-ocr page 1-

? /

&yf

-ocr page 2-

-s-

I Rijksuniversiteit Utrecht

Collectie
KALMAN KLEIN

-ocr page 3-

NAAUWKEURIGE

afbeelding

E N

BESCHRYVING,

VAN EENE GEHEEL EN AL VERLOORENE,
MAAR DOOR KONST HERSTELDE

NEUS

E N

VERHEMELTE;

Naar Leven uitvoerig geteekend^ en
in
V Latyn befcbreeven

DOOR DEN HEER

P. CAMPER,

DoStor en Profejfor Medic. ^ Anat.
Op de Hooge School te Groningen.
Uit bet Lat^n vertaald.

Te AMSTERDAM,

By J. C. SE PP, Boekverkooper.

177 h

-ocr page 4-

-O V.

V, \' - kj

-ocr page 5-

r. T r -r.

i
;

il.
i

ï

-ocr page 6-
-ocr page 7-

EEN

VERWONDERENS WAARDIGE

H E R S T E L L I N G,

VAN DE BÊROOVING DER

N E U Z E

E N

VERHEMELTE.

Door een Beenvreter veroorzaakt.

JOHANNIS BECK, oud 28 Jaaren, wierd aan de Neus
door een geweldige flag zodanig gekneuft, dat dezelve tot een
volkome verderving overgong, waar door niet aüeen de Been-
dertjes van de Neus, maar ook het Neuzefchot, met het groot-
fle gedeelte van het zogenaamde Ploegbeentje; de twee onderfte
fponsagtige Eeendej-tjes, tevens tneer als de helft van her voor-
verhemelte aan de regter zyde, en het geheele zagte verhemelte
met de Huig, geheel en al vernielt en vergaan zyn. De Mond
derhalven, met de Neusgaaten, maaken een affchuwelyk holte
uit, die gaapende des te meer is, dewyl de regter rand van het
bovenlle Kaakebeen met 4 Tanden, namentlyk twee Snytanden,
een Oogtand, en de eerfte Maaltand ontbreekt. De Mond ge-
opend , vertoonen zig terflond de twee ingangen der Hollighe-
den van Higmorus,hetgedeeItederNeuzefchot,tuflchendetwee
bovenfte fponsagtige Beenderen, en de Tong in de grond van de
holligheid des Monds: welke de rede is, dat deeze ongelukkige
niet neérflikken , nog fpreeken kan. Egter door eigen uitvin-
ding heeft hy zig tevens de fchade vergoed, met een wonder-
baar Konftftuk zig gemakkelyk de fpraak, en het bezigen van zo
wel vloeibaare als vafte fpyzen, gemaakt te hebben. Deeze voor-
zorgen of hulpmiddelen, op dat zy anderen van nut mogen zyn,
en een uitmuntend voorbeeld voor de Konft verfchaiFen, worden
hier te gelyk met het affchuwelyk gebrek des Gezigts aange-
»onc.

-ocr page 8-

De Letter A, vaii de eerfla Fignur tooat aan, een gevormde
uitpuiling van de zamengroeijing van het Neuzefchot mee de
Huyd, A. B.C. de opengefperde Mond , D. de fchuynfe famen-
gedrulite rand van het beenig middelfcliot der Neiize, met eea
roode vlies bedelit zynde.

In de tweede Figuur word van onderen de Mond open be-
fciioiuvt. (A. B. CO als in de bovengemelde E, de eerfte reg-
ter Snytand, F. de linker , G. de tweede linker Snytand, H.
de bovenfte Oog- of Hondstand; omvattende de Snoer Q. het
Klammetje, F. I. de rand van het verhemelte, K. L. L F.
de ombreeking van het beenig verhemelte, K,;de regteritweede
Maaltand; het gat voortkomende boven K. ui£ de bloot leggen-
de wortel van de derde Maaltand.

M. N. O. P. vertoont het agterfte gedeelte van deNens, ge-
maakt uit zeer ligt en week Lindenhout, van buiten natuurlyk
gefchilderd, inwendig uitgeholt; in zig hebbende een zilvsre
Klammetje R., met een beweegbaar Ringetje , door dewelke
doorgeftoken word een Snoer, gemaakt van een gewaft zyde
Koortje.

Voor en al eer nu de Spons daar in gevoegt word, fieekt hy
de zyde Snoer deur, door de opening van de Neus, en veftigt
dezelve inwendig juifl: rondom de linker Oogtand vafl: H., zo-
danig , dat zonder de breking van de zyde draad, de gemaakte
Neus niet kan afvallen. Tevens fleekt hy door de Mond, in de
Neiisgaten een zagt Sponsje , vafl: gemaakt aan een ovaale ftukje
Kalfsleer S. T., eii gefchikt naar de wydte en gedaante van de
Neusgaten, welk Sponsje na boven gaat en de opening vati de
Neus A. B. C, gantfchelyk vervuld; gelyk blykt, wanneer de
nagemaakte Neus word weggenoomen.

Aan dit Kalfsleertje is ook een langagtig Plaatje T. V. vafl: ge-
maakt, en met een klein Sponsje omgeven V., dienende in plaats
van de Huig, zonder dewelke hy niet wel flikken kan. Hec
Plaatje T. V. is gemaakt uit een Schubbe van een Schildpad,

TclFens haalt hy zyn adem door de Mond, en kan ook niet
ligtelyk, ten zy de Spons weggenomen word, door de Neus
fnuyten, dierhalven valt de Snot in de Keel.

Het Sponsje en het Leer worden eindelyk met \'er tyd, door
de vogten van de Mond en Neusgaaten, bedorven, en verkry-
gen een onaangename reuk, weshalven men ze met zeer geringe
koften kan hernieuwen. Een Leeragcig Plaatje is veel gefchikter
dan van eenig Metaal, dewyl het zig beter daar toe fchikt, eii
door zyne hardigheid de zagte en tedere inwendige deeJen niei
«n kwetft.

-ocr page 9-

w

-ocr page 10-

Ifc-?\'-

ÉMi^iiM

> m

-s

i

-ocr page 11-

...

f\'

------ - SN^^r-,

-ocr page 12-