher en zijne vrouw en erfgena- men, eene area in Zadelstrate, in erfpacht gegeven pro annuo censu duodecim solido- rum , novem denariorum fy unius obuli, pg. 185. (298). * 1338. in crast. puri/icalionis b. Mariae.
Voor negen jaren aan Johannes de Ooestrom (Oestraem ?) verpacht een mansus, sita ultra Leckam retro castrum Vyane in loco vulgari- ter appellato Vpmile, 'sjaars 22 ponden ni- grorum Turonensium, pg. 185. (299). * 1338. in crast. b.Miohaelis. Twee vier-
tels lands in de parochie van Lopick in erf- pacht uitgegeven aanTheodoricus, diet, vander Hove, 'sjaars om 10 ponden, voor hem en zijne erfgenamen, ita quod in perpetuum dicta concessio ad unam personam succes- sive fy apud unam permaneat indivise, pg. 186. l3°°). 1338. Fri/daghes na S. Remeys dach. Een
eigenhorige met zijne vrouw en kinderen uit de eigenhorigheid ontslagen, en tot curme- digen gemaakt, en zijn goed in de parochie van den Anstoyt ten cuermedigschen regten gegeven, pg. 186. (3ol\ * 1338. in oclava S. Martini hyem. Twee
areae vpten Campe, in erfpacht gegeven aan Lubbert, diet. Vos , pro annua pens ione triginta solid»rum_, pg. 187. (3°z). 1338. Manendaeghe na S. Niclaes daghe.
Sophia van Oenerhorsts beleend ten Zutphen- sche rechte met den Hof ter brake, de gele-r ghen is tot Hurde, pg. 187. (3°4). 1338. Vrydaghes na o. Remeys dach, De-
|
|||||||
20
|
|||||||
brief nog eens, zoo als hier voren onpg. 186.
reeds geregistreerd is, pg. 188. l*°3). 1339. des woensdaghes in ons Herenpassie
■weke. Aan Herman Mertenssoon voor zijn leven verpacht zeven en twintig en een halve morgen lands in Camerik, 'sjaars om ^pon- den, pg. 188. (3). 1339. Woensdaghes na Paesch dach. Aan
Jacob Rammekijns zoon, tot een eweliken erf- paclit uitgegeven eene hofstede, gelegen in de Zadelstrate , 'sjaars om 14 goede groten, pg. 189. (3°7). 1339. Saterdaghes na Paeschen. 't Goed
ter Steglie en alle regt, welke Heyne van der Steghe daarop hadde, voor den reenter van Veluwe weder afgestaan aan 't capittel, pp. 189. (9o8,. * 1339. fer.Vl. post Marci euang. Eene
urea, sila in insula versus orientalempar- tem , aan de zoons van Dirk, diet, vanden Ho- ghenlande in erfpaclit gegeven, sub annopac- io viginti solidorum, pg. 189. (3o9). 1339. Saterd.naPaeschen. Dezelfdebrief,
wegens 't goed ter Steglie, als straks te vo- ren op pg. 189. pg. 190. (3l°). * 1339. in vigil, assumpt. b.Mariae. Aan
Woltherus, dictus vptenDike, de goederen weder beleend, zoo als zijn vader dezelven bezetenhad, pg.\9Q. I5'1). * 1339. in die b. Marci euang. Eene area
in de Koornmarkt, aan Henrik Kreit in erf- pacht gegeven , sub annua pensione duodecim solidorum, pg. 190. (3»2). * 1339. in die decoll. S.Joannis Bapt. Een
mansus, situs super Kovehvade, aan Wilhem did. deStremmaat voor zijn leven verpacht, 'sjaars om 18 ponden, grosso Turonensi regis pro XII. denariis computalo, et anti- quo Brab. pro tribus denariis, pg. 191. I5'3). * 1340. in die b. Bartholomew. Een man-
sus , situs in Suesserenghe, alsmede acht mor- gen aan Nanno Jacobszoon voor zijn leven ver- pacht, 'sjaars om 15 ponden, pg. 191. (3l4). * 1339. in die b. Barbarae. Eene area in
de Tollensteghe aan Herbordus, diet, van Pa- laes in erfpacht uitgegeven sub annuo j acto septem solidorum , pg. 191. (3l5.. |
|||||||
1340. op S.Pouwels avont in den after
winter. Door 't capittel en de stad Utrecht tot eene ewelike erfpaeht aan Peter Walmaer, een werf, after vpte graft aan synen huse in de Linemaerct, breed 25 voeteu, elx jaars om 25 groten, pg. 192. (3»6). Eodem. Door dezelven insgelijks in eene
eeuwige ei-fpacht aan Johannes van Vynen uitgegeven een warf van tiende half voeten breed, after vpte graft aen sinen huse in de linenmarct, elk jaar om tiende half gro- ten, en wel op dezelfde conditien, als in 't voorgaande stuk, pg. 193. (3l7). Eod. Aantekening, dat op dezelfde voor-
waarden nog een werf aldaar, van elf voeten breed, was uitgegeven aan Jacob, dictus van dierVischmaerct, om elf groten, pg. 193. (3l8). Eod. Aantekening van de uitgifte van eeu
werf, van 10 voeten breed, aan Johan van Ameronghen , om 10 groten, pg. 193. (3l9). * 1339. in die b. Luciae. Een mansus,
gelegen in de Wierse, voor dertien jaren ver- pacht aan Theodoricus, dictus Moelenaar, om 12 ponden 'sjaars, pg. 193. (32°). 1339. op aire heilighen avont. De tienden
in 't Goye, groot en klein, voor tien jaren in pacht gegeven door 't capittel aan Heer Henrik van Viancn, ridder, » tot behoef des kinds van den Goye, daer hi mombaer of is," 'sjaars om 230 ponden, voorbehoudens, dat Henr. van Vianen alle jaar, zoo hij wil, des pachts verdraghen sal wesen, pg. 19.4. <32i). * 1341. Mart 4. Een viertel lands in Cor-
tehoeve aan Nicolaas en Dirk, dicli Ram- poyz, voor hun beider leven verpacht, 'sjaars om 5 ponden , pg. 194. i5^). * 1341. ultimo Mart. Vier morgen lands
in Strilant aan Arnold en Peter, diet. Wedighe, voor hun leven verhuurd pro annuo paclo sex librarum; alsmede aan dezelven nog verhuurd aeht morgen, sila in jurisdictione GhiselbertideWeyde, om 8 ponden 'sjaars, pg. 195. (3a3). * 1341. in die convers. Pauli aposl. Eene
area in de Stroesteghe in eene erfpacht uit- gegeven aan Herman, dictus Beel pro annuo pacto xxrm. solidorum, pg. 195. I3*4;, |
|||||||
fll
|
|||||||
men te eyschen pleghet, et si heren orloghe,
here ofte brant, somervloet, wintervloet, of enegherhande punten die men eyschen mochte; addito pacto obstagiali, pg. 199. (33*). 1351, op S.Phillips en S.Jacobs dock. Ghi-
sebrecht uten Goye, Borggrave van Utrecht, bekent, van 't capittel gehuurd te hebben tot elf jaren toe, die tienden in 't Goye, grote ende clene, elkes jaers om 375 pont swarter Tornoyse ; itidem sub pacto obstagiali, pg. 200 scj. (333). 1354. oplen leyslen van Mey. Aan Johan
Everaerd Louwekyns sone verpacht de tienden tot Roemde ende tot Gellinchem voor ses jaren, elk jaar om 95 pont, mits te korten, zoo de hertog van Gelre die tiende name, pg. 202. (336). 1354. des vrid. na S.Johans dach anlepor*
lam latinam. In pacht gegeven aan Johan van Harlaer, heer vander Ameyde, tot synen ly- ve, des capittels helfte van den geregte, tinse en tienden, groot en klein, van twaalf hoc- ven lands tussehen Ameyde en Merkerk, om eene jaarlijksche pensie van twintig ponden, pg. 202. l337). 1355. Nov. 12. Brief van bisschop Johan,
belovende geen' oorlog of vrede te maken bui- ten consent der ecclesien, pg. 203. (33S). Eod. Brief van denzelfden bisschop, dat
hij in den tegenwoordigen oorlog met den graaf van Holland geen' zoen zal maken, dan met consent en goeddunken der drie staten, pg. 203. C339). * 1356. Mart 5. Statutaecclesiaederecep-
toribus, dictisbastonis, quibastonarii vocaban- tur, pg. 204. l34°). 1355. in vigil, b. Remiyii. Reversaal van
een' huurbrief van een viertel lands in Loos- drecht, verhuurd aan Aernde Reyners sone en zijn'zoon, alsmede aan Peter Lutaert en zijn' zoon, en zulks voor het leven van hen vieren, 'sjaars om 4 ponden, w*.204. (3<il). 1352. saturd. na S. Mathys dach. Ver-
drag tussehen het capittel en de stad, over 'tverhogen en vermaken van de strate in de Montade, tot aan den rooster van't kerkhof, en 'tzetten van eene put aldaar, pg.'lOb. (3/*2). |
|||||||
* 1341. Marl 4. Een viertel lands in trech-
ter vene, injurisdietione praepositi majoris eeclesiae^ aan Hugo en Johan de Wedighe, voor hun beider leven verpacht, pro anno panto xi. solidorum, pg. 195. (325). * 1340. in vigil, apostolorum Symonis <$
Judae. Veertien morgen lands in 't Goye, aan Gerhard en Johan dicti Harinc voor hun beider leven verpacht, pro annuo paclo nil. librmrum, pg. 196. l3*6). 1341. saterdayhes na Pinxleren. Eenige
goederen in Oestenwoude weder beleend aan Wouter, diclus Up ten dike , alsmede aan Mat- tlryes Voelemanne van Campen, pg. 196. (327). (342. op S. Pouwels avont in den after
winter. In eene eeuwige erfpacht aan Dirk vanJutfaes uitgegeven eene halve hoeve lands, gelegen in Jutfaes, alsmede nog een viertel lands, 'sjaars om 24ponden, pg. 196. C328J. 1342. donredayhes na miifasten. Aan
Alard vanden Wale, tot zijn lijve in pacht gegeven twaalf morgen lands te Scalcwic, elk jaar om 16 pont goet gelds, en om acht hoenderen, pg. 197. (^J1. * 1342. ipso die b. Ambrosii. Eene vicarie
op 't altaar S. Crucis, in de kerk van S.Ma- rie , gesticht door Gheyo van Zechfelt en zrne vrouw Aleydis, pg. 197. (33°). 1336. des anderen dayhes na 0. Vr. misse,
die heet: purificationis. Accoort van 't capittel met Peter vander Lecke, over de verschuldigde erfpacht wegens den tol te Smithuizen , en de daarop verschuldigde penen wegens wanbeta- ling van dezelve, pg. 198. I33'). * 1340. Octob. 12. Accoord met den exe-
cuteur van het testament van HugoPollaert, wegens het daarbij gemaakte legaat van hon- derdduizend gebakken steenen , tot opbouwing van het nieutve choor der kerke, pg.198. (33*). 1312. op S.Martyns avond in den winter.
Ghisebrecht van Nywenroden bekent, van 't capittel in pachte tot synen lyve ontvangen te hebben de tiende, thins ende gerechte, gelegen in Broeclederweert, pg. 199. (333). Eodem. De pachtbrief zelve daarvan, en
wel 'sjaarlijks om sestien pont swarte pay- ments, vrijgelt, alle tientrecht wtgheset, dat |
|||||||
22
|
|||||||
de , elk jaar om 115 goede oude gulden vranc-
ryxe sehilden , pg. 210 sq. (350. 1387. vrydaghesna S.Gervasius en S.Pro-
thasius dach. Door 't capittel aan huu con- canonik Hemic van Beesde, in eene eeuwige erfpacht uitgegeven elf morgen lands in Ber- wouds-weerde in de parochie van Woerden, elk jaar om twaelf pont penninghen, pg. 212. (35^). 1395. vryd. na S. Margare/en dach. Ver-
drag tussclien'tkapittel en Heurik then Have, wegens de hofhorige regten van den zetelhof tot Oene, gepasseert voor den rechter van Veluwen, Arnt ten Boechop, pg. 213. (353). 1393. donred. post diem omn. Sanctorum.
De hof Apelderhave te Aneldoren om zeven- tien mudde rogge jaarlijks, door 't capittel verhuurd aan Albrecht van Willinchusen, voor zich , zijn' zoon en zijne kleinzoons le- ven gedurende, ^.214. (354), * 1336. in crast. b. Agathae. PetrusVemd-
zer bekent, in erfpacht genomen te hebben eene area in de Stroesteghe, om een jaar- lijksche tins van 20solidit pg.2\b. (335). * 1348. fer. V.post dominvcam in quadra-
gesima, qua cantatur: judica. Drie mor- gen lands in Tankenveen verhuurd aan Bee- ro, filius Emondi, en zijn' zoon Petrus, voor hun beider leven, sub annuapensione trium scudatorum liberaepecuniae, pg. 215. (356). * 1351. fer. IF. post Valentini marty-
ris. Johannes Bolle bekent, op nieuw ge- huurd te hebben voor hem en zijn dochters zoons leven, quinque virgas Veni secundum latum, situs in jurisdictione archidiaconi Trajectensis, annuatim pro viginli solidis, pg.llb. C357). * 1351. sabbato post b.Luciae virg. Johan-
nes Cose, en zijn broeder Aruoldus, dictus Welle, bekennen op nieuw van het capittel gehuurd te hebben, eene hoeve lands, in Ben- scoep, in jurisdictione domini de Yselsteyn. naast de kerk ten noorden gelegen, in hunc modum, quod Johannes Cose praefatus .... omnia Sf singula onera $ pericula de Jlu- viis hyemalibus Sf aestivalibus, deincendio, de praedd, de spoliis, de exeroilu, de de- |
|||||||
* 1357. sabbato post feslum omnium Sanc-
torum. Attest van den cancellier vanPargs, ilat het proces tussclien Johannes de Orato- rio , archidiaconus, praepositus et canonicus ccclesiae B. Mariae Trajectensis, en het capit- sel, bij minnelijke schikking , vereffend was , pg.'ZQh. (343). 1357. maend.na S. Lucien dach. Belofte
van den Landconimandeur des Duitschen Huis, om deszelfs pacht aan 't capittel te betalen , schoon de stad van dat goed iets afgegraven had, pg. 206. i344'. L358. op S. Agnitten dach. Aan Gheryt
Ruuschen, tot synen lyve. verhuurd twaalf moreen lands in 't Lijnpad, 'sjaars om 42 ponden en 12 hoenders, pg. 206. (3*5), 1349. op S. Thomaes dach. Verdrag tus-
sclien den abt van S.Pouwel en 't capittel, over 't betalen van eene rente van 12 pond, wegens 't verdrag over de tienden te Vande- rik, Hesel en Ophemert, pg. 206. (346). Eod. 't Verdrag zelve, tussclien den abt
van S. Pouwels en 't capittel, over die ge- melde tiendens, pg. 207. (347\. * 1340. sabbato post feslum bealor. Petri
§■ Pauli. Statuut des capittels, over de vi- carissen , 't verdeelen der meraorien en prae- sentien, en 't waarnemen der officien, door da hebdomadarii, pg. 207. (348). * 1359. in vigilia Paschae. Reversaal,
waarbij Johannes de Voeiden bekent, van bet cajjittel gehuurt te hebben vier morgen lands, gelegen in Lancbroec, tien jaren lang, het eerste jaar om drie pond, de volgende negen jaren om vier pond , vrij gelds, pg..2Q8. '3*9\ 13G0. op aire heylighen avond, Reversaal,
waarbij Theodoras de Weyda bekent, weder voor tien jaren gehuurd te hebben acht mor- gen lands, daar hij zelfs op woont, 'sjaars om 20 ponden ende om 4 stuivers, pg. 209. (35o). 1388. ditixd.najaersdach. Door het ca-
pittel aan Willem, heer van Abcoudeen Duer- stede, voor een' tijd van zeventien jaren ver- pacht het gherechte, tinse ende tiende van Cortehoeven ende van Tankeveene, 't ge- Eechie van Horstweerde, ende Yndijcs tien- |
|||||||
23
|
|||||||
vaslatione per aliquem exercitum, de ex-
actione cujuslibet domini vel dominorum, de rupiura vel fraclura aggeris vel ag- gerum, de contributione, de aquaeducti- bus, de fossatis novis vel antiquis pttralis vel reparandis, simul cum sensu , si prae- dicta terra nostra censualis esse reperia fueril, vel alias quulitercunque vel emer- gcntia supportabit, ac solvet Sf deliberabit sub laboribus suis periculis Sf expensis no- bis vel camerario noslro .... singulis annis vigitUi novem tibras nigrorum monetae cur- rentis, en zulks gedurencfa hun beider leven, pg. 217. (). * 1.352./'er. H.postfestum b.Malhiae apost.
De gebroeders Willem en Arnold, die. Ley- den , bekennen, voor bun beider leven ge- huurd te hebben , eene halve boeve lands, gelegen in loco, diclo: an den ouden Rijn, in jurisdictione Wilhelmi de Marne, in pa- rochia civilis ecclesiae Trajectensis, jaarlijks om zeventien pond swarten en zes hoenders, ■non obstante quacunque sterilitate sen fruc- tuum devastaiione, vel demolitione out oc- easione alia qualicunque .... adjeclum fuit insuper, quod si generalis exactio de tal- lione jugerum, dicta vulgar iter morghen- gbelt, Jieret in episcopaiu Trajectensi citra Yslam, cut exactioni nos decanus et capi- tulum praedicti consentiremus, talempecu- niam deberent Wilhelmusfy Arnoldus fratres praedicti pro tunc exponere, nos veto de- bemus eisdem illam pecuniam poslea de suo
pactu in ultimo termino illius anni favora- biliter defalcare, pg.218. C?%). * 1352. sabbato post festum Sacramenli.
Aan Hejnemannus, fil. Pauli de Hoeve, voor zijn leven veilmuid een viertel lands in Loepic, jaarlijks om 8 ponden swarten, en wel onder dezelfde conditien, vvoordelijk zoo als in den voorgaanden brief ook gevonden worden, pg. 219. (36o). * 1352. in crast. exalt. S. Crucis. Ever-
hard diet. Scoute, bekent, voor zijn leven ge- huurd te hebben eene halve hoeve lands, in parochia de Werconden annualim pro quin- deeim libris nigrorum > pg. 220. I3?1). |
* 1352. Oclobr.1. Aan Petrus, diet. Koc
verhuurd voor zijn leven, vier en een halve morgen, Dirxs hofstede genaamd, gelegen in jurisdictione archidiaconi Sf praepositi ec-
clesiae S. Salvatoris in parochia ecclesiae deVloeten, in loco diclo: ten Oldenhusen, jaarlijks om 12 pond swarten, pg. 221. (^2). 1355. sabbato post domin.: reminiscere. In eifpacht aan Gjsbrecht, diet. Koornekijn, verhuurd drie viertalen lands, gelegen in den kerspel van Montfoorde tachthoeven, elk jaars om 20 pont swarten ■■ » vryes gheldes te le- veren ons ende onsen capetel voerseyt com- merloes binnen Vtrecht in ouser montade op sinen cost, anxt ende arbeyt; ende wy en sel- len hem niet ofslaen of of corten van enighen seade .of van enighen coste, de op dit vor- screven lant vallen, of de hi der op reken niochte van wintervloet, van zoemervloet, van haghel, snee , donre, blixen, heye (sic), wint, water, reghen, of van enighen ander onweder of tempeeste, of van oorloghe of vyantscepe, die die biscop van Vtrecht of borchgrave van Montforde, de is inder tyt, of anders enich Here of minsche hebben mochte teghen ye- ment of van scattinghen of van morghen- ghelde, dat de biscop van Vtrecht of de borchgrave voerscreven, of anders enich Here of minsche nemen mochte, of van diken, van weteringhen , van sloten, van graven, of van brande, of anders in enighen manieren. .... Voert sint voiwaerden, dat dat voerscreven lant sal altoes bliven alinghen ende ongescey- den an euen erfname of an enen nacomeline Gbisbrechts voerscreven." pg. 222 s<j. (3651. * 1355. sabbato post fest. b.Gregorii papae.
Voor den tijd van tien jaren aan JNicolaus fil. Rotaerdi, verhuurd vier morgen land, in parochia de Werconden in jurisdictione de~ canity capituli ecclesiae B. Martini, in loco dicto vulgariler: Semele , pro quinque libris nigrorum, absque defalcalione Sf contradic- tione qualicunque solvendis singulis annis .... adjeclum est insuper, quod si generalis ex- actio de tallione jugerum, dicia vulgariler morghenghelt, cut exactioni nos decanus Sf capitulum praedicti consentiremus rJierit in |
||||||
24
|
|||||||
bij de bakkerbrugge binnen Utrecht, elk jaars
om een pond, onder voorwaarde, dat het wa- ter van 't kerkhof door dien zyl gelegd mogte worden, pg.2%\. (37»). * Eod. Aan Theodorieus, fil. Ghiselb. de
Roden, voor deszelfs leven verhuurd twaalf mor- gen lands aan den ouden Rijn, in jurisdictione fVilhelmi de Maren, jaarlijks om 24 ponden vrij gelds en acht hoenders, pg. 232. (372). Yib7.fer.VI. post dom.: misericordia doin.
Door jonkvrouwe Yde, Araouts Borren doch- ter, opgedragen aan Wouter van den Velde, eene halve hoeve lands in den kerspel van Larsen, om een jaarlijksche thins van 8 schel- lingen , pg. 233 sq. (373). * 1357. fer. II.post dom.: cantate. Ame-
longs goet, in parochia de Wye # Heyne, aan den rector capellae sacramenti in Has- selt, atgestaan voor een jaarlijksche thins van 4 grooten, pg. 235. l37*;. * 1357. in vigil, ascensionis domini. Con-
firmatie van de voorgaande uitgifte, door bis- schop Johannes, pg.236. l375). 1357. sabbato post ascens. domini. Aan
Coenraat Buys, in huurwere gegeven, eene halve hoeve lants, gelegen in den Hogen Byesen in der heren gherechte van S. Mar- tyns, geheten Vrouw Hannekyns lant, voor den tijd van tien jaren, 'sjaers om 18 pont vry gelts, en 8 hoenders, pg.2Z7. (376). * Eod. In huurwere gegeven aan Adam
Aernoutssone twee halve hoeven lants, ghe- leghen in dan Hoghen Byesen in der heren gherechte van S. Martyns , die vroutve Han- nekyns lant geheten syn ; gedurende tien ja- ren , jaarlijks om 36 ponden vrij gelds, en 16 hoenders, pg. 238 sq. l377). 1357. in vigilia b. Jacobi. Aan Jacob,
den Scriver van Scoenhoven, verhuurd voor zijn leven achttien morgen lands in Lopic, jaarlijks om 40 pont swarten, vry gelts, pg. 240. (378). 1357. des vryd. na Korsdach. Transport-
brief van drie morgen lands in Lopic, door Emond van der Goude, voor schout en land- genoten opgedragen in eigendom aan 't ca- pittel, pg. 241. (.379). |
|||||||
episcopaiu Trajectensi citra Ystatn 6f in lo-
co, ubipraedicta terra sita, talempecuniam deberet Nicolaus praefatus pro tunc expo- nere, nos vero debemus eidem Mam pecu- niam postea in ultimo termino illius anni favorabiliter defalcare, pg. 224. (364}. 1355. sabbato post festum Paschae. In
erfpaclit gegeven aan Johannes Hoefvliet, drie morgen lands, die gheleghen syn in Loe- pic in onsen gerechte, elk jaars om seven pont swarte » ende dit voerseyde lant sal altoes bliven aen enen erfname mit vorwaer- den, als voerscreven syn." pg.22b. (365). * 1355. fer.IV.post festum b.Bai-tholomei.
Zeventien morgen, nog 14 hont, nog 2 hont, in Odijk, alsmede een kamp van 4 hont, en dan nog een en twintig morgen in Actenvelt, aan Bartholomeus Reynoldszoon voor zijn le- ven verhuurd pro pensione decern Sf octo librarum ; zullende na zijnen dood zijne zus- ter, of zijn oudste zoon of dochter in de huur opvolgen, pg.226. (366). Eodem. Aan JanClaessone de Polsbroec,
en Dii'k Ghoemensz. voor tien jaren ver- huurd eene hoeve lands in Polsbroek, inju- risdictione Gheraerdi de Vliet, jaerliks om 30 pont swarten, vryes ghelts sonder afslaen van enighen onraet die daerop vallen moch- ten, pg.227. Wl). 1355. fer. IV- post nativ. b.Matiae virg,
Voor tien jaren aan Werner Ghenens zoens- zoon Johan, ofte sinen erfnamen, of syns ghe- brake, den Buddixweert inden gerechte v.Jaers- velt, jaarliks om 4 pont swarten, pg. 228. (3S8). 1356. sabbato post translat. b. Martini.
In erfpacht gegeven aan Bertoud van Ecke, veertien morgen lands in Lopic, elk jaers om 16 pont, 13 scillingen ende vier penningen vrys ghelts, pg. 229. (36g;. 1357. fer. VI. post dam.: invocavit. Ver-
huurd aan Gheraerd den Groten, en zijne vrouw Sophia, voor haar beider leven, eene halve hoeve lands aan den ouden Bijn , elk jaars om 12 pond vrij gelds, pg. 230. (37°). 1357. fer. V. post dominica: misericordia
dom. Aan Hughen den Bakker, voor den tijd van vijftig jaren verhuurd den Zyl, gelegen |
|||||||
25
|
|||||||
we Enghel Hubreehts dochter van Vulven,
tot haren lyve verhuurd twaalf morgen lands in 't Lynpat, om 36 pont en lOschellingen, en twaalf hoenders 'sjaars, pg. 251. (389). 1359. op S. Lambrechts dach. Aan den
proost van Arnhem, Gheryt vander Veen, voor vijf jaren verpacht de tienden van Malsem, Deyl, Vandric, Hezel, Ruemde en Gellinchem, 'sjaars om 81 mark, 3 loot en een vierde loots zilver, vrij gelds, pg. 252scf. (39°). 1359. sond. na S. Margrieten dach. Een
watergang door Jan, heere van Arkel, gege- ven onder zekere conditien aan die Yan Lo- pik en anderen, pg. 254 sq. (39'). 1360. maend. na S. Johans dach decolla-
te. Aan die van Wilnisse en Wavervene eenen watergang gegeven in den Amstel, door den rent- meestervan Amstelreland, Ghisbr.v. Yselsteyne, namens den graaf van Holland, pg. 256. (392). * 1360. Aug. 27. Statuut en overeenkomst
van het capittel, wegens de tourbeurten ter begeving van de vacei'ende beneficien, pg. 257 sq. (3g3). 1360. Novembr. 27. Johau, heer van Cu-
lenborcht, na doode van zijne moeder Jutte, verlyed met de erfpacht van den tol te Em- merik, en de tvvee, daai'onder behorende, renthoven, Ewyc en Malberghe, pg. 259 sqq. (39*). * 1369. dominicapost assumptionem b.Ma-
riae. Aan den proost vanZutphen, Henri- cus Steenberghen, wegens deszelfs diensten aan 't capittel bewezen, een canonicaat, cum exspectatione praebendae, vereerd door't ca- pittel , pg. 263. l395). * 1370. in vigiliapalmarum. Aan den-
zelfden proost, wegens zijne diensten, bij her- tog Eduward voor het capittel bewezen, eene jaarlijksche pensie van 50 pond toegelegd , tot dat hij werkelijk eene praebende zoude heb- ben, pg.263. (39S). 1368. op S. Gregorius dach. Botersgoet,
gelegen in Apelderen, aan Hendrik Kaerl en zijne twee zonen, tot hunner drielyven, ver- huurd om twee mark payements, iederjaar, ^.264. (397). 1362. op S.Peters enPauwelsavont. Ghy-
7
|
|||||||
1357. saterdughes na Kersdach. Rever-
saal van denzelfden Einond van der Goude, knape, waarbij hij sub pacto obstagiali be- looft de voorgemelde verkochte en opgedragene drie morgen lands jaar en dag te zullen wa- ren en wagten , pg. 242. (38°). 1357. post feslum b.Bartkolomei apost.
In erfpacht gegeven aan Heinric Cuper, Meewsone, een viertel lants in Lopic, 'sjaars om 8 pont swarten, f^. 243. Is8'). * 1302. in vigil.Palmarum. Verdrag tus-
schen 't capittel en de parochianen van Hou- ten, over 't repareren van de outerbure, of het tectum sanctuarii der kerk van Houten, pg. 244. (38.). * 1357. fer.III. post b. Martini hyemalis.
Zoortgelijk verdrag wegens 't repareren van de kerk van Houten, pg. 244. (38i). 1358. sabbato post convers. b.Pauli. In
huurwere gegeven Willem Ghisebrechts sone ende Steven den Scomaker, zes morgen lands in de parochie van Scalcwyc, in Otten ge- reclite van Sconauwen, voor den tijd van zes jaren, 'sjaars om 20 ponden vrij gelds, pg.m>, (38/»).
1358. in vigil, b. Agnetis virg. Verhuurd
aan Jan Janssoen een hoeve lands van acht- tien morghen, gelegen in Broekeleder kerspel, gedurende zes jaren, 'sjaars om 18 ponden vrij gelds, pg.2*i&. (3s5). 1358. fer.1V. post ootav. b. Agnetis. Ver-
huurd aan Gherryt Ruuschen, voor zijn le- ven, twaalf morgen lands in den gerechte van't Lijnpat, om 42 pont'sjaars , vrij gelds, en 12 hoenders, pg. 247. l586). 1358. in die S.Maroi euang. Verhuurd
aan Willem van Rietbeec, voor den tijd van tien jaren, zes morgen lands in den ker- spel van Linscoten, om 9 pont 'sjaars vrij gelds, #§'.248. (387). 1356. des anderen daghes na S.Lambrechts
dach. Aan Ghisebrecht van der Weyde in pacht voor deszelfs leven gegeven, de tiende ten Wale, om 30 pont 'sjaars; alsmede een viertel lands aldaar, om 12 pont vrij gelds, sub panto obstagiali. #§-.249sq. I388). 1359. op S.Clemens dach. Aan jonkvrou-
|
|||||||
2!)
|
|||||||
sebrecht, hcer vanVyanen, vlcn.Glioye, en-
de Borchgrave van Utrecht, bekent, in pacht ontvangen te hebben de tienden in 't Gdye, tot sinen live, om 450 pont swarter tornoyse jaarlijks, pg. 265 sq. 1,39s). 1392. op S. Margrieien dock. Henrik,
heer van Vyanen, vandeu Ghoye en vander Ameyde, bekent, de tienden in 't Ghoye, te Houten, te Loepic, Weestrum, Oestrum ende Overdye, ende Nywenweert in pacht ontvangen te hebben, vaor tven jaar, elk jaar om 225 oude scbilden, pg. 267 sq. t599). 1356. op S. Simon en Juden avont. Ar-
nout van Arckel, ridder, bekent, de helfte van alle de tienden in de heerlijkheid van Alblaas, beyde groot en klein, van 't capittel gehuurd te hebben in erfpacht, om een jaarlijksche pacht van dertien marck ende acht loet goet lodich silvers, pg. 269sq. (4oo\ * 1359. Aug. 20. Opdragt van tien mor-
geii twee hont en vijf en een halve roede lands in Lopik, door Jacobus, diclus Lubbe, aan 't capittel verkocht, mits dat zijn zusters kin- ders den lijftogt gedurende haar leven daaraan behielden, pg. 271sq. (4°i). * 1362. Julii 23. Oprigting en instelling
van een altaar en vicarie ia de kerk van S. Ma- rie , welkers begeving zou staan aan den de- keu in der tijd; en zulks ingevolge het tes- tament van den canunnik Henricus Macheli- nus, pg.llZ. (*02>. * 1329. in die S.Jacobi apost. Een vidi-
mus van den erfpachtbrief van den jare 1292. in die Petrify Fault, waarbij de groote kamp buiten Harderwijk aan de stad in erfpacht is gegeven door 't capittel, pg. 274. (4°3). 1363. lerlio subbato post feslum Paschae.
Aan Lisebet, Peter Bertraeds dochter, ver- huurd voor haar leven, een hoeve lands bu- ten der Tollensteghe op Raven, om seven en en een halve mark goet silvers, vrjje gelds , elkjaars, pg.llb. ^oi). 1363. Verhuurd aan den jongen Peter Bel-
lekijn, tot synen lyve, vier morgen lands en vier hont, in den kerspel van Oudewater, om 16 pont 'sjaars, vrij gelds, pg.llb. (4o5). * 1363,, fer.ll.postoctav, Paschae. Ver-
|
huurd aan Aruoud van Lopic, tot synen lyve,
vier en een halve morgen lands, die geleghen syn in den kerspel van Buerkerke , om 17 pont 'sjaers, vrij gelds, pg.276. (/l06). * 1377. Decembr. 1. 't Capittel van S.Jan
belooft 'sjaars aan 't capittel van S. Marie te betalen twee lood zilver, te verdielen tusschen de canoniken en vicarissen , welke op de na- tivitas S.Joltannis de kerk van denzelven zou- deu komen bezoeken, pg. 277. (4o7). 1363. dinsd.no, S.Bonifaesdach. Johan,
heer van Egniond, bekent, ten lyve van zijn vrouvve Ghyote, vrouwe van Yselstein, van 't capittel gepacht te hebben de tienden van Op- burum, Eyteren, en van der Maerne, groot ende smal, elk jaar om zestig en een half mark zilver, en drie salmen, of 6 pont daarvoor, pg. 278 sq. (4oS,. 1400. op S. Barberen dach. Aan Johan
van Berkenvelde in erfpacht gegeven de tiende van den huyse Berkenvelde in 't karspel Apel- doorn, elk jaar om drie en half mudcle rogge, pg. 280. (*°9). 1363. saturd. na S.Bonifaes dach. Bis-
schop Johan en de proost van Arnhem, be- loven, dat zy, gedureude vijf jaar, den schout van Lopik zullen daartoe houden, om de pach- ten van het capittel uit te panden over dwers nacht, even als of het gerechte in handen van 't capittel zelve was, pg. 281. (*"°). Eodem. Het gerechte, tienden en tinsen
te Lopik door het capittel voor den tijd van vijf jaar verpacht aan den bisschop Johan en den proost van Arnhem, Gheryt van den Veen, 'sjaars om 127 mark, vier en een vierde loot silver, en zulks sub pacto obstagiali, pg. 281sqq. I*'-'). 1308. op S.Martyns dach in de winter.
Door bisschop Guy vernieuwd de regten van des bisschops goed te Mylant, en op hoeda- nige erfpacht dezelve goederen bezeten wor- den, hoe, en aan wien dezelve verkocht mor gen worden, en hoe op te dragen , en welken handwissel daarvan te geven, pg. 285 sq. C^ia), 1363. op S. Nicolaes avont. Verhuurd aan HendrikPers voor tien jaar eenige stuk- ken lands in 't karspel van Marsen, le.zaitn.en |
||||||
27
|
|||||||
oni twintich grolen ende vier capoenen, vrij
geld 'sjaerlijks, pg.287. I*'3). 1363. des anderen daghes na S. Marien
Mwjdalenen dach. Verhuurd aan Ghisebrecht Loe^en, voor zijn lcven , vier en cen halve mor- ghen lants, gelegen in 't kerspel van buerkerke, oni 16 pont vrij gelds elk jaar, pg.288. I4'3*). * 1364. Mew 11. Statuut en concordatum
der vijf cnpittelen, wegens de magt der Bis- scboppen, pgi289 sqq. I*1*1. * 1387. fer. III. post diem S. Marci evaiuj.
Rodolph, din/. Turn, door't capittel aangesteld tot procureur en gevolmagtigde van hetzelve, bij vonnis van schepenen van Tuel daarvoor erkend en geadmitteerd, pg. 291. (*'*). 1365. fer. IF. post b. Ponciani martyris.
In erfpacht gegeven aan CoenraatBuus ende synen naesten recliten erfname, drie morgen lants in Lopik, om 7 pont vry gelt 'sjaar- liks, pg. 292. (4i6). * 1365. Oct. 17. Aan Henricus,«?tc/.Sca]k-
aert, verhuurd twee viertels lands, quarum una sita circa viam, quae vulgariter: vel- vvech, om 6 ponden jaarlijks in een altoos- durende erfpacht, pg. 293. C"7). 1365. op S. Geertruden dach. Negende-
half morgen land, gelegen in Lopic, door Jan van Herlaer, ridder, opgedragen en verkocht aan't capittel, pg. 294. (4>8). 1365. fer. V.post concept, b. Mariae. In
erfpacht uitgegeven aan Jan Gherytssoon zes morgen lants in Lopic, om 23 pont vrij geld 's jaarlijks, p^.295. (4l9). * 1365. fer. IF. post Luciaevirg. Statuut
des capittels, waarbij voor den tijd van tien jaar zes capitulares aangesteld worden tot bas- tonarii, pg. 296. (4'°). * 1366. sabbato post circumcisionem do-
mini. In erfpacht gegeven aan Elyas Ael- brechts soen drie morgen lands in Lopic, om 7 pont 'sjaars vrij gelds, pg. 297. l42»). * 1365. Decemb. 23. Notarise copic, of
een transsumplum van den brief van bis- schop Jan van den jare 1290. in qctavis Pen- tecostes, en nader geconfirmeerd in 1330. postOdulphi, bij welken brief gestatueerd is, Tioe de opkomsten van den thesaurier of scho- |
|||||||
laster bet eerste jaar na deszelfs dood, of af-
stand, zullen verdeeld worden, pg. 297sqq. (4«). 1360. op S. Bartholomeus avont. Brief
van Dyderic van Brederode, waarbij hij be- kent, in eeneeeuvvige erfpacht de halve tiende van Papendrecht van 't capittel ontvangen te hebben, 's jaarlijks om twee mark silver en een pont Hollandsche penningen ; en verders uit diezelfde tiende belooft, drie mark silver te betalen voor de zielmissen en memorie, welke door't capittel tweemaal in't jaar zou- den gedaan worden voor de zielen van hem en zijne ouders en vrienden, pg. 300. (*23). 1370. des anderen daghes na S.Ambro- sius dach. Aan Jan van Arkel in erfpacht gegeven de halve tiende in Alblas, om een jaarlijksche pacht van 13 mark en 8 loot sil- vers, pg. 301 sq. 14»4). 1360. op St. Peters dach ad calhedram.
In erfpacht uitgegeven de Ryperinch-hof, om in dienstmans stat te houden , en zulks om een jaarlijksche pacht van tien mouder rogge en vier en twintig mouder gerste, of de waarde van dien in gelde, ter keuze van 't capittel, pg. 303. I425). 1370. op S.Mathaeus avont. Jacob Lub-
ben verlyed en beleend met den Scuerhof en eenige kampen lands inErmelo, toteenvryen dienstgoede, om zes mudde rogge, en tot tins drie oude groten, in deu liof tot Zeel- horst jaarlijks te betalen, op pene van dub- belde pacht, pg. 304. 1**6). 1410. April 1. Afdragt, door Coep Sube
met het capittel, wegens verschenen pacht, en den Scuerhof met zijn toebehoren in Ar- mele weder beleend aan denzelven op dezelf- de pacht en tins, als in den voorgaanden brief,- pg.dOb sq. v**?). 1279. dingsdach na aire heyligen. Ghi-
sebrecht, heer van Ysselstein, bekent, voor vijf jaren in pacht genomen te hebben de tienden onder Yselsteyn, 'sjaars om 154 pon-* den, pg. 307. (4=>«1. 1285. vryd. na S. Victors dach, Dezelve
bekent, voor zestien jaren gehuurd te hebben het dageliksche gerechte van Ysselstein, de |
|||||||
28
|
|||||||
tienden en visscherye, 'sjaars om 185 pout
en vier salmen , pg. 308 sq. (*39). 130-4. divgsd. na S. Johannes misse te
midde somer. Aan den zelfden Ghisebrecht van Yselstein die tienden, gerechte en vis- scherye weder verpacht voor twee jaar, voor 126 pont 'sjaarliks, pg. 310. (43°). {Tusscken pg. 310 en 311 gedeelte/ijk, en
tusscken pg. 318 en 319 V under gedeelte, is doorgestoken en ingenaaid de navolgende publicatie van den Heer van Ysselstein , op papier gesehreven:) 1429. July II. Publicatie van den Ileer
van Ysselsteyn, dat 't capittel in 't verhuren der tienden hem in zijn heerlijkheid te na was gekomen, en dat 't capittel niet meer dan diie blokken tienden aldaar heeft, van Opbueren, Eyteren, en van der Maerne, ^.310. («i). 1375. oplen Meyedach. Aan den Heer van
Yselstein de tienden aldaar verpacht, voor den tijd van tien jaren, elk jaar om zestigeneen half mark silvers en drie zalmen; sub paeto obstagiali, pg. 311 sqq. (*3^). 1377. op S.Mwhiels dach. Verdrag tus-
schen 't capittel en den Heer van Gulenborch wegens de betaling van de erfpacht van den tol te Smithusen of Emmerik, en met hoe veel geld, in plaats van het pachtkoorn, hij zal kunnen volstaan, pg. 314. I433). * Eodem. Reversaalbrief van den Heer van
Culenborcb, aan't capittel gegeven , wegens 't vorenstaande verdrag over de betaling van den tol te Smithusen, pg. 315. (45*). * 1348. in crast. S.Laurentii. Permissie
des Bisschops aan den abt van S.Paul, om uit de goederen te Papendorp eenige jaar- renten te mogen verkopen, tot af betaling der schulden van die abdije, pg.316. (435). * 1348. Aug. 24. Ingevolge der vorenstaan-
de permissie des Bisschops, door de abdije van S.Paul aan 't capittel van S. Maria ver- kocht 25 pond jaarlijksche opkomsten uit hun goed te Papendorp, pg.dlG. t436). 1380. op Sacraments avond. Gheryt Mat-
thys soen, knape, bekent, aan het capittel schuldig te zijn 40 oude schilden, en belooft |
|||||||
dezelve in vier jaarlijksche termijnen te beta-
len, ^.317. (*37). 1380. opMeyeavond. 'tGerechte, tins en
tienden van Secveld en Camerik, verpacht aan Johan Mathijs soen, voor den tijd van vijf jaren, jaarlijks om 140 oude schilden, pg. 3 18 sq. l«8). Eodem. Aan Alfaerd vanderHorst, voor den
tijd van tien jaren, verpacht't gerechte, tinze en tienden , groot en klein, van Cortenhoeve, Ankeveen, Horstweerde, en Indyx tiende, 'sjaars om 115 oude schilden, pg. 320. (439). Eodem. Pachtbrief van denzeffden inhoud,
als de voorgaande, doch met verscheide voor- waarden, en ook met een pactum obstagiale vermeerderd, pg. 321sqq. l4*°). 1380. op S. Johans avond te midde somer.
Aan Jan van Chastell, grave van Bloys, heer van Avesnes etc., voor den tijd van twintig jaren, het gerechte van Lopik, ende vander Zevendaer met de tienden en tinse, elk jaar om 410 oude schilden, sub paoto obstagia- li, van zijn' broeder, alsmede van de steden SchoonhovenenGouda, ygr.324sqq. (44i), * 1380. Martii 3. Uitspraak van bisschop
Florens tusschen 't capittel en den Heer van Arkel, wegens een' watergang te Lopic, pg, 327. (44»). Eodem. Uitspraak des Bisschops, over
den doodslag van een canunnik van S.Jan, en welke penitentie en bedevaart de daders zullen opgelegd worden tot soeninge der ker- ke, fg-.327sq. (*«). 1380. op S. Jacobs avond. AanDyrcGhys-
brechts soen, voor den tijd van dertig jaar. verhuurd een hoeve lands in Vulcoep, 'sjaars om 13 oude schilden, pg. 329 sq. C44*). 1370. op S.Peters avont advine. Ghisebr.,
heer van Abcoude, belooft, 't capittel schade- loos te stellen, en deszelfs goederen, wegens de mede bezegeling van een Bisschops brief, waarbij hem 200 ponden uit den tol te Re- nen 'sjaars waren toegelegd, mils dat 't ca- pittel hem weder bchulpsaam was in 't ver- krijgen van dat geld, pg.ZSl. (■**$). Eodem. Quitantie van den Heer van Ab-
coude van 1100 pont, door het capittel be- |
|||||||
2a
|
|||||||
taalt, belovende hetzelve te zullen vrijwaren
van de aantalinge van Otto van Asperen op de tienden in Tielreweert, pg. 331. (446). 1370. op S.TAomaes avont. Quitantievan
denzelven van 282 oude schilden, door het capittel aan hem betaald, pg. 332. (447), 1365. op S. Gheertruden dach. Quitantie
Van Jan van Herlaer, wegens negen en een half moreen lands in Lopik, door hem aan 't ca- pittel verkocht, pg. 332. (448). 1357. sabbato post festum S.Bartkolomei.
In erfpacht aan Henric Cuper, Mews zoen, gegeven een viertel lants in Lopic, 'sjaars om 8 pont swarten, pg. $33. l*49). 1361. fer. IF. post oetava Paschae. Aan
Jan Hermans zoen, in erfpacht gegeven acht morgen lands in den kerspel van Woerden, om 8 ponden swarte 'sjaers, pg.333. (45o\ ■ 1366. in crast. b.Gheertmdis. AanJohan, Jacobs zoen, in erfpacht gegeven twee mor- gen- lands in Teekoep , 's jaars oin 2 pont, vrij gelds, pg. 33b. (45i». 1373. sabbato post festurn b.Remigii. In
erfpacht gegeven aan Aelbrecht lleynen soen vier morgen lands in Polsbroek, elk jaar om 6 en een half lood zilver, pg. 335. (45*). 1373. in crast. undecim millium virginum.
In erfpacht gegeven aan Aleyde Kyel Aerntszoens wijf, zes morgen lants in den kerspel van Pols- broek, elk jaar om 10 lood zilver, bij versterf te verzoeken met een lood zilver, pg. 336. (453). 1373. in vigil. Symonis $■ Judae. In erf-
pacht gegeven aan Kyel Aernts zoon , zes mor- gen lands in den kerspel van Polsbroek, 'sjaars om 10 lood zilvers, te verlijen met een lood zilver, pg.337. (454). .1,374:. sabbato post dominie: reminiscere.
In -erfpacht gegeven aan Dyrc Lyesvelt, acht morgen lands, gelegen in den kerspel van Polsbroek, elk jaar om 13 lood zilver, vrij gelds, te verzoeken bij versterf om een lood zilvers, pg. 338. (455). 1376. op S.TAomaes avont. In erfpacht
gegeven aan jongfrou Salome Johans dochter van Clarenborch, een hoeve lands in Overlang- bfoek, elk jaar om 44 pont penninghe, vrij gelds, p£.339sq. (456). |
|||||||
1380. op S.Martyns avont in den winter.
Hendrik vanBredevoert bekent, geregtelik voor den drost van Veluwe, dat hij voor hem en zijn zoons leven het groote en kleine Swt- wijc, in het kerspel van Eep, van't capittel ontvangen heeft, 't eerste om 19 mudde rog- ge, het tweede, of klein Swtwijc, om 4 mud- de rogge en 4 mudde gerste, 'sjaerliks, en onderwerpt zich uit dien hoofde als cuerme- dich aan 't capittel, tot dat zijn zoon mun- dig zou zijn, welke zich dan ceurmedich zou stellen, pg. 341. (457). 1369. vnjd.naVr.dachassumptio. Acte
van toeeigening wegens een hoeve lands, in Overlangbroek, ten behoeve van 't capittel, voor den bisschop gepasseerd, pg. 342. (458). * 1333. in vigil. b.TAomae apost. Walnin-
ghes gueth op Veluwe in erfpacht gegeven aan Bertraminus de Bochope, sub annopacto unius modii ordei dalivi, fy ad curmedam , pg. 342. («9). * 1390. Martii 21. Acte van praesentatii:
en benoeming van Egidius de Vvnyns tot Pas- tor ecclesiae parochialis de Borchte prope Antwerpiam, pg.3i2. C*6°j. 1373. in crast. b. Katharinae virg. In erf-
pacht gegeven aan Gysebert Sys, zeveneneen half morgen lands, onder Gamerik op die meye syde, 'sjaars om 6 ponden vrij gelds, pg. 343. 146H. 1374. in crast. conceplionis b. Marine. In
erfpacht gegeven aan Dyedolf, Henric Zalen soon, zes morgen lands, in de parochia van Camerik, 'sjaars om 6 pont vrij gelds, pg.3i3. CWsy. 1377. woensd.naS.Gkeerirudendack. In
erfpacht gegeven aan Willem van Angheren, twee morgen in Vloeten, en een huistede al- daar, om 32 schillinghen en 10 hoenderen 'sjaars, pg. 344. (*>3); 1377. op Pinxleravond. Vernieuwing van
een verloren erfpachtbrief van een erf in de Zadelstrate, aanWonnen, Jans van den Oevers wijf, nitgegeven voor twee loot zilver 'sjaars, pg. 345. l«4\ 1381. woensd. na dertien dock. Gert die
Rode en zijne vrouw bekennen, in erfpacht 8
|
|||||||
30
|
|||||||
in erfpacht ontvangen te hebben anderhalf
viertel lands in de parochie van Oudewater, ora een mark silver sjaars, pg. 346. 1*55). 1380. ipso die b. Petri ad cathed. Uit-
spraak des bisschops over de geschillen we- gens het gereclite, tins en tiende van Lopic, tusschen het capittel en Otto, heer van Ar- kel, pg.Mlsaq. (466). * 1381, fer. III. post /est. nativit. b. Ma-
riue. Otto Hassia, miles, bekent, in erf- tins ontvangen te hebben achttien morgen lands in parochia de Malberghen, om 8 gros- sen jaavlijlis, pg. 350. (4&7). 1367. saterd. na Cruisdack inventio. Ghe-
ryt Vrenken, canonik capitulaer, gevolmagtigd door het capittel, om des capittels zaken te verantwoorden, zoo in geesteiijken als werelt- lijken rechten, pg.ZhO. (468). * Eod. Dezelve Ghery t Vrenken gevolmag-
tigd tot waarneming der capittelszaken in de geregten te Tuyl en te Deyle, pg. 3,41. (469). 1366. Nov. 13. Het proces, tusschen de
capittelen en den bisschop over het bisschops- regt wegens de kerkelijke visitatien, voor den pauselijken stoel ongedecideerd hangende, met beider partijen bewilliging gesuspendeerd, en in staat gehouden , voor den tijd van achten twintig jarennaastvolgende, £5g'.351sqq. 1*7°). * 1384. in vigil, conversion. b-Pauli apost.
Aan Henrik van Steenberghen, proost van Ou- demunster, toegelegd 'sjaarlijks een lijfrente van 32 goudgulden, wegens bewezen diensten aan 't capittel bij den Hertog van Gelre, pg. 354. C<7»). * 1242. IILnon. Aug. Twee areae, sitae
in fine plateae tenebrosae, quae vulgo dici- tur: Dunkerstrate , aan Theodericus Craft en Wilhelmus Ridder, burgers te Utrecht, in erf- pacht uitgegeven, om 15 solidi iedere area 'sjaarlijks, #^.355. (472). * 1385. Jan. 10. Uitspraak van den schout
ende heemraden en regters v. Stolcwyc, wegens een verschil over een hoeve lands aldaar, tus- schen Wilhelmus Petri Alius, ter eenre, en 't capittel ter andere zijde, waarbij die hoeve aan 't capittel toegewezen wordt, pg. 355 sq. (473). * 1385. Apr. 27. Notariele acte, dat voor
|
buurluden en landgenoten op Rylvelt in de
parochie van Woerden, door Aleydis, doch- ter van Johannes Biese, aan 't capittel ver- kocht en opgedragen zijn drie morgen lands in die Smallewere, pg. 357 sq. (*7*). 1385. do?ired. na S. Marcus euang. De
opdragtbrief zelf, door schout en buurluiden daarvan algegeven, wegens die gemelde drie morgen, pg. 359. (47s). 1394. op S. Victoers dock. Uitspraak der
geschillen tusschen het capittel en de kerk- meesters van Vanderik, waarbij 't capittel op- gelegd wordt, jaarlijks tot onderhoud van 't choor dier kerke aan de kerkmeesters te be- talen drie lood zilvers , pg. 359. (476). * 1387. in crastino b.MariaeMagdalenae.
Stalulum capilulare de Bastono, ad decern an- nos in ecclesia slatuendo, pg. 360. (477h 1396. op S. Andries dach. Bisschop Fre-
derik bekent, niet van regtswegen, maar uit gunst, eene bede van de kerk ontvangen te hebben, pg.SQO. (478). * 1387. ipso die Calixtipapae. Interpre-
tatie en ampliatie van het statuut van 1238. wegens de absentien der canunniken, welke in 't Hof van Romen proces voeren wegens hunne praebenden en beneficien, pg, 361. 1*79). * 1387. May 4. Overeenkomst tusschen 't
capittel en de kerkmeesters van Vanderik, wegens het onderhoud van 't choor dier kerk, en hoe veel het capittel jaarlijks daartoe zal contribueren, pg.%61. (48o), * 1388. Maji 25. Soortgelijke overeenkomst
tusschen het capittel en de kerkmeesters van Hezel, wegens het onderhoud en de reparatie van de kerk aldaar, pg. 362. (*8t). 1390. op S. Peters avont ad cathed. Een
halve hoeve lands en een viertel veens onder Westbroek aan Willem ende Hendrik, Lub~ brechts kinderen, en hun beider vrouwen, zoo lang een van hun vieren leeft, verhuurd, jaarlijks om 10 oude schilden vrij gelds, en vier goede capoenen, pj'. 363. (48a). 1390. op ons Vrouwen dach nativit as.
Het groot en klein Zwtwike in de parochie van Epe, voor den tijd van dertig jaren ver- |
||||||
31
|
|||||||
pacht aan Egbrecht vanderHorst, 'sjaars om
20 mudde rogge, zonder afkortinge van eeni- ge ongevallcn, pg. 364. (483). 1384. op S. Johans avond te midsomer.
Het groote en kleine Zwtvvijc, alsmede eeni- ge tinsgoederen , door HenrikvanBredevoerde geregtelrk voor den drost van Veluwe afge- staan aan 't capittel, pg. 365 sq. (484). Eod. Register der stukken lands, welke on -
der Hassekyns goeds, of groot Zuytwijc, in't kerspel van Epe behoren, pg. 367. 1*85). Eod. Register van het goed, dat in 't kleine
erve te Zuytvvijc belioort, pg.3G8. (486). 1388. in Petri ad cathedram. Aan Ma-
theus, Merten Pane zoon, en zijne twee doch- ters, Lysbet en Aieyde, zoo lang een hunner drien zal leven, verhuurd een viertel en vijf roeden veens in des Domproost gerecht van Utrecht, 'sjaarlijks om lOschilden, vrygelds, pg. 369. (*87). * 1387. in vigil. b.Jacobiapost. Wissel en
ruiling van drie ceurmedige luiden in Ermel, tegen drie anderen, tusschen het capittel ter eenre, en Gherlacus Voet, burger te Herder- wijc, ter andere zijde, pg. 370. (488). 1391. op S. Pancraes avond. Een erfrente
van 4 pond 'sjaars uit den Braecakker, aan 't capittel voor den l-egter en schepenen van Wagheningen opgedragen en gevestigd door Willemvan Sconenbrenc, en zijne vrouw Ag- niese, pg. 370. (489). 1391. vryd. na Pinxteren. Een half-
mudde rogge land bij de groote kerk van Harderwiik aan 't capittel opgedragen, door Aleyd Rogghen, voor schepenen van Harder- wijk, pg.Zll. (49°). * 1361. fer. IV. post b. Georgii martyr is.
Werner ter Birke, en zijne vrouw Lutgardis, bekennen, voor schepenen van Zutphen, ceur- medig te zijn aan 't capittel, en doen den eed van getrouwheid, daartoe staande, pg.il1. l49«). * 1377. Dec. 1. Het capittel van S.Jan
belooft aan het capittel van S. Marie jaarlijks twee lood zilvers te betalen, te verdeelen on- der de canunniken, welke in de kerk van S. Jan het festum nativitatis Johannis zou- denbijwonen, pg. 371. (49*>. |
|||||||
1390. des woensd. na S. Martynsdach in
den winter. Viertehalf morghen lands, ge- heten: die Hoen, gelcgen in 't nedereynde van Jutfaes, voor schout en lantgenoten op- gedragen aan 't capittel door Lysabeth Hen- ric Trinden wijf, Herman Vinckens dochter, ^g-,972. (495). * 1360. Aug. 18. Een vidimus, voor notaris,
op verzoek van den deken Hugo Braem, gepas- seerd, van een brief van 1311 .fer. VI. postramis palmarum, waarbij deken en capittel na dode van Helmericus, diet. deVoerde, deszelfsoud- sten zoon, weder ten cenrmedische regten be- leenen met het goed te Oene, op een jaar- lijksche pacht van 30 denarii, voorbehoudens den lijftogt aan de moeder, pg. 373. (*94). 1393. Novembris 14. Nominatie van een
priester in de kerk van Borchte bij Autwer- pen, door Nicolaus de Cats, als heer van dat dorp en collator dier kerk, gepraesenteerd aan 't capittel en door hetzelve geconflrmeerd, pg. 374. 1*9^). * 1393. in vigil, b. Thontae apost. Ordon-
nantie der executeurs van het testament van Johannes de Attavilla, praep. eccl. b. Mariae, wegens 't legaat van ses oude schilden jaar- liks, tot den wijn voor den genen, diedemisse celebreerden, pg. 374. C*96). 1395. des vrydaghes na S. Urbaens dach.
Compromissoriale uitspraak. der geschillen tus- schen den Heer van Arkel en het Capittel, wegens den dijk, welke gelegd was over het thiendland van het capittel te Alblas en te Alblasserdamme, pg. 375. (497). 1395. des woensd. na S.Bonifaes dach.
De zes voet dijks, welke op de tienden van 't capittel te Alblas gelegd waren, door den Heer van Arkel verlegd op een ander stuk lands, en 't capittel daarvan ontheft, inge- volge de voorgaande uitspraak, pg, 376. (498). 1395. des dinxd. voor S.Johan te midzo-
mer. Het capittel quytgescholden, door den dijkgraaf van Alblas, alle de boetens, welke gelopen waren op de voorgemelde zes voet dijks, p£\376. tog). 1396. Martii 4. Vidimus, door den of-
ficiael van Utrecht afgegeven, van den brief |
|||||||
32
|
|||||||
han Van den Rijn, Bokels zoen, ten behoeve
van 't capittel, pg. 385. CSo7). * 1398. Decemb. 6. Permissie van 't ca-
pittel aan den canunnik A. de Lichtenberch, om zijne praebende te mogen verruilen tegen eene vicarie in de buurkerk, welke zijn bree- der F. de Lichtenberch bezat, pg.38b. (5°8). 1402. op S. Servacius dach. Quitantie
van 20 gulden, door het capittel betaald aan de kerk van Vanderic, #^.385. t5o9). 1396. dinxd. na S. Johans dach ante por-
tatn Lalinam. Twee morgen lands op Raven in Hughen gerechte van Loenresloot, door Dy- derik Rusche verkocht aan 't capittel, pg. 386. (Start. Eod. De geregtelijke overdragt zelve van
die vorenstaande twee morgen, pg.386. (s«0. 1400. op on%er Vrouwen avond nativitat,
Een half mark zilver aan de vier capittelen van Oud-Munster, S. Pieter, S. Johan, en S. Marie, ieder twee lood, 's jaarlijks als een erfrente, gegeven door Tydeman op'tEynde, om daarvoor jaarlijks te celebreren de me- morie van wijlen den domdeken Lubbrecht Bolle, zijnen com, pg.387. C5,a). 1401. op S. Valentyns dach. Een huis
in de montade der kerke, onder zekere voor- waarde, ten gebruike afgestaan aan Henrik Vos en zijn vrouw Lysbet van Eeke, voor hun beider leven, mits geen comenscap daar- in te doen, pg. 388 scp C5*3). 1401. des maend. najaar dach. Wouter
uteiiBogaart belooft, het capittel te ontheffen van alle aanspraak en hinder, wegens ge- kochte twee morgen en vijf hont lands in den kerspel van Odyc, pg. 390. (5l4'. 1400. des donredaghes na S. Thomaes dach.
Wouter uten Boegaart draagt op voor schout en bueren van Odijk aan het capittel de erf- pacht en alle recht, dat hij hadde aan twee morghen en vijf hont lants te Odijk, pg. 390. (5i5). * 1401. Jan. 10. De huisvrouw van Wouter
utenBoegaert bekent, die vorengemelde twee morgen vijf hont lants te Odyc van 't capit- tel in perpetuum pactum ontvangen te hebben, 'sjaars om 12 lood zilvers, pg. 390. (5»6>. |
|||||||
ran Hertog Albrecht van 1395 , maandaghes
na S. Malhys dach, wegens het zetten van Heemraden in 't Waterschap van Woerden, pg. 377. (5<>o). 1397. des donred. na S.Margrieten dach.
Accoord tusschen de stad en het capittel, over 't zetten van eene muur, langs de oos- terzijde van S. Marten sloot, tusschen de twee uiterste roosteren; alsmede, over de wijdte van die sloot, met twee besloten trappen, en over het schoon en rein houden van ae Marie- plaats tot een' markt, pg.378, l5o>>. * 1397. Jun. 18. Een halve mansus ter-
rae, te Jutfaes, in erfpacht uitgegeven aan domicella Gheryt vander A, Johans wyf van Clarenborch, elk jaar om agt en twintig lood zilvers, der stad wichte van Utrecht, pg. 379. 1397. des maend. na S. Odulphs. Borg-
togt van Johan van den Rijn en Johan van Clarenborch, voor de betaling van de voren- staande erfpacht, pg. 380. 15d3). 1398. op on%er Vrouwen dach annuncia-
tio. De tienden van Opburen, Eytheren en Maerne, voor den tijd van zesjaren verpacht aan Gheryt vanden Masche, en vier andere Utrechtsche burgers, om 190 oude schilden 'sjaars vrij geld, pg.%80. i5^). 1398. Maart 8. Aan Henrik, heer van Vya-
nen etc., voor den tijd van twee jaren ver- pacht de tienden in 't Goye, te Houten, te Loeric, Weestrum, Oestrum, Overdye, en- de Nyemveert of Grevenweert, groot en klein, om 225 oude schilden des jaars, vrij geld, pg. 381 scf. (5°5). * Eod. VI. non. Maji. Pontificates anno oc-
tavo. Bulle van Paus Bonifacius, bevattende eene declaratie, dat de instelling van deken en canunniken in de kerk van Yselsteyn, en het erigeren van die parochiale kerk tot eene collegiale kerk en eapittel, niet strekken zal tot praejudicie of vermindering van regten, welke het capittel van S.Marie op die kerk hgeft, pg. 383 sq. (5°G). 1398. desdinsd. na S.Peters en Pouwels
dach. Opdragt voor schout en buerluiden van Jutfaes, van een halve hoeve lands, door Jo- |
|||||||
33
|
|||||||
1400. des donredaghes na S. Andries dach.
Het eigendom van acht hont lands, gelegen in die Linschoten, en gekocht van Peter Wouters zoen, aan 't capittel opgedragen voor schout en landgenoteu van Snodelrewaeide en Linscoten, pg.3Ql. [5<i). Eodem. fielofte van Pieter Wouters zoen
en die anderen, om den voorgemelden koop van die acht hont lands het capittel jaar en dag te zullen waren, en alien voor kommer af te doen, en alle schaden te zullen oprig- ten en vergoeden, pg. 391. (5l8). Eodem. Die voorgemelde acht hont lands in
huurwere uitgegeven aan Pieter Wouters zoen, om twee oude Vrankryksche vrancken ende om twee derdendeelen van eenen ouden vrancken 'sjaers, also lange als hy leeft, pg. 392. (5'9). 1400. op S.Thomaes dach. Wisseling van
eenige landerijen, gelegen bij Elburg, en be- horende in 't ceurmedische goed ter Bleke, tusschen het capittel en Pelgrim van Putten, pg. 392. (5^0). 1401. des dinxd. na S. Willebroerts dach.
De amptman Willem Dolre bekent, tot be- hoef des capittels ontvangen te hebben de erfenisse, als aanbestorven was van Wouter Munters wijf, welke eene vulsculdige eyghen wiue was van 't capittel, pg.393. (*al). * 1375. Met/ 14. Bisschop Arnolds brief,
waarbij hij de capittelen belooft, om hunne goederen te beschermen tegen wereldlijke hee- ren, pg.Wi sq. t5«\ * 1379. in crast. undeo. millium Virqinum.
Bisschop Florens conlirmeert den voorgaanden brief, #°\395. C*a3), * 1394. Febr. 17. Confirmatie van bisschop
Frederik van Blankenheim van dien zelfden brief, pg.idh. (5»*). 1391. op S.Johans dach apost. Een ge-
regtelijk vierendeel van achttien morgen drie hont en vijftig roeden lands, gelegen tot Over- meer, voor schout en schepenen van Corten- hoeve, opgedragen aan 't capittel door Dire Corlync, pg.3%. C5^). 1398. August. 17. Scheiding en afdeeling
van twee kampen lands, gelegen tusschen den huyze Nederhorst ende Overmeer. geheten: |
|||||||
't Hogheland, en: de Lagheweide, tusschen
't capittel en Albert Croken,-p£\ 396. (Sa6). r 1391. MaartSQ. Voor schout en schepe- nen van Cortenhoeve, door Wouter van Ma- thenes, knape, overgedragen aan Alfer vander Horst een vry eygendom van zeventien morgen lands mit hun toebehoren tot Over- meer, en de helfte van dien, door gemelden Alfer en zijne twee zoons weder opgedragen aan Johan den Hanen , der heren cnape van sinte Marien, tot behoef der kerke van S. Ma- rie, pg. 396. (5*7\ 1403. op S. Martyns avond inden winter.
Scheiding en afdeeling van twee kampen lands tot Overmeer, geheten: de Molencamp, en: de Langecamp, tusschen het capittel en Ael- brecht Croec, voor schout en schepenen van Cortenhoeve gepasseerd, pg. 397 sq. (5l8). Eodem. Register van » die tynse hoeven
in Tankenveen, op Corthehoeve ende in Horstwerde, die toebehoren die Heren van Sinte Marien" ; alsmede, hoe veel tinse daar- van betaald word : en welke smalle tienden; gelijk ook, hoe ver de limiten der goederen in Gortenhoeven zich uitstrekken, pg. 399 sq<j. (529). 1402. op S. Valentyns dach. Opdragt
voor schout en schepenen op Gortehoeven, van een vierdepart in drie morgen land, ge- legen by den Berge van Horste, door Aelbrecht Croke, pg\403. (53°). 1403. op S. Vwtoers dach. Voor schout,
lantgenoten en bueren van Zulen, door Hen- rik Zoudenbalch, canonik, en zijn' broeder Gheryt Zoudenbalch, opgedragen aan 't ca- pittel vier morgen lands op Zvvezereng, in den voorsehreven gerechte, pg. 403. I531). 1403. des vryd. na S. Marty tis dach in
den winter. Twee morgen lands op Zvve- zereng onder Zulen door Beatris, Aernts we- duwe vanLochorst, opgedragen aan 't capittel voor schout en lantgenoten van Zuilen, pg. 404. tf*»>* 1400. op S. Thomas dach. Wissel en rui-
ling van eenig land, gehorende in het ceur- medische goed ter Bleke bij Elborch, tusschen Pelgrim van Putten, en Beernt Heymans zoen |
|||||||
34
ter Bleke, met toestemming van het capittel,
pg. 405. (533). 1401. des dinxd. na S.Willebroerts dach.
De amptman van't capittel, Willem van Dol- re, bekent, voldaan te zijn wegens het ver- sterf, of de erfenisse, welkewaseen » vulscul- dig eyghen wyf" des capittels. (Dezelfde brief stoat ook geregistreerd hierboren op pg. 393.) pg. 405. (534). 1400. op S. Marcus dach des heyligen
ewangelisle. De tienden tot Vanderic, He- sel, de prenttiende, de tiende tot Malsen, te Deyle en Gellinchem, aanRoelof vanYsen- doorn, proost van S. Pieter te Utrecht, ver- huurd voor deszelfs leven, 's jaars om drie hon- dert oude schilden, vrij geld , pg. 406. (535). 1375. des donred. na S. Servaes dach.
De landbrief van bisschop Aernt van Hoorn, pg. 407. (536). 1379. des anderen dacjhes na elf duizend
maagden dach. Confirmatie des vorenstaan- den landbriefs door bisschop Florens, pg. 408. (537). 1393. Nov. 14. Confirmatie door bis-
schop Frederik van Blankenheim , pg. 408. (538). 1331. op S. Martyns dach inden winter.
Voor cameraar, schout en schepenen in der heren geregte van S. Marien, een jaarlijk- lijksche rente van vijf pont, door Delyane, Everards wijf van Beyarden, en hare kinde- ren, ten behoeve van Lysbet van der Putten, opgedragen uit een hofstede, gelegen aan den nieuwen steenwech, engeheten: denkarre- huse, welke van het capittel in erfpacht ge- houden wordt, pg. 409. l339\ 1335. des maend. voor S. Maryrielen dach.
Door dezelfden uit dezelfde vooigeinelde hof- stede nog verzet en opgedragen 6 pont jaer- likse renten, ten behoeve van Rycquin Bak- ker, pg. 409. (5/'°). 1336. des maend. voor Palmdach. De
yoorgemelde 6 pont renten door Rycquin Bak- ker weder geregtelijk getransporteerden gece- deerd aan Vrancken van iVIuden, pg. 410. ^a*7). 1308. (1338?) (boven geschreven met eerie
^ndere hand 1408.) deswoensd. na S.Martyns |
||||||
schuddecorfs dach. Dezelfde 6 pont renten
door Vranke van Muden getransporteerd aan Niclaes vanden Putte, ;>£-. 410. (54i). 1372. op S. Gheertmiden avond. Elf pont
rente uit den goede: ten karrehuse, voor schepenen van Utrecht door Claes vanden Putte gecedeerd aan zijn' vader Beernt vten Enghe, pg".411. (54a). 1372. d. saturd. na S.Peters ende Pouwels
dach. De vorenstaande schepensbrief door Beernt vten Enghe weder afgestaan tot behoef van meyster Peters van Lewenberch, deken tot S.Marien, mits, dat gheen huzinge noch hof- stede in gheesteliker hant comen en zullen, ft*. 412. (543). 1393. des maend. na Hemelvaerts dach.
Door den deken Peter van Lewenberch de vorenstaande brief weder gecedeerd ten be- hoeve van't capittel, ftf. 412. (s44). 1407. des anderen daghes na S.Peters
dach ad vincula. Willem van Alendorp be- kent, in erfpacht ontvangen te hebben, om 45 schellingen 'sjaars, de hofsteden op de Marieplaats aan de zuutside, naast de hui- zinge, van ouds geheten, der lombaerde huys, pg. 413. (545). 1407. des donred. na S.Valentyns dach.
Voor schout en buerluden in Snuelreweert, in den lande van Woerden, bekent, Jan van Hees- wijc, in erfpacht ontvangen te hebben een viertel lands aldaar, jaarlyks om drie pont des goeden ouden ghelts, pg'. 413. (546), 1406. des donred. na S. Margarelen dach.
De tienden van Opburen, Eyteren en van Maerne, in den lande van Yselsteyn, verpacht voor een jaar aan den heer van Yselsteyn, om 199 oude schilden, vrij gelds,pg. 414. (5*8). 1407. des vryd. na S. Martyns dach trans-
late. De heer van Yselsteyn bekent, schul~ dig te zijn, 185 oude schilden voor het jaar hure van de tienden van Opbueren, Eyte- ren en Maerne, pg.*i\b. l**9>. 14Q8. Junii 23. Aan Korstant Aelbrechts
zoen in erfpacht gegeven negen morgen lands in Lopic, elk jaar om 2 gouden nobelen, vrij gelds, pg.blG. (55o). 1408. July 11. De voorgemelde erfpacht
|
||||||
35
|
|||||||
door Korsten Aelbrechts zoon weder overge-
dragen aan Ghysebrecht Hugemans zoen, poerter te Schoenhoven, ^.417. (55>). 1408. sabbato post b. Margaretae. De
erfpachtbrief zelve van die negen mox'gen lands, zoo als door het capittel aan Ghyse- brecht Hugemans zoen, poerter te Schoen- hoven, daarvan is afgegeven, pg.418. C55*). 1408. desmaend. na onser Frouwen dach
nativiiatis. Door Jan van Vyanen en Bever- weerd aan het capittel overgedragen het vnj eigendom van vier morgen lands in eene hoe- ve in de parochie van Schalkwijk, pg. 419. (SS3). Eodem. De geregtelijke opdragtbrief zelve
van die bovengemelde vier morgen lands, voor schont, landgenoten en bueren van Schalkwijk gepasseerd, pg. 420. 1*5*). 1408. des donred. na S. Peters dach ad
calhedram. Door Gheryt van Vuylcoop , en eenige anderen, geregtelijk aan 't kapittel op- gedragen het vrije eigendom van een vier- tel lants in Schalkwijk, pg, 421. (555). 1408. des sondaghes na S. Maihys dach.
De koopbrief zelf van die boven gemelde vier- tel, door Gheryt van Vuylcoep, pg. 421. (566). 1408. Mey 20. Een viertel lands in de
parochie van Benscoep, in erfpacht voor vijf- tig jaren lang, uitgegeven door Daem Dircs zoen, elks jaars om drie oude franken, vrij gelds, pg. 422. (S57\ 1403. op S.Fictoers dach. Door Henrik
Zoudeubalch en zijn' broeder, voor schout en buren van Zuylen geregtelijk aan het ca- pittel opgedragen vier morgen lands op Zwe- zereng, in den voorschreven gerechte, pg.k1%, (558', 1403. des vryd. na S.Martyns dach in
den winter. Door Beatris, weduwe van Aernt Van Lochorst, voor schout en buren van Zuy- len geregtelijk opgedragen het eigendom van twee morgen lands op Zwezereng, pg. 423. (55g\ 1399. des dinxd, na S. Peters en Pouwels
dach. De helfte van tien morgens land in Galencoep, door Henrik Zoudenbalch en zijn' broeder voor schout en lantgenoten van Ga-» |
|||||||
lencoep geregtelijk opgedragen aan't capittel,
pg. 424. (56o). 1399. deswoensd. na S.Peters en S.Pou-
wels dach. De koopbrief van 't vorenstaande land, door Hendrik Zoudenbalch en zijn' broe- der daarvan gepasseerd, pg. 425. l56i), 1409. des saterdagh. na S. Pouwels dach
convers. Roelof Taem, canunnik ende scho- laster der kerke van S.Marien, geeft en draagt op voor schout en landgenoten van Galencoep achte halve hont lands, die hy kogte tegens Philips van Wadenoye ende Aleyden syn' wy- ve, pg. 426. I562). 1410. des saterd. na S. Mauricius dach.
DoorGhysbrecht v.Goberdinghen en zijne zus- ter voor schout en landgenoten van Galencoep, opgedragen het eigendom van achte half hont lands, in voorschreven gerechte gelegen, pg. 427. (563). 1415. des donred. na S.Pontiaens dach.
Voor Henrik van Leiden, reenter, Gheryt van Waemel ende Vrederic Hubrechts zoen, sce- penen tot Wye, door Herman Passert en Dire van Hontswyc opgedragen ten behoeve van 't capittel, drie morgen lants binnen den ker- spel van Wijk, en een kampjen lands, ook aldaer gelegen in't middelbroek, pg. 428. l5^4!. 1415. d. saterd. na S.Pontiaens dach. De
koopbrief zelve van dit voren staande land, waarbij de verkopers zich verbinden, hetzelve, land jaar en dag te zullen waeren , en alle voor kommer af te doen, pg. 428. l5^5). 1409. fer. II. post dominicam ■' laetare.
Herman van Oudewater bekent, van't capittel in erfthins ontfanghen te hebben drie hof- steden, gelegen aan die borchvval der stad Utrecht onder die lyndreyers, elk jaars om 8 lood zilver, pgA29. ^G6). Eodem. Dezelfde bekent, nog een halve
hofsteden in erfthins ontvangen te hebben, insgelijks daar naast gelegen, om een lood zilver 's jaars, #§-. 430. (567), 1409. sabbato post Qregariipapae. An-.
derhalve hofstede onder de Lyndreyers, aan Dire die Boel in erfpacht gegeven dm 16 scil lingen, 10 penning hellinc des goeden oudeh gelts, jaarlijks, pag.431. (568/, |
|||||||
36
|
|||||||
1408. op S. Thomaes avont. De erfpacht
van twee hofsteden , gelegen onder die lyn- drayers, door Johan van Entvelt weder afge- staan aan 't capittel, pg. 432. (56g\ 1409. sabbato post dominicam: laetare.
Gerards Werners zoen in erfthyns van 't ca- pittel ontvangen een hofstede, gelegen achter S.Jacobs kerke te Utrecht, om een lood zil- ver elk jaar, pg. 432. (57°). 1409. des anderen daghes na S. Grego-
rius dock. Frederik vtenHamme, cnape, be- kent, te renuncieren en over te geven de erf- pacht van die voorgemelde hofstede, aan het eapitte], om daarmede haren vville te doen, pg. 433.' l«70. 1408. in die b.Thomae. Jan Gheryts soen
bekent, in erfpacht ontvangen te hebben derde half morgen lands in de parochie van Lin- schoten, elk jaar om 4 lood zilver, pg. 433. 1409. fer. VI. post dominicam: invocavit.
Symon de Weesmaker bekent, in erfpacht ont- vangen te hebben een viertel lands in de pa- rochie vanOudewater in Hedekendorp, elk jaar dm 6 lood zilver, pg. 434. (573). 1409. des donred. na (/role vaslelavond.
Ghysbert Scoter resigneert en slaat af, zijn regt van erfpacht van den voorgemelde viertel lands onder Oudewater in Hedekenkorp, pg. 435. (574). 1408. op S.Katherinen avond. Aan Gel-
maar vanden Tollen, voor zijn leven in pacht gegevcn , eene hoeve lands in Byleveld in de parochie van Hermalen, om 14 oude schilden en vijf kapoenen, 'sjaars, vrij gelds, pg.436. l*7*>.
1409. in vigil. Pent hecostes. Aan Peter,
Ghvsebrecht Peters zoens zoen , in erfpacht uitgegeven een akker lands in Cortenhoeven, \sjaers om 5 lood zilver, pg.b'37. (576). 1328. des sondagkes na S.MarienMag-
dalenen daclt. Copie van een' brief van graaf Willem van Henegouwen en Holland, over het leggen van een' dijk in de Lopikerweerd, #*. 438. l577). 1402. op S. BarlAolomeus avond. Ver-
drag tusschen 't capittel en de stad Schoon- |
|||||||
hoven, dat de burgers aldaar, van ieder mor-
gen lands, gelegen in de capittels tiende an der Zevender, hetgeen met hoppe beteeld wordt, tot tiende jaarlijks zullen betalen een vierde van een oud schild, pg. 438. (578). S. ind. temp. Aanteekening der wasch- en
ongel-kaarsen , welke de thesaurier dagelijks in de kerk moet leveren, pg. 439. Cs79). S. ind. temp. Register van de tyenden,die
de heer van Vyanen, en van den Goye, van 't capittel in pacht heeft, en voor hoe veel geld, belopende de geheele somme 1809 ponden, pg. 439. (58o). 1411. op S. Servaes daoh. Jacob, heer
van Gaasbeek, belooft, wegens eene erfpacht van negentien morghen lands , gelegen bij den huize ten Goye, jaarlijks aan het capittel te zullen betalen 22 pond en 10 schellingen, pg.'t'iQ. (58i). 1337. op den achtstendauhvan S.Agneten.
De graaf van Gelre permitteert aan 't capit- tel, 't afghespleyt goed van den hof te Apel- doren weder te mogen aenvanghen, ^.440. (5S2). {Sine an?io.) * Copia processus bullarum
super confirmatione consuetudinis de male- dicendo, door bisschop Frederik, pg. 441 sqq. (5831,
1407. op elfdusent magheden dach. Voor
schout en schepenen van Gortenhoeve, door Claes Otten zoen, aan 't capittel opgedragen een' vrijen uytvvech over zijn land, pgA'ib. (584). 1412. sabbato postfestum b-Lucae ewang.
Gheryt, Henrik zoen, van Maersen bekent, in erfpacht genomen te hebben een hofstede in 't lynpadt, 'sjaars om een oud schild en een quartier van een oud schild, pg. 446. (585). 1412. fer. II. post b.Kilianimartyr. Ghe-
ryt van Brueclede bekent, voor den tijd van veertig jaren in pacht ontvangen te hebben een viertel veens, gelegen op Trechter veen in des Domproost geregt van Utrecht, elk jaar om 5 oude schilden, pg- 447. (586). 1412. (sine die.) Hendrik Lubbrechts zoen
bekent, voor zich, zijne vrouw en beide zoons,, zoo lang een van hen vieren leefde, in pacht |
|||||||
37
|
|||||||
genomen te hebben een halve hoeve veen-
land, gelegen in Westbroek, en zulks om elf en een half oud schild, en vier capoenen, 'sjaars, vrijgeld, zonderafslaan vaneenigeon- gelden, uitgenomen mergengelde, pg. 448 sq. 1415. das vryd. na S. fVillebroerds dach.
Glieryt vander Horst bekent, in dienstmans recht, ontvangen te hebben den Ryperinch ho/, om tien mouder rogge en vijf en twintig mouder gerste 'sjaarlijks; verder, om nie- mand in dat goed te setten, dan een welge- boren dienstman; alsmede, om twee-of drie- inaal des jaars , afgezondene van 't capittel, liefelyk te ontfangen, en al zulke herberge te doen, als des hoves regt ende gewoonte tot hiertoe geweest is, pg. 450. (5^8). 1411= op S. Servaes dach. Jacob, heer
ran Gaesbeek, etc. bekent, van 't capittel in erfpacht te hebben negentien moi'gen land, gelegen bij den huyze ten Goye, en geheten : dat Dweerland, ende Cortland, 'sjaars om 22 pond en 10 schellingen, pg.'ibl. (589'. 1402. op S. Barlholomeus avont. Over-
eenkomst tusschen het capittel en de stad Schoonhoven, dat de burgers van ieder mor- gen lands, gelegen in de capittels tiende aan der Zevender, welke met hoppe beteeld wordt, zullen betalen 'sjaars een quartier van een oud schild, pg. 452. (59°). (Zieoo/cpgA38.) 1416. Maart 4. Bisschop Frederik be-
kent, dat het goed te Meerne, in 't kerspel van Wye, een vrij onschatbaar goed is, en kwalijk in de registers der schattinge van Sal- land als een schatbaar goed gebragt is, pg. 452. (59i). . 1417. des domed, na Hemelvaerts dach.
Egbert opder Horst, enzijnzoon, nemen op zicb, 't capittel te verantvvoorden tegen alle last, aanspraak en klage, wegens het aan hen verkogte goed Zuytwyc, in het kerspel van Eep, pg. 452. t592). 1416. Sept. 17. Vidimus van een' brief
op S.Servaes dach, waarbij Jacob, heer van Gaesbeek, bekent, in pacht ontvangen te heb- ben, tot vijf jaren, de tiende in 't Goye, te Houten , te Loeric, Westrum, Oestrum, Over- |
|||||||
dyk, ende Nyenweert, elk jaar om 260 oud'e-
schilden, vrij geld, pg. 453 sqq. l593\ 1414. fer. VI. post b.Mauricii. Sen ten-
tie des officiaals, waarbij Arnold van Leyen- berg en zijne vrouw Heilwig verklaard worden vervallen te ziin van 't regt van erfpacht op de halve tienden van Alblas, met het execu- toriaal van dien van 1416. fer. V. post dom.: cantate, pg. 456 Sqq. (59*). 1416. Jun. 14. Johan van Leyenberch,
knape, bekent, de halve tiende van Alblas van 't capittel weder in erfpacht, waarvan zijn vader, Aei-ntvanLeyenborch, wegens vjr- zuim vervallen verklaard was, ontvangen te hebben, om eene jaarlicxe pacht van I4muk zilver, pg. 459 sq. (595). Eod. Aernt, heer van Leyenberch , bc-
looft, zoo lang hij aan die voorstaande halve tiende van Alblas, wegens zijne vrouw z?l gelijftugtigd zijn, de voorsz. pacht jaarlijLs te zullen betalen, pgAQl. (d96). 1419. Met/ 23. Aernt, heer van Leyen-
berch, renuncieert van zijn lijftugt, en zijn zoon , Jan van Leyenberch, resigneert zijne erfpacht van de halve tiende van Alblas, ten behoeve van Wouler v. Ghent, pg. 462. (597'. 1419. July 22. De gemelde Wouter van
Ghent door 't capittel weder verleyt met de erfpacht van de gem. tiende, pg. 463 sq. (598). * 1421. Becemb. 17. Arnoldus de Ghent,
armiger, resigneert in handen van 't capittel de pacht van de halve tiende in Papendrecht, pg. 465. (599). 1422. op S.Victoers avond. Willem Moel-
naer van Stryen bekent, voor tien jaar in pacht genomen te hebben den halven tiende van Papendrecht, elk jaar om 3 en een half mark zilvers en een pont Hollandscher pen- ningen, pg. 466. ifoo), 1424. July 3. Wouter van Ghent renun-
cieert van den leenweer en de pachtinge van de capittels tienden onder de heerlijkheid van Alblas en Alblasserdam, ££'.467. (6o1). Eodent. Verdrag namens den proost en het
capittel ter eenre, en Wouter en Aernt van Ghent, gebroeders, ter anderer zijde, over de tienden van Alblaes, pg. 468. (6o2\ IP
|
|||||||
38
|
|||||||
1428. op aire heyligen avond. De hof
te Oene op Veluwen, om 18 oude schilden 'sjaars, verpacht aan Wouter Gruter voor zijn leven, en voor het leven van zijn'zoon, of van dien genen, dien hij daartoe benoe- men zou bij zijn leven, pg. 469. i6°3). 1432. April 11. Aernt van Ameronghen
en Johan van Lichtenberch bekennen, ge- pacht te hebben de tienden van Upbueren, Eyteren, van der Maerne, met de tienden van de hofcampen en uiterweerden; en zulks voor den tijd van tien jaren; de twee eerste jaren, elk jaar, om 145 oude schilden, de acht laatste jaren, elk jaar, om 170 oude schilden, pg. 470 sq. (6o4). 1433. July 11. De tienden van Alblas,
door afstand van WoutervauGhent, weder in erfpacht uitgegeven, op de vorige condi- tien, aan Florens van Kyf hoeck, cnape, 'sjaars om 14 mark zilver, pg. 472. ^°5). Eod. Florens van Kyf hoeck lijftugtigt met
consent des capittels zijnen broeder Ghys- brecht van Loen, aan de erfpacht van de ge- mekle tiende en in Alblas, pg. 474. (6o6). 1433. op S.Jacobs dach apost. De zus-
teren van meyster Gheryt groten buys te De- venter, beleend met 't goed te Middesdorp, in het kerspel van Olst, om een' jaarlikschen thins van 4 loot zilver, pg. 475 sq. (607*. * 1287. fer. III. ante Gregorii papae. Aan
Henrik Wandelaer in erfpacht gegeven eene area extra Tollebruy, om een jaarlikse pen- sie van een pond: nog eene area of weere, daar naast, om 5 solidi en een derde, om 8 solidi, pg. 477. (<^8). 1420. Jug. 10. Het goed TeMerne, in
het kerspel van Wye, aan het convent van Dvepenveen uitgegeven in erfthins om 10 schel- lingen 'sjaars, 5 voor 't capittel, en 5 voor den meyer van den hof te Oene, in plaats der diensten, pg.'kll. tf°9). ♦1101. (sine die.) De kerk de Herenkem
door bisschopBurchard afgestaan aan de cuslo- dia of kosterije van S.Marie, pg.^77. (6l°). 1395. op S. Ambrosius dock in April.
Alaert, heer van Bueren, bekent, dat de se- paratie der kerke van Erinchem en de capel |
|||||||
van Bueren, niet zal strekken tot nadael der
thesaurie van S. Marien, pg.^77. (6l0. S. ind. temp. Begister der tienden, toebe-
hoi'ende aan de thesaurie van S.Marie, te Erinkhem, pg. 478. (5,2). S. ind. temp. Be- gister der tienden totBuren, pg. 478. (6l3). S. ind. temp. Begister der goederen van't ca-
pittel, gelegen teUpBaven, bi Covelaersbrug- ghe, Jutfaes, aen den OudenBijn, opdieHo- gheweyde, op Strilant, te Heyencoep en Ga- lencoep, Bilevelt, Beynerscoep, endeMeern, Vulcoop en 'tWael, 't Gheyn ende Wierssen, Houten ende Vreeswiks velt, Scalcwyc, Wer- conden ende Cortryck, 'TGoy, Odyc ende Bunnyc, Zweserenghe, Vloten ende Hermalen, aen die Linscoten ende Cattenbroeck, Brue- kel, Lonen , en Maerssen, Lopyck, Corte- hoeven ende Nederhorst, Cameric, Zecvelt, Bertenghen, intVeen, Zeyst, Leersen, Wye, Lancbroec, Everdinghen, Polsbroeck, Mont- foord, Meerloe, pg. 47SI sqq. (6i4). S. ind. temp. Begister der goederen en op-
komsten, in 't sticht gelegen, welke toebeho- ren aan de altaren, of vicarien, in de kerk van S.Marien, pg. 482. (6i5). 1428. Sept. 29. Aan Willem, heer van
Buiren en Buesinchem, in erfpacht gegeven alle de tienden in Tielreweert, elk jaar om 68 mark zilver, vrij geld, pg. 483sqq. (616). 1423. Sept. 22. Jan, heer van Culen-
borch, weder op de oude vorige conditien beleend met de erfpacht van den tol te Smit- husen, en de curtes Ewyk en Malbergen, #§\ 486 sqq. (6'7\ 1427. op S.Marcus dach ewangel. Aan
Jan van Vyanen, heer van Noerdeloes, voor den tijd van tien jaren, verpacht de tienden in 't Goy, te Houten, te Loric, Westrum, Oestrum, Overdye ende Nyenweert, ofFGra- venweert, groot en kleine, elk jaar om 260 oude schilden, vrij geld, ^.489. t6l8)» * 1433. Octobr. 3. Statuut des capittels,
hoe veel die genen, welke de thesaurie, de scholastrie, of de semipraebendae imperiales 8f episcopates in het vervolg zullen krijgen, betalen moeten bij hunne aanstelling, tot de fabrica ecclesiae, pg, 490. l6l9). |
|||||||
39
|
|||||||
* (Sine anno.) Adnolatie wegens de gewone
uitdeeling van brood aan de armen, pg. 491. (67.01,
* 1435. Jung 28. Statuutdes capittels, dat
ook de deken, bij deszelfs overlijden, het an- nus gratiae zal genieten , gelijk andere canun- niken, pg. 492. (621). 1437. op/en anderen dagke nae S.Marcus
dach. Aan Jacop, heer van Gaesbeek, etc. voor den tijd van tien jaren verpacht de den- den in 't Goy, te Houten, te Loric, Wes- trum, Oestrum, en Njenweert, 'sjaers om 260 oude schilden, vrij geld, pg. ^93. (6i2). 1438. op S.Marcus dach. Acte van borg-
togt en pactum obstagiale, voor die pacht van de bovengemelde tienden van den heer van Gaesbeke, pg. 494. (.6a3} 1437. op S. Marcus dach. De heer van
Gaesbeke belooft, de voile pacht van de bo- vengemelde tienden te zullen betalen , al ware het, dat hij van de tiende vanNyenweert niets krege, pg. 494. (624). 1436. April 24. Aan Willem, breeder
te Egmond, heer van Ysselstein, voor den tijd van tien jaren verpacht de tienden van Op- bueren , van Eyteren, en van der Maerne, 'sjaars om 200 oude schilden , vrij geld, pg. 495. 16*5). 1425. opten aevenden dach in Martio. Aan
Evert van Vermuiden den hof Ryperinxhof in dienstmans regt gegeven onder betaling van eene jaarlijksche pacht van 10 molder rogge, en 25 molder gerstekoorns, pgA96. (626). 1436. Juny 15. Evert van Vermuden be-
kent, geen verdere aanspraak tegen het ca- pittel te zullen maken, wegens dat des ca- pittels yyand , Wennemaer Ten Hove, hem op Rypelickhof zijn saat had afgebrand, pg. 497. (627). 1434. Maart 3. Erfpachtbrief van drie
viertel lands te Jutfaes, in erfpacht uitgege- ven aan de vrouw van Jan van Jutfaes, om anderhalf mark fijn zilver jaarhjks, pg.k%l. (628). 1435. op elfdusent magheden dach. Het
goed TerBeke bij Elborg tot thinsgoedsregt uitgegeven aan Henrik ten Bleke, onder beta- |
|||||||
ling van een jaarlijksche thins van 8 looden
fijn zilvers , pg. 498. (629). 1435. Mey 16. Den hof ter Brake, on-
der Hierden bij Harderwijk gelegen, aan het nonnenklooster aldaar tot een thinsgoed ge- geven , jaarlijks om twee mudden rogge en twee mudden koorns of gerste; en hetzelve klooster door het capittel vrij gegeven, van geen manschap daarvan in net vervolg aan het capittel te doen, pg. 499. (63°). 1435. op S. Remu/ius dach. Door Claes
Aelberts zoen de erfpacht van twaalf morgen lands onder Segveld afgestaan, ten behoeve van 't altaar S. Andreae in de S. Marien kerk, en aan denzelven weder in erfpacht gegeven om twee engelsche nobelen 'sjaars, ten be- hoeve van 't gemelde altaar te betalen, pg. 499 sq. (63i). 1435. op S.Dionysius dach. Een hofstede
in 't lijntpad bij het ellenden kerkhof, in erf- pacht uitgegeven aan Gheryt van Maersen, des jaars om een lood fijns zilvers, pg. 500 sq. (632). * 1436. op S.Mathias avond apost. Re-
versaal, waarbij 't susteren convent te Olden- burg bekent, onder een'jaarlijkschen thins van een' halven grooten tournois, van het capittel ontvangen te hebben het vierdepart van een zeker thinsgoed in Oestenwolde, hetwelk door Johannes Sondersorghe aan 't gemelde con- vent was afgestaan, pg. 501 sq. (633). Eodem. Meester DirkNucke van Elburg,
op dezelfde conditien, als in den voorgaanden brief, met een ander vierdepart van dat zelfde thinsgoed beleend, pg.502. (634). Eodem. Een derde vierdepart van dat zelf-
de thinsgoed beleend aan Arnold van Erler, burger van Elburg, pg.b03. (6351. Eodem. Het vierde vierdepart van het ge-
melde thinsgoet te Oestenwoude, beleend op dezelfde conditien aan HenrikBigge, poorter te Elburg, pg.bO'3. (636). 1437. Maart 6. Aan Gheryt den Berger
verlijt op nieuws de erfpacht van een viertel lands in Snodelreweert, jaarlijks oin 3 pont goeds gelds , pg. 504. t637). 1437. Mey 16. De overste helfte van veer-
|
|||||||
'tO
|
|||||||
tiea moreen lands ondei" bet geregte van Lo-
pik, weder in erfpacht uitgegeven aan Wil- kia Foyt, pg. 504 sq. C638). Eodem. Die nederste helfte van gemelde
veertien morgeu lands, op dezelfde conditien in erfpacht uitgegeven aan Rutgher Egberts zoon, pg. 506 sq. tf '9). 1438. op assohel woensdach. Een akker
lands van de Vredelander zytwen opgaende lot aan Loesdrecbter rade, aan Vrederic Pou- wels zoeu in erfpacbt verleyd en gegeven, otn tweeoude vrancken jaarlijks, fig'. 506. I6*"). 1436. op S. Jans daeh te midden somer.
Aan Zwanelt, Dirk Jansz. weduwe, na doode van haar' vader Aernt vanden Polle, weder verleyt de erfpacht van 10 hont lands in den kerspel van Linschoten, behorende aan S.Ja- cobs altaar, en zulks om 30 oude Dortsche plakken jaarlijks, pg. 507. (64'). 1^36. d.donred. na S.Peter adnalliedram.
Geerloff Aernts zoen beleend met de erfpacht van een viertel lands in het kerspel van Oude- water, jaarlijks om vijf lood zilvers, pg. 508. 164*). 1437. des donred. na Paesdach. Ses mor-
geu lands onder Lopik in erfpacht uitgegeven aan Wessel Dircx zoen , om tvvaelf lood zilvers ieder jaar, ^.509. (6*3). 1437. saturd. na S.Jacobs apost. Wou-
terGruter, Gheryt vanGhaerner, Gheryt en Aernt Gruter bekennen, door 't capittel vol- daan te zijn van alle schaden en onkosten, die zij geleden hadden van Wynmar ten Ho- ve , die zich tot vijand van 't capittel en des- zelfs hulperen verklaard had, pg.509sq. (G4i\ 1435. op S.Valenlyns avond. Wennemar
ten Hove bekent, een zoen gemaakt te heb- ben, en weder bevredigd te zijn met 't ca- pittel, pg.hlO. (6W). 1438. dcs maend. naO.L.Fr. purificalio.
De rentmeester van Gelderland, Johan die Jode, bekent, dat hij 't capittel van S.Ma- rien in het tynsboek heeft gezet, wegens de nieuwe landen onder den hof tot Oene be- horende , en zulks in plaats van Henrik en Wenmer ten Hove, en dat W outer Gruter de thins vervolgens aangenolnen heeft te beta- |
len, zoo lang hij den hof tot Oene van het
capittel in pacht heeft, p^. 510. I6*6). 1431. S. Symonis fy Judae. De prior en't
convent des cloosters van Galilea toe Zibekeloe consenteert, de giften,welke Herman van Del- den aan zijne twee dochteren, en geestelijke maagden, en de vergadering tot Deventer, die nu mede to Aernem vvonaehtig zyn, gegeven had, bestaande in het erve endegoed, gehe- ten : Misdorp, pg. 511. i6i7\ 1432. desVrouwenavond nativilas. Het
erve en goed Midsdorp geregtelijk voor sche- penen van Arnhem door Mette en Aleyd van Delden opgedragen aan het susteren-huis te Deventer, pg. 511. (648). 1433. op S.Jacobs daeh apost. Dezelfde
brief, zoo als hier voor op pg. 475 en 476. ook reeds geregistreerd is, wegens de ver- leijing van het thinsgoed Midsdorp, door het capittel aan het susteren huis te Deven- ter , pg. 512. (6*9). * 1433. in vigil, b. Laurentii marl. Brief
van Johannes de Loen , canunnik van S. Le- buinus, en van den capellaan van S. Marien kerk te Deventer, aan den officiaal van Utrecht, van denzelven verzoekende, om uit naam van het susteren huis den straks voorgaanden brief mede te bezegelen, pg.blS. l65°). * 1439. Oetobr. 15. Statuut des capittels,
wegens de begrafenissen binnen de kevk van S. Marie, en hoe veel gelds daarvoor zal moe- ten betaald worden, pg. 513. (55t). * 1303. in arast. b.Luciae virg. Eene area
in via lapidea (steenweg), om 15 solidi jaar- lijks in erfpacht gegeven aan MartinusdeSlo- the , pg. 5 14. I65*). 1368. d. donred. na Vrouwen daeh annunf.
Een transfix van den voorgaanden brief, waar- bij het regt van dien erfpacht voor schout en schepenen van Utrecht door Aernt Rynkyn (Romkyn?) aan meister Coenen de Messema- ker, pg. 515. (653). * 1387. fer.lll. post diem b.Marci ewamj.
Acte van admissie, waarbij in 't gerechte van Tuel magister Rodolphus wordt geadmitteerd als procureur namens het capittel van S. Ma- rie, pg. 514. (6541. |
||||||
%l
|
|||||||
1443. Juny 5. Acte van compromis, waar-
bij door den bisschop, de capitlelen en stad van Utrecht aan de uitspraak van eenige arbiters gesteld worden de geschillen, die zij met den borchgraaf van Montfoort hadden, wegens 't dijkgraafschap van de Lopikervveerd, pg. 515. [655', 1411, op S. Servaes dach. De beer van
Gaesbeek belooft, voor eene erfpacht van ne- gentien morgen lands, belend aan de heer- lijkheid van den Gove, jaarlijks te zullen be- talen 22 ponden en 10 schellingen , oud goed gelds, pg.bl&. (<>56). {Zander datum.') * Oude aantekening, hoe
veel een scholaris canonicus jaarlijks uit de opkomsten trekt tot aan zijne emancipate, pg.b 16. (657). 1328. des sondaghes na S.MarienMagda-
lenen dach. Overeenkomst des bisschops met den graaf van Holland, en andere ambagts- heeren in den Lopikervveerd , dat voortaan de dijken zullen gemaakt worden » morgen mor- gens gelyke"', en niet » met de koe ende met de kerne", pg. 517. (658). Eod. Dezelfde overeenkomst, als in den
voorgaanden brief, zoo als die gegeven is door den graaf van Holland, pg.bl7. (659). 1369. dessond. na S. Jans decoHat. Uit-
spraak der heemraden van den Lekdijk, dat de dijkgraaf voor de onwilligen moot laten dijken, en, van zijn uitgelegde geld, voor eenen penning, weder twee heffen mag, of vier schatte panden, pg.517. v66o). 1368. des daghes na S.Jan le midsomer.
Dingtale, tusschen deii dijkgraaf van den Lek- dijk, en den lieer van Ysselsleyn, wegens of die van Ysselsteyn verpligt zijn niede te dij- ken aan den dijk , pg. 518. (<">'). 1369. op S. Barberen dan/i. Brief des bis-
schops aan hertog Aelbrecht van Beijeren, we- gens dat geen hoger beroep van liet oordeel van heemraden van de Leekeudijk, ver^oe- kencle, dat hij, wegens het appel van den lieer van Ysselstein, daaraan de hand houde, en dat appel niet aanneme, pg. 5l8s<j. .661). 1367. des vryd. na O.L. V rouwen concept.
Bevel van hertog Aelbrecht aan den dijkgraaf, |
|||||||
om de onwilligen te constringeren tot het
maken der dijken, of anders, volgens oor- deel der heemraden, zijn geld daarin te leg- gen, en te doen maken, pg.b\9. (663). 1348. Bevel van graaf Willem aan den
borggraaf van Montfoort, als dijkgraaf, om de wadens, die gescheurt zijn tusschen Schoon- hoven en den nieuwen dam, ten eersten te doen bedijken, pg. 519. ("64', 1337. des sond. na S- Johans dach decollat.
Bevel van graaf Willem van Henegouwen en Holland aan den bailjuw van Woerden, om de poorters van Oudewater en alle die woon- achtig zijn in Lopikervveerd, welke niet mede dijken willen, uit te panden op haar kosten en sehade, pg. 519. (665). 1370. des woensd. na S.Valenlyns dach.
Schepenen en raad van Schoonhoven belo- ven aan den dijkgraaf van den Leckendijk, dat zij die van Ysselstein, welke tot den dijk niet wilden betalen, zouden doen panden , en de panden binnen IMontfoert aan den dijkgraaf leveren ; of dat zij, zulks niet doeu- de, zelve aan den dijkgraaf zouden betalen zijn uitgeschoten geld voor die van Yssel- stein, en zulks subpacto obstagiali, pg. 520. (666). 1385. (1386.) Hertog Aelbrecht belooft aan
den heer van Montfoert, als dijkgraaf, te zullen betalen 600 gulden, zijnde het geld, hetgeen dezelve in den dijk van de Lopiker- weerd had uitgelegd voor het land van Yssel- stein, pg.b'20. (.6671. 1385. des woensd. na S. Odulphus dach.
Bevel van hertog Aelbrecht aan den lieer van Montfoert, als dijkgraaf, om die van Yssel- stein uit te panden, die onwillig waren mede te dijken, pg.blO. (668). * 1403. fer. VI. post dominicam: cantate.
Monitio canonica en inhibitie van den offi- ciaal des hofs van Utrecht, tegen Herman van Apeldoorn, drost van Salland, om den bouwman van het goet terMeerne, in't ker- spel van Wyhe, niet te schatten, op pene van excommunicatie, pg. b2\. (669). * 1415. Oclobr.b. Judiciele acte van den
officiaal van Utrecht, vervattende een verbaal 11
|
|||||||
12
|
|||||||
tier procedure, zoo als 't capittel van S.Marie
gevoerd heeft tegen Henricus ten Hove , we- gens het afperssen en de invordering van schat- ting van den bouwman van 't goed ter Meer- ue, in 't kerspel van Wyhe, pg. 521 sq. (67°\ 1447. April2/k. Aan Willem, broeder te
Egmond, heer van Ysselsteyn, in pacht gege- yen, voor den tijd van tien jaar, de thienden van Opbueren, Eyteren en van de Maerne, groot endesmal, oudeende nieuwe, gelegen in de heerlijkheid van Ysselstein, elk jaar om 200 oude schilden, pg.h'23. t67'), * 1446. Mey 11. Stalulutn capiluli de me-
In el meticulosis, pg.Wl'i. ,(573). 1446. op aire heylighen avond. Aan Ja-
cob, beer van Gaesbeek, voor den tijd van tien jaren verpacht de tienden in bet Gov, te Houten, te Lopik, teWestrum, Oestrum, Overdijk, ende Nieuwenweert, of Greven- vveert, groot en klein, te zamen elk jaar om 260 oude schilden, pg. 525 sq. (67s). 1447. Apr.27. Acte van borgstelling, door
den beer van Gaesbeek aan het capittel ge- daan , wcgens de voorgaande pacht van 260 oude schilden . en zulks subpaclo obstagia^ li, pg. 527. (67*). 1453. des donred. na S. Marcus euana.
Aan Walraven van Haeften, ridder, voor den tijd van tien jaren verpacht des capittels tien- den in Tielrewaerd, als tot Malsen, Deyl, Roernde, Gellichem, Vanderick en Heessel, 'sjaars om 220 oude Vrankryksche schilden, pg. 528 sq. I6y5), 1432- Sepl.%. Overeenkomst tusseben den
proost en 't capittel, yvaarbij bepaald wordt, hoe veel geld de proost uit de goederen van Zeeland jaarlijks zal betalen, in plaats van de 12marken, en de Zeeuwscbe kazen, welke hij aan ieder der canunniken verpligt was te geven, pg. 529sq. (676). 1452. Mauri 2. Belofte en borgstelling van
den proost Adolph van Rutenberg, dat hij de vorenstaande overeenkomst en verdrag zal vol- doen en nakomen, en zulks sub paclo obsta- giali, pg. 530. (677). *1438. Oclb. 19. Testament v. Frederik vten
Hamme, heer van Baersel, ridder ,pg.531, (67s). |
|||||||
1462. Feb/: 1. Hendrik van Uterwijk be-
leend met den hof Rypperlinkhof op Velu- wen, tot een thins jaarlijks te geven 10 mol- der rogge en 25 molder geistkoorn, ^.532. (679). 1462. Maarl 7. Uitspraak van de regering
van Harderwijk in de geschillen tusschen 't capittel en TydeSubbe, wegens't goed, ge- heten : Lulteke Zeelhorst, of anders: Schuyr- hoven, pg. 533. (68°). 1462. op S.Mathys avond. Acte, yaar-
bij, tot weder opzeggens toe, Claas Hey- nensz, door het capittel word aangesteld tot schout over des kerken schout-ambacht van Cortenhoeve met zijn toebehoren , pg. 534. I681). 1464. des maend. na S. Odulphus dach.
Jacob Backer Kerstiensz., en Andries Ja- cob Kerstiensz., stellen zich als borgen voor Hessel Gheryts, die door het capittel was aangesteld tot diender en knecht van den deken en 't capittel, pg.hM. (68i). * 1459. in vigil, nativit. b. Mariae. Nadere
overeenkomst tusschen den proost en 't ca- pittel , wegens de uitkeering des proost aan net capittel uit de goederen van Zeeland; (zijnde deze brief in dezelfde woorden bevat, als de voorgaande van 1432. op pg. 529sq., met die verandering alleen, dat in plaats van 8 mark zilver, de proost vervolgens maar 6 mark zou betalen), ^.535. (6^3). * 1423. Sept. 22. Het begin of hoofd van
een notariele acte, doch welke niet uitge- schreven is, maar waar onder staat: habetur in libro rufo fol. XXV. ab isto folio compu- tando; doch boven dit begin staat: lilera D'jmini Johannis deCulenborch etc. de Theo- loneo etc. pg. 535, t68*). 1448. Oclob. 22. De tol te Smithusen,
met de hoven Ewyck en Malbergen, door Johan. heer van Culenburg, afgestaan en ge- resigneerd zijnde, door het capittel op de- zelfde condition weder verleid, en in erf- paeht uitgegeven aan deszelfs oudsten zoon Gerard van Culenborg, pg. 536 sqq. (635). 1471. April 10. De halve tiende van Pa-
pendrechl voor den tijd van twaalf jaren |
|||||||
'!
|
|||||||||
43
|
|||||||||
gesteld en voorgeschreven door den deken
en het capittel van S. Marie, als ambachts- heeren van Lopick, pg. 545 sqq. I688). 1469. des saterdaghes te midvasten. De
curtis, of hof te Oen, aan Willem Lerink, en SanderSchimmelpenninck, voor hun bei- der leven lang, in pacht en huurweer uit- gegeven om 25 oude schilden 'sjaars, voor- behoudens aan het capittel de thinsen, die in dien hof behoren en betaald worden, pg. 549 sq. (689). |
|||||||||
verpacht aan Marten van Herlaer, heer van
Pouderojen, de eerste tien jaar om 5 mark zilver des jaars, en de laatste twee jaar om 6 mark, pg. 539. I686). 1468. Decemb. 20. Compromissoriale uit-
spraak van den bisschop en van den domproost, over de geschillen en oneenigheden tusschen de capittelen van Oudemunster en S. Marie ter eenre, ende Frederik vten Ham ter an- dere zijde, pg. 541 sqq. (687). 1469. Decemb. 12. Statuten en ordon-
nantie, voor het gerechte van Lopick, in~ |
|||||||||
^^«*^a»%^«g^H«^«-------
|
|||||||||
TIJDREKENKUNDIGE REDUCTIE
OP DE
VOORGAANDE BESCHRIJVING.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaar- en dagtcekening, pgg.
133 , 136 , 150 , 167 , 193, 367, 368, 383, 399, 439, 441, 478, 478, 479, 482,
516. IIOI.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zonder
91, 193, 439, 491, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pg. 477.
pg. 100. pg. 100. pg. 100. />?. 120. pg. 33. pg. 127. pg. 47. pg- 162. pg. 153. Pg- "3-
pg-176. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1108.
1116,
1131. U55- U56- 1164. 1169. 1176. "93
1196. 119^. I2CO,
12C2.
1208. 1217. 1219. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indict.
Indict. Indict. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I,
Villi vim
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indict.
18. kal |
IX.
Junii , |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indict. I.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pg- 34.
90. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indict. III.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pg-172.
pg. 94.
pg. 79.
pg- 67.
153. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I .diet. VII.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i5
1288.
Fer.V. ante ramos palmaf. pg. 61. Dom. : laetare , 97. S. Galli confess. 166.
Decollat. b. Joh. Bapt. 46.
Brictii pontif. 118.
1290.
Fer. II. p. b.Mathiae apost. pg. 43.
VI. 53.
Fest. s. Vitalis martyr. 55.
Fer. II. p. b. Tyburtii , 161.
p. XI m. virginum , 101.
VI. ante nativ. Domini, 44,
1291.
Sabb. antedom. : invocavit ,pg. 117.
Crast. b.Odulphi, 45.
I292.
Crast. b. Mariae Magdal. pg. 35. 1293.
Fer. V. post b.Luciae , pg. 156.
post dom.: jubilate , 155.
S. Victoris, 80.
Fer.IV. ante fest. b.Nicolai, 125.
1294.
Fer.VI.post couv. b. Pauli, pg. 159. SS. Petri et Pauli , 44. 1295.
Sabb.: quasimodo geniti, pg. 159. Fer. III. post Pascham , 88. 1296.
Pentbecostes, pg. 158. Vigil, nativ. b. Mariae , 52.
1298.
Octava ss. Petri et Pauli, pg. 148. 1299.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1271
Crast. commemor. animar. pg. 158
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S. Willebrordi,
1272.
Fer.II. p.fest. b.Remigii, pg VII. id. Martii , Mense Novemb.
|
- 85.
85.
103.
91.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1273.
Fer.V. ante fest.b.Mar.Magd.^g-, Vigil, b. Thomae apost. 1274.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
68.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XV. kal. Junii,
|
pg. 158.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1275-
Octava Epiphaniae , 1276.
Vigil, ss. Petri et Pauli, SS. Cosmae et Damiaui , |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
93.
109. 109. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PS-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1277.
Fer. VI. post laetare, 1278.
Vigil, b. Mariae Magdal. I279.
S. Agnetis virg. Dingsd. na Alreheiligen , Octav. b. Martini hyem. I 280.
Crast. purif. b. Mariae , Beatorum .... et Pancratii, S. Servatii, In octava Pentecostis, Crast. s. Bernabae apost. In exaltatione s. Crucis , |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pg. 102.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
62.
307.
170. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pg- 86.
128.
72.
119
51.
66
66.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I28l.
S. Mathaei apost. pg. 1282.
lcer. VI. ante b. Valent. mart.n§-. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
127.
137.
152. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Domin.: oculi,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
93.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1300. ^
Fer. III. post b, Remigii , 1 302.
Vigil, palmarum, Vigil, assumpt. b. Virginia , 1303
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Crast. b. Agatliae virg. 83.
b. Bartholomei apost. 92.
1285.
Crast. invent, s. Crucis , pg. 157. Octava Pentecostis , ■ 93. nativ. s. Joh. bapt. 109.
Mense Julio, 119 1 Julii, 119.
Vrijd. ria s. Victors dag , 308, 309.
12*6.
S. Ambrosii , pg. 127. In invent s. Crucis, 170.
Vigil, s. Matniae, 33.
Fer. IV. p. fest. b.Mart.hyem. 169.
8087.
Crast. conv. b. Pauli apost. pg. 81. Sabb. p. fest. b. Catharinae , 171. Fer.III. ante Gregorii papae , 477. Vigil, s. Willebrordi, 157. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.244.
- 37. 42.
514. .310.
. 63
.171.
-170. -123. 69.
171.
164. 285.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fer. VI. p. dom. : jvdica ,
Crast. b. Luciae , I304.
Dingsd. na s. Johan zomer , 1305-
IV. non. Maji,
1306.
SS. Gervasii et Protasii , |
Pg
Pk
K
PS |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sabb. post b. Victoris , ■
Octav. b. Martini hyem.
I3"7-
Assumpt. b. Mariae , pg. 1308.
Sabb. Misericordia Domini , pgVrijdag na Hemelvaart, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Martyn in den winter ,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*6
|
|||||||||
I338.
S. Remigii , pg. 183.
Vrijd. na s. Remigii, 186, 188.
S. Fabiani etSebastiani , > 185.
Crast, purificationis, 185.
Dom. : laetare , 185.
Maand. na Apost. divis. 184.
B. Urbani , 183.
Woensd. na b.Mart. schudd, 410. Octav. b. Laurentii, 183.
Crast. b. Laurentii, 184.
Crast. b.Michaelis, 186.
Oct. b. Martini hyem. 187.
Maand. na b. Pttcolai, 187.
1339-
Woensd. in de passieweek , pg. 188. Woensd. na Paaschdag , 189. Saturd. na Paaschdag, 189, 190.
S. Marci , 190. Fer. V I. post s. Marci , 189.
Vigil, assnmpt. b. Mariae , 190.
Decoll. s. Johannis, 191. Aller heiligen , 194.
B. Barbarae, 191.
B. Luciae, 193.
1340.
S.Paulus avond, pgg. 192,193. Sabb. post ss. Petri et Pauli, 207.
B.Bartholomaei, 191. 12 Octob. 196.
Vigil, b. SymonetJudae , 196.
i.34t'
Convers. s. Pauli , pg, 195.
4 Maart, 194,195.
Ult". Maart, 195.
Sat. na Pinkster , 196.
1342.
S. Paulus in de winter , pg. 196. S. Anibrosii, 75, 197.
S. Georgii, 135.
Donderd. na midvasten , 197.
1343-
pg.138.
S. Andreae , 139,139. 1344.
B. Agnetis, pgg. 138,138,138,138. '345-
Vigil, b. Michaelis, pg. 139. 1347'
2 Mei , pg. 108.
Daags na Meidag , 141.
1348« J)?. 519.
Fer. V. post dom.: judica , 215.
Vrijd. na ss. Phil, et Jacob. 75. Crast. b. Laurentii, 316.
24 Aug. 316.
i349«
S. Odulphus, pg. 76.
S. Thomae , 206,207.
|
|||||||||
133° l
Sabb. p. annunc. b. Mariae , pg. 46.
Maand. na s. Pieter in d. oest, 39. Dingsd. na s. Pieter in d. oest, ■ 40. 28 Octob. Ind. XII. _ 73. Crast. b. Martini hyem. 128.
'33'-
Fer.II. p. dom. : quasimodo , pg. 178.
16 Junij, _ 131. S.Martini hyem. 409.
Vrijd. na s. Pontiaens dag , 178.
i;32-
3 Noverob. pg. 126.
JJ"
Transl. b. Martini, pg. 143. Sabb. post transl. b.Martini, 50.
Woensd. na S.Victor , 150.
Fer. VI. post omn. Sanct. 49.
Woensd. na b.Martini hyem. 37.
Fer.II. post b.Martini hyem. 143.
S. Barbarae, 143.
12 Decemb. 143, 144, 144, 144.
Vigil, b. Thomae , 342.
1334-
Vigil, nat. Dom. pg. 146. Crast. convers. s. Pauli, 51.
Sabb. post dom. : oculi, 144. Fer.II.p. dom.: laetare ,129, 145.
B. Viti et Modesti, 146. Maand. voor s. Jan ind. zom. 38.
Vigil, b. Odulphi , 145. Fer. III. post b. Gervasii, -175.
B. Praxedis , 146. Sat. na Aller heiligen , 146.
Vigil, b. Willebrordi, 146.
1335-
Vigil, convers. b. Pauli, pg. 147.
Vrijd. na lichtmis , 147.
Dom.: invocavit, ■ 147.
Crast. b. Johannis , 148.
Maand. voor b. Margriet, ■ 409.
B. Alexis , 148.
Fer. 11. post assumpt. 148.
Vrijd. na s. Matheus, 150, 151.
I33<5-
B. Agnetis , pg. 149.
Crast. b. Agnetis, 150.
Purificationis , 149, 149. Daags na vr. d. purificatio , 198.
Crast. b. Agathae , 215.
Maand. voor palmdag, 410.
Dingsd. na b.Margriet, 180.
Vigil, b. Michaelis, 184.
1337-
S. Reymeys dag , pg. 134. Acht dageu voor b. Agniet, 440.
Dond. na s. Pet. ad catb. 180,180. Fer.III. p. dom.: reminisc. 182. Zond. na s. Joh. decoll. 519. Douderd. na Aller heiligen , 105.
|
|||||||||
1 3 ^'
Maand. na lichtmis, pg. 140. Fer. IV. post b. Valeutini, 216.
Fer. VI. post conv. b.Pauli, 140. SS. Philippi et Jacobi , 200. Sabb. post b. Luciae. 217.
'3«-
Fer.II. post b. Matthiae , pg. 218. Sabb. post Sacrament. 219.. Crast. exalt, s. Crucis , 220.
Saturd. na s. Mathijs , 205.
7 Octob. 221.
S. Martijn , winter, 199, 199;
1354.
Ult". Mei, pg. 202. Vrijd. na s. Jan ante port. lat. 202.
1 355.
Vigil, b.Remigii , " pg-20i.
Sabb. p. Gregorii papae , 224,
dom. : reminiscere , 222.
Pascham, 225.
Fer.IV. p. b.Bartholom. 226, 227.
nativ. b. Mariae , 228.
12 Novemb. 203,203.
I35<5.
5 Maart, pg.20b.
Daags na s. Lambrecht, 248.
Sabb. post transl. Martini , 229.
SS. Simon en Judae , 269.
1357.
Fer.VI. p. dom.: invocavit, pg, 230. II. cantate, 235.
V. miseric___221,232.
Vigil, asceus. Domini , , 236.
Sabb. post ascens. Dom. 237,238.
Fer. VI.post: miseric.Dom. 233. Vigil, s. Jacohi, 240. Post fest. b. Bartholomaei , 243.
Sabb. post Bartholomaei , 333. na Aller heiligen , 205. Fer. III. post b. Mart. hyem. 244. Maand. na b. Lucien , 206. Vrijd. na Kersdag , __241.
Saturd. na Kersd. __242.
. . ■ J358-
S. Agmeten , pg.206.
Vigil, s. Agnetis, 246.
Sabb. post convers. b. Pauli , 245.
Fer. IV. post Agnetis, 247. S. Marci, 248.
1359.
Vigil. Paschae, pg. 208.
S. Lambrecht, 252.
Zond. na s. Margriet, 254.
20 Aug. 271.
Exalt, s. Crucis , 108.
S.Matthaei, 107.
Crast. b.Mauritii, 108.
S. dementis, 251,
|
|||||||||
i7
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1390.
S. Petri ad cathedr. pg.363, 21 Maart, 342,
Woensd. na s.Martyn. hyem. 372.
Vrouwendag nativ. 364. 1391-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 Maart,
S. Pancras avond, Vrijd. na Pinkster, S. Jan apost. 1392.
B. Margriet,
|
pg. 396.
370.
371.
395.
pg. 267.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1393-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrijd. na s. Gertrude ,
|
P,
|
13.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maand. na Hemelvaart,
Donderd. na aller heiligen, 14 November ,
15 November ,
Vigil, b. Thomae. 1394-
17 Februarij ,
S. Ambrosii in april, S. Victor, 1395.
Woensd. na s. Bonifacius ,
Vrijd. na s. Urbanus, Dingsd. voor s. Jan midz. Vrijd. na b.Margrieten, I396.
4 Maart, S. Andreae, |
412.
214.
408.
374.
374.
pg. 395.
477.
359.
pg.376.
375.
376.
213.
pg. 377.
360.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dingsd. na s. Jan apost. 386, 386.
1397-
Maand. na s. Odulphus , ^g\ 380.
18 Junij , 379.
Donderd. na b. Margriet. 378. 1398.
8 Maart, pg. 381. Annunc. s. Mariae , 380.
Dingsd. na ss. Petri et Pauli , 385.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1400,
S.Marcus, ^.406.
Nativitas b. Virginis , 387.
Dond. na s.Andries, 391,391,392.
S. Barbarae, 280. S.Thomas. 392,405.
Donderd. na s. Thomas , 390.
I40I.
Maand. na jaarsdag, pg. 390. 10 Januarij , 390.
S. Valentijn, 388.
Dingsd. na s. Willebrordi, 393,
400. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
48
|
|||||||||||||||
I438.
Maand. na Vrouwen purif. pg. 510.
Aschel woensdag, 506.
S. Marcus , 494.
19 October, 531.
H39-
15 October, pg.513.
M43-
5 Junij, pg. 515. I446.
11 Mei, pg. 425. Aller heiligen , 525.
I447.
24 April, pgg. 523, 527. 1448.
22 October , pg. 536. 1452,
2 Maart, pg.530. 1453-
Donderd. na s. Marcus , pg. 528. I459-
Vigil, nat. b. Mariae , pg. 535. I462.
1 Februarij , pg. 532.
S. Mathys , 534.
7 Maart, 533.
1464.
Maand. na s. Odulphus , pg. 534.
1468,
20 December, pg-.541.
1469.
Saturd. midvasten, pg-. 549. 12 December , 545.
147*.
10 April , pg. 539.
15°5-
24 October , pg. 48*. 1509.
12 Februarij, pgg.22,23.
S.Laurens avond, 14.
27 November, 23.
1510.
Maand. na dom.: cantate, pg. 15.
21 Junij , 21.
SS. Simon en Judae , 16. 1511.
11 Junij, pg. 25.
1512.
16 Januarij , pg. 25.
Vrijd. na dom.: oculi, 17.
Prid. obit. s. Martini, 31.
I5I3-
3 August. pg. 31.
I515-
10 Decemb. pg. 26. |
|||||||||||||||
1409.
S. Valentijn , pg. 403.
S. Servacii, 385.
S. Bartholomaei, 438, 452.
1403.
S.Victor, pgg. 403, 423. Fer.VI. p. dom. : cantate , 521.
S. Martyn. hyem. 397. Vrijd. na s.Mart. hyem. 404, 423.
1406.
Donderd. na s. Margriet , pg. 414. I407.
Donderd. na s. Valentyn , pg. 413. V rijd. na s. Martyn transl. 415. Daags na s. Petri ad vine. 413. Elf duizend maagdeu , 445. I40H.
Donderd. na s. Petri ad cath. pg. 421. Zond. na s. Mathys, 421. 20 Mei, 422.
23 Junij , 416.
11 Julij, 417.
Sabb. post b. Margarethae , 418.
Maand. na b. Mariaenativit. 419. B. Katharynen ayond , 436. S. Thomas , 432, 433.
I409.
Saturd. na s. Pauli conv. pg. 426. Donderd. na groote vasten , 435. Sabb. post Gregorii papae , 431. Daags na s. Gregorius, <433. Sabb. post dom. : laetare, 432.
Fer.II. p. d. laetare', 429,430. Fer.VI. p. dom. : invocavit , 434. Vigil. Penthecostis, 437. 1410.
1 April, pg.305. Saturd. na s. Mauricius , 427.
1411.
S.Servaes, pgg. 440, 451, Sl6. I412.
Fer. II. p. s. Kiliani, pgg. 447, 448. Sabb. post s. Lucae, 446. 1414.
Fer. V I. post s. Mauricii , pg. 456. I4'5-
5 October , pg. 521. Vrijd. nas. Willebrord , 450.
Dond. na s. Pontiaen , 428,428. 1416.
4 Maart, pg. 452.
14 Junij, 459,461.
17 September, 453.
I417-
Donderd. na Hemelvaart, pg. 452.
|
|||||||||||||||
I419.
23 Mei , pg. 462.
22 Julij , 463.
1420.
10 Augustus, pg.477.
1421.
17 December, pg. 465.
1422.
S. Victors avond , pg. 466.
1423.
22 September , pgg. 486, 535. 1424.
3 Julij, pgg. 467, 468. 1425.
7 Maart, pg. 496.
1427.
S. Marci, pg. 489.
1428.
29 September, pg. 483.
Aller heiligen , -469.
I429.
11 Julij, pg. 310.
1431'
S. Symonis et Judae , pg. 511.
1432-
11 April, pg. 470.
Vrouwen nativit. } 511.
9 September, 38*, 529.
1433-
11 Julij, pgg. 472, 474.
S. Jacob apost. 475, 512.
Vigil, s. Laurentii, 513.
3 October, 490.
'434-
3 Maart, pg. 497.
435-
S. Remigii , pg. 499.
S. Valentijn , 510.
16 Mei, 499.
28 Junij , 492.
S. Dionysius , 500.
Elf duizend maagden , 498.
1436.
Donderd. na s. Petri ad cath. pg. 508. S.Matthiae, 501,502,503,503. 24 April, 495.
15 Junij, 497.
S. Jan midz. 507. H37
6 Maart, pg. 504.
S. Marcus , 494.
Daags na s. Marcus , 493.
Donderd. na Paschen , . 509.
16 Mei, 504,505.
Saturd. na s. Jacob , 509. |
|||||||||||||||
I418.
|
|||||||||||||||
Pg- 1-
|
|||||||||||||||
8 Julij ,
|
|||||||||||||||
ALPHABETISCH REGISTER
0» DE BESCHBIJVIHG VAN DEI
L 1 B E R P I L 0 SU S.
|
||||||||||
A.
Aa, Gheryt v. d., Jans wyf van Cla-
renborch, 32 a.
Abcoude , do. de , 15 b. Ghiseb. v. , 6 b , 28 b.
Sweder v., 17 a.
Willem v. , 22 a.
Aclitevelt, 11a, 24 a. Aelbrecht v. Beyeren, hert, 32 a, 41a, b.
Aelbrechtsz , Elyas, 27 a. Konsla., 34 b , 35 a,
Aenstoet, zie: Anstoet, Albenburch , Jo. v. 6 a. Albertaz , Claes , 39 b. Alblas, 6 a, 26a, 27 b, 31 J), 37 b,
38 a.
Alblas , Ghysb. v. 5 a. Johansz. 5 a.
Henr. v., ridder , 5 b.
Jo. v. , 5 a , b.
Otto v., 5 a , b.
Alcmatlie, Th.dict.de, 16 b. Alendorp , Willem v. 34 b. Alferdhove , curia in , 13 a. Almucii grisei, 10 a. Anieroughen, Aerntv. 38 a. Ghiselbr. 8b, 16 b.
Otto de, 8b.
Andreas, bissch. 9 a. Angheren, Willem v. 29 b. Ankeveen, 28 b. Anstoet, 9 b , 19 b.
Apelderbave, 22 b. Apeldoren, 2a, 12a, 13a, 22b, 26 b, 36 b.
Apeldoren , Arnold de , 13 a. Henu. van, drost v. Sal-
lant, 41 b. |
||||||||||
Bertraeds docht., Liseb,, Pet. 26 a.
Berwouds-weerde, 22 b.
Bethendorp , 2 b.
Beyaerdeu , Delya Ever, wyf v. 34 a,
Biese, Aleyt, docht. v. Jo. v. 30 b.
Biese, Hooghe , 24 b.
Bigge, Henr. 39 b,
Bilevelt, lb, 36b, 38b.
Billekin , Peter , 26 a.
Birke, Wern. ter, en Luitg. zyn
wyff, 31 a,
Bisschop , 4a, 7 b , 13 b , 18 b , 27 a , 29 b , 30 a , 43 a.
Blankenheim , Fre. v. 33 a, 34 a. Bleke , ter , 33 a, 34 a. Bleke , Henr. ten , 39 a. Block, Egid. 17a. Blockwere , 5 a , b. 12 b. Bochope , Bertram de , 29 b, Bockel , zie : Boeckel. Boeckel, Ghisebr. 14 a. deVlieten, 13».
Boeckop , Arnt ten, 22 b. Boecstelle , zie : Boxtcl. Boel, Dire, 35b. Boenrepas , 7 b , 8 a. Bogaert, Wouter uten , 32 b. Bolle , Joan. 14 a , 22 b. Lubbr. 32 b.
Bomgaerde, 8 b. Bommel, 8 b. Bongaert, Egb. diet. 14 a. Bonifacius , paus , 32 a. Borchte , by Antwerpen , 29 b , 31 1>. Borren dochter, Yde , Arn. 24 b. Botersgoet, 25 b. Botterstrate , 12 a , 19 a.
Boxtel, 18. b. Henr. van , 18. 6.
Braem , Hugo, deken , 31. a. Brake, ter," 19b, 39b. Bredurode , Did. v. 27 b. _ Henr. 3 a, b, 29 b, 31 a.
Willem , 3 a.
13
|
||||||||||
Apelrelo, 14 b.
Apelteren, 25 b. Arentsz , Gherlo. 40 a. Kyel, 29 a.
A rkel, Heer van, 31 b. Arnt vaa, 26 a.
Jan v., 25b,27b.
Zie ook: Jan. Otto v. 30 a.
Armele. Zie: Ermel. Arnhem, 40 b. Arnolt, bissch. 33 a. Arnoutsz, Adam, 24b. Asperen, Otto van , 29 a. Attavilla, Jo.de, 31b. B.
Backer , Hugh, den , 24 a.
Jan, diet. 14 a.
Rycquin , 34 a.
Zie ook : Kerstiaensz. Backerbrugghe , 24 b.
Backersteghe , 11 a.
Baerle, Maria , wed. Jo. de , 6 a.
Bake , Gelys, dek. te Devent. 10 b.
Balduinus, 4 a. 17 a.
Barlar , Jo. de , 5 a.
Maria de, 5 b.
Bastonarii, 4 a , 21 b , 27 a , 30 b. Bede , 30 b. Beel , Herm. , dictus , 20 b.
Beero , fil. Emondii, 22 b. Beesde , Henr. van , canon. 22 b. Beka, 14 b. Beke , ter , 39 a. Benscoep , 7 a , 22 b , 35 a. Berge van Horste , 33 b. Berger, Gher. den , 39 b. Berke , Gosw. de , cleric. 12 b. Berkevelde , Jo. van , 26 b. Bernard., dec. S. Sev. Colon. 10a. Bernaerdz , Bern. 11 a, Bertenghen, 38 b. |
||||||||||
50
|
||||||||||
Broeclcder , kerspel, wceit, etc.
21a, 25 a, 31a, 36 b, 38 b.
Buddixweert, 24 a. Bucrkercke , 26 b , 27 a , 32 b. Buffels, Egid. 6 a. H. 5 b.
Butmic, 12 b, 38 b. Burchart, bisscb. 9 a. Buren , 38 a. Willem van , 38 b.
Buys , Conr. 24 b , 27 a. C.
Cameric,9a,20a,28b,29b, 38b.
Camp buyten Harderwic, 3 b. op ten, platea, 13 a. 19 b.
Campo , Jo de , 18 a. Cancelier van Parys , 22 a. Cauonici, 1 a , b , 2 a , b , 3 , a , 4a,b, 9b, 13b, 14a ,b, 17b,
18 a, 25 b, 26 b, 27 a, 28"b,
30 b , 31 a , 41 a , 42 a.
Capellae rector , 24 b. Gapellanus , 19 b. Castellanus, 18 b. Castellum , curtis ante , 9 a. Cattenbroec , 38 b. Cats , ISic., miles. 7 b, 8 a, 31b. Chastell, Jan , grave van Bloys , etc. 28 b.
Clarenborcb , Joan , 32 a. Salomon Joans doch-
ter van , 39 a. Zie ook : Aa.
Clacsz. van Polsbroec, Jan, 24 a. Cleve , Jo. hert. van , 1, a , b , 16 a. Clericus , Hcnr. , 9 a. Coblentz , 8 a. Colonia , 1 a , 8 a , 16 a. Conradus , episc. 19 b. Corlync, Dire , 33 a. Cortenboeven , 6 b, 8 b, 15 a, 17a, 20b, 22a, 28b, 33a,b,
36 a, b, 38 b, 42b.
Cortlant, 37 a. Cortryc, 38b. Cole , Joan , 22 b. Covelaersbrughe, 38 b. Croec, Albr. 33 b. Culeuburch , beer van , lb, 28 a. Ger. van, 24 b.
Jan van , 25 b , 38 b ,
42 b. Cuper Meewsz., Hcnr., 25 a, 29 a.
Custody eccles. , 38 a. D.
Dagelicx gherecht, 4 a,
Dalen, 18 b. |
I Decanatus , 2 b , 29 a.
Dekenpolrc , 5 a , b. Delden, Alyd van , 40 b. ■ Herm. v. 40 h.
Mette v. 40 b.
Dennvert, 10 a , b. Deventer, 38 a. Zusterhuis te , 40 b.
Dcyl , 25 b , 30 a , 34 a , 42 a. Dibbolds , Steneldis wed. 14 b. Didericxgcrechte van Jutfaes, 15 b. Dike , Wouter , diet, opten , 20 a , 21 a.
Dircxhofstede , 23 b. Dircxsz. , Daein , 35 a. Wessel, 40 a.
Dolre, Willem , amptman , 33 a,
34 a.
Dom, 18 b. -Domproest, 31a, 36 b, 43 a. Dootslach , 28 b. Dordt, 16 b. Dorenspike , 14 b. Duitsche buis, 12 a, 22 a. Dunkerstrate , 30 a. Durscbinrevene, 8 b. Duvel, Hcnr. , diet. 14 a. Dweerlant, 37 a. Dyemen , 9 b. Dyepenheim , 18 b. Dyepenyeen , 38 a. E.
Ecclesiam S.MariaeTraj. fipect. :
Altare S. Andreae , 39 b. S. Cruris, 6b, 7a, 21 a.
S. Jacobi, 40 a.
Chorus , 21 a. Emancipat. 4a, 41 a. Fabrica, 38 b. Mariensloot, 32 a. Marieplaets , 32 a. Praeposit. la, 2 b. Sepulturae in ea , 40 b. Scbolaster, 38 b, 39 a. Thesaur. 38 b, 39 a. Turnus, 25 b. Yicarii, 20 a, 22 a, 26 a. Zie ook : Canonicatus , Deca-
natus , Ministeriales, Montade, Oinmeloop , Praebendati, Pro- curators Eduard , hcrtocb , 25 b.
Eec , Tertrand van , 24 a.
Joan, de , 16 a.
Lysb van, 23b.
Eep , 30 b , 37 a. , Eenschoten, Burehard van , 9 b.
|
|||||||||
Egbert oplcr Horst, 37 a.
Egbertsz., Rutg. , 40 a. Egidius, magistr. , can. 6 a. Egmont, Jo. van , 26 b. Elborch , 14 b , 33 a , 39 b. Embrica , Ricard. de , 19 a. Erne, Gher. van , 13 b. Emcric , 1 a , 28 a. Enghe, PeerntUten, 34 b. Engelbert, deken , 2 b , 17 b. Entvelt, Jo. 36 a. Ercle , Arnolt de , 2 b. Zie ook : Erler.
Erinchem , kerk van , 38 a. Zie ook : Herenkem.
Erler , Arn. v , van Elborch , 39 b. Ermbrechtsz. , Ermbr. 11a. Ermel, 27 b , 31 a. Everdiugben, 38 b. Hub.de, 7 a.
Ewyc, 16a, 25b, 38b, 42b. Excommunicato, 5b, 17 a. Eynde , Tydem. opten , 32 b. Eytheren, 3a, 9 b, 14 a , 26 b , 28 a , 32 a , 34 b , 38 a , 39 a .
42 a. F.
Flans , Phil., diet. 15 a.
Floridi campi, convent. 9 b., 15 b. Florys , van Hollant, lib, 17 a. bisscb. v. Utr. 33 a , 34 a. Foeyt , Willem , 40 a.. Forest, Arn. 2 b. Fossatum , 19 a. Fredcricus I. Imp, 2 a. bisschop van Utrecht ,
30 b, 36 b, 37 a. Zie ook : Blankenheim.
Friso , Henr. diet. 17 b. G.
Gacrde , «area in , 9 a.
Gaerner , Gher. van , 40 a. Gaesbeeck, Ja.,hr. v. 6 b, 36 b, 37 a, 39 a, 41a, 42 a.
Galencoep , 15 b, 35 a , b , 38 b. Gellinchem , 21 b , 25 b , 34 a, 42 a. Gelmate, 17 b. Gelre, hertoch van; 2b, 21b, 30 a.
Gencrael-capittel, 18 b. Ghenensz(l) zoen Job., Wern., 24 a. Zie : Ghoemensz.
Ghent, Wouter v. 37b, 38a. Arn. , armiger , 37 b.
Gherlacus, 3b, 4 b. fil. Joan, 4 bv.
|
||||||||||
51
|
|||||||||
Gherytsz. , Jan , 27 a.
Gherytsz. , Hessel, 42 b. Gheyn, 't, 7 a , 8 a , 38 b. Zie ook : Oudcn Gheyn.
Ghisebrecbtsz. , Willem , 25 a. Ghiselbrecht, schout tot Jutfaes , 15 b. capell. co. Holl. 19b.
Ghoem , Theod. et Gherh., diet. , 14b.
Ghoemensz. , Dire , 24 a. Zic ook: Ghenensz. Ghysbrechtsz , Dire , 28 b. Jan , 36 a.
Zie ook: Ghisebrecbtsz. Goberdingben , Ghysebr. v., 35 b.
Godebald , bisscliop , 9-a. Godefridus , bisschop , 12 b. Godescalcus , 11a. Goudo , 12 j, 28 b. Goude , Emond v. der , 24 b , 25 a. Gowege , Theod. , diet , 17 b. Goye , 't, 1 a , 8 b , 20 b , 21 a , 26 a, 32 a , 36 b , 37 a , 38 b ,
39 a , 41 a.
Goye , Ghiselbr. wten, borcbgr. 8b, 9a, 10a, b, 21b.
Goyerszoens wed., Tym. Peter ,1b. Graft, Theod. 30 a. Gravelant, 5 b , 12 b. Gravenweeft, 32 a , 38 b , 39 a , 42 a.
Zie ook. : Nyewenweert.
Grote, Gher., Susterb. te Dev. van, 38 a.
Groten , Gher. den , en zyn vroaw Sophia , 24 a.
Gruter, Aernt, 40 a. Gher. , 40 a.
Wouter , 38 a , 40 a.
Guy , bisschop , 18 b , 26 b. H.
Haeften , Walr. van , 42 a.
Halten , 8 b.
Ham , Fre. uten , ridder , 36 a ,
42 a , 43 a.
Hainme , Gerh, de . 17 a. Hanen , Joan, van , 33 b. Hannekynslant, vrou- , 24 b. Hardeboile , Hugo , diet., can. 12b. Harderwyck , 3b,4b, 5a, 9a,b, 31 a , 39 b , 42 b.
Gosw. van , 4 a.
Harinc , Gerh. en Job., diet., 21 a. Hassekynsgoet, 31 a. Hasselt, 24 b.
Hassia , Otto , miles , 30 a.
|
Haven , Henr. then , 22 b.
Hebdomadarii , 24 a. Heckendorp , 18 b , 36 a. Heeswyck , Jan van , 34 b. Helmslagher , Wout. diet., 19 b. Hemerde , 8 b. Henricus II. Imp. 16 a. Henrik , biss. , 10b, 12a, 17a, b. Herenkem , 38 a. Zie : Eriuchem.
Herlaer , Did. van , 18 b. Joau. v. 21 b , 27 a , 29 a.
Mart, van , 42 b , 43 a.
Theod. de , 2 b , 3 a.
Hermalen , 36 a , 38 b. Hernial! , bisschop , lib. Hermansz. , Jan , 29 a. Peter , 15 a.
Hesel, 8b, 9a, 22a, 25 b ,30b, 34 a , 42 a.
Heteren , 7 a. Hyencoep , 38 b. Heymann , Beernt , 33 b. Heymsende , 10 b. Heyne , 24 b. Heyueman , fil. Pauli de Hove , 23 a.
Heynensz. , Aelbr. 29 a. Claesz. 42 b.
Hierden, 39 b. Hoefvliet, Jo. 24 a. Hoele , Joan, vander , 18 b , 19 a.
Hoen , den , 31 b. Hoeve , zie : Hove, Hoghelande , 33 b. Dirck , diet. v.d., 20 a.
Hogheweyde, 38 b. Hollant, grave van, 18 b, 19 b, 21 b , 25 b , 41 a.
Hoorn , Aelbr. van, 34 a. Hoppe, 37 a. Horae canonicae , 19 a. Horst, Alfr. vander, 28 b, 33 b. Egb. vander, 30 a, 37 a.
Gher. vander , 37 a.
Gosw. vander , 10 b.
Horste , Berge van, 33 b. Horstweerde , 6b, 17 a, 22 a , 28 b, 33 b.
Hosereu, 13 a. Gher.de, 13 a. >
Houten, la, 10 a, b, 25 a, 26 a, 32 a , 37 a , 38 b , 39 a , 42 a.
Hove , Arn. Cost vander , 15 a. . Henr. ten, 42a. Reyn. ten, 12 a.
Tlieo., diet, vanden , 19 i.
Wynmaer ten , 12 a* Zie ook : Heyneman.
Hoynen , curtis de , 3 b. |
||||||||
Hubrechtsz. , Vred. 35 b.
Hugemansz , Ghysebr. 35 a. Hughe , Raven in , 32 b. Hugo, can. 17 b. Hurde , 19 b. I.
Jacob , Rammekynsz., 20 a.
Jacobi, parochie S. 15 a. Jacobsz., Joan. 14 b , 29 a. Nanno, 20 a.
Jaersvelt, 24 a. Jan, cap. S. 26b, 28b, 31a.
Jan van Henegouwen , lib. bisschop. 4a, b, 8a, 9b, 10 a, b, 12 a, 13 b, 14 a, 16 b, 17 a, 21b, 24 b, 26 b, 27 a. Jansz., Jan , 25 a. Willem, 15 b.
wed. Zwanelt, Dire, 40a.
Indyxtiende , 6 b , 17 a , 22 a, 28 b. Insula , 20 a. Jode , Jo. die , rentm. v. Gelre , 40 a.
Jutfaes, 12a, 14a, 15b, 31b, 32 a, 38 b, 39 a.
Jutfaes , Dirck van , 21 a. Ghisebr., schout v. 15 b.
K..
Kaersen, 36 b.
Kameraco , Vredeb. de , 9 a.
Karel, Henr. 25 b.
Karrenhuse , 34 a , b.
Kerstiaensz., Jac. Backer, 42 b.
Ketelmansz. , Gherl. Ghelis , 18 b.
Keulen , zie : Colonia.
Keyl , Aleyde , Aerntsz. nyf, 29 o.
Koc , Janne dien , ridder, 12 a.
Petr. , diet. 23 b.
Koker, Steph. , diet. 12 a. K.oninek , Herb., diet. 23 b. Kornekyn , Ghysebr., diet. 23 b. Korenmarkt, 20 a. Koten , 7 b. Kowelswade , 17 a , 20 a.
Kreyt, Henr. 20 a. Herm., diet. 15 a.
Kuic , Jo., heer van , 7 a , b. Kyefhocc, Flor. van , 38 a. L.
Laersen , 12 b.
Lagheweide , 33 b. Lalaing, lb. JLancbroec , 22 a , 38 b, Zie ook: Overlancbroee.
Lantcommandeur , 22 a. |
|||||||||
52
|
|||||||||
Nucke v. Elburg, Mr. Dirck, 39 b.
Nyenlande, 13 b. Nyegraft, 16 a. Nyestrate, 16a. Nyewenrode , Gbisebr. v. 21 a. Nyewenweert, 26 a , 32 a , 37 b , 38 b, 39 a, 42 a.
Zie ook: Gravenweert.
O.
Odyc, 11a, 32 b, 34 a, 38 b.
Lamb, van , 12 b.
Oem , 2 a, Oene , 13 b , 22 b , 31 b , 38 a ,
40 a, 43 a.
Oencrshorst, Sophia van , 19 b. Oestbruch , 8 a. Oestenwoude, 9 b , 15 b , 21 a , 39 b.
Oesterhem , 8 b. Oesternesse , 6 b. Oesthave , 3 b. Oestrum , 26 a , 32 a , 37 a , 38 b , 39 a, 42 a.
Joan, de, 19 b.
Oevers wyf , Wonnen, Jan vanden ,
29 b.
Oe... , zie : Oo... Officiael, 2a, 5b, 41b. Oldekose , Herm. 14 b. Oldenburg, cony, te , 39 b Oldenhusen , 23 b. Ger. v. 12 a.
Oest , 38 a. 01... , zie : Ou...
Ommeloop van S.Marie, 17a,
Omere, Theod.de, 3 b.
Oo... , zie : Oe...
Opburen , 9 b , 14 a , 26 b , 28 a ,
32a, 34b, 39a, 42a.
Ophemert , 22 a. Ossekyn, Fre. 13 a, 14 b. Ottensz., Claesz. 36b Otterlo , 17 a. Otto, bisschop , 7a, 8a, 10 a, b gr. van Gelre , 9 b.
Oudemunster , cap. v. 12 b , 23 b . 43 a.
O ude-Gheyn, 15 b. Oude-Ryn , 23 a , 24 a , b , 38 b. Oudewater , 18 b , 26 a , 30 a . 35 b , 36 a , 41 b.
Outerbure , 25 a. Ou... , zie: 01... Overdye , 25 a , 32 a , 37 a . 38 b , 39 a, 42 b.
Overborst, 14 b. Walter, fit. Audr de ,
14 b. |
|||||||||
Lande , Jan vand,ei , 15 a
Landgenoten , 7 a. Langecamp, 33 b. Landgift, lib. Lecke, 9b, 19b, 41a, Aloyt, Pet.v.d. , wyf , 21 a.
Folpert v. d. 16 a.
Henr. v. d. 7 b , 13 b , 16 b , 17a.
Peter y. d. 15 b, 16 a , 21 a.
Ledersniders , onder de, 8 b, Leerseu , 38 b. l«ef hardi , Wissek. 3 b.
de Herderw., W., lil. 9 a.
Lerink, Willcm, 43 b. Leiveiibcrcli , Peter v. 34 b. Leyden, Am., diet. r. 23 a. Henr. v. 35 b.
Willem , diet. v. 23 a.
Leydenberch, Arnold, v. 37 b Jo. r. 37 b.
Lyndreyers , 35 a , 36 a.
Leystwerinch , 19 a. Lichtenberch , A.de, oan. 32b. F. de , 32 b.
- Joau. v. 38 a.
Limber , kerk van , 9 a.
Lincmarckt, 20 b. Lirtgc, 9b. Linscoten , 9 a , 33 a , 36 a , 38 b ,
40 a. Zie ook: Eeuscoten.
Locborst, Beatris, wed. v. Aemts v. 33 b, 35 a.
Loenresloet, 32 b. Ghisebr. v. 6 b.
Loeric, 8b, 10 a, b, 32*, 37a, 38 b . 39 a.
Loesdrecht, 21 b, 40 a.
Loey . Ghisebr. , 27 a,
wed. Tan . 12 a,
Lorabaerdc huis , 34 b.
Lonen, 38 b.
Jjoon, Ghysbr. v. 38 a. ■ can. S.Lebuin , Jo.de, 40b.
Lopic , la, 2b, 4a, 7b, 8a, b,
11 a, b, 13 a, 15 a, 19 b, 23 a , 24 b , 25 a , b , 26 a , b , 27 a , 28 b, 29 a, 30 a, 34 b, 36 a . b , 40 a, 41 a, b , 42 a, 43 a , b. Louwekynsz. , Everaert, 21 b.
Lubaert, Petr 21 b.
Lubbe, Jac. , diet. 26 a, 27 b.
Lubbrechtsz. , Henr, 36 b.
Lubbrecbts kynderen, Willem en
Hendrik , 30 b. dLuy , Theod. , dint. 17 b.
Lynpadt, 22 a , 25 a , b . 36 b, 39 b.
Lylsyelt, D_.ro. 29 a.
|
|||||||||
M.
i | Machehims, Henr., can. 26 a,
I Maelsen , 42 a. I Maerne , 9 b , 14 a , 26 b , 28 a ,
32 a, 34 b , 37 a , 38 a , 39 a , 41 b , 42 a. Maersen, 26 b, 38 b. Gher. van , 36 b , 39 b.
Malbergben , 12 a , 16 a , 25 b , 30 a , 38 b , 42 b.
Maledicendo , de , 36 b. Malsen , 25 b , 34 a. Mare , Petr. de , 6 b. Willem de, 24 b.
Mariae , capittel van S. Zie : Ecclesia.
Marckt, 32 a. Martensz., Theod., diet. 15 b.
Martynsgerereebt , 24 b. Maine , With, de , 23 a. Zie ook: Mare.
Masberghen , zie : Malbergben. Massche , Gher. vanden , 32 a. Matheues , Wout. v. , knape , 33 b. Matthysz,, Gher., knape , 28 a. Mcertensz., Herm., 20 a. Zie ook: Martensz.
Memoriis , de , 2 a. Merkerke , 2 b , 3 a , 18 b , 21 b. Merloe , 3 a , 17 b , 38 b. Merwede , 5 b. Gher. de , 5a.
Messemaker , Coenen de, 40 b. Meticulosis , de , 42 a. Middesdorp , 38 a , 40 b. Milant, 8a, 15 a, 17 b, 19 b, 26 b.
Minden, Ameliusvan, 12 b. Ministeriales praep. S. Mar. 4 b. I Moelenaer , Theod., diet. 20 b. Will. , v. Stryen, 37b.
Molencamp , 33 b. Montfoert , 23 b , 38 b , 41 b.
Willem van , burggr.
41 a , b. Montade eccl. S. Mar. 21 b.
j Morghengelt , 23 b. Muden , 9 b. Vranckcn van , 34 a , b.
Munuickenweide, 14 b. Hunters wyf, Wouter . 33 a. N.
Naeltwyck, Willem van , 18 b.
Nederhorst , 33 a , 38 b. INesse , 5 b. Nimwcgen , 1 a, I, |
|||||||||
53
|
|||||||||
Rotaerde, Nic. fil. 23 b.
Rudolph., can. 17 b. fil. Reineri , 6 b.
Zie : Rodulphus. Rusche , Dire , 32 b. Gher. 22 a, 25 a.
Wilhclmus, de Linscoten ,
7a,b. Rutenbercb , Ado. v. 42 a.
Ryn, Jo. vandenBokelsz. 32 a. Zie ook: Boeckel.
Rynkyn, 15 b, Aernt, 40 b.
Rypelinchoven , 2a, 10 b, 11a, 27 b, 37 a, 39 a, 42 b.
Berentvan, 10 b.
Rytvelt, 30 b.
S. Zie de letter Z.
Sale, Henr. 15b.
Salemathe , 12 b.
Sallant , 37 a.
Salvator , zie : Ouderaunster.
Sanctuarium , 25 a.
Sande , Mabilia vander , 15 a.
Sanderi, Henr. 13 b.
Scadwyc, Gbiselbr.de, 11a.
Scaekerlo, 5b, 6a.
Scalcwyc , 21a, 25 a , 35 a , 38 b.
Scalckaert, Henr. , diet. 27 a.
Scater , Ghysebr. 36 a.
Scbimmelpenninck , Sander , 43 b,
Scholaster eccl. S.Mar. 38 b, 39a.
Schoonhoven , 12 a , 28 b , 36 a ,
37 a , 41 b.
Schout, 4 a. Schnyrhoven , 27 b , 42 b.
Scinhaven , Curtis de , 4 a. Schomaker , Steven den , 25 a. Sronauwen , Otten gerechter. 25 a. Sconegge, Ger.de, 10 b. Sconeldis , Atet. fil. 4 a. Sconenbrenc , Willem v. 31 a. Seoute, Everh., diet. 23 a. Scouten sone , Jac. Claes , 14 a. Scriver van Schoonhoven , Jac. den , 24 b.
Scrude , Wilfr. , diet, de , 12 a. Sc... , zie ook : Sch... Secvelt, 9a, 21a, 28b, 38b; 39 b.
Gh. van , 16 a. Seger , van Elburg , 14 b. Selhorst , 2a, 3b, 4a,b,9a, 14 b, 17 b, 27 b.
Lutteke, 42 b.
Semele , 7a, 19a, 23b. Serui-praebendati , 6 b , 38 a. |
|||||||||
Overmeer , 33 a , 6.
Overlancbroec , 29 a, b. Zie ook : Lancbroec-
Overvechte, Herb. de , 7 a. P
Pallaes , Herb. , diet. v. 20 a.
Pape, Willem, diet. 11a. zoon, Matth. Mert. , en zy-
ne docbt. Lysb. en Aleyd. 31, a. Papendorp , 18 a.
Papendrecht, 3a , b , 27b , 37b ,
42 b.
Pas, Gher. fil. Ludolplii, diet. 14 b.
Passert, Herm. 35 b. Patronatus jus , 9 b , a. Pauli, abbas S. 16 b, 22 a, 28 a Pauwelsz. , Vred. 40a. Pers , Hendr. 26 b. Petri, cap. S. 12b, 34a Wil. fil. 30 a.
Pietersz. , Ghysh. 36 a Poel, de, 18b. Pollaert, Hugo , 21 a. Polle, Aernt v. d. 40 a. Polsbroec , 14 b , 24 a , 29 a , 38 b. Pons urbanus supra fossatum , 7 a. Potter , Henr. , diet. 19 a. Praebenda, 4a, 17 b, 18 a. Zie ook: Canonici, Ecclesia,
Proost, 2b, 3a. Procurator , 40 b. Putten, Lysb. vander , 34 a , 6. Nic. v. d. 34 b.
Pelgr. v. 33 a , b.
R.
Rammckynsz. , Jan , 20 a.
Hampays , Dire , diet. 20 b. Nic. , diet. 20 b.
Reinold v. Gelre, la, 12 a, 16 b. Reinoldsz. , Barthol. 24 a. Reynerscoep , 38 b. Rbenen, tol te , 12 a.
Rliesen , Gbiselbr. , miles. 12 a.
Richardi , Wolt. fil. 7 a.
Ridder, Wilh. 30 a.
Rietbeek , Willem van , 25 a.
Rode, Gher. die , 29 b.
Roden, Theod. fil. Ghiselberti de,
24 b.
Rodolpbus , Mr. 31 a. Roemde, 21b, 25 b , 42 a. Roemste , Ghiselbr. de , 11 a. Hie. 11 a.
Roggben . Alcyt, 31 a. |
Slaper, Am. , diet. , reel. eccl. in
17 a, 19 a, 21a, 28 a, 38 a,
42 a.
Henr. de , 16 a.
Mechtelda , vrouw van
Henr. van, 16 a. Othilda, dochter van
Mecht., vrouw v. Henr. v. 16 a, Snodelreweert, 30 b, 33 a, 34 b,
39 b.
Soudersorghe , Jo. 39 b. Speyhut , Jac. 17 b. Starckenborch , Arn. van , 8 b. Ghisebr. 6 b.
Steenberghe , Henr. , proost van
Zutphen en van Oudemunster te Utrecht, 25b, 30a. Steenen , gebakken, 31a. Steenweg, 40 b. Steghe , ter, 20 a. Heyne vander , 20 a.
Strilant, 8 b , 20 b , 38 b. Stolcwyc, 30 a. Stremmaet, Wilh., diet. 20 a. Stroesteghe, 16 a, 20 b, 22 b. Sturiones , 8 a. Subburch , Wic. de , 5 b, 6 a, 12 b.
Sube, Coep. 27 b. Tybe, 42 b. Swertvegher , Theod. 8 b. Sv*eserenghe, 11a, 20 a, 33 b, 35 a, 38 b.
Svtwyc , 29 b , 30 b , 31 a , 37 a. Sys, Ghysebr. 29 b. Syvendore, Ghisebr. lib. T.
Taem, Rudolph., diet. 27 a, 35 b.
Tallio jugerum , 23 b.
Taukeveue , 6 b , 17 a , 22 b , 33 b.
Zie ook : Ankeveen.
Tecoep , 15b, 29 a. Tideman, Joh. 17 b. Tielreweert, 12 a, 17 b, 38 b, 42 a.
Themaet , 17 a. Theodoricus , bisschop , 2b, 8 b.
Thietejunge, Wiebra, 13 a. Tollebruch , area in , 38 a. Tollen , Gelmaer vanden , 36 a. Tollenbrughe , Theod. dc , 15 a. Tollesteghc , 16 b , 19 a , 20 a , 26 ;. Trechterveen ,' 36 b. Trier , ertzb. van , 8 a. 14
|
||||||||
54
|
|||||||||
Wildenesse, 14 a.
Willem , ko. 17 b. van Hcneg. 36 a, 41b.
Willinchusen , Aelbr. v. 22 b. Wilnisse, 25 b. Zie ook :. Wildenesse.
Wiltenborch, 4a, 19 a. Wisselo , 4 b. Wittc , Jo. , diet. 19 a. Woerden, 19 a, 22 b, 29 a, 30 b, 32 a, 34 b, 41b. Herm. de , 13 L.
Woutcrsz. , Elyas , 19 a. _ Gher. 19 a.
Heyn. 19 a.
- Peter , 33 a. Wye, 24b, 37a, 38b.
- Hannezo de , miles . 7 b.
Wyhe, 38 a, 41a, b. Y.
Yselmudcn , Ernest van, 12 b.
Yselsteyn , 2 a , 9 b , 14 a , 32 a , 41b, 42 a. heer van , 22 b , 34 b ,
41a. Arnold van, 9b, 10 a,
14 a, 19 a. Ghiselbr. 3 a , 7 a, 11 b ,
25 b , 27 b , 28 a. Gyote , vr. van, 26 b.
Willem v. 39 a , 42 a.
Ysendoren , Roel., proost v. S. Pie- ter t'Utrecht, 34 a.
Z. Zie de letter S.
Zadelstrate, 19 b , 20 a , 29 b.
Zalensoon, Dyedolf, Henr. 29 b.
Zeelant, 42 a, b.
Zevender, 11 b , 28 b , 36 b , 37 b.
Zeyst, 38 b.
Zibekeloe , clooster v. Galilea toe ,
40 b. Zielspriester , 2 a.
Zie ook. : Praebenda.
Zittert, Will.de, can. 18 a.
Zoudenbalch , Gher. 33 b.
Henr. 33b, 35a.b.
Zulen, 33 b, 35 a.
I Zutphen , 31 a. Zuytvike , zie: Sntnye.
I Zyl, 24 a. |
|||||||||
Lubb., dictus, 15 a, 19 b.
Vredelander zytwen , 40 a. Vreeswicsvelt , 38 b. Vrenken , Gher., can. 30 a. Vuleucoep, 13 b, 28 b, 38 b. Gher. van, 35 a.
Vulven, Enghel , Hubr. dochter v. 25 b.
Vyanen , 19 b. - heer van , 36 b.
Henr. van , 20 b , 26 a ,
32 a. _ Janv. 20 b, 35a, 38b.
Zie ook ; Goye. Vynyns , Egidius , 29 b. W.
Wadenoye , Philips van, en zyn wyf
Aleyde , 35 b.
Wael , 't, 4 b , 25 a. Wagheninghen, 31 a. Wale, Allart vanden, 21a. Walmaer , Peter , 20 b. Wamel , Gher. van , 35 b. Walninghenguet, 29 b. Walter , proost , 9 a. Wandelaer , Ilentlr. 38 a. Waveren , 8 b , 24 a , 25 b. Wede, 19 a. Hughode, 21a.
Joh. de , 21 a.
Petr. , diet, de, 20 b.
Weesmaker , Symon de , 36 a. Welle, Arnold , diet. 22b. Wennemaer ten hove , 39 a. Werconden, 7 b, 10b , 11a, 19a , 23a , b, 38b.
Wernaersz., Gher, 36 a, Westbroec, 30 b, 37 a. WeSterhem , 8b, 10 a, b. Westernesse , 6 b. Zie ook : Nesse.
Westrum , 26 a , 32 a , 37 a , 38 b , 39 a 42 a.
Weyde', Ghiselbr. de, 20 b , 25 a. Theod. de , 32 a.
Wiersse, 20 b , 38 b. |
|||||||||
Ti-inden wyf, Lysb. Henr. v. 31b.
Tuel, 27 a , 30 a , 40 b. Tiirnarius, 2 a. U.
line , 2 a.
Zie : Oene.
Up Mile, 19 b. Up Raren , 32 b , 38 b. Utenhamme , zie : Hamme. Utermathe, Wilh. , dict.de, 11. V.
Valderici, 9a, 25b, 30b, 32b,
34 a, 42 a.
Vechten, 7b. Veen, Gher. van der , proost van Arnhem, 25 b, 26 b.
in't, 38 b.
Velde, 3b, 4a, b, 9 a. Eufemia , uxor Theod. de ,
7 b. Joan, de, 3 b.
Nic. van de , 19 a.
Sophia , doch. v. Th. de ,
7 b. Theod.de, 7 b.
Wouter vanden , 24 b.
Veluwe, 11 a. aertsdeken op , 9 a.
droest van , 29 b , 31 a.
reenter op , 12 a , 20 a ,
22 b. Velwech , 27 a.
Vemdser , Petr., 16 a , 22 b.
Vermuyden , Evert van, 39 a.
Vicarissen, 26 b.
Vincken's dochter, Herm. 31 b.
Vinum, 8 a.
Virse, Henr. 18 a.
Vischmaerct, Ja , diet. v. dier, 20b.
Visitatieu , 30 a.
Vlaminck , Agnes wed. van Weren-
boldus , diet. 7 a.
Vliet, Gher. de, 24a. Vloten , 12 b , 14 b , 23 h, 29 b , 38 b.
Voeleken , Alard , diet. 19 a. Voeleman van Campen , Math yes , |
|||||||||
ARCHIEF
|
|||||||||||||
VOOB
|
|||||||||||||
KERKELIJKE EN WERELDSCHE GESCHIEDENISSEN,
|
|||||||||||||
1NZ0KDBKIIEID VAN
|
|||||||||||||
UTRECHT.
|
|||||||||||||
UITGEGEVEN
DOOR J. J. DODT van Flensburg.
|
|||||||||||||
TWEEDE STUK.
Het Generael-capittel, 1524. Het tract, v. Schoonhoven, 1527.
Het TRACTt V. Dortrecht , 1528. De peys v. Gorcum , 1528.
Betreffende Utrecht in 1525.
|
|||||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Akademie-drukker,
1838. |
|||||||||||||
!.
|
|||||
Met prothocollum van Jan van Goch , waarmede wij dit tweede stuk van ons Archief
openen, en hetwelk, ons inziens, naar vorm en inhoud den beoefenaren der geschiedkun- dige wetenschappen niet dan welkom kan zijn, wordt door ons gegeven, volgens eene gelijk- tijdige kopij, uit het archief der oud-roomsch-catholijken alhier, berustende onder zijn W.Ew. den beer pastoor A. S. van Werckhoven, die met de meeste hartelijkheid ons een betamelijk gebruik van hetzelve wel heeft willen toestaan. Er dient hierbij te worden aangemerkt, dat, hoezeer bet lezen van deze kopij met beduidende moeijelijkheden was verbonden, wij evenwel meenen dezelven te zijn te boven gekomen, en dat de enkele gapingen, welke wij naar derzelver uitgestrektheid door puntjes hebben aangeduid, aldus in de kopij zelve worden gevonden; terwijl wij het buiten ons bestek achtten te zijn gele- gen, deze gapingen van elders aan te vullen; hetgeen anders ligtelijk had kunnen geschieden. Tevens kon het voor den lezer belangrijk zijn, om te weten, dat hier en daar een enkel woord , aangaand* den vorm afwijkende van de schrijfwijze, die men ten deze in soortge- lijke stukken bij Matthaeus en anderen vindt in acht genomen, stiptelijk uit de kopij door ons is wedergegeven. Dit geldt onder anderen van ons officiolatus, in tegenoverstelling van den meer gewoonlijken vorm, oflicialUas, enz. Naar hetgeen Matthaecs {Anal.l. 206 sq.), nopens dezen modus procedendi heeft kunnen of willen zeggen, is het meer dan waarschijnlijk, dat het doms-capittel ook hiervan het originate bezit, of ten minste beze- ten heeft. De beide aangevoegde geloofsbrieven zag Matthaecs in originali. Zijne kopij, volgens welke wij dezelve geven, berust op onze academische bibliotheek |
|||||
Matthaeds (deNobil.) heeft al weder de verdienste, de eerste te zijn geweest, die ge-
tracht heeft de oorspronkelijke stukken, betreffende de translate der temporaliteit door bisschop Hendrik van Befjeren aan keizer Karel V., in 't licht te brengen. Te Water, van dien arbeid gebruik makende, heeft eene reeks van hiertoe betrekkelijke stukken, in zijn verdienstelijk Staten-I'laccaeiboek medegedeeld, en hen, als'tware, aan zijn werk ten grondslag gelegd; terwijl Hoynck van Papendrecht (Anal.), beider arbeid ter beschik- king hebbende, dien des laatstgenoemden op eene niet altoos even kiesche wijze, uit een hem ter hand gekomen handschrift, af komstig van Gysr. Lap van Waveren , gepoogd heeft te verbeteren en vollediger te maken. Maar niet tegenstaande deze vereenigde pogingen, om den apparatus ten deze volledig te maken, heeft Let hun, gelijk Hoynck zelf be- kent, niet mogen gelukken, de beide door ons medegedeelde tractaten, te weten, het tractaat van Schoonhoven en dat van Dortrecht, op het spoor te komen. Wij geven dezelve, gelijk eveneens den peys van Gorinchem, tot welks uitgave wij mede en bepaal- delijk door de uitnoodiging van den heer Mees (over L. Hortensius) zijn aangezet gewor- den, naar den tekst, zoo als die in de stadsboeken vvordt gevonden; waarbij wij echter aanmerken, dat van het laatstgenoemde stuk, den peys van Gorcum, wij in de gelegenheid waren een' tekst te vergelijken, die, door Dvbliovl eigenhandig onderteekend, der stad Utrecht, (als zijnde dezelve in dezen vrede grootelijks betrokken,) werd toegezonden, ter publicatie van het stadhuis; en welke dus als origineel mag beschouwd worden. Dezelve is berustende op de academische bibliotheek. Wat eindelijk de stukken, betreffende den inwendigen toestand van Utrecht, aangaat,
zij zijn gezamenlijk afgedrukt volgens gelijktijdige kopijen, berustende, of onder den voor- noemden heer pastoor van Werckhoven, of op de academische bibliotheek. Het eerste, vierde, vijfde en zesde stuk, mede in de stadsboeken door ons gevonden zijnde, hebben wij niet verzuimd, dien tekst te vergelijken, zonder e;hter eenige aanmerkenswaardige afwij- kingen te ontmoeten. |
||||||
Geschreven den 1* Maart, 1838.
|
||||||
J. J. DODT van Flenssorg.
|
||||||
DE
|
|||||||
WERKZAA HHEDEHi
tiK HET
GENERAALCAPITTEL
te UTRECHT in 1524.,
sede Episcopali vacante.
|
|||||||
Manuale sive prothocollum mei Johannis de Goch, clcrici
Coloniensis dioecesis, publici apostolica et imperiali auc- toritatibus notarii, ac venerabilium et egregiorum domi- norum, praelatorum et capitulorum quinque ecclesiarum Trajectensium scribae, in causis et actibus generalem ec- clesiam Trajectensem, etiam tres status patriae Trajectensis concementibus inferius designatum, inceptura anno a na- tivitate. Domini millesimo quingentesimo yicesimo quarto. \ Obitcs domii^Philippi, episc. Trajectense.
iovis men^DA^n!.Till?-im° ?uinSent?s° yicesimo quarto, indictione duodecima, die vero
et do'mW nosu-f domn^rt' T T^ vd ^' P°ntifica^ *>^ in Christo patris damTPT : dom:nl9ement's' divma providentia papae septimi anno primo, obiit quon- casTroZ ntZTf dom,nu% d~ PWJippusdeCrgondia, episcopus Tr jectenl, in ZlZms SrjSrf'- ffS ? .C,UJUS ana in aeterna Pace defeat. Ejus mortem ,H h «'Sefnd,f deV^d».filiuS Henrici, dictis statibus capitulariter convocatis b- scupseiunt ad opp.da Daventnense, Zwollense, Campense, Amersfordense, Renen,
|
|||||||
2
|
|||||
et Wyck: et ad nobilem virum, dominum Danielem de Bouchout, dominum de Boelre, ut
oppida custodiantet conservent, praesertim castrum de Duersteden, ad usum ecclesiarum et pa- triae, et quod ulterius intimare curent superioribus et castellanis respective sub eis degenti- bus. TRADITIO SlGIIXORUM.
Die veneris, mensis Aprilis octava, comparuit in domo capitulari minori ecelesiae Trajec-
tensis mane, bora cajoitulari eonsueta, coram dominis praelatis et capitulis quinque ecclesia- rum Trajectensium, capitulariter coneregatjs*, dominus et magister Johannes de Tiela, vicarius in spiritualibus generalis dicti quondam domini Philippi, episcopi Trajectensis, et assignavit ibidem, ac facto et realiter tradidit ad manus eornndem dominorum praelatorum et capitu- Jorum duo sigilla, unum videlicet rotundum et magnum dicti quondam episcopi, quod di- cilur sigillum ad causas, et aliud parvum, tan qua m signetum, in dorso sigillorum apponi et imprimi solitum; quae duo sigilla Wilhelmus Johannis de Trajecto superiori de dic- torum dominorum mandato cancellavit ac frcgit ; item adhuc duo sigilla officiolatus sine ar- mis episcopi, quae venerabilis dominus Jacobus de Appelteren, decanus Trajectensis, de con- sensu omnium aliorum dominorum ad se rccepit. Item comparuit etiam ibidem magister Ghvsbertus Zael de Woirderi, vicarius ecelesiae Trajectensis, qui eisdem dominis ibidem etiam assignavit et tradidit tria sigilla parva, videlicet, duo argentea et unum cupreum, quae dicuntur parva sigilla, etiam sine armis episcopi et semper manentes, cum quibus sigillantur Jnonitiones et citationes et similes literae, quae emittantur ab officiali curiae Trajectensis, quae etiam dictus dominus decanus Trajectensis, de consensu aliorum dominorum, ad se re- eepit. Item dominus Wilhelmus Henrici, provisor, etc., assignavit et tradidit ibidem sigilla ad provisoriam spectantia. Tkaditio cl avium Palatii episcopalis.
Eisdem die et bora comparuit coram diclis dominis praelatis et capitulis quinque ecclesia-
rum Trajectensium, ut supra , congregatis , Gerard us, janitor, seu custos aut caslellanus Palatii episcopalis civitatis Trajectensis, ac tradidit et realiler ibidem assignavit eisdem dominis cla- ves Palatii supradicti: qui quidem domini, tandem, aliquali deliberatione praehabita, tradide- runt eidem Gerardo janitori dictas elaves, praestilo per eum ibidem corporali juramento de fideliter custodiendo nomine ipsarum ecclesiarum et futuri per eos eligendi episcopi Trajectensis dictum palatium et omnia in eodem existentia ad episcopum spectantia. Quo facto, de mandato dictorum dominorum, venerabilis dominus TbeodoricusTaets et dominus JohannesReaell, per eosdem dominos deputati ac ego notarius et Wilhelmus de Trajecto hora vesperorum dictum palatium episcopale accesserunt et ibidem inventarium omnium bonoi'um in dicto palatio repertorum et existcntium, prout in cedula desuper conscripta plenius con- tinetur, confecimus, praesentibus ibidem dictis deputatis et Wilhelmo de Trajecto et dicto Gerardo janitore, et ejus conjuge legitima testibus, etc. Indicitur processio generalis.
Eisdem die et hora venerabiles et egregii domini praelati et capitula ordinarunt unam ge-
neralem processionem in dominica jubilate proxime ventura, quae erit decima septima men- sis Aprilis, cum venerabili Sacramento solemniter observandam pro salutifera electione novi pontjlicisj et hodie, a duodecima hora usque ad secundam, fiet generalis compulsatio om- |
|||||
3
|
|||||
nium campanarum in omnibus ecclesiis, etiam parochialibus, monastery's et capellis totiu*
civitatis Trajectensis, pro anima defuncti episcopi, cum tribus pausationibus, more ecclesiae consueto. Depctatto ad visitandum casira.
Eisdem die et hora venerabilcs et egregii domini praelati et capitula quinque ecclesiarum
deputarunt commissarios ad visitandum castra et ad capiendum a casteilanis et marscalcis ibidem respective juranicntum fielelitatis, videlicet dominam Fridericum die Konnynck et magistrum Gerardum Zuggerodc ad castrum de Duerstedeu, dominum Amilium de Nyevelt, praepositum Leydensem, et magistrum JohannemdicVosch ad castra de Apcouda et Vrede- lant, et dominum Marcum de Weze, praepositum de Culcmborch, et magistrum Barthole- meum Knyff ad castra dc Ema et IJorst, cum Uteris credentiarum, respective ad castellanos et marscalcos ab eisdem dominis emissos et ipsis directis. Deputatio Vicarii generaus.
Die sal)bati, mensis Aprih's nona, mane, hora capitulari consueta, capitulo ad infrascripta
peragendum specialiter indicto, venerabilcs et egregii domini praelati et capitula quinque ec- clesiarum Trajectensium in dorao capitulari minori ecclesiae Trajectensis capitulariter congregati, elegerunt ac concorditer et unanimiter, nomine discrepante, deputarunt et ordinarunt venera- bilem et egregium virum, dominum Thomam de Nyekerkc, chorepiscopum et canonicum eccle- siae Trajectensis, in commissarium et vicarium geuerakm in spiritualibus et tcmporalibus in omnibus et singulis, quae conccrnunt juiisdictionem ecclesiae et patriae Trajectensis, sede episcopali vacante , dempta jurisdictions official's curiae Trajectensis: salvo, quod majora officia per persouas ecclesiasticas quo ad exercitium iurisdictionis ecclesiasticae deserviri faciet et procurabit; petentes iidem domini, quatenus dictus duminus Thomas, chorepiscopus, com- missionem hujusmodi pro bono pacis et cuncordiae, ac utilitate totius patriae Trajectensis ac- ceptare vellet et dignaretur. Qui quidem dominus Thomas, chorepiscopus, tandem, post multas excusatioues per eum factas, etc., matura deliberatione praehabita, commissionem prae- dictam modo, quo supra, in Dei nomine acceptavit, cum protestatione tamen, quod ipse nemini alteri, quam ipsis dominis praelatis et capitulis aut eorun'i deputatis de hujusmodi comiuissioue adminislrationis couiputum et rationem faciet seu facerc habebit; et in eventum quoforsan, quod absit, per futurum dominum ekgendum Trajcctensem, aut quemvis alium propter praemissa quovismodo tribularetur, etc., dicti domini praelati et capitula ipsi domino chorepiscopo in hoc snmmani assistenlinm facient, eumque in omnibus et per omnia desuper defendent; super quiljus, etc., idem dominus chorepiscopus petiit a me notario instrumentum et instrumenta, pracsentibus ibidem mngistro Theoderico de Malsen, nuntio capituli, et Wil- helmo Johannis de Trajecto testibus, etc. DEPGTATIO SoFFRAGANEI.
Die et hora praedictis comparuerunt coram dictis dominis praelatis et capitulis , ut supra
adhuc congregatis, successive reverendus dominus magister Jacobus Redder, episc. Ebronensis, et reverendus dominus, magister Johannes de Heetvelt, episc. Hieropolitanus, suffraganei Trajec- tenses, petentes servire in dioecesi et patria Trajeetensi, etc.; unde venerabiles domini, prae- habita aliquali deliberatione, deputarunt R. P. dominum et magistrum JacobumRydder, episc. Ebroneusem, tanquam principalem suffraganeum ecclesiae Trajectensis, qui, sede vacante, |
|||||
4
|
|||||
oi'dines ministrabit et alia necessaiia peraget in dioecesi et patria Trajectensi. Et quia diver-
sae consecraiiones, tarn in Hollandia, ZeelandiaetFrisia ac quatuor officiis Flandriae aliisque locis necessario fieri debent, ipsi domini praelati et capitula admiserunt etiam R. P.D. Johannem deHeetvelt, episc. Hieropolit., tanquam coadjutorem; qui etiam juxta ordinationem vicarii officium suum faciet; et recipient ipsi R. patres hincinde pensiones consuetas, sede vacante, vel usque adventum futuri episcopi, praesentibus magistro Theodorico de Malsen et Wilhelmo Joliannis de Trajecto superior} testibus, etc. CONSTITDTIO SYNDICORUM.
Die dominica, mensis Aprilis decima, praelati et capitula quinque ecclesiarum Trajectensium
capitulariter in domo capjtulari ecclesiae Trajectensis minori congregati, constituerunt suos syndicos et procuratores, videlicet magistrum Gerardum Zuggerode et dominum Fredericum die Konnynck ad petendum et requirendum nobilem virum, Danielem de Bouchout, dominum de Boelre, et alios deputatos in castro de DuerSteden existentes, ut corpus defuncti episcopi quan- totius ecclesiasticae tradant sepulturae, adfinem, quod ad decretum electionis procedi possent ac desuper, si opus fuerit, protestandum, petentes desuper a me Johanne de Goch instru- mentum et instrumenta. Requisiiio syndicorcm in Duerstede.
Die lunae, mensis Aprilis undecima, venerabiles domini, magister Gerardus Zuggerode et
doiuinus Fredericus die Konnynck, deputati, requisiverunt dominum Danielem de Bouchout, Einestum de Ysendoren, Franciscum Corbel, Bernhardum Vreysse, Jacobum de Mynre et certos alios deputatos in castro de Duersteden existentes, quatenus corpus defuncti episcopi ecclesiasticae traderent sepulturae, ut ad decretum electionis praelati et capitula quinque ec- clesiarum procedere possent. Qui quidem D. deBoelre et alii deputati, praehabita delibera- tione, responderunt se velle intimare ecclesiis diem sepelitionis hujusmodi infra duos dies. Et deputati desuper protestati fuerant, quod non stat per eos, quominus ad decretum electio- nis procedere possent. Et ulteiius ad requisitionem deputatorum, sigillum magnum et par- vum secretum fuerunt ibidem ostensa, comminuta et cancellata : et quod in vim juramenti sancto Martino praestiti conservarent castrum de Duersteden cum oppido deWyck, ad aliud juramentum se astringere seu astringi facere nollentes, nisi quatenus de jure tenerentur, et quod facerent fieri inventarium bonorum per quinque deputatos, qui illud, praeviis eorum juramentis, conscriberent ac ecclesiis desuper copiam traderent; et si baculum pastoralem, sive mi tram invenerint, aut aliqua alia ad ecclesiam Trajectensem spectantia, jam fideliter ad usum ecclesiae conservarent et restituerent, ac babita communicatione cum executoribus testamenti domini nostri reverendissirai defuncti, copiam testamenti ejusdem exbibereiit, et cfficerent, quod vestis ejus nuptialis ecclesiae applicaretur, quantum in eis esset. Actum in castro de Duersteden , bora quasi undecima ante meridiem , praesentibus ibidem magistro Leonardo Hardynck et Leonardo, ostiario, sive janitore, testibus, relatione desuper die XIII. men- sis Aprilis in capitulo ecclesiae Trajectensis inde facta. SciILTETUS IN WyCK JURAVIT.
Die marlis, mensis Api'ilis duodecima, Antonius Jacobi, scultetns in Wyck, praestitit jti-
ramentutn de fideliter exercendo officium suum, ad requisitionem venerabilium deputatoru;n,. |
|||||
5
|
|||||
magistri Gerardi Zuggerode et domini Friderici die Konnynck cum protestatione de ...'..
eorum ecclesiis in capitulo. Actum in Wyck, praesentibus ibidem Jacobo Bertholdi, nuntio capituli, HermannoHack et Gerardo de Essen testibus in domo dicti sculteti, hora quasi sex- ta ante meridiem. Relatio deputatorum in Abcodda.
Die tertia decima magister Johannes Vosch et dominus Amilius de Nyevelt deputati, missi
ad castellanum in Abcouda et Vredelant, exposuerunt, quod ipsi requisiverunt Anthoniumde Mynden ad praestandum ecclesiis juramentum, qui voluit primo se deliberare attente, quod breviter juramentum praestitisset in Duersteden, prout in notula requisitionis. et quod domus sive castrum de Vredelant esset omnino desolatum et inhabitabile; et sic de illo se non in- tromisit. Actum in domo capitulari ecclesiae Trajectensis minore. Relatio deputatorum in Ema et Horst.
Eisdem die et hora comparuerunt, ut supra, venerabiles domini, Marcus de Weze et do-
minus Bertholemeus Knyff, deputati in castrum de Ema et Horst, exponentes, quod ipsi de mandato ecclesiarum fuerunt in castro de Ema, et ibidem receperunt juramentum a valido viro Johanne de Wulven, marscalco sive castellano ibidem; deinde fuerunt in castro ter Hoist et similiter juramentum fidelitatis ex parte ecclesiarum receperunt; ulteriusque fecerunt, prout in notula desuper confecta. Quibus quidem relationibus sic ut praescribitur per venerabi- les dominos, magistrum Gerard um Zuggerode et dominum Friden'cum die Konnynck et prae- scriptos deputatos sic ut factis praelati et capitula quinque ecclesiarum eisdem deputatis ma- ximas gratias egerunt, decernentes, quod deputatis in Duersteden mitteretur instrumentum aut copia ejusdem auctentica per quatuor notarios publicos subscriptum, ad informandum eosdem, quatenus ecclesiis, sede vacante, juramentum praestare tenentur, et quod propterea praestent adhuc juramentum literatorie eosdem exhortando et requirendo. Praefuio termini elections Episcopi.
Die jovis, mensis Aprilis quarta decima, postqUam per dominos praelatos et capitula quin-
que ecclesiarum Trajectensium bona facta fuit diligentia apud dominum Danielemde Bouchout, dominum deBoelre, et alios deputatos in Duersteden, ut corpus quondam domini Philippi, episcopi Trajectensis, ecclesiasticae traderent sepulturae, quod tamen ipse dominus de Boelre et alii deputati in castro de Duersteden facerc promiserUnt, quantotius ipsique domini desuper coram me notario et testibus etc. desuper protestationes debitas fecerant, quod per eos non steterit, neque stetit, quominus dictum corpus defilncti episcopi traditum jam du- dum fuisset ecclesiasticae sepulturae etc.; iidem domini praelati et capitula mane, hora capi- tulari consueta, in dicta domo capitulari minore ecclesiae Trajectensis capitulariter congregati, capitulo ad id, ut moris est, indicto, ad consulendum et providendum ipsi ecclesiae Trajec- tensi, ut praemittitur viduatae et Vacanti, propter, etiam pericula, quae ex diutina vacatione evenire possent, evitanda, statuerunt et praefixerunt diem sextain mensis Maji proxime ven- turi, quae erit in crastino ascensionis domini nostri, Jhesu Christi, ipso die S. Johannis ante portam latinam, horam capitularem ejusdem diei cum continuatione dierum et horarum se- quentium ad electionem seu postulationem futuri episcopi Trajectensis per eos celebrandam ac ad eligendum seu postulandum futurum episcopum, volentes, quod quatuorarchidjaconis in |
|||||
ecclesia Trajectensi, videlicet S. Walburgae Aernhemensis, S. Lebuini Daventriensis, S. Mar-
tini Embricensis, et S. Plechelmi Aldezalensis ecclesiarum praepositis, nee non singulis cano- qjcis quinque ecclesiarum Trajectensium capitularibus absentibus infra tamen provinciam Colo- niensem existentibus, dies bujusmodi electionis seu postulationis celebrandae intimetur; ad eam- que pro electione seu postulatione bujusmodi una cum iis faciendamet celebrandam, acadeli- gendum seu postulandum citentur ac literalorie vocentur. Quapropter decreverunt citationes bujusmodi sigillis omnium quinque ecclesiarum sigillandas et per me Johannem de Gocb sub- scribendas, etc., praesentibus ibidem domino GoeswinodeHatthem sancti Salvatoris, et domino Lujffrido vander Haer beatae Mariae ecclesiarum Trajectensium canonicis uon capitularibus tes- tibus, etc. NOTARII CURIAE ET PROCURATORHS CACSARUM JCRARUNT.
Die mcrcuiii, mensis Aprilis tertia decima, de mandate venerabilis viri, domini Jacobi
de Appelteren , decani Trajectensis, sede episcopali vacante, officialis Trajectensis, praesente magistro Bernbardo de Hairlem , decretorum doctore, ejus assessore , magistri Adrianus Buer, FranciscusBeyer, ArnoldusZeelum, Jacobus deMedenblick, et Jac.Stoep, notarii curiae , ma- gister Johannes die Wael, magister Johannes de Mechelinia, magister Johannes Pels de Novio- magio, Johannes dePlatea, magister HenricusdeEyck, Johannes Spierinck et JohannesBoelen, causarum procuratores, Bertholdusde Angeren ac certi alii clerici literarum pi'aestiterunt ju- ramentum fidelitatis juxta statuta consistorii, prout quemlibet in officio suo concernit. Ac- tum in consistorio episcopali Trajectensi, hora audientiae causarum consueta. DfiPCTATI AD WarfDANDAM KtECriONEM JURARCNT.
Die veneris, mensis Aprilis quinta decima, venerabilis dominus Jacobus de Appelteren mo-
nuit et requisivit magistrum Ghisbertum Clos et Theodoricum de Zulen ad Coloniam, et ma- gistrum Cornelium Palinck et Johannem Boelen ad Brabantiam respective deputatos ad citandum etexequendumjuxta mandata ipsis data, qui successive jurarunt, se fideliter velleexequi hujus- modi mandataet singula diligenter conscribere, ac instrumentum sive instrumenta desuper trade- re; super quibus idem dominus decanus petiit instrumentum et instrumenta. Actum in domo capitulari minore, praesentibus ibidem magistro Johanne die Wael, Malsen et Wilhelmo Jobannis testibus, etc. SrNDICI ITERDM DEPCTAMT0R AD DcERSTEDEN.
Eisdem die et hora capitulari praelati et capitula quinque ecclesiarum Trajectensium iterum
deputarunt syndicos alias constitutos, videlicet, magistrum GerardumZuggerode et dominum FridericumdieKonnynck ad requirendum dominum Danielem de Boechout, dominum de Boel- re, et alios deputatos in Deursteden super inhumatione et sepelitione corporis quondam do- mini nostri reverendissimi, ac desuper de novo protestandum ; ac ad capiendum juramentum fidelitatis ab eisdem, nomine ecclesiae, aliasque et alia faciendum juxta informationem ipsis alias datam. Actum in domo capitulari ecclesiae Trajectensis minore, praesentibus ibidem domino Luyffridovander Haer et domino GoeswinodeHatthem, canonicis non capitularibus, Malsen et Wilhelmo testibus. Processio generalis.
Diedoninica: jubilate, decima septima mensis Aprilis antedicti, fuit habita et observata gene-
|
|||||||
-
|
|||||||
7
|
|||||
ralis processio per praektos, canonicos c-t beneficiatos quinque ecclesiarum Trajectensium et a-
Jios, etc., cum deportatione venerabilis sacramenti pro salutifera electione novi pontificis, etc. Reiatio syndicorum.
Die Junae, mensis Aprilis die deciraa octava, venerabiles domini, magister Gerardus Zugge-
rode et dominus Fridericus deputati, una cum domino Johanne de Goch exposuerunt, quod dominus Daniel de Boelre et alii deputati in castro de Deursteden, requisiti primo et secundo, ac praeviis deliberationibus, volunt et intendunt ecclesiis praestare juramentum per deputatos committendos juxta tenorem literae patriae, petentes salvum conductum ab ecclesiis et civitate Trajectensi sibi decretum et xx. die ejusdem mensis missum per Jacobum Bertholdi, nuntium capituli majoris ecclesiae. CoMMITTirUR MaLSEN. NUNTIO, KXECUTIO.
Die martis, mensis Aprilis die decima nona, venerabilis dominus Jacobus de Appelteren
tradidit magistro TheodoricodeMalsen, nuntio capituli, citationem exequendam in quinque ecclesiis Trajectensibus, medio suo juramento ecclesiae praestito. Actum in ecclesia Trajectensi bora quasi nona ante meridiem , praesentibus domino Johannes Zelbach et domino Henrico Jo- hanuis, vicariis ecclesiae Trajectensis testibus, etc. PrOTESTATIO QCINQCE ECCXESIARUM.
Die vicesima septima mensis Aprilis, venerabilis vir, dominus Thomas de Nyekercke, exposuit
coram venerabilibus dominis praelalis, canonicis et capitulis quinque ecclesiarum capitulariter in domo capitulari ecclesiae Trajectensis, hora capitulariconsueta, congregatis, quatenus juxta continentiam literarum Theodoricide Zulen dominica die praeterita in capitulo exhibitarum et lectarum magister Ghisbertus Glos in Dodewerde per satellites esset apprehensus et abductus ac idem Theodoricus de Zuylen pecuniis suis spoliatus; adeo, quod executiones mandatorum insinuationum diem electionis novi pontificis reverendis dominis praepositis Embricensi et Oldenzalensi ac domino LazarodeRosetis minime fieri possent; super quibus domini praelati et capitula protestati sunt, quod non stetit, neque stat per eos; decernentes novam citatio- nem per magistrum Johannemdie Wael, ibidem praesentem et acceptantem exequendam et insinuandam; qui quidem magister Johannes die Wael eadem die, hora quasi septima, praes- titit juramentum de mandato domini decani majoris ecclesiae de fideliter exequendo. Actum in domo ejusdem domini decani, praesentibus ibidem magistro Johanne de Boemel, commen- sali meo, et Jacobo Bertholdi. Qui dominus Johannes protestalus coram eisdem testibus eo- dem vespero equester arripuit iter ad insinuandum juxta mandatum sibi traditum. Electio Episcopi Tra/ecteksis.
Die vero veneris, sexta niensis Maji, ipsa die Johannis ante portam latinam, et altera ascen-
sionis domini nostri, Jhesu Christi, fuit per dominos praelatos et capitula quinque ecclesiarum Tra- jectensium in domo capitulari majori dictae ecclesiae Trajectensis capitulariter congregates, capi- tulo ad id sufiicienter etc. indicto, venerabilis et illustris dominus Henricus, comes Palatini Rheni, duxBavariae, et canonicus ecclesiae metropolitanae Coloniensis, in episcopum et pastorem ecclesiae Trajectensis praeficiendum concorditer et unanimiter, una voce, nemine discre- |
|||||
8
|
||||||
pante, per LXXI. electores via scrutinii electus et postulatus. Et fuerunt deputati tres sera-
tatores, videlicet reverendi et venerabiles domini, Philibertus Naturelli majoris praepositus et archivarius, dominus Hei-mannus de Lochorst S. Salvatoris , et doininus Georgius de Zolmiis S.Petri ecclesiarum Trajectensium decani, prout hie et omnes alii actus ante et post hanc them celehrati et facti ipsam electionem seu postulationem concernentes in quodam pro- cessu electionis seu postuladonis hujusmodi per me notarium confecto; signis el subscrip- tiombus mei et magistri Johannis Pels de Recninchuesen et domini Johannis de Amerongen , notariormn etiam publicorum in scrutinio mihi adjunctorum subscripto et signato in archivis ecclesiae Trajectensis conservato, plenius continetur. CojrsriTurro syndicorum.
Die lunae, mensis Maji nona, praelati et capitula quinque ecclesiarum Trajectensium capi-
tulariter congregati, capitulo ad hoc spectaliter indicto, hora capitulari consueta , constituerunt, ordinarunt et deputarunl eorum sjndicos et commissarios, videlicet, venerabiles et egregios dominos, Jacobum de A.ppelleren majoris, Georgium de Zolmiis S.Petri decanos, Thomam deNjekercke, chorepiscopum , Gerardum Zuggerode S. Salvatoris, Theodoricum Lyeverjan S. Johannis, et Adam Wynandi B. Mariae ecclesiarum Trajectensium canonicos, praesentes et acceptantes ad exhibendum et praesentandum illustri domino, domino Henrico, ex comitibus Palatinis Rheni, et duci Bavariae , electo et postulato, Coloniae apud ecclesiam Coloniensem resi- dent , electionem et postulationem hujusmodi; ac ad petendum et inquirendum ejus consen- sum in forma. Actum in domo capitulari minore ecclesiae Trajectensis, praesentibus ibidem venerabilibus et discretis viris, domino Wilhelmo de Palude , canonico B. Mariae Trajectensis, et magistro TheodoricodeMalsen, praebendato prebenda dormitorii in ecclesia Trajectensi testibus. Insinuatio decreti electionis.
Die mercurii, mensis Maji decima octava, venerabiles viri et domini, dominus Jacobus de
Appelteren majoris, Georgius de Zolmiis S. Petri decani, Thomas de Nyekercke, chorepis- copus, Gerardus Zuggerode S. Salvatoris, Theodoricus Lyewerjan S.Johannis, et Adam Wynandi B. Mariae ecclesiarum canonici, deputati et commissarii, comparuerunt Coloniae in domo habitationis illustrissimi domini Henrici, ex comitibus Palatinis Rheni, ducis Bavariae, canonici ecclesiae metropolitanae Coloniensis , Coloniae in die Dranckgasse sita , et ibidem exhi- buerunt literas commissoriales, sigillis quinque ecclesiarum sigillatas per me Joannem deGoch lectas. Quibus lectis , exhibuerunt instrumentum decreli electionis et postuladonis, petentes et requirentes in forma per os domini decani Trajectensis ; et idem dominus electus habens hujus- modi instrumentum pro lecto, dixit, ex quo causa sit ardua, quod velit se cum doctis et amicis deliberare usque ad crastinum. Actum, ut supra, hora quasi decima ante meridiem, prae- sentibus ibidem illustribus et nobilibus viris et dominis in notula infrascripta descriptis. ACCEPTATIO ELECTIONIS.
