*
HEELKUNDIGE
MET
VAN
HENDRIK U L H O O R N,
-ocr page 2-VER
VAN DE
ENT
Dk God der Heelkonfi, en de Heelkonfi zelf vertoonen
Hier door de Tekenkonft twee van haar echte Zoonen,
Hoogleeraar Heister, als Machaon wydbefaamd
En fchrandere U l h o o r n, recht een Todalter genaamd,
Dewyl hy op \'s Mans fpoor, een langen reeks van jaaren.
De Heelkonfi: oefFende by Mavors legerfchaaren.
En door zyh lever, en zyn oordeel, geeft en vlyt.
Zich zelf die fchoone Konft geheel heeft toegewyd.
De Liefde., een Kindtje houd in de eene hand beflooten.
Het nutte Werktuig, dat nooit lyder heefc verdroocenj
Een Spiegel en een Slang bevat de (linkerhand.
Zy leeren, dat deez\' Konft is raoeilyk voor \'t verftand.
En dat voorzichtigheid haar altoos moet beftieren.
De werkzaamheid word door de nyvcrigfte aller dieren.
De fchrand\'re By verbeeld, en door den fleren Leeuw
De wakkerheid, niet bang voor noodeloos gefchreeuw,
Aph beloonende de daaden zyner Zoonen
En kleener Zoonen, koomt hunn\' hoofd met Lauw\'ren kroöneni
Als achtend\' hen de lof van Hem, hunn\' Vader waard,
Terwyl de fchelle Faam hun roem bazuind langs d\'Aard\'.
L. PALUDANUS.
-ocr page 3- -ocr page 4-WAARIN
ALLES WAT teR HELING EN GENEZING DER UITERLYKE
GEBREKEN BEHOORT, BENEVENS DE MANIERE VAN
VERBINDEN, GEVONDEN WORD, ZYNDE TE GELYK
MET EEN GOED GETAL WERKTUIGEN, TOT DE
HEELKONST DIENENDE, VOORZIEN.
DOOR
Hertogl. Brons\'üi-Luneh. Hofraad en Lyfmedicus, Hoogleeraar in de Genees-^
Heel\' en Kruidkunde op de Hooge Schoole te Helmflad, en Lid van
de Keizerlyke, Londenje en Berlynfe Genoodfcbappm,
N A D E
Laatfle Hoogduitfche Druk om deszelfs goede ordre in het Nederduitfcli
gebragt, met de allernoodfakelykfte en nieuwfte ftoffen ter Heelkonft die-
nende, grootelyks vermeerderd, als mede met de niitfte, nodigde en
nieuwfte Werktuigen en Konft-ftukken tot d\'Ontleed- en Heel-
konft behorende, eigenhandig getekent, in \\ koper gebragt,
en met een brede Uitlegging wegens haar making
en gebruik vereierd»
DOOR
Foorlefer in de Ontleed- en Heelkunde, Lid der Koninglyke Societeyt van
fFeten/chappen tc Berlyn, Lithotomus der Provinciën van Overyjfd^
Utrecht, der Jtad Haarlem y en Diaconie van Amfieldam^ ^
L.
EERS TE DEE
PERDE DRUK.
Foor Rek. van
t\'A
ISAAC
B U Y N , M D C\' C L X. X T Pr
-
-ocr page 5-ALLERDOORLUCHTIGSTEN
VORST EN HEER
DOOR GODS GENADE
-ocr page 6-stadhouder, capitein en admirael
generael van \'t furstendom gelre
en graefschap zutphen.
erfstadhou der
ên capitein generael
V A N v r i e s l a n d ï,
stadhouder en capitein
GENERAEL van groeningen
en O M M E L A N D E N.
M I D S G A D E R S
VAN \'T landschap DRENTHE,
RIDDER VAN D E K O U S S E B AND T.
E N Z. EN Z, ENZ»
aller.
-ocr page 7-ALLERDOORLUGTIGSTE
PRINS EN HEER
<^M^>Edert vele jaren vinde ik my ten hoogflen ge-
il Z J| lukkig en verheugd over het kennen van een
^ ^ VORST, wiens overgrote ja volmaakte hoe-
danigheden in haar uitgeflrektheid op te noe-
men, ik my te 2wak bevinde; en dewyl onder deizelve
inzonderheid uitmunten de Edelmoedigfte Liefdadigfte en
j6agtmoedigfte eigenfchappen: zo heb ik my durven ver-
Itouten dezen mynen arbeid voor de ogen van Uwe Door-
lugngfle HOOGHEID neder te Ie|gen en op de ne-
I Cf ri ^^^^ ^^ ^ geringe aanbieding door
^orftelyke goedertierendheden aan te nemen,
S vermogen beftaat: en of fchoon
waarde fchynt, zo bevat het egter in
-ocr page 8-z\'ig het aliergrootfle, dat in de t\'zamenwonlng der men-
fchen vereifcht word, namentlyk het onderhouden van ge-
2:ontheid en \'t herftellen van gebreken. En dewyl ik door
bevinding weet 3 hoe hoog de Konden en Wetenfchap-
pen by Uwe Doorlugtigheid geagt ^yn, en hoe dezelve
door Uw Hoogheids doordringend Verftand ligtelyk wor-
den doorgrond j zo heb ik niet können nalaten by deze
Gift, myne fchuldige en onderdanigfte bede te voegen ^
ten einde myne aanbiedinge ten goede moge geduid wor-
den.
Ik voele my verheugd wanneer herdenke^ hoe menig-
maal ik3 onverdiend by Uw Doorlugtigfte HOOGHEID
heus en gunftelyk ontfangen ben: en wel inzonderheid
vond ik my aangedaan, wanneer ik voor het Majefteitfche
Wezen van UWE Koninklyke Princes verfcheen , wel-
kers grote hoedanigheden zig zo verre uitftrekken, als ooit
in eenige Vorftin gevonden is, zodanig dat alle de daden
en uitvoeringen door Haar doordringend Verftand en oor-
deel onderfteunt zynde, met hare Doorlugtigfle Geboorte
overeenkomen, en waar in de loffelykfte Liefdadigheden
en goedertierene Eigenfchappen overvloedig ten nutte uit-
blinken. En dewyl het my onmogelyk is, alle die grote
hoedanigheden op te noemen, 20 zal ik van dezelve, als
meeft bekend zynde, zwygen, my verheugende twee Vor-
ftelyke Perfonen vereend te zien, van welkers grootheden
niets anders dan Heil en Voorfpoed voor hunne Onderda-
nen te verwagten ftaat. Dus vinde ik my grotelyks ver-
eerd , met deze myne arbeid te mogen mededelen aan een
Prins die uit zyne Geboorte en overgrote Eigenfchappen
gelyk
-ocr page 9-geiyk is met de eerde Vörden van Europa, en wiens Voor-
zaten in het ftuk van Gódvrugt en Dapperheid meerder uit-
blonken dan ooit eenig voorbeeld heeft uitgeleverd. Hier
aan kan niemant twyfeien, dien maar eenigzins de gefehie-
deniflen van ons Vaderland bekent zyn : zo dat zelfs de
grootfte zo wel als de geringfte Inwoonder moet beken-
nen, dat hy^ naaft God zyn vryheid aan den onfterfe-
lyken naam van ORANJE en NASSAUW toe te
fchryven heeft • vermits die Doorlugtige Vorften in dit
boven-menfchelyke ftuk , door onzen Opperkoning en
Albefiierder als zyn hand en ware werktuigen ter be-
icherming van \'t Vaderland en \'t verlenen van Vryheid
gebruikt zyn.
Geen minder deugden , Grote Prins, beloven uwe
Doorlugtigfte Eigenlchappen , om dat dezelve in Uw
Vorfielyk Perzoon vermogend uitblinken* en daarom zul-
len we Uwe HOOGHEID met regt aanmerken als
een V^agter en Bewaarder der dierbare panden, die door
zo véél bloed en {chatten gekogt zyn, verzekerd zyn-
de, dat, indien het vereifcht wierd, de oude Godvrugt
en Heldenmoet zoude gelyk Zyn met uwe Doorlugtigfte
Voorzaten, die goed en leven voor hare Onderdanen wil-
lig hebben opgeolFert.
Eindelyk, DOORLUGTIGSTE PRINS, ismyns
harten fwenèh, dat de Hoge Telgen die uit Uwe Konink-
iyke Princes te wagten zyn, veelvuldig en voorfpoedig
^yn mogen , op dat ze tot vreugd uwer Doorlugtigfte
HOOGHEID gezegend mogen opwaflèn; en de Na-
men van oranje en NASS AU W zo lang de We-
O ..
-ocr page 10-rcld ftaat , tot vreugd en trooft der Onderdanen mógen
duren, op dat ieder een onder den Goddelyken Zegen
lig mag herinneren ^ wat voorfpoed ea geluk hy daar
door?ontfangen heeft. ;:ri ! n-^v rj
Dit wenfclat eft bid.
ALLERDOORLÜGTIGSTE
PRINS en HEER!
UW HOOGHEIDS
Allermderdanigfie ^^aar^^ ^
H E N p R Pk Ü E H O O R rc
i i
i . ! I .. :
-ocr page 11-DOOR
, AAN DEN
. het. dierbare leven dat door dmzende rampfpoe<.
^ J ^ den omringd is, bewaakt, bewaard en\'t zelve gefchon-
de^ ^ynde, door de Heelkonft herlteld word, zomoet
ƒy^j^j. ^ig ggjj erkennelyke en geen verdorven geelt heeft,
deze grote Konft eeren en zelfs aanbidden,waiit (als meermaals ge-
beid is) doorhes Heeren Geeft en zyn goedertierene hand word
den Heelmeefter, ak het Ware Werktuig ter herftellinge der men-
fchelyke gebreken, bequaam gevonden.
Ik ben niet van gedagten over den lof en \'grootheid der Konft
in deze plaats my uit te laten ^ wyl reets vele andere brave Schry-
ve.rs, en wy zelf in dit Werk, daar van gewaagt hebben : Want^
deszelfs grootheid word door eigen daden en uitvoeringen ge-
noeg verzekerd, voor al indien we in onze Handkonit met fchul-
dige aandagt letten , wat zware gevallen door weten en doen,
fchoon ze hopeloos fchenen, volbragt worden , welke zo menig!
Vuldig zyn, dat dezelve, inzonderheid om hare veelvuldige veran-
deringen en verzeilende ongemene omitandighedên, als niet mo-
gelyk met de penne en hier ter plaatze te\'bèfcliry ven zyn , waar
van den gedurig werkende Heelmeefter de waafägtigfte getuige-
tiiffe kan mededelen, wanneer hy aanwyit , hoe door een ftand-
^^ftig gedrag, een welbeftierde hand duizend hopeloze gebreken
nerfteld, zyne Lyderen uit de kaken dei doots wegrukt en een
nieuw vercjuikkend leven, bezorgt.
in_acht genomen hebbende boe onvermydelyk deze Wetenfchap
en Konft on^iQ^ de zamenleving van de menfchen is > zo heb ik
* * .
my
-ocr page 12-mv van myn kintsheid aan daar van nooit können onthouden dit
Kodanig te omheizen , als iets, waar by onmogelyk andere
WetenUappen of daden konden
was ik gedurig overtuigt, dat yder wie-zulk^een fchat bezat, de
giooti was die zig onder het getal der menfchen bevond, voor-
f wyl ons d\'outheid daar van klare bewyzen mededeelde. Maar
wie verkrygt en verdiend deze eere ? Immers zeer wemige, om
It de Konil te lang en ons leven te kort zynde -de mmfte die
fchat bereden ; behalven dat, zo moet ^zig byna yder te binnen
lä^erT! hoe we tot zekeré grootheid in die zw^re Wetei^hap
en Konft gerakende, nu tot oïis leetwezen zien, hoe die oude ee-
re verloren en door de hoogmoet van domme Heden is uitgedooft,
om dat zig yder nu meer op verdienften en verh^efling tot Eer-
ampten is leggende, gene Konften meer bemind of aanziet ,-zoda-
ixi/dat deze grootfte Konft nu vervalt en zo klem word, dat ze,
^fwel eer t^Romen, als een «he dienft by de Ne^
ders, en vooral in onze ftad, word aangemerkt Hier jan behoef
ik geen nadere blyken te zoeken, dan alleen m myn doen, ver-
ir^its ik voor weldoen in plaats van beloning en eere te ontfanp^
bv zommige, fchoon wel gegoed en aanzienlyk zynde, met blaam
enSnp betaald ben, en wanneer men de geredden Lyder van
loon fpreekt en voldoening eifcht > zo word men aangezien\'als
zulk een die als een geringe arbeider met weinig diend verge-
noegt te zyn. Dog wyl het in dit ftuk niet paft daar van te fpre-
ken zo wil ik den moedigen Heelmeefter raden, m dat ongelyk
zi£ \'te gedragen, uls die van Romen, welke hunnen quaden naam
door gebrek van Heelkunde in korten tyt volkomen herfteld za-
gen hunne hoofden weder opbeurden, en op nieuw hunnen vo-
ri^^en luifter verkregen. Waar toe de Heelkundigen zelfs veel by-
br\'engen können, namentlyk, als hen de flaaffche eigenfchappen
aever^n worden, dat ze zig daar van onthouden, en de zulke
waar van men deze boze handelinge ontmoet, of vreeft te zullen
ontmoeten, gene hulpe toebrengen, dog altyt voor den noodly-
dende Armen gemoedelyk zorgen. _
IK
-ocr page 13-ïk weet dat yder die de Heelkonft is toegedaan/na dit mym
Werk is verlangende, om dat het zelve reets voor vele jarea
door my belooft was. Maar myne menigvuldige bezigheden ten
Welzyn van het Gemeen , gedurig afwezen op andere plaatfeni,
ter uitvoer van gewigtige Operatien, en voornamentlyk zware
krankheden, die iü heb ondergaan , door de vervolgingen voor
mynen betoonden yver en eigen zware kosten, tot welzyn ea
opneuringe der Eonft in onze ftad, hebben my veelmaals buitea
ftaat geftelt, deze myne willige onderneminge in order en met
die vaardigheid, tot myn grote fchade, te volbrengen. Buiten
dien zo was het, dat, wanneer ik gereed was om na den tweeden
Hoogduitlchen Druk dit Werk ter pers te brengen , wy onver-
wagt een derde Druk ontvingen , om welke reden ik genood^
zaakt was alles neder te leggen, en die laatfte Hoogduitfche
Uitgave op te vatten, en ah van nieuws aan te arbeiden , waar
\'door lïïy eenlß-^infc ^e luft VCrmindcrd fcheen , en derhalven
gong dit ons werken, by de vouigcand® ^-edenen gevoegt, lang-
zaam voort.
Men zal my by het zien des tytels aanmerken als een Man
die met een ander zyne arbeid is pronkende, wyl ik een ftuk
als dit, namernlyk een volilagen Heelkonft, van een ander uit-
geve, over het welke in deze plaats door my weinig zal gezegt
worden , maar wie de omilandige vermeerdering die zo nodicp
Was, aanziet , die zal haalt begrypen dat dit Werk voor deze
uitgave het nazien ten uiterfte benodigt was, zo als nu dit onzer
beiden Werk door een ander nagezien wordende, weder toezet-
ting zoude können velen , en daarom is het oude fpreekwoord
/v^^aar, dat vde meer weten dan een. Ik beken, dat, indien ik op
■J^ynen naam en eere had willen letten, ik veel beter zou gedaan
"ft^ben, een eigen Heelkonft te fchryven , om dat zulks voor my
met ^iieej^ dezelfde arbeid y maar veel gemakkelyker zamenfcha-
keling,, q^^ beter, aangenamer en wel zo onderwyzende voor den
Leerling geweeft zyn. Dog het eys nu gebroken zynde,.
tnits ik luft heb myne weinige ledige uren tot het fchryven te be-
^ \' fiedeß^
-ocr page 14-voorheden.
«ede»; ao hope iU. het -vo,^ .leen a.e
b^r btenTarSld wed. in hare volle ui.gefee.t-
%\'e «tr» tfdie «y belogen hebben om de Mely.e Heere
T Hh S«RS "ynen arbeid aan onze Heelkundigen hier te Lande
med" trdele/, s niet alleen zyne goede^order m hernoemen ea
ShrWrr der gebreken, maar Inzonderheid de veelvuldige gedag-
Sn Un vreeffid» of verre van ons afwonende Oefïenaars van de-
«n Cr wikêrs Ïote kunde en handgrepen zo getrouw en
gS^W gecopieL en nu in onze ta e geb^ ^
worden, als of ze allé door onzen Heer^Schryvei zelt zyn uitge-
vom. waar by een menigte van eige bevindingen en grote da-
I^n dónr hL Llfs loffelyk beredeneert en uitgevoert zyn.
O^d zeTeden\'Ln ik\'elders befchuldigt, als of dit Hoog-geag-
um aeze jc fifftfnoer van de openbare ver-
te Werk altyt gf "fte wT^oudende Ik zal dit abuis
handelinge die ik ten g^®"® ^ Tn opg^Aot^" ? « h«
eens toeftaan , wat ^^^ J „„«^ van den lee-
een algemeen gebruiK by ^«Joo^l^^^ff^\'deren Schryver te beu-
rende. een vafte «S^J, f,^" eene«. die in het opnoe-
men van gebrek« gene of wynige o zomtyts hadde
merhalven was er, indien Ik zyne " . i- j
?evX en het myne daar by gevoegt, mets aan gezondigt: d<^
rAuk heb ikV
ioen wafna de lyds gelegefltheid nut en dienftig kan geagt worden.
otr « inge meen ik zuiver, zonder verdraijmge of met een
•i xin .!s dien van onzen Schryver. medegedeelt te hebben.
J V It ik oo cierlvke woorden of ftyl heb willen of konnen
to: «tt - men in deze verhandeling welfprekent-
heid verwagt had . zal men zig bedrogen vinden. .f ^ jerzoefc
fCynen gemenen ftyl Vöar lief te nemen , wyl ik alleen heb
-voorgenomen verftaanbaar voor den Leerling te fchryven;
Zo dra ik voornemens was dezen arbeid te aanvaarden , heb ifc
ónzen geagten Schryver van myn voornemen vriendelyk verwit-
tigt , hoe ik van gedagten was zyn nuttelyk Werk in het Neder»
duirs over te brengen, en met myne denkingen en daden te ver*
meerderen. Het eerÜe fcheen hem wel te gevallen , maar bet laat-
iie, vóor to veel ik uit zyn antwoord bemerkte, kon hem geen-
lidts behagen. Want aantekeningen door een Man die maar Chi-
rurg y ft was, op zyn Werk te ondergaan, zulks konde niet anders
aangemerkt worden, dan dat hier door \'t Werk vermindert zou-
de Worden. Ik beken, ^t is iets, waar aan zig meer Geleerden ge»
ftoort hebben , maar dewyl ik oordeelde dat het gene, wat door
eigen doen en gedurig oefFenen by ons bekend is, gemakkelyker en
duidelyker kan gezegt worden, dan wat men van anderen ontleend
vind, zo mene ik het evenveel te zyn of men daar toe Doélorale of
tndere Schriften komt- te sjebruiken, en aan zulk een Man, welkers
Werk men boven andere fchac, ui« letc nlpows aan andere vol-
keren die het zelve als niet gezien hadde, mede te delen, en zyn
goeden naam en daden bekend te maken, \'t Is waar, men konde
vragen: Had dan dit ftuk in den beginne de waarde niet die het te*
genv^oordig door de vermeerdering heeft.? Daar van mag ik zelfs
ten vollen niet oordeelen, maar zulks moet ik aan anderen overlap-
ten: dog, indien ik ongevynft mag fpreken, ik zoude deze moeite
niet genomen hebben, indien ik niet geoordeelt had meerder nut
aan dit werk by te zetten dan het te voren had. Dit is zeker, dat het
Werk op zig zelve nooit by geen van de drie Hoogduitfche Druk««
ken zo uitvoerig en welgefchikt is uitgekomen als we tegenwoor-
dig het zelve zien, en vooral heb ik in agt genomen, hoe onge-
makkelyk het was, wanneer den Schryver ons tot andere bladz,
regt aanwees, doordien dezelve meeft volgens de tweede Druk»
III dexê derde Waren aangetekent, en de derde Druk kragtig ver-
^eerdert zynde, zo moeft volgen dat hoe meer \'t Werk ten ein-
de hep, h^g groter dit verfchil moeft zyn.
ik was m den beginne van gedagten alle des Schryvers platen
« -R i»
-ocr page 16-te corrigeren, als ik d\'allergroffte gebreken eenigzints heb gei
daan, maar alzo het my niet vry flond, veranderinge in een an-
ders goed te mogen maken, zo vond ik my genootzaakr zulks te
laten: dog wie hier van eenig denkbeeld verlangt, die gelieve en-
iielyk het krom mes, de naalden enz. tegen de derde Hoogduit-
fche Druk na te zien. Eindelyk zal ik zeggen, dat ik den Schry-
ver daar van wel zoude verwittigt hebben, maar den Boekver-
koper te voorbarig zynde , had, aleer ik daar iets van will, alle
<jie plaaten in koper doen graveren, en fchoon mannetje naman-
iietje 5 om zo te fpreken, gecopieert, zo zyn dezelve evenwel
veel fraaijer dan de originele Duitfche pluten gefneden. In ver^
fcheide platen heb ik agt gegeven op deletters, welker zommige
ïiiet in order, volgens hare uitlegginge, gevonden wierden, en
waar letteren vergeten waren, heb ik dezelve doen zetten ; dus
heb ik geen veranderinge in de zin van onzen Hr. Schryver ge-
maakt, maar die misflagen welk door gebrek zyner Plaatfnyders
cn Drukker veroorzaakt waren, na myn vermogen verbetert, en
Wil wel betuigen, dat, indien het my had vry geilaan, en de
platen niet waren voltooit geweeft, ik alle deszelfs figuren in pro-
portionele en gefchikter order zoude gebragt hebben, \'t welk als
doen zonder veel koften of arbeid was doenlyk ge weeft: maar dit
m niet zynde , zo zal ik zulks aan de befcheidentheid van den
Konftenaar overlaten. Wat de vermeerdering der werktuigen be-
treft, die heb ik, om ze van die des bchryvers te onderfcheiden,
geheel afgezondert en agter in het Werk geplaatft. Deze beftaan
in vyftien Tafelen, alle aan de bovenzyde getekent, door f/A
hoorn.
Over deze heb ik een wydlopiger befchryving gemaakt als ge-
ïïieenlyk gefchiet, waar in niet alleen de maat hoe groot dezel-
ve moeten zyn, maar tefFens de manier hoe te maken^ en uit wat
ftof \'iy moeten beftaan, te vinden is, het welk omtrent die van
onzen Hr. Schryver eveneens had behoren te gefchieden Waar
over ik in nader tyt breder hope te handelen, en wenfchte myne
yerzamelipg van Werktuigen, die tot de lionft behoren, benef»
fens andere die aan de naaft by behorende Konften eigen zyn;
eens in platen, ten welzyn van verre afwonende Heelmeefters,
gegraveert te zien, als wanneer ik mene dat \'er weinig of niets
ter uitvoer van handgrepen zoude ontbreken, waar van in ver-
fcheide tyden in myne openbare verhandelingen zo wegens het
vertonen der zelve, of in het gebruik by het doen der Opera-
tien , gebleken is, dat my zo omtrent de zeldzame, als gemene
werktuigen niets ontbreekt, alzo ik my een groot vermaak geef
in dezelve eigenhandig te bearbeiden.
Dus heb ik het Werk van den Heer Heister met 20 veel op-
lettenheid als my ter dier tyt mogelyk was, nagelezen en opreg-«
telyk in het Nederduits gebragt, waar door ik my gedurig erin-
nerde wat nog andere kundige Schryvers over die ftofFen waren
mededelende, en wat ik zelfs in myne veeljarige öeffening nut-
telyk, en op reden fteunende, bevonden had, het welk ik dan
gedurende mjnc o^^^^ttmm heb voorgehouden, dog zonder
die Schryvers aan te halen, welke men hici inconderheid tot cie-
raat zoude hebben können noemen, om dat dit doen voor my
te veel werk en tyt zoude gekoft hebben, 20 heb ik \'er gene ge-
noemt dan alleen die, welke my ter dier tyt by vielen, en ter ge-
tuigenifte van waarheid daar by konde verftrekken, zynde anders
myne aantekeningen op eigen daden ruftende, en zelfs, dewyl
Wy niet in alle zaken even gelukkige uitflagen ontmoeten, mai
door de byzondere omftandigheden van dien, wel eens quade
gevolgen gezien worden, heb ik in zulke gevallen, fchoon vaa
my zelfs, nodig geoordeelt, de ongelukkige uitflagen te melden,
vooral met die inzigten, om ons in het toekomende voor dier\'
gelyke gevallen te wagten en beter uitflagen te hopen: want in-
dien het by my of andere gebeurt is, dat een nog niet in han-
den geweeft zynde gebrek als onbekend door geen voordelige ma-
ïïier was behandelt, zo heb ik in nader tydt de eerfte manier af-
geraden, en de verbeterde kennelyk voorgehouden, welke voor-
Deelden by het gebruik van dit Werk in verfcheide plaatzen zul
len gevonden worden. Dewyi ik my dan zelfs niet heb ontzien«
waars
-ocr page 18-waarom behoef ik een ander te verfchonen ?, evenwel heb ik dat
liever willen doen, op dat men my niet zoude befchuldigen an-
dere door jalonfie verkleint te hebben: dog nu heb ik eeniger-
maten berouw van die goetheid, om dat ik met waarheid veel za-
ken verfchoont heb , want wat zal ik anders van die gedrogten
voor een naam bekomen, dan dat ik een vitter ben van bare ver-
foeilvke daden, die zy zelfs veeltyts by Grote Lieden volbragt
hebben.
Merendeels heb ik een gehele paragr. en zelfs een geheel Hoofd-
ftuk afgelezen, eer ik daar myne gedagten heb bygevoegt, om
door dit doen in myne vermeerdering een verilaanbaarder t\'za-
menhang te maken, en myne gedagten niet te verftrooijen, maar
veel eer aan den leerende een gemakkelyker weg tot onderwys
mede te delen; want indien we agt geven op vele Hoofdftukken
van aangelegentheid, zo zyn dezelve wegens haren gewigtigen in-
houd niet op een , maar zommige op tien en; meer plaatzen ver-
groot; waar door dit Werk zodanig is aangegroeit, dat ik om
deszelfs aanwas een kleine letter verkozen heb, om koften en
papier te menageren , van welkers nuttelykheden den Maker van
het Reo-ifter beter oplettentheid had moeten gebruiken, wyl hy
heeft geoordeelt, dat met het noemen der Hoofdftukken de in-
houd genoegzaam bekend was, niet tegenftaande myne aanteke-
ningen dik wils veel andere byzonderheden in zig bevatten, die
in hQt RegifteJ* onvermydelyk hadden moeten plaats hebben.
In eenige weinige gevallen zal men my konnen befchuldigen,
het eens gezegde herhaalt of weder gefchreven te hebben, \'t
welk zeer ligt heeft konnen gebeuren zo om myne menigvuldi-
ge tuffenpofmge in het fchryven, als uit nootzakelykheid om die
itofFe op te helderen, en nader aanwyzinge op de vorige plaat-
zen te vermyden. Ook zal men in zommige plaatzen, en voor-
namentlyk in de voorgefchreven middelen en Konfttermen wel
eenige fouten vinden, die wegens myn dikwils afwezen zyn in-
geflopen , om dat de nalezinge door iemand buiten onze Konft
gedaaft zynde, zulks niet wel heeft können begrypen, welke ge-
-ocr page 19-Breken door my zo verre ik die heb können ontdekken, gecor-
rigeert zyn, dog die my niet zyn voorgekomen, hoop ik dat de
Lezer goedwillig zal verbeteren en my verschonen. Wat de ver-
deling van ons Werk betreft, daar in heb-ik.een gedeelte van het
itweede Deef by het eerite gevoegt, om dat anders het eerfte te
.dun zynde, een zeer ongelyken band zoude uitgeleverd hebben,
daar het in tegendeel nu zo gefchikt is, dat het tweede ftuk met
de operatien aan het hooft zyn aanvang nemende, een aanneme-
•lyke gelykredigheid tot twee banden uitmaakt, en in het nazoe-
;ken , volgens bet Regifter, geen ongemak gevonden word, om
dat onze bladzyden van het begin tot aan het einde toe van het
Werk den ander zyn volgende.
• In het Werk heb ik zo veel my mogelyk was goed Neêrduits
gebruikt, en indien ik het nodig oordeelde my van iKonfttermen
te bedienen , zo heb ik deze op de rand van het blad laten ftel-
len, om geen hinder in het Iczcn te ondergaan. Wyders zal men
?,ien dat ik getrouwelyk, en zonaer den Schryver,te ontzien, my-
ne gedagten zuiver heb ter neder geftelt, dog Waar ik hem eere
fchuldig Was, dezelve heb toegedragen, zonder myne vrye ge-
dagten door inzigten in te binden.
Yder zal van gedagten zyn, dat ik óp des Schryvers zyn gehe-
le Werk aantekeningen zal gemaakt hebben, neen , dit oordeelde
ik ter leeringe van die, welke zig inzonderheid op de Heelkonft
leggen , voor eerft niet nootzakelyk, want hoe weinig zyn *er,
die de [Konft en Handgrepen der Lithotomié en de Eitbr\'mlti^
oefFenen.^ immers een klein getal, en voor die, welke zig als nu
tegenwoordig deze zwaarwigtige Konften in onze ftad willen toe-
eigenen , behoort men niet te arbeiden, zynde de eene te waan-
wys, en de ander te plomp om iets goeds te begrypen , en dus
ï-ouden zy door vermeerderde inbeelding, ook meerder fchande-
lyke uitvoeringen tot ongeluk der elendige volbrengen: want het
is niet genoeg eenige reizen in goede voorwerpen en gemakke-
lyke gevallen van de Steen geopereert of een tamelyk welgekeerd
kint by eèn welgeftelde Moeder, by geluk, fchoon reukeloos,
**** a ¥er-
-ocr page 20-verlofl te hebben, neen, hier word niet door bewezen dat zulk
een perzoon deze gewigtige (lukken verftaat: \'t komt hier op aan,
dat men zig in alle zware en moeilyke gevallen wys en handig ge-
draagt, en ten nut der Lyderen, indien zy anders in gevaar zyn,
ofte zonder operatie den doot moeten ondergaan, die gevallen
als menfchen-haters niet van de hand wyze onder de naam van
2ig daar niet aan t^ wagen. Maar een eerlyk Man neemt deze
elendige en zwaarwigtige gevallen, zonder op zig zelfs of op zyn
beurs te letten, in handen, om was het mogelyk zyn evenmenfch
gelukkig te zien, maar zy hare zwakheid kennende, wyzen zulks
van de hand, ten ware zy door het geld bewogen zynde, fchoon
onbedreven en met onhandige uitvoering, den laatften fnak aan
die elendigen doen geven, daarom moeten deze boos wigten ver-
agt zyn, en in tegendeel zulk een, die zig in hondert zware om-
ßandigheden begeeft, waar uit hy \'er vele gelukkig komt te red-
den ; de naam van een bequaam en gefchikt Man dragen, maar
een bandeloze, die door zyn waanwysheid in moejelyke gevallen
zio- onmogelyk kan redden, is een onwaardige, en dus volgt, dat
2.aken die xeer wel en gelukkig konden emdigen, zeer ongelukkig
uitvallen. En inzonderheid behoren tot zulk een Heelmeefter gees-
tige denkingen en handige uitvoeringen, \'t welk zelden door een
onbefchaaft Man , die zelfs weinig weet, aan een dronkaart en
een loslevende groviaan kan geleerd worden, en door wiens hand
tot fchade van onze goede Inwoonderen al te ongelukkige blyken
•zo by Aanzienlyke, als gemene en arme Lieden, als daar toe aan-
gefteld zynde, gezien worden.
Dewyl dan dit nuttelyke en uitgeftrekte Werk tot het alge-
meen nut der Heelkunde door onzen Heer Schryver is medege-
deelt , zo heb ik het niet willen befnoeien of de gedagte ftukken
uitlaten, maar heb dezelve, in haar wezen blyvende, ook niet
vermeerdert, fchoon deze het wel meeft nodig hadden om be-
fchaaft te worden , maar alzo ik deze ftukken om hare grote uit-
geftrektheid niet heb konnen ondernemen, zonder my een onge-
ïïiene moeite op den hals te halen, ZQ ben ik dog niet geheel van
gedachten daar van af te zien. Dog dewyl ik mogelyk daar mede nut
aan den Heelmeefter, en eere voor my zal können te wege brengen,
20 heb ik raadzaam gevonden, indien het nog kwam te gebeuren, dat
ik refolveerde over deze ftofFe vermeerdering te maken, zulks te vol-
brengen volgens de nommers die op de kant der bladen by de Hoofd-
ftukkeri geplaaft zyn, en in nader tyd ter aanwyzinge zullen können
dienen. Maar tyd van leven en kragten hebbende, zal ik my na be-
vinding van zaken fchikken en overwegen of het niet beft ware, na my-
ne bevinding over deze ftoffen zelfs te handelen, niet tegenftaande wy
reets vele uitmuntende Schryvers hebben, die deze gewigtigfte materien
der Heelkunft hebben verhandelt, (waar onder de papieren van Jacoè
Denys vooral niet gerekend dienen) en met nut können gelezen worden.
Over het nuttelyke ftuk der ■ verbindinge heb ik gene aantekeningen
können maken, dewyl ik in vroeger dagen met reden den voorrang heb-
be gegeven aan den Heer Baß, wiens manier, van de Franfen ontleend
en opgevolgt,nu nog door my vorh^xert, in het Nederduits by den Boek-
verkoper Salomon Schoutenbekomen is, en om öie reden, door my
niet mag verworpen v/orden. Dien volgens recommandere ik onzen Heer
Schryvers zyne arbeid, in dit ftuk als een handboek om te leeren en te
weten wat het verhinden in zig bevat. en indien men dezelve in de
grond wil leeren, dan kan. men \'t gedagte. Werk van de Hr. ƒ ge-
bruiken.
Of fchoon nu deze drie. byzondérè ftöfFen door my niet zyn behan-
■ delt, zo is nogtans-dit Werk zeer vergroot en zodanig vermeerdert, dat
het bedenkelyk zo veel uitmaakt als onzen Heer Schryver aan ons heeft
medegedeelt, waar van ik zelfs myne aanpryzinge niet zal maken ,raaar
vermane de Liefhebbers van de Konft het zelve te gebruiken en te waar-
deren na hun goedvinden, waar onder ik^er kenne, die daar uit profi-
terende en zaken ziende die zy niet wiften, zullen wanen die al lang
gekend en geweten te hebben, zo als my onlangs te voor quam, dat
zeker Heelmeefter goed vond te zeggen, dat het ftukje nu kort geleden
over de door my medegedeelde Pompfpuit , by den Boekverkoper \'t Lam
gedrukt, hem niet onbekend was, zeggende van het zelve werktuig
tests
^ ^ ȕIf ^l*
-ocr page 22-■reets voor langen tyt onderrigt geweeft te zyn , het welk onmogélyk is,
w^\'1 bet nooit in andere haodeii dan by ray ge*zien is. Even zo zal het
met deze myne atbeid, gaan, en daarom van zommïgeri Veragt worden,
het welk my niet zal treffen, want wie het niet lezen wil, die late het
leggen, en wie in het zelve getroffen word, die gelove\'dat ik de gebre-
ken van niy zelfs zo wel als van een ander aanhale, en zo zy al té dul-
delyk waren befchreVen, zo hebbe ik zulks gedaan, op dat men de on-
fchuldige niet voor den qnade zoude aanzien of een verkeerde naam ge-
ven. Die welke jong m niet genoeg van redenen voorzien zyn,: moe-
■ ten op \'het enkeld lezen dezer befchry vinge niet zo plotfely k ter .uitvoer
der operatien overgaan, denkende,-daar door reets-volleerd te z,yn;
\'iieen, alvorens men dit Werk zal verftaan, moeten \'er goede gronden
\'gele<^t zyn om gelukkig te werken; waiit indien zy lieden zullen bequaam
zyn^om dit gefchrift wel te begrypen en naar het zelve iets uit te voeren,
^zo moeten de zülken grondig in da Ontleedkonft ervaren ,zyn^, en het
mes zelfs gebruikt hebben, anders zyn ze niet waardig deze arbeid in
\'handen te bekomen, om dat zy ftout en reukeloos zonder grond wer-
kende op onze voorflaagen, ongelukkig zullen zyn.
In de Brief over de zoeven gedagte Pompfpuit, heb ik wegens de
^Verwaantheid van myn jeugd gefproken, my inbeeldende, doen ik min-
der wift als nu, dat ik met de bequaamfte gelyk was: \'t is waar, ik vond
my omtrent de befpiegelingen tanielyk fterk, dog van bevinding en uit-
voer wift ik weinig of mets. Dit bleek, wanneer ik in de ftad van Lei-
den door mynen zeer Hooggeagten Vader , als zynde myn eerfte grond-
iegger en de grootfte Onderwyzef in deze grote Konft, daar in nog wat
onkundig zynde, gfoteljks wierd onderregt en aangequeekt.
Deze myne eerfte beginzelen en voortgang in de Konft melde ik niet
ïot myn eere, maar dele dezelve mede, ten einde de leerende mogen b,e-
zeffen, met wat yver men deze zwaarwigtige Konft behoort te leerçn
en te betragt\'eti\', emvélke-wegen meïl moet inflaan, zal men een goed
einde bereiken.\' Baarom bkeide ik my ter leeringe van de uitmunten-
de Konft , oni \'gedurig door andere byzondere Konften in algemene za-
i^enbequaam te worden, én door een goed t\'zamenleven met andere He-
^ dea
den te leereü en my in te prenten alles-wat ten-nutte van deze S.tudiea
in de Heelkonft konde dienen , terwyl ik den dag en n^gt óiiverfchillig
ïiiet myn menigvuldig arbeiden doorbragt, altyd wel agt gevende op.
de daden en geleerde uitvoeringen van de doemaals op de Academie,
zynde Hoogleeraars in de faculteit .der Medicyne, en wel inzonderlieid
lettende op de daden van den uitmuntende OefFenaar der Heelkonft dea
ProfefTor G. Bidlo , die niet naliet al \'t geen wat my ter leering konde
dienen, vooral in de Ondeed-en Heelkonft, toe te reiken. , Alle deze
waardige omftandigheden wierden my in myne tedere jeugt als over-
ftromende medegedeeltwaar by myne begeerte my onophoudelyk aan-
fpoorde en gedurig na nieuwe nuttelykheden deed omzien, hier in voor-^
namentlyk beftaande om (zo het my vry ftaat een weinig daar van te
Zeggen, op dat zig een Jongeling daar aan mogefpiegelen) deze gronde
flagen ter proeve te brengen. En dus begaf ik my dagelyks in Stads eiY
Godshuizen bezigheden , op dat ik door het zien en behandelen van
een menigte. Lyderen mogte geWditi woirclpn. dat myne befpiegelingeii
en redenen met de , ware uitflag beantwoord mogten worden. Dog al-
zo ik, fchoon nog jong zynde, dit myn doen te gering agtede om daar
mede te continueren, zo wilde ik my in zwaarwigtiger gevallen begeven,
en nam de ftoutheid (onzen Staat doemaals in Oorlog zynde) naBra-
band te vertrekken, iiiet in het armoedig leven by R.egimenten my op
te houden, maar om my in gelukkiger plaats ter oefFeninge van onze
2waarwigtige Konftzakeri te begeven, namentlyk in de Gafthuizen voor
belegerde fteden, waar toe ik in die tyd vele vrienden , dog weinig be-
quaamheid. had,. niet te min vond ik de gelegentheid te profiteren , uit
hoofde van het voeren van zulk een voordeligen Oorlog als onzen Staat
tot fchrik des Franfchen Konings was voerende, nemende doemaals ^
behalyen de gewigtige Veldflagen, die tot fchade en fchande van on-
ze vyanden uitvielen, de fterkfte en fchoonfte fteden onder het oog
Van talryke Legers de eene voor en de andere na, weg. Hier was het
daar rk in het feventiende jaar myns ouderdoms, begon te zien dat ik
my te veel had ingebeeld, en alleen befpiegeld had wat ik in waarheid
niet had konnen vatten; ook hadde ik die wonderbare t\'zamenleving my
nooit voorgeMt, leerende haaftelyk hoe ik een ander zyne eere moeft
bewaren, en op wat maniere de myne kon bewaard blyven, maar in-
zonderheid wat moeite en koften hy, die deze Konft op zulken wyze
tragt groot te niaaken, hier toe van noden heeft, leerd hy haaftelyk,
vooral indien hy zig daar in bevind zonder engagement, en op zyn ei-
gen beurs is levende-. Zo dra ik de uitmuntende en verbazende Gaft-
huizen opgepropt van Lyderen binnnen Bruffel quam te zien,konde ik
niet geloven dat deze na vereifch van Konft en nodige bezorgingen wei
en in order konden behandelt worden; maar wanneer ik de gunft en ee-
re genoot, van door zekere Edelmogende Heeren op eenVaderlyke wy-
ze aangezien te worden, had ik de vryheid overal te mogen gaan daar
iets van belang te zien was; en zélfs, affchoon ik doemaals nog in ge-
ne dienften was aangefteld, deed ik de gewigtigfte bewerkingen, onder
het opzigt van de braaffte Heelmeefters dier tyt. Deze grote ftap tot
het bekend worden onder onze moedige en Vaderlykë Beffierders van
Vaderland, deedmy, terwyl wy in des vyands Land dieper indron-
gen dat fpoor volgen, tot my het geluk zodanig toelachte, dat ik voor
d\'eerfte maal myns levens een der allervaftfte fteden der Wereld, de
ftad Doornik, beneffens deszelfs Kafteel zag wegnemen, vindende my
gedurende die tyt, in een onophoudelyke beweging onder de opzigt en
heftiering van uitmuntende Heelmeefters, welkers goede opzigten en
yver ik my nog dagelyks herinnerd. Hier was het de tyd om op myne
gronden, die ik gelegt had, te bouwen, en my het kennen van \'s men-
fchen se ftel nut te doen zyn, waar door ik niet alleen fterk toenam in
myne oelFeninge, maar die door den tyd "my nootzakelyk maakte, te
meer, dewyl ik het geluk had door andere Konften en Wetenfchappen
in het maken van werktuigen, de vriendfchap van zulke te winnen, die
in hetbeftier van zaken veel konden uitvoeren ; het vuur des Oorlogs
met de overgave van het Kafteel aldaar uitgebluft zynde, viel die heug*
lyke en bloedige Veldüag van Malplaquet voor, waar door geheel Bra.
band en Artois wierd opgevult van een ongelooflyk getal zwaare gequet-
ften, tot welkers hulpe en byftand ieder Heelmeefter, hoe onbequam,
als een heilige wierd aangebeden, en die welke ten dienfte van het Land
fets meer konden uitvoeren, wierden fpoedig tot Opzieners, ea
na haar vermogen in groter Chirurgieale dienften aangeftelt, waar
«oor ik myne vordering zeer haaltig bereikte.
\'c Is myn voornemen niet omtrent onze uitvoeringen, in die
verwarde ftaat, wydlopig te fpreken^ maar deze omftandigheden
ïioude ik voor om te doen begrypen hoe nootzakelyk het is dat
een goed Heelmeefter^ zig oefFent, om in alle gevallen gereet te
iyn ter uitvoering van alles wat hem in zyn beroep voorkomt.
Vooral indien hy zonder genoegzamen voorraat van kunde, mid-
öelen en nootzaaklykheden tot zulk^ een onnoemelyk getal van
zware Lyderen geroepen zynde, hem niets, tot weldoen aan
5iulke elendige, moet ontbreken, en of het ontbrak in de nodi-
ge quantiteit , zig na die nodige omftandigheden te fchikken:
want nooit bad men konnen denken, dat zulk een flagting zou-
öe hebben konnen gebeuren, tot dewelke geen andere oorzaak
kon gevonden worden d^« ftantvaftige dapperheid van-onze
Nederlanders, en voornamentlyk dier 1 roepen, welke onder on
zen Staat waren behorende, en waar onder, om dat zy het vuur
merendeèls alleen moeften uitftaan, ook het grootfte verlies moe-
dig ondergongen , om den ouden Heldennaam te doen duren,
uit welke réden wy met waarheid mogen en moeten zeggen s
dat gene Natie ih de gehele Wereld hen in beleid en Helden-
daden te boven gaat, offchoon wy menigmaal van de laffte Na-
tien die alles met fchreeuwen denken goed te maken, horend
hoe wy Nedêrlanders verkleind worden, daar nograns buiten on-
ze hulpe., gedurende dien Oorlog, niet veel goeds zoude uirge-
wrt zyn; want beleid , dapperheid en geld maakt overwinning,
Hitr^ wierden niet alleen grote en onbefchryflyke koften ter be-
zorging van zo veel Lyders vereift, maar ook vooral éen onop-
houdelyke Zorge en overleg , ten einde wyd en zyd al het nodi-
ge wlerd bezorgt: deze nootzaaklykheden wierden in zulk een
door de gewone goedertierentheden en beleid der eer-
tte Beftierders volbragt, dat men dn maar weinig dagen binnen
alle (g ïiaaftby gelegene fteden magtige Hospitalen zag opgeregt.
en yder Lyder wierd behanddt niet als een gering menfch, maar
een braaf gegoed Burger kan geen beter dienllen of toereiking^
nocr meerder byilaad genieten dan onzen gemenen Soldaat ont*
fing 5 waar omtrent alle onze Bondgenoten verwondert ilonden»
zo wegens de onnoemelyke koften, als yver ten weldoen van dui^
zende geqiïetilen. Wanneer nu deze^ erbarmelyk^ ftand by ov\\$
zo groot was , wierden van alle kanten ^ Heelmeefters verzorgt,
en fchoon ik zo jong en nog met weinig ondervinding gefterkt,
ook in de eerfte tyd van myne Veldtogt was, zo wierden my eg^
ter zware poften opgelegt, wanneer ik naar de ftad vm Aath
wierd gezonden , om aldaar een Hospitaal te helpen opregten^
nemende met my zo veel van .de bequaamfte Chirurgyns als ik iri
de ftad -^ konde by een krygen; en dewyl in die troebele
tyt een yder roeide met de riemen die wy vonden, was zulk eea
transport wonderlyk en met veel gevaar verzelt, waar vanikfaie^
Biets zegge. Tot Aath gekomen en met veel eer ingehaalt zyn-f
de, vonden we nipcs gereet, derhalven moeften we ter receptie
van vier a vyfhondert xware gequetften den behoorlyken aanleg
maken, waar toe de plaatzen, beddingen, koft, drank, oppaflers»
out linnen, nodige middelen en wat tot een gereguleerd Gaftbuis
nodig was, binnen drie dagen vaardig waren, nemende tot onze
hulpe in de Xonft zeker Stads Chirurgyn , genaamc Bellefleurs^
wiens grote bequaamheden in de Konft my nooit zullen vergeten.
In dien tyd wierden alle Hospitalen ten lafte van het Land aan-
befteet, en alles wat nodig was, onder onze opzigt bezorgt, wor-
dende ter dier tyt het Generale Gomptoir daar van tot i\\ntwer-,
pen gehouden, waar heen onze raporten alle dagen omftandig
Aderden verzonden aan den eerften Intendant der Llospitalen. Dit
iaar gaf aan ons een onbefchryflyke arbeid, zynde ik genoodzaakt
de gehele Winter door, daar te blyven, terwyl even na die zwa-
re aftie by Malplaquet y M Vaftigheden van St. Ge lam en Mons
door belegering uit de handen der Franfen gerukt wierden, waar
door al weder een groot getal Lyderen gemaakt zynde, in den,
eerften tot on& Veldhospitaal en vervolgens tot de iieden gebragt
wierden. OndertuiTen wierden onze Lyderen gered, die we tot
een klein getal geworden zynde, na Antwerpen voerden, en dus
quam ik uit myne eerfte Veldtogt niet voor de maand van Maart
in myn geboortenftadt t\'huis. Deze myne gelukkige aanftelling en
de grote gelegentheden tot.het doen aanwaden der Konft, be,
neffens de fchone verdienften die ik genoot, beurden my op, om
met de maand April weder in \'t Veld te gaan om in het Leger-
Hospitaal Chirurgieale dienften te doen, en van de doemaals daar
xynde magtige Lieden in de Konft , als den Heere Jacob de Bie
die als Dodor Generaal enz. en den Heere Bernardus Cocci, ^ils
Chirurgyn Genbraal de zaken waar namen, verder in handoeffè^
Hinge te proftceeren. Hier konde ik vervallen in een geheel his.
torifch vérhaai, waar over een volkomen traélaat zoude konnen
gefchreven worden, en waa* in vele nuttigheden zouden opa;eflo-
ten zyn,- indien ik myn werk wilde maken van een opregt verhaal
der nodige directe en der ware huishouding van dier gelyke Gaft-
huizen, waar over zig yder zouae vciwon^eri^n, mede te delen
namentlyk, hoe alle de nodige omftandigheden in een onbepaalde
plaats in zulken goede order konnen medegevoert en gebruikt
worden, maar vooral is het aamnerkenswaardig wat ongemene
goede waarnemingen tot het verzorgen der Lyderen, en het oef-
fenen van Pradyk, voor rekening van den Dande niet al ge?ien
Vörden, tot welks goede uitvoerinpn, indien wy in Oorlog ge-
naakten, ik niet weet wie zulken diredie in het begin zoude kön-
nen op zig nemen, wyl ik \'er gene meer kenne, die door erva-
5\'ing bequaam zyn, zulk een zwaarwigtig ftuk, voornamentlyk de
Heelkonft betreffende, met deszelfs omftandigheden waar te ne-
men en te betragten, wyl aan niemand, ten zy hy beneffens zyne
hequaamheid in de Heelkonft, een goed beleid en andere nutte
hoedanigheden bezitte, zulk een ftuk kan toevertrouwt worden.
Dog wie zig daar eenigzints van zoude willen onderrigten, die
behoort hier over na te ftaan het groot Militaire Woordenboek
van den Heer Dibbets, öp de woorden Chirurgyns, Doftors, Hos-
pitaal enz. Wat deze omftandige diredien in zig beüuiten, wierd
a ik
-ocr page 28-Ik in ae Veldtogten die ik tot het einde van den Oorlog volgde,,
gewaar, in welken tyc wy by het openen van deielve, de ftad
belegerden en veroverden, en deszelfs Fort de Charj^c
mede wegnamen, als ook wanneer wy, ons meeller maakten van
Betkme, St. Venant \\ en de fterke ftad Aire y voor welke laatfte
plaars wy een hardnekkige tegenftand vonden, en daarom vele.
wederwaardigheden ontmoetten, doordien we door den vy^nd
jxieeft alle onze hulpmiddelen\' quyt raakten: voorts de Geallieer-
den met haren gelukkigen Oorlog voortgaandebelegerden zy
Boucham, ^esnojy en deden andere expeditien, waar door wy
in onze bezorging onophoudelyk met Chirurgicale bewerkingen.
20 by de nagt als by dage wierden bezig gehouden , tot wy^
€indelyk van het iledeken Landreehie dioox èc magt der Bond-
eenoten meenden meeller te worden j en voor die Itad ons hos-
pitaal reets geplaatft: zynde, kregen we die onverwagte neder-
laag te St. Denaln^ zodanig dat we moeften afzien van dit be«
leg voort te zetten, en doemaals, uit wat oorzaak de bukkende
Fransman zyn hooft weder quam op te fteken, zal ik ni^t on-
\'^erzoeken:. ik wierd omtrent dit ongeluk een der ongelukkig-
ile, wordende, zonder te weten waar heen, noodlottig verzon-
den op des vyands bodem, door en Over zyne fterktens, tot dat
ik eindelyk in de doemaals door de Franfen belegerde Ilad Bmt-
chain. o-eraakte, alwaar wy. een geheel nieuw Hofpitaal voor de\'
daar leggende en aankomende gequetften formeerden, tot ik ein-
delyk,, uit oorzaak van myne arbeid en zorge, in een dodelyke;
krankheid vervallende, grote armoede ,, kommer , gevaar, en ge-
■vankenis onderging V waar van ik ontflagen en weder in het Va.
derland gekomen zynde, van de ziekte langzaam , dog zodanig
herfteld wierd,, dat ik in het volgende voorjaar weder te Velde
gaande,, en wy niets uitvoerende,- vroeg wegens de gemaakte Vre-:
de myn bedank-fchrift ontvong. -Ziet daar Amptgenóten een kor-
te en enkelde fchets hoe een beminnaar van zulk een Eonlt, waar
door hy zyn evenmenfch en zi^ zelfs wil gelukkig zien, betrag-
^ten moet, dat men met p te zitten en in zj^n huis te blyven^,
^öiidef kts buiten zyne eerite Onderwyzers te weten, niet wei vorde,
fen en groot kan worden , niet tegenftaande wy \'er onderfcheiden ge-
Zien hebben en nog dagelyks zien, aan wien zaken, daar ze geen
kennis va-n hebben , toevertrouwt worden ,, en die zelfs d\'ondeugd be-
vitten van onder het voorregt van Meefters naam, moord en dootfla-
gen te volbrengen en uit te voeren, om dat ze door hunne ver-
krege Ampten, hen onbedagt toegereikt, daar toe bevoegt fchynen.
Schoon ik in den beginne tamelyk van Theorie was onderlegt,
m vervolgens door myne oefFeninge en te zien werken nu verre in
de Heelkonft gevordert was, vond ik my dog bezwaart dit zwaar-
Vigtig beroep waar te nemen, hoewel de Aanzienlykfte dezer Lan-
den my daar toe aanmaanden, met haar hulp en byftand te öftere-
ren;; maar oordelende, in myn jeugt beter te zyn alles wat ik wift
cn doen kon ter proeve te ftellen, zo vaarde ik in den jare 1713.
den 14. February binnen de ftad Leiden het Meefterfchap aan, waar
na ik my na Parys begat om ^^ Berugtfte en grootfte\'Man-
nen dezer eeuw, alles by een te garen, en was het mogelyk, my zo
Terre te brengen om de naam van een Heelmeefter waardig te zyn.
Dit voor my koftbaar verblyf van een jaar en eenige maanden al^
daar, deed my op nieuw een onuitfprekelyk nut en vermaak in de
Ontleedkonft, operatien van de Steen, \'t verloffen van vrouwen, en
liet zien van een onnoemelyk getal van nutte en byzondere zware
Wdgrepen, en wenfchte tegenwoordig dat , indien myn tyt en zaken
iet toelieten, nog een maal daar te zyn, om lieden van zo veel be-
quaamheden, die men daar in menigte vind, te mogen zien wvl
men hier ter ftede, maar fpaarzaam of heel weinig daar van voor-
zien is , uit reden om dat de onbequame met lieden van verdienften
Xo niet boven hen, ten minften^ gelyk gefteld worden, waar door alle
regtzinnige met reden geloven-, dat wie agting voor zulke lieden heb-
ben, 2elfs weinig oordeel bezitten.
\' Het bovenftaande verhaal zullen vele" voor een onnut ftuk papier
en eigen aanpryzing aanmerken, en^ vragen, waar vind men bovenge-
.mdde-^eiegentbeden? Neen ik heb hier mede gene^ andere Insigten,,
zo als reets gemeld is, dan den Jongeling tot vlyt en yver aan te
moedigen, en te doen begrypen hoe quaad het is, dat de zulken die
op hare broffe bequaamheid leunen, om dat ze niets gezien of byge-
woond hebben, zy evenwel in haar waan blyven, zonder te gelo^
ven hoe zy meer tot ongeluk als tot nut verftrekken, het welke die
lieden, die\'haar aanftelden, by zig dienden te erinneren. Want d\'oef-
fening moet by een bequaam Man kleiner gedagten maken, om dat
we uit het veel zien beüuiten, dat \'er nog vele zaken zyn die we
niet gezien hebben, en nogtans ons vleien, dat dezelve door onze.
oplettendheid nog. zullen voorkomen, en eindelyk bevinden, hoe wy.
gemakkelyk, en zonder vreze, onze Lyderen behoren te behandelen>
en zonder\'waan geloven dat nog vele zaken voor ons verborgen leg-
gen, het welk wy op zommige plaatzen in dit Werk den onbeproef-
den duidelyk zullen doen zien. ; -
ïk beken dat de bovengemelde omftandigheden van Oodog zig in
lang niet hebben laten zien, maar hoe vele andere gelegentheden
zyn \'er niet, die wanneer men ze zogt, ligt zouden te vinden zyn.
Het komt hier op aan; de meefte zyn in de leeringe te traag, te
dom, te lui, of zonder vermogen, en dus vinden zy geen gelegent-
heid om te leeren kennen, koe nodig het is geen tyt te verzuimen,
nog moeite en koften te ontzien. Of het quam te gebeuren dat
zommige langmoedige Lezers my geliefden te befchuldigen dat ik eeni-
ge Heelmeefters of Domoren te vinnig had aangetaft of berifpt, zo
moet ik antwoorden , zulks ten beften van de Konft gefchied te zyn,
en dat zy lieden voof het grootfte gedeelte nog veel verfchoont zyn,
om reden dat de buiten ons wonende Heelmeefter hen niet kennen-,
de, en die boze daden niet wetende, zulks zonder vrugt zoude ie-!
zen: want in vele gevallen, als even gezegt is, heb ik niet ontzien
myn eigen gebreken te melden, en waarom zal ik dan geen andere
noemen of verbloemender wyze aanfpreken? Voor dezelve ftaat myn
deur open en myn mond is tot een vriendelyk antwoord gereed,
verzoekende wyders het .te geloven dat ik niet gefcholden, maar waar-,
heid gezegt heb, en dus is tot ieder zaak het verantwoorden ge-
reed.
reed. \'t Is waar wie kan die zwarte pot fchoon krygen, en zelf
de Moriaan fchuren? weshalven ik vreze dat al myn welmenende
Zeggen niet veel zal helpen.
Gebruikt deze myne arbeid ten nutte, en zyt verzekerd-, dat, de-
wyl ik geen dierbaarder fchat dan de Heelkonft wete, ik nooit zal
ophouden te geloven dat het een der Godsdienftigfte werken is, zyn
evenmenfch uit zware noden te redden, en dus om gezontheid en
leven te behouden, ik tragten zal met de mond, daden en fchry-
ven een yder dienften te doen, waar toe ik hope medewerkers te
Zullen yinden; blyvende inmiddels.
Uw L, genegens vrienä
-ocr page 32-O V E R D E
HOOFDSTUKKE
INIeidifjg tot de EeeIkonfi\\ Pag. i.
I. Deel.
I. Boek, van de Wonden. 43
I. Hoofdftuk, van de Wonden in \'t
algemeen. 43
Van de Geneezlng der Wonden. 60
■ II. Van de Toevallen der Wonden.
l) Van het fterk Bloedsn derzehe. 8a
Van de Pyn of Smerten welke door
de Wonden ivrnden veroorzaakt.
3) Van de Kramp- en Zemm-treJikin\'
gen der Geivonden.
4") Van de Wondkoortzen. 92
III. F^k de gejchotene Wonden. 94,
IV. Van de Wonden des Onderlyfs. 106
V. Van de Buik-begting. . 108
VL Van de gequetjie Darmen en de
VIL Van den geheel doorfneden Darm.
123
Vni. Van het uitgefchoten Net. 125
IX. Van de overige gequetjie deelen in
■het Onderlyf. laS
XI. Van de Hah-i}iondsn. 140
XIL Van de Hoofd-wmden in \'t alge-
meen. J46
XlII. Van de Wonden des Jangezichts.
148
Van de overige en voornaamjie
Wonden des Hoofds.. , 156
de Indriikktjig der Harffen-
Op welke noyze bet Bloed onder de\'
jtiarjfen^an moet ont.laji vjorden.
172
XV. Hoofdftuk, van de Kneuzingen.ly6\'
XVL Van de vergiftigde Wonden. 186
II. Boek, van de Been-breuken. 19.1
1, Hoofdftuk, van de Been-breuken
in\'t algemeen. 191
Geneezing der Been-hrenken. 199
H. Van de Toevallen, der Been-hrew
ken. ^ i209
Hl. Van d^ Been-breuken in \'\'t byzon-
Van de Breuken der Neusbeende-
ren. 21
IV. Van de Breuk der Onderkaak. 217
V. Van de Breuken van\'t Sleutelbeen
^t Schouderblads\' en Borfi-been. 21B
VI. Van as Breuken der liibben ^ der
Wervelbeenderen ^ en van \'t Hei-
lig\'been.
VIL Van de Breuken van \'\'t Opper arms-
beeny de Onderarms - beenderen ^
en de Beenderen der Handen,
227\'
VUL Van de Breuken van \'t Djeheen. 232
IX. Van de Breuk der Kniejcbyf. 239
X. Van de Breuken van\'t Scheenbeen ^
als mede van de Beenderenymaar^
uit de Voet beftaat. 243.
IIL van de Qnfjorigtingetï.
L Hoofdftuk, van de Ontwrigtingen\'
in\'t gemeen, 246
H. Van de üemezïng^dsr Ont-mignn"\'
gen.-
III. Hoofdftuk, van de Ontfwrigtingen
derBeenderen in V byzonder-, enwel
eerjt van die , welke aan de Hars-
fenpan en de Neus voorvallen. 257
IV. Van de Ontwrigting dsr Onder-
kaak. 258
V. Kan de Ontwrigting van \'t Hoofd
met het eerfie Wervel der Hals,\'
als mede van de Ontwrigtingen
der overige Wervelbeenderen. 261
VI. Van de Ontwrigtingenvan \'t St aart-
been, Ribben^ en \'tSleuteIbeen.2.66
VIL Kan de Ontwrigt\'mgen van het Op-
per-arms-been, of van den Jrm
met het Schouderblad. 269
\'VIII. Fan de Ontwrigting des EUehoogs,
of de Onder-met de Opper-arms-
beenderen. 275
IX. Van de Ontwrigtingen der Voor-
hand^ Nah and en Vingeren. 2 77
X. Van de Ontwrigtingen van^tDye-
been. ^79
XI. Van de Ontwrigtinge der Knie-
fcbyf, der Knie, of Scheenbeen en
Knitbeen. 2B3
xn. Van de Ontwrigtingen aan de Voet.
287
IV. Boek, van de Gezwellen.
- I. Hoofdftuk, van de Gezwellen in\'t
algemeen. \' 291
II. Van de uitwendige Ontjielingen in
\'t gemeen, gendamd ï^hlQgmonQ.
Van de verdwyninge der Ontfte-
kingen.
UI. Van de Ettergezwellen. S^o
IV. Van de Gezwellen en Ontfiekingen
V. Van de Ontfleking der Ballen. 313
VI. Fan de Roos.
VII. Van de Bloedvinnen. 3 Ip
VIII. Van de KHer-gezwellen inde Lies-
fen, en omtrent de Om-en.
IX. Van de Pefi-huilen. 324
X. Iloofdftuk, van de verhoeding der
Pejl, en inzonderheid, hoedanig
zig een Heelmeefier voor de Peji
zal bewaar en. 329
XI. Fan de Pejl-kolen. .333
XII. Van de Venus-huilen. \' 337
XIII. Van de bevrozene Ledematen of
Winterhielen. 342
XIV. Van het heet en koud Vuitr. 345
XV. Van de Gebrandheid, of het Ver-
branden. 355
XVI. Van de Knoefi-gezwellen. 361
xvn. Van de Kanker. 368
XVIII. Van de Ziigt- Slym ofWater-ge-
zwellen. 377
XIX. Van de weeke Uitzetting der Ge-
wrigtm, byzonder van de Knie,
382
V. Boek, van de Zweeren. 389
1. Hoofdftuk, van de Zweerenof ope-
ne Qualen. 389
II. Van. de Geneezinge der diepe Et-
tergaten ^ af Pypzweeren. 39^
III. Van de Geneezinge der quaadaar-
dige en hardnekkige Zweeren. 400^
IV. Van de Geneezinge dsr Venus-
zweeren^ 407
V. Fan de Geneezinge der eeltige
Zweeren. 409
VI- Fan de Geneezinge der Qiiaalen,
( volgens de by gelovigheid ) door
Betovering veroorzaak. 412
VIL Fan. de \'Gêneezïng der verouderde
Zweeren, en <,pen zynde Schee-
nen. 413
VIIL Fan de Been-vreter, Been-verder-
mnge^ of Been zweer inge. 416
\' IX. Van de Winddoorn. 4^4
X. Van de Schurfde Hoofden. 430
IL Deel.
I. Verd.eeling^ vande Konfi-bewerkin-
gen, die aan verfcheide deelenvan
V Lichaam uitgevoerd worden. 453
I. Hoofdftnk, van bet Aderlaten. 453
II. Fan het Aderlaten op den Arm. 458
III. Fan het Aderlaten op de Hand. 469
IV. Fan bet Aderlaten op den Foet. 470
V. Fan het Aderlaten op het Foor-
hoof d , of aan de Slaap van
\'t Hoofd. 473
VI. Fan _ het Aderlaten- in den Oog-
hoek. 474
VII. Fan het Aderlaten aan den
Hals. 4/S
yilL Fan heü Aderlaten onder de
Tong. 476
- IX. het Aderlaten op de Man-
nelyke Roede. 477
X. Fan de Toevallen der Aderlatin-
gen , en van het buitengevate
Bloed.. 478
XI. Fan de Quetzinge der Zenuwen
(rf Peezen by het .^J^ylaten. J^^O
^11.- Fan de Quetzinge van een Pols-
of Slagadir door het Aderla*
ten. 482
XIII. Fan de Slagader/pat of Breuk^
485
XIV. Fan de heelkundige Overgieting
in de Aderen , en van het Over-
. Pappen van \'t Bloed uit de eene
ylder in de ander. kou
XV. Fan hei Inenten, lier Kinderpok -
ken. 507
XVI. fan het Koppen. 514
XVII. p^an de Bloedzuigers. 520
XVIII; Fan de Naalden-fleek der Chine-
zen en Japonnezen. 523
\'^IX. Fan ds- EUerdragten. 523
XX. Fan de Spaanfche Fliegen en bla-
\'dertrekkende middelen. 527
XXï. y^yi ^Q Infpuhingeiu ^S\'29
XaIL p^an de Brand^-\'werktuigenof
vyttt 531
AAUi. ^an bet Branden mot de. Moxa.
XXIV. }:ioQÏà?œk.,vanheîgehruikder
Bytmiddelen.- 5^35
XXV. Fan het Openen der Etterger
zwellen.
XXVI. Fan de fVratïen. 537
XXVIL Fan het Wegnemen van Üit-
majfen en Moeder-vlekken.
5-49
XXVni. Fan de Gezwellen in bun eigsn
Flies bcfloten^ als Atheroma,
Steatomaj Meliceris, Talpa^
Teiludo , enz. 551
XXIX. Fan de manier om allerlei
vreemde en tegennatuurlyks
Dingen uit de pFonden te ha-
len. 558
XXX. Fan het Hegten der Wonden.
XXXI. Fan het affcheiden der t\'za-
men ge groeide Fingeren en
Teeneï\'i..
XXXII. Fan het Afzetten van een te-
gemiatuurlyke en te veel zyn-
de Finger. 568
XXXIII. ran. het y^fzetten van verdor-
vene of doode^ Fingeren en
■ Teenen.- 5^9
XXXIV. Fan het \\Afzetten der Hand,,
Onder- en Boven-arm. 573
XXXV. Fan het Afzetten der Foet en
XXXVL Fan het Afzetten vanhit Dye"
■ heen. 587-
XXXVII. Fan het Afzetten der Arm in
*t Schoüder-ge-ixsrigt^ 592:
II. Vêrdeeling , yan de Heelkundige
Konfc-bewerkingen, die aaji
het Hoofd gedaan worden,
makende het begin van hec
tweede DeeL 597
XXX Vlir. -Hoofdftuk, van de Etterdragt
op het Hoofd 5 pfop de Kroon-
naad. 597
m
2.- XXXIX.-
¥.1« * )1<^)|<
-ocr page 35-XXXIX. Hoofdftuk, -üa« SlhgaderS\'
opening aan de Slaap van \'t
Hoöfd. ■ 600
XL. Fan het Water-hoofd, 602
XLI. Fan het Doorbooren der Barf-
fenpan. \' .
DêKonft-bewerkingen die aan
de Oogleden plaats hebben.
6ti
XLII. Hoe mm de tegemaluurlyke din-
gen uit de Oogen moet
XLllL Fan de Gezwellen der Oogle- j
den ^^\'
XLIV. Fan äe Wratten der Öogleden.6^0
^XLV. Fan bet nederhangen en de mis-
maakte Zmlling der Osgle-
den, ^ „ .
XLVI. Van de ßekende Haatren -der
Oogleden.
XLVU. Van de t^zamengegroeide Oog-
fcheelen.
XLVIII. Fän de ingetrokkene
XLIX. Fan bet üifmas in de grmte
Ooghoek. ^, °
L. Van de Uitwaffen tujjchen het
Oog en de Oogleden, 6-^z
T I Fan de Aderlating in H Oog.
^ * 644
LII. Fan bet Doorvlymen der Ooge«-:
047
T III. Van de Traan-oogen» 653
i: V Vmde Traan-ßßulen andere
\' daar mede vemaagfcbapte
Toevallen\' .
De Konft-bewerkingen die aan
hec Oog zelf voorkomen.
674
LV. Fan de Staar. ƒ 74
tVI. Van de Schellen of Velkn op ae
Oogen* ^99
LV-II. Hoofdftuk, van de Vlekken der
Oogen. 704
LVIII. Van het Uitzetten op of aan het
Hoornvlies. 7
LIX. Van bet Etter .oog, 715
LX. Van het geronnen Bloed , door
opening in bet Hoorn vlies te
maken j \'Uit bet Oog te ontlas",
ten, 7io
LXL Van de al te groote en tegen-
natmrlyke , als mede van de
fpongieufe Uitfpattingen en
Kanker der Oogen, 721
LXll, Van de Konft\'oogm. 726
JLXIII. f^an het Scheelzien. 729
De Konft-bewerkingen aan
de Ooren. 73 *
LXIV. Fan bet Openen van een ge-
(loten Oorgat.
LXV. Van bet Uithalen der in\'t Oor-
gevallene dingen. 734.
LXVL ^an de Uit\'waffen in bet Oor-
gat, 73<5
LXVII. Fan het Branden-aan\'t Oor te-
gen de Tandpyn, 737
LXVllI. -P^an de Werktuigen tot hebulp
der Uardhoorende. 738
LXIX. het Steeken der Gaatjes
in de Oor lellen, 740
De Konft-bewerkingen aan
den Neus. 742
LXX. Fan de Slymprop in den Neus.
747
LXXI. Fan de Stinkende Neus.zweer^
751
LXXIL Van het Aanzetten der Neus.
75Ö
LXXIIL Fan bet Openen der Toege-
groeide Neusgaten, 757
De Konft-bewerkingen aan
de Lippen. 759
LXXIV. Van de Hazmmden. 759
LX XV*
/
?-LXXV. Hoofdftuk, van di Kanker der
Lippen. 769
De Konfl bewerkingen om-
trent de Tanden. 773
LXXVr. Fan bet Openen der ge{lote
Mond. 773
LXXVil. Fan bet Schoonmaken der Tan-
den. 775
LXXVIIL Van de Holle Tanden. 778
LXXIX. Fan het Stillm der Tandpyn
door Heelkundige middelen.
LXXX. Fan het Gelykmaken der uit-
jiekende en ongelyke Tan-
den. 780
LXXXI. Fan het Tand trekken. iZi,
LXXXil. Fan bst Inzetten der Tan--
den. 7^41
De Konft bewerkingen om-
trent het Tandvleafch, 7 B 8
\'LXXXIIL Fm het Openen van \'f Tand-
vleefcb der Kinders in het
\'krygen der Tanden» 788
LXXXiy. Van de Uitwajen in het
Tandvleefcb.
JLXXXV. Van de Ontjiekingen en Ge-
zwellen des Tandvleefch.yg^
De Konft-bewerkingen om-
trent de Tong. 796
I-XXXVf. Fan het Nederdrukken der
Tong. 79^
LXXXVII. Fan het Snyden der Tong-
riem. 797
LXXXVlIi. p^an èet Kikvorfcb-gezwel
onder de Tong. 799
LXXXIX. Fan de Knoeft gezwellen en
Kanker der Tong. 801
XC\' ^^ Ferzweeringen in
H Ferhemelte. 803
XCI, Fan het Sluiten dsr gaten y
die door -Ferhemslte tot
in de NêUS gaan, 805
De Konft-bewerkingen om-
trent deHuig en Amandelen.
\' 806
XCII. Hoofdfluk 5 van de Huig, 806
XCilI. Fan het Doorvlymen der
ontjlokene Amandelen , in-
zonderheit in een Worgge.«
zwel. 809
XCÏV. Van bet Openen der ver-
zwoorne Amandelen. 810
XCV. Van de verhar de Amandelen. 812
XCVi* Fan de Uitwajfen die omtrent ds
Amandelen achter in de Mond
komen, 814
XCVII. Fan het wegnemen der verhar-
de Qayl\'klieren^ 815
IlL Verdeeling , van de Heelkundige
Bewerkingen omtrent de Keel
en Hals. 822
XCVIII. Hoe men uit de Keel beendert-
jes, graatjes., Jpelden , prui^
men-Jienen en diergelyke zaken
zal balen. 822
XCIX. Fan het gebruik des Maag-ve^
gers. 826
C. Van bet recht maken der Jcheef-.
CL Van het Openen der Lugt-pyp,
831
CU, Fan de Krop^gezwellen. 835
ClIL Fan de Halsdragt of Hairfnoer
in de Nek. 838
IV. Verdeeling,derHeelkundigeKonit-
bewerkingen. 841
CIV, Fan bet Uithalen der kleine en
diepleggende Tepels , als mede
^van bet Opzuigen dsr Borjien,
841
CV. Van de Kloomn der Tepels. 843
CVL Fan de Kanker der Borfien.
CVIL Fan de Doorboring derBorJi.
B56
-ocr page 37-CVIII. Hoofdlluk » van het Trepane-
ren op het Borfibeen. 865
CIX. Fan de hooge Ruggen of Bog.
cbels, „ 866
V. Verdeeling, der Heelkundige Bewer-
kingen ofncrent de Onderbuik.
87Ö
CX. Fan bet Afbinden der N^vel-
ftreng,
CXI. - Fan de Doorboring des Buiks. 077
CXU. Fan bet Snyden der Frugt uit
\'s Meeders Licbaam , genaamt
de Keizer lyke Snee. S05
De Konft-bewerkingen om-
trent: de Breuken. 888
CXIII. Fan de Navel-breuk.
CXïV. Fan de Buik-breuken. 897
CXV. Fan de Lies-breuken*
XXVI; Fan de beknelde, of heßoten
Breuk. 9P4
cxvn. Fm de Dye-lreuh 915
CXVIII. Fan de Balzaks-breuken, en
. " inzonderbeid. van de Varm-
CXX! f^an de Flees-breuk. 937
CXXL Fm\'de fFater-breuk. 943
CXXil. fFaterzucht des Bal-
zaks, 9)3
CXXin ^^^ ^^ JFaier- en Fl-^efcb-
\' \' breuk te zamen. 954
GXXIV. ^^ fFater- en Barm-
\' breub , ^H
QXXV.Fandemnd\'breuk. 955
■ CXXVf. Fan de Jder^hreuk,
CXX Vil. Fan de Känker en \'t koud ^^t^ur
De Konft^-bewerkingen aan
de Mannelyke Roede. 9 59
CXXVIIi- bet Fer\'wyden der ß^je
naßwme Foorbuid. Pi9
CXXIX, Hoofdftukjüüfi de al te Jïerke en
achter\'waarts trekkende Fmr-^
huid. of Spaanfe Kraag. 964
GXXX. Fan de Kanker en \'£ huie
Fuur der Roede. 967
GXXXL Fan bet los maken des Bands
aan de Rode, .
CXXXIJ. Fan de Wratten en Uitwafen
aan de Roede. 970
CXXXIir. Fan het Openen der tocge^
j groeide Roede. 971
\'CXXXLV. Fan de tegenmllige Afloop der
L Pis bf Mannen, .977\'
\' CXXXV., f^an het Sondeerem 9.80
CXXXVl. Fan de vleesachtige Uitwaf.
fen inde Pisgang. 983:
CXXXVII.. het wegnemen des
Steens uit de Fisgang.
CXXXVHIi Fan bet Steen fnyden aan
Mmsperzonen in \'t. algg,.-
meen, en inzonderheid van
de oudtmanitr met bit klei-
ne Toeliet. 9 as
QXXXiyi,.Fan.bet Steen fnyden aan
Mans per zonen , volgens de
niemve manier met bet groQ-
n . te ToejM. 994.
GXL, Fan de manier, hoe men de
Steen boven het Sctaambesn
uit het opperfte gedeelte dér
Blaas zal fnyden, rooj
GXLI. Fan het Steen-fnyden na ae
manier: van Broeder J^coh,
lOJO\'
€XLIL Fan het Doorjieken der
Blaas in de Opfiopping der
Pis , gmaamt de- Biinaad-
fieek.. 10 IJ
CXLHI. Fan de Etter holt en of Pyp.
zmeren by de Bilnaad.
1019,
Da
DeKonft; bewerkingen om-
trent de Schamelheid der
Vrouws-perzonen. 1022
■ \'CXLIV. Hoofdftuk, van de Czamen-
gegroeide Lippen der Scha-
melhdd. \' 10,22
CXLV. Fan de door een Vlies gejlote^
ne of begroeide Schede der
Lyfmoeder, 1023
€XLVI. Fan de al te groote Clitoris.
1024
CXLVII, Fan het afnemen der al te
groote Nympben. 1025
CXLVIII. /^an de UUwaffen in de
Schede der Lyfmoeder, 1025
CXLIX. Fan het uithalen des Steens uit
de Blaas der Frouwsperzo-
nen. 102Ó
Van het Verloflen der
Zwangere Vrouwen. 1030
CL. Hoofdftuk, hoe in zwaare Ba-
ringe-, het Kind noch kvend
zynde ^ de nodige hulpe te be-
zorgen. 1030
CLL Fan bet balen van een -dood
Kind. 1035
CLIl. Fan de gevaarlyke Bloedvloed
der Zwangere Frowixen 1040
^LIII. Van bet afhalen der Nageboor,
te. 1041
CLIV. Fan bet afhalen der vreemde-
Gewaffen in de Lyf moeder.lo^l
CLV. Van het Uitzakken der Lyf-
moeder. 1045
CLVI. f\'an het Uitzakken der Lyf
moeder sfcbede. 1048
ClVII. Van de tegenwillige afloop der
Pis hy de F rouw sper zonen.
CLVin. ^^^ jgf Infcheuren by de Bil-
naad, 1052
Konft bewerkingen om-
trent den Aars. 1053
CLIX. HooUiküK\'^mihetKlifteerm.
1053
CLX. Fan de Zetpillen. 1058
QLXL Fan bet Openen van een ge^
floten Aars. 1059
CXLII. Fan \'t .uitzakken des Endel-
darms, 10^2
CLXllh Fan de\' Uitwajjen aan den
Aars, weïke Knobbel gezwel-
len, Hanekammen, Fyg en
Sponsachtige Uitwaffm ge-
naamt worden. 1066
CLX[V. Fan de al te fterken vloed der
Aambeien. J0Ó7
CLXV. Fan de blinde Aambeien of
Spmen. icó8
CLXVI. Fan de Aars-fiflul. 1071
CLXVII Fan de Ettergezwellen aan
den Aars. 1091
VI, .^erdeeling, van \'t tweede Deel
:der KGnft-bewerkingen, die
omtrent de Handen en Voe-
ten voorkomen. 1097
CLXVIIL Hoofdftuk, van de VyX aan
de Fingeren, 1097
CLXIX. Fan de Peesknoop. 1109
CLXX. Fan bet Hegten der Pefen op
de Hand. 1113
CLXXL Van de Konfl-hewerkingen aan
de Beenen van het Hegten der
Pefen aan de Foet, inzonder-
heid die der Hiel^ Tendo A-
chillis genaamp. 1121
CLXXn. Fan de Aderfpatten. 1123
CLXX f II. Fan de aan de groote Toon in-
gegroeide Nagelen. 115
CLXXIV. Fan de Exter-oogen. 1U7
CLXX V. Fan de Krorrmu Beemn, 1128
111. Deel der Heelkonft.
Van de heelkundige Bandagien
en maniere van Verbinden. 1131
I. Hoofdftuk, van de tVindzelen in
gemeen,
ÏI. Hoofdftuk, vande.Bandagien mn\'f
Hoofd. II37
in. Fan de Bandagien aan den HaU. 1143
IV Van de Bandagien der Borfi. H44
I. Van het Verband tot de Breuk en
\' Ontwrigting van bet Sleutelbeen be-
horende. , r
II. Van let Verhand tot de behouder
III. Van bet Verband voor deBorJien. 1149
I V*. Van bst Verband voor het Borjibeeriy
V. Hoofdftuky \'üan de Verhanden tot
ds Buik en Teelleden behorende.
... . . . . - iiSï
VI. Van ds Verbanden tct de Armen
behorende, ii55
Vil, Van dé Verhanden toi de Beenen
behorende. IIÖ4
VIII. Van het Verhand behorende tot
Beenbreuken met Wonden,, ami
Dyg\' of Scbeen-hcen. 117S
leiding
I N
tot DE
Haare Eigenfchappen in \'t algemeen; namentlyk, haaren
Oorfpronk , Voortgang , Verdeelinge , Gereedfchappen
en andere algemeene Noodzakelykheden, dewelke den
Aankomeling in de Heelkonft in \'t begin ten hoog-
ften noodig zyn te weeten.
I.
h P^^^ï^skunde ü der Ziehens De Heel.
Jti fS" / Menjchen Lichaam of mor te komen, ofte genezen, is
S van byna onheudvke Tvden af ge-
mmm tragt door driederlei Hulpmiddelei? uit te voeren •
weten eeritelyk,rioor een goede Levenswyze te onderhouden; itn twee-
dS^^T ^ . en ten derden, door de Heelkonfi, als de
ïe eir der Geneeskunde, gelyk de Reden en de Ondervinding
de pIk "^^nier nog hedendaags, om
den^\'r ^ genezen, te werk gaan. Maar dewyl het oogmerk van
ffoed. ^^ gezondheid der Patienten niet altyd door een
Sok ^ejiswyze en Geneesmiddelen kunnen worden bekomen, maar
200 vfi »^f ^le Heelkonft vereifchen;
hoo<TXlT wetenfchap in de wereld ten
wils^\' vprfr^w ^^ dezelve alleen dik-
de f ^ ™eicle qualen en toevallen, zonder eens in \'t bijzonder op
Z^^^^^^yze ^^^ Geneesmiddelen agt te geven, herfteld worden;
niiddeleif "og een goede Levenswyze, nog de Genees-
van Won? T, konnen helpen; gelyk zulks door het heelen
genoegzaan "t^ Beenbreuken, Ontwrigtingen, en veele andere qualen \'
om den C-nVT^-^®^^ ^"^ere konften ftrekken veeltyds alleen
Hee/konß kan geiiiakkelyk te doen leven: maar de
L Deel ^ leven te behouden, niet ontbeerd-ivorden. Dus ■
-ocr page 41-word men hare groote en volftrelae noodzakelykhelt aldermeeft ge-
waar in Veldflagen en Belegeringen, van Steden, in welke veele dap-
pere Bevelhebbers en kloekmoedige Soldaten door \'t ontbeeren der
Heelkonft zouden moeten fterven, die nogtans door dezelve behou-
den, en als uit de kaken des doods gerukt worden; waarom zy dan
ook\'met meerder kloekmoediglieit den Vyand aangrypen,. dewylze
eene goede verwachting hebben van de VVonden, die hun kunnen toege-
brao-t worden, door de Heelkonft wederom herfleid te zullen worden.
Daarom pleegt men ook in Duitsland de Heelkunde iVond-Heelkonß
te noemen (A), niet als of ze niet anders dan Vv^onden behandelde;
maar dewyl ze door de heelinge dér Wonden zig voornamentlyk zo
beroemd gemaakt, en zoo kragtdadig werkende te zyn betoond heeft,
geiyk als nu nog hedendaags tot nut van het gemeene - bell kenne-
lyk is. ■
2. Deze HeeUmifl is een gedeelte der Geneeskonß^ dep^slle onderwyß^
hoe men door hulp der Handen en gereedfchappen de gezondheit der Men-
Jchen-, of kan behouden, of de zelve verloren zynde, vieder herßellen: ge-
lyk als tot behoudenis der gezondheit en verhoedinge van veele quaalen
het Aderlaten, Etterdragten, Hairfnoeren, Koppen en diergelyke dingen,
in \'t werk worden geftelt; en daarom kan deze konft met regt Hand-Heeh
konfi genaamt worden. Die nu volgens dezen weg het geneezen der
gebreeken verftaat,word een Heelmeeßer genaamd,dewyl hy voornament-
lyk door de hulpe der Hand de gebreken herfteld, zynde deze Naam uit
het Grieks oorfpronkelyk, en eigentlyk als uit te duiden.
3.Zommige noemen de Heelkunde een Xonß, andere een FTetenfchap:
welk beide benamingen zeer wel daar op toepaftelyk zyn. Want men
kan dezelve een Wetenfchap noemen, dewyl een Aankomeling m de
Heelkunde, alvorens hy dezelve Werkftelling maakt, hare Grondbe-
ginzelen regt moet leeren, en verflaan: vermits hy anders zonder de-
ze Weetenfchap zeer oiigefchiktelyk,en onvernuftigiyk,dezelve oeffenen-
de, meer Nadeel als Voordeel zoude aanbrengen. Maar ze kan ook
billyk een Konfi genaamd worden, als men, de Grondbeginfelen al-
voorens wel geleerd hebbende, de Heelkonft door de heehnge der
Wonden , Beenbreuken, en andere Konftbewerkingen, oeffent ên
werkftellio- maakt: en derhalven pleegt ze ook verdeelt te worden
e Tbeofia in een o^Vetenfcbap, die men leerd, of tot die kenniffe zig beneer-
\' ftigt, hoe men door de Heelkonft de Konftbewerkingen welmoet
uirvoeren, zonder dezelve met zyne handen te bewerken;\'t welk zom-
mio-e h Geneeskundige I\'Ieelkonfi lioemen: en in Qen Konfi, of Oeffeni-
^ 2 e
(A) By de Nederlanders word de breken
l<enniffe en handelinge, waar door men naamc.
dé uiteilyke , en foinmige innerlyke ge-
Wat de
Heelkunil
en een
Heelmee-
fter is?
Zy word
van zom-
mige een
Konft, van
andere een
Weten-
fchap ge-
uaamd.
}/ CbtTurgia
Msdica
geneeil:, enKelyk Heelkonft ge-
T O T D E H E E L K O N S T. 3
waar in men by Heelkundige oeffeningen de Hand zelf aan\'t
wea flaat, en de Konftbewerkingen zelfs verrigt, \'t welk 7 He r/- •
betrf ^^ befpieleling der Heel\'konft ^SSf"
^ehooien ten nnnften alle Geneesheeren te weten en te verdaan ,
dewelke van over-langen tyd den uitvoer der Kon^lbewerldnge^^^:e^g^\'\'
hren%^ Zf\'f ^\\Q«akzalvers meerendeels hebben en
irot:
ßüders onvermydelyk veele onheilen zouden veroorzaakt worden win zal
fi Konftoeffening begon, ende
wfyl^ hoedanig dezelve behoorlyk en op de befte ®
^f^\'Y®^ Badftoofhouders, en Baardfchrapers, tot groot
^e^cüieden (C). Want de mtenfcbap en Kcnniffi moeten gelyLlsde
Hand\'
(B> Hier paft het niet te fpreeken van
de zeer grote uitgeftrektheit der ö\'ee^os/?,
alzo de ftoofFe , die in dit Werk ftaat
verhandelt te worde« , gCRoegzame bly-
Ken verfchaft, hoe onmogelyk hec is, dst
een Man voor zig zelfs, met behoor-
ly^e Omftandigheden beide de weten
Tchappen, als Genees- en Heelkonfï, wel
verdaan, veel minder uitvoeren kan Te
betuygen\'zal,
dat ieder van deze, als Genees- en Heel\'
op zig zelfs genoeg arbeid mede-,
mengt, en voor twee onderfcheide per-
lonen overvloedige arbeid en zorse toe-
l^^f\'^y geconfidereet" dient,
d<it de Heelkonft op zig zelfs zoiwaaren
ij%e.trekt ieder kundig oefFenaar moet
voorKomen dat den onderwyzende inde-
hr. ^^"\'^^felmaaJs niet weet, wat hy
Se IT deze gewig-
det zal voorhouden, ten einde
den T 7.voornouden , ten einde
•^ervJ:^,!?"® ^ Soede order mooge on-
der kn. Waar over men ver-
tv^^ede Vev^^^\'^^" gedagten in het
gedrukt, w ^ «^\'^r de Spma Bifida uit-
laatdunkende^? die Glorie der
neesheei" met\'deVw^^^^^S. dat den Ge-
fchapt zynde. de vergezel-
is, de \'Iwede in ntiü Lf T "\'^Selyk
op de inwendige ^
r\'ff\' \'len ander, door zyn beleid en ge-
oefFende hand, den elendigen uit zyne ge.
bleken red, latende, dewyl het veld, als
gezegt, groot is, ieder in zyn nodig uit-
voeren onverhindert, op dat den Lyder
met meerder fpced en\'zekerheit gered
worde. ^
(C) Dat deze gebreken meeft overal in
zwang gaan, is beklaagelyk en al te waar,
daar nogtans door \'t belyd van goede op-
zienders over deze konft, tot welzyn vL
het Mensdom , veel voordeelen cii heil-
zame voorforge konde te weeg gebragt
worden, zulks te meer in de byeenwo.
ning van volk, dewelke onder en door
pede direftie zyn groot geworden, en
haar voor dezen in bequaamheden de-
den uitmunten : hier moeft hec gemoed
van de zulke door de reden wakker wor-
den , op dat wy door ons weldoen eens
■ivcder mogten groot vi>orden, de quade
en onbeqiiaame iiytbannen en verdelgen
waar door deze konft hare regte v^aarde
en behoorlyke luyfter weder mo,-te er-
lang^n \'t is waar, 200 de oefFeninge in
Praftyk by geiuk en niet naar verdienfte
toevloejen, zo zal deze verandering noit
te verwagten wezen, maar zal haar gang
behouden, zo ais heden, by ds grootfte
Breekbenen en Broddelaars in praiiyk
zynde, te zien is,
Handkidßers zvn, en de hefpiegelende mtenfchaf moet onderwyzm \'t
SfÄ Jr ; Oeffeiinge zullen doen. Derhalven laat een Heel-
SeeLr zoo veel ondervindin| hebben als hy wi , wanner hy geen ge-
noegzame wl^^ (waar toe ook voor alle dmgende Ontleedkonft
behSSr^z t , dan zyn zyne Konftbewerkingen onzeker en veelge-
vw onderwonen dalrom kan de wetenfchap en oeffenmg m een
SqLanrneehLefter onmogelyk gefc^^^^^^
n . ÏÏedkonil?s Jederlei: eerftelyk,
Xonü. Jv/q aezondheit, verloren zynde, \'U^eder te her [tellen, dn is, de quaa-
lente l^eSen; en ten derden, als men de gezondheit met volkomen
kan herfteilen den Menjch evenwel zo lang ah t mogelyk is te tragten
inl t^TTbehouden. Waar onder behoord het afzetten van Armen
enBeenen, \'t wegnemen der Kanker, veroude^le quaalen en zweeren
Shoorlvk te behandelen, msgelyks Hoofd- en Oogquaalen door Etter-
diergeiyke dingen meer.
De Midde^ | De waar door men dit Oogwit in de Heelkonft komt
kn om d t tefereücen, zyn voornamemlyk de Handen en mrktmgen van aen Heel-
oogmerk \'t welk wy zien in \'t herftellen der Oiitwngtingen en Been-
\' Äen iSaten;SteenfóYden,Staarfteken,en diergelyken: dog even-
S om dit alks zo veel te beter en gelukkiger uit te voeren ,
laar\'to^ worden ook meerendeels een goede Levemwyze. genees-
Mkn Vereifcht, zonder welke de Lyder dikwils met zoude te
Äen ^^n: waar uit dan de naauwe vereemgmg en noodzake^-
fDj De Wetenfchap of befpiegeling ge-
heel onvermydelyk zynde , zo raade ik
ieder yverig Leerling de leffen van en-
ten seleerden Schryver te betragten, om
daar in te verzekeren , dat wanneer
hv in \'C vervolg tot de oeflen.nge zal
o;ergaan,het zelve hem niet alleen een
uitmuntend gemak zal toebrengen , maar
■hv zal zig uitvoeringe van net^al-
tpr-evaarlykfte en \'e fwaanle werk geheel
vrv, en de zaak onverhoopt niet geluk-
kig eindigende gel)eel geriUl en tegen de
r^nfnnak veili"\' befchermt bevinden, ^^el
Äe nVei gedaan te hebben, dan wat
de regelen der konft heni als een bi lyk
Raadsman hadden voorgefchreven daar
Tn te-\'=ndeel een heeUneslter zonder be-
fnie-eÜng, alleen op ondervnidrng fteu-
Snde in de meelle en wiiTelvallige
"aken venvard, bevreeft, en belemmert
vind oi» dat hy niet zsker gaan kan, o£
te berei-
ken.
deze of geene voorvallende zaken met de
zulke, die hy te voren gezien heeft, wel
met den andere gelyk lopen , zo als uit
de ware betuiging in gelyk fchyuende za-
ken , onderfcheidentlyk gezien , beveiligt
word, en te meer, om dat zeldengelyiï-
redigheid in de gevallen onder een en
dezdve benaaming gezien word, en de-
zelve ten tniniten in min of meer on>-
ftandigheden verfchelen, die wy als daii
verpÜgt zyn naar hare byzondere eigen-
fchappen byzonder te behandelen, en ee-
nigermaten van de generale weg af tewy -
ken, ten einde wy niet door onze flout-
neic\'een onzekeren uitflag te weege bren-
gen. Om deze reden roemen wy met regt
het zeggen van den groote Hippocrates,
die ons leerd , dat de ondervinding ge-
vaarlyk is, en onzekere genefing verfchafc,
als zy door fioute en ongeleerds onder-
nomen word.
ke verbintenis der Genees- en Heelkunde duidelyk is af te nemen.
O. De Heelkonll: heeft haar Begin en Voortgang te gelyk met de De
fchen wegens hunne gematigde ievensw^rze, en aangeboren fterkeNa- a-ijr\'
tuur, de inwendige Krankheden niet zo ligt en dikwils, als wy, on-
derworpen, en hadden derhalven de inwendige Geneesmiddelen, of
de Geneeskunde zo niet van noden. Maar uitwendige Toevallen, die
de hnlpe der hand vereifchen, waren zy even zoo wel als wy heden
ten daage onderworpen, dewyl ze ook hebben können vallen, en daar
door Armen en Beenen, of \'t Hoofd breken; ook zyn zy door uit-
wendige dingen als Steenen en Hout, onder \'t bon wen , of van aller-
lei gedierte gequetft geworden; ook hebben zy malkanderen können
flaan, en Oorlog voeren, en daar door even zo ligt Wonden, Blee-
dinge , Beenbreuken, ontwrigtingen en kneufingen, als v/y, bekomen
waar toe ze dan de hulpe der handen en gereedfchappen zyn beno-
digd geweefl:; gelyk zy ook door een aangeboren neiging om Door-
nen en Splinters uit te trekken, en Wonden te verbinden, diergelyke mid-
delen zonder twyfFel zullen gebruikt hebben, \'t Geen hen d.an in diergely-
ke toevallen geholpen of gedient heeft, zullen ze in \'t begin wel gade
gellagen, daarna ook aangetekend, en in andere diergelyke gevallen
weder aangeraden, en eindelyk het nuttel^^kfte behouden hebbenden
van die, hoewel in\'t begin dikwils zeer ongelchikte manieren van hel-
pen, heeft de Heelkunde haar> oorfpronk en grondflag bekomen.
7. Daar im hebben de Clialdeën en Egyptenaars, zo als de oude voor-an-
Geichiedeniffen getuigen, de Heelkonft met meerder neerftigheit ge~ en touie-
oeilend, tot dat ze naderhand van de Grieken tot nog groter vol-
iTiaaktheit is gebragt, onder dewelke ApoUo en zyn zoon Mfcw
lüfvus.^ vervolgens Machaon, Podahrius, Chiron^ Centaurus, en ande-
re, zig zo beroemd hebben gemaakt, dat eenige derzelven, wegens
h^nie bequaamheit, als Goden zyn geëert geweläft. Eindelyk heeft
die uit den ftam van JEJculp\'ms zoude gefproten zyn,
de Weetenfchap der voorgaande Mannen by malkanderen vergaderd,
dezelve door zyn féherpzinnig oordeel en bequaamheit in de Öntleed-
^^nuie verbetert, en ons vele nuttelyke dingen in zyne fchriften (als
daar^^^"^^® van de Heelkundige zynde) nagelaten. Van de Grieken is
m\'Ane^ ^^^^ tamelyk goeden ftaat gebragte Heelkonft tot deRo-
zelve ni^^^^Segaan, welke beide Natiën zig hebben beneerftïgd om de-
pocrates ^^Vc volkomen te maken, van de welke, na rlip-
Oribafuts C^udften, Celfus, Galenits, Paulus Mgineia, ,iëtïus ^en
eroenidfte zyn, die ten deele niet lange m Chriftus ge-
A 3 booite
boorte geleeft, en hunne Schriften ons nagelaten hebben. (E), Maar
van die tyd af, dat de Onwetendheit begon te heerfchen, ^en in eeni-
ge honderd Jaaren alle Wetenjcbappen en Konßen als bedolven waren,
is ook de Heelkonft in veelhonderd Jaaren zeer flegt geoelFend, en
weinig of niet verbeterd, ja zelf\'t geen reeds bekend was., is weder
vergeten: behalven dat zommige Arabiers, onder dewelke Avkemm
en j-ilbucafis uitblinken, getragt hebben de Heelkunft nog eenigermaten
te oeifenen en op te helderen: tot dat eindelyk in de vyfdende en
volgende Eeuwen alle Wetenfihappen in Europa weder hebben begonnen
het hoofd op te beuren^ als v/anneer de Ontleed en Heelkunde weder-
om eenigzins en met meer neerftigheit zyngeoeftend, Th\'eodoricus,
Salicetus, Guido de CauUaco, Brunus^ de Laigelata^ Job. de Figo Ger-
fiorf^ Bnmfchwieg ^ Schilhansz, Ryff, Fefalius ^ Andreas ä Criice ^ Ar-
caus, Falïophis, en meer andere, zig beroemd hebben gemaakt. Eindc-
. lyk is in de voorgaande en tegenwoordige Eeuwen, zo wel door de
aMscham- yßi^i-j^aktheit der Ontieedkonft, en der a Werktuigkunde, als ook door
\'t berer kennen derquaalen, de Heelkunft ook hooger in top geklom-
men 5 en van tyd tot tyd met beter en nuttelyker gereedlchappcn, heer-
•• jyker Waarnemingen, en bequamer Handgrepen vermeerderd, en alzo
door veele bequame Mannen, uit allerlei Natiën in Europa , maar in-
zonderheit van de Italianen, Franfchen en Duitfers, waar toe ook de
Nederlaijders behoren, en laatftelyk ook van de Engelfeo , byna tot den
hoogft\'en top van volmaaktheit gebragt.
. ^ ^^^ 8. Onder de nieuwe Schryvers, die\'t zy van de gehele Heelkunde,
ÏÏeeTkundi- of van derzeiver grootfte gedeelte hebben gefchreven, zyn in de Hoog-
ge\'schry- duitfe fpraak, zonder van andere te fpreeken, de volgende de bekend-
fte, als; Jndr. a Cruce, Parcsus, Tagliacotius, Hollerius^ Lanfranciis,
Schilhansz, Brunfchwieg, Ryff, ^gricola, Jquapendens ,fflldanus Seid-
tütiis f Felix Wurtz.^ Beverwyk, Overkamps Barbctte, Bonte koe ^ J^Jfi-
mus ^ joel, Smidj Gelman^ Mitnniks^ Mußtanns^ Ferbrugge^ Gaukens ^
Schutz, Burger^ Norren, Nuck, Horlacher, Fander Stylle^ Mayer, Rothe,
Horne, Blankard^ Leaußn, Prat, Herl, van Solingen, Junckë, Purmann ,
Muralt, Le Clerc, Charrkre, F er duo, Diunis, Reisz, Woyt, Palfyn, Stahl
en Juncker. Inzonderheit aangaande de Wonden waardig geleezen te wor-
den Botallüs van de gefchoten Wonden,enOorlogs-wond-Heel-
kunft, Arcmis, Gehnann, Purmann, van de gefchoten Wonden, Bellofiens
Hospitaal - en Gafthuis - Heelmeefter, als ook Schwartzen Aanmerkingen
over de Wonden. Van de Hoofdwonden in \'t byzonder, Ver-
wonden Hoofd, en fFoyt van de Hoofdwonden. Fan de dodelyke Won-
den
(E) Ziet hiervan de geleerde Schriften, fchïeven, die als de eerfle of befte mogen
door Dmiid le Cmc Hifioire de la M&di- worden aangefien,behalvenfommige,die
fine, ook J. Frtind, over dezelve ftofFe, ik in myn Wederantwoord over de Spina
tot zelfs \'in deze tegenr/oordige tyd be- Bifida ter zyner plaatfe heb aangehaald.
Van de
vers.
den zyn in^\'t Hoogduits te vinden, Suevus, Pfitzer, WeljchAmman
in zyn a Naauwziftende Heelkunde, Zmw^« in zyn/;Geregtelyke Heel-^ Me^lkha.
KUnde, nevens Bauzman, P/oyt, Helwtg, Qn ICrduterinan. ViiiidQFer Cri^"^"^
^weringen of doorgebroken zweeren Arcieus ^ Purmann ^ Le üerc, FerducJ\' Msdidna,
Van de Beenbreuken en Ontwrigtingen, Le Clerc, Pafyn,
Beenheeling,waar ni voornamentlyk Petit over de gebreken der been-
deren wordt gevonden, welk werk zeer goed is. Van de Ontmigün-
gen in \'t byzonder zie Gruhiman; van eene Winddoorn Wahher. De .sHraVen,
gereedfchappen tot de Heelkunde behorende zyn inzonderheit in platen afge- toL \' \'\'
beeld en te zien by P^yffParmis, Andreas i Cnice, Aquapendens, Hu- "
daniis^hcuhetm^Smids. JBefcliryvinge van alle tot de Heelkundebeho-
Werktuigen, en Dionis. Van dt Bandagien zie
Le Clerc, Verduc en Bass. Heelkundige Aanmerkingen, in \'t Hoogduits
Deiclireven of vertaald, zyn die van Hildanus^ Scuhetus^ Marekeïtis ^van
Meeheren, Roonhiiifen, Muralt, Bellofte, Purmann, Ilutter, Clacius en
W2lther Waar toe ook behoren de d Heelkundige Verzamelingen, tedCoUe^mm
Hanover gedrukt; insgelyks de Breslaufe Natuur-en Heelkundige Ge-
ichiedenifien. Van de Breuken zie Geiger en Hurlacher-^ van de Vroed-
meeilers-Kunft, om de Kinderen in \'s Moeders Lichaam te keeren en
te verloffen, FMcharhis Rhodion^ Ryff ^ Parmis, Fiardel, Mauriceau ^
van Sohngen. Folter^ Huxkoltz, Sommer^ Muralt, PFclJchens Vroedvrou-
v/en-boek, de Saxifche en Brandenburgfcb Froedvroim, Eckhwts Vroed-
vrouw, Stkjfer, van Deventer, Dionis, Fan Hoorn, de La Motte,m St.
Amand Vm de Keiferlyke fneede HiIdanu,,Scidtetus,Lank?fch,Roon\'
huiJsn,Ruleau. Van het Steenfnyden,/iz/^^ïmü , Tohf en Wiedeman en
^ i-mam^Guillemeau en /^erèr^^^g^; van lietKiestrekken, O-ooh; van
^t Koud vuur, Htldanus-,vn\\ verbrandheit»van\'t Aderlaten is
er m t Hoogduits een byzonder werkie, als mede over \'t zelve Jondot en
troon; van t Aderlaten en Koppen, Scbmid^ van de Etterdagten en Hair-
^(iOQiQn^ Glandorp, Schorer,Franckens Berigt derSnoerdragten. üver dat,
wat een Heelmeefter in de legers diend te weten, zie Schniid, Taffin, Mw
^^t i urmans Leger-Heehneefier, en Bellofie. Van \'t geen een Zeevarend
^eelmeefier behoord te weten; PFe/lphaals Scbeeps Heelmeefter: \'tOeen
^en Heelmeefter in PeflydnoAig heeft, Purmans Pefl-Heelmeefier: tot het
HeSi " van Heslkundig
eBerigten , het boekje, genaamt de Konft oni
d^^^e Berigten, of Wondbrieven te vervaardigen. Eene Heelkun-
dden te b ^^\' ^^ manier, hoedanig de befte Heelkundige Geneesmld-
en de HeSkJf \' ^^ begreepen in den Gafthuis-Heelmeefter van Bellofte,
lyke Hooo-duitr TJ^" ^^ Clerc: alle welke Boeken te zaamen een tame-
ö "le Heelkundige Boekery uitmaken; van welke alle, en
(F) De Schryvers , welke in het Ne-
derduits van de Heelkonft gefchreven heb-
ben , ofte uit andere taaien zyn overge-
zet , voor zoo verre zy enkelyk tot de
praftyk behoren, zyn in weinig getal, en
ten deele door den Auteur reets opge-
noemt, dog op dat den Leerling van de
Nederdiiitfc Schryvers zig behoorlyK be-
dienen moge, zoo hebbe ik, zoo ver de-
zelve my bekent zyn, deze volgende me-
de te deelen. Als Amh. P^ré Heelkonfii-
ge werken, Giiilkmeau Manuale operati-
en, en 113. gebreken der oogen, Tagul-
ti Heelkonüige werken, foan Figo Genu-
enjis, Barthis Oogen Dienfl;, Carolus Bat-
tus, Gitilhelmus Frabricius Hildanus Veld-
Chirurc\'.ie. Aanmerkingen der Ge
nees en Heelkonfi:, P. Figrœus kort be-
grip der Genees-en Heeikonft Felix Wurtz
Chirurgie, Cornelis van SooUngen manuale
operatien der Chirurgie, idem Embriulcia
vera, idem ampt en pligt der X^\'rouwen,
J. Palfyn Operatien der Chirurgie, Idem
Heeikonftige Anatomie. Fan de Foorde,
Hütende Fackel der Chirurgie. Raebin ,
Heeikonftige gefchillen- Fan Deventer,Wgt
der Vroedmeefters, en Vroedvrouwen,
enz. Jiiflina Sieg£smund,S^\\egû derVroed
\\TOUwen, de werken van F. Ruifcb, Hie-
ronymus Fahritius ab Aquapendente , Mai-
tre Jean , van de gebreken der oogen.
Dekker, Genees en Heelkonft. Maiirice-
aiix, van de Ziektens der fwangere Vrou-
wen , i^Ism Kortbondige Spreuken. Be-
vsTwyk, alle zyne werken. M. Glandorp.
\' Tbeopbraflus Paracelfiis. Daniel Sennertns.
Sai(>inon\'\'van Rufting, Nieuwe veld-Me-
dicyne en Chirurgie, &c. Scbilbans. De
werken van Bontekoe, de werken tJfzn F,
Overkamp. Munniks Heelkonü. Alle de
werken 5, Blankaart, verfcheide dee-
■■ ien. Sciiltetus, Wapenhuys. Ferbrug^c^, Zee
en Land Chirurgie. Jan CoJiwenhurg, Ma-
troofen trooft, en Matroofen gefontheit,
De Bout, E\\?ATien der Chirurgie. Herles;
. Examen der Chirurgie, f^an Horn kort
\' beg-iip der Heelkonft Ferduc , Paryfche
verbanthuys. Dionis, Operatien der Chi-
rurgie, idem van liet verioüen der Vrou-
wen. Tolet, van het Stceninydsn. ^P^^o-
rijmen van Hippocrates door Blankaart, idem
door Ras Fieïizu 12 Handgreepen der Chi ■
rurgie. ^a^/o/??, Gafthuys-Chirurgie, bar-
bette, Heeikonftige werken. Joh. Jacob.
Magnetus, Aanmerkingen over Barbette,
waar by gevoegt Jofepb de la Cbariere ,
Operatien der Chirurgie , en een gene-
raal Denkbeeld der wonden. Portail, vm
\'t verloffen der Vrouwen. Louije Boiir-
goije onderrigting der Vroedvrouwen. Giii-
do Couliaco, Heelkonfi. PF, Schouten ge-
wonde Hooft , idem van de Gefweüen.
Arcceus, van de Wonden, en by dezelve
Geufius Wonderlyke Aanmerkingen. Rou-
kema, Naamboek der beroemde Genees-
heeren. Faugnion , Operatien overgez-et
door Roukema. J, va-n Wyk , Verhande-
ling der Beengefwellen, enz. L. Schacht,
Medicinale Collegie. 6\'. van Rufting ,
Nieuw gebouw der Geneeskunfl\', idem
Heelkonfi;. Nieuwe Verhandeling t/^riÏÉ\'zi.l\'-
wsrken, A- Blankaart, van deSchcepziek-
tens. Sydenham , Geneeskonft. Dolms,
van de Jigt. Ruf. .... Garengeot, van
de Werktuigen der Heelkonft. "\'gatrcefa-
nus-, van de gefchoote V/onden. Ratms,
nog andere Heeliaindige Schryvers , op zyn plaats in \'t byzonder en
wydlopiger zal gehandelt worden (F).
9. Be-
van de gefwellen 5:c. Silvius..... P. Adri-
aansz Ferdiiyn^ Nieuwe wyze van \'t am-
puteren. Diemerbroek, van de Peft. Plem-
pins , van de Spieien en deszelfs onge-
makken. Majoiv, Medicinale en Natuur-
kundige werken , Af^z/a«,.,. JanJmius,
van de Venus -plagén. Voorts zyn deze
volgende Schryvers aan ons hare nutte-
lyke aanmerkingen meededeelende, als £31.
leman, Fijfer. Daalmans, nieuwhervorm-
de Genees- en Heelkonft, Tulp, Èduys,
Roonbuyjen, van Meeheren, Gtmvaart. Bar-
tholinus, C. F^ Rigteren, Stalpart varnier-
IViele, vander Sterre ,J.vm FFy\\, 50 Aan
merkingen. Wyders is \'t ten hoogfte no-
dig, dat we tot het genezen der gebre-
ken de nodige middelen weten te verkie-
zen . tot welke kennifTe , buiten de on-
derrigtinge, die ons daar toe word inge-
prent , de nodige Schryvers onderfogt
dienen, de welke het beft over de plan-
ten , drogeryen en deszelfs bereidinge ge-
fchreven hebben , en uit dezelve zullen
als handboeken de Amflerdauife , HaaV-
lePii
-ocr page 48-^ 9. Behalven deze zyn\'er nog vele heerlykeennnttelyke Heelkundige De Latynfs
Schryvers, welke in vreemde fpraaken hebben gefchreeven, dog in \'t®" Ff^nfe
Hoogduits, voor zo veel my bekend is, niet vertaald zyn: daaromis\'tvSfanS
noodzakelyk, dat,die een bequaam Heelmeefter wil zyn of worden,een Heel-
vreemde Taaien,m^^t inzonderheit de Zatj/ß/^en verftaat,de-i»eefi:er
wyl niet alleen vele nuttelyke zaaken in dezelve zyn befchreven, die eeni^f ^^cn-
bequaam Heelmeefter behoord re weten, maar om dat nog dagelyks ee-
nige, hemdienftige werken, in vreemde Taaien gedrukt worden, uit
dewelke niemand, die de taaien ontbeert, nuttigheid kan ontfangen. On-
der welke Schriften de Heelkundige Redenkavelingen of Twiftredenerin-
^en, die op de hoogefchoolen gehouden worden en in \'t ligtkoomen,
uitblinken, dewyl veeltyds (offchoon niet in alle) fraaije, nieuwe, naauw-
keurige en nuttige voorvallen, waarnemeningen, handgrepen, en werktui-
gen in dezelve befchreven worden, die in andere Boeken niette vinden
zyn. Derhalven raade ik de Heelmeefters, die\'t Latyn verftaan, dezel-
ve voor zig jaarlyks te bezorgen, de wyl het zonder merklyke koften kan
gefchieden.
lo. Na dat we nu de meefteHoogduitfe Heelkundige Schriften heb? De ver-
ben genoemt, gaan wy verder tot de Ferdeelinge der Heelkonfi, die ^cheidentïy-
nogtans door de Schryvers verfcheidentlyk gemaakt word : want eenigep®\'\'®^\'\'®^"
verdeelen dezelve inJes Deelen, die zy met Griekfe benamingen uitdruk- HelÏkn h
ken, te weeten : 1 ) Synthefis, 2) ümrefis, ^)Exarefis, 4) Aphcerefis, 5)
Proßhefis,tn 6) Diorthofis,cn in \'t Neder duits vertaald zynde, betekë-
nen:. 1) Zamenvoeginge, 2) Verdelinge, 3 ) Uitneminge, 4) Wegnemin-
ge, 5) Aanzettinge of Byvoeginge , en 6) Regtmakinge : en onder deze
fes Deelen meenen ze, dat men alle deintentien, tot de Heelkunft
fpeaerende, bequaamelyk kan toepaflen. Andere ftellen flegts vyf, an«
dere \'üfer, eenige dne, en zommige zelfs maar twee van deze voorgenoem-
de Deelen, zich verbeeldende, dat men \'er alles onder kan begrypen,
wat ter genezinge der qualen wordt vereift: dog hier door worden vele on-
nodige twiftredeneringen, en veeltyds verwerringen, inzonderheit by de
zul-
lemmer, Leemvaarder, Londenfe, Rotter-
dammer, Leydfe ., en meer andere Apot-
heken dienerï konnen. Deze opgenoemde
Schryvers zyn zo ver ik weet de befte,
meeft alle in het Nederduits door
heelkundige gefchreeven, behalven dat we
vir! hebben by gevoegt de zulke, die
ïyfit dfe Medicamenten, &e,
goed sïetal, indi^n"?"/.^^^^ ^^^
loude-kunnen op^n^\'\'\' »
Het zoude, naar vpw „ j , ■
i. DeeL \\ S^dagten, hier
te paffe komen, zo als den Auteur ons
voorgaat, om by ieder byzonder ftuk der
Heelkonft aan te wyzen zulke Schry-
vers, welke \'t voornaaiiTfte by ieder ma-
terie in \'t byzonder te agten waren; maar
alzo ik zulks niet nodig agte, dewyl heC
getal in \'t geheel niet groot is , en zy
nog minder van fpeciale zaken der Heel-
konft gehandelt hebben , zo zal den Le-
zer uit dit klein getal ligt kunnen uitkie-
zen die boeken, welke ten nutte voor
hem dienen gebruikt te worden.
B
2ulken, die het Grieks niet verftäaii, veroorzaakt. Derhalven oór-
deele ik het onnodig en ondienilig, dat een Dnits Heelmeefter, die
geen Latyn, veel minder Grieks verftaat, met deze benamingen zyn ge-
heugen bezware, verzekert zynde, dat men deze verdelinge zeerwel
kan ontbeeren. Wederom zyn \'er andere van gevoelen, dat de Heel-
konft gevoegelyk in deze volgende vyf Hoofddeelen\'kmvQYdiQ.iddwQidQn^
als: i) a ff\'onden, s) ^ Verzweringen, 3) c Beenbreuken, 4) Ont-
mrigsingen, en 5) ^ Gezwellen : Welke verdelinge ik oordeele al mede
niet bequaam of voldoenende te zyn, zo wy de Heelkunde zonder ver-
werringe tragten te verh^^andelen en te verklaren.
II. Derhalven oord.eele ik na myn gedagten beter te zyn, de Heel-
kunde in de drie volgende Hoofddeelente verdelen, als verzekert zyn-
de dat in dezelve de gehele Heelkunde ordentelyk en duidelyk kan
vervat en voorgedragen worden. Namentlyk in het Eerße Hoofddeel
2al ik in vyf Boeken.handelen i) van de bonden, a) van de Been-
breuken, 3) van de Ontwrigtingen, 4) van de Gezwellen, 5) van de
Verzweringen. In hét tweede Hoofddeel zal ik de zogenaamde Heelkundige
Konßbewerldngen voorhouden, onder dewelke alle zodanige Heelkun-
dige qualen van \'tHoof\'^ tot de Voetzolen begrepen zullen worden ,
die in ons eerfte Hoofddeel niet bequaamelyk hebben konnen afgehan-
deld worden. In het Derde Hoofddeel zullen we van de Verbanden han-
delen en duidelyk befchryven, hoedanig dezelve nietalleenbehoorlyk
zyn te bereiden, maar ook hoe dezelve aan alle de Deelen van het
Lichaam en in alle Heelkundige Toevallen of Quaalen het beft en behen-
digft moe\'ten gebruikt worden, om den Patient door dit Middel vaar-
dig tïi zeeker te herftellen. Want offchoon dit Deel by de meefte
Heelkundiö-e Schryvers is ovefgeftagen ^ goo is\'tnogtans voor den Heel-
meefter niet alleen zeer noodzakelyk (vermits het dikwils, als reeds boven
is gezegt, alleen,of op zig zelfs word bequaam bevonden, om Been-
breuken,\'ontwrigtingen, \'t bloeden der Wonden, Darmbreuken, en
andere Toevallen te heelen); maar het geeft teffens aan den Heel-
meefter een goed vertrouwen, en byzondere agting by den Patient en
de Omftanders, als hy het zelve gefchikt en net weet uit te voe-
ren:, welk vertrouwen niet alleen tot Roem van den Heelmeefter,
maar ook zelfs veel tot de gelukkige herftelHnge der Patienten is ftrek»
kende,
12.. Dog op dat zodanige, die voornemens zyn de Heelkunde te
leeren, van alles, wat \'er in dezelve voorkomt, zo veel te beter ken-
nis en onderrigtinge mogen erlangen? ben ik van gedagten niet al-
leen de Heelkundige Handgrepen te onderwyzen en te befchryVen
felyk als veele gedaan hebben (maar die vanhet kennen der Quaalen,
erzelver gefteltheit en eigenfchappen, als meede van de noodzakelyke
Levenswyze en Geneesmiddelen ftii zwygen, als of deze kenniffe
s ruinera,
o Ulcéra,
c FraBura.
d Luxatio-
nes.
e Tumores,
Onze Ver-
deling.
Hoedanig
ons voor-
nemen is
de Heel-
kunde te
verhande-
len.
voor een Heelmeefter onnodig was, en niet voegde by 4e Heelkun-
de verhandeld te worden;) Maar ik zal veel eer in, en by yder
Toeftand voorhouden ten i) de Cefcbapenhsit van de Quaal^ gn WMX
in dezelve eigentlyk beftaat; 2) \'melken Deelen by ieder QimüLydendß
zyn (G); 3) de Tekenen y die tot de regie en eigentlyke kennis van
den Toeftand, als mede tot deszelfs gelukkigen of ongelvikkigen wit-
fiag nodig zyn, \'t welk men anders de a voorkennißs noemt; 4) Z^lP^Bgmfn.
ik de befte Werktuigen bekend maken, en in myne Leerleflên ver^
tonen, die by ieder konftbewerking het nodigfte en bequaamfte zyn,
en dezelve hier in Plaaten afbeelden; 5) De manier boe men de
konftbewerkingen zelf het bequaamft: en op de befte maniere moet
uitvoeren; en ten 6) hoe men na het volbrengen van de konftbe^
werkingen den Patient zo welmoet verbinden, alsdeLevenswyzeeo
Geneesmiddelen, die men hem moet voorfchry ven, om zo veel als \'t mo-
gelyk in denzelven des te eerder, veiliger en beter zyn gezondheit
te doen verkrygen.
13. Maar voor dat we de Heelkonftige Quaalen befchryven en Van de
verhandelen , zal het niet ondienftig zyn, eenige Algemeene iVoW^noodzake-
zakelykheden af te handelen, waar van een Leering, eer hy verder
gaat, nodig dient onderrigt te zyn, en wel inzonderheit om henipen/toTds
alle de n&odzakelykße en gebruikelykße Gereedfcbappen, die men in de mee-Heelkunde
fte konftbewerkingen en quaalen gebruikt, te doen kennen; Want ge-behorende,
lyk als een Leerling van andere Konften in den beginne voor andere
Dingen nodig heeft de Werktuigen te kennen , die in zyn Konft
of Handoefeninge \'t nieeft voorkomen en gebruikt worden, eer hy iets
leerd maken of uitvoeren; alzo kan ook iemand, voornemens zynde
de Heelkonft te leeren, zonder de nbodzakelyke Kennis of Weten-
fchap der Gereedfcabppen te hebben, in dez;e konft geen goeden Vooiri^
gang
(G) By deze goede gedagten word
men overtuygt, hoe wy als door de uyt-
terfte noodzakelykheit tot de kenniffe
der Ontleedivofift getrokken worden, zon-
der welke wy als gebr.ekkelyke oefenaars
in onze konü in den blinde arbeiden ,
en daarom zal hy, die in de Heelkonft
tragt \'bequaam te worden , zig dagelyks
oefenen , hein niet ontfiende felfs met
het iTies in d.e hand te bitten, ten eln-
t.e by zig vafter .en zekerder inprente
wat de .OjKleedkönft in zig beïlayt,
het "i^^tK te ligter za:!. yaSlen, \'wanaeer
ïiein door de hulpe «n:o.n,de,rwyziög van
een goed _ümle.d.ej: „de waare weg. en
de gfiWigtige zwarigheden der Ontleed-
konft op een gemakfeeiyk^ ^^^^
den voorgehouden, vooral wanneer by
die onderwyzing bedoeld word de keri-
niOe der deeien van \'smenfehen lighaam,
voor zo vierre zy toepaflelyk zyn op
de Heelkundige handelingen, en daarom
zal di.e het belle cn het aemakkelykfig
onderwezen worden door zulk een,
die teflens zyne oefening in die uitne-
mende koml zelf behartigt , want dopr
die weg .zal liy geinakkelyker leeren,
wat met zekerheit uit het gebruik van
het gezonde is af te leitien om te on-
deifcheiden hoe het zieke of het v^r-
,a;nderde deel j-n zyne verfchynzelen de
veranderin^e me.ededeeld, door wplkewy
de kenniffe va^n \'t gebrek bekoonienj eiji
dus veiliger de geneesv/yze inzien.
Ba
gang maken, veel min iets regts leeren bf bevatten. Men vind welde
meefte Werktuigen, tot de Heelkunde behorende, in verfcheide Heel-
kundige Schriften, dewelke wy op de S^eßladzy de vermeld hebben, en
voorgehouden: dog dewyl onder dezelve zo veele van de oude tyd
en ondienftige gevonden worden, en in tegendeel veele nieuwe zyn
agtergelaten ^ daarom heb ik myne Werktuigen na de nieuwfte, ge-
bruikelykfte en befte manier, meerendeels in haar eigentlykeGrootte,
laten aftekenen en in Plaat ihyden, onder welke zig veele bevmden,
die by andere Schryvers nog niet te zien zyn, ten einde de Leerhng
niet zoude genoodzaakt worden in den beginne zo veele Boeken te door-
bladeren , om dezelve daar in op te zoeken, maar kan de befte en tot
alle de Konftbewerkingen gebruikelykfte hier in een werk by malkan-
dereu vinden. Maar nog veel beter is het, om dezelve grondig te
leren kennen, die eigentlyk in hun Geftalte te beichouwen: Wes-
halven wanneer een Heelmeefter gelegentheit heeft goede Gereedfchap-
pen te zien, moet hy dezelve dikwils en naauwkeurig betragten. Om
die reeden heb ik de gewoonte , de Inftrumenten, dewelke tot ieder
Quaal en Konftbewerkinge nodig zyn, in myne Heelkundige Leer^
leflèn altyd te vertoonen, en derzeiver gebruik te verklaren, om daar
van zo veel te meer de nodige Kennis te doen verkrygen, hun gebruik
beter te doen begrypen, en te leren, waar in de Nieuwe de Oude over-
14. Dog voor het tegenwoordige zullen we inzonderheit die Werk-
tuigen in hunne eigentlyke Gedaante en Grootte vertoonen, welker we-
tenfchap en kennis wegens hun veelvuldig Gebruik de noodzakelykfte
" a Ie zvn en dewelke de Heelmeefters hedendaags in een Koker of Bos,
St hy \'of na de manier der Franfchen in een byzonder Tafchje of Zakje ge-
zig te dra- •woon zyn by zig te dragen: Namentlyk, kleine en groote Lancetten,
gen» f^jj^ I, A, B, tot Aderlaten, en om verfcheide openingen in Verzwe-
ringen en andere toevallen te m\'aken; een goed regte Schaar C. om
al \'t geen noddig is daar mede te konnen fnyden; van welke men
\'er ook kleinder zoort in Huis moet gereed hebben , om kleinder
dingen, als aan de Oogen, en anderzints, daar mede gevoegiyk te
konnen fnyden ; D een flerke kromme Schaar , tot het openen van
Pypzweren en in andere Gevallen te gebruiken; E een Tangetje,
in \'t gemeen een Koorntang genaamd, om het Verband af, en alle
tegennatuurlyke Dingen uit de Wonden en Verzweringen te ne-
men, ook Splinters uit te halen, en in andere voorvallen te gebrui-
ken, Men kan dezelve van Staal maken, dog van Zilver zyn ze veel
zuiverder. Een Scheermes F;een regt Snymes G;een Krom Snymes H;
een Tweefnydend Mesje I. Voorts een Onderzoek-Tzer K, \'t welk aan
\'t eene Einde plat moet zyn, om de Scheuren of Spieetender Heriïen-
pan en andere Beenderen te ontdekken j maar aan het andere Emde
^ ■ - eea
Wat voor
gereed-
fchappen
een fleel-
m
ï3
een rond Knopje hebbende, om de Holten der Wonden en Verzweringen
daar mede te onderzoeken: \'t welk m het Latyn SpedUum, en van de
Franfchen een Sonde wordt geheten, dewyl het onderzoeken met het zei ve
Sondeer en genaamt word, welke Namen by de Du itfen ook zeer m gebruüv
zyn. Ze worden van Yzer, Zilver, Yvoor, of zelfs ook van Balem
gemaakt. L is eenfoortvanOr.^^rsoe^y^^r, welkersonderfteemdelpits
IS. -M is een hol Onderzoek-yzer met een Sleuf of Gootje, m t Franfch een
Sonde Creufe genamit, zynde van Staal of Zilver, en dienende omhetMes-
of de Schaar daar in te leiden, in het openen der Ltterholtens, otan-
dere Plaatzen daar men groote Aderen, Zenuwpi, Peefen, of andere
Deelenzoudekonnenquetzen,en zulksgaarne wilde vermyden; en daar-
om word het van veele een « Befiierder of b Wegwyzer gQu^d^md: dQ bo-^_Dire&or.
venfte verciering verftrekt tot een Handvatzei, m welkers plaats meni» ConduBor.
ook een klein rond lepeltje kan maaken, alsLett. N aanduit,ommethet
zelve Poejers in Wondenen Verzweringen te ftrojen, alsmede om aan
de Huig eenige middelen te brengen. Letr. O is wederonieenfoort van
een holle Onderzoeker, die aan zyn boveneinde met geflooten, maar
onder gefpleeten is, om by het fnyden der Tongriem gebruikt te kon-
nen worden. Eindelyk behoord hier toe ook een Spatel,P, om de tong
daar mede neder te drukken, en zommige gebreken m den mond, aan de
Amandelen en Leite bezigtigen, dewelke om de zuiverheit van zilver ge-
maakt zynde het belt is, en wanneer die met een fpleet aan deszelfs ein-
de voorzien is, insgelyks by het fnyden der Tongriem dienen kan. Wy-
ders een kleine Spatel,Q, om daar mede Plaafter en Zalve te konnen
fmeeren en als een Elevatorium te gebruiken. Andere gebruiken ten
zeiven Einde de Spatel R. Ten laatften moet een Heelmeefter altyd
eenige krome en regte Naalden by zig hebben, oni, mdien t no-
dig is. daar mede de Wonden te hechten,^en gequetfte Slagaderen te
ondericheppen: deeze naalden ziet by S. T. V. (H). ^^ ^^^
goede gewoonte maaken van handgreep-
pen . die ter genezinge der gebreken
findelyk, net, en voorzigtig dienen uyt-
gevoerd maar hy zal zig door de tyt
in ftaat vinden zyne eigene Werktuygen te
vervaardigen, en dezelve naar zyn geeft
de goede hoedanigheden bezorgen , die
onmogelyk door ee-n ongeoefenden in de
Heelkonfi: , zo als onze inftrumentma-
kers, konnen bewerkt worden; want door
deze gebrekkelyke arbeitslieden worden,
wy niet alleen opgehouden , maar tot ons
leetweezen krygen wy niets als onnut-
te zaaken voor ons oog te zien , wor-
dende daarenboven door die flegte werk»
tuygén buyten ftaat geftelt de noodiga
B\' a
(H) Een der groote hoedanigheden
van een bekwaam Heelmeefter is een
addretce hand , niet alleen voor zo verre
de handgreepen der Chirurgie betreffende
is; maar zelfs, al wat hem buiten de
Heelkonft is voorkomende, zal hy door
nieuwsgierige en konftige Exercitien als
begerig zynde tot het ontdekken der
Wonderen van \'t gefchapene , altyt ar-
beiden en naarftig zyn , ten einde hy
door dit onderzoek zig meerder bekwaam
doe worden in het kennen der verbor-
gentheeden van die zaaken , welke wy
nuttelyke Eigenfchappen tot de Heel-
konft moeten erkennen. Immers zal hy
ïiiec aiieeii dooi deeze oefeninge een
w
verrigtingen in order te bezorgen. Ge-
beurde het evenwel» dat de Heelmee-
fter deze oefFeninge ontbeerde , zo is
\'t dog onvermydelyk nodig, dat hy zig
ten niinften door eenige Exercitien in die
handelingen, in ftaat fteld, de goede wer-
tuygen uit de kwade te onderfcheiden,
hier in beftaande, dat hy weete of de
ftoll-e) waar uit zy gemaakt zyn , de ver-
eyfte goede hoedanigheden in zig be-
fluyten, of de proportie en \'t fatzoen van
\'t werktuyg gefchikt is naar of tot de no-
dipe uitvoer der zaaken, zig wagtende
te\'\'voorzien van die Werktuygen , die
niet alleen flegt gemaakt, en zonder de
waaré proportie of fatzoen zyn te zamen
géknoeit. maar daar en boven zeer dik-
wiis óndet de koop inürumenten , de-
zelve lilt zeet üegte ftof zonder ftaal, uit
ilegt bros en enkelyk ingezet yfer zyn
gemaakt, én daarom dikwils als doufyn
werk fchadelyk verkogt word, zo als in
\'t byzonder in Duitsland al te gemeen
in gebruik is , en van waar ons in \'t
gemeen de flegtüe gereedfchappen wor
den toegevoerd. Vooral ontmoet een
Heehneeller groot voordeel, wanneer hy
wel weet te oordeelen , dat niet alleen
het Inftrument van een goede making
en van goede ftof bereid is, maar dat hy
•wel weet te onderfcheiden of dezelve
we] en behoorlyk getempert zyn, naar
de byzondere werkingen, die met dezel-
ve moeten worden uitgevoerd, want zo
dezelve te fcarJ, te hros, te week, tebuy/y-
zaam, enz. gevonden worden, zo volgen
zeer dikwils al te gewigcigemisflagen, die
men voorkomt met de gematigthelt der-
zelver te kennen. Dog voor al dient in
agt genomen, dat men de menging der
twee ftofFen van yzer en flaal wel kend,
om dat geene Snytuygen, hoe uitmun-
tend dezelve ook gemaakt zyn, noit al-
leen uit ftaal moeten of mogen gefabri-
ceert worden, uit hoofde der ligte bree-
king, die dezelve als dan zouden onder-
worpen zyn, daar in tegendeel door de
legsing van goed yzer ler plaatze, daar
«ulks befi voegt, (cn dat zelfs als een
■proefltuk by het Inftrumentmaakers-gild
mees-
word aangemerkt) het werktuyg word
verfterkc, tay, en als onbreekbaar ge-
maakt, om het dus in ftaat te ftellen van
onze bewerkingen geruft en veilig uit te
voeren.
Heeft den Heelmeefter die algemeene
doorzigten en handeling tot deszelfs be-
werking of het wel ordonneren van zul-
ke goede werktuygen, zo bevind hy zig
ook vaardig , en bekwamer tot het uit-
denken van nieuwe en gemakkelyker ge-
reetfchappön, die tot zeldzame operatien,
of tot het herftellen van gebiekkelyke
ledematen zouden können vereift worden.
Ik ben overtuygt, dat veele my zullen te
gemoet voeren, dat deeze myne aanma-
ning als onnüt is, om dat men by onze
zeer groote konft een twede ambagt
fchynd te voegen ; het welk dusdanig
niet moet worden opgenomen , om dat
wy, indien we onze uuren naarftig trag-
ten te befteeden, en in de eerfte tyt van
onze oefeninge nog niet zo fterk geoccu-
peert zynde, zO kan deeze handeling als
een nuttelyke exercitie aangemerkt, en
daar in naarftig zynde wyeen leiding tot
het zelve bekóomen die ons niet alleen
een genoegelyk tydverdryfverrchaft,maar
te\'ffens veele voordeelen komt mede te
deelen, van het welke ïk in myn tAvede
Vertoog aan Mr. J. Titzing over dat
point reets hebbe gefprooken ^ en als-
doen de gedagten van den uitmuntenden
Tbsvenin pag. 170 in fol. daar hy het
maakeu der inftrumenven een gedeelte
der Heelkonft noemt ■, aangehaald ; by
het welke wy tot groote overtuiginge
können onderzoeken by den -uitmunten-
den van Solingen, die ons niet alleendoüf
zyne nutce befchryving en afbeeldinge der
Heelkundige Werktuig\'en zulks beveftigt,
maar toont ons deszelf groote waarde
door zyne konftige en bedreve hande-
linge , in het zelfs vervaardigen der
uitmuntendfte en befte infcrvunenten tot
de Heelkonft fpefterende. Voorts dient
in agt genomen , dat den Leerling zig
dient te benaarftiigen in het leezen
•der weinige Schriften, die ons over dee-
ze ftofFe z^n medegedeelt j -en alhoe-
wel
Met wat 15. By de Gereedfchappen tot de Heelkunde behorende voegen
voor Ge- ^^^ aanilonds de noodzakelykjte Geneesmiddelen, waar mede een Heel-
neesmidde- \' rnees-
len en an-
rimüiiiiüÉi
-ocr page 55-wel over deeze ftolFen niet zo fpeciaal is
gefchreven, zo vinden wy dog by gedag-
ten Thevenin, Scultetiis,GtiUlemau,van So-
lingeii &c genoegzame voorraat van de
noodzakelykfte en nieuwfte werktuygen.
Wyders is deeze nuttelyke materie ver-
volgt door den naarftigen Garengeot, die
in onze tyt het frayüe hier van gehan-
delt heeft, niet tegenftaande dat wel
een derde der nodige werktuygen by dien
braven Man overgeflagen of vergeeten
zyn, die, wanneer het zal te palTe koo-
men, zo veel doenlyk is in deeze myne
aanmerkingen meene by te voegen en af
te maaien. Maar ik vinde my verpligt
over deze zo hoognodige kenniffe in het
openbaar te moeten fpreken , om door
die weg op een gemakkelyke wyze voor
te houden, waar uit en hoe men de no-
dige Werktuigen tot de Heelkonft die
nende, moet vervaardigen, verkiezen en
gebruiken.
Dog dewyl de Hr, Auteur ons verze-
kert, dat zyne afgebeelde Inßmmenten in
gml, grootte, &c gelykformig zynraet
die, welke wy dagelyx gebruyken, zo me-
iie ik nodig te weezen op fommige ons
oog te fitian, als wel in \'t byzonder op
de I. Plaat, waar In die inftrümenten ver-
fjeeïd zyn, vi^elke gemeenfaam gebruikt
worden; dog dewy! tot die zoort van werk-
tuygen veel ontbreeken, zo zyn wy ge-
noodzaakt nog eenige weinige hier by te
voegen, die, wel isVaar, niet alle in de
^ak konnen gedraagen worden, maar de-
zelve zal men aanmerken als onvermyde-
iyke werktuygen, dewyl zy, om zo te
^SSen, haaft in alle gevallen nodig zyn.
■L-\'eeze heb ik in de eerfte Plaat van my-
Ije bygevoegde Inftrümenten plaats gege-
ven en afgebeeld.
I- Een Spatel mirtenshlads gewys,
hoofft
hpf«? f S^j^ogen dient, ten einde dezelve
nnpn ^ of 16 ftomp zyn, op
helFen. i Het v. ^^^ können op-
Welk met taoTes S •
aan d® einden voorzien
platte , dog\'ftyve bekjes te bezorgen:
het moet met een zeer ligt, dog wel
fpringent veertje voorzien zyn, het welk
beft van een fwaare horlogieveer kan ge-
maakt worden.
Fig. 3. Een Scbaartj e, dat, wanneer men
het verkieft, grooter mag zyn. Deeze heeft
krom ftaandejiangen z ten einde men des
te beeter in holle of gebogen leggende
deelen kan naderen. Een van deszelfs bla-
den , b. behoort fmal en Stilets-wye te zyn,
om des te gemakkelyker in enge ope-
ningen te konnen ingaan, en op een reis
ruim te dilateren.
Fig. 4. Verbeeld een Schaar met hol
ftaande hlaaden, waar meede men in hol
ftaande en platte deeien verhevene of
uitfteekende ftolFe vlak kan weg fnyden,
NB. dat deze 4 foorten van Scharen, als
regte, kromme in haar bladen, kromme
in haar (langen, en met hoKlaande bla-
den, byeen bekwaam en praftykhebbend
Heelmeefter niet konnen ontbeert wor-
den ; dog van deze foorten is de minfte
die krom ftaande bladen heeft gebruike-
lyk, te meer om dat dezelve zelden met
vermogen konnen fnyden.
Fig. 5. Verbeeld een holle Sonde, aan
welkers einde een rondagtig bolletje a. is,
waar agter een gat b. als \'t oog van een
Paknaaldje gezien word, om door het zelve
een fayette, haaire, of dikke linnedraat
geftooken zynde, dezelve in een door-
gaande Pypfweer heen te voeren, en tot
een fnoerdragt te brengen. Men verkieft
dit Stilet met een fleuf, om by noodzake-
lykheit als een Snyftaf tot het verwyderen
van te kleine openingen te gebruiken, ten
welken einde het Werktuig onder,
Fig. 6. \'t Welk beftuitZilver gemaakt,
mede vervaardigt word; dog met dit on-
iiieefter altyd moet voorzien zyn; namentlyk: « Ettermakende Zalf; dere Gs-
de i Bruine Zü£vm0^urtz, ^ of Egyptifche Zalf, tot zuivering der
, , gebre-„-loecvoor-
is , om met het zelve alies , wat men zien zyn
met de vinger niet behoort aan te gry: ^ iJnp-usn-
pen, te vatten. Deze Spatel zal uit zil-
ver of ftaal gemaakt zyn, en om zyn fiivwth
veerkragt te bekoomen , zo moet het b Ung. fus~
zelve lang en wel geQaagen worden. cum Wtm-
Fig. 2, Een Koorentang met oogen, zii.
meede zeer vafl: en kout gellagen, om c Ung JE-
door dit middel aan de zelve dunnfe en.
derfcbeid, dat het handtvatfel A. tot aan
de Sonde b. een kromme bogt beeft,
ten einde men by het vafthouden de
twee voorlle vingeren zonder hinder daar
onder kan brengen , om dezelve naar
genoegen te dirigeren, en met de vingers
geen pranging of perfinge te veroorzaa-
Ffo-. 7, Een onderzoeker, in twee ßuk-
ken van den ander fchroevende , waar
door men het gemak heeft dezelve bee-
ter te können bergen, dog de twéé Ein-
den A. een gat en b. een fchroef in den
ander gedraayt zynde , verfchaft gelegent-
heit tot het onderzoek van zeer diepe ep
verzakte pypkanalen. Het hooft c. is
voorzien met een oog, het welk zoude
können verftrekken als by Fig, S- gemeld
is; ook dient het zelve om de uitgefchoo-
te halsdragtdraden opnieuw weeder door
te haaien : aan het nytterfte Eind be-
zorgt men een rond knoopje , op dat
men daar meede veiliger op de tedere
grond raake, om door de rondte bevei-
figt te zyn geen nieuwe holte door \'t in-
brengen te veroorzaken.
Fig. 8 Is een Wegucyzer, meede mt
Zilver of Staal gemaakt, zynde gefchikt
by na tot het zelve gebruik, als big 5.
is aangetoont, uitgezondert dat dezelve
ten principale is ftrekkende tot \'t onder-
fcheppen van fwaare vaten , dog dusda-
nig, dat het ronde en lange. Eind a. zon-
der eenige fcherpheit gevondenword., en
alzo zonder fteken of fnyden onder de
vaten kan doorlopen , om het quetzen
te verhoeden, waar op dan het Werk-
tuig voort gevoert zynde het oog b. met
een fterke draad voorzien, onder het
deel \'t welk diende afgebonden, uitko-
mende, zo vat men dezelve, trektdieuit
het oog, en men behoud dezelve, terwyl
men het Inftrument weder te rug trekt,
om vervolgens de draad, die niet moet
hard of fnydende zyn, tot afbinding toe
te knoopen-
Fig. 9, Een zeer behendig en vlak lan-
rretje, het welk in dezer voegen gemaakt
wel veeragtiggeüagen dient, \'tZelve dient
gebreken; een WondBalfem, by voorbeeld, de ^ Balfem van
, vaii Peru, of een diergelyke ; een of tweederiei Pkifteis
als de b Palm Pleißer, c Meni-Pleifter, d Zamentrekkenäe Pleißer vm
Crollius bereid, en . Loot-Pleißer, waar van men zig m allerlei Won-
a Balf. Jr-
cmi, Peru-
nianus,
h Empla-
flnm Dia-
palma.
c De Mi-
nio.
d Stypticim
Croilii.
e Satumi-
mim.
om velerhande zaaken gemakkelyk\'te kön-
nen aangrypen , dog vooral dient het om
by de ontleedkonflige zaaken kleine dm-
gen vaft te houden, weshalven men het
kan benodigt hebben by het befchouwea
van doode Lighamen.
Fig. 10 en 11. Zyn twee Separeermes-
jes van onderfcheide gedaante, dienen-
de meede zo om ontleedkundige fchei-
dinge, als om vreemde gefwelletjes, in
haar eigen vlies beflooten of klieragtig
zynde, uit te fcheiden^ terwyl men dik-
wils met. . . , ,
Fig. I^. Een Haakje a, m die deelen
üaande met het zelve vafl: houd en naar
zig haald , van dewelke men \'t onder-\'
fcheiden hebben kan, dieofdubbeldofaan
een tangetje Fig. 13- gemaakt, vafter en
zekerder vatten en dienft doen. Het heg-
tjc van dit hard gellagen haakjes moet agt-
kantig zyn , om zekerder gehouden te
können worden.
In de eerfte Plaat van onzen Heer Au-
teur ftaat in agt te nemen, dat de tang Lett.
E. ongehard, doh uit zuiver flaal moet ge-
maakt zyn , op dat , wanneer wy iets
met kragt dienen aan te vatten dezelve niet
moge doorbuigen, en dewyl het veel-
maals gebeurd, dat \'er kleiner als deeze
tange nodig zyn, zo moet men zich van
verfcheide zoorten in grootte voorzien.
Het Scheermes F. zal men tot vafter
en zekerder fnyding met een angel
of ftift doen bezorgen , op die wyze, als
door my by G. H. I. met een v is afge-,
beeld.
De holle Sondes L. M. moeten tot
het gebruik (en uit zilver gemaakt zyn-
de) wel gebrand worden, ten einde dezel-
ve week worden, om , zo het de nood
vereifcht, naar genoegen te buigen en
te regten: voorts moet men zig niet alleen
van Sondes van deze grootte en lengte
voorzien vinden , maar men behoord van
dezelve verfcheide in grootte verfchelende
gereed te hebben, die wel dezelve dikte,
maar meerder lengte bezittende ook buig\'
zaam zyn moeten.
den en Quaalen zal konnen bedienen. Daar beneven behoord hy aU
tyd unßuk blaaum Vitriool by zig te hebben, die men dikwils nodig heeft
om het overtollige vleefch der Wonden en Verzweringen weg te ne-
men , \'t welk ook zeer dienftig is om in quetfmge het Bloed te ftel-
pen, of men gebruikt in deszelfs Plaats gebrande Aluin en rode Prect-
pitaat, insgelyks de a tielfche Steen, die tot het verbyten, Etterdragten « Lapis iw
te zetten. Verzweringen te openen, en in veele andere Quaalen nut--\'®\'""®^\'\'\'
telyk gebruikt word. Ook zal hy alryd van een quantiteit Plukzel en
Boviß voorzien zyn, op dat, wanneer hy fchielyk by een gewonde
word gehaald, hy aanftonds Middelen by zig heeft om het Bloed te Hel-
pen, dewyl anderzins een gewonde, eer de Heelmeefter \'t z^lve van
Huis haald, ligt zoude konnen dood bloeden. En alle deze dingen kan
hy in een daar toe gemaakte blikke Bos by zig dragen. Eindelyk is om
voorgemelde Oorzaken ook zeer noodzakelyk een of twee fVindzels by
zig te hebben, dewyl men in gevaarlyke Bloedftortingen, of zwaare
Quetfuuren dikwils geen genoegzame tyd heeft dezelve eerft gereed
te maken.
16. Behalven de voorgemelde zaken is hier te handelen vandeuer-De Hoeda-
eifcht wordende HoedanighedeneenesHeelmeefiers, dewelke Cij^axreeds
zyn tyd zeer wel heeft befchreven, namentlyk, dat Hy jong , of ten minßen meefters.
niet zeer oud moet zyn\', Hy moet een vafle, gejtadige en behendige, dog geen
grove, plompe, Hand hebbenden die niet heeft\', Hy moet regts enßinks zyn,met
een goed gezigt begaaft, onbefchroomd,en,dels!oodzakelykheit het vereifchende^
onbarmbertig, op dm Hy door het gekerm van den Patient zig in zyn werk
niet laate verhinderen, Gn doov minderfnyde of iiytvoere , als nodig is ,
maar zig ook niet te veel verhaafien, waar door hy fchaade konde ver-
oorzaaken : derhalven moet hy zig over het gefchrei van den Patient in
*t geheel niet ontßellen,maar behoorlyk voortgaan, en alles ordentelyk uit-
voeren, \'\'t geen nodig is om denzelven weder tot zyn gezondheit te brengen,
Zyn werk doende ais of de Patient geen geklag maakte. Maar evenwel
moet hy zig zodanig gedragen, dat hy niet te haaftig of onbezon-
nen, en met meerder Pyn aan te doen, als nodig is,zyn W^erkverrig-
te, dewyl de elendige Patienten buiten dat genoeg fmerten uitftaan, hoe
voorzigtig men ook de zake komt uyt te voeren; en inzonderheit zorg
dragen, dat hy den Patient door zyn bedryf, haaftigheit, vreeze, of
misllag gene fchade veroorzake.
. 1/. Maar op dat alles wel en behoorlyk mag worden uitgevoerd. Wat \'er
^ ^ ï^oodzakelyk , dat een Heelmeefter een volkome of ten min-verder tot
Iten zeer goede PVetenfchap van de b Ontleedkonfi, als mede", zo veel^"
t mogelyk is, ^an de c Geneeskonß hebbe, en daar benevens met een goed veTeS
Uoi^eel ot Verßant begaaft zy, om de oorzaken en omftandigheden wel word,
te Konnen onderzoeken, en te overleggen welke de bequaamftegereed-^ Amtomia.
KonftbeweFkmge dienen uitgekoozen, of na\'^
-ocr page 58-(I) In deeze plaats toont onzen yveri-
gen Schryver nuttelyk aan, hoe het nood-
zakelyk is, dat aan de Leerling behoor-
lyke onderwyzing worde voorgehouden,
\'t welk waarlyk by onze Nederlanders,
die, fchoon zy door haare rykdom en
geeftigheit boven andere natiën uitblin-
ken , voor dezen op een beklaaglyke wy-
ze en zeer gebrekkelyk wierd uitgevoert;
dog als nu de konft het hoofd meer op-
gebeurd hebbende, zo zien wy door een
klein begin van openbare oefFeningen,
■wat groote nuttelykheden zig reets zien
Jaaten, om welke reeden wy onsvleyen ,
dat dit fpoor ons zal voortleiden tot zulk
een roem, als wel eer onze Landgenoten
door haare groote hoedanigheden in an-
dere zaaken hebben doen berugt worden.
4e gefteltheit van de zaak nieuwe en beter uit te vinden: want indien
deze Eigenfchappen, als zynde de Grond/lag der Heelkunde, aan den
geene, die een Heelmeefter is, of wil worden, ontbreken, zo kan
hy onmogelyk zyn pligt voldoen, maar zal ligielyk veelvuldige mis-
flagen begaan (1) \'
Dit hoognoodzakelyk werk vereifcht
een nuttelyke en gefondeerde orde , ten
einde op gemene koften de openbare oef-
feninge genereufelyk mogte worden uyt-
gevoerd het welk vooral hier in zoude
beftaan, dat de ware gronden der Heel-
Heelmeefters dagelyks dienden geleerd te
worden , om op de nadrukkelykfte wy-
ze voor zo verre het nodige tot de
Heelkonft fpederende door hen alleen zal
worden voorgehouden, onder welke ftof-
fen , als een grondftag van zyu gehele
doen, de Ontleedkonft als\'t hooft moet
worden aangemerkt, waar in dan niet al-
leen behoorlyke onderregtinge moet ver-
leend worden, maar de Leerling moet
tot eige handelinge in dit lofFdyke ftuk
worden aangemoedigt, ten einde hy zig
in ftaat ftelle, de beledigde uyt de ge-
zonde geftalte te onderfcheiden, op dat
hy des te ligter uyt het verlies der be-
hoorlyke funftien of verlooren geftalte
oordele wat gebrek den Lyder bezit,
wst voorzegginge hy kan doen , en
eindelyk wat" zekere genees-intentie, Jt
zy door plaats middelen , of hulpe dér
hand ten voordeele van den Lyder dient
in \'£ w€rk geftelt.
i8. DaaE
Maar dewyl de beginzelen van alle kon-
ften fwaar zyn , zo is \'t wel te begrypen,
dat de hulp van Voorgangers en Onder-
wyzers, voor al in den beginne van deze
fware en iiytgeftrekte konft ten hoogfte
nodig is , om door dezen weg zig te
verfterken met gegronde befpiegelingen,
om dus zyne oeffeningen veiliger , lig-
ter en zekerder te begrypen en uyt te
voeren, by welk onderwys hy leerling
zig onvermydelyk moet fchikken tot
het lezen en \'t onderzoeken van goe-
de boeken , om door derzelver leidinge,
en hare ondervindinge gefterkt zynde,
zelf als een ervaren man te arbeiden.
Dog, op dat de Onderwyzinge in goede
ordre gefchiede , zo is \'t ook noodig,
dat een bequaam Heelmeefter onderrig-
ting geeve van de manier om wel te ver-
binden, by\'t welk een denkbeelt moet ver-
leent worden wat plaats-middelen (Topica)
zyn, en in welke manier dezelve haare
werking tot het geneezen der gebreeken
toebrengen , onder welke middelen wy
oeitaan, aai uc waic ^iuü\'-h-h uvi ü^-v-i- - > ------ - - j . . . \'
konft en deszelfs handgrepeu alleen door 1 vinden, Emplaflra, Ungue?ita, Ltmmenta,
Embrocationes, Cataplasmata, Fotnentatioiies,
Gargarijmata , Collutiones, Infeäiones &c.
om dus te weten hoe door deze verfchei-
de foorten van bereidingen de geneezin-
ge der gebreken door de volgende uyt-
werkinge volbragt worde , als daar zyn
Styptica. Anodyna, Emollientia, JdftnngeU\'
tia , Refolventia, Maturantia, Suppurantia ,
Sarcotica, Cicatrij\'antia, Efcbarotica, Vefica-
toria, Attrahentia &c. Na dat deeze ge-
nerale middelen en haare kragten, vooe
zoo ver het de leerling zal begrypen kon-
nen, onderwefen zyn, zalmenopereeren
en verbinden,in en met zoodanige uytvoer,
dat alles net, en op een zinnelyke manier
dooreen vafte en behendige hand volbragt
worde, op dat hier door den Jongeling
een ftandvaftiger bequaamheit bekoome.
Voorts is \'t noodig de naauwkeurigeen
waare kenniffe der werktuygen te onder-
v/yzen , zoo als te vooren (S 12) ge-
zegt
-ocr page 59-a8. Daar en boven word van Hem, die een bequaam Heelmeefier De Oeffe-
wil worden, vereifcht, dat, als men alvorens goede Gronden in dening in
Heelkunde, ten dele uit de Boeken, ten dele nit openbare leffen,ë[°o;®.
of door het byzonder Onderwys van bequame Leermeefters,heeftge-^™^^\'^\'
legd, Hy een geruimen tyd in groote Gafihuizen, zo \'wel in groote Ste^
den, ah in Legers zig ophoud yB.lwaa.rmentm R?Lnzi&nva.n ée Oeß^eninge y
wegens de yeelheit en verfcheidenheit der Lyders, dikwils in een Jaar
meer zien en leren kan, als anders in twintig jaren. Aldaar moetHy
in alle voorvallende gelegentheden neerflig befchouwen, hoe be-
drevene Heelmeeflers hunne Konftbewerkingen uitvoeren, en op hun-
ne manieren van doen en Handgrepen naauwe agt geven, ook zelfde
hand neerftig aan \'t werk il.aan; want het bekende Spreekwoord is
hier waaragtig, dat de Oeffening den meefler maakt, (^Ufus facit artificeni}
en niemand kan door de b befpiegelende kennis, dat is door \'t lezen, of ö Iheonat
hooren alleen een bequaam Heelmeefter worden, maar de Oeffening
moet daar mede gepaard zyn (K).
zegt is; (e?2 wel, inzonderheit hier ter Stee-
de, dewyl wel\' eer geene\'Heelkundigen, ter
proeve.pajjeersn konden, zonder tot bet maaken
van dezelve bequaam te zyn;) waaruit men
dezelve maakt, zh Leeder, Hout, Y-voor,
Hoorn, Tfer, Staal, Kooper, Tin, Sitver,
Goud, en wat meer is tot het famenüel,
der nodige werktuygen. Deeze onderwy-
zing jzal niet a]!een verfterken óm aan
te tonen , hoe en in welke maniere wy
die moeten verkiezen , of den werkman
te ordineeren hoe die beft gemaakt die-
nen , maar ;om 200 ver mog\'elyk is den
Leerling aan te moedigen tot het maa-
ken van dezelve; te meer, om, wanneer
ons bequaame werklieden ontbreeken ,
(\'t welk hier ter fteede tot ons leetwee-
fen te veel gebeurt ,) niet alleen de
noodige ftofFe\' te verkiezen, maar de-
zelve \'in behoorlyke en goede maniere
in gereetheit te \' brengen, zoo als wy
in verfcheide uytmuntende Heelmeefters
gezien hebben , onder weike (zo als
meer gezegt is) uytblonk den groten Cor-
nelis Solingen, van wien nog heden zyn
eigen han\'de v/erk te Leyden op de ver-
maarde Snykametin een fraie kas pronkt.
Deze gezegde noodzakelykheeden en
voordeelen in de praftyk hebben my
aangefpoort tot het zelve werk, zooda-
nig dat ik zeggen kan, tot het maaken
van myne gereedfchappen, uit wat flof-
fe het zy , zoo gereet te zyn , om my
daar van te voorzien, zonder werkman
benoodigc te hebben, uyt welke behan-
deling ik zoo veel gemak, goede uytflag,
eer, en beloning bekoome, dat ik my
verpligt vinde ieder aan te raaden tot
het oefenen van deze zoo vermaakely*
ke als nuttelyke handeling over te gaan.
By deze voorverbaalde grondllagen ea
nódig onderwys können en moeten veel
meer zaaken geyoegt worden; als de ver-
handeling van de gebreken der beende-
ren, wonden , fweeren, gefwellen &c.
tot welk alles een bepaalde en gevoeg-
iyke tyt van \'t Jaar moet verkoozen zyn,
om van maant tot maant door den Pro-
feffbr en den voorleezenden Heelmee-
fter verdeeling gemaakt zynde, voor het
publicq in orde te fprekel, van het
welke ik in myn tweede Vertoog over
de Spina bifida pag. 348. wydiopiger ge-
fprooken heb, en vrelke ordre voor zo
verre my de tyt en \'t vermogen heeft toe-
gelaaten , door_ my is opgevolgt, waarop
ieder onpaitydige zal oordeelen, dat zy
reets de gewenfte vrugten aan veele heeft
medegedeeld, en vermoedelyk ook eer
aan onze ftad byzet.
(K.) Hier treft den Auteur het regte wit,
waar door een beginnend Heelmeefter,
indien hy geeft heeft, kan bequaam wor-
den, namentlyk door oeffening , welke
Ca goede
goede raad ongetwyfeld zal plaats vin-
den, zo haaft de lerende door befpie-
geling de waare gronden der konft by
zig inprent, om dus te bezefFen wat en
hoe noodtzakelyk de ondervinding is, en
liy OBS word ingeprent, ten einde hy
begrype, dat een oelFenaar zonder befpie-
geling moet worden aangemerkt als een
Ichip zonder roer, het welk door onge-
ftadige en dwarrelende wind heen en we-
der gevoerd zynde, en eindelyk op een klip
fiotende , ongelukkig en haaftig omkomt,
wyl hy in geTie maniere op de wiflelval-
ligheeden iets nuttelyks weet uyt te den-
ken. Evenwel is haar verwaandheit zo
groot, dat de meefte van haar alle on-
derwys en redenkaveljnge verwerpen,
en alle redenen tot redding der ge-
breken vallen doof hy haar neder, en
alzo baren zy door domme driften het
verval van hunne toevertrouwde Lyderen.
Om deze reedenzouden wy biUyk vragen ,
dat by aldien eeu Heelmeefter in het
ongeluk mogte zyn van of alleen geleerd,
of van ervarenls te weezen ,, wie van
beide het veiligftekaii gebruykt wordenJ-
waar over zeer weinig te denken valt,
alzo ons de uytflag leerd, dat den ge-
leerde, op gronden leunende, op de ver-
anderinge en hoedanigheden der gebre-
ken lettende , en de, gemene en zeld-
zame hetragtende, naar tyts gelegenheit
zyne middelen aanwend , en reden met
zyn uytvoer te zamen gaande onderneemt
aooyt gevaarlyke , veel min onaiogely-
ke zaken, en dus fteld hy veeltyds zig
zelfs en zyn Lyder In een gerufter ftaat
als die , welke ongegront gelooft, dat
alle gevallen , die hy komt te zien , by hem
200 bekent zyn, als of ze te voren by
hem gezien waren, waar door hy, wyf
by hem reedenkavelinge ontbreekt zeer
dikwils het een voor het ander gebrek
aanziet , om welke reden Hippocrates
wel zegt, dat de ondervindingen ge-
vaarlyk zyn ; en daarom herhaal ik de
yraag, of een eenig man in zyn leeftyt
alle gevallen naauwkeurig en in haar en-
de rfcheiden aart kan ontmoet en waar-
genomea hebben? met deze omftandige
fwarigheit hier by te voegen, of hy de
naaft \'by en overeenkomende toeftand
weet te onderfcheiden? behalven dat nog
veele zaaken, fchoon wy in menigvul-
dige en lange oeiFeningen geweeft zyn,,
ons dageiyits können voorkoomen, die
wy nooyt te voren gezien^ hebben. Watr
zal dan zoo een Empsricus doen , als
alleen het voorgaande klappen der fweep.
opvolgen : want zoo het geval niet ge-
lyk is met een voorgaande, of te vo-
ren nooyt by hem gezien; zoo is \'t al-
leen het redelyk overleg, dat ons hier
te hulpe komt, en den weg wyft, waar
door men den Lyder zal moeten herftcllen r
om deze reeden, zoo men bequaam zyn-
zal, zo moet de Theorie de Praétyk on-
derfteunen , en den een zal den andejs-
zyn heiper zyn.
Beleeftheit
en Nettig-
heit.
Hoedanig
een Heel-
meeller zig
by de Pa-
tienten
moet ge-
dragen.
I. Hy moet
de\' Quaal
wel onder-
zoeiien.
\' 19. Een Heelmeefter behoord zig ook zltyd manierlyk en net, zb ten
aanzien van zyn gedrag, als kleding, te houden; ook moet hy niet plorap ,
knorrig, geen Potfemaker, nog onbeleeft zyn, om in de Lyders geen
afkeer of ongenoegen te veroorzaken; in \'t tegendeel, dezelve moe-
ten door zyn gefchikt en manierlyk gedrag veel eer genegentheit en ver-
trouwen tot Hem verkrygen, \'t welk zeer veel tot de aanpryzinge van
een Heelmeefter kan te weeg brengen.
20. Wanneer nu een Heelmeefter zig zo wel door de befpiegeling, als
door de oeffening onder het opzigten beftier van ervarene Heel-ofLeer-
meefters, als boven is gezegd, goede bequaamheit in de konft heeft
verkregen, zo dat hy dezelve begint te oefFenen, dan moet Hy, by
een Patiënt komende, of geroepen zynde, en willens zynde zyn beroep
wel uit te voeren, ook een goed vertrouwen tot hem zelve te weeg
brengen, en zig voor eerft wel laten onderregten, hoedanig de Quaal
van
\'üan de Patient jV, en ondervragen, waar over hy klaagd, en waar in
zyn ongemak beftaat:\'t welk Hy dan,\'t zy uit \'t verhaal van den Pa-
tient zelve, of uit dat van de aanwezenden, of uit de gefchapenheit van
\'t lydende Deel, by Hem, als \'t zyn kan, wel te befchouwen regt
moet bekennen, zo als wel haafl omftandiger zal geleerr worden (L).
21. Ten tweeden-, de Quaal wel bekent zynde, moet hy terdege^ r . j ^
overwegen, of dezelve nog kan herfield wordin, of niet, Qn,dQ Quaalté ovi-iegf
geneeslyk zynde, of zulx door Geneesmiddelen, en zonder pynelykegen., of In
Konftbewerkingen kan gefchieden, of niet; want men moet, als het
doenlyk is, altyd den gemakkelykften weg eerft inflaan, om den^\'®^^"^®"
Patient buiten noodzakelykheit geen pyn toe te brengen, of in le-SS^\'^^^^\'^"
vensgevaarte ftellen,terwyl de herftelling op een beter en veiliger
wyze kan uitgevoert en volbragt worden ; en niet als de Breuk..
fnyders gewoon zyn te doen, die menigmaal buiten noodzakelykheit aan
Perzonen zodanige Breuken fnyden,die men met bequameBreukban-
den had konnen helpen (*). Maar als hy bevind, dat de Quaal in
\'t geheel niet geneenslyk is, dan moet hy zulx aan den Lyder, ofveel
eer aan zyn Maaglchap zeggen en bekent maaken.
22. Ten derden-, als de Quaal nu geeneeslyk is, maar zulx zonder^, Hy moet
Konßhewerkinge niet kan volbragt \'worden^ dan moet men het Zelve den Ly-\'m tyds de
der wel mor oogen ftellen, om, wanneer by daar loe overgaat, dezelve hoe
m hoe liever in \'t wer^ffy?Ê\'//e?2,inzonderheit als de nood zulx vereifcht,
op dat men den Patient niet langer in zyn Pyn en lyden doet leggen
of den toeftand door vertoevinge veragtere, of geheel ongeneeslyk
make ; maar zo uogtans gevaarlyke toevallen , die eenig uitftel
(L) Zoo !den Auteur ergens zyne be-
quaamheit (welke wy biliyk pryzen) bly-
ken laat, zoo vinden wy dezelve in deeze
plaatfe , want waarlyk de bequaamheit
van een Heelmeefter munt het meefte
uyt in het onderzoeken en het kennen
der ongem^akken , \'t welk inzonderheit
door een goede manier van vraagen en
onderzoeken by den Patient moet wor-
den te weeg gebragt. Maar zo \'t gebeurt,
dat een Heelmeefter door den Lyder,
die zelf geen regt denkbeelt van zyn
quaal heeFt, niet regt word beantwoord,,
waar by veeltyds de gevallen zig twyfel-
agtig opdoen, dan zal den Heelmeefter
(niet al te wel gegront zynde) zig ligt:
misleid vinden, en daarom moet hy tot
meerder geruftheit zyn oog en handen-
te werk ftellen, op dat hy zig in volko-
men zekerheit tot het kennen van de quaal
geruft vinde , om voorts zyne noodige
hulpe in het zelve te oefFenen, waar toe
de noodige inzigten in het volgende
2.1, ^ dienen waargenoomen.
Ik vroeg op zekere tyd een Breukfnyder, kort na, dat Hy een fofigetjs van seti
had gejnedeii, die door een Breukband had konnen gejiezen worden\'^ waarom hy niet
veel eer bad getragt denzelven door een Breukband te genezend Maar hy bekende, dat hy-
zulks om het geld had gedaan: want als by een Breukhand vervaardigde, wilde men zelden
meer ais een RyksJaalder daar voor betalen, dog door deze Konftbewerkinge verdiende hy)
\\O f 12, 20, en meer Ryksdaalders. Maar zulks is onverantwesrdelykdewyl veele:
hier door om \'t leeven gebragt \'voorden}, gelyk ook kort daar na, door denzelvsn Breuk^
Jnydert een Bssr door die Kot^iewerkinge om \'t leven merd gebragt,.
Cs
-ocr page 62-koniien lyden, maar met veele zwaarigheit verfelr, en van een onze-
kere uitkomil zyn, zig opdoen, zal hy wel doen, alvorens andere
KunftoelFenaars^ zo wel Genees- als Heelkundige, daar over raad te
plegen , op dat de Toeftand eerft rypelyk overwogen worde , als
mede hoedanig de Heelwyze en Konftbewerking beft aan te leggen ,
op dat, als de zaak geen goeden uitflag mogt hebben, men hem de
fchuld, van een Misflag begaan te hebben, of te haaftig geweeft te
zyn, nietkome te geven. Insgelyks, indien hy zoude denken, zelf geen
genoegzame bequaamheit te helden zo een Zware Konflbevoerkingnit te voe-
ren, dan is het beeter, dat hy dezelve aan een geoeffender hand, die
zig daar ter plaatfe, of in de nabuurfchap bevind, overlaat, dan dat
hy zulx op een onzekere hoope, en zonder de daar toe vereifchte
bequaamheit te bezitten, onderneemt (M).
Voorde ^^^ Ten vierden-. Eer men een geiioigtige Konfibewerkmgbegint, moet men
alvorens alles, zo wel wat tot de Operatie, als tot bet Verband behoort, gereed
maken\', \'t welk nogtans niet in het vertrek van den Patiënt, maar veelliever
in\'t huis van den Heelmeefter,of ten minften in een ander vertrek moet ge-
fchieden; ook moet hy tot het bywonen der konftbewerkinge niet te veel
volk, maar alleen zodanige, als \'er toe van noden zyn, medebrengen, om
den Lyder geen al te groote vrees en verbaaftheit aan te jagen (N).
5. Hy moet 24. Ten vyfden; voor een gedurende de Konftbewerkinge moet de
den Patiënt Heelmeefter "den Patiënt met vrindelyke woorden mö^^ , en
hem
zal met zeer veel overleg alles overden.
ken, wat hem in zyn fware arbeit zou-
de kunnen overkomen, op dat hy alles-
wat by de voorgenome Opertie gemeen-
lyk vereift word, niet alleen by hem heeft,
maar zelf alles, wat byextra gevallen kan
noodig zyn, niet ontbeere : inzonder-
heit wel agt geevende op bloedftortinge,
welke hem zoude kunnen overvallen*
Zyne bereitzelen zullen zo ftil en voor-
zigtig werden uytgevoert, als \'t zal doen-
lyk zyn , zonder by het zelve (zoo als
hier te lande zommige gewoon zyn) veel
fwier en ophef te maaken : hy draagt zorg,
tlat 7yne gereedfchappen , inzonderheit
fnytuygen, bedekt en buyten het oog des
Patients blyven, en dat zyn gehele toeftel
in zulke order legge, dat wat het eerfte ^
twede , derde enz. moet gebruykt wor-
den , ook zo geplaatll zy , eJi bygevolg
wat het eerfte moet gebruykt zyn , legt-
boven, en wat laatft gebruykt moet wor-
den , onder, over welke goede maniere
van doen men kan nazien Le Clercq in
zyn Jpparail Commode.
4
Konftbe-
werkinge
al het no.
dige ge-
reed ma-
ken.
goeden
(M) \'t Is waarlyk geen eer verlooren,
een zoodanige Konftbewerking, waar in
wy veel fwarigheit vinden, aan een be-
dreevener man over te laaten, te meer,
dewyl het gewigt van den Patiënt te
behouden grooter is, als deze gewaande
eer te verliezen , inzonderheit zoo een
jong Heelmeefter dezelve aan een be-
proefder man overlaat, te meer, wan-
neer het gevaar groot is , zo kan den
nytflag nog fchadelyker zyn , waar door
een jong Heelmeefter gekrenkt word ,
daar in tegendeel den beproefden wee-
oens zyn goede naam als weldoender
bekend zynde niets te lyden heeft. Even-
wel zal een H:eelmeefter, hy zy jong
of out , naauwkeurig op zyn handel agt
geeven ; want fchoon alles naar veréis
der konft word uitgevoert, en met goe-
de uytflag gekroont , zoo zal nogtans
het laftermonfter zyn quaad niet inhou-
den , waar van ik zelfs in verfcheide
tyden de proef heb moeten uytftaan.
(N) Hier valt naauwkeurig agt te gee-
ven, wat Voor, In, en Na de Operatie
vereift word , en een goed Heelmeefter
hem verzekeren, dat hy hem op de zagtfle wyze zal behandelen, enmoed ge-
zo w^nig pyn \\\'-eroorzaken, als \'t mogelyk is: ook moet hy in de^®"-
Konftbewerkinge fpoedig, dog voorzigtig, te werk gaan, op dat de
Patient niet lang lyde, maar de Heelmeefter daar na roeme, en be-
kenne, fpoediger en beter, als hy had vermoed, met hem gehandelt
te hebben (O)
i25. Ten zesden\', als de Konftbewerking nu is volbragt-, heeft de<5. Na de
Heelmeefter zyn werk nog niet voleind, maar hy moet, indien
nodig is, eerft/jfï bloeden Jtillen, en vervolgens het ongemak behoorlylil^^^^H^J
verbinden, als mede alle dreigende Toevallen fragten te weeren, endenbinden, en
Lyder, of het lydende Deel zodanig leggen, dat hy zo weinig on-tragcen\'
gemak, als \'t mogelyk is, daar aan gevoele, zo als hier na by iederToe-
Quaal en Konftbewerkinge, daar het nodig zal zyn , in \'t byzon der ^^rSeden
zal aangewezen worden; en dan eindelyk door den tyt, dog zo fpoe-
dig als \'t doenlyk is, de genezing bevorderen, ten einde de Patient
wederom tot gezondheit worde herftelt (\'P
2.6. Ten zevendenmoQt t^n Heelmeefter goede voorzorge gebriii-^. voor
ken, dût de Patiënt zo wel met Spyze en Drank, ah ook met bequameSpyze,
Lügt, of warmte, en verblyfplaats naar behoor en mag gekoe(1er t worden
ook moet hy hem de Ruß aanpryzen , zo veel als doenlyk is, goeJe« Z\'^lSV
moed geven, en vertröoßen,en met vriendelyke woorden tot Lydzaam-bewegin-
beït vermanen, op dat Hy alles, \'t geen nog noodzakelyk is te vol-gen, enz.
brengen, zonder zonderlinge onwilligheit mag lyden en verdraagen,^°^\'S
ten einde om zyne kragten zo veel te beter te behouden, dewyl ver-^
CO) \'t Is waar, hoe minder pyn de Pa-
tient heeft en fchielyker uyt zyn fchrik
en lyden is, hoe gelukkiger ; niet te
min , yder moet verzekert zyn , dat een
langzame hand netter, behendiger, voor-
zigtiger en gehikkiger gevoert word, als
een, die al te haaftig en driftig zyus be-
werking tragt te volbrengen. Om deze
onvermydelyke grondregel nier te ont-
gaan , zo moet een werkent Heelmee-
fter geraden zyn, alles met een ryp oor-
<^eel en overleg zagtzlnniglyk uit te voe-
ren, en voor al door geene zaaken, hoe
Wederwaardig die ook zyn mogten, ver-
fchrikken of verbaazen, luyfterende naar
^ ê^^chrei der Lyders even zo weinig als
ra ny geheel doof was. Ook zal hy, om
belemmeringe te. verhoeden , naar des
Auteurs
neggen, niet teveel omftanders
toelaaten, maar vooral is hier by te voe-
gen, dat men zig ^agte voor de zulke,
die met argwaan verfchynen, en die door
niosrtwil gaarne gevaarlyke aanflaagen zou-
driete-
den volbrengen , zo als ik in onderfcheide
voorvallen omftandig heb waargenomen.
(P) \'t Is zeer noodzakelyk op de leg-
gingvan \'tgequetfte deel van den Patient
agt te geven, zynde het een van dewe-
zentlyke hooftpunten, welke ons de ou-
den gegeven- hebben tot de geneezlng
der uyterlyke qualen ; dog om zulk een
groot middel wel te volbrengen, zo zal
men agt geeven op het waare geftel der
deelen , inzonderheit daar in beftaande,
dst haare articulatien of beiveegplaatzen
en haare fpieren wel aangemerüt en in\'
evenredigbeit en ruft gehouden worden,
en wel zo, dat den Patient de gemak-
kelykheit zelfs pryze. Voorts zal op. die
holligheden, die ontlafting vereyfchen ,
vooral wel gelet worden, om aan de.
zelve\' een vrye uytgang der materie te
bevorderen. Dog dewyl ieder deel zyne
byzondere plaatzing vereyft, zoo zal ik,
zoo veel doenlyk is , zulks op ieder
plaats in het byzonder betragten.
drietelykhedeii en bekommerniffen den Lyder maar verzwakken. Der-
halven moet men zo veel als \'t mogelyk is , inzonderheit in ge-
vaarlyke Toevallen, zorg dragen, dat den Lydtr geen bekommernis, we-
derwaardigheden, verjchrikkingen, of iets onaangenaams ter ooren home,
\'t welk gevaarlyke ontfteltenis, verdrietelykheit, toorn, of fchrik,
zoude konnen veroorzaken, en zyn gezondheit en leven nadeelig zyn.
2.7. Ten agtflen-, zyn de veelvuldige Bezoeken n2i zware Konftbewer-
kingen of aan gevaarlyke Patienten zeer nadeelig , om dat ze als dan
doorgaans te veel fpreeken, zig met te veel dingen bemoejen, en
daar door verontruft worden. Derhalven moet men de naafte Vrien-
den en de Oppalfers behoorlyk waarfchouwen, datze alle ontydige
Bezoeken beletten; maar het minnelyk aanfpreken van goede Vrinden,
of anderzins aangename Perfoonen, moet m \'t geheel niet verboden
worden, op dat de Patient op een aangename wyze eenig tyd-verdryf
mag hebben, de Pyn daar door eenigzins vergeten, en zig door al
te veel overpeinzen niet te veel verdriet veroorzaken; dog hy moet
zig door te veel te fpreken niet al te zeer vermoejen, en afmatten,
ook meer hooren, als fpreken,dewyl daar door anders allerlei quade
Toevallen konnen ontftaan.
28. Ten laatften-, zal ik hier nog waarfchouwen, dat een Heelmeefter
nig zig jjgf heioven en voorzeggen altyd zeer omzigtig moet gedragen, en
Heelmee- ^^^ ^^ Quakzalvers beloven alles te zullen genezen , of niet
meer toezeggen, als hy met zekerheit kan nakomen, nademaal hy
zig anders in een leelyke opfpraak zoude brengen, en te kennen ge-
ven , de Quaal en deszelfs gevaar niet genoegzaam ingezien of ver-
ftaan te hebben, en zig daar door als een Leugenaar ten toon ftellen,
\'t welk een braaf en eerlyk Heelmeefter zo veel als doenlyk is moet
vermyden. In tegendeel moet Hy ook alle geringe Toevallen niet voor
gevaarlyk uitbyten, \'t welk hem insgelyks by verftandige Menfchen
een quaden Naam verwekt, als of hy de Quaal of niet regt kent, of
uit argliftigheid , om meer Geld te verdienen, dezelve gevaarlyker
maakt, alsze in der daad is. Maar men moet, zo veel als \'t mogelyk
is, de waarheit zeggen, en geringe Toevallen niet gevaarlyk, nog
ook gevaarlyke gering noemen; in twyffelagtige gevallen Vrees en
Hoope voorftellen; dog zo, dat men de Patienten, fchoon het ge-
vaarlyk is, altyd Hoope geeft, om dezelve eenigzins welgemoed te
doen zyn, dewyl door al te groote Bekommernis en Vreeze de Quaa-
len verergeren, en door de Hoope geen quaad kan worden veroor-
zaakt. Evenwel, als het een zeer gevaarlyke Toeftand is, moet men
zulks aan de Vrienden bekend maken, op dat men den Heelmeefter
naderhand, indien de zaak qualyk quam uit te vallen, van geen On-
wetenheit befchuldige.
8. Al te
veel aan-
fpraak te
verhinde-
ren.
9. Hoeda-
\'t voorzeg-
gen zal
gedraagen.
sp. In het namrjchen of onderzoeken der Qudalen, inzonderheit vanl" het on-
zwaare Toevallen, moet de Heelmeefter zig menigmaal van verfchei-
omftandigheden bedienen , om een regt denkbeeld van dezelve te „Jet men"
t\'ekomen; en wel voor eerft van \'t Gezigt, waar door men de Won-de uïteriy-
den , Verzweringen, Gezwellen, Beenbreuken, Ontwrigtingen, Uit-ke zinnen
Waffen, VHezen of Staaren op de Oogen, en honderlei gebreken leert.
kennen ; ten tweeden van de Handen, of het Gevoel, als in Been-
breuken , Ontwrigtingen, Waterzugtige Gezwellen, Breuken, enz.
ten derden van Werktuigen, inzonderheit van het Onderzoekyzer,
in Pypzweren , of Etterholtens, Breuken der Heriïenpan , Won-
den, Steen in deBlaaze, en diergelyken; ten vierden vsin\'t Gehoor,
dewyl men zeer dikwils uit het verhaal der Lyders, of Omftanders
genoegzaam de Quaal van den Patient gewaar word, en het verder
onderzoeken onnodig is. Door het gehoor bemerkt men ook het
kraken en knarflen der gebrokene Beenderen , waar door men van der-
zei ver Breuken verzekerd word. Als de Sonde in de Waterblaas te-
gen een Steen aanftoot, zo bekomt men door het geluid zekerheit,
en dat \'er in der daad Steen in de Blaas is, waar van men anders on-
niogelyk volkomen konde verzekerd zyn. Ten vyfde komt de Reuk
tot het erkennen van zommige Qualen te pas: als, omdeftinkendeen
verrotte Verzweringen of Wonden van de welgeflelde te onderfcheiden:
zelfs in zwaare en langduurige, of trage, baringen ondervind men dikwils
door äe ftank, die het Kind in \'s Moeders Lichaam veroorzaakt,
dat het zekerlyk dood is. De Reuk is ook dikwils zeer dienftig om
de Kankeragtige Been-bedervingen, en meer andere gebreken te ken-
nen; zo dat, als men zig van deze Middelen in\'t onderzoeken der Qua-
len behoorlyk bediend, als dan aan de eigentlyke kennis der Qualen
zelden iets zal ontbreken; waar omtrent men egter altyd zeer voorzig-
tig moet te werk gaan, op dat men in het onderzoeken niets kome te
quetzen, nog den Lyder buiten noodzakelykheit meerder Pyn aan-
doe als nodig is,
30. Zommige ChiriTrgicale Accidenten kan men nog door Werk-Zomtyds
tuigen , nog door de uitwendige zinnen bekennen, inaar veel eer i/öo;-alleen \'t
het ver (land, om uit de daar by zynde a Toevallen nagevorfcht te wor-
den: by voorbeeld, als iemand op het Hoofd is geflagen, of daar opa
heeft gevallen, zo dat hy bulten zyne zinnen, verßand en gevoel legt
zonder dat \'er een uitwendige quetzing aan het Hoofd is te vinden,
dan kan men de oorzaak dezer Toevallen nog met de Hand voelen,
nog door de uitwendige Zinnen, of Werktuigen gewaar worden; maar
men moet aangaande dat ongemak door de Reden befiuiten, dat\'er
een Quetlmu- in het Hoofd, en Bloed onder de HerlTenpan is uitge-
itort , t welk als dan door behulp van den Trepaan uitgang moet ver-
iciialt worden. Op dezelve wyze is het gelegen met een b Etterborß^hEmpjma,
J. UCSl, J)
-ocr page 66-ïla een voorgaande Ontflekinge in de Longe, of het 3 BorflvUes, wel-
ke tot zweeren overgegaan zynde, de Etter in deiiolte van de Boift
werpt, wanneer men uit voorgaande ongemakken en uit de tegenwoor-
dige Toevallen en omftandigheden moet oordeelen, of\'er Etter in de
Holli«heit van de Borft is, en of men een h Borfldoorbooring mottm^^^
ken (zoo als in \'t Hoofdftuk van de Etterborft wydloopiger zal gezegt
worden) fchoon men door de Handen of de uiterlyke zinnen dikwils de
Etter in de Borft niet kan gewaar worden. Eveneens is het met verfchei-
de andere gebreken gelegen,waarvan men door de uitwendige Zinnen
niets kan ontdekken, maar welker gefchapenheit enHeelwyze men door
het vernuft moet kennelyk worden.
31. Eindelyk word hier nog vereifcht van die Dingen te handelen,
die in ^t gemeen tot het verbinden nodig yVoox QecH, Plukzel,
\'r welk niet anders is als uitgeplukte Draden van fchoon half verfle-
ten, zagt, Lynwaat, en dat of in een platte, langwerpige, of ronde ge-
daante net te zamen word gelegt, zo als Tab. II, A en B, kan gezien
worden Dit word van de Nederlanders Wieken, en van de Franfchen
.Plmnacêau genaamt. Of men rolt het Plukzel in de geftalte van een
Kappittelftok te zamen, \'t zy groot, of klein, gelyk de verbeeldin-
gen C D en E, die zonder Draden zyn, vertoonen; of waar aan Draden
in \'t midden zyn vaft gebonden; zie F, G, wordende beide, zo wel met
als zonder Draden, van de Franfchen genoemt Boiirdonets, maar kön-
nende van ons Kappittelßokken geheten worden. Tot het maken der
wieken word goede Oeflfening vereifcht, en niemand kan dezelve een
goede geftalte geven, ten zy hy zig alvorens daar op heeft beneerftigt;
om welke reede de meefte Hoogduitfe Heelmeefters dezelve zeer plomp
en ongedaan pleegen te fatfoeneren (Q).
32. Het
a Fleura.
h Paracen-
teßs.
Wat tot
een Ver-
band van
noden is,
Plukzel.
(Q) Wat het Plukzel betreft, dezelve
is goed wanneer die fyn , zagt , fchoon
en matig lang van draad is , ten einde
men uyt dezelve gelyke en efFene wie-
ken kome te maaken : deze dient niet
alleen om daar mede wonden te dekken
of op te vullen, maar dezelve word by
onze Nederlanders menigmaal\' door mid-
delen ter genezinge van gebreeken op
byzondere manieren toebereid, waar over
men kan nazien myne tradiac1:ie van den
geleerden Bas . om dezelve te gebruy-
ken , als Ckatriferende, drogende, Uoedjlem-
pende , en Corroderende middelen ^ welke
nultigheeden men het Plukzel toevoegt,
wanneer men dat in waater \'nat maakt,
in \'t welke men Sal Saturni of Vitrioli al-
li Aj. Jiiptica, oiSublimaat, &c. heeft ge-
folveerd , \\velke in dezelve genat zynde
weeder gedroogt, geklopt, geüaagen, of
in een vyfel tot behoorlyke zagtheit ge-
bragt word. Wanneer men het zelve als
Corroderende zal bereiden , zo zal men
het in waater met Merc. Sublim. Corofiv.
als te voor gezegt is, nat maaken, droo-
gen, enftampen, welke plukzel ook zeer
goed is in zwaare bloedftortinge.
Onder zeer weinige hier te lande is
zulk plukzel in \'t gebruyk ,, welke hier
ter fteede als een fecreet gehouden word,
en ook in zeekere maniere veel beeter
is als het gemeene plukzel, zoo weegens
deszelfs zagtheit, fynheit , gereedheit, en
eige deugden meer; dog tot de behandeling
van het zelve behoort wat oefFening,. eer
het zelve wisl kan gebiuykt en tot wieken
32. Het gehmik van het Plukzel, mzondQihQit v^n äe Kapittelfiolken Het gs-
is eerftelyk, om in verfche Wonden het bloeden te ffcelpen, als wan-bruik van
neer men by \'t eerfle verband dezelve wel daar mede bezorgt enPlukzel.
opvult. Maar als men dezelve niet ten eerden gereed had, dan mag
men in derzeiver Plaats, en met gelyke, en wel zo goede uitwerkinge ,
kleine ftukjes te zamen gerold Lynwaat gebruiken. Maar in zwaare
bloedinge der Wonden beftrooit men dezelve te gelyk met Bloedfteb
pende Poeders , of men maakt ze metdiergelykevogten nat, waar van
beneden zal gehandeld worden (R). Ten tweeden gebruikt men de-
zelve rot het heelen der Wonden en Verzweringen , om de a Et-a Digeßivä,
termakende Zalven, Wondbalzem, Wondwaters, en andere daartoe
dienftige Heelmiddelen aan te leggen. Ten derden dienen ze tot op-
droginge der Verzweringenen Wonden, dewyl ze de vogtigheden in-
zuigem Ten vierden verhinderen ze,dat de Wonden boven niet fluy-
ten, voor dat ze in den grond met vleefch gevuld zyn. Ten vyf-
den bewaren ze de Qualen voor de uiterlyke koude lugt. De gene,
die met Draden, omtrent de lengte van een fpan, voorzien zyn,(ziQ.
F, G) gebruikt men in diepe Wonden, om dezelve by de Draden
veiHger te konnen uithalen. Deze brengt men in de diepte der Won^
den, en boven dezelve vi^eder andere, ten einde men in\'t uithalen
der wieken kan weten, dat \'er geen andere in de wonde gebleven
zyn
gemaakt worden. Dat tot het maa-
ken van wieken , \'t zy uyt deeze of
ordinair plukzel, of de zo even gedagte,
behendigheit behoort , is zeeker ; dog
hier overvalt inzonderheit waar te nee-
men , dat men de draaden van\'t gemeene
plukzel gelyk en meeft eene loop doet be-
houden, wêlagtgeevende, datbydenom-
flag aan de eindens der wiek geen knoo-
pen of knobbels werden gemaakt, zoo als
men wel meeft ziet gefchieden, dog zulks,
als gezegt is, hangtvandeonderrigtingen
oefFeninge af. Maar hoe ! zoude men
vraagen, zyn de Hoogduytfe Chirurgyns
tot het maaken van wieken onbequaamer
als andere ? Ik zoude denken van ja, wyl
bet den Auteur zelfs zegt, en, van de
Duytfer fpreekende , het woort Hoog-
duytfe Chirurgyns gebruykt , overtuigt
zyn\'-^e , dat onze Landgenoten , de Ne-
derduytfen , (voor zo ver my bekent
is) in dit kleine ftuk tamelyk beqyaam
zyn.
(R) Het gebruyk der Kapittelflokken
of Boiirdonets is meeft dienftig om de
[ v/onden ol z^/fsra te verwyden, of de ver«
I eifte middelen op den grond der Qualen
te brengen. Dog tot bet weeren der
I bloeding zal los plukzel in de wonde ge-
I bragt dieniliger, zyn waartoe de Fran-
i fên geen te zamengeroid linnen gebruy-
ken, maar plukken en fcheuren het zo
klein als een nagel groot, h\'èt welk
zy veelvuldig by \'den ander gevat als
plukzel tegen het bloeden gebruyken,
waar toe dan onze fyne plukzel .ver-
beven deze lapjes of draatplukzel gaat,
dog by groote bloedinge zal men \'t zel-
ve nat maaken in ftelpende waaters ,
of met convenabele poeders beftroojen.
\'t Is waar, dat men bygebrek van plukzel
linnen zoude konnen gebruyken , maar
voor al zoude het niet dienen, .als
men \'t eerfte kan bekoomen , om dat
het linnen door zyne hardigheit enonge-
lyk drukken niet alleen pyn veroorzaakt,
maar ook zoo goed niet in den ander
fluytende , zal zekerlyk het bloedende
en openftaande vat zoo wel niet konnen
geftopt worden.
Da
zyn (S). Op zeer groote Wonden, en ook inzonderheit na het afzet-
ten des Dyebeens, waar toe veel Plukzel vereifcht word, en men geen
, Lynwaat genoeg kan bekomen, gelyk veeltyds in het Leger en by
behoeftige Menfchen gebeurd, als dan legt men alleen op het raauwe
vleefch zagt Linnen Pkikzel, en boven op het zelve Werk- of Vlas-
wieken, die eenigzins groter zyn, als by Fig. Hen I vertoont word.
De Ouden plagten, in plaats van Plukzel en Lyntvam, Wol, Watten,
Veêren, Spon/en, en andere diergelyke floffen, op de Wonden te ge-
bruiken; maar Lynwaat is her befte (T),
Wieken 33- Ten tweeden worden tot het verbinden vereifcht a Steekwieken,
en Steek- van de Franfchen Tentes of Tantes genaamt, die ingelyks merendeels
rhS PlukzeU op een byzondere wyze, byna in de gedaante van een
li Turund^. ^Py^^^ ^^^^ ^^^ ^^nde kop, of als een Tapje, zo groot als klein , dik
of dun, naar vereifch van zaaken gemaakt worden, zo als by Fig.K^
L, M, en Nverbeeld word. Men gebruikt ze by geftokene Wonden
en diepe Verzweringen: i) op dat de Geneesmiddelen daar door tot
op den grond können gebragt worden; a) om te verhinderen, dat de
Opening der Wonde of Verzweringe niet ftuyt voor dat de grond wel
gezuiverd, en met vleefch gevtüd is; 3) ten einde het geronnen bloed,
en andere tegennatuurlyke ftoffe buiten de wonde kan gebragt, en
dezelve zo veel te haaftiger gezuiverd worden; dog ze moeten zeer
zagt zyn ; op datze geen drukking, nog Pyn veroorzaken. Hunne
grootte moet gelykformig met de wonden zyn; en na dat de Won-
de gezuiverd , en het vleefch op den Bodem der Wonde aange-
groeit is, dan moeten deze Wieken ook kleinder gemaakt wor-
den , op datze de genezing der Wonde niet verhinderen; of men
weg , zo haaft men gewaar word , dat
laat dezelve in \'t geheel
(S) De Bourdonets met draaden zyn
hier door den Auteur zeer wel voorge-
flelt, maar inzonderheit komt deeze re-
fleftie te pas by wonden, welke in hol-
lens penetreeren, of waar men vreeft
dat diepe doorgang is, op dat dezelve niet
kome in te glyen, Oi^ te verliezen, zo als
ik in differente gevallen door onvoorzig-
tige Chirurgyns heb zien gebeuren, in-
zonderheit "by de penetreerende wonde
der borft en buyk, alwaar de zuyging
en perffing der lugt zeer veel tot het in-
glyden te weeg brengt, waar van ik een na-
der voorval, \'t welk my benefFens den
Heelmeefter Tüzing gebeurt is, denke
te verhaalen.
(T) Heden ten daage word by zom-
mige Heelmeefters de fp©ns over de
fterk lekkende en vlakke\' ulceratien plat
uytgeftrekt gebruykt, waar door de fcher-
pe vogten worden ingefturpt, terwyl in-
middels occafie gegeven word, de vlees-
en velmaking te bevorderen ; dog hier
toe zal men zeer fyne en gelyke fponfen
gebruyken, en niet dan op vlakke pluk-
zelwieken appliceeren , op dathetfteeken
van haare takjes geen hinder doe. In
deze maniere zal de fpons, zo als naa-
der zal blyken, billyk te pas koomcn in
doorgaande wonden der Borft, wyl zyde
deelen voor de lugt befchermt, en vee! TOgt
inneemt: van de overige ftofFen, als wat-
ten , wol, veêren, enz. zal ik niet fpreeken,
alzoo dezelve geheel van geen gebruyk
behoorden te zyn, dan alleen tot\'t opvul-
len in ongelyke Isgginge der hollen deeler.».
de Wonde gezuiverd is , ^n de
zyn. (a) (V)
(V) \'t Is niet alleen de zeer handige
en bequaame Bellofte , welke de Steek-
wieken met zo veel regt tegenfpreekt,
maar meer anderen met hem zyn regt-
zinnig en met de grootfte reeden ver
werpers van dit quaad gebruyk , om
datze maar in zeer weinige gevallen kon-
nen dienüig wezen, xlaar ze in teegen-
deel, wanneer wy met opiettentheit agt
geeven, in de meefte voorvallen hoog-
fchadclyk zyn, gevende niet dan quade
en gevaarlyke gevolgen. Uyt deze ree-
den , fchoon dit door Lieden van Cre-
dit reets gezegt was , zo zal \'t noit
ongeraden zyn het zelve te herhaalen ,
met te veragten dit oude en verderf-
iyk quaad, \'t welk tot ons leetweezen
by onlaindige nog zo veel geoefFent
"Word, v/aar van de bedroefde behande-
ling in een Godshuys aan zeeker Mans-
perfoon my deed fchrikken , wanneer
een enge en diepe ulceratie op de knie-
fchyf van den Lyder in myn byzyn met
een harde en vaftc fteekwiek verbonden
wierd, zo dat dezelve met geweld wierd
binnen gedrayd tot geheel op het tendi-
neufe , waar meede de patella vafteJyk
bedekt is , waar door zonder teegen-
fpraak onverdraaglyke pyne , grote fwel
linge en zwaare toevallen moeften volgen,
zynde zulke en meer diergelyke verfoeie-
lyke gebruyken in dat huys zo in zwang,
dat geen redeiyk Heelmeefter zonder aan-
doening \'t zelve kan bywoonen. Ik zal
den regtzinnigen Heelmeefter niet befchul-
ciigen, dewyl deeze misflagen niet moe-
ten aangemerkt worden als een algemeen
gebrek, om daar door een blaam op het
geheele Konftgenootfchap te werpen ,
maar zulks is alleen te wyten op zulke
Luyaarts , onverftanden, en onbarmhar-
tige over die arme, welke haar zyn toe-
^«^nroiiwt, wier verderfiyk quaad behoor-
«e geftoort te worden, of ten min ften, dat
tot geluk voor den Lvder over haar Op-
zieuüers mogten gefteït worden, welke
door goede onderrigtinge haar mogten be-
quaam maaken. Wat nu de gedagten van on-
zen Auteurbetreft, zoo ftaat te weeten, dat
wanneer een fteekwiek goed en wel ge-
maakt is, dan dezelve aan zyn pmit of einde
wel week en zagtzyn moet. Waarvan het
gebruyk ten eerften is; dat daar door de
middelen op de grond van de Quaal ge-
bragt worden, \'t welk ik meene dat ganfch
onnodig zal bevonden worden; want wan-
neer wy geen dieper Quaal ontmoeten,
als die door de punt der fteekwiek kan
worden bereikt, zo zullen wy den Patient
zyn Quaal vermeerderen, en \'t zal heilzamer
zyn die ageer te laaten, dewyl alle midde-
len , hoe die ook zyn, gemakkelyk tot
die diepte , als der fteekwiek lengte, kon-
nen binnen gaan, daar in tegendeel door
die wieken de kanten verharden , de
Vleeswanden der zweringe ontaarden,en
het noodige uitloopen der vogten word
verhindere, waar door de aangroey of
ftuyting geheel word belet, en alzo toe
een langdurig en zomtyds tot een geheel
ongeneezelyke quaal overgaat- Ten 2de
op dat de opening niet te haaftig ftuyte;
welke eenvoudige mnnier van doen ie-
der tot verwondering moet verftrekken ;
want hoe zal een holte eerft in zyn grond
fluyten, indien wy de opening van buy-
ten ftoppen , en de ontlafting van Etter-
ftoffe enz. beletten, waar door niet alleen
een holte moet geboren worden , maar
gedagte holte moet vergrooten, verwy-
den, en zelfs byholtens bekoomen: dus
word niet alleen de genezinge belet
maar nieuwe quade gevolgen veroorzaakt,
het welk ons door kleinder zaaken, zelfs
zo lang een druppel ftof in een holte
is opgeftooten, de van een geweke wan-
den den anderen niet konnende vatten,
klaar geleert word. Om deze reeden zal
men in zulke gevallen overgaan tot Etter-
verbeterende en Vleesmakende midde-
len, die door indruppen, fpuyten, of op.
eenige andere maniere\'tot in den grond
(a) Belofte, ffj gyjj Gafthuis-Heelmeefter, en anderenverwerpenhstgebruik derStesk\'^
tmeken tn t geheel; dog dit is meer omtrent derzelver misbruik, als regtmatig snverßan*-
ätge gebruikt te verftaa7i,-waar van Hildanus, Cent. iv. Obf. j6,als meds deFerhari-
van den PrmlTifchen Mefle-flokker kunnen nagezien worden.
inleiding
"4. 201111111:0-6 Steekvvieken worden van fyn en zagt Lynmiat, in de
gedaante van^een Stamper, of Kegel-hout, (zie Fig. O) te zamen ge-
® rold 5
gebragt zynde den boezem doen intrek-
ken , vlees doen groeijen , en. in den
grond eerft doen aanfluyten , het welk
mede zal gebeuren, zo wanneer men in de
Quaal enkelyk (geen fteekwiek) een zagt
Kappittelftokje met een platte wiek komt
te gebruyken, en waar over eenplaafter
met een gat gelegt zynde., zoo zal de
ftoffe vryer \'ontlafting behouden, de kan-
ten zullen niet zo gedrukt worden , en
de middelen binnen koomen.
Zo het nogtans gebeurde, dat de uyt-
\\vendige opening qua.m te verengen, en
dat om reeden dezelve door fnydinge
niet konde geopent worden, dan zal rnen
genoodzaakt\' zyn een te zamen gedrayc
wiekje , maar beeter een wel gefatfoe-
neert ftukje fpongia prceparata binnen te
brengen , van het v/elke men geen ge-
woonte moet maaken, uyt oorzaak dat
men daar uit dezelve gevolgen als uyt de
fteekwieken zoude konnen ontmoeten ,
en daarom moet men de fpons enkelyk
om de 3.4.5 en 6de dag in \'t werk
ftellen , uyt welker gebruyk ik niet ai-
ken door reedenen, die daar in zyn op-
geftooten , maar door zeer veel goede
uitflagen mag zeggen, dat. deze, een der
heilzaamfte geneeswyzen is, die ooit had
konnen bedagt worden, en vooral in zui-
ke gelegentheeden , alwaar zo bytende
als fnydende hulpe om \'t, gevaar moe-
ften vermyd of niet konden gebruikt
worden.
By het. derde vooruel ,ontmoeten wy
byaa dezelve confideratien ais in, het ade
yervat word, waar tegen wy met regt zeg-
gen, dat zo wanneer wy een opening ftu.y-
ten, zo word alles wat verborgen legt,
nader en vafter opgeflooten, en derhal-
ven dodelyke toevallen geboren, hetwelk
onze Schryver in deze toeftant, wanneer
hy aanraad om door fteekwieken liet ge-
rönne bloed enz. uyt de Wonden op te
ruymen , anders gebeurt, uit welke ge-
dagten ieder het bnmogelyke zal opmaa-
ken, en in tegendeel de fteekwieken ver-
werpen; derhalven zal men tragten het
uitftortende bloed op een andere wyze\'
naar buiten te lokken, en die Wonden
zonder toelloppen handhaven, öp dat hét \'
3o
3. Steelnviie-
ken van
Lynwaat.
zelve de holligheeden van \'t Lighaam
niet opvulle, daar in coaguleere en ftim-
mer gevolgen met zig fteepe, dog in an-
dere bloedingen , alwaar men zig kan
vleien by het\'geopende vat te kunnen ko-
men, aldaar tragt men de bloedinge te
ftillen door opvulling, drukkinge enz.zo
als ik in myn 2de Brief over de 6\'piHa bifida
pag- 300, 314, 315, 320, 321, en op an-
dere plaatzen heb aangeraakt. Wat de
reden is, waarom den geleerden Auteur
de fteekwieken ,in doorgaande Borft- en
Buikwonden , zonder bloeding , niet in
\'t iverk fteld, weet ik niet, nademaal de-
zelve op weinige andere plaatzea konnen
dienft doen.
Een voorzigtig Heelmeefter moet op
de doorgaande wonden wel agt ftaan ,
wanneer "de buiten gevaatte ftoffen moe-
ten ontlaft zyn, dat dezelve niet door fteek-
wieken worden toegeftooten, waar door
die vogten onweederfprekelyk bederving
en verrotting ondergaan, en de naaftleg-
gende deelen aangrypen, behalven dat wan-
neer zulks in de Borft voorkomt, deLonge
geparft, en de ademhaalinge belet wordt,
en dus komt den Patient ftiickende en
jammerlyk om \'t leeven , waar van wy
onderfcheide gevallen zouden können aan-
tonen, maar, om niemant te befwaaren, zo
zal ik het met ftilzwygen voorby gaan.
In deze gevallen zal men tot ontlafting
der ftoffe zilvere, maar veel liever tinne
of loode pypjes, gematigt naar het geval
en de .plaats, doen vervaardigen, welke in
de doorgaande opening gettooken zynde,
legt men over deszelfs opening een g\'roote
en breede fpons , waar meede men de
buitengevatte ftoffe vangt, en het deel
voor de uiterlyke lugt befchermt , van
vvelke gevallen ter zynèr plaatze wytloo-
pig zal gefprooken , ,en de Kanullen in
ordre befchreeven én vertoont worden.
Wat nu in \'t algemeen het teveelftuy-
ten der openingen betreft, zo vinden wy
in omftandige maniere , dat Hippocravss
.in zyn boek over de zweeren gebied ,
\'dat men geen pappen op zweringen leg-
gen zal, op dat aan de vuyligheeden haar
uytgang niet moge benooiïien worden.
Tbeodoric ontleend van Brunus in zyn Ver-
laan-
rold, aan haar bovenzyde eenigzms breed, op datze niet m de Won-
de komen te fehiëten: waarom men aan haar boveneinde een lange en
fterke Draad moet vaft maken, en beneden aan de Punt iets uitrafelen,
om dezelve te verzagten,en geeirdrukking of Pyn te veroorzaken. De-
ze gebruikt men .merendeels in doorgaandeBoril:- en Buikwonden, oni
deze Wonden zo lang open te houden , tot dat het buytengevaatte Bloed,
of Etter, uit de Holligheden ten eenemaal gevloeid, en alles volkomen
gezuiverd is (W),
. 35. Eenige Steekwieken worden ook gebruikt om de te eng zynde Zweiwie-
Wonden of Verzweringen te verwyden, die, om dat ze in de Won-^^®" ^
den uitzwellenZwß/Ä^^K genaamd vvorden.\' Deze_worden inzon- \' >
heit uit bereide Spons, of van & Gentiaanwortel, of uitgedroogde en» spongm
daar toe bereide Rapen gemaakt, die, in de Wonden en Verzwerin-W^^^g-^,,,
gen door de vogtigheit uitzwellen, waar door de Mond of Opening
der Qualen verwyden, waar na de nodige Geneesmiddelen des te be-
ter tot op den grond können gebragt worden, By de Steekwieken
voegen de Schryvers ook zilvere en looJe Pypjes, die men in verfchei-
de Toevallen in de Wonden brengt, om door dezelve, indien\'tnodig
is
handeling der. Zweeren , dat men in de
wonden na het afnemen van hec eerfte
verband nooit geen .fteekwieken zal ge-
bruiken , zynde een ondervinding meer
als hondertmaal hy hem uitgevoerd: ziet
hier over Freind Tom. IIL pag. 46. Blykt
dan niet, dat .deze heilzame maniere van
geneezen. oud is , en dat zelfs Bellofie
goede voorgangers gehad heeft?
(W) De manier van, Linne fteekwje-
Ken te gebruiken is niet geheel te ver-
werpen, mits dezelve zo aan haare on-
der als bovenzyde met een fierke draat
gebonden worden : evenwel geef ik de
wieken van plukzel de voorrang, om
dat deze doffe veel molliger en zag-
ter is, en daarom de teedere oppervlak-
tens. der qualen minder quetft of kneufl.
De Franfen hebben de linne fteekwie-
ken, en inzonderheit by de Operatie
der Eubonocelle, fterk in\'tgebruik, wan-
neer zy die vet met degeftiv, beftree-
ken , in de verwyderde Annulus invoe-
ren, tot die tyd toe, dat de ruimte min-
der Wordende zy dezelve verkleinen ,
en eindelyk geheel agterlaaten, Ook ver-
vaardigen zy een ander foort van fteek-
Wiekett, die men beter Kanulien of lin
Jie pypjes kan noemen, om dat dezelve
gemaakt worden uit Plaafter van linnen,
men op een fchaar of fpits houtje
rolt, waar door dezelve van boven bree-
der als van onderen worden, welkers
boveneind mee een fchaar twee fnedea
gegeven zynde, zo flaat men dezelve vleu-
gelv/ys neder , om by het gebruik te
verhinderen, dat zy in de wonden kon-
nen inglyden. Hier mede worden de
doorgaande wonden opgevuld , met die
inzigtcn, op dat zy niet te haaftig mo-
gen fluyten, dat de tegennatuurlyke vog-
ten daar door vryen uitgang bekomen ,
en om door linnen minder vryving en
drukking te veroorzaken, als wel door
zilvere of loode pypjes komt te gebeu-
ren. Alleen legt deze fwarigheit te over-
v/egen , of door de tosgeventheit van
\'t linnen en plaafter deszelfs opening
niet toefluyt, en de doortogt van Etter
zal belet worden, en dan weinig meer
nut. te weeg brengen als de voorgemelde
linne fteekwieken.
Die, welke de Operatie van de fteen
als nu nog in Perinmo doen, hebben, zo-
dra zy eenige fragmenten van fteen,zanr,.
of flym . ontdekken , deze Kanulien in, de
hand, en verkragten daar mede de Sluyt:
fpier der Blaas , zig vleiende dat het
gruis enz. door het gewaande kanaal zal
uytvioejen, maar wel op den uytflag let-
tende, doen zy meer quast als goed.
is, Bloed, Etter, Water, en Pis uitgang te verlenen. Deze maakt
men van zodanige grootte en gedaante, als de toeftand en de nood-
zakelykheit het vereifclien, zo als de de Af beeldingen P, Q, R,S,T,
V aanwyzen , en waar van in de Konftbewerkingen, daar men dezel-
ve toe gebruikt, breeder zal gefproken worden (Y).
4. Plaafters. Ook behoren tot hec verbinden P/^z^y^m, die byieder zo bekent
zyn, dat ze geen brede befchryving van noden hebben. Ze zyn veel-
derhande, en haare Bereiding kan men by verfcheide Schryvers, en
aPhafma- jnzonderheit in de Augsburgfe en Brandenburgfe Apotbeeken a, vinden.
pSaMflTenl" gemeen worden ze op Lynwaat, of Leder, na vereifch van het
Difpenfato- gebruik, zomtyds ook, ten dienfte der Oogleden en de Slaap van
rhmBran. \\ Hooft, Op Taf gefineerd. Als de Plaafters op met haair begroeide
denhurgi\' (jgelen moeten gelegd worden, dan moet men het haair eerft af fche-
ren, op datze zo veel te vafter konnen kleven, en om daar na in
\'t afhalen den Lyderen geen Pyn te veroorzaken. En ten einde zy
met goede fchikking op alle Deelen van het Lichaam zouden konnen
gelegd worden, zo geeft men dezelve verfcbeide Gedaantens; waarom
ze dan rond, vierkant, eyrond, driekantig, haivemaanswyze, ge-
lyk een T,als meede in de vorm van een Malthezer kruis,zo als by
tab. II, No. 1,2, 3, 4? 5? 7 r> 8 vertoond is, gefneden worden.
Zomt^^ds fplyt men ze aan eèn einde, alsN». byhetSteenfnydenge-
bruikelyk is: zomtyds aan beide de zyden, als N«. 10, na dat het
de gefchapenheit van het lydende Deel vereifcht. Veeltyds moet men
in
ileekt men in wit van een Ey, of ge-
fmoiten (dog niet heet zynde> wafch ,
waar mede zy dan wel doortrokken zyn-
de , perfl: men die tuiTchen twee plaat-
jes door zekere fwaarte, pars offchroef
uyt: kout of droog geworden zynde, zo
fnyt men dezelve in ftukjes , naar de
grootte en \'t fatfoen der al te enge hol-
tens, die, na dat dezefve^ aan het hooft
vleugelwys geknipt, of met- een goede
draat voorzien zyn, in zodanige openin
gen gebragt worden. Wat nu verder de
Zwelwieken betreft , zo verzoeke na
te zien de uitmuntenden Bas , welkers
nuttelyk werk over de Bandagien ik nu
voor weinig tyt in \'t Nederduits heb me-
degedeelt. Insgelyks Avat de Kanullen
is betrelFende , zal ik van zulke niets
melden , voornemens zynde van deze ,
zo wegens haar (lof als\'hoedanigheit en
zonderlinge making, genoegzame uitdui-
dinge te verfchafFen, en voor al van die,
welke uyt draat gemaakt zynde buigza-
(Y) Onder alle de Plaats - middelen
weet ik geen uit tc denken , welke de
rang voor de Sponigia prceparata toekomt,
als zynde een middel, waar door vele
uytnemende voordeelen worden te weeg
gebragt , inzonderheit in die gevallen ,
alwaar verwyding van enge holtens ver-
eifcht, en het mes niet kan of mag ge-
bruykt worden , en vermits door het
zwellen der fpons de opening verwyd ,
zo krygt de ftoffe gelegentheit zig te
ontlaften , en ook in de holtens der
fpons in te dringen ; behalven dat dit
groote middel my in verfcheide voorval-
len heeft zien lasten, dat door haar vry-
ving nieuw vlees word aangequeekt, en
dus dezelve geheel fluyten. Deze be-
reid men uyt fyne en vafte fpons, v/elke
niet met lofle ftukjes aan den anderen
moet hangen , of groote gaten hebben,
op dat zy by het gebruik in die verdub-
beüngen niet kome te breeken , maar
wel veilig en geheel uit de holtens mo-
ge gehaalt worden. Dezeuitgezo^te fpons i me Kanuüen genaamt worden,
in dezelve een gat fnyden, als by No. ii. word vertoond, voorna-
mentlyk in Beenbreuken, met Wonden verzeld, om zodanige Won-
den des te gemakkelyker te konrfen verbinden, zonder iedermaal de
Pleifter af te nemen. Onder alle deze zyn de vierkante en de ron-
de de gebruikelykfte, als het beft en op de meefte Deelen van\'t
Lichaam voegende;en ten einde ze zo veel te vafter zouden kleeven ,
geeft men ze rondom met de Schaar eenige knippen.
37. De grootte der Plaafters is verfcheidentlyk, wordende, na de Hunne
gefchapenheit van het Ongemak, of het befchadigde Deel, aan het^^^
goedvinden van den Heelmeefter overgelaten. Het Gebruik derzebe^^"\'^\'^^^\'
is menigerlei; namentlyk, om Wonden te hegten, en te geneezen; om
Zalven, Poeders, Plukzel, en Wieken op de Ongemakken te hou-
den, op dat ze daar niet afvallen; om Gezwellen te doen verdwy-
nen, of om dezelve tot rypheit te brengen; om Beenbreuken te hee-
len, Pyn te verzagten, gebrandheit te geneezen,verzwakte Gewrig-
ten te verfterken, enz. gelyk uit de veelvuldige zaken, welke in
\'t toekomende zullen voorkomen, nader zal blyken.
38. Boven of op de Plaafters legt men gemeenlyk te zamen gevou- 5- Linne
\'me Linne Doeken dat \\i\\t\\\\ a Wondku[[ens oï Drukdoeken noQmt ftrek. Wondkuf-
kende om de Plaafters en hetPIukzel zoveel te vafter op de de Wonden ^^
te houden, als ook om het lydende Deel tegen de Lgt L iSuSifef
te bewaren. Men maakt dezelve vanfcboon, zagtenhalfverßeten Linnen a siknia,
waar in nog Naaden, nog Zoomen, en die fes, agt of meermaalen
te zamen gevouwen zyn, in die grootte, als de Heelmeefter voor het On-
gemak oordeeld nodig te zyn, en die als dan met de Schaar hunne
behoorlyke gedaante en gelykheit gegeven worden. Ook worden de
Drukdoeken m vele Toevallen zonder Plsifters gebruikt, en zom-
tyds droog, zomtyds nat over de Ongemakken gelegd, te weten
met verfterkende, Pyn ftillende, week makende, verdryvende te za-
mentrekkende, geeftige, en niet geeftig vogten, namentlyk,\'allerlei
atziedzels van Kruiden, Kalkwater, Wyn, Brandewyn. Water en
Azyn , en dat koud, of warm, na dat het de Toeftand vereifcht
39. Maar Drukdoekenzyn ten aanzien van hunne Gedaante en Groo«^\'Derzelver
Wegens de vericheidenheit der Deelen, waar toe ze gebruikt wor-gedaante.
den, even zo verfcheiden als de Pleifters, zo dat men\'er maar een
algemeene onderregting van kan geven, dewyl men dezelve altvd
na de grootte van het lydende Deel moet fatfoeneeren; doff ze zvn meeft
-^^erka^n als lab ƒ/, No. 10.; of, als No. 13 ^^zomtyds\'L-
kanx, als No. 14; menigmaal kruisivyze, als No. 15. Andere noemt
^ ^^ggi^S^\' \'^ête, Jchimfe, dwarfe, na datzeregt,
iil inHon- \'^jprdwars gelegd worden; andere rings-ofkringsgeimie\\
als zodanige, die gelyk een Ring om een Arm of ander Lid gdegS
den; andere ï« de gedaante van een Star, als ze op die manier, alsNo.
i. Dee., E ^^^
-ocr page 74-w
lö.is vertoond, (Z) leggen. Eenige moeten aan het eeneEmdetotin
het Midden gefpleeten zyn, als N®. 17; andere aan beide de Emden, als
N". iB:zomtyds worden ze ook fes^ant, als N®. itj; ofrondagtig, ot
geheel rond, gelyk een Bal als by No. 20, gemaakt , dewelke nizon-
derheit onder de Okfelen na her inzetten van het Scaoiiderbeen ge-
bruikt worden. N®. 31 vertoont eon zteiklein vier kant Drukdoekje; No.
sa kleine foialle te zamengerolue Dnikdoekjes, die men tot het verbm-
den van gequetfte Bloedvaten, en \'t hegten der Wonden nodig heeft (A).
Wanneer de Drukdoeken over de Pleiilers worden gelegd, dan moe-
ten ze altyd grooter zyn als de Pleiilers, die ze dekken.
40. Het Gebruik der Drukdoeken is ; i) om het lydende Deel
voor\'de koude te befchermen, en deszelfs natuurlyke warmte te be-
houden; 2) alles, wat \'er onder legd, te helpen vaft houden; 3) de
Vogten, die \'er op gelegd zyn, zo veel te beter en langer kragtig te
doen .blyven; 4) de ongelykheden, voornamentlyk in Beenbreuken,
op te vullen, op dat de Windzels zo veel te beter en langduriger
können vaft houden; 5) op dat de Windzels zo ligt de Deelen met
zullen befchadigen, of Jeuking en Pyn veroorzaken: enz.
41 Ten fesden heeft een Heelmeefter Windzclen t Latyn
FafcL . \'m\'t\'Fïm^ch Bandes genaamd) nodig, Avaar mede de lydende
Deelen moeten verbonden of omwonden worden.^ Deze gebruikt men
om de Drukdoeken, Pleifters, en het Plukzel op de Wonden, Ver-
zweringen, Gezwellen, en andere Ongemakken, aan te houden,
het bloeden by verwondinge en Aderlaten te ftelpen, de gebrooke en
ontwriffte Beenderen aan een te houden, en in veele andere gelegent-
heden Wy zouden hier wydiopiger van ét Windzelen en handagien
kunnen fpreeken; maar dewyl wy daar van, wegens de veelheit der
zaken, tot het verbinden behoorende, op een afzonderlyke plaats, te
weten in \'t derde Deel van deze onze Heèlkonst, in \'t brede en zeer
naauwkeurig menen te handelen, zullen wy hier alleen kortelyk aan-
roeren, wat een Heelmeefter daar van te weten het aller noodzakelyk-
fteis, en voor \'t tegenwoordige alleen die zaken befchryven, wel-
ke hetmeeft in gebruik zyn, zullende het overige tot zyn behoorly-
ke plaats bewaren (B). ^^ ^^^^
(Z^ Deze worden by de Franfen Lan- ! (B) Wie nu wytlopiger over deze ftof-
miettes, en by ons Strooken genaamt, en fe begeert te lezen , . die kan daar over
onder anderen worden dezelve tegen de nazien Gaknus, Fourmer, Le Marcq, Ver-
afsezette Deelen kruyswys geplaatft, en duc, Le Clercq, Petit, Tbevenin, Vauguion,
een in de rondte der Stomp, om de an- Oribaßm . en mzondcxhQit Henr, Bass,
dere vaft te houden. welkers Werk en en Af beeldmgen ik in den
(Ä) Ook dienen dezelve tot het druk- Nederduytfchen druk zo; veel, doenlyü
ken der verfakte Zweren , welkers hol- was hebbe ogeheldert,
Jens dopr geen fnyden of andere mid-
delen-fluyten können.
Gebruik.
Cu Van de
Windze-
len.
42. Derhalven dient men hier te weten, dat de Windzélen, dieWiaar van
inen in \'t verbinden der Wonden , Verzweringen , Beenbreuken ,\'^\'^^elve te
Ontwrigtingen 5 en de meefte andere Toevallen gebruikt, v^ntein,^^\'^^^\'
fchoon, iets of wat geßeeten, maar egt ernog ßerk Lynwaat, van hehoorly^
ke lengte en breedte, moeten gemaakt worden, én\'wel zodanig, dat
dezelve, om te beter te können houden, règtdraads moeten gefneden
of gefcheurd zyn, ook géén zoomen, en^ zo veel mogelyk is, geen
naaden hebben, op dat den Patienten door deze ongelykheit geene
fmerten veroorzaakt worden.
43.. Eenige WindMen skonnen op veéle plaatzen, en in veelderleiHunnever-
Toevallen gebruikt worden jen deze worden gemeene genaamd;dogde^\'^h^ï\'^s
andere zyn alleen in zekere Toevallen dienftig. Daar benevens zyn
de meefte Windzelen éhkelvoüdig, dn. is, uit een fttfk beftaande, zon-
der dat daar aan iets genaaid, of daar in gefneden is; maar andere
zyn le zamengeflelde, \'t zy dat ze tot een byzondere gedaante gefne-
den, .of ; uit verfcheide ftukken zyn te zamen genaaid. De allereen-of
enkehoudigfie zie op Tab. II, Let. a, alwaar eenonopgeroldWindzel
word vertoond, zo als men die gewoon is by \'t Aderlaten te gebrui-
ken, b Is een dietgelyk Windzel,; aan \'t .eene einde opgerold, wor-
dende een eenhoofdig fVindzel genaamd, c Is een Windzel. welkers
beide Einden opgerold zynde, tVindzelen met twee Hoofden {Bandes ä
deux Chefs\') genaamt, en altyd in\'t midden eerft begonnen worden.
Let. d vertoond een Windzel, dat van beide einden tot aan hetmid-
den gefpleten is, waar door vier einden, en gelyk als vier takken, of
vleugelen, gemaakt worden, en die daarom den naam dragen van
zelen met vier Hoofden, e Is een fmal Windzel, \'t welk aan \'t boven-« Bandes s
fte einde een opening heeft; maar \'t benedenfte, gefpleten zynde, is?"\'\'^\'"®
dienftig om de vingeren te verbinden, en anderzints te gebruiken,
f Is een Windzel met twee Hoofden, in welkers midden een Ope-
ning is. Dit word h Vereenigend, of c Vleefchmakend , wyl.
het zelve dient om langwerpige Wonden zonder d Hegting te fluiten. ^ jjLraï-
g Word het Scapulier genaamd, hebbende in het midden een grooteträß.
langwerpige fpleet, daar het Hoofd door geftoken word, zo dat men^ Sutim,
bet eene einde op den Rug, en het andere op de Borft nederwaarts
liangt, wordende in allerlei Ongemakken, Wonden, en e Handgree-^
V^n , die omtrent de Borft en Buik vaorv illen , gebruikt, om andere Wind- tiones.
^^Is, als lange en vierdubbeld te zamen gevouwen Servetten, dewel-
nienom de Ongemakken van de Borft of Buik wind, op te houden,
gelyk als in \'t kort duidelyker zal getoond worden (C).
zulk een Patient ettelyke ftroken Linnen,
ieder ter breedte van 2 a 3 handen, en ter
lengte des Lyders dikte, te vervaardigen;
zo als by myne afbeelding Tai>,n,Fi£;. 8.
E 2 te
(C) Dit Scapulier is om de fchielyk-
heit zeer goet; maar wanneer liet Ver-
band in ordre zal volbragt worden , is
het beter en van. minder oniflag voor
Het Wind- 44. h Is een zamengefield Windzel, in de gedaante van de Letter T,
zei, Tmr- uit twee ftukken te zamen genaaid, waar van liet bovenfte om het
Sm?* Ly^ geknoopt, maar het andere, dat beneden gefpleten is, word
tuffchen de Beenen doorgehaald, en daar na aan het Deel, dat om
\'t Lyf gebonden is, vaftgeknoopt, om in veelerlei Toevallen en Konft-
bewerkingen aan den Aars, tuffchen de Beenen, en aan de Schaam-
delen de aangewende Geneesmiddelen en Drttkdoeken vaft te houden.
Dit Windzel word wegens zyne gedaante het T gelyke, of T vor mi ge
Winclzel genaamd. Wanneer twee zodanige ftukken benedenwaarts
hangen, gelyk men die bywylen ook gebruikt, dan worden zy de dubbsh
de T geheten.
Ver klaar ing van de tweede Tlaaty aangaande de Gereed-
fchappen , tot het verbinden nodig.
A en B zyn Wieken van Plukzel, de eene ovaal, de andere rond.
C, D, E\'zyn Kappittelßokjes of Èourdonets, van Plukzel gemaakt, van
verfcheide grootte.
F en G zyn diergelyke, met Draaden voorzien.
Hen f zyn groote Steekwieken van Werk, of Vlas.
K, L, M zyn Steekwieken van Plukzel, van verfcheide grootte.
N. is een diergelyke zeer groote Steekwiek, aan welkers einde een
fterke Draad vaft is.
O. Een groote Wiek van Linnen.
P, Q, R, S, T, V zyn allerlei P^p/V^ van Zilver of Loot gemaakt.
No. I, 2, 3, 4, 5, 6, O, 9, 10 en n zyn veelerlei gedaantens
van Pleifters.
No. 12, 13, 14, 15, 17, 18 en 19 zyn gedaantens van allerlei Com-
preffen, of Drukdoeken.
No. lö. Drie fmalle Drukdoeken fternsgewys over malkanderen gelegd.
No. 20. Een rond Compres, als een Bal.
No. 21. Een zeer klein vierkant Cow/jrej-.
No. 22. Velerlei kleine langwerpige Drukdoeken.
Van
te zien is, waar van A. de grooteftrook,
daar twee ftrookjes b b, ter breedte van
twee vingeren, aan genaait zyn, om, als
het breede ftuk over het Verband naar
vereifch om het Lighaam gefpeld is, de
fmalle fïrooken , die op den rog koo-
men, over de fchouders heen te leggen,
om vervolgens kruyswys voor op de borft
of buyk aan de breede ftrook vaft te
fpelden, en dus het afgelyden te belet-
ten. Dit Scapulier heeft boven de te
gaiaen gevouvve Servetten de rang^. voor
eerft, om dat dezelve om zyne dunheitglad-
der en effener aanfluyt,- ten tweede om dat
men dezelve gemal^kelyker verfchoont,
zonder den Lyder te heffen , alzo men
enkelyk aan zyn eind een ander kan aan-
fpellen en doorhaalen , en eindelyk en
voor al, wanneer men den Lyder verbind,
dat hy noyt behoeft opgebeurt, om deze
vaa agteren te fpelden, \'t welk in zwaare
en doorgaande ongemakken in de borft
en buyk zeer gewigtige gevolgen kaa
te weeg brengen.
a. Een open of los Windzel.
b. Een aan \'t eene einde opgerold Windzel.
c. Een aan beide einden opgerold Windzel, genaamd het Windzel
met twee Hoofden.
d. Een Windzel met vier Hoofden.
e. Een byzonder Windzel, aan de Vingeren en de mannelykeRoede
te gebruiken.
f. Een Windzel, \'t welk het a Fereemgäe genaamd word, dat in \\a Unkns.
midden een opening heeft.
g. Word het Scapulair, of Schouder-band genaamd.
h. Windzel T oi T vormig genaamd.
By de Hoofdwonden,\'t doorbooren des Bekkeneels,en andere\\ran de ge.
Toevallen des Hoofts kan men,in plaats van andere ongemakkelyke,woone
by de Ouden gebruikelyke Windzelen , bequaamelyk een groten
driehoektgen te zamen gevouwen Neusdoek, of Servet gebruiken, om het^\'" ^^
onder leggende Verband te houden en vaft te binden; \'t welk ge-
bruikt word op die wyze,gelyk men des Zoomers dikwils een Neus-
doek om het hooft bind. Maar meerendeels bediend men zig heden-
daags van een Bandagie, \'t welk van de Franfen Couvre Chef, en by
ons het tloofddekzel genaamd word, en dat van een vierhoekig ftuk
Lynwaat, van de groote van een Servet, gemaakt word, dat ook
Wel een fyn en zagt Servet zyn mag. Men vonwt het zelve eenmaal,
dog niet heel gelyk , te zamen ; maar zo , dat het eene Deel vier
pngeren breeder is als het andere: dan legd men het dwars over.
t Hoofd van den Patient, zo dat de vier hoeken aan beide de Wan-
gen Voor neder hangen, en het breedfte Deel onder legd. De twee
bovenfte einden knoopt men onder de Kin vaft te zamen (D), en de
twee nog by de fchouderen nederhangende Deelen haalt men op-
Waards nahet Hoofd, en fpeltze vaft; dog\'t geen by de Oogen neer-
hangt, haalt men te rug over \'t Hoofd, zo als Tab. III, Fig. i. J.
^enigzints te kennen geeft. Dit verband, als het wel gebruikt word,.
niet ligt verfcheuiven, of afvallen, en houd daar benevens het
Hoof,i warmer, als andere; om welke reeden het inzonderheit by
(p) om het knopen van deze twee ne-
tTerhangende eindens onder de kin te
ontgaan, die aldaar te grote dikte ver-
oorzaken, zo zal uien dezebe met een
dun bandje aan een binden, waar van myne
diftinéie afbeelding in de Befchryving der
Bandagien van den geleerden Bass, Tal)»
VI. Fig. 5. ware uytduiding verfchaft»
E S
-ocr page 78-groote koude het nuttelykfte en gebruikelykfte is van alle Hoofd-
Baiiden.
46. B. Vertoond het Verband, dat men meerendeels in alle Borft-
en Buikwonden om het Lyf legt, tot aanhouding der Geneesmidde-
len en Drukdoeken. Het word gemaakt van een vierhoekig ftuk Lin-
nen, ter grootte van een groot Servet, als kort te vooren gezegt
is, dat men vier of fesmaal in de lengte te zamen vouwt, oiii
daar mede het geheele Lichaam te omvatten, ofte omwinden; en
wanneer het zelve wel omcingelt is , naaid men de einden vaft
over malkander, op dat het niet moge meegeven; daar na, op dat
het niet kome af te zakken , gebruikt men de Schouderband C ,
dewelke met fpelden agter en voor aan het Servet B gehegt word;
of men naaid het met een Naaide en Draad te zamen; en dewyl
deze Bandagie B gevoeglyk van een Servet kan gemaakt worden,
noemt men deze Banden te zamen het Servet met den Schouderband,
dewyl het eene zonder het andere niet gebruikt word (E).
47. D. Toont de manier en eigenfcha.p van het Vérband na het
Aderlaten op den Jrm: E. vertoont het Verband tot het Aderlaten op
den Voet, dat de Stegelreep genaamd word. Maar hoe deze en andè"\'
re hier dienftig zynde "Windzelen naar behooren moeten gelegt en
\'gebruikt worden, zullen wy hier beneden by de Verbanden wydiopiger
aanwyzen en befchryven.
- \'48.\' Hier by is nog kortelyk te erinneren, dat als men met een
enkelvoudig Windzel, op een Hoofd opgerold zynde, èen Deel
omwind, zo dat de eene winding of omftag op de andere komt,
.zonder opwaarts of benedenwaarts te gaan, men ét znlk bingswy
ze omwindigen noemt; maar als men met diergelyke Windzelen al-
lengskens een weinig op-of nederwaarts gaat, noemt men ze a op-of
nederwaarts gaande Windingen, zo als in veelerlei gevallen, maar in-
zonderheit in de Beenbreuken , nodig is. Maar indien een Deel,
waar om men zodanige Windzelen moet leggen , ongelyk is , en
evenwel zodanig Windzel wel en vaft moet omgewonden- worden,
als, by voorbeeld, om de kuit van het Been, als dan moet men,
na. dat men met het Windzel onder aan den Voet begonnen
heeft, zodanig dat het op de Wreef van de Voet kruyswyze komt,
daar na met korte opwaarts gaande Omwindingen van den Voet op-
klim-
Van het
Servet en
de Schou-
der-Band ,
Tah. III,
Fig, I-
Van den
Band der
Aderlatin-
ge, Tab.
111, Fig.
Hoe de en^
kelvoudige
Omwindin-
gen ge-
naamd wor-
den.
a Obtufa.
(E) Deze maniei van verbinden is ge-
iiiakkelj\'k , dog by grote bloedinge, als
by \'t afzetten der vrouv/e borften, enz.
is dezelve niet voldosnend om het bloe-
den -te ftiüten, in welke toeftand wy ver-
pligt zyn, een een hoofdig breed wind-
zel te gebruyken, het v/elk men zo
fterk aanhaald . als het gebrek en de
deelen vereifchen ; maar gedagte bloe-
ding geftild zynde, gaat men tot het ge-
bruyk der Schouderband als by myne
additie Lett. C. op g. 43. wederom over.
klimmen, tot dat men op de Kuit komt, (ziet r^J. III, Fig, i. F.)
daar men, om het Windzel gelyk en vaft aan te leggen, het zel-
ve by ieder Omgang moet over-oï omßaan, tot dat men_ weder aan
\'t efFene komt, dewyl het anders zekere ongelykheit en wan-
fchikkelykheit in \'t Verband te weeg brengt, die men zakken noemt,
en het Windzel ook niet vaft blyft, maar ligt verfchuift: derhalven
noemt men deze Omwindingen owr- of omgeßagene , in \'t Franfch
Renverfees, en in \'t Latyn Inverja. Hoe nu deze overgeflagene oni-
windingen behoorlyk moeten en konnen gemaakt worden, kan men ge-
makkelyk aanwyzen, doch zo gemakkelyk niet befchry ven. Maar wan-
neer men met zodanig een Windzel zulke wyde omdrajingen maakt,
dat de eene de andere niet raakf, maar open plaats tuffchen beide
blyft , noemt men dezelve cm-a\'Kruipend Windzel, als aan
flinker Arm G te zien is. Men bediend zig van deze windingen allen^
tot aanhoudinge der Geneesmiddelen en Drükdoeken; en als men die
aan den Arm gebruikt, begint men met twee omgaande touren
aan de Voorhand, om den aanvang te beveiligen , en klimt
daar na opwaarts tot aan de Sehouder , of zo verre het Ongemak
zulks vereifcht. Maar als een Been zodanig moet verbonden worden,
flaat . men de eerfte Windinge rondom de Voetzool, als by F, en
klimt daar na met wyde, óf kruipende omdrajingen tor aan den Buik ,
of zo verre als het nodig bevonden word; en als \'er dan nog iets
van \'t Windzel overfchiet, gaat men met \'t zelve weder in gelyke
wyde Omwindingen nederwaardsj zo verre het ftrekt, \'t welk dan
ook zo veel te beter zal vaft biyven (F).
49. Verder is ook dienftig te weten, dat men zomtyds de ^^
dinge begint aan de lydende plaats, als by Beenbreuken; zomtyds winding
even daar beneden, of daar boven; menigmaal verre daarvan daan, moet be-
na bevindinge van het Toeval; dog nooit moet men met het
op een Wonde of Beenbreuk eindigen, dewyl men door het vaft maken
of aanhegten van deszelfs einde den Patient aldaar foierten zoude veroor- ve moet
zaken, maar altyd op een gezonde plaats. Deze onderrigting van heteindigen.
verbinden zal voor \'t tegenwoordig begin genoeg zyn, om dat wy
beneden in \'t byzonder veel wydtopiger en volkomener daar van zul-
len handelen. .... , ■
50. Eindelyk hebben de Heelmeefters ook Strikken Banden , en 7- Van de
allerlei Garen of Draden van noden; mi dik, en dan, dun. "a dat
de Toeftand en Nootwendigheit vereifcht, die dan uit Hemiep j Oiaade^V
Lyn-
(F) Deze kruypenje Windzels worden verband te bezorgen , en daarom draagt
zeer zelden by bekwame Heelmeefters ge- men zorg dat de flagen min of meer
bruyia, omdat dezelve onvermogend zyn den anderen raaken,.
eemge vafti^heit aan het onderfeegende -
"i
Lynwaat, Wolle Laken,Zyde, of Paarde haair,na vereifch van het
Toeval, beflaan moeten. Men gebruilct dezelve om in Beenbreuken
en Ontwrigtingen de Leden uit te rekken; in \'t Steen- en Breuk-
fnyden, als mede om by andere zwaare Konftbewerkingen de Pa-
tienten vaft te binden ; voorts om in \'t Aderlaten de Aderen te
prangen ; in \'t afzetten van Armen en Beenen de Slagaderen met
het Tournequet of Draayband te zamen te drukken, op dat de Patient
onder de behandelinge niet te veel Bloed verlieze; om in Beenbreu-
de Spalken vaft te binden; om in \'t Breukfnyden den a Bal of
l\'edtlnaL des h Penszaks Scheute te binden; en eindelyk om wratten en uit-
waffingèn weg te nemen. Hoe die moeten gebruikt, en van wat
ftofFe zy in ieder voorval moeten gemaaktworden, zalbyiederKonft-
bewerkinge , daar het nodig zal zyn, in \'t byzonder getoond en onder-
wezen worden.
De Heel- 51. Uit dit alles blykt, dat de Heelhinß eene grote en zwaarmg\'
konft is _ tïge Kunfl is, inzonderheit als men overweegt de groote meenigte
Krankheden, en de overige zaken, die een regtfchapen Héel-
^^ \' meefter behoort en moet weeten , en dat deze zo zeer beroem-
de en noodwendige Kunft nog met luiheit , nog met ledigaan kan
geleerd worden , gelyk de meefte van onze hetiendaagfe Heelmee-
fters , dewylze daar zo weinig werk van maken, fchynen te denken
maar dat tot het leren van dezelve groote neerftigheit en moeite moet
worden aangewend. Evenwel behoord dit niemand van het leeren
van deze Konft af te fchrikken, indien hy tot neerftigheit genegen is,
dewyl deze Konft door moeite en yver nog wel te leeren is , en
\'t geen voor dezen zo veel brave Mannen hebben können leeren,
zal hedendaags den neerftigen en verftandigen Jongelingen niet on-
doenlyk zyn ; voor al wanneer zy de daar toe behorende Betoo-
ging (G) en Onderwys van bequame Leermeefters ontfangen, te meer,
om dat tegenwoordig zeer veel ontdekt is, dat den Ouden onbe-
a /«jZi-HHZjH-kend was , en boven dien zyn \'er verfcheide bequamer a Gereet-
ta. Jchappen en Handgreepen uitgevonden, waar door veele zwarigheden
ons veel ligter en gemakkelyker zyn geworden , als wel onzen
Voorgangeren, die dezelve eerft hebben moeten uitvinden en be-
denken.
52. Om deze moeite en neerftigheit met luft en yver aan te wen-
den behoord men de Jongelingen voornamentlyk op te wekken tot
overdenkinge, dat de Pleelkonft voor het Menfchelyk Geflagt de ah
der-
Maaï is
zeer nut-
telyk en
noodwen-
dig.
makkelyken weg die grote Konft door
korte en vafte regels den Leerling kan
worden ingeprent.
(G) Ziet wat hier van door my in
\'t t^veede Vertoog over de Spim bifida v?yt-
lopig gezegt is, iiyt het welke klaar ge-
noeg is af te leiden, door welken ge-
dernumlyhße en noodzakelykße konfi is, die de Menfchen alzo niet kun»
nen ontbeeren, indien zy gezond en in \'t leven willen biyven, na-
demaal daar door eene ontelbare Menigte van gequetfte en ande-
re Patienten niet flegts by uiterlyke Toevallen, maar ook by veele
inwendige ziekteiis, uit de Kaken des Doods gerukt, of ten min-
ften van Lammigheid , onlydelyke Pyn en fmerten, mitsgaders
van veele Ongemakken gered worden; en waar toe de Geneesheer
omtrent inwendige Quaalen , als Waterzugt, Etterborft, Steen in
de Blaas , Opftoppinge van Water , enz. -zyn Toevlugt moet nee-
men, als hy met de Geneesmiddelen niets meer kan uitregten, zo-
dpig, dat de vyanden en befpotters van de Geneeskunde m inv/Qn-
dige Geneesmiddelen de lieelkonß niet kunnen veragten, nog ont-
beeren , als zy , \'t zy een gevaarlyke Wonden, Beenbreuk, Ont-
wrigting, Opftopping van Water, of een andere diergelyke Quaal
bekomen.
53. De Beelkunfl is telFens het onjeilbaarße gedeelte der Geneeskim-het ons
de-, want in de inwendige Krankheden is men, gelyk Celfus reets feiibaarfte \'
van overlang heeft aangemerkt, dikwils onzeeker, of de Gezont-gedeelte
heit door de Geneesmiddelen,\'of door de goede gefteltheit van de
Natuur weder is verkregen j (^a) want veele worden zonder \'t gg^^ssskunde.
bruik der Geneesmiddelen weder gezond. Maar in de Heelkonß is
het wederbekomen van de Gezondheit veel zekerder en oogen-
fchynelyker, en de goede uitflag hangd voor\'t meefte gedeelte van
de bequaamheit des Heelmeeßers aï, zo als uit\'t Bloedftempen der
Wonden , uit het wegnemen der Uitwaffen , het geneezen van.
Breuken, het keeren der Kinderen in \'s moeders Lichaam, en de-
zelve af te haaien, uit het openen van te zamengegroeide Deelen,het
ligten van Vliefen der Oogen, Steenfnyden, Beenbreuken, Ontwrig- ^
tingen, en veele andere ß genoegzaam blykt, welke «
ongemakken nooit of zeer zelden van zig zelf, zonder des Heelmeefters\'^ uperauen.
arbeid en voorzorge , genezen worden, moetende de Heelmeefter
het wezentlyke uitvoeren.
54. Derhalven moeten de jonge Leerlingen , die Heelmeefters derhalven
Jragten te worden, niet denken, als of de Heelkonft alleen be-moet\'de-
ftond in het Baardfcheeren, Pleifterleggen, en Aderlaten, dar men zelve met
Zonder veel moeite leeren kan; maar zy moeten bedenken, dat
vry wat meer tot een regifchapen Heelmeefter vereifcht Avord, enjgfc gj\'
daarom alle mogelyke neerftigheit, moeite en kragten infpannen ,leerdwor-
oni dit voortreffelyke, uitmuntende en nu nuttelyke gedeelte der Genf^j-den.
kunae wel te leeren en te oefenen. Zy moeten zig door de af-
kerigheit van \'t Bloed, Etter , Stank, en andere vuiligheden, die
- (a) Z/a ^ Foorreden vm \'i zevende Boek.
I. Deel. p
t.
\'li;
r
..^•„„nooi r^tifmnet niet läten affchrikken; want die een goe^
SreÄwt^^^^^^^^^ by tyds gewennen geen afkeer -
vzinS Xr^ergelyke dingen te liebben, inzonderlieit, dewyl zyn
Sefd lot gSheit van zyn evenmenfch ftrekt en int Chnfte-
fi iï.We tot denzelven moet gefchieden, dewyl het Water, het
ßted efal e^^^^^^^ Hunnen afgewalfchen worden.
Siven moet een Heelmeefter geen ftank of andere ongemak-
ken oSen als S flegts de Patienïen kan helpen, en hen voordeel
doen e!rSs dan hek hy zyn geweten ook gequeten, wanneer hy
fr^Ln en nie\\s nagJlatJn hieft, het geen hy tot behoudenis van
den Patient wift en oordeelde nodig te zyiu
VAN DE
Van de Blonden ■in\'t algemeen.
f
Iii
i.
#<r(§>C^Ewyl onder de Quaalen , tot de Heellcnnde behorende j-^gj gg^
A de Wonden byna het meefl voorkomen , die ook het wonde is."
L-/ gemakkelykfte om te verllaan zyn, zo is \'t billyk, dat wy
^^ hier het eerft van dezelve handelen, op dat men daar
^^^ na de zwaarder zaaken des te beter moge begrypen.
Wat een Wonde zy, is een iegelyk zoo wel bekend, dat het byna
geen befchryving van noden heeft: nogtans pleegt men dezelve te be-
fchryven, dat het is een a Schelämge der weeke Deelen des Lichaams door Sojnta.
een hard en fcberp, of ook eenßomp Werktuig, door uitwendig geweld ^
"^eroorzaakt; of, dat nog beknopter is, alle Quetzinge, door ulterl\'^ke
(^orzaak \'te weeg gebragt.
a. Veele Schryvers noemen alleen die fcheiding een Wonde, die door
fcherpe werktuigen, namentlyk een Degen, of Mes, is veroorzaakt, of
gemaakt. Maar daar zyn inderdaadook Wonden, die doorftompe werk-wonden,
tuigen verwekt worden, namentlyk, gefchootene Wónden; Wonden die
door een fteenwérpinge, ftok, of val ontftaan; waarom de Wonden ge^
voeglykjn t-^eedcrlei foort können verdeeld •ivorden\'., als terU in zodanige,
\'laelke door fcherpe Werktuigen, en de zulke ^ welke doorflompe veroorzaakt
-ZyUi ■ \'
F a \' B\' Dë
-ocr page 85-3. De \'Mende deelen by de Wonden zyn voornamentlyk al het
geen week is aan \'t Menfchèlyke Lichaam, namentlyk de Kuit, het
Vet, de a Spieren, de b Banden, de c Slagaderen, de d Zenuwen, al-
les, wat daar uit beftaat, gelyk ook alle Ingewanden, of inwendige
deelen. Wanneer nogtans Been door een fcherp Werktuig gequetft
word, by voorbeeld der Herflenpan door een houw, dan noemt men
het een Beenwonde, zoo dat \'er Wonden der iveeke, en Wonden der
harde deelen zyn.
4. De Oorzaken der Wonden zyn fcherpe of (lompe Inftrümenten ^
die een fcheidinge in gemelde weeke of zagte deelen konnen te wege
brengen, als \'er op dezelve met geweld aangedrongen word: want ■
als een fcheidinge der zagte deelen uit inwendige oorzaken ontftaät,
word het geen Wonde, maar een Ahjcesy Ulcus, oï een Verzweering
genaamd; maar wanneer de harde deélen, namentlyk de Beenderen,
door vallen, of flaan gebrooken zyn, dan noemt men het een I\'raa-
tuur, of Beenbreuk.
5. De Gevolgen of e Uitwerkingen der Wonden zyn, behalven de
verdeelinge der zagte deelen, uitßorting van Bloed, waar door herge-
bruik van het befchadigde deel verhinderd, of wel geheel bedorven
word, na dat.de quetzinge\'zwaar of ligt is; en derhalven, nadat
het gequetfte deel meer of minder noodzakelyk gebruik heeft, ver-
oorzaa a de Verwonding ook deszelfs meerder of minder quade ge-
volgen, gevaar, en fchade, als waar op de geheele Grondßag van de
doodelykbeit der Wonden beruß: waarom, die door de Ontleedkunftde
gefchapenheit en het gebruik der deelen, benevens hunne noodzake-
lykheit tot het leven, regt heeft leeren kennen, zal ligter van derzel-
ver Natuur, Gevaar en doodelykheit kunne oordeelen.
6. Het Onderfcbeid der Wonden is veelerlei: want eenige zyn gehouwen,
andere Wonden-, eenige zyn gering, maar andere gevaarlyk;
\'eenige doodelyk andere niet doodelyk-,. eenige worden door Jcherpe, an-
dere door ßompe werktuigen gemaakt;tot welke laatfte alle gefchooten
Wonden, en die door flaan, goojen, en vallen veroorzaakt worden,
behooren, gelyk te vooren reets gemeld is, en die men \'t gemeen
ƒ Kneuzingen noemt. Eenige Wonden xywregt oiin de lengte-, ande-
re zyn fcheej oï dwars -, andere worden na het onderfcheid van de
gequetfte deelen, üs Hoofd-, Hals-., Borß-Qn Buik-wonden, enz. ge-
naamd; eenige quetzen alleen uitwendige, maar andere inwendige
deelen.\' In zommige Wonden btyft iets van het quetzende werktuig
fteken , als- kogels , ftukjes van klederen , fplinters, glas, ftukken
van granaaten, punten van Degens, Pylen, en diergelyke; maar
in andereblyft niets fteken. By zommige Wonden zy^de Beenderen mede
gequetß, voor al in de Hoofd-wonden, als mede in de gefchootene
-V\\j"onden. Eindelyk zyn \'er ook vergiftigde Wonden, W3.mQQr het
De lyden-
de deelen.
a Mufculu
t) Ligamen-
ta.
e Artsrice,
d Nervi,
Oorfaken
der Won-
den.
Gevolgen
der zelve.
e Effe&us.
Onder-
fcheid en
nader af-
deelinge
der Won-
den..
ƒ Contufio
nss.-
Hei L Hüofdjluk, van de Wonden in *t algemeen. 45
zende werktuig met fenyn is vergiftigd geweeft; waar onder men
ook de beetenvan vergiftige en woedende of dolle Dieren rekent. Insgelyks
hebben eenige waargenomen, dat kopere en zilvere Werktuigen iets
fchadelyks, en byna vergiftigend in zig hebben, \'t welk miifchien
uit het Vitriool, dat het by zig heeft, ontft-aat.
Men moet in een gemeene gefneden of gehouwen Vleefch-Won--^;^7af vooj.
de, daar geen byzondere a Jderen, b Zenuwen^^ of c Feezen gequetftOmftandig-
zyn, in agt nemen, dat de Wonde in \'t begin even als een roode
ftreep zig_ vertoont, maar aanftonts breder word; waar na het BloedS^/^JIg^
meer of minder ,fterker of zagter begint uit te ftor!:en,nadat
ermeer-gyn in agt
der of minder, kleine of groter Aderen, gequetft zyn. Als dit een te neemen
wyl geduurd heeft, dan houd eindelyk het bloeden van zelfop, enhet^
ftremt, makende te gelyk een korft , waar door het bloeden nog te meer-^ Tendines^
der geftilt word. De Lippen der Wonden beginnen meer en meer rood te -
worden, eenigzints te zwellen, te fmerten, en te gelyk als te branden;
en als de Wonde groot is, dan volgt daar dikwils eenWondkoorts op ,
dat is, hette door het geheele Lichaam, met eenraddePols. Dender-
den of vierden dag daar na openbaard zigeen witagtige, taaie ,vetagtige
vogtigheit, die Etter of genaamd word; zo dat als dan de Rood-
heit, het Zwellen , de Pyn , en de Brand, met de Koorts verminderen,
of wel in \'t geheel ophouden. Onder de Etter groeit allengskens uit
de doorfnedene Aderen in de geheele Holligheit der Wonde weeder-
om nieuw Vleefch, dat eindelyk de geheele Holligheit weder aan-
vuld, en als dit gefchied is, dan droogd het nieuw Vleefch, en de
"Wonde fluit zig met een Lidteken, of Plek, als waar door de Wonde
wederom geheeld word; en op deze wyze is \'tmet de gemeene Won-
den gelegen. \'
8. Maar als \'er een groot Vat, en inzonderheit een SJag-/lder is
doorgefneden, doorgehouwen, of doorgeftoken, als dan ontftaat\'erby\'gevaar-
aanftonts een groote Bloedftorting, dat den Gewonde of Gequetfte ten lyke Won-
eerften kragteloos en flaauw maakt, of ook wel doet fterven, vooral»
als de Verwonding inwendig, of ook aan de uiterlyke grootfte^^gjf^yn
Aderen is. Maar wanneer de Wonde in een uitwendig Lid is, endoorgefne-
het Bloed eindelyk weêr geftild word, als dan verzwakken of ver-den, moet
lammen daar na "zeer ligt die deelen, die onder de doorgefneden^JJ^a^
Slag-Ader leggen, en van welke zy te vooren haar Voedzel gekregen
hebben; of ze moeten in \'t geheel verrotten, of\'t koud Vuur be-
koomen. By voorbeeld, als de d Stam van de e Jrms Slagader d Truncm,
of ƒ Schinkels of Dyeheens Slagader, doorfneden is, e Aneda
7 een Slag-Jder niet geheel, maar alleen halfofjenigsrmatenf\'jf^l^"\'
doorfneden is^ dan trekken zig de doorfnedene Vezeltjes te rug, mcruraiis..
maken daar door de opening in de Slagader altyd grooter, zo dat wanneer
daarom het bloed in een Slagader byna niet, of zeer bezwaarlyk
F 2 ftem-^ -
-ocr page 87-ftempen is; of als het al geftempt wor^, begint het dikwils fchielyk
en onvoorziens weder te bloeden, of daar op volgt een grooter en
gevaarlyker Gezwel in de Slagader, dat men een a Slagader f pat noemt
\'t welk ook ligt gebeurd , als de b huitenße Huit van de Slagader
gequetiïl is , offchoon de binnenlle nog geheel is gebleven , dewyl
deze alleen de fterke Beweging en Perffing van \'t Bloed met kan we-
derftaan , maar daar door gelyk als een Zak meer en meer uitgefpan-
nen word, waar door allerlei quade en gevaarlyke Toevallen können
veroorzaakt worden, waar van wy in ons tweede Deel wydiopiger zul-
len handelen (A).
10. Wanneer een c Zenuw doorßieden is, volgt daar op een onbe-
weeglykheit, ongevoeligheid, en verzwakking van \'t zelve deel, of
Lid, waar in zy eindigt;en als dit in de Zenuwen van\'tHert,iMf^/-
delrift, of andere tot\'\'het leven zeer noodwendige deelen voorvalt;
dan moet \'er de Dood op volgen. Maar als een Zenuw alleen ten
deele doorlheden is , dan trekken deszelfs verdeelde vezeltjes zig te rug,
en daarom worden die ook nog overig en geheel zyn al te fterk ge-
fpannen en aangetrokken , waar uit groote Pyn , en dikwils gewel-
dige Kramp, e Trekking der Zenuwen, Ontfteking, \'t Vuur, en menig-
maal de Dood ontftaat. t n. j
I [. Wanneer een f Pees geheel afgejneden word , dan verheft dat
deel , daar de Pees toe behoord, insgelyks zyne Beweging; maar
als ze alleen ten deele doorfneden of gehouwen is, dan volgen dik-
wils en byna dezelve Toevallen, als in de half doorfnedene Zenu-
wen. Maar wat voor G^üo/^e« op ds imvendige gequerße Deelen zig laten
_vinden, zal men uit de Kenniffe of Tekenen, en Voorzeggingé der
"Wonden gewaar worden. . _
ader maar
ten dee\'e
doorfneden
is.
ß Anevris-
ina,
h Tunica,
Wanneer
een Zenuw
doorfne-
den is.
c Nervus,
d Diaphrag-
ma,
e Convulßo.
Wanneer
een Pees
gequetft is.
f 2 endo.
^ Diagnofis
\'h Prognofis.
Van de-_
Diagnofis,
of Kenniffe
der Won-
den in \'c gS\'
meen.
12, Wat de Kennijfe van een Wonde betreft, dezelve is met zwaar,
wyl men een Wonde aanftonts kent uit het aanzien; maar om den
eigen Aart der Wonden wel te kennen, of ze diep of ondiep zyn,
en of \'er inwendige deelen gequetft zyn, of niet, is dikwils bezwaar-
\'lyk regt te weten. Daarom, om de Eigenfchap der Wonden weite
verftaan, moet men, als men by een Verwonden komt, en het bloe-
den reets opghouden heeft, het aangeplakte Bloed met een Spons,
in warme Wyn of Water gedoopt, eerft afwaifchen: als wanneer men
op de Holligheit der Wonde zo veel te beter kan agt geven , en
hare diepte of ondiepte erkennen. Maar de Wonde nog bloeden-
de, moet men voor alle dingen het Bloed ftillen, de Wonde vervol-
gens
gen, in Vv-at delen, in watvaaten, hoede
quetzinge in \'t vat, en welke naburige
plaatzen beledigt zyn, om hier uyt op te
maaken, door welken weg des Lyders
trooft en hulpe zal te bekomen zyn.
(A) Wat de- iiytfiorting van \'t bloed, en
cle gevolgen van dien betreft behoort
ter zy^er plaatze. te worden afgehan-
deld , als wanneer wy by deze gewig-
tige zaak wel zullen tvagten te overwe-
Het L Hööfdßuk, van de PFondeni in \'t algemeen. 47
gens wel verbinden, en het verdere onderfoek tot op een andere
Tyd, als het Bloed zal geftüd ^yn, nitftellen CB).
13. Daar na, als de Wonde diep is, moet men onderzoeken, of\'er welke
alleen Vet- en Vieefchagtige deeien, of dat \'er met een groote Aderen, deelen ge-
of ook wel inwendige deelen gequetft zyn. Dit leert ons voor eerft
KemvlTe der Ontieedkunß^w^M door wy weten of omtrent die gequetlte
plaats groote Aderen, Zenuwen, Peefen, of inwendigh deelen leggen, konft.
en welke deelen hier konnen gequetft zyn. Ten tweeden geeft ons r/^i, de Stm
Stand oi Pofluur van den Gequetßen in \'f ontfangen der veel ligt;des Ver-
iiamentlyk ofhy als doen regt overend geftaan, of gelegen, voor-ofwondeo.
figter-over gebogen, of ter zyde van den Verwonder geftaan heeft;
zo dat men uit den Stand zo veel te duidelyker kan begrypen, waar
hen de Deegen , of het Mes moet gegaan zyn, en waar heen de
Wonde zig uitftrekt (C). Ten derdenis \'t ook ze^r goed, als
Verwon-
kaUders.
(B) Eer de tegennatuurlyke ftofFen ,
weike in de wonde gekomen waaren, zyn
xveggenomen, of opgeruymt, zal mp zo
zeer niet tragten het bloeden te ftillen,
ten ware des Lyders leven door een ge-
weldige bloeding gevaar liep , in weike
benauwde tyt men (aan dc -Ledematen
zynde} toevliigt tot \'t Tmrnequet kan ne-
men, om in die tüffenpofinge de tyt te ne-
men het tegennatuurlyAC uit dezelve naar
vereifch van konft. v/eg te nemen, omre
den , dat wanneer de ingeflagene ftofFe
hard , ftekent of fnydend is , dezelve
door haar verblyf niet alleen nieuwe
belediging aan die vaten , maar ook
quetzinge op de nevens leggende vliezen ,
peezen en zenuwen te wege brengt, en
in nader tyd door ons deze wegneming
©ndernomen wordende , zo loopt men
\'t zelve gevaar van zware bloeding te
ontmoeten, \'t welk meede is in agt te
Bemen by de fplinteringe en vermorze-
Hnge van Beenbreuken, ten ware dat de-
zelve nog vaft zittende ons hoope ga-
lden, door de nog voedende vaten haar
aan de naall leggende beenderen te zul-
len hegten.
(C) De ervarenheit leerd ons weinig
omtrent de kenniffe, die wy van de dee-
len , die gequetft zyn, behooren te hebben,
maar een gelukkig Heelmeefter zal zyne
overtuyginge omtrent de beledige par-
tyen ligtelyk opmaaken uyt de grondige
kenniflê der- OnUeedkonft, en zulx voor
eerft uit de plaats der uyterlyke won-
de, ten tweeden uyt den ftand des ge-
quetfte, wanneer hy gewond wierd, ten
derden uyt de ontlafting van ftofFe en
toevallen, en ten vierden uyt het Inftru*
ment , waar mede hy gewond is , als
ook, was \'t mogelyk, den ftand des da-
ders, namentlyk:
r. De uycerlyke wonde duyt aaa
den Ontleedkundige de onderleggende
delen , als mede de holligheden mst de
plaats van deszelfs ingewanden , waar
uyt hy opmaakt, welke deelen , zo d©
wonde diep is ingaande , van dezelve
konnen gequetft zyn , te meer wanneer
daar by komt:
2. In wat ftand of poftuur den Lyder
zig bevond, wanneer hy gewond wierd,
uyt het v/elke wy niet alleen opmaken ,,
of de xvonde fcnuyns, voorhof agterwaarts^
naar boven of beneden , of regt door was
gaande ; maar dewyl het veelmaals ge»
beurd,. dat na de drajinge of keringe des
gequetfte zig de wonde ook fchikt, en
genomen al regt doorgaande , zo volgt
het menigmaal, dat door het veranderen
van poltuur en ftand de hiiyt, het vet-,
vlies , fpieren ,, en been - ftofFe als Cojlf^\'
en Oinopiatmn , over den andere hee-n
fehuyvende , evenwel een peaetrerendf:
wonde gemaakt word, het welk uyt de onc-
lafting Van ftoften , en nog mi.nder doör
de fondes tot onderzoek^ontdekt word,
dus zyn wy genoodzaakt de waare ftand
of \'t poftuur te onderzoeken. Om zul.x
met weinig vcoibeeidente betuygen ,
^ . ietteS\'
-ocr page 89-letten we (als gezegt is) op die dee-
ien , die \' in meer of minder getalle op
den ander gelegen zyn; als, wanneer het
boven ooglit gewond is, zo is \'t te den-
ken, dat die wonde niet alleen tot in\'toog
is voortgaande, fchoon de oogbol, als het
inftrument ftomp is, niet gequetft word,
maar dit een opgaande weg kiezende ,
gaat onder de rand van \'t oog rad in,
en kan zonder merkelyke kragt door het
dunne gedeelte van \'t Voorhooftsbeen dat
zig in de Orbita zien laat, doordringen, ma-
Kende eendoodelyke, quetzing der Herffe-
nen, \'twelkemyindenJare 1723 aaneen
Slagers knegt is voorgekoomen, die op
een fnytafel itaande , en op de punt van een
Vleeshaak met het hooft vallende , aan
dezelve , wyl die door \'t ooglid tot bin-
nen in- de Herftenpan was doorgaande ,
met 7yn Lighaam bleef hangen, door wel-
ke haak in \'t-gemelde dunne been een
oopening gemaakt was , waar door de
dikte van een duym konde pafteeren, en
zelfs de fubftantie der Herflenendeet ont-
laften , terwyl de opening in \'t ooglit,
maar klein, en voor den eerft geroepen
Heelmeefter als van geen gevaar fcheen.
Aan den hals doen zig verwondingen
op , die de Heelmeefter v/ei behoord in
agt te nemen, zo wegens de op en naaft
dén ander leggende fpieren, als gewig-
tige vaten en zenuwen , die door de
drajinge van \'t hooft en hals in zeker
voordelig poftmir onderzogt dienen. Op
de rug konnen verwondingen, die door
\'t dunne van \'t Onioplatim , daar onder
leggende Stibfcapiilaris, Serratusmajor, tus-
fen de Ribben en door de verfchuyvende
vezelen der Intercoßales tot in de Borft
pafferen, welke penetrerende wonde wy
door het verfchuyven der genoemde de-
len niet taftelyk onderzoeken koimen ,
maar de tékenen dezer doorgang moeten
uyt de toevallen gekent worden. Even
kan .te weten komen, <welk een Janval of Lichaams Stand deVermnder
in \'t verwonden gemaakt, en wat een wyze van doen of geweld by gebruikt
heeft: want heeft hy groot geweld gebruikt, dan kan men daar uit
beiluiten, dat de Wonde diep moet zyn; of, als \'t een flag is ge-
„ weeft dat dezelve grooter quetzing veroorzaakt zal hebben, als
WeTiuuiff wanneer het Geweld niet groot is geweeft. Ten vierden, als men
ainjlru. den Degen, het Mes, of ander « Werktuig, waar mede het quetzen
ment,
zo is het gelegen met de wonden der Rug,
alwaar de buit ^vet, breede rugfpier, en zyn
peezige uytbreiding, groote zaagfpier, en
wat meer naar voren de fchuynze buyk en
dwarze fpieren , en haare peezige uyt-
breidingen, de vierkante lendenfpier, enz.
malkander dekken; alle welke verdubbel-
de of op den ander leggende delen aller-
wegen zyn aan te merken, zo als insgelyks
voor aan de borft in de Peüoralis Major,
Minor en Intercojlalis, ookindefpierender
Buyk, zonder veranderinge van ftanden,
met onze onderzoekers niet te penetre-
ren zyn. Om deze reeden tragt men den
Lyder by het onderzoek te plaatzen in dat
poftuur, als doen hy de wonde ontfing,
ten einde de maatregelen, die een bequaam
Heelmeefter nodig heeft te gebruiken ,
niet verfuymt worden; welke ten principa-
le daar op uytloopen, dat^ hy den Lyder
van de buytegevaate ftofte , die in de
holligheden der Borft of Buyk mogten
geftort zyn ,. konftig en veilig ontlafte ,
om dus een zeekere doot, was \'t moge-
lyk, te verhoeden.
3. De ftoffen, die zig ontlaften, geven
veeltyts kenniiTen vandiebelediginge, die
wy niet verwagt hadden , en daarom
let men op het Aderlyke , of Slagader-
lyke bloed wegens de drift en kouleur ,
of het fchuyment is , en zo, of het uyt
de Longe worde voortgebragt, of niet;
gaat de wonde tot in de holte der Buyk,
zo let men insgelyks op de ontlafting,
en haar kouleur , reuk en fmaak , ten
einde men moge ontdekken , of deze!»
ve een of meer byzondere ingewanden
is treffende , welkers onderfcheid der
ftoffen, als te groot in getalle , of in on-
derfcheiden aart verfchelende, wy te zy-
ner tyt zullen aantoonen. Eindelyk wat
het Werktuig en den Dader betreft, van
\'t zelve geeft ons de Heer Schryver een
genoegzaam denkbeeld.
Het L Hoofdjluk^ mn de Wonden in \'t gmtên:
3 1 . 1 1 «„K—j_____ ____
I
I
is gefohied, kan bekomen, dan erkend men dikwils of uit de groot»
te, of uit het aanhangende Bloed, of de Wonde diep is, of niet.
14. Ten vyfden leert het verhinderde gebruik van het Deel,\'dat - Het
door een Wonde ongemak bekomt, welk of wat Deel gequetft is;hjnderdT\'
als by voorbeeld, wanneer in Borftwonden de Ademhaling word ver-gebruik
hinderd, dan vermoed men daar uit, dat de « Longe of het h Middel-\'"\'\'\'\'
rift verwond^ is. Wanneer de ^ Gjl uit een Wonde van \'t - Onderlyf oeei
wit zynde uitvloeit, zulks bewyft, dat de Maag of dunne Darmen pJfflo.
of de d Gyl-vaten befchadigt zyn. Loopt de e Stoelgang uit é^b Diapbrag^.
Wonde, dan zyn de dikke Darmen gewond. Wanneer de Gal daar\'"^;,
uit vloeit, dan is dé Galblaas of Lever gequetft. Als de Pis (IrdrdVafalac-
uit loopt, dan zyn de Blaas oi de f Fis-leiders befchadigt. Als de Ver-tea.
wonde fchuimagtig Bloed uithoèft, dan is de Longe verwond; enals^ \'^"^^\'"^-
het Bloed uitgebraakt word, dan is de Wonde in de Maag; Wartnéer\'^Jf\'^; ,
de Verwonde Bloed pift, zulks toond aan , dat de Nieren of deBlaas^ ^ "
gequetft zyn. Verder , overal, daar een groote Bloedftorting is,
moeten grb\'ote Aderen gequetft zyn. Alwaar g Zenwwtrekkingén z\\g ^ Convui-
bevinden^ daar zyn of de Zenuwen gequetft , of daar fteekt nogfiones.
iets tegennatuurlyks in de Wonden. Als by Ploofdwonden ongevoe-
ligheit en \'b geraakt/jeit van \'t ver (land zig laaten vinden, is \'t tenhe-hDelirnm.
wys, dat de Herffenen befchadigd zyn. Als het Middelrift gequetft
is\', dan openbaard zig zwaare Ademhaling, Benaauwtheit en Hik.
i>5. Uit deze Tekenen moet men ook voor een groot gedeelte de Van de
i Voorzegging vm den uitflag der Wonden kennen, en daar door Voorzeg-
oordeelen of de Verwonde gevaarlyk of niet gevaaiiyk gewond is • g\'^^ë^ \'^er
of hy \'er aan fterven zal, dan of hy geneeslyk is; ,of hy jangzaam^73°gem^
of in korren tyd, ligt of bezwaarlyk, volkomen of gebrekkelyk zah"PrW.\'
geneezen worden; want aan wien de eigen aart en het gebruik
van het gequetfte Deel regt bekend zyn, dien zal deze Voorzegging
niet zwaar vallen. ^ ^
16. Maar op dat men, dewyl hier aan zeer veel gelegen is, zo Verdeling
veel te naauwkeuriger weten en verftaan moge, wat dodelyke en dode-
dodelyke Wonden zyn , en van dezelve, inzonderheit in met Wondenf",
geftorvene Lichamen, die op het bevel van de Overheit geopend^e Won
gorden, regt moge oordeelen, of de Wonde van den geftorvenenden.
doodelyk is geweeft, of niet, en of dezelve volftrektelyk of by Toeval,
door verzuym en verwaarloozinge, doodelyk is geworden; zo zullen
wy, dewyl Lyf en Leven des Verwonders daar aan hangen, en men
«orewetenshalven geen onfchuldigen mag van \'t leven beroven no^
een icnuidige„ Moordenaar bevryden, doordien God bevoolen heeft
\'"^rgtet^diem Bloed weder zal ver goten wor den, m
de Beiigten en Oordeelen van de Wonden een zwaare Gewetens-
zaak is, daarom, zeggen wy, zullen wy, om die zaak naauwkeurig en dui-
G ° delyk
-ocr page 91-Het eerße Boek van V eerße Deel
delyk voor te dragen, dezelve in drie foorten verdeelen; nament-
a Bhfolu^s lyk I) in zodanige Wonden , die a volßrektelyk en in \'f gemeen dodelyk
^fmplici- zyn a) die b door zig zelf wel dodelyk zyn, maar nogtans menigmaal
terietbalia. aeneezen worden; en 3) die alleen c by Toeval, of door verzuim,
b Perfe Ie- & ^^^ de Heelmeefter, of van den Patient zelf, dodelyk worden, en
anders meerendeels altyd konnen genezen worden (D).
17. Wonden, die volftrekt dodelyk zyn, worden zodanig genoemd,
als geen menfc hel jke Hulp den Verwonden beeft konnen redden, of in \'t Leven
behouden, offchoon alles^ wat mogelyk,is, van den Heelmeefter is
aangewend en in \'t werk geftelt. Hier toe behooren eerftelyk alle
zodanige Wonden, in welke men het Bloed door geen Middelen kanßempen,
en de Patient moet doodbloeden, voornamentlyk in de inwendige
Bloed niet j)eeien daar men om het Bloed te ftempen niet kan bykoomen; of
te ftempen ^^ Patieiit heeft zig reets dood gebloed, eer men daar toe konde
komen; namentlyk, alle de Wonden, die tot in de Holligheden van
\'t Herten deszelfs Ooren gaan; alle Wonden in andere inwendige Dee»
Ien of Ingewanden, waar door groote Aderen gequetft zyn, of een groote
meenigte Bloeds verlooren is: gelyk als de groote Wonden in de Lon-
ge Lever, Mik, Nieren, Maag, Darmen, Darmfcheel, d Jlvlies,
Ba^moeder, e groote Slagader, f Darmbeens-Slagader, g Maag-^ag-
ader, Nier-Slagader, i Darmfcheels-Slagader, k Hals-Slagaders, inzon
derheit omtrent hun oorfprong, i Wervelbeens-oï Neks-Slagader, de
VI Holle Jder, n Darmbeens-Jder^ 0 Strot-yJder, P binnenße Wervelbeens-
Ader, q Nier-Jder, r Darmfcheels-Jder, xPowt-^-f^/^r, en alle de overige
. inwen^
Wet bepaalt word, voor by is. Evenzo
kan het gelegen zyn met zulke wonden ,
die hy de meefte kundige als abfoluut do-
delyk worden aangemerkt, dat zo wan-
neer dezelve onder de behandeling van
een bequaam en vlytig Heelmeefter ge«-
fteld v/orden , dat deze fchoon vol-
ftrekt dodelyk , het Leven door Konft
eenige dagen et^ weken bewaart zynde ,
hy evenwel het vooruyt geziene noodlot
ondergaande, de tyt der volftrekt dode-
lyke wonde ontwykt : zoude nu zulk
een dader alleen als midadiger, en niet
als doodflager worden aangemerkt? Zulx
is volftrekt onmogelyk, wyl door zyn
daad het leven van den gequetfte ze-
kerlyk benomen is, om dat hy door gene
menfchelyke hulpe konde gered worden.
Ziet wat ik onder Let. L g 24. raakende
. de langzame, dog abfoluut dodelyke won-
den heb aangemerkt.
7Arteria mefenterica. k Arterie Carotidum. l Arteria vertebralis, oUervtcalis. m_ Vena cava. n Vena
ivZa oVeiiajugularis. p Vena intervertebralis. q Vena renalis, r Vena meßnterzca. s Vena porta.
- - ~ By de drie onderfteUingen van on- -------\' w;.
zen Hi% Schryver konde niet ongegrond
gevoegt worden een vierde oorzaak der
bood, namentlyk, wanneer de Lyder,
na \'t ontfangen der Wonde, niet baajiig ,
maar datren en maanden daar na quynende
en uy tierende, aan dezelve ,inzo verre geen
andere oorzaken des doots voorkomen, JieTft;
van welke wonden de Hr. Schryver
i 18 , 19. enz. gewaagt, inzonderheit
wanneer de deelen , welke tot gyl-
making gefchikt zyn . door verwon-
ding de levens onderhoudende Sappen
verliezen, en niet alle ter plaatze, daar
zy behooren, kunnen heen voeren, en
daarom door zommige voor de du-
bieufe wonden genomen worden , maar
wy in tegendeel ftdien dezelve onder
ohfoluut dodelyke wonden. Hier vind
zio- de dader als verfchoont van doots ftraf-
fe\'\' wyl de ordinaire tyt der dood, die
door Menfchen en niet by de Gaddil:jU
.50
thalia.
c per acci-
dens.,
Welke
Wonden
volftrekt
doodelyk
zyn :
i.Als het
ä Pancreas,
e Arteria
magna
f Arteria,
iliaca.
g Arteria,
cceliaca.
b Arteria
r
kwendige Aderen , daar groote Bloedftortingen, die niet te ftempen
zy,uit ontftaan;want dewyl men \'er nog metzamentrekkendeMidde-
len , nog met binden, nog met branden, of andere middelen, kan by
koomen, om het Bloed te ftempen, daarom is het niet in\'s Menfchen
vermogen diergelyke Verwonde te redden,
18. Ten tweeden, de Wonden, die de invloejing van de Levensgeeften ^^^^^^^^
der HerJJenen na het Her te verhinderen, namentlyk de Wonden der ^Sp\'" van
a agter of kleine HerJJenen, van \'th lange Merg, alsmede alle diepe de Herffe-
Herflen-wonden; insgelyks de gequetfte Aderen onder de Herflen-«en met
pan, waar door het Bloed zig in deszelfs Holligheden uitgiet, en of de?\'^^^^^^\'^
weeke zelfftandigheit van de Herffenen te zamendrukt, en daar door den ƒ oS-
loop van \'tBloed en de Levensgeeften ftremt,ofeindelykbederft,enfem,
de Herffenen daar door aanfteeken, inzonderheit als het Bloed door het
c doorhooren der Herffenpan geen ontlaftinge kan bekomen. By voor-
beeld, als het op het onderfte Deel van de Herffenpan legt, maar
Voor al als het in de Holligheden der Herffenen zyn verblyf heeft. Hier
toe behooren ook de Wonden, waar in de Zenuwen, die na \'t Herte
gaan, namentlyk d het doenende paar, en de e tu(Jchenribbige afgefnee-^ ^^^
den zyn; waar uit volgt, dat het Hert geen Levensgeeften, of
weging van de Herffenen meer kan bekomen, derhalven nooóza.-les.
kelyk ftil ftaan, en de Parient fterven moet. 3. Wondea
19. Ten derden, zyn de PAndsn doodelyk, die de f Ademhaling beletten, f-
dewyl een menfch zonder Ademhalen onmogelyk kan leven: als by de beSten"^
gehele affnydinge van de Jdempyp, die dan niet te heelen is; maar als/ Refpimio.
ze ten deele doorfneden, of geopend is, kan ze weder aan malkan-Obferm-\'
der geheeld worden, gelyk door veele g/Fiiiair/ïi\'^miwge« wordbeveftigt ^^^o^es.
en ik ook meer dan eens zelf heb gezien (a). Hier onder behooren/; Bronchïa.
verder de groote Wonden van de b Takken der Lugt-oi Adempyn; de Borfl- i Diapbrag-
Wonden, die door de beide Holligheden van de Borfi gaan. De Wonden\'\'^^-
hl het i Middelrift,mzondQihQk die hetmiddelfte enwktegedeelte vm^
"t zelve befchadigen, als mede de Wonden van het ^ Middelfcbot. 4, Die den
20. Ten vierden, zyn die Wonden doodelyk, die de Fioejingvan inloop van
Gyl, of Foedzelzappen van de Maag en Darmen nahet Herteverhinderen,^^
of in "t geheel benemen: namentlyk, de Wonden van de Maag, \'^^"^■TRSlltacu
men, i Gylbak, m Gylbuys, en de groote Melkaderen, tot de welke lum Cbyii.^\'
ook de groote Wonden van den Slokdarm konnen gerekend worden, m Duaus.
Schoon dezeWonden nu nietfchielyk en aanftonts doodelyk zyn, nogtans Tborackus.
veroorzaken ze van langzamerhand de Dood, dewyl zo een Menfch
uit Gebrek van Voedzel, en alzoo door Verzwakkinge, uitteerenen
fterven moet
/-IX *
21. ien vyfden, zyn de PFonden der Fliêsagtige Deelen, uit welkerAh de
-, ^ V -O , • , Hol\'Vogtm ge-
ra) Zie Bohinus de Vuln. Renunc. pag, ar.
2. Die de
Gemeen-
Holligheden ie daar in zynde vogten gedurig in de Bolt en s vanH tichaam
vloejen, en daar niet weder uit te brengen zyn, riöie/y^; namentlyk de
Wonden van de Galblaas, Pisblaas, Maage, en Darmen, Gylzak,en
Melk-aderen; want deze vogten, als ze gedurig in de Holligheit van
\'t Lichaam vallen, bederven en doorknagen de Ingewanden, en de-
ze tedere vliesagtige Deelen können ook, wegens hunne dunne vlie-
zige Zelfftandigheit, niet weder te zamen gehegt worden, voorna-
mentlyk als men met uitwendige Middelen daar niet by kan komen;
en of wel eenige van alle deze Wonden, dewelke ik meene dat vol-
ftrekt dodelyk geoordeeld moeten worden, inzonderheit als ze niet
heel" groot zyn , wederom zyn geheel geworden , nogtans , de-
wyl ze meefl; dodelyk zyn, en deze Heeling niet door deKonfl:, maar
alleen bywylen by geval gefchied, worden ze, als een gewonde zon-
der zyn toedoen, of des Heelmeefters misflag fterft, onder zodanige ge-
rekend, die volftrekt en in \'t gemeen dodelyk zyn, en geloove ik,
datze onregt doen, die zulke Wonden , waar aan de Gewonden
zonder een begaan gewigtigen misflag zyn geftorven, niet voor do-
delyk houden j en den Moordenaar tragten daar mede van de ftrafife
te bevryden.
22. Hier na volgen dje Wonden , die van zelf dodelyk genaamt wor-
den, dat is, die den Dood veroorzaken, als men niet fchielyk of ter behoor ^
iyker tyd te Hulpè kómt, maar die te genezen waren geweeß, als ze by
tyds door bequame Heelmeefier behoorlyk behandeld waren-, g&lyk de Wonden
der groote Slagader en Bked-Aderen ^ daar de Heelmeefter kan by komen
en die of met Bloedftempende Geneesmiddelen, of met branden of binden
kunnen gehulpen worden: gelyk in de Wonden van de a yJrm-Slaga-
der en & Djebeens-Slagader, voor zo verre ze niet te na aan \'t Lic-
haam zyn; de c Elleboogs-en Scheenbeens-SIagaderen-, de d Takken van
de bunenfte Hals-Slagader, en de e Slaap-Slagader, als een HeelmeQ-
fter, eer de Patient te veel Bloed verlooren heeft ^ daar by komt, en
het bloeden door behoorlyke middelen doet ophouden. Tot dezelve
kunnen ook de ƒ Strot-Aderen en andere groote uiterlyke Aderen en
Slagaderen gerekend wprden, inzonderheit als derzelver Wonden
niet te groot zyn, dewyl anders de Patienten meerendeels dood ge-
bloed zyn eer de Heelmeefter, tot hen kan komen, en die derhalven na
myn oordeel tot de eerfte Verdeehnge,§. ij. befchre ven, behooren (E)^
geJurlg in
\'t Lichaam
zalïken.
IL Won-
den, die
van zelf
doodelyk
zyn.
ß Jrteria
BrachialiS\'
h jrteria
Cmralis,
c JrteriiS
Cebitales ^
Tihiales.
d Anerioe.
Carotidis
externa,
e Arteria.
Temporalis,
f Fenwju
gulares.
(E) De Wonden, welke voor zig, en
niet voiftrekt dodelyk zynde, in de hand
eens Heelmeefters komen, vereifchen goede
zorge en opleuentheit, ten einde, zo door
behoorlyke bloedftempende plaatsmidde-
len, als wel bedreven handgreepen den
Lyder iiii: de kaiien des doots ge^ed
worde. Dog in deze doen zig weder vele
zwarigheden op: Ten eerjlen, zo de gequet-
fte fterft wyl den geroepen Heehneefter
de kenniffe en handelinge ontbreekt, en
door zyn hoetelen de tyt verfuymt word,
zo dat de tyt om bequamer te roepen
voorby zynde rie Lyder dood bloed. Ten
tmeds
-ocr page 94-meede zo den Lyder van die plaats is af-
gezondert, waar hy anders door bequa-
me hulpe had l^önnen herfteld worden.
Ten derden wanneer de Lyder onwillig
is te ondergaan wat door\'een Ijequaaiti
en gemoeddelyk Heelmeefter, zo teron-
derfchepping van \'t gewonde vat, dila-
teren der kleine wonde tot ontdekking
der opening , waar uyt het bloed ftott,
of die beide niet genoeg zynde , hec
deel te amputeren moet worden in \'t
werk gefte t, welke alsdan geheel in
zyn goede intentien word belet, en dus
de dood ziet volgen : dog deze dood
moet niet worden aangemerkt als onver-
mydelyk , maar , ongelukkig , op welke
twee eerfte voor "t meerder gedeelte
middel konde gevonden worden, na-
mentlyk door deze voorzorgen , om in
alle groote Steeden gene als Heelmee
fters te ontfangen, dan de zulken, die
in ftaat zyn deze en diergelyke geval-
len met kunde waar te nemen, tot het
■^velke de Kopers van \'t Meefteifchap
onmogelyk in . ftaat zyn. In \'t tweede
^nanqueert het aan publique beloninge,
■^^aar op byzonderlyk in de kleine fteeden
\'■e v\\-einig word agt geflagen, en daarom
die eenigzins bequaam is, die zal zig in
plaatzen, daar weinig verdienften konnen
gemaakt worden, niet garen nederzetten,
ware hy door Jaargelden billyk onder
fleunt wjerci , welke menagien te veel
worden in agt genomen. Wat nu de derde
zwarigheit betreft , dat de Laf heit der
Lyderen de overhand heeft, zuls ge-
beurd te veel , en word vergroot wan-
moet
neer den Elendige een laf moedeloos of
onkundig Heelmeefter word • bygevoegt,
uyt het welke dan niet te verwagtcn is
dan die ongelukkige uitflag, die men de
dood noemt. Dog den hartelyken eii
kundigen Heelmeefter fteld geen nuttely-
ke onderneminge uyt tot des Lyders krag*»
ten vörfpijd zyn,. maar liyhoud het gevaar-
lyke in tegeftoverfteKing tégèö hét heil
de» genezing harielylc Vöor oógen, aan-
toonde hoe bec dierbare leven door zyne
nuttelyke daaden, of door bet Lit te ver-
lammen , of ten ergfte het zelve te verlie-
zen , alles te behouden , wat anders verloo--
ren was, HierxVön hebben wy vele aanroer-
kenswaardige blyken, en voornamentlyk
nu korteling in twee differente perfonen,
welke beide in de Arteria BracbiaUs, boven
de verdeeling des onderarms vaten, ge«
wond waaren, en als tot aan de dood
verbloed zynde, evenwel door \'t wegne-
men van die deelen even boven de won-
de gelukkig het leven , en de gezondheit
behouden hebben. De gevaariykfte van
dezen aart van wonden met overtollige
bloedinge zyn de fchuyns inlopende,: en.
voor al die, welke de tuffenbenige vaten
beledigen. Deze zyn buyten ons bereik,
en zo dezelve niet geheel zyn afgefneden,
zo baren zy een onophoudelyke uitftor»
ting, terwyl wy buiten vermogen zyn
de nodige middelen tot de opening van
\'£ Vat te brengen , en gene hulpe kan
door drukkinge te paffe koomen, van
\'E welke ik in myn tweede Vertoog over de
Spina Bifida breder heb gefprooken , ea
ter zyner plaatze meerder zal zeggen.
_(a): In ^t Jaar 1725. ivierd iemand in de Borfi nederwaards door het Middelrift é?t
mdiien door de Lever geflohen , en tiiet tegenßaande alle mogelyke Hulpe ßierf de
G a G«^
Het L Hoofdjluky im de IVondem in V algemeen. 53
23. üe\'Wonden alleen by Toeval dooddelyk, zyii die van zelf niet ge*lll-Won-
vaarlyk zyn, en meerendeels geheeld worden; maar die by Toeval^\'^"
door een misflag of verzuim, \'t zy van den Verwonde, of van den\'toeval
Heelmeefter, doodelyk worden. Zodmigt zYni) die PFonden, dewelke dooddf^^
"Oan de Heelmeefierniet gezuiverd worden; by voorbeeld, als eenHeelmee-zyn,
fter in eene anders niet gevaarlyke Wonden de tegennatuurlyke Dingen
daar niet uitneemt, die hy daar nogtans had kunnen uitnemen, waar
door het Vuur, a Zenuwtrekking, en de Dood veroorzaakt worden
insgelyks, als hy Borft- of Buikwonden, als \'er Kentekenen zyn,""* \'
dat het Bloed in de Holligheit der Borft is, van het buitengevaate
Bloed niet behoorlyk reinigt, \'t welk hy nogtans had konnen doen,(a)dan
moet het zelve verflikken, de inwendige Deelen ontfteeken, en tot ver-
dervinge overgaan, waar door de Dood word veroorzaakt, fchoon
geen inwendige Deelen gewond waren. Daarom moet men zodanige
VVonden niet eerder laten digt loopen, maar Wieken daar m houden,
tot dat men uit de beterfchap der benaauwde Ademhalinge en ande-
re quade Toevallen niet anders kan oordeelen (b), als dat ze van al
het buitengevatte Bloed wel gereinigd zyn. Maar als een inwendig Vat
gequetft was, dat men \'er niet kon by komen, als dan helpen de ont-
laftingen niet, dewyl, het bloeden van zig zelf niet ophoudende, de
Gewonde zekerlyk moet dood bloeden, a) Als de Heelmeeßcr in bet
onderzoeken der Wonde, inzonderheit waar omtrent groote Aderen, of de
Deelen zeer teer zyn, als in de Herflenen, of anderzints, te ruw en
onsefchikt te werk gaat, dan kan daar door ligt een grooterQuetzing,
Bloedftorting , Zenuwtrekking, Ontfteking, \'t Vuur, eindelyk de
Dood te weeg gebragt worden, daar tog het geval te vooren niet
gevaarlyk was. 3) "^Als hy een geringe uitwendige Wonde der Hand, ol:
foet, door de verwaarlozing van em Heehneeßer, zwaare Ontßeeking, en
\'t Vuur komt, en \'t zelve in tyds niet behoorlyk behandeld zynde, de
Patient daar van fterft. 4) Als den Gewonde aan de Hand, Voet, of
andere uitwendige Deelen komt dood te bloeden, als het bloeden
had konnen geftempt worden, dog de Heelmeefter de behoorlyke mid-
_ , ^ ^ • . .-N rrr__________ J^ ^tn An-totn /Ivtvshai \'yjj(P
delen heeft verzuimt. 5) Wanneer de Patient in eeten en drinken „
te buiten gaat,vooc de koude Lugt, verhittende dingen,en\'tbyflaapenzig
niet wagt, zig door een heftigen toorn ontfteld, of zwaar fchnkt, d ee-
ne of andere geweldige beweging onderneemt, inzonderheit m tloofd-
Gewonde ot den eerflen dag. By bet openen van \'t Lichaam vond menveelgeronnen Bloed
tuffchen de Lever en de Maag: dewyl bet nu onmogelyk was, dm Patient volgens de Konft va\'i
dat P-eronnen Bloed te ontlajien, oordeelde ik om deze Reden, als mede wegens de zivaars
Verwondinge, deze Wonds doodelyk: niet te min heeft eea zeker Collegium Medicum
dezelve niet dodelyk verklaard-, dog ik wilde geerne weten, hoedanig zy dezen zwaar
Gewonden zouden hebben willen geneezen. ■, , -r, n n
(b) Een ander wierd in \'t Jaar 1726. by de Tepsl in de regter zyde der Borft gejloo-
len waar uit in \'t begin veel Bloed liep, gelyk\'er ook door den Mond veel Bloed wierd
uitgebraakt. Wanneer nu den anderen Dag de Patient zig zo wel bevond, dat hy van
votrneemen was weder uit te gaan, vermits \'er niet meer uit de Wonde vloeide, het ik de
Wiek daar uit blyven, en de Patient bevond zig de twee volgende Dagen zeer wel: dog
op den derden Dagjlierf by zser fchielyk en onverwagt, zonder dat hy was uit geweeft,
of zig ers-ens in verzuimt had. In het openen vond men wel een Pond Bloed in de J^orft,
niet tegmjlaande dat de Geïnde laatfte drie Dagen niet het minfte over zyn Borft baA
geklaagd. Dewyl mmTtu geen nermoedings-teken had, dat \'er meer Bloed zn de Borjc
zou zyn, kon men ook op de \'luiijeringe van dezelve niet bedagt wezen, \'t weik in dier\'
gelyke Gevallen een Heehneefter voor geen Miflag kan toegerekend worden, inzonderhett
devoyl Belofte, de La Moue, en andere nieuwe, welgeoefende, Heelmeefters oordeelen,
van in \'t geheel geen Wieksn in de Borflwonden te fteeken, maar dezelve aanftonts^ te la-
ten toevallen, dewyl daar door de Heeling derzelver zser zou bevorderd worden,
dog altyd zo \'wd niet zal uitvallen.
wonden,\'of waar op van nieuw \'t bloeden te vreezen is, dan kön-
nen zeer ligt zodanige Toevallen verwekt worden, die de Dood ver-
oorzaaken, offchoon de Heelmeefter zig in alles behoorlyk heeft ge-
queten. Ten 6.} worden hier onder ook nog gerekend de Hoofdwon-
den, waar in het uitgeftorte Bloed onder de Herflenpan gebleven
is, \'t welk door de Doorbooringe een uitgang had können gemaakt
worden; want fchoon de Quetzingen zeer gevaarlyk , en in haar
Natuur doodelyk zyn, zo dat de meefte daar ook aan fterven,
pleeg men evenwel, als de Doorbooring, om den gemakkelykften
weg in te flaan, als een middel, dat zeer dikwils geholpen heeft,
nagelaten is, zodanige te oordeelen alleen by Toeval doodelyk te zyn,
dewyl men in twyffel ftaat, of door de Doorbooringe de Gewonde niet
in \'t leeven had können behouden worden (F)."Ten 7.) is de quade
gefieldheit van den Gewonde dikwils oorzaak, daten geringe Wonde
de Dood na zig fleept, die in een Gezonden ligt te heelen was: by
voorbeeld, in een Waterzugtigen, Longzugtigen, of Scheurbuiki-
gen kan het a koude Vuur zeer ligt tot een geringe Wonde aan de^ Gangrs
Hand of Been ftaan, of een andere oorzaak of Toeval zonder des
Heelmeefters fchuld daar by komen, dat den Gewonde van \'t leven
beroofd. Maar dewyl deze Toevallen menigmaal niet kennen ver-
hoed worden, willen veelen deze Wonden liever onder de doodelyke
rekenen; hoewel zy, om gerafter en zekerder te zyn, van het minfte
gedeelte der Geneesheeren de Toeftemming bekomen.
24. Zodanig moet men uit de gemelde Grondregelen van de doode-
lykheit der Wonden oordeelen, wanneer men van een Wonde, ofze
doodelyk, of niet doodelyk is, op \'t Bevel van de Overigheit zyn
gevoelen moet verklaaren. Maar de grootfte zwarigheit om van de doo-
delyke wonden te oordeelen bevind ik in het tweede Ibort 22. be-
fchreven) te zyn, waar over ook het meeft-e verfchil onder de Geleer-
den
(F). Dg 7 byzondere oorzaken ^ welke als
toevallig de dood veroorzaken . dienen
aangemerkt uyt onkunde der Heelmee-
fters , of lndi[i>ofitien der Lyders voort
te koomen, welke eerfte dan even zo
Wel in Duitsland als hier gevonden wor-
den. Zulx komt inzonderheit in de fesde
oorzaak te pas , alwaar onzen Auteur
zeer wy^elyk op de buytengevaate ftoffe
i ^fanium het oog heeft, endaar
om de ^P^ratie der Trepaan als het mid-
del tot redding voorhoud, welke Operatie
by veele om naar onkunde veragt, en in die
gevallen agtergelaten wordende, ongetwy-
lek veele Lyderen ongehjkkig doet fter-
ven, daar in tegendeel, zo de doorboring
kundig word uitgevoerd , deze Konftbe-
v/erking in \'t minft geen gevaar meede
brengt , waar van wy in vroeger dagen
zó binnen onze Stad, als in Leger-HoS\'
pitalen gezegende uitflagen hebben ont-
moet , weshalven wy ons verzekeren
konnen, dat onder \'t getal van die
gene, welke na \'t ontfmgen van Hoofd-
wonden zonder Trepamtie geftorven zyn,
ten minfte de helft , door het doen
der Operatie , zouden zyn in \'t leven
gebleven , aan welke Konllbewerking v/y
in nader tyt meerder gezag hopen by
te zetten.
f n
a- Per Je den pleegt te ontftaan, dewyl eenige, ja veele, deze Wonden, a die dog
fibi reim-a r^^or Zig zelf doodeljk zyn, en ook bywylen in een quartier of half uur de
Dood veroorzaaken,indien \'er geen bequaam Heelmeefter by komt, die
de Heeling op \'t aldervoorzigtigfte onderneemt, evenwel zonder onder-
fcheid vermenen tot die, dewelke b by Toeval dodelyk zyn, te be-
hooren, en op die wyze alle zulke Grievers, of Moordenaars van de
doodftralfe zoeken te bevryden; dat ik in zekere omftandigheden oor-
deele onregt te zyn : want by voorbeeld, wanneer iemand in de c S/aap-
of Scbeenbeens Slag-Ader gewond wierd, en dat welby nagt, of anders-
vcCtibidis. Zints, dat men niet tydig genoeg, of in \'t geheel niet een Heelmeefter
konde bekomen, de Patient middelerwyl dood bloedende, oordeel ik,
dat de Wonde doodelyk, en de Griever volftrekt de oorzaak van dit
ongelukkig fterven is, dewyl de Gewonde geen hulpe konde beko-
men : maar in tegendeel, als in gelyke Verwondinge by dag , of
anderzints, als men aanftonts een Heelmeefter konde bekomen, de
Heelmeefter ook ter regter tyd komende, evenwel het Bloed niet
konde ftelpen, de Patiënt ftierf, dan is de vrage, of men zal oor-
deelen, dat die Wonde een Doodwonde aan en voor zig zelve, dan
of ze geen Doodwonde is , dat is te zeggen alleen een Doodwonde
by Toeval. Hier omtrent ben ik van gedagten, dat men in deze en
veele andere diergelyke Gevallen, na gefchapenheit van de Omftan-
digheden, diergelyke Wonden van het eerfte Geval, uit gemelde
Oorzaken, met een goed Geweten voor Doodwonden, maar die van het
tweede Geval alleen voor Doodwonden by Toeval, als zynde wegens
de onbequaamheit van den Fleelmeefter aldus geworden, moet houden,
voornamentlyk als hy nog by tyds daar by gekomen is, dewyl alsdan
het bloeden nog op veelderlei manieren had konnen geftremd wor-
den. En zodanig, meen ik, moeten de Omftandigheden, die in
diergelyke belemmerde gevallen voorkomen, altyd wel overwogen,
en daar van met onderlcheid, na bevinding van zaken, geoordeeld
worden (G).
25. Maar
Auteur fraai is aangetoont,\' want byal-
dien een goed Heelmeefter tydig zyne
hulpe aanwend , en hy onbepaalt zyne
Konftbewerkingen uytvoert, zo zal een
bloeding zeer zwaar zyn moeten, welke
door hem niet te ftillen is , ten waare
dezelve in de grootfte ftammen der Slag
aderen gebragt waaren, by welke geene
ftiptica of operatien kunnen te pafte koo-
men: maar den Auteur fpreekt hier tot
exempel van de Arteria Temporalis of
Tihialis, wanneer de Verwonding by
nagt, en van een Heelmeefter afgezoa-
dert zynde , gefchiet is, uit welk ont-
be-
fua natura
h Per ac ■
cidens.
c Arteria
temporalis
(^G) den Regter eyfr niets van ons,
dan onderrigt te zyn , of den Patiënt
na \'t ontfangen der wonde zonder iioop
van \'t\' leven en abfolutelyk flerven
inoeft, dan of een Heelmeefter tydig ge-
noeg gekoomen \' zynde , en de Lyder
met addrelTe en nodige omftandigheden
behandelt hebbende , niet had kunnen
in \'t leeven blyven. Zo dan in het laatfte
geval, \'t zy by gebrek van een Heelmee-
fter, of door onbequaame handeling der-
zelve, den Patient fterft,, zo zal men
deze zaak niet anders als toevallig noe-
men kunnen, gelyk als §. 22. door den
yini m geheel t-myffelagtige Gevallen, daar men geen volkomen Wat men in
zekerheit kan hehhen, behoord men altyd het zachtfie voor hei fi^engjte ge-^\'-\'^J^^^f^^^^
\'üC^/eKinoetdoen,
be "en van nodige hulps den Patient
fterft, weshalven deze wonden voorabfo-
iiiut doodeiyli moeten gehouden v/or-
den ; ik. meen neen ^ dewyl als dan alle
quetzinge der Slagaderen moeften dode-
lyk zyn, daar nogtans de ondervinding
leert, dat deze meeft genezen v/orden,
en zelft door wegneeming dier deelen,
welke den Patient m.ogten in gevaar ftel-
len, Ik beken wel, dat (zo het\'ons fcbynt)
de Patient geen andere oorzaak als de-
ze tot de dood heeft, en de dader het
werktuig is; evenwel is deze zaak niet
geheel by hem uytgevoerd, v/ant veele
diergelyke verwondingen geneezen zon-
der zwarigheit. Nu is dit het verfchil ,
het niet heeft kunnenyerbonden wor-
den, door gebrek van een fieehn^efter ;
maar zulx is geen aandagt waardig, want
wy leeven daar Heelmeefters gevonden
worden , en derhalven ook de hulpe :
wat nu belangt de moordenarye , zulx
is buyten ons beftekt, v/yl in zommige
gevallen met regt de wil voor den uyt-
voer genoomen word.
Voorts is tuften de Slaap- en Scheen-
Slagader, behoudens den Auteur zyn
agtïng , veel onderfcheic, zo in \'t ge-
vaar , maniere van quetzing, ais in be-
handeling ter genezing. Als by voor-
heelt , de Jrterla Temporalis gequetft zyn-
de , wat gevaar legt hier in beftooten , by-
aldien men een goed Stipticum gebruikt,
met goede Compreiren drukt, en een
fterreband\' op dezelve legt, waar door
de bloeding haaft zal ftaan, en den Pa-
tient fpoedig en veilig geneezen: voegt
hier by, dat in abfcnüe van den Heel-
nieefter en byftander op de bloedende
plaats de duim fterk aanhoudende, zo
de bloeding voor die tyt geftilt zyn,
en de tyt tot de komft van den Heel-
meeiler zal zonder gevaar können ver-
duurt worden. Dog met de quetzing der
Scheen Slag-aders is het heel anders ge-
leegen (zo als reets gemeld is) om dat
de wonde gemeenlek een enge en lange
Weg maakt, en de opening van het gequet-
fte vat niet gezien word, waar uyt
Volgt, dat de middelen toe de wonde van
I. Deel.
het bloedende vat zelfs niet kunnen ger
bragt. . worden , en derhalven is veeltyts
noodig, dat men door de Operatie het ge-
quetfte vat dient te ontdekken, om on-
ze inzigten te beoogen. Ten tweede, v/an-
neer wy de uytüortende opening zuilen
drukken , of comprimeeren, zo is de vraag,
hoe en waar meede zulx behoort of kan
gedaan worden, namentlyk zo, dat wy
het vat alleen treffen, en geen andere
doorftraling door onze Drukking belet-
ten ? Zulx is zeer zwaar , te meer,- de-
wyl het vat zig altyd onder of tuften de
pypen indraayc , en deriialven al ons
drukken op het been afftuyt, zonder het
vat zyne opening te fluyten; dog fchoon
dit zyne zwarigheden in heeft, zo hoop
ik, als wy van deze ftofFe fpreeken zul-
len , aan te toonen, hoe en op welke wyze
zulx behoort volbragt te worden, Uyt
dit verhaal blylït dan . dàt de wonde ia
de Slaap-Siag-ader van dat gevaar niet
is , a!s in de Scheen-SIagader, en deze
beide moeten geftelt worden onder die
verwondingen, welke door een kundige
hand konnen genezen worden , en der-
halven zyn deze niet anders, \'tzybynagt
of dag, als toevallig dodelyk aan te merken.
Op 5. Let. E. heb ik aangetoont,
dat de wonden . v/aar aan de Lyderen
quynende fterven , als volftrekt dodelyk
moeten gehouden worden., dewyl geen©
genezinge voor zulke Lyderen door
menfcheïyke hulpe te hopen is, offchoon
zulke perzonen lange tyt na \'t bekoo-
men der wonde niet alleen leven , maar
zomtyts nog welvarent fcbynen.
Deze droevige grieven zyn veeïerlei
in getale , dog onder dezelve munten
die uyt , welke door de tyt een onwe-
derftaanbare verrotting en verderving itl
de ingev/anden veroorzaken, voor al
wanneer de wonde tot in de zelfftandig.
heit derlierftenen gaat, mits dezelve zon-
der verlies van ftofFe of groote dreunin-
ge was veroorzaakt, als wanneer dit
weeke deel langzamer of haaftiger, naar liet
faizoen van \'ï Jaar kout of warm is ,
vroeger of later de dood aanbrengt, ook
die wonden met verlies van fubftantie
H der
wlen te verkiezen, dewyl het zekerder en beter is, gelyk het algemee-
ne fpreekwoord zegt, tien ßhuldige te helpen vryfp- eeken, als een on-
fchuldigen te veroordeelen en om \'t leven te brengen, dewyl door een alte
Jftreng en onverdiend oordeel zodanig en niet alleen onfchuldig om\'t le-
ven gebragt, maar ook een geheele Familie groote fchande aangedaan,
als mede het geweten zeer bezwaard word.
<2,6. Ten laatften zullen wy ook de Heelmeefters , op dat zy in
alles, wat tot deze ftoffe behoord, goede onderregting mogen heb-
ben, een Voorfchrift geven, hoe zy hunne JVondberigten oi Rapporten
bequaamelyk konnen opfiellen, als by voorbeeld aldus :
„ Ik ondergefchreven heb heden in de tegenwoordigheit vanN. N.
het doode Lichaam van N. N. op het naauwkeurigfte gefchouwt ^
en anders geen Quetzuur aan het zelve gevonden, als alleen een
geftooken Wonde onder de regter fchouder, na den Rugge gaan-
de , omtrent twee vingeren breed , waar door men gemakkelyk
een Vinger tot in de Holligheitvan de Borft, tuffchen de Ribben
„ door, konde fteeken. Maar na dat ik de Borft geopend had, vond
5, men de geheele regter zyde meeft vol geronnen Bloed. Na dat
j, het zelve was weggenomen, zag men een Wonde van een duim
„ breed in de regter« Fleugelvm.de Longe, die van agteren voor-
„ waarts geheel doorftooken was, waar in de grootfte Takken van
„ de b Long-aderen, zo wel van de c Longs-Slagader, als van de
d Lugt-of Jdempyp , geheel afgefneden bevonden wierden. Het
Hert en de groote Hertaderen waren ledig van Bloed, zonder ver-
der nog in \'t Onderlyf, nog aan het Hoofd eenige ongemak ofbe-
fchadiginge te vinden. Maar dewyl het Bloed uit deze groote
doorfnede Longaderen z-o fchielyk en overvloedig, ja geheel in de
Holligheit van de Borft, zig heeft uitgeftort, zo dat ook de ande-
re Aderen leeg wierden bevonden, zo is het niet te verwonderen,
dat
der Longe , dog zonder quetzing van
grote bloetvaten , waar uyt verrotting,
en door de tyd een geheele bederving
aan dat deel word veroorzaakt. Op dezelve
wyze gaat het toe met die der Leever,
Nieren, welke weke ingewanden door
de tyt veretteren, ontaarden en verharden,
of geheel tot,verrotting overgaan : won-
den met quetzing der Maag, Darmen,
Gyl of Melkvaten , Gyizak, en Gylbuys,
waax door de Lyder langzaam vermaa-
gert , uytteert, en eindelyk geheel aan
jrehrek van Leevenskragten of voedzel
flerft; wonden vaii kngduurende fie-
■perende Bloedvaten, welke zig in de
itiolligheit der Borft of Buyk ontlaften, en
??
dewyl het buytengevaatte bloed door konft
of uytwendige wonde word uytgelaaten,
zo zal, indien het vat niet geneeft , de
Patiënt wel lang leeven, dog de dood zal
door het gedum-ig bloeden met de tyt
volgen: ook zyn by dezelve te voegen
de al te zwaren kneuzingen, welke niet al-
leen diep in de zware fpieren, maar tot de
ingewanden doorgaan, waar door met de
tyt verrotting in die importante deelen
komende, de dood langzaam volgen kan,
dog uyt alle deze\' verhaalde dodelyke
veranderingen is geen grooter zwarig-
heit te ontmoeten , als by de quetzing
der DuUus Tboracicus..
Voorfchrift
van een
Rapport.
e Lohns,
h Vena pul-
?nonales.
c Arteria.
pulmonalis.
d Broncbia.
5?
m
5?
5>
JJ
„ dat de- Gewonde zo fchielyk heeft moeten fterven-, endoor geen
„ menfchelyke \'hulpe zoude hebben konnen gered worden. Derhal-
ven blykt hier uit van zelf, dat deze Verwondinge volftrekt
doodelyk is geweeft; het wélk ik ondergefchreven totbeveftiginge
der waarheit betuige. Gedaante ....den....
Die nu verftant heeft, zal na dit Voorfchrift, met verande-
ringe der Omftandigheden, zeer ligt allerlei Wond-berigten of Rap-ophelde-
porten konnen opftellen; maar hy moet vooral wel toezien, dat hy ringe en
altyd de Wonde naauwkeurig befchouwe,en dezelve met alle noodige
Omftandigheden wel en ordentelyk befchryve; ook niet alleen ge- ^J^^j^^j^^^^
wonde Plaats, maar ook, gelyk in het bovenftaande Voorfchrift te
zien is , het Onderlyf en Hoofd doorzoeke, en als hy iets tegen-
natuurlyks of buitengewoons aan andere Plaatzen ontmoet, in het
Rapport aantekene, dewyl diergelyke dingen bywylen tot het regt-
matig oordeelen der zaaken veel kunnen toebrengen. Wie meer
Voorfchriften van Wondberigten of Rapporten begeerd te lezen, kan
voor andere met veel nuttigheit lezen het boek, genaamt: Kunft
om Heelkundige Berigten en Wondbrieven of te ftellen , waar in hy
\'er van allerlei foort zal ontmoeten. Ook worden diergelyke Voor-
fchriften nog in, andere van de boven vermelde Hoogduitfche Boe-
ken gevonden (H).
Van
(H) Wanneer een onkundig FTeel-
meefter door mishandelinge zyne Lyde-
ren doel ongelukkig zyn, zulk een daad,
wanneer men klare overtuyging daar van
hadj behoorde zekere ftraffe onderwor-
pen te zyn; maar niet ongeftraft en zonder
aanmerkelyke vervolging moet inen den
Dodor nog Heelmeefter niet voorby gaan,
aan welke vertrouwt is het geven van be-
rigten, met dewelke zy of door onkun-
de, of valfche getuygeniffe zig fchuldig
maken aan onfchuldig bloed van zulk
een , welke geen ^ dootftraffe verdient
hadde , en alfchoon men hare verfcho-
r>inge uit de onkunde of niet beter wee-
ten wilde opmaken, zo is de ftraf van
baare knaging niet groot genoeg , maar
voor al paft i^^t, dat de zulke voor
de nog nakende gevaren ontheft wor-
den van zulke Commifllen , tot welke zo
wel kunde als eeriykhdt vereift word. Ik
beken zeer gaarene, dat men naar yders
denkinge veel moeite heeft zig te ge-
draagen, en dat de quaadfprekentheitin de-
zen zelden gemenageert word , het welk
men in de meefte gevallen der Heelkonft,
die de zwaarfte aller konften en weten-
fchappen kan genaamt worden, door on-
kunde of paflien ziet gebeuren,
Onder de gewigtigfte zaaken dezer Konft
komt my het geven van berigtigen het
allerzwaarfte voor, als zynde een getuy-
genis tegen den eyennaaften, van welke
of geluk of ongeluk, of\'t leven of de^ dood,
door een handtekening word volbragt.
Wie is \'er, die deze over weginge maakt,
en in zyn gemoet gaande , zulken ge-
vaarlyken.Comniiffie aanvaard zondei- zig
alvorens getoetft te hebben of zyne be~
quaamheden groot genoeg.zyn, dit zwaar-
wigtige werk te aanvaarden; want fchoon
iemand zulke Ampten en meer diergelyke
door gunft worden medegedeelt, zo als
de gunfte tot de onbequame alles be-
derft , zo mispryzen wy den gever zyn
drift zo zeer niet, als wel de aannemers,
H 2. wan-
i
Van de
Heelinge
der Won-
den in \'t 2y buyten ftaat zyn de vereifte
gemeen. funmën in goede ordere uyt te voeren: Wy
laten aan haar zelfs hoe ver het gaat met
het geven van ontwyffelbare rapporten,
wanneer zy niet alleen ruanqueren in \'t on-
derzoek van het beledigde deel , maar
vooral in \'t bezien der ongequetfte deelen
van \'t gehele lighaam, alzo men menigmaal
gezien heeft, dateenhaafiigedoodopeen-
maar gemene en cm-abele wonde is ge-
volgt en dus niet door dezelve , maar
uyt andere oorzaken , die wanneer men
die kenniffe heeft, die tot het onderzoeken
vereift word, ligtelyk den ongelukkigen da-
der zoude verfchoont hebben, van\'t welke
ik een menigte van voorbeelden zoude
konnen meededeelen; maar zo dan zulke
gevers van berigten , van wat zöorte de-
zelve ook zyn moogen, nu onmagtig zyn
in het kennen der deelen, en derzelver
gewigtig of minder gebruik , a!s ook ,
wanneer zy niet verftaan door welke ge-
neeswyze de Lyder geluickig en gemakke-
lyk is te herftellen en in \'t leven te be-
houden , fchrikt en beeft zulk een niet
\' over zyne misdaat , en heeft den gever
van zulk een ampt geen leetwezen iemant
te hebben toevertrouwt, iets dat zo tee-
der was gade te flaan? Ik weet zeer wel,
dat veele zaaken van deze natuur met
altyt zo verzekert , onfyl- of ontwyfel-
baar konnen behandelt worden, fchoon
den Regter op een billyke wyze aandringt
op de pofitive reeden deruytfiag; maar
deze agterhouding, welke zelfs van kun-
dige berigtgevers gedaan word, kan ook
gemoedelyk gefchieden , en geen Reg-
ter kan \'t qualyk neemen , dat men in
twyfelagtige zaaken ook twyfelagtige rap-
porten meededeeld , dewyl het beter is
den zagten dan de giffenden harden weg
in te-flaan.
. Of nu onze Heer Schryver en ik na
•hem over deze uytgeftrekte ftoffen als
•maar aanwyzende daar van gewaagen ,
zulx zal den onderzoeken niet geheel kon-
nen in ftaat ftellen zig in dit gewigtige
ftuk bequaam te maaken, maar zyn Ed. en
myne goede intentien zyn \'t gewigc de-
zer zaake op de gedagten der reukeloofe
aan te dringen, ten einde zy haar ver-
metele uitfporigheden mogen intomen,
en den weetgierigen te raaden, zig op
de gronden, welke in dezen toeftant on-
vermydelyk zyn, dat is de Ontleetkonft,
toe te leggen , en wyders te betragten
wat geleerde Schryvers van deze ftoffen
hebben meedegedeelt, hoewel in het
Nederduyts vaii\' \'t zelve weinig te vin-
den is, zynde in vroeger tyc den groo-
ten Ambrosius Pare de befte over deze
ftofFe, tot dat nu. voor weinig tyt denbe-
quamen Hoog vlied den Nederlander
een byzonder werkje, met denTytel: Konfi
öin wonden tefchouwen^htQk meede gedeelt."
wie evenwel met meerder opiettentheit
en in tiytmuntender omftandigheden tot
deze zaaken tragt door te dringen, die
leze het kleine , dog zeer fraje werkje
van den Heere Nicolas de Blegny
geintituleerd: La DoBrme des Raports de
Chirurgie wyders het uytmuntende werk
rjrt de fairs les Raports en Chirurgie-, ä Pa-
ris i7o\'3. waar door wy ons niet alleen
met kundige Advifen, maar tefFens met
goede Foarfchriften ,lVetten,Keuren en Pri-
onderfteunt zullen vinden. In deze
opgenoemde Schryvers vinden wy alle
zoorten van berigten , maar inzonderheit
hoe men een gemoedelyk en opregt oor
deel zal ftryken over de dodelyke en
niet dodelyke Wonden , \'t welk vol-
ftrekt onmogelyk is, by aldien wy niet
met een volflagen kennifle der juinct-
3ale deelen , die v/el inzonderheit to£
iet léven behooren , begunftigtzyn, om
wanneer wy het Uyterlyk befchouwen,
door de overeenkomft der nabuurfchap
der onderleggende deelen af te meeten,
welke principale deelen konnen gequetft
zyn, te meer, wanneer wy onderregt zyn
eh befef hebben , hoe en waar mee-
g8. Dewyl een Wonde eene fcheidinge is, zo moet , wat haa-
re Heelinge, of Genezinge , aangaat, ons voornaamjie doelwit
zyn.
de de verwonding gedaan is; na deze
letten wy op de geftalte, kragt, en ftaat
der gezondheit, waar in den neergefta-
gen zig bevond voor_ \'t bekomen van
zyne wonden, dewyl uit deze omftandig-
heden veel is op te maken tot een ze-
kerder berigt: men befchouwt en opent-
het Lichaam op een kundige en voorzigti-
ge wyze, zo dat wy door onze fnydinge
gene wonde maaken, welke voor gemaak-
te wonden van den Dader zouden konnen
worden aangezien; en dit onderzoek zagt,
langzaam en voorzigtig , op een wyze,
die we hier in hare omftandigheit niet
konnen befchryven, volbragt zynde, zo
befchouwt raen zelfs alle principaale dee-
len , ten einde, als reets gezegt is een
natuurlyke oorzaak der doot mögt gevon-
den worden, dezelve te balanceren in het
opmaaken van onze \'berigten , welke
fchoon zy Collegialiter gemaakt worden ,
te dikwils naar de gedagten van zo een,
die zig in deze tyt wat waardig fchynt
te vinden, worden opgefteld, het welk
in gene manieren, zo men met de ge-
dagten niet eens is , te fchielyk moet
volbragt worden , maar het regtzionige
■overwogen zynde moet ftant grypen, of
v.\'y wéeten .dat de fcrafbare vefchoont
word , of den onnozelen word onfchul-
dig van het koftbare leeven ter dood
gevonnift. ó Yflelyke drift of onkunde 1
waar door dit laatfte word veroorzaakt;
en daarom beproeft u, eer gy de gunfce
Van uwen Helper omhelft; want hy ver-
trouwt de behoorlyke hoedanigheden in
■u te zullen aantreffen , v/yl dezelve by
dit beroep gene vereifte bequaamheden
•door gunft kan meededeelen.
• Voor zo verre my bewuft is^ hebben
\'de berigten van particuliere Heelmeefters
hiér te lande by.den Regter zo veel kragt
^an getuygenlTe niet, als wel die, dewel-
ke perzonen, die by Haar Edele Groot-Acbt-
Marbeeihns onder Eede daar toe aange-
fteit , gegeven worden, ten ware den
Kegter uyt zekere reedenen aan iemand,
daar toe bequaam 2y„dc, zulx geliefde te
ordomieren. Buiten deze qualiflcatie kan
het nogtans aan niemambelet worden,
len, by bet. welke onvermydelyk vereift
v/ord, dat die, die getuygen zullen in
het ftuk der Heelkonft , tot openbare
oeffening geadmiteert zyn, ais wanneer
ieder, die zig in dezen bloot geeft, al-
les doen zal , wat bequaamheit en een
goed geweeten medebrengen.
In dit ftuk zal een Heelmeefter voor
al niet gereet of te willig zyn met
zyne berigten aan te bieden , of op een
gemeen verzoek zig te verklaren, dewyl
deze te vroege en te willige prefentatien
meeft fchadelyk en verdagt gehouden
worden.
De berigten , die een Heelmeefter kan
fchuldig zyn te doen , zyn onderfchei-
den , naar den aard der zaaken , waar
over deselve gegeven worden en derhal-
ven zyn die ook van meerder of minder
aangelegentheic; niettemin moeten zy al-
le met de zek\'erfte betuyginge van waar-
beit, zonder aanzien van perzonen, die,
hoe gering van ftaat dezelve ook zyn
mogen, de zaaken haar betreffende, waar-
heit in zig belluyten, maar voor al om-
trent die getuygeniflen , met welke men
zyn evenmens het leven behouden kan,
of de dood te weege brengen.
De getuygeniflen of herignen. die ons
dagelyks voorkomen, en die wy-fchuldig
zyn te verleenen, konnen gevoegiyk on-
der, de zes volgende zoorten begreepen
worden.
Eerflelyk koomen ons ingevolge ordon-
nantiën en willekeuren voor, de Notifi-
catien , die wy verfchuldigt zyn te ge-
ven aan den Heeren Hooft-Oßcieren of Pre.
fiderende Ferzonen in banken van Juflitie,
zo in Steeden, Vlekken, Dorpen, ten platten
Lande, enz. over of van wegens die per-
zonen, welke door handgemeenfchap of
aan den lyve door andere oorzaken waren
gequeft of beledigt geworden, en onze
hulpe . of genezinge verzoeken, By deze
zal ieder in zjm berigt wel op de in-
tentie der keure agt flaan , met het ge-
ven van die uitduidinge, die hy van we-
gen zyn pligt meent verfchuldigt te zyn;.
H q ea
I^i^i L Boofäßuk, van de Wonden in. \'t algemeen. 6i
liet verdeelde weder te vereenigen en te zamen te voegen.
29. Dit kan, als de wonde ligt, en niets van belang by dezelve ge-^iée
qucJtWondQWii
zyn ppregte en kundige getiiygenisfe ten Is.
befte in zaaken van verfchil meede te dee-
i-\'i
-ocr page 103-quetft is, heel gemakkelyk gefchieden, als^nien \'er een Doek, inBran-
déwyn gedoopi, dikwils opbmd, of anders Oly van Eyeren^^^^^ei-
en niet tegenüaande zommige articulen
zekere zwariglieden in zig bevatten , die
door den Heelmeefter met waarheit niet
konnen bekragtigt v/orden , zo zal hy
genoeg gedaan hebben, wanneer hy des
Lyders Naam, Woonplaats, Jart en Eigen-
fchap van de Quaal, benefFens deszelfs voor-
zegging en lïorte omfchryving, en de tyt,
rwan?ieer verbonden , duydelyk en met
korte woorden uytdrukt. Dog wat betreft
de plaats, waar het geval is gefchied, boe
en op welke v,\'yze gsdaan, oïwie de da-
der is, zulx is beter gezwegen, dan den
Regter door onze onbewuftheit te abu-
zeren, of een verkeerd perzoon te be-
kladden , en daarom zo door ons van het
zelve iets wierd gemeld, zo zal men zorg
draagen onbetrekkelyk te blyven, en
het onderzoek overlaten aan die , wel-
ker beroep zulx meedebrengt.
Ten tweede,zo können wy verpligt zyn
tot getuygenilfe van verdagtboudinge, of
den "Heelmeefter in het behandelen van
zyn heelkundig werk het nodige heeft
uitgevoerd, of niet, en derhalven of hy
in deze zaaken is te befchuldigen, ofte
regtvaardigen. \'t Zy dan dat zulx is op
ordre van de PIogë Overigheit, of uit
particuliere\'verkiezinge, zo zal na beho-
ren de goede en getrouwe nieninge plaats
houden, op dat gene paffien of eige in-
zigten de uytmuntende konft krenken, ot
haare eere verminderen , met ommge
Mbeitder zaak, zelfs voor den kundigen
Heelmeefter, wel uit te drukken, zo als
inen in tegendeel de quade daaden der
onkundigen, en door geld meefler gemaak-
te Quakzalvers, en verderflyke Landloo-
pers, en wat dies meer is, zal doemen,
en ter uitroejinge en zuyveringe der ver-
dervers en krenkers der Heelkonft ten
toon ftelkn. Ik weet zeer wel, dat he-
den ten dage de lafter en het quaadipree-
ken een groot behulp is voor den gierig-
aard, ten einde hy zig vanderedelykebe-
talinge moge verfchoont vinden: om die
leeden zal in deze toeftand even zo wel
ijiet oplettentheit als in andere rapporten
op de wezentlykheit der zake worden agt
gegeven, om de hoogheit engrootheit der
Konft naar bevonden waarheden onbe-
fchroomt te onderfteunen en te handha.
ven. En daarom was het des meer no-
dig , dat over deze klagende konft eens
mogten opzienders komen , die in waar
heit kundige Heelmeefters en de waarde"
van opregte Voorftanders mogten hebben ;
want zo de zulke niet in ftaat zyn vaardig
te oordeelen , hoe het gezonde zig van
hetgebrekkelyke onderfcheid , en hoede
gebreken naar haare omftandigheden en
aart door konft hadden konnen herfteld
worden, of niet, boe moeten dan zulke
getuygeniflen verward en eenzydig tot
fchade der weldoenders gemaakt wor-
den ? te meer wanneer déze met boze
driften gepaart zyn , wat zullen wy als
dan van zulke berigten te verwagten heb-
ben ? Immers niet dan onheil en ver-
derf dezer nuttelyke funftien.\'
De derde getuigenis zyn antwoorden
en uytfpraaken in zaaken van verfchil
i tLiffchen den Heelmeefter als. Eifcher ,
! en den Lyder als gedaagden voor de ver-
diende penningen. Dezen worden meeft
gerenvojeert aan lieden , welke daar toe
uyt gewoonte gefchikt zyn, of aan zulke,
welke wederzyts van partyen worden
verzogt en gequalificeert , om gedagte
verfchil te overwegen, partyen, was \'tmc-
gelyk , te vereenigen, of zulx niet doenlylc
zynde den Regter te dienen van hare confi-
dratien. Deze verfchillen zyn hedendaags
zo gemeen uyt oorzaak der kleine agting
onzer konft, dat qualyk tyt voorby gaat,
of zy verfchynen voor den Regtbank, by
welke Heeren het waardeeren dier reke-
ningen onmogelyk, en buiten haar Ed.
beftek is; om welkereeden het beft vlyt,
dat deze verfchillen in handen van Arbi-
ters gefteld worden, welke onvermyde-
lyk bequame en onderzogte Heelmeefters
zyn moeten, om de zaken, in queftie, te
eindigen ; en daarom zullen zy in heC
eerflé in agt nemen, of het geval een ge-
meen of een ongemeen gebrek was ,
waar van den Lyder behandelt wierd?
Ten 2. Of de Quaal door gemene ver.
banden, of zonderlinge konftbehandeim-
gen is herfteld geworden?
Het 1. Hoofdftuk, van de Wonden in \'t algemeen. 63
pentymQly, , Johannes-Oly, Peruviaanfe of andere Wond-Balzem^O^^^^^
Geeft van Kamfer, of een gemeene Pieifter op legt, op dat er geen Vui-
ligheid
Täii 3. Of de genezinse langzaam of
haaflig volbragt is?
Ten 4. Of de geleverde middelen koii-
baar of "niet koftbaar, en veel of weinig
geweeft zyn ? En
Ten 5\'. Is \'t zeer noodzakelyk te on-
derzoeken, of de flaat of middelen van
de gedaagde perzoon toelaat naar beho-
ren , of weinig te betalen.
Over welke en nog meer byzondere
articulen, die in deze zaake konnen voor-
komen, niet dan door mannen, die wel
kundig en ervaren zyn, dient geoordeelt
te worden. En byaklien zaken van die
natuur wegens Quakzalvers ter onder-
zoek wierden aanbevolen , zo zal een
gefchikt Heelmeefter dezelve van de hand
■^vyzen.
De vierde zyn berigten, welke op or-
dere der OvERiGiiEiD door de daar toe
verkozen perzonen, wegens de bequaam-
of onbequaamheit van een ander Eonft-
oefFenaar behooren gegeven te worden.
Deze behelzen inzonderheit getuigeniffen ^
wegens de behandeling van gewigtige i
operatien, als ook om te oordelen, of j
perzonen, welke zig tot bediening van
ampten prefenteeren, daar toe bequaam
zyn ofte niet. Maar alzo deze zaken zee-
kere byzonderheden in zig bevatten, zo
is nodig, dat den daar toe verkozen Ad-
vijeur fpecialyk deze zaaken, over welke
zyne advifen moeten gegeven worden ,
grondig verftaat, om door dit groote mid-
del ftoüt, dog opregtelyk goed of afkeu-
ringe te kunnen doen, met de bequaam-
heit der geinterefleerde konftenaars of
Solliciranten te pryzen, ofte laken; van _
welke behandelingen ons in vroeger tyt
verfcheide onvoldoende uitfpraaken door
in fchyn bequame Perzoonen zyn voor-
gekomen , en waar in die ondeugden ,
aan gebrek van Kennis, Haat, Paße voor
andere , Eigenbaat, Traaghsit, of te veel
Baaß in het onderzoek, Jaloefy, Heers-
zugt, La\'itdunkentbeit, en wat dies meer is.,
fchandelyk uytbionken : immers behoor-
den: niet alle deze ondeugden in een
Man te rerideren,\'t was genoeg maar en-
i.€lyk door een van deze bedorven te zyn,
om door dat middel den Regeerder te
misleiden, en den van zyn eere
en broot te berooven. Om deze ver-
foeielyke uitvoer te vermyden , was het
te wénfchen , dat een welmenende 0-
vERiGHEiT, die alles ten beften van den
Onderdaan uitvoert , altyt zulke onder-
zoekers mogte verkiezen , die kundig ,
vriendelyk, onverfcbillig , edelmoedig, vlytig,
voorzigtig, nederig, gemeenzaam, en dier-
gelyke deugden meer bezitten, ten ein-
de, wanneer de aanvertrouwde berigten
getrouwelyk gegeven zynde , dezelve
ftrekken mogten ten algemeenen welzyn,
en niet tot vervolging der goede inwoon-
ders, dewyl ter aanqueking der nuttelyke
konflen en geleertheden geen vervolging,
maar veel eer koeftering en aanqueking
vereifcht word.
De vyfde zoort zyn getuygenüTen van
zaaken , welke in queflie voor den Regt-
bank zyn hangende , over welke den
Regter als buiten Haar Ed Achtbaarhe-
dens bellek zynde, niet wel kan oordee-
len , en daarom van zulke lieden des
verftaande advys innemen , of op ver-
klaringen van de daar toe verzogte be-
quame,en tefFens ter goede naam ftaande
perzonen naar haar befte weeten de ver-
fchillende zaken uitfpreeken. Deze kon-
nen wy om haare menigvuldige verande-
ringe hier niet voorhouden, en daarom
zal ik die enkelyk als met de vinger aan-
wy?en, en ieder aanmanen, om op de nut-
telyke uytftagen en die zwarigheden te let-
ten , die uyt welgefchikte of ongegronde
verklaringen voortkomen, voornamentlyk
wanneer wy moeten oordeelen van de
vrugtbaar. oï onvrugtbaarbeit, fwanger of
niet fwanger zyn, maagt of geen maagt te
weezen, oï befmetting oT geen befmettinge
in Venusqualen bygehuwdeperzoonen is te
ontdekken van befmettelyke quaadaardige,
of overgaande ziektsns, en vooral wegens
Pefl; wegens ver?ninktbeit of verlies van
\'f gebruik der deelen;iifr/iÊj- vanverftand,
krankzinnigheit, dolbsit, &c. Te onderzoe-
ken, gebreken geneeslyk zyn of niet; en
wyders het onderzoek der nodige middelen,^
welke in de winkels verkogt worden, en of
dcï.
■ ü.
derzeiver Uytwerkinge Jchadelyk of niet fcba
delyk, en naar vereifch of tegen reeden
gebruykt zyn. Alle v/elke getiiygenilTen
fteunen moeten op de kennifTe en \'t ge-
bruik der in- en uytwendige deelen van
\'t Lighaam, v/aar uyt men moet opmaa.
ken, of dezelve van den beginne aan-
of in nader tyt haare wangeftalte onder-
heevig vvaren, gehad of bei^otnen hebben,
ten einde men aan den v/eimenenden
Regter die getuygeniffs bezorge , welke
in gene maniere van de v/aarheit is af-
Wykende, \'om\' door dezen weg den Regter
in ftaat te ftellen , op een regtzinnige
manier zyn uytfpraak zonder bekommer-
nifle te volvoeren ; want zo dezelve op
ongegronde rapporten onregtvaardig qua-
men te vonnlffen , zo komt deze misdaat
of misflag niet\'op den Regter , maar op
dien , welke door zyne onkunde of an-
dere verfoelelyke oorzaken den Regter
had misleid of bedrogen.
Het zesde Berigt is een gettiygenis,
of een perzoon , die gequetft is, en nog
Jeeft, gevaar heeft te fterven, dan het lee-
ven kan behouden; ofte ook zo een per-
zoon is nedergeftaagen , en kort of lang
na \'t ontfangen der quetzing is komen
te fterven ; of hy aan of door die be-
lediging zonder mogelykheit van bulpe is
gcftorven, dan door andere oorzaken
van verzuim, ziekten, of toevallen?
Hier is het, waar een gemoedelyk man
moet fchrikken , v/anneer hy dènkt.aan de
ongelukkige val van den daader of gever
der grif, aan den nedergeftagen , hoe
van den gever van gedagte berigt afhangt
het leven of de dood van zulk een, welke
men oordeeld den manftag volbragt te
hebben, te meer wanneer hy denkt aan
de Goddelyke uytfpraak , dat wie men-
Jcben-hlosd vergist, diens bloed voeder door
menfcben zal vergoten worden.
Hier is nu de vraag , heeft den ver-
wonderden doodflag gedaan? Zo ja, dan
is hy bloedvergieter; zo niet, en d^at den
Lyder, \'c zy door verzuim , toeval of ziekte
komt te fterven, en evenwel den dader
. als doodflager door het geven van \'t berigt
befcbuldigt v.rord , zo dat den dader ter
dood gedoemt word, dan zyn de gevers
van zuik een rapport als doodilagers en
als bloedvergieters aan te merken , be-
halven de bezondiging , in dewelke zy
zig ftoiten, als zynde met eede verbon-
den opregte . en. getrouwe rapporten te
verleenen. Óm deze reeden was het ,
dat onzen geleerden Schryver in zekere
DifTertatie.\'in de Academie te Helmftad,
door de Hr. Jobannes Martinus Stark
op den 12. luny. 1730 gedelendeert
de noodzakelykheit aanwyft, hoe den
Regter en Regtsgeleerde onvermydelyk
behooren kennifte tc hebben van ds
gefteUheit der menfcheïyke deelen , en
derzeiver gebruik, ten einde zy niet al-
leen op de berigten letten , maar zig zelfs
ook mogen in ftaat vinden over deze
gewigtige zaken te oordeelen. Wie nu
van deze onderftelling nadrukke!yi;er be-
geert onderrigt te zyn, die leze gedagte
Dillertatie, uit dewelke klaar genoeg is
blyi.ende, hoe menigmaal onftiafbare ge--
ftraft, en Ürafbare vrygekomen zyn, over
het welke ik my niet zal uytlaacen, niet
tegenftaande ik, als nu vry uytfpree-
kende , beneffens onzen geagten Hr.
Schryver oordeele, dat de bovengedagte
kennifte niet alleen zeer nuttelyke uyt
werkinge , zo tot verligtinge voor den
Regter, als haare Regtsgeleerden pude
uytleeveren , maar de zwakke berigtge-
vers zouden ten opzigte van haar advy-
fen zeer worden ontheft en bevryd, niet
alleen van naklap , maar haare zwakke
denkinge en vreeze, van niet wel berigt
te hebben, in geruftheit veranderen.
Het konde wel gebeuren, dat zommige
van deze als nu daar toe gequalificeerds
perzonen uit overdenking van barezwak-
heit zouden vermenen, dat ik in deze aan-
tekening als ftekende doele op haare
zwakke eigenfchappen ; maar neen, ik
betuyge opregtelyk geen deel te nemen tot
befprifpinge in deze saa/s, latende aan ieder
in dit zwaarwigtige werk haar eigen ge-
weeten, dat haar zal leyden tot zulke
uvtfpraaken, als ten beften voor den e-
vénmenfch zal konnen ftrekken, en by-
aldien zaken van te groot gewigt haar
m,ogten voorkomen, zo is myn raad niet
te haaftig tot deszelfs uytfpraake over te
gaan, maar veel liever met kundige raad
te pleegen. De bovengedagte kunde der
Anatomie, den Regter betreftende, zoude
te meerder geruftheit baren aan de be-
fchouwers der nedergeftagene perzo-
nen , byaldien in alle plaatzen gedagte
bewerkinge noyt gefchiede dan on-
der Haar Ei, Jckbaarbeedens opzigte, z^
als wel in\' de meefte plaatzen van ons
^"ederland lofFelyk onderhouden word,
en van \'t welke, benefFens de noodzake-
iyke omftandigheden, die by ditgewigtige
werk vereifcht worden en nodig zyn, den
geleerden Joost de Damhouder in zyn
FraQ\'jk zo van Civile als Criminele zaken,
pag. 494. en 501. enz. zeer nadrukkelyk
fpreekt, hoe des Regters prefentie nodig
zy,en in welke maniere een volftandig be-
rigt in goede ordere diend opgemaakt en
aangetekent te worden, om door dezen
weg het leven van den onfchuldige te be-
houden , en den fchuldige te doen ftralFen.
Daarom komen hier de nutte redekavelin-
gen over het gebruik en onderfcheit der
principaale deelen, die tot levens onder-
houd , of daar toe niet verftrekken, te pas,
onder welke wy verftaan die noodzakelyk-
heden, welke tot\'t geven vaneen berigt
vereifcht worden, als ten i. de kennifte
der delenen derzelver huyshouding; ten
2. de manier van onderzoeken, zonder
de onbeledigde deelen te quetzen, fchoon
de gequetfte partyen onder de gezonde
als verborgen leggen, \'t welk ons door
de Adminiflratie geleert word; ten 3, net-
te handeling of behendigheit tot het be-
werken of prepareren, \'t welk zo min doen-
lyk is door fnyden moet volbragt worden,
e\'n eindelyk moet hy de bequaamheit be.
zitten, om een verftaanbaar, eenvoudig,
dog volftandig berigt op te ftellen, waar
in hy geen aanziender van perfonen zyn-
de , ieder van dezelve, \'t zy vrind of vy-
and, in de geregtigheit zal behandelen,
en onverfchrikt de waarheit, zo wegens
de tegenwoordige verfchynzelen, tekenen, on-
derfcheide omßandigbeden,-voorzeggingé,ge-
Volgen, of uytflag, en deszelfs oorzaken
ter nederftellen en mededeelen, teneinde
Wel en duydelyk moge blyken, hoe de
toeflant der zaake is , of wat dezelve
Worden zal.
ïot het geven van voldoenende be-
rigten en het behandelen van deze hoog-
nodige en gewigtige zaken behoorden alle
Steeden , yig^ken. Dorpen en Regtbanken
by haar aan te ftellen zulke perfonen ,
welke in alle deelen in deze funflien
voldoenent in ftaat zynde, onder Eedege-
qualificeert waren tot het befchouwen
Van gevaarlyk gequetfte, of de reets uit
die oorzaak nedergenagen perfonen, ten
einde de Aghtbare Regter veiliger en
I. DeeL
zekerder op zulke gequalificeerde moge
ftaat maaken, en niet door allerlei foort
van volk misleid worden, zo als by zom-
mige Regtbanken (zeer apparent) komt
te gebeuren.
Waarom nu hetnedergeflagen Lighaam
by het onderzoek voorzigtig moet be-
handelt worden, is ten priecipale op de
direflie der Snytugen toe te paften, op
dat, fchoon het eenigermaten in goede
maniere, en met bequame . handeling
word uytgevoerd, evenwel gene deelen
door \'t mes mogen geraakt worden, dewyl
deze onvoorzigtige infnyding dikwils voor
rekenig van den Dader verkeerdelyk
zoude gefield, en als een dadelyke ver-
wonding aangemerkt worden.
De rapporten betuygen de reden of
oorzaak, waar door des Lyders leven is
geëindigt, en dat door belediging en ver-
nietiging dier delen, welke onvermyde-
lyk tot het leven nodig zyn, waar om-
trent weder onderfcheid moet gempkt
worden; namentlyk, of de gequetfte zig in
zulk een ftaat bevint, dat hy door gene
Menfchelyke hulpe te herftellen is , en
die zelfs zonder uytftel een haaftige doot
met zig fleept, en welke daarom volftrekt
dodelyke wonden genaamt worden. ;0f
nu de tyt hoe lang den nedergeflagen na
\'t ontfangen der belediging geleeft heeft,
iets tot verligt des daders medebrengt,
kan niemant toeftaan,by aldien die bele-
diging, \'t zy vroeg of laat, een onfeil^
bare doot moeft medebrengen , en der-
halven zyn deze quetztengen meede als
volftrekt dodelyke wonden aan te mer-
ken , fchoon die doot als teerende en
quynende word te weeg gebragt. Hier pafl
het den onderzoeker voor al by het fubi-
te fterven vlytig te onderzoeken naar des
doots oorzake , of dezelve niet ten princi-
pale uyt voorgaande lighaams gebreeken of
ziekten is veroorzaakt, of door verzuim
of by. gebrek des Heelmeefters, of door
bykomende gebreken of toevallen een
quynend einde is gemaakt. Om deze
reeden zal den onderzoeker zig niet ge-
ruft ftellen, met alleen te befchouwen de
uyterlyke quetzing, nog ook met de ge-
quetfte naafle, onder, of immnäige deelen,
maar hy zal omftandig en oplettent agt
flaan op alle de levens onderhoudende
deelen , of dezelve gezond of ongezond
bevonden worden, en of deze of andere
I dee-
deelen-,\' zelfs van \'t hoofd tot de toonfen,
£pne ■ gebreken, waar \\iyt eenige zwang^
fcden tot nadeel van Vl^/^\'VS"
ontftaan zyn , en zelfs de dood h^.daen
te weeg gebragt, welke maniere yan doen
(fchoon by dit naarftig onderzoek mets tot
Verligtlng van den dader gevonden was)
bv het geven van berigten dtiydelyK
iMet gemeld worden, dat het zelve vol*
brast is , ten einde de Regter veiliger
en zekerder zyne uytfpraak der fl-raffe
of verfchoninge volbrenge moge.
Dit algemeen onderzoek vp gequet-
fte lighatmen doet dikwils vetUrgene ge-
lreken, ziekun, ontaarding -van nawurlyke
eiirenfcbappen, of voorgaande quetzinge,^ en
Seef diergelyke ongemakken in prmcj-
mle deelen ontdekken , die dan als
Loftzakelyke oorzaken der doot ^nf -
merkt veel geruftheit aan den Regter ten
Sele vat den zogenaamde doodfla-
eer uytleveren. Wel is waar, dat zom-
mige onbedaste en drfige Rfgtsgekerden
durven zeggen , dat het onderzoek met
Sg is, dewyl het een al te klaar be-
wvs is, dat den griever als oorzaak der doot
diLt aangemerlu . dewyl den gewonde
kSt na de verwonding .geftorven zyn-
£ zekerlyk als \'nedergeftagen moet
worden gehouden, en dus, word den da-
Z onwederfprekelyk ^raf baar ; te meer
zo beweren zy, dat men by de outntit
eï S by gene- Natie, de befchouwmg
der nedergeftagene als voorheelden komt
te vinden , oordelende uyt di^e re. en
dat onderzoek onnodig , dewyf dc |e,
tuygvng der doodflag door -n^vd^^^^^^^
vM^of into,
niet alleen wyl dit buyten i^Y" beftek
is maar ook wyl ik gaaren bekenne
■tot\'het zelve onvermogend te zyn.\' e\\jn-
wel ftaat onwrikbaar vaft , dat zo den
lederaeftagen haaftig of na verloop van
^yUzyf leven verloren heeft, en u,t de
gWolgen gefuftineert word, dat den da-
der of verwonder oorzaak der dootj
als dan deze verdagthouding zoude ge-
noeg zyn tot volvoeringe der wooiaen,
Xt iie menfchen bloed vergiet, dzens bloed
ook zal vergoten worden: Neen,.van de
Joot en disdelfs uytflag moet men eerft
miprtrnst zyn> ^^^ die daat met ze-
kerheit als een doodflag zal aanmerken,
welke ovemiyging zonder onderzoek on-
inogelyk te bekomen is, weshalven,
ten\'einde den Regter geen onfchuldig,
bloed kome te vergieten , en dien yze-
lyken weg door den raat van zulk« onbe-
dagte niet kome In te flaan , zo heefc
het zekerlyk den Opperregter behaagt,
dat het onderzoek zoude gefchieden, op
dat de fchüldige moge geftraft, en de on-
fchuldige vrygefprooken worden, tot welk
de óvérweginge ook paft, betreffende den
aart, eigenfchap en intentie van den dader,
zo door ongeluk,verwerennderwys,noodzake-
lykheit , befcberming van zig, de zyne, of zyne
goedvren, ofmec opzet ,hoosheit enèaat,om die-
■üary, enz. welke articulen al mede buyten
ons beftek zyn, om daar van te oordeelen.
En niet tegenftaande de dood op het
bekomen van wonden fchielyk komt te
volgen , ftaat het evenwel den onder-
zoeker niet vry dezelve voor abfoluut
dodelyke wonden te verklaren , dewyl
door onderzoek kan gevonden worden,
dat den Lydev door een haaftig overval
of andere gebreken oorzaak geftorven is,
van het-welke vele exempelen by de
zulke, die Jpoplexie. en andere ziektens
onderhevig waren, konnen gevonden wor-
den , behalven oneindige gebreken, die
den menfch onderhevig zynde, hem haa-
ftiP of ten minften voor de gewonde ge-
nezen was , van deze werelt kunnen weg-
rukken, weike gewigtige omftandigheden
ïn deze plaats niet kunnde gemeld wor-
den, dog ik: raade niet alleen, te letten
op die deelen, welke als ingewanden in
Hoofd, Borft en Buyk plaats hebben, maar
teffens op de leeden-maten, hoe die ieder
voor zig met zwaare en doodelyke onge-
makken konnen bezet zyn , terwyl eene
wónde, \'t zy dodelyk of niet, aan zulk
een word toegebragt , en ondertuftchen
de waarfchynelykft\'e oorzake der dood
iiyt de voorgaande gebreken is op te ma-
ken , over \'t welke ik raade voorgedagte
Differtatie en meer andere Schryvers na
te zien, ten einde men uyt haar ontdek-
ke ^ dat etter, verzweringe, water, uyt-
waffinge \'van ftoffe, en gerönne bloed in de
vaten (Polypus) en wat meer is in de
Herjfenen, Longe, Borft, Pericardium, Gyl-
buys , alle de deelen of ingewanden der biiyk,
enz.\'konnen plaats en gelegentheit ver-
fchaffen , en derhalven kan de qua^e
dispofitie des Lyders, en niet de wonde
de oorzake\'des doots zyn, onder we^^^
aif als bet gewigtigfte en het opmer-
Kenswaarctigfts geval voorkomt, datzeker
Soldaat met zyn Regiment in marfch zyn-
de onvermogent was de Troepen te
volgen, weshalven hy door den Serjeant
in herhaalde reizen wierd aangemaant zig
ter marfch te fpoeden , het welk voqï
hem onmogeiyk was, maar evenwel door
zyn Officier anders geconfidereert zynde,
in dezelve zo veel drift verwekte , dat
de Serjeant den lomen Soldaat naderde,
hem met een rotting over de rug en
lenden etn flag toehragt, waar op hy
ftraks ter aarde nederftortte, en haa-
ftig den geeft gaf. Deze flag fuftineer-
de men de oorzaak des doots van den
gedagten S\'oldaat te zyn; weshalvenopor-
dere van hoger hevel hebbende Officie-
ren den dader wierd in begtenifle ge-
noemen , om hem naar verdienfte voor
di-e gewaande manftag- te ftrafFen y ten
welken einde de nedergeftagen ter on-
derzoek gefteld en naiiwkeurig bezien
wierd; dog op de \'plaats der aangekomen
ilag wierd geen kneuzing , verwonding ,
enz. onrddü, om welke reden alle de prin-
cipale deelen wierden onderzogt, en
men vond eindelyk, dat een groote ge-
deelte AQxOp-QwNed&rgmnde Slag\'dernz.i&
aari \'t bert, als meede het geheele linksr
oor van \'t zelve een Beengeftalte en een
önbuygzaam- weezen hadden aangeno-
men , zodanig, dat die deelen geheelbuj?-
ten haar naturelyke ftaat en gebruyk ge-
field zynde, onmogelyk de vereifte func-
tien naar haar aart konden volbrengen,
en gene voorcftiiwinge tot behulpe van des
bloets omloop naar proportie deslighaams
beweging, meer maken, waar by gevoegt
de afmattlnge door marfch , en mis-
fchien eenige fchrik door de flag , een
genoegzaatne ftilftant door overftolping
des harts te wege was gebragt, en dus
een fubite doot moeft volgen: wie zal nu
nyt dezen flag opmaken of durven zeggen,
dat daar door de onmiddelbare oorzaak
der doot is voortgekomen, immers niemant;
want een negligant foldaat, dien een vloek,
ftokftagen en fpitsrode zo gemeen zyn
als zyn voetzei, weet immers v/einig van
het zelve . te meer zo het treffen nfet
verder doordringt, als by dit geval isge-
bleeken, zo kan het zelve geen de min-
fte oorzaak der doot hebben uytgele-
vert. Dat deze aart van veiandedDge toe
been in de \'mten». mliezm, peezen. , :iUSf
ren, en andere i^eetej..me;nigmaai
gebeuren, beveiligt de ondervinding, ea
even dezelve verandering hebbe. ik by
het ontleden van een Vrouwsperfoon
waargeaouien., welke Slagader met zyij
heenig weezen by hee hart weggenomen,
nog heden by. my bewaart word , gelyk
verfcheide. and,erG van distt aart bj my
beruften. . . • ■
Uyt .de-boven verhaalde en meer andere
ontdekkingen maken, wy nu onze verpUg-
ting tot het algemeen onderzoek van alle
principale : deele van \'t Lighaam op,
ten einde wy van het zekere mogen oor-
deelen, en. het is ten hoogfte tiodig, dat
de onderzoekers by de tyt van \'t onder-
-zoek nauwfeeucig onderfttan wat betuy-
ginge by den nedergeftagen gedaan wa^
wanneer by leefde ten einde men
ontdekke , of eenige and^e byzondere
hoedanigheden tot doots oorzaken gü-
hoort of befpeurt waren, dan de ontfan-
gen wonde, gewoon zyn mee.de te bren-
gen \'r ook bekomt den onderzoeker veel
ligt uyt het. ondervraagen \'naar de om-
ftandigheden , .welke da Lyder als tos-
vallen\'voor zyn dood quam te ontmoeten.-,
liet welk niet wel anders kan worden
meedegedeelt, dan door den Heelmee^
fter , die den overleden in zyn leven
behandelde ; om deze reeden veragt ik
zeer de zogenaamde fecretefle van \'t on-
derzoek , en ik geef het den naam van
befchaamtheit, welke de onderzoekers
bezitten voor dien Heelmeefter, wyl zy
dezelve van deze behandelingen verftoo-
ten en uyt het vertrek doen gaan , om dat
zy vreze m.aken, dat ziftk een van haare
behandelingen en redekavelingen quade
gedagten zoude opmaaken.
Tot het onderzoeken worden gemeen-
lyk drie , en zomtyds meer perfo-
nen aangefteld, waar onder gemeenlyk een
Med. Dodor gevoegt zynde , meren-
deels als toeziende word aangemerkt,
om dat in het onderzoek de behandeling
en \'t openen van \'t Lighaam meeft en
ten-principaale aan den Heelmeefter word
toevertrouwt ; om welke reeden ge-
ne dan. kundige in de Anatomie dit
ampt toekomten wy met regt oordee-
len, dat de zulke een zware poft.beklee.
dende , moeten zorg hebben , dat gene
vre.emde gedagtei] haar overhalen, of dat
l 2. de
de uytfpraak van zommige niet tegen dé
waarheit aanloope ; hierom ben ik van
gevoelen , dat men niet fprekenderwys
zyne gedagten onder den ander moet
voorhouden, maar ieder van deze zuilen
haare gedagten omtrent des doots oorza-
ken eerft in gefchrift opmaken, en ei-
genhandig ondertekenen, om daar na de-
zelve met malkanderen confronterender-
wys de gedagten van ieder te examine-
ren, om uyt alle de byzondere papieren,
was\' \'t mogelyk, maar een te formeren,
ten einde de Regter vafter en zekerder
van de zaak moge overtuygt jorden ,
dog zo onder de bengt gevende een g
verfchil van gewigt mogt ontftaan , zo
zal het zelve door \'t tuifenkomen van
kundige moeten beflift, en met zekerheit
beveftigt worden. ,
Wat nu betreft zulke rapporten wel-
kers oorzaken der dood door verftikkinge
zvn voortgebragt, \'t zy door firop, koo en,
imater. of anderzints, de zulke vereifchen
al meede naauwkeurige opmerkinge, om
voor al wel te weeten . of de docie
zonder twyfFel wel door dezen weg zyn
leeven verlooren heeft, dan of by eerft
vermoord en dan opgehangen , of in
\'t water geworpen is, enz, Maar dewyl
de uytgeftrekthsit dezer zaken onmoge-
lyk anders dan in een byzondere Verhande-
ling in zyne omftandigheden kan befchre-
ven woräen, zo raade.ik den gunjligen
Lezer de te voren opgenoemde bchry-
vers, als Pare, Bonius , Blegny, i-,A^t
BES Raports par*-\'\'*, Hoogvliet, en de
DifTertatie van de Heere Stark na te
zien. ,
Deze weinige regelen , het geven der
berigten betreffende, vereifchten wel, dat
wv van ieder in haar foort zekere mo-
dellen bezorgden; maar dewyl het zelve
een al te ruym veld zoude beQaan , zo
zal ik het aan ieders goedvinden ftellen,
mits men de inzigten, die wy by ieder van
de voorverhaalde getuygeniffen, welke wy
zouden konnen verfchuldigt zyn te geven ,
wel in agt neme, zo als onzen Heer Schry-
ver over het point der nedergeflagene ^ ■ 26.
jn een redelyke order, en met korte woor-
den komt te\'volbrengen, naar welk model
wy na verandering van zaken onze veran-
dering omtrent de berigten moeten opma-
ken • over \'t welke by Blegny en in \'t boek,
genaamt: l\'JrS d$s Raports, veel ampel-
der dan by andere Schryvers gewaagÊ
word, terwyl zommige van die, welke
zig wanen deze materie wel behandele
te hebben, zig als verdoolt vinden door
\'t befchryven van andere ftofFen, die ter
materie ondienftig zyn , en wydlopiger
by vele kundige Schryvers der Ontleet-
konft zyn bloot gelegt.
Maar dewyl, inzonderheit in groote
fteeden, het al te veel nodig is, dat een
geauthorifeert Heelmeefter kenniffe geeft
aan den Hooftfchout, of andere Heeren,
ten opzigte der refpeftive Regtbanken,
van zyne gevifiteerde en verbonden pa-
tienten , zo ftaat te onderzoeken, of wy
in die bekentmakinge niet moeten uyt-
drukken wie de gequetfle is-, hoe de wonde
is bevonden; wat voorzegginge uyt dezejve
is op te maken; de plaats waar het on-
gemak is verbonden; de tyt wanneer zulks
is gedaan; ^vaar of in wat.plaats het isge-
fcbied-, door wien en waar meede \'t is gedaan,
en op wat tyt zulk is gebeurt. Hier zoude
de vraag zyn , of wy ons verfchuldigt
vinden alle deze pointén uyt te drukken?
het welk ik juyft niet geheel tegenfpreke,
voor zoverre v/y met zekerheit hetzelve
konnen volbrengen, maar hoe weeten wy
of de laatfte pointen , inzonderheit. by
het melden der plaats, tyt m dader, op-
regt en wel is opgegeven , en of het
zelve ons niet geheel verkeert en valfch
is meedegedeelt; en derhalven in plaats
van waarheden door onze vaardigheit on-
waarheden zouden betuygt worden, be-
haiven dat deze getuygenifte buyten het
beftek der Heelkonft zynde, het naar myn
gevoelen beeter is van \'t zelve te zv/y-
gen , dan den Regter door verkeerde
Rapporten te misleiden.
By deze toeftand komt een zwarigheit
op, dat is, of men, zo als zommigefuiU-
neren, alle eerft aangekomen Wonden,
Breuken, en meer andere vers ontfangen
qualen, dooniytterlykeoorzaken teweege
ffebragt, zal moeten aanmelden of niet?
Waar op ik meene billyk te antwoorden,
(fchoon zommige van een ander gevoelen
zyn) dat wy geene Patienten behoren
aan te melden, dan alleen de zulke ,
die haare quetzure door queftie of hand-
gemeenfchap bekomen hebben, welke
gedagten beveftigt worden by zekere
Ordonnantie van 7 OSob. 1687.waarin duy-
delyk word te hennen gegeven, van
leen die wonden aan te melden, die door
quaadaardige of qneftieuze omftandighe-
digheden zyn veroorzaakt : zouden wy
nogtans alle vers aangekomene gevallen
verpligt zyn te rapporteren, zo was het
zeker, dat in plaatzen, als binnen onze
fiad, tot het nagaan dezer berigten niet
een, maar tien perfonen dagelyk zouden
geoccupeerd zyn.
(1) In ligte wonden, daar weinig of
geen Etter verwagt M^ord , zal men zo
weinig als doenlyk is verbinden , en
dezelve liever om den anderen dag, als
tweemaal daags los maken , uyt welke
ïeden Belloßede-ZQ zeer wyze regelen in zyn
ifte Deel, hetp., 10. en 11. Cap. onder-
rigt, dat men de wonde -zagt, fcLneiyk en
mueinig maaien verbinden zal, waar by die
Auteur niet verftaat, dat hier van mis-
bruyk zal gemaakt worden, maar dat men
by \'t eerfre de onnodige pyn myde, by
\'t tweede de toevallen door \'t ontbloo
ten veroorzaakt verhoede , en \'t derde
om geen quade gevolgen , en langer
feeneezing door \'t menigvuldig losmaken
te veroorzaken.
Men zal alle ligte en fiiperficieele won-
den zonder Etterfcheidinge tragten te
Beelen , inzonderheic zo die "zonder
Contufie n bevonden worden, om daar
door des te vaardiger en gelyker lidte.
ken te bevorderen ; dog zo draa de won-
de de Huyr en de Membrana Reticularis
doorgaat, tot in het vetvHes, als dan zal
dezelve onyennydelyk etter maaken,
lekken , fcheiden , en grooter lidteken
ondergaan , uyt^ oorzaak , dat door de
qiietzinge van ^t vetvHes deszelfs bele-
djgde en naaltleggende Geilen haare
31. Wat
vetftofFen ontloopen en weg feiperen, en
dus zekere aart van zweringe mede Hee-
pen , om welke reeden alle zulke wonden
zonder merkelyke en diepe teekenen in
de huyt noyt genezen worden, wylalheE
voor deezen onder gelegen vet veilooren
zynde, de huyt inhaald, of intrekt, tot
dezelve met beide hare lippen, \'t zy op
de fpieren , en zelfs op het been , vaft
kleeft, zo als men tot leetweezen van vele
Lyderen zeer dikwüs in \'t aangezigt
zelfs diepe kuylen komt te ontmoeten.
Tegen dit groot en wanftallig gebrek kan
de Heelmeefler in zyn Konftoefenig
veel nut te weeg brengen , wanneer hy
zig myd van die vettigheden en wond-
balzemen te gebruyken , die by veele ia
gebryk zyn , en in tegendeel ~zyn
Lyder zeldzaam verbind, maar met dro-
gende en aantrekkende middelen geneefi-,
ten einde hy zo veel doenlyk de Et-
terfcheiding verhindere , tot het welke ik
in myne oefening het kleine, dog nuttelyke
middel gebruyke , dat alleen beüaat in
een fterk afkookzel vzaSalviamQtVimm
Gallic,, onder \'t welke een vierendeel Mei
Rofar, gemengt, waar door de\'wonde haa-
ftig , en zonder merkelyke Etteringe
geneeft. De voornaamlle Nederduytfche
Schryvers, die wy over de wonden vinden,,
zyn Scbilbans, Pare, Guido de Gauliaco
Qiiercetaniisy Jrcceiis, van Horne, Solingen\\
van ds Voorden t Barbetts , CbariereFis\',
nus, Bellsfle, Schouten, Mimniks en meer
andere, welker aantekeningen vele nut-
telyke voorbeelden uytleveren,
(K) Onzen Auteur haalt ten principa-
le drie inzigten ter genezinge der wonden
aan ; dog zonder deze volgende wel in
I 3 agt
ligheid in de Wonde kome, en dezelve een- of tweemaal daags ver-
bonden zynde, zal de Wonde van zelf flu^\'ten (I).
30. Maar in rJiepe en zwaare Wonden heeft men de volgende zaaken Als dezei
waar te nemen: Eerflelyk moet de Wonde van alle daar in zig bevin-vegrootis.
dende tegennatuurlyke^ dingen of Onreinigheden gezuiverd, en het
geronnen Bloed, de Kogel, \'t fluk van een Degen, Kleed, Glas,
Splinters, en wat \'er tegen de Natuur in de Wonde zyn mogte, uit-
gehaald worden, dewylze de Heelinge verhinderen. Ten twee\'den moet
men de doorfneden Deelen weder tragten aan malkander te hegten:
en ten derden een fraaie effen Naad of a Lidteken te weeg bren-®
gen (K).
Wat het eerfle punt^ o? de zuivering hetreft,z\\\\eiegtmmmt\\ikt
zaken moeten, \'t zy met de Handen, of metGereetfchappen, nament-
lyk Tangen, Haaken,Booren, en diergelyke, daar toe dienftig zynde,
gelyk by Tab. lH- Fig- 3- 4- 5- en 7. verfcheide foorten afpbeeld
ftaan daar uit gehaald worden: maar als \'er niets onbehoorlyksin de
Wonde is, dan zuivert men dezelve alleen van\'t Bloed met war-
men Wyn, of Brandewyn, door middel van een zagt fponsje; en
voorts g-aat men over tot de Heelinge. _
n s. In \'ï uithalen van de in de Wonde zich bevindende quade dingen
behoord een HeelmeePcer wel te overwegen, of hy ze daar aanftonts zal
uithaalen , dan of het dienftiger is , dezelve nog eenigen tyd in
de Wonde te laten biyven. By voorbeeld, als de Patiënt te zwak
was en wegens \'t verbloeden in eene flaauwte lag, dan is \'tbeter, dat
men\'\'t bloeden eerft doet ophouden, en daar na den Patiënt met
kra^tige Soppen, en verfterkende Dranken, of met een Glas Wyn tragt te
verfterken, dat hy eerft weder wat verkomt: want als men aanftonts ni
dieZwakheit na die onbehoorlyke dingen wilde zoeken, en dezelve uit
de Wonde halen, dan zou de Patiënt door de fmerten nog veel zv/ak-
k\'-r worden, en de Wonde zou door het verwyden of gapen der zelve
\\\\4der beginnen te bloeden, zo dat de Patiënt onder het uithalen daar van
zou konnen fterven. Als men ook bekommerd mogt zyn, groote Aderen,
of Zenuwen by een afgebroken ftuk van een Degen of Bajonet leg-
gende in het uithalen te zullen quetzen, dan is \'t dikwüs beter nog
eeniffe da^en te wagten, tot dat de Wonde door Ettermge of Ver-
zwelrin.o-e wat wyder is geworden, alzo het als dan veel gemakkely-
ker is zldks daar uit te halen. Derhalven behoord een Heelmeefter
uit de natuur van de Wonde, het gequetfte Deel, de kragten derPa-
tien ten, het geen in de Wonde fteekt, en de tegenwoordige of de
te vrezen ftaande Toevallen wel te overweegen, en natefpeuren,
of het dienftiger zy, de vreemde dingen daar aanftonts uit te halen,
of dezelve nog een wyle tyds in de Wonde te laten biyven (L).
III. Hoe.
danig de
zuivering
iTioet ge-
fchieden.
Uithaling
der vreem-
de dingen.
^oj; te nemen zal ieder Heelmeefter
"\'ebrekkelyk in het behandelen derzelve
zyn als ten i- d^t hy alle tegennatuurly-
ke ftofFe uyt de wonde opruyme, 2. het
bloeden\' ftille, 3- ^^ wonde aan een
fluyte, 4. bet gewonde de deel naar zyne ei-
genfchap wel\'plaatze, 5 op de toevallen
wel agt geve, en dezelve zo veel mogelyk
is verhoede, en ten 6. met vlees vulleen
liuyt dekke; van alle welke goede en nood-
zakelyke inzigten ter zyner plaatze uit-
voeriger zal gefprooken worden.
\'(L) Hoe gevaar!yk het is vreemde
zaaken in wonden te laaten , behoorde
aan ieder bekent te zyn, en \'t is beklaag-
lyk, zo wy het ongeluk hebben, dat de-
zelve buyten ons weeten , of door on-
vermogen van die uyt te trekken , in
de wonden gebleeven zyn; dewyl de
ondervinding leert, wat \'zwaare gevolgen
daar uit voortkomen, en doodelyke toe-
vallen veroorzaakt worden; waarom wy
zomtyds gedwongen zyn, jaar en dag daar
na op dezelve onze konftbehandelingen
in \'t werk te ftel\'en tot wegneming
dier ftofFe, te meer, wanneer glas, Jpl\'^^\'
33* Maar als een Heelmeefter hec dienftiger te zyn oordeeld, hetHo^e« ^
tegennatuurlyke daar uit te halen, en, \'t zyhetde Punpvan een Degen,^^^ JS«
van een Bajonet^ Lande ^ of Spies zy, hy heeft gezien, ofhet ookmetgefchieden.
de Hand kan gevat worden, dan moethyhethoeeerderhoelieverniet
de Vingeren voorzigtig daar uithalen, en daar benevens goede zorge
dragen, dat \'er in het uithalen geen ander Deel gequetft of doorfne-
den worde, vooral indien\'t omtrent gevaarlyke^\'piaatzen is; maar
indien men het niet de Vingeren niet kan bereiken, moet men het
met eene daar toe bequame langhalfde Tang, gelyk Tab. IIL i\'/^g-. 3.
en 4. vertoonen, tragten te vatten, en zo als gezegd is uit de Won-
de halen. Als een ftuk van een geborjien Granaat^ of Geivser of een
ftuk G/öi-, Papier, Laken^ L^^^f, of iets anders van een Kleed, ineen ■
Woonde is, moet men \'t op dezelve Manier daar uit halen. Hoeda-
nig men de Kogels behoord uit te halen, zal by de gefchootene Won-
den breder geleert worden. Indien eene Wonde zo naauw is, dat
men \'er niet wel kan by komen, om het tegennatuudyke daar uit te
krygen, dan moet men dezelve op de minft gevaarlyke Plaats eenig-
zints verwyden. Maar hier by is nog te berigten, dat als \'er geen
wigtige oorgalk is, de tegennatuurlyke dingen langer in een Wonde
te laten, men béter zal doen^ dezehe aanjionts daar uit te halen: voor
eerft, om dat de Wonde alsdan no^ niec gezwollen, en daarom ge-
makkelyker daar by te komen is; ten tweeden, om dat de Gequet-»
ften lil de eerfte Ontfteltenis, uit benaauwtheid, en genegentheid om
te leven, altyd beter met zig laten omfprin^en, als dat men langer wagt;
als mede om dat zy ais dan ook het onderzoeken, fnyden, en wat de
Heelmeefter voor hen nodig en nuttelyk agt te zyn, liever lyden en ver-
dragen ,
ters, yfer, hgels, en hard is, in de
wonden is gekomen; dog wei inzonder-
heit de puntige lighamen, w\'Slke gruwe-
lyke wanorders door haare hardigheit ea
üeekende punten verwekken, waar door
de vliezen der fpieren , peezen , zenu-
wen , bloedvaten, enz. gedrukt en
gerjuetfl worden , zo moeten onver-
mydelyk groote zwellinge , zimare pyn,
groote bloedflortinge , zenuwtrekking, offtuy-
pen, en de doot .ontflaan. \'t Is waar, dat
3e tegennatuurlyke ftoiFe zeer diep in
oe deelen kunnen doorgefiaagen zyn,
zo dat .isen by dezelve niet gevoeglyk
kan komen, en zelfs zo, dat die aan de
andere of tegen over leggende zyde moe-
ten ontdekt en uytgehaait worden. Hoe
het dan ook zy, het koiut my in dezen
toeftand zo voor , dat wanneer het de
aiogelykheit eenigermaten toelaat, alles.
W
wat in de wonde is, in de eerfte tyt te
moeten wegnem.en, op dat wy de voor-
gezegde gevolgen voorkomen; want als
wy wagten tot dat"de bloedinge ophoud,
en men zulx daar na wil verrigten, zo
zal by dat werk onvermydelyk nieuwe,
en miftchien grooter bloedinge worden
veroorzaakt, en al te lang wagtende,
zal de zwelling het werk verhinderen.
Ziet voorts het volgende g. alwaar
genoeg getoont word, \'dat aanftonts de
tegennatuurlyke dingen moeten worden
weggenomen , waar by ik voege , dat
zo de bloeding te fterk was, en dusdanig
de nodige uytvoer wierd verhindert, dan
zal men dezelve zo lang door \'t Tourne-
quet ftuyten^, tot dat de bewerking vol-
bragt \'is. Ziet de Tournequet in my^i
2. Plaat, Fig* p, afgebeeld, en aldaar
befchreeven.
dragen, als wanneer de eerfte ontfteltenis voorby is; daar zy in\'tte-
gendeel naderhand meenigmaal zeer onverduldig zyn, en daar door
quade Toevallen onderhevig worden,
34. Wanneer de Wonde van het Bloed en andere onbehoorlyke
dingen is gereinigt, moet de Heelmeefter tragten dezelve te vereeni-
gen ; \'t welk dog ondeifcheidentlyk, na het onderfcheid der Won-
den, behoord te gefchieden; want in een enkelde of eenvoudige
Wonde moet het anders behandeld worden, als in die gene, daar
veel van het vleefch is weggenomen, en nog anders, als zy in de
inwendige "Holligheden des Lichaams gaan, dan wanneer alleen flegts
de uitwendige Deelen gequetft zyn, gelyk we nu zullen aanwyzen.
35. In enkelde Wonden, dat is, waar mede geen Vleefch is ver-
looren, en die alleen in de uitwendige Deelen zyn, moet men na de
zuiveringe, als de Wonde niet heel diep is, de Lippen derzelve
zagtjes en gelyk te zamen drukken, en in zodanige vereenigingemet
goede Hegtpleifters (a), Drukdoeken, en bequame Windzelen te zamen
houden: of ook, als de Wonde zeer groot en diep is, en men de
Pleifters niet magtig genoeg oordeeld, gelyk in zodanige Wonde,
als Tab. IlL Fig. i. Lett. H. vertoond word, moet men een a Naad
maken, dat is, op een behoorlyke manier te zamen naaien, Plukzel met
Wondbalzem, daar na Pleifters en Drukdoeken daar op leggen, en ze
eindelyk verbinden. Daar na zal meri de Wonde dagelyks maar eens
verbinden , (want dikwils verbindet belet de Heelinge meer dan
ze dezelve bevorderd) waar by men de Pieifter altyd zagtjes moet
afnemen, de Etter met een rein doekje of Plukzel afvegen; daar na
weder Wondbalzem of Wondoly met Plukzel op de Wonde leggen
(b); en dan met Pleifters en Windzelen de lippen te zamen halen,
en weder verbinden, als te vooren i§ gezegd (M).
(M). Het is dienftig de wonde met
pieifter te hegten, mits dezelve zo vafl:
houden , of kleven, dat ze 2ig nog door
etter , bloed, ßveet, of warmte van haare
houdende kragt kunnen ontdoen. Deze,
welke de drtoge hegtinge genaamt wor-
den , hebben in de huyt, zenuw , en
aangezigts wonden hec meeft plaats, als
meede tot het onderfleunen der diepe en
zwaare wonden, welke met de Naald gehegt
waren, en het iiytfcheuren onderwor-
pen zyn. Over deze Hegtinge kan men
nazien C. Solingen in zyne Öperatien der
Chirurgie, ookChmere over dezelve ftoffe,
welke\' Schryver boven dien zeer fray
van de wonden handelt; maar dewyl de
Franfen zeer weinig voor de drooge hegtin-
ge zyn, 20 vind men de natte hegtinge
Ijy dien Schryver wytlopiger befchreven.
De Hegtpleifters moeten, als gezegt is,
wel-
(a) Om Hegtpleißsrs te malen is dtenftig Emplaftr. ad fraftur,, de Diapalma, enan^
dere vaftklevende Pleifters, insgelyks warme Lym.
(b) De Wondbalzem of Wondzalven mogen hier zyn: Unguent. Dlgeftiv. Balfamus
Periivianus, de Copaiva, Tolutanus, de^\'Mecha, o/Balfamus Arcsii; item de Küen\'
tia Myi-rha;, Aloës, Succini, &c. De befte Wond-olyen zyn Eyei-oly, Terpentyn oiy»
Johannis oly, Balfamus Sulphuris, m diergelyke.
IL Van de
Vereeni-
gißge,
voorna-
mentlyk
der groot-e
Wonden.
I. Die,
waar me-
de geen
Vleefch is
verlooren.
Û Sutura,
m
Het I. Höofdßuk, mn de Wonden In V algemeen^
n
welhoiii^ende zyn ; dog zo dezelve te
droog of te vloeiende waren, zuilen ze
gemaatigt worden met het\'daar by doen
van de Venetiaanje Terhintyn, of Bolus,
die dezelve leenig maakt, of haare vloe-
iing belet. De fimpele Diapalma , wel
gekookt, houd zeer wel; dog door toe-
doen kan men haare vafihouding ver-
meerderen. Ziet behalven dezen in de
Pbarniacopaa Batbeana een voorfchrift van
Einplaflr. adhcsßvim, \'t welk zeer goed be-
vonden word.
Dat by ieder verband de Hegtpleiflers
zouden los gemaakt of afgenomen moe-
ten v/orden, is ni^et alleen onnut, maar
ten hoogilen \' fchadelyk , dewyl dezelve
eens vaft zittende dikwils zo goed niet
weder kunnen gelegt worden, te meer,
om dat men gevaar loopt by de afhaling,
dat de nieuwe aaneengroejing zoude los
gefcheurt worden ; derhal ven zullen de
dunne wiekjes, met balzem beftreeken
zynde, över de hegting worden heen ge-
legt; waarby wel is aan te merken, \'dat
de Hegtpleifirers uyt regtdraats linnen
lang genoeg, en als een dubbelde Zwa-
Jiiweftaart moeten gefneeden zyn, en niet
zo behandelt worden, als by den Auteur
, \'^üb XL Fig. 12. ddd. is aangeweezen,waar
van ik ter behoorlyker plaatze nader mene
te fpreeken, terwyl men deszelfs af beel-
dlij in myn 2. Taf. Af beeld. 10, kan nazien.
Het getal en de foorcen van natte
hegtinge, als die, welke met de Naald
gedaan worden, zyn, de Tiiffengshmpte,
omgiwonds, gepende, peUers ,zhoo\\iFiies-
en Buyk.begmgefi.
1. Deel
zulx dikker en dunder naar vereifch van
zaaken), welkers punten ontlaten , platge-
jflaagen, en alzo haar voorO:e eind breed
geworden zynde, moet men dezelve in
een zeer ftrakke manier lancetswyze aan-
llypen of veilen, en met een bruyneer-
flaal gelyk en efFenopgladden, waardoor
men by het fteeken te gelyk fnyding
maakt, op dat het vordere ligbaain der
Naald en draad gemakkelyk door mag
glydenjdog op dat de overvloedige
kromte ons niet hindere , en evenwel de
nodige diepte bereikt worde, zo zet men
de punt even krom fcheppende, om het
beft en gemakkelykfte te werken. Zommi-
ge zouden meenen , dat de punten van
deze Naalden te week zyn moeften, om
dat dezelve door \'t vuur ontlaaten waren,-
maar neen, dezelve zyn door het liaan,
vylen, vryven en bruyneeren weder ftyf
geworden , en geeven des te meer vei-
ligheit, dewyl ze niet kunnen breeken,
\'c welk anders "zwaare en moeielyke ge-
volgen zoude geeven. Ziet deze en andere
Naalden onder myne bygevoegde Inilru-
menten Tab. II. Fig. 1.2.3.4, en 5., welker
nuc en byzondere hoedanigheden , over
de werktuygen, op die Tafel verbeeld,
in deszelfs uytlegginge te vinden zyn.
K
36. De Naad 5 om diergelyke Wonden tezamen te hegten, word beft Hoe de
gemaakt, als men aan ieder einde een fterke dubbelde gewafchte draad
door het Oog van eene fterke kromme Naald (j:ah. I. Fig. O.) fteekt (N; •
wanneer men met de eene Naald eerft de eene zyde der VVonde in het
nildden van binnen na buiten zodanig doorfteekt, dat de Naald een
Vinger of duim breed van de Rand der Wonde weder uitgaat: maar
met de andere Naald fteekt men regt tegen over op dezelve Manier
door de andere zyde der. Wonde. Daar na doet men de Naald van
den Draad, en men laat döi Wonde van iemand wel te zaamen druk-
ken ; neemt beide de einden van den Draad, en knooptze zo aan
malkander, dat daar door de Lippen der Wonde weder wel en gelyk
aan malkander gebragt worden, en verbindze daar na zo als te vooren
gezegd
(N) De Naalden, by den Auteur aan-
gevveezen, zyn in alle gevallen te krom,
en weegens haare groote dikte onbequaam.
Dezelve heb ik zo veel doenlyk was ver-
andert en verbeetert.
Deze Naalden kan men gevoeglyk ma-
ken uyt maatige dikke flopnaalden , (en
u
m
-ocr page 115-gezegd is. Indien de Wonde zo lang is, dat zodanig een geknoopte
Naad niet genoeg géoordeeld word om de Wonde te zamen te hou-
den, dan fteekt men \'er, eer men den eenen Draad te zamen knoopt,
op de voorfchreve manier meer Draaden door, en dat twee, drie
of meer, zo veel als men na de grootheit der Wonde noodig agt\'
den eene omtrent een duim breed van den ander, en knoopt daar na
den een na den ander wel tezamen, dog zo, dat, na dat de Draad mee
een ftrik of knoop is te zamen getrokken, men een van de kleinfte
Drukdoekjes (Tab. II. Fig. as.) op de eerfte knoop legt, en dan nog
een dubbelden knoop maakt, om te verhinderen, dat de knoopenniet
in de Wonde komen , en fmerten veroorzaken ; \'t welk men omtrent
alle Naaden behoord in agt te nemen. Dit zy voor eerft genoeg aan-
gaande de Naaden der Wonden j beneden zal meerder narigt en on-
derwys daar omtrent volgen (O).
heit der wonden, haar plaats, diepte , of
lengte, ook onderfcheidentlyk te behan-
delen; en daarom zal men de wyite van
een duymbreet toe een kleine pink of
minder mogen ftellen, behalven in groo-
te en diepe wonden , al waar deze Vyd-
te van de fteek een duymbreet, maar
niet meer, van de lippen der wonde moet
beginnen en uytkomen.
De knoopen der Draaden zullen altyt
op de zyde der^wonde^geplaatft\'worden,
te meer in zulke ,daar menvaji den-rand
der wonde uyt oorzaak..der ruymtebly-
Jresjes
at de-
wel kan dirigeren, dat zy geen ftip breet
in haare uytkomft van de regte plaats zal
verfcheelen , waar door men dan de
Lappery van zo veel Naalden ontgaat, en
niet word belemmert door tweemaal te
moeten fteeken, of door het bloeden van
de inwendige zyden niet verhindert. Dog
in by uytneemende en boovenmaten van
den ander wykende wonden, als ook in
buykhegtingen , zal men zig eenigermaten
naar.de wyze van onzen Schryver kon-
nen fchikken.
Dat (ie Naalden een vinger- of duym-
breed van de lippen der wonden zuilen
ingaan en uytkoomen, kan niet aityt
volgen, en zuls is naar de verfcheiden"
ven kan. Het gefutzel met Com
zal men geheel agterlaten , om
zelve ongelyke drukking en pyn veroor-
zyde eerft zal beginnen, dewyl men door j zaken ; dog in de oingewonde hegtinfe,
behulp van de Naalde-tang de Naald zo | daar men de Naalden in de wonden ftee-
ken Iaat 5 kan men met vrugt twee kleine
en lange Compreflen onder de eindens
der Naalden brengen, op dat het fteeken
van dezelve moge belet worden,, zoals
by \'t hegten der Haafenmond nader zal
geleerd worden.
Toe het doen van deze tuflengeknoopte
hegtingen behoort men van zo veel Naai-
den met bewafchte vloszyde (om-het fny-
den voor te komen) voorzien te zyn, oer
men \'t hegten begint, ais men meent ftee-
ken te zullen doen, om alzo vervolgende
en bepaalde fteeken te doen, de draaden
op zyn pas door te haaien, en te laten
hangen, tot dat zy alle gedaan zyn , ais
wanneer men door een knegt de won-
de
(O) Den Auteur meent, dat naar de
lengte der wonde veel of weinig hegtin-
gen moeten gelegd worden, bepaalende
dezelve in haare tuftenwydte^ tot een
duymbreet, van \'t welke, naar myne ge-
dagten , geen generale regel is op te ma-
ken ; maar een , bequaam Heelmeefter
moet naar de diepte of lengte der won-
den een proportioneele wydte en dfepte
met het fteeken der Naalden ter zyner
verkiezing behouden. Wyders is aan te
merken, dat men in kleine wonden de
fteeken van de binnenzyde der wonde
niet moet beginnen, en fchoon de v/onde
zelf diep doordrong, zo ben ik niet van
gevoelen, dat men de fteek aan de binnen-
Het I. HpofdJluTi, mn\'de PFonden In V algemeen,
37. Maar wanneer \'\'er iets van bet wezen van \'t vleefch was weggeraakt, II- Wan-
dan kan de vereeniging in \'t begin nog met Pleiilers, nog door Heg-^f^\'^ \'f.
tinge gefchieden (P),n:>aar de Holligheit moet met nieuw aangegroeid
vleefch met den tyd aangevuld worden; \'t welk gefchied, als men de raakt. \'
Holhgheit met de Wondzalve, of Wondbalzem beftreeken Plukzel opge-
vuld hebbende, een Pleifter en Drukdoek daar op legt, en met een Wind-
zel aanfluyt, en zulks dagelyks herhaald zynde, word de H^olligheit ein-
delyk weder met nienvv vleefch gevuld. Maar dit nieuwe vleefch word
eigentlyk niet door dePleifler, nog Wondbalzem gemaakt, alsveeleon-
weetende menen, maar \'t zelve komt uit de Natuur door behulp van
den a Omloop des Bloeds. Des niet tegenilaande kan de Konft even-^ Circulatis.
wel de Aangroeijng van \'t vleefch door bequame Geneesmiddelen en
een behoorlyke BehandeHng veel bevorderen, ook de Verhinderin-
gen wegnèemen; en daarom worden die Geneesmiddelen, die tot dat
einde dienen, Fieefchinakende Geneesmiddelen genü.3.md. Zy moeten een wat
balzemagtige kragt hebben, om de Wonden voor Verdervinge te be-vieefch-
waren, en het nieuw aangroejehde vleefch altyd zagt en gedwee te^^^^^"\'^®
maaken, op dat het door het omloopende Bloed te beter kan uytdyenjj^™|gYeii
en aangroejen, gelyk wy diergelyke Balzem kortte vooren befchre-zyn.
ven hebben.
38. Maar dewyl de Lugt aan de Wonden zeer nadeelig is, de vog-^^^
ten doet bederven, en rotten, ook de kleine vaten te zamen drukt,de won^
en als uitdroogt, waar door het aangroejen van het vleefch verhindert den voor
word; daarom moet men, zoo veel als mogelyk is , de Wonden voor*^®
dezelve bewaren, \'t Zelve gefchied i) als men vaardig in \'t ver-^^^^\'\'^"\'
de met de vingeren wat doet byeen voe-
gen, om alzo den eenen draat na den
anderen te knopen , latende aandelaagfte
zyde de meefte opening, tot ontlafting
der lekkinge en etterftoffe. De draden
moeten met een lopende knoop worden
Vaft gemaakt , opdat by de ontfteekin-
ge , die z\'biiuyts opkomt, de draden
door de lippen niet fchem\'en , of ten
minften pyn , ontfteeking , koorts, enz,
te weeg brengen, dewyl men door deze
voorzorge de draden vaardig kan los ma-
ken, en by de zwellinge toegeven. De
lippen der wonden moeten gelyk, eften
en even hoog tegen den ander ftaan ,
deelen, die uyteinden of
randen hebben, voor al dient Inagtgeno-
inen te worden; en daarom maakt men
de eerfte ^aaldfteek, \'t zy in de Oorcn,
Neus, of Lippen, in •tuyteinde,ofderand,
op dat dezelve aldaar effen en geiyk mo-
binden
gen nytkomen en aangroejen, zynde het
in andere wonden byna even veel, waar
men de eerfte fteek begint, ten ware de
wonde door dwarze of kruyswyze fnydin-
ge, verfcheide hoeken , of punten kwam
te maken, als dan moet men alle die pun-
ten eerft aan een hegten. Ziet myne
2. Tafel, Fig. i?. a. a. a. a,, en daar na
de hegtinge b. b. b. b.
(P) Zo door wegfnyding, of kneuzing,
en de daar op volgende Etterfcheiding
verlies van fubftantie In de wonden ge-
vonden word, dan zal men, naardeEttér-
maklng vermindert , en de wonde van
\'t gekneufde gezuyvert is , om grote
Lidtekens voor te komen, hegting van
pleiilers in \'t werk ftellen, ten einde de
zydelyke huyt worde aangevoerd, en dus
het Lidteken niet alleen werde verkleint,
maar tefPens een fpoediger genezing te
wege gebragti
K 2
-ocr page 117-binden is, en te vooren, eer men de Wonde ontbloot, alles, wat
tot een nieuw Verband nodig is, gereed maakt, a) Als men de
Wonde met Wondbalzem en Plukzel wel opvuld. 3) Als men bo-
ven op \'t Plukzel een fVondpIeißer legt, namentlyk het Empl. Diapal-
ma, Styptkum Crollii, Diachylum fimplex,de Minio, Album coSimn, de
Lapide calaminari, enz. dit alles met een Drukdoek bedekt, en einde-
lyk met een Windzel omwind en Vafthoud.
39. Wanneer nu onder \'t verbinden goede witte, eenkleurige en
gebonde Etter begint te voorfchyn te komen, dan houd men dage-
lyks daar mede aan; droogt by ieder Verband de overvloedige Etter
af,\'t welk voor al voorzigtig en zagt moet gefchieden, op dat het jon-
ge vleefch, dat onder- de Etter aangroeit, door het fterkuitdroogen
of afveo\'en mede niet weggenomen worde (gelyk als door onhebbe-
lyk uitvegen gefchied;) en is derhalven onnodig, dat de Etter al te
fchoon weggenomen worde, dewyize mede tot een Balzem verftrekt
die de Aangroejing van \'t vleefch behulpzaam is. En op deze wyze
zal de Wonde met nieuw vleefch aangevuld worden en fluiten.
40. Als dit gefchied is, moet het derde Inzigt van den Heelmeeßer
zyn een zuiver en effen Lidteken te weeg te brengen. Dit gefchied, als hy
het nieuwe weeke vleefch, dat de Wonde opvuld, zoekt uit te dro-
gen \'t welk gedaan word, als men de Wonde maar met droog Pluk-
zel zonder Wondbalzem bedekt, en daar na de Drukdoeken met een
Band wat ftyver aanhaald; of, indien dit niet genoeg was, de Won-
de nog te vochtig zynde, dan moet men by \'tverbindenopdroogende
Poejers, ais Tutia, Lapis calaminaris, Maßik, Cohpbonium, &c. in
"de Wonde ftroojen, en voorts droog Plukzel daar op leggen, en de
Wonde wat vaft verbinden. Wanneer nu dezelve genoeg gedroogt is,
kan men in \'t verbinden het Lidteken met befte Brandewyn afwas-
fchen, dewyl dezelve het nieuwe vleefch doet fluiten en verfterkt, als
mede tot de opdrooginge en vaftiglieit behulpzaam is; waar mede men
aanhoud tot dat het Lidteken ter deege uitgedroogd, en de Wonde
daar door volkomentlyk geheeld is (Q).
41. Maar wanneer een PVunde onzuiver word, dat is, als in dezelve
rot fpongieus, zwart, wit^ bruin, fpekagtig, of ftinkend vleefch,
velletjes, of quade Etter zig bevind, dan moetde Wonde van zodani-
(Q) By enkelde en wel aan een ge-
voegde wonden zyn wy niet genoodzaakt,
op de voorzorge ter huydgroejing zoveel
agt te geven, om dat zulx haaflig en door
zig zelfs gefchied; maar by de wonden,
waar in door verlies van fubftantie de Lid-
tekens moeten groot worden , en de ge-
nezing traag komt te volgen, zal men zig
Hoe ein-
delyk de
Wonde zig
vult en
fluit.
III. Hoe
een goed
Lidteken
teweeg
te brengen.
a Terpentyn
barft.
A!s de
Wonden
onzuiver
Worden.
ge
van huydmakende middelen bedienen ,
waar toe kan te pas komen droog pluk-
zel , dat men ook nat maakt in Aq.
Cakis met fpaarzaam Saccbar. Saturn, ver-
mengt, zo als te voren ook is geraden het
plukzel nat te maken, te droogen, en te
fl:ampen , om \'t in veelerlei gebreken ts-
gebruyken.
mm
m
ge Onreinigheden gezuiverd worden, dewyl zulks de geneezing zou-
de beletten ; \'t welk ten deele door een goed D/ge/f/V/\'gefchied, (dat
van Terpentyn, doojers van Eyeren,en een weinig Honing vanRoo-
zen kan bereid worden) maar ten deele, als men fterker zuivering
nodig heeft, door het gebruik van de zogenaamde Egyptiac-Zalf , de-
welke, of in wat Brandewyn ontdaan, of met Digeftivum vermengd
zynde , in de Wonde gebragt word. Insgelyks is hier dienftig de
bruine Zalf van Wurtz; of men mengt onder het Digejiimtm een wei-
nig en Mynhe, en, indien men \'t nog fterker begeerd te hebben,,
een weinig Pracipitatum rubrum. Het Kalkwater is ook zeer dien-
ftig om te zuiveren, inzonderheit als men in een pond 20 tot 30
gryn Menurius Sublimatus ontbind, en het met Plukzel daar laauwop
legd. Dit Water word als dan Jqua Phagedcenica genaamd , en
in onreine Wonden en Verzweeringen veel gebruikt. Hier mede houd
men zo lang aan, tot dat de Wonde wederom zuiver, rood, en al
het vervuilde verteerd is. Daar na gebruikt men wederom de Di-
geftiven, of Wondbalzem, tot dat de Wonde geilooten is, gelyk te
voren is gezegd (R). 42. Maar
(R) Onder deze zeer moeieivke ge-
Vallen gfbenrt het veelmaals, dat wan-
neer de wonden tot op maar een klein
gedeelte na met huyd bedek zyn , dat
de ontlaftende fcherpe ftoffe de nieuw
aangewonnen huyt weder wegknaagt, als
of de muyzen dezelve hadden weggege-
len , welk voortloopent en hartnekkig
gebrek niet alleen door uyterlyke mid-
delen moet worden geftuit, maar teffens
moeten de fappen door verzagtende en
verbeterende middelen worden herfteld,
het welk wy aan den Geneesheer op-
<3ragen , terwyl wy met zo veel
fpoet, als \'t mogelyk is, de euvel geftel-
de vafte deelen doen inkrimpen , of
Cönfumeren , ten einde de affcheiding\'
der vogten door het aanqueken van een
Vafter grond en goedeinkarnatie op nieuw
hervat worde. Hier tóe komt X\'ooral
te pas het Aq. Calcis ^ij divtni femel:
SU in. waar in wieken nat gemaakt zynde
worden aangelegt ; dog zo het fterker
behoort te zyn,"het /lq_. divini te ver-
meerderen, of enkeld te gebruyken; ook
beftrooit men de inknagende plaats met
l\'iil-o. mirrb. gij, Merc. prceeip. riib. ^im..
Waar door men veel goeds te wege brengt r
ook maakt men de wieken vogtig in het
dunne zalfje van Ung.f„jc. feUc. Wurts.
§t Tm. Mirrb. gj) m. Als dit q^iiaad nu
nag niet is geftuit, en het voortloopen ver-
meerdert, dan moet men met nog fterker
middelen ageren. Hier toe bereid men
het Ung, digeft. gi Arjenicum Qij w. ,\'t welk
mede met wieKen word aangelegt; of
men beftrykt de plaats met Biit. Antim ,
ook met Lap. infsrnal , naar bevinding
van zaken. Hier mede dan een Efcar ■
gemaakt zynde , doet men dezelve in
\'t vervolg fcheiden, om een vafter grond
te ver wagten. Maar als dit nog niet vol-
doenende is , moet men onvermydelyk
tot het brandyzer overgaan , ten eindcï
men door \'t maken van een gebrande
korft het vafte v/ezen confumeert, en dus-
een goede Etterfcheiding doet volgen.
Men moet in dezen toeftand zig mydea
van te veel veUigbeden, dewyl daar dooi-
de vezelen en vaten te veel verflappen,
uytzetten en pappig worden , en dus
buyten ftaat raaken in te trekken en te
drogen, waar door ten minfte al te over-
vloedig vlees groejende, men gedurig ge-
noodzaakt is het zelve te confumeren.
Oi;i dan in dezen tegennatuurlyk\'en loop
van \'t ongemak veilig en vaardig de los.
heit der deelen te verhelpen, zo beftaat
men het ongemak met het volgende af-
kookzel: Mufc. qusrc. m. ij. ƒ«/. Balaiift.
m. Rofar. Rub. m. i. Coq. inf. q. Fin. Rub-,.
ad gxx F. fotus,
K 3
-ocr page 119-42. Maar indien in \'t fluiten van een Wonde zig ver-
toonde , en over de huit wilde heen groejen, waar door ongelyke en
.lelyke Lidtekens ontfta^n , dan flrykt men \'t zelve dagelyks met
een fluk blaauw Fimoolfteen, tot dat het geheel verteerd, en het nieu-
we Vleefch met de huit gelyk is; of nien flrooit in deszelfs plaats
een weinig gebrande /iMn, in de gedaante van een poejer, met roode
Frcecipltaat, gemengd, daar op, en legt \'er dan de Pleiiler op, nevens
een vafle Huytende Drukdoek, waar na de Wonde met een Windzel ftyf
word toegebonden, op dat daar door het nieuwe Vleefch wel te za-
men gedrukt en hard, het overvloedige met de Huit gelyk, en daar
door een effen goed Lidteken gemaakt worde.
43. Ten laatften is tot het behoorlyk heelen der Wonden nodig,
dat men de Patienten een goeden « Levensregel voorJx^hryve, op dat
raauw en fcherpigheden verhinderd , en daar en tegen goed Bloed
gemaakt worde, waar door de Heeling der Wonde niet weinig word
bevorderd. Ook is \'t nodig , dat de Patiënt aangaande de Lugt,
Kamer, Lichaams- en Gemoedsbeweging, Slaapen , Waaken, en
diergelyke dingen, die tot een ordentelyke en goede Levenswyzebe-
hooren, zig zodanig gedraage, als tot de Heeling der Wonde dien-
rtigft is ; welke Levenswyze naauw in agt moet genomen worden
by ongezonde Verwonden, vermits derzelver Wonden zeer gevaar-
lyk zyn.
44. De Lugt betreffende, behoord de Patiënt altyd in een gema-
tigde Plaats of Kamer zyn verblyf te houden, en inzonderheit zig zo
vi^el voor de Koude, als voor al te groote Hette te wagten, vi^aar
door anders in Hoofd- en andere zware Wonden groot gevaar kan
ontflaan. Wanneer de Plaats, daar de Patiënt legt, of\'t Weêr wat te
vogtig is, moet men het Vertrek verfcheide malen daags met Am-
ber, VVierook, MafHk, of ander Reukwerk, berooken (S).
45. Aangaande de Spyzen behoord zig de Patiënt in\'tbyzonder voor
het gulzig en veel eeten te wagten, maar in tegendeel altyd in eeten
en drinken matig te zyn: daar benevens moet hy ook zodanige Spys
gebrui-
"Hoe het
wilde
viecfch
weg te ne
men.
Dieet, of
regel, dien.
de Ge-
wonde in
eeten en
drinken
moet on-
derhouden.
a Dieet.
Hoedanig
de gellelt-
heit van de
Lugc\'be-
hoort te
zyn.
Hoedanig
zig hl \'t ee
ten te ge-
dragen.
(S) De gematigtheit der Lugt, voor zo
ver dezelve door ons is te verbeteren,
fpefteert ten principale de onzuiverheit,
voor \'t welke in Duytsland meer dan hier
met reukwerken gezorgt word. Deze
roking heeft hare heilzame uytwerking
in befmettelyke, quaaddampige en Hin-
kende plaatzen , vooral alwaar vele Ly-
deren als opgehoopt by deii ander ge-
plaatfl; zyn, waar door die plaatzen zoda-
nig tot der I.yders nadeel konnen ge-
field v/orden, dat zelfs brandende en Ije-
fmectelyke gevolgen daar uyt konnen ont-
ftaan. Hierom pryzen wy de voorzorge van
onzen Heer Schryver, mits men in pu-
blique en uytgeflrekte plaatzen , om de
koftbaarheit te vermyden, naar onze ge-
woonten in Leger- en ander Hofpitalen
de roking enkelyk met Geneverbeffen vol-
; brengt.\' en vooral wanneer wy op de goe-
de reiniging, zo van de Lyders, als haa-
re plaats, wel agt Haan, zo zullen veele
quaade gevolgen verhoed worden.
IM L Hoofäßuh, mn de Wondm in \'t algemem.
gebruiken, die zagt en gemakkelyk te verteeren is ; ook geen byzon-
dere fcherpigheit by zig heeft, op dat daar dooreen zagteV/ Gv/enge-« Chyim.
matigd Bloed gemaakt worde. Derhalven kan men hem alderlei fpy-
ze,die geen fcherpen offterken fmaak heeft,toeftaan -.namentlyk on-
derfcheide foorten van foppen, als van Gerft, Haver, Ryft, Manna,
Hemelhoning, Scorzoneerwortelen, Latuw, Andyviën, Cichorywor-
telen , Spargies, en Aartifokken, ook foppen vbu Kalfsvleefch, Lams-
vleefch, Hoenders en Kapoenen; dunne Bierfoppen, met een dooyer
van een Ei daar in geroert; voorts Vrugten, inzonderheit gekookte
Appelen, Pruimen, Prumellen; nevens fyn Moes, ter dege week
gekookt, namentlyk Spinagie , Hop, Kampernoelje , Latuw, en ai
wat even te vooren van Moes gemeld is. Sterke Menfchen, nament-
lyk Soldaten, Boeren, en diergelyke, die zig met deze zagte fpyze
niet zouden vergenoegen, en groote Eetluft hebben, kan, inzonder-
heit wannéér de Wonden niet zeer gevaarlyk, en geen zwaare Toe-
vallen voorhanden zyn, benevens de gemelde fpyzen, ook een wei-
nig vleefch toegeftaan worden. Maar als \'er Wondkoortzen, of an-
dere zwaare Toeyallén toegellagen zyn, moeten de Patienten zig ge-
heel voor vleefch en alle andere fpyzen, die zwaar te verteeren zyn,
wagten. In \'t algemeen móet, wac deJpyzen betreft, gemyd worden
ï) al wat fcherp is, dewyl daar door de Beweging van \'t Bloed ont-
flookenword, waar door ligtelyk bloeden, Ontftekingen, en Wond-
koortzen verwekt worden : waarom men zig van alle Speceryen, in-
zonderheit in hete Natuuren, van Moftaard , Peeper, Mierixwor-
tel, Uyen, en alle andere diergelyke fcherpe dingen , moet onthou-
den. 2) /Jl wat zivaar te verteeren is, en dik Bloed maakt, nament-
lyk al het geen vet is, als Spek, Varkensvleefcn, Guiifen, oudRund-
vleefch, gerookt en gezouten Vleefch, oude taaie Vis, alle Peul-
vrugten, Erweten, Boonen, en diergelyke dingen.
46. Tot dagelyks drinken zyn hete of fterke Dranken, namentlyk,
Wyn, Brandewyn, Mom, Mté, Âquama diergelyke, zeer fcha-
delyk; maar dunne en lugtige Dranken zyn de belle, waar omtrent dienftig is.
evenwel op de gewoonte van den Patient moet gelet worden. By
Voorbeeld, wanneer Pïy gewoon is water te drinken, dan laat men hem
zyn gewoonen Drank, of Water met Brood gekookt, gebruiken; of
ï^^en kookt hem een Gerftendrank, die met een weinig zoet Hout,
Anys, of Venkel, of een aangenaam Syroopjefmakelyk word gemaakt.
Maar indien de Patient het Water niet wel konde verdragen, dan
diend hy, zwaar gewond zynde, geen fterk, maar dun of ligt Bier,
dog niet zuur, nog te vars en te drabbig zynde, te drinken. Maar
in zeer gevaarlyke Wonden, en als de Patient ongezond van^natuur
is, en quade lappen heeft, dan zal men dienftige JVonddranken aan
hem voorfchryven, oni het qualyk geftelde Bloed te verbeteren.
4?. De
79
47. De Ritß is den Gewonden veel nuttelyker als de Beweging: zy
moeten zig derhalven,zoo veel als mogelyk is,ilil houden,inzonder-
heit zo lang \'er nog eenig Gevaar te vreezen is: want veelen hebben
door al te ilerke Beweging, als met op een Wagen of te Paard te
ryden , door loopen , danifen, fterk gaan , enz. zig groot gevaar,
of wel zelfs de Dood over den hals gehaalt. Ook is het al te veel
waken zeer nadeelig; en daarom, als de Patienten niet konnenflapen,
mag men zulks wel door zagte Slaapmiddelen tragten te weeg te bren-
gen, waar toe men een halve, tot een heele once Syroop van witte
Slaapbollen, in Wollekruids- of Kriekewater, of in een a Zaatmeik
kan geven, dewyl een zagte Slaap tot het fchielyker heelen der VVonden
zeer veel toebrengt. Wanneer dit Slaapmiddel niet fterk genoeg mogt
zyn, dan kan zo veel Tberiak gI Mitridaat \'er op de Punt van een
Mes kan leggen, of een grein Opium in een diergelyk Water gegeven
worden. , , .
äto. Men moet zoo veel ah\'t mogelyk is open lyf houden, inzonderheit
by de Hoofdwonden, dewyl door verftoppinge Hette, Hoofdpyn, en
andere quade Toevallen veroorzaakt worden. Evenwel moetmengeen
fterke Buikzuiverende Middelen geven, dewyl de Patienten daar door
te veel verzwakt, en andere Qualen konnen veroorzaakt worden ;
maar men moet den Afgang op een zagte Manier zoeken te be-
houden , of te verwekken, \'t welk gelchied, als men den Patient
beveeld iets meer als naar gewoonte te drinken, waar toe ook de
CofSe en Thee zeer dienftig zyn. Ook moeten zy bywylen zagte fpy-
zen gebruiken , namentlyk Pruimen en Prumelien , en daar benevens
van deszelfs Afiiookzelrykelyk drinken. Ookzyn Appelen, met kleine
Rozynen gekookt, Spenagie, wit Bier, met Zuiker en döoyers van Eye-
ren gemengt, warm gedronken, en diergelyke dingen,daar toe zeer
dienftig. In \'t tegendeel moeten zy zig van drooge fpyzen, namentlyk
droog brood, en diergelyke dingen,onthouden. Indien zulks nog niet
o-enoeg was, dan moet men den Lyder een verzagtende Khfteer, of
Zetpillen laten gebruiken; of men kan hem ook een of twee oneen van
de befte Manna, naar dat de Patient fterk is, in een warm fop ge-
fmolten zynde, ingeven, of van de Magneßa gij., of een once van
het Sal Cathartticus. Maar van fterker Buikzuiverende Middelen moet
men zig onthouden. „ n •,
49. Van Gemoedsbewegingen, als Toorn, Schrik, Droefheid,
Bekommeringe, Zorgen, Boekoeffeningen, Overpeinzingen, en voor
al het Byflaapen, moet men zig tragten te onthouden ; maar in \'t
tegendeel\' zo veel mogelyk is luftig en vrolyk zyn.
50. By zware Wonden, en als de Patienten van een quade
. o-efteltheit zyn , heeft men ook inwendige Geneesmiddelen noodig ?
waar door men de Heeling kan bevorderen, en het geen dezelve heelt
Deivt
Vnn de
Ruft en Be-
\\vegihge;
Waken en
Slapen.
a Emiilßo.
Open lyf
re houden
is nodig.
Van de
Gemoeds-
bewegin-
gen.
Welke in-
wendige
Genees-
middelen
belet wegnemen. Daar onder zyn de Wonddranken wel de voornaamfte te gebral,
dewelke men na de gefteltheit van den Lyder, en de Toevallen het ver-^^®"\'
eifchen,moet toebereiden; want een en hetzelve is voor alle naturen en in
alle Gelegentheden, gelyk onervarene Heelmeefters of Baardfchrapers
doen, die alle GewondeneenderleiMiddelen ingeven, ganfeh niet dien-
■ftig. Maar als de^ Lyder van een koude en flymagtige Natuur, bleek en
gezwollen is, (\'t welk dik en lymig Bloed te kennen geeft) dan
moeten de Wonddranken van Bloed verdunnende en ontbindende
Kruiden worden gemaakt, als van de Radices 5. aperient es. Rad. Caryo-
phyllat. FmicuL Gramin. enz. Herb. Janicul Alchimill. Agrimon. Beto-
me. Ver onic. Vine a per vine. Virg. Aurece., Sophies Chirurgorum, Semen
Jnifi, Fmvicul. Dauci, enz. waar van men na zyn goeddunken eenige
neemt, te zamen omtrent twee tot drie Hand vol uitmakende, en kookt
dezelve in omtrent drie mengelen Water een half quartier uurs; en door
een Doek uitgedrukt zynde, mengt men een bequaam Syroop daar on-
der, namenttyk : Synpus flor. Tunic. Betonic. Capillor. ^ Rad. 5. ape-
rient. de Cinamom.f enz. zo veel als genoeg is om een aangenaamen
fniaak te maken. Van dezen drank laat men den Patient dagelyks
drie tot viermaal twee Wynkelkjes of Theekopjes vol, warm, of een
weinig laauw, drinken; ook kan de Patient de Kruiden, als Thee toe-
bereid, drinken en gebruiken.
51. Den Gemnden^ die dun, vlug en fcberp Bloed hebben, is zo eenwonddm
Wonddrank zeer dienftig, die uyt taaie of«lymagtige Middelen be-ken tegen
ft-aat ; namentlyk de Radix Symphyt. Lyqiiirit. Polypod. Seorzoner.Salfa-^\'^^^^P ^^^
far ill Herb. Mah. AlthecB, Verbafc. Pariet ar. Mercurial. Flor. Mah ^^nf\'..
Altheer Verbafc. Dadelen, Vygen, Jujuben, of Borftbelfen, waar van!/S
met water, als te vooren is gezegd, een Drank gekookt word, die, als \'
men wil, en de Patient van de Zoetigheit niet afkeerigis,met%«fl.
AUh. de Symphyt. Femel. Liquirii. of Papaveris kan zoet gemaakt, en
op de voorgemelde wyze verfcheide maaien \'s daags gebruikt worden
Als de Verwonde over groote Pyn der Wonden klaagt, en niet kan
Jiaapen, mag \'er wel een onee wit Slaapzaad in de Drank gekookt
Worden. ^
52. Als de Patient te veel Zuur hy zig heeft, dan kan men hem da-Genees,
gelyks twee of driemaal twee Punten van een Mes vol Kreeftsoogen,iniddeien
bereide Paarlemoer, Schelpen, of andere diexgelykebZuurtempereiide^^^^\'^
-L>ranken laten drinken. Maar wanneer de Patient inwendige Hette h"!\'
voeld , en een radde Pols heeft, \'t welk men een Wond - koorts 6
pieegt te noemen,dan is voor hem dienftig i) een DecoEb.Hord. met^««*
^^ \'\'\'\'\' Aalbeffen fmakelyk gemaakt, waar in
mtn OOK wat I amarmde naar zyn goeddunken kan kooken. Het
voorgemelde Poejer met een weinig Salpeter vermengt, q") Ook dik-
wils een Aderlatmg, inzonderheit lis de Patient jong , Bloedryk, de
Deel. L .r ^^^^
VaU fterk en de Hette groot is: maar waar over de Heelmeefter
Pols IterK, en ae ß bekomen is, de ordonnantie moet
TvertTen CT> ^^^^^ all den Gewonde geen quade Toevallen
overlaten ^ \'t overise gezond is, dan is een Decoi^.- ïïord.
ofotKgeWeXfk, gel/boven reeds is.gezega,
het beft Op dezelve Manier, als van §. 43. tot liier toe is aange-
wein molmende Patienten, na aUetlei zwaare Konftbewerkm-
In naSyk Trepaneeren, Steenfnyden, na t afzetten van L -
gen, namenuï „„\'^ ji„gdYlcen, in eeten, drinken en levensordre
^ L \'t vervolg menigmaal znllen be-
roepen.
m Geen bequaam? Heelmeefter moet
Zis met de Medicinale praftyk ophou-
S . wanneer een Geneesheer te beko-
men is, op dat hy zig geen vyandfchap
of fchande op den hals hale, ten ware
hv afgezondert zynde , en geen Genees-
heer was te bekomen , dan zal hy zyne
goede dienften ten nutte van den Lyder
pligtshalven aanwenden.
En eerflelyk
Van het fterk Bloeden derzeiver.
Van de
Middelen
om het
bloeden
der Won-
den te
ftempen.
Et fterk bloeden der Wonden ontftaat uit de gequetfte Aderen,
en inzonderheid der Slagaderen; en hoe grooter de gequetfte
• JT 7a veel te fterker en gevaarlyker is het bloeden.
Aderen zyn » 20 vee Flaauwtens
waar door Gewonde^^^^^^^ ^ ^ ^^^ Derhalven, de-
valt, en ^\'ffy^^^f\'ll^^^^ Toeval omtrent de Wonden is, be-
wyl het b oede^ Bloepftempen bequame kennis en
hoord een omtrent evenwel is aan te merken,
handeimg te ^ fterk is, men het Bloed,
dat dronkene menfchen, niet ten eer-
vooral m bloedryKe, 1001111^,^, vip krachten van den
ften moet ftempen, maar een wyltje, als het de Krachten v^^^^^^^
-ocr page 124-Gewonde toelaten, laaten loopen, waar door, zo wel als door een
Aderlatinge, de al te groote ontftekingen en wondkoortzen verhoed
worden (V).
•2. De Manieren om het Bloed te flempen zyn veelderlei: want als \'er i. Met
geen groote Aderen gequetft zyn, kan men het bloeden menigmaal Plukzel.
alleen met fterk gevuld en te zamen gedraaid droog Plukzel, of linne
Lapjes, weike laatfte eenige voor beter houden dan het eerfte, ftem-
pen, als men daar dikke Drukdoeken op legt, de Wonde met Wind-
zelen vaft verbind, en door de Hand van een knegt wel laat digt
houden; want dit digt houden en een goed ftevig Verband werken
omtrent het Bloedftempen menigmaal zo veel uit, dat men geen fter-
ker ßloedftempende Middelen nodig heeft (W).
3- Ten tweeden, als \'er een heftige Bloedftorting is, en de voor-2. Met
befchreven Manier niet voldoed, moet men a Bloedfiempende
len te gelyk gebruiken, waar van de ^ow/ï een der befte is. Deze moet Selen
men ter deege m de Wonde ftoppen, en dezelve daarmede opvullen;« Mflrin-^
daar na Drukdoeken, of daar op leggen, en eindelyk, als te
vooren gezegt is, de Wonde met Windzelen wel aanhalen. Tot
adftnngerende of bloedftempende Middelen behoord ook inzonder-
heit bdefterkße overgehaalde Brandewyn, waar mede de Wonde wel moet & Alcohol
uitgewaffchen , en als dan met Plukfel of Linne lapjes gevuk worden, w»«.
moetende de ComprcJJen met dezelve wel nat gemaakt, vervolgens daar
op gelegt, en ftevig toegebonden worden, wanneer het bloeden wel
haaft
(V) Kleine bloedftortingen fchynen op
\'t oog zeer groot; want alzo het bloed
gemeenlyk in doeken ontfangen word,
verwen 4, 6, 8, of ïo oneen bloed vee-
le fervetten en beddelakens met bloed,
\'t welk evenwel weinig of geen onge
mak , ten ware in fwakke lieden , kan
baren. Niettemin moet men, zo by bloed-
^yke,-a!s toornige of dronkene Lieden,
20 haaft doenlyk zal zyn, het bloeden
ftempen , uyt vreze, dat een nieuwe bloe-
"inge , die ons, konde overkomen , en
yy daar niet haaftig genoeg by zynde, op
de voorgaande , die door onze toela-
ting eenigen tyd had geduurt, aan den
i.y-der fchadelyke gevolgen zoude konnen
te weeg brengen. ,Dog zo de Lyder niet
genoeg gebloed had , om deszelfs toe-
pUien te verhinderen, zo kan ligtelyk
een Ader geopent worden.
(W) Het bloeden met plukzel te ftem-
Pui is de eerfte en befte manier , mits
met \'t plukzel van uytgeraafelt Linnen,
van zagte of wollige linne ftoffe, of
geprepareerd plukzel tegen bloedftem.
ping, tot op den grond der wonde gevuld
word, of ten minften tot aan de opening
der gequetfte vaten , ten einde dezelve
worden toegehouden , het plukzel daar
alleen aankleve, en het daar zynde bloed
in zig zuyge , om als het bequaamfte
SHptkum te doen dienofi. De Franfen
hebben in gebruik tot het vullen van
bloedende wonden zagt Linnen , het welk
zy aan kleine ftukjes, ter groote van
een nagel van een pink, knippen. Wy-
ders moet een bequaam Heelmeefter wel
agt flaan , dat zyn vèrband niet te ftvf
worde aangehaald, op dat hy de onder
of naaft leggende deelen haren toevloed
van fappen niet beneme , en daar door
verfterving te wege brenge, \'t welk wy
tot ons leedweezen te veel hebben zien
gebeuren.
La
a Spiritus ofhaaft zal ophouden. Ook is de . Geeß of de befte Terpentyn-oly (a) als
P\' mede het Liquor Stipticus van Weber, of Lemery,op dezelve ^vyze als de
overgehaalde Brandewyn gebruikt, zeer dienftig (X). Maar an-
dere bedienen zig liever van Foejers, als: Bolus Armen. La-
ps Hcematites, Sanguis Dracon. Crocus Martis adßringens, Lerra Japomca^
niet meer Olie in zig laat bevatten, als
wel tot de dekking van het open vat of
vaten nodig is, om dat, zo die te nat
waren, de 01. Tereb. over de naaft leg-
gende deelen ftort, waar door grooter en
verder ineeting word veroorzaakt, als
nodig is, zo als wy tot ons leetwezenin
verfcheide gevallen by onbedagte heb-
ben zien gebeuren.
Onder de liquide ftempmiddelen, die
ieder naar zyn genoegen te zamen ftelt,
vinde ik de Vitriolique niet van de minfte,
waar van ik onder het bewind van den
uytmuutenden Chirurgyn Generaal, den
Heer B. Cocq , in zwaarwigtige zaaken
gedurende veele belegeringen en veld-
flagen in den voorgaanden oorlog door
het eenvoudige Vitriol. Cyprin. ^\\]Ahm.
end. het welk men met zo veel wa-
ter begiet, dat het byna kan fmelten, met
groot voordeel de zwaarfte bloedinge heb
geftild. Kan men by diepgaande won-
den de opening van \'t vat niet bereiken,
nog door het dilateren ontdekken, zo
brengt men in de wonde een knoop ot
glad ftuk Vitrioli Cyperi, \'t welk in de
wonde fmeltende zeer dikwils onze in-
tentie voldoet; welke manier bydeFran-
fe Heelmeefters zeer gebruykelyk is.
Zommige nemen fterk Sublimaat water,
waar in \'t plukzel nat gemaakt en gedroogt
zynde, de wonde daar mede wordgevult,
maar dit komt my te fterk voor. Chomel.
pag. 474.. pryft het poeder, dat men in
de Fungus Rotundus orbieularis vind, met
wit van een Ey gemengt, zeer aan.
Uit deze en andere PoejerftofFen, wel-
ke by onzen Heer Schryver zyn aange-
haald , kan men een Pulv. adfiringsns te
zamen ftellen, bet welk men, benefFens
andere Stiptica, zonder verzuim by kaïe-
lyke voorvallen in een doos exaft moet
byeen en gereet houden , als:
(X) De bloed ftillende middelen ver-
eifchen drie byzondere hoedanigheden,
als plakkende, zamentrekkende, en knagende,
waar meede zy voldoenende, \'c zy ieder
op zig zelf, of met den ander te zamen
genomen , goede dienften doen. Maar
dewyl zig zo vele byzondere hoedanig-
heden zo ten opzigte der fimpele als za-
mengeftelde Stiptica opdosn, die hier met
paffen opgehaald te worden , zo zuhen
wy enkelyk haren gelukkigen uytflag
voorftellen. Daar onder munt nu voor
anderen uit het gebruyk der OL TereUn-
tbincB, op zig zelf of met Alcoh.vim vex-
mengt, vooral wanneer de wonden door
gene andere dan vloeibare Stiptica be-
reikt , of gecomprimeert konnen worden;
en dewyl de geleerde Joung daar van
zo voldoenend heeft gehandeld, zo is en-
Kelyk onze pligt de kragt van dit groote
middel door veelvuldige ondervindmge
met waarheit te beveftigen. Schoon nu
het zelve als een Cauflicim kan worden
aangemerkt; zo zal de Heelmeefter (het
fpaarzaam gebruykende) niet vrezen, om
reden,dat het de vnnd is van zenim,pees- en
vliesasitige partyen, en deszelfs gemaakte
Efcar^zK niet af, of laat onder zig een
vke Incarnatie, en zelfs, zo men het ver-
band (zo als billyk is) lang genoeg laat
leggen, een goede Cicatrix m In diep-
gaande wonden, die niet in de borft of
onderbuyk doorgaan, kan men het door
infpuytinge binnen voeren. In vlakke of
zigtbare wonden , indien hetkout ge-
bruykt, de vereifchte dienften met voldede,
zo behoord men het zelve kokend met wie-
ken in een tangetje gevat f ^f ^^nd\'
waar door ik in een dodelyke toeftand,
daar geene Stipticanog BrandyzersdssLy-
ders leven konden behouden , een ge-
lukkige en haaftige geneezing zag volgen.
Omti^nt het gebruyk is waar te nemen,
dat men de daar in nat gemaakte wieken
(a) Van deszelfs kragt om \'i bloed te flempen heeft een Engelman, gemmd JounS^
in zyne Taal een byzondere Ferhandeling gefchreven.
Het II Boofdßuh, van de Toevallen der Wonden,
H5
OJ
Aloè, en Maffix, Granaatfchillen, Aluin, Saccharum Saturni T.rr.
Vmwh dulcis, a Pleißer, gedroogde Kalfslever, enz. waar van \' S n! .
2yn goeddunken een poejer kan maken,\'t welk rykelyfirdeTo, \'
gewonden, en tot de vorm ?an een knoop eemaX 1
vat ftyf drnkt, en daar toe boven op oflef Bovift
Lapje, f k Drükdoeken fte& aan^mkT, en\'efnde k re?
Windzelen alles vaft te zamen trekt. Sterker Bytmiddelen, al &
door de. voornoemde Middelen zo veel te l&ter te(ï„\'J ,1 i ™
\'t welk inzonderheit in de . Slaap-üdere«,en i fb enfnT./ .
mede in de .Jäenn tußien ä. Lp,fe„: plaattS Z) \' f«""
nietJifÄ^pl; "ditrsÄ T^y
dig, daar men de opeSe Aderen medetSÄf wttZ\'/f"?""?-\'\';\'«
een krygen, en Het Woeden meni,maan;,\';:ir:oge„ba"Ó;!5 ^^
Schroei-
dragen, om dat haare onbepaalde
ging veelmaals onnoemelyke ^SSalfen op^
pnncipa e deelen kan te wege brengen ■
om welke reeden men deszelfs vermo-
gen en de tederlieit der partyen , waar
aan die gelegt worden, wel moet onder-
fcheiden.
Farin. volut,
lini aa gii/.
Sang. drac.
Bol. armen. aa ;
Colophon. 5iv.\'
Colcot. Vitriol.
Lap. H^matit. aa giij.
Vitriol, Cyper. ?ij.
M. F. Pulv.
)U«
C2) Dit voortrefFeJyk doen moeten
wy ten hoogflen aanraaden in zulke ge-
vallen, waar het drukken op het bloed
vat met kan gefchieden , zo als bv die
vaten gebeurt welke tuffen beenderenge,
plaatft zyn; dog tot deze uytvoer word
voor al een bedreve, kundige en ftoute
hand vereifcht. ten einde men de ge-
wigtige en naaft leggende deelen niycle.
en haar gebruyk niet verhindere.
nk men zo veel-
Eve en wit van
Se merwtf\' deformeren, waar
LS
-ocr page 127-houd. Da-^r is in de uitwendige Deelen naauwlyks een Wonde, wiens
Bloedinff men met een gloejend Schroeiyzer niet zoude konnen flem-
pen Maar men moet ten minften altyd twee zulke gloejende
Schroeiyzers by de hand hebben, opdat, als het eene geen genoeg-
zame werking doed, of te fchielyk koud word, men het andere aan-
flonts kan gebruiken. Daar zyn \'er van verfcheide gedaante engroot-
te naar het onderfcheid van de Plaats, daar ze toe moeten gebrmkt
wo\'rden , en wy hebben van dezelve Tab. //ƒ. 8, 9, lo, ii, 12,
ia 14 , 15. agterhande foort tot voorbeelden opgegeven , waar
uit\'men de bequaamfte kan kiezen, hoewei het kan gebeuren, dar
men noo- andere, zo van grootte als gedaante, kan nodig hebben.
Men kan\'er naar zyn beheven heute Hegte, van zodanige gedaante,
als men zal goedvinden, aan maken, om ze wel ter dege te konnen
houden. Men gebruikt de Brandyzers niet alleen om het bloeden te
ftenipen, maar ook in andere Toevallen, waar van op een andere
plaats zal gefproken worden. Omtrent de Schroeiyzers doen zig tweeder-
lei zwarifheden op, naméntlyk 1) dat de Patienten al te vreesag-
tiff voor dezelve zyn, en eenigen die de Heelmeeilers, die dezelve ge-
bruiken, voor wreed uitfchelden; daar tog de fmerten niet zo groot
zyn als men zig verbeeld, en maar een zeer korten tyd duuren; zelfs
weet de Lyder dikwils niet eens, dat men ze al gebruikt heeft, a) Dat
de Korft gemeenlyk na den tweeden of derden dag afvalt, en de Won-
de als dan ligt weder begint te bloeden. Maar dit gebeurt evenwel
felden in kleine, maar alleen in de allergrootfte Aderen. Derhalven, als
men met een Schroeiyzer het bloeden geftuit heeft, moet men voor
eerft wel zorg dragen, dat men met het verbindeu van de Wonde
zeer zagt en voorzigtig te werk gaa, op dat men de gefloote Ader
niet weder opfcheure ; ten tweeden moet men in agt nemen, dat
men altyd by het verbinden weeder Schroeiyzer gereed hebbe, op
dat als het gebeurde , dat \'er een nieuwe Bleedftorting ontftond,
men die aanftonts weder kan doen ophouden; \'t welk tot denveer-
tienden dag is in agt te nemen, dewyl na dien tyd het gevaar van
\'t bloeden over is. Wanneer de aSchinkel- of b /Irm-Slagader gequetft is,
durft men zig op het Schroeiyzer byna niet verlaten, dewyl in deze
de o-roote Aanperffmg en fterke Beweging van\'t Bloed de Korft zeer
ligt afftoot, en het bloeden van nieuw veroorzaakt. Maar m kleinder
Slagaderen heeft men daar voor niet te vreezen.
7 De zesde manier om het Bloed te ftempen is het hinden, t welk
omtrent de aldergrootfte gequetfte Aderen, ook inzonderheit by het
afzetten der Leden, omtrent de Scheen-tn Jrm-Slagader, het aiaer-
zeekerfte is. Het gefchied door middel van een kromme Naald, waar
in een gewafchte fterke. Draad moet zyn-, die onder de gequetlte
Ader doorgeftooken , en alzo rondom dezelve gewonden woia^
a Arteria
Cruralis.
h Jrteria
Bracbialis,
6. Met bin-
den.
Paar na bind men met den Draad de bloedende Ader zo digt toe dat
\'er niets meer kan uit loopen (A). \'
Ten zevenden zyn \'er ook bequame Werktuigen uitgevonden en7\' Met
eenigen hebben al federt een geruimen tyd een yzeren Ring met een
Schroef in \'t gebruik gehad, dien ze om het ge won de Lid leggen, en,
na dat de Wonde met Plukzel en Compreffen ter deege is opgevuld,®^"\'
met behulp van de Schroef al het geen op de Wonde gelegt was wel
te zamen in een fchroeven, en daar door de Aderen zodanigperflèn,
dat het Bloed ftil ftaat. Op deze manier heeft men de Wonde zo lang
geflooten gehouden, tot dat men meende, dat \'er geen bloeden meer
zoude te vreezen zyn. Maar dewyl deze Ring alleen om een Arm of
Been konde gebruikt worden, daarom is \'er nog een tot dat einde
bequamer Werktuig uitgevonden , \'t welk in de quetzing van de
Slagaderen rondom \'t Hoofd, als mede in de lialswonden om den
Hals kan gelegt worden, \'t Zelve bexftaat, gelyk als Tab. IV, Fig. i.
is afgebeeld, uit een ftuk Metaal vanruim een Hand breed ,A. A. waar
m een fterke Schroef, B. B,, en daar onder een rond Plaatie vaneen
Dumi breed, C., \'t welk, na dat de Wonde met Plukzel en Com-
preffen voorzien is, op dezelve word aangezet. \'Aan beide de ein-
den van het Metaal zyn twee Iedere Riemen,van gelvkebreedte,ge-
naaid, D. D., en aan deze twee fterke Snoeren, ofi3anden,E. E. Dit
Werktuig word door deze Snoeren om de lydende Deelen vaft ge-
bonden, dat het Plaatje C. regt op de Wonde komt; en als dit vaft
(A) Dit binden der Slagader word on-
derfcheppen genaamt. Men gebruykt daar
toe een kromme en fnydende Naaid,
2 3 3 duym lang, welke met vlos- of flap
gedrayde ftikzyde, op dat ze niet te veel
fnyde, maar alleen drukke , voorzien
v/ord. Alen fteekt maar een enkelde fleek
onder door, of om het vat, om door de
toehaling en toeknoping het zelve te
wurgen, en niet, volgens onzen Heer Schry-
ver zyne uytdrukking dat men het daar
om drayt, en dan toebind. Men draagt
zorg , dat geen zenuwen, die gemeenlyk
de Slagaderen verfellen , gevat worden;
evenwel zo, dat nog eenig vleefch of
naaft leggende vliezen geraakt worden,
«P dat door de weinige floiFe, die men
benefFens de Slagader vat, het afglyden
van den Draad belet worde. Men bind
den draad met een dubbelden doorflag ,
waar op een dotje plukzel, m Aq. Stipti-
canat gemaakt, gelegt zynde , met een
tweede knoop daar op beveftigt word.
Voorts fnyd men het vat af. Mkr wan-
omge-
neer deze onderfchepping by de afgezet-
te Ledematen gedaan v/ord , vat men
gemeenlyk die zware vaten met een Ar-
terie tang. (welkers figuur op onze
Plaat, Afbeelding 13, te zien is) opdat
men meer vaftigheit in dat zo nodig .als
omzigtig werk moge vinden : daar na
vaart men in twee halve touren om het
vat, om dat met een fteek het zelve niet
kan omflagen worden , waar van wy na-
der by de verhandelinge van de afzettin-
ge der Ledematen zullen fpreeken.
Buyten deze manieren onderfchept
men ook de vaten met llompe Werktuy-
gen , zo als wy by de I Plaat, Af bi 8
hebben aangetoont, waar door geen fny-
ding of fleking in de naaflleggende dee-
len kan gebeuren. Dit Werktuyg dient
meefi in de los voor ons oog leggende
en niet afgefnedene vaten , zo als wel
inzonderheit blykt by het onderfcheppen
der Vafa Spermatica ^wnzx vm duydelyker
by de Operatie der Caflmtio zal geleeri
worden.
(B) Dat de uytgevondene Ringen tot
comprimeren in de\'meefte gevallen onbe-
quaam en gevaarlyk zyn, leerd de onder-
vinding, en ik meene niemant te bena-
deelen met in \'t algemeen te zeggen, dat
ik zeer dikwils verfterving der deelen door
deszelfs aanleg en verkeerde drukkinge
heb zien gebeuren , om dat zy het ge-
zonde zo wel als het beledigde deel pran-
gen, en de gehele doorllraling benemen ;
behalven dat deze Ringen om haar flyf-
heit om alle deelen niet paffien , of zig
fchikken.
Om dan met gelykrediger drukkinge
te arbeiden , en de opening van \'t vat
net te beklemmen, zo komt my het af-
gebeelde Werktuyg van onzen Schryver
niet ongevoeglyk voor, behalven dat de
twee Banden of Riemen D. D. maar tot
een , en in lengte moeten vermeerdert
zyn, welke als dan aan de eene zydé A.
vaft geklonken , of genayt zynde > om
het deel word heen gevoerd, om met de
gaten, die in de Riem zyn, op een knop-
je , dat aan de andere zyde van \'t koper
plaatje A* geklonken is, vaft te maken,
maar zo, als by onze 9 en 12 Afbeel-
ding op de 2 Vlaat vertoont word; by v/elke
nuttelyke Werktuygen men kan voegen
een ftnk van een zwaare Horlogieveer
(met zagte ftof overtogen) ter lengte van
3. 5. a 6. duymen , uyt welkers einde
4, puntjes voortkomen, om by de klem-
ming van de Riem vaft te konnen blyven.
Deze veer legt men aan de tegen over
ftaande zyde der wonde tegen het Lid
aan, waar over men als dan den Riem
voert , en aan de Knopen der kopere
Plaat vaft maakt. Hier door ftaat de Riem
breet uyt, en het Lid word in gene ma-
riere kringswys omvat , maar ontfangt
door de Schroef alleen drukking op het
bloedende vat, en leuning door de Veer
op de tegen over ftaande zyde. Ziet deze
ftale overtrokken Veer op myn //, Plaai
de 14. Afb, van welke het verder ge-
bruyk aldaar zal worden aangetoont. Dog
hier ftaat aan te merken, dat de inzigten
betuygen hoe v/y fchrikken voor alle de
kringwyze drukkingen, en derhalveniille
circiilaire bandleggingen verwerpen, ten
ware dezelve met een byzonder Werk-
tuyg wierden verbetert, het welk by ge-
brek der fchroevende Werktygen zeer
voordeelig aan zommige deelen kan ge-
plaatft worden, en met veel vrugt byons
in de Leger-Gafthuyzen is gebruykt. Dit
omgebonden is, dan fchroeftmen de Schroef zo lang tegen de Won-
de aan, tot dat het Bloed geftempt is, en men laat het daar na 24. uu-
ren, en langer, als men het nodig oordeelt, zitten. Maar als onder-
tnffchen de Banden eenigzints rekten, dan kan men van tyd tot tyd de
Schroef een weinig meer toelchroeven, op dat de Aderen altyd wel
zouden te zamen gedrukt zyn, en zig weder mogen fluiten (B).
8. Van \'tge- 9. Eindelyk behoord ook tot de Bloedftempende Werktuigen\'tgeen
bruik van de Franfen een Tournequet noemen, waar van men zig niet alleen in
het Tourne- sj-
quet.
Werktuyg Fig. 15, beftaat uyt een ftaale ot
kopere Veer, weike naar de lengte van
het Lit moet geproportioneert zyn. Deze
is flauw gebogen, en aan zyne eene zyde
met een rond Plaatje a. voorzien, om op
het gequetfte vat te leggen. Aan de an-
dere zyde is een breeder, grooter en
holftand Plaatje , b , \'t welk op een
der gezonde en afleggende delen van het
Lid , maar niet op groote vaten leunt.
By het aanleggen draagt men zorg, dat
daar de plaatjes komen te leggen, het met
Comprellen te voorzien , waar na men
de brugwyze Veer op c. met een Liga-
tuur omwind, en aanhaald, waar door
dan alleen a. en b. op het Lid komen te
leunen, en het windzel,dat om den Ai\'Ui
of het Been gaat, verfthaft geene wur-
ging; en dus behoud men al drukkende,
den gewonen omloop der vogten. Dus-
danig een Werktuyg kan men des noots,
en by gebrek, uyt een droog ftuk hoepel
formeren, waar door men al het zelve
bewerkt, wat door het ftaale Werktuyg
volbragt word, mits onder deszelfs ein-
den wat dikker Compreffen op het deel
gelegt worden, om de plaats derplaatjes,
die aan de ftaale inftrumenten dienen.
-ocr page 130-?t afzetten van de Leden, maar ook in \'t fterk bloeden der Wonden
aan Armen en Beenen, met veel nuttiglieit kan bedienen. Dit Tour-
nequet beftaat te zamen uit vierderlei ftukken , en wel i ; uit een
fterke fnoer van een Duim breed, omtrent lang twee ellen; 2) een
klein fterk rond Houd, of Stokje, dat omtrent zo lang en zo dik moet
zyn als de middelfte Vinger; 3 ) ggn te zamen gerolt Windzel,
twee Vingeren dik , en vier Vingeren breed ; 4) een langen en
drie tot vier Vmger en breeden Drukdoek, om den Arm of het Been daar
mede te omwinden; en eindelyk 5) een vierkant ftuk Bordpapier,
of dik Zoolleer, omtrent vier Vingereri breed (C).
10. Als men het Tournequet wil gebruiken, dan legt men alvorens het Hoe men
zamengerold VVindzel in de lengte op de « .Stam der Slagader, (wel-\'t zelve zal
kers legplaats men door de Ontleedkonft moet weeten) en
deze legt men den Drukdoek, zo dat dezelve als een Ring om den\'^
Arm of \'t Been gaat, welkers beide einden als dan van een Knegt of ne-
vensftaande moeten vaft gehouden worden. Daarnawindmen de Snoe-
ren twee- of driemaal zagtjes om de voorgemelde ronde Drukdoek, en
knoopt de beide einden zeer los of zagt te zamen, zo dat men ge-
voeglyk, tuifchen de Snoeren en den Arm of \'t Been nog een Hand
kan fteeken. Daar na legt men tuffchen de Snoer, aan de buitenfte
zyde van den Arm of \'t Been, een ftuk ftyf Bordpapier, of Leder en
eindelyk fteekt men daar het ftokje boven door , waar mede men
door geftadig omdraaien de Snoer zodanig te zamen draait, of wringt,
tot dat de Slagader in die manier gedrukt word, dat\'er geen Droppel
Bloeds uit de Wonde kan vloejen. Als dan laat men \'t ftokje vaneen
Knegt
Jrterie en onder het drayhoutje bord-
papiere fpalkjes gelegt worden,- d\'eerfte
om vlakker te drukken , en de tweede
op dat de huyt of de Compreflen niet
tulTen de drayende band zouden komen
te knellen. Wanneer wy dit Werktuyg
hebben aangelegt , en de bewerkingen
daar mede volbragt zyn , laat men het
zomtyds uyt voorzorge zonder vafte lluy-
ting om het deel leggen, als wanneer
men het drayhoutje met een ürookje lin-
nen aan het verband vaft fpeld, om in
fchielyke toevallen van nieuwe bloedinge
het zelve vaardig te kunnen aandraye\'n,
. — , ^.^vv^iiv«.; en in gereetheit te hebben. Wie nu nader
1 te drayen doet paiïeren. Deze en wydlopiger van de makinge, het oa-
ürayband is voor zig veel gemakkelyker derfcheit en \'t gebruik der Toumeguets viil
af en aan te do.. ^nderrigt zyn, die leze en zie na Garen-
af en aan te doen als die van den Heer
^chrper , Ave ke met dubbelde omgan-
gen by zyn Ed. word aangetoont. Men
"eenit wel in agt, dat op de plaats der
Deel.
-----^-\'■ö- -----^v, IJO. VJAK.Ki\\-
GEOT in zyn 1 raftaat der Heelkundige werk-
tuygen Cap. IV. Jrt. ƒ, alwaar men ver-
fcheide fooïten van dezelve kan vinden,
M
(C)De Tournequets, door fnoeren of ban-
den geformeerd, inoet men alleen by ge-
brek van \'t houte fchroef-werktuyg, op
de a. Tlaat Fig. 9, afgebeeld , gebruy-
ken, waar toe men een fterke band, by
voorbeeld een Schaatzebandneemt, dat
de lengte van driemaal den omtrek van
het deel of de plaats, waarom het zal
gebruykt worden , uytmaakt. Deszelfs
pinden knoopt men te zamen, waar na
het als een ftreng garen , zig rond verbeel-
dende, op de vingeren gevat,en dubbeld
om het deel geflagen word, waar na de
eniden.die twee luflTen uytmaken,by den
ander komen , door dewelke men een
Het serßs Boel van \'t eerße. Deel,
Knegc of nevensftaande vaft houden, op dat het niet weêr los gaa;
daar naa moet men de Wonde behoorlyk bezorgen, en, \'r zy met Bloed-
ftempende Middelen, of met een Schroeiyzer, of door binden, of
met de Bloedftempende Werktuigen, of door Afzettinge van het Lid,
of hoedanig men \'t ook anderszints naar bevindinge der Omftandig-
heden beft oordeeld, het Bloed zoeken te ftempen; en als dat ge-
daan is, kan men na eenige Tyd het Tournequet weder los laten en
wegnemen. Op den Arm gebruikt men het te zamen gerold Windzel
boven digt by de Schouder op het inwendige Deel van den Arm, de-
wyl aldaar de groote Slagader legt; maar de Toedraajing van de
Snoer gefchied op de buitenzyde, zo als by Tab. III. Fig. i. Let. K.
aan de regter Arm vertoond word. Maar aan \'t Been kan men het
Windzel aan het bovenfte en \'t binnenfte gedeelte der Dye leggen,
en de Snoer aan \'t buitenfte gedeelte toedraaien. Beziet hier van het
regter Been-Lid L.; ook kan men het Windzel beneden in de Knie-
holte leggen, en de Snoer even boven de Knie toedraaien, nament-
lyk als het bloeden onder de Knie is. Voor \'t overige vertoond
Fig. 2. Tab. IIL de Snoer met het ftokje in \'t byzonder, hoe dezelve
om een Lid legt, en daar mede toegedraait word, op dat men het
Tournequet daar uit zo veel te beter leere kennen en begrypen.
Wat van jj^ Eindelyk is hier omtrent nog te erinneren, dat raen met de
Bloedftempende Middelen, voornamentlyk als \'er groote Ade-
ftempende ren gequetft zyn , weinig kan uitvoeren; maar dezelve veel eer in
Middelen \'t Lichaam allerlei Ongemakken, Verftoppinge der Melk- en andere
te houden kleine Aderen, Smerten, Ontftekingen, Wondkoortfen, enz. veroor-
zaken en daarom is \'t niet raadzaam dezelve te gebruiken.
!S..
lï. Van de ^yn, of Smerten, isjelke door de Wonden worden
nes.
h EJeharif-
tica.
12. de Pyn, of Smerten zyn een zo heftig toeval der Wonden,
Van de dat daar door flapeloosheit, groote zwakhek,a Zenuwtrekkingen, Wond-
Wondïn. koortzen, het Vuur, ja zelfs zomtyds de Dood word veroorzaakt. De
aConvuljio- Oorzaken der Pyn zyn i) alle onbehoorlyke dingen, die in de Won-
den zyn gebleven, en dezelve prikkelen, inzonderheit als \'er Zenu-
wen by en omtrent leggen; s.) Als \'er fcherpe dingen inde Wonden zyn,
by voorbeeld, als \'er Vitriool, of andere fcherpe & bytende
om het Bloed te ftempen, zyn gebruikt; 3) Als wegens de Bloedryk-
heit des Gewonde het Bloed ftremt, groote Zwelling en Ontfteeking
veroorzaakt, inzonderheit in gefchootene Wonden, die menigmaal
niet veel bloeden, \'t welk men uit de groote Ontfteking en Opzwel-
ling
ling kan bemerken; 4) De Quetzing en al te groote « Uitfpanning der« Aponm^-
Zenuwen (D). ^^^ i-
13- Tot her wegnemen of geneezen der Pyn moet men zeer nauw-Hoe de
keurig op de verfchillende Oorzaken agt geven, dewyl een Middel Pyn kan
voor alle foorten van Pyn niet dienftig is: derhalven i) Ah V öwz-e-worden
hmrlyke dingen zig in de Wonde bevinden, die de Pyn veroorzaken, alsj^^l^^"®"
Splinters, Glas, een ftuk van een Kleed, de Punt van een Degen,
een Kogel, en diergelyke dingen, dan moet men dezelve, volgens de
Manier, pag. 70. aangetoond, daar uithalen. 2.) Wanneer de Pyn doof
\'t gebruiken van fcherpe Middelen ontfiaat , dan moet men tragten dezelve
zuiver weg te neemen, en de nog overgeblevene fcherpte te verzag-
ten. Dit kan gefchieden, als men een afziedzel maakt van il^a/t;^,.
thea . Flor. Chamomill. Sambuc. Melilot. Verhafc Sem. Lin. Sem.Papav en
diergelyke, waar mede men met een fpongie de Wonde dikwils uit-
wafcht, tot dat zy van de fcherpe ftolFe gereinigd zynde , de Pyn
ophoud. Van dezelve Kruiden kan ookeenz^P^^ gekookt, en warm op z, Cö^^.
de Wonde gelegt worden, tot dat de Pyn is weggenomen; waar benevens ma.
ook van een Geneesheer inwendig verzagtende Middelen mogen voorge-
fchreven worden. 3) Als de Pyn door een groote Ontßeekinge ontftaat, en dat \'
wel by een Wonde, waar uit niet veel Bloed verlooren is, en dege-
quetfte bloedryk zynde, men des wegen Wondkoortzen en\'t Vuur te
vrezen heeft; in die gevallen behoord de Patient Ader gelatente
worden, \'t welk in alle groote Ontfteekingen genoegzaam het befte
(D) De grootfte toevallen , die zig by
wonden , inzonderheit wanneer zy met
kneuzinge verzeld zyn , opdoen, zyn de
zware pyn, en de daar op volgende ze-
nuwtrekkinge . en innerlyke verfterving
aer fpieren, &c. welke pyn ten princi-
pale in die delen geboren word , om dat
dezelve door vliezige en pezige uytbrei-
dingen omvat en bellooten zyn , en dewyl
deze niet konnen rekken, zo konnen
ook de beledigde onderleggende deelen
naar haare eigenfchap nietuytzetten, waar
nyt niet alleen de bovengedagte toeval-
len volgen , maar op de verwondinge,
die door de pezige dekzelen der Nek en
Lendenen, als ook die der Miifcnlus lon-
en biceps aan den Arm , de pezige
uytbreidinge der Palmaris in de hand,
Fajm lata aan dc Dye, en deszelfs ge-
ineenicnap buytensbeens , ter zyde de
pieen, en voor al wanneer die door de
band of pezip uytbreidinge. welke onder
de voet van tCalcanewn tot aan de Tonen
gelegen zyn, heen gaat, volgt zeer dik-
en
wils de doot. Voeg hier by, dat zo
wanneer de Pees- en Zenuwagtige dee-
len maar voor een gedeelte gequetft zyn,
p dat dezelve gene gehele intrekking
konnen ondergaan ; als ook wanneer de
buytengevaatte ftofFen door de bovenge-
dagte uytbreidinge niet konnen ontlaften,
dan volgen zeer dikwils onwederftaanbare
toevallen op het zenuwgellel, en een
benaauwde doot ; tegen welke benauw-
de toeftand geen hulpe te vinden is, dan
een vaardige en ruyme infnyding, tea
einde niet alleen de buytengevaatte en daar
■ opgehoude ftofFe ontlafte , maar tefFens
gelegentheit verfchaft worde , dat de on-
dergelegene deelen vry en onverhindert
mogen uytzwellen ; welke Konftbewer-
king in ieder deel, zo even opgenoemt,
haare byzondere omftandigheden mede-
, brengen, die wy, als zynde van te groo-
te uytgeftrektheit, op een andere plaats
hoopen af te handelen , zo als wy ook van
de pees - quetzinge voornemens zyn te
doen.
M 2
-ocr page 133-en voornaamfte Middel is ; of als dat niet genoeg helpen wilde, moet
men in het ontfteeken Deel, voor al in gefchooten Wonden, mfny-
dingen maken, op dat het geronnen Bloed ontlafting bekome; waar
na de Pyn, Ontfteking en Zwelling in \'t gemeen verdwynen en weg-
gaan. Om de Ontfteking kan men dikwils een warm Oxykrat, dat
is Water en Azyn , of warme Brandewyn, of warm Kalkwater, ge-
mengd met Geeft van Kamfer , met te zamen gevouwen Doeken
flaatf, of vloeibaar makende Pappen daar op leggen, gelyk als omtrent
de Ontftekin^ren zal geleerd worden. Hier by dienen inwendig de
Jbforbentia, namentlyk Lap. Cancror. Jntimon. Diaplwret. met S^
vermengd. Maar men moet in andere temperende Dranken ahesmy
den dat Ontfteking in het Bloed kan verwekken. 4) fl^ ds Pyn van
.equetfie Zenumn voortkomt, als dan is menigmaal de hulpe zeer be-
aConvulßo. Iwaa V, en doen zig ligt . Kramptremngen en t Vuur op. Dog om
aConvulßo ^^^^^^ is zeer dienftig, dat men ^ Peruv.
Balf. CopZ. 01. Terebinth. ofeenMengzel, halfO/. Terehntb. en half
Fau de la Reine, warm en dikwils in de Wonde giet; en op de-
zelve een ontbindende of vloeibaar makende Pap van Herb. Scord. Jb-^
rmth.Abrotani. Flor. Samb. Cbamornill en diergelyKen , in Wyn gekookt,
lei. Daar benevens moeten inwendig verzagtende Geneesmiddelen
iebruil^ worden. Maar als de Pyn door alle deze Middelen met
S weggenoomen, maar zig vermeerderde,
daar toe floegen, dan is \'t een zeer hoopelooze Toeftand, en men
moet als dan by tyds de gequetfte Zenuwen m \'t geheel affnyden, of
et to?fciroejen; dewyl ^f^rs de Patiënten dik-
wils elendiglyk aan de Zenuvvtrekkmgen moeten fteiven. Het Deel,
Sdeze Zenuw heen trekt, word alsdan wel van\'t Gevoel endebe-
weïiit beroof^ma^i- \'t is evenwel beter verminkt te zyn, als he
kvfii "te verlie^^^^ , indien levensgevaar voor handen is, en \'t met
anders zyn kan.
III, Fan de c Kramp- en Zenuwtrekkingen der Gewonden.
IA De Zenuwtrekkingen der Gewonden ontftaan uit veelderlei
Onrz.ken en wel i) alle die , welke Fyn veroorzaken, waar
?an kort\\e v^elis gehandeld : nam\'entlyk tegennatuurlyke fcherpe,
SSe drgen,"die in de Wonden fteeken, Quetzmge^derZenu-
wf heftlrontftekinge, enz. 2) Worden de Zenuwtrekinge ver-
bek door al te veel blSeden; want alle, die aan \'t bloeden fte^en^
Somen ten laatften Zenuwtrekldngen en als men hen met fchielyk
te hulp komt, moetenze een elendige Dood fterven. e
^ . i^t.V dat men derhalven een Gewonden van die fchrikkeiyke
Quaal geneezen en bevryden moge, moet men neerftig op deszelfs Oor
c Convuljio\'
nes.
Van de
Kramp- en
Zenuw-
trekkingen
der ge-
wonden.
zaken letten. . Derhalven, als zulx van onbehoorlyke of fcherpe din-
gen in de Wonde ontflaat,dan moet men ze op dezelve wyze behan-
delen, als te vooren omtrent de Pyn 13. is gezegt; maar als het
uit Ontfleekinge of Bloedrykheit voortkomt, dan is \'er niets beter als
het Aderlaten: daar benevens ook de ^ temperende middelen, de-a jbforhsn
Welke met Salpeter , gelyk 13, is gezegt , met veel Nuttigheitfw.
konnen gebruikt worden. Maar ah de Zenuzvtrekkwgenvan\'tßerkebloe-
den ontßaan, dan worden ze beft herftelt met het bloeden te ftempen
en de Wonde wel te bezorgen, op dat ze niet meer bloede. Hier
nevens geeft men den Patienten dikwils warme Soppen, warme Melk
en warm Bier, waar in Zuiker en Dooyers van Eyerengeroertzyn te
drinken, op dat daar door de ledige Bloedvaten fchielyk weeder mo-
gen aangevuld worden , dewyl de Zenuwtrekkingen ook veeltyds
door de ledigheit der Vaten ontftaan; in tegendeel, als dezelve fchie-
lyk weder aangevuld worden, als dan blyven de Zenuwtrekkingen agter;
waar toe ook andere Middelen, namentlyk verfterkende Slelkdran-
ken, of verfterkende Wateren, inwendig en uitwendig zeer dienftiff
zyn (E).
IV. P^au de ff^ondkoortz^en
16. Als de Gewonden groote Hitteen een radden Polsflag bekomen jBefchry-
zulks noemd men Wondkoortzen, die menigmaal zo heftig zyn, datze^^^
de Gewonden , gelyk heete Koortzen andere Patienten doen, hetzten
leven beneemen, indien men dezelve niet behoorlyk weert.
17. Maar om zulx wel te doen zyn de hitzige Geneesmiddelen
en Dranken niet dienftig, maar men moet de Patienten i) heel dun-
ne Waterdranken, \'t zy van dun of klein Bier,of een afgekooktGar-
ftenwater te drinken geven; 2.) dezelve menigmaal van een tempe-
rend Poejer, met Salpeter vermengd, als mede temprende b Drank-b Mixtum,
jes laten gebruiken. 3) Als het Lyf verftopt is, moet men het zelve door
een bequaam Klyfteer openen; 4) Als de Patient niet veel gebloed
heeft, of anders nog bloedrykis, moet men hem Aderlaten, inzon-
derheit op de gezonde zyde, tegen over de Wonde. 5) Moet de Pa-
tient in het eeten en drinken goede maat houden, zeer weinig, en b^ma
niets als Gerfte- en Plavergorts-Bry, en diergelyke dingen, eeten, en
allerlei vleefch, ook alle verhittende zaaken, tot dat de Koorts isaa;-
_________________1- _ T» Ö
tergebleven, myden.
(E) Hier heb ik de bewoordinge van
den Heere Schryver meeft gevolgt, niet
tvvyfFelende of hy verftaat onder^de ver-
Jterkende melkdranken verquikkende Emuh
Jisn, en onder verjterkends wateren zulke
H E T
wateren, als Aq. MeliJfcSy Barag. Regina
Hung. Jnbaltina, Jpopleäica, Cepbalica,
Cinnamomi, enz. die het hem behaagt zo
uyterlyk als inwendig te gebruyken.
M .q
-ocr page 135-E$t eerße Boek van V eerße Dsêï ^
Deze Won.
den zyn
zwaarder
Toevallen
onderwor-
pen als an-
dere.
\'£ Bloeden
is daar by
weiniger.
Hebben
een Korft,
maar geen
vergift.
(F) De fterke drift, gevoegt by de
fiompe figuur der kogel, rukt en fcheurt
waar dezelve treft alles van een,en zelfs
zodanig, dat ze door de rekking en uyt-
fcheuring der vezelen, die geraakt en
beledigt worden , de naburige deelen
quetzen en vernietigen. Hier toe contri-
bueert zeer de perffing der lügt, die door
de drift der kogel word te weeg gebragt,
DEwyl door de gefcliotene Wonden de Deelen des Lichaams op
een gev/eldige wyze verbryzeld en verfcheurdworden,daarom
verwekken ze veel zwaarder en gevaarlyker Toevallen, als ande-
re Wonden, die door fcherpe Werktuigen gemaakt zyn: inzonder-
heit als ze te gelyk \'t gebeente, de gewrigten, en andere uitmunten-
de en nootwendige Deelen des Lichaams quetzen.
2. De gefchotene Wonden , mits dat geen groote Aderen ge-
quetft zyn, bloeden in \'t begin geheel niet, of zeer weinig, dewyl de
Kogel aan het vleefch, dat ze aanraakt, een Korft of fchroejing maakt,
waar door het bloeden verhinderd word. Maar als deze Korft na ee-
nige dagen afvalt, dan ontftaat bywylen, als \'er byzondere Aderen
gequetft zyn, bloeding, waar aan de Patient zou konnen dood bloe-
den, als de Heelmeefter het niet by tyds ftempt. De gefchotene
Wonden etteren ook niet fchielyk, en zyn deswegen meer aan Ontflekin-
ge, Pyn, Fuur, Verrottinge, en andere Toevallen onderhevig, als andere
Wonden; welk alles van het runnende of in zyn loop verhinderde
Bloed ontftaat.
3. In deze Wonden bevind men een Korft, gelyk als of ze door een
Brandyzer gefchroeit was; waarom de Ouden van ^gevoelen zyn ge-
VfGtil^dat een Kogel nog de kragt van brandenbadde: \'t welk dog zo niet
is, maar zulx ontftaat alleen uit de fchielyke en heftige Quetzinge der
Deelen; ook hebben de Ouden de gefchotene Wonden wegens hare
zware Toevallen als vergiftigt gehouden, dat mede geen grond heeft,
dewyl nog \'t Buskrtiyt, nog \'t Loot iets vergiftigs in zig bevat, en
deze Toevallen alleen uit de geweldige Quetzinge ontftaan (F).
het welk wy by gefchotene wonden hon-
dertmalen hebben waargenomen, dat wan-
neer zware kogels enkelyk het Lighaam»
zonder het zelve te raaken , pafleren,
dat naar mate van de grootheit der ko-
gel, en drift of nabyheit der^elve, meer
of min kneuzing of verplettering word
veroorzaakt. Onder anderen hebben \'«\'V
zulx gezien in \'t Beleg van Lanoie-
94
Het III. Hoofd/tuk, van de gefchotene Wonden. 95
4. Van deze Wonden zyn eenige andere ondiep : eenige qnet-Derzelver
zen alleen vleesagtige Deelen-, maar andere groote Aderen, Beenderen onder-
m inimidige Deelen. Zomtyds fleekt de Kogel mg in het gewonde Deel-,^"^\'"\'^\'^\'^^\'
maar zomtyds gaatze door en door. In eenige zyn ook ftukken van
Klederen, of Papier j maar in andere niet: welke Omftandigheden de
Wonden meer of min gevaarlyk: maaken.
5. Wanneer van een gefchote Wonde de a/HetJJenpan gequetft
is, offchoon het maar ligt fchynt te zyn, en alleen een fchampfcheut ^qmfte
is, is ze evenwel altyd gevaarlyk, dewyl de Kogel door haar heftigHerflen-
aanftooten heel dikwils een b Berft of Scheure in de Herflenpan ver- pan-
oorzaakt, de Aderen der Herflenen verfcheurd, en een c Buitenvating":
in de Holligheit der Herfl\'enpan maakt, zo dat de Gequetfte menig-J Slram
maal door een kleine fchampfcheut, en, naar het uiterlyk aanzien,ligte/atzo.
Quetzinge, zoude moeten fterven, indien men met de d Herjfenheen- ^ Trepaan,
boor hem niet te hulpe quam, en het Bloed een Ontlofling maakte ;
waar uit men kan befluiten, dat hoe zwaarder en heftiger diergelyke
Schampfcheuten of Quetzingen der Herflenpan zyn, zoo veel te groo-
ter ook het gevaar zyn moet. 6. Alle
ci, alwaar een zoldaat door de pers-
finge der Lugt door het pafferen van een
Kanonkogel op eenige voeten diftantie
de gehele zyde zo verpletterd wierd, dat
maar weinig uuren daar na die beledigde
zyde van de knie tot aan de fchouder
door de Echimofis geheel zwart was, en
hy kort daar na , apparentelyk door de
kneuzing der ingewanden, zonder eenige
verwonding te ontdekken, het leven ver-
loor, Die onafmetelyke kragt bevonden
wy uyt de .fnelle beweginge zelfs van
kleine Snaphaan - kogels, die door haar
drift, zonder de deelen te treffen , bek-
keneels breuken veroorzaaken, waarvan
ik op verfcheide tyden, zonderde minfte
folutie , en weinig kneuzing , differente
gevallen heb waargenomen. Om deze
reden is het, dat zulke breuken niet door
nyterlyke tekenen können gekent wor-
den ; maar van dezelve moet men zig door
de toevallen , by die qualen \'eigen, ver-
zekeren , waar van in \'t vervolg nader
zal gefprooken worden, Uyt het boven-
verhaalde kan men dan opmaken , hoe
dit fnelle en ftompe quetzent tuyg des-
zelfs drukking, fcheuring en kneuzing
veel verder aan de naaft leggende dee-
len overvoerd, als wy denken, om wei-
te redenen de gefchotene wonden veel
gevaarlyker zyn als die door fnyden of
fteeken gemaakt zyn, en geen Heel-
meefter moet, indien ze eng zyn, dezelve
behandelen zonder die alvorens verwy-
dert te hebben, op dat niet alleen vaar-
dige etterleiding mag gemaakt worden ,
maar ook op dat de gekneusde en ge-
fcheurde deelen, die onvermydelyk zwel-
ling moeten ondergaan, ruymte tot uyt-
rekkinge vinden, het welk inzonderheit
te pas komt, wanneer de beledigde plaats
met pezige uytbreidinge bedekt is, ondeir
welke my geen zwaarder zyn voorgeko-
men, als die, die de voetzool doorboord
hadden, van welke ik niet weet dat een
het leven behouden heeft, maar alle zyn
zy met ftrak ftaande zenuwtrekkingeov\'er
\'t heele Lichaam , geklemde mond , en
benaauwt zweeten geftorven. Onder die
wonden, welke dit gevaar het naaft by
quamen , waren de dyeivonden ; maar
alzo door vaardig dilateren aan deze
wonden ruymte kon verfchaft worden, zo
hebben wy vele van zulke Lyders geluk-
kig behouden.
Wie van de gefchootene wonden ver,
der onderrigting verlangt, die gelieve te
lezen Hildanus, Pare\', Pigre, Scmt-
hans, Guillemeau, Tassin, Charieke,
Bfittosxs, en meer anderen.
6. Alle gefchotene Wonden, die inwendige Deelen quetzen, zyti
o-evaarlyker als of dezelve alleen door fclierpe Werktuigen gemaakt
worden dewyl alles geweldiger verfcheurdengequetftis. Maareven-
wel (als \'er geen groote Aderen getroffen zyn) worden ze ook nog
menigmaal geheeld. De gefchotene Ledewonden, voor al als de Ge-
wrigten gequetft zyn, moeten nooit ligt geagt worden, dewyl \'er veel-
tyds zwaare Ontilekingen, en \'t Vuur, of a Beenvreetinge&nongenees-
lyke b Etter gaten toe flaan, zodanig, dat dikwils het Lid deswegen
moet afgezet worden, of ten minften en in \'t gemeen zal m \'t zelve
gewrigt de Beweging bedorven, of geheel verloren zyn.
7. Als een ftuk van een Kleed, \'t zy Laken, Lynwaat, Leder, of
.Papier, in zodanig een gefchote Wonde fteekt, gelyk als by de ge-
fchotene Wonden zeer dikwils gebeurt, dan zyn dezelve met teher-
ftellen , voor dat deze onbehoorlyke dingen daar uit zyn, en verwekken
meni«-maal zeer zwaare Toevallen: ja fchoon zodanige Wonde bewy-
len dlgt geheeld wierd, zal ze egter gemeenlyk haaft weder opbree-
ken: \'t welk ook gefchied, als \'er nog loffe Splinters van\'t Been in de
Wonde, of een Beenvreeting voor handen zyn.
B. Aangaande de Heelinge der gefchotene Wonden heeft men ten
deele op de Wonde, ten deele op derzelver Toevallennaauwkeurig te
letten. Wat de Wonde betreft, daar omtrent zyn vier dingen aan te mer-
ken : i) Dat, als\'er onbehoorlykeDingen in de Wonde zyn, dezelve,
zo haaft mogelyk is, daar uit genomen moeten worden. 2) Dat het ge-
quetfte en verdorven vleefch door de Etterzweennge gelcheiden wor-
de. 3) Dat de Wonde weder met nieuw Vleefch worde aangevult; en
4) Dat een efl^n Lidteken worde te wege gebragt.
9. Wm het eerfle, oïhet uithalen der onbehoorlyke dingen, wornarnentlyk
der Kogelen, betreft, een Heelmeefter behoort ten eerften, als hy by
den Patient komt, neerftig Onderzoek te doen, of en waar diergely-
ke dingen in de Wonden mogten zyn; en als men dezelve kan zien,
moet hy ze met de Vingeren (als \'t gefchieden kan) daar uithalen,
of met een Kogeltang, (waar van^- IL Fig. 3. 4. 5 degebruike-
lykfte vertoond worden) of met een Klaauwhaak {zm I\'ig. 6. ) daar
uit nemen. Alsze niet te zien zyn, moet hyze met een Onderzoek-
yzer zoeken, en als hy dezelve gevonden heeft, aanftonts,\'t zyniet
de Kogeltang, of met de Klaauwhaak daar uithalen, indien het mo-
gelyk is dezelve te bekomen, voor dat \'er Zwellingen en Ontfteekin-
len die de uithaHng zwaarder maken, ontftaan: inzonderheit ook,
dewyl zich de Patienten, gelyk boven gemeld is, als dan beft laten be-
handelen. Het gebeurd ook menigmaal, dat de Kogels zig, door het
vertoeven, tuflchen de c ^jüfww, of in Holligheden verfchuilen, dat
men ze daar na niet meer kan vinden, waar door dikwils verouderde
Ettergaten, Lammigheit,en andere quade Toevallen worden veroor-
Omtrent
de Quet-
zinge der
inwendige
Deelen en
Gewrigten.
a Caries.
b Fifliila.
Als iets on-
behoorlyks
in de Woir
de is ge-
raakt.
lïeeling
der ge-
fchotene
Wonden,
Het uitha-
len der on»
behoorlyke
dingen.
c MuJculL
m
ïaakt. Maar by het uitnemen der Kogelen is inzonderheit in agt te
nemen, dat men in \'t uithalen derzelve, voor al als ze diep fteeken
en verborgen leggen, niet, m plaats van de Kogels, Aderen, Zenti-
wen, « Banden of b Peezen vatte, en die daar doorinftukken fcheu-a Limmen-
ïe , het welk den Patienten groote Pyn , Bloeding, Ontfteking
c Krmnp- of Zenuwtrekkingen, ja de Dood zou veroorzaken. Maar,^
om dit Quaad voor te komen, moet de Pleelmeefter de Tang in de Won-*
de met openjioen, ten zy hy met deszelfs uiterfte alvoorens de Ko- \'
gel gevoeld hebbende, dezelve vatten en daar uit halen kan TG^
nY zodanige onbehoorlyke Dinge zeer diep in deHoe te
Wonde fteken, of dat dezelve zo naauw is, dat men \'er niet wel kan "a^uwe
bykomen, om ze te vatten, dan moet men aanftonts met een fnv-\'\'\'\'\'?\'^®"
tuyg een d Infnyding of twee, de eene boven, de andere beneden
maken, en daar door, zo veel als \'t nodig is, de Wonde verlanp-engemS
en verwyden; waar by men altyd na den loop dervezelen van dedaar^
by leggende Spieren moet fnyden , en zorg dragen, dat \'er aeenS??"^:
groote . Meren, f Zenuwen, g Peezen, en/; ^^^^^«derLidmatenge.{S^.-
quetft worden; want wanneer dezelve in de nabyheit van de Wondef i^SS
leggen, moet men in het fnyden zeer voorzigtig zyn; insgelyks, als^«^
een Heelmeefter wat laat by zulke VVonden geroepen word, dan zyn
dezelve door de gewoonlyk fchielyk daar by komende OpzwelHnie
gemeenlyk zo naauw en opgezwollen, dat men de onbehoorlyke Dii>
gen, voor \'t meefte Gedeelte zonder de Wonde wyder te maken,
daar
(G) De Gereedfchappen tot het uyt-
halen van Kogels zyn merendeels onnut,
en fchoon dezelve meeft door de Ouden
ons worden aangeprezen bevinden wy
door de tegenwoordige ondervindinge e-
venwel, dat zy kleine voordeelen uytle-
veren, vooral wanneer de harde en ron-
de Lighamen , als Kogels , diep in het
vleezige der .Ledematen , of in Hollighe-
den van \'t Lighaam zyn geflagen, welker
ïoute of gemaakte weg altyt van directie
verandert, of toefluyt, om dat debeweeg-
lyke deelen, als huyt, vliezen, en fpieren,
door het veranderde portuur , een krom-
me, fcheve -, of toegeflooten weg komen
^ maken, en dat daar en boven die zware
ftofFe door hare hellende eigenfchap weg-
valt, hoe zy, dat zeer aanmerkenswaardig
J.® \' \'f ^p^inig tyt van haar plaats ver-
ichuyrt. Ln dus komen nog Tangen, nog
Haakjes, van wac figuur dezelve ookzyn
mogen , zelden cf nooit te pas, om dat
at de wanden der wonde zodanig om het
harde hghaam knellen , dat gene Werk-
I. DesL
tuygen zo wyd konnen geopent of ge-
roerd worden , dat men het Lighaam dei-
Kogel kan omvatten , of omreiken, om
welke reeden , byaldien men tangen wil
gebruyken, zo moeten dezelve van kout
geflagen Staal met zeer dunne bekken,
die wel gekapt zyn , gemaakt worden,
op dat ze door haare dünheit de zyde
der Kogel mogen pafferen.
Men draagt omtrent de gequetfte Lede-
maten zorg, waar uyt de kogel niet geko-
men iS, dat men onderzoekt of de kogel
ook v/el tot op de andere zyde van het Lid
kan gevoeld worden , alwaar men als dan
een contra of tegenopening maakt, oni
door dien weg dezelve , zo \'t mogelyk
is, uyt te nemen. Anders gaat men\'met
een lang Stilet door de wonde, om, in-
dien men met de punt van het zelve de ko-
gel komt te voelen, een goede opening
daar op te volbrengen, en de tegennatuur-
lyke zaken op te ruymen , zo als nader zal
getoont worden.
N
-ocr page 139-, Het eerße Boel vm V eerße Dsel,
daar niet meer kan uithalen, \'t Is derhalven nodig, dat de Heelmee-
fter als te voren is gezegt, de Wonde wyder oopene ter pla^ daaf
\'t met het minfte gebaar kan gefchieden, waar door de Woi^de eeni-
innren van het geronnen Bloed ontledigd word welke Bloeding
men als \'^de Patient verdragen kan, en bloedryk is, nietten eer.
ften moet ftempen, maar na bevinding© van kragten een wyltje a-
fen iren, naXn daar door de Opzwelling, ^Ontfteekingen en alle
overÄfToevallen gemeenlyk veel verminderd, en te gelyk de Hee-
w Teer bevordefd word. Verder is nog in agt te nemen dat er
dScwils li II mnde mee Kogelen fieken; derhalven moet na het uitha-
fen vL een Kogel de Heelmeefter navorfchen, of \'er me nog meer
in fteeken, en als hy iets tegennattuurlyks gewaar word, tzelveook
wat bv naar onbehoorlyke Dingen mzonderheituaar Ko-
peken ffeien moet men den Patiem menigmaal m die Licnaamsftam^w)
enuiSn gen z tten, of leggen, gelyk hy ftond doe hy gefchoten wierd de-
wvl in eefander Saamlftant het vleefch of vet daar voor gaat leg-
Z dat men nog met het Onderzoekyzer, nogmet andere Gereetfchap-
"" dairnSS kan bykomen. k een Kogel zo diep door gedrongen
TdafZnt^The opl Inder e zyde van het gequetfle Deel met de Finger
/\' II moet men overleggen, of hy^gevoeglyk langs die
Xe worfen dan of het dienftiger zou-
de zvn dSelve door een nieuwe Openig op die zyde daar de Ko-
!i w\' nifre Llen \'t welk de kennis van de daar by leggende Dee-
pllegt , ® moeten leeren. Als de Kogel n.i
LTet St toTde^^J^Ä 4 kan gehaald worden dan moet men
wa^^eer di::
> L\'lfIS blyven, tot da\'tze door de Etterzwee-
"nTzirb e^lertoVnen, e^ vatten laten, of tot dat na.Vermn.
derlnse van de eerfte Toevallen, \'t zelve gerufter kan i^^gevoeid
üermge van u , , |g \'er zwaare Toevallen, inzonderheit
.Sen of antfe\'zeer groote fnierten door cfie onbehoorly-
ke^DbÄ men alle Neerftigheit aanwen-
dL dezelve hoe eerder hoe beter te krygen. Indien een Kogel tn de
7 V i . /^mß^Kdaar men niet veilig konde bykomen, dan
f iS en de Womle evenwel tragten te
. Teel n" dew^m^^^^^^^^ vele\'jaren, ia tot de Dood toe ^
vfe bezSis in \'t Uchaam zyn gedragen, of «P^^baren ^^
tyk na ein langen tyd op een Plaats, van waar men ze gevoegl^^e^_
veilig kan uitfnyden.
-ocr page 140-i 2. Wanneer een Kogel in "t Gebeenteßeekt.zoekz men ze met een Kogel- Wanneer
tang of klaauwhaak te vatten en uit te halen; maar als men ze met de Kogel
Tang nietkan vatten, dan heeft men een Boor, of Schroef, die in de Ko-beeme%
gel geboord, en daar na met dezelve uit de Wonde getrokken word.Gewrfgt^
Als de Kogel in een Been, daar veel vleefch is, namentlyk in de Kuit of fteekt.
Dye, zit, dan word daar toe een byzondere Boor gebruikt, gelyk als
Taè. III. Fig- 7- ftaat afgebeeld. Maa^ indien een Kogel zó vaft ia
"t Been fteekt, dat men ze met de Schroef niet kan uitbrengen, dan
moet men ze laten fteeken,en wagten, tot datze door de Etterzwee-
ringe eenigzins los geworden zynde, als dan kan uitgehaald worden.
Wanneer een Kogel in een a Gewrigt fteekt, dan moet men voor al trag-a Articuh-
ten dezelve fchielykuit te halen, dewyl anders heftige Ontflekingen,««\'».
\\ Vuur, of Beenvretinge ontftaan, en men daar na deswegen dikwils
genoodzaakt word het Lid weg te nemen (H).
13. Indien door een gefchotene Wonde, inzonderheit door een Fal-^\'^
konetkogel, een Geleding of \'t Been geheel verbryzeld, of wel een groot oroeS
ßukuit de Pyp geheel weggefchutenis^dsLii is \'t heteihy tyds het Lid geheel ten zeer
af te zetten (dewyl men de Gedaante in het Gewrigt , of een groot verbryzeld
ftuk verlooren Been niet weeder kan herftellen) als dat men den Pa-
tient lang en vergeefs ophoud, tot dat hy zyne kragten verloren heeft,
en eindelyk evenwel het Lid zoude moeten afgezet worden,behalven
dat de Lyder door gebrek van kragten konde fterven (I).
(H) Zo onnut als de Kogeltangen zyn,
20 onnut zyn ook de Kogelfchroeven,
om Avelke reden dezelve als geheel buy-
ten gebruyk zyn. Haar onvermogen be-
Itaa-t ten principale daar in, dat de been
deren , waar tegen de kogel geflagen
heeft, meeftentyds verbreeken , en zelfs
geheel vermorzelen , zo dat, genomen
de koge.1, nog tuifen de fragmenten in
zittende , zo vaft niec beklemt is, dat zy
genoegzaam onbeweegiyk legt , dat de
fchioefdaar in kan gedraytworden;maar
de kogel xvykt voor de Schroef weg, en
quetft door deszelfs hoeken de naaftleg-
gende deelen te meer , om dat geen,
kogel ooit op het been flaat, of ze veran-
dert haar figuur , waar van nog heden
verfcheide voor!)eelden onder my berus
ten. Welker figuuren zeer puntig, hoekig
en zeer ongelyk zyn; ook gebeurd het
meerendeeis , dac dc kogels de beende-
ren verfplinteren , en daar tuffen zoda-
nig beklemt worden , dat gene Werk-
tuygen bequaam zyn dezelve daar uyt te
balen, behalven dat men ook niet kan
weeten, indien het dee! wat vleezig is,
of de punt der Kogelfchroef wel regt op
de kogel komt te treffen; en derhalven
zyn alle deze martelingen onnut , en
daarom houden wy voor \'t nodigfte de-
zelve uyt te fnyden, \'t zy door de wonde te
dilateren, of eene tegen-opening te maken,
of af te wagten dat die door fcheiding
van zelf voor \'t oog komt.
(1) De vermorzelingen der beenderen,
\'t zy by de Articulatien, of \'t vafte wezen
der beenderen , zyn niet alleen gevaar-
lyk, maar fleèpen veelmaals de dooc met
zig, voor al wanneer zyniet met Snap-
haankogels , maar door Falkonetkogels
of ftukken van granaten , enz. zodanig
geplettert en vermorfeld zyn. Hier zyn
de beenderen niet alleen , maar zelfs de
weeke deelen zodanig beledigd^ dat veel-
tyts, fchoon het fchynt , dat die gebre-
ken herftelt of genezen zyn, evenwei jaar
en dag daar na door haar ontaardinge
en "t fteeken van lofTe of uytfteekende
punten, op nieuw zodanige toevallen ont-
ftaan , dat men genoodzaakt word , om
N ia qua-
-ocr page 141-quader gevolgen te verhoeden , het Lid
weg te nemen , waar van my nu maar
voor weinig tyds een ai te waar voorbeeld
is voorgekomen in een perfoon , die
meer dan voor 20 Jaren in het beleg van
Quesnoy door my naar de konft behandelt
zynde, in \'c Jaar 1733- om des Lyders le-
ven te behouden (binnen Utregt) my
genootzaakt vond deszelfs been hoog
boven de knie te amputeren. Dit voor-
beeld leid of voerd ons , tot behoud des
Lyders, tot veerdiger denkingen, en het
doen van zware Operatien, te meer, wan-
neer gewigtige bloedinge, fcbeuriiige van
banden, vliezen, peezen, en fpieren, waar
door veelmaals zulks verfchrikkelyke Et-
terfcheidingen volgen, dat de Lyder in
maar weinig tyt uitteerende, fterft. Voegt
hier by,dat veelmaals de tuften uyt gefchei-
de beenftukken oorzaak zyn, dat deszelfs
uyteinden- nimmer konnen aaneengroejen.
Om alle deze en nog meer andere zware
ongemakken voor te komen, moet een
braaf Heelmeefter niet verfchrikt of laf-
hartig, maar, quade gevolgen vermoeden-
de, vaardig zyn tot het wegnemen van
beü Lid, en het zelve 0111 vele reedenen
ruym genoeg boven de verplettering am-
puteren , waar van ter zyner tyt breder
zal gefproken worden.
(K) Zo men door middel van de naald
het ten dele of geheel afgefchoten vat
niet kan onderfcheppen , dan zal men
met Stiptica en \'t aanleggen van de Tourne-
quet hec bloeden ftillen, de wonde verder
naar Konft behandelen, en niet aanftonts
tot het wegnemen van een deel beftuiten,
ten ware door een geheele vermorze-
ling van been, kneuzinge en vernietiging
der vaten het deel onvermydelyk moefb
fterven. Welke verfterving niet met zo
veel gevaar als wel Spbafelus , die door
andere oorzaken voortkomt , moet ge-
houden worden ; want deze loopt niet
boven de verbreking der vaten voort,
om welke reeden , zo de bloeding ons
niet noodzaakte, men de Operatie van
het amputeren zo lang mogelyk is moet
uytftellen, om dat men niet zeker kan wee-
ten , of niet de zydelyke takken in ftaat
zyn het ondergelegen deel door de tyt
te] voeden , en als een nieuw leven te
bezorgen. Om deze reeden komt het
op de kennilfe der vaten aan, dat ïs^
oi
Daar en boven komen tot zulke groote Verbryzelingen zeer ligt zwaai\'s
aGafj^j-ßna.Ontftekingen, ook wel a \'t koude Vuur, dewyl de Splinters van d&
i Ligamen- Beenderen Steeking veroorzaken, en de verfcheurde b Banden, c Pee\'
l^Tendi e ^ Zenuwen, en e Aderen alderlei zwaare en ten uiterften gevaar-
c .en mes. Toevallen te weeg brengen, waar op dikwils de Dood volgt,
die men door \'t tydig afzetten van\'t Lid had konnen verhoeden. Maar
wanneer een Been niet zo zeer gequetft was, of men had nog Hoo-
pe om \'t zelve te behouden, dan moet men de Wonde, als die van
zelfs niet wyd genoeg is, door infnydige verwyden, op dat men de
Splinters van de verbryzelde Beenderen, en andere onbehoorlykeDin-,
gen , zo veel te beter daar kan uithalen , en de Wonde reinigen,
dewyl zonder dit alles de Heeling niet wel zou gelukken.
14. Indien de groote Slagader in den Arm, of het Dyebeen ge-
quetft, of geheel afgefchoten was, dan moet men aanftonts/jef Toz^ra^-
_ ....... quet aanleggen , en daar na het Lid een weinig boven de Wonde afzetten ^
Slagaderen dewyl de Patient anders zekerlyk zoude dood bloeden ;ofzo het Bloed
gequetft geftempt wierd, zou het benedenfte Deel van den Arm of het Been
verfterven, dewyl het geen Voedzel meer kan bekomen, en daar na
evenwel, na dat de Patient zeer zoude verzwakt zyn, indien mea
hem in \'t leven wil behouden, moeten afgezet worden (K).
15. By
d Nervi,
e Vena,
Wanneer
de groote
Arm- of
Dyebeens
■lyn.
of derzelver ftammen of afgefcheidene
takken beledigt zyn, om daar uyt op te
maken, wat van de voeding te befluyten
is, wyl het wegnemen van \'t deel in de-
zen toeftand zonder dringende noodza-
kelykheit noyt moet verhaaft worden,
om dat de ondervinding leerd , dat de
zydelyke kleine vaten tot voldoenende
ruymte door den aandrang van \'t bloed tot
den aanvoer der voedende zappen door
den tyt verwyderd zyn, fchoon het deel
in den beginne zig vermagerd en verfter-
vend vertoond hadde.
(L) Dewyl alle gefchotene Wonden met
gewigtige kneuzinge, en die door Snaphaan-
kogels gemaakt zyn, uytwendig zeer eng
gevonden worden, zo vereift de noodzake-
lykheit,(aIs meer is gezegt) dat deze,op wat
plaatze van het lighaam zy ook zyn, ge-
dilateert, of van figuur verandert dienen,
ten einde men behoorlyken uytgang der
lekkende vochten, en ruymte tot de altyt
daar by komende zwelling, gemakkelyker
Etterfcheidinge , ontlafting van tegenna-
tuurlyke ftofFen, en gemakkelyker invoer
der middelen komt te bezorgen. En de-
wyl wy de order van onzen Heer Schry-
ver volgen , zo letten wy op de eerfte
verbindinge by de gefchotene wonden,
«ie zelden gelukkig behandeld worden,
3ls dezelve niet vaardig worden gedila-
teerd. Dit nodige doen word ten princi-
pale vereift in die deelen, alwaar de on-
derleggende ftoffe week en flap zynde,
omvangen worden door harde uytfpan-
lels, zo als wy in vele plaatzen aan \'tLig-
hpm komen te ontdekken, wanneer de pee-
ztge uytbre^ding ^^^ ^^(te. harde en wel
«an een fluytende draden de gekneusde en
vericheude Spieren omvatten, en zeer
in zig beüuyten, -c welk inzonder-
heid uytmunt in de dekking der ^/ao/^p/er.
Hals-, Rug. en Lenden fpieren, inde /Trm\'
fpieren door de peezige uytbreidinge der
Mufculus Longus en Biceps, door de Pal^
maris in de Hand, het zydelyke der Linia
Aïha op de daar onder leggende portie
der buyk fpieren, de fpieren der Dye, door
de Vaffia Lata, en vooral aan de buyten-
zyden van dat deel, het geheele onder-
been van de knie tot aan den voet door
de peezige uytbreidinge, welke van de kni\'s
af begint,\' maar vooral onder ds voetzool,
alwaar het harde dekzel van \'t Calcaneum
tot aan de toonen de voet verfterkt, ea
de ondedeggende fpieren en peezen voor
uyterlyk geweld befchermt> Gedagte di-
latatio moet niet alleen gefchieden tof
het foulaas der fpieren en gemelde an-
dere nuuelykbeden; maar tefFens is het
een generale regel, dat de peezen minder
toevallen onderhevig zyn by ruyme ope-
ninge als by kleine, te meer wanneer wy
hare diaden dwars durven affnyden. Tot
beveftiging van de noodzakelykheit der
verwydering van de gefchotene wonden
zullen wy uyt bovengemelde delen alleen
de Expanfto der Faffia Lata uytkiezen, en
vaftftellen, dat dewyl de daar onder leg-
gende fpieren zeer gekneuft , geplettert
en gefcheurt zynde voor deszelfs nodige
etterfcheiding moeten zwellen en uyt-
zetten, het welk om de vafte klemming
der Aponeurofis rondom de Mufculi niet
gefchieden kan; en dus volgt ftilftand en
verderving der vochten .• daar uyt verftik-
king , verfterving , en zelfs heb ik me-
nigmalen de doot zien volgen, niet alleen
uyt gemelde oorzake , maar ook , zo als
in \'t algemeen bekent is , uyt de bele-
diging van een gevoelig lighaam, als dit
peezig wezen uvtmaakt.
ïS- By het eerfie Verband der geichotene Wonden, na dat de te-Hoe de ge-
gennatuurlyke Dingen, zo veel als \'t mogelyk is, uit den weo-zyn
geruimd, laat men warme Brandewm in de Wonde lopen, om de \'
zwelling en Ontfteking te verhoeden; vervolgens vult men dezelv^everbSd te
met m de diergelyke Brandewyn nat gemaakt Plnkzel, en omflaathetbehande-
verwonde Deel msgelyks met Drukdoeken, in warme Brandewyn,
of Spir. Vini Camphoratï, of ook in warme Wyn , met Brandewyn
aangezet, nat gemaakt; en voorts word het met een Windzel voor
het afvallen bezorgt (L).
i6. Als
in
Hoe de i6. Als nu de Wonden van de onbehoorlyke dingen op zodanige
fcheiding banier gezuivert, en voor de eerfte maal op de voorgemelde wyze
Svenrte verbonden zyn, dan is het tweede werk, de gequetjie en bedorvens Dee-
bekoHien. len door de Etteringe van het gezonde te doen Jcheiden en los te maken,
\\ welk door het gebruik van een gemeen of door\'t volgende
Middel kan gefchieden:
ünguent. Bafilic.
Balfam Arcsei aa. gj.
Spirit. Vin.
Ol. Ovor. aa. 33. M. f. unguent.
Ah de verderving zeer groot is, dan is \'t dienftig, dat men een wei-
nig Myrrhe en Aloë, of Theriaak , of ©* onder \'t gemelde Zalfje
mengt, of ook, inzonderheit daar zonderling geen Zenuwen zyn,
een weinig roode Frecipitaat (M).
Therèb.Venet. cum Sp. vin, Lot. ggj.
01. Lini §iv.
Pulv. Mirrh
Theriac.
Vitell. ovor. No. vj.
M F. S. art. unguent.
Welk middel om zyne vloeibaarheicl zo
diep, als \'t mogelyk is , in de wonde
met zeer loiTe wieken kan gebragt wor-
den; dog zo deze de rotting niet genoeg
quam tegen te ftaan , Zo za! men de
wonde zomtyts uytwaiTen en reinigen met
Sp. Fini, waar onder men de Sp Matri\'
calis, Tberiaca, Sal Ammoniac, kan men-
gen dog zo dra de reiniging volbragt
is , en de toevallen bedaren , dan kan
men, als by onzen Scbryver is aangewe-
zen , tot vetter en leniger zaken over-
gaan , om, was \'t mogelyk, de verftorvene
ftoffen eerder te doen fcheiden, weshal-
ven men van alie drogende en korft ma-
kende middelen zal afzien, en geen prcedp\'
Rub. gebruyken, dan ten tyde der vlees-
groejinge , om, wanneer dezelve te haa-
ftig toenam , de vooze groejinge in te
tomen. ,
Het ware kenteken, dat een Heel-
meefter verzuymt heeft die wonden in
den beginne van figuur te veranderen,
vind men niet aan de veranderde uytwen-
dige kouleur of ontfteeking. maar uyt de
ftyfgefpanne Dye, onverdraaglyke pyn, en
vooral wanneer de rand van de wond
omgerold , rauw, lootverwig, als verrot
en verknaagt, en als een worft rondom de
te zeer gewurgde opening gevonden word,
welke gebreken en \'t dreigende noodlot
niet te herftellen zyn , dan door een ruyme
en wel diepgaande opening te formeren,
het welk in alle bovengenaamde deelen on-
vermydelyk dient in agt genomen, indien
men de genees-intentien wil betragten.
(M) Na dat by het eerfte verband op
het uithalen der vreemds floffe, het fiem-
pen van \'t bloed, en het dilateren der enge
wonde wel is agt geftagen , gaat men,
over tot het bevorderen van etterfchei-
,dinge, en het weren der toevallen; welk
eerfte inzigt niet alleen door vettigheden
moet volbragt worden , om dat die mid-
delen gemeenlyk rotting, welke by de-
ze Qualen zeer gemeen is, te wege bren-
gen ; maar om deze reeden zal men de
Digefliven ten principale uyt verfterkende
en^ Refineuze dingen zamenftellen , om
wel Etter voort te brengen , die tefFens
in ftaat zyn de verderving te verhoe-
den, als:
Indien na het behoorlyk gebruyk aer
ettermakende middelen geen genoegzame
etterftoft\'e op de behoorlyke tyt, namentlys
na den derden dag, gevonden wierd, zo z^i
men de party mee een Cataplama -
\\
ienig
-ocr page 144-Hei Ut Hüofdßul, van de gefchotene Wonden.
17\' In de Wonden, die door en door gaan, als, by voorbeeld, in het Wonden
Dyebeen, of op andere dikke vleefchagtigePlaatzen, daar men de Ge-door en
neesraiddelen niet diep genoeg kan inbrengen, nog het verdorven
doen fcheiden, pleegen veele Heekneeiters met een zonderlingen lan-
?e, maar ftompe Naald, als Tab.lY. Fig. 2. te zien is, een fnial
lang ftukje Lynwaat, of Linne Bandtje, in de Wonde, gelyk als
een « Hairfnoer, te brengen, \'t zelve in ieder Verband met gemelde«
Zalf van nieuwe te beftryken, en dat nieuw beftreeken, gelyk by een
Hairfnoer, in de Wonde te trekken; en op deze wyze, en met deze
Geneesmiddelen houd men dagelyks aan, totdat het verdorven zig
heeft afgefehieden, en de Wonde roodagtig zuiver vleefch vertoond
wanneer men het Bandtje weder uithaald, en, de Wond daar na\'
\'t zy met het zogenaamde rEau d\'Arquehufade, of, als nu zal ge-
meld worden, verder toeheeld.
18. Wat het derde en vierde Inzigt betreft, namentlyk hoedanigHoe de
\'t nieuwe vleefch groejende te maken, en een effen Lidtekente weeg te bren-^&y^AQm
gen,mQn bediend zig daar toe van even dezelve heelende of vleefch-^^
makende Wondbalzem, tot dat de Wonde weder met vleefch gevuld
is; en dan eindelyk ook van diergelyke opdrogende Geneesmidde-^^"\'
ien, en H:eelwyze, als boven 76. van de Wonden in\'t algemeen
zyn voorgefchreven en aangetoond.
19. Wat de overige Toevallen der gefchotene Wonden belangt, als het Vm d^
bloeden, Koorts, Opzwelling, Ontfteking, Pyn, Kramp- en Ze-Toevain
nuwtrekkingen,men behandelt dezelve op die zelve Manier, als van^^^^
lenig makende kruyden , dog naar de wet
van Hippocrates de wonde niet te flop-
pen , beüaan, welke Pap beftaan zal uyt
Herb. Fbiland.Malva, Bismalva,Verhascum,
Flor. Melilot. Samb. Rad. Jlthcea , Lïlior.
■dlbor. &c. welke tot een grof poeder
gemaakt in voater oföjer gekookt worden,
en met een genoegzame quantiteit Farina
lini tot een Pap moeten gebonden wor-
den. Zouden de toevallen vermeerderen,
of dat men dezelve wilde voorkomen,
-20 gaat men over tot deze ftovinge :
Herb. Phlland.
Scord.
Abrotan,
Ruta. aa. mj.
Rofar. Rub.
Samb. aa, m^,
Coq. b S. q. viq. Rub. ad pint. iv.
F. Fotus. ^
tene Woiv
den.
de
By het welke , indien men voor quader
gevolgen of Gangrma vreesde > men kan
voegen de Sp. Fini met de Sp. Sai. Arm.
niac. of anders, als reeds gemeld is :
Sp. Vini. ^x.
Sal Armoniac. gj.
Aq. Calx viv, gij.
M.
Van -het welke, na dat de bovengemel-
de Fotus gewärmt is, eer men de doeken
daar in nat maakt, een quantiteit naar
verkiezing gegoten word , waar door
men een voldoenenden uytüag te wagten
heeft ; en zulx niet zynde, zal men zig
gedragen naar die behandelingen, als by
de befchryvinge van \'t Heet en KouJ
Vuur zal geleerd worden.
Ï03
de andere Wonden is gezegd. Evenwel is dit nog als iets byzofl-
ders omtrent de gefchotene Wonden aan te merken, dat wegens de
a Kneuzinge en Quetzinge, die altyd daar by zyn, dezelve de verfter-
ving voor andere zeer onderhevig zyn; zo dat de Wonde zig bruin en zwart,
en het vleefch zig {lap en week vertoond, met een aasagtigen Itank,
waar uit een geheel verderf of \'t b Koude Vuur te vrezen is. In zo-
danige Omftandigheden, als de Wonde in vieefchagtige Deelen is,
gebruikt men, om het doode en verdorven vleefch weg te nemen,
Vngu. Mgyptitamm, in wat SpirimsFini ontbonden, oï met even zoveel
Ungu. Digefliv.veïmengd ,met Plukzel, of men mengt een weinig van
de roode Precipitaat onder de Digeßiv. Maar de Drukdoeken, die
men \'er op legt, worden te voren met warme c Geeßv^n Kamfer,
waar in wat Theriaak ontdaan is, wel nat gemaakt. Als deze Ver-
fterving zeer diep is, moet men het verftorven vleefch tot aan t ge-
zonde fcarificeren, op dat de ftinkende, fcherpe, rotagtige en verdor-
vene Vogten, die onder\'t verftorven vleefch ftremmen,een Uitgang
bekomen, en de aangelegde Geneesmiddelen zo veel te beter koimen
indïingen. Maar by aldien de voorgemelde Geneesmiddelen met fterlc
genoeg mogten zyn. om de verrotting te wederftaan, dan moeten
■er fterker gebrukt worden, namentlyk het zogenaamde d Fr eet wa-
ter. dat uit Kalkwater en Mercurius Suhlimatus beftaat; ot men neemt
Ouik ^i., ontbin-d het zelve in Scheivogt gij., mengt \'er daar na
Kalkwater ^j. onder, en gebruikt \'t zelve met Plukzel op het rotte
vleefch Met deze Geneesmiddelen doet men \'t rotte en verdoryen
vleefch fcheiden ; en indien \'er ook een Caries , of Verderving
aan een Been was, kan men dezelve menigmaal daar door wegne-
men. Maar wanneer zig een verßerving in de fFonden der Gewngten ot
e Banden bevind, dan zyn het Unguent. Mgyptiacum en andere fcherpp
Dingen niet dienftig; maar men moet zig hier altyd van balzemagti-
ge Geneesmiddelen bedienen, namentlyk heif TTond wat er (/ Eau de
Arquelmfade^ de Balfamus Peruviana, de Tmëlara Myrrha en Jloes,
met Sal Ammoniak en Spir. Vini toebereid , de Effentia Succini, de
Spir. Mafiichis, V Eau de la Reine, of ook ferpentyn-oly, de helft met
VEau di la Reine gemengd, welke altyd warm gemaakt m de Wonde
moeten gebruikt worden. _ , „ . , •,
so By diergelyke verdorvene Wonden moeten de Patienten ook in-
wendige balzemagtige , en de Verrotting tegenftrevende Genees-
middelen , als : Ehxir Proprietatis , EJfentia Myrrhe Jf
Eirentia Succini, Balf. Peruv., of diergelyke, dagelyks verfcheide maai
ao tot 40 Druppelen gegeven worden. Als de Patienten zeer mat en
zwak zyn, kan men hen verfterkende g Dr^n^jw, beftaande uit krag-
tiffe Syroopen, dikwils tuffchen beide geven; maar men moetdaaroy
de Wonddrank niet vergeten; en als eindelyk de Wonde van het rot-
» Contußo.
i Sphacelus.
c Spiritus
Vin. Cam-
pbor.
d Aqua Pba
gaämica.
e Ligamen-
ta.
f\'Jqua Viil
neraria.
"Wat daar
by inwen-
dig te ge-
bruiken.
g Mixtures.
Bet UI. Hoofdßul, van de Geßhotm Wmden*
te en wilde vleefch gezuiverd is , dan moet men voortvaren met
Wondbaïzèni te verbinden, tot dat de Wonde zig weder fluit, waar
benevens, gelyk van de Wonden in \'t algemeen bladz. 76. is ge-
zegd, dat men moet zorg dragen een elfen mooy Lidteken te weeg
te brengen (N).
sr. Voor \'t overige , dewyl het dikwils gebeurd , dat door hetHoedanïg
fchieten Buskruit m het Aangezigt blyft fteken, \'t welk niet voorzig-\'t. Buskruit
tig uirgenomen zynde, lelyke zwarte Vlakken veroorzaakt, behoord a\'^
een Heelmeefter insgelyks te weten hoe hy \'t zelve daar moet uitha-te\'Slenf
len. Wanneer \'t Buskruit nog niet geheel in de Huit is ingedrongen,
kan het gedaan worden met een Koorentangetje, of met een P^k/^w
als een Tandeftooker gefneden, of met een eigen daartoe gemaakt
JVerktuig, gü-^yitvAt naar een Oorlepel, Tab. XX. Fig. 7. Maar wan-
neer\'t Buskruit zeer diep in de Huit is ingedrongen, dat men het
met het gemelde of diergelyke Werktuigen niet kan vatten, moet men
met een Lancet, of klein Indße Mesje de Huit eenigzins openen,
en met de voorgemelde Werktuigen de Korreltjes uithalen. Wanneer
dezelve veelvuldig zyn, moet dit ook zo dikwils herhaald worden, als
\'er Korreltjes in zyn; maar men moet daar benevens ook wel in agt
nemen om dezelve Buskruits korrelen niet te verbryzelen, dewyl anders
daar door zeer lelyke Vlekken worden veroorzaakt,
HET
105
(N) Weinige gezonde gedagten zullen
het gebruyk van deze doordringende, ver-
hytends en jlerk waterdryvende middelen
goed keuren, en voor al niet in zulk een
groote quantiteit tefFens , en verfcheids
malen des daags. Maar zo het al gebeur-
de, dat deze Lyderen verzwakt waren, en
by hen verfterkende middelen wierden ver-
eift, zo zal men het aan den Geneesheer
overlaaten, dat hy een hartfterkend, maar
geen meerder broejing makend Cordiaal
voorfchryve, \'hoewel zulx zelden te pas-
fe komt , dan by de zulke, welke door
fterke bloedinge, zware Etterfcheidinge
en ziektens verzwakt waren. Maar meer-
endeel.\'ï gebeurd hét ^ dat door zware
ontftckinge en \'t opnemen van etter on-
der de MaJJa van \'t bloed koortzen ontftaan,
ook om dat die, welke gefchotene won-
den ondergaan, meeft fterke lieden zyn,
zo voegt het meeft , dat men deszelfs
drift vermindert , en door temperende
en verkoelende inzigten haar fappen ver-
zagt, tot het welke men dunne dranken,
Amandeimelken, en temperende poeders,
uyt Kreeftoogen, Kreeftfchillen, Oefter-
fchelpen, Coraal, Salpeter, en wat dies
meer is, komt te gebruyken, zo als reets
by de gemene wonden is aangeweezen.
L Deel
O
ioS ; JJet eerjle Boek mn \'t eerfle Deel^
I.
Onder-
fcheid tus-
fen de
Buikwon-
den.
Hoedanig
dezelve te
onderzoe-
ken.
ä Sonderen.
Wanneer
de Wonde
niet tot in
de Hollig-
heit gaat.
h MiiJcuU
Abdominis.
c Perito.
nmm.
N^A dat wy tot dns verre zo wel de gehouwe en geftookene,
__ als de gefchotene Wonden in \'t algemeen hebben betragt, gaan
wy nu voort met dezelve ook in \'t byzonder naauwkeurig te on-
derzoeken en verklaren , en zullen alzo handelen: i) van de Won-
den der Buik, of van \'t Onderlyf; 2) van de Wonden der Borft;
3) van de Wonden aan den Hals; en dan 4) van de Woonden des
Hoofts.
2. De Buik\'Wonden gaan of in der zeiver Holligheit, of quetzen alle en de
uitwendige Deelen. Die in de Holligheit gaan, quetzen de inwendige
Deelen-, of quetzen dezelve niet. Derhalven, dewyl in\'t genezen
van deze Wonden een groot onderfcheid is y zo is \'t zeer noodzake-
lyk, dat een Heelmeefter ziet, weet en erkend, of zodanige Won-
de in de Holligheit van de Buik is ingegaan, en ofze inwendig iets
gequetft heeft, of niet.
3,. Wegens deze oorzaken moet een Heelmeefter dit onderfcheid
naauwkeurig onderzoeken: \'t welk gefchied i) door bet gezigt, als
hy naauwkeurig de Wonde beziet; a) met de Vinger, of het Onderzoek\'
yzer-, 3) wanneer men door \'t gezigt en \'t a onderzoeken niet konde te
weten\'komen of verzekerd worden of de Wonde was ingegaan, zal
men \'er laauw water infpuiten, \'t welk, ais \'t niet weêr te rug loopt,
te kennen geeft, dat het in de Holligheit des Lichaams is ingegaan..
Maar wanneer men door alle deze proef-Middelen in de Holligheit
des Lichaams niet kan komen, dan is \'t eenbewys, dat de Wonde niet
do.orgaat.
4. Wanneer nu de Wonde niet is doorgegaan, dan is\'er weinig
Gevaar te vreezen : evenwel zyn diergelyke Wonden tweederlei :
i) die alleen door de Huit en \'t Vet gaan, of ook eenigzints het
vleefch gequetft hebben. Zodanige hebben in\'t geheel geen Gevaar, en
moeten derhalven niet anders als andere gemeene Wonden behandeld en
geheeld worden. Maar wanneer dezelve 2) mede het vleefcbofdebBrnk-
fpieren, tot aan de c Penszak hebben doorfneden, de Wonde eenigzints groot
zynde , offchoon de Penszak nog ongewond is, gelyk in gehouvve
Wonden meenigmaal pleegt te gefchieden, zo word daar door dezelve
plaats ver2\\^älct, dat de Penszalc voor de Aänperöinge der Darmen
en des Middelrifts wykt, en zig zodanig uitfpant, dat \'er een Breuk
uit ontftaat, waar van de Patienten veel onheil hebben te verwagten:
\'t welk, hoe grooter de verwonding geweeft is, zo veel te eerder
en zeekerder gebeurd, indien die niet naar de kunft behoorlyk be-
handeld en geheeld word. Derhalven moet men de Heeling anders,
als of het alleen gemeene vleefchwonden waren, bewerken: nament-
lyk, men moet zulke Wonden mé? Behulp van twee kromme Naalden en
flerke gewafcbte Draaden aan malkanderen hegten, en de Lippen der
Wonde wel te zamen voegen, gelyk als reeds boven bladz. enz, is ge-
zegt, en.ftrax,-in de befchryvinge van
zal onderwezen worden, op dat het vleefch weder vaft moge te za-
men Waffen, en de Penszak met de Darmen niet konnen uitwyken,
maar in hunne natuurlyke legplaats gehouden worden. Maar voor
\'t overige verbind men de Patienten met Wondbalzem en Hecht-Plei-
fters, tot dat de Wonde zig weder wel gefloten heeft, en bezorgt
daar nevens, dat,de Patient zig ftil en geruft\' houd, als mede het
Lichaam met eeten en drinken niet te veeropvuld,, maar dat het
zelve door zagte.klifteeringen geftadig open gehouden word,
5., Maar \'Wanneer äe PVoncle geheel tot in de Holligheid des Jiuiks is in-^j^zrwieet
gedrongen, dan moet men wel onderzoeken, of\'er inwendige Dee-de Wonde
len gequetft zyn, of niet. Dat \'er inwendig niets gequetft is, er-i."Hoi\'
kenneu.vyy 1) als \'er geen zware Toevallen, inzonderheit geen groo-gfj^®\'^
te zwakheden, Bloedinge, inwendige Pyn, of Koorts v-oor handen
zyn ; a) als \'er uit de Wonde nog Bloed, nog Gylzap, Gal, Pis,
Drek of Vuiligheid vloeid, inzonderheit als men\' de Patienten laat
op de Wonde leggen; 3) als men water of warme Melk in de Won-
de fpuit, en dezelve onveranderd weder daar uit komt lopen; 4)als
het qiietzende Werktuig zeer ftomp is geweeft. Maar dewyl in de
doordringende Buikwonden de.zogenaamde G^romj)/?/«, oiBuikheg^
ting, nodig is, maar dezelve groote voorzigtigheit en bequaamheit,
om die wel te doen, vereifcht, daarom zullen wy dezelve nu gaan
befcnryven, en daar by aantonen, waar zy nodig of omiodig is.
O
HET
-ocr page 149-ALs men de Wonden des Buiks met Naald en Draad te zamen hegt,
zulks word een aBuik-hegting genaamd. Maar men heeft dezelve
in alle Buikwonden niet nodig, namentlyk: i) als de Wonden klein
zyn, en niet in de Holligheit ingaan, gelyk boven is gezegd. Ten
Q.) is ze ook niet altyd nodig in de Wonden, die in de Buik gaan,
offchoon \'er een ftuk van \'tNet, of een Darm uithing: want wan-
neer zodanige Wonden zo naauw of zo klein \'zyn, gelyk de geftokene
Wonden gemeenlyk zyn, datze na \'t weder inbrengen des Darmsmet
een dikke Wiek opgevuld,, en door een behoorlyk Verband zo kan
worden te zamen gehaald, dat \'er niets kan uitfchieten,dan is\'theg-
ten niet nodig, dewyl men den Patient buiten noodzakelykheit fmer-
ten zoude veroorzaken ; behalven dat in vette menfchen dikwils
ondoenlyk is een naauwe Wonde te zamen te hegten, dewyl men \'er
wegens de veelheifen dikheit van \'t Vet niet wel kan bykomen.
-2. Maar evenwel is de Hegting in tweederlei gevallen nodig, en
wel in gehouive doordringende Wonden ^ die zo groot zyn, dat men
het uitvallen van \'t gedarmte op geen andere Manier kan verhinde-
ren; want dezelve zyn in de levendige tot het uitzakken zogenegen,
dat, indien ze niet door de uiterlyke Deelen van de Buik ingehouden
wierden, zy onder\'r Ademhalen of de Beweginge zeer ligt door de Wonde
2ouden uitfchieten: gelyk Tab. III. tig. i. Let. M. eenigzins te zien is. a)
Is de Hegting in grote gehouwe Wonden der Buik, die tot op de Penszak
doordringen, nodig, waar van in\'t voorgaande Hoofdftiik reeds is ge-
fprooken, fchoon ze niet in de Holligheit van de Buik zelfs ingaan.
3. In de Wonden, die tot in de Holligheit des Buiks gaan, heeft
men verder agt te geven, of \'er iets van \'t Net of de Darmenis
uitgefchoten, of niet; want wanneer \'t nog niet gefchied is, moet
men met deliand de Wonde digt houden, of van iemand laten toe-
drukken, en de Patient op den Rug met het Hoofd omlaag laten
leggen, op datze niet uitfchieten, voor dat het nodige tot het Ver-
band is klaar gemaakt, dewyl het anders veelderlei Ongemakken kan
veroorzaken. Maar als ze reeds uitgejchoten zyn, moet men aanftonts
tragten dezelve, 20 haaft mogelyk is, weder binnen te brengen, de-
- \' wyl^e
Wanneer
de Buik-
hegting
onnodig is.
ß Gaftrora-
Pbïa.
Wanneer
die nodig
is.
Van \'t iiit-
fchieten
der Dar-
men.
wyize anders door de koude en lugt fchielyk bederven, en de Pa-
tienten gevaarlyke Toevallen, ja zelfde Dood, konnen veroorzaken.
Maar evenwel, eer men dezelve weder inbrengt, moet men te voren
onderzoeken, ofze nog geheel, of gequetft zyn, en of ze nog hare natuurlyke
warmte hebben-, want indien dat zo niet is , dan moet men met het in-
brengen wachten, en \'t anders behandelen.
4. Als de Darmen gequetfl zyn, heeft men zekere Kentekenen: of de d-t-
1) als men de Wonde in de Darmen zelf ziet; ofa) als de Darmen inge-men ge-"
vallen, en van de Wind niet opgeblazen zyn, want zomtyds is de*!"-®^^
Wonde niet in het uitgefchoten Deel des Darms, maar in een ander^^
Deel, \'t welk nog in de Buik legt. Derhalven als men de Wonde
niet ap het tütgefchoten Deel bevind, kan men \'t zelve door verder
uithalinge van den ingebleven Darm tragten te vinden, en daar na
handelen, gelyk wy in het volgende Hoofdituk van de gequetfte Dar-
men zullen zeggen. Maar als de uitgefchoten Darm mg geheel en natuur-
lyk word bevonden, moet men, zo veel mogelyk is,zig haaften,dezel-
ven weder in te brengen, dewyl, als boven reeds is gezegt, dezelve
door de Lugt fchielyk. bederft.
• 5. Om den Darm in te brengen moet men den Patient op den Rug Hoe de uit-
leggen, dat hy met de Buik oinhoog, maar mee hec Hoofd omlaag-gefchoten
legt , alsdan den Darm door zagtjes drukken, voornamentlvk met^^™\'\'^"
beide de voorfte Vingeren, door de Wonde in het Lyf duwen; waarb7e?rea
by inzonderheit is in agt te nemen, dat men de eene Vinger niet ^ ■
eerder van de Wonde moet te rug halen, voor dat de andere Vinger
van de andere Hand weder in de Wonde is gebragt, om daar door
te verhoeden, dat de Darmen, die eenmaal ingeduwt of ingebrao-c
zyn, niet. weder uirfchieten, \'t welk anders zeer ligt kan gebeoren.
Indien ds Uitzakking der Darmen op de regter zyde is, moet men den
Gewonde op de flinker zyde leggen; en als de Darmen op de linker zyde
zyn uitgefchoten , moet men den Gewonden op de regter zyde leggen,
op dat dezelve zo veel te gemakkelyker konnen ingebragt worden.
Gedurende het inbrengen zal men den Patient belaften zyn Adem in te
houden, zo lang het hem mogelyk is; dan zal het zo veel le beter kon-
nen uitgevoerd worden.
6. Wanneer de uitgefchoten Darm droog of niet meer warm is, dan moet Wat men
men \'er een Spongie, of Doek, in warm Water, Melk, Wyn, ofnioetdoere
een weekmakend Afziedzel nat gemaakt, over leggen; of het warme
^^^ van een vers geflagt Kalf, Schaap , Varken , of anderf^gjlj,\'\'^^\'\'\'\'
Pier, dat men \'t eerft kan bekomen, daar om liaan, en daar een wyl droog of
op laten leggen, op datze hare natuurlyke warmte weder mag beko-^oud ge-
men; en als dit gefchied is, moet men ze met de Vingeren op de^^"\'\'^^"
voorgemelde Manier weder inbrengen. Maar als daar door de na-
tuurlyke warmte en kleur niet weder te bekomen was, dan zyn de
O 3 Du-
-ocr page 151-Därmen verfturven, en \'t is met den Patient genoegzaam gedaan.
Doch als de verdroging en verkonding nog niet zeer groot was, en
men bevond, dat het Gedarmte nog zonder Quetzinge was, dan is
\'t beft, \'t zelve, zo haaft doenlyk is, weder in \'t Lichaam te werken,
alwaar \'t door inwendige natuurlyke douwing zyne waf mte op het Ipoe-
digfte en befte weder zal bekomen.
UM neer Wanneer de Darmen door een naauwe M^onde uitgefchoten, en door de
de\'wonde Winden Zodanig opgeblazen zyn, datze door het naau we Gaatje niet we-
te naauw der können naar binnen gebragt worden, dan is dikwils ^dienftig, dat
men den Darm nog een weinig langer uithaald, om daar door aan
de Winden meerder ruimte te geven, van zig te gemakkelyker te
konnen verdeelen, den Darm daar door week en dunder te raaken,
en zo veel te ligter weder in te brengen. Maar als dit gefchieden
zal, dan moet een knegt de Lippen der wonde, \'t zy met de Vinge-
ren, of twee Haakjes (zie Tab, L Let. Ä.) wyder uitfpannen, en
de Pleelmeefter den Darm inbrengen. Maar als hy nu ingebragt is,
moet de Wond digt gehouden, daar na met een dikke Wiek (zie
Tab. n. Let. N. of O.) opgevuld, Pleifter en Drükdoeken daar op
gelegd, en, op dat de Darmen niet weder konnen uitfchieten, be-
hoorlyk verbonden worden : maar de Patient moet zig daar benevens
zeer ftil houden, en ruften, wanneer men de Hegting met de i\\aaid,
nademaal dezelve altyd Pyn veroorzaakt, niet behoeft te doen.
TV,e een te 8. Maar wanneer dat langer uithalen , om de Darmèn weder tn te
e^ge of brenuen, «ö? niet kan helpen, dan moet men de Wonde zo veel mrwy-
den, of ODfnyden, (gelyk Celsus (a) in zyn tyd reeds heeft aange-
wezen) als \'t nodig is, om de lütgefchotene Darmen in te bren-
nen; welke verwyding door een Mes en een holle Conduèlor ,ot M-fg-
%yzer, die men voorzigtig aan dat einde der Wonde, daar\'t minft
\'Tsvaarlyk is, tragt in te fteken, en de Wonde als dan met het Mes
te verwyden; waar in raen d<t a Witte Lini, dewylze niet ligt
heeld, als ook de Aderen onder de t regte Spieren, en \'t quet-
zen der Darmen moet vermyden. Veelen plegen de Wonde met een
byzonder Werktuig, Fißelfnyder, ói Syrmgotomus genaamd, aan\'de
Punt een Knopje hebbende, gelyk diergelyke Tah. XXIV. /^/g.
te zien zyn, zonder Conduäor , te verwyden: m wiens Plaats nee
Mes,\'t welk Tab. IV. Fig. 3. is afgeteekend, en reeds voor een gerui-
men tyd van my is uitgevonden , veel dienftiger is , dew>d men
\'t vafter houden, met de Punt tuifchen de Darmen en de Woiia^
infteeken, en de Wonde daar mede naar zyn goedvinden verwyden Kan.
Maar op dat deze c Infnyding zonder Gevaar mag gefchieden, moet
de Knejrt den uitgefchoten Darm met een Doek, die m warm wa-
ter, Melk of Wyn is natgemaakt, te rug houden, opdat «eze^ve
(a) Lib. VIL Cap. XFI.
is om de
Darmen in
te brengen.
na au we
Wonde te
verwyden.
a Linia al-
ha
b Mufculi,
reSli.
c Incißo.
nog door \'t fnyden, nog door de Lugt beleedigd worde. Het ge-
beurt zomtyds, f/izï men wegens de groote üpgeblazenheit der Darmen geen
Werktuig in de Wonde kan krygen: in zodanig een Geval moet de Heel-
meefter met de flinlcerhand den Darm te rug houden, en met de regter-
hand het Vet en de Spieren aan een einde der V^^onde van langzamerhand
voorzigtig tot aan den a Penzak doorfnyden; zomwylen, wanneer het« ^««\'fo-
bloeden hem in \'t fnyden zoude hinderen, \'t zelve met een Spongie"®"®\'
afwiffchen, öp dat hy weder zien, en, zonder den Darm te quet-
zen , verder fnyden kan. Maar wanneer hy tot aan den Penszak is
gekomen, dan laat zig de b Wegwyzer of het ^ Fi/kimes in de PIol-^J ConduBor.
te der Buik ligt inbrengen, om de Wonde daar mede behoorlyk ^h\'^ng"-
verwyden; en als dit is gefchied, dan moet men de Darmen op de ge-^\'"\'""*
melde wyze inbrengen (O).
9. Indien gebeurde, dat de DrekofOnreinigheit der Darmen het inhren- Hoe d^
gen verhinderde, dan moet men dezelve meteen weekmakendeOniGagDarmen,
tragten te verdunnen, en daar na het Gedarmte wat langer uithalen,^^
den Drek met de Handen van malkander verdeelen,en als dan, wan-
neer de Darm daar door dunder is geworden, den zeiven op de meer-Sbra?
gemelde wyze inbrengen. In plaats van de Wonde door infnyding moetea
te verwyden, voornamentlyk als de Darmen ivegens de menigie f/^,-worden.
Winden niet weder können ingebragt voorden , in dat geval geven de
beroemde Pareus, en andere wakkere Heelkundigen dezen raad
dat men in den uitgefchoten Darm dan liever met een klein Naald\'
tje moet prikken, ora de Wind daar door .uit te laten, dewylze dan
invalt, en, ook gemakkelyk kan ingebragt worden , v/anneer het
niet nodig is de Wonde door eene Infnjrdinge te verwyden, nog
ook dezelve weder te zamen te hegten, dewyl ze niet heel o\'root is
(O) Noyt manqneert het, wanneer de
darmen buyten de biiyk door de wonden
zyn uytgekomen, of deszelfs inbrengen is
met zêer veel moeielykheden wegens hare
opgeblazenheid verzeld. Om deze reeden
is men dikwils genoodzaakt de te kleine of
fchutns ingaande wonden te verwyden ,
\'t welk zo als \'t van onzen Heer Schryver
word aangewezen niet gemakkelyk nog
veilig kan gedaan worden, ten lyare zyn
Ed. oiKler CrafM^ar^j holte Sondes ver-
flaat, die als dan niet zo als de ordinaire
moeten gefteki zyn; maar ten einde de
darmen ons in die behandelinge niet mo-
gen hinderlyk zyn, zo gebruykt men een
Vleugel-Sonde, als by my in de III. Plaat
Fig. I, is aangewezen, die. Avanneer zy
naar de veiÜgfte plaats onder het Perito-
ncsum is binnen gebragt, met zyne vleiige-^
ge-
len de buiten zyne darmen bedekt en weg-
houd, waar na men met een kromme ofregte
Bifiorie , met een rug voorzien, de wonde
dilateert, zig wel wagtende, dat de dar-
men ten tyde der bewerkinge niet meer-
der uytkomej).
Men gebruykt ook menigmaal totdeze
bewerking de Biftorie Couvert ,of Boere-
bedrieger, welke by onzen Auteur Tab.
XIX. Fig. i.en omtrent zo als die dienen
gemaaÈtte zyn, verbeeld worden. Het mes
vöör met een knopje voorzien, en naar des
Auteurs zeggen door Hem uytgevoaden,
kan mede in deze gelegentheic dienen.
Wanneer nu de -woni^ü gedilateert is, brengt
men de darmen zagtelyk in, beginnende
met dat gedeelte, \'t welk het naaft aan
de wonde gevonden ?/ord.
o-eweefl. Evenwel houden het de meefte Heelkundigen met de Won-
de te verwyden dewyize het minder gevaarlyk oordeelen als m den
Darm te prikken; ook is het doorprikken dikwils zonder vrugt, en
doet het Gedarmte niet flinken: gelyk Blankard zulk een geval ver-
haald (a) (P). " ^
lo. Wanneer nu de Darm op eene der morgefchrevene wyzen ismgebiagt,
en de Wonde niet zeer groot is, inzonderheit alsze langwerpig ot
nederwaarts gaat, dan is \'t niet altyd nodig, dat men ze hegt
?en te hS? ZO als verfcheide Schryvers leeren; maar men kan zodanige Wonden
dikwils zonder hegten te zamenheekn, namentlyk, als men een dik-
ke Wiek met een langen Draad in de Wonde fteekt, dezelve niet
Heot-Pleifters wel te zamentrekt, aan weêrzyden dikke, langwerpige
Drukdoeken daar op legd, en eindelyk met een vereenigend of teza-
mentrekkend Windzel, gelyk Tob. IV. Ftg. 4- te zien is, wel aan-
haak! en vaft verbind. Daar na moet de Patient Adergelaten wor-
den; op dat \'er geen Ontfteking toeflaa, en hem daar benevens de
Ruft en Matigheit in eeten en drinken ten hoogften aanbevolen wor-
den want dewyl door het fteeken in de Hegtinge zekerlyk fmerten
veroorzaakt worden, als mede dikwils a Ontßekingen, daarom moet
men het hegten nooit ondernemen, als wanneer het de hodgße Noodzakejykheit
verey[ebt, en de Darmen door een goed Verband niet binnen \'t lichaam
konnen gehouden worden. Men moet in deze Wonde het eerße Ver-
band., als het anders wel vafthoud, voorden derden Dag met los ma-
ken ook dezelve daar na flegts om den anderen Dag verbinden,
op dat de Wonde zo veel te beter zal konnen fluyten. Maar in-
dien de Wonde fcheef, overdwars, en zo groot was, dat de Darmen
op de voorgemelde wyze niet konden binnen gehouden worden,
dan moet men noodivendig tot het hegten overgaan, als men deii-Patient
ii. Om
begrypen. zo dra wy letten hoe de koude
lugt een ware vyand van diergelyke bloot
komende deelen is. By deze bewerking
van inbrengen is in agt te nemen , dat
het laatfte gedeelte van den uytgefchoten
darm binnen te brengen de zwaarfte poj^
is, om dat de opblazing der wind , ais
men de eene zyde invoerd , de andere
zyde weder uitdringt. Om deze re^*^"
draagt uien zorg, dat het kleine gedeeu.e,
\'t welk nog overig was in te voeren, met
de vingers of hand beflagen en drukken-
der wyze de wind, die zig daar in be-
vind , in de buyk gevoerd word, waa
door dat gedeelte der darm ftap ge«"^
den zynde, als van zeif zal infchieten.
Wanneer
en hoe de
Wonde
len
a Tnflamm-
tiones, .
wel wil geneezen.
(P) Het is beft, dat zo dra de wonden
te klein bevonden worden tot \'t inbren-
gen der darmen , dezelve te dilateren ,
en zig te wagten de opgeblazene darmen
met naalden te fteeken , wyl uyt deze
behandeling zware toevallen konnen vol-
gen ; behalven dat men zulks zeer dikwils
zonder vrugt volbrengt , wyl de vuylig-
heit veelmaals de verhindering tot \'t bin-
nen brengen veroorzaakt, en het gebeurt
ook , dat deze kleine gaatjes der Naalden
toezuygen , om welke reden onbedagte
en laffe Heelmeefteis die uytgefchoten
darm martelen , kneuzen en doen ver-
kouwen, waar door zeer dikwils verfter-
ving word veroorzaakt, \'t welk ieder zal
(a) CQlltüanea Medico-Phyßca, Part, ultim. OhJ. 8.
wmm
MP
II. Om dit wel te doen, zo als \'t behoord, moet de Heelmee-Hoe de
fter eerftelyk van twee kromme fterke en fpitze Naaiden ("zie Tab I ^"\'\'^heg-
I^S- O.) en van een fterke dubbelde gewafchte Draad voorzien zyn\'lef
Aan ieder einde van deze Draad maakt hy een der Naalden vaft, zó \'
dat beide de Naalden aan en Draad ingeoogt zyn. Als dan fteekt
hy met een Naald van binnen naar buiten door de regte zyde der Won-
den, namentlyk door den a Penszak, d^h Spieren des Onderbuiks Periu-
en de Huit, zo dat de Naald ten minften een goede Vinger of Duim"\'^«\'«-
breed van den Rand der Wonde doorgaat, en de Draad niet liatkan^
iiitfcheuren. Met de andere Naald fteekt hy op dezelve wyze door
de flinker zyde der Wonde, dat, als de Wonde niet te lang is, in
t midden derzelve moet gefchieden; maar daar by is wel in agt te
nemen, dat men de Darmen niet quetze. Om dit te verhoeden moet
de Heelmeefter, terwyl hy met de eene Hand de Naald doorfteekt,
met de andere de Delen, die doorgeftoken moeten worden, mettwee
Vingeren vafthouden, en dat zodanig, dat hy met de voorfte Vin-
ger den Penszak, en met den Duim de Huit vat; maar de kromme
Naald moet zodanig met de voorfte Vinger van de andere Hand wor-
den verborgen en beftierd, dat de Darmen niet gequetft worden: en
dewyl men met de Vingeren^ alleen de Naald menigmaal niet vaft ge-
noeg kan houden, daarom bedienen veele Heelmeefters zig in het
hegten der Wonden van een Werktuig, dat men een Naalde-bouder
kan noemen, waar m men de Naald vaft maakt, om daar met ffroo-
t^er kragt, als fnede des te bequamer en te fchielyker de Naald door te
fteeken, gelyk als Tab. IV. Fig. 5. te zien is (Q).
12. Maar
(Q) Tot de buykhegtinge , of Gaflro-
rapbia, behoren ganfch andere Naalden,
als ons door den Auteur zyn voorgehou-
den. Dezelve moeten wat kleiner, dog
van gedaante en wat meer gebogen zyn
als de Seton-naalden. Men gebruykt
tot ieder fteek of hegt twee naalden^
zodanig, dat de draat met zyn eindens
in ieder naald geftooken word : deze draat
maakt men uyt vloszyde of uyt Schoen-
makers fpenaal, om door de zagtheit verze-
kert te zyn, dat dezelve niet kome te fny-
den, of de wonde doorfcheure. Men merkt
hy deze Operatie wel op, dat men beide de
Lippen van binnen naar buyten doorfteekt,
met deze voorzigtigheit, dat ieder fteek. die
men doet, de naald langs den vinger moet
glyden , op dat het Omentum of de Inteßincs
door de fnydende naald niet mogen gequetft
worden By het fteeken zal me^.l aan de ee
ne zyde door de
1. Deel.
duym breet van de Lippen) en Huyt heen
fteeken , maar aan de andere zyde niet
door de Penszak, maar door de Spieren^
Vet, en Huyt, op dat de kanten van het
PeritoncBum niet direft tegen den ander
komen te ftaan, maar dat de eene tegen de
fpieren, en de andere zig onder zyn tegen
over leggende naar de zyde des buyks
ingewanden bevinde, om dus een vafter
aaneengroejing van de lippen der Wonde
te bevorderen, ten einde, zo als in nader
tyt veelmaals komt te gebeuren , geen
Hernia ventralis geboren worde. Het uit-
komen der naalden van de kant der
wonden te rekenen, is niet met zeker-
heit te bepalen, dog merendeels tot een
duym breet van dezelve. Het getal der
hegten, en deszelfs wydte van den ander
gefchiet naar de plaats, waar het aan de
buyk is, of de perfoon groot of klein,
jong of out, en hoekig of regt is , om
P welke
12. Maar als de Wonde te groot is, om met een Hegting wel ver-
eenigd te konnen worden, dan maakt men de eerfte Hegting omtrent
een duim breed van \'t einde der Wonde; en daar na oogd men een
nieuwe gewafchte Draad, gelyk boven is gezegd, door twee kromme
Naalden j doorfleekt weder een goede duim breed van de voorgaande
Hegtinge, op de voorgemelde wyze, beide de zyden der Wonde, en
laat den Draad even eens in de Wonde hangen , gelyk als Tab.
IIL Fig. 16. te zien is; en dit gefchied, de Wond nog groter zynde,
tot drie, vier, en meermalen, als het nodig is; dog zo, dat altyd de ee-
ne Doorileeking een duim breed van de andere blyft. Wanneer zo-
danige Draaden genoeg door de Wonde gehaald zyn, dan moet een
Knegt de Wonde van beide de zyden wel te zamen drukken; en
als dat gefchied is, moeten de Draaden op de volgende woze te zumen
geknoopt j en de Wonde daar door wel vereenigd worden."\'
13. Namentlyk, de Heelmeefter heft de beide einden des Draads
in de hoogte, en maakt daar mede zodanigen doorgeftoken Knoop,
waar door de Wonde vaft te zamen word gehaald; en op dat deze eerfte
en enkelde Knoop niet zoude los gaan, legt hy \'er nog een, op dat
docFr den dubbelden Knoop de Wonde zo veel te vafter te zamen ge-
houden worde. Maar eer hy den tweeden Knoop toetrekt, moet hy
\'erte voren een klein te zamen gevouwen Doekje, gelyk boven reeds
is gezegd, tuffchen leggen. Wanneer meer als een Draad door de
Wonde is gehaald, dan knoopt men ze ook op dezelve wyze te za-
men ; waar omtrent evenwel is in agt te nemen , dat men met
Wanneer
de Wonde
meer ale
eenmaal ^
jnoet door
geftoken
worden.
Hoedanig
de Hegting
of de
Draaden te
knopen.
welke reden men in dezen toeftand zig
fciiikt naar de voorfchiryvingen , welke
by de tulTengeknoopte liegtinge geliou-
den zyn, wyl deze om zyne gelykheit
met de tuflengeknoopte overeenkomt.
De draat knoopt men op de zyden der
\' wonde met een lopende knoop , zorg
dragende aan de onderzyde de grootfte
opening te laten, op dat de buytenge-
vaatte ftofFe, welke in het Jlbdomm mogt
geftort zyn, vry, \'t zy door een Canul,o^
ordinaire opening moge uytlopen. Om
deze reden maakt raen Camllen van zil-
ver , of loot, welke met vleugels of
plaatjes voorzien zyn. De Turundes en
pypen van pleifters bezorgt men mede
met zekere breedten van boven, om het
infchieten te beletten; dog de aliergroot-
ft:e voorzorge beftaat in de draaden, wel-
ke om deze werktuigen worden vaft ge-
maakt , niet alleen om \'t infchieten te
beletten, maar dezelve ingefchoten zynde
weder uyt: te nemen, JBy het liegten der
her
buyk en wonden der ingewanden moet
men de coleur der draaden wel onder-
fcheiden, die by en in de wonden ge-
vonden worden, alzo \'t veelmaals komt te
eebeuren , dat het OmgTituin is afgebon-
den, Aq darmen gehegt, de Turundes ver-
zekert , en de hwjk gehegt zynde, ieder
draden van noden hebben , waar door
men vier differente draden heeft waar te
nemen , om deze reden, die alle buyten
de buyk hangende, met een pleifter op
de buyk gekleeft worden. Deze moeten,
om ze te onderfcheiden , alle van byzon-
dere couleuren en dikte zyn, ten einde men
den eenen niet voor den anderen neeme,
en zekere quade gevolgen te wege brengt\'
Om dit wel te onthouden, tekent men
zulx aan, waar door de veiligheid ver-
meerdert. Zo haaft de draden gefcheiden
zyn, waar aan men niet veel moet trek-
ken, maar van zelfs laten vallen, en g^\'
ne ontlafting meer komende, zal men de
wonden doen fluyten.
het toeknopen aan het bovenfte Deel der Wonde begint, en eermen
den onderften Draad toeknoopt, fteekt men in het onderfte Deel der
Wonde een zagte Wiek, omtrent van de grootte en dikte van een
kleine Vinger, van te zamengerold zagt Linnen. (zie 7a3.ll. %.o.>
zo dat deszelfs Punt tot in de Holligheit des Lichaams zig uitftrekt,
maar het dikke einde, waar aan een lange Draad moet gebonden zyn,
buiten de Wonde uitfteekt, op dat, als by Toeval de Wiek in de
Buik flipte, men met de Draad weêr kon uithalen. Hierdoor houd
men een Opening, waar door men in de volgende Verbanden de in
de Buik buiten hunne Vaten tegennatuurlyke Vogten en Onreinighe-
den kan ontloüen, op datze niet zouden rotten nog ftinken, waar
door de inwendige Deelen aanfteken en verderven. ;
14. Wanneer , na dat de Wiek op zodanige wyze in de Wonde is watbyhet
geftooken, de laatfte Draad is tezamen geknoopt. dan beftrykt men Verband is
de Wonde met een Wondbalzem, bedektze met Plukzel, Hegtplei-|"g^]^\'
fters, en Drukdoeken, en eindelyk verfterkt men dezelve met een"^"\'
Servet en Schouderband, gelyk als Tab. III. Fig. i. Let. B. C.ie zien a Scapulier,
is. By ieder Verhindinge maakt menH Verband zagtjes los ^h^LÜd ^eWie.\'
ken uit de Wonden, laat den Patient bp de Wonde leggen, op dat,
als er iets tegennatuurlyks in \'t Lichaam was, \'t zelve door de Ope-
ning zoude konnen uitvloejen. Als dit nu gedaan is, moet men tot
meerder zuiveringe een Wond-fpuitmiddel, beftaande uit het i> 4f\'bDeco^m,
ziedzel van Herba Jgrinionia, Saniciilm, of Uyperici^ met een weinig Ho-
ning van Roozen vermengd, warmtjes twee of driemaal in ieder Ver-
band infpuiten ; daar na moet de Patient altyd weder op de Wonde
leggen , op. dat hec ingefpuitte met de vuihgheit wederom mag uit-
vloejen. Wanneer \'t \'er nu al te zamen weder uitgeloopen is, dan fteekt
men een nieuwe Wiek, als de voorgaande geweeft is, met Digeßiv
beftreken, in de Wonde, en dan is \'t genoeg dezelve alle Dagen eens
op de voorgemelde wyze te verbinden. Aldus gaat men dagelyks
voort, ,tot dat het Lichaam wel gezuiverd is, en geen onreinigheit
meer uitvloeid. Als men dit verkregen heeft, dan houd men op met
dezelve Wieken te gebruiken in de volgende Verbindingen , en men
héeld met de overige Geneesmiddelen de Wonde volkomen digt,
\'t welk zeer bevorderd word door de Ruft van den Patient. door Matig-
heit in eeten en drinken, en dat hy altyd, of ten minften zo veel als mo-
gelyk is, op de Wonde legd, waar onder, gemakshalven, een klein
^agt Kuiïentje moet gelegd worden. Door zodanig te leggen druk-
ken zig de Lippen der Wonde beter te zamen, en heelen eerder aan
malkander; en als daar mede.omtrent veertien dagen word aangehou-
den , dan fluit zig ondertufichen de Wonde, en dan kan de Gewonde
wederom_ zig naar zyn believen leggen, tot dat hy eindelyk volkomen
genezen is. 00 ? j
Pa 15\' ^^^
ne-
15. Het ander Gevaï,waar in men de Buikhegting nodig heeft, is ^w^TL\'
jgg\'JJ^fneer de Huit, \'t Vet, en Vleefch des Buiks tot op den Penszak toe
gequetft zyn , en wel met zulk een grote Wonde, dat men daar
door een Uitfpanning van den Penszak, of een zogen aamden
Buikbreuk te vrezen heeft; want door die Quetzinge word de Plaats
verzwakt, de Penszak ■ wykt voor de Drukking der Darmen, en de
Darmen met den Penszak fchieten tuifchen de Spieren uit, en verwek-
ken daar door groot Gevaar. Maar, om dit voor te komen , moet
men de Spieren, \'t Vet en de Huit met een Hegtinge te zamen voe-
gen. Maar dewyl de Penszak nog geheel is, is \'t niet nodig door denzel-
ven met de Naalden te fteken; maar men fteekt alleen door de Spie-
ren,\'t Vet, en de Huit van binnen naar buiten, op dezelve wyze,als
in\'t voorgaande is gezegd, en dat zo menigmaal^ als het de grootte
der Wonde vereifcht. Wanneer het doorfteken gedaan is , haald
men de Wonde door behulp der Draaden te zamen, knoopt den eenen
na den anderen toe, en verbind de Wonde op dezelve Manier, als zo
even is befchreven, waar door men de te vrezen zynde Ongemak-
ken kan voorkomen.
16. Wanneer men nu bevind, dat by deze Buikhegtingen de Wond-
lippen wel tegen den anderen fluiten, dan fnyd men de Draaden den
eenen na den anderen met een Schaar in ftukken,haaldze uit, en het
overige der Wonde heeld men met Wondbalzem en Hegtpleifters.
Fig, I. Let. A. Vertoond hoe de Hoofd-Band, Comre-chef genaamd,
om het Hoofd na het Trepaneren in de Hoofdwonden gebruikt
word. ^
B. Het Servet, dat in de Toevallen der Borft en Buik om het Lyf
gewonden word.
C. Is de Schouderband (Scapulier^ om het Servet vaft te houden.
D. Vertoond hoe men een Aderlating op den Arm verbind.
E. Is een foort van Verband na het Aderlaten Op den Voet, een Ste-
gelreep genaamd.
F. Vertoond hoe men om een Been te verbinden allengskens opwaarts
klimt, en het Windzel overflaat.
G. Hoe men op den Arm met kruipende of wyde Omwindingen op-
waarts klimt.
H. Vertoond een grote gehouwene Wonde op het Dyebeen, dewel-
ke vereifcht met de Naalden te zamen gehegt te worden.
I. Verbeeld waar men by aanlegging der Tournequet aan den Arm, de
londe Drukdoek op de groote Arm-ader moet leggen.
Het ander
Geval, waar
in
hegting
nodig is.
Hoe de
Wonde te
heelen.
K. Vertoond waar en hoedanig het Tournequet op den Arm aan te
leggen.
L. Hoe het zelve op het Dyebeen te gebruiken.
M. Een grote fchuinze Buik-wonde met Uitfchietinge der Darmen.
I^ig. 2. Vertoond het Tournequet buiten gebruik.
Fig, 3. Een Tang, genaamd Kraansbek, om Kogels en anderein de
Wonde onbehoorlyke dingen uit te halen.
Fig. Een andere Tang, als een Ende-nebbe, onder met een Schuif-
ring A.
Fig. 5. Nog een ander, de Ganze-nebbe genaamd. V
Flg. 6. Een Haak om de Kogels uit te halen.
Fig. 7. Is een byzondere Kogel-boor in een pypje,d00rBARTH0L0M.^us
Maggius uitgevonden, om Kogels uit de Beenderen te halen. A
de Boor; B waar men dezelve omdraaid; CC de Ringen, waar by
men dezelve vafthoud.
Fig. 8. 9. 10. ii. la. 13. 14. en 15. zyn alderlei Afbeeldzels van
a Scbroeiyzers om het Bloed te ftempen, de Beenvreting der BQQn-a Cauteria.
deren te branden, en in "andere Toevallen te gebruiken.
Fig. 16. Vertoond eenigzins, hoedanig de Buikhegting moet gedaan
worden, aa, Is de Wonde; bb. de twee kromme Naalden aan ee-
nen Draad door de Wonde geftooken; cccc. twee andere Draaden,
waar van de Naalden reeds weder afgenomen zyn.
VANDE
ENDE
I.
ALs men omtrent de Buikwonden waargenomen heeft, dat een
Darm gewond is, (\'t welk men ten deele door het Gezigt, ten
deele uit het te zamen vallen der Darmen kan erkennen) dan
pleegen de Heelmeefters zodanige Wonden digt te naaien, voor dat zy
den uitgefchoten Darm daar weder inbragten, waar door zy niet
alleen wilden verhoeden, dat geen Gyl, of Diek, uit het Gedarmtein
ée liolte des Buiks zoude vallen, en Verrotting veroorzaken; maar
ook, op dat de te zamenheeling der gequetile Darmen daar door
mogte bevorderd worden. Het is wel waar, dat de Darmwonden
meeftendeels dodelyk zyn, inzonderheit als de dunne Darmen gequetft
zyn; noi^tans worden de dikke Darmen dikwils weder geheeld, ge-
lyk C E L s u s reeds heeft waargenomen (a); datmen evenwel nooit ze-
kerlyk kan belooven. Nogtans moet een Heelmeefter in zulke Won-
den de Patienten niet opgeven, maar alles aanwenden, dat eenige
Hulpe kan aanbrengen. Derhalven, eer men den uitgefchoten Darm
weder inbrengt, en men ziet, dathy gewond is,moet men onderzoe-
ken , of de Wonde kleyn of groot is; als men in den uitgefchoten
Darm geen Wonde vind, en de Darmen nogtans gewond zyn, dan-
moeten \'er meer andere Darmen, tot dat men de Wonde vind, uit-
gehaald worden. ^
2. Wanneer de Wonde zeer Heyn bevonden word, te weten alleen van
de dikte als een of twee ruggen van een mes, dan moet men zulke
kleyne Wonden niet hegten, maar alleen den Darm inbrengen, den
Patient, om Ontfteking te verhoeden, Aderlaten , eenige dagen
laten vaften, of zo weinig eeten en drinken, als maar mogelyk is,
en hem daar benevens belaften, dat hy zig zo veel als doenlyk is
ftil houd, dewyl zulke kleyne Wonden op die wyze dikwils van zeit
beter toegroejen, als of men ze had te zamen gehegt, dewyl geen
Hegting zonder Smerten, Ontftekinge, en andere daaropvolgende
Toevallen kan gedaan worden. Maar na dat men zodanig een ge-
wonden Darm op de bovengemelde wyze weder heeft ingebragt, moet
men evenwel de uitwendige Wonde, \'t zy met een Buikhegtinge, ot,
indien \'t niet nodig was, met een behoorlyk en bequam Verband,
gelyk als te vooren van de Buikhegtinge is aangetoont, te hulp komen
3. Maar als de Wonde in den Darm groot is, dan is ze ook meelt
dodelyk. Evenwel, dewyl men zodanige Patienten ook niet zonder hulpe
moer laten, zo moeten zulke gewonde Darmen niet in\'t Lichaam gebragt
worden, ten zyze te vooren met een Naald digt gehegt zyn,\'t welk tot
hier toe met een zogenaamde Pehers- of Bondwerkers- Naad gedaan is,
als Tab. VUL- Fig^ ftaat.afgebeeld. Hier toe word vereifcht i)eeft
gemeene regte dunne Naald, die geen groote gaten maakt; en 2) een
dunne gelyke gewafchte zyde of limien Draad. Als men nu zodanig
deze\' Hegting wil doen, dan vat een Knegt de Darmwonde aan\'t eene
einde met behulp van een fyn ftukje Linnen, op dat die niet zou uit-
flippen: daar tegen vat de Heelmeefter met de fiinkerhand, mede
met een ftukje Linnen , het ander einde van de Wonde; en dan fteekt
hv aan \'t eene einde de Naald door, en haald den Draad na zig; dog
• ^ zo 9
(a) Lib. Vil. Cap. 16.
Wanneer
\'er geen
Hegting
nodig is.
Hoe een
Darm heg.
ting te
doen.
zo, dat het einde des Draads omtrent een Voet lang daar by neer
blyft hangen; en dan fteekt men voor de tweede reis, ter breedte van
rmni de rug van een een Mes, van het eerfte Gat weder door;en den Draad
van \'t neerhangende einde onder deze fteek vaft belegt hebbende, op die
wyze, als de Bondwerkers doen, word het naaien vervolgd tot aan
\'t andere einde der Wonde, gelyk W. VUL Fïg. ip. is afgebeeld, en
maakt aldaar het laatfte eind van den Draad met een doorgeftoken
Knoop vaft, en fnyd by dien knoop den Draad met een Schaar af.
Maar dat eerfte neerhangende eind word niet afgefneden, zo dat hec
buiten de Wonde kan hangen, en na de fcheiding weder uitgehaald
word. In plaats van de Pelters-Naad willen eenigen Hever de zo-
genaamde a Knoop-Naad gebruiken, gelyk die Tab. VllL Fig. i6.a Sutura
verbeeld word, dewyl door deze laatfte minder gaten gemaakt wor-"»^^«/«-
den, en derhalven minder gevaar te vrezen is. Als men zig nu van
deze Naad bediend, dan laat men dat weinige van den Draad in
\'t Lyf blyven, zonder dat deswegen Gevaar te vrezen is; dog het
is zeker, welk foort van Hegtinge men ook gebruikt, dat de meefte
van die Patienten, aan welke dezelve gedaan worden, gelyk de On-
dervinding heeft geleert, aan die Wonden fterven.
4- Als men zig van een Pelters-Naad heeft bediend, dan moetwf-tna
men t eerfte emd des Draads, dat aan de Wonde gebleven is, door\'tmaken
de uitwendige Wonde laten uithangen, en daar na de uitwendige^^
Buik-wonde, \'t zy door de Buik-hegtinge, of zonder dezelve, naar?\'"\'^^®
het nodig geoordeelt word, bezorgen, gelyk wy reeds hier voorheb- \'
ben aangeweezen, maar zodanig, dat een zagte Wiek in \'t onderfte
Deel der Wonde geftoken word, om een Opening te behouden waar
door zig de buitengevaatte Vogten konnen ontlaften, als mede de
Draad aan den Darm na de affcheidinge uitgehaald worden, gelyk boven
is gezegd. Foor \'t overige moet men in alle Bu^k-^mnden zo lang een
mek houden,tot dat \'er niets tegennatuurlyks meer uit de Wonde vloeit (K).
5. Men
(R) de zwarigheden der darm-quetzin- \' \' \'
gen zyn verfcheiden, naar den f aard der
darmen , welke beledigt zyn , naar de
Wonde groot of klein is. of datze zonder
of met kneuzinge is, \'t welk naar de hoe-
danigheit van \'t InÜrrument, waar mede
zulx is gefchied , gevonden word , en
of de verwonding naby of verre van de
Buik wonde af legt, welke zeer verfchil-
lende ornftandigheden zeer naauwkeurig
door onderfcheide tekenen moeten on-
derzogt, en naar haar aard behandelt
Worden , vooral wanneer wy agt geven
op de plaats der Büyk-wonde, \'t poftuur
Van den Lyder en den Dader, \'twerktug,
waar mede de wonde is gemaakt, en
ten principale wat flolFe de Bulk-wonde
ontlaft , wel lettende op derzelver reuk
en couleur. Uyt de bovengemelde rede-
nen is wel op te maken, hoe de Darm-
quetzingen onderfcheiden moeten be-
handeld worden, en dat de zeer kleina
wonden niet, de matige met een fteek^
de groote met verfcheide fteken, die met
kneuzinge en verlies van ftoffe met de
naald diep gevat, en eindelyk de geheel
afgefnedene darmen in de Buik-wonden
moeten gehegt worden , van het welke
in de plaats om de uitgeftrektheit der
zake niet ampel genoeg kan gefprokea
wofi-
\\
Wat ty het r Men verbind deze Wonden op dezelve wyze, als in \'t Hoofd-
verbmden ^^^ de Buik-liegtinge is befchreven. Maar poven dien is hier
£no\'m"n\'\' aan te merken, dewyl by de Darm-hegtinge twee Draaden mt de Won-
foS . de hangen, waar van de eene aan den Darm m de andere aan de
Wiek laft is, dat deze Draaden van verfcheide kleuren moeten zyn ,
en wel ter deege gemerkt worden, op dat, wanneer de Wiek eens in
om dat de Darm-vliezen onmogelyk op
zig zelf aaneengroejen , maar door mid-
del van ontfteking zig aan de naaft leggen-
de deelen moeten hegten. Dat dit ligte-
lyk gebeurd, leerd de ondervinding , hoe
menigmaal wy gezien hebben , dat alle
ingewanden aan nabuurige deelen zig_
verknopen , zelfs wanneer wy letten op
de Pia Mater, dat die na voorgaande
ontfteking op vele plaatzen aan de Dura
Mater, en de Dura Matsr aan het Cranium
vaft kleven ; hoe de Pulmo aan \'t Peri-
cardiim, \'t zogenaamde Mediaftintm en de
Membrana Pleurazeex ligt aan een voegen.
In doode Lighamen heb ik in den Onder-
buyk de darmen dikwils zonder voorgaan-
de quetzinge , maar denkelyk door
flammatie op verfcheide plaatzen gehegt ge-
vonden, waar onder uitmuntte een per-
foon, welkers darmen alle tot een bosje
of bundel waren aan een gehegt: in een
ander, zo als aanftonts nader zal blyken,
was de maag tegen het Peritonceum zeer
vaft gegroeit: in een ander formeerde de
holle zyde der lever met de maag en Colon
een lighaam, zo als mede dadelyk zal bly-
ken ; in verfcheide andere was het Inteßt-
num C(ECUm buiten de ordinaire vaftlegging
gehegt, en zelfs geapoftemeert, en in de
regter laUe doorgebroken zynde de voet-
zeis ontlaftende. In een zwanger vrouws-
perfoon heb ik een verwyderde blaas
gevonden, welke als een dekzel de in-
gewanden der buik en als een lap tot bo-
ven de navel dezelve bedekte, en in zyn
uytgeftrektheid aan de ingewanden, waa^
op zy gelegen was, was vaft gegroeid.
Hier uit is ligt op te maken , dat die
wonden, die door \'t Peritoneum tot in ue
darmen gaan, ontfteking veroorzaken.en
de gequetfte deelen door draaden \\ven)y
den ander gevoegt, en hare beweging be-
let zynde, ligtelyk door aangroejing kön-
nen genezen.
worden ; maar by des Heere Schryvers
gedagten blyvende , zal ik de maniere
der ouden, die men Pelters-begtinge noenid,
en die der nieuwe Heelmeefters beide
ter zyde ftellen, om dat de eerfte, in-
dien de wonde lang of groot, en met
een Pelters-bsgtinggQXidi^t. was, de menigte
van fteeken de draat zodanig aan den darm
doet vaft houden, dat dezelve op t laatlt
der genezing als onfcheidbaar aan en in de
toegegroeide wonden der darm blyft vaft
gehouden , en niet gemakkelyk uyt de
buik konnen gehaald worden, behalven
dat die fteeken zekere beletzelen ter ge-
nezinge te wege brengen; dog wanneer de
wonde mogt klein zyn, zo kan men de-
ze manier niet geheel verwerpen, mits
maar weinig fteeken met de Naald ge-
maakt worden. De nieuwigheid van maar
een fteek in de quetzing des darms te
maken , zonder den Hr. Schryver 6.
het onderfcheid der grootte, kleinte, ge-
kneusde , of afgefnedene quetzinge der
darmen voorhoud, zo is een enkelde
fteek te ligtvaardig, en daarom zal ieder
Heelmeefter zig naar den aard en de ei-
genfchap der verwonding gedragen . wel
agt gevende geen Darm-hegting te doen,
dan met tuflengeknoopte hegten , van
dewelke ieder fteek na gedane knoping
een der draaden afgefneden zynde , de an-
dere zo lang gelaten word, dat dezelve
buiten de Buyk-wonden kan hangen,
zodanig, dat liaar de lengte der wonde
van ftroo- tot ftroobreete van den ander
hegten zullen gelegt worden , welkers
draaden even lang en van eene couleur
zynde buyten de wonden met een wel
klevende Pieifter worden vaft gemaakt,
om door dit middelde beweging en\'t weg-
glydender Darm te beletten, en aezelve
aan naaftleggende deelen, waar omtrent
het Peritoncetm het beft is, te beveftigen,
ten einde dezelve zig daar aan vaft kleeve
en geneze. Zulx is onvermydelyk nodig,
Het VL Boofäßuk, mn de gequetße Damen, enz.
de Buik flipte, en men die daar weder wilde uithalen, men kan weten
aan welke Draad de Wiek vaft is, om niet den Darm, in plaats-van de
Wiek, na zig te halen, waar door groote Ongemakken konden ver-
oorzaakt worden. Onder het verbinden houd men met de zuiverin-
ge en \'t infpuiten in de Wonde aan, gelyk omtrent de Buikhegtinge
is geleert, tot dat de Draad van den Darm is afgevallen, en niets on-
reins meer uit de Wonde vloeit. Als dan word de Wiek weggenomen,
en men laat de Wonde toelopen, wordende de Heeling met Wondbal-
zem, onder het waarnemen van een goede Levensordre, engeduii-
rig op de Wonde, zo veel den Patient mogelyk is, te leggen, op
die wj^ze, als van de Buikhegtinge is geleerd, volbragt en voleindigt.
6. Eindelyk is hier nog aan te merken, dat, alzo weinige der ge-Nieuwfte
nen, wier Darmen genaait zyn, daar van zyn opgekomen, en eenige Manier om
nieuwe Heelmeefters hebben waargenomen , dat de Wonden der\'^®
Darmen, \'t zy gehegt of ongehegt, wegens hunne dunne Zelfftandig-hÄ"
heit, met te heelen zyn; maar datze alleen, \'t zy aan de Buikwon-ien
den, of aan den Penszak, of het Net, of eenig ander Deel, aangroe-
ien, en daar door hunne Wonden toeiluiten; derhalven raden deze nieu-
we Heelmeeflers , dat men naar die tot nu ioe gebruikelyke Manier in V geheel
geen Darmwonden meer moet hegten, om dat het geen Nuttigheit, maar
alleen Ontfteking, Pyn, Kramp- of Zenuwtrekkingen, \'t Vuur, en
eindelyk de Dood veroorzaakt. Men moet derhalven die Wonden al-
leen in het Midden met een fyne Naalden gewafchte Draad eens door-
fteken, den Draad toeknopen, en een lang eind van denzelven aan
de Wonde laten, den Darm vervolgens inbrengen, als dan de uitwen-
dige Buikwonde met of zonder Hegting, na dat het word vereifcht-
bezorgen, en daar na door den Draad den gewonden Darm tegen de
uitwendige Wonde aanhalen, den Draad met een Pleifter onder de
Wonde vaft hegten, of vaft maken, op dat de gewonde Darm niet
kan te. rug wyken, maar met het Deel der Buikwonde aangroejen;
waar door insgelyks verhoed word, dat uit de Darmen niets in de hol-
te des buiks kan uitvloejen. Als men daar en boven de Patienten op de
voorbeichrevene wyze, als het waarnemen van een goedelèvensordre,
het gebruiken van Wieken, enz. behandelt, zo zullen, naar \'tgevoelen
der gezegde nieuwe tieelmeefters, meer zulke Gewonden geheeld wor-
den, als wanneer men, naar de tot hier toe in gebruik geweeft zynde
Manier, de Pelters- of een andere Naad maakt. Op dezelve wyze,
zeggen zy, moeft men het behandelen, als men by tQngeimndeMaag
kon komen, dewyl daar door zomtyds Maag-wonden weder ffenezen
zyn. ßohn. de Rmunc. Vuln. ßä. iL Cap. V. (S).
H E T
niefbeSndriSr^iT® 4- hier 1 of de wonden der maag >:onnen bM-
I2Ï
TmT \' overwegen, j len^of geneezen. Daar omtrent zyn vele
aan-
-ocr page 164-aanmerkelyke zaken in agt te nemen, on-
der welke de eerfte zwarigheit voorkomt,
dat men niet wel by die wonden kan
komen om te hegten, of de, Linia alba en
Mufciili rem worden door infnydmg be-
ledigt ; ten tweeden,, indien de wonde .
geheel onder in den grond of agter-
Avaarts is, zo kan men geenzins by de-
zelve komen, en daarom is die wonde,
welke in het voorfte gedeelte der maag
komt, van de befte foort, wyl zy het
gevoeglykfte kan gehanteert en aan üe
naaftleggende deelen gehegt worden. Dit
lighaam heeft de meefte overeenkomft
met de darmen, en uyt die oorzaak vin-
den wy het zelve , zo als te voren is
verhaald, niet alleen menigmaal gehegt
aan de naburige deelen, maar t zelveont-
ftoken zynde , veroorzaakt zeer dikwils
nioejelyke en gevaarlyke gebreken, de
welke fchoon zy niet fchynen onder de
Verhandelinge der wonden te behoren,
zo is\'t nogtans onvermydelyk nodig, dat
uyt verfcheide gevallen van dien aart het
volgende word voorgehouden,
In de maand April 1723. beneffens den
Heere Frofeftbr Fred, Ruyfcb, Heere Dr.
G. Verpooïten , en den Heelmeefter N.
Polier geroepen zynde te Amfterdam ten
huyze van eenen Eymert vän Veen, deed
de Heelmeefter verhaal, hoe gedagte van
Veen , als zynde nu eenigen tyt zyn
Lyder g:eweeft , een opening in de bo-
venzyde van de Buik had , door weke
dagelyx veel vogt lekkende, hy befloot,
dat een zwaar Watervat op die plaats
lekte , om welke reden die oeffenaar
een breukband met deszelfs pop op die
opening gebragt hebbende , die lekking
meende te ftuyten en te genezen. Ter
onderzoek van \'t gebrek komende, kon-
de haaft worden opgemaakt , dat uyt
oorzaak van voorgaande maag ontftekin-
ge deszelfs vliezen aan de voorfte zyde
met het Pcritonmm vereenigt en tot een
vaft weezen gevoegt waren , na welke
ontftekinge, doe tien jaren geleeaen, zig
onverdraagelyke pyn opdeed, die door
gene n-iiddelen konde vermindert wor-
den , dan door het drukken der pynelpe
plaats op een fpitze punt van een tafel,
knop van een ftoel, enz. waar door de
partyen verdovende , die pyn voor een
n\'t verdween, maar teffens zulk een kneu-
zing wierd veroorzaakt, dat eindelyk op
die plaats verfterving geboren , en dü?
doorboord wierd. Dit gebrek bev/ees den
aanwas der Maag en deszelfs doorboring
klaar, wanneer ik met de vinger daar in
taftende , de voedzels in dezelve koijde
ontdekken , en den Lyder Rotterdammer
bier gevende , ontlaftte uyt de opening.
bruyn vogt , en hem melk te drinken
gevende, wierp het zelve mede uyt die
verzweringe. Des Lyders kragten warea
door de langdurige pyn en geftadigen af-
loop van Chyl zo vermindert, dat \'er
geen hoop van leven voor hem was. Om
die reden was myn beftuyt provifioneel
het gat te ftoppen, en den Lyder onder-
tiilTen door voedzel opgebeurt zynde, die
doorgaande Ulcus zyne met huyd begroei-
de kanten op de Avyze , als men Labia
Leporina ontveld en hegt, te genezen.
Tot de ftopping van die opening verwurp^
ik de breukband, om zyne te fterke kneu-
zinge : maar in plaats van dezelve ver-
vaardigde ik zilvere plaatjes, welke, met
fpons voorzien , naar de wyze der plaatjes ,
die in het ftoppen van \'t Palatum te pas
komen, welke fpons in de opening der
maag komende , het gat vulde, terwyl
de plaat door aandrukkende Comprefleii
en band wierd aangedrongen. Door dic
middel wierden alle de voedende ftoffea
in de maag behouden; maar de Lydex
teffens by die quaal krank zynde, en de
ziekte, zonder dat het ongemak vermeer-
derde , toenemende, verliet deze wereld.
Schoon deze gebreken nu felden voorko-
men , zo ftaat nogtans aan te merken , daC
(volgens myne gedagten) deze Lyder
eerder op onze manier gehandelt zynde,
gelukkig door gedagte hegtinge had kon-
, nen herftelt worden , voor al wanneer
alle nodige inzigten tot deszelfs genezin-
ge in order waren in acht genomen. Uyt
dezen toeftand befpeuren wy, dat de
hegtingen der maag even zo wel in ver-
ouderde gebreken te pas komen, als b^
vers gemaakte wonden. Even zo is bet
met de darmen gelegen, wanneer dezelve
aan het Perjtoraffiaw gehegt zynde, kunnen
apoflemeeren, doorborsn, en een tegengeivonen
uytgang formeren, van welke gevallen m?
zeer veel, dog ieder met hare byzonders
veranderingen , zyn voorgekomen, waar
van de meefte in de regter zyde van de
buyk, niet verre van de lafte, zig zi^"
laten; ook gebeurd het, dat de «y^^J
zakte darm by een Hernia door StrangU\'
latio injiameert, verflikt, en verjlerfl, waar
na fcheiding van een gedeelte der darm
komt te gebeuren, en dus moet volgen,
dat de voedzels uytftorten en zich verhezen,
welke gebreken door my vericheide ma-
len behandelt zynde, door een aart van
aanlluytinge, die wy onder de hegtingen
ftellen , als mede door reële hegting,
met tuflenkomen van andere ftofFe, ge-
lukkig zyn geneezen.
î
VAN DEN
■I
EEn Darm geheel doorfneden zynde\', is eenhopelozieen ongeneeslykeHoa men
Quaal, dewyl men denzelven door geen konft weder te zamen kan de doorfne-
doen groejen. Men pleeg de zulken, welke op dusdanige wyze j^q^ç
wond waren, zonder eenige hulpmiddelen te gebruiken, flegts te laten behande-
fterven; en als men den Darm al te zamen hegtte, quamen die Patientenlen.
evenwel altyt te fterven. Maar dewyl Hildanus, Platerus, Blegny,
Dionis, Palfyn, Schacher, Vater, ik zelf, en anderen hebben waar-
genomen ; dat doorfnedene Darmen van zig zelf aan de uitwendige
Wonden gekleeft hebben, ook aangegroeid zyn, en daar door zo-
danige Gewonden in \'t leven zyn gebleven ; waarom zou een Heel-
meefter dan de Natuur hier in niet navolgen, en zodanige Patienten
door de Konft tragten te helpen? (a). Derhalven moet een Heelmee-
fter in zodanig een geval, op dat hy den Gewonden aan het Nood-
lot niet overgeve, het bovenfte eind des Darms, \'t welk hy van het
onderfte wel moet onderfcheiden, aan de uitwendige Wonde met ee-
nige fteken vaft hegten, \'t zy met een Pelters- of een Knoophegtin-
ge, na dat hy \'t raadzaamft bevind, om des te gemakkelyker aan
en vaft te groejen. Indien dit gebeurd, dan word de Gewonde in
\'t leven behouden (b); dog behoud dat Ongemak, datde Onreinighe-
den geduurig door dit Gat uitlopen, \'t welk evenwel beter is als de
Dood , inzonderheit dewyl zodanige Drek geen zonderlingen ftank
veroorzaakt; en om dezelve te vangen moeten zodanige Perfoonen ge-
durig zeker Vat van Blik of Tin, of ook een Doek aan de Wonde
dra-
ra) Dit beeft een Heelmeeßer aan een Hond beproeft, en is ge lukkig uitgevallen. Bleg-
ny Zodiac. Gall. An. 2, p, 143.
(b) Jn de Mifceli. Nat. Cur. Dec. 2 Ann. 8. Obf. 229. vindt men een voorbeeld,
van een gelukkigen uitßag.
dragèii: ook hebbeti diê Luiden dan-geen Stoelgang meer, dewyl alle
de nattuurlyke Uitwerpzelen zig door de Opening van den Darm ont-
laflen. . ^ , , j
2. Men moet het zelve doen, ah men bevind, dat een Gedeelte van den
uitgefchoten Darm bedurven en verfturven is, dewyl zodanig een Gewon-
de zekerlyk zou moeten fterven, als men den verfturven Darm we-
der in \'t Lichaam wilde brengen, of den Patient zo laten leggenj
daarom moet men het verfturven ftuk Darms by het gezonde aanbelde
de zyden affnyden, (na dat re voren de Aderen étsc, DarmfcheelswQl
zyn afgebonden, op dat de Patient niet dood bloede) en als dan het
bovenfte gezonde Deel des Darms aan de Buikwonde vaft hegten,
gelyk te voren gezegd is; want het is beter een onzeker oftwylfelag-
tig Middel in zodanige hopeloze Toevallen, als de Patient anders
too- moet fterven, dan in \'t geheel niets te gebruiken; en fchoon de
meefte aan verwonde Darmen komen te overlyden, is het evenwel
raadzamer, dat men eenige zoekt te behouden, dan dat men ze alle
zonder hulpe laat vergaan. _ ^ ,,, , .
3. Als de Darm gewond, maarniet uitgejclmenis, en de Wondernet
kan\'gevonden worden, dan moet men de uitwendige Wonde met een
Wiek bezorgen, en zo, als in \'t voorgaande geleerd is, behandelen
* en verbinden; den Patient, indien zyne al te grootezwakheithet met
verhinderd. Aderlaten; zo weinig, als mogelyk is , laten eeten,
of in \'t geheel laten vaften; hem op de Wonde laten leggen, en be-
laften zig ftil te houden; en het overige aan God en de Natuur laten
bevolen zyn. Maar de vraag is, of het in zulke Toevallen niet raad-
zaam zou zyn, de Buikwonde zo veel te verwyden, datmen denge-
quetften Darm kan vinden, en denzelven vervolgens aan de Buikwon-
de vaft raaken? WantdePleer Dr. Schacher zegd in &QnbFooraffchrift
in \'t jaar 1720. te Leipzig gedrukt, dat \'t zelve van een Heel-
meefter met een goeden uitüag is gedaan. De Heer Chefelden zegt het
zelve in zyne Verhandelinge van het Steenfnyden fag, 180.
4. Eindelyk ftaat heir nog te onderzoeken, (?ƒklifteerenhy Darm-
wonden dienftig is. Eenigen zeggen van ja; maar anderen verwerpen
het, en agten het voor fchaadelyk. Wat my aangaat, ik oordeele,
dat\'de KUfteeren bj Wonden der dikke Darmen met recht verworpen worden,
dewyl ze door de Wonden in de holligheit des Lichaams lopen, waar
door de lieeiing verhinderd word; maar als de dunne Darmen gewond
zyn, behoeft men ze niet te verwerpen, dewyl de KUfteeren wegens
de Klapvliefen des c Kronkeldarms niet in de dunne Darmen komen,
en \'er alzo niet konnen uitloopen. In \'t tegendeel, dewyl de ver-
zaotende en ververffende Klifteeren de Vuiligheit nitden dikken Darm
doen ontlaften, en daar door het Bloed een vryer omloop verlchat-
fen, ook de Wondkoortzen af keeren 5 of ten minften beletten, ais
Wanneer
een Darm
verftorven
is.
eiMefente-
rium.
Als cie
Darmwon-
de niet is
te vinden.
h Program\'
ma.
Of het
klifteeren
by Darm-
wonden.
dienftig is.
€ Valvules
Coli.
piede de pyn verzagten: derhalven zyn zodanige Klifteeren in die
omftandigheden nuttelyk te gebruiken.
w
I.
\'Anneer het Net in de Buikwonden, \'t zy alleen, of met de Hoe men
Darmen te zamen , is uitgefchoten , dan moet men onder-^^^^^ Net
zoeken, of\'t zelve nog warm, vogtig en roodagtig is ; en zodanig?®^
bevonden zynde , drukt men \'t zelve , indien \'t alleen buiten is,
met de Vingeren zagtjes weder naar binnen. Maar als daar benevens
Darmen zyn uitgefchoten, moet een Knegtterwyl de Heelmeefter
de Darmen op de voorgemelde wyze induwt, bet Net, \'t zy met de
Hand, of, indien \'t gefchieden kan, met een warmen vogtigen Doek
houden, op dat het van de Lugt of Koude niet bederve; en na dat
de Darm is ingebragt, moet men het Net met de Vingeren mede
zagtjes infchuiven, op dat\'er niets, wegens deszelfs tederheit, ge-
fcheurd worde. ^
2. Maar wanneer het Net koud, droog, zviartagtig , of [tinkend, en Hoe te
alzo reets als verftorven bevonden word,\'t welk wegens deszelfs teder als
geftel ligt kan gebeuren, als het een wyltje heeft uitgehangen, danV^\'^\'^\'"®
moet men het verdorven en verftorven Deel niet infchuiven, maar
wegnemen, op dat de goede en gezonde Deelen in\'t Lichaam niet aan-
fteken en bederven, en de dood vandenPatientdaar doorniet veroor-
zaakt worde.
3. Dit wegnemen kan heft gefchieden door \'t afbinden, en wel op de vol- Hoe het
gende wyze. Men neemt een Naald met een fterk gewafchtenDraad,zelve weg
fteekt de Naald onder het verftorven, in \'t begin van\'t nog goede
en gezonde Deel, door het Net; draaid den Draad daar na op de
doorgeftoke Plaats twee of driemaal daar om, en knoopt denzelven
ftyf toe. Als dan neemt men de Naald weg, en fnyd onder den ge-
bonden Draad het verdorven Net met een Schaar of Mes af, laat
van den Draad^ een eind, omtrent een Voet lang, aan het gezonde
Net hangen , \\ welk men daar na door de Wonde in den Buik
drukt, dog zo, dat het einde van den Draad buiten de Wonde hangt,
op dat t ander emd, \'t welk aan \'t Net hangt, en na verloop van
Q 3 eeni-
-ocr page 168-eeiiiffe Dagen ziff afzonderd, daar door, weder uit het LichaaiÄ
kan gehaalt worden: welk bmden moet .gefchieden om het bloeden
te verhinderen, \'t welk zekerlyk zoude ontftaan, indien men t ver-
dorvene, zonder de Aderen van het Net te voren gebonden te heb/
ben, wilde affnyden. Op deze wyze kan het verdorven Net zonder
gevaar weggenomen worden. ........
Wat byhet . Voor \'t overige moet de uitwendige Wonde, Op de tevoren
Verband is "befchrevene wyze,naar dat deszelfs grootte of natuur zulx vereilcht,
?emeV\' met of zonder \'Hegtinge bezorgd worden; waar by inzonderheit is in
\' St te nemen, dat een gr«?, linnen Wiek m^t^tn fterke Bm^dpab.
II Fi^ O ^ in het onderfte Deel der Wonde geftoken word, op
dat door deze Opening zo wel de Draad, die aan \'t Net vaft is, als
\'t vergoten Bloed , en andere Onreinighedenkonnen tutgeworpen
worden. Waar benevens nog te letten is, dat die by de Wonde han-
dende draad, inzonderheit indien \'er nog een Draad aan een gequet-
ften Darm niogt hangen, van verfchUlende kleuren moet zyn , welke
kleuren wel moeten gemerkt wordeii, op dat men, met den Draad
na zia- te halen, als de Wiek in \'t Lichaam fchoot, geen Misftag be-
o-aat, door het Net of den Darm , in plaats van de-Wiek uit te ha-
len en den Patieqt daar door ongemak veroorzake. Men kan der-
hallen, by voorbeeld, om den Darm een roden, om het Net te bin-
den een v^ten, maar aan de Wiek een groenen, gelen of blaauweu
zyde Draad gebruiken. Maar voor \'t overige moet men m_t verbm
den der Wo^de op dezelve wyze, als vande Buik-hegtmgeisbelehre-
\'Na hS vSoip van drie of vier Dagen magmen in \'t verbinden der
Wonde, met de Diaaden, die aan den Darm of het Net hangen, zagtjes
aan te halen, beproeven, ofze reeds gefchieden en los zyn; en als men
dezelve nog bevind vaft te zyn, moet men ze niet fterk na zig halen,
maar bv \'tv^olgende Verband wederom zagtjes beproeven of de Draaden
los zyn Indien ze als dan nog niet los te zyn mogten bevonden worden >
moet men \'t zelve in \'t vervolg by \'t verbinden zo lang bezoeken, tot.
datze eindelyk los bevonden, en zonder eenig Geweld konnen uitgehaald
worden; waar na, en als uit de Wonde geen Onremigheit meer vloeid,
men de Wiek wegneemt, en de Wonde, gelyk te voren is geleerd,
met Wond-Balzem volkomen digt heeld. Maar geduurende de Hee-
linge is de de Ruft, het vaften, als mede, indien de Patient met
veel gebloed heeft, in \'t begin, om de Ontfteking te verhoeden, het
Aderlaten zeer noodzakelyk. ^ . ^^ _ ^
r? \'l^en laatften is aangaande het uitgefchoten Net nog aan te tnci
Keï\'\' ke^t geen Dionis in zyn ffeelkonß van de Buik-hegtinge
m^n mentlyk, dat de Koninklyke Franfche Heelmeefter, de Heer Marj
üionis. uitgeßboten Net dikwils, zonder van V zelve
Wat verder
te doen.
^jseder ingefchomn heeft , zonder dat \'er eenig Qaaad op gevolgd is:
waarom hy de Heelmeefters den raad geeft, hem in die gevallen daar
in na te volgen. Maar Dionis meld hier by niet uitdrukkelyk, of de
Heer Marichal het verftorven en bedorven Net, zonder het af te bin-
nen, weder heeft ingebragt, of alleen het gezonde Net; want indien
hy alleen het gezonde Net,-z;ónder hel af te binden, weder heeft in-
gefchoven, dan heeft hy niet anders gedaan, dan \'t geen alle bequa-
me Heelmeefters leeren en oeffenen,en alzo niets nieuws. Maar als hy
\'t verftorven of bedorven Net, zonder het af te binden en af te fny-
den, weder heeft ingebragt, en-dat het den Patient geen nadeel heeft
veroorzaakt, dan is \'t iets byzonders , waar over men zig biliyk
moet verwonderen,namentlyk hoedanig het met het bedorven Net in
\'t Lichaam is toegegaan, en waar het is gebleven. ^ Derhalven kan
men, voor dat men van deze zaak nader Ondervinding en Verzeke-
ring heeft gekregen, den Raad van Dionis aangaande \'t bedorven Net
met een goed geweten niet volgen, inzonderheit dewyl F alfyn in zjnQ.
Heelkonfi eene Kunftbewerking van den Heer Marichal befchryft, by
welke hy het bedorven Net niet ingefchoven, maar, gelyk anderen
doen, afgebonden en weggenomen heeft (ï).
(T) By Dionis, in de Nederduytfe druk
■pag, 75. moeft raea de gedagten van den
lleQx\'Marichal duydelyker befchreven vin-
den , dewelke in dezer maniere te ver-
ftaan is, hoe die groote Heelmeefter wil,
dat men door het verengen der wonde
het buiten gekomen Net zal drukken,
doen rotten en afvallen , ten einde dat
gedeelte , \'t welk zig in de wonde be-
vind, aan de penszak en fpieren der buyk
mag vaft groejen ; welke inzigten wy niet
geheel verwerpen , maar vrezen, dat in
die plaats door \'t tuflenkoinen van dat
gedeelte van \'t vet de wonde loffer zal.
aan een fluyten, en derhalven zal die plaats
ligtelyk aan een Hernia ventralis onderwor-
pen zyn; ook is \'t zeker , dat wanneer
men de ftrangulatie van \'t Net door
\'t drukken der wonde zoude afwag-
ten, dezelve langzamer zal gefchieden,
dan dat men het uytgefchoten deel met
de uytwendige oppervlakte der buyk door
een draad afbind, om het zelve te doen
verfterven, rotten en afvallen, welk
inzigt door my aan den Heer Marichal
(wanneer ik te Parys was) voorgehou-
den zynde, door zyn £d. wel omhelft
, wierd.
123 Bet eerße Boel van H mße Deel;
v a n d e
OVERIGE GEQUETSTE DEELEN
i n h e t
I.
WAnneer voorts eenig Deel of Ingewand in \'t Onderlyf is ge-
quetft, en deszelfs Wonde kan gezien worden, als, by Voor-
beeld , in de Lever, of in de Milt, dan kan men , om het bloe-
den dezer Deelen te ftempen, de fterkfte en beft overgehaalde Bran-
dewyn, of geeft van Terpentyn, met Doekjes zagtjes in de Won-
de drukken, en een wyltje daar in houden, waar door, indien geen
zeer groote Aderen in dezelve gewond zyn , het bloeden zal konnen
ophouden. Als dit gefchied is, moet men de uitwendige Buik-Won-
de behandelen gelyk als te vooren is onderwezen, en het overige
aan God en de Natuur overlaten, latende den Patient een goeden
Eetregel waarnemen, en geduurige Ruft houden; ook, wanneer hy
fterk of bloedryk is, hem Aderlaten , om het meerder bloeden, of
Ontftekingen te verhoeden; ook zal men hem een Wonddrank voor-
fchryven, en dagelyks drie tot viermalen twee punten van een Mes
vol van de Baljamus Lucatelli of Meibomii laten innemen, dewelke
by alle inwendige Verwondingen zeer dienftig is. Voor \'t overige kan
de Heelmeefter omtrent de inwendige Quetzingen der Ingewanden, als\'er
niet by te komen is, niets doen, als dat hy de uitwendige Wonde wel
gade flaat, dagelyks een Wondfpuiting gebruikt, en voor al in de-
zelve zo lang een Wiek houd , tot dat \'er geen Onreinigheit meer
uit komt; den Patient voorts een goede Ruft en Matigheit in eeten en
drinken belaft, na hem daar benevens ook de zo evengeroemde inwendi-
ge Wondbalzem, benevens een dienftigen Wond drank voorgefchre-
ven, en de bloedryken in tyds Adergelaten te hebben. Op zodanige
wyze zullen zulke Wonden, indienze geneeslyk zyn, beft konne^^
geheeld worden.
Het X, Boofäßuk, \'oan de Borfimnden,
WONDEN.
I.
De Borftwonden zyn, gelyk als de Buikwonden, van driederleiDriederlei
foort; want daar worden of alleen de uitwendige Deelen, zonder^oort
dat de Wonde tot in de Holligheit der Borft gaat, gequetft; of de
Wonde gaat tot in de Holligheit der Borft, zonder dat nogtans
wendige Deelen gequetft zyn; of de inwendige Deelen zelf zyn gewond
geworden.
2. Men ontdekt, dat de Wonde niet tot in de Holligheit der \' Borß /JBorftwon.
doorgedrongen, i) door het Gezigt; a) door het Gehoor,als men om-den van het
trent de Boriïwonden geen Gepiep hoord; 3) door het Gevoel, wan-eerfte en
neer men, nog met den Vinger, nog met een Onderzoekyzer in de*^^^®
Holligheit kan komen; 4) wanneer laauv*^ Water in deWondegefpoo-
ten zynde al te maal weder te rug loopt; 5) als \'er geen zware Toe-
vallen, namentlyk bezwaarlyke Ademhaling, Flaauwtens, Benaauwt-
heit voor \'t Hert, of diergelyke Ongemakken., voorhanden zyn,
welke in de Gevallen van doordringende Wonden zig anders gemeen-
lyk openbaren. Als men nu op deze wyze verzekerd is, dat de Won-
de tot in de Holligheit der Borft niet is doorgedrongen, dan is \'er
niet veel zwarigheit, en word dezelve eerftelyk met een Digefiif, en
daar na met Wond-Balzem, gelyk van de ligte Wonden in\'t algemeen
is gezegd, genezen.
3. Maar bywylen dringen zodanige Wonden fcheef en diep tuffchen Van het
Buit-Spieren en de Ribben door , dat men dezelve , van het daar in
zig bevindende Bloed en Etter bezwaarlyk kan zuiveren : derhalven,
als men ze niet ter deege uitdrukt,of uitzuigt, word het zelve rot-
tende, fcherp, en invreetend, veroorzaakt of« Pypzweeren, die me-o Fiflulce;
nigmaal qualyk te heelen zyn ; of doorknaagd het b Borßvlies, en^ Pleura.
valt als dan in de Holligheit der Borft, waar door dikwils c Verzwee-^ Empyema
ring in de Borft, (Etterborft) of in de Longe, d Teering, en zelfs de ^
Doot word veroorzaakt.
4. Derhalven moet men omtrent zodanige Wonden het Bloed vol-rr j-
komen tragten uit te drukken, of door een gezond Menfch met denSïehan-
iVlona laten uitzuigen, of Joor een fpuit uithalen; en indien dit nog niet delen.
Wil gelukken, moet men zomtyds zodanige Wonden door Infnydinge
B O R S
verwyden, om ze tot op den grond toe te ,konnen zuiveren, en daar
door de voorgemelde Toevallen verhinderen. Daar na behandelt
men de Wonde gelyk andere ligt Wonden, verbind ze met een Ser-
a Scapulier. Vet en a Schouderband, dat men evenwel niet heel ftyf aanhaald, opdat
de Etter zo veel te gemakkelyker kan uitvloejen.
5. Maar die een fpuit gebruiken om het Bloed uit te halen, bedie-
nen zig, of van zo eene, die eene regte, of die eene kromme Pyp
heeft, en halen daar mede het Bloed uit. Andere hebben een groo-
te tinne Spuit, omtrent eens zo groot als die, welke Tab. IV. Fig.
6. is afgebeeld, waar aan boven Let. A. een Pypje met een wyden
Mond, \'t zy driehoekig, rond, of eirond, gelyk als het Pypje Fig.
7. in zyne\' eigentlyke grootte vertoond zetten \'t zelve regt op de
Wonde, en halen of zuigen daar mede het daar in geronnen Bloed
in een of meer Ophalingen uit. Een Heelmeefter mag wel eenige
Pypjes van verfchillende Gedaante hebben, op dat hy naar de gefcha-
penheid der Wonde, of deszelfs Plaats, zo een op zyn Spuit kan fchroe-
ven, als hem het dienftigfte fchynt te zyn: en deze Manier, nevens
deszelfs voordeelen boven andere gemeene Spuiten, is van den Heere
Anel in eene byzondere Verhandehng in de Franfche Taale(a3 wyd-
lopiger befchreven (V).
Hoedanig
het Bloed
door een
fpuit uit te
halen.
(V) De ontlafling vanhetbuitengevaat-
te bloed door quetzinge der vaten ver-
oorzaakt , is ten hoogilen voordelig en
volftrekt onverinydelyk, om dat die fi:of-
fe, wanneer ze ftil flaat, noit tot etter
overgaat, maar verandert, en zekere
rotting en gefting aanneemt, waar door
de naaft leggende partyen worden aange-
grepen, en mede bederven, behalven dat
zy door hare uytzettinge de naafl: leggen-
de deelen doen rekken, en zelf de gene ,
die gezond waren , doen üikken. Wy-
ders gebeurd het, dat die buytengevaatte
bloedftofFe coaguleert; dat een gedeelte
van dezelve tot Limpba, en het ander
gedeelte tot een vliezig wezen overgaat,
\'t welk ontlaftende door deszelf vertee-
ringe vele zware toevallen veroorzaakt.
Deze ophoping of verzameling van
bloedige ftofFe is tweederlei, namentlyk
I. datze in de natuurlyke holtens, als
Borft of Buik geftort is, en daar inbe-
flooten blyft of 2. dat de ftrofFe een
gemaakte zak in of tuffen de Spieren for-
meert , welke twee onderfcheide plaat-
(z) VArt de Juccsr ks Flater.
zingen van uytgeftorte bloedftofFe opoti- "
derCcheide manieren moeten ontlaft wor-
den, onder welke de zuyging, naar des
Auteurs zeggen, niet nieuw isj maar dit
heilzame was voor ruim hondert Jaren
onder de zogenaamde Tovenaren als een
geheim bekent , om dat zy op een be-
drieglyke en godloze wyze met het ma-
ken van Karakters , Krappen, Kringen,
enz. op den grond en in de aarde, waarby
zy eenig mompelend geluyt en onverftaan-
bare woorden lieten hooren,, en wydets
hare niet inhebbende woorden over de
wonde uytfprekende , den mond op de-
zelve leiden, omhetbuitengevaattebloed
daar uit te zuigen , en geheel te rei-
nigen, op dat de inwendige wonden
door de buytengevaatte ftofFe verwyder^
zynde , geen verhindering tot deszeli^s
aan een kleving mogten ondergaan, welke
ontlafting als een nuttelyke en groots
denking moet gehouden worden ;
het fpreeken en \'t maken van hunne Kie-
remieren moet men als befpotteiyk aan-
zien, om dat alleen het aan eenhalen
\'toni\'
-ocr page 173-\'t ontladen gelegendheid verfchaft , dat
doorgaande en diepe vleeswonden veel-
maals in minder dan 24 um-enwel fluyten,
en geheel genezen. Deze zuiging ter
ontlaflinge moet haaftig en niet op ou-
de wonden gefchieden , wyl de gerön-
ne ftoffe door dien weg onmogelyk kan
ontlaften , nog door de engte van de
voorgeftelde pypen pafTeeren , welke als
dan voor al in de holte der borft plaats
hebbende, abfolutelyk door Operatie van
Paracsnthefis uytgang moet verleend wor-
den ; waar by dient in agt genomen te
worden, dat de te zamengepakte ftofFe,
die in eenige holligheden , als Borft ,
Buyk, Blaas, enz. onvermydelyk door by-
voeging van zagte vogten ontbonden die-
nen , ten einde dezelve in een vloeibaar-
der ftaat door infpuytinge gebragt wor-
den; maar dewyl door dft inbrengen van
andere vogten die holligheden meer ge-
vuld of uytgezet worden , zo behoord
hier toe een werktuig , door my uytge-
dagt , het welk tefFens by het infpuiten
zo\' veel gemengd vogt uytzuigt , als de
fpuit daar in voeit, waar uit dan twee
Voordeelen voortkomen ; eerftelyk , dat
de blaas, of andere deelen niet ineer wor-
den opgefpannen dan zy te voren waren;
en ten tweede, dat de ingepakte ftoffe zig
door de beweging van vogt kan ontdoen,
en tefFens word uitgezogen en weggefteept.
Dit doen hervat men zo dikwils, tot dat
de tegennatuurlyke ftofFe verminderd, of
geheel is weggenomen. Ziet myn III.
Plaat, Flg. 2. 3. en 4. en daarover des
zelfs uytlegging. Wyders zal ik over dit
werktuig by de gebreken der blaas , als
ook wegens de mogelykheit van desaelfs
rekbaar-of onrekbaarheit rakende de hooge
toeftel van \'t Steenfnyden, nader verkla-
ring van deszelfs nut voorhouden.
Wat nu de zuiging door de ipuit van
onzen Heer Schryver betreft, dezelve is
van zeer weinig nut , om dat by ieder
maal zuigens de bek der fpuit van de won-
de moet worden afgenomen, om de fpuit
te ontlaften, en de zuiger neder te druk-
ken. Om deze moeielykheic te ontgaan
behoorden aan dat werktuig kranen tot ont-
lafting en fluyting te zyn, zo als voorheen
de Lugcpompen gefteld waren; maar veel
nader en beter kan tot deze nodige ver-
rigtinge gebruikt worden, de Zuigpomp,
die men hedendaags naar de uitvindinge
der Engelfen tot het koppen in \'t werk
fteld, tot en op de welke men gevoeglyk
kan zetten zekere glaze koppen en py.
pen, welker figuur naar de hoedanigheit
van de wonde en \'t deel moeten gefchikt
zyn, en waar aan men als een glaze zak
formeert, waar in de uytgehaalde ftofFe
voor \'t oog kan gezien en gekend wor-
den. Zie de voornaamfte deelen van deze
Lugt- of Zuigpomp Tab. IIL Fig. 5. enz.
(W) Men kan ten zevenden daar by
voegen , dat , fchoon men de wonden
door verfchui^\'inge der Spieren gefloten
vind, zy evenwel penetreren; en dit word
men meerendeels gewaar, wanneer de borft
onder de Huyt en Spieren word opge-
blaazen, en een Emphijema veroorzaakt,
\'t welk men uyt de algemeene zwelling
van de uyterlyke dekzelen der borft ge-
waar word, en voor al, als men met de
hand drukt, dat men door verplaatzing
der lugt zekere kraking befpeurd.
R 2
6. Maar dat een Borflivonde tot in de Holligheit ïs doorgedrongen, woïd\'V^w het
erkend; i) door \'t Gezigt,namentlyk, wanneer men tot in de Hollig-t^^^ede
heit kan zien; 2) door het voelen met een Vinger of Onderzoekyzer
3) door \'t hooren van Gepiep, dat in de Ademhaiinge door het in- en uit-gen.
gaan der Lugt word verwekt; 4) door de Beweginge van \'t Kaars-
ligt, of de Pluim-veer, die men voor de Opening der Wonde houd,
inzonderheit als men de Patienten laat Ademhalen, of doet hoeften;
5) als het laauwe Water, in de Wonde gefpoten, daar niet weder uit
loopt; 6) uit de tegenwoordigheit van zware Toevallen, inzonder-
heit zware Ademhaiinge, Benaauwtheid en Flaauwtens; welke Toe-
vallen , of door de van de Lugt te zamen gedrukte Longe, of van het
in de Bord geloopen Bloed, of ook wel van beide te gelyk ontftaan ( W).
tVan-
Toevallen Wanneer het Bloed In de Borft is , (\'t welk evenwel niet in
IndeB?rft ^^^^ doordringende Wonden gefchied) dan word de Uitfpanning der
Longe 5 en te gelyk de Ademhaling belet, als mede de loop van
\'t Bloed door de Longe geftremd, \'t welk (als \'er te veel Bloed legd)
Stremming en Verhindering van den Omloop des Bloeds door de Lon-
ge, en zelfs de Dood kan veroorzaken; of indien \'t al niet in zulk
een Overvloed was, dat het de Ademhaling en den Omloop des Bloeds
a Diaphrag-\\Qi\\ beletten, zo word het dog eindelyk rot, doorvreet het a Mid-
delrift, of het h Borjhlies, of de c Longe, en worden daar door vele
en zware Toevallen , ja dikwils de Dood veroorzaakt : derhalven
moet men \'t zelve zo haaft als \'t mogelyk is weder tragten uit te la-
ten (X).
8. Maar de Teekenen ,.imar uit men erkend, dat het Bloed isindeBorfi
gelopen ; zyn eene moejelyke Ademhaling, en inzonderheit, dat
de Patientenom Adem te fcheppen overeind moeten zitten dat de
Patienten gemakkelykft op den Rugge leggen, en dat het leggen op de
gewonde zyde hen niet bezwaart, maar op de gezonde zyde te
leggen veel bezwaarlyker, of in \'t geheel onmogelyk is; 3) het Ge-
voel van een Gewigt of Zwaarte op het Middelrif; 4) het gevoelen van
eenige Beweging of Schudding des Bloeds in de Borft , wanneer
zig de Patiënt omkeert; 5) als \'er weinig of geen Bloed uit de Won-
de naar buiten gelopen is.
Hoedani- 9\' Wanneer men alzo door deze Tekenen verzekert is dat \'er
\'t zelve is Bloed in de Plolligheit gevonden word, dan moet men, om alle ver-,
uit te halen, dere Ongevallen daar door voor te komen, tragten het zelve aanftonts
weder uit te halen, \'t welk gefchied; i) wanneer de Wonde aan
\'t onderfte ofmiddelfte gedeelte der Borft, en wyd genoeg is, door den
Gewonden op de open Wonde te leggen; en daar benevens hem be-
laften zyn Adem te halen (a). Wanneer \'t Bloedop die Manier niet
wil uitloopen, en altemet een Brok geronnen Bloed de Wonde ver-
ftopt had, dan moet men dezelve met z^m Vinger of Onderzoekyzer
tragten weg te nemen, of door den Mond, of de Spuit (zie/%6) laten
uitzuigen. 2;) Wanneer \'t Bloed zeer dik of geftold zynde niet ge-
makkelyk buiten de Wonde is te brengen, dan moet men een verdun-
nend
Waar uit
men zulks
erkend.
(X) Zo de ontlafting van het uytge-
ftorte bloed in de borft niet vaardig kan
benaauwde en flikkende doodt, van welk^
onvergeeflyk verzuim by zeker geval ji^
volbragt worden, dan volgt zeer ligt een het Gafthuis dezer ftad reecs gewaagt
(a) Dionis zegt in zyne Heelkonft, dat hy in zodanig geval een Geimnden, zon^^^
te verbinden, een gebeelen nagt beeft laten leggen, en denzelven daar door, dewyl \'t Blosf\'
konde uitvloejen, geheeld beeft, \'t Zelve betuigd ook de la motte ifi zyne IVaarnemings\'^\'
[Ziet de Nederduitfe druk van Dionis pag, 321. welk geval in die maniere voor-
komend nuttelyk kan worden opgevolgt,]
l Pleura,
c
nend en verdeelend Spiiitiniddel (dat uit een afgekookt Gerftewa-
ter, waar onder wat gemeene Honing, of ook Honing van Roozen
gemengd is, en een weinig Spaanfe Zeep, beftaat, ) warm in dezelve
5>uiten , maar daar na weder laten uitlopen, of na zig halen, en
daar mede by beurten aanhouden, tot dat \'er niets bloedigs uit de VVon-
de meervloeid, en de Borft ter deege gezuivert is. Maar men durft
evenwel niet altyd wegens de Zwakheit der Patienten al het Bloed op
eenmaal uit de VVonde halen; maar men moet hen, als ze beginnen
zwak te worden, zo lang laten ruften, tot datze zig wederom ver-
quikt hebben, en als dan de Uithaling van het Bloed hervatten. Het
infpuiten kan gefchieden met een Spuit, gelyk Tab. IV. Fig. 6. te
zien is, waar aan een Pypje, ^Is Fig. 8. of 9. word vertoond, moet
gefchroeft worden. Terwyl men moet wagten, houd men de Won-
de, ofmet een Pypje van Loot, of van Zilver (zie Tab.ll.QjR.S.\')o^Q.ii;
maar inzonderheit zyn de buigzame zilvere Pypjes daar toe zeer dienftig,
gelyk als Tab. IV. Fig. 11. zyn afgebeeld, die men in de Wonde
fteekt; of men doet het met een Wiek, waar aan een lange Draad
moet zyn gebonden, dien men altyd met een Pleifter, Drukdoek,
Servet, en Schouderband verzekerd en inhoud, tot dat onder\'tver-
binden geen Bloed nog Etter meer uitloopt, en de zware Toevalen te
boven gekomen zyn , wanneer de Pj^jjes en Wieken niet meer
gebruikt, maar de Wonde weder toegeheeld word (Y).
10. Maar.
(Y) De pypjes, welke door onzen
Heer Schryver vertoont worden, zullen
meerendeels te lang gevonden worden ,
waar door dezelve met hare punten tegen
de gedurig bev/egende Longe aanflooten,
en "door dit Avryven pyn , ontfteking en
verwonding veroorzaken; om welke re-
den dezelve niet langer moeten verkozen
worden, dan de dikte van de baytenhuit
tot even door ds Pleura komt uyt te ma-
ken , welke lengte dan niet wel te bepalen
is, zo om de grootte van den perfoon en
deszelfs vetheid, als ook haar de onder-
fcheide plaatzen van \'t lighaam, waar die
moeten gebruykt worden. De befte tot
het gebruyk zyn de zulke, welke platagtig,
om tuften de ribben te pafteeren, gemaakt
worden. Ziet dezelve Tab. III. Fig. 7 Aan
zommige, indien de wonden fchuins lopen,
moeten hare pypen fchuyns in de plaatjes
gefoudeert wotden , ten einde dezelve
naar de buiten oppervlakte der huit met
. het plaatje, en naar de directie der wonde
met het pypje gemakkelyk mogen ge-
plaatft worden. Andere maakt men krom,
om met deszelfs gebogen eind inde Borft
gepenetreert zynde, over de ribben ne-
derwaarts te hangen. De uiteinden der
pypen laat m.en veelmaals open , waar
door , indien gene deelen die opening
komen te fluiten , een vaardige ontlafting
volgt; maar dit zo niet zynde , draagt
men zorg, dat teffens het eind met vol-
doenende gaten op de zyde doorboord
is , om des te gemakkelyker de buiten-
gevaatte vogten te konnen opnemen.
Wyders is de allernodigfte qualiteit, dat
deze effen en gelyk en met geftootene of
ongeflootene einden wel ronden gladge-
maakt worden. De materie , waar uit
men die beft formeert, is tin, zo wegens
de gemakkelykheit om die ftofFe te be-,
werken, als zuiverheid boven andere
ftoffen , waar van gemeenlyk pypen ge-
maakt worden.
By het gebruyk draagt men zorg, dat
de plaat der pyp nog de huit, nog de
wonde niet raakt; en daarom legt men
eerft over de wonde een pleifter met een
gat, waar door de pyp palfeert, en op het
R 3 lin-
10. Maar de Wonde tujfchen de bovenfte Ribben zynde kan het Bloed
door de Legging van den Patiënt op de Wonde niet uitgelaten wor-
den, dewyl men den Patiënt zoude moeten \'t onderfte boven, ot op
zyn Hoofd zetten. Vermits evenwel het uitlaten van het Bloed voi-
ftrekt noodzakelyk is, indien men den Patiënt wil tragten te behouden,
zo is men genoodzaakt, als de ftoffe door het uitzuigen met den Mond,
of de Spuit, niet kan worden volbragt, een nieuwe Openmg aan bet
onderfte Deel der Borft te maken, die Paracentbefn word genaamd,
op die zyde, daar zig het Boed onthoud, en wel tuifchen de tweede
en derde Ribbe aan de linker, of tuifchen de derde en vierde van on-
deren opwaarts aan de regter zyde, een hand breed van^den Kugge-
graat, Twelke plaats men te vooren met inkt tekend) t zy door een
mrktX, dat men Troicar noemd, gelyk Tab. IV. F^ la. aanwyft,
en op de gemerkte plaats, aan de bovenfte zyde der Ribbe, tot m c^
Hollidieit der Borft zagt en voorzigtig indrukt;daar namendelNaald,
Fi,. uittrekt, en door het Pypje, Fig. 14. het Bloed uitlaat, of
uitzuiè of met de Spuit uithaald. Men fnyd ook, m p aats_van de-
ze Opening met een Troicar te maken, wanneer men diewt mogt
hebben , een klein gat aan voorgemelde plaats met een Mes eerit
door de Huit, die men op beide de Zyden laat m de hoogte heffen,
daar na door de « tuffchen-ribbige Spierenden laatftelyk door het ö^/ -
vltes, wel agt gevende, dat men de Longe met quetze, dat hgtely c
zotideTonnen |efchieden, wanneer de Longe aan het Borftvhes a s
menigmaal is ondervonden, ^^"gegroeid zoude zyn; en derhal^^^^^^
deze Manier van Opening beter en vei]ig;er_ als die door de Trotcar
word gemaaia. Als het B^^rftvUes geopend is, fteekt men aanftonts
een zilver of looden Pypje in de Wonde, waar door men het Bloed
laat uitloopen, of met de Spuit uithaald. Wanneer dit gedaan is,
Süverd men de Borft door infpuitinge op de voorgemelde wyze en
behoud de Opening tot dat de Borft volkomen gepiyerd is, en daar
niets tegennatuurlyks meer uitvloeid; en a s dan heeld men de Won
de M^r de eerfte en bovenfte Wonde kan men ten eerften door
behulp van de Wondbalzem en Pleifters laten digt oopen, mits men da
onS door de Pypjes of Wieken tot de volkome zuivermg toe
open houd (a) (Z).
linnen de plaat leund; ook moet de pyp
niet konnen uitfchieten , nog verglyden,
en daarom word die door een veel groo-
ter pleifter met een gat en met bandjes
om het lyf beveftigt.
(Z) Dat de buitengevaatte ftoften, die
in de borft geftort zyn , niet gemakkely\'^
ontlaften, komt niet alleen daarvan daan,
dat de wonden te hoog zyn , maar ten
principale om dat de weg, dien zy^^JJJ^
^cultecus Obferv. <<. verhaald een noorheeld van een Borfl-wonde, dü \'^"fffj
Jrftrn frfer^V^^ (Paracenthefis) dooiel^l geworden is. Andere voorl^eel
dm van Borjlwonden zya by"daizslven, Obferv. 54. 56. 58. f« v^nden.
Hoedanig
\'t Bloed uit
te halen,
als de Won-
de in \'t bo
venfteDeel
der Borft
is.
Door Pa.
racentbefis.
a Mufcitl
intercojla-
les.
b Pleiira.
il. Maar dewyl de Longe zeer diwils aan het Borftvhes gegroeid Wanneer
is, daarom moet men in \'t doorfleken van het Borftvlies zeer
zigtig te werk gaan, op dat, als men \'t aan de plaats der Openhigzo-Boraviies
danig bevond, dezelve dan met een Onderzoekyzer of Vinger kan vaft ge-
worden los gemaakt, \'t welk, indien de aanwas niet te fterk of te
is, hgt kan gedaan worden. Maar wanneer dezelve fterk, of, gelyk^^JJJ\'\'
menigmaal gebeurd, dat een groot Gedeelte, of byna de geheele zyde
der Longe aangegroeid is, dan is de Quaal wanhopig,en onmogelyk
te geneezen. Het is derhalven, wegens zodanigen aanwafch, die in
zeer vele Menfchen gevonden word , zeer dienftig, dat men, na
\'t doorfnyden der Huit en Spieren, het Borftvlies met een niet al te
fcherp Mes zeer voorzigtig doorfnyd, en agt geeft, of de Longe aan-
gegroeid is, of niet, op dat men dezelve niet puetze, en daarna
verder te werk gaat als boven is aangewezen (A).
be-
door de op den ander leggende fpieren,
en andere deelen, waar door dezelve
gaat , verfchuiven , en dat de opening
hare Cnrrefpondentie verlieft; want fchoon
een v/el doorgaande wonde hoog is , en
penetreerende open_ blyft , zo zal dezelve
even zo wel onllafien, als of ze in de
laagfte party der Borft gevonden wierd,
om dat\'de holte der Borft door de uyt-
zetting der longe altyt gevuld word, waar
door de vloeibare ftoffen gedrukt wor
deni en dus worden uytgedreven ; om de-
ze reeden moet een Heelmeefter zig niet
.hafardeeren de doorboring of Paracentbefis
le laag, of, naar de gedagten van onzen
Heer Schryver, dezelve aan de regter zy-
de tuffen de tweede en derde, en aan de
linker tuften de 3. en 4. valfche ribbe doen,
omdat het zeer dikwils gebeurd , dat het
Biapbragma veel hoger indringt, of ook
wel, om dat de ondervinding leert, dat
het zelve hoger tegen de Pleura was vaft
gegroeit, en derhalven zal men met de
plaats daar te verkiezen die deel konnen
^luetzen, en, in plaats van de opening in
de borft te maken , in de buik penetree-
ren; en daaruit is dan wel op te maken,
dat het beter is de plaats der opening een
of twee ribben hooger te nemen , wyl
om de voorverhaalde reden de vogten
gedrukt zynde, voor al als de Lyder op
de quade zyde legt, op een zekere en
heilzame wyze kan ontlaften.
Wat nu verder de manier van opereren,
en hare omftandigheden betreft, daar
van zullen wy om deszelfs ultgeftrektheit
tegenwoordig niet fpreken , maar ter zy ■
ner tyt handelen, terwyl wy het gebruik
der Trokar geheel afraaden, en ten hoog-
fte fchadelyk oordeelen , gelyk breeder
by de befchryving derEtterborft zal W-or-
den voorgehouden.
De aanwyzing van onzen Heer Schry-
ver tot Scültetus vinden wy in de Neder-
duitfe druk Obferv. 44, 45. 46. en 48;
van welken droevigen toeftand in vroe-
ger tyt wytlopig door ons is gefproken.
(A) Wanneer nien op de zagtfte en
voorzigtigfte wyze de Membrana Pleura
doorboord heeft, én daar op ondervind,
dat de Pnhm vzü zie, zo is \'t ook zeker,
dat wy de Pulmo met het fnytuig gequetft
hebben, welke belediging door\'\'t los ma.-
ken der Longe ongetwjffeld zal vergroot
werden , ten ware dezelve zekere ver-
rotting of verderving had aangenomen,
wanneer de fcheiding gemakkelyker en
zonder moeite kan gefchieden ; maar zo
deze rotting niet word gevonden , en de
delen van voor lange tyd waren aan een
gekleeft, zo zal men onvermydelyk fcheu-
ring, verbreking van bloedvaten, en
zware toevallen te wege brengen; behal-
ven dat wy niet zeker Weeten hoe verre
deze aaneenhegting is uitgeftrekt, en
dus is het voorftel van onzen Schryver
onzeeker en gevaarlyk. Evenwel, indien
wy de losmaking van zins zyn te vol-
brengen, zo brengt men eenftevige krom
gebogen Sonde door de opening tot e-
vea
I
lo Men moet, als de Etterfcheiding gedaan is, de Wonde maf
eenrs daags verbinden, en dat altyd zo fcMelyk als\'t mogelyk is, opaat
de lugt zo veel als doenlyk is buiten de Borft gehouden word. Der-
halven, eer men de Pleifter op de Wonde legt, moet men een Vuur-
wagen of Pan, met geglomme Kooien, om de lugt te verwarmen,
ofte verdunnen, voor de Wonde houden; de overige Lugt, als men
\'t nodig oordeeld, of met den Mond, of met een Spuit uit de Wonde
zuigen , en daar benevens den Patient belaften, dat hy zyn Adem
fteil na zig haald, op dat de Lugt zo veel als doenlyk is uit de liol-
lio-heit der Borft uitgedreven worde; en in \'t zelve oogenbhk moet
men \'t Plukzel met de Wond-Balzen, Pleifter, en Drukdoeken op de
Vv^önde leggen; daar na wel verbinden, en zod^uiig ieder Verband
behandelen, tot dat de Wonde wederom geheeld is (L).
. 1 T- Wanneer \'er inwendige Deelen der Borß gequetß zyn , namentlyk
Ä\'erhet HefM^^^^^^^^ ä^^^ Holle Jder het. Middelßbot of
inwendige dat \'gr een groote Wond in de Longe is, dan volgt gemeenlyk m
Deelen ge- , , . ij ^ Heelmeefter kan komen. Maar wanneer er
quetft zyn. \' in
liliflr- ven agter de ribben waar mede men
ma,,na Mor ^^^^ ten einde de te zamen ge-
1 rr... groeidc deden weder te fcheiden. Om van
hVenacava,^ het ander te oordelen, zo
c Medtaßz- , ^ wanneer de Longe door de
Operatie gequetft was , dat den Lyder
een hoeft bekomt, waar door hy vele
bloedige fluymen, en zelfs een menigte
bloed door de keel loft; maar zo wy m
de holte der borft gekomen zyn , zo
volgt een blazende lugt en ontlaftmg van
buitengevaat bloed, of etter; maar alzo
de losmaking te veel hafard in zig bevat ,
zo vind ik het geraaden , zo haaft als
doenlyk is, op een andere plaats te ope-
reren , ten einde het nodig oogwit tot
ontlafting van ftof moge bereikt worden.
(B) In alle wonden en bolligheden van
\'t Lighaam, daar geduurig ontlafting
van ftofFe gemaakt word, moet men ook
sedLirige ontlafting betragten. Om deze
reden is het, dat men zilvere , tinne,
of loode pypjes in die wonden brengt,
op dat de buytengevaatte en gedurig lek-
kende ftofFe haren vryen uitgang behou-
de. Hier omtrent is in agt te nemen, dat
deze hare opening niet moet geftopt wor-
den door uiterlyke dekkinge;want alsdan
doen dezelve zo min nut vals of die niet
gebruikt wierd ; ook wanneer deze ge-
heel open blyven,, zo dat dezelve ge-
makkelyk konnen ontlaften, dan volgt,
m
dat de koude lugt te fchielyk op, de Longe
aanftootende, wanorder veroorzaakt. Om
dezen nadeligen toeftand ten beften te
veranderen , legt men een fyne, platte
en groote fpons direfl: op de opening der
pyp , welke , eer men ze by ieder ver-
band aanlegt , in warm water moet uyt-
gewaffen en wel uytgewrongen worden.
waar toe men \'er 2 of 3 moet in gereedheid
houden, om dezelve in water te laten
leggen en te zuiveren- \'t Is ligt te be-
grypen , dat Iiier uyt vele nuttigheden
geboren worden; en voor eerft, dat daar
door de ftofFen gemakkelyk ontlaften,
vry uytloopen, en als uytgezogen worden,
en de Longe of andere ingewanden (zo
zulx in de buik is) voor de uiterlyke lugt
befchermt worden. Zo dra nii de ontlas-
ting ophoud, en geen ftofFe meer lekkende
is, dan haald men het pypje uit de won-
de ,en men geneeft de wonde naar de lof\'
felyke inzigten van onzen Heer Schryver^
dog de uitzuiging der lugt vinde ik van diS
groote noodzakelykheid niet, vermits de-
zelve enkelyk geweerd zynde , en de LouS
genoegzame nltfpanning maakende,de^\'^^
van zelfs zal uitgedreven worden. Zou-
den wy evenwel deze bewerking betrag\'
ten , zo dient hier toe ons te vooren
aangewezen pompje, welkers afbeeldina
en uitlegging op myne 111. Tafel, de5-
, te vinden is.
inde longe alken een kleine Wonde is, ook als\'er geene groote talken der
Lugtpyp of Longe-Ader ge/iuetß zyn, worden ze, offchoon ze ten uiter-
ften gevaarlyk zyn, evenwel zomtyds geheeld; \'t welk nogtans
een Heelmeefter niet kan verzekeren, dewyl de Natuur hier toe het
meefte doen moet.
J4. Dat de Longe gequetft is, word erkend, wanneer veel helderVan de
fchuimend Bloed met hoeften uit den Mond fchiet, \'t welk dikwils te Q^^^^mge
gelyk ook uit de Borftwonde loopt, \'t Geen nu een Heelmeefter tot^^®\'\'\'
het heelen van zodanige Longe-wonden kan uitwerken, is alleen, dat
hy het Bloed, dat in de Holligheit van de Borft geloopen is, op de
voorgemelde wyze v/eder uitlaat, en de uitwendige Wonden op dezelve
wyze behandeld, gelyk zo even is geleerd ; want aan of op de inwendige
Quetzinge kan niets gebruikt worden. Wanneer nu op deze wyze het
bloeden der inwendige Wonde uit zig zelfftempt, dan kan de Pa-
tient nog opkomen ; dog meerendeels word deze door een Long-
verzweering gevolgt, waar aan de Gewonde evenwel dikwils lang
daar na eindelyk moet fterven. Maar indien \'t bloeden niet ftempt,
gelyk als by het quetzen der groote Aderen pleegt te gefchieden, dan
moet de Gewonde fterven; waar benevens is aan te merken, dat dit
bloeden bywylen üilt , maar na verloop van eenigen tyd weder
ontftaat, en eindelyk den Patient nog wegrukt. Dog, om dit zo veel
mogelyk\' is te weeren, moet zig de Patient eenige Dagen ftil en on-
beweeglyk houden, en niets, of ten minften zeer weinig fpreeken;
waar benevens hy zig ook van een Geneesheer inwendige zagte bloed-
ftempende Geneesmiddelen zal laten voorfchryven, die tegen het
bloedfpuwen dienftig zyn, en dezelve neerftig gebruiken, daar en te-
gen moet hy alle verhittende Dingen myden; en indien de Patient
bloedryk is, zal een Aderlating dikwils niet ondienftig maar zeer
nodig zyn.
^ 15. Wanneer een gcquetß fluk der Longe zig in de uitwendige Wonde in-Yanhet
dringt, zo als Fontanus ,Tiilpius tn Riiyfch hebben waargenomen, dan ""Schieten
zal men \'t zelve, als \'t vaft aan de Wonde hangt, dewyl\'tin deHol-^^\'\'^^^"^\'\'
ligheit der Borft bloeding zou veroorzaken, niet weder te rug ftoo-^®
ten, maar-aldaar tragten aan te heelen, door het met Wond Balzem te
beftryken, Plukzel en Pleifters daar op te leggen, en den Patiënt te gebie-
den zig geruft en ftil te houden, wanneer het aldaar, zonder ongemak te
veroorzaken, kan aangroejen; en men laat eindelyk de Wonde digt loo-
pen- Maar wanneer het gequetfte ftuk Longe buiten de Wonde hangt
moet nien een zagt Doekje om de gewonde Longe leggen, daar na
met een fterke Draad, om het Doekje gewonden, de Wonde vaft
toebinden, en een eind des Draads, ter lengte van een Voet, daar
aan laten hapgen, op dat na deszelfs affcheiden het gefcheiden ftuk
Longe door de Wonde kan worden uitgehaald. Onder het gebonden
L Deel. S ^ fnyci
-ocr page 180-fnvd men het afhangende ftuk Longe weg en drukt het overige dei
Lonse met de Vingers zagtjes in de Holhgheit van de Borft; laat den
Draad door de Wonde uithangen; fteekt een Wiek in dezelve, op
datze open blyve, tot dat de Draad na verloop van eenige Dagen van
de Longe zig heeft afgezonderd, en de Wonde zuiver is geworden,,
waar toe men diergelyke Spuitmiddelen kan gebruiken, als boven m
\'t Hoofdftuk van de Buikwonden is geleerd. En op deze wyze ver-
hoed men \'t verder bloeden der Longe, en alle de daar uit te vrezene
Toevallen Daar na behandeld men de uitwendige Wonde, tot de Hee-
linge toe gelyk boven van de doordringende Wonden is gezegd, (a)
16 Inwendig moet men in deze en andere gevaar/yke Borflwonden na
dat het bloeden geftempt is, een heelende Borftdrank en den Balzem Lw
cateïïi of Meibomii neerftig laten gebruiken; maar uitwendig en om-
trent den eet- en drinkregel even zo leven, als wy kort te voren
ffeleerd hebben : en op deze wyze worden zodanige Wonden indien
Ie anders geneeslyk zyn, \'t beft geheeld; maar indien ze ongeneeslylc
zyn, kan de Heelmeefter niets beter daar m doen of ondernemen.
Fi^. I. Is een nieuw Werktuig om het Bloed te ftempen, \'t welk
blad\'z 87 wydlopiger is befchreven.
F.V a is een grote ftompe Naald, om Snoertjes door gefchotene Won-
den\'te fteeken, die ook omtrent den Hairfnoer {Setaceum\') kan
F/|o^.^EL^z°onSriing Mes, dat aan de Punt ftomp en rond is, om
de Buikwonden te verwyden. .
Pï> 4 Een groot breed Whidzel, met twee Hoofden , en in t Mid-
den een Gat, Üniens of vereenigende genaamd, in langwerpige
Buikwonden te gebruiken.
Fiff ^ Een Werktuig om de Naalden vaft te houden, genaamd Naaide-
hmder, of Naaldetang, om in \'t maken van alderlei Hegtmgen de
Naalden zo veel te gemakkelyker te konnen doorfteeken.
TTiV 6 Is een Spuit, die in alderlei Toevallen kan worden gebruikt,
waar aan men veelderlei Pypjes na gelegenhei^t van zaken fchroe-
ven De grote kan dienen om Spuytmiddelen m de Borft- en
Likwonden, in den lials, in Verzweeringen, in de Baarmoedejr
fa^ Bv Hildanus, Cent. II. Obf. 32. t^ord een Foorbeeld van een Borjlmmde
1 ^ i Lnnr nmtretit een (luk der Lons;e uitbong, dat zwart en bedorven was
lTfn,Z d Tmtz " i^needenXt gezorfde weder in de Borft iyUu^t, en d^^f
rndi mnde digt geheeld z^nde, de Faiimt mlkjmsn gezond is, geworden.
Wat men
omtrent
andere ge
vaarlyke
Borftwon-
den be-
hoord te
• eiiz. te fpuiten , als mede om het Bloed uit de Borflwonden te zui-
: gen: dog in dit geval mag dezelve wel wat grooter zyn.
A. Is een Pypje, met een groote driehoekige Opening, van twee
Duimen breed, om op een Wonde, waar uit men \'t Bloed wil ha-
len-, gezet worden.
V^ig. 7. Vertoond zodanig een Pyp in hare eigentlykegrootte, meteen
ronde openig, na de Befchryvinge van Anel.
Fig. 8- Is een regte Pyp in hare eigentlyke grootte, die men aan de
\' Spuit fchroeft, en meeft gebrukt word.
Fig. cj, Is een kromme Pyp, aan het einde op beide de zyden met
gaatjes, gebruikelyk om het Bloed uit de Borft te halen, als mede
om in de Borft, lials, en elders, te fpuiten.
Fig. 10. Een andere kromme Pyp , die aan het einde een ronde Knop
met Gaatjes heeft, en tot het infpuiten in de Baarmoeder gebruikt
word.
Fig. 11. Een buigzaam zilver Pypje, om in de Borft wonden te gebruiken.
genaamd Troicar
(C) Om de groote veranderingen te
ontgaan, en evenwel de reets gefnedene
plaaten, die v/ezent!yk beter zyn uytge-
werkt a!s die der Hoogduitfe druk, nog
eenigzins te veranderen en te verbeteren,
20 vind ik- niet ongeraden de volgende
intentien hier by te voegen ; namentlyk
op de rV Plaat Fig. i. dat aan de Bloed-
ftillende fchroef zyn riem uit een ftuk
behoord te zyn, welkers eene eind moet
gehegt wezen aan de kopere plaat A.
om aan \'t andere eind met gaten, die ag-
ter den ander gemaakt zyn , op knopjes,
welke door my verbeeld en meteen\'*\'- zyn
aangewezen, vaft gemaakt te v/orden, oiii
door dezen weg de banden E , die een
- circulaire drukking maken, agter te laten,
en de riem door de verandering der
gaten naar des deels dikte te verwyden
of te verengen.
Fig. 3, Moet het knopje of de ftompe
punt veel korter hebben , wyl de onder-
vinding leert, dat deszelfs lengte veelmaals
hindert; ook zal het mesje korter en in
beter proportie moeten gemaakt zyn.
Fig. 5 Moeten de einden van de
Naaldetaiig niet vierkant, maar rond zyn,
op dat dezelve tegen de lippen der won-
de komende , geen pynelyke drukking
Fiz- 12- Een
Werktuig om in de Borft of Buik een Opening te maken,
yoïcar, \'t welk uit een rond, fpits enftaal Werktuig Fig.
13. en uit een zilver Pypje Fig. 14. beftaat (C)-
HET
veroorzaken ; voorts moeten deszelfs bla-
den , daar zy op den ander komen, ie-
der met een neufje of groef voorzien
zyn, om dat men de naald, daar in gevat
wezende, des te zekerder zal konnen vaft
zetten. . •
Fig. 6. Om deze fpuyt tot zuiging be-
quaam te hebben , moet in dezelve een
zuiger met Klapvliezen geftoken worden,
welkers afbeelding op myn 3, Plaat fig.\'
5. te vinden is, ook zoude het veel nut-
telyker zyn, tot de ontfangersglaazekop.
pen te gebruiken , die men naar de by-
zondere figuur der wonden kan laten bla-
zen , en in voorzorge bewaren , waar
door men veel gemak zal ontmoeten, oin
de ftofFe, die men uit de wonde haalt,
door dezelve te kennen.
Fig. 12. en 13, De Troicarts moet men
niet in dikte bepalen, maar naar vereifch
van zaken moet men dezelve dnnder,
dikker, langer of korter hebben ; de ftaala
Staf moet wel fluyten, en in zommige ge-
vallen bequaam zyn om de vogten langs
dezelve heen te laten lopen, om in tyts
te erkennen, of men met de punt tot in
den boezem gekomen is, of niet. Waar van
by nader gelegentheid breder zal gefpro-
ken worden; wyders moeten de punten
S 2 der
-ocr page 182-der ftaale ftiften niet zo lang zyn, op dat
dezelve zo door haar fnelle en fcherpe
punten geen andere deelen komen te
quetzen, of verder reiken, dan even die
boezem, waar uyt de vloeibare ftoffe moet
getrokken worden: men draagt zorg, dat
deze punten op een olyileen wel fcherp
tot fteeken\'en fnyden worden aangezet.
om des fe gemakkelyker te konnen jn-
glyJen. De pypen zullen met een moertje
van agteren voorzien zyn. om, wanneet
het de noodzakelykheit vereilte, in de eene
of andere holte te blyven. met een ftop-
je van zilver of koper daar in te fchroe-
ven, dezelve te fluyten, en de vogten, di«
ontlaft dienen, by pozen uyt te laten.
HET XI. HOOFDSTUK.
VANDE
H A L S W O N D E N.
I.
De Halswonden verdienen zo wel eene afzonderlyke overweging
als de Buik- en Borftwonden, dewyl ze van ^t zelve Gewigt eii
Gevaar zyn, fchoon ze van vele Wondbeichryvers, of in \'t geheel voorby
gegaan, of maar ter loops verhandeld zyn (D).
3. Dezelve zyn van verfcheide foorten: want zomtyds worden al-
leen de Huit en vleefchagtige Deelen gequetft, dewelke van weinig
belang zyn; maar wanneer de groote Hals-Aderen, namentlyk de
« Hooft\'Slagaderen, b de Krap-Meren, c de JVervelheens-Aderen., d de
lugipyp, e de Slokdarm, f hti Rugge-Merg, oï de groote Zenuwen,
\'die van den Hals nederwaarts gaan, namentlyk het g dooiende paar,
de b TuJJchen-Ribbige, en de i Middelrifis-Zenuiven vele diergelyke
Deelen te zamen gewond zyn, dan zyn ze zeer gevaarlyk, ja dik-
wils in korten tyd dodelyk.
De Hals-
wonden
zyn ze\'er
gewigtig.
Zyn van
verfcheide
foorten.
0 Anerice
Carotides,
b Fence ]u-
gulares.
c VencB ver~
tebrales.
rf Ajpera
Arteria,
e Oejopba-
gus.
Hunne
kennis en
Voorzeg-
ging in \'t
algemeen.
ƒ Medulla
Spinalis,
g Far va-
gum.
b Intercofta-
les.
1 Diapbra.
gmaticus.
3. Deze Wonden, en welk Deel gequetft is, worden ten deele
uit het zien van de plaats der Quetzmire, ten deele uit de Wetenfchap
der Ontleedkunde, en uit de daar by komende Toevallen, waar op
men wel agt behoord te flaan, erkend; en op dien Grondflag kan men
beft van de Voorzegginge oordeelen : want als \'er flegts vleefchagtige
Deelen gewond zyn, dan hebben deze Wonden geen zonderling Ge-
vaar 5
(D) Men vind in ^t byzonder over
de wonden van den hals buiten het werk-
je van Wouter Schouten in het Nederduits
niets befchreven, welk zeer fray werkje
met den naam van het Gewonds Moajt,
dat nu voor de tweede maal gedrukt ƒ •
Dog van die Schryvers, welke van de
Heelkonft in \'t algemeen handelen, zy"
Hellolie en ia Mopte de befte over dea^
ftoffe.
vaar ; maai\' als \'er van de overige Deelen gequetft zyn, dan is het zo
veel te gévaarlyker, dewyl alle die Deelen tot behoud van \'t leeven
zeer noodzakelyk zyn. :
. 4. V\\\'at de Wonden der Slagaderen in den Hals in \'t byzonder aan-in\'tbyzon-
gaat, dezelve-zyn\'ineeften tyds dodelyk, zo dat het de Patient ge-der der
hieeiilyk aan zodanige Wonden,wegens het fterk bloeden, eer eenSiagaderen.
Heehneefter .kan te hulp komen , befterft. Ten tweeden zyn die
Wonden zeer gevaarlyk, dewyl, fchoon \'er de Pledmeefier aanftonts ■
by quam, hy tog het Bloed, inzonderheit wegens de groote dezer
Slagaderen, niet kan ftempen; als mede om dat men aan den Plals
godahig een fryf Verband niet kan doen, als tot het verbinden van
zulke geweldige Bloedftortingen Vereift word.
5. De Quetzuuren der « uitwendige liah^ Jder en hebben geen Ge-ne^Bloed-
vaar4.als een Heelmeefter by\'tyds daar by komt, dewyl door eenacieren._
flap Verband het bloeden heel ligt is te ftempen ; gelyk het Aderlaten«
aan die Ader zulks uitwyfc, en de Wonde ftuyt fpoedig. Maarde^"^\'"\'
b inwendige Hals oï Kr op-Aderen zyn veel gevaarlyker; ten deele we-hVenrnjw
gens hunne ^grootte ter dikte van een Vinger; ten deele dewyl meng^i^«»"?-?
\'er wegens hunne-\'dfie-pe Legplaats niet wel kan bykomen; en word en
derhalven die Wonden van de meeften voor volftrekt dodelyk gehou-
den, Maar evenwel, als de Wonden dezer Aderen klein zyn, en
de Heelmeefter by tyds, eer de Patient zig verbloed heeft, daar by
komt zo meen ik, dat dezelve nog menigmaal konnen geheeld wor-
den , als men te werk gaat gelyk aanftonts zal gezegt worden.
6. De JVonden der c Lugt- of Longen-pyp worden gemeenlyk van Der Lugt-,
de Schryvers onder de voUtrekt doodelyke Wonden geteld; dat ik oor-pyp.
deeié-waarheit te zyn, wanneer te gelyk met dezelve, zo als dikwils\'^ Afpem
gebeurd, de d Hooft- en e Kop-Aderen gequetft zyn;of dat de Lugt-/cartó^j-
pyp geheel afgefneden is, datze niet weder kan vereenigt worden. Maar^ ^ugulms.
evenwel, wanneer alleen deszelfs voorfte Gedeelte ge^quetft is , al
was \'t ook een tamelyk wyde Wonde , zonder Quetzinge nogtans
der nevens leggende groote Aderen, zo zyn ze nog wel te heelen,
fchoon men een heele Vinger in de Lugtpyp had konnen fteken, gelyk
U»y reeds boven van diergelyke gefprooken, en verfcheide Voorbeel-
den daar van gezien hebben.
7. Wanneer de f Slokdarm geheel afgefneden is, dan moet de Ly-^^^ ^^^^^
de-r, dewyl hy geen fpyze meernaar de Maage benedenwaarts flok-^ia^j^
ken, en derhalven \'t Lichaam geen Voedzel meer bekomen kan, fter-/ Oeßpba-
ven; inzonderheit dewyl men \'er niet gemakkelyk kan by komen
om dezelve weder zamen te hegten, ook niet ligt, zonder de daar by
leggende Aderen en Zenuwen te quetzen, kan gewond worden. Maar
anders, als de Wonden klein, en gene daar by leggende voorname
D eelen gequetft zyn, worden ze nog wel geheeld.
8. De Wonden 4es a Ruggemergs, gelyk ze overal zeer gevaarlyk-
zyn, dus zynze aan den Hals het aldergevaarlykft, en byna altyddo-
delyk, inzonderheit als de Wonde eenigzins groot is; zo dat \'er wei-
nig Voorbeelden van zulke, die geheeld zyn, gevonden worden, ten
zy datze zeer gering waren , dewyl van dezelve niet alleen zcier
noodzakelyke Zenuwen hunne O.orlprong hebben; maar ook om dat
de b Wervelbeens Slagaderen en ^J^rÉ-w meeftentyds mede; gequetil: wor-
den, en dat men \'er niet gemakkelyk, om het Bloed te ftempen,
of de Wonde te zuiveren en te heelen, kan by komen. De Wonden
der groote en voorname Zenuwen aan den Hals, die boven by No. 2,. zyn
genoemd,zyn gewoonlyk doodelyk, dewyl dezelve in de voornaamfte
I)eelen der Borft en des Onderlyfs zig uitftrekken, welke daar door
van hun Gebruik beroofd worden.
9. De Heeling der Hakwonden is naar het onderfcheid dei gequetfte
Deelen veelderlei; want wanneer flegts de Hmt en vleeßhagtige Deelen
gequetft zyn, dan heeld nlen dezelve gelyk andere gemeene\'Vleefch-
wonden. Wanneer een / uitwendige Kropader g^qneiQ: is, dan word
■ dezelve, met een Drukdoek en Verband aan te leggen , gelyk in
\'t Aderlaten gefchied, geheeld, zonder verdere Omiiandighedeii te
gebruiken.
10. Maar wanneer de d inwendige Kropader gewonäis, d&Wondo.
niet groot zynde, (\'t welk men uit het niet te geweldig bloeden er-
kent) dan kan dat bloeden met wel gevulde Steekwieken van Pluk-
zel, of met Boviß en daar .op gelegde kleine vierkante Drukdoeken,
nevens een goed Verband, by t^^-ds geft-empt, en de Wonde wederom
geheeld worden; want het bloeden der Aderen laat zig hier veel lig-
ter heelen, als der Slagaderen, en op een bequame Zamendrukkinge
komt het voornaamfte werk van deHeelinge aan; zo dat, die het bloe-
den dezer Wonden kan ftempen, dezelve ook kan heelen. Derhal-
ven, wanneer op deze wyze het Bloed zignietliet ftempen,moetmen
tragten \'t zelve door gedurig en vaft toedrukken met de Vingeren
van een Bediende ([maar \'t welk dikwils eenige Dagen en Nagten agter
een moet vervolgd worden) vaft te houden, of het Tab. IV. Fig. i.
afgebeelde Werktuig aan te leggen, om daar mede een geduurige Zamen-
drukking te behouden; en op deze wyze moet men omtrent de Ver-
wondinge der Wervelbeens-Ader te werk gaan; maar na dathetbloe-
den opgehouden heeft, word de Wonde met Wond-Balzem en Plei-
fters gelyk andere Wonden geheeld (E). .. .
II. Maar
Des Rug-
gemergs en
der Zenu-
wen.
a Medulla
Spinalis,
h Arteri(S
S Fence
•üertebrales.
De Heeling
wanneer
geringe
Deelen ge-
quetil zyn.
c Fenajugu
laris exter-
na,
d Jugularis
interna.
Als in de
inwendige
Kropader
een kleine
Wonde is.
(E> In dezen toeftand komen de Stip-
tica, die liquide zyn, enkelyk te pas ;
om welke reden men in die wonden
adftringeerende vogten met wieken brengt,
!^aar in giet, of, dat het veijigft.is.
daar met een Sirlng infpuit. Hier toe
neemt men een zagt Jq. Stiptica , dat
naar onze gedagten de naall: leggende
deelen het minft kan befchadigenof men
gebruikt de Sp. Terehintbina oi ALcobstl Fi-
nt,
-ocr page 186-Het XL Iloofdfluk, mn de Halswonden.
II. Maar wanneer in dezelve inwendige Kr oDa Ier een o-mnfAtsr j w
meerendeels door \'t verbloeden, eer dat de Hoeimeeller
ten eerllen de Wonde d" ^e t Sests\'oï
dit
dood bloede. Daar nVnfoe l^l^Vo\'\'"f
yenlie Deel door ««/»y&j. voorzi^ igT^
toe dat de Heelmeefter met een kromme Naald en DraaH •
rondom de Ader geftoken en dezeive digt gebond n M eSvf
moet de Wonde met Plukzel wel opgevïild vTbmidrn .n i f
worden, als byNo. is geleerd.S jm" ^
m er door zodanige Ader loopt; egter, dewyl ik in de Honde i heb
waargenomen, dat, of men aan hen zelf een inwendU Kro^
Hfl "\'f\' "f ^^^^^ \' "ogtaiTs zoX
Hmder of ongemak konnen leven, zo oordeel ik veel hlir ^
deze Middelen in zulke en diergel^e GevS wer^ftilJ^^^ f^"\'
als zodanigen Gewonde zonder elni^HuM^^^
, Cl Arterili
die bewerking verfchaft , dat zelfs
behandeling byna als onmogelylf om
e volbrenpn. Evenwel is dezfin emie
ter behoudenis van des Lyders leven zeer
aannemelyk. mits men by die handehnï
de nodige zorg voege , met voor eeS
korte tyt een drukkenden bandophetva?
tulfen het hooft en de wonde fe p aTt
en"^^"Sr\'ng
en t. fchielyk uullorten van \'t bloed bs-
Jet word; welke manier van doen om-
zigtig moet behandelt worden, teneinde
gene te grote circulaire ftuiting moge ee
maakt worden, maar voornamentlyK het
bloedende vat komt te perlfen. Voons
heeft „,en by dit dpen, indien men he
vat^ meer moet ontdekken, de zorg om
met een fponsje in Alcobol nat gemaak?^
de wonde van het bloed te zSen
op aat wy aes te zigtbaarder mogen ar-
«», ieder op zig zelf. of onder den ander
vermengt die , wanneer zy van vrugt
zullen zyn, door de allerbehendigfte en
zeiierfte manier tot aan de opening van
het gequetfte vat moeten gebragt wor-
den , indien men uyt deszelfs gebruik
eenig voordeel zal komen ),e ontmoeten,
te meer, om dat de bloeding aan den
hals door gene drukkinge kan geftuic wor-
«en, ten ware men als met den vinger
op dat fiip der I)Ioeding alleen kan druk-
ken, het welk door ons klein roMnje^m,
t vvelk met een veer, als by Tab. II. Fig.
22- en 14. aan de tegen over zig bevin-
IvTe V\'oorzien zynde, aan de zyde-
hpurpcXf^^" J\'iJi\'nEe gelaten word tot het
rn n \'^ooi-ftraalen derzelve.
als uitvoeren, om^,
gedurig bloeding zo^eetdÖd !a"
iS.
hv op wemelde wyze te werk gaat, en het onderfte Deel der Slag-
ader t^ebind, \'t welk gemakkelyker in \'t mMdelfte en bovenfte
Gedeelte van den Hals, als in \'t onderfte,
dien niet de Hals-Slagader zelf, maar alleen, aan \'t bovenfle Gedeelte
van den Hals, een Tak derzelve gequetfi is , dan moet men dezelve oi
fchroejen, of het Bloed met de fterkfte Bloedftempende Middelen,
een vaft Verband,en bequaame Drükdoeken, als f. lo. befchrevenis,
fchielyk tragten te ftempen; anders moet de Patient fchielyk dood
bloeden. Op deze wyze heb ik reeds dikwils in \'t afzetten van de
a knoeßagtige Kliergezwellen agter de Ooren en onder\'t Kakebeen, die
als groote Uitwaflen uitgefpannen waren, het bloeden geftempt, als
het byna met een ftraal,ter dikte van een Vinger, uitliep Maar men
durft het vafte Verband voor den derden dag met los maken, dewyl
het anders weder zou beginnen te bloeden.
19 Omtrent de Quetzinge der Lugtpyp moet men te vooren tragten
het uitgevloeide Bloed, indien \'er iets in is, uit te halen; maar daar
na, als de Wonde niet heel groot is , dezelve met Hegtpleifters wel
aan malkander halen, en als een andere Wonde verbinden.^ Maai>
wanneer men de Hegtpleifters, wegens de grootheit der Wonde,
niet voldoenend zoude oordeelen, dan moet men met een krom-
me Naald en Draad met een of twee fteeken dezelve te zamen heg^
ten, daar na de Wonde met Wondbalzem beftryken , Hegtpleifters
en Drükdoeken daar op leggen, en met een Windzel verbinden,
den Patient het Hoofd altyd voor over laten houden; en dan kon-
nen zodanige Wonden weder aan een groejenCG; (aj). ^eze
« Scirrofcs
Glanclidce
JParotidum
Êf Subinaxil
larium.
Wanneer
de Lugtpyp
gequeft is.
(G) De wonden in de Jfpera Jrteria
dienen Cop het ftuli der genezinge let-
tende) wel onderfcheiden te worden,
dat is , of zy dwars, of in de lengte ge-
fneden zyn , welke laatfte , om dat zy
tnet den loop der fpieren ,. die langs de
ftrot gaan, weinig verdeeltheit in die
deelen te weege brengen , en daarom
digter konnen aan een gehegt en gehou-
den worden; daar in tegendeel, als de
wonde dwars gaat , alle de afgefnedene
fpiervezelen intrekken , of inkrimpen,
waar door dezelve verwydert en buiten
llaat komt om met de lippen aan een te
naderen; en dus volgt de onmogelykheit
der genezinge, \'t welk veel erger gevon-
den word by die verwondinge, waar ver-
lies van fubftantie of zware plettenng
zyn te wege gebragt : niet te min , zy
gyn niet alle dodelyk , fchoon eenige
naaft leggende vaten en zenuwen ge-
quetft zyn , of de flokdarm niet is afgefcnei-
den, doordien wy verfcheide perfonen ge-
zien hebben , die vry en onbelemmertdoor
diergelyke opening in de Jjpera Artena
hun adem hebben gehaalt, en wanneer
zy wilden fpreeken, het gat meteendoeK
toehielden, om de lugt door het ftrotten-
hooft te dwingen, om dus proportioneel
door de tonge gedwongen le worden.
Hier van heb ik in honden , terverfterking
der waarheid, zelf met veel fucces on-
dervinding genomen , wanneer ik ^ ƒ 3
ringen uyt de Afpera Arteria heb
(a) Hier vm können Voorheelden gelezm •worden in BarthoUni Hiftor. Anatom. Cent-
V. Hift. 89. TuJpii Obferv. Lib. I. Cap. 50«
.......
wyze heeft plaats in gefnedene, geflokene, en sehouw^^na wr 4
Dog indien door een Kogel een ftu\\ der Lngtpyp va^^^^^^
hekf^fZZ verbinden,rot dat het Gat meer en mee?
cïf men bv h oWS^^^ geheel afgefneden
df iSi^en n^oet de Gewon\'
uit\'de^%nde Se^\'^^ ü, dan loopt de Spyze en Drank Slokdarms
ë elïfgeto\'e^zynde\' Brakinge\'^LzeM G^^^^
pisËliiililp
verbinden, en allengskens hLlen \' \'\' ^^^^^
ia de Wn?^. llf \' \'•\'"g^lyk^ by ieder Verband met Plukze Wond®.
oät släseä^^^^^^^
^P^\'zen van buite tot inde flok-
darm konden gebragt worden, xvaar door
het leven geftadig onderfteund wierd.
. nu de wonde met een kleine ope-
ning open bleef, en des;;elfs ]<anten ge-
cicatnceert waren, dan kan de Lyder
onmogelyk dat geluid , \'t welk tot de
Ipraak behoort, uytleveren j om die reden
moet men dit gat door konft flonnen
.V bS Tl \'f\'^SSen van een zagt\'
en bol ftuk feemleer kan gefchieden
over \'t welke men een net plaatje "it
zilver gedreven , beveftigt, door
de openmg naamv^eurig zal fluiten, en
de gewoone weg tot de lugt- of ademha-
ling^ en t fpreeken worden bevorderd.
fteden, en open geneezen zynde even
Wel gezond leefden.
Uit deze bevinding is wel af te me-
ten met hoe weinig gevaar by aanftaande
«inge in \'t ademhalen de ftrotfnede
^an gedaan worden, te meer, wanneer
«ezelve voorzigtig en met adrefle word
Ii kkir.^\'"^ \' tegendeel by onge-
Sn naaftleggende
derlïir^"^\'^ evenwel do Ly-
weikl
heb, wiens Oetf ^en gevonden
was afgefneden, zof"-^®"\'\' ^^^^ gedeelte
door den mond die /r "
reiken i uit welke redpn be-
/. DeeL anders dan
gebeurde, dan is de zo even befchrevene Heelkundige behandeling
voor het Rugg>Merg alhier de belle , kunnende van een Heelmee-
fter daar omtrent niets beter gedaan worden.
VAN DE
I.
De Hoofd- tvE Hoofdwonden worden onder alle andere Wonden met regt
wonden yoor de zwaarfte en gevaarlykfte gehouden, om dat de Quet-
zins:, der Herflenen , fchoon niet heel groot, meerendeels dode-
gevaarlyk. Hoewel de Quetzuuren des Hoofds, inzonderheit die door
flaan,\'vallen, of door ftompe Werktuigen worden veroorzaakt, niet
altvd door de Herflenpan tot in de Herflenen doordringen, en uit-
wendig menigmaal gering fchynen te zyn; nogtans veroorzaken ze
dikwils zodanig eene inwendige Quetzmg en Bloeding onder de
Herflenpan , dat daar uit veele gevaarlyke Toevallen , en dik-
wils de Dood ontftaan. De Quetzuuren des Hoofds, hoe germg ze
ook mogen fchynen, moeten om die reden nooit agteloos, maar al-
tyd met groote Naarftigheit en Voorzigtigheit behandeld worden gl).
(H) De crote uitgeftrektheid dezer
üofFe , waar"^ van onze Heer Schryver
bier begint te fpreeken, geeft fe,rond tot
verbyftering aan die, welke voornemens
zyn die quaal in hare uytgearektheit te
verhandelen, ora dat, zal de Lyder
behouden blyven, de Heelmeefter op
honderde zaken , die hem m dic geval
voorkomen, moet bedagt zyn. Om deze
reden behoord deze ftoiFe in een alge-
meen traclaat der Chirurgie niet ver-
handeld te worden , wyl alle zulke ver-
handelingen niets anders zyn dan aan-
wyzingen, die gebrekkelyk en maar voor
een gedeelte en zonder wezentlykheid
de zaak voorftellen, dewyl wy met regt
zeggen j dat ia \'dit ank alleen de Heel-
konft in hare gehele uytgeftrektheid legt
opgeflooten. Om deze zwarigheid voor
te komen, en een goeden indruk van dit
gewigtige ftuk te erlangen , zo behoren
wy inzonderheid over\'t zelve zulke Schry-
vers te lezen, die enkelyk en alleen vaii
deze zo gewigtige als gevaarlyke ftone
gefchreven hebben, en voor al wanneer
die werken zamengeQelt zyn door zul-
ke lieden, die lange tyt en veel m deze
zaake hebben gearbeid, en teffens ten
tyde van oorlog zig mee goed be e^
hebben geoefFent, ten einde wy van nen
mogen leeren, wat byzondere en ff
oorzaken; •voat duidelyke en onduiaelyke te^
a. Daar is ten hoogften nodig,;dar men wel weete i) Welke D^^-Tu\'eoder-
len des Hobfds gequetßzyn; en 2) Op wat wyze de Quetzing is gefchied •
want eenige Hoofdwonden worden door fcherpe of fnydende Werk\'w" ?
tuigen verooorzaakt, en die zyn dan gehouwen, of gedoken; maar ^
andere ontftaan van ftompe Werktugen, als dooreenflag, doorftoo-
ten, goojen, vallen, of fchieten, welke laatfte Wonden ook veel groo-
ter en meer Gevaar onderworpen zyn als de eerfte, die door fnyden-
de Werktuigen veroorzaakt worden.
3. Betreffende het onderfcheid der gequetße Deelen, daar worden ofwelke Dee^
alleen de a algemeene Dekzelen (dat is de Huit en \'t Vet) als mede len gequetft
vleefchagtige Deelen van \'t x4angezigt, of te gelyk met de Dekzelen
het b Panvllcs, of de ^ Slaapfpieren , of ook wel de d Herlfenpan zelf ge-""
qnetft; of ook de inwendige Deelen des Hoofds, nametlykhet.Ä^TS\'
Herffenvhes, het ƒ dunne Herffenvlies, de Herflenen zelf, \'t zy de ^^^ uiter-nnm.
lyke Zelfßandigheit derzelve alleen, of de b witte, of inwendige to.^ Mufculi
zamen zyn gewond geworden; ofze dringen zelfs tot in de
den der Herlïenen door. In eenige Hoofdwonden is de Herifenpan, dTS
alleen doorgehouwen of geftoten, maar in andere is ze gekneuft, gt-ter,
Bröken en ingedrukt. Ons voorneemen is derhalven de
wonden te verdeelen; i) het Aangezigt quetzen ; en 2) in die,£?S/f
welke dat Gedeelte des Hoofds befchadigen, daar de Herflenen onXS
der befioten leggen, \'t welk de Herflenpan genaamd word. h MeduikrU
i FentricüH,
den; hoe de plaatzen uyt oorzaak dsr groote
verfcbeidentbeit van ieder deel; wat twyfel-
agtige enzekere voorzeggingen naar den aart
en de omftandigheid der zake en deelen,
die beledigt zyn; hoe deszelfs Genezing
bezwaart, omftandig, gevaarlyk, onzeker,
of ligt en veylig, by dit zeer gewigtig ge.
ml zïg opdoen.
Schoou dan deze uitgeftrekte ftof zwaar
is te verhandelen, zo begeeft dog ieder
Schryver der Heelkonft zig in dat ruime
veld, al was het, dat by nooit een eeni-
ge zaak van \'t zelve had gezien, ofby.
ge woont; en dat gebrek geeft oorzaak,
dat wy zo weinige deugtzame Schryvers
over deze ftofFe hebben, en vooral ,
pm dat onze Nederlanders zig weinig in
\'t zelve konnen oefenen , dewyl maar
weinige m
tige v/erk
welke
welke ftukwyze van
onze ta!e van dit zwaarwig-
hebben gefchreven, onder
. , ^elfs boven vele, die in an-
dere talen m \'t byzonder over deze ftofFe
fouter Schouten over de
Hoofdwonden, en die
deze ftoffe gehandelt hebben in onze fpraa»
ke en verdienen gelezen te worden, zyn:
Cbarriere,Dionis,Garengeot,Guillemeau,Gui.
do de Gauliaco, Hildanus, Home (van),Meke-
ren {van), Paré,Pigré,Roonhiiize?i, Solingen,
en Wiel {vander). Voorts zyn de volgende
Schryvers onontbeerlyk, hoewel dezelve
in andere talen gefchreven hebben, als:
Avicenna, Bellofte, Beringaritis, Celjus, Et-
muller, Freind, Galetius, Hippocrates, Motte
(La), Pauw, Severinus (M, A.), Tljeo-
dricus , Tbevenin , Vauguion , O^elkers
Franfe druk de Befte is) en meer andere.
Maar dewyl deze zeer gewigtige en uyt-
geftrekte ftofFe meeft door befpiegeling by
onze Heelmeefters bekend is, om dat haar
de gelegentheid tot ondervindinge ont-
breekt, zo raade ik ieder van haar op de
getroiiwfte Aantekenaars agt te flaan, ten
einde hare gronden met bevindinge mo-
gen gefterkt worden, om door die kunde
dootflag of mishandeling te vermyden ,
waar van nader by de verhandeling der
Pans^ioorboiiDge zal geleerd worden.
14S Het eerße Ëoek nan V eerfle Deel,
V A N D E
Van de
Wonden
des Aange-
zigts in \'t al
gemeen.
DeVoor-
hoofds-
Wonden.
IN de Wonden des Aangezigts konnen zeer voorname en nood za-
kelyke Deelen gequetft worden: daarom is \'t nodig te weten, hoe
men zig omtrent zodanige Wonden behoorlyk zal gedragen, op
\'dat de Gewonden niet alleen geen zonderlinge fchade, \'t welk in de
Oog, Neus- en Mondwonden ligt kan gebeuren, bekomen; maar
daar benevens, dat men hier meer als aan andere Plaatzen alderlei le-
lyke Ledtekenen tragt te verhoeden; en dewyl in \'t Aangezigf veel-
derlei Deelen voorkomen, welker Verw\'ondingen op eene byzoedere
wyze moeten behandeld worden, zo zullen wy dezelve wat naaiiw-
keuriger betragten, en onderwyzen hoe men zig omtrent ieder van
dezelve behoord te gedragen. •
a. Betreffende de Voorhoofds-Wonden in \'t algemeen, na dat dezelve
van het Bloed zyn gezuiverd, en het fterk bloeden is opgehouden,
moetmen in dezelve een Wondh2L\\ztVLi,^\\sBalJam. Perüvian.Copahce,
de Commandeur, enz. ftryken; daar na de Lippen derzelve metfmalle
Hegtpleifters ter dege te zamen haaien en vereenigen, en boven op alle
deze een Dekpleifter leggen. Maar wanneer de fVonde groot is, dan
konnen dezelve door de Hegtpleifters alleen niet heel wel of genoeg-
zaam zo te zamen gebragt worden, dat maar een klein Lidteken na de ge-
nezing volgt: derhalven, als men \'er te vorenhet Poeder van
of een Poeder, van de Radix Coßfolidce, Gummi Tragacanth,en Gummi
Arabic, bereid, inftrooid, dan zal de Wonde daar door te vafter aan
malkander kleven, en het Lidteken kleinder worden. Voor \'t overige
gaat men met de Hegtpleifters zodanig te werk, gelyk kort te voren
is gezegd, waar op eenige Drukdoeken met een zamentrekkend Wind-
Zei moeten gelegd worden: want men moet in deze en andere JangS\'
zigts-JVonden nooit met Naalden hegten, ten zy het deNoodzakelykheit ver-
eifcht, dewyl daar door nog grooter Wondtekenen of Plekken ver-
oorzaakt worden (I). Wanneer een Voorhoojds-Wonde regt op en neer
gaat.
(1) De wonden van \'£ aangezigt moe-
ten, om mismaakte Lidtekens te ontgaan ,
met zo min vettigheid verbonden\' wor-
ik gewoon dezelve met Pluki^el, i» ^^^
fterke DecoBim van witte Wy» met Salvia
en Scorclium nat gemaakt , te dekken .
met zo mui vetngneia verbonden wor- en i^corclium nat gemaakt , te cejiEun ,
den, als het doenlyk is, eü daarom hen waar ouder een genoegzame
gaat^QÏ in de Lengte is, dan zal, om een klein mooi Wondteken
te maken , het a Vereenigend of Flee/chmakend Verband, Taö.ll Fia- t t-t •
verbeeld, \'t welk op dezelve wyze om het Voorhoofd word gewóiW.SSi
den, als van de langwerpige Buikwonden, bladz. 112. is geleeraard
zeervoordeeligzyn. Maar als de Wonde overdwars is, en de h Foor-j, m.c
hoofds Spier.Fezelen doorgehouwen zyn, dan volgt gemeenlyk een Lam FroS"sl
migheit of Nederhangmg der Winkbraauwen, dat men dezelve daar
na niet meer m de hoogte kan optrekken, nog \'t Voorhooft rimpe-
len, indien men niet aanftonts in \'t begin, na gedane zuiverin^e een
deugtzame Wondbalzem of Poeder daar toe gebruikt, en de Wonde
daar na met goede Hegtpleifters en Verbindinge ter dege te zamen
brengt, op dat de doorgehouwe Vezelen malkander weder vatten
en fchielyk zonder zweeren mogen te zamen geheeld worden; \'twelk
nogtans alleen in jonge Lieden gebeurd. Maar wanneer het in \'t be-
gin fterk bloede, moet het zelve, by het eerfte Verband, door ftyf
verbinden geftremt worden, en na deze Stremminge moet in het twee-
de Verband de Plegting met Hegtpleift-ers, als nu geleeraard is, ffe-
ichieden. \' ^
3. De Wonden der Winlhram-wen moet men op dezelve wyze behan-De Won-
delen, als de Voorhoofds-Wonden^ en daar benevens zig beneerfti-\'^^n «^er
gen de Ontftekingen te verhoeden, dewyl anders het Oog daar door,^\'"^\'
Ongemak kon overkomen. De Patiënt moet zig derhalven voor ver-
hittende Dingen wagten, en als hy bloedryk is, of dat \'er anderzints
een Ontfteking toefioeg, moet men hem Aderlaten, en over de Pleifter
een Kuffentje met warme Kamfer-Brandewyn leggen. Als de Wonde
groot, en de Winkbraauw geheel van malkander gehouwen is dan
is \'t nodig, dat men in dezelve een Hegting met de Naald maakt
beide de Oogen daar na toebind, om in\'t geheel zonder bewednff
te wezen, tot dat de Winkbraauwen weder te zamen zyn gegroeid
dewyl \'er anders een mismaakt Oog uit zoude ontftaan. \'
4. De Wonden der Oogleden, inzonderheit als ze groot zyn, zo welwonrien
boven als beneden, heelen niet gemakkelyk, ten deele wegens hunne derOogic
Dunheit, ten deele wegens het Water, dat geduurig in de Oogen
IS. Om dezelve zo als \'t behoord te behandelen, moet men \'t Oog
met een af kookzel van Camillen, Yzop , of Oogentrooft zo lang bet-
ten, tot dat het bloeden in \'t geheel ophoud, en de Wonde wel gezui-
verd
Mei Rofar- gemengt zynde de genezing
naaltig en niet weinig Lidtekens bevor-
dert. Wat nu de Heitingen betreft, de^
de wonde ondiep IS. zaï menziff enkelvk
de Hegtpl^^erfledïent!
om de naald fteeken te vermyden. Maar
wanneer deze tot in het vetwezen of
dieper doorgaan, zo moet men zig on-
vermydelyk, wyl de Hegtpleifters veeltyts
niet houden , afvvyken en wegglyden ,
van de Naald bedienen, waar mede men
maar even zo weinig fteeken doet, als
\'er aanhouding nodig is.
verd is. Daar na moet men ten eerften, als de Wonde dwars iS,
dezelve in het Midden met een Steek te zamen hegten; daar na iets
van het N». 2. befchreven Poeder daarop ftroojen, oi Balf am. Co-
paiva, de Mecha, of diergelyke, als mede Olie van Eyeren daar op ftry-
ken, en het Empl. Diapalmce daar over leggen, en beide de Oogen
digt verbinden, dat ze zig niet bewegen, maar te beter zouden kon-
nen geheeld worden. Is de Wonde in de Lengte, dan moet men 2e
met meer Steeken te zamen hegten; anders zal de de Genezing zwaar
zyn, en voorts doen zo als even te voren is gemeld.
5. Als het Oog zelf gcmnd is , dog zodanig, dat het a glasagtige en
krißalhne Vogt daar nog niet is uitgeloopen, dan is tot de Heelinge zeer
dienftig, als men dagelyks drie- tot viermaal het Alabafter Zalfje,of
\'tWitvaneen Ey,of Mucilago Sem.Cydon. &PfyllH, Aq. Rofar.parata,
met een.fyn Veertje, of Schilders penceel, op
daar na omtrent ydermaal \'t volgende Oogwaterrje, omgefchud zyn-
de, met een fyn Compresjes op het Oog legt, en \'t zelve wel toebind,
om de Lippen der Wonde des te beter by een te voegen, endaar door
wel te zamen te drukken (K).
Aq. Rofarum^^ii S.
OL Rofar.
Camphorce gr. iij. M. probe conquaffando.
Ruck verhaald een Voorbeeld van een Oogwonde (a) by welke
een Gedeelte van het glasagtige Vogt ukhong/t welk hy afgefneden,
en den Patient evenwel, zonder \'t Gezigt te verliezen, met het vol-
gende Watertje genezen heeft; namentlyk, hy heeft Wit van
Ey en Rooze-Water onder malkander gekleinft; daar na een wemig
Bolus Armen. ppf. en Kamphér daar by gedaan. En Gummi Arabicum lot 3]
in fj Aq. Rofar. ontbonden, is in deze Quetztmre insgelyks zeer
dienftig. Indien \'er een ge\'weldige Ontfteking by was, gelyk dikwils
o-ebeurd, dan pleeg ik, behalven de voorgemelde Compresjes, nog
een grooter Compresje met warme Geeft van Kampher daar opteleg-
gen. Jww^n^^/g is tegen de Ontflekinge zeer dienftig, dat de Patient een
Drankje van Rabarber en de Pulpa Tamarindorum of andere verkoe-
lende
Oog-Won-
den.
a Humor
Vitreus Êf
Cbryflalli-
nus.
(K) De befchryving der Albafter^ zalf
vind men by Lemsrie Pharmacopée univer-
selle pag. 688. Dit Ung. benefFens de an-
dere voorgefchreve middelen, zyn in hec
gebrek dienftig j dog hier ftaat te recom-
manderen , zig in het gebruik van Kam-
pher fpaarzaam en voorzigtig te gedragen,
om dat uit te groote quantiteit veeltyts
moejelyke gevolgen ontftaan.
(a) TraSiat. de duSt, Oculor. apof, pag, miM Ï2(J. 127. 13a,
-ocr page 194-lende en Afgang makende Dranken, om het Lichaam te zuiveren \'
eenige Dagen na malkander gebruikt; ook, als hy bloedryk, of de
Ontileking zeer groot is. Ader aan den Hals of op den V oet gela-
ten word; zig daar benevens ftil en geruft houd, en allerlei verhit,
tende Dingen myd : dan zal de Patient het Oog, en dikwils nog
wel \'t Gezigt behouden. Als in de Wonde het kriftallyne Vogt,
of een Gedeelte van \'t zelve , uitpuilt, dan moet men het wegne-
men , dewyl t anders groote Mismaaktheit en allerlei Toevallen ver-
oorzaakt.
6. Maar wanneer de « glasagtige en b krißaUyne Vogten door deAls deVo-
Wonde Uitgelopen zyn, en de geftalte van\'t Oog bedorven is, danten S "\'
raakt de Patient gemeenlyk het Gezigt kwyt. Derhalven worden zo-\'oopen
danige Wonden in \'t begin met een Wiek, in warme Wyn of Brande-
wyn nat gemaakt, en vervolgens met een Wondbalzem, tot dat
geheeld is, verbonden. Als men daar na een glaazen of zilveren Oog-hCrJaili-
als Tab. V. Fig. i. word vertoond, in de Plaats van\'t natuurlyke, om\'«""
de Wangeftake te vermyden, kan inzetten, dog waar van in \'t tweede
Deel meer berigt zal gegeven worden (L).
7. Evenwel gebeurd het zomtyds, dat de Wondenietin het.//öoto-,, • ,
en Druivenvhes, maar alleen in \'t a Witte en e harde is, inzonderheit komt zom
dezelve niet heel groot zynde,datze zig weder kan fluiten, en het Ooff tyds weder,
op nieuw zig v/eder volmaakt, de Patient zyn Gezigt ook weder bekomt ^
fchoon het giasagtige en kriftallyne Vogt daar uit gelopen was, gelyk
niet lang geleden Do6tor beroemd Geneeskundige te Stutgard,iX^f..«
en Schoonzoon van den Heer Mögling, Hoogvorftelyke WurtenLrg.e5dm1/w/
fe Lyfarts, zodanig een Geval aan een Vrouw zelf waar<\'\'enomen en
aan my goedgunftig heeft medegedeeld. Omtrent zodanige Omftan-
digheden is in \'t geheel; i) niet als een Onwaarheit te agten \'t geen
eertyds Btirrhus en iT^rdn"??^ gefchreven hebben , namentlyk, dat zy het
Gezigt konden herftellen, fchoon alle de Vogten uit de Oooen gelo-
pen waren, \'t welk ik evenwel niet geloove door de wedergroeijino-e
van de kriftallyne en giasagtige Vogten gefchied te zyn, gelyk eem-
gen gemeend hebben, maar alleen uit de vervullinge van \'t Oog door
het
(L) De Humores der Oogen beledigt
Pf verloren zynde, geven naar haar
aart ook byzondere en fchadelyker ge-
volgen , waar over ter zyner plaatze na-
öer zal gefproken worden; dog hier ftaat
den jongen Heelkundigen te berigten,
"^Jll aan het verlies
der wateragtige yogt , om dat , zo de
wonden der oogvliezen niet te eróot7vn
dezelve intrekken en aan ee?flS/en
die vogt herfteld zig h\'gtelyk en in korts
tyt. Hier van heb ik in verfcheide voorval-
len ondervinding, maar vooral by myne
behandeling der Staphiloma , in welke
gelegenheden ik veelmaals de wateragtige
vogt door een Lancet üeek doe uitloo-
pen, ten einde de uitgezette en als ver-
brooke vliezen zig weder in hare natuur-
lyke eigenfchap herftellen.
\'Til
het Water-Vogt (a). r2) Leerd zulks, dat het Gezigt ook zonder het
kriflallyne Vogt kan beltaan (M).
Neus-Won- B. De Neus-PFonclen, niet geheel diep zyn, moeten met Hegtplei-
den. fters wel te zamen gehegt worden; maar als de Houw diep in de
a Cartila-i- « Kraakbeenagtige Deelen ingaat, en de fpits door een dwars-Wonde
nojceparus, van het bovenfte Gedeelte is afgehouwen, dog zo, dat het daar nog
aan hangt, dan moet men \'t zelve met Hegtpleifters weder tragten te
vereenigen, en geen Naad, gelyk als in de andere Wonden des Aan-
gezigts , ten zy dat de Noodzakelykheit zulx vereifchte, maken. Nogtans
als men bevind, dat de Hegtpleifters niet genoeg konden houden,
en de Neus zeer weinig vaftigheithad, dan kan men dezelve meteen
Steek door de Huit op ieder zyde vaft hegten. Maar indien bet ßuk van
de Neus geheel afgehoimen is, dan is\'t onmogelyk\'t zelve weder aan te
heelen. Evenwel fchryft Blegn\'^i, dat het wel door eene Hegtinge is
gefchied (b). Wanneer de Wonde door het Neusbeen tot in de Hol-
ligheit der Neus gaat, dan moet men in de Neusgaten bequame loo-
de of zilvere Pypjes fteken, en vaft binden, datze niet weder uitval-
len , gelyk zodanige Tab. IL P. £. R. te zien zyn, maar die nog-
tans niet te lang of te kort moeten zyn, waar door word verhindert,
dat \'er niet ligt een vleefchagtige Uitwas in de neus ontftaat, die
dezelve Verftopt, en daar na niet als met grote moeite, of in \'t geheel
niet kan weggenomen worden. Uitwendig kan men een Balzem, insge-
lyks het Aftrekzei of de Eflentie van Maftik, Agaatfteen, Myrrhe, of een
heelende Poeder in de Wonde gebruiken, met fterk klevende Pleifters
de Wonde vereenigen, en met een Windzel met vier Hoofden ter
dege verbinden, gelyk als in de verhandelinge der Verbanden meerder
Berifft hier van zal te vinden zyn (N).
(M) Van deze materie zal by de ver-
handeling der Cat/jaraffa breeder gefproken
en aangewezen worden, hoe de natuur,
fchoon gebrekkelyk, evenwel in byzon-
dere maniere herfleld.
het zant opgezogt, heeft aangevoegt ea
vaft geheeld. Dit aangroejen der Neuzen
ftel ik gelyk met het ongelukkige gebrek,
wanneer de Humor Criftallimis en Vitreus
verloren zyn, evenxvel het gezigt behou-
den blyft. Zo het nu daar op aankomt,
om den ander wat wys te maken , zo
meen ik in ftaat te zyn hondert diergelyke
vertellingen uyt onderfcheide Schryvers
voor te houden, verzekert zynde , dat
zy meeft in die maniere zullen uitlopen,
als by Job van Mekeren pag. 6. 7 en 8.
van een Ruffifche Patiënt verhaald word,
aan
(N) Dat een geheel afgefneden of af-
g\'-houwen Neus, zonder dat dezelve door
een nog vaft zittend ftukje gevoegd word,
weder ikan aangehegt worden en vaft
groejen, maakt Bkgny ons niet wys, niet
tegenftaande Garengeot ons een nog gro-
ter zwakheid tragt in te prenten, met te
zeggen, dathy een afgehouwen Neus., uyt
(&y Meerder Voorbeelden, daar bet glasagtige Vogt is uit het Oogegeloopen, endeLy\'
dsrs nogtans bun Gezigt behielden, syw te Zeesen j» Schenk. Obf. Med. HÜdan. Oent^
I, Obf. 26. Aft. HafFn. Vol. i. Obf. 69.
(b) Zodiac. Med. Gall, 1680. pag. 75.
Bet XIIL Hoofdßuk, van de TVinden des Aangezlgtsl
don; ^\'PP^ Of door fnydende Werktuigen, ofDe Won-
door fchieten-veroorzaakt. Omtrent de eerfie foort moet mS\'Sdeader
^onde met Hegtpleifters wel aan malkander halen, \'t zy datze in de
hnf\' f overdwars zyn en ingevalle de Wonden groot zyn, is hec
boven befchreven heelend Poeder f. zeer dienftig om in de Wol
de te flroojen,dewy ,zo doende, een klein en fraai Lidteken zal
gemaakt konnen worden; waar benevens de Patient zig van Sken
en kaauwen moet wagten, en alleen Sop, weeke Eyeren, en d emt\'
lyke fpyzen die niet behoeven gekaauwt te worden nuttken dl
wyl men als dan geen Naald zal behoeven te gebrtitofmafr als dé
Wonde groot is, moet men dezelve hegten. J J.^j^r^ot
e^/eho! IS veroorzaakt, dan moeten de gequetfte DeelenZnTertn
door een Digeßi.um UdeU , en daarin? de VVont n e^
pleifters op de voorbefchrevene wyze, zo goed als \'t mogelyk is te
zamen geheeld worden : Of men moet dezeive, inzondefSk als\'ze
hegïen (b? ^^^^^\'^ond behandelen, en met de NaaKzamen
^ ^^ oï Kinnebakken worden genoegzaam op Wonden
So of dF^\'\' voorgaande, behandeld; want flsze St^ee^aTn3e\'"
Iv^ en t?r ffn\' f ® Hegtpleifters; maar als ze groot
zyn , en tot in den Mond doorgaan , Jconnen dezelve dikwils nier,^\'"""^"\'^\'
genoeg houden, en moeten dan met Naald en Draad geE w^^
den: voor t overige gebruikt men een Wondbalzem, gelyk tfvren
IS gezegt. De Patient moet zig van fpreken onthouden, en %ze
Ï53
aan wie , in plaats van een afgehouwen fiuk
van \'t Bekkeneel, een andere ftuk been
van een hondekop in de plaats gevoegt
zynde wel genezen wierd, ivelkers ver-
dere belagchelykheden op de bovenge-
melde plaats kunnen gevonden worden.
Deze en diergelyke ongegronde en te-
gennatuiirlyke zaken paffen onkundige
broddelaars en baatzugtige bedriegers, om
hier door by onnozelen een naam en
achting te bekomen, zo als al te veel tot
•needen gezien is.
vri-P^ wonden, die door ftomne
vverktuigen, en derhalven met kneuzing
ceurrr \' moeten naar des Au
bandeld\'^S."\'^ gefchotene wonden be
niet eer \'J\' \'
dat de fcheiding ^^
wel, zo haaft alf\'^f^feven-
de Naald gebrnJken
nut\'
pas komen dan enkelyk om de naalden-
fteek te onderfteunen. Deze hegten zyn
meeft van een goeden uitflag , om da^t.
ichoon men verlies van ftof komt te vin-
den, hgtelyk uyt de zyde of wangen konnen
toegevoerd worden, waar van nader by
üG Labia Leporina en Cancer Labiorum zal
gefproken worden ; alleen ftaat hier te
erinneren, dat by alleen hegten der gefchei-
^ randen of uiteindens , als Lippen,
Ooren, Neus, enz. op de rand de eer-
fte naald moet geftoken worden, om de-
zelve een nette en gelyke kant te be-
zorgen ; ook flaat men agt by de he^
ten der Onderlip, vooral wanneer zv dieä
naar den grond doorgaan , of veel ver-
lies van ftof gevonden word , dat de
Lyder in de tyt der genezing op de rug
leggende moet gehouden worden, op dat
de gedurig fyperende Saliva de gene-
zmg niet hindere en Fiftel veroorzake.
nuttigen, die niet belioeft gekaauwt te worden. Als \'er een n Qtiyl-
vat , \'t welk dwars over de Wange van de b Oorklier afwaarts
loopt , do(>rhouwen is , kan dikwils de wonde niet digt geheeld
worden , ra aar het Speekzei zal altyd, inzonderheit onder \'t kaauwen,
als uit een c Etterholte uitvloeien (a), tot dat men deze uitvloejing
een nieuwe Opening in den Mond gemaakt heeft; en als dan zal daar
na de uitwendige Wonde konnen geheeld worden ; gelyk als de
Engelfche Heelmeefter Cheselden heeft waargenomen (b).
11. Omtrent de Wonden der uitviendige Ooren, als dezelve geipletett
zyn, moet men toezien, dezelve door Hegtpleifters weder te veree-
nigen ; maar als het zelve in een zeer groote fplytinge, of dat het
ftuk byna geheel afgefcheiden zynde, niet wel door een Pieifter kon-
de behouden worden, dan moet men de Deelen met een Naald te
zamen hegten, Wond-Balzem met Plukzel daar op leggen, dezelve
met Drukdoeken bedekken, en met een Windzel beveftigen. Als
de wonde digt by het Oorgat is, moet men \'t zelve, op dat \'er geen
Etter zou inloopen, altyd met Plulizel of Boomwolle vullen (P),
12.. De Totige word zeer zelden door fteeken of houwen gewond,
dewyl ze door de Kinbakken en Tanden gelyk als met een Voormuur
bebolwerkt is, en alzo niet ligt kan gequetft worden. Egter gebeurd
het wel, dat dezelve gewond word door in de Tong te byten, ja
dezelve door en door te byten, of in \'t vallen, of in de vallende Ziek-
te, en diergelyk toevallen, gelyk ik zelf hier van Voorbeelden heb
gezien. Insgelyks kan de Tong dikwils door fchieten gewond wor-
den, dewyl de Kogels zodanige Voormuur doordringen. Wanneer
derhalven deze Wonden door byten, fieeken, of houwen veroorzoaH
zyn, ja datde Tong geheel doorbeten was, maar evenwel zo, dat de
Wonde niet heel groot, of alleen in \'t midden en aan beide de zyden
nog aan malkander vaft was, dan is de zoete Amandel-oly, met Ka-
nari- of Kandyzuiker gemengt, of MelRofarum cum oleo Myrrhe per deUq.,
dikwils met een veertje in de Wonde geftreeken, zeer heilzaam (Q).
13. Maar
konnen gebruikt worden ; weshalven deze
ten principale door \'c houden der vinger
moeten geflïld worden, en zulx niet ge-
lukkende zal men in de wonden wiei^en,
in Aq. Stiptica nat gemaakt, of Bovifl daar
in brengen, en met den vinger honden :
wyders gaat op die wyze, als de Auteur
zegt, met de genezinge voort.
(P) De hegtingen moeten, als zo even
gezegt is, in de rand van \'t oor gebragt
worden, om de doorfnyding met een ge-
lyke kant te doen termineren.
(Q) Schoon de wonden der Tong zeld-
zaam zyn , zo leerd de ondervinding ,
dat dezelve zware bloeding te weeg bren-
gen , tegen welke niet ligtelyk Stiptïci
(a) Diergelyke voorbeelden zyn te lezen hy Fabric, ab Aquapendente »2 sy^js Chirurg^ .
Cap. de Genarum Vulnerlbus p. m. 180. Hildani Obferv. Nucku\'. Sialograph, (-ap-
III. Hiftor. Acad. Reg. Parif. An. 1719- P^S- 43- edit. Amftek CompenJ- noitr,
^(bTl» Anitomie %%\'ägelfch geßbrevm, in \'t Hoofdfiuk mii Speekzelvaten-
a BüUtis
SaiivaLis
ScnoHianus.
h Gl tndula
Parotis
cFißula.
Oor Won-
den.
Wonden
aan de
Tonge.
f®
: 13. Maar als dieWonden groot zyn, Qn deszelfsLippenwyd van malkan-Ais dezeh
deren gapen, dan is \'t bezwaarlyk, dezelve zonder Hegtinge weder te za srootzy"
men te brengen; en hoe grooter de Quetzing, hoe zwaarder de Heehng
IS; en zo men niet aanftonts na het verwonden dezelve door een Hegtin-
ge tragt te vereenjgen dan is het daar na dikwils ondoenlyk, blyven-
de de Tong verdeeld, ongevormd, en\'de fpraak bedorven. Als zo-
danige Wonden verre agterwaarts zyn , dan kan het hegten, hoe
geerne men het ook zou willen doen, niet wel werkftell& gemaakt
worden, maar men moet alleen door neerftig met voorffemelde
of diergelyke Geneesmiddelen te beftryken, de Heeling zo goed als
mogelyk is tragten te weeg te brengen. Maar ah zodanige Wonde in
het voorjte Gedeelte der Tonge is, dat men ze kan vatten, dan is\'traad-
zaamft, dezelve zo fchielyk, als mogelyk is, door een hegtino- of
fteek met de Naald te zamen te hegten daar \'t zig beft zal voegen, en
daar na evenwel de voorgemelde Geneesmiddelen te gebruiken, dewyl
de Hegtpleifters m den Mond niet kleven, en daarom niet konnen
gebruikt worden. Piirman zegt (a), dat hy kleine Ringetjes, ofHaak-
j^^s .(binten bedenken van Draad) in \'t Latyn Fibula ., omtrent zo-
danige Wonden met veel voordeel heeft gebruikt (R). Wanneer de Tong
door Jcbieten gewond is moet men dezelve met voorgemelde Genees-
middelen menigmaal beftryken, rot datze, zo veel doenlyk is, weder
geheeld is, dewyl \'t hegten hier niet dienftig is. Voor \'t overige
moet zig de Patient gedurende de Heelinge voor fpteken wagten
en alleen zodanige fpyzen gebruiken, die niet behoeven gekaauwtte
werden. - »
14. De Wonden aan V verhemelte van den Mond worden insffelyks beft
niet Mei Rofarum, of Oleum Myrrhcs perdeliquium, als men dezelve daar\'\'"\'\'
dikwils
(R) Wat den geleerden en handigen
Purman onder het Hoogduitfe woord
Claimner , in \'t Latyn Fibula , verflaat,
IS my niet te zeker bekend, alzo het La-
tynfe woord vele beduidingen heeft, en
meefi: toepafTelyk is op werktuigen, welke
in ftaat zyn afgezonderde deelen aan een
te houden. Hier toe zullen ongetwyiFeld
zekere zilvere of goude haakjes gebruykt
^yn , welke in die maniere moeten ge-
ichikt worden , als de Haakjes , welke
weieer tot het ophaaken der mans opfta-
gen gebruikt wierden; maar wyl dezelve
met by ieder bekend zyn, zo ziet dit
eenvoudige werktuig in mvn derde Plaat,
F.g.. 8. uit een dunne harde draat ge-
maakt, waar van de fnelle punt in de ag-
terliep gehecht en B. in de voorliep gebragt
worden, het oogjen C. word met een goede
draat voorzien , die uit den mond ko-
mende met een vaftklevende Pleifter (uyt
zorge van los te gaan en^ in de keei te
vallen) word vaft gemaakt. Deze manier
komt my zeer voldoenende voor, temeer,
dewyl dezelve, zo ver men ook de wond
agter aan de tong vind , even^vel kan
gehegt worden , en dewyl deze bev/er-
king zelden voorvalt, en zo zeer in hare
omftandigheden verfchilt. zo zal men
naar den aard der wonde die haakjes op
die tyd vervaardigen.
(a) In zyne Wondheelkt^nft eerße üeel, V 6de Hoofdftuk.
V 2
-ocr page 199-dikwils mede beftrykt, geheeld, welke Middelen ook zeer dienftigzyö
om andere inwendige Mond-Wonden te heelen-
VAN DE OVERIGE EN VOORNAAMSTE
Dezelve
zyn veel-
derlei.
Cranii.
Als de uit-
wendige
Deelen
alleen ge-
quetft zyn.
t) Venofli\'
im.
c Cranium,
i Cariss.
GOUl UUÄC fiaiucivi-liiug IJl«-»- 1 ,a
verhandeld worden , als of wy over de^c
ftoiFe een byzonder werk fchreven:
De tweede foort der Hoofdwonden zyn zodanige, die het Deel
des Hoofds quetzen, daar de Herffenen leggen, en deze wor-
den eigenthk Hoofdwonden genoemd. Maar ze zyn veelderlei, na t
onderfcheit der Deelen, die gewond zyn, gelyk hier van reeds in t XU.
Hoofdftuk 3. gemeld is: dewelke wy nu m hunne natuurlyke Ord^
op het duidelykfte zullen befchryven. Hier omtrent komen eerftelyk
vLr de Hoofdwonden te verhandelen, die de uitwendige Deelen of ge-
«r..«amene Bedekzelen des Hoofds, als de « Äfr en^ ff f\'
- •• quetzen, en voor de geringfte Hoofdwonden gehouden worden
a. Datdeuitwendigedeelenalleengeqiietftzyn,worderkendi)door
\'t Gezigt: door het Proefyzer, maar waar mede men altyd omtrent de-
ze Wonden zeer behoudzaam moet te werk gaan,op datmen mets be-
fchadige; 3) uit het Werktuig, waar doorde Quetzmggefdiiedis, ea
uit deit Aani-ang,waar door le veroorzaakt is;4)
Toevalle zyn, die zig anders in zware Hoofdwonden plegen te openba-
ren; namentlyk braken, duizeling, fpraak-en ^^n^eloosheit, te leggen
zonder verftand en gevoel, het bloeden door de Mond, Neus en Uoren,
enz. en fchoon by zommige Hoofdwonden in \'t begin geen zonder-
linge gevaarlyke Toevallen zig opdoen, niaar fchynen gering te zyn,
evenwel komen dezelve dikwils daar na zig te openbaren; mzondei-
heit als \'er een Kneuzing is, ende Quetzuur door een Slag ot Val
is veroorzaakt, dewyl hier dikwils buitengevaat en geronnen Bloe^^^^^^^^
fchen de Huit en het Bekkeneel vergaderd is, \'t welk,indienhe ^een
Ovenïm vind, het b Beenvlies en c Bekkeneel aantaft, een veirotung,
zwelllnl ir.\'Beenvreeting, zomtyds ook Koorts, kramptrekkingen
en de Dood zelf veroorzaakt. Maar als zodanige Wonden zyn ge
houwen, dan is \'er niet veel Gevaar te vreezen (S). ^^^
door onze Aantekening niet za! können
hemelte
van den
Mond,
« lil 1 1 f
(S) Als wy aandagtelyk letten op de
omftandigheden van deze\'gewigtige ftofFe,
zo is \'t zeker, dat dezelve in die ordre
te min zal ik myne gedagten by die van
onzen Heer Schryver voegen, ten einde
J\'e^en en bevinding mogen gepaart gaan.
By Hooftwonden , waar alleen liyter-
lyke deelen gequetft fchynen , zal de
Heelmeefter vragen en onderzoeken naar
de omftandigheden der oorzaken en de
tegenwoordige ftaat van \'t geval, die in
den beginne zeer ligt en van geen gevolg
fchynen te zullen zyn, maar na verloop
van maar weinig dagen gevaarlyk en zelfs
dodelyk worden. Om deze re\'den iiloet
men de allerfimpelfte hooftwond verdagt
houden , wyl het beter is wakende te
ageren, dan door onherftelbare gevolgen
overrompeld te worden , waar omtrent
wy ons het meefte konnen verzekeren,
wanneer ons bewuft is, door welke oor-
zaak, en met welke werktuigen de won
de gemaakt is. Gefneedene en ligt ge-
kneufde wonden konnen groot en met
geen zwarigheden verzeld zj/n, daar in
en zelts onzigtbare kneuzingen veelmaals
dodelyke gevolgen met zig fleepen, wel
ke gevaarlyke toeftand men uyt de toe-
vallen zal erkennen.
De, fnnpele wonden zal men wel on-
derzoeken, en geen kneuzing of ontbloo-
ting van \'t Cranium vindende haaftig hee-
len, en die, welke gefneeden of gehou-
wen zyn, zonder dat daar iets tegen de
natuur was in gebleven, of quetzing van
been gevonden wierd , hegten , op dat
dezelve door de eige vezelkragt der
buid en voor- en agterhoofts fpieren niet
te K?\' verwyde, en dus niet alleen groo-
maar een langzamer genee-
ziHt, met 2ig fleepen.
iorzaakt, zo zaT^™\'^®"
dilateren op dariSt^^L^fT^^
derving kome te volgen, voÏÏfs Se het
4. ..jijt^
proefyzer onderzoeken, of\'er ontbloting
der panne gevonden word , en anders
door Etterfcheiding de genezing betrag-
ten. Maar fchoon nu geen ontbloting
van \'t been ontdekt word, zo moet men
zig niet verzekerd vinden, dat geen breuk
zal ontdekt worden, wyl die ontdekking
veeltyds gefchied, zonder dat zyonsoog-
fchynelyk en taftelyk voorkomt; ook ge-
beurd het, dat alle tekenen van breuk
zig laten vinden , daar nogtans inder-
daat geene breuken de verwonding ver-
zeilen , wyl die voortekenen aldaar door
de fchudding der heriTenen oncftaan;
daarom onderfcheiden wy deze twee
duifterheden in onzigtbare breuken of
geen breuken , fchoon zy met deszelfs
toevallen als breuken overeenkomen, hier
in, dat de toevallen op de breuken niet
onmiddelyk, maar na verloop van 3. 4
of meer dagen , naar de breuk ligt of
of naar hec koude of warme
uddi 111 zwaar is, or naar net koude of warme
tegendeel kieme en voor het oog ligte faizoen meer of minder broeiin- maaS
en zelfs onziatbare kneuzingen vpplmnaic .r , "Jutjin,, maaKt,
zy zig vroeger of later zien laten, daar
m tegendeel de toevallen uyt herffen-
fcauddmge na \'t bekomen der flag, val,
ftoot, en meerandere oorzaken, zig aan-
ftonts opdoen. Wat nu van alle deze
tekenen zy, van dezelve zal nader ter zy-
ner plaatze gefproken worden.
(T) De nuttelyke waarneming der flaap-
fpier word by onzen Heer Schryver op
eene zeer fraie en noodzakelyke manier
gade geflagen, om dat onder de uitwen-
dige deelen van \'t hoofd de flaapfpier het
gevaarlykfte deel is , dat gewond v/ord
niet alleen om reeden , die onze Heer
Schryver daar van geeft; maar inzonder-
heid om deszelfs niet bekende makins
waar door alle de toevallen, die in eenige\'
fpier konnen geboren worden , by des-
zelfs belediging volgen. Om deze reden-
hebben veele kundigen met onophoa-
delyken vlyt naar de oorzaak der ge.
V 3 vaar-
vjwmiriït \'f\'^^^PfP\'\'\';} ê:eqiietft zyn, inzonderheit als de Wanneer
Verwonding door een flag, gooi, of een geborfte Granaat veroor-^^^flaap-
zaakt is, dan ontftaan \'erhgtzeergevaarlyke Toevallen, dewyl Odes-
zelfs Beweging tot het eeten en fpreeken zeer noodzakelyk is; i) de-lS^e
wyl alhier veele Zennwen, Peezen en Slagaderen le^-gen; en 3) hetqu^^
Bekkeneel aldaar zeer dun zynde, mede ligt gebroken of gequetilkan«
worden, waar door deze Wonden zeer gevaarlyk zyn (T). Temperaks.
Als
it!^
vaarlyke, ja dodelyke gevolgen, die zig
in \'t algemeen opdoen , gezogt, oorde-
lende, dat het zware vlies, \'t welk die
■fpier bedekt, met de vliezen derherlfen-
pan gemeen was, en daarom die toeval-
len moeiten geboren worden , die aan
wonden van \'t Pericranium eigen zyn ,
welke gedagten zeer ongegrond, en, om
beter te zeggen, geheel onwaar zyn.
Wat nu van deze zaak is, zulx kan hier
op geen behoorlyke ontleedkundige wyze
worden bloot gelegt; maar ik hope ter
gelegner tyd alle de byzonderheden_ en
de wonderlyke making van deze fpier,
benefFens deszelfs pezige dekzelen duyde-
lyk te befchryven , en in plaatverbeeldin-
gen mede te delen. Ondertuifchen zyn wy
verpligt hier kortelyk aan te merken, dat
de flaapfpier als eene der gecomponeerdfle
fpieren moet worden aangemerkt, en een
dubbelde fpier met korte dog veelvul-
dige draaden uitmaakt , welke draaden
niet lang, nog in die maniere geplaatft
2yn, zo als ons door de meefte Schry-
vers word voorgehouden ; maar deze
komen op tweederlei wyze in byzondere
legginge duidelyk op de kleinfte infiiy-
dinsje voor\'t oog. Deze eerfte zoort, die
de "langfte zyn , nemen haar begin uit
dat zware vlies, of aponeurofis mede
de fpier vaft bedekten befchermt word,
en de tweede komen uit het been zelf.
Deze beide foorten van vleefchvezelen
dalen fchuins nederwaarts , tot zy in
haar midden een platte pees ontmoeten,
waar in zy zig zo van de eene als van de
andere zyde \'inplanten, en een veel fter-
ker en gecomponeerder Spier uitmaken ,
als wel vorige Schryvers hebben aange-
wezen.
w
Heeling
van die
Wonden.
Deze zware, harde en pezige uitbrei-
ding over de flaapfpier is dan niet om
de flaapfpier te befchermen , maar, zo
als men op meer piaatfen vind , alleen
geformeert tot voortbrenging der vleefch-
draaden, waar van het buitenfte der Spier
gemaakt word.
Dus is ligt op te temaken, dat wanneer
de Lyder kleine doorgaande wonden in
dit pezige uitfpanfel bekomt, en dat de
vleefchvezelen van gedagte Spier quet-
zing , infnyding , kneuzing of plettering
ondergaan , zodanig dat dezelve onver-
mydelykc\' uitfpanningen , en ontlaftinge
ter genezinge nodig hebben het welk
door de ftrakheid en fterkte van deze uit-
breiding onnogelyk kan gebeuren , zo
volgen, zonder dat de kleine opening ge-
dilateert word , niet alleen onverdrage-
lyke pyn, verftikking, en ftuipen, maar
zelfs de dood. Om deze reden is het
dat de quetzing der Miijculus Temporalis
met kleine wonden j gevaarlyker is, dan
door die wonde, welke door hare ruimte
ondafting en zwelling toeftaan ; boven
dien zyn de wonden in dit pezige dekzel
voor zig zelf gelyk met de wonden van
andere pezen, die alle zo, als reets ge-
meld is, é^x Vaffia lata, longus, biceps,
enz, wanneer hare vezeldraden dwars
gefneden zyn, op verre na de toevallen
niet medebrengen, als die, welke in de
lengte gequetft zyn, al het welke door
een voorzigtig Heelmeefter wel dient
gekent te zyn, zal hy de gebreken dier
deelen gelukkig behandelen.
4. Als alleen de uitwendige Deelen gequetft, en geen zware Toe-
vallen voorhanden zyn, en de verwonding door fcherpe Werktuigen
is veroorzaakt, dan is de Heeling niet zwaar, en gefchied gelyk van
de Wonden in \'t algemeen is geleeraard; behalven dat men hier
\'t Haair met een Scheermes aflcheerd,op dat men niet alleen de Won-
de wel kan onderzoeken en zuiveren, maar ook op dezelve de Ge-
neesmiddelen zo veel te beter zoude konnen leggen en aanhouden.
By deeze Wonden is het hegten met de Naald niet nodig, maar alles
kan met Pleifters uitgevoerd worden. In \'t verbinden moet men al-
tyd veerdig zyn , de koude Lugt vermyden:, een Vuurbekken
of Pan met kooien by de hand hebben om de koude Lngt te mati-
gen.
gen, ook alle Geneesmiddelen, Drükdoeken, en Verbanden \'er warm
opleggen, om de Wonde fchielyk te doen fluiten. Indien \'er een Ster-
ke bloeding by de Wonde is, geiyk dikwils gebeurd, zalmen dezelve als
nien meent, dat Plukzel met genoegzaam mogte Alcobolvhn
ot met Bm^il, of ook met een Bloedltempend Poeder, nevens een
goed Verband en zamendrukkinge , tragten te ftempen , wanneer
het wel zal ophouden. Verder houd men aan zodanige Wonden met
een zagt Digeitivim te zuiveren, of alleen met Honinf? van Rozen:
na de zuivermge verbind men ze met Wondbalzem, en eindelyk met
dfoogPhikzel, tot dat de Wonde geheeld is (V).
5. In de eerfte dagen, \'t zy dat \'er quade toevallen voorhanden Het se-
zyn ot op dat \'er niet ligt een Ontfteeking of Gezwel en Pyn moffebmik der
toellaan, gebruikt men geerne in alle Hoofd-Wonden, inzonderheit^^"i^^^ak-
als ze groot zyn, een verdwynend Kruidzakje, \'twelk vmBetonica, Sal-^^\'\'
via, Majorana, Serpiilum, Origanmn, Rosmarinum, Flor es Lavendulcs Sal-
vice, Rofarum, of diergelyke, kan gemaakt worden, in wyn geko\'okt
en wel mtgedrukt zynde, en zo warm als het de Patient kan verdra-
gen op \'t Hoofd , en inzonderheit op de Quetfnur, eenige maaien
daags moet gelegt worden. Maar als de Verwonding gevaarlyker is
dan moet men twee diergelyke Zakjes hebben, en het eene om \'t andere
daar warm op leggen, tot dat men alle zware Toevallen is te boven
gekomen, en zodanig word het geronnen Bloed verdund, datmen
daar na niet nodig heeft de Been-Boer te gebruiken. Maar als
zich^bovengemelde zware Toevallen te kennen geven, inzonderheit
als \'er Kneuzing , en een zware Verwonding is , dan moet men
volgens het onderfcheid der Oorzaaken zodanige toevallen behan-
delen, gelyk in \'t vervolg zal geleeraard werden.
6. Wanneer \'er nu Kneuzing vooihanden is, \'twelk men erkend Hoe een
als Kneuzing
(V) De Hooftwonden, lioe ligt ze ons
in \'t oog fchynen , zyn altyt voor een
braaf Heelmeefter te mistrouwen , wyl
veeltyts zware en onherftelbare toevallen
komen te volgen. Om deze reden zal men
niet te fchitlyk met het hegten te werk
gaan, wyl de Hooftwonden voor zig vaar-
dig, indien ze met geen kneuzing, been-
quetziijg^ of andere fchadelyke qualen ver-
nnpp^^"\' dog wanneer gedagte
niet voorhanden waren, en
zelfs van een groote lap
Ivn \'die van dienft
doenlyk inoet\'volbraï;o?d^-t?nS
de groote lappen, die gewoon zyn haaftig
in te krullen , en binnen te draien,
vlak aanheelen , by welke handeling men
wel moet zorgen, dat geen onreinighe-
den zig tuftchen het gefcheidene en de
vafte deelen bevinden; om welke reden
men meerendeels gewoon is zulke won-
den met warme witte wyn te reinigen.
Alle Hoofdwonden vereifchen een «ge-
matigde lugt of plaats , vooral wanneer
dezelve zullen verbonden worden, waar
toe geen vuurpan, zo als de ouden ons
voorhouden, kan helpen, maar de ge-
matigheid moet ten principale door een
daar toe wel gefchikt vertrek gegeven
worden.
als het gequetfte Deel gezwollen en op \'t gevoel week, en de Huit van
het Bekkeneel als los is, of dat zig het geronnen Bloed vertoond,
dan moet men dat geftremde Bloed eerftelyk tragten te verdunnen;
of indien \'t niet konde verdund worden, ten deele door eene Infny-
aSuppuratio.éingo. of Opening uitlaten, ten deele tot a Euerfcheidmgehr:engQ.n. Me-
nigmaal is \'t ook dienftig, als \'er te veel geronnen Bloed is, zo dat men
van de verdunning niet veel te verwagten kan hebben, dat men aan-
ftonts door een gemaakte Opening \'tmeefte uitlaat, op dat het overige
l Refolutio. zo veel te hgter kan opgenomen worden. De b Ferdwyning tragt men
te bekomen door de even te vooren befchrevene verdwynende Krui-
den, waar by men ook Her ba Chamcedrysy Scordium, Sabina, Ahrota-
num , Abfinthium , Menta , Ruta , Flor. Cbammomill. Sambuc. Rad.
Bryonicegebruiken, waar van men eenige na z^m goedvinden
in een zakje naait, in Wyn kookt, en daar na wel uitdrukt, en \'t een
om \'t ander daar warm op legt. Als men geen Wyn heeft, kan men
de Zakjes in Water koken, en, na dat ze gekookt zyn, eenige oneen
Brandewyn , of Spiritus Vini Theriacalis of Campborat. daar by gieten,
als mede twee oneen Spaanfche Zeep daar onder doen, en als dan, als te
voren gezegd is, gebruiken, wanneer die Kneuzingen dikwils zub
len verdwynen; waar van breeder in het Hoofdftuk van de Kneuzin-\'
gen zal gehandeld worden.
7. Maar als de Kneuzing niet kan verdreven worden, dan moetmen trag-
ten de F.tterfcbeidïng te bevorderen, dewelke, als ze zeer groot is, door
verzagtende Omfl.agen, die ten deele reeds boven bladz. 91. befchre-
ven zyn , en ten deele in \'t Hoofdftuk van de Kneuzingen zullen
verhandelt worden , werkftellig word gemaakt. Maar in geringe Kneu-
zingen legt men \'er Ung. Digeßivum, waar onder wat Aloë en Bran-
dewyn kan gemengt worden, op, en boven dat legt men een verzagtende
en ryp makende Pleifter, namentlyk het EmpL de Meliloto, Malaëti\'
cum, Diacbylon ßmplex ofconpoßtum, EmpL de Galbano, of diergely-
ken, waar mede men aanhoud r.ot dat de Wonde van\'tverdorvene wel
gezuiverd is, waarna men dezelve met Wondbalzem heelt. Wanneer
omtrent de Kneuzinge des Hoofds, wegens het buitengevaatte Bloed, geen
of alken een zeer Meine Opening was, dat het onder de Huit geronnen en
bedorven Bloed niet konde ontlaften, dan moet men, daar men het
dienftigft oordeeld, in tyds eene Infnyding doen, op dat het des te
beter uitvloeje , en niet in zig zelf rnoge verteeren : op zodanige
wyze kunnen de Wonden beter gereinigt worden, waar na men met
Digeßivum en de voorgemelde Pleifters moet aanhouden, tot dat de
Wonde volkomen zuiver is. Eindelyk moet men dezelve gelyk in \'t
voorgaande is gemeld tragten te fluiten.
a Pen era- g^ Wanneer het c Panvlies mede gequetft is, dog zo, dathetBekke-
wtnneer neel niet ontbloot is, word de Wonde op dezelve wyze, als 4- ^^
1 ê^
te verdiy
ven.
Hoedanig
dezelve tot
het Etter-
fcheiden
te brengen.
ikkinep? w ^ d^t n^en op hethet Pan-\'
zoude Wond-oly legt, dewyl \'t zelve daar lorS®\'
balzemagtige geneesmiddelen
gebruikt, namentlyk sjfe^t. MjrrV,Succini, Spir.MZ
ßiches, enz. Maar als het Bekkeneel en inzonderheit als het aan Fn
de Lugt lang bloot gefteld geweeft is, dan bederfrgenS^^^^^^^
V les zyn voeazei had, en verheft als dan zyne natuurlyke witafftiffe
blaauwe kleur, word wit, geel, bruin, of zwart, en ftheid^fS
delyk van het overige Bekkeneel; en als het eenmaaTzodaÄ
ven P ^^^^^^ voor datl^e Ir.\'
ven Plaat van het overige gezonde Bekkeneel volkomen gefcheiden is
waar door de heeling zeer vertraagd word. geicneiaen is,
Derhalven, op dat men de heeling bevorderen maar hpt Kp^prfu .
aanltonds , als hy zodanig een ontbloot Bekkeneel onder handen krvfft
Ivk S P^\'^^^^\'Sehoenmakers elft, of met zodanig een WeTuigTf!
SL f; % ^^ i«\' beï Bekkeneel oleral,
I r is. omtrent de dikte van een xMesrugge. ofloJl\'
de « Tafclfcheidinge met verfcheide gaten byna als een zeef\'d^orboo . n-.;^
Tor daafn/n> "d\'^ \' verhoed^ nmTÏier?
door wallen daar na mt deze gaten, weder nieuwe vaten, die in
des^Bel^e^errvf f ^rtbrengen, dat daar na met de HtS
des Bekkeneels fchielyk weder te zamen groeit, en een goede en
Intref 0"dertu#chen Jnoet men^evenwe
omtrent het verbmden waarnemen, dat de Wonden felden doo-
tyd zeer veerdig, verbonden woeden. Op he^Bekkeneen\'e^t
a tyd na dat de Wonde ter dege gezuiverd is, pS^
Maduhes, Succinl, of andere\'zagte balzemagdgfgSee"^^^
warm nat gemaakt, waar onder wat Honing van R^en Sn ™
HoofdbLTd ^^^ DrSdS:
en Hoofdband, bladz. 37. befchreven, beveftigd: en op deze ma-
mer houd men aan tot dat het Bekkeneel weder gehee? Sektes
mL. { % ^^^^ ^^^ f^et Bekkeneel afgeweken is, dan
nwet men deze kneuzing door bovengemelde verdryvende zakjes r
te verdry ven; maar hetgeftremde Bloed door . doorvly\'c Scarißca-
Hangen, m^ien het nodig is, een uitgang maken (W). ^ tiones.
10. Als
bloot is, door een
Saaties moet doorbooT""™?^^\'\'\'^\'®
ftaat aan te merken, dat men voorzigtig
moet zyn, om dat de diktens der Her?^
Itmpan zeer onderfcheiden zyn; behalverx
dat het onderfcheid in dikte van een en
\'t zelve Cramm zoo aanmerkenswaardig
■X zyn
10. Als het Bekkeneel zelf gequetft is, dan heeft een Heelmeefter
weder andere omftandigheden in agt te nemen, naar dat het, \'t zy
door houwen, flaan, goojen of vallen, gequetft is, en daar door o£
doorgehouwen, of gefpleten, gefcheurd, gebroken, vermorzelt, of
ingebogen is, of wel zelfs een tegenfcheur heeft; welke verfcheide
foorien van quetfuuren des Bekkeneels met de volgende Latynfe woor-
den plegen onderfcheiden te worden, namentlyk: i Sedes, 2. Contufio,
3 Imprejfio, 4 Effraäura,, 5 FiJJura, en 6 ContrafiJJura, Sedes betekent
een Houw; Contufio, een Kneuzing, Impreffio, een Indrukking zon-
der Breuk; Ejfraäura, een volkomen Breuk; Fifßtra , een Spleet,
Scheur, Reet of Barft; Comrafifjura, een Tegenfcheur, wanneer aaneen
andere plaats, als daar de flag of verwonding aangekomen was, een
fcheur of fpleet is (X) (a).
11. Dat het Bekkeneel gequetft zy, erkent men; 1) door het naau-
keurig befchouwen met\'t gezigt; 2) als de quetzing met groot ge-
weld gefchied is; door het Proefyzer, daar men evenwel voorzigtig
mede moet te werk gaan, op dat men aan de Herflenen, indien het
Bekkeneel door en door mogte gequetft zyn, geen fchade doe. Maar
dikwils, als \'er maar alleen een fcheur is, bedient men zig, in plaats
van een platte onderzoeker, van de fchagt van een pen, fpits als ^^"^Tan-
zyn kan, dat van twee naaft elkanderleg-
. gende plaatzen de eene vyftigmaal dikker
gevonden word als de andere i en dit deel
zig uitwendig met het andere gelyk ver-
tonende, zo moet volgen, dat men door
het dunne been (waar van ik in myne
openbare vertoningen wonderlyke voor-
beelden heb laten zien) zeer ligt doorzakt,
en dus vliezen en herffenen kan beledigen.
Het werktuig miOet geen Schoenmakers
priem of elfi -zyn , maar een veel vafter
werktuig, \'t welkindenomflagder Trepaan
gezet wordende een gevoeglyk p.erfcrato-
rium uidevert. Zie hier over na boven-
gedagten Belloße in zyn eerfte deel, Cap.
\' 2. als ook de ware betuiging van dit
tweede Deel
lofFelyke werk in zyn
Cap. I. ^ , .
(X) onze Heer Schryver geeft hier een
voldoenend getal der onderfcheide breu-
(a) Veele hehhin de Tegenfcheur (ContrafilTiira) willen loochenen en voor onmogelyk
loitden. Dog niet alleen Hippocrates, Lib. de Vulnerib. Celfus Lib. 8. Cap. 4- ^^
^gineta Lib. VI. Cap, po. behben dezelve heel duidelyk befchreven ; maar ook iny\'^
Jmptgenoot, de Heer De Wagner, Dlftert. de ContrafilTura, beeft die met gewigtigf
nattuurlyke redenen en Experimenten, insgelyks, behalven veele andere, nog onlangs ^
beroemde Straatshurgfe]Heelmeefter La Maire metverfcbeideWomnemingen, in eenDW^^^
De Refonitu, in \'t Jaar aldaar uitgegeven, buiten tivyffel gejield.
Als het
Bekkeneel
gequetft is.
Hoe de
quetzing
der Herr
fenpan te
kennen.
ken der herflenpan , hoewel dezelve
volgens het gevoelen van andere Schry-
vers nader konnen verdeeld worden ,
het welk ik niet oordeele nodig te zyn uit
te leggen, maar raade hier over GuiUi\'
mau , Fauguion, Dionis, en meer andere
na te zien ; doch wat die breuken, die
men tegenfcheuren noemt , betreffen ,
dezelve behooren van geen brave Heel-
meefters aangenomen te worden , ten
waare men onderftelt, dat de Lyder door
een twede uiterlyk geweld op de tegen
overige zyde der eerft ontdekte wond en
breuk mede breuk of fcheur bekomen-
had, met welke ftofFe wy ons niet zul-
len ophouden , dewyl reets veele brave
Mannen de onmogelykheid zonder ge-
dagte oorzake kundig hebben tegenge-
fprooken.
^eftoker gefnedeu, waar mede »als men een ongelykheit in het Bekkc
neel befpeurt5men de quetfmir des Bekkeneels dikwils vinden erkent •
dog men moet voorzigtig agt geven, dat men door de naaden der
Herffenpan niet misleid worde. 4) Maar dewyl de fcheuren me-
nigmaal zo fyn zyn, dat men ze niet zien, nog met een Proefyzer
vinden kan, zo zyn de Heelmeeflers gewoon, als ze uit de tegen,
woordigheit der gevaarlyke toevallen oordeelen, dat \'er een fcheur
moet zyn, de Wonde door een infnydinge re verwyden,dat isgroo.
ter te maken, het Bekkeneel fchoon af te drogen, een weinig inkt
daar over te ftryken^en dezelve aanftonts weder afgeveegtzynde,zal
zig daar na de fcheur, zo \'er een is, door een zwarte ftreepdie
van de inkt overgebleven is , vertonen. 5) Indien ook dit\'nog
niet genoeg was , dan laat men den gewonden in iets hards, als, by
voorbeeld, een Ipyker, byten; en als hy dit zonder pyn kan doen,ook
geen geruyfch of knerflen onder \'t \'byten gewaar word, dan is \'t ge-
meenlyk een teeken, dat het Bekkeneel niet gebroken is. Maar als
iiy zonder pyn en knerflen niet kan byten , dan is het zelve ge^
quetft. 6) Als bevonden word , dat het Bekkeneel zyne natuurlyke
kleur niet heeft, dan word daar uit beflooten, dat het een quetfuur
heeft gekregen. 7) Als de Herflenpan gebroken is, dan zyn \'er ge-
meenlyk zware toevallen, namentlyk, groote pyn, braaken zuize-
ling, zwakheit des Hoofds, en Oortuiting; en als de quetfuur nog
zwaarder is, dan loopt dikwils het bloed uit Neus en Ooren; de Lyders
leggen dan buiten kennis, zinnen en gevoel, mymeren, ofzynfla-
perig , en diergelyk. Na etlyke dagen bevind men , dat \'er een
dunne en ftinkende Etter uit de Wönde vloeit. Eindelyk tegen den
zevenden dag fcheid zig de Huit van\'t Been; ja dikwils ontftaat\'er
een verrotting of a Beenvreeting in de Herffenpan, die zig menigmaal\'ï
over een groot gedeelte van dezelve uitftrekt, de Herflenpan
doorvreet, en eindelyk het Herfl\'envlies doorknaagt, waar op pyn,
kramp, flaaperigheit, onbeweeglykheit, lammigheit, beroertheit,
en eindelyk de dood volgt, gelyk verfcheide Schryvers door voorbeel-
den hebben aangetoond, dat door een geringe kneuzing of fcheur
de opgenoemde toevallen zyn veroorzaakt (Y).
Hl
jijfl
(Y) Ieder Heelmeefter, hoe kundig en
ervaren, zal beneffena my betuigen, dat
de tekenen tot het wel kennen der lcheu-
ren of breuken van de Herffenpan ons
met akyc overtuigend voldoen, zodanig,
,dat ze met waarheid moeten aangeno
men of gedecUneert worden. Om deze
reeden vind zig ieder in dit fluk als onver-
mogend om alles wat tot die kenniffe ver-
eifcht word, met zekerheid mede te delen,
niet tegenflaande ons veele oude en grotQ
voorgangers der Heelkonfl een onnoe-
melyk getal betuigingen hebben voorge-
fleld, waar van zommige, als \'t bloeden
liit Ooren en Neus, \'t houden van touw-
tjes tuffen de tanden en daar op te flaan,
\'t byten op iets, dat hard is, etterfchei-
ding omtrent de 7de dag, en diergelyke
X ■ meer
jneer, in het minfl gene verzekeringen
van fcheur of breuk geven.
Tot grondflag der tekenen van dit
gebrek onderzoekt een Heelmeefter de
oorzaak, \'t werktuig en de manier hoe de
wonde gemaakt is; de plaats waar ze aan
\'t hooft gevonden word \'t onderfcheid
der perfonen , en jaren der zelve , en
voor al de zigtbare en toevallige teisenen;
en fchoon men de laatfte minder verze-
kering kan opmaken dan uit het eerfte, zo
moet men zig nogtans in de meefte gevallen
van dien aart meerendeels daar van bedie-
nen , ten einde wy ons, zo na doenlyk is, ver-
zekeren wat behandeling terreddinge der
Lyders dient in \'t werk gefteld te worden,
ten principale om dat veelmaals de fchud-
ding der herflenen een en dezelve tekenen
van fcheur of breuk geven , wyl door
beide het geftel der herffenen , en alzo
het ganfche zenuw- wezen geheel buiten
ftaat gefteld word eenige funflie te vol-
brengen: niet te min ftaat te letten, dat
de toevallen gemeenlyk in dier voegen te
onderfcheiden zyn, dat wanneer dezelve
door fchudding worden veroorzaakt, zy on
middelyk na den ftag, val , enz. opko-
men , daar in tegendeel die uit of na een
fcheur en breuk komen , meerendeels
eerft drie, en zelfs meer dagen na des-
zelfs oorzaak verfchynen, welkers vroege
of late verfchynzelen meerendeels van de
klein- of grootheid der fcheur of breuk,
buitengevaate vogten en kneuzinge, ofvan
de meerder of minder broejing der lugt
na den tyt van \'t jaar, of temperament
des Lyders is op te maken.
Dus is\'t wel te begrypen, dat, niettegen-
ftaande alle de toevallige tekenen wet on-
derzogt en overwogen zyn, dikwils wan-
neer \'er breuk is, wy dezelve niet erkennen,
en geen breuk zynde uit oorzaak der grote
toevallen abfolutelyk geloven, dat \'er
breuk moet gevonden worden , over
welke ftoffe zeer vele zakelykheden kon-
den gezegt worden, te meer als wy voor-
nemens waren, over deze ftoffe eene by-
zondere verhandeling op te ftellen: maar
ons bepaald vindende by de verhandelin-
ge van onzen Schryver, zullen wy enke-
lyk eenige nuttelykheden, welke wy by
veele ondervindigen in den laatften oor-
log hebben, mededelen, en met een de
huishoudinge en \'t geftel des lighaams
totelyk overwegen.
Wy ftellen voor eerft vaft, dat niets
moet gezegt worden van die. tekenen,
welke ons overtuigend en met het oog
het geval verzekeren; maar zo geen hers-
fenpan ontbloot , en de uiterlyke kneu-
zing klein is, en alle of verfcheide toe-
vallen , by onzen geleerden Schryver
opgenoemt, zig zien lieten, zo ftaat te
onderzoeken of dezelve komen door de
geweldige fchudding der herffenen , en
daar door verbreking van de vaten en
uitloping van vogten onder de pan, of
door breking van \'t Cranium op een duifte-
re en afgelegene plaats der uiterlyke
wond , of kneuzing , of ook wel door
verbreking der binnenfte tafel van \'t bek-
keneel , terwyl de uitwendige geheel is.
By deze gevaarlyke en omftandige zaken
kan geen Heelmeefter de Operatie ont-
wyken ; want buitengevaatte ftoffe en zwa-
re herffenkneuzing in dat weeke wezen
maken drukking, verftikking, rotting, en
veroorzaken eindelyk de doot , byaldien
geen weg ter ontlaftinge gebaand word. De
verbreking, die w/ niet omtrent de won-
den zien , vereifchen dezelve bewerkin-
gen, mits men uit de toevallen opmaake,
aan welke zyde van \'t hooft de Trepaan
behoort gefteld te worden. Op gelyke
wyze moet de ongelukkige èrfaè, die in de
glasagtige of binnenfte tafel van \'t Cra-
nium veehnaals komt te gebeuren , on-
vermydelyk behandeld worden , zullen
deszelfs fplintering opgeruimt, en de bui-;
tengevaatte ftoffe ontlaft worden.
Ik beken gaarne, dat een braaf Heel-
meefter , wanneer hy op deze duifterhe-
den met zyn werk voortgaat, als reuke-
loos zal xvorden aangemerkt; niet te min,
geen welmeenend en kundig man ftoort
zig aan onkundige laf heit j te meer wan-
neer hy zig ten overvloede dekt met
de raadpleeging van de zulke, die benef-
fens hem als waardig Heelmeefter naam
heeft.
Om op te maken wat zekerheid wy van
bovengedagte gebreken hebben , zo lec
men op de venluiflering van \'t gezigt,
ver fchudding der oogvogten, zwelling der
oogvliezen, uitpuiling d\'er oogen, wanorder
en verwarring derPolsJlag, oï onordentelyks
beweging des Harts ,fimpel en als mal wezen,
belemmerde of geen fpraak , Hondskramp,
den afgang en \'t water loopt buiten kennis
j iiian gynde gedurig en ompboude-
-ocr page 208-lyl trekken aan de Penis, Razerny , Ver-
harding der ingewanden enA^&z&Ms klieren,
verb3,rde klieren in de Nek, en inzonderheid
verlamming aan de eene of andere zyde
van \'t lighaam.
Uit alle deze , benefFens de door den
Heere Schryver gemelde toevallen , is
ligtelyk op te maken, dat het Zenuwge-
ftel geheel in wanorder zynde, de geheele
huishouding gevaar loopt , en een fchie-
lyke doot te wagten is, ten ware alle of
zommige van deze toevallen door fchud-
ding en zonder eenige verbreking der hers..
fenvaten waren ontftaan, als wanneer men
veelmalen gezien heeft, dat dezelve door
verfterkende ftovinge en het dikwils her.
halen van aderlatingen gelukkig zyn op-
gehouden, en de Lyders herfteld zyn, daar
in tegendeel, wanneer buitengevaatte ftof.
^e onder het Cranium, verfcheuring van
vliezen, of breuken gevonden worden,
20 volgt de doot. byaklien door hand-
pecp geen ontlafting tydig genoeg be-
•verkt word.
hPtfnJ ^^^^ komende, en beftoten heb-
nnprar\',> f gedagte zwarigheden door
inS SL r^aif" Sered worden , en dat
weet
moet gevonden Worden \'
oi-i het hafftp «-plrpr, \' ^^t men
op net laatlte teken , namentlyk de Ly.
12. Dit
zigtig te zyn
der is lam, of heeft de mee/le trekJiing
aan a\'eene of andere z-jde van \'t lighaam ,
waar uit men opmaakt, dat aan déover-
ftaande lanmie zyde van het Hooft de be-
lediging fchuilt, om welke reden in dat
deel de Operatie behoord te gefchieden.
Maar dewyl hec by deze verhandeling
niet paft, eene ontleedkundige befchryyin\'\'
mede te delen , zo zal ik\'tot enkei be"
wys doen begrypen, dat de regter zyde
der HeriTenen het linker gedeelte van \'t
Kugmerg uitmaakt; en wederom maakt de
linker zyde der Herffenen het regter van\'t
Hugmerg, zodanig, dat wanneer de reg-
ter zyde der Herffenen bgledigt is, dezel-
ve belediging aan de linker zyde van \'t
lighaam, waarde Rugmergs zenuwen zig
in werpen, overgaat, hetwelk in dezel-
ve maniere aan de andere zyde zo moet
verftaan worden.
Dat zulx waar is, vereifcht geen meer-
der of nader onderzoek, dan dat wy be.
fchouiven het lange merg , waar in men
met zeer veel overtuiging zal gewaar
worden, hoe de eene zyde der Medulla
oblongata tot de andere zyde door een
foort van vlegtinge, die bundels en kruvs-
wys , links en regts overgaande de Me-
aulla Spmahs formeert, en , ais boven ge-
zegt is, een geheele verkeerde legging;
m dat deei veroorzaakt.
zal ons leeren in de aFcorzegginge dezer Wonden zeer voor Voorzeg.
-O -- ^yn, en ni dezelve, fchoon ze in \'t begin fchynen zeer o-e S\'ng-
nng te zyn, geen onfeylbare genezing te beloven, dewyl men anders"
dikwils met zyne beloften fchaamrood ftaan moet. Dos is hier voor
al op te merken, dat, als een Lyder een breuk in de Herflenpan heeft,
en te gelyk met Scheurbufl^ of de Spaanfe Pokken bezet is, dezelve
dan ook m groot gevaar is, als mede wanneer de Herfl\'enpan onder
de Slaapfpier is gebroken. Voorts als by dezelve Breuk de We
dat TeLvTeM\'f ^^^^^ gevonden lrd"ff
dat de Lyder flerk aan de Loop is, of de roode Loop krygt of dat de
Pis wit of droevig als Paardepisis, volgt gemeenlek dldood
quetfuure der Herflenpan heeft menHoedezd-
voor alle dingen agt te geven, of dezelve door een fcherp, of door^\'^ ^^^e-
een flomp Werktuig is veroorzaakt. Derhalven als de Wonde gehou-
\'wen of gefioken ts, en tot m de Herffenpan gaat, dan moetmen Izel
ve m het eerfte Verband met Plukzel opvullen, op dat het Ed mal
ftempen. In de volgende verbanden, na dat de Etter afgeveegd^!
legt
leo-tmen\'er op de FJJem. Maflicbis, Succini, of Myrrh<^, \'t zy alken,
of met Honing van Roofen gemengd, waar mede men op de manier,
als kort te voren (§. 4.) gezegd is, voortvaart. Wanneer een Houw tot
in de hollhheit der Herffenpan is doorgedrongen, en te gelyk de Herflenen
o-ewond heeft, behandelt men de Wonde op dezelve wyze, wanneer
Sv ook, als ze te heelen is, eindelyk zal geheeld worden: dog men
moet de Wonde van bloed en etter altyd zuiver houden, en Ichie-
lyk, als mede altyd warm verbinden. ^^^ , . , , .
14. Maar als de Quetzing door fiompe Werktuigen, als door liaan,
gooien, vallen, of fchieten is veroorzaakt, moet men voor alle dm-
len de gequetfte plaats ter dege zoeken te ontdekken , op dat men
lo veel te beter moge erkennen, hoe het met de quetfuur gefchapen
is, ten zy dat dezelve reeds in de verwonding zelfgenoegzaam ken-
De gequetfte plaats word door een infnydinge door de Huit tot
op het Been aan die plaats, daar men uit de kneuzing, zwelling, ot
weekheit oordeelt dat het Bekkeneel meeft gequetft is, ontdekt;
waar by te letten is, dat men \'t Mes niet al te hard, of met al te groot
ffevveld indrukke, op dat, indien de Beenderen eenigzins los of wan-
kelende mogten zyn, dezelve niet in de Herflenen gedrukt werden.
16 Als men alzo door een infnydinge het Bekkeneel wil ontdek-
ken,\'dan is men gewoon een Kruisjneede te doen, omtrent drie vin-
geren breet, fcheidende daar na met een mes de vier Lippen der flint
$an de Herflenpan. Daar na word de Herflenpan van het Bloed en
andere vuiligheden met een Spongie gezuiverd en men ftopt als dan
tuflchen de Lippen der Huit en de Herffenpan droog Plukzel op dat
de Lippen der opening ver van malkander gebragt zynde, de quet-
fuur zo veel te beter bekend, ook daar na. als het nodig is, de Tre-
paan zo veel te bequamer kan gebruikt worden. In plaats van een
Kruisfneede doet men zomtyds een driehoekige injnydmg, of in de gedaan-
te der letter V: zomtyds doet men een langwerpige infnyding, in-
zonderheit als de quetfuur omtrent de Slaapfpieren is, op dat men
zonder noodzakelykheit derzelver vezelen niet moge doorfnyden. Vee-
Ip doen een infnyding op de wyze als de letter T; waar omtrent wy
\'^idernfet\'hebben te e?inneren% als dat de Heelmeefter uit de ge-
f hapenheit der wonde en de gequetfte plaats altyd zelf behoort te
oordeelen, hoedanige infnyding zig \'t allerbeft zal voegen op dat de
gequetfte deelen ter dege ontdekt, en geen andere onheilen verooi
Wamïeêr het gequetfte deel ter dege ontbloot is, moet
men het zelve van \'t bloed en andere onreinigheden met een Spongie of l lu^
zei tml zuiveren, en als eenige fplinters of ftukjes van Beenderen ^
zien worden, die los zyn, moet men de zelve met den vinger
Als de
quetzing
door val-
len of
met fiompe
Werktui-
gen is ge-
fchied.
Hoedanig
de gequet-
fte plaats
te ontdek-
ken.
Hoedanig
de infny-
ding te
doen.
Wat na de
hifnyding
te doen.
een tangetje nithalen; dog als ze aan het « Panvlie^ nog een weinig«
vaft zyn, moet men ze met een fchaar affnyden. Maar een ftuknol"™"-
zeer vaft met de overige Herffenpan vereenigc zynde, zal men \'t zel-
ve met geweld niet wegnemen, dewyl het menigmaal weder aangroeit-
maar men zal alleen \'t geen ligt en veihg kan weggenomen worden\'
en \'t geen niet meer kan aangroejen, uithalen. \'
18. Wanneer na dat de Herflenpan ontdekt is, aan dezelve een Als\'er
kneuzing gevonden ivord, (\'t welk men erkent als dezelve zyn
tuLirlyke wit-blaauwe kleur verandert heeft, en wit, geel of bruin uit-^®\'
dan moet men, gelyk 9. gezegd is, in de buitenfte Tafel
derHerüenpan tot m de b Tajeljcbeidinge vede ganlesdigthy malk\'dn-hDipM.
deren booren, op dat het geftremde bloed een uitgang bekome, en
de nieuwe vaatjes mogen uitwaflen; waar benevens men de wonde
met balzemagtige geneesmiddelen moet behandelen, gelyk reeds op
de gezegde plaats is befchreven. Indien daar na by het volgende verbin-
den 4Tieerder witte, geele of bruine vlekken zig vertoonen, dan moet
men msgelyks op dezelve plaatzen booren , dewyl daar door deze
quetfuuren het aflerbeft konnen te regt gebragt worden.
19. Als "er een c Scheur gevonden word, zonder dat by dezelve zware Hoedanig
toevallen zyn, dan moet men op beide de zyden dezer Scheur uit®^"
voorgemelde oorzaken, inzonderheit als men tegennatuurlyke vIek-°^
ken gewaar word, gaatjes tot in de Tafelfcheidinge booren, en daar len
na met de meermaals geprezene balzemagtige geneesmiddelen ver-c Fijfura.
binden. Maar indien \'er benevens de Scheurzware toevallen zvn
dan toonen dezelve aan , dat het bloed onder de Herffenpan buiten
zyne vaten is: derhalven, als dezelve na het Aderlaten en het (Ge-
bruik der verdryvende Sakjes (die men in diergelyke Hoofd-Won-
den met moet vergeten te gebruiken) niet ophouden, behoort men
tot de irepaneringe over te gaan.
20. De oude Heelmeefters hebben in zodanige Scheuren en Kneu-De manier
zmgen der Herflfenpan, als \'er geen byzondere zware toevaflen by^^^^\'Ouden,
waren, met byzondere Schaaf- en Schraapyzers, van welke Tah. F. drie-
derlei foort te zien zyn, (namentlyk een rond fig. een regt \'fig 4
en een fpitzig^^. 5.) de buitenfte Tafel der Herlfenpantotopde Tafei
fcheidmge afgefchraapt,welke yzers van veelen hedendaags nog gebruikt
worden. Maar ik oordeele de voorgenoemde doorbooring zo wel
veiliger, als min moeielyk, om welke reden zy voor beter als het
ichaven of fchrapen moet gehouden worden.
Van de \'mdrukking der Herffenf>an,
liiteriVk gewelf Ti\' inzonderheit der Kinder en, woxd zomtyds doorvan het Jn-
luteriyK geweia, ikg of zodanig mgedrukt, gelyk als in tin-wyken en
ne of kopere fchotelsinbuigingen5 door vallen, of flaan, veroorzaakt
worden, zonder dac ze altyd breeken; of indien het Been ook brak,
is het zelde diluvils van het overige der Herflenpan niet geheel los,
dewyl het nog week en eenigzins buigzaam is. Maar wanneer de
Heriïenpan i/^r volwajjenen gebrooken of ingedrukt word, dan zyn de
fl;ukken gemeenlyk afgebrooken, dewyl de Herflenpan der volwafle-
nen niet meer buigzaam is; en die qtietfuuren worden indrukkingen
en breuken der Herflenpan genaamd, waar door de Herflenpan ge-
drukt, en in hare noodzakelyke verrigUngen verhinderd word.
Hier uit is ook ligt af te meeten, dat de toevallen hier niet ge-
ringer konnen zyn , dan in de voorbefchrevene quetfuuren der Hers-
fenpan; maar evenwel, naar deze indrukking grooter en dieper is,
en naar de ingedrukte Beenderen fpitzer zyn, en heftiger fl:eeken, zyn
de toevallen ook zwaarder en gevaarlyker, en zelfs moet de dood daar
uit haafliglyk volgen. Dewyl zodanige quetfuuren ook niet ligt zon-
der verfcheuringe der Aderen en uitftortinge van \'t Bloed in de hol-
ligheden der Herfl\'enpan of Herffenen konnen gefchieden , daarom
moeten by zodanige omfl:andigheden noodzakelyk de allerheftigfl;e toe-
vallen volgen.
23. Dat de Herffenpan zodanig gebrooken en ingedrukt is, kan men be-
kennen i) doorvliet Gezigt, s) door het Gevoel, 3) uit de oor-
zaak der quetfnure, 4) uit de daarby ontfl:aane toevallen; en zoda-
nige indrukking of breuk der Herfl\'enpan , dewyl ze aan de zinnen
openbaar zyn, is ligter te kennen, als een fyne fcheur of ipleet der-
zelve, die menigmaal zeer moeielyk is te vinden. Maar dat deze
quetfuur ten uiterften gevaarlyk, ja meerendeels dodelyk zy, kan
uit de bovengemelde oorzaken ligtelyk afgemeten worden.
24. Omtrent de heeling word voor alle andere dingen vereifcht,
dat \'t geen, \'t welk de Herflenen drukt, opgeligt en weêr in zyne na-
tuurlyke plaats gebragt worde, in zo verre \'t zelve nog aan\'t overige
der Herfiènpan vaft is. Maar als een ftuk van \'t Been geheel los is,
inzonderheit als het in de Herflenen fteekt, dan moet het hoe eer-
der hoe beter uitgehaald en weggenomen worden.
25. Jan de Kinderen kan het opjigten, en in zyn eigentlyke plaats bren-
gen der Herjßenpan menigmaal uitgevoerd worden, i) als men, nadat
het hair afgefchooren, en een fterk klevende Pleifter, (a) op leêrgeftre-
ken, (waar aan fterke fnoeren of banden moeten zyn, gelyk6.
Tab. V. te zien is) warm op het midden van \'t ingedrukte deel vaft
kleeft, en een wyl daar op laat leggen , tot dat het ter dege vaft:
houd. Daar na als men oordeelt, dat het vaft genoeg zal aankle-
ven,
(a) Men km de zulke van Pek, Harß, Spiegelbarß, en Gumm, Elemi makm, s/e
Hildan, Cent. 11. Übferv. V.
de Breuk
der Hers-
fenpan.
Derzelver
toevallen.
Is ligt te
kennen.
De hee-
ling.
«ekLt S
daar I^S^S\'
eerfte reis zyne uitwerk mg niet iiioM Hn^n Vo / ,
vatten, en /is de indrukkfurnlT al te
manier dikwils zeer wel gelSkkeTi J yll ,\'
^ciuiyvenae laifjes, ora de Kneuzing te verdrwen dasmmno... . p wekken,
als de Kneuzing van weinig belang is alIeeHïrvpVÏ^? te
namentlyk deMeiiloto, of daar nv^^^
ZO doende, de Kinderen felden o^oh il- dewyi,ien. ^ .
bekomen. Maar als \'er zvvare Sev 1 l ^vn ?
ften \'t geen boven .4. is geted^^S^ --
\' benevens A..
ten de ingebSoge ftukken weder moe-Herffenpan
ge geven den l\'atienten h^dk^ Eeni-f-oken
op dat doordekragt en bew ginfv n ^^^^^ oni te niezen
zig weêr in de ho\'ogte mogt^gei^ mr d Vf.
van grooter quetzin|e der fc&met te lïd^n \'
veeleer door een bequamen.^,,,^^^^^^^^
f.) t zelve tragten op re heifm indipn \'J- \' ^levato-
Beenhelfer bequaamelvil te nas te l.\'nn \'\' »
opening is . moet de 1 ioS 7 P 7
booten ftub T. Hor , ^^^^ diergelyks, in het inge-
aS?rnitn ^^vooi-ens de huit door een Kruisfneê daar vin
L \' ingeboord,en daar mede,zo \'t mooJvk
r de Boor aanz.r\', moeS ^e
vertoonen Werktuig, gelyk als fig. I of fi. t l
lyker \'ko^ïf^^ ^f^\' ^^^ ^^ Boor z/^el te\'^^l^
■ 28. Maar dewvl m«,-, \' • •■ ,
de daar by leggeLi^B^JJ^Ji^^^^f^f Beenheffers fig. y. en 8- als Van \'tg. \'
- /. Deel. ^^^^aeicn mede gebropken, of anderzints losbruik vaa
zyn 5
-ocr page 213-het de , . Bekkeneel zodanig word gezet, dat
den) "P ,, Handvatzei D. D. inlietinge-
inen de door dezelve y ^^
Ten fc^s We Utuig : ia gemaakt heeft) gevoegiyk kan inboo-
een ipits vv en.u ^ j "(-..„„eft men door \'t omdraaien der Schroe-
Cr B t\'e "èlyl met het ingedrukte Bekkeneel in de
T dafL zeivé weder in zyne natmtrlyke ftandplaats komt
ne ,,, dit oogmerk zeer dienftigen BeenhefFer db
f^\' loorgaande is te maken , belchryft
ook veel g^emakkelyker als
vaft op ^ Ho^d dog zo dat Als dan vat men
B n^ Ugt^^aarn" ingedr^^re ftuk behoed-
de Het boom oy g ^^^^ Hefboom, op dat
zaam weder omlwo^ By U x ^^ ,, Hoofd mogt nodig
men de plaat .J^f.\'^^^ plaat kan men ook om dezelve oorzake
zyn, zoti konnenombu^e^ De Hef-Boommagook
door de fchroeve E. hoger ^ hier ftaat afge-
wel een handbreed langer gemaaK J^^ebben om op te ligten.
„o| met den «-«e^ byj^o\'.-
De Been-
hefFer van
HUdams,
Een andere
manier om
het geliroo
ken op te
ligten.
byzondere
Beenhef-
, fers.
Het XIK Hoofdßul, \'oan êe mhden äis Hoofds,
gedrukte ftuk, eerft met een fyn Zaag]e,.9. by na afzagen en
met een fyn Boeltje 10. door bebulp van een loot ffamertie
fig- II. geheel uithakken; daar na door dat gat den Beenheffer vaft
maken, en het ingedrukte ftuk opwaarts trekken en uithalen. Maar
deze moeielyke Kunftbehandèling is zelden nodig, dewyl het door de
voorgaande meeftentydvS-kan verrigt worden.
31. Dog wanneer een ingebogen ftuk op eene der voorfchreveHet op^.
manieren weder op zyne natuurlyke plaats is gebragt, dan moet mente b®.
verhoeden, dat het niet van nieuws weder word ingedrukt \'t
gebeurd. 1) wanneer men de Patienten niet op de gequetfte plaats iaat
leggen; 2) als men een plaatje van metaal, koper, yzer, bUk of
diergelyke, boven de gequetfte plaats op het hoofd bind, om daar
door te verhinderen, dat de quetfuur niet gedrukt worde, tot dat het
eindelyk weder is aangegroeid. Voor \'t overige verbind men deze
wonde gelyk als de boven befchrevene wonden des hoofds.
Verklaring van de vyfde Plaat.
Fig.i. vertoont een glaazen of zilver befchilderd oog, om \'t zelve in
plaats van een verlooren oog te zetten.
^\'J^ «^en vierhoekig fpits werktuig, om de buitenfte tafel der
lierflenpan te doorbooren.
Flg. 3. 4. 5. zyn verfcheide afbeeldzels van fchaaf-of fchraapvzers
om de Herflenpan en andere beenderen in zekere toevallen daar
mede te fchaven. •
Fig. 6. vertoont hoedanig men de ingeboogen Herflenpan der kinderen
met een vaftklevende Trekpleifter weder opwaarts moet trekken
nnf\'/\'K^^^^ktuig, aan welkers fpits A. een vierkant fpits yzer zit.
om ae Duitenfte talel der Herflenpan te doorbooren. B is een Boor
oin he. ingebogen gebeente der Herflenpan daar mede opwaarts te
netten , C een Beenhefl\'ei:, tot het zelve gebruik.\'
Fig. 8. is een ander foort van BeenhelFer. aan \'t^boveiifte einde A
plat en breed, aan \'t onderfte einde B puntig.
Fig. 9. is een kleine zaag; en
Fig 10. een klein byteltje, welke beide in h hegt der derde fimur
konnen gefchroeft worden.
11. is een houte hamer, wiens hoofd niet loot gevuld is.
12. is een drievoetige Beenhefl\'er, om in de breuken der Hers
lenpan gebruikt te vvorden, en is bladz. i tö. wydiopiger befchreven\'
Fi%\' li" hoedanig dit werktuig gebruikt word. ■
fchreven! van op de voorgaande bladzyde be-
Flg. 15. een haak, tot het Voorgaande werktuig behorende.
m
Op welke wyze bloed onder de Herjfen^m moet ontlafi
worden.
32. Door voorgemelde quetfuuren der HerlTenpan, namentlyk kneii-
dirhet^"\' zingen, fpleeten of fcheuren, indrukkingen, enbreekinge derzelve,
bloed onder worden zeer dikwils aderen onder de Herifenpan gefcheurd, waar uit
deHerffen- bloed in de Herffenpan ftort, en niet alleen, als \'er veel is, de
SorzSen Herffenen drukt, en deszelfs werkingen en gebruik hindert, maar
ook alle bovengemelde zware toevallen, ja de dood zelf veroorzaakt,
indien men het zelve geen ontlafting weet te geven. Öf wanneer
het uitgeftorte bloed zo menigvuldig niet is, dat het de Herflenen
kan drukken, dan worden evenwel eindelyk, dewyl het ftremt, rot
en knaagt op her Herffenvlies, de Herflenen aangeftouken, waar door
ontftekingen, zweering, rotting, razerny, allerhande zware toeval-
len, en eindelyk, \'t zy fchielyk of langzaam, de dood veroorzaakt,
zo \'dat de gewonden dikwils na verloop van veele weeken en maan-
den na het verwonden eerft fterven. Zodanig is \'t mede gelee-
cren wanneer een geweldige ftoot, flag of val een ader onder de
Herflenpan heeft doenberften,, offchoon aan dezelve uitwendig geen
quetfuur kan gevonden worden. ^ „
De I^laats In afle deze verworidmgen ftort het bloed zig tuflchen de Hers-
waar In het fenpan en het a harde Herjfenviies, of tuflchen het harde en b dunne
zig uitftorc. ^ of tuffchen het dunne Herflenvhes en de Herffenen, of
aDurama. verdelinge of holligheden deHerflenen. Aile deze toevallen
b\'piamater zyn zeer gevaarlyk; nogtans, hoe dieper het geftort is, zo veel te
bezwaarlyker is het te ontlaften , en hoe grooter het gevaar voor
\'t leven daar van te vreezen is.
34. Dat \'er bloed onder de Herffenpan zig onthoud, erkent men
uit de heftigheit der toevallen, en inzonderheit wanneer de gequetfte
na den flag of val zonder verftand, gevoel, beweging en zinneloos
ïferffLoan legt: insgelyks als hem het bloed uit neus en mond loopt, de oogen
bloedis rood en gezwollen zyn, en de gewonde t braaken onderhevig is,
enz Offchoon deze zware toevallen eenigzins verminderden, en de
Patiënt weder tot zig zeiven quam, gevoelt hy nogtans zware pyn in
\'t hoofd, flaaperigheid, zuizeling, zwakheit van gezigt, kramp, en
dier«-elyke ongemakken. Als de ftorting van \'t bloed zeer groot, en
inzonderheit als f dtAgterherJJenen gedrukt zyn, zo gebeurt het, dat
de gewonden menigmaal aanftonts fterven; maar als de ftorting min-
der ook niet omtrent de Agterherffenen is,dan ontftaan \'er welzoda-
nige\' toevallen , dog niet altyd terftont, maar dikwils later, en be-
nemen zomtyds den Patienten , die men niet vermoed zeer krank
te zyn, tegen alle gedagten het leven. Derhalven moet men we-
gel s
Hoedanig
^te weten,
of \'er on-
der de
uitgeftort.
c Csrebel-
éim.
ÉÜ
-ocr page 217-gens de geweldige fchokkingen des hoofds, \'t zy dat ze door Haan
ot vaUen gefchied zyn, de Patienten niet ligt agten buiren gevaar te
zyn, ichoon het zig niet gevaarlyk laat aanzien. Alwaar zig al de
voorgemelde zware toevallen na de Hoofdverwondingen laten vin-
oen, het zy aanftonrs, of eenigen tyd daar na, geven ze te ken«
iien, dat het bloed zig onder de Herflenpan uitgeltort heeft, \'t zy
dat \'er een uitwendige quetfuur is, of nier.
35._Maar m zodanig een geval, als men aan de Herflenpan geen Wat te
quetzing ziet, ot geen tegenfcheur is, dan is \'t menigmaal bezwaarlyk
te vinden of te oordeelen, waar het bloed zig bevind; inzonderheit"\'^\'"""\'^\'?
als men Ook aan de huit geeti quetzing ziet, gelyk zomtyds wel
beurt. Derhalven, als \'er zodanig een geval voorkomt, daar zulkecknis.
zware toevallen zyn, en dog geen uitwendige quetzing gemerkt kan
worden , dan moet men i) al het hair van V hoofd fcheeren, en als dan
door _t zien en voelen naauwkeurig naar de plaats , waar heen de
quetzmg mogt gegaan zyn, vorfchen ; want als men een plaats vind,
daar geronnen hbed onder zit, of ais men een Z\'welHng emveekheid voelt, dan
geven die tekenen de gequetfte plaats te kennen; waar benevens men
ook aan die geene, dewelke by de quetzing tegenwoordig zyn ge-
weeft, kan vraagen, aan weJke plaats de flag,ftoot of goojing getrof-
fen heeft, om daar door het gequetfte deel zo veel te zekerder te ken-
nen. a) Als men op deze wyze nog geen verzekering kan bekomen dan
moet men een Melilote of een andere vermurmnde fletjier overhel geheel ge-
fchooten hoofd, en daar boven warme zakjes leggen , dezelve eenfo-e
reizen vernieuwen, en daar na weder afneemen. Als men als dan t^--
geus een zwelhng, rootheit en weekheit (zo als menigmaal gefchied)
vmd, dan vertoont het zelve de plaats der quetfuure. Men er-
kent zomtyds de gequetfte plaats, als de gewonde dikwils met de hand
aan een zeker gedeelte des hoofds voelt, offchoon hy geheel buiten ver-
itand legt. 4) Als de Patiënt aan de eene zyde lam en zonder be-
weging is, maar aan de andere zyde niet, dan is het Ttegen\'t ge-
meene gevoelen) een teken, dat het uitgeftorte bloed niet op de
lamme, maar op de gezonde zyde in \'t hoofd legt (aj. Maar zo zi«-
quetzing aan de huit vertoont, dan moet men dezelve door infnyding
openen en genoegzaam verwyden, gelyk als boven gezegt is, en als-
dan neerftig befchouwen, of men ook een belediging aan de Hers-
fenpan, kneuzing, tegenfcheur, of een breuk der Herflenpan vind.
Als men dan op de eene of andere manier de gequetfte rtlaarsA.
drelfi™"\'\'" \' rf "" \'> Woed zoVaaft^liS;!""
uociiiyK IS tragten te ontlaften, op dat het den gewonden niet om\'tle-monden
yeuheeft, was
p\'agl^ïsf^"\' ^^ ï^efonit». i^druh te Slraatsburg,
Ys
er
Het serßs Boek van \'f mßs Dêêl.
v^.. s) Moet de gewonde plaats ter dege gezuivert, en als
\'er ftukjes of fplinters van \'t been ingedrukt waren, of in de herlfenen
ftaken, voorzigtig daar uit genomen worden. Om het uitgeftorte bloed
weg te nemen, willen veele Heelmeefters terftont de Trepaan ge-
bruiken , en de Herffenpan doorbooren; maar dewyl deze Konftbe-
handeling veel gevaar en zwarigheit onderworpen is (a), en veele ge-
wonden ook zonder dezelve weder genezen, daarom moet men daar
mede niet te fchielyk zyn, maar dezelve alleen gebruiken als het de
hoogfte nood vereifcht, en andere middelen niet helpen willen. Men
moet derhalven het geftremde bloed eerft door a verdunnende Genees^,
middelen weder tragten te verdryven.
37. Om dit te verrigten, dient i) Dat men den Patient een ader
opent\', en na bevinding van deszelfs toeftandrykelyk bloed aftapt,waar
door men eene nuttelyke b Afleiding maakt, de aderen van veel bloed
ontlaft en te gelyk de verdere uitftorcing derzelve verhindert, a) Zal
men hem kort daar na een bequaam, dog re delyk flerk B\'iikzuiverend mid-
del ingeven, op dat daar door de vogten van \'t hoofd naar beneden
ffetrokken worden, en het zelve daar door een verligting bekome,
om welke oorzaken ook te gelyk fterke of fcherpe Klifteermiddelen
moeten gebruikt worden. 3 ) Moeten uitwendig op het gelchooren
hoofd het EmpL de Betonica,Qn dan de warme in wyn gekookte Krui-
dezakjes, welke reeds voorheen 5. en 6. bladz. 159. lóo. befchreven
zyn, gelegt worden. 4) Zal men den Patienten dikwils een goed
Salvo)atile, of Spir. Sal. Armoniaci, of Spir. C. C. onder den neus
houden, op dat hy daar door opgewekt en wakker gehouden worde ,
(inzonderheit dewyl dezelve van fchrik menigmaal in flaauwte vallen)
het geftremde bloed ook zo veel te beter vloeibaar mag worden. 5) Zal
men den Patient dikwils warme Waterdranken te drinken geven, na-
. Deroau^r meiitlyk Thee, of anders een . Jfkookzel oï d Aftrckzcl vni Be^ny,
dInfSZ\' Saly, Rofemaryn, Lavendelbloemen, Saffafras, of geel Sandelhout,
en diergelyke, waar door het bloed vloeibaar gehouden, en zo veel
te beter verdreeven kan worden.
38. Hier mede zal men eenigen tyd neerftig aanhouden, en inzon-
derheit als men bevind, dat de toevaflen daar door verminderen. Maar
voor alle dingen is hier te letten, dat de herhaalde aderlatingen buik-
zuiveringen en klifteeringen van zeer groote nuttigheit zyn, en dik-
wils meer uitwerken, als men zig zou konnen verbeelden, of daar
van verwagten, fchoon die manier veelen zeer vreemd voorkomt.
Evenwel, als men ziet, dat de zware toevallen zig eenigzins vermin-
deren, moet men deze ten tweeden maal herhalen; ja, als de Patient
ziff hier na weder beter bevind, tot drie en viermaalen toe, bene-
° veii^
174
dan verder
te doen.
a Rejolven"
tia.
Hoedanig
het ge-
firemde
bloed te
verdryven.
h Rsvulßo.
Men moet
het aderla-
ten en de
buikzuive-
lingen dik-
wils hervat
ten.
(a) Zie Bobnii DilTert. de Trepanationis difficultatibus.
ven brenge.
-ocr page 219-\\
Het XIF. Hoofdßuk, van de Wonden des Hoofds. 175
vens het gebruik der andere aangeprezene geneesmiddelen , inzon-
derheit als de Patient jong, fterk en bloedryk is, en daar mede voort-
varen tot dar hy zig weder wel bevind.
39. Maar als deze zware toevallen hier op niet wegbleven, nogAis zufkg
ook niet veel verminderden, maar in tegendeel aanhielden, of nogvruchteioos
zwaarder wierden, dan moet men by tyds tot het trepaneeren over-
gaan, en de Herffenpan op die plaats, daar de quetfuur of fcheur is,
of waar men ook meent dat het uitgeftorte bloed mögt geftrerad zyn,
op de behoorlyke manier doorbooren, op dat het bloed een uitgang
bekome, en de herffenen konnen gezuiverd worden; en al was \'t, dac
\'er in \'t geheel geen gequetfte plaats te vinden was, dan moet men
evenwel, nu op de eene, en dan op de andere zyde der Herffenpan, dan
agter, dan van .vooren, trepaneeren, tot dat men eindelyk een plaats, daar
het bloed geronnen is, vind, op dat \'t zelve kan uitgelaten worden.
Maar hoedanig de Trepaneering zal gedaan, en de opening weder
geheeld worden, zal met alle omftandigheden onder de heelkundige be-
handelingen in het tweede Deel van deze onze Heelkunde befchreven
worden.
40. Die eenige voorbeelden van alderlei zware wonden des hoofds
begeert te leezen, kan daar over nazien Hippocrates de Capitis Vulne-
Tibtis, cum /irantïi ^ Paauwii commentariis, Berengarius de braäura
Carnn, Schuhetus übfervat. i. tot 23. Hildanus in verfcheide Aanmer-
kingen, SfÄi/Zr^m Gequetfte Hoofd, Belloße Gafthuis-meefter, Wop
van de Hoofdwonden, en meer andere Schryvers (Z).
(Z) De floife, in dit Hoofdftuk vervat,
van zulk eene uicgeftreKtheid zynde,
dat ze op zig zelf een wydopig werk
zoude koünen uitmaken , wanneer men
de reeden door bevindinge van brave
Mannen , en inzonderheid door eige oef
fening en dadelykheden dezer gewigti-
ge ftoffe in order zoude mededelen,
verpligt my in onvien Heer Schryver voor
tegenwoordig genoegen te nemen , wyl
ik al van overlang een voornemen heb
gehad om over deze ftofFe iets te fchry- i
ven , niet twyfclende of \'t zelve zal j
de Liefhebbers aangenaam zyn. Wie
ondertulTchen tot vermeerdering en be-
veftiging van den arbeid van onzen ge-
leerden Heer Schryver de zaken nader
gelieft te onderzoeken , die leeze , be-
halven de boven door hem genoem-
de Schryvers, Avicema, CeljusDimiis,
Fienus, Freind, Galenus, Guido dsGuliac
Guiilemeau , La motte , Mare. Aur Se-
veriniis, van Meneren, Muys , Paré, Roon-
huijen, Saviart, Schouten, Tulp, Vaugnion,
vander Wiel, enz.
Op de operatie, de wonden des hoofcs
betreffende , zal ik nader myne gedag-
ten uitdrukken, de nodige werktuigen,
welke daar toe vereifcht worden , daar
by voegen, en 36. wederleggen.
ï
HET
-ocr page 220-E^ö liet eerfle Boek van \'i eerfte Deel,
HET XV. HOOFDSTUK.
VAN DE
KNEUZINGEN,
Wat een
kneuzing is.
O Contu/io.
Is veelder-
lei.
I.
De a kneuzing is een foort van verwonding , welke met door
fnydende , maar ftompe werktuigen word veroorzaakt , waar
door vele adertjes en vezeltjes gekneuft , geftooten en verfcheurd
worden , zo dat een kneuzing uit veele kleme wonden beftaat ,
wordende met een Grieks woord Echimoßs (blaauwè vlekken) ge-
naamd (A). , , , ,,
2. Een kneuzing kan i) eenvoudig genoemd worden , als alleen
weeke en uitwendige deelen, oï zamengefield, als te gelyk ook been-
deren of inwendige deelen gekneuft of gequetft zyn. 2) Zommi-
ge kneuzingen zyn gering ; andere geweldiger ; andere zeer ge-
vaarlyk wegens \'t onderfcheid der oorzaken , zo dat memgmaal
\'t kout vuur en de dood daar uit kan ontftaan. 3) Veele kneu-
-zino-en ft welk te verwonderen is) quetzen uitterlyk mets; dog in-
wendig veroorzaken ze gevaarlyke, ja zelfs dodelyke quetzaren ; ge-
lyk als men heeft waargenomen,dat eenige na een ftag op het hoord,
borft of buik, zelfs dikwüs flegts na een vuiftflag aan t hoofd ,
borft of buik, zonder eenige uitterlyke quetzmge, en dat wei zeer
fchielyk, zyn geftorven. ^ 3. Maar
(A) Echimnfis en Contiifto zyn onder-
fcheiden; ten principale in de meerder of
minheid der beledigde vaten, uit welke
deelen de eerfte dan minder gevaar heeft
als de tweede, om dat by Echimufts het
ftilftaande en \'t buitengevaatte bloed,
dat zig tuffchen de fpieren en onder de
huid onthout , door de daar voorby o-
pende fappen geklynft zynde, door zyde-
lyke vaten, opgenomen en op nieuw on
der de andere fappen vloeibaar gemaakt
zynde, vervoerd word. Men vind zelden
een Apoflemalie by Echimofis , om dat
het bloet niet ligt tot ettenng , maar
eer tot rottinge geneigt is.
Cmtiifio is niet alleen een verdrukking
van vaten en vefelen ; maai" gemeenlyk
zyn dezelve zodanig verfcheurd, ver-
plettert en vernietigt, dat die party,
welke gekneuft is , meerendeels als een
dood wezen moet worden aan.remerkt ,
uit welke reden dan ook rotting en
fcheiding moet volgen, die zig in \'t gemeen
veel verder uitbreid, als wel het gevoel
en andere kenbare tekenen ons bepaald
hadden- Om deze reden moeten wymet
onze voorzegginge niet te vaardig of te
voorbarig zyn ; maar na de hoedanig-
heid van \'t werktuig, de maniere\'hoe
gefchied , en de p;irtyen die beledigt
zyn , wel onderzogt te hebben . zullen
wy de meerder of minder Revaarlykheid
erkennen, en ons omtrent den uitflag en
de genceswyze bepalen, vooral wanneer
wy weeten wat en voor hoe verre
naaitleggende deelen beledigt zyn.
S- Maar de oorzaken der kneuzingen zyn: i\') ßaan, ßoten, goojenoouz,
en allerlei harde en ftompe werktuigen, dewelke met geweld op
£ lighaam worden aangebragt; namentlyk Hokken, balken,fteenen,
enz. 2) Ontilaat de kneuzing als imand zig tegen een hard en ftomp
pvaarte geweldig ftoot, of op iets diergelyks valt. 3) Worden de
kneuzingen door \'t klemmen en knypen tuffchen deuren, perffen,
ichroeven, molen-raderen, enz. veroorzaakt, waar door de aderen of
gefcheurd , of ten minften het bloed daar uit geperft en bedreven
word (B). ö f &
4; De daar op volgende uitwerking is een verfcheuring, K
ITI\' ? der vezeltjes en adertjes, waar op uitftortiSgl\'eeke dee-
van bloed en andere vogten van \'t gequetfte deel volgt, dewelkelen.
aldaar ftremmmg, verrotting, zweering, verfterving, en wegens de
verfcheidenheit der oorzaken en de gequetfte plaats veele andere quaa-
len, ja zelfs de dood veroorzaken. Als omtrent de kneuzingen de huit
nog gefloten is, dan word dezelve wegens het daar onderleggende
geronnen bloed , rood , blaauw, en zwart; \'t welk men gemeenlyk
een « blaauwe plek noemt, waar door niet afleen voorgemelde toe-aSusillauV
vallen, maar ook dikwfls, als \'er beenderen omtrent zyn, een b been-lSs!
vreter en andere toevallen te weeg gebragt worden.
(B) De kneuzingen worden altyt ver
ooizaakt door geweldige wryving, pers-
fing en aanftoting van \'t eene lighaam
tegen \'t andere, waar door hec mindere
in tegen ftand . of, liever ge;^egt, het
weekite wezen , door een harder en in
fnelder beweging zynde beledigt word.
Hoe zwaarder en fnelder de harde lig-
hamen op een week deel neder komen,
hoe gewigtiger de kneuzing en verbre
king der weeke deelen zyn moet. Deze
fnelheid dient mede in agt genomen te
worden omtrent de beweging der lugt,
waar door, v/anneer dezelve fnel geperfl:
word, zware kneuzingen konnen gebo
ren worden. Wy zien zulx onderfchei-
dentjyk gebeuren in oorlogsgevallen, na-
mentlyk , dat wanneer mee fchieten de
drift der kogels de lugt perft, gewigtige
of ligte kneuzingen te weeg worden ge-
fragt, welk onderfcheid, of van de groot-
te en fnelheid der kogel, of \'t naby zyn
aes i^yders gevonden word, waar van
aanteke-
ï waaf "Po^^e-^ \' op dat
O ^o wel .TIS een
groter, dat langzamer of in verder af
ftand beweegt , mede zyns fchadelyke
werking volbrengt.
In den laatften oorlog in ons Hofpitaal
een foldaat ontfangende , welkers toe-
vallen in alle omftandigheden breuken
der Herffenpan aanduiden, wierd het
hooft ontdekt en afgefchoren zynde uit-
wendig meerendeels onbefchadigt bevon-
den ; maar zyn hoed onderzont zvnde,
vonden wy deszelfs bol van de eene tot
de andere zyde met een musketkogel
doorfchoten , waar door wy meerder
overtuiging bequamen, dat door die
fchoot breuk was veroorzaakt. De dek-
zelen van \'t Cranium naar de konft gehe-
ven zynde, ontdekten wy een breuk in
dezelve.
In het beleg der ftad Landreci ontfin-
gen wy een lyder , langs welkers lig-
haam op zekere diflantie een kanonkogel
gepaffeert was, die, zonder zyn lighaam
te treffen , hem ter aarde nederwierp
en een zo zware kneuzing van \'t hooft
tot aan de voeten te weeg bragt, dat
met alleen de geheele zyde blauw was,
maar zekerlyk ook de ingewanden ge-
plettert waren, zo dat hy maar weinig
dagen daar na de wereld verliet.
i\'1
Hst eerfie Boek van \'f eerße Beet,
5. Ah de heenderen mede gequetß zyn, dan volgen; i) als alleen het
0 Beenvlies gequetft is, zodanige toevallen, als die, welke by de quet-
zing in de wonden des Hoofds zyn befchreven; of ten 2) zyn de
\'beenderen insgelyks gebroken, waar mede de toevallen der beenbreu»
ken verzeld zyn; en als de wonding aan \'t hoofd is, zo verwekken zy
alle de toevallen, by de Hoofdwonden kort te voren befchreven.
Maar wanneer het in andere beenderen en het merg in dezelve gequetß
is, \'t zy met of zonder breuk, dan volgen dikwils zeer gevaarlyke
toevallen; want als de. in \'t merg gequetfte adertjes hun bloed in de
holligheit van \'t been uitftorten, en \'t zelve niet kan uitvloeien, dan
verderft het, verknaagt het been, maakt zodanige beenvreting, on-
geneeslyke verzweeringen, en b Ettergaten, dat men menigmaal het
geheele lid moet afzetten, dewyl men de Been vreter, uit inwendi-
ge oorzaken ontftaan, byna op geen andere wyze kan herftellen;
want het is hier met het merg in\'t gebeente byna even eens gelegen
als met de herflenen onder de Herffenpan, daar het bloed buiten-
gevaat is (C). n ,
6. Als de gemigten verbryzeld zyn, dan ontftaan er groote pyn,
ontftekingen, kramp- en zenuwtrekkingen, en \'t vLmr;of de gewrig-
ten worden onbeweeglyk en verminkt. Insgelyks ols de Jpieren zeer ge-
quetß zm, dan volgen groote ontftekingen, verzweeringen, \'t vuur,
of lammigheit der leeden. Jls\'er inwendige deelen gequetß zyn, d^n
ontftaan \'er zeer gevaarlyke en veelderlei toevallen, naar de gelcha-
penheit van \'c gequetfte deel, namentlyk ontfteeking, bloedftollmg,
verrotting, verzweering, oft vuur, en verhindering in het gebruik
van het gequetfte deel, waar op zomtyds noodzakelyk de dood,
en wel menigmaal heel fchielyk, volgt. Maar inzonderheit als het
Hoofd, \'t zydoor flaan, of vallen, geweldig gekneuft is, dan ver-
oorzaakt het beroving van zinnen , ongevoeligheit , lammigheit ,
kramp, en dikwils de dood, gelyk van de Hoofdwondengeze^ is.
17S
Teevallen
der been-
deren.
^Perioßium
h Fiflulce.
ïn de ge-
■v^rigten,
fpieren en
inwendige
deelen.
(G) Op alle fcheuringen, kneuzingen
en infnydingen van \'t beenvlies volgen
gemeenlyk zware toevallen; dog onder-
fcheidentlvk naar de belediging, of die ter
plaatze , äaar de pezen der fpieren haar
begin nemeni of inplanting maken, ko-
men, dan of de belediging enkelyk het
beenvlies op zig zelf komt te treffen.
Zo wanneer de toevallen gezien wor-
den, welke op de Panbreuken en bele-
diging der Plerifenen gemeenlyk volgen,
dan moeten wy ons niet verbeelden, dat
■ dje uit de kneuzing van \'t Pericranium
voort komen, maar dezelve zyn zekerlyk
door de fchuddinge van \'t weeke herffen
geftel voortgebragt , ten ware onzigt-
bare breuken in \'t been als ware oor-
zaken dier toevollen konden genomen
worden Zyn de kneuzingen tot in de
Herlfenen , en op andere plaatzen tot
in \'t merg der beenderen doorgegaan,
dan vinden wy de toevallen in ieder
naar den aart en de gefchapenheid van
deze twee zeer verfchillende delen wel-
ke ganfch, nog in eenige maniere eene
gely-heid met den ander hebben,
eene by deszelfs vernietiging on-veder-
fpriekelyk de doot medebrengt, en
andere ten ergfle genomen het verlie
van een deel medefleept.
Bet XV. Hoofdßuk i mn de Kneuzingen,
Wanneer zodanige quetzing de Bor(i heeft getroffen, dan ontftaat \'er
gemeenlyli aamborftigheit, bloedfpuwen , onraagt, ontfteking en
verzweering der long, (indien de dood zelfs niet fchielyk volgt)
en dan ontftaat daar uit gemeenlyk de ïeering. Wanneer de Onder*
huik ö-eweldig gekneuft word , dan verwekt de bloedfpuwing, ont-
fteeking, \'t vuur, of verzweering der ingewanden, en eindelyk de-
dood Voor al als \'er voorname deelen gequetft zyn. Als er een
inwendig deel gequetft is, of dat \'er aderen gefcheurd zyn, fterft de
Patiënt zeer kort daar na, zonder dat men zomtyds uiterlyk iets kan
zien (a). Is \'er een fterke kneuzing aan \'t Oog, zo volgt groote zwel-
ling, ontfteking, en dikwils blindheid (D).
7. De kennis der kneuzingen, en welke deelen gequetft zyn, bekomt van de
men i) door k et gezigt, dewyl het gequetfte deel opzwelt, en eenkennlflb
tegennatuurlyke kleur, geheel rood, of zwart, vertoont, dewelke
met\'er tyd in bruin, geel, groen, en dan weder in zwart verandert,
en eindelyk, als de quetzing niet te heftig is geweeft, weggaat, of
verdwynt. 2) Door het gevoel of aanraken, waar mede men de tegen-
natuurlyke weekheit van \'t gequefte deel, en zomtyds, inzonderheit
in grote kneuzingen, het ruyfchen of bewegen van \'t geronnen bloed,
gewaar word. 3) Vit de pyn en ftyfheit van \'t gequetfte deel, die de
Patiënt gevoelt. 4) Uit het \'werktuig, den aarten \'t geweld der quet-
zinge. Maar welke inwendige deelen door de kneuzinge gequetft
zyn, kent men ten deele uit de plaats der quetfuure , ten deele uit
de toevallen en het verhinderde of bedorven gebruik der gequetfte
deelen, gelyk hier van kort re voren gefproken is.
8. Van de voorzegginge is reeds veel onder de uitwerkingen der De voor-
kneuzingen gefproken ; nogtans zullen wy hier byvoegen, dat de ge- zegging of
ringe kneuzingen meeftendeels zonder zonderlinge ongemakken zyn,^"^""-^^\'
en als dan geen gevaar veroorzaken , maar alleen leelyke zwart bruine
plekken aan de huit maken, en wanneer \'t bloed niet al te fterk bui-
tenge vaat is, zig allengskens weder van zelf verteeren. Maar als het
overvloedig is, dan ivolgt \'er gemeenlyk een verzweering , en als .;
het al te veelis, kan \'er het a koude vuur uit ontftaan. De kneuzingen^ Ga7i"rèmt
van ^
over na te lezen Cmrtail, Lmery , Fourn-
jere , Le Clercq , en Petit, welke brave
en uitmuntende Mannen over de ziek-
tens der beenderen mee lof gefchreven
j hebben.
(D) De toevallen , die op de kneu-
zinge der gewrigten komen te gebeuren,
konnen zyn Dislocatio . Subluxatio , Cm-
torjio , Coixrepitus ^ Relaxatio , Hydrops,
Jnchihfis , en dus te menigvuldig zynde
om hier af te handelen, raden wy daar 1
(a) In \'t ^aar 173(5. wierd np een nabuurig dorp een jongen van zyn Jcboohneefler
met een el\'f^n^ Jlok gtjlagen. en jUerf binne-i wsinig dagen, zonder dat \'er uitwendig ee-
nige quetjuur te zien noas. Toen hy geopend zvas, bevond men inzonderheit de ingewanden-
van \'t onderlyf gequetji cn bedorven ie zyn.
m
van alle inwendige deelen zyn zeer gevaarlyk, en worden zelden ge-
heeld , maar veroorzaken gemeenlyk de dood , altemet fchielyk
en zomtyts langzaam , naar de qiietzing geringer of heftiger is ge-
weeft , of naar de deelen meer of min tot het leven noodzakelyk
zyn; want als het met het deel zo gelegen is, dat het niet aanllonds
de dood veroorzaakt, dan volgt tog daar op \'t vuur, of etterfcheiding
welke, dewyl men met de hand, nog met geneesmiddelen daar nietkan
by komen, eindelyk meeftentyds doodelyk zyn. Dat de quetfuuren
der beenderen zeer zware toevallen verwekken, inzonderheit als het
merg, de gewrigten, en banden gequetft zyn; insgelyks dat van alle
deze de kneuzingen der Herflenpan, wegens de Herflenen, de aller-
gevaariykfte zyn, is boven reeds gezegt.
9. in het geneezen zal men op allerlei wyze de geßremde vogten trag-
ten te doen verdwynen, om verzweeringen of etterfcheiding , maar
voor al het vuur te verhoeden. In geringer kneuzmgen, by voorbeeld
als een kind een buil aan \'t voorhoofd valt, en diergelyke, kan men
de verdwyning met gevouwe doeken, in warme wyn, brandewyn.
geeft van Kamfer, of Eau de la Reine nat gemaakt, daar op te leg-
gen, verkrygen. Of als men \'er aanftonts kout water, af azyn, \'tzy
alleen, of met een weinig zout gemengt, op dezelve wyze daar op
legt, zuflen zodanige kneuzingen in \'t kort ook verdreven worden.
Dikwils verdwynen diergelyke geringe buflen, als men ze met een
breed mes eenige maaien wel drukt, of wel een ftuk geld, als een
Daalder, of Ryksdaalder, kond en ftyf daar op bind. In diergely-
ke gevaflen zyn gemeene lieden gewoon, als een huismiddel, doe-
ken, in verfch gemaakte Pis gedoopt, \'er op te binden , waar door
ze ook een gewenfchten uitflag bekomen.
jo. Maar als de kneuzingen heftiger zyn. dan kookt menAlzem,
a Waterlook, b Zevenboom en c Averuit elk alleen, of eenige te zamen
in wyn, en legt \'t zelve met doeken of zakjes dikwils warm daar op,
tot dat ze verdreeven zyn. Venetiaanfe zeep, in pis of wyn ge-
kookt, en met doeken of een fpons menigmaal daar warm omgefla-
gen, is mede zeer goed. Het Kalkwater, met wat gemengde Spir,
Vin. Camphorat., of ^cetum Lytbargyrifatum,oïAzyn,W2i2LïinKQmYQn <
is gekookt, heb ik in diergelyke gevallen ook zeer goed bevonden, als
het warm en dikwils daar omgeflagen word.
II. In de zwaarfte en gevaariykfte kneuzingen, uit wier quade geftelt-
heit en grootte in \'t begin, of uit de menigte van\'t buitengevaatte bloed
oordeelt raen, dat dezelve niet zal te verdryven zyn, of dat men
reeds voor \'t vutir bedugt is, zal \'t raadzaamft zyn, die aanftonts
en in \'t begin , of ten minften nog by tyds , met het fny-mes
degelyk en diep te doorvlymen , om het buitengevaatte bloed een
uitgang te maken, waar door groote verzweeringen, en ook wel
Heeling
der geringe
Kneuzin-
gen.
Zwaarder
kneuzin-
gen.
aScordiim,
h Sabina,
c Abrota-
mm.
De zwaar-
fte en ge-
vaarlyicfte.
(E) De Scariflcatien moeten in vele
van deze kneuzingen als een middel tot
behoud van \'c leven worden aangemerkt,
voor al wanneer de kneuzing (zo als
is gezegt) tot onder de peezige uit-
breidingen doorgaat, waar door alle y/ee-
ke deelen zig verplettert vindende , en
geen ontlafting makende , zo moeten zy
( zonder hulpe) verftikken , rotten , en
geheel verfterven , om welke reden de
infnyding door dat peezige, waar medede
fpieren ontvangen zyn, niet alleen diep,
maar teffens ruim genoeg moet gemaakt
worden , op dat men aan de onder gele-
gene delen plaats tot behoorlyke uitfpan-
ninge bezorge, en de ftofFe vry ontlafte.
Niet minder heeft een Heelmeefter de
infnyding nodig, wanneer de .kneuzingen
tot in de holtens van \'t lichaam doorgaan,
en aldaar buitengevaatte ftofFe uitftorten,
20 als men menigmaal in de borft ziet
gebeuren. Deze openingen maakt men
doorborenderwys , of door enkele infny.
^inge, de eerfte met het maken van P^z-
^acentbefis, waar door men de ftofFe, die
rotting en ftikking zoude konnen veroor
zaKen, uitlaat: de tweede manier gefchied
wanneer men aan de borft opblazing, en
daar in als men met de vingeren drukt,
winderp kraakmg ge^^^^r word,die gel
meenij^k niet de holte der borft gemein-
fchap heeft, weshalven, als men daar
in Scanficatien maakt , die ftofFe, die in
de borft mögt plaats hebben, allerwegen
door de infnydinge ontlaft , van welk
doen ik hi verfcheide diergelyke geval-
len goeden uitflag gezien heb..
Veelmaals gebeurt het, dac de kneuzin-
gen zo die\\-> leggen, dat zy met het oog,
nog de hand konnen ontdekt worden,
maar na verloop van veel tyt, ja zelfs
van eenige maanden zig eerft opdoen , om
dat deszelfs buittengevaatte ftofFe nog tot
rotten, nog tot etteren overgaat. Deze
tragt men door ontbindinge te doen ver-
dwynen . waar toe de loog-middelen van
zeer groot nut zyn, en het volgende Lava- .
ment met voordeel kan gebrtiikt worden j
Stirax. liquid, gvi.
Sap. vulgär,
Sp. Fini §xij»
Sal. Arntoniac.
Calc. viv. aa 2iJ.
M. f. S. Art.
Hier mede word het gekneusde deel
gewreven, en met een flenelle lap, daar
in nat gemaakt, bedekt; dog indien het
te doordrmgend, ofte fcherp zyn mögt,
zo kan men het verflappen en verzagten
door het hydoen van zo veel Aq. Samb.
als men zal oordeelen te behoren.
het vuur zelf zal verhoed worden , welke anders menigerlei quade
toevallen veroorzaken (E).
12. In deze gevallen zullen \'qï verdryvende ßovingen oï zakfes, als
boven 10. of in de wonden des Hoofds befchreven zyn, in wyn ge-
kookt, dikwils warm omgeflagen worden. Als mede het volgende:
liadicis Bryonice ^i] vel
Herbce Sabina, Scordil, Abrotanl,
Arhoris vitcs, of Abfinthii aa Mij.
\'t welk moet gefneden , en in een mengele wyn een vierendeel
uurs gekookt worden; en als dit afkookzel door een wolle flenelle
lap gegoten en uitgedrukt is, doet men \'er by twee oneen Spaanfe
zeep, doopt in \'t zelve afkookzel (dat altyt moet warm gehouden
worden) gevouwe hnnen, flenel, of wolle doeken, die weêr uitgedrukt
zynde, om het uur of twee op de gequetfte plaats gelegt worden.
Zo
Zo menigmaal als men de ftoving verfeh wil opleggen, moet men al-
tyd de kneuzing met warme doeken te voren wel wryven,\'t welkdever-
dryving veel bevordert; want hier door word het bloed in zyne vloe-
jinge gehouden, en\'t geen reeds geronnen is , weder ontbonden,
dat het daar na of in de aderen kan te rug loopen , of door de huic
uitwaaifemen. In plaats van wyn, als dezelve niet te bekomen is,
mag men zee- of zout water (dat van een mengele water, waar in
een hand vol zout gefmolten is, kan gemaakt worden,) nemen ; ook
kan men voorgemelde Kruidezakfes naaien, en op dezelve manier ge-
aCataplas\' bruiken; of zo men op de kneuzinge een a Pap wilde leggen, dan
ma. \'kan een enkelde, dog zeer deugdzaame Pap voor gemeene lieden op
de volgende wyze bereid worden:
Fulv. Rad. Bryonice alb.
Saponis Feneti aa. §iij
Coq. inj. q. Urincs recentis velßquafalfcB ad confißentiam
Cataplasmatis.
Welke Pap kragtdadig doordringt en verdryft, inzonderheit als men
een once Gummi Galbtini, met Eyerdoojeren gebrooken, daarby doet.
13. In zware kneuzingen moeten voor al inwendige geneesmiddden
gebruikt worden, zynde voor anderen zodanige zeer dienftig, die
verdryvende en zagtelyk zweet en pis afdryvende zyn, waar on-
der voornamentlyk een b Afkookzel en c Aftrekzei van verdryven-
de kruiden, als Thee, warm gedronken, zeer voordeelig is., Na-
mentlyk, eerftelyk de Thee^zelf, Betonie ,Eerenprys, Saly, Rofema-
ryn, Saflafras, en inzonderheid word het 2L{k:oo\\ze\\vm Htrba Arnicce,
als mede van de Pietercely wortelen geoordeeld van zeer goede uitwer-
kinge re zyn; ook is t byna ongelooflyk, als hier nevens den Pa-
tient eenige maaien daags een Drachma Venetiaanfe Zeep, in de form
van een groote pil, of zo als \'t beft in te nemen is, ingegeven word,
hoe kragtig verdryvende deze geneesmiddelen zyn. De Sperma Ceti,
\'t zy alleen , of met Bokkebloed, Mimia en Kreeftoogen, als een
poejer, oï \\\\üt Pulvis ad Cafum tot op een Drachma benevens, warme
dranken dikwils ingenomen, is insgelyks een dierbaar verdry vend ge-
neesmiddel. De Patienten moet men in gevaarlyke kneuzingen
niet als dunne bry, of vleefchnat te eeten geven, en hun \'t vleefch en
andere zwaar te verteeren zynde fpyzen onthouden, tot dat ze zig
buiten gevaar bevinden.
14. Als de kneuzing zodanig of meerendeels verdreven is, dan
kan men, dewyl de ftoving , zakjes en omllagen veel moeite maken?
het overige, na dat in de Wonde,omzetezuiveren, altyd ettermaken-
de middelen zyn gelegt, met een verdwynendePleifter volkomen doen
Inwendige
geneesmid-
delen en
levens-re-
gel.
h DecoStim.
c Infußo.
Wat het
laatft te
doen.
Bét xr. Boofdßuk, van de Kneuzingen.
verdwynen. Diergelyke is het Empl Dîafapnis, Diachylum, de Me.-
lilotoy de Sperma Ceti, de Galt am, als mede \'t volgende:
Galhan. pur. foluî. ^ij«
Farin, Rad. Bryan. 3j.
Flor. .Sulphur, .^ß.
Mthiop. Mineral, ^ij.
Ol Chamomill. q. f. Fiat Emplaßrum.
Daar benevens moet men met bovengemelde verdryvende genees-
middelen neerllig aanhouden, dan zullen op deze wyze groote kneu-
zingen veel beter geheeld worden, als wanneer men het geronnen
bloed, zonder opening te maken, tot rypte of verzweering wilde
brengen. Wanneer nu op zodanige wyze de kneuzing verdwenen
is, dan zuivert men die plaats met Ettericheidende middelen, en de-
zelve gezuivert zynde , heelt men de wonde met wondbalzem ge-
lyk andere Wonden.
15. Maar als men de kneuzing niet wel verdmynen kan, dat veeltyds„
in zeer diepe knenzingen gebeurt, of ak de Patienten zig niet
len laten fnyden, als dan verandert het geronnen bloed in etter, endaarTAv^Qfrn
uit ontfiaat een Ettergezwel: \'t welk anders ook wel plagt te gebeuren, gen te he-
als de voorfchreve manier niet wel in agt genomen, of de Heelmee-\'^^"^elen.
fter te laat daar by gehaald word. Ais zig dan de kneuzing tot een
Ettergezwel zet, zo zal men het zelve met de daar toe dienftige
neesmiddelen tragten te bevorderen, \'t welk gefchied i) door ver-
zagtende Pappen vanRad. Malv. Alth. Lil. albor. Herb. Malv. Alth.
Parietar. Mercurial B<anc. Ut fin. Melilot. Verbafi. Vygen, Lynzaad\'
Foenum Grœcum, alderlei meel en broodkruim bereid, in water\'of
melk tot een Pap gekookt; waarby daar na boter, alderlei vet en fmeer
of verzagtende Oiy, als Lynoly, Oly van Kamillen, en Oly van witte
Leliën , naar zyn goeddunken gedaan, en dikwils warm tuffchen
twee linne doeken om de gequetfte plaats kan geflagen worden ,
waar door het gequetfte deel wel verzagt zynde , de verzweering
verhaaft word. 1 en 2) zyn hier ook dienftig bytende, maar te gelyk
Verzagtende geneesmiddelen ; namentlyk onder de aflche gebraden
Ajuin, Zuurdeeg, Gummi Galhanum, Ammoniacum, Bdellium, Opopa^
nax (welke Gommen met eyerdoojeren moeten gebroken zyn) en on^
der de voorbefchrevene Pappen gemengt worden, om zo veel te krau-
tiger te werken, als by voorbeeld: ^
Herbce Malvee, Alth. Parietar.
ra n . ^^filf\'t- aa. Mj. concifa coq. in f. q. aq. fimplicïs ad
confifienttam Cataphfm. Mds Cepar. lub cineribus alfatamm. |iv. Gal-
-ocr page 228-194 ■ ^^^ eerße Bock van H eêijie Deel,
bant vltello ovi foïuti. §ij. 01 Lil albor. Farirns feminis Lini, q. f*
ad conjifientiam; \'t welk dikwils en warm moet om het deel geila-
gen, en daar mede aangehouden worden tot dat de etter ryp is.
Maar als de kneuzing niet heel groot, nog zeef gevaarlyk is, zo zal
ze insgelyks ryp worden, als men \'er het Empl. Dtacbylum compofitum
of Malaäicum op legt.
16. Als men zodanig in eene kneuzinge, daar geen opening ge weeft
is, voortvaart, tot dat men onder de huit etter befpeurt, en het deel
zacht en witagtig word, als dan behoort men dezelve gelyk als een
Ettergezwel met een mesje of lancet op de bequaamfte en minft
•gevaariykfte plaats te openen, de etter uit te laten, en het gezwel met
een ettermakend middel te zuiveren, en eindelyk met Wondbalzem
gelyk als andere wonden te heelen (F).
17. Als het heete vuur daar by quam, \'t welk in heftige kneuzin-
gen dikwils gebeurd , dan moet men veele en diepe infnydingen
doen , en het geroimen bloed uitlaten , in de wonde Spirnus Vini
Camphorati met Theriak gieten, ook met doeken daar warm op leg-
gen, en daar na die in wyn gekookte Kruidezakjes omSäan; daar
benevens ook de inwendige geneesmiddelen, 13. voorgefchreven ,
niet vergeten (a). Maar als \'er het koud vuur uit ontftont, dan moet
men in tyds het verftorven deel afzetten, gelyk als ten deele in het
Hoofdftuk van het Koude Vuur, ten deele in de heelkundige Konft-
behandelingen zal geleerd worden, dewyl anders de Patient noodza-
kelyk daar aan moet fterven.
lö. Als \'er inwendige deelen door de kneuzinge gequetß zyn, dan is het
zeer gevaarlyk, gelyk als reeds boven gezegt is,en als dezelve door
verdwyning niet te genezen zyn, dan ontftaan daar uit Ettergezwel-
len, of \'t Vuur, waar aan de Patient moet fterven. Derhalven zal
men in zodanige gevallen naar zyn vermogen door de kragtdadigfte
geneesmidddelen de verdwyning tragten te bewerken,\'twelk gefchied
als boven reeds in de quetzingen van \'t Hoofd, Cap. XIV. §.37. ge-
zegt is, door fterke en dikwils herhaalde aderlatingen, bequaamelyk
den buik te zuiveren, en te klifteeren;door warme verdwynende wa-
terdranken, en de overige §. 13. aangeprezene verdwynende genees-
middelen, waar door, zo verre de quaal nog geneeslyk is, de ver-
zweering en \'t vimr, die aan de inwendige deelen meerendeels dode-
lyk zyn, beft verhindert worden, dewyl hier geen infnydingen kon-
nen gefchieden, en op de zuurbrekende middelen,namentlyk Kreeft-
Wat na de
2weeringte
doen is.
Als \'t heete
vuur daar
toe is
geflagen.
Als \'er in-
wendige ,
deelen ge-
qüetfl: zyn.
oogen.
(F) By het openen van deze vermyd
men de gevaarlyke deelen, en vooral-
verkiert men de laagfte plaats , op dat
(a) Zie bier van meer in \'t Hoofdfiuk mi \'ï beete Vuur.
de EtterftofFe zig gemakkelyker en vryet
moge ontlaLlen.
^t XF. Hmfdjiuk^ mn äs Kneuzingen.
oogen, Bokkebloed, Bartshoorn, Pulvis ad Cafum en dJ^rn. i i
^e ato volgtns^deqoac^ gewoonte «S« »\'
ni\'ig men zig hier m \'t geheel niet verlaten. Hoedanig de Wn^^.\'
gen ^ H,ofds in \'t byzonder moeten behandelt word i reed? er"
Piaatle,. daar van de wonden des Hnnfr!« t\'c i i ■ , i ,
Wydleopig gezegt.. . , \'\' gehandelt, duidelyk en
19- Als het oog kneuzing bekomt, by voorbeeld wanneer menr .
kaatzen een bal tegen \'t ooff o-eilao-cn nfL \' wanneer metVan de
ret op het oog geftooten word ^ ^ ^thermen meteen Flo-kneuzingen
tsfesëifass-\'-
sëgas
g.K-ookc, waar i van de /o/en^e\'elS X™ df &d\'e"nTf
Lvr/T^^e\'n
die kruiden \'\'««en. M.ar ^IsV\'Ld,.
drukdoeken nëertHg gZZn \' \' «^S«^"™«" wyn met
varhef ""e\'rtiglÄ," in^\'St\'oÄ\' f f f
warm daar op te leggen DoJ n^firh.\'r. \'
twee of drie Lal dSg? waril dutVn^\'loed^l^^^^^
en daar na de Kruidelakjes daar wede/warm nn W
bloed verdreven, en als \'t 00/anrin^! • ^ f^^\' ^^^ ^^Ibet
het gezigt wederCftelt worden (G;:\' ^^^^^^^^ i««
iBs
(GJ Hier moet men met de voorzeg.
Swge dat de Lyder, fchoon het bloed
fa er de Comlz gezien word , evenwel
om behouden, voorzigtig zyn,
ten van wy/og-
on^enomen worden
opgenomen, en het Corj>ore/e daar in blyft
hangen, waar door een vlies of lap ge-
formeerd zynde, noit verteert, maar we-
zentlyk als een beletzel tot zien moet s;enQ-
men worden dog byaldien het uitcefW
te bloed fchielyk kan worden opgeno.
r\'tgLÏf\'^^\' de Lyder .onder
HET
I. Deel
Aa
V A N D E
Dezelve
zyn be
zwaailyk te
kennen.
f)e teke-
nen zyn
onzeker.
^E indianen en andere woeft«
der de Europifche Volkeren no^^^^^ ^^ ^^^ San nog eens gebeurde,
nige gruwzame edto\' ^jf door vergiftigde werktuigen ge-
zoo zyn dog te Lnn^^ vermits de genen, die zulk
maakt zyn, met gemakkelyk ^e Kemien,_ derhalven zeer
geweer gebruiken . ^^ "If
moeielyk deze wonden m t begin te Ke b
zulks niet vermoed. dat ze te kennen zyn, wan-
,, Dog eenigen zyn Vu k ftank , tegennatuurlyke
neer zonderlinge PY^ \' P^\'^Sentlvk, geel, groen, ofzwartzig
etter, en buitengewone kto nam^
by de Wonde bevinden f en b?naauwtheid voor\'t
kiamp of fty heit led^i, koud .^er onzeker.
Hert befpeurd worden.^ ^^ Lüutten, naardien menigmaal we-
I —is ïS; ïoó r-e. geen . .e
Wonde zyn kan (H). -
rH) Bovengeclagte tekenen tot ^etken-
frSgereedfcl^^PP^" a!s nu niet meer me
V ïfif vermengt\'worden, en ten anderen
om dat de manier van quetzing en de
Ser cheidenheid der deelen grooter o
Weinder toevallen te wege mengen . waar
by de ongematigheid der j^f
dimpige of quade gronden ter pi atze
^aar onze Lyders zig
alle bovengemelde vertcnynze
fJn een fpoedig? ja een algemeen fterven
SdeT ei^ bil Gafthuis van gequefte
kan veroorzaken , fchoon geen van hen
met vergiftige ftofFe is aangedaan.
Drwerktuigen , met welke men on
Her het volk het meefte quaat te f f ^
bSngt,eneven zo veel toevallen, ^f
H e ve\'Vifti2t waren . ziet voortkomen ,
z^Vdie\' welke ongelyk, ^
waargenomen. pe
-ocr page 231-Het IFL Hoofdßuk, van vergiftigde Wonden.
3. Zekerder weet men, dat een Wonde vergiftigt is, als iemand Wanneer\'c
van een dol en razend dier (vermits allerlei gedierte kan dol worden) Vergift le
inzonderheit van een dollen Hond, Kat, Menfch , of anders van een
fenynig dier, namentlyk Slangen, Adderen, Scorpioenen, en dierge-
lyke, gebeten is; maar dewyl in Duitsland zelden andere ver-
^ftigde beeten als van dolle dieren voorkomen, en wel meeft van
Honden, daarom zullen wy hier .voornamentlyk van de zelve han-
delen.
4. De tekenen, maar aan te kennen, dat een Hond dol is, en dat Waar Je
men weet, of iemand van zoodanig een Hond is gebeten, zyn, alsdet\'olle Hon-
zelve de tong uit den bek laat hangen, fchuimbekt, den itaart tus-*^\'^"
fchen de beenen geilooten houd, onruftig en vreesagtig loopt, jj^bennen zyn.
blaffen een fchor geluit heeft, en zoo wel voor Menfchen als andere
Honden fchuw is ; als mede, wanneer hy zonder oorzaak als dol
rondom zig byt, ook zyn eigen Meefter, dien hy anders bemind,
niet verfchoond : daar en boven plegen andere Honden ook voorzoo-
danige te vheden.
5. Wanneer nu iemand van zoodanig een dollen Hond is gebeten ,welketoe-
dan komen deze quaadaardige toevallen niet altyd ten eerften op, maarvallen zo-
nPt- AZ/artTi-fl- Kl-\\rA- m An 1 rrm ci-j 1 rz r\\r\\ Ini-nrv \'r K K o o »-»-i ^^^^ ^danige
het Vergift blyft menigmaal zoo lang in \'t lichaam verborgen ,
breekt eerft na een geruimen ryd uit. Op een anderen tyd openbaart
het zig fchielyk; gelyk dan de gebetene aanftonds met angft en
naauwiheit voor \'t hert bevangen word, endaarbyfteedszugt, en ver-
volgens van een heete Koorts en verichrikkelyke pyn overvallen word.
6. Maar dewyl na een diergelyke beet gevaarlyke toevallen , alsp, v
groote benaauwtheit, heete Koortfen, maar inzonderheit, dog meeftj^nningT\'
287
De manier der quetzinge, tot het teweeg
brengen der gemelde toevallen , is ge-
meenlyk uit de kleinheid der wonden af
te nemeni te meer als in de zenuwagtige
en weeke deelen grote fcheuring ge-
maakt is , waar uit gemeenlyk zware
fpanning , verliikking , rotting, en ein-
delyk groter verfterving, en dus de doot
komt te volgen. Om deze reden is men
verpligt op het onderfcheid der deelen,
en voor al die als peezige dekzelen be-
kend zyn , te letten , onder welke met
geen erger gevolgen gevonden worden,
dan die der ftaapfpier en onder de voet-
zolen en niettegenftaande de bedekzelen
der Splenius, Ungus Bracbialis, Biceps,
Lofigtfitmusdorfi, Fafcialata, enz. gevaar-
^^ Ta T^ f^" eer^e (als men zegt)
meeft dodelyk, ten ware men tydig de te
kleme openmgen ruim komt té dilateren.
By deze gewaande vergiftige wonden
heb ik veelmalen ondervonden, voorna-
mentlyk in de ftad Bouchain, dat by die
belegering onze Lyderen, in de lage ftad
leggende , meerendeels als met befmet-
ting en vergift waren aangedaan, zo dat
de meefte
van hen met de toevallen, by
onzen Heer Schryver opgenoemt, qua-
men te fterven, welke droevige gevallen
ik nergens anders aan heb konnen toe-
fchryven, dan aan den dampigen en qua-
den grond van ons doemaals aangewe-
zen Gafthuis , het welk in vroeger tyt
een bakkery voorde militie, en naderhand
een ruiters paardeftal geweeft zynde ,
en op een zeer laage moeraflige grond
ftaande, deze quaadaardigebroejing(waar
by nog de hitte van den zomer quamj
te wege bragt.
Aa
-ocr page 232-na den negenden dag, vrees voor \'t water, ("dewylze \'t geen watet-
ao-tk en itroomende is, niet zien nog verdragen konnen) Kazerny,
mrSoeaheh en hyien, als de dolle Honden zelf, en enidelyic meeiten-
deels hoewel ook na een geruimen tyd, de Dood onillaan (a). Der-
halven moet men ten eerften tragten zoodanig Ongeval naar \'t tuteiile
vermogen te wederftaan, dewyl anders daar na, mzonderheit als zy
\'t water fchuwen alles te vergeefs is (b). , . , , ,
7 Zommigen houden veel van zodanig gebetene aanftonts m tgeheel
of ten minilen het gebeten deel in \'t fVater, een Vyver, Rivier, of
Zee te dompelen, en \'t zelve daaglyks te hervatten; daar na hethair
van den dollen Hond op de wonde gebonden zynde, verzekeren ze,
dat de beet als dan geene ongemakken zal veroorzaken. Maar van de
meefte Oeffenaars der Heelkunft is voor alle andere hulpmiddelen
het zekerfte en befte te zyn bevonden, zoodanig gebetene Wonde
aanftonts met zout Water, of met Azyn en Theriak uit te waflchen
daar na, zoo haaft het mogelyk is, met een bequaam Hranäyzer tot
op den grond toe in te branden, om alzoo door de kragt van t vuur
het vergift te verteeren, \'t welk, indien raen meende dat het de eer-
fte maal niet diep genoeg gekomen was, nog eens moet hervat wor-
den Het zelve raad ook Jquapendens omtrent alle vergiftigde wonden
te doen \'t zy dat men bewuft was, dat de Ko.^el en het Steekwerk-
tuio- vergiftigd is geweeft, of dat men \'t alleen uit de zware en fchie-
lyk^daar by gekomene toevallen moeft giffen. Maar als men verzekerd
is dat de Wonde vergiftigd is, dan is men gewoon wat zagter te han-
delen en de Theriak als een zeer goed tegengift, t zy alleen, ot
met Scorpioen Oly, Brandewyn, warme Wyn of Azyn gemengd, iii
de Wonde te gebruiken. -r- , tst ^
S Anderen zyn gewoon omtrent vergiftigde Wonden, voorna-
mentlyk van dollen Honden, of andere dieren, aanftonts boven de ge-
quetfte plaats de Anderen eerft vaft te ombinden, en de verwyde Won-
de met zout Water, of met Azyn, Theriak en Zout uitte wafTchen,
of indien ze te diep is, uit te fpuiten^ daar na op de Wonde dikvvils
ßerk zuigende Koppen te zetten, om door dat middel het Vergift weder
uitte zuigen. Maar eindelyk, tot meerder zeijerheit, brand men de
Wonde, dewyl anders de Menfchen hgt dol worden, en elendig
fterven moeten. Daar na kan men met de \' Iheriak zoodanig te werk
"■aan ffelyk even^te voren is gezegd, en daar op het EmpL de Ranis
(a) Daar zm veele voorheelden, dat het door de heet medegedeelde Vergift zig niet altyd
fckhk geopenbaard heeft, maar menigmaal veele Jare,i langm thchmmver^^^^
C\', il maar eindelyk, dog zeer onverimgt, net een verjcbnkkelykedoUigheit,geDuil en
Zm:Il !^ndl:aJdendag is gekomen; gelyk hier van Weblter, Engelsman,
in zyn Boek van de Tovery verbazende voorbedden verhaalt.
rb^ Van deze Quaal verdient inzonderhetd gelezen te worden Verdries de squuiuf
Ment & Corp. circa finem, e» Marefcottus Lib. de Vadolis, pag. 57.
Uitwendi-
ge fiulp-
iniddelen.
Andere
hulpmid-
delen.
Hel XVi: Hoofdßuk, van vergiftigde Wonden. ig^
Vigoms cum Mercw\\ leggen. Kempfer, een geleerd Geneesheer die
langen tyd in de Ooilerle Landen , alwaar veele vergiftige dieren zyn
geweeil is, fclu-yft (a), dat hy aangaande de beeten der vergifugUe
Slangen, na dai hy het bid boven de Wonde gebonden, de Wonde
gefa>ificeerd, het bloedwel nitgedrüiit, daar na Theriak\'in de zelve
geilreeken, en die ook als een Pleifter daar op gelegd, ook in wendig om
te zweeten iets ingegeven had, de Heeling van alle verfeh gewonde ge-
lukkig gevolgd was,den welken men in diergelyke gevallen kan navolgen.
9. Andere leggen, in plaats van Theriak,01y van Notemuskaat in Nog an;
zoodanige Wonden; andere willen, dat men een F ad de, \'t zy leven-
dig, of gedroogd, een weinig in Azyn geweekt, op allerlei vergif,
tigde Wonden zal leggen, en dat dezelve al het vergift zal naar zio-
trekken. Nog andere houden veel van den « Slangen-ßeen, die men « Pedro del
voorgeeft dat m een zekere foort van Slangen in Indië gevonden Coö«.
word, dewelke, als die op een vergeftigde Wonde, inzonderheit van
Slangen gebeten, een wyle tyds gebonden word, als het vergift daar
uit zou trekken; en daar in Melk gelegt zynde, zou de Melk het
vergifc weder uit de fteen naar zig halen, eh dan zoo goed zyn als
te voren, om weêr gebruikt te konnen worden (b). Van andere word
de vergende b Pap of Siovmg op diergelyke Wonden zeer aangepree-& Cataphs.
zen. Neemt een Uie, onder de aflche gebraden, een Bol Knoflook
Theriakel, en fcherpe Zuurdeeg van elk § i. voorts Moftaart § /
dit alles met warmen Azyn onder malkander gemengd (1).
10. Na den eerften dag moet men de Wonde met etterm\'akende Zalf Moe de
waar onder een weinig Mgyptiacum of roode Prcecipitaat word s\'e-^ Wonde
mengd, dagelys tweemaal verbinden, en daar mede de Wonde f®
ge weeken, of tot den veertigften dag, tragten open te houden,
dat het Vergift ter dege daar uit te gedreven mag worden; want vooral
durft men zoodanige Wonden niet fchielyk laten toelopen, dewvl an-
ders voorgemelde quade toevallen daar ligt op volgen, vermits in \'t
lang open houden van de zelve voor een groot gedeelte de ffelukkie:©
geneezing beftaat. - .
II hiwendig moeten de Patienten, nevens de reeds gemelde. uit-inwend!ge
wendige, ook bequame, zagte Zweetdryvende .Middelen dikwils ge-genees-
brui-
(p Alle de opgenoemde middelen zyn Ruhr. Rad. Cepce oï Ajuin , met senoe?
Pi-yffely., maar voor al moet het gequet- \\ zaam broot, in wyn gekookt, opdoeken
pL u\' g^dilateert^iQ zyn, met \\ gefmeert, en mzt Sp, mi, woar in Sö
w.r/, Catapiafma, dat men uit de Sal. Armoniac. Sp. Matric, Qü Tberiac hp\'
H b ^oräiun,, Murub. Abfinth. Pbiland. fproeic, gedekt worden. \'
Ruta. Abrotan. Flor. Cbamom.Smnb. Rofar..
rb
Exotic pag. s7a. nagezien worden-,
door \'t byten der Slangen andere vergiftigde Wonden kan helpen, als die>
Lib. de Lneratione Si u/T\'iTV de teroem^i, ^llisnerius,
Ë^m dienft doet, ^^ Haliaanfe Adderen
Aa 3
-ocr page 234-bruiken, om liet bloed te beter van het Vergift te zuiveren, dievatl
een verilandig Geneesheer behooren voorgefchreven te worden: voor
andere middelen mag men den Patient dikwils Theriak, zoo veel op
de punt van een mes kan leggen, meteen lepel vol goede Azyn oi
Wvn, waar in voorheen Saly gekookt is, geven: hem tuflchenbejde
verfcheide maaien daags a PVaierlook, of Saly, heet, gelyk als Thee,
laten drinken, daar op dikmaals,inzonderheit in een Badllove,doen
zweeten, en daar mede eenige dagen aanhouden. Of m plaats van
Theriak is ook zeer dienftig eenige dagen \'s morgens den Patient een
Drachma Rad. Valmanoi (dewelke by deze gevallen in Itahenzeerge-
bruikelyk is) of Rad. Gentiana met iets warms m te geven. Van veeie
word het ingeven van de Geeft ofhet vlugge Zout der Vipers zeer
aangeprezen; insgelyks word het Poeder van gebrande Rivierkreeften,
dikwils ingenomen, van Galenus en Boyle zeer geroemd, dewelke ver-
zekeren , dat geen van zoodanige gebetene , die het_ neerftig ge-
bruikt heeft, geftorven is. Eenige van later tyd pryzen m Honingm-
^elesde \'Way-Kevers zeer aan, waar van een geftooten den gebeeten,
of äleen het uitgeperfte zap derzelve, moet mgegeyen worden
Andere willen , dat men den Patient iets van het Hert, de Eever
TËL^Jaen^n een dollen Hond of Wolf moet ingeven en
dan zouden die beeten geen ongemak veroorzaken , maar al het
quaad verhoed worden; ook moet de Patienten heynacig ^bruik
van deugdelyke Wyn, tot verfterking der levensgeeften, en om daar
door he? vergift zoo veel te beter tegen te fterven, toegela ^
den, inzondeïheit als zy gewoon zyn Wyn te drinken. DikwilsI^iof-
look te eeten, heeft Parceus in deze toevallen als een goed middel
zeer aangeprezen. ^ , .
12. Wanneer iemand van een Jdder , of een ander fenynig , ot
van een dol gedierte is gebeten, kan de Heeling.op dezelve wyze,
SSn" Iis 1. 7. i geleerd, gefchieden, maar inzonderheit naar die van
iotpfoe/ h Jpfeï befchreve maiftere behandeld worden. Maar om^.r ^
nen, Scorpioenen word een levendig m een V yzel geftooten Soor
en Wefpen. ^ ^^^^^^^ gebonden, of wanneer men ze met kanbeko-
Sen- S?orpioen oly il dezelve te gieten zeer geroemd. De oude
Heelmeefters hebben de vergiftigde Wonden voornamemlyk^
byten van een vergiftige Slange,met den mond van andere men^n
(die Pfylii genaamd wierden) aanftonts laten uitzuigen, zon^ ^
het den uitzuigenden eenigzins hinderde; gelyk hier van Celßs ^)
kan nagezien vvorden, en dan nog de bovengenoemde geneesn^^^^^
len laten gebruiken. Tegen het ßeeken der ^\'fP^^ Ta .TJ^
\'a Scordium.
doeken, hi Azyn en Theriak, Brandewyn, of m Boks en Azyn n^
gemaakt, dewelke dikwils daar op moeten gelegt worden. ^ ^
(&■) Lib. V. Cap. 27,
-ocr page 235-HET
VAN DE
VAN DE
_ flEn Been-Breuk word genoemd, als een Been van\'t men-wa^ een
s ft ä ^^\'^haam, door welke oorzaak\'t ook zyn mag, ge-Been-breuk
^ e» broken is. Maar als het Been door een fcherp en houwend\'s, en des-
werktuig gequetft is, noemt men het een Been-JVonde.f^h^^\'^^\'
De Oorzaken der Been-Breuken zyn allerlei uyterlyk ge-
weld ; namentlyk, vallen, flaan, geweldig ftoten, of wanneer iets,
dat zwaar is, als balken, groote fteenen, enz. op iemant valt; ins-
gelyks fchieten, en voorts allerlei uytwendig geweid. Omtrent veele
menfchen heeft men waargenomen, dat de Beenen uit een inwendige
oorzaak, zh by voorbeeld, Blaauwfchuit en Spaanfe Pokken, zoo bros
en gebrekkelyk zyn geworden, dat dezelve dikwils door een germge
oorzaak, namentlyk uit het Bedde opftaan, gebroken zyn.
^\'De verfcheidenheit der Breuken beftaat daar in, ab dezelve i) of enkel Verfchet-
otvermengdzyn. Een enkele breuk word genaamd, als het been afleen ,denheit
zonaer dat er een wonde, of andere byzondere toevallen bygekomenderzelve
Ive.
-ocr page 236-zvn gebroken is. Een vermengxle of gecomponeerde breuk is , als
\'er benevens de been-breuk nog andere toevallen zyn, namentlyk een
wonde , ontwrigting, bloeden, koorts, vuur, geweldige kneuzing,
of dat«het been méér als op eene plaats gebroken is. a) A)s het over-
dwars O-ebroken is, word het een dwars-breuk gtm^md. len 3) zyn
\'er ook « fchumfe oifcheve Breuken, als het been fchuins of fcheef ge-
broken is, die dikwils zeer fcherpe puntjes Bekomen, dewelke het
vleefch en de huit doorboren, of de daar by leggende deelen prikke-
len en ileken, waar door velerlei zware toevallen konnen veroorzaakt
worden; namentlyk pyn, ontfteking, zwelling, kramp, enz. 4) F^r-
br\'.zeling oi^ermorzelmg, als het Been door een daar op gevallen
zwaar lishaam, of dooreen fchoot,of door de flag van tberftenvan
een aranaat,bom,of door de wiek van een molenzeen wagenrat,enz.
in vele kleine ftukken geftagen of verbryzeld word (K).
q De b Kloof- of Spieet-breuk word ook als een byzondere loort ot
verfcheidenheit der Been-breuken gerekent, die telix WLmzeexi Scheur-
breuk noemt: namentlyk, wanneer door uitwendig gewdd het Been
e-uenthk niet breekt, maar allem een barjt of reet, gelyk een bar[1, in een
Jlas, dat\'-nogtans aan den anderen blyft, bekomt Deze foort word van
de meefte Schryvers der Heelkimde, die vandeb^en breuken gelchre-
ven hebben,mede onder de verfcheidenheit der been-breuken getelt;
maar dog daar na gemeenlyk by de heelinge voorbygegaan_, en met
aangeroerd : mogelyk om die reden, dewyl weimgen zoodanige geval-
len gezien of opgemerkt hebben. Daar zyn latere Schryvers. die dit
flaiï van been-brcuken, voornamentlyk die in de lengte zouden ge-
fchieden, vooreen verdigtzel houden, dewyl, gelyk ze zeggen, het
been altyd eerder overdwars als in de lengte zal breken, en om dat
hun nooit diergelyke ontmoet zyn. Maar dewyl andere Schryvers van
beproefde ondervindingeen getrouwheit dezelve zeggen gezien, en ook
befchreven hebben, onder welke voornamentlyk de vermaarde Pehx
Wurtz verfcheide voorbeelden in zyn Wond-Heel-Kunjt, in\'t tweede
Deel, het 28. Hoofdftuk, die hy zelf meld gezien te hebben, ver-
haald, daarom zal ik ze in \'t geheel niet verwerpen, nog voor ver-
digt houden ; maar het by zoodanige gelegenheit neerftig onder-
a FraBura
obliqua.
Van de
Kloof- of
Spleet
breuken.
È> Fijjura,
\' (K) De breuk, welke de hoepelbreuk
genaamt word, kan by de bovengemelde
gevoegd worden , fchoon dezelve zeer
weinig, en niet als by jonge lieden voor-
komt. Niettemin by myn tyt heb ik
dezelve verfcheide malen ontmoet , en
ben iedermaal als buiten ftaat geweeft
dezelve te herftellen, of het deel m be
hoorlyke hegtheid te genezen. Deze
Word heel wel genaamt uit oorzaak der
hoedanigheden , die by dezelve gevon-
den worden ; eensdeels wyl de breuk
\'altyt krom ftaat als een hoepel, enten
tweede , om dat het been aan de eene
zyde fplinterig afbreekt, en de an-iere
zyde geheel blyft en geboj^tn word,
waar door deze kromming on ederfpree-
kelyk moet volgen , en veeltyts als OO\'
herlklbaar worden aangemerkt.
Het 1. Hoofdßuk, mn de Beên-hreuken in \'t algemeen.
zoeken, hoe die van anderen befchrevene kentekenen ziff oodoen
ten hoogften aanpryzen (L). ^ opaoen,
4- Een been-hreuk word gekend i) door het gezigt, alsde Patiënt opw.nr,,
het gequetfte deel zig met kan opregten, en de breuk klaar te ziende been.
iS; ais mede wanneer het gequetfte deel korter is ais het gezonde breuken
a) Door het gevoel, alsmen een tegennatuurlyke ongelykheitin hetbeen^®^\'?^
bevind,en \'t zelve zig buigt daar\'t niet behoort te buigen. Ten word
men zulks gewaar door \'t gehoor, als men het gequetfte deelbeweecrt
dat er dan eenig knarffen en kraaken der beenderen, gelyk of\'er twee
beende^n tegen malkander gewreven of geftoten wi?rden, gehoord
word. Ten 4) wanneer men verzekerd is, dat iemand een heftig uit-
wendig geweld uitgeftaan heeft, waar door een been-breuk kon ver-
oorzaakt worden, len 5) moet men ook aanmerken, dat in den winter-
tyd meer been-breuken voorvallen ais op andere tyden. Zomtyds gebeurt
het, inzonderheit in de dwarsbreuken, dat de gebrokene [lukken ztff aan-
ftonts in hunne natuur lyke plaats weder tezamen voegen: dog in dit ffeval is
een been-breuk bezwaarlyker te kennen, dewyl dan zomtyds geen on-
gelykheit te zien nog te voelen is. Maar evenwel, wanneer de Pa-
tiënt van een fors geweld overvallen zynde, of in \'t geheel niet of
dog zeer bezwaarlyk op een gequetft been ftaan, nog zo op een arm
met leunen kan , en te gelyk grote pyn aan het gequetfte deel
als hy het beweegt, gevoelt; en inzonderheit als de pyn door heï
uitwendig aanraaken vernieerd word, als dan is \'t zeer waarfchvne-
lyk, dat het zelve deel gebroken is. Maar op dat men desweffen
meerder zekerheit mag hebben, moet de heelmeefter met zvne handen
het pynelyke deel omvatten,en het lydende Hd door iemand aiider zoeties
heen en weer laten bewegen, en dan onder \'t bewegen zeer naauw!
keurig daar op letten, of \'er geen gekraak, uit malkaldL gaai\'van ^^^
been.
393
(L) Dat de beenderen in de lengte
fcheuring zouden ondergaan, is mogelyk;
maar wie weet zulx met zekerheid aan te
duiden, en wyl dezeive zïg in debeenpy-
pen bevinden , zo genezen ze zonder
toedoen van eenig middel, of behan-
deling. De leiding, die wy hebben om
te geloven, dat dezelve konnen gebeu-
ren, fteunt op het maakzel der beende-
ren , die uit Longitudinale en naaft den
ander leggende beenpypfes gecomponeert
zyn , en daarom in de lengte van dezelve
konnen fp.yten, te meer om dat wy
tegen het been , tt^« ^ jg^
op die pinats breekt en vermorzelt, maar
i. Deel,
fcheurt dikwils zo ver in , dat zelfs een
goed heelmeefter altyt in die geval-
len geraden is, het lid hoger weg te ne-
men , ais de plaats der breuk aanduid ,
op dat hy de gevolgen , die de fcheur
of fpleet zoude konnen maken , moge
ontgaan. Of fchoon nu uit de reden de-
ze breuken zyn af te leiden, kan ik de-
zelve evenwel niet al te zeker aanne-
men , ten ware ik door eige ondervindin
ge daar in met meerder zekerheid worde
beveiligt, en wil veel liever geloven
dat geen fpieet zonder breuk gevonden\'
word , om dat door alle bevindtnse ge-
ftaaft word. dat de beenderen eer dwars
dan in de lengte breken.
■Het twsele Bid van \'f eerße Dëel,
been , geknars of ongelykheit te befpeuren is, waar uyt hy kan ver-
zekerd zyn, dat het been gebroken is; maar waar mede de Beweger
zeer voorzigtig moet te werk gaan, op dat het gebroken been niet weder
uit zyn legplaats gebragt worde (M).
5. De reet, kloof, fpleet of fcheur-breuk (indien\'er zodanige zyn) zyn
zeer bezwaarlyk te kennen, dewyl niet ligt, nog door t gezigt, nog door
\'t gevoel of gehoor een verzekerend kenteken te befpeuren is; weswegen
de heelmèefters, als Goney hee^ft aangemerkt (a), dikwils misleidzyn.
Nogtans, die deze breuken vaftftellen, brengen als kentekenen by,
wanneer een Patient, na dat een lid,\'tzydoor vallen, ftoten, of flaan,
geweidis aangedaan, gedurig pyn gevoelt, voornamentlyk als men \'c
aanraakt, en wanneer hy zig op dat deel, zonder veel pyn te hebben,
niet kan onderfteunen, \'t zelve eindelyk opzwelt, en de pyn en op-
zwelling door gene middelen zig laten verdry ven , dat \'er als dan een
fpleet-breuk moet zyn, waar na dikwils zware ontfteekingen, zwellin-
gen \'t vuur, ettergaten, en een ongcneellelyke Beenvreter plegen te
volgen, eer men \'er zo een fpleet-breuk te zyn verzekerd is; welke
toevaUen als dan van het in de holligheit tuflchen de fcheur van \'t been uit-
gevaatte bloed moeten ontftaan, en dewyl \'t geen uitvloeijing heeft,
verrot, merg en been aanfteekt, en daar door zwelling, verzwe-
ringen , been-bederving cn andere quaalen veroorzaakt worden (N).
6. De toevallen der been-breuken zyn i) naar de verfcheidenheit der
gebrokene en daar omtrent gelegene deelen veelderlei: eenige hebben
geringe, maar andere zeer gevaarlyke toevallen. 2) Volgens het on-
derfcheit der breuk zelf; want, waar een fchuynfe breuk is, of daal-
de punten de naaftleggende deelen fteeken, worden heftiger toevallen
veroorzaakt, als daar het been overdwars en elfen gebroken is. Ins-
gelyks fleept een fcheurbreuk zeer quaade gevolgen na zig, gelyk
reeds 5. gezegd is. 3) Naar het Been in meer of minder ftukken
gebroken
Waar aan
de fcheur-
breuk te
kennen.
Toevallen
der Been-
breuken,
(M) By het onderzoeken \'der öngêlyk-
heid der breuk maakt men het plat of de
toppen der vingeren nat óf vet, op dat
die des te gemakkelyker langs de huid en
over de oneffenheden van de been - ein-
den mogen paiferen: voorts, om; de ze-
kerheid der breuk te ontdekken, legt men
de vlakke hand onder de plaats, daar wy
de breuk oordeelen te zyn, waar mede
men dat wat opheft, ten einde om ons
door de kraking en door buiging van de
quaal te verzekeren.
(N) \'t Is mogelyk , dat de toevallen,
naar de gedagten van onzen geleerden
(3) Chirurgie veritahk $ag. 79. \\ -
Schryyer , uyt gemelde oorzase kunnen
voortkomen; maar meer en wa\'arfchynelyk
is \'t; dat deze quade gevolgen fpruyten
uyt de zwaare kneuzing, verdrukking, of
fterke rekking der vleefch-vezelen, vliezi-
ge uycbreidinj^en, en peesdeelen , welke
laatfte door haare inplanting zo veelover-
eenkomft met het beenvlies hebben , dat
het zelve op verfcheide, en ;-elfs op de
meefte plaatzen met den anderen geheel
vermengt zyn, en derhalven niet aliee"
alle de toevallen, maar zelfs ook beea-
verderving kunnen veroorzaaken.
m
m
Bet L Hoofêjiuk, mn Bm^reuhn in >t eiJgmm, xpg
gebroken IS ; en 4) Naar de plaats Is , aan welfce de been-brenk
voorvalt , namentlyk in het midden of aan \'t uiteinde, pieegen de
toevallen verfchillende te zyn. Alaar de voornaamfie zyn^ dat de Pa-
tiënt op het gebroken deel nog leunen, offteunen, nog \'t zelve ge-
bruiken kan, en dewyl de fpieren het benedenfte gedeelte van \'t ge-
brooken been te rug trekken, daarom fchynt het korter, verdraaid
en vormeloos te zyn; het beenvhes, de aderen van \'tbeen, en het
merg wordeii verfchenrd, waar door ligt quaadaardige ettergaten en
been-bederving ontftaan. Wanneer door de fcherpe punten van \'t
gebroken been zenuwagtige deelen geprikkeld worden, ais dan volgen
gemeenlyk groote pyn, zenuwtrekking, groote ontfteking, en wond-
koortfen.^ Als de aderen gedrukt zyn, daar de loop van \'t bloed
door verhinderd word, ontftaan \'er ook, naar deszelfs verfcheidenheit
op gelyke wyze ontfteking, pyn, verzweering, \'t vuur, en zelfs de dood.
Een zenuw gedrukt zynde, veroorzaakt ongevoeligheit en uitteering.
Onder het geneezen groeit dikwils door overvloed van beenfappen op de
plaats der breuke een groote en ongelyke uitv/as van een beenagtige
ftoffe, die men a Weer noemt, waar door het lid een onvormelyke« CaWw.
pdaante bekomt. Wanneer by de been-breuk een wonde is, pleeg
\'er menigmaal wegens de gequetfte aderen groote bloeding te ont-
ftaan CO). ■
7. Om iets omtrent de heelinge der been-breuken te voorzeggen voorzei
moet een Heelmeefter altyd zeer voorzigtig zyn, en den Patiënt de ging in\'t
heelmg met te ligt te maken, nog dezelve verzekeren, op dat, als de uit-algemeen.
komft niet naar wenfch of hoope uitviel, gelyk zulks dikwils door
veelderlei oorzaken tegen alle vermoeden kan gebeuren, de Patiënt
den Heelmeefter niet zou konnen befchuldigen, als of hy de Kunft niet
wel verftond, en of hy de breuk qualyk hadde behandeld, waar door
hy zyne agting zou konnen verliezen; want het is een gemeene ver-
beelding, dat de been-breuken gemakkelyk te heelen zyn, en dat een
Heelmeefter alle been-breuken weder kan herftellen gelyk het lid voor
\'t breeken geweeft is, \'t welk nogtans om veele oorzaken zelf den
kundigften Heelmeefter menigmaal onraogelyk is. Maar dewyl de
been-breuken verfcheidentlyk zyn , daar ooder eenige tamelyk ge-
mak-
(O) In alle fchuinfe breuken , inzon-
derheit waar de fpieren fterk worden
eiiidens voorby den anderen gehaalt,
en .zelfs is de heelmeefter menigmaal on-
vermogend de waare lengte van het ee-
broKen deel te bezorgen, fchoon by^de
herfte hng door «ytrekking de behoor-
ly.e lengte geweeft , ten ware de
breuk verfcheide fplinters\'hadde, welke
tegen elkander ftaande op die -w-yze een
tegenruft maakten , en door dat middel
het doorgiyden belet wierd. inzonderheit
vinden wy deze foort van breuken meeft
in het dye - en fleute! been. daar deze
fchuyns en zonder fplinters gebroken zyn-
de, het deel nooyt zyne ware lengte be-
komt; ten minfte heb ik zulks noyt geziei^.
Ik kan wegens dit geval veele fraye voor-
beelden van geb.iokene beenderen by my
zien laten.
Het tweede Boek van V eerfie Deeï,\'
makkelyk, en eenige zeer moejelyk om te heelen, of die in \'t
zig niet willen laten te regt brengen, zo behoort een verlfandig Heel-
meefter naar t onderfcheid van her gebrooken deel, dertoevalkn,
der naaftleggende deelen , ouderdom, gematigtheit, en ander om-
ftandigheden , zyne voorzegging te fchikken; nooit te veel te beloo-
ven , dewyl zeer haaft een onverwagt toeval, en zulks menigmaal
door eige fchuld van den Patient, zig kan opdoen, of anders zonder
des Heelmeefters verzuim eenige quaal daar^toe flaan, \'t welk den
Heelmeefter buiten ftaat ftelt van zyne beloften te konnen volbreiigen(P).
8. In \'t byzonder is nodig te weten, i) Dat een enkele breuk ligter
en fpnediger geneejï ah een breuk met wonde of andere toevallen. 2)
Dat naar de verfcheidenheit van \'t gebroken been d\'eene breuk ligter,
fpoediger, of ook langzamer is te geneezen; als by voorbeeld, dunne
en teêre, gelyk de fteutel-beenderen en ribben, gemeenlyk binnen 20,
de elleboogs-pyp binnen 30, het fcheenbeen en de arm pyp binnen 30
tot 50, het dyebeen binnen 5° tot 70 dagen: ook in gezonde en jonge
lieden groeijen alle beenderen eerder aan malkander, als in afgeleefde
of anders ongezonde Menfchen (Q).
9. Als het gebroken been niet of zeer weinig is uit zyn plaats geweken, zo
is het gemakkelyker te herfteflen en te heelen, dan wanneer de ftuk-
ken verre van malkander afgeweken zyn. Insgelyks zyn de dwars-breu-.
ken veel ligter te herßellen en te heelen als de fchuynfe. "^oon^ zyn de breuken
naby de gewrigten veel gevaarlyker als in het midden van het been, de-
wyl in deze het gewrigt. veel gevaar loopt, dat het hd daar door lam
word ;
In \'t by-
zonder»
(P) De ongelykheit van Cdlus zal een
heelmeefter in het minft geen zwarig-
heden veroorzalten; maar in tegendeel
zal hy altyt bedagt zyn op het aanqueken
der zelve, dewyl by dit gebrek het gebro-
ken deel niet alleen langzaam by den an-
deren voegt, maar de vreeze geeft, dat de
twee gebrooke eindens niet weder aan
den anderen heelen, waar van verfcheide
voorbeelden in de oefFening der praktyk
gezien zyn. Zie hier van by Job van Mee-
heren pag. 426. Cap. 68. Dog indien wy
agt flaan op de al te groote uytwaffing der
Callus, zo vinden wy, dat de oorzaak meeft
voortkomt, of uyt overvloed van voeden-
de fappen, of om dat de heelmeefter zyn
verband niet vaft genoeg had aangeiloten,
zo uyt onvoorzichtigheid, als noodzake-
lykheit, dewyl de zwelling, ontfteeking
of kneuzing hem zulks verbood. Het is
derhalven raadzaam , in zo verre de toe-
üant het toelaat, het deel door goede
verbinding wel aan te fluyten , op dat
daar door de voedende fappen wel in haa-
re palen bewaart worden, en zig niet ver-
der ais \'t nodig is uytbreiden.
(Q) Deze tyts bepaling van geneezing
der breuken is onmogelyk, dewyl veele
oorzaaken dezelve kunnen vertragen; om
welke reden de auteur billyk den gezonden
van den ongezonden menfch onderfcheid,
onder welke laatfte die geene moeien ge-
rekent worden, die hun ongemak uytey-
gen indispofitie, en niet door uyterlyke tos-
vallen bekomen,en derhalven hunne quaad^
fappige geftalte oorzaak is van langzamer,ja
byna onmogelyke genezing, zo als wy zien
by die, welke fcheurbuikig, pokkig, fcro-
phuleus, en met lendenvang bezet zyn; en
fchoon de lyders gezond en van goede ge-
ftalte fchynen te zyn, zo is \'t nogtans on-
mogelyk den vaften tyt der genezing te^
bepalen, dewyl in het zelve de ondervin-
ding leert hoe verfchillende de uytflag is»
\\
-ocr page 241-WÜPP
m
m
mm
JJet I. Thofdliiik, van de Been-breuken in algemeen. 1.97
word; als mede dewyl aldaar de bpden en peezen geqaetH en ver-
fcheurd worden, waar van alderlei toevallen , inzonderheit ook ze-
nuwtrekkingen , ontftaan, dewelke dikwils de dood na zig fleepen (R).
10. Als\'erineen deel twee beenderen gebroken zyn, dmi is de genezing
zwaarder, als waar maar een alleen gebroken is; insgelyks als een been
in vele ftukken gefprongen of verbryzeld is, dan is \'t gemakkelyk te
oordeelen, dat de heeling niet als met veel moeite en langwyhgheit
kan uitgevoerd worden ; als mede dat de Patiënt mogelyk een on-
efi\'en hd zal bekomen; \'t welk derhalven by tyds den Padent en de
Bloedverwanten behoort re kennen gegeven te worden.
11. Ah de breuk aanftonts wener gezet word , zal ze eerder en be-
ter heelen, als wanneer het een tydlang daar na gefchied; derhalven
als de Heelmeefter eerft lang na het been-breken daar by komt,
dan kan hy niet anders als een langwylige en bezwaarlyke genezing
beloven.
12. Wanneer omtrent het gebroken been voorname deelen leggen,
dan zyn de breuken ten uitterften gevaarlyk, ja dikwils dodelyk; na-
mentlyk de breuken der Herflenpan, wegens de Plerflenen; de breuken
der Wervelbeenderen , wegens het Ruggemerg; de breuken der
Ribben en des Boiftbeens, wegens de deelen in de Borft, die dik-
wils daar door mede gequetft worden ; als mede de breuken daar
grote Aderen leggen , (welker legplaatfen de Heelmeefter zeer
wel behoort te weten) inzonderheit daar de punten tegen de gro-
te bloedvaten drukken of die wel zelfs gequetft hebben, waar uit een
gevaarlyk of een dodelyk bloeden kan ontftaan, inzonderheit in den
opper-arm en de dye.
13. ^Is de punten der heenderen door de huit [leken, dan zyn dezelve
wegens het tuflchen beide leggende vleefch en de aderen veeltyds on-
mogel]^ op hunne plaats te brengen, en verwekken allerlei zware toe-
vallen, waar door men zelden de volkome heeling kan erlangen, maar
het deel wanfchikkelyk en zwak blyft, ten zy dat het afgezet wierd;
inzonderheit als zulks aan het dye-been, of den arm voorvalt (S).
(R) Het gevaar boven de verlamming
beflaat meerendeels daar in, dat iiet deel
mcbilofis of aaneengroeijing des lids be-
komt , en alzo %f en onbeweeglyk blyft,
van welke quaal, en hoe daar mede moet
te werk gegaan worden, ik by nader ge-
legenheit meene te fpreken.
(SJ Waarom de Auteur deeze herftel-
ling onmogelyk agt, weet ik niet , de-
xvyl het zelden gebeurt, dat als de punten
van het gebroken been door de fmyt en
Biet door veel vleefch fteeken, of dezelve
kunnen weder te rug gebragt worden,
en zelfs ziet men dikwils deeze gebroke
eindens door de minfte [leweging te rug
wyken,- maar wanneer het geval zo zwaar
mogt zyn , dat door goede behandeling
de eynden niet waren binnen te brengen ,
dan zal de Heelmeefter de wonde verwy-
den, op dat hy gelegenheit geve de her-
ftelling gem.akkelyk te maken; dog indien
het onmogelyk was de nytfteekende punt
in te voeren, dan moet men dezelve door
een fnytang wegnemen, op dat menzo
Bb 3 haaft
Hot tweede Boek van ^t eerße Beel,
14. De aangename gematigde tyd, gelyk byna in alle ziektens, al-
zo is zy hier 00k gunftiger tot bevordering der heelinge van de
beenderen, dan wanneer het al te koud of al te heet is. Insgelyks zul-
len kinderen en jonge lieden ipoediger als oude genezen. Wanneer
zwangere vrouwen been breuken bekomen hebben , konnen dezelve
veeltyds niet eerder geheeld worden als na dat ze verloll: zyn.
15. Wanneer veele Jplinters van \'f been los zyn, dan ontftaan hieruit
verzweeringen en a etter groeven^ die zoo lang ongeneeslyk blyven, tot
dat de lofie fplinters weggenomen zyn. De breuken zonder merkelykuiter-\'
lyk geweld, en mee[l uit een inwendige oorzaak of^ry^aa??, zyn veel zwaar*
der te heelen, als die alleen van uiterlyke voortkomen, en dezelve zyn
veeltyds onheelbaar, ten zy dat te voren de daar by zynde krankheit;
namentlyk, Scheurbuik,fpaanfe Pokken, Waterzugt,enz. geneezen,
en de geheele gefteltheit der Patienten verbeterd word.
16. Als door een fchoot een groot ftuk been weggefchoten word,
zoo kan men zelden de twee alte wyd van malkander ftaande ftompen
weder te zamen heelen; weshalven het menigmaal in zodanige gevallen
raadzaamer is,het lid by tyds geheel af te zetten,gelyk 2L\\sbladz. 5)9.
gemeld is, als dat de Patient door lang te leggen, dewyl buiten dat
groote verzweering daarby komt, kragteloos geworden zynde, daarna
het leven moet verliezen (a); ten zy het nog zoodanig gelchapenftond,
dat \'er niet heel veel van de pyp verlooren was, en dezelve weder aan
malkander konde groejen ; egter zal het in \'t gemeenkotter als het ge-
zonde been worden, en de patiënt hinkende zyn.
17. De h licet, Kloof., Spleet^ oi Scheurbreukeny\'Mif2im\\Q.ei l^Qt bloed
inwendig in de pyp ftolt, veroorzaken gemeenlyk zware toevallen, na
mentlyk inwendige c Been-bederving oid Winddoorn. onheelbare e Etter-
gaten , ƒ Uitteering, of g \'t koude vuur, zo dat het lid moet afgezet
worden , ja zelfs de dood. Diergelyke toevallen konnen ook in andere
been breuken door het buitengevaatte bloed ontftaan.
18. De breuken aan de Beenen zyn veel erger als aan de Afmen, dewyl
men de laatfte,of iclioonze eenigzints ongelyk ofte kort geheeld wierden,
nogtans tamelyk verbergen kan, zo dat het gebrek niet zeer befpeurd
word, ook zo veel niet hindert, dewyl men op de handen niet be-
hoeft te gaan. Maar als een Been krom of te kort geneezen is, dan
zal de Lyder altyd hinken, waar uit insgelyks, en inzonderheit
15)8
a Fifiulcs.
l Fiffiirx.
c Caries,
d Spina
ventoja.
e Fifiulcs.
f Atrophia,
g Gangrts-
na.
by
haaft doenlyk is het gewenfchte oogwit
bereike , en de been - eynden voor de
lugt bevryde. Wyders moet de Heel-
meefter wel acht geven, dafhy de afge-
broke ftukken, die aan eenige vezelen,
vaten, vliezen, enz. vaft zitten, niet uitne-
me; maar deszelfs aangroeijing of fcheiding
afwagte, ziet g. 25.
(a) Horftius in Obf, Med. Part. II. Lib.IV. Obf.X. verhaalt ivel, datineenheen-lreuk
een ftuk drie vingeren breed uitgevallen was, en ds Patient zonder binken gehield is g^\'
•worden j maar dit geheim buiten twyffel zelden.
Hst T. Hoofdflul, van ds Been-hrenken in \'t algemeen.
by Mansperfüonen, als het aan het fcheenbeen is, een groote wan^e-
ftalte ontllaat; waarom, om ze wel te heelen, behoorlyke zorgvuldig-
heit moet worden aangewend.
19. Omtrent de genezinge moet des Heelmeefters toeleg zyn, het Genezing,
gebroken Been Weder aan malkander te heelen, waar toe drie zaken
noodzakelyk vereifcht worden, namentlyk: i) Uti weder zettenrnzy-
ne natuurlyke ftandplaats, \'t welk door uitrekken en inzetten verrigt
word. <2) Het behouden van \'t zelve door een bequaam verband en ruft.
3) De toevallen voor te komen of te genezen. Om dit behoorlyk uitte
voeren behoort een Heelmeefter uit de Ontleedkunde wel te weten
i) De eige gefteltenis der beenderen, of\'er een of meerder in een lid,
ofze vaft of fponsagtig, gelyk of ongelykvormig, en of\'er een oftwee
te gelyk gebroken zyn. 2) Welke en hoedanig «Jpieren daar omtrent« Mnjcuii.
leggen; en ofze fterk of zwak zyn. 3) Of zig aldaar grote Aderen be-
vinden , of niet; vermits hy in \'t zetten zig daar naar, indien hy geen
grove miilagen wil begaan, heefc te fchikken.
ao. Als het gebroken been niet van malkander geweken is, dan is V.-in het
het zetten nier nodig, maar men moet\'er een bequaam verband om leo-.uitrekken,
gen, om de heeling of weder te zamengroejing te weeg te brengen; maar
wanneer de gebroke beenderen van malkander zyn, dan is de uitrekking
volftrekt noodzakelyk; dog wanneer ze maar een weynig van malkander
zyn, dan behoeft men ze insgelyks maar een weynig uit te rekken. Wan-
neer ze ver van malkander geweken zyn, en het gebroken deel veel kor-
ter is als het gezonde, dan moet het fterker, dog langzaam uitgerekt
worden, op dat de opgekrompe deelen weder uitgerekt zyndè de her-
ftelling behoorlyk kan gefchieden. \'
21. Het uitrekken gefchied i) als men den Patient iaat vafthouden, op Hoe het
dat hy in dat rekken niet kan wyken , \'t welk veeltyts beft of op een "\'t^ebkcn
ftoel zittende, of op den grond leggende, of op \'t bedde kan gedaan "\'""ge-
worden. 2) Moet het gebroken been, zo wel boven als beneden de
breuk, van de omftanders of knegts met de handen ter dege aange-
vat worden. 3) Moet het onderfte door een knegt zo fterk naar hem
toe getrokken worden, als het nodig is om\'t zelve weder tot zyne natuur-
lyke lengte uit te rekken; ja zelfs eer wat te veel als te weinig, de-
wyl anders, als \'t nier ver genoeg uitgetrokken is, het zetten onmoo-elyk
kan gefchieden. Derhalven als \'t met de handen niet fterk ge^ioeo-
kan naar zig getrokken worden, moet men een fervet of handdoek
om het deel binden , en indien een perfoon niet genoeg was zal
me^n er twee of meer toe gebruiken. Evenwel moet men niet meer
trekKen ais nodig is, en dat ook niet hortig;, maar langzaam en voor-
zigtigj,
-ocr page 244-zigtig,op dat de pyn aan de Patienten buiten noodzakelykheit niet ver-
meerderd worde (T).
De manier i22. Wanneer de Ouden meenden, dat men met de handen, banden,
der Ouden, of handdoeken niet genoegzaam kon rekken, (\'t welk tog zelden,
als \'t regt aangevat word , gebeuren zal) hebben ze allerlei konft-
werktuigen te hulp genomen , namentlyk katrollen , met koorden
en feelen,de bank van Hippocrates vele andere meer, die de Heel-
meefters uitgevonden en befchreven hebben, geiyk als raen zodanige
by Oribafius, Farceus, Andreas a Cruce, Scultetus, en meerandere,
vind afgebeeld. Maar dewyl deze konft werktuigen na een naau wkeu-
rige beproevinge der hedendaagfe Heelmeefters zeer ongelyk aanha-
len, ten deele zeer moejelyk en bezwaarlyk zyn te gebruiken,als me-
de in de legers en elders niet gemakkelyk te bekomen , of me-
de te voeren zyn, en met de handen, benevens fervetten en hand-
doeken , veeltyds genoegzaam kan uitgerekt worden , zo zyn zo-
danige konftwerktuigen hedendaags weinig in gebruik.
in de regterhand digt by het deel gehou-
den worden, op dat zy niet los glyden of
nageven. De linkerhand uioet tot meer-
der beveiliging op den kring of omflag
van \'t fervet geplaatft worden, om des
te beter , dog gemakkelyker extenfie te
volbrengen. Indien nogtans deze uytvoer
niet magtig was de nodige lengte aan hec
lid te bezorgen, zo als by fterke, fpierige,
en ver voorby den ander gefchotene ftuk-
ken wel gebeurt: dan zal men tot meer-
der kragt en tot overwigt der trekkende
fpieren een laqusus, luts, ftrop of ftrik,
van een platte en fterke band om het deel
flaan , zodanig, dat die niet afglyde, maar
eer door\'taanlialen vafteraanfluyte; enoni
de fchav-ing en drukking voor te komen lege
men onder de ftrik een circulairen druk-
doel-c. Deze konftbehandeling zal een voor-
zigtig Heelmeefter, als dezelve aan de bo-
venfte ledematen moet geoefFend worden,
zo \'t mogelyk is, op een ftoel verrigten,
om zyne behandeling gevoegly^er te vol-
voeren , en den Patiënt minder te ver-
moeien ; maar de breuk in de onderle-
dematen zynde, dan zal hy zorg dragen
(de Patiënt in zyn blyvende plaats zyn-
de) zyne legplaats te doen vervaardigen,
en zyn f.yder daar op leggen eer hy de
herdelling begint , op dat hy , wanneer
het gebroken deel herfteld en verbonden
is, geheel ftil kan biyven leggen.
(T) De intentien tot het heelen der
been-breuken zyn, uytrekken, tegenrek-
ken, verbinden, wel plaatfen, of leggen,
en op de toevallen agt te geven. Geen
uycrekking kan gedaan worden zonder
behoorlyke tegenrekking , waar aan zo
veel gelegen is a!s aan de uytrekking.
Deze beide bewerkingen zullen zo wel
boven als onder de breuk door twee, of
zo het deel en de plaats het toelaten ,
meer Üerke perfoonen gefchieden, welke
met bolle en vlakke handen het deel moe-
ten aangrypen , op dat het zelve niet
geknelt of gedrukt worde. Deze rek-
king
zal vooral regt en gelyk zonder
draaijing of fcheef\'heit te veroorzaken
toegaan , en vooral in llilte en zonder
praten, op dat, wanneer de HeelmeeRer,
die de breuk herfielt, fpreekt, zyne woor-
den en ordre wel konnen verftaan worden.
Zo de uytrekking zwaar of moejelyk was,
zo dat meer als een perfoon tot het zelve
wierd vereifcht, als dan zal men zorg dra-
gen , dat boven de naaftleggende gele-
ding wel met een vafte hand gehouden
en de meefte kragt uytgevoerd worde, op
dat men de geleding niet kome te forfee
ren. Als door de hand geen genoegzame
kragt kan worden te weeg gebragt, dan
flaat men een fchuins gevouwen handoek
om het deel, welkers eynden als dan toe
gedraait zynde het deel als een ftrop om-
vangen, en de te zamen gerolde eynden
Het L Hoofdßuk, mn de Bem-lreuken in \'t algemeen. 20 î\'
23. Verder heeft men omtrent het uitrekken in agt te nemen, dat Wa^n^er,
als de Heelmeefter niet ten eerften is gehaald, maar dat de Patient a
een gertümen tyd, zonder dat de breuk gezet is, gelegen heeft, eîîftïnfs.
reets groote opzwelling en ontßeking daar by is gekomen, hy met het zet-
ten iets vertoeve, en voor af de ontfteking en opzvv^elling tragte te
verdryven ; want als men zoodanig ontftokene deelen fterk wilde üit-
fpannen en drukken, zouden gruwelyke pyn, zenuwtrekkingen en\'t
vuur zelfs daar door worden veroorzaakt; en eyenwel zal de herftel-
ling niet konnen uytgevoert worden. IM aar als de ontfteking en op-
zwelHng nog niet heel groot zyn,\'zal men het zetten hoe eerder
hoe beter beginnen, om daar doof-groter ontfteking en andere Quaa-
le® te, verhoeden,
24. Maar omtrent een^ groote ontfteking, als men het uitrekken Hoedanig
niet kan beginnen , moet de Heelmeefter nogtans niet ledig zyn ,dezelve te
nog den Patient laten leggen; maar de ontßeking tragten te verdrToen^^^^^\'\'^^^\'
dewylze. uit zig zelf niet ligt verdwynt , maar eerder \'t vuur zou
veroorzaken. Het doen verdwynen derontfteekingen gefchied op dezel-
ve manier, als by \'t verdryven der kneuzingen bladz. ï8o. en volgen-
de is geleerd; namentlyk dpor\'t aderlaten, buikzuiveren, waterdran-
ken, zagte fpyze,door inwendige verdry vende middelen en pappen,
welke laatfte dikwils warm daar moeten omgeflagen worden ; en als men
met zodanige geneesmiddelen neerftig aanhoud, dan zal de ontfteking
gemeenlyk binnen 24. uuren verdreven zyn, en daarnakan met hetuit-
rekken en zetten voortgevaren worden. In plaats der bovengemelde by
de kneuzingen befchrevene omflagen is \'t volgende ook in deze ontfte-
kingen zeer dienftig :
Herhœ Scordii Mij. iii.
jîQuœ fimpl. fö i.
^Jeetmn Fini gvj.
Dit een vierendeel uurs te zamen gekookt, en op\'tiaatft een goede le-
pel keuken-zont en ialpeter ^ß daar by gedaan, en gefmolten zynde,
moet deze ftoving met doeken dikwils daar omgeflagen worden. Maar
indien den volgenden dag de ontfteking nog zo fterk mögt zyn, dat de
breuk nog niet konde herfteld worden, dan moet men het aderlaten,
buikzuiveren,kïirteren,nevens aanhoLidinge der voorgemelde genees-
middelen, herhalen tor dat ze verdwenen zyn (V}.
^S- Het
fV) By gecomponeerde breuken zyn
^3ytrei^Klng en hertelling onnut, en veel-
maais gevaarlyk, vooral wanneer verfchei-
de fpUnters _en afgebroke ftukken . of
zware kmxmng en fcheurfng gevonden
wordei). In oezen toeftand word niets
verzuymt, dewyl men eerft de fcheiding,
zo van \'t gekneufde als de atgebroké
fplinters, moet betragten, na welken tyt
men het deel zyne natuurlyke form zo
veei mogelyk is moet .geven.
H
•y
\'tj
■ "\'\'I
Het tweede Boek van \'t eerfis Deel,
Her herßellen der beenbreuk word mede dikwils door ue punten en
fplinters der beenderen, die de daar by leggende deelen doorßeken , verhin-
Lt. In dit geval moet men de fplinters, als zy van het overige been
los zyn, zeer voorzigtig uitnemen; of, indien ze eenigzins aan t vleeleh
of\'t beenvHes hangen, met een fchaar fcheiden, en als dan uithalen,
dewvl ze tog niet weder aangroejen, maar het zetten en genezen ver-
hinderen Dog als ze het herftellen niet verhinderden , of dat ze
■ anders niet ligt, zonder zonderlinge pyn te veroorzaken, konden uit-
genomen worden, dan zal men het zetten voornainemlyk, als^de
hoofdzaak,tragten werkfteUig te maken, en als de fphnters gemakke-
lyk te bekomen zyn, dezelve uitnemen; maar als zy nog ergens vaft
hangen, de breuk verbinden,en wagten tot dat dezelve door etterm-
se beter fcheyden en met minder pyn konnen uitgehaald worden.
Wanneer de fplinters aan het grote been nog vaft zitten, moet men ze
met geen gewelt aftrekken, maar veel eer tragten in het herftellen met
het voornaamfte been zo goed als mogelyk is te vereenigen ; dewylze
dan veeltyds weder aangroejen (W).
• a6 Maar als dezelve zo verre uitfteken, dat ze het zetten verhin-
deren, dan moet men overleggen, ofhet nog mogelyk is zodanige
fplinters of punten wederom met het grote been te vereenigen (dat
hier uit kan beftoten worden, als dezelve van het grote been met
ver afgelecren zyn, en niet veel vleefchagtmge deelen tuflchen beide
hebbeS;) maar als men geen middel ziet zodanige aan him regte plaats
te brengen, moeten ze, als ze te vatten en dan zyn met een goede
grote nyptang (zie Tab. FL fig- i.) afgeknepen ; of als ze te dik
zyn, mereen kleyn fyn zaagje (zie Tab. F fig. 90 tnood-
zakelyk is afgezaagd worden: als dan moet men het uitrekken en daai
na het zetten,zo goed als \'t immersmogelykis, werkftdhgmaken,de-
wyl zonder zodanige punten weg te nemen veeltyds het zetten, en alzo
ook het genezen omogelyk is. , r • ,
07 Wanneer zodanige fplinters of beenßukjes nog onder de hmt leggen,
\' dat
202
Wanneer
de fplinters
het zitten
verhinde-
ren.
Als dezel-
ve door de
huit fteken.
(W) Hoe voorzigtiger en langzamer
men te werk gaat met het uytnemen der
loffe ftukken been, hoe veiliger de Pa-
tient behandeld word, wyl de ondervmding
leert, dat loflTe en waggelende ftukken
been, aan het beenvlies of de fpieren nog
vaft zittende, genoeg voedzel bekomen,
en zig aan het vafte been hegten. En
genomen dat de voeding zo groot niet
■was, zo is het altoos tyds genoeg deze
ftukken op te ruimen, of haar eygefchey-
ding af te wagten,door welke vertoevmg
sien zware pyn,bloeding, en vedies van
been voorkomt, dat tot verfterking van
het vafte been dienen kon. Evenwel
zeg ik niet, dat gene lofle fplinters, wel-
ke fteking op de gevoelige en gevaarlyke
delen veroorzaken , daar tot hare eige
fcheiding moeten blyven ; neen, zo de-
zelve los leggen , gemakkelyk te beko-
men zyn, zullen ze weggeruymt en ont-
laft worden, en zelfs zodanig, dat als ds
opening te klein v/as, zo zal men, oifl
vele toevallen te verhoeden, dezelve di-
lateren.
tJtt 1. Hoofdfiuk 5 mn 3e Been-lreuken in V algemeen, aog
dat men\'ei niet wel kan by komen, dan zal men onderzoeken of dezel-
ve met het overige been niet konnen vereenigd worden. Maar indien
dit ondoenlyk is, moet men ze, door een infnyding te maken, ontdek-
ken, en daar na op de voorgemelde wyze zo als\'t beil doenlyk zal zyn
wegnemen.
a8. ^at het herftellen mor aangaat,\'t zelve gefchied, als de Van hec
Heelmeefter, door zyn behulp, en op de manier, boven 21. be-zeuen of
fchreven , uitgeftrekte deel met zyne handen omvat, en het zelve ge- herftellen,
duurende het uitrekken weder in zyne natuurlyke plaats brengt, of de
gebrokene deelen, zo veel mogelyk is, dan door inwaarts, dan uit-
waarts,, dan door opwaarts, dan nederwaarts,te drukken, zagtjeste
zamen dringt,^ als mede door eenigzins te draaien, of te fchudden,na
dat het de legplaatfen der gebrokene ftukken vereifchén , tot dat de-
zelve zig met malkander gelyk als natuurlyk weder te zamen voe-
gen.(X).
29. Dit weet men ten deele uit de gelykvormigheit van \'t gezette Hoe te we-
met het nog heel zynde en gezonde lid, ten aanzien zo van de ge-\'^" ^thec
daante, ais lengte; ten deele uit het ophouden der pyn: maar waarj
men die tekenen niet befpeurt, en hetgezette deel nog ongelyk, korter
of langer als het gezonde is, en de pyn niet nagelaten heeft, dan beft uit
men daar uit, dat het nog niet wel gezet is; maar dat men *t zelve op
de voorbefchrevene manier moet verbeteren, en waar \'t nog nodig is
verhelpen.
30. Wanneer aldus de herftelUng naar behoren volbragt is, dan iswat men
de tweede, of liever de derde noodzakelykheit omtrent de beenbreu-na het been
ken, dat men het her/lelde been in zyne regte plaats behoud, op dat het ^^\'\'^e^en
niet weder van malkander kan wyken , maar fraai, elfen en regt aan\'"®®^
een groejen.
31. Dit gefchied i) door een bequaam verband, en ten £)doorwel
te leggen en zich ftil te houden. Tot het verband behoren windzelen,
drükdoeken en fpalken 3,) die van dun week hout, offte-
vig bordpapier, als mede van koper, tin of loot naar \'t goedvinden
van den Heelmeefter gemaakt worden, waar mede men de gezette bee-
nen tragt te zamen te houden ;en wel eerftelyk methetwindzel behoor-
lyk rondom de breuk gewonden, daar na de drükdoeken met de fpal-
ken daar op gelegd, en, op dat zy konnen vaft houden, met fnoe-
ren of banden vaft gebonden ; waar by men ook veeltyds holle
fpalken van bordpapier, hout of koper nodig heeft, als mede
C X) Zwaar gefpierde lieden zyn de
beenpypen het bezwaarlyk ft effen en ge-
yk te zetten , of wel in zyn plaats te
houden , vooral als de breuken fchuyns
zyn, onder welke ongelyke breuken die
van de ribben en \'t iQeutelbeen uitmun-
ten , om dat die nooit gelyk aan een
heelen.
Cc a
204 Bet eerße \'Boel man *t eerße Déely \\
nog eenige andere konftwerkmigen eh gereetfchappen"\'; van welke
eenige in\'t byzonder aan de armen, andere aan de beenen, en nog an-
dere aan andere deelen gebruikt worden, waar van in de verhandeling
der breuken in \'t byzonder meer zal gefproken worden. Ook gebruikt
men, andere windzelen in enkelde als in vermengde breuken ^ met
wondelï \'verzeld , gelyk uit de byzondere voorbeelden der beenbreu-
ken zal blyken ; en door alle deze konftwerktuigen word niet anders
gezogt als het gezette deel flil en elfen te houden, op dat het terdege
zou koniien aan een groejen, en de ongelykiTeic verhinderd worden;
\'t welk, zo het van onervarene Heelmeefters niet regt in agt geno-
men, of Van de Patienten zelf niet behoorlyk ftil gehouden word,
veroorzaakt, dat de beenen noodzakelyk krom of geheel verminkt
wórden.\' ■
■ 32. Veele Heelmeefters hebben de gewoonte ten eerften om de breuk
een vafte breuk-.pleifler te leggen, en daar na windzelen daar om te
winden, om daar door het herftelde been zo veel te vafter te zamen te
houden, welk doen hedendaags van de Franfche en andere nieuwe
Heelmeefters verworpen, en ten deele voor overtollig en onnut ge-
houden word; dewyl.een w&l gedaan verband de beenderen genoeg-
zaam kan te zamen houden, zonder welke de pieifter weinig zou hel-
pen; en dewyl,de pleifters de zweetgaten verftoppen.zo veroorzaken
ze veeltyds zwelling, ontfteking, en dikwils een onleydelykgejeuk. Ik
ben derhalven mede van gedagten, dat men de pleifters by de meefte
been-breuken kan miiïën. Maar wanneer men ze evénwel £d\\i willen
gebruiken, dan moeten ze om het lid nietgeheel te zamen fluiten, maar
een duimbreed tuflen béide open blyven , op dat, als \'t lid begon
op te zwellen,de loop des bloeds niet geil:rémd,en daar door \'t vuur
veroorzaakt worde. .
33. Maar eer wy van de been-breuken in\'t byzonder handelen , zul-
len wy te vooren nog een weynig meerder narigt van de gereedfchap-
pen, tot het verbinden nodig zynde, ge ven, op dat alles in \'t vervolg
zo veel te beter moge begrepen worden. Wat de om de been-
breuken te verbinden belangt, waar op \'t in de genezinge meeft aan-
komt, dezelve moeten, behalven de vereifchte hoedanigheden der wind-
zelen in \'t algemeen, hunne behoorlyke lengte en breedte hebben, en
naar de gefchapenheit en vereifch van yder deel gefchikt zyn. In de
breuken zonder wonden moeten ze altyd zodanig gebruikt worden, dat
men met het eerfte windzel, op een hoofd gerold, aan de gebroke
plaats een begin maakt,die met drie Touren omwinden, en daar na op-
waarts gaan, zo verre het windzel kan reiken. Maar met het andere
windzel moetmen aan dezelve plaats,dog met eentegenwendigebe-
ginnen : daar na benedenwaarts, en eindelyk weder tot deszelfs eind®
toe opwaarts gaan. T^
Of de
pleifters
noodig
zyn?
Van het
verbinden.
Het I. Hoofdfiuk, van äe \'Been-hreuken in \'t algemeen. 205
34. Dog hier by is aan te merken , dat hoefievigerckbéen-hfenken
honden zyn, so veelte vaßer zy houden; maar dewyl door \'t al re ftyf verbin- ƒ
den de aderen gedrukt en deloóp van\'t bloed geftremt worden, zo kan „\'^g ^^ ^ïp\'
hier uit zwellig,- onïfteking, en. dikwils \'t vuur ontftaan; en, als ze zyn.
te flap verbondenixyn , klumen ze niet genoeg te zamen\'houden. -Der-
ha Wen moet men:tf agten een middelweg te behouden, met dezelve m atig
en ftyf genoeg, op dat het kan houden^ te verbinden, \'t welk men erkent,
als het deel eenigen tyd-. na het verhindm eenigzins aan "t uiteinde gezwollen t e
zyn bevonden vmd: want als deze zweUing al te groot word, en de Patient
pyn gevoelt, dan geeft hette kennen, dat de windzelen te ftyf zyn
aangehaald, en in zodanig, een geval voorzigtig los gemaakt en iets flap-
per moeten gebonden worden.\' Maar wanneer men den volgenden dag
in \'t -geheel geen-zwelling befpenrt, dan is daar uit kenjiielyk, dat
het windzel te flap is, dat het ftyver aangehaald moet worden (Y).
35. De drukdoeken ew ypai^e\'wmoetenaltydmetde grootte van\'tgebro-van de
ken deel overeenkomen, en daar de deelen ongelyk zyn, als omtrentdrukdoe-
de kuit van \'t beenjiuoeten de driikdoeken zodanig gevouwen worden
(zïe Tab.. V.t. fig. -i^\') dat ze de ongelykheit opvullen, en de fpalken ^^
het deel daär na beter in gelykheit konnen behouden. De fpalken ple-
gen altyd met drie bandjes, eerft het:middelfte, daarnahetbovenfte en
benedenfte, vaft gebonden te worden (Z).
36. Als de breuk aan den arm is, moet men denzelven na het ver-yan de
binden legplaatzea
het deel. en de fpalken bezorgt, als blykt
in het dyebeen, alwaar meerder bandjes
benoodigt zyn , als in eenig ander deei.
Zommige Heelméeftcrs hebben in de fim-
pele breuken, en inzonderheit aan den op-
per- en onderarm een windzel in gebruik,
waar mede de fpalken omwonden en zeer
gelyk aan het deel gefloten worden, welke
manier.niet alleen om hare netbeit,maar
ook om hare goede voordeelen te pryzen
is. \'t Is loffelyk als een Heelmeefter, be-
halven de voordeelige inzigten ter genee^
zing van been - breuken, net en zindelyk
verbind, zynde het niet v/elmogelyk eene
opregte befchryving daar van te maken,
zo wegens de nodige veranderingen, als by-
zondere manier van doen, by deze be-
handeling eygen om deze reeden raade ik
ieder leerling zig tot goede en bequame
Heelmeeftërs te loegeven , welke Inia
werk maken van de onder v/yzing tot bet
doen van verbindinge , om vervolgens
gevoegt by eygen behandeling zig regs
bequaam te maken.
Cc 3
(Y), Onder alle de nuttelyk\'e inzigten
ter genezinge der been breuken eifcht \'de;
verbinding Vooral\'\'vele\' goede hoedanig-
heden; want alles wet gedaan en qualyk
verbonden zynde , geeft zonder tegen-
fpraak quade gevolgen. Daarom zal de
Heelmeefter in dezen opzigte op onzen
Hr. Schryver wel agt geven, en zig erinne-
ren, \'dat zonder zwellen van \'t iid het te
los , en,, met harde;, rode, blauwe _en
pynelyke zwellinge te vaiï gebonden is,
vooral wanneer hier op doofheidonge-,
voelig.held, bladders, en zwarte plekken
volgen, zo mag men oordeelen, dat het
deel door de bindingê gewürgt en verftor-
ven is,, waar van wy by de behandeling
van onbedagte en." zogenaamde cierly^^e
verbinders tot ons leedweezen te vèel
quade gevolgen gezien hebben. Om de-
ze reden let de Heeltheeüer öp de bolle
of ligt zugtige zwellihgS\'die hem\' aanduid,
dat zyne circulaire banden niet te vaft ,
iuaar matig aanüuften.
(Z) Het getal der bandjes is niet altyd
het zelve, laaar w^d/na dg lengte van
genoemt, is niet zo dienltlig: daarom heb
ik dezelve naar de wyze van den zeergro-
ten Heelmeefter B. Cocq in gebruyk, en
meene, dat deze, voorzover de Patiënt
nog niet gekleed word, de befte is. Deze
armligter beftaat uyt een ftuk linnen, ter
breedte van de punt van den elleboog tot
aan den top der vingers, of | elle, enter
lenste (by een volwaflen menfch) van
elle^. Dit ftuk linnen fnyd men op die wy-
ze als men den boekband gewoon is te
doen , aan beide zyden in vier ftukken
of hoofden oo een vierendeel el na in
zvn middel-afdeeling door, van welke
evndf^n, zo onder ais boven den arm, aan
ieder zyde twee ter zyde den hals gaan,
zod^nip aan een gebonden, dat de arm ge-
lyk en naar des Lyders gemak wei draagt,
waar by dient in acht genomen te worden,
dat de te zamen geknoopte einden met
regt op den nek , maar op de gezonde
fchouier gebonden worden , op dat de
I.yder by de legging geen ongemakken
daar door bekome.
Rv het fteunen des arms, t zy met de-
-enli- ter, of andere draagdoeken, moet
wel onderfcheklen worden , of de arm
tuflchen de elleboog en de hand, of tus-
fchen de fchouder en den ellebooggebro-
ken is, om dat de gelyke ligting en ruft
bv het breken der Ulna en Jiadius fteun
en hefiing vereifcht , (om welke reden
men ook een doorgaande fpalk onder dat
deel legt) daar in tegendeel by de breuk
der Bumems de ligting met te fterk zyn
,mag, om dat, wanneer de been. pyp
(fchuins gebroken zynde) te veel tegen
malkander wryven, of wel voorby den an-
der gedrukt worden, waar door nieu^ve
quetzing, pyn, kromming , en meer an-
dere toevallen konden geboren worden.
der gebro- binden altyd in een band, die om den hals vaft is gemaakt, en een arm-
een delen, band offcharp word genoemt, leggen (A); maar is dezelve breuk aan
\'t been, dan legt men het in een werktuig, dat een Strooladegenoemd
word, QJab. FL fig. 5) en dat by \'t verhandelen der windzelen wydio-
piger zal befchreven worden ;men legt het in een zeker grootkanaal,
of holle lade, als ßg. 4.en daar onder een kuflën , met een effen plankje,
\'t welk van \'t einde van het been tot aan de heup ziguitftrekt, opdat
het been zo veel te gelyker zou konnen leggen. Dezelve bind men
mede met drie bandjes om het been;maar alvorens moeten alleonef-
fe dingen met drukdoeken en kuffentjes gevuld zyn, op dat alles zo
veel te gelyker kan leggen,en het been zoveelteftillerenonbeweeg-
lyker gehouden worden. Veelen bedienen zig tot dat einde van een
kuJTen (B), dat zy om het been en verband binden, gelyk als by
gen
(Al Deze armband der Franfchen, E/rar/is
(H) Het wel leggen der gebrokene lede-
maten geeft tot voortbrenging der gene-
zinge even zo veel voordeel als \'t wel ver-
binden . het welk niet alleen ten opzigts
der breuken, maar ten principale om de
toevallen te weeren te pas komt, omdat,
ais de articulatien en de legging der fpie-
ren in geen e ven wigtige of gelykredige
ruft leggen, toevallen volgen. Deien reget
neemt men zelfs omtrent de naafte leggen-
de delen waar, om dat de fpieren, die van
verre afgelegene piaatfen haar begin ne-
men , zig voorby of aan de breuk inplan-
ten, en door de buiging der naaft leggende
articulatie verflapt worden , waar mede
men de ftrakheit vermindert, en toeval-
lige pyn beneemt, mits men hare Anta-
gonitten door het te veel buigen met
komt te benadeelen. Dit gegeven poftutir
moet door vafte en onbuigzame werktui-
gen onderhouden Worden, zodanig, dat
men de noodzakelyke een gedurig ftil leg-_
gen bezorgt , waar toe de legging of
bedding op een zagte van paardehair en
wol gemaakte matras , op een vedere
bed gelegt, zeer veel toebrengt. Wyders
moeten de fpalken, die tot ruft onder bec
gebroken deel (als men die hebben kan;
geleat worden , uit koper of blik beftaan,
die zo na doenlyk is gedreven zyn naar
de figiuir van \'t deel, dat daar in_gelegt
word j want zo men daar toe
-ocr page 251-Het 1. Hoofdfiuk, mn de Been-breuken in V algemeen. 207
gentQ zien is Ca). Andere gebruiken houtelaaden, gelyk als Äj/Zfe^yj
en Solingen befchreven hebben. Dog de meefte befte Heelmeefters ge-
bruiken, in plaats van deze, de gemelde Stroolade (C), dewyl ze
zo wel tot het behouden van \'t been, als om \'t zelve vaft te leggen,
zeer dienftig, en ook overal ligt te bekomen of te vervaardigen is.
Hier by heeft men ook een byzonder plankje of bordpapier, in de
gedaante van fchoenzool,fig, 6. nodig,\'twelkdientom de voetzool
en daar door het geheele been ftil te houden en te onderfteunen. Op
die zyde, welke men tegen de voetzool zet, moet het met een by-
zonder kuffentje, van de zelve gedaante, fig. 7. gevoerd,en daar na
met zyne bandjes a. a. a.fig, 6. aan de Stroolade gebonden worden. Be-
neden aan dit kuffentje naait men ook een linnen ring met bandjes,
fig. 8. waar in de hiel moet leggen, op dat ze onder vry zy, en door
het lang leggen geen ontfteking, pyn, of wel \'t vuur daar in ont-
ftaan zoude; gelyk als zomtyds wel gebeurd is. Men kan de heil ook
tuffchen een band met twee hoofden leggen, die zo aan malkander ge-
hegt moeten zyn, dat ze niet van malkander konnen wyken, welkers
eene Hoofd onder de binnenft-e knokkel, en het andere onder de bui-
tenfte moet komen te leggen, op dat de a kuytpees zo veel te min-«
der zou gedrukt worden , dewyl van deszelfs drukkinge anders
grote pyn ontftaan kan (D). Over den voet zet men een boog, die
bordpapier gebruikt, zo volgt, dat door
het nat worden de zelve van liguur ver-
anderen, en diliwils het deel doen door-
zakken ; blik zynde, zal men het befchil-
deren met olyverf, \'twelk koper, dat geen
loeft onderworpen is, niet nodig heeft.
(C) Men vult de holle en niet ruftende
gedeeltens met kuffentjes en drükdoeken
aan, op dat het deel, waar aan de breuk
is, egaal rufte en draage. Is de breuk aan
den boven-arm, zo legt men onbuig-
zame ipalken aan den binnenzyde, en in den
onder-arm bedient men zig van een lan-
ge dragende fpalk tot aan \'de vingers toe,
en men draagt zorg, als de Lyder te bed-
de legt, dat van de fchouder tot aan den
elleboog een gemodsreert kuffentje onder
den arm gelegt word, \'t welk de hoogte uit-
maakt omtrent als de dikte van des Patients
^yde , want als de arm op de borft des
Lyders zal ruften, zo moet de bovenarm
en elleboog in een dragende legging be-
vonden worden. Tot de dye en fcheen-
beens breuken gebruikt men de fpalken,
op myn 3de ^aat fig. 9. en 10. die men
met werk of dtilFels vulc, waar meede een
van
zekere ruft bezorgt zynde, men het deel
in een hooftkuflen beflaat, en met drie
banden bind, en de nodige hoogten door
onder leggende kuftens vermeerdert 5
maar indien men een goede beenlade be-
komen kan, zo legt men hetbeenmeteen
kleinder kuflen daarin. Onder deze been-
iaden munt inzonderheit uit die van den
groten Paryfchen Fetü:, welker befchry-
ving by de i:\\aen der Koninklyke Acads-
mie 17 ld. pag. 39 >. Amfterd; "druk, en iii
des Auteurs zeer fraai ftuk over de ge-
breken der beenderen , a!s ook Garengeot
in \'t laatfte van zyn 2de Deel over de in-
ftrumenten te vinden is, en om deszelfs
noodzakelykheid, als mede wyl deze v/er-
ken zomniigen ontbeeren\\ zo heb ik
nodig geoorcieeld de afbeelding op myn
3de plaat, fig, II. te vertoonen.
(D) Jn plaats der ringen, diemen onder
de hiel legt, en alwaar geen lade of fpalken
moeten raken , legt men agter de hiel een
gloojent kuffentje van werk , of femel,
waar door de zelve vry zonder iets aan te,
raken verheven blyft, zodanig, dat men de
vinger daar onder door kan heen ftryken.
(a) In de Jmßerdamjchs druk van \'t jaar 1698. Tab. 15, fig. 9.
van een hoepel (a) of een ftiik van een trommel of houte maat moet
gemaakt zyn, op dat door de dekens het beeii niet gedrukt, en met
iervetten of andere warme doeken zo veel te beter, zonder te be-
weegen, kan bezorgd worden.
37. De Patient moet op zyn rug leggen, met zyn hoofd verheven,
dog niet al te hoog, op dat hy niet wegglyde; ook moet het gebro-
ken been eenigzins hoog leggen. Daar en boven moet boven in de
bedftede of aan een balk in de kamer tot gemak van den Patient een aan
vatzel gemaakt worden, op dat hy zig daar door zo veel te gemakke-
lyker zou konnen opregten. Indien de Patient bloedryk is, dan moet
men hem, om quade toevallen voor te komen,aderlaten. In \'t begin
moet de Heelmeefter den Patient dikwils bezoeken, en vooral agt ge-
ven of alles nog wel gefteld, en het verband ook te ftyf of te flap ge-
legt is. Wanneer alles in een goeden ftaat word bevonden,zal men \'i
daar by laten, maar de gebreken, \'t zy in \'t leggen, of \'t verband,
moeten gelyk \'t behoort verbeterd worden. Aangaande de levenswyze
zal de Patient zig gedragen als bladz. 78. is gezegd.
38.. Heteerßeverbandworä veranderd,en de aanleggingvan hettmeede
geichiedvroegeroflater, naar\'t de toevallen of omftandigheden\'t verei-
fchen ; want als alles wel is, en \'er geen toevaUen by komen, dan laat men
het eerfte verband wel tot agt dagen zkten. Maar als \'er ontfteking, zvvel-
ling, zwaare pyn en jeuken by gekomen is, of dat het windzel te ftyf of
te flap gewonden word bevonden, dan moet men het eerfte veeltyds op
den tvv\'eeden dag los maken; want in \'t begin vind men zomtyds zwel-
ling, die daar na verdwyiit, waar door her verband los raakt, en. der-
hafven weder vaft moet gelegt worden. Om het tweede verband los te
makenden het derde te f/o^ra, moet men zig insgelyks naar de nu gemelde
omftandigheden fchikken. Nogtans moeten in het derde verband, in
dien \'er geen zwefling meer is, de windzelen ftyver aangehaald wor-
den , om daar door te verhinderen, dat \'er geen onvormelyke a Weer,
maar alles zo veel te vafter aan den anderen moge groejen.
39. Indien zig een geval opdeed, waar in de boven (g g. en 5.) ge-
melde tekenen te kennen geven, dat \'er een fcheur-of-fpleet-breuk
mogt zyn, zo leert ons Feiïx Wurtz, pag. 383. (E) dat het alder-
, op de gezwolle en pynelyke plaats Breukpleijler (b) met de
fpal-
(E) Hier over kan men nazien de Ne-
derduitfe Amlierdamfe druk van \'t Jaar
1647. pag. 203. als mede de .lange-
(a) Scuketus Tab. 56. Solingen Tab. 15. ...
Cb) Dezelve word op deze manier toebereid. Neem van de fcbone zuivere witte hars Qnet
van de bar de Spiegelhars\') mee pond-, dikke Terpentin oiy een half pond-, laat dit zoetjes
onder malkander ßnelten, dog niet opkoken; waar onder daar na agt loot fyn gepulverijeer\'
de wortel van geitenbaard kruit moet gemengt "wordeny dit te zamen onder malkander geroerd
tot dat hst byna koud is, dan is deze.pkißers gemaakt. Als gy bet ergens mit opßryken .
Hoedanig
den Patient
te beinan-
delen.
Wanneer \'t
verband te
veranderen.
a Calkis.
Hoedanig
de fcheur-
of fpleet-
l-reuken
te behande-beft is
len zyn.
preeze pieifter in \'t zelve werk befchre-
van pag. 168.
Het I. Ifoofdßuk, van de Been-hreuken in V algemeen. 209
fpälke, gelyk men gewoonlyk een been-breuk verbmd, te lecrgen
en den Patient zig eenige dagen laten ftil houden, dan zal de zweliin^
daar door verdreven, en de Patientin\'tkort herlleldworden. Maarals
de zwelling eenig,zints verheven, en daar by week is, dan geeft zulks
te kennen , dat zig aldaar eenig vogt heeft verzameld ; derhalven
moet men dezelve openen, en \'t vogt.daar uii laten; waarnamen
een wiek,met zyn bruine zalf beftreken, in de wonde moet brengen
en dezelve als een breuk met wonde verbinden;dan zal\'tin\'tkoftten
befte, komen. Maar met zalf te fmeeren,of te beftryken , badftovingen
te gebruiken, en te waflen,ishier niets uit te werken; vermits dequaa-
len daar door verflimmeren, dewyl het de etter zou doen verzakken en
ettergaten en gevaarlyke onheilen veroorzaken: \'t welk veehyd aan zin-
kingen word toegefchreven, maar in der daad van zodanige fcheur-en
fpleetbreuken in \'t been zyn oorfprong heeft. Plet is demoeite waard
den meermaals geprezen Felix Wuriz aangaande deze breuken in zvn
tweede f)eel,het 28. Hoofdftuk, pag. 381. van de Bazelfe druk in\'t
jaar 1687. uitgekomen, te lezen. \'
moet gy \'er kokeiid water over gieten, dan word zi lenig om ts fmeren. Dize\'pleißet
^ord van den uitvinder pag. 320. groote kragt toegefcbreven. j\'«^»
VAN DE
■
A Ls \'er te gelyk by de breuk een wonde is, dan moet dezelve ai,\'er by
Ä na dat t herftellen gefchied is, byna pp dezelve wyze behandeld wor-1 b?euk
den, gelyk van de wonden in \'t algemeen is gezegd;- NariientM een wond«
men moet dezelve eerft met warme wyn, brandewyn of zout water iu\'\'®\'
veren; voor de eerfte maal, om het bloed zo veel te beter te ftem-
.pen, met droog plukzel, en verder met ettermakende zalve verbin-
den; en, als ze gezuiverd is, met wond-balzem tot de volkome ge-
neezinge hanteeren (a). Maar dewyl zodanige breuken, om de won-
den te zuiveren, dagelyks moeten verbonden, en het lid zo min
ais mogelyk is mag bewogen worden, zó zyn in deze been breuken
de lange wmdzelen, die in de breuken zonder wonden rondomffewon^
den worden, „iet dienftig; en inzonderheit kan men de. zelvf S de
èiö- \' Hst tweede Èoel van eerße Degï9
breukeii van \'t dèy- en fcheenbeen zonäer nadeel niét gebruiken, de*
wyl het gebroken been by het ontwinden en omwinden altyd in de
hoogte moet geheven worden, en daar door, hoe voorzigtig men ook te
werk gaat, zeer ligt uit zyne regte plaats kan verrukt wordenden dus
noodzakelyk krom groeit. Derhalven hebben bequame Heelmeeflersde-
ze manier buiten gebruik gebragt, en bedienen zig nu van de zo gènaam-
dé Boekbandmet achttien hoofden, (r^j^.FJ. ji^.a.) waar door hétbeeri
niet alleen in een bellendige rufl kan behouden, maar de wonde me-
de wel verbonden worden. Maar als dezelve genezen is, dan kan met
het lange windzel, als in de enkele breuken, de aan eengroejing van
-tbeen volkomen voltrokken worden, gelyk als uit de verhandeling«
der byzondere windzelen klaarder zal blyken (F)- ;
2. De aaneengroeßng der gebrokene beenderen geßcbied door de Natuur
en de Heelmeefter kan, na dat zy in hunne regte plaats zyn gezet,
daar omtrent niet beter doen, als te verhinderen dat de gebroke
deelen niet weder van malkander wyfcen: dan zal de aaneengroejing
door de tuflenkomft van eene in \\ -begin weeke en glibberige, waar
daarna beenagtige ftoffe, die men a JVeer noemt, gefchieden, die uit
de adertjes der gebrokene beenderen ais zweeten als een lym zig
tiilTen beide zet. Ze is in \'t begin als lil of gelei, word daar na knor-
beenagtig, maar eindelyk hard en beenagtig; waardoor de gebroke
beenderen gelyJs^.ab twee planlcen door de iferkfte lym^ vaft te zamen
vereenigd worden, zo dat op deze gebroke plaats het been veeltyds fter-
ker als op de andere ongebroke deelen word (G).
, _ _ - ...... - , 3.. Maar
fF> Allé been-brenkén de? ondertede- - bruik-t -wordende ter plaatfe, daar de biel
^ . ,, , , komt, mede ingéknipt word, ten einde
de biel, die by een gebroken been veel
tyts ongemak onderworpen is, niet mo-
ge gekneld worden.\' \' ,
By het verbinden zal -ydermaal vrei
worden zorg gedragen, dat het gebroken
been onder en boven de breuk wel en met
vlakke handen word vafl gehouden,
zagtelyk geëxtendeert; »\'Jot zelfs hef gehe-
le .verband is aangelegt en V-oIbragt.,. oiii
door deze voorzorge, verplaatzing, dip
zoude konnen gebeuren, te verhouden» \'
(G) Onder de adertjes, die, als een
zweet, een vrogt tot aaneengroejing der
gebroke, beenderen uitwerpen, moet mei
verftaan de buizen, waar in het yoedei^
de beenzap-gelegen is, en aldaar
-lig (wyl zy. zyn .afgebroken) lekVen^ e»
zig met het overftaande beenvogtvereem
■geji, ,en lymig , tay en hard worden, wei
meerder of minder quantiteit en vaar ^^
•groéien afhangt van de jong- of
Van de
Weer.
ü Callus.
Hiaten moeten met boekbanden verbon
den worden, om dat ze, fchoon het een-,
voudige breuken zyn, ^toevallen können
onderpan\', a1s "wahneer men\'het verband
tot weering derzelve veilig kan losmaken,
het welk\'niet zonder gewigtige beweging
gefchied, indien men het deel met een
ligatuur verbonden had; daar in tegen
•deel met een boekhand zonder ds minfte
-beweging het verband kan los gemaakt en
\'door nieuwe comprefTen daar in te leg-
gen de vereifchte middelen konnen me-
degedeeld worden.
Men draagt zorg cïat ni\'^u de boekband
daar hy in de Iieftè -komt ;-te raken , inzon-
derheid digt aaj), het fchaamlieen inknipt,-
op dat men niet alleen meer\'plaats vinde
om, dezèk^ aïin de buiteftzyde naar de
heup omhoog, te voeren, maar ook om
. dat die in de lieflè ßiet zoude drukken,
of knellen.\' Om dezelve reden is.het dat
de baad voor het fcheen- en kuytbeen ge-
\'Het II. Heofdßük^. van: de ToemUen der È^éa-hrèuhn.
^ 3. Maar gelyk in de wonden het niêuWe vleefch dj1 1 txt j
Heelmeefter door behoorlyke middelen niet wierd verhindert • zo
de zelfftandigheit van de Weer ook dikwüs fterkeShS
en het pbroken deel word daar door zeer ongefchikt\'^
ongelyk; \'t welk evenwel van den Heelmeefter, dewyl men
digheit van de Weer zo wel niet als die van \'t Vleefch i?de wonden ^^^^^
wegnemen,met altyd kan verhindert worden. Derhalven al"menbe
^eurt, dat de ongelykheit niet kan geweert worden n oet men het den"
Patiënt by tyds te kennen geven, o| dat daar na de fSuld niét aan derf
om fluyt, en met goede overgehaalde Brandewyn lïvvüs nalnS
dewyl daar door de nog week zynde zelfftandigheit d™WeS Ldl\'
ge te zamen gedrukt en hard gemaakt word, op dat ze zi-S verder
kan mtzetten;\'t welk inzonderheit in de fcheenbeeS
armen der-vroiwsperfonen, als die voor alle andere SS v^^^^^^
^^^ Maar li™ve
in \'t kort zal verdreven worden nez/^Z ^Z f \' , f ^^en,
».«rt^^J^jj meaenaatdeverfXiSÏ
gefteldheit en den onderclom van denPafent „Ta»
van \'t jaar veel doet; en als de Weer n d^^it
goede en quade dispofitie der lyders, ofwe-
gens4ezw:eringe omtrent de-breuke,zo dat
|e daar omtrent lekkende etter deze flof-
fe medèfieept en affpoelt, het welk men
«yt dé ontlaftende ftoften kan gewaarwor-
den, voor al als men dezelve niet als pus
V etteir) maar als een dunne en glanzige
Deze
Ca^us .word m vervolg van tyt mede door
vatengevoed, in zyne kragtonderhou-
^en \'twelk doordè: kanalen, die ten tyde
van de weekheid, den aandrang Lr
zappen, daar m zyn behouden, welke ka-
naaltjes by eeti doorgezaagde Calius aet
Mt
bet glas konnen gezien worden.
■ Of nu twee gelyk op den ander ftäände
i\'een-eindens, door aa/ns wel aan eeil
gehegt zynde des zelfs gewezene breuk
door \'t gevoel zal konnen gekent wor-
ofmet, zulks meen ik niet wei nW«Ivi-
p zyn, en fchoon zelfs al eenige on|elS
heid m de plaatzing der einden gev,^,dl„
was, zo geoeurt het altyt. dat de CaliZ
d^ongelykheden vult, el\'de pttS ïf
mtfteekende einden dekt engeiVkmaakt,
zodanig, dat na onderzoek bezwaarlyk
diergelyke breuken te erkennen zyn.
Dd a
5, "De óntfteking.wovdz in. dezetoevallenop dezelve wyze Vals bladz.
178. en 180. is geleerd, behandeld, en de pyn en zemmtrekkingeH
eveneens als in de wonden bladz. 90. en 91. is aangewezen; maar inzon-
derheit, en voor alle dingen door wel te zetten, waar door dikwils alle
pyn en zenuwtrekkingen ophouden; insgelyks door \'t Uithalen der fte-
kende fplinters, als er zulke zyn, en door behoorlyk te leggen: of
anders door \'t aderlaten en verdryvende Hovingen van warriie Brande-
wyn, of Wyn of in Water en Azyn gekookte kruiden, en diergelyke
dingen. Maar daar benevens moet men de inwendige hette verdry-
vende en pyn ftiilende geneesmiddelen, en een goede levenwys niet
verzuinien., dewyl anders ligt het vuur en de dood zelf konde veroor-
zaakt worden (H).
: 6. :H^t-geweidig jeukeri wbv^ verhoed als men zig in deze quaal van
geen olyagiige nog vette geneesmiddelen, die de zweetgaten verllop-
pen,\'bedient, waar onder de pleifters mede moeten gerekent worden;
maar indien \'er reeds jeuking was, dan moeten zodanige geneesmiddel
len afgenomen, de jeukende plaats met warme Brandewyn, of fl/Fcm"
en Azyn, wel afgewalfen worden, en zig van fchoon lynwaat om te
verbinden bedienen ; dan zal het in\'t kort ophouden. Indien\'er ook\'
blaasjes aan die plaats waren, konnen dezelve niet-een.-fehaar open
gefneden worden. - -
f. Indien de ontfteking zo geweldig is, dat men voor het vuurbe-
kommertwas, dan moet men,in plaats der voorgemelde windzelen,
het windzel met achttien hoofden, gemeenlyk genaamd dtBoekband^
(zie Tab. FI. fig. 2.} gebruiken , en van verdryvende ftovingën ,\'-t2y
Vai\\ Spirit. Vini Gamphorat. met de EJfi. Jloës en M^^rrÄ. gemengd, of
van het boven bladz. 201. befchrevene, zig neerftig bedienen. Maar
indien \'ér mur reeds in was, dan moet men h Schrappingen en c In-
fnydingen doen, en te gelyk met ftovingen gedurig aanhouden. Maar in
dien de ontfteking ook hieropnietverminderde, of dat het koude vuur
daar op volgde, dat moet men by tyds, eer het tot \'t lichaam overgaat,
het bedorven lid afzetten.
Ontfteking,
pyn en ze-
nuwtrek- \'
kingen.
îîet pyne- :
]yk jeuken.
a OxycrS\'
turn.
Alsmen
voor \'t
vuur be-
kommert
is.
(7 Seanfica-
liones.
£ Jncißonsi.
Ds lappen vm klederen, kogels, yzer Jplin\'
ters, en andere tegennatuurlyke floffe, dlor
fchieten; enz. in de wonde met been-breu-
(H)\'t Gebeurt veelmaals, dat^niet al-
leen de opgenoemde toevallen aanftonts
en na weinig tyds op been-breuken vol-
gen, welke niet zyn af te nemen uit\'de
belediging van \'t been zelfs , maar ten prin-
cipale uit de quetzinge van het pees-vlies- en
zeniiwdraaden. die zekerlyk by de forfe aan-
llotinge moeften fcheuren, pletteren en
breken. Zomtyds blyven de buitengevaatte
•vogten, die zig hadden moeten ontlaften-,
tuften principale delen hangen, die als dan
drakding en rotting konnen veroorzaken.
ke zynde, geven, indien zy niet ontlafi
worden, dezelve toevallen als boven is ge-
meld. En dewyl al te kleine openingen
meerendeels de toevalfèn onderhouden en
vermeerderen, zo moet een braaf Heel-
meefter, zo als elders gemeld is, op O®
befte wyze zyne Wónde door fnydiflg
anderen.
Het n. floofdßuk, van de Toemllen der Been-hreulen latg
^ 8. Is By de breuk eenfierke bloeding, dan ïiioet inen detader ^oe-Van\'tfierk
ken te ontdekken, en daar na het bloeden,\'t zy doorbloedftempende^^®^^®"\'
middelen en een. goed aandrukkend verbond, gelyk als in de wonden
bladz. 82. enz. is geleerd, of door t\' binden en branden trachten te
ftempen. t
9. Lammigheit, of gebrek van voedzel op het been-breken vol-J^gj™™^-^^^
,gende , is gevaarjyk , en niet ligt te genezen. Dog men kan als-teering,
dan niet beter doen als zodanige leden i) diliwils met warme doe-
ken ter dege te wryven;^) dezelve met goede doordringende geeften,
namentlyk Spir. Fortnicar. Lumbficor. Matricalis, C. C. Sal. Armoniac
FJf. Eupborh. Caftor. en diergelyke, te beftryken. 3) Zyn de warme
ftoving en baden van allerlei verfterkende kruiden zeer dienftig.
Als mede 4) als de Patient zulke leden dikwils .in warme en verfeh ge-
ilagte dieren, als olfen, koejen,\'verkens, kalveren, honden, enz.
■fteekt, waar door de invloejing van \'t bloed en de levensgeeften zeer
bevorderd worden, inzonderheit als te gelyk ook inwendige zenuw-
verfterkende middelen tegen de lammigheit en uitteeringe gebruikt
worden (1).
- 10. Wanneer een gewrigt ßyf en onbeweegiyk. word^ en de daar in ge-Wanneef _
.ftremde vogten. reeds verhard zyn, inzonderheid wanneer het zelve gewrige
.van de beenzappen der in de nabyheit gebrokene beenderen zyn oor- ^
fprong heeft, dan is \'er meerendeels geen helpen aan. Maar als het
alleen van \'t ftil leggen en uit eenige verdikking van .\'t ledewater.ontftaat,
dan moet men het lid met verzaehtende ftovingen neerftig onderhou-
den, of met diergelyke badftovingen dikwils baden, en\'t. zelve teffens
menigmaal van iemand heen en weder buigen en bewegen laten, toe
■dat het eindelyk zyne voorgaande natuurlyke beweging weder ont^
fangt. ^
II. Zomtyds is \'er, benevens de breuk, aan \'t zelve heen ook a ontwrig\' ,, ,
ïi«^, in weiken gevalle men eerft moet tragten de ontwrigtingen daarontw^H^.?"
na de breuk in zyne natuurlyke plaats te brengen, en dan dezelve ting b/de
zo als \'c behoort verbinden. Maar menigmaal is \'t onmogelyk de ont- breuk is,
.y^^y^^a Luxatio ^
(I) Het baden, floven,\'t gebruik van 7vndfl .krnin frbppf r>F ^pir^i-f. wnnfitmnr
warme vers gedoode dieren, het fterk
wryven, ook het gebruik van lenig ma-
kende ftryking moet men als nuttelyk aan-
merken , maar de verhittende en te fterk
t^ifogende als fchadelyk zynde agterlaten ,
^are dezelve onder lenig makende
middelen vermengt wierden, om hare al
te verdorrende eiÜ drogende kragt te ma-
tigen. De verlamming en onbruykbaar
heid der leden komaii veeltyts voort uit
ooizaak dat, bet deel niet wel herfteld
zynde,krom,fcheef, of zekere wanfiguur
heeft, waar tegen weinig (als de genezing .
is afgeloopen) te doen is, dan alieen, zo
het by jonge lieden, en de Callus nog
niet heel hard is, door werktuigen van
ftaal, met leder voorzien-, dezelve te
fterken; ik heb ook by ondervinding,
dat krom ftaande ledematen of geheel of
ten dele tot zulks een goede regthèid ge- \'
bragt zyn, waar door niet alleen de toe-
vallen verminderden, maar teffens hes
nuttelyk gebruik beoogd hebbs.
Dd 3
Hei tmèh Boek van H eerße Deel^
wfigtin^ eerflr te herftellen, inzonderheit als de brenk zeer naby äe 6ntj
wrigtige \'geledinge is, (als, by voorbeeld, by de fchouder) dewyl men
als dan geen vaftigheitheit heeft om het been zo veel uit te rekken, als-\'
tot het inzetten der ontwrigtinge nodig is. Derhalven zal men in zo-
danig een geval eerft de breuk zetten, dezelve vervolgens wel verbin-
den en heelen; maar ondertuften de ontwrigte geleding voor op-
zwellinge en ontfteking, door \'t gebruik van warme Brandewyn,
Azyn, of Brandewyn met Kamfer gemengd, trachten te bewaren,
en na dat de been-breuk weder aan een is geheeld, als dan ook de uit-
rekking en herftelling der ontwrigtinge werkftellig maken. Deze ma-
nier van behandelen heeft altyd hare gewenfchte uitwerking niet, ver-
mits de gewrigten ondertuften dikwils zodanig begroejen, darde ont*
wrigting daar na onmogelyk te herftellen is. Maar naardien men het
anders niet kan helpen, moet het evenwel zodanig bewerkt worden ^
inzonderheit dewyl het zomtyds nog gelukt , en voorbeelden voorhan-
den z^m, dat de ontwrigtingen na verloop van eenige maanden, jawel
een jaar daarna, weder herftelt en genezen zyn geworden.
12. Wanneer een been-breuk, \'t zy door qualyk zetten en verbinden, of
door \'t woelen en quaad gedrag der Patienten, is krom geheeld voorna-
mentlyk als zy zig eer het tyd is op de been willen begeven, dan is
\'er geen ander middel, als het been door behulp van fterker mannen ,
daar het voorheen gebroken was, weder van een te trekken, ofte bre-
ken; waar omtrent wel is in agt te nemen, dat als de kromte niet heel
groot is, nog de Patient geen zonderlinge hinder baart, zulks, als
zynde een zeer pynelyk werk, liever is achter te laten; te meer,
■dewyl men niet altyd verzekersis, dat het been, de pyn van\'t breeken
nltgeftaan zynde, daar na regtér zal worden. Insgelyks als de a W^eef
reeds verouderd en hard, of de Patient oud en zwak is, word het niet
raadzaam, maar zeer gevaarlyk geoordeeld, zulks te ondernemen;- maar
als de Weer nog verfeh, en de Patient nog jong en fterk is, dan is\'t
zomtyds nog met een goeden uitflag te doen. Dog men moet eenige
dagen van te voren de Weer met week makende bad- en andere ftovin-
gen, zalven en pleifters wel tragten te vermurwen, ennahetbrekende
gebrokene beenderen weder regt en gelyk zetten jen op de behoorlyke
wyze wel verbinden en heelen (a).
Cßr4
Wanneer
krom ge-
heelde we-
der te bre-
ken.
a Callns.
(a) Zwinger fclr\'^ft in zyn Theatrum praélic, Cap, deFraftüra, dat de Weer, neg
niet mer de zes maatiden md zynde, door bet EmpI, de Ran. vigon. cum Mercurio J««\'
nen 14. dagen kan ontionden, en daar m bet gehraken been ivieder gezst ivorden ,\'!; loelk.
•ik evenwel zeer in twyffel trekke.
Het UL Hoofdftuk, mn de Bun-hreuken in Hhyzonder* üi^f,
V A N D E
N
- . - - —^ -f\' :aaa
delen, ais Sinus Frontalis, SpheneidaUs,\'tAti-
trtm liigmori. en Ductus nafalis door zyne
bekleedzclen zeer naauwe gemeenfchap
heeft» zo volgen, doordien dit vlies zeer
week is, en geen geweld kan verdragen,
gewigtige en uitgeftrekte toevallen, zo aaa
de ojfajpongioja, feptum naß, enz.
(K) De neus-beenderen komen zelden
te breken, en indien dit ongemak ge-
beurt, volgt gemeenlyk belediging der
inwendige dek2elen, waar uit niet ai-
leen de toevallen, zoeven ongenoemt,
können volgen; maar wyl dit bekleedzel
roet het Inwendige geüel der naatlleggende
I,
A dat wy tot hier toe van de been-breuken in \'t algemeen hebben Aan de
gehandelt, zullen wy dezelve nu in\'t byzonder betragten, enherffen-
metdie, welke aan\'t hoofd voorvallen, een begin maken. Dog de-P^"*
wyl wy boven in \'t Hoofdftuk van de Wonden des Hoofds, bladz. 16i.
enz. reeds van de breuken en quetfuuren der herflenpari genoegzame
onderrigting hebben gegeven, zo zullen wy zulks hier niet herhalen,
maar andere voornemen te betragten, en, wei eerft handelen.
Van de Breuken der Neus-keenderen
> "
. G. De Neus-beenderen worden doOr veelderlei uitwendige oorzaken, .
maar inzonderheit door vallen en flaan, menigmaal beide te gelyk,enj^gy"
zomtyds een alleen, gebroken eningedrukt ,\'twelk door\'tgezigt ende
hand ligtelyk te kennen is. Veeltyds, maar niet altoos, is\'er een
wonde by de breuk, en als de quetfuur aan den neus zwaar of geweld
dig is, dan kan ze, zonder mismaaktheit daar aan te veroorzaken,
niet wel genezen worden; behalven dat \'er ook zeer ligt een a Bsen^a Caries.
vreter, quaadaardige bNeus-zweeren, of eene uit ontftaan ,:Waarö Ozana.
door zo wel de reuk als de fpraak en hetademhalen gehindert werd (iC)> PohP^^^-
3. Om deze breuken weder te zetten, doet m^n den Patient.Qpee],i
bequamen ftoel zitten, en zyn hoofd door een knegt van agteren vaft
houden; of men laat den zeiven op een bed leggen. Als dan moet de
Heelmeefter of met een Proefyz-er (zieT^Ä.-Z.A\\);m.et lynwa\'atomw9n-
den , of met de fchaft van een pen, den Patient-op de i gebroke
zyde in den neus fteken, en daar mede het ingedrukte\'deelwed er op
zyn plaats tragten te duwen. Maar tehvyl liy dat dbetymoet li^
zyn duim en voorften vinger daar tegen houden , op dat-het-dus
^1(5. - ;\' V Het t^jöeek \'Boek-van \'f eenße Deel, -
aan zyn regie plaats gebragt worde. Ah 4e neus aan beide de zyden
gebroken is, dan moet hy het insgelyks op de andere zyde doen,tot
dat alles, zo veel als mogelyk is, weder aan zyne natuurlyke plaats is
gebragt (L).
Hoedanis \'4- ^^ ^^^ dezelve voor de eerfte
te verlün- maal alleen met droog plukzel en een wondpleiilers, niaaf ih \'t ver-
den. volg met balzemagtige middelen, als de Fj]hit. Aloës en Myrha, of
met de hff. MajUchh, verbinden, tot dat ze genezen is, en alle oly-
agtige dingen vermyden. Maar als \'er geen wonde by is, dan legt
men \'er, om het vafter te doen zitten, flegts een wond- of breuk-
pleifter öp ; en als \'er geen bederving aan \'t been komt, dan zyti
\' de beenderen binnen veertien dagen gemeenlyk weder aan malkan-
der genezen. Maar het is dikwils nodig op beide zyden een klein ftuk-
je bordpapier, met gevoude doekjes gevoerd, van de gedaante en
grootte van den neus , waar van Tab. VL fig. een af beeldzei is ver-
toond , te leggen, en zulks met een fnial v/indzel met vier hoofden-, zon-
der fterk aan te trekken, vaft te binden; gelyk als in de verhandehng
der verbindingen wydlopiger zaï befchreven worden." Maar voor dat
"er qen pleifter op gelegt, of het lydende deel verbonden word,fteekt
men na het zetten in ieder neusgat een pypje, van zilver of loot ge-
maakt , naar de gedaante van Tab. II. P. of Qj met lynwaat omwonden ,
of een bequame pennefchaft, en maakt zulks of re gelykmet het wind-
zel met vier hoofden, ofmet een byzonder bandje aan de flaapmuts
vaft, op dat de op zyn plaats gezette beenderen niet inwaarts konnen
wyken, en de Patient bequamelyk ademhalen (M). Menigmaal is
\'er nog bordpapