-ocr page 1-

DE INYLOED

CEE

Respiratie-PHASEN

OP DEN DTKIE DEE

HARTS-PERIODEN.

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT

NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

J)\\ W. KOSTER,

gewoon HOOGLEEHAAH in de GJäNKKSKOTDE,

MET TOESTEMMIN& VAN DEN ACADEMISCÏÏEN SENAAT

EN

VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUiVDIGE FACULTEIT,
TEB VERKRIJGING VAN BEN GEAAB VAN

doctor in k

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT
Op Vrijdag den Juni 1867, des namiddags ten I ure.

IN HET OPENBAAK TE VERDEDIGEN

DOOE

ARIE TERNÉ VAN DER HEUL

Geboren te ZeLkem (Gelderland).

Ter StooKa.ä.ru.klcerij van.

P. W. VAN DE WEIJER.

18 67.

-ocr page 2-

\' »

... . ■ "^-\'u.*::; ■ m\'

...

s \' ■.. . f : ii

y

-ocr page 3-

tnpen tîdUt

-ocr page 4-
-ocr page 5-

Terwijl mij betrekkelijk weinig tijd tot het bewerken
eener dissertatie overbleef, heb ik mij tot mijnen hoog-
geachten Promotor, Professor
Donders, gewend, met
het verzoek, mij een onderwerp van niet te ruimen
omvang aan de hand te willen doen. Hij sloeg mij
voor, den invloed der respiratie-phasen op den duur
der hartsperioden graphisch te onderzoeken, naar eene
methode, onlangs door hem aangewend. Gaarne heb ik
mijne krachten daaraan beproefd. Onder zijne welwil-
lende medewerking en ondersteuning, waarvoor ik hem
ten hoogste dankbaar blijf, heb ik het onderzoek vol-
bracht. Gaarne zou ik nog den invloed der willekeu-
rige en automatische wijzigingen der ademhaling op de
polsfrequentie breedvoeriger in mijn onderzoek hebben
opgenomen; maar mijn tijd gedoogde dit niet.

-ocr page 6-

Ten slotte betuig ik U, hooggeleerde en zeer geleerde
Heeren, zoowel van de Utrechtsche Academie als van
het Amsterdamsche Atheneum, mijnen oprechten dank
voor het onderwijs, van U genoten. Ook aan U, Dr.
E n g e 1 m a n n t zij mijne erkentelijkheid gebracht voor
de hulp, mij bij het verrichten der proeven steeds be-
reidwillig verleend.

-ocr page 7-

Onze arbeid zal hoofdzakelijk uit drie deelen bestaan,
handelende:

I. Over het registreeren der ademhalingsbewegingen;
II. Over het registreeren der polsbewegingen;
III. Over den invloed der ademhalingsphasen op den
pols, meer bepaaldelijk op den duur der harts-
perioden.

1.

HET REGISTEEEEEN DEE ADEIHALINWEWEGIKGEN.

A. Onderzoekingen van anderen.

Om het verloop eener ademhalingsheweging te leeren
kennen, moet men de graphische methode aanwenden.
Daartoe zijn verschillende
wegen ingeslagen. Sibson \')
onderzocht met een bijzonder werktuig ,
thoracometer ge-
noemd, de bewegings-hoeveelheid der sagittale middellijn

Medioo-cliirurgical Transaotions. Vol. XXXI. p. 353.

-ocr page 8-

Tan borst en buik. De bewegingen werden echtèr slechts
aan den wijzer eener wijzerplaat medegedeeld, waarop ze
nauwkeurig konden worden afgelezen, maar werden niet
geregistreerd. Valentin paste het eigenlijke regi-
streeren toe. Daarbij werden niet de ademhalings-bewe-
gingen als zoodanig opgeschreven, maar wel de afwis-
selende spanning der ademhalingslucht. Dit geschiedde,
door zijdelings in de luchtpijp een manometer te brengen,
waarin zich oen drijver bevond, die de bewegingen van
het kwikzilver op het kymographion opteekende. Hetzelfde
had ook Prof. Donders verricht bij zijne onderzoekin-
gen over de drukkingsverhoudingen bij de ademhaling.

De ademhalingsbewegingen zelve leerde Yierordt
registreeren. Kort nadat hij met een sphygmograaf den\'
slagaderlijken pols bij den mensch gedurende het leven
had doen opschrijven , deed hij hetzelfde voor de adem-
halingsbewegirjgen, wat voor deze voorzeker gemakke-
lijker te verwezenlijken was. Wij vinden die onderzoe-
kingen door K. Yierordt en G. Ludwig uitvoerig
medegedeeld in het Archiv für physiologische Heilkunde,
Jahrgang XIV. S 253.

Zij bedienden zich van een eenvoudigen hefboom, die
niet nader beschreven wordt. De onderzochte persoon
lag op den rug met het bovenligchaam iets hooger. De
korte arm van den hefboom , 260 mm. lang, rustte op

>) Grundriss der Physiologie, 1845. S, 211.

-ocr page 9-

de huid. vatn den buik in de linea alba, een weinig onder
den navel, terwijl zijn lange arm, yan 360 mm., de
bewegingen met een penseel op bet kyTnograpliion no-
teerde: de bewegingen werden dus 1.4 maal vergroot.

Uit de waarnemingen wordt afgeleid, dat de exspiratie
langer duurt dan de inspiratie: de inspiratie = 10 aan-
genomen, was de exspiratie, de pauze daaronder begre-
pen , = 24.1, = 20.5, = 19.1, = 14.1.

Deze verhouding noemt Vierordt de celeriteit der
respiratie, die dus blijkt zeer verschillend te zijn.

Tusschen in- en exspiratie vond hij slechts zelden eene
pauze, die na de exspiratie alléén bij frequente adem-
haling zou ontbreken en ongeveer een vijfde van den
duur innemen. Vierordt en Gr. Ludwig meenen, dat
de luchtverplaatsingen voortdurend aan de bewegingen
van den buikwand geëvenredigd zijn, hetgeen zeker
slechts binnen zekere grenzen gelden kan

Nog in datzelfde jaar deed Liebmann, onder de
leiding van Vierordt, een nader onderzoek omtrent
de ademhalings-bewegingen bij dieren. Hij bezigde twee
honden en twee konijnen, en onderzocht de ademhaling
in normalen, toestand bij verschillende ligging en voorts
in den toestand van dyspnoe, van aether-narcose, van
ehloroform-narcose, en na doorsnijding der nn. vagi. De
resultaten zijn in een tabel vereenigd en laten zich

1) Verg. Donders. Pliyaiologie des Menschen. 2\'® Aufl,
1859. B. n. S. 402.

-ocr page 10-

moeielgk in weinig wooïden samenvatten. Terwijl wij
ons meer bijzonder met de ademhalings-bewegingen bij
den mensch bezig houden, gaan wij ze met stilzwijgen
voorbij, alléén nog opmerkende, dat de hefboom-toestel,
daarbij op het voorbeeld van Yierordt gebruikt, ook
hier niet nader beschreven wordt.

Met een woord maken wij hier nog gewag van
het onderzoek der adembewegingen bij hersendrukkiug,
drie jaren later door Triedreich Hegelmeijer
almede in het laboratorium van Tübingen verricht.
Hij kwam tot het resultaat, dat de exspiratie-hewegin-
gen, evenals de ademhalings-be wegingen in haar geheel,
bij hersendrukking minder frequent en gelijkmatiger van
duur zijn, dat daarentegen de duur der inspiraties daarbij
ongelijker en de celeriteit dus zeer uiteenloopend is. —
Reeds vroeger had Yierordt \') den invloed der adem-
haling op den pols onderzocht, maar, zooals wij zien
zullen, de ademhaling daarbij nog niet geregistreerd.

Bij het onderzoek naar den invloed van prikkeling van
den n. vagus op de ademhaling, heeft men ook op verschil-
lende wijzen getracht de bewegingen zichtbaar te maken.
Zoo bragt H. Snellen, nog student zijnde, in het oude
laboratorium alhier, eene lange naald in het diaphragma,
door den buikwand ingestoken, waarvan Rosenthal^)

1) De Lehre vom Arterienpuls. Braunschweig. 1855. S. 201.
Die Athembewegungen und ihre Beziehungen zum N.
vagus. Berlin 1862.

-ocr page 11-

getuigt, dat zij het voordeel hiedt, van het dier aeer
weinig te verwonden. Eosenthal zelf wendde voor
demonstratie nog eene andere methode aan. Hij hracht,
namelijk, een caoutchouc-zakje, met glazen huis en
caoutchouc-huis voorzien, in de huikholte tusschen lever
en diaphragma, en verhond hieraan eene fijne glazen huis.
Was de geheele ruimte nu met een gekleurd vocht ge-
vuld, dan kon men de bewegingen der in- en exspi-
ratie in de buis herhaald zien. — Naar deze beide methoden
kan men de bewegingen tevens gemakkelijk registreeren.
Aan de in het diaphragma gestoken naald behoeft men
slechts een draad te bevestigen, die, over een katrol
loopende, een door een zwakke
veder teruggehouden hef-
boompje opheft, dat met zijn uiteinde de bewegingen op een
draaienden cylinder opteekent
(Br o n d g e e s t.) En om de op
het caoutchouc-zakje uitgeoefend drukking zichtbaar te
maken, behoeft men de buis slechts met het schrijftoestel van
den cardiograaf te verbinden. Zeer nauwkeurig worden dan de
drukkings veranderingen in de buikholtedoor hethef boompje
van dien schrijf-toestel geregistreerd. Eosenthal schijnt
dit te hebben voorbijgezien. Het komt mij althans voor, dat
met het samengestelde werktuig, door hem geconstrueerd
en onder den naam van
phrenograaf beschreven, geene
betere resultaten te verkrijgen zijn.

Aan Marey, die den sphygmograaf tot een even
nauwkeurig als practisch bruikbaar werktuig wist te
verheffen, hebben
wij ook een voortreffelijke methode

-ocr page 12-

tot het registreeren der ademhalings-bewegingen te dan-
ken, door hem pnmmographk^QTsawA.

Zijn pneumograaf bestaat uit een veerhachtigen cylinder,
aan weerszijde door een metalen plaatje gesloten, elk
plaatje voorzien met een haak, waaraan een band bevestigd
wordt, die om de borst wordt toegebonden. Bij de inade-
ming wordt die cylinder dus uitgerekt, om zich bij de
uitademing weer te verkorten. Aan de eene zijde gaat
nu verder van de holte van den cylinder een klein buisje
uit, dat men door raiddel van een
caoutchouc-buis met
den bekenden schrijftoestel van den cardiograaf verbindt.
De veerkrachtige cylinder bestaat uit eene lange spiraals-
gewijs gewonden veer, door een koker van dun caoutchouc
bekleed. De werking van het werktuig begrijpt zich nu
vau zelf. Bij de inademing, wanneer de ruimte van den
veerkrachtigen cylinder toeneemt, wordt in den geheelen
toestel de lucht verdund; en het hefboompje van den
schrijftoestel moet bijgevolg dalen, om bij de daaropvol-
gende uitademing, terwijl de cylinder tot zijne vorige
lengte terugkeert, weder te rijzen. — Aldus vinden wij
den pneumograaf beschreven in het journal de l\'anatomie
et de la physiologie de l\'homme et des animaux, in het
Nummer van April 1865.

Een eerste voordeel van Marey\'s methode is, dat het
onderzoek in iedere houding van het lichaam kan geschie-
den. Voorts heeft het werktuig eene groote mate van ge-
voeligheid en werkt zeer nauwkeurig. Marey vond

-ocr page 13-

gelijke curven bij applicatie op de borst en op den buik:
alleen vond hij de uitslagen bij applicatie op den buik iets
sterker. Hij onderzocht verder, in hoever de bewegings-
curven aan de verplaatste luchthoeveelheden beantwoor-
den. Te dien einde liet hij in- en uitademen in een groot
reservoir van ongeveer 200 cub. decimeters inhoud, voorzien
met twee openingen: aan de eene bevindt zich de mond;
de andere, die veel kleiner is, communiceert met een
schrijftoestel van den cardiograaf. Hij verkreeg aldus
curven, geheel overeenkomstig met die der ademhalings-
bewegingen, en trekt hieruit het besluit, dat de curven
dezer laatsten de verplaatste luchthoeveelheden voldoende
uitdrukken. Boven zagen wij, dat ook Yierordt tot
hetzelfde besluit gekomen was , en konden ons niet ont-
houden omtrent de volkomen juistheid daarvan eenigen
twijfel te opperen. Yoor gewone ademhalingsbewegingen
zullen evenwel de beide curven niet veel van elkander
afwijken, en wij willen dus wel toegeven, dat de gra-
phische methode binnen die grenzen, bij zekere omzich-
tigheid, kan worden aangewend tot bepaling der in- en
uitgeademde luchtvolumina, zooals door Marey wordt
aangenomen.

Wat de curven betreft, wordt zoowel na de uitademing
als na de inademing de pauze door Marey ontkend.
De verhouding van den duur der in- en uitademing
vindt Marey, evenals Yierordt, zeer verschillend.
Bij de grootste celeriteit staan de gemiddelden voor

-ocr page 14-

eene geheele mimiut = 87 : 213; hij de geringste celeri-
teit =148: 152, gemiddeld voor eene reeks van proeven
op 15 personen =114: 186, voor eene tweede reeks =
131:169. Daarentegen vindt hij veel meer gelijkheid
dan Vierordt voor eene reeks van respiraties van dezelfde
persoon, achtereenvolgens geregistreerd. — Marey onder-
zocht verder den invloed van vernaiiwing der luchtwegen,
waarhij hij een kleiner aantal diepere ademhalingen en
minder celeriteit aantrof; bij belemmering der respiratie
vond hij de hartslagen frequenter.

B. Eigen onderzoek.

In de eerste plaats hebben wij de methode van Marey
gebezigd. Omtrent de methode zelve viel weinig te on-
derzoeken. Wij hebben echter willen nagaan, in hoever
de bewegingen van het hefboompje van den schrijftoestel
geëvenredigd waren aan de uitrekking en inkrimping van
den daarmede verbonden cylinder. Te dien einde werd
de met een gewicht van 130 grammen gespannen cylin-
der verder uitgerekt door draaiing eener schroef van
0.725 mm. draad en bij iedere omdraaiing de stand van
het hefboompje bepaald.

Aldus vonden wij :

-ocr page 15-

I.

II.

III.

IV.

Schroefgang.

Rijzing van hef-
boompje.

Uitrekkende
gewichten, in gram-
men.

Spanning der lucht,
in mm. water.

0

0

130

— 0

1

11 mm.

192

_ 6

2

22.7

254

3

33.6

317

— 17

4

40.2

384

-- 26

5

58.1

540

— 35

In de derde kolom vindt men de gewichten opgetee-
kend, waardoor bij eene Irweede bepaling gelijke uitrek-
king van den elastiscben cylinder verkregen werd. In
de vierde eindelijk is de spanning der lucbt in den toestel
aangegeven, zooals die werd gevonden bij verbinding van
een manometer met de ruimte van den schrijftoestel, bij
de correspondeerende standen van het hefboompje. Deze
bepalingen hebben natuurlijk geene absolute waarde. De
ruimte van den cylinder, in verhouding tot de ruimte van
den geheelen toestel, bepaalt den invloed der betrekke-
lijke uitrekking, en de meerdere of mindere weerstand van
het met het hefboompje belaste elastische vlies der trom-
mel van den cardiograaf is beslissend voor de spanning
der lucht bij de verschillende standen van het hefboompje.
De getallen geven evenwel eene voorstelling van de
verhouding, waaronder wij onze proeven deden. Wat
de nauwkeurigheid aangaat, waarmede de schryftoestel
van den cardiograaf registreert, deze is onlangs door

-ocr page 16-

Prof. Donders i) onderzocht, en voor niet al te snelle
bewegingen alleszins voldoende bevonden. Zeker laat
deze voor het registreeren der langzame respiratie van
den mensch, bij het in acht nemen der aanbevolen voor-
zorgen, niets te wenschen over.

Het werktuig van Harey bleek nog aan eene onvol-
komenheid te lijden. De cylinder wordt namelijk niet
in de richting zijner as uitgerekt, en het gevolg hier-
van is, dat de tegen de borst gekeerde vlakte van den
cylinder onveranderd blijft en alléén de van de borst
afgewende vlakte langer en korter wordt, terwijl de
sluitende plaatjes aan de uiteinden eene divergeerende
richting aannemen. Marey heeft daarom eene, voor
zoover wij weten, nog niet beschreven wijziging aan
zijn werktuig gebracht, en had de vriendelijkheid, daar-
van een exemplaar aan het physiologisch laboratorium
te zenden, zoodat ik gelegenheid had het te onderzoeken.

De veerkrachtige cylinder is daarbij uitgespannen tus-
schen twee horizontale staafjes, loodrecht staande op een
langer staafje, dat dwars op de borst gelegd wordt.
Midden tusschen de inhechting der beide korte staafjes,
kan het langere in een scharnier doorbuigen, zoodat de twee
korte naar voren divergeeren en de daartusschen uitge-
spannen elastische cylinder wordt uitgerekt. Aan de beide

t) Nederlandsch Archief roor Natuur- en Greneeskunde.
D. III, 1® stuk. 1867.

-ocr page 17-

einden van het lange staafje worden nu de banden bevestigd,
die om de borst worden geslagen en aan de voorzijde weder
vastgemaakt. Zoodoende werken de banden direct op dit
staafje en behoeven niet om de borstkas te verschuiven,
^en begrijpt, dat op deze wijze schier alleen door ver-
grooting der sagittale middellijn van borst of buik het
staafje gebogen en de elastische cylinder in de richting
zijner as uitgerekt wordt. Die uitrekking is bij gelijke
buiging des te sterker, hoe meer naar voren de elastische
cylinder tusschen de twee divergeerende staafjes is uit-
gespannen: men kan dus door verschuiving der ringen,
waarin de haakjes worden gehecht, de werking op den
elastischen cylinder, en hiermede de gevoeligheid van het
werktuig, regelen.

"Wij hebben nu door middel van een elastischen cylin-
der, onmiddellijk om de borst gebonden, en van een\'
tweeden, met het beschreven scharnier-toestel voorzien,

Kg. 1.

met twee schrijftoestellen de bewegingen van den thorax
tegelijk doen opschrijven. Fig. 1 geeft een voorbeeld
van de aldus verkregen curven. A stelt de ademhalings-
heweging voor bij directe
applicatie yan den elastischen

-ocr page 18-

cylinder; A\' bij applicatie met den scharniertoestel; T
is de tijd, waarbij de afstand van iedere daling der lijn
tot de volgende daling = 2 sectinden is. Bij vergelijking
van A en A\' springt terstond in bet oog, dat op A\'meer
bijzonderheden zijn geregistreerd. Dit verschil is slechts
ten deele afhankelijk van de plaats van aanwending op
den thorax en van den schrijftoestel. Wij hebben,
namelijk, bij onveranderde plaatsing der elastische cylinders,
de schrijftoestellen verwisseld, en verder de cylinders ver-
plaatst , zonder verandering der schrijftoestellen, en telkens
hetzelfde verschil in meerderen of minderen graad terug-
gevonden. Alleen registreert de laatst ontvangen cylinder
ook op zich zei ven nauwkeuriger dan de eerste, die
zonder scharnier-toestel was afgeleverd. Verder hebben
wij op te merken, dat, om groote uitslagen te krijgen,
de cylinder, zonder scharnier-toestel, stevig om de borst
moet geboden worden, waardoor de ademhaling wel eenige
belemmering ondervindt.

Wij zullen later zien, dat de bijzonderheden in A\'
met de hartslagen in verband staan.

In beide curven vertegenwoordigt het dalende gedeelte
der Ign de inademing, het rijzeiide de uitademing. Is
het om niets anders te doen, dan om de ademhalings-
bewegingen te kennen, dan is het verkieslijk, eene plaats
op te zoeken, waar het effect der hartslagen zich minder
afteekent, bijv. de regio umbilicalis, misschien ook, een
minder gevoeligen toestel te gebruiken. Immers het punt

-ocr page 19-

van dalen en rijzen der lijn is in A in het algemeen
nog jnister en zekerder te bepalen dan in A\': de fijnere
bijkomende golven van A\' zijn daarb^ stoiend.

Eene tweede door ons aangewende methode is eenvou-
diger nog dan de beschrevene. Men heeft daarbij geen
elastischen cylinder noodig, maar alléén den schrijf-
toestel van den cardiograaf en den cylinder, waarop
hij registreert. Met den schrijftoestel communiceert een
caoutchouc-buis. Brengt men aan deze een kleinen
trechter en houdt men dien voor neus en mond, terwyl
men ademt, dan ziet men het hefboompje van den schrijf-
toestel bij de inademing regelmatig dalen, bij de uit-
ademing rijzen. Deze methode is in het physiologische
laboratorinm alhier reeds vroeger aangewend, om bij
prikkeling van den n. vagus, bij het registreeren der
bewegingen van fontanellen, enz., tevens den rhythmus
der ademhaling op te teekenen: de trechter wordt dan
eenvoudig voor neus en mond van het dier neêrgelegd.
Klaarblijkelijk neemt men hiermede iets anders waar
dan met den pneumograaf van Marey. Marey\'s werk-
tuig leert ons de bewegingen van den thorax kennen,
het hier gebruikte de spanning der lucht, zoo als die
bij den rhythmus der ademhaling gewijzigd wordt: het
zou dus meer dan dat van Marey den naam van. pneu-
mograaf verdienen. Deze methode nu hebben wij ook
©p de adeniihaling van den mensch aangewend.

-ocr page 20-

Zij is voor velerlei wijzigingen vatbaar.

Vooreerst kan men een kleinen trechter, aan de caout-
choucbuis van den schrijftoestel bevestigd, eenvoudig
voor den mond houden. Men ademt dan door den mond,
maar tevens door den neus. Het is ons namelijk gebleken,
dat, wanneer men iemand zegt, door den mond te
ademen, Mj niet gewoon is, den neus daarbij af te
sluiten. Aan het ademhalingsgeruisch zelf kan men
hoeren, of de neus is afgesloten: het geruisch krijgt dan
het karakter eener vocaal, meestal van a, en men
behoeft ook slechts bij het willekeurig ademen een fluiste-
rend vocaal-geruisch voort te brengen, om onmiddellijk, als
onwillekeurig, den neus af te sluiten. Blijft de weg naar
den neus geopend, zoo als men natuurlijk ademt, dan heeft
het ademhalingsgeruisch in de mondholte een onbestemd
karakter. Wil men bij ademhaling langs de mondholta
met afsluiting van den neus
registreeren, dan doet men
beter, den neus door een klem te sluiten dan met vocaal-
geruisch te ademen, hetgeen lichtelijk iets gedwongens krijgt.

Ten tweede kan men den schrijftoestel met den neus
verbinden, en wel op verschillende wijzen. Men kan,
namelijk, de veerkrachtige buis met een dop voorzien,
die om den neus past, of wel in het eene neusgat de
elastische buis met een doorboorden stop bevestigen, terwgl
gelijktijdig door den mond en het andere neusgat geademd
wordt. Eindelijk kan men den mond hierbij gesloten
houden en slechts door het eene neusgat ademen.

-ocr page 21-

Voldoende curven nu verkrijgt men met den trechter
voor den mond, terwijl men door mond en neus ademt,
en evenzeer met den dop om den neus of een stop
in het eene neusgat hij ademing door den mond. Bij
ademen door een enkel neusgat en een stop in het an-
dere , wordt hij vele menschen da ademhaling minder
zuiver en vrij, en worden de uitslagen te groot. Meer
voldoende is het resultaat, wanneer een
dun caoutchouc-
buisje in het eene neusgat wordt gebracht en zoodoende
bij sluiting van den mond nog door beide kan geademd
worden.

Van al de hier aangegevene methoden hebben wij tal-
rijke curven gemaakt, bij verschillende personen. Het
zal echter voldoende zijn, hiervan enkele op te nemen, —
in verband met de gelijktijdig naar de methode van
Marey verkregene, opdat de uitkomsten van beide metho-
den onmiddellijk met elkander zouden kunnen worden
vergeleken.

In fig. 2 en 3 is A\' door den cylinder met het schar-
nier-toestel verkregen; Ad (fig. 2) is de curve der adem-
halingsdrukking met mondtrechter, bij ademhaling door
neus en mond verkregen. A\'d (fig. 3) de ademhalingsdruk-
king bij een stop in het ééne neusgat en ademen door het
andere en den mond; T ia weder de tijd, in perioden
van 2 secunden afgebeeld. In A\' is het begin der inspi-
ratie
i en van exspiratie e, wegens de kleine van het
hart afhankelijke bewegingen, die de curven van iedere

2

-ocr page 22-

periode ooli eenigszins verscliiilend maken, niet volkomen
zeker te zien. Scherper en in allen deele belangrijker

Pig. 2.

is Ad van fig. 2. Hier beginnen inspiratie en exspiratie
in « en e, juist op de lijn««, die als abscisse de curve
snijdt. Deze abscisse is getrokken buiten den invloed der

Fig. 3,

respiratie, dus bij o drukking. Zoolang de curve boven
deze abscisse is, duurt de uitademicg voort en is de
■drukking positief, d. i. van e tot j; zoolang ze onder d\'e
aloscisse is , duurt de inademiBg en is de drukking nega-
tief. Uit het snelle dalen der lijn bij
i en het snelle
Btijgen bi] e blijkt, dat zoowel de negatieve als de
positieve drukking spoedig haar maximum bereiken, van
waar zij naar de abscisse respectievelijk weder rijzen en
dalen, om deze te bereiken, wanneer de drukking weder

-ocr page 23-

0 is, dat is onmiddellijk vóóï den aanvang der inspi-
ratie en der exspiratie.

Niet altijd eckter vangen in- en uitademing zoo volko-
men op de abscisse aan. In fig. 3 bijv. is de aanvang
der inspiratie in bet algemeen scberp te zien op de ab-
scisse, maar ten aanzien der exspiratie zou men kunnen
twijfelen, of men ze in e of in / zoeken moet. Vooreen
deel ontstaat die onzekerheid wel uit de complicatie der
bijkomende polsgolven, die zich ook bij het registreeren
der luchtdrukking laten gevoelen; voor een deel echter
kan ook de oorzaak liggen in den schrijftoestel, die niet
geheel -zonder wrijving werkt en daarom den stand van
O drukking niet zoo onmiddellijk juist zal aannemen.

Uit de curven leert men verder, dat de negatieve span-
ning, bij inademing, de positieve bij uitademing vrij aan-
zienlijk overtreft.

A\' en Ad alsmede A\' en A\'d zijn geheel in overeen-
stemming met elkander. Men ziet, namelijk, dat in A\'
de inspiratie eene naar boven holle, de exspiratie ook
weldra eene holle curve geeft, waaruit blijkt, dat de
eerste reeds bij den aanvang, de laatste ook al spoedig
met de grootste snelstheid plaats grijpt, en zoo be-
reiken de positieve en negatieve drukking in Ad en vooral
in A\'d schier aanstonds hun maxünum, om, in over-
eenstemming met de verlangzaamde beweging, weder af te
nemen en aan het einde zoowel van in- als van uitade-
ming de abscissen van
o drukking te bereiken.

-ocr page 24-

Wg laten hier nog eene figuur volgen, die, wegens
de grootere uitslagen, geschikt is, aan te toonen ,\'hoe wij
de correspondeerende punten der twee gelijktijdig geregis-
treerde curven gevonden hebben. In deze figuur 4 heb-

Fig. 4.

ben A", A\'d en a a weder dezelfde beteekenis als in fig. 3.
In S vindt men de golven eener stemvork van 3.6 tril-
lingen in de secunde, die hier de plaats der dubbele
secunden van fig. 3 innemen. De stemvork konden wij
hier gebruiken, omdat wij den cylinder sneller lieten
draaien. G-rootere uitslagen van Ad verkrijgt men door
wijziging van den schrijftoestel, door, namelijk, het hef-
boompje dichter bij de as op de kam der trommel te doen
rusten, — van A\' daarenboven, door de ringen, waaraan de
halïen van den veerkrachtigen cylinder bevestigd zijn, meer
naar voren le verschuiven (vergelijk blz. 12). In A\' is

-ocr page 25-

het begin van inspiratie i altijd duidelijk te zien, het
begin van exspiratie e daarentegen minder scherp. Omge-
keerd is in A\'d de aanvang der exspiratie
e doorgaans scherp
genoeg te zien, in Ad daarentegen twijfelachtig. Nu is
bij den aanvang der curve met elk der beide schrijftoestellent
terwijl de cylinder in rust was, een boog getrokken, en
waar de beide bogen elkander overkruisen, de abscis
o o.
Wil men nu het correspondeerende (isochrone) punt
van de curve A\' op de andere A\'d vinden,
zoo trekt
men door het punt een boog
h b door o o, met een straal,
gelijk aan de lengte van het schrijvende hefboompje,
en
trekt door hetzelfde punt van o o een tweeden boog h\'b\\
loopende door de andere curve Ad. De middelpunten,
waaruit men deze bogen trekt, moeten ter hoogte der assen,
van de beide hefboompjes gelegen zijn, het eene op de
lijn h\' h\' het andere op hh. Zoo blijkt, dat de punten
i en i alsmede e qu e van A\' en Ad isochroon zijn.

In betrekking tot Ad valt hier verder op te merken,
dat de positieve uitademingsdrukking zeker niet kleiner,
misschien grooter is dan de negatieve inademingsdruk-
king, en dat de inademing telkens begint, vóór nog de
abscisse van
o drukking is bereikt.

Zulke verschillen zijn deels van het individu, deels
van kleine modificatien der methode afhankelijk.

Wij hebben verder slechts weinig toe te voegen. Eet
algemeene resulsaat is, dat,
zoo als ook Marey verklaarde,
eene eigenlijke pauze, een volkomen stilstand, nergens wordt

-ocr page 26-

gezietf: Tegen het einde geschiedt de uitademing wet hoogst
langzaam., maar schier altijd ziet men de lijn nog stijgen, ot
vrij plotseling de inspiratie invalt^ schier onmiddellijh met
haar maximum van snelheid. Na de inspiratie han volstreU
van geen pauze sprake zijn: zij gaat schier ongemerkt in de
uitademing over., die even langzaam hegint, als de inademikg
eindigt.
De celeriteit loopt te veel uiteen om groote waarde te
kunnen hechten aan talrijke bepalingen, -waartoe overigens
curven als fig. 2, waar in- en uitademing telkens op de ab-
scisse beginnen, zich zeer gemakkelijk leenen. Het zou nog
wel der moeite waard zijn, onder verschillende omstan-
digheden, na rust en na inspanning, bij slapen en bij
waken, bij ledige en gevulde maag, enz., die celeriteit,
te gelijk met de grootte van in- en uitademing, door
Pneumographie te bepalen. Dit lag voor het oogenblik
buiten ons doel,

n.

HET EE0ISTREEEEN YAN DEN POLS.

Om den invloed der ademhalingsphasen op den duur
der hartsperioden te leeren kennen, wordt met die
bewegingen tevens de hartslag of wel de pols gere-
gistreerd. Den hartslag te registreeren heeft eenige
zwarigheid. Vooreerst is het bij vele personen moeilijk,
ook naar de beste methoden, den aanvang of eep
Corres-

-ocr page 27-

N

pondeerend deel eener reeks van hartstooten bij de ver-
schillende phasen der ademhaling stellig te herkennen.
Ten anderen beperkt ons het aanleggen van den stethos-
coop in de keuze der plaats voor den pneumograaf.
Gemakkelijk nu zouden wij met den sphygmograaf den
pols der art. radialis kunnen opschrijven ; doch de sphyg-
mograaf is weinig geschikt , om de curve op den cylinder
van het kymographion te schrijven, en terwijl voor de
ademhalingsbewegingen de schrijftoestel van den cardio-
graaf wordt gebezigd, is het verkieslijk, een gelijken
toestel, die ook gelijke vertraging geeft, voor den pols
aan te wenden. Het groote voordeel der trommels en
schrijftoestellen van den cardiograaf is, zooals men weet,
dat men daarmede zoo gemakkelijk verschillende bewe-
gingen gelijktijdig onder elkander kan doen opschrijven.
Het meest geschikt nu vonden wij de arteria carotis. Zij
teekent haren pols voldoende op bij applicatie van den
stethoscoop van König, op gelijke wijze als de hart-
stoot door Marey verkregen werd. Maar volkomener
curven nog verkrijgt men bij de toepassing eener wijzi-
ging der oorspronkelijke methode van Bouisson. Men
neme een horologie-glas, doorbore het in het midden,
bevestige met gesmolten gutta percha in de opening een
glazen buisje, sla hieromheen een caoutchoucbuis, die naar
den schrijftoestel van den cardiograaf geleidt, en kleve
over den geheelen rand van het horologie-glas een buig-
zamen caoutchouc-zoom, die bij zachte drukking op de

-ocr page 28-

huid goed afsluit. Drukt men nu dat horologie-glas ter
zijde tegen het onderste gedeelte van den larynx of de
luchtpijp, dan worden de slagen der carotis geregistreerd,
zooals onderstaande figuren 5 en 6 aangeven.

Op zich zelven zijn deze curven, die altijd een duidelijk
dicrotisrae (fig. 5), soms een tricrotisme (fig. 6) ver-
toonen, belangrijk genoeg. Maar voor ons doel hebben
wij slechts te doen opmerken, dat de aanvang van
iederen
polsslag scherp te herkennen is. Dit immers is voldoende,

Fig. 5.

om den duur van iedere hartsperiode nauwkeurig te meten,
en dus te zien, of de phasen eener ademhaling daarop
invloed hebben.

Fig. 6.

Enkele malen hebben wij, in weerwil der bovenge-
noemde bezwaren, ook den hartslag doen opschrijven.
Wij zullen later zien, dat het a priori niet
onverschillig
kon worden gedacht, of men de art. carotis dan wel den

-ocr page 29-

den hartslag registreert: met den hartslag registreert men
den aanvang der samentrekking, met de carotis de aan-
komst der hloedgolf, en het was de vraag, of
hij de
verschillende phasen eener ademhaling de valvulae semi-
lunares even lang na het begin der samentrekking ge-
opend worden.

III.

INVLOED DEE ADEIHALINGS-PÏÏASEN OP DEN DÜÜR
I)Ell PERIODEN VAN HET HAET.

A. Methoden en resultaten van anderen.

De invloed der ademhaling op den pols is veelvuldig
onderzocht. Dat onderzoek geldt echter vooral de gevol-
gen van diepe in- en uitademing en van verhoogde druk-
king. Zoo had Joh. Muller bij zich zeiven waar-
genomen, dat bij eene diepe aangehoudene inspiratie
de pols geheel verdwijnt, hetgeen hij later aan druk-
king der art. subclavia tl oor de opgestegene eerste rib
toeschreef. Terzelfder plaatse uitte Trey het vermoe-
den, dat hierbij directe zenuwinvloed op het hart in het
spel is.

Intusschen had Prof. Donders aangetoond, dat

\') Sandbucli der Physiologie. B. I 8. 198.
ï) Archiv f. Anat. etc. 1845 S. -222,
Ncderl. bmcet I>, V. bl 354.

-ocr page 30-

JÉoowel bij verminderde als vemieerdeïde ademlialingsdruk*
king de werking van het hart belemmerd is, en W e b e r
vond, dat door sterke uitademingsdrukking het hart ge-
heel tot stilstand kan worden gebragt. Tevens ontkende
Weber den invloed van verminderde drnkking, ook bij
diepe lang voortgezette inademing; maar die invloed was
door Prof. Donders, naar wiens opmerking de sterk
uitgezette longen een gedeelte der luchtsdrukking torschen
reeds in vele gevallen ontwijfelbaar bewezen, en
M arey
beeldt eene polscurve van Chauveau af, waarbij, onder den
invloed eener diepe inademing, de pols plotseling ophoudt, als
door prikkeling van den n. vagus. Veel minder nauwkeurig
is de invloed der normale ademhaling, in hare verschillende
phasen, vraarmede wij ons hoofdzakelijk zullen bezig
houden, tot dus
verre onderzocht* In zijn belangrijk
artikel over
Pneumographie wijdt Marey een -paragraaf
aan het „Happort de fréquence des battements du coeur
avec la resjiration"; maar hierin wordt alleen het verband
tusschen de frequentie der ademhaling en der hartslagen, —
niet de invloed der verschillende phasen, nagegaan. Vroe-
ger had
hij daarentegen dien invloed met den sphygmo-
graaf
onderzocht, en ook werkelijk, althans bij tamelijk diepe
in-
en exspiratie en bij belemmering in den doorgang der lucht,
een invloed herkend. Of de gang van den sphygmograaf echter

\') Physiologie médicale de Ia circulation du sang. Paris 1865.
p. 231.

-ocr page 31-

regelmatig genoeg is, om daarmede ook den invloed eenêf
normale ademhaling te constateeren, moeten wij betwij-
felen.— Ook de methoden, door Vierordt aangewend
zijn zeker niet boven bedenking verheven. Hij voorzag,
den cylinder van een zeker aantal lijnen, op gelijke afstan-
den van elkander, en maakte, tij het draaien van den
cylinder, voor eiken doorgang van het penseel tusschen
twee lijnen eene ademhaling. Zoo was de rhythmus
willekeurig en dus zeker niet ongedwongen. Om den
invloed sterker te doen uitkomen, ademde hij ook
opzettelijk sterker in en uit. Vierordt erkent te
dezer plaatse j dat het wenschelijk zou geweest zijn^
met de polsslagen tevens de vrije ademhaling te regis-
treeren, en geeft zijn leedwezen te kennen, dat dit niet
geschied was. Intusschen onthoudt hij ons de door hem
verkregen resultaten niet. Vooreerst vond hij den inspi-
ratie-pols iets langer dan den exspiratie-pols in de ver-
houding van 1000:987. Bij snelle ademtochten verdwijnt
dit verschil bijna geheel en vond hij ook wel het tegen-
gestelde; bij langzame kwam het duidelijker te vooi\'
schijn, en wel in de verhouding van 100:98. Het ver-
schil zou bestaan tusschen de eerste helften der in- en
exspiratie: tusschen de tweede helft der inspiratie en
de eerste der exspiratie zou geen verschil in den duur

s) Die LeKre vom Arterienpuls 1845, s. 190<

-ocr page 32-

van den pols voorkomen. Bij de onvolkomenheid van
den sphygmograaf van Yierordt, moet het
moeielijk
geweest zijn, zoo kleine verschillen met zekerheid vast te
stellen. In elk geval strekt het onderzoek zich niet over
de normale vrije ademhaling
nit. Yierordt herinnert ons
echter nog, dat Lndwig met den haemodynamometer
bij honden den exsprratie-pols dikwijls veel korter vond
dan den inspiratiepols, en voegt daarbij, dat hij zelf
curven verkregen heeft, die nog grootere afwijkingen
vertoonen dan de door Ludwig gevondene.

Men ziet uit dit alles, dat de methoden gebrekkig,
het onderzoek schraal en de uitkomsten onzeker gebleven
zijn. — Wat de overige eigenschappen van den pols betreft,
schynen my de daarvan gevonden wijzigingen, onder den
invloed der ademhaling, zeker niet meer vertrouwen te
verdienen dan diexder frequentie. Dit geldt vooral de cele-
riteit, die Yierordt met zijn werktuig van groote inertie
niet vinden kon, en de grootte der polsslagen, waarvoor ook
de sphygmograaf van Marey niet beslissend is. Alléén
is het bekend, en wel door onderzoekingen met den
haemodynamometer, dat de bloedsdrukking in de slag-
aderen bij de uitademing
toeneemt, bij de inademing
afneemt. De sphygmograaf
geeft ook ta dien aanzien
zeer onzekere uitkomsten, en bij
sterke in- en uitademing,
bij ademhalingsdrukkiug, bij hoest en in het algemeen
bij inspanning, beproefde Prof. Donders te vergeefs
de wijzigingen in de
grootte van den pols en de bloeda-

-ocr page 33-

drukking in de slagaderen met den spkygmograaf te
bepalen: altijd deelde zich daarbij de geforceerde spier-
werking meer of minder aan de spieren van den arm,
en zoodoende aan de veer van den sphygmograaf mede,
en wel in die mate, dat men over het aandeel der
slagader in de gewijzigde curve niet kon oordeelen.
Bit heeft ons ten aanzien der door Marey voor die
gevallen met den sphygmograaf verkregen curven zeer
sceptisch gemaakt. Wegens de onzekerheid der resultaten,
ook bij het gebruik van den cardiograaf, hebben wij
ons bij ons onderzoek hoofdzakelijk bepaald tot den
duur der hartsperioden, die men met voldoende nauw-
keurigheid op de curven kan aflezen.

B. Eigen onderzoek.

Om den duur der hartsperioden, in verband met de
phasen van iedere ademhaling, te leeren kennen, hebben
wij de methode gebezigd, die Vierordt als wenschelijk
had erkend, en die Marey had in praktijk gebracht, zondet
ze aan het vraagpunt, dat wij ons stelden, dienstbaar te
maken. Wij bezigden, namelijk, twee schrijftoestellen van
den cardiograaf en registreerden daarmede gelijktijdig, juist
boven elkander, de ademhalingsbewegingen, naar een der
vermelde methoden, en de polsslagen der art, carotis of
de hartslagen. Naar goedvinden wijzigden wij de snel-
heid van den draaienden cylinder en nameil voor iedere

-ocr page 34-

proef eene geheele wenteling. Aangezien de beweging gedu-
rende eene wenteling niet gelijkmatig genoeg was, om den
duur van iedere periode uit hare lengte op de curve
eenvoudig af te leiden, lieten wg te gelijkertijd een stem-
vork van 34.6 trillingen in de secunde zijne golven op-
schrijven. Wij verkregen zoodoende figuren als de onder-
staande fig. 7: C is de curve der art. carotis, A die der
ademhaling, S die van den stemvork.

Kg. 7.

Om nu den invloed der ademhaling op den duur der
perioden te leeren kennen, werden rechte lijnen (zoo
noodig ook bogen) neêrgelaten uit de punten van stijging
van 0 op S, en het aantal trillingen in tienden eener
trilling, dat is in 356sten van secunden afgelezen. De
aldus verkregen tijden voor iederen polsslag werden nu ,
als zoovele ordinaten, op een abscis getrokken (zie plaat I,
fig. 1, tl, ts, en tï, en volgende figuren.) Zoo vertegenwoor-
digt de lijn Pd den duur der op elkander volgende hartspe-
rioden, welke duur uit het aantal trillingen , vóór de lijn
op
de plaat aangegeven , kan wordea afgelezen. Onder de

-ocr page 35-

curve Bd werd vervolgens de den pols vergezellende adem-
halingscurve A eenvoudig gecopiëexd. De ademhalingscuxve
werd zoo getrokken, dat de ordinaten van den polsduur
(plaat I fig. 1 , t„ t„ ta enz.) aan het midden van
den tijd tusschen twee polsslagen op de ademhalingscurve
beantwoordden. Op A zyn dus 1, 2, 3, enz. de momen-
ten der polsslagen, en t, is
het tijdsverloop tusschen
polsslag 1 en 2, t, tusschen .polsslag 2 en 3, ta tusschen

polsslag 3 en 4.

Een enkele blik op plaat I doet nu het verband tus-
schen de phasen der ademhaling en den duur der hartspe-
rioden uitkomen. De beide curven stijgen en dalen namelijk
ongeveer gelijktijdig. Dit leert ons, dat in het algemeen
bij bét tegin der inademing de polsslag het langst,
bij het begin der uitademing het kortst duurt. Het
regelmatigst zijn fig. 2 en 3, van mij zeiven afkomstig.
Telkens valt hier de langste polsduur 1, 1\', 1" bij het
begin der inademing, en de kortste k k\' bij het begin
der uitademing. Er komen evenwel nog onregelmatig-
heden voor. Zoo zou in fig.
2, k^ d« kortste moeten zijn
en niet fc\', waardoor ook de onregelmatigheid in de curve
Pd zou wegvallen. — Minder regelmatig is fig. 1, van
Dr. E. afkomstig. Blijkbaar staat die onregelmatigheid
echter in verband met het ongelijk ademhalen. Intus-
schen vallen 1, 1\' en 1" altijd nog in het begin der inade-
ming en liggen k, k\', k" en k\'" in de uitademingsphase. —
Eig. 4,
van Prof. D. afkomstig, onderscheidt zich daar-

-ocr page 36-

door, dat 1, 1\' en 1", die zich op A respectievelijk tus-
schen 3 en 4, tusschen 8 en 9 en tusschen 13 en 14 uit-
strekken, allen reeds vóór de inademing liggen, en
hetzelfde
gold van eenige andere figuren, van Prof. D. afkomstig.

Het verschil in duur der polsslagen, voor dezelfde
persoon in dezelfde reeks, is vrij aanzienlijk.

Wij vinden voor de gewone ademhaling, in trillingen:
Maximum. Minimum. Verschil. Verhouding. 100:

Tig. 1, 27.7 23.2 4.5 119.4

„ 2, 28.9 24.8 4.1 116.5

„ 3, 27. 24. 3. 112.5

„ 4, 35.9 32.6 3.3 110.1

Voor de verschillende phasen eener enkele ademhaling
werden minder groote, doch nog altijd vrij aanzienlijke
verschillen tusschen de correspondeerende hartslagen ge-
vonden.

Geroiddeld vonden wij voor de respiratie-perioden eener
zelfde serie:

Maximnm. Minimum. Verschil. Verhouding 100:

34.75 32.85 1.90 105.8

bij Prof. D.
„ Dr. E.

„ mg zelven

26.76 24.72 2.04 108.2
28.36 25.7 2.66 110.3
26.4 23.2 3.2 113.8

Wij moeten echter opmerken, dat de verschillen hier
wel iets grooter zijn dan bij sommige andere personen,
waarvan wij ook de curven genomen en uitgeteld hebben.
Eeeds vóór wij onze onderzoekingen begonnen, waren

-ocr page 37-

door Prof. Donders curven gemaakt van het hart van
het konijn, en wel door middel eener in het hart gesto-
ken naald, waaraan een draad was bevestigd, die, over
een katrol loopende, een licht veeren hefboompje deed
op en neêr gaan. In de curve der hartslagen was tevens
die der ademhaling te zien. Wij constateerden op deze
curve eenen zeer geringen, maar toch ontwijfelbaren in-
vloed der ademhaling op den duur der hartsperioden, die
bij de inademing iets langer waren dan bij de uitademing.
Op den hond hoopten wij door applicatie van den pneu-
mograaf en van den cardiograaf hartslagen en ademhaling
beide te registreeren; maar onze pogingen mislukten,
zoowel op het gebondene als op het vrij staande dier
misschien wegens groote onhandelbaarheid: gebrek aan
tijd verbood ons deze proeven langer\'voort te zetten.

Uit het medegedeelde volgt ontwijfelbaar, dat de phasen
der gewone ademhaling den duur der hartsperioden bij den
mensch reeds wijzigen. Zijn er andere bronnen van on-
regelmatigheid in het spel, dan kan bij de beschouwing
der getallen, die men bij het uittellen der trillingen
voor iedere periode verkregen heeft, die invloed nog ver-
borgen blijven; maar de twijfel wijkt, zoodra wij die getal-
len tot ordinaten maken van eene curve en dan de ademha-
lingscurve er onder plaatsen, zooals op plaat I geschied is.

Op onderscheidene plaatsen, onder anderen bij Vier-
ordt en Marey, vindt men vermeld, dat de invloed
der ademhaling , nauwlijks merkbaar in den normalen

3

-ocr page 38-

toestand, bij diepere en minder frequente ademtochten ^
duidelijker te voorschijn komt. Wij hebben hierover
slechts weinig proeven genomen. Eene enkele curve,
\'bij het ademen van Prof. D. verkregen, deelen wij mede op
plaat II, fig, 5. Opmerkelijk is het, dat hier de gang
van den duur der hartsperioden eene dubbele kromming
vertoont tegenover één ademtocht, en dat de langste
periode reeds bij de uitademing voorkomt, om bij het
begin der inademing door eene betrekkelijk kleine ver-
lenging van duur gevolgd te worden. Wij hebben van
zoodanige verschuiving der langste en kortste perioden
bij diepe in- en uitademing meer voorbeelden gezim,
durven echter niet beweren, da,t dit regel is.

Ofschoon het niet in onze bedoeling lag, ook voor de
willekeurige wijzigingen der ademhaling den invloed op den
polsduur te onderzoeken, hebben wij in 8 gevallen na een
paar gewone ademtochten zeer diep en aanhoudend laten
in- of uitademen, en de in- of uitademing 15 of 20 pols-
slagen laten aanhouden. Het resultaat was 7malen \'het-
zelfde: bij de sterke inademing ontstond aanvankelijk
eene aanzienlijke vertraging der hartslagen, om eöhter
onder het aanhouden al weder voor kortere perioden
plaats te maken , terwijl voor diepe en aahhondende uit-
ademing in allen deele het tegengestelde werd gevi^nden.
Éénmaal echter gaf ook eene diepe uitademing vertraging.

Wij zouden gaarne de diepe uit- en inademing met de
vergezellende positieve en negatieve drukking tot in het

-ocr page 39-

uiterste gedreven en onderzocht hehhen, in hoever daarhij
de hartslagen geheel tot stilstand worden gebracht. Maar
het bleek onmogelijk te zijn , alsdan hetzij vanhet hart,
hetzij van de art. carotis de slagen met zekerheid te
registreeren: — de door ons gebezigde methoden zijn
voor dat doel niet aanwendbaar.

Lang was het bekend, dat men bij het registreeren
der hartslagen, hetzij onmiddellijk van het hart, hetzij
van de slagaderen, in het op- en neergaan der totale
lijnen met hare kleine golven tevens den rhythmus der
respiratie verkrijgt. Wij hebben nu gevonden, dat men, om-
gekeerd, in de curve der ademhalingsbewegingen, onder
zekere omstandigheden ook de polsslagen duidelijk ziet. Het
verschijnsel was Marey niet geheel ontgaan, en men
vindt het meer of minder in fig. 13 op bladz. 41 zijner
verhandeling over pneumographie aangeduid. Hij bepaalt
zich tot de opmerking: „dans la figure 13 on rémarque
„des dentelures nombreuses, surtout pendant la période
„d\'expiration. Des saccades de la courbe sont produites
„par l\'ébranlement que les battements du coeur amènent
„dansles parois du thorax et de l\'abdomen," — woorden, die
men\' in eene noot vindt toegevoegd. Wij hebben het
verschijnsel in sommige gevallen zoo sterk uitgedrukt
gevonden, dat het geheel
overbodig scheen, den pols
afzonderlijk te registreeren. Fig. 8 geeft hiervan een

\' voorbeeld: zij stelt eene enkele ademhaling voor ; bij e

en e\' begint de exspiratie, bij i de inspiratie. Zooals

3*

-ocr page 40-

men ziet, beantwoorden aan deze ademhaling 4 pols-
slagen.

Vooreerst hebben wij nu on-
derzocht, op welke gedeelten van
borst en buik het verschijnsel
zich het duidelijkst vertoont.
Daarbij is gebleken, dat de uit-
gebreidheid der ademhalingsbe-
wegingen, bij den man, van
; boven tot in de hartstreek een
i weinig toeneemt, vervolgens
: wel iets vermindert, om toch een
\'f weinig boven den navel de groot-
^ ste excursies te hebben, die lager
\' aan den buik weer allengs klei-
ner en boven de regio pubis
schier onzichtbaar worden. Bo-
ven aan de borst nu wordtin
; deze curve de hartswerkingreeds
, herkend; maar het sterkst komt
zij uit in de hartstreek, om in
^ de meeste gevallen aan den buik
I weer te verdwijnen.

In den regel begint de polsbe-
weging der respiratie-curve met
eene vrij snelle rijzing, enkele
; malen met eene daling,
waarna
dikwijls nauwelijks rijzing te
zien is. Begint de
polscurve
met eene daling, dan valt deze
juist vóór de contratie van het
hart, op het oogenblik dus, dat

-ocr page 41-

de grootste hoeveelheid "bloed in den thorax voorhanden is-
Het begin eener rijzing valt daarentegen volkomen samen
met den slag der art. carotis (fig. 9), die op hare beurt

Fig. 9,

samenvalt met het maximum van rijzing bij den hartslag
(verg. fig. 10 H). Kort voor dit maximum hebben zich de
valvulae semilunares geopend en treedt de hloedgolf m

Fig. 10. ■

de art. aorta, om al zeer spoedig de art. carotis te be-
reiken, welker slag nu met het maximum der harts-
^verking samenvalt. Het stijgen nu der lijn is verminde-
ring van den omvang der borstkas.
De hypothese , dat
bet uittreden eener hloedgolf uit
de borst, zonder even

-ocr page 42-

snelle aanvulling dóór aderlijk bloed, tot die stijging,
aanleiding geeft, ligt voor de band. Bevestigd wordt
deze hypothese, door het telkens gebleken stellige feit,
dat de verheffing niet coïncideert met den hartsslag,
die ongeveer V12 secunde vroeger invalt, zoodat de directe
inwerking van het hart is uitgesloten: fig. 9 moge dit
verzinnelijken. — Is de hypothese juist, dan moet het effect
der hartslagen niet slechts bij applicatie van den elas-
tischen cylinder om den thorax, maar evenzeer in de
luchtsdrukking langs neus of mond zijn waar te nemen.
En werkelijk is ook dit het geval. De oorzaak hiervan
ligt echter niet in den neus of in den mond; want sluit
men, door een vocaal fluisterend voort te brengen of door
een mondstelling, om de letter p uit te spreken, den neus
van de longen af, dan verdwijnt het ver schijnsel langs den
neus, — zooals het langs den mond verdwijnt, wanneer men
de glottis sluit of een mondstelling aanneemt voor het uit"
spreken der letter k. De polsbeweging wordt dus uit
de luchtwegen aan de lucht in den neus en in den mond
medegedeeld. Het was nu verder de vraag , of aan het
rijzen der curve , bij applicatie op den thorax verkregen,
het dalen der curve in de ademhalingsdrukking zou
beantwoorden. Men had recht dit te onderstellen.
Imxüers, indien de thorax, bij het uittreden der bloedgolf
uit zijne holte, een weinig inzinkt, en daardoor de curve
plaatselijk doet rijzen,, zou tevens de lucht een weinig
opgezogen en dus langs neua en mond eene daling gere-

-ocr page 43-

gistreerd moeten worden. En toch is dit niet het geval.
Wel ontstaat de rijzing., in de thorax-cnrve ongeveer V«
Fig. 11. secnnde vroeger, zooals op

fig. 11, die bij ingehouden
adem verkregen werd, te
zien is; maar eendalen juist
A. . tegenover het rij zen, zooals

wij hadden gemeend te
M mogen verwachten , bestaat
niet. Hierdoor is onze hypothese zeer waggelend gewor-
den, en wij achten een nader onderzoek der quaestie
noodzakelijk.

Nu de invloed , van de phasen der ademhaling op den
duur der vergezellende hartsperioden buiten twijfel is ge-
steld, hebben wij te vragen naar de oorzaak van dit
verschijnsel. Verschillende hypothesen kunnen hierom-
trent worden geopperd. Vooreerst komt de drukking,
Waaronder het hart bij in- en uitademing staat, in aan-
merking. Op dit verschil van drukking, en meer nog op
datgene wat van de meer of minder uitgezette longen
afhankelijk is, heeft Prof. Donders vóór vele jaren
opmerkzaam gemaakt, en hij was geneigd eene door
positieve drukking belemmerde uitzetting en eene door
negatieve drukking belemmerde samentrekking als den
grond van stoornis der hartswerking op te vatten. Thans
echter ziet hij meer bezwaar in deze direct mechanische

-ocr page 44-

verklaring. Ook voor den door ons gevonden invloed
van het normale ademen schijnt ze hem minder aannó-
melyk. Vooreerst is de dnnr der hartsperiode helgrootst,
vóór nog de negatieve drnkking op het hart haar maxi-
mum heeft bereikt; en ten anderen, kan men die
negatieve drukking toch niet anders opvatten dan als
een grooteren last, dien het hart zou hebben te over-
winnen, waaruit niet wel een later begin der hartswer-
king, maar alleen een langere duur zou te wachten zijn,
alvorens de kracht van het hart toereikend ware om de
valvulae semilunares te openen. Maar ook hierop heeft,
zooals nauwkeurige metingen van het tijdsverloop tus-
schen den aanvang van de geregistreerde hartstooten en
van den pols der art. carotis op talrijke curven ons ge-
leerd hebben, de ademhalingsphase geen invloed. Wij
hebben die tijdsverschillen, alsmede de hoogst geringe
afwijkingen tusschen de toppen der hartstooten en den
aanvang der carotis-slagen, in curven gebracht, op gelijke
wijze als den duur der hartsperioden op plaat I en plaat II,
en de ademhalingscurve mede daaronder geteekend, waarbij
het verband, indien het bestond, stellig zou zijn te
voorschijn gekomen; maar er bleek niets van hoegenaamd.

Eene tweede verklaringswijze zou in den meer of
minder ruimen en gemakkelijken toevoer van bloed naar
het hart, en dus middellijk in de drukkingsverhouding
binnen den thorax buiten de longen, kunnen gevonden
worden. Deze toevoer is zeker niet zonder invloed; maar

-ocr page 45-

de wijze van werking is zoo gecompliceerd en de toevoer
én nit de longen én van "buiten de borstkas, bij de
verschillende phasen der ademhaling is zoo moeilijk te

berekenen, dat wij van eene nadere toetsing dier hypo-
*

these moeten afzien.

Een derde hypothese onderstelt eene onmiddellijke tus-
schenkomst van het zenuwstelsel. Hierbij wordt het me-
chanisme nog veel gecompliceerder. Vooreerst weten wij,
dat centrale prikkeling van den n. vagus de perioden
verlengt, en het mag thans wel bewezen heeten, dat ook
uit het centraal-zenuwstelsel vezelen voortkomen, wier prik-
keling deels direct, deels indirect, als vasomotorische zenu-
wen , den duur der hartsperioden verkorten. Beide kunnen
hierbij in het spel zijn. Daarenboven kan in synergie der in-
nervatie van het hart en de ademhalmgsbewegingen een grond
gelegen zijn, of
wel het mechanisme der ademhaling wijzigt
alléén het bloedgehalte der medulla oblongata\'), waardoor
de ademhaling indirect op de innervatie van het hart zou
kunnen werken. Voor het eerste pleit, dat, bij geopende
bostkas, zoolang de kunstmatige ademhaling wordt voort-
gezet, de hartslagen regelmatig volgen; maar bij het
ophouden der kunstmatige ademhaling, reeds na eenige
seconden, juist wanneer zich automatische ademhalingsbe-
wegingen ontwikkelen, zeer
vertraagd worden, niettegen-

\') Vergelijk Einbrodt. Ueber den Einfluas der Atliembewe-
gungen auf HerzscMag und Blutdruck. S. 19. Wün 1860.

-ocr page 46-

staande de ademhaligsbewegingen bij geopende borstkas op
de dilatatie der longen niets vermogen en ook in de
circulatie geene wijzigirg kunnen brengen. Voor de laatste
opvatting zou daarentegen pleiten, dat ook -willekeurig
ge-wijzigde ademhaling haren invloed op den duur der
hartsperioden doet gelden, waarbij dan trouwens de
gewijzigde bloedstoevoer de hoofdrol zou kunnen spe-
len. •— Wij zien, dat, hoe eenvoudig het verschijnsel zij,
de verklaring een nog onopgelost problema blijven moet.
Op de proeven tot verklaring wezen wij alleen, omdat
zij misschien het uitgangspunt tot nader onderzoek wor-
den kunnen.

Ten slotte zij het ons geoorloofd, nog op tweepunten
opmerkzaam te maken.

Het eerste betreft de toepassing der aangewende methode
ter demonstratie van het mechanisme van sommige spraak-
klanken. Wij hebben boven reeds enkele malen gebruik
gemaakt van de uitspraak van sommige klanken, om
zoodoende de glottis en den weg naar neus- en mond-
holte bij de proeven geopend of gesloten te hebben. Als
controle voor de afsluiting, bijv. van den neus, dient de
schrijftoestel van den cardiograaf. Deze nu is zoo ge-
voelig, dat men bij de verbinding ^an het werktuig met
den neus, onder het spreken, telkens aan de rijzing van
het helboompje zien kan, of de weg tot de neusholte is
geopend geworden. Het bliikt daarbij, dat zxilks alleen plaats

-ocr page 47-

lieeft bij het uitspreken der resonanteu m, n, ng, ea
tevens, dat door de neusholte mede wordt ingeademd. Het is
inderdaad belangrijk en belooft nog
wel eenige toepassing,
bij het spreken de curven langs den neus op te schrijven,
waarbij iedere inademing en de uitspraak van iederen
resonant met de vergezellende uitademingsdrukking gere-
gistreerd wordt. Bij de vocalen is de neus volkomen
afgesloten, en blijft ook gesloten, wanneer men het voor-
nemen heeft een resonant te doen volgen, tot de resonant
zelve daar is; bij de uitspraak van het Fransch daarentegen
is de neus terstond een weinig open, wanneer de vocaal ge-
hoord wordt, waarop een resonant volgen moet. In gevallen
van paraese van het zacht verhemelte, zooals na angina diph-
therina niet zelden wordt waargenomen, kan men met dit
werktuig onderzoeken , of en bij welke vocalen de neus
wordt afgesloten, en niet slechts hooren maar ook zien, in
hoeverre de zachte slagconsonanten voor resonnanten
plaats maken.

Eindelijk eigent zich de methode tot het onderzoek der
beweging van het zachte gehemelte, die naar de methode, door
Debrou voor de beweging bij het slikken aangewend, door
Czermack voor de vocalen is onderzocht. Men moet hierbij
een doorboorden stop in het ééne neusgatsteken en het andere
sluiten. Bij het rijzen van het den neus afsluitend ge-
hemelte moet dan de spanning der lucht in de neusholte
stijgen en zich in de beweging van het hefboompje te
kennen geven. Bij eenige voorloopige onderzoekingen,

-ocr page 48-

werd niet altijd hetzelfde resultaat verkregen, en wij ont-
houden ons daarom van de mededeeling: waarschijnlijk
zal prof. Donders later daarop wel terugkomen.

Het tweede punt geldt een pathologisch geval. Het
ligt kennelijk in de bedoeling van Marey, de pneumo-
graphie in de pathologie in te voeren, zooals met de
sphygmographie reeds geschied is: het geval, dat wij
wenschten mede te deelen, geldt in zekeren zin veeleer
een pathologischen invloed der ademhalingsphasen op den
duur der hartsperioden. Deze kwam voor bij eene jonge
dame, onder behandeling voor hevige kramp van den mus-
culus orbicularis, gepaard met lichtschuwheid. Doch deze
kramp is het meest in het oogloopend verschijnsel eener
algemeene neurose, en werd voorafgegaan door hevige
spinaalpijnen. Prof. Donders merkte bij haar een zeer
onregelmatigen pols op, dien men pulsus intermittens zou
willen noemen. Het kwam hem voor, dat de ademhaling
hierop niet zonder invloed was, en wij registreerden daarom
de respiratiebewegingen tegelijk met den pols der art.
carotis. Toen dit geschiedde, was de irregulariteit voor
den tastenden vinger grootendeels verdwenen en had niet
meer het karakter van intermissie. Intusschen kwamen nog
eenige zeer lange perioden voor, zooals op fig. 6 en 7, plaat II
te zien is. In het algemeen blijkt hier weder de invloed
der ademhaling, en duidelijk ziet men, dat de langste
hartsperiode in den regel bij den aanvang der inademing,
de kortste in het verloop der uitademing Hgt. Onder

-ocr page 49-

de hartsperioden, die gemiddeld slechts 18 tot 20 trillin-
gen duurden, komt er nu in figuur 6 eene voor van 28,
in
fig. 7 eene van 27: zoo groote verlenging wordt inderdaad
als intermissie gevoeld. Opmerkelijk is het nu, dat deze
lange perioden aan dezelfde phasen der ademhaling be-
antwoorden, waarin gewoonlijk de periode iets langer is.
Die in fig. 7 komt misschien iets te vroeg, maar die in
fig. 6 ligt juist op de gewone plaats bij den aanvang
der inspiratie. De afwijking op fig. 7 is niet zeldzaam,
ook voor de gewone verlenging der perioden, zooals bijv.
1 in fig. 6 aantoont. De ademhaling vertoont tegenover
de buitengewone lange hartsperioden niets ongewoons.
Willekeurige diepe in- en uitademing, die wij deze pa-
tiente lieten bewerkstelligen, gaven ook tot groote schom-
melingen van den duur der hartsperioden aanleiding,
waarbij in den regel aan het einde der diepe exspiratie
of den aanvang der diepe inspiratie de langste perioden
voorkwamen. Wij hebben eenige dagen later het onder-
zoek op dezelfde patiente herhaald en daarbij geheel
overeenkomstige resultaten verkregen.

Een paar dagen voor het eerste onderzoek was bij deze
patiente hypodermatisch murias morphii aangewend. Aan-
vankelijk achtten wij het mogelijk, dat de onregelmatigheid
van den pols hiermede in verband moest worden gebracht.
Toen echter 10 ä 12 dagen later, terwijl inmiddels
geen morphium was aangewend , het verschijnsel onveran-
derd gebleven was, "bleek de onderstelling ongegrond te

-ocr page 50-

zijn geweest. Boyendien hebben wij^ bij eene soortgelijke
patientei den duur der hartsperioden, tegelijk met de
ademhalingi geregistreerd:, én onmiddellijk voor de hypo-
dermatisohe aanwending van morphine en, slechts. 25 mi-
nuten daarna, eenmaal, terwijl zij op den stoel in slaap
viel., maar ten aanzien van den invloed der respiratie op
de. haartsperioden niets bijzonders opgemerkt.

De medegedeelde waarneming komt ons belangrijk voor:
het verband der zoogenoemde intermissie tot eene bepaalde
phase. dér ademhaling verplaatst den grond van den invloed
met groote waarschijnlijkheid in de medulla oblongata, en zet
aan de hypothese, dat de genoemde invloed, ook in normalen
toestand, van de medulla ablongata uitgaat, groote waar-
schijnlijkheid bij. Het is de vraag, of in gevallen, waarbij
de oorzaak der intermissie in hartsgebreken te zoeken is,
wel evenzeer de invloed der respiratie zou te constateeren
zijn. In het medegedeelde geval ligt zeker wel een
wenk, om niet alleen de pneumographie, maar deae
ook in verband met de hartsperioden, in de pathologie
in te voeren.

-ocr page 51-

STELLINGEN.

I.

Lijders äan Morbus Brightii zende mea naar warme
landen.

II.

Het aanwenden van ijs wordt in de chixur^e- veel te
weinig toegepast.

III.

Indien de aanvallen van febris intermittens niet wijken
bij bet gebruik van sulphas chinicus basicus , zoo. diena»
men tinctura acida aromatica toe.

-ocr page 52-

lY.

De aanwending van den écraseur van Chassaigna©
by amputatio penis is te verwerpen.

Y.

Bij etterachtige leverontsteking diene men geen ca.-
lomel toe.

YI.

Het toedienen van alcohol, om eene daling der tempe-
ratuur teweeg te brengen, verdient afkeuring.

YII.

Zelfstandige ervaring aan het ziekbed is de zekerst«
bron van kennis voor den medicus.

YIII.

Bij Chlorose is zorg voor goede voeding meestal niet
voldoende, — ook martialia worden tot herstel gevorderd.

IX.

Uit de plaats, waar de hartstoonen der vrucht gehoord
worden, is niet op te maken, of het hoofd, dan wel het
bekken-uiteinde der vrucht voor ligt.

-ocr page 53-

49
X.

Bij typlius, met een gewoon verloop, onthoude men zich
van eene ingrijpende behandeling.

XI.

Tot cauterisatie in de keel bediene men zich niet van
nitras argenticus in substantie.

XII.

Aan de pneumographie mag men op pathologisch gebied
een groote toekomst voorspellen.

XIII.

Het is niet juist, de verdeeling van den inhoud van het
bevruchte ei klieving van den dojer te noemen.

-ocr page 54-

Iig. l

Tl

i.

V _

i"

y

1

i

X /

\\ 7.»/

k

H

\\

H

1

—t—

--

\\Ei

1

l

\\

i

( ■ ■

\\

\\ /I

.f<

\\ i" /

^tmvöii:
28

Î6

-ocr page 55-

Vi

/

Xk

\\

\\

Iig.ê.

\\

_

\\ -, /

K

Il j

f

\\

\\ /

/

K

10

\\ /

\\

\\
\\

19 -

\\

/

/

i

1\'

\\

18

\\

lï^S.

\' r"\'
/

\\ ■ ^

r--

y

\\ - /

V