Die jovis, mensis Maji decima nona, ad petkionem deputatorum, illustris et reverendus
dominus HenricusElectus, facta oratione per dominum doctorem Lucam, tandem acceptanda electione, pronunciavit haec verba: quia placuit venerabilibus dominis praelatis, et canoni- cis quinque ecclesiarum Trajectensium, me in locum recolendae memoriae domini Philippi, dum vixit, episcopi Trajectensis, concorditer in futurum episcopum eligere et postulare, li- |
||||||
*
|
||||||
9
|
|||||
cet me ad tantutn onus minus sufEcientem recognoscam; ne tamen divinae videar velle
contraire voluntati, auxilioDei acdictorum dominorum confratrum confisus, in electionem de persona mea factam et mihi praesentatam, ut electus consentio, et earn electionem in nomine Patris, Filii et Spiritus Sancti accepto. Quo facto, dicti domini deputati egeruut eidetn infi- nitas gi-atias, recognoscendo eundem tanquam dominum principem electum ; ac idem dominus electus et deputati praedicti petierunt a nobis notariis, ibidem praesentibus instrumentum et instrumenta desuper fieri. Actum in domo ejusdem domini elecli, hora quasi decima ante meridiem, praesentibus ibidem illustribus et generosis dominis, domino Friderico, comite de Bychelen, chorepiscopo, domino Johanne, comite deEppensteyn, scholastico, domino Georgio, comite de Wytkensteyn, capellano ac perpetuo cancellario aixhiepiscopi Coloniensis, praelatis, domino Theodorico, comite de Waldeck, Deghenardo Witten, cancellario, Bernhairdo van Haghen , sigillifero, Theodorico de Meynershaeghen, canonicis majoris ecclesiae Coloniensis, et magistris Judoco de Wyltenborch de Empach, Petro Kleppis, doctoribus. CASTEiLANUS IN DuEKSTEDKN PRAESTIIIT JUR AMENTUM.
Die vicesima mensis Maji, anno, etc., XXIIII. validus virBernhardusVreys, castellanusinDuer-
steden , in vim literae patriae Trajectensis, praestitit juramentum fidelilatis et de conservando castrura in Duersteden et bona inibi existentia, coram venerabilibus viris ct dominis, domino HenricoZoudenbalch majoris, et magistro JohanneVoscli S.Salvaton's ecclesiarum ad hoc deputatis, per tres status patriae Trajectensis, in praesentia magistri TheodoricideMalsen , notarii, eisdem deputatis adjunct! 7 prout idem hoc ipsum in scriptis redegit. DePUTATIO ORATORUM AD INSINUANDUM PaPAE ELECTIONEM.
Die martis, mensis Maji ultima, mane, hora terciarum et capitulari cousueta, praelati et
capitula quinque ecclesiarum Trajectensium in domo capitulari minori capitulariter con- gregati deputarunt et constituerunt suos oratores et syndicos, reverendissimos patres et do- minos, Wilhelmum de Enckevoirt, sacrosanctae Romanae ecclesiae cardinalem, dominum Jbhannem Matheum, datarium , Johannem Inghenvvynckel S. Victoris Xanctensis , domi- num Johannem Slacheck B. Mariae Trajectensis praepositos, dominum Georgium de Zolmiis S. Petri decanum , dominum Thomam de Nyekercke , chorepiscopum, majoris, Gerardum Zuggerode S. Salvatoris, Theodoricum Lyeveijan S. Johannis, et AdamWynandi B. Mariae ecclesiarum Trajectensium canonicos, nee non magistros ChristoforumScarentingher, Geor- giam Gocler et ComeliumKnyff, in Romana curia causarum procuiatores, absentes tanquam praesenlcs et coram quemlibet in solidum ad praesentandum et insinuauduin sanctissimo domino nostro, Papae coetuique cavdinalium electionem praedictam, eamque prosequendam cum po- testate substituendi et clausulis consuetis, praesentibus ibidem WilhelmodePalude et Luyffii- do de Hair, canonicis non capitularibus B. Mariae Trajectensis testibus , etc. PrOTESTATIO ECC1ESIARUM.
Die lunae, mensis Septembris decima nona, mane hora terciarum et capitulari cons tie ta,
dicti domini praelati et capitula quinque ecclesiarum Trajectensium, in dicta domo capitulari minori capitulariter congregati allegarunt per os venerabilis viri Jacobi de Appeltereu, de- cam^ Trajectensis, quod cum reverendissimus et illustrissimus princeps et dominus noster, dominus Henricus, Palatinus Rheui comes, dux Bavariae, electus Trajectensis, die mercurii 3
|
|||||
10
|
|||||
in fcsto S. Matthaei apostoli et evangelistae sit venturus et civitatem suam Trajectensem in-
traturuS, proposuerunt, eum honoritice et reverenter, utdecet, acceptare, ac eidem debitum honorem et reverentiam impendere; et in eventum, quo confirmationem sanctae sedis apos- tolicae obtinuerit, omnes soiempnitates debitas juxta librum camerae et eonsuetudines antiquas fa cere et juramentum recipere illique possessionem traders, etc. In'eventual vero, quo con- firmationem praedictam nondum receperit, ex quo concorditer et unanimiter electus sit ipsamque electionem acceptaverit, eidemque, ut praefertur, consenserit et per talem consensum praestitum , verum matrimonium inter ipsum et sponsam suam, ecclesiam Trajectensem, con- tractual sit, proposuerunt motu proprio et non ad illius aut alicujus alterius requisitionem seu petitionem cum crucibus et vexillis ob singulares honores et reverentiam, sibi exhiben- duin, processionaliter eidem occurrere etobviare, ac eundem ad ecclesiam suam et chorum Tra- jectensem locumque capitularem ducere, eundemque rogare ut adroinistrationem ecclesiae suae Trajectensis, tarn in spiritualibus quam temporalibus acceptet, propter pericula et tribulationes , quotidie in patria hac vigentes et quae in dies vigeri formidantur, evitandum; ab eodem quoque juramentum de lideliter et debite administrando usque confirmationem sedis apos- tolicae obtentam, et possessionem veram et actualem ipsius ecclesiae Trajectensis ei traden- dum exigere et recipere, ac eundem in possessionem aulae episcopalis inducere, protestando solempniter et expresse, quod haec omnia per ipsos sic factura non cedant in praejudi- cium juris sui ad ipsam ecclesiam Trajectensem, nee etiam in contemptum sedis apostolicae fient, sed solum pro defensione et tuitione ecclesiae et patriae Trajectensis, etc. Super quibus, etc., praesentibus magistro Theodorico de Malsen, nuntio, et Wilhelmo Johannis tes- tibus. Domini invitantur ad prandium cum electo.
Die martis, mensis Septembris vicesima, hora capitulari consueta, de mane, comparuerunt
in domo capitulari minori ecclesiae Ti-ajectensis, coram dominis trium statuum patriae infe- rioiis Trajectensis capitulariter congregatis venerabiles et circumspecti viri, dominus Wolff- gangus de Affensteyn, doctor et miles, Jacobus de Mynden magister curiae , et Adrianus de Rede, ex parte reverendissimi domini electi, deputati ad ipsos tres status, qui per os dicti domini WoifFgangi rogarunt et invitarunt dictos domhios trium statuum, ut feria quinta proxime Ven- tura in die sancti Mauritii compareant ad prandendum cum praefato domino nostro electo ad prandium in ecclesia sancti Salvatoris. INTROITUS REVBRENDISSIMI DOMINI ElECTI PRIMUS.
Deinde die mercurii, mensis Septembris vicesima prima , ipsa die sancti Matthaei apostoli et
evangelistae, intravit civitatem Trajectensem reverendissimus et illustrissimus princeps et do- minus, dominus Henricus, Palatinus Rheni comes, duxBavariae, electus Trajectensis, cum magnifico domino, domino Johanne Hannairt, oratore caesareae Majestatis, domino Gangul- pho, comite Palatino, duceBavariae, fratre suo juniore, domino..............de
Eysenborch, domino......, comite de Nova Aquila, domino Wilhelmo, domino deRen-
nenberch, ac quam pluribus aliis comitibus, barombus, militibus, militaribus et aliis nobi-
libus in magna multitudine cum pulcherrima comitativa et dioecesis et patriis Trevirensis, Coloniensis, Juliacensis, Clivensis, et aliis locis per portam tollesteghe, et descendit de equo suo ante domum consulatus Trajectensis ; quam una cum dictis principibus ascendit pariter et nobilibus majoribus; et statim descendendo intravit cum eisdem ecclesiam parochialem ci- |
|||||
!I
|
|||||
vilcra, vulgariier dictam : die buerkerck; in cujus sacristia armis se exuit et indutus flift
veste louga et superpeilicio; et accesserunt ibidem domini decani majoris et sancti Salvatoris Trajectensis, tanquam duo seniores praelati ad sacristiam; qui eundem ibi cum debitis Iionore et reverentia receperunt; a qua exeuntesoccurrerunt eidem ceteri praelati, canonici, vicarii, chorisocii ac singuli beneficiati, officiati, chorales clcrici et scholares dictarum quin- que ecclesiarum Trajectensium super pontera uibis, dicli decani majoris et S. Salvatoris intro- iluxerunt eundem dominum electum, processione praedicta praecedente, in ecclesiam Trajec- tensem, in cujus medio altare quoddam praeparatum erat, cum reliquiis sanctorum suprapo- sitis ; ante quod altare idem dominus electus in loco ad hoc adaptato ad genua se prostravit et ibidem decantabantur reverendiss. Marlinus Abrahae, cum prosa euphonias et antepho- nia: Dominus Deus nosier, etc., cum prosa et collecta de sancto Martino, quam cantavit dominus decanus Trajectensis. Quo facto, duxerunt ulterius praelati et capitula dictarum quinque ecclesiarum eundem dominum electum cum dictis principibus et certis comitibus armis adhuc semper indutis, dempto domino Wolffgango, comite Palatino, qui armis se exuil in sacristia ecclesiae civilis una cum fratre suo, domino electo, ad domum capitularem ma- jorem dictae ecclesiae Trajectensis, et ibidem singulis aliis, demptis oratore imperiali, fratre suo, nee non comitibus de Ejsenborch, Nova Aquila , de Rennenborch, Empach , cancellario, et certis aliis majoribus nobijibus , praefati domini praelati et capitula per os domini Jacobi de Appelteren, decani Trajectensis, petierunt humiliter a dicto domino electo, ut dignaretur suscipere et acceptare administrationem ecclesiae suae Trajectensis in spiritualibus et tempo- ralibus, propter varia pericula ipsi ecclesiae et loti patriae Trajectensi evenientia, acjuramen- tum desuper praestare. Ex tunc idem dominus electus, praevia aliquali deliberatione cum fratre et aliis suis consiliariis habita, tandem respondit per os domini doctoris Wolffgangide Affensteyn in armis mile, quod ipse dominus electus jam dudum debitam in curia Roma- na fieri fecit et procuravit diligentiam pro confirmatione obtinenda, quodque desuper sa- tis ......receperat responsum, sperans, eandem in brevi sine aliquo impedimento recepturum; et ipse reverendissimus dominus electus, attendens et considerans pericula praedicta allega-
ta, etc., contentus erat acceptare dictam administrationem ob rogatum et petitionem ipsorum dominorum praelatorum et capitulorum quinque ecclesiarum Trajectensium in vim concordis electionis per eos de persona sua, utpraemittitur , factae , et non alias aliter, neque alio modo, de quo protestabatur expresse, praestitoque juramento solito, dictam administrationem modo praemisso acceptavit; super quibus, etc., praesentibus ibidem dictis dominis principibus et nobilibus, nee non domino Adriano de Renesse majoris, domino Goesvino de Hatthem S.Sal- vatoris, domino Jacobo de Medenblick S. Joannis, dominis Wilhelmo de Palude, Anthonio deAmerongen, Andrea de Vinea et Lujffrido de Haer beatae Mariae ecclesiarum Trajecten- sium canonicis non capitularibus , Theodorico de Malsen et Wilhelmo Johannis testibus. Illico etiam dicti domini praelati et capitula per os saepedicti domini decani Trajectensis protes- tationem eorum alias die decima nona hujus mensis desuper factam renovantes, etiam denoo protestati sunt, et fuerunt, quod honores et reverentias dicto domino electo impensas et im- pendendas, ac quos et quas, eidem jam impenderunt et adhuc impendent, motu eorum pro^ prio,etc, tanquam vero eorum sponso concorditer electo, et non alias impenderunt et impen- dent; et quod etiam in vim dictae concordis electionis, propter pericula, etc., eundem domi*- num electum rogarunt, ut administrationem ecclesiae suae suscipere dignaretur; super qui- bus etc, praesentibus eisdem testibus. Quo facto, dicti domini praelati et capitula duxerunt dictum dominum electum processionaliter ad chorum ecclesiae Trajectensis, cantantes et psal- lentes cum organis et vocis jubilo canticum laetitiae: Te Deum laudamus, cum prosa : Domi- nus cwiservet mm et vivificef eum , et collecta de pace. Quibus peractis, praelati praed icti as- |
|||||
12
|
|||||
sociarunt eundem dominum electum cum commilativa sua praedicta ad palatium episcopale
ipsum ibidem dimittentes etc., clavesque dicti palatii eidem assignantes. PRANDIUM REVERENDESIMI DOMINI NOSTRI TRAJECTENSIS.
Die vero jovis, mensis Septembris vicesima prima, idem reverendissimus et ilJustrissinius
dominus electus, habuit tres status patriae inferioris Trajectensis, nee non quamplures depu- tatos nobilium et oppidorum patriae in prandio in ecclesia S.Salvatoris Trajectensis, et trac- tavit eos magnificentissime ad numerum quadringentorum et sexaginta octo; et non fuit alius potus quam villi; et in eodem prandio fuerunt omnes vicarii et chorisocii quinque ecclesia- rura ac pastores vicecurati capitulornm et beneficiati aliarum parochialium ecclesiarum Tra- jectensium: et chorales quinque ecclesiarum successive cantarunt respective eorum carmina. PrOIESTATIO DOMINI ELECTI.
Die insuper veneris, mensis Septembris vicesima secunda, comparuit dictus reverendissimus
ct illustrissimus dominus noster electus, de mane, bora quasi decima ante meridiem, in do- mo capitulari ecclesiae Trajectensis majoris capitulo trium statuum ad hoc indicto, et proponi fecit coram eisdem dominis praelatis et capitulis quinque ecclesiarum, nobilibus et militaribus patriae Trajectensis inferioris ac consulatu Trajectensi, ibidem capitulariter congregatis, per os domini WolfFgangi, militis et doctoris, quod , cum reverendissimus in Christo pater et dominus\ dominus Philippus , episcopus Trajectensis, felicis recordationis defunctus tempore vitae suae di- versis involutus fuerit debitis, quodque executores per earn deputati executionem testamenti ipsius domini Philippi acceptare denegarunt, non intenderet se de bonis per eum relictis intromittere, neque debitoribus satisfacere in aliquo, sed de debitis cum consilio, consensu et ordinatione suo- rum statuum pro conservatione et utilitate patriae contractis, libenter velit facere juxta consilium et ordinationem statuum suorum, de quo protestatus fuit ac protestabatur expresse; super quibus, etc., praesentibus ibidem in praesentia illustris domini Wolffgangi, fratris sui, domini deEmpach, domini de Rennenberch, et rdiorum multorum nobilium, magistro Theodorico de Malsen et Wilhclmo testibus, etc., aliisque canonicis non capitularibus. Tramho sigillorcm domino electo facta.
Die sabbati, mensis Septembris vicesima tertia, venerabilis dominus Jacobus de Appelteren ,
decanus Trajectensis, coram reverendissimo domino electo Trajectensi in palatio episcopali as- signavit eidem sigilla, per eum post mortem dicti domini Philippi, episcopi, recepta; quae idem dominus electus benigne recepit, agendo eidem gratias de administratione desuper habi- ta; et post deliberalionem praebabitam idem dominus electus tradidit dicta sigilla venerabtli viro, domino Thomae de Njekercke , chorepiscopo, committens sibi dispositionem eorundem, nee non sigilla vicariatus, olficiolatus et ad ordines, per eundem dominum Thomam, chor- episcopum et vicarium recepta et acceptata. ACCEPTATIQ JORISDICriONIS TEMPORALIS IN ZeTST PER PCLSUM CAMPANAE.
Eodem die, hora vesperorum, reverendissimus et illustrissimus dominus noster, electus compa-
rens cum oratore caesareae Majestatis, domino Johanne Hannart et domino Wolffgango, fra- tre, domino cancellario, doctore AfFensteyn, .in ecclesia parochiali in Zeyst, ac, facta oratione |
|||||
|
|||||
13
ante summum a]tare, flexisgenubus, coram veneraLili Sacramento, fecit oblationem in sumn:o
altari, tandem revertentlo versus turrim, apprehendit funem campanae munda inappa circum- datam, pulsando campanam; quo facto, protestatus super hujusmodi actu per cum celebrato in vim concordis electionis et non alias aliter, neque alio modo, petens desuper instrumentum et iustrumenla, praesentibns ibidem testibus praediclis ft aliis quam pluribus. lNTROMSATiO SECUNfU CUM rftAE.SE.Yf AXtO.VE COiNFlRMATtONtS.
Anno etc., vicesimo sexto, die lunae , mensis Octobris quinta, bora tenia vol quasi post
meridiem, reverendissimus dominus ac illustrissimus princeps ct dominus, dominus Henri- cus, Dei et apostolicae scdis gratia electus et coiilirmatus Trajectensis, intravit equesler cum suis nobilibus, officiatis et sua comitativa civitatem suam Trajectensem , et desceudit re equo suo ante domum consulatus Trajectensis, et cum suis consiliariis domum eandem ads- cendit et ad instantiam superiorum ejusdem civitatis piivilegia et statuta ejusdem civitatis approbavit ac alia juxta autiqnam consuetudinem ejusdem more consueto peregit, et desccn- dendo ad sacristiam ecclesiae beatae INIariae civilis Trajectensis se transtulit; ibidemque armis suis depositis et indutis vestibus tnlaribus, etc., religiose inter venerabiles dominos, dominum Amilium de Nyevelt decanum majoris, et dominum Johannem Slacbecken praeposi- tum beataeMariae ecclesiarum ductus, processione quinque ecclesiarum processionaliter in al- bis praecedente, majorem ecclesiam Trajectensem intravit, clericis et cantoribus reverendis, Martinus Abrahae cum antiphona: Domine Deus nosier, cum versiculo et colkcta per decanum Trajectensem decantatis et tandem ad domum capitularem ejusdem ecclesiae ma- jorem introduxerunt, concomitantibus consiliariis, militaribus etsuperioribus civitatis Trajec- tensis ; tandem militares et superiores civitatis se respective ad cameras suas translulerunt, et seclusis omnibus ex domo, demptis consiliariis idem dominus noster reverendissimus coram praelatis et canonicis quinque ecclesiarum, literas apostolicas confirmationis suae ibidem prae- sentari et exhiberi fecit per nobilem virum Jacobum de Amstel et Mynden , petens in vim li- terarum apostolicarum ad possessionem episcopatus Trajectensis cum solempnitatibus debitis admitti. Literis igitur apostolicis confirmationis ibidem per Wilhelmum Johannis, secretariuni rnajoris ecclesiae, lectis , idem dou;inus noster reverendissimus et illustrissimus princeps ad ca- meram suam in eadem domo capitulari contiguam se cum suis consiliariis retraxit, ductus ad eandem per praelatos, et, praebabita aliqua deliberatione, fuit reductus iterum ad locum suum in dicta domo «apitulari et ad possessionem episcopatus receptus, praestito per eum jura- mento consueto corporal]'ter ad sancta Dei evangclia. Quo facto, vocatis militaribus et supe- rioribus civitatis, ibidem respective ex cameris suis comparentibus fucrunt successive lectae Htera patriae, nee non litera obligatoria , seu anno duodecimo concepta et sigillatn. Quas quidem literas idem dominus noster approbavit, ac literas desuper expedites, ibidem suo sigillo sigillari fecit et rnandavit. Qui bus peractis , canonicis et praelatis, processionaliter ad cborum dictae majoris ecclesiae prccedentibus, idem dominus noster reverendissimus duc- tus fuit ad chorum et ibidem in sede cathedral! ejusdem chori collocatus in signum ve- rae, realis, corporalis et actualis possessions dicti episcopatus Trajectensis et ibidem can- tantibus et psallentibus cum organis et vocis jubilo: Te Deum laudamus, cum antiphona: Dapacem, Domine, in diebusnostris, cum versiculo etcollecta, quam dictus dominus Ac canus legit. Qua finita, dicti domini praelati duxerunt eundem dominum nostrum re- verendissimum ad palatium suum episcopale. Acta fuerunt baec in locis piaescriptis, praesentibus ibidem nobilibus eximiis et spectabilibus viris Jacobo de Amstel et Mjnden,
4
|
|||||
14
magistro Philippo Bourchairdt, cancellario, magistro Johanne Lump, doctore consiliario re-
verendissimi domini archiepiscopi Trevirensis, magistro Rutgero vander Kerck, Friderieo Zeldenecker, et Ghysberto de Hardenbroeck reddituario (?) , consiliariis, nee non domi- nis, Johanne de Veno majoris, Johanne de Goch S. Salvatoris, Henrico die Jonghe S. Pe- tri , magistro Gobellino ...... S. Johannis, et Ludolpho vander Haer B. Mariae ecclesiarum Trajectensium canonicis non capitularibus.
|
||||
B1JVOEGSELS.
|
||||||
I. GELOOFSBRIEF »ER AFGEVAARDIGDEN AAN HET GENERAAI - OAPIT1E1
VAN WEGENS MARGUERITE, GOUVERNANTE DER NEDERLANDEN. Weerdigen, besonderen, goeden vrienden. Die eerweerdiehste vader in Gode, den Eerts-
bisscop tot Palermo, hooft van den secreten jade, Heere Adolf van Bourgoengen, heere van Bevre, onsen neve, ridder vander ordene, admirael vander zee, meester Gillis vander. Bloctjuerie, zeghelaer des bisdoms van Ludyke, ende meester Joos Sasbout, alien raiden, ende meester Joris van Espleghem, secretaris van den Keysere, onsen heere ende neve, zenden wy jegenswoirdelyck, van vvegen onsen voorsz. Heere by u, oin de saken ende re- denen wifle, die zy u verclaren zullen, grootelicke concerneerende den eeren vanden Key- sere ende die gemeyn profyte ende welvaert van zynen landen ende ondersaten ende vander kercke , staten, steden, lant ende stichten van Utrecht, ende vander suppoosten derzelven u ende anderen onse begeerten is van wegen als vooren, dat ghy die voorsz. 'sKeysers gedeputeerden guedelycke gelooven ende hooren wilt, als ons, in dies zy u seggen ende verclaren sullen, en sulcks te bewysen tot den gemeyn welvaert, als de Keyser, onse heere ende neve, ende wy v gantslyck betrouwen, weerdighe, besonderen goeden vrun- den. Onse Heere Godt sy met U. Geschreven t'Antwerpen den 21 April 1524. MARGUERITE.
II. GELOOFSBRIEF DER AFGEVAARDIGDEN AAN HET GENERAAL - CAPITTEI.
VAN WEGENS KAREL , HERTOG VAN GELRE. Karel, Hertoch van Gelre, ende van GulicA, ende Grave van Zulphvn.
Weerdige, hoochgeleerde, ende eerbare, lieve, aendechtige. Op onse guetliche schriii,
wy onlancx aea u gedaen hebben, heroerende die electie, ete., schicken wy tegenwooidieb |
||||||
l
|
||||||
16
|
||||||
tot u den hoechgeleerden ende getiouwen onsen lieven rade, meister Wynant van Aernhem,
doctor etc., ende Heinrichdie Gi'oiff, erfvoocht van Erckelen , lantrentmcister, als ghy van zyn wail vorder vernemen wordt, guetlicken met gantser andecht begheerende, ghy dieselve onse rade hooren, volcomelyck, ghelyck ons selven , gelooven, ende in 't ghene sy u van onsent weglien seggende werden, u halden ende bewysen willen, als tot eer ende welvaert onser, uwer ende beider lantschappen 't best dienen ende behoeren: Dair an zal ons son- derlingh denekelich ende lieve geschien, ende willens met genaden erkennen ende t'allen tyden voor oigen hehben. Des versien wy ons also tot uwe liefden , die Godt almachtich bewaren moet. Gegheven binnen onser stat Zutphen op ten yisten dach der maent mey, vostro sub secreto, anno 1524, |
||||||
■^P*H»H»»»«
|
||||||
STUKKEN
|
|||||||
BETREFEENDE
DE OVERGAVE DER TEMPORALITEIT
DOOR
bisschop HENDRIK VAN BEIJEREN
AAN
Keizer KARELDEN VIJFDEN.
|
|||||||
I. HET TRACTAAT VAN SCHOONHOVEN, 15 nov. 1527.,
EN MINUTE Jf.
1. JuLunrick, van Gods gnaden elect ind conflrmeert t'Lftrecht, coadjutor tot Worms,
proost ende heere tot Elwangen, palsgrave by Rijn, ende hertoge in Beyeren, alien den genen, die dese jegenwoordige sullen sien, saluyt. So wy onlancx in onse eygen persone over onse syde, ende den welgeboren heere Floris
vanEgmonde, grave van Buyren, etc., capiteyn-generael, ende heere Anthonis van Lalaing, grave van Hoichstraten, etc., stadthouder van Hollant, etc., onse neven, meester Gerart Mu- lart, meester van den requesten, ende Laurens Dublioul, yerste secretaris ende audiencier van den abedeuiluchtigste, grootmogendste, onverwinlickste furst ende heere, heere Kaerle, van Gods genaden Roomsche keyser de vyfste, coninck van Spaengien, ende by de deurluchtigste, hoechgeboren, mogendste furstinne ende vrouwe, vrouwe Margriete, eertshertoginne van Oistenryck, hertoginne ende gravinne vanBourgoengen, etc., keyser].Maj. moeye, ende voor hem regente in synen landen van herwaertsover, onse lieve nichte, van wegen der voersz. keyserl. Maj. gedeputeerde, mit speciael commissie ende volcomen macht, waer af ons deuch- delyck gebleken is naer diversche communicatie in sekeren articulen overdragen, geaccordeert ende overcomen syn, als hier nae volgt: Artyckelen, overdragen ende geaccordeert in de communicatie tot Schoonhoven gehouden,
tusschen den hoochweerdichsten, hoochgeboren, deurluchtigen furst, Hemyck, van Gods ge-' naden elect ende conflrmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms, proost ende heere tot Elwan- gen, palsgrave by Rijn, ende hertoge van Beyeren, in synre genaden persone, aen d'een syde; ende den welgeboren, mogenden heeren, heere Floris van Egmonde, grave van Buyren , etc., |
|||||||
18
|
|||||
capiteyn-generael, ende lieere Anthonis vanLalaing, grave van Hoichstraten, etc., stadthouder
ende gouverneur van Hollant, ridders van den ordene, Gerart Mulart, meester van den voersz. ordene, ende yerste secretaris ende audiencier, als raden van den keyser, daertoe gedeputeert van wegeu myne genadichtste vrouwe, eersthertoginne van Oistenryck, herto- ginne ende gravinne van Bourgoengen,.,des keysers moeye, ende voer liem regente in syne landen van herwaertsover, in den name der keyserl. Maj., over d'ander syde. In der eersten, dat myne voersz. genadichste vrouwe, van wegenals boven , mynen voersz. ge-
nadigen heere van Utrecht, tot betalinge van synen ruyteren ende knechten , ten vier en twintich- sten dach van de jegenwoordige maent november in gereeden penningen leenen sal, die som- me van sestien duysent currente guldens, van XL. grooten Vlaems den gulden, ende dat op al sulcke verseeckerheyt, belofte ende conditie, als de brieven, die myn voersz. genadige heere van Utrecht van der date van den vyftienden dach der voersz. maent onder syn ge- naden hantteycken ende segel, de voorgenoemde gedeputeerde der keyserl. Maj. dair af gele- vert ende gegeven heeft; dat myne voersz. genadichste vrouwe, van wegen als voren, mynen voersz. genadigen heere van Utrecht sal doen furnieren binnen der stadt van Antwerpen, by handen Geryts Sterck, coopman, aldaer residerende, van maende tot maende, altyt ten ejnde van elcke maent, tot vyf maenden toe, innegaende opten vier en twintichsten van de- ser jegenvvoordiger maent van november, ende uytgaende opten vier en twintichsten aprilis naestcomende incluys, die somme van vyf dusent currente guldens van XL. grooten, bedra- gende voer die voersz. vive maenden ter somme toe van vyf ende twintich duysent gul- den, van den prys als boven, om daermede te onderhouden duysent knechten, ende dat op al sulcke versekerheyt ende conditien, als de brieven, die myn genadighe heere van LJtrecht gehantteyckent ende besegelt ende van den date als voiren den voersz. gedepu- teerden der keyserl. Maj. gelevert ende overgegeven heeft; dat indien de keiserl.Maj. mit- ten coninck van Vranckryck tracteert, syne Maj. in dien gevalle mynen genadigen heere van Utrecht in den tractaet sal comprehenderen, ende syn vermoegen doen, op dat myn voersz. heere van Utrecht gerestitueert sy tot synre steden van Utrecht ende van Hasselt, hem by den furst van Gelre boven tractaet genomen, ende in gevalle de keyserl. Maj. ende den co- ninck van Vranckryck binnen de voerz. vyf maenden niet en tracteerden, ende myn ge- nadige heere van Utrecht binnen middeler tyt niet en ware uytter jegenwoordiger oorloghe, in dien gevalle myn genadichste vrouwe, van wegen als boven, sal myn voorsz. heere van Utrecht naer expiratie der voersz. vyf maenden sulcke assistentie doen, als heurer bevder genaden binnen middelre tyt overdragen sullen; dat so wanneer myn genadichste vrouwe van wegen de keiserl. Maj. eenige gedeputeerden sal willen ordonneren , om mitten staten van den Overgestichte te communiceren, dat myn genadige heere van Utrecht oick van syn raden mede ordonneren ende deputeren sal, mit al sulcke last ende commissie, als heurer beyder genaden oick overdragen sullen, dat myn genadichste vrouwe van wegen de keyserl. Maj. die arresten van den goeden van den staten ende luyden van der stadt ende Nederge- slichte van Utrecht in des keyserl. Maj. landen gedaen, sal doen continueren ende onderhou- den, sonder hantlichtingen van den selven goeden te doen oft gedoegen gedaen te werden, ter tyt toe denselven van Utrecht gefurniert ende voldaen sullen hebben die conventie, die de gedeputeerde van mynen genadigen heere van Utrecht ende de heuren samentlycke mit- ten gedeputeerden van de keyserl. Maj. binnen der stadt van Mechelen gedaen hebben. Aldus geaccordeert ende gesloten by mynen voersz. genadigen heere van Utrecht, ende de
voeisz. heeren ende gedeputeerden, van wegen als boven. Oirconde heurer hantteyckenen, hier onder gestelt, opten XV. dach van november, XV" seven ende twintich. Den selven ar~ teyckelenonderteyckent: Henricus, Floris, A. DK Laiaing , G.Mojlart ende L.Doblioul, |
|||||
19
|
|||||
So is, dat wy, willende in goeder trouvve mitter voersz. keyserl.Maj. procederen, gelooft
hebben ende by dese op onse trouvve, ende eere, ende in furstlycke woorden gelooven alien den voersz. articulen, ende een ygelic van dien in alien heuren punten te furnieren, te vol- comen, ende onverbi'eeclic t'onderhouden, sonder ymmermeer daer tegens te comen ofte doen comen, noch gedoogen gecomen of gedaen te worden by ons, noch by anderen, di- rectelyck of indirectelyck, in wat maniere dat het sy, al sonder arch ende list. In kennisse van desen, soe hebben wy desen onsen segel aen desen selven doen hangen
in der stadt van Schoonhoven, opten XV. dach van november, anno XVC' seven en twintich. Aldus onderteyckent: Henricus, ende stont opte ploye geschreven: collatie is gedaen. 2. Hen rick, van Gods genade elect ind confirmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms,
proost ind heere tot Elwangen, palsgrave by Rijn, ind hertoch in Beyeren, alien den ge- nen, die desen jegenwoordigen sullen sien, saluyt. Also die allerdeurluchtigste, grootmogendste, onverwinlyckste furst ende heere, heere Kaerle,
van Gods genaden Roomsche keyzer de vyfste, coninck van Spaengien, van beyden den Sici- lien, etc., eertshertoge van Oistenryck, etc., hertoge van Bourgoengen, van Brabant, etc., grave van Vlaenderen , Artois, Henegouwe, Hollant, Zeelant, etc., heere van Vrieslant, om ons te subvenieren in onsen grooten, swaren ende lastigen affairen, ende tot praeservatie van ons, onse landen, heerlicheden, ende getrouwen ende gehoh'samen ondersaten , van den invasien, die welcke onse ongehoirsame ende wederspannige ondersaten onser stadt van Utrecht, ende die furst van Gelre, heur adbaerent, deur heuren onredelycken voornemen hem gevordert ende gepynt hebben , ende dagelycx so langs so meer pynen ende vorderen te doene tegen ons ende onse voersz. getrouwe ende gehoirsame ondersaten, daertoe, tot reductie van onse voersz. stadt, ende ongehoersame van Utrecht tot onderdanicheyt ende om weder in onse handen te gecrygen onse stadt van Hasselt, die welcke die voersz. furst van Gelre boven tractaet by verrassinge ingeno- men ende ons deselve af handich gemaeckt heeft, tot onse seer naerstige versoeck ende begeerte ons gelecnt ende realyck heeft doen leveren in gereden penninckgen, die somme van sestien duysent guldens, tot XL. grooten Vlaems 't stuck , die wy in baren gelde bekennen ontfangen te hebben; Soist, dat wy syne keyserl. Maj., of syne erven ende nacomelingen , heeren oft vrou- vven van syne Majestyts landen van herwaertsover, voor ons ende onse successeurs electen geypo- thequeert, geaff'ecteert ende verbonden hebben, ende by desen tegenwoordigen ypothequeren, affecteren ende verbinden, alle die temporale goeden van den selven onsen bisdom. ende specialyck onse sloten, huysen ende heerlyckheden van Abcoude endeterEem, mit alien den hoocheyden, heerlicheyden , luyden, landen, erven ende dependentien daertoe behoorende, niet daervan uyt- gescheyden. Ende de welcke sloten, huysen, ende heerlicheyden van Abcoude ende ter Eem, mit alien die goeden ende toebehoirten van dien , wy by onse trouwe, ende eere, ende infurste- lvcke woorden heloven de voersz. syne keiserl. Maj., syne voersz. erven ofte nacomelingen, ofte des commissie van hem hebbende, over te leveren ende in handen te stellen, als wy des versocht sullen wesen, om de selve huysen ende sloten mit hoeren voersz. toebehoirten by de voersz. keyserl. Maj., syne voersz. erven ende nacomelingen, heeren oft vrouwen van synen lande van herwaerts- over, te houden ende te gebrin cken mitallen den profyten, als heme eygen goeden, tertyttoewy of onse nacomelingen hem luyden sullen gerestitueert ende betaelt hebben in gereden penningen , tot enen male de voirsz. somme van sestien duysent currente gulden , ten piyse voersz., in goe- den goud en ofsilveren penningen, als in des keyserl.Maj. Nederlanden nu gevalueert syn ende ganck hebben. Ende tot meerder verseeckerheyt des keyserl. Maj. hebben wy bevolen ende ge- ordonneert, bevelen ende ordonneren by desen, onsen capiteynen, van den selven onsen sloten ende heeilicheyden v;an Abcoude ende ter Eem, tegenwcordich ende toecomende, by heuren so- |
|||||
20
|
|||||||
lemnelen eedt te gelooven ende te sweren in handen van den grave van Buyren, als capiteyn-
generael, ende van den grave van Hoochstraten, als gouverneur ende stadtnouder van Hollant, ende elck van hem, oft andere gecommitteerden van de keyserl.Maj., of syne voersz. erven, de voersz. sloten mit heuren toebehoirten overtegeven in handen van de keyserl.Maj., ofvansy- nen erven, of van heuren gecommitteerden, als sy des van wegen de keyserl.Maj., of van syne voersz. erven versocht sullen wesen, ende onsen officieren ende ondersaten, onder den selven huyse geseten, dat sy der keyserl. Maj., of synen erven , sweren ende obedieren, terstont als die voornoemde huysen ende sloten hem gelevert sullen wesen, sonder daeromme enich vorder bevel van ons te verwachten van desen jegenwoordigen. Ende indien de voersz. onse huysen ende sloten van Abcoude en terEem, mitten goeden ende heerlicheyden daertoe behorende, beide of een van dien ons af handich gemaeckt werden, by wat middele dat het ware, dat Godt be- hoeden wille, daerby wy deselve huysen of enich van dien niet leveren en mochten, in dien gevalle, ende tot meerder verseeckerheyt der keyserl.Maj., of syn erven, beloven wy, de voersz. keyserl.Maj., syn erven ende nacomelingheu, andere sloten, huysen ende heerlicheyden van on- sen bisdomme ende gestichte van Utrecht te leveren, van gelycken sterckten ende profyte van renten ende andersins, als de voersz. huysen ende sloten, ende heerlicheyden van Abcoude ende ter Eem syn, oft die gene van den tween, die ons af handich gemaeckt mochten wesen, ende wy niet leveren en souden mogen. Ende van al des voorsz. beloven wy voorts onse uyterste naersticheyt getrouwelick te doen an
den staten van onsen gestichte oft an den ghenen van hem, dient behoren sal, ten eynde dat sy tot desen onsen jegenwoordigen verbant mede heuren consent dragen, ende daer af oick geven heure brieve in goeden forme. Ende dat wy van dit voerz. verbant oick sullen vercry- gen consent, approbatie, ende ratificatie van onsen heyligen vader den Paus t'allen tyden, als wy des van wegen de keyserl.Maj., of syne voersz. erven, versocht sullen hebben. Des al son- der fraude of argelist. In kennisse van desen, so hebben wy desen jegenwoordigen met onser hant ondergeteykent,
cude onsen segel aan den selven doen hangen. In der stadt van Schoonhoven, optenXV. dach in november, anno XVC' seven en twintich. Aldus geteyokent onder de ploy: Henricus. 3. II en rick, van Gods genaden elect ind confirmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms,
proost ind heere tot Elwangen, palsgrave by Rijn, ind hertoge in Beyeren , alien den genen, die dese jegenwoordige sullen sien , saluyt. Also die alredeurluchtigste, grootmogendste furst ende heere, heere Kaerle, van Gods genade
Roomsche keyserde vyfste, coniuck van Spaengieu, van beiden den Sicilien, etc., eertshertoghe van Oistenrycke, etc., hertoghe van Boergoengen, van Brabant, etc., grave van Vlaenderen, Ar- tois, Henegouwe, Hollant, Zeelant, etc., heere van Vrieslant, etc., om ons te subvenieren in onse groote, svvare ende nootlycken aft'airen , ende sonderlinge tot defensie ende reservatie van ons, onse landen ende heerlichevden , ende getrouwen ende gehoirsame ondersaeten , van derinvasien, fortsen , violentien , ende overdaden, de welcke onse ongehoorsame ende wedei'spannige onder- saten , onse steden van Utrecht ende die furst van Gelre, heure adhaerent, deur heuren onre- delicken voornenien hem gevordert ende gepijnt hebben , ende dagelycx so langs meer vorderen en pynen te doen tegen ons, onse voirsz. landen ende gehoirsame ondersaten, daertoe tot re- ductie van onse voersz. stede ende ongehoirsame van Utrecht tot onderdauicheyt ende weder in onsen handen te gecrygen onse stede van Hasselt, de welcke de voersz. furst van Gelre boven trac- taet by verrassinge ingenomen, ende ons deselve afhandich gemaeckt heeft, tot onser seer naersti- ger versoeck ende begeerte geconsenteert heeft, te leenen de somme van vyf en twintich duysent currente guldens, tot XL. groolen Vlaems 't stuck, ende die ons te furnieren ende te leveren |
|||||||
21
|
|||||
in den Steele van Antwerpen, by handen van GerardusSterck, coopman, aldaer residerende,
hinnen vyf naestcomende maenden, ingaende den vier en twintichsten dach van deser jegen- woordiger maent November ende uytgaende den drie en twintichsten Aprilis naestcomende, by gelyke portien, te weten, t'elcker maent en in't eynde van dien vyf duysent der voersz. guldens, om deselve penningen beneven tot onderhout ende betaelinge van duysent knechten den voersz. tyt van vyf maenden geduyrende, welcke wy in onsen dienst aengenomen heb- ben, jegens onse ongehoirsame ende heuren adhaerenten, al om daervan noode wesen sal; So ist, dat wy in goeden trouwe belooft hebben ende beloven by desen onsen brieven, de voersz. keyserl. Maj., of syne keyserl. Maj. erven ende nacomelingen, die voersz. somme van vyf en twintich duysent guldens van den voersz. pryse, ofte so vele als wy van de voersz. somme ontvangen sullen hebben, blyckende by onser quilancie, wederom te restitueren ende te betalen naer expiratie van den jegenwoordigen oorloge, als wy des van wegen de keyserl. Maj., oft synen voersz. erven vermaent sullen wesen, ende dat in goude oft silvere pennin- ghen en tot al sulcken prys, als die by der lester ordinantie van der keyserl. Maj. op 't stuck van der munte gevalueert ende nu loop ende cours hebben; daertoe verbindende, affecte- rende, ende ypothequerende by desen alien den temporalen goeden van onser kercke, bis- dom ende geslichten van Utrecht, tot conservatie oft reductie van den welcken wy nootlyck geoorsaeckt syn geweest dese penninghen te ontleenen. Dit al sonder arch ende list. In kennisse van desen so hebben wy desen jegenwoordigen mit onser hant geteyckent en-
de onsen segel hier aen denselven doen hangen. In der stadt van Schoonhoven opten vyf- tienden dach van november, anno XVC'seven en twintich. Aldus geteyckent onder de ploy. Henricus. 4. Henrick, van Gods genaden elect ende confirmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms,
proost ende heere tot Elwangen, palsgrave by Rijn, ende hertouch in Beyeren , alien den genen, die desen onsen brieff sullen sien, saluyt. Doen te wetene, dat wy, anmerckende die vruntschap, hulpe ende bystandicheyt, die de alre-
deurluchtichste, grootmogendste, onverwinlickste furst ende heere, heere Kaerle , van Gods ge- tiade Roomsche keyser de vyfste, coninck van Spaengien, van beyden den Sicilien, etc., eerts- hertoge van Oostenryck, etc., hertoge van Bourgoengen, van Brabant, etc., grave van Vlaenderen, Artois, Henegouwe, Hollant, Zeelant, etc., heere van Vrieslant, etc. ons bewyst ende doet in onse nootlycke afTairen, so hebben wy syne voersz. keyserl. Maj. ende syn erven in syn Maj. landen van herwaertsover, geconsenteert ende consenteren by desen, in gevalle wy aflyvich werden , sonder van onse kercke ende bisdom van Utrecht gedisponeert te hebben, dat onse sterckte, die wy op de Vaert hebben doen maecken, alsdan van stonden aen na onse aflyvicheyt gelevert ende gestelt sal werden in handen van syne keyserl. Maj., oft synre voersz. erven , oft van heuren gecommitteerden. Ende op dat ons voersz. consent ten effect gebracht vverde, hebben wy gelooft ende beloven op onse trouwe ende eere by desen, dat wy van onsen capiteynen opte Vaert jegenwoordich ende namaels wesen sal, ter eedt sullen nemen, dat sy in gevalle van onse voersz. aflyvicheyt, sonder van onse voersz. kercke ende bisdom gedisponeert te heb- ben , sy alsdan de voorsz. sterkte op de Vaert realyck ende by effecte leveren sullen in han- den der voersz. keyserl. Maj. ende syner voersz. erven, ofte van heuren gecommitteerden. Ende dat de voersz. capiteynen van 't zelfde also te doene andere gelycke eedt ende gelofte doen sullen in handen van de keyserl. Maj., syn erven, ofte heuren gecommitteerden, als sy des van keyserl. Maj. wegen, oft syn voersz. erven versocht sullen wesen, ende 't selve be- velen wy by desen den voersz. capiteynen, also te doen. Dit al sonder fraude, arch, of list. In kennisse van desen, so hebben wy desen jegenwoordigen mit onsen hantteycken onder-
6
|
|||||
22
|
|||||
teyckent, ende onsen segel hier aen den selven doen hahgen. In der stadt van Schoonhoven
op den vyfthiensten dach ih november, anno XV0, sewn en twintich. Aldus geteyokent on- der deploy: HeNRICITS. 5. Henrick, van Gods genaden elect ende confirmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms,
proost ende heere tot Elwangen, palsgrave by Rijn, ind hertouch in Beyeren, alien den ge- nen, die dese jegenswoordige sullen sien, saluyt. Doen te wetene, dat wy, aensiende die vruntscap ende bystandicheyt, die de alderdeurluch-
tigste, grootmogendste, ende onverwinlickste furst ende heere, heere Kaerle, van Gods genaden Roomsche keyser de vyfste, coninck van Spaengien , van beiden den Sicilien, etc., eertshertoge van Oislenryk, etc., hertoge van Bourgoengen , van Brabant, etc., grave van Vlaenderen, Ar- tois, Henegouwe, Hollant, Zeelant, etc., heere van Vrieslant, etc., ons bewesen ende gedaen heeft, ende dagelycx bewyst ende doet in onse nootlycke afFairen in diversche manieren, 't selve gemerct, hebben wy op onseeere, ende trouw, ende in furstelycker woorden gelooft ende by desen geloo- ven, onsen rebellen ende wederspannigen in onser stadt van Utrecht nimmermeer tot eenigen trac- taet t'ontfangen noch insgelycx mitten furst van Gelre, noch yemant anderseenige alliantie, ver- bant ofte tractaet te maken ofte aen te gaen, ten sy by weten, wille ende consente van synre keyserl. Maj., ofte van der deurluchtigste, hoochgeboren furstinne ende vrouwe Marguerite, eerts- liertoginne van Oistenryck, hertoginne ende gravinne van Bourgoengen, des keyserl. Maj.moeye, ende in syne Maj. landen van herwaertsover regente, onse lieve nichte, in den name dersel- ver keiserl. Maj.; des en sal de keiserl. Maj. oock geen tractaet maken noch aengaen mitten voirsz. furst van Gelre, noch mit dien van onser stadt ende gestichte van Utrecht, dan by onsen wille ende consent, ende tot desen hebben wy voorts gelooft ende geloven als voren, dat wy onse kercke ende bisdom, noch den gestichte van Utrecht in't geheel, noch in't deel nye- mant, wie hy sy, transporteren, resigneren, overgeven ende by eenich ahder middel laten sullen, ten sy by wille, weten ende consente van de voersz. keyserl. Maj., ofte synen erven in synen landen van herwaertsover, maer dat wy onse voersz. kercke, bisdom ende bey- de>de gestichten van Utrecht mitten toebehoirten van dien, tot vermaninge ende versoeck van de voersz. keiserl. Maj., ofte synen erven genomineert sal worden; ende dat overmits behoirlycke recompensie, sulcx als wy mit syne keyserl. Maj., syn erven, ofte heuren gecom- mitteei'deu overcomen sullen: welverstaende, indien wy om enighesaecken onse voersz. kercke, bisdom, ende gestichten laten ende overgeven willen, al eer wy van wegen der keyserl.Maj., of syn erven daertoe versocht wei'den, dat in aien gevalle, de keyserl. Maj., of syn erven, binnen jaers, naer dat wy hem, of der voersz. deurluchtichsten furstinne en vrouwe regente, oft andere heui'e stadtholders in den lande van herwaertsover 't selve vercundicht sullen hebben, schuldich sullen wesen ons te noeinen ende verclaren die personaige, tot wiens be- hoef sy begeren souden, wy onse voersz. kercke, bisdom ende gestichten overdragen ende re- signeren sullen, ende binnen den selven jaere mit ons te tracteren ende te overcomen van de voersz. behoirlycke recompensie, ende versekert synde van de voersz. recompensie, so geloven wy, alsboven, van stonden aen, onse voersz. kercke, bisdom, ende beyde de gestichten van Utrecht met heme toebehoirten, te laten ende te resigneren, tot behoef van den genen , die ons van wegen als voren genomineert sal wesen, ende den selven daertoe realycken ende by effecte overleveren alle onse steden, sloten, blockhuysen ende andere stercten, so wel die sterete nu op die Vaert wesende, die wy geheel en Sonder afbreecken doen bewaren sullen, als andere, egheen daer of uytgesceyden. Hebben noch hier en boven belooft ende beloven by desen, indien de furst van Gelre der keiserl. Maj. landen Van herwaertsover, oft enich van dien, invadeerde, dat wy in dien gevalle onse VoerSz. steden, sloten, blockhuysen, ende |
|||||
23
|
||||||
andere sterckten, die wy in onsen handen hebben oft hebben sullen, die sterckte op die Vaert
so wel als d'andere, die keyserl. Maj,, syn erven, oft heuren stadthouders, capiteynen, ruy- tei'en ende knechten openen sullen, om daer in ende uyt te ryden, ende uyt deselve den voersz. furst van Gelre ende syne hulpers ende toestanders by alle wegen ende manieren te mogen beschadigen. Des sullen de keyserl. Maj. ende syn erven gehouden syn, heuren ste- den, sloten ende sterckten, op die frontieren van Gelre Jiggende, ons ende onsen capi- teynen , ruyteren ende knechten op te doene, indien wy mit hem in oorloge syn, 't selve al, sonder schade, cost ende last van den ondersaten aen beyden syden. Alle dingen sonder argelist. In kennisse van desen, so hebben wy desen jegenwoordigen mit onser hant ondergeteyckent
ende Onsen segel aen den selven doen hangen. In der stadt van Schoonhoven, opten XV dach november, anno XVC seven en twintich. Aldus geteykent onder de ploy: Henricus. |
||||||
II. HET TRACTAAT VAN DORDRECHT,
12 FEBR. 1528.
H eiiriek, van Gods genaden, elect ende confirmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms,
proost ende heere tot Elwaftgen, palsgrave byRijh, ende hertouch in Beyeren, alien den ge- nen , die desen jegenwoordigen sien sullen, saluyt. Soe wy onlancx in onsen eygen persone ende voer ons selven over een syde, ende den
welgeboren heer Floris vanEgmonde, grave vanBuyren, heere van Yselsteyn, sinte Martens- dyck etc., capiteyn-generael, etc., ende den heere Anthonis van Lalaing, grave van Hooch- straten, heere van Moiitigny, van Culemborch etc., gouverneur ende stadthouder van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, etc., onsen neven, ridders van der ordene van den gulden-vliese, heere Nicolas Everardi, doctor, presided van Hollant, meester GerartMulart, meester van den recruesteh in den secreten ende grooten rade, ende Laurens Dublioul, heere vanderSart, grifEer van der voersz. ordene, ende eerste secretaris ende audiencier van den alderdeurluch- tichste, grootmogendste ende onverwinlickste furst ende heere, Kaerle, van Gods genaden Roomsch keysei' de Vyfste van dien name, coninck catholyck van Spaengien etc., eertshertoge van Oistenryck, hertoge vanBoUrgoehgen, van Brabant, van Limburch, van Luxemburch, van Gelre, etc., grave van Vlaenderen, van Artois, van Hollant, van Zeelant, etc., in den name ende van wegen synre keyserl.Maj., als hertoge van Brabant ende grave van Hollant, daertoe speciael be- vel ende commissie hebbende, waer af ons deuchtelycken gebleken is, over d'andere syde, naer diverse communicatien in der stede van Dordrecht tusschenonsgehadt ende gehouden, in sekere articulen overdragen, veraccordeert, overcomen, getracteert, ende gesloten hebben, als hierna volgt: Dit syn al sulcke punteh ende articulen, als den alderdeurluchtigsten, grootmogend-
sten furst ende heere, heere Kaerle, van Gods genaden Roomsch keyser de vyfste van dien name, coninck catholyck Van Spaengien etc., eertshertoghe van Oistenryck, herthoge van Bourgoengen, van Brabant, van Limburch, van Luxemburch, van Gelre, etc., grave van Vlaenderen , Van Artois, van Hollant, van Zeelant etc., by syn gedeputeerden, daertoe speciaelyck gecommitteert, te Wetene, heer Floi'is Van Egmond, grave van Buyren, heere van. |
||||||
24
|
|||||
Yselsteyu, sintMartensdyck etc., capitein-generael, ende heere Anthonis Lalaing, grave vail
Hoochstraten, heere van Montigny, van Culemborch etc., gouverneur ende stadthouder van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, ridders van synder ordene, heere NicolasEverardi, doctor, president van Hollant, meester Gerart Mulart, meester van de requesten in den secreten ende grooten raden, ende Laurens Dublioul, heere van der Sart, griffier van der voersz. orde, ende syn eerste secretaris ende audiencier, alle syne Maj. raden, van synen wegen, als her- toge van Brabant ende grave van Hollant, over d'een syde, ende die hoochweerdigste, deur- luchtichste, hoochgeboren , mogende furst, heere Hendrick, elect ende confirmeert t'Utrecht, coadjutor tot Worms, proost ende heere tot Elwangen, palsgrave by Rijn ende hertoge inBeye- ren, in synre genaden persone, ten bjwesen van synen raedt, over d'andere syde, getracteert, veraccordeert ende gesloten hebben , roerende ende aengaende den bisdom van Utrecht, ende die steden, sloten ende andere sterckten van dien in den Over- ende Neder-gestichte, ende heuren toebehoirten, met dat daer aen cleeft. In den eersten, den voersz. elect ende confirmeert t'Utrecht, verstaen hebbende, dat Jo-
han Mulart, rentmeester van Zallandt, Bourchart van Westerhalte, drosspert tot Vollenhove, Lubbert Mulart, scholt van Hasselt, opperste bevelhebber tot Geelmuyden, Johan Stellinck, cas- teleyn in der Kuynre, van wegen der ridderscap, ende GerytKryt, Henrick Plaetman, raets- luyden, ende Henrick ter Spillen, secretaris der stadt Deventer, Lubbert van Hathem, Ge- ryt Bourchart, Jan van der Vecht, Tielman van den Veen, raetsluyden, ende Jan van Bre- da, secretaris der stadt Campen , Johan van Herwarden , raetsman, ende Wernerus Puffe- linck, secretaris der stadt Swol, gedeputeerden van de voei-sz. drie steden, ende represente- rende die ridderscap ende die gemeyne steden ende landen van Overyssel, van wegen der voersz. ridderscap, steden ende gemeyne landen, tot heure ende des voersz. lande defensie ende praeservatie van den invasien, fortsen, violentien ende oppressien van heere Kaerle van Gelre, nae diversche communicatien by hemluyden gehadt mit den voersz. grave van Buyren, George Schenck, vryheer van Tautenburg, stadthouder in Vrieslant, den voornoemden meester Gerart Mulart, JoosSasbout, raedt, ende meester Pieter van sinte Pieters, secretaris ordi- narissen in Hollant, gedeputeerde van de keyserl. Maj., daertoe speciael commissie hebben- de , in tegenwoordicheyt ende weten van den hoochgeleerden heere Wolfganck van Afsteyn, stadthouder in den lande van Overyssel, ende Philips Burchart, cancelier des voersz. heere van Utrecht, beyde doctoren in de rechten, by rype raedt ende deliberatie, onder anderen belooft hebben , dat sy luyden, ende die steden ende landen van Overyssel, so bait ende ge- ringe hemluyden getoont sal wesen 't consen* van den voersz. heere van Utrecht, den Key- sere,, onsen voersz. heere, als hertoge van Brabant ende grave van Hollant, voer hem, synen erven ende nacomelingen, heeren ende vrouwen van denselven landen, tot heuren erf heere ontfangen, ende solemnelycken voor heurlieder heere hulde ende eedt doen sullen, soe dat behoert, den voersz. heere elect aenmerckende, des voersz. is, ende mede dat hem, overmits de groote voorgaende oorloge ende costen, die hy gesustineert heeft, niet mogelyck en was syn voersz. ondersaten ende landen van Overyssel te defenderen ende te bescermen van den oppressien van den voernoemden heere Kaerle van Gelre, so hy sculdich was ende gaerne gedaen soude hebben, ende daertoe anders geen raet en wiste, om beters wille ende tot be- houdcnisse van syne voersz. landen ende ondersaten , ende tot praeservatie van de geheele de- structie ende ruyne van hemluyden , op heuren bidden ende begeren, soo sy sich selfs niet en wisten te defenderen noch te bescermen, want sy so seer benauwt waren, ende so verre gecomen, indien sv egheen hulp noch troost gecregen en hadden, dat die noot se gedrongen soude hebben, sich in viander handen te moeten ergeven, heeft geconsenteert, dat syne voersz. ondersaten, vasallen, steden, sloten, sterckten, ende andere vlecken, ende alle die |
|||||
2b
|
|||||
luyden ende lande van Overyssel, mit alle hoere toebehoerten niet daer van uylgesceyden,
voor hem, heuren erven ende nacomelingen in den voersz. landen, hem luyden overgegeven, in handen van den Keysere voersz., als herloghe van Brabant ende grave van Hollant, voor hem, synen erven ende nacomelingen, heeren ende vrouwen van den voersz. landen, ende den selven tot haren erfheere ende natuerlycken prince ontfaen ende nemen, hulde ende eedt doen sullen, als dat behoert. Ende tot dien eynde soe heeft den voersz. heere elect ende confirmeert t'Utrecht den voersz. ridderscap ende steden, alien den vasallen, luyden ende landen van Overyssel, mit heuren toebehoerten in 't generael, ende ygelick van dien in 't particulier, soo wel syn drossaten, casteleynen, capiteynen van den voersz. steden, sloten ende andere sterckten, die rentmeesteren ende alle syn officieren, als andere syne luy- den ende ondersaten aldaer, egheen daer af uytgesteken, gequyt, ontlast, ende geabsol- veert van der subjectie, obedientie ende obligatie, daer inne sy ende ygelick van hem aen syne genade verbonden syn geweest, als aen heuren heere, ter cause van den eedt, die sy hem gedaen hebben , oft andersins in wat manieren dattet sy, ende daertoe, ende tot meerder seeckerheyt ende vasticheyt van de voersz. keyserl. Maj., heeft den voersz. heere van Utrecht, also vele syn genade te doen heeft, gecedeert, getransporteert ende overgegeven, cedeert, transporteert, ende geeft over by desen , syne voorsz. vasallen, luyden , landen , steden, sloten ende sterckten, met den artilleryen ende munitien, die syn genade tot syn aencompst aen den bisdom van Utrecht vonden heeft, naer den inventaris, daerafsynde, indien enighe daer sy, oock dien platten landen, domeynen, renten, ende alien incomen, profyten ende rech- ten, die hy aldaer gehadt heeft, niet daer van uytgesceyden, mit den chartulairen, regis- ters, leenboeken, renteboeken, ende andere brieven, documenten ende schrifturen, daertoe dienende, ende dit tot behoef ende profyt van de voersz. keyserl. Maj., als hertoge van Bra- bant ende grave van Hollant, ende diere erven ende nacomelingen, heeren ende vrouwen van den selven landen, des de voernoemde syn keyserl.Maj. gedeputeerde, aldaer jegenswoor- dich, tot behoef derselver syne Majesteyt, in de qualiteyt als boven, geaccepteert hebben, behouden den voersz. heere van Utrecht ende syn successoren hare geestelycke jurisdictie, alleenlyck in den landen van Overyssel, behaltelyck dat die keyserl. Maj., die successoren den voersz. heere van Utrecht van dien temporalen goeden in Overyssel behoerlyck ende naer gelegentheyt der saecken recompenseren sal; ootmoedelyck biddende, die voersz. heeren van Utrecht ons alderheylichste vader, den Pauwes 't selve voor beejuaem te willen hebben, dat te approberen ende te ratificeren ; welcke approbatie ende ratiiicatie, ende andere grade, dis- pensatie, ende provisie, daertoe nootlvck wesende, mit den brieven ende bullen apostolycque , daerop dienende, die keyserl. Maj. aengenomen heeft tot synen cost ende last, ende sonder den voersz. heere van Utrecht cost ende last, te obtineren ende te verwerven, ende den voersz. heere van Utrecht sulcker bewilliging ende cessien halve altyts scadeloes te halden. Ende so den voersz. heere van Utrecht, hier te voren uyt syn eygen wille gepresenteert, geaccordeert ende belooft heeft, ende nu van nieuws presenteert, accordeert ende belooft, syne kercke ende geheele bisdom van Utrecht te resigneren ende te transporteren in handen van onsen alderheylichsten vader den Paus van Bomen, tot nominatie van den Keyser, tot alien tyden, als hy des van syne Maj, wegen versocht sal werden. Waerof veraccordeert is, dat selve ge- schien sal binnen 'sjaers, van den eersten dach martii naestcomende, overmits l-edelycke re- compensie, de Keyser by syne voornoemde gedeputeerde, aensiende die groote costen ende lasten, die den voersz. heere van Utrecht ter cause van den oorloghe gesupporteert heeft, ende noch supporteren mochte, in recompensie ende erkentenisse van dien, uyt syn keiserl. Maj. eygen wille heeft den voersz. heere van Utrecht liberalyck gegunt die somme van dertich duysent karolus guldens, van XL. grooten Vlaems 't stuck, of die weerde van |
|||||
2G
|
|||||
dien in andere goede munte van goude of silvere, die te betalene, te wetene d'een derden-
deel van dien in gerede penninghen, ten daghe dat den voersz. heere van Utrecht procu- ratie speciael irrevocable, in behoerlicken forme, om syn bisdom voersz. resigneren in han- den van voersz. onsen alderheylichsten vader, den Pans, tot nominatie van den Keysere, als voren, gepasseert ende overgelevert sal hebben in handen van syn Maj., of van den gede- puteerden derselver, dat tweede derdendeel binnen's jaers daeraen , ende het laeste derden- deel binnen een ander jaer daeraen naestvolgende. Waerof die Keyser den voersz. heere van Utrecht sal doen responderen by den Fokers, den Hoochsteters, of den Welsers, coop- Juvden van der Duytsclien natie, residerende binnen der stat van An twerp en, tot keure van den voersz. heere van Utrecht, ende die obligatie daeraf, van den ghenen, die syn genade kicsen sal, besorgen , geven , ende leveren , binnen vier maenden tyts naestcomende. Ende mils desen, so heeft die voersz. heere van Utrecht, ter contemplatie van de keyserl. Maj,, ende aenmerckende die groote costen ende lasten, die syn genade ondersaten ende landen van Overyssel gehadt ende-gedragen hebben, ter cause van den voersz. oorloghen, den selven quytgescolden ende geremitteert de somme van thien duysent gouden guldens, dewelcken hy hem luyden hier te voren in gereden penningen geleent heeft, ende insgelycx des sy syn genade, ter cause van den piecarien, schuldich ofte ten achteren wesen mochten. Ende die brieven van obligatie van den voersz. somme van thien duysent gulden in handen van de kejserl. Maj., of van syn voernoemde gedeputeerde doen leveren, om deselve die van den Overslichte te restilueren: vvelverstaende'nogthans, dat syn genade sal mogen doen innen ende opbeuren sulck recht van piecarien, als hem over die geestelycheyt in den lande van Overyssel competeert, daertoe keyserl. Maj. gedeputeerde synre genade bevelhebbers behul- pelvck ende vorderlyck wesen sellen. Ende dat de keyserl.Maj. den drossaten, casteleynen, rentmeesters, ende andere amptluyden, ende officiers, ende alien anderen particuliere pach- ters ende schuldenaers van den voersz. heere van Utrecht in den lande van Overyssel in dien hebben sal, dat sy synre genade rekeninge doen sullen van der ad minis tra tie sy van synre genade wegen, of van syne genade goeden hier te voren gehadt, of in paehte of anders ge- houden hebben, ende noch hebben of houden sullen, tot den eersten dach der maent mey naestcomende, ende syn genade betalinge doen van des sy den selven by slote van reke- ninghe bevonden sullen werden ten achteren te wesen, behalven den lasten ende schulden, daerop staende endebewesen, ende so verre die rekeninghe ende betalinghe te doen aengaet; ende ter tyt toe sy deselve voldaen sullen hebben, sullen die amptluyden, officiers, pachters ende schuldenaers gehouden wesen in den eedt, dien sy syn genade daer af gedaen hebben, ende voider niel, ende tot des voersz. is, sal onse alregenadichste heere den Keysere doen bewysen ende assigneren tot behoef des voersz. heeren van Utrecht, in recompensie van't verlies ende schade, die synre genade lyden sal, overmits resignatie van synre voersz. bisdom, ende by den overgeven van den landen van Overyssel een jaerlyksche pensioen van drie duysent karolus gulden, ten pryse als voren , ende die doen wysen ende assigneren op die twee steden van Ant- werpen ende van Mechelen , ende dien brieve van obligatie ende verseeckertheyt van den voersz. heere Utrecht versorgen, ende in syner genade handen doen leveren binnen vier maenden tyts naestcomende, van huyden 's daechs. Ende hoewel alien pensioenen, gemeyntelick die, welcke men in recompensie van enighen beneficien geeft ende assigneert, niet en plegen inne te gaen noch cours te nebben, dan op den dach van der resignatie van de beneficien, in recompen- se van welcken die gegeven ende geassigneert worden; des niet te min de Keyser, onsen aldergenadichsten heere.^ aensiende dat die voersz. heere van Utrecht van der temporaliteyt van den lande van Ovecyssel, overmits 't overgeven ende transport van dien voortaen niet hebben en sal tot hulpe ende onderstant van syn genade staet, geconsenteert heeft, dat die |
|||||
27
|
|||||
selve pensioen innegaen ende beginnen sal opten dach ende tyt denKeyser, in de qualiteyt als
boven,' ontfaen sal worden voor erfheere in den lande van Overyssel, ende dat die selve pensioen betaelt sal worden van halve jare tot haJve jare by gelycke portie ; welverstaende ende in desen expresselyck besproocken, dat so wanneer die keyserl. Maj. den voersz. lieere van Utrecht voorsien sal hebben van een beneficie, of an der pensioen, merckelyck beter dan den pensioen van drieduysent karolus guldens voersz., ende syn genade des seecker sy, dat als- dan die pensioen van drie duysent karolus guldens, bewesen op de steden van Antwerpen ende Mechelen, geextingueert ende te niete wesen sal. Ende daerenboven heeft den Keyser den voersz. heere van Utrecht gegunt ende toegeseyt duysent karolus guldens, ten pryse als boven, 'sjaers, die hem betaelt sullen worden tot al sulcken termynen als boven, so lange ende ter (yt toe syn genade die kercke ende bisdom van Utrecht mit dier toebehoerten overgege- ven ende geresigneert sal hebben in handen van onsen alderheylichten vader den pauws, tot notninatie der keyserl. Maj., of syn speciael procuratie daertoe irrevocable overgegeven als vo- ren : dit al nae rate ende advenant van den tyde hierinne merckelyck besproken, verac- cordeert ende getracteert, dat so wanneer de voersz. resignatie gescien sal, dat de voersz. lieere van Utrecht alsdan verseeckert synde van syn recompensie van den voersz. bisdom, in der manieren als boven , alledie steden, sloten, blochuysen, endeanderen, oock die beem- den, bosschen ende anderen erven, insgelycx den cynsen, reuten ende anderen goeden ende toebehoerten van der kercke ende bisdom van Utrecht, die hy alsdan in syn genade handen, bewindt, ende macht hebben sal, reelyck ende by efFecte overleveren ende geven sal in han- den van den ghenen. die de keyserl. Maj. tot den voersz. bisdom genomineert sal hebben, of van dien gecommitteerde, al naer uytwysen dien tractate daer af gemaeckt in der stede van Schopnhoven , ende van den brieven daer af synde, van den XV. dach der maent no- vember lestleden. Ende oft gebeurde, dat den voersz. heere van Utrecht, des God verhoede, aflyvich vvorde voer en al eer hy die bisdom van Utrecht ende dier toebehoerten overgege- ven ende geresigneert hadde in handen ende tot behoef als voren, in dien geval syn genade, aenmerckende die groote vruntscap, hulp ende bystandicheyt, die de keyserl. Maj. syn genade bewyst ende doet, ende belooft heeft te doen, tot synre keyserl. Maj. groote kosten ende lasten, heeft gewilt, geconsenteert ende geordonneert, dat in dien voersz. geval, alle die steden, sloten, blockhuysen, ende andere sterckten ende vlecken van der kerke ende bisdomme van Utrecht, dat blockhuis opte Vaert, als anderen, mitten artillerien ende munitien in densel- ven wesende, die hy ten dage van syn aflyvicheyt in syn genade handen, bewindt, bevel, of macht hebben sal, in handen van de keyserl. Maj., of van synen erven, heeren ende vrouwen , in dese Nederlanden, of van heuren gecommitteerde, ree'Jyck gelevert, geset ende gestelt worde. Ende op dat sulcxs gescie, so heeft den voersz. heere van Utrecht, op furste- lycke trouwe ende eere, toegeseyt ende belooft, dat hy van alien syn hooflluyden, capiteynen, amptluyden ende bevelhebbers, nu synde ende die namaels wesen sullen, in den voersz. ste- den, sloten, blockhuysen, ende andere vlecken van de voersz. kercke van Utrecht, van de voersz. Vaert, als van den anderen, ende van een ygelick van dien, heuren solemnelen eedt nemen sal, of doen nemen, dat sy den voersz. steden, sloten, blockhuysen, ende andere vlec- ken , de Vaert, als andere, in handen der voersz. keyserl.Maj., syn voersz. erven, heeren ende vrouwen van de voersz. Nederlanden, of diere gecommitteerde, stellen, overgeven ende leveren sullen. Daertoe ordinerende den voersz. heere van Utrecht van nu den voersz. capi- teynen van den voersz. steden, sloten ende anderen sterckten ende vlecken, van der Vaert, als anderen, dat sy van des voersz. es te doene, andere gelycke eedt doen sullen in handen der keyserl. Maj., syne erven, heeren ende vrouwen in desen Nederlanden, of van heuren gecotmuitteerden, als sy des versocht worden. Oock is veraccordeert ende gesloten, dat die |
|||||
28
|
|||||
keyser ende die voersz. heere van Utrecht geen appoinctement, noch tractate met heere
Kaerle van Gelre ende syn adhaerenten, noch mitten staten van die steden ende Nederstichte van Utrecht aengaen noch maecken sullen, d'een sonder d'anders weten ende consente. Tot desen heeft den keyser den voersz. heere van Utrecht toegeseyt, dat, so wanneer die stede van Utrecht, tot obedientie gereduceert sal wesen, dat syn Maj. als dan den selven heere van Utrecht alle assistentie ende bystandicheyt doen sal omme syn betalinge te gecrygen van vier of vyf duysent guldens, of daer omtrent, die de staten van de voersz. steden ende Neder- stichte syn genade sculdich ende ten achteren wesen mogen, ende dat syn Maj. als dan oock der voorsz. heeren van Utrecht, officieren, dienaers, ende getrouwe ondersaten, geestelyck of weerlyck, die om synre genade wille verjaecht syn, oft heure verloren hebben, assistentie doen sal, om heurlieder beneficien, renten , ende andere heur erven te mogen recouvreren ende daeraf gebruycken, om by rechten gehalden ende voor gewalt bescermt te worden; en- de des sal de keyser]. Maj. op syn cost ende metter macht den voersz. heere van Utrecht bystandicheyt ende assistentie doen, tot defensie synre genade personen ende landen in den Nederstichte van Utrecht, ende tot vercrygen der afgenomen steden ende vlecken van den selven sticht, als tot defensie van synre Maj. eyghene luyden ende landen, ende daer af met aflaten, voeren die crych ende oorloghe een eynde hebben sal. Aldus veraccordeert, getracteert, ende gesloten , by den hoochweerdichsten, deurluchti-
gen, hoochgeboren, mogenden furst, den heere van Utrecht, ende de voornoemde gedepu- teerden der keyserl. Maj., van wegen derselver, in de stede van Dordrecht. Oerconde heuren hantteycken, hier onder gestelt, op den XII. dach february, in den jare XVC' acht ende twintich, naer styl ende scryven des bisdoms ende hoofs van Utrecht. Den selven articulen ondergeteyckent: Henrick, Floris, A. de Lalaing , Nicolas Ever ardi, G.Mdlart, ende L. Dublioctl. Soe ist, dat wy, willende in goeder trouwe met de voersz. keyserl. Maj. procederen, ge-
looft hebben, ende by desen op onse trouwe, ende eere, ende in furstelyke woorden geloven alien den voersz. articulen, ende een ygelyck van dien, in alien hoeren pointen te furnieren, te volcomen, ende onverbreeckelyck te onderhouden, sonder nymmermeer daer tegens te comen, noch gedogen, gecomen of gedaen te werden, by ons noch by anderen , directelyck of indirectelyck, in wat maniere dat het sy. Al sonder arch ende list. In kennisse van desen, so hebben wy desen jegenwoordigen met onser hant ondergeteyc-
kent, ende onsen segel aen den selven doen hangen, in der voersz. stadt van Dordrecht, op den voersz. XII. dach van february, int jaer ons Heeren XVC acht ende twintich, naer styl ende scryven des bisdoms ende hoofs van Utrecht. Aldus geteyokent onder de ploy: Henriccs. |
|||||
29
|
|||||
AdDHIE van sekere articulen, te Dordrecht geaccordeert,
tusschen de keyserl. Maj. ende mynen genadigen Heere van Utrecht, den XL in february, XVC' acht en twintich, na 't schryven des bisdoms van Utrecht. Op huyden den XL dach february, anno XVC' acht en twintich, na 't scryven des bisdoms
van Utrecht, is overcomen binuen Dortrecht by den graven vanBuyren, ende Hoochstraten, ende andere, van wegen keyserl. Maj. ende mynen genadighen heere van Utrecht, der bystan- dicheyt halven, so synre genade van keiserl. Maj. in den Nederstichte gescien sal: In den eersten, dat die geweldige hoop yerstwerf Overyssel, om die blochuysen te Wilsem
voor Campen, ende op die Swarte sluys af tewerpen, synen tooch nemen sal; ende soe bait dat geschiet is, sich voegen na den Nederstichte, om Renen ende andere vlecken te recupereYen. Item, myn genadighe heer van Utrecht sal weghe soucken ende alien vlyt aenkeren, die
van Amersfoert te vernoeghen sy eenige ruyteren ende knechten binnen haer stat nemen, en- de de vianden mitten selven hoere passaige langs den berch te behinderen. Item, dat men een sterk venlyn knechten, van vyf hondert mannen, tot welcken venlyn
keiserl. Maj. eerstdages vierhondert knechten seinden sal, ende dat ander hondert sal men nemen van den huysen Apcoude, Vrelant, Loenresloet ende Nyenrode, ende leggen binnen Zuylen of elders, daer den grave van Rennenberch ende den heer van Castro ordonneren sullen; den welcken venlyn knechten dagelycx dien van Utrecht hare passaige ende victalie benemen ende verhinderen mogen, ende tot den selven venlyn knechten sullen den voersz. heere van Rennenberch ende Castres van een goet hopman versien. Item, so myn heere van Rennenberch an den huyse van Zuylen van den vianden ofte dese
knechten enighe schade toegevoecht worde , dat men sulcx van den vianden ofte der van Utrecht goeden hem stueren sal, ende hier af sullen hem brieven van consent ende appro- bate geexpedieert worden , so van den keyser, als van myn genadighe heere van Utrecht, van elck een van hem bysonder. Item, dat men in den Nederstichte vyfhondert peerden ordonneren ende onderhouden
sal, daer inne begrepen, die nu ter tyt tot Wyck syn, ende den ghenen , die myn genadi- ghe heere van Utrecht comen werden , die drie hondert peerden, die welcke Lubbert Turck opbriugen sal, ende 't surplus tot den voersz. getal toe van Vc', sal die keyserl. Maj. doen furneren; ende deselve vyfhondert peerden sal men distribueren op Wyck, Beverweert, en- de soe verre mogelyk sy, tot Amersfoert. Item, die knechten, so nu te Wyck syn, sullen daer bliven. Ende so myn genadighe
heere tot Utrecht bis bier toe in synre genaden Nedersticht over een duysent knechten ge- halden heeft, ende tot Schoonhoven geaccordeert es keiserl.Maj. synre genade mer duysent versolden soude, sal keyserl. Maj. die geene, die daer meer dan duysent geweest ende uoch syn, voert aen nemen in den getal, die synre Maj. in den Nederstichte versolden sal, boven dien duysent knechten. 8
|
|||||
30
|
|||||
Item, sullen ruyteren ende knechten in den Nederstichte bestellinghe hebben van myn
genadigen heere van Utrecht, des sal der keyserl. Maj. syn genade schadeloes halden ende schaff'en , datse tot gebuerlycker tyt betalinge crygen. Item , dat Keyserl. Maj. in den Nederstichte grof geschut, bussen, cruyt, ende cloten,
besorghe ende onder anderen yerstedaghes twee of drie mortiers, om vuyrwerck daer mede te werpen mitten groven geschut, aldaer synde. Item , so die Geldersche ofte Utrechtsche Hollant antasten wouden, sullen ruyteren ende
knechten , in den Nederstichte leggende, op aensoecke des heeren van Casteren, dat helpen keren, ende e contra. Item, sullen die gedeputeerden van der keyserl. Maj. yerstdaghes enighe op Heydelberch
senden , met bestellingh voor twee duysent knechten, ofte so veel daer onder men meynt te becomen , ende met so veel goets, dat die knechten enen gulden op die hant hebben mogen , om daer mede af te com en , ende daer toe gelt, om den voersz. knechten te schepe af te bringen. Item, dat men plaetse ende tyt benoemt, waer men de betalinge van ruyteren ende knech-
ten , tot elcker maent, vinden sal. Item, wat voer contscap , bodenloon, ende andere oncosten, ten cryge dienende, van den
oversten uytgelacht sal worden, als men te velde trecken solde, men den oversten weder- geven sal, sulcx , als met hem binnen middeler tyt geaccordeert wort. Item, dat die hopluyden van ruyteren ende knechten in den Nederstichte mynen genadi-
gen heere met plicht ende eede, om synre genade ende den oversten gehoersaem te wesen, elck verbonden sullen syn. Item, so in den verdraghe ende overcompste, so nu alhier tot Dortrecht gemaeckt, ge-
exprimeert ware , dat die pensie van drie duysent gulden , sampt den duysent gulden, die mynen genadighen heere hebben sal, so lange syn genade hier in den Nederstichte blyven, augaen sal, als die keyserl. Maj. gehult sal syn in den Overstichte, is versproken , so sulcx sich noch lang verlrecken mochte, die pensie voersz., sampt den anderen duysent gulden, aengaen sal primo martii naestcomende. Item, dat myn heere van Rennenberch, met sampt den ghenen hem van keyserl.Maj. toe-
gegeven sullen werden, ruyteren ende knechten, tot aire tyt, als van noode wesen, monste- ren sal. Item, dat myn genadighe heere van Utrecht behulpelyck sy syn genade wederom veylich
to Wyck comen moghe. Tot desen is veraccordeert, dat myn genadighe heer van Utrecht, den Keyser, of synen
gecommitteerden, sal doen leveren die leenboucken, renteboucken, rekenboucken, ende an- dere diversche tytelen, registeren, ende schrifturen, gespecificeert in een blat papier, syn genade gegeven, ende alle andere, die men sal mogen vinden, roerende 't lant van Overyssel, ofte copie authenthyk van dien, tot coste der keyserl.Maj., ende dat binnen twee maenden tyts. Aldus veraccordeert in de stadt van Dortrecht, op den jare ende dach als boven. Aldus
onderteyckent: Henricus, Floris, A. de Lalaing. |
|||||
DE
|
||||||||
PE YS,
|
||||||||
TE G O R C U M GEMAECKT,
3 OCTOBER, 1528. |
||||||||
Die alderhoochste, doorluchtichste, aidermogenste ende onverwinlickste prince, heere
Kaerle, by den gratien Gods gecoren Roomsch keyser de vyfste van dien name, altyt ver- meerder 's rycx , coninck van Spaengien etc., eertshertoge van Oestenryck, hertoge van Bour- goengen, van Brabant, van Gelre etc., grave van Vlaenderen, van Hollant, van Zutphen etc., voor hem, ende syne erven, ende nacomelingen, heeren ende vrouwen van de landen van Brabant ende andere landen, by advys van de doorluchtichste, hoochmogenste furstinne ende vrouwe, myn genadige vrouwe Margareta, eertshertoginne van Oestenryck, tochtersse van Savoyen etc., syne keyserl. Maj. moeye, ende regente van deselve ende voersz. landen van herwaertsover, ter eenre syde, ende den hoochgeboren, ende deurluchtigsten furste ende heere, lieere Kaerle, hertoge van Gelre, ende van Gulich, grave tot Zutphen, heere tot Groe- ningen, tot Coeverden ende tot Diepenhem etc., voor hem, syne landen, heerlicheden , vasallen, onderdanigen , ende verbondenen, ter andere syde; begerende elck van de voersz. princen, in heuren qualite, een eynde te stellen tot den oorlogen, die sy ende hare onder- saten, die een tegens den anderen , tot noch toe gehad hebben, mits saecke ende occasie van den voersz. hertochdom van Gelre ende graefschap van Zutphen, daer toe elck van hem recht gepretendeert heeft, als sy noch pretenderen, ende omme te remedieren totten groo- ten, onseggelycken ende inestimablen quaden, die gedurende die voersz. oorloge, ter oer- saecke van dien, geperpetreert ende gesciet syn, ende voor den toecomenden tyt te voer- sien, totten rust ende vrede van haren voersz. landen ende ondersaten, ende ten eynde dat sy bysonder die luyden vei-eenigen ende verstaen, ende tot wederstant van den Turccj ende andere ongelovighe, ende cock tot extirpatie der vermaledyder Luteriaensche ende anderen heretycquen secten, die in den keyserryck ende andere syne landen wesen mochten, daer toe synre Majesteyt met al syn herte ende wille singuliei-lyck ende bysonder geaffectionneert r geinclineert ende genegen is, ende boven al ter eeren van Godt almachtich, ende by tus- |
||||||||
32
|
|||||
schenspreecken van hare ambassadeurs, gecomniitteerden ende gedeputeerden, als heeren
Florens van Egmont, grave van Bueren etc., heere van Yselsteyn etc., capiteyn-generael van herwaertsover, heer Anthonis vanLalaing, grave van Hoochstraten, heere van Culemborch etc., gouverneur ende stadtholder van den landen van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, ridders van der orden, ende Laurens van Buchem, heer van der Sart, griffier van der selver orden, ende eerste secretarius ende audiencier van der keyserl. Maj. wegen; ende van wegen den voersz. heere van Gelre , Henrick de Groeff, erfvoocht tot Erckelens, heer Herman Kiespen- ninck, doctor in de medicynen, raden, Henrick Collaert van Lienden, amptman , ende Mr. Johan Veersen , secretaris , overcomen ende veraccorderen, ende alien den differenten, die de voersz. heeren ende fursten, uyt redene ende saecke van den voersz. hertochdomme van Gelre, ende graefscap van Zutphen ende den toebehooren , d'een tegens den anderen mogen hebben , in der formen ende manieren hier nae volgende: In den eersten, dat myn genadige heere Kaerle, hertoge van Gelre ende grave van Zut-
phen etc., omme te comen tot die genade, gralie, vrientscap , ende eerlycke alliantie van den keyser, sal wederroepen den eedt, gelofte ende toeseggen, dat hy den coninck van Vi'anck- ryck, of eenige andere fursten, geestelyck ofte weerlyck, ofte eenigen landen, steden, ge- meynten , ofte particuliere personen, hier te voren tot den dage van huyden toegeseyt mach hebben, dat geweest is, ofte gevveest mach syn, tegen of in praejudicie van den keyser ende van syne landen, heerlicheden of ondersaten, ofte van den tegenwoordigen tractate, ende den voersz. coninck van Vranckryck, ende alien anderen fursten ende heeren, geestelyck ofte weerlyck, ende alien landen, steden ende gemeynten, verlaten ende begeven, ende hare al- liantie, pensioenen ende ander tracteringe, ende weldaden verlaten ende afgaen, ende 't selve by syne behoerlycke brieven den voersz. coninck van Vranckryck insinueren , binnen eenre niaent tyis na de publicatie van den tegenwoordigen tractaet, ende of bevonden worde, dat die bannerheeren, ridderscap, steden, landen, luden "ende gemeynten van den hertoge van Gelre ende grave van Zutphen hem eenige beloften, verbant, ofte alliantie gedaen had- den, met wien dattet syn ofte wesen mocbt, in praejudicie van den keyser, ofte synen lan- den , vasallen, steden ende ondersaten, ofte desen tegenwoordigen tractate, deselve sullen afgaen ende renuncieren voor mynen genadigen heere, binnen ses maenden tyt nae de belof- te, verbant, ofte alliantie, in der manieren voersz. gebleecken sal wesen. Ende den Keyser over d'andere side, ende syn vasallen ende steden van den lande van
herwaertsover by synre Maj. wil, consent ende authoritevt, sullen insgelycx renuncieren en- de afgaen alle geloften , toeseggen, verbanden ende alliantie, die sy eenige vorsten, geestelick ofte weerlick, of eenige landen, steden, gemeynten, oft eenigen particulieren personen, hier te voren totten dage van huyden toe gedaen mogen hebben, dat geweest heeft ofte wesen mocht, tegens ende in praejudicie van mynen voersz. genadigen heere van Gelre, ende van synen landen, heerlicheden, ende ondersaten, ofte van desen contracte. Is oock veraccordeert, dat myn genadige heere van Gelre hem ergeven sal in dienst, ge-
nade, vrientscap, verbant, ende alliantie van den keyser, tot defensie ende confirmatie van syn Maj. persone, ende steden van synen lande, heerlicheden, vasallen ende ondersaten, teghens alien den ghenen, die deselve oploopen, invaderen, beschadigen, of enichsins sou- den willen offendeien , nyemant daer van uytgesceyden; welverstaende, dat syn furstelycke genade niet gehouden sal syn in eenige (!) personen te dienen, ten ware dattet hem beliefde, ende dat door erachte van desen articule syn genade landen, luden ende ondersaten, noch onder ander decksel met geenieley scattinge ofte andere lasten van de keyserl, Maj. beswaert en sullen worden. Is voort gecontracteert ende veraccordeert, dat den keyser, als hertoge van Brabant, voor
|
|||||
33
|
|||||
hem, synen erven ende nacomelingen, hertogen van Brabant, aensiende die ootmoedige goet-
willicheyt ende affectie, die myn genadige heere van Gelre betoont te hebben tot synre Ma- jesteyt, ende om enen ygelick vredelick in syn landt te stellen, niet tegenstaende 't recht, dat hy tot den hertochdom van Gelre ende graefscap van Zutphen heeft ende hebben mach, sal consenteren, dat mynen genadigen heere, den voersz. hertochdom van Gelre ende graefscap van Zutphen, mit horen toebehoren, houden, besitten ende gebruycken sal syn leven lanck, soe hy nu doet, so verre den keyser, in de qualiteyt alse boven, ende synen lande van her- waertsover ouigaet(!), ende nae hem, synen kinderen, vrouwen, ofte manspersonen, van synen lichaem in houwelycken staete vercregen, ende voorts die kynderen ende heuren wettigen erven, oock vrouwen ende niannen, van hem in rechter linie descenderende. Ende tot meerder verseeckei-heyt van den voersz. heere van Gelre, sal die keyser, als hertoge van Brabant, voor hem ende syne erven, in den selven landen van den voersz. hertochdom van Gelre ende graefschap van Zutphen transporteren ende overgeven, transporteert ende ovei'geeft mits desen tractate, al sulcke recht ende *actie, als syne Majesteyt, in der qualiteyt voornoemt, totten hertochdom van Gelre ende graefscap van Zutphen geintenteert heeft ende hebben mach, tot behoef myns genadigen heeren ende synre genade kynderen, van synen lyve in houwe- lycken state geprocreeert, ende van dien kynderen ende wettigen erven, van hem in rechter linie descenderende. Ende daer toe sal den keyser, in der qualiteyt voersz., den voersz. heere van Gelre ofte
synen procurateur, daer toe specialyck ende behoorlyck procuratie hebbende voor hem in den voersz. hertochdom van Gelre ende graefscap van Zutphen, als wesende lenen van den key- serryck, believen ende investieren met der lediger hant, so verde't selve syne Majesteyt aen- gaet, om van dien te gebruycken, by hem ende syne wettige kynderen, ende heuren wet- tigen erven, van hem in rechter linie descenderende, alse voersz. is, met conditien ende expresse voerwaerden, in gevalle myn voersz. genadigen heere van Gelre aflivich worde, son- der kynt ofte kynderen, van synen eygenen lichaem in houwelicken staet geprocreeert, ach- ter te la ten, ende insgelycx of die kynt ofte kynderen, ofte heuren wettigen erven, van hem in rechter linie descenderende, tot eenigen tyden gebraken, dat alsdan die keyset' ofte sy- nen erven, hertogen ofle hertoginnen van Brabant, totten voersz. hertochdom van Gelre en- de graefscap van Zutphen op de voersz. conditien comen sullen, ende daer of rustelick, vredelick, ende euweljck gebruycken, waer toe myn voersz. genadige heere van Gelre con- senteren sal, ende den transport ende infeudatie van den voersz. hertochdom van Gelre en- de graefscap van Zutphen op de voersz. conditien ontfangen sal. Ende tot ineerre seecker- heyt myns genadigen heere van Gelre, in geval syn genade kynt ofte kynderen, sonder kynderen of wettigen erven, van hem in rechter linie descenderende, aflivich worden, sal voor hem ende voor synen erven, voor nu als dan, ende voor dan als nu, den voersz. her- tochdomme van Gelre ende graefscap van Zutphen, ende dier toebehoren, overgeven ende transporteren, ende in den gevalle alse boven den selven, overmits desen contract, overgeeft ende transporteert, mit alien actien ende rechten, die hy totten voersz. landen heeft ende hebben mach, ende in dien voersz. gevalle den selven, voor nu als dan, ende voor dan als nu, afgaet, ende vertyt (!) ende renuncieert tot behoef ende profyt der keyserl. Maj. ende synen erven, hertogen ende hertoginnen van Brabant. Ende oft gebeurde, dat den keyser, alse hertoge van Brabant, of synen erven, totten voersz.
landen van Gelre ende Zutphen, by middelen ende in der manieren voersz., namaels quame, ende oock aen de stadt van Groningen ende Ommelanden, aen de stadt van Coeverden, en- de van Diepenhem, ende aen 't land van Drenthe, in dien gevalle so sal de kejserl. Maj. voer hem ende synen erven ende nacomelingen, hertogen ofte hertoginnen van Brabant, voor 9
|
|||||
u
|
|||||
nu als dan, ende voor dan als nu, aire bannerheeren, ende ridderscap, ende steden 'slants
\an Gehe ende graefscap van Zutphen, groot ende cleyn, oock die Stadt van Groeningen, die Ommelanden, die voersz. steden ende sloten van Coeverden ende Diepenhem, alle heure privilegien , vryheden , leenreehten, landtrechten , stadtrechten , dyckrechten, ende water- rechten, ende alien den goeden ouden gewoonten ende hercomen, hemluyden van Roomsche kdyseren ende coningen, hertogen ende graven van Gelre ende Zutphen, ende oock van my- nen genadigen heere van Gelre tegenwoordich, verleent of verleent souden raogen wesen, confirmeren. Oock hemlieden alle verschryvingen ende pantschappen, deuchdelyck verleent, laten, ende den selven onverbreeckelick houden ende doen onderhouden, sonder daer tegens te doen ofte te laten geschien, in eeniger manieren, ende hem lieden daer of behoorlicke confirmalie brieven verlenen, alse sy des versoecken sullen. Ende tot onderhoudenisse ende meerder verseeckerbeyt van den tegenwoordigen tractate,
is veraccordeert ende geappoincteert, dat indien myn genadigen heere van Gelre tot synen aflivicheyt kynt ofte kynderen, van sinen live in houwelicken staete geprocreeert, after laet, dat den ghenen van hem, ofte van heuren kynderen, ofte erven, van hem in reenter linie descenderende, so vrouwen alse manspersonen, die aen den hertochdomme van Gelre ofte graefscap van Zutphen succederen sullen, tot houwelicken staet gestelt sullen wesen by advys ende goetduncken van den keyser, als hertoge van Brabant, ende van synen erven ende na- comelingen, hertogen ende hertoginnen van Brabant, aen eenige van heuren kynderen, ofte andere fursten of furstinnen van hoeren bloede, op de verbeurte by den ghenen, die daer- tegens dede, van al sulcken recht, als den keyser den selven totten voersz. lande van Gelre ende Zutphen by den tegenwoordigen tractate geconsenteert ende verleent heeft. Ende of die keyser, synen erven ende nacomelingen, hertogen ende hertoginnen van Brabant, in gebreecke waren van den bestellingh tot den houwelycken staet van den kynderen van Gelre, die aen den hertochdomme van Gelre ende graefscap van Zutphen succederen sou- den , so voersz. is, in dien gevalle sullen die voersz. kynt of kynderen van Gelre onge- houden wesen, om bestelt te werden aen den kynderen ofte bloet van den keyser, ofte synen erven, hertogen ofte hertoginnen van Brabant, die in den voersz. gebreke soude wesen. Dat, indien myn voersz. genadige heer van Gelre tot syn aflyvicheyt, kynt ofte kynderen,
van synen lyve in huwelycken staet geprocreeert, achter liete, onbejaert wesende, dat d'selve staen ende bliven sullen in de mombaerscap, tutele ende administratie van den ghenen bin- nen den lande van Gelre, die syn genade daer toe geordonneert sal hebben; ende in gevalle syn genade daer toe niet gedisponeert en hadde, sullen die staten 'slants van Gelre daer toe ymant van binnen 'slants committeren ende ordonneren, ende geloven den tegenwoordigen tractaet in alle syn articulen t'onderhouden. Ende overmits des voersz. is, sal den keyser, alse hertoge van Brabant, mit syn liberali-
teyt, die steden, sloten, ende sterckten van Hattum, Harderwyck ende Elburch, ende dier toebehooren, die hy onlancx by feyten van oorloghe tot synre onderdanicheyt gebrocht heeft, myn genadige heere van Gelre transportfiren ende realycken overleveren, sonder argelist. En- de de borgers, onderdanen ende ingesetenen derselver steden van den eede, die sy der keyserl. Maj. gedaen hebben, verlaten ende absolveren, terstont naer d'selve heer van Gelre den te- genwoordigen tractaet geaccepteert, aengenonien ende solemnelyck besworen sal hebben, ende daer af behoorlycke brieven , acten ende instrumenten van notarissen gelevert in handen van den ghenen, die den keyser, of myn genadighe vrouwe, van synre Maj. wegen, daertoe specialycken committeren ende deputeren sullen, al in der manieren nierin verclaert. Welcke geschieden sal veerthien dagen na de publicatie van den teghenwoordigen tractaet, omme van den selven drie steden ende syne toebehooren, by syne genade te gebruycken alse leden vaq |
|||||
35
|
|||||
den hertochdomme van Gelre. In desen besproocken, dat die borgeren ende alle ingesetenen
van den steden onbeswaert ende onbelet sullen bliven van alien saecken, in den welcken sy hem in desen oorloghe begeven mogen hebben, ende daertoe van heuren rechten, privilegien ende costuymen ," ende oock van heuren goeden rustelyck ende vredelyck gebruycken, so sy te voren gedaen hebben. Dat den keyser, in faveur van desen tegenwoordigen tractate, den voersz. myn genadigen
heere van Gelre, die stede, slot ende lant van Montfoort, mit heuren toebehoren, sal over- geven ende realyck leveren binnen jaers ende daghe syn genade den tegenwoordigen tractaet aengenomen ende besworen sal hebben, omme van die te gebruycken, als van den drien ste- den voersz. Is oock veraccordeert, dat myn genadige heere van Gelre die stadt van Groeningen ende
die Omlanden, oock die steden ende sloten van Coeverden ende Diepenhem, ende die (!) Drenthe syn leven lanck besitten ende gebruycken sal, als hy se nu besit, ende syn kynt ofte kynderen, van sinen live in huwelycken state geprocreeert, ende dien kynderen ende wet- ticb erven, van hem in rechter linie descenderende, na hem sullen die selve parthyen, mit alle die profyten, besitten ende gebruycken, als erfgubernators van wegen des keysers, in qualiteyt als hertoge van Brabant ende grave van Hollant, ende synen erven ende succes- seurs in den selven landen, op conditien in desen besproken, indien die voersz. beer van Gelre aflivich worde, sonder kynt ofte kynderen, sonder wettige erven, van hem in rechter linie descenderende, achter te laten, dat in dien gevalle deselve parthyen, ende een ygelick Van dien, aen den keyser ende synen erven ende nacomelingen, in Brabant ende Hollant comen sullen, in alien manieren alse den hertochdom van Gelre ende graefscap van Zut- phen, so hier te vorens verclaert is. Dat den keyser, in faveur van desen tegenwoordigen tractaet, myn genadigen heere van
Gelre gunnen ende geven sal, syn leven lanck, een jaerlicks pensioen van XVI"' gulden, van XL. groten Vlaemscher munten den gulden , ende hem daer ofte betalen by den rentmeester- generael van synre financien, tegenwoordich ende toecomende, van half jaer tot half jaer, by gelycke portien. Welcke pensioen beginnen ende ingaen sal, ten dage van den publica- tien van den tegenwoordigen tractaet. Tot dien sal den keyser myn voersz. genadigen heere gunnen ende onderhouden, syn le~
len lanck, vyftich mannen van wapenen ofte kurassen, maeckende twee hondert ende vyf- tich mannen te peerde, tot al sulcken gelycken gagien ende onderhout, als die andere man- nen van wapenen van synre Maj. ordinantie hebben, waer af sy betaelt sullen syn van synre Maj. thresaurier van den oorloge, tegenwoordich ende toecomende, van drie maenden te drie maenden, ende binnen die vierde maent onbegrepen, beginnende ende ingaende alse voren. Des sal myn voersz. genadigen heere den voersz. vyftich mannen van wapenen tot alien tyden gereet houden totten dienst van den keyser in dese Nederlanden, waer syne Majesteyt myn genadigen heere ofte synen stadthouder-generael believen sal. Ende so wanneer den keyser den vyftich mannen van wapenen niet en sal behoeven, sal myn genadige heere van Gelre die selve mogen gebruycken, daer 't hem goetduncken sal, uytgenomen tegens den keyser ende diens verwanten, heuren landen ende ondersaten. Is oock getracteert, dat alle gevangenen, geestelick ende weerlyck, die in den voerleden
oorloge, tusschen die keyserl. Maj. ende mynen genadigen heere van Utrecht over die ene syde, ende mynen genadigen heere van Gelre over d'andere syde, gevangen syn, overmits den tegenwoordigen tractate, los, ledich ende geabsolveert sullen wesen van alien rantsoen, -scattingen , ofte compositien, mits alleen betalende een ygelyck syne redelycke costen, ende alle brantscatten, dingtalen, ende andere diergelycke compositien, duerende die voersz. oer- |
|||||
36
|
|||||
loge, over alle syden gescien, oock die gyselaers ende borgen, daer af van heuren gyselen
ende borchtochten quyt ende geabsolveert sullen worden, ende alle brieven ende obligatien, daer van gegheven, over alle siden gerestitueert sullen worden, mits alleen betalende de cos- ten, alse voren. Dan den keyser, in faveur van desen tractate, uytsyn liberaliteyt gegunt ende geconsenteert heeft myn genadigen heere van Gelre een somme van dertich duysent golden gulden, ofte die weerde daer voer, die te betalen binnen der stadt van 's Hertogenbossche, te vveten, een derdendeel binnen een maent na de publicatie van den tegenwoordigen trac- tate , d'andere helfte totten eersteu dach van de vasten , ende de reste tot S. Jacobs dach naestcomende, om by syure genade gedistribueert te worden, so ende daer't hem believen sal. Is oock getracteert, dat alle vasallen, dienaren, ondersaten, capiteynen, ruyteren ende knechten, coopluyden ende alien anderen personen, geestelyck ende weerlyck, van wat state, conditie, ofte waer die selve wesen mochten, die duerende die voerleden oerloge die parthye van den keyser, ofte van myn heeren van Utrecht, ofte van Gelre gehouden hebben, ofte in heuren landen ende onderdanicheyt gepresideert, overmits desen tractaet gerestitueert sul- len worden tot heuren huysen, erven, renten, ende anderen onruerlycken goeden, waer die gelegen syn, alse dat sy dat selve vinden sullen ende die gebruycken, van den dage van der publicatie van den voersz. tractaet, als sy voortyts voer den oorloghe gedaen heb- ben , ende als van vruchten van den voersz. huysen, erven ende renten, mitten afterslallen van dien, mits des daer of by den voersz. fursten, ofte heuren stadthouders, oft anderen heuren oflicieren, by heuren beveel ende commissie gegonnen ende gegeven van den begin- sel van den voersz. oorloge, totten daghe van de voersz. publicatie van den teghenwoordigen tractate, sal blyven gegont ende gegeven, sonder dat men daer of enich vervolg sal mogen doen tegens die commissarissen, die 't bewint daer af gehadt hebben, ofte der ghene, die deselve ontvangen of geparticipieert sullen hebben. Ende aengaende die afterstallen van de voersz. huysen, landen, pachten ende renten, waer of die daghen ende termynen van be- talinge gevallen syn voor de publicatie van den tegenwoordigen tractaet ongeheven, deselve sullen volgen ende blyven tot profyt ende behoef van den ghenen, die de giften van den voersz. fursten, of heuren stadthouderen, ofle oflicieren, daertoe commissie hebbende, binnen tyde van den oorloghe gehadt souden hebben. Als van den anderen roerende ende mobilen goederen, die voor die publicatie van desen
tractate niet gehouden noch getransporteert syn geweest, van den huysen ofte andere plec- kea, daer sy toe behoert hebben, sullen volgen, ende behoerende proprieteyten van de voersz. huysen, erven, oft andere plecken. Wei verstaende, dat die ballingen van Utrecht, ter cause van den voergaenden oorloge, geestelyck of weerlick, van heuren huysen binnen Utrecht ende van den erven tot den selven toebehoorende, niet en sullen gebruycken, noch oock binnen der stadt van Utrecht comen voor uytgaende april naestcomende, dat sy als- dan heuren huysen ende erven, tot dien toebehorende, gebruycken sullen, ende binnen Utrecht mogen gaen, ende aldaer mogen resideren, mits der keyserl. Maj. behoerlycke eedt te doen aen handen van synre Majesteyts stadthouder, gouverneur, ende overste officier bin- nen Utrecht. Ende insgelycx sullen die ballingen van Zwolle ende Rhenen in den selven steden niet mogen gaen voor uytgaende december naestcotnendt, dat sy alsdan aldaer sullen gaen ende resideren, mits doende den keyser den behoorlyeken eedt, als voren. Voort is besproken, dat die goeden van den vasallen, ondersaten, dienaers, ende luden
van den voersz. fursten, die een in des anderen fursten landen liggende hebben, voertaen niet hooger, noch verder belast, noch beswaert en sullen worden van beden, settingen, scattingen , diensten, impositien, ofte andere lasten, hoedanich ende uit wat saecken die syn, dan den goeden van den vasallen, ondersaten, ende dienaers van de fursten van de goeden |
|||||
37
|
|||||
leggende syn. Ende sullen die landen, luden, ende ondersaten van den voersz. fursteu,
over alien siden, gebruycken van al sulcke privilegien, rechten, vryheden, die in des an- deren fursten landen, ende heerlicheden, van welcken sy gebruyck hebben voor desen voersz. oorloge. (!) Ende overmits desen tractate sullen alle die vasallen, dienaren ende ondersaten van den
fursten voersz., in wat staete ofte conditie die syn, die enen in des anderen fursten lan- den ende heerlicheden mogen gaen ende varen, over lande ende over zee ofte zoete wa- teren, mit heuren goeden op die oude to], wechgelt ende gewoonlycke impositien, sonder dat men deselve of heuren goeden sal mogen vangen, arresteren, houden, ofte eenichsins becommeren, onder decksel van brieven, van mercke of contremercke, van repressalien be- gonnen, ofte van vonnissen ende sententien, in tyden.van oorloghe by contumacie gege- ven, 't welck overmits desen contracte geaboleert ende te niet wesen sal, noch onder net deksel van brieven van verbande, van bestel, ofte van onderhout van capiteynen, ruyters ofte knechten, ofte andere obligatien ofte cedullen, die in eenigen van den voersz. fur- sten ofte heeren bedryve, ofte stadtholders, ofte andere officieren heuren landen, steden ende luden, eenige capiteynen, ruyters ofte knechten, ofte andere personen, in desen ofte andere voorgaende oorloghen geschiet, behoudelicken dat denghenen, die sulcke obligatien ofte brieven hebben, hare actie daer of sullen mogen vervolgen by weghen van justitie aen den ghenen, die se hemlieden gegheven hebben, ende dat ter plecke van heure residentie. daer sy te recht behoren, ende nieuvaerls el(.'-ders), dat een ygelyck voor syn eygen proper in justitie gehouden wert te responderen. Oock is veraccordeert ende gecontracteert, dat die keyserl. Maj. ende myn genadigen heere
van Gelre, ende heur stadthouders, raden, ofte andere richters, ofte officieren , tegens mal- candei-en, hunnen landen, vasallen ende ondersaten, noch andere personen, in heuren lan- den residerende, eghene brieven van mercke, contramercke, repressail ofte diergelycke, tot niemants begeerte verlenen noch consenteren en sullen, dan ygelyck van hem syn eygen ondersaten, ende dat in gevalle van weygeringh der justitie, die eerst ende vooral versocht moet worden, doende dan so 't behoort te geschieden, ende mils voergaende requisitie mitten solemniteyten, van rechts wegen daer toe dienende. Als van den sestien dusent golden gulden, die myn genadige heer van Gelre die staten
van Utrecht in tyden van den lesten oorloge geleent souden hebben, op heure obligatie- bi'ieven, onder heuren segel ende verbintenisse van heuren goeden, in den landen van Gelre liggende, is veraccordeert, dat hy syn actie by wegen van justitie sal mogen vervolgen. Aengaende die renten, die de voersz. staten van Utrecht, ofte enighe van dien, by hem selven ofte heuren procuratoers, duerende den voersz. oerloghe, vercoft souden hebben op heuren voersz. goeden, in Gelderland liggende; die coopers ofte rentieren sullen hare actie daer af oock by wege van justitie mogen vervolgen. Oock is veraccordeert, dat die keyserl. Maj., alst die believen sal, enich van syn hooft-
luden sal mogen scicken int lant van Gelre, om luyden te voete ende te peerde aen te ne- men , ende dat myn genadige heer den selven hooftluden daer toe vorderlyck ende hulpe- lyck wesen sal, sonder cost, last, ofte scade van synre genade, ofte synre genade landen ende ondersaten. Ende of eenigen twist, gescille, onwille, ende diveisiteyt van verstande, ter cause van enighen overgrepen ofte anderen oersaken, tusschen den keyser ende mynen genadigen heere van Gelre, ofte heuren vasallen, officieren , dienaers ende ondersaten, dies Godt verhoeden moet, gebeurden, daer omme en sal desen tegenwoerdigen tractaet niet ge- broocken werden, maer 't selve niet tegenstaende geheel ende in syn cracht ende van weei> den bliven, maer die sullen die voersz. onwille, twist, questien, ofte diversiteyt van ver* |
|||||
38
|
|||||
statide benent(!) ende nedergeleyt word en by vier notable mannen , die den keyser ende voersz.
hoere van Gelre daertoe elck ordonneren, ende deputeren, ende noemen sal. Of cock by twee conservateurs, die de voersz. fursten, te weten elck een, kiesen sullen binnen ses we- ken na de publicatie van desen tegenwoordigen tractate, ende welcke conservateurs parthyen. voov hem geconvoceert, ende die gehoort, heuren vonnisse ende appoinctemente op de voersz. differenten, so sy bevinden sullen te behooren, sullen pronuncieren binnen een jaer ten lfingsten, nae sy parthyen gehoort hebben. Welcken appointemente parthyen sullen after- volgen ende voldoen, op die verbeurte van den rechten van den ghenen van den selven parthyen, die se niet achter volgen en souden willen, ende dat tot profyte van den anderen. Ende of die voersz. gedeputeerden oft conservateurs, oft enighe van hem, aflivich, ofte
cranck, ofte andersins sulcx geoccupeert waren, dat sy totter kennisse van den onwille, twist, diversiteyt van verstande ofte anderen differenten, die gebeuren souden, niet ver- staen en mochten , in den gevalle sullen ander in heuren stede gedeputeert ofte genomineert werden, die welcke alle differenten, die overcomen souden mogen, appoincteren ende ter- mineren sullen, als boven. Tot desen is overcomen ende geaccordeert, dat die keyser in syn keyserl. woort, binnen
"sjaers van der publicatie van den tegenwoerdigen tractate, ende myn voersz. genadige vrou- we, regente in syne Majesteyts afwesen , voor hem binnen eenre maent voor den daghe myn genadighe heere van Gelre den tegenwoerdigen tractaet geaccepteert ende besworen sal heb- ben , op heuren trouwen ende eeren, ende op dat heylige evangelie, ende 't houte van den heyligen cruce, in tegenwoerdicheyt van den heyligen sacramenten, ende in't bywesen van den gedeputeerden van myn heere van Gelre, daer toe specialyck commissie hebbende, ende van notaris ende tuygen, solemnelyck sweren sullen, op die penen van geestelycke censuren, liem totten selven submitterende, ende tot die correctie van alien praelaten ende reenters, geloven den tegenwoerdigen tractaet in alien synen articulen onverbreeckelyck te volcomen, t'onderhouden ende doen onderhouden, sonder emmermeer daer tegens te comen, tedoen, noch gedogen gedaen te werden, by hem selven ofte by anderen, directelyck of indirecte- lyck, in wat manieren dattet syn ofte wesen mochte, tot desen renunti^rende expres alien vryheden, privilegien ende exemptien, die de keyserl.Maj., ofte myn genadige vrouwe, daer tegens, ofte diergelyke obligatien ende verbant hier of vercrygen mocbten, beloovende nim- mermeer, als voren, daer tegens, noch in praejudicie van dien, ofte van heuren eede dis- pensatie te verwerven van onsen heyligen vader den paus, noch andere praelaten, noch mit eenigen dispensatien hem te behelpen, al waert saecke, dat den paus, oft eenige praelaten, uyt heuren puren ende eygen wille hem die verleenden. Ende dat myn heere van Gelre, over d'ander side, van den onderhout van den voersz.
tractaet, gelycken ende solemnelycken eedt opten heyligen evangelie ende houte des cray- ces, ende in presentie van den heyligen sacramente, ende op gelycke pene ende renuncia- tie, doen sal 't selve in 't bywesen van den gecommitteerden van de keyserl. Maj., daer toe commissie hebbende, alse voren verhaelt is. Ende dat den keyser, ende myn voersz. ge- nadige heer van Gelre, over bsyden siden, heuren behoorlycken brieven onder heure Ma- jesteyt ende synre genaden hantteyckens ende segelen, van der acceptie, approbatie ende confirmatie van den tegenwoerdigen tractaet, ende van den onderhout van dien, sullen doen expedieren, ende malcanderen oft heuren gedeputeerden, daertoe commissie hebbende, ter selver tyt overleveren. Tot des voersz. is, sullen drie ridders van der oerde, ende andere drie bannerheeren van
syne Majesteyts Nederlanden, mit t'samen ses van de principaelste steden van Brabant ende Hollant, toebehorende syne Majesteyt, ende insgelycx drie baenreheeren ende drie van de. |
|||||
39
|
|||||
ridderscap, ende die vier hooftsteden 'slants van Gelre ende Zutphen, ende die steden van
Groeningen ende Diepenhem, overmits heuren segel ende brieven, in behoorlycke formen, geloven, desen tractaet in. alien synen puncten onverbreeckelick te onderhouden, ende den soo Verre hem aengaet, voldoen, sonder daei' tegens in eenigen manieren te doen. Ende sullen die voersz. brieven den voersz. fursten ende heuren gedeputeerden rapporteert, over- gegeven ende gelevert worden, ten langsten binnen ses naestcomende jaren van dev publi- catien van den voersz. tractaet. Ende voorts is getracteert ende geaccordeert, dat naer myn genadige heere van Geh'e voor
hem ende myn genadige vrouwe regente van wegen ende in name van den keyset.', den te- genwoordigen tractaet geaccepteert ende besworen sullen hebben, naer inhout desselfs ti'ac- taets, binnen den tyt, daertoe gestelt ende gespecificeert te geschien, sal de keyser van dan voorts den name, titulen ende wapenen van den hertochdom van Gelre ende graefscap van Zutphen la ten, ende den selven schriftelycken, noch andeis vueren, noch gebruycken, ende sal 't seive nochtans sonder praejudicie van 't recht, syne Majesteyt ende synre erven op het hertochdom van Gelre ende graefscap van Zutphen, by den tegenwoordigen tractaet expres gereserveert syn, in geval des aflyvings myns genadigen heere van Gelre sonder kyndt ofte kynderen, van sinen lichaem in houwelycken staete geprocreeert, ofte by aflyvicheyt syni'e genade kyndt ofte kynderen, sonder wettelycke erven, van hem in reenter linie descenderen- de, achter te laten. Is noch veraccordeert, dat in den tegenwoordigen tractaet begrepen ende gecomprehen-
deert is, ende sullen wesen die verwanten ende geallieerde van den keyser, ende myn gena- digen heere van Gelre, ende van Utrecht, dewelcke sy noemen sullen, te weten elck den synen, binnen twee maenden nae de publicatie van den tegenwoordigen tractaet, waer af die selven genomineert, binnen anderen twee maenden daernae, hem sullen verclaren, by heure behoorlycke brieven. Ende dat den tegenwoordigen tractaet gepubliceert sal worden op die frontieren van den voersz. furst, binnen drie dagen, nadat die selve gesloten ende geconcludeert sal worden, ende over alien heuren landen ten langsten binnen anderen vyf dagen daer nae volgende. Ende in welcken tractate, hier boven geinsereert, die gedeputeerden van de keyserl.
Maj. ende van myn genadigen heere van Gelre, boven genoemt, uyt crachte van der com- missie, hemluyden gegeven, van welcken den teneur, van woerde te woerde, eerst van den keyser ende daerna van myn genadigen heere van Gelre; hier na volght: Kaerle, ende geschreven op de plycke, by den keyser, ende geteeckent by den secretaris, P. Doedse, Aide besegelt met 'skeysers groten segel, in roden wassche ende dubbelden uythangende steerte. Ende wy, Karrle etc., geleeckent onder de ploye: Charles; ende op de ploye, by
den secretaris, Mdlckpm ; ende waren die selve brieven besegelt mitten segel mjns gena- digen heere van Gelre, in roden wassche, ende dubbelden uythangenden staerten. In den name ende van wegen hem-en voersz. fursten ende hteren geconcipieert, gedi-
rigeert, geconcludeert ende gesloten, ende hebben gelooft, dat deselve heure fursten ende heeren dien tractaet aennemen ende accepteren, ende den selven in syn puncten ende ar- ticulen, ende een ygelick van dien t'onderhouden, solemnelyck geloven ende besweren sullen, in der tegenwoordicheyt ende den namen, ende onder die penen, boven verclaert, ende heuren brieven van ratificatie, ende approbatie, ende confirmatie, in behoorlycke for- me, te doen expedieren, ende malcanderen, ofte heuren gedeputeerden, daertoe commissie hebbende, binnen den tyt, daer toe gestelt, geven ende overleveren sullen. In oercunden |
|||||
40
|
|||||
des voersz. hebben die voersz. gedeputeerden dit tegenwoordige tractaet mit heuren natnen
ende gewoonlycken handteycken geteyckent. In de stad van Gorinchem, opten derden dach octobris, anno XVU XX.VIII. Onder-
teeckent: FtORENS , DE LAMING, DOBUOUt, ERCKEIENS, HERMAN KlESPENNINCK , COL- LAERT, VEERSEN. |
|||||
STUKKEN,
BETHEFFENDE
DENINWENDIGEN TOESTAND
DER STAD VAH
UTRECHT,
in 1525.
|
||||||
1. Punten, gemaect by den gesciclen wten gilden, ende
van Hasenberk gepublieeert by Cornells Henriokse van Fyanen, clerck van den bylhouwers, 16. ap\, 1525. Mn den yersten, dat alle edele ende onedele,- cleyn ende groet, ryck ende erm, weder
bynnen der stat van Utrecht vry ende veylich sellen mogen comen ende bliven, wtgeson- dert alle doetslagers, daer die stat rechten ende statuyten mede vercort worden mochten. Item, dat men voertaen van elck vat byers geven sel te excys, behalven dat stuyver gelt,
dat vyf pont vier stuyvers plach te wesen, nu bliven ende wesen sel voor alle borgeren ende ondersaten twee pont, alse vyf stuyvers current voer die twee pont, ende voer den tappers drie pont, alse vyf stuyvers current voer die drie pont, al met gelde te betalen. Ende dat die geestelicheyt boven hoer taxie, dat voertyts by den rade, out ende nye, geordineert ende gemaect is, excys mede geven sellen, gelyck andere borgeren ende ondersaten, (dit voersz. punt van der geestelicheyt werde doorgedaen by den rade ende meentemannen des manen- dages, den IX. inmeye, om dattet die geestelicheyt niet langer dan ses jaren believen en wou- den; dus hebben se binnen een maent hier na vollen zys van als moeten geven ende bese- gelen.) Item, dat men van dese tyt voert niet meer liven van ponden, of enich ander lyfrenten,
dan by consent van den gemeynen gilden, besegelen, ende dat men dat segel daer af voer den gemeynen gilden ontwee breeckea sel. Item voert meer, dat die heele raet, op dese tyt wesende, off wesen, ende dat men
mergen, ende God wil, weder enen nyen raet kyesen sel wten gemeynen gilden, sonder eni- ghe ridderscappen daer in gecoren te werden. |
||||||
42
|
||||||
Item, dat GoeyertvanRoeyenburch, EvertZoudenbalch, ende Goeyert vanVoerdeHenrickse,
mitten ghenen, die daer aan houden, wten l'ade wesen ende ewelicken daer wt bliven sellen. Item, dat men die rekeninge van den oerloge van Yselsteyn, ende voert alle andere re-
keningen van dien tyt af, gedaen veil hebben voer den gescicten van den gemeynen gilden, die men daer toe ordineren ende scicken sel. Item, die slotelen der stat sel men leveren ia handen van den twee gilden voersz. ouder-
mans ende sestien gescicten, daer toe gescict wesende, tot behoeft der tween borgermeysters, die gecoren sellen werden. Item, dat voertaen geen brouwers noch backers in den rade gecoren sellen wesen of wer-
den , dan alleen in hoer gilde. Item, so wanneer ende van stonden aen, als die oversten oudermannen gecoren sellen we-
sen , dat men dan die drie canieiaers by den gemeynen oudermans altyt kyesen sel. Item, dat nymant yet nyewes meer te handen trecken en sel, anders dan hier voer be-
screven staet, ende dat te straffen, als men sulck gewoenlick is te doen. Item , voert meer andere saecken , die men den nyewen rade toecomende te kennen geven sel.
Ende onse genedige heer elect ende voert die nye gecoren raet, hebben alle dese voersz.
punten ende articulen geapprobeert, ende te onderhouden ende te doen onderhouden be- loeft; ende dat men hier omme nyemant van den gilden of giltbruederen, in't generael noch speciael, misdoen en sel, etc., daer elcken van den gilden segele ende brief af gegeven syn. Desgelycx hebben myn genedige heer, die ecclesien ende die stat elck segels ende brief daer af genomen; van den datum duysent vyfhondert vyf ende twintich, des woensdaghes na sunte marcusdach evangelist, den XXVI. dach in aprili. |
||||||
2. Raminge ende overcomen by den gilden van der stat
van Utrecht, meye 22, anno 1525. In den yersten , dat die vyf godsduysen, ende alle die andere geestelicheyt, mitten cloos-
teren, mede excys van alien wynen ende bieren gelyck den borgeren ende ondersaten geven sellen, ter tyt toe dat wy samentlic vry wesen sellen. Item, ten anderen, dat men geen neringhe, die ambachten rueren, als brouwers, smede,
ende andere ambachten, die die ghilden binnen Utrecht rueren, int lant buyten gemuyrden steden, oeck in enigen cloosteren, binnen der stat of daer buyten, voertaen niet meer doen en sellen mogen, dan binnen den vier bemuyrden steden, uytgesondert backers; behoude- licken alle ridderhofsteden, die tochbruggen hebben, sullen vry syn, mer en sullen niet tappen, noch bier vercopen. Item, ten derden, dat die godshuysen geven sullen van dese XLVI. golden gulden, van
stonden aen vyfthien duysent gouden gulden, ende alle cloosteren binnen de steden Utrecht, Amersfoort, Rhenen ende Wyck, ende daer buyten thien duysent gouden gulden, ende die ander een en twintich duysent gouden gulden sellen staen op't gemeen huysgelt, daer sy den derden penninck af corten sellen van stonden, ende yerstdages opbrengen, uytgesondert die drie biddende oorde, ende die Brighten binnen der stat van Utrecht. Item voort, dat die geestelicheyt ende die gasthusen, noch niemants van hoere weghen,
gheen weerlicke goeden, huysinge, erven, ofte renteii, binnen oft buyten der stadt van Utrecht, copen en sellen, ende voort te vreden wesen mit den goeden, die sy op dese tyt hebben, opt verbeuren van den goeden. |
||||||
43
|
|||||||
Item, dat men niet vorder reysen en sal ter dachvaert, dan op die Putcuyp ende op die
Spykerscamp, ende elcken staet op syn selfs cost. Item, den Ryn mitter Vecht sel men verdiepen, van der Vaert tot Maersen, ende jaer
nyt jaer in houden boven ende beneden sestien schouwen, om 't selve gelt, dat daer toe staet. Item, die huyslude int Nedersticht van Utrecht geseten, sellen alien hoer botter ende
suvel ter merct brengen ende vercopen in enich van den vier bemuyrden steden, ende geen voercopers wesen en sellen voer twaelf uren, by 't verboeren van den selven goederen. Item, dat men die rekeningen doen sal van alle alsulcke penninghen, als gebeurt syn van
'tjaer van elfven tot deser tyt toe, 'twelck wel beloopt tien hondert duysent gouden gulden van gevvicht, ende voert en sal men tot deser rekeninghe niemant schicken, die rekeninge doen sellen ende die daer schuldieh in syn. Item, voert sel men rekeninge doen van den Leckendyck, Hinderdam, uylsettinge, mergen-
gelt, huysgelt, ruytergelt, als men gebeurt heeft van den jare van elfven af. Item, dat men die molenaers, die buyten woonachtich syn, blyven sel laten by hoer
privilegien, die sy van oudts gehad hebben. Item, dat men den dam van JohanBenninck ende den rysweert van myn heere van Bre-
derode afdoen sal binnen een mat-nt naestcomende. |
|||||||
3. Besluit van het capittel van S. Marie, wegens de violen-
tien, waar aan hetzelve was blootgesteld, bjun., 1525. Universis praesentia visuris, lecturis pariter et audituris: Nos decanus et capitulum ecclesiae
beatae Mariae Trajectensis facimus manifestum, quod nos in domo nostra capitulari, capitulo ad infrascripta (ut moris est) per juramenturn specialiter indicto, capitulariter congregati, ca- pitulum ejusdem ecclesiae facientes et repraesentantes, praesentibus omnibus confratribus, qui de jure vel consuetudine habuerunt, potuerunt et debuerunt interesse; attendentes, quod, proh dolor, aliquot diebus elapsis, in hac civitate Trajectensi plurimae inter magistratum et consules ex una, et communitatem seu populum Trajectensem ex altera parte, factiones, seditiones et tumultus varii suborti fuerint; Ac postea circa vicesimam secundam mensis maji novissime effluxi, diebus turn quatuor continuatis, instigante omnium malorum satore, dyabolo, populus Trajectensis ac contuberniorum communitates in coemeterio sancti Johan- nis die noctuque insimul armati convenientes, increbrescente quotidie eorundem in clerum furia, nonnullos ibidem per ipsos conceptos articulos in maximum totius libertatis eccle- siasticae et cleri Trajectensis praejudicium, oppressionem pariter et gravamen contra omnem aequitatem et rationem, sed tan turn vi et clamoribus suis importunis, prout illis in men- tem inciderunt, ab ecclesiis Trajectensibus, justo videlicet metu corporis et direptionis bonorum ecclesiasticorum, et non alias promissos et assigillatos, de facto extorserint; Cumque ecclesia nostra et singulares personae ejusdem in hujusmodi attentatis ultra quasdam alias ecclesias Trajectenses et personas earundem praegravatae existant, culpa ac demeritis nostris mi- nime exigentibus, sed certorum privato rancore et livore cives ipsos in nos concitantium, ita, ut periculum fuerit, quin in nos insurgendo bona nostra ac vitam abstulissent, neque hujusmodi pestiferae factionis adhuc sit exitus, sed in dies magis magisque in totius cleri Tra- jectensis incandescat oppressionem et perniciem; Hinc est, quod nos communibus nostris periculis et indemnitati omnium nostrum, quantum possum us, proinde consultum iri cupien- tes» de unanimi omniuia consensu^ U-actatu capitulari ac deliberatione matura praecedentibuf, |
|||||||
4*
|
|||||||
statuhnus, decrevimus et ordinavimus, atque his praesentibus statuimus, decernimus et
ordinamus: quod omnes et singuli nostrae ecclesiae canonici praebendati jam actu capitulares et quilibet eorundem occasione videlicet et causa metus injuriae et gravaminis superius de- claratorum, durante integro anno a data praesentium usque ad eundem diem anno revoluto libere absque Jieentia quacunque alia speciali desuper de novo petita et obtenta, poterit sese a civitate Trajectensi absentare el ad eandem civitatem redire et inde iterum exire, quando et quotiens voluerit, residendo quocunque in loco; quod cuilibet nostrum vide- bitur expedite; salvo tamen, quod camerarii nostrae ecclesiae, tarn novi quam antiqui, qui suorum officiorum computationes nondum fecerunt, residere in aliquo oppido hujus patriae Trajectensis inferioris, ad recipiendum pacta et alias cum pactionariis tractandum et com- putandum, sint astricti. Et quilibet talis absens a civitate Trajectensi, tempore suae absen- tiae hujusmodi omnibus et singulis dictae suae praebendae fructibus, proventibus, obventio- tionibus et emolumentis quibuscunque, etiam capitularibus, quae solis obveniunt corporaliter praesentibus, nee non coilatione beneficiorum sibi ratione praebendae suae tanquam tur- nario seu hebdomadario collatori quolibet competentium, omnimode gaudere debet, ac si in civitate Trajectensi praesens in capitulo et continuus in choro existeret, distributionibus co- tidianis in..... ministrari solitis duntaxat exceptis, hoc proviso, quod canonici nostri
capitidares actu in civitate Trajectensi pro tempore residentes, non obstante cujuscunque
extra eandem civitatem absentia, nihilominus plenum capitulum repraesentabunt et fa- cient, ac de omnibus et singulis negotiis capitularibus occurrentibus etc., quoad collationem praebendarum et semipraebendarum per mortem vacantium, vocatis tamen ad hoc capitulari- bus absentibus alicubi in dioecesi Trajectensi residentibus, ac de illarum ac quorumcunque aliorum beneficiorum admissione statuere et ordinare ac decernere et concludere poterunt; contradictione cujuspiam absentis hujusmodi, necnon statutis et consuetudinibus in contra- rium facientibus non obstantibus quibuscunque. At vero anno hujusmodi revoluto juxta temporis qualitatem statutum seu ordinationem praescriptam, rursus tunc per nos innovan- dum aut penitus cassandum et annihilandum fore decernimus. Quae quidem praemissa om- nia et singula sub juramento corporali ecclesiae nostrae praestito ac hodie specialiter per quemlibet nostrum praemissorum occasione renovato, tamquam secreta capituli celanda et ln- violabiliter observanda bona fide permisimus ,et mandavimus, ac permittimus et mandamus eadem per praesentes; In cujus rei testimonium praesentes nostras literas desuper fieri et jiominibus propriis omnium et singulorum nostrum, qui statuto et ordinatiom hujusmodi interfuerunt, manuque notarii et scribae nostri jurati infrascripti subscribi, ac sigilli nostri se- creti voluimus et fecimus appensione communiri. Datum et actum Trajecti in dicta domo nostra capitulari, anno domini millesimo quingentesimo, vigesimo quinto, die vero lunae solemnita- tis penthecostes, quinta videlicet mensis junii, hora tertiarum et capitulari consueta. Sic sbss. Henr. Zoudenbalch, decanus , Jo. de Haeften, Ja. Kroll, Antho. de Venrode, Mart. Grundick, Antho. Buser, Henr. deMontfoerdt, AdamWynandi, Ghysb. de Rynensteyn, Jo. Deedell, Henr. Beyer, Ja.de Ghent, Jo. Frydach, Jo. M..........., Wilh. de Lochorst,
Jo. de Amerongen, notarius capituli de mandate sbss.
|
|||||||
Transfix a.
Nos Henr. Zoudenbalch, decanus, Jo. de Haeften, Ja. Kroll, Antho. de Venrode,
Mart. Grundick, Antho. Buser, Henr.de Montfoert, AdamWynandi, Ghysb. de Rynensteyn , Ja. Deedell, Henr. Beyer, Ja.de Ghent, Jo. Frydach, (Jo. M..........., valetudinario coram
praefatis dominis Antho, Buser et Henr. de Montfoert ad hoc per capitulum deputatis con-
|
|||||||
45
|
|||||||
sentiente et approbante,) ac Willi, de Lochorst, canonic! capitulares ecclesiae beatae Mariae
Trajectensis in domo nostra capitulai'i, capitulo ad hoc specialiter, (ut moris est,) indicto capitulariter congregati, capitulum ejusdem ecclesiae facientes et repraesentantes, attendentes ac provide considerantes, quod nedum causae et occasiones in Uteris nostris de data sub die quinta mensis junii anni novissime efflux), quibus hae nostrae praesentes literae transfi- guntur, narratae et descriptae, propter quas tunc omnibus et singulis dictae nostrae ecclesiae canonicis jn-aebendatis actti capitularibus et eorum cuilibet licentiam sese a civitate Trajec- tensi ad annum absentandi rationabiliter concesserimus, in praesentibus nullatenus cessent aut sopitae existant; quin imo nova et magis perniciosa in dies tam personarum, quam re- rum et bonorum nostrorum discrimina et gravamina ob armatae tvimultuosaeque plebis saepius repetitas importunas scilicet et clamorosas convocationes verisimiliter formidemus, justoque ea propter metu non de merito concutiamur; Hinc est, quod periculis et indemnitati omnium et cujuslibet nostrum obviare et provide consultum iri cupientes, unanimiter ac concorditer, nemine nostrum discrepante, praementionatam licentiam se ab hac civitate Trajectensi absentandi pro omnibus et singulis nostrae ecclesiae canonicis praebendatis actu capitularibus antedictis, juxta omnimodam priorum literarum nostrarum, quibus hae nostrae praesentes, uti praemis- sum est, transfiguntur, formam, continentiam , et tenorem, a die videlicet quinta mensis junii jam proxime futuri rursus inchoantem, ad biennium deinde immediate sequuturum, reno- vandum, prorogandum et continuandum duximus, prout renovamus, prorogamus et continua- mus per praesentes, statutis et consuetudinibus aliis in contrarium facientibus non obstantibus qui- buscunque; In quorum omnium et singulorum fidem et testimonium pi'aemissorum prae- sentes literas exinde fieri, ac praefati venerabilis viri, magistri Henrici Zoudenbalch, decani nostri, et scribae etc. nostri jurati infrascripti manibus subscribi, sigillique nostri secreti jussi- mus et fecimus appensione communiri. Datum et actum Trajecti in domo nostra capitulai'i antedicta sub anno a nativitate domini millesimo quingentesimo vigesimo sexto, die veio de- cimaoctava mensis aprilis, hora tertiarum et capitulari consueta. Sic sbss. Henricus Zouden- balch , decanus, Johannes de Amerongen, notarius capituli etc., de mandato sbss. Concordant hae binae copiae praescriptae cum suis originations, teste me Joh. de Amerongen, notario. |
|||||||
4. Copie des compromis, gekeert van den gilden aen myn
genedigen heeve van Utrecht, 19 aug., 1525. Wy oudermans ende gemeen gilden van de stat van Utrecht lyen ende kennen mits de-
desen, dat wy alsulcke twist ende gesceel, als tusschen geestlicke ende weerh'cke, edele en- de onedele personen, borgeren ende ondersaten, bynnen der stat Utrecht wesende, nyemant daer van wtgesondert, tot desen dage toe geweest ende verresen syn moegen, ganselick ende heel verbleven ende gestalt hebben in handen des hoechweerdigen, doerluchtigen, hoech- geboeren fursten ende heeren Henrick, van Gods genaden elect van Utrecht, palsgrave by Ryn, ende hertoge in Beyeren etc., onsen genedigen fursten ende lieven beeren, die daer van een wtspraeke doen sel, met bewilliging der genen, die sulcx mede berueren ofte aen- cleven mach, daer nyemants an goede, noch en bloede, mede vercort, noch van daer voert- aen, die een voer den anderen in gheenre wys bevaert sel worden, als die selfste wtspraecke dat dan breder vermelden sel; welcke wtspraeck syn furstl. genade daer van doen sellen, hebben wy geloeft, ende loeven mits desen, t'achtervolgen sonder enieh innefallen, welver- staende, dat die rekeningen van den jaer van elven af tot nu toe voertgang hebben sellen, doch sonder yemant buyten forme van rechten t'overvallen. 12
|
|||||||
46
|
|||||
Eude geloeven mede, dat wy onsen raet der stat van Utrecht, dien wy mi gecoeren heb-
ben, oft in toecomende tyden wesen sel, gehoersaem ende onderdanich wesen ende bliven sellen, soe als dat reclits wegen geboert ende van outs gewoenlicke is geweest. Ende waert saecke, dat yemant dit voersz. niet en hielde, ende daer inne gebreckelyk bevonden worde , geloeven wy voersz., samentlyck ende elck bysonder mit onsen fursten ende genadigen, Heven heeren voersz., sampt onsen borgermeysteren ende raede in der tyt, die hant daer an te hol- den , dat die selfte gestraft sel werden, ende recht daer over te laten gescien na behoeren; hebbeii hier omme syn furstel. genade doen bidden ende bidden mits desen, dat syn fur- stel. genade yerstdagen by ons bynnen komen willen, dit voei-sz. te eynden, sonder dat wy samenllycke, ofte yemant bysonder syn furstel. genade yet nyes, insonderheyt dan voersz. is, voer holden, ofte voer ons selfs voernemen sellen. Des t'oerconde soe hebben wy gemeen gilden , elck onse twee oudermannen ende, by gebreck van dien, elck ander wt onsen gilden bysonder gebeden , dit voersz. over ons te behanteyckenen, 't welck wy ter bede onser gil- de, als boven, soe geerne gedaen hebben. Gegeven t'Utrecht, int jaer ons heeren duysent vyf hondert vyf ende twintich, opten negeiitienden dach in augusto. 5. Wtspraeck van mijn genedighen heere van Utrecht,
28 aug., 1525. Wy Henrick, van Gods genaden elect t'Utrecht, palsgrave by Ryn, ende hertoch in
Beyeren etc., niaken kondt alien luyden, so als wy ahyt tot rust ende vrede genegen geweest ende noch syn, ende gheen vlyt, arbeyt, noch moeite sparen willen, omme onse landen, luyden ende ondersaten in rust ende vrede te houden, ende alle twisten, tweedrachten ende scelingen, die wy so wel aen dese als aen gene syde der Yselen vinden, neder te leggen, afwerende dat quaet, als bloetstortinge, verdriften, ende andere verderffenissen, die wt tweedracht verrysen souden mogen, ende wederomme welvaert, vrientscap, goetheyt ende eendrachticheyt coinen mach. Wydan, vernomen hebbende eenige tweedracht ende verschil, daer uyt oproer, ende com-
motie onder onse borgeren ende ondersaten, so geestelyck als .weerlyck, edele ende onedele, binnen onse stat Utrecht verresen syn, dat welcke ons niet weynich mishagelyck is geweest. Omme dan sulex wederomme te remedieren, ende alsulcke twisten ende verschillen in vrien-
schap neder te leggen ende te verenigen, hebben wy de gesamentlycke gilden onser stat versocht, sulcke verschillen hoers deels aen ons te willen stellen, ende in handen geven, 't welck sy gedaen hebben na luydt eens compromis , met handen der oudermannen van elcken gildeonderteykent. Insgelyks hebben andere onse ondersaten, geestelick ende weerlick, edele ende onedele binnen onser stat, dien sulex oeck betreffen mach, die saecke ter be- geerte van ons oeck in onse handen gestelt, ende belooft onse wtspraecke, die wy daer van doen sullen, te houden ende nae te comen. Hebben hieromme de gelegentheyt der saecken ten beyden syden ondersocht, getuychnisse daerop verhoert, ende ons daerop so veel mogelyck is geweest, ondervraecht, ende bevinden, dat uyt velerley oersaecken, onwaerachtig aenbren- brengen, ende onverstant, vele commotien, oproer ende twist verresen syn, daer doch den een den anderen te veel meynt gedaen te hebben, ende den een des anderen voer syn lyf ende goet bevaert is geweest. Omme dan alle de voersz. twisten neder te leggen, alle goede her- ten te vreden te stellen, ende onse stat van Utrecht wt ewich bederf te bewaren, hebben wy des een wtspraecke gedaen, ende doen die mits desen, als hier naer volcht: In den yersten seggen wy, dat alle twisten, scelingen ende onwille tusschen onsen luyden ende
|
|||||
47
ondersaten, geestelick ende weerlick, edele ende onedele eraser stat Utrecht ende den ghenen, die
binnen der selver onser stat daer aen ende over syn geweest, als de commotien gebeurt syn, doet ende te niet wesen sullen ende bliven. Also dat omme oersaecken voersz. die een den anderen aen lyf noch aen goet bevaert, noch synre eere ende fame gecrenckt, ende alle voer- handelingen, wt dese oersaecke verresen synde, vergeven ende vergeten sullen syn, ende tlat des nyemant van ons ofte onse stat Utrecht tot ghenen daghe, so wel die minste als die meeste, met enige ongenade, ongunste, ofte straffinge bedacht ofte aengekeert sal werden. Ten anderen, sullen onse borgeren ende gemeen ondersaten onser stat van Utrecht hoeren
borgemeesters ende gemeene raet, die nu syn ofte hier namaels wesen sullen, gehoersaem ende onderdanich syn, als goede borgers ende ondersaten schuldich syn te doen, ende van outs gewoonlick is, sonder yet nyes in toecomende tyden tegens hem voer te nemen, dan 't geen billyck ende behoerlyck is. Oock van nu voertaen by sich selfs geen morgenspraeck ofte vergaderinge maecken, sonder
wil, weten ende consent van hoeren borgermeesters, oversten ende den gantschen raedt, gelyck behoorlyck ende van outs gewoonlyck is te geschien: ende waert saecke, dat enich van den gilden morgenspraecke begeerden, sal sulcks geschien op behoerlycke plaetsen, ende by wille ende weten, oock consent als boven. Ende de reckeningen van den jare elf af, sullen hoeren voertgang hebben, ende de gede-
puteerde van den gilden sullen sich voertaen geenre saecken onderwinden, dan allcen de re- keningen t'hoeren eynden, ende by dien, die des behoort, te doen executeren, doch dat nye- mant buyten maniere van rechten overvallen sel worden, latende den staten metten gemeynen landtsaecken, ende den raet van onser stat van Utrecht met hoeren saecken begaen, als voersz., van nu voertaen, sonder sich des voerder in enighe wyse te becroenen. Hiermede seggen wy, dat onse ondersaten ende borgers voersz., geestelycke ende weerlycke,
edele ende onedele binnen onse stat van Utrecht, ende voert alle die ghene, die daer by, om, ende over geweest syn als voersz., van nu voertaen geen vordere ongunste noch onwille metten anderen hebben, dan in goede vruntschappen ende eendracht televen, converseren ende om- gaen sullen, sonder dat yemant den anderen enighehoemoedige, spytige ofte oneerlycke woer- den geven sal, ende ofte yemant enighe actie ofte beswaernisse metten anderen meynt te hebben, sel die selve met geboerlycke ende gewoonlycke rechte den selven bespreken , ende anders nyet. Ende waert saecke, dat yemant hier en boven tegen dese onse wtsprake in enighe puncten yet
nyes, so wel die een tegens den anderen, als ons, ofte den raet onser stat van Utrecht, dede, ofte voorname, dochten wy die ofte denselven met benulp onser vrienden, borgemeesteren, schepenen ende raden, sampt de gemeene gilden onser stat van Utrecht, gelyck sy ons in't voersz. compromis beloeft hebben, de hant daer aen te houden, waer wy die becomen mochten , so wel buyten als binnen onse steden, als vredebreeckers aen lyf ende goet, sonder genaede, te doen straffen: maer so sy dese onse wtspraeck nacomen, ende als goede ondersaten houden ende achter- volgen, als wy niet en twyfelen, willen wy ons wederomme tegens hem bewysen, ende hem tot hoeren nutte ende profyte voerstaen, als dat een goeden ende vromen heere ende lantfurste toestaet. Des t'oerconde hebben wy onsen segel aen desen brief doen hangen. Gegeven in onse stat Utrecht, int jaer ons Heeren XVC'XXV. op den 28 dach in auguslo.
|
||||||
6. Gebot des raets, 3 oct., 1525.
Alsoe onse genedige heer, elect van Utrecht, door cracht ende niacin eens compromisses
van den gemeen gilden wegen an onsen genedigen heeren voersz. gekeert, van alien commo- |
||||||
48
|
||||||
tien, opvoer, twyst ende twydrachte, die sint beloken paeschen herwaerts onder geestelicke
ende weerlicke, edele ende onedele, bynnen onser stat Utrecht verresen wt velerlei oersaken, onwaeraclitich aenbrengen ende onverstant, een geboerlicke wtsprake openbaerlick gedaen ende doen publiceren heeft op synre genaden liof bynnen Utrecht, waer ynne dat alle tvvysten, schelingen ende onwille voersz. tusschen alien luyden, geestelicke ende weerlicke, edele ende onedele , doet ende te nyet te wesen ende te bliven geseyt syn; ende dat nyemant tegen on- sen genedigen beer, nocbte den burgermeysteren ende raet van Utrecht, of oeck die een te- gens den anderen wes nywes voernemen soude mogen, dan of yemant enige actie of beswaer- nisse mitten anderen vermeynde te hebben, soude die selve mit geboerlick ende gewoenlick rechte mogen spreken ende anders nyet; Ende waert, dat yemant daer tegens dede of voer- name, soude men die doen strafFen an lyf ende gaet, als vredebreeckers, sonder genade, na voerder wtwysinge synre genaden segele ende brief, daer af gepasseert ende hier tegenvvoer- dich, van den datum den 28 dach in augusto lestleden. Ende want dan enige borgers ende ondersaten daerenboven, in verachtinge der voersz. vvt-
spraken, by daghe ende by nachte oproer, eommotie, twist, twydracht, vechtlick ende par- lament gemaect hebben, als den raede genoech bygecomen is, 't welck die raet, na dat se die saeck ten beyden syden wtgegaen ende ondervonden sel hebben, als recht is, geboerlick denct te strafFen na behoren; Ende om dan sulcx ende diergelyck voert meer te verhueden, ende rust ende vrede bynnen onser stat te moeghen onderhouden, soe gebiet die raet, dat nyemant de een d' anderen met woerden ofte wercken misdoen en sel, heymelick noch openbaer; dat oeck nyemant sonder consent van den oversten enige wapen, hertencleren, colveren oft rocken, lange messen, ofte ander geweer dragen en sel, ter cause van enigen voerleden actien, in der wtsprake beruert; dat oeck nyemant enige heymelicke vergade- ringe, daer die stat ofte raet last of verdriet of komen mochte, maken en sel, by daghe noch by nachte; dan wye op den anderen wes te seggen heeft, dat hy mit recht spreke, ende anders nyet, by't verboeren van gestraft te worden, als vredebrekers, na vermogen der wtspraeck, segele ende brief ons genedigen heeren voersz., ende andersints na goet- dunck des raets ende gelegenheyt der saecken, daer hem elcx mach weten nae te rechten. |
||||||
m % m
|
||||||
ARCHIEF
|
||||||||||||
VOOR
|
||||||||||||
KERKEEHKE EN WERELDSCHE GESCHIEDENISSEN,
|
||||||||||||
INZOHDEHDEIO VAN
|
||||||||||||
UTRECHT.
UITGEGEVEN
DOOR
«T. J. DODT VAN FLENSBVRG.
|
||||||||||||
DERDE STDK.
HANDELINGEN VAN DE KERKVERGADERING TE B^SSZ EN PAUS ECGENIUS IV. IN DE UTRECHTSCHE ZAKEN.
EpiSTOLA PROLIXA Jo. BRUGMAN , ORD.MIN. , AD QUENDAM FRATREM DOMC3 FLORENTII DAVENT.
DE STICHTINGS-OORCONDEN VAN HET UTRECHTSCHE FrATERHUIS. BeRIGT OMTRENT EEN*
COD. MS. DER KEIZERL. BIBLIOTH. TE WjSEVEtr, BEHEEZ, STUKKEN, BETREKKELIIK
HET SCHISMA IN DE UTRECHTSCHE KERK.
|
||||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Akademie-drakker,
1838. |
||||||||||||
Dit derde stuk van ons Archief bevat:
|
|||||
I. Stukken, betreffende de handelingen van de kerkvergadering te Basel en paus
ElTGENHJS IV., in de Utrechtsche zaken, als: 1. Inlijving van Jo. Passerl en Nic. de Trajeoto in de kerkvergadering te Basel,
J2aug., J432. 2. Bui der kerkvergadering te Basel, waarbij deceive, sub poenae excommunicationis,
gebiet, zekeregoederen, aan het capittel van S.Marie te Utrecht ontvreemd, aan het%elve te reslitueren, III. non. oat., J434. 3. Vonnis, gewezen door de kerkvergadering te Basel, in %ake, iusschen Jo.Pas-
sert en t capittel van S.Marie te Utrecht, 20 mart., J436. 'i. Insinuatie van de voorgaande procedure, 24 mart., J436.
5. Procedure van wegen den Paus tegen Walraven va?i Meurs, 25 aug,, J436.
6. Schrijven van den Paus aan hertog Filips van Bourgondie.
7. Schrijven van den Paus aan Arnold, hertog van Gelre.
8. Schrijven van den Paus aan die van Overijssel.
9. Schrijven van den Paus aan de Staten van Utrecht.
10. Handeling van Walraven van Meurs, als elect en confirmeerl, 27 jun., J437.
11. Copia mandati domini, duois Burgundiae, facli per dominia sua, ne obediatur
Uteris Basileensibus , 7 jul., J439. Alle deze stukken zijn gegeven volgens gelijktijdige copien, voorkomende in een hand-
schrift, hetwelk berusten.de is op de academische bibliotheek te Utrecht. Het lezen dezer |
|||||
copien was met niet geringe moeijelijkbeden Verbondcn; en wij durven uiet bcweren, dat
onze pogingen ten deze niets zouden te wenscben overig bebben gelaten. II. Epistola venerabilis patris, fratris JoHaNMS Brugman , ordinis minorum, ad quen-
dam fratrem domus domini Florentu. Deze brief, waaruit zicb Brugman's aard en gcest zoo duidelijk doet kennen, is medege-
deeld volgens een transsumpt, genomen door Matthaeus , hetwelk wij, als zeer duidelijk gescbreven zijnde, stiptelijk bebbea wedergegeven. Zoo men derhalve omtrent de lezing, op eene of andere plaats, eenigen twijfel mogt voeden, of bier en daar een' blijkbaren misslag (als b. v. biz. 80. in bet: Soribere clericulis, enz.) ontmoet, dan wenscben wij, dat ons zulks niet de opspraak van zorgeloosheid berokkene. III. De sticbtings-ooikonden van bet Utreebtsche fraterbuis.
Het is, ons wetens, tbans voor bet eerst, dat deze stukken bier in druk verschijnen,
en wel volgens de oorspronkelijke diplomata, berustende in bet arcbief der oud-roomseb eatbolijken bier ter stede. lletgeen door Djjlprat (over de fraierhuheii) voor de stichtings- oorkonde van bet Ulrecbtsebe fraterbuis werd gebouden, is een memoriale bistoricum, zoo als hetzelve door Matthaeus (Fundatt.) en na dezen door van Hecssen (Hist, episeop,), te regt is genoemd geworden. IV. Berigt omtrent een HS. der keizerl. bibliotbeek te Weenen, als bevattende stuk-
ken , betrekkelijk bet sehisma ecclesiae Trajectensis. Gescbreven, den Ist Mei, 1838.
J. J. DODT van Flensbvrg.
|
||||
STUKKEN,
BETREFFENDE
DE HANDELINGEN DER KERKVERGADERING TE BASEL
IN DE
UTRECHTSCHE ZAKEN.
|
||||||
1. Inlijving van Jo. Passert en Niv. de Trajeoto in de
kerkvergadering te Basel, 21 aug., 1432. In nomine Domini, amen. Anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tri-
cesimo secundo, indictione decima, die verojovis, vicesima prima augusti, hora tertiarum vel quasi, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri, domini Eugenii, divina pro- videntia papae quarti, anno secundo, congregatoque et existente sacro generali concilio in civitatc Basileensi juxta sacrorum Constantieusis et Senensis conciliorum, duorumque videlicet fe(licis) re(cordationis) domini Martini quinti, et praefati domini Eugenii, Romanorum ponti- ficum, institutionem et approbationem, in sacrae generalis ipsius concilii congregationis, mei- que et aliorum ipsius sacrae synodi Basileensis notariorum praesentia constitutus bonorabiJis ac religiosus doroinus Johannes Passer (!), prior monasterii ordinis canonicorum regularium sancti Augustini in Trajecto, dioecesis TYajectensis, ab ipsa sacra congregatione generali humili cum instantia petivit, se ad incorporandum ipsi sacro concilio Basileeusi admitti et recipi. Cui quidem petitioni reverendus in Christo pater, dominus Philibertus, episcopus Constantiensis, in provincia Rothomagensi, ex tempore ipsius sacri concilii praesidens nomine ipsius sacrae congregationis, more solito, duxit annuendum et supradictum Jobannem Passer, priorem, me" (diante) juramento sibi delato ac per incorporandos praestari solito, per ipsumque tactis scripturis sacrosanctis soJempniter praestito, incorporavit, et tanquam iucorporati, nomen ejus per nos notarios sacrae synodi inscribi mandavil. Cujus quidem domini praesideiitis man- dato humiliter parentes, ego Conradus Kuenlemensis subsci'iptus aliique ijjsius syuodi notarii, nomen dicti domini Johannis inscripsimus et intitulavimus, prout in actis ipsius synodi le- gitime constare dinoscitur. Insuper, aDno, indict, et pont. quibus supra, die \ero jovis, quarla mensis septembris, similiter in congregatione generali tenta et habita, in refectorio dooms |
||||||
50
|
|||||
fratrum praedicatorum Basileae, coram eadem et notariis supradictis constitutus honorabilis
et religiosus dotninus Nicolaus de Trajecto, professus supradicti monasterii ordinis canoni- corutn regularium sancti Augustini, Trajectensis dioecesis, humiliter etiam petivit, se ad In eorporandum admitti. Cui sic petenti dominus episcopus praesidens supradictus, nomine, quo supra, annuendo, oblato sibi juramento tactisque per ipsum sci'ipturis sacrosanctis prae- stito, ipsum incorporavit, et pro incorporato, modo, quosupi'a, inscribi mandavit. Cui quo- que mandato similiter parentes, notarii supradicti nomen praefati domini Nicolai inscripsimus et intitulavimus, prout omnimodo in actis sacri concilii constat evidenter. Super quibus omnibus et singulis praemissis praefati, dominus Johannes Passer et Nicolaus de Trajecto, in- corpoiati petiverunt, sibi unum vel plura publicum seu publica totque, quot fuerint neces- saria, desuper confici instrumenta. Acta sunt haec Basileae, anno, diebus, horis, loco et pontificatu, de quibus supra, praesentibus inter alios reverendis in Chris to patribus, dominis Allinganensi et Papiensi episcopis, testibus fide dignis et rogatis. Et ego Conradus Kuen- lemensis deDiepping, baccalaureus in decretis, clericus IMaguntinae dioecesis, sacra imperiali auctoritate ipsiusque sacrosanctae Basiliensis synodi notarius et scriba juratus, quia supra- dictorum dominoium petitioni, receptioni, incorporation! et juramenti praestationi aliisque praemissis, dum sic, ut praernittitur, fierent et agerentur, una cum praenominatis testibus praesens interfui, eaque sic fieri vidi et audivi, ideo ex manuali actorum ipsius sacri concilii per me concepto, praesens publicum instrumentum extraxi et confeci, scripsique et subscripsi nomine etiam et signo ineis solitis et consuetis legaliter consignavi rogatus et requisitus in fidem et testimonium omnium praemissorum. 2. Bui der kerkvergadering te Basel, waarbij dezelve, sub
poena excommunicationis, gebiet, zekere goederen, aan net capittel van S. Marie te Ulrecht ontvreemd, aan hetaelve te reslitueren, IH.non. octo., 1434. Sacrosancta generalis synodus Basiliensis, in spiritu sancto unanimiter congregata, universa-
lem ecclesiam repraesentans, dilectis ecclesiae filiis, sancti Martini Embricensis et sancti Adria- ni in Naeltwyck ecclesiarum, ac capell.. collegiatae beatae Mariae in Haga-comitis, Tra- jectensis dioecesis decanis ecclesiarum, salutem et omnipotentis Dei benedictionem. Justis supplicum votis libenter annuimus eaque favoribus prosequimur oportunis. Sane nuper gravi dileclorum ecclesiae filiorum, priorum monasteriorum ordinis sancti Augustini, in provincia Coloniensi constitutorum per priores gubernari solitorum, eonquestione didicimus, quod non- nulli, quos ignorant, census, redditus et proventus, calices, libros, ornamenta , clenodia, ampul- las, missalia, antiphonaria, gradualia, psalteria, casulas, pecunias, vestes, utensilia, suppellec- tilia , vasa aurea et argentea , literas, privilegia, instrumenta publica, volumina librorum, bona et res alias, ad dilectos ecclesiae filios, priorem et conventum monasterii beataeMariae et sanc- torum apostoloium Trajectensium ejusdem ordinis legitime spectantia, temere et malitiose oc- cultare et occulte detinere praesumant, non curantes ea dilecto ecclesiae filio Balduino, priori drcti monasterii ac conventui praefatis exhibere, in animarum suarum periculum, ipsorumque prions et conventus detrimentum, praejudicium non modicum, et gravamen ac scandalum plurimorum ; super quo iidem priores a nobis remedium implorarunt. Nos igitur, praefato- rum priorum el conventuum indempnitati succurrere volentes, ipsorum in hac parte suppli- cdtionibus inclinati, omnes et singulos hujusmodi rerum et bonorum ac aliorum occupatorum praedictorum detentores, per haec scn'pta requirimus, hortamuret monemus, ipsisque in vir- |
|||||
51
|
|||||
tute sanctae obedientiae et sub excommunieationis poena districte praecipimus, ut infra duo-
decim dierum terminum, quern ipsis et eorum cuilibet pi-o omni dilatione et canonica mo- nitione assignamus post nostrarum literarum per vos in ecclesiis et locis, ubi populi conve- nerit multitudo, faciendam eis publicationem immediate sequentium, ea omnia et singula praefatis Balduino priori et conventui monasterii Trajectensis restituant, et de eisdem plenam et debitam satisfactionem et restitutionem faciant et rependant, ac se de censibus, redditibus et proventibus hujusmodi ammodo(!), nequaquam intromittant, seu ea habentes et detinentes restituant et nihilominus discretioni vestrae per eadeni scripta mandamus, quatenus vos, vel duo aut unus vestrum, post qua m vobis constiterit, aliosque ex praedictis occasione praesen- tium excommunieationis sententiam incurrisse . . . . exi.....declaretis, sententiam ip-
sam incidisse, ac eos denuncietis et denunciari faciatis publice excommunicatos et ab aliis ai-c-
tius evitari, nee non processus in praemissis habendos, quotiens expedient,.... are curetis, et prout visum fuerit, eisdem Balduino priori et conventui in iis et circa ea juris auxilio suc- curratis; contradictores per censuram ecclesiasticam, appellationepostposita, compescendo; non obstante, si aliquibus communiter vel divisim a sede apostolica sit indultum, quod interdici, suspendi, excommunicari non possunt, per literas non facientes plenam et expressam, ac de verbo ad verbum de indulto hujusmodi mentionem. Datum Basileae, III. non. octobris, anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quarto. 3. Founts, gewezen door de kerkvergadering ie Base/,
inzake, tusschen Jo.I'assert en't capitlel van S.Ma- rie ie Utrecht, 10 mart., 1436. Gloriosissimo et invictissimo principi et domino, domino Sigismundo, divina favente de-
mentia Bomanorum imperatori, ac Hungariae, Bohemiae, Dalmatiae, Croatiae,etc. l'egi, reg- norum vestrorum felicis prosperitatis augmentum; nee non reverendissimis et reverendis in Ghristo patribus et dominis, dominis, Dei et apostolicae sedis gratia, Maguntinensi, Tre- verensi et Coloniensi archiepiscopis, ac Leodiensi, Monasteriensi, Trajectensi et Came- racensi episcopis, eorumque et cujuslibet ipsorum in spiritualibus et temporalibus vicariis seu officialibus generalibus, ac venerabilibus et circumspectis viris, dominis curiarum camerae, sacrosanctae synodi seu conciliiBasiliensis et apostolicae auditoribus generalibus, eorumque vice- auditoribus seu loca tenentibus, universis et singulis, dominis abbatibus, prioribus, praepositis, decanis, archidiaconis, scholasticis, cantoribus, succentoribus, thesamariis, custodibus, sacris- tis , tarn metropolitanarum cathedralium , quam collegiatarum canonicis, parochialiumque eccle- siarum rectoribus seu loca tenentibus, eorundem plebanis, viceplebanis, capellanis, curatis et non curatis, tarn saecularibus quam regularibus, clericis, notariis et tabellionibus, quibus- cunque per civitates et dioeceses praefalorum dominorum archiepiscoporum et episcoporum, ac alias ubilibet constitutis; nee non illustribus principibus et dominis, dominis Philippo, Dei gratia Burgundiae et Brabantiae, ac Arnoldo, Ghelriae, nee non Clivensi, Juliacensi et Montenensi ducibus, ac Flandriae, Hannoniae, Hollandiae, Zelandiae, Marckensi, Morsen- si, de Bentem et Verrenborch comitibus; nee non de Gaesbeeck, de Egmond, de Ysel- steyn, de Gulenborch, de Vianen, de Montforde, de Heynsberch, de Horn, de Monte, de Bronchorst, de Bavensteyn et de Diest barouibus; ac dominis de Ghemen, de Alphen , de Batenborch, aliisque nobilibus dominis, judicibus, principibus, comitibus, saeeularium (ribus), ac terrarum, villarum, civitatum, oppidorum, castrorum et universitatum quarum- cunque dominis advocatis, capitaneis, magistris civium, scultetis, proconsulibus et consuli- |
|||||
52
|
|||||
bus, civibus, oppidanis, incolis, servientibus, sci'ibis, praeconibus, quibuscumque per dictorum
dominorum archiepiscoporum et episcoporum provincias, civitates et dioeceses, ac alias ubilibet constitutis; nee non universis ac singulis Christi fidelibus, et praesertim Almaniae nationis et praesertim regioso (religioso) frati'i Johanni Passert (!), professo monasterii beatae Mariae et sanc- torum apostolorum Trajectensis ex adverso principali, omnibus aliis et singulis, quorum inter- est, intererit, et interesse poterit quomodolibet in futurum, et quibuscuuque praefulgeant dignilatibus communiter et divisim: Nicolaus, Dei et apostolicae sedis gratia episcopus Ty- burtinensis, executor ad infrascripta una cum infrascriptis nostris in hac parte collegis cum ilia clausula, quatenus vos, vel duo aut unus vestrum per vos alium seu alios etc. a dicta sacro- sancta sjnodo seu concilio Basileensi specialiter deputatus, salutem in domino et mandatis nostris hujusmodi imo verius ejusdem sacrosanctae synodi seu concilii Basileensis firmiter obe- dire; literas ipsius sacrosanctae synodi seu concilii executorias nonnullarum sententiarutn, dif- liniti varum et interlocutoriarum, in loco dictae sanctae synodi pro venerabilibus et l-eligiosis fratribus, Wilhelmo, beatae Mariae inWyndesem, Trajectensis dioecesis, et Baldewino, beatae Mariae et sanctorum apostolorum Trajectensis, et aliis suis litis consortibus monasteriorum ordinis sancti Augustini canonicorum regularium prioribus et fratribus, et contra dictum fratrem Johannem Passert de et super restitutione librorum, calicum, ornamentorum, cleno- diorum et bonorum dicti monasterii Trajectensis per eum abductorum ac absolutione ab offi- cio prioratus dicti monasterii Trajectensis, nee non praetensis injuriis et nullitate quorundam praetensorum processuum bonae memoriae Svvederi, asserti, dumvixit, episcopi Trajectensis, rebusque aliis tunc deductis, etiam cum condempnatione expensarum, latarum et promulga- tarum in forma exhibita, expeditas vera bulla plumbea dictae sacrosanctae synodi seu concilii more ipsius curiae impendente bullatas sanas et integras, non viciatas, non cancellatas, neque in aliqua sui parte suspectas, sed omni prorsus vitio et suspicione carentes, nobis per pro- vidum virum magistrum Rutgherum de Holt, in ipsa sacrosancta synodo seu concilio causa- niffl et dictorum fratrum, Wilhelmi et Baldewini, priorum, et suorum litis consortium procu- ratorem, de cujus procuratione mandato in actis causae, ut in ipsis Uteris continetur, venti- Jatae babitis legitime constetit et nomine eorum, procuratorio coram notario publico et tes- tibus infrascriptis praesentatas, cum ea, qua decuit, reverentia noveritis recepisse, quarum te- nor de verbo ad verbum sequitur, et est talis. Sacrosancta generalis synodus Basiliensis, in spiritu sancto legitime congretata, universalem
ecclesiam repraesentans, venerabili episcopo Tyburtensi, et dilectis ecclesiae filiis, decano sancti Martini Embricensis et scolastico sancti Victoris Xanctensis, Trajectensis et Golo- niensis dyoecesis ecclesiarum, salutem et omnipotentis Dei benedictionem. Exhibita nobis pro parte dilectorum ecclesiae filiorum, Wilhelmi, beatae Mariae in Windesem, Trajectensis dioecesis, et Baldewini, ejusdem beatae Mariae et sanctorum apostolorum Trajectensis, ordi- nis sancti Augustini per priores solilorum gubernari monasteriorum, priorum petitio contine- bat, quod licet olim pro regulari in de Windesem (!) praedicto ac sancti Salvatoris mundi in Eemsteyn , liemoris beatae Mariae prope Noorthoorn, ac in beatae Mariae viridisvall(is) Tra- jectensis praedictae, Monasteriensis et Cameraeensis dioecesis, ad invieem auctoritate apostolica collegatis et uiium eapitulare corpus facientibus et in aliis generali capitulo eorum subjectis monasteriis stabiliendi disciplina eadem auctoritate inter alia statutum et ordinatum fuisset, quod in eodem monasterio in Wyndesem annis singulis generale ad modum fratrum ordinis Carthusiensis celebraretur eapitulum, in quo singuli dictorum etiam ipsi generali capitulo subjectorum, ut praefertur, monasteriorum priores se ab officio et regimine suorum priora- tuum singulis annis ahsolvi petere, ipsique capitulo generali ct illius diffinitionibus firmiter intendere et obedire deberent et tenerentur, nee liceret alicui eorum quacunque occasione seu |
|||||
53
|
|||||
causa ad alium, quam capitulum hujusmodi generale appellare; Nee non dilectus ecclesiae
filius Johannes Passert, canonicus dicti monasterii bealae Mariae et sanctorum apostolorum, quod generali capitulo praedicto subjectum esse dinoscitur, ab illius prioratus officio, quod tunc gerebat, ex cerlis causis rationabilibus, auctoritate ejusdem generalis capituli, juxta statuta et ordinationes praefata canonice absolutus et destitutus fuisset, dictus tamen Johannes Passert contra statuta et ordinationes hujusmodi temere recalcitrando et falso praetendendo se per absolutionem et destitutionem hujusmodi indebite gravatum, aliasque etiam sibi graviter in- juriatum fore illorum occasione ad nos appellavit et causam appellationis hujusmodi dilectis ecclesiae filiis, Ludovico de Garsiis, canonico Bononiensi, primo, et deinde ex certis causis Heinrico Fleckel, praeposito ecclesiae sancti Andreae Fersurgensis(!), pro tunc Basileae consti- tutis, per nos committi obtinuit audiendam et fine debito terminandam, et deinde pro parte ipsorum Wilhelmi et Baldewini, priorum, nobis exposito, quod bonae memoriae Swederus, tunc episcopus Trajectensis, praefato Johanni Passert, postquam etiam ille se dicto generali capitulo et illius diffinitionibus sponte et humiliter submiserat, contra ordinationes et statuta hujusmodi inhibuisset et mandasset, ne in absolutionem et destitutionem praedictas consenliret, per quasdam ac per alias diversas suas literas submissionem praefatam cassasset, annullasset et i*evocasset; nee non eosdem Wilhelmum et Baldewinum et aliorum monasteriorum prae- dictorum prioies et conventus, diversis sententiis et censuris per processus suos innodasset, seu illas incidisse declarasset nulliter et de facto, quodque dictus Johannes Passert tempore, quo ipse praefato monasterio beatae Mariae et sanctorum apostolorum officio prioratus prae- erat, libros, calices, ornamenta et alia clenodia et bona dicti monasterii beatae Mariae et sanctorum apostolorum abduxisset, ipsumque monasterium illis indebite spoliasset, nos dicto praeposito primo et successive ex certis causis quibusdam aliis praelatis et judicibus , ac pos- tremo dilecto ecclesiae filio, Baymundo Taloni, praeposito ecclesiae Soltalquerii Sistaricensis (!) dyoecesis, Basileae commorantibus, commisimus, ut causam nullitatis literarum et pi'ocessuum dicti Swederi episcopi audirent et fine debito deciderent, nee non praefatum Johannem Pas- sert ad restituendum libi'os, calices, ornamenta et clenodia, ac bona hujusmodi dicto mo- nasterio beatae Mariae et sanctorum apostolorum per censuras ecclesiasticas et alias compelle- rent et justitiam facerent, ipseque Baymundus praepositus in causa spolii clenodiomm, orna- mentorum et bonorum hujusmodi legitime et juxta commissionem per nos desuper sibi factam procedens, de consilio et assensu aliorum peritorum per suam sententiam pronunciavit, decrevit et declaravit praefatum Johannem Passert ad dandum, tradendum et restituendum libros, calices ,jocalia, clenodia et bona, per eum a praefato monasterio beatae Mariae et sanc- torum apostolorum recepta, habita et deportata, nee non ad faciendum rationem et calculum de illis eisdem monasterio seu illius aut dieti monasterii de Windesem priori, infra quadra- ginta dierum ex tunc proxime et immediate sequentium terminum, sine diminutione qua- cunque, ac ad praestandum de clenodiis et bonis hujusmodi interim non alienandis, suffi- cientem cautionem condempnandum fore et condempnavit, mandans nihilominus eidem fra- tri Johanni Passert per sententiam eandem, quatenus infra terminum praedietum, rationem et calculum praedietum fecisse et cautionem praestitisse deberet, ut praefertur, sub excom- municationis sententia, quam ex tunc in eum, si praemissa facere negligeret, protulit, sen ipSam. sine alia declaratione incurrere voluit ipso facto. A qua quidem sententia pro parte dicti Johanna's Passert ad nos extitit appellatio, nosque hujusmodi, nee non quam praefatus Johannes Passert, ab eodem Baymundo praeposito ante sententiae hujusmodi prolationem ex eo, ut dicebat, ad nos interposuit, quod ipse Baymundus praepositus certum pro parte sua in hujusmodi causa productum instrumentum admittere, nee non dicta seu attestationes tes- tium in hujusmodi causa productorum desuper lo.co et tempore congruis humiliter requisitus It
|
|||||
51
|
|||||
publicai'e recusaverat, appellationum causas dilecto ecclesiae filio, Nicolao Hoemetent, licentiato
in decretis, audiendas et fine debito terminandas, primo et deinde pro parte eorundem Wilhelmi et Baldewini, priorum, asserentium, quod cum statuta et orainationes auctoritate apostolica facta hujusmodi per nos rite confirmata forent; illaque praefatus Johannes ratifi- casset et general! capitulo praedicto se submisisset, et tandem auctoritate ejusdem generalis ca- pituli, ab officio prioratus absolutus fuisset, ut praefertur, non licebat in posterum sibi contra praemissa facere seu illis contra venire vel se opponere, nobis humiliter supplicatus, quate- nus praemissis attentis in omnibus causis inter dictas partes praemissorum occasione inten- tatis et pendentibus, simpliciter et de piano strepitu judiciario praetermisso, aut saltern ab- breviato, omnique appellatione cessante ac nullitatibus in processu causae ex negligantia pro- curatorum seu alias forsan commissis, aliisque frivolis exceptionibus quibusvis penitus re- jectis, ulterius procedi mandaremus. Nos tunc attendentes, quod periculosum foret, religiosos illos, praesertim, qui sub regulari observantia domino famulari deberent, diuturnis ad invicem disceptare litibus, ac volentes hujusmodi litibus finem celerius imponere, eidem Nicolao com- misimus, quatenus ipse conscito sibi de praemissis ulterius procederet, ut petitum fuerat, etiam nullitatibus et exceptionibus frivolis non obstantibus, et justitiam faceret in hujusmodi causis de aliorum peritorum consilio et assensu procedens, per praefatum Johannem Passerl a non admissione instrumenli , denegatione publicationis attestationum testium hujusmodi male fuisse appellalum, per unam ac per aliam, per praefatum Raymundum praepositum in causa, quae coram eo interdictas partes super spolio clenodiorum, ornamentorum et bo- norum praedictorum, et illorum restkutione per eum facienda pendebat, bene fuisse et esse processum et sententiatum , ejusque sententiam praedictam coniirmandam fore et confirma- vit, nee non ab ea pro parte dicti JohannisPassert male fuisse et esse appellatum, nee non praefatos Wilhelmum et Baldewinum, priores et eorum litis consortes ab impetitione dicti JohannisPassert, in causa, quam ipse contra eos occasione absolutionis et destitutions prae- dictarum, et injuriarum sibi illarum occasione, ut dicebat, illatarum, intentaverat absolvendas; Ipsique Johanni Passert desuper perpetuum silentium imponendum fore et imposuit, omni sibi appellatione penitus interdicta ac per tertiam sententias suas pronunciavit, decrevit et de- claravit, omnes et singulos processus, quoscumque excommunicationis, suspensionis et inter- dicti sententias et censuras in se continentes decretas, nee non alias literas per praefatum Swederum episcopum in favorem dicti JohannisPassert concessas hujusmodi et quaecunque hide secuta fuisse et esse nulla nulliusque roboris vel moinenti, et quatenus de facto pro- cesserunt, cassanda , revocanda et annullanda fore ac cassavit, revocavit et annullavit, ipsum- que Johannem Passert in expensis in omnibus causis hujusmodi condempnandum fore et condempnavit, prout in instruments publicis inde confectis ipsorum Raymundi, praepositi, et Nicolai sigillis munitis dicitur plenius contineri. Cumautem, sicut eadem petitio jubjungebat, Wilhelmus et Baldewinus priores praedicti dubitent, quod ipse Johannes Passert sententiis hujusmodi et praesentium vigore habendis processibus, reverenter parere non velit, pro parte eorundem Wilhelmi et Baldewini, priorum, nobis fuit humiliter supplicatum, quatenus super hoc eis provideie de remedio oportuno dignaremur. Nos itaque hujusmodi supplicationibus inclinati, discretioni vestrae, per haec scripta mandamus, quatenus vos, vel duo aut unus ves- trum, per vos vel alium seu alios praemissa executioni debitae demandanda, dictasque senten- tias, ubi et quando expedire videritis auctoritate nostra solempniter publicetis et nihilominus legitimis super his per vos habendis processibus, eorum, quotiens expedient, aggravare cu- retis, contradictores auctoritate nostra, appellatione postposita, compescendo; invocato ad hoc, si opus fuerit, auxilio brachii saecularis non obstante, si praefato Johanni Passert, vel qui- busvis aliis, communiter vel divisim a sede apostolica sit indultum, quod interdici, suspendi, |
|||||
55
|
|||||
vel excommunicari non possint, per literas non facientes plenam et expressam, ac de verbo
ad verbum de indulto hujusmodi nientionem. Datum Basileae, quarto nonas tuartii, anno a nativitate Domini miilesimo quadringentefimo tricesimo sexto. Post quarum quidem ipsius sacrosanctae synodi seu concilii Jiterarum praesentationem et
reception em, fuimus subsequenter per dictum magistrum Rutgherum de Holt, procuratorem, nomine, quo supra, procuiatorio coram nobis constitutum debita cum instantia requisiti, quatenus ad executionem praedictarum sacrosanctae synodi seu concilii literarum in eis con- tentarum, juxta traditam seu directam per eas nobis formam procedere dignaremur. Nos igitur Nicolaus, episcopus et executor praefatus, attendentes, requisitionem hujusmodi fore justam et consonam rationi, volentesque mandatum dictae sanctae synodi nobis in hac parte directam reverenter exequi, ut tenemus. Idcirco eadem auctoritate ejusdem sanctae synodi praefatas literas ipsius synodi et bunc nostrum processum, nee non sententias diffinitivas et interlocutorias per praelatos dominos, Raymundum Taloni et Nicolaum Hoemetent, judices et commissarios in saepedictis literis ipsius sanctae synodi descriptos successive latas ac prae- iictionem termini, infra quem ipse frater Johannes Passert, libros, calices, jocalia et clenodia, ac quaecumque bona ipsi monasterio canonieorum regularium beatae Mariae et sanctorum apos- tolorum Trajectensis pertinentes et pertinentia, et per eundem fratrem Johannem receptos seu deportata, restituere et reportare debuisset, etiam rationem et calculum de singulis red- dendo sine quacunque diminutione, et de dando idoneam cautionem et sufficienlem ipsi monasterio Trajectensi , aut ejus priori de non alienando praedicta bona, sub excommunica- tionis poena, propterea in eum casu , quo praemissa, sic facere distulerit seu recusaveiit, ex tunc sine quacumque alia declaratione in eundem fratrem Johannem ipso facto promulgatae. Nee non omnia et singula in eisdem literis et sententiis contenta vobis, omnibus et singulis, supradictis et praesertim tibi, fratl'i Johanni Passert ex adverso principali et aliis, quibus in- terest seu interesse poterit in futurum, quibuscumque nominibus censeantur, et quacumque dignitate praefulgeant, vestrumque et eorum cuilibet in solidum conjunctim et divisim inti- mamus , insinuamus et notificamus, ac ad vestrum et eorum et cujuslibet ipsorum notitiam deducimus et deduci volumus per praesentes. Quocirca vos, omnes et singulos, supradictos et praesertim ecclesiasticas personas et quemlibet vestrum in solidum tenore praesentium, dicta auctoritate, requirimus et monemus, primo, secundo, tertio et peremptorie, vobisque nihilo- minus et vestrum cuilibet in virtute sanctae obedientiae et sub infrascriptis sententiarum poenis, sententiis et censuris, districte praecipiendo mandamus, quatenus infra sex dierum spatium post praesentationem seu notificationem praesentium vobis seu alteri vestrum factam et postquam pro parte dictorum fratrum, Wilhelmi et Baldewini, priorum, principalium su- per hoc vigore praesentium fueritis requisiti, seu alter vestrum merit requisitus immediate sequentium; quorum sex dierum duos pro primo, duos pro secundo et reliquos duos dies vobis universis et singulis supradictis, pro tertio ac peremptorio termino ac monitione ca- nonica assignamus praefatum fratrem Johannem Passert ex adverso principalem legitime re- quiratis et moneatis, quem nos etiam praesentium vigore sic requirimus et monemus; Qua- tenus infra tres dies post publicationem praesentium processuum nostrorum, ac monitionem et requisitionem nostras hujusmodi, sic sibi factas, quem etiam terminum, sibi fratri Johanni pro omni dilatione ac monitione canonica ac peremptorio termino, sibi praefigimus et assig- namus , doceat legitime coram nobis, se praefatis sententiis per praefatos dominos Raymun- dum et Nicolaum judices et commissarios, sic ut praefertur, successive latis, et maxime quo ad restitutionem librorum, clenodiorum et aliorum bonorum praedictorum et in terminis in eisdem sententiis statutis et specificatis, in omnibus et per omnia realiter paruisse certifican- do, nos etiam de paritione hujusmodi et de aliis per ipsum, fratrem Johannem adimplendis, |
|||||
56
|
|||||
et in eisdem sententiis ac Uteris dictae sanctae synod! sufficienter expressatis, quod si non
fecerit, ex tunc prout ex nunc, et ex nunc prout ex tunc eundein fratrem Johannem. principalem, in vestris ecclesiis et monasteriis, aliisque locis publicis totiens, quotiens vobis videbitur ex- communicatum publice nuncietis, et ut talem ab omnibus Christi fidelibus evitandum de- nuncietis et denunciari faciatis et procuretis. Et nihilominus requirimus et monemus omnes et singulos Christi fideles, in quibuscumque dioecesibus et locis constituti fuerint, quibuseum- que etiam nominibus censeantur etiam si duces, comites, bai"ones, milites, militares et armi- geri, ac in officiis publicis deputati fuerint, quatenus statim et incontinenti visis praesenti- bus nostris processibus illisque eis debite insinuatis, sub dicta excommunicationis poena, quam etiam in eos et eorum quemlibet hujusmodi nostrae monitioni optemperai-e recusantes, vel recusantem ferimus in his scriptis omnia et singula, jocalia, clenodia, utensilia, ac bona quaecumque ipsi monasterio beatae Mariae et sanctorum apostolorum Trajectensis pertinentia, et penes eosdem seu alterum ex eis existentia seu deposita, aut ipsis seu eorum alteri per dictum fratrem johannemPassert, principalem, seu alium quemcumque ipsius fratris Johannis nomine in guardiam seu custodiam tradita et assignata, omnibus contradictione, impedimento exceptione seclusis, praefatis fratvibus, Wilhelmo et Baldewino, seu eorum alteri aut eorum procuratori legitimo ad id mandatum habenti, restituant, assignent, tradant et deliberent, sine quacumque dhninutione et ab aliis, quantum in eis fuerit, restitui, deliberari et de illis respon- deri integre faciant et procurent. Monemus insuper, modo et forma praemissis ac sub infra et suprascriptis sententiarum poenis, omnes et singulos arrendatores, colonos, agricultores, vindeminatores, laboratores et detentores reddituum, proventuum et obventionum quorum- cumque ad praefatum monasterium beatae Mariae et sanctorum apostolorum Trajectensis, quo- modolibet spectantium et pertinentium in dioecesi Trajectensi, et alibi ubique constitutes. Quatenus de cetero post ratificationem praesentium, eis seu eorum alteri factain, de univer- sis et singulis redditibus et proventibus, decimis, obventionibus et juribus, ipsi monasterio Trajectensi, aut ejus priori pro tempore debitis et solvendis, praedicto fratri Baldewino, nunc priori monasterii beatae Mariae et sanctorum apostolorum, aut ejus legitimo procuratori pro eo, et nulli alteri, respondeatis, ac debitam soludonem impendatis, et quilibet vestrum impendat realiter et cum effectu. Monemus enirn, modo et forma praemissis, ac sub poenis et sententiis supra et inferius de-
signatis , te fratrem JohannemPassert, ex adverso principalem; Quatenus post publicationem praesentium pi'ocessuum nostrorum tibi, ut praefertur, factam ab omnibus et singulis moles- tationibus, perturbationibus, vesationibus ac injuriis et impediments quibuslibet, eisdem fratribus, Wilhelmo et Baldewino, prioribus, et eorum subditis et subjectis fratribus, super quibus omnibus et singulis de cetero non inferendis seu praestandis, tibi perpetuum silentium impositum est sententialiter, ut praedicitur, omni etiam appellatione remota, de cetero peni- tus te abstineas et desistas, neque de cetero de regimine et administratione dicti prioratus offi- cii dicti monasterii Trajectensis, seu rcrum et bonorum ejusdem quoquomodo intromittas per te vel submissam personam, neque etiam te de cetero priorem dicti monasterii Trajec- tensi , et pro tali nomines, reputes et teneas, seu nominari, reputari, et teneri ab aliis per- mittas, seu sustineas, sed in omnibus et per omnia dictis diffinitivis et interlocutoriis senten- tiis, contra te successive latis, ut praefertur, effectualiter pareas et optemperes, ac acquiescas eisdem, si divinae majestatis volueris evadere offensam. Quod si forsan, quodabsit, praemissa omnia et singula, prout per nos mandautur, non adimpleveritis, aut dictis fratribus, Wil- helmo et Baldewino, prioribus, et eorum fratribus subjectis, aut eorundem procuratori im- pedimentum aliquod, quominus omni et singula supradicta suum debitum consequantur, effectum praestiteritis per vos, vel alium seu alios, aut impedientibus ipsos frati-es, Wilhelmum |
|||||
57
et Baldeyvinum, piiores, vel procuratorem eorundem antedictum super praemissis in ali-
quo dederitis auxilium, consilium vel favorem, publice vel occulte, directe vel indirecte quovis quaesito colore vel ingenio; Nos in vos omnes et singulos supradictos, qui in prae- missis culpabiles fueritis, ac mandatis et monitionibus nostris hujusmodi, immo verius dictae sacrosanctae synodi, parueritis (!) cum effectu et generaliter, in quoscumque contradictores in hac parte et rebelles , cujuscumque etiam dignitatis, status, ordinis aut conditionis existant, ex tunc pi-out ex nunc, et ex nunc prout ex tunc, singulariter in singulos et specialiter in dictum fratrem Johannem Passert, monitione et requisitione praemissis excommunicationis , in capitula vero et collegia ac conventus quoscumque in his delinquentes, suspensionis a divi- nis, et in ipsorum delinquentium ecclesias, monasteria et capellas, interdict! sententias feri- mus in his scriptis, et etiam pi'omulgamus. Vobis reverendis patribus dominis archiepis- copis et episcopis praedictis, quibus ob reverentiam pontificalium vestrarum dignitatum du- ximus deferendum in hac parte, si contra praemissa vel eorum aliquod feceritis, per vos vel submissam personam, praedicta sex dierum canonica monitione praemissa, in eisdem scriptis ingressum ecclesiae interdicimus. Si vero hujusmodi interdictum per alios sex dies praefatos sex dies immediate sequentes sustinueritis, vos, simili canonica monitione praemissa, in eisdem scriptis suspendimus a divinis. Verum si praefatas interdicti et suspensionis sententias, per alios sex dies praefatos duodecim dies immediate sequentes, animis, quod absit, sustinueritis induratis, vos, simili canonica monitione praemissa, in his scriptis excommunicationis sententia innodamus. Ceterum cum ad executionem ulteriorem in praesenti negotio faciendam nequeamus, quo
ad presens pluribus aliis in sacrosancta Basiliensi synodo praepediti negotiis, personaliter in- teresse, universis et singulis dominis abbatibus, prioribus , praepositis, decanis, archidiaconis, cantoribus, scolasticis, custodibus, thesaurariis, tam cathedralium, quam collegiatarum cano- nicis, parochialiumque conventualium, regularium et saecularium ecclesiarum rectoribus, sen eorum locatenentibus, ceterisque plebanis, viceplebanis, capellanis, curatis et non curatis, presbyteris, clericis, notariis et tabellionibus publicis quibuscumque per civitates et dioece- ses praedictas, ac alias ubilibet constitutis et eorum cuilibet in solidurn super ulteriori exe- cutione hujusmodi mandati dictae synodi atque nostri facienda, tenore praesentium, commit- timus plenarie vices nostras, donee eas ad nos duxerimus- revocandas; Quos nos etiam et eorum quemlibet, tenore praesentium, requirimus et monemus, primo, secuudo, tertio et peremptorie, eisque nihilominus et eorum cuilibet in vivtute sanctae obedientiae et sub ex- communicationis poena, quam in eos et eorum quemlibet, nisi fecerint ea, quae eis in hac parte committimus et mandamus, infrascripta canonica monitione praemissa, ferimus in his scriptis- districte praecipiendo mandantes: Quateuus infra sex dierum spalium post notificationem praesentium, eis seu eorum alteri factam, immediate sequentes, et postquam pro parte dicto- rum fiatrum Wilhelmi et Baldewini, priorum, principalium, vigore praesenlium fuerint requi- siti, seu alter eorum fuerit requisitus; Quern quidem terminum eis et eorum cuilibet pro omni dilatione et canonica monitione assignamus ; Ad vos omnes et singulos supradictos, quibus praesentes nostrae literae diriguntur, et praefatum fratrem Johannem Passert, aliasque personas et loca alia, de quibus, ubi, quando et quotiens expediens fuerit, personaliter ac- cedant, seu alter eorum accedat, dictasque literas sacrosanctae synodi et huuc nostrum pro- cessum omniaque alia et singula in eis contenta, vobis omnibus et singulis supradictis intiment, insinuent, publicent, ac legi intimari, insinuari et publicari, fideiiter publicari (!) procurentj Et nihilominus praefatis fratribus Wilhelmo et Baldewino, prioribus, seu eorum pioenratori le- gitimo aut alterms ipsorum nomine, plenariam restitutionem, traditionem et assignationem, ac deliberatjonem omnium et singulorum librorum, calicum, ornamentorum, clenodiorum et jo- |
||||
58
ealinin, in quibuscumque locis consistentium et praefato monasterio Trajectensi pertinentium.
ab omnibus Christifidelibus, cujuscunque praeeminentiae fuerint, fieri permittant et procu- rent, omni etiam temporali arresto sc con trad ictione et exceptione quibuslibet in praemissis penitus cessantibus et semotis. Et si praefatus frater Johannes Passert, ex adverso principalis, ceterique contradictores in
hac parte et rebelles hujusmodi nostris monitionibus et mandatis, infra dictos assignatos terminos non paruerint realiter et cum effectu, dictamque excommunicationis sententiam propter hoc dampnabiliter incurrendo, ex tunc onines et singulos supradictos subdele- gatos nostros et eorum quemlibet requirimus et monemus, ac sub eadem excommunicationis poena mandamus ; Quatenus singulis diebus dominicis et festivis in suis ecclesiis, monasteries et capellis, ubi, quando et quoliens opus fuerit, et pro parte dictorum fratrum Wilhelmi et Baldevvini, priorum, principalmmfuerint requisiti, seu alter eorum fuerit requisitus, inframis- sarum et aliorum divinorum solempnia, pi-aefatum fratrem Johannem Passert, ex adverso prin- cipalem , aliosque contradictores in hac parte et rebelles sic excommunicatos denuntient, et ab aliis , quantum in eis fuerit, denuntiari faciant, donee et quousque absolutionis beneficium meruerunt obtinere , aut aliud a nobis vel superiori nostro desuper habuerint in mandatis. Si vero praefatus frater Johannes Passert ac contradictores et rebelles hujusmodi denun-
tionem excommunicationis et ipsius sententiam per decern dies sustinuerint, ex tunc proces- sus nostros hujusmodi aggravando et continuando, Attendentes, quod tanto graviora sunt pec- cata , quanto diutius infelices animas detinent alligatas, et rnerito crescentibus malitia et in- obedientia crescere debet et poena, ne facilitas poenae audaciam tribuat delinquendi, auctoritate dictae sacrosanctae synodi, dictis nostris subdelegatis et eorum cuilibet sub poena excommuni- cationis praefata committimus et mandamus; Quatenus singulis diebus dominicis et festivis in suis ecclesiis, monasteriis et capellis infra dictarum horarum solempnia praefatam denuntia- tionem excommunicationis reiterando et innovando, eundem fratrem Johannem Passert, ex ad- verso principalem ac alios contradictores et rebelles, sic ut praemittitur, excommunicatos et denuntiatos, nominatim, pulsatis campanis et candelis accensis ac demum extinctis et in ter- rain projectis, cruce erecta et religione indicta(i), aquam benedictam aspergendo ad fugandum daemones, qui s!c eos detinent ligatos et suis laqueis cathenatos, orando, quod dominus nos- ter Jhesus Cnristus ad catholicam lidem et sanctae nostrae ecclesiae gremium reducere dignetur, ne eos in tali perversitate dies eorum finire permittat, cum decantatione responsorii, « Reve- labunt coeli iniquitatem Judae," et ps. «Deus laudem meam ne tacueris" cum antiphona « Media vita totaliter", et hoc facto et finito, ad januas ecclesiarum suarum una cum clericis et paro- chianis accedant ad terrorem, ut ipsi excommunicati et eorum quilibet eo citius ad obedien- tiam redeant, tres lapides versus domos habitationum suarum projiciendo, in signum male- dictionis aeternae, quam Deus dedit Dathan et Abyron (!), quos terra vivos absorbuit, etiam post missam et in vesperis et aliis quibuscumque horis canonicis, sermonibus et praedicationi- bus publicis, ."olempniter publicent et denuntient, etab aliis, quantum in eis fuerit, publicari et denuntiari et ab omnibus Christifidelibus arctius evitari faciant, donee et quousque aliud a nobis vel superiori nostro super hoe habuerint in mandatis. Verum si praefati denuntiati et aggravati, per alios decern dies dietos decern dies imme-
diate sequentes, dictas denuntiationem et aggravationem ad ipsorum notitiam deductas, anions, quod absit, sustinuerint induratis, quia exigit perversorum audacia praesumptiva, ut unica poenae non contenti, fortioribus poenis arceantur, ne forte fides illorum laedatur, qui semper obedientiam suis supeiioribus impenderunt, ex tunc processus nostros hujusmodi reaggravando praedicti nostri subdelegati, auctoritate praefata, modo et forma praemissis, omnes et singulos CUristifideles, utriusque sexus homines, et praesertim familiares et servitores dictoruna ex- |
||||
■
59
eommunicatorum et aggravatorum, et quemlibet ipsorum moneant et requirant, quos nos etiam
tenore praesentium requirimus et monemus, ac eis et eorum cuilibet in virtute sanctae obe- dientiae et sub infrascripta excommunicationis poena, quam in eos et eorum quemlibet con- trafacientes ferimus in his scriptis, districtius injungant, prout nos etiam injungimus eis- dem, (juatenus infra sex dierum spatium post monitionem et requisitionem hujusmodi, ipsis factas, immediate sequentes, quorum sex dierum duos pro primo, duos pro secundo, et re- liquos duos dies eis et eorum cuilibet pro tertio et peremptorio termino et monitione cano- nica assignent, pi-out nos etiam sic praesentibus assignamus eisdem, ipsi familiares et servito- res a familiaritate et servitio, ceterique Chrislifideles, utriusque sexus homines, a participatio- ne ipsorum excommunicatorum, denuntiatorum, aggravatorum et reaggravatorum, penitus et omnino desistant, et quilibet eorum desistat; Nee non cum eisdem denuntiatis, aggravatis et reaggravatis, aut aliquo ipsorum serviendo, loquendo, sedendo, stando, ambulando, salu- tando, hospitando, commeder.do, bibendo, molendo, coquendo, cibum, potum, aquam vel ignem ministrando, aut aliquo humanilatis solatio, praeterquam in casibus a jure permissis participare pi'aesumant, seu eorum alter praesumat; Et si contrarium fecerint, nos in eos et eorum quemlibet, cum dictis denuntiatis, aggravatis et reaggravatis rebelliter participantes, ex nunc prout ex tunc, et ex tunc prout ex nunc, dicta sex dierum canonica monitione prae- missa, excommunicationis sententiam ferimus in scriptis et etiam promulgamus, et etiam omnes et singulos supradictos subdelegatos nostros, modo et forma praemissis, requirimus et mone- mus, eisque et eorum cuilibet sub dicta excommunicationis poena, quatenus singulis diebus dominicis et festivis, quotiens expediens fuerit in suis ecclesiis, monasteriis et capellis, infra Sraedictarum horarum solempnia, praefatos Christifideles, familiares et servitores, qui cum
ictis denuntiatis, aggravatis et reaggravatis rebelliter participaverint, ut praefertur, excommu- nicatos cum eis denuntient, et ab aliis Christifidelibus evitari faciant, donee et quousque ab- solutionis beneficium meruerint obtinere, aut de nostro vel superioris nostri mandato contra- rio apparuerit evidenter. Volumus autem et auctoritate praefata omnibus et singulis utriusque sexus hominibus, re-
gularibus et saecularibus, exemptis et non exemptis, quibuscumque nominibus censeantur, aut quacumquepraefulgeantdignitate, sub excommunicationis poena, quam in eos et eorum quem- libet contrafacientes , ex nunc prout ex tunc, et ex tunc prout ex nunc, ferimus in his scriptis, districte praecipiendo^ inhibemus, ne ipsi vel eorum alter dictis denuntiatis, aggravatis et reag- gravatis hujusmodi vel eorum alteri, quamdiu in hujusmodi pertinacia et rebellione perstite- rint, ac Uteris et processibus nostris hujusmodi, monitionibus quoque et mandatis, Jiteris et processibus in eis contentis, parere et obedire non curaverint, in foro ecclesiastico vel saeculari respondere praesumant, sed omnis eis juris ordo et actus judicialis praecludatur et negetur, nee eoi'um testimonio fides adhibeatur, sed ipsi tamen aliis omnino respondere teneantur, ipsique ab actoribus, actibus et Christifidelium partieipationibus penitus secludantur et sepa- rentur, donee et quousque spiritum sanioi'is consilii, ecclesiae unitatem et reconciliationis gratiam. receperint, et super praemissis debitam et plenaiiam satisfactionem impenderint cum effectu. Praeterea si praefati denuntiati, aggravati et reaggravati, per alios decern dies dictos decern dies immediate sequentes, et postquam constiterit hujusmodi reaggravationem ad ipsorum no- titiam pervenisse, praedictas nostras sententias sustinuerint Phai'aonis duritiam imitando, ad moduni aspidum surdarum aures suas obdurantium, ne vocem audiant incantantium , nos ex nunc prout ex tunc , lapsis terminis anted ictis, omnes et singulas civitates, terras, op pida, castra, vil- las, suburbia et quarumcumque ecclesiarum collegia aut parochias, et alia loca quaecumque, in et sub quibus dictos denuntiatos, aggravates et reaggravatos, vei alterum eorundem morari et ad quos seu quem ipsos, seu eorum alterum declinare contigerit, quamdiu ibidem fuerint r |
||||
60
seu aliquis eorum fucrit, in his scriptis ecclesiastico supponimus interdicto, mandantes eisdem
nostris subdelegatis, modo et forma praemissis, et sub poenis et sententiis antedictis; Quatenus ex tunc, quamdiu died denuntiati, aggravati et reaggravati, aut eorum aliquis in locis prae- diclis fuerint, eessent et ab aliis cessari faciant apertis januis a divinis. Quam quidem eessa- tionem per tres dies continuas post ipsorum denuntiatorum , aggravatorum et reaggravatorum vel alterius eornndem recessum observent, et ab aliis observari faciant, ita et tauter, quod liujusmodi, stante interdicto, nulla sacramenta ecclesiastica in et sub eisdem locis, sub quibus dicti denuntiati, aggravati et reaggravati fuerint, seu alter fuerit, ministrentur , nisi poenitentia et baptismus omnibus......eucbaristia infirmis tantum, et matrimonium sine ecclesiasti- ca solempnitate contrahatur, inibique et sub eisdem locis decedentibus ecclesiastica denege- tur sepultura. Demum si praenominati denuntiati, aggravati et reaggravati et interdicti, infra alios de-
cern dies praedictos triginta dies immediate sequentes, propriae salutis immemores, proces- sibus, mandatis et monitionibus nostris liujusmodi, immo verius dictae sacrosanctae syuodi non paruerint realiter et cum effectu , quod Deus avertat, nos attendentes, quod, mucrone non per- licienle ecclesiastico, temporalis gladius non immerito suffragetur, auxilium brachii saecularis duximus merito invocandum ; quos timor dei a malo non revocat, temporalis sallim coher- ceat severitas disciplinae. Hinc est, quod vos, illustrissimum et serenissimum principem et dominum, dominum Sigismundum, regem, antedictum dicti gladii principalem vibratorem et justitiae Zelatorem in domino cxhortamur, Vosque dominos duces, comites, barones, mi- lites, militares, justitiarios et judices, et praesertim comitem de Oestervant ac balivium de Woerden, et alias personas temporales antedictas , tenore praesentium, dicta auctoritate, requi- rimus et rnonemus, primo, secundo, tertio et peremptorie, vobisque nihilominus et vestrum. cuilibet in virtute sanctae obedientiae et sub excommunicationis poena, quam in vos et ves- trum quemlibet, canonica monitione praemissa, ferimus in his scriptis, nisi feceritis ea, quae vobis in hac parte committimus et mandamus, districte praecipiendo mandantes; Quatenus infra sex dierum spatium post lapsum dictorum quadraginta dierum et postquam praefatae literae sacrosanctae synodi ac presens noster processus vobis aut vestrum alicui in yestris territoriis, jurisdictionibus et districtibus fuerint publicati, immediate sequentium; Quorum sex dierum, duos pro primo, duos pro secundo et reliquos duos dies vobis et vestrum cuilibet pro tertio et peremptorio terniino, et monitione canonica et omni dilatione assigna- mus, vos omnes et singulae personae Winporales, et quilibet vestrum, quorum omnium super hoc bracliii saecularis auxilium invocaimis , quotiens et quando pro parte dictorum Wilhelmi et Baldevvini, priorum, principalium super hoc, vigore praesentium, fueritis requisiti, seu al- ter vestrum fuerit requisitus in juris subsidium contra praefatos denuntiatos, aggravate, reaggravatos et interdictos, dicta auctoritate sanctae synodi, per captionem, invasionem , incar- cerationem et dctentionem corporum, rerum et bonorum dictorum denuntiatorum, aggra- vatorum, reaggravatorum et interdietorum, insurgatis et alios insurgere faciatis; Nee non corpora, res et bona eorum et cujuslibet ipsorum invadatis, incarceretis, capiatis, arrestetis, occupetis et in custodia lirma teneatis; Super quibus omnibus et singulis vobis et vestrum cuilibet, auctoritate qua i'ungimus, plenarias licentiam et potestatem concedimus per presen- tes, dictos denuntiatos, aggravatos, reaggravatos et interdictos, ita et talker astringatis et com- pellatis, potenter et manu forti, absque tamen gravi laesione corporum eorum aut alterius eorundum, usque ad integram satisfactionem omnium et singulorum praemissorum dictis fra- tribus Wilhelmo et Baldewiuo, prioribus, aut eorundem legitimo procuratori pro eis impen- dendam, ac donee et quousque a praedictis contradictione et rebellione destiterint et ad gremium sanctae matris ecclesiae x"edierint, beneficiumque absolutionis a sententiis praedictis |
||||
61
meruerint obtinere aut aliud a nobis vel superior! nostro desuper receperitis in mandatis.
Quodsi vos, gloriosissime et invictissime princeps et domine Rex, executor justitiae, praesentis nostri processus et mandatorum nostrorum, immo verius dictae sacrosanctae synodi, transgres- sor, contradictor vel neglector fueritis, quod tamen vestrae serenitatis praefulgidae jam dudum per totum orbem divulgatae obedientia suspicari non sinit, procul dubio, etiam justi judicis judicium ofFendetis, etpraemium, alias pro executione hujusmodi justitiae vobisadeo paratum, nihilominus amittetis. Et licet vos hujusmodi nostris sententiis sic ligare nolurnus, vobis ob imperialem et regiam majestates non immerito deferentes, intuitu tamen justitiae et ob sacri concilii reverentiam vestram serenitatem ad praefatam executionem efficaciter adimplendam, prout ad eandem pertinet, in domino exhortamur; Et generaliter omnia alia et singula nobis in hac parte commissa dicti nostri subdelegati plenarie exequantur, juxta traditam seu direc- tam hujusmodi nobis formam et secundum nostri processus continentiam et tenorem ; Ita tamen, quod iidem subdelegati nostri in praejudicium dictoruni fratrum Wilhelmi et Baldewi- ni, priorum, et eorum litisconsortium nil valeant attemptare, nee in processibus per 110s habitis et sententiis per nos latis absolvendo vel suspendendo aliquid immutare; Et si contin- gat nos in praemissis in aliquo procedere, non intendimus propter hoc commissionem nos- tram in aliquo revocare, nisi de revocatione ipsa plenam et expressam fecerimus mentionem. Praesentes quoque nostros processus ac literas sacrosanctae synodi praedictas, nee non jura et munimenta negotium executionis hujusmodi concernentia volumus penes dictos fratres Wilhehnum et Baldewinum, priores, principales aut eorundem procuratorem remanere; Et nos (non?) per vos aut aliquem vestrum contra eorum voluntatem quomodolibet dctineri; Con- trarium vero facientes praefatis nostris sententiis ipso facto volumus subjacere; mandamus tamen copiam fieri de praemissis earn petentibus et habere debentibus, petentium quideui sumptibus et expensis; Absolutionem vero omnium et singulorum, qui praefatas nostras sen* tentias aut earum aliquam incurrerint, seu incurrerit, quoquomodo nobis vel superiori nos- tro tantummodo reservamus. In quorum omnium et singulorum fidem et testimonium praemissorum, presentes literas
seu presens publicum instrumentum, hujusmodi nostros processus executoriales in se conti- nences , sive continens, exinde fieri et per notarium publicum infrascriptum subscribi et publicari mandavimus, nostrique sigilli, quo utimur, jussimus et feciinus appensione commu- niri. Datum et actum Basileae in domibus nostrae solitae residenliae, sitae in conventu fratrum minorum, sub anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto, indictione decima quarts, die vero sabbati, deeima mensis martii, poutilicatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri, domini Eugenii, divina procidentia papae quarti, anno quinto* praesentibus ibidem honorabilibus Hermannode Marwyck et Joban no de Ecken, clericis Colo- niensis et Leodiensis dioecesis testibus, ad praemissa vocalis specialiter et vogatis. Et ego , Bartholomaeus Wilhelmi Tymmerman de fiunschoten , ciericus Trajectensis dioecesis ,
publicus apostolica et imperiali auctoritate notarius, quia dictarum literarum sacrosanctae sy- nodi praesentationi, reception]', requisitioni, sententiarum et processuum fulminationi atque insinuation!, monitioni et subdelegationi, omnibusque aliis singulis, dum, sicut praemiltitur, agerentur et fierent, una cum praenominatis testibus interfui, eaque sic fieri vidi et audivi, ideoque hoc presens publicum instrumentum per alium, me diversis aliis praepedito negotiis primilus tamen in notam receptum, fideliter scriptum, exinde confeei et in hanc publicam formam redegi signoque et nomine meis solitis et consuetis , una cum praefati domini Ni- colai, episcopi et executoris, sigilli appensione signavi, rogatus et requisitus in fidem et tes- timonium omnium et singulorum praemissorum. Collationatum per me PetrumVeer, nota- rintn publicum, et concordatat cum originali. IS
|
||||
62
|
|||||
4. Insinuatie van de voorgaande procedure, 24 mart., I43(>.
In nomine Domini amen. Anno a nativitate ejusdem millesimo quadringentesimo tricesimo
sexlo, indidione decima quarta, die vero sabbati, vicesima quarta mensis martii, pontifica- tus sandissimi, in Ghi'isto patris, domini nostri, domini Eugenii, divina providentia papae quarti anno sexto, Ego, notarius publicus infrascriptus, per providum vimin, magistrum Riitghevum de Holt in sacro Basiiiensi concilio et venerabilium et religiosorum virorum, Wil- lielmi de Voern in Windesem, Trajedensis dioecesis, ac Baldewini beatae Mariae et sandorum apostolorum Trajedensis, monasteriorum priorum, canonicoruin regularium oi'dinis S. Augus- tini procuratorem, prout de suae procurationis mandato dixit legitime......debita
cum inslantia requisitus, nonnullos processus executoriales nonnullarum diffinitivarum en in-
terlocutorinrum sententiarum in vim quarundam literarum executoiialium sacrosandae gene- lalis synodi Basileensis, per reverendum patrem, dominum episcopum Tiburtinensem, execu- toiem in eisdem Uteris sandae synodi specialiter deputatum fulminatos, diredos et emissos, quorum quidem processuum principium et finis inferius describuntur, in personam religiosi fra- tris, JohannisPassert, professi dicti monasterii Trajedensis fui executus sibique fratri Johanni processus liujusmodi ac sentenlias et omnia alia in eisdem contenta intimari, insinuari et ad ipsius notitiam, in quantum in me fuit, deduxi; eundem fratrem, Johannem Passert i-equi- rendo, monendo et citando et alias faciendo, pi'out potui et debui juxta earum literarum et processuum continentiam et tenorem , offerendo eidem Johanni praesenti et acceptanti copiam didorum processuum, suis tamen sumptibus et expensis. Ada fuerunt haec Basiliae, in platea publica, in parochia sandi Albani, prope domum habitationis reverendi patris, domini episcopi Paduani, sub anno, indidione, mense, die et pontificatu, quibus supra, praesen- tibus ibidem venerabilibus et discretis viris, magistris Symone de Valle, advocato consisto- rialisacri concilii utriusque juris, Wilhelmo deLeydis decretorum dodoribus , et Martino Heyn- rici, clerieo didae Trajedensis dioecesis, testibus ad praemissa vocatis specialiter et rogatis. Tenor autem didorum processuum executoiialium sic incipit ■ » Gloriosissimo et invidissimo principi et domino, domino Sigismundo, divina favente dementia Romanorum imperatori, ac Hungariae, Dalmatiae, Croatiae, etc. regi, regnorum vestorum felicis prosperitatis aug- mentum, etc." Et sic finit: » Datum Basileae in domibus nostrae solitae residentiae, sitae in con- ventu fratrum minorum , sub anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto, indidione decima quarta, die vero sabbati, decima mensis martii, pontificatus sandissmi in Christo patris et domini nostri, domini Eugenii, divina providentia papae quarti anno quin- to, praesentibus ibidem honorabilibus viris, Hermanno de Marwyck et JohannedeEcken, clericis Coloniensis et Leodiensis dioecesis testibus, ad praemissa vocatis specialiter et rogatis." Subscriptio vei^o notarii didi processus sic incipit: » Et ego BatholomeusWilhelmiTymmer- man de Bunscboten , clericus Trajedensis dioecesis, publicus apostolica et imperiali audoritate notarius, etc." Et sic finit: » rogatus et requisitus in fidem et testimonium omnium et sin- gulorum praemissorum." Et ego HermannusdeMarwyck, clericus Coloniensis dioecesis, publicus imperiali
audoritate notarius, quia praemissa omnia et singula sic ada per me scripta sunt, ideo hoc praesens publicum instrumentum aliena manu fidehter scriptum exinde conficiens subscripsi; Quod signo et nomine meis solitis in fidem praemissorum rogatus signavi. |
|||||
63
|
|||||
5. Procedure van wegens den paus tegen fValraven van
Meurs, 25 aug., 1436. Universis et singulis Christifidelibus et praeserlim Germanicae nationis, Bartholomaeus, Dei
et apostolicae sedis gratia archiepiscopus Spalatensis, et Bartholomaeus, eadem gratia episcopus Cavaliicensis, judices et commissarii causarum et causae ac parlibus infrascriptis a domi-, no nostro Papa specialiter deputati, salutem in domino, et praesentibus fidem indubiam ad- hibere; Noveritis, quod nuper sandissimus in Chrislo pater et dominus noster, dominus Eu- genius, divina providentia papa quartus, quandnm commissionis sive supplicationis cedulam nobis per certum suum cursorem successive praesentari fecit, quam nos cum ea, qua decuit, ftevereatia recepimus, hujusmodi sub tenore : Beatissime pater et clementissime domine. Exponitur, querulose sanctitati vestrae pro parte
devotae creaturae ejusdem sanclitatis Bodolpbi, Dei et apostolicae sedis [gratia] episcopi Tra- jedensis, ae cleri, populi et militiae patriae Trajedensis, quod cum dudum ecclesia Trajec- tensis per obitum bonae memoriae Frederici, episcopi Trajedensis, pastoris solatio destituta felicis recordationis Martinus, praedecessor ejusdem sanditatis, dicti domini Rodolphi, tunc ecclesiae Coloniensis canonici, ex utroque parcnte de illustri genere procreati, ad ipsam ec- clesiam Ti'ajedensem sic vacantem per majorem, iino duplo majorem partem illorum, ad quos spectavit eledio, postulati, hujusmodi postulatione minus juste repulsa, quondam Swe- derum , tunc illius ecclesiae praepositum , eidem ecclesiae praefecisset in episcopum et pasto rem j unde homicidia, seditiones, tam in elero quam in populo, et scandala aliaque mala quam plurima notorie provenerunt. Et licet tempore ejusdem praedecessoris S. V. tunc in minoribus constitutis apud eundem praedeeessorem et amplius, postquam, eodem praedeces- sore de medio, sicut altissimo placuit, sublato, divina providentia ad apicem summi aposto- latus fuerit assumpta, multos eidem Swedero in prosecutione hujusmodi promotionis suae favores dedit, sperantes, quod tandem possessionem ipsius ecclesiae nancisci posset et habere, nihilominus clero pro magna parte, nee non populo et militia totius patriae Trajeciensis sibt ex justis causis l-esistentibus, nequaquam dominii et terrarum ecclesiae possessionem pacifi- cam assequi poterat nee habere, quin imo finaliter extra terras dominii, licet in certa parte dioecesis Trajeciensis sua culpa exulabat. Cum itaque deinde S.V. saepius pro parte dicio- rum trium statuum interpellata tandem eosdem auoivit, et eis quosdam ex reverendissimis fjatribus, dominis sanctae Romanae ecclesiae cardinalibus, dedit commissarios, ad quorum re-
ationem de consilio ipsorum et aliorum ejusdem Romanae ecclesiae cardinalium reverendum in Chiisto patrem, dominum Johannem , tunc Matisconensem, nunc Ambianensem episco- ()Utn, nuntium suum, ad partes illas destinavit, eidem injungendo, ut statum patriae et vo-
untates hominum atque dispositionem rerum diligenter inspiceaet, ac modum pacificandi et tranquillandi ipsam ecclesiam Trajedensem S.V. nunciaiet. Quo reverso ac eoque (!) audito primum in secreto et deinde in consistorio publico, ad hoc specialiter ad procuratorum et excusatorum dicti Swederi instantiam per S.V. habito ac tento, tandem eadem sanditas vestra, consideratis omnibus, hinc iride allegatis et praepositis, maturaque deliberatione diges- tis, quia non videbatur sicut veraciter, ut erat possibile, dare pacem patriae et ecclesiae Tra- jedensi, nisi per ejusdem Swederi ab eadem translationem et ipsius Rodolphi a principio postulati provisionem ipsa S.V. de eorundem dominorum cardinalium consilio, eundem Swe- derum ad ecclesiam Caesariensem, tunc vacantem, transtulit, sibiduorum millium florenorum (!) pro statu ipsius condecenti (!), super frudibus mensae episcopalis Trajedensis f quoad viveretr reservata, didaeque ecclesiae Trajedeusi de persona ipsius Rodolphi providit, ac eundem= |
|||||
Gi
|
|||||||
sibi praefccit in episcopum et pastorem, quae quidem S.V. provisio et si quibusdam paucis
majoriset collegia tarum ecclesiarum Trajectensinm canonicis , pacis aemulis, privatas suas affec- tiones utilitati publicae pacique patriae et ecclesiae, ac saluti populi Chrisliani indebite prae- ponentibus displicerel, ab omnibus tamen aliis , clero, populo et militia , tarn in civitate Trajecten- si, quam in oppidis, castris, villis atque terris dommii ecclesiae Trajectensis, cum omni ve- neratione laudata recepta fuit et grata, per eamque tota patria Trajectensis ad pacem fuit et est reducta; cui tameii translationi cum dictus Svvederus acquiescere noljet, nee a turbatio- nibus solitis cessaret, sed divinum, at creditur, judicium exspectare vellet, dominus Deus nos- ter cuncta ab alto prospiciens ad ecclesiam Trajectensem, ab hujusmodi ipsius Swederi tat- bationibus liberare, ut creditur, volens, eundem Swederum sustulit de hoc mundo. Quod enm ad sanctitatis vestrae notitiam perveuisset, eadem sanclitas vestra ecclesiam ipsam pacifi- care , et ecclesiae hujusmodi dispendiis obviare volens, ac eidem futurarum occasiones tribu- lationum et litium tollere cupiens, cum a nonnuliis asserebatur, licet minus vere, ecclesiam ipsam per obitum Swederi adhuc vacare, ne novus dicto Rodolpho in ipsius ecclesiae dispen- dio adversarius suiTogaretur, motu proprio ex certa scientia translationi, provisioni et prae- feetioni ipsius Rodolphi prioribus inhaerendo translationem dicti Swederi et provisionem ip- sius Rodolphi praedictas confirmavit ac dictae ecclesiae, etiam si per obitum dicti Swederi vacaret, de persona ipsius Rodolphi providit, ipsum illi denuo in episcopum praef'ecit et pastorem, quae utique confirmatio et provisio nova, beatissime pater, in nullius praejndi- cium factae fuerunt, immo pro pace totius patriae Trajectensis et salute populi Christiani. Et licet, beatissime pater, praeniissa sint notoria ac de eis omnibus S.V., ut creditur, certam notitiam habeat, nihilominus dicti pauci majoris et quatuor collegiatarumTrajectensium ecclesiarum canonici, nuniero forsan duodecim vel eo circa, pacis aemuli, qui alias per dictum dominum episcopum Ambianensem, tunc Matisconensem, S.V. nuntium, ad benelicia sua in pace re- poni recusabant, et qui nee tertiam, immo nee quintam partem jus habentium in electione" constituunt, poscet (!) contra omnia praeniissa ad quandam praetensam postulationem extra ci- vitatem Trajectensem, in qua tunc capitula omnium, videlicet majoris et quatuor aliarum ecclesiarum collegiatarum jus in electione habentium, pacifice residebant, et in oppido Dor- dracensi, Trajectensis dioecesis, extra dominium ipsius ecclesiae, praetendentes ecclesiam ip- sam adhuc per obitum dicti Swederi vacare, taliter qualiter convolarunt ac quendam Walra- mum de Moersa, tunc notorie laicalibus exercitiis deditum, et ipsius ecclesiae Trajectensis Iiostem et notorium inimicum, multis capitalibus criminibus, praesertim homicidiis volunta- riis respersum, in episcopum Trajectensem, licet nulliter et de facto, postularunt et postula- tionem praetensam reverendo patri domino Theoderico, archiepiscopo Coloniensi, ipsius Wal- iami fratri Germano, praesentarunt, qui etiam, ut dicitur, dicto domino Rodolpho et aliis, quotum intererat, miuime citatis, saltern legitime postulationem eandem admisit et etiam'Ifton- lirmavit, licet similiter nulliter et de facto. Et licet, beatissime pater, synodus Rasileensis, tunc tempoiis et ante scriberet suis Uteris, se in Spiritu Sancto congregatam et omni dili-, gentia sol.icitam et omnibus et singulis ecclesiis, praesertim cathedralibus, sublatis dispen- diis , pacis commoda procuraret (!) , nihilominus eadem synodus contra pacem, immo per S. V. in translatione ipsius Swederi datam et justo Dei judicio morte ipsius Swederi, ut creditur, confirmatam et contra dictam S. V. novam provisionem ecclesiam ipsam amplius turbare quaerens, eundem Rodolphum episcopum ac praefatum Walramum se de jurisdictione spiri- tuali ipsius ecclesiae extra tamen dominium temporale in certis partibus dioecesis virtute dictarum praetensarum postulationis et admissionis immiscentem et dictum dominum Rodol- phum impedientem in ilia coram se instigante ipso Walramo ad procuratoris officii in- stantinm ad judicium evocari fecit, lites sopitas suscitando. Etquamvis, beatissime pater, ip- |
|||||||
sis domino Rodolpho episcopo et Walramo adversario hinc inde legitime comparentibus, dic-
tus dominus Rodolphus de bono jure suo clarissime docuerit et ex actis et product is de non jure dicti Walrami clarissime constaret, nihilominus dicta synodus ex ordinatione quorum- dam inordinatos favores dicto Walramo in odium provisionis S. V., ut creditur, dantium , causam et causas hujusmodi hinc inde ad diversos commissarios traxit, donee, ut verisimi- litei' creditur, aliquos, qui secundum eoruni voluntatem praetensam agerent, invenirent, et finaliter ad manus quorundam Archm. Meten. et abbatis de Cervates devenerunt, qui, justitia postposita, in publica congregatione, non sunt veriti mendose referre, dicto domino Rodolpho nullum jus competere provisionis S.V. per praetensa decreta ipsi svnodi (!) talker qualiter et verbalker, immo contra omnem verkatem et mendose impugnantes. Et licet pro- curator dicti domini Rodolphi palatum se offerret, ad hujusmodi relationem tanquam falsam, et cujus falsitas in actis appareret, infringendam, tamen dicta synodus ex favoribus inordinatis dicti Walrami hoc admittere, quin immo licet contra dictum Walramum pro parte dicti domini Rodolphi episcopi, nee non cleri et populi civitatis et patriae Trajectensis objiceretur, ipsum omnino esse inhabilem et criminosum , etiam talibus criminibus irretitum, quod si ipse Wal- ramus jam promotus esset, ab ecclesia dejici deberet, maxime, beatissime pater, cum publi- cum sit et notorium et adeo, notorium, quod nulla tergi versa done potest celari, quod ipse Walramus propria manu duos homines interemit, et alia multa enormia crimina commisit, quae non solum impediunt promovendum , sed etiam dejicerent jam promotum, et quamvis procurator dicti domini Rodolphi, nee non cleri et populi praedictorum haec offerret se pro- baturum, ipsa tamen synodus haec surda aure pertransiens et ad sententiam talem qualem ex inordinato favore anhelans , ipsam ad hoc admittere contempsit, sed falsam dictorum Archm. et abbatis relationem secuta, in sententiam prorupit pronunciando inter cetera, licet nulliter et de facto, dicto domino Rodolpho nullum jus competere ad dictam ecclesiam Trajectensem, ac praetensam postulationem Walrami admisit cum suppletione defectuum, si qui intervene- runt, dictumque dominum Rodolphum a possessione dictae ecclesiac Trajectensis amovendum fore, et, quantum potuit, ammovit, et pi-aefatum Walramum in possessionem ejusdem inducen- dum fore et induxit, eundem Walramum ipsi ecclesiae praeficiendo in episcopum et pastorem, non verens, talem criminosum et omnino inhabilem velle praeficere pontificali dignati in con- temptum sedis apostolicae et provisionis S. V. ac universalis ecclesiae scandalum et jacturam, etiam nulliter ex praemissis et aliis causis de se notis; nam praetensa postulatio praedicta facta extitit ad ecclesiam, quae non vacabat et cui de persona praefati domini Rodolphi per V.S. canonice, ut praeroittitur, provisum extkerat, et, si vacasset, quod non creditur, facta esset a paucissimis, ad quos nullo modo id competere potuit, etiam in loco remoto a eivitate Trajectensi. Obstabat etiam appositio manus vestrae sanctitatis et etiam generalis reformatio ecclesiarum cathedralium et majorum causarum, quarum provisio et cognitio ad summum pon- tificem pertinere, nemo sanae mentis ignorat. Et etiam obstabat decretum dicti sacri Basi- leensis concilii per pati'es ipsins concilii editum et solempniter juratum, quo cavetur inter cetera, quod admissio et repulsio quarumcunque postulationum ad ecclesias cathedrales facta- rum et fiendarum, fierent per eum, ad quern de jure communi pertineret; sed hoc perti- nebat adS.V., quae rejecta hujusmodi praetensa postulatione, si quae fuit domino Rodolpho de ipsa ecclesia Trajectensi, motu proprio ad omnem habundantem cautelam providit, ita, quod hujusmodi pretensam postulationem per S.V., ut praemittitur, et ad quem hoc perti- nebat, i-ejeetam patres dicti concilii, absque nota perjurii eorum prioritate salva admittere non potuerunt. Unde tamen a dicta praetensa sententia et nonnullis aliis gravaminibus ad praetensam hujusmodi sententiam pro parte dicti domini Rodolphi et ecclesiae ac totius pa- triae Trajectensis ad S.V. et sanctam sedern apostolicam successive appellatum existat, appel- |
||||||
Jutionibus hujusmodi melioribus modo et forma, quibus fieri poterat, intintatis, recurrunt ad
pedes S.V. dictus dominus Rodolphus episcopus, ac clerus, populus et militia patriae Tra- jedensis; Et cum haec sint res perniciosissimi exempli et ex actis clarissime conslet de jure didi domini Rodolphi et de non jure praefati Walrami, ipseque Walramus propter dida crimina omnino existat inbabilis, in tantum, quodetiam, si promotus esset, veuiret dejiciendus, et utique esset indigo um et absurdum, quod tam manifesta iniquitat aliquem effedum babe- ret, seu dictis provisionibus S.V. impedimentum praestaret, supplicatur V. S. pro parte eorundem exponentium, quatenus appellationem et appellationes praedidas recipientes piimo et ante omnia alicui vel aliquibus ex reverendissimis patribus, dominis sandae Romanae eccle- siae cardinalibus, vel reverendis patribus dominis praelalis in curia S. V. residentibus com- mittere dignemini et mandare, ut postquam de appellationibus hujusmodi et de gravamini- bus praedidis vel aliquibus ex eis summarie sine alie (sic) partis vocatione consiiterit, omnes et singulos processus, sententias, censuras et poenas in vim executoriarum super dicta prae- tensa sententia forsan expeditnrum per quoscunque desuper datos executores, vel subexecu- tores decrelos, latos quomodolibet et fulminatos, cassant (sic) , revocent, annullant(sic), atque liullius esse roboris vel momenti et pro infedis habere decernant, nee non praefato Walramo ad vei'sario et quibuscunque aliis sibi adbaerere volentibus, etiam universitatibus, communitati- bus et capitulis ac conventibus, tam saecularibus quam regularibus, et singularibus personis earundem et quibuscunque aliis ipsius Walrami complicibus, cujuscunque status, gradus, or- - dinis, conditionis, aut praeemhientiae, etiam si pontificali, imperiali, regali aut ducali gaudeant dignitate ecclesiasticis videlicet, sub poena privationis quarumcumque praelaturarum et digni- tatum ecclesiasticarum et mundauarum , quorumcumque beneticiorum ecclesiasticorum et in- habilitationis ad ilia et quaecumque alia in poslerum obtinenda, nee non sub excommuni- cationisj suspensionis et interdicli censuris, et aliis ecclesiasticis poenis et sententiis, quas contra- facientes incurrant ipso facto, aliis vero saecularibus in virtute sanctae obedientiae sub eis- dem censuris. nee non feudorum ecclesiasticorum et aliorum bonorum, quae a quibuscunque ecclesiis obtinent, privatione et inhabitatione (sic) ad ilia et quaecunque alia in posterum op- tinenda et aliis formidabilibus, de quibus eis videbitur, poenis et sententiis, quas similiter contrafacientes incurrant ipso facto, inbibeant, ne quidquam virtute didae praetensae sen- tentiae et processuum de super forsan habitorum et fiendorum contra praefatos exponentes, seu in eorum praejudicium ac S. V. et sedis apostolicae didarum appellationum et apostolicae sedis jurisdidionis vilipendium et contemptum attemptare seu innovare praesumant, sed prae- missis praetensis sententia, Uteris executorialibuset processibus, si qui exinde secuti sunt, non obstanlibus, didum dominum Rodolphum episcopum possessione ipsius ecclesiae Trajedensis omniumque et singulorum bonorum ac (ad?) mensam episcopalem ejusdem pertinentium libere et quiete gaudere permittant, ne quidquam contra praemissa attemptare seu attemptari fa- ciant seu procurent, didique commissarii nihilominus omnes et singulos, tam clericos, quam laicos, capitula, conventus, communitates et universitates per civitatem^et dioecesin Trajeden- sem, constitutos, cujuscunque dignitatis, status, gradus, ordinis, conditionis aut praeeminentiae existant, exemptos et non exemptos, sub didis sententiis, censuris et poenis, quas contrafa- cientes incurrant ipso fado, moneant et requirant districte eis praecipientes, ne quemquam alium pi'aeterquam dictum dominum Rodolphum episcopum Trajedensem pro episcopo Tra- jedensi habeant, teneant aut honorent, sed ipsi domino Rodolpho, ut eorum vero episcopo et pastori, in omnibus reverenter obediant et intendant, sibique reverentiam ut tali exhi- beant et honorem omniaque et singula ipsi subdili faciant, et se ipsi domino Rodolpho ex- hibeant, prout subditi eorum vero domino episcopo et pastori facere et se exhibere obli- gantur, sententia, literis executorialibus et processibus non obstantibus praetadis, alioquin etiara |
||||
67
eodem contextu et in eventum peremptorie citent omnes et singulos in praemissis contra-
didores et rebelles, quatenus oduagesima die post executionem hujusmodi inhibitionis, moni- tionis et requisitionis eis fadas (!) legitime compareant coram eis vel eorum surrogandis ad vi- dendum se poenas, sententias praedidas incidisse declarari, vel dicendum et causam allegan- dum, quare haec fieri non debeant cum potestate declarandi ac processus super his habendi, aggi'avandi et reaggravandi et auxilium brachii saecularis invocandi et cum potestate omnia et singula praemissa etiam per edidum publicum in Romana curia et in partibus et in locis circumvicinis affigendi et publicandi, cum ad didum Walramum et suos adhaeren- tes non pateat tutus accessus, et nihilominus committere et mandare eisdem commissariis, quatenus de praetensa sententia et de nullitate ejusdem et processus ac negotii principalis hujusmodi et de aliis supradidis, simpliciter et de piano ac sine strepitu et figura judicii se informent et S. V. referant, didumque Walramum ac omnes alios et singulos sua interesse credentes per simile edidum, ut pi'aemittitur, legendutn, affigendum et publicandmn peremp- torie citent, quatenus dida die oduagesima etiam in negotio principali legitima compareant, coram eis ad hujusmodi informationem fieri et recipi, videndum et alias faciendum et alle- gandum, quae voluerint pro hujusmodi praetensae sententiae et praetensi juris sui defensione, cum certificatione, quod, si non comparuerint ad praemissa, in contumaciam procedetur, et sanditas vestra justam, deo dante, sententiam proferet, ipsorum contumacia in aliquo non ob- stante constitutionibus apostolicis stilo palatii et aliis in contrarium facientibus non obstanti- bus quibuscumque. In fine vero didae-commission is sive supplicationis cedulae scripta erant de alterius manus litera, supei'iori literae ipsius cedulae penitus et omnino dissimili et diversa haec verba, videlicet: de mandato domini nostri papae audiant, domini archiepiscopus Spa- latensis, et episcopus Cavallicensis citent, ut petitur, etiam per edidum, conscito de non tuto accessu, moneant etiam sub censuris et aliis poenis, inhibeant etiam, ut petitur, declarent, ag- gravent et reaggravent, etiam cum invocatione etc., si et prout de jure et justitiam faciant. Post cujus quidem commissionis sive supplicationis cedulae praesentationem et l'eceptionem
nobis etpernos, ut praemittitur, fadas, produdis coram nobis pio parte reverendi patris, domini Rodolphi, Dei et apostolicae sedis gratia episcopi Trajedensis, nee non cleri, populi et militiae dominii ecclesiae Trajedensis, principalium, in dida nobis fada commissione prin- cipaliter nominatorum, nonnullis juribus et munimentis pro verificatione contentorum in ea- dem commissione nobis fada, quantum ad effedum obtinendi monitorium, inhibitionem et citationem in ipsa citatione petita, ac nonnullis testibus fide dignis ad informandum nos do non tuto accessu ad quendam Walramum de Moersa, suosque complices et adhaeientes, ex ad- verso piincipales in dida commissione ex adverso principaliter nominatos, ipsisque testibus per nos rite receptis, admissis et in forma juris juratis, et per nos diligenter examinatis, ftii- mus pro parte didorum reverendi patris, domini Rodolphi, episcopi Trajedensis, ac cleri, militiae et populi dominii Trajedensis praedidi principalium, debita cum inslantia , requisiti, quatenus ad hujusmodi nobis commissi negotii executionem procedentes, literas citatorias contra praefatum Walramum ac suos complices et adhaerentes, ac contra eundem et alios iubibitorias, «ionitorias et in eventum contra non parentes citatorias extra Romanam curiam et ad partes per edidum publicum in dida curia et in partibus (et?) in locis circumvicinis exequendum, juxta ejus- dem commissionis sive supplicationis cedulae vim, formam et tenorem in forma et consueta decernere et concedere dignaremur. Nos igitur Bartholomeus, archiepiscopus, etBartholomeus episcopus, judices et commissarii praedidi, attendentes requisitionem hujusmodi fore justam et eonsonam rei, volentesque in causa et causis hujusmodi et inter partes praedidas, rite et legitime procedere, ac partibus ipsius, dante domino, justitiam ministrarc, ut tenemur ; et quia ex informatione summaria per nos tam per produdionem didorum jurium et munimentorum |
||||
G8
|
|||||
quam testium praedidorum et alias, quantum ad effedum praedidum sufficienter reperimus,
contenta in dida commissione, fuisse et esse vera, ad didumque Walramum de Moersa ex ad- verso principalem et suos adhaerentes praedidos, seu eorum domicilia pro executione hujus- modi literarum facienda, tutum non patere accessum; Idcirco audoritate apostolica nobis in hac parte commissa per hoc praesens publicum edidum in dida Romana curia in audientia publics literarum contradidarum legendum ac valvis seu portis sandi Petronii pro audientia causarum apostolica specialitcr deputate (?), ac majoris Bononiensis, nee non in didis partibus, majoris Trajedensis, collegiatae sandi Martini Embricensis, parocbialium in R.henen et Vya- nen , oppidorum Trajedensis dioecesis ecclesiarum, affigendum et publicandum, praefatos Wal- ramum de Moersa, ex adverso principalem, ac suos adhaerentes omnesque alios et singulos sua communiter vel divisim interesse putantes et credentes, tenore praesentium sic citamus, qua- tenus oduagesima die post hujusmodi citationis leduram in audientia publica literarum contra- didarum et affedionem et publicationem valvis seu portis ecclesiarum praedidarum, immediate sequentium , si dies ipsa oduagesima juridica fuerit, et nos vel alii forsan loco nostro subro- gandi judices et commissarii pro tribunali sederimus vel sederiut. Alioquin prima die juri- dica ex tunc immediate sequentc, qua nos vel surrogandos praedidos Bononiae vel alibi, ubi tunc forsan dominus noster papa cum sua Romana curia rcsidebit, in domo habitationis nos- tri archiepiscopi supradidi, hora vesperarum consueta, ad jura reddendum in causa et causis hujusmodi pro tiibunali scdentis, contigerit, compareant, in judicio legitime coram nobis vel surrogandis judicibus et commissariis praefatis per se vel procuratorem seu procuratores suos, idoneum vel idoneos ad causam seu causas hujusmodi sufficienter instrudos, cum omnibus et singulis adis aditatis, Uteris, scripturis, instrumentis, juribus et munimentis, processibus et privileges quibuscumque, causam seu causas hujusmodi tangentibus praefatis, reverendo patri, domino Rodolpho, episcopo Trajedcnsi, ac clero, populo et militiae didi dominii ecclesiae Trajedensis principalibus, aut eorum legitimo procuratori seu pi'ocuratoribus de et super om- nibus et singulis indida commissione contcntis, de justitia responsuri, ac etiam de sententia et nullitate ejusdem et processus, ac negotii principalis hujusmodi informationem fiei'i et re- cipi et dida informatione recepta, ipsam praefato domino nostro papae referri, ac in toto ne- gotio et causa hujusmodi proccssuri et proccdi visuri, aliasque diduri, faduri, allegaturi, audituvi, et, recepturi, quod justitia suadebit et ordo didaverit, rationis certificationem, nihilo- minuseosdemcitatos, quod sive in dido citationis termino, ut praemissum est, compai'ere cu- raverint sive non, nos nihilominus vel surrogandi judices et commissarii praefati ad partis comparentis et causam seu causas hujusmodi prosequi curantis instantiam, ad pi'aemissa om- nia et singula et alias, proutjustum fuerit, procedemus seuprocedent, didorum citatorum ab- sentia seu contumacia in aliquo non obstante. Et insuper attendentes, quod, lite et termino hujusmodi coram nobis in Romana curia indescise (!) pendente, nihil sit in partibus innovan- dum per quemcunque seu attemptandum, audoritate apostolica praedida nobis in hac parte commissa post praedidae nostrae citationis affedionem et publicationem, simul unico con- lextu per simile edidum modo, locis et forma praedidis exequendum reverendis in Christo patribus et dominis Coloniensi archiepiscopo et ejus suffraganeis, aliisque archiepiscopis et episcopis ac quorumcunque locorum ordinariis, nee non eorum et cujuslibet ipsorum in spi- ritualibus et temporalibus vicariis et officialibus generalibus, ac universis et singulis dominis judicibus, officialibus, executoribus, subexecutoribus, delegatis, subdelegatis et commissariis, quibuscunque, quacunque audoritate fungentibus etpraesertim Walramo de Moersa, ex adverso principali, et quibuscunque aliis sibi adhaerentibus et adhaerere volentibus, etiam universita- tibus , eommunitatibus et conventibus ac capitulis, tam saecularibus, quam regularibus, et sin- gula! ibus personis eorundem et quibuscunque aliis ipsius Walrami complicibus et fautoribus, |
|||||
69
cujtiscunque status, gradus, ordinis, conditionis aut praeeminentiae fuerint, etiam si pontificali,
iniperiali, regali, ducali seu alia quaeumque ecclesiastiea vel mundana gaudeant dignitate, ecclesiasticis videlicet, archiepiscopo et episcopis, aliisque praelatis et inferioribus ecclesias- ticis personis praediclis, sub poena privationis quarumcunque praelaturarum et ecclesiarum ac dignitatum suarum ecclesiasticarum et mundanarum, ac quorumcumque beneficiorum et officiorum ecclesiasticorum, quae obtinent, et inhabilitationis ad ilia et quaecunque alia in posterum obtinenda, nee non sub excommunicationis, suspensionis et interdieti censuris et sententiis, quas contrafacientes ipso facto incurrere volumus, Aliis vero, videlicet saecula- ribus , utputa ducibus, comitibus, baronibus et aliis inferioribus saecularibus sive laicis personis in virtute sanctae obedientiae et sub eisdem sententiis et censuris, nee non feu- dorum ecclesiasticorum et aliorum bonorum, quae a quibuscunque ecclesiis vel monasteriu obtinent, privationis et inhabitationis (!) ad ilia et quaecunque alia in posterum obtinenda, et aliis poenis et sententiis supradictis, quas sententiaJiter incurrere volumus contrafacientes ipso facto; In causa et causis hujusmodi inhibendnm duximus et tenore praesentium inhi- bemus, ne virtute sententiae in hujusmodi causa in Basileensi synodo, prout iu dicta com- missione deducitur late, et literarum executoi'ialium ac processuum quarumcumque, cujus- cunque tenoris seu formae existant, desuper forsitan habitarum et fiendarum, contra praefatos reverendum patrem, dominum Rodolphum episcopum, acclerum, militiam et populum, prin- cipales, seu in eorum praejudicium ac nostrae, immo verius apostolicae sedis jurisdictionem et appellationem pro parte earum (!), ad ipsam sedem apostolicam interpositarum vilipendium et contemptum per se, vel alium seu alios, publice vel occulte, directe vel indirefte, quovis quae- sito colore, quidquam innovare seu attemptare praesumant, sed praemissis sententia, litteris executorialibus et pi-ocessibus hujusmodi, si qui sint aut in posterum quovismodo emerserint, non obstantibus, dictum dominum Rodolphum episcopum possessione ipsius ecclesiae Tra- jectensis, omniumque et singulorum bonorum ad mensam episcopalem ejusdem pertinentium et spectantium, jmisdictioneque sph-ituali et temporali ecclesiae praedictae libere et quiete frui et gaudere permittant, nee quidquam contra praemissa attemptare seu attemptari faciant seu procurent. Quod si secus factum fuerit, nos totum id et quidquid contra praemissa faftum et attemptatum fuerit, revocare et in statum pristinum reducere curabimus ac difti surrogandi curabunt, et nihilominus contra hujusmodi attemptantes, et praedictis nostris, immo verius apostolicis inhibitionibus et mandatis non parentes ad declarationem se incidisse poenas et sententias supradiftas, procedemus seu procedent, justitia mediante, dictorum ci- tatorum et inhibitorum absentia in aliquo non obstante. Monemus insuper et requiriinus, auttoritate apostolica praedicla nobis in hac parte com-
missa, piimo, secundo, tertio et peremptorie omnes et singulos, tain clericos quam laicos, capitula , conventus quorumcumque monasteriorum et ecclesiarum, regularium et saecularium, communitales et universitates, nee non duces, comites, barones et nobiles, per civitatem et dioecesin Trajeftensem constitutos, cujuscunque dignitatis, status, gradus, ordinis, conditio- nis aut praeeminentiae existant, exemptos et non exemptos, etiam per simile ediftum, modo et forma praemissis affigendum et publicandum, eisque et eorum cuilibet in dicta virtute sanctae obedientiae et sub eisdem sententiis, censuris et poenis supradk'b's, quae etiam con- trafacientes ipso faclo incurrere volumus, nisi mandatis et monitionibus nostris hujusmodi, immo verius apostolicis paruerint realiter et cum effeftu, distridle mandantes et inhibentes, ne quemquam alium, quam diclum reverendum patrem, dominum Rodolphum episcopum, pro epis» copoTrajeclensihabeant, teneantet honorent, sedethi, qui difto domino Rodolpho episcopo, tanquam eorum et ecclesiae Trajeftensis vero et indubitato episcopo et pastori, suisque salubri- busmonitis et mandatis hactenus reverenter intenderunt, ac humiliter et devote, prout tenentur, 18
|
||||
70
obediverunt et obediunt, in hujusmodi sua fideli obedientia firmiter permaneant, nee ab ea
resileant quovismodo. Qui vero dido domino Rodolpho episcopo, tanquam vero et indu- bitato Trajeclensium et eorum episcopo et pastori, suisque monitionibus et mandatis salubri- bus obedire, minime curaverunt, seu, qui de facili occasionem quaerentes ob hujusmodi sen- tentiae, in Basileensi synodo, in dicta nobis fafta commissione narratae, prolationem et promulgationem ac literarum executorinlium et processuum eorum virtute, ut praefertur, for- san desuper fulminatorum et fiendorum publicalionem, seu alias a dicla ipsius domini Rudol- pbi, Trajectensis episcopi, obedientia fortasse resilierunt, infra duodecim dierum sj>atium post leclmam , affictionem, publicationem et executionem praesentium, ut praemittitur, facias, immediate sequens, quorum duodecim dierum quatuor pro primo, quatuor pro secundo et reliquos quatuor dies pro terlio peremptorio ac monitione eanonica eis et eorum cuilibet prhefigimus et etiam assignamus, ipsi domino Rodolpho episcopo, ut eorum vero episcopo et pastori in omnibus reverenter obediant et intendant, sibique reverentiam ut tali exhibeant, et honorem , omniaque et singula faciant et se ipsi domino Rodolpho exhibeant, prout sub- did eorum vero domino episcopo et pastori facere et se exhibere obligantur, sententia, Uteris executorialibus et processibus praetaclis non obstantibus; alioquin , si praemissa, prout per nos mandantur, contempserint et inhibitionibus, mandatis ac monitionibus nostris hujusmodi, immo verius apostolicis (non par)uerint realiter et cum effeclu, ex tunc ipsos et eorum quem- libet etiam per praesens publicum ediclum, modo, forma et locis praediclis exequendum, cita- mus, quatenus dicla ocluagesima die post executionem inhibitionum, monitionum, requisitio- nis et mandati eis faclarum hujusmodi, si dies ipsa ocluagesima juridica merit, et nos vel alii loco nostri foi'san surrogandi judices et commissarii, loco et hora praeallegatis, pro tribunali sedentes vel sederint(!); alioquin proxima die juridica, ex tunc immediate sequente, qua nos vel surrogandos praediclos ad jura reddenda pro tribunali sedere contigerit, compai'eant in ju- dicio legitime coram nobis vel surrogandis praediclis, per se vel procuratorem seu procu- rators suos idoneos, ad causam hujusmodi sufficienter instruclos, cum omnibus juribus, excu-« sationibus et munimentis suis ad videndum et audiendum, se omnes et singulos, poenas, sen- tentias et censuras praedictas incidisse, videlicet ecclesiasticos praelaturis, dignitatibus, persona- tibus, ofhciis et beneficiis suis, nee non saeculares feudis aliisque bonis suis, quae ab ecclesiis tenentseu possident, privatos ac ad dignitates, praelaturas, personatus, officiaetbeneficia hujus- modi et quaecunque alia ecclesiastica, nee non ad feudalia et bona hujusmodi et quaecumque alia saeculares in posterum obtinenda, inhabilitatos et inhabiles fore, et tarn ecclesiasticos quam saeculares suspensos et interdicios, ac loca et ecclesias eorum interdicla declarari; vel dicendum et causam rationabilem, si quam habeant, allegandum, quare hujusmodi declai'atio fieri non de- beat, certificantes, nibilominus eosdem sic monitos, inhibitos et citatos, quod, sive in didta citatione tertia, ut praemissum est, comparuerint, sive non, nos nihilominus vel surrogandi prae- dicti ad declarationem diftarum poenarum, censurarum et sententiarum, et alias ad graviora contra eosdem procedemus seu procedent, juxta supradictae commissionis sive supplicationis cedu- lae vim,formam et tenoi'em , ipsorum monitorum, inhibitorum et citatorum absentia seu contu- macia in aliquo non obstante. Illustrissimo vero et serenissimo principi Sigismundo, imperatori ob reverentiam etmagnificentiam imperialis majestatis, deferendum duximus; in hac parte ipsum, tanquam principalem justitiae zelatorem in domino, aucloritate apostolica nobis in hac parte commissa exhortamur, quatenus attentis in praedifta nobis facia commissione expositis con- tra supradiclam nos tram, immo verius apostolicam monitionem, inhibi tionem et mandata et in praejudicium dicli reverendi patris, domini Rodolphi episcopi, nihil per se vel alios, publice vel occulte, direcle vel indirecle, quovis quaesito colore, attemptet seu attemptari faciat, vel permittat sive mandet, coronam regni, cujus nou est finis, pi'o praemio receptuxus. Loca |
||||||
71
|
|||||||||
vero audientiae valvarum et portarum praediclarum, tanquam publica et iclonea ad citatio-
nem, inhibitionem et monilionem nostras hujusniodi publicandum, ad instar edictorum publi- corum, quae ohm in albo praeton'o scribebantur, duximus eligenda, quae pvaesentes nostras citationum, inhibitionum et monitionum Jiteras, suo quasi sonoro praeconio et patulo indicio publicabunt, in quibus Imjusmodi nostras citationum, inhibitionum et monitionum literas modo praemisso decrevimus publicandas, ne praenominati citati, inhibiti et moniti de prae- missis aliquam ignorantiam praetendere valeant seu etiam allegare, cum non sit verisimile, apud ipsos sic citatos, inhibitos et nionitos remanere incognitum, quod tarn patenter et no- torie extitit omnibus pubh'catum; volumus autem et dicta auftoritate decrevimus, quod hu- jusniodi praesentes literae citationum, inhibitionum et monitionum modo praemisso executae, praediclos citatos, inhibitos et monitos taliter arceant et astringant, ac si ipsae Jiterae cita- tionum , inhibitionum et monitionum eis et eorum cuilibet fuissent praesentialiter intimatae. In quorum omnium et singulorum fidem et testimonium praemissorum praesentes literas, sive praesens publicum instrument exemplum fieri et per notarios publicos, nostrosque et hujusmodi causae coram nobis scribas infrascriptos, subscribi et publican mandavimus, nostrorumque sigillorum fecimus et jussimus appensione communiri. Datum et actum Bo- noniae, in domibus solitae residentiae reverendissimi patris, domini Francisci etc. sandti de- mentis, sacrosanclae Romanae presbjteri cardinalis, difti domini nostri papae camerarii, sub anno nalivitate (!) domini mihesimo quadringentesimo tricesimo sexto, indich'one quarta decima, die vero sabbati, vicesima quinta mensis augusti, pontificatus praefati domini nostri, dominie Eugenii papae quarti anno sexto; praesentibus ibidem venerabilibus viris dominis, Benedifto dePastis, decretorum do&ore , domini nostri papae accolito, et Bartholomeo de Advocatis, canon ico ecclesiae Novariensis, testibus ad praemissa vocatis specialiter et rogatis. Et me Francisco Bordallo, clerico Couchensi, publico apostolica et imperiali au&oi'itatibus
notario, praefatique reverendi patris et domini mei, domini Bartholomaei, archiepiscopi Spala- tensis, et hujusmodi causae coram eo scriba, quia praefatis citationi cum inhibitione ac m#- nitionis petitioni per ediftum et decreto, aliisque praemissis omnibus et singulis, dum sic, ut praemittitur, agerentur et fierent, una cum praenominatis testibus ac connotario publico infra- scripto praesens interfui, eaque omnia et singula sic fieri vidi et audivi, et in notam recepi, ex qua praesens publicum instiumentum, per alium fideliter scriptum, confeci, et in hanc publicam formam redegi, signoque et nomine meis solitis et consuetis, una cum praefatorum dominorum Bartholomei, archiepiscopi Spalatensis, et Bartholomei, episcopi Cavallicensis, ju- dicum et commissariorum, sigillorum appensione, de eorumque mandato signavi requisitus et rqgatus in fidem et veiitatis testimonium omnium eorumdem. Et me Jacobo Ripperic, clerico Ciaromontensis dioecesis, publico apostolica aucloritate no-
tario, praefatique reverendi patris et domini mei, domini Bartholomei, episcopi Cavallicensis, et hujusmodi causae coram eo scriba, quia praefatis citationi cum inhibitione ac monitionis petitioni per ediftum et decreto, aliisque praemissis omnibus et singulis, dum sic, ut prae- mittitur, agerentur et fierent, una cum praenominatis testibus ac cum notario (!) publico su- piascripto praesens interfui, eaque omnia et singula sic fieri vidi et audivi et in notam sump- si, ex qua praesens publicum instiumentum, per alium fideliter scriptum, confeci, etin hanc |
|||||||||
'
|
|||||||||
ublicam formam redegi, signoque et nomine meis solitis et consuetis, una cum praefatorum
ominorum Bartholomei, archiepiscopi Spalatensis, et Bartholomei, episcopi Cavallicensis, ju- dicum et commissariorum singulorum, appensione sigillorum, de eorumque mandato signavi irequisitus et roga,tus. |
|||||||||
72
|
|||||
6. Schrijven van den pans altn Filips, herlog van Bttur-
gondie, etc. Dilecto filio, nobili viro Philippo, duci Burgoudiae, salutem, etc.
Dominus, qui cogitat dies pads et non alllidtionis, nos ad summi apostolatus apicem pia dignatione sublimare disposuit, ut nostris temporibus pacis audtor colatur et ad hoc apostoli- cae partes solicitudinis exquisitius impendamus (!). Sane cum dudum ecclesia Trajedtensis pasto- ris foret solatio destituta, et per provisionem de persona, bonae memoriae, Swederi episcopi dictae ecclesiae per felicis recordations Martinum papam V., praedecessorem nostrum, fadtam, nee jion postulationem venerabilis fratris nostri Rodolphi, episcopi Trajedtensis, ad eandem ec- clesiam, gravia in patria Trajedtensi ac partibus iinitimis extitissent dissensiones, guerra, odia et alia iiinumera dispendia suscitata ; Nos de illis ex paternae caritatis visceribus plurimum condolentes, et tam desolatae patriae pie compatientes, ac pacem et tranquillitatem inibi, quantum poluimus, procurare cupientes, Aenerabilem fratrem nostrum Johannem, Ambianen- sem, tunc Matisconensem episcopum, ut de modis et formis, per quas inibi pax per nostrae operationis ministerium operari posset, se informaret, duximus personaliter destinandum. Ex cujus relatione comperimus, unum solum et non alium pacis modum existere, videlicet, quod de persona dicli Rodolphi episcopi praefatae ecclesiae provideremus, ac ipsum illi praeficere- mus in episcopum et pastorem, et deinde etiam, post Ionga temporum intervalla, pro ipsius 1>atriae unione et pace, de persona dicti Rodolphi, de venerabilium fratrum nostrorum sandtae
\omanae ecclesiae cardinalium consilio et apostolicae potestatis plenitudine, didtae patriae Tra- jedtensi providimus, spe dudti, quod exinde pax et tranquillitas praefatae deberent patriae ministrari. Et licet ex provisione de persona didti Rodolphi episcopi et praefedtione hujus- modi patria ipsa multiplicia concordiae et unitatis susciperet incrementa, tamen postmodum, quod non sine vasta cordis recitamus amaritudine, praefato Swedei'o sublato de medio, cum evidentis pacis etiam per divinae operationis amminiculum apparere conspiceretur continua- tio, nonnulli ecclesiarum civitatis Trajedtensis canonici etpraelati, in pauco numero, humani generis hoste suadente, ad illicita tendentes, et pacem didtae patriae, quasi coelitus traditam, reprobo spiritu interrumpere detestabiliter molientes, ad oppidum Dordracense tui comitatus Hollandiae, pro postulatione futuri pontificis ad didlam Trajedtensem ecclesiam, se temerarie re- duxerunt, et ibidem diledtum tilium, nobilem virum Walramumde Moersa, domicellum, in epis- copum , ut dixerunt, postularunt; ipseque Walramus postulationi de se fadlae hujusmodi ac confirmationi, quam a venerabili fratre nostro Theoderico, archiepiscopo Coloniensi, desuper fore subsecutarn asseruit innitendo, nulla a sede apostolica quomodolibet habita provisione vel praefedtione, aut approbatione seu confirmatione, immo omnimode contra et adversus provi- sionem, praefedlionem et dispositionem nostras, ac etiam praeter et contra voluntatem, quan- tum in eo fuit, aut ipse potuit aut potest, in nonnullis terns et locis tuorum Hollandiae et Zelandiae coraitatuum, spiritualem jurisdidtionem sibi usurpare et illam dampnabiliter exer- cere, ac de ejus exercitio se intromittere, nee non per suos, quos ad id inibi deportavit, clericis primam tonsuiam et etiam alios sacros ordines conferri, nee non in diftis terris et locis oleum sacrum et crisma consecrari facere ac attemptare; praefato Rodolpho vero, Tra- jedtensi episcopo, quem nos pro tali habuimus et reputavimus, ac habemus et reputamus, nee non sacri olei et crismatis ac aliis sacramentis et sacramentalibus ejus nomine dedicatis et con- secratis non tolleratis sive receptis, immo, quod gravissimis dolore et querela explicamus, in nonnul- lis locis didtorum tuorum comitatuum irreverenter et inaniter ignis incendiosubjedlis, temere prae- snmpsit in magnam divinae majestatis offensam et scandalum plurimorum, et nihilominus ut |
|||||
73
|
|||||
amplioribus didtam patriam Trajedtensem afficere posset turbationibus et expensis, praefatum
Rodolphum episcopum super episcopatu Trajeclensi in concilio Basiliensi fecit ad judi- cium evocari, et ibidem talem qualem contra Rodolphum episcopum se asserit diffinitivam sententiam reportasse, a qua pio parte Rodolphi episcopi ac patriae praedidtorum fuit ad sedem apostolicam et nostram audientiam appellatum, quas quidem appellationes nos recepi- mus et admisimus, ac earum et principalis negotii causas et certis judicibus audiendas, com- misimus et fine debito terminandas, affedlantes in praemissis singulis ministrare justitiae com- plementum. Et ne occasione sive praetextu dictae sententiae animus tuus adversus justitiam quomodolibet animetur, et didta patria Trajedtensis in pace inquietetur, sed potius sub tuae protedtionis clypeo defensa in quietis resideat umbraculo, ac tranquillitate perfruatur opulen- ta, ad orthodoxae fidei exaltationem et dictae sedis reverentiam ac venerationem, nee non tui honoi'is augmentum ac prosperitatis propagationem, nobilitatem tuam in domino exhor- tamur, tuaeque serenitati in tuorum peccaminum remissionem injungimus, quatenus more et ad instar tuorum inclytorum progenitorum, pro aeterni regis gloria et ejusdem sedis reverentia, Rodolphum episcopum ac patriam praedidtos velis habere in pacis et tranquillitatis consoli- datione propensius commendatos. Placeat etiam eis, generose princeps, in praemissis effi- cacioris defensionis auxilio assislere, ac tui praesidii ope adniti, ad honorem et reverentiam omnipotentis Dei, ut patria ipsa in securitate et tranquillitate, altissi mo etiam cooperante, pos- sit, post longa tempora , remanere. Talem igitur, excellens piinceps, te in praemissis exhibeas , quod exinde nostram et diclae sedis gratiam et benedidtionem copiosius consequi et a dextris domini inter benedidtos filios collocari in aeterna iequie merearis. Datum, etc. 7 Sohrijven van den pans aan Arnold, hertog van Gel~
re,'etc, Dilecto filio, nobili viro Arnoldoj duci Gelriae, salutem, etc.
Illius, qui ab ejus discipulis descendens et in coelum ascensurus pacem eis reliquit, vi- ces gerentes in terris, ad ea, quae per pacem et concordiam inter Christifideles quoslibet, quorum nobis coelitus universalis est commissa sollicitudo, procurare possumus, nosti-i partes ministerii vigilantius impardmur. Sane, diledte fili, licet dudum, piout tuae constat nobi- litati, pro pace et Concordia civitati et patriae Trajedtensi, quibus tuus ducatus Ghelriae finitimus et in nonnullis locis contiguus existit, ministrandis, et pro discordiis, dissensionibus guerris, partialitatis (!) et scandalis, quae occasione provisionis et praefedtionis, bonae memoriae, Sweden, episcopi, ad ecclesiam Trajedtensem, etiam cummultiplicibus partium vicinarum dis pendiis lamentabiliter, diu, proh dolor, vigueral, evellendis, de persona venerabilis fratris nostri Rodolphi, episcopi Trajedtensis, de fratrum nostrorum consilio et apostolicae potestatis plenitu- dine providerimus, ipsumque illi in episcopum et pastorem praefecerimus, et exinde cessan- tibus dispendiis et guerris praedidtis, votive in partibus illis pax et tranquillitas salubriter successerint; Intelliximus tamen, quod non sine gravi mentis et spiritus amaritudine referi- mus, quod nonnulli zyzaniae satoi-es ac perditionis filii, contra Deum et justitiam, nee non adversus et praeter nostras provisionem et praefectionem, temere et de facto, nobilem virum Walramum deMoersa, domicellum, in episcopum Trajedtensem postularunt, quique dictus Wal- ramus, pi'aetextu postulationis et confii'mationis, quam desuper subsecutam fore, nee non diffinitivae sententiae, quam pro se contra dictum Rodolphum episcopum super ecclesia Tra- jedtensi in synodo Basileensi se reportasse astiuzit, pacem, a Deo civitati et patriae praedic- tis traditam, turbare, ac civitatem et patriam praefatas gravibus nititur afficere iiKjuiuiationi- 19
|
|||||
0
|
|||||
i i
bus et ja&uris, quique oausas appellationum super praemissis, per Rodolphum episcopum ac
communitates civitatis et patriae Traje&ensis ad sedem apostolicam interpositarum, eertis ju- dicibus in Romana curia residentibus audiendas et debito fine terminandas coramisimus, in- tendentes singulis in praemissis ministrari facere justitiae complementum. Cum igitur ad nos, qui regis pacifici vicarius existimus, super praemissis spe&et salubrius providere; Nobili- tatem tuam exhortamur et in domino obsecramus, tibique in tuorum peccaminum remission nein injuugimus, quatenus pro concordia et unitate dictae ecclesiae Trajectonsis, ac pace et tranquillitate civitatis et patriae praedi&arum, tuas velis vices favorabiliter cum diligentia in^ terponere, ac taliter agere in praemissis, quod civitas et patria praediclae, tuo adjutae praesidio, in pacis possint foedere remanere, nee non praelatos, presbyteros, clericos et be- neficiatos tui ducatus Ghelriae, nt praefato Rodolpho episcopo obedientiam exhibeant et re- verentiam congrucntes. Tu etiam in illis, quae ad te pertinent, di&um Rodolphum verum episcopum Trajectensem habeas, teneas et reputes, sibique contra Walramum praedidum, ac ejus inimicos et adversaries efficacis defensionis amminiculo assistas, ut per haec et alia piaque operum merita, praeter nostrae et apostolicae sedis gratiam et benedicftionem, in sede beatorum inter benedidtos Dei filios collocari in aeterna gloria merearis. Datum, etc. 8. Schryven van den paus aan die van Overijssel.
Dileclis filiis, Daventriensi, Campensi et Zwollensi, caeterisque partium Transysulanensium,
patriae Trajectonsis oppidis et communitatibus, salutem, etc. Redemptoris nostri, cujus angeli in ejus ortu in terra bonae voluntatis hominibus pacem
et magnum gaudium nunciarunt, vices gerentes, pro pace et tranquillitate inter cundtos Ghristi- fideles procurandis apostolicos propensius diffundimus jugiter cogitatus. Sane, quamvis dudum pro bono pacis et concordiae, de persona venei'abilis fratris nostri Rodolphi, episcopi Trajectensis, ecclesiae Trajedtensis, ad quam etiam ipse Rodolphus, civitati et patriae Trajedtensis, propter singularia meritorum ipsius, quibus omnium carismatum largitor eum insignivit, dona, multi- pliciter gratus et acceptus, postulatus fuit, de fratrum nostrorum consilio et apostolicae po- testatis plenitudine providerimus, ipsumque illi praeficerimus in episcopum etpastorem, spe- rantes indubie, quod, per provisionem et praefedtionem hujusmodi, diverse, quae tunc in civitale et patria praedidtis suborta fuerant, divisiones, partialitates, guerrae, discordiae, dis- sensiones et scandala, cessarent et penitus sopirentur. Nihilominus, ut accepimus, cum ci- vitas et patria praedidtae, occasione provisionis et praefedtionis earundem, in requie opulenta quiscerent, nonnulli iniquitatis alumpni et jui'giorum suscitatores, humani generis hoste sua- dente, licet pauci numero, quandam postulationem de persona nobiljs viri Walrami de Moersa, domicelli, viis ac modis illicitis, prout vobis constat, excogitarunt, quam postulationem vene- rabilis frater noster Theodericus, archiepiscopus Coloniensis, ejus frater Germanus, dicitur defafto, audtoritate metropolitica, confirmasse, ipseque Walramus postulationis de se faclae et confirmationis, earumque praetextu, ad pacem redudtas civitatem et patriam praefatas, novis difFerentiis ac controversiis et guerris afficere et perturbare molitus, eundem Rodolphum epis- copum super regimine et administi-atione didtae ecclesiae Trajectensis in synodo Basiliensi traxit in causam, et in ea taliter qualiter diffinitivam prose et contra praefatum Rodolphum epis- copum se asserit sententiam reportasse, etiam de facto, a qua ipse Rodolphus episcopus et vos, filii, ad sedem apostolicam et aliis gravaminibus appellationem interposuistis. Et, sicut etiam intelleximus, praefatus Walramus ad hoc, ut didtam talem qualem ex tor quere posset sententiam, in eadem synodo publice pluries firmavit et allegavit, quod vestrae patriae Transysulanenais, |
|||||
75
|
|||||
bcnevoleiitia certa dominium sine difficultate conqnii-endum haberet, quodque vos illico ei,
veluti episcopo TYajetfensi parati essetis plenarie obedire s licet tamen vestram in singulis erga reverentiam et obedientiam, quam difto Rodolpbo episcopo hadlenus devote exhibuistis, audiverimus constantiam plurimum approbaii, certilicati plene, quod ea, quae diftus Wal- ramus circa pvaemissa suggerere et levi animo astruere non erubuit, nullatenus subjacent ve- litati; Vestram etiam, quam semper, veluti veri cathoh'cae fldei zelatores et sanftae matris ec- clesiae obedientes fibi, erga praefatum Rodolpbum ej>iscopum gessistis devotionem et constan- tiam, in domino plurimum commendamus ; Vosque exbortamur, in virtute sanctae obedien- tiae vobis praecipimus et in remissionem peccaminum injungimns, quatenus obedientiam et reverentiam Rodolphoepiscopo impendi solitas et consuetas, ei de cetero pro dictae sedis ve- neratione exbibeatis; Ipsumque ut verum episcopum Trajeclensem in omnibus habeatis et reputetis, nee ad cujuscunque prosecutionem ab ejus reverentia et obedientia quomodolibet desistatis, eique in omnibus pareatis, nee non veluti fortes pugiles et athletae contra ipsius et patriae vestrae hostes et adversaries efficacis defensionis auxilio intrepide assistatis. Ap- prehendite etiam arma et scutum, et in auxilium patriae vestrae contra quoscunque inimicos et aemulos in virtute altissimi exurgatis, taliter in praemissis apostolicis praesidiis et angelico favore confisi vos exhibentes, quod de perseverantia vestra usque in fanem salvi approbaii et a dextris domini inter benedictos Dei fiJios mereamini collocari. Datum, etc. 9. Schrijven van den paus aan de staten van Utrecht.
Dileclis filiis, universis praelatis et capitulis, nee non baronibus, militibus et nobilibus, et
communitatibus civitatis et patriae Tiaje&ensis salutem et apostolicam benedictionem. Salva- tor noster, Jhesus Christus, a suis discipulis discessurus, pacem eis pro ultimo et excellentis- simo memoriali ac pretioso dono reliquit. Cujus nos vices gerentes in terris, inter ceteras nostris humeris incumbentes sollicitudines, quibuslibet Christifidelibus, quantum possumus, pacis et tranquillitatis media salutaria ministramus. Et licet dudum in civitate et patria Trajedtensi, occasione regiminis et administrationis bonorum ecclesiae Trajectensis, per quem ilia geri deberent, periculosa sustitata guerras, partialitates, discordias et scandala penitus evellere cupientes, pro bono pacis et concordiae, de persona venerabilis fratris nostri, Ro- dolphi, episcopi Trajectensis postulaiti, ac civitati et patriae praedi&is plurimum grati et accepti, dictae ecclesiae de fratrum nostrorum consilio et ad vestras instantias providerimus, ipsumque illi praefecerimus in episcopum et pastorem; ac didtus episcopus civitati et patriae praedictis, per providum ipsius regimen ac circumspedtam gubernationem utiliter et salubriter raefuit, ac pro felicibus administratione et diredtione negotiorum civitatis et patriae prae- idtarum, illis quasi necessarius existat; tamen, ut accepimus, nonnulli pacis aemuli et utilitatis publicae turbatores, facies habentes diversas et caudas ad invicem colligatas, de va- nitate in id ipsum convenientes, viis, modis et mediis minus Ileitis et honestis, et in numero multum pauco, contra et adversus tam salutarem per nos fadtam provisionem, Walramum deMoersa. tunc, ut intelleximus, publicum et notorium diffidatum inimicum et hostem didtae civitatis, taliter qualiter, licet de fadto, in episcopum Trajeclensem postularunt; qui suam postulationem illi innitendo a suo fratre germano, venerabili fratre nostro, archiepisco- po Goloniensi, auctoritatemetropolitica, dicitur obtinuisse confirmari, nee non postulationis et confirniationis praedidtarum praetextu praefatum Rodulphum episcopum super regimine et administratione praedictis in synodo Basileensi traxit in causam, et, ut etiam intelleximus, diiEaitivam contra euzn sententiam reportavit, a qua ipse episcopus et vos ad sedem apos- |
|||||
76
|
|||||
tolicam et nostrum audientiam appellastis, intendentes vos, filii, ut acceplmus, velutl prae-
cipui pacis et quietis zelatores ac veri sedis ejusdem obedientes filii, pi'aefati episcopi monitis et mandatis efficaciter obedire et in ejus obedientia constanter et firmiter permanere. Unde vestram constantiam vobis innatam et coenam in domino plurimum commendamus; vosque per apostolica scripta exhortamur, obsecramus et vobis in virtute san&ae obedientiae et in vestrorum peccaminum remissionem injungimus, quatenus eidem Rodolpho episcopo, tit Vero episcopo Trajeclensi in singulis pareatis, eumque in juribus et libertatibus ecclesiae Tra- jeftensis contra quoscunque ipsius accusatores defendatis, ac sibi efficacis defensionis auxi- lio assistatis. Apprehendite, inquam, vos ex laicalibus personis, ad quos hoc speftat, scu- tum et anna, et exurgite, veluti pugiles et athletae intrepidi cum sandtissimo Christi con- fessore et pontifice, Martino, patrono vestro, ut sub ejus clypeo in adjutorium ecclesiae Trajeftensis, quam inter ceteras hujus orbis ecclesias suscepimus praecipue in visceribus ca- ritatis; nee unquam vobis deerunt favores apostolici in praemissis. Nam appellationum propterea interpositarum causas gratiose suscepimus et admisimus, illasque audiendas et fine debito terminandas, certis judicibus commisimus, ac alias vobis in praemissis ministrari facie- mus justitiae complementum. Sic igitur in his apostolicis praesidiis et angelico favore confisi, vos integros caritativos, constantes et firmos exhibeatis, ut praeter nostram et apostolicae se- dis gratiam et benediftionem ac humanae laudis praeconium, quae proinde merebimini, inter benediftos aeterni patris filios a dextris in aeterna requie mereamini collocari. Datum, etc. 10. Handeling van WalravenvanMeurs, ah elect en con-
Jirmeerl, 27 junij, 1437. Walramus de Moersa, Dei gratia eledus confirmatus Trajeftensis, universis presbyteris et
clericis, nobis subditis, ad quos praesens nostrum mandatum pervenerit, salutem in Domino sempiternam. Noveritis, quod constituti coram nobis discreti viri, magister Jo. Bartholomei de Noortwyck, artium et medicinae doftor, reftor perpetuae vicariae S. Christofori in ecclesia parochiali de Zwammerdam ex una, nee non Gerardus Bos, perpetuae vicariae ad altare S.Petri in ecclesia parochiali S.Petri Leydensis, nostrae dioecesis, partibus ex altera, nobis cum instantia debita supplicarunt, quatenus, cum ex certis causis rationabilibus, tam ipsi magistro Johanni quam praefato Gerardo, nee non eorum beneficiis supradictis expediret, ut ad invicem ea sua beneficia permutarent et via permutationis mutuo transferrent, ipsos a praefatis eorum beneficiis recepta prius resignatione eorundem absolvere et mutuo transferre, ex causa permutationis et non alias dignaremur. Fafta nobis igitur fide summaria super praemissis sup plica tioni bus, hujusmodi tanquam rationi consonae annuentes, receptis prius a magistro Johanne et Gerardo praefatis juramentis, quod in praefatis non interveniret dolus, fraus, illicita paclio aut aliquae symoniae labes, consensu etiam patronorum diftorum benefi- ciorum ad id legitime accedente, nos juxta supplicationem praediftam diciorum beneficiorum refutationes in manibus nostris sponte faclam recepimus, ipsosqus a cura et sollicitudine, quibus diflis beneficiis tenebamur adstridti, tenore praesentium, absolvimus, diftamque per- petuam vicariam S. Christofori in ecclesia parochiali de Zwammerdam, quam diclus magis- ter Johannes Bartholomei de Noortwyck ante resignationem hujusmodi obtinuit, cum omnibus juribus et pertinentiis suis, di&o Gerardo Bos contulimus et assignavimus, sibique providi- mus et providemus de eadem per praesentes, recepto prius ab eodem fidelitatis et obedien- tiae ac indempnitatis praefatae vicariae solito juramento. Quare vobis et cuilibet vestrum in virtute sandae obedientiae, et sub poenis suspensionis et excommunicationis discrete praeci- |
|||||
77
|
|||||
pientes, mandantes, quatenus praediftum GerardumBos, seu ejus procuratorem pro eo in
corporalem et realem possessionem diftae perpetuae vicariae, juriumque et pertinentiarum ejusdem, audoi'itate nostra ordinaria, inducatis et admittatis cum solemnitatibus debitis et consuetis, sibique seu ejus procuratori pro eo de fruftibus, redditibus, proventibus, juribus et obventionihus praelibatae vicariae respondeatis, et, quantum in vobis est ab universis et singulis colonis, pensionariis et padionariis, faciatis integra responderi, locis et temporibus ad hoc debitis, positis et statutis. In contiadidores quoslibet et rebelles , si qui fuerint, monitione canonica sex dierum praemissa, in his scriptis excommunicationis sententiam promulgamus nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini, CIO. cccc. xxxvit, men- sis Junii die vicesima septima. 11. Copia mandati domini, dvois Burgundiae, facti
per dominia sua, ne obedialur Uteris Busileensibus, 7 Jul., 1439. Philippus, Dei gratia dux Burgundiae, Brabantiae, Lotharingiae, comes Flandriae, Ai'tesiae,
Burgundiae, Hanoniae, Hollandiae , Zelandiae et Namurci, marchio sacri imperii, dominus Frisiae , Maclmiis et Salmis (!) , diledis consiliariis nostris, omnibusque ballivis, justiciariis et officiariis terrarum nostraram Burgundiae, Matisconensis, Altissidorensis, eorumque locatenen- tibus salutem. Cum a modicis citra temporibus, nonnullis rationalibus causis ad hoc nos moventibus,
inhibitiones fecerimus, ne mandatis aut Uteris patrum, in Basilea existentium, sub certis gra- vibus poenis obediretur, illaque executioni aliquatenus demandarentur, prout in nostris inde confedis Uteris plenius continetur; et licet inhibitio hujusmodi a nonnullis observata extiterit; nihilominus ad audientiam nostram extitit dedudum, quod nonnulli, voluntali et ordinationi nostrae proterve resilientes, nonnullos ex nostris subditis, virtute ipsorum pa- trum mandatorum, in causam apud pracfatum locum Basileae traxerunt, contra quos proces- serunt haclenus ac in dies procedunt, intentes viis et mediis possibilibus, causas ipsorum subditorum nostroi'um in Bomana curia legitime introdudas, et quae de jure introduci de- bent, inibi tradare et finire, ex indeque subditos ipsos molestare et inquietare, miseriis, dampnis et interesse involvere , in ipsorum subditorum gravamen , jaduram , nostrique displi- centiam non modicam. Volentes igitur nostrorum catholicorum praedecessorum, qui sandam sedem apostolicam ejusque libertates tueri et defendere solid sunt, vestigiis inhaerere, vobis et vestrum cuilibet distride praecipiendo mandamus, quatenus vos et quilibet vestrum, quacunque excusatione cessante, omnibus et singulis terrarum et dominiorum nostrorum hu- jusmodi subditis audoritate nostra praecipiendo mandetis , quibus etiam, tenore praesentium, praeeipimus et mandamus, quod nullus eorundem, cujuscunque praeeminentiae, dignitatis, status, gradus aut conditionis existat, quempiam ex subditis nostris, quavis captata occasione apud praefatum Basileae locum trahant in causam, etiam ubicunque praefatorum patrum legati aut nuncii existant, indulgenliss a praefatis patribus concessas, dispensationes matrimoniales, legitimationes , altaria portatilia votorum commutationes, citationes in causa simplicis querelae aut appellationis emanatas ab eis, beneOciorum collationes, dignitatum quarumlibet conbrmationes, aut quasvis alias literas, justitiam seu gratiam in se continentes quovismodo concessas, aut in posterum concedendas, nullatenus admittant, seu admitti faciant, etsi non ad ipsorum in- stantiam seu pro parte eorum impetratae minime fuerint, motuque proprio concessae extite- nnt. Volumus praeterea ac tenore praesentium statuimus, quod judices ordinarii seu a sede 20
|
|||||
78
|
||||||
apostolica deputati, praefatos tales impetrantes secundum dispositionem juris communis cor-
rigere et punire valeant, et ita fieri mandamus, sub poenis indignationis nostrae, centumque marcarum argenti nobis applicandarum et irremissibiliter solvendarum. Praeterea volumus et tenore praesentium mandamus, quod si quispiam post harum literarum publicationem contra ipsarum tenorem attemptaverit, ordinationique et voluntati nostrae obstiterit, absque alia causae cognitione, per vos apprehendatur, carceribusque mancipetur, praefatam poenam per nos infli&am irremissibiliter soluturus, absque spe gratiae a nobis consequendae. Verum, quia difficile esset, praesentes ad omnium notitiam devenire, volumus, quod ipsarum tran- sumpto tanquam originalibus stetur firmiter. Datum in villa nostra san&i Audomari, die septima julii, anno Domini M. cccc. XXXIX. Deo gratias. |
||||||
»v^v^-^M&%«^®^«------
|
||||||
EPISTOLA
|
|||||||
VENERABILIS PATRIS, FRATMS JOHANNIS BRUGMAN,
ORDINIS MISORDM AD QUENDAM FRATREM DOMUS dojuni FLORENTII.
|
|||||||
Jbjxemplar illud vivificum, quod nobis in monte Calvariae monstratuni est, jugiter in-
spicere, et secundum illud actibus virtutum luculenter conformari ac transformari pro sua- vissima salute. Literas vestras, o frater, omni suavitate, nee non et sententia pknas, desi- deranter et gaudenter suscepi, quarum articulos articulatim distin&os respondendo eolligere cum supportatione propono. Verum est imprimis, quod quidam familiaris noster et laieus, visendi gratia me paupecculum ac tremulum caritate motus ac pietate, venerit ad locum in- firmariae nostrae. Quem cum interrogarem de singulis amicorum nostrorum spiritualium sta- tibus, contigit, ut yolatitio verb© depromerem, me velle ante mortem meam aliquid scribere dileftissimis confratribus meis, quos diligo in veritate magis, quam dieere aut scribei-e pos- sim. Nam anima mea, licetimperfeftionibus plena, conjuncta est animabus vestris, quemad- modum anima Jonathae animae David, et hoc in visceribus Christi Jhesu, quem intueor et veneror in vobis. Unde deprecor fraternitatem vestram, quatenus aegre ne tuleritis, sicubi aut minus digeste aut minus distinde subscripsero, quod prima fronte aut adulatio- nem praeferre aut correptionem videatur. Nam caritas, qua feror ad omnes vestros, con- fratres, modum nescit neque personam. Et quia, o bone pater, mihi viam aperueritis per matura lamenta, quodammodo caecitatem quorundam tacite tangentia, hinc est, quod pie- tati vestrae paulisper respondere conabor. Sustinuistis patienter me aliquando tanquam ca- nem oblatrantem adversus familiam vestram, sustinebitis nunc ex cane catellum faclum le- niter cauda blandientem. Tangitis secundo, mi pater diledissime, quasi pia fraternit.is vestra inter devotos foret partio vilis atque despeda. Nequaquam, nequaquam, sed qui vi- dentur nunc in cauda, locum accipient in oapite, et qui nunc nuptiis Christi intersunt, se- dentesinnovissimomense, his diceturt »amiei, conscendite superius", et tunc eis erit gloria. Benjamin inter fratres suos, licet minimo, duplicata est portio a praeposito domus Pharaonae; quia frater ejus erat ex utroque parente. Non miremini, pusillus grex, si humilitatis filii pri- ma*- cathedras non suscipiatis in synagogis, et si non salutemini a mundanis hominibus in |
|||||||
80
|
|||||
foro, neque dicatur vobis, »Rabbi, quum portio vestra in terra viventium ;" Complacuit enim
patri vestro, vobis simplicibus atque bumilibus propter Christum fratribus dare regnum. G-aude proinde, domus Florentii praedecessoris vestri devotissimi, quia nequaquam minima es apud dominum in Almannia nostra , quia ex te prodiit pia proles, quae pro maxima parte religiosorum domos desertas et incultas cum adjutorio Dei reformavit. Unde non frustra te- ligisse videtur in proverbiis suis Salomon, dicens: »Quatuor sunt minima terrae, et ipsa sunt sapientiora sapientibus. Formicae populus infirmus, qui praeparat in messe cibum sibi; lepusculus, plebs invalida, qui in petra cubile suum collocat; regem locusta non habet, et egreditur universa per turmas suas. Stellio manibus innititur et moratur in aedibus re- gis." Quae quidem verba declarat dominus Jacobus de Vitriaco in quodam passu, ubi loqui- tur de ordinibus fratrum mendicantium. Conclusio hujus reducitur ad hoc, si bene memi- nerim, perfectionem maximam latere in personis despedis, humilibus, caritativis et quietis. Masticetis bene verba fidelis apostoli ad Corinthios, sciibentis: »Videte", inquit, »vocationem »vestram, quia non multi sapientes secundum carnem, non multi potentes, non multi no- » biles, sed, quae stulta sunt, mnndi elegit Deus, etea, quae non sunt, utea, quae sunt, de- «strueret; ut non glorietur omnis caro in conspedu ejus." Verbum Francisci erat, »Tan- tus est homo, quantus est in oculis Dei et non plus, sic et vos fratres mi," etc. Quod autem subinsertis, quod tanquam parvuli ludamini cum parvulis, etc., hoc non sit vobis Va- lium. Nam angelus domini non dedignatus est, ludari cum simplici Jacob. Imo post ludam ipse Patriarcha benedidionem meruit obtinere. Neque enim in regia domo Nabugodonosor minimi videbatur anima nobilium puerorum, de quorum numero Daniel sapientissimus ex- titit cum sociis suis Sydrach, Misach et A-bednego, cultores Dei inclyti. Nonne Alexander de Villa Dei quodammodo de dodrina parvulorum gloriatur^ dicens: Scribere clericulis paro doctrinale novellis,
Jamque legens pueris pro nugis Maximiani, Quae veteres sociis nolebant pandere caris. Nam, ut verum fatear, ante adventum domus clericornm Daventriae, poterat querulose dici
illud Threnorum: »Parvuli petierunt panem, et non erat, qui frangeret eis." Vos autem cum apostolo, etsi non sapientiam aut philosophiam hujus mundi tribuatis discipulis vestris, tamen tanquam parvulis in Christo lac potum dans eisdem. Etutinam, ut scribitis, men- sura vestra aut portione tali contentati perseverare velitis, et nunquam ad majora fastigia quomodolibet aspirare. Qui quidem, licet parvuli vocentur, tamen homines sunt, filii Dei sunt, Christi sanguine pretiosissimo redempti sunt, non suscipientes dodrinam essentialem, cum ex pueris creverint in viros perfedos, sed accidentalem duntaxat. Ideo congratulandum potius in hujusmodi portione puerorum omni Deum timenti, quam mordacibus dentibus at- <rue caninis morsibus detrahendutn. Haec igitur, tenerrimi fratres mei in Domino, sit sem- per portio vestra in hac militandi ecclesia, quae vos cum prole pia producet in terram vi- ventium. Denique cum subdideritis, mentionem de me faciens, eo, quod commendaverim, quandoque curam vos gereie parvulorum. Quid mirum ? Cum egregius doclor ille, magister JohannesGerson zelo salulis parvulorum, traclatulum lepidissimum conflaverit de parvulis ad Christum trahendis, allegans pro fundamento illud Evangelii: »Sinite parvulos venire ad me." O utinam traclatulus ille memoriis inesset omnium atque singulorum curatorum, prae- dicatorum, confessorum, nee non et scbolasticorum redorum, ubilibet regentiuni!. O utinanl pra&ica parvulis traderctur, seu suaderetur a praediciis, quomodo vivere debereht, et a qui- bus cavere, procul dubio major esset pracitica hujusmodi omni gloria regis Salomonis! Quid aliud voluit innuere Salvator ipse per amplexum parvulorum, nisi quod a morosis et sua- vibus affedibus et exemplis debeant trahi ad Deum timendiun et summopere diligendum ' |
|||||
81
O quam molesle feret nostrorum dodor parvulorum, Christus, eos praesertim, qui suds pu-
sillos scandalizant et a tramite salutis retrahunt, cum indigne tnlerit in apostolis talismodi parvulorum accessum prohibentibus. Timeo pluiimum, ne talibus didurus sit: »Non vide- bitis faciem meam, nisi duxeritis vobiscum fratrem vestrum minimum." Non sit igitur va- num vobis, o fratres, curam gerere parvulorum Christi. Nam et patriarcha Jacob forma existens simplicium et exemplar humilium rediturus ad patrem, sollicitudinem habuit non mo- dicam, ne dum de parvulis suis, sed et mulieribus. tJnde et Salvator dicit: »Nisi efficiami- »ni sicut parvuli, non intrabitis in regnum coelorum." Posterius autem cum submiseratis, quod aliquando senserim, spiritualem quandam esse cognationem inter ordinem nostrum et fra- ternitatem vestram. Non enim dixerim, tanquam diffiniens, vos esse minimos in ecclesiaDei; nos autem comparatione fore minores nomine et reputatione majores. Potest enim stare, quod verificabitur illud, quod de filiis Joseph, ni fallor, patriarcha noster dixerit, quod major serviet minori, et quod manus dextera ponetur super caput Effraim' tanquam minoris aut minimi, laeva vero super caput Manassae. Nee vos conturbent singulorum ordinum tituli, aut prae-^ clara nomina, utpote quia hie vocelur ordinis BasiJii filius, alius Augustini, alius Benedidi, et sic de aliis, quum, qui facit voluntatem patris sui, hie mater, soror et frater est Christi. Ait enim: »Omnes autem vos fratres estis," Puto spiritus sancti providentia adum esse, ut absque ullo alio titulo fratres dicamini, non per abjedionem aut contemptum, sed per quan- dam hominibus occultam et ignotam excellentiam impositam esse nomen. Nomen quippe fraternitatis, quod antiquitus in ecclesia Dei floruit et propter superbiam quarundam spirit tualium personarum viluerat et sepultum fuerat, inter aliquot alumnos domus domini FJo- rentii remigrans refronduit et refloruit, quemadmodum cevnimus in praesenti. Quando enim philosophi nomen inter Artistas nominatur, tunc extollitur Artistis discipulus. Quando vero nomen apostoli replicatur, tunc gloriatur dodus Pauli et humilis imitator. Quando in medium profertur minorum minimus, tunc humilis Francisci filius cordialiter gloriatur. Quando igitur ore vulgi dicitur aut replicatur nomen fraternitatis, pie tali titulo vocitari et quasi per auto- nomasiam debet exaltari quilibet bonus Chi'istianus. Florete igitur, o fratres, sicut lilium, date odorem veris Christicolis, frondete in gratiam, quia fraternitatis vestrae nomen os domini nominavit. Porro vero non conturbentur ut corda vestra, si mundus non arrideat, aut si pomposi derideant, aut si philoponi aspernentur, aut si religiosus rem religiositatis minimi habens, vobismordacibus detrahat verbis, quia cum pie studueritis Christo vivere, pro Christo persecutionem etiam ab initio passi estis. Signum autem est eledionis aeternae, et quod sitis legitima portio ecclesiae in splendoribus sandoium, qui cum Christo ab amatoribus sae^ culi hujus passim crucifigimini, nunc ab uno, nunc ab alio, quod proprium est Christiano- rum, bona scilicet fa'cere et mala pati. Et quid mirum ? Dissimilis est vita vestra carnalw bus , bine eis graves estis ad videndum. Estis quippe malis odor mortis in mortem, sicut et bonis odor vitae in vitam. Non licet etenim virtuosum tutum esse cum malis. Hinc dicit Psalmista: » Quantas ostendisti mihi tribulationes multas et malas?" sed illico consolatur, cum subdit: » Et conversus vivificasti me." Quot tribulationes pertulisse legimus dodorem gentium? Quid ergo dejicimur, qui vix constantes informatores vocamur parvulorum? sed ad haec dicetis fortasse, quod aliqui ob persecutiones hominum intraverint aquam usque ad anknas vestras, eo fortassis, ut taederet vos vivere. At ego: numquid abfuit Deus in tij'- bulatione? Numquid non vobis Deum timentibus prope fuit omnibus; saltern invocanti-r bus eum in veritate? Nonne tempore domini Nicolai de Cusa, cum legatione fungeretur in Germania, invocastis Dominum, et ipse exaudivit vos in abscondito tempestatis ? Quaeratur a patribus ac fratribus, quorum oculi tribulationem viderunt et quorum genua ex zeio Dei ejt sui status contremuerunt. Attamen navicula vestra inter proceilas et tempestates, afflante SpirituSando, iuconcussa permansit. Sic et futuris temporibus idem dominus eruet vos a 21
|
||||
*2
|
||||||
ma lis, si boni aemulatores fueritis semper. Sed jam quaeritur inter dispensatores seu instruc-
tores pai'vulorum, ut fidelis quis inveniatur. Quod de hac re capio, hoc sentio, et quod sentio, hoc salvo judicio saniori in medio vestrum propono. Sentio quidem, statum ves- trum animabus Christ! sanguine redemptis maxime esse salutiferum, turn, quia videmini esse imitatores praecursoris Christi Jhesu, Johannis, scilicet baptistae, quia discipulos vestros trans- mittitis ad ordines et monasteria, ut vita monastica reformetur, et ut confortetur reformatio atque conservetur, turn, quia pauci vobis communicant in convidlu et doclrina, quibus etsi ad mundum reversis non permaneat stimulus timoris aut amoris ad virtutes exempla quo- quc inter fratres vestros vel domorum vestrarum quandoque didicerunt. Scriptum est enim: »adolescens juxta viam suam, et cum seuuerit, non recedet ab ea." Et quidam metrista di- cit: »Quocl nova testa capit, inveterata sapit." Docetis eos communiter illud ecclesiastis: » Time Deum et mandata ejus observa;" hoc est omnis homo. Turn tertio, ut summatim multa perstringam; animadverto, quod similes sitis nutricibus, quae laclant puerulos deli- ciosarum matrum. Cum enim puerulos usque ad ablaclrationem in cura seu custodia tenue- rint, referunt eos cum laetitia genitricibus suis. Vos etiam estis nutricii parvulorum studen- tulorum, de quibus intelligi potest illud prophetae: » et erunt reges nutricii tui, et reginae nutriciae tuae." Quoniam igitur magui et summi regis parvulos enutritis tarn piis doctrinae poculis, excellentissimum mercedem ab ipso magnifico et summe liberali suscipere debetis, attcndentes verbum illud reginae, filiae Pharaonis, de Moyse parvulo prolatum: » Accipe ptfe- rum istum , et nutri eum mihi, et dabo tibi mercedem tuam." De tribus dolet anima mea et quartum non possum sufficienter deflere. Primum est, quod unquam Deurn meum et patrem ofi'enderim. Secundum est, quod talibus virtuosis, cujusmodi vos, o fratres mei, parvulos eruditis, disciplinis imbutus non fuerim. Tertium est, quod inter discolos et irreli- giosos religionis juvenculos prima exemplaria vitae quaesiverim. Quartum est, quod ibidem de statu religiosorum reformatorum et observantium pariter et vestrae clericalis honestatis vi- tam momorderim, laceraverim, in insipientia et ignorantia, quae, quamvis me excuset a tanto, non tamen a toto. O utinam, sicut cum essem parvulus, cogitassem ut puerulus, sapuissem ut parvulus, locutus fuissem ut parvulus, et sub vestra ferula stetissem. Haud dubium in fervore adolescentiae extitissem timoratior, in ingressu religionis inter discolos cautior, et post transmigrationem inter observantes fratres vitae eorum conformior. Profeclro ex eruditione vestra formam vivendi religiose abjeclis his, quae parvuli sunt, et penitus evacuatis, aptius inchoassem, formamque vivendi optimam cum bonis pro fundamento assumpsissem. Suadet apostolus, nos debere parvulos fieri malitia non sensibus. Jam, prohdolor, cum junior fue- rim, et senuerim, frequenter flagito haec adipisci, sed non invenio. Quapropter consulo parentibus parvulorum, quod qui parvulus est inter natos ipsorum, timens Deum, veniat ad vos, et bibat de lacie uberum vestrorum, ut crescat. Non enim vacat mysterio illud Johe- lis*: »Canite tuba in Sion, praedicate jejunium, vocate coetum, congregate populum, sanc- tificate ecclesiam, coadunate senes, congregate parvulos et sugentes ubera." O si nostra redirent in mores tempora priscos! clamarem utique una vobiscum: Usque parvuli diligitis infantiam, et stulti, quae sibi noxia sunt, sapient. Sed dicet quis, quid miselle tu magni pendis populum infirmum, nullius existimationis,
plebem invalidam, nullius patroni aut sancti in ecclesia titulo vel nomine sublimatam? Cui respondeo, quod ex eisdem parentibus, scilicet Christo et ecclesia nati sunt, tarn clerici quam religiosi aliorum ordinum, quam hujusmodi devotae conversations sacerdotes et clerici. Spon- sus enim Christus est, sponsa vero ecclesia. Haud dubium, quin sponsa ardentis amoris sponsi excesso succensa prolis semper novo foetu multiplicari, novis sanctorum splendoribus illustra- ri, variarum virtutum perfeclionibus superornari (!) tanquam regina a dexteris sponsi in vestitu deanrato, scilicet caritatis amifta varietate. Vox languentis sponsae ad sponsum: » Da mihi |
||||||
|
||||||
83
|
|||||
libei'os, alioquin moriar." Concipit igitur ex dulcore sponsi sponsa, sed cum doloie patn's, et
cum labore nutiit partum suum, et cum honore nutritos ad ea, quae sursum est, Jherusa- lem, electos filios exaltandos in domutn patris, sponsi sui, cum gaudio transmittit. Et fit ve- i-ificatio verbi Christi, cumdicit: »Mulier, cum parit, tristitiam habet, cum autem peperit, non meminit pressurae propter gaudium, etc." Placuit igitur sponso ad se diversorum sta- tuum formare ac procreare filios, et populum sibi procreare Deo patri acceptabilem. Unde primo dedit apostolos, vocans eos ex teneritudine amoi'is praecipui filiolos. Deinde trans- misit martyres inclytos ad robur fidei confirmandum. Successerunt dodores illustres ad con- futandum errores. Advenerunt anachoritae in desertis et speluncis habitantes, quibus dig- nus non erat mundus, carnis illecebras conterentes. Multiplicati sunt coenobitae vitam mo- nasticam ducentes, panem atrum et aquam brevem pro victu sumentes. His subjunfti sunt et fraterna caritate connexi collegiorum canonici, vitam regularem in communi dedu- centes. Postremo, cum mundus in maligno esset positus, nondum tulit pius sponsus trans- mittere quatuor ordines, quos mendicantes vocamus, tanquam equos fortes et varios ad dis- currendum per mundum, pro recuperatione eorum scilicet filiorum, in quibus caritas refri- guerat et tanquam quatuor fabros ferrarios ad conterendum petras, quia de populo scriptum est, quod induraverunt facies suas supra petram, et noluerunt reverti. Siquidem omnes isti religiosi quosdam habuere patronos, unus scilicet S. Basiiium, alius Anthonium, alius Augus- tinum, alius Benediclum, alius Bernardum, alius Wilhelmum, alius Noortbertum, alius Pe- tnim Coelestinum, alius Dominicum, alius Franciscum, et sic consequenter. Placuit igitur ecclesia sponso, et gavisa est mater virtuosorum super virtutibus educatae prolis et de con- versione populorum. Et postmodum, cum apud plerosque advesperasset, et inclinaretur dies, mater pia postulasse \idetur filios, qui talismodi patronos non habentes, solis antiquorum pa- trum ac primitivorum ecclesiae germinum institutis contenti eorum, qui parvuli sunt, curam susciperent, ac verbo pariter et exemplo populum dulci susurro ad Christum attraherent. Ideo, o fratres mei carissimi, quamvis non profiteamini aliquam determinatam regulam hujus vel illius sanfti, utpote Basilii, vel Augustini, vel Benedicli, aut patris nostri Fran- cisci, nihilominus formulam implicite observatis, ut confido, quod a beato Petro apostolo tangitur primae epistolae capitulo primo, ubi dicit: » animas vestras castigantes in obedientia caritatis et fraternitatis amore simplici ex corde invicem diligite attentius." . Quomodo igitur populi Dei adeo videmini fratribus vestris alieni? An degeneres facti estis, quia fortassis vitiis pejora foventes proprium deseritis ortum ? Absit, confratres mei, absit; sed quid ? quoniam pater vester diligit vos, eo, quod genuerit vos quasi in senectute sua, hoc est, in istis diebus novissimis, in quibus refriguit caritas multorum. Pi'aeterea, quia tunicam poly- mitam geritis in domibus vestris omni v.aietate decoratam, regularibus scilicet disciplinis con- textam, tanquam viri religiosi, nullam altamen professionem regulae cujuspiam facientes, sed in caritate et simplici obedientia, ceterisque virtutibus proficientes. Sane quoque quam cum Benjamin mane intercipitis diabolo praedam, dividentes escas ad vesperam in collatio- nibus vestris; haud dubium religiosus sanae mentis non detrahet tam sanctae societati, sed ypoci'ita pestifer status sui et votorum suorum comtemptor, dentes bestiarum infigit vobis. Sed quid obest, si vos aspernentur carnales homines et dixerint omne malum adversus vos mentientes; et posuerint vos deorsum cum Abassico? cum Rachel pariens ultimum filium Benoni, id est, filium doloris sui vocaverit, quem pater ejus Jacob Benjamin, filium dextrae, postmodum nominavit. Hie igitur facta est mutatio dexterae excelsi, cum Benjamin natus a patre susceperit nedum nomen, sed et benediclrionem, et partem in tribubus sub funiculo distributionis. Sic et Paulus etiam de tribu Benjamin natus de Zaulo Paulus vocatus, licet minimum se dixerit inter apostolos, et nequaquam dignum se fateatur nominari apostolum, plus tamen omnibus laboravit, et plurima pro Christi nomine passus est, et inter apostolos |
|||||
Si
|
|||||
etiarn ad dextram poni promeruit. Beatus pater noster Franciscus gloriabatur se et fratres
suos esse et vocari niinores, cum viderit illud evangelii verificari: » Quod uni ex minimis meis fecistis, mihi fecistis ? " Unde merito propter humilitatem suam dici potest apud contemp- tores vitae Christi et inimicorum crucis ejusdem illud proverbiorum: »Visio, quam locutus est vir, cum quo erat Deus et qui Deo secum morante confortatus, ait: stultissimus sum viro- nun et sapientia lioiiiinum non est mecum, non didici sapientiam et novi sapientiam sanfto- runi." Vani etenim sunt omnes homines, in quibus non est scientia Dei. O quam praeclara sapientia summi doctoris nostri in evangelio dicentis: » Confiteor tibi, pater, domine coeli et terrae, quod abscondisti haec a sapientibus et piudentibus, et revelasti ea parvulis." Sed, proh dolor, inveniuntur nonnulli, qui Spiritui Sancto resistunt, retrahentes parvulos a Christo malis exeiuplis suis et corruptis suadelis, quorum sapientia in fumo laborat; cum se sapien- tes esse dieant, stulti facti sunt. De quorum numero quendam novi apud mundanos maxi- me reputatum, et apud doctos in religione nostra famosum. Qui cum viderel observantiam nostram fratrum minorum sancto Spiiitu Dei duce introduci in partes istas, inflato stylo sto- machantique spiiitu scripsit fratribus nostris, dicens: »O plebs invalida, quid praesumis in- ducere nomen observantiae in terminis meis, etc." Non enim intellexerat illud, quod su- perius dictum est, quod quatuor sunt minima terrae, etc., ubi habetur de formicis populo- que infirmo, quae praeparant in messe sibi cibum, et consequenter de lepusculis plebeque Lavalida in petra cubile suum collocante, nee non de locusta regena non habente et per tur- mas suas egrediente, nee non de stellione manibus innitente, et in aedibus regum morante. Nam vere sapientissimus ille, qui vivens in mundo congregat sibi cibum tempore messis, et qui cubile suum et requiem in petra Christo collocat, et qui in humilitate simpliciter obedit propter Deum rectori suo, non considerans personam hominum, et qui non veretur sub pa- nosa veste et repeciata de labore manuum vivere, et tamen se ipsum in tali paupertate di- vitem tanquam regem in domibus pauperculis reputare. Sed heu, vae illis, qui prvidentes sunt apud se ipsos, et qui dicunt bonum malum, ponentes lucem tenebi'as , et dulce ama- rum. Sed fortassis dicere poterit adversarius: » Undc tibi tantus ausus Iaudandi simplices illos fratres?" Audeo, quod, quia blasphemus fiierim aliquando, cum coecus essem, modo video. Praeterea scripta docctorum in concilio Constantiensi super modo vivendi fratrum istorum conflata et auftentica cum allegationibus idoneis et patrum sententiis communita, me prius caecum videre fecerunt. Postea vero indultum apostolicum , quod incipit: » Recta ratio," et si- milia, oculos meos aperuerunt. Experientia quoque vitae atque conversationis fratrum ipso- ruin me ad amorem eorum et caritas praecipua ad commendandum allexerunt. Sed quid laudis poterit pietati praedictorum fratrum accrescere aut commendationis, cum sordescat laus pictoris coram oculis virtuosorum V Et quid accrescere facit monti magno et alto granum synapis? Quid solaii jubari fax aut candela accensa ? Quid adjutorii praestat Elerculi as- sistentia Ganymedis ? Quid rcdundantiae afTert gutta'? Revera timeo, ne, ubi conscientia me ad scribendum compulurit, sicut minus idoneus, ita et indignus laudator inveniar. Gaudeat niliilominus ecclesia, tantorum parens filiorum , quam sic sponso adornare placuit.
Hnmilietur aut confundatur synagoga sathanae, eorum praesertim, qui non proponunt Deum in conspectu suo. Vros autem , tilii humiles, crescite, et multiplicate et replete terrain. Be- nignus dominus det vobis reaedificare muras Jherusalem , ruinas videlicet ordinum deforma- torum. Multiplicamini, inquam, et crescatis in mille millia, ita, ut semen vestrum fiat sicut Stellae coeli in omni dioecesi ad gloriam hujus, qui habitare facit sterilem in domo matrem filiorum laetantem. Sed caute dignemini agnoscere et probare spiritus filiorum, quos ad i-e- formationem monasteriorum antiquorum emittitis. Nam experientia docet, quod flumina in- trantia in mare salsum non diu retinere possunt innatam dulcedinem, sedmox, cum intra- yerint in salsuginem , convertuntur, et aniaritudini cpnf'ormantnr. Est et aliud, quo sanfti- |
|||||
85
tates vestras velim haberi sub corredtione exoratas, ut scilicet non confidatis in baculo arun-
dineo acquirendorum privilegiorum, quum pius dominus in praedecessoribus vestris talia arma in virtutibus contulit et reliquit, quae, nisi prius abjeceritis, invifta vos firmitate pro- tegent. Vereor etenim, ne propter confidentiam privilegiorum relinquere velit vos dominus, quos haftenus tanquam filios defensavit. SufEcit diei malitia sua. Nolite nimium solliciti esse, sed, si quid taliutn acceperitis, aut in arcu, aut lancea, aut in scuto ad versus superbos, us- que ad tempus belli abscondatis oro, ne fortassis fortis occasione armorum potentium impin- gat in fortem, et ambo collisi graviter cadant; nee dejiciamini, obsecro, si per noftem totam aliquando laborantes nihil capere in parvulis timeatis, sed potius ducite in altum navicu- lam, et mutate in dexteram navigii retia laxantes in capturam. De duobus enim pisciculis pavit dominus quinque millia bominum. Nolite igitur desperare , si prima fronte non arri- deat retium jadtura. Nam dicitur proverbialiter: Non eodem cursu ultima primis respon- dere; sed cur pius dominus interdum permittit regem impium prosperari plus quam culto- res suos animarum, videlicet in captura , hoc a simili ex verbo Salvatoris nostri sumi po- test, dicentis : » Filii hujus saeculi prudentiores sunt filiis lucis in generatione sua." Unde non mirum, si rex impius astutior quovis homine mortali et mille artifex plures secum trahit in sagenam pisces, quam nos capere possimus retibus nostris. Accidit niihi frequenter, dum praedicarem populo in Harlem, quod pestifer seu serpens ille per os cujusdam obsessae, quasi ridendo proclamaret: »0 fatue," inquit, » supervacue laboras seu vociferaris; liain illi, de quibus praedicas, non veniunt, nee sunt hie: Postkens ende spiring mogestu vangen ende crigen, meer carpers of snoecken, die sal ic crigen of vangen." Qui, quamvis sit inendax ac pater mendacii, nihilominus sapit hoc verbum ex tenore scripturarum, ubi de humilibus fit mentio, nee non et de superbis. Ait quidem Psalmista: »Populum humilem salvum fa- des et oculos superborum humiliabis et in multis aliis", etc. Sed cum in proeessu literae dixeritis de caligine, qua princeps tenebrarum totum videtur, etiam post incarnationem Christi, obtexisse mundum, nihil est, quod debeatis admirari, quoniam scriptum est: » Contra malum bonum est et contra mortem vita." lntuere omnia opera Altissimi, duo contra duo, unum contra unum. Unde fit, quod in omni statu quantumque sanclo et alto hostis ille impius et rex super omnes filios superbiae nisus fuerit ab initio seminare, quod suum est, impietatem scili- cet et iniquitatem, tanquam zizania. Quapropter dicit Psalmista: »Vidi iuiquitatem et con- tradiclionem in civitate," etc. Conlinua quippe versatur guerra inter Jherusalem et Babylo- nem et suburbia earundem, quae pro nunc ex parte Jherusalem annotari possunt Nazareth, Bethleem et Bethania , propter pudicos, humiles et caritativos cives et sanctos; ex parte vero Babylonis subnotari possunt Casphim, Hayc et Jbeiico, propter carnales, impudicos et superbos; nee inter istos et illos integralis potest fieri pax et concordia. Magnum enim ca^ hos firmatum est inter istos et illos, inter tenebras et lucem, inter filios Dei et filios Belial. Consequenter de columba nostra, de immaculata nostra, quam commemoratis, ofrater, nihil rescribo, quia coecus sum, non judicans de coloribus. Dicit enim beatus pater noster Fran- ciscus, se non velle in filiis distorte ambulantibus considerare peccatum et hoc propter re- verentiam summi regis, cujus ministri sunt et vocantur. Pertulit enim dominus Ely ac fi- lios suos illicila perpetrantes ad tempus tantum , quos postmodum acriter punivit. Veren- dum est quam maxime, ne vinea electa, quam dominus plantavit, expeclans, ut faceret uvas, fecerit autem labruscas, eo, quod exterminaverit earn aper de sylva singularisque ferus depas- tus sit earn, ubi secundum Nicolaum Gorram .... universitatis quoiumlibet vitiormn potest intelligi. Dicitur quoque in Canticis: » capite nobis vulpes parvulas, quae deuioliuntur nobis vineas." Ea propter oremus omnes, ut pax descendat in terram nostram de coelo. Nam pax a paganis, pax ab haereticis, sed non profefto (!) ab ecclesiae filiis. Idcircoiterum dico, oremus omnes, dicentes: Domine Deus virtutuni, convertere, respice de coelo, et vide ac visita vineam 22
|
||||
86
|
|||||
islam, et perfice earn, quam plantavit dexlera tua. Alioquin leo superbus, scilicet Tureus seu
piinceps Turcarum, et vulpeculae Boemoruni invadent cum apro dentato cgregiam vineam tuain, quod deflendum est, et, proh dolor, nonnulli filioram, quos enutrivisti et exaltasti, spernunt te pat rem et speciosam sponsam tuam, ecclesiam tuo pretioso sanguine subarratatn et desponsatam. Unde plurnnum timendum est, ne oculi coecorum tandem aperiantur, et quod residuum erucae comedet locusta, residuum locustae comedet brucus et residuum bruci comedet rubigo. Tem- poribus primitivis seminaverunt religiosi agios , et plantaverunt vineas , et fecerunt fruftum nati- vitatis ; sed nunc, transeamus per agios virorum pigrorum et per vineas virorum stultorum, et videbimus, quod totum repleverunt urticae et spinae, quia apud deformatorum loca periit nedum regularis disciplina, sed et, proh dolor, notitia regularum , quas profitentur, sepulta est et obtenebrata. Comminatur enim Justus dominus per prophetam, dicens: » Auferain sepem ejus et erit in direptionem, diruam materiam ejuseterit in conculcationem. Et ascendent su- per earn vepres et spinae, et ponam earn desertam." Ea propter dixerim illud poetae: »Felix, quem faciunt aliena pericula cautum. Nam tua res agitur paries, cum proximus ardet." O quam sapiens est ille, qui inter stultos Dei annumerari non veretur, et qui pro Christo stultisare mundo non erubescit, juxta illud Pauli: » Si quis inter vos videtur sapiens, stultus fiat, ut sit sapiens." Nonne Christus sapientia Dei stultisare coram Herode visus est? cujus figuram gloriosus rex David discooperiens se et saltans in Ephot lineo coram archa domini humiliter ostendit, quemque Mycal regina typum mundanorum gerens in corde suo despexit. Sed , proh pudor, nunc a plerisque religiosis sapientia pauperis contempta est, et tam facia quam verba ejus non sunt audita, cum tamen libera verit ab hostibus obsessam urbem. Student nonnulli altum sapere et liumilibus dissentire, sentire de domino cum inflatione, simplicitatem cordis et hmnilitatem omnimodam conterentes. Nos autem minores et minimi fraterculi, qui purga- mentum hujus mundi esse videnmr et sumus, cum lepusculo collocemus in petra cubife nos- trum , attendentes illud S. Boethii: Quisquis volet perhennem | cautus ponere sedem,
Stabihsque, nee sonori | stemi flatibus euri.
Conclusio ibidem est ista :
Fugiens periculosam | sortem sedis amoenae,
Humili domum memento | certus figere saxo, Quamvis tonet minis | miscens aequora ventus, Tu conditus quieti | felix robore valli, Duces serenus aevum | ridens aetheris iras. () frondisilva doftrina domus fratrum minorum! O florigera et odorifera vitis procuratio filiorum!
O quam fructifera et necessaria procuratio parvulorum pro reformatione deformatorum ubilibet locorum diffusa!.....et faciant sibi legem. Vos autem, o fratres, nolite cum ficu de- serere grossos vestros, cum vite nolite deserere vinum vestrum, quod laetificat Deum et ho- mines, et cum oliva ne velitis deserere pinguedinem vestram, sed nee sub rampno (!) velitis abduci, ne forte cum cedris Libani incendant, ant ignem comminentur. Attendant capita vestra et humilis familiae vestrae direclores illud : » Rectorem te posuerunt, noli extolli, sed esto inter eos quasi unus ex eis." Ne velimus ambulare in magnis atque mirabilibus super nos, sed con- sideremus, quod nobis reliquerunt patres nostri, veterani nostri, sanftiores nostri, dominus sci- licet Florentius venerabilis et discipuli ejus, de quibus mentio fit in dialogo quodam, qui su- per conversatione eorum laudiflue conflatus est. Nee terreamini, si a latere vestro cadat, nunc ille, nunc iste, quia id divina permissione fit, ut quidam a vestra societate resiliant, quia non est reperire frumentum sine pafea, vinum sine faece, oleum sine amurca. Non enim do- mus vestra melior est domo Abrahae, in qua fuere cohabitantes Isaac et Ismael fratres. Nee sanclius est collegium vestrum collegio Cliristi et apostolorum ejus, de quorum nuinero solus |
|||||
87
|
|||||
Alius perditionis deperiit. O fratres cordialissimi, de faciJi ab exerciliis necessariis parvulis stu-
dentulis averti nolite, a propagatione (iliorum Christi cessare ne velitis, sed sicut Ruth spicas post terga meteiitium colligite, atque cum apostolis fragmenta ne pereant satagite, attenden- tes verbum illud veritatis, ubi dick: »Quinon est mecum, adversum me est, et qui non col- ligit mecum, dispergit." Domos vestras ne permiseiitis steriles fieri ob provisionem cnstodum vasorum, domus domini, ne deficiatis in domibus vestris. Non enim quamdiu bos bonus est aratro exponitur pascuis ad impinguendum ; nee gallina plena ovis et productive pullarum ad clausuram canit, nee Vetera projiciuntur, nisi novis supervenienlibus. Idcirco rogo domi- num et obsecro, qui dat patere filiabus suis familias vestras sen doinos fraternitatis vestrae usque ad sterilitatem conceptus, partus, et nutriturae parvulorum suorum pervenhe non sinat. O utinam ubera vestra semper turgescant atque pinguescant, ut lade enutrire possitis parvu- los summi regis. Et o utinam distindae vobis essent, vel fieri possent urbes refugii ties, vel quatuor, sicut est mons S. Jhei'onymi prope llattem, quern scilicet locum optaverim ali- quando nemus aut sylvam ejusdem beati Jberonymi nuncupari propter commoditatem orandi, meditandi atque contemplandi clericis sen fratribus illic a Deo datnm, ut postea hausto spLritu ex eodem nemore mortiticata supposita, velut ligna cedrina et cypressina ad regeudum coe- uobium virginum eligerentur pariter et virorum. Aegrene, depreeor, tuleritis, sicubi verbo- rum insipiditate aut inutilitate digressus fuerim, quia amor fraternitatis vestrae me omni pri- vat scribendi modo, et quoniam loqui non valeo per praesentiam, cum sim tremulus ac viri- bus quibuslibet destitutus, loquar saltern per cartam. Mentionem facitis, o dilede i'ratcr, dis- cipulorum Christi diredor optime, de testamento transmittendo, cum testamentum nullum la- cere valeam, existens vetulus pauper et nndus, indigens recupeiatione sandoruni omnium ec- clesiae triumphantis, nee non et quorumvis gemitibus et lacrimis clericorum ecclesiae militan- tis opus habens. Satisfadum haberi pro nunc per cavlam banc votis vestris bumiliter precor. Quod, si haec responsio adliteras vesti'as taediosasit, eo, quod epistolares transgiediatur metas, hoc saltern rogo, quatenus tanquam collatiuncula, licet insulsa et inepta, suscipiatur. Scriptum anno domini CO.CCCC.I.XX., sextanovembris, per me fraterculum vestrum su]>er ledum doloris et aegritudinis meae sub correctione in conventu Novigento fratrem Jobannem Brugman, verc vestrum, salva grammatica, vestrissimum. Salutate venerabiles fratres domus domini Florentii, praesertim dominum Egbertum, reclorem vestrum et omnes fratres, quos diligo in veritatc et caritate non fida. Ineo, qui est-flos campi et Iilium convallium jugi successu ac prospere reflorere, optime ac
florentissime tyro poscit caritas vestra semel per epiftolam consolari, insuper confortari, simul et incitari pusillanimitatem veslram, gratum se habiturum aflirmat. O mi dulcissime pater Eg- berte, aestimo, quod vos non lateat, quomodo in salicibus suspenderim organa mea, denique quomodo mamis meae tremulae jam incipiant distillare miiram, adeo ut minus capax sim ad proferendum verba composita in medio sensatoium, minime autem valens apices calamo ad plenum formare. Pali.....emarcuerunt; nil superest, nisi ut Brugmanuulus vester eat in
sepulturam. Gogitaveram, utique piiusquam literas vestrasacceperam, vota vestra convenisse, ad
hoc me compellente caritate, nam stabilimentum j^ariter et augmentum pariter, seu clerica- lis vitae vestrae, salva religionis cujuslibet titulo seu dignitate, mihi cordi fuit, est, et erit sem- per, Deo teste. O bone Jhesu, tu nosti omne desiderium meum, et spiiitus mens a to non est absconditus. Si, quod absit, praelatus forem in ecclesia Dei, munirem gregem vestrumgiatiis ac privileges operturus , si princeps aut potestas terrae, quam inhabitatis, vallarem domum ve$- tram praesidiis usque ad effusionem proprii sanguinis mei. Sed quid? Frater minorculus in- ter minores iudignus habito, nulla prorsns audoritate pollens, regnum meum non est de hoc mundo. Unde nil superest mihi, nisi ut lacrimas fundam et precibus pulsem in conspedu piissimi patiis, patris, inquam, misericord is, quatenus sandam familiam vestram crescere facial |
|||||
88
|
||||||
in mille millia per universaui ecclesiam suam sanctam , quamdiu scilicet humiles, simplices, mo-
desti, et exemplares perse vera veritis in zelo animarum, sub obedientia sanctae matris eeclesiae, in fiaterna caritate viveutes. Obsecro denique vos, ne vos conturbet barbarorum rabies, scien- tes, sanctissimorum patrum magnam in rebus, in fama, in corpore multipliciter afllictorum. Utique hora novissima est et malt! antichrist! reperiuntur in omni statu, gradu, sexu et aetate. INec licet bonum vivere cum malis, nee pium quiescere cum impiis, nee Ghristianuin verutn cum ypocritis. Proh dolor, timendum est, ne verificandum sit illud de proximo: wcaptabunt in animam jusli, et sanguine innocentem condemnabunt." Sic enim semper decuit servos Dei, a Babiloniis quid sustinere , Hebraeos ab Egyptiis vim pati, minores a majoribus calumpnias et pcrsecutiones hilariter comportare. Nonne dixi alias, cum essem apud vos, quemadmodum mi- nores nobiscum coram Deo estis in re, licet non dicamini nomine. Utique tempore suo ser- viet major minori, et adimplebitur in nobis illud prophetae: » Jacob dilexi, Esau autem odio habui." Postquain persecuti vos fuerunt, qui minores estis nunc ridentium, et contemptibiles, iili forte iidem numero vel specie tyranni saeculares saevient in pinguiores et majores natu. Nam, si in viridi haec fuerunt, in arido quid fiet? Nos autem levioris tribulationis flagra susce- piinus, illis autem gravioris vigoris, ne dixerim, ferrea vexatio manet. O Daventria, utique de ventre tuo quondam fluxere aquae vivae, doetrinae scilicet salutaris et vitae regularis, sea jam, proh dolor, de ventre tuo fiuescunt aquae mortuae tyrannidis et impietatis in eledtos Dei. Quare bibes de calice Babylonis, et eadem statera seu mensui'a, qua mensa fueris, eadem remetietur tibi? Frustra in te conflavit conflator, quia exivit de te rubigo. Quid superest, nisi ut fiat illud tibi, quod scribitur in psalmo: »-Dissipa gentes, quae bella volunt;" Liberavit te Deus de manu principis potentissimi, pestilentiam denique populum tuum devorantem misericorditer compescuit. Sed haeccine reddis domino Deo tuo et clero ejus, popule stulte et insipiens. Quare deprimendo bonos et devotos Christi Alios et manutenendo in devotos et irregulariter viventes propter injustitias tuas, quandoque humiliaberis et de calice bibes irae Dei, quern, ilorentibus inter spinas liliis propinasti. Sed quid ex hoc, piissime pater, ex parte concludere velim, quaeso, animadvertas. Timeo, ne fortassis in tribulationibus his aut similibus, de qui- bus multa scripsistis, dejici aut tabescere quandoque possit pusillus grex vester. Unde depre- cor per viscera misericordiae Dei nostri, quatenus scilicet navicula vestra littori fortiter hae- reat, quamdiu procellis ac tempestatibus mare vestrum crispaverit. Spero fortiter, quod radix et major domus, scilicet domini Florentii, finaliter non peribit. Quid dicam? Philosophia gen- tium inter academicos montes viguit, sandtitas anachoretica in desertis concrevit, vita coeno- bitica in silvis vel loci's petrosis elferbuit. Clericorum honesta vita inter dracones et struthiones ellloruisse noscitur. Nempe rara avis est haec ubilibet terrarum , et ypocritis gravissima ad viden- dum. Attamen super omnia ne dederitis commotioni pedes vestros, mutando statum vestrum uitdeserendodomum, pro qualicunque tribulatione futura. Spero enim, quum multus vobis (iuctus in clero restat et gloria magna: » DuyA, laet overgaen", quantum poteritis sustinere. et dominus erit vobiscum, virorum fortissime. Jam enim apparet, quis , qualis, quantus sit et fuerit frater Egbertus ter Beeck, non ydolum derelinquens gregem. Vafete in virginis filio, frondete hilariter, florete suaviter, frudlificate feliciter in gratia semper. OroDeum, ut mi- tescere faciat Diventrienses coopidanos vestros erga vos et omnes servos Dei eledtos, quia Daventriam semper dilexi. Scriptum cursorie Novimagii, IX. septembr.; sed manu aliena per #ne aboriivum et inutilem .fraterculum vestrum et minorculum Johannem Brdgman. |
||||||
■a^^V^-^^^%^^^
|
||||||
UK
|
||||||||
STICHTINGS-OOHKONDEN
|
||||||||
VAN HET
|
||||||||
UTRECHTSCHE FRATERHUIS.
|
||||||||
I. U niversis et singulis Christifidelibus has nostras literas inspedmis: Ludolphus de Hoyrn,
utriusque juris dodor, et Johannes Lews, scholasticus sandi Salvatoris, canonici et parochia- lis beatae Mariae civilis per duos reftores solitae gubernari Trajedensium ecclesiarum curat!, salutem in eo, qui est omnium vera salus. Suscepti cura regiminis nos sollicitat, ut Christo devotis maxime parochianis nobis subditis praecipue in illis, per quae animarum saluti consuli- tur, et quae ad divini cultus pertinent augmentum, atque omnipotentis Dei concernunt ho- norem, favores condignos inpendamus, illosque gratiis prosequuntur opportunis. Volentes itaque humili petilioni devotorum presbyterorum et clericorum in communi vita sub obedientia sandae matris ecclesiae et suorum praelatorum seu superiorum domino Deo in spiritu humi- litatis in domo, dicta vulgariter domus clericorum ad sandum Jheronimum in den Regen- boech, infra nostram parochiam situata, sei'vientium, quantum cum Deo possumus, libenter intenelere et per hoc affedantes divinum cultum in nostra parochia ampliare divinae retri- butionis consideratione et intuitu, eisdem presbyteris et clericis ac ipsorum successoribus perpe- tuis futuris temporibus omnia et singula infi-ascripta concedimus et indulgemus per praesen- tcs. Inprimis, ut absque nostra et successorum nostrorum contradictione, rector praefatae domus pro tempore et de ipsius licentia, ejusdem domus presbyteri ad hoc idonei et per ipsum reftorem domus ad hoc admissi, fratrum suorum ac eorum commensalium confessiones audire et absolutionis beneficium impendere; nee non, cum ipsorum devotio exegerit aut op- portunum fuerit, sacramentum eucharistiae et extremae unclionis ipsis ministrare, eademquc sicramenta debita cum veneratione reservare valeant. Insuper, ut capellam cum altaribus et cymiterium habere, ac eadem tempore opportuno consecrari facere, nee non et missas et alia divina officia etiam cum notis et pulsatione campanae, ibidem per suas ac alias idoneas pei- sonas , apertis januis, celebrare vel celebrari facere possint; ibique suorum defundorum corpora sepelire autsepeliri facere, ac verbum dei populo proponere vel proponi facere, clausis tameu januis, valeant; et ut ipsi presbyteri et ceteri fratres praedidae domus nullo tempore sint obligati ad interessendum divinis vel mandatis nostrae parochialis ecclesiae; sed et insuper, ut 23
|
||||||||
90
|
|||||||
omnibus libertatibus et concessionibus praodidis, in locis quibuscunque nostrae paroclnae, ad
quae laudabilcm ipsorum congvegationem , quacunque occasione , transferri contigerit, uti et gaudere libere possint. Verum, ne per hanc nostram concessiouem ecclesia nostra 'praedida quoquomodo in suo jure laedatur, pro indeinpnitate ejusdem pro portione canonica et obla- lionibus proveuienlibus ac obvenlionibus universis, ipsi presbyteri et fratres domus praefatae, quamdiu in personis numerum viccsimuui non attigerint duos florenos Bav.iriae. Si autem dictum numerum excesserint, citra tamen tiicesimumprimumpermanserint, duos florenos Re- nenscs. Si vero tricesimum primum supergressi fuerint, solvent nobis nostrisque successori- bus singulis annis duo antiquu scudata monetae regis Franciae, aut illorum verum valorem unum infra odavas paschae et aliud infra octo dies post festum sandi Vidoi'is, omni fraude et !olo seclusis. In quorum omnium testimonium praesentes literas sigillorum nostrorum appensione coinmunivimus. Datum Trajedi in ecclesia sancti Salvatoris, anno domint millesimo quadrin- genlesimo quinto, ultima die septembris. |
|||||||
II. In nomine Domini amen. Anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quadringente-
simo septuagesimo quinto, iudidione odava, die vero vicesima odava mensis novembris, hora vesperarum vel quasi, pontilicatus sandissiini in Christo patris et domini nostri, donri- ni Sixti, divina providentia bujus nominis papae quarti, anno quinto; in mei notarii publici testiinnque infrascriptorum ad hoc specialiter vocatorum et rogatorum praesentia, personaliter constituti bonesti, discreti ac devoti viri Petrus Gherardi de Tsgraveusande et JohannesSymo- nis de Delfl', presbyteri, provisores domus clericorum noviter plantatae et inchoatae in civitate Trajedensi, in loco, dido vulgariter: inden Regenboge; nee non PaulusTheodorici deSchie- dammis, Cornelius Arnoldi de Brielis, clerici, ac Petrus WillielmideDelff, laicus, familiares ejus- dem domus, quam domum cum domisladio piae recordationis quondam domicella, Katherina, relida Johannis de Sevenair, presbyteris et cleiicis domus clericorum vallis sandi Jhieronymi in Delff, legavit ad novam congregationem presbyterorum et clericorum inibi faciendam, secun- dum modum et statum vitae ipsorum Deo servientium. Volentes igitur presbyteri, provisores, clerici quoque et laicus praenominati et omnibus modis providentes, ut in eadem domo aut in quacunque alia, ad quam forte, de consilio et auxilio ac pio amicorum suorum juvamine, propter didi loci arditudinern aut aliam quamcumque ob causam ipsorum congregationem in posterum transferri semel duntaxat contigerit, ex hoc et in futurum perpetuis tempori- bus domino Deo in omni humilitate, castitate voluntaria et plenaria, proprietatis abnegatio- ne, caritate, ceterisque virtutibus sub obedientia sanciae matris ecclesiae a servis Dei inibi con- gregandis, devote, fideliter ac laudabiliter serviatur; attendentes nichilominus temporalium rerum vo'untariam, puram et plenam abdicationem et renuntiationem, ac earum in piaS cau- sas erogationem emendations vitae proposito plurimum couvenire et in meritum gloriae profi- cere amplioris; si tali saltern modo plane et simplic'ter res suas donaverint ac resignaverint, ut nullum ipsis donatoribus refugium sive spes remaneat aliquae in rebus suis temporalibus confidendi, seu res proprias donatas ac resignatas ad usum proprium sive commodum, quo- quovis modo vel de jure vmquam repetendi non vi, dolo aut aliqua sinistra machinatione circumventi vel indudi, matura deliberatione praehabita, sua sponte ac libera voluntate, ut asseruerunt, ad omnia et singula subsequentia concorditer et unanimiter se obligaverunt. Inprimis, quum communis vita semper quasi in promptu et familians fuit iis, qui domino
Deo irreprehensibiliter militare cupierunt, juxta traditionem sandorum apostolorum aliorum- que christifidelium, qui in primitiva ecclesia floruerunt, de quibus profedo legilur, Ac- tuumll.: Omnes, qui credebant erant pariter et habebant omnia communia, possessiones 'ven- debant et dividebant ilia omnibus, prout cuique opus erat; et iterum, AduumIIII.: Mul- |
|||||||
91
|
|||||
titudinis autem credentium erat cor unum et anitna una; nee quisquam eorum, qui possi-
debat aliquid , suum esse dicebat, sed erant illis omnia communia ; neque enim quisquam egens erat inter illos. Quotquot enim possessores agroruin aut dornorum erant, vendentes afferebant ]>retia eorum, quae vendebant, et ponebant ante pedes apostolorum. Dividebatur autem singulis, prout cuique opus erat. Istiusmodi igitur exemplo praedicli presbyteri, provisores, clerici et laicus familiares incitati, fraudem nichilominus Ananyae et Saphyrae, quantum de se est, in se et suis successoribus detestantes ac cavere cupientes, omnia et singula bona sua mo- bilia et hmnobilia, praesenliaetfutura, qualitereunque denominata et ubicunque situata, quae ad ipsos vel eorum aliquem conjunctim vel divisim noscuntur pertinere, et ea, quae in futu- ruin omui tempore, quo in praedida domo aut soeietate morabuntur vel incorporati erunt, contigerit eos obtinere, pure, simpliciter et plene propter Deum intentione irrefragabiii nun- (|tiam in posterum, aliguo jure vel favore juris repetendi, dederunt, donaverunt, tradide- runt, ac resignaverunt, ac quilibet eorum dedit, donavit, tradidit, ac resignavit sibi invicein in peipctuam et veram elemosinam, donatione simplici et perfecla , quae dicitur, inter vivos, omnibus melioribus modo, via, jure, causa et forma, quibus melius et efficacius potucrunt; ita videlicet, quod ex hoc et in futurum omnia et singula bona praemissa erunt eis indiffe- renter communia et manebunt perpetuo pro devotis presbyteris, clericis et familiaribus domus antediftae praesentibus et pro illis, qui per eos ac eorum successores, sub praemissa resig- nationis bonorum suorum forma, ad communionem suae societatis et dictorum bono- l'um sunt assumendi. Quam quidem donationem et bonorum suorum communicationem pro se et suis successoribus ratam et Crmam esse voluerunt ac perpetuo valitui'am ; ita vi- delicet, ut de cetero nullus eorum habere et tenere debeat aliquam proprietatem in quibus- cunque bonis seu rebus, sed debeat vivere in communi de laboribus manuum suarum, pro- ventibus et bonis a Deo eis collatis et conferendis; renunciaveruntque presbyteri, provisores, clerici et laicus familiares antenominati omni juri, favori juris et adioni reali et personali conjundim et divisim, coram quibuscunque judicibus ecclesiasiicis et saecularibus, super bonis praemissis et singulis praemissorum; sic quod nee ipsis donatoribus nee alicui vel aliquibus eo- rum nominibus ulla justa repetitio, aut requisitio, aut hereditaria successio in futurum com- petere poterit quovismodo. Parati etiam, si necesse fuerit, ad requisitionem redoris vel fra- trum domus praefatae, ulteriorem resignationem facere de bonis praemissis coram quibuscun- que judicibus spiritualibus et saecularibus ubicunque vel quotiescunque fuerit vel esse potue- rit oportunum; ita quod praemissa bona secundum jus et consuetudinem patriae sint domui praefatae rite et legitime incorporata et juridice confirmata; promittentes mihi notario publico legitime et solempniter stipulanti et recipienti eandem donationem, resignationem ac promissionem gratam et ratam habere et perpetue habituros ; et quod heredes ipsorum in futurum nullum jus hereditatis seu hereditariae successionis in bonis praedidis seu in ali- quibus ipsorum habere poterunt seu obtinere quoqHomodo. Insuper praefati donatores, pro se suisque haeredibus et successoribus quibuscunque, promiserunt nullam litem, quaestionem seu controversiam quascunque ipsis presbyteris, clericis ac familiaribus domus praefatae de praemissis bonis donatis, cessis juribus et adioiBbus et ipsorum occasione movere vel inferre, nee in- ferenti cuique quocumque modo consentire, etiam si praedictam habitationem, quacunque occasione, reliquerint, aut alias certis ex causis per voces majoris et sanioris partis expositi fuerint, neque ipsam donationem, cessionem, renunciationem et alia quaecunque praemissa conjunciim vel divisim in vita vel in morte, quacunque ex causa, vel occasione revocare-; sed ipsas et quaecunque alia praemissa, ut praescripta sunt, firma, grata et rata habere et te- nere et perpetuo inviolabiliter observare; renunciantes insuper iidem donatores omnibus et singulis privileges apostolicis, imperialibus juribus et statutis, tarn canonicis quam civilibus et rnunicipalibus, et aliis juribus quibuscunque; nee non omnibus exceptionibusr auxiliis,de- |
|||||
92
|
|||||
fensionibus, remediis et statutis, quibus contra praemissam donationem, cessionem ac renuncia-
tionem quovismodo venire possent aut alter eorum posset; etiam juri dicenti generalem renuncia tionem non valere, nisi praecesserit specialis. Insuper praefati donatores volue- runt, et inter se communi consensu, per se suisque successoribus, ordinaverunt, quod, si con- tigerit aliquem ipsorum seu successorum suorum, quacunque occasione, praedidam societatem, absque consensu majoris ac sanioris partis ipsorum relinquere et ad aliuin locum se trans- feree, quod ille omne jus et intei'esse suum omnemque actionem, quod et quam in prae- iatis bonis, usque ad tempus talis sui recessus, habuisset, penitus amitteret, nee quidquam praeter vestimenta sua quotidiana secum tollere aut sumere poterit. Nee ei licebit aliquid Ma juris petere velexigere, seu ipsos presbyteros, clericos seu familiares pi'aefatos, vel aliquem ipsorum desuper niolestare. Similiter si, quod absit, aliquis ipsorum aut successorum suorum, propter excessus enormes, vel malos et incorrigibiles mores suos aut alias certis ex causis a ceteris presbyteris, clcricis ac familiaribus per reclorem et majorem vel saniorem partem eorun- dem, prout ordo aequitatis et rslionis didaverit, amovendus et exponendus decerneretur, talis sine omni contradidione et rebellione recedere et exire debet ab eis et a domo sua praedida, et, ut praemissum est, nibil praeter vestimenta sua quotidiana secum tollere vel sumere aut ab cisdem exigere, nee eos vel eorum aliquem desuper molestare, nullo subsidio juris canonici vel civilis sibi suffragante aut suffragium praestituro. Praeterea provisores, presbyteri, clerici et laicus antenominati providentes et sollicite curantes, ne in futurum praedidi duo presbyteri mi- nus sufficiant ad providendum , ut in dido loco perpetuis futuris temporibus a devotis pres- byteris et clericis in simul altissimo serviatur: de communi voto et consensu ipsorum ordina- verunt et slatuerunt, quod ex boc et deinceps perpetuis temporibus provisores domus praefatae erunt et manebunt redor pro tempore hujus congregationis cum seniore presbytero ejusdem domus et redores pro tempore clericorum vallis sandi Jheroniini in DelfF, et domus domini Florentii in Davantria, et domus clericorum in Zwollis , quos ex nunc, prout ex tunc, et ex tunc, prout ex nunc, volunt baberi et teneri pro legitime constitutis et eledis; ita quod ipsi babeant huic domui providere, ut in ea perpetuis temporibus a devotis presbyteris et clericis, in com- muni vita viventibus, Deo laudabiliter serviatur. Insuper, ut inter ipsos presbyteros, clericos et laicum antenominatos et eorum successores pax domestica, unanimitas et concordia semper perseveret, inter se deliberaverunt et firmaverunt, ac mibi notario publico legitime stipulan- tes compromiserunt, se in hoc loco suo statum domus et modum vitae suae non debere mutare, nee redorem congregationis suae deponere , aut alium eligere, sine consilio et consensu provisorum suorum praedidorum legitime constitutorum et eledorum, ac sine consensu ma- joris ac sanioris partis presbyterorum aut clericorum congregationis suae; dolo et fraude in prae- inissis omnibus et singulis semotis pariter et exclusis. Super quibus omnibus et singulis prae- missis, praefati domini Petrus Johannes presbyteri provisores, Paulus Cornelius clerici, ac Petrus laicusfamiliaris tani conjundim quam divisim, pro se suisque posteris ac successoribus, realiter stipulantes, petierunt, sibi a me notario publico infrascripto in meliori forma, unum vel pluva publicum seu publica confici instrumentum seu instrumenta. Acta sunt haec Tra- jedi in oratorio didae novae domus clericorum indem Regenboge, sub anno, indidione, mense, die, bora, pontificatu et loco praesignatis; praesentibus ibidem, venerabili perdodo ac discretis viris dominis JohanneKeyl, in medicinis dodore, et Theoderico de Hoessdeii, ])erpetuo vicario ecclesiae parochialis sandi Jacobi Trajedensis presbytero, testibus fide djgnis ad praemissa vocatis specialiter et rogatis. Et ego Symon Haew de Tricht, clericus Trajedensis doycesis, publicus sacra imperial!
audoritate ac venerabilium dominorum decani et capituli ecclesiae S. Petri Trajedensis notarius et scriba jurat us. Quia praemissis omnibus et singulis, dum sic, ut praeraittltur, fiergnt et |
|||||
93
|
|||||
agerentur, una cum praenominatis testibus praesens interfui, eaque sic fieri vidi et audivi;
idcirco praesens publicum instrumentum manu alterius me aliis perpedito negotiis fideliter scriptum, exinde confeci, publicavi, subscripsi et inhanc formam publicam redegi, signoque et nomine meis solitis et consuetis signavi. In fidem, robur et testimonium omnium et singu- lorum praemissorum rogatus et requisites. III. David de Burgundia, Dei et apostolicae sedis gratia episcopus Trajectensis. Dilectis nobis
in Christo devotis reetori, presbyteris et clericis domus clericorum noviter de nostra gra- tiosa admissione inchoatae et fundatae in civitate nostra Trajeftensi, in loco vulgariter difto ad sanctum Jheronimum inden Regenboge, salutem et sinceram in domino caritatem. Pia nos devotio divinaque inspiratio multipliciter admonent et hortantur, ex nostroque pastoral! officio plurimum perurgemur, ut illis libentcr intendamus votis, per quae devotarum perso- narum congregationibus altissimo in humilitatis spiritu famulandi, sincerior detur aggressus, ipsarumque devotio commendabilis firmius solidetur, ac divinae gratiae cunsequendae rcd- dantur aptiores, et meritum nobis exinde augeatur. Sane non sine lucida informatione nostraeque mentis providentia considerantes infrascripta vobis seu vestrae devotae congrega- tioni ad effectus expressos vestraeque mentis sinceritatem plurimum suffragari; hinc devotis vestris supplicationibus inclinati, omnia et singula in instrumento fundationis domus vestrae, cui hae nostrae litterae transfiguntur, contenta et descripta; nee non omnia et singula privilegia , indulta, libertates et concessiones, de quibus fit mentio in patentibus Uteris cu- ratorum ecclesiae nostrae parocbialis beatae Mariae civilis Trajectensis, quibus etiam bae nos- trae praesentes literae confirmationis sunt transfixae, prout de nostro consensu ordinata sunt et conscripta , grata habentes ac in domino commendantes auftoritate nostra ordinaria , tenore praesentium ex certa nostra scientia ratificamns et approbamus, atque in Dei nomine con- iirmamus, eisque omnibus et eorum singulis nostrum adbibemus consensum pariter et assen- sum. Et praeterea ad laudem et honorem omnipotentis Dei, ut inter vos vitia facilius sup- primantur, et virtutes uberius vigeant, atque cultus dhinus in domo vestra celebretur, ho- nestius vobis et successoribus vestris de aliquibus uberioribus gratiis et indullis providere volentes; praesertim, ut visitatores probos ac devotos viios, qui vos ordinaria visitatione vi- sitare atque in capite et in membris reformare valeant, unanimiter aut per voces saniores eligere: statuta etiam, constitutiones seu consuetudines lieitas et bonestas pro status el domus vestrorum exigentia deservientes aut descrvientia condere; illaque seu illas in parte vel i/i toto tollere, et loco sublatorum alia vel alias edere et ordinare; illisque addere et subtrahere ac transgressores eorundem statutorum, constitutionum seu ennsuetudinum juxta perpetrati delicti qualitatem vel exigentiam auctoiit.ite nostra ordinaria corrigere, prout visitatoribus vestris aut reftori vel saniori parti domus vestrae videbitur expedire, vosque et quilibet ves- trum, nee non continui vestri commensales, f'anu'liares et ministranles, clerici quoque et scolares se per rectorem pro tempore antedictae domus seu alium quemcunque ejusdem do- mus presbyterum idoneum. de licentia tamen lecloris praeiati, insuper bospites et celeri utriusque sexus homines, qui de speciali super hoc a pastore seu supeiiore suo obtenta li- centia, ad vos vel quemlibet vestrum gratia confitendi confugerint, se per redorem praefatum vel de ipsius licentia per alium quemcunque ejusdem domus presbyterum idoneum; rector vero pro tempore se per quemcunque presbyterum, quem sibi ad hoc duxerit eligendum, ab om- nibus peccatis , quae confitebimini seu confitebuntur, aut ipse rector coniitebitur, etiam in ca- sibus occultis, nostrae ordinariae potestati sive auftoritati de jure, statuto, piivilegio aut con- suetudine specialiter reservatis, dum tamen haereticam pravitatem vel falsitatem in Uteris, si- gillis vel moneta, non sapiant aut homicidium voluntarium non includant injuncta vobis et 24
|
|||||
9i
|
|||||
ipsls pro modo culpae poenitentia salutari absolvi; vota etiam minora in alia pietatis opera,
per re&orem domus pro tempore commutare aut commutari facere; nee non in locis et doniibus yestris loco decenti et ornato in portatilibus lapidibus consecratis missas celebrare, Ct per alios idoneos presbjteros celebrari facere; boras etiam canonicas et cetera omnia di- vina offieia per notas ibidem servare et decantare ; reclorem vero pro tempore domus prae- diclae cum senibus et debilibus personis ejusdem domus hujusmodi horis et officiis non interessentibus nostra auftoritate ordinaria dispensare; clericis etiam et scholaribus, aliisque supradiciis personis, temporibus congruis, sacramentum eucharistiae administrare scu administrari facere ; et verbum Dei omnibus utriusque sexus bominibus adventantibus proponere et pro- poni facere; tempore etiam interdict!, dum tamen causam interdicto non dederitis, vel id vo- bis specialiter interdici non contigerit, aut ipsemet clerus interdiclus non fuerit, januis clau- sis, interdictis et excommunicatis exclusis, secundum ordinationem juris communis submissa voce, quotiens devotio vestra exegerit aut oportunum fuerit, missas et alia ecclesiastica offieia celebrare et celebrari facere; corpora etiam defunctorum vestrorum ac aliorum sepelire aut sepeliri facere, juxta formam ecclesiae consuetam ; clericos quoque domus vestrae statutis a jure temporibus super bona communia ejusdem domus vestrae, absque aliquo alio titulo ad omnes ordines sacros et non sacros ipsis necessaiios, dummodo sufficientes et idonei repe- riantur, et aliud canonieum non obsistat, promoveri facere, salvo tamen juramento nobis ab ipsis praeslando, quod non recedent ab eadem domo seu fraternitate vestra, absque spe- ciali licentia nostra et absque consensu reftoris et fratrum domus ejusdem, nisi veram et approbatnm religionem ingrediantur ; sigillum quoque commune habere et obtinere; capel- lam etiam cum campanili ac oratoria; cymiterium quoque et altaria quaecunque domus ves- trae , habita coram oppoitunitate absque ulleriori nostra et successorum nostrorum licentia consecrari facere; atque ilia, dum consecrata fuerint, de locis, in quibus nunc constituta sunt vel constiluentur, amovere, levare, atque sana et integra, tali saltern integritate, quod ex hujusmodi amotione, reconsecratione seu reconciliatione non egeant et ad alia loca magis apta transferre et locare seu transfen i et locari facere in civitate nostra tamen Trajectensi, vel saltern in propinquo; nee non capellam vestram hujusmodi et ejus aedificia atque strudiuras frangere, demoliri seu destruere, ac prout vobis videbitur, in parte vel in toto evellere, ip- samque in statum utilioiem et vobis convenientiorem reaedificare et reducere, aut, si place- bit, ampliare et prolongare, aut in alio loco cum altaribus reaedificare semel duntaxat; ca- pella quoque et cymiteriis vestris, dum consecrata fuerint, ad omnes decentes usus frui et uti; res quoque et bona quaecunque diclae domus vestrae, cum expedire videbitur, vendere et alienare, atque in alia ejusdem domus utiliora et convenientiora bona commutare possitis et valeatis, vobis auctoritate nostra ordinaria, tenore praesentium , perpetuis futuris temporibus indulgemus, atque liberam concedinms licentiam et aucioritatem. Praeterea vos et quemli- bet vestrum, conjunctim vel divisim , quamdiu diclae domui vestrae aut ejus laudabili con- gregationi incorporati fueritis, nee non et res vestras ac bona quaecunque ejusdem domus vestrae ubicunque existentia, praesentia et future, nunc et in futurum sub beatiMartini pa- trorii nostri protedione, nostraque speciali defensione ac salvigardia de specialis dono gratiae suscipimus; vestraque bona, domum et loca quaecunque praesentia et futura de cetero fore et esse ecclesiastica decernimus et sub ecclesiastica libertate tuenda. Volentes nihilominus, tenore praesentium, et auctoritate nostra ordinaria decernentes, ut de cetero nullus ex per- sonis pratfatae domus vestrae testamentum, aliquod codicillum seu ultimam voluntatem, quo- cunque etiam casu de bonis temporalibus quibuscunque condere debeat aut teneatur. Sed et insuper, ut omnibus et singulis privileges, libertatibus et concessionibus praediclis, in locis quibuscunque nostrae civitatis Trajectensis, vel saltern in propinquo, ad quae praediftam lau- dibilem congregatiouem vestram, quacunquc occasione, transferri contigerit audoritate nostra |
|||||
95
|
|||||||||||
ordinaria, uti et gaudere libere et licite possilis et valeatis , salvis tamen nostris visitatione
et jurisdiftione ordinaiiis; nostrarum testimonio literarum, datum nostro sub sigillo ad causas praesentibus appenso. Anno Domini millesimo quadringentesimo septuagesimo sexto, mensis martii die quinta. |
|||||||||||
BERIGT OMTRENT EEN COO. MS. DER KEIZERLIJKE BIBLIOTIIEEK TE
WEENEN, ALS BEVATTENDE STUKKEN, BETREKKELIJK
IIET SCIIISMA ECCLESIAE TRAJECTEXSIS,
a. 1523 sqq.
(CODD. MSS. THEOL. WBLIOTH. PALAT. VlMDOBONENSIS (*) LAT. , etc.
rec. Mich. Denis. Vlvdob., 1793 sqq. fol.
Vol. I. pars III. col. 3233 sqq.) Codex chart, lat. saec. XV. foliorom 239. 4°., charadere minuto difficili exaratus et quondam
pertinens ad coenob. ord. Gisterc. Valits S.Petri in Heisterback, colle&anea exhibet: XII. fol. 167. circa mater iam errorum eeclesie et diwe. Trajecten. Ita inscribuntur instru-
menta IV. pertinentia ad graves illas et pessimi exempli discordias inter RudolphumDiephol- dium cam Coloniensem et praep. Osnabrugensem, et Swederum a Culenborgo praep. Tra- jectensem, quorum ille a. 1423. a quatuor capitulis, non tamen absque incusso metu, eledus est episcopus; hie vero bona Martini V. pont. venia, qui a 1424. ecclesiam Trajectensem episcopo Spirensi Rabano contulerat a. 1425., huic Rabano praeposituram suam pro ipso episcopatu Traject. cessit. Rem narrant Appendix ckroniciJok.deBe/ca, ediuUltraj. 1643. p. 132. et Wilh. Heda edit, ejusd. p. 284., quo leftorem remittimus, ea , quae instruments nostris, ut videtur ineditis, ad caussam continentur, indicating |
|||||||||||
(*) Ongemcen vcel bandscbriftclijks bevat tic kei-
z.eiiijke bibliotbeek, wat den Ncderlandscben geleer- de , als zoodanig, van nabij aangaat. AVij sullen dat bij eene andere gelegenheid nadcr doen blijken. Allcen voorbeeldsbalve laten wij bier volgen , betgeen Denis uit den ouderbavigeu Codex als N '. 13 en 14, heeft aangewczen : XIII. Epistola magistri G.groct de scismute. Trac-
tatum potius tbeologicum dicas pii viri Gerardi Groot sivc Magvi Daventriensis, institutoris cleri- corum communis vitae, dignissimi, cujus vitam Tho. Kemp, nobis conscriberet. Adi de eo FOPPENSII bibl. Bdg. , I. 354., ubi dicitur epistola nostra ad canto- rem Parisiensem scripta. Ejus initiura est : Magistcr et pater rtverende. De sdstnate nullum vidi de novis ita dare et doctoraliter locutum sicut thomam 2J 2 .__
Juriste loquuntur promiscue de Heresi et de scismate. ■__
Mihi uidetur, quod scisma est magis facti, kercsts est
mag-is in mente diuisio et discessus , et discessio est quedam realis facti separacio. XJnde scisma non in- dudit heresim , sed disponit ad heresim, etc. Ataue ita sensim ingrcditur in quaestiones teinporis sui, quo |
|||||||||||
Urbanus VI. et Clemens VII. ecclesiam dividebant,
magna libertate nsus, ut Vel e fine colligas : quid* quid sit, sic suggessit mens , que valde vnitatem desi- derat , que vdlet , quod umbo pontificis cum omnibus cardinalibus cantttrent in celo empureo gloria in excel- sis et alius vents ehjachim poneret pacem et vnitatem in tirris eciam si non csset ex progenie viperarum* Sed hec est hora et pottstas tenebrarum, liberet nos deus a maio amen. ' Ve primum et ecce ve secundum , sed libera nos a mala } piissimepater , criste altissime , qui nullum amort concupimus, nisi in te et in sponsa tua dilectissima inconsutiln XIV. Ex dictis doctoris eximii Hcnria de Gorickom
scripta ydonea contra Apostatas JVijcleph. , Huss it silos. In marginc: In vniuersitate Colon. Ihi enim Butavus noster Gorcomensis ab a. 1419. professor, gvmnasii Montani regens, canonicus et procancellarius fuit. Excerpta incipiunt : Circa mater iam errorum JVideph et Huss queritur quaestio talis. Vtrum op- timum regimen eeclesie ad salutcm Chriiti Jiddium re qtiirat vnum summum poutificem, etc. |
|||||||||||
96
|
|||||
Primum itaque inscribitur: Exhortacio theologice facultatis vniuersilatis Colon, ad obe-
dientiam sedis aposlolice concurrente oonsilio Jurisperitorum in ulroque jure. Et incipit: Ad hoc veni in mundum, ut testimonium perhibeam verilati. Joh.J8. Hec verba apte congruunt theologice facullali auctoritate Apostolica priuilegiate, vt ipsa oblata opportu- nist e preserlim eadem auctoritate concurrente perhibeat testimonium verilati, etc. Rudolphus cum sibi adhaerentibus a designalione Swederi per pontificem fafta adpeliaverat, neque pensi habebat abbatem InsutaeB. F. Trajectensis delegatum apostolicum censuias in- tentantetn , nisi a vexandis Swederi partibus desisteret. Libratum itaque fulmen in Belgio re- petitumque Romae a Martino monente, cavendum : a communicatione et conuersatione cum Mis, cum quibus uiuere et communicare non licet Jidelibus Christianis. Rudolphus m- hilominus cum suis diviua peragere et ab iis abstinences gravibus afficere damnis. Consulta ergo Colo7iiensis academia judicium tulit subsequentibus IV. propositionibus : 1. Quod dicte dyoc. rcligiosi ac alii obedientes hvjusmodi (pontificis) mandalis non solum rite et canonice, sed et tileitis egerunt et consulcius a din mis desistendo; 2. Quod hujusmodi religiosi el per- sone rebus sic permanentibus nequeunt diuina reassumere, nisi licuerit apostolica aucto- ritate; 3. Quod ipsi iidem. religiosi et alii hujusmodi ad propria redire et bonis suis gau- derc libere debent permilli; 4. Persone denote ejusdem dyoc. quecunque, si diuina non ve- lint audire neque audianl, permitli debent in sua liberlate. Ac calcem : Acta M.cccc.xxix, in domo domini decani nostre facullatis. Sequitur epistola: Magisler Jo. Luberti magistro Wilhelmo de Lochem. Magister hie
Rudolphum ejusque appellationem ad futurum generale concilium contra Pontificem tuetur, nixus maxime Cons/anliensium decretis et scriptis Jo. Gersonis. Initium: In Christo Jhesu frater amanlissime. Bullam cum ejus impugnacionibus adnexis transmilto vobis, utpelistis. Ipsa est enim ilia, quatn (per) mendicanles impelratam universitas Parysien. cerlis ad hoc adduclis Racionibus impugnauit et fecit reuocari prout Scilis, etc. De bulla Alexan- dria, hoc cod. n'.5. (6.?) adlata sermonem esse puto. Rescriptum magistri Wilh.hocchem eidem magistro Jo, Luberti. Initium: Collegi ex tor-
rente scriplurarum quinque media seu quinque oonclusiones ex authoritateRomanis ponti- jinibus a Deo concessa quasi expastoralipera exlracla sine extractas, quibus arcem veslroriim monumentorum obruere, vosque non modo inermem, verum eciam letalibus undique vulneribus confodere el confossum ostendere conabor, etc. Hie itaque longe prolixior limites Epislolae egreditur, scliolasticoque tractatu evincere nititur, standum esse Rudolpho pontificiis mandatis. In candem sententiam abit quartum instrumentum pariter, ut videtur, Coloniae concep-
tuni, praemissa, quae dicitur, facti specie, in hunc modum : Vacanle ecclesia Trajeclen. dominus R. (Rudolplius) fuit ad ecclesiam postulalus, cujus postulacionem papa rejiciens prouidil domino S. (Svvedero) de Eadem. A cujus prouisione ciuilas Trajeclen. et Iria opida transysalana, s. Daven., Campen. et Swollen, ajipellarunt, etc. ■ Additur, Trajectenses, visis Uteris appostolicis, appellationem destituisse, non vero Transisalanos, un- de bos interdiclo suppositos. Quod jure factum longa deinceps tradtatione contenditur, cui subscription: His motiuis premissis subscripserunl magistri theologie et uiriusque juris sua nomina el cognomina tanquam juri et rationi consonis. Et tamen Svvederus terga vertere, et Basileae in concilio a. 1433. ex ton-is mori opus habuit, ut pluribus supracit: His- loriei (Beka et Heda). |
|||||
ARCHIEF
|
|||||||||||
VOOR
|
|||||||||||
KERKELIJKE EX WERELDSCIIE GESCIHEDENISSEX,
|
|||||||||||
i.vzofiDEiuiiai) van
|
|||||||||||
UTRECHT.
UITGEGEVEN
DOOR
J. J. DODT van Flensijuro.
|
|||||||||||
VIERDE STCK.
SnlKKRM, BETR. EtfGEr.B ER T V. Ct,E VE , ALS RUWAARD VAX FT STIC IIT. StUKKEN, T.OO-
PENDE OVER 14861500. DER U TRECIITSClrE GESCHIEDE"aS. ---- StOKKEM, I.OOPENDE
OVER HET IAAR 1511., BETH. DEN OORLOG MET YsSEt.STEIN. SrUKKEN ,
T.OOPENDE OVER 15251528., BETR. DE SECESSIONES ULTRAJECTIXA n. |
|||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Akademie-drukks» ,
1838.
|
|||||||||||
Terwijl de inhoud van het derde stuk van ons Archief meer betvekking liceft tot de kerkelij-
ke geschiedenis, doen wij in dit vierde stuk eene rij van inedita volgen, die, ten minste in zekeren zin, mogengezegd worden, meer regtstreeks of onmiddelijk den wereldlijken staat van het Slicht te betreffen. Het zijn deze : I. Stukken, aangaande Engelbert van Cleve, als ruwaard van het sticht, en specialijk:
1. Verbant der staten van Utrecht in sake van myn joncheer v. Cleve, L.V.av. purif., 1482.
2. Verb, der rittersc. en steden d. gest. v. Utr. inontfang. mynsjonch.v.Cleve, U fbr., 1482.
3. De confirmacy van den joncheer v. Cleve, der statrechten t'onderhouden, 24 f br., 1482.
4. Wtsettinghe van myn joncheer van Cleve, 24 febr., 1482.
II. Stukken, loopende over het tijdperk 14861500. der Utrechtsche geschiedenis, enwel:
1. Composite tusschen Utrecht en Amersfoort, 'sinaend. post invoc, 1486.
2. Zoene tussch. David v.Bourg. mitten gest. en Johan v. WysscJie, donred. n. aid. heyl., 1490.
3. Enicheyt tusschen Utrecht en Naerden, 15maart, 1492.
4. Eninge tusschen Utrecht ende Wyck, vryd. na S. Anthonis dach, 1493.
5. Sauvegaerde des roemschen conincx, 6aug., 1494.
6. Compromiss tusschen den hertoge van Gelre en David van Bourgonien, 4apr., 1495.
7. Wtspraeck d. bissch. tussch. den hr. v. Ysselst. en rittersch. en stadt Utr., 17maart, 1498.
8. Accoort tusschen Utrecht ende Amersfoert, betreflende't morgengelt, 18 Jan., 1499.
9. De stat Ghent aen Utrecht van een jairmarct, lsporcke, 1499.
10. Ordinantie opte waeck, vvoensdach na Simon en Juda, 1499. |
||||
III. Stukken, loopende over de jaren 1511, 12, 15 en 17. der Utrechtsche gescliiedenis, als.
1. Verbantbr.v. rentend.staten v. Utr., wit. Hjnderd., inoerl. tegh. Ysselst., lifbr., 1511.
2. Leest, dairna destaten d.Nederst.losrenten vercoft hebben, S. Pet.av. ad cathedr., 1511.
3. Verbantbrieff van den meelzys, gemaect by den drien staten, limey, 1511.
4. Brief van bysscop Frederick van Baden, aen de staten van Utrecht, 8 Jul., 1511.
5. Laetstezoene, tussch. d. Bourgoensche, d. greve van Bueren, mitten keere van Ysselsteyn,
ende den Bisscop ende bet gesticbt van Utrecht, aug., 1511. 6. Gelofte v. sek. heeren, om d. tractaet voirsz. by d. prince te doen confirmer., 5 aug., 1511.
7. Brief v. bissch. Frederick v.Baden aen syn leenman G.v. Zuylen v.Nyevelt, 4nov., 1512.
8. Brief van de regentesse Margaretha aan bisschop Frederik v. Baden, 4 Jul., 1515.
9. 't Geleyde voer alien ouden ruytersculden, 1 mey, 1517.
Behalve de brieven, opgegeven onder III. 4. 8., die volgens gelijktijdige copijen, berus-
tende in 't archief der Oud-Roomsch cathol., zijn gegeven, hebben wy alle voorgenoemde stukken doen afdrukken uit het tweede deel van den Codex diplomalious voor Utrecht, eigenhandig geschreven door Kasp. Burman. De deerlijke staat, waarin zich dat boekdeel be- vindt, kwam ons voor, het afdrukken der daarin bevatte stukken mede te regtvaardigen, voor zoo verre dezelve niet reeds door Burman zelven, in zijne Jaarboeken, zijn medegedeeld. llet geheel is thans voor de vergetelheid bewaard. De verdere aanwijzingen, onder een en ander stuk geplaatst, zijn van Bcrman's hand. IV. Stukken, loopende over de jaren 15251528. der Utrechtsche geschiedenis, als:
1. Brieve, den gheestelicken afgedwongen XXV".gold.guld. optebrengen etc., 24mey, 1525.
2. Generale remissie van commotien ende oproeren, Jul., 1526.
3. Clockluyd. in tegenwoordicheyt d. raden 's heeren v. Utrecht, woensd. na S.Valent., 1527.
4. Slytinghe der staten v. Utr. ,ruer. dewtspraeck v. den bisschop, XVc.xxv., 16maart, 1527.
5. Confirmatie van de voorafg. slytinghe door bisschop Henrick, 1 apr., 1527.
6. Procuratie der staten van Utrecht, om losrenten te lichten, 5 Jan., 1528.
7. Hoe Maerten van Rossem naer den Haghe is getoghen, 1528. {rnemoriale hist.)
Deze stukken, die als aanvulling en vervolg kunnen worden beschouwd, van hetgeen door
ons in het tweede stuk van het Archief, betreffende de translatie der temporaliteit van het sticht op Karel V., is medegedeeld, zijn uit bronnen afgedrukt, die wij onder elk stuk heb- ben kenbaar gemaakt. Geschreven, den V"" July, 1838.
J. J. DODT van Flen&burg.
|
||||
STUKKtiN
AAKCAXND8
ENGELBERT VAN CLEVE,
|
|||||||
ALS RVWAIRT) TAN HET STICHT.
|
|||||||
1. Ferbant der drie Staten 's lants van Utrecht in eer
sake van mijn joncheer van Cleve. L. V. av. pttri/,, 1482. Wt prelaten ende capittelen der kercken van dea Doem, Oudemunster, sunt Peters,
sunt Jans, ende suntMarien t'Utrecht, gemeyne ridderen ende knapen 'slants, ende bor- gemeysteren, scepenen, raide ende gemeyne oudermans van den ouden raide ende van den nywen der stadt van Utrecht ende van Amersfoert, representerende ende makende die drie staten des nederstichts van Utrecht; doen kondt alien luyden, die desen tegenwoerdigen brief zullen zien oft hoeren lesen , oft dien dese sake aendraecht of aendragen mach in toecomen- den tyden. Alsoe wy ende elck van onsen staten voirscreven seker merckelicke gebreken geleden hebben van onsen heer den bisscop van Utrecht, die hy in onsen rechten, pri- vilegien, gewoenten ende ouden heerkommen van hem ons, ende den gemeynen landen ge- loift ende gezwoeren te onderhouden, aen onse, ende oick singulair personen van onsen staten gekiert ende gedaen heeft, ende noch dagelycx doet ende doen doet, overmits den- welcken wy , ende die heylige kercke, ende dat gemeyne lant van Utrecht te gronde, ende altemael verdorven, verbrant, beroeft, dat volck doetgeslagen, verjaicht, kercken, cloesteren ende religiose personen ende gemeyne geestelichevt geschynt, ende jammerlicken, dat God ontfermen moet, gedestiueert werden, soe dat den dyenst (Joidts gehcel neder ende onge- daen inder hilliger kercken van Utrecht sal moeten Jiggen, overmits den gebreken voir- screven, die onss soe wel by hem ende synen dienren ende huisgesynde, die onse ende des- stJven landts beschermer ende behoeder syn soude, dagelycx gescien, als by anderen synen toestenderen ende medeplegeren; soe dat syne beschermenisse, die hy ons als onse p.istoh' ende herder hyrinne sculdich is van doene, ons gantslicke ontverret, ende by hem, alss in synre maclit niet wesende, wedergeseyt ende geweygert is, dair by dat gemeyne lant tot on^ verwynliken scade ende verderfnisse gekommen is, als voirscreven staet; soe ist, dat wy oni deser saken wille voirscreve, ende om andere toekor>ende ende aenstaende lasten the verhue- den, ende onse lyf, goet, rechten, privelegien end« gewoenten te moigen beschermen, mit |
|||||||
98
|
|||||
rypen raide, ende wail daer op verdacht , eyndrachtelyken overcomen syn, dat wy met ge-
meynen raide, hulpe, byblivynge ende gonste, alle dese, der voirscreve kercken van Utrecht ende onse lasten ende gebreken gesainenderhant wederstaen sullen, ende die opter stadt van Utrecht koste onsen heyligen vader den paeus van Romen, om van synre heylicheyt be- scheimenisse ende troest, ende enen beschermer ende voerstender dess lants ende gestichts den selven nut ende oirbaerlick, ende gelegen wesende, te verwerven ende te krygen, ende die heylige kercke van Utrecht wt desen last ende jammer te helpen, to kennen geven, ende voer syne heylicheyt ende anders, waer daer des van rechte behoeren sail, hier op vervolch gerechtelick te doen, daer op dat een ygelick van onsen staten voirscreven syn gebreke hem acntreffende, als voirscreve is, te kennen geven, ende t'vervolch daer van, voert op elcx staets gebreken in elcx staets namen geschien sal met alien rechten, die ons daei'inne te ba- ton komen moigen, ende anders als dat van noide wesen sail, ter tyt toe, dat die by onsen heyligen vader den paeus ofte anderen geboerlicken rechteren voleyndt ende ter goeder uytdracht gcbrocht sullen wesen. In kennisse der waeiheyt, want wy ecclesie, ritterscap des gestichts, stadt ende stede, als Utrecht ende Amersfoert, alle punten voirscreve ons aen- dragende, mede belieft ende beloeft hebben, soe hebben wy ecclesie, prelaten , deken, ende capittelen onser vyf goidshusen , als thenDoem, Oudemunster, sunt Peter, suntJohan, ende sunte Marien kercken t' Utrecht voirscreve onser vyf goidshusen zegelen; ende wy Johan, borchgreve tot Montloirt, beer ther Lynschoeten ende tot Hekendorp, etc., Sweder van Mont- foirt, heer then Doerweide, Steven van Zuylen van Nyevelt, ende Dyick van Zuylen op die Hair, Ritters, onse zegelen voer ons ende van wegen der ritterscap daer toe gebeden; ende wy stadt ende stede van Utrecht ende van Amersfoert, onse zegelen sainentlick aen desen brief doen hangen ; welcke brieve vier syn, van woerde te woerde alleens haldende, der wy ec- clesie, ritterscap , stadt ende stede voirscreve elck een hebben. Gegeven in den jaer ons Heeren dusent vier hondert twee ende tachtcntich, op onser lieveu
vrouwen avont purilicationis. (M. sc.: Desen brief origineel met ncgen uithangende zegelen , beeft my laten zien
en lezen den beer Grave van Recbtercn, beer van Westervelt.) 2. Verbant der ritterscap ende steden des gestichts van
Utrecht aan dese syde d».r Ysselen, in ontfanginge myns jonckhere van Cleve, 11 febr., 1482. Alsoe wy ritterscap, stadt ende steden des gestichts van Utrecht aen dese zyde der Ysel-
le, wael doersien, gemerct ende oveilacht hebben, hoe dat die previlegien, rechten ende onden gewoenten des gestichts van Utrecht aen dese zyde der Ysellen voirscreve, tot meni- gen ende diversen tyden, overmits onsen heer David van Bouigoenien, bisscop t'Utrecht, in- gebroeken , gevioleerl ende vernielt syn geweest, tegen eede, segell ende brieve des voirscreve oris heere, daer wy duck ende menichwerven mil groeten oitmoidicheyt om vervolcht hebben op groeten zwaeren kosten onsen voirscreve heer, dat syn gnade ons wolden laten by on- sen rechten , privilegien ende ouden heerkomen, ende dat noeh meer is, groete sommen van penningen hem geloift, ende eens deels betaelt hebben, dat syn gnaden ons voerstaen en- de beschermen wolden voer ander gewalden , der wy beduchtende waren, als enen lantsheer toebehoei'den , des ons een noch egheen en heeft moigen gebeuren ; mer heeft die selve onse heer altyt by hulpe ende bystant onser erfvyanden , die hy generael capiteyn van den gesticht van Utrecht aen dese zvde der Yselen gemaect heeft, ende anderen synen medeplegeren, har- der ende wreeddicker op ons geprocediert, ende doen procedieren mit roeff, brant, doetsla- |
|||||
99
|
|||||
g$i% cloesterscheyndingen , ende anderen lehcken excessen in kercken, cloesteren, ende an-
deren plaetzen, daer hy in persoen tegenvvoirdich geweest heeft, seggende, alsl hem geclaecht werdt, dat hy des gheen macht en had te kieren. Waer wt wy doei'sien, ende mit rypen rade overlacht hebben die verderfnisse ende destruetie der kercke van Utrecht ende onser aire, indien hier gheen ander niiddel tegen gevonden en worde. Aldus soe hebben wy rit- terscap aen dese syde der Ysellcn, stadt ende stede van Utrecht ende Amersfbert voergenoemt, vander groeter ongenaden geprotestiert ende vejvolcht aen den hoichgeboere, deuiluchiigeh ende vermoigenden forsten, hertoigen van Cleve ende grave vander Marcke, etc., soe syne gnaden ende syne olderen altyt voerstenderen ende beschernicrs ghewetsl hebben der hejlir ger kercken, hem oitmoideliken biddende, dat by ons neinen will in svnre protectien ende beschermenissen, ons toevuegen enen van synre gnaden bruederen tot" enen ruwaei't ende voerstender des gestichts van Utrecht. Welcke oitmoidige supplicatie ende begheerte die voir- screve hoichgeboere duerluchtige vermoigende foist duechdeliken ontfangen , onsen last aen- gesien, ende ons guetwillichliken toegevuecht heeft enen van synre gnaden bruederen, ge- nant jonchere Engelbert; den selven wy ritterscap, stadt ende stede van Utrecht ende Aniers- foert, mitten ghenen, diet met ons balden, eendrachteliken ende onveischejden, mit goeden , rypen, voerbedachten rade ontfangen ende aengenomen hebben, ende aennemen voer enen ruwaei't ende beschermer, ende hem mode gejoift ende loven in desen tiegenwoerdigen brieve voer ons selven, ons erven, nacomelingen ende borgeren, voer enen ruwaei't ende bescher- mer te balden, ende helpen gehalden le werden mit al onser machte, onse geweldige lanls- heer te bliven , ende hem oick gonnen ende helpen tot alien des gestichts sloten, renthen, bewynden , opkomen, ende all dat totten gesticbt behoert te komen, gelyck enen lantsheer des gestichts dat pleech te hebben ende gebruycken; voert behulp ende bystant te doen, die ongehoirsame te helpen bedvvyngen, ende by alien desen voirscreve pun ten te bliven, onsen gnedigen joncheer daer inne te helpen nae all onser vermoigen, sonder enige ontschout ofte exceptie, die wy enichsyns dair tegen solden nioigen vynden. Voert soe geloven wy syne gnaden te beholden, als voirscreve slaet, ende dat wt te dragen totten utersten rechter toe, dat is to weten, tot een generail concilium, vergaderinge der gemeynre kerstenheyt aller hey- liger kercken ter laester senteneien toe. Ende want wy dan dit gedaen hebben om nutscap der kercken, ende noitzaken ons daer toe porrende, als voergeruert staet, soe hebben wy rit- terscap, stat ende steden aen dese sjde der Ysellen voergenoemt, elc den anderen geloift, mit voerbedachten svnnen ende rypen rade ons hyr in verbonden op alien punten voer en- de nabeschreven, by onsen gnedigen lieven joncheer, als ruwaert ende toekomende heer, ten eynde toe wt te bliven , ende hem te bolden, ende te doen , gelyck voirscrcven is. Of ons dan hyr van nu, ofte hyr namails enige Listen, geestelick ofte weerlick , aenquemen mit macht oi' mit recht, ons alien samentlick of enigen bisonder, in wat hoeken deser landen, dattet ge- buerden , dat sullen wy voirscreve male den anderen wt helpen dragen, weren ende weder- staen, mit alien onsen machten , bet queme toe, hoe dattet toekomen niochte in enigerwvs, sonder enige weer van rechten of van machten daer tegens te doen, of om eniger geboden will, ghcestelyck of weerlyck, of eniger forsten, heeren , steden, landen ofte luj den te laten, ofte om eniger lasten will van beden of anders, die ons daer van an moehten komen gemeyni- lick of enigen van ons bisonder, eer dese onse sake gesloelen ende gheeyndt sail wesen ter laester senteucie, dat getruweliken maleanderen te helpen weeren ende wederstaen in aire manieren , als voiiscreven is. Voert soe en sullen wy litterscap, stadt ende stede, noch gheen van ons, bestandt, zoen, vrede, noch voerwaerde maken mit ymant, die in deser sake tegen ons weer, danbywille, weten ende consent ons gnediehs jonchere, ende onser alio sament- Ijck ende onverscheyden ; oocksoeen sullen wy mit nyemant, die tegen ons weer in deser veden |
|||||
100
|
|||||
of anders, zoen, vredc, noch voenvaerden maecken noch aengaen; wy en zullen enen ye-
gelycken van ons weder bezoenen ende doen zetten in ende op alien synen gueden, leen, eygen, ampten ende brieve, die hy heeft, ende had, ende die hem genoinen of ontwel- dicht waeren om deser saken will, voer ende nabescreven. Voert soe noch somiuige rit- teren ende knapen, steden ende luden deser landen voirscreve, in desen onsen verbande, mil onsen gnedigen jonchecr ende mit ons niet getreden en syn, ende die alsoe gelyck ons niet niede geloift en hebben, soe syn wy des samentliken overkomen, dat wy alle die ritte- ren, knapen, steden ende lnyden, ende elck van hem hyr toe eysschen, ende hem des vergen sellen, met ons niede te verbynden, om ons te betb tot aire eendracht te vuegen, ende die gewelden voirscreven te wederstaen. Weer oick ymant van hem, die hyr in tegens ons weer, ende niet by ons bliven en wolde, ende dese gelofte mit ons doen, als voirscreven is, dat dan enich van ons daertoe dede den t'onderwyzen, of daeromme te belasten an lyff of an guede, by rade ons jonchere ende ruwaert voirscreve, dat sellen wy samentliken ge- staen in machten ons verbants voirscreve, of wy dat selve alsoe deden, ofte gedaen hadden. Soe wy dan alle dese voiiscreve punten samentlick ende elck bisonder geloift hebben te on- derhouden , ende oick gehouden willen hebben, dus hebben wy ritterscap, stadt ende stede des gestichts van Utrecht, aen dese syde der Ysellen voerscreven, voer ons selven, voer onse erfnamen, borgeren ende ondersaten, tiegenwoirdich ende toekomende, geloift ende geloven mit desen selven onsen brieve in gueter truwen, eeren, ende geloven in rechter eedstat alle die punten, soe die hvr voer bescreven staen, te holden ende te volbrengen sonder ar- gelist. Oick soe moigen alle die ghene, indien sy willen, die geseten syn in den gestichte van Utrecht, 'tsy ritterscap ofte steden , die nu in den verbant niet getreden en syn, daer in komen, ende mit hoei'en segelen ende brieven in transfixen doer desen brieff gesteken, dit mede te holden coniirmeiende, evenwaell sal desen tiegenwoirdighen brieff ongecancelliert en- de in synre volcomenre machten bliven. In kennisse aire zaken voirscreven soe hebben wy ritterscap, stadt ende stede aen dese zyde der Ysellen voernoemt, gebeden die edelen, vro- men ende eerbaere heeren Jan, borchgreve tot Montfoert, heer to Purmereynde, ter Lyn- schoeten ende te Hekendorp , etc., heer Steven van Zuylen van Nyevelt, ridders, Gheryt van Zuylen van Nyevelt, Jan van Zuylen van Nyevelt, Henrick van Zuylen van Nyevelt, Ghys- bert van Zuylen , ZoudevanRyn, Adriaen van Ryn van Julfaes, ende Daem van der Haer, desen brieff mit hoeren segel over ons te willen besegelen ; 't Welck wy Jan, borchgreve van Mont- foirde , Steven van Zuylen van Nyevelt, ridders, Gheryt van Zuylen van Nyevelt, Jan van Zuylen van Nyevelt, llenvick van Zuylen van Nyevelt, Ghysbrecht van Zuylen, ZoudevanRyn, Adriaen van Ryn, ende Daem van der Haer voergenoemt ghern gedaen hebben om hoire beden will, over hem ende ons selven. Ende wy stadt ende stede Utrecht ende Amersfoert voirscreven, om der meerre vestenisscn wille, aen desen brieff oick gehangen. Ende deser brieven syn vier alleens sprekende, der onse gnedige joncheer als ruwaert, die ritterscap, ende die steden Utrecht ende Amersfoert elck enen hebben. Weert oick sake, dat deser brieve enige verloe- ren, of segelen aen gebroken worden , of niet besegelt en weeren van ymande, die daertoe gebeden off geeyst weer, der segelen een ofte meer, ofte dat die brieven galer kregen, allicke- well sullen die ongecancelliert in hoiren volcomenre machten bliven, in aire manieren of sy volsegelt weeren en ongequest, sonder argelist. Gegeven int jair ons Heeren dusent vier hondert twee ende tachtentich, optea elfteu J-aeh
jn februario. |
|||||
iol
|
|||||
3. De confirmacy, die myn joncheer van Cleve in onder-
houdenisse der stat reokten gedaen heeft, 24 febr. 1482. Wy Engelbert, hnieder to Cleve ende ter Marcke, ruwaert ende beschermer tier kercken,
stadt, steden ende des lants van Utrecht, doen kondt alien luden, ende bekennen mit desen onsen brieve, want die eerbare, gemeyne ritterscap, ende wailgeboeren die stadt van Utrecht ende van Amersfoert, mit hoeren adherenten ende toestenderen, ons ter eren Gods ende in beschermenisse en vestenisse horer privilegien, rechten, vryheyden, gewoenten en- de ouden heerkomen, ende om die ende horer aire live ende guede te bescudden ende te bescermen, eendrachteJike gekoeren ende aengenomen hebben totter kercken ende horen aire ruwaert ende beschermer, soe syn wy moigelyck gedachtich dyere truwen ende gueder gonste aen ons bewesen, ende hebben daerom hem samentlicken ende elcken van hem bisouder ge- loift ende loven mit desen onsen brieve, te weten, den prelaten, dekenen ende capittelen der kercken , ritteren, knapen, borgeren ende ondersaten der stadt van Utrecht ende van Amers- foert, mit hoeren adherenten ende toestenderen, die nu die kercke, stadt, stede en anderu voirscreve regieren ende inne hebben, ende ons byr inne byblivich syn ende wcrden sullen, alle pun ten, articulen, ende saken nabescreven. In den yersten, dat wy die kercke van Utrecht voirscreve ende al hoir gheestelike personen, die ritterscap, die wailgeboeren, die stadt van Utrecht ende van Amersfoert, mit hoeren adherenten ende toestenderen, rjken ende armen des lants van Utrecht voirscreve, bescudden ende beschermen sullen na alien onsen vermoigen, zonder enigc beveynsicheyt ofte Simula tie, in goeden truwen voer alle ge- walde ende onrechten, die hem ofte enigen van hem aengeleclit moigen werden. Ende dat wy die kercken van Utrecht voirscreve alle hoir personen, die ritterscap ende wailgeboeren, alien hoeren personen, die stadt van Utrecht ende van Amersfoert, ende alle hoir borgers ende ondersaten mit hoeren adherenten ende toestenderen, ende elcken van hem van synen live ende guede tot synen rechten, privilegien, vryheyden ende ouden gewoenten ende heer- komen , staen ende bliven sullen laten, daer die kercke ofte enige andere persone voirscreve van rechten, privilegien ofte hoeren gewoenten ende ouden heerkomen toebehoert hebben ende toebehoeren. Voert en sullen wy nyemant vangen noch doen vangen by ons, ofte by onsen amptludcn , noch syne goede nemen ofte doen nemen in enigerwys, by ende zy yerst mitten lantrechte vervolcht, ende mit oirdele verwonne, die getuynt, gelimmert ofte ghe- eift is in den gesticht, die men ten lantrechte vervolgen will, ende enen ygelickeu lantrccht te doen ende te laten gescien na innehout des lantsbriefs, dien wy na alien synen wocrdeu ende innehouden volcomelike achtervolgen ende onderhouden sullen, ende daer Diet tegens doen in enigen pun ten daer inne begrepen. Voert en sullen wy voertaen after dese tyt, als dese onwille gescheyden is , en gheen oirloge, nochte groetc zaken, dair oirloige gesien is van te komen , aennemen sonder berait ende consent der drie staten, als ecclesie, rit- terscap, stadt ende steden voirscreven. Wy geloven oick medc, dat wy gheen vrede, be- stant ofte zoene aengaen, noch maken en sullen, ten zy dat zy alle bededingt ende be- zoent zyn , die nu ter tyt mit ons toestaen of namaels toestaende werden. Oick en zullen wy der kercken, noch des gestichts goeden niet bezwaeren, vervreemden, noch versetten van den sticht, mer die vervreemde goede aenhaelen ende inwinnen na onsen vermoigen, ende die arme gelycken die rycke bescudden ende beschermen, ende hem voerstaen, als een guet ruwaert ende beschermer sculdich is te doen. Mede belyen ende bekennen wy , dat wy tot alien tyden, als wy in der ecclesien van Utrecht voer den capittell beclaicht |
|||||
102
|
||||||
wereJen, dat wy ofte onse amptlude enigen menschen onrecht of te cort gedaen hebben,
of voer \ve>geringe van rechte, ende daerom van den doemdeken of den gbenen, die zyne macht heeft in der tyt, to capittell geroepen werden, to capittel comen sullen, ende recht doen , ende recbt doen doen, by raide ende guetduncken der drier staten, alse der eccle- sien , ritlerscap, stadt ende steden voirscreven, ende vvy en sullen hyr off, nocb van den lant- brieff voirscreve engbene beroep doen, nocb anders hyr en tegens doen, noch doen doen in enigerwys, zonder argelist in alien punten voirscreven. Ende alle dese punten ende aiticuleu voirscreven, ende elck bisonder, hebben vvy Engelbert, als een ruwaert ende be- schermer voirscreven, geloift ende gesekert by onser trnwen ende eeren, ende lyflicke ten beyligen gezwoeren mit volstaefden eede, vast ende stede te houden, te voldoen, ende niet te brekcn in enigerwys. Ende hebben des t'oirkonde onsen zegell aen desen brieff doen liangen. Gegeven int jair ons Heeren mcccclxxxh. opten xxntl. dach in februario.
4. Wtsettinge, belieft by myn jo?icAeer van Cleve,
2Jtfebr., U82. Wy Engelbert, brueder to Cleve ende ter Marcke, ruwaert ende beschermer der kercken,
stadt, sleden ende des lants van Utrecht, doen kont alien luden. Alsoe die eerbare gemey- ne ritterscap, ende wailgeboeren, die stadt van Utrecht ende van Amersfoert, mit hoeren adherenten ende toestenderen, ons ter eren Gods ende in bcschermenisse ende vestenisse boirer piivilegien , recbten, vryheyden , gewoenlen ende ouden heerkomen, ende om die ende om horen aire live ende goede te bcscudden ende te beschermen, eendrachtelicke gekoeren ende aengenomen hebben totter kercken, ende hoire aire ruwaert ende beschermer, daerom dat, ende om dese sake voert te vervolgen, die steden van Utrecht ende van Amersfoert voiiscrcve , vaste costen gedaen ende wtgeleyt hebben, ende noch meer doen ende wtleggen sullen moeten; soe ist, dat wy die ritterscap, wailgeboeren, ende steden voirgenoemt, ge- loift bebben ende geloven mit desen onsen brieve, alse waert sake, dat tot eniger tyt by den drien staten van den lande , alse der ecclesien, ritterscap ende steden voergenoemt, enige wtsettinge van morgengelde ofte ander manier, die costen voirscreven te betalen, gestelt en- de geordineert worden, om die selve costen den steden van Utrecht ende van Amersfoert weder te doen hebben , ende te betalen, dat wy alsdan dat mede believen ende consentie- l'cu , ende onse bandeu daer aen houden, ende sonder weygeren ofte indracht, daer toe hel- pen sullen, ende die onwilligen alsoe bedwyngen, dat sy betalen, elken na synen behoeren, gelyck dat gewoenliken ende costumeliken geweest heeft, ende noch is, alle ding sonder ar- gelist. Des t'oirkonde hebben wy onsen segell aen desen brieff doen hangen. Gegeven in't jair ons Heeren Mcccctxxxil. opten xxim. dach in februario.
|
||||||
«*^3>>&*g£<g*«**
|
||||||
STUKKEIY
|
||||||||
100PENDE OVEH BET TIJDPERK 14861500.
|
||||||||
Dili
|
||||||||
UTRECHTSCHE GESCHIEDENIS.
|
||||||||
Compositie tcsschen UTRECHT ende AMERSFOORT
over DE renten. 'sMaend. post invoc, I486. Item, den burgeren aen beiden siden hair achterwesen van olden renthen, te weten,
voor sunte Katherinen dach, in't jaer ons heren dusent vier hondert ende tachtenticli ge- coft, te betalen met enen peninc lyfrenthen, tien penningen achterwesens mi verscenen, ende tot derthien avont toe verscinende, ende dien dach al, in't jaer ons heren etc. ses ende tachtentich. Item, dat achterwesen van alien nyen renthen, te weten, na sunte Katherinen dach in't
jaer enz. tachtentich gecoft, welke hair namen hier bescreven staen, ende nyemant anders, te betalen, als die oude renthen, gelyck voirscreven, alsoe sy hair betoen gebrocht hebben. ende hair name in handen der gedeputierde der stadt van Utrecht, na ludinge der clocken van Utrecht. Item, alle rechtvorderinge ofte verwin gesciet mach wesen op enich van onsen burgeren
live ofte goet aen beiden siden, nae den tractaet van der soenen laist gemaickt tusschen den harthoge van Oistenryck ende onser beider steden etc., sal te niet, doet, ende van gheenre weerde wesen, te weten, enich goet binnen den tyt verwonnen, te commen an handen des geens, die des mit recht off gewonnen wair. Item, aen beiden siden onse burgeren onbeset te bliven binnen onser steden ende vrv-
heiden van enige achterwesen, si nu hebben , ofte moegen crigen , tot dertien avont toe naist- comende, ende den dach al, in't jaer etc. ses ende tachtentich, te weten, achterwesen van ouden renthen. Item, die burgeren van Amersfoirt onbeset te bliven binnen der voirscreve stadt van
Utrecht ende hoere vryheit van alien nyen renthen, ende van achterwesen, si nu hebben, off hier namaels crigen moegen op die stadt van Amersfoirdt, wtgesondert dengenenr hair namen hier bescreven staen, die te doen in manieren, als van den ouden renthen voirgescrcveu staet. |
||||||||
104
|
|||||||
Item, Henric van Syl, Roelof van Syl, Willam van Syl, Odula Tonis Sollen wyf, Dire
vanSanten, Henric Dire van Santes dochter, Clara Cornelia Dire van Santes dochteren, Hen- ric Gysbertsoen, Griet Henric Gvsberts dochter, Clais Bruninx soen, Gouda zyn wyf, Toen ende Geertruut Aert Aelbertse dochteren, Willam Henric Pyls dochter, Agnies meyster Jelis docbter vanNoerd , Janna syn dochter, Cely Jacop Vreincxse dochter, Mary Jan Gerytze dochter, Jut Geryts dochter van Eemskerck, Eerlant Gysbert van Stoutenburch dochter. Item, yemant, die syn achterwesen an beiden siden tot desen dage toe noch niet gelyft
en hadde, en sal an beiden siden geen recht ofF laten wedervaren van dat selve achterwe- sen, voerscenen wesende tot dertien avont toe, ende dien dach al, in't jaer etc. ses ende tachtentich. Wy burgemeisteren, scepenen ende raede der stadt van Amersfordt, doen kondt alien
luden, ende certificieren niit desen onsen openen brieve, dat wy mintlick ende vruntlick gededinct ende gecomponiert syn mit die eersaeme stadt van Utrecht, hoeren borgeren, oudeisaten ende iuwoenres, in manieren ende vuerwairden, als desen cedele, mit desen on- sen brieff doersteken, begrepen heeft ende einhoudende is. Ende hebben dairom gelooft, ende beloven mit dese selve onsen brief, die articulen, punten ende voerwerden dese cedele doursteken begrepen, die te houden , na te gaen, ende te voldoen, sonder argelist. Oir- konde des hebben wy onser stadt segel secreet beneden aen desen brief doen hangen. Gegeven in 't jaer ous Hcren dusent vier hondert ses ende tachtentich, 's maendaichs post
invocavit.
Naar het orig. in 't stads-arcliief, lade D. n°. 7.
|
|||||||
ZOENE TUSSCHEN BISSCOP DAVID VAN BOURGONIEN MITTEN GESTICHT
ENDE JONCKER JOHAN , HEERE TOT WYSSCHE. Bond, na Aid. heyL, H90.
Wy Adolph, greve tot Nassouw, heer tot Wyesveiden, statholder generaell der Iande van
Gehe ende van Zutphen, Everwyn, greve tot Benthem ind heer tot Steenforden, ende geordinierde rede des lants van Gelre voirscreve, doen kondt alien den ghenen, die dese onse brief sullen sien oft horen lesen. Alsoe as zeker twyste, onlede ende vede opgeresen is geweest tusschen den hoichwerdigen fursten und heren, here David van Bourgonien, bis scop t'Utrecht, onsen besonderen lieven ende genadigen here, synrc lieven genaden landen, luden , steden ende ondersaten, aen eyne, ende den edelen, onsen lieve neve ende jonc- heer Johan, heer tot Wyssche, zynen zoenen, oeren dieneren, toestenderen ende hulperen, ende hulpers hulperen, ander deyls, hercommende van sekere scholtvordei'inghe, onse neve ende joncheer van Wyssch aende vurscreve onse lieve ende genedige here van Utrecht ende synen gesticht vermeynt ende gevordert gehadt heeft, dair sich dan onse neven, vader, here ende joncheer Henrick , heer tot Ghemen, lantdrost van Nerheren, ritterscap ende stede der graefscap van Zutphen, urns sekere gewalde, name, roeff ende brant der koniglicken majestatis undevsaten , und hem luyden, und den oeren, van den van Wyssch ende den .synen onbillicke, as wy verstaen, toegevoecht, mede inne gemengt, ende ergheven hebben, soe verre, dat men voert totten belech ende veltleger die. Sticbsche uver die Wildenborch ende die van den graefscap vur der Borch komen is, ind soe ons dan sulke onwille van wegen der koniglicke majesteite mede uyt gueder naberscap, als billick, van gnedige herten |
|||||||
105
|
|||||
Jeyt geweest is, besorgende vorder onwille, last, ende meerre inconvenienten tusschen beyde
parthyen, oer landen, luyden ende ondersaten dairvan ontstaen mucbten, hebben ons hyer- omme onsen lieven ende gnedige heer van Utrecht ind synre liefFde ende gnade sticht to eeren, ind der saicken to guede, bynnen der stadt van Doesborch gesueght beyde parthyen by ons doin verschriven, ums in den dingben onderstaen to handelen, die vede ende on- wille neder to moegen leggen. Ind hebben in't lest mit weten ende wille beyde partyen seker arliculen tusschen beyden bededingt ende in crafft deser unser uytspraken bededin- ghen , die alsoe van beyden partbyen achtervolcht ende gehalden sullen werden. In den yersten soe is verspraken ende bededingt, dat vur inne ende vur all die vede ende
onwille, die tusschen beyde parthyen tot desen dage toe geweest beeft, ganse aff, doot ende tot nyet zyn zall. Ind heeft die eyn partby des den anderen in kraft deser onser dedyn- gen eyne aide, stede, vaste zwoen byer myt ende up gegeven van al dat sich uver ende nae in deser veden ende onwille deser scholllorderinge halven , des sich dair an eleven mach van den eynre parthyen weder die ander gemaict ende gegeven mach hebben, nyet dair van uyt- gescheyden, gantse, alynck ende all verleken, beswoent ende gescheiden syn sal ende bliven. Voert sullen die gevangen to beyden zyden, die eyne tegen den anderen op eyne aide
oirvede, sonder enich ghelt to gheven, vry ende quyt zyn; deesgelicx alle geloeftde ende onbctaelde penningen van gefangen, brandscat, dingtael ende anders in deser veden ende onleden geloift, sy weren vei-schenen ofF onverschenen. Voirt doden tegen doden, name tegen name, schade tegen schade, ende brant tegen brant; sal oick dat eyne tegen d'ander doet ende quyt syn. Dan weert sake, dat enige gevangen van der Sttcbtseher syden gefan- gen, verfuert, on verschict weeren , sal der van Wyssch alien mogelycken vlyt aen keeren, dat die selve gefangen weder tot ?.ynen handen gebracht, gestalt, ende inne gelycker mathen quytgescholden sullen werden. Dan off hem sulex ontstunde ende in synre machte nyet en vveer, en solde nochtans dese zwoene dair omme nyet verbraken, ende der van Wyssch des oick oin bededingt zyn ; dan bevyndet sich , dat die ghene, die upter Wildenborch ende up ter Borch belegen zyn, die gefangen in den belege, off dair vuer afgeschict hedden, sal men die selven dair toe bedwyngen, ende soe lieve doin, dat sy die gefangen weder op die Wildenborch ende der Borch stellen, die alsdan in geliker mathen als andere gefangen quyt syn sullen. Voe rt is bededinght, dat sulke schultvorderinghe, als der van Wyssch up onsen lieven
ende genedige heere van Utrecht, ind synen sticht, steden ende ondersaten veimeyndt te hebben , dairomme hy ende zyne zoene mitten selven tot oepeubaer vede, roeff ende brant komen zyn, sal hier mit doet, to nyet, ende ganse alinck aff', vergeten ende machteloes syn ende bliven, sonder der scholt halven enyge vorderinge, ticht off' aenspraek meer up onsen lieven ende genedigen heere van Utrecht, synen gestiebt ende nacomelingen, bisscopen t'U- trecht, to sullen doin, to maicken, to hebben, oft'to behalden; dessgelycx sal oick der van Wyssch syne zoene ende toestenderen , weder om ten ewighen daghen verdragen ende ver- laten zyn den vurscreven onsen lieven ende genedigen beer van Utrecht, zynen gesticht, landen ende luyden , enige rechtonghe off beternisse te doen van sulken scaden, as hy ende die syne den voir«creve onsen lieven ende genedigen beer ende sticht van Utrecht deser scholtvorderingen ende saicken halven gedaeu moegen hebben, sonder dairomme aen hem, ende den synen enyge vorderinge, ticht of aenspraec le doin, off to maicken, off'van oer luden vvegen to doin doin, to maicken off lathen geschien , in eniger wys, ende sal dat eyn ■tegen d'ander hyr myt quyt, ende to nyet bededingt syn ende bliven. Voert is bededingt, dat die ghene, die van wegen der van Wyssch up ten vurscreven tweea
huyscn ther Wildenburch ende der Borch , van den Stichschen ende graefscap vursfirevea 27
|
|||||
106
|
|||||
belegen , beheltcn lyffs ende guetz op eyne aide oervede mede bezwoent syn sullen van al,
dat sich in deser veden ende belechz lialven begheven heeft. Ind sullen geloven ende zweeien der oiisaick lialven aen die koniglicke majestatis synen landen , luden ende onder- saten , ind inne sonderheyt aen onsen lieven ende genedige heer van Utrecht, synen gesticlit, sleden , landen ende ondersaten, noch aen den drosten, bannerheren, ritterscap, stede en- de ondersaten der graefscap vurscreven, oeren ondersaten ende bewoenren nyet te wreken, te doin wreken, te keren, noch te laten keren, by oen selven, noch nyemant anders van ore wegen, in cnigerwys, ind dair van behorelike brieven to gheven. Voert soe dan onse lieve neve, vader, lieere en jonchere, den drosle, bannerheren, rit-
tevscap , stede ende ondersaten der graefscap vurscreven sich beclaecht hebben van sekeren schade, roeff, name, brant ende andere excessen, hem luden van den van Wyssch ende den Zynen toegevuecht, dairomme zy dan van den van Wyssch ter noolweer gedrongen, voirt myt hem to veden ende belech voir der Borch komen weren, sullen der koniglicker majes- tatis ondersaten van den platten lande, die alsoe buyten veden bescedicht ende des van Wyssck vyanden nyt worden en weren, oeren scbaden inne redelicheyt groeten ende taxieren, ende den van Wyssch bynnen den neesten halven jair dair omme by twee van oeren frunden in der guetlicheyt vorderen , dair der vanWysch twee van synen irunden tegen ordinieren sail, urns van den scaden inder guetlicheyt to tractieren ende to overcomen. Ind off die vier irunden inder guetlicheyt njet eyns worden en konden, mogen die beschedichden den van Wyssch urns den schaden mitten lantrechte off vuer stadhelder ende reden 'slandts van Gelre vurnemen ende vorderen, dair den van Wyssch denselven rechteren gehoirsam vur zyn sail. Item, aengaende den van Gronyngen ende den schaden zy geleden hebben, als sy seg-
gen etc., willcn die selven van Gronyngen mede in deser zwoenen begrepen syn, solde der van Wyssch synre aenspiaecken ende schultvoideringhen, hy up ten sticht vermeyndt to heb- ben, oick up die van Gronyngen verthyen ende verthyen bliven, as op die andere stichs^ ondersaten; mer wulden sy in deser zwoenen nyet begrepen zyn, sail der van Wyssch zyne jiensprake op zy behalden ende dairvan onverteyen zyn. Dessgelycx sullen oick die van Gro- nyngen oeren schaden, oen van den Wysschen gedaen, aen die van Wyssch ende den oeren inoegen vorderen, ind hyr up sullen dye van Groenynge oere beraet vierthyen dage lanck hebben , hyr inne to volgen, off off to slaeu , tot oeren kuer. Dan wulden die van Gro- nvngen mede beswoent syn, sullen dese zwoen niit oeren transfixbrieve mede beloven ind versegelen. Voert is bededingt, datter van Wyssch, syne erven ende nacomelingen, noch nyemant
van oer wegen , onsen lieven ende genedigen heer van Utrecht, zynre liefde ende gnaden sticht, den drost 'slants van Zutphen, bannerheeren, ritterscap, stede ende ondersaten der graefscap voirscreven, uyt ende inne der vurscreve tween sloten, Wildenburch ende der Borch, van nu voirtmeer tot gheynen tyden toe urns der vurgenuemde scoltforderinge ende belechz weghen, ende dess sich dair aen eleven mach, egheyne hynder noch schade meer doin, noch laten doin en sullen in geynrewys. Hier up sal myne heer van Steynfor- den van wegen des statholder s'lantz van Gelre, inne name der koniglicker majestatis, die vurscreve twee sloten Wildenburch ende der Borch, as een secpester op dess van Wyssch kost, innenemen ende inbehalden ter thyt toe, dat dese articulen vorgeruert van beyden sy- den volbracht sullen syn, ind sal den van Wyssch die vurscreven twee synre sloten dair en thenden by beveel des statholders weder to zynen handen stellen ende inne doen. Item is bededinght, oft der zegele aender zwoenbrieff eyne off mere ontbreke buyten des
van Wyssch sculden, soldmen dairomme den van Wyssch zyne slote nyet UYerhalden, ind allet sonder argelist ende ongeferlich. |
|||||
107
|
|||||
Inil want wy Adolpli, greve ende stathelder, Everwyn, greve lot Benthem, ind geordi-
nierde rede 'slantz van Gelre vurscreve, dese vurgeruerde articulen van vvegen ende inne name der koniglicker majestatis, mit wille, wethen ende consent beyde parthyen vurscre- ve, inne mate, wie vuregeruert steyt, verspraken ende bededingt, hebben wy des t'oir- konde ende vaster stediclieyt aire dingen onser beyder segelen, der wy geordenierde rede vurscreve up dese thyt, ums gebreke van onsen segelen hyr myt inne gebruycken aen desen brieff, der vier syn sail, eyne vuer onsen lieven ende genedigen heeren van Utrecht, ende zynre lieflfden ende gnaden sticht, eyn vnr drost, bannerheren , ritterscap ende stede der graefscap van Zutphen, den derden vur onsen neveu den joncbere van Wyssch, ende den vierden vur ons dedingsluden vurscreven, om hanglien. Ind want dan dese vurgeruerde articulen by wille, wethen ende consent van ons David
van Burgoenien , bisscop t'Utrecbt, voirt burgemeysteren, scepenen ende raide onser stedo Utrecht, Amersfoirt, Deventer, Campen ende Zwoll, van wegen ons gestichtz, onser aire dienre, ondersaten, hulperen, hulpers hulperen ende toestenderen; ende by ons Henrick, heer tot Ghemen, landdrost Oessvvalt, greven ten Berghe ende heere tot Bylant, Frederick, heere tot Bronchorst ende tot Borkell, Johan, heer tot Voirst ende tot Keppel, Johan Momme van Kell, Evert van Hekeren; voirt burgemeysters, scepenen ende rait der stede Zutphen, Doesborch, Dotinchem ende Grollo, van wegen ende inne name der bannerbe- ren , ritterscap , stede der greefsap van Zutphen vurscreven, onsen ondersaten, dienren , toe- stenderen , hulperen ends hulpers hulperen aen die eyne ; ind ons Johan , heer tot Wyssch, Henrick ende Johan van Wyssch gebruederen, onsen dienren, undersaten, hulperen, hulpers hulperen ende toestenderen aen d'ander zyde, aldus bededingt ende verspraken zyn; heb- ben wy vurgenuemde personen onse zegelen, tot vorder vestenisse aire dingen, mede" aen desen brief doin ende heyten hangen. Ind ick Ghysbert, brueder tot Wjssch, neb tot versueck ende uyt beden van mynen lieven brueder Johan, heer tot Wyssch, und synen lieffden soe- nen , myn lieve neven vurscreven, dese zwoen ende dedinge ther konden mede bezegelt. Gededingt ende overdragen bynnen der stat Doesborch, upten donredach naest na aire-
heylighen dach int jaer ons heren dusent vier hondert ende negentich. |
|||||
Enicheyt tusschen UTRECHT em NAERDEN,
15 Ma art, 1492.
Wy borgemeysteren, scepenen ende gemeneft raide der stede van Nairden inaken condt
alien luden, dat wy miner goeder stadt van Utrecht, om meerre vrientscap mit malcande- ren te hebben, om goede nabuerscap vaster onderhouden, ende die comenscap ende neringe onderlinge dair by gevordert mach werden, vruntlick ende minnentlick overcomen ende eens geworden zyn sulke punten ende articulen, als bier na volgen, vast, stadich ende onver- brecklick te houden. In den yersten, sellen alle borgeren ende ondersaten, geestelyck ende werlyck, van der
goeder stadt van Utrecht een vry vast gheleyde ende veylicheyt hebben mit hoeren liven ende goeden bynnen onzen stede van Nairden, ende onzen bedrive, dair te bliven, doer te varen, te keren ende verkeren, te water ende te lande. Ende dessghelycx zellen alle poirteren ende ondersaten van onzer stede van Nairden mit horen liven ende goeden, een vry vast gheleyde hebbea bynnea der goeder stadt van Utrecht ende horen stadts vryheyt, oick dair te bli- |
|||||
103
|
|||||
vcn, (lair doer le varen , te kercn ende verkeren , te water ende te laiulc. Endu Overmits
desen gheleyde ende veylicheyt en sellen wy die borgeren offt ondersaten van der goeder stadt van Utrecht bynnen onzen stede van Nairden ende vryheyt, ende die goede stad van Utrecht en zel onsen poirteren oft ondersaten binnen hoeren stadt ofte bedrive ende vryheyt niet be- setlen of belasten van enighen saken ; behoudelyck dat een yegelyck den anderen wel besetten ende beclagen, ende mit rechte spreken sell mogen van zyns selfs persoens scult off misdaet alleen. Ende dairvan zellen wy stadt ende stede voirscreve elex dan dess anderen borgeren, poirteren off ondersaten een onvertogen recht doen ende wedervairen laten; behoudelyck oick wye van onzen stede van Nairden, poirteren oft ondersaten, aen die goede stadt van Utrecht voirscreve, ende dessgelycx wye van den borgeren oft ondersaten der goeder stadt van Utrecht voirscreve an onsen stede van lyfrenthen oft erffrenten voer den daet van desen verzegelt ten afteren waren , ende op hore termyne nyet belailt en worden, dair vore well mit rechte soude mogen spreken , nyet wederstaenue desen ghelejde, dan na dezer tyt en sellen wy voert stede van Nairden nyemant recht doen, die op desen dach onze poirteren oft ondersaten niet en waren, van yenigen brieven , die zy selve hadden, oft van yemant gecoft moch- ten hebhen van Kffrenthen, erfrenten oft anders, op die goede stadt van Utrecht spreken- de. Ende dessgelycx en sell die goede stadt van Utrecht voirgenoemt oick van deser tyt voirt nyemant recht doen , die op desen dach hoir borgeren off ondersaten niet en waren , van jenigen brieven, die sy zelve hadden, oft van yemant gecoft mochten hebben, van lyffrenten , erfrenten, oft anders, op die stede van Nairden sprekende. Item, dit gheleyde ende dese veylicheyt sel onverbreclyck ghehouden werden, ende due-
ren den tyt van eenre maent na den dach, dat wy steden voirscreven, off die een der ander dat op doen scriven. Item, oft ghebuerde, dat die borgeren oft ondersaten der goeder stadt van Utrecht bynnen
onzen slede van Nairden, oft bynnen onzen bewynde, oft die poirteren ende ondersaten van onzen stede van Nairden , bynnen der goeder stadt van Utrecht voirscreve, offte stadts bewyn- de ende vryheyt, enighe lasten , hynder ofte moeyenissen in live oft in goede van yemande ghescyede, dair sellen wy steden elcx dess anders borgers, poirteren ende ondersaten behulpich ende bjstandich in wesen tot horen rechten , ghelyck wy voir ons selfs poirteren ende on- dersaten , borgeren oft ondersaten doen souden. Item, oft gebuerde, dat wy steden voirscreven wt craft ende beveel van mandamenten oft
andersins van enighen heren bedwongen worden, hier tegens enichsins te moeten doen, off dat gebeurde, dat dair open heren vede ende oirloghen quamen tusschen den landen van Utrecht ende van Hollant, soe sellen wy nochtans dat gheleyde, veylicheyt ende voirwairden voir- screven houden, ende dueren veerthien dagen lanck, na dat men sulke mandamenten nyet verby wesen en mocht ende na dien die een "den anderen dairvan witlike geadverteert hadde, ende na dat sulke veede ende oirloghe an beyden syden der landen voirscreven aengenomen, waren, soe dat die borgeren , poirteren ende ondersaten mit hoiren liven ende gueden als- dan daer en bynnen hem berghen souden mogen; anders sel dit gheleyde ende dese veylicheyt onderlinghe dueren een maent na den dach, dat die een den anderen dat op dede scriven, als boven gescreven staet, sonder argelist. Ende want wy burgemeysteren, scepenen ende rade der stede van Nairden voirscreven,
dese punten ende articulen boven gescreven, volcomelick houden ende voldoen willen, soe hebben wy dess t'oirkonde onzen stede zegell an desen brief ghehangen. Gegeven hit j".ir ons heeren dusent viert hondert twee ende t'negentich, op ten XV. dach
in marlio. Naar het orig., iu 't stads-arcliief, lade D. iT.39.
|
|||||
109
|
|||||
Enikge tusschen UTRECHT ende WYCK,
Vryd. na S. Anthonis daoh, H93. Wy borgemeysteren, scepenen ende raeden der stadt van Utrecht aen die een, ende wy
borgemeysteren, scepenen ende raeden der stadt van Wyck teDuerstede aen d'ander zyden, doen kond alien luden, ende bekennen mit dese onsen brieve, dat wy oni meerre vruntscap mit malcanderen te hebben, om vorderscap onser beyder borgeren ende ondersaten, overco- men zyn zekere punten, soe die hierna bescreven staen. In den yersten, alle die borgheren, ondersaten ende inwoeners van beyden den steden, die
op malcanderen, of tegens een te doen hebben van sculden oft anders, ende eenich op den anderen recht begeert of versuect, den sal men tot aire tyt een onvertogen recht laten ge- scieden. Item, soe wie van onsen borgeren oft ingesetenen lyfTrenten oft erfrenten hebben mi ter
tyt op enich van onsen steden, te weten, die borgeren van Wyck the Duerstede op Utrecht, ende vvederom, die zellen te vreden zyn mitter betalingen, indien men hem soe vele jaerlicx aen gelde betaelt van hoer lyfTrenten ofte erfrenten, als men den ingesetenen van elker steden betaelt, mit overwisinge off mit scriften. Ende die betalinge salmen doende wesen altyt binnen een half jaer nae den verscenen termynen. Indien dat niet en gesciede, soude die ghene, die in gebreke waer, daer voer moegen besetten die borgers van der ander stede, ende hoere live ende goede daervoer bespreken. Ende die alsoe besproeken wort sell moegen binnen den yerste verthien dagen, nae dat hy bespreken is, noch moegen betalen als voir- screve staet; ende en gesciede dan die betalinge niet, soe moegen, die aen den gebreke zyn, hem behelpen mit haeren brieve, ende men sal hem recht doen na grotingen ende vermoc- gen derselver bricven. Item, men en sel gheen wthemsche toelaten oft vremde borgeren ontfangen, die men
recht doen zell van lyffrenten, ofte erfrenten, oft ander brieve, die de steden voerscreven aengaen , op enich vanden steden , borgeren, lyfF off goet; mer waert, dat yemant bchv- licten enighe lyfTrenten off erfrenten, off vercreech mit versterff, die sal men betalen als voerscreven is. Ende dese enicheyt sell geduerende wesen een half jaer nae enich van der steden opscriven , ende langer nyet. Ende want wy aen beyden zyden dese voerscreve overdrachte onverbrekelick gehouden
willen hebben, soe hebben wy geloeft, ende geloven elex van onser steden wegen alle pun- ten voerscreven, ende elck bysonder, elex den anderen onverbrekelyck te houden, als voer- seyt is; alle dinck sonder argelist. Ende des t'oerkonde hebben wy hiervan twee brieven alleens sprekende laten maken, wthangende bezegelt mit onser steden zegelen, der elck van ons steden een heeft. Gegeven ende gesciet int jaer ons heeren dusent vier hondert drie ende tnegentich des vry-
daghes na sunte Anthonis dach. Naar liet orig. , in stnds-nrcliicf, lade D« n°. 33.
SAUVEGAERDE des ROEMSCHEN CONINCX,
6 aug., 1494. Maximiliaen, by der gracie Gods, Roemsch coninck, altyt vermeerder 'srycx, coninck
van Hungarieu, van Dalmatien, van Croatien, etc., ende Philips, by derselver gratie, Erts- 28
|
|||||
no
|
|||||
hertoghe van Oistenryck, hertoge van Bourgoengen, van Brabant, etc.," vanGelre, etc., grave
van Vlaenderen, van Artois, van Bourgoengen, vanZutplien, etc.; alien onsen stedehouderen, maerscallen, capiteynen, edelen, ridderen, schiltknechten ende geselscappen van oerloge te peerde ende te voete, ende alien anderen onsen luyden van oorlogh, ende enen yegelycken van hemluyden, demvelken desen getoent sullen worden, saluyt ende dilectie, doen cont, dat wy ter ernstigher bede van onsen lieuwen getrouwen Christoffel, marcgrave tot Baden, greve tot Spanheim, onsen lieven vurste, neve ende stadtbouder generael in onsen hertoch- dom van Lutzenborcb ende graefscbap van Cbimy, ende Engelberten, grave van Nassou ende van Vyenne, beer van Breda, oick onsen neve, eersten camerlinck ende stathouder generael in alien onsen Nederlanden, in afwesen ons lieven vurst ende neve Aelbrecht, her- togbe van Saxen, ende om meer andere oirzaken , ons daertoe fuerende, die stadt van Utrecht mit sampt dat gebeelc sticbt, steden, heerlicheyten ende dorpen in den voorsz. sticht van Utrecbt gelegen, mit horen toebeboren ende aenclevingen, alle die ingesetenen, gecrfde en- de inwooneude, derselver hoire buysen, scuren, landen, beemden, houwen, bosschen, pos- sessien ende goederen, hoedanich dat zy zyn, genomen ende gestelt hebben, nemen ende stellcn mit desen in onsere besondere protectie, bescuddinge, bescermenisse ende sauvegaer- de, ontbieden ende bevelen u daer omme zeer strengelyck, ende een ygelyck van u beson- der , alst hem toebeboren zal, dat gby in der voorsz. stadt van Utrecht, noch in enighen anderen steden oft dorpen, in den voorsz. sticht van Utrecht gelegen, noch op die onder- saten ende inwonende van dien niet en logeert, noch gedoocht of laet logex-en enighe van uwc luyden te peerde of te voete, noch oick en neemt of gedoocht te nemen enich koren, ha- ver, graen, nocli andere goeden, ruerende ende onrurende, hoedanich die zyn, gevogelte, boenders, beesten, peerden, merrien, ossen , runderen, koeyen, kalveren, scapen, verckens, noch enigberbande andere manieren van gedierten, dan die reden wys gereet te betalen , clederen, linwade, potten, pannen, scotelen, plattelen, noch ander eerden of tinnenwerck, buysraet, noch enigberbande manieren van goeden ende have, voer u sclven provisien ende guarnisoen van u luyden of van enighen van u oft peerden , ende laet ende gedoocht die voorsz. inwonende van derselver stadt van Utrecht ende der geheylder sticht, mitsgaders hoire ondersaten, pacbteren, wiven ende kinderen, gaende ende kerende in onsen gehoirsamen landen vredelick ende rustelick in heure nootsaken, lantwinningen ende andere labeuren, hoedanich die zyn ende wesen mogen, sonder die to scatene ofte rantsoenerene, ongenouchte ofte scade in live, in goede, noch anderzins, in wat manieren het zy, maer indien gby of enighe van u luyden gelogiert zyt in die voorsz. sticht van Utrecht, steden, dorpen, huy- sen, scuren oft pachlgoeden, in derselver sticht gelegen, dat ghy verlogiert ende wttrekt terstont ende doet verlogieren ende wttrekken uw voersz. volck ende raters van oorloghe; ende indien ghy oft enicli van uwe luyden yet genomen oft ontbouden hebt van den heu- ren, dat ghy dat wedergeeft oft doet wedergeven terstont desen gesien, ende geheel ende al stelt in zynen eersten ende behoirlicken staet, ende daer inne doet, soe dat gy van goeder onderdanicheyt ende gehoirsaemheyt jegens ons gerecommandeert mocht worden, te kennen gevende, dat ons t'contrarie leet wesen zoude, ende souden u daer af doen straffen ende corrigeren ten exemple van anderen, ende des en zyt in ghenen gebreke; ende heb- ben denselven van der stadt van Utrecht ende den voorsz. sticht gewillekeurt ende geoirlooft, willekeuren ende oirloven mit desen onsen brieve, schilden oft blasoenen, mit onse wapenen optie poorten der voorsz. stadt van Utrecht ende andere steden des voorsz. stichts, ende op die kercken, poorten, huyzen der dorpen ende sloten in den selven sticht gelegen, te stellen ende te setten; ende omdat wy't begeren, dat onse voorsz. bescermenisse ende sauvegaerde te bat onderhoudeu moet worden, soe hebben wy deze voorsz. onse neven Ghristoffel, marc- |
|||||
Ill
|
|||||||
grave van Baden, ende Engelbert van Nassou, ende eenen ygelicken van hen bysonder gestelt
ende geordineert, stellen ende ordineren mit desen jegenwoerdigen onder ons ende in onsen name, behoeders, beschermers, ende beschudders derselver stadt van Utrecht ende der ge-. heylder sticht, in manieren als voorsz. is, diewelke ende enen yegelyken van heniluden wy, in des voersz. is, geobedieert willen hebben als ons selven, want ons alsoe gelieft. Ende want men van desen te doene badde mogen hebben in diverschen plecken , wy willen dat een vidimus authentiek of copy, gecollationeert ende geteykent van enen onser secretarissen, gelove gegeven sy, als desen principalen jegenwoerdigen brieve. Gegheven in onser stadt van der Grave, onder onsen secreet seghel, die wy Coningh by
ons hebben, den 6sten dach in augusto, int jaer duyst cccc. vier en tneghentich, ende van den rycken van ons coningh, te weten van den roemsche, t'IX°. ende van den voersz. van bongarie t'V. Aldus onderteyckent: Maximilianus. By den Roems kuening, Martens. |
|||||||
COMPROMISS ENDE GEBLYFF TUSSCIIEN DEN HERTOGE VAN GELRE
ENDE ONSEN GENEDI6EN HEER VAN UTRECHT, 4 April, 1495.
Wy David van Bourgonien, by der genaden Goeds bisscop t'Utrecht, maken kondt alien
luyden : alsoe seker twiste ende grote schelingen verresen waeren, ende wael versienlyck was vorder the verrysen , die sich tot groten lasten, schaden ende veden hadden moegen stellen , tusschen den hoechgeboren vorsten endeheeren, heeren Caerlle, hcrtoge van Gehe ende van Gulick, ende greve van Zutphen, onsen lieven neven, ende synre liefden alinge lantscappe, bewanten ende toestanderen ter eenre; ende ons, onse steden Amersfoerdt, Rienen, bewan- ten ende toestanderen ter ander zyden; overmits zeer grote verderffelyke hoemoeden, toe- lasle, rove, name, brande, yerste aen inneminge zeker onser sloten, vesten ende huysen, ende na then gronde te brande gestalt, vengenisse onser undersaten, ende ander scaden , vyantlycke wercken, ende alie vyandschewyze, oick niet sonder consent, mer als wy kun- nen mercken by toestant van onsen lieven neven, hertoge voerschreve, ende synre liefden lantscappe, steden, vlecken ende bewanten toedoen ende bystant, boven langen guetlyken onderholdene vrientscap ende nabuerscap unser ende unser zyde, oick onverwaert op ons, onse steden, undersaten, bewanten ende toestanderen, menichvoldich ende wyderwegen un- gebuerlykcn gekeert ende gehandelt zyn, die ons ende den onsen, zonder daer omme vveder the doen, ende doen wey in onderholdinge van onse ende unser kercken rechten ende be- scerriienisse onser undersaten in gheenreleyerwys langer en stonden the lyden, ende daer- omme ons daertoe genselyken hadden beginnen te stellen daer innc alsoe te versiene, alsoe wy meenden ons daer en tegens beste te dienen. Dat welke wy, die altyt tot vrede geneyget zyn, ende zeer ghernc die guede oude vrientscap ende nabuerscap geweest is tusschen onser bevder lande, ondcrsaten ende inwonende, underhouden saghen, by tusschen spreken van zeiteren onsen gescicten raden mit enighe gedeputeerden van onsen vyff goedshuysen, ridder- seap ende stadt van Utrecht, aen spykerscamp ter dachvaert vergadert wesende, ons ende onse steden Amersfoerdt, Rienen, bewanten ende toestanderen, mit den voerscreven onsen lieven neve hertoghe, ende synre liefden lantscappe, steden, bewanten ende toestanderen, voirgeruert, up alien ende elcken bysonderen saken, hoemoeden, gebreken, roeff, name, brant, unde scaden van beyden tsyden tot hiertoe gebeurt, ende die van ons ofte van onser wegen scriftelick ofte muntlyclyck voergegeven zyn, ofte wy noch in iniddelen tydcn |
|||||||
112
|
|||||
deses compromiss voergevende doen werden, ende daer wy enige reclit ofte redenen toe
nioegen hebben, gans ende alingen wtgegaen ende verbleven zyn, wtgaen ende verbliven mit desen onsen brieve, alse nementlyks wy David bisscop aen burgermeysteren, scepenen ende raede onser drier steden Deventer, Campen endeZwolle, ende unse lieve neve hertoich voerscreve, ende zynre liefden lantscappen, steden, bewanten ende toestandei'en, aen die eersamen burgemeysteren, scepenen ende rade der drier steden Nyemegen, Zutphen ende Aernhem, als aen arbitratoirs, vrientlyke segsluden ende nederleggers, alle vurscreven han- delen , saicken , lioemoeden, van rove, name, brande, overgi'epen, ende ander schaden ; Alsoe dat wy bisscop vurscreve alle alsulcke saicken, lioemoede, gebreken van l'ove, name, brant, vengenisse, overgrepe, ende menichfoldigen scaden, den wy ende onse steden Amers- foerdt, Riencn , bewanten ende toestanderen beclagende zyn geweest, ofte noch beclagen moe- gen, tegcns den vurscreve onsen lieven neve hertoich, ofte zynre liefden lantscappe, ste- den, vlecken, undersaten, bewanten ofte toestanderen, samentlick ofte elck bysonder, an die vurscreven burgemeysteren, scepenen ende rade der steden Nymeghen, Zutphen ende Aernhem, ofte enige van den drien, ende der gelyken onse lieve neve vuerscreve, ende zynre lieifden lantscappen, steden, bewanten, ende toestanderen, alle hoer gebreken, overgrepen ende scaden, der sie sich samentlick ofte bysonder tegens ons, ofte die onse, beclagende zyn, aen die vurgenoemde burgemeysters, scepenen ende rade onser steden Deventer, Gam- pen ende Zwolle, ofte enigen van den drieiin, bynnen die yerste toekomende maent na datum des briefs scriftelich sullen doen overgeven; Welcke saken, gebreken, overgrepen ende scade, alsoe van beyden syden scriftelich overgegeven, die burgemeysteren van Nyme- gen , Zutphen ende Aernhem, ofte euich van dien, ons ther plaetsen, daer wy dan wesen sullen, ende den onsen voerscreven, soe verre hem roeren mach, ende die burgemeysters van Deventer, Campen ende Zwolle , ofte enige van den drieen, unsen neven hertoich voerscreve, ther plaetsen zyne liefden alsdan waeren, ende oick aen die steden ende bewanten van zy- nen liefden, soe verre die enen yegelyken berueren sullen, unvertoichlick overseynden en- de verkundigen sullen. Ende daer op wy bisscop voerscreve van ons ende unser, ende die voergenoemde onse lieve neve hertoich ende synre liefden lantscappe, steden, bewanten ende toestanderen van hoer zyden, binnen die eerste maent daer naestkomende, alsenement- lyke binnen den tween maenden na datum 'sbriefs, in alien maten, als vurscreven, sullen aen die voerscreve burgemeysteren, scepenen ende raden scriftelyke moegen doen antwoer- den, welke antwoerden, in gelyker maten als die clagen, overgeseynt sullen werden; up welke Mtwoerde ellick van ons beyden partyen vurscreven sullen moegen repliceren binnen die yerste maent daer naestvolgende, alse nementlyke binnen de derde maent na datum deses comprouiiss, ende sullen die replicen van elker syden oick alsoe overgeseynt worden, als vuerscieven is. Ende sullen die vurscreve burgemeysteren, scepenen ende rade der sess ste- den vurscreven by hoeren gedeputeerden zy daer toe ordinerende werden, over alle alsulke handelen, saken, hoemoeden, gebreken, overgrepen, van rove, name, brant ende ander schaden, oick die antwoerden ende repliken van beyden zyden overgegen sullen werden bin- nen die yersten maent daer naestkomende, nementlyk binnen die neeste vierde maent nae datum rs briefs, volgende konde ende waerheyt nae aire noitdrufte, ende als toe den saken dienen zall, doen hoeren ende in scrifte stellen laten, nae welker clagen, antwoerde ende rep^ke seriftelvke overgegeven, ende konde ende waerheyt gehoert wesende, als vuerscreven is, sullen die voirscreve borgermeysters, scepenen ende rade der vuerscreve sess steden, ofte hoer volmachtichde gedeputeerde binnen die yerste dan daer naestvolgende maent, alse ne- mentlyke binnen die yerste vyff maenden na datum des compromiss, zich ther gelegenre plaet- sen by malcandeien voegen ende volkomelyke kennynge dragen op die vuerscreven clagen, |
|||||
113
|
|||||
handelen, saicken, gebreken, overgrepen ende scaden, toe beyden zyden overgegeven en-
de hoer vonnissen ende arbitraill sententiea over die beteringe der groter hoemoeden, ende verrichtinge der schaden ende overgrepen nae den rechten ofte redene in vrientscappen wy- sen ende gheven. Ende voert mits derselver sentencien ordineren ende verclaren iniddelen, daer by ende mede guede vruntscap ende nabuerscap tusscben beyden onsen landen un- derhouden, ende dergelycke grote onverwinlicke scaden ende overgrepen the beter ende voer- der in toecomenden tyden verhuedt n/oegen bliven. Ende ofte die selve vrienden der voir- screve sess steden sich niet en overdroegen, ende des vonnisse ende sentencie the gheven niet eens geworden en kunnen, sullen die selve macht hebben enen onpartylicken overman the nemen ende te kiesen, welke overman zy verenighen ende vernuegen zall, dat vonnisse ende die sentencie eendrachtelyck the geven ende te ordineren, als voerscrevcn is. Ende wes al- soe by den vrienden der voergenoemde sess steden eendrachtelyken, indien die des eens wer- den, oft by die selven ende den overman gekoeren, als voerscreven, gekant, gewesen, ar- bitrieert ende geordineert sail werden, sullen wy bisscop vuerscreve, ende die onse, soe verre ons dat rueren mach, ende unsen lieve neve hertoich voerscreve, ende zynre liefden lant- scappe, stede, bewanten ende toestenderen, in alien puncten hem sulx beruerende zell werden, zunder enich wederseggen ofte becroenen, dat waer mit manier van enigen rech- ten, ofte wegen van feyten ende gewelden, annemen, believen, vollentrecken ende nagaen, up die pene hier nabesci-even. Des is mede verdedingt ende gevorwerdt, dat binnen middelen tyden, hangende dit tegen-
woerdige compromiss ende geblyff, guede vrientscap ende nabuerscap tusschen onsen lieven neven van Gelre vuei'screve, ende ons, ende onser beyder landen, luyden, undersaten ende bewanten geoeifent, gebruket ende onderhouden zel werden, unses eens undersaten ende be- wanten in des anderen Janden, steden, vlecken, bewynde ende stromen, vry ende veylich opt gewoentlyke tolle ende wechgelde wandelen, verkieren ende hoere komanscap ende han- tieringe, bedryven, wtgenomen alleen een yegelyck voer zyns selfs eygen proper schult, daer sal men then rechte voer antwoerden. Oick en sullen onses eens vyanden ende quaet- willende in des anderen lande, steden, sloten ende vlecken omme thoe scadigen niet onthou- den, gehuyset ofte geherberget, noch oick gestadet worden, by alsoe men dat weet, ende machtieh is te keeren, doer inne ofte uyt onser eens in anderen landen the scaden in eniger- wys. Voert is mede in desen verblive bevoerwerdt ende overdragen, dat alle gevangenen toe
beyden tsyden den tyt deses compromiss duerende, bedaget sullen werden, als reysighe ende krychsknechten op hoer eeren, burgers ende huyslude op gewoentlycke borchtochte: mede sullen alle geloefde penningen, die niet betaelt zyn, onbetaelt blyven staen, die tyt desess compromiss vuerscreve. Ende waer enige verwissinge der geloefder penningen gesciet, sulke verwissinge zall oick in hoer macht bliven staen den selven tyt van desen compromiss due- rende. Voertaen hebben wy bisscop vuerscreve voer ons ende onse bewanten, ende die voerscreve
onse lieve neve van Gelre, ende zynre liefden lantscappe, steden ende bewanten vurscre- vett, bewilliget ende bewilligen mit desen onsen brieve, oft zake waer, dat God verhuede, dat enige van ons parthyen voirscreve in desen vuerscreven puncten deses geblyfs ende voer- waerden, alinge ofte eens deels gebreclyck gevonden worden, soe menichvverve dat gesciede, vallen sail in een pene van drie dusent merck guets puyrs sulvers, sonder enige wederseggen ofte exceptien, op the leggen ende the betalen tot hande der voerscreve segluden ende ar- bitratoers; welke pene gekeert zel werden, dat een derdendeel in die eereGoeds, dat ander derdendeel tot profyte des ghenen die in desen verblive ende overdrachte onverbreclick 29
|
|||||
114
|
|||||||
vonden zell worden, ende dat leste derdendeel sail bliven den voerscreven arbitratoers en-
dc segsluyden , gelycke onder hem the deylen, ende niet the min, all worde die voerscreve peiie alsoe opgelecht ende betailt, sail dit tegenwoerdige compromiss, verblyff ende over- dracht in zyne alinger macht blyven, ende vultogen werden. Waert oick saicke, dat enige gebreken op eniger zyden gebuei'den in middelen tyden van desen compromisse, die sullen den arbitratoers vuerscreve verkundiget werden, die alsdan van dien oick bewys nemen, en- de die wtdragen sullen, als vuerscreven is. Ende mit desen compromisse en sullen gheen tractaten ofte overdracbten, in voerleden tyden tusschen ons, onser beyder landen, ofte enige steden gcmaket, gebroken zyn , dan sullen in boer macht bliven als zy waeren voer datum van desen selven compromisse. Alle voerscreve sonder bedroch ende argelist. Ende des tot oerkonde der waerheyt ende vesticheyt aire vuerscreve puncten ende voerwaerden hebben wy David biscop voer ons, onse steden Amersfoerdt, Reenen, bewanten ende toestanderen voerscreven, unsen zegell aen desen brieff doen bangen. Gegeven op onsen slote tot Duersteden, int jaer onses heeren dusent vier hondert vyffende
tnegentich, op ten vierden dach in den aprille. |
|||||||
Wtspraeck myns genadigen HEREN van UTRECHT, tusschen den
HEER van YSSELSTEYN ende RIDDERSCAP ende
STAT van UTRECHT.
17 Maarl, 1493.
Alsoe zeker scelinge ende gebreke geweest zyn tusschen den wailgeboere heere Frederick,
breeder t'Egmont, here tot Yselsteyn, tot Rueren, Cranendonck, etc. aen die eene, ende die twee staten, alse ridderscap ende stadt des Nederstichts van Utrecht, aen die ander zy- den , heercomende van zekere gelden, myn heer van Yselsteyn, seyde hem die twee staten voirscreven sculdich waeren, nae lude segele ende brieve hy dair van hadde, ende oick van onderholdinge der zwoenen, laitste tusschen den perthyen voirscreven gemaict, die welke myn heer van Ysselsteyn hem aen den ballingen der stadt van Utrecht, ende oick in an- deren pun ten vcrmoet nyet onderholden te wezen. Omme die welcke scelinge ende gebreke, dair by voele moeyenisse komen mochten, tot vorder last sicb stellende, mit ten besten te verhueden, heeft myn genedige heer van Utrecht beyde perthyen voir syne genaden doen verschynen, om die zake der schelinge te verhoeren, ende die perthyen in den besten te vereenigen , dair op ten voirscreven dach myn heer van Ysselsteyn persoenlyck, ende van wegen der ridderscap, heer Zweder van Montfoerde , heer Johan vanRynesse vanRynouwen, heer Johan van Zulen van Nyevelt, ritteren , ende van wegen der stadt van Utrecht Johan vanRaipborst, Henrick van Ghent, ende Johan van Rodenborch verschenen zyn, hoer aen- sprake ende antwoirt in beyden t'zyden int lange t'kennen gevende, ende eendrachtelyke die zake van der verscryvinge geheel ende all mit hanttastinge aen handen myns genedige heere van Utrecht gekeert ende gestalt hebban, dair inne te doen, te navolgen, te doen doen, ende te doen navolgen, 't gene zyne genaden dair inne soude ordineren ende wtspreken, by ene pene van twyntich dusent gouden overlantsche Rynsche gulden, halff tot myns genadige heere van Utrecht, ende halff totter perthyen behoeff, der voirscreve uytsprakes vervolch doende. 'Twelck gesciet wesende, heeft myn genedige heer van Utrecht op die scelinge ende gebreke geordineert, wtgesproke ende een vry vaste zwoene, eendracht ende vrientscap gemaict, |
|||||||
115
|
|||||
wair by alle gebreken, overgrepen cnde onwille aen beyden t'syden, 't sy van wegen myris
heere, ende jonckere van Ysselsteyn, hoerre beyder dieners, underzaten, hulperen, ofte hulpers hulperen, off van wegen der stadt van Utrecht, hoer dienres, ingeseten, hulpers, ofte hulpers hulperen in enigen dingen, mit woirden, mit wercken, geestelike oft werltlyke, oft anders, mit sinister informacie heymelike ofte openbair, iu enigerwys enichsins tot desen dage toe gesciet, sullen vergeven, vergeten ende quytgescolden zyn, ende voirtan zullen die dienres, borgers, poivters ende undersaten van beyden syden onder malcanderen verkeren guetlyken ende vruntlyken, als guede vrunde ende nabueren plegen te doene. Ende dese zwoene sail myn heer van Ysselsteyn doen lezen, wittigen ende publiceren in synre liefden steden ende lieerlicheyden. Desgelycx sal men die zelve soene bynnen Utrecht publiceren ende ter clocken aff doen roepen, omme alle vrientscap te bet onderholden te werden op maniere voirscreve. Voirt en zall nyemant van beyden perthyen tot enigen steden, vlecken, ofte heerlichey-
den , die ene den anderen, ofte die ene des anderen borgeren, porteren ofte onderzaten by sinister informacie, ofte anders mit gewalt belasten, ofte mitten rechten becommeren van enige wtheemsche ofte andere scliultbrieven, 't sy van knechten, rutercn ofte desgehcx, ofte enighe parthye dair inne gebruyken. Oick zullen die twee staten voirscreven betalen ende vernuegen mynen heere van Yssel-
steyn op hoeren kost, anxt ende aibeyt, bynnen Wyck, tusschen dit ende meye dach naist- komende, ofte bynnen achte dagen dair na ombegrepen, die somma van twe dusent Ryn- sche gulden current, dair voir hanttastinge ende belofte gedaen hebben mynen heere van Ysselsteyn dat voirscreve gelt te betalen, here Johan van Rynesse van Rynouwen, heer Johan van Zulen vanNyevelt, ritteren, ende Henrick van Ghent, Willemszoen van Ghent, by alsoe indien dit voirscreve gelt niet betailt en worde opten termyn voirscreve, soe sullen zy van stonden aen incomen tot Ysselsteyn, tot Bueren, ofte tot hove myns heere van Ysselsteyn, ende niet van daene scheyden die voirscreve twe dusent Rynsche gulden current en syn voll ende all betailt, ofte synen liefden dair aff vernoecht. Voirt sulcke penninge als myne here van Ysselsteyn boven die 11 "' Rynsche gulden voirscreven, die men toe meye betalen sal, ende vier dusent acht hondert ses ende t'negentich Rynsche gulden current, die zyne lief- den van den vyfF goidshusen t'Utrecht opgebuert ende ontfangen hebben, toecomen sellen , te wetene, elf dusent hondert ende vier Rynsche gulden current, sullen die twe staten voir- screven myne heere van Ysselsteyn op t'sant Remigius dach naistkomende, oft bynnen acht dair nae ombegrepen, op hoeren cost, anxt ende aibeyt betalen ter plaitzen voirscreven, dairtoe onderpande voir staen sullen die twee dusent Rynsche gulden voirscreven, ende noch- tans myns here van Ysselsteyn scholtbrieve in weerden bliven, indien die betalinge niet en gesciede, soe verre den scholtbrieve die twee staten voirscreven aentreft. Des soe sal myn heer van Ysselsteyn van desen lesten penningen corten sulcke pachten ende renthen, als syne liefde van der borgeren van Utrecht gueden zedert der zwoene opgebuert mach heb- ben, dat bewyselyken is. Voert van alien ongebuerden verschenen pachten ende renten, toebehoerende den borge-
ren ofte underzaten van Utrecht, die myn heer van Ysselsteyn niet gebuert en heeft, dair sal men hem guet onvertogen recht op Jaten gescien, gelyek andej-en ondersaten myns here van Ysselsteyns. Ende alle scaden aen beyden zyden , zynder der soene gesciet , zal die ene tegens den anderen quyt gescolden wesen. Aengande die sake van den ballingen, heeft myn genedige heer van Utrecht der ballin-
gen aensprake ende der gedeputierden van Utrecht antwoirt dair op gehoirt, ende zynre ge- naden meininge den gedeputierden voirscreven dair op te kennen gegeven, die dat angeno~ |
|||||
116
|
|||||||
men hebben hoeren vrienden, ende dair dat belioirt, aen te brengen, ende mynen genedige
beer van Utrecht dair van ene antwoirt te laten weten, die welcke synen genaden gekomen wesende, willen syne genaden sich dan dair op wyselycken beraden, ende dair inne ordine- ren, alse dien gebuerlyke wesen zal. Alle dinck sonder argelist. Ende gevielt enige duysternisse, scbelinge ofte twist wt desen wtsprake verresen, sullen
altyt staen tot claringe myns genedige here van Utrecht. Hier waeren over ende aen, doe myn genedige heer van Utrecht dese wtsprake dede, die
hoichgeboere furst, heer Christoflel, geboere marckgreve van Baden, ende die wailgeboere, eer- baeren, edelen ende wysen Everwyn, greve tot Benthem ende van Stenfoirde, meyster Lu- dolph van den Veen, doemdeken t'Utrecht, joncker Loedewyck van Montfoirde , here Johan Moedersbach, overste archidiaken ende doemheer tot Trier, Henrick van Boeyneburg, genant van Hoensteyn, liovemeyster etc., meyster Evert van Dusse, meyster Wolter van Wesenbeke, alle raide ende dienres myns genedigen here van Utrecht, ende meer anderen. Actum Duersteden, op ten XVII. dach in martio, anno xini c' xcvitl. Aldus onderteyc-
kent: H. Hundebeke. |
|||||||
Accort tusschen UTRECHT ende AJMERSFOERT
TAN MORGENGELT TE DEYLEN.
18 Jan., 1499.
Wy borgemeysteren, scepenen, rade ende gemeen oudermans van den ouden ende van
den nyen raide der stadt van Utrecht, ende wy burgermeysteren, scepenen ende raide, out ende nye der stat van Amersfoert, doen kont alien luden: Alsoe by onsen genedigen heer, der vyff goitzhusen, der ritterscap ende stadt van Utrecht, ende wtsettinge gedaen is op die gemeen mergentalen, om dairmede te betalen die heer van Ysselsteyn, die somme V9U achtien dusent currente Rynsche gulden, ende wy by deser wtsettinge niet gevordert en moegen werden om ons wt al sulcken sculden, lasten ende kommer, als dair wy ende onse steden voirnoemt ingecomen wnereu, ende zyn uyt te komen ende te vervallen, soe syn wy samentlyck overgecomen , ende mit malcanderen vruntlyck ovei'dragen , soe wanneer men in toecomende tyden by onsen genedigen heren ende die gemeen staten enige wtset- tinge doen zal, online ons samentlicke, ofte vemant van ons beyden wt onse lasten ende schulden te helpen, het sy mergengelt, ploichgelt, huysgelt, oft andere ongelden, hoe die in enige andere maniereii in der eerster wtsettinge gescien mochten, oft benoemt moch- ten wesen, dat wy alsdan van zulcken wtgesetten gelden van der eerster toecomen- der wtsettinge ons t'samentlyck oft een ygelick van ons besunder belieft oft wtgeset mocht werden, deylen, boeren ende parten zellen, soe dat wy van der stadt van Utrecht die twee- deel, ende wy stadt van Amersfoert dat derdendeel dair off hebben ende boeren zellen son- der innevailen, duerende ter tyt toe ende soe lange wy steden voirnoemt wt die laste ende sculden, wy in syn, gekomen waeren. Ende voirt van sulcken penningen, als van dese lailste wtsettinge, te weten van den huysgelt, wt dat gemeen overgelopen zyn ende boven die achtien dusent gulden voirnoemt van dit tegenwoerdige morgengelt overlopen zellen, tot on- sen sculden te vervallen, deylen, boeren ende pairten sellen, soe dat wy van der stadt van Utrecht oick die twepdeel dair off, ende wy van der stadt van Amersfoirt dat derdendeel dair of hebben ende boeren zellen, soe veel als ons samentlicke, oft yemant van ons byson- dcr van onsen genedigen heeren den staten van den landen belieft zal werden, zonder enich |
|||||||
117
|
|||||||
innevallen. Ende hebben dairomme Oris verbonden tot beyden zyden, verbynden ende be-
loeven by gebreke der betalinge van't boeren ende't ontfangen, die pairtinge ende deylinge tot elx zyn deel, dat \vy elck tot des anders vermaninge die bant daer aen houden zullen, om totter betalinge ende boeringe te moegen komen, ende hebben wederom dairomme wy stadt van Amersfoirdt belieft ende overgegeven, believen ende overgeven tot deser tyt, dat aJle onse burgeren goeden, geleden (!)over all in onse genedigen heren lant buten onser stadt vry- beyt, overmits informacie ende begheerte ons genedichz heren van Utrecht, ende die stadt van Utrecht, mede gelden ende betalen zullen die selve wtsettinge nu gedaen is, beheltelick anders doch ons ende onser steden voirnoemt, ende elcx bysonder haeren rechten, vryhey- den , previlegien ende olde heercomcn, boven dit voirscreven in weerden te bliven , sonder argelist. Des t'oirkonde hebben wy burgemeysteren, scepenen, raide ende ouderinannen van der stadt van Utrecht, ende wy burgermeysteren , scepenen ende raidt der stadt van Amers- foirdt, onser stede segelen hier aen doen harigen, ende hebben des niettemyn t'samentlycke oitmoedelich gebeden onsen genedigen heer van Utrecht desen brieff ende dat inhout van dien, te vvillen believen, te confirmeren ende te doen vestigen met zynre genaden segele ende transfixbrieve. Gegeven int jair ons heren dusent vier hondert negen ende t'negentich, opten achtiendtn
dacli in januario. |
|||||||
Dib stat GHENT aen UTRECHT vas een JAIRMARCT,
1 sporcke, 1499. Allen den ghenen, die dese praesente letteren sullen sien ofte horen lesen, ende specialyck,
eerbare, wyse ende zeer voorsienige heren, burgermeysters, scepenen ende raedt van der stede van Utrecht, wy scepenen ende raidt der stat van Ghent, saluyt, minne ende vrentscbap. Lieuwe, bysondere ende geminde vrienden, wy hebben vercregen by onsen harde geduch- te here ende prince, den ertshertoghe van Oestenryck, van Bourgoengen, etc., grave vau Vlaenderen etc., zekere opene letteren van octroye, gegeven in synre slede van Bruessele binnen der maent van december int jaer duyst vier hondert seven en tneghentich , by den welcken by gegeven heeft ende geeft, goet, vast ende seker geleyde alien coipluden ende anderen goeden manncn, die komen sullen t'onser jairmerct, dc weleke ingaen zall 's donredacchs den 2G. in maerlc ende endende 's donredacchs den 9. van aprille, beide eerstcomende ende in- cluvs , t'welcke zyn voile vierthien dagen , durende dewelcke vierthien dagen voersz. de voersz. onse harde geduchte lieere, den voersz. coipluden ende alle ander, die ter voirsz. onser vryer jairmarct comen sullen, mitsgaders boeren goeden ende comenscappen, by synen openen letteren niet verboden zynde, die elck sal moglicn inbi-engen ende wechvoeren met sulken scepen ende wagenen, alst liemlieden gelieven zall, varende, kerende, te water en- de te lande, ghenomen heeft in syne protectie ende sauvegarde speciale, uytgedaen die vian- den, ballingen ende fugitiven van onsen voernoemden geduchten here, ofte ander, die je- gen hem geobligeert staen, in lichame, goede ofte in haren properen persoen : ende oick die sculden, die gemaict ofte geconlracteert zullen werden in dcselve onse vr\e jairmerct, al naer 't verclaers van den voorsz. lettre van octroye, dair of breeder ghewagende, die wy t'onswacrt hebben; biddende ende versoekende mids dien, dat u ge'ieve 'tvoeisz. saulf- conduite ende vrye jairmerct te doen publiceren ter plaitsen gecostumeeit te dien ende, dat doir of elck geadverteert zy, ende vrv t'onser voirsz. maerct comen mogen , mids hetalende die 30
|
|||||||
118
|
||||||
rechten ende ass-vzen, ilu loop hebbende. Gegcven otider den segel van saken der voirsz.
stede van Ghent, den eevsten dach van sporcke in 't jair XIVc negen ende tnegentieh. Aldus onderteykent, Ulenhove, ORDINANTIE opte WAECK,
woe?isdack na Simon ende Juda, 1499. In den yersten zel men die toernen beleggen van der gilden wegen, als men een wyl tyts
gedaen heeft, ende die stat zal beleggen zulke huyskens, als zy tot tier toe gedaen heeft. Item, men sal hebben zes omryders, te weten, vier, die altyt omryden zellen, ende die
twee zellen rusten ; ende in den plompentoern zellen liggen drie ryders, ende aen tollesteghe poeite drie ; ende die zellen wesen te zeven uren aen de mueren des avonts, ende bliven ende ryden des morgens tot zeven uren, by 't verboeren van lieur nachtloen. Item, soe zellen die toornliggers wesen op die toernen'savonts te zeven uren ende bliven
tot zeven uren des morgens, opt verboeren van hoer nachtloen. Item, soe zel sitten in elken poert een van den rade, ende zel die bewaren by de poer-
tiers. Item, soe zellen die poertiers die ameyden op ende toedoen, ende soe dick als men die
niet toe en vonde, zel men hem bekoeren van hoer dachgelt aen den cameraer ende Opt verboeren van hoeren dienst. Item, in die scepenkamer zellen waken bliven, die daer geordineert syn.
Item, die buten ommegangers zellen wesen, als zy tothiertoegeweestzyn. Ende of hierin
gebrek geviel, daerof zellen keurmeysters wezen alien, die van den rade zyn, ende alle dien- res, hoech ende lege. Item, men zel enen man hebben, om die banclock des nachts te bewaeren. en die te slaen
oft noet waer. |
||||||
-»«^§S*%^i#<g«<**«-------■
|
||||||
*
|
|||||||
STUKKEN
*
LOOPENDE OVER HET JAAR L 5 1 1.
UTRECHTSCHE GESCIIIEDENIS.
|
|||||||
VERBANTBRIEF van RENTEN van wegen den DRYEN STATEN 'SLANTS
VAN UTRECHT, vercoft when HYNDERDAM in der oerioghe
tegens den HERE van YSELSTEYN,
Vifebr., 1511.
prelaten, dekenen ende capittelen der vyff goedshuysen van Utrecht, wy gemeyn
ritterscap des Nederstiehts, ende wy borgermeysteren, scepenen ende raide, mit consent der gemcenre gilden van Utrecht, als drie staten des gestichts aen dese zyde der Yselen, doen kondt alien luyden, ende bekennen mit desen onsen brieve, dat wy by overcomen, wille ende consente des capittels generaell der drien staten voirscreve, dair op vcrscreven, ende mit rypen raide den elften dach februarii deses tegenwoerdigen jaers gehouden, ende der voirscreve gemeenre gilden van Utrecht overleyt hebben, den ongeboerlicken, oneerlicken handel ende overvall, die beer Floris van Egmont nu op die stadt ende dit Nedersticbt van Utrecht onbewaerder eruen (?) mit roeff, brant, vangen ende spannen tegens God, eer, recht ende reden gedaen ende doen doen heeft, te wederstaen ende te besciulden welvaeren ende bescermenisse van ons ende den gesticht van Utrecht ende der ondersaten, dairom wy groete menichfoldige costen gedaen hebben ende noch doen sellen moeten, dairom wy vercoft hebben duysent goede gouden hertoech Philips gulden van Oestenryck van voire gewichte, ofte ander goet paeyement hoer weerden daer voir, des jairs erflicke losrenten, denpenninck zestien, na wtwysinge ende vermoegen der zegele ende brieve, die wy diversche personen binnen Utrecht, die de renten van ons gecoft, daer off gegeven hebben; Soc ist, dat wy drie staten voirgenoemt daeromme onderlinge, ende d'een den auderen geloeft hebben ende geloven, d'een aen des anders hant, voir ons ende onsen nacomelingen, mits desen onsen brieve, dat wy die duysent Philips gulden 'sjaers erflicke losrenten jaerncx betalen zellen ende doen betalen den genen, die de renten van ons gecoft, ende onse zegele ende brieve dair van hebben, wten Hynderdam, ende wt der wtsettinge, die wy beloven, ende willen , en- |
|||||||
120
|
|||||
de zellen daerom jaii-licx gcnoeclisam ter goeder tyt doen ende vervorderen, boven die wt-
settinge van der ouder gewoenten, alsoe dat elck tot synre jaerlixer rente volcomender beta- linge comen sel moegen. Ende geloven oeck mede, dat wy tot geenre toecomender tyt eni- gerhande gemeyn wtsettinge oft scattingen, hoe men die noemen mach, believen, consentie- ren noch toclaten en sellen, then sy dat men mitter aire yerster penninge, van sulcke wt- settinge comende, wederom die voirgeuoemde duysent Philips gulden 'sjaers, alsoe opten Hynderdam by ons vercoft, vryen, lossen ende cfl'copen, mitsgaders alle renten tot dier tyt toe jaerlicx dair aft* verlopen ende verschenen, mede betalen, ende samentlick wtrechten sol, sonder enich innevallen oft langer vertreck: ende dat sulke gemeen wtsettinge ander- sins een van ons staten, ende yegelick persoen , die clagede hem niet voldaen en ware, be- lotten soude moegen, soe wy samentlicke ende elcx voer all voer dese renten gezegelt ende geloeft hebben. Voirt hebben wy een anderen t'samentlicken geloeft, ende geloven als bo- ven, dat wy jaerlicx enen cameraer van den Hynderdam kiesen ende setten sellen na der gewoenten van outs gehouden, ende hem sonderliuge beveel jaerlicx by onsen speciale com- missie, ende by zegele ende brieve doen, boven'tgeen hy van gewoenlicker manieren plach wt te rechten, mede sulke wtsettinge, als wy jaerlicx doen zellen tot desen renten te betalen, te bocren , ende dairvan die renten voirscreven te betalen. Ende die cameraer zel daer op jaerlicx by zynder commissie zynen cedt doen, geen gelt van elcker jaerlicxse wtsettinge weerloes te werden enichsins, ten zy die voirgenoemde duysent Philips gulden jaerlicx, soe langc sy nyet gelost en sellen wesen , ter goeder tyt yerst betaelt zellen wesen, elcx na In dens zegell ende brieft' van ons daer op gegeven , ende des zellen wy ten yersten elcx jaers een wtsettinge opten gemenon mergentalen onder den Hynderdam gelegen, alsoe ter goeder tyt doen, dat die cameraer die oncosten van den Hynderdam van outs ende oeck dese duy- sent Philips gulden 'sjaers voirscreve voll ende all dair mede well betalen zel moegen, ende den selffden cameraer zellen wy oeck jaerlicx beloven in zynre commisse scadeloes te houden. Ende en zel nycmant zyn Hyndersdams gelt, by ons wlgeset van syn landen ofte mergenta- len , op zynen renten in moegen liouden, mer jaerlicx in tyts den cameraer betalen sonder vemauts van ons des te verlaten, off des vry te wesen in enigerwys; dan moegen die gene, die mergentalen hebben, sich wel ter goeder tyt vuegen by den cameraer, ende mit hem rekeneu, afslaen, betalen, off vorder ontfangen , na gelech hoerer sculden ende renten. Voirt willcn wy ende geven over, dat die cameraer van den Hynderdam ytlicken van ons ende onsen paehteren, die syn wtgesette Hynderdams gelt nyet in tyts en betaelden, zellen bin- ncn der stadt van Utrecht, oft dair buyten in alien gerechten, daer hy kan ende mach, milieu alrcnreelslen rechten, geestlicke ofte weerlicke, moegen arrestereu ende doen houden ende besetteu mit lyfi" ende goet, ter tyt sulke wtgesette gelt hem voll ende all betaelt waer. Ende sullen wy voert den selven onsen cameraer van den Hynderdam in der tyt wesende, daer- toc houden, ende mit recht des doen vermoegen, hy ytlicken zyn jaerlicxe renten volcome- licke zel betalen. Alle dinck zonder argelist. Des t'oirkonde soe hebben wy prelaten, deke- ncn ende capittelen der vyll'goedshuysen, als then Dom, Oudemunster, suute Peter, suntJau, ende sunte Marien, onser capittelen zegelen; Ende wy Johan, beer van Montfoirde, van Naeldwyck, van Purmereynde, van de Lynscoten etc., Johan van Reness van Rynouwen, en- de Johan van Zuylen van Nyevelt, ridderen , over ons selven ende van wegen der gemeenre rit- terscap, onse zegelen; Ende wy borgemeesteien , scepenen end« rhide der stadt van Utrecht voirscreve onser sladt gvoete zegell aen desen hrieff doen hangen. Gegeven hit jaer ons HCTetl duysent vyffhondert ende elff op ten vierthienden dach in fe-
bruario, |
|||||
12!
|
|||||
Leest ofte forme, daerna die DRIE STATEN des NEDERSTICHTS
LOSRENTEN VERCOFT HEBBEN, TOTTER SOMMEN TOE VAN DUYSENT
PHIIIPS GULDEN S' JAERS WTEN HYNDERDAM , sunt Peters avont ad cathedr., 1511.
Wy prelatcn ende capittelen der vjff goedshuysen van Utrecht, wy gemevu ritierscaps
des ]\ederstichts, ende wy burgermeisteren, scepenen , raide ende gemeyne oudcrmanne van den ouderi raide ende van den nyen, by consent der gemeenre gilden der stadt van Utrecht, als drie staten des gestichts aen dese zyde der Yselen , doen kondt ende bekennen mits de- seii onsen brieve, dat wy by overcomen, wille, consente ende conclusie van den capittel gencrael der drier staten voirscreven , daiv op vers ere ven, ende gchonden opten elftcn dach februarii desen tcgenwoirdigen jaers , om noetorber ende saicken, beneden in desen onsen brief! beruert, well ende doechtlick vercoft hebben ende vercopen mits desen onsen brieve A. ende zynen erfnamen ofte nacomelingen om een zeker somme van penningen, die by oris voll ende ail betaelt heeft, den lesten penninck mitten yersten, ende wy voirt tot noetorber ende profyt van ons ende des gemeynen lants, gekeert hebben die somme van X off XX goede gouden hertoech Philips gulden van Oestenryck, voer datum s'briefs gemunt, van goedei' gewichte, oft ander goet paeyment hoer weerden daer voir in elker tyt der betalinge, daer men snlke goede gouden hertoich Philips gulden van Oestenrycke om copen sel moegen jaer- licxe erflickc losrenten , welke jaerlicxe renten voirscreven wy geloeft hebben ende gelovcn sa- menllick ende elck een voer all jaerlicx te betalen den voirscreven A, zijncn erfnamen oft nacomelingen, gebrakezyns, bynnen die stadt van Utre<#it, telken jaer op sunte Peters dacli adcatedram, waer off sunte Peters dach ad catedram anno twaleff naestcomendc die yerste dach van betalinge wesen sail, ende alsoe voirt jaerlicx van jaer te jaer, die hem onse ca- meraer van den llynderdam jaerlicx van onser wegen ende in onser naem betalen ende wt- reycken sail op ten termyn voirscreve, ende all wt saicken ende na 't inliout onser staten. overcoir.en ende geloftcn, zegelc ende brieve, onderlinge daer off by ons gedacn ende ge- maect, soe hy by synen eede gheen gelt van der jaeriixer wtsettinge weerloes werden sel, dese ende andere renten, aldus opten Hynderdam staende, yersl jaerlicx well by hem voll ende all betaelt wesen sellen. Oeck ter tyt alsoe lange die voirscreve X of XX Philips gulden 'sjaers erflicke renten by ons nyet afgelost en sellen wesen. Ende 't syn vorwarden, dat wy, oft onse nacomelingen dese X off XX Philips guldens 'sjairs erilicke renten aldus well ende doechtelick by onsen cameraer voirscreve doen betalen sellen ende daerom genoechsam wtsettinge doen, oft die rente selffs, als ons eygen scult betalen binnen Utrecht. Oick syn't voi'waerden, dat wy dese X off XX Philips gulden teffens sellen moegen lossen ende offqui- ten, wanneer dattet ons oft onsen nacomelingen believen sail, mit ecus te betalen voer elc- ken penning erfrenten zestien dergelycke penningen mitten onbetaelden renten. Ende waert dat desen brieff by brande ofte ander ongeval, bedorven , gestolen , gescoert, oft anderssins verroekeloest worde, ende A, oft die gene, die cause tot desen brieff ende renten voirgc- noemt van hem, oft den synen hadde, oirconde by eede, dattet alsoe gesciet waer, soe gelo^ ven wy hem enen nyen brieff te doen niaken ende te bezegelen van gelycken inhoude. Alle clinch sonder argelist. Ende des t'oireonde, hebben wy prelatcn ende capittelen der vyff goedshuysen van Utrecht, voir ons ende onsen kereken, onser capittelen zegelen ; ende wy Johan, heer tot Montfoirt, tot Purmereynde, etc. (uti supra), Gegeven int jair ons Heeren dupent vvffhondert ende elff, op sunte Peters avont ad cathedram. 31
|
|||||
122
|
|||||
Verbantbrieff van den MEELZYS, gemaect by dkn
DRIEN STATEN, 11 mey, 1511. Wy prelaten, dekenen ende capittelen der vyff goedshuysen van Utrecht, wy gemeen
liiteiscap des Nederstichts, ende wy borgermeisteren, scepenen ende rade out ende nye, by consent ende beliefte der gemeenre gilden der stadt van Utrecht, als drie staten des gestichts van Utrecht aen dese zyde der Yselen, doen kondt ende bekennen voer ons ende onsen nacomelingen, dat soe wy om kenlickcn noetsaicken der stadt ende gemeynen lande ende gestichte deser zyde der Yselen beruerende, als nu verresen zyn, om den onverscul- den , oneerlicken, onverwairten handell heeren Floris van Egmont etc., hy op desen Neder- sticht bewesen heeft, tot beschermenisse des lants merckelicken sommen van penningen ver- segelen hebben moeten, ende t'samentlicke wedevoui malcanderen beloeft hebben die tot zy- nen uden, luydens onsen verbantbrievcn dairvan gemaict, off te vryen ende te quiten. Ende soe dan uoch van noede wesen sell meer penningen ter merckelicker sommen op te brengen tot bescermenisse voirscreve, ende om wt desen lasten te comen, zyn wy prelaten, dekenen ende capittelen der vyff goedshuysen van Utrecht voirscreven, om beden wille van de gemens ritterscap ende der stadt ende gemeynen gilden van Utrecht, ende wy gemeyn ritlerscap des Nederstichts, ende wy stadt van Utrecht voirscreve, mit malcanderen overco- men ende gesloten enen meelexcyss te setten, als op elke mudde meels hertkoerens, als rogge ende weyte, vyff cromstert, die alle geestlicke ende weerlike personen samentlicke ge- ven ende betalen sellen bynnen Utrecht ende der vryheyt van Utrecht. Welke meelexcyss nu van stonden aen beginnen ende gedueren sel ter tyt toe, die tyt
omme gecomen zell wesen van der%>ffcopinge der renten, die opten twee stuver gelt van den bier dus lange gegeven zyn ende gegeven werden, ende nyet langer, om daerop te moe- gcn dragen soe lange losrenten ter sommen toe Van vier duysent Rynsche gulden Hollants gelts, die wy van noets wegen sellen moeten vercopen, om rede penningen te vercrygen, die nu van noede zyn. Ende zyn daiz'omme oeck mede voirt overcomen eendrachtehcke ende gesloten, dat alst twee stuivergelt off gaen zell, zall die voirscreve meel excyss weder off wesen, ende dat twee stuvvergelt sel van dan beginnen wederom continueert wesen ende bli- ■ven. Daertoe ende inne dan alle voertaen, geestelick ende weerlick, ende van alien bynnen brouwen ende wthemschen bieren in gelden ende betalen sellen, sonder des yemants te ver- dragen , daer dan voirt die voirscreve vier duysent Rynsche gulden Hollants losrenten op staen ende van betaelt zellen werden, alsoe lange ende ter tyt toe die losrenten ter sommen voir- screven , die wy versegelen zellen, ende oeck hier bevorens op ten Hynderdam ende op ten wyn excyss verzegelt zyn, by sulker gemeyn wtsettinge ende scattinge opt gemeen lant, als wy dair off doende zellen werden, in der bester ende geveuchlichster ende onquetslichster manieren; beheltelyck dat burgeren ende ingesetenen bynnen Utrecht, dies vermogende, die geen erff, buys, noch goet buyten en hebben, dair na advenant mede toe sellen gelden na ordinancie, als wy des alsdan overcomen werden. T'welck voirscreve wy aldus eendrachtli- ken gesloten zyn ende malcanderen geloeft hebben, ende geloven volcomelicken the voltrecken, sonder wedeseggen. Voirt syn wy eendrachtlicken overcomen ende gesloten, dat men't voirscreve meel gelt yerst
totter tyt voirscreve, ende dair na dat twee stuiver gelt voirscreve, als dat weder aengaen sel, all gereet betalen sel, ende in eenre kiste in der kercke ten Dom brengen, om dair mede te betalen die voirscreve renten, die dair op vercoft zellen moeten werden, ter sommen toe voirscreven. Tot welken meelexcyss ende tot welken twee stuyvergelt the ontfangen, ende |
|||||
12:!
|
|||||
voirt, als voirscreve, die rcnten mede te betalcn, wy jaerlicx twee goede personen, enen geesl-
licke ende enen weerlicke, kiesen ende setteii selJen, die sidcx op een zeker loen ende by hoeren eedt aennemen ende ontfangen ende wtgeven, ende elcx jaers ons rekeninge ende bewyss dair van overleveren ende doen sellen. Ende geloven mits desen d'een den anderen ons van den gelden der excysen voirscreven voerder, dan voirscreven is, nyet te onderwyn- den, dan die ahyt te Iaten gaen by de jaerh'cxe ontfangers, daertoe gedeputeei't zellen wer- den, teneynde der betalinge, daer zy toe geordineert zyn. Ende willen by overcomen, als voirscreven is, dat dese meelexcyss, ende dair na deses twee stuiversgelts nyemant verdragen zel wesen, na der manieren voirscreven. Ende soe wy dan op deser maten ende manieren overcomen zyn, ende vermits desen onsen brieve overcomen ende sluyten, die voirscreve losrenten ter somme van vier duysent Rynsche gulden Hollants samentlicke te vercopen, ende die geloven te verzegelen zellen samentlicken ende elcx voir all bysonder te dragen ende te betalen. Ende dair voir wy vyff goedshuysen mit ons anderen staten voirscreven, nu na gestalt des tyts, van noetswegen tot besceimenisse 'slants, onser vyff goedshuysen goeden, ende wy andere staten, mede onse ende ytlicke onse liven ende onse goeden, soe wair die gelegen zyn, verbynden sellen moeten, om die copers die renten voirscreven hem dair aen te moe- gen verhalen mitten aire gereetsten rechte, geestelicke oft weerlicke, off hem misbetalinge ge- worde in hoeren renten voirscreven ; soe geloven wy drie staten voirscreven samentlick, en- de elck bysonder, d'een aen des anders hant, voer ons ende voer onsen nacomelingen, oft saicke waer, dat enich van ons van den drie staten voirscreve hoer lyff ofte goet, vermits misbetalinge belast worde tot eniger tyt, alse dat wy d'een den anderen daer off vryen, qui- ten ende op onsen cost scadeloes daer off houden sellen, soe dat onser aire lyff ende goet daer off ontlast sellen wesen ende moegen bliven, sonder enich wederseggen. Ende wairt saecke , dat dese voirscreve excyss ter betalinge als voirscreve is, tot eniger tyt nyet en verstreckte off genoech en waer, dat wy dan tot vermeerderinge van dien, altyt, dies van noet wesende, believen ende consenteren sellen, alsoe dat dese renten ende ander oncosten daermede ten vollen betaelt sellen moegen werden. Voirt syn wy overcomen ende geloven onderlinge malcanderen dese renten tot zynen tyden, als voirscreven is, by consent van ons off t'meestedeel van ons op sulker wtsettinge, als voergeruert ende verclaert is, weder so t'samentlicke off te helpen copen, vryen ende quiten, ende daer inne ons nyet te suecken temaken, mer onse hant daer an tehalden, ende ons dair inne goetwillich te Iaten vynden, als dat alsus the gescien geconsenteert is. Ende geven over, dat sulcx alsoe overcomen is, voert- gang hebben sel sonder enich wederseggen, ende dattet nyemant van ons staten sel moegen beletten noch behynderen , by enigen wegen oft middelen, rechten, privilegien, defensien, exceplien, oft enigen nye vonden, dair mede wy oft yemant van ons bier tegens ons oft hem souden moegen behelpen in enigerwys. Alle dinck sonder argelist. Ende omdat wy wil- len, dat alle dese dingen vast ende onverbrecklick gehouden worden, soe hebben wy pre- laten, dekenen ende capittelen der vyff goedshuysen van Utrecht, onsen, ende wy Johan, heer van Montfoirt, van Purmereynde, vanNaeldwyck etc., Johan van Reness vanRynouwen, ende Johan van Zuylen van Nyevelt, ritteren, van der gemeynre ritterscap wegen, onsen, en- de wy borgermeysteren, scepenen ende raidt der stack van Utrecht voirscreve, onser stadt grote zegelen, aen desen onsen opene brieff doen hangen. Gegeveu t'Utrecht, in den jaer ons Heeren duysent vyff hondert ende elff, op ten achtentwyntichsten dach in meye. |
|||||
124
|
|||||
Van Goits gnaden, FREDERICK, bysscop Tutrecht,
GEBOREN MARCKGREYE VAN BADEN,
8 Jul, 1511. Eerbare lieve vrunde, uwe sdiry flte, vermeldende, dat v ther waerhejt bygekomeu ende
t'kenncn gegeveii sy in unser raidt earner versproken ende overkomen te wesen, enen anslacli tegens vnse stadt, aldair oinme die, offt den werdt inne the nemen, ende den selvcn werdt myt sommigen huysen dair inne the bolwercken, orame v the benauwen, een twydracht offt uploep in vnser voirsz. stadt the maken ende so inne te criglien, twelck v zer vervrempt ende syn solde tot destrvctie, schadc ende achterdeel vnser stadt ende staten, des ghy also 113 cht verdient en hedden, oick wth vnsen mennicherley voerschvyfFten noch uwer gcdepu- tierden by vns geweest montlicken botscappen, die all adders in vruntlicheyt luyden ende nochlans nacderliant anders vernomen hebben , n\cht kunnen verstaen etc., hebben wy myt wideren uwes brieffs innehalt ghenoichsam verstanden, voegen v dairup the wcten, dat v sulex nycht als ene waerhejt, meer als een vnvvaerheyt ende als een valsche gedichtc logen angebracht is, ende de selven v sulex t'kennen gegeven hebben, we die oick svndt, dene- ken, dichten ende versieren sulex boefflicken, valslicken, alse vertwivelde boeswichter, vn- getwivelt tot sulcken meyninge, omme vns tegens vnse vrome borgheren ende ondersaten the verachwilligen ende tho vermaken ende hoere feyten dacr mede tho verblomen ende unse ere tho krencken, t'welck nns nycht behoren wil unverantwert the laten; dus angemerckt, dat in desen tyden wth sulcken logenspreyden voirderen quaet verrisen mochte, so begere wy des van u enige stenders, up dat ghy ons nycht oirsake gheven the vermoden ende t'seg- gen, sulex by u selvest versiert ende gediclit t'hebben, dat dan vrommen undersaten tegens lioeieu lantfuvste zer umglymlick syn soldo, als oick aldair bynnen unser stadt tot meer tvden der gelicke logene ende uneerJicke woerde over ons gespreyt, ende andere onbehoerlicke handelinge tegens vns bedreven, de wes her to ungestraffet gebleven syndt, des wy billicken ghcyn guet benogen dragen kunnen. VVairomme, indien ghy der valscher logeners enigen in uwer gewalt hebben, de also straffen wilt alst behoert, up dat wy mercken moegen v t'selve leyt the wesen. Ende so ghy dan mercktet, dat sulex voirnemen syn solde, omme twy- dracht ende uploep in unser stadt the maken ende tot destructie van unser stadt ende sta- ten , sulex werdt vns oick nycht myn ovcrlogen, want wy van der yerster uren unser in- kompsten in unscn gesticht altyt gheneygt ghewest, ende des kost, moynisse ende arbeyt nycht gespaert hebben, omme v ende alle andere unse undersaten in enicheyt, ruste ende vrede the underholdcn ende tho beschermen na alien vryen vermogen, alse wy oick dit ver- loep, dair inne ghy thans sydt, van der yerster uren gherne verhot ende undervangen ge~ sicn hedden, alse oiek ghesciet weer, indien men anses raets hedde willen volgen ; meer offt enige van v tot twidracht, uploep, destructie ende verderfflicken schaden unser, unser vrom- iner borgheren ende undersaten gearbeyt hebben ende noch dagelix arbeyden, moegen ghy selvest overleggen, ende deghene, den sulex leder dagelix voirkompt, weten. Voirder so ghy voren v anders dan ghy naederhandt voirnemen hebben, by unsen menningerley schryfften ende uwen gedeputierden geschreven ende ontboden t'hebben etc. daer aen ghy unse ere oick nycht weynich smelen ende creneken; doich wy hebben uns wes her tho,- als enen frommen, lovelicken furs ten toebehoert, der maten gehalclen, dat altyt unse schryffte, woerde ende wercke over een drogen. Oick v noch yemant anders yet te doen schriven ofte seggen Jer contrarien wy gedaeu hebben, noch oick vns tegens v, wic waill, dyckwyls anders vej'r |
|||||
125
|
|||||||
dient, en anders dan een midlidiger furste bewesen, meer offt dergelicken an uns, als twven
lantfurste, gedaen ende gehalden is, machmen alie saeken wail overgelacht mercken; t'welck wy doich omme beterswille, ende unse landen ende undersaten in ruste ende vrede te under- holden laten deynen hebben, als wy noich de selven voir voirderen verderfflicke schade, ver- driet ende desructie, van guede herten gberne doen solden. Ende so dan ghesteren avont spade uns schryffte gekomen syndt van den doerluchtigen, hoichgeboh'nen furstynnen, unser yruntlicker liever vrouvven ende nichten, vrouvv Margarete, ertshertogynnen van Oistenrick, etc., int. sluyten tot vreden lopende; En bebben wy u sulcx nycht wiJien verswigen ende schyc- ken v daer aff de copyen, hierynne besloten, omme v daerop tbe beraeden ende ons des uwe meyninge ende guetduncken wederomme schryfflicke t'kennen the gheven. Got sy met u. Gegeven in unsen sloiten Duersteden, den VHP dach in Julio, XVC. undecimo. Den erbaren, unsen lieven vrienden, praelaten ende capittulen
unser vjff goedshuysen, riddcrscbap bynnen unser stadt Utrecbt wesende, borgeroeystereu, scepenen ende raidt unser stadt Utrecht. |
|||||||
Laetste zoene ttjsschen den BOURGOENSCHE, den GREVE van BUEREN,
MITTEN JONGEN HEER VAN YSELSTEYJY, ENDE ONSEN GENEDIGEN HEER
van UTRECHT ende GESTICHT van UTRECHT,
augusto, 1511. Maximiliaen, by der gracie Goets gekoeren keyset-, altyt vermeerder 'sryks, cOninck van
Germanien, van Hongrien, van Dalmacien, van Croacien , etc. Ende Karell, by der selver gracien eertshertoge van Oestenryck, pi'ince van Spaengen, van beyden SiciDien, van Jhe- ruaalem, etc., bertoge van Bourgonien, van Lotheringen, van Brabant, van Steyr, van Karin- tben, vanCrain, van Limborcb , van Luxemborch , ende van Gelre, grave van Vlaenderen, van; Habsborch, van Tyroll, van Artoes, van Bourgonien ende van Henegouwe, paltsgrave van Elsaten, prince van Zwaven, marckgrave van Burgauvv, ende des Heylichs Rycx, van Hollant, vanZeelant, van Phirt, van Kiburch ende van Zutpben grave, beere van Vrieslant, van der Windismerck, van Portenauw, van Salms ende van Mcchelen; doen te weten alien luyden, jegenvvoerdicb ende toecomende; alsoe om off te legen ende te nyet te doen alsulke geschillen ende differenten, die onlancx opgestaen ende geresen syn geweest tussclien die eer- weerdige vader in Gode, hoichgeboere forst, onse lieve ende getrouwe neve, beer Frederick, marckgrave van Baden, bisscop t'Utrecht, ende die van den staten, stede ende Nedersticht van Utrecbt ter eender zyde, ende onsen lieven ende getrouwe neve, die grave van Bueren, ende beer Floris van Egmont, jonge heer tot Ysselsteyn, zyn zoene, ter ander. Ter saicken van welcken differenten grote bloedstortinge, vele gewalts, fortsen ende ander quaet gesciet zyn ende gescieden souden moegen, nyet willene in huer landen ende gebieden, mer oeck inonselande van Hollant, ende anderen daeromtrent gelegen, vele diversche communicatien, handelingen ende dachfaerden gehouden zyn geweest, ter eenre ende ter ander zyden, soe dat by middele ende tusschensprekene van enige goeden notabell manneu zeker tractaet ende appoinctement geraemt ende gesloten is geweest op die punten, articulen ende conditien bier na volgende: 32
|
|||||||
126
|
|||||
In den yersten, dat om enen geduerigen paeys te hebben tusschen ons, onsen landen
ende ondersaten , ende den voirscreven bisscop, staten, stede ende Nedersticht van Utrecht, sullen die selve van Utrecht geloven ende gehouden wesen, gheen tractaet off aliancie te maken off aen te gane mit enige onsen vyanden ende quaitwilligers, die vvy hebben off na- maels souden moegen hebben. Ende off zy enige gemaect hadden, sullen die wederropen en- de terstont verthyen. Ende duerende die oerloghe tusschen ons ende dien van Gelre en sullen die voerscreve van Utrecht ende Nedersticht egeensins te baten off te hulpe comen der eender zyde off der ander, bet zy van volck, van wapenen, harnasch, altillerie, bus- cruyt oft andersins, dienende ter oirlogen; noch oeck die vietaillieren oft spysen, in eniger manieren. Ende off yemant van hem de contrarie dede, dat sel worden op zyn prikell, ende sail die moegen gevangen ende gecorrigiert worde, als openbaer vyant. Reserverende den selven van Utrecht de henteringe ende communicatie over all de landen van de voir- screve twee perthyen, navolgende den ouden tractaten, gemaect tusschen den voirscreve van Utrecht ende beiden den landen voirscreven, desen tractate nyet contrarierende. Ende sail dat tractaet, gemaect tusschen wylen hertoge Philips van Bourgonien saliger ge-
dachten, ende den bisscop Roeloff int jair ximc. XXIX., gehouden worde, ende by dit trac- taet vernyewet wesen , blyvende in zyn machte. Item, sullen die van Utrecht hem voertan altyt dragen tot ons ende onsen landen ende
ondersaten, als goede gebueren, ende tot den voirscreve bisscop van Utrecht hoeren heer, als goede ondersaten, gelyck die steden van Overyssell ende andere steden van der voirscreve sticht; dies sail die selve bisscop hem oeck dragen tot synen voirscreven ondersaten, als een goet heer sculdich is van doene, ende hoer lantbrieven, dyckbrieven, ende andere privilegien ende rechten onderhouden. Item, mits desen sullen wy affdoen off doen affstellen alle arresten ende besetdngen, gedaen
optie Utrechtsche goeden , off hoer ondersaten, 't sy geestelick off weerlick. Ende off eni- ge gueden opgeboert off opgeheven waren na d'arresten, gedaen in den landen off steden, hen der oirloge nyet ondenvyndende, selmen die selve goeden wederom geven, sullen oeck, na dat dit tractaet uytgeroepen sel wesen, terstont alle oirlochsche gevangen, zoe well ter eender als ter ander zyden, van als gelost ende ontslagen worden, ende sell een yegelick van den voerscreven perthyen moegen wederom comen tot zynen goeden, die zy hadden voir de voirscreve oirloge, ende die aenveerden in sulke state, als sy die vynden sullen. Ende men zel geen brantscattinge sedert den xxnil. dach van julio lestleden onbetaelt wesen- de, van geender perthyen moegen eysschen. Ende sullen voirts aff, te nyete ende abolierf wesen alle actien, cpierelen, injurien, scaiden ende intereslen, die wy tot nu toe den voir- screve van Utrecht souden willen oft moegen eysschen. Ende desgelycx sellen wy, ende on- se landen ende ondersaten, quyt ende ongehouden zyn van alien actien ende querelen, die de van Utrecht ende Nedersticht mit hoeren ondersaten ons souden moegen eysschen. Item, sullen van nu voirtan onderhouden werden alle communicatien, hanteringen ende
comenscapen van die een syde ende die ander. Oick sullen die cassenairs ende questoer- ders van den doem van Utrecht loep hebben all naer ouder gewoenten. Item, sail in desen tractaet begrepen worden die heer van Montfoirt, zyn landen, heer-
licheyden ende ondersaten mit dien voirscreve van Utrecht. Item, sullen wy doen effect hebben ende standt grypen alle gewese vonnissen, hebbende
executoriaell gedecerneert tegens den heer van Bueren oft Ysselsteyn, ten versueke van de ingeseten der stadt ende Nedersticht van Utrecht, ende verhueden, dat men by genen fey- telicken wegen daer tegens doen sell, het sy by den voirscreven heeren, oft enigen van Luercu ondersaten, van wat qualiteyten oft conditien dat die zy. |
|||||
127
|
|||||
Item ende aengaehde die goeden renten ende incommen, gelegen in den landen ende heer-
licheyden van Bueren ende Ysselsteyn , die dcselve van Utrecht seggen ende mainteneren hem toe te hoeren, ende die gebruyct ende beseten worden by de voirnoemde grave van Bueren ende heer van Yselsteyn, all tegens recht ende redene, die voirnoemde van Utrecht sullen dairvan moegen doen hoir vervolch ende eysch voer ons, off voor die van onsen raide, ende sell hem op all perthye gehoirt zynde, gedaen worde goet, cost, recht ende expedi- cie van justicie. Ende desgelycx sullen moegen doen die voirnoemde grave van Bueren ende heer van Ysselsteyn. Item, want die van Utrecht, gecstelick ende weerlick, zoe zy zeggen, belet worden in
hoeren thienden , thynscn ende goeden, onder den heer van Bueren ende Yselsteyn gelegen, te moegen gebruycken, vercopen off' verhueren, na hueren belieffte, zoe zullen wy gehouden zyn, dat belet off te doen, ende onsen ondersaten te bedwyngen geenderley belet meer te doen, mit wegen op te graven, bomen te sluyten, oft andersins, ende laten die van Utrecht hoer meeste profyt doen mit hoeren thienden, thynsen ende goeden te gebruycken, te ver- copen, te vueren, off te doen vueren tot behoerlicker plaetsen naer huerlieder belieften. Item, als die termynen der hueringe uyt ende geexpireert zyn, en sellen die ingeseten van
Ysselsteyn in deselve hueringe egeen recht moegen eysschen off pretenderen, mer sullen die goeden bliven in gehele liberteyt der heren, ofte den genen, dien zy toebehoeren, om die te verhueren ende doen gebruycken den genen, die 't hem goetduncken sail. Item, aengaende der reparatie ende onderhoudinge van den wegen, grachten, dycken en-
de ander gewoenlicke dingen, dienende totter gemeender welvaert, ende staende tot laste van den voirscreve lande ende erven, sullen die officieren van der heerlicheyt van Yselsteyn goets tyt daer aff adverteren den grontheren oft besitters van den selven landen ende erven, hem bewysende, waerinne zy gehouden zyn, soe verre sy dat begheren, ende om alle scaiden te verhueden. Item, en zellen die voirscreve grave van Bueren ende jonge heer van Yselsteyn, noch hoer
nacomelingen, geen scattingen moegen setten opten landen ende heerlicheyden onder ons gelegen, tenzy by consente ende overdragen van den meestendele van den genen, die dair gelant ende geerft zyn. Ende off die van Utrecht den meestendele van getale daer off wae- ren, soe sullen sy by hoer gemachtichde, die daer toe altyt geleyde sullen hebben, sulke scat- tinge moegen wederseggen ofte consenteren. Item en sullen oick die voirscreve grave van Bueren ende heer van Yselsteyn nyet moegen
belasten voir enige renten vercoff off te vercopen, de landen ende erven, onder huer juris- dictie gelegen, toebehoerende deselve van Utrecht, het en zy, dat zy duechdelicke doen blyc- ken, dat 't selve sail wesen voir den gemenen welvaert, profyt ende voirdeel van den voir- screve landen ende quartier. Item, dat die voirscreve van Ysselsteyn by hoer selven, off haeren ondersaten, nyet be-
letten en sellen dien van Utrecht te moegen by procureur in den lande van Bueren, van Ysselsteyn, ofte anders onder ons gelegen, rechts te plegen, als gemeen rechten dat toelie- ten. Ende van gelycken sullen moegen gebruycken die selve van Bueren ende van Ysselsteyn in den landen ende jurisdictie van der stede ende Nedersticht van Utrecht. Ende tweemaell 'sjaers ten minsten sal men die hangende saicken, die genoeg geinstrueert zyn, eynden, ende die executie doen. Van den welcken vonnissen men sel moegen appelleren an onsen rait in Hollant. Behoudeliken oft' yemant van den perthyen, pretendeerde gerecht te syne ter con- trarie van enige der voirscreve punten, dat by zyn recht sell moegen thoenen ende proeven voer onse zeer lieve dochter van ons keyser, vrouwe ende moeye van ons Karell, die eerts- hertoginne van Oestenryck, hertoginne ende gravinne van Bourgonien, douariere van Sa- |
|||||
128
|
|||||
voyen, regente ende gonvernante, etc. Dewelke sail na recht alsulke -acbn eyndea bm-
nen enen iaer na datum des tractaits. , Ende sullen die perthyen sculdich zyn te houden, op die peyne ende mamere hier naer
verdaert, 'tgene dat onse voirscreve dochter ende moeye naer recht wtspreken sell all waert v'n -eestlicken goeden off saicken. Ende dat jair geduerende sell een yegel.ck bhven in sulcke possession, als hy geweest heeft voer der lester oirloge. Item sell die voirscreve bisscop van Utrecht hem subm.tteren int seggen van onse voir-
screve dochter ende moeye, van alien aclien, injnrien, scaden ende mteressen die hy pre- endeert te hebben tegen de voirscreve jonge heer van Yselsteyn, om die by der selve onse dochter ende moeye tot hoer geropen beeren Jan le Sauvage, ridder, onsen cancell.er van Bra- bant ende meyster Adryaen van Utrecht, docteur in theologien deken van Loeven etc., min- eSen te verlycken, vereenigen ende te regten, ende dat bynnen zess maenden naestco- mende na datum van desen. Ende off onse voirscreve dochter ende moeye den voirscreven Syen nyet minlicken en conste veraccorderen, sail in dien gevalle boer vonn.sse ende sen- entie wten ende termineren, gelyck zy naer recht ende by advyse van wysen ende geleer- den luvden, sulcke als haer & believen sel te kiesen, bevinden sel behoerende, ende da? bynnen anderen Zess maenden. Consenterende derselver onser dochter ende moeye voile n aclU, den voirscreven tyt te verlengen van anderen drie maenden alleenl.cke Wefce von- n seende sententie, alsoe by haer gegeven, by den voirscreven perthyeu onderhouden ende ,chtervolcbt sullen werden, opten peynen ende condu.en hier na bescreven. Item insgehLsellen hem oeck submitteren int seggen onser voirscreve dochter ende moeye
mit W ^-oepen die voirscreve cancellier ende deken, die staten der stede ende Neder-
Si van Utrecht, van alien injurien, scaiden ende interesten hem gedaen bynnen desen
erbv den voirscreve greve van Bueren ende heer Floris van Ysselsteyn, om die voirscreve
nertbin te hoeren ende minnelicken te verenigen, soe yerre in hoer is, ende dat bynnen
ess maenden naestcomende, beginnende als voeren ; ende off zy dat nyet en conste vol-
bl'en bynnen den voirscreve °tyt, soe sell dan die selve saicke als verbleven synde aen on-
M ,£S docbter ende moeye, allene by derselver ende by raide van geleerde mannen,
ulcke a" hoer believen sail, binnen anderen sess maenden daer na mformac.e yerst genomen
hebbende, den recbte genoecb zynde, geuyt ende geeyndt werden na recht ende justice,
boer macht gevende da? voirscreve tyt te verlengen drie maenden ende nyet langer, tenwair
hv consente van perthyen. -
'Item en sell onse voirscreve dochter ende moeye desgelycx vermoegen den greve van Bue-
ren ende heer Floris van Ysselsteyn, dat zy oeck van gelycken doen zellen ende in hoer ver- Wiven -elvck die voirscreve bisscop, stede ende Nedersticht van Utrecht. Item en sullen beide die voirscreve perthyen gehouden zyn, te achtervolgen ende t on-
derhonden voer goet, vast ende van weerden, alle'tgene dat by onse voirscreve dochter ende moeve achtervolgende die voirscreve submissie, wtgesproke ende verclaert sel worden in der maner'en voirscreven, hem daer toe verbyndende opte peynen van thien duysent Philips gul- den te verboeren, daer off d'een helft ons toebehoeren sail, ende d'ander der perthyen, ie de voirscreve vonnissen ende wlspraken houden sail, die selve vonnissen ende wtsprake nyetmin blivcnde altyt van weerden, ended'interpretatie van dien, gehebcken int seggen van nnse voirscreve dochter ende moeye. Item sullen die beeren van Bueren ende Ysselsteyn, nu zynde en namaels wesende, gheen
oirloee moegen* aennemen tegens die van der stadt ende sticht van Ltrecht, buyten consent, ' e ende wille van ons; mer wes zy te seggen zellen moegen hebben tegens die selve, sul- len sulcx rooeten mit recht vervolgen voer hoeren richter, den b.sscop van Utrecht, ten waer |
|||||
129
|
|||||||
dat die bisscop Wt wetlicken saecken suspect waer perthye dragende, recht weygerende, off
dies gelyck; in welke gevall die van Utrecht ende dat Nedersticht sullen gehouden wesen voer oris te recht te staen, ende wy sullen cort, onvertogen expedicie van recht doen byn- nen acht off negen maenden ten langsten. Ende sullen zy houden, 't gene dat na recht ge- wesen sell worde, opte voirscreve peyne van X". Philips gulden, t'appliceren alsvoeren, die selve uytspraicke ende vonnisse in hoere cracht ende van weerden blivende. Ende wairt saecke, dat die selve grave van Bueren ende heer Floris van Ysselsteyn anders feytelicken by oerloge off andersins, hem tegen die stadt ende sticht van Utreclit bewesen, wy sullen als- dan die hant mitten voirscreve van Utrecht houden , en helpen straffen die misdaet. Ende desgelycx, oft die van Utrecht selve yerst oerloge begonsten sonder recht te spreken, wy sul- len alsdan als voeren die hant houden mitten voirscreve heeren van Bueren off Ysselsteyn te- gen die van Utreclit. Ende sullen insgelycx die van Utrecht, soe verre sy den voirscreve heeren van Bueren off van Ysselsteyn, ende hoeren nacomelingen in toecomenden tjden ye' eysschen willen, gehouden zyn, dat voir ons te doen, by wegen van rechte. Item, 't voirscreve tractaet gesloten ende besegelt, soe dat behoirt, wesende, bynnen der
voirscreve stadt van Utrecht, ende all eer 't selve sail moegen aldaer werden gepubliceert, soe sullen die selve van Utrecht gehouden werden, all liaer volck van wapenen oerloff te ge- ven, ende hem des quyt te maken, mits oeck geheel ende all off te leggen ende neder te doen werpen 't blochuys, staende op ten Vaert; behoudelieken, dat die voirscreve heer Flo- ris van Ysselsteyn van gelycken doen sell van zynen luyden van oerlogen, hem onuoetsaike- licke wesende voer die bewaernisse ende veisekertheyt van der stadt van Yselsteyn tegen die Geldersche. Item, ende mits desen zellen cesseren ende te nyete gedaen werden alle gescillen, differen-
ten, actien, wegen van feyte ende vyantscap, wesende tusschen ons, den voirscreve grave van Bueren, heere Floris van Yselsteyn zyne zoene, ende den voirscreve bisscop, stalen, stadt ende Nederstichte van Utrecht. Alle welke punten ende articuleu ende elck bysonder, onder de conditien voirscreven van
byder trouwen Van onsen lichamen, ende in keyserlicken ende princclicken woerden beloeft hebben ende beloven mits desen onsen brieve, t'onderhouden ende doen onderhouden on- verbrekelick, sonder nimmermeer dair jegens te gane, oft te doene, oft gedoegen gegaen off gedaen te zyn in eniger manieren. Mer indien yet van onser zyde ter contrarie gedaen worde, dat terstont te repareren ofte doen repareren, ende stellen in syn eersten ende behoerlicken state. Ende ten eynde, dat all't gene, dat voirscreve is, goet, vast ende gestadich blive tot ewigen daige, hebben wy onsen segell hyer aen doen hangen. Gegeven in onser stadt van 's Hertogenbossche in de maent van augusto, in't jaer ons Heeren duysent vyff hondert ende elffve, ende van onsen rycke van Germanien 't XXVI'. ende van Ilongrien, etc. 't XXIP. |
|||||||
Gelofte van sekere nabescreve heeren, om den TRACTAET VAN
PEYSE VOIRSCREVE BY DEN JONGE PRINCE TE DOEN CONFIRMEREN, etc.
7 august, 1511.
Heynrick, grave van Nassauw, van Vyanden, heer van Breda, etc., Philips bastaert van
Bourgonien, admirael van der zee, Jan heere van Bergen, Adolff van Bourgonien, heer van Bcveren, Guido van Banline, grave van Montreveel, ende Laurens van Goneaod, baenreheer |
|||||||
130
|
|||||
van Montcney, gouverneur van Bresse, alien den genen, die desen brief! zellen zien, salivy t.
Alsoe om te legge'n ende te mete te doen all alsulken geschillen ende differenten, die op- gestaen ende geresen syn geweest tusschen den eerwaerdigen vader in Goede, hoechgeboere ende vermoegende forst, Frederick, marckgrave tot Baden, bisscop tot Utrecht, ende die van der stede ende Nederstichte van Utrecht, ter eendei-zyde, ende onsen lieven ende gctrou- wen neve, die grave van Bueren ende heer Floris van Egmonde, jonge heer van Ysselsteyn, ter andere, ter saicken van welken differenten, vele gewalts, fortsen ende ander quaet gesciet zyn ende noch gcscieden mochten, zeker tractaet ende appointement tegemvoerdelick gemaect ende gesloten is geweest tnsschen der keyserl. Maj. ende onsen aldergcnadichsten heere, die eerts- hertoge van Oesteni'yck, prince van Castillen, hertogc van Bourgonien, van Brabant, ende die voirscreve Bisscop ende die van der stede ende Nedersticht van Utrecht. Ende net zoe zy, dat deselve van Utrecht aen ons versocht hebben gehadt, hen dair op te verlenen ende over- leveren onse besegelde brieven, tot meerre versekerheyt ende onderhoudenisse van der selver tractaet ende appoinctement, gemcict die onbejaerthede van onse voirscreve genadige heere, den eertshertoge; Soe eyst, dat wy begherende, dat voirscreven tractaet moege volbracht werde ende sorteren syn volcomen effect, hebben by oirlove ende consente van onsen voirscreve heere geloeft ende geloven mits desen by goeder trouwen ende op onse cere, dat, zoe verre in ons es, wy sullen onderhouden 't voirscreve tractaet ende appointement, mit alien den pun- ten ende articlen daer inne begrepen, sonder van onse zyden 't selve te gedogen ofte laten inne brecken in eniger manieren ; gelovende voirts, te procureren met onse uyterste vermoe- gen, dat't voirscreve tractaet belieft, gevesticht ende geconfirmeert sail werden by den sel- ven onser aldergenadichtste heer ende prince, soe bah by tot volcomender en behoerlicker ouderdom zall zyn, om 't selve te moegen doen, Des t' oirconde hebben wy desen tegen- woerdigen brief!' onderteyckent mit onser hanteykenen ende den selven doen besegelen mit onsen zegelen, den VII dach van oust int jaer duyst vyfhondert ende elleve. Aldus on- derteyckent boven 't zegell van Heynrick, grave van Nassouw : H. NASSODW ; boven 't zegell van Philips bastert van Bourgonien: Philips Bourgonien ; boven't zegell van Jan, heer van Bergen: d'Bergiii:; mits den aflwesene myns zegels ick hebbe gebeden den heer van Zeven- bergen, dezen voer my te zegelen ; boven 't zegell van Adolf! van Bourgonien: Adolff DE Bourgogne; boven't zegell van Guido van den Banline, Guyde DE Banline ; boven't zegell van Laurens van Gorrenod: L. DE GoRRENOB. Van Goids gnaden, FREDERICH, bkscop t'Uxrtcht,
GEBOREN MARCKGRAVE TAN BaDEN,
4 novemb., 1512.
Lieve getruwe, ghy hebt ungetwifelt wael gehoert, woe unfromlicke, unredelicken ende un-
eerlicken Roloff van Munster, die unse amptman to Covorden the wesen plach, ende van uns nae vermoeghen synre commissie ende anders wy hem enich weges t'doene waeren, meer dan volcomelicker vernoecht ende tho vreden gestaelt, soe dat hy van der, noch enigen an- deren saken cleyn, noichgroet, rede ofte actie meer tot uns ghehadt, ende mit synen vryen wille guetelicken van den voirscreven unsen huyse Covorden gescheyden was, noich hier en boven unlangs dair nae in der nacht, sonder bewaringhe syner eeren, gekomen is met een deel knechten, ende heeft dat selve unse buys Covorden aeymelickeu weder all gelopen, die |
|||||
131
|
|||||||
leuten, die dair op waren, eusdeels doitgeslagen, de andcren liart gewondet, gevangen, ge-
stocket, ende nae synen wille gcsehattet, ende noich voerder in unse lande aklair ghetastet, enige dorpen ommcgeslagen, voert andere unse undersaten gebrantscattet ende eensdeels in dingtael gebracht, ende sich noicli ongelick meer stercktet, omme unse landen ende under- saten voerder the overvallen, the beschedighen ende the belasten; welcken gheweldigen ende vnredelicken voernemen te wederstaen ende dat selve unse huys Covorden vvederomme in unscn ende unser kercken van Utrycht handen the brengen, vermancn wy u, als onsen leenman , by uwen plichten, loeften ende ecden, ghy uns gedaen hebbcn , dat ghy up sancte Katherynen dach naesteomende, gherustet alhier bynnen onser stadt Swolle by uns syt gestaelt uns t'helpen, dat voirscreve ouse buys Coverden weder in unse ende unser kercken voir- screve handen te brengen. Dan indien ghy hierinne oeverhorich weren ende sulckes niet en deden, gelyck ghy bier bevoerens in der voerleden Gelderschen vehde unghehoersame gheweest syndt, 'twelck wy u noich niet en verlaten , gedechten wy alsdan tegens u ende uwen leenguede voerder te vervolghen, als sick dat tegen ungehoersame Jeenmans, sonder yemant des tho verdragen , behoeren solde. Ilier nae ghy u gcnselicken moegen weten the richten. Godt sy mit u. Gegeven in unser stadt Swolle, den vierden dach in novembri, anno XV. duodecimo. Het adi'es was: Unsen lieven getruwen leenman Geryt van Zuylen van Nycvelt.
(M.sc. Dit origineele hceft inij vertoont den hoogwelgebore
heer Grave van Rechteren^, liter van Westervelt , die hetzelve ondcr cem'ge papiercn op den huize CJecrcsteyn gcvonden haddc.) |
|||||||
A MOH COUSIiV, MOiVSGR. L'£VESQC£ D'Ui'RECnT,
4 July 1515.
Mon cousin, je me recommande a vous, jay ouy ce, que Thoison Dor ma rapporte a
son retour devers vous sur ce, que lui avoie donne charge vous dire de ma part, dont et du bon vouloir, que tousiours avez a rempereur, mon seigneur et pere, monsgr. et mon nepveux et la maison, ne vous servie assez remercier, pliant y tousieurs continuer et vous donnerez occasion a mes diets sgr. et nepveux vous estre tousiours bons parens et voisins. Et quant a la matiere de ceulx de votre cite d'Utrecht, je vous ay assez fait dire par
ledict Thoison ce, que y puis bonnement faire, pour metre quclque bon appoincte- ment entre mesdicts sgrs. pere et nepveux le sgr. d'Iselsteyn efles diets d'Utrecht, vous advertissant, que, sans ledict d'Iselsteyn, ne Suis deliberee entrer en aulcun appoinctement avec eulx, et semblabement se lesdict d'Utrecht n'accompplissent les trois pointz, que ledict Toison vous a declareez, assavoir, quilz babandonnerent entierement msgr. Charles deGeldres, quilz abbatront le blocus par eulx fait, et pour le IIP, quilz donneront congie aleurs soldoyers et gensdarmes dudict de Geldres et desarmeront leurs navires et ne donne- ront aucune faveur, ne assistance audict de Geldres, ains vniront en ses choses comine vous et voz villes de stict. Et moyennant ce, les pourrez asseurei', quilz parviendront alia submission, dont vous
avons fait parler par ledict Thoison. Et pour ce, quilz le veullent sonder sur lallee du sgr. de Gaesbeeke, je desire bien
vous advertir, comme ledict de Gaesbeeke na eu de nous aucunes lettres, ne charge par escript, forceque en generael et sans lui delarer (!) aucuns pointz, lui avons dit de bouclie, que |
|||||||
132
|
||||||
se ceulx d'Uti'eclit et son beau pere vouloient venir a vaison, ils trouveroient, que serions
plus encline a la pais, que a la guerre. Atant mon cousin je prie notre Sgr. vous donner ce, que desirez. Escripta Bruxelles,
ce 11 IT de jullct, XV .XL Vostre cousine, Marguerite. 'T GELEYDE VOER ALLEN OtTDEN RUITER SCULDEN
IN DES CONINCS LANDEN, 1 met/, 1517.
Kaerle, by der gracie Goids coninck van Castillien, onsen seer lieven ende getrouwen,
den caucellier, den president ende den luyden van onsen hevmelicken ende grooten rade, den cancellier ende de luyden van onsen rade in Brabant, den president ende de luyden van onsen rade in Vlaeuderen, den stadthouder, president ende den luyden van onsen rade in Hollant, Zelant ende Vrieslant, ende alien anderen onsen rechteren, officieren ende on- ondersaten, dieu dit aengaen sal, salute ende dilectie. Doen te wetene, dat vvy ter be- gheerte van den drie staten , van der stadt ende beeden der stichte van Utrecht, ende om zekere redenen, ons daertoe porrende, den selven staten ende alien den ingeseten van der voirscreve stadt ende beyden stichten, ende van alien den steden , sloten, vryheyden ende dorpen van Utrecht, ende van dier toebehoirten in't generael ende yegelycken van hemlie- den in't particulier ende besundere, vvt zunderlinge gracie verleent ende geconsenteert heb- ]>en, verleenen ende consenteeren mits desen, dat zy voirtaen in ende duer alien onsen lan- den ende heerlicheyden sullen moegen comen , wandelen ende in den selve keeren ende con- verseren, hetzy mit coopmanscape, oil'anderen bueren goeden , ofFanders, om anderen hueren affairen, soe hem dat goetduncken sal, veylichlycke, zekerlycke ende vredelicke, ende zon- der dat men deselve, off enige van hemluden, off hueren goeden sell moegen arresteren ■ off lioudcu , off in eniger manieren becommeren off belasten, ter cause van der ruyteren off knech- ten scollt off sculden , by hemlieden gemaekt in der tyt van der beleggingen ende oirloge van Utrecht, over dertich jaeren gesciet off daeromtrent, wyen den selven ruyters off knech- ten, off huer actie hebbeude zyn off wesen mochten. Ontbieden u daerom ende yegelycken van u, dat ghy den voerscreven ingesetenen van der stadt ende beide den stichten van Utrecht ende dier toebehoirten in 't generaell ende een yegelycken van hemluden in 't par- liculier ende besundere, van onsen voirscreve octroye ende consente inder manieren als ho- ve n, doct, laet ende gedoecht, vredelycke, rustelycke ende volcomelycke genyeten ende ge- bruyken, souder hemlieden daer tegens te doen, te laten oft gedoogen becommeren, belas- ten off arresteren , in lyve off in goede molesteren ter contrarien. Ende off sy luyden off yemant van hemlieden off hueren goeden, nu off namaels, ter causen van de voirscreve ruy- teren oft knechten scolt off sculden , in den tyden van den voirscreve belegginge ende oir- loge van Utrecht off dair omtrent gemaekt, gehouden off gearresteert waeren, den zelven doet lot voleomen lossinge ende delivrance terstont stellen, want ons alsoe gelieft; behoudelicke dat deselve van der stadt ende stichten van Utrecht voer huere anderen sculden, yegelicken voer den synen, hem in justicie verantwoirden ende responderen sullen. Gegeven in onser stadt van Brusscl, den yersten dach in meye, in't jaer ons Heerenduysent vyfhondert ende zeven- thienc, ende van onsen rycken de tweeste. Aldus onderteyckent by den coninck: Dublioul. |
||||||
<**&>&&!tf&m&mts<&%<*
|
||||||
STI7KKEN
LOOPENDE OVER DE JAREN 15251527.
|
||||||||
DEB
|
||||||||
CTRECHTSCHE GESCHIEDENIS.
|
||||||||
BRIEVE, daer die GEMEENTE der STADT UTRECHT gedwongen hebben
haer GEESTELICKEN, terstont op te brengen XXV. golden gulden etc., MET MEER ANDERE PUNCTEN, WELCKEN BRIEFF DEN BISSCOP (gAENDE MET SYS
COLLEGIE INDE PROCESSIE) HEEFT MOETEN BESEGELEN etc. OP ST. JANSVELT, 24 mey, 1525.
Henrick, palsgrave by Rjn, hertoge inBeyeren, elect t'Utrecht, etc., maien
condt alien luden: Also die gemeenen gilden binnen onse stadt van Utrecht om nutscap, gemeen oorber ende profyt van ons stadt voirsz., ende omme te vervallen die groote ende zware lasten van sculden ende anders, die de drie staten deses onses Nederstichts, ons in segele ende brieff gelooft hebben, ende onse stadt voersz. oock anderssints schuldich is, overcommen, gemaickt ende ons op huyden by horen oversten van onsen stadt ende horen gescicten wt alien gilden voor doen houden hebben, sekere puncten ende artieulen hier na beschreven: In den eersten, dat die vyff goidtshuysen ende alle die andere geestelicheyt mitten cloos-
teren mede excys van alien wynen ende bieren, gelyck die borgeren ende ondersaten, geven zellen, ter tyt toe, dat wy samentelicke vry sullen wesen. Item, dat die vyff goidtshuysen geven zellen van die XLVI. gouden gulden, die onse ge-
nadige heere noch resten aen den drie staten, van stonden aen vyffthien duysent golden gul- den, ende alle cloosteren binnen de steden Utrecht, Amersfoordt, Rhenen ende Wyck, en- de daer buyten, thien dusent gouden gulden; ende die ander XX. gouden gulden zellen staen op't gemeen huysgelt, daer zy den derden penninck off corten zellen den grontheeren van stonden aen, ende eerst dages op tebrengen, wtgesondert de drie biddenderoorden ende die Brigitten binnen Utrecht. Item voort, dat die geestelicheyt ende die gasthuysen , noch niemant van hore wegen, geen
weerlicke goeden, huysijigen, erven off renthen, binnen off buyten der stadt van Utrecht 34
|
||||||||
134
|
|||||||
copeu en zellen, ende voort te vreden wesen mitten goeden, die sy op dese tyt hebbeu, op't
verboren van den goeden. Item, dat men niet verder reysen en sell ter dachfaert, dan opte Putcuip ende op Spyc-
kei'scamp, ende elcke stede op syn selfs cost. Item, den Rhyn mitte Vecht sel men verdiepen van deVaert tot Maerssen, ende, jair \vt
jair in, houden boven ende beneden sesthien schouwen, om'tselve gelt, dat daer toe staet. Item, dat men reeckeninge doen zell van alle alsulcke penningben, als geboert zyn van't
jaer van XI. tot deser tyt toe, 't vvelck well beloopt tbien hondert duysent gouden gulden van gewichten, ende voort en selmen tot deser reeckeninge niemandt schicken, die reecke- ningen doen zellen, ende die daer schuldich inne zyn. Item, voert zel men reeckeninge doen vanden Leckendyck, Hynderdam, wtseltinge, mer-
gengelt, buysgelt, ruytergelt, als men gebeurt heeft van't jaer XI. Item, dat men die molenaers, die buyten woonachtich zyn, blyven zell laeten by hoer
privilegien, die se van outs gebadt bebben. Item, dat men den dam van JanBenninck ende deu rysweerdt van myn heer van Brede-
rode off doen zell binnen een maent nae desen dacb, daer myn genadige heer die hant aen liouden ende alle alsulx toe doen zel, als een goedt landforst schuldich is te doen. Ende want dan die gemeene onse stadt gilden voorsz. oitmoedelick ende vruntlicken aen ons by boeren oversten ende gescickten voorsz. doen versueken ende willen hebben,alle dese voorsz, punten te willen believen ende approberen; So is't, dat wy aenmerckende al'tgene voorsz. es, die selve puncten voorsz. elck besonder belieft ende approbiert bebben, believen ende approbieren mit desen, belovende die vast ende stade te onderhouden ende doen onderhou- den. Alle dinck zonder argelist. Des t'oirconde so hebben wy onsen zegel aen desen brieff doen bangen over ons selven ende mede over capittelen van den vyff goidtshuysen t'Utrecht, alse denDom, Oudemunster, S.Peters, S.Jans ende S.Marien; ende vooi-t over alien an- deren cloosteren ende gemienten binnen onse stadt ende stadt vryheyt van Utrecht gelegen, alse ten Duytschenhuyse, St. Catrynen, St. Pauls , reguliers , Oudwyck, St. Servaes, Witte- vrouwen, etc., om baere aire beden wille, so veel als elcken van den voorsz. geestelicken dat aengnen mach. Gegeven in't jaer ons Heeren duysent vyffhondert vyff ende twyntich, des woensdaechs opten lesten cruys dach, den XXIIII. dach in meye. Op den selven dach hebben de vyff capittelen beleden ende belient, dat zyl. den bisscop
gebeden hebben den voorsz. brieff over hem te besegelen , ende hebben daer omme belooft, dat zy de selve brieve ende alle punten, die hem aengaen ofte beroeren mogen, houden, voldoen ende achtervolgen zullen ende willen, ende voort alle hoere vermogens van de ander geeste- licheyt voorz. doen onderhouden ende voldoen zullen. Hebben oeck haer capittels zegel aen desen brieff doen hangen. Gegeven etc. (Volg. gelijlt. copij, berust. in 't arch, der oud-roomsch cathol.)
|
|||||||
Generale REMISSIE van COMMOTIEN en OPROEREN,
in julio 1526 gegeven. Also op gisteren S.Jacobs dach by de ecclesien ende ridderscap, als twee staten, int groot
capittelhuys van den Dora t'Utrecht opt behagen van den ouden ende nieuwen raedt over- dragen is, dat alle oproer, commotie ende vergaderinge by nacbte ende dagen den enen par- |
|||||||
135
|
|||||||
tye tegen den anderen gemaeckt ende gesciet nae en boven de wtspraecke onses genadlgen
heercn van Utrecht, tot desen tyt toe vergeven, quytgeschouden, doot ende vergeten syn, uytgescheyden, die gesleten syn, bedevaert te reysen ende haer bedevaert noch niet gedaen ea hebben. Ende omme voertaen rust, vrede ende eenicheyt te onderhouden, ende alle oproer, com-
motien ende andere onbehoirlycheyden te myden, dat voertaen nyeuiant van de geesteliclieyt noch werelthcheyt, edel noch onedel, van binnen noch van buyten, wtgenomen onsen ge- nadigen heere de bisschop ende syn genade dienaars, ende de overste onser stadt, heeren ende stats dienaers lange messen, harde colderen ofte clederen, noch wapen, noch geweer, dan een behoirlyck cnoopmes, by daghe noch by nachte, meer dragen mogen binnen onser stadt. Ende dat voirtaen oock nyemant des avonds na negen uyren by drien, vier, vyf, ses of meer, op de straten gaen en sullen sonder licht ofte lantaerne. Ende dat men oock voirtaen dat compromis der vrye gilden, ende de wtspraecke onses
genadigen heere, lest geschiet, in alle hare poincten onderhouden sal, op't verbeuren, die in gebraecke bevonden vverde, gestraft te worden by den raedt, na wtwysen en vermogende wtspraecke voersz., ende andersints, nae gelegentheyt der saken, tot des raets goetduncken, tot vvelcke straffinghe, opdat se behoirlyck moge geschieden, de twee staten overbodich syn, daer aen de hant te houden, tot des raets vermaninge. So is't, dat de raet ende de heeren gecommitteerden wt den gilden, dit voersz. ten besten
overwegende, hier oock inne belieft ende geconsenteert, te anderhouden bevolen heeft. (Volg. gelijkt. copij, berust. in 't arch, der oud-roomsch catliol.)
|
|||||||
ANUO XVC. XXVII., DES WOENSDACHS NA S. VALENTTNS DACH, TER CXOCKEN VERKUNDICHT ,
IN TEGENWOORDICHEYT DER RADEN ONS GENADIGEN HEERE VAN UTRECHT. Omme dese stadt van Utrecht, geestelyck ende vveerlyck, edele en onedele, in ruste ende
vrede, oock wt ewighe verderfe te halden, heeft myn genadige heere van Utrecht, aanmerc- kende 't compromis, onderhanteyckent by den oudermans van den gilden, daer op syn fur- stel. genade op vrydach post Willebrordi laetsleden, aen synre genade handen geloeft ende onderhanteyckent by den drien stateii ende den geschickten van den gilden, ende ter stadt clocken wtgepubliceert, niet als behoerlyck onderhouden synt worden; besorgende daer- omme syn furstel. genade geen verbintenisse noch seeckerheyt, die voertaen in segele ende in brieve gescien souden mogen , insgelycx, als voorsz. is , gehouden souden worden. Hebben hier omme syn furstel. genade, op't behagen van syn furstel. genade staten, so die selve geen voorraem tot onderhoudenisse, rust ende vrede, ende tot bescermenisse van alien goeden luyden, geestelyck ende weerlyck, edelen ende onedelen, hoewel hem luden voersz. die ge- steltenisse ende gelegentheyt binnen syne furstel. genade stadt Utrecht best kundich is, dat hem niettegenstaende synre furstel. genade menichvuldigen versoecken niet te doen en stonde, als sy seyden, geraemt, dat men een sterckte binnen deser synder furstel. genade stadt doen maecken soude, tot geenre oirsaecken dan alleene alle goede luyden, geestelick ende weerlick, sonderlinge den raedt der stadt van Utrecht in vrede ende ontsicht te mogen blyven, ende alle wederwilligen van dien gestraft ende ter justitie gestelt mogen werden, sonder ymants, arm noch ryck, in den synen te vercorten in eniger wys, dan aau ygelycken na synen staet ende syne gerechticheyt te houden. |
|||||||
136
|
|||||
Acngesien dan die drie onse slaten desses onses voorraems geen bevallen scynen te hebben,
ons overgevende ellicken artickelen, waer met sy vermenen, liopende onser stadt van Utrecht voertaen 't iichtste volck van den benen ende alle goede luyden in vrede te houden, dat ons lot onser eere ende om sulcks te volbrengen, niet genoechsaem en duncket te wesen, sondcrlinge soo wy menicbmael tot ootmoediger bede ende begeerte van onsen drien staten, ende gemeene gilden, ons binnen desser onser stadt Utrecht in oproeren ende commotien, om mede die neder te leggen, gevoecht hebben, 'twelck niettegenstaende sy ons onbillycker wyse, boven recbt ende redenen, doen besegelen hebben, daer wy doch soo toe niet ge- neycht en waren, tot onser grooten onecren ende schanden. Ende so dan onse staten after in sulcken lieure articulen schriftelycken veruielden, sy op onsen bebagen gestelt syn, ende wy se meerderen ende minderen sellen mogen, hebben wy daeromme, willende onse eere bedencken , sulcken artickulen, als ons overgegeven syn, in formen, als hier nae beschreven .staet, gestalt ende ordineert. Inden eersten, also wy tot ootmoediger begeerte der drien staten ende gemeenen gilden,
op sinte Marcus avond lestleden, omme alle rust ende vrede des oproers halven te maecken, binnen onser stadt Utrecht comen syn, hebben wy etlicke punten den gemeenen gilden ver- segelen moeten; welcke besegelde brieven wy weder dencken en willen te hebben by sonnen scyne van desen dagbe. Item, o[> ons liefs Heeren hemelvaertsdach, in den j are voorsz., niettegenstaende wy ons
in den proccssie in goedtsdienst gegheven hadden, heeft ons die noot, tot bescermenisse alle eoeder luyden, geestelick ende wcerlick, der gilden halven daertae gedrongen, wy ons wtter processie voersz. in eygenen persoon op sinte Johans kerkhoff by die gilden moesten voegen, ende hem daerenboven te versegelen, tot affbreuck van ons, onser kercken ende gemeene landes privilegien, 't gene hem belieft heeft; welcke brieven ende versegelingen wy oock weder willen ende dencken te hebben by sonnenscyne, als boven. Item, so wy dan tot hoeren begheeren hier binnen onser stadt Utrecht gekomen, ende
tot dat voersz. gedrongen syn, 't welck den een den anderen, gelyck niet en behoort te doen, hoeveel te meer dan onse ondersaten, als heuren lantfurste; waeromme wy dencken ende willen dair voer behoerlicke beteringe van hem te hebben. Niet te min dit voersz. gedaen wesende, ende omme dan voertan onse stadt Utrecht ende
alle goede luyden in rust ende vrede ende justitie te mogen houden ende brengen, hebben wy daer omme etlicke punten ende articulen, omme die na desen tyt voertaen te gebruycken ende t'acbtervolgen, als hier na volcht: In den eersten, dat die overs te, scepenen, raiden ende oudermans van den ouden ende den
nywen raede, elck pevsoenlicken, daer men die namen van opscryven sel, ons ofte den on- sen, die wy daertoe schikken, eenen eedt doen sullen, te weten, oft gebeurde eenich ru- moer, oprocr ofte commotien opstonden, oick enighe morgenspraeck geleyt worde, anders dan by consent van den oversten, vermogens onse wtspraecke, dat sy dan, ende oock als sy des van hoeren oversten versocht werden, comen sellen by hoeren oversten, op verbeuren van hondert ponden, tot behoeff van onser stadt Utrecht, ende daerenboven noch aen on- sen handen eerloos, trouweloos ende raeynedicb te wesen, als vredebrekers. Item, alle die scutten onser voersz. stadt Utrecht sellen, elck persoenlick, hoer eedt doen,
oick opt verbeuren ende in alle manieren, als den raet voirsz. Item, dat alle gilden, elck persoenlicken, ons eenen eed doen sellen, als wy die selve by
hoeren oudermans by ons ende den raide onser stadt Utrecht doen bieden werden, in by- wesen van den oversten onser stadt Utrecht, sy sich geenes dings meer onderwynden en sel- len , 't sy morgenspraecke ofte vergaderinge maecken in eniger wys, dan by wille ende con- |
|||||
137
|
|||||
sent van hoeren oversten onser stadt Utreclit voersz., op't verbueren van horen lyven ende
goeden, ende waert, dat sy van sulcken hoeren oversten ontboden worden, so souden sy daer by comen ende doen, als sy by hoeren oversten schuldich syn te doen, oick opt ver- beuren van hoire lyven ende goeden, als voorsz. Want dan die weyergilde niettegenstaende onsen wtspraecke ende compromisse onser drien staten ende gescicten van den gilden op vrydacb post Willebrordi lestleden , by onser stadt clocken gepubliceert ende vercondicht, sonder consent off belieffenisse van hoeren oversten morgeuspraecke op sinte Nicolaus doen leggen ende gebolden hebben, ende die selve wevers oock, niettegenstaende hoere gilde se- gelinge ende brieve, se onsen cloesteren, so wel buten als binnen onser stadt Utrecht, in voirtyden gegeven ende gegunt hadden, hoer hantwerck te mogen hantieren, geweldelicken genomen hebben, aJlcs tcgen onse wtspraeck ende compromis, billicheit ende redenen, vvil len wy, dat dat wevergilde doet ende te niet wesen, ende alle segelen ende brieven van pri- vilegien ofte anders, hoeren gilde betreffende, soe sy des van ons, onsen voervaders, ofte on- ser stadt Utrecht hebben oft hebben mogen, in onsen handen brengen sal by sonnenschyn na der publicatien van desen, want in gevslle anders gebeurde, willen wy sulex aan alle wever- gilde broeders samentlyck ende bysonder verhalen, als vredebrekers. Des so sullen wy sulckc profyten ende incomingen, als't voersz. gilde heeft, ordineren tot prolyl ende ocrber onser stadt Utrecht, daer't best dienen sal. YVant oock der meulenaer gilde ons insonderheit inder oproeren meer gedrongen hebben, dan ander gilden, dat wy hem heure privilegien, se ver- meenden te hebben, conGrmeren souden, oeck so sy meest buten onse stadt Utrecht woon- achtigh syn, waeromme sy onser stadt Utrecht van overvalle niet bescermen en connen, ende dairenboven die rycksten ende voertreffelycsten van onsen lantluyden in heure gilt ncmen, willende die selve defenderen van den clockeslage, so wel op onsen leckendyck, als onsen maerscalken, niettegenstaende se lieure goederen halveu sy gcbruyckende syn, so wel als an- dere gelycke in onsen landen geseten, sulcke ende gelycke lasten behoeven te dragen, alles contrarie onser hoocheyt; willen daeromme, dat dat selve gilde oock doot ende te niete we- sen ende blyven sal, ende doen als boven der wever gilde. Item, soo en sellen voertaen geene gilde eenige grasborgers maicken ofte doen maicken,
ende alle die grasborgers, die buten onser stadt vryheyt deser tyt woonachtig syn, sellen van nu voertaen geen borgers wesen, noch borgerscap genieten, sonder argelist, anders dan die gene, die dorch weldaden in voirtyden van onsen voorvaderen ofte onser stadt Utrecht daer- toe geprivilegieert syn. Item, dat die gene, die de dammen, als den oudenRhyn ende Maerssenbroeck bewaren,
grasborghers blyven sellen , als die andere, daer toe van outs geprivilegieert. Item, dat onse stadt Utrecht ofte gemeene gilden van nu voertaen genen burgeren meer
verantwoorden of voerstaen sellen, dan hoer stadtboeck jnne hout, ende sy hoeren eedt op gedaen hebben. Item, dat dat oude wantsnyder gilde sal wesen ende comen, mit alien hoeren profyten en-
de toebehoren, mitsgaders den laste daer toe staende, by der riemsnyder gilde, so dat die twee voertaen maer een gilde wesen sal, ende die selve, die van den out wantsnyder gilde ten raede gecoren syn, so wel out raet als nye, sellen voertaen t'huys blyven. Item, die oude cordewaniers sellen, jnit alien hoeren profyten ende lasten, comen totten
cordewaniers ende sel voertaen een gilde wesen, ende doen als die oude wautsnyders, als voirsz. Item, die wollenwevers ende louwers sellen voirtaen oick een gilde wesen, ende doen als boven.
Item, die coerncopers ende steenbickers sal oick voertaen een gilde wesen, ende doen als boven.
Item, die grovwerckers ende zadelaers sel oock een gilde wesen, ende doen als boven.
Item, so en sullen in elcke gilde, die van nu voertan blyven sullen, niet meer dan XXV.
35
|
|||||
138
|
|||||
1525. van alle scelingen, commotien ende oproeren, op ende van S.Marcus avont anno 25
all", tot datum der wtspraeke geschiet synde, gedaen ende besegelt is, als de selve onse ge- nedige heer wtsprake, daer van wesende, dat in't breet inhout; gemerct dan deselve wlspraeck, sowel niet onderhalden ende in alle bare poincten niet acbtervolcbt is geworden , gelyk dat belioerde, dan sedert die tyt in 't afwesen onses genedigen beeren meer commotien, twisten ende onverstant verresen sjn , dan te vorens gescbiet waren, ende bedacbten dagelycx hoe langer boe meer oproeren ende inconvenienten door verder onverstant verrysen mocbten, waer doer die stadt van Utrecht ende alle goede luyden, so geestelycke als wereltlicke, edel ende onedel, daer binnen ende oock buyten woonachtich, in ewicn verderff souden mogeri eonieu , indien sulcx niet rypelick met goede voersichticheyt geremedieert en worde, hebben daer omme sulck vcrloep in tyts willen voorcomen, om onser aller lyve ende goede te be- schudden ende te beschermen ende wt ewighe verderffenisse te houden. ende voertaen in ;i!le vruntschappen, als goede vrunden , magen ende inwoonders, als't beiioerlyk is, te con- verseren, zonder voeigescbiede diugen enichsins nicer te vermanen ofte te gedenken, anders dan reclit is, vermogens wtsprake voersz., we] verstaende, dat die rekenschappen van den jare van elven aff, so die wtsprake dat vermelt, baer voortgang bebben sullen. Dan waert sake, dat yemant in de staten ofte s tad tsrekeninge yet te nagegaen ofte te cort gcscbien mocbte wesen, dat onse genadige lieve beer op synder genade declaratie doen sal mogen, 't welck wy t,esamentlyck ende elck van ons besonder aen s\nre genaden hooge bant verbleven hebben , ende te vreden syn sulcke declaratie nae te gaen ende van weerden willen houden, sonder yet anders doen tegens voer te nemen oft te laten gescbien. Dan soe Evert Soudenbalch voor, ende Goyert van Voert Hendrieksz nae, in den jare van elven voersz. regenten ende prin- eipael oversten oock om saeeke des oirlochs ende verloop van Ysselsteyn waren, waer durch 'tgemeen lant ende stadt van Utrecht in grotcn last ende schaden gecomen ende nocb syn, ende daer benevens de trefl'elyckste ridderscbap ende ondersaten des gestichts van Utrecht, die lioer ouderen ende sy altyt, lyf, goet ende bloet by de stat opgeset ende daerom gele- leden hebben, buyten bare scbulden, so sy altyt overbodicb van hem voor onsen G. H. tegenwoerdich ende syne genaden voorvaderen te willen verantwoerden, als't wel behoirt bad- de, ende sy schuldich bevonden geweest synde, by zyn genade gestraft te worden, verdre- ven ende wtter stat langen jaren gehouden hebben; 'twelck oock een oorsake deser com- motie geweest is, zyn bier omme wy vyff godshuysen, gemeen ridderscbap, burgermeesters, scepenen, raedt out ende nye ende gemeene gilden van Utrecht overcomen ende verdragen, soe verre elcx syn staet daertoe staet ende toebehoert, om oirsake voorsz., sonderlinge oock bewegende de tegenwoordicheyt des tyts, naerdien wy den gemeenen burgeren ende inwoon- ders verstaen connen niet dienstelyck , mer mccrder achterdeel der stadt Utrecht wesen soude, Evert ofte Goyert voorsz. tot eenigen dagen binnen Utrecht te komen, ofte daer onderhouden te worden, mer dat die wesen ende blyven sellen nae wtwysen ende vermogen der slytinge des raets out ende nieuw, ende die beluydinge der stadt clock van Utrecht ende vier mylen weecbs van malcanderen : wel verstaende, oft sich begave, dat Evert ende Goyert voersz., om sich te willen verantwoorden geleyde van ons genadige heere van Utrecht begeerden, sal syn edele genade dat mogen doen, ende den selven eens thien of twaalf dagen ongeveerlick , omme tot Wyck te comen ende sich te verantwoorden, geleyde mogen toeschryven, sonder der stat slytinge ende dese concordie te verbreeken, mer die altyt ongecrenct ende in voile weerden te blyven. Ende want wy vyfT gotshuysen ende gemeen ridderscbap, raet out ende nye, ende die gemeen gilden der stat van Utrecht, de voersz. wtspraeke ons G. L. H. van Utrecht van nu voertaen, ende dese vrundelick verdrach gantsch, geheel ende in alle hore pointen, soe veel als elcx van ons synen staet betreft ende toestaet, ten euwighen daghe toe |
|||||
133
gedencken te achtervoJgen ende te onderhouden, waeromme vvy geloeft liebben die een aen
des traders hant ia goeder eeren ende trouwe, ofte ymant vvaer, dat God verhoeden moet, die tegen de voorsz. wtspraecke ofte tegens dese onse vruntlicke verdracli doen soude wiilen, mit woorden off mit wercken in eeniger wys, dat wy dat samentelyck ende elcx van ons bysonder, so veel ons elcx toestaet, de hant daer aen houden sullen, sonder denselven over- treden ofte overtreders te verschonen ofte te verantwoorden, dat 't selve volgens d'wtsprake voorsz. gestraft nioge worden; ende bidden mede hieromme den hoochweerdigen, doorluch- tigen, hoochgeboren, vermogenden vorsten ende lieeren, hceren Henrick, van Godts genaden elect ende conlirmeevt t'Utrecht, palsgrave by Rhyn ende hertoge in Beyeren, etc., onse gena- dige lieve heere ende furste, oolmoedelick ende dienstelick, aenmerckende de gelegentheyt des tyts, ende omme synre gen. stadt Utrecht ende alle goede luyden, so geestelyck als we- relthek, edel ende onedel, in vruntschap, eendracht ende vrede te brengen, dat syn fnr- stelyke gen. vville believen al sulcke misdaden, overtredinge ende verbreeckinge na der wt- spraecke onses G. L. II., tot onser liever Vromven conceptie lestleden mitsdaen, overtreden ende verbroocken mogen wesen in eeniger wyse, behoudelicken altoos enen ygelicken staet ende personen van dien hare privilegien encle rcchten, in weerden te bliven in andere saec- ken der wtspraecke ende dese concordie niet beroerende', mit genaden te wiilen vergeven ende quyt te schelden, sonder des meer te gedencken, ende dese onse verdracli te wiilen eonfir- meren, stedigen ende vestigen mit syne gen. transfix brief!', die hant, als onse landvorst, daer aen te wiilen houden, op dat syn furst. gen. wtspraeck, ende dese onse vrundelicke overdrachte t'euwigen dage onderhouden moge worden, ende ter contrarie doende, dat Godt versien wil, justitie sal laten over gescien sonder genade; wy wiilen ons wederom tegens syn furst. gen., als goede getrouwe ondersaten behooren te doen, dienstelyck altyt bewyzen; en- de want wy burgemeesteren, schepenen ende raedt out ende nywe der stadt van Utrecht, aensiende dese vrundelicke verdracli ten euwigen dagen onderhouden moge worden, ende ter contrarie alle herten te vreden mogen wesen, soo hebbcn wy oock vergeven ende vergeven uiits desen al sulcke misdaden, overtredinge ende breucken, als ons van datum S.Marcus avont voorsz. tot, onser Vrouwendach conceptionis toe lestleden, mitsdaen, overgetreden ende misbruvct mach wesen in eeniger wys, sonder des meer te gedencken ten cuwighen daghe ; behelteiick, dat die gene, die by de raet out ende nye gesleten syn, bedevaert te gaen, datse die noch doen sullen, ende gedaen wesende, behoirlicke oorvede doen, ende alsdan by den raet out ende nye weder binnen comen sullen, als andere van hemhiyden gedaen hehben, en- de so mede voortaen in onse vrundelicke verdracli begrepen vverden ; behoudelick ons het coinproinis by den drien staten ende gescicten van den gilden op vrydach na S. Willebroerts dach lestleden by onsen G.L.H. dergeenre halven, die waeck stueringh gedaen hadden, ende die vyvc slaen wouden, gemaect ende voort ter clock gepub'iceert is, achtervolgt ende on- derhotiden sal worden, ende dat voort alle die gene, die inden aenslach, vergaderinge ende commotie, die gemaect was boven in die stadt, ontrcnt de Volrebrugge, op saturdach concep- tionis Mariae'savonts lestleden, by, over ende aen, die doer raet, daet, ofte wes affgeweten, ofte in varenden velde, so wel geestelyck als wereltlyck , edel ende onedel, daer toe geweest liebben, sullen wt dese confederate ende eendracht gesloten ende gesondert wesen. Alle dinck sonder argelist. Des t'oirconde so hehben wy vyff godshuysen, elcx onse, endewyJo- han van Renesse van Wulveil ridder, Steven van Zuylen, Beernt wter Enge, ende Frederick Wtten Ham, over ons selven ende oock ter begeerte der gemeen ritterscap, elx onse, ende wy burgemeesters, schepenen ende raedt out ende nye der stadt Utrecht, over ons selven en- de over ende van wegen der gemeen gilden der stat van Utrecht, onse stadt grooten zegel liier beneden aen doen hangen. Gegeven t'Utrecht ii't jaer XVC.XXVII. opten xvi. dach in meerte. 36
|
||||
HO
|
|||||||||
Endc was besegelt mil fieri segelen, aen dubbelde steerten affhangende, te weten , der vyft
collegien clcyne segelen, de 1.2.3. in groenen, de vierde in roden, ende de vyfde weder in groeuen wassche, ende het leste segel was stats groote segcl, in roden wassche, rcet het contre segel in dorso. (Ex ras. urbis Traj. > cuj praefixuniB.)
|
|||||||||
CoNFIRMATIO CHARTAE ORDIKUtt.
1 apr., 1527.
Wy Henrick , van Gots genaden elect ende confirmeert t'Utrecht, palsgrave by Rhyn en-
de hertoge in Beycren, etc., doen condt alien luyden: Also onse vyf godshuysen, gemeene riddei'scliap, raet out ende nye ende gemeene gilden onses gestichts ende stadt's van Utrecht, van alien twisten, sclielingen , oproeren ende commotien, so binnen die naaste twee vergan- gen jaren binnen onse voernoenide stadt geweest syn, otnme voertaen te vermeyden de selve onse stadt ende alle goede luyden, geestelyck ende weerlyck, edel ende onedel, wt ewich ver- deiff te holden ende weder in eendracht te brengen, een vruntlich verdrach ende concor- die gemaect hebben, als de selve, daer dese tegenwoerdigbe transfixbvief doer gesteken is, dat breder inholt ende vermelt, vermenende daerdoor al sulcke commotien voornoemt te voorcomen, ons dacr omme dienstelyck biddende, wy, alse bore lantfurst, d'selve confirme- ren wild en, boewel daer an ons niet gelegen en sy, oock ons ende onsen nacomelingen, bis- scboppen t'Utrecht, tot praejudicie onser hoocheyt comen mochte, onse staten, stadt ofte gilden le gehengcn, sy iemant buten onsen lande bannen oft verdryven souden mogen, niet temin durch evnstlycke vnser drier staten ende gemeeu gilden versoek ende bede, oock aen- gemerckt de gelegenheyt des tyts, datter van node sy, omme onse stadt ende lant wt ewich verderff ende in rust ende vrede te holden, dese concordie voertgang neme, hebben daer- omme dese tyt, sonder ons oft onse nacomelingen dit in prejudicie te werden, bewillicht, bestedicht ende geconfirmcert, bewilligen, bestedigen ende confirmeren mits desen, al sulken concordie in alien hoer puncten, stede, vast ende onverbreeckelyk onderhouden te werden, mits vergevendc, ter begeerten van onse staten ende gemeine gilden voersz., alse die concor- die dat inhout, ende niet wyders al sulcke overtredinge, misdaden ende breucken, alse te- ghens ons, vermogens die concordie misdaen ofte gebreuckt mach wesen; sonder argelist. Des t'oerconde hebben wy onsen segel hier beneden aen doen hangen. Gegeven in onse stadt Utrecht, in't jaer onslleren XVC.XXVII. primo aprilis. Hknriccs. (Ex ms. urbis Traj, , cui praeiixumB.)
|
|||||||||
Proccratie der DRIER STATEN 'SLANTS VAN UTRECHT,
om LOSRENTEN te lichten,
bjan., 1528.
Wy praelaten, deeckenen ende capittelen der Tyff godshuysen, ak ten Dom, Oudemun-
ster,"sunt Peters, sunt Johans, ende sunt Marien kercken te Utrecht, gemeen ridderschap |
|||||||||
l'il
|
|||||||
ende borgemcesteren, scliepenen ende raet out ende nywe tier stadt van Utrecht, alsdriesta-
teo des Nederstichls van Utrecht, doen condt alien luyden, ende bekennen voor ons ende onsen nacomelingcn , so geestelyck als weerlyck, ende alien inwoneren ende borgers binnen Utrecht, ende een yegelyck puvsoon van ons bysonder, die geerft ende gegoet is, soe wel over als inden lande van Gelre ende greefschap van Zutphen, als oick inden lande van Cleve, of anders waer, dat wy geuiaeckt, geset ende geconstitueert hebben, ende mils deser tegen- vvoordighen procuratien maken, setten ende constitueren inder bester forme ende maniere, als wy van rechts wegen niogen ende connen, den eerbaren meester Anthonis Venrode, ca- nonick tsint IMarien t'Utrecht, onsen generael procuratoer, denwelcken wy sonderlinge macht ende speciael volcomen beveei gedaen ende gegeven hebben ende geven mits desen al onser vyff gotshuysen, ridderscap, stat van Utrecht ende die borgeren ende inwoenderen van dien goeden, soe waer die overal gelegen mogen syn, sy syn leen, eygen erve oft have, thins, thienden oft tollen, mit jaerlicxe losrente van liondert ses gulden, oft van sestien gulden eenc gulden jacrlicx te renten, gelyck onse voersz. procuratoer dat mitten coperen, die enige op on- se goeden copen sellen willen , overcomende werde tot sestien duysent gouden guldens van gewichte te belasten ende te becommeren, so dat onse selfde piocuratoer inden name van ons, onser aire ende een yegelyck van ons besonders wegen inden rechte oft daer buiten, so voor wat recht of rechtereu sy syn, geestelyck of weerlyck , daer dat noet sy, die selve onse goede- ren, ter voorsz. somme toe, van perceel tot perceel, ende tot sulcker weerdc, dat een yege- lyck coper penningen tot een jaerlicxe losrente bclegen sal willen, gerechtelyck te verbinden, ende die tot eenen sekeren vasten onderpande, tot volcomen jaerlicxe betalinge, in haren han- den te stellen, oeck onser aire weerlicke borgeren ende ondersaten lyven ende goeden, waer men die becomen sel mogen, te verbinden, die te mogen arresteren, behouden ende beset- ten, soe dat sy der jaerlycksche rente te sekerer ende wisser wesen sullen; Ende geloven mit desen tegenwoordigen brieve, so wat by den voorsz. onsen procuratoer inder voorsz. vercopingo der jaerlicxsche losrenten gerechtelyck gcschiet, ende anders dat gene tot desen dingen die- nende wert, dat wy dat vast ende gestade houden sellen, sonder argelist. Des t'oitconde hebben wy praelaten ende capittelen der vyf godshuysen, alstenDom, Oudemunster, sint Pe- ter, sint Jan, ende sint Marien kercken t'Utrecht, elex onse, ende wy Gysbrecht vander A , ende Ernst van Wyck, over ons zelven ende van wegen der gemeene ridderschap, elex onse, ende wy burgermeesteren, scliepenen ende raedt oude ende nye der stat van Utrecht, voor ons ende den gemeenen borgeren van Utrecht, ende van ons aire nacomelingen wegen onser stat groote segel aen dese onse procuratie brief doen ende heeten hangen. Geghevcn in't jaer ons Heren cia.io. ende achten twintig, opten v. dach in januario. (Volg. gclijkt. copij, bernst. in 't arcli. der oud-roomscli catliol.)
|
|||||||
Hoe MAERTEN VAN ROSSEM wt de stat van UTRECHT
saer DEN HAGHE is getogiien, 1528. Confoederati, ubi inaudissent, episcopum cum exercitu adventare, sommige sich op de
been makende, hebben hem de poort voor 't hooft geslooten, ende hebben den Gelder- schen ingehaelt, daer den grave van Meurs 't hooft af was, ende dit geschieden 1527. Een half jaer daerna syn sy gereyst met macht uyt Utrecht met heer Jan van Uchten- broeck ridder, daer veel licht geselschap sich by mengden, nae den Hage, buyten omme |
|||||||
142
|
||||||
Woerden, dede die van Leyden an den Hage waerschouwen, maer sy en haddent gelooft
niet, ende so op de Gouwsche slvijse lach een vaendel knechten op een blockhuys, verlie- ten sy dat, ende gingen door. Daerna togen de Utrechtsche vooi't, buy ten Leyden om, na den Hage, ende daer by comende, deylen sy hem in twee hoopen, d'een begaf hem na de Delfsche wegh, ende d'ander ginck recht door 't bosch op den Hage; daer stont een huysmans huys, dat staken sy aen brant, tot een teycken, om gelyck aen te vallen ; hetwelck so geschieden, met een roepen: Gelre, Gelre! Dit geschiede op den rechten middach, den eersten dach in de vasten 1528., ende lagen daer twee nachten. De goede luyden wisten van geen quaet, ende saten over tafel, daer sy in den eersten aenslach wierden over- vallen; maer die sich begaven nae Schevelingen ende in de duynen, die en hadden geen noot. Daer cregen deGcldersche gioote scliat ende gelt, dat het niet te aestimeren en was, ende veel goede gevangen; Sy namcn in het huys van Wassenaer myn vrouwen clederen ende silverwerck, dat costelyck was; hetwelck door huljp van vrienden weder wert gecoft voor 1400. goutguldens; sy namcn het beste mede, ende de- syden lakencoopers leden de de meeste schade; lakencoopers vcrloren weynich, so sy alleen het beste daer uyt namen; Sy voerden het goet met clayne schuytkens wech, ende mosten somtyts over dycken ende dammen op spiessen de schuytkens dragen. De raatsheeren, advocaten, procureurs hadden de meeste schade, sommige eoften haer goet ende vryden haer huysen om een cleyne pen- ningh, ende ick hebbe geweten, die syn huys om geen XIIc.gulden soude hebben geruymt, die sich vryde voor hondert gout guldens ; beer Jan van Uchtenbroek was gelogeert ten huy- se van heer Willam den Ridder, waer hy van daen scheyde, sonder een hoens ey hem te beschadigen. Sy hebben daerna den Hage ende het hoil' gebrantschat voor XXV". goude guldens, daer sy acht duysent reede op beurden, ende voor het ander namen sy gyselaers; ende so sy nu weder na Utrecht reysden, so hebben sommige borgeren van Leyden hem voor de poorlen vertoont, dan soo een. paert van den hoop hun tegen ginck, syn die bor- geren binnen geweken, ende hebben daer brant gesticht tot voor de poorte, ende syn so voort ongeschent mit groote triumphe binnen Utrecht gecomen, ende gingen daer dagelycks dragende der advocaten ende raetsneeren tabberden. (Uit het eygen schrift van Jo. Hcrbern van Aemstel van Myndcn.)
|
||||||
--------S**©*^^'^^^-^©-***
|
||||||
ARCHIEF
|
|||||||||||||
V O f) I!
|
|||||||||||||
KERKELIJKE EX WE11ELDSCIIE GESCHIEDENISSEIV,
|
|||||||||||||
INtOBUERUElD VAH
|
|||||||||||||
UTRECHT.
|
|||||||||||||
CIIGEOBVEN
DOOR J. J. DODT van Flessboro.
|
|||||||||||||
VIJFDE STUK.
Stukkem. betr. bissshop David van Bohrgondie en hetSticht omder zijn bestuur, 14561496.
Sxbkkbn, betr. de geestelijke Broederschappen te Utrecht, in de middeleeuwen. |
|||||||||||||
UTRECHT,
JOB. ALTHEER, Akademie-drukkcr,
1838.
|
|||||||||||||
Dit vijfde stuk bevat:
I. Stukken betreffende bisschop David van Bourgondie en het Sticht, onder zijn bestuur,
en wel: 1. Translaet vande minuten van myns genadighen heer den hertoghe van vergifFenisse, 1456.
2. Minute v.d. brieven, by welken myn genadighe heer die hert. conseuteert precarium, 1456.
3. Minute v.d. brieven van non-praejudicien, ten voordeele v. den staten des N-stichts, 1456.
4. Translaet v.d. minuten van mynhere 'sbyscops van Utrecht, brieve van vergifFenisse, 1456.
5. Translacy v. den sulken brieven, als die van den staten , der stat ende N-sticht v. Utrecht,
geven sullen, als vercalt is, etc., 1456. 6. Brieve, waarby Jan, hertoch van Cleve, en Adolph , syn breeder, beloven, het tractaet
te sullen doen nacomen, 3 aug., 1456. 7. Jan van Cleef machticht Gysb. van Brederode, den brief, hem door den staten v. Utrecht
wtgereikt, als eygenacr te gcbruyken, Christdach, 1456. 8. 's Genadighen heren van Utrecht, bevel aen de maerscalcken, roerende de verdi-even bor-
geren, daechs na S. Valentynsd., 1457. 9. Ghysbr. ende Reynolt van Brederode geven aen myn genedighen heer van Utrecht een goet
bestant, 20 no v., 1457. 10. Conlirmatio tractatus domini duels Burgundiae facti inter dominos David , episc., et G.
praepositi Trajeftens. cum absolutione clicti domini G. praepositi et suorum adhaerentium ab omnibus censuris, 4. id. maji, 1459. II. Reservacio et assignacio pensionis annuae HIP. IIC. floreiiorum aureorum de renOj ex
fruclibus, etc., ad usuni domini G. praepositi, etc., id. maji, 1459. 12. Bulla executorial is super pensione praedida , prid. id. maji, 1459.
13. Assignacio bonorum mensae episcopalis citra Yssalam , per R.D.David, episc. Traj., facia
vencrabili domini G., pracposito Traject. pro pensione sibi debita , etc., 1 Juny, 1464. Alle dese dertien stukken zijn getrokken uit een gelijktijdig, doch door verscheidene hail-
|
||||
tlen geschreven pap. handschrift in folio, bevattenftle den geheelen processus eleclionis et
conlirmationis van bisschop David. Het overige van den inhoud was echter reeds door an deren uitgegevcn. 1 i. Beclachten op ons heren van Utrecht, over de puuten , die myn here van Utrecht gedaen
soude hebben teghens synen eedt, anno 1481. 15. Henr. vander Aasweert, niet te sullen doen teghens syn genade, etc., 20 Jan., 1-484. ,
16. Henr. vander Aa, yvcder bhinen de stat moghende comen, sweert, niet teghcn syn gena-
de, etc., te doen, 25Jan., 1489. 17. Verzoek der ballingen van Utrecht, totten gebruycke van hare goederen , etc., te mogen
comen. IS. Commissie voor Berndt Uten Enge, als casteleyn van TerHorst, lOapr., 1488.
19. Dedingbe van myn gen. heer en de staten van Utrecht met Fre. v. Yselsteyn, 26 fbr., 1493.
20. Brief van quytscheldinghe voor Berndt Uten Enghe, als maerschalck van 't Oversticht,
20jun., 1493. 21. Commissie voor Dirck vanBeckesteyn, als forestier van't bosch te Haerlem, 9Jan., 1497.
Dezc stukken, van n°. 1421., zijn, even als de volgende vier ordounantien, gegeveu
volgens zcer oude, zoo niet gelijktijdige copien, berustende Op 't archief der Oud-roomsch- cathol. bier ter stede. II. Stukken, betreiTende de geesteljjke broederschappen te Utrecht, in de middeleeuwen,
te vveten: 1. Ordonnantie van het broederschap van 't heylighe Cruys, Cruysav.inventio, 1313.
2. Ordonnantie van het heylich Cruys gasthuys, S. Remeys daghe, 1412.
3. Tweede ordonnantie van 't Cruys gasthuys, S, Servaesd., 1413.
4. Fundatio fraternitatis in hospitali S. Martini in suburbio Trajec\, opten heyl. palm-
avont, 1472. |
||||||
Geschreven, den l,Kn Spt., 1838.
|
||||||
J. J. DODT VAN Fl/ENSBURG.
|
||||||
STUKKEN
|
|||||||
BETREFFBKDE
B I S S C H 0 P
DAVID VAN BOVRGONDIE EN HET STICI1T, ONDER ZLTN BESTTJtm,
14561496.
|
|||||||
Translaet vanpe minuten van mtns genadighe heer den HERTOGHE
TAN VERGIFFENISSE , (1456.)
" hilips, etc., doen cont alien luden: Also wt causen ende redenen van der questie ende
gescillen, die geweest syn tusschen den eerweerdigen vader in Gode, onsen lieven getrouwen raet, lieeren David van Bourgoengen, bisscop t'Utreclit, aen die een syde, ende beer Gysbert van Brederode, domproest, ende hem seggende t'Utrecht gecoren geweest te hebben, aen die ander, omdat voersz. bisdom t'Utrecht, ende wt welcke oirloge ende tweedracht geresen ende begon- nen hadden geweest, ende noch meer geschapen ende merckliken waren opterysen, tusschen die voirsz. partyen somrnige onse ondersaten ende and ere, also wel geestelike als weerlike lu- den, getogen syn by den voirsz. heere Gysbert, hem gewapent synre partyen gehouden, ende hem hulpe, raet, troost ende bystant gedaen tegens ons ende den voersz. bisschop van Utrecht: ende want by middel van onsen lieven ende seer geminden neve, den hertoge van Cleve, dese saken afgeleyt syn, ende die partyen voirsz. t'samen verleken, by welcke vcrlikinge onder an- dere saken gesegt is geweest, dat wij vergeven sullen alien, 't sy geestelicke of weerlicke per- sonen, die den voirsz. heere Gysbert ende synre partyen in deser sake, hulpe, bystant, raet ofte dienst gedaen hebben, al'tgene dat sy hierinne tegens ons misdaen mogen hebben, ende voert, dat een ygelick aen die een ende die ander syde, also wel geestelike ende weerlike, wederkeren sullen tot haren goeden, renten, opcomingen ende besitten, hoedanig sy syn on- vuerende, ende sal die gebruken ende die hebben ende nemen, mitsgaders die vrucnten ende die afterstallen, die dairvan verschenen syn ende niet ontfangen, ende oec hoerc ruerende goeden in natuere wesende, ende niet genomen, gegeven noch ontfangen en syn , als sy hicr voertijls deden: Soeist, dat wy, willende onderhouden van onser syden, ende even verre dat 37
|
|||||||
144
|
|||||||
ons aengaet, dalgene dat vercall entlc geconsenteert is geweest in deser sake, hebben, even
verve dat ons dat aengaen macli, vergeven, ende by desen brieve vergeven, alien den genen, 'tsy geestelike of weerlike, gebeelic, ende alle'tgene sy tegen ons ende justicy misgrepen, mis- daen ende gebreukt mogen bebben, van getogen te wesen by den voirsz. heere Gysbert, ende hem bulpe, raet, bystant, dienst ende gunste gedaen in deser saken, willende dat hem noch eni- gen van hem nemmermeer daer of eysch noch vervolch gedaen sy, imponerende hier op euwich swygen onsen procuratoren ende alien anderen onsen amptluden, vvie sy syn, ont- bieden daerom ende bevelen onsen lieven ende getrouwen den heer van Lannoy, stadthouder, ende den anderen luden van onsen rade in Hollant, residency doende inden Hage, ende alien an- deren onsen rechteren, amptluden ende ondersaten, wien dat aengaen mach, horen stadthoude- ren , tegemvoordich ende toecomende, ende elken van hem bysonder, ende also hem toebehoren sal, datsy alien den genen, van wat conditien zy syn , ende elken van hem , van den inhouden van desen, also ende inder manieren voersz., doen, laten ende gedogen,rustelic ende volcomelic genie- ten endegebruken ende oec hebben ende nemen hoer renten, opcomingen ende besitten , hoeda- nich dat sy syn onruerende onder ons wesende ende dair off gebruken , mitsgaders vanden vruchten ende afterstallen, die dair of verschenen syn, hangende die voersz. geschillen, ende niet ont- fangen, ende oec hoer roerende goede wesende in natuere, ende die niet genomen. gegeven noch ontfangen en woidcn opten dach der datum van desen, gelyc sy deden voir die voirsz. twidracht ende geschillen, sonder dair tegen hem te doen ofte laten geschien, noch enige van hem aen live of aen goede, nu noch in toecomende tyden, enich letsel, wederstoet of belet ter contrarie ; want ons dat also gelieft ende willen dat gedaen sy; Ende is ons oec verstaen , dat dcsgelycx die gene, die dienst, hulpe, raet ende bystant gedaen hebben den voirsz. eenveerdigen vader in Gode ende synre partyen tegen den voirsz. heer Gysbert heb- ben , nemen ende gebruken hoir goede, renten, opcomingen, besitten ende afters_tallen, en- de oec hoer ruerende goede, wesende in natuere ende gelyc dat hier boven geseyt ende ver- claert is. In oerconde, etc. |
|||||||
Minute van den brieves, bij den weiken mijn genadige heere
DIE HERTOGE consenteert precarium, (1456.) Philips, etc., doen kondt alien luden , dat wy om seker redelyke saken, ons dairtoe porren-
de, hebben geconsenteert ende georloft, consentieren ende oirloven by dese brieve, dat den eerwerdigen vader in Goede, onsen lieven ende getruwen ra3t, heer David vanBourgoengen, bisscop t'Utrecht, dat alle alsulck precarium ende bede, als hy begcren sail ende hem gecon- senteert sail wesen by den geestliken luden van synen bisdom, tot synen blyden incomen, in also verren , als hem 't voirsz. bisdom streckende ys in onsen lande ende heerlicheyden, gelyc wel gewoentliken is, opgeboert ende gegeven sy, ende sellen dat gedogen, loep hebben op die geestlike peisonen van onsen landen ende heerlicheiden in also verren , als 't voirsz. bisdom van Utrecht hem dair in street, ende dat by den vrenden ende gedeputierden van «Ien selven bisscop, gelyc dat gewoentlicken is gewest om synen voervaderen bisscopen ; be- houden des, dat die voirsz. geestlike personen, in onsen voirsz. landen ende heerlicheiden wesende, int voirsz. bisdom van Utrecht, dach hebben sellen te betalen't voirsz. precarium ende bede den bisscop voirsz., te wetene, die een helfte ten eynde van enenjaer naestco- mende, ende die andere helfte int eynde van den anderen jaer eerst dair na volgende. Ont- biedende dair om ende bevelen onsen lieven ende trouwen, den luyden van onsen raetcame- ren in Vlaenderen, onsen balju vandeu vier ambochten, den heere van Lannoy, onsen stadt- |
|||||||
145
|
|||||||||
houder, ende die andere luden van onsen rado in Hollant, residency doende inden Hage, ende
alien onsen anderen baljuwen, schouten ende officieren van onsen landen van YTlaenderen, Hollant, Zelant ende Vrieslant, ende een yegelic van hem, also hem dat aengaen mach, dair- van desen onsen consente ende wille sy doen ende laten, den voirsz. bisscop van Utrecht en- de syne gemachtichden geuieten ende gebrukcn, ende syne gemachtichden gevende ende doen- de hulpe, troest ende Distant; In dit stuck op dats noet sy ende sys verzocht vvorden. In oirkonde desen brieve ende onse segele daeran gehangen. Gegeven, etc. |
|||||||||
Minute van den isrteven NON PRAEJUDICIEN, ten voordeele van den
STATEN des NEDERST1CHTS, (1456.) Wy David van Buvgondien, by der gehengenisse Goeds, bisscop t'Utrecht, doen kondt al-
ien luden: Also als by den tractate, gemaect by middell van den hoechgeboeren ende mogen- den vorst, mynen lieven heere, mynen heere den hertoge van Cleve, onder ander saken ge- seit ende geappointeert is geweest, dat die van den stateu van onser stadt ende dat Neder- sticht van Utrecht, die ons onderdanicheyt gedaen hebben ende ontfangen tot hoeren bis- scop ende heere, ons sculdich syn te dienen ende bistant te doene, te reduceren ende te doen comen tot onser onderdanicheyt, ende hem conformeeren mitten selven staten van on- ser stadt ende Nedersticht van Utrecht, dien van Over-Yssell out andere, op dat daer enige syn, die weygerende off vertreckende syn, die voirsz. onderdanicheyt te doen, ende ons ont- fangen in hoeren bisscop ende heere, ende dit buten costen ende lasten van mynen genedi- gen heere, rnynen heere den hertoge van Burgondien ende van Brabant, ende van ons mit redelike ende tamelike getalle van volke, ende sulx als hier voirtyts sy geplogen hebben, te dienen hoeren heere, den bisscoppen van Utrecht, op dat sy niet bat doen en willen, ende dit sonder prejudicie van hoeren privilegien in toecomenden tyden, etc.; Soe ist, dat wy, willende van onsen wegen onderhouden den selven, van den staten van onser stadt ende Ne- derstichte van Utrecht, 'tgene dat hem by den selven tractate toegeseit is gevveest, hebben geseit, gewilt ende verclaert, ende by desen brieven seggen, willen ende verclaeren, dat den dienst, die de voirsz. van den staten ons in dit stuck doen sellen, sulck alsoe ende inder vuegen, als voirsz. ys, sy, sonder hynder offt praejudicy van hoeren voersz. privilegien inder toecomende tyt. In oirconde , etc. |
|||||||||
Translacy vanden .iirauTEN van mvn heere 's BYSGOPS van UTRECHT
brieve van vergiffenisse , (145G.) Wy David van Borgonien, by der gehengenisse Goeds bisscop t'Utrecht, doen kondt
alien luden: Also wt causen ende redenen van den question ende geschillen, die ge- weest syn tusschen ons, aen die een syde, ende heer Ghysbrecht van Brederoede, doem- proest, ende hem seggende t'Utrecht gecorcn geweest hebbende, aen die ander syde, om dat voirsz. bysdom t'Utrecht, ende wt vvelcke oiilogen ende twidracht geresen ende begonnen had gewest, ende noch gescaepen ende moichlick waren opterjsen, tusschen die voirsz. partien ; sommige onse ondersaten ende anderen, al soe we] gheestlike als weerlike lnden, getogen syn by den voirsz. here Ghysbrecht, hem gevvapent sjnre partien gehouden |
|||||||||
146
|
|||||
eude hem liulpe, raet, troest ende bystant gedaen tegen cms; ende want by middell van
den hoecbgeboeren ende mogenden vorst ende mynen lieven heeren, myn heer den hartoge vanCleve, dese saken affgeleyt syn ende die voersz. partien t'samen verleken, by welker ver- likinge onder anderen saken geseyt is geweest, dat wy vergeven sellen alien, sy geestelike off wer- like personen, die den voirsz. heer Ghysbrecht ende synve partien in deser saken hulpe , by- stant, raedt ofte dienst gedaen hebben , alle dat 'tgene, dat sy hyer ynne teghen ons mis- <laen mogben hebben. Ende voirt, dat een ygelick aen die ene ende die an die ander syde, soe wel geesllike als werlike, weder keren sullen tot horen goden, renten, opcomyngen ende be- sitten, hoedanich sy syn onruerende; ende sellen die gebruken ende hebben ende nemen, mytgaders die vruchten ende afterstellen, die daii*van verschenen syn ende nyet ontfangen; ende oick hoir rurende goeden in natuere wesende ende nyet genomen, gegeven noch ont- i'augen en syn, als sy hier voirtyts deden ; Soe ist, dat wy, willende onderhouden van on- ser syden, ende even verre dat ons dat angaet, 't gene dat vercalt ende geconsentiert is ge- west in deser sake, hebben, even verre dat ons dit angaen mach, vergeven, ende by desen brieve vergeven, alien den genen, sy geestlike off werlike, gelyck, ende al 't gene dat sy te- gen ons ende justicy tnishopen, misdaen ende gebruecht mogen hebben, van getogen te we- sen by den voirsz. heere Ghysbrecht ende hem hulpe, raedt, bystant, dyenst ende gonst gedaen in dese saken, willende, dat hem, noch enighen van hem, nummermeer dair off heysch noch vervolch gedaen sy, imponirende hyer op ewych swigen onsen procureur ende al- ien anderen onsen ainpten, wie sy syn; ontbieden ende bevelen dairom alien onsen rech- teren, auipteu ende ondersaten, wien dat dit angaen mach, hoir stedehouderen, tegenwoir- dieh ende toe te comeu, ende enige van hem bysonder ende alsoe hem toehoeren sal], dat sy alien den genen van der condicy voirsz. ende elken van hem van den inhouden van desen, alsoe ende inder inanieren voersz., doen, laten ende gedoghen, rustelick ende vol- comclick genieten ende gebruken, ende oock hebben ende nemen hoir renten, opcommyngen ende besitten, hoedanich dat sy syn onrurende onder ons wesende, ende dair off gebruken, mitsgaders van den vruchten eude afterstellen, die daer off verschenen syn, hangende die voirsz. geschillen, ende niet ontfangen, ende oock hoir rurende goede wesende in natueren, ende die nyet genomen, gegheven noch ontfangen en worden opten dach van datum van desen, yehek sy deden voir die voirsz. twidracbt ende gescille voirt meer, soe daer versproken ende verdedingt is, soe ys onse menyngen, believe ende consentieren, dat al sulcke gelden, vruch- ten ende renthen, die here Ghysbrecht van Brederode, doemproest voirsz., als een elechtende ruwaert t'Utrecht, of die vyf goedshuse t'Utrecht off yemant van hoore wegen, seer dode lieer Rodolphs van Diefhout, onse voirvader, bisscop t'Utrecht, tot desen dage toe bis date 's briefs gebeurt offcnlfangen mogen hebben van des bisdomps goede ende renten van Utrecht, off wy off yemant van onser wegen, van der vyf goedshusen voirsz. gebuert off ontfangen mogen liebben, sullen aen beyden syden gebuert, ontfangen ende quyt wesen, sonder enich aensprake off eyschinge malcanderen dair aff te doen off te laten gescien, aen lyve offte an goede, nu noch nacomenden tyden, enich letsell, wederstoet off beleet ter contrai'ien , want ons dat alsoe gelieft, ende is oock onse verstaen, dat desgelycks die gene, die ons ende onser partien dienst, hulpe, raet ende bystant gedaen hebben teghen den voirsz. here Ghys- brecht hebben, nemen ende gebruken hoeren goeden, renten, opcomyngen, besitten ende afterstellen, ende oeck hoere rurende goede, wesende in natuere, alsoe ende gelyck dat hyer boven geseyt ende verclacrt is. In oei conde, etc. |
|||||
147
|
||||||||
Transact van sclken BRIEVEN als dte tan den STATEN der STAT rude
NEEDERSTICHT van UTRECHT geven sullen, als vercalt is, etc., (1456.) Wy die prelaten, dekenen ende capittelen ende gheestlike luden, die edele luden, die bur-
gemejsteren, scepenen ende raden ende anderen, representerende die drie staten der stat ende Nedersticht van Utrecht, doen kondt alien luden: Also als ons die verlikinge der kcr-. ken ende bisdom t'Utrecht, die in questien ende gescille was tusschen den eenverdigen va- der in Goede onsen lieven heeren, heere David van Burgongen, bisscop t'Utrecht, aen die een side, ende heer GysbrechtvanBrederode, doemproest ende elecht t'Utrecht, an die aridcr geappointeert is geweest by middell van den hoochgeboeren ende mogenden voerst ende on- sen genadigen heere, heere die hertoghe van Cleve, etc.; onder aiidere saken, dat die vocrsz heere Ghysbrecht van Brederode resignieren sail al alsulch recht, als hy hebben mach totter kercken ende dat sticht van Utrecht, tot behoeff des voirsz. eerwerdichs vader in Goede heere David van Burgoengen, bisscop t'Utrecht, ende dit by consente der staten van dp,! lande ende stichts van Utrecht; ende ooick die voirsz. heere Ghysbrecht, elecht, ende die vanden kerken t'Utrecht, die beroepen ende geapj)elliert hebben van den provisien ende pro mocic van mynen voirsz. heere van Utrecht, an die tocomende consilio, ofgaen sellen ende renuncieren van hoeren voersz. beroepe ende appellacye, ende die selve staten sellen ont- fangen die voirsz. heere David van Burgoengen, ende hem doen gehocrsamheyt, als horeYi bisscop ende gheestliken ende werlikeu heer, die welke ontfanginge ende gehocrsamheyt sul- len terstont gedaen werden by ons vanden staten, vander stat ende Nedersticht t' Utrecht voirsz., ende dcsgelycx sail die terstont daer na gedaen worden by al den anderen vander sticht van Utrecht, bet sy aen ghean sydeofaen dese syde der Ysselen, off daer enighe wareti 'tsy aengeensydeoffaen dese sydeder Yssslen, die weygerende of vcrtrechkende worden te doen die voirsz. gehoersamheyt, ende te ontfangen den voirsz. heere David in horen bisscopp ende heeren, wy souden gehouden ende geloven wesen bystant ende dyenst te doen mynen gena- digen heere, hartoge van Borgoengen ende bisscop van Utrecht voirsz., om die te brengen ende doen komen tot gehocrsamheyt, ende hem te conformiereu myt ons, ende dit huten |
||||||||
cost ende last van mynenende myt redeliken endegen hebben, tc dyenen osonder prejudicy van onse
|
voirsz. heere , den hartoge, ende myns heere van Utrecht voirsz
taemliken gctalle van volke, ende sulk als wy hier voertyts gcn]0-'
insen heeren bisscopen t'Utrecht, of wy niet bat en willen doen ende
en privilegien om den tokomenden tjt; Soe is't, dat wy die Vatl
|
|||||||
onser sjde ende also verre als ons angaet, onderhouden ende volcomenen willen , 't gene dat
bier boven geseyt is, hebben geconsenticrt ende consentieren die voorsz. resignatie, dje welke gedaen is gewest by den voirsz. heere Ghjsebrecht openbaerlic in vollen capittelen der vyff goelshusen der voirsz. stat van Utrecht, ende syn dair ofT gemaect ende ontfangen in- strumentcn tot behoeff myns voersz. heere van Utrecht, als dat behoert; ende hebben oec die voersz. Ghysbrecht ende wy gerevociert ende revoceren ende ofgaen den beroepe ende appellacy, by ons gedaen an den toecomenden consily van den promocy van mynen voirsz heere van Utrecht. Ende hebben den selven heere David ontfangen in onsen bisscop end<' geestliken ende weerliken heere, ende hem onderdaijichlic gedaen, als dat behoert; ende voert meer geloven wy in goeder trouwen bystant ende dienst te doen, nader ouder ge- woenlen des stichts van Utrecht, den hoecbgeboeren ende vermogenden vorst, onsen gena- digen heere, mynen heere den hertoghe van Borgongen voersz., ende mijnen voiisz. huci.e van Utrecht, ende hem te couformieren myt ons, die vanden staten van Oveiyssel ende 38
|
||||||||
148
nnderen, op datter cnicli waeren, die weygcrende off vertreckende worden, die voirsz. on-
derdanicbeit te doen ende te ontfangen den voirsz. heere David van Burgoengen in hoeren bisscop ende heere, als voeren geseyt is; ende dit in al sulken redeliken ende tameliken getnlle, ende alsoe wy hier voertyts geplogen hebben te dienen onsen heere bisscop van Utrecht, ende sonder prejudicy van onsen privilegien omden toecomenden tyt, etc. Ende des t'oir- conde hebben wy, etc. Brieve, waarbt JAN, heetogh van CLEVE, en ADOLPH, svn broeder,
BELOVEN, I1ET TRACTAET TE SULLEN DOEN NACOMEN, 3 aug., 1456.
Wy Joban, van Gods genade hertoge van Cleve ende greve vander Marck, ende
Adollf van Cleve ende vander Marck, beer van Bavesteyn, etc. ende een ygelick van ons geloven in goeden trouwen, dat binnen den tyt van XIV. dagen naestcomende wy bi den hoichgeboien, mogenden vorst, onsen lieven ende geminden goeden heere ende oem, don hertoge van Bourgoengen, sellen doen geven syne opene brieven, enen of meer, vander sa- ken liier boven gescreven, die hem aentreifen, bi den welken hi believen ende beloven sel van synre syden te doen ende te volcomen 't geen dat in den articulen, hier boven verclaert, gescgt is, ende hem behoort te doen ende te volcomen, ende desgelycx geloven wy ter goe- der truwe te doen binnen der selver tyde van XIV. dagen , bi den eerwaerdigen vader in Gode, heren David van Bourgoengen, bisscop te Utrecht, te gheven ende verlenen syn brieven van der saken liier boven begrepen, also verre als hem aentreft, bi den welcken hi geloven sal die te onderbouden ende te volcomen van synre syden; ende oick mede wy hertoge van Cleve ende heere tot Bavesteyn voirsz., ende een ygelicken van ons, geloven in goeden trouwen, dat wy b'nnen den tyt van XIV. dagen voirsz. sellen doen bi den voirsz. heere Gysbert van Bredeiode, ende die van der drien staten vander stat ende nedersticht van Utrecht te ghe- ven ende een ygelick van hem, also verre alst hem aengaet, hoir opene brieven vander sa- ken , hier boven begrepen; By welcken brieven sy bliven ende geloven sullen die te doen ende te volcomen van horen syden, gelyck ende inder voegen als hier boven verclaert is; ende die voersz. opene brieven also verclaert ende belieft ende ons overgegeven, sellen wy gheven ende leveren, dat's te weten myn voirsz. heere van Bourgoengen, ende den voirsz. heere van Utrecht, den gheen die hem toebehoren, ende al sonder argelist. In oerkonde onse hantteyckenen ende segelen gestelt aen dese cedule ende ander geliken, dair of die een gegeven sel wesen mynen voersz. heere van Bourgoengen ende minen voirz. heere van Utrecht ende die andere den voirsz. Gysbert, ende die vander staten van Utrecht. Gedaen t'Ysel- steyn, drie dagen in augusto, in 't jaer ons Heeren Cia. CCCC. ses ende vyftich. |
|||||
JAN v. CLEVE machticht GHYSBB. t. BREDERODE, den brief, hem door dk STATEN
V. UTRECHT WTGEREYKT, ALS EYGENAER TE GEBRUTCKEN, Christdach, 1456.
Universis et singulis praesentes literas per modum copiae seu vidimus extractas et tran-
scriptas visuris et audituris, decanus et capitulum ecclesiae collegiatae beatae Mariae virginis, opidi de Breda, Leodiensis dioecesis, salutem in Christo sinceram et subscriptorum agnos- cere veritatem. Noveritis die datae praesenti (!) in manibus nostris tenuisse, palpasse, vi- disse ac inspexisse et perlegisse, atque in singulis partibus et cuxumstantiis, djligenter exa- |
|||||
149
miuasse certas literas patentes scriptas in pergameno ac sigillo pendente illustrissimi ac mag-
nifici principis domini ducis Clivensis, prout prima facie apparebat, sigillatas, in cujus circum- ferentia legebantur hae dictiones: S. Johannis, ducis Clivensis et comitis de Marka, sanas et integras, non vitiatas, non cancellatas, necpie abolitas, aut suspectas, sed omnibus prorsus vitio et suspicione carentes, tenorem, qni sequilur, de verbo ad verbum continentes. Wy Johan, vander gnaden Gods hertoge van Cleve ind grave vander Marcke, doen coudt,
dat ind alsoe ons die drie staten des Ncderstichts van Utrecht geloeft ind versegelt hebben wt te reycken tot behocff heren Gysbrecbts van Brederode, domproist t'Utrecht ind proist t'sinte Donaes to Brugge, syncn erven of testamentoers, gebrake synre of holder 'sbriefs mit onsen ofte oeren wille, eenen twintich dusent gouden Rynsche gulden, tot drien terminen te betalen, na wtwisinge ons briefs, den die voirsz. drie staten ons dair af gegheven hebben, besegelt mit segelen a.b.c.d., bekennen wy Johan, hertoch van Cleve ind greve vander Marcke, voor ons ende onse erven nacomelingen, dat wv onsen lieven ind seer geminden neve, heren Gysbrecht van Brederode, domproist t'Utrecht ende proist t'sunte Donaes te Brugge, mit on- sen voorbedachten vrien wille, machtich gemaict hebben ind machtich maken, overmits de- sen onsen brieve, maenre, helder ende gebruyckcr te wesen des voersz. briefs van den eenen twintich dusent Rynsche gulden, ind alle punten ind vorwaerden daer in begrepen, die een en twintich dusent gulden te mogen manen oft doen manen, boeren of doen boeren, tot syns selfs beste ind behoeff te gebruken, quitantien daervan te geven, ind hier in te doen gelyck wy voer datum des briefs selfs hebben persoonlyck mogen doen, ind geloven voor ons, onse erven ende nacomelingen alles, dat die voersz. heere Gysbrecht van Brederode, doein- proest etc, sine erven off testamentoirs, gebraick synre, daer in doende werden, vast, stede ende onverbroken halden sullen ind willen, sonder wederroepeu; ind hebben des to oerkon- de onsen segell an desen brieff doen hangen. Gegheven in't jaer ons Heeren dusent vier hondert ses ende vyftich, opten christen dach in decembri. In quarum visionis, lectionis, examinationis testimonium , nos decanus et capitulum ante-
dicti, sigillum capituli supradictae ecclesiae nostrae ablongum praesentibus Uteris duximus ap- pendendum. Datum et actum, in loco nostro capitulari solito, anno a uativitate Domini CI3.CCCC. (lxx. ?) quarta, meusis septembris die vieesima quarta. |
||||||
*s Ge\adighen HEREN van UTRECHT bevel aen de MAERSCHALCKEN,
RUKRENDE DE VERDREVEN BORGEREJf, daechs na S.Valenlyns dach, 1457. David van Bourgoengen, by der genaden Gods bisscop t'Utrecht, onsen geminden maer-
schalcken, amptluden ende schouten ons lants van Utrecht aen dese syde der Yselen, ende elcken bisonder voir hem hier op versocht, salut: Onse geminde ondersaten, die gemeyn borgeren der stat van Utrecht, nu ter tyt dair wt wesende ende verdreven, hebben ons cla- gentlycken te kennen doen geven, hoe opten xxvir. dach der maent van octobri lestgele- den ons binnen onsen lande ende buten onser stadt wesende heer Gysbrecht van Brederode, domproest onser kercken van Utrecht, Reynalt heer toe Brederode, ende Heynrick, burch- grave onser stat van Montfoirde, behalve horen hulperen ende medeplegers, mit cracht en- de gewelt boven recht gaende tegens onse hoocheyt ende beerlicheyt, ende die hantvesten, privilegien ende goede gewoonten onser stat voorsz., ende bisonder buten onsen weten ende tegens onsen wille, vele voles van buten gewapent in deselve onse stat gebracht, by middel ende helpe der welcker sy dat rechte regiment ende politie onser stat van Utrecht voorsz. |
||||||
150
|
|||||
afstelden, ende vorderden hem dal te vermaken ende te vernywen na hoirre haut ende partylike
luden ; wair of die sommige, om seker ondadelicke saken ende misdaden, die sy in voirtyden also wail tegens onsen voirvader, saligergedachten, bisscop Rudolph, als anders bedreven hadden, wt onser stat ende landc van Utreclit voersz. gebannen waren ende noch syn, ende oick ge- loift ende gesworen hadden tot ghenen dagen binnen onser stat ende lande van Utrecht weder te comen, alse blyckt by horen brieven, besegelt mit horen segelen, die sy dair of gegeven hebben, en dair en boven noch gesworen hadden, mit gestaefden eede ende opgerechten vinge- ren, hem voirtaen des regiments ende bewints onser stat voirsz. binnen sekeren tyde van ja- ren niet t'onderwinden , die welcke aldus in'tgerechte gestelt, niet tegenstaende dat voirsz. is, hebben hem des regiments onser stat voirsz. onderwonden, ende dat aengenomen van wegen des domproesls, heren van Brederode ende borchgrave voirsz., grotelicken tot onsen onwille ende groten prejudicy van ons ende der privilegieu ende goeden gewoonten deser stat voirsz. ende sonderlinge dat gerecht te vermaken tens jaers ende niet meer, ende dat op onser lie- ver Vrouwen avont purilicationis; Die welcke aldus gestelt in't regiment, niet tegenstaende dat sy by reden oft by recht geen macht daertoe en hadden, aengesien't geen geschiet is hebben onmenschelyck ende ondadelick hantiert, die wive, kindere ende vriende der cla- gers. boven gescreven, die sommige van hem, also wail vrouwen als mannen , gevangen, ge- pynt ende geschattet, ende die wive ende kindere voirsz. mit cragt ende gewelt verjaget wt horen goeden , besittinge ende onser stat voersz., dair si ofte dat meeste deel van hun ge~ boren syn, ende noch meer, hebben mitter clocken laten luden, dat so wie sommige der clagers, boven geroert, betrappen of gecrigen mach binnen alingen onsen gestichte ende lan- de, dair sy nochtans geen kennisse noch reclit toe hebben, die sel verdienen sekere groote somme van penninghen , die sy dair op geset hebben; ende des noch niet te vreden hebben derselver clagers goede ende besittinghe aengetast, ende tot hemwairt geslagen ende genomen also wail binnen onser stat voersz. als dair buten, ende buten der vryheit ende gerechte der selver onser stat, sonder dat die clageren voirsz. yet misdaen ofte dairop vervolcht geweest hebben na den reclit, dat tegens Godt ende recht is, grotelicken ende sonderlinge tegens 'tlandrecht ende goede gewoonten ons gestichts voirsz., tot groten onverwinliken schade en- de laste der clageren voersz., ten wair dat by ons hier in voorsien worde van behoirliken wegen ende remedien, als sy seggen begcrende ootmoede'iken, dat van ons hem te willen believen- Waerom, aengesien dat voirsz., is, dat wy eensdeels vender saken voirsz, geinformeert syn geweest, ende sonderlinge vander afstellinge ende vernywinge des regiments voirsz., oick van den brieven der oirveden der sommige voirsz. wy begcrende justicy ende recht, ende on- sen landen, borgeren , steden ende ondcrsaten te houden in horen rechten, privilegien en- de goede gewoonten , als recht is ende wy dat geloift hebben ; Aengesien dat die clageren voirsz. hem verbonden hebben, van alien 't geen men bevinden sal, dat sy misdaen mogen hebben, dat by ons te beteren aen live ende goeden, also verre als sy mitten rechte scul- dich gevonden sullen worden ; waer by niet en betaemt, dat sy aldus verjaget ende be- last worden sonder aengesproken ende gehoort te wesen in horen rechte, ende sonder- linge buten onsen landen gelegen, buten palen der vryheden des gestichts ende onsef stat van Utrecht voersz.: Bevelen hieromme ernstelicken ende gebieden u ende .enen vse- lickcn van u, dat ghy die voersz. clageren, hoir wive, kinderen, vrienden ende welwillende laet ende gedoocht vastelicken ende vredeliken comen ende verkeren binnen alingen onsen landen in goeden steden. ende daer buten, te water ende te lande, te voete, te peerde of te wngen , te niet doende van onsen wegen alle alsulcke opsetlinge van gelde1, als opten som- migen clageren liven gestelt ende mitter clocken wtgeluyl is, als voirsz. staet, also verre dat pnse landen buten der vryheyt ende gerechte van Utreclit aengaen mach, 't welck wy oick |
|||||
151
|
|||||||
by desen onsen brieven seggen van fiiet ende onwaerden te wesen, wiJJende oick, dat ghi
dese onse brieve in onser steden van Amersfoirt ende Renen, ende anderen plaatsen, dair't van noden wesen sal, openbaret ende condiget ende bevelet enen ygelicken van onser wegen op lyf ende op goet, dat niemant hen onderwinde ten bevele of ten bede der van onser stat van Utrecht voirsz. ofte anders, sonder onsen bevele, enighe vanden clageren, haren wiven, kinderen, vrienden ende welvvillenden, ofte hoiren goeden aen te fasten, te vangen of te schadigen in eniger wys, maer doet ende Iaet den voersz. clageren, ofte haren boden, ofte horen machtich wesende, rusteliken ende vredeliken gebruken ende genieten heeren goeden ende besitte over al binnen onsen lande ende gestichte gelegen; Bevelende ende bedwingen- de, by alien wegen van rechte, die pachteren van haren goeden voersz., dat se den voirsz. clageren ende niemant anders hoir pachten, renten ende opcomingen wtreycken ende be- talen; Ende indien ymant dair tegen seggen of tegen desen onsen bevelen hem opponfcren wilde, onse bevelen altyt in hoire macht te bliven, beteyckent hem enen behoerlicken dach tegen den clageren voersz. ende elkes van hem, 't also verre alst hem aengaen mach, voir ons ende onsen rade, om aldair die saken van hore opposicy te seggen ende voir te stellen, ende anders, den clageren voersz. hier op te antwoorden, als recht wesen sel, ende voirt by ons den partyen goet, kort recht gedaen te wesen; Mar beteyckenende mit uwen brieven onder uwen segelen beyden den partyen den dach, den ghi dus gestelt suit hebben, ende ons desgelycx alle 't ghene ghi in deser saken van onsen wegen gedaen sullen hebben: Be- boudelick altoes onseo procuratoer-fiscael alle alsulcke aenspraek ende l'echt, als hem, ter causen vander misbruken ende misdaden, boven geschreven, van onsen wegen toebehoren mach, ende die by ons te corrigieren nae den verdiensten der saecken, in tyden en steden, als't behoren sal; ende want die clageren voersz. beclagen , dat hem hoir goeden geno- men souden wesen; So bevelen wy u, dat ghy a neerstelicken ende ter vollen Iaet infor- mercn, wair die goede ende by wieu die goeden genomen syn ende van alle gelegentheyt der saken; Die welcke informatie, aldus door u gedaen, sendet ons die besloten mit uwen se- gele, om die, by ons gesien, dair inne te doen als behoirlick wesen sal; Ende omme dit te doen, gheven wy u ende elcken van u, onsen amptluden, voile machte ende bysonder be- vele, bevelen ende gebieden alien onsen ondersaten, dat se u ende elken van u, dit doen- de, obedieren, hulpe ende bystant doen, niettegenstaende die bevele ende geboden den geenre, hem dragende als rechteren in onser stadt van Utrecht voirsz., ende alle andere bevele, ter contraiie gedaen, ofte die gedaen worde; Want ons belieft gedaen te wesen, ende den cla- geren voirsz. dat belieft hebben, wt onser speciale grade by desen onsen brieve, die dueren sel tot onsen wederseggen, of thent in desen selven by ons die partyen gehoirt ende an- ders vcrsien sel wesen. In oirconde mit onser segele besegelt. Gegheven ter Horst, in den jaer ons Heeren cip.cccc. ende seven en vyftich, des dages na
sunte Valentyns dach. |
|||||||
GHYSBRECHT kn REYNOLT vajt BREDERODE geves aan myse* GENEDtcnEt
HEER van UTRECHT, etc., een goet bestant, 20 nov.f li57. Wy Gysbrecht van Brederode, domproest t'Utrecht, proest van sinte Donaes tot Brugge,
erfcancelier van Vlaenderen, etc.; Reynolt, heer tot Brederode ende tot Vianen, etc.; Heyn- rick, burchgrave tot Montfoirde, heer tot Purmereynde ende vander Linschoten, etc.; ende wy stadt van Utrecht, doen condt enen ygelicken : x\lso die deurluchtige, hoochgeboren ende mogende vorst ende h'eve geduchtige heere, die hertoge van Bourgoengen, van Bra- 39
|
|||||||
152
|
|||||
bant, etc., dus seer ernstlic mit sinen brieven und vrientlic versocht heeft, om sekere re-
dene, syn hoicheyt dairtoe porrende, enen vrede te willen geven van den geschille , we- sonde tusschen den ecnveerdigen vader in Gode, onsen heere, heere David, bisscop t'Utrecht, op d'eeu syde, ende ons op d'ander syde, ende want wy immer onsen geduchtigen heere van Bourgoengen op dese tyt hier inne te wille willen wesen, soeist, dat wy, ter liefde des- selfs ons geduchtichs heeren, gegeven ende belieft hebben , geven ende believen mit desen bricvcn voir ons ende voir onse hulperen ende hulpers hulperen, den eerwaardigen vader in Gode, onsen lieven heere, den bisscop van Utrecht voirsz., synen steden Amersfoert, Renen, ende hoeren hulperen ende hulpers hulperen, een goet ende seker bestant, ingaen- de op hnyden, datum des briefs, ende duerende tot onser Vrouwen lichtmisse toe naest- comeude, ende hebben vorder geloift, ende geloven mit desen brieve, 't voirnoemde bestant van onser syde te onderhouden ende te doen onderhouden, sonder dair tegen te doen of te doen doen by ons, onse hulperen ofte hulpers hulperen, in eniger wys; ende wairt, dat yniant van onser syde, wie by oec ware, tegen 't voirsz. bestant dede, dat wouden wy terstont rechten aen syn Iyn°, also dair toebehoirt, indien wy hem gecrigen conden, ende oft hy daerenbovcn ontruymde of voortvluchtich worde, so soude hy daer voir tot ewigen da- gen ballingh wesen der stat van Utrecht ende onsen lande voirsz., op syn lyff; ende in desen bestande sellen de ballingen der stadt van Utrecht mede veylich wesen, ende sullen mogen wesen ende verkercn in den sticht, wair hem gelieven sal, behoudelic dat sy ymant misdoen noch schedigen en sellen, dit bestant geduerende; Ende wairt, dat sy dairenboven deden ende dit bestant niet en hielden, so soude die eerwaerdige vader in Gode, onse lieve heere van Utrecht, ende die steden van Amersfoirt ende Renen dair an gehouden wesen over den ballingen voirsz. terstont te rechten, in aire manieren, wy boven geloven te rechten, over die ghene, die overtreden moghen van onser side; mer sy ende die van Amersfoert en sullen binnen dese bestande der stadt van Utrecht niet nader comen dan anderhalf mile, ende wairt, dat sy dair binnen quamen, so souden sy ongeveylicht wesen ende niet in den bestande begrepen syn. Voert so ist te weten, hoewel die ballinge mede in den bestande veylicheyt liebben, dat wy nochtans op genen dachvaerden van hem tracteren en sellen tot eniger soe- nen dragende, ten wair dat ons goet dochte ende geliefde; Mer wairt, dat sy den voirnoem- den eerwaerdigen vader in Gode, onsen heere van Utrecht, of der stede van Amersfoirt ende Renen hulp of bystant gedaen hadden in desen tegenwoirdigen oirloge, die sullen in den tractate of die geschede worden begrepen; behoudelic dat van anderen voirsaken, eer onse heer bisscop voirsz. binnen Utrecht ter eerster reysen was, dairvan sellen sy bliven staen ten selven rechte, sy stonden voir datum des briefs, ende die tractaet, gemaect tot Yselsteyn, sal altyt in hoir volcomen macht bliven, niet tegenstaende 't geen van den ballingen in desen brieve begrepen was; Ende oft dair enige andere ballingen oft voervluchtige waren, die ge- bannen of voervluchtich syn geworden, sinte dat onse heere van Utrecht voirsz. in der stadt van Utrecht eerst gecornen is, die sullen mede in den soen begrepen worden; Alle argelist wtgesceyden ende behoudelic elker man syns rechts. Gedaen te Brussel, opten XX. dach van novembri, int jaer ons Heeren cio.cccc. seven ende vyftich. Dair hy by was: Hadtain. |
|||||
153
|
||||||||||||||
CONFIRMACIO TRACTATUS DOMINI DUCIS BTJRGONDIA.E FACTI INTER DOMINOS
DAVID , EPISC. , ET G. PRAEPOSITUM TrAJECTENS. CUM ABSOLUCIONE
DICTI COMINI G. PRAEPOSITI ET SUORUM ADHAERENCIUM AB
omnibus censuris, 4. id. Maji, 1459.
Pius, episcopus, servus servorum Dei ad futuram rei memoriam Romanus pontifex, in quo
potestatis plenitudo consitit, ut pacis et concordiae fructus inter christifideles ubilibet exube- rant assiduae diffundens solicitudinis suae curas, quae pro hujusmodi pacis et concordiae vo- tivis successibus salubriter gesta comperit, benigno favore prosequitur, et ne ilia turbacio quaevis inficiat, hujusmodi collatae sibi potestatis ministerium, prout rerum et negociorum circumstanciis pensatis id in domino prospicit expedire. Cum igitur inter venerabilem fratrem nostrum David, episcopum Trajedensem et diledum filium, Ghvsbertum de Brederode, prae- ositum ecclesiae Trajedensis, occasione regiminis et administracionis ejusdem ecclesiae suborta iscidia, medio diledi filii, nobilis viri Philippi, ducis Burgundiae, amicabili composicione salubriter sint sopita ; Nos motu proprio non ad cujusquam instanciam, sed pro bono pa- cis et concordiae, hujusmodi singula capitula composicionis bujusmodi harum serie, perinde ac si^ illis de verbo ad verbum inserta forent pro expressis; rataque et grata habentes ilia omnia audoritate apostolica confirmamus, supplentes omnes defedus, si qui forsan interve- rint in eisdem, et ut ea debitae protedionis demandentur effedui omnes et singulas censuras et poenas in didum Gbjsbertum et sibi adhaerentes ac qui suam in hac re partem foverunt, apostolica seu quavis alia audoritate pro eo quidem suae provisioni et praefedioni de dido episcopo ad didam ecclesiam fadis opposuerunt et ad tempus, ne in possessionem l'egiminis et administracionis hujusmodi pacifice assequi et ilia gerere posset, impediverunt forsan latas, prorsus et omnino relaxamus, illasque pro infedis haberi volumus, ac ipsos ab illis etiam ad omnem cauthelam absolvimus, omniumque inhabilitatis et infamiae maculam sive notam per eos forsan praemissorum occasione contradam penitus abolemus, nee non cum ipsis super irregularitate, si quam hujusmodi censuris et poem's ligati divina celebrando seu alias se illis immiscendo contraxerint, ut in susceptis per eos ordimbus miuistrare et ad ulteriores etiam sacros ordines promovcri, necnon quaecuni)ue obtenta retinere aliaque bencficia ecclesiastica |
||||||||||||||
!/.
|
uarumcunque eciam majoris, ubilibet et in quibusvis ecclesiis qualitatum eis in posterum
|
|||||||||||||
ias canonice conferenda, similiter recipere et retinere libere et licite valeant, eadem audo-
ritate dispensamus; Et nichilominus quaevis privaciones de obtentis bencficiis hujusmodi per quoscunque et quavis audoritate eciam izi favorem quorumcumque, cujuscunque status, gra- dus nobilitatis, condicionis vel praeeminentiae fuerint, occasione praemissa forsan fa das, et quaevis concessiones et mandata de hujusmodi privaciouibus faciendis, ac de providendo de eisdem beueficiis, veluti per hujusmodi privaciones fadas vel faciendas, vacantibus vel va- caturis et de eisdem beneiiciis eciam facias collaciones et provisiones et alias impetraciones, |
||||||||||||||
I
|
uae jus Ghysberti et adhaerencium praedidorum, quod cessantibus censuris et poenis prae-
|
|||||||||||||
idis in quibusvis benefices, quomodolibet acquiri potuisset, absorbeie vel elidere videntur,
si quae a sede praedida vel ejus legatis aut a quocunque alio emanaverint de hujusmodi po- testatis plenitudine cassantes, revocantes et irritantes, nulliusque roboris vel moment! decer- nentes ipsos Ghvsbertum et adhaerentes ad versus ea in integrum, et in eo statu, in quo ante- quam censurae et poenae hujusmodi in eos promulgabantur, extiterant; Restituimus et reinte- giamus ita,ut hujusmodi beneficia eo jure et eo titulo, quibus ilia obtinebant retinere et jure, quod tunc in eis seu ad ea ipsis tempore, quo censurae et poenae, hujusmodi. in ipsos pro- |
||||||||||||||
154
|
|||||
mulgabantur, compctebat aut competere poterat, uti et gaudere et eis illud suffragan debeat
in omnibus et per omnia, ac si didae censurae et poenae in eos minime prolatae fuissent, nee privaciones ac privandi mandata collaciones ac provisiones ac de conferendo concessiones et mandate hujusmodi adversus eos emanassent; Non obstantibus praemissis, nee non consti- tucionibus et ordinacionibus apostolicis, statutis quoque et consuetudinibus didae ecclesiae juramento, eonfirmacione apostolica, vel quavis firmitate alia vallatis, ceterisque contrariis qui- buscunque; Nulli ergo omnino hujusmodi liceat hanc paginam nostrae conllrmacionis, supple- cionis, relaxacionis, voluntatis, absolucionis, dispensacionis, cassacionis, revocacionis, irritacio- nis, constitucionis, restitucionis et reintegracionis iufringere, vel ei ausu temerario contraiie. Si quis autem hoc attemptare praesumpserit, indignacionem omnipotentis Dei, ac beatorum Petri et Pauli apostolorum ejus se noverit incursurum. Datum Bononiae, anno incarnacionis Dominicae millesimo quadringentesimo quinquagesimo nono, idibus maji, pontificatus nostri anno primo. ReSERTACIO ET AS3IGIUCI0 PEKSIONtS ABLWAE IIIIM. ET IIC. FLORENORUM AUREOREM DB
Reno ex fructibus, etc. ad cscm domini G. pRAErosm, etc., id. Maji, 1459.
Pius, episcopus, servus servorum Dei, diledo Clio Ghysberto de Brederoden , praeposito ec-
clesiae Trajeciensis, salutem et apostolicam benedidionem, utea, quae pro pacis et concor- diae succcssibus statum ecclesiae Trajeciensis concernentibus salubriter gesta, ejusque quieti et commoditatibus profutura conspicimus, rata subsistant, libenter intendimus ac personam tuam, multipliciter, ut accepimus, virtutum donis insignitam tuis exigentibus mentis specialibus pro- sequimur favoribus et impendiis graciarum; Cum itaque dudum, postquam tu, ecclesia prae- dicta sui pastoris solacio viduata, in ejusdem ecclesiae episcopum per diledos filios majoris et secundanarum ecclesiarum Trajedensium capitula concorditer eledus fueras et felicis recor- dacionis Calistus papa tercius, praedecessor noster, eledione hujusmodi per eum cassata, ve- nerabilem fratrem nostrum David Trajedensem tunc Moriensem episcopum a vinculo, quo ecclesiae Moriensi, cui tunc praeerat, tenebatur, absolvens, ad didam ecclesiam Trajeden- sem duxerat audoritate apostolica transferendum, ipsumque illi praefecerat in episcopum et pastorem, ut eciam accepimus inter didum episcopum et te, qui hujusmodi eledionem de te fadam canonicam fore et conflrmari debere contendens, a cassacione et translacione et prae- fedione hujusmodi ad appellacionis remedium confugisti, occasione earundem cassacionis ac translacionis et praefedionis orta fuerit materia questionis, ex qua eciam in partibus illis plu- rima subcreverunt turbaciones et discidia, sintque ilia amicabifi composicione, medio diledi filii, nobilis viri Philippi, ducis Burgundiae, salubriter sublata, didusque David episcopus in composicione hujusmodi, inter alia reddiderit se contentum quidem tibi, qui in eadem com- posicione, translacione et praefedione praedidis acquievisti, ac omni juri, si quod tibi in re- gimine et administracione didae ecclesiae seu ad ilia ex eledione hujusmodi quomodolibet con- petierat, sponte cessisti, super frudibus, redditibus et proventibus episcopalis mensae Trajedensis ]jensio annua quatuor milium et ducentorum florenorum auri de Reno, per ipsum David et successores suos, episcopos Trajedenses, pro tempore existentes sub poenis et in terminis, per sedem apostolicam statuendis, tibi quoad vivres aut quousque tibi in hujusmodi pensipnis recompensam de tot e.cclesiasticis beneficiis quidem eorum frudus, redditus et proventus va- lorem annuum quatuor milium et ducentorum florenorum .similium conscenderent, provisum foret, et tu ilia pacifice possideres annis singulis per sedem eandem constitueretur, reservare- tur et eciam assignaretur 5 Nos te a quibusvis excommunicationis, suspensionis et inter- |
|||||
155
dl&isententiis, si quibus a jure vel ab homine latis irretitus existas ad effe&um, ut praesente*
validae et efficaces censeantur, absolventes, motu proprio non ad tuam vel alterius pro te no- bis super hoc oblatae peticionis instanciam, sed de nostra mera Jiberalitate composicionem et singula in ea con ten ta ac promissa et compa&ata, quae eciam praesentibus, perinde ac si illis de verbo ab verbum inserta forent, haberi volumus pro sufficienter expressis, rata habentes et grata, illaque earundem praesentium serie, aucftoritate apostolica approbantes ad ejusdem composicionis efiectum tibi super frucftibus, redditibus et proventibus mensae hujusmodi pensionem praediclam per David, qui in hoc expresse consensit, et successo- res suos episcopos praefatos pro una in festivitate purificacionis beatae Marine et alia pensio- nis hujusmodi medietatibus tercio kal. augusti tibi annis singulis in opido Vyanensi, Tra- jeiftensis dioecesis, quoad vixeris aut quousque beneficia hujusmodi in eorum fruclibus di&i valoris in hujusmodi pensionis recompensam canonice tibi collata pacifice possederis, persol- vendam awftoritate praedida reservamus, constituimus et assignamus, decernentes David et successores episcopos praefatos ad intrgram solucionem pensionis hujusmodi juxta ipsarum reservacionis, constitucionis et assignacionis formam fore efficaciter obligatos, salvo quideni beneficii seu beneficiorum, quae hactenus, vel imposterum in didtam recompensam tibi collata possederis frudtus, redditus et proventus in clefalcacionem pensionis praedictae com- putentur; ac volentes et eadem audtoritate statuentes quidem, cuiquam ex David et successo- ribus episcopis praediclis, qui in festivitate et kal. augusti hujusmodi aut s;iltem infra triginta dies festivitatem ipsam seu kal. augusti hujusmodi immediate sequentes pensionem tunc dcbitam tibi non persolverit cum efFeclu, lapsis diebus eisdem, ingressus ecclesiae sit eo ipso inter- dictus et si sententiam hujusmodi interdidli per sex menses ipsos triginta dies immediate sequentes sustinuerit, ex tunc a regimineet administracione diclae ecclesiae sit suspensus ipso facto, do- nee de dida pensione, tibi vel procurator! tuo ad hoc a te specialiter constiaito satisfaclum seu alias cum aliquo vestrum super hoc merit concordatum, non obstantibus, constitucionibus et ordinacionibus apostolicis, ceterisque contrariis quibuscunque; aut si David vel ejus suc- cessoribus praediclis vel quibusvis aliis, conjundtim vel divisiin, a sede apostolica sit indultuni quidem ad prestacionem vel solucionem alicujus pensionis minime teneantur, et ad id com- pelli non possint per literas apostolicas non facientcs plenam et expressam, ao de verbo ad verbum de indulto hujusmodi mencionem, et qualibet alia didtae sedis indulgentia, generali vel speciali, cujuscunque tenoris existat, per quam praesentibus non expressam vel totaliter non insertam, effectus earum impedire valeat quomodolibet vel differri, et de qua cujusque toto tenore habenda sit in nostras Uteris mencio specialis. Nulli ergo omnino homini liceat, hanc paginam nostrae absolucionis, voluntatis, approbacionis, reservacionis, constitucionis, assignacionis, decreti, statuti infrmgere vel ei ausu temerario contraire. Si quis autem. hoc attemptare praesumpserit, indignacionem omnipotentis Dei ac beatorum Petri et Pauli aposto- lorum ejus se noverit incursurum. Datum Bononiae, anno incamacionis Dominicae millesimo quadringentesimo quinquagesimo nono, pndie idus maji, pontificatus nostri anno prime. |
||||||
BtTLlA BXECUTORIA1IS SUPER PENSIONE PRAEDICTA,
prid. id. Maji, 1459. Pius, episcopus, servus servorum Dei, venerabili fratri episcopo, monasteriensi et dilectis filiis
in Leodiensi, ac in beatae MariaeClivensi, Coloniensis dioecesis, ecclesiarum praepositis, salutem et apostolicam benediction em; Hodie diledto filio, Ghysbertode Brederode, praeposito ecclesiae 4Q
|
||||||
156
|
|||||||
Trajedensis ex ccrlis tunc expressis causis pensionem annuam, quatuor milium et ducentorum
flurenorum ami tie Reno super frudibus, redditibus et proventibus, episcopalis mensae Tra- jedensis, sub certis modis et formis ac in terminis, simditer tunc expressis, annis singulis per vencrabiletn fratrem nostrum David et successores suos pro tempore existentes Trajeden- ses episcopos, persolvendam, audoritate apostolica reservavimus constituimus et assignavimus ac decrevimus, David et successores suos, episcopos praefatos, ad integram solucionem pensionis liujusmodi juxta ipsarum reservacionis, constitucionis et assignacionis tenorem fore efficaciter obligatos ac volentes et eadem audoritate statuentes, inter alia, quidem cuiquam ex David et successoribus, episcopis praedidis, qui in terminis ipsis vel infra certos dies sequentes, tunc eciam espressos, pensionem ipsi Ghysberto tunc debitam non persolverit cum effedu, elapsis iliebus eisdem ingiessus ecclesiae esset eo ipso interdidus; et si sententiam liujusmodi interdidi per sex menses post lapsum didorum triginta dierum sustinetur, ex tunc regimine et ad- ministraeione didae ecclesiae esset ipso fado suspensus, donee de eadem pensione, tunc debita ipsi Ghysberto vel procuratori suo, ad hoc ab eo specialiter constituto, satisfadum, seu alias cum eorum altero super hoc concordatum foret, prout in nostris inde confedis Uteris ple- nius continetur; Quochxa discrecioni vestrae per apostolica scripta mandamus ; Quatenus vos vel duo aut unus vestrum, si et postquam didae literae vobis praesentatae fuerint, per vos vel alium seu alios faciatis audoritate nostra Ghysberto vel pro eo procuratori praedido pen- sionem liujusmodi juxta reservacionis, constitucionis et assignacionis earundem tenorem effi- caciter persolvi pariter et assignari. Et nichilominus, quoties vobis constiterit legitime, David vel aliquis ex successoribus episcopis praefatis poenam interdidi ingressus ecclesiae et suspensionis, liujusmodi sententias incidisse et super hoc pro parte didi Gliysberti requisiti fueritis seu alter vestrum fuerit requisites, ilium tarn diu dominicis etfestivis diebus in ecclesiis, dum major inibi populi multitudo ad divina convenerit et locis aliis, de quibus vobis videbitur, eadem poena ir- retitum fore nuncietis faciatisque ab aliis nunciari, donee Ghysberto vel procuratori praedido dehujusmodi, tunc debita pensione fuerit integre satisfadum poena, quae relaxata fuerit ante- dida; non obstnntibus omnibus, quae in didis Uteris voluimus non obstare. Aut si David vel successoribus episcopis praedidis seu quibusvis aliis, communiter vel divisim, a sede apos- tolica indultum existat quidem interdidi aut suspendi non possint per literas apostolicas, non facientes plenam et expressam, ac de verbo ad verbum de indulto hujusmodi mencionem contradidores, audoritate nostra appellacione postposita compescendo. Datum Bononiae, anno incarnacionis Dominicae millesimo quadringentesimo quinquagesimo nono, pridie idus maji, pontificatus nostri anno primo. |
|||||||
ASSIGNATIO BONORUM MENSAE EPISCOPALIS CITRA YsSELAM PER REVERENIMSSIMUM DOMISDM
DAVID, episc. Traj., facta venerabili dcthnoG., praeposito Trajectensi
pro pensione sibi debita, etc., 1 juny, 1464. David van Bourgoengen, by der genaden Goids bisscop t'Utrecht, doen kondt alien luden:
Alsoe een tyt geleden die deurluchtige, hoechgeboeren, mogende vorst ende here, myn genadi- ge heer, die hertoge van Bourgoengen, etc., doe ter tyt in desen landen wesende, een mynlike dedinge verdedingt heeft tusschen ons, over die een zyde, ende den edelen, onsen lieven neve ende getruwen raet, here Ghysbrecht van Brederode, doemproest ons kercke t'Utrecht, over die andere, aengaende onse kercke ende gesticht van Utrecht; inhoudende, onder an- deren punten, dat wy den selven heere Ghysbrecht jaerlix gehouden sullen wesen te betalen ende te besorgen wt dat selve onse bisdom vier duseat ende twe hondert Rynsche gulden, |
|||||||
157
|
|||||
tot tween termynen, syn leven lanck geduerende, gelyck die tractaet daer op gemaeckt dat
inhout ende begrypt, welke vier dusent ende twee hondert Rynsche gulden 'sjaers onse heylige vader, diepaeus, heere Gliysbrecbt voirsz. wt onse kercke ende gesticbte van Utrecht voirsz. oick assigneert ende reserveert heeft, ende hem daer aff syn bullen verleent ende ge- gont, gelyck daer toe behoert. Omme dan dese voirsz. dedinge ende assignatie mynlick ende deuchelick t'onderhouden, ende hem Ghysbrecht voirsz. van den vier dusent ende twe hon- hondert Rynsche gulden 'sjaers syn leven lanck, wel versekert, vernoecht ende voldaen te syne; Soe hebben wy hem dair voir by goede voersienicheide ende rypheyt van raide bewe- sen ende bewysen mit desen onsen brieve, aen alle onse tafelgoeden ende renthen, die \vy hebben ende van outs onsen gestichte van Utrecht toebehoiren, gelegen aen dese syde der Yssele; te weten, alle onse tynsgoede, hoffgoede, pachtgoede, pachthoeven, diebeden, voir- gelden, thienden, tollen, bierzysen, die goede omthrent die Horst, die kuermuedige goede, ende die keur daer aff, alsse verschynt by sterven; Behoudelick ons die keur totLoesden, die onse maerschalck gewoentlick is te boeren ende t'ontfangen; die goede tot Stoutenborch, die renthen tot Amersfoirt, ende voirt alsulcke goeden ende renthen, als wy hebben op dese zyde der Ysselen, waer die gelegen syn, wtgesondert den watertollen tot Renen, mit alsulcke gueden ende renthen, als ons aengecomen syn by dode des edelen, ons liefs neven van Gaes- beke, zaliger gedachten, die wy aen ons houden, ende nyet anders; ende hy en sal opt huys tot Stoutenborch nyemant setten, die gliene, die dat syn sal], hie en sal ons by synen eede ende besegelden brieven geloven, dat huys te bewaren, tot onser ende onser nacoemelin- gen behoeff, bisscopen t'Utrecht, ende 't sal onse open slot bliven; welke goede voirsz. mit alien hoeren toebehoeren, aenvallen ende opkomen, wy gestelt ende gegeven hebben, stellen ende geven in handen van heere Ghysbrecht voirsz., omme die syn leven lanck te hebben, te houden ende te gebruicken, ende die nutscippen, profyten ende vervallen, die daer aff jaer- licx komen sullen, in svns selffs oirber te keren, sonder ons offte onsen nacomelingen, bis- scopen van Utrecht, daer van enighe betaelinge, bewysinge offte rekeninge te doen, in eniger manieren; Behoudelick ons sulcke broeken ende boeten, als ons van onser heerlicheyt wegen verschynen sullen. Nyet myn sail hie alle dese voersz. goeden ende renthen, mit hoeren toe- behoiren vry ende onbelast gebruken, gelyck wy selve doen souden, indien wy hem daer aene nyet bewesen en hadden. Item, niet tegenstaende enige lasten oft ander nywicheyden, die in toecomenden tyden geboeren souden mogen, sullen wy heere Ghysbrecht voirsz., indien voirsz. saeken alle bystandicheyt doen, omme dese renthen ende goeden vry te gebruyken, gelyck wy selve doen souden, indien wy die aen ons gehouden hadden, 't zy mit qui- tancien te geven die van Amersfoirt, mit rechte ofte brieven tot aire tyt, als hie des van ons begerende is, op synen cost, soe dat hie ofte die ghene, die hie dair toe voegen sail, daer by, hie soe voele aen ons comen mach , geen gebreck hebben en sail, ende van desen voirsz. goeden sal hie ons jaerlix een rekeninge van den ontfanck over doen leveren, omme dat die goeden van den gestichte nyet verwandelen en zullen, sonder ons enich voider bew)S van betalinge oft anders daer van te doene, gelyck voirsz. is. Item, soe sullen wy heere Gys- brecht voirsz. alle dese vorige goeden mit hoeren toebehoeren vry ende onbelast overleveren ende affdoen alien kommer, daer sy mede beswaert moegen wesen, 't sy mit onsen brieven ofte anders, in eniger wys, buyten synen cost ende scade, hoe hie die vry gebruycken sail. Ende waert, dat enige goeden ofte renthen bevonden worden, ons ende onsen gestichte van outs toebehoerende, die wy offte bisscop Roeloff, zaliger gedachten, offte onse rentmeysters, bynneu twyntich jaeren offte daerenboven, nye behoert noch geboert en hebben, daer en sullen wy niet inne gehouden syn, hem die te vryen ende te leveren, mer wy sellen hem daer inne alle bystant, vorderscip ende behulp doen, ten eynde dat hie die eebruvckpn <*■>". |
|||||
158
|
|||||||
moegen, gelyck dese anderen gueden voirsz. Item, soe sail Ghysbrecht van Brederode voirsz.
alle dese gueden voirsz. op synen cost, anxt, arbeyt, baet ende scade doen bewaeren, buten cost van ons, ende die verbeteren nae synen vermoegen ende nyet vermynderen; oick en sal bie dese voirsz. goeden niet vercopen, veisetten , versellen nocb belasten, in eniger manieren, mer die deugdelick gebruyken syn leven lanck, soe dat sye vry ende onbelast nae synre doot we- der comen sullen aen ons ofte onsen nacomelingen, bisscoppen t'Utrecht. Item, soe sal hee- re Ghysbrecht voersz. alle dese voirz. gueden ende die hantieringe daervan aentasten ende aenvaerden op smite Willebrorts avont naestcomende, ende tot den dage toe, sal onse rent- meyster opboeren ende ontfangen alle verleden termynen ende die hier en bynnen verschy- nen sullen van der verleden jaer; nyet myn soe sal here Ghysbrecht voirsz. bynnen deser tyt doen vercopen die tbienden ende cysen op al sulcke tyden, als dat behoert, ende hem mitste duncken sal, tot synen profyt, want dat gewoentlict is te geschien voir sunte Wille- brorts avont voirsz. Item, vvaert saecke dat die voersz. doemproest na deser assignatie ende bewysinge storve voir den yersten dacb in augusto naestcomende, soe sullen wy ofl'te onse na- comelingen, bisscoppen t'Utrecht, alle dese voirsz. goede ende renten vry ende commerloes weder aenvaerden op sunte Willebrorts avont daer naestvolgende. Item, waert, dat hie storve opten yersten dach in augusto ofte dair na, voir onser Vrouwen dach te lichtmisse, soe sullen syn erfgenamen ende executoren haliT die renthen ende profyten van den toecomende jaer opr boeren ende ontfangen; ende waert, dat hie onser Vrouwen dach te lichtmisse, den tweesten dach in februario, daer nae belcefde, soe sullen syn erffgenamen ende executoiren opboeren ende ontfangen t'ghehele jaer voersz., ende soe voirt jaerlix, nae gelegentheit van elcken ter- mynen voersz. Item, waert saecke, dat, wy by onsen heyligen vader, den paeus, ofte mynen voersz. genedigen hcere van Bourgoengen, ofte anders heere Ghysbrecht voirsz., enige benefy- cien werven konden, nae wtwysinge van den voirsz. tractaet, van soe voele die waerdich wae- ren an portaten, dat sal ons te baten comen in vermynderinge deser bewysinge voirsz., 't sy in wtreykinge van hem jaerlix ofte in afTcortinge der bewysinge voirsz., van soe voele, dat dracgen sail, ende den voirsz. tractaet altyt in synre weerden te bliven ; Ende omme t'on- derhouden den voirz. tractaet ende die assignatie daer op van onsen heyligen vader, den paeus, nut alien pun ten voirsz., omme die vaste ende gestade te syne in aire manieren, gelyck voirsz. staet; Soe hebben wy, des t'oerconde, onse segel aen desen brieff doen hangen ende met onsen hantteycken geteyckent. Gegheven op onsen slote tot Duersteden, int jair ons Heere dusent vierhondert vier ende t'sestich, opten yersten dach in junio, David. |
|||||||
Acte van getuygenis, geschiedt voor BURGEMEYSTEREN, etc., van UTRECHT,
TEN VERSOEKE EN IN SAECKEN VAN DEN ABT VAN S. PAUWELS, 7 dec., 1469.
Wy borgemecsteren, schepenen ende raiden der stadt van Utrecht, doen kondt alien lu-
den, ende zonderlingen den edelen, geboertigen, vromen, wyzen heeren, den stedebouder generael, ende anders den raiden myns gnedigen heren, 'shertoigen van Bourgondien, etc, gecommitteert ter zaken synre landen van Hollant, Zelant ende Vrieslant, onsen lieven hee- ren ende bisonderen goeden vrunden , dat opten dach van huden voir ons in formen van rechten comparierde die eerweerdige vader, beer JanClouwert, by der verhengnisse Godts abt des cloesters suntePauwels binnen onser stadt, van sunte Benedictus oerden, ons expo- nerende ende te kennen gevende, dat hy voer u myn heeren van zyns zelfs ende des gemey- rien convents wegen van den voersz. cloester, aen die ene, ende enen genoempt Jacob Zasse, |
|||||||
159
aen d'ander syde, ene zake ruerende zekere articulen, hyr onder verclaert, in questy ende dif^
ferencien hangende heeft; om welke articulen te verifieren ende te bewaerheyden 't hem van noede waer, enige onzer borgeren daer op in getuych te producieren, ons daerom als oversten ende gebieders over onze borgers aenroipende ende requirerende, hem in dezen behoerlike provisy te doen ende te geschien la ten, als recht ende reden bewyst; Waerom wy borge- meysteren, scepenen ende raiden voersz., aensiende die aenroep ende requesten van den voersz. abt, aen ons gedaen, redelich ende moigelich wezende, ende het oick godlich ende eerlich is getuich der waerheit te geven, opdat die waerheyt onder 't decsel der bevensicheyt niet verholen en blive, hebben ten versoick van den zelven abt, na recht ende gewoente van onser stat, voer ons doen byeden, om getuich der waerheyt te geven, op die voergeruerde ende hier nae bescreven articulen, eerbaire, geloiflike, gedaichte mannen, Evert van Voirde, Clais van Delbroick ende Dyrck van Huekelom, onse borgers, ryck genoich van haven ende guede, van eerbaerliken ende doechdeliken namen, famen ende conversatien, die alzoe voer or/s com- parierende hebben ons by hoeren eeden, die zy ende een ygelick van hem, tot onser ver- maninge in formen van rechten, mit opgerichten vingeren, volstaefs eedts lyflich aen den heyligen in onsen handen deden, ende wy volcomelich van hem ontfengen, op die zelve articulen geantwoert, als hyr onder tenden aen den zelven articulen bescreven staet. Dit zyn die articulen van woerde te woerde, sprekende aldus: Eerst dattet cloester van
sunte Pauwels altyts gestaen heeft onder enen abt; Item, dat die abt ende syn convent woenaftich syn in den gestichte van Utrecht, staende onder die jurisdictie van cles bisscops ofiiciael van Utrecht; Item, dat in den jaer XXXVIII. ende dair te voir ende dair nae een abt was tot sunte Pauwels, genoemt her Willem van Huekelom ; Item, dat in den jaer xxxvni., ende voer ende nae, int voersz. cloester was een prior, geheten her Willem van Haghe, ende voer prior geacht, reputiert ende gehouden; Item, dat in't jaer XXXVIII., voer ende nae, her JanBrunart rebel was, ende niet en resideerde inden cloester van sunte Pauwels; Item, dat in't jaer xxxvnr., ende dair te voreri, 's convents zegel van sunte Pauwels gestolen ende wechgedragen was; Item, datter een ander conventszegel wordt doen maken, dat daernae altyt gebruyct is geweest, tot noch toe, sonder t'gestoleu zegel daerna gebruyckt te wesen. G-evraicht dan die voirsz. onse borgers, wes hem in der waerheyt van den voersz.' yersten tween articulen voerstaen ende kundich wesen mochten, hebben sy ons singulariter ende elck bisonder in een concordierende, by hoeren voersz. eeden gheantwoert ende geseyt, dattet cloester suntePouwels altyt onder een abt gestaen heeft ende noch staet, want zy die contrary dair van nye gehoert en hebben; 'T is oick ons ende anderen, alhyr conversierende ende hyr omtrent woenachtich wesende, openbaer ende kenlic, dat die abt ende 't convent des voersz. cloesters binnen onser voersz. stat van Utrecht woenachtich syn, staende onder die jurisdictie van ons gnedichs heren ofiiciael van Utrecht; Item, hebben ons die voersz. onse borgers opten derden artickel, boven gescreven, by hoeren eeden, als boven gedaen, geantwoert, dattet hem alien wel kenlic is, dat her Willem van Huekelom in den jacre xxxilt. abt gemaect was van den voersz. cloester, 't welck oick affirmierende ende sterckende, die voergen. heer JanClawert, abt, heeft ons getoent ene opene bulle, heren Eugenii, des virden paus alzoe genoemt, gans ende gave, ongeraziert ende ongecancelliert, inhoudende die conOrmacie des voersz. heren Willems van der voersz. abdye, die gegeven is te Romen in den jaer ons he- ren ontfangnisse MCCCCXXXtll., op die vierde nonas van meye, 't vierde jaer zynre heerlicheyt; Ende die zelve her Willem was die tyt voert ende bleef abt lange tyt na den jaer xxxvm.; Voert op die vierde, vyfte ende seste articulen voersz. antwoerden onsen voergeruerden bor- geren, by hoeren voergeruerden eede, dat't waer is, dat niet lange daer nae, dat her Wil- lem van Huekelom, in manieren voersz., X.abt gemaict was van den voersz. cloester, her Wil- |
||||
160
lem wlenHughe prior gecoeien ende gemaeckt wort van denzelven cloester, ende als prior ge-
acht, gereputiert ende gehouden was, van dyer tyt lange na den jaer xxxvm. voersz.; En- de dat her .Ton Brunart, lange lyt voer den zelven jaer van xxxvm., wt den voersz. cloester gberuympt ende rebel was, niet dair inne residerende, ende alzoe rebel ende niet residerende bleef nae den voersz. jaer van xxxvill.; Ende oick, dat des conventszegel van den voersz. cloester gestolen wordt in den jaer XXXUI. of daer omtrent, van enen genoempt her Gerit van Amerode, mouick ende mede conventuael van den voersz. cloester, want by mitten zel- ven zcgel wt onser stat ende den voersz. cloester ruymde ende wechvoer mitter woen; Item, optcn lesten artikel voersz. heeft die voersz. beer Jan, abt, voer ons geproducieert ende gebracbt eerbaere gheestlike gedaicbde mannen, heren Jan Taets, proist ten Heyligen berge, van derzelver oerden, ende heren Willem van Dam, priesters ende oudsten conventualen des voersz. cloesters, die aldaer by hoeren priesterscap eendrachtelike opten voersz. artikel antwoer- den ende zeyden, dattet hem wel kenliken is, dat corts daer na, doe den convent voersz. hoer zegel ghestolen ende afhendich ghemaict was, gelyck voersz. staet, heer Willem van Huekelom, doe abt, ende her Willem wten Haghe prior voersz. wesende, mitten gemeynen con- vente des voersz. cloesters een ander zegel deden maken van enen geheten DyrckvanRuempst, goudsniit, des die abt ende 't gemeyne convent van dyer tyt herwers gebruickt hebben ende noch gebruycken dagelycx, zonder enicb ander zegel. Ende want alle voersz. punten alzoe voer ons na rechten ende gewoenten onser stat gheschiet ende gehantiert zyn zonder arge- list, dair van wy u edele, geboirtige, vrome, wyze heeren, myn heren, die stedehouder- generail, ende andere mynen heeren van den raide voersz., ende anders eenen ygelicken dyent aendiagen macb, certificeren mit desen onsen brieve, soe hebben wy ten verzoick van den eerweerdigen vader, her Jan, abt voersz., des t'oerconde onser stat signet, 't welck wy da- gelycx gebrucken, aen dezen brieff doen hangen. Gegheven in't jaer ons Heren duseut vier hondert negen ende t'seslich , opten sevenden dach in decembri. |
||||||||
Beciachten op ons HEEREN van UTRECHT, over de punten, die mtn HEERE tan
UTRECHT GEDAEN ZOUDE HEBBEN TEGENS ZTNEN EEDT, anno 1481.
In't yerste, alsoe in den jare LXn. Icstleden, die Stat van Utrecht, onder anderen hoeren
borgeitn enen borger hadt, gehieten Clais Ghysbertsen, die Jacob van Nyevelt, zaliger ge- dachten, op die tyd mairscalk van Amersfoert ende van Eymlant, boven ende tegens der stat ende gestichts rechten, privilegien ende oude heercomen, die myn here van Utrecht gloift ende gezworen heeft te onderhouden, gevangen, ende alsoe gespannen ende gevangen te Wyck deden brengen, op eenen myns heren rechtdach van Utrecht, om hem te belasten en- de te bezwaren, die gedeputeerden van derzelver stadt van Utrecht, alse JanWoutman, Willem van Sterme, Jan van Amerongen ende Aelbert Proys, binnen der stadt van Wyck geschict ende gheordineert waren aen den voirsz. maerschalc, om van hem te eysschen hoeren voersz. borger, hem presenterende, indien die selve hoer borger mynen here van Utrecht, of den maerscalck in zynen naem, enichsyns gebroect mochte hebben, by zoude daer van te rechte staen binnen der stadt van Utrecht, aldair voer den raide, of anders, daer den maerschalc dat beliefde, 't welck die zelve maerschalc mit Alfar van der Horst, zaliger gedachten, op die tyt maerschalc van den Nedersticht van Utrecht, een luttel tyts daer na wedergekomen by die voorsz. gedeputeerden in hoeren herberg, daer zy tier tyt slapen ende hoer logys nemen souden, hem luden zeggende, mit enen blyden aensichte, dat myn here van Utrecht hoiren |
||||||||
L61
|
|||||
well te vreden ware, ende dat zy slapen gacn ende reysen mochten, als huu dat bcliefde,
ja geliefdet hun , men sonde die poei'ten van Wyek teistont ontsluten, of zy reysen wouden; Dit hoerende die sclve gedeputeerde, ende des te vreden wezende, hebben zy die voirsz. twee maerschalcken by hem genomen ende hem den wyn geschenckt ende goet gcselscap gedaen, ende daerna, als die gedeputeerden waren op hoeren bedden, hoepende die nacht te rusten, heeft myn here van Utrecht lain hiden by synen dienre ende officieren van hoeren bedden op doen staen, ende hem opte sloten te Duersteden doen brengen ende in gevangnisse leggcn; 'T welck al geschiet is tegens 't lantrecht, privilegien ende oude heeikomen der stat ende gestichts voirsz., die myn heere voirsz. geloift ende gczwoeren heeft te onderhouden. Item, soe heeft myn heer van Utrecht mit ongewoenlicke practicke, manieren ende instruc-
tien onder den volcke gesprevt, tot meer tyden die overstcn ende scepenen der stat van Utrecht gestelt ende geset zommige, die daer niet sitten en mochten in den oversten stoel, na der stadt rechten ende onde heercomen, van hem gezwoeren te onderhouden. Item, na dat myn here van Utrecht, die maniere van den rechten te stellen binnen Utrecht,
als voorsz. staet, aengenomen hadt, heeft hy zynen onmoit ende haedt gestelt ende geworpen tegens ende op here Ghysebrecht van Brederode, op die tyt domproist t'Utrecht, om des wil- len, dat hy denselven doemproist wtreyken ende geven nioste ene zekere jaerlixe pensie, die onse heyligen vader, de pawes vanRomen, by consent ende beliefnisse van mynen here van Utrecht den voirsz. doemproist geresigm'ert ende toegevuecht had wt den bysdom van Utrecht., ende wanttan here Reynolt, here tot Brederode, in der tyt zaliger gedachten, broeder van den voirsz. doemproist, wt goeder gelove ende meynunge, die hy op myn here van Utreeht zette- de, op sunte Vrousdach, in den jare LXX. lestleden, om den onmoit, die myn here van Utrecht opten voirsz. doemproist hadde, te verlyken, binnen die stat van Wvck gekomen was, heeft hiem myn here van Utrecht guetlicke doen ontfangen, syne spyse ende tweeerleye wyn, in een teyken van vruntscappen geseyndt, ende daer na onlanck hem doen vangen ende in vang- nisse geleyt, ende teistont opten zelven dach haestelicken binnen Utrecht gereden ende den voirsz. doemproist mit gewapender hant zelve in persoen gevangen, ende hem des anderen dages daer na mit gewapende volkc te Wyck opten toern te Duersteden gevankelicken doen zetten, ende daer gevanckelicke gehouden, tegen 't lantrecht ende gewoenten der stat van Utrecht, die hy gezwoeren ende geloift had te houden , als voorsz. staet. Item, als die voirsz. twee heren alsoe gevangen ende in gevangenisse geleyt waren, heeft
inyn here van Utrecht den voirsz. here Reynolt, here tot Brederode, tyranlieken ende wreet- licken recht, of hy een misdadich mensche geweest had, tot meer tyden doen pynen ende jammerlicken quellen, ende hem ten laetsten alsoe gevangen overgelevert in vreemder heei'en handen; oick heeft hy den doemproist voirsz. ten laatsten gedrongen, soude hy wt synre ge- vangnisse ontslagen worden, dat hy zyne doemproistie heeft moeten resigneren, tot behoef des gheens, die mynen here van Utrecht belieft heeft, ende zyne pensie voirsz. overgeven ende <piytschelden moste mitten restanden, belopende XVII". R. gulden of meer, ende hem daer toe ene notabile sommen van penningen ofgescatt ende gedrongen. Item, heeft myn heere van Utrecht ter voirsz. tyt oick binnen der stat gevangen Jan van
Amerongen, borger t'Utrecht, ende hem oick wt derselver stat op Duersteden doen bren- gen , ende aldaer in gevangnisse doen leggen ende doen pynen ende persen, recht of hy een misdadich man geweest ware, ende ten laetsten wten gestichte van Utrecht in anderen vreem- der heren handen geseynt ende gelevert, tegens 't recht van den lande ende oude heerco- men , die hy geloift heeft ende gezwoeren te onderhouden. Item, heeft myn here van Utrecht, na den voirsz. tyt, die ondersaten des gestichts van
Utrecht by synen maerschalcken doen vangen, onveiwonnen mitten lantrechten, ende die in. |
|||||
162
|
|||||
gevangenisse doen leggen, eude anderen lichte luden geworven, die hem vermaten besittinge
te doen hoirs lyfs by den gevangen ondersaten, om hem te belasten ende te scatten, welke geworven hide zyn laten gaen op cameren in goeden gemake, die ondersaten in gevangnisse blivende, 't welck oick is claerlicken tegens den lantbrief voirsz., in sulker manieren hoiren goede onredelicken afscattende. Item, heeft myn heere van Utrecht voirsz., boven all datter voirsz. is, ene nyewe onge-
woenlicke recht, gehieten: die schyve, in der stat van Utrecht gestelt tegens 't lantrecht, daer mede die ondersaten des gestichts van Utrecht, aen beyden zeyden der Yzelen, alsoe wel geestelick als weerlick , belast, ende in hoeren rechten, privilegien ende oude heercomen vercort ende veronrecht ende hoir goets alsoe afhendich gemaekt vvorden. Item, ende wanttan die stat van Amersfoert hoir ouder de jurisdictie van der schyve niet
geven en wouden , mer wouden bliven staen op't recht van den lande ende hoeren rechten, privilegien ende ouden heercomen; soe heeft myn here van Utrecht synen onmoit op die selve stat van Amersfoirt geleyt, ende hoer aengeseyt, dat enige van hoeren borgeren, die glasen veynsteren van enen beghyncloester ontwee geslagen ende anderen excessen gedaen zoude hebben, hem luden dairom in processen ende rechtvorderingc brengende, daer by zy in kosten gehadt ende in scaden geleden hebben, boven VIm. R. gulden, niet wederstaende, dat zy altoes overbodich waren, hem na den rechten van den lande, geestlick of weerlick, te doen, tgoent zy van rechtswegen sculdich hadden geweest te doen, 't welck zy doch ten laetsten mitten rechte wederstaen ende gewonnen hebben. Item, oick wanneer die borchgreve van Montfoerde hem onder die voirsz. jurisdictie van
der schyven niet geven en wouden, mer oick geerne by den rechten van den lande geble- ven gehadt had, heeft myn heer van Utrecht zynen onmoit op hem geleyt, ende ene on- gewoenlicke maniere van rechten voir hemgenomen, ende den selven borchgreven dair voir geroepen, ende die borchgreve hem gheerne verantwoerden willende, ende geleyth tot sulc- keu rechter te comen, om hem te verantwoerden begerende, ende heeft hem myn heere van Utrecht gheen geleyde geven willen, ende synen gemachtichde in dier saken oick niet hoeren willen, mer heeft mit sulker ongewoenliker manieren ende hantieringen den voersz. borchgreve daer toe gedrongen, dat by tot myns heren voirsz. wille ende goetduncken heeft met hem moiten componeren ende ene groete somme van penningen geven, ende dat meer is, heeft die selve borchgreve hem moiten overgeven zekere brieven, die hem van bisscopen t'Utrecht, by consent ende goetduncken der vyf goidshuysen t'Utrecht voirtyts gegont ende gegeven, ende van mynen here van Utrecht geconfirmeert waren, die hy van smelicheyden in tegenwoirdicheyt van den selven borchgreve scheurde ende le niete dede, boven een guet- lick overkomen ende verdeding. Item, hyrna, in den jare lxxvii. lestleden, na dode hertoch Kaerls van Bourgondien, etc.
zaliger gedachten, zommigen van de ridderscap des gestichts ende zommigen van der stat van Utrecht, begerende weder dat gestichte ende die stat voirsz. in hoeren rechten, privilegien ende ouden heercomen te brengen ende te onderhouden, hebben den borchgreve van Mont- foerde bynnen die stat van Utrecht gehailt, ende hem gebeden der ridderscap ende stat voirsz. bystant te doen, om hem weder tot hoeren rechten, privilegien ende ouden heercomen te helpen, 't welck die selve borchgreve gedaen, ende mitten staten van den lande, alsoe wel geestelick alse weerlick, zoe verre voertgegaen ende vervolcht heeft, dat ten laetsten by tus- schenspreken der gedeputcerden der steden Deventer, Campen, Zwolle ende Groeningen ene zoene ofte tractaet, tusschen mynen here van Utrecht ende den staten voirsz., overgekomen ende gemaect is geweest, na inhoude der brieven daer af gemaect ende besegelt. Item, dese voirsz. zoene ende tractaet gemaect, gesloten ende besegelt wesende, ende die
|
|||||
163
|
|||||
VoirSz. staten anders mit mynen heer van Utrecht niet wetende dan minne ende vruntscap
ende denselven tractaet, zoe vele die hem luden aengaen mochte, te achtervolgen ende te onderhouden, ende heeft myn heer van Utrecht zynen ouden onmoit ofte onminne, die hy totten voirsz. staten behouden had, niet willen vergeten noch vergeven, als hy doch geloif't hadde, ende en heeft oick, na innehout deszelven tractaets, des gestichts sloteu ende ambach- ten na den lantrechte niet bezet, ende dat meer is, heeft myn here van Utrecht die stat van Utrecht, boven den voirsz. tractaet ende hoeren rechten ende privilegien, hem van bis scopen t'Utrecht, zynen voervaderen, gegont ende gegeven, ende van hem zelven geconfir- meert, geloift ende gezwoeren te onderhouden, buten die stat van Utrecht mit zynen geest- licken rechte binnen die stat van Wyck doen dagen voir zekere zaken, oick tegens der stat ouden gewoenten ende heercomen gedaen, ende aldaer enen proces tegens hoeren rechten en- de privilegien aengeleyt ende gemaect, ende die selve stat, tot hoeren groten costen ende scha- den, alsoe gedrongen, dat zy van hem ofte zynen officieren, voer den officiael van Coelen ende van daen teRomen hebben moeten appelleren ende die zake vervolgen, daer onze hey- lige vader, die pawes, ten laetsten, om den proces neder te leggen ende concordie te ma- ken, zyne oigen der goedertierenheyt opgestelt, ende ene ordinancie ende wtsprake opge- daen heeft, om enen nyewen tractaet ende concordie te maken tusschen mynen heere van Utrecht ende der stat ende staten voirsz., welke wtsprake by onzen heyligen vader den pawes schtervolgende, ende na innehout dei-selver, is, opten neghende dach van mei lestleden, weder tusschen mynen here van Utrecht, ende der stat ende staten voirsz. een tractaet gemaect, ge- sloten ende bezegelt, daer voir die stat van Utrecht hem heeft moeten geven aen gereyden gelde die somme van XIm. R. gulden , ende daer en thenden ende boven den tractaet hebben hem die ecclesie ende stat van Utrecht moeten loven tot sekeren termynen te betalen noch VIm. R. gul- den, daer voir hy weder geloift die ondersaten 'sgestichts van Utrecht te bescudden ende te hescermen van alien lasten ende overvallen. Item, staende die voersz. tractaet, laestwerf gemaect, ende voerts der tyt, dat die ge-
maect ende gesloten was, zyn zekere twisten ende geschelen tusschen mynen genedigen here van Oistcrryck ende der stat van Utrecht, wt quaden aenbrengen ende suggestien, eniger derselver stat quaet willende opgestaen ende verresen, buten sculden der stat van Utrecht, ende die zelve stat, anders niet wetende dan alle minne ende vruntscap, ende den voirsz. tractaet volcomelicken te onderhouden mit mynen here van Utrecht, ende anders mitten voirsz. onzen genedigen here van Oesterrytk, niet begerende dan minne ende vruntscap, heeft tot vele tyden hoere treffelicke raitsvrunde aen mynen here van Utrecht geschict en- de gedeputeert gehadt, hem aenroepende als hoeren lantsheren ende beschermer, oitmoe- delick biddende, hem troist ende bystant te doen, by alsoe, dat zy mit hoeren borgeren ende ondersaten ende anderen ingeboeren des gestichts van Utrecht, van sulcken opsagen ende bytichten, als hem luden van mynen genedigen here voirsz. aengeseyt ende opgeleyt worden, tot hoere ontschout komen, ende daervan na innehout der zoene ofte tractaets, in den jare xmic.xxix. opten xn. dach in januario binnen der stat van Rrugge, tusschen wvJen hertoch Philips van Rourgondien, als greve ofte oir van Hollant, etc., tereeme, ende bisscon Roelofs, zaliger gedachten, ende der stat ende gestichte van Utrecht, ter audere zyde, ge^ maect ende gesloten, doen ende laten, of daer van te rechten, daer zy van rechtswegea be- hoerden, staen mochten. . Item, ende na dat die voirsz. stat, in manieron voirsz., mynen hecre van Utrecht, alsoe
aengeioepen ende aen hem begeert gehadt hebben, heeft hy den gedeputeerden voirsz. nltoos goede, deuchdelicke woerden gegeven, lovende hem te helpen,ende oick zyne vrunden daer- om tot meer tyden by mynen genedigen here van Oesterryck teschickeu, als hy gedaen heeft, 42
|
|||||
164
|
|||||
zoe die slat antlers met en wcet,'t welck hem doch tot gheen hulpen ofte ontschout en heeft
rnogen batcn. Item, na dat die stat, achtervolgende 'tinhouden van den voirsz. tractaet van Hollant, al
gedaen hadt, dat zy schuldich was te doen, gelyk myn here van Utrecht bekende alsoe vol- comelick gedaen te wezen, lovende ende hoipenae die zelve here, dat alsoe aen mynen gne- digen here van Oesterryck te verwerven, dat zy mit hoeren borgeren, ondersalen ende an- deren, tot hoeren ontschout ende na innehout derzelver zoenen, terplaetzen, daerinne be- noempt, ter dachvaert komen souden, en heeft zulex nochtant niet moigen geschien, hoewel zy daer om vele vervolchs met deputierde van hoeren raetsvrunden, ende oick by vrunden ende geschicten van mynen here van Utrecht, tot hoeren groeten zwaren kosten endelasten, aen mynen gnedigen here van Oesterryck ende synre genaden raide, zoe binnen der stat van 's Hertogenbossche, zoe binnen Nymmegen gedaen ende doen doen hebben. Item, staende den voersz. tractaet, heeft myn here van Utrecht by hem te Wyck ontbo-
den heren Jan van Rynes van Rynauwen, ritter, borger der stat van Utrecht ende casteleyn van den huse ter Eeme, na den rechten ende privilegien derselver stat, ende hem alsoe ge- sproeken ofte doen spreken, dat hy't voirsz. huus ter Eem, tot behoef myns here van Utrecht heeft moeten rumen ende overgeven, 't welck gedaen heeft myn heer voersz. terstont, Jan van A.inerongen, die gheen borger en was noch en is der stat van Utrecht, 't selve huus be- volen ende hem casteleyn daer van gemaeckt, tegens ende contrarie der stat rechten ende privilegien, die zy daer van heeft ende sonderlingen van mynen here voirsz. geconfirmeert, geloift ende gezwoeien te onderhouden, ende dat quader ende arger is, heeft myn here van Utrecht daer rutere ende anders opgeleyt, die de borgeren van Utrecht ende van Amersfoert van den voersz. huse gevangen ende beschedigt hebben, zonder enige warninge, daer zy nut hem anders niet en wisten dan minne ende vruntscap, ende den voersz. tractaet te on- derhouden, by alsoe, dat die kenlicke noitsake die voirsz. steden daertoe gedrongen heeft, om der kercken van Utrecht rechten ende horen ende des lants van Utrecht ondersaten ende horen live ende goede te bescudden ende te beschermen, dat selve huus te barnen ende te breken, 't welck zy niet gedaen noch gehengt en souden hebben, had myn here van Utrecht den voirsz. tractaet ende voert zyne lesten zegele ende brieve onderhouden. Item, alsoe die bisscop van Utrecht in der tyt, na der stat van Utrecht rechten, privile*
gien ende oude heercomen, sculdich is enen borger van Utrecht te stellen voer enen caste- leyn opten huze te Vredelant, ende oick niet doen en zel noch en moeit mitten selven hu- se, tegens die stat van Utrecht, na innehout horen privilegien, daervan wesende, die myn here van Utrecht in der tyt geloift ende geswoeren heeft te onderhouden, soe heeft hy noch- tant daer en boven opten zelven huse geset Frederick wten Ham, gheen borger van Utrecht, mer hoer vyant wezende, die de borgeren ende ondersaten der stat ende gestichts van Utrecht daer van gevangen, beroift ende beschedicht heeft, niet tegenstaende dat myn here van Utrecht na vermogen der stadt van Utrecht privilegien, alle hoire borgeren ende ondersaten, ende voert alle koepluden ende gasten, mit hoeren goeden ende koepmanscappen, die de Vecht op of neder varen , totter voirsz. stat toe, daer van schuldich is, ende behoirt mitten voirsz. huse van Vredelant, van alle gewoudt ende onrecht te bescudden ende te beschermen. Item, soeis't geboert in den jare van ixxxi., opten heyligen palmavont, dat wt beliefnisse
of ten minsten by verhengnissen myns heren van Utrecht, zekere personen zich op die tyt bynnen Wyck onthoudende, wt Wyck gereyst zyn, ende der borgeren van Amersfoert bou- wingen wtgeslagen, hoire bouluden gevangen, ende hem hoiren gelden ende goeden geno- men, ende die binnen Wyck gebrocht ende gebruyct hebben, welcke gevangen bouluden hore afgedwongen gelden oiek binnen Wyck betalen moesten, by wiUen ende weten vaa mynens |
|||||
1G5
|
|||||
here van Utrecht voersz., hoewel die stat van Amersfoert anders mil mynen here van Utrecht
niet wetende dan minne ende vruntscap, tot meer tyden aen hem vervolchden vruntlicke ende guetlicke om restitucie ende quytsceldinge te moigen hebben hore bouluden voirsz., 't welck hem luden doch niet en heeft moigen geschien noch wedervaren. Item, daer na in den zelven jare, omtrent smite Gelys dach, is een schipman komen varen
van Utrecht die Vecht wt mil synen scene geladen mit goede, dat tot Amersfoert wezen soude, ende die scipman mit synen scepe ende goede gekomen wesende tot Vredelant, hceft die cas- teleyn aldaer dat goet opgeslagen ende gehouden , wl bevele van mynen here van Utrecht voirsz., ende heeft er alsoe behouden tot dezen dage, niet tegenstaende dat die stat van Amersfoert vele guetelics vervolchs daerom aen mynen here ende synen casteleyn gedaen heeft, niet an- ders wetende mit meynen here van Utrecht, dan voirsz. is. Item, daer nae heeft myn here van Utrecht, boven 't recht van den lande, zyne onge-
nade ende onmoit op die stat van Amersfoert geworpen, buten hoeren sculden, ende hoeren borgeren voir hoire stat poerten doen scheynden ende beroeven, hoire clederen wt doen trek- ken ende hem die doen nemen, ende die borgeren van Amersfoert alsoe beanxt ende be- vreest, dat zy nauwe wt hoeren poerten buten der stat gaen dorsten. Item, in derzelver manieren ende maten heeft myn heere van Utrecht, onverwaert zynre
eereu, der borger van Amersfoert ossen wt hoeren weyden van synen volcke ende ruteren, opten huse ter Eem voersz. leggende, doen halen, ende opten zelven huse doen brengen, die zy van zynen casteleyn weder hebben moiten koipen, ende dat meer is, heeft die caste- leyn van myns heren vvegen een gebodt gedaen alien Hollanderen, op die tyt mit hoeren scepen in der Eem leggende, dat zy terstont mit hoeren scepen wt der Eem vaeren, hywoude die Eem toepalen, ende der stat van Amersfoert den stroem alsoe voersluten, hem luden be- nauwende ende druckende boven rechten ende privilegien der stat van Utrecht sonderlin- gen, ende voert des gemeynen lants van Utrecht, die myn here voirsz. geloift ende gezwoe- ren heeft te onderhouden , by alsoe, dat die stat van Amersfoert van noits wegen, als voirsz. is, mitter stat van Utrecht voirsz. 't voirsz. huus ter Eem hebben moiten winnen, barnen ende verderven. Item, ende ten laetsten, als die stat van Utrecht, mit hoeren vrunden, als die borchgreve
van Montfoerde ende zynen vrunde, wt relacien ende overbrengen eniger van den raide myns heren voirsz. ende gedeputeerden van der ecclesien van Utrecht anders niet verstaen en con- den, noch en wisten, dan dat myn here van Utrecht, achtervolgende zyne goede, deuch- delicke antwoerde, die hy den voirsz. ende andercn gedeputeerden menichwerf toegeseyt en- de geloift had, hem luden ter ontschout of ter antwoerde in manieren voersz., ende alsoe in die graci van mynen gnedigen here van Oesterryk te brengen ende te helpen, op sonder- linge conditien ende voerwaerden, op die tyt versproeken ende vevclaert, soe heeft here Fre- derick zoen tot Egrnont, here tot Ysselsteyn, tot Bueren, tot Bosinchem, etc., deszelven nachts enen ontzegbrief tegens den borchgreve van Montfoerde, Hendrick van Nyevelt, ende die borgeren van Utrecht voirsz. voir die poerten van Utrecht doen brengen, als des yersten vry- dages na onzer liever Vrouwendach assumptionis lestleden , ende deszelven morgens voir der. poerten der stat voirsz. brant gesticht, ende die borgeren ende ondersaten der stadt ende des gestichts beroift, ende die zommige gevangen ende binnen Ysselsteyn gebrocht; den welc- ken heren Frederick van Egrnont myn here van Utrecht binnen synre stat van Wyck, in den gestichte van Utrecht ontfangen ende onthouden , ende daerna synen capiteyn-generael over 't gestichte van Utrecht aen desen syde der Yzelen, gemaict ende gestelt heeft, om te kren- ken ende te beschedigen die stat van Utrecht ende van Amersfoert ende den borchgreve van IVIontfoerde, ende anderen voergl,, mit hoeren adherenten ende toestenderen, tegens God, |
|||||
166
|
|||||
eere ende recht, ende sonderlinghen tegens den voirsz. tractaet, opten ix. dach in mei lest-
ledcn gemaect, ende anderen rechten , privilegien ende ouden heercomen van derzelver stat ende gemeyne landen 's gestichts van Utrecht, die hy geloift, gezwoeren, besegelt ende be- brieft heeft te onderhouden , ende oick boven dat die stat van Utrecht, die borchgreve van Moutfoerde, mit hoeren vrunden, borgeren ende oudersaten, op die tyt anders niet en wis- ten mit mynen voirsz. here van Utrecht dan minne ende vrnntscap ende ghene ongehoer- zawieheyden. Item, dit niet genoech wezende, heeft myn here van Utrecht vergadert ende gebeden
ru'eren .ende anderen volck van wapenen, ende is met heerkraft des manendages na der voirsz. vrydach gekonien tot Vrouwencloester aen der Bildt, ende heeft zich mit synen volcke in den zelven cloester ende daer otntrent nedergeslagen, om Utrecht te verkrachten ende te overvalleu, ende enen groeten brant van vele huse voer die poerten der stat van Utrecht doen stichten ende verbernen; daer hy tiegemvoerdieh in den voirsz. cloester lach, sonder enige ontsegginge ofte vervvaeringe zynre eeren, tegens Godt, recht ende eere , ende zynre zegelen ende brieven, die hy beloift ende bezwoeren had, ende dit al boven zyne ueuchdelicke woerden, altyt gesproeken, als voirz. staet. Item, soe heeft die voirsz. myn here van Utrecht na der tyt mitten voirsz. heren Frede-
rick van Yselsteyn ende anderen synen hulperen, die hy daertoe op synen cost verwerven ende vercrygen conde, meniclnverf brant in den stichte van Utrecht doen vueren over syne scape ende ondersaten, ende die laten beroeven, vangen, doetslaen, ende anderen fortzen, gewelden aen hem ongenadelicken doen kieren, ende noch dagelyx sulcs ende dyergelycken dott ende laet geschien, die hy van rechts ende syns eedts wegen sculdich is te beschudden ende beschermen. Item, soe heeft die voirsz. myne here van Utrecht een verbot laten geschien in den ge-
slicht van Utrecht voirsz., dat nyemant van synen ondersaten enich goet ofte provande brengen noch vueren en zel binnen die voirsz. stat, tot behoef derzelver stat ende hoeren adheren- ten ende medeplegere, ende dit al tegens den voirsz. tractaet ende 't recht van den lande. Item, wanttan alle punten voirsz. ende dyergelycken zwaerer ende lastiger, die men op
desen tyt al niet verstaen en kan, alsoe in der waerheyt van mynen here van Utrecht ende by toedoen van hem gesciet zyn, ende noch desgelyx hoe langer soe meer geschien ende gedaen worden; ende dat vernemende die drie steden van Over-Yssele, alse Deventer, Campen ende Zwolle, ende hem luden zulke hantieringe ende handelingen mishagende, hebben hoire gedeputierde raitsvrunde alhyer geschict ende gedeputiert gehadt, om wes goets te doen, tusschen mynen here van Utrecht ende die stat van Utrecht ende van Amersfoert, mit hoeren adherenten ende medeplegeren, den welken van wegen der voirsz. steden Utrecht ende Amersfoert, ende der andere voirsz., gebeden ende mede gegeven is geweest mynen here van Utrecht te onderwysen, dat hy drie punten afstellede ende vol- dede, te weten, dat hy 't voirsz. verbot revocierde ende te niete dede. Item, dat hy den voirz. heren Frederick van Egrnont, een openbaer vyant der steden ende gestichts, ende des borchgreve van Montfoerde ende andere voirsz. ende andere vyanden der steden ende gestichts voirsz.', van zich wten gestichte van Utrecht stellede, ende dat dorde, dat hy des gestichts slote ende ambachte na innehout van den lantbrief bezettede ende bestel- lede, welke punten hy van regtsvvegen ende sonderlingen na vermoegen des lesten trac- taets sculdich is te doen, welcke punten alsoe afgedaen wezende, ervondt zich dan, dat die steden ende andere voirsz. zvnt den IX. dach van mey, als die leste tractaet gemaect ende gesloten is, in enigen punten mynen here van Utrecht voirsz. broikaftich geworden waren, zy wouden zich daer op van den gedeputierden der voirsz. drien steden vruntlicken ende |
|||||
167
|
|||||
guetlieken laten onderwisen; 't welck doch al niet en heeft moigen gescien, mer is waer,
dat myn here van Utrecht, van enige zynre raden des gevraecht, beleyet ende bekent heeft, dat die stat van Utrecht ende hoeren adherenten, hem na den voirsz. IX. dach van mei, als die voirsz. tractaet gemaect wort, niet misdaen en hadden, dan 't goent hy zynt dier tyt in dit stuk gedaen had, had hy gedaen ter liefde ofte ter eeren van mynen genedigen here van Oisterryck, stellende alsoe aftervvert ende vergetende t'inhout van den voirsz. tractaet, ende zyn lof'ten ende eede der stat ende landen van Utrecht in zynre yerster incoempst, ende dairna hoichlicke geloift ende gedaen. Item, dat jammerlicker ende beclaechlicker is, soe heeft noch myn here van Utrecht ge-
comen mit een groet heer van volck tot Vrouwencloester, nu en donredage lestleden, na- mentlicken opten xvi. dach van januari, ende heeft daer alsulcken scade ende scanden den nonnen ende jofferen van den cloester laten doen ende gescliiedcn, die niet segber en is. Item, syn der joffren reliquyen, die zy hadden van den heyligen man sunte Laurens,
martelaers, hoeren patroen, die zy in groeter eren ende werden hidden, ontnomen, die kist gens, daer zy innewaren, oick ontnomen, die reliquyen ende meer anderen, die zy hadden, mit voeten getreden, ende al te samen onbruykt gemaect, ende daer mede geleeft als on- kersten menschen. Item, in der heylige kercke gelegen, hoir gevoich gedaen, die glazen in der kercke on-
twee gesmeten, desgelycken in der joffren trans, etc. Item, voert soe hebben zy der jofferen clederen, habyt, huysraet, koekengewant, cley-
noiten, ende alle, dat zy hadden, ontnomen, eude hoir spyze ende provande. Item, voert soe hebben zy den dorrnitoir gescheynt, bedden ontwee gesnedcn ende die
vcderen daer wt gestort, ende die bedden t'samen mit koorn gevult, ende die ende alien, dat zy binnen den cloester gevonden hebben, wechgevuert ende der joffren kysten, ende alle andere scamelre lude kysten, die daer opt gewyt, gevuert ende gebiacht waren, opgebroeken ende den boedem ingetreden ende, dat daer inne was, wech genomen. Item, die boeken wter kercken, ende alle die zy hebben konnen vyuden, geroeft ende ge-
stoeleu, ende enen kelk medegenomen. Item, der jofferen ende des cloesters beesten, koeyen, perden , honre, ende al dat zy
daer vonden, hebben zy wech genomen ende geroeft, ende alsoe daer gemaect, dat daer niet dan die kercke, huus ende hof gebleven is. Item, desgelyx zyn den bruderen van Vredendail alle hoir provande, spyse, vysch, vleysch,
hotter, kese, klederen ende alle husraet ontnomen. Item, alsoe mede te Oestbroick, sonderlingen van myns heren gesynde van Utrecht.
Item, doe dit voersz. a] te samen gesciet was, doc vieJen die vrouvve van Vrouwencloester,
mitten jofferen, mynen heere te voeten, ende beghecrden zeer oitmoidelicken, dat hy hoer beschermen woude, want hy der gjestlicker beschenner waer, eude hy heeft hoer geantwoerdt, dat hy ze niet bescermen en kost, ende heeft die voirsz. jofferen van alle dat hem benomen is, gheen verstoeringe gedaen noch geboden, noch oick mede geloift te doen noch te laten geschieden. Eude wanttan die steden ende andere voirsz., na alien voirsz. ende velen mereren andere
redenen, tot vele tyden gheopenbaert ende verclaret, lot gheueu vreden noch bescheyden en hebben moigen komen mit mynen here van Utrecht, mer hy altois middclen ende wegeu gesocht ende bearbeyt, doen zucken ende bearbeyden heeft, eude sonderlinge opten donre- dach voirgl., ende noch dagelyx zueckt ende bearbeyt die selve steden ende andere ondersa- ten 'sgestichts van Utrecht te gronde te verderven, dat kenlicken ende lantmeer, statmeer ende dorpmeer is, ende dat by hulpen ende toedoen van mynen gnad. here van Oisterryckr dien myn here van Utrecht by aanbrengen ende suggestion van enigen onsen onvrunden ende i3
|
|||||
168
|
|||||||
quaetwillende by aventueren daertoe verweckt encle gebfocht heeft, soe heeft die kenlicke noit-
saken die voerseyde steden ende andcren daertoe gedrongen, om hem selven ende die kerc- ken ende ondersaten ende die rcchten des gemeynen lants te bescudden ende te bescher- men, dat zy etc. Item, die steden mitten ritterscap van Iloilant tot Dordrecht waeren ter dochvaert, om
die vvapeninge te consentieren, om tot Utrecht te trecken, doe was daer meyster Anthonys Po- tagi mede vanwegen myns heren van Utrecht, die zcer starck vervolchde aeu die steden ende viddcrscap van Iloilant, dat zy die wapeninge consentieren wilden; want myn here van Utreeht was toegeseyt van mynen here van Oisterryck hulp ende bystant te doen tegens die van Utrecht, aldus zoe zeyrle meyster Anthonys, dat zy dat beste doen vvilden in die consentieringe van der wapeninge voirsz., want myn here van Utrecht was deze vede aengcgaen, om die liefde van mvnen here van Oisterryck, daerom zeyde meyster Anthonys tot die steden voirsz., hem haes- tendj met dat consent te geven van der wapeninge voirsz., of by woude t'huus trecken by mynen here van Utrecht voirsz. ende matken enen hoeschen tractaet mitter stat voirsz., daer myn here van Utrecht ende by wel toe vvisten te komen, ende mit dat tractaet zoude myn here van Utrecht hem lyeden een jaer of twee of drie, tot ter tyt toe dattet beter viele: en- de doe dat consent van der wapeninge gegaen was, doe danckten meyster Anthoms voirsz. den steden daer af van der goeder expedicie. |
|||||||
HENR. VANDER AA, VAN MYN HEER VAN UTRECHT BARMHERTICHEYT ONDERVONDEN HEBBENDE,
SYYEERT, NtET TE ZULLEN DOEN TEGHEN ZTH GENADE, DESSELFS NACOMELINGEN
BISSOOPPEN V. UlRECHT , ONDERSATEN , TOESTANDEREN , etc.,
20 Jan., 1484.
Ik Hen rick vander Aa doe kont alien luyden: Also ik met rade ende dade, ende anders
met alle myn macht, vlyt ende naersticheyt daertoe gedaen hebbe, daerby die eerwaerdighe vader in Gode, vorst ende heere, heere David van Bourgoengen, bisschop t'Utrecht, mynen genadighen heere, mit synen dienaers, vrienden ende toestanders, wt synre genade stadt van Utrecht verdreven is geweest met heercracht ende oorloghe, ende eenen anderen heer heb helpen aennemen, ende houden mynen genedighen heere onverwonnen ofte onvervolcht mit recht, daerby myn genadighen heere mit synre genade dienaers ende vrienden oock gevan- gen, dat geheel gesticht in roof ende brant verdorven ende veele der ondersaten van den iande ende stat voorsz. an lyve ende goet, Godt betert, verloren zyn, also dat ick na alien rechten daervoor lyf ende goet verbeurt heb. Des myn genadighe heere nochtans, boven alle deze overdaden aen synre genaden persoon, landen, luyden, dienaers, vrienden ende on- dersaten gedaen zyn, genade ende barmherticheyt tot myn keerende, my myn lyff om Gods wille vveder gegevcn, ende by mynen vrienden en magen gegont heeft myn goet weder te roepcn, in voorwaerden ick nimmermeer tegen zyn genaden nacomelingen bisschoppen t'Utrecht, dienaers, vrienden, ondersaten ende toestanderen, noch tegen die stadt van Utrecht, ende die geen, die nu die stat van Utrecht regeren ofte hen toestandich zyn ende te verantwoorden staen, heymelyck noch openbair doen zal; maer zal haer alle ende enen yegelycken van hem haer argste waren ende beste doen, oock sal ick terstont reysen wt den lande myns genadighe heeren voersz. aen beyde syden der Ysel, also wel daer Deventer staet, als daer Utrecht is, ende daeruyt bliven, zonder weder inden lande, steden ende slooten myns genadigen hee- ren, als voersz. is, te komen, ende der stat van Utrecht op twaelf mylen na rontom gaens |
|||||||
169
|
|||||
niet na te comen, ten sy by openbaer consent ende belieftenisse myns genadichs heeren van
Utrecht ende des raets out ende nywe van der stadt van Utrecht voorsz. Alle deze puncten, voerwaerden ende articulen, ende elcx bysonders, heb ick Henrick vander Aa voersz. by mynre trouwen, eer ende sekerheyt geloeft ende myn bant hier op geleyt, ende met opgerichte vin- geren Jyflyck ten heiligen volstaefts eedts gesworen, gelvck of ick inden velde onders myns gerechten heeren bannier gevangen waer, vast ende stede te zullen houden, myn ]even lanck gedurende; Ende waer't, dat hier inne eenich gebreck geschiede, dal Godt verhoeden wil, so bekenne ick myn selven trouvveloes, eerloos ende meynedich, ende vervallen voor alle wet- ten ende rechten van mynen lyve, waer die syn, ofte waer men die bevinden of vercrygen mochte; Bidde daerom alle vorslen, heeren, ridderen, cnapen, stat, steden, ampt, amp- luden, sloten, schepenen ende rechteren, my dan te houden voor sulcken man, ende dat aen myn lyf ende goet te rechten, ende met my om te gaen, als men met sulcken eerlosen ende meynedighen sohuldich is om te gaen ; Oock bekenne ick ende geef over by densel- ven eede, dat ick daer op nimmermeer genade sal bidden ofte doen bidden; Ende want ick Heymick vander A voersz., op dese tyt geen zegel en hebbe, soo heb ick gebeden den eer- baren Woutcr Broem ende Jan over den Vecht desen brieff over my te Lesegelen, 'twelck Wy Wouter ende Jan voorgenoemt geerne gedaen hebben, om Heymicks voirsz. bede wille. Gegheven ende geschiet inden jare ons Heeren M.CCCC. vier ende tachtentich, den XX. dach in januario. HENR. VANDER AA, WEDER BINNEN BE STADX MOGENDE COMEN, SWEERT NIET TEGEN SIN
GENADE, etc. TE DOEN, NA GEENE PLAATS IN DEN RAET TE STAEN, EN VAN SIN
VORIG AMBT ERKENTENISSE TE ZUIIEN DOEN, etc., 2b Jan., 1489.
Allen den genen, die desen brief sullen sien ofte horen lesen, doe ick verstaen Hevnrick
vander A, lye ende kenne der groote gratie ende goedertierenheyt, die myn onsen genadighen heere ende die goede stadt van Utrecht nu gedaen hebbcii, want sy my wcder binneu der- selver stat hebben laten comen, daer ick eenen sekeren tyt van jaren verleden vvt geweest ben voer sekere myne misdaden, ende hebbe daeromme met mynen vryen moetwille weder gelooft, gesekert ende lyflicken met opgerechte vingeren volstaefs eedts ten heiligen geswo- ren, love, sekere ende swere mits desen myne brieve, dat ick nimmermeer, soo lange ick leve, doen noch doen doen en sal mit rade noch mit dade, mit vvoerden noch mit werc- ken, heymelyck noch openbaer, in geenre wys, tegen onsen genadighen heere, noch synre genaden stat van Utrecht voorsz,, noch tegens horen bprgeren, ondersaten ofte dienaers, daer nu binnen wonende ende 't regement hebbende, noch geen njemand anders, wye by waer, die deelachtich geweest syn mynre verderfte, wtwesens ofte fasten, of dat daer aen rueren mach, maer altyd haer beste raden ende haer quaetste waren sal, dair ick kau ende mach ; Oock heb ick gelooft, geseeckert ende gesworen, als voorsz., dat ick geen vervolch doen noch doen doen en sal, om inden rade der stat van Utrecht voersz. geset ofte gecoren te worden, ende dat ick daer inne niet comen noch sitlen en sal binnen thien jaren naest- comende, ten ware by beveel, consent, belieftenisse ofte overdracht onses genaclighe heeren ende des raets out ende nywe der stat voersz., ende dat ick van al sulcken bewint, als ick in verleden jare binnen der stat voorsz. gehad hebbe, behoorlyke erkentenisse doen ende eenen yegelyck daer van te rechte staen, als ick des versocht sal worden; Ende waer'tsaecke, dat ick in enighe puncten voorsz. gebrekelyck bevonden worde, ende dat niet en hieklt, dat Got verhoeden moet, als dan kenne ick my selven eerloes, trouweloes ende meynedich te |
|||||
170
|
|||||||
wezen. Alie dinck sonder argelist. Des t'oirconde hebbe ick gebeden den eerbare Touis Peter-
sen desen brief over my te vvilleti besegelen mit synen segelen, want ick op dese tyt selve geen segel en hebbe: Ende ick Tonis voorsz. lye ende bekemie, desen brief besegelt te Tiebben rait mynen segel wthangende, ter beden Heynricks voersz. genoemt ende over hem. Ge- -schreven in't jacr oris Heeren M.cccc. negen ende tachtich, opten XXV. dach in januario. |
|||||||
Verzoek der BALLESGEN tan UTPiECHT, totten gebrdtcke van hare goederen te
MOGEN GERAECKEN, EN BINNEN DE STAT VAN UlRECHT TE MOGEN COMEN.
Thonen ende geven ootmoedelyck ende claechlyck te kennen, uwer furstel. genaden on-
derdanige ondersaten, die ballingen van Utrecht, verdreven in den jare van LXXXIX. lestle- den , die welcke voersz. ballingen oeck verdreven waren mit horen saligen heeren ende bis- scop David van Bourgoengen, in den jare van LXXXI. lestleden , overrents dat sy hoeven saligen heere vocrgenoemt onderdanich ende gehoirsaem waren tot alien tyden, waerom die voerge- noemde ballingen in derselver tyt groten scade geleden hebben in harcn goeden. Ende al so dan die Roomsche coninck , die van uwer genaden stat van Utrecht in den jare van LXXXIIL belegcn hadde, ende by bedwange tot gehoorsaemheyt van haren saligen heer ende bisscop voersz. ende tot eenre soenen gebracht hadde, als dat wy wederom vry binnen die voersz. stat van Utrecht wonen ende tot alien onsen goeden komen souden, hct welck also gesciet is; ende gedaen vesende, hebben syne coninclycke majesteyt, by goetduncken saliger bisscop Davids voersz., ende by consent Jer stadt ende gilden van Utrecht ons gestelt gehadt tot borgemeys- ters, schepenen ende radeu van uwer genaden stat van Utrecht, die welcke wy hopen wel ende rustelycken geregeert te hebben ; ende bysonder hebben wy sonderlinge neersticheyt ge- daen ende getruwe danckbaerheit bewesen in den tyden dat die Roemsche coninck binnen die stadt van Brngge belast ende beswaert vvaer, want wy als doen die borgeren van Utrecht mit aire nr.ersticheyt daertoe hielden, dat sy geene nywicheyt beginnen en souden, by den welcken syne coninclyke majesteyt meer beswaert hadden mogen worden; waerom dat enighe dit benydende ende altyt quaet willende, ende twist ende onvrede altyt maickende, door hare quade iiii'ormatie ende logentael, hebben't so verre gebracht, dat die borgeren van uwer ge- naden stat van Utrecht een oploep gemaict hebben in den jare LXXXIX., ende hebben ons, tot acht jiersonen toe, hoer borgemeysters, schepenen, raden ende hoer oversten wesende, gevangen, niettegenstaende dat wy by den Boomsch coninck besoent waren, vry binnen die stadt van Utrecht te wesen, so hebben sy ons nochtans verdreven gehadt, ende mit swaren loften gebonden ende gedrongen te moeten blyven, die een te Campen, die ander te Zwol, ende oick enige tot Deventer, ende ons gebonden daer wt der voerseyden steden vryheden niet te moeten gaen ende aldaer gevangen te moeten wesen ; oeck hebben wy moeten loven mit genen recht na onse renten te moeten staen, ende boven alle dese grote lasten, scade ende schanden, ende sonder mauier van recht, so hebben sy enen ygelicken van ons ene grote somme van penningen afgeschat ende gedrongen gehad , ende nochtans mosten wy al- dair ten voirsz. plaetsen gevangen blyven. Also dat mits dese ende meer andere, die edele ende geboirtige heere Frederick van Egmont, heere tot Yselsteyn, inden jare van xcm. lest- leden, mit synen hulperen voor uwen genaden stat van Utrecht is gecomen, met welcken hee- re Frederick die van uwer genaden stat van Utrecht spraeck gehouden hebben, ende hebben aldaer eene soene gemaket, inden welcken wy ballingen besoent ende benoemt syn ; als dat inder iersten die saeck vanden ballingen staen sel tot goetduncken van onsen saligen heere bis- |
|||||||
m
|
|||||||
scop David voersz,, ende uiemant anders, ende dat wy onse goeden gebruycken sellen ; by
den vvelcken wv vry ende quyt wt uwer genaden stadt handen gesoenet ende gestelt syn, na wtwysinge der besegelder soene, by den drien staten dairvan besegelt; ende boven die soene, aldus gemaket by den Roomschen coninck inden jare lxxxiii. ende oock boven die soene na- derhant by heer Frederick van Egmont gemaket in den jare XCHi., ende boven dat die van uwer genaden stadt van Utrecht geen toeseggen in onse saecken en hebben, so beletten sy ons nochtans mit cracht ende gewelt, dat wy totten gebruycke van onse goederen binnen Utrecht ende oeck buten niet comen en mogen, ende dat meer is, so maeckeii sy ons nu onse goeden t'onbruke, die welcke wy altyt gebruket hebben, bet welcke sy niet gedaen en hebben noch en dorsten, so langhe als onse salige heere bisscop David voersz. inden ]yve le- vendich was, want sy onse goeden in corte tyden mitter clocke toegeslagen hebben, ende sy hebben verboden, dat men ons niet betalen en sel, ende dat men onse renten ende schul- den in horen handen brengen solde; welcke onse renten sy eensdeels aire ontfaen ende op- gebeurt hebben, ende oock, dat men ons doot soude mogen slaen sonder verboeren; waer- om, alregenadichste heere, wy ootmoedelycken begeeren, dat uwe vorstelycke genade die re- genten uwer genaden stadt van Utrecht also wille onderwysen, dat al sodanige groote ge- welden gelaten ende ofgestelt mochten worden, ende dat wy na inhout der soenen, als voersz. is, by den Roomschen coninck gemaket, ende oock naderhant by den edelen heere Frederick van Egmont, totten gebruke van onsen goeden mochten geraecken ende comen, ende binnen der voirsz. uwer genaden stat van Utrecht wonen ende comen mochten, want dat na ver- mogen der voersz. soenen also behoort te geschieden, ende men en behoort niemant syn goet aldus met gewelt te nemen noch te laten nemen, gelycken die regenten der voersz. stadt van Utrecht ons dagelycks doen; ende so wes die raet ofte die regenten uwer genaden stat van Utrecht ons op oft aen souden willen oft durven seggen, dairmede wy verboert sou- den mogen hebben, dat wy stadt noch lant niet en souden gebruycken, ende dat sy onse goeden dus aen souden mogen lasten, des presenteren wy ons, ende presenteren enen yge- liken bysonder voir uwer furst. gen. te verontwoerden ende te recht te staen, ende of wy broecachtich gevonden mochten worden, tot uwer furst. gen. goetduncken beteringe van te doen; waerom, alregenadichste heere, wy ootmoedelycken begeren, dat uwer genaden die saken wille ondertasten ende ten recht laten stellen, want men niemant syn goet behoort te nemen sonder recht, noch niemant en behoort te overvallen, die te rechte staen willen, gelyck wy altyt gepresenteert hebben ende noch presenteren. Des begeren wy ootmoedelyck, dat uwe furstel. genade die regenten der stadt van Utrecht also wille onderwysen, dat soda- nige gewelden afgelaten werden, ende dat die saecken tot vrede ende tot eendrachticheyt ge- bracht mochten werden, ende dat wy also te samen stadt ende lant rustelycken ende vrede- lycken gebrucken mochten, dat wy altyt geerne gesien hadden, want wy inder waerheyt niet dan rust ende vrede en begeeren , ende anders begeren wy niet dan recht, het welck men noch Heyden noch Joden schuldich en is te weygeren, ende wy sullen Godt almachticli altyt voor uwer furst. genaden ootmoedelycken bidden. |
|||||||
Concessib voor BERNDT UTEN ENGE, als casteleik tan TerHorst,
10 apr., 1488.
David van Bourgoengen, by der genaden Gods bisschop t'Utrecht, alien den genen, die
dez.cn onsen brieli' zuilen sien of hoeren lesen, saluyt: 44
|
|||||||
172
|
|||||||
Want wy betruwende syn totten deuchden, vlyt ende neerstichcyt , dicwyle waell ondervOnden in
onsen getrouwen Berndt uten Enge, hebben wy denselven by goetduncken van onsen rade bevolen, ende bevelen mit desen onsen brieve, onse slot ende castelleynschap terHorst, mit alien cleino- dien, huysraet ende reeschappen , daer op wesende, ende anders met alien haren toebehoren, die trouwelyck te bewaren, te regieren, te bedienen, als een goed castelleyn schuldich is te doen op synen cost, durende tot onsen wederseggen ; Des by in synen cost liebben ende houden zal een portier ende een waecker; Ende om onse castelleynschap ende sloot voorsz. te verwaren ende voor de cost van den voorsz. personen zullen wy hem jaerlycx geven ende doen beta- Jen houdert rynsche gulden, twintich stuyvers voer elcken rynschen gulden gerekent, Item, daertoe die hooge Horst, houdende vierdehalfF mergen lants, zestien dachwerk torfs wt on- sen veenen tot zynen brande, die hy jaerlicx op zyn cost sal doen greven, op sulcker stede hem van onser wegen gewezen zal woi'den; ende den poortier mitten wader zal Berndt voorsz. jaerlicx loonen, sonder mynen cost; des sullen sy doen 't gene hy hem bevelen sal le doene: alle dinck zonder argelist. In oirconde 's briefs mit onser hant geteykent ende besegelt mit onsen segel. Gegeven op onser slote tot Duersteden, in't jaer ons Heeren du- sent vicrhondert acht ende tachtich, opten tienden dacb in aprille. |
|||||||
DEDRcnE vav mtn gen. HEER ende ST ATEN t. UTRECHT but FRE. v. YSSELSTEYN,
26/e6r., 1493.
David van Bourgoengen, op der genaden Gods bisscop t'Utrecht, alien den genen, die
desen sullen sien oi'te horen lesen, saluyt: Also sekere twisten ende geschillen verresen syn geweest tusschen ons ende onse stadt van
Utrecht, aen die eene syde, ende den edelen, onsen neve Frederick, broeder tot Egtnont, lieerc tot Ysselsteyn, totBuven, tot Cranendonck, aen die andere syde, roerende van de in- neminghe van S. Catharinen pocrte, binnen onser Stat, van onsen borgeren ende ondersaten van Utrecht inden jaer van M.CCCC.LSXXIX. lestleden gedaen, ende van den aenslach, heren Frederick, onsen neve voernoenit, met synen toestanderen, opten heyligen corsavont M.CCCC.XC.I., vp onse stat van Utrecht bestaen; Des heeren Frederick voersz. met ons ende der drier sta- ten ons gestichts van Utrecht, onlangs geleden, in viantschap getreden is; daer wt noch veel meer ende svvare lasten van bloetstortinghe ende andere onverwinnelyck verderflycke schade gesien haddcn geweest onsen ondersaten te overcomen, indien sulcks zynen voortgang hadde mogen hebben; so om dat te scutten ende te verhoeden, hebben wy, by middel ende toe- doen van onsen rade, ende seeckere daertoe gedeputeerden wt den staten ons gestichts, ende van wegen des heeren van Ysselsteyns voersz., die voersz. twisten ende geschillen laten de- dinghen ende vereenigen, in formen ende manieren hierna bescreven. In den eersten, sal die snecke vanden ballingen slaen tot onsen goetduncken ende tot onsen oversien, ende nye- mant anders en sy seecker lioer goets gebruycken. Item, alle die ghenen, die met heeren Frederick, onsen neve voersz., opten paesavont M.CCCC. endeXCI., ende met onsen neve, jonc- heer Florens van Ysselsteyn, ende alien den ghenen, die in eenighen handel geweest syn tot desen dage toe, ende desgelyks weder tegen hem gedaen mogen hebben, sullen aen byden syden remissie hebben, ende hebben daer af remissie ende quytscheldinge. Item, al sulcke erven, goed en ende renten, als onse borgeren ende ondersaten van Utrecht, geestelyck ende weer- lyck, inden lande van Ysselsteyn, vanBuren, vander Lede, ofte onder den bedryve heeren Frederix, onsen neve voersz., leggende liebben, sullen wy nu voertaen aenvaerden ende ge- |
|||||||
173
|
|||||||
bruycken met rust ende met vrede ende alle onbetaelde gelden heffen ende beuren; ende al-
ien ingewonnen goederen sullen vry ende weder comen aen den ghenen, daer sy te voren wa- ren, ende alle rechtsvorderinge, daerop gedaen, sedert desen on vrede gestaen heeft, zullen af, doot ende te niet wesen; Ende hiermede sullen heer Vrederick, heer van Ysselsteyne, onsen neve voersz., met syne hulperen ende hulper hulperen, met onsen staten, als ecclesien, ridder- schap, stat ende gestichte van Utrecht, ende wy met onsen staten ende stichte voern., hulpe- ren ende hulper hulperen, met hem van alien twist ende geschele, boven geroert, tot desen dage toe, claerlic versoent ende verenicht wesen ende voert aen met malcanderen keren ende verke- ren, als guede nabueren. Des t'oirconde hebben wy David, bisschop voorn., desen brief met onsen segele doen besegelen. Ende want wy ridderschap ende stat van Utrecht alien puncten voorn., ons aendragende, mede belieft ende belooft hebben, soo hebben wy Jo. van Renesse van Rynouwen ridder, Henrick van Ghent Willamssone van Ghent, ende Ghysbert van Nyen- rode, van wegen die ridderschap voorsz., onse segelen , ende wy stat van Utrecht onser stadt segels mede aen desen brieven doen hangen. Ende dese brieve syn drie alleens sprekende. Gegheven in't jaer ons Heeren rn.cccc.xc.iii., 26 febr. Opte ploye stont: G. ten Bkinck. |
|||||||
Bbieff van outtschelmnghe voor BERNDT UTEN ENGE, als jiaerscalck van het
OvER-Siicm', 20ju7i., 1493.
David van Bourgoengen, by der genaden Gots bisschop t'Utrecht, maken cont alien luden:
Dat ons onse lieve getrouwe raedt ende niaerschalck onsesOverstichts, Berndt uten Euge, caste- leyn onses slots terHorst, goeden bescheyde, reckeninghe ende bewisinghe gedaen heeft van alien opbeuren ende wtgeven, dat by van onsen wegen van onsen maerschalckampt voersz. ontfangen , opgeboert ende weder wtgegeven heeft, van alle der tjt, terwylen hy onse maer- schalck als voersz. geweest is, thent opten 14. dach in aprill, in'tjaei-onsHeere dusent vierhon- dert ende drie ende tnegentich lestleden, ende mede van alien sulcken wtgeven ende saecken, die- nende tot onderhoudinge van onsen sloote ter Horst, beginnende in't jaer ons heren 1491. tot dach ende datum van desen onsen brieve; welke rekeninge by onsen rade gedoorzien, gehoort ende toe- gelaten syn, daer omme wy die loven ende van weerden houden , nae inhout vande registc- ren ende reekenboeken, ons daervan overgelevert ende bekennen, overmits desen onsen brieve, dat ons Berndt voersz. daer af goetlyke ende vvael verneucht, voldaen ende daerna betaelt heeft, waeromme wy voor ons ende voor onsen nacomelingen, bisschoppen t'Utrecht, Berndt voorsz. ende zynen erfgenamen van die reckeningen , als voersz., qivytgescholden hebben ende quytschelden mit desen onsen brieve, ons des zynre bedankende, goeder reekeningh, bewy- singhe ende betalinge, sonder argelist. In oirconde 'sbrieff's mit onser hant geteyckent ende besegelt mit onsen segel, Gegheven op onsen slot tot Duersteden, in't jaer ons Heeren 1493., * opten 20. dach in junio. CojuHssrE voor DIRCK. VAN BECKESTEYN, als forestier van 't bosch te Haerle.ii,
9 jan. 1497.
Philips, van Gots genade ertshertoghe van Oostenryck, van Boergoengen, etc., alien den
gene, etc., saluyt: Doen te weten, dat om de goede, relalie. ende aenbrcngen, ons gedaen van den perscou van on-
|
|||||||
174
|
||||||
sen welgeminden Dirck van Beckesteyn, denselven Dirck volcomentlyck betrouwende synder weys-
heyt, rechtveerdicheyt endegoede neersticheyt, hebben gestelt ende gecommitteert, stellen ende coinmitteren by desen onsen brieve, in 't officie van bewaerder ende forestier van onsen bos- sche neffens onse stadt van Haerlem, jegenwoordelyck vacerende ende opstaende t'onser dispo- sitie, mits dat die gene, die 'tselve officie bedient heeft ende noch tegenwoordelyck doet, daer op van ons geen brieven van commissie gehadt heeft, als wy verstaen, gevende inden gevalle als boven, denselven Dirck by desen onsen voorsz. brieven volcomen macbt, authoriteyt en- de sonderlingh beveel 't voorszeide officie voortaen te houden, bewaren ende bedienen, ende te doene, dat een goet ende getrouw bewaerder ende forestier van den bossche voorz. schul- dicb is ende beboort te doen, tot al sulcke wetten, rechten, baten, profyten, nutschappen ende vervallen, als daertoe staen ende behoren, soo lange als ons gelieven sal; Waerop de voorsz. Dirck gehouden wert den beboorlyken eedt te doen in handen van onsen lieven en- de getrouwen ridder ende houtvester van Hollant ende Vrieslant, heer Gornelis Emsinck, die wy daertoe committeren ; Ontbieden daeromme ende bevelen den selven onsen houtfester, dat den voorsz. eedt, gedaen by den voorsz. Dirck van Beckesteyn, by stelle ofte doe stellen in de possessie ende gebruyckenisse van 't voorsz. officie van bewaerder ende forestier van onsen voorsz. bossche van Haerlem, mitsgaders van de rechten, baten, profyten, vervallen ende nut- schappen voorsz., by ende alle andere onse rechteren, officieren ende ondersaten, die dit aengaen ofte rueren sal mogen, doen, laten ende gedogen, den voorsz. Dirck van Beckesteyn rustelyck, vredelyck ende volcomelyck genieten ende gebruycken, cesserende alle beletten ende wedeiv seggen ter contrarien. . Bevelen voorts onsen rentmeester generael van Hollant, ofte andere, die de wedden tolten voorsz. officie behorende, gewoon is te betalen, dat hy die voortaen geve ende betale alle jaren den voorsz. Dirck van Beckesteyn, of syn seeckeren bode voor hem, soo lange hy 't voorsz. officie bewaren ende bedienen sal, ten termynen ende manieren gecustu* meert, ende mits overbrengende desen onsen brieff vidimus ende copy authentique van diea voor een ende eerste reyse, ende soo menichwerff als van noode were, behoorlyck quittantie van den voorsz. Dirck van Beckesteyn alleenlyck, ende wy willen al 't geene dat den voorsz. Dirck gegeven sal worden, ter cause van de voorsz. wedden, geleden ende gepasseert zy in de rekeninghe ende afgecort van de ontfange van den voorsz. onsen rentmeester van Hollant, residerende te Mechelen, den welcken wy oock bevelen by desen, dat also te doen, zonder eenige swaricheyt, want ons also gelieft. Des t'oirconden hebben wy onsen segel hier aen doen hangen. Gegheven in onse stat van Brussel, den 9. dach Jan., 1497. Opte plycke stont geteekent: By mynen heere den ertshertogke. Ende was geteekent; NCMAM. |
||||||
i
|
||||||
■
|
|||||||||
STIJKKEN
8ETREFFEKDE
DE
GEESTELIJKE BROEDERSCHAPPEN TE UTRECHT, in de MIDDELEEUWEN.
|
|||||||||
Or'donnantie van het BROEDERSCHAP tan 't HEYLIGHE CRUYS,
heyligke cruys avont inventio, 1313. _A.lle den genen, die desen brief! sellen sien of hooren lesen, doen wy verstaen, Broe-
der Helias, gardiaen, ende gemeen convente vanden Minrebroeders t'Utrecht, dat wy voor ons ende voor onse nacomelingen gegeven hebben ende geven mit desen opene brieve, deu eerbaren broederen ende susteren van der broederscap vanden heyligen gebenediden cruys, daer onse Jieve heere Jesus Christus den bitteren doot aen Jeedt, om .onser aire salicheyt, een stede in onser kercken een outaer op te setten indie eere Gods ende des heyligen cruys; welc outaer staen sel voor aen onsen chore in der kercken, tusschen den tween deuren, die aen den voersz. chore wesen sellen; mit voorwaei'den, dat men geen ocsale timmeren en sel boven den voersz. outare; Ende wy en sellen tusschen des heylichs cruys outaer ende sinte Barberen outaer aen de een syde, ende tusschen des heylichs cruys outaer ende sinte Adria- nus capelle, aen de ander syde, ghene outare meer setten, noch laten setten, tot euwighen daghen toe duerende. Ende daertoe so geven wy hem een grafstede in onser kercken , die twee grafsteden breet wesen sel, mit enen monde, daer men die doode lichamen in doen niach, als men des te doen heeft, also na hoeren voersz. outaer, als men die daer by brengen mach, behoudeiic enen ygelicken syns rechts, die grafstede in onser voirsz. kercken liggende heeft, mit voorwaerden , so wie van den broederen ofte susteren van der broederscap voersz. nae synre doot in dese voersz. grafstede leggen ende begraven vvil wesen, die sel onsen voorsz. convente geven twee pont stadt paye, eer men dat graft op doet, wtgenomen der voersz. broederscap bode, dat men die daer inne leggen ende begraven mach, sonder ons yet daer all' te hebben ; Voort so geloven wy voor ons ende voor onse nacomelinghen, den broederen en- de susteren vander broederscap voersz., die nu syn of namaels wesen sullen inder voersz. broederscap, dat wy op des hevlichs Cruys dach exaltatio ende op des heylichs Cruvs dach in-
|
|||||||||
176
|
|||||||
ventio, ende allc vrydach iiiden jaer, een scone missen singen sellen van den heyligen cruys
voer des heylichs ci'ujs outaer voersz., endu die beginnen ter negender ure; ende alle die broederen van der broederscap voersz,, die singen konnen, sellen ons dese misse mede hel- pen singhen of sy willen; Ende wanneer die hevlige korsdach komt opten vrydach oft opten saturdach so sellen wy dese voeisz. misse singen des dynxdages voer den heyligen korsdach ; Ende oec so sellen wy dese voersz. misse singen des manendachs na palmdacb , want men opten goeden vrvdach geene misse en singt; Ende wanneer aire heyligen dach compt opten vry- dach, so sellen wy dese voersz. misse singen des dinxdachs daer voor; Ende wanneer eeni- ge hoochtyt van onser liever Vrouwen daghen, of van sinte Peter ende sinte Pauwels, van sinte Franciscus ende van sinte Barberen comen opten vrydach, so sellen wy dese voersz. misse singen altoes des donredachs voar elken dach voersz. ende optie ure voersz.: Ende waer enich eerbare dode gestorven, die men opten vrydach in onse voersz. convent begraven of begaen sonde, so,sellen wy dese voersz. misse singen opten selven vrydach ter seven- der uren; Ende dese voersz. misse zellen wy singen op alle daghe voersz. in aire manie- ren, als wy onse homisse plegen te singen, op onsen hogen outaer, als wy dubbel of drie- voudighe leest plegen te houden, dat is te verstaen, mit enen dyaec, mit enen subdiaee, mit tween cantoers, mit orghelen ende mit andere dienres, die daer toe behoren, als ge- woenlick is ende mit recht wesen sel, sonder argelist; Ende tot desen voersz. missen sel- len wy van ons convents weghen toedoen alle ornamenten, kelc, misboec, ende alle dat sy totter voersz. missen behocven mogen, tot diere tyt toe, dat sy selve alle voersz. reescap hebben totter missen voersz., wtgencmen dat sy selve becostigen sellen alle waslichten, die sy totter voersz. missen mogen behoeveu; Ende wanneer dat men dat introitum vander voersz. missen begint te singen, so sel die priester, die dese voersz. misse singen sel, mitten dyaeck, subdyaeck, mit wieroock, mit waslicht, dat die broedere vander broederscap voirsz. daertoe geordineert ende geset hebben, dat voersz. gebenedide houte wter capellen halen, die beer Johan van Renysse ende van Rynouwen, ridder, in die eere Gods ende des gueden sinte Adriaens, gesticht ende getimmert heeft op syns selfs cost; Ende als kyrielyson singen van den voersz. missen, so sel die priester, die dese voersz. misse singen sel, water seghenen, mitten antiphonen ende collecten, die daertoe behoren, alien menschen te nuttighen, die dat tot bore sielen salicheyt nutten willen ; Ende dese voersz. priester sel altoos in synre saken sonderlinge gedencken ende bidden voer alle die broederen ende susteren vander broeder- scap voersz., waer sy levende syn ofte doot; Ende na der missen so sellen wy singen salve regina; Ende also langh sel die priester, die dese voersz. misse gesongen heeft, bliven staende voer den outaer, ende die dyaec ende subdyaeck after hem, als sy plegen te slaen, ende hem toebehoert, als die priester in synre stollen staet; Ende als salve regina gesongen is, so sel dese voersz. priester op syne knyen nedervallen voer den outaer, ende desgelycx die dyaeck ende subdyaeck after hem, ende dan so sel die selve priester een collecte lesen, die tot salve regina behoert; Ende als dese collecte gelesen is, so sel dese voersz. priester mit- ten dyaeck ende subdyaeck gaen staen teynden den graven der broederscap voersz. mitten ge- menen broederen, die dese voersz. misse mede hebben helpen singen, ende nemen enen wy- watersipiast in synre hant, ende aldair so sellen wy lesen enen miserere met Deus, mit eenre collecten, die daer toe behoert, voor alle die ghene, die in dese voersz. broederscap gestor- ven syn, of der voersz. broederscap goetgedaen hebben; Ende als dit alle gedaen is, so sel dese priester mitten dyaeck ende subdyaeck dit heylige weerde houte weder opdraghen in die stede, daer hy dat eerst gehaelt ende wtgedraghen heeft, in alremanieren so by dat eerst vvt- haelde, singende mit enen antiphen vander heyliger cruys, die onse convent alrebest genuecht te singen. Voert, so wes oflerhande in deser voersz. missen ten outaer gebrocht wert van gelts we- |
|||||||
177
|
|||||
gen, daer sel onse convent die een helft of hebben, ende die ander lielft sel gaen tot onser
kercken tymmeringhe, tot diere tyt toe, dat die kerck voltimmert ende gemaect is, ende dan so sel dese voersz. offerhande onsen convent alleen toebehoren, sonder wederseggen dcr broe- derscap voersz.; Ende bier sel een busse toe wesen, daer men dese voersz. ofi'erhande in werpeu sel, met tween sleutelen, daer die gardiaen des convents voersz., die dan binder tyt, den enen sleutel af hebben ende bewaren sel, ende den anderen sel hebben die outste pro- curatoer vander broederscap voersz.; Ende dese voersz. busse sel staen in der voersz. broe- derscap kist, ende men seise opdoen in tegenwoerdicheyt des voersz. convents ende der ge- meenre broedercn yan der broederschap voersz., op dien dach, als dese voersz. broederscap haer maeltyt doen in onsen convent voersz.; Ende so selmen dat gelyck dan deylen inder manieren voersz.; Ende so wes totten voersz. outaer van gelts weghen buten der voersz. missen gepffert wert, ende alle ander offerhande, die aldair comen mach , dat geen gelt en is, 'tsy binnen of buten der myssen voersz., die sel comen tot oerbaer dcr broederscap van den heyligen gebenediden crays voersz.; Ende op desen voersz. outaer en selmen geen an- der beelden setten, dan bi der broederscap van den heyligen wcerden houte voersz.; Voert, so selmen mit desen heyligen genedeniden houte ten aflaet sitten opten goeden vrydach, totter eeren ons liefs heeren Jesu Christi, die den bitteren doet dair aen leedt; Ende daer so sel die gardiaen, die dan is in der tyt, enen goeden eersamigen priester toe setten van den convent voersz., die geghei wet sel wesen mit eenre alven ende mit eenre stole, cruys- wyse om synen bals, als eenen priester toebehoert; Ende die procuratoers vander broeder- scap voersz. sellen by desen priester setten enen goeden eerbaren man, die mit malcanderen die offerhande, die dan daer comen sel, beuren ende ontfangen sellen; Ende so wes dan daercoemt, daer sel onse voersz. convent die een helft of hebben, ende die ander helft die broederscap voersz., overmits dattet voersz. convent ende heer Johan van Renysse ende van Rynauwen, ridder, dit gebeneditle weerde houte voersz. samentlic beworven ende vcrcregen hebben. Voert, soe sellen wy tot euwighcn daghen toe, alle dage na den anderen teycken van onsen tercien , in onsen voersz. convent een sielmisse lesen , op des heylichs eruys outaer voersz. , voor alle die broederen ende susteren , die in dese voersz. broederscap gestorven syn, daei datofficium of wesen sel requiem, wtgenomen onsen kermisdach , ende alle hoochtiden voersz., daermen , des heylichs crujs misse voersz., nemmermeer op singen en sel; Ende op desen voersz. hoechtideu mach die priester optie selve tyt van den daghe, dat hy requiem lesen soude, misse voerlesen, van diere hoochtyt, ende dat officium van requiem na derselver mis- sen bouden; Ende die priester, die dese voersz. sielmisse lesen sel, die sel sonderlinge in synre stollen gedencken ende bidden voor alle die broederen ende susteren, die in dese voersz. broederscap gestorven syn, of die der voersz. broederscap goet doen of goet gcdaen hebben, mit voorwaerden , dat^ wy van dese sielmissen jaerlix hebben ende ontfangen sullen van der broederscap voersz. vier pont stadtpaye, ende anders en sel dese voersz. broederscap vander voersz. sielmissen ghenen cost hebben ; Ende waert dat ymant tot deser voersz. sielmissen enige goede of renten gave of besprake , die soude onse voersz. convent alleen hebben ende beuren , sonder wederseggen der broederscap voersz. Voort waert, dat in onser voersz. kercken geviel enich interdict, dat God veihoeden meet, so sellen wy beyde dese voersz. missen bou- den ende lesen op alle dagen voersz. in onse sacristien; Ende als dese priester, die dese vcersz. sielmisse gelesen ende die casufel wtgedaen heeft, so sel hy gaen staen gegherwet mit- ter alven ende stolen, ende mit enen wywatersquast in synre bant, t'eynden der broederscap- grave voersz., ende lesen aldair enen miserere meiDeus, mit eenre collecte, die daer toe be- boort, biddende voor alle die gene, die in dese voersz. broederscap gestorven syn, ende alle vrydagen ende voert tot alien tiden, als men der voersz. broederscap mjsse singen sal op des |
|||||
178
|
||||||
heylichs cruys outaer van den heylichen cruys, so sellen wy dese voersz. sielmisse lesen. onder des
heylichs cruys misse op onser Vrouwen outaer, ende daer na doen als voorsz. is; Ende so wes offerhande dat tot dcser voersz. sielmissen geoffert wert ten outaer, die selmen werpen totter selver offerhande, die compt ten outaer als men der voersz. broederscap misse singt op des heylichs cruys outaer vanden heyligen cruys, ende die selmen mitter ander offerhande sament- lic deylen, als voersz. staet. Voert waert, dat die broederscap voersz. gesongen woude hebben van ons enen alingeu souter voer horen broeder ofte suster, die van der broederscap voersz. gestorven waer, dien souden wy singhen, also dat wy des eersten avonts, als sy des op ons begerende waer, die eerste heli't daer af singen souden na ons completorium, ende die ander helft sonden wy singen des anderen avonts dair naestvolgende na ons completorium; Ende op beyde dese avonde voersz. sullen wy een teycken hier toe doen luyden, also lange als die eerste nocturn duyrt, mit vocrwarden, so wie van onsen convents broederen desen iersten halven souter van beginne ten eynde hebben helpen singen, dat men die van der voersz. broederscap wegen onderlinghe deylen sel, enen yegelicken effen vele, twee pont stat paye; ende so wie van onsen convents broederen die ander helft van den souter, van beginne ten eynde hebben helpen singen, dat men dien desgelyx dan oec onderlinghe deylen, ende ge- ven sel twee pont stat psye. Voort, so wie van desen broederen ofte susteren vander voersz. broederscap sterft, daer sellen wy alle sonnendaghe na den sermoen op onsen predicstoel by name voer doen bidden, ende bidden een heel jaer lane, na dien dat hy gestorven waer; Voert, wanneer enich van den broederen ofte susteren vander broederscap voersz. aflyvich wert, ende men den dooden lichaem des nachts binnen den huse houden woude, ende mit ons begreven woude wesen , so sellen wy gemene broederen van onsen voersz. convent des avonts comeii in dien huse, dair die doode tegenwoordich is, ende lesen aldaer een vighelie van drie lessen, des ons dat van den procurateurs van der voersz. broederscap vermaent werde, hetzy waer dattet sy, binnen der stat van Utrecht, daer wy sonder wederspreken ende onbecroent gaen mogen, ten waer dat die dode broeder ofte suster van alsulcker siecten gestorven waer, daer die een vrient den ander om scuwen soude, ende dan so souden wy die vyghelie daer voor openbaerlike lesen in onsen voersz. convent, als voersz. staet; Ende waert, dat ymant van dese voersz. broederscap storve, 't waer binnen of buten der stat van Utrecht, al en ware hy mit ons niet begraven, dien sullen wy nochtans begaen in onse voersz. convent des avonts mit eenre vighelien van neghen lessen ende des mergens mit eenre sielmissen van requiem; Ende dese voersz. sielmisse sellen wy singhen op des heylichs cruys outaer in ensen convent voersz., ende dese begravenisse sellen wy doen des ons des vermaent wort van den procurateurs van der broederscap voersz. Voort, wanneer dat dese broederscap hoer hoochtyt in onse voersz. convent houden willen van desen heyligen gebenedide houte, so sellen wy misse singen op des heylichs cruys outaer van den heyligen cruys mit dyaeck, subdyaeck, mit orgelen, ende voert mit anderen dienres, die daer toe behoren ende voersz. staet, sonder argelist; Ende als dese voersz. broederscap haere maeltyt in onsen voersz. convent gedaen , ende wy vesper gesongen hebben, so sellen wy rechtevoert daernae een vyghelie singhen van negen lessen , ende des anderen dages daerna een sielmisse singen op des heylichs cruys outaer, op die ure van den daghe als die broederscap voersz. des van ons begerende is, het sy vroech ofte laet, ende men temelic misse doen mach; Ende onder dese misse so sel die priester die dese misse singt, een rolle lesen, daer alle die gestorven broederen ende susteren van der broederscap voersz. in gescreven staen, ende dair voir sel hy dan sonderlinge bidden, ende voor alle die gene, die der voersz. broederscap goet gedaen hebben; Voert waert, dat dese voersz, broederscap in desen voersz. convent verginghe ende van den broederen van de broe- derscap voersz. niet gehouden en worde, dat, oft Godt wil, nummenneer wesen en sel, so sel-- |
||||||
■
|
||||||
179
|
|||||||
len wy nochtan alle die diensten doen ende volcomelic houden, so wy die der voersz. broe-
derscap in desen tegenwoordigen brieve geloeft ende besegelt hebben, mit voerwaerden, dat wy dan alle die goede ende renten, die der voersz. broederscliap dan toebehorende waer, sel- ve opbeuren ende bevvaren sellen totter broederscap behoef voersz.; Ende dese goede nocb renten en sellen wy versetten, vermynren noch vercopen, in geenre wys, mer so vves daer af comen mach, dat sellen wy leggen aen den cost, ende ordinantie mede te doen ende te Lou- den, die de voersz. broederscap geset ende geordineert hadde; Ende so wanneer dat dese voersz. broederscap hoer broederscap ende ordinantie selve weder begripen ende aenvaerden wil, 't waer mit luttel ofte mit vele personen, na bore ordinantie, so sellen sy alle hoer goede ende renten weder aentasten ende van ons ontfangen also vry ende losse, als sy die ierst begaven ende gelaten hebben; Behoudelic des, dat wy dan nochtan verbonden bliven sel- len alle die diensten te doen ende te houden, gelye voersz. staet; Ende op dat alle loften, punten ende voerwaerden, alse dese tegenwocrdige brief inhout ende begrepen heeft, vaste, stade ende onverbroken blive, tot euvvighen daghen ; So hebben wy broeder llelyas, gardiaeu, ende gemeen convent voersz. geloeft ende geloven, voer ons ende voer onsen nacomelingen, al dat voersz. is, wittelicken ende wel te houden ende te voldocn, sonder arghelist. Ende hebben des ons voorsz. convents segel aen desen brieve gehangen, tot eenre oerconde. Gi- gheven in't jaer ons Heeren cp.ccc. ende xm., op des heylichs cruys avont inventio. |
|||||||
Ordosnantib vax 't HEYLICH CRUYS GASTHUYS,
op sinte Remeys daghe, 1412. In den name des Vaders, des Soons, ende des heyligen Geestes, amen. Dit is de ordi-
nanci, die de gemene breeders van sinte Sebastiaens gasthuys, buten der Wittevrouwepoorte an den steenwech by Utrecht, eerst van meyster Dideric Rusche, preester, canonic sinte Johans t'Utrecht, begonnen ende begrepen, eendrachtelic overdragen hebben, ende hem selven ende hoer nacomelingen, die namaels in deser broederscap comen sellen, daer in ver- bonden ende gelooft alle punten ende verbande te houden ende te voldoen, die hier ua be- sclireven staen, gelyek alse \vi die in tiden voorleden mit malcanderen geordineert ende over- dragen hebben, ende bi den ghemenen broederen, ofte by den meester meny te mynreu ende te meeren, na der bester orbaer, ende om die seven punten der ontfermicheyden te verdienen, in de ere Gods ende hore sielen salicheyt. Want onse lieve here Jesus Chris- tus spreect inden evangelio: »Wes ghi een van den minsten doet, dat doet ghi my, ende wi der een van desen ontfaet in mynen naem, die ontfaet my." Ende sinte Pauwels, die heylige apostel, schryft: » Wilt niet vergeten der armen te herbergen;" want men vervult daer mede de seven punten der ontfermicheyden. » Heeft hi dorst, men laeft hem, heeft hi honger, men spyst hem; is hi of wert hi siec, men vandet hem; heeft hi gevangen ge- weest, of heeft hi angste van vanghenisse, men troost hem, ende wyst hem weghe, die vange- nisse te ontgaen; is hi naect, mencleethem; ende sterft hi, men helpten ter eerden." So is dit gasthuys voersz. puerlic gegheven in der eereu Gods ende des goeden sinte Sebastiaen, sinte Adriaen, ende sinte Juliaen, Goeds ridders, den armen elendigen in te herbergen, nacht- ruste daer in te hebben, ende sonderlinghe pellegrims, of andere arme liedeu, die te laet ofte te spade comen binnen de stadt van Utrecht, herberge te hebben, of te vercrigen, of die pter stadt komen ende op reyse syn. In den eersten, so sellen deser broeders wesen v\ftich ef.meer., na der broederen goetduncken, ende elcke broeder sel geven alle weke een doeyt- 46
|
|||||||
180
|
|||||
ken, also lange alse hi leeft; Ende die broederscap sel hebben enen bode, die sellen si jaer-
licx geven na der broeders goetduncken, ten minsten cost. Voert, so wanneer dat men enen breeder inneemt, die sel geven ter broederscap een Vrancrycsche crone, ende syn doeytken ter weke, alse voersz. is, ende den bode vyf scillinge stat paye. Voert, so wanneer een breeder sterft, die sel geven ter broederscap behoef twee'pont stat
pave, also verre alse hi also veel goets afterlaet boven syn witaftighe scout. Voert, so msch men in deser broederscap nemen also vele geestelicke lude ende susteren
als men vvil; Ende die sellen geven, alse men se ontfaet, twee pont stat paye, ende den bode vyf scillinge; Ende so wanneer dat enich geestelic man ofte suster sterft, die sel ge- ven ter broederscap twee pont stat pay, also verre alse hi also veel goet afterlaet boven syn witaftigh scout. Voert, so en sellen de geestelike lude noch de sustere, die nu syn of namaels wesen sellen in der tyt, geen bewint hebben in der broederscap voersz. Voert, soe selmen alle jare in deser broederscap houden vier hoochtiden, alse d'eene op
s'nte Sebastiaens dach, die comt op sinte Agnieten avont, die ander opten kermisdach, die is des anderen sonnendaghes in meye, die derde op sinte Adriaens dach, die compt op on- set' Vrouwendach nativitatis tot wtgaende oest, maer overmits die hoechtyt van onser Vrou- wen, so pleech men die te verlangen des anderen daghes na onser Vrouwendach voersz.; ende die vierde op sinte Juliaens dach, die compt .......; Ende tot desen vier hoechtyden sel men alle jare die broeders vergaderen ende doen bieden dese hoechtiden
te liouden, ende in sinte Sebastiaens gasthuys te wesen, by enen koer van enen witten, ende daer een scoen misse doen singen, ende alse de misse gedaen is, so sel de priester metten broederen rechtevoert een graf begaen met miserere mei Deus ende de profundis ende met- ter collecten, die daertoe behoren, voer alle die ghene, die van den broederen ende susteren gestorven syn ende die der broederscap ende den gasthuyse goet gedaen hebben ; Ende daer sal een rol of wesen ende die selmen dan rechtevoert doer lesen, daer de doode broeders ende susters in staen , ende daer sellen die levende broeders voor bidden, ende voor alle de gene, die der broederscap ende den gasthuyse goet gedaen hebben. Voert, so sellen dese breeders hebben twee gasthuysmeesters, ende die sellen elc twee jaer
daer aen wesen. Maer alle jacr des sonnendachs na sinte Victors dach sellen die broeders te samen eten in ene eersame stede, daer hem de gasthuysmeesters in wisen, ende so sellen si dan mit loten, alse gewoonlyck is, enen nyen gasthuysmeester kiesen, ende alse de ene af- gaet, so selmen enen anderen in sire stat kiesen 5 Ende die ghene, die de loten krighen, sel- len enen gasthuysmeester kiesen wten anderen broederen, ende niet wt hem selven, die hem dunct by hore sielen ende conscientien, dat hi der broederscap ende gasthuys voersz. nutte ende oerbaer is, ende die gasthuysmeysters en sellen niet mede loten; Ende so selmen dan alle jaer desen tegenwoordigen brief lesen van woerde te woerde voor de gemeene broeders, om alle punten, loften ende verbanden jaerlix te volbrengen; Ende so sellen de gasthuys- meesters enen goeden man bevelinghe doen den derden sloetel te bewaren van den blocke, mitten tween gasthuysmeesters, voer dat bloc te ontsluten, ende dat gelt te bescriven ende indcr kiste weder te sluten, daer drie sloten toe syn, ende anders en sel hy geen bewint heb- ben in der broederscap voersz. Voert, so sellen dese gasthuysmeesters voersz. tot tween getiden vanden jaer, als sinte Vic-
toers dach ende paeschdach, of binnen viertien dagen na elcker voersz. daghe onbegrepen, re- keninghe doen voor de gemeene breeders inder inorgensprake, van alien opboeren ende wtga- ven , des si opgeboert ende wtgegeven hebben, ende waert dat sy des niet en deden, sover- boerden si alle daghe elex een pene van vyf scillingen, ter broeuerschap behoef, ter tyt toe, dat si gerekent hadden; ende hoer boecken van hore rekeninghe Sellen der wesen twee al- |
|||||
181
|
|||||
leens sprekende, des selruen de eene leggen in der broederscap kiste, ende de overste gasthuys-
meester sel dat ander boeck behouden ; Ende so selmen dan tot dier rekeninghe setten vier broeders, die de rekeninghe oversien sellen ende ondertasten, of alle saken rechtsciftich syn; Ende waert, dat ymant in syn opboeren ofte wtgcven berckent worde, die selmen wter broe- derscap leggen, ende hi soude der broederscap geven te beteringhe twee Vrancreycsche schil- den, behoudelicken der ridderschap aller des si in der broederschap ende gasthuys gebrocht hadden, ende daertoe alsulcke koeren, alse si verboert ende onhetaelt hadden, ende nochtan souden si der broederscap ende gasthuys verrechten alsulcke punten, alse daer si broekich in gevonden waren; Voert so selmen de rekeninghen, van jaer tot jaer, te samen binden in een boeck. Voert, so selmen een boeck maken, daer men in bescriven sel, alle cleynoot ende huysraet,
dat in dat gasthuyse is of incomt; Ende tot elkcn tween getiden van den jaer, als men gerekent heeft, so sellen de gasthuvsmeesters gaen mit vier oft vive broeders, die si daertoe nemen sellen, in den gasthuyse, ende oversien alle cleynoot ende huysraet, hi den boeke in den gasthuys voersz.; Ende alle jaer, alse enen nyen gasthuysmeester gecomen is, so selmen den gasthuysmeesters dit boeck mitten cleynoot ende huysraet overleveren in den gasthuse, als voersz. is. .. Voert, so en sel niemant geen goet noch gelt onder hem behouden, dat der broederschap
toebehoert ende den gasthuyse voersz., hy en selt den outsten gasthuysmeester geven ende wt- reyken, die opboere ende wtgever is, ofte den ghenen, die hy't beveelt, ende enich gelt ofte goet, dat den gasthuse ende broederschap inquame, dat de gasthuysmeesters opboeren sou- den > ende dat enen anderen bevo'en van horen wegen op te boeren ende wt te geven, daer en willen de broeders van niemant geen rekeninghe of hebben, noch niemant geen aenspraecke daer om doen, dan den gasthuysmeester voersz. Voert, alle jaer, als men enen nyen gasthuysmeester kiest, so sel een ygelic betalen syn
koeren, die verschenen ende onhetaelt waren, of men seise hem dan rechtevoert wtpanden, ende so mogen de gasthuysmeesters de breeders te samen doen bieden by enen koer van een vvitken , also dicke als sy willen, om des gasthuys ende hvoederscaps oerbaer. Voert, alse enich van den broederen stcrft, so sellen de gemene broeders comen, alsmen
draget, ende ter begangenisse, ende al wtbliven, hi sinen koer, die geen oorlof en bidt an de gasthuysmeesters, ende daer sel de bode af hebben van den broeders te bidden vyf scel- linge, also verre alse des dooden vrienden de broeders daertoe geboden willen hebben. Voert, soe en sellen de gasthuysmeesters geen broeders ontlangen in der broederscap,
dan by den gemenen broeders ofte bi der meester menye van hem ; Ende so sellen hem de gasthuysmeesteren vragen by sire conscientie, of hy te banne is, of hi in overspel sit; En- de is te banne, of sit hi in overspel, so selnic i wraken ende niet aennemen, ende wordt hi aengenomen, ende waer hi te banne of sate hi in overspel ende des missaecte ende dat de gasthuysmeesters inder tyt, oft enich van den broeders ter waerheyt vonden, so soude men rechtevoert wter broederscap leggen, ende daer nimmermeer weder in comen mogen, be- houdelic der broederscap ende gasthuys voersz. alles, des hi daer in gebraeht hadde, ende daertoe soude hi betalen rechtevoert alle koeren ende weccgelt, die onhetaelt waren. Voert, waert sake, dat ymant van den broederen te banne gedaen worde, ende te banne
gevonden werde, of in overspel sittende, nadien dat hi in der broederschap gecomen waer, of na dat hy gasthuysmeester gecoren waer, die soude hem daer wt losseneu ende absoluci winnen, ende dat overspel oflaten binnen veertien dagen, na dat hi te banne gedaen waer, of dat men waerlic vernomen hadde, dat hy in overspel sat; Ende en dede hy des niei, so soude men wter broederscap leggen en daer niuimernieer weder in comen moghen; be- |
|||||
182
|
|||||
houdelick den broederscappe ende den gasthuys alles, des hi daer in gebrocht hadde; Eude
nochtan soude hi betalen alle verboerde boeten en wat gelden, die onbetaelt waren. Voert, als men enen nyen gasthuysmeester kieset, die den te lote vallen te kiesen, selmen vra-
gen, ecr si te koer gaen , of si of ymant van hem te banne is, of in overspel sit; Ende is ymant van hem te banne, of sit hi te banne, daer selmen enen anderen voer setten; Ende desgelycx selmen de gasthuysmeesters vragen, ende syn si te banne, of sitten si in overspel, of enich van hem, so selmen enen anderen daer voor kiesen; Ende missake des ymant, die lot hadt, of die tot gasthuysmeester geeoren waer, endedat die gasthuysmeesters over enen broeder, ende die broeder over enen gasthuysmeester ter waerheit vonden, die soude rechtevoert wt dei' broederscap wesen, ende die gasthuysmeester soude der broederschap geven ter timme- ringhe , ter beteringhe , ende ter arrnen behoef twe, Vrancryesche schilden , behoudeliken den gasthuyse end broederschap alles, des hi daer in gebrocht hadde, ende nochtan soude hi be- talen a!Ie verboerde boeten ende weecgelt, die verschenen ende onbetaelt waren. Voert waert, dnt die gasthuysmeesters of enich van hem bey der, ymant van den broeders
wiste te banne, of onwettelycke in overspel sittende, of dat ymant van den anderen bree- ders wiste, dat enich van den gasthuysmeesters ofte van den anderen broederen te banne waren of in overspel sittende, ende dat verswege ende niet wt en brachte, ende ment na ter waerheyt vonde, so soude men dien broeder, die dit verswege ende niet wtgebracht en had- de, rechtevoert wt der broederscap leggen. behoudelicken der broederscap ende gasthuys al- ien, des hi daer in gebrocht hadde, eude hi soude betalen alle verboerde boeten ende weec- gelt, die onbetaelt waren. Voert waert, dat enich van den broederen, die nu syn of namaels wesen sullen, in der tyt
storve, ende in den banne waer, of in overspel geseten hadde, ende men dat wiste, daer en souden die broeders niet ter begangnisse komen, noch de broeders daer niet te bieden, behou- dens den gasthuyse ende broederscap, wes hem aen den dooden verschenen waer, alse voersz. is. Voert, so en sellen de gasthuysmeesters geen scout ofte last mogen maken boven twee pont
stat paye, dat den broederscap andraecht, ten si bi wille ende consent der gemenen broede- ren, one de meere party van hem; Ende so wes scout ofte last, dat si maken bi consent der broederen , alse voersz. is, daer sellen hem de broeders of ontheffen ende helpen wtdragen. Voert, so en selmen niemant in den gasthuyse langer herbergen dan enen nacht, ten waer
dat hy daer in siecten bevel, ende dat soudmen den tween gasthuysmeesters laten weten, ende die souden die ghemeene broeders bi hoeren koer, daer toe doen bieden, om den doden mensch ter eerden te helpen; Ende so wes den doden mensch in den gasthuyse gebrocht hadde, dat selmen keren in des gasthuys oerbaer, maer daer selmen den oncost of slaen, die redelic waer. Voert waert, dat ymant van den broederen verarmt waer, dat men hem van synen goede niet ter aerden brengen, nochte begaen en mochte, daer selmen alle de broeders bi hoeren koer toe bieden, dien doden broeder ter eerden te helpen ende te be- gaen , opter gemeenen broederen kost. Voert waert, dat ymant wter broederscap wesen wil, die mach daer wtgaen, behoudelic
den gssthuse ende broederscap alles, des hi daer in gebrocht hadde, ende des soude hi rechte- voert betalen alle verboerde koeren ende weecgelt, die onbetaelt waren, ende daertoe soude hi dan rechtevoert geven, ter broederscap behoef, twee pont stat paye. Voert waert, dat enich twist gevieleonder den broeders, datroerende waer van deser broeder-
scap, dat souden die ghene, die dat twist onderlinge hadden, al te hant bliven an den gast- huysmeesters voersz. ende aen twee broeders, die si daer aen beyden siden toe nemen sellen; Ende waer daer enich twist onder den gasthuysmeesters mit enich van den anderen broeders, die sellent bliven aen den anderen gasthuysmeester, ofte aen drie van den anderen broederen , die |
|||||
183
|
|||||
si daertoe nemen sellen; Ende waren die twee gasthuysmeesters twistich, of mit enich van den
anderen broederen, dat souden si bliven an vier breeders, die de gemein breeders daertoe setten sellen; Ende so sellen die ghene, die daertoegeset of genomen waren, alse voersz. is, dat twist te hant scheyden, of binnen acht dagen daerna; Ende so wie hem des weerde, die verboerde die broederscap, behoudelyck dat hi betalen sel, so wes hi gelooft heeft, ende in der broederscap te bliven, alle des hi daer in hadde, ende daertoe soude hy den broederscap geven een Vranc- rycsche crone, ende nimmermeer inder broederscap te comen, die twisten ware verlenghet by consent der gemener broederen, ofte der meester menye van hem. Voert, so wes gelt, dat comt van den broederen ende susteren te ontfaen, ende van vveec-
gelt ende boeten ende koeren, ofte van broeken, daer sel de eene helfte of gaen ter broederscap behoef, ende de ander helfte tot behoef ter timmeringe ende den armen hulen, mede te spisen inden gasthuse voersz.; Ende so wes in den blocke comt ende voer den heyligen cruys, ofte om eenige ander heyliger wille, of wt devotien gegheven wert, dat sel alinghe gaen ter timme- ringhe ende den armen luden mede te spisen in den gasthuse voersz. Voert, so wanneer men totten blocken gaen wil, ende dat orbaeris, so sellen daertoe gaen,
die die slotelen dair of hebben; Endewaer, dat hore enich niet ledich en waer, ende daer niet bycomenenmochte, so sel hi enen anderen breeder sinen sloftel geven ende bevelinghe doen, gelyck of hy 't selve waer, en so wes dat men daer wten blocken neemt, dat selmen rechte- voert bescriven ende in der kisten besluten, daer drie slotelen toe syn. Voert, sel die overste huysmeester dat was, ende anders al dat daer in comt, bewaren ende
besluten, ende vercopent, dat oirbaer is, hi den anderen huysmeester, ende bi den genen, die den derden sloetel heeft, ende teykene, wes hy daer af vercoopt, ende wien hy 't vercoopt, ende Wat daer af comt. Voert waert, dat ymant gave den gasthuse voersz. boven vyf scillinge, dat sel gaen ter tim-
meringhe, dit voersz. gasthuys te verbeteren ende staende te houden; Ende waert, dat Godt ons bier namaels salighed, so soudmen een siechujs ende camere timmeren, daer men de anne broedeis , oft ander verarmde eerbaer luden in hcrbergen ende huysvestinge in geven mocht, en- de den armen huys-sitten onderstant te wesen na vermogen, ende enen broeder wter broeder- scap hier in te nemen voor anders ymant; Ende waert, dat ymant van minnen wt hem selven van sinen goede yet aen desen gasthuse, oft capelle, oft eenige nye woninghen ofte cameren timmeren woude, dat mocht hi doen bi couseute der gemeene broederen, ofte der meerre partye van hem, ende die persoon, die dit gave ofte timmerde, die sel men syn naem teyckenen in ene rolle, ende die sel dan voertaen in der broederschap gelede staen, tot euwighen daghen. Voert, alse eene broeder sterft, so selt hebben syn naeste lyff om dat selve gelt, daer 't een
ander om hebben soude, die daer om bade, eer men't enen anderen gave, of hy't hebben woude, binnen achte dagen na synredoet; Ende eenige punten, die in desen brief staen te meeren of tebeteren, of enighe nye dinghen of ordinanci te maken, dat selmen in enen anderen brief ma- ken , ende dien brief sellen segelen tien breeders, die langste breeders geweest hebben, ende dat sel stede hebben, geliken ofte in desen brief stonde, sonder arch; Ende voort, so is onse vvterste meninghe ende wille, dat men van deser tyt voort tot euwighen daghen, geen ordinanci noch overdrachte, geestelic noch weerlic, in den voersz. gasthuyse ende broederscap maken en sel, noch oorlof, noch consente daertoe doen en sellen, daer die armen in te herberghen ende den siec- ken in den gasthuse voersz. , mede in eenigen stucken veraftert mochten werden, maer altoos dat te verbeteren ende te vermeeren, het si in beddinghen, in eten ende drincken, in licht ende vuyr, ende altoos een ygelic syn redelic vermoghen tot euwighen daghen in te doen, endo dat voert te setten ende te stercken, ende den armen luden in den gasthuse te troosten ende te hulpe te comen, om de seven punten der outfermicheden te verdienen , als voersz. is ; Ende |
|||||
184
|
||||||
al dese voersz. punlensyn te verstr.en sonder argelist; Ende om dat wy Dideric Rusche, canonic
t'sinte Johans I'Ulrccht voorseyt, Johan van Meerlo, Claes van Haerlein, VVillem Willems soen de boghemakcr, Herman Scout, Herman Wessels soen, WouterPawe, Marcelis van Scerpen- boixfa, Splinter Swankaert, Hemic Zweyne Johans soon, Peter Wouters soon de pasteybacker, Steven Hermans soen descliepen, Hemic vander Ecm Henries soon , Jacob vanden Dycke, Go- devaert Lamberts soen, Hemic Peters soen, Claes deVos, Claes Elgber, meyster Johan Claes soen, Coenraet overdo Vechte, Claes Buer, Luman Lumans soen , Geryt Borre Gosens soen, Joban Hacke, Aelbert Borre, Henric Ghcryds soen, VVillem van Eke, Jacob Gheryds soen, Joban van Walenborcb, Peter Hermans soen, Sweder Johans soen, Joban Riem, Geryd vander Wierze, Peter Stevens soen , Hemic Hubrechts soen, Lambrecht Thuer, Jacob de Rode, Bru- nart Splinter (!), Claes van Diemen, Gisebrecht Willams soen, Herman de Jongbe, Joban van Hol- laut de bontwercker, Joban Florens soen, Claes Florens soen, Korstiaen Florens soen , Dire van Oesteivvyck, Gberyt Dever, Herman van Nyel, Daem vanden Doem, VVillem Jans soen, Vranck van Scerpenborch, Hemic Johans soen vanSlachbroet, AdolffRutgerssoen, Johans Johans soen, Joban Joban Boudcns soens soen, Jongbe VVillem de vervver, Henric Peters soen de timmerman , Henric van Cleve, ende Wouter van Duven, breeders in desen voersz. broederscap, dese voersz. ordinanci, gelye alse voersz. staet, bi goeden voorsien, Gode tereeren, ende sinteSebastiaen, ende sinte Adriaen, ende sinte Juliaen, Godes ridders, eendrachteliken overdragen syn, soheb- ben wi gelooft ende geloven in goeden trouwen, voor ons ende voor onse nacomelingen, broe- ders inder voersz. broederscap, alle dese voersz. pun ten, clausen ende articulen voert meer, cwelicken vast ende stade te houden en te voldoen. Ende des hebben wy meyster Dire Ru- sche, Johan van Meerlo, Claes van Haerlem, Willam Willams soen de boghemaker, Herman Wessels soen , Mcrcelis van Scerpenborch, Hemic Zvveyn , Peter Wouters soen de pasteybacker, Peter Hermans soen de Scheie, Hemic vander Eem, Claes deVos, Claes Elgen, Coenraet over de Vechte, Johan Hacke, Henric, Gheryds soen, Willam van Eke, Johan van Walenborcb, Pe- ter Hermans soen, Peter Stevens soen,' Henric Huberts soen, Lambert Ever, Jacob de Rode, Claes van Diemen , Gisebert Willams soen, Herman de Langhe, Johan van Hollant de bontwerc- ker, Johan Florens soen, Claes Florens soen, Corstiaen Florens soen, Geryd Dever, Willam Jans soen , Vranck van Scerpenborch , Hemic Jans soen van Slachbroet, Johan Johans soen , Jonge VVillam de verwer, ende Henric van Cleve, tot enen oirconde ende ewiger memorien, ende gedenckenisse onser seghelen acn desen brief gedaen, over ons selven ende over onse tnede- brocders, om bore beden wille, want sy op dese.tyt ghene seghelen en hebben. Gegheven in't jaer ons Heeren cta.cccc. ende twaelve, op sinte Remeys daghe, hebbende den originelen briel onder vvtbangende ses en dertich segeltjes in groen wasch gedruckt, ieder aen een dubbelt francyn stiertgen, op welcke ieders naem, diens segel het was, geschreven staet. |
||||||
TwEEDE ORDONNANTIK VAN 'l CRUYS GASTHUYS,
op sinte Set-vaesdach, anno 1413.
In den name ons liefs heeren JesuChristi, amen; Ende tot eere ende weerdicheit des hey-
ligen cruys, daer onser aller schepper ende gesontmaker den bitteren doot aen leden woude, om onse salicheyt, der heyliger martelaers ende ridders Goeds, des goeden sinte Sebastiaens, sinte Aclriaens, ende sinte Juliaens, so hebben wy meyster DircRuysche, canonic der kercken van sinte Johans t'Utrecht, Johan van Meerlo, Claes van Haerlem, Willem Willams soen de bo- ghemaker, Herman Wessels soen, Wouter Pawe, Marcelys van Sarpenborch, Splinter Swanc- |
||||||
185
|
|||||
kart, Hemic Zweyn Janssoen, Peter Wouters soen, Steven Hermans soen, Henric vander
Eem Henries soen, Jacob vanden Dycke , Godevaert Lambrechts soen, Henric Peters soen, Glaes Elger, Johan Claes soen , Coenraet over de Veclite, Claes Buere, Luman Lumans soen, Gervt Borre Goswyns soen , Johan Hacke, AelbrechtBorre, Henryc Geryds soen , Willam van Dycke, Jacob Gheryls soen, Johan van Walenborch , Peter Hermans soen , Zweder Johans soen, JohanBiem, Peter Stevens soen , Henric Hubrechts soen , Lambrecht Thuere, JacobdeBode, Branaert Speyaert (!), Claes van Diemen , Gisebrecht Willams soen , Herman de Jonge, Johan vanHollant, Johan Florens soen, Glaes Florens soen, Corstiaen Florens soen, Dire van Oesterwyn , Gheryt Dever , Daem vanden Doem , Willam Johans soen , Vranc van Scerpenborch , Hemic Johans soen van Slachtbroet, Ludolf Bulgers soen, Johan Jans soen, Johan Jan Boudewyns soens soen, Jonghe Willam vervver, Henric Peters soen, Hemic van Cleve, Wouter van Duven, Ghe- rydtKroeke, Johan Eggaert, Evert van Baembroec, Johan Zuitelbier, Hemic Timans soen , Dire de goutslager, Michiel Johans soen, eiide Godevaert dekoperslager, alse breeders in den broederscap der heyliger martelncrs ende ridders voersz., eendrachteliken met goeden voersien , vvelberaden ende met onsen vrien wille overdragen, voor ons ende voor onse nacomelingen. broeders in der broederscap voerseyt, een verclaringe op onsen voorseyden broeders , behoudeli- ken ons ouden brief van onser fundatien in synre volcomen machte to blyven, vvtgenomen yan alsulken pun ten, ende elex punt bysonder, alse bier na beschreven staen, deselve te houden tot euvvighen daghen , ende niet te verbreken in geenre wys, ten waer, dat onse broeders voorseyt op den dach alse te samen eten ende onseii bu}smeester verkiesen ende versetten, na onser ordinanci, die daer van ter lotinge syn van onsen voerseyden huysmeester te kiesen met eendracht, ende omme anders niet eens anders ende beters te rade te werden, so mogen si dese punten voersz,. ofte elex bisonder mcercn, minren ende veranderen, na horen goetduncken , maer ummer niet sonder eendrachte. In den eersten, waert, dat na deser tyt voort, na date van desen brieve, ymant van onsen
broedereu der broederscappe voersz. in den banne cpame, ofte in openbare overspele ware, alse voorsz. staat, ofte dattet de liuysmeyster voorsz. selve wisten, so selien die voorseyde huys- rneesters, ofte een van hem tween , ende onser broederscap bode in der tyt, met hem gaen binnen de eerste achte daghen , na daltet hem geseyt of te vveten gedaen ware, ofte dat sy t selve wisten, totten ghenen onsen broeder voorsz., die in den banne oft in den overspele ware, als voorsz. staet, ende seggen hem dan van den gemeenen broederen weghen, die in. den banne ware, dat by hem daer wt losende ende absolutie wonne, ende die absolutie daer of den buysmeesteren voorsz. toonde ende besien liete binnen den eersten viertien angben, na dattel hem geseyt ofte te weten gedaen ware, ende den genen, die in den overspel ware, als voersz. staet, dat hi dat ofliete binnen denselven viertien dagen voersz., na dat hem de wete daer of gedaen ware; Ende so wie van onsen broederen voersz. enich van desen pun- ten verbrake, ende niet en dede als voersz. staet, die ware dan t'ejnden die voersz. vicitien daghen onser broederschap claerliken quyt, sunder enighe wete ofte wederseggen ; Ende die en soude oock geene tyt daer na wedcr onse broeder werden, noch in onser broederscap komen; Ende waert, dat onse huysmeesters ende bode voersz. dese wete aldus niet en deden, alse voor beschreven staet, so souden si t'enden den eersten achtien daghen , na dattet hem geseyt Ware, ofte dat sy't wisten, dat enich van onsen broederen te banne of in overspel ware, als voersz. staet, elex van onsen huysmeesters ende bode voersz. verboeren, tot elcken achte da- gen daerna een pont der stat pay van Utrecht, tot behoef onser broederscappe voersz., due- rende ter tyt toe, datse dese wete aldus gedaen hadden , als voersz. is; Ende waert, dat ymant van onsen broederen onse broederscap aldus versuymde ende verlore, die soude men scriven in onser broederscappe boec, ende tot wat tideu ende in wat jaie dattet gescniede, |
|||||
186
|
||||||||
opdat merit tot aire tyt weien uiach, dat hy 't also versuymt ende verloreti had.de, ende ia
onser broederscappe met weder comen en mochte ; Ende daerop souden de huysmeysters voersz. onser brocderscap bode inder tyt, onvertoecht senden tot den genen, die onse broederscap aldus versuymde ende verlore, ende hem daermede weten laten, dat hi onse breeder niet en ware. Voert, so en sellen wy geen broeders aennemen in onse broederscappe voersz. voordiertyt,
dat onse broeders verstorven syn, tot twee en dertich weerlicke manspei-sonen toe, in geenre wys, dats te verstaen, dat onse broeders dan voertaen niet meer wesen en sellen dan tot twee en dertich weerlicke manspersonen toe, in geenre manieren; Mer geestelicke mannen oft Trouwspersonen, dat wy die tot aire tyt aennemen mogen. ende also vele, alst den broederen inder tyt genoecht, na onser ordinantie ende onser broederscappe voersz.; Ende so wie dat men weerliken broederen voertaen in onser broederscappe aennemen sel, die en sel men niet aennemen tot geenre tyt, dan opten dach, alse onse broeders te samen eten, ende on- sen huysmeyster versetten, na onser gewoonten. Voert, dat onse lmysmeesters inder tyt, die syn ofte wesen sullen, tot alien tyde, alst hem
nulscap ende oerbaer denct, alle onse broeders inder tyt mogen doen bieden mit onser broe- derscap bode te samen te comen, bi enen koere van enen witten grooten, also dicke alst ge- schiet, tot behoef onser broederscap voersz., na inhouden ons ouden briefs van onse fun- datien, wtgesceyden die gene, die dan, alse geboden worden, buten der stat gereyst zyn , ofte beddevast leggen, ofte verlof hebben van de huysmeesters inder tyt, die en sellen dan niet verboeren ; Ende so wanneer onse broeders aldus geboden werden, so wat die broederst, die doer dan comen, overdragen, ora nutscap ende oerbaer onser broedershappe voersz., het si eendrachtelic ofte mitten meerendeele van hen, dat sellen die ander broeders, die daer dan syn ofte niet en comen, altoos goedertierlycken ende sonder enich wederseggen, volgen en houden, gelikerwys of sy 't selve mede overdragen ende gevolget hadden; behoudeliken deser pun ten in bore volcomen machte te bliven, alse boven beschreven staen. Ende alle dese punten ende overdrachten voersz. syn te verstaen ende sullen ummer we-
sen , sonder enigerhande argelist. Ende opdat dese voersz. punten, ende elc punt bisonder vaste endestede, sonder enich verbreken, gehouden werde tot euwigen dagen, so hebben wy tiene, liicr na benoemt ende beschreven, na onser overdrachte ende inhouden ons ouden briefs van onser fundatien, alse wy meyster Dire Ruysche, canonic, Claes van Haerlem, ende Johan van Hollant, huysmeesters inder tyt, Herman Wessels soen, Willam Willams soen, Johan van Mierlo, Marcelis van Scerpenborch, Henric Zweyn Johanssoen, Peter Wouters soen, ende Steven Her- mans soen, alse broeders der broederscappe voergenoemt, voor ons ende voor onse nacomelingen^ medebroeders der broederscappe voersz., onse seghele wthangende aen desen brief gedaen. Gegheven in't jaer ons Heeren cio.cccc. ende xnr , op sinte Servaes dach in meye, hebbende den originelen francynen brief, onder wthangende thien segeltgens in groenen wassche, ieder aen een francynen dubbelden steerte, boven ieder van de welcke op de plycke des briefs boven ge- teekent stont den naem van de voersz. thien, die deselve besegelt hadden. |
||||||||
FliNDATIO FRATERNITATIS IN HOSPITALI SANCTI MARTINI IN SUBURBIO TrAJECTENSI,
opten heyligcn palmavonl, anno 1472.
In Gods namen, amen. Als wy elendige Evenkinderen, in desen dale der tranen, tot onser
gedachten trecken die groote wonderlicke wercken ende groote genaden, die Godt ons dage- Jy cks doet ende bewyst, door die yerdiensten ende beden syner heyligen, ons lossende van me- |
||||||||
r
|
||||||||
187
|
|||||
nigerhande evelen, periculen, siecten ende sterften, bewisende ons menichsins syn godlike deuch-
den ende blenckende miraculen , So ist vvel redeliken, dat wy wt alien onsen crachten ende in tegenwoordichejden alle der levende hem glorifieren, loven ende dancken, ende om dit te bet na onsen vermogen tot synen love ende tot eren der gloriosen ende onbevleckter moeder ende maghet Marien ende alle des hemelschen geselscaps, te volbrengen, so hebben wy Jan van Oudaen, doctoer inder heyliger godheit, Willani Jans soen, Dire van Heusden, priesteren ende yicarii in den gasthuse van sinte Martyn, gefundeert in die weerde, buten poorten ende nmren der stede van Utrecht, Zeger Claes soen, Jan Hermans soen, procuratoers, Lubbert Claessoen, Gher- rytdieBlye, Willam Egberts soen die cuper, Gosen Peters soen, EvertScaye, Jan Reynerssen, Jacop Janssen , Claes Ottenssen , Jacob Gosensen, Aernt Dire Arentsen, Ariaen Huberssen, Wouter Jacop Jans soen, Jan Ruysch coman, Ariaen Cornelis Gjsbertsen, Lambert Sanderssen, Evert Cosynssen, Willam Jacopssoen, ende AertPhilips soen, vvt desen ende meer anderen re- deliken saken , ons daer toe verweckende, angenomen ende geordineert, aennemen ende ordi- nereti mit desen onsen tegenwoord'gen brieve een mynlike broederscap ende susterscap, voir ons ende onse nacomelingen broederen ende susteren, in enicheyden der heyliger kerstelycker gelove, inder der ceren sinte Adriaens martelaer, ende sinte Elisabeth weduwe, te houden tot ewighen daghen opten outaer, dat nylicx in hoerre eren gefundeert, gesticht ende gewyet is in den gast- huse van sinte Martyn ,,'confessoers ende patroens desgestiehts van Utrecht, gelegen in die weerde, buten nmren ende poorten der stadt van Utrecht, ons ende onsen nacomelingen, broederen ende susteren, verbinde in manieren ende voirwaerden, pnnten ende penen, hier nae beschreven: In den eersten, sellen altyt in deser onser broederscap voersz. wesen twee procuratoers, woo-
nende in die Weerde ende nergens anders, om des wilie, dat sy te bet na der broederscap ende den dienst, daertoe behorende, sien mogen ende te neerster wesen ; Voert meer so en sellen wy daertoe hebbeu ende houden enen bode, oec wonende indie Weerde , ende die sellen die gemene broeders indertyt, alsoe dick alst geboert, kiesen in eenre gemeenre morgenspraeck, ende den sellen die gemene broeders gelyck ionen vvt horen budelen. Item, so sellen in deser voersz. broederscap wesen mogen, beyde mannen ende vrouwen, so wie
se wt rcchter inynnen begheren, ende die sellen die gemeen procuratoers in der tyt aen mogen nemen bi den ghemenen broederen in eenre gemeenre morgensprake, ende anders niet; Ende so wat broader ende suster also aengenomen wert, die sel die broederscap voersz. terstont geven ende betalen enen Rodolphus bisscops gulden van Utrecht, of die weerde dair voir in der tyt, voer syn incomst, ende desgelycx noch enen derselver gulden voer syn doetscout, ende syn doet- scout voersz. mach hi terstont betalen, ofhywille, of beset ten, datse betaelt werde van synen reesten goede, dat by afterlaten sal na synre doet; Welke gelde voersz. die procuratoers inter tyt opboeren ende ontfangen sellen ende leggen totten godlikeu dienst ende tot nutscap der broe- derscap; ende daertoe selmen den bode inder tyt geven vyf scellinge, ende loven te geven ende te houden ende te volbrengen al 'tgeen , dat in onser fundatien ende ordinantien hierna bescreven staet. Item, also wi geen toeseggen en hebben, noch hebben en sellen , tot den gasthuse van sinte Mar-
tyn voersz., ende ons die gasthuysmeysteren mit den buerrade aileen om Gods willeu gegost, be- lief! ende consentiert hebben te gebruken totten god liken dienst, dat autair mitten ornamenten, mit k'elke ende mit boeken, tot den voersz. gasthuse ende outaer behorende, so en sellen die gast- huysmeysteren des voersz. gasthuys inder tyt, in deser broederscap geen procuratoers wesen, noch die procuratoers inder tyt en sellen geen gasthuysmeysteren mogen werden. Item, so en sel hem geen brooder , die in die Weerde woonachtich is, hem weren mogen, pro-
cnratoer te worden, iudiou dat by daertoe gecoren wert, na der ordinantieti, hier na beschreven. Item, so sellen wy alle weke, des manendaghe omtrent seven uren des morgens, een misse
43
|
|||||
188
|
|||||
laten lesen of singen van sinte Adriaen of sinteElisabeth, onsen patronen voersz., wtgesondert die
hoechtiden, ende becostigen die misse wt onsen ende onser nacomelingen budelen, buten des voersz. gasthujs cost ende scade, ter tyt toe, dat wy ende onse nacomelingen voersz. so veel renten beworven ende gecoft hebben, dair men die misse ende den dienst jaerlicx mede mach doen doen ; Ende die gelden sullen die procurators inder tyt jaerlicx wtsetten, tot tween tiden betaelt te wor- den, die een helft omtrent sinte Geertruden daghe, ende die ander belft, alsmen onse refectie ende onse statye van onsen patronen voirsz. houden sel, te weten, des sonnendaechs na onser liever Vrouwen gebocrten dach. Item, soe selmen altyt hoechtyt houden des sonnendaechs daer na, dattet hoer dach geweest
is, ende so selmen van hem een singende misse doen, ende so wie van ons bruederen, die nu syn of hier namaels comen sellen , tot deser myssen niet en quam, die verbuerde tot elcker mys- sen twee duytgens, sonder ymant des te verdragen. Item, waertsake, dat nicmant van den gasthuysmeysteren, ofte procuratoeren, bruederen of
bueren tot deser myssen dienen en wouden noch en conden, so sellen wy bruederen brengen en- de offcren een tortyfe, vier pont was wegende, in den voersz. gasthuse, in der eren Gods ende onser patronen voersz.; Ende die tortyfe sel dragen de outste procuratoer, die dan afgaen sel, ende die sel daervan hebben een paar nyvver hantscoen. Item, so selmen alsdan in den voersz. gasthuys een singende misse doen van onsen patronen, ende tot dese misse sel die voersz. tortyfe bernende bliven, ende als die misse gedaenis, so sel die tortyfe in den gasthuys voersz. bliven, totter dienst ende totter oefening Gods, om die dagelycs, dat heel jaer doer, tebesigen, alstvan noodeis, er.de mede tot behoef der armen sieken, om daer mede dat heylige sacrament te halen ende mede wederom te brenghen; Ende so wie tot deser misse niet en quame, die verboerde een out botgen , tot behoeft' onser broederscap voersz.; Ende so wanneer dese misse gedaen is, so sellen alle die brooders te samen gaen eten tot een eersame stede, dapr se die procuratoers in der tyt gaen sellen heten , elex op syn selfs cost; Ende so wie tot dier maeltyt niet en quam, die soude syn maeltyt gelden ende betalen, of by dair tegenwoirdich waer ende mede ate, dat men niemant verdragen en sel buten kenliken nootsaken, als dat hy wt waer ende kenlick sieck ende bedvnst waer. Item, ten eynde van deser maeltyt sel ellic broeder syn versume, syn cost van der maeltyt, en-
de die wtgesette oncosten opleggen ende betalen in handen der procuratoeren in der tyt, ende als dat gescict is, so sellen die tegenwoordige bruederen te lote gaen , ende loten wt hen alien vyf lo- ten, ende so wie van den bruederen die lote crigen, die sellen alsdan wten broederen enen nywe procuratoer kiesen by lioren vyf sinnen, die hem de broederscap nut ende oirbair dunct wesen, woonendc in d ie Weerde ende nergens anders, als voersz. is, in des ghenen stede, die eerst geco- ren was ende dan ofgaen sel, ende des en sel hem nyemant mogen weren, gelye voersz. is; Ende des manendages daerna sel men een sielmisse singen of lesen voir alle die broederen ende susteren. Item, susteren, die wt deser broederscap gestorven syn, ende tot deser missen ende tot alien
missen, die men in onse bruederscap doen sel, so sellen die broederen ende susteren offeren, alse in anderen tyden gewoentlic is; Ende na deser missen, ende na alien missen, so sel die pries- ter beneden voir denoutaer gaen staen ende lesen die psalmen: miserere met Deus, ende: de profundis, mitter collecten daertoe dienende, ende so wie tot deser missen niet en quame, die verbeurde een halven cromsterte. Item, so sellen die procuratoeren in der tyt machticli wesen, morgensprake te mogen leggen by
onsen bode, so dick ende menichworve, alst hem nut ende oirber dunct wesen, tot profiten onser broederscap, ende so wie ter morgensprake niet en quame, als hem die wete bi den bode gedaen waer, buten nootsaken, die verboerde tot elker reysen enen halven cromstert, tot behoef der broederscap voersz. |
|||||
189
|
|||||
Item , so sellen wy jaerlixc drie sonderliuge morgenspraken houden , die eerste op sinte Peters
dach ad cathedram, die anderde des anderden dagcs na sinte Jans dach te midsomer, ende die derde acht dagen voor onser Vrouwen geboerten dach, om dcs vville, dat wy alsdan spreken en- de tracteren sellen mogen van alien saken ende nutscappen, onse broederscap aengaende ende des gemenen gasthuvs, of wy van den gasthuysmeysteren in der tyt daertoe geroepen worden; En- de so wie buten kenlicken nootsaken tot desen morgenspraken niet en quame, die verboerde tot elker reysen een out botgen , tot behoef der broederscap voersz. Item, alle voersz. morgenspraken sellen die procuratoeien in der tyt den gemenen broederen
ene wete of la ten doen by onsen bode, enen dach te voren, opdat die broederen hem te bet daer- toe voeghen sellen mogen. Item, so sellen onse procuratoren in der tyt machtich wesen intemanen, optebeuren, t'ont-
fangen ende met recht, oft van noodewair, te spreken, in te winncn alle sculden, testamenten , Lesettingen, restanten , penen ende versumen, die men onser broederscap sculdich is, gegeven , beset ende versuymt wcrt, ende mede al't geen dat by onser bruederen tot onsen dienst of andercn sa- ken te volbrengen, in wat manieren dat gescieden oft gebceren mocht, wtgeset wert; Mede so sellen sy desgelycx machtich wesen, weder vvttegeven, dat die broederscap van node is; Ende daer of so sellen sy den ghemenen broederen alle jaer rekeninghe of doen, ende die reEeninghe daer of leveren in handen der procuratoren in der tyt, ses weken na den dach, dat wy onse refectie gehouden hebben, of daer binnen, dat is te weten , na dien dat die oude procuratoer of- gegaen is; Ende daer van sellen die procuratoeien in der tyt den gemenen bruederen een wete of laten doen by onsen bode, ende morgensprake daer op laten leggen , opdat een ygelic broe- der mach weten, watter incomt ende wtgegeven wert. Item , so en sellen geen procuratoren die broederscap mogen becommeren of belasten, of enigc:
scout maken buten den gemenen bruederen; Ende so wat sellout die procuratoren in der tyt ma- ken bi den gemenen bruederen , die sellen die gemeen bruederen t'samentlic betalen ende verval- len penninck pennincs gelyck , ende die procuratoren dair of ontheffen ende quiten; Ende op dat onse broederscap voersz. in rechter godliker liefden ende minnen altyt wassen ende voorspoet moet hebben, tot den love ende eere Gods, der onbevlecter maghet ende moeder Marien, ende onsen patronen ende alien heyligen, so hebben wy verder daerop geordineevt ende ordineren mit desen onsen tegenwoerdigen brief, dat niemant in onser broederscap enigen sonderlingen wil gebruken sel, om mit neersticheyt yet te willen of door te dringen, mer elc sel mogen spreken wt ganser broederlicheyt, 'tgeene dat hem dunct na der bester rede der broederscap nut, goet ends oirber te wesen; Ende waer die meeste menicht van den bruederen by blyft, dair sel dat minste deel goedertierlyck by bliven ende volgen ; Ende waert sake, dat enich twist ende Scheie viele onder onsen bruederen, dat God verhoeden vville, dat sellen die twistende ende schelende aen beyden syden blivende hangen aen den procuratoren in der tyt, ende so wat die procurato- ren daer van wtspreken voer dat beste , dat sellen sy goedertierlic volgen, hondenende voldoen, by 't verbeuren onser broederscap, wtgesegt leemte of doetslach. Item, waert sake, datymant, manofwyf, onse broederscap aennam, ende dair in ontfangen
worde, ende weder daer wt wesen woude, die sel alsdan terstont syn doetscout betalen, sonder enich wederseggen. Item, waert sake, dat ymant van onsen bruederen, also hem misbruicte ende misdede, dat hy
der bruederscap niet. nut en wair noch weerdich, of dat hy die bruederscap verboerde, in pun- ten als voersz. is, ende daer wt geset worde by den procuratoren in der tyt, ende den gemenen bruederen , ende daerom ymant van onsen broederen anxstede of misdede, in woorden of in werc- ken, dat sellen die procuratoren, mit den gemenen broederen in der tyt, gelye vvederstaen. Item, nymant van onsen bruederen of susteren en sel te banne mogen staen voor schult, die hy
|
|||||
190
|
||||||
Jen bruederscap sculdich is, langer dan een maent, by 't verboercn der broederscap ; Ende
nochtans sel by die scout betalen , mitten oncosten, daer op gegaen. Item, tot wat tyden enich van onsen broederen of susteren oflivich geworden is, die selmen
na doen van onse broederscap wegen dertich sielmissen, tot sulken dagen ende tyden, alse die procuratoren inder tyt mitten gemenen broederen dat ramen ende ordinereu, ende niet tot goet- duncken der priesteren, also veer als syn dootscout mitten versume ende sulke schulde, als hy die broederscap sculdich is, vol ende al betaelt is, ende anders met; Ende tot deser sielmissen voersz. sel elck broeder ende suster geven enen halven cromstert, t'verst dat hem die wete by den procuratoren of den bode inder tyt daer offgedaen wert; Ende tot wat tyden dat ymant van on- sen broederen of susteren ofiivieh geworden is, so selmen die broederen ende susteren totter be- gravinge doen bieden by onsen bode, also veer alst syn erfgenamen begheren, ende daervan sellen die erfnamen den bode of gcven vyf scillinge; Ende so wie van den broederen of susteren ten gra- ve niet en quam, die verboerde enen halven cromstert, tot behoef der broederscap. Item, so sellen wy broederen, ende onse nacomelingen na ons, altyt machtich wesen dese onse
fundatie le mogen veranderen, te verbeteren, te verniynren of te vermeeren, in enen gemenen morgensprake, na goetduncken der gemeene broederen ; Alle dine sonder argelist. Ende op dat dit vast, stede ende onverbtoken bliven mach, so hebben wi JanvanOudaen, doctoer, ZegerClaes- sen, Jan Ilermanssen, procuratoeren, Lubbert Claessen, Gerrit de Blye, Willam Egbertsen, Gosen ende EvertScaye deseu brief besegelt mit onsen segelen, over ons selven , ende mede over heren Wiilaem Janssen priester, WillamScaye, Jan Reynerssen, Jacob Janssen, ClaesOttersse, AerntDirc Aerntssoen, Dire ende Aernt Jacopssoen, Wouter Jacop Janssoen, Adriaen Hu- berts soen , JanRuysch coman, Adriaen Cornelis Gysberts soen, Lambert Sanders soen, Evert Cosynssoen, Willam Jacobs soen, ende Aernt Philips soen, lien ende kennen, al'tgeen dat voersz. is, onder segelen meester Jans van Oudaen ende heren Dire van Heusden, priesteren, Zeger Claessen ende Jan Hermanssen, procuratoren, Lubbert Claessen , Gerrit die Blye, Willem Eg- berts soen , Gosen Peters soen ende EvertScaye, onse medebroederen, ende hebbent hem mede gebeden over ons te besegelen mit horen segelen, overmits gebreck onser segelen op dese tyt; En- de om die meerre en sekere vestenisse wille, so hebben wy broederen voersz. gebeden EvertScaye ende Willam Egbertssen , gastbuysmeesteren des gasthuys van sinte Martyn voersz., desen brief mede te besegelen mit des gasthuys voersz. segel, dat wy EvertScaye ende Willam Egbertsen, gastbuysmeesteren voersz., geerne gedaen hebben, om bede wille der eerbare broederen voersz., t'enen'oerconde der waerheyt; Ende wy broederen hebben noch vorder, om der meester seker- heyt wille, ootmoedeliken gebeden, ende bidden den eerweerdigen vader in Gode, here David van Bourgoengen, bisscop t'Utrecbt, dese fundatie te willen approberen, confirmeren ende ratv- iiceren , mit synre bisscoj)liker machten in alien puuten, penen ende voirwaerden, daer in begre- pen , sameutlic ende ellic van hem bysonder. Deser brieven syn twee alleens sprekende , des heb- ben de gastbuysmeerteren voirsz. den enen brief, ende wy broederen voersz. den anderen. Ge- gheven in't jaer ons Heeren cio. cccc. twee ende t'seventich, opten heyligen palmavont. |
||||||
--------Was^^^^g^^^^'-
|
||||||
ARCHIEF
*
VOOll
|
|||||||||||||
KERKELIJKE EIV WERELDSCHE GESCHIEDENISSEIV,
|
|||||||||||||
IJUOKDERIIBID VAN
|
|||||||||||||
UTRECHT.
|
|||||||||||||
PITGEGEVEN
DOOR
J. J. DODT VAN FtENSDBRO.
|
|||||||||||||
?ESDE 8 T C K.
SlOKKEN, 100P2NDE OVER DB JAREN 1577 EN 1578. DER UTRECHTSCHE GE5CHIEDBNIS.
SlUKKEN, LOOPEKDE OVER DE IAREM 15531558. OER UTRECHTSCHE C-ESCIUSDE.VIS.
|
|||||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Akademio-drukker,
1638. |
|||||||||||||
In dit zesde stuk wordt gevondcH:
L Stukken, loopende over de jaren 1577 en 1578, der Utrechtsche geschiedenis, als-. 1. Brief der staten van Utrecht aen den prince van Orangien, 3 Jan., 1577.
2. Memoriale historicum, 23 fbr., 1577.
3. Brief der gccommitteerden wt Brussel aen de staten van Utrecht, 26 mart., 1577.
4. Bxief der gecommitteerdcn wt Brussel aen de staten van Utrecht, 31 mart., 1577.
5. Brief der gecommitteerdcn wt Brussel jaen de staten van Utrecht, 17apr., 1577.
6. Don Jan van Oostehryck, etc., 9maji, 1577.
7. Copye vande conclusie vande vyff godtshuysen, lljun., 1577.
8. Besolutie vande vroedschap, 16jun., 1577.
9. Verclaring der acht hopluyden, 16jun., 1577.
10. Brief der hopluyden aen mynheer van Boussu, 19jun., 1577.
11. Anto. v. Riebeeclc aen FlorisThin, 3 Jul., 1577.
12. Brief der gecommitteerden wt Brussel aen de staten van Utrecht, I4aug., 1577.
13. Les estats d'Utrccht a mss. lescstats gener. desPays-Bas aBrux., av.apost., 19aug., 1577.
14. Pieter van Vryenes aan FlorisThin, 2o spt., 1577.
15. Requcstc van Lieb. vander Moclcn, o;n ontslaghen te vvesen v.'tscependom, 22oct., 1575.
16. Anclcr requeste by denzclven , ten fync voorsz., 19 nov., 1577.
17. BriefF vande regeerders der stadt Utrecht, tot antwoordt aen de HII. vanden hove,
roerende dc voorgaande rcquesteu. 18. FlorisThin aen Gcr. van Wyckersloot, 14 dec, 1577.
19. De staten van Utrecht aen de staten generacl, apr. (?), 1577.
20. Van alle iuconvenicntien , die dorch dat slot van Vrcdenborch, etc., gevallenzyn, 1577.
21. Qui tan tic vande penninghen, gecomen vanden sulverwerk der kerken, 17 may, 1578.
22. De staten van Utrecht beloven den vyff godtshuysen, de gefurneerde penninghen $ etc.)
vveder te sullen restituercn , 24 may, 1578. |
||||
23. Floris Heermale wt Antwerpen aen de staten van Utrecht, 29 Juny, 1578.
24. Dezelve aen dezelven, 2 July, 1578.
25. Request van weghen het convent van S. Pauvvels Linnen Utrecht, aen den ertshertoch
Matthias , ruerende de incorporatie van haerl. goederen tot't nyewe aertsbisdom, Jul., 1578. 26. Johan, grave toe Nassaw, etc., aen mr. Floris Thin, 3 spt., 1578.
27. Floris Heermale wt Antwerpen aen de staten van Utrecht, 6 dec, 1578.
28. Instructie v. weghen de vvffecclesien v. Utrecht, gegheven hr. en mr. Ja.Cuynretorff, etc.,
omme hem daer nae by de exc vande pr. v. Orangien, etc, tereguleren, 1578. Verscheidene dezer acht en twintig stukken zijn, (gelijk zulks achter elk stuk is te kennen
gegeven), gegeven volgens de oorspronkelijke brieven, berustende in de jrijke verzaxaeliug van jonkh. Beeldsmijder van Voshol, die ons dezelve, gelijk zijne geheele verzamelin;', met eene voorbceldige belangloosheid, ten gebruike heeft open gesteld, waarvoo? wy hem, zoo als mede voor vele andere bewijzen van bijzondere toegenegenheid, bij deze eonea opregten dank vvenschcn te hebben gezegd. De overige van deze stukken hebbea wjj, even als de volgende vier, doen afdrukken Tolgens gelgktgdige copien, berustende op het arhief der Oud-roomsch-cathohjken bier ter stedc. ..: . "i II. Stukken, loopende over de jaren 1553^1558. der Utrecbtscbe geschiedenis, namelijk:
1. Accomodcment enti-e le clerge d'Utrecht et la gouvernante sur un subside, I9aug., 1553.
2. Resolutie ende conclusie der staten van Utrecht ende Montfoert, rakende ene petitie
van weghen keyserl. majesteit, 21 apr., 1554. 3. InhuldiginghePhilippi, regis Hispaniarum, inden lands van Utrecht, 26oct., 1555.
4. Consent van den coninck, om leuteu te lichten, 13jun., 1558.
Gcschreven, den lm' Nov., 1838*
J. J. DODT VAN FLKN3EURO.
|
||||
STUKKEIV
|
|||||||
tOOPBSDB OVBB DE JABEN 1577 EN 1578.
DEB UTRECHTSCHE GESCHIEDENIS.
|
|||||||
Brief der STATEN van UTRECHT aen de PRINCE van ORA.NGIEN,
3 Jan., 1577.
.Ueurluchtige, hoochgeboren, vermogende, genadige heere. Wy gebieden ons met aller
gediensticheyt indie goede grade van U excellentie aen, deselfden niet conngndegeswygen, hoe dat U Exc. ten ewighen daghen nummermeer genoechsaem en sullen connen bedanken van de groote vruntschap ende singuliere affectie, dewelcke U Exc. onlanx aen ons betoont heeft, ons luyden versiende van verscheyden stncken van grof geschut ende ammunitie van oorloch, daer toe dienende, om ons te wapenen, ende voorts oock onder te brengen't casteel van Vrc- denborch alhier, ende die erfvianden van dese Nederlanden, die Spaensclie soldaten, daer op seyn, ende souden vvel gehoopt hebben deur Gods gratie ende dese hulp ende assistentie van UExc., dat wy al nu 't voersz. casteel becracbticht ende ingenomen souden hebben, ten ware 't selfde aen een saecke gefailleert hadde, te weten, aen willige en betaalde souda- ten, van dewelcke wy alhier in grooten gebreken zyn, hoewel dat wy van beroyde, onbo- taelde ende onwillige soudaten overlanx in grooten getale seer beswaert syn geweest ende als nog ons groflyck beswaert vynden, dewelcke ons luyden binnen ende buyten der stadt en- de steden van onser proviucie gansselyck opeten ende vernielen, ende nochtans soe verre van buys is, dat sy ons luyden enigen singulieren dienst souden willen docn , om 't voersz. huys van Vredenborch te beweldigen ende onder te brengen, maer meer't selfde deur heur oproerten ende mutineren behinderen ende beletten, d'welcke zyluyden in drie continuele daghen in sulcker vuegen aengericht hebben, ende principalvck 't regiment resortei ende onder die grave van Bossu, dat sy op gisteren heuren oversten-lieutenant, die heere van Tambergen, met veele anderen van heuriieder veendelen capiteynen versekert ende gevangen genomen hebben, ende souden oock suleks aen den vryheern van Hierges, hier by ons synde, ver- metelyck geattenteert hebben, ten ware 't selfde by intercessie van eenige van onse gedepu- teerilen in tyts behindert ende belet hadde geweest, also dat syn genade in syn gewoonlyck |
|||||||
192
|
|||||||
logis hem niel en liceft derven outhouden, maer heeft in heymelycke plaetsen enighen tyt
jegens desen aenvanck moeten latiteren ende nocli rechtevoert, om syn devoir de toen je- gens 't voersz. casteel, onder heurluyden sich niet en derft betrouwen, om vvclke ende dier- geljke andere inconvenienten , dewelcke aparentclyck bieruyt souden raogen spruyten, syn wy genoodiclit geweest brengers van desen op't spoedichste af te veerdighen, te weten, den eer- samen , wysen ende discreten Aelbert Foeck, raedt der stadt Utrecht alhier, ende daer be- neffens aeht soudaten, bv die gemeene veendelen van den voorsz. regimenten van den gi'ave vanBossu dner toe vercoren , om syn genade te moete te reysen, also wy verstaen, dat hy op wege soude wesen om hcrwaerts te comen, ende den grooten aoot'.ende onse extreme pe- riculen te kennen te geven , ten eynde syn genade daarvan in't breet verwitticht wesende, oorsaeck soude mogen hebben , om syn bycoempst alhier op't spoedichste te accelereren; Ende want wy niet en weten, of denselfden noch wt Brabant vertogen is, ende dat in al sulcken ge- valle dese onse gesanten voerder souden moeten trecken, om syn genade te becomen, bidden ende suppHceren wy UExc. in aldre ootmoet, dat deselve gelieve onse vooisz. geschicten brie- ven van reconimnndatie mede te geven aen den voornoemden grave van Bossu, ten eynde hy in aller spoed sich op wech geve, om alhier te comen, ende syn voersz. regiment mit four- iiissement van gerede pcrmingen contentement te doen, ofte anders soude geschapen syn, dat wy door gebrek vandien in gelyck ongemak cortelick souden mogen vervallen, 't welck tot Maestricht ende Antwerpen cortelick, Godt betert, gebeurt is, waeraen niet alien hangen soude 't veilies van deser stadt ende landen van Utrecht, maer oock van enige omliggende provincien: ende want wy niet en twyfelen, ofte 'tselve U genade seer leet soude wesen deur die oude ende singuliere benevolentie, d'welcke UExc. altyt tot ons gedragen heeft, ende rechtevoert noch metter daet wel thoent als noch te dragen, hebben wy niet willen achter laten, deselfde van onse gelegenheyt t'adverteren, begherende, dat UExcellentie onsen voersz. geschicten Aelbert Foeck gelieve goede audientie ende volcomen credyt, in'tghene hy UExc. desen aengaende breder aengeven sal, te verlenen, aen denwelcken wy ons mits desen refere- ren. Deurluchtige, hoochgeborene, vermogende, genadige heere, Godt, deHeere, gespare UExc
in lange gesontheyt ende alien voorspoedigen regimente. Geschreven tot Utrecht, onder 't signet van onsen domdeken, 't welck wy in desen gebruikende syn, den 3 januar, anno 1577. Uwe Exc. ootmoedige dienaren,
Die prelaten ende capittelen der vyff ecclesien, die ge-
meen ridderschap, mitsgaders die regierders der stadt Utrecht, representerende die drie binnen staten aldaer. Deur beveel van de selve,
Lamsweerde.
Superscriptio : Aen myn heerc , myn heere, die prince van
Orangien , etc., stadthouder vanHollant cndeZelaut, etc., onsen genadighen ende gebiedende heere. |
|||||||
MEMORIAI.E HISTORrCUM,
23/e6n, 1577.
Ordines, Antverpiae rebus prospere succedentibus, etiam alibi milites, cjui cum Suis praefectis
in ipsorum partes nondum transierant, multis promissionibus allicere nitefiantur, quod, coep- |
|||||||
193
|
|||||||
lis eorum fortana uhique arridente, etiam pcrfectum est. Nam Walones, Groningenses, capto
Billyo gubernatore, fidem mutarunt, Zutphanienses idem faciunt, capto Christophoro Vas- quirio praefecto,' quos et ii, qui sub FrancescoVerdugio militabant, sequuti sunt. Josephus quoque Taleverius, qui in Hollar.dia navibus aliquot regiis praeerat, a suis comprehensus in rebellium potestatem redactus est. Restabat castrum Ultrajeclense, ubi Fra.Ferdi. Avillanus cum centum dicker Hispanis in
praesidio crat, quare comiti Bossuvio, qui e caplivitate dimissus erat, injungunt, ut tanquam civitatis gubernator castrum illud oppugnaret, qui decimo tcrcio februarii cum iis Gerinanis, qui Trajecti hibernarant, rem aggreditur. Erat turn temporis Trajecti insignis quidam con- cionator atque vir doctissimus, GodefridusLeodius, qui, ardentissimo in catlioHcam religionem zelo, saepius pro concione in haereticos et adiaphoros quosdam catholicos invectus fuerat. Hie monasterio S.Francisci obervantium praefectus, magno haereticorum odio labor'abat; et procui dubio comprehensum pessime habuissent, nisi de quorundam consilio stalim post publicatani pacem Gandavensem, cum haeretici jam cristas erigere inciperent, se in castrum ad Hispanos contulisset. Hujus instinctu Hispanos resistere calumniabantur haeretici, cogebantque ejus ordinis monachos, vice cuniculariorum laborare, ignem extinguere, munitiones erigere, imo tormenta majora, quae proxime castrum promota erant, displodere, quod Hispanos illi reli- gione apprime addictos, sacratis viris omnino parcituros esse sciebant. Cumque jam quatuor- decim majoribus tormentis murum continuo quaterent, supcrveniunt literae ab Austriaco, quibus Hispani anna ponere jubebantur. Quas cum ordines arcis praefecto misissent, res- pondit, se manum Austriaci, quod nunquam an tea vidisset, non cognoscere. Porro , si con- cederentur induciae, missurum ex suisin Brabantiam, qui de rei veritate cognosceret, alioquin gubernatori se parere paratum esse. Verum, cum Bossuvius inducias rejecisset, iugenti tor- mentorum strepitu rursum ad oppugnationem reditur. Sed, cum Hispani castro erupissent et, superatis munitionibus, ordinum milites aut caecidissent aut in fugam conjecissent, displosis- que tormentis, magnam urbanis aedibus ruinam iuferrent, coactus est Bossuvius ad Austria- cummittere, ut Hispanos arce excedere juberet. Qui, missonuntio, Avillano mandat, ut ar- cem Bossuvio tradat. Quod cum praefectus se facturum diceret, voluit Bossuvius, ut tan- quam dedita arce excederet. Irrisa autem haereticorum stulta superbia, Avillanus id se fac- turum pernegavit, neque animum neque militem sibi deesse, asseverans, quibus arcem con- tra Bossuvium facile defenderet. Quare Bossuvius veritus, ne graviora accederent, conditio- nem recepit ; eique promittenti, quod arcem regiae majestatis nomine ad mandatum Austrici custodiret, Avillanus 23 februarii cum suis excessit. Porro insignis ille Franciscanus concionator inter vulneratos, impositis aliquot enrplastris,
mutato habitu, evasit. Hispani vero Vianam progressi, assumpto secum Tordesilla, qui Vianae, et Alphonso Lo-
pes, qui Gulemburgi in praesidio cum paucis fuerant, Hantverpiam contendunt. |
|||||||
Brief der GECOMMITTEERDEN wt Brussel aen de STATEN van UTRECHT,
26 mart., 1577.
Eerweerdige, hoechgeleerde, edele ende erentfeste, eersame, wyse, discrete heeren.
Wy hebben UE. op eergisteren door Winant den bode geschreven ons luyden advys, nopende die satisfactie, die UE. van wegen den prince van Orangien gepresenteert is ge- weest; ende hebben daerby overgesonden eenige articulen, die ons dunct, dat U.E. onder |
|||||||
194
|
|||||
andereu souden mogen bedingen, daervan wy breder gescreven souden hebben, zod verre
den tyt niet ie kort ware gevveest; ende zoo wy houden, dat UE. voor den ontfanck van desen dienaengaende al geresolveert suit syn, ende UE. meninge herwerts gesonden heb- ben, en sullen voer desen tydt daervan geen langer propoost naaken, UE. adverterende nyettemin, dat d'saecke geaccelereert ende nocbtans rypehck overleydt dient. Beruerende 't punt van 't casseren vande soldaten, ende die penningen, die myn heere,
de grave van Boussu, dienaengaende geeyscht heeft, ter somme van Ic.Xm. gl., 'tselve heeft ons vreempt gedocbt, overmits dat syn genade deur den heere van Cruningen ende Tam- bergen nyet meer geeyscht hadde, dan LH*.gl. tot X". gl. aen laecken, die zyn E. doen noch daer hadde, ende nu weder in Vlaenderen gebrocht syn. Nyettemin verstaen genouch, dat zyn E. nyet minder met die soldaten heeft konnen handelen, want myn heere van Hierges, den xvm. van dese, aen de generate staten geschreven heeft, dat hy zyn ende zvns broeders regimenten oock nyet en siet te casseren, dan mits hebbende drie maenden betalinge, ende heeft sulxc geeyscht Ic. LXX"'.gl., daerinne begrepen zoude wesen XLm.gI. van een maent leeninge voor syn ende syns broeders regimenten, die hemlieden comen souden van geassigneerde LXXII'.gl., dickwils in onse voorgaende brieven gementioneerd, daerop als noch nyet gedisponeert is. Aldus sullen UE. vvel doen ende alien middelen soucken, om aldaer soe veel penningen,
als mogelyck is, te vinden ; jae tot die geheele somme toe, ist doenlick, opdat UE. vande sol- daten ontsleghen mocht worden, anschou nemende, dat het langer vertreck UE. nyet dan grooter ende meerdere sehaden anbrengen sal, als UE. nu selfs by die experientie wel heb- ben bevonden, ende hoewel myn heere, die grave van Boussu, alhier met ons wel starcke- lick anhelt, dat die staten generael souden willen furneren die XXX"1. gl., die zyn regi- ment voor een maent leeninge commen sonde van de voersz. LXXIP'.gl., ende boven dien noch een leeninge van tien daghen, maeckende IX". gl. die in afslach comen souden van Ic.Xm.gl., by zyn G. van UE. aldaer geeyscht, soe en sie ick nochtans nyet, waer zyn G. die crigen sal, overmits 't groot gebrek van gelde, dat hier is, ende dat er dagelicx gereet gelt wesen moet, soe voor't leger, dat men "geresolveert is by den anderen te houden, tot dat die Spaengiaerden geheel wt den landen sullen syn, als veel andere saken, dagelycx occur- rerende; Connen UE. aldaer geen gelt vinden, zullen 't selve in Hollant moghen soucken; Indien UE. emmers voor desen tyd geen penningen vveet te crygen, sullen UE. mogen sien ofsy die soldaten sullen mogen contenteren, mits gevende obligatien van over enighe maenden te betalen; want wy souden vcrhopen, dat, vermits het vertreck vanden Spaengiaerden, nu wel beter gelt gevonden sel worden , dan tot noch toe. Op een dinck sullen UE. verdacht moeten syn, dat UE. opbrengende die penningen, om die soldaten aftedancken, UE. suit latcn cederen haerl. actie van alle 't ghene, dat UE. tot haerl. proffyte, soe tot leeninge als haerl. casseringe opgebracht hebben, sedert 't accoordt tussehen hemluyden ende Leoninus met den heere van der Horst voor ende metten grave van Boussu naer gemaect, ten eynde UE. 'tselve in toecomende tyden vande gen. staten weder moecht repeteren, soe verre UE. met den selve in contributie niet en connen accorderen. Wy en sullen nyet laten desen, nyet tegenstaende alhier alle mogelycke deb voir te doen, om deur assistencie vanden grave van Boussu enige penningen te crygen; mer sullen UE. weldoen, ende hem daerop nyet verla- ten, denkende, dat het gelt in alle gevalle t'allen tyden wel te passe comen sal. Alhier is op gisteren voergegeyen, dat men een raminge soude maken van Xc.. gl., over
alle die provintien wt te setten, daervan promptelyck 11. oft IIIc.m. gl, opgebracht souden werden, om daermede die soldaten, die men minst van doen ende ten meesten schade of laste gehouden worden, aiFte dancken, ende nnders te doen, als die memorie medebracht, (lie wy |
|||||
195
|
|||||
UE. by desen oversenden, daer wt UE. eerst verstaen sullen, dat men verstaet alle die
provincien, die contribuabel syn ('twelck syn die patrimoine landen) te doen contribueren, indie middelen genei'ale, ende dat d'andere, die nyet contribuabel syn (daeronder wy susti- neren te zyn) enige somme sullen moeten opbrengen, naer advenant; Welcke meniorie ge- maect is by den heere van Rassingem, sonder dat die by die staten als noch geadvoyeert, ge- approbeert, ofte enighe resolutie genomen es, wtgesondert o|) die articulen by ons indie marge geappostilleert; Ende sullen UE. bevinden in't VII" artic. vande voorsz. memorie, dat die voorsz. heere gefailleert heeft, praesupponerende, dat die vanden lande van Gelre tot af- dankinghe vande soldalen, die t'Utrecht ende daeronitrent syn, haer penningen souden em- ployeren ende haer eygen soldaten houden; sulcke abusen geburcn bier dickwils; Doch hebben den voorsz. heere ende andere daer van onderrecht ende verthoent, dat die meeste profyt voir die staeten sal syn afftedanken die diie regimenten vanden Nederduytschen, mer- ckelyk vanden grave vanBoussu, anscbou nemende, dat daertoe in alles nyet meer begeei't en wordt, dan omtrent XL'.gl., ende dat mynheere van Boussu seyt, dat by die andere LXX". gl. aldaer weet te vinden ; welcke LXX". gl., iudien men langer vertoeft de soldaten af te danken , in leeninge geconsumeert sullen worden ; sulex dat in't ejnde die gen. staten nyet alleen die voile somme, tot cassatie van noode, sullen moeten opbrengen ; Maer daer beneffens (soe den lesten termyn vande betalinge van tachterwesen, dat by afrekeninge be- vonden es, of sal worden den soldaten toe te eomen, opgecomen sal syn) sullen apparente- lick deuselven termyn, die bedragen sal tusschen IIIC. ende 1IIIC.. gl. oock moeten opbren- gen, of anders sullen die soldaten nyet geensseert en vvillen wesen; Ende hoewel dat enighe van de staten daertoe wel verstaen, soo syn nochtans die van Brabant daer zeer tegens, wil- lende eerst gecasseert hebben die soldaten, die in Brabant leggen, namelykdie Hoogduytschen , daer toe te zorgen es, dat andere vande andere staten die bant sullen houden, overmits men heeft begonnen voor te geven, dat men enighe vande Duytschen in Arthois, enighe in He- negouwen sonde leggen. Soe haest enighe resolutie genomen is, zullcn nyet laten UE. te adverteren. Voorts meer, alsoe UE. wt die voorsz. memorie verstaen connen, dat van noode sal we-
sen, eens een eynde te maken vande contributie, die wy met die andere staten doen sel- len, 'tsy by middelen vande C"'. penningen, middelen generale, fpiote of andersins; waer inne wy nyet pertiuentljk en connen adviseren sonder te hebben die specificatic vande cos- ten, by UE. gedaen ende verschoten, oft die UE. te heuren laste, by obligatie of ander- sins, genomen hebben, sedert dat UE. in die unie van de generale staten getreden syn, 'twelck was den XIX. lestleden, ende merckeliek sedert 't accoort met Leonino gemaect, (hoe wel daer mogelyk nyet veel op te acliten sal «>yn), mits dat syn macht soo verre nyet en streckten , ende dat UE. nyet en belieft ons alsulcke specificatie over te senden ; soe hebben wy niet willen laten UE. te adverteren, wat desen aengaende te overleggcn staet. Ende eerst soe verre wy ons met die generale staten in contributie conform maken, dat UE. sullen moeten opbrengen eerst den C\ penning, ende dat UE. deselve sullen moeten doen collecte- ren of doen geven, soe veel als UE. tot redemptie vandieu die maj. geaccordeert hebben, te we ten , vyftich duvsent gulden; Ende soe 'tselve was rebus Jlorentibus et integris, soo laten wy ons wel duncken, sonder dat wy nochthans salex connen affirmeren off voor seker seg- gen, of dat ghy UE. daer op mocht verlaten, dat men nu wel volslaen sail mit die hellt, of mogeljck minder, anschou nemende, dat de helft ofte dardendeel van ons iandt nyet ge- bruykt wordt, of emmers tot noch toe nyet gebruyckt es geweest, ende dat andere landen, die nyet soo veel geleden hebben als wy ende bedorveu syn, door dat de goeden ende ryk- dommen gemindert syn, oock afslach gedaen es, ten minsten van een ssste paert of to meer 50
|
|||||
19G
|
|||||
naer gelcgenheyt; sulcx, dat ons dunct, dat voor UE. gheen schade, ta$t profFyt soude vvesen
voor desen tydt, den C. penning met die andere provincien te accorderen; merckelyk, want vvy voer tweemael den C. penning met die maj. of die van de finantien geaccordeert syn, eude heml. daervan gecontenteert liebben, soe dat men die nu mer eens soude moeten beta- Jen; dan soude alleen syn die consequentie; want apparentelyk van nu voertsaen die voet vanden C. penninck optebrcngen diekwils genomen sal worden, als wesende hct gereetste en- de gelycxste middel, om gelt te vinden ; Ende is oock te overleggen, dat onse landen, we- der in heur eerste fleur gebracht synde, niet dienlyk wesen zoude den C. penninck realyk te laten collectereu (daertoe wy, tredende in conformite vande andere landen, gedrongen sou- den mogben worden, soo verre sulcx met voerwaerden nyet gecaveert en ware). Aengaende die middelen generael, duukt ons, dat dieselve oock wel dragelyck souden syn,
ids wy anders geen meerder imposten, om ons self's lasten te vervalleu, in moesten stellen; Ende'mogen UE. wt die imposten, by heml. nu ingestelt, wel overleggen, wat die generale imposten (daervan wy een tyt geleden copie gesonden hebbeu) over 't landt van Utrecht bedragen souden, ende daer naer haer rekeninghe maken, praesupponerende, dat men om die schulden, daer die generale staten hem ingestekeu hebben, om die Spaengiaerden te doen wtgaen , die generale middelen noch ten minsten sal moeten verdubbelen, ende dat die ap- parentelik langhc duren; jae mogelyk nem.nermeer , of emmers niet by menschen leven, af- comen sullen, indien dese lande noch enige andere swaricheyt overcoemt, 'tsy van wtheem- sche oorloghe of andersins , dat God verliueden wil. Aengaende die quote houdeu UE. kennelick, dat UE. van oudts altyts gesustineert heb-
ben, dat UE. onder die patrimonieel provincien nyet begrepen waeit, maer op hem selven stonden, als andere aengewonnen landen, ende wat swaricheyt UE. daerom gehadt hebben geduerende die regieringe vanden hertoege van Alva. Dat oick in alle gevalle questie geweest is, wat quote wy luyden jegens Hollandt, ende consequentelyck d'andere landen, geven sou- den ; Die van den tinancie sustineerden, dat wy 't X1 deel, volgende die leste conlributie, die wy by tyden van de hertoginne van Parma gedaen hebben; Ende soude ons oick wel duncken, dat anschou nemende opt ghene de andere landen alrede van de C. penninck op- gebracbt moghen hebben, ende tgheene vande generale middelen (daer tot noch toe nyet veel aff gecomen is) verwacht wordt, dat ons oock gheen onproffyte wesen soude, onse quote, 't ware 't Xc ofte XVJdeel van Ilollant, op te brenghen, ten ware om die consequentie wille; Dan en council daerinne wterlyk nyet adviseren, overmits noch wy noch anderen voor dese tydt nyet en weten, wat die generale imposten innebrengen sullen, gelyck wy, noch oick die staten generael nyet en weten, hoe veel sy rechtevoirt in gerede penningen opgebracht ende by obligatie beloeft hebben opte brengen, noch oick, wat zyluyden behoeven sullen tot af- dankinghe vande soldaten; merkelyk die Duytschen, die welcke, indien naer haerlieder re- keninghe betaelt soude worden, all enighe millioenen comen souden; nyet te min die van Bra- bant en Vlaenderen en schyneii nyet te verstaen, dat men voert meer by quote contribueren sail, mer alleen by C. penninck, of imposten generael, dewelcke nochtans als noch nyet by enighe dan voor een halff jaer, ende andere voor drie ofte vier maenden geaccordeert syn, ende in Vlaenderen eerst in dese maent loop hebben beginnen te nemen; ende men spreekt al reeds van te verhoogen, aenmerkende, dat die nyet wtbrengen sullen, 'tgheene dat enighe wel meenden. Nyet te min hebben tot twee of drye reysen gesien, als men spreekt, van haes- tich enighe penninghen op te brengen, dat noch van quote geuseert wordt; Indien UE. goet dochte dese middelen van contributie, ofte enighe vandien, te amplecteren, souden mogen dan- van presentatie doen, met conditien, dat die generale staten UE. souden remburseren, ofte ten minsten te heuren lasten nemen, 'tghene bevonden sou moghen worden by UE. meer, |
|||||
197
|
|||||
dan haer aenpaert bedraecht, staende die unie wlgegeven of versclioten te syn; Daer toe UE.
vooral souden moghen vande generate staten doeu eyscken, staet van 'tgheene sylnyden wt- gegheveii hebben ende noeli schuldich syn, omme daer nae UE. rekeninghe te maecken; Oft indien UE. gheen van de voorsz. middelen van contribntien aenstaen ende apart souden vviilen contribueren. nls die van den lande van Gelre pretenderen te doen, sullen UE. tnoe- ten overleggen, dat'tgheene syluyden alreede verschoten ende opgebracht hebben, ofte noch beloeft hebben op te brengen, alieen sullen moeten draghen, ende dat UE. vande andere staten gheen assistentie te verwachten sullen hebben. Dat ons nochtans wel 't gereetste soude dunkcti, soo verre UE. enich middel weten, om alle die penningen tottet afdanken vande soldaten aldaer van noode op te brengen; ende dat verstaen worden, dat wy onder 't gou- vernement van den prince sullen moeten comen; ende souden cms al sulcx met die saecken van de gen. staten, die al seer verlopen syn, nyet veel belioeven te moeyen. U.E. mogen selffs overleggen, om hyer van een eynde te inaken , oft nyet goet ware, dat wyluyden, of ten minsten een van ons, t'huys tjuanie, om gelykelyck desen aengaende te mogen adviseren. Wy hebben by onse leste missive, overmits haeste, vergeten te schryven, dat die Spaen-
giaerden, den XX., des nanoens tusschen vier ende vyffuren, wt bet casteel ende stadt Ant- vverpen, ende den XXI., des nanoens, vvt Lier vertoghen syn; vvaer wt oock vertoghen syn die Duytschen , ende syn voerts nae Maestricht. Die Spaengiaerden hebben int vertreck van Antwerpen doen worgen die electo tot Aelst
was, met noch twee anderen, ende hebben die gevangenen gelaten in handen vanden her- toch van Aerschot. Myn heere van Lalaing heeft, eenighe daghen geleden, aen de staten gesonden seker pro-
ject oft mcmorie van gestadelyke garnisoen, tot defensie van den lande te onderhouden, ge- lyk UE. breeder sullen moghen sien wt die copie van 't selve project, by desen gevoecht, waerop naer langhen vervolch by de gedeputeerden vande generale staten geseit was, dat sy- luyden nyet suffisantelyk geauthoriseert waeren, om daerop te resolveren; ende soo den voorschr. grave naderhandt weder aengehouden heeft, om daerop resolutie te hebben, esgeseyt, dat yege- lyk een copye aen syn meesters seyndeii soude, om daerop haerluyder advys te verstaen, 'twelck UE. gelieven zal ons over te seynden , zoo haest het mogeljk wesen sail. Myn heere van Boussu heeft noch huyden indie staten geproponcert, om gelt te hebben ;
dan siet daer voer die handt soe weinich middel toe, als wy, geljk wy UE. breeder mitten eersten schryven sullen. Die Franchoisen, die alhier syn, ende een tyt geweest hebben van vvegen den hertoch van
Alenchon, zyn ter instantie van don Johan d'Austrice verseekert. Die reste, die men dagelycx liier tracteert, es om gelt te vinden, die gevangene te verlossen,
ende hoe men met die Duytschen ende 'tverleggen vande soldaten zal handelen. Ende ons met desen recommanderende in UE. goede gratie, biddende God almachtich U, Eerweerdighe, etc. heeren, te willen sparen lanck, welvarcnde, in voorspoef
ende gesontheyt. Begonst the schryven den xxnil. ende geeyndt den XXTI. dach in meerte, 1577.
Onder stondt gesohreven: U.E. goetwillige dienaers ende medebroeders,
geteeckent: Floris Heermaie. Fioisis Thin.
Die superscriptie was: Die ecrw., hoechgel., edclen , erentfesten, eersamen, wy-
ten, discrcten heeren, myn heeren, die drie staten 'slants yan Utrecht, of den gedeputeerden vanden Selvcn. |
|||||
19S
|
||||||||||
Brief der GECOMMITTEERDEN wt Brussei, aen de STATEN van UTRECHT,
31 mart.) 1577.
Myn heeren, des dient alleen, om UE. te adverteren, dat wy UE. missiven van den
XX. deser, den xxx. van deselve ontfangen hebben, met die minuten, by den comnnssans- sen tot die afrekeninge van soldaten gecommitteert, geadviseert, daer by gevoecht. Omme diewelcke te vorderen, soe veel alst mogelycken is, wy geerne ons debvoir doen sullen; mer bebalven die grote moeyten, die daer inne gelegen sal syn, bevinden oick daer inne groote zwaricheden, die wy beducbt syn, dat soe haest niet geresolveert en sullen worden, als UL. ende die voersz. comni'ssarissen" wel meneu, soe overmits verscheiden personen ende wt ver- scbeyden collegien daer o«r sullen moeten gaen horen; als oock, dat het nv es inde goede weecke, dat men apparentelyk niet soe veel en sal besoigneren, als op andere tjd^j doch veihopen, dat an onse neersticheyt nyet en sal gebrecken. UE. missive vanden 26'"°, heb- ben wy desen voernoen ontfangen , met die articulen van satisfactie vanden prince van Oran- gien te eysscben, ende tghene anders daerby gevoucbt was, mer en hebben als noch gheen brieven ontfangen, daer nine UE. scriven van ons thuys comen, hoewel UE. by den voersz. brieven vanden xxvi. scriven in voergaende brieven , haer meninge daer van verclaert te heb- ben. Ende soe wy voer dese reyse gheen tyt hebben de voersz. brieven breeder te beant- woerden, sullen tselve doen met den yersten. Ende middelretyt ons recommanderende in UE. goede gi-atie bidden God almachtich U, Eerweerdige, discrete heeren , te sparen, lange welvaerende in voerspoet.
Met haest, wt Brussel, desen lesten martii, 1577.
Floris Heerhale. Floris Inro.
|
||||||||||
Brief der GECOMMITTEERDEN wt Brcssel, aen de STATEN van UTRECHT,
7 apr., 1577.
Eerweerdige, hoocbgeleerde, edele, erentfeste, eersame, discrete heeren, UE. missive van
den II van desen, hebben wv gisteren ontfangen, deur den brenger van desen; ende omme daer op, mitsgaders op uwe "voergaende brieven naerder te antwoerden, dan wy byde voor- gaende gedaen hebben; Ende eerst, aengaende die demanteleringe van't casteel, sullen HE. 'weten, dat wy dyenaengaende met myn heere die grave vanBoussu gesproken hebben, die ons gesevt heeft syn advys dien aengaende inden raet van state verclaert t'hebben, te weten, dat gera'den is, 'tselve te demanteleren ende ter stadtwerts af te werpen; ende soe wy syne Exc. vraecbden, oft geraden ware, dat wy request dienaengaende presenteren souden, heeit syne U. hem laten dunken, dat wel soe goet soude wesen, daer mede te supersederen, tot dat op die satisfactie, byden prince van Orangien gepresenteert, gedisponeert soude wesen, "tweick wy oeck alsoc goetgevoudeu hebben. , . . Dat HE. hem voerts laten dunken, dat men hemlieden nyet voor behout te houden ot in
Ic. penninck, oft middelen generael te consenteren, mer wel enighe penningen te rembour- seren, anschou genomeu op de lasten ende swaricheden, by UE. gedraghen, ende de pen- |
||||||||||
n
|
||||||||||
ten gheen middel, om de staten albier sulcx'te pei'suaderen, die gheen acht en slaen opt ghene
verre van bem is, mer alleen anschou nemen op tghene sy voer eyghen syn , nyet te mm neb- |
||||||||||
bende antwoerde op iglicnc wy des aengaende by ons \oorgaende brieven gescreven hebben,
|
||||||||||
199
|
|||||
merckelyk den XXVI. meert deur den groenen Hans, stadtsbode, gesonden, sullen naeder daer
op adviseren, die wy sullen verwachten, besunders aengemerct die specificatie, die UE. ons overgesonden hebben, vande costen, die sedert dato vande unie by UE. gedaen ende ver- schoten souden syn, soo generalick ende ongedistingueert is, dat wy die nyet en souden dur- ven exhiberen, ende laten nyettemin, om die quactwilligen de mont te stoppen, nyet te seg- gen, als ons geobjicieert wort, dat wy nyet en contribueren, dat soo verre die generale sta- ten die penningen by ons verschoten, staende die unie, willen rembourseren ol'te te horen laste nemen, dat wy verhopen onse meesters soe goet te hebben, dat sylieden consenteren sul- len in de C. penninck ende middelen generael. Dan UE. sullen overlcggen, off heinl. oock sulcx dienlyk wesen soude, volgende 'tgene wy
by de voorsz. missive geschreven hebben; wy laten ons wel dunken , dat als wy scbon inde C. penninck ende middelen generael geconsenteert badden, dat wy even weinich assistencie crygen souden vande generale staten, gelyk die van 's Hertogenboscb doen. Wy hebben ook nyet gelaten den staten te remonstreren, als oock nyet en doet de grave
van Boussu, 'tproffyt, dat sy souden mogen hebben by't casseren vant regiment, aldaer lig- gende, twelck oock veele wel verstaen; dan 't gelt oms sulcx te doene en isser nyet, of in- dient daer yet es, wordt geemployeert ten anderen fyne ende ontlastinghe van tghene, die naerder geseten syn, dan wyl.. Des nyet te weiniger sullen tselve ter gelegener tyt noch breder by requeste l'emonstreren, hoewel wy versekert syn, dat daerop geen aenschou geno- men en sal worden, mer bv faulte van gheen middel te hebben, dan van goeden wille; Ende indien wy veradverteert waren van enigbe vaste resolutie by UE. genomen, nopende dye soldaten, te weten, vvat UE. van meyninge syn, daermede te doen, oft die leninge te continueren off penningen op te brengen, om te casseren, oft enighe ander middel, practycque oft expedient te vinden, om die quyt te worden, oft, dat UE. des noch macht noch wille hebbende, als UE. ons scryven ende wy wel geloven, geresolveert syt die hand toe te hou- den, ende wachten, wat daeraf sal mogen comen, souden oock adviseren, om een protest te doen, inder bester forme ons mogelyk syn sal, 'twelck toch in alle gevalle nyet en dient ge- daen voor dat den grave van Boussu wterlyk afscheyt genomen sal hebben, opdat wy nyet en schynen daer deur te beletten den voortgang vande negotiatien van syne G. Van ons t'huys comen, of alhier te blyven, en hebben wylieden geen antwoordt van UE.
gehadt, anders dan dat ons Louff vander Haer geseyt heeft, dat wy gecontinueert souden we- sen, sonder te weten hoe lange, of in wat forme; sal UE. daerom gelieven ons sulcx mitten eersten te scryven. Die brieven vanden rade van state, aent hoff aldaer gescreven, nopende die conditien, die
resten te purificeren inde saeke van de IIC. duysent guld., ende voorts, onime te volcomen, 'tghene ons dienaengaende by onse instructie belast is, sullen wy mitten eersten vorderen, dan hebben tot noch toe daerinne nyet kunnen doen, overmits d'absentie van Schetz, die meest altyts inde sake vande pacificatie off buyten dese stadt of anders geoccupeert is geweest; dan alsoe UE. begheert hebben, dat men heml. octroy soude bestellen van 11°. duysent gul- den, den co. maj. geconsenteert, ende dat ons dunct, dat UE. nae die rekeninghe, die sy maken, wel meer sullen behoeven, sullen UE. overleggen, of nyet geraden is, 't voorsz. oc- troye te versoucken voor IIIC. duysent gl., ende of UE. 'tselve octroye niet en begierten op gelycke conditien ende forme als het voorgaende. Beroerende 't ghene UE. van Comhuysen scryven, sullen, UE. weten, dat mynheere van
Cruiningen ende Tambergen versocht hebben gehadt, dat Comhuysen byden generael staten commissie gegeven soude worden sulcke als hy heeft, ende dat men van die penningen, die hy in crachte van dyen soude weten te vynden, den eersten termyn den soldaten van't regiment |
|||||
200
|
|||||
van den grave van Boussu commen te betalen, tot welcken eynde die soldaten vanden sclven
regiment die coste, die d'voorsz. Comhuysen daerom doen soude, dragen souden, soe verre hy nyet tc weegen en brochte, anders soude hebben van den G. twee naer luyt synder instructie. Op welck versouck geapostilleert worden, dat d'eerste commissie van Comhuysen geexhibeert soude warden, ende 'tselve gedaen synde soe by vele swaricheyt gemaect worden, dat men't gelt t'Utrecht soude brengen cfl' tot Amsterdam, ende meer tot betalinge van die aldair syn, dan van andere soldaten eroployeren, ende hebbcn dyenaengaende nyet dorven insisteren ende d'voorsz. commissie nyet te verachteren, verhoepende, dat als die penningen, die Com- huysen sal mogen vynden, t'Uti-echt off tot Amsterdam gecomen sullen syn, den grave van Boussu wel soe veel doen sal, dat syn regiment dairvan voer al affbetaelt sal worden, als wel redelyck soude syn, aenscbou uemende, dat die soldaten 't peryckel van den costen sullen staen, ende sejde ons Tambergen, dat indyen wy sulcken commissie op Comhuysen costen crygen, dat 't selve seer dienlyck soude wesen, om den soldaten aldair contentement te ge- ven, als d'welcke den voersz. Gomhuysen wel toebelrouden, ende dat enige capiteynen selfs wel raedt souden weten, om den voersz. Comhuysen enige penningen te doen hebben. (3ns is lieff gcweest te verstaen die goede obedientie ende gctrouwicheyt van den borgeren
vandcr stadt Utrecht, ende dat sy hem begeren te houden in d'observantie vande oude ca- tholycke roemsche religie, hocwel somwylen by eenige andere fame dair van gestroeyt es ge- weest, gelyck sy occk van enige andere dingen alhier gedelateert waren, contrarie van 't welck wy vuyt Louffvander Haer verstaen ende oeck myn heere van Boussu verclaert hebben. Ende soe veel betreft die memorie, ons by UE. missive van den xsvi. overgesonden, ende
die UE. begeren by ons volcomen te worden, vougen voer antwoerde, dat wyl 't geen UE. by 't eerste poinct van de selve begeert, nyet alleen nu onlanx, mer lange van te voren tot meer- niael gedaen, ende den staten generael die grote ende langduerige costen, lasten ende swa- richeyden, die UE. gedragen hebben, ende die armoede, daertoe gy deur dyen gecomen syt, geremonstreert hebben , mer is voor eens doofmans deur geclopt, want sy hier soe gewoen syn alsulcke clachten te hoeren, dat hemluyden des nyet nieuws en is oft en dunct te wesen, sulcx dat nyet van node is 'tselve meer te reitereren , nyet te min gesien't affgescheyt, dat den grave van Boussu verwacht ende hebben UE. wterlycke resolutie aengaende die soldaten, sullen 'tselve noch scriftelyck ende by monde doen. 'Tgeen int H.artikel vande voorsz. memorie geseyt wordt, hebben wy den grave van Boussu
met aller diligentien gedaen, ende syn daer noch daghelicx over besicn ; ende soe veel ons aengaet, en wachten dairvan geen vrucht off proffyt, insgelycx en hebben nyet gelaten, 'tgunt int lll.articul aengetogen wordt. Ende om voorts te beantwoorden UE. missive vanden H" deser maent, inhoudende, dat die
soldaten van UE. met grote importuynheyt ende dreygemente leeninge versocht hebben, ende dat UE. principalyck, tot conservatie vande huysluyden, voor IX. veendelen, opgebrocht hebben V''.1I1C. gulden, dat Ketel bovendyen dreycht't plattelandt te sullen bederven, dat UE. die pen- ningen wt die munt hebben moeten halen ende 'tsylver vanden bisscop dairvoor oppignoreren, die imposten om gereet gelt te verpachten, u cortinge.... deelen, datter geen remedieenis, dan niits casserende, ende dairomme Louff vander Haer affgevaerdicht hebben, opdat men soude mogen syen, dat UE. die saecke ter harte gaet, ende geen middel meer hebt, om penningen op te brengen, ende daerom alle inconvenientien suit moeten verwachten, ende dat wy om des vville die saken ter herte souden nemen, ende mitten grave van Boussu solliciteren, dat mitteu eersten ende voer de eerste toecomende leeninge vanden generael staten een merckelycke som- me van penningen soude mogen becomen, dairmede men dye soldaten soude mogen cassereo. Houden UE. indachtich, dat wy, sedert onse compste aihyer, genoch in alien onsen brie- |
|||||
201
|
|||||
vcn gescreven hebben van die grote ongeregeltheyt ende Jichtveerdicheyt, die alhier bydcn
generael staten int handelen vane!en saecken gebesicht worden, ende oeck van 't groet gebreck van gelde, dat dair was, ende dat nyemant hinct van een anders seer, ende dat sulex op alle onse clachten nyet en wordt geacht, alsoe dat UE. wt deser ende meer andere redenen van hier nyet een stuver aen gelt tot assistentie en doiste verwachten, jae dat tot meermalen beclaecht worden, dat men die C. duysent gulden aen gelden ende C. duysent aen laeckenen daer geschict hadde, soedat, indyen gy die nyet en hadt, gy die nyet crygen soudt; ende dat UE. daeromme haer selve sonde moeten behelpcn ende middel vynden, om die soldaten u cjuyt te maecken, ofT dat UE. geschapen soudt syn, d'selve noch langer op den hals te houden, die penningen, die UE. mocht hebben in leeninge, consumeren, ende int eynde noch ge- noetdruct wesen, die soldaten off te mogen dancken , nyet alleen mit een maent, twee ofte drye, mer dat UE. wachtende soe lange, wes de eerst* termyn van betalinge van'tgeheel achterwesen ver- vallen soude syn, ten exemple van die van Vrieslandt er.de Grueningen, denselven termyn noch soudt moeten betalen, soe apparentelyck gebueren soude, 't gene wy nu voor oghen syen, dat die van Brabant ende andere provintien eerst soude affdancken die soldaten, die in Brabant leg- gen, eer dat zyl. souden dencken om diegheene, die aldaer syn; Ende dat UE. daerdeur in grote inconvenienten geschapen waert te vallen, van welcke UE. onse voergaende brieven ende merckelyck noch die antepenultime vol sullen vynden, soe verre UE. gelegen is, die te resumeren. Ende hadden nyet getwyll'elt, of UE. en soude soe menichfuldige onse vermaningc ende adver- tissemente geloeff gegeven hebben, alswywulese laetste t'onse groot leetwesen verstaen, dat UE. nyet en hebben gedaen. Want indyen UE. ons scryven gelooff gegeven hadt, en soudt van hier geen secours off assistentie van penningen vervvacht hebben, daertoe nyet alleen wyl., mer oeck myn here de grave vanBoussu, geduerende den tyt, dat hy alhier geweest is, alle mogelyck debvoir gedaen ende vrienden geemployeert hebben sonder dat wy yet hebben kun- nen verwerven, hoewel syn G. (mer wyl. nyet) tot noch ter hoep gehadt hebben, enige assig- natic op die van Vlaenderen te crygen, mer op gisleren hebben die gedeputeerden van Vlaen- deren syn G. ende oeck Louffvander Haer geseyt ende by goede redenen verthoent, dat syn G. van dair nyet en dorste verwachten, als wy syn G. tevoren genoech geseyt hadden; En- de wy syn G. vragende, wat voerder raet by wiste, seyde, dat hy enige assignatie op die van Byssele verhoepte tc crygen off op yemandt anders, dan wy en hebben dairinne geen gelooff, als over enige tyt verstaen hebbende, dat die penninge van Byssele tot anderen fy- ne gedestineert syn. Alsulcx, dat wy nyet en kunnen geloven, dat syn G. enige succours van hier soude kunnen verwerven, hoewel syn G. noch gisteren seyde hoep te hebben; ende dat wy daeromme UE. soude willen aenscryven, dat syl. die leeninge tot synen weder- compste soude willen continueren, beloevende, dat hy d'assignatie, die syn G. vanden stateu meynt te crygen, soe veel hogher soude doen maecken, als die leeninge bedragen soude, die UE. noch doen sullen; dan soe naederhandt Louffvander Haer syn G. seyde, dat UE. nyet mogelyck en was, eenige voorder leeninge op tebrenghen, heeft geseyt, soe denselven vancler Haer ons gerelateert heeft, dat hy meynde van seeckeren syn lynnen laecken soe veel te maec- ken , daer mede hy noch een leeninge soude furneren, gelyck UE. van den selven vander Haer breeder suit mogen verstaen ; dan als die leeninge om es , sullen UE. even nae syn, daerom dat, ons bedunckens, UE. eens raedt ende resolutie behoeren te nemen, als of UE. geen pennin- gen van hier en verwachten, gelyck UE. genoch te verstaen geven by haer brieven, den XII. van den voorleden maent aen ons gescreven, hoewel ons die eerst den xv. of xvr. gesonden worde, ende hebben, 'tgeen voorsz. es, mogen verstaen wt die brieven van den grave van Boussu, nyetlatende, ons debvoir te doen, soe syn G. syende, dat hy alhier dese feestdaghen geen profyt wiste te doen, op eergisteren nae syn huysinge tot Boussu verthogen is, mit mey- |
|||||
202
|
|||||
ninge over v. off' VI. daghen weder te keeren. Louff vander Haer is mit syn G. getoghen, om
syn G. van alles breder te informeren, dan meynt op dynxdachs avont ten langsten weder bier te syn, ende dan weder derwers te comen. Wy willen UE. wel verseeckeren, dat ons die saecke wel ter berte gaet, ende dat wy geen
tyt verby laten gaen , nocb moeiten sparer], om voor UE. eenich profyt te doen, mer is te vergeeffs, ende al hadden UE. bier VII. commissarien, ende screven off sonden alle dagbe, sonde even veel syn, daerop UE. myn heer thesaurier Brubesen ende den burgemeister Ameron- gen mogen horen, ende ist noet den grave van Bonssu ende beer van Hierges selve. Wy willen UE. oeck wel geadverteert hebben, dat als wy syn G. spraecken van voorder
commissie, om die soldaten aff te danken, nrits UE. die begeren, dat syn G. seyde, dat voor al die affreeckeninge gedaen ende die poincten, ons by den commissarien Gramaye ende Hau- sart overgesonden, gesuyvert mosten wesen, welck, nae dat wy die poincten gesien hebben, nocb in lange nyet en sel kunnen gedaen syn, bysonders want wy, overmits thoechtyt, noch geen commissarien daertoe hebben kunnen crygen. Syn G. heeft ons oeck op gisteren enige poincten gelevert, die de soldaten aldaer gemo-
veert hebben, ende sy begeren hemlieden by den staten generael ende rade van staet geac- cordeert te worden, die oeck nyet sonder swaricheyt wesen sullen, ende corts nyet gedecideert kunnen worden. Oeck en willen UE. nyet verhalden, dat syn G., sprekende mit ons vant affdancken van
den soldaten, onder anderen verclaerden, dat nyet dienen soude, dat alle die soldaten van daer gelicht souden worden , off dat die stadt sonder garnisoen soude blyven, soe lange opt poinct vande satisfactie , byden prince gepresenteert, nyet gedisponeert soude wesen, vuyt alle 'twelck UE. mogen verstaen, in wat terme die saecke van het affdancken van den soldaten staet, ende sullen UE. daeromme wel doen ende mitten eersten op die saecke van de satisfactie resolutie nemen ende d'selve aen den raede van staet overscryven, ende ons laten weten, wat UE. daerinne gedaen begeren t'hebben, soe wy vuyt UE. brieven, dien aengaende aen ons gescre- ven, haere eyntelyke meyninge nyet en kunnen verstaen. UE. sal oeck gelieven te scryven, wat middel sy weten, om dye soldaten te casseren, die
reste, die t'affdancken vandcn soldaten soude mogen aengaen, sullen wy remitteren tot die compste van Louff vander Haer, die wy van alles breder instructie gedaen hebben ende noch doen sullen. Die Spaengiaerden en syn als noch vuyt Maestricht nyet, deur faulte, als sy pretenderen,
dat wy aen onsen syde nyet en hebben gefurneert die brieven van change op 300,000, dair an noch omtrent 24 off 25 duysent croenen gebreecken, dairtoe men raedt soect, ende die selve gefurneert synde, scryft syn alteze, dat hy se sal doen vertrecken. Den grave van Egmont, den heer van Doingnys ende Cappars, mit anderen gevangen, syn
vrygelaten, wtgesondert een ofte twee van geen grote qualiteyt, die by den Spaengiaerden ge- boudcn worden tegens enige, die sy pretenderen heml. nyet gelevert te syn. Meer en is bier nyet sonderlings weerdich om scryven, dairomme wy ons seer dienstelic recommanderen inde goede gracie van U. , Eerwerdige, hoechgeleerde, edele, erentfeste, eersame, discrete heren,
bidden Godt almachtich, UE. te willen sparen lange welvarende in voorspoet. Gescreveu tot Bruessel desen VII. dach in april, anno 1577.
Post datum stondt aldus: Myn here sullen gelieven, ons voorts aen te seynden copie vanden
brieve, die sy aen den raede van staet oft anderen scryven, ende deur ons doen leveren, op dat wy weten moghen, wat wy leveren ende geresolveert mogen syn, om t'antwoerden, als men ons vraecht. |
|||||
203
|
|||||||
Oeck hebben wy verstaen, dat t'Antwerpen noch opte staten, nbch opte stadt Utrecht enich
gelt te crygen soude wesea, ende soe veel particulieren aengaet, die hem souden verbynden, souden eerst die namen begeren te we ten, om dair na te mogen vernemen, soe dat ons dunct, dat die negotiate te lanck soude vallen. Onder stondt aldus: By UE. goetwillige dienaers ende medebroeders.
Onderteyckent: Flows Hbermale. Flows TniN.
Op den rugge stondt aldus: Die eerwerdige, hoochgebore, edele, erentfeste, eersame, dis-
crete heren, myn heren, die dryen staten 'slandts van Utrecht, ofte den gedeputeerden van den selven. |
|||||||
Do» JAN van OISTENRYCK, ridder vanden order vanden gulden virESE,
STADIHOUDER , GOUVERNEUR ENDE CAPITErN GKNERAEL,
9 maii, 1577.
Lieve bisondere. Wy zyn in ervaringe comeu, hoe dat eenighe borgers ende inwoonders
der stadt Utrecht, den tweetsten dach des jegenwoordigen maents, omtrent den avont, begon- nen hebben gehadt aen de nmyren vande sterckte Vredeuburcb, te stadwaerts inue gelegen tebreken, in meyninge synde, soe hct scheen, die selve muyren rieder te werpen, maer dat doer tgoede devoir by eenige gedeputeerde, soe wt den raet provinciael, als vvt uvv collegic ge- daen, so ver gehandelt is geweest, dat sy den vierden dach deses maents opgehouden heb- ben van't begonnen werck, ende dat, so men heeft konnen vernemen, die oirsaecke des voersz. begonnen wercks is geweest seeker valsche wtgeven, datter consent soude hebben geweest tot demolitie der voersz. sterckte; 't welck by ons verstaen synde, en hebben nict kunnen laten jegenwoordelicke aen u Iieden te schryven, omme eerstelic u liedeu te prysen ende geredelick te bedancken uwes goedes devoirs voersz., ende u te seggen, dat wy voir gewis holden, dat de voersz. burgers, deur het voersz. of enich ander valsch wtgeven eniger quader ende on- vreesamer geesten, 't gene voersz. is, aen te vangen beweecht syn worden, ende dat sy an- ders nemmermeer en souden willen hebben bestaen een sake, die haer loflicken name ende recommandatie van heure getrouwe gehoersaemheyt jegens de coniucklyke majesteit tot noch toe geweest sal hebben mogen besmetten, als die demolitie der voersz, sterckte, ende die boven conincklyke majesteits ondienst so hoechlyck sal strecken tot nadeel ende schade der voersz. stadt borgeren ende die inwoonders derselven, besunders in desen tyt, daer wy on- gespaerts u liedes, ons bearbeiden, die saeckeii deser landen in gantsche ende gewisse vrede te brengen ende testellen, ende daer beneifens recht inde conjuncture, dat conincklyke ma- jest, belieft heeft die landen van herwaertsover so groote weldaden te bewysen, daer by ge- voueht die eedt der voersz. burgeren so solemnelycken den grave van Boussu, als ghy weet, gedaen, als wy, u Iieden ende den voersz. burgeren in meyninge syn, by seer treffelyckc redenen wyders te doen verstaen by enige personagien, die wy voorhebbens syn, seer kort derwaerts te senden; 't welk wy aen u versoucken, ende in stede conincklycker majesteit belasten ende ordineren, dat ghy den voersz. burgeren opt gevoegelykste doet wesen, denselven vermanende ende daertoe houdende, dat sy dergelycken niet meer en bestaen, noch oick eenige andere nieuwicheden voor en nemen, noch gehengen voergenomen te werden, 't welck doende sy heurer aller gehoersaemheyt ende getrouwicheyt scllen continueren, ende coninck- lycke majesteit ende ons te meer veroorzaken, hun te hebben in genedige recommandatie, ende |
|||||||
204
|
||||||||
al 'tgene, 'twelck heur welvaert ende voorspoet sel mogen aehgaen, met genade ende gunste
te bevorderen. Lieve, besundere, Godt sy met u.
Gescreven te Brusselle, den IX. dach mey, 1577.
Onderteyckent: Johan, nochlager: Berty.
Db supersnriplie was: Gestrenge, onse lieve, besundere, sellout, burgermeesteren, sche-
penen ende raedt der stadt Utrecht. COPIE VANDE CONCLUSIE VANDE VYFP GODSHUYSEN,
11 jun., 1577.
Op huyden den 11 juny, 1577., soo is geresolveert by myn heeren vande vyfl' ecclesien
uiide ridderscap, dat men myn genadige heere de grave vanBoussu, opte begeerte van de rer laxaiie van de gevangen hopluyden, voor antwoort geven ende verclaren sal, dat syluyden alien die knechten redelycken afgedanckt ende wt het sticht synde, ende die vendelen van de stang wesende, die gevangen hopluyden ende bevelhebberen ende andere in handen van syn genade te vreden syn te stellen, mits daerby overleverende den voersz. grave die infor- mation, genomen of noch te nemen, met het antwoort by den voorsz. gevangenen gedaen, om by syn genade gedaen te worden na recht ende behoren, wel verstaende, dattnen dat syn genade niet aengeven en sal, voordat die hopluyden van den borgeren daerop gesproken sullen ende haerlieder consent daertoe gedragen hebben, mits conditie, dat naer fcehoren ge- caveert ende beloftenis gedaen sal worden, dat die ingesetenen vande stadt, steden ende lan- den van Utrecht, so geestelick als weerlick, edel noch onedel, in toecomende tyden, ter cause van de gevanckenis der hopluyden ende soldaten, van hemlieden geen molestatie, met woor- den noch met wercken aengedaen sel worden. |
||||||||
Resolutie deb VROEDSGHAP,
16 jun., 1577. Anno XVC.LXXVIL, den 16 juny, den raet op huyden geladen, vergadert wesende, om
na order t'antwoerden opt versouck van myn genadige heer, die grave van Boussu, nopende die relaxatie van de gevangen hopluyden, ende andere; Ende hierop gedelibereert hebben- de, heeft gepersisteert by haer voergaende resolutie, daerby voegende, dat men van meenmge is de soldaten gecasseert, de vendelen vande stange, ende die knechten wtten lande van Utrecht gebrocht synde, de voorsz. gevangen hopluyden ende bevelhebbers, mitte informatien ende concessien , over te leveren in handen van don JanvanOostenryck, gouverneur-generael, om by syn genade of altesse recht gedaen te worden nae behoren. Onaert,: vander Voort. |
||||||||
VERKLARIR6 DER ACHT HOPLUYDEN,
16./«»., 1577.
Anno 1577., den 16 juny, de acht burgerhopluyden bebben inden rade voor antwoort
gegeven opt aengeven, hen op huyden gedaen, nopende de relaxatie vanden gevangca bevel- |
||||||||
205
|
|||||
hebbers, op Hasenberch sittende, etc., dat die relaxatie bem liedeh niet aen en ginge, ende
dat sy daer inne oock niet te seggen en hadden, soe deselve gevangenen in handen van de justitie waren,.die daer inne mochten doen, nae dat sy die saecke gedisponeert souden vin- deu, verclarende mede, dat sy jegens haer overigheyt in als alle gehoorsaemheyt souden too- nen. Onderieykent: VANDER VoORT. Desen brief hebben die acht hopluyden voer antvvoert ge-
scbreven aen mynheer van Boussu, wesende tot Vianen, I9jun., 1577. Edeie, welgeborne, genadige heere, uwe genade missive, op huyden gescbreven, hebben
wy ontfangen, ende daer wt verstaen, 'tgene dat tusschen u genade ende die staten van de- sen lande van Utrecht gehandelt is, betrefFende die gevangen capiteynen ende bevelhebbers, onime die selve gelevert te wei'den voer den geneu, die 't gouvernemente van dese Nederlan- den heeft, mitsgaders die swarigheden, die daerna ten beyden syden voergeleyt syn, ende die handelinge, die tusschen haer luyden gedeputeerden ende u genade op gisteren geval- len is, ende wy luyden oock eensdeels wt henluyden verstaen hebben; waerop u genade voer ant- vvoert genadelicken sal gelieven te verstaen, dat, hoewel wy tot noodelicke defensie, soe van ons selven, als van de gemeene ingesetenen der stadt Utrecht, soe wel geestelick als weerlick, gedruct ende gedwongen syn geweest, omme de voorseyde gevangens te versekeren ende in bewaernisse te houden, ende merckelicken, om meerder ende swaerder inconvenienten te schouwen, dat wy nochtans ons die kennisse, judicatuyr ende straf vander saecke tot geenre tyden onderwonden hebben, noch begeren te onderwinden, als wel wetende, dat ons deselfde niet toe en comt, ende sulcx hebben wy noch huyden inde vergaderinge vande gencrael sta- ten alhier verclaert gehadt; welverstaende nochtans, dat, hoewel wy 't onrecht ofte onge- lyck vande voersz. capiteynen ende soldaten also notoir houden, dat 't onser innocentie niet van noode waer noch en is, enige excuse te doen ofte te soecken; wy nochtans, tot verse- kerheyt vanden gemeenen ingesetenen vander stadt Utrecht, op ons overicheyt versocht heb- ben ende als noch wyders sullen versoecken, dat sy rekxerende ofte leverende in hande van uwe genade, ofte den genen , die 't behoort die voersz. gevangenen, hem also willen voersien ende stipuleren alsulcke voerwaei'den ende conditien, dat wyluyden ende die inge- setenen des Iandts van Utrecht, ter cause vande voersz. gevangens, ende tgunt daeraan cleeft, buyten lants ongemolesteert mogen blyven, ende die gemeen burgeren ende coepluden , ter cause van dien, niet gehouden, gearresteert, noch haerluyden goederen becommert en worden, en- de wt dier oersaecke alleen ende niet wt wraeckgiericheyt, ist, dat wy onse saeck souden begeren te justificeren binnen lants ende voer den genen, dien die kennisse daervan bevon- den sal worden te competeren. 'Twelck aengaende wy ons ganschelyck gedragen tot de ver- claringhe van onse overicheyt, aen die welcke wy geerne die hand sullen holden, dat nwge- nade begeren volcomen worde, biddende die selve u gen. seer onderdanichlicken van gelycken te willen doen ende versien, dat wy ende die gemeene borgercn deser stadt verseckert mogen wesen, ter cause voersz., buyten lants niet gemolesteert, geinfesteert, noch onse oft haerluy- den goederen becommert te sullen werden, niet twyfelende daerinne by uwe genade enich bequaem middel gevonden synde, of n gen. sal by deselve onse overicheyt van als een goet contentement gegeven worden, volgende u genade begeerte; Ons ganschelick betrouwende, dat u g. in desen continueren sal die groote gunst, faveur ende affectie, die by ons tot noch toe vertoont heeft ende by syne voersz. missive noch weder praesenteert; daervan wy u gen. |
|||||
20G
|
|||||||
niet genocchen kunnen bedancken, praesenterende tselve mit alle vlytige dienst jegens u gen.
te erkeunen, daer u gen. ons occasie toe sal gelieven te geven. Ende ons gedragende tot tgene u gen. wyilers desen aengaende by ons overheyt geschreven sal worden, gebieden ons gausch ouderdanichlick iu u gen. goede grade; biddeude Godt almachtich, dat hy UE. wel- geboren, genadighe beere, wille sparen, langhe welvarenende, in voerspoedighe regimente. Geschreven t'Utrecht deseu xrx. jun., 1577. |
|||||||
ANTHO. v. RIEBEEGK aen FLOWS THIN,
3 jul., 1577. Eersanie, discrete ende voersichtige. Also oulaucx leden t'onser kennisse gecomen es, als
dat .... genoerapt Johan van Merten, nu ter tyt tot Brussel woonacbtich is, die welcke ons scryft, als dat daer enighe penningen gecomen souden syn van die resterende sculden vaQ die Spaengiaerts, ende alsoe UE. wel weet, als dat \vy tsamen bedorven syn door die Spaen- giaerts ende lang duerte des crychs, sonde wel hartelycke nv begerende syn, van wegen onse seamele borgeren van VVyck, als dat UE. dat selfde sout vvillen ons veradverteren met dese goede man, die welcke van u edele begerende sal wesen enige raet van UE. te hebben van ilsulcke twist, als hy nu ter tyt heeft met enighe van synen swageren, t'weten van eenre erfpachten, soe hy anders nyet en can verstaen, dan dat bet soude counen......
van......eertyts gecomen es van syn .... die welcke dese erfpacht ge-
erft hebbe, soe UE......suit.....begerende daer om oetmoedelyck
op UE., als dat ghy dese goede beer soude willen helpen . . . voer syn gelt. Hier mede
den Heer Godt almachtich bevelende. Tot Wyck, op den 3. jul., anno 77. Opschr.: ,..' By my Anthony
Edele____hr. Floris Tin, raet vanden hove pro- ... van Riebeeck,
vinciael t'Utrecht. goetgunstige dienaer.
(Volg. het oorspr. berust. onder jonkh. Beeldsuijder v. Voshol.)
Bkief der GECOMMITTEERDEN wt Brussel aen de STATEN v. UTRECHT,
14 aug., 1577.
Eerweerdighe, weerdighe, edele, erentfeste, eersame, wyse, voorsienighe heeren.
Na alle behoerlycke eerbiedenisse; Wy hebben op eergisteren UE. geadverteert, dat onse requeste gerenvoyeert was, om advys aende camere vanden edelen deser Nederlanden, twelck wy tot noch toe nyet en hebben connen gecrygen, overmits die menichvuldighe voor- vallende saken; dan soo wy verstaen, dat men daervan heeft beginnen te communiceren, ver- hopen corts advys te hebben, ende sullen terstont aenhouden, om die resolutie aenden ge- nerale staten ende sullen UE. van als adverteren. Iluyden sal van bier vertrecken myn heer den thresorier Schctz naeNamen, met het antwoort vande generale staten opte articulen, den viH. deser maent, doer hem van wege syn alteze alhier geproponeert ende scriftelyck overge- gheven, waarvan wy UE. hier beueflens copie oversenden, opdat UE. selve de gelegen- heyt der sake te bet souden moghen verstaen. Die generaie staten, ineer geneicht synde totten vrede, dan oorloch, hebben, beneffens den voorsz. thresorier, offgeveerdicht die bis- sehoppen van Atrecht ende Yperen, om syn alteze te remonstreren die goede intentie >ande |
|||||||
20?
|
|||||||
generate staten, ende tongelyck, datdie voornemende is, ende voorts te Vertooneu die iucon*
venientien ende periculen, die nootsakelyck vvt dese corloghe spruyten sullen, soo ten aen- schouwe die religie, justicie, politie, als andersins; ende voorder besieu, of sy die conscientie synder alteze soo mochten beweghen duer goede vermaninge, dat hem gelieven soude van dit ongefondeerde oorloch te desisteren. Die ambassadeurs van k. maj., bisschop van Luyck en- de vorst van Cleef, op gisteren inde generale staten oorlof nemende, om sich respective na- den hueren te vertrecken, sullen sich mede ter selver tyt tot Namen bysyn alteze vinden, ten einde voorsz. Daer synder veel, die sich laten duncken, dattet luttel opereren sal, die ge- nerale staten begeren in als hun debvoir te doen, hem dies niet te min ten oorloch prepa- rerende, so hier alle daghe veel advysen comen, dat syn alteze verscheiden steden, capitey- nen ende soldaten solliciteert, omdie vande staten aen syn syde te trecken, alhoewel wy tot noch toe nyet gehoirt en hebben Van enich sonderling effect. Die ritmeester Schenck hecft huyden den staten syn dienst doen presenteren, ende is in advys gehouden. Die heere van Cruningen heeft last tot drie hondert lichte peerden, de heere van Meroden en Martin-Nibs syn gedepescheert nae Maestricht, omdie vande wet ende gemeente te vermanen, sich tehou- den ten dienste vande maj. ende den generale staten, sonder prejudicie vanden bisschop van Luyck. Oock is men hier doende, om te concipieren een justiticacie vande staten, dat sy tot hueren leetwesen genootdruct worden, die wapenen aen te nemen, soo geringe die voleint sal wesen, sullen wy UE. copie daervan seinden, gelyck wy by dese copie van de requeste, by ons overgegheven, oock doen. Uwe Ed. hiermede den Heere bevelende, gebieden ons dienstelyck inde goede gracie vandien. Gescreven wtBrussel, den xim. augusti, a". xvc.lxxvij. UE. ganswillighe denaars ende medebroeders
Floris Heermale.
HeNRICK DE VOOCHT VAN RlNEVELDT.
Peeter Foett.
Wy seynden UE. hier beneffens copie vanden requeste,
die wy overgegheven hebben, mitsgaders enen brieff van- de generael staten, omme te hebben die documenten van tgheen men aldaer pretendeert ten achteren te wesen ande regementen van Meghen ende Hyerges, etcaet. Alsoo wy verhoopten huyden advys te hebben op onse
requeste, hebben wyFrans, brenger van desen, hyer doen blyven ghysteren die naenoen ende desen gheheelen dach, UE. sal gelieven hem daervan te doen contenteren. (Volg. het oorspr. befust. onder joukh. Beeldsnijder v. Vosliol.)
|
|||||||
Les ESTATS d'UTRECHT a messieurs lbs EST ATS GENERAULX des PAYS-BAS,
ASSEMBLEZ A BRUXEH.ES, AVECQ AFOSTIIXE,
19 aug.f 1577.
Remonstrent tres humblement les estats des villes et pays d'Utrecht, comme entendant
monsr. le prince d'Orainges, que lesdictes villes et pays estoient comprins et apertenoient soubs son Gouvernement, tant en vertu de sa commission (que par cy devant il a eu de sa majeste) , comme de l'union, faicte par la feue majeste imperiak des pays d'Hollande et d'Utrecht;, |
|||||||
208
|
|||||
Sy at son exc. environ cinq mois passe requis les remonstrans de soy coriformer au septieme
aiticle de ]a paix, faict a Gand , et ce faisant soy rendre soubs son gouvernement avec telle assenrance et satisfaction , que lcs remonstrans desireroient, et mesnie adviseroient, tant pour- conserver la religion, que aultrement. Que ce ensuivant les remonstrans ont conceu certains articles d'asseurance et satisfaction pour par ce moyen entrer avecq son excellence en commu- nication toutesfois sur le bon veulle et aggrcation de voz sgrs. et messgrs. du conseil d'estat, alors couimis au gouvernement des pays bas. Et ce estant entendu par les mesmes sgrs. du conseil d'estat, ont ilz parleurs missives ordonne aux remonstrans, de ne proceder plus avant en la dicte cause, sans pracallablement sur ce avoir leurs advis. Quoy ensuivant ont les remonstrans a ceux dudict conseil et a voz sgrs. envoie lesdicts articles, requirant, que le piaisir diceiles fuisse, de consentir, que les remonstrans prinssent de sadicte exc, telle as- senrance ct satisfaction, qu'ilz avoientauparavant conceu ou aultrement donner a sadicte exc. tel contenlcment, que doresnavant il les laisseroit en paix, sans les molester endroict ledicte gouvernement, on a eulx envoyer telz moiens, que pour contenter sadicte exc. pouroient suffire afln d'eviter tous inconveniens et dommages. Et . . .., que voz sgrs. ayent sur quel- t]ues deputes d'icelles par deux fois faict visiter les pieches, concernantes ladicte cause y en- voyez, et que rapport en a este faict, que l'advis et intention estoit, quelesd. pays d'Utrecht debvoient revenir soubs le gouvernement dc sadicte exc. suivant led. traicte de la paix, union et commission, et que par ainsi, Ton debvroit promettre, que les remonstrans recepvroient sadicte exc. moyennnnt lesdictes articles d'asseurance ct satisfaction. Sy n'on voz sgrs. sur ce voulu faire quelque resolution, sans premierement avoir en entendre l'advis desdicts sgrs. du conseil d'estat, lesquelz sont par diverses fois surce delibercet advise, tant a part, que avecq ijtielquts deputes de vosdicts sgrs., et oultro ce out ilz encores sur ce oy et interroge quel- quesuns, qui estoient present, ou ledict traicte de la paix a este faict et conclu, avecq les- quelz ensemble aussy avecq quelques deputes de voz sgrs. les deputes de Palteze de don Je- han sur le mesme poinct et difficulte aussy ont este en communication, qui se sont asses re- solu, et ont en paiticulier declare leur opinion. Mais ce non obstant, n'a sadicte alteze sur ce voulu prendre quelque absolute resolution, et a ce pond a lit laisse lesd. villes et pays sans cheff, non obstant toutcs pomsuites, que lcs remonstrans par leurs deputes ont faict faire. Et commc pour les nouvelletez , survenucs a Namur et la entour, ne convient, que !esd. villes et pays denicurent plusavant sans clieff et gouverneur ct que ledict sr. prince soit plus longuement mesme, sans sur ce mis en avant donner absolute resolution ou aultrement est a craindre, que son exc. vouldra contraindrc les remonstrans, de venir soubs son gouverne- ment soit par voyes directes ou indirectes, d'on pourra souldre plus grand mal et inconve- nient, et sans aulcune asseurance et satisfaction ilz se debvront rendre soubs ledict prince, que pourroit causer grand cbangcinent en la religion, s'ilz ne voullissent attendrc de recheff grosse guere avecq sadicte exc. et ceulx de Hollande, laquelle ne leur convient aulcunement, estre resuscitee. Parquoy et a fin que par tous mclieurs nioyens ct raisons et plustost que faire se pourra, sur tout soit pourveu. Sy supplient les remonstrans trescliumblcment, qu'il plaise a voz sgrs. conformement aux precedens advis et resolutions declarer, sy les remonstrans, villes et pays d'Utrecht se doibvent rendre soubs le gouvernement dudict sr. prince et de son exc. prendre la satisfaction suivant lesdicts articles ou non, ou aultrement leur mander et declarer ce que en cest endroict convient estre faict selon l'exigence etneccssite desdictes villes et pays, affin, que avecq voz sgrs. les remonstrans puissent en tout avoir et tenir bonne et seure correspondence. Et comme les remonstrans par diverses precedenses requestes ont a voz sgrs. remonstre les
despens, dangieis, dommages et interestz , que ladicte ville d'Utreclit a souffert par le chasteau ) estant, encoires mesmes es derniers revokes et mutinerics des Espagnolz tellement, que ledict |
|||||
209
|
|||||||
chasteau at plus servy pour l'ennemy que pour tuition et conservation de ladicte ville, ayant
vequis, que icelles voz sgrs. vouldroieut tenir les mains envers mesd. sgrs. du conseil d'estat, affin, que aux remonstrans seroit permis de demauteler ledict chasteau du coste de la ville, uiais, comme ilz n'ontsurce sceu obtenir quelque ordonnance ou absolute resolution, et que presentcment les susd. inconveniens encores sont a craindre sy longuement, que a la demo- lition dudict. chasteau n'est pourveu; prient pour ce les remonstrans, qu'il plaise a vos sgrs. aussy declarer, s'ilz doibvent et pourront demaTiteler ledict chasteau de coste de la ville, sui- vant lews precedentes requestes, ou lew aultrement mander, comme en cest endroict ces se debvont regler a la fin, que dessus. Ce faisant, etc. Le premier apptm. estoit entierement rompu, demaniere, que on nepauvoit pas lire, soubs
lequel estoit appoincte, comme en suit. » Messieurs les estats generaulx dcs Pays-bas ayants oy l'advis des sgrs. les nobles ont declare de
consentir, que le chasteau d'Utrecht soit desmantele du coste de la ville, tant par ce, que pour le racoustrer, cousteroit trop grande et excessive somme d'argent; que par ce, qu"il n'a servy pour la defence et tuition d'icelle ville, mais plustost au contraire , et qu'en demeu- raut en estre le coeur de tons pays d'Utrecht, se perdront entierement; et finalement, que l'advis de son alteze a cstc passe aucuns mois conform selon le rapport du sr. baron de Rassengem, conseilleur d'estat de sa majeste de ce faict. Et au regard de la satisfaction , que ceulx du- dict Utrecht doibventrecepvoir duprincede Orainge; ilz la pourront recevoir suivant les articles par ceulx exhibes arasr. du conseil d'estat et par iceux corrigez et augmentez , et d'ont la co- pie a este attachee, auroit este praesente par monsieur le comtc de Boussu. Faict a Bruxelles en assemblee desd. estats generaux le XIX. jour d'Aougst, 1577." Estoit soubs escrit: Moy present et par expresse ordonnance desd. estats soussigne:
Cornelius Welie.auns.
|
|||||||
PIETER van VREYENES aen FLORIS THIN,
26 spL, 1577. Eersame, voirsinige heer, beminde cousin. Wy gebieden ons alle te samen hartelyck
t'uwerts aen UE. moeder ende broeders, ende sende UE. hier inne copy authentyck vande satisfactie vandie van Schoonhoven, begerende vrundelick die helfde wilt wt houden ende t'uwerts alleenlick employeren; Ende indien wy UE. ende staten eenige andere meerdere diensten moegen doen, suit ons in alles gebieden, UE. hier beneflens biddende, onse saecke vande mi. stucken geschuts ende XVIII. tonnen cruyts, volgende 't bouck van mynheer die schepen FransBot ende onse memoricke, UE. daervan gelateu, te willcn houden voor gere- commandeert. Eersame heer, lieve neef, die Heere almachtich wil UE. lieve moeder, mitsgaders ulieder
broeders ende ons alien in goede, voerspoedige gesontheyt tot salichcyt sparen ; Ons moe- der, myn huysvrouwe, WillemThin, ende myn heere de secretaris van Goverts, etc., doen UE. altesamen haert. groeten, hem alien in u\v goede gracie gebiedende. Wt Schoonhoven. den xxvi. septeniher, anno 1577. Die alle UE. dienstwillige neef,
PlETER VAN VKEVENES. Opsc/n: : Eersame .... heere Mr. Floris Thin, advoc. voor den hove provinciael van
Utrecht, myn goeden heere en neef. T'Utrecht. (Volg. Iiet oorspr. l>evust. onder jonkli, Bccldsnijder v. Vosliol.)
|
|||||||
210
|
|||||||
COPTE TAN SEECKER HEQCESTE, WAERBT Mh. LIBERT US TANDER MOELEN,
ADTOCAET 'S HOOFS VAN UTRECHT, VERSOECKT ONTSLAGEN TE WESEN
VAN HET SCHEPENDOM TE BEDIENEN, 22 Oct., 1575.
Aen myn E. heeren Conincl. Majest*. RADEN t'Utrecht.
Vortoont in alder ootmoet, tc kennen gevende Mr. Librecht vander Moelen, licentiaet in
beyde rechten, dat hy suppliant sekere jaren geleden by desen E. hove geadmitteert is, otn te mogen advoceren ende t'exerceren 't officie van een advocaet vcor den selven hove, gelyck hy oock dienvolgende diverse partyen, als advocaet aldaer gedient ende gepatrocineert heeft gehadt, sulcks, dat hy mits desen, so naer rechte, als oock naer costuyme van alien hoven provincialen van dese syne Majesteyts Nederlanden, vry ende exempt is van alle publycque officien ende functien civil, gelyck ook t' anderen tyden myn heeren van den hove 't selve also verstacnde, ten versoecke van Mr. Aernt vander Kerck, advocaet voor den selven hove, ge- eligeert synde schepen deser stadt Utrecht, ende daervan geappelleert hebbende, verleent heb- beu provisie in cas d'appel met clausule van inhibitie, die oock by de regeerders der voersz. stadt gepareert is geweest, ende hoewel desen geconsidereert hy suppliant niet en behoorde geeligeert te worden, om alhier binnen Utrecht als schepen ofte raedt te uienen, dies oock te min, dat hy suppliant geen geboren landtsaet en is van syne majesteits Nederlanden, maerorigine- lvck geboren is tot Westkerck inden lande van Ludick, sonder oock alhier enich borgerschap gewonnen te hebben, als hy suppliant oock geen intentie en heeft alhier syn residentie ewe- lick te houden, mer van meyninge is ter eerster gelegener tyt te vertrekken ende syne resi- dentie te nemen in syn's vaders lant; desen nochtans niettegenstaende so verstaet die sup- pliant, dat hy nu onlangs tot een schepen der voorsz. stadt Utrecht gecoren soude syn; waeromme die suppliant hem bevindende by de voorsz. electie grootelycken bezwaert, heeft liem daervan geconstitueert ende constitueert mits desen, appellant aen desen E. hove, ver- soeckende appoinctement in cas d'appel, mit de clausule van inhibitie in communi forma. Dit doende, etc. Was onderteeckent: L. vander Moelen. In margine stont nihil; maer 't hoff ordonneert
den suppliant bet schependom in questie, volgende de goede geliefte van syne excellentie t'ac- cepteren ende den eedt daartoe staende te doen. Actum t'Utrecht, den 22 octob., 1575. Was onderteeckent: A. VANDER Bitrch. |
|||||||
Idem tamen rursum obtui.it libellum supplicem scabinds iierum creatcs, anno 1577.
Aen myn E. heeren PRESIDENT ende andere Coninci. Majest'. RADEN
t'Utrecht. Geeft ootmoedelyck te kennen Mr. Liebrecht vander Moelen, advocaet ende suppoost van
desen E. hove, dat, hoewel hy suppliant met geen publycke functien oft officien civiel son- der syn consent behoorde betast te worden, heeft nochtans den doorluchtichsten heere, den stadthouder 'slants van Utrecht belieft, hem, suppliant, hoewel on waerdich, onervaren ende onbequaem, met het schependom deser stadt in den jare 1575 te beswaren; waermede hy, suppliant, sich bevindende merckelycken geledeert, heeft U, myn E. heeren, requeste gepre- senteert, omme daervan gedeschergeert ende ontledigt te moghen werden, maer en heeft van |
|||||||
211
|
|||||||
U, myn E. heeren, anders niet verworven dan: nihil, etc., blyckende by deselve requeste
ende appoinctemente, hier aengehecht, 't welck hy doen geobedieert ende naer syn cranck vermogen bedient heeft gehadt, tot syne merckelycke groote prejudicie ende schade, so hy geen tyt gehadt en heeft tot syn eygen, veel min tot partyen saecken, dien hy te voren patrocineerden, te vaceren, waer door deselve cock in nierckelyck verloop gecomen syn, te meer so't voorsz. jaer omgecomen synde, ende hy suppliant verhopende ontledicht te wor- den, hy oock het tweede jaer jegens synen wille gecontinueert is, waer inne hy syn vocatie naer die cleynheyt van syn verstant, oock met notoir pericul van syn lyff te volcomen, see- ckerlyck betrouwende in toecomende tyden niet meer gemolesteert te sullen worden,dan de- sen, niet jegenstaende verstaet, dat hy, suppliant, hoewel onwaerdich, by syne prince], ex- cellentie, als stadthouder, nu oock voor die derde reyse genomineert soude syn, 't voorsz. schependom te administreren, waertoe hy seer vlitieh ende bereyt naer syn geringhe ver- rnoghen wel geerne syn lyff, goet ende bloet, tot rust ende welvaren van de republycke sou- de employeren, waeren syn saecken, als: neen, hem sulcx permitlerende; Bidt ende ver- soeckt daeromme U, myn E. heeren, gelieve (regardt nemende op des suppliants nootelycke affairen ende voorgaende getrouwen dienst,) voor haerluyder litmaet te intercederen aen myn E. heeren, die regeerders der stadt Utrecht, ende deselve te induceren ende onderwysen mit goede middelen ende persuasien, die myn E. heeren daer wel sullen konnen toevoegen, dat naer Ed. ende Weerd. gelieven den suppliant van het voorsz. schependom te houden voor geexcuseert, ende voortaen te willen laten ongemolesteert. Dit doende, etc. Was onderteeckent: L. vander Moelen. In margine stont: Fiat missive aen de regeer-
ders der stadt Utrecht. Actum t'Utreclit, den 19 Novemb., 1577. Was onderteyckent: A. VANDER BURCH.
|
|||||||
COPIE VANDEN BRIEFF VANDE REGEERDERS DER STADT UTRECHT, GESCHREVEN TOT
;. AMWOORT AEN DE ED. HEEREN DIE PRESIDENT ENDS ANDERE VAN SYN MAJTS. RADEN IN den HOVE PROVINCIAEL van UTRECHT.
Edele, mogende, hoochgeleerde, wyse ende voorsichtige heeren,
wy gebieden ons seer vruntlic in uvver E. goede gratie. Myn heeren, wy hebben ontfangen uwer E. missive van date den 19 novemb. laetstleden,
met ingelachter supplicatie van Mr. Liebrecht vander Moelen, tenderende omme ontslagen ende ongemolesteert te mogen blyven van het bedienen des schependoms, waertoe hy by d'excellentie van myn heere den prince van Orangien, als stadthouder, genomineert ende gestelt is, ende omme dan volgende uwer E. schryvens, 't voornoemde versoeck te beant- woorden, so is ons seggen, dat geleden twee jaren de voernoemde vander Moelen gestelt syn- de tot schepen, oeck genoechlyke doleantie aen uwer E. gedaen heeft, als hy nu doende is, dan is als doen by uwer edelen op syn versoeck gestelt: nihil; daerbij myn heeren genoech te kennen geven, dat d'excusen, die de suppliant woude neme-i, hem niet en mochten helpen, en dat hy soude moeten obedieren, als hy oeck gedaen heeft, ende als nu ondcr correctie oock behoort te doen, ende wy mede seer vruntlyck aen uwer E. begeerende syn, dat hy daertoe gehouden mach worden, als synde een persoon tot sulcx heel bequaem, is oock in onser macht niet, den supj)liant van't voornoemde schependom te excuseren, want sulcks al- leen toekomt te doen d'excellentie van myn genadige heere die stadthouder voersz., by de- welcke hy tot 't voornoemde schependom genomineert ende gestelt is. Edele, mogende, hoochgeleerde, wyse ende voorsichtige heeren, wy bidden God almacli-
54
|
|||||||
212
|
|||||||||
ticli, die uvven E. langhe wille sparen, welvarende ende gesont. Geschif.v'en t'Utrecht, deseu
9 dacli van decemb. Leger stont: Uwer E. goede vrundeu, schout, burgemeesteren ende schepenen der stadt
van Utrecht. Het opschrift was: Den edelen mogenden, hoichgeleerden, wysen ende voorsichtigen heeren ,
myn heeren, die president ende andere van syn maj. raden inden hove provinciael van Utrecht, onsen gunstigen goeden heeren ende vrunden. Ende was gesegelt met het stadts segel, wad- cm stout: Sigillum secrelum civitatis Trajeclensis. |
|||||||||
FLORIS THIN aen GERAERDT WYCKERSLOET,
14 dec, 1577. Eerw., wyse, voorsienige heere. Eenige vanden huysmeesters ende broeders van 't wees-
huys alhier t'Utrecht syn by myn geweest ende hehben myn verklaert, hoe dat haerlieder requeste, aen die finantie gepresenteert, ten eynde 't hoff, of die cancelrie van Utrecht we- der in't weeshuys gelegt soude mogen worden, UE. in handen gestelt is, om UE. advys daer- op te hebben, versouckende aen myn, als mede een broeder wesende van 't voorsz. weeshuys, dat ick haerl. ende 't voorsz. weeshuys saken aen UE. soude willen recommanderen. Ende hoewel ick wel weet, dat UE. de sake genoech gerecommandeert is, als mede een broeder syn- de van 't voorsz. weeshuys, soe en hebbe ick nochtans nyct en connen laten, haerlieder be- geerte te voldoen; Ende UE. te bidden, die handt te willen houden, dat syluyden het ver- soeck mogen obtineren, alhoewel ick myn laet duncken, dat die vanden hove selfs, emmers een deel van heml., daer tegens wesen sullen, mits dat syluyden onlancx naer UE. vertreck ge- huyrt hebben die huysinge vanden vrouwe van Monceaulx, staende op St. Jans kerkhoff, al- waer myn heere die president syn wouinge soude hebben, gelyck ick gelove, datUE. nu ver- staen sal hebben, ende dat Dirck Verbeeck daervan brieven gebracht sal hebben aen myn heeren vande finantie ende secreten rade ; Doch desen nyet tegenstaende, indyen UE. dunkt, dat d'saecke van't weeshuys soude mogen vallen, 'tsi nu of over een jaer, sal UE. die handt daer aen houdende, den armen groeten dienst doen, ende die gantsche broederschap een welgevallen, dat syl, gerne jeghens UE. zullen erkennen; die gelegenheyt van UE. saecken alhier sal UE. uyt brieven van Frederick van Ghendt verstaen. Ick hebbe last vanden sta- ten, requeste den hove te praesenteren, ten eynde sylieden die crediteurs vande maj. justi- cie administreren, daer op UE. verdacht mach wesen comt het te passe, want die crediteurs van gheen meeninge syn, langer patientie te hebben. Hadt ghy UE. saecken jegens Leerdam alhier aengeleyt, UE. soude mogelick corter expeditie gehadt hebben. Ende myn mit desen t'uwerts recommanderende bidde Godt almachlich. Eerw., wyse, voorsienighe heere te sparen, lange welvarende, in gesondtheyt.
Gescr. T'Utrecht, desen xmi. decembris, 1577.
UE. gedienstige dienaar,
Fioris Thin.
Opschr.: Den eerw., wyse, etc., Mr. Geraerdt Wyckersloet, canonick S. Marien, nu wesende tot Brussel. Annotatio LappiiaWaveren in dorso epist. FlorentiusThinnius, syndicus ordinum Ultra-
ject., et Florentius abHeermale, canonic. S. Salvatoris, officialis episcopi. Duo Florentii me deflo- rave.unt. Ea erat querela ecclesiaeUltraj, de iis sub initium geusianismi. Moritur Thinnius an- |
|||||||||
213
|
|||||||
no 1580. 31. aug., sepelitur 6 septombr. Deplorat Thinnium, sublato nomine, Lipsius epist.
odita ad Lamb, vander Burchium decanuni. (Volg. bet oorsjir. berust. onder jonkh. Beeldsnijder v. Voihol.)
|
|||||||
De STATEN van UTRECHT aan de STATEN GENERAEL, apr.F, 1577.
HOOCHYVEERDIGE, EERWEERDIGE, DOORLUC1ITIGE , HOOCHGEBOREJV, EDELE, WEBGEBOREN,
VERMOGEKDE Heeren ; wy gebieden ons zeer dienstelick tot uwe hoochw. ende E.
Hoochweerdige, eerweerdige, doorluchtige, hoochgeboren, edele, vvelgeboren, vermogende
heeren. Wy houden uwe hoochw. ende E. indachtich, dat myn heeren vanden raede van staete van zyne mat. by haere exc. twee missiven, deen van date den XX. ende dander vanden XXI. der verleden maent martii, belieft heeft, ons an te schryven, dat haer exc. verstaen had- de, dat ons van wegen den prince van Oraingien deur mr. PauwelsBuys, by denselven prin- che te dien eynde affgeveerdicht, gepresenteert was alsulcke satisfactie, als wy luiden, vol- gende die pacificatie tot Ghendt gemaeckt, zouden begeeren te hebben, ende dat haer exc. doch mochten lyden, dat wy die puncten ende articulen van dien doen concipieren, mer den voersz. prince nyet overseynden, off oeck wydere communicatie diens aengaende noch metten voersz. Buys, noch nyemant anders, houden en souden, voer ende all eer wy dselve an haer exc. overgesonden ende dselve ons daarop haere goede meyninge laeten weeten hadde; Ende dat wy achtervolgende dvoersz. missiven oeck aboe gedaen ende dvoersz. articulen van satisfactie, zulcx wy die begeerden te hebben, doen concipieeren, ende dselve soe wel aen den voersz. raede van state, als uwe hoochw. ende E. overgesonden hebben. Waer nae gebeurt es, dat myn voersz. heeren vanden raede van staete, die articulen van satisfactie gesien heb- bende, andere haire brieven ons toegeschickt hebben, wesende van den m (sic) deser gegen- woirdiger maent, daer inne mentionerendc, dat haere exc. die geconcipieerde puncten ende articulen, by ons overgesonden, ontfangen hadden, ende dat haire exc. roch zeder haer leste schryven aen ons dier saecke halven naerder daer op geleth hebbende zeer treffelicke ende pregnante redenen ende consideration voergecomen waren, om die welcke claerlicke soude schynen, dat wy nyet en zouden gehouden zyn, eenige satisfactie te moeten ontfangen, oick onaengesien die unie, in onse brieven alsdoen geallegeert, ommers die saecke wel zoe gelegen te zyn, dat zy wel zoude behoeren an te staen totte generaele vergaderinge van uwe hoochw. ende E. allet breeder achtervolgende dvoirsz. missiven, dacrvan copie hierby overgesonden wordt. Ende alsoe myn heeren van den raede van staete voersz. die voergen. redenen ende «onsideratien anden raede provinciael alhier overgesonden hadden , ten fyne dselve ons die voerhouden zouden, om daerop te letten nae behoiren ; Ende wy luyden, dvoersz. conside- ration ons voergehouden wesende, dselve goet gevonden hebben in scriptis te eysschen, op- dat wy rypelick daerop geleth hebbende, daerna myne heeren vanden raede van state voersz. onse intentie zouden mogen laeten weeten, soe en hebben oeck nyet willen laten copie van dvoersz. consideratien, mitsgaders die antwoerde by ons aen den voersz. raede van staete ge- schreven over te seynden, ten fyne uwe hoochw. ende E. moegen weeten, wat diensaengaende tusschen haere Exc. ende E.srien ende ons gedaen ende gehandelt is, ende wy van deselve uwe hoochw. ende E., die over dvoirsz. pacificatie, tot Ghendt gemaeckt, geweest zyn ende mette welcke wy ons hier bevoerens gevoucht hebben, eenigen goeden raedt ende advys, wat wy in deeser saecke wyders-te doen souden hebben, verstaen mochten, ende dat dienvolgen- de uwe voersz. hoochw. ende E. gelieven soude te doene verclaringe, ende ons schrifftelicken te adyerteeren, off die intentie vande cojitrahenten over die voersz. pacificatie geweest zyn- |
|||||||
214
de, ende t verstant van t VII. articule vande pacificatie tot Ghendt gemaeckt es, dat wj
dvoersz. satisfactie zouden moeten ontfangen, dan nyet; ende indien jae, dat uwe hoochw. ende E. mitten iersten aen myn heren van den raede van state gelieve te intercederen, dat die voorn. puncten ende articulen by ons aen haer exc. overgesonden, by denselven gevisi- teert, ende die heere prince daerop gehoort zynde, geapprobeert mochten worden; Ende indien oeck nyet, gelyck haer exc. dsaecken schynen te verstaen, dat wy alsdan terstont daer- van een resolutie mochten weeten, ende eens int seeker verstaen, waer nae wy ons zullen heb- ben te reguleeren, ende dat in sulcken gevalle uwe hoochw. ende E. gelieve ons by den prin- ce van Oraingen nae behoeren te excuseren, alsoe wyluiden aldus blyvende sitten sonder eenige stadthouder ofte hooft, alle dage meer ende nieer (naer die langduerige travail, costen ende lasten vande soldaten, daer mede wy tot noch toe wel jammerlick getrailvailliert ende verdrukt hebben geweest ende noch zyn) int verloop commen, jae, int eynde, indien wy mitten iersten nyet gesuccoureert ende vande voersz. soldaten mit cassatie verlost en worden, geschapen zyn tot desperatie te commen ende alle gader te verloepen, nyet alleen deurdien, dat wy soe deerlicken van succoirs ende bystandt van gelde verlaten syn geweest, ende selfs (indien wy anders het saccagement ende totale ruyne van de stadt, steden ende landen van Utrecht wilden preserveren) tot noch toe raet van gelde hebben moeten soecken, om soe veel vendelen soldaeten (daer t landt van Utrecht genouch mede overtogen is) hunne groote exor- bitante leeninge, hem by doctor Leoninus toegezeyt, te verscbafl'en, mer oeck, vermits wy luiden nu inde stadt ende steeden van Utrecht all bygeseth hebbende, zoe van gelt, gout, sylvenverck, ende t gundt wy hebben weeten te becommen, om deswille zoe vuytgeput, ge- bloot ende veraermt zyn, dat ons nyet mogelick en is den voergen. soldaten eenige meer lee- ninge te doen, gelyck wy heml. oeck genouch verclaert hebben, nyet tegenstaende zy wel in- stantelick ende mit groote dreygementen, van ten platten lande alt te vernielen, die voersz. leeninge versocht hebben, gelyck zy oeck dies nyet tegenstaende opt platte landt noch dage- licx seer beschadigende ende beroevende zyn, in sulcker manieren, dat dese provincie vande voersz. soldaten int particulier nyet weyniger beschadigt, getravailliert ende geruyneert en wordt, dan die Spaniaerts int generael die gemeen landen gedaen hebben; sulck, dat hoocbnoedich es, dat men opt spoedelicxt procedere mit die cassatie van de voersz. knechten, deputatie op eenige vande generaele staeten, om mit dselve t handelen in alle billicheyt totte afdanckinge, gelyck men ons dickmaels vastelick beloeft heeft, alhoewel daer gheen effect nae gevolcht en is geweest tot deser ure toe, mer zyn wyluyden, zedert dat wy ons met uwer hoochw. ende E. gevoucht hebben, gansch <juasi vergeeten geweest, all off men ignoreren, dat wy ons mitte selve geunieert hadden, off dat ons dselve unie tot laste ende zwaericheit gereputeert wordt, dat (onder correctie) in redene te spreecken, wel anders behoerde te syn, ende indien oeck wy van myn heeren van den raede van staete, uwe hoochw. ende E. voerts alsoe verlaeten wor- den , ende dat die cassatie vande soldaten voirsz. nyet haestelick en compt, connen uwe hoochw. ende E. vuytte premissen zelffs wel mercken, wat middelen wy hebben, om voertsaen meer leeninge den soldaten te doene, ende onse stadt, steeden ende landen van Utrecht, sonder in perycle te comen van gesaccageert te worden , te beschermen, soe dvoirsz. soldaten nyet alleen indie stadt met drie vendelen, mer oeck mit ses vendelen aan de stadt poorten van Utrecht geleyt zyn, die lichtelick siende, dat zyluiden geen leeninge (die ons voertaen in geen- der manieren meer moegelick zyn optebrengen) meer en cregen, dselve stadt een vordele all' sien ende overrompelen souden mogen. Om welke ende ander diergelycke inconvenienten wy wel oedtmoedelicken suppliceeren, da»
uwe hoochw. ende E. onser doch gedachlich willen syn int depescheren opt alderspoedelixt commissie (indien anders die nosh nyet geexpediert en is), om die voersz. soldaten mit een, |
||||||
215
|
|||||||
twee, drie ofte tneer vendelen, naer t gelt, dat men enichsins sal weeten te furneren, te mo-
gen casseren ende affdancken, zoe wy deur dat middel alleenlicken vuyt alle die voergaen- de lasten, periclen ende zwaricheiden verlost mogen worden, daer anders, indien t voersz. cassement nyet subitelicken te werck gestelt en wordt, wy gescapen zullen zyn die voersz. sol- daten, die anders nyet en begheeren dan hier te blyven, ende daeromme schynt, dat eenigc quaetwilligen tot Bruessel, contrarie die waerheit, laeten luiden hebben, dat vvy totte prince van Oraingien groote faveur droegen ofte eenige nyeuwicheit toe stonden, ende affkeer van de oude catholicke apostolycke roomsche religie hadden, daer van noclitans die minste appa- rentie ofte gedachtenisse nyet en is geweest, dan alleenlyck die oersaecke, vvaeromme vvy die satisfactie, boven gementioneert, opt beliaegen doen concipieren hebben, es geweest, deur- dien dat wy vuyt het VI. VII. ende X. articulen van die pacificatie, tot Ghendt gemaeckt, ende oeck uwe hoochw. ende E. by onse gedeputeerde gevraecht zynde, off wy daer inne . begreepen waeren, dselve verclaeret hebben die meyninge sulcx te weesen, dat wy daeromme dselve anders nyet en costen verstaen, off wy en souden moeten dvoersz satisfactie ontfangen, oeck mede deur dien wy van desperatie ende andere swaere inconvenienten, die wy boven ons hoeft hangende saegen ende noch hangende zyn, als hier voern. genouch geseit es, gepreser- veert zouden zyn, insonderheit vermits die soldaten genouch in weerwille deur middel vant casteel Vredenborch in de stadt Utrecht gebrocht leggende, nyet tegenstaende wy daeraff van zyne mat. ende van myn heeren van den raede van staete goede brieven ende bescheit heb- ben, dat men ons mit gheen soldaten beswaeren sail, ende nu onse borgeren het voorn. cas- teel ende wederom die soldaten onse borgeren bewarende zyn, daer duer lichtelick onder die voersz. borgeren ende soldaten eenich onverstandt ende desperatie, gecauseert deur groote ex- treme noot ende bederffnisse zoude mogen oprysen; Bidden ende begheren daeromme ander- mael zeer gedienstelick, dat uwe hoochw. ende E. nyet alleen, wes wy te doen ofte te laten zul- len hebben noopende die satisfactie, zoe haest des eenichsins mogelick is, ons gelieve te ver- wittigen, mer oeck mede die commissie ende commissarissen herwerts over te seynden, ofte ymants hier voile commissie te gheven, om den voorn. soldaten te mogen casseren ende aff- dancken, opdat wy alsulcx eens vande soldaten verlost ende die inconvenienten, die rysen mogen, indien die soldaten hier blyven, totten iersten termyn van haer voile betalinge toe, verhuet mogen werden. Hoochweerdige, eerweerdige, etc.
|
|||||||
VAN AILE INCONVENIENTEN, DIE DORCH DAT SLOT VAN VREDENBURCH,
SEDERT DAT GESTAEN HEEFT, GEVALLEN ZYN. 1577. Item, datter niemant so vroom en was in dat sticht van Utrecht, die tot welvaert van dat
landt ende gemeente dorst te spreecken, hetwelcken het hoff niet aengenaem en was; Was daer ymant, die datselfde dede, die haalde men op Vredenburch, ende liet denzelfden daer sTitten, dat hy tot geen verantwoorden en conde gecomen, als noch onlanx gebeurt is deu deecken van St. Marien, genoemt deGoude, ende meer andere. Item, dat t'Utrecht die beelden gesmeten zyn, is anders nergens door gecomen, dan door
Vredenburch, alwaer een ginck by den capiteyn, genaemt DirckCater, welcke Dirck Cater was een aenvoerder van den beeldstormers, seggende doe hy van boven quam: »Wy heb- ben den man tot onsen wil, laet ons voortvaren." . Item, die staten hebben den capiteyn Warreuborch ontboden, ende met hem raetgesla-
55
|
|||||||
216.
gefc, wat men het best hier in doen soude, waerop die capiteyn voor antwoort gaf: »Be-
waert.ghy u stadt, ick zal myn sloth wel bewaren. Ikweet, vvat my bevolen is." Door welck anlwoort die ingesetenen van der stadt geheel verslagen waren, ende op welcke voorgaende woorden die geusen voortgevaren zyn. Item, daerna is op dat voorsz. slot Vredenborch gecomen een hopman, genaemt Wer-
mclo mit zyn veendel, ende meer andere veendelen in die stadt, waerdeur die stadt seer beswaert is geweest. Item, daerna syn op dit Voorsz. slotb, behalven die oude soldaten, die daer voortyts op
geleegen hebben, een Spaensche capiteyn met twee hondert Spangiacrts ende met ticn veen- delen indie stadt, en die lange in die stadt gelegen hebben; ten laetsten maeckcndc conclu- sie, dat sy 't al vcrmoordcn scmden, dat sy imie die stadt vonden, hetwelck geschicdt soude hebben op een goeden vrydagh 'snachts; doch die stadt van Utrecht wiert daervan verlost doich dat inncmen van den Briel by de geusen, alwner die Spangiaerden heen mosten rey- sen, om dat te ontsetten. Item, daerna comcndc Baldeus met een regiment Spangiaerden, dreygende tot menich revs
die stadt van Utrecht, ende siende, dat by synen wil niet wel volbrenghen en coste, ende uogtlians die van Utrecht willende doen een hoemoet, so wilde hy syn Spangiaerden monsteren op dat casteel van Vrcdenburch, ende door de stadt af laten gaen, als hy oock dede by ty- den van den grave van Lannoy. Item, daerna comer.de die Spangiacrts van Leyden ende uit den Hage gemuytineert synde,
maecten conspiratie mit sommigen van heuren souden (!), die op Vredenburch lagen, wetende, hoe sy met malcandercn souden syn geeomen buytcn die Weerth aen die lauerrechter poort, welcke sy in brant wilden steccken, ende heur bclct worden dorch die Duytschcn ende bor- gers in den Weert, tot malkandercn schreeuwende als vyanden, alwaer ettelicke Spangiaer- den geblcven syn, mit oock sommige borgeren; voorts treckende die Spangiaerden tot in de Tollesteghe, alwaer haer wtgereykt is by die vandcr stadt, cost ende dranck, ende syn noch- thans niet tevreden geweest, hebben opgethogen inder nacht nae St. Catharinenpoorte, al- waer sy harcn aenslach gepast hadden te volbrengen , halende veel leeren wt St. Jobs gast* huyse, die selve rechtende aan die muyren vander stadt, des vrydags quatertemper voor kors- misse, ende overclimmcnde iodic stadt, alwaer die borgers vier van den Spangiaerts met capiteyn Blanck, in prcsentie van mynheer van Hicrges doetgeslagen hebben; De ander Span- giacrts dat siende, dat sy mit sodanige listen die stadt van Utrecht niet en mochten becrach- tigen, hoewcl sy dapper geschoten hebben, als vyanden bestaet, en die soldaten, leggende op dat slot, onder den duym hoer trouwelick holpen, alwaer veel Spangiaerts ende sommige borgeren hoer leven gelaten hebben ; Mynheer van Ilierges, gesien hebbende, dat die Span- giaerts de stadt mosten verlaten, ende die borgeren die overhant hadden, heeft van stonden aen verboden by lyfstraffinge, dat die burgers niet meer nae den Spangiaerts en souden schieten. Daerna die heer van Ilierges in die stadt van Utrecht met veel dreygementen drie veende-
len knechten in gebrocht heeft, ende noch van sins was over Vredenburch te willen brengen negen ofte tien veendelen knechien, haddet den capiteyn van Vredenburch willen gedogen, waermede hy die stadt van Utrecht hadde gepast te bedwingen tot zyne beliefven; Welke drie veendelen in die stadt van Utreeht geljleven syn, tot dit leste quaet. Item, daerna, op St.Tomas dach desmiddachs, hebben de Spangiaerts, leggende op Vre-
denborch, geschoten mit heuren groten geschut in die stadt, ende medeafgevallen mit stich- tinge van brant, tot twee avonden toe, waer deur sy gepast hadden die gansche stadt met alle die inwoonderen te vernielen, deur welcke commotie ende groot gewelt, veel kercken, cloos- teren, gasthuysen ende huysenen, zyn vernielt, mits noch veel borgeren, die dair deur hair |
||||
217
|
|||||
kven: gelnten ende bedorven syn, ende daerna, doe mynheer van Boussu met die Spangiaerts
soude accordcrcn , dm te trecken van Vredenburch, so syn die aclit hopluyden vander stadt. by mynheer van Boussu gecomen, scgcendc, dat die borgers niet wel nenien en souden, dat men nu sonde accordeercn met den Spangiaerts, om aftetrecken, die so vecl quaets ondev den burgeren gedeen hebben, waer deur die borgeren gehee] furieus syn; Waerop mynheer vcn Boussu vracghde, wat men den borgeren voor ecu recompens soude mogen doen, om hoe- ren moet temoghen coclen, waerop den hopman Matthys van Hensbcrgh myn 's heeren genade voor antwoordt gnf: » woude myu 's heeren genade believen, die twee bolwercken, binnen der stadt van Utrecht liggende, by den borgeren of te mogen breecken ende heuren moet daer aen te vercoclen ," waerop mynheer van Boussu geen antwoort gaff. Item, daerna liceft mynheer van Boussu init groote swaricheyt op dat slot van Vredenburcli
geconsentiert te trecken ende te bewaren, wt een yder veendel eeu rot, macckende hondert mannen, alwaer hooffden af wesen souden Claes van Zuylen, als sellout der stadt Utrecht, mit deii burgemeestcr in der tyt, Henrick van Rynevelt, hoer bcvelende, dat een van hoer beyden alle nacht op dat slot van Vredenburcli, om alle iuconvenieiiten, slapen souden, ende daertoe voegende een hopman wtter stadt, die dat met spelen winnen soude, so ist ge- beurt, dat hopman Kessel dat met spelen gevvonnen heeft. Ende al ecr die borgers op dat slot mosten trecken, hebben die veendelen van der stadt Utrecht moeten sweeren, dat slot niet te beschadigen, dan te bewaren , ter tyt toe anders by den statcn van hervvertsover an den raydt van state soude worden geordiiieert, ende dan weder levcrende in handen van mynheer van Boussu, off in wiens dat hot den statcn voorsz. belieffden. Item, so is daerna noch gebeurt, daer men wel op letten moet, als don Jan gehoort heeft,
rioch riiet ontvangen wesende voor gouverneur generael van de landen van herwartsover, dat mynheer van Boussu op dat casteel tot Utrecht, genaemt Vredenburcli, gestelt heeft om te bewaren by den burgeren, hem don Jan niet goed en dachte, dan heeft geschreven aen die generael staten, dat hct beter ware, dat men op dat slot Vredenburch, in die plaets van den borgeren, op dede setten ende bewaren met waken, waer op sy heur betrouwen moch- ten. Waerop die staten voor antwoort gegeven hebben, dat die saecke noch te versch was ende niet en diende verandert. Item, daerna is mynheer van Boussu gereyst ten hoegen hove, om aldaer aentegeven alle
miserien ende benautheden der stadt ende steden des lands van Utrecht, ende oock dat noo- teKck onderhout der derthien veendelen syns regiments, ende beloefde niet langer wt te bly- Ven dan twintich dagen, syn lieutenant Tambergen gelastende, dat hy die knechten in goeder ordonnantie houden soude. Die twintich dagen overstreecken wesende, is myn heere van Boussu noch riiet wedergecomen, waerop die knechten murmurerende op heur leeninge, so hebben ten laetsten die staten noch een leninge gefurneert, daer na die dorpen noch een halve leenin- ge, so dat die staten ende dorpen de macht niet langer en hadden , meer leeningen op te brengeh ; Waerdeur den lieutenant Tambergen, conspiratie macckende mit syn medehop- luyden iii die stadt en om die stadt leggende, mit wetenscap van sommigen vanden heeren, din die Stadt te veroveren, als hy Tambergen met syn drie veendelen in die stadt leggende, begormen heeft opten xxvn. dach van april, annoixxvn. des avonds, als een yder kennelick is, oculair inspectie ende informatie. Item, Tambergen gevangen wesende,. heeft-men onder syn brieven bevonden seeckere copye
van brieven aan myn heer van Boussu, hem beklagende seer van syn leninge, die hy op syn behoerlicke tyt niet en crege, ende dickwils verliep een dagh, twee oft drie na syn behoerlycke tyt, ende dat overmits die stercheyt van den borgeren, die overkracht waren, dat hy Tam- bergen hem nooteliek soude moeteu Terstei-cken met knechten, innemonde die stadt ende dat |
|||||
218
|
|||||||
slot, so dat by den borgeren ende ingesetenen van Utrecht dverweldigende, als dan wiste by,
Tambergen, syn leeninge voor syn knechten op behoerlycke tyt wel te crygen. Item, beeft de domdeken Brouwerssen geschreven een brieff aan den hopman Lienden, dat
by wilde bestellen, datter noch vier ofte vyff veendelen meer souden comen liggen in oft om die stadt van Utrecht, vermits datmen daermede soude mogen strafFen den ongehoorsamen ende onwilligen. Alte welcke punten voorsz. wel aentnerckende , mach een ydet considereeren tot welvaert
van der stadt, stedeu, lande ende ingesetenen van Utrecht, wat groote belastinge dat sy ge- badt hebben, ovcrmits die sterckte van Vredenborch, nogthans niet seer nootelick weesende voor wtheemsche vyanden, soe 't een slot binnen 'slants is gelegen, alvvaer dat selfde landt wel bewaert soude syn al en waer dat slot daer niet, soeals nu, ende hier bevorens by Carolo Quinio, piae memoi'iae, in't jaer 1534. een unie tusschen den landen van Holland, stadt, sieden ende lande van Utrecht opgericht, wtgesproecken ende gemaect is, om in vrede te Jeven. |
|||||||
QdTANCIE VAN DE PEKNINGHEN, GEKOMEU VANDE S01VERWERKE5 DER KERKES,
17 may, 1578.
Ick onderscreven kenne mits desen ontfangen te hebben van de E. heeren deeken ende
rapitleleii van sinte Marien, ter cause vande twee deelen van drie deelen van 't zulverwerk, van wegen die voorscreve kerke gelevert, die somme van VIIc.LXIIgl. VII stvr. uyt handen van de rentmeester, ende hebben voorts de selve penningen, achtervolgende die ordinantie vande de staten van Utrecht gelevert, in handen van Roelant van Courteville, commissaris vande generate staten, blyckende by copie auctentyck van zyne quitancie, hiernae volgende. Oir- konde myn hant hier onder gestelt. A.ctum den xvu. may, 1578. Lassweerde.
Ick Roelant van Courteville, commissaris van wegen den ertshertoge van Oistenryck, Ma-
tbias, gouverneur ende capiteyn-generael van zyne maj. Nederlanden, ende vande generate staten van den selve landen; bekenne ontvangen te hebben uyt handen van meester Willetn van Lamsweerde, secretaris vande staten van Utrecht, de somme van 3000 karol.gulden, tstuk tot xx. stuyver, ende dat van de penningen, gecomen vande sulverwercke vande kerken vau Utrecht, twelk deur beveel vande voirschreve eertshertoghe ende generate staten by die van den hove provinciael aldaer geinventariseert was, om ter ordonantie.vanden selven eertsher- toge ende generate staten verstrekt te worden tot betalinge van de ruyteren ende knech- tan, etc. Ende bclove die voorsz. staten die betalinge vande voorsz. 3000 karol. gulden, in manieren voorsz. aen mynen handen gedaen, by den voorsz. eertshertoge ende generael sta- ten te doen advoyeren ende voor ghoet houden, soe wel tot ontlastinge vande geestelycheyt in afcortinge anden voersz. sylverwercke , volghende tgene dienaengaende tusschen haer Iuyden met den voersz, eertshertoge ende die generael staten of die vanden hove van Utrecht in haer- lu^den name gehaudelt is, als die voorsz. staten van Utrecht in volte betalinge vande 5000 karol. gulden, die ick van wegen als boven van hemluyden geeyscht hadde tot betalinge van het . . . gelt van den ruyter vandie ritmeester Scenck, alle achtervolghende die brieven aen hemluyden dienaengaende gescreven ende acten tusschen hem ende myn gehouden, ende be- kenne mits desen oick ten vollen voldaen te zyn vande voorsz. vyff duysent karol. gulden, daervan ick hemluyden belove te doen hebben, behoirlicke decharge, tzy vande finantie ons |
|||||||
219
|
||||||||
heere des conincx op die catnere van deden, vande generale staten of sulcke andere, als't
Lohoovt, also dat die voirsz. staten genouchsaem bewaert ende vande voorsz. vyffduysent gul. gevryt endegequeten, ende die afcortinge van dien anden contributien, die syluyden met die gen. staten gelooft hebben te doen, of noch beloven sullen, versekert te wesen, daeronder ick verbinde myn persoon ende goeden, tot coercie van alien heeren, hoven, recbteren, wet- ten ende gherechten. Des t'eenen oorconde soe heb ick dese quitantie ende beloftenis met myn eygen handt onderteyckent, den Xim. may, 1578. Dese copie accord, met zyn origineel. By my
Lamsw.eerde.
|
||||||||
De STATEN van UTRECHT beioven des VYFF ECCLESIEN, m hcn gefurneerde
PENNINGHEN VANDE PENNINGHEN, DIB COHEN SEIXEN VANDE NYEUWE BERAEMrDE
ONDERPANDEN, WEDER TE SELLEN RESTITUEREN, etc., 2* may, 1578.
Alsoe die vande vyff ecclesien binnen Utrecht, om te furnieren die somme van VI". gul-
den , die men den staten van Holland schuldich is, ende noch XXVIIC. LXXVI., die van Nort-Holland comende, gepresenteert hebben het derdepaert, hetwelck syluyden van haer- luyder respective kercke zilverwerck ingehouden hebben, in gereeden gelde op te bren- gen, onder belofte, hemluyden by de staten vanden lande van Utrecht te doen, dat sy- luyden die voorsz. penninghen weder ontfangen sullen van de eerste penningen, die proce- deren sullen vande nyewe beraemde onderpanden, ofte vande partyen, portien of quote, die syluyden ofte haerluyder goeden, tsy huysen, thienden, landcn ofte renten, daerinne gelden sullen, soe veel penninghen soude moghen inhouden, als t voorscreven derdendeel bedraecht, soe ist, dat de voersz. staten, den vande vyff ecclesien, ende yeder van hem beloeft hebben ende beloven mitsdesen, dat syluyden hemluyden alsulcke somme van penningen, als zy be- thoonen sullen byder Lant van mr.WillemvanLamsweerde tot furnissemcnt vande voorsz. som- me opgebracht te hebben, weder sullen restitueren vande eerste penningen, die comen sullen vande nyeve beraemde onderpanden, die eerst in train gebracht sullen werden, consenterende hemluyden ende een yegelyk van hem van alnu, dat syl. soe veel als haerluyder somme be- draecht van de portie ofte quote, die syluyden generalyck ofte een yeder van hem particu- lierlick inden voersz. nyeuwe beraemde imposten gelden ofte schuldich wesen sullen te con- tribueren, tsy vande thienden, huysen, renten, panden ofte andere, hoedanich die wesen mo- ghen , in sullen mogen houden tot haerluyder optie ende keur; welverstaende, dat dit nyet en sal moghen getooghen worden vande middelen, die beraempt ofte ingeset sullen worden, omme te vervallen die somme van thien duysent gulden, byden generaele staten geeysscht, tot betalinge vande ruyters ende knechten, noch om die vorder penningen, tot betalinge vande reste vande voorsz. twee partyen van noode opte brengen; Tot versekerheyt van alle tgene voersz. is, hebben de voorsz. staten de voersz. nyeuwe beraempde onderpanden ende een yeder van dien van alsmi verbonden ende verbinden mitsdesen dselve, mitsgaders haerluyder personen ende andere goeden ende imposten, submitterende tot coercie vanden hove van Utrecht, ende alien andere hoven, wetten, recbteren ende gerechten, remmtierende alien exceptien, die hemluy- den enichsins ter contrarie dienlick soude mogen wesen. Des teenen oirconde hebben syluiden desen by haerluyder secretaris doen onderteykenen opteu xxmi. may, 1578. Lamsweerde.
|
||||||||
56
|
||||||||
220
|
|||||
Ik ondergescr. icnne ontfangen te hebben wt handen van mr. Dirck Verluiel, seer. S.Ma-
lieii, de aomnie van dryhbndert een end* tachtich gulden m. stvr., «ep cause boven venhaek. Actum den £6 may, 13-78. BltfEFF GESCHRETBN BT FLORIS HEERMALE, mn ASIWSRfSlt. 4*» »*?
STAETEN TAS UTRECHT, den 29 My, 1678.
Eerweerdige, wcerdige, edele , ernfeste, eersame, wyse, voorsienige ende zecr
discrete hceren, ick gebiede my dienstelyck in UE. goede gratie. M\n heeren, also int opbrengen vande laeste wtsettinge van seven hondert duysent ponden
eenige provincien beur debvoir nyet soe wel gedaen bebben, als den noot vereysten, ende die geneialite gescbapen was deur hiin traechcyt te vallen in sware ende irreparable inconvenien- ten, is syn excell. in de vergaderingc vande gedeputeerde der generael-sta ten gecompareert, lang ende breed remonstrerende, in wat inconvenienten wy apparcntelyck comen sullen dem- on willige contributien, waer toe een yegelyck soe bereyt behoirt te wesen; riaerdyen wy dat zelil's wel connen verstaen, dat die nootelyck syn tot beschermenisse van onse eyge personen, J} ft'ende goet, ende wy bovendyen den anderen daertoe verpleclit ende verbonden zyn, soe wt krachte vande pacificatie tot Gendt gemaeckt, als door die unie daer nae gevolcht, daer by vougende, dat hy sich selffe qualyck conde persuaderen, dattet goede patrioten con- den syn, die bun gelt liever hadden dan hun vaderlant? besluytende cyntelyck syn pro- pooste mit dattet nootelyck was promptelyck op te brengen, ten mihsten dsounne van GLm guld., onune terstont leger te slaen ende den vyandt met gewelt te bedwingen, ende soe daer nys.- niandt inde vergaderinge was, die tot veroveringe van de geysschtepenningen raet wiste, ende dat de gene, die liun quote opgebrocht hadden, scyden, dattet redelyck was, dat die an» dere van gelycken dede, ende dat die bem wederomme excuseerden op hun jegenwoordige lasten ende voirgaende contributien , sulex dat apparentelycke nocb van d'een noch van d'an- dere yet te venvachlen was, Is eyntelyck syn excell. genootdruckt geweest selfs alle die pro- vincien te quotisercn ende te requireren, dat eenen yegelyck syn portie met alle mogefycke vlydt op s6ude willen brengen, onder belofterrisse, dat die hem weder gerestitueert souden worden wt die generael niiddelen, een ygelyck respective in syn provincie, ende is onder an->- dere die provincie van Utrecht (hoewel,niyns bedunckens, buyten allereden endebillickheyt) By syn exc. selffs getaxeert geweest op zes duysent Carolus gulden, gelyck UE. wt dcr staten brieii, beneffens desen gaende, breder vei'staen sullen mogeh, ende soe ick met veel redenen daer jegens seyde ende naemptelyck dattet nyet redelyck eii was, dat UE., die inde seven hondert duysent gulden bet dubbelt van hun contingent vlytich (hoewel onder seeckere pro- testatie) opgebrocht hadden, riu wederomme souden tnoeten boeten inde sclve wtsettinge, die onwillicheyt vande andcre provincien, ende bovendyen daer inne noch gestelt te worden opt XXV. deel vande geheele somme; ende worde my voor antwoirt geseyt, dat dit voor gene quotisatie te recckenen en was, maer allene een ramptissement van penningen, die UE. Vanden generael middelen nu al behoirt hadde vergadert te bebben , ende sulex geen beswaer- nisse soude hebben geweest, ende nu al evenwel vande selve middelen wederomme geresti- tueert soude mogen worden, ende dattet daeromme nyet alsoe onredelyck is, akt wel prima facie schynt te wesen; Ende soe ick daerop seyde, dattet quaiyeken vandeu generael mid* delen gerembourseert soude mogen worden, soe UE. die noch nyet en hadde connen accor- deren, yvorde my geantwoirt, dat UE. behoirt hadde over lange die tc accorderen eade ge- |
|||||
221
|
|||||
iipht te hebben in canfwmiteyt van alle die andere $eunieerde provincien, gelwik UE. afe-
tioch tseRFde nyet: enconden refuseren, soet gee'tnployeert worde totte gemene saecke, ende die den eneu Soe wel als d'andere belr-eft, ende soemen voirts met die van Mechelen, al* tmestvolgende provincie, op hnn quote begonne te handelen, moste jck gedogen, da* onse tax alsoe bleeff staen, sonder d»t iok yet meer daer jegens conde gedoen, ende soe ick daer nae omvillich was t*ontftngen die brieven, tot dyen eynde respective aen alle die provincien geschreven, worde ick hide voile vei'gaderinge by de president gerequireert die over te wil- len seynden in der vouge, dat ick dat qualyck conde weygeren t'aenveerden, onder protes- tatie, dat ick daermede intlen inhouden nyet en consenteerde ofte die approbeei'den, alle 't welck ick UE. hebbc willen overschryven, op datse van alles onderricht wesende den antwoirt te beter soude doen coilcipieren ende my van desc quotisatie onscliuldicb houden, soe ick my daer jegens genoich geopposeert hebbe. Dau ick sie die saecken hier soe gelegen, dat TJE. dageiycx van bier nyet en hehben te verwachten dan diergelycke ofte noch veel meerdere W^ettiEge ende scbattinge, ende ingevalle UE. totte notelycke contributie nyet en soude wil- len verstaen, is te beduchten, dat onse provincie inden noot mede soude verlaten worden, wairyan ick UE. wel bebbe willen veradvertcren, nyet om die te induceren, om enige schat- -tinge te accorderen, iner alkculick, om UE. cirsaecke te geven, om op hun saecken te let- ten, voer soe veel die contributie aeugaet. Ick seynde UE. nock mede enen anderen brieff vanden generael staten, belangende die
CoHectatie vanden twe stuvers op elcke tonne biers, nae inbouden tlaeste article vanden liste vande generael middelen, omme daemiede te vervallen die oncosten vande ammonitie, myu heron sullen daerinne doen, soeharen goeden raedt bedragen sail, dan die patrimoniael kn^ dep laten die overall collecteren, soe die gedeputeerde van den provincien hier zynde my s^ggen. Voerts soe hebbe ick dese voirleden dagen andermael gepresenteert aen Z. Exc UE. requeste, Qopendc de reformatie vande pander's, ende 't heeft syn exc. gelieft, d'selve over te seuden aen aen hove provintiael aldaer, beslotcu in eene missive, hemliede belastende tsa- mentKc mit UE. t*advjseren, wes inde saecke soude behoeren gedaen te worden, etc., gelyck UE. hreder sullen verstaen mogen wt die copie vanden voersz. missive, die ick nefi'ens d'originale by desen oversende, opdat UE., verstaenhebbende den inhouden, moegen weten, v?aernae hem te reguleren, ende soe veel aengaet die andere requestc, belangende see die be- talinge vanden rentiers, ten acbteren wesende ande domeynen van zyne maj., als trentmees,- lersehnp van dyen, ende hebbe tot noch toe geen expeditie connen gecrygen, overmits (als ick vermoede) die taenichfuldige swaricbeyden? daer die here thans mede overvallen worden, dan ick en sail nyet latcn die te vevvolgen mit alle behoirlycke neersticheyt ende UE» ter.-r sjondt daervan t'aaverteren. Voor nyeutnaren wilmen hier seggen, dat donlohan 't hooft heeft naer 'sHertogenbosche,
om ous yolck aldaer te bestoecken. Hoe die daer gestelt syn, sullen UE. aldaer beter weten, ende insgelycx mede vanden aencomps* van de ruyters van Casimirus, dwelcke aen S> exc geschreven heeft, dat by den laetsten deser maent selfls in persoon int Nederlandt vvesen sail, die lFvFranchoyse voetknechten ende vierhondert peerden, daer mons. de Argeulieu overste <of( is, ende van Casimirus volck zyn, zyn over vier ofte vyff dagen die fiontieren all gepas- seert, ende trecken deur Vlaenderea naer 's Hertogenbossche, omme aldaer sich by den an- drvin te vougen* Die saecken vanden-hertoge van Alenchou staen selsaem, soe syn altezegansch firesolveei't is hier int lajit te comen met xu. oft xvm. voetknechten ende drie duysent peer-
en, vande welcke een deel al op de iirontiere is, ende die andere tot Alenchon in alle di- %entie vergaderea. *T is te vermoeden, hadde hy geen intelligentie, hy en soude hem soe int land t nyet b«geveBi ■Goii geve dattet onse vcrdel mack wesen. Ghisterea is hier geeouieu |
|||||
222
|
|||||
millort Coban, ambassadeur vander coninginne van Engelandt. Wat zyn laste is, cnwcetmen
noch nyet. Hy quam met groten staet, ende worde zeer feestelick inne gehaelt. Ick sende UE. hier benevens die propositie vanden ambassadeur van keiserl. maj., al waer van staten wegen noch met op geantwoirt is, daermede UE. myn: Eerweerdige, weerdige, erntfeste, eersame, wyse, voorsienige heeren,
God almacbtich bevelende, die UE. in gesontheyt tot salicheyt wil spaeren. Geschreven tAntwerpen, den XXIX. juny, 1578. UE. gansch dienstvvillige medebroeder, (Onderteyckent:) FlORIS HEEBM41E.
Opschr.: Aen den staten v. Utrecht. Bjueff, gescreven vcyt Antwerpen bt FLORIS HEERMALE aen den
STAETEN van UTRECHT, den 2 July, 1578. Eerwaerdighe, weerdighe, edele, erentfeste, eersame, wyse, voorsinnighe heeren,
ick gebiede myn dienstelick aen UE. Mijn heeren, ick heb ontfangen seeckere pacquet van UE. pensionaris, meesterPlorisThin,
lot S. Gcertruyden berch gescreven, den negen ende twintichsten der voorleden maent, allwaer hy gecomen was deur bevel van UE., om zyn exc, te spreecken van seeckere affairen, ach- lervolgende d'instructie hem medegegeven, ende alsoe die overcompste van zyn excell. deur andere voorvallende zaecken belet is geweest, heeft my copie vande voorscreven instructie overgesonden, daer by myn anschrivende, dat UE. hem belast hadden zulcx te doen, inge- valle dat Z. exc. tot S. Geertruyden berch nyet en quam, ten eynden ick die poincten, inde voorscreven instructie begrepen , aen zyn V. E. solliciteeren soude; Heb daerom ten zelffden dage myn by zyn exc. gevonden ende angegeven, als voren, verthonende die copie vande instructie, ende worde my van zyn exc. belast, dat ick die geven soude in handen van een van Z. E. secretarissen, ten eynde (soe ick vermuede) dat zyne exc. die soude doen apostil- leren, ende soe ick die meynde te recommanderen anden secretaris Bruininckx, seyde my, dattet hem ongelegen was my voor die mael behulpelick te zyn, soe hy die nacht nae Hol- lant moste reysen, ende gevraecht zynde, an wye ick my dan best addresseren soude, nam hy, Bruininckx, my die voorscreven instructie aff, seggende, dat hyse recommanderen soude anden secretaris Melander, by den welckeu ick die soude vervolgen mogen, ende heb zulcx ghister ende huyden mede den voornoemde Melander daer van gesproken, maer seyde my, dat- ter noch nyet van gedaen was, ende dat hy die voor gerecommandeert hielt an Z. exc. die te vermanen ten eerstcn gelcgender tyt. Ick gelooff well, hadden UE. die macht, om den se- cretarissen eens een cleyn vereeringhe te doen, dattet mit faveur ende expeditie wel betaelt soude worden. \roorts aengaende het eerste articul vande voorscreven instructie, 't welck UE. sohynen
naenvptlick te recommanderen, zal UE. gelieven te verstaen, dat Z. exc. gecommitteert heeft meester PaulusBuys, advocaet vande staten van Hollant, om die wet tot Amersfoort te ver- stellen, soe dat myn bedunckens daer genouch in versien zall zyn; die andere poincten zall ick solliciteeren mit behoorlicke diligentie: insgelycx d'expeditie vanden requeste, beroerende die monopolien vande huysluyden, in conformite van het versouck, soe ick wt het schriven van meester Floris Thin verstaen hebbe, dat myn heeren geen benugen hebben inde clausu- la, die men in versouck by wilde vangen; die ander requeste vande renthiers, ten achte- ren zynde an de co. majts. domeynen, is by zyn alteze gerenvoyeert an die vande finance, ;>u(lin quily y pourvoyent an regard rentes assignez sur le domaine de samajeste, comme pour |
|||||
223
|
|||||
la conservation d'icenlx ily trouveront oonvenir." Ick salse daer mede vervolgen naer beboo-
ren ende nae ick verstae, zoe isser requeste overgegeven an die van de financie, op de naem van de procureur-generaell aldaer, als rentmeester van co. maj. domeynen int sticht van Utrecht, versouekende, dat mynheeren gelieven eenich middel te vinden, waer mede men die l-enthiers Vim hun achterwesen zall mogen contenteren, off datmen last gheeft om die te vercoopen ten fyne als vooren, waertoe dattet tendeert, konnen UE. zelffs wel verstaen; doch alsoe inde in- structie, boven vermaent, onder anderen een poinct compt vande officiers te stellen mit ad- vyS: vande staten ende denzelven aengenaem, respective een ygelick in zyn provincie, etc., is te verhoopen, dat Z. exc zyn meeninge ende gevoelen daer mede upverclaren zal. Insgelycxs mede van t'accorderen die middelen generaell, die welcke by alle die patrimoniael
provincien zeer slappelick gecollecteert worden, ende alhoewel die oick noch nyet recht wel in train en zyn, zynse nochtans alreede wel soe veel beswaert, als die apparentelick indeji tydt van drie maenden vuyt zullen brengen: soe dat men thans adviserende is, om die voov noch drie maenden te continueren na de expiratie vande eerste drie maenden, ende t schynt dat die gedeputeerde alhier zynde, anschou nemende opden hoogen noodt, genouch geneghen zjfH, datmen hun respective meesters zulcxs voorhouden soude, voor soe veel aengaet die in- cfimende ende vuytgaende vvaren, ende die gheene die hier te lande geconsumeert wordpn, njitsgaders die twee stuvers op yder tonne biers, die xvr. stuvers waerdich (zoe dat arlicule alsoe verandert soude worden), tot die ammunitie gedestineert, affslaende den hondersten pen- ninek, ...«.» etc., maer dit en es noch nyet all geresolveert; dan net zy hoe het zy, daer moet gelt gevonden worden mit dat ofte audere middel, om die lasten, daer die staten mede beswaert zyn, te vervallen, indien wy ons alle ruyne ende geheele bederffenisse willen voorcomen, Hier is laeslmael mede geresolveert, dat men vernyeuwen soude het pla- cket van den munte, in novembri lestleden gepubliceert, voor zoeveel aengaet die verbodeii penningen, zoe hier zeer groot gebrek is onder die Hongersche ducaten, ende datmen die pistoletten mede begint te valschen. Van nyeumaren en hebben wy althans hier nyet veel. Zoe UE. aldaer beter vernemeu
d'overcompste vande ruyter ende knechten van hartoch. JanGasiniirus, God gheeft datse ge- I'inge vuyt dat quartier mogen scheyden. Die nyeu angecomen ambassadeurs hebben up maendach zyn arteze wezen begrueten Cnde
bun brieven van credentie overgelevert, waervan ick hier beneffens copie seynde, ende daer beneflens noch een ander copie van een brieff, deur d'ambassadeurs vande hartoch van Alen- t!on anden generael staten gescreven, tenderen alle beyde tot vredehandel, die schynt dat die conighinne van Engelant garen te wegen brengen soude, zoe UE. vuyter copie voorscreven mile mogen verstaen, totten welcken ick my referere, biddende God den Heere alle dingen te willen dirjgeren t'zynder glorien ende ons alien zalicheyt, en UE, myn: Eerweerdige, weerdighe, edele, erentfeste, wyse, voorsieuige heeren,
beware van alle tegenspoet. Geschreven tAntwerpen, den tweeden July, 1578.
Ende was onderteyckent aldus: UE, geheel dienstwilli^e,
Flows Heermaj*
Die supersoriptie VvaS t Eerweerdighe, etc., die drie staten slants tan Utrecht,
ofte hefuren gedeputeerden. 5?
|
|||||
224
|
|||||
Request van weghens het CONVENT van S. PAUWELS binned Utrecht, aen djsi»
AERTSHKRT. MATTHIAS, RUEEiENDE DE INCORPORATIE VAN HAERL.
goederen tot het nteuwe Aertsbisdom, jul., Ii78.
Geven in alder ondcrdanicheyt te kennen, heer Geert van Mierlo, abt, prior ende ge-
lneen convente van S. Pamvels bimien Utrecht, hoc dat die hartoghe van Alva ende den, grooten commandcur van Castilien, wylen gouverncurs van desc sync mnjestcits Ncderlanden, saccessivelyck belicft heeft onlancx naer dat den voorsz. abt suppleant aen den voorsz. abdy f:coinen was, aen hem te scriven., dat gemerckt die panselyke heylicheyt belieft hadde by de
ulle vande erectie vanden ertsbisdomrae van Utrecht tot hetsclve tc appliceren ende incor- poreren alle die goeden, thienden ende gerechtichcydcn, die hy ofte syn convente leggende heeft inden landeii van G-clre, ofte vyffliondert ducaten de camera uyt die selvc goederen; dat by suppleant daeromme die voorsz. goeden afstaen ende den jegenwoordighen ertsbisschop by pertincnte specificatie opdragben ende overgeven souden, omme by hem ende syne suc- cesseuren van doen voortsaen geheven ende genotcn tc worden, als haer eygen, mit cornmina- tie, dat, indicn hy, suppleant, sulex nyet en dedc, dat men alle der sap pi. goederen in arrest ende co. ma. handen stellen souden, ter tyt toe hy sulex gedaen soude, hebben; ende soe die yoorsz. abt, suppl., alsulcke precise bevelen, sonder enighe clausule van justitie ge- dcccrnccrt, seer vreempt vonde, soe hadde hv, alvorens te obedieren, versoclit copie vande bulle vande voorsz. ercetie, om hem te beraden, of hy in cracht van dyen, gehouden was, alsulke bevelen tc obedieren, of nyet, twelck, hoewcl in rechteu ende redenen wcl gefondeert was, ende dat alsulcx den voorsz. ertsbisschop b^den liertoghe van Alva geordonneert was ga- weest tselve te doen, soe heeft den selven ertsbisschop des nochthans nyet gedaen, iner veiv wacht hebbende die compste vanden grooten commandcur van Castilien liceft aenden selven soe wel gedaen, dat hy t, sonder aenschou tc nemen opt voorsz. redelick versoeck, noch ander byden suppleajiten gedaen, omme in justitie ontfangen te moghen werden, den suppl. abso- luteljk geordonneert heeft die voorsz. bevelen te voltreeken; Ende zoe sy su]>pl. hem lieten duncken dacr toe nae rechten nyet geliouden te wesen, ende daeromme persistecrden uyt ver- scheiden redenen ende middelen, by haerl. voorsz. vcrsouck gedaen, om jegens die voorsz. be- velc in justitie gehoort tc worden, heeft den voorsz. commandcur, tselve nemende voor onge- hoorsaemheyt ende wedei'spanniehcyt (soo hy scyde), alle der suppleanten goederen, die sy in- den lande van Utrecht leggende hebben , duer den procureur gcnersel vanden hove van Utrecht, doen arrcstcren ende in co. ma. handen stellen, code oock ecn speciale rentincester doen coni- mitteren, die die sclve goeden regicren, administreren, ende de penninghen daer van comen- de ontfangen soude, gelyk hy dien volgcnde sulex gedaen heeft; ende soe tselve nyet allein gedaen worden jegens natnurlicke redenen, maer oock jcghens die clarc ende notorc beschre- ven rechten, dicterenden, dat nycmant, oick in cracht van cnieh imperiacl, rcgael, ofte ander principael rescript, ongehoort van syn goeden gedepossesseert macli worden, hadilcn sy hem des beclaecht aen myn heren vanden sccreten rade inden naem vande co. majestcit, ende ver- soclit jeghens die voorsz. bevele by form van appellatie in justitie ontfangen te mogeu wor- den, dan was hem tselve geweygert geweest uyt saecken, als apparentelyk is, dat de voor- ghaende bevele byden grooten commandcur absolutelyk gcdecerneert was, ende dat die van- den voorsz. rade verstonden jcghens dcselve nyet te connen oft begcerden tc doen, overmits die datelicke ende overdadighe reghieringhe vanden Spaengiaerden, soe dat sy suppl. hebben uioeten gedoghen, dat hacrlieder goeden, die sy inden landen van Utrecht leggende hebben, |
|||||
225
|
||||||
byden voorsz. rentmeester geregiert ende geadministreert syn, daerduer sy genouch van alle
hoi-en gueden gesecludecrt syn geweest, soe sy nyet en vondcn naer rechten, noch in haer- Jieder conscientie schuldieh te zyn die voorsz. bevelc te obedieren. 'T is nu soe, dat vvylen grave Reynolt van Geldre indcu jaere 1327, cnde daernaer successivclyck alle die bartoghen ven Geldre ende graven van Zutpben, vanden suppl. bun leven gedurende in pacht ontfan- gen hebben haerl. gerecbten tot Lynden ende tot Driel, hoogbe ende lagbe, soo dcselve den suppl. toebehoorden, elex jaers yerst voor drie vettc beeren, ende naer voor 12 oude schilden, ofte die weerdc daervoor. Des hebben sy inde voorsz. qualite den suppl. haerliedcr booden ende Iiuysgesin, met alle hare luydcn entlc gocdercn, die bend, toebehoren eude indent voorsz. furstendom van Geldre ende graafscbappc van Zutpben gelegben syn, genomen in haerl. be- schermenisse. ende sonderlingbe die goeden ende landen tot Linden, Hemert, Driel, Reden ende Ermcl, ofte elders ihdeli voorsz. landen gclcgcn, ende hebben die serve gelooft in goe- der ende vaster trouwe, van alle onrccbt unde gewalt te besehudden, beschermcu ende be- «aren naer haerl. macht, met den aenhange, dat, wacrt saeeke yemant den suppl. oft haerl. luyden ende gesin voer cnighc vvecrlickc saeeke ofte goede aenspraecke, dat syluyden nergens te recbt staen souden, dan voor den voorsz. hartogbe van Geldre, oft denghenen, dyen sy- luyden des bevelen souden ; Welcke voersz. voorwaerden ende bcloften de co. ma., onsen al- dergenadicbslen beer, inden jnre 1560. den lesten aprilis, den tboenders weder vsrnieuwt, ende heml. ende haerl. goedcrcn genomen hceft in beschermenisse, als boven, ende in co- ninclyke ende princelycke woerden beloeft, van alle onreeht ende gcwclt te beschermen, en- de daisy voor weerlieke saecken ofte gocden niewers terecht staen souden dan voor syne maj. ofte syne majest. stadbolder, cantzelaer ende raden inden voorsz. furstendom Geldre ende graei- schappe van Zutpben, vcrordent, die syne maj. daertoe specialyk geeommitteert beeft, ende hend. geordoncert recbt cnde justitie van als tedoen, naer brederiuboudt vanden brieven daervan geexpediecrt in date nls boven , waer van eopic met meer anderen an desen gehecht es; Ende also tvoorsz. arrest, handstellinge ende sassiment vander suppl. goeden inden landen van Utrecht ge- legen, tot ghecnen anderen eynde en strckt, dan om hem suppleant, by middel van dien indirec- telyck ende.buyten forme van justitie te bedwinghen, dat sy die goederen, die sy tboenders inden lande van Geldre leggende hebben, cnde daerop deii voorsz. ertzbisschop actie pretendeert, op- draghen ende overgeven souden, ten beboeve vanden selven ertsbisschop, om also contrarie ende in praejudicic van tvoorsz. soo langhc wel hcrgebrachte privilcgie, byden maj. onlanx by forme van contract soo solemnelicken gcconOrmeert, hend. nyet alleen den voorsz. goeden in't gheheel afhan- dich te maecken, maer oick die kennisse vanden voorsz. sake, die den stadtholder, cantzelaer ende raden toecomen souden, den selven te benemen ende van heml. te diverteren, ende inplacts van besehermenissc, den suppl. te opprcsscren, dat nyet en beboort, insonderbeyt aengemerckt die sUpplcantcn nyet en versochtcn, dan in justitie geboort te worden, dat oick het tractaet met. don Johan d'Austrice gcnincckt ende byden co. ma. geapprobeert, uytdruckelick medebrengt, dat alien landen ende provincicn gercslitueert syn tot haerl. oude rechten, privilegien, usan- tien ende costumen; cnde dat, nlsnlcx die vanden landen van Geldre ende die ingelanden ende ingesclen van dien, ende conseqnentclyck sy, suppl., oock tot bet voorsz. privilegic (dat hem nocbthans voor den tyt, dat den hcrtogbe van Alva in tregiment epiam, noeyt iugebro- ken is gewecst) gcrcstitueert syn, te nicer, dat het heml. per viam contractus ende tituloone- voso A'erlcent es, sob hadde .... tsclve inde maent van meert, 1577., myn heeren vanden secreten rade by requcste te kennen gegeven ende versocht, dat het voorsz. arrest, bandt- stellihgen, deputatie van rentmr., mit alle tghene daer uyt en naer gevoleht was, te nyette ge- daen soude worden, ende den suppleanten toegelatcn van haerl. goeden te gebruycken, soe sy luyden Toor date van't voorsz. arrest ende handtstellinghe gedaen haddeu, ten minsten onder |
||||||
i
|
||||||
226
|
||||||
piaeseutatie vanden ertzbisschop le rficht te staen ende weerlicke cautie, waert noot; Daer-
op die vanden voorsz. rade, insisterende tghene byden voorsz. commandeur gedaen was, ge» appostilleert bebben, dat het voorsz. arrest stadt houden souden, ter tyt toe, dat sy suppl. (lie voorsz. ordonnantie van syn heylicheyt, by placet van syne maj. geaggreert, voldaen sonde bebben, blykende by die recpieste ende apostille, hierby gevoucht, ende also dan nyet alleen die voorsz. incor|K>ratie vande voorsz. suppleanten goeden, mer oock die weygeringhe vandie jus- title, arrest ende handtstellinghe vander suppl. goeden es directelyk contrarie tvoorsz. privi- legie, byden co. ma. inden jare 1560. wel solemnelick by coninckl. ende princelyke woorden vernieuwt, ende dat die instructie, daarop U alteze tot het gouvernement van dese landen ontfangen es, medebrengt, dat U alteze soude observeren alle privilegien, rechten, usantien ende costumen, sowel int generael als particulier, ende dat by volghende die pacificatie van Gbendt, deselve soude restitueren den ghenen, die bewysen souden connen, die ingebroken te syn, als breder in III. ende XII. articule vande voorsz. instructie} Dat sy suppleanten oock verstaen, dat alle incorporation tot die nyewe opgerechte bisdommen gedaen, te nyette gedaen souden wesen, ofte ernmers cesseren, zooist, dat sy suppleanten, tghene voorsz. esaengemerckt, mifsgaders, dat sy die voorsz. bevelen noyt gepareert bebben, ende dat alsulcx den voorsz. aertsbisschop noch in possessie vande voorsz. goeden geweest is, noch enighe penningen daer- uyt ontfanghen heeft; Versoucken ootmoedelyck, dat uwe alteze gelieve tvoorsz. arrest, handt- stellinghe, deputatie van rentmr., met alle tghene daer uyt ende naer gevolcht es, te revoce- ren, casseren ende te nyet te doen, permitterende de suppleanten haer convents goederen inden lande van Utrecht gelegen vryelyk te gebruyken, die vruchten ende proffyten daervan comende te heffen ende te genieten, soe sy voor data van tvoorsz. arrest ende handstellinghe gedaen hebben, tselve doende, etc. Apostille in margine: Attendu, que Ion .08 . . ,« « fes incorporations, faictes en
faveur des nouveaulx evesches on archevesches, son alteze commando, que l'arrest, saissi-
ment et commission de recepveur cy tnentiones, soyent leves et casses, les mettant a . .
. ..... que besoing soit, et ordonne aux fermiers, debiteurs et recepteurs, quits
ayent a payer tout ce quils doibvent a cause des biens, appartenants aux rev6' a leur recep-
tees ou commis en recepvant souffisant acquit demeurant neaumoins l'archevesque d'Utrecht en son entbier ...... poursuivre par . . . .les chancellier, et gens du consei) provincial en Geldre Jesd. . . . (suyvant leurs privileges) a telle fin, comme il trouvera
ronvenir. Faict en An vers, le premier Daoust, XVc.LXXVm,
(Volg. het oorspr. Jjerust. onder jankli. Beel&nijdsr v. Vo«JtoI.l
|
||||||
JO If AN, GRAVE TOE NASSAW, CaTZENELLKNBOGEN, STADTHOLDBR DBS
furstehDomds Geldre, aen Mr. FLORIS THIN, Zspt., 1578.
Hoochgeleerde lienve besunder. Wy hebben nyet onderlaten willen V dese inliggende cor-
pie toe communiceren, daeruyt ghi verstaen suit, wat wy aen die staten des stifts Utrecht, om enighe gedeputeerden op den lantdach naer Arnhem aftoeverdighen, geschreven hebbenj Gunstichlich begerende, gi willet die hant daer aen holden, opdat gy und enighe andere goede patrioten hiertoe gedeputeert worden, und sulcxs eerstes daghes geschien moghe, dan die lantdach, wilt God, teghen morgb.cn synen aenfanck nemen sal, daer aen doet gi on* |
||||||
22T
|
|||||||||
cen sunderlich welgevallen, hetwelck wy geerne wederom tegen U willeu verdienen, den Wy
hier mcde dem Alniechtighen bevelen. Datum Culemborch, den 3.septenibris, 1578. Euer gutter gonder und freund,
Johann,
graffzu Nassau Catzenelnbogen, Opschr.: Dem hochgelehrdem vnnsen h'euven besonnderen vnndt goeden vrundt, M. FloryssTin, der rechten licentiat vnnd advocaten der stadt Utrecht. |
|||||||||
JOHAN, GRAVE TO NASSAW, CATZENEUNBOGEN , STATHOLDER DE5
Ftjrstendombs Gelre, 3 spt., 1578.
Eerweerdige, edele, erentfeste und hoochgeleerde, ook ersame und wyse, h'eue, besundere
urid guede vrunden, U. W. L. und Ers. sullen sunder twyuel vernoemen hebben, welcker gestalt wy die bannerheren, ridderschap und steden unses gnbernamcnts up enen gemenen lantdacb toe Aruhem bescbreven hebben, diewelcke, vermiddels gotlicker genaden, tegkexi morgen syiien aenfanck hemeri sail. Dewiel nu iu deser versamlung allerhandt saken voerfallen sullen, daeraen njet wenigev
den benaberten provincien als desem furstendom gelegen is, und wy insunderheyt der Deveu- terschen saken halven, und opdat die Geldcrsche desto bat judiciert inogen worden, die ge- oei'ale middelen aen to nenaen, gern sowel des stifts Utrecht, als ock der staten van Hollant und aiiderer umliggenden provintien gedcputieerden daerby hebben solden. Soe bidden wy vrundtlicb U. YV. E. und Ers. willen sulckcn oersaecken halven, und op
dat gucde naberschaft tusschen desen provincien to uieer erholden und bekreftigbet worde, em'ghe uyt uvveii middel (so voel U.W.E. und Ers. goctvinden snl) so haest ummer mogelick opderi lantdacb naer Arnb'em afverdighen, und dieselve belastcn, dat sie ons in voervallende saecken mil gueden raedt, underhandlung und andereu middelen, die handt bieden und al- also uuse algemeyne wolfaert ocres besten vermogens bevorderen helpen, sulcx kompt dem vaderlandt und U. W. L. und Ers. selfst ten besten, die welcke wy biermede dem Almechti- gben bevelen. Datum Cideinborch, den 3. spt., anno 1578. (Vylg. het oorspr. l>erust. onder joukli. Eveldsnijder v. Vosliol.)
|
|||||||||
Brief Vas FLORIS IIEERMALE aen de STATEN van UTRECHT,
5 dec, 1578.
Eerweerdige, weerdigc, edele, erntfeste, cersame, wjsc, voorsienige ende zeer discrete heeren,
ick gebiede my dienstelick iu uwer E. goede gratie. Mjn heeren, op eerghisteren beb ick UE. niitter haest aengcscreven, hoe datmen wederom
vervatten soude die vredehandel, hebbende keyserl.maj. daertoe geprescntcert zyn intcrcessie, als middelaer, te meer, soe't co. maj. t'zjnder arbttraigie gestelt beeft, etc., gelyck UE. ver- staen zullen vuyt die copie vande propositie byden grave van Swartsenboreh den eersten de- ser maent inden staeten gedaen, ende die resolutie ofte antwoort van wcgen zyn alteze, raedt vanstaet ende generael staeten daerop gegeven, soe ick van beyde copie benefleus desen over- 58
|
|||||||||
228
|
|||||
leyndei Den voorsz. grave van Swartsenborch, ambassadeur van co. maj., sonde huyden ver-
trecken. nae den prince van Parma, ten eynde voorsz.. Godt will die saeckea stueren t'zyn- cler glorie ende ons alder salicheyt. Huyden is zyn alteze in de vergaderinge vanden generael staten gecornpareert, geassisteert
zynde mit den raedt van staet, proponerende, als UE. vuyt bet extract, trier beneffens gaen- de, tnoegen verstaen ende insgelycx de antwoort daerop gegeven; Die vergaderinge vanden generael staeteii scliynt dat well nodich soude zyn, soe.die saecken al wat zeer verlopen. Die staten van Artois waren bescreven tot Atrecht tegens den yersten deser maent, ende
die van Henegouwen hebben hun gedeputeerden, als mynbeer die marquis van Haurech, de prelaet van Hanoy, mess de la Hoye en DofFengny, aldaer gesonden: 't schynt, datter all wat veel onime zall gaen, ende dat den handel selsem is, als men eensdeels macb begrypeu vuyt die brieven vande staeten van Henegouwen ende mynheer die marquis van Haurecn, aen de staten generael gescreven, waer van ick copie by desen gevoucht nebbe. Breder bescheyt bebbende, zal UE. daervan adverteren. Myn beere die prince is totGhendt, dan wy en hebben nocb nyet gehoort van bet gebe-
soigneerde, anders dan datmensegt, dat die van Gheudt gelooft hadden huyden ofte morgen resolutie te gbeven up bet geproponeerde. De hertoch van Anjou heeft immers e'en deel van den Franchoysen, die sich by de Wae-
len gevoucbt hadden, doen vertrecken, die welcke int wederkeeren rencontrerende twee cor- netten lichte peerden van Johan Baptista de Monte, ende een vaendel voetknechten, alle Spaen- giaerden, hebben die gansch vernielt, zulex, dat van die twee eornetten lichte peerden ende van de reste omtrent vyftich personen gevangen zyn. Met onse ruyter en weet men nocb geenen wech, ende holden sich omtrent 'sHartogenbosch
ende inde Kempen, tot grondige bederffenisse van dien, waer tegens qualick ordre te stellen is, deur gebreck van gelde. Ende soe ick dat UE. tot meermaell te kennen gegeven heb, zall ick voer dese reys daer van nyet meer scryven, te meer, soe die propositie nu alle daege aldaer gedaen zal worden, om secours van gelde ende andere saecken, daer ick UE. van ge- adverleert hebbe. Hier is mede seeckere repartitie over die provincien gedaen, omme te Vynden LXXXIII.
duysent gulden sjaers, boven die XXXVI. duysent, die die vande fynantie jaerlicx opbren- gen, tot onderhout van zyn alteze, ende zyn UE. gestelt op Xc.V.guL, gelyck die selfFde breder verstaen zullen vuyt die brieven, van wegen die generael staten UE. tot desen eynde aengescreven. Ick en hebbe inde repartitie nyet geconsenteert, dan moeten lyden, datse UE. aengegeven
ofte gescreven mochte worde; soe in alle gevalle zyn alteze tbelooffde tractement behoort te voegen, waerinne tot noch toe alsulcken gebreck is geweest, datmen notelick tot dusdanige middelen heeft moeten comen, ende my vorder remitterende totte voorscreven brieven, bidde Godt almachtich myn Eerweerdige, weerdige, edele, erentfeste,, eersaeme, wyse, voorsienige heeren,
in voorspoet te verleenen gesontheyt. Gescreven tot Antwerpen, den v. decemb., 1578.
UE. ganswillige dienaer ende medebroeder,
Ende was onderteyckent;
Flows Heebsaie.
Opschr.: Aen den staten 's van Utrecht, |
|||||
229
|
|||||
- Lvstructie van wkgen die VYFF ECCLESIEN van UTRECHT,
" '' * GEGHEVEN HEER ENDE MR. J A. CUYNRETORFF, CANONIK
EITOE schoiaster t'Oudemunster , omrue hem daer nae,
int ghene hier volcht d'excellentie vanden Prince van Orangien, ende vorder (indien hy sulx vynt die saecken te eysschen) die hoocheyt vanden Eertshertoghe van Oostenryk , gouverneur ende capiteyn generael van syn rnaj. over dese Nederlanden, ende voorts die Generael Staten ende Raet vande Staten deser landen aen te ge- ven, te reguleren. (1578.) Inden eersten sal mynheere die schoiaster hem vynden t'Antwerpen by mynheere den
thresorier Heermale, hiertoe mede gecommitteert, ende van hem verstaen, tgene hy aldaer, dese saecke aengaende, heeft cunncn vernemen, ende indien die sulcx noch nyet gedaen en heeft, daerinne te arbeyden, omme tselve te vernemen. Twelcke verstaen hebbende, ende bevyndende tselve te tenderen tot turbatie vande ge-
mcene ruste ende der ecclesien praejudieie, sullen die scholaster ende mynheer Heermale hem vynden by syn princelyke excellence, ende die praesenteren heur brieven van creden- tie, ende die vyff goodtshuysen opt be<juaemste recomnianderen in syn forstelicker gen. goe- de gratie. Sullen voorts dese gecommhteerde syn forstel. genaden aengeven, hoe dat hier Hubert
Duyfhuysen, pastoorvan S.Jacob, hem hebbende in syn predicatie bestaen seer te altereren, ende te prediken, twelcke tendeerde tot opruerte, ende waer inne vecl goede luyden, die die gemeene ruste Iieff hadden, worden geperturbeert ende geschandaliseert, ende quader sorch- de den officiaell van den domproest, Engelbert van Bruhcsen, die burgemeysters in't vrunt- licke heeft vermaent ende versocht, dat heur soude believen, den pastoor te onderrechten, dat hy van alle nieuwicheyt supersedeerde ende nyet en commoveerde of turbeerde; waerdeur den pastoor een oersaecke nemende, recht off hem yetwes ware gecommineert, is (soe tschynt deur enighe oproerige geesten gesuborneert) subtilycken inden avond wt der stadt vertoghen; waerdeur synde enighe commotie byden sommighen gemaect; - is by die vander stadt van Utrecht tot Rotterdam aen den pastoor afgeveerdicht ArntDircsz, vanLeyden, borgermeyster, ende mr. Ghysb. Thin, secretaris, omme denzelfden weder te doen comen, dan en heeft nyet willen weder comen , so sy seyden, sonder vander geestelycke jurisdictie ontslegen , ende onder die protectie vande stadt genomen te zyn, omme op die ceremonien ende usantien vande room- sche religie vryelicken te mogen prediken r vermogens copye van zyne missive aen die van de stadt geschreven, alhier te verthonen. Volgende twelcke die vande wet ofte stadt hebben aen de vjff ecclesien gesonden Arnt
Dircsz. van Leyden, Laurens van Nyhoff, ende mr. Ghysb. Thin voorsz., ende hebben deur dselve aenghegeven die petitie vanden pastoor, die sy oock van stadts wegen begeerden, en- de die naderhant ter begheerte vande vyff ecclesien, gelevert by gescrifte, mit bygevoechde copie vande missive vanden pastoor;. welcke propositie soe die geestelycheyt vont onrede- Hck, ende tegens die pacificatie van Ghent, unie vande generale staten ende die satisfactie van zyn forstel. genaden, soe solemnelicken te vvedersyden besworen, ende siende die missive vanden pastoer te tenderen tot openbaer oproer, seditie ende bloetvergietinge, willende heu- rea eedt bevestigea, ende die gemeen ruste ende vrede, soe veel in heur was, conserveren, |
|||||
230
|
|||||
ende hebben nyet cunnen offvvesen, omine die vander stadt te ghcven'tantwoordt, Liermede
te verthonen, vcrhopende, dat die vande stadt tzelve well insiende, heur totalike souden eiB- ployeren, tot conservatie vaiide gemeen ruste, laetende (omniers voor alsnu) die saecken van- den pastoor ende alle alteratie berusten. - ■ Dan en hebben die sonnnighe Lent daer mede nyet cunnen laten gemiegen, mer hebben,
nyet tegenstaende zy te vorens vaiidcn magistract der stadt een kerke hadden versocht, ende die heur by den voersz. magistract gcweygert was, eerst heimeliken, ende nae openbaer pre- dicatic geboudeu inprive huyseo, notoerlyk tegen die satisfactie, ende is die saecke van-^we- dci'conien van desen pastoer soe verre gedreven, dat die vyff ecclesien beducht syn , dat cPselfde (siende, dat sy sonder commode ende perturbatie vaude gemeen riistc niet en sullen cimnen inbrengen, eude zynde bedncht, die macht ende auctoriteyt vandie vander stadt daer niet groot genoech toe te syn) souden hebben verworven, dat op gisteren by die vande stadt afgeveerdicbt syn Arnt Dircx van Leyden , Laurens van Nyhoff ende inr. Gliysb. Thin voersz. aen zyn forstel. geuade, ommc (soe 'tscbynt) te crygen enighe commissie, bevclen ofte yet- wets anders van syn forstel. gen., tsy den pastoor worsz. ofte yetwes anders bctrellende, twelck heur ongchoert, thcurder praejudicie ende die gemeene ruste soude moegen tonderen. Waer deur soe grote, snare commotie ende alteratie binnen der stadt Utrecht soude mogen
vajlen, die mogeliken, jae apparcntelikcn, Bonder grote bloedstortinge nyet soude mogen wor- den gcslist; ende aenschou genomeu dit soude geschieden, directelyk tegens die paciiicatie van Ghendt, byde wclcke de oudc roonischc cntholyke religie wordt geconservecrt, daer die int gebruyk is, die unic vande generale staten, daer tonderhout vande voorschreven religie see solemneliken wordt heloeft ende besworon, ende die satisfactie, by syn forstel. genaden, die van Utrecht in't trcden under zyn excell. gouverneincnt gegeyen, waer inne die van Utrecht mede wordt belooft, dat zyn forstel. -genaden heur inde voersz. religie sell mainteneren, ende iiyet gedogeo ter contrarie to geschieden, dat daer onune die yyff' ecclesien, bevindende heur in desen geinteresscert, vcrmogens die publicatie der stadt Utrecht vanden thienden July lestle- den, tot conservatie vaude paciiicatie van Ghent ende die gemeen vrede, goet hebben ge- vonden, heur gesanten aen syn forstel. genade te seyndeu, ende die gelegenheyt der saecken te verthonen, ende die ootmocdelick te bidden ende.te doeu bidden, dat syn forstel. gen. nyet en believe te accorderen die vande stadt Utrecht, twelcke directelyk of indirectelick ten- deren zall tot enighe nieuwichcyt ofte alteratie vande religie, dan dat syn forstel. gen. belie- ve, dat poinct in state te houuen, ende die religie te laten binnen Utrecht, sulex die van, outs geweest is, . ter tyt ende wvle byde generale staten (dewelcke die dispositie vant stuck vande religie byde paciiicatie van Ghent is gercscrvecrt) opt stuck vande religie sal syn ver- ordonneert, ende tot dien eyndc te deen wtgaen een rigourcus placcaet, by twelcke scerpeli- ken een yeder wordt bevolen, die paciiicatie van Ghent, unie-der generale staten ende de voersz. satisfactie te oi.dcrhouden, ende verboden yetwes inde religie te attcnteren, ter tyt ende wyle byde gen. str.ten anders sal wescn verordounecrt, ende dit hit breetste te extendereu. Ende iiidien die commissarieii dunct, dat sy sober gehoor by syn excellence hebben, ende
by die vander stadt daer yetwes soude worden verworven tegens tgene voersz. is, ende ten- derende tot nieuwichcyt ende der ecclesien praejudicie, sullen heur voerts dresseren aen de hoecheyt vande eertshertoghe ende generale staten ende raet van state, ende daer heur brie- ven van credentic thoneu, eude doen als voreu ende ten. fine voersz. Sullen mede die voersz. gedeputeerden dese saecke in't particulier eommuniceren die vanden
raet van state ende generale staten, die heiur dnncken sal sulex orber te zyn, omiue daer toe te iinploreren. |
|||||
STUKKEN
|
|||||||
tOOPENDE OVER OB JTABBN 15531558.
DEB
UTRECHTSCHE GESCIIIEDENIS.
|
|||||||
Accomodemen? entre le CLERGE d'Utrecht et la GOUVERNANTE sur cn subside,
19 aug., 1553.
.Also sint dappoinctement, onlancx gemaect met die vande geestelicheit 'slants van
Utrecht, nopende de betalinge vande helft van een jair vruchten, int subsidie, den keizere geaccordeert by onsen heylighen vader, den paeus, zekere difficulteyten geresen syn op tvoorstant vant voorsz. appoinctement, te weten, dat die voorsz. geestelicheyt, mits die som- me van thien duysent ponden, eens gesustineert hebben, vry ende exempt behoren te bly- ven van alle huere gueden, soe well inden lande van Utrecht gelegen, als andere, die sy hebben inde landen van Holland ende Zeelandt; oick, dat zy van hen goeden, buyten den voorsz. landen van Utrecht gelegen, gehouden souden wesen, als inden jaere drieendeveer- tich. Ende aenmerckende de voersz. geestelicheyt, dat diemeyninge van hare maj. nyet en es geweest, dat verstaen behoert te wordene, dat onder tselve appointement begrepen soude we- sen andere goeden der selver geestelicheyt toebehorende, dan die gelegen syn binnen den landen van Utrecht, als breder blykt byder acte van declaratie van hare maj., daerop ge- volcht in date den (?) dach van deser maent. Soe est, dat die voorsz. vande geestelicheyt, hen bevindende daer duere beswaert, allege-
tende, dat sy maeckende tvoersz. appoinctement anders nyet geweten en hebben, dan dat daeronder mede begrepen souden geweest hebben haere goeden, gelegen in Hollant ende Zee- lant, gelyck hen gedeputeerden dat verclaert hadden; nyet te min ora te schouwen alle dif- ferenten ende clachten daer soude moghen gebueren, hebben haer maj. gepresenteert die som- nie van duysent ponden van veertich groeten tpont eens, te betalen boven de voersz. thien duysent der ghelycke ponden, ende dat opten eersten termyn, versouckende, dat mits de voersz. somme haere maj., consideratie nemende opte groote sware lasten, die sy te draghen ltebben overmits de jegenwoordighe loopende beden, belieffden te vreden te wesen ende hem vrye te doen houden van alle haere goeden, zoo wel bynnen den lande van Utrecht als Hollant ende Zeelant gelegen, ende hem daerop doen expedieren behoirlike ordinantie. De coninginne, tgundt voorsz. is, aengemerckt, ende regard liebbende op de goede affectie,
rUe de voorsz. vande geestelicheyt geloocht hebben te drasen tot den dienst vanden kevser 59
|
|||||||
232
|
|||||
in't accorderen vande laetste bede, hopende ende presupponerende, dat sy van ghelyken doen
sullen indc bcde jegcnswooidelick bcgeert, becft de presentatie van duysent ponden voorsz. geaccepteert ende accepteevt mits desen; Ende gchoirt bebbcnde dantwoirdc ende accoord, die sy en de voirsz. versocbte bede doen sullen, zall bare mnj. hem doen expedieren sulcke ordonnantie opte excmptie ende vrydomme van heure goeden, gelegen in llollaut ende Zee- Jant, zoe behoeren zaj. Gedacnftjit^ $ru^le^< de^ ri^cn&ienstcn dacb van augusto, XVL. drye ende vyftich. Aldus onderteykcnt: Marie. .?( . '. '/' v ."' ;■■i ;. ;: 5 r
REsntuiiE ende coKCiusiE vanden PRELATEN ende ECCLESIEN, EDELE ende GE3IEEN RITTEUSCAEP, DIE STABIENDE STEDE VAN UTREGIIT ENDE
MONTFOERT, 21 aprit, 1554.
Aisoe die keyserl. maj., onsen aldcrgenadichste hecre ende prince, optcn thienden daeb
martii lestleden, een petitie ende subventic van twintich duysent gulden, ende continuatie vanden impost vanden wyncn, den tyt van vier jaeren, vanden genieen staten van Utrecht begeert ende geeyscht heeft, tot bescermenisse ende conservatie vanden genieen landcn van henvertsover, te bctalen die ecu helft haltf aprill toecomende ende dander belftc sinte Jans misse dacr naest volgcnde. » Soa bebben de voirsz. prelaten ende ecclesien, edelen ende gemeen ritterscap, stadt ende
stede voirn., mitten andcrcn gecommuniceert, aenmerckende die groote ende swarc lasten cnue sculden vanden gemeencn lande van Utrecht, bedragende over die hondert ende der- tich dusent gulden eens, dair die staten jairlicx groote renthen aff geven moeten, sulex dat die voirsz. lasten soe groot ende sv.'aer vallen, datmen daer jaerlicx niet veel aff lossen en inach. Ende dot oick het oudtscbiltgelt zecr qualicken ende swacrlickcn vanden pachteren ende huysluyden te inneu ende krygon is; overmits dat hot platte lant zeer bedorven ende opge- geten wordt vanden knecblen, zoe dat zy nyet een stuck broots in bueren huesen bebouden eh moegen; Ende, dat erger is, zoe moeten die huysluyden den selveu knechtcn (als zy well gegeten hebben) nocb gelt geven, off zy slaeu horn ende dreygen all ontstuckeu te slaen, dat in bueren huysen is, lien nudcrs nyet dragende dan als vianden: waervan die staten be- geeren zeer ootmoedelickeu gevryt ende by ordonnantie vandie keyserl. maj. ontlast te worden; Oick overleggende, dat zy als goetv.illige ondersaten zecr groote ende merckelicke sommen van penningen zyne keyserl. mnj. geleent ende opgebrocht bebben, daer van zy nocb nyet gerembourseert nocb mit reutbrieffven verzekert en zyn: hierenboven, zoe zyn die staten ende die ryedoom noch zeer belast mit veel armen ende miserablen persoonen ende scamele borgeren , die geen werck en bebben , om haer ambocht te doen, den welcken die staten ende rykdom voirn. mede voeden ende alimenteren moeten, overmits den grooten dueren tyt. Aengaende die excessive gaerdinge van knechten, dairvan zy hen beclagen, bare maj. heeft
alrede dair inne doen versien, ende indien 'tseliile niet genoech en is (daer van geadverteert zynde), zal daer inne voirder doen versien. Berorende d'expeditie vanden rentbriefven, haere maj. heeft den renimcester generael van
Utrecht daer van last doen geven. Alse nocbtans al nyet tegen staende ende aenmerckende den tyt ende necessite van tegenwoir-
digen ou-loge, willen zy, als goede ende onderdanige ondersaten, nae beuren crancken ver- moegen zyne keyserl. maj. subvenieren, hebben belieft ende geconsenteert, belie ven ende consenteren mids desen inde somme van XX. gulden, te betalen d'een helft sunt Jacob toe- comende ende d'ander helft tot korsmis daernaestvolgende, alsoet henluyden nyet moegelick |
|||||
m
|
|||||
en is, d'selve peuuingen eer optebringen, aengesien dat die petitie vandeu -dertich duy-
sent gulden cnde noch thien dusent guidon oick zyne keyserl. maj. belieft ende geconsenteert, noch nyet ,al gefurniert en zyn, etc.,;, mctsconditien, dat dczepenninghcnby provisie op los- renthen gcnomen sullen worden opten ontijmek van hct voile outschiltsgelt, dacr nyemant, gees- tclick noch weerlick, vrydom of excmptie inne genie ten en sal; endc in gevalle, datmendese pyrmin-Jitn nyet al op renten gecrjj,en,cn.conde, dat men alsdau die reste buyten t'ont- ianck van 't voirsz. outschiltgelt suppleren sal], eude. dat men tot ijien ejnde aen zyne key- serl. inaj. besoucken sal bchoirlicke brieveu van octroy: bidden ende begeeren dairomme zeer oitrnocdtlicken, dat zyne ruaj. acuschou. nemen wille, op die goetwillicheyt vanden voirsz. sta- ten ende op die kleynicheyt vandeu selven lande van Utrecht, ende op die grootc ende sware laslcn eude scliulden, blotmge van gelde, dieren tyt endc armoede vanden schamelen onder- saten ende excessive gaerdinge van knechten, zyne maj. t'landt ende staten vcirn. mit egeen meer contribute sonde willen beswareu ende belasten, immers eude ten minsten ter tyt toe die selve lastcn endc sculdeu vervollen endc afi'gelost sullen wesen; Ende dat cerst ende voir r.ll die van Konswjck, Anicyde ende Jacrsfelt, by provisie gecondemnecrt zullcn zyn, om in dese eude alle voirgr.ei.de beden mode te contrihucrcn; Endc die vander stadt van Utrecht protesteerden, want dat die vrydommen vanden anderen stcden des laudts van Utrecht int geheel ofte deel exemptie obtineerdeu vandeu outsciltgelde, dat die vridommen van Utrecht gdyckc exemptie genieten zvdleM. De coninginne gehoirt hebbende 't rapport vanden consente van XX". carol us guldens, by
den staeten van Utrecht gedacn, beeft 't selfdc inden naem van keyserl. maj. geaccepteert; Begerende, dat zy die rienningeu niit alder neerstichcyt opbrengen willen, gemerct datmen die selve alsus zoe groctelicx van doenc beeft, ende sulke vlite ende neersticheit daer inne gebruy- ckon, dat die voer vuytgaende mey ende augustus betaelt moegen wesen. Nopende die van Honswyck, Ameyde cnde Jaersfelt, nadien haere maj. ontfangen sail heb-
ben, 't gene des die vanden rade van Utrecht daer inne gebesoigncert hebben, zall daer op zulck insicn ende regard doen nemen, als nae recht ende rcdene behoircn zall; Oick mit voirder contributie die staten van Utrecht zoe vcel verschoiien, als't immermeer die noollickc beschermenisse vanden landen van herwertsovere zal moegen lyden. Item, aengaende die renovatie oft con tin ua tie vanden impost vanden wjnen voir dcu tyt van
vierjairen, etc., die voirsz. staten aenmerckende, dat zy ende die gemcen ondersatcn van de- sen lands mit zoe veel cnde diversche lasten ende schulden (meer dan zy v.el drageu moegen) bekomuiert zyn, Soe bidden zy zeer ootmoedelicken, dat zyne keyserl. maj. denzelven staten ende den gemeenen ondersaten van die voirsz. impoeste verdragen ende ontlasten wille, aen- gemerct, dat by die acte van 't consent cnde acceptatie vanden voirsz. imposte expresseiick vermelt, dat deselve impost t'eynden den vier jairen, zondcr ecnige voirder rcquisitie oft or- dinancie, cesseren ende ail'wesen zoude. Aldus gedaen cnde belieft inuer cancelrie 'shooffs van Utrecht opten V. dach van aprillc, 1554. Ende op't gene des die voirsz. staten begeren van de continuatie van den impost van den
vvijnen verdragen ende ontlast te zyne, zy weten, dat zonder eenyge voirder requisitie ge- daen 't selfde impost gecessecrt is, maer en is haere maj. nyet benomen voirder consent by don staten te moegen aansueken, mits welcken ende want den meestendeel vanden staten al- reede daerinnegeconsenteert heeft, ende van gelycken van den anderen staeten te verhoepen is; gemerct oick dat 'tselve zoe luttel bedraecht; begeert insgelicx haere maj., dat zy hen van d'an- dere getueine Staten nyet afscheiden en willen, zunderlinge aengesien, dat die drie steden alrede oick 'tselfde gedaen hebben. Gedaen te Bruessel, den xxi. dach van aprille, 1554. naepaescben, Onderteyckent: MARIE. My tegenwoirdich: d'Oferioefe.
|
|||||
234
|
|||||||
iNHtTLDIGINGE PHILIPPI, REGIS HlSPAMARCM, INDKT LANDE VAN UTRECHT,
26 oct., 1555.
Wy Adriaen van Renesse, domdeecken, Jo. van Vcorthuyzen,canonickindenDom, Nic. ven-
der Burcht, canonick S. Marien, Antho. van Ysendoren, Henrick Valckenaer, Corn, vander Maech (!) , burgermeester der stadt Utrecht, Louys Botter, secretaris der stadt Amersfoert, ende Tyman de Wit, secretaris der stadt Wyck, gedeputeerden vande driq steden 'slants van Utrecht, doen te weten ende certificeren een yegelyk, jegenwoerdich ende toecomende, dat opten dach van gisteren, XXV. octobr., int jaer ons heren duysent vyffhondert vyffende vyftich, nadienden keyser, onsen aldergenadichsten heere, inde tegenwoordicheit ende solemnele ende voile verga- deringe vande heren ende staten van zyne landen van herwaertsover, ende omme redenen al- daer verclaert, syn soon, den coninck van Engelant, van Napels, etc., syne patrimoniele ende andere landen van herwaertsover, simpelyek ende absolutelyk overgegeven ende getrans- porteert hadde, mitsgaders de geheele possessie ende gebruyckenisse vandien, ende hebbende de voorsz. coninck deselve landen aengenomen ende geaccepteert in sulcken staet, als die te- genwoordich syn, mit hare domeynen, beeden ende subventien, ende alle andere incomen, te lasten van alle schulden ende obligatien, by syne keyserl. maj. ofte in synen namen, uyt saecke ende aengaende syne landen ende ondersaten van herwaertsover, zoo in't generael als in't particulier, gemaeckt ende gecontracteert, te voldoen ende te betalen, ende voorts te onderhouden in hare privilegien ende haercomen, hebben wy zyne conincklyke majesteyt ter selver tyt ende stont, voor onsen oversten heer ende prince ontfanghen, uyt crachte van onse brieven van comniissien ende procuratie, etc., daervan't inhoude van woorde te woorde hier na volgt: Also die keyser, onsen aldergenadigsten heer ende natuuriyke prince, den staten van syne
landen van Utrecht, onlancx schriftelyk bericht heeft, hoe dat syne majesteyt, om diverse merckelycke ende treffelyke redenen, zonderling in aensieninge der dispositie van syn per- soon geresolveert ende geordonneert hadde zynen zoon, den coninck van Engelant, onsen here ende prince, d'voorsz. zyne landen van herwaertsover, geheel te cederen ende overgeven, ende daervan die renuntiatie simplyk te doen in tegenwoordicheyt vande principale heeren ende staten van syne voorsz. landen, ende by denselven den voorsz. coninck voor haren erf- heer ende prince te doen ontfanghen, ordonnerende tot dien eynde denzelven staten heuren gedeputeerden in goeden ende merckelyke getalle tegen den XIV. dach deser jegenwoerdigher niaent tot syne majesteyt te schicken, met genouchsaem volmacht, by de voersz. renunciatie tegenwoordich te zyn, ende cock den voorsz. coninck van Engelant voor haren erf heer ende prince te ontfanghen, ende voorts daer inne te doen, dat daer toe dienen sal. Die voor- lioemde staten vanden lande van Utrecht willende in alle onderdanicheyt], als goede ende ge- trouwe ondersaten, den bevelen van syne keyserl. majesteyt obedieren, sonderlingh gemerckt, dat de voorsz. coninck in deseu voorsz. landen van herwaertsover voor toecomende erfheer ende prince na den overlyden van syne keyserl. maj., als syne enighe erfvolger, alrede ge- sworen ende ontfangen is geweest; daer by gevoecht, dat ene grootte ende onnuttelyke cost sonde wesen, den voorsz. coninck in dese tyt van oorloge wederom te doen zweren ende ont- fangen in alle die steden ende plaetsen vande voorsz. landen van Utrecht, hebben naer communicatie tsamenlyck gesloten ende geconcludeert, hare gedeputeerden tot die keyserl. maj. te schicken, ende hebben daertoe gekosen ende gecommitteert; den weerdighen, hoog- geleerden, edelen, wysen ende discreten heren, heere Adriaen vanRexesse, domdeken. |
|||||||
235
|
|||||
Jo. VAN VoORTHBTSBN, domheer, CiAESvanderBurch, canonick S. Marien, Antho. van Ysex-
dorsn, HENR.VAtCKENAER ende Corn, vander Maes(!) , burgermeester t'Utrecht, LoysBoIter, van Amcrsfoort, ende TymaN DE Wit , van Wyck, gevende denselven ende elcx van benlieden bysonder volcomen macht, authoriteyt, mitsgaders speciael ende onwederroepelyk beveel, dai sy ten voernoemden dage sullen compareren ende verschynen voor hare voorsz. keyserl. ma- jest, ende co. majest., ende aldaer mitten anderen staten vande voorsz. landen van herwaerts- over tegenwoerdich te syn, daer syne keyserl. majest. die renunciatie vande voorsz. landen doen sal, ende insg«lycx den voorsz. coninck voor haren voorsz. erffheer ende prince te ontfangen, opte belofden nochtans ende eedt, den voern. coninck openbaerlyck ende solemnelyk in pre- sentie vanden voorsz. staten doen sal, t'onderhouden ende observeren alle tgene ny t'synei receptie generalyk ende in't bysonder gesworen ende belooft heeft, soo wel die staten vanden landen van Utrecht in't generael ende particulier, als die ecclesien ende geesteficheyt ende die stadt, stedea ende andere plaetsen vanden selven landen, elcx bysonder in't syne, ende so sy gehoudci l endt verbonden souden weseu na den overleyden van syne keyserl. majest., ende dat de voersz. gedeputeerde mitten voorjz. eedt ende belofften, inden name ende van wegen de voersz. .listen, van gelyken eedt ende beloft sullen mogen doen, al tgene sy syne co. majest. bier te voren gesworen ende gs'oeft hebben jnsgelycx te onderhouden ende te ob- serveren, gelyck sy ua den vcors*. overladen gehoudea ende vevbonden syn, ende voorts in den name ende van wcgen de voorsz. staten ende na de voorsz. renuntiatie, cessie ende opdrachte, ende van den voersz,. coninck ontianghen rnde houden voor haren erffheer ende prin- ce. Waer toe de voern. staten den selren gedeputeevden geauthoriseert hebben ende authori- seren by desen; belovcnde al tgene des »y in 'tgene voorsz. is, doen, sweren ende beloven sullen, goet, vast ende van weerden te houden, Aldus gedaen in de cancelarye, staende by Vredenborch, in't jaer ons Heren duyseut vyff honderl vyif ende vyfFtich, opten 9 dach octobris. Ende daerna, den xxvi. derselver maent, soe heeft den voorgen. here ende coninck den
navolgenden eedt ons gedaen: Ego Philippus, rex Angliae, Franciae, Neapolis, princeps Hispaniarum, archidux Austriae,
dux Burgundiae, Lotharingiae, Brabahtiae, Limburgi, Luxemburgi, Gelriae et Mediolani, comes Habsburgi, Flandriae, Artesiae, Burgundiae, Palatinus et Hannoniae, Hollandiae, Zelandiae, Namurci et Zutphaniae, princeps Sueviae , marchio sacri imperii, dominus Frisiae, Sajinarum, Mechlianae civitatis et oppidcrum et provinciae Trajectensis, TYansisulaniae et Groningae, pro- mitto et juro vobis, hie praesentibus deputatis statuum, civitatis, oppidorum, territorii Trajec- tensis, eorundemque nomine.et ab iisdem mandatum et procurationem habentibus atque ad hoc specialiter authorisatis, quod ex nunc in antea obervabo et observari faciam omnia et sin- gula, quae in nostra receptione antea facta generaliter et particulariter praedictis statibus et eorum cuilibet promisit et juravi et ad quae virtute ejusdem juramenti prius praestiti post obi- tum sacratissimi domini et patris nostri, domini Caroli, ejus nominis quinti rom. imperato- ,ris tenerer et obligarer, et quod omnia faciam, quae bonus dominus et princeps subditis suis iacere tenetur; ita me Deus adjuvet et omnes sancti ejus. Ende den voorsz. eedt gedaen, hebben wy oock, uyt crachte van onse voorsz. procratie,
syn co. maj. gelycken eedt gedaen, sulex als hier volcht: Wy Adriaen van Benesse, domdeeken, Johan van Voerthuysen , canonik inden Dotn, Ni-
.colaus vander Burch, canonick S. Marien t'Utrecht, Antho. van Ysendoren, Henr. Valckenaer, -Corn. vanderMaet, borgerm. der stadt Utrecht, LoysBotter, secretaris der stadt Amersfoert, ende Tymande Wit, secretaris der stadt Wyck,. gedeputeerden vande drie staten 'slants van Utrecht, representerende die staten der selver landen, hebben jegenwoordich geweest, daer den keyser, onsen aldergenadichsten here, overgeeft, tiessie ende opdracht gedaen heeft syn 60
|
|||||
236
|
|||||||
soon, coninck van Engelant, albier present, ende voor oogen, syne palrimoniele ende andere
landan van faerwaertBovere, ende onder andere vander stadt, steden ende landen van Utrecht, ende uyt cracht van onse volmacht ende procuratie, denselven coninck geaccepteert voor onsen oversten heere ende natuerlyken prince, ende voorts ontfangen den eedt, die deselve coninck ons gedaen heeft, te onderhouden ende te doen onderhouden, al tgene by ter synef buldiginge ende receptie gesvvoren ende belooft heeft, soe in't generael, als particulier, ende so. hy gebouden ende verbonden soude wesen. na den overlyden van onsen voorn. here, deft keyser, synvader, behoudelyk, dat wy syne ko. majesteyt gelyken eedt doen, ende hem ont- l'angen souden voor onsen heere ende prince, volgende onse voorsz. niacin ende procuratie, beloven ende sweren voer ons ende voer den voersz. slaten van Utrecht, ende in cracht van onse voersz. procuratie, dat wy voertaen den voorsz. koninck goede ende getrouwe ondersa- ten wesen sullen , ende onverbrekelyk houden ende doen houden sullen, al tgene des van wegen ilerselver staten van Utrecht syn majest. tot synre buldiginge ende receptie beloofft ende ge- sworen is geweest, ende so wy naden overlyden der voorsz. keyserl. maj. gehoudeu ende ver- bonden souden wesen; soe helpe ons Goat ende alle syne heylighen, Ende in kennissc, getuychnisse, approbatie ende memofie van.den> saecken voersz., soe
hebben wy gedeputeerden voorn. dese jegenwoordighe brieff doen expedieren f denselven met oiise gewoonlyke bantteyken onderteyken ende onsen eygen segel daer aen doen hangen. Gedaen inde stadt van Brussel, den voorsz. xxvi. dach yan octobm, in 't Voorsz. jaer vyft'
hondcrt vyffende vyfftich. |
|||||||
CONSENT VAHDEN CONINCK, OB RENTEN IE UCHTEW,
IZjufb, 1668.
Phis, byder gratie goodts, connick van Castilient etc, alien dengenen, die dese tegenwoer-
dige sullen sien, saluyt. Alsoe opt vertooch ende propositie van ons en wegen den gede- puteerden van den generale staten van onsen landen van herwerts over, onlancx gedaen, aen- gaende die penningen, van noede wesende tot betalinghe vanden ruyteren ende knechten in onsen dyenste van oerloghe geweest synde, ende dye gene, dye men als noch noots halven moet onderhouden, tot bewaernisse, verseckerheyt ende beschermenisse vanden selven landen, als om te mogen vervullen die groete ende excessive costen van deser (egenwoordiger oorloge, hebbende tot dien eynde den voerscreven staten versocht, om te willen accorderen een nyeuwe beede van achthondert duysent ponden van veertich groeten tsjaers , voor den tyt ende ter- inyn van negen jaren naestcomende ende achter een Volgende, elck nae syn portie ende coxir tinghent respectivelyck, twelck hem gegeven is geweest; Dye prelaten ende capittelen vande vyff godtshuysen , edelen ende gemeen ridderschap, stadt ende steden onser landen Van Utrecht, representerende dye drye staten van denselven lande, nae vele ende diversche communicalien, dachfaerden ende vergaderinghen tsamenlicken , ende oock met onsen commissarissen, te meer- malen daer op gehouden; ende nyet tegenstaende alle heure voorgaende excusatien; Ge- syen hebbende die acte van moderatie van heur voorsz, quote ende contingent, die wy hen by heure gedeputeerde, lestmael by ons geweest zynde, over gesonden hebben, willende heur gewoenelicke goetwillicheyt bethoen, hebben eyntlich geaccordeert ende bewillicht, gereet op te brengen die somme van vier ende twyntich duysent ponden, ten voorsCreve pryse van veer- tich groeten onser vlaemscher munten, tpondt eens. Ende dat by vercopinghe van renten opten outschiltgelde, zoo dat nu syn loep ende cours heeft, aen twee termynen, te weten, d'een helft Bartholomei naestcomende ende d'ander helft Martini daer naest volgende; ac- |
|||||||
237
|
|||||
corderende vooi'tS jaerlicx op te brenghen die somrae van acht duysent gelycke ponden, de
vows*, neghen jaren langhe geduerende; oock wten selven outschiltgelden, te wetene, die twee dlrysent blyvende byde voorsz. staten, om daermede te betalen die renten vanden voersz. vyer en twyntich duysent ponden: Ende insgelycx noch die helft vande blyvende sestien duy- sent ponden, te vveten, drye duysent, oeck byden voersz. staten, ten minsten over tandere jaer, oeck blyven sullen, om daer mede te lossen die, voorn. XXIV". ponden. Ende die an- dere drie duysent ponden, tot betalinghe vande ordinarys nryters ende benden; Biddende de- voeru. staten van Utrecht, dat ons gelyeve hun voersz. accoort voer danckelick te willen aennemen ende accepteren; ende mitsdyen in't generael ende particulier durende de voorsz. negen jaren, die zelve vorder nyet te beswaren met enyge andere beden; ende hen hierop doen expedieren onse opene bryven van acceptatie, octi'oy ende authorisatie, in sulcke zaken dyenende. Doen te wetene, dat wy de saecken voersc. over gemerckt, ende hebbende tcon- sent ende accoort vanden voorn. staten van Utrecht voer aengenaem hebben tselve aengeno- meu ende geaccepteert, aennemen ende accepteren by desen , hen daervan genadelick be- danckende. Ende nyet te min gemerckt, dat die terutynen, by den voorn. staten genomen, om die voersz. vyer ende twyntich duysent ponden gereet op te brenghen, langer syn, dan de andere gemene staten tot onderhoudinghe vant jegenswoordich crygsvolck, tsamen hebben geraemt, ende dan oock den itzige noetlicheyt wel lyden kan, zullen zy alle vlyt ende neer- sticheyt doen , omdie voersz. termynen te moegeu voercommen ende anticiperen; Ende op dat zy te better mjddel zonden moghen hebben, die voorsz. somme van vyer ende twyntich duysent ponden munte voersoreven gereet op te brenghen, hebben denselven geoctroyeert ende geaccordeert, octroyeren ende accorderen, «en gevende oerloff ende consent wt onser zun- derlinger gratien by desen, dat sy Opten voersz, outschiltgelt sullen moghen vercopen renten. tot sulcken pryse, als sy becjuaemste sullen vinden? Accorderende insgelycx den voersz. staten oeck te moegen opbrenghen by vercopinghe van renten die somme van acht duysent ghelycker ponden eens voer die petitie Vanden lopenden jare van de voerscreven neghen ja- ren , zoe verre nochtants tvoerscreven Outschiltgelt tselve uytdraghen en mach, van welcke ■vercopinghe van renten d'een dardendeel wesen sal tot lasten vanden geestelicheyt binnen ende buyten Utrecht geseten, de andere dardendeel tot laste vanden platten lande, ende t darde dardendeel tot laste vander stadt ende steden ons voorsz. lants van Utrecht, welcke renten ende pennlngen betaelt Sullen warden uyten voersz. oudschildtgelt, zoe tselve alsnu zyne loop ende cours heeft,, zoe voersz. is. Ende daer Van den copers doen overleveren brieven van constitute in behoorlicker vormenj- Ende om de voersz. quote ende aendeel vanden voorsz. staten van Utrecht te taxeren ende smaeldeylen op elck godshuys, cloester, dorpen ende steden, hebben wy gecommitteert ende geauctoriseert, committeren ende aucto- ciseren by desen onsen lyeven ende getrouwen, mr. Hippolytus Persyn, president van onsen raedt t'Utrecht, heer Adryaen vanRenesse, domdeken, beer Ernst van Nyenrode, ritter, Cornells vander Maten, eerste borgermeester der voersz. stadt Utrecht, mitsgaders den came- raer ende secretaris vande voornoemde staten5 Ende opt gene, dat dyeselve staten begeren, dat Sy durende de voorsz. neghen jaren, int generael ende particulier, nyet vorder beswaert en souden worden van enyge andere beden, sullen wy hen deshalven zoe verre verschonen, als de noetlicheyt vanden lande tselve enichsins sal kuunen lyden; Ende daer inne sulck regar- ds ende aenschou nemen, alst behoren sail; Ontbveden daer cnime ende bevelen, lyeven ende getrouwen, onsen presidenten ende luyden van onsen secreten ende grooten raden, president ende luyden van onsen voorsz. raden TUtrecht, ende alien anderen onsen rechte- ren, justicieren, ofEcieren'ende ondersaten, dien dit aengaen sal, dat sy de voorsz. staten Van Utrecht van dese onse tegenwoordige acceptatie, octroy, consent ende auctorisatie, in |
|||||
238
der vuegen ende nianyeren voeisz., doen, laten ende gedoghen, rustelyck ende vredelyck,
genyeten ende gebruycken, sonder hen te doen oft laten geschien enich hinder, letsel ofte moeyenisse ter contrarien, want ons alsoe gelyeft. Des t'oerconde see hebben wy onsen seghel hier aen doen hanghen. Gegeven in onser
stadt van Bruessel, den Sin. dach van junio, in't jaer ons Heere duysent vyffhondert LVIII., van onsen rycken, te wetene van Spaingien, Sicilien, etc., tdarde, ende van Engellant, Vi^nckryck ende Napels tvyfte. Opt plycke stondt geteekent aid us: Myn tegenwoordich, d'Oyeiuopk.
|
||||
ARCHIEF
|
|||||||||||||
VOOR
|
|||||||||||||
KHRKELIJKE EN WERELDSCHE GESCHIEDENISSEN,
|
|||||||||||||
lltZONDEttUElD VAK
|
|||||||||||||
UTRECHT.
|
|||||||||||||
UITGEGEVEN
DOOR
J. J. DODT VAN FlMSBIIRO.
|
|||||||||||||
ZEVENDE STDK.
Remonstkantien , door de gedep. wegens Gelderland aen don Lonis de Requesens , 1574.
Reekeninohe , T. W. v. Lamsweerde , tan't zilver en gotjd der kerke ten Dom , 1578.
Relatie v. 'tgene W. Oem den bar. v. Hierges aengedient heeft, bet. de Pacificatie, 1576.
Lettre de M. le card. Granvelle a M. de S. Bavok , 1576. Die gemutin. Spaen-
giaerden voor Utrecht , 1574. Fred. Schenck van Tautenburch aen
Brviiesek , 1574. Stukkbn, betr. 't tresorierschap v. G.J. Delff , 1580.
|
|||||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Akadeinie-drukker,
1838. |
|||||||||||||
n dit zevende stuk van het Archief wordt gevondea :
|
|||||
1. Remonstrantien, door de gedeputeerden van weghens Gelderland overgegeven aan
don Louis de Requesens, etc., in October, 1574. Volgens onder ons berustende copij , ge- nomen door P.Bondam. 2. Reeckeninghe, etc. van W. van Lamsweerde seci't., vande administrate vande pen-
ninghen, gecomen van het zilver ende goud der kercken ten Dom, etc., febr. sg., 1578. Volgens copij authentycque, berustende in het archief der Oud-roomsch katholijken te Utrecht. 3. Rektie van hetgeen W. Oem, etc. den baron van Hierges aengedient heeft, belan-
ghende de Pacificatie, etc., 1576. Volgens gelijktijdige copij, zich vindende onder zekere papieren, afkomstig van Herman Oem van Dordtrecht, berustende mede op het genoemde arcbief der Oud-roomsche geestelijkheid hier ter stede. 4. Lettre de M. le card. Granvelle a M. de S. Bavon, Rome, 11. aug., 1576. Volgen*
gelijktijdige copij, op hetzelfde archief voorhanden. 5. Hoe die gemutineerde Spaengiaerden in't eyndt van't jaer 1574. voor de stadt van
Utrecht zyn gecomen, nov. en dec., 1574. Uit eene ongedrukte gelijktijdige kronijk, op het genoemde archief berustende. |
|||||
6. Brief van Fred. Schenck van Tautenburch, aertsbisschop van Utrecht, aen Jo. Bin-
liesen, domdeken te Utrecht, 4. aug., 1574. 7. Stukken, betreffende bet tresorierschap van Gerrit Jansz. Delft', 1580.
8. Brieven. 1. J. des Homes aen mademoiselle de Montmorency, 14. Jan., 1566.
2. Van wegen den Pr. v. Orangien aende regering v. Ysselsteyn, 23. July, 1566.
3. Ordre van den hertoch van Alva, 15. aug., 1568.
4. Gasp. Schetz aen FlorisThin, 9. July, 1570.
Welke brieven, even als de stukken, onder 7. en 8. genoemd, genomen zijn uit de fraaije
verzameling van jonkh. Beeldsnijder van Voshol, hier ter stede, gelijk zulks achter elk stuk is aangewezen. Geschreven, den 1""-'" Dec, 1838.
J. J. DODT van Flensbwrg.
|
||||
REMONSTRANTIEN,
DOOR
GEDEPUTEERDEN van weghens GELDERLAND
OVERGEGEVEN AAN
DON LOUIS DE REQUESENS,
TOT REDRES VAN VERSCHEIDE POINCTEN VAN BESWAER, IN OCTOBER 1574,
MET HET ANTWOORD EN APOSTILLEN DAEROP; ALSMEDE BRIEVEN AEN den STADHOUDER en aan den HOVE, men aenoaende.
|
||||||
MUNTLICKE PROPOSmONN.
Hochvei'mogende furst, gnedichster heer! Die bannerherenn, ritterschappenn, hoifl't
end cleine stedenn des forstendonibs Gehe end graifFschap Zutphenn, hebben oire verordente aen U ex'ic tegewordich affgeuerdicht midt beueliele. Irstlich, U ex'" dat angenomen gouuer- nement con. niattz. tot Hispanien, etc., onse alregenedichste heren, ouer alle syne matt?,, erff- Nederlanden, onderdenichst to gratuliren, hadt welck sy voerlangst durch oiren gesanten ge- daen soltenn hebbenn, soe fern als sy durch mennichuoldigen voergefallen ouertochten van ruyteren end knechten, end ainfechtungen der wederwertigen, end anderen lasten (daer van sy Godt betert al nocb niet onthefft sin) niet verhindert were worden; sich vertroestende ende niet twiuelende, dat U cx"% der landtscliappen ein genedichster here synde, die selue by oire priuilegien, vryhouden, rechten end alden herkhomeii, nha vermogen den tractait tusscben keys. matt. Carll den vyfftenn, hoichlofTlicker memorien, ende der landtschap, voir Venlo opgericbt, end confirmation daer op geuolcbt, sullen halden, handhauen, schutzen en- de beschermen; End der landtscliappen in oire opliggende lasten end beschwerniss genedichst verlichten, als die onderdanen alreitz eindeils gespoirt, midt publicatie syner niattz. generaill pardons, daervan die landtschap sich in onderdenicheidt bedanckt, sich erbidende hinweder als gehoirsame onderdanen todt dienst van syner mattz. end uwer ex'". Ten anderen, U ex"" in onderdenichstc gehorsaniheit by supplicatie tho remonstreren oiro
beschwcrenisse end gebreken, die bynnen landtz niet aiFgestalt, als U ex'5 genedichst gelieuen sail vyth derseluer supplicatie tho vernemen; Bittende daerop U ex'" ein genedichst vertros- telicke antwoirdt. f . Dese meinongh iss durch hern Frederick van Boeymer, verordente der ban-
nerheeren, muntlick proppniert op saterdach den tweeden octobris, anno
txxini., bynnen Antwerpen^
0)
|
||||||
240
|
|||||
Waerop heer Berly, secretarius, van wegen des hereu commandador major Voir antwordt
gegeuenn heefft ongeferlich alss nha uolght: Edele, erentfeste, eersame, wyse ende vuersichtige vrinden! Die holchvermoegende furst,
commandador maior, gouuerneur generaill deser erff-Nederlanden, heefft aingehoert idt voer- dragen van U edelh. L. ende gunsten, end bedanct bannerheeren, ritterschappen ende ste- den des furstendoms Gelre ende graeffschap Zutphen, van die gratulation end erbiedungli an syn F. G. gouuernement, ende yst syn F. G. hertlick leidt dese landen in sulcken stait geuonden tho hebben , ende heefft syn F. G. rich benersticht soe voill moegelick, om die selue in beteren staits tho brengen. Belangende die gebreken, in die ouergegeuen articulen ver- ineldet, wyll syn ex"* doen visiteren ende dairnae den gesanten midt ein goede antwoerdt be- jegcuen. Geschiet den n. octobris, anno lxxiiii. I E II S T E FiEMOHSTRANTIE.
Ain syn Excellence.
Groetvermogende furst, genedichter heerf Die verordente der bannerheeren, ritterschap-
pen, gioitt end cleine steden des furstendombs Gelre end graeffschap Zutphen, verthoenen mver ex'lc vyth hoiger ainliggender noit dinstlick, midt alle geboirlicke reuerentie tho kennen guuend, hoe end welcker gestalt con. maittz. thot Hispanien, etc. onssers alregen. heren lan- den, durch den vorigen ende tegenwoirdigen troublen, vermydtz verscheiden durchtochten eude onderhalt aen de ruyteren end knechten, oppressien ende concussien van den seluen, soe gaiis verdoruen, vernielt ende geruiniert synn, dat qualick mogelick die onderdaeneji van synn majttz. in den vursz. landen van vitterste armoede (daeruyth desperatie to volgen placht) tho behuiden ende tho preseruiren; Waeromme ende om andere nhauolgende gebre- ken dese supplianten gedrongen worden tot dienste van hoichstgedachter con. majttz., oerea natuerlicken heren end princen, ende tot conseruatie van syne majttz. landen, sich tot U ex"°, als verordente statholder ennd gouuerneur generaill ouer diese syne majttz. erff-Nederlanden, tho keren, ende midt aller onderdenicheidt to remonstrieren diese nauolgende by geschryffte veruatte gebreken, ten einde dat doir U ex"' genedich behulp, bystandt ende seruies, vyth genedige aingeljoireu guedenierentheit, by guden regell ennd ordinantie dacrinne versien ende remediert to werden, sidx alls U ex"e nae gelegenheit ende exigentie der saecken bcuindcn sail in bilikheit tho behoirenn. In den jersten; dat men bouen die by bannerheeren, ritterschapp t groet end cleine ste*
den, ouer vier jaeren inbewillichte groete excessive schattincpenningen, enige der vurss. ste- den sampt platte landen verscheidentlickeu, denenenmyn, denanderenmeher, seekerenlan- gen tyt midt groeten leningen ende mytten montkost den ruyteren end knechten tho moit- ten verstrecken beschwart syn worden; Gemerckt den onderdaenen durch den ruyteren en- de knechten alle oir haue, beesten end gerede guederen genohmen, beroefft end affhendich gemaickt synn werden, end derhaluen alsulcke leninge hen langer tho doen off sustinieren nytt moegelick; Bidden, dat U ex"', regard genomen op tghoenen vurss., genedichst gelieuen vvyl- len den armen onderdaenen van allsulcke beschwernisse der lenonghe ende onderholt der ruyt- ter end knechten (daer die selue noch geschiet) to ontlasten ende tho ontledigen, hon geuen- de ordinantie, daer mede opgernelte onderdanen van die vurss. lenonghe end verstreckte pen- nongen resututie end betalonge moghen erlangen; End dit alles in conformiteit van deo tractait tusschen hoichstlofflicker memorien keiser Karll den vyffden ende den bannerhera, ritterschappen ende steden des furstendoimb Gelre ende graeffschap Zutphen, voer Venjo |
|||||
241
|
|||||
*mno xliii. opgericht (in krafft van welcken die selue landen onder die protectie ende oeck
obedientie syner key. niajest. getreden syn),-expresselick onder anderen geaccordiert end ver- draegen iss (dat dan con. majttz., alls successeur end tredende indie voetstappen hoochst be- rompter keyserl.majtt. sjns nereis ende vaders op, allergenedichs beliefft heefft tho approbie- ren), dat die seine landen van Gelre end Zutphen, noch by syne majtt. noch derseluer stat- holder, myt ghene ongelden beswairt sullen werden, dan midt sulcke pennuugen, als durch die bannerhecren, ritterschap end steden, deucbdelick nha aldergewoenten bewillicht, ouer- gegeuen end geconsenteert sullen warden. Ten anderen; hoe dat sy jndt jair xvc. LXXU. nestleden aen die ex"' des hertogen van Al-
lien, doemaels gouuerneur end capetein generaell deser ciff-Nederlanden, gesuppliciert heb- ben , dat voill ingesetten der voersz. landtschappen, ende onder anderen kercken, godtszhny- seren , fuudatien , geistlicke end arme persoeneu, neffens raeer anderen (die mytten vursz. ge- bannen eud geexecutierden persoeneu gemeine oder onuerdeelde guederen end gerechticheiden hebben) ontsat waren van bonnen guederen end gerechticheiden, ouermidtz die generael ap- prehensie der guederen thot behoeff van syne majtt. gedaen. End hoewaell voell derseluer personen durch ordinantie van syne ex"c by den prouincaell rliaden van Gelderlandt daer nha tot oiren guederen ende gerechticheidt wederomb geholpen syn; soe iss doch derseluer em groeta menniehte in gebreck, dye noch nyet restituirt syn, sich hoechlick beclagende van den oiren soe jamerlick ende onuerschult bedroeflt tho blyuen; Ende midt ghenen rechten, als by landt out stadtrechten , vermoegens die tractaeten voer Venlo opgericht, noch by den prouincialen rhaden geholpen tlio werden, dagelix meer end meher murmurierende nae idt generaill con. niajttz., onss alregenedichst hcren, publicierde pardon, dat oire end des ge- meiner vianden restitm'rt werden , end dat sie, die welcke sich m den dienst end gehorsemheit van con. majtt. gchalden hebben, end noch tho halderi, wyllich end bereidt syn, van den oiren soe voill jaerea vitgeschlaitca blyuen, tot oiren merckeheken schaden, byna desperiren- de totten oiren nummermeher to Sullen geraicken, dat welck voill gocde harten van syne majtt. coll noch moegen auertiren t ten Were, dat van Uex°6 hier in gencdichs oick remcdirt vverde; Biddende dairom oitmoedelick, dat UeXUe in statt con. majtt. die landtsehap by den tractaet, vermogens keys, majtt. belaiffter end con. majtt. daerop gevolchtcr confirmation, genedichst in alien end ygelicken articulen ende puncten desselven willen halden end verblyuen laten; End dat die vursz. renthen betaelt ende die ontsatte weduwen, huysfrouwen, kynderen end an- deren, daer tho gerechtich syude, gerestituirt moegen werden; Sonder dairom mil vythlen- digen Teysen ende forderunge wyder oncosten tho deruen doin, contrarie den privilegie de lion euocando, dan by den landt oflte stattrechtcn, off Sondav prejudilzy derseluer by den prouinciaell rhaitt tot eindschap tho moeghen geraecken, alls suicx van Godes ende rechtz wegen ommers behoirt» Ten derden; also die onderdanea omtrent die rebellen, opten frontiren geseten, dorch
ende van die rebellen van oire haue end beesten jaemerlick heroifft, oir huyser ain brant ge- ctoken ende geuenckelick wechgefuirt werden; Bidden die supplianten seher dienstlick, dat U ex''° gelieuen wyllen andere end betcr order, dan tot noch geschiet, to stellen, offander-' sins genediclist to vergunnen end accordiren, tot befryongh oirer lyffz, leuene ende erscie- nende armoitt, mitten rebellen voir cin Seeker tyt toe moegen verdingen, oeck mede to wyl- len versorgen, dat die schamele onderdaenen dorch den kriechsvolck, ruyteren en knechten, van syne majtt. in durchtochten Soe schendelick, jemmerlick end elendich nyet werden ver- doruen, dat oeck in allsulcke dorchtochten die huysluyden mydt alsulcken schwaren dienst Tan wagen end peerden nyet en warden bedroefft noch beschwaert, voell weiniger, dat die selue wagen, perden myttea pieuiers buytea laadtz werden geschleept, gelick in verledett |
|||||
242
|
|||||
jaer ein groite quantiteidt vyth Gelderlandt in Hollandt end elders tho dienen gedrongen
syn geweest, daeruan seer weinich volckx, perden end wagen wederkommen. Ten vierden; dat die soldaten, liggende tegenwoerdich in den steden in garnisoin, wan-
neer die setae van die eyne statt in dander verlecht, zoe wanneer oeck itlicke knechten tot conuoy gebruickt warden, soe sy oeck paspoerten erlangen, omme in schynsell tho-wyllen nha huyss trecken, opte garde blyuen liggen ind den huysluyden groete schade thoe voegen; Bidden daeromme die supplianten, dat alsulcke veranderonge des garnisoens zoe voell moeg- lick vermydet end die sctiade der armer huysluyden voergekohmen mocht werden. Ten Tyfften; also jn etliche steden befunden werden by den venlen, aldair liggende, van
tvyff, kyuder, hoiren end jongen, driemaell meer hoeffden, alls die knechten jn dienst we- sende, alles tot ondienst van zyne majtt, ende onlydelicke beschwernisse der gemeine jnge- eetene; Bidden oeck die supplianten daer jnne versien tho moegen werden. Ten sesten; allsoe in etliche stede des furstendombs Gelre end graeffschaps Zutphen lig-
gen hopluydea midt oeren venlen, synde aldaer mede officiers, die welcke vyth deir oirsae- cken schryckende oires amptz ondenlanen bederuen end committeren verscheiden concus- sien; ende zoo oock einige hopluyden, treckende myt oeren venlen van die eine statt tot die ander, verby treckende ennige dorper, de selue onderstain hebben tho verscriuen, en den seluen midt dreigementen etliche hondert guldens aff tho schatten; Bidden die supplianten, dat alsulcke hopluyden, synde officiers, vyth die seluen steden genhamen ende ander jn die plaetz moegen gelacht ende voirverhailte concussien van die hopluyden affgeschafft inuchte werden. Then seuenden; alsoe in etliche steden des furstendombs Gelre ind graeffschap Zuthen
gestalt syn verscheiden gouuerneurs, so in als vythemsche, die welcke midt onuerdrechlicke excessiue servitien van gelt, brandt ende anderssins, die steden end landen groffelicken be- droeuen ende beschwaren, twelck sommige steden oire jnkomen solde moegen excediren; Bidden jnsgelicke die supplianten seer dienstlick, dat Uex"° genedelick glieuen wyll hierjnne tho versiehen, end die stede van alsulcken angestalten gouuerneurs particuliers tho ontslaen, thot verlichtong van syne matt, end der seluer steden, laten den borgermeisters oyrer Steden riei'ungh vnd bewaringe der poerten schloetelen wie vnde alls gebraickelick. Then achten; dat die bischoppen onderstaen den jngesetenen van hoeren diocesen dage- '
licx tho vexieren, jn recht the betrecken end tho schatten, uyth allerley oersaecken, ex- tenderende allsoe hoere jurisdiclie, tegens die priuilegien van den landen ende den olden gebruick, tot schwackhingh ende diminutie van de con. majtt. hoicheidt vnd jurisdiftie; Ver- soecken jnsgelicken hier jnne geremediert te worden, achtervolgende die priujlegie der lan- den end olden gebruick. Ten negende; als die ex"0 des hertogen van Alua der landtschappen juden jaer seuentich
ein ordinantie van criminaell justitie ouergesent, ende die landtschap sich derseluer beschwe- rende oire verfolch daer tegen aen syn ex'" gedaen, ohm by den alden gebruyck end rechten tho .verblyuen, ende tselve oick daergelaten, soe wirdt doch by den heren cantzlair end rha- den alnu anders voergenhamen, alls off sy sulcke ordinantie wolten achteruolgen buyten thodoen ende fuerweten der Iantschap; Biddende daerumb, dat die ordinantie van criminaele justitie verblyven, end die onderdancn nha oiren alden rechten getractiert, ende Marten Henrichs, borger der stat Nyuimegen, (diewelcke tot Arnhem int recht geroepen wirdt, ohm tho siehen brieuen van jnterinement, aldaer tho passeren end daer op tho procediren,) end alle andere voirfallende persouen hoiger niet beschwaert warden dan van alt gewoenlick iss. Then thienden; als in den tractaet voer Venlo onder anderen heilsamlick voersiehen, dat
ohm jeder syne saecken nha gelegentheidt mydt lehenn, dyck', landt, sladt, off laetrechten |
|||||
248
sail moegen vytfordeim; Ende by del- resolution der hertoginne thoe Parman, gubernantin-
na , etc., int jaer xv'j.lx. , jn nhamen end Van veegen hoichstgedachter co. ma Us. op clach- ten der landtscapp verclairt end ordiniert yss, dat die hern cantzlair end rhaden in Gelder- landt nyet en sullen annhemen einige cognitie oder revisie tegens sententien by landt end sladtgenchtengespraecken, dem niet tegenstaendesoe onderstaen die hern cantzlaer end rhaden die executie van gewesen sententie tho suspehdireh end parthien thot . .... oirer rech- ten nit khomen tho laten j als nementlich ein sententie der vier stoelen, tryck van Nymegen, Maess ende Waell, Ouer- ende Nederbetuwe, op dorbrekinge ende reparatie der dicken tuschen dis kerspelen Wynssen, Ewyck, Boiningen op der Walen chins, Wichen ende Nyffterick op der Mazen anderdeels, gegeuen; Item van sententie by den gericht to Kesteren, in Neder- betuwe pronuncirirt; Item ehin sententie tuschen Caerl van Nuwenaer ende Egbert Mor, voer den lchengericht tho Bair gewesen. Daeromme bittende den hern cantzlair ende rhaden beuaelen te worden, die Vurgenhamen
suspensie der executie op gewesen sententien afl thodoen, ende bin vorder deshaluen gehin inhibitie voer tlio nhemen, dan dien gerichten in oeren sententien tho laten voirtfahren, als sich snlcx na statt, landt, lehen, dick end waterrechten eight end geboert. Ten elfften * dat hoewell na nothoire'n landtrecbten van alien alldeu tyden in den landen
van Gelre geobseruiert , daerby toegelaten wof dt, dat die praetentlirende naeste erffgenha- men ehin voirfanck mogen doeri oj)ten gocde oirs affgestoruen bloitzuerwante, end mytz bur- gen stellende tot possessie dcs erffhuysscs wurdt ofFte worden thogclaten, end ein jeder byn- nen ehin jhaer end sess weecken georlofft yss syii action aid airmid t crffhuyss recht toe moe- gen jnstituiren, so iss nochtanss dat cantzlair end rhaden belyfft heefft durch den drost van Nederueluwe te depossessirenn eine joffer Anna van Dompstlar, die welcke nha absteruen van oire zel. broider, Herman van Dompsciar op Hell, (daervan zy ab instcstato enich erffgenaim wass) die possessie dess huyses vnnd gucderen op Hell by jmuiissie van den vurss. drost van Nederueluwe aingeuangen vnd geapprehendirt, by voergainde vcrboi'gungh des erffhuiss, wie dat nha erffhuyssrecht in Veluwen van als gcwoenlick er.de gcbruicklick, adjudicerende die recredentie offt possessie, judiciere eynen Jan die Ridder, die tot den vursz. Herman van Dompselair ganss vrempt, ende persona extranea wass, alleinlick in crachte van sekere ge- pretendierde dnbestendige opdrachten , die welcke in alien gcuall mitter possessie niet gemeinss en hadden, ende die vursz. Jan die Ridder sich in den uffhuisse daur mede had moegen bebelpen, allhoewcll die vursz. canzelair end rhaden die vursz. jmmission by den drosten gedain, by oiren missiuen hadden gelaudirt, end den drost beuoflen', so by midt erffhuiss rechte tho procedicren begost, dat hy voirt ain midt erffhirsssrechte solde volendigen, allot tselue by acte van jmmission van verborgingc ende copie van den voer aengetogen missive ge- nedelick tho vernhemen. Alsoe gclickfalz by den vurgsz. canzelar end rhaden gedain iss tusschen den coirmeester
van Veluwen end ehinen Peter Willemsen midt synen ndherenten, de welcke zy oeck nhae aengefangen possessie ende verborgengc des erffhuiss vitte possessie hchben docn dringen, wyllende, dat die vursz. Peter Wilhelmss syn possessie verlale end sj a r.clie scliuldich solde syhn voir canzelair end rhaden the institueren ; Bedroeucnde allso wel jamcrlicken die vursz. joffrouw van Dompseler end Peter Wilhelnisen midt syn adhcrentcn , tegens notoir end open- bair erffhuiss rechten, van onuerdencklicken jarcn gcobserunt. Dairain die landtschap niet weinich gelegen. Waeromme die supplianten versoecken, tot conseruatie dess erffhuis rechte, dat den drost van Nederueluwen, van wegen hoichstgedachter con. majit. Leuolen mach wor- den, achteruolgende syne vorige gedane jmmission (daer voir hy syii gorechticlicidt end be- loeninge ontfangen), die vurss. jufirouw Anna van Dompselre end Peter Wilhulmssen cum suis 62
|
||||
244
|
|||||
to haudihauen jn die possessie dess vursz. erffhuyss nha landtrechten, tho tydt end wyle tho
5) midt gebuerlichen erffhuyss oder landtrechten daer vyth gesleten sullen synn; voerbehal- dcn den vursz. JandicRidder end den coirmeester oiro gepretendirde recht, om tselue the niocgen jnstituiren daer ende als sulcx behoeren sail. Tea iwelfsten; also volgende den meergemelten tractate inden vier quartieren, Nymegen,
Kuremunde, Zutphen end Arnhem, van anuanck der regirongh van hoechlofflicher keys, majtt. ihot rhaden gecommittirt syn worden vier persoenen van adell, wetende der costumen ende \santie vander landen daervan Jacob Pieck, heer tot Isendoern, Johan van Wittenhorst, heer lot Horst, end juncker Ghristopfell van Muers, jn Godt verstoruen, end die plaitzen, dairvan lioeh ledich; Bidden die supplianten, dat alsulcke plaetzen midt bequame persone van adell \m1i jeder quartier versihen mogen werden, die rechten, costumen end vsantien der landen ^an uoitturfftigen parthien tho helpen adtninistreren; Biddende dienstelick in alien vorss. ar- ticulen van U ex"c geuedigst versihen tho warden, als tot dienst van syne majtt. vnd der landt- scappen waelfaert befonden sail worden tho behoiren, vvaerby dat in tytz versiehin vverde, dat die guede van der onderdanen midt verloepinge der huissluyden niet verwust noch de- solait en blyuen, end die landtschap in vorder armoet end desperatie niet gerade thot meder iuconuenienten, die daer vyt solden kunnen ontstahn ende Volgen. Ende gelick die landt- schap sich tot U ex"' genedichst tho sullen geschien, onderdenichst end dienstlick vertrous- ten in alien wegen, alss die guitwilchste gehoersamste, daer tegent sich erbiedende, dwelck doendc, etc. Dese vursz. articulen synt aen syn exa° bynnen Andtwerpen praesentieft den twede octo-
ijris, end naevolgende resolutiones oder apostillen sindt der verordenten der landtschap Gejre cud Zutphen van den heren Berty, secretario, behandet den xm. odobris* Resolutio opten proemio.
Syn ex,u hebben durch ainbrengen derseluer gedain deser remonstrantie, end van jeder
punt end artikell derseluer, doit sich guitlich vernhomen, dat zyn ex"" geine saicke bedroeff- licken aengaet, dan dat die tegenwoirdige tyden dergestalt loepen, dat onmoeglick iss in des- sen landen sonder crychsvolck thowesen, oick dat to derseluer oirsaick die landen ende goede ondersaten derseluer byssher soe voill tho lyden gehedt; dan die remonstranten hebben ain tho sihen, dat vyth troublen, rebellien ende bello intestinQ gemeinlick dergelicke fruichten ende nyet guetz volgen. Daer beneuens oick, dat zyne con.majtt., onser allergen, heer, de- sen crygh niet voir synen lust oder wailgefallen eirst by sich selff aengeuangen, sonder tho denseluen thot schut end scherm der landen end goede ende getrouwe ondersaten derseluep onuermydentlick gedrongen geweest tho hebben, well wetende zyn ex"e, dat con.majtt., vyt derseluer aingeborner genedichster affe&ion tot zyne goede ende getrouwe ondersaten, end jnsunderheidt gemelter landtschappen Gelre ende Zutphen , den jetzegen verdrietlicken wesen derseluer gantz liertzsmertlick vernempt, wyll auer syn exdt alien moegelicken vleit niet on- derlaten daer jnne tho versihen, daer mydt die lantschap voerschreuen ende goede ondersa- ten van dyen deser calamiteiten, soe voell ind haest alls moeglick, verlicht ende vertroest moegen werden. Gesinnende syne excellentie, dat die lantschap alle moegelicken hulp vnd stuer der gelegentheit nae daer tho wyll doen. Resolutie op den jrsten artiekelL
Men heefft soe groeten antal van crigzvolck behoefft gehadt tegen den invallen ende boesser
voirnemen der rebellen ende viandcn, die onspreeckelicke costen van het onderhalt desseluen cricUsyolckx heefft daer beaeffeos. soe Jange geweert, end die steadeu deser Jaaden hebben |
|||||
245
|
|||||
<xm. majtt. soe weinich daer inae tho sEuer gekomme, dat onmoeglick geweest jdt'crichsvolck
volkommelick tho betaelen, vnd seluen volgentz in guede regement end discipline tho hal- den, woe syn cx"° dan niet Iievers sihen woll, soe dat men genodicht geweest, die wegen der lenungeu voerthonhemen, daer mit vijd.es onerdentlicheidt end ongeschickheidt (daer inne die dingen sich dan hadden verloepen moegen) voergekohmen mucht werden, tho wae- ren litteicken van welcken syne ex"° genedelick aengesihen end gestadet gehadt, dat alle ver- sumen der jngewilligder penningen haluen jn den furstendotnb Gelre end der graeffschap Zut- phen heefft kunneu boiren ende innen, tot leninge des crychsvolcks end verlichtinge der goeder ondersaten, wederomme vythgegeven warde, wat auer daer en bouen tho der leninge verstreck mach syn geweest, wyll syn ex"' bestellen doin, dat sulx van den stuyr der ander landen wederomme gerestituirt worde, ende dat thokunffsticlick men, soe haest alst moegelick sail syn, dec vursz. leninge ontheuen sail worden. Resolutie op den twede art.
Men heefFt aver langen tydt alle saicken, soe voir den rhade van troublen hangende wae-
ren, aen cantzelair ende rhaiden jn den lande van Gelre geremittiert gehadt, om auer die selue tho erkennen end die (der geboir nae) tho eruyteren, end jnden daer eynige saecken noch blyuen, die niet geremittiert zyn, die selue verclaerende sullen gelickfals van stonden ain daer hin gesonden werdden, end nhae Vythspraeck der sententien zall op die betalinge hehoerlicke prouisioin verordent worden op den geconfiscirden goeden, todt meeste nut end oirber der condolirende. Resolutie op den darden art.
Syn ex"° hadde sich nyet versren, dat soe aiaslenlicke, goide end getrouwe ondersaten
con. rnajttz. sulcken versoick, alls in dessen artickell gerotrt yss, wesende tot ondienst Godtz, end des connincks, gedaen sollen hebben, end eu kan sich der nyet genoch verwonderen; End. aingaende den wyderen inhalt des arts, van de beschwerenis der tochten, durchtochten van ruyteren ende knechten ende dieusten, wyllen syn ex'" daer inne versihen doin, soe voelJ moegelick sail syn, Resolutie op den virden art.
Die landtschap kan sich vernufftelick erinneren, dat nyet kan verby gegain worden, dat
die besettinge end garnisoenen ondervvyll verandert end ruyter end knecht thot convoy ge- bruick worden; End yss auer syn ex"" meinunge ouerall niet, dat sulcke ruyter end knecht op die garde blyuen liggen, den armen aff te renden end anderssinss beschweren. End sal daeromme den stadthelder opliggen end van wegen con. majtts. beuelen daer jnne tho vor- sihen, end die veranderinge der garnisoenen soe voell moeglick tho vermyden, ohm soe voell tho meher den schaden der armer huysluyden voir tho khomen. Resolutie op den vyffden art.
Syn exoe sail den stadtholder beuelen ordenungh tho stellen, daer mydt dydt onnuttich gcuolgh des crychsvolx soe moeglick affgesneden end die ondersaten ende jnwonderen des landtz vnd der steden verlichtet worden, als sich nha goede discipline geboirt. Resolutie op den sesten art.
Die remonstranten sullen vexclaren, wie die hopluyden syn, medeofficiers wesende, ende die schrickingen, excussien, schattingen end. affdringinge van gelde doen, ohm daer nhae van stonden ahen daer jnne versiehin tho worden, soe tot meeste Yertroestinge der goeder onder- saten bevonden sail worden tho behoercn, |
|||||
2'±6
|
|||||
Iiesolutie op den fit. art.
In den steden daer gehen gouverneurs offte oaerste en syn, soe ouer crychsvolck alb auer
tlen burgeren, jssbillick, dat die burgermeisters end magistrait aldaer (wie van altz gewoen- lick) die bewaeringen der steden end poerten hcbben, daer auer gouverneur iss, Wyll sich geboiren, dat die bewaerungh den seluen beuoelen sy, soe lange hy daer yss, welcke niet aitydt wesen sail, tot meerder waeluaert end vrede der steden, alwaer anderssins onordenungh verrysen much tuschen den burgeren end crychsvolck. Rcsolulie op den aohten art.
Men kan den byscoppen nyet behinderen die geistlicke jurisdictie, die hun van geistlicken
cnde wertlicken rechten wegen competiert ende toestaitj End yss ehin yder syn ouericheit, soe geistelick alls werlick respective, gehoirmsamheidt tho leisten plichtich. Soe vere auer dael- einich biscopp offte syn officiaill weer, die onderstonde in die jurisdi&ie ziner con.majtt., derseluer vasallen offte steden corupetierende , tho lasten, particulariserende sulck ingrep sail daer in der geboir nae vurschen worden. Resolutie op den IX. art.
Syn ex"' iss waell bericht worden, wellicher gestalt cortz nha publicatioin der ahjgetogener
ordinantien der criminaell justitie (die dan den gemeine geschreuen recht soe nha alls tnoeg- lick end tho goide administratioin end execution! van justitie opgericht syn), die landtschap utlicke remonstrantien ouergegeuen, end dat daer op et wass gehandelt end enige apostillett gegeuen syn werden, alle twellick yebrunder bier nyet ain der handt yss, sail derhaluen syne ex1" beuelen, dat sulx alle gcsocht vnd tho voirtschein gebrocht wordde end volgens nha goideu bench van alles daer June vvyders gescehcn laten, alls sich der billickheidt nha bevynden sail tho bphoren. Resolutie op den x. vnd XI. art.
Diewyle desse twe articulen den cantzlair end rhaden in Gelderlant verordent aentreffen,
syn ex"3 sail den seluen daer op schryuen doin, ohm volkomen bericht des inhaldtz der vursz. articulen tho hebben, end volgens op der landtschap versoick aller goeder justitie nha ver- ordenen. Resolutie op den xn. art.. .
Sin ex"e wyll nae sulcke bequaeme persoene van adell, die costumen end vsantie van den
landen wetende, ainstondt erkundigen doen, om die vacirende plaetzen midt deseluen per- soenen tho versehen, daer midt de notturfftigen partien die justitie tho beter geadministriert moege worden. Resolutie op die eonclusie genkamen.
Bouen tghene vurss. iss, wyll syn "ex'" der landtschap onaingezieht niet laten, dat die selve syne ex"e hoichste begerte yss, die dingen (soe voill moeglick) then besten tho helpen schic- ken end bouen all die wairafftige catholissche romische religion, samp die plichtige gehoirsa- micheit tot con. majtt. end die waelfaert, rust end vrede des landtz tho conserviren;, wair , tho syn ex'" in stat, ende van wegen dick hoichstgern. con. majtts. sich vastelick vertrou- wet, dat die landtschap (wesende soe goede ende getrouwe ondersaten der seluer) mit alle goide officien die handt getrouwelick werdcn helpen halden, twekk syn ex'" ain oin iss begerende ende gesynnende. End yss derseluer landtschap midt alle goede gunstige wyllen gemeint. Ge- dftin tAndtwerpen, den xifdach octobris xvc.i.xxviu. Onderteickent: Don LoUB DE RbquesENS. End neder stondt geschreuen: Ter ordinantie van syn ex"*.: B. BEaTV. |
|||||
247
|
|||||
COPIB EINER MISSIUEN IN FRANCHOIS END TRANSLAIIERT.
Heer van Hierges, die gedeputierden der staitten van Gelre, synt alheir gechomen, my tho
reinonstriren voill artickelen, onder den welcken synt geweist opt vierde, vyffte ende twel- lyffte plaetzen, die ghone soe ghy vinden suit durch extract nefiens desen. Opte twe yrsten van den seluen jck hoer heb doen antwoerden, alls ghy sien suit durch den apostillen, daer op gestelt. Dien naeuolgende versoick end beueell jck U van wegen dess conincx, te dra- gen sorge, dat die garnisoenen sich verleggen ende veranderen hedt weinichst als geschien sail kunnen, end als sulx van noeden sail syn, te geuen guede ordening, woe oick die sol- daten gainde tot conuoy, dat sulx sy sonder vorderunge, afFteringe ende concussie der huyss- luyde. End meher oick tcdoen alle vterste vlydt, om afftho schnyden dat onnuttich geuollich dess crygsvolcx, mentionneert in den voerseyden vyfften art., end daer midt tho doein vertroes- ten die onderdaenen end inwoenders vande voersz. lande van Gelre en Zutphen, gelick die goede discipline exigiert end tho staedt; Ende als durch die voirsz. twelfften art. die voir- voirgenomte staten versoicken, dat die vacierende plaetzen der raiden van adell jn den rhade van Gelderlant worden versihen, als van altz gevvoentlick. Ende dat daerop jck hen heb doen andworden, als durch die apostille ghy siehen suit, my te sullen informireu van becpiaeme end gequalificierde personen ende wetende die rechten, costumen ende vsantien vanden lan- den, om volgents die the committeren an die voerss. plaetzen. Ghy suit v versihen my the nominieren tot sess offte soeuen edelluiden, den welcken ghy achtet gequaliflciert tho syn alls bouen, orn versihen tho syn, die plaitzen van der rhaden vursz., die distingirende durch" quar- tieren, ohm daer nha the moeten voldoen idt versueck der vursz. staten, didt puut berue- rende. Ende niet dienende dese voir meer. Onser heer (heer van Hierges) sy v bewarder. Van Antwerpen, den xii" dach van October, 1574. Onderteickent aldus van syn ex"°: Don Luis DB REQUESENS, ende nederwartz: Berty.
Die opschryfft waer : Ahin mein heer, bannerheer tot Hierges, gouuerneur vnd capitein gene-
raell van Gelre, Zutphen, Oueryssell end Lyngen. Co pi a.
Onsen lieuen bysunderen, cantzlair end rhaden des conincx, in Gelderlandt verordent. Don Lots de Requesens.
Lieue besunder. Alsoe die gedeputierden van bannerheren, ritterschap end steden des fur-
stendombs Gelre end der graeffschaps Zutphen, tegenwoirdelick alliier gekohmen synde, onss seecker schryfftelicke remonstrantie ouergegeuen hebben, in welcke onder anderen sy sich be- claeght hebben, woe ghy vyth inhaldt van den x°" ende XI articulen derseluen, hier by ouerge- sonden, wyders tho verstaen, waerop wy dan jetzonder onss nyet anders en sollen hebben connen vernhemen laeten, dan woe geschiet, dat wy onss der gestaltenisse des inhaldtz der voergsz. ar- ticul sollen doin berichten, om volgentz der geboer nha daer inne tho verordenen, jss dem nha vnser meinungh, dat ghy der vursz. articulen ouersihen hebbende, onss opt allerspoede- lickste ouerschryfft volkhomen berich opden sententien, prouisien ende wydere inhaldt, daei inne vermelt der redenen v gemouiert hebben, sampt van uwe aduys der antwoerde, die men dfen remonstranten daer op sail moghen gheuen, om daer nha hon midt geboerlicke antwoordt beiegenen tho laten. Anderdeils die voersz. gedeputierden hebben by den xiien end lesten artickell, voirgeroirfer
oirer remonstrantie begeert, dat die vacierende plaetzen van raden van adell in uwen collegie wederumb midt bequame persoene van adell, die costumen ende vsantie wetende, mochtever- 63
|
|||||
248
|
||||||
<=ihen werden, als van altz gewoenlick, waerop wy U lasten onss van stonden ahen tlie nonii-
jiiren sess off souen van edelluyden van de voirsz. qualiteiten met distinctie van ellick quar- tier, ons aduertirende van die bequaemste onder den seluen, om gestelt tho werden inde voersz. vacirende plaetzen ende welcke die selue plaetzen syn, end van wadt quartier dair mydt den versoick der voirsz. landtschap desenthaluen (woe onse meinonge ess) genoich gedain mach werden. Lieue besundere, Godt sy midt U.
Geschreuen t Antwerpen, den xu'° dach octobris, anno 1574. Anderde Remonstrantie,
ahin syn Excellentie. Groetvermogende forst, genedichste heere. Die verordente der bannerheeren, ritterschap-
pen, groet end cleine steden dess furstendumbs Gelre end graefschappe Zutphen, gesihen heb- bende die apostillen by U en."', op haer ouergegeuenen supplicatien, end die articulen van dien schryfftelick varuat, then banden gestelt; Bedancken U ex'1' in stat ind van wegen hoechst gedachter con. majtts, horen alregen""'heren, van die goede vertroestung, by U ex"" gedain, daer by die selue sich erbieden, midt alien moegelicke vleidt daer inne tho willen vorsihen, daer myt die landtschap end goede ondersaten van dien, deser jegenwoerdiger calamiteiten opt spoedelicxt verlicht moegen warden. Godt almechticn dienstlick end hartlick biddcnde, dat zyne almoegende handt irstdaechs middell wyll verlenen, daer mede die christelick wel- meynungh van U excellentie thoe eheren ende dienst Godtz, dess conincks ende onuythspra- kelicke verblyongh end verquickongh der gantz verdruckter ende bedroeffder onderdanen ge- effectuiert solde moegen warden. Syn ex"c hebbende verstaen die ander remonstrantie der verordente der bannerheeren,
ritterschap, groet end cleine steden dess furstendombs Gelre end der graeffschap Zutphen, en kan niet onderlaten, yetgemelder gedeputierde tho prysen end loven oere gueder end getrouwe wenschong end bede, hebbende dieselue wael connen spoeren, dat] con. majtt., soe by wegen der wapenen, als der genade end pardons, bissheer gedaen ende voerge- weint heefft allet tgene, dat men van einen goedertyren end genedichtsten heren end fursten hedde moegen verhaepen end verwachten, om die dingen tho den alden . . . . vrede te brengen, woe zyn con. majtt. noch genedichster meinongh iss tho den seluen effect tho doen allet, wadt recht end bilck zallsyn, als oeck zyne ex"5 totten selven ein- de ghein moye end arbeidt sail wyllen sparen. |
||||||
Ende omme voorts midt alle geboerlicke reuerentie tot. dienstlichen bericht the seggen op
die apostille, gegeuen op then eirsten art. der remonstrantien, aengaende der lenonge, hadden die-voersz. verordenten end gedeputierden nyet getwyuelt offte U ex"e solde dermaten der vuersz. landen verderffnisse, elende end armoel der onderdanen aingesihen end behartziget hebben, dat die selue ten wenicnsten, alss nhu den steden ind platten landen (daer als noch lenonge gedaen wordt) van den seluen solden hebben verlicht end ontslagen, als Synde ehin intolerable last end beschweernisse, den onderdanen langer tho continuiren niet moeglick, vnnd soe sy nhu be- funden, dat die vursz. lenonge effectuelick niet worden affgeschafft, versorgen (niet sunder groet leedtwesen), dat hier van den gemeinen onderdanen des furstendombs Gelre end graeffschap Zut- phen rapport gedaen synde, vermitz groete armoide end onuermoegen, hoedt tselue ou'saeck |
||||||
249
|
|||||
wyll geuen tot allerly inconuenienten, die tot einigen rust end walfaren van die landen be-
ter vermydet waren; End yss ten geringsten nyet anders tho verwachten, dan dat het mee- rendeell van den ingesetenen der platte landen huyss end hoff desolait verlaten, sich bege- uen sullen buyten dese con.majtt. landen, daer uytn die allerutherste end onverwynlicke ar- moit end ruine lichtelich afF tho nhemen; >. Bidden end versuecken dairomme zy remonstranten nochmaill zeer onderdenichlick, dat U ex"° omme tho euitiren die apparente jnconuenienten, gelieuen wyllen diess saicke tho hervatten, end die vursz. lenongen cum effectu, alss nhu ab- solutelick affschaffen, sonder die onderdanen langer off meher daermede tho bedroeuen. Syne ex'le jss vmmers soe begerich als die ganse landtschap soil konnen wesen, die selue
beschweerniss niet allein der lenongen, sonder oick des ouerensighe crichssvolcx verlicht end ontladen tho sein, end wyl derhaluen ahin den waelgeboerne vry end bannerheeren van Hirges,stadtholder, schryvendoin, then einde hy op wegen end midlen dencke, woe sulx soil moegen the wegen gebrocht worden; End syn ex"° daer aff tho aduertiren, om volgentz dess fals der geboir nha te laten geschien. II.
Aengaende die tweede apostille, iss well waer, dat nhaedien die creditures hebbende actie
opte geconfiscierde guederen meer als seuen ihaeren voer U ex'ieaenkompste, contrarie die pri- uilegien van den landen ende het tractaet van Venlo, midt hoichtloftliger memorien keiser Charell opgericht, opgehalden end omgedreuen synde, geschreuen end den rhait in Geldev- landt geordiniert yss geweest, in all sulck saicken by manyren van aduyss tho erkennen mydt der restrinctie totter sententie diffinitiue tho exclusiue, ende alsdan die proceduren all heir tho houe tho sullen senden, om eyntlicke geordiniert tho worden; Bidden dairomme, dat die vursz. ordinantie geampliert mach worden, otnb by cantzlair end rhaden in Gelderlandt (onuermindert die priuilegien van die landen) der voirsz. saicken van die credituren diffinitive gedecidiert tho moegen werden tusschen alien ende jederen personen, tzo die selue voilvoldich end by desen gedeputierden nyet woll tho specilicieren, sonder die proceduren alheir tho houe weder tho senden, off wyder verfolch daerop tho deruen doen, dan nha erkentheniss van cantzlair ende rhaden op die hypotheken end panden tho moegen procedieren end voertvaren. Die meinonghe zynder ex"c (om die landschap gunstlick tho gratificieren) iss, dat alle
dese saecken by cantzlair ende raeden, in den lande van Gelre verordent, definitive ge- decideert end getermineert sullen warden; Ordinirende daeromme zyne ex"% dyen van den rhade geordiniert op die confisquatien, residirende tho Brussell, alle die saecken van der landen van Gelre end Zutphen, noch onder hem rustende, aen gemelten cantzlair ende rhade tho remitteren, ten effect als bouen, woe den seluen dan wyders geschreuen sail , . warden. HI.
Op die darde apostille, beroerende jdt consent van U ex"" van te moegen verdingen syn goe-
deren mydt den rebellen, verclaren die gedeputierde, dat alsulck versoick niet en procediert vyth maleuolentie offte quaeitwillicheidt, zoe zy remonstranten niet anders en soicken, als den dienst Gpedes end van con. majtt. tho Hispanien, etc., zoe voell in hin end moeglick in alles tho avansieren. Dan gemerck voele dorpen in den furstendomb Gelre op die frontieren end den rebellen seer nha gelegen, die daglicx van den rebellen jamerlick worden gedeuastiert, verbrant end van oiren beesten beroefft end ouurfalien, end all soe opter zee ende. anders gelegen, dat |
|||||
250
|
|||||
sy voerhandtz niet well tegens alsulcke jnuasie beschermpt konnen werden, trachten die selue
uaturlick end redelick, dat sy van vuell quaden liedt minste moegen kiesen todt bevryonge van oir lyff, leuen end restirende arnioet; insonderheit consideratie genhamen, dat tneermaill end noch dagelix jnt gemein geschiet, dat enige huysluyden geuangen, ewech gefuert syn worden, die tot ransoeu drie liondert, vierhondert, ende metier gulden hebben moeten opbrengen, hoir huysen end guederen dair thoe moeten verkoepen oiFt inder geuenckenisse verfuylen. Daer hedt geheel kerspell by wegen van verding mydt twyntich gulden vry solde syn geweest, waer deur die re- belleu ongelick meher als anders werden gesterkt. Syne ex"° is gantz twyuell vry, dat idt versoeck heir geroert geender andere meinunge,
dan woe angetagen, gedaen iss geweest, woe oeck die antwoerde by der apostille op ghene andere meinungli geschiet, dan om the verstaen tho geuen, dat voersz. versoeck niet billick is, noch kan tho gelaten warden; Dan sich eer geboeren wyll in susdanige crich tegen rebel- len, ondersatcn syuer con.majtt., dat die goede gehoorsame onderdanen sich by andere mid- delen hoeden (tbest, dat sy konnen) van schade der vianden, end denseluen nha oire ver- moegen beschadigen end crancken, dan dat sy midt oir verdragen. IIII. end V.
Der vierden end vyfften apostillen doin die remonstranten sich dienstlick bedancken.
VI.
Voldoinde die VI. apostille, verclaren die remonstranten, dat BaltazarvanRossum iss hopman
end richter bynnen Doesborch, ind Ottovanden Zandt iss hopman ind drost bynnen Harder - wyck, Frans Wylhelm van Helle todt Gelder ; Bidden, dat daer inne vorsihen mach worden jn conformyteidt van den versoick, in den sesten art. gedaein. Syn ex'i0 sail waelgemelten stadthelderen operleggen, sich thoe doen erkondigen der din-
gen in den VP° art. der remonstrantie vermeldet (met aenhangende by meinongh niet al- leenlick) daer inne tho vorsien, dan oeck geboerlick the doen aansihen den ghenen, te- gens welck iet ongeboirlicke beuonden sail werden, darenbouen in den syns bedunckens jdt inconvenient sail wesen , dat einer officier end capitein sin sulx tho remedyren, end see veer hy daer inne zwaricheidt bevindt, syner ex'ic dar op te spoedeb'gst tho vorwittigen, om volgentz der geboir nha daer inne tho verordenen. VII.
Belangende die soeuende apostille, van den gouuerneurs in den steden tho stellen (alhoewell
tselue iss ehin vernyerong in den landen van Gelre ongehoert, end direct contrarie die priuile- gien van den seluen landen) mach U ex'" daer inne vorsihen thot nhut end orber derseluer landen, onuermindert der landen priuilegien; dan beclagen sich die remonstranten der exces- siue servicien end onkosten, daermede die steden durch den gouuerneurs beschwaert werden; Bidden daer inne behoerlick gcremedyrt the moegen warden. Gelickfals sail oick wolgemelte stadtholderen geschreuen end belast warden, deser ex-
cessiue seruitien end onkosten affthoschaffen, vnd tho bestellen, dat nymanden, wy hy oeck sy, yet anders gegeuen worde, dan wat van altz gebruickelick is (one beschwernbse derluyden), twelck syner exUcmeinunghis, dat van stonden ahnalzoe geexecuteert worde. |
|||||
261
|
|||||
VIII.
Op die achte apostille, van prorogatie der biscopen jurjsdictie, weten die remonstranten
sich vornufftelick tho berichten end tho erinneren j dat die biscopen behoeren tho exercieren oire geistlicke jurisdictie in saecke matrimonial ende beneficiail, begeren oeck die selue daer inne niet tho bespieren, dan daer sy die selue met oire monitoriael bryuen ende andersyn? tegeiis den alden herkohmen, end den tractaite voir Venlo opgericht, extendiren, end aggra- uatie der gemeynen onderdaenen; Bidden die remonstranten, daer in geboerlick voersiheu end volgens ein yeder by stadt en landtrecht gehandbauet tho moegen werden. Diewyle men ghene particuliere stucken offte casus verclaert noch specificiert, waerjnne
die biscopen tegens die wereltlicke jurisdictie die hoerre extendiren, konnen die gedepu- tierden waell verstaenn, dat men oeck niet anders dan woe op den artickell der remon- strance geapostilleert, soil weten tho doen offte versihen. IX.
Aengaende die ordinantie der crimin&ele justitie, indie negende apostille gementioneert:
Begeren die remonstranten, vyth redenen inden negenden art. gestelt, dat U ex,ie gelieue wylle cantzelair end rhaden, end oick die van de rekenkamer in Gelderlandt tho beuelen, nyemant midt die vursz. ordinantie tho besehweren, dan in stilstandi tho laten verblyuen, ter tidt tho con.majtt. end der alinge landtschap sich dinthaluen sullen hebben vergelicken, woe sulx van altz gebruicklick end behoirlick. Syne ex"e the Brussel wesende sail oVdeniren, dat desenthaluen gedain worde vermce-
gens dierste apostille op desen artickell der remonstrantie. X. end XL
Gelick mede die remonstranten bidden en begeren, dat in saicke in den tynden end elfften
art. gementioniert, die parthien by den stadt, landt, dick, water, end erff huisrechten moe- gen verblyuen; sunder die jurisdictie der seluer midt einige surcheantie vnde executie offte andere dergelicken beueelen, directelick offte indirectelick, tho verhinderen, alles thot dienst end waelfahren Van con. majtt. end der vursz. landtschap, soe dick- end erffhuissrechte^ ghein vertbch lyden konnen. Id konnen die gedeputierde sich wael erinneren alle rech, billicheidt end justitie ge.....
tho sin desenthaluen volkhomen bericht tho hebben van gemelte cantzlaer end rhaden,
alleer ietwess tegen den seluen op didt aengeuen allein tho decretieren; Wyll auer syn ex" den gedeputierden well verclaert hebben derseluer syn ex'" entlicke meinonghe tho wesen, dat sy by landt, stadt end anderen hieraen getogen rechten by den voirsz. cantzlair end rhaden ind ein yederen gehalden end gehandthauet worden, woe sich sulx geboert. XII.
Der twellfsten apostillen, end der genogdige volgende erbiedinigh doein die remonstranten
sich onderdenichlick bedancken, versekerende Uex'ie, soe wannher sy vermoegens den tractaet van Venlo, midt hoichstloffiicker memorien keys, majtt. opgericht, end by con. majtt., onsalre- jjenegdisten beer, solemnelicke by eede geconfirmirt, alstbehoirt, gehanthauet moegen werden, 64
|
|||||
252
|
|||||
(wye sy ongctwjuell vevtrouwcn), dat sy sich soe goide getrouwe catholicke onderdanen van
7\ne majtt. sullen bewysen, dat dieselue ein genedich benoegen drageii sullen, vnd waer jvi sy iusglick Ue\'ic dienst ende reuerentie sullen weten tho ertziegen, sullen daer tho nha oiren eranck vermoegen yder tydt meer wyllich befonden werden. Syne ex"' in stadt ende nhame cop. majtt. prist gelickfallich der landtschap desen ant-
worde, vvesende sulcke, als men van wegen con. majtt. ahen soe guede end getrouwe on- dersaten end vasallen, soe tho der catholicher religie, als thodt zyne majtt. behoert ver- sihen, ende vertrouwen dus gantz vertrouwen, sy worden daer innc oick continuiren end beharren. Gedaen the Andlwerpen, den xvti"dach octobris, xvc. vier ende soeuentich.
Don Lois de Requesens.
Ter ordinantie van syne es!i': B. BERTr.
G o P IE.
Don LODEWTCK, etc.
Waelgeborenn lieue besunder. Allsoe die gedeputeerde der bannerberen, ridderschap j
groet end cleine steden dess furstendumbs Gelre end der graeffschap Zutphen, alhier wesende,' voer id ierst boecblick aengebalden hebben, om afFschaffinge der Ieenonghe, waerop wy hem dan eyntlick geantwoerdt, woe wy niet weyniger dan sy begerich, dat niet alleenlick die le- uongen affgestalt, sonder oeck, dat die landtschap dess ouerentsigen crychfolck verlich end ontladen mucht werdden, end dat wy desfals aen V sollen schryven doen, alls ghy jnver- wacrt tho vernhemen; Belanget demnha ahin U ons ouerst gesinnen, dat ghy op wege ende middelen U bedenckt, woe men alle tghene voersz. iss, op fordelixt soil moegen tho wegen brengen end onss sulx verwittiget, ohm volgents daer inne tho laeten geschien,. tghene en- nichsins doentlick sail wesen. Die voirsz. gedeputierden hebben wyders aingegeuen inconuenient te wesen > dat officiers
der steden oick hopluiden sollen syn, end sich beschweert^der dreygementen f concussien end anderer ongeboerlicheidt, die sy den goeden ondersaten con.majtts, onses genedichstes lieffs heeren, ahein doen, alls ghy breder suit sihen by extracten eins arts, sulx vermeldende; dy- ^v^ele nhu tselue geinsweges sich wyll geboiren jss van wegen con. majtts. daer op onse ernste meinunghe, dat ghy bestelt, dat van stonden ahin daerop by yemande vuyt den rhade van Gelderlandt verordent end gecommittirit worde, om van die dinge, daer auer geklaget wordt, volkhomelick sich tho informiren, ohm volgent* niet allehin dair inne by U tho versihen, maer oick geboirlick ain tho siehen den ghenen, die befunden sullen worden mysbruyck tho hebben; End daer en bouen indien ghy bevindt inconuenient tho wesen, dat eyner officier end hopman op eyne plaitze sye gelickfalz, daer jnne remedyert, alls sich geboert; End soe vere ghy daer inne schwaricheidt vindt, onss daer aff aduertiert, ohm by ons van stonden ahen daer inne, woe behoert, geremedyert tho worden. Soe uoell auer den excessiue seruicien end oncosten, die die particulare gouuerneurs ende
hopluyden den goeden ondersaten affdringen, nhemen oder vorderen, connen onss snicker particulaere gouuerneurs niet erinneren; Iss oeck voel weiniger dye meinungh sulx gestadet tho worden, daer omme in stadt end van wegen con.majtts. U met ganssen ernst beuelende. dat ghy vorsihet end bestelt, dat sulcke seruitien oder oncosten niet'genhomen en worden, by wen dattet oick sy; End daer beneuens bestelt, dat niet anders gegeuen noch gefurnirt |
|||||
253
|
|||||
,ii vvorde, dan dat van altz gcwoentlick end gebruickelick iss, sonder beschwevnisse der luy-
iien, sonder dess gebreckelick tho .syn. Waelgeboeren, lieue besunder, Godt sy midt U.
Geschreuen t Andlwerpen, den XTIII. dach octobiis, xvc. lxxiih. Onderteickent alzo: Don Luis de Requesens , ende nederwartz: BfiRiv.
Die opschrift was: Den waelgeboren, onsen lieuen bysunderen, Gillis van Berlaymont, rittern, vry- rnd barinerheren tbo iUrges, stadthalderen ennd capitein generaijldess furstendomes Gelre, graeffschaps Zutpben ende der landtscbappen Oueryssel end Lingen. Derde Bemonstr ah tie,
aen syn Excellence. Groetvermoegeiide furst, genedigcr beer, die verordente end -gedeputieide der bannerbeitn
ende rilterschappen, groet ind cleine steden des furstendombs Gelre end graeffschaj) Zutpben bedancken U ex"c hoichdinstelick voer die anderde resolution opten tweden art. van oire be- sebwernisse, opten xvih octobiis bynnen Andtwerpen gegeuen, daer by U ex"e geordiniert hebben, dat afle saicken van confiscaticn by den cantzalair ende rhaden in Gelderlandt ende consequentelick binnen landtz er uythert end gedecideert sullen worden, docb onuermindert die priuilegien van die landen. Ende soe sy yerordente altouss goede vertroustung gebadt, dat U ex"e insgelix affgestalt soldo
hebben gebadt die lenonge, in den yersten art. van oir besebwernisse genientioniert; Beuinden alss nhu, dat daernau niet entelix is geresolviert, dan dat geschreuen solde worden ahen den bannerheer van Hirges, etc., dess furstendombs Gelre end graeffschap Zutphen stadtholder, then einden syn G. zolde bedencken end auerschryuen einigen middelen end wegen, daer mede alsulcke lenonge affgeschafft solde moegen werden. Nhu ist alsoe, genedige furst end heer, dat die voersz. verordente alsulcke Schryven aen den bannerheer tho Hirges erachten ganss on- nodich end sonder frucht tbo sullen Syn, afngemerckt, dat tho meermaell end etlicke lange tydt wolgemelter heer stadtholder ernstlik van wegen der landtschap versocht ende gebeden iss worden, dat syn G. ahinsiende end welwetende die groete miserie, armoit end elende der schamelen onderdanen, hedt kermen ind lamentiren jder seluer gelieuen, wylde die lenonge den ondersaten tegens der landen priuilegien ende alden heerkhomen in etlicken quartieren drientwyntich, in etlicke omtrent negenthien maenden geleden, opgedrongen, tho ontheffeu end tho ontledigen, vermanende zyn G. derseluer in aenfanck van alsulcke beschwerniss ge- daene beloefften end tosagen , daerby syn G. vastlick beloefft, dat die voersz. lenonge niet med- als drie offte vier maenden then langsten solden duiren. All hoe well nhu Godt beterdt tbot \.\tir. ind XXX. maenden verlopen van twelcke zyn G. geSacht U ex"e schryfftlick geadvertiert tho hebben, syn daeromme die voersz. verordente end gedeputieide genoetdrinckt geweest tbodt groete wichtige kosten U exfl° op Brussell tho volgen^ Nochmaill onderdanichlick bit- tende, dat D ex"c sich der geheel bedoruen end verdruckter ondersaeten gelieuen wylle tho erbarmen, end in die vursz. landen ongehoerte maniren der lenonge, direct contrarie oire. traetait end priuilegien, afF tho doen, sonder midt alsulcke offte dergelycke neuwe vonden hem roeher tho beschwaren. Ende jm geualle niet, (soe niet tho verhapen) konnen die verordente en- de gedeputierde in crachte oires opliggende lasten (Sic in apographo deeise quaedam videntur.) Die gedeputierden hebben by den twe antwoerden, hen deses points haluen gegeuen,
nil meher waell connen affnhemen end claerlick vermercken; woe hoechlick jdt synre ex" |
|||||
254
|
|||||
aw, dat men om die omiermydeBcice ttcodt nyet en heefft noch eh kan .... aen die
beschwernisse deser leninge; Vnd dat die selue syne ex'" alien moegelicken vlcult soil voerwenden doen, daer midt men der seluer opt allerspoedelixst soil moegen ontslagen syn, woe syn ex,le noch der meynongh jss the laten geschien; Ende allsoe daer thoe gehen ghelt voerhanden, wyll de selue zyne extle aen con. majtt. rhekenuieisteren inden lande Van Gelre doin schryven ende beuelen, dat sy sich bevlytigen op middell end wegen thoe vinden om pennongen tho firtieren end op tho brengen, tsy met vercopinge van renten op zy- ner con. majtt. dominien , oder verpandinge etlicher parceleh der seluen, oder andersins. waer tho syne ex"" verhoep,dat die gedeputierde alle moegelicke vorderinge doen sullen, maer soe dair van so baldt gehen gelt en sail konnen gemaeckt wordden, vorsihet sich zyne ex"e tho de goede affection der landtschap thodt dienst een mantt, dat men onbetzwairt zyn sail, midlerwyls die lenonge noch te continuiren , niet meher dan voer die twe maen- den, tho weten nouember end december, twelck die selue zyne ex"" hoechlick is vefsoickende. Ende soe oick ennighe creditours actie hebbende op Ieenguederen, synde Gelderse end Zut-
phense lehenen, nochtans buyten hedt forstendomb Gelre end graeffschap Zutphen gelegen, van wegen con. majtt. geconfisquert, daervan die apostille op den twede articule gegeven ghene expresse mentie en maeckt; Bidden die vursz. gedeputierden, dat U ex"" gelieben wylle ver- claringhe daer the doein, theneinde, dat cantzalair end rhaeden in Gelderlandt daer auer, als aier andere guederen muegen erkennen. Men sail dessenthaluen niet connen etwas neuws verordenen jn praejudieium anderer
jurisdi&ionen, mach auer syn ex"e waell erlyden, end consentiert, dat die creditores oire actiones op die lehenen moegen veruolgen jn gewoentucker maniren, sonder daeromme tho deruen commen voer den raedt op confiscatien verordent. Ende soe voell belangen doiet die criminaell ordinantie, in den negendea articul gemen-
lioniert, daerby Uex'" belauen, die stucken daervan tho wyllen ordlnieren alst behoert; Bid- den die l-emonstranten onderdennichlick, dat canzlafr end rhaden midtlef wyle beuolen mucht werden midt die vursz. ordinantie criminaell tho supersederen, Ende dat hier inne gedispo- uiert mach warden in conformiteidt van eine anno lxxi. gedane versoick", aengemerckt dvoirsz. criminale ordinantie niet anders, als onder expresse protestatie de non preiuditie der stadt- en landtrechten gepubliciert. Men iss doende, om die stucken dess voirriger handelongb desenthaluen by enen an-
deren to suecken, end heefft zyne ex,ic verordent, dat die durchsihen end gevisitierdt werden, om dair nha dair inne verordent tho worden nha behoeren; wyll sich auer niet geboeren die begherte surciantie tho beuelen. Ende soe opten x" end xi°" arts, geordiniert iss the sullen schryven ahin cantzlair end rha-
den in Gelderlandt om bericht; Bidden die remonstranten, dat (midlerwyle vnd ter tyd to ^Isulcke rescriptie geschen end geordiniert sail syn) alle d voersz. saicken gesurciret end in -(ilstandt sullen worden gehalden. Woe. oick syne ex"* nyet en soil connen renouiren oder suspendiren, one contre be-
richt oder erkentenisse sine cognitione causae, tgene dat by cantzler end rhaiden jndeti lande van Gelre per plenam cognitionem causae geordiniert iss geweest in particularen processen, dap sulcx soil tho zeer wesen in prejuditium rerum judicatarum. Soe voerre ,auer om dergelicke clachten voer thu khommen, soe die ondersaten des lande van Gelre |
|||||
255
|
|||||
ende Zutphen dickwylss doeti tegens die sententien, soewael van de voerschreven cantz-
lair end rhade, als andere tsubalterne richteren, die stenden der voersz. lande voir goif nhen sihcn sullen, dat by con. majtt. daer inne voersihen worde durch formam reuisionis ig foder ander rechtaessige wegen, wyll -syn ex"! verschaffen, dat van stonden ahen daer inne sulcke ardenbngb gestelt worde, als thodt meeste best der ondersaten beuonden sail worden the behoeren. Gedaen tbo Brussell, den 28. dach octobris, xvc.LXxmr. Otoderteickent t Don Lotus de Reouesehs.
end nedcrwartz. Ter ordinance Van syne ex5*'. B. Bertt.
'''-■
VlERDE REBOJTSTEANTIB,
ain syn Excellentie;
(Dese remonstrantie is der raitzheei- Dassonuile geleuert tlen xxxn octobris 74., ende syn W.
ende den heren Berty is die meinigh ontdekt raidt erbiedungh aller guetwillicheidt.) Groitvermoegende furst, genedige beer. Die verordente der bannerheeren, ritterschappen,
groet end cleine steden des furstendombs Gelre ende graeffschap Zutphen hadden niet getwy- uelt, naedien zy alhier thodt Bruissel etlicken ruyme tydt opgehalden synt geweest, U ex'" nhu tho meermaellen aingehoerdt hebbende die groete onuythspreckelicke notoire elenden, cala- miteiten ende oppressien der voersz. Janden, solde seine erbarmet ende volgens then weinich- sten van die excessiue beschwaernissen der lenongcn l>ouen alien redenen, tegens apenbaeren priuilegien end den tractate von- Venlo, tusschen hoichlofilicker memorien keys, lnajtts. ende der landtschap opgericht, den ondeidanen ouer etlicke voele maenden opgedrongen, alsnu gesubleuiert end daer van ontlast hebben; dan soe sy beuinden, dat sulx niet en geschiet, end Uex"c gemeindt solde syn den armen verdruckten onderdanen noch twe maenden in alsulckc onliedelicke besclrwaermss tho laten verblyuen; End soe oeck U ex"e niet en heefft geliefft die ordinantie crhninele end die verhinderin^h van executie der sententien, by stadt, landt, erff- huyss, dick-end waterrechten, gewesen l)y cantzlair end rhade, gedercerniert aff to schaffen, sullen sy remonstranten gedepdteerde tselue oircn principalen i>eferiren, sonder dat sy daer- inue eenichsins solden kunnen consentiren, Godt tlen almechtigen Heren, enich verloesser van alien getribulierden ende bedroeffden sulx opgeuende; sy niet te vveiniger well expresslick sich betuigende van oiren in desen gcdainen debvoir end diligeniie. Ain cantzlair ind raiden
in Gelderlandt. Don Loys DE REQUESENS.
Lieue besundere. Alsoe die staten van furstendom Gelre end graeffschap Zutphen by oire
vemonstrantien hebben onder anderen versocht, dat geuernlick alle actien ende pretensien opte geconflsquierde goderen geremitliret zolden women aldair, hebben wy, om hin tho gratificieren, geaccordiert den xii. desesmaentz, dat alle die selue pretensien aldair diffiniti- uelick gedecidiert sullen worden, gclick by hum versocht iss worden; Ende hebben U dair- van by desen woll wyllen aduertiren, hier by geuought oversendende alle die articlen van die vurss. pretensien, zoo well rcael als personam, die tot noch tho in den rait van syne ruajtt. ueuens onss alhier berust hebben, U recfuiriiende end van Wegen zyn majtt. ordinirende, dat ghy ziet te procediren totter instructie, decisie end determinate diffinitiue, end die exe- 65
|
|||||
256
|
|||||||
curie van dien, end alle andei'e dergelicken pretensien U nliu lange tydt ouergesonden, midt
die Leste diligentie, als gliy suit konnen doen, om parthien te genen goit contentement; noelitaus midt conditie dair gb.y beuindt einige bypothecque tho zeer bezwaerdt, gby niet en suit gestaden, die vercoupinge van. tselue, aengesien <lie veranderinge ende deser tydt ar- rooede, alsulcke guedeven niet zolden vercofft kunncn, werden nha oir valeur, end jnsonder- lieidt by wegen van executie, op dat zyne majestait «nd -die creditores niet en koemen in schaden end intevesse, dan suit alsulcke goederen verpacbten dem meest daer voir biedende voif den ty4t van twe jbaren nhaestcommehde, end van 3en incoemen van dien betaellen den creditores by gelicke portie end nha aduenant dselue jnkompsten. End weess van des the doin jn geen gebreecken. Hier mede jn scbuts dess almechtigen beuaelen. Uit Bruis- jsel, den XXIX" octobris, a0. 1574. Datt originaill van alle propositien end resolutien voirsz. berusten
onder der stadt Nymegen, in behoeff der landtscbap. Oir-
conde diesse mein hantteicken.
(Onder stond): JoHAN VANDEN Havk.
|
|||||||
Uyt een authentique copie, so als berust ter secretarie van
filburg, in lade 17. o°.64. (P.BONOAM.)
|
|||||||
REECKENINGHE,
B E W Y S E .N D E R E L I Q U A
VAN Mr WI.LIEM van LAMSWEE 1\ I) E,
SECRETARIS DES CAPITTELS VANDEN DOM,
vim alsulcke handclinghc ende administratie, als hy gehadt heeft vande peunin-
ghen , geprocedeert ende gecomen van 't zilver ende gout der kevcken ten
Dom voorsz., zoo well van 't geene, dat tot prouffyte vanden capittele
gekeert ende geemployeert es, als van't gene, dat de geherale staten
vanden Nederlanden gehadt hebben, febr. sq., 1578.
|
||||||
O N T F A N C K.
in den eersten, soe heeft belieft die eerw. heren vicedomdeecken ende capittele der
kerken ten Dom t'Utrecht capitulariter te ordonneren, opten XVH dach van februario 1578. lestleden, alzoe 't voersz. capittele dagelicx (vermits 't groet verloep van schulden, daerinne de voern. kercke verlopen was, doer het Ianchdurich civile ende intestyn oorloch, inzonder- heyt van verschenen renten, daer deselve kercke goederen nyet weynich mede beswaert was), hoe langher hoe meerder in schade ende schanden geschapen waren te comen, deurdienhun crediteuren ende renteniers, d'een voord'andemae, alle daghe condemnatie vercreghen, ende eenighe oeck abeeds by subhastatie aen ettelicke goederen der kercke voorsz., begonst had- den heur executie te doen, waer deur geschapen was, dat heur kercken goederen verslingeri ende om een vile pryse gedistraheert souden worden; Dat men eenich der kercken zilver- werck, ongeconsacreert wesende, (zoe de voorsz. heeren doch beducht waren, tselve te sul- len moeten de generale Staten totten oorloghe bysetten, ende alsoe quyt blyven, gelyck oeck naejnaels gebuert is), zoude doen inder inunte brengen, emmers totter somme van acht duy- sent Carolus gulden, omme daermede enighe crediteuren te vrede te stellen ende eenighe oeck hun hooftsomme off te losseu. Ende syn dien volgende gecommitteert geweest die heeren Antonius van Galama, proost
tot Noorthuysen, OerritRam, Dirck van Wittenhorst, proost tot Elst, Jo.vanWede, En- gelbert van Bruhesen , als thesaurier, ende Jo. Schade, als fabrykmeesters indcr tyt, omme her naebescreven zilverwerck byden gezworen goutsmit VSJillem Vincentsz gepriseert, gekenrt, ende daer nae gewogen te worden, gelyck't selve gedaen is, ende volgende den inventaris weecht, alshier naevolcht; |
||||||
258
|
|||||
Jnventaris van alsulcke zilverwerck, vergult ende on-
vergult, als by myn heren den gedeputeerden vanden ca-
pitlele ten dom TUtrecht, naemtelyck: heren Antonius vanGalama, proost tot Noorthuysen, GerritRam, Dirckvan Wittenhorst, Jo. vanWede, ende Jo. Schade, canonicken, by geschrifte gestelt hebben, om te breecken, etc., den XII" february, 1578. lnden cei'stcn, drie britzen, geteyckeut numero 1, wegende vergult XII marck, II oncen.
Jtem , drie vande beste britzen, num.2, wegende vergult xni marck, I one, xv engels.
Item, drie britzen, num. 3, wegende xmmarck, I one, Ilj engels.
Item, noch drie britzen, num.4, wegende xn marck.
Item, noch drie britzen, num.5, wegende xn marck, none* X engels.
Een zilvere wieroocx vat, wegende VI marck, none, xvu engels.
Item, een grootte plaet met eenige gesteenten, die op het evangelieboeck gestaen heeft,
vergult, wegende IX marck, vn one., x engels. Item, die aldergrootste, meestendeel verg. kandelaer, wegende XVII marck, VI one.
Item, twee vande naestgrootste, weynich vergult wesende, wegende XXin marck.
Item, noch twee kandelaers, wat cleynder wesende, wegende XVII marck, VI one.
Item, noch twee, wat cleynder, wegende XV marck, rv one
Item, een silver beeltgen van S. Agniet, wegende vm marck, rvonc., V engels.
Item, tweebeeltgcns, een van S.Jero. ende een S. Martyn, weg. XI marck, m one., XV engels.
Item, noch een beeltgen van S. Margriet, ende een zilveren crucifix, wegende te sa-
men xvi marck, VII one. Item, een silveren lampet met een waterpot, wegende te samen X marck, V one.
Beloept tsamen naede wicht, by mr. Willem Vincentsz. gedaeu
inde sacrislie mit cleyne schalen : nc marck, VI one., IVj engels. Dan alsoe de voorn. percelen van zilverwerck opten XXI. febr. daeraen volgende byde voorn.
gedeputeerden inde munte gebracht, ende aldaer wederom op nyens byden muntmr. in syne prcote schalen teffens in twe off drie reysen gewogen, ende by syne wichte, (die wel de cov- iectste is,) ontfangen syn geweest, ende hebben byde wichte nyet meer bevonden, vuytge-> nomen het wierooexvat, (dat aldaer noch nyet medegenomen was,) in als, hondert vier ende tnegentich marcken , negen engels; ieder marck volgende het accord metten voorsz; mutitmeester byden voorn. gedeputeerden daervan gemaeckt, tot sestien gulden vergult en- de wit silver d'een deur d'ander, gekeurt ende ongekeurt, belopende in gelde die somme van...................... Hi*. Ic. rvfl. XVIII sc. Item, noch daer nae indie voersz. miinte gebracht het beelt, genaernpt S. Blasius, wit silver,
ende heeft gewogen, in praesentie van mynheren die proost Galama, Ram,-Wittenhorst ende Muylert, xxix marck, vilonc., xv engels. Yder marck tot sestien gulden, oncen ende en- gelschen a l'advenant, compt de somme van.........HIIC. LXXIX gl. X sc.
Item, ten selven daghe, soe hebben de voorsz. gedeputeerden noch in de munte doeh
brengeu , uyt vrese, dattet voerde soldaten geeyscht soude moegheu worden, omme aldaer versekert ende in abscondito gestelt te worden, een beelt van S. Adriaen, weynich vergult, ende is byde muntmr. byde wichte ontfangen geweest, tesamen staende op een liouten vcel of casse met all weg. taehlich marck vyffoncen vyffengels; dan overmits't zelve alsdom nyet gebroken off vande voele gedatn en worden, ergo voovdie tyt nyet. |
|||||
259
|
|||||
Item, noch van gelycien aldaer medegebrocht die peerlen mitten gesteenten, staende voor
S. Adriaens hooft, mit een kruysken ende twee kranskens, zulcx die zyn mit eenen gebroocken cruck; dewelcke wederom overgelevert zyn inde sacristie, waer deselve noch zyn. Item, noch ten selven daghe aldaer gebracht, uyt oorsaecke voorsz., een gouden kelck ende
pateen mit peerlen ende gesteenten, wegende alsdoen mette peerlen ende gesteenten drie marck, seven oncen, vyffengels, meren vvorden voir die tyt nyet gebroecken, ergo bier als noch nyet. Item, noch ten selven daghe een grooten kelck met een pateen ende een silvere lepelken,
aldaer gebrocht, maer niet gebroken, ergo nye/. Item, des ander daechs soe is oock in de voorsz. munte gelevert het wieroocxvat, het-
welck mede op gisteren onder de eerste leverantie gewogen is geweest, ende apart wederom in de munte gebracht zynde, gewegen ende bevondeu te wegen zes marck, twe oncen, xvilj en- ghels, yder marck tot sestien gulden, compt in gelde........ic. igl. xvst. Item, den XXIII. dach van febr., zoo hebben de voorn. commissarissen, alsse mynheer den
proost Galama, Ram, Wittenhorst, Mulert ende Wee, doen brengen inde munte die kasse van S.Pontiaen, tsamen wit silver, ende is byde muntmr. outfangen, wegende twee honderi een ende seventich marcu, vier oncen, yder marck gerekent volgende t voorgaende op sestien gulden, alhoewel die muntmr. z6er daarover doleerde ende op sulcken pryse nyet en begeerde te ontfangen, fecit aihier................HiiM. HIC. xum fl.
Prima summa VIII. XXXgl. ills.
Ander OHTFANCK, gehadt op daghen ende tyden, bier nae volghende :
Inden eersten, deur die voorsz. gedeputeerder, in de munte doen brenghen, S. Agnieten
kasse, vergult wesende, ende mit veel Ijecldekens rontsomme verciert, an welke beeldekens in als geweest zyn vyftien kranskens, mit peerlen ende andere steentgens verciert, ende twee, ringen, te weten een punt van een diamant ende een scherpen steen, alle welke kranskens, steentgens ende ringen inde sacristie afgedaen ende aldaer tot bewaringe van den sacristaen gelaten zyn, in presentie van mynheer den proost Galama, Ram, Wee, die muntmr. ende my, ende naer dat de voorsz. vergulde kasse ontdaen is, heeft men deselve ten huyse van den muntmr. gebracht, ende heeft gewogen zuyver hondert vier ende dertich marck ses oncen vyfF en- gels, ende is yder marck bedongeu voor sestien gulden ende acht stuyvers, maeckende aen gelde de somme van HM.iic.xgl. vm sc. IV pen. Actum, den xxvir. fbr., 1578. Item, nocb in de voorsz. munte doen brengen negen vergulde knoppen, achter van de
cappen, mitte silvere plaetgens ende pinnen , daer die britzen aen geweest zyn. Item noch een voet van 't silvere crucifix op hout, dat opt autaer plach te staen by de andere vier beelt- gens. Item, noch S. Martyns toorn, vergult als voren, en hebben te samen gewogen acht ende viertich marck, twe oncen, vyfftien enghels, ende dit ter presentie van Galama, Wittenhorst, Muylert ende Wee, elcke marck, als voorsz., de een deur dander, wit zilver onder vergult ge- rekent, op zestien gulden acht stuyvers , compt aihier te samen aen gelde vac.xcif gl. XYI st. I bl. Secunda summa III", m gl. V St.
AndEr ONIFANCK, van gebrocht silver inde munte. den xxvi. apr., 1578. fnden eersten, soe is het beelt Van S.Adriaen, dat bier voormaels gementioneert inde munte
gebracht was ende nochtans nyet gebroken, op huyden by myn heren van den capittele, om merckelyke redenen, heml. daertoe moverende, geordonneert te doen breecken , gelyck 't selve in praesentie van mynheer den proost Galama, Wittenhorst ende Muylert gedaen ende oock by den muntmr. gewogen ende ontfangen is geweest, mit noch een groot silveren cruciiix, ofte 6G
|
|||||
260
|
|||||
sodt anden cruce, met twee silveren beeldekens, dewelcke tesainen gewogeu hebben zesende
tachtich marck, tien engelscheu, elcke marck tot vyftien gulden zestien stuyvers, facit in aelde.....................XIH(. Ltxgl. XV sc. 1 bl.
Nocli is ten selven dagbe gewogen die groote kelk mitte pateen ende het cleyn lepelken,
hier voren oeck gestelt, mer alsdoen met gebroken , mitsgaders daer noch by gevoucht een veigulden beecker, daer men wyt plach te mundighen ende gegeven by Marcus van Wese, ende beeft by den vvichte uytgebracht tien march, een once, vyftien engelscben , yder once, vol- }*ens 't verdraeh mitten muntmr. daervan gemaekt, tot xxi. stuyv. gerekent, belopende te sa- men in gelde.................ic. lxxvii gl. xist. xiipen.
Actum praesentibus Galama, Wittenborst en Muylert, den xxvi. apr., 1578.
Tertia summa XVC. XXVII gl. vn st. vui pen.
Hier nae soe es gebuert, dat, vermits die generate staten seer notelick tot beboef vande
meniclite van peerden ende andere oorlochsvolck, dat voerhanden was, een generale ordomiantie gecomen is, alle die provincien deur, dat een yder alle het ongeconsacreert sylver, in yder provincie, stadt, dorp ende anders respectively!! wesende, opbrengen soude, sulex , dat oick alliier binnen Utrecht, naer lange communicatie, daer op gehadt, tenlesten byde prelaten ende capittelen vande vyff ccclesien, gesloten ende goetgevonden is geweest, dat men volgende het scryven vande generale staten 't rechte derdendeel houden, ende die twee deelen van alle collegien, conventen, pastorien, dorpen, zilver ende gout naar Antwerpen, tot behoeff, als voorsz., schicken soude, gelyk tselve oick gedaen is. Dan alsoe het moeyelyk vallen soude die silveren beelden, kassen, cnz., by de wegen te slepen, hebben de voern. prelaten ende capittelen goetgevonden, elex hun silver te doen brengen hide munte ende- daer af gelt te doen slaen, ende is van wegen myn E. heren van den Dom voorsz. aldaer gebrocht, tghene hier nae volcht, opten xvi. dach van majo, 1578., ter praesentie van Galama, Wittenhorst, Bruhesen ende my: Inden eersten, Bethleem is gebrocht ten huyse van Willem Vincentsz, om aldaer ontdaen,
ende die gesteenten , peerlen, amans , etc., daeraff genomen ende gedaen te worden, ende het zuyver gout voorts in de munte gebracht te worden, gelyk tselve oock is gedaen geweest, ende zyn aldaer an hevonden, die stucken ende percelen, zoe van gout, diamanten, roby- nen , peerlen ende andere gesteenten, als hier nae geinsereert is: Inden eersten syn daer los gemaeckt die goude beeltgens van drie coningen j,
Item, drie goude schroefkens;
Item , twee schaepherderkens stocken ;
Item, een bedsteede met een oorcussen, ende een beeltgen van onse lieve vrOUJV ende
haer kyndeken van gout; Item , acht schaepkens buyten Bethleem;
Item, vyff schaepkens binnen, all van gout ende geemailleert;
Item, twee enghelkens, ende een gouden kiste, daer 't heilichdom uyt Was, daer op twee
robyncn ende twee diamanten met twee peerlen, ende rust 't kistken onder myn heere the^ saurier , zonder die gesteenten ; Item, een oss ende een ezel van gout;
Item , zes draeckgens, gout;
Item, twee schaepherderkens, gout;
Item , negen gouden kranskens , boven onder het dak ;
Item, een berch van gout, geemailleert;
Item, een dack van een diamant;
Item, twee groote peerlen, over elck sydej
|
|||||
261
|
|||||
Item, een pcerJo boren het veynsterdack;
Item, ande rechter zyde vaude groote peerJe een ruyt van esu robyn, ende ande sliuker
/,yde een ongeslepen robyn ; Item, tussclien die eerste eolumme ande sliuker hand een driehoek van een diaruant en-
de een ongeslepen robyn; Item, de tvveede een peerle ende oock een driehoeck van een diamant;
Item , tusscben den derden een ongeslepen robyn met een peerle;
Item, aande andere syde opt plat int midden een seskant duune diamant tafel, ande recb-
ter syde een ongeslepen robyn ende een legbe plaetse, daer een robyn gestaen heeft, ende inde slinker syde een peerle met een ongeslepen robyn ; Item, die tweede, oick een driehoeck van een diamant ende peerle; i
Item, de derde, lioch een schoone ongeslepen robyn met een driehoeck van een diamant;
Item, boven op het dak een robyn, balais, een topaes met een peerltgen, ende een
blauwe zaphier. Item, noch was ter selver tyt mede inde sacristie bevonden in't giootc beelt ant cruce een
gouden cruysken cum ligno Domini probato, hetvvelck mynheer, die scolaster vanden Dom, by hem heeft, onder beloofden tot alien tyden , des versocht synde, te zullen restitueren, ende heeft 't zelve gerestitueert in handen vanden thesaurier. Van' gelyken is aen het beeld van S. Adriaen geweest een turcoes met een cruysken van
bloetsteen, twelck mynheer die proost Wittenhorst heeft, doch onder beloften als voren. Alle vvelke percelen van gout, vorens gespecificeert, comende van Bethleem, ende inde muntc
gedragen, zyn bevonden, afgedaen bet amans, in alles, uytgesondert die gesteenten, peerlen ende kaskens van gout, daer die selve in stonden, zuyver gout, acht marck, ses oncen, vyf enghels, maeckende in alles veerthien hondert vyff engelschen, yder engels tot negheniien stuyvers ende een halve, compt an gelde.........xnr. LXIX gl. xvh\ stv. Item, die voorsz. gespecificeerde peerlen ende alle gesteenten syn openbaerlick in't cleyn
capittelhuysz onder den capittelaer heren vercoft geweest, den meesten daer voor biedende, ende zyn te lesten gebleven aen hr. Dirck van Wittenhorst, canonick ende proost tot Elst, ende betaelt totter somme van hondert tachtich gulden, ergo hier.....ic.LXXXgl. Noch zyn inde voorsz. munte ten selven tyde gebracht twee schuymspanen, wegende vier ende
twyntich marck drie oncen vyftien engelschen, facit aen gelde, yder once gerekent volgende't accoort daervan gemaeckt, op negben ende dertich stuyver een halve, mc.LXXXVifl. XI st. I bl. Daer nae zoe zyn oock inde munte gebracht drie crucen ende drie cleyne beeltgens, drie
candelaers van eenhoorn met silver beslaghen, ende den staff vanden bisschop, wegende te samen zes ende dertich marck, yder once gerekent op negen en dertich stuyvers een halve, compt in als aen gelt:................vc . lxvih gl. xvi st. Actum praesentibus thesaurario vanden Berch, Treslong, Cleeff.
Item, daer nae noch gelevert inde voorsz. munte een gouden cruce, dat men noch tans ver-
moeden zilver te zyn, binnen met bout, zoe het gout maer dunnekens daer buyten op ge- slaghen was, weghende, doe het tesamen by stukken ende stollen afgedaen was van't voorsz. faoute cruce, aen zuyver gout vier marck, een Once ende thien engelschen, makende in als zes hondert tzeventich engelschen, yder engels,. volgens 't accoord mitten muntmeester ge- maekt, een gulden acht penningen, maeckt in gelde te samen . . . Vic.Lxxxvigl. XV st. Daer nae alzoe die generale staten alle daghe in meerder gebreck van gelde gecommen zyn, en-
de men beducht was , dat, tgene van 'tgewydt silver ende gout noch aengetast soude worden. ende dat die kerke van den. Dom, door dien die zoe zeer ten achteren was, zelfsgeen raetcn |
|||||
262
|
|||||||
wisten, om heur kerk dicht ende in notelyke reparatien te onderhouden, hebben goetgevondetj
ende geordouneert, dat men die goudeu kelck oeck inder munte brengen sonde, om penningen affgeslaghen te word en, ende naer dat alle die gesteenten, die van cleynder importantie, ende sommige oeck als nyet weerdich waren, mitsgaders bet dick glas, dat opte pateen was gewrocht boven een agnus Dei, vande Voorsz, kelcke gedaen ende den sacristaen te bewaren gegeven waren, is bevonden by wicbte bet zuyver gout nyet meer te wegen dan twee marck vyffoncen vier en- gelschen gouts, maeckende vier hondert vier en twinlich engelschen, yder engelscb op een gulden adit penniugen, facit in gelt:..............IHIC. XXXIIII gl. XIIst,
Quarta summa IIP. VP.XXVigl. XISt. IVpen.
Suinuia summarum van alle de ontfanck : .... XVI". Ic. LXXXVII gl. VIIsi. XII pen. |
|||||||
Uytghevejt, tegeus den voorn. ontfanck.
Prima summa vande afgeloste renten, gedaen in februario: II^.VIII0. XXXVIII gl. VIII St.
Ander UYTGHEVEN , gedaen by my inde maent meerte.
Secunda summa van afgeloste renten, in maertio gedaen: ..... III'11. XIIII gb
Tertia summa per se:.................VIIIC. gl.
Summa summarum van alle die geloste renten: ......VIM. VIC. UIgl. vnisl.
Ander uttgheven, gedaen door expresse ordonnantie vanden capittele der kerken ten Dom
TUtrecbt, welke ordonnantie geordonneert zyn geteyckent te worden byde vicedomdeeken indertyt ende senioren capitularen. Prima summa vande tweede uytglieven :......VS,.IIIC. xc gl. XV st. I alb.
Ander ustgheven, gedaen ter cause van 't geene die muntmeester my gecort beeft aen coper,
yser, hout, etc., mitsgaders aen gedronken wyn ten zynen huyse. tot diversche reysen, ende
oock ter cause vande twee deelen tot behoelf van de staten generael, ende bet rechte derdendeel
vant zilverwerck tot beboeff van ReynierGant ende den coopman oft burgermeester van Hoorn.
Secunda summa vanden tweeden uytgbeven: .... IIP'. VIu.XLIIgl. vst. VH pen.
Summa summarum van alien den uytgheven : . . XVM. VIC. LXXXV gl. VIII st. Vin pen.
Dewelke getogben vanden ontfanck, wesende : . . . XVIs1. Ic. LXXXVn gl. VII st. xnpen.
Blyft den voorn. ontfanger noch schuldicli: . . . VIC. I gl. XIX st. unpen. Aldus gehoort ende gevisiteert, mitsgaders alle de acquyten ende ordonnantien overgenomen by
ons onderscreven , als commissarien byden capittele der kerken ten Dom, daer toe specialyk ge- committeert, hebben wy de voorsz. rekeningbe bevonden deucbdelick ende oprecht, ende mits- dien well ende nae behoren geverifieert, ende oversulex opt behagen vanden capittele ten Dom mede geapprobeert ende gelaudeert, lauderen ende approberen deselve by desen. Actum den IX September, 1578. Ende was onderteykent: Engelbert van Brubesen, Diedericb Muylert,
Otto de Bloys de Treslong. Ita est: Guilh. de Cleefi. Noch stont gescbreven aldus: Anno xvc . Lxxvm., die xvn'sept., capitulo per juramentum indiclo, praevio alio capitulo, Dn. vicedecanus et capitulum approbarunt banc computationem ordinan. mgstro Jaspero van- den Bereh, advocato, ut eandem, nomine capituli subsignet. Adum vts. Ita crat subscript.: J. Vanden Bercb. De copie accordcert met zyn originael. By my: Lamsweerde.
|
|||||||
RELATIE
VAI» 'f GEHE
WtLLEM OEM, COMBHBE VYf HOLIANT, DEN BARON TAN HIERGES, STADTHOCDER
VAN HOUANT, AENGEMENT BEEFT, EELANGHENDE DIE SAEKEN DER PACIFICATIE
PER VOORSZ. LANDEN, ENDE TAN *5t GENE DAEROP GEVOLCIIT IS, 1576.
I
A.lsoe die co.ma., onsen aldergenadichsten here, naden overlyden vanden groot-com-
mandoor van Gastillen, stadthouder, gOuverneur ende capiteyn generael vanden landen van herwaerts over, geordonneert ende gecommitteert heeft totten selven gouverne. zynen rait van staten derselver landen, hadden die vanden voorn. rade den provincialen hove van Ho!- lant overgesonden brieven van zyne co. ma., mitsgaders den heuren, daer uyt men sekerlyk zoude verstaen, die goede meeninge, affedie ende genegenheyt van zyne ma., die hy heeft, omme zyne ondersaten, ende namentlyck die van Hollant, Zeelant ende andere heure gecon- federeerden te tracteren met alle gratie, clementie ende liefde, als een goet prince deselte zyne ondersaten ende vasallen betaempt te doen, bevelende den voornoemden hove van Hol- lant vanden inhouden der voorsz. brieven, dien van Hollant, Zelant ende andere heure ge- confedereerde te verwittigen, ende die copyen daervan, met heure bygevoegde brieven, be- sloten over te senden, ten eynde sy hem daer nae souden vsillen reguleren; ende om 't zelve te volcomen, zyn byden voorsz. hove deselve besloten gezonden by alle gevouchlykste manieren aen die van Hollant, Zelant ende heure geconfedereerdenin't generael, mitsgaders aen de groc- te steden van Hollant in't particulier; daerby gevoucht waren sekere copyen der voorsz. brieven , ten eyude sulcx den inhout derselver te beter tot kennisse van de gemeente oock zoude comen , die teneur van welcke brieven van zyn maj. raedt van state ende hove van Hollant voorn. bier naer volcht. [Zk dezelve bij Son.) Ende alsoe een yegelyck van zyne majesteits ondersaten ende vasallen geoorlooft was vande voorsz. gratie , liefde ende clementie van zyne majest., inde voorsz. brieven geroert, zyne vrunde , die gezeten ende hem noch onthoudende waren binnen der graefschappen Van Hollant ende Zelant, in steden ende plaetsen buyten die gehoorsaemheyt van zyne maj. ter tyt wesende, te veradverteren, soe was oock tselve gecomen tot kennisse Van Willem Oem Hermansz, gehoren van Dortrecht, te selven tyde syne residentie hou- dende binnen die stede van Rotterdam, dewelcke boven den inhouden der voorsz, missive, van enighe van zyne vrienden, deur aengeven van enighe van Utrecht, gecomen tot Rotter- dam , verstaen hebbende, dat soe verre die van Hollant ende Zelant vvilden versoecken die byeencomsle ende communicatie op t stuck vande pacificatie ende vredehandel der voorsz. landen ongetwyfelyck zyne maj. ofte zyne ma, raedt van state, nu ter tyt gecommitteert totte |
||||
264
|
|||||
regeringe ende gouverneuieule generael van dese Nederlaudeu, souden daer toe mede wel ver-
staen , ten fyne die zaken met behoorlyke conditien ende moderatien lot tranquillicheyt ende eendrachticheyt zouden gebracht worden. Al twelcke hadde den voorn. Willem Oem, doer die liefde ende affeclie, die hy heeft totten dienst van zyne maj., zyn vaderlant ende die msie, vrede ende welvaert vandien, uyt een goede ende oprechte meeninghe, enighe van synen vrieiiden ende anderen medegedeelt ende gecommuniceert, tselve oock te kennen ge- \ende eniglie vanden magistraet ende regenten der voirsz. stede van Rotterdam, sulex, dat den inhouden der voirsz. missiven, mitsgaders 't geproponeerde poinct vande communicatie der pacificatie, gecomen wesende tot wetenschap vande gemeente ende geheele vroetscltap al- daer; Es die voirn. Willem Oem byde magistraet der voorsz. ftadt geroepen, ende hem af- t,evraecht gevveest, wat vande geallegeerde saken waren, ende wat bescheet hy daervan hadde; dewelck , persisterende by tgeen hy voren geseyt hadde, ende dat naerder daervan byde voorsz. brieven mochte blycken\ praesenterende synen goetwillighen dienst, omme tselve te helpeu te wege te brengen, seggenue, dat ongetwyfelycken die lang gewenschte daerwt volghen sonde; waerwt die magistraet ende vroetschap goetvonden te resolveren ende ordonneren , dat d'een van de voorn. burgermeesters der voorsz. stede mitten voorn. Willem Oem sonde reysen nae Delft, omme dese zaken den staten van Hollant, aldaer vergadert, aen te dienen, om sulcke godlyck ende lieylich werck, tergoeder meyninge byden voorn. Oem aengegeven, tot welvaren vanden landen geeffectueert ende volbracht te worden; Ende wesende bydie vanden staten van Hollant tot twee ofte driemael daerop medegehoort, persisterende by tgundt hy geconfesseert ende openlyck ge- Srotesteert hadde voorde magistraet van Rotterdam, met praesentatie van synen goetwilligen
ienst, es by hemluyden geaccordeert ende geconsenteert, dat die voorn. Willem Oem soude moghen reysen naer Utrecht, omme te effectueren , tgene by hem aengedient werde, zonder noch- tans hem te gunnen heure brieve van authorisatie ende van ci'edentie, omme sulex by haerlieder Lelieven te mogen doen, die hy tot dien eynde versocht hadde, verclarende nyet te min by monde, dat het by heurluyden gebreecken niet en was, dat er nyet voerder inde vrede ende pacificatie gehandelt en es geweest, maer dattet aen de syde van syn co. ma. gefalgeert waer, mitsdien die gedeputeerden vande co. ma., den commissarissen van Hollandt belooft hadden, zoe wanneer d'antwoerde van zyne ma. gecomen soude syn, souden sy alsdan den prince van. Orangien, of synen gecommitteerden adverteren vande goede geliefde van zyne ma.; ende soe 't hemluyden dan geraden dochtc, souden zy wederomme de communicatie beginnen, waer-' deur d'interruptie vande communicatie ofte pacificatie by faulte van syne majts. gecommitteer- dens gecauseert worde; Ende omme tselve gebreck nader te vertonen, hebben de voorn. staten van Hollant by heuren secretaris Coenraet de Rechtere den voorn. Willem Oem doen hantreycken een geprint boexken van't recess ende afscheyt vande laeste vredehandel, daeruyt soude blycken , waerop die saecken syn blyven staen, daerinne oock alle geschillen ende ques- tien, die tusschen beyden syden waren, gestelt worden, onder die resolutie vandie genei-ale sta- ten, nae breder inhouden der voorsz. afscheyt, gehouden ende gedaen tot Breda, 14 July, anno xvc. vyffende zeventich, zonder dat die voorsz. staten den voorn. Willem Oem yet anders wilden bevelen, ofte by hem geseyt te worden, als daerby persisterende, ende gemerckt hy in't aendienen der voorsz. saken geen schrift verthoont en hadde, dan alleenlyck sulex van eenighe van zyne vrienden verstaen te hebben, soe en hebben die van Hollant hem oock geen voider last noch geschrifte begereii te geven, dan alleenlyck behoorlyck pasport, omme naer Utrecht te reysen, ende van zyn aengeven breder ende claerder bescheyt brenghende, alsdan daer inne voorder gedisponeert te worden nae behoren; verlenende hem mede te sineiv ernstelyeke versoecke brieven van indemniteyt ende sauvegaerde, van niet achterhaelt nocb! misdaen te worden, soe verre als den voorsz. last by hem niet in alles geeffectueert en conde worden, nae vermoghen der pastportbrieven ende van indemniteyt, byde hierna geinsereert: |
|||||
265
|
|||||
Die ridderschap , edelen ende steden van Hollant, representerende die slaten vanden selven
lande, lasten, ordonneren ende bevelen by desen alien oversten, capiteynen, bevelsluden en- de soldaten, te water ende te Jande, onder den dienst ofte besoldinghe wesende vanden prince van Orangien, gouv. ende stadth. gen. vanden selven lande, mitsgaders alien officieren ende magistraten, vry ende vranck, onbehindert ende onbesehadicht te lalen passeren ende reysen Will em Oem met sinen dienaer ende die goederen tot horen lyfve behoevende, op Utrecht ende voorts in Brabant, daer tselve noodich wesen sal, tot vordering vande sake by hem den staten voorn. verthoont, volgende den last by hem aengenomen; Ende voorts die selven VVillem Oem met synen dienaer ende goederen, alsvoren, wederom te laten repasseren ende keren in desen lande van Hollant, sonder hinder ofte belet, versoeckende mede alien anderen potentaten, vorsten ende heren denselven Willem Oem, alle vol dernisse, hulpe ende ad- dresse daer van te willen doen ende bewisen. Gegeven binnen der stadt Delft, onder tsegel van der selver staten, bier op gedrnckt, den VI. July, xvc.LXXvr. Ter ordonuantie derselver staten, by my onderteykent: C. V. PiECHTEftE.
Alsoe die staten van Hollant op't aengeven van Willem Oem ende den dienste by hem
gepresenteert optie renovatie ende vorderinghe vande communicatie des vredehandels, niet anders hebben connen bemercken nochte verstaen, dan die goede affectie ende liefde, die de selve altyt tot dienste vande landen heeft gedragen, soe ist, dat die staten voorn. den voorsz. Willem Oem beloeft hebben ende beloven by desen, dat soe verre hy dieselve last, by hem daer inne aengenomen, niet en sal mogen volbrenghen, syns persoons daervan onbesehadicht sal worden gehouden, sonder dat die selve, noch die zyne, noch zynder huysvronwe goede- ren daervoren enichsins gemolesteert, beschadicht, geinjurieert ofte aengetast zullen moghen worden. Gedaen tot Delft, den vr. July, xvc.txxvi. Onder staet geschreven: Ter ordonnantie vande staten, ende wat lager: C. de Rechtere.
Ende aengesien die voirn. Willem Oem langen tyt te voren zeer ernstelick begeert hadde
te reysen op Uti'echt, omnie hem volcomelycken te informeren op sekere questien ende ge- schillen, die gevallen wareu inden sterffhuyse van Christiaen Kai-re, eertyts burgermeeSter der voorsz. stede van Rotterdam, zyn schoonvader, hadde nae langhe vervolch vercregen van den coronel Francisco Verdugo, capiteyn der stadt Haerlem, brieven van pasport, omme op Utrecht te comen, ende oversulex den voorsz. last te lienver ende vrylicker aengenomen, en- de es comende tot Haerlem by P. deMargillas, lieutenant vanden voorsz. coronel Verdugo, mits zyne absentie, tselve pasport alsdoen geexpireert, van nieuvvs geprorogeert geweest, ende es soo voorts opten x. July lestieden binnen Utrecht gearriveert geweest, alwaer hy synen bree- der mr. Cornell's Oem, raedt ordinaris vanden liove van Hollant, refererende ende openende alle syne voorsz. wedervaren in Hollant, hebben goetgevonden tselve te communiceren Johan van Drenckwaert, schout der voorsz. stede van Dortrecht, ende al tselve te verclaren den ba- ron van Hierges, stadth. ende capiteyn-generael van Hollant, ten fyne den aengeheven han- del der pacificatie geadvancheert ende geeffectueert mochte worden, dwelcke heer baron den voorn. Willem Oem zelfs gehoort hebbende, heeft geordonneert, dat men die saken met den heere van Ryswyck, president vanden hove van Hollant, zoude confereren, die beviuden- de den selven aengeven van Willem Oem den dienst van zyne maj. ende welvaren vanden lande sonderlinghe te betreffen; Es daerna de voorsz. sake ueur ordonnantie vanden selven stadthouder, opt rapport byden president ende mr. Corn. Oem in't colkgie vanden rade van Hollant geleyt, in deliberate; ende gemerckt die voorsz. Willem Oem den baron van Hier- ges, stadth. gen. van Hollant, niet anders geexhibeert en hadde, dan syne voorsz. brieven van pasport ende van indemniteyt, mitsgaders het leste articule vanden recess ende affscheyt, genomen tot Breda den 14 July, (575, sonder daeitoe te hebben brieven van credentie, noch |
|||||
266
andere instructie vande stalen van Hollant, alsoe men oock verstaen hadden, van loofwaerdi-'
gheluyden, dat die boven geincorporeerde brieven ter handen van die van Hollandt, Zeelandt ende lieure geconfedereerden, noch aen de stede van Rotterdam niet gecomen en waren, ende dat zyne maj. by andere sine brieven, meer ende meere verthoont badde zyne voorsz. goede meeninge ende intentie tot synen ondersaten ende vasallen, soe dattet te verhopen es, dat men dese tweedracht soude moghen ter neder leggen ende tot pacificatie geraken, daervan die voorn. raedt van state, den baron yan Hierges ende hove van Hollant, by heure brieven vandea Tin. july lestleden (*), hadde geadverteert, is opten xm.july voorsz. geresolveert geweest, dat men den voorn. Will em Oem, in plaetse van antvvoerde, leveren soude nyeu we brieven van- den voorn. stadthouder"ende hove van Hollant, ende daerby voughen duplieata vande voorn. ge- incorporeerde brieven, addresserende aen die van Hollant ende Zeelant ende heure geconfede- reerden . ende aen de magistraet van Rotterdam, ende bi deselve te versoecken op dese ende voorg. brieven heure vruchtbare antwoorde, die hier nae geinsereert zyn . It) Aen die van HoiXANDT ende ZEELANDT ende heuren GECONFEDEREERDEH.
Die baron van Hierges, stadthouder ende capiteyn-generael, die president ende raden
ons heren, des conincx, over Hollant ende Vrieslant. Edele, vrome, eersame, discrete, goede vrunden,
A.lsoe wy U by onse brieven vanden vii. dach van meye lestleden geadverteert hebben, dat
\vy onlancx daer toe te voren ontfanghen hadden brieven van zyne co. maj., den xxmi. van rnaart, geschreven tot Madrid, ende daer beneffens die brieven van dien vanden rade van sta- ten, by syne majest. gecommitteert ten gouvernemente generael van dese zyne Nederlanden, den xxv. aprilis geschreven binnen Brussele, inhoudende, onder andere, die goede meeninghe ende intentie, die zyne ma. ende oock die voirsz. gecommitteerden ten gouvernemente hebben ende thonen, omme metter hulpen Godts alle dinghen weder te brenghen tot paeys, vrede ende welvaren vanden landen ende goede ondersaten van dien, ende omme te volcomen den wille |
||||||||
suit connen bedenken, vcrweet ende vermaent, hetnl.
wederomme te geven onder syne maj. gehoersaemheyt, ende U op uwe voorgaende ende jegenwoordighe brie- ven antwoort te willen scryven, wt welck , die ont- fangen hebbende , ghy ons suit in diligentie advertereu. Welgeboren , besunder goede vrunden, Godt sy met U. Gescreven tot Brussel, den 8 July , anno 76. Die vanden rade van state gecommitt. by syne maj.
totten gouv. gen. der Nederl. BeRTY. Superscr. : Die welgeb., onse bysunder goede vrund.
ende heren, Gillis van Barlaimont, ridder etc. endi bannerheer tot Hierges , etc., stadthouder ende capi- teyn generael, president ende raide des conincx in Hollant. (f) Die baron van Hierges, stadthouder ende
capiteyn generaell, die jwesident ende
raiden des conincx over Hollant ende Vrieslandt.
Eersame , discrete , goede vrunde. Wy hebben t)
brieven van den 7. der maent van may lestleden over- gesonden copie vande brieven van onse heere den co. . |
||||||||
(*) Welgeboreti, beauuder goede vrunden.
Wy hebben den 21 dach van aprilis lestleden U geschreven gehadt, dat ghy aende afgewekeu steden van Hollant ende Zeelant sondt seynden copie van seckere brieveii van den coninc, onsen aldergenadich- sten heere , byden welckeu zyne maj. verclaert geneygt ende gemeynt te wesen, hem te tracteren met alle cle- mentie, goedertierenheyt ende liefde , welcke copie ghy sedert hebt laten weten enighe der priucipaclste ste- den bestelt te hebben met goede vermaninghe daerop dienende; ende wandt wy wederom enyghe andere brieven gecregen hebben van syne maj., bydie welcke diesclve continueert indc voorsz. vcrclaringe , ende meer ende meere thoent dese syn goede meyninge; soe, dat wy souden hoopen , dat, willende de voorsz, Holl. steden hem enichsins vongen, ende die co. ma. te ge- moct comen , men ecus soude moghen geraken , waer- v«n wy vermoeden, dat er veel in Hollant wel be- gcerich syn, soe hebben wy voof goede aensesieu , U jegenwoordelyck by desen te laten weten , dat ons ge- dacbt heeft, well dietien sail, dat ghy die steden , aen dewelck gy gescrcven hebt, tgen» voorsz. is, weder- onimc verhaclt, ende by die bests woorden, die ghy |
||||||||
267
vanden voorsz. rade van state, ende den last ons byden voorsz. heure missive gegeven, vvyaeu
uluyden besloten overgesonden liadden, die copy autentyck van beyde de voorsz. missiven, ten eynde dat gbyluyden met goede indachtieheyt t'inhoudt van dien soudt willen incorpore- ren, ende regardt nemen opte redenen ende middelen, daerinne verhaelt, U zulcx bedencken ende by communicatie delibereren, dat ghy U wederomme mocht begheven totte oude ende behoorlycke onderdanicheyt, die wy al tesamen zyne eo. ma., onsen natuerlicken heere ende prince, schuldich syn, waernemende die voirsz. jegenwoordigbe goede occasie, etc., merwant wy beduchten , dat dc voorsz. brieven, aen uluyden gedirigeert, niet te handen gecomen en zyn, deurdien deselve niet beantwoordt en worden, soe hebben wy goedgevonden, andermael die copien vande voorsz. brieven van zyne maj. ende den raet van staten, bierinne besloten, ulieden over te seynden, exhorterende uluyden van wegen syne ma. ende als uwe gemeene landsluyden wel bertelycken by desen, dat gy de voorsz. occasie waernemen ende deseselve ter herten nemende nietten anderen communiceert, ende uluyden van gelycken accomodeeri totten voirsz. peys, vrede ende welvaren van den landcn ende goede ondersaten van dien. Edele, eersame, discrete, goede vrunden , onsen Heere Godt zy met ulieden. Geschreven t'Utrecbt, den xiii. July, 1576.
Aen den burgemeesters, regierders ende vroetscbappe der stede van Rotterdam.
Die baron van Hierges, stadhouder ende capiteyn generael, die president ende raden
ons heren des conincx over Ilollant ende Vrieslant. Eersame, discrete, goede vrunden. Wy bebben uluyden by onsen brieve vande vn. der
maend meye lestleden overgesonden, copie vande brieven van onsen here den coninck ende van dien vande rade van state, gecommitteert ten gouvernement generael van zyne majest. Ne- derlanden, daerwt ghy volcomelyck conl verstaen de goede meyninghe ende intentie, die zyne majest. ende de voorsz. gecommitteerden bebben, omme alle dingen metter liulpen Gods weder omme te brenghen tot peys ende vrede, ende oock alien syne ma. ondersaten ende namentlyck die gratie, cleinentie ende liefde, als een goedt prince betaemt, zynen ondersaten ende vas- |
||||||||
ende van dien vanden raedt van state, gecommitteert
ten gouvernement generael van syne maj. IXedcrlan- den , daer uyt ghy volcomelyk condt verstaen , die goede meyninge ende intentie, die syne majesteyt en- de die voorsz. gecommitteerden hebben, omme alle dingen , mitter hulpe G-odes, wederomme te brengen tot pays ende vrede , ende oock alle syne maj. on- dersaten , ende nameutlyk die van Hollant ende Zee- lant met heuren geconfederecrden te tracteren met al- le gratie , clementie ende liefde, soe gby hebt naeder connen verstaen uyt't dobbelt vande voorsz. brieven die w,y immers hopen gecommuniceert te syn dengenen , dient behoert. Ende , want wy boven dyen by brieven van voorsz. rade van state den 8. deser jegenwoordige maent geadverteert syn, dat syne maj. in syne voorsz. verclaringe continueert ende by audere brieven meer ende meer thoont syn voorsz. goeder meyninge ende intentie, soe dat te yerhoopen is , dat men eeus dese t weedracht soude mogen tcr ueder leggen ende tot pa- cificatie geraecken, soe verrc ghyluydeu enichsins wilt vougen ende syne maj. te gemoet comen; soe en heb- ben wyluyden hiervan nyet connen laten te volcomen onse laste , uluyden hiervan noch andermael certiore- |
||||||||
ren , U vermanende wederomme wel hartelyk by de-
sen , dat ghy, regardt nemende op alle die redenen, inde voorsz. dese brieven verhaelt, eens wilt ont~ fermeu U selven ende alle die goede ondersaten vau syne maj. , nyet alleen in Hollant ende Zelant woou- aftich, ma soe langhe jaren jammerlyken met desen tweedracht gequelt, geruyneert ende tenuytersten gc- bracht syn door oorloch , vuyr vlammc , roverye , wa- ter , groote duerte ende traders , ende dat ghy, waer- nemende dese jegenwoordighe occasie, din voorder ruyne van ons vaderlant wilt beletten, daer immers d'ondersaten hem wel behoren te vougen, ende dat al- sulx dese saeke gcleyt hobbende behoirlyk communi- catie ende goede deliberatie , ons over scryft uwe vrucht- bare autwoorde , soe op deser , als op onser voorgaendr brieven. Eersame , discrete vrunden, onse Heere sy me!
Uluyden. Gescreven tot Utrecht, den XIII. July, 1576. (Zoo luidt letterlijk deze brief volgens eenc andcre gc-
lljktijdige copij, waaruit mede de voorgaande brief vau den vin.julii is overgenomen.) 68
|
||||||||
268
|
|||||
alien te doen, zoo ghy nader hebt connen verstaen uyt :t dubbelt vande voorsz. brieven,
die wy immers hopen gecommunicecrt te zyn denghenen, dien't behoort; ende want wv-bo- vendien by brieven vanden voorsz. rade van state, in, date den vin. deser tegenwoordigher maendt, geadverteert zyn, dat zyne co. ma. in syne voorsz. verclaringhe continueren, encie by andere brieven ineer ende meer thoont zyne voorsz. goede meyninge ende intentie, zoe dat te vorhopen es, dat men eens dese tweedracht zoude moghen ter nederleggen ende tot pacifi- catie geraken, zoe verve ghy luyden U eenichsins wilt vougen ende zyne ma. te moet comen, soe en hebben wy niet connen laten, omme te volcomen onsen last, uluyden noch andermael hiervan te certioreren, XJ vermancnde wederomme wel hertelyck by desen, dat ghy regardt ne- mende op alle die redenen, inde voorsz. eerste brieven verhaelt, eens wilt ontfennen U selven ende alien den goeden ondersaten van zyne maj., niet alleen in Hollant ende Zelant wqonachtich, nier oock in alle zyne majesteyts Nederlanden, die te samen een lichaem vvesende onder een hooft, (twelck cs de co. ma.), nu soe langlie jaren jammerlyck mits desen tweedracht gerpielt, geruineert ende ten uytersten gebrachtzyn, deur oorlocb, vier , vlam, roverie, water, groote dunrte, etc., Ende dat ghy waernemende dese tegenwoirdighe occasie, die vordere ruine van ons vaderlant wilt belelten, daertoe immers d'ondersaten hem soe wel behooren te vougen, als zyne co. maj., ende dat ghy alsulcx dese saecke geleyt hebbende in behoorlycke communicatie ende goede delibe- »atie, ons over schryft uwe vruchtbare antwoerde zoe op desen , als onse voergaende brieven. Eersame, discrete, goede vrunden. Onsen here Godt sy met uluyden.
Geschreven t'Utrechl den xm.July, 1576.
Dewelcke by Alonse de la Loo, grieffier vanden voorsz. hove, deur last vanden selven hove,
den baron van Hierges, ten selven daghe, ter praesentie van meester Corn. Oem ende Reynier vanderDuyn, raden ordinaris vanden voorsz. hove, in't bywesen ende ten overstaen vanden voorsz. Will em Oem, voorgelesen zynde, hebben zyne E. ende daernae mede de voorz. heere van Ryswyck, president van Hollandt, volgende die resolutie vanden selven hove belast ende be- volen, den voorn. Willem Oem by monde die van Hollandt opte geexhibeerde articulen van recess hiervoren geroert, aen te dienen, dat zoo verre die van Hollant sustineren gegraveert te we- sen, dat heml. opten voorz. articulen van reces ende afscheyt, tot noch toe zyne majesteits in- tentie ende resolutie egheene advertentie ghedacn es geweest, dat syluyden tselve soude willen schryven ende voughen voor antwoort opte voorsz. brieven, den voorn. Willem Oem mede- gegeven, met alsulcke andere redenen ende middelen, als 't hemluyden goetduncken soude; Ol'te die selve redenen stellen by geschrifle by forme van instructie ende deselve met heuren brie- ven van credentie, geteyckent alst behoort, stellen in handen vanden voorsz. Willem O^em, omme wederom over te brenghen, ende daer inne vorder gedaen te worden soe behoren sal, ende es by resolutie vanden voorn. hove byden voorsz. stadthouder den voorn. Willem Oem, ten selver lynegeaccordeert ende gedaen expedieren speciale pasport, daermede hy opten xni.july voersz. van Utrecht naer Hollant vertoghen es, ende die teneur vandien bier ua volcht, GilLES Barlatmont, vry- ende bannerheer tot Hierges, beer van Haulteroche, etc., stadthou-^-
derende capiteyn-generaef over Hollant, Westvrieslandt, 'tsticht van Utrecht, Gelderlandt, etc. Alsoe den eersamen Willem Oem ons ende den provincialen rade van Hollandt seeckere af-
fairen , grootel. zyner majest. dienste ende den gemeen welvaren vande lande betreffende, heeft aengedient, ende want van noode is, dat hy tot dien einde wederom vinde ende trecke naer de Hollandsche steden , noch vvesende uyte gehoorsaemheyt van zyne ma., Soeis't, datwymits- desen expresselyck bevelen, lasten, ordonneren alien coronellen, hopluyden ende bevelsheb^ beren over't crychsvolck, liggende in de garnisoenen, schansen, forten, ende oock den velt- legher van zyne ma. voorsz., dat zyluyden endeelcken van hen t denvogru. Wi.llern Oenj vry. |
|||||
269
|
|||||||
■vi'Hiick , onbehindert, laten lyden ende passeren met eenen dienaer deur heme bevelplaelse
naer de voersz. Hollandsche sleden ende vlecken , sonder hem te doen ofte laten doen eenich be- let, mocvenisse ofte hinder, zoe aen sy.ien persoen , synen voorsz. dienaer, als aen de schiiften , pnpieren, die hy mede neempt by onsen weten , latende oock den voorn. WillemOem ende eenen dienaer, tot alien tyden weder online ujt Hollant naer ons comen ende keren, met alsulcke sehriften , brieven ende papieren, als hy vandaer mede brenghen zal, al onbeswaert ende son- der commer, alsvoren, waer inne co. ma. dienst ende onse meyninge geschieden sal. Des t oir- londe hebben \vy dit ondertejckent ende daerop doen drucken oris cleyn secreet segel. D.itum t'Utrecht, den xiii.july, anno 1576. Ende was ondert.: GlUlS TAN Barlat.HONT.
|
|||||||
LETTIIE DE MOKSGR. LE CARDINAL GRANVELLE
A MOKSGR. DE S. BAVON, le XI. d'aougst a Rome, a°. 1576.
Jjlonsgr. J'ay receu deux lettres vostres, 1'une de Via. et 1'aultre du XV. de juillet. Je
lone Dieu, que Ton ait recouvre Zirickzee, mais il y a long temps, que j'ay escript, qu'il ne me sembloit pas, que au recouvrement de ceste ville nous puissions faire tant de fondament pour la redresse de nos affaires, et regret, que je vois le succes tel, que 1'avoye crainct et diecha e- sprit en Espagne, pour preadvertissant de ce, que seroit Dieu doint, que monsr. de Mansfelt et le capf'Julien, qu'estoyent allez, pour appaisser les mutinez, aientnegocieavecq fruyct; Bien ay jeespoir, que, si messrs. du conseil d'estat monstrent les dents auxdicts mutinez et leur font entendre, qu'ils ne trouveront le faveur, qu'ils ont eu aux aultresfois, ils seront plus doulx. Et sy Sanchio Davila ou aultre leur donne assistance, et que quy ce soit, n'obeysse au conseil, lesdt du cfonseil feroient, a mon ad vis, faulte, silz n'ussoient de leur authorite, ce qu'encoires ung college peult mieulx faire qu'ung gouverneur seul, procedant en tout, avecq la pluralite des oppimons. J'ay veu les conditions, avecq lesquelles ladicte ville s'est rendue, que vous m'avez communi- que, dont je vous remerchie. II estainssv, que vous dictes, que negotiations de ceste quallite l'on ne faict pas tousjours, ce que Ton pourat; si ceulx de Zirickzee sont bien tractez, aul- tres villes seront volontraires a se rendre; Et sy messrs. du conseil voyent le chemin a ce ouvert et encoires a l'entiere pacification , il me semble, qu'ils feroient tort a eulx mesmes et de- service au roy, puis que par tant de temoinages et des lettres de sa majeste propre, et de ce, que ce scait monsr. Hoperius, et de ce, que disent de bouche ceulx, qui viennent de^ la; il corste, que sa majeste desire la pacification, pourveu, que la religion et son authorite de- meurent en pieds, et reduire le tout aux vieulx trains, s'ils ne commenchent d'encheminer les affaires a ceste fin de l'intention de sa majeste , sans attendre tant de despesches, puis que Ton voit, combien ils tardent, et qu'on se remect tousiours d'ung courrier a 1'aultre. Je le dis, pour ce que je voy, que vous estiez en grande espoir de la venue de monsr. de Havrech; mais sy il est parly, lors qu'on vous a escript, jenedoubte, qu'il n'aura apporte aultre despe- sche, du moins par escript, que tel, que du Bois, de bon espoir et remis a ce, que, qui sera ■gouvernear, portera apres. Le seigneur don Jehan , comme vous aurez entendu, avoit depesche a sa majeste fe sr. Schovedo, pour luy remonstrer plusieurs choses. J'ay lettres dudict Scho- vedo du xvm. du mois passe, escript a Madrid, par lesquelles il me diet, qu'il sollicite son de- spesche et ayde, a ceulx, qui le font par comman. du roy, esperant de partir tost, Et jae estoit alle devant vers Barcelone don Jehan de Cordua. avecq aultres depesches, sur ce, que ledict don |
|||||||
270
|
||||||
leban lauroit, passez trois mois, envove pour les affaires de lamai'ine, jusques a ce, que les
dipesehes de Schovedo soyent concluds; Je ne pense pas, que les resolutions voisent par de- la , mais -sy monsr. de Havrcch confirme de bouelie le mesme, que je dis, de Pintention du roy, je «e scay, pourquoy ceulx du conseil pourroient faire scrupule de, sans plus attendre, niectre la main a t'oeuvre. Vous vous souviendrez de ce, que je vouloy dire de temps de ma- daine dePaime, que, comme nous estions loing et tarde correspondus,nous debuions faire ce, que nous enssions conseille au roy, syl eust este present, puis qu'il fault prendre les occasions, quant elles s'addonneut, lesquelles sa majeste ne peult veoir de sy loing. Je le dis , pour ce que i'entends, que VanderDorp a parle de venir a fynal accord, donnant espoir, que d'aultre noste Ion v vouldrait a ineilleurs conditions, et que aultres villes, que se rendroient, si Ton vouloit negoeier, deux ou trois villes, qui vouldroient prendre cc chemin, feroient facileineiu suyvre Ujute Hollande et Zelant; car les estats sont las de guerre. Et sy le prince d'Orenges l'appercevoit, il est apparent, que, pour non demeurer seul, il prenuroit tout party, que Ton luy vouldroyt donner, et entreroit en diffidence, craindant, que quelqu'uu de ceulx, qu'ont tenu de son coste jusques a oires, ne luy fist ung mauvais tour. Ces occasions ne peult le roy veoir de sy loing, etseroit, a monad vis, faulte a ceulx du conseil, de les laisser passer. Ceulx du pays sont en plus grande nombre ct entendent mieulx les affaires, et sur le fondement de ce, que je dis, de ce, que Ton a de Pintention du ... par tant de moyens, et de ce, que la raison porte, et de ce, que convient au service de Dieu et au sien, Je ne voy, pourquoy, a pluralite d'opinions, l'on ne deust passer oultre, apres que ceulx, qui sont en Espaigne si loing et n'entendent sy bien les affaires du commenchement, en parlassenta leur fantazie, puys qu'en fin l'on viendroit a cognoistre la raison et le service, qui, si seroyt faict, du moings vous jure je, que, si j'estoye de sa compaignie, je procureroy de tenir en chemin. Je me esbahis, que la nomination d'Arras tarde tant. J'ay souvent parle a sa Saintete
avecq resentement; et sy l'on laisse vacquer les nouvelles eveschez longuement, a mon advys, il servira peu de les avoir faict. Jentens bien, que les abbez de Brabant vont le vieulx che- mvn, desyrans les desunions, pource que me touche en particulier, il me soucieroit peu, que la desunion se fist, pourveu, que le dot de cincq mil ducats pour Malines fust bien as- suree; et mes gens bons pourront certifier, quejen'en ay jamais receu a beaucoup pres, ce, que icelle archcvesche deb voy t avoir, et bien souvent non pas le tiers; mais je n'ay voulu faillir de ramentevoir a sa majeste les causes, pour lesquelles elle voulust, que les unions se fissent, elle en fera apres ce, que luy plaira, bien diray je, que jusques a ce, que sadicte majeste declare son intention contraire a ce, qu'elle commende, se fist, les ministres auroient tort, et luy feroient deservice de seconder uy lavoriser, ou publioruement ou soubs main, ceulx, qui pretendent le contraire desdicts unions. Et me recommandant tresaffecteusement a vostre bonne grace, prie le createur, etc. De Rome, le XI. d'aougst, 1576. Soiibs esci'ipt:
Vostre bon confrere, vray amy a. vous faire service,
Ant. , card, de Granvelle,
|
||||||
**r&*&&&*§4^<&&&-------
|
||||||
HOE DIE GEMUTINEERDE SPANGIAERDEN IN'T EYNDT VANT JAER 4874.
VOORDE STADT VAN CTRECHT ZYN GECOMEN. Nov. en Dec, 1574.
|
||||||
Den XXIX. november zyn die gemutineerde Spangiaerden, verlaten hebbende oic den
Maeslantsluys, daer zy tvier in gesteken hadden, ende andere schanssen daeromtrent in Hoi- lant, byden anderen vergadert vvesende indenllaghe, tsamen daeruyt getoghen, daer zy niei anders dan vianden in crighen geleeft en hadden, willende binnen Utrecht wesen, omme al- daer haer betalinghe t'hebben, twaer mit gemaecht ofte ongemaecht, by hemlieden gevangen hebbende (twelck oic als een simulaet ende opset . , . was) Francesco de Baldese, haer- lieder capitain, ende don Rodrigo dejSapato, die aen hemlieden vanden commandeur-mrfjor gesonden was, om hemlieden t'appaiseren, hoewel zy niemant horen en wilden, denwelcken afle het andere garnisoen, soe Duytschen als Walen, dat mede daeromtrent geleghen hadde, gevolcht is, soe die daer alleen niet blyven en wilden. Ende gecomen, wesende voor Spar- rendam, daer sy deur wilden passeren, zyn aldaer met gewelt ende groff geschut uyt gehou- den ende gekeert gewordeh van sommighe vendelen knechten, die daer binnen laghen van vveghen den majt. in garnisoen, soe dat sy ettelyke scharmutsinghe mitten anderen aldaer gehouden hebben. Treckende die Spangiaerds voirts voer die stadt van Haerlem, menende daer binnen te comen, daer zy oic uyt gehouden worden ; ende zyn ten laesten mit die here vanHierges, als capitain generael over tiegher, wesende ter selver tyt binnen Haerlem, ver- accordeert ende overcomen, als dat men die Spaengiaerts alleen deur Sparrendam zoude la- t.en passeren, omme te trccken naer Brabant, mits dat men hemlieden aldaer soude doen be- stellen scepen, omme te varen op Muyden, ende dat die Duytschen in Beverwyck ende daer- omtrent souden blyven liggen den tyt van x. daghen, tot dat den commandeur major daer- af veradvertee.it soude wesen. Ende alsoe die heer van Hierges beducht ende bevreest was, als oic gcbeurde, dat, als die Spangiaerts tot Muyden gecomen souden syn, gheen geloefl liouden , maer haren weeh naer Utrecht nemen souden, soe heeft by daeraf die van Utrecht .veradveiteert, ende oic voer die poorten van Utrecht tei\jtont doen comen vier vendelen cnecliten, soe vande syne als vanden regimente vande grave van Boussu, omme alsoe d'invasic .vande, Spaengiaerts opte stadt, soe verre zy aldaer quamen te beletten, die daer nae tsamen inde weevdt gethogen zyn, omme aldaer beter bewaerdt te wesen, soe die'van Utrecht (hoe- wel sommighe gheern ghesien hadden ende daer veel omme deden) gheen knechten binnen en wilden hebben. Ende is opten IV. decembris, sinte Kathrynen poorte van binnen niet messie, eerde ende bomen toegebolvverckt, soe die die crancste was, ende men oic suspicie van Vralenborch hadde, ghesien hebbende *t exempel vaiidie van Antwerpen, latende die 69
|
||||||
272
|
|||||
van Utrecht alien tiacht goede wacht houden mit etfelickg vendelen vande burgheren.
Ende die Spangiaerls tot Spai'rendam gepasseert zynder mitsgaders XIII. vendelen Duytschen, wesende Jt regiment van Joiien van Fronsberghen, die henilieden volchden, hoadende die Spangiaerls haer geloefde, als sy plaghen, zyn tsamen opten vn. december in Goylant ende inden landen van Utrecht gecomen, te weten die Duytschen aen S. Mertensdyck, VVouden- bercb ende Leusden, ende die Spaengiaerts tot Hilfersom ende Loosdrecht ende Westbroeck, tot Emmenes ende Baern, levende alom viants gewys. Den xu. de«fembris zyn voirts die ge- mutineerde ende quatwoedighe Spangiaerts, sterck wesende over die xvi. hondert, tsavonts oin- trent vierure voir die stadt Utrecht gecomen, omtrent die Weerdt ende sinte Catrynen poorte, van meninghe synde, hemluden inde stadt te forceren, ende mitten inwoenders der selven iiuer heuren appetyt ende wille te leven, zulcx dat dien nacht gewaeckt Lebben ses vendelen bovghers met bet vendel van't hooff ende die geestelicheyt in haer collegien, blyvende die Duyt- schen aen sint Mertensdyk, die hemlieden die zaecke vande Spangiaerts niet en moeten ofte ondenvonden, daer zv noch een dach vier ofte vyff tsamen gebleven zyn, tot dat sommigbe vendelen van hemlieden verleyt worden, soe inde Westbroeck, Emmenes, Baer, Wouden- beich, opt Hoochlant, deur den gerechte van Leusden ende daeromtrent, daer zy stil zyn bly- ven legghen, etende den huysman van eynden aen op, soe bet een groote arme hoep was, die gheen betalinglie en creecb, totten XV. aprilis daer aen volgbende, ten welcken daghe zy ver- thogen zyn, soe het aldaer gans op ende bedorven was, nae die cleye, als Scalckwyck, Cothen, Lambroeck, Doom, Werckhoven, Bunnic, Odyc, Goy, Houten, Vechten, ende voorts daer omtrent, niet teghenstaende die selve quartieren tot meermael grote somme van penninge& opgebracbt badde, omme die Duytschen daer niet te cryghen, als oic gedaen badden die andere voergaende quartieren, omme vande Duytschen ontsleghen te mogeu worden; en* de syn inde cleye blyven leggen totten xv. July, 75., tot dat zy verthoghen zyn naer Bra* hant, hebbende die coeyen, ossen, scbapen, vercken ende andere beesten alsoe vernielt ende die berghen soe geleecht, ende de huysman zoe bedorven, datter gaer niet gebleven 6n is, 4welck een jammer geweest is om sien, niet teghenstaende wat remonstrantien die staten Tan Utrecht in middel van tyde deur haerJuder gedeputeerden, tot Brussel wesende, den com* rtiandeur major hebben cunnen doen. Den xin. december hpbben die gemutineerde Span* giaerden, als zy des avonts te vo'*en voor die poorten van Utrecht gecommen waren (wesen* de die beere van Hierges, gouverneur van Utrecht, binnen Amsterdam), des morgbens tus* schen acht ende negben uren haer uvterste neersticheyt gedaen, omme een vande voerstedetj derselver stadt, genaempt: dieWeercft, die alsdoen mit drie vendelen cnechten, die daer bin- nen waren geleyt (omme op een noet met haslicheyt hide stadt te hebben cunnen laten), be waerdt worden, mit geweldt inne te nemen, ^tichtende tot dien eynde aen de poort vanden. Ooi-dt der selver voorstadt vier met peeckvaten ende stroy, omme die aftebranden, ende al- soe mit luttel moeyten tot beure wille daer inne te comen; dan zyn vande cnechten ende in* woenders derselver vromelic binnen een corten tyt daer aff gekeert, latende daer opte plaetse over de xxx. doden, die geschoten waren, behalven den gequetsten, ende souden daer noch tneer gelaten hebben, ten ware don Jan Osorio mit r^apitain Isela, die noch vanden comman- deur gesonden waren, om hemlieden t'appaiseren, gecomen wesende binnen Utrecht, mit an- deren, zulcx niet belet en badden. Ende worden alsdoen twee Weerdenaers geschoten denr zeker spygaten, daer zy den hoop deur besichtighen wilden. Ende hemlieden dit eerste exploict qualyke luckende, zyn van daer gethogen, hem begevende eensdeels buyten sint ca- thrynen poort, ende eensdeels buyten die tollesteech ende wittevrouwen poerten, daer sy dien dach ende voerts den anderen dach, wesende den XIV. decemb., gans stil blyven leg- gende syn,souder enich rumoer te maecken,bedervende ende met seer sware,onsprekelycke |
|||||
cos ten, fasten ende lormetftcn quellende den imvoenderen van dien, doende aldaer in tolle-
s'teghe wcder haerlieder gecoren elect eencn nyewen eedt. Den xv. dec., des avonts te zes uren, is die heere van Hierges, deur groote sollicitatie der
gedeputeerden der drie staten van Utrecht, die by bem tot Amsterdam gesonden waren, we- der binnen Utrecbt gecomen, by hem bebbende die capiteynen Francisco Baldese ende Ro- dvigode Zapalo, die die Spaengiaerts tot Sparrendam weder hadden laten gaen. Ende om- trent acht urea daer aen inden selven avont bebbeu die gemutineerde Spaengiaerts baer we- der laten boren, ende bebben buy ten stcCathryue poert, die welcke vast aen het castel der- selver stadt leggende is, eenen allarm bestaen te slaen, schietende zeer dapper met baer roe- ren ende musquetten ende een groet rumoer, gerucbt ende gecrys maeckende, in manieren of zy die stadt souden bebben willen overvallen, soe dat terstont alle die inwoenders dersel- vet* stadt, niet wetende, wat daer gaens was, baer op die been ende in wapens onder haer Vendelen begeven bebben, soo geestelic als weerHc, als insgelicx gedaen bebben die suppoos- te©. van't hoff, die baer "onder haer vendel, vande cancellerie, wesende haer loepplaets, be- geven hebben. Dan en is dien avond daer anders niet nae gevolcht; ende hebben die voersz. Spaengiaerts dien selven nacbt inde inorghenslont, ouUrent nae sess uren, wesende alsdoen den XVI.dec, gelyckc valsche allarm weder gemaeckt op die selve plaetse, met schieten, ge- vecht ende groet gecrys: in't welck doende, soe die tronimelen soe binnen als buyten die stadt zeer vreesselyk gaende ende slaende waren, ende men niet horen en conde, overmits mede het groote rumoer, dat sy maekten, soe met schieten, als met lelic ende onmenschelic ctys- sende, zy lieden mit gewelt opgelopcn bebben twee poortkens, wesende het eene van het clyn- <iket ende het andere vande middelste groote poorte, waardeur sy ses groete leeren, die sy uyt s" Jobs-gasthujs ende elders gebaelt hadden , gebrocbt hebben, met uouwelen, balcken 5 bylen en- de andere instrumenten , dienende om die principale binne-poerte open te cryghen; die sylieden. onder de stadtsgrachten geborgben bebben, soe, dat men sulcx niet en heeft cunnen gewaer worden, ende is daermede de voersz. allarm gecesseert, ende daernae dach geworden; ende tey- wylen die Spangiaerts aldus buyten die poerten leggende waren, soe was bemlieden, by haerl. pagador, wesende alsdoen binnen Utrecbt, gepraesenteert te geven dusent Philipsdaelders, mit conditien, dat sy souden vertrecken; T wellick gecomen synde tot kennisse vanden here van Hierges, ende dat sy in weygheringhe waren gewcest vandie le willen ontfangben, soe heeft hy, den dach aengecomen zynde, deur andere personen, soe hy haer zelf niet spreken en wilde, twellic zy nocbtans gheerne ghesien hadden, met baer gebaudelt, ende hemlieden naer deo middach deur den capitain Isala doen aentellen xxxvi hondert gulden, belovende daer ber- neffens, beml. noch te doen bestellen bydie vande stadt ettelyke provande van bier, bottet, kaes ende broot, die beml. oic buyten gcbracht ii, met conditien, dat zy zonder vertreck van daer souden gaen, als sy oic beloefden te doen. Ende terwylen dat capitain Isala m£t hemlieden tracterende was, zynder twee vande soldaten geweest, die bem alheymtelicken elcx een, brief ken inde handt staken, waerdeur sy hem waerschuyden van sekeren aenslach, die die Spangiaerts teghens des anderen daecbs smorghens op handen hadden, welcke brief kens die voorsz. Isala terstoudt met die here van Hierges den capitain van Vredenborch gecommuniceert heeft, opdat daer inne, omme alle inconvenienten te schouwen, by tyts voersien soude moghen worden. Ende soude die here van Hierges by avonture daer inne wel anders versien hebben dan geschiet is geweest, en hadde die vrese, die hy hadde vanden capitain des voersz. cas- teels, die een Spangiaert was, te verthoornen , die welcke, zulcx geschiedende, soude lichtelyke die gemutineerde Spaensche soldaten deur het casteel indie stadt, daer men groote vrese van had- de, hebben moghen laten comen, t wellick een oirsake soude moghen hebben gheweest van een genexaje mine der ganser stadt ende alien inwoenderen, vafidien, zoe dat mit gemack niet toe- |
||||
274
|
||||||
gegaen en sonde hebben; soe dat die here van Hi«rges met aBe beleefheyt,. soe mitten voersr.
gemutineerden, als mitten capiteyn van't casteel heeft willen handelen, den selven capiteyn; mohdelinghe toeseggende ter praescntie van sommighe vanttev wedt van Utrecht, als hy hem oic van te voreh uyt Amsterdam gescreven hadde, alsdat hy hemalle goet ganselyk toebetrou- wende was, ende tfet hy oic uiet en twyfelde, ofte hy soude achtervolgende het bevel ende scryven vandcn gouverneur-generael den gemutineerde Spangiaerts uyt die stadt mede helpen keren, soe verre sy die poerten ende muren vandien beclknmen wiiden, in welcken gevalle ende anders niet die vande stadt gepermitteert worden baer te hebben moghen defenderen. Dan die principaelste vrese was, dat die Spaensche soldaten van Vredenborch collusie ende verstandt roit die van buyten hebbende, haren capiteyn hadden moghen vanghen ende hem die sleutelen affdwinghen, ende die anderen alsoe daer binnen t'hebben moghen laten, soe men in't seker veradverteert was, dat daer al sommighe opten huyse weren, die met hem- liedcn daervan conspiratie gemaeckt hadden. Den XVII. decemher syn die voerz. gemuti- neerde Spangiaerts smorgheus- vrooch van ses uren weder te hoep ende byden anderen ge- comen buyten sinte Cathrynen poorte, ende hebben aldaer, als die cloeke ses geslaghen hadde ende terwylen op Vredenborch die wachte naer ouder gewoente afgeslaghen ende verset wor- den, weder een groot rumoer gemaeckt mit trommelcn, schieten ende cryssen, in wellic doen- de zy die verborghen instrumenten ende leeren voirts voortgehaelt ende jeghens die binnen- poorte van buyten opgerecht ende aengeset hebben, deen aen dander, tot sessen toe, met een block vast gemaeckt synde, twellic die wachte, van binnen aen die poorte sittende, over- mits tgroot geruchte, dat die Spaengiaerts maeckten, niet horen en conden; Ende die leeren alsoe opgerecht zynde ende een groote getalle van hemlieden tusschen het clincket ende die voirz. poorte al bereyt staende ora met een gedruys tesamen in die stadt te vallen, soe syn sommighe van hemlieden op die poorte geclommen, die welcke gecommen synde op het bo- venste vande poorte, alwaer zy breet was ende veel volcx draghen mochte, hebben terstont een seer groote leere van buyten opwaerts tot hem gethogen, die zy weder van binnen ne- der hebben laten dalen, daer der vier off vyfF mede van binnen neder geclommen zyn indie stadt, eer dat die borghers, die daer doen omtrent XIV. in't getallen die wacht hidden, dat gewaar hebben cunnen geworden, onder dewelcke eenen sergantemajor was, genaemt Blanco,. die die principaelste rumoermaccker was, ende hemlieden beloeft hadde ende gesworen voer IX. uren in die stadt te brengen ofte daer inne doot te blyven, hebbende by hemlieden twee trommelen. Ende beneden gecomen zynde, hebben haer beste beginnen te doen, als oic mede dedcn die van buyten, orarae die poorte open te cryghen, dan soe hemluden zulcx soe haestelic niet mogelick en was cm te doen, soe die poorte van binnen met bomen ende messie toegebolwerckt lach, daer van zy gheen kennisse en schenen gehadt hebben, soe heeft enen van hemlieden eenen trom, die by mede afgebrocht hadde, terstont geroert ende geslaghen, roepende: Hispania , liispania, victoria, victoria ! mcnende, dat hemluden sommige Spangiaerts, die alsdoen binnen Utrecht, wel tot drie oft vier. hondert toe, al heimelic van te vorens uyt Amersfoort, llenen, Wyck, Culenborch, Vianen, Leerdam ende der Nypoort, daer zy:in garnisoeu laghen, gecomen waren bystandt gedaen souden hebben, daerop sy haer, sonder twyfel, betrouwende waren. Dandieselve, vresende den gemeentc, zyn in haren logementen gebleven , sonder haer op die strate te begeven, noch niet wetende, hoe het met het casteel vergnen wilde; Hoewel die gemutineerde Spangiaerts hemlieden gansselick op het casteel be- trouwende waren, hem latende voorstaeu , dat die van't casteel heml. te minsten niet jeghens wesen en souden, zulcx, dat sy te stouter haren aenslach aen dien oordt van de stadt, on- der het casteel, bestaeu hebben; Dan die capitain van Vredenborch,-FranciscoHarnardo Da- vala, hebbende dien nacbt in persoen selver die wachte gehadt in een vande wachthuysen, |
||||||
■
|
||||||
275
|
|||||
staende op het rampas, resp6nderende Op S. Cathryne poerte, ende ten tyde vande voirsz al-
larme noch in't selve wachthuys in een venster leggende, ende in sommighe huysinghe buyten -die stadt onder die poerte meer lychts siende, dan by op sulcke ure vanden dacb aldaer gewoentlic was te zien, heeft terstont seer neerstelic toeghehoordt, ende merckende, datse in groote menichte aldaer tusschen die poorten stonden ende mede met haer instrumenten doende waren, omme die open te cryghen, heeft terstont sync Spaenschesoldaten bevolen, datse zon- der verthoeven inden hoop schieten zouden, ende siende, dat sommighe van hemluden wat traech int schieten waren, heeft met eenen grammen meet zyn rappier uytgethoghen ende den selfden gedwonghen, datse schieten souden; bevelende oick den Nederandsche soldaten vanden zelven castele, dat sy mede haer debvoir souden doen, die welcke beneden uyt die strikweere haer debvoir met het geschut wel gedaen hebben, eude Jjeter dan die Spangiaerts van boven, soe die sommighe vandien met pampier aileen ende die andere onder die bor- gheren inde wacht, als men in't seker weet by goede iuformatie, geschoten hebben, soe daer sommighe vande borgheren gequetst ende oic vyfF geschoten zyn geworden, denwelcken niet moegelick en ware geweest, dat men van bin ten sonde hebben cunnen gcschieten ofte geraecken, soe het wachthuys staende was besyden die poerte teghens die stadt muren aen, responderen- de teghens het casteel over, daer inne men veel schuten van roeren bevonden heeft, Ende hebben die JNederlandsche soldaten onder uyt die voersz. strickweere veel vande gemutineerde soldaten, die tusschen het clyncket ende die poor te staende waren, met het geschut gequetst ende geschoten, heeft oick die capiteyn Davala, mit assistentie van noch andere capiteynen, die dien naclu op Vredenborch geslapen hadden, als die colonel Harnardode Toledo (!), Francisco Baldeze ende Rodrigo de Zapato, met noch anderen, server een stuck groof geschuts inden hoop loosgeschoten; ende die voorsz. vier ofte vyfF soldaten over die poorte indie stadt beneden ge- clommensynde,als voerscr.is, ende die borgeren, die aldaer die wacht houdende waren, niet wel cunnende zien, overmits het noch doncker ende oic mistich ende nevelachtich weder was, dan horende den tromskch ende het roepen vanden Spangiaerts: Spaengien,Spaengien, victoria, victoria! ende het geschut van het casteel, hebben hem terstont uyt het wachthuys begeven ende hem teghens denSpaengiaert ter wceregestelt, vallende hemlieden dapper aen, stotende terstont die leere om verren, soe dat daer noch een Spangiaert op staende van boven neder in't water gevallen is, stekende mede met haer hellebaerde deur die tromme vanden Spangiaert, soe datse geen geluyt meer geven en conde, doende voirts haer beste, om diegenen, die bin- nen geclommen waren, aff te maecken, eude die noch op die poorte stonde, al bereyt omme op het wachthuys neder teclimmen, met spiessen ende lanck geweer af te strecken, ende hebben ten laetsten haer debvoir soe gedaen, naedatzy laughen tyt mitten anderen handgeraeen hadden geweest, dat die vyff Spangiaerts, die nedergeclomen waren, op die plaetse doot syn blyven leggen, ende die ander wacht daer by op die walk ende inden eersten toorn wesende, ver- nomen hebbende het rumoer, hebben mede terstont ettelyken bassen, haecken ende roeren los geschoten, daer sy mede die ander Spangiaerts, dieoicgepast hadden op die poort te dim- men, vande brugge gekeert hebben. Ende also die wacht vrese hadde van het schieten van de Spangiaerts van Vredenborch, ende oic sommighe van hemlieden al geschoten waren, als voorsz. is, wesende die wachte swack int getalle, soe enighe van hemlieden naer buys gegaen waren, soe hebben zy Vpat begin nen te wycken; daii die here van Ilierges, coinende naer die poerte, heeft hemlieden weet terugge geareven, doende terstont aencomen een vendel van borgheren, dat op die Neude stont, met enighe andere vendelen, omme te gaen, daer sy by haren overste verscheyden souden worden; Es mede het veudel vant hooiF in alle diligentie derwaerts gethogen", soe het dien nacht opt hooff die wachte gehadt hadde, twellic die here van Hierges by het casteel gemoetende, wesende te peerde, seyde: goede mannen, treckaen, |
|||||
276
neck aen, het gelt bier ons alien, ons croppen, ons goet ende bloet; Ende dede terstont
die here van Hierges die Doms clocke Salvator cleppen ende allarm slaen, soe dat alle die ge- meente vande stadt in corten stonde in wapenen zyn geweest; Begevende die vande geesteli- cheyt, ridderschap ende die vande stadt haer byden anderen op die, plaetse voor het stadt- buys', weckende die andere seven vendelen vanden borgheren voorts om die stadt aen die vesten, Kiuren ende poorten, omme die te besetten. Ende alsoe die Spangiaerts op nyeus ap- paraet rnaeck'en ende te hope <piamen aen die poorte, omme die stadt te beclimmen, soe heb- ben die van Vredenborch op d'een zyde ende die vande wacht vande stadt uyt die toorn ende spygaten op d'ander zyuen alsoe daer onder geschooten, dat daer over die hondert Span- giaerts geschotcn ende meer dan lxxx» gequetst zyn geworden, die na4erhant meestal gestor- ven syn; twellic die Spangiaerts siende, ende horende die clocke cleppen, vresende, dat hem die huysluyden van achteren overvallen zoude moghen, hebben terstont die poorte verlaten, roepende alle tesamen met luder stemme: misericorde, misericorde, begerende, dat men met meer scieten en soude, ende dat sy enighe vanden heuren souden moghen zeynden aen den here van Hierges ende den capitain van Vredenborch, om mit hemlieden te spreken ende haer doden te moglien begraven, twellic hemlieden terstont geaccordeert is geweest, naer dat die capi- teyn van Vredenborch hemlieden vande muren van't casteel seer vilainlic toegesproken hadde. Ende die stadthouder, siende oic, dat sy die poorte verlatende waren, ende dat daer noch veel geschapen waren geschoten te hebben moghen worden, soe die borgheren, hoorende het clock- ^eslach ende allarm, dat sy in XLVI. jaren binnen Utrecht niet gehoort en hadden, meer ende meer met haer geweer aenquamen, soe heeft by terstont by trommeslach op lyfstraf doen ver- bieden, alien ende een yegelyck vanden borgeren ende inwoonderen vandien niet meer te moghen schieten; twellic incfien niet verboden en hadden geworden, daer weynich Spaen- giaerts afgecomen souden hebben. Ende die saecke aldus staende, soe heeft die stadthouder hem onder die borgeren byde voovsz. poorte begheven, alwaer hy die voorsz. vyff Spangiaerts bevindende opter straet doot leggende bevolen heeft die selve vander strate in een huysinghe te doen brenghen, omme die te laten begraven, gelyck die oic des nademiddaechs op het kerck- hooff vande minderbroeders honorifice met toortsen begraven zyn geworden* gaende voirts van daer op den huyse van Vredenborch , daer hy metten capitain van ?t casteel den Span- giaerts vande muren toegeroepen heeft, hemlieden van vveghen zyne maj. bevelende, metter daet van daen te trecken ende die stadt te verlaten, ofte dat hy anders met het grofF geschut onder hemlieden souden laten schieten; daer die gemutineerde Spangiaerts opter antwoerde gaven, dat zy haerluder betalinghe (soe hem sulcx by haerluder overste belooft wTas) vandie van Utrecht, die niet dan groote Lutheranen ende verraders van God ende den koning waren, liebben wilden; daer die capitain op seyde, dat syluyder selve Lutheranen ende verraders van God, den coninc ende zynen landen waren, dat zyluyden daeromme van selfs vertrecken soude ende harcn weech nemen naer Scalckwyck, daer men met hemlieden soude connen handelen; ende naer meer etteljke woorden, die zy ten beyden syden hidden, hebben ten iaetstcn gi'acie ende genadegesocht, seggende, dat hemlieden den duvel vander belle ende den voersz. Blanco mit enighe van haer pvincipale hoofden daertoe gebracht hadden; begerende, dat haer geoorloift soude worden haer doode te moghen begraven, twellic hemlieden gegonst is.ge- weest, mits conditien , dat sy terstont vertrecken souden, als sy oic beloefden: Ende hebben mit alle vliet alien haer dooden begraven op den elendighen kerckhoff ende oic inder kercke, ende alle haer gequetsten gebrocht in S. Jobs-gasthuys, soe dat men het getal vande dooden niet perfec- telick en heeft cunnen gewTeten. Terwylen desen allarm gebeurden aen S. Gathrynen poorte, ende die stadthouder met hemlieden spraeke houdende was, wesende toen ter tyt omtrent acht uren, >:oe hebben oic sommigheSpangiaerts, leggende in toUesteghe, haer vsrvordert mit haer mu&?
|
||||
quetten te schieten inde wachte wesende op die tollesteechpoorte ende op die vesten daeromtrent t
zuicx dat die wacht wederomme ettelyke bassen ende haecken loss schietende, sommighe vande Spaengiaerts geschoten ende gequetst hebben. Omtrent twee uren nae den middach zyn die Spangiaerts tsamen vertrocken naer Bunnic, daer sy dien nacht gebleven zyn, naer dat hen gepermitteert was haer crancken ende gequetsten, die sy daer laten souden, niets misdaen te wordene, ende dat men hemlieden haer begaigen, die sy inde stadt hadden, soude laten vol- ghen, mitsgaders seker quantiteyt van broot, kaes ende bier; ende heeft men dien nacht noch al evenwel ende stere inde stadt gewaeckt, vresende dat die Spangiaerts gheen gheloefi hou- den en souden, mer inde nacht weder souden hebben moghen comen ende deur enich ver- raet van binnen enighen aenslach te hebben moghen maecken. Ten tyde voersz. waren bm- nen Utrecht veel Spangiaerts vande regimen te van Lombardien, onder den colonel Bernardo de Toledo (!), die allengskens ende een dach vyfFoftezes van te vorens uyt Amersfoert, Wyck, Re- nen, Culenborch ende Vianen, daer zy hyberneerden, gecomen waren, wesende die colonel met veei capiteynen alsdoen mede binnen Utrecht. Den aenslach (als die gequetsten, die naderhand storven, confesseerden) was desen : dat, alsoe haest die gemutineerde Spangiaerdcn inde stadt ge- comen souden seyn, zylieden terstont met twee trommelen, die zy mede zouden brenghen, allarme souden hebben doen slaen, ende dat alsdan die andere Spangiaerts, die binnen die stadt van te vorens waren, dathorende, van gelycke, op diverscheu oerden, daer sy vergaderinghe ge- maeckt hadden, mede souden hebben doen doen jeghens den anderen aen, omme alsoe die borgheren vande weere ende straten te doen vcrtrecken ende in haer huysinghe te doen Io- pen; ende dat syliedeh alsdan byden anderen gecomen zynde, tsamen innegcnomen souden hebben die Neude met die plaetse, ende, meester vande stadt geworden synde, zy alsdan bet al vermoort zouden hebben, geestelick ende weerlick, jonck ende oudt, wat zy in wapenen bevonuen hadden, waer nae zy die stadt geplondert ende voerts aen die vier hoecken in brant gesteken souden hebben, treckende alsoe weder init haren roeff ende buyt daer uyt. Als die Spangiaerts vertrocken waren, heeft men buyten die poorten in sommighe plaetsen, als men o*c gedaen heeft binnen die stadt, gevonden etterycke coorden, toegemaeckt in manieren van strop- pen, daermede zy -gepast hadden den borgheren op tehanghen ende half te worghen 'f omme alsoe aen haerlieder gelt ende schat deur die peine te geraecken. Terwyle die gemutineerde Spangiaerts mitten voersz. aenslach op die stadt besich waren, soe hadden haer veel andere Spaensche soldaten uyt den omleggenden steden, daer sy in garnisoen lagben, al heymelie omtrent die stadt Utrecht begeven, op boepe, dat zy gemeynt hadden daer inne mede te corn- men, dan siende, dat het niet geluckt en was, zoe zyn sy weder al heymelie (elex syns weeens) vercropen. Twellic (gecomen synde tot kennisse vanden borgheren) naderhant seker haet ende nydt gecauseert heeft tusschen den voorsz. borgheren ende Spanginerts inde omleggende ste- den leggende, alwaer die borghers coniende zeer qualyken byde Spangiaerts gehandelt ende getrackteert zyn geworden , den zelven stotende ende smytende, niet tegenstaende men die seJve binnen die stadt dagelicx vrielicken liet gaen ende comen, sonder die selve ter cause voorsz. yet te misdoen ofte te misseggen. Den win. dec. zyn alle die gequetste Spaengiaerts, tot omtrent LXXX., deur ordonnantie van
den here vanHierges, met schuten gebracht naer Culenborch, daer zy meestal in't gasthuys gestorven zyn, soe miserabelic ende deerlic, dat het wonderlic was om sien. Ten selven da- ghe zyn voirts die gemutineerde Spangiaerts van Bunnic vertoghen naer Seyst, Doom, Leer- sum ende Ameronghen, daer sy allomme die kercken (daer die huysluyden mit hare goederen inne gevlucht hadden) gespolieert ende den dorpen viantsgewys beroeft hebben. Is mede ten selven daghe jeghens den avont die heer van Hierges uyt Utrecht verthoghen naer Arnhein, veradverteert zynde, dat die Spangiaerts derwaerts trecken ende van gelycke aldaer attenteren |
||||
278
|
|||||||||||||
wilden* De XIX. dec* zyn die Spangiaerts voerst gethogen naar Wbudenberch,' Leusden ende
Scharpenseel, dair zy eenen nacht gebleven hebben, ende haer aeugestelt, als zv op de voir- genoemdeplaetsen gedaen hadden, Den XX. dec. zyn zylieden tesamen voorby Amersfoort, laten- de die van Amersfoort deur haerlieder stadt passeren haerlieder bagagie, gepasseert nader Nyker- ken, daer sy stil zyn blyven leggen tot op ten xvm. January. Ende heeft die here van Hier- ges den huysluyden op Veluwe, die jn groote getallc, wel tot vier duysent, by den anderen vergadert waren, omme die Spangiaerts vande Veluwe te schutten encle te houden, op grote pene verboden ende geinterdiceert den Spangiaerts enich empechement ofte hynder te doen, hemlieden ordonnerende die selve te laten passeren ende aldaer t'ontfanghen. Terwylen die Spangiaerts ter Nykerken leggende waren, neeft die commandeur major deur zekere gecom- mitteeide den Spangiaerts te vreden doen stellcn, hemlieden vergevende ende remitterende igunt zy misdaen mochten hebben. , - |
|||||||||||||
Bisschop FREDERICK SCHENCK v. TAUTENRURGH akk DRUHESEN,
4 aug.y 1574,
.' '"■''.' -■ ■'-■> -■' - * t£w - ■ f ■-* ■■' ■ - ■ '
dne decane, vir ornatissime, amice cum primis observande. Quam gratum el vo-
luptificum nobis sit, reverentiam vestram desiderio nostro tandem, in promovendo ad hoc Davidicae fundationis beneficium, magistro Adriano nostro, candide amantercrue satisfecisse, rebus ipsis testaturi sumus (auspice fortunanteque Christo) in nostra facilitate largiter consti- tutis, etiam collatione beneficiorum sequestrata, e quibus tamen optimum quoddam tuo fra- tri, si ita sors tulerit, animo plane adamantino destinavi. Hie boni nuiitii est dies, quo nunquam intermoriturae amicitiae nostrae perfe&a sunt fundamenta, quo communium ami*- corum gaudia solidabuntur, quo denique aemulorum lividae susurrationes contitescent, simul et vultus lugubre quid contuebuntur. Deo et hominibus plausibile est inter caput principiumque ecclesiae membrum tambene convenire, quod perpetuum faxit Deusopt.maxM qui reverentiam vestram sospitet in aevum. Traje&i ex aula archiepiscopali, 4. aug., anno 1574. , ' - . Predkricus , archiepisc. Trajeclen.,
toto pe&ore vr. "■'.. . :-y-^- .--- i '-'x '>>.' ■'.. ■".
(Volg. bet oorspr. berust. ofcder jonkh. Becldsaijder V. Voshol.)
|
|||||||||||||
■
|
|||||||||||||
-...■■
|
|||||||||||||
&.
|
|||||||||||||
■ ., - .- ;.
|
|||||||||||||
STUKKEN
BBTBEFFENDE
het TRESORIERSCHAP van
GERRIT JANSZ. DELFF, 1580.
|
||||||
I. F. BAISfNINCK-COCQ aen HANS BONTEM ANTEL.
0109 COUSIN!
\f ntfangen hebbende UE. missive van Jen 6. deses, soe hebbe ick datelyck devoiren ge-
daen, om uyt de cancellarye van Hollant te moghen becomen, waermede ick UE. soude mo- gen geven satisfactie op UE. versoeck; doch wat moeyten ick daeromme hebbe genomen, soe en bebbe ick daertoe ecbter niet kunnen komenj maer vindeniet indesecretarye, doch hebbe wel by een particulier persoon albier inden Iiaghe een copie gevonden, waerby enen Gerrit Jansz. Delff, byde ridderschap, edelen ende steden van Hollandt wert gecommitteert ende gestelt als thesaurier ende commis-generael over Hollant, hem toevoegende voor zyn gagien jaerlycks een somma van achtien hpndert guldens, mits dat hy daerop tot synen laste ten minsten drie klercken moet onderhouden, ende dat hy sich op alle vergaderingen der staten van Hollant tot synen kosten moet laten vinden, mits brengende tot laste vande provintie van Hollant de kosten van scbuyten ende /wagenvrachten, die byden thesaurier ende syne klercken in't rey- sen sullen moeten werden gedaen ende hem voorts in alles achtervolghende syne instructie te reguleren. (Dit meyne ick is de instru&ie, vvaervan UE. my copy heeft laten toecomen, doch de originele is mede onder de archieven van hare Ed. groot mo. niet te vinden. Het schvnt, dat in dien tyt onse regeringe nog niet wel synde gestabileert, alles noch confus ginck.) Sullen voorts de staten den voorsz. thesaurier van synen voorsz. dienste nyet raogen ontslaen, voor ende alleer deselfde thesaurier daerop gehoort sy. Ghegeven inden iiaghe, onder 't se- ghel vande staten voorn., hierop gedruct, den 24.aug., 1580. Ende was ter ordon. vande staten onderteekent; doch ick en hebbe niet kunnen lesen by wien. Noch hebbe ick mede by een particulier persoon gevonden een reeckeninge van bondert
duysent guldens, by die van Hollant ende Zeelandt in martio 1580. belooft tot betalinghe van- de ruyteren ende knechten, dienende tot wederstandt vanden vyant ende conservatie van hetiandt van Overysel, gedaen by Gerrit Jansz. Delff, soo van synen ontfanck als uytgifte, ende overgelevert in handen van mr. Paulus Vos, do&or Francois JVIaelson ende van Danckert- mann, als gecommitteerde vande hh. staten van Hollant, tot auditie van desen met een uyt de earner van rekeninghe in Hollant, den 16. iiov., 1580. Welcke rekenjnge was gesloten 71
|
||||||
280
ende geleyekent den 17. april, 1586. by de ondcrgeschreven door last ende authorisa'ie van
de staten van Hollant, van dato den 10. mey, 1585. Ick en kan mede niet bevinden, dat desen Gerrit Jansz* Delff voor ofte nae het quitteren
van zyn thesaurierschap in Zeelandtenich ampt soude hebben bedient, maer verstae tnede uyt een parti culler, dat by daeroa een stil leven soude hebben geleyt, alhier inden Haghe, sondcr sicli elders tnede te bemoeyen, hetwelck mede daeruyt staet te praesuraeren, omdat by alhier in S. Jacobs kerk leght begraven op het koor. Op syn graft (soe ick werdt bericht) zouden syne qualiteyten mede met letteren uytgehouden staen, die ick by gelegenheyt zal ga6n uytschryven ende UE. loeschicken. Ick wenschte UE. beter kunde op UE. verzoek doen hebben satisfactie. UE. rmissive van den 13. dezes hebbe ick gisteren ontfanghen; en *t is my aengenaem^ dat UE. scboonmoeder van-A.-van IDavelaer-sbewel als ick bcvrydt is. ilier valt jegenswoordich niets nieuws te schryven, als alleen, dat uyt den brief van den
comtnissaris Pels, van den 22. nov., in Dantzig geschreven, verstae, dat de coninck van Po- len met het podagra zeer was gequelt, ende dat Ragotsky, vorst van Transylvanien, gcstorven was. Uyt den brief vanden agent Billerbeecq, van den 10. deses, in Colen geschreven, verstae,
dat de stadt IMaerburch by die Keisersche verlaten ende bjde Hessische wederom beset was. Het laeste schryvens van onsen ambassadeur in Munster is geweest den 3. deses. Sedert zyn van daer aen den staet geen brieven gecomen, maer wel van de$e weeck aen particulieren, niedebrengende, dat de Spaensche ministers als noch persisteerden aen de Francoisen te wil- len laten volgen, tgheene voor desen hadden toegestaen, ende wilde de vordere difFerenten verblyveu aende uytsprake van onse ministers, daer toe de Frandbisen nyet wilden verstaen. Hiermede UE. met UE. schoonmoeder, huysvrouwe ende suster in Godes bescherminghe
bcvelende, ben blyvende Haeghe, ^ dec., 1647, UE. goetgunstige neefF, F. Bastnwck-Cocq.
II. Instructs voor GERET JANSZ. DELFF, als gecommitteerde
VANDE STATEN VAN HOLLANT, TOT TRESORIER ENDE COSIMIS-GEKERAEt
BINNEN DEN SELVEN LANDE. Alsoe bevonden wordt, dat int beleyt der gemeene saecke deur die langdurige ende me-
mchfuldige lasten vander oorloghe, nyet alleene opte betalinghe vandien, maer opt onderhout derselver oorloge groote confuste ende oneenicheyt is geresen, sulcx, dat opten staet ende oick die gemeenschap derselver schulden eghene behoorlyeke kennisse genomen nochte voorzien en mochle worden, dan met Imlpe van eenen tresorier-generael, sal daeromme de voorsz. treso- rier, onder den eedt by hem te doen in handen vande staten, beloven te maecken pertinente ende oock volcomen staet, soe veel als doenlyck Is van alle de lasten ende schulden, die over den lande van Hollant zyn geresen, sedert den aenvanck vander oirloghe ende vande brieven van verbande, die daerafF zyn verleent vande beloofde termynen van betalinge, waer op de- zelfde zyn gcassigneert, voorts, wat betalinge daer op zyn gedaen, ende dat soo wel vande las- ten binnen dese quartieren, als binnen den noorder quartieren van Holland t, staende tot Iaste vandie van Ilollant. Insgelycx van alle schulden ende lasten, die in't gemeen by die van Hollant ende Zeelant,
nchtervolghende den verbonde ende unie, gedraghen ende betaelt zulien moeten worden, Sal mede den tresorier dagelycx daerop aenhouden, dat byde staten opde assignatien pre-
ference ende distinclie van betalinghe der voorsz. schulden ende lasten deur goede ende vaste zeeckere voet ende ordre raach woi'de gestelt ende genomen, daer nae de selven tresorier ge- houden zal zyn hem te reguleren. Daer toe den selven tresorier zal moghen doen openen ende recouvrereu alle rekenjnghen,
|
||||
281
|
|||||
staten ende registeren, tzy by de camerc van rekcninghe oftc andeisins, ende dagelycx in't collegie
vande staten ende haere gedeputcerden als ecn lidtmaet vandien gehouden wesen te comnarereu. Sal voorts de vooi-sz. tresaurier doen maeckcn ende houden pcrtinenlen stact ende registre
van achterwesen ende betalinglie, gevallen scdert date vande paciiicatie van GhemU, soewel de generaliteyt als de naeder unie, ten eyndc de staten nioghen kennisse hebben in wat staet die selfde aengaende hemluyder quote daer van soude nioghen wesen. Des zal den tresaurier geliouden wesen te continueren d'ordre vande registers, die jegen-
woordelyck gehouden wordt op ten ontfanck ende uytgeefT vandes gemeenen Jandts penningeu. Sal den tresaurier mede genoudeu syn te maecken d'afrekeninghe van alien oversten, ca-
piteynen ende andere ollicieren* Sal insgelvcx vorderen de liquidate vande reeckeninghe vande steden, ten eyiide behoir-
lycke staet cfaeruyt gemaeckt inach worden, soe wel van't achterwesen vande steden, als't gunt 't gemeene lant daerby soude profiteren. bal mede alle neersticheyt doen, dat van alle incouapsten des gemeenen landts penningen,
soe wel uyt d'eene als d'andere quartiere van Ilollant, in't generael verantwoort, ende eene gemeene staet byden tresaurier gemaeckt macli worden, mitsgaders oick van tgunt tgemeene, landt op alle rekeninglien behoort te proGteren, ende daerby mitsgaders vrn alle incompsten ende lasten vande voorsz. landc gehouaen syn den steden over te leveren pcrtinenten staet en- de des versoucken sullen. Die voorsz. tresorier sal pertinente register houden van alle consenten van contribution by-
de staten voorn. alreede gedraglien, ende die byden selven noch vorder bewillicht sullen moe- ten worden, eude sorgbe dragben, dat die sclve consenten moghen worden geexecuteert ende acbtervolcbt, daertoe den advocaet ofte secretaris vande staten sullen geliouden syn den sel- ven tresorier te leveren behoirlycke acte van alle consenten van contributie, ende andere re- solutien, die den selven tresaurier sullen mcegen dieuen. Ende omme te voorsien opt stuck vande convoyen zal den tresaurier van gelycken doen
houden pertinente register op den ontfanck ende uytgeven van de convoyen, ende daer toe doen afrekenen alien den ghenen, die enighen ontfanck ofte administratie van licenten ofte contributien gehadt moeghen hebben, ende voorts doen betalen 't achterwesen van dien, daer toe tselfde is gedestineert. Sal voorts zorge draghen ende alle naersticheyt doen, dat behoerlyke ende eenparige liste
ende*orde op ten ontfanck vande selve convoyen alomme gestelt ende geobserveert, ende die penningeu daer af verstreckt worden, achtervolghende die consenten enderesolutien vanden staten. Insgelycx sal byden selven tresaurier mede gedaen ende gevordert worden opten ontfanck,
handeiinghe ende administrate vandie van de admiraliteyt. Van gelycken mede opden innecoop ende uytlcveringe van ammuuitien, ende daer toe syn
geauthoriseert die casse vande ammunitien te visiteren, soe wanneer hem tselfde noodich duu- cken sail. Sal mede doen vorderen, innen ende executeren alle rekeninglien vanden ontfan- gers des gemeenen landts penningen r tslot ende achterwesea vandyen, sonder eenighe gun- ste, ongunste ofte dissimulatie. Die voorsz. tresaurier zal mede goedt regardt nemen ende daer vooren verantwoorden moe-
ten, dat egeene ordinantie van betalinghe ofte obligatie byde staten verleent worden, dan met goede kennisse vande staten ofte haerluyder gedeputeerden, den selven voorgelesen synde bin- nen den tyde haerlieder vergaderinghe, inhoudende volcomen verclaringhe vander sake, om- me des gemeene landts gerechticheyt in alles te moghen conserveren, daertoe denselven tre- sorier sal gehouden syn alle ordonnantien mede t'onderteykenen, ende en sullen den ontfan- gers egeen ordonnantien in rekeninghe gepasseert worden, van gelycke egeene quytscheldin- ghe ofte attermiaatien dan geteykent als voren. |
|||||
282
Daertoe alle schulteyschers hem aenden voorsz. tresaurler sullen addresseren, ten eyndedeur
egeen particulier faveur d'eene voor d'andere teghens d'ordre van de staten geprefereert en worden. Sal voorts den tresaurier neerstich ondersoeck doen, omme te comen tot kennisse van alle
pertheyen van landen ende guederen, die geduyrende d'oerloghe van 't gemeene lant gecoft ofte in pantschappen syn uytgegheven; wat penningen daervoor syn belooft ende betaelt, ende hoe groot deselve landen ende goederen ende d'incompsten vandyen moghen wesen, soe vande geestelyke als geannoteerde goederen; voorts, by wien de penninghen syn ont- fanghen, ende waer deselve syn geemployeert. Sal mede letten ende hem informeren opte menichte van ontfanghers, ofte getal vandyen,
niitsgaders de bequaemheyt ende 't beleyt vanden selven ontfangers, ende den staten van alles onderrechten, omme op alles voorsien te moghen worden nae behoren. Ende sal voorts den treSaurier gehouden syn ende oock vermoghen alles te 3oen, dat tot
vorderinge van synen voorsz. last ende commissie sal moghen dienen, mits dat den tresorier voorn. hem in zynen voorsz. dienste gheheel teghens den saten ende steden neutrael ende onpaertydich draghen ende houden sal, ende voorts den staten in alles respecteren, ende, des versocht synde, onderrechtinghe te doen, als naer behoren; sonder dat denselven tresaurier in eenighe andere afFairen ofte coinmissien van wegen tgemeen landt geemployeert sal moghen worden, ten eynde het werck hem nyet en overvalle. Gedaen inden Haghe, den xxuu. augusti, XVC. tachtich.
A.d calcem paginae, m.s.: Resolutie der staten van Hollant, 1 mey, 1581., verbint G» J. Delff,
tresaurier, zich voor de betalinghe van 3000 ® cruyt, gecoft ten uytwinninge vanden . ... tot Amsterdam, en burgerm. EL Cant 1IL Rkckeninghs GERAERDT JANSZ. van DELFF, als ge-
committeerde totten ontfange ende administratie vande hon-
dert duysent ponden, by die van Hollant ende Zeelant, in martio xvc. LXXX. belooft, promptelicken te furneren ende op te brenghen, tot betalinge vande ruyteren ende knech- ten, dienende tot wederstandt vanden viandt ende conser- vatie vanden lande van Overysel, ende dat volghende de repartitie by zyne Exc. diesaengaende gemaect, al breeder blykende by deselve repartitie ende commissie vanden staten, in date den lesten martii, anno voorsz., gemaeckt in ponden, schellinghen ende penningen, van XL. gr. vlaems tpondt. (*) Den vi. aprilis LXXX. ontfangen vanden burgemeesters der stede van Dortrecht vier duysent
vyfhondert ponden , ende den XH. mey daer aenvolgende vyff duysent vyfFhondert gelycke pon- den, belopende tesamen in voldoeninge van haerluyder quote: ........ X . L. Den vi. aprilis LXXX. ontfanghen vande burgermeesters der stede van Haerlem twee duysent
ponden, ende den xvi. derselver maent dertienhondert ponden, compt tesamen alhier voor haeilieder quote: ....................IIIM.IIIC. L. Den v. aprilis lxxx. ontfanghen vande burgerm. der stede van Delff acht duysent vyffhon-
|
|||||||||
(*) In margin*: Overgel evert by Ger. Jansa. Delff in gedenomineert t den XVI. decembris, anno XVC. tach-
handen van inr. Pauwels Vos , Frauchoys Maelson , ende tich.
Danckertmann, als gecommitteerden vanden herensta- By de commissie vanden staten met de rolle vande re-
ten van Hollant, tot Atiditie van desen , met een uyt de partitic geteykent by zyne princelyke exc. over el«ke camere van reckeninghe in Hollant , hierachter opt slot stadt ende vlecke, tesamen hier ovcrgelevert. |
|||||||||
.
|
|||||||||
.
|
|||||||
283
dert vyftich ponden, ende den XXVI. mey daeraen volgende drie duysent vierhondert vyftich
ponden; compt tesamen over haerluyder quote: . .*.......XII*. L. Den XI. mey LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Leyden over haerluyder quote tot
't voorsz. furnissement", tier duysent vyfhondert ponden ; daer omme alhier deselve: IIII . Vc. L. Den XVI. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Amstelredain over haerluyder
quote, zestien duysent twee hondert ponden 5 daer omme alhier deselve: . . XVIM. H .L. Den vi. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Goude, twee duysent ponden,
enden XII. derselver maendt twee duysent ponden 5 compt tsamen over hare quote alhier: IIII". L. Den vi. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Rotterdamme, twee duysent
neghen hondert ponden, ende den VI. July daeraen volgende twee duysent zes hondert ponden; compt tesamen over hare quote alhier de somme van: ........V . Vc. L. Den vi. aprilis lxxx. ontfangen vande burgerm, der stede van Gorkum, twee duysent pon-
den over hare quote; compt alhier deselve:.............II . L. Den v. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Schiedamme, thien hondert
ponden, den XXVM, mey daeraen volgende acht hondert ponden, ende dc V. augusli daeraen volgende zeven hondert ponden ; compt tsamen over hare quote alhier de somme van : IP. Vc. L. Den v. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede vanden Brielle, thien hondert pon-
den, ende den xii. mey daeraen volgende twee hondert ponden; compt tsamen over hare quote de somme van:.......m..............XII . L. Den XXV. mey LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Schoonhoven, acht hondert
ponden over hare quote; compt alhier deselve:...........VIIIC. L. Den IX. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Alckmaer par den rentmees-
ter Henr. Wou over hare quote, drie duysent zeven hondert ponden; compt alhier deselve som- me van : .......................Iir'.VIF.L, Den xix. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Hoorn par den rental. Henr.
Wou, vyff duysent vyfFhonderf ponden over hare quote; compt alhier deselve: . VM. VC.L. Den XIX. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Enckhuysen par den rentm.
Henr. Wou, vyff duysent ponden over hare quote; compt alhier deselve: .... VM. L. Den XIX. aprilis LXXX. ontvangen vande burgerm. der stede van Edam par den rentm. Henr.
Wou, duysent ponden over hare quote; compt alhier deselve:.......Xc. L. Den XIX. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Monniekendam par den rentm.
Henr. Wou, zes hondert ponden over hare quote; compt alhier deselve: .... VIc. L. Den xix. aprilis lxxx. ontfangen vande burgerm. der stede van Medenblick par den rentm.
Henr. Wou, vyiFhonderd ponden over hare quote; compt alhier deselve: . . . VC.L. Den vi. july LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Weesp, vier hondert ponden over
hare quote; compt alhier deselve:...............IIIIM. L. Den xix. aprilis LXXX. ontfangen vande burgerm. der stede van Purmerendt, drie hondert
ponden over hare quote; compt alhier deselve:...........IIIC.L. Den xi. aprilis lxxx. ontfangen vandie van den Haghe par Thomas Geritz, twee duysent ne-
gen hondert tneghentich ponden, den vil. mey par den deurwaerder Croeck, zevenhondert een ende dertich ponden vyff schellingen neghen penningen, ende den xi. aug. daeraen vol- gende par denselven GroecK hondert vyff ende seven tich ponden achttien schellingen, belo- pende tesamen drie duysent acht hondert zeven ende tnegentich ponden drie schellinghen ne- gen penningen, ende dit op rekeninge Van hare quote van vier duysent ponden; compt alhier deselve:............... IIP1. VI1IC. XGVII L. in sc. ix p. Noch ontfangen vanden lande van Zeelant by doctor Nicolaes Boelss(!), zeventhien duy-
sent ponden over hare quote; compt alhier deselve: ........ XVIP1. L. Somma v.d, ontfanck deser rekeninghe, compt: XC1X".VIIIC. XGVII. L. in sc. ix p. van XL gr.
72
|
|||||||
284
UrTGHEVEN jeghens dea voorsz. OtfTFANCK*
Eerst betalinghe gednen tea behoeve vande ruyteren. Dea overste Lubbert van Rhenea.
Betaelt aeadea oversten Lubbert van Rhenen, tot aaritgelt vaa twaelf hondert paerden,
twaelf duyseut ponden, by ordonnantie van zyne Exc. endequitt. in date dea vm. aprilis LXXX. , tsarnen hier overgel; daeromme alhier deselve:...........XIIu. L. In marg; ; De gemaickte staet geteyckent by syne princ. Exc. van Orangien , omme te betalen tot Xllllm. L. voor*-
den ruyteren , wesende onder dea E. grave voaHohenlo, te wetea voir de wairden tot Antwerpen , Xllllm. L. voir ritgelt aen dea overstea Lubbert van Rhenea , Xllin, L. voor den grave van Hohenlo met zyoen ruyterea, by ra- minge XXXVIm. L., ende opte monsteringhe vaa Lubbert van Rhenea over eea maent besoldinghe XXXIIm. L. , mits dat men op de begrotinghe vaade maeadelycxe besoldinghe hem sal hebben te voegen naede monstercedulle met quittantie op clcke articule overgeleverd, behalven daer anders voor 't hooft staet. Optea oversteu Lubbert van Rheaen van dese navolghende partyen XXVUIm.VIc. LXXXVI. L. XII11 st.
Noch aen den voorn. Lubbert van Rhenen betaelt drieduysent zeven hondert vyftich pon-
den, mits dat deselve hem afgetogen sullen worden op de monsteringe, blyckende by ordi- nance vande gedeputeerden der naerder geunieerde provincien ende quittant. In date den X. juu. txxx., tsamen hier overgelevert; daeromoie alhier de voorsz.: . * IIlM.VTIc.L. In r/i. By ordon. geteyctcnt by de gedeputeerden vande naerder geunieerde provincien met syne recepisse.
Noch betaelt binnen Zutphen aen den rentmeester Claes Maerschalck, gesuccedeert inde
plaetse vanden afgestorven Hendr. Schenck, onder den oversten Lubbert van Rhenen, vier duy- sent acht hondert ende zeven ponden twaelfFschellingen, over een maent soldye van zyne vaen ruyteren, sterck hondert zes ende tseventich reysige paerden ende vier en twyntich waghen paer- den , breder blyckende by de monsterrolle, ende die rekeninghe daerop gesloten by ordon, vanden commissarissen vande monsteringhe, Engelbrecht van Brempt, Drost van Stralen, ende Stensel vanNamslo, met quittantie van Maerschalck voorsz. In date den rx. July LXXX., tsa- men hier overgelevert de voorsz.: . . *.........flu*. VTIC - VII. L. Inm. By de moastcrcedulle ordoa., ende quittantie als inden text hier overgelevert.
Noch betaelt Sweder van Plettenburch, overste-lieutenant ende ritmeester onder den over-
sten Lubbert van Rhenen, yyffduysent drie hondert drie ende twyntich ponden zesthien schel- lingen, over een maendt soldye van zyn vaen ruyteren, sterck hondert drie ende tnegentich reysi- ghe paerden ende neghen ende twyntich waghen paerden , volgende de monsterrolle ende recke- ninghe daerop gemaeckt, mitsgaders ordon. van commissie vande monsteringhe, Engelbrecht van Brempt, DrostvanStralen, ende Stensel vanNamslo, met quitt. vanden voorsz. monsterlieutenant, in date den xvil. July lxxx. hier overgelevert; daeromme alhier deselve: V", IIF. XXIII. L. XVI St. Noch betaelt aen Sweder van Plettenburch, overste-lieutenant vanden voorsz. Lubbert van
Rhenen, de somme van zeven hondert zeven ende zeventich ponden thien schellinghen f over de besoldinghe vande gemeene ruyteren ende oversten voorn., al breder blyckende byde ordon. vande commissarissen vande monsteringhe, Engelbrecht van Brempt, DrostvanStralen, ende Stensel van Namslo, mitsgaders quitt. In date den XVII. July LXXX., diemen hier overlevert daeromme alhier de voorsz.:............VIIC. LXXVIf. L. X st. Noch betaelt aenden voorn. oversten Lubbert van Rhenen Toer de leste van zyn vaen ruyte-
ren, sterck twee hondert thien reysighe paerden ende . waghen paerden, twee duysent seven ende twinlich ponden vyfthien schellinghen, over een maent besoldinghe, opde monste- ringe belooft, breder blyckende byde monsterrolle ende rekeninghe daerop gesloten, mitsgaders by ordon. vande commissarissen vande monsteringe, Engelbrecht van Brempt, Drost van Stra- |
||||
285
len, ende Stensel van Namslo, met quitt. vanden voorsz. overs ten. In date den xvin.july LXXX.
tsamen hier overgelevert; daeromme alhier de voorsz.: .... IP, XXVII. L. xvi st. In m. By de monsterrolle ende quittautie ende ordon. in den text hier overgenomen.
Somme vande betalinghe gedaen aenden oversten Lubbert van Rhenen ende zvnen
lieutenant:..........XXVIIT. VIC. LXXXVL L. xiin st. Den grave von Hohenlo met zyne ruyteren.
Betaelt Aelbert Gornelisz. Comans vyf bondert ponden , in remboursemente van gelycke somme
by hem vcrstrecl anden ritmeester Christoffel Calclsruyt, onder den regimente vanden grave von Hohenlo, blyckende by quitt. vanden voorsz. ritmeester ende recepisse vanden voorn. Comans. In date den xxvn. apr. LXXX. tsamen bier overgelevert; daeromme alhier de voorsz.: VC.L. In m. By receptie van Aelbr. Comans met Christo. Calckruyt.
Betaelt aen Everaert van Reys , secretaris vande graef Yan Rohan, de somme van vierduysent
ponden, opt accoordt metten ruyteren vanden voorn. grave von Hohenlo gemaect, blyckende by ordonantie van graeff Jan van Nassau, de grave van Hohenlo ende den gedeputeerden der uaeder geunieerde provincien, ende quitt. In date den lesten ap. LXXX. tsamen hier overgele- vert; daeromme alhier deselve:................HIP1. L. Inm. By blyck, als inde text van elck art. geroert, bier overgelevert.
Betaelt aen Maerten van Sypesteyn, commis vande vivres, de somme van drie duysent ponden,
omme deselve ter ordonantie van den voorn. grave von Hohenlo ende den commissaris Stensel van Namslo verstrect te worden onder syne G. ruyteren, blyckende by acte, ordonantie van den gedeputeerden der naeder gennieerde provincien, ende quitt. In date den X-VWI. jun. LXXX. tsamen bier overgelevert; daeromme alhier deselve :..........HP. L. Noch aenden selven Sypesteyn, de somme van hondert ende vyftich ponden, omme deselve
penningen by hem ter ordon. vanden grave von Hohenlo, ofte den commissaris Stensel van Namslo, als boven verstrect te worden onder den ruyteren van zynder G., blyckende by or- don. vande gedeputeerden der nader geunieerde provincien, ende quitt. daertoe dienende. In date den XXV. juny LXXX. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier deselve: . . IC.L. L. Noch betaelt dear hauden van Corn. Lucas aen Jan Strick, vierduysent vier hondert vyff
ende dertich ponden zeven schellingen, omme by hem eensdeels verstreckt te worden ten behoeve vande grave Von Hohenlo, breder blyckende by acte vande gedeputeerden vande naeder geunieerde provincien , ende quitt. vanden voorn. Strick. In date den vnr. mey LXXX* ende approbatie vanden staten van Hollant, tesamen hier overgelevert; daeromme alhier de- selve: ..................HIP. HIP. XXXV. L. viisc. In m. Op Corn. Lucas van Ainrt. Voor don grave v*n Efohcnlo.
Betaelt aen . . van Holsteyn, ritmeester onder den voorn. grave von Hohenlo, vyf duysent
achthondert negen en twintich ponden, op de besoldinghe van twee hondert paerden , volgcnde de memorie van rekeninghe, gemaect by de commissaris Daniel de Greve, de ordon. vanden grave van Hohenlo ende de gedeputeerden der nader geunieerde provincien, met quitt. In date den v. mey LXXX. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier deselve: VM. VIIIC. XXIX. L. Betaelt aen David Adelstorff, ritmeester onder denselven grave, dric duysent een hondert
ende vyftich ponden, over de besoldinghe van hondert paerden , volgende de memorie van re- keninghe, gemaect byden commissaris Daniel de Greve, ordon. vanden grave van Hohenlo ende den gedeputeerden vande nader geunieerde provincien, met quitt. In date den VI. mey Lxxx. tsamen overgelevert; daeromme alhier:............IIP. 1 . L. L. Betaelt aen Lodewyck Romp, ritmeester onder den regimente vanden voorn. grave, de somme
van vierduysent ende vyftich ponden., byden voorn.ritmeester inwaertgelt gehouden* bredet |
||||
286
|
|||||
blyckende byde memorie van rekeninge, gemaect byden commissaris Dan. deGreve, ende quitt.
In date den xvi. mey lxxx. tsamen hier overgelevert5 daeromme alhier de voorsz.: IIIP.L. L. Betaelt aen Ferdinandt Graeff tot Ilerdeg, opt accoordt vande nywe diensten met syne Gen.
gemaect, opt believen van syne Exc, de somme van duysent ponden, blyckende by ordonan- tie ende quitt., in den eersten mey; daeromme hier:.........XC.L. Noch aende navolghende ritmeesters betaelt, als: Baltzer von Amsteyn, Asmus Garlewitz,
Hendrick van Warle ende Hans Claesz. Ransworm, elcx drie duysent een hondert vyftich pon- den, maeckeade tsamen twaelf duysent zes bondert ponden, dit volgende de rekeninghe, ge- maect (op yeder bondert paerden) by den commissaris Dan. deGreve, breder blyckende by ordonnantie, in date den laesten aprilis, ende quitt. venden V. mey LXXX., die men hier over- gelevert; daeromme alhier de voorsz.: . *.........XUM. VIC. L. Somma vande betalinghe, gedaen aenden grave vanHohenlo, zyne ruyteren ende
commissarissen 1 ....... Andere betalinghe, gedaen aen tractementen.
Betaelt aenden commissaris Stensel van Namslo de somme van vyer ende tacbticb ponden drie
schellinghen ter goeder rekeninghe van zyn tractement, by ordonnantie vande nader geunieerde provincien, ende quitt. In date den ix. July Lxxx. tsamen hier overgelevert 5 daeromme hier de- selve:.....................LXXXIV. L. msc. Jnm. By ordon. vande nader geun. provincien met quitt. op elck articule overgelevertt
jN'och betaelt aenden commissai*is Engelbrecht van Brempt de somme van tzestich ponden
ter goeder rekeninghe van syn tractement, blyckende by ordonantie vande gedeputeerden der nader geunieerde provincien, ende quitt. In date den xvn. July Lxxx. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier deselve: .......-........... LX. L. Betaelt MaertenSternhagen, quartiermeester vanden oversten LubbertvanRhenen, de somme
van sestich ponden, over een maent syns tractements, ende besoldinghe van zyn ampt ende officie, by oi*don. vanden commissaris Stensel van Namslo, ende quitt. In date den xi. July Lxxx. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier deselve: ...... LX. L. lnm* Zy gelet, datdese LX ponden Stcynsel van Namslo gecort worden aen zyn tractement, zulex Namslo by
/.yii ordon. overgegeven ende belooft beeft. ■ ■ Somma . . . : . IIC. IIIL L. in sc.
In m. Sedert is desen absolutelyken gepasseert opde ordon, vande gecomm. der nader geun. prov., onder het
beschcyt inden text geroert, gestelt. Andere betalinghe, gedaen over 't destroyement vande diversche I'itmeesters
vande grave von Zwartzburch. Betaelt aen Aert Aeltgens, waerdt in Hamborch, ende Coenraet Cupers,waerdt inden Zwane
tot Antwerpen, tesamen c!e somme van duysent ende vier hondert ponden munte deser reke- ninghe, uyt saecke van seckere teercosten, tot haven huyse gedaen ende verteert by seckere ritmeesters vanden grave von Zwartsburch, namentlyck den grave van Herdeg, LodewyckRomp, Hendr. van Warle, Baltzer von Amsteyn, Christoffel Gonincxmarck ende Coert Costnitz , met nieer andere bevelhebberen ende joncheren, volgende de beloften byden staten van Hollandt, denselven waerden by obligatie gedaen. In date den xxv. febr. Lxxx. Al breeder blyckende by deselve obligatie ordon. van zyne Excellentie, ende quitantie daertoe dienende, tsamen hier overgelevert; daeromme alhier deselve :............*. XIIII' . h,
Somma per se.
Inm. By obligatie geteyckent byde gedeputeerden vanden lande van Hollandt, als Poelgeest, R. Cant, A. Comans
|
|||||
287
|
|||||
ende P. Buys, fade date den XXV. fbrvf 1580.' binnetrUtrecht geteyfeent, mede bydie twee obligation bydeu
^entnieesteren vanden v* aerden tot Antwerpen gegeven, met, tjuittantie vande selyen waerden, ende wordt dese slomme hiermcde gcleden, uyt craelite vande staten geteek. by syn Exc. hier voren overgelevert. Andere betalinghe, gedaen ten behoeve vande naerder unie aen zekere gecommitteerde,
die daervan gehouden werden te verantwoorden. Betaelt aen Aelbr. Cornelisz. Comans, als ontfanger-generael vande naerder geun. prov., de
sbthme van vyftien duysent ponden, voorsoe verre deselve strecken moghen over een sestepavt vanden quote vandie van Hollant ende Zeelandt extraordinaire byde voorn. geun. prov. omrae- geslagheh, blyckende by acte vande staten van Hollant ordon. vande gedeputeerden vande na- der geun. prov. ende recepisse vanden voorn. Comans, in date den xxi. aug. lxxx. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier:................XVM. L. Inm. Ordon. vantlc staten van Hollant vande nader geun. prov. met recepisse vanden ontvanger-gen: A. Comans.
r Betaelt aenden ritmeester Reynier van Neck de somme van duysent ende acht hondert pon-
den, tot furnissement vande penningen, gedestineert tot ontsedt dcr stadt Steeirwyck, bly- ckende by ordonantle ende quitt. in date den xir. nov. lxxx. tsamen bier overgelevert: daer- omme alhier de voorsz.: . . ..............XVIIIC.L. Xnm, By ordon. vande staten van Hollant ende recepisse van Reynier van Neck.
Somma........ XVF.VIIF. L.
Ander wtgeven van vacatien, reyscosten ende uyt zaecke van diversche respecten.
Betaelt den XVir. July lxxx. an Sweder van Plettenborch, lieutenant ende ritmeester onder
den oversten Lubbert van Rhenen, de somme van zes ende dertieh ponden dertien schellinghe vtior zyn reys ende verteerde costen, byden selven met zyn geselschap gedaen opte reyse van Zutphen tot Kampeh, anden gedeputeerden vande nader geum'eerde provincien, omme aldaer te liquideren sekere geschiilen, gevallen tusschen den commissarissen vande monsteringhe ende deh voorsz. oversten-lieutenant; dan also de saecke nyet afgehandelt zyndc ende den lieute- nant voorn. verclacrde eenen anderen heere te weten, es den selven syne verteerde costen over&ulcx toegeseyt ende belooft; daeromme hier:.......XXXVI. L. xill so Inm. Die gecommitt. vande staten tot auditic van desen passeren dese op aflf. vanden reudanfc.
Betaelt aenden commissaris Daniel de Greve, de somme van hondert ende vyftich ponden,
tot voldoeninghe van syne reyse, deur last van sr. Exc. aen den grave von Hobenlo, blycken- de by ordon. ende quittantie, in date den xxi. juiiy lxxx. tsamen hier overgelevert5 daeromme alhier deselve:........... . .........IC.L. L. In m. By ordon. vande staten van Hollant met recepisse.
Betaelt Willem Jahsz., bode van Amsterdam, de somme van neghen ponden elf schellingen,
wt saeke van een missive ^edraghen te hebben van Amsterdam aen myne heren de staten in denHaghe, ende voirts aldair by desen rendant gebleven, blyckende by speciOcatie ende qui- tantie, in date den XI. mey Lxxx. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier: IX. L. XIsc. In m. By declaratie ende quitantie, als in den text, hier overgelevert,
Betaelt aen Corn. Lucasz. de somme van zestien ponden ende vyftien schellingen over reys
ende verteerde costen, gedaen in't solliciteren, omme te hebben ordon. vande gedeputeerdeu vande nader geunieerde provincien vande penningen, die wt synen handen, naer t vertreck van desen rendant wt Deventer, gelicht zyn, blyckende by declaratie ende quitt. In date den xxini. oct. ixxx. tsamen hier overgelevert; daeromme alhier deselve: .... XVI. L. xv sc. Noeh aen eenige coopluyden de somme van vyf ende tachtich ponden drie schellingen, wt
seicke vande stoffen by hemluyden gelevert tot zekere vanen voor de ruyters, daerinne gerekent 73
|
|||||
■
288
't maecken, ende andere oncosten daerop gevallen, al breeder blyckende by ordon. ende de-
claratie daertoe dieneude, in date d. in. July lxxx. ; daeromme alhier deselve: LXXXV. L. in sc. Inm. By de commissie vande nader gcim. provincien op desen rendant geexpedieert, omme met de Cramers
eudo anderen te moghen afrekeuen, cnde lien betaclt met qoitt. ende declaratie van dezelfden. Desen rendant brengt alhier noch in wtgheven de somme van vier hondert ende zes en der-
rick ponden zeven schellingen, over tverlies by liem gedraglien ende geleden aen zeventhien Huyseut vier hondert twee ende vyftich Iioll. dalers, deur dien dezclve byden rendant vande sleden onder meer andere penningen, volgende zyne cominissie, ontfangen zyn geweest, tot drie ende dertich stuyvers ende een halve tstuck, ende deselve nyet hogher uytgekeert, dan tot drie ende derticli stuyver tstuck, volgende sekere declaratie daervan hier overgeleyert; daer- omme alhier deselve:..............IIIIC. XXXVI. L. VII so Inm. By declaratie, van wat steden ende tot wat nornbre van dalers dese rendant van elcx ontfangen heeft*.
Sd. by gebrcck van ordonantie,
Sedert overgelcvert ordon. vande staten van Hollant, achter do voorsz. declaratie gcstelt , van d* d. XVII. dec. 1580.
Noch brengt desen rendant alhier in vvtgeven de somme van twee hondert ende vyftich
pondep zes schellingen, munte deser rekeninghe, over gelycke somme, by hem op diversche reysen in't stuck van zyne voorsz. commissie, sedert den Xffl. apr. LXXX. totten lesten augusti daeraen volgende, breeder blyckende by sekere declaratie, daervan hier overgelevert j daer- omme alhier deselve : .....*.«.,,... ftc, L. L« VI sc. In m. By declaratie. Sd. als voren,
Sedert overgelevert ordon. in date als voren * gestclt achter de voorsz, declaratie.
Noch voor 'tminuteren, grosseren ende doubbleren dezet reckeninghe, groot twaelf bladcv
ren, *t Had tot een schelling, couit met.het dubbelt: *......XXlllhschelling. Ende also desen rendant in't ontfanghen Cnde uytgeven vande penningen deser rekeninghe
groote moeyten heeft gehadt buyten meenighe vande heeren staten, overmits dat die pennin- gen belooft waren binnen thien daghen te brenghen inden Haghe in handen vanden voorn* rendant, ende in corte daghen daer naer wederomme soude uytkeren, soe is de saecke daer naer alsoe gevallen, dat den rendant de penningen met seer groote moeyten heeft moeten fa- llen, veel reysen lieeft moeten doen ende Ianghe tyt met de penningen omgesworven heeft, als blyckt byde declaratie vande reyscosten omtrent den tyt van vyffmaenden, soe in Gel- derlandt, als inOverysel, dat hy oick geen tyd heeft gehadt, omme zyn eyghen affairen met eenighe ordre te bestellen, al tot groote schade ende achterdeele Vanden voorn. rendant, jae dicwyls gereyst in groote pericule van fcyn lyff ende leven, overmits de groote swaerte Vande penningen over verre weghen te voeren, soe te water als te lande, stelt daeromme al tselfde tot discretie van uwer mo. E. (Volg. copij uit de papieren van Hans Bontemantel, berust. onder jonkh. B*eld*njjdex V. Voshol.)
|
|||||||
<Mr*&%©*a»^HF«$«^
|
|||||||
■
|
|||||||||||||||
BRIEVEN.
|
|||||||||||||||
■vjww^*
|
|||||||||||||||
M. DESHORNES aen mademoiselle DE MONTMORENCY,
14 jan., 1566. lfJlademoiseue, jay esle fort niary, quant jay entendu cle Jaqties, la fortune, qu'il a pleu
a Dieu vous envoyer que dappeler de ce monde transitoire monseigneur Dachicourt, mon- sieur vostre frere, que Dieu absolve apres l'administration de tous les sacremens. Je ne double, qu'il ne doubte, qu'il ne soit du nombre des bien heurez, veu la voye catholique, qu'il a tous- jours suivy. Mademoiselle, vous savez, que ne sommes de riens plus seurs que de la mort, et que davantage sans ichelle ne pouvons estre unis ausupernel, ne parvenir a la joye des ce- lestes, ny estre regenerez en nostre seconde vye, quy toutefois est le mileur but, ou nous tous pourions aspirer, par quoy convient prendre en passience la separation des cors; car la plus grande felicite de la personne sestendt de n'estre en oubly, ce quy nest recomarable. Esti- mant bien mademoiselle vostre vertu sy grande que remettrer le tout en la main de nostre seigneur, vous contentant de son vouloir, quy sera lendroit, ou je presenteray mes humbles recommandations en vos bonnes graces, supliant le createur vous donner, Mademoiselle, en parfaicte same, heureuse et longue vye de nostre maison de Cuninghien,
ce 14 Janvier * LL. vostre humble2 et obeissant serviteur,
M. des Hornes,
Opsohr.: Mademoiselle» mademoiselle de Montmorency, aDouay.
(VaJg. het oorspr, Lerust. ojider jonkh, Beeldsnijder v. Vosliol.)
|
|||||||||||||||
Van wegeh de PRINS v. ORANGIEN abn oh REGEBING v, YSSEL5TEYN,
23j«&, 1566.
De prinche van Orangien, grave van Nassau, etc., stadhouder generael, president
ende die raden des conincx over Hollant, Zelandt, Zelandt(l) ende Vrieslandt, eersame, discrete, goede vrundem Wy verstaen, dat dagelicx seecker Vergaderingen gepleecht worden by enighe sectarissen,
alwaer eenige leeraers hem vervorderen openbaerlick voor den volcke te predicken, contraric die placcaten, ende insonderheyt het laeste placcaet van co. mat., onsen alder genadichsten heere, dicterende tselve onder andere meede, omme die leeraars te becommen, vvaerom soe requireeren wy U alsnoch ende nyet te min van wegen co. mat. lasten ende ordonneren wel ernstejick by deesen in als tvoorsz. placcaet tachtervolghen, doende alien uwen vliet ende neersticheyt, omme die voorsz, leerders ende predicanten heymelick te becommen ende te becruypen, sonder noch- |
|||||||||||||||
*
|
|||||||
290
tuns eenich rumoer te maecken, oinme te beletten eenighe oproer, tumult ende seditie onder
(It* gemeente. Ende van tgundt voorsz. es en syt in gneenen gebreecke. Eersame, discrete, goede vrunden 9 uns Heere Godt zy mit U.
Ernst.
Gescreven inden Hage, den xximjuly, a*. 1566.* Opsokr,:
Eersamen, dicreteu drost, burgemeesters ende regierders der stede van Ysselsteyn*
(Volg. Let oorspr. berust* on<ler jonkh. Ceeldanijder v, Yoshol.)
|
|||||||
Dos FERNANDO ALVAREZ-DE TOLEDO, hertoch van Alva, etc.,
LIEUTENANT GOUVEIINE0R ENDE CAPITEYN GENBRAE1,*
15 augd * 1568.
Lieve besundere. Also der dienst des couincx, vnses genedicbsten heren, erfort, dat- yv$
dat regiment van Naples, Ilispaenischer knechten, eenige daegen binnen Nymmegea leggen, soe gelanget van wegen co.mats. aen V onse nieyninghe, dat ghy aengesien sbriefs met uwen- knechten dem voirsz. regiment plaets maecktet. vnd trecket binnen de stadt van Iioesden, der wellicke by bygesanlen vnsen brief \vy bevelen U inne te laeten f ontfangen, onderhelpert ende gerieven, vnd des en syt nyet gebreckelyck. Versibea vns eyntelyck alsoe tot U. Ge- sc.hreven to sllertoghen Bosscne den xv.augusti, xvc.LXVOf. F. A. Due Dalve.
(Volg. het oorepr, bertist. onder jonVh. BeeltUnijdcr v. VoskoL)
GASP. SGHETZ aen FLORISTHIN, etc.
9juL9 1570. Mons. le pensionaire. Vousscaves, que jay faict mon myeulex vers son Exc. pour conduire
votre cause a bon part; mais je ne me suis trouve sy byen seconde, que yeusse byen desire, desort, quil ne m'ast este possible de par achever ce, que eusse volontier faict. Jay escript dii president d'CJtreclit, ce, que son Excellence mauoit eu cbarge, apres qu'il avoit ouy la re- solution des estats, etce, que me sembloit, et maintenantvoyant, que le ducq demem'e ferme en son opinion , ne voys aultre remede, si non, que les estats se eonforment en effect auecq eulx de Hollande, dont le peuvent informer, coiunie yls ont use. Quant a ce, qui toucbe deprecationemculpae, quam non agnoscunt status, encore poura
trouver quelque moyen de quelque humiliation, saulf l'honneur dung coste et l'authorite de Pauhre part et espereroy de le pouvoir encheminer, syje fusse deuant aultres adverty de la re- solution des estats en la maniere susd. , pour en faire a part raport a son Excell. et par ce moyen faire quelque bon office, dont, monsr. le pensionaire, vous ay byen volu aduiser pour selon ce vous gouverner. Faisant, monsr., recommandation en votre bonne grace, prieDieu, que vous donne en snnte bonne vie et longue. Dc Bruxelles, ce IX. de juillet, 1670. Vostre byen bon amy et serviteur,
Gaspar Schetz.
Opschr.t Monsr. le pensionaire Utrecht FlorisThin, etc.,»a Utrecht.
V Volg. het uorsp-r, berust. onder jonkli, Beeldsnrjder v. Vosltf>l-$
|
|||||||
ARCHIEF
|
|||||||||||||
voon
|
|||||||||||||
KERKELIJKE EN WERELDSCHE GESCHIEDENISSEN,
|
|||||||||||||
IKZORUERUElll VAN
|
|||||||||||||
UTRECHT.
|
|||||||||||||
UITGEGEVEN
DOOR
J. J* DODT van Flensimtrg.
|
|||||||||||||
ACHTSTE STUK.
RniEVEN en stukken, tot opheldering der geschtedenis der Nederlanden, inzonderhcid met betreXkiug
tot de Utrechtsche zaken, van 1565. tot 1569. Ordinantien op de Dacr- en Nachtwacht
binnen Utrecht, 1566. envolg. jaren. Missive by die van Zeelant , aen den rentmees-
ter van Tertholen, 1578. Matthias, aertsh. v. Oostenryk, aen Fred.Schenck
v\nTautenburch, aertsb. v. Utrecht, 1579. Acte van decharge voor de
commissarissen Joa. Ortell en Jor. Frinck, 30. april, 1579.
|
|||||||||||||
UTRECHT,
JOH. ALTHEER, Alademie-drukW,
1838. |
|||||||||||||
Dit achtste en laatste stuk behelst:
|
||||||||
I. Brieven en stukken, tot opheldering der
met betrekking tot de Utrechtsche zaken, van 1. Viglius aen Jo. Bruhesen, 7.juny, 1565.
2. Id. ad eundem, 27.jmry, 1565.
3. Id. ad eund., 12. spt., 1565.
4. Id. ad eund., 22. nov., 1565.
5. Id. ad eund., 16.dec., 1565.
6. Id. ad eund., 12. maji, 1566.
7. Id. ad eund., 11.aug., 1566.
8. Id. ad eund., 24.aug., 1566.
9. Corn.Boonen aen Ger. Wyckersloot,
14. spt., 1566.
10. Viglius aen Jo. Bruhesen, 23.spt., 1566.
11. Tsamenspraeck, gehouden te Haerlem,
18. oct., 1566., tusschen JanGerritz,
mr. Claes, enz., ter eenre, ende Jan Arentsz, etc., ter andere zyde. 12. Viglius aen Jo. Bruhesen, 19. nov., 1566.
13. Id. ad eund., 11.Jan., 1567.
14. Id. ad eund., 27. Jan., 1567.
15. Instructie voor de gedeputeerden aen hare
hoocheyt, weg. de vereeniging v. Vianen
met de landen van Utrecht, (1567.) 16. Die van Lopick aen 't capittel van
S. Marien t'Utrecht, (1567.)
17. Viglius aen Jo.Bruhesen, 8.mart., 1567.
18. Id. ad eund., 19. mart., 1567.
Alle deze voorgenoemde brieven en stukken
hier ter stede, zijnde de eigenlijke brieven |
geschiedenis der Nederlanden, inzonderheid
15651569. 19. Viglius aen Jo.Bruhesen, 21. maji, 1567.
20. Id. ad eund., 30.jun., 1567.
21. Id. ad eund., 19. aug., 1567.
22. Id. ad eund., 5. spt., 1567.
23. Id. ad eund., 5. dec, 1567.
24. GuiL de Castro aen zyn broeder Joan-
nes, 29. Jan., 1568. 25. Jo. Metellus aen Corn. Valerius, prid.
non. febr., 1568. 26. Viglius aen Jo. Bruhesen, 17. fbr«, 1568.
27. Id. ad eund., 25.fbr., 1568.
28. Id. ad eund., 12. maji, 1568.
29. Corn. Boonen aen Ger. Wyckersloot,
5.juny, 1568. 30. Viglius aen Jo. Bruhesen, 20. Jul., 1568.
31. Id. ad eund., 4. octob., 1568.
32. Declaration et specification des deputez
des estats generaulx, comparus a l'as- semblee en la ville de Bruxelles, le xxi. de mars, 1568. 33. Viglius aen Jo. Bruhesen, 23. mart., 1569.
34. Id. ad eund., 19. may, 1569.
35. Corn, de Castro aen zyn broeder Joan.
aCastro, 5. id. aug., 1569. 36. Viglius aen Jo.Bruhesen, 13. dec, 1569.
berusten op het archief der Oud-roomschen
olgens de oorspronkelijke, en de stukken, |
|||||||
op de voorgaande lijst, onder 11., 15. en 32, voorkomende, volgens gelijktijdige copien,
door ons overgenomen. II. Ordonnantien op de dach- ende nachtwacht binnen Utrecht, gemaeckt in 1566. en
volgende jaren. |
||||||||||||||
8* Ordonnantie , geconsenteert ende gesloten
opten ...January, 1575. sliloTraject., over het rot van Corn, van Leeuwen, opt onderhouden vande nacht - ende dach wacht. 9. Ampliatie opder borgren wacht, gemaect
den XX. aprilis, 1575. 10. Additien op de ordonnantie vande bur-
geren wacht, gemaict byden raet de-
zer stadt Utrecht, den XI. July, 1575. 11. Anno 1576, den 23. febr.
12. Pointen, by myn heeren die schout ende
burgermrn der stadt Utrecht geaddeert
opdeburgerwacht, 31.may, 1576. 13. Anno 1576, den 3. July.
14. Anno 1576, den 23. nov.
15. Anno 1578, den 23. febr.
|
||||||||||||||
1. Anno 1566, den 3. augusty.
2. Anno 1566, dessaturdaechs, den 3. aug.
3. Anno 1569, des manend., den 28, may.
4. Ordonnantie, ghemaect opte dagelicxe
poertwacht by myn heeren vande gees-
telichcyt, vande rade provincial, ende regierders der stadt Utrecht, a0. 1572. 5. Ordonnancie, ghemaeckt opten visitatie
ende waicken vanden buyten poerten.
6. Pun ten, geraemt, om te houden de dach-
vaert in de vier stats poorten v. Utrecht,
tot ontlastinge vande schamele burgei'en. 7. Ordonnantie op de wacht voor de burge-
ren dezer stadt van Utrecht, bescreven
onder die acht hopluyden, geconcipieert ende gemaect met advyse van myn heer van Noircarmes, gouverneur, etc. An- no 1573, den 5.decemb. |
||||||||||||||
Deze ordonnantien, die in 't Utrechtsche placcaetboek niet gevonden worden, zijn ge-
trokken uit een gelijktijdig stadscopij - boek, berustende onder jonkh. G.J. Beeldsnuder van Voshol , in wiens verzameling mede de hiernavolgcnde stukken in originali berusten. III. Missive by die van Zeelant gescreven aen den rentmeester van Tertholen, daer by
zy verclaren aen hem te behouden d'administratie van alle de doraeynen van haren quar- tieren, 14. oct., 1578- IV. Matthias, archidnx Austriae, aen Fred. Schenck a Tautenburch, archiep. Ultraject.,
17. Jan., 1579. -
V. Acte van decharge vow de commissarissen Joa.Ortell ende Jor. Frinck, 30.apr., 1579*
|
||||||||||||||
Geschreven, den 1*"' Jan., 1839.
|
||||||||||||||
J. 4. I>O0T VAN FLBNSB»R<V
|
||||||||||||||
BRIEVES en STUKKEN
TOT 0PHELDER1WG DER
GESCHIEDENIS der NEDERLANDEN,
i
IWZORDERHEID MET BKTREKKING TOT SB
UTRECHTSCHE ZAKEN,
1565. en volgg. jaren.
|
|||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
7*juny, 1565. S, " Literas tuaa, mi Bruhesi, ti. atque xv. die maji, ad me scriptas, accepi. Etsi
autem non responderim verbis, re tamcn praestiti officia, quae mihi videbantur necessaria. Nam statuum vestrorum, de impositione vinaria subsecuto consensu, omnis difficultas sublata est. Quod vero ad praeposituram attinet, facio, quod possum, et testis mihi erit dominus a Tisnach, ad quern literas tuas misi, nihil a me praetermissum esse, quod desiderium tuum promovere possit. De domo d. ab Erckelens emenda, non displiceret mini tuum consilium, si nepos meus impraesentiarum pecunia abundaret. Convenit autem, ut antea comparcat, unde aes in studiis et alia ratione contractual, dissolvat, alienaque quadra vivat aliquamdiu, donee scse inde cxtricet, et ad suppellectilem comparandam, et ad sumptus faciendos in servanda lamilia, suppetat facultas. Deus, d. v., diu incolumem servet. Bruxellae, 7juny, 1565. T. D.
Venerabili ac nobili viro dno Jo. a Bruhesen, deditissimus amicus et servitor,
ran, et officiali Traj., clno suo honorando. VlGMUS ZuiCHEMUS.
|
|||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
27. ju7iy., 1565.
S. P. Praestanlissime domine officialis. Multam habeo gratiam de sollicitudine, quam pro
nepote meo,d.v., gerit; et sane mihi conditio emendae domus non displiceret, nisi vererer, ne ejus occasione in majores sumptus, sese implicaret, quam praesens ejus fortuna ferre po- test. Itaque ad te antea scripsi, mihi videri supersedendum, et ilJe conductitiis niinorisve pretii aedibus poterit esse contentus, donee comparcat, quod in earn rem requiritur. Deca- natum S. Joannis diligenter hie sollicitat canonicus a Zuylen, sed hactenus clucissa anuuere ejus supplicationi distulit; mallet quippe vel Molinaeum, vel alium sibi gralum promovere, si simplicitcr ea res in ejus potestate foret. Canonicatum, nisi reverendissimus dominus archi- episcopus acceptare veliet, quidam ex meis nepotibus jure indulti eundem pctiturus esset. 74
|
|||||||
292
|
|||||
D. Geovgium Stryl vobis ereptum doleo, et ejus praebendam ad eum esse dcvolutam, a quo
velut indigno, jure ea auferri posset, licet autem sero, aliquando tamen experietur, non ces- sisse ei impune suam petulantiam. Bene vale, fir omatissime. Bruxellae, 27junM 1565. T. D.
Ven. etc. dno Jo. a Bruheseu , deditissimus servitor,
offic. etcan. Traj.,etc. Trajecti. Viglius Zuichemus.
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
12. spt., 1565. S.P. Ex Flandria reversus accepi literas tuas 28. July scriptas , cum exemplo earum, quas
26.juny ad me dederas, quas iuterceptas fuisse doleo. Deque certe ingenui hominis est, aliena secreta reserare. Sed ex hujusmodi praeclaris factis hodie nobilitas laudem sibi af- feclat. Ago gratiam, quod nepotis mei negotium tantopere cordi habeas; ego vero aliam occasionem expe&andam censeo; nam reverendissimum de praeposito nepote meo tarn bene me- ritum, offendere nolim; et tempus quoque indulto ad acceptandum praescriptum, cumefllu- xum fuerit, serius nos id tentatui*os, sum arbitratus. Ex Hispania nihil adhuc super prae- positura S.Salvatoris allatum est; et est magna quoque multorum expe&atio super mutanda administrations publicae forma. Bene autem mecum agitur, qui tempestive missionem impe- travi 5 nam haec nova consilia non careant periculo; et, quam salutaria sunt, eventus doce- bit. Praepositum Montzimanum optabam valde uti hospitio tam benevole abs te oblato, sed ille, cum faclus sit sui juris, pro sua re statuet. Illud tuam humanitatem rogo, ut tuo eum semper favore ample&are atque consilio adjuves. Bene vale, optime Bruhesi, 12sept., 1565. D.T.
deditissimus,
* Viguus Zuichemus. VIGLIUS aen JO. BKUHESEN,
22. nov.y 1565.
S.P. Accepi, honorande domine Bruhesi, literas tuas hoc mense scriptas, quibus ea po-
tjssimum commemoras, quae in negotio praepositurae Daventriensis per te acta sunt, quae non dubito, ad comitem Arenbergensem diligenter quoque a te perscripta fuisse 5 super qui- bus porro rex providebit, quae convenire ei videbuntur. Mihi autem videtur frustra nos ae- rem verberare, nisi ipsusmet advenerit, perspexeritque coram, unde istae contradictiones pro- cedant, quas in omnibus piis et ad conservandam religionem institutis consiliis experimur. De praepositura S. Salvatoris opinor ex Uteris d. Morillonii certiorem te fa&um, quid rex
decreverit. Tisenachii autem ac meum stadium causae d. v. non defuit 5 sed vicerunt com- mendationes aliorum, qui Renninburgium promotum cupiebant. Ex caeteris autem competi- toribus. ille minus est malus, et talis, quern tibi praelatum fuisse aequius feres. Spero autem Tisenachium brevi adfore; est enim mini designatus successor in sollicitudine rerum status. Is tibi ex veritale referre poterit, quae regis erga te sit voluntas, quam ego, occasione oblata, omni studio semper promoYere conabor. Vale, domine et amice honorande. Brux., 22 nov., 1565. D.T.
deditissimus servitor et amicus,
ViGurs Zuichemus. |
|||||
293
|
|||||
VIGLIUS A£N JO. BRUHESEN,
1Q. dec, 1565. S. P. Quae a potestate majorum pendent, ea, mi Bruhesi, aequo animo ferre debemus,
si non semper ex desiderio nostro succedunt, neque vero repulsam passos nos intcrpretari debemus, sed in oportunius tempus iJIorum beneficentiam dilatam. Itaque te rogo, ne ali- quam offensi animi significationein des, quod in praepositura alius tibi fuerit praelatus$ quum hoc, si intelligant, qui tibi male volunt, laetitiam eoruin adaugebis. Quod de praepositura d. Virginis admones consulisque, id neutiquam esset contemnendum,
modo canonicatum aliquem in ea ecclesia, licila ratione, nepos obtmere posset. Verum ad id nullam impraesentiarum viani video, et praebendae, quam apud S. Petrum babet, frucius quoque rninuerentur, uti audio, si praeposituram nepos teneret in alia ecclesia. Attamen co- gitare possumus, quomodo id effici queat, et ubi decani vestrarum ecclesiarum advenerint, forte ex communicatione cum ipsis habita, plenius aliquando consilium capere licebit. Tuae autem domination! atque dominis de capitulo beati Virginis, magnam habeo gratiam, qui suum tam prompte favorem offerunt. Tu etiam, quo de eo una coram conferendi facultatem ha- beamus, uti spero, aliquando nos i n vises. praesertim, ubi D. Tisnachus advenerit, quern semper tui cognovi esse studiosissimum. Bene vale, domine honorande. Brux., 16 dec, 1565. T. D.
deditissimus servitor,
VlGLIUS ZuiCHEMUSr
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
12. may^ 1566. S. P. Eximie ac honorande domine. Non potest mihi non displicere conlroversiam istam
inter episcopum IVIiddelburgensein et praepositura Traje&ensem semper novas parere lites: cum haec tempora ecclesiasticos (si quando antea) certe conjungere animos consiliaque suadeant, ut immiuentem possimus quoquo modo, rerum perturbationem avertere. Quum ego autem aliis lampada jam pridem tradiderim, non potui procurare responsum ad supplicationem ves- tram ea celeritate, qua cupiebam. Domino Ghristopboro lubens adjutor ero in consequenda djgnitate, cujus administrationemtenuit. Sed quaestio niota est, ad regemne, an ad ducissam provisio pertineat. Verum cum hacienus in Hispaniam hoc negotium mittere distulerit, ipsa videtur id juris sibi vindicatura. Quis reipublicae status sit, non vos praeterit; ego ea con- sulo, quae quieti et religioni eonvenire mini videntur; et, quamquam ea non omnibus pla- cent consilia, nee desint interdum minae, me tamen, si fraclus labatur orbis, impavidum fevient ruinae. Bene vale, domine honorande. Brux., 12 may, 1566# D.T.
deditissimus amicus et servitor,
VlGLIUS ZUICHEMUS.
VIGLIUS akn JO. BRUHESEN,
II. aug.y 1566.
S. P. Venerabilis ac eximie domine officials. Scripsit ad me illustrissimus dominus car-
diualis Albanus, episcopus Augustensis, ut, cum synodum ecclesiae suae mense octobri cele- brare instituat, celsitudini suae de aliquo dodo et bono canonjsta providere velixn, cujus |
|||||
294
|
|||||||
consilio in ea uti queat: qua de re curavi agi cum doAoribus Lovaniensibus; sed neminem
illic permovere potui, quod ab schola abesse non possint; et novitium aliquem licentiatum, qui reruin agendarum imperitus sit, non promovendum putavi. Quamobrem, cum arbitrer, d.v. ei rei abunde sufEcere posse et spem ejus plene implere, utpote, qui Trajedensi sy- uodo interfuerit, neque modicam operam ibi impartiverit, te rogandum exhortandumque du- xi, ut banc operam illustrissimo cardinali dare non graveris. Est vir, pietali ac religioni adictissimus, et Romae nationis Gennanicae protector. Quamobrem ei vicissim officium, cum requisiti sumus, denegare non debemus; expensas liberaliter subministrabit, neque feret ea de causa te quicquam detrimenti accipere. Capitulum quoque vestrum in venia concedenda difficuhatcm , uti spero, non faciet, lubenterque ample&etur occasionem gratificandi tanto viro. Et in boc tristi perturbatoque tempore minus molestum tibi erit, domo aliquamdiu abesse, et videre Germaniam sine tuo sumptu. Proinde, sine, mi Bruhesi, me tibi hoc persuadere et confestim per aliquem nnncium proprium id mihi significa, ut illustriss. cardinalem de eo certiorem facere possim, cujus enixum desiderium ex literis ipsius hisce conjmufHs cognos- ces. Sin vero id abs te impetrare nonpotero, velim de eodem agas cum quodam Valerio, ca~ nonico Traje&ensi, qui fuit Carneracensis officialis, et quern quidam ad id satis idoneum fe~ runt, vel, si cum illo quoque non succedat, quaeso, ut dispicias, si quern in tot apud vos collegiis reperire queas, quern ad banc provinciam promovere permovereque queasy sed ego, qui te nosco op time, puto te liuic muneri posse prae ceteris satisfacere, et rogo, ut in hoc plus meo, quam suo de te judicio tribuas. Bene vale, mi Bruhesi, et, quid impetraverim, quaeso, ut quam primum significes. Bruxellae, xi.aug., 1566. T.D.
deditissimus amicus et servitor, VlGUUS ZlIICHEMUS.
VIGLIUS aen JO.BRUHESEN,
24. aug,, 1566.
S. P. Accepi, eximie domine Bruhesi, responsum tuum ad literas meas, et quamquamnon
deessent rationes, quibus tuas excusationes eliderem insisteremque, ut operam tuam illustrissimo cardinali non denegares: tamen, quia brevitas temporis dilationem ulteriorem non admittit, nolo amplius tecum contendere gratiasque ago, quod tain ample mihi respondere dignatus fueris. De lite vestra determinanda in hisce turbis nullam spem video. Princeps Auraicensis hie agit, seduloque allabovat, ut nobilitatem Geusianam curiae regique reconciliet et aliqua me- dia proposita sunt, quibus concordiam coituram speramus, hand equidem ex dignitate eccle- siae, sed aliquando aliqua concedi necesse est, ut majora inconvenientia evitentur; vos autem fortiter istos sacrileges, templorum vastatores repulsuros spero, neeadem contaminemini infamia* qua, proh dolor, hie passim ecclesias monasteriaque affici cernimus. Deus, mi Bruhesi, d. t. incolumem conserve*. Bruxellae, 24 aug., 1566. V.T.
deditissimus servitor et amicus, VlGUUS ZUICHEMCS.
|
|||||||
CORNELIS BOONEN aen GERAERDT WYCKERSLOOT.
Mvn hcere Wvckeksloot.
Ick gebiede my hcrtelick tuwerts, U. L., latende vveten, hoe dat ick uwen brief, gescre- |
|||||||
295
|
|||||
ven den 24.aug., ontfangen hebhc den 4* sept., waer uyt ick onder andere verstaen, hoe
dat ghylieden zeer benaauwt zyt, mits die preliagie ende vergaderinge vandie dwalendc inen- schen, die omtrent Utrecht gescaet, ende nyet sonder reden, ghclyck dat ons bewysen die exempelen, die elders gesien syn, Onzen Iieere God zal al ten bcsten keren, zoe ick hope, Hier (God hebbe loff) zyn die zaken gebetert, ende onse sectarisseu en zyn nu zoe vierich oyet meer; want die goede borgers vallen hem vele te hert tegen ende en willen egheen prekagie toelaten, om den lesten man te wagen. Zy hebben oick innegenomen 600 bus- scieters, vrome ende rustige inanneu, ende noch 1000 borgers opgelicht, oui die goede arme borgers te verhoedenj dat zy hem niet vuegen en souden metten quaden ende ketterschen hoop, om te pilleren, oytdien die neringe sober is, ende alsoe soude geoersaeckt zyn tselve te doene. Dese 1000 borgers doen een eedt den co. ma., der stadt, ghelyck die scutters oft gilden, ende daer en boven van alien kercken, goidtshuysen ende gheestelycken ende werelt-* liken personen te bescermen, van alien roovinge ende mjurien, ende die te beletten. Die oorten worden zeer wel bewaert, ende nyemandt en mach inne comen, hy en doet enighe ennisse, ende gheeft goede reden, van waer by compt ende wat hy hier te doen heeft; die heeren vanden raede, edelluyden,practesyns, het waeckt al, daeens aen de p^ertei olu te beletten, datter egheen scorffe seapen inneeomen souden , ende daerenboven noch gemeyn- lyck een 30 soldaten van buyten aen elke.poei'te ende. 20 borgers ende noch 6 scutteis. Die politie is hier nu goet, ende hopen uytten peryckel te zyn; dies te meer uyt dien, dat hier egheen buytenlandige personen en mogen blyven, ende dat >vy alien onse borgers kennen, die vander nieuwer weth zyn, want zy hebben een requeste overgegheven, om te mogben preken ende die onderteekent, ende alsoe Lemontdekt; ende zyn in gctalle met vrouwen en- de kynderen over 900? maer men heeft hem nyet toeghelaten te preken, noch binnen noch buyten der stadt; noch toelaten en sal. Zy hebben eens buyten ter prekinghc gheweest, dat hem madame tegen heuren danck met1 heuren rkedt loegelaten hadde, maer die hcereii van- der stadt nyet, ende naer der handt en zyn daer nyet nicer gheweest. Madame is zeer vvel te vreden vande borgers, ende hebben hem zeer vrpmelick, noch kerken noch cloosters en zyn hier gepilleert oft bedorven, maer is waer, dat men in de groote ende prochiekerken waeckt ende die doren toehout, maer men doet evenwcl den dienst ende de goede borgers komen ter kerken. Het begint te Ghent ende voirts in Vlaenderen te beteren; maer het is nyet om seggen die scade, die daer gebeurt is. Te Ghent.is gehangcu den capiteyn vande ruytcrs, die te- ghen die beelden vechten, oft vande pillenrs, die welcke was een zyde-wever, ende was ryck wel 300 &. Vlaems sjaers. Die van Valencien hebberi alle die goede catholycken uytgejaecht ende heur goet behouen, ende en willen nyemgnt kenucn voor heuren heere. Zy houden die stadt tegen een ygelycken., ende is verboden, dat men hen gheeu victuahc bi'enghen en sou^ de, ende leggen, daer omtrent veel ruyters: ende knechten, opdat men hem geen byslant van buyten doen en .soude. Zy zyn gecomen in alsulckcn benauwtheyt, dat s'y coopen een pout booters thien stuyver brab. Dat is die yrucbte van het evangelic, te rebelleren tegen zyn natuurlycken prince ende die goede te verdrucken. Die van Doornick souden van ghelyken gedaen hebben en hadde tslot op heuren hals nyet
gestaen, hetwelck hem oyck te meer beJet is, uytdieu dat men veel knechten in tslot geno- men heeft, endczy yailen nu veel sachter. , jNyettetui'n in desen piaetse zyn alien die kerken bedorven ende afgeworpen?, die orriaxaenten verbrandt ende gestolen. Die van Jiergen in Henegouwe, Brugge, Loven, ende alle die cleyne stetkens van Brabant houden wel tegen. Te Mechelen syn alleen tweerdoosters ende die minnebroers berocft van heur beeldcu. Dit is den staet van onser stadt ende lant hieromtrent gelegen, ende in alien desen saken hebben die scutters veet,£pets gedaen ende in't beghinsel alien (/uaet behoet. 75
|
|||||
296
|
|||||||
Daer zyn brieven cornea uyt Spaengien, die welcken seggen, dat die dochtere vanden co.
is genoempt Elisabet naer 'sconinsx moeder, Clara naer beur moedere, ende Eugenia, omdat zy op dien dach geboren was, ende heeft alsoe drie namen. Die peters ende meter zyn geweest die prince van Spaengien, die co. zuster, ende Juan d'Austria. Daerenboven zoe scryft men, dat die coninck in zyn lant ende conincryck van Spaengien wilt zyn soene doen hidden, ende dat hy daerom alien die staten onfboden heeft gehadt, ende alsdan soe soude by overcomen, twelck wesen soude omtrent ses weken. Domine canonice, ghy scryft oyck vande boter. Ick hebbe U over langhe gescreven, dat
ghy my soude willen een half vat doen opsteken ende dat senden, hoe eer zoe liever 5 ende wy hebben die boter al verwacht, want wy die gebrek hebben, ende hieraen zoe zal ick vin- den die reste, die my van ILL. noch compt, ende tghene, dat die boter meer bedraghen zal, ick U oversenden metFrancben, den bode, of yemant anders. Wy verstaen, dat den Torek egheen groot quaet en doet in Hungeryen * maer dat wel,
dat sommighe plaetsen verloren heeft ende sommighe belegen te vergeefs. Hiermede bevele ick U den Heere, die ILL. bewaren wilt in desen sorghelyken tyt; ende
inghevalle, dat U nyet goet en dunkt te blyven t'Utrecht, zoe bidde ick om alle perykel te scouwen, dat U believe bier te Brussel tecomen, jae in ons buys, ende suit ons wellecom syn. Noch en soude ick U niet ontraden te Loven te gaenr want daer noch beter is, dan hier, want daer nyemant en is die suspect is, of die enighe prekagie versoeckenj ende zoudt daer mogen studeren binnen middelen tyt. Mit haesten uyt Brussel, den 14.sept., 1566.
Alle uw vxunt en dienaer,
CoilNEUS BOO-NEN.
Aenden eerdweerd. ende voirzienigen beer ende mr. Ge-
raert Wyckersloot, canonick Van onse Vrouvven t'Utrecht. Vry. Tot Utrecht. |
|||||||
VIGLIUS aen JO.BRUHESEN,
23.^., 1566. S. P. Literas tuas, eximie domine Bruhesi, xxrx. augusti, ac X. hujus mensis datas accepi, dolen-
terque miserandum ecclesiae Traject. statum intellexi, qui merito omnes bonos commovere debet; verum orandus nobis est Deus, ut ex his malis nos eripiat et serenitatem, tranquillitatemque restituat, cujus nobis certa spes affulget ex regiae majestatis adventu, quern continuo literis nostris sollicitamus, et idem non Tisenachij Ilopperique tantum, sed ipsius regis literis nobis promittitur, ac proximo cursore speramus intelle&uros nos jam itineri eum esse accinctum, quemadmodum ad id eum omnia nudum praeparasse audivimus. Quamobrem, mi Bruhesi, hac 6pe nobiscum fruere, moliorumque temporum expe&atione fortiter animum sustine. Pu- to, d. t., satis intelligere, quibus et molestiis obruar et periculis exponar, sed tamen in Deo confido, cujus voluntati me jamdudum penitus submisi. Bene vale, Bruhesi clarissime. Bruxcllac, iilii. spt., 1566. T.D.
deditissimus servitor et amicus, VtGLirS ZUICHEHUS.
|
|||||||
■ ■
|
||||||||
TSAMENSPRAECK, den 18. dach Odobris, anno xvc.LXvr., in tegenwoordicheyt
van een groot dee] gemeene poorteren tot Haerlem, binnen derzelver stede in- den Gulden Vliesc tot Clement Gornelissen gehouden tusschen Mr. JanGerRITSSEN, Mr. Claes, capellaen vande groote kerck, Priesters, ende H.Jan Lap, proost van Sint Antbonis Boomgaert, tereenre, ende Jan Arentssew , Jelis Reyniersseiv, Retmer Cant , ter anderen syde. Jan Arentsse heeft voorgeslagen , dat men met die heylige schriftuyr alleen behoorde lehande-
len. Daer op mr. Jan vragende, of nu duysterhevt waer indie schrifture, waermen die verclarin ghe ende verstant van dien soude soecken, is by JanArcntssen geseyt, dat men dan't vers tan t soude mogen bidden vanden heyliger Geest. Ende seggende mr. Jan, veele lieylige mannen geweest te syn, die men vermoedt den II. Geest gehadt te hebben, ende sulcx henluyder ver- claringe daertoe gebruyck beboorde te werden, heeft Jan Arentssen gevraecht, of mr. Jan de h. bybelsche schrifture niet vol ende ryck genoech en hielt, ora ons te onderrechten, van't gunt daer wy of handeleti soude, ende of hy mr. Jan hem selven die niet en begeert te on- derwerpen. Waerop mr.Jan seyde, die schrifture alleene niet genoech daertoe te syn, over- mits alle ketters ende secten die selve beduydende nae heurlieder sinnen die misbruyct heb- ben, tot beweringe van hare ketterye. Jan Arentssen begeerdc, dat mr.Jan 't selfde metter h. schrift soude bewysen* Des mr.Jan den bybel nemende, betoont heeft den text 2Petriult. Gelycker wys Paulus cock in alien brieven sprekende, etc Jan Arentssen seyde, daermede niet anders bewesen te syn y dan dat sommige plaetsen der h. schrifture duyster syn den on- geleerden, ende niet bewesen te syn, dat de schriftuyr alleen niet genoech en sy, als voren. Mr. Jan seyde: gemerct sy luyden disputanten hinc inde elcander aensien voor verdoolden, ende sulcx voor misbruyckers der schrifture* dat daeromme sowel hem Jan Arentsse, als hem selve mr.Jan die schrifture niet genoech en is, dan tot verclaringe als voren. Jan Arentsse bewyst, dat die schriftuyr alleen genoech is metten spreucke Pauli; Alle schrift is van Godt ingegeven .... tot leere, etc.f also alle de onderwysinghe, aldaer vermelt, streckende sy tot volcomenheyt ende Salicheyt, etc. Mr.Jan antwoordende, kende die schriftuyr grooteiycks nut te wesen ter salicheyt, maer datse alleen genoech ware ontkende hy als noch. Jan Arents- sen seyde, dat die voorsz. text houdt, dat de schriftuyr * *t gunt voersz. is, can doen, voe- gende daer altyt by, met verlichting van Godts geest, sonder hulpe nochtans van nwnschen of dat uyt den menschen voortcomu Mr.Jan antwoorde, dat de schrifture, 't gunt voorsz. is1, wel can doen, als sy recht verstaen,, na den geest Godts, wort. Jan Arentssen bekende sulcx, mede vragende voorts, by wie die II. Geest is? Mr.Jan seyde, by de rechte kercke Christi. Jan Arentssen heeft daer een gebedtgedaen ende Gode aengeroepen, om syns H. Geest leydinge tot bewaringh ende stichtinge synre kercken; versoeckende daerna aen mr.Jan cum sociis, te willen doen een beschryvinge vande kerck Gods met hare teyckenen, daerby men denselven sal mogen kennen. Waerop Mr.Jan cum sociis antwoordde, dat die kercke Godts is een vergaderinge der geloovigen, hebbende vier teyckenen * waerby men die mach kennen, te weten, dat sy is een, heylich, apostelyck ende catholyck. Ende Jan Arentssen gevraecht synde, of hy de kercke sulcx, als sy voor bescreven staet, voer recht bekende, seyde, dat Mr. Jan cum sociis sulcke hoire beschryvinge behoorde te bewysen metter h. schrifture, vol- gende 't gunt voornoemt geaccordeert is. Mr.Jan brengt voort den text Pauli ad Romanos, cap. 16.: Maer cock alle de gemeynten onder de Heydenen, etc. Ick bewys, dat de kerck is een vergaderinghe, waermede Jan Arentssen cum sociis hem des aengaende genoechde. Aen- gaende de eenicheyt brengt mr.Jan by, eenlichaem, een geest, etc. Ephes. 4. Item, nopende heylicbeyt, bewees hy met het woort Pauli, Ephes, 5., opdat sy (denoterende de kercke) hey- |
||||||||
...
|
||||||||
298
|
|||||
Jfch ende onbesmet sy. 'Tvvoort apostolyck betoonde hy met den woorden Christi: Ghy syt
Pjeter j ende op desen steen sal ick bouwen myn kercke, Matth. 26. Ende roerende het vierde teycken, te weten catholyck, seyde na 't woort ons Heereri: Siet ick ben by uw tot den eynde des werelts. Jan Arentssen bekende met de bewysinge van't woort vergaderinge genoech ge- daen te zyn; Maer vraechde, watter gemeynt ofte verstaen wort, met dat woort een9 ende waerin nu de eenicheyt gestelt wordt? Daerop mr. Jan cum sociis seyden, dat sy daermede verstonden eenicheyt int geloove, soodat alle die inder kercke Christi syn, een geloove heb- ben. Dit toegelaten zynde by Jan Arentssen, vraechde, wat sy luyden verstonden by't woort keyliok, ende waerinne de heylieheyt gestelt is, seyde mr.Jau te verstaen, sodanigen heSi- cheyt, die de gemeente Christi genietende syn door't bloet ons Heren Jesu Christi. Ende daerme genoegende, vraechde Jan Arentssen de verclaringe van 't woort apostofyoh^ om die successie, gecomen vande apostclen, van hant tot bant tot nu toe, met gelyckheyt der apos>~ tolischer leeringe. * i ; * Des namiddachs eodcm die by Jan Arentssen Gode gedanckt syndc, dat den rnorgcn me*
vrede gescheyden was, ende anderwerve gebedeu wesende om verlichtinge van Gods H. (lee&t^ heeft mr. Jan gercsumeert 't gunt huydeu gedaen was, nopende de h.kercke, ende gevraecht of die bewysinge , by hem daer of gedaen, Jan Arentssen met den synen nieteu genoeehde. Daer op Jan Arentssen wyder instcrende ofte anhoudende op <lie verclaring van't woordeken apos- tolyck, heeft mr. Jan cum sociis geseyt, dat Christus spreeckende tot Petrum: Ghy syt Pe- trus etc. bcloofJen op Petrum syn kerck te bouwen, ende datse daerom apostolyck geuaeinpt wort, oock ecnsdeels om die gelyckheyt der apostolischcr leere, als ^voorsz-. is; allegei'enae mr. Jan tot bewys vande bouwinge der kercke voersz., dat den Hebreuschen text opt Duytsch vertaelt synde, inhielt: Ghy syt een steen ende op desen steen sal ick myn kerck bouwert; seggende oock 'tselve sulcx by Epiphanium ende Ambrosium verstaen te syn* Daer tegens by Jan Arentssen geseyt worde, dat de voersz. sententie Matth. X. te vergeefs ingevoert werde tot bevestinge 't gunt voersz. is, gemerct dit behoort verstaen te worden. niet van Petro maev van Christo, die welcke het eenige fundament synder kercken is, also die selve kercke door niemant en can behouden worden tegen de poorten der hellen, dan deur Christum; allege* rcnde daertoe oock de vcrclaringhe sanct Pieters selve, houdende, die steen vande bouluyden verwovpen, etc.; Insgelyck Pauli woorden, datter geen ander fundament mach geleyt wor- den, dan daer geleyt is, 'twelck is Christus Jesus. Ten anderen, zoo veel ?t woort ceplias aengaet, seyde, dat selfde niet behoort verstaen te worden, ghysytPetra, of een steen, maer ghy syt Petrus, also die Grieksche ende Latynsche text, met oock de translatie der Oud- vaderen is medebrengende. Ten derden, nopende de sentenlie Epiphanii ende Ambrosii voern. vermelt, ende oock raeer andere Vaderen, die sy souden raogen allegeren, segt Jan Arentssen dat selfde genoechsaemlyck door die clare sententien der schrifture, hier voren ge- stelt, (by welck bewesen wort, Christum 't eenige fundament der kercke te syn) wederlegt is. Mr. Jan antwoordde, de schrifture voersz. te vergeefs geallegeert te worden ^ gemerckt hy mede toelaet Christum te syn het eenige principalc fundament, maer dat des niet jegenstaende Pe»- trus mede 't funclainent genaemt mach worden, gelyck, niet tegenstaende dat Christus't licht des werelts is, syn apcstelen nochtans licluen des werelts genaempt worden. Ende dat ge- segt wort by dat woordeken Cephas Petrum geen steen met recht genaempt te worden, seyt 't selfde niet te sluyten , gemerckt dat in een corte reden een woort soude wesen van twee- derley beteyckenisse. Ende roerende der Vaderen meeninge van't woordeken Cephas in Pe«* trum of Petram, segget, dat des niet jegenstaende de voprsz. Vaderen beduyden, dat Petrus den steen is, daer op die kerck gebout is. , ! / ., '*; > "T gunt voersz. staet h sulcx den disputanten. meer dan cenmaal voorgelesen, by believen
|
|||||
299
eude volcomen bewillinge vanden disputanten ter wedersyden schriftelyck vervat, ten daghe
voorseyt, in jegenwoordicheyt van ons personen onderschreven, andere poorteren van Haer- lem, mede present synde, ais versochte getuygen hier toe met Dirck Coornthan, notaris pu- blycq* die ?t selve heeft van monde der disputanten, onder 't spreecken geschreven, ende mede onderteyckent, nadatter by Jan Arentssen cum sociis begeert was te antwoorden opt gunl voorsz. staet, ende soe het laet was de saecke opgestelt tot dinsdach eerstcomende, den xxir. October, om dan voort te gaen, ten ware ymant van hemluyden wichtiger oersaecke onl- ine dan niet temogen verschynen, overquame. Gelesen synde tegen d'origineJe is dese daer* mode accorderende bevonden ende sulcks daeruyt copye gegbeven. By my, etc. VIGLIUS akn JO. BRUHESEN,
19. nov., 1566. S. P. Etsi haec tempora merito, mi Brubesi, d. t. commoveant, indigneque feras, non vn
adhiberi remedia, quae periculi magnitudo requrit, ea tamen spe confirmare animum contra adversa opportet, quae nos omnes alit, videlicet, brevi futurum, ut ex bis malis eripiamur. Regem enim adventurum propediem, ac itineri jam accindum constat. Quo autcm tardius aderit, hoc iis rebus diligentius eum provisurum speramus, quibus ad rem regendam opus eril. Etenim in sumptus necessarios et tarn magnos, quantos bujus mali gravitas requirit, pecuniam conficere oportuit, regnisque, quae relinquet, providere, ne quid simile in iis eo absente eve- niat, quale hie experimur : cum in id omnes cogitationes suas heretici rebellesque isti inten- dant, quo ubique majestati suae negotium facessant. Interea vero Trajedum, ut descras, suadere non possum, sed magno animo malis potius, hortor, obsistere, ac in commune consa- lere etiam cum aliquo periculo magis convenit, quam ut fugias locoque cedas; praesertim cum, quocunque pene eris, ejusdem periculi meium non effugias : ac nos, etsi hie copioso milite cus- todimur, quotidianis tamen rumoribus percellimur : nee Lovanium suis perturbationibus caret. Quamobi^em, miBruhesi, non aliud tibi consulere possum, quam quod ipse facio, ut videli- cet locum, in quo me haec tempora constitutum inveniunt, non tenieie deserendum putem. sed, ut possum, in commune consulam, quo navem banc reipublicae nostrae tanta tempestate ac fludibus jadatam in porlum una deducam. Bene vale, clarissime due Brubesi. Bruxellae, 19 nov., 1566. T. D. deditissimus,
VlGUUS ZlICHEMUS.
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
11. Jan., 1567. S. P. Accepi literas tuas , ornatissime domine Brubesi, xvl decembris, ac die VII. bujus mensis
scriptas, quibus te animo consiliisque varie fluduare dolenter intelligo; et sunt certe haec tempoi a pertidiaemaliciaequeac proterviaeplena, plena quoque periculis. Sed non ita ea extimescere debemus,ut spem omnem deponamus posse bis obviam iri, nee hastam abjicere etfuga salutem miseramquaerere, sed concortlibus bonorum animis jundisque viribus fortiter malorum cona- tibus resistere. Quid in Insulensi tcrritorio, quid Tornaci adum sit, puto te ex fama cog- novisse ; et de Valencenis aliisque rebellibus domandis, bonam spem concipitmis. Egcnonda- nus in Flandriam abiit et iis copiis instrudus est, ut non difficulter putemus eum motus ibi exortos posse componere. Meganus Arenbergisque militem colligunt, et vestrae quoque civitatis arcisque suo loco et tempore ratio habebitur. Proinde, tu, mi Bruhesi, ne cede |
||||
".■""#" ;--T;;T'-:4OS:."".'." '■''"■' ~?' i':,'" ■' ■' " ''■■■:"''■''■■:'-.■ rrv-.-; ,-.'"■..? .■■;./;.",:;»- -v- ■■
|
|||||||||
300
malis, sed contra audentior ito. Non autem ignoras, bellum non geri sine pecunia, et scis
provinciates jamdudum subsidia detre&are. Quamobrem, cum ex Hispania nobis fuerit auxilium expeclandum, noli mirari illam ducissam tardius arma arripere, a quibus omnino ex- cusari optavit, ut intestinum hoc bellum a patria averteret. Sperat autem res se utcunque sustenturam, usque ad regis adventum, qui sua aucloritate viribusque his malis, volenteDeo, finem imponet. Ad decanum iis de rebus, de quibus mones, non lubenter scribo; nee ego me alienis rebus curiose ingeram. Dominum vero praepositum meo nomine velim saluere, et bono animo esse jubeas, et, si nimio terrore istic percellitur, offero ei domum meam apud Tenramondam, ubi secure (uti mihi quidem videtur) agere poterit. Reverendissimum domi- num episcopum Groningensem velim quoque salutes, etea, quae ad me scripsit, ill"1" ducissae sedulo suggesturum, significes. Bene vale, clarissime dne Bruhesi. Bruxellae, XI. January, 1567- T. D.
deditiss. servitor et amicus,
VlGLIUS ZUICHEMUS.
■ VlGLIUS aen JO. BRUHESEN,
27. jan., 1567. S. P. Venerande ac eximie dne thesaurarie. Quod hactenus nihil vobis indicaverim de ves-
tro in curiam adventu, duae sunt causae, quae me remoratae fuerant; una, quod illustris- simus dux Albae, praesente ducissa, nondum plenam potestatem administrationis harum pro- vinciarum assumpsisset; altera, quod ex aliorum provincialium exemplo videre cupivi, in quam partem id ille interpretaretur. Cum autem jam nonnulli, congratulandi causa, hue se eontulissent, exposui Cels. suae vestrorum statuum desiderium, quod ille non improbans, scri- bere me permisit, vestrum officium non ingratum fore. Quod pro responso, D. V., paucis signiiicandum duxi, reliqua in vestrum adventum reservaturus; cui me ex animo commendo, precans, ut incolumem D. V. hie brevi conspicere possim. Bene vale, eximie dne thesaurarie. Bruxellae, xxvil.Jan., 1567. T.D.
deditissimus servitor, VlGLIUS ZUICHEMPS.
INSTRUGTIE voor de GEDEPUTEERDEN aen hare HOOCHEYT, van wegens de
VEREENIGING VAN VIA.NEN MET DK LANDEN VAN UTRECHT, (1567.)
Instrudie voor den weerdigen, edelen, erentfesten, wysen, voorsienigen heeren, Jan van
Bruhesen, Johan vander Hair ende Herman vandeVecht, borgermeester T'Utrecht, gedepu- teerde vande drie staten 'slants van Utrecht, omme de hoocheyt vande hertoginne van Pax-ma ende Plaisance, etc., gouvernante, etc., te vertoonen, die redenen, middelen ende motiven, waerdoor de majesteyt vanden coninck geoirsaeckt soude mogen wesen die landen van Vianen meer t'appliceren ende vereenigen met de landen van Utrecht dan aen Hollant, ende dit by zoo verre zyne maj. ofte hare hoocheyt believen soude de voorsz. landen aen eenighe vande voorsz. tvvee provincien te unieren, ende so verre die voorsz. commissarissen verstaen, dat die Vande landen van Hollant uyt die oorsake aen hare hoocheyt gesolliciteert souden hebben. Inden eersten sullen die voorsz. commissarien hare hoocheyt recommanderen ende remon-
streren die groote obedientie, die de stad, steden ende landen van Utrecht seyne majesteyt ende hare hoocheyt vertoont ende gedaen hebben in desen rebellen ende oproerigen tyt. Item, die groete diligentie, neersticheyt ende debvoir, haer lieder groete ende excessive
|
|||||||||
-
|
|||||||||
301
■
kosten, deweleke zyn lieden gedaen licbben, om die voersz. landen van Utrecht te houden
ende conserveren inde obedienlie ende subje&ie van zyne majesteyt, ende om die rebellen, zoo vande catholike religie, als van zjne maj. te wederstaen. Dat sy luyden tselve doende niet alleen en hebben moeten doen groete kosten, raaer heb-
ben oock moeten lyden merckelyke schade, niet alleen gcneralyck vande vianden vande ca- tholyke religie ende syne maj., maer paerteculierlyken uyt de stadt tnde landen van Vianen. AJwaer veel fa&ieuse vande nieuwe religie hem begeven, ende dikwyls vervordert hebben
de landen van Utrecht te bescadigen. Waerdoer ende om te verhueden, dat diegenen, die binnen Vianen daghelicx vergaderden,
die landen van Utrecht niet en souden bederven, of enich heymelick verstant mogen heb- ben binnen die stat Utrecht, om deselve te overvallen, sy lieden genootsaekt zyn geweest te onderhouden een merckelyke quanliteyt van knechten tot haerlieder evgen kosten. Met deweleke mitsgaders de huysluyden, die zy, tot meerder verseekerheyt ende assistentie
vande knechten, by hemlieden opgeboden hadden, zylieden in January lestleden geschut ende verdreven hebben gehadt sekere knechten , die hem vervordert hadden uytten lande ende stede van Vianen te comen over die riviere in den lande van Utrecht, om dselve te beschadigen. Dat sy daerna, als die knechten oft rebellen binnen Vianen dagelycx stercker ende meerder
begonsten tc worden, ende apparentelik hemlieden vertoonden vianden principalick vanden lande van Utrecht, uyt saecke, als te presumeren is, deselve landen hem soe getrouwelyk voor zyne maj. gedragen hadden, ende dat die catholyque religie aldaer noch wel onderhouden wer- den, genooddrukt zyn geweest noch aen tenemen meer knechten voor de compste van myn- heer de graaf van Meghen ende na de compste vanden selven grave die Vaert ofte Vreeswyck, jegens over Vianen gelegen, by de huysluyden vande platte landen, tot groote excessive cos- ten vanden selven huysluyden ende perikel van leven, te beschansen, also datter oock eenighe vande voorsz. huysluyden doot gebleven syn. Ende in teyken, dat die voersz. van Vianen hem alleen gedragen hebben als vianden van-
den lande van Utrecht, hebben deselve van Vianen geen landen omtrent hem gelegen inson- derheyt beschadicht, dan die landen van Utrecht alleen. Ende alsulcx hebben sy die van Hagesteyn grooten overlast gedaen ende die huysinghe van-
de capittelen vanden Dom ende Oudemunster uytgebrant, den heere van Royen, den schol- tet van A.mersfoert ende Splinter van Hawersfelt op de gront vanden lande van Utrecht gevan- gen genomen, ende alleen den voorsz. heere van Royen vrygelaten, als woonachtich in Hol- lant, ende de andere, als ingeseten vanden lande van Utrecht, gevangen gehouden. *t Welck te presumeren is eensdeels oock toegecomen te zyn overmits het stride onder-
hout, dat die van Utrecht gedaen hebben van seker placcaet, daerby gepubliceert was, dat men die vanden lande van Vianen niet spysen en soude, dat nochtans wel schynt by andere omJeggende landen gedaen te wesen. Dat die stat, steden ende landen van Utrecht merckelicke groote costen gehadt ende ge-
daen hebben, niet alleen vande knechten van myn genadige heere den grave van Meghen, ende andere by hemlieden aengenomen, maer oock overmits den deurtocht vande knechten ende rebellen, die uyt Vianen ontwecken syn ende vyf vendelen Waleu, die, om deselve te vervolgen, binnen de voorsz. landen ontboden waren ende aldaar sekeren langen tyt gelegen hebben, doende den huysluyden onsprekeliken overlast ende overdaet. In recompense ende solagement van alle twelck syne maj. geoirsaect soude wesen die lan-
den van Vianen te hrengen onder 't ressort vande provincie ende landen van Utrecht. Merckelicken aenschou nemende, dat door veele processen, questien ende querelen, die die
vande landen ende here van Vianen altyts gehadt hebben jegens de landen van Utrecht ter cause vanden stroom, uytstekinge van hoofden ende ciibbingen , vande craen opte Vaert, van- |
||||
302
|
||||||
de reparttifi vande voorsz. Vaert, dicuytde voorsz. Lecke door Utrecht gederiveert wert, ende
diergehken geschut sullen mogen worden. Twelcke anders tenderen soude tot grote costen, lasten ende schaden vande landen van
Uuecht ende oock zyne maj est., zonder prouffyt Tande Iande van Vianen, gelyck als blyken mach uyt seker proces, by die vanden lande van Utrecht jegens den heere van Brederode ge- intentcert, voor's maj. grooten rade tot Mechelen ende naderhant aen hare hoocheyt geson- den, sonder als noch gedecideert te wesen. Dat die van Utrecht haer licder vaert uyt de voersz. Lecke niet propiselyck en connen
oudeihouden sonder eenichsins te gebruycken die lande van Vianen, omme hoofden te leggen lot conservatie vanden stroom, ende dat die heeren van Brederode, tselve wel wetende, die voorsz. van Utrecht dickvvyls groote moeite gemaect hebben, als zy tot conservatie van haer ]ieder voersz. vaert enighe vande voersz. of gelycke wercken van noode hadden te maecken. Dat den ingeseten vande lande van Vianen beter gelegen zoude wesen te resorteren onder
de landen van Utrecht dan onder Hollant, overmits dselve lande seer naby Utrecht gelegen zyn, ende dagelycx tie stadt ende den lande van Utrecht frequenteren, haer nootdruft aldaer ])ehalen ende andersins met d'ingeseten van deselve landen van Utrecht veel coomenscappen doen; dat voerts de geseycle landen van Vianen genoechsaem gebruycken de costumen ende rcchten vanden lande van Utrecht, Soe dat soewel die van Utrecht als van Vianen merckelyke voordeel in de voersz. unie ge-
legen soude wesen, overmits die van Vianen tot veel minder costen ende moeyten haerlieder saecken, soe in appel als andersins, voor den hove van Utrecht souden moghen uytrechten, dan voor den hove van Hollant. . Dat ook die van Vianen inden lande van Utrecht groetelyk gelant ende gegoet syn. < Souden ock t'Utrecht beter expeditie vau justicie connen gecrygeh dan in Hollant, over-
mits die saken in Hollant so menichfuldich syn, dat die vande raide aldaer tselve seer qua- lick sullen connen expedieren. Daerby gevoecht, dat de landen van Vianen genouch alomme bepaelt syn met de landen van
Utrecht, als hebbende aen d'eene syde ter Ameyde ende Langerac, die notoirlyk onder de lan- den van Utrecht behoren, ende aen d'andere syde die landen van Hagesteyn, ende an de noort- svdc van de riviere vande Lecke, zyn de landen van Utrecht al langes daer tegens over gelegen. Sonder dat hiertegens doet, dat die van Hollant mogelyk zouden willen sustineren, dat de landen van Vianen vande graeflichheit van Hollant te leen gehouden worden, ende daeroni meer aen Hollant dan aen Utrecht geuniert souden behoren te worden, gemerct, dat voorsz, ieen noch controvers is, sonder dat als noch daer op eenighe verclaringe gedaen is. Dat oick die van Hollant nooyt eenige jurisdictie inde landen van Vianen geexerceert noch
enighe contributie daeruyt gehadt hebben. Soo dat die van Hollant niet en sullen missen van haerlieder gerechticheyt, al ist, dat sync
inaj. de landen van Vianen onder Utrecht brengt. Syn oock in de landen van Utrecht veel goederen gelegen , die vande graeflicheyt van Hollant
tc leen ofte te tiuse gehouden worden, ende nochtans onder den hove van Utrecht resorteren, gehk als ter contrarien in Hollant veel goederen gelegen zyn, die vanden heere vande landen van Utrecht te leen gehouden worden, ende nochtans onder Hollant resorteren. Soe dat geen inconvenient soude wesen, dat die landen van Vianen onder Utrecht souden
resorteren ende van Hollant te leen gehouden werden. Te meer, deurdien die landen van Vianen aen syne maj. gecomen, syn majesteyts eygen
goet geworden zyn, ende is het utile dominium cum directo geconsoHdeert, alsoe dat syne maj. vrylick daervan mach disponeren. |
||||||
*
|
||||||
303
Aen den eerweerdigen iieren DEKEN ende CAPITTEL DER
kercke van SINTE MARIEN t'Utrecht. Geven oetmoedeliken te kennen wy borgermeester ende naburen van Lopick, hoe dat myii
heer van Brederode zynen capiteyn, geleghen opt huys ter Amende, aen ons gescreven been, dat wy souden comen verdinghen, of hy soude twee vendelen knecbten te Lopick seynden, dselve wy nyet en derven doen buy ten consent van UE. ende tboff van Utrecht: suit oick weten, als dat dair een vendel knecbten gecomen waren opten lesten dach meert in Tien- hoven, ende hebben aldaer een schans doen greven ende maken, daer sy in willen leggen ende blyven; oick soe leyt daer een vendel knechten tot Lexmont, ende daer sal oick een vendel comen tot Ameyde. Dus soe werden wy gewaerschuwt, dat wy ons beesten ende goet souden wecbbrengen, sy .... Lopick uyt te slaen; Ende hebben ons ontboden, dat sy die pachten ende tiens van de geestelyke goederen willen hebben; Dus soe versoeken wy aen UE., wat raet dat ghy ons* in dese sake weet te geven, soe wy gemeente ende alle huys- luyden in Lopick seer beducht zyn; oick soe syn daer veel naburen ende ingesetenen van Lopick vertrocken ende noch alle daechs rneer vertrecken in ander dorpen, ende alle haer peerden, koeyen, beesten ende huysraet. Dus soe en connen wy Lopick nyet langher be- schermen ofte bewaren, overniits onse vianden soe veel ende sterck werden, ende ons alle daechs nader bykomen. Indien gy ofte hofF van Utrecht van co. ma. weghen, ons nyet en weet te beschermen, soe caoeten wy geburen van Lopick alte samen gelickelicken tlant verlo- pen ende verlaten. |
||||||||||||||||||||||||
i
|
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
S. P. Etsi, eximie dne Bruhesi, literae tuae mibi semper sint gratissimae, attamen pos-
tremae me non mediocriter recrearunt, quod ex illis intelligerem, omnium bonorum gaudium de exempta civitate vestra ex diuturno periculo, in quod per quorundam machinationes conjecta fuerat. Et quamquam Auraicensis indigne ferat, praesidium in arcem, se inscio, re- ceptum, aliisque de causis magnas multasque querimonias moveat, non tamen desunt vice ver- sa, quae contra eum retorqueantur. Videtur autem dediscessu cogitare , qui fortassis non mi- norem rebus suis privatis, quam publicis jacluram adferet. Quod parcius, mi Bruhesi, ad te scribam, non ideo minus ea, quae abs te suggeruntur, mibi sunt eruntque semper cordi. Quae bine autem scire desiderabis Gaudenortius plenius referre potent. Bene vale, eximie or- natissimeque dne Bruhesi. Bruxellae, vrn. martii, 1567. T\ D.
devotissimus,
Vmnus ZncHEMus.
i--------------
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
19. mart., 1567. S. P. Venerande ac eximie dne thesaurarie. Buesicheinii nostri mortem sane dolenter tuli.
Fuit enim de nepotibus meis bene uieritus, quibus adhuc pueris isthic agentibus, patrem se semper exhibuit. Multi vcro hucadvolarunt, eo adhuc vivo, qui ejus officium ambirent. Ad famam autem mortis multo au&ior est fa&us competitorum numerus; ex quibus nonnulli sunt, qui ab his ipsis commendentur, qui in consilium super delectu magis iuonei adhiberi solent. 77
|
||||||||||||||||||||||||
Ego autein hoc debeo defun&o, qui id a me enixe petivit, ut favorem meum genero ini-
pertiam. Itaque non vidi, quod salvo officio in alium commend ationem meam transferre pos- ftim. Verum curavi, ut inter candidatos nomen Hermanni Vechtii collocaretur, et si adfuero resolution!, quantum ille mereatur, exponere non omittam. Quod et domino decano velim a me dicas, multamque ei salutem preceris. Bene vale, venerande domine Bruhesi. Bruxellae, xix. mar til, 1567. D.V.
deditissimus servitor ac amicus, VlGLIOS ZVICHEHVS.
VIGLIUS akn JO. BRUHESEN,
21. majiy 1567. S. P. Uteres tuas, eximie domine Bruhesi, xxnri. aprilis, ac alteras per fratrem, nono hu-
jus datas accepi. Ad priores autem nihil opus duxi respondere, cum re ipsa experti sitis, non vanam nos vobis spem fecisse, majoresque copias Meganum submisisse, quibus refiquias fa&ionis jam a vestris humeris depulsas gaudemus. Negotium autem, quod frater d. t. sollicitatum ve- nit, baud aeque procedit, sed tu a me aliquando audisti, quid difficultatis in hujusmodi provisionibus beneficiomm fiat, quae causa fuit, quod jamdudum me illis immiscere nolui, cum ejus culpae socius fieri nolim, quae aliis objicitur; si quae tamen occasio dabitur, de- siderium vestrum lubens promovebo, ita tamen, ut ipsi etiam operam detis, quo damnum, quod in novissima provisione ea abbatia passa est, resarciatur, ac ne in eundem impingatis lapidem. Dedit quoque revei'endissimus dominus praepositus Traje&ensis ac alii nonnulli amici eadem de re ad me literas; verum, cum spem successus illis praebere nequeam, turn quoque earn praecidere ipsis nolim, nihil habui, quod rescriberem, quos tamen a me multa salute im- pertias velim. Vale, domine Brubesi. Antverpiae, XXL mail, 1567. r T.D.
deditiss. servitor et amicus,
VlGIIUS ZUICHEMUS.
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
3Q.junyt 1567. Monsieur l'official. Me trouvant pour partir vers Flandres, ou je voys faire vng tour, et
ayant peu de temps pour vous respondre largeinent a vos lettres du XXVI. de ce moysj je n'ay toutefois voulu delaisser vous advertir par ce mot, que monsieur de Faverney est tres- passe ce moys de Juing en Bourgoigne citra montes, dont je suis bien seurement informe, par ou pourrez le dire a monsieur le doyen, et faire en ce, que pretendez comme jugerez convenir. Et vous priant me pardonner, que je ne vous escript plus particulierement, prie le createur vous donner, monsieur Fofficml, bonne et longue vye. Me recommendant aftec- tueusement a vostre bonne grace. D'Anvers, ce dernier de Juing, 1567.
Je vous prie me pardonner, que je n'ay Entierement vostre escript a monseigneur Parchcvesque, car prest a vous faire service,
en verite, il ne m'a este possible. VIGLIUS DR ZUJOHEM.
Monsr.Bruhesius, cban. etoffic. d'Utrecht, etc.
aaon boa siv et amy, a Utrecht. |
||||
■ ■■
|
||||||||||||
305
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
19. aug.9 1567. S. P. Gaudeo plurimum, eximie domine thesaurarie, id successisse, quod Aiitvcrrjia dis-
cedenti comprecabar, novaque dignitate D. V. audam fuis.se, et (juanquam id mihi non uridcat, quod reverendissimus archiepiscopus praetendit, tamen gratias ilfi Uteris meis ago, quod in dignum virum et mihi amicum hoc beneficium contulerit. Novit, D. V«, ejus Vin ingenium et facile aliqua exceptione ejus praetensionem illidet, aut surdis auribus obaudiet, exhibens in caeteris officiis ac obsequiis oranem gratitudinis significationem. Cur operam meam circa abbatiarum provisionem hoc tempore impendere graver, coram aliquando exposui, nee inducere facile in animum meum possum, ut aliquo pado me ei immisceam, cum non eo, quo decet, niodo res tradetur. Domino decano, Hoghelandio aliquando significavi difficulta- tem, quae super resignatione, quam facere desiderat, mihi obortura videtur. Verum, si ali- quando status aliquis consiliarii vacaveiit, lubenter ei meam operam addixi; et, si quoque per affinem cancellarium, aliosve quid impetrare potuei'it, et ego non refragabor, sed tantum con- tra sententiam animi mei, ejus rei author promotorve esse non possum. Bene vale, eximie domine thesaurarie. Bruxellae, XIX. aug., 1567. D.T.
deditiss. servitor et arnicas, VlGLHJS ZUICHEHI'S.
|
||||||||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
5. spt,y 1567. |
||||||||||||
S. P. Non agani tecum, eximie domine thesaurarie, prolixis Uteris, cum ad singula frater
tuus plenius respondere possit. Nam de abbatia in Oistbrouck vestro desiderio satisfadum intelliges, et gravamen, quod meliore colore novo praelato impositum. fuit, hoc aequius ferri debet, quod antea tot mflia cum curiae dedecore profusa fuerint: ad quae repetenda operam consiliumque conferre vos decet, non tantum, ut monasterii utilitati sed nostro etiam honor! ac famae consulatis. Antonium Cautium Uteris tuis diligenter mihi commendatum, lubenter, quoad licuisset, adjuvissem, verum jam antea duobus nuper creatis consiliariis in Gelria, im- presentiarum occasio sublata fuit. De consiliarii statu prioribus Uteris meis aliquid res pond i et rogo, ut reducem exspedes dominum aTysenacq, quo is una adjuvet, ineo, quod pos- tulas, consequendo; nisi enim favor adsit, ii, qui rebus civitatis praesunt, quhitari solent, suis commodis, consiliariorum accessione aliquid decedere. Visitationi, quam nomine revercn- dissimi domini praepositi Trajed. d. t. instituit, aequum est, omnem favorem tribui, ac faxit Deus, ut ea ad optatum deducatur Gnem. Reliqua ex fratre cognosces, cujus diligentiam lu- benter cognovi. Bene vale, eximie domine thesaurarie. Bruxellae, V.spt., 1567. Antequam frater tuus literas, quas in ejus abitum pararam
a me posceret, alteras tuas accipe(!), gavisusque fui, reve- T. D. rendissimo archiepiscopo Trajeden. meum ofEcium non in- deditissimus servitor et amicus,
gratum fuisse; Ut autem cognoscas, quid ille ad me scrip- Viglius Zcichemus. serit, exemplar una cum his, quas ad te do lit, remitto. De
episcopo Groningensi, nihil est, quod metuat, et quidcm ille suas querimonias.exposuit, verum
ei respondi inter privatos parietes componendas eas, non in publicum proferendas esse; ac, cum 3. t. utrique satisfadum cupiat, facile aliquod medium inveniet. Ut status vestri lega- tionem ad ducem ALbanum mutant, suadere nondum possum, cum id alias provincias hac- |
||||||||||||
■■ ■
|
||||||||||||
307
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
occasionem ego non illubcntcr ampledor> ut et ipse privatam quietamque vitam molestissi-
mis his periculosissimisque negotiis anteponam. Tantum Tysenachium jam biennium exspec- tatum advenisse cuperem, cui isthanc lampada traderem. Qui, etsi me aetate minor non sit, viribus tamen decennio pene praecedit, et ejus linguae, cujus deinceps magnus in nos- tra republica usus erit, callentissimus habetur; a quo tamen cum multis mensibus nullas li- teras acceperim; quid de ejus adventu sperare debeam, incertus sum. Abbatem ab Oostbrouck miror tarn esse pusillanimem, ut iJIius vereatur fkvorem, qui tanta
summa monasterium depeculatus est. Ego, quod hanc rem cordi me habere signiiicavi, oh id potissimum motus fui, ut infamiam, qua curia nostra conspersa est, quod earn pecuniain ipsa acceperit, abstergerem, vel ut nominet, ad quern ea pervenit, ne vago rumore etiam hi, qui ab ea turpitudine puri sunt, difFamentur. Quod autem gubernatricis aut consilii piivati mandata exoptatis, ea equidem non denegarentur, si abbas peteret. Verum, ut nosti omcium suum judex non impartit, nisi rcquiratur. Etsi res ejus monasterii tantopere accisae sunt, non video, cur tantam summam praelatus negligat, cujus nomine intelligo fundos monasterii satis pretioscxj distrados fuisse. Bene vale, eximie ac ornatissime domine thesaurarie. BruxeJiae, T. dec., 1567. T.D.
deditissimus servitor et amicus, VlGLIUS ZUICHEMUS.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GUILIELMUS A CASTRO akn zyn jjroeder JOANNES,
29. Jan., 15G8. S. P. Cum alteram hanc, cum paterna, ad te destinandani epistolam, frater charissime,
obsignassem, aliquamdiu penes me detenuissem, expedans et quaerens medium aliquod com- modum, quo eandem isthuc destinarem, hanc quoque secunclam describendi, non exigui mo- menti, interea se obtulit ratio: Scies itaque casum quendam deploratissimum nostrum om- nium usque adeo perculisse animum, ut verbis vix consequi queam. Pridie siquidem con- versions D. Pauli nuperrime elapsae, cum fulmen horribili impetu nubibus erumpere ad horanv septimam vespertinam attoniti audivissimus, paulo post circiter horam nonam turrim nostram abtialem e summo culmine tedi, pleno incendio conilagrare conspeximus, ut (intensissimis venlis hanc flammam promoventibus) tota ecclesia cum choro et ipsorum ornamentis, tahulis, picturis, exquisitissime sculptis sedilibus, epitaphiis etc. in cineres et favillas, proh dolor, abie- rint, campanis, organis, aliisque ereis in choro machinis partim niniio calove liquefadis, par- tial ruina contusis, deperditis, et ita confradis, ut si sursum ac deorsum nuper ornatissimum ilium chorum perlustres, solitudinem quendam, aut stabulum te videre imaginaturus sis, sic omnia duarum horarum spatio vastata et pessumdata sunt. Et quod longe maxime clolendum, Appelleumillud opus, et excellentissima ilia in choro pida tabula, (cui ne universam quidam ausim dicere Europam, pidurae artificio similem vidisse) hoc incendio omnino absumpta est. Adum erat de toto monasterio, ni crebris stitulis flammae violentia, quae jam bibliothecam al- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Au secretaire Scharenbergher .
An greffier des finances Laets
A Martyn vanden Berghe , clercq; des financ.
|
vnic.L.
VI He. L.
IIc.L. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A l'huissier du conseil d'estat.
Aux deux huissiers du conseil privc,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A l'huisaier des finances , chacun Ic.
|
UIIc.L,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sorbma .... XXIXm. Vic. L.
A la vefye de feu monsr. dc Molembaix 78
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
308
hmbcre coeperat, reslin&a fuisset. Et jam quinta ab hoc incendio dies in occasum tendebai,
cum rursum bibliotbeca (igne, qui sub trabibus abditus latuerat, turn demum se prodente) in- censa ad lioram seplimam vespertinam conclamatur a reverendissimo domino patruo nostro eo loci constitutis excubitoribus, sed istud statim, laus superis, cedatum fuit incendium. Haec te scire volui, frater charissimc, ut evidenter perspiciamus, quod divinam iram in nos provo- caverimus. sacrilegiis, blaspbemiis, et hereseos (quibus ista polissimum efferbuit plaga) vene- iiciis, cum hisce immediate elapsis annis Tconoclastae suam agebant tragoediam. At post te- nebras lucem speramus, quam nobis aeternam largiatur Deus opt. niax., ut tandem postliminio ad promissam ex hac miseriarum valle patriam emigremus. Vale, frater unice chare, tuisque precibus me Deo, quaeso, commenda. Et data oecasione, tuarum rerum aliquo epistolio me certiorem reddito. Reverendissimus dominus patruus noster, reliqui omnes amici et parentes mediocri fruuntur valetudine tibique salutem asscribi per me jusserunt. Rursum vale. EMe- telburgo Zelandiae, vigeshna nona januarii, anni 1568. Summae spei juveni, Joanni a Castro, suo Tuus ex animo charus frater,
fratri amantissimo, Harlemii. GuiLiELMUS a Castro.
|
||||||||
JO. METELLUS CORNELIO VALTERO saiUtem,
prid. non, fbr., 15 68. Quod tamdiu ad te scribere distuli, non id accidit ulla mei in te amoris cessatione; sed
prinmm, quia, ubi literas tuas accepi, uti calamo non licuit propter humeri luxationem, postquam vero ab ea convalui, ea vobis imminere fata coeperunt, ut vix tuto, cui literas darem, fuerit; et nihil erat tamen, quod scriberem; praeterquam necessitudinis nostrae re- cordalione te commonefieri, me recle valere , idemque me tibi optare. Postea accepi, te o&o Ilispanos hospites habere domi, quorum summa humanitate plane nobis fuisses immu- tatus,et, jam te coepisse eorum moribus totum dare; qui cum, quales shit, sciam, et sem- per abhoruerim naturae quadam meae libei'tate a superbia, contempserim magnificos. titu- los honorum; nolui te praeceptis philosophiae mcessere, per quae ob oculos tibi ponerem, vanas eas esse similium hominuin cogitationes; uti ate ego, dum te Christianae do&rinae to- tum tradebas, didiceram. Malui enim tibi amicus esse, quam importunitate mea tibi, ulla in parte, etsi honeste, molestus videri. Sed quia dcinde mutatum video et negle&is illis sub- tilibus honorum, sermonisque etiam ambitionibus, te totum jurisconsultis nostris dedere; equidem alacrior ad tibi scribendum fui redditus; nisi, quod mihi plane displicuit, te adsi- duos dies et conjuges no&es fori contentiosis meandris, et involutis rabularum technis irre- tire; quo minus ad liberos hue tuos redeas et Cassandrinos partus, quos tu injuria nimia ja- ceresinis, etnescio, quomodo, contra testatoris voluntatem prope exponis, pietate foveas, alas, emittas. Nam obsecro, cur totam aetatem tuam, in optiniis studiis trivisti, praeclaros totius orbis Christiani doclos viros, amicitiae vinculis tibi devinxisti 5 eorum scripta, libros hausisti$ omnia denique omnium collegisti, quae negabantur, aliter si tu minime potueris quaerere, ra- puisti 5 cur igitur ea tu detines captiva; cum tu captus ab Iberis, et tu tantopere detesteris? Nimirum, uttu, homo liber, servias uni lacrunculo vestrorum judiciorum? Et quorsum? ut tu rabulam infamem aliquem, vicisse persimili arte, tute vir eruditus, vir Christiana pietate praeditus, glorieris ? At tu famam non venaris. Atque si tibi venari cupias, melioribus i*e- tibus, et venabulis magis acutis, paranda est. Neque tu meminisse non potes igitur, quae tibi talenta Deus concredidit, loquar enim tuae disciplinae more, ea tibi non data, ut in ter- rain ilia defodias, sed, ut illis sis utilis, et ei, qui tibi ea concredidit, hoc est, Deo Optimo maximo, reddas, neque solum reddas, sed etiam uuilto cum foenore. Quamobrem omnes |
||||||||
309
quibus es notus, per me hoc te poscunt, ut desinas, ipsorum de te insignem hactenus ex-
speetationem fallere; relinque aliis tantos ad perniciem excogitates labores judiciorum, iis in- quam, qui nondum eo pervenere, pietatis profe&u, ut putent, alia non esse potiora, quibus vitam transigant, et se non inglorie vixisse testentur. lu itaque, si Dei donis, abuti nolis, credo, explicabis te illinc, non quidem explicabis, sed alii deseres. Nam, nee tu tibi, aut liberis sed sponte aerumnas illas, cur enim licita negotia vocein, quae nee tu, qui ilia sus- cepisti, loqui si libera velis, probes, subisti, tibique, vel eo, quo voles momento, inde te extricare licet. Utinam ergo, qui unam litem verso, tu centenas, mihi tu exemplo tuo auc- tor esses, ut vel patrimonium potius, qualecunque est, perderem, quam bonas boras male collocai*em. Cogor ego, tu sponte. Ego uni haereo, tu centenis. Tibi licet cedere, mihi non licet. Equidem, cum calamum in manus sumpsi, ut haec ad te scriberem, sensi, me spiritu quodam divinitus compelli, ut haec ego tibi, ne tu etiam excusare tute te possis; et cogita, te divinitus admoneri, quoniam Deus per homines moneat, hortetur, excitet; quae fieri juste et velit et mandet. Vale, pria. non. febr., m.d.LXVUI., Colonia Aprippina. Gratum feceris, quod alias tibi scripsi, si cum primum judicabis, quot singillatim et quae,
cujusque valoris annui, beneficia, abhinc annis decern hactenus contulexit, praepositus ille, de quo monueram et an indultorum vi, an vero tanquam praepositus 5 quia plurimum mea interest. Habes postremis Uteris meis indicul., quern relege, amabo te, et rescribe, meque, qui te hortor, etiam extrica ab hac hydra. Vale, mei memor. Ornatiss. viro duo CornelioGualteroGandavensi,
amico meo et patrono, etc. Gandavi. VIGLIUS akn JO. BRUHESEN,
17. fbr.$ 1568. S. P. Gum tuas, clarissime Bruhesi, novissimas literas acciperem, quibus abbatis de Oisi-
brouck causam mihi commendabas, rescribere non vacabat. Literas vero, quas ille iterato ad senatum Trajeciensem dari petiit, non gravate consilium nostrum concessit. De tua autem ad versa valetudine, de qua multorum Uteris certior fa&us fui, graviter sane (uti par est) dolui. Verura paulo meUorem te concepisse spem gavisu,s sum; quam Deus optimus maximus pro- vehat atque pristinas vires d. t. reddat. Veterem reipublicae tranquillitatem nondum sperare possumus, sed tamen religio meliore passim loco esse incipit, Gandavique sumus episcopnm nacli, qui magno omnium applausu res ecclesiae curat. Itidem aliis in locis brevi futurum speramus. Quamobrem velim bono, fortique animo nobiscum meliora tempora expedes ac te rebus secundioribus serves. Bene vale, Bruhesi clarissime. Bruxellae, XVII. febr., 1568. T. dn. deditissimus,
VlGLIUS ZlIICHEMUS.
|
||||||||
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
25./6r., 1568. S. P. Eximie , idemque ornatissime dne Bruhesi. Te ipsum inagis, quas (!) literas tuas expec-
labam. Sed satis conjicio, te istam provinciam hybemo tempore baud illubenter alteri ces- sisse. Collegium, quod a me Lovanii instituitur, velim, ut alios ecclesiasticos ad imitationem excitet; et certe, si quid ex praepositurae frudibus mihi superesse potest, in eum, quam nepotum usum convertere malo. Et puto, ducem propediem de seminario juxta concilium Tridentinum instituendo cum praelatis collegisque serio aclurum, cum nulla certe res magi.s |
||||||||
310
necessaria ecclesiae sit, in calami toso hoc rerum statu, quam, ut enutriantur, qui populum
redte in fide catholica erudire possint, cujus promotionem spero d. t. curae cordique fore. Bene vale, Bruhesi ornatissime. Bruxellae, XXV. february, 1568. T.D.
deditiss. amicus et servitor,
Venerabili ac nobili viro dno Johanni Bruhesio, VlGUUS ZuiCHEMVs- thesaurario officiali Traje&ensi, dno suo honorando.
VIGLIUS akn JO. BRUHESEN,
12. may, 1568. S. P. Eximie dne thesaurarie. Cum noster decanus S. Gudulae istuc proficisceretur, ani-
madvertens ad binas tuas literas, novissime ad me datas, nihil me respondisse, opportunmn judicavi aliquid ad te per ipsum rescribere. Abbati Oistbroeckensi non abler melius consuli posse nobis visum fuit, quam ut consilium
provinciale partes suas interponeret, et ut, sive S. Montanus, sive quis alius indebite aliquid ab praedecessoribus suis extorsit, id via legitima repetatur. Non licuit autem gratificari ei, qui praebendam Hagensem venatus fuit, quod aliis jus ex
Rotulo quaesitum auferri non liceret, praesertim, cum in Hispania in regis servitio degentes, quos rex nominandos censuit, de vacatione beneficiorum certiores non fuerint redditi, et ibi cum absentes fructus percipere, ac in possessione adipiscenda sumptus facere non possint, fere in reditum suum acceptaliones differre solent. Mandata, quae dns. praeses Mechliniensis atque decanus Bruxellensis ad vos deferunt, con-
temni a vobis non velim, cum res serio agatur, et multo certe latius est sponte se bonis consiliis obsequentes praebere, quam invitos cogi. Quod t. d. promovere velim, pro ea opi- nione, quam de ea tenemus Quod recta consilia et justissinia ac san&issima Tridentini con- cilii decreta executioni maudari desideret. Bene vale, venerabilis dne thesaurarie. Bruxellae, xn. maji, 1568. T.D. deditissimus,
VlGUUS ZlJICHfiMUS.
CORNELIS EOONEN akh GERARDT WYCKERSLOOT,
v. jun., 1568. Domine canonice, ick gebiede my hertelyk tot uwL., latende u weten, dat ick op u vrun-
delik begeren, my te willen bescicken ende doen coepen een half goede botere, hoe eer zoe liever. 't Gelt sal ick u senden oft bescicken naer uw beliefte. Ick en wete u anders nyet te scryven, dan dat dese stat vol druck is ende ongheneuchte,
door alien d'executien, die hier worden gedaen. Heden naeden elfven is den grave van Egmont, ende daernae die grave van Home geexecuteert geweest, de welcke hem hebben gewillicklyck totter doot gegeven, sonder enighe woorden te hebben. Die hooften zyn gestelt geweest op twee staken aen tscavot opte groete merct staende; naedien sy doet waren. Opten yersten dach van deser maent zyn geexecuteert geweest die kinderen van Batenborcb, Villers, Du? Cock, Winghele ende noch meer andere, tot achtienen in ghetalle. Casenbroet die is gis- teren oyck verwesen. My dunct, dat den hertoghe alien d'executien achter een of doen wilt, ende dan tcrygsvolck senden naede vyanden. Die droefheyt, kreyten, scryen ende weenen. dat heden in desen stadt is geweest, mits der executie vanden grave van Egmont, en is nyet om seggen noch dm schryven. Ick wilde wel, dat wy tsamen eens een ure discoureren |
||||||
311
mochten sommighe saken. God hebbe die zielen vanden aflyvigen ende wille aile bedrukte
herten vertroesten. Uyt Brussel, desen vyfden juny, 1568. Uwe vrunt ende dienaer,
CORNEMS BOONEW.
Aenden deii eersamen ende voirsienigen heer, mynheer
Mr. Gerardt Wyckersloot, can. van S. Marien t'Utrecht. |
|||||||||||||
Vry. Tot Utrecht.
|
|||||||||||||
__
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
20. Jul. , 1568. S. P. Venerande dne thesaurarie. Pro hospitio mihi oblato, magnam gratiam habeo, et
cum praepositum nepotem meum in primis ea molestia onerari par sit, tuamque dominationem vicinas aedes habere intelligani, earum commoditate, quoad licebit, una frdl gi'atissimum erit. Verum nos hie adhuc aliquamdiu haesuri videmur, donee videlicet rebus in Frisia confe&is, dux hue redeat, ubi conventum agere decrevit statuum Brabantiae, inde Trajecium atque in Hollandiam, si negocia patientur, transiturus. Elisabetham meara isthic favore vestro ex su(» iiliique desiderio negotium confecisse gaudeo, vobisque gratias de eo habeo. Cum autem in- telligam officiolum quoddam in bonis ecclesiae S.Salvatoris vacasse, cujus administratio dido ejus filio non male conveniret, te, iniBruhesi, etiam atque etiam rogo, ut ad illud obtineu- dum adjutorem ac patronum te illi exhibere velis, ac in meam gratiam apud dictum capitu- lum Su Salvatoris intercedere non graveris, ut id ei obtingex*e possit. Multi in eo sunt collc- gio, qui b^nevolentiam erga me prae se semper tulerunt, et duos nepotes canonicos ejusdem ecclesiae habeo, unde spero, modo, t. d. non gravetur banc causam dextre proponere, quia nos voti nostri compotes simus futuri, ad quod ut operam tuam nobis accommodare velis, ite- rum atque iterum rogatum te habeo. Deus, optime Bruhesi, te salvum ac incolumem conserved T. D.
Buscoducis, XX. July, 1568. deditissimus servitor ac amicus,
VlGlIUS ZuiCHEMUS.
VIGLIUS aen JO. BRUHESEN,
4. octobr., 1568. S. P. Non minus mihi, eximie dne thesaurarie, molestum fuit, quam vobis, quod non Ion-
gius vestra consuetudine isthic frui atque amicis operam dare potuerimus, id que praeter om- nem spem opinionemque nostram, cum constitutum fuisset aliquas hebdomadas vobiscum con- sumere, statuumque ibi conventus habere. Sed Davus ille, qui nobis proximos annos inquie- tos reddidit, interturbat omnia. Utinam semel mercedem accipiat ac Deus optimus maximus perturbatae reipublicae nostrae tranquillitatem reddat. De petasonibus ac linguis abs te dono missis, multam d. t. gratiam habeo. Groningensem episcopum spero hesterna die solemn! pompa in ecclesia sua receptum esse, cujus procuratorem jam antea honorifice admissum esse me perscriptum fuit. Unum autem me sollicitum habet, quod pestem illic valde grassari in- telligam, ut praelati caeterique, qui honoris causa eo evocati sunt, fortassis periculi declinandi causa minus frequentes adfuturi sint. Vale, eximie dne thesaurarie. Bruxellae, im. odobris, 1568. T. D.
deditissimus servitor ac amicus,
Viguvs ZncHEsajs 79 |
|||||||||||||
._
|
|||||||||||||
312
DECLARATION et SPECIFICATION des deputez des EST ATS GENERAULX, COMPARUS A L'ASSEMBLEE TENDE EN LA VILLE DE BRUXELLES,
LE XXI. DE MARS, 1568. COMME CY APRES SENS0YT. Et premiers aux estatz de Brabant. Pour les prelatz: labbe de Dieleghem, labbe de sainct
Geertruydt, labbe de simct Michiel, labbe de Vlierbeecke, labbe d'Afflighem, labbe de Grim- herghen, labbe de Tongerlo, labbe de Deverbode, labbe de Perck. Et pour les nobles: mon seigneur le due d'Arschot, monseigneur de Roeulx, nionsr. de Me-
rode, monsr. dTsche, monsr. de Grimberghen. Et pour les villes: les deputez de Louvain, les deputez de Bruxelles, les deputez d'Anvers,
les deputez deBolduc, les deputez de Breda, les deputez de Liere, les deputez de Thielmont. Pour les estatz de Flandres. Premiers pour les prelats: labbe deNienove, labbe de Berges
S. Winox, labbe de sainct Adrien , labbe de sainct Nicolaes les Fumes, le prevost de Vormiselle, Ic Doyen de Loo au nom du prelat dud. lieu. Pour les nobles: le sr. deLiedekerke, le sr.Derpe, le sr. de Hollebeque, mr.Cornille de
Corenhuise. Pour ceulx dela ville de Gandt: Franchois de Wycbmes eschevin, Adolf de Grutere esche-
vin, Josse Borluut pensionaire. Pour ceulx dela cbastellenie du Vielzbourch : Lieven de Sicler sr. de Gotthem, bailly dela
1. chastellenie. Pour la ville de Courtray: Jeban de Beer sr. de Grammene, premier eschevin, mre. Josse
vanden Berghe, second eschevin, mre. Nicolaes Parmantier pensionaire. Pour ceulx dela chastellanie dud. Courtray: Jehan de Homes sr. de Coyeghem, Gerard de
Clercq, Hercules vanden Berghe. Pour ceulx dela ville dAudenaerde: Christofre Buridan bourgmre, Louis de Poynre esche-
vin, mre. Maillart de Vuldre. Pour ceulx dela ville d'Allost; Rogier Tollin bourgrnre, Gillis deVrempde eschevin,
mre. Henry Stalins pensionaire. Pour ceulx de Vielsbourg de Gandt: Anthoine Quarre sr. de Zamstach.
Pour ceulx de Graudmont: Henry de Hoves bourgmre, Jehan van Ydeghem eschevin, Ti-
tus de Latere eschevin. Pour ceulx dela ville de Tenrernonde: Guilaulme vande Bossche eschevin, FranchoysHur-
tebyze eschevin, Gilles vander Beke greffier. Pour le pays dc Tenrernonde; Jacob Jacobsz. hooftschepen.
Pour ceulx de Waes: mr. Lievin Prouin et Erasme de Bracke sr. de Varebeke, 's graven
mannen ende hooftschepen. Pour ceulx de Ruplemonde: Francboys de Hertoghe eschevin.
Pour ceulx de Doinse: Denys de Lanckhals bourgmre.
Pour ceulx de Menin : Guilie van Ackere bourgmre, Josse Casier S. Wauters, Jehan Valcke
et JehanHoybant, eschevins. Pour ceulx de Psaeftinghes; Adrien Jansz., Pieter Jansz.
Pour ceulx de Thielt: Pierre de Ravesteyn.
Pour la ville de Bruges: Martin Lem, bougmre de la commune, Nicolaes Aerts eschevin,
mr. Gillis Wyts pensionaire. Pour le quartier d'icelle asscavoir de rEscluse: Jacques Menne eschevm, mr. Heyndrick
WLcLeu Goutre, greffier* |
||||
De Poperinghe: Charles de Schottere bourgmrc tie la commune, Georg van Ackere bourgmrc
des eschevins, mre. Jan Mayeman greffier. De Vurburch : Jan Pycket poortmeestere, Guille Bers eschevin.
Pour le pays et terroir du Francq: Cesar de Clercq escuyer, si*, de Loledart, bourgnire,
Jehan d'Overschelde escuyer eschevin, mr. Laurens de Aula, premier pensionaire. Pour ceulx de Furnambacht i Mathieu Ryeel escuyer landthouwere, Guille dela Corenhuyse
escuyer buerheer, Josse Wechsteen recepveur, mr. Nicolaes Spierinck premier pensionaire. Pour ceulx de Berchambacht: Jehan de Teteghem escuyer premier eschevin, MaillartdeBau-
vvelare keurhere, Lion Spierinck recepveur, Jacques vander Braerde greffier criminel. Pour ceulx de Brouckburchambacht: Baueryn Maes bailly, Pierre de Cunpere greffier.
Pour ceulx d'Eckelo, contribuants du Francq: Jan Goethals boui'gmre, Jan vanden Leje
eschevin , Phle Ysenbaert greffier. Pour ceulx de Caprick, contribuants du Francq: mr. Franchoys de Meyere bailly, mr. Jan
de Pape eschevin, Adriaen de Kerckhove greffier. Over de stede van Ypre: mr. Corn, vanden Corenhuyse hoochbailliu , joncker JanvanLich-
tervelde, heer van Beaurouaert, voogdt, joncker Jan van Halevvyn, heer van Vox urie, voor- schepene, mr. Nicolaes Kin t pensionaris. Over de casselrie van Ypre: joncheer Pieter Immeloot, heere vande Leghere, voorscepen,
Franchoys Vlaminck schepene, mr. Franchoys Reynier greffier, mr. Pieter vander Mersch ont- fangere. Over 't hofstede ende casselrie van Cassele: joncher Guille van Zuydtpeene Ufailliu, jonc-
her Jan van Gryboval, heer van Bakelroy, joncher Jan vanden Coornhuyse, heere van Zuydt- hove, Franchoys de Geusere ontfanger. Over de stede ende casselrie van Belle: joncher Pieter van S. Thomas dietMorbeke, heer
vanHoIbeke, hoochbailly, mr. Franchoys Rose, stedehoudere bailliu over de stede ende cassel- rie, joncher Jacques duBois voogdt, Nicolaes Geroen scepene, Gillis Daniel bailliu van Caestere* Over de stede ende casselrie van Waestene: joncker JandeMasset, heere van Beaureport,
hoochbailliu, Jan de Haene voorschepene, Guille Behaghele scepene, GillisLoysier greffier. Over de stede van Meesseve: jonchere Franchoys de Schildere hoochbailliu, Franchoys
Liebaert voorscepen, Joris Carpentier greffier. Darthois , pour les prelats : monsr. le j>revost Dayre , et le scolastre de nostre dame d'Arras.
Pour les nobles: le sr. de Beaufort? le baron d'Aubigny.
Pour les villes: le majeur de Arras et le conseiller de S. Omer.
De ceulx de Hainau. Premierement pour les prelats : labbe de S. Ghislaing, labbe de Cres-
pin, labbe de Vicoigne, labbe de bonne Esperance, et le doyen de Condet. Pour les nobles: monsr. de Sepmeryes, monsr. de Willerval, monsr. de Bermsart, et monsr.
de Goignyes. Et pour les bonnes villes dud. Hainau: Jacques de Seuerye escuyer, Jan de Pots sr.Dan-
noit, Loys Allan et Philippe Fresneau, eschevins, Et comme du conseil de la ville de Mons: Nicolaes Chamart, LoysCorbau, Philippe du
Mont, Jehan Doffignye, mre Claude Fresnoy conseiller pensionaire de la ville, et Severin Fran- choys , greffier des estats. De Valenchiennes: le commis maistre AnthoineBrun.
Van Hollandt. Die edelen: die heere van Assendelft, die heere van Mateuesse, ende die
heere van Hardinxvelt. Die van Dortrecht: Wouwerick van Drenckwaert, heere van Gyssenburg , oudt-raedt, ende
meester Peeter Cornet, pensionaris. |
||||
314
Die van Haerlem: nir, Quiryn Dircxsz ende Jan van Zueren, burgermeesters, ende Nicolaes
van Assendclft, pensionaris. Die van Delft: Sasbout Cornelisz. burgerm., ende mr. Geraert Biese, pensionaris.
Die van Leyden: Joost Jacobsz. burgerm., ende mr. Geraert Melisz. van Hoogeveen, pen-
sionaris. Die van Amsterdam: Albert Marcus burgerm., ende mr. Meerten Blocklant, pensionaris.
Die vander Goude: Ghysbr. Jan Jacobsz. ende mr. Jan Meertensz., burgermrs.
Du pays de Zelande: pour le reverendiss. prelat me Jehan Stryen, vicaire.
Pour la ville de Middelbourg: Willem Pieters eschevin, et mr. Jacq. Saggerus pensiona-
lis, mr. Christoftle Roels pensionaire, pour led. prelat et nobles. Dc ceulx de la Goes: Corn.Pietersz. Polderman bourgemr. et Jop Wilkmsz.
De ccu!x de Zierickzee: Yeman Claesz. Yemansz. et Job Claes Yemansz.
De ceulx de Romerswale: Jacob Gbeerts et Cornells Vlasman, eschevins.
Pour ceulx de la Thole sont comparus deux.
Du pays de Namur. Pour les prelats: labbe de Vaulsoir.
Pour les nobles: monsr. de Mielmont et monsr. le visconte Desclay.
Pour les villes: monsr. de Marche, mayeur de Namur.
Ceulx de Lille: Anthoine Domescheur sr. de Ghoutieres, majeur, et mr. Anthoine Mays-
Srirt, pensionaire, Ceulx cle Qpuay: Jacques de Bonmarclner escuyer, sr. de Hayllegnyes, chief deschevinaige,
et mr. Jerome de France, conseillier et pensionaire. De Orchies: Loys Alorceau et Anthoine duQuesnoy, eschevins.
Dela chastellenye dud. Lille, Douay et Orchies : Deux haulx justiciers, asscavoir: Waileran
de Landas sr. de Walhain ? bailliu de Chysoing, et, . . . . deHennin, bailly dela chastellenye de Lille. Ceulx de Tournay: sr. Jacques de Frayerra sr. de Beuzin , grand prevost de la ville de Tour-
nay, *et mr. Jacques le Clercq, conseiller et pensionaire. Du Tournesis; Michiel des Espringalles, bailliu de Wai*coing, lime de quatre haults justices
dud. Tournesis. D'Utrecht: beeren Johan vander Vecht domdeken, Anthonis van Abkoude van Meerten
ridder, ende Johan Tais van Amerongen borgerm. De Malines: Jheronime Cats, commune mre, Franchois Cats, premier eschevin, Jacques
vander Ee, second escevin, et Joos de Claerhoudt, conseill. de la YJlle. |
||||||||
VIGLIUS aen JO.BRUHESEN,
23. mart., 1569. S. P. Cum ex aliorum relatione, honorande dne thesaurarie, intellexerim, te meliuscule
valere, turn ex tuarum literarum testimonio oppido gavisus fui, id ipsum cognoscere: car- menque adjunclum, quo medicis valedixisti, non sine voluptate legi. Precor autem, ut illo- rum opera diu carere possis, ne quando denuo illorum ope implorata palinodiam canere jubeant. De libis san&imonialium mihi impartitis gi*atiam tibi habeo, quae hisce quadragesimalibus
diebus jejunia nobis leviora faciunt, ac utinam haberem, quod pro illis tibi redderem. Dns. decanus atque ii, qui per ordines vestros hue missi fuere, referent, quid ab commu*
nibus statibus nomine regiae majts illusttissimus dux postularit, ac cum diu nullum subsidium sit petitum , omnino sua Celsitudo confidit, omnium animos ad consentiendum proclives fore: |
||||||||
315
de quo nihil est Opus scribere, cum ex scriptis, quae secura adferent, rem omnem pleiuu*
intefligere possitis. Deus, honorande due thesaurarie, t. dn. diu incolumem conserved Bruxellae, xxrir. martii, 1569. ,T:^* deditissimus servitor,
VlGLIUS ZUICHEWUS-
VlGLIUS aen JO. BRUHESEN,
19. maju, 1569. S. P. Eximie et ornatissime dne thesaurarie. Obitum domini decani Vtenenghe non potuj
nou dolenter ferre; visus eniin mihi est semper vir prudens et intelligens et cleri vestri non exiguum ornamentum. Gum annunciata in curia mors esset, non defuere, qui defuncto suc- cedere mox cupierunt; ac capitulum divi Petivi ad earn dignitatem nominavit quoque Jacobum van Hare, sed pridie ejus diei, quo supplicatio di&i capituli nomine exhibita fuit, illustris- simus dux, multorum commendatione permotus dominum Guilielmum Vnesel(!) ceteris omnibus praeferendum duxit, quod illi per avunculum Amannum Antwerp, aut fratres, qui ejus ne- gotium sollicitaverunt, significatum arbitror. Reverendissimus dns. Groningen. hie apud nos fuit, non tarn multis, ut Traje&i comitatus-
equis, nee id puto reverendissimum Trajedtensem offendisse, cum, si ejus aetas ferret, honora- tiorem ips e quidem, ut arbitror, aspernaturus non esset. Gaudeo d. v. meliore frui valetudine, quod diuturnum vobis propitius Deus faxit. Bruxellae, xix. maji, 1569. T. D.
deditissimus servitor et amicus,
VlGLIUS ZUICHEMUS,
CORN. DE CASTRO aen zyn' broeder JO. a CASTRO,
5. id* aug., 1569. S#P. Dici vix queat, frater charissime, quanta me literae tuae laetitia affecerint, cum in-
tclligam, te in oppido Duacensi certam et plausibilem fixisse sedem 5 turn etiam, quod le tuis Uteris adhuc superstitem esse testeris. Vix credas enim, quam malam de vobis suspicio- nem conceperam. Suspioabar enim (ut rem coeptam proloquar) ne itineris tui comes, in- stinAu mali genii (nosti quid velim) iter coeptum tibi praeclusisset. Sed Deus opt. max., sua immeusa gratia suspicionem talem animo meo exclusit. Quidni enim sinistri aliquid animo nosti'o insideat? Cum tanto ab abitu tuo Intercluso tempore nihil de te literarum aut nuntii receperimus. Scripsi pi'aeterea ad te 20. die jun., sed ut e Uteris tuis conje&ura possum as- sequi, ad vestras manus non fuere perlatae. Commiseram autem literas illas studioso cuidam Buscoducensi, qui et Duaci musaeum studiis dicavit. Is sande id mihi addixerat, ut, affixa templi valvis scnedula, de te inquireret, tibique eas destinaret. Si mihi constaret de ejus no- mine, posses et tu simili ratione de eo inquirere. Proinde, mi frater, nuntiatam mihi, a D. doCtore, dno Adriano Besemaer salutem, ipsi multo cum foenore velim renuncies. Ejus notitia sat firmiter adhuc memoriae nostrae inhaeret. Vir enim est procerae admodum staturae et singular! do^trina ac morum probitate praeditus. Necdum etenim memoriae excidit, dominum ilium patri nostro, de node quondam, ita graviter e gradibus lapso, ut nullum non membrorum ejus collisum fuerit, suis ulnis succurrisse. Nee me fugiunt infinita alia, quae coram facilius quam per literas expressero. Incertus enim sum, Duacumne, an Lute- tias ideomatis ac praxeos percipiendi gratia breyi commigraturus sum. In dies jam singulos 80
|
||||||
316
turn a D. palruo, turn a D. Graphaeo avunculo, a quo commendatitias petii, respoasum
operior. Vale, ncc ommittas, quin domino doctori multum ex me salutiasnuncies, exhibitis etiam
ipsi hisce Uteris, ut intelligat, se nondum nostra excidisse mcmoria. Prima oblata occasione propriis eum Uteris conveniam. Prostremo non gravaberis Persinio, Vibrado, Verhoevio ceterisque Hostrae notitiae sodali-
bus pliirimam ex me salutem impertiri. Iterum vale. Raptim e nostro musaeo Sabaudiensis collegii, 5. id. aug., 1569.
Tuus frater et amicus plusque Pjladeus,
Frater noster Nicolaus atque Nicolaus cog- Corn, dk Castro.
natus noster te plurimum saluere jubent.
Fuere hie jamdiu Hispanis designata hospitia, verum Anglorum tragoediae eos sat nerroso
vinculo a destinatis retrahunt. Deus opt. max. non sinet immeritos opprimi. Cura, frater unice, valeludinem tuam, quampotes, diligentissime. Hoc enim gratius mihi facere non poteris. Opschr.: Hones to atque eximio adolescenti Joanni de Castro
in aedibus etc. Joannis Yerloji, scholastici divi Petri commo- ranti, suo fratri unice charo. Duaci, 1569. |
||||||
VIGLIUS AK* JO. BRUHESEN,
13. dec, 1569.
S. P. Venerabilis dne thesaurarie. Lubenter d. ti adjutor essem , ut sumptus commissions
Daventriensis eidem (quemadmodum aequm est), refunderentur, verum id negotium vel flnan- ciarios concernit (a quibus hoo tempore difficulter pecuniam extorquere licet) aut eum, qui hactenus id beneficium possedit. Sed cum eo postea quaedam per iflustrissimam ducissam Par- mensem acta sunt, quibus ille se tueri volet; et nos antequam successum viderimus ejus, qui Daventrien. ecclesiae antistes designatus est, non satis scimus, cum quo agi debeat. Id autem certum dn.t. habeat , quamcunque omnino occasionem indempnitatis vestrae videro, earn me ex ammo promoturum. Controversiae capitulorum vestrorurn cum rev0, archipraesule circa seminarii mstitutionem
non lubenter sum arbiter; et, si quid ego apud utramque partem aucloritatis haberem, po- tius consulerem, (quod in nonnullis ecclesiis fieri video), ut et Jesuitarum institutum promo- veatur et seminarium quoque, de quo Tridentini concihi decreta disponunt, instituatur; utri- <[ue enim rei collegiorum vestrorurn opes sufficere arbitror. Jesuitae enim non ita multis in- tligebunt, neque in illos id fortassis imperium erit, quod in aliud collegium ex authorkate praefati concilii ad seminarii usum a vobis eredtum vos habere convenit. De caseis missis dn.t. nbbatique gratias ago, lubenterque ejus causam, quantum aequitas patietur, commendatam ha- bebo. Bene vale, venerabilis domiue thesaurarie- Bruxellae, xw.dec, 1569. T. D.
deditissimus,
ViGxrcS Zvicimius*
|
||||||
■
ORDINANTIEN
OP DE i
DACH- EWE NACHTWACHT,.
BINNEN UTRECHT,
GEMAEKT IN 1566. Eft VOLGENDE JAREN.
Anno XVC.LXVL den in. Augusty ter stadt clccke
yercundicht: Jxlyn heere die stadthouder, schoudt, borgermeesteren ende schepeneti der stadt van
Utrecht, doen te weten, \an con, mat. wegen, onsen aire genedichsten heere, dat die raet deser stadt, de.se nabeschreven ordonnantie gemaect heeft, omme te vermyden ende resiste- ren alle oproeren, die by eenige seditien in deser stadt Utrecht, ofte daer omtrent, op ge- stelt souden mogen worden. In den eersten, omme goede toezicbt te dragen, ende bewaringe te hebben van dese stadts
poorten, bollwercken, toornen ende mueren, soe sellen vanden burgeren ende inwoenders deser stadt, in behoorlycke getaele nae gelegentheyt des tyts daer toe stellen, ende byde wayk- luden doen laden telcke reyse, omme goede toesicht te hebben, wie dat in ofte uyt deser Stadt poorten voorsz. zellen willen comen ofte gaen; gebieden daer omme enen ygelycken, die daertoe geladen sal werden,- dat sy met een goet geweer comen ter plaetsen, die men baer gestelt ende doen weten heeft, sonder des te mogen laten, ofte van hare wachle voor de be- hoorlycke tyt te mogen scheyden, opt verbueren van degenen, die in gebrecke ofte ver- suymisse bevonden worden, van drie kar. gulden, tot behoefF van co. mats, deser stadt, ende aenbrengen, elcx een derden deel, ende daerenboven tol arbiti-ale correctie. Item, soe en sal men geen vagebonden ofte vreemde bedelaers in deser stadt laten comen,
eride alle wtheemsche, die binnen deser stadt, soe well te lande als te water sellen willen co- men, dieselve sullen haere name endetoename, ende, van waer sy geboren ofte woenachtich syn, die wachters ende toesienders van deser stadt des versocht syiide, verclaeren, rnitsga- ders die plaetse, daer sy sullen willen gaen logeren, ende die voorsz. wachters sellen gel. on- derwesen syn, die wtheemsche, tgene voorsz. is, te vraegen, ende soo wie vanden wtheem- sche in weygeringe waere goede bescheyde antwoort te geven, die en sel men in dese stadt nyet laten comen. Item, waert saeke, dat boven tvoorsz. gebot, namaels tot eniger tyt eenyge vreemde be-
delaers binnen deser stadt bevonden worden , soe sullen die selve van stonden aen byde schou- ten dienaers aengetast ende buyten deser stadt gelejt worden, ende als dan denselven adver- teren, indien zy wederomme binnen comen, dat menze als dan vanden stadthuyzc oft voorts ter poorte toe wtgeselende leyden en brengen sal. |
||||||
318
Item, soo sullen die wachters vande poorten alle gedeckte schepen eude wagens, alleer
zy binnen deser stadt comen ende varen, laten ontdecken ende voorts bezien ende visiteren die vracht, die sy geladen hebben. Item, dat geen vreemde ende onbekende lyeden, gewaerschuwt synde vande poortiers ofte
wachters en sellen mogen zitten nocb blyven staen, callende ofte fluysterende tusschen der poorten ende der ameyde van deser stadt, opt verbueren van haer overste cleet, tot belioefl vande wachters der poorten. Item, soe en sal nyemants met syn wagen tusschen der poorten ende der ameyde still mo-
gen houden, maer stracks daermede deur te vaeren opt verbueren, als voren. Item, insgelyx en sal nyemants met syn schepen ofte schuyten still mogen blyven leggen
aen de hecken van deser stadts poorten opt verbueren, als voren. Item, soe en sal nyemant, inden poorten ende opterwachten gestelt synde, hem mogen tot
droncken drinken geven, meer'dan syn dorst ende nature eyschende is, ende indien yemants bevonden worde droncken te wezen, sal daervan arbitralyck gecorrigeert worden na gelegen- heyt der saecke. Item, soe sellen alle weerden ende weerdinnen, mitsgaders alle ingeseten deser stadt van
Utrecht, nyemants wtgesondert, geestlick noch weerlick, van wat state of qualite sy syn, ge- houden wezen, des avonts nae de waickclocke geluyt heeft, te brengen op deser stadts raet- huyse, den genen, die daer toe gedeputeert sullen worden, de namen ende toenamen vande genen, die by hem syn comen logeren, mi tgaders die plaetse^ daer sy woenachtich syn, ende dat in goede leesbare gescrifte, opt verbueren, die in gebrecke bevonden worden, telken reyse van tien karolus gulden tot behoefF, als voren. Item, alsoe mede overdragen is, dat men alle nacht voortaen weder aenheffen sal die buer-
waecke, ende insgelyx by dage in dese stadt poirte die dachwachte, waer inne dat elx in ey- gen persoon oft een ander van sulcker qualite, als hy selfs is, waecken sail, van welcke wae- cke, aengezien desen periculeusen tyt, sonder nochtans te strecken in consequentie, nyemant geexcuseert sal syn, geestlicke noch weerlicke, edele ende onedele, van wat quality, staet ofte conduite hy sy, oick die vanden hoogen raede van Utrecht, wesende over die achttien ende beneden de sestich jaren out; gebiedende daer omme eenen yegelycken, als voren, die de weete gedaen sal worden omme te waecken, datse alsdan te waecke gaen, ende ten eynde toe wtblyven ende goede wachte houden, opt verbeuren, die in gebrecke ofte weygeringe bevon- den worde, van drie karolus gulden, tot behoefF, als voren. Item, alsoe geordineert sy, binnen desen stadt sekere loopplaetsen, soe sullen die gebue-
ren, in tyden van de noot, met haren schouten gehouden syn te vergaderen, ende te gaen by hoeren weykmeesters op hare geassigneerde loopplaetsen, na vermogen die speciael ordonn. daer van geordineert, die welcke voor desen stadhuyse wtgehangen sal worden, die men mede onverbreckelyck onderhouden will hebben. Item, in tyden van rumoer ende vergaderingen, soe sullen alle vreemden ende buytenluy-
den gehouden wesen te blyven in heur herberge ofte huysinge, daer sy gelogeert syn, op pene, indien sy opter strate gevonden worden, aengetast ende arbitralyck gecorrigeert te wor- den , waer van de weerden ende weerdinnen geordonneert wordt heur gasten sulx ten alien tyden te adverteren. Item, soe worden alle inheemsche bedelaers ende gaende slapers geordonneert, datse nyet
en sullen mogen gaen ende hun laten vynden opter straten, nae dat die waeckclocke geluyt sal syn, ende van die selve tyt off tottet ofblasen ofte affluyden toe, des morgens, als men die poorten openen sal, in heure huysen ende logyse blyven, opt verbueren van aengetast ende arbitralyck gecorrigeert te worden. |
||||
319
|
||||||
Item, in tyde Tan opruerte ende vergaderinge by nachte, soe sal enen yegelyck een licht
ofte lanteerne voor syn deure bernende wthangen ende bernende houden, ter tyt toe dat den dach volcomelyck aengecomen is. Item, soe en sal nyemant mogen comen met lange geweer ende roeren opter straten nade
tyt die waecke opter strate is, wtgesondert die de waecke gaen. Iterri, soe en sal nyemants in tyden vande vergaderingen int bewaren vande poorten, nocb
int waecken, soewel by daege als by avonde ende nachte, eniche vechteryen mogen doen ofte aennemen, opt verbeuren, die schuldich ende gebreckelyck bevonden mochte worden, van Iyfliken gestraft te worden, naer gelegenheyt der saecke. Item, in tyde van brande sal elcx gehouden syn, int syne hem te reguleren nae inhoude
deser ordonnantie. Wei verstaende, dat ter plaetse daer de brant gevallen is, nyemant anders den brande te
hulpe comen en sullen, dan die wecke, ende gebueren, daer de brant is, ende daertoe die biddende oirden, die gewoenlick syn ten brande te gaen, ende insgelycx den tymmerlieden mette sakkedragers ende gesworen houtschilden vant boven ofte benedeneynde, daer<le brant, als voren, gevallen is. Ende alle andere wecken ende gebueren sellen blyven in goede ordonn. op hoer loopplaetsc
ofte in heur gebuerte, sonder daer wt te mogen gaen buyten consent ende weten van huer weckmeesters, ende, soe wie hierinne breukich ende wedcrhoerich bevonden worde, sel daer off artitralick gecorrigeert worden. Ende was onderteykent: Jacob vander Voort.
Anno XVC.LXVI. des saturdaechs, den m. augusty.
Myn here, die stadthouder, schoudt, burgemeysteren ende schepenen der stadt van Utrecht,
doen te weten, van co. mats, wegen, onsen allre genadichsten heer, ende gebieden eenen ye- gelicken, geestelicken ende weerlicken personen, wairt saeke, dat enich geruft, opstal ofte brant, geviel, van buyten off van binnen deser stadt, off dat men die clock ofte tromme, by manier van allarme sloech ofte opclopten, des nachts oft des avonts naet sluyten vande poirten, dat dan een ygelycken, boven achttien jairen out wesende, elcx vande waicken, hier over benoempt, nyemants wtgesondert, terstont in hoir harnasch ende met hoir geweer comen bxden capitey- nen vande waicke ter plaetse hier onder beteyckent, ende daer blyven doen enae laten tgene men bevelen sal, by tverbeuren van hoiren lyve. Ende off yemant te rugge liep, ende geen weer bieden en woude, die soude men doot mogen
slaen, sonder verbeuren, Ende off hy ontliepe off ontquame, soe soude die stadthouder, ofte die schoudt deser stadt,
off hy vercregen worde, dat aen hem rechten metten sweerde. Ende nyemant en sail van die plaitsen gaen, daer hy geschict is, oick wat geruft datter ge-
viele, tenwaire, dat hy gehailt ofte doen halen worde by mynheer die stadthoudei', schoudt ende burgermeesteren, off die zy daer toe schicken. Dit syn die oapiteyneny waicken ende plaitsen, boven geruert.
In den yersten, sullen die geestelicke heeren vande vyff goidshuysen ende kerspelkercken,
met hoiren dieners vergaderen, ende comen met heur harnasch ende geweer aen de plaetse, doen ende laten, tgeen hem de stadthouder, schoudt ende burgemeesteren te weten doen sail. Ende die ritterschap, schoudt, burgermeesteren, schepenen, raiden ende alio die borgeren,
die opten raithuyse waecken, met alle de officieren ende dienaers van dese stadt, sellen oick co- men met hoir harnasch ende geweer aen de plaetse. SI'
|
||||||
v
|
||||||
320
Voor Sinte C a trine poort, capitaiuen vande waicke:
Pons Utenbroeck, Cornells Weerdt, inde stapel,
Aert Acrtsz., keescoper, Dionys Claesz.
Van de gemeente: die gebueren voor sinte Katryne poort, die keesmarkt om Vredenborch,
rile koestraet totte stapel incluys , sunte Katrine straet, die berchstraet, die varckemarct mette cortc viestege, endende aen den corten viestege, die hamstege met sloyerstege, die peerdemerct mette cruysfcraet, ende die waterstege, eyndende aen sint Jacobs rooster, die santstege totte midden opt sant, die vroetstege ende sunte Katryne steegje. By de Weerdpoort, capitainen vande waicke:
Wouter \*an Weede, Tymen Jacobsz.,
Herman Claesz., Jan van Breevelt.
Van de gemeente: die gebueren voir de weerdpoorte, ten beyde zyden vande graft tot
sunt Jacobsbrug, die straet vande molen opt sant totte weerdepoort, die watersteech tot sunte Jacobs rooster, mitte gruensteeghe, sinte Jacobs kerkhoff, die westzyde aen de stadts grafte van sints Jacobsbrug totte viebrug, die vyesteeg tot de put toe, die louwerstraet, after ende vuere totte stadtsmueren streckende, die hoech jacopinestraet. Opte Breestraet voor 't Bagynhoff, capitainen vande waicker
Dirck Jaspersz.,, Cornelis van Cronenburch,
Cornelis Ottensz., Ansem Jacobsz.
Van de gemeente: die corte louwerstraet ende calverstraet, die breestraet mettet cleyn
steechgen die hanentret, die leech jacopyne straet, dieloefballemakerstraet, pauwensteechgen, die graft oostzyde van de vyebrug tot sint Jacobsbrug. Aende Wittevrouwenbrug, capitainen vande waicke:
Gerrit Willemsz. van Woudenberg, Claes Gerritz. Verriet,
Jan Pyl, Herman Adriaensz. , vleyshouder.
Van de gemeente: Sie voirstraet ende sint Jansvelt, vande nuede aff totte wittevrouwen-
brug toe, ten beyde zyden, die straet after 't vleyshuys, beginnende van sunt Jacobs rooster ende voorby rodenburg totte put by 9t bagynehofj die nyeuwe graft, vande plompetoorn mit sebecbstege tot opt JanskercnofF, Aen de Wittevrouwenpoort, capitainen van de waicke:
Jasper Ponsz., smit, Jan Spruyt,
Claes Willemsz., raeymaker, Thomas Both.
Van de gemeente: die wittevrouwenstraet, die straet vande wittevrouwenpoort, voorby d«
bisschopsstal totte Cellebroeders kerck toe, die stegen after de Cellebroeders, ter mueren streckende, die vuyleslooth mette jofFerstraet ende theylich leven, de ambachtstraet mett* straet, streckende vande Cellebroeders kerck tot sunt Jans rooster. Op sunt Jansdam, capitainen vande waicke:
Hubert Both, Peter Foeyt,
Maurus Gh)sbertsz., Jan van Sneek.
Van de gemeente: die plaets westzyde totte byerbrug, die gansemerkt totoadekerkhof-9 die
minnebroederstraet, die vuylstege, sinte Janskerkhof, dat oude kerckhof tot rode xmiei toe, |
||||
321
ter beyde zyden, die straet voirts vant oude kerkhof tot sunte Jansdam, die regenbogen af-
ter sunte Peters tot sunte Jeronimus schole toe, van sunte Jeronimus schole tot sunte Martens- dam incluys toe, van sunteMartensdam voirts sintePeters kerck tottet oude kerkhoff toe, sunte Peters kerckhof. Opte Neude, capitainen vande waicke: fPT^^i
Herman Crom, Rutger Brunesz.,
Jan Herrebertsz., Aelbert Huigensz.
Van de gemeente: die nuede rontsom met vinckenborchstege ende kyntgenshaven, die
schoutenstege, drackenborchstege, aende statsgrafte vande vyebrug totte backerbrug toe ter beyde zyden, die oistzyde vande beyerbrug totte backerbrug toe, die backerstege, vande plaets westzyde deur die snippevlucht totte backerbrug. Opte Rodenborgerbrug, capitainen vande waicke:
Adriaen Vereem^ Johan van Haeften,
Adriaen Thonisz. de Ryck, Simon van Groesbeek.
Van de gemeente: aen de, stadtgrafte der stadtplaets, ende voirts vande hudebrug over
die vismarckt ende die laeckensnyders totte rodenborgerbrug toe, ten beyde zyde, sunte Meertyns kerckhoff ende onder den toirn , t'oude Munsters kerckhof, Winsensstege, optecampe, totter statsmueren toe, van sunte Meertensdam opte nye graft te beyden zyden tot sunte PouweJs* brug toe, die rodenborgerstraet, die gortstege ende die stroostege. Aen sunt Servaesheck, die capitainen vande waicke:
Henrick van Cleeff, Jan van Someren,
Henrick Stel,. WiUem Pels.
Van de gemeente: die nyegraft langens, Van sunte Pouwelsbrug tot sunt Servaeshek toe,
ten beyde zyde, met alien de stegen, ter tnuren streckende; die nyestraet, beginnende van den rodenborcherstraet tot sunte Angenieten-convent toe incluys, noch die straten ende ste- gen,, streckende nae der nyegraft toe, ten beyde zyden. Voor de Tollesteegpoort, capitainen vande waicke:
Vrederick van Rodenborch, Steven die With,
Johan Both , Mr. Adriaen van AHer.
Van de gemeente; vande tollesteegpoorte, die graft langs te beyde zyden , in ende after
twystraet, totte smeebrug toe, payenborchsteeg, voufullensteeg, grooteelgisstege ende na sunte Niclaes kerckhoff, sunter Niclaesstege en 't kerckhoff, rozendael; sunte Geertruyde kerckhoff., sunte Geertenstege, die straet voor sunte Geerten kerckhoff tot de westersche smeestege toe, die westersche smeestege tot sunt Bartholomeus gasthuys, te beyde zyden. Opte Smeebragge, die capitainen vande waicke:
Henrick van Riet, Jan Petersz.
Gerrit van Honthorst, Jan Strick.
Van de gemeente: die graft te beyde zyden vande smeebrug, totte rodenborcherbrug toe,
die oostersche smeestege, noch elle de steechgens, streckende tot de nyestraet oistzjde(i), die brantsteeg, de zwaensteege. |
||||
322
|
|||||||
()]> sunte Marienplaets, capitainen vande waecke:
Gerrit van Haerlem, Anthonis Croock 9
Anthonis van Coddenoort, Aert Pouwelsz.
Van de gemeente: die springwech te beyde. zyden, tot sunt Marienplaets, mitter stegheu
tcr tnuren streckende, vissclierstege, sunte Marienplaets, die botterstraet, die zalestraet, die donckerstraet, buerkerckhofF, sunteMarien kerckhoff, sunte Marienstraet, die steenwecb, die leech steenwech, by Clarenboch tot sunte Elizabetten kerck toe, die hall mitte twe marsse- gassen. Omme die clock te slaen ten tyde van brant en.de node zyn gestelt deze nabeschreve per-
sonen : In stutter Nicolaes kerck zullen die clock slaen Frederick van Rodenborch ende Steven de With.
hi sunte Geertruyde kcrk, Vincent KnyfF ende Pouwels van Blockhoven. In sunte Jacobs kerck, Willem Foeyt ende Dirck Ruysch. In de buurkercke, beyde de borgermrn. inder lyt. Ende ymant anders, die die clock sloech, dat zoude wezen by correctie van myn heere
die stadthouder, schoudt, burgermrn ende schepenen der stadt Utrecht. Ende stont onderscbreven: Ja. VANDER Voort.
Anno XVC. LXIX., des manendachs den XXVHI. may,
ende mette stats clocke vercundicht- Voorts zoo latch myne heeren voorsz. weten, ende gebieden eenen yegelicken, oudt ende
jong, dat zy nyet met eenige busschen ofte bogen en schieten, noch met slingeren, steen, ende andersins en werpen, ende tegens den anderen stormen, noch oock mede nyet en col- ven, caetsen ende die cloot schieten, noch oock en dobbelen, chaerten, die bock slaen, ofte spuelen met penn. te werpen, ofte effen en oneffen te raden, ende diergelyke spullen op enige kerckhoven, oock in panden vande v}f goidshuysen, oock cloesteren ende kerspelkercken, ofte gewyde plaetsen, egeen wtgesondert, noch insgelycx op te toornen ende aen de mueren deser stadt, ofte mede opte straten ende bruggen binnen dese stadt, opt verbueren vande busschen, bogen, kolven, bal, cloot, troefspul ofte penn., die4de bekuerders mitter daet zullen mogen aenveerden , ende daer en boven noch huer overste cleet ende enen kar. gulden, die men deselve ofte de ouders vande kynderen wtpanden zal, by eenen deurweerder deser stadt, tot behoef vander stadt ende schouten d ten res, ofte anderen, die ze bekeurt ende aenbrengt, ende die bekeurders ende aenbrengers zellen geloof hebben op heuren eedt, ende met een ofte meer getuygen tot hem, ende men zal mede die kynderen vast ende zeker mogen hou- den, ter tyt toe men die ouders van deselve kent, ende en zal nyemanls vande breukige in opposhie ontfangen wordeu, ten zy by hem yerst die brueeke opgeleyt ende genamptiseert wort, vander Voort. In abs., a. 1569.
Ordonnantie ghemaect opte dagelicxe poertwacht
by myn heeren van de geesteiicheyt, vande rade provinciaet, ende regierders der stadt utrecht, anno XVC.LXXII.
■
L In den eersten, dat van nu voertaen alle daghe in elcke van dese stadts poerten wachte
houden zullen: een wter geestelicheyt, een wten rade pvovinciael ofte suppoesten van dien, |
|||||||
323
|
|||||
ofte ridderschap, die in desen te samen adjuncte wesen sullen, ende een wten weth ofte rade
deser stadt ofte raedtsgenoten, zulcx, datter dagelicx in elcke poerte drie zullen syn, die the samen hoefden zullen wesen over die ghesworen wachters, poertiers ende andere waeckerst die van weghen ende by.advyse vander geestlicheyt, rade provinciael ende regierders vander stadt nae gelegentheyt des tyts daer toe gheordonneert ende gestelt zullen worden, die hem regleren ende achtervolgen zullen die puncten ende articulen hier nae gherocrU 2. Ende d "voersz. hoefden, poirtiers ende wachters zullen des morgens ter goeder tyt, als
men mit die waecklock luyt, wesen op den stadtshuysen ende halen die sleutels vander poerte, ende die te samen brengen elck tot syn poerte, ende des middachs brengen op den l'aids- huyse, omme aldaer bewaert the worden, ende deselve weder van daer halen the een ure$ ende daer na des avonts zullen de hoefden gelyckelyck, op de ghesetten ure van elcker tyt, brengen d'selve sleutelen opden raidshuyse in handen vanden hoefden vande nachtwacht. 3. Ende soe verre yemant vanden voersz. hoefden failleerden the comen op synen behoir-
lycken tyt indt opsluyten ende toesluyten vander poerten, zonder hen den gheheelen dach van daer te absenteren, ende nyemant in zyn plactse en substitueerde van zulcker qualiteitt als hy is, the weten, soe vele die vyff godshuysen aengaet, een geestelic heer van zynder kercke, zal verbueren voer elckeu reyse vanden dach thien stuvers, vtot d'executie tegens die vanden rade provincael ende regierders vande stadt ofte horen ghesubstitueerden, specialick ghecommitteert wordt die schout deser stadt Utrecht, t'appliceren die drie deelen vande voersz. boete tot behoefT vande noothulp, ende 't vierde deel tot behoefF vande ofiicier, die d'executie doen sal,, ende die boeten, dewelcke by die vande geestlicheyt verbeurt sullen wor- den, zullen geeecuteert worden byde deekens ofte vicedeeckens der voersz. godshuysen, om t'appliceren die twee deelen \an dien tot behoefT vander fabrycke van elcke kercke, daert ge- breck vallen sal, ende het derde vierdeel tot profFyte van heer Adriaen Cappelle, bode, ende 'tleste vierdeel tot proffyt vanden poertier, tct recompensie van hoeren aerbeyt ende moeyten, 4» Die voersz, hoefden vande wacht zullen des morgens opteu stadthuyse onder malcande-
ren loten om die poert, daer zy in waken zullen , ende zulcke poerte, als yemant the lote ghe- vallen is, ende sal hy niet verphangelen, wel verstaende, dat men sal mogen dispenseren mit- ten ghenen, die deur ouderdom, siecktenoft dierghelycken, geindisponeert syn verre te gaen. 5* Item, die ghesworen ofte ghemeen waickers, poertiers ende toesienders zullen d'voersz,
hoofden vander wacht obedieren ende ghehoirsaem wesen, eiide en zullen oick gheen poirten moghen openen dan in presentie ende bjwesen vanden voersz. hoefden, ofte het meeste deel van dien ; welcke hoefden, alvoirt die poerten ofte hameyde heel the openen, by hen doen co- men zullen de butenwachters ende herbergiers, ende van den selven vereysschen, wat hen die nacht wedervaren is, ende wye voer den poerten ghelogiert hebben, ende indieu zy luyden hier inne gebreckelick waren, zullen verbeuren tot van den hoofden t'appliceren, tot proffyt van den poertier. 6. Item, die poirtclock zal van nu voertaen des morgens ende des avonts telckens een half
ure, ende des middaechs voer elf ure, ende naemiddaechs voer een ure, elex een quartier van een uir langh geluyt worden, theweten des avonts te acht uren ende des morgens the vier uren beginnende, om die poirten daer nae the sluyten ende the openen. 7. Item, zullen d'selve wachters ende poertiers, elex in .syn gheordonneerde poert, ghe-
houden zyn stadelicx the blyven in den poirten, sonder daer uvt the mogen gaen, ende hen byden anderen houden ende blyven aen die hameyde, ende kennisse draghen, wye uyt ende in dese stadtpoirten gaen ofte comen, ende alle vagebonden, bedelaers, ofte eenighe andere vreemde personen, die zy niet en kennen ende suspicie op hebben, buyten der poerten houden, ende henluyden ghebieden te vertrecken. Ende die drie hoefden voei*sz. zullen mede by 82
|
|||||
324
|
|||||
ghebettrte of- ende aengaende nersticli toesien opten gaende ende cotnende personen, ende
dat die wachters cnde poertiers haer deLvoir ende neersticheyt doen* nae behoiren volghende dese ordonnancie. 8. Item, zullen voirts die wtlandighe ende vreemde personen, die binnen desen stadt in-
comen mit gheweer ofte zonder geweer, nerstelick vraghen, van waer zy comen ende waer dat zy gaen oft logeren willen, ende hen 'tselve scriftelick, mit haren naemen ende toenaem, mitsgaders de plaetse daer sy woonachtich ende gheboren zyn, alle 't welcke by den poer- tiers ofte yemandt anders angheteyckent, ende des avonts mitten sleutelen ghebrocht zal wor- den opten stadthuyse, in handen vanden boefden vande nachtwacht, ende die ghene, daer zy quaet vermoeden op cryghen, zullen zy buten die poerten houden. 9- Eude soe wye vanden vreemden personen voersz. by ben hadden eenicb halsgheweer,
bussen ofte roeren, groot ofte cleyn , zullen zy bem ofF nemen, omme the bewaren tot zyn tvedercompste, ende aengaende ander gheweer, als rapieren ende dierghelycken, daer zulleft die hoofden haer discretie inne moghen gebruycken nae gelegentheyt ende qualiteyt der per- sonen ^ Ende alle bussen ofte roeren zullen die vreemde personen eerst offschieten voer den poerten, ende daer naer overleveren in handen van den wachters. 10. Item, zullen d'voersz. wachters ende poertiers scerpelick ende neerstich toesien op de
s'chuyten ende waghens, die binnen dese stadt sullen varen ofte comen, ende goede kennisse ende regard nemen, wye in de schuyten ofte op den wagenen zyn, ende en zullen ghoen gedeckte schuyten ofte schepen bynnen die stadt laten varen, off die zelve in zyn eerste ghe- heel duergaens aen die poortzyde ontdeckt, aengheleyt ende ghevisiteert, watter inne gela- den is. Ende zoe vele aengaet die sameroesen, gheladen mil turff, ryst, hout, boy ende an-* dere dierghelycke, zullen ghehouden zyn twee gangen te maken in haer sameroesen van vier toeten en zullen d'selve scippers ghehouden syn the brengen certificatie, waer zy geladen, ende wye zy toecomen, ende insgelycx die waghens the visiteren ende besien, watter opgela- den is, ende die karren ende hoywagens zullen zy eerst doen deursteken mitten yser, eer sy die binnen der hameyde laten incomen; Ende zullen die poertiers nerstich toesien ende wachten, datter maer eenen waghen deur en vaert eer d'ander vervolghende waghen binnen der hameyde weder inne compt, ende die schippers ende voerluyden, die bierynne weder* horich ofte ghebreklick bevonden worden, zullen verbeuren zes stuvers, ende daer en boveri ghecorrigiert worden nae gelegentheit vanden saeken. 11. En zullen oick de voersz. wacbters ende poertiers inde poerten niet mogben drincken,
noch yemant vanden wtgaenden ende incomenden personen eenich gelt offeyschen oft affne-^ tnen moghen in enigher wys, opt verbeuren van twaelf stuvers, ende daerenboven noch ar- bitralicken ghecorrigiert the worden. 12. Item die poertiers mitten wachters en zullen nyemant vreemdes, van wat qnaliteit
dselve zyn, inde scepen, schuyten ofte op wagens ende kerren zittende, bynnen der stadt laten varen, dan te voeten bynnen laten gaen. 13. Item, dat geen vreemde noch onbekende, noch burgers noch inwoenders, gecstlick
oft weerlick, van dese stadt ende stadts vryheyden, gewaerschuwet wesende vande poertiers ofte wacbters vande poerten, en zullen moghen zitten ofte stille blyven staen, ofte callen, tusschen der poerten ende hameyde van desen stadt, dan dat elex stracks deurgaet ende pas* seert, op't verbeuren van vier stuvers, tot beboelT van den wacbters ende poertiers, realicken te executeren byden zelven. 14. Item, zoe zullen die wacbters ende poertiers daghelicx die poerten mitter hameyde des
middacchs toesluyten, van elf uren tot een urea* |
|||||
325
|
|||||
ORDONNANCIE, GHEMAECKT OPTEN VISITATIE ENDE WAICKEN
VANDEN BUYTEN POERTEN. Inden eersten, dat des morgens gheen poerten, hameyden, ofte clincket van hameyde,
heel geopent blyven zullen, voer al, then zy, dat eerst die butewachters ghecomen sullen syn voer die hameyde, ende verclaert sullen hebben den wachters, vvat henluyden die nacht wedervaren is, ende hoe vele vreemde luyden aldaer inde nacht voer den poerten ende den herberghen ofte in anderen huysen syn comen logeren ende rusten. Item, zoe zullen die herbergiers ofte andere mede ghehouden syn the comen voer die ha-
meyde des morgens, ende verclaren aldaer, wat gasten sy luyden in die nacht t'huerluyden huysse gehadt hebben, oick, hoe deselve heeten ende van waer sy syn gecomen. Ende in- dien sy luyden hyerinne ghebrekelick waren, sullen vallen in alsulkeu pene, als die herbef- giers van binnen der stadt int punct vande aenbrenghinge verbeuren, ofte anders arbitrali- eken ghecorrigeert worden, nae gelegentheyt der saecken. PlJNTEN , GERAEMT, OM TE nOtlDEN DE DACHVAERT AT Dfi
VIER STATS POORTEN VAN UTRECHT, TOT ONTLASTINGK VANDE SCHAMELE BURGEREN. 1. In deTi eersten, dat oirbaerlyck geraden es, datter in elcke poorte, behalven den poor-
tier ende synen adjunct, sullen wesen tweelf weerachtige personen, 2. Dat die zelve gehouden zullen wesen in de poorten te commen met heur halsgewcer.
3. Dat die zelve personen, dient in elcke poort zyn wacht sal wesen, passen zullen, dat
zy gelyckenlick zyn ande poorte, daer hun wachte is, eer die poorte opgedaen zullen worden. 4. Dat die zelve altyts sullen wtmaecken twee wten heuren,om hemlieden goets tyts te vin-
den ter plaetsen dair die slotelen vander stadt bewaert worden, ende aldaer verwacnten totdat die portier compt, ende die slotelen hack, ommeden zelven portier t'assiteeren in'thalen ende wechbrengen van dezelve slotelen, ende dit op een pene van zes stayers Brabants van elcken persoon, die hier inne gebreckelicken zal bevonden worden. ,5. Dat van gelycken vier van deselve persoenen zullen blyven aender poerten, als die ge-
slooten zy, tot des middaechs te XII. uyren toe, ter welcker ure weder andere vier hem sul- len comen verlichten, ende daer blyven tot den ure, dat men die poirte wederomme opsluyt, ten welcken tyde alle die voirsz. xn. personen gehouden zullen wesen daer voer de poorten ende voirt opsluyten van dien te compareeren ende voirts blyve. 6. Ende des avonts zullen die zelve xii. personen vier van de heuren, nae't sluyten van
die poorten, aldaer aen dezelve poorte lateu, totdat die burgeven nachtwacht aldaer gecom- t&en sullen zyn. 7. Item, oft gebeurde ende daer ordonnancie quame, dat men sundaechs die poorte niet
tfn sloote, maer open bleyen staen, zoe sullen ses vande selve xii. persoenen, die elcke poerte sullen wesen, sicn verbreecken, 9s morgens Van thien uren tot elfF uren, om te gaen eten,, ende te elff uyren zullen d'ander zes ^ als d'eerste weder gecommen sullen wesen, oick gaen e,ten, ende gehouden wesen weder te compareren ten XII. uyren, ende zullen dan voirts alle twaelff byden anderen blyven, totdat men 'savonts die poorten sluyt. 8. Item, dat onder die zelve Xii. personen een van hemlieden gestelt ende gecoren sal woa'^
den tot rotmeester. 9. Welke rotmeester gehouden sal zyn *s daechs te voerea zyn rotgesellea tfftdverteren, dattet
hemjiedea wacht t'sanderen daechs wesen sail. |
|||||
326
|
|||||
10. Item, oft gebeurde, dat yeniande van den gheenen, die't zyn wacht waere, sieck was,
off anders merckelick te doen hadde, 'tzy bynnen off buyten die stadt, die selve en sal noch- tans niet moge absenteren sonder oirloff te hebben van syn rotmeester, ende uochtans even- wel gehouden wesen een ander becruame persoene zynen rotmeester te nomineren ende in zy*- ne plaetse te doen comen, als op de pene ende boete nae te nomineren. 11. Dat die selve xn. person en, telcken als't heure wacht wesen sail, gehouden sullen wesen
aen" de ameye vande poorte te houden twe vande heuren, die met heure halsgeweer daer zul- len blyven staen, 'tzy een ure ofte uieer, ende in sulcker voegen, dat den geheele dach deur altyt twe personen gestadelick aen de ameye sullen blyven. 12. Item, alle die persoenen, die genomineert ende gestelt sullen worden, om te houden,
die dacbvvachten, sullen, in gevalle van swaricheyt, allarme of anders, heur niet eerstmael geven by heuren venlen, maer sich laten vinden aen de poerten naest heure residentie, ende aidaer in heure geweere blyven, totdattet venlen gericht ende die trommel geslegen wesende, men hemlieden anders ordonneert. 13. Dat den hopman, die 's nachts zyn wacht geweest sal syn, daechs die visitatie sal heb-
ben van den zelve daechwachtcn, omme te sien off die zelve wel gehouden wordt; als van gelycke alle andere hopluyden ende beveelhebbers zullen die wachten mogen visiteeren. 14. Ende ingevalle hemlieden zulcx niet gelegen en waere, zullen die vier rotmeesters, die
de wacht hebbe, malcanderen visiteeren, ende dier gebreck is, die boeten affneraen. 15. Item, wie van den gheenen, die't zyn beurt is die dach wacht te houden, in gebree-
cke bevonden wordt van eenich der puncten boven verhaelt, sal elcke ure affwesens ofte faults, verbueren twee stuvers Brabants, t'appliceren d'ene helfte van dien tot prouffyte van hopman ende beveelhebbers, dien't den selven dage zyne visitatie sell wesen, ende d'ander helft tot prouffyte vande andere rotgesellen vanden poorte, daer die zelve faulte gebueren sail. 16. Item, dat men die selve boeten gehouden sail wesen te innen ende executeren sonder
eenige simulatie, opdat men door oichluyckinge die wachte niet en verslappe. 17. Ende sullen die hopman ende rotmeester die boete doen executeren by al sulcke per-
soenen , 'tzy den poertier adjunct off yemants anders, dien hy daertoe zal begeren te employeren. 18. Alle welcke voirsz. puncten ende articulen men sal moeten int minste ende in't meeste
observeren, mede alle die gheene, die men noch naemaels zal redelycke vinden , nae gelegent- heyt des tyts. ; ,. Nota. Dat men in elcke poorte of toorne ene cednlle sail houden van alle die persoenen,
die daer die wacht sullen hebben. Ordonnantie op de wacht voor de bcrgeren dezer stadt van
Utrecht, bescreven onder die acht hopluyden, geconci- pieert ende gemaect met advyse van myn heer vati noir- carmes, gouverneor etc. Anno 1573., den b.deoemb. Myn heer die stadthouder, sellout, bUrgeemrn, schepenen der stadt van Utrecht, doen
te weten, van con. maj. wegen, onze alregen. heere, datter zeker ordonn. gemaeckt ende geconcipieert is, op de wacht vande burgers, die men gebiet een yegelicken dies aengaende te obedieeren, na te gaen ende te voldoen, opde kuer ende brueken daer inne begrepen , ende hierna volgende: In den eersten zullen die voorsz. burgeren, alst haer wacht wezen zal, ende daervan by
hoeren hopman ofte rotmr. die weet ontfangen zullen hebben, gehouden zyn, elcks met hoer geweer, daer zy op gezet zyn ende noch gezet zullen mogen worden, ofte ten minsten met |
|||||
327
|
|||||
een goed roer te comen des avonts, ten lyden men dfe wacklocke luyt, voort logcment van
hoeren veendrager, om alzo tzamen te gelyck met het aflaten van die yvacklock te comen op der stadptslaetse, ende hoere wacht voor die nacht te bezetten ende bewaren; op pene, dat die genen, die met het veendel niet op en comen, verbeuren zullen vier stuyvers, ende die twee ofte drye ure ten langste te laet comen van thien stuyvers, ende die hueren wacht heel versuymen een Carl, gulden, tappliceren als nae geseyt zal worden, wtgezondert wettelycke oir- saken, daervan zy gehouden zullen zyn den hopman ende rotmr te adverteren. Item, als het voorsz. veendel op de wacht gecomen zal zyn, zoe zal daer of vier rot nae
buys gaen, omme des anderen daechs smorgens, terwylen die waicklock luyt, te komen met hoer geweer op de plaets, ende van dair voir te halen de sleutelen vander poor ten ende met dezelve te gaen inde poort, die hemluyden te loot gevallen zal zyn , om aldaer den dachwacht te houden, ende wie bier inne gebreeklich bevonden zal worden, zal verbeuren als voren. Item, den genen, die de nachtwacht houden zullen, zullen de een helft daer off die
voornacht houden ende waicken ende d'ander helft die nanacht. Item, van den genen , die de voornacht houden zullen, zal der een rolmr met zyn rot omme-
gaen opt bovenendt van dezer stadt, ende noch een rotmr met zyn rot opt bened-eneyndt, ende die reste zullen blyven op ten stadhuyze, houden by gebeurte op deze$ stadsplaetse goede toesicht ende wacht. Item, insgelycx zullen doen die genen die de naewacht hebben zullen, Ende des raor-
gens, als die waickclocke luyt, sullen zv tsamen vander wacht oftrecken. Item, de voorsz. rotmr. mit hoer rotgezellen, die op der straten gaen moeten, zullen ge-
houden zyn statelyck te gaen, doorgaende alle straten, heer straten ende stegen, zonder te comen aen deze stadtpoorten ende wallen, ende goede toesicht nemen, op alien den genen> die zy bevinden zullen gaen met verboden geweer, ofte oock enich onstaet, onzedicheyt ofte rumoer op deser stadt straten maecken ende bedryvende, ende dieselve vast ende verzekert te wezen, ende brengen op dezer stadthuys in handen van den hoofden vande nachtwacht, omme des anderen daechs mit dezelve gedaen te worden naer behoren, ende indien zy yet vernemen daer deur enich opstal ofte commotie zoude mogen verrysen, soe zullen zy gehou- den zyn hetzelve van stonden aen te adverteren den hoofden vande nachtwacht, die tzelve van stonden aen verwittigen zullen myn heer die stadthouder, schout ende burgcrmeesteren dezer stadt. Item, die genen, die de dachwacht inde poorten hebben zullen, die zullen gehouden zyn
tobserveren ende onderhouden alsulcke ordonn. als daer op gemaect ende inde poorten han- gende is ende noch gemaect zal mogen worden, ende aldaer stadelick blyven ende wacht hou- den, hebbende haer geweer gereet ende voor de handt, mits stellende by geboerte twee van hemluyden aen de hameyde ende het clinket, om schiltwacht te houden, beheltelyck dat die knechten, die de wacht aende poorte hebben zullen, gehouden zullen zyn assistentie te doen de wacht vander stadt, terstont zoo wanneer zy daertoe verzocht zullen worden, ofte zien zullen , dat zulex van noden zy. Item, aengaende de nachtwacht, zoo zullen de burgeren, die thuer beurt is langs de stra-
ten te gaen, gehouden zyn hueren rotmr gehoerzaem te zyn, die oock alleen het wooirt voe- ren zal tegens den genen, die hem ontmoeten. Item, zal een yegelyck in eygener persoon gehouden zyn te waeken, zonder yemant in zyne
plaetse te mogen stellen, dan by ziekten ende nootzaken, by kennisse vanden hopman ende zyn rotmr, opt verbueren van thien stuyvers, tot behoef als boven. Item, dat nyemant uyt zyn waecke, ofte van der plaetsen daer by gestelt wordt, en zal
vertrecken of afgaen, dan ten behoirlycke t\den, ofte by consent van hare hopman ende die 83
|
|||||
328
|
|||||
lioefden vande nachtwacht, op verbeurte van een karol. gulden,, tot behoef als boven, ende
daer en boven noch ai bitralyck gecorrigeert te worden, na gelegenheyt der zaeken. Item, dat zy op die zelve waicke, ende gedurende dezelve nyet en zullen mogen drincken,
nocb geen roer ofte pistoletten aldaer mogen afschieten, nocb oock by drancke zyn, als zy ter waicke comen zullen, insgelycx aldaer geen onbeboorlyck rumoer maicken, met zingen, roepen, clappen ofte andcrsins, nocb oock den anderen eenige spitige ofte injurieuse woor- den mogen aenzeggen, alles op een pene van twyntich stuyvers, tot beboef als boven. Item, zullen insgelycx die genen, diet hare beurte is omme te gaen, nieuwcrts mogen gaen,
ofte zitlen drincken, ende nyemaut zal hem luyden oock mogen tappen nocb te zetten, alles op pene van drye kar. gL, teverbeuren, zoo wel by de genen, die van de wacht zullen zyn, als die hem luyden gezet ofte getapt zullen bebben. Item, zullen mede de voorsz. ommegangers aen geene berbergen nocbte huyzen mogen
clop pen, ofte daer inne gaen, dan indien zy yetwes vermoeden enich gezelscbap te zyn, daer enich ongemack ofte onrust daer zoude mogen comen, zoo zullen zy tzelve huys be- zetten, ende daervan adverteren die hoofden vander nachtwacht, ende by advise van dezelve daer inne gedaen te worden nae behoren. Item, en zullen oock geen onverstant, gescbil ofte oproer mogen maicken onder malcan-
deren, nocb enich vechtelick aenrechten in eniger manieren, op arbitrale correctie, maer bun geschillen verthonen ende laten beslissen by hun hopluyden ende bevelhebbers, d'welcke ge- schil nyet en cunnende nederleggen, tzelve de magistraet vertonen zullen. Item, zullen mede die hoofden vande nachtwacht ende hoere capitain i^especteren ende ge-
lioer geven, in al wat zy hem zullen bevelen tot dienst vande co. maj. ende bewarenisse van deze stadt. Item, zullen hem voirts in ende overal wel ende getrouwelyck moeten quyten ende dra-
gen, gelyck goede getrouwe ondersaten ende burgers dezer stadt toebehoirt, ende vernamen zy eenige zaken, die den dienst vande co.maj. ofte ruste van der stadt zoude mogen tegen- dragen, die zellen zy terstont moeten te kennen geven beuren hopluyden ende beveelheb- bers, om voirder verthoont ofte versien te worden. Item, zoe en zal nyemants mogen comen mit halsgeweer ende roeren op de straten, nade
tyt dat die waecklocke geluyt zal bebben, wtgezondert die vande wacht zyn, noch oock enicbe roeren mogen afschieten nader voorsz. tyt, opt verbeuren van twee gl., tot behoef als bo- ven, ende daer en boven noch arbitralyk gecorrigeert te worden, naer gelegenheyt vande zaeke. Item, alle die genen, die mit roers op de wacht comen, zullen gehouden zyn cruyt, loot
ende vier by hem gereet te hebben, op verbeurten. Item, alle civile ende pecuniele boeten, hier voren gementioneert, zal den provoost van
elck vendel metter daet mogen executeren tot profyt vande gemeen companie, ende indien yemants hem daer tegens wil opposeren, zo zal mynheer de schout hem daer by voegen, en- de den opposant, indien by schuldich is, ofnemen dubbelde boete, d?eene helfte ten zynen behoef, d'ander helft tot behoef vande comp., ende dit al onvermindert co.maj. boeten, Iteu- ren ende breucken, volgende deze stadt ordonn., die de schout dezer stadt evenwel zal mo- gen innen. Item, alle boeten ende breuken, die crimineel zullen mogen zyn, die zullen byde hopluy-
den ende haren bevelhebbers nyet wtgerecht mogen worden, dan zullen dezelve staen tot arbltragie ende verclaringe vanden schout, burgermr. ende schepeneu dezer stadt. |
|||||
329
|
|||||
Ordon.vantie, geconsenteert ende gesloten opten . . . January,
1575. stiloTrajectensi, over het rot van Cornelis VAN Leeu- wen, opt opderhouden vande nachtwacht ende dachwacht, in puncten ende articulen, hier na beschreven, ende by name hier onder gespecificeert, onderteyckent ende gelau- deert, het zelfde na te gaen ende onderhouden, opte pene, hier na volgende : Inden eersten zullen alle die rotgezellen des avonts gehouden wezen met het vendel opdie
wacht te trecken, op te verbeuren een stuyver. Item, zullen met haer rotmr gaen ter plaetse daer zyluyden verschcyden zyn, zonder after
re biyven ofte na huys te gaen, ople pene van een stuyver. Item, zullen nyemant gehouden wezen zonder oirlof van de rotmr nae huys te gaen 6fte
gaen eten voor tgehele rot gaeteten, ende nyet langer uyt te biyven daneenuur, ofte zoo by het rot geordineert wort, op pene een stuyver. Item-, zal de rotmr opde nachtvvacht elcke uur twee ofte meer rotgezellen stellen opdie
schiltwacht, die hem befieft, op pene, indien de rotmr dat versuymt, zeven stuyvers. Item , indien daer yemant onwillich in bevonden wort, die zal verbeuren een pene van drye stvs.
Item, wie vande schiltwacht gaet, aleer daer anderen rotgezellen daer opcomen, zal ver-
beuren twyee stuyvers. Item, de rotm. zal vande schiltwacht vry wezen voer zyn moetenisse.
Item, zoo wye bevonden wort in zyn of op zyn schiltwacht versuymtlich, zal verbeuren
drye stuyvers. Ende zoo wye men slapende vindt op zyn schiltwacht, zal verbeuren twyntich stuyvers.
Item, zoo wye smorgens ofte op eenige tyt thuys gaet voort gemeene rot, ofte zonder oir-
lof van zyn rotmr, zal verbeuren drye stuyvers. Item, zoo wye den rotmr thuys laet gaen, om te ontbyten ofte anders, die zal nyet langer
wtblyven dan een ure, of zoolange die rotmr daer in consenteren, op een pene van een stuyver. Item, zoo wye hem versteeckt ofte verliest, tzy op de dach- ofte nachtwacht, zal verbeu-
ren elcx ure een stuyver. Item, die 'smiddachs te elf uren met werpen verliest inde poort to moeten hlyven9 zal
gehouden wezen daer te biyven tot die andere wacht compt, op die pene van drye stuyvers. Item, zoo wye notelick te doen heeft zal te elf uren mogen thuys gaen ende nyet te wer-
pen, mits gevende een stuyver. Item, zal de rotmr hiervan vry wezen.
Item, nyemant en zal mogen verlof vande hopman door eenige loze vonden cryghen, maer
wie notelick te doen heeft, zal by consent vande rotmr des nachts mogen afbiyven, mits ter- stont te geven vier dalve stuyvers. Insgelycx zal gedaen worden vande dachwachte, drie en een halve stuyver.
Item, wye afblyft zonder consent vande rotmr, in welke manieren hetzelve zoude mogen
verleyt worde, zal verbeuren zeven stuyvers. Item, nyemant en zal een ander in zyn plaets mogen stellen (dan ist notelick), mits ge-
vende die pene hier boven verhaelt, daechs ende snachts, zeven stuyvers. Item, en zal hiervan nyemant vry wezen, dan die buyten is ofte crank leyt, ofte by con-
sent van zyn gemeen rotgezellen sufcx toegelaten wort. Item, die zyn huysfrou inde craem leyt, zal vande wacht mogen biyven, zonder yet te ver---
bemen, tot clrye wecken toe. |
|||||
330
|
|||||
Item, wye byden rotmr aen de ameyde gestelt wort, zal daer inne doen als des nachts op
die schiltwacht, opte pene drie en een halve stuyver. Item, zoo wie droncken opde wacht compt zal verbeuren vier stuyvers.
Item, zoo wye op de wacht enige oproer ofte met yemant kyfachtich wort, ofte yet anders
«juaet doet, zal verbeuren thien stuyvers, ofte zoo veel min ofte meer, na discretie van den rotmr met die andere rotgezellen. Item, deze breucken zal men terstont goetwillichlicken geven ende betalen, ofte bydeu
provoost laten wthalen tot proffyt vanden rotgezellen ende tot nyemants anders, omme dezelve peenen te verdrinken, ende waertzaecke, datter yemants hier inne onwillich bevonden worde, zal verbeuren dubbelt pene in als. Item, deze ordonnantie zal wezen onvermindert ende boven die ordonnantie, ons gegeven
van de stadt Utrecht, ende dezelfde is tot meerder onderhoudinge van dezelve. Item, deze ordonnantie zal men altyt byden gemeen rotgezellen mogen wederroepen, ver-
minderen ofte vermeerderen. C. VAN LEEUWEN, bymyn HERMAN VAN L.EEUWEN, COOTWYCK, C.VAnDoORN, HENRICK RoE-
jloffs. Jan van Westrsnen, by my W. Hoorn , Dirck Wtttensz, by my Johan van Scaik.
In dorso: Extract voor die rotsgezellen van Cornelis van Leeuwen. Ampuatie opder borgren wacht, gemaect den xx« aprilis, 1575.
luden yersten, dat voortaen alle nacht een geheel vendel waecken zal, twelck zyn schaer-
wachten stellen zal zoo hier nae volcht, te weten, voor de tollesteegerpoort drie rotten, voor de weertpoort een rot, ende voor elcke van dandere twee poorten twee rotten, voor ?t loge- ment vande stathouder een rot, ende opt stadthuys drie rotten. Item, die voor de tollestegerpoort waecken zullen een schiltwacht stellen op den hoeck
ichter de moelen by'tbolwerk van Stoutenborch nae Vreborch toe, noch boven op de Smee- toorn een, noch boven op de tollesteegerpoorte een, noch beneden op de brug voor de tolle- steegerpoorte een, noch een by de twee bassen aen Manenborch, noch een boven op sintSer- vaes heck, noch een op de wal achter sint Servaes, op den hoeck, daer de nyewe muyr eyndt. Item, die van de wittevrouwenpoort, zullen een schiltwacht stellen voor op de wal aen de-
ceive poort na sint Jeronimus toe, noch een opten toorn achter de Cellebroeders, noch een opten toorn over de Winssenssteghe, noch een aent heck van den Plompentoren. Item, die van de weertpoort zullen een schiltwacht stellen op de brug voor de poort ende
een op de meulenwerff van Sterrenborch. Item, die van sinte Catryne poort zullen een schiltwacht stellen voor de poort beneden,
noch een op Bollaerts toren, noch een opten eersten toren achter sinte Marien, daer de messe- maker op woont. Item, indien yemants in weygeringe ware te gaen ter plaetse, daer hy gebracht zal wor-
den om schiltwacht te houden, ofte aldaer nyet en bleve, tot dat hy van daer gehaelt worde, ofte aldaer slapende bevonden worde, zal verbeuren eene kar.gulden, tot beboef ende ter exe- cutie volgens d'ordonnantie. Item, die gene, die opte schiltwacht gestelt zyn, zullen gehouden zyn opter plaetse, daer
zy gestelt zyn te bhven, zonder daer van te gaen wandelen, ende neerstelick toehoeren ofter yet van buyten oft van binnen waer, daer de stadt zwaricheyt of zoude mogen comen, ende indien zy yet van zulck vernemen, zoe zullen zy op hoir becken slaen, opdat de schaerwacht daer van geadverteerl mach worden, die welcke voorts gehouden zullen zyn, de hoofden van |
|||||
331
de waclit op de plaets van stonden aeu daer Van te adverteren, om daer inne voorts versieu
ende gedaen te worden naer behoron. Op de dachwacht.
Item, dat in elcke poort twee rotten des daechs de wacht houden zullen, die voerts haer
schiltwacht stellen zullen buyten ende binnen de poort, omme aldaer naerstelick toetezien, ende byzonder, datter maer eenen wagen teffens deur die poorten en ryden. Voorts wordtscberpelick bevolen, dat die van de waclit nyet en zullen drincken inde poor-
ten f noch aldaer gelagen houden, noch van daer inde herberge lopen drincken, op pene van zwaerlyck gestraft te worden. Ende desgelycks wort verboden den portiers ende hare adjuncten enich bier voor de wacht
in de poorten te halen, op privatie van haer officie. Blyvende alle andere punten vande ordonnantie vande burgerwacht, by dezen nyet veran-
dert, in hper vigueur. J A, VANDER VOORT, a. 1575.
Addihen op de Ordonnantie vande burgeren Wacht, gemaict
byden raet dezer stadt Utrecht, den xi. July, a°.XVc.LXXV. Item, in den eersten, dat die genen, die om huer affairen buyten trecken, gehouden zul-
len zyn, een ander bequamen burger in hoer plaetze te doen waecken, opt verbueren vandi* boeten, begrepen in de ordonnantie, wtgezondertdeburgeren, die van cleynder conditie zyn, die daer inne wtgehouden zullen zyn. Item, dat die gene, die gezondt ende machtich zyn ende in de stadt zyn, gehouden zul-
len zyn zelven in persoon op de wacht te comen ende haer wacht waer te netnen, opt ver- beuren vande boeten volgens d'ordonnantien. Item, indien yemants eenige merckelicke nootzaeken hadde, waer doer hy gecxcuseert zoude
mogen worden, zoo zal dezelve met zyn rotmr gaen by zyn hopman, ende begeren verlof vooi diereyze, of zal van elck a part oirlof begeren, ende zyn nootzaken te kennen geven, of zal anders verbeuren de boeten volgens d'ordonnantie. Item, dat elck gehouden zal zyn met zulk geweer op de wacht te comen, als zyn hop-
man hem opgeseth heeft, ofte ten minsten met een goet roer, volgende voorgaende ordon- nantie, opt verbeuren van de boeten, daer inne begrepen. Item, dat alle die bevelhebbers alle avonden mede op de wacht trecken ende comen zul-
len, stellende ende houdende de burgeren in goede ordonnantie, ende dat die vendeldrager of zyn lieutenant by zyn vendel blyven ende nyet van de wacht scheyden en zal mogen, ende indien yemants onwillich ende breukich hier inne bevonden worde, zullen mede ver- beuren die boeten daer loe staende, volgens de voorsz. ordonnantie; desgelycx zal een vande tromslagers mede gehouden zyn de geheele nacht byt vendel te blyven. Item, dat men voertaen geen rotten stcrker maecken zal, dan van XII. ofte xni. personen.
Item, dat die hopluyden met heur vendel des avonts op de wacht ende des morgens van
de wacht trecken zullen tot sulcker uren, als hend. by schout ende burgermeesteren, nae wt* eysch van den tyt, deur den wachtbieder ontboden ende bevolen zal worden. Item, dat de hoofden van de poortwacht gehouden zullen zyn, voortaen ter goeder tyt te
wezen byt opsluyten vande poorten, ende gestadich inde poorten te blyven met een goet hals- geweer ofte roer by hem hebben, ende voorts neerstich toetezien, dat de ordonnantie van- de poortwacht scherpelick onderhouden worden; ende indien yemant van dezelve hoofden zyn wacht verzuymde, zal metter daet geexecuteert worden, volgende de ordonnantie. |
||||
-..=-
|
|||||||||||
332
Item, dat men voertaen van clck rot burgeren, die de dachwacht in de pooulen hebben
zullen, nemen zal wt meer dan ses vande rycksten ende gequaliflceerde, de best vaceren mo- gen , latende de scbamele thuys blyven op heur werck. Dat een yegelyck zal gehouden zyn te luisteren na zyn naem, als hy by zyn rotmr Op-
geroepen zal worden, om op zyn schiltwacht te gaen, ende indien yemant daer inne versuy- mich worde, zal verbueren zoo vele, als die gene, die zyn wacht versuymt heeft. Item, de stadt zal voor yeder vendel, tot behoefF vande schamelen burgeren, alle maenf
wt doen reyken deur den anderden cameraer dezer stadt vyftich ponden. Ja. vander Voort, anno 1575.
Anno XVC.LXXVL, den xxin.febr.
Overcomen by den rade, dat de burgeren noch eenrge zoon ofte zoonen onbegeven by
hem hebbende, ende out genoech zynde om de wacht te houden, zullen mogen volstaen, mits stellende een van bare zonen onder der burgei'en vendelen, om mit dezelve de dachwacht ende nachwacht te houden na behoren, ende dat zy dan zelver noch die poortwacht hou- den; den indien zy eenige zonen hebbende, begeven ofte geheylickt zynde, zoo zullen de- zelve mede gehouden zyn te doen als andere borgers, ende die gene, die dus lange die poort- wacht gehadt hebben, ende nu onder de vendelen geseth zyn, zullen die gene, die over haer jaeren oft impotent ende gebreckich zyn, daervan de burgermrs met de hopluyden kennisse ende discretie hebben ende dragen zuJlen , moghen volstaen, mits stellende een ander be- (piaem burger wt een ander vendel in haer plaetze, ende in tyde van noot zoo zal eenen yegelick hem begeven onder tvendel in welck quartier, dat zy woonachtich zyn. Item, alle huysluyden, die alhier huys of erve gecoft hebben ende selver bewonen, zullen
gehouden zyn mede met den burgeren te waecken, ofte ten minsten een becruaem persoon wt elck huys te leveren, om de wacht te houden; des zullen alle andere huysluyden, alhier gevlucht zynde, geen burger wezende, huys noch hof hebbende, ende hem luyden met wa- gen ende peerden generende, gehouden zyn deser stadt eens ter weeck met zyn wagen ende peerden te dienen, om puyn, messe ende vulnisse vander straten te halen ende aen de wal- len te brengen, als zy daertoe verzocht zullen worden, ende zullen daer mede vande wacht bevryt zyn. Ja. vander Voort , anno 1576, PoiNCTEN, BT MTN HEEREN DIE ScHOUT ENDE Bl/RGERMRtf DER STADT
UlfiECHT, GEADDEERT OP DE BURGERWACHT, 31. Way, 1576. Dat de rotmrs gehouden zullen zyn huer schiltwacht uyt te vueren, des avonts ten negen
iiven, ende nyet weder ofte vueren, dan des morgens ten vier uren, als die waecklok luytt /.onder yemants van huer rot te mogen licentiercn ofte oirlof geven buyten consent van hoi- ren hopman, op pene van sulcx opte voorsz. rotmrs te verhalen, ende indien yemant vande borgeren hoiren rotmr nyet en obedieerden ende opte schiltwacht gingen, als zy daertoe van hciren rotmr aengesprocken worden, zoo zullen de rotmrs gehouden zyn tzelve den hop- man te kennen te geven, om over die onwilligen correctie te doen naer behoren, |
|||||||||||
Dat de rotmr gehouden zal zyn, den gantschen nacht gedurende, zelver in persoon tel-
|
|||||||||||
ekens de schiltwacht op ende aft' te vueren, op arbitrale correctie.
|
|||||||||||
Dat de genen, die de wacht hebben, gehouden zullen zyn, gedurende hoir wacht, haw
|
|||||||||||
/Atgeweer by hem te hebben ende te dragen , op pene van zes stuyvers.
Dat die wacht op die bolwercken, toornen ende wallen zynde, van daer nyet en zal mo>-
gen nae buys vertrccken, dun na dat de poorten dezer stadt geopent zullen zyn. |
|||||||||||
333
Dat <3e gene, die de wacht in de poorten hebben, gehouden zullen zyn iri elcfce poort
wt te maecken vier mannen, die de sleutelen vande poorten halen ende thuys brcngen zullen. Aldus gedaen den lestcn may, a°. XVC. LXXVI. Ja. vander Voort, anno 1576-
Anno XVC. LXXVI., den in, July-
Overkomen ende verclaert by den rade, op datter te beter toezicht opter burgren wacht
^eiromen ende gehouden mach worden, dat voortaen alle die keuren ende breuken, die onder bet vendel vallen zullen, geappliceert zullen worden deen helft tot behoef vande hopman en- de bevelhebbers, ende dander helft tot behoef vant rot, daer de breuckige onder hoort. Ja. vander Voort, anno 1576.
Anno XVC. LXXVI., den XXin. nov., ter stadt clocke vercundicht.
IVIyn heeren die stadthouder, schout, burgermrn ende schepenen der stadt van Utrecht, doen
te weten, van co.inats. wegen,onzen alregen. heeren , endebevelen alle burgeren ende ingezetenen dezer stadt, zoo geestelick als weerlick, nyemant wtgezondert, dat zy voortaen ende geduerende tot wederzeggen des raets, dezen avont binnen twee uyren na t sluyten vande poorten opten stadthuyse, int block daertoc gestelt, overbrengen de naem ende toenaem van alle de vreemde ende uytheemsche personen, die binnen acht dagen thueren huyze zyn comen logeren, ende voorts daernae alle avonden binnen der uren als boven die personen, die van dien dage by hem zyn comen logeren, mitsgaders de plaetsc van waer dezelve zyn, ende dat in goede per- fecte eude leesbare geschrifte, opt verbueren van drie car. gulden van elck persoon, die nyet aengebrocht en is, ende daer toe noch arbitralicken gecorrigeert te worden, tot discretie van- den gerechte, nae gelegenlieyt vander zaecke, tappliceren die voorsz. boete, tot behoef vande officier deen helft ende die visiteerders daertoe gestelt, ende die schryvers inde poorten van die daege, daer die boete inne gevallen, ende dander helfte, dewelcke boete men metter daet zal executeren, ende nyemants en zal in oppositie ontfangen mogen worden voor ende aleer die boete en zy geincasseert. Ende was ondertekent: Ja. vander Voort. |
||||||
Op huyden den win. febraary, 1578., zoo zyn wy onderschreve eendrachtelick overcomen,
eude int vruntschap geaccordeert, alsoe wy onderschreven opten eersten dach January lestr leden, 1578., by de gemeen rotmrs van het veendel hopman Johan van Cootwyk, by myn hee- ren schoudt ende burgermrs der stadt Utrecht, gesurrogeert ende gestelt inde plaets van hop- man YsbrantLam, ontfanghen hebben, ende elex in een officie, vermoeghens de handt van mr. Jacob, onzen schryver, gestelt zyn, tot behulplicheyt vant veendel ende welvaren d*r voorsz. stadt ende gemeentc ; Zoo ist, dat wy malcanderen belooft hebben ende beloven by de- zen , malcanderen getrouw ende dienstachtieh te wezen, ende in alle lasten ende periculen malcanderen getrouwelick by testaen, als getrouwe borgers ende beveelhebbers toestaet le doeny eude dat wy elex in zyn officie tsavonts met malcanderen met het veendel op de wacht zul- len trecken zoo zulex behoort, mitsgaders, dat wy noch overcommen zyn, dat d'een hejfie vartde bevelbebbers, soe hier nae gespecificeert staet, die wacht zullen hebben, te weten, die eerste nachtwacht zal hebben, als hopman ende veendrager, Cornelis Jansz., Adriaen Spycker^ mr.JacobScryvers, ende de dachwacht daernae zullen hebben, de luylenant vande hopmaa rnbrantFredricxe ende de luytenant van het veendel AertGerritse ende AdriaenLuytgens.se.. |
||||||
33*
|
|||||||||||||
dat die selffde, die de dachwacht zullen hebben, gebouden zullen zyn 'smorgens by het ope-
neii vande poorten te wezen, in elcke poort een, mitsgaders, dat dezelfde gebouden zullen %yn twee van dye voorraiddacbs te visiteren de wacht van die poorten, endc d'ander twee 'snamiddaechs, ende zoo voorts aen, te weten, die den dachwacht hebben gehadt, die zul- len in d'andere wacht hebben de nachtwacht, ende d'andere de dachwacht, elck zyn eer daer inne te betrachten, zoo zulcx behoort, beheltelicken nochtans eenige nootzakelicheyt, dat dan rlczelffe gebouden sal syn een ander bevelhebber in zyn plaetze te stellen, ende den hopman of'tc zyuen luytenant daer van veradverteren, ende by fauhe van dien hebben wy luyden, elcx in zyn quality, geconsenteert ende consenteren by deze, dat, zoo wye in enighe van de voorsz, puncten gebreckelicken bevonden worden, zal telcke reyze verbeuren de boete van twee stuyvers, ende by faulte van dickwils gebreeckelick te zyn , dat een ander gestelt zal wor- den in zyn plaetze, mitsgaders, dat by noch gebouden zal wezen de voorsz. boete op te leg* geu, ende te betalen deanderde wacht, daer aen volghende, cfte by weygering dubbelde boete. Johan vAwCooiwrcKj Haerman van Leeuwen , SybrantFredricrsz, Adriaen Adriaensz, Cornelis Jansz indeu boot, Aert Gerritsz ten stab Item is noch overcomen ende geaccordeert byden voorsz* hopman ende zyne bevelhebbereu,
dat de voorsz. hopman alle pecunieele boeten, inde ordonnantie ende hier begrepen, ontfan- gen zal, ende ofter enige by de voorn. bevelhebberen ontfangen worde, gebouden zullen wezen, die mitten eersten aen handen van den voorsz. hopman te brengen, op pene, die hier inne contrarie bevonden worde, gehouden zullen wezen dezelve dobbelt te betalen. Welcke pe- cunieele boeten de voorsz. hopman, by hem ontfangen, employeren zal tot beboeft vande ge- meene borss ofte companie vande veendel, ende daervan goede reckeninge doen, waer se ge- employeert, besteet ende gebleven zyn. Actum den xxin. february, anno xvc. lxxviii. Door ordonnantie ende beveel vande voorsz. hopman Joban van Cootwyck, ende zyne bevelhebberen * by my J. Boiswardig, 1578.
|
|||||||||||||
»»»|»
|
|||||||||||||
|
|||||||||||||
■ . ■ ■ .' ■ ■ ■' ■ ■ ' '■ - ■ ■ - '
* .'.■■'?. J
Missive byme van ZELANT gescreven aen de RENTMEESTER van TERTOLEN.
DAER BT ZY VERCLAREN AEN HEM TE BBHOUDEN D* ADMINISTRATIS VAN ALLS
DE DOMEYNEN VAN HAREN QUARTIEREN, 14. OC/., 1578. Eersame, wyse, discrete ende zeer bysondere.
.Alsoo wy besich zyn, om den staet vanden lande te maken ende voortaen alle shuts
saecken te dirigeren op enen zekeren voet, tot contentement van eenen yegelycken vanden staten, conform die ordinantie van zyne PrcExe ten dien eynde geemaneert, soe eest, dat \vy dienvolgende noodich vinden ende raetsaem teweten, ende die die commissien ende instruc- tien van alle die rentmrs, ontfangers, administrateurs, collecleurs, pachters, ende van alle andere, eenich bewind hebbende van slants saecken, daerom soo eest, dat wy U versoecken ende niettemin ordonneren mits desen wel scherpelick, indien ghy eenige voorgen. commissie ende instructie hebt, dat ghy dieselve eerstdaechs mette vorme vanden eedt, by U daerop, ende in wiens banden ende wanneer gedaen, wilt aen ons overseynden, ten lancxsten bin- uen acht daegben, naer die receptie van desen, mitsgaders vande somrae vande borchtocbte van uwe handelinghe, hoe lange, ende wanneer die gedaen is, ende of die oyt vernyeuwt is, ende onder wyen die is berustende, ten minsten van als copie authentique; Ende soo vcrre ghy alsnocb geen commissie, noch instructie en hebt, ende ^een eedt noch borchtochte by U gedaen en is, soe suldy ons overseynden die swaricbeden, die in uwe handelinghe ende administratie gevallen zyn, offapparentelick souden mogen vallen, om dien volgende die voorsz. commissie ende instructie hj ons gedrescheert te worden ende andersins in als version zoo dat behoort. Ten anderen, soe suit ghy overseynden den staet van alle die penningen van uwen ont-
fanck ende handelinghe in borsse wesende, ende die voorseker eerlanghe in horsse zullen mo- gben vallen; ende daer beneffens het inne comen van uwen ordinaris ontfanck, oock die U officie toestaet ende by yemanden vercort soude moghen zyn metle ordinaris lasten ende wt- geven van renten off andere, met particularisatie vanden zelven. Daerenboven, want wy, om pertinenten staet te maken, begeren te we ten, hoe verre ghy in voortyden belast ende beswaert syt geweet, tsy by ordonnantie of sonder, ende dwelck ghy uyt enighe andere re- denen, als by oversettinghe, of andersins, betaelt soudt moghen hebben, uyt wat respecte dattet zy. Begeren oock ende ordonneren, als boven, dat ghy daer by voecht, by vorme van state, alle die voorsz. penninghen by U enichsins, als boven, gedeboui*seert, sonder enighe te vergetcn ofte achter te laten, ende dat met merckelycke distinctie van t)de vande pen- ningen by U betaelt voorden elfsten der maent van augustus, ende, die sedert, tot nu toet betaelt moghen wesen, maeckende oock inde gene, die sedert den voorsz. xr. augusti betaelt moghen zyn, distinctie ende verclaring, welcke by ordonnantie ende soedanighe ordonnancie oft andersins betaelt moghen zyn» op pene, soo verre ghy eenighe achterhoudt uyt desen staet, dat die-hyer naemals nyet sullen ontfanghen noch bekent worden tot slants laste, hoe- wel daer enige redene zoude moghen toestaen. Belastende ende ordonnerende U wel expresselyk mits desen nyemariden int bedicnen van
U officie te kenneh , wye dattet sy, dat die staten' van Zeelant ende ons uyt hunnen naem, |
|||||
3*G
|
||||||||||
cnde voortaen ghcen betalinghe nieer tc docn, Uj ordinaris oft andere, aen yemanden, w\c
dattal By, zonder expresse ordonnancie, geteeckent conform die instructie vanden rade a]- hier, le wetene byden eersten edelen met die signature ten minsten van twee gecomnritteerde raeden van wegen twee diversche eylanden vanden staten van Zeelant, maeckende drye sig- iiaturen ten minsten, of by gebreecke vande signature vande eerste edele met twee eylanden ten minsten, als boven, dat die zelve ordonnantien sullen geteekent zyn aan wye, ten min- sten drye eylanden vanden staten van Zeelant, wesende daerenboven noch geverificeert ende geteeckent byden pensionaris vanden staten Roels, oft byden secretaris der voorn. staten Tay- mon, by een van nun beyden expresselyck. met notule van regestratie oick by ycmanden van hun tween, wesende nyet te min tot uwe descharge genoech, dat boven drye teeckeningben die ordonnancie, by U voertaen tebetalen, geverificeert ende geteeckent sullen wesen expres- se) yk met notule van registratie, als boven, byden voorsz. pensionaris of secretaris, opdat ghy nyet altoos in twjfelen en sout wesen, welke ordonnantie deucbdelick syn of nyet, ende vol- j^eude we)eke ghy suit sonder exceplie, swaricheyt, wederseggen of delay, betalinghe hebben le doeri, opder staten oft onse ordonnantie, op pene, zoo verre ghy hier inne ende in des voorsz. is, contravenieert, dat teghens u geprocedeert sal word en ende op uwe goeden fey- telick ende metterdaet, sonder enighe gunste ofte dessimulatie, tot proufiyte vanden lande, soe dat costuymelick is te geschieden, om alsoe ende daeraen alle schaden ende interest te ver- halen; Nyet te min, opdat ghy sout moghen kennen voertaen die teeckeningen inden ge- committeerden raedt van staten alhiev, van wegen alle die eylanden vanden staten van Zeelant, mitsgaders vanden pensionaris ende secretaris voorn., soo hebben wy onse gewoonlycke hanttey- keninghe hierop gestelt, omme U alle twyffelachticheyt te benemen, soe verre het mogelick is. Daerom suit u desen volgende hebben te reguleren of en sal u nyet strecken in betalinghe, behalvens ordonnancie op boodenlonen beneden die twintich gulden, ende opten clercken van onsen comptoire vanden voirsz. pensionaris ende secretaris, oock van meerdere somme, welcke alleene u sullen valideren in van tgenen onder die signature ende hant alleene vanden voorsz. pensionaris oft secretaris, Eersame, wyse, discrete ende zeer bysondere, hiermede zyt den Heere bevolen*
Uyt Middelburch , den xini. oclobris, 1578. A-lsoo wy verslaen, dat die van Ziriczee acteendeoc- Die al uwe goetwillighe, troy hebben, om te mogen belasten, verponden ende
alieneren de domeynen van Zeelant, tot seliere mercke- Marcus dela Palm, Clais Jemansz.
Jyke somme, ende dat wy daeraff begeren de kennisset Pieter de Rvcke zoo ordonneren wy u mits desen geen belastinghe, ver- pondinghe, alienatie, ofte enighe andere verhandelin- iNicolaes Ulancx. ghe dienaengaende te doen, zonder onsen voorweten Everavd van Couwerve. ende consente, op pene vande schade ende interest op gebastiaea van Loozen. u ende uwe goederen te verhalen, etc. , Wy ordonneren u oock mits desen, dat ghy ons over- ' vbigant de Wordt. J, Campe..
schryft, van hoe veel jaren ghy hebt te rekenen vaq uwe adininistratie. Tex ordonnantie vande voorsz, gecommitteerde raden vande staten slants van Zeelant,,
by ons
Chr. Roels. Mits de siekte van mr. Corn. Tatmon gebreekt alhier zyn signature, die andersins genoech bekent is.
Opsckr,: Die eersame etc. FrachoisResen, rentuir vande domeynen van Tholen, Schai ckerloo, Vosseroaer, etc |
||||||||||
.
|
|||||
337
M\TTWAS, ARcumux Austriae, aen FRE. SCL1ENCK a TAUTENBURCH,
archikp* Ultkaject. 17.jan., 1579. Cum eorum posteros, reverendissime princeps, qui praecipue slemmate ac mentis in pa-
triam excellucre omni cura ac studio promovere et muneribus , eorum conditione ac profes- sione dignis decorare, inerito prae ceteris debeamus, ut ea re moti se nou solum ipsi ad -vestigia patrum insequenda promptiores praebeant; verum et aliis spe hujusmodi reuiunerationis calcar ad bene de republica merendum detur. Ea re motus T.D. commendandum duximus, comitem Carol urn de Egmont, cognatum nostrum, qui se ecclesiastico ordini dicare decrevit; et in civi- tate Coloniensi in studiis versalur; ut ilium, quando se offerret opportunitas ac occasio, prae- benda, inea, cui praees, Ultrajectensi ecclesia, dotare velis, quase, prout fert sua qualitas ac iamiliae suae splendor, alere possit. Scit enim T. D., quam illustri familia natus, quamque longa serie praedecessores ejus bene de principibus harum ditionum ipsisque ditionibus, meritisint, quodque eo nomine hujusmodi beneflcio dignus, si quis alius, habeatur. Rogamus igitur, ut sentiat hanc meam commendationem locum apud T. D. meruisse: ea enim re, non solum ipsum Carolum, verum totam suam familiam devinciet. Nobis praeterea faciet rem Ionge gratissimam, quam in pari aut alio negotio, quando continget T. D. a nobis postulare, compensabimus. In- terea precor Deumoptimum maximum, ut T. D. tarn diu servare dignetur incolumem ac florentem. Datum Antverpiae, die XVII. januarii, anno dni M. quinqc. LXXIX. Matthias, Dei gratia arcliidux Austriae, dux Burgundiae, Styriae, Carinthiae, Carniolae,
Wirtembergae, etc., comes Habsburgi, Tirolis, etc., inferioris Germaniae ac militiae gubernator, dux, praefectus generalis, MATTHIAS. Qpseftr.: Reverendissimo archiepiscopo Ultrajectensi.
ACTE VAK DECHARGB VQOR DE COMMISSARISS. JOA.ORTELL ENDE JOR.FRINCK,
30. ap\, 1579.
Also het myn heren, den prince van Orangien, overmits de merckelycke ende groote swa-
vicheden ende desorde des crygsvolcx indesenNoorderquartieren, beliei't heeft, ter begeerteh dei'selver landen, hem in't ejnde van junio, anno 1577., in persoon aldaer te laten vinden, opdat, overmits die presentie van synderF. G., in alien saken ende commotien te beter gestiltj waerby die voorsz. landen een guet genoegen ende de oversten, hopluyden ende knechten van haer pretensien ende achterwesen, van boven die ordinaris leeninghe resterende soldye te be- qnamer ende ten minsten quets der voorsz. landen betalinghe mochten genieten, hebben svne voorsz. F. G., naer velen ende langen debatten, eyndtlick met derselver krygsraedt, die saken van beyden syden insiende, alle geschillen ter nedergelcyt, ende voor derselver vertreck haer desolverende, in date den 10 July, volgende onder derselver handt achter gelaten, die byden gouverneur, als oversten vant krygschvolk, ende den voorsz. hopluyden van wegen haer self ende der gemeenen knechten onderteykent ende aengenomen es geweest, vvelke genomen resolut., mitsgaders die generale afrekeninghe metten voorsz. oversten, hopluyden ende crygs- volck te better ende ordentlyker te volbrengen ende naer te comen, heeit syne voorsz. F.G. belief t daertoe als commissarissen te committeren ende te nomineren, de erentfesten ende vro- ttten JoachimOrtell ende JoriaenFrinck, omxne, in absentie derselver, de voorsz. saecken in. handen te nemen, ende dieselven volgens haerluyder last finalyken af tedoen; Ende also nu! alle dinghen (met Godes helpe) ten gueden eynde ende soo verre gebrocht syn, dat die voorsz. landen dies aengaende een sonderlingh goet genoegen ende ten vollen contentement hebben, die voorSz, commissarissen tsamentlicK ende elcken van hun bysonders van den getrouwen ende |
|||||
goeden diensten, dien selven landen bewesen, mitsgaders van groote moeyte endearbeid, die
syluyden daerby gesustineert hebben ten boochsten bedanckende, bereyt synde tgene voorsz. met alien vruntschappen, wanneer hem enighe occasie praesenteert, wederomme te recognosce- vetu Soo ist, dat de voorsz. landen van Noorthollant inziende, dat, boewel met alder bil- lichevt ende diseretie geprocedeert es, om elke een, van tgene ben met Godt ende eeren com- peteert, zoo veel mogelyk een goet contentement te doen hebben, nochtans enighen hopluy- <ien of gemeene knechten hunluyden, met tgene gepasseert is, niet (als sy wel behoorden) ten vollen genoegen, nu of hiernamaels, enigh cavilatie teghens den voorsz. commissarissen. bey- den oft in't particulier, souden mogen opwerpen, als ofte hunluyden die selve enichsins ver- eoi't, ofte te veel van costen, schade ende fouten opten burger ofte huysluyden gedaen, afge- eort mochten hebben, met sulken ende ineer anderen diergelycke objectien ofte pretensien, lioedanich groot ofte cleyn die oock wesen inochten, waerby sylayden souden meenen de voorsz. commissarissen diesaengaende enighe moeyte ofte molestatie aeh te doen, waer inne de voorsz. landen, door derwelcker wille, voorweten ende bevel, alle saecken geschiet syn, soe veel mo- ghelyck, naer behoren, begeeren te versien ; hebben syluyden uyt sunderlinghen regardt, ge- gunt ende gegeven, gunnen ende geven mits desen, den voorsz. commissarissen, beyden ende elex van hun besunder, een vrye, absolute ende generale descharge van alien tgene, dat vant begin totten eynde gepasseert mocbte syn ; Ende beloven by hare E. ende vromicheyt die voorsz* commissarissen, tsamen ende elken van hun besonder, van enighe molestatie, hinder, lett, actie ofte praetensie, hoedanich die wesen mochten, die welcke diesaengaende van ymanden, nymants wtgenomen, op haerluyden gesoeck ofte ter werck geleyt mochte worden, te vryen, ende die selve tot alien tyden daeraf te indempneren, sonder enigh excuse ofte exceptie ter contrarien. Alles by goeden gelove ende truwe. Gedaen tot Hoorn, onder tgemeen lantssegbel, de lesten april, xvc. negen ende tseventich.
Ter ordonnantie vande gedeputeerden raeden van Noorthollant,
J.R.AET, 1579.
Mynheere, die prince van Oraengien, grave van Nassau, etc., heere ende baron van Breda,
Diest, etc., gouverneur van Brabant, Hollant, Zeelant, Westvrieslant ende Utrecht; Gesien hebbende de decharge vanden gecommitteerden der steden van Noordthollandt, in
date den lesten aprilis, anno xvc.LXXlx., gegeven aen den commissarissen Joachim Ortell ende Joriaen Frinck, by synre excellentie totter generale afrekeninghe des krygsvolex inden selven quartiere gecommitteert, mitsgaders de groote moeyte, arbeyt ende diligentie byden voorsz. com- missarissen daer inne genomen, bedanckt den selven vanden getrouwen ende goeden diensten syndre exc. ende "denselven landen bewesen, bereyt synde tselve met alle genaden ende goe- den wille tot alien tyden aen haer luyden wederomme te verschulden, ende worden de voorsz, commissarissen by syndre excellentie van al tghene inde voorsz. afrekeninghe gepasseert is, als synde by derselver ende der voorsz. landen expressen wil ende bevel geschiet, mits desen ten vollen ende bester forme gedechargeert. Aldus gedaen onder synder exc. handt ende seghel binnen der stadt Antwerpen, opten Xir.
dach van majo, desjaers xvc. neghen en tseventich. Guille de Nassau. By bevele van synder excellentie : N. Bruyninox.
|
||||||
ALPHABETISCH REGISTER
|
||||||||||||||
OP
TE D E E L VAN HET
Stuk IIVIII.
|
||||||||||||||
het EERS
|
R C H I E F,
|
|||||||||||||
Jany. 160, 164.
notar. 8, 44 scr.
Jan Taets van, bur-
germeester v. Utrecht, 202 , 314. Amersfoert, 29, 103, 116, 133,
153 , 157 , 162 , 164 sqq. , 222. Ameyde, 233, 300.
Ammanus , Antverp. 315.
Amstel et Mynden , Jac. de , 13.
Amsteyn , Balth. v., ritmeest. 286,
Angeren, Berthold.de, 6.
Angli, 316.
Anjou, hert. v. 197, 221, 28.
Antwerpen, 197.
Apelteren , Jac.de, dec. eccl. mai,
Traj. 2-12. i Archidiaconi , quatuor , 5.
Arenberch , comes de, 292, 299.
Arentz , Jan , 297.
Argenlieu, 221.
Arnhem, archid. S. Walb. 6.
Wynantv., doctor, 16.
Arras , eyesq. de, 270, 306. le scholastre, 313.
Artoi's , 218. Arschot, 197. le due d\ 312.
Arx Ultraj., cf. Vredenborch. Assendelft, beer van , 313. - Nic. van , pension, van
Haerlem , 314.
Aubigny , le baron d', 313. Aula, Laur. d', pens, du territ. du Francq. 313.
Auraiccnsis princeps , cf. Nassau. Avillanus, Fra, Fr. 193. B.
Backersgilde , 42.
|
||||||||||||||
A.
Aa , Gysb. vantler , 141.
Hem*, vander , 168 sqq.
. Jeh. Christo. vander, seer. 306.
Abcoude , 3, 5, 19, 20 , 29. van Meerten , Auto. y.,
ridder, 314. Ackere, Georg. van , burgerm, van
Popperinghe, 313. "
Guil. van, burgerm* van Menin, 312.
AdelstoriT, Day., ritraeester, 285. Adriaen van Utrecht, meyster, doct. in theol., do ken tot Loeyen , 128.
Adriaensz., Adr. 334. Wovariens. 71.
Aelbrecbt. Zie: Saxen. Aelbrechtsz. dochter, Geertr. Aert, 104.
Aclst, 197. Aeltgens, Aert, waerd te Antwer- pen, 286.
Aerts , Wicol., eschev. de Brugge , 312.
Aerntsz » AerotDirc, 187. Aflensteyu, Wolfg. de, stath. in Overyssel, doct. et miles , 10-
12, 24.
Afflighem, l'abbe , 312. Alba, hertochvan, 224 sq., 242, 300-310.
Albanus , cardinalis , 293. AlexanderV., papa, 96. Allan, Loys , eschev. 313, Aller , inr. Adr. van , 321. Allinganensis episc. 50. Alphen , 51. Ambianeiisis episc. , Joan. 72. |
Baculus pastoralis, 4.
Baden , Christo., marckgrave lot, 110 sq., 116. Fre. v., bisschon van Utr.
124-130. Bair, 243.
Baldeze, Fra., capt. 216 , 271 sqq.
Balduinus, prior conv. S. Mariae,
51 sq.
Ballemaker-straet t'Utr. , 320. Bane, secret. 306 sq. Bauline, Guid. van, gr. van Mini- treveel, 28.
Bartholomeus; archiepiseop. Spalat. 63, 71.
episc. Cayallic. 63-
de Berchambacbt, 313.
Becke, Gillis vander , greff. dc Ten- remonde, 312.
Beckesteyn , Dire v., Fores tier van het bosch te Haerlem , 173.
Beecke , Egb. ter , 87. Beer, Jeh. de, eschevin de Cour- tray, 312.
Beganckenisse , 136. Behaghele, Gu., seep, van Waej- tene, 313.
Benninck , Jan , 43 , 134. Benthem, Everwyn , gr. tot, 104 , 107, 116.
Berch , J. vanden , 262. Berchstraet t'Utrechl, 320. Bergen , 295. Berghe , vanden , couamis , 356. Hercules vanden, 311.
- Jun vanden, 129. ■ Josse vanden , eschevin de
Courtray, 312. BereesS. Winox. l'abbe de , 312. |
|||||||||||||
340
|
||||||||||||||||||||
BerJayinont, Mr.de, 30G.
Bermsart , Mr. de , 313.
Bers, Gu. , cschevin de Vurburch ,
313.
Bertholdi, Jac., mint capit. 5sqq. Berty , secret. 204 , 240-45, 306. Besemner , Adr., doctor, 315. Bevenveert, 29. Beyer , Fra., no tar. G. Henr. 44.
Biddende oerden, 42, 133, 319. Bise , mr. Ger., pens. v. Delft, 314. Bildt, de, byUtr. 166, Billerbecq , agent, 280. Billy us , gub. Groning. 193. Bisschopstal t'Utr., 320. Blanck, 21G. Blanco, 274. Blancx, Nic. 336. Beaufort, le sr. de , 313. Blochoven , Pauwel , 322. Blocklaud , rar. Meerten , pens, van Amsterdam, 314.
Blocqueri, Gillis vander , zeghelaer des bisd. Ludike , 15.
Blois v. Treslong, Otto , 262. Blye, Gher.die, 187. Boelen, Jo. 6. Boels , zie : Roels. Boemel, Jo. de , mgr. 7. Boethius, 86. Boeymer, Fre., bannerhecr, 239.
Boghemaker, Willem. Willemsz. de , 184.
Boisot, Pierre de, treso. gen. 306. Bollaertstoorn t'Utrecht, 330. Bolswardig, 334. Bonmarchier , Jacq.de, escuyer de Douay, 314.
Borcb, 184 sqq. Bordallus , Fra., cleric. Couchens., Goensz., Gerrit, 184.
Bos, Ger. 76. Bosscbe , Gu. vanden , eschevin de
Tenremonde , 312.
Bosau, 191-216, 271. Bot , Fra. 209. Both , Hub. 320. Joh. 321.
Thorn. 321.
Botter, Leo., secret, van Amers-
foert, 234 sq.
Bouchout, Dan. de, dom. de Boel- re, 2-5.
Boudisz. soen , Jo. Joan. 184. Boulogne, commis , 306. |
Burgundie , Philips bast. v., admi-
rael ter zee , 129.
Zie ook: Oostenryk.
Buridan, Christo., burgemrv. Au- denaerde, 312.
Buser, Antho. 44. Buesechemius, 303. Buys , mr. Paulus, 213 , 222 , 287. Bycbelen, Fri. comes de , 9* C. Zie de letter K.
Calckruyt, Christo., ritmr. 285.
Campana , 2 , 13 , 89.
Camp, J. 336.
Cant, Reynier, 262, 286, 297.
Capella , 89.
Capelle, Adr. 323.
Carpentier, Jor., greff. van Mees-
seve, 313.
Carlewitz, Asmus, ritmr. 286 Calixtus III. 154. Calverstraet te Utrecht, 320. Casenbroet, 310. Casimirus, 221, 223. Cassander, 308. Cassenaers, 126. Cassier, Josse , sr.Wouters, eschev. deMenin, 312.
Castra , in dioec. Traj. 3 sqq. Zie ook: Abcoude, Docr-
stede, Eem , Vredelant, Vre- denhorst. Castro , heer van , 29 sq. Corn.de, 315.
Jo. de, 315.
Cater , Dire , 215. Cats , Fra., eschev, d'Malin. 314.
Hiero., commune mre. 314. Caudenortius, 303. Zie: Coddenortius.
Cautius, Anto. 305. Cellebroeders, 320. Cervates, 65. Chamart, Nic. 313. Charondelet, Jo., episc.Panorm. 15. Christophor., Dom. 293. Claes, mr., capellaen. 297. Claesz. , Dion. 310. Herm. 320.
mr. Joh. 184.
Lubb. 187.
Zeger, 187.
Claerhoudt, Joos de, cons, de Ma- lines , 314. Clauwers , Jan, abbas S. Pauli Traj.
|
|||||||||||||||||||
Bourchart, Ger. 24.
Philip, 14 , 24.
Boyneborch , Henr. v, , genant van l Hoensteyn , hovemeyster.
Boys , Jacq.du, voogt v. Belle , 3l3. Brabantiae , ofiic. 6. Bracke , Erasme de , hooftschout de Waes , sr. de Varebeke , 312.
Braem , Wouter , 169. Braerde , Jacq. vander , greff. crim. dn Berchambacbt, 313.
Breda, afschcyt te , 265 sqq, Janv., secr.y. Kampen , 24.
Brederode , beer van, 43, 134. Ghysbr. van , Dom-
proest etc., 149 sq. Henr. van , 300 sqq.
Reynoltvan, 149 sqq-
Breevelt, Jan v. 320. Brempt, Engelbcrt van, commiss.
284 sqq.
Briaerde , Lamb, de, presid. du gr. conseil, 306.
Brielis , Corn. Am, de , 90. Brigittae , conv. S., Ultraj. 42,133. Brinck, G. ten, 173. Brouchorst, dom.de, 57. Fred, heer tot, 107.
Brouwersgild te Utr. 42. Brugge, 163, 170, 295. Bruhesen, Engelb van, thes. 229, 257 sqq.
Jo. v., domdeken, 202,
218, 300. Brunaert, Jan, 159.
Brunesz., Rutger, 321.
Brun, mr. Antho., deValench. 313.
Brunincx,1 secret. 222.
wyf, 104.
Burch, A. vander, 210, 306. Wic. v. d., can. van S. Mar.
Traj. 234 sq. |
||||||||||||||||||||
Buer , Adr., notaris ,
|
6.
|
|||||||||||||||||||
Claes, 184.
Bueren, 127. |
||||||||||||||||||||
11.
|
||||||||||||||||||||
Buerkerk t'Utrecht,
Burgundie' , Adolf v., heer van Be- veren, 15, 129.
David v., bisschop v.
Utrecht, 41,93,98, 111 sqq., 143, 190. Karel, hert.v. 162.
Philips v., 72, 77,
109, 117, 126, 143, 163, 173. hiss. t'Utr, lsqq.
|
||||||||||||||||||||
341
|
||||||||||||||||||||||||||||
Clemens VII, 1.
Clercq , Cesar de, escuyer du ter-
rit. du Francq. 313. Ger. de , 310.
Jacq. le , pens, de Tour-
nay, 314. Cleve, Adolphvan, heervanRave-
steyn, 148. Engelb. v. 97.
Henr.v. 184, 321.
Jan v., grave v. d. Marcke ,
146 sqq. Clos (Cles?), Ghisb., mgr, inDo-
dewarde, 6 sqq.
Coadjutor, 4, Cobau, 222. Zie ook: Corban.
Cock, proc gen. 307, 310. Coddenoort,' Anto. v. 322. Zie ook : Caudenortius.
Coevorden , 33 sqq., 130. Collaert, Henr., amptman v. Lien- den , 32, 40. Colonia , 6 sqq., 68. Coraans, Alb. Cornelisz. 285. Comhuysen , 199 sqq. Condet, le doyen de, 313. Conincxmarck, Christo. 286. Coornthan (Coornhert?) , Dire, 299. Cootwyck, Janv. , hopm. 330 sqq. Corban, Loys, 313. Zie ook: Coban.
Corbel, Fra. 4. Cordewanniers te Utrecht, 137. Cordua , Jeh. de, 269 sq. Corencopers te Utrecht, 137. Cornelisz., Paul., cleric. 92. Sasboul, burgermr van
Delft, 314. Comet, Petr., pens. v.Dort. 313.
Corenhuysen , mr. Corn, de , 312. Corn. v. den , hooch- liailliu van Ypre, 313.
Gu, de la , escuyer,
buerheer de Furnambacbt, 313. Jan vanden , beer van
Zuydthoven, 313. Cossynsz. , Evert, 187.
Costnisz. , 286. Courteville, sr.Roel.de, 218,306.
Coutre , Hendr. v. de, greff. de l'Es- cluse, 312,
Couwere , Ever, van , 336. Cram, Herm. 321. Crespin , Tabbed', 313. Croeck, 283. Cronenburch , Corn. v. 320. Croock , Anto. 322. Cruningen,hr.v. 194,199 sqq.207. |
||||||||||||||||||||||||||||
Cruysstraet te Utrecht, 320.
Culenburch, Swed. v., episc. Traj. 51 sqq., 72, 95.
Cumpere, Pierre de, greffier de Broucburchambacht, 313.
Cupers , Coenr., waerd te Antwer- pen, 286.
Cusa , ]Nio. de, 81. Cuynretorflf, Ja. , scholastr. v.Ou- demuuster te Utrecht, 229.
D.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Dortrecht, 72, 168.
Dotichem, 107.
Drenckwaert, Wouter van , out-
raedt van Dort. 313. Driel , 225.
Dublioul , Laur., beer van Savt ,
griff, vande ordre , audiencier , 17-40, 132. Duerstede, castr.de, 1-9.
Duin , Rein, vander , raet van den
h6ve v. Holi. te Utrecht, 268. Dusse , mr. Evert van, 116.
Duwen , Wouter van, 184.
Duyfhuys , Hub., pastoor v. S. Ja-
cob te Utrecht, 229. Dycke, Jac. vanden, 184.
E.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Dachecourt, msr. , 289.
Dale , Engelbr. vanden , chanc. du
l*rab. 306.
Dam, Willemvan, priester , 160. Damboudere, commis , 306. |
||||||||||||||||||||||||||||
Daniel, Gillis, bailliu de Caestere
313.
Danckei tman, 278. Dassonleville , msr. 255 , 306. Davala , Fra. Harn. , capt. 274. Davelaer, A. van, 280. Davila, Sanchio , 269. Daventria, 6,92, 167 sq. , 170 292, 316.
Dayre, le prov. d', 313. Deedell, Joh. 44. Delbruck, Clais van , 159. Delff, 92. Zie: Simonsz.
Derpe , le sr. de , 312. Desclay , mr. le viscomte, 314. Dever, Gher. 184 sq. Deverbode, Fahbe d', 312. Dieleghem, l'abbe d', 312. Diemen , Claes van , 184. Diepenhem , 33 sqq. Diephout, Rud. v., episc. Traj. 63, 126, 146.
Diest, do. de , 51. Dircx , Quiryn , burgerm. V. Haer- lem, 314.
Dodcwcrde, 7. Doedse , 39. Doem , Daem vanden , 184.
Doesburch , 105 sqq. Doffigny, mr. Jeh. 228, 313. Doingnys , beer van , 202. Domdeken te Utrecht, 102. Domescheur, Anto., maj.deLille, 314.
Dompselaer, Anna van , 243. Herm. vau , op Hell ,
243.
Doom , C. van, 330. Doornick, 295, 299. Dorp , vander , 270. |
||||||||||||||||||||||||||||
,
|
||||||||||||||||||||||||||||
Ecken , Jo.de, 61 sq.
Ee , Jacq. vander, eschevin cUTMa-
lines, 314.
Eeke , Willem van , 184. Eelgessteech , groot, te Utr. 321. Eem , huister, 3 , 19 sq. , 164 sq. Zie ook: Castra. Henricksz., Henr. v.d. 184.
|
||||||||||||||||||||||||||||
]
:
] ]
] |
emskerck, Jut Gerytsdoch. v. 20'u
emsteyn, 52. gbertsz. , Willem , 187. ggert, Joh. 185. gmont , heer van , 51. |
|||||||||||||||||||||||||||
202,
310,
Flor. v. 17sqq.;28sqq. 7
119sqq., 172. Fre. v. 114 sqq., 165 sq.,
170 sqq. Karl v. i comes, 337.
|
||||||||||||||||||||||||||||
]
] ] ] i !
1 I
] 1
3
1 1 ] 1 I
|
||||||||||||||||||||||||||||
lgher, Claes, 184.
lburch, 34. lectio episc. 6 sqq. lisabeth-kerk te Utr. 322. mbrica, 68. archid. S.Mart, 6.
mpach , comes de , 11 s^ msinck, Corn. 174. nghe , Beernt uten, 139, 171 sqq. nckevoirt, Willi., SS. rom. eccl. card. 9.
ppensteyn , Joan., comes de, 9, rckelens, 291. rmel, 225. scovedo, 269. sperauce, Fabbe de Bonne, 313.
spleghem, Jor. van, seer, vanden keyser, 15.
|
||||||||||||||||||||||||||||
E
|
||||||||||||||||||||||||||||
Espringalles, Michiels, bailliu van
Warcoing, 313.
|
||||||||||||||||||||||||||||
342
|
||||||||||
Esst:n , Ger. de , 5,
EugeniusIV. 49, 71 , 159. Everardi, Nic., pres. van Hollant , F.
Favernay, (Claude Perenot,) mousr.
de, 304.
Flaudria , 299. Fleokel, Henr,, praep.eccl. S. Andr. Fersurg. 53.
Florentius, Do., Daventr. domus reck* 79 sqq.
Florisz., Claes, 184. , Job. 184.
Kurstiaen, 184.
Florys , zie : Egmond. Focker , coopinan te Antwerp. 26.
Foeck, Aclbr. , raetv. Utr. 192. Focyt, Peter, 320. Will. 322.
Franeoys, Sev., grefi". dc Mons , 313.
France, mr. Jerome de, pent, de Douay , 314.
Frans, bode, 207. Frayerra , Jacq. de , sr. de Beuzin , or. prev. deTournay , 314.
Frederik, zie: Baden, Egmond, Frcdericksz. , Sybra. 334. Fresno v , mr.Claude, pens. deMons , 313. Phil., cschev. 313.
Freydach, Jo. 44. Frisia, 311. G.
Gacsbeke, beer van , 51, 131.
Galema , Auso., proost van Noort- busen , 257 sqq.
Gandavensis episc. 309. Gangulpbus , comes Palatinus , 10. Garsiis , Ludov., can. lonon. 53. % Geertruydt, Fabbe de S. 312. Gelre , Arnold v. 51 , 71. Karelv. 15, 111 sqq., 131.
Reynold v. 22S.
Geuserc , Fra.de , ontf. v.Cassel. 313. Geroen , Nic. , seep, te llelle, 313. Gerardus , cast. pal. episc. Traj. 2. Gerytsz., Aert, 333. n~ ten stal, Aert, 334.
Verriet, Claes, 320. |
Gerytsz , Henr. 184.
Jac. 184.
mr. Jan, 297.
Maria v. 104.
" Thorn. 283. Gbeerts, Jac, eschev. de Romers-
wael, 314.
Gheraen , do. de, 51. Henr. beer tot, lautdrost,
104, 107.
Ghent, 117. Fre. v. 212.
Henr. v. 114sq. , 173.
Ja. de , 44.
Willamsz. v. 173.
Gherardi te 'sGravensande , Petr. , presbyter, 90.
Ghislaing , Fabbe du, 313. Gherytsz., Adr, Corn. 187. Clays, 160.
docht. Ger. Henr. 104.
Henr. 104.
320.
Gichs, mr. Jehan, 306. Glajon , mr. de , 306. Gobcliuus, mr. 14. Gocb , Joan., notar. 1,4, 14.
Goeler , mgr. Georg , proc. in cu-
ria Rom. , 9. Goethals, Jan, burgmeestre d'E-
kelo , 313. Goignys, mr. de , 313.
Gorcknm , Henr.de, 95.
Gorrenod, Laur. v. , baenrcheer v.
Monteney , 129. Gosensz. , Jac. , 187.
Goutslager, Dire die, 185.
Goverts , seer. 209.
Gramaye , commiss. 201.
Graphaeus, 316.
Grasburgers te Utrecht, 137.
Greve , Dan.de, commiss. 285 sq
Grimberghen, Fabbe de , 312.
mr. de, 312. Grobbendoncq , mr, 306.
Grocsbeeck , Simon van, 321.
Grocff, Henr.de, erfvoocht v. Er~
ckelens , lantrentmr. v. Gelre , Groll , 107.
Groning. epis. 300-315.
Grote, Ger. 95.
Grouwerkers te Utrecht, 137.
Gruensteghe te Utrecht, 320.
Grundick, Mart. 44.
Grutere , Adolph de , eschevin de
Gant, 312. Gryboval , Jan v., heer van Bakel-
roy , 313. Gudulae , decan. S., Krux. 10.
|
H.
Hachicourt, mr.de, 306-
Zie: Achecourt.
Hack, Herm. 5. Hacke, Joh. 184. Haefteu, Joh. v. 44, 321. Haer, Daemvander, 100. Louff vander , 199 sqq.
Luyff vander , can. b. Mar.
Traj. 6, 9, 11, 14. Jo. vander, 300.
Haerlem , Basil, van , 173. Bernh.de, deer. doct. 6.
Claes van, 184. -
« Gerrit van, 322. Haga comit. 141 , 320.
Haghe , Willem vau , prior S. Panli
Traj. 159.
Haghen , Bernh. van , sigillifer , 9. Hagesteyn, 301. Halewyn, Jan van , heer van Voxu- rie , voorschep. v. Ypre, 313.
Hall, die, te Utrecht, 322. Ham, Fre. uten, 139, 164. Hamsteghe te Utrecht, 320. Hane , Jan de , voorschep, van Waes- tene, 313.
Hanentret, straet te Utrecht, 320- Hannaert, Joh. , orat. Caes. maj. 10, 12.
Hans , groene , stadsbode t'Utr. 199. Hardenbroeck , Ghysb. de , reddi- tuarius, 14.
Hardincxvelt, heer van, 313. Hardynck , Leon. 4. Hare, Ja. van, 315. Zie ook : Haer. Hasselt, 18, 20. Hattem, 34. mons S. Hieron. propr. 87.
Gosw. de , can. S. Salvat.
Traj. 6 , 24. Lubbert van , 24.
Haussart, comrnis. 202.
Hautin , 152.
Have , Joh.vanden , 255.
Haversfelt, Splint, van , scholt van
Amersfoert, 301. Harrech , marq. van , 238 , 269.
Haw de Tricht, Simon , not. S. Pe-
tri Traj. 92. Heekeren , Evert van , 107.
Heermale, Flor., 197 sqq. , 329.
Heetvelt, Joan, de , episc. Hiero-
pol., sufirag. Traj, 3,4. Heilichleven , 't, buurt te Utrecht,
320. Heilweghen , pres. de Flandres , 306
|
||||||||
\\
|
||||||||||
343
|
|||||||||||
Heinricus , Mart,, cleric. 62*
He lias, guardiacu der Minderbroe- ders te Utrecht, 175.
Hell , 243. Helle, Fra.Willem van, tot Gel- dre, 250.
Hemert, 225. Heiiin, baill. de la chast. de Lille, 314.
Henrici, Willi., provisor, 2. Henricksz., Mart., 242. Hensberch , Matthi., bopman , 217. Herdeg, Ferd. , gr. ran , 286. Hermansz. ( Jan , 187. Peter, 184.
plemonde, 312.
Hertogbenboscb , 's, 36 , 129 , 164 , 199.
Herwarden, Jo. v., raetsman, 24. Heuckelom , Dire van , 159. Willem van, abt van
S. Paulus te Utr. 159. Heusden, Dire van, 187.
Heynsbercb , do. de , 51, Heydelberch, 30. , Hinderdam , 43 , 119 sqq., 121,134. Hoemetent, Nic., licent. in decre- tis, 54 sq
Hoesden, Theod.de, vic.eccl. pa- roch. S. Jacobi Traj. 92.
Hoghelandc, decan. Traj. 305. Hohenloe , gr. von, 284 sqq. Hollant, Jan, 184. Hollebecque, le sr. de , 312. Holstein, ritmr. 285. Holt, Rutgcr , procurat. 52, 55 , 62. Honthorst, Ger. van, 321. Hontrocht, 306. Hoochstetter, coopm. te Antw. 26.
Hoogeveen, mr. Ger. Melisz. van, pens, van Leyden, 314.
Hoorn , W* 330. Hopperus, 269, 296. Horn, do. de , 51. Home, 310. Homes , Jeh. de , sr. de Coyeghem , 312.
Horsfc, Ter, 3,5, 137, 172sq. - heer vander, 194.
Alfart vander , maerschalc
van't Nedersticbt, 160, Hoves , Henr. de, bourguemr. de Grandmont , 312.
Hoybant, Jeh., escb. de Menin, 312. Hoye, mr. de la, 228. |
Johansz., Jo. 184.
Zweder. 184.
Jonghe , Henr. die , can. y. S. Pieter te Utrecht, 14. Herm. de , 184.
Isala, Spaansch cap. 273* Julien , le capt. 269. K, Ziede letter C.
Karel, zie : Gelre , Oostenryk.
Karre, Christi. , burgerm, v. Rot-
terdam , 265. Kerck , Aerat vander, adv. in den
hove van Hollant, 210. mr. Rutg. vander , 14.
Rerckhof v.S.Jan, te Utr. 135 sqq. Kerckhove , griff, te Caprick, 313. Kessel , bopman, 217. Ketel , 200.
Kiespenninck , Herm., doct. in de-
nied* , raet, 40. Kleppis , Petrus , doct. 9. Knyft", mr. Bartholo. 3,5. mr. Corn., proc. in curia
Romana , 9. Kroll , Ja. , can, b. Mar. Traj. 4*#
Kryf, Ger., raetsman, 34, Kuenlemensisde Dieping(!) , Conr., not. coucilii Bas., bacc. in decret. , cler. Magunt. dioec. 49 sq* Kyel, Jo., med. doct. 92. L.
Laets, mr. Romb. 306.
Laicus, Petr. 92.
Lalaing , Antbo. v., gr. van Hooch-
straten , etc. 17 sqq. beer van , 197 , 306. Lam, Ysbra. 333.
Lambertsz. , Godev. 184.
Lamsweerde , Willem v. , 192 , 218-
Lanckhals , Denys , bourgemr. de
Doinse , 312. Landas , Walcran de , sr. de W'al-
lain , 314. Langhe , de , secret. 306.
Lannoy , stathouder v. Holt. , 144
Lap, Jan, proost van S. Antho.
Boomgaert, 297. Latere , Titus de , eschev. de Grand-
mont , 312. Leckendyk, 43, 134.
Lee ..wen , Corn, van , 329-
87
|
||||||||||
Ifoyrn, Ludo. de, utriusque jur.
doct. 89.
Hubertsz., Adri. 187. Hudebrucb , 321. Hundebeke, 116. Hurtebyze , Fr., eschev. de Tenre- monde, 312.
Huygentz. , Albert. 321* Huybrechtsz., Henr. 184. i.
|
|||||||||||
Jacobi, Anto., scult. in Wyck, 4.
Jacobsrooster , buurt iu Utr. 320. Jacobsz., Ansem. 320. Gbysb. Jan, burgerm. v.
der Goude , 314. Jacob, boofdschepen du
pays de Tenremonde, 312. Joost, burgerm. v. Ley-
den, 114. Tym. 320.
Willem, 178.
Jacopynstraet (hooghe en leghe) , in Utrecht, 320.
Jaersfclt, 233. Jaermarckt, 117. Jansz., Adr* 312. Corn. , in den boot , 324.
Jac. , 187.
Pieter, 312.
Willem, 184, 187.
bodev. Amst. 287.
Wouter Jacob , 187.
Zie ook : Joa . .. , Joannis , Johansz.
Jaspersz., Dirck , 320. Jemansz., Claes , 336. Jeman Claesz* 314,
Jop Claes , 314.
Jesuitae, 316. Immeloot, Pieter , heer vande Le-
ghcre , voorschep. van de casselrye van Ypre, 313. Inghenwinckel, Jo,, pracp. S.Vic-
tor. Xanct, 9. Insulae, 299.
Introitus Henrici Bavari, episc. Ul-
tra]. 10. Intronisatio episc. Ultraj., Henr. Ba-
vari , 13. Joannes , episc. Matisconens. 63 sq. Joannis, Petrus, presb. 92.. Wilh., deTraj. , 3 sqq,
Zie ook : Jansz. , Johansz. , Oostenryk.
Jobs , S. , gasth. buiten Utr. 216. Johannis, Henr., vie eccl. Traj. 7. Johansz. , Henr. Zweyne , 184. |
|||||||||||
344
|
|||||||||
Lctuwcii , Herra. van , 330 Bff.
Lcm, Mart. , bourgmr de Brugc , 312.
Leodius , Godefr. , concionat. Fran- cisc. 193.
Leonardos , janitor. 4. Leoninus , doct. 194 sq. , 214. Lecrdam, 212. Lethmatius , Herm. , de Gouda , praep. S. Mar. 211.
Lews , Jo , schol. S.Salv. Traj. 89. Leaden , 76 , 142. Arn. Dircsz. van , bur-
germ, van Utrecht, 229sq. Lcydu , Willi, de , decret. doct. 62.
Leye , Jan vanden , eschev. d'Eke- lo , 313.
Lichtervelde , Jan van , heer van Bcaurouaert, vooclit v.Ypre , 313.
Licbaert, Fra., voorscliep. v. Mees- seve, 313.
Liedekerke , lesr. 312. Licnden , hopnian , 218. Lochem , mr. Willi, de , 96. Lochorst, Herm. de , S. Salv. Traj. dec. 8,
Wilb. 44 sq.
Loenrcsloot, 29. Loesden , 157. Loo, Alonz. de la, greff. van den
hove van Hollant, 268. le Doyen de, 312.
v. , commis. 306.
Loozen , Seb.van , 336. Lopes, Alpbo. 193. Louwers, gilde t'Utrecht, 137. Lovania , 295 sqq. , 309. Loysier , Gillis , greff. van Waes- tene, 313.
Lubberti, mgr. Joan. 96. Lucasz., Corn. 285 sqq. Lumausz. , Luman , 184. Lump , Jo., mgr. , doct. eonsil. ar- cbiep. Trev. 14.
Luther , 31. Luytgcnsz, , Adri. 333. Lyeverjan , Theod,, can. S. Joan. Traj. 8 sq.
Lynden , 225. M.
Maelson , Fra. , doctor , 279.
Maerborch, .280.
Maerschalck, Claes, rentmr. v. Zut-
phen, 284.
Maersscnbroeck, 137. Maes , Bauweryn , bail!, de Brouck- burchambacht, 313.
Maastricht, 192, 197, 202, 207. |
Maeth , Corn, vander , burgerm. v.
Utrecht, 234 sqq. Mnlines, 270.
Malsen , Theod., mgr., uunt. capit.
Traj. 3-12. Manenborch , bolwerk t'Utr. 330.
Mansfelt, mr. de , 269.
Marche , mr. de , mayeur de Ka-
mur, 3f4. Marcus, Alb., burgerm. van Am-
sterdam , 314. Marescalci dioec. Traj. 3.
Mnrgiilas , P. de , lieut. 265.
Marguerite van Oostenryk , gouv. d.
Nederlanden, 15-31 , 127 , 132. Mariae, cccl. S. , Traj. 43, 50.
Martens , 111.
Martinitz, beer van, 207.
Martinus , S. , Ultraj. 4,11, 187.
conven. Embric. 50.
V., papa. 62, 72, 95.
Marwyck , Herm. de , 61 sq. Masset, Jande, hr. deBeaureport, hoochbaill. van Waestene , 313.
Matcnesse , heer van, 313. Matheus , Joan., datarius , 9. Matthias , zie Oostenryk. Maximilianus , imp. 109 , 125. Mayeman , Jan , greff. van Poperin- ghen, 313.
Mayssart, pens, de Lille , 314. Mechelen, 295, 310. Mechlinia , Joan, de , mgr. , 6. Medemblik , Jac. de , not. et can. 6, 11.
Meerlo , Ja. van , 184, Meerten, Job. van, 206. Meghen, gr. van, 299,301,304. Melander, secret, v. Oranje , 222. Menne, Jacq. , eschev. de TEsclu- se, 312.
Merode , heer van , 207 , 312. Mersch , mr. Pieter vander , ontfang. vande casselrie van Ypre , 313,
Mertensz. , Jan , burgermr. vander Goude, 314.
Meurs , gr. van , 141. Zie ook : Nyevtenaer.
Walraven van , episc. Traj.
63 sqq. Meyere, Fra. de , bailliu van Ca- prick, 313.
Meyiiershagen , Theod.de, can. Co- lon. 9. Meynre, Jac. 4. Micault , conseiller , 307. Micbiel, 1'abbedeS. 312. Middelburg. episc. 293. 307 sq.
|
||||||||
1 Mielmont, mr.de, 314.
Mierlo , Ger. van , flbbas S. Pauli Traj. 224.
Miuderbroeders teUtrecht, 176. Zie ook: Biddende orden.
Mitra episc. 4. Moedersbach , Jo. , archid. te Trier. 116.
Moelen , Libr. vander, 210 s<j. Molembaix , mr.de, 307. Molen op't San-t te Utr. 320. Molenaers te Utr. 43. Molinaeus, 291. Momme van Kcll, Job. 107. Mouceault, vrouwe van , 212. Mont, Phil, dn, 313. Montanus , 310. Monte , do. de , 51, Joan. Bapt. , 228.
Montfort, heer van , 51, 126 , 165, Henr. v. 44,149,151.
Joh.v. 98, 100, 120sqq.
Lod. v. 116.
Zwederv. 98, 114.
Montsima, proost van S. Salv. te Utrecht, 292.
Mor , Egb. 243. Morbeke , Pieter van S. Thomas , diet. , heer v. Hollebeke , hooch-
bailliu van Belle , 313.
Morceau , Loys , eschevin d* Or- chies, 314.
Morillonius , 292. Muers , Christo van , 244. Mulckum, 39. Munster , Roelof van , amptman van Coevorden, 130.
Mulart, Ger. , meester vande re- questen , 17 sqq., 28.
Jo. , rentm. v. Zallant, 24.
Lubbert, scholt van Has*
selt , bevelh. tot Geelmuyden, 24. Muylert, 258 sqq.
Mynden , Antho. de , castellein te Abcoude, 5. Jac.de, mag. curiae, 10.
Zie ook: Amstel. N.
Naeltwyck, Adr. in , 50.
Kaerdeu , 107 sq.
Wamslo , Steuselvan, commissaria,
284 sqq.
Nassau, Adolphvan, stathold. gen. van Gelre, 104 sqq.
Engelbr. van, 110 sq.
Joh. v. , stath. van Gelre,
284 , 326. |
|||||||||
345
Oratores ad papam , 9.
Ortell , Joa, , comnnss. 337 sqq.
Osorio, Jan, 272.
Ostervant, comes de, 60.
Ottensz. , Claes , 187.
Corn. 320.
Oudermans te Utr. 42. Overlope, autlienc. 233,238,307. Overschelde , Jeh. de, escuy. eschey. du pays du Francq. 313.
Overyssel , 74 , 145, P.
Paduanus episcop. 62.
Palinck , mr. Corn. 6.
Palm , M. de la , 336.
Palude, Wilh. de, can S. Mariae
Traj. 6 sqq., 11. Parmentier , Nic. , pens, de Cour-
tray, 312. Pape , Jan de , echevin de Caprik ,
313. Papiensis episc. 50.
Passert, Job., prior monast. can.
reg. Traj. 49 sqq. Pastis ; Bened. de , decret. doct., pa-
pae accolitus , 7. Pats, Jan, sr. Danuoit, 313.
Pauli, abbatia S. , Traj, 224*
Paowels , Aert, 322.
Pawe , Wouter , 184.
Peerdenmerct, buurt te Utr. 320.
Pels de Rechinghuysen , Joan., not.
publ. 6, 8. Willem, 321. Perck, l'abbe de , 312.
Persyn , Hippol., pres. van den ho-
ve te Utrecht, 237 , 316. Pctersz. , Jan , 321.
Philipsz., Aert, 187.
Philibertus, episc. Constant. 49.
Pieck , Ja., heer v. Ysendoren , 244.
Pieters, Pieterv. S., seer. v. Hol-
lant , 24. Pietersz., Gosen, 187.
Henr. 184.
Tonis, 170.
Willem , eschev. de Mid-
delburg, 314. Pius papa , 153 sqq.
Plaetman , Hen. , raetsmau , 24.
Platea , Jo. de , 6-
Plettenburch , Sweder, overst-
lieutenant, 284 sq.
Plompetoren te Utr. 118. Poelgeest, 286. Poinre , Louis de , eschey, oV Aude- oaerde, 312.
|
||||||||
Polderman , Corn. Pieters*., bur-
germ, te Goes, 314. Pousz., Jasp. 320.
Poorte, Katryne , te Utrecht, 172.
Potagi, mr. Anto. 168.
Praets , sr., 306.
Prandium in eccles. civil. Traj. in
elect, episc. 10, 12. Processio geu. in elect, episc. Traj.
2, 6. Proeys, Aelbr. 160. ,
Protestatio eccles. ante elect, noyi
episc. 7,9, 12. Prouin , Lieven , hoofdeschevin de
Waes, 312. Pyl, Jan . 320.
dochter Willam Henr. 104. Pycket, Jan, poortmr. van Vur-
burch, 313. Q-
Quarre , Antho., sr. de Zamstach ,
307, 312.
Quesnoy , Anto. de , escheyin d'Or- cbies, 314.
R.
Rabanus Spirensis , 95.
Raephorst , Jo. van , 114.
Raet, J., 338.
Ragotsky, vorst v. Transylv. 280.
Ram , Gerrit, 257 sqq.
Rambroec , Evert van , 185.
Ransworm , Hans Claesz. , ritm. 286.
Rapsiughem , sr. de , 195 , 209.
Ravesteyn , do.de, 51.
Pierre de, 312.
Raymundus Talo , praep. Soltaq. Si-
star. 53, 55. Reaell, Joan, , 2.
Rechteren, Conr. de, seer. d. stat.
van Hollant, 264. Rede, Adr. de, 10.
Reden, 125.
Regenbooch , buurt te Utr. 89 sq. ,
321. Reingout , Jacq., 306.
Reinieriz. , Jelis , 297.
Reliquiae , 11.
Rennenberg , WUh.do.de, 10 sqq,
30. Renninburg, 292.
Renesse, Adr., can. eccl. maj. Traj.
11. dec. eccl. maj. Traj.
234 sqq. y. Ryiiouwcn , Joan. 120 ,
123, 164, 173, 176, 187. |
||||||||
Nassau , Hcnr. van , 129.
Willem van , prins van O-
range I., 191, 193, 294, 303.
Naturelli, Philib., praep. eccl. ffla). Traj. 8.
Neck, Rein, van, 287. Nicolaus , episc. Tyburtin. 52 , 55. Nieuove, l^bbe*, 312. Nigri, rar. Phil. , 306. Noircarmes , 326. Noort, Agn. mr. Jelis docht. v. 104. Noorthollant, 337 sq. Noorthoom, nemus b.Mar. prope, 52. Noortwyck , Joan. Bapt. de , art. et med. doct., rect. eccl. de Swamcr-
dam, 76.
Notarii curiae , 6. Nova Aquila , comes de, 10sq. Zie ook : Meurs, Nyewenaer.
Numan, 174. Nyel, Herm. van, 184. Nyenrode , 29. Ernst van, 237.
Ghysbr. van, 173.
Nyhoff, Laur. van, 229 sq. Nykerke , Tho. v. , chorep., et dek. v. S. Jan te Utrecht, 3sqq. - 12.
Nyevelt, Arneliusde, pracp. Ley- densis, 3,5, 13. Henr. van, 165.
Jac., maerschalck v. Eera- lant, 160. Zie ook : Zuylen.
Nyewenaer, Carelvan, 243. Zie ook : Meurs, Nova Aquila.
O,
Oem, Corn., raefc vandc hove yan
Hollant, te Utrecht, 265. Oesterwyck, Dirckvan, 184.
Oe... , zie : Oo...
Officialatus, 2,6.
Officia quatuor Flaudriae , 4.
Oldezalensis , arch. S. Plechelmi, 6.
Omer, le cons, de S. 313.
Omroeryders en oramegangers te U-
trecht, 118. Oostbrouck , abbatia de , prope Tra-
jectum , 167 , 301 sqq. , 310. Oostenryk, hert. van , 103.
don Jan van, 193 sqq.,
203 sqq., 225, 296. Karel, ertsh. van, 125.
Marguerita van, zie
Marguerita. Matthias, ertzh. van,
326, 337. Zie ook: Burgundic.
|
||||||||
346
Ryssel, 201.
Ryswyck, 2Q8. S. Zie de letter Z.
Saggerus , Jacq. , pres. de Middel-
bourg , 314. Sakkedraghers gild te Utrecht, 319.
Salvatoris, SS., capitt, te Utrecht,
12, 311. Sandersz., Lamb.' 187.
Santen docht. , Clar. Corn,, Dire v.
104. Dire van, 104.
Henr. Dire van, 104.
Santsteghe te Utrecht, 320. Saab out, Joost, raet, 15, 24. Sauvage , Jan le, cane. v. Brab. 128. Saxcn , Aelbr. van , 110. Scrutinium, 8. Sc... , zie : Sch...
Schade , Jo., fabrykmeester v. den
dom te Utrecht, 257 sqq.
Scarentingher , mgr. Christo., proc. in curia Rom. 9.
Scharrenbergher, seer. 306. Scbayck, Jan van , 330. Schaye , Evert , 187. Schenck v. Tautenburch, Fre., ar- chiep. Ultraj. 292, 304 sq. , 315.
- Georg.,
stathouder van Vriesland , 24. ritmeester, 207, 218.
Schcrpenborch , Marcelis van, 184. vrouwe van , 184.
Schetz, Gasp., thesaur. 199,206.
Schildere , Fra.de, hoochbailliu v.
Meesseve , 313. Sclioonbeke , commis. 307.
Scboonhoven, 269.
Schottere , Charles de , bourgmr.de
Poperingbe, 313. Schout, Herm. 184.
Schryvers , mr. Ja. 333.
Schyve , die , 162.
Sebechsteghe te Utrecht, 320.
Seminarium Ultraj. 316.
Sepmerevs, mr. de , 313.
Sepultura episc. Traj. Henr. Bava-
ri , 4 sqq. Sevenaer, Katar.liliaJoan.de, 90.
Severye , Jacq. de , escuy. de Hai-
nau , 313* Sicler , Lieven de , sr. de Gotbem ,
baiHiu de Vielzbourch , 312. Sigillorum episc. traditio, 8 sqq.
Sigismuudus , imp. 50 , 71.
Simonsz. de Dflff, Joan. , presby-
ter , 90. |
||||||||
Hequesei* * don Louis d: . 224 ,
"263 sqq.
Reynersz. , Jan , 187. Heynier, Fra. , greff. van de cass. van Ypre, 313.
Reydt, Jo. van, 285, Rczen , Fra., rentmec-.ter vanTho- leu, 336.
Rhenen , 29 , 68, 133 sq, Lubb. v., overate ( 234 sqq.
Kbyu, 43, 137. Rliynesteyn , Ghisb. de , 44.
Kidder, Jan die, 243sq. Witiam den, 12.
Zie ook ; Rydder. liiem, Job., 184.
Kiemsnyders , gild t'Utr. 137. Riet, Henr. van ( 321. Ripptric , Jac. , cler. Claromont. , scriba episco. Cavallic, 71.
Rode | Jan de , 184. Rode muur , buurt te Utr. 320. Rodenburch , Fre. van , 321 sq. Jo.van, 114. Zie ook : Roeyenburch.
Rodenburgherstraet te Utr. 321. Rodolphus , ep. Traj. 95 , 163 ,187. Roeloffs, Henr. 330. Roels , Chr. , pens, de Middelbourg , 314. 335.
(?) Nic. 283.
Hoeulx, mr. de, 312. Roeyenburch, Goeyrt, 42L Zie ook : Rodenburch.
Rohan, gr. van, 285. Romp, Lodew., ritm. 285. Rose , mr. Fra., baill. v. Belle, 313. Rosetis , Lax. de , 7. Rossum , Balth. v., hopm.en ritmr. binnen Docsburch, 250,
Maert. van, 141. Royen , beer van , 301. Rudolph, zie Rodolph. Ruempst, Dyrc , goutsmit binnen Utrecht, 160.
Rutgertz., Ado. 184. Rmvaert, 102. Kuysch , Dire , 184 , 322. _ Joan. 187.
Ryck, Adr.Thonisz.de, 321. Pieter de , 336.
Rydder , Jac. , episcop. Ebron. et
suffrag episc. Xraj. 3. Zie ook : Ridder. R\fcl, Matth., escuy., Innthouwe- re de Furnambacht, 313.
Ryn , Adriaen van , 100- Zoude van, 100. K\nevelt , zie: Voorbl. |
Slachbroet, Henr. Johansz. v. 184.
Slacheck, Jo., praepos. b. Mariae Traj. 9, 13.
Sloyerstegbe te Utrecht, 320. Smeesteech, oost en west , tc Utr 321.
Sneeck , Jan van , 320. Snippevlucht, buurt t'Utr. 321. Sollen wyf, OdulaTouis, 104. Solmiis, Georg., dec. S. Petri Tra- ject. 9.
Someren , Jan van, 321. Soudenbalch , zie : Zoudenbalch. Spalatensis episc., zie : Barthol&- maeus.
Spierinck, Jo. 6. Lion, recev. de Bercb-
ambacht, 313. mr. Nic., pens, de Furn-
ambacht , 313. Spillen , Henr. ter , seer, van De-
venter , 24. Splinter , Brunaert, 184. Spruyt, Jan , 320. Spycker, Adr. 333. Spyckerscamp , 43, 111, 134. Stalins , Henr., pens, d*Allost, 312. Stapel, de, buurt te Utrecht, 320. Steenbickers , gilt te Utrecht, 137. Steenwech te Utrecht, 321, Stcemvyck, 287. Stel, Henr. 321. Stellinck , J oh., cast, inder Kuvn- re, 24. *
Sterck , Ger., coopman te Antwer-
pen , 18 sqq., 21.
Sterme , Willem , 160. Sternhaghen , Maerten , quartier- meester, 286.
Sterrenborch , meulenwerf by , bol- werk te Utrecht, 330.
Stevensz., Peter , 184. Steynforden , heer van, 106. Stoep , Jac. , notar. 6. Stoutenburch , bolwerk te Utr. 338- dochter Eerl. Ghysb. van , 104.
Strick, Jan, 285, 321. Streyen, Jeh., vie. de Zelant, 314. Stryt, Georg. 292. SuffraganeorumUltr.deputatio , sede vacante, 3.
Suggerode , zie : Zuggerode. Swartesluis, 29- Swaenkaert, Splinter , 184. Swartsenburch , gr. v. 227 sq., 286, Syl, Henr. van , 104, Roelof van, 104.
WManv van , 104,
|
|||||||
3^7
|
|||||||||
Voirdc, Ever. 159.
VoirsL, Jo. heer tot, 107. Voocht v. Rynevelt, Henr.de, bur- germecster v. Utrecht, 207 , 217.
Voort, Ja. vander, seer. 319. Voorthuysen , Jo., can. vanden Dom te Utrecht, 23'a sq.
Vormiselie , le prev. de , 312. Vos, Claes de, 184. Paulus, 278. Vosch , magr. Joan, die , 3,5,9. Voufullensteech te Utrecht, 321. Vreeswyc , 301. Zie ook : Vaert.
Vredelant, 3 , 5 , 29 , 164 sq. , 167. Vredenborch, kastcel van , te Utr. 51, 191 sqq., 203 sqq., 299,
303 , 310 , 330.
Vreincxse dochter , Cely , Jacop , 104.
Vrempde , Gillis de , eschev. d'Al- lost, 312.
Vreyenes, Pieter van , 209. Vreysz , Bernh., castelein in Duer- stede, 4,9
Vroesteghe te Utr., 320. Vrouwenclooster, acn de Bilt by Utrecht, 167.
Vuldre , mr. Maillart , 312. W.
Wacht, 118.
Wachtbieder, 331.
Wael, mgr. Joan, die, 6 sq.
Waldek , Theod. comes de , 9.
Walen, 301.
Walenborch , Joan, van , 184.
Wantsnidersgilt te Utr. 137.
Warle , Henr. van , ritmr. 286.
Warrenborch, capit, 215.
Wassenaer , 'thuisvan, in den Ha-
ghe, 142.
Watersteghe te Utrecht, 320. Wechsteen, Josse , recepv. de Fui»- ambacht, 313.
Wede , Jo. van, 257 sqq. Wouter van, 320.
Weerdt, 186 sqq. Corn. 320.
Welter, coopman te Antwerp. 26* Wermelo, 216. Wesselsz., Herm. 184. Wesenbeke , mr. Walter v. 116, Westerlvlte , Burch. van , drop* v. burch ,3,5. 0
88
|
|||||||||
Sypestcyn , Maert. van , commiss.
van de vivres , 285.
Syndici eccl. Uitraj., sede vacan- te , 4 sqq.-8 .
X.
Taets ? Jan , proest ten heilighen Ber-
ghe , 160. Theod., do. 2.
Taleverius, Jos. 193. Xalo, Kay in. , praep. Soltaq. sist.
53 sqq.
Tambergen , heer van , 191,194 , 199, 212 sqq.
Taymon, Corn. 336. Teteghem , J eh. do , eschevin de Berchambacht, 313.
Teneramonda, 300. Theodorici de Schiedam , Paul. 90. Colon. 72, 74.
Thin, Flor. 197 5'qq., 222, 227, 290. -*■ Ghysb., seer. 229 sq.
*&. Willem, 209. Toison d'Or , 131. Thuer, Lamb. 187. Tissenacq , le conseill., 291 sqq., 296, 305 sqq.
Tiela , Joan, de , vie in spirit. Phi- lippiBurg. episc. Traj. 2.
Timansz., Henr. 185. Toledo, Ham. de, colon. 275 sqq. Tollestegherpoorfc t'Utr. 10, 108. Tollin , Rogier , bcurguemr. d'AI- lost, 312.
Tongerlo, l'abbe de , 312. Toom achter S. Marie , 330. Toornliggers, 118. Tordesilla, 193. Tornacum, 299. Torre , sr. la , 305 sq. Trajecto f TJic. de, professus mo- nach. S. Aug. Traj. 50.
Turck, de. 29, 31. Lubbert, 29.
Tymmerman, Bartho. Wilh., Bun- schoten, cler. dioec. Traj. 61 sq.
U.
Unctio , 89.
Uchtenbroeck , Jan van, ridder ,
141 sq.
Utenbroeck, P. 320. XJtenenghe, dec. Uitraj. 315. Zie ook: Enghe.
Utenham , zie : Ham. Utenhove, 118. |
|||||||||
Vaert , de , 21 sqq., 129, 301 sq.
Valcke , Jeh., eschevin de Mania , 312.
Valckenaer, Henr. 234 sq. Valenciennes , 295 sqq.-299. Valerius, oflic. Camerac. 294. Valle , Simon de , adv. consist. 62. Valquirius , Christo., praef. 193. Vaulsoir ; l'abbe de , 314. Vecht, 43, 134, 164. Herm. vander, burgerm. te
Utrecht, 300, 304, 306. Jan vander, 24, 169.
Jan vander, domdeken te
Utrecht , 314. Vechte , Coenr. over de , 184.
Veen , Ludolph. vander , domdeken te Utrecht, 116. Tielm. vander , raetsm. 24.
Veer, Petr. , not. publ. 61. Veersen, J oh. , seer. 32, 40. Veno , Joh, de , 14. Venrode, Antho. de, can. S.Mar.
Traj. 44, 141.
Verbeeck, Dire, 212. Verdugius , Fra., colon. 193, 265. Vereem, Adr. 321. Verhoevius, 316. Verlbyus , Joan., scholast. S. Petri Duac. 316.
Verver, Jonghe Willam de , 184. Veusel, Guil., dec. S.Petri Traj. 315.
Vianen , 68 , 300 sqq. do.de, 51.
Corn. Henrickse van , clerc
der bylhouwers te Utrecht, 41. Vibrardus, 316.
Vicarii gen. , sede vacante , 3.
Vicoigne , l'abbe de, 313.
Viglius , le pres. 306.
Villa Dei, Alex.de, 80.
Villers , 310.
Vincentz , Willem , gezworen gout-
smit te Utr. , 257 sqq.
Vinea , Andr. de, can. b. Mar, 11. Viridis vallis , convent., 52. Vitriaco , Jac. de , 80. Vlaminck , Fra., schep. vande cas- selrie van Ypre , 313.
Vlasman , Corn. , eschevin de Ro- merswael, 314.
Vleerden, sr. 306. VHerbeecke , l'abbe de , 312, Voern , Wilh. de , in Windesh. 62. Voert Hendricksz. , Goeyert van, 1 , 42, 138.
|
|||||||||
348
|
|||||||||
XViCrttt i Ger, vander, 184.
Wildenborch, 104 sqq. Witholmi, Petr. , de Delfl', 90. Willielmus , prior in Windescm , 52. WilienVsz., Claes, 320. Ghisebr. 184.
Jop, 314.
Peter, 243.
Wiiierval , rasr.de, 313. Wilsen , blockhuis te , 29. Winant t bode , 193. Winghele , 310. VVinssensteglie te Utr. 321,330.
Wit, Tymen de , seer, van Wyck , Elst, 257 sq.
Joh. van , lieer lot
Horst, 244. Woerden, 60, 142.
Wordt, de, 336. Wou , Henr. , 283. Woudenborch, Ger. Willemsz. v. 320.
Woutersz. , Peter , pastcybacker, 184.
Woutman , Jan , 160. Wulven, Jo. van , cast. inEem, 5. Wychmes, Fra. de , eschevin du Gant, 312.
|
|||||||||
Wyck, 4sq., 29sq. , 109, 115,
133, 163, 206.
Wyck, Ernst van , 141. Wyckersloot , Ger., can. v. S. Mar. te Utrecht, 212.
Wynandi, Adam, 8, 9, 44. Wyssche, Gher. tot, 107. Joh., heer tot, 104.
Wyts, Gillis , pens, de Bruges, 312. Wytkensteyn, Georg. comes de , capell. etcauc. archiep. Colou. 9.
Wyttenborch, Judo, de, doct. 9. Wyttens7. , Dire, 330. Y. Zie de letter I.
Ydeghem, Jch. de, eschevin de
Graudmont, 312.
Ysche , mr. de , 312. Ysenbacrt, Phil., greff. d'Ekclo, 313.
Ysendorcn , Anto. van , 234 sq. Ernestus dc , 4.
Yssclsteyn , 42 , 289. Zie ook: Egmont.
Z. Zie de letter S.
Zadelaers te Utrecht, 137.
Zael de Woirden, Ghysb., vicar, ercl. Traj. 2. |
|||||||||
, Zandt, Otto vanden , hopmati en
drost binnen Harderwyk, Zapata , Rodrigo de , 211 sqq,
Zasse , Jac. 158.
Zcclum , Arno. , not. 6.
Zelbach , Joh., vie. eccl. Traj. 7.
Zeldenecker, Fri. 14.
Zeyst, accept, jur. ep. Traj. in, 13.
Zierickzee , 269 , 336.
Zoudenbalch , Evert , 42 , 138.
Henr., dec. S. Mar. Traj. 9 , 44 sq.
Zuggerode, Geraert, 3 sqq.-8.
Zueren , Jan v., burgcra van Haer-
lcro, 314. Zuitelbier , Job. 185.
Zuylen, 29.
can. 8. Joan. 291.
Claes van , scbout van U-
trecht, 217. * Dire v., op die Hair, 98.
v.Nyevelt,Gher.v., 100,
131. Ghvsb.v. 100.
Jan van, 98,
100, 114 sqq., 120, 123. Steven van, 139.
Theod. de , 6 aq»
Zuydtpeene, Gu. v., baiU. v. Cw» sele, 313*
Zwnmmerdam, 76. Zwoll, 92, 166, 170. |
|||||||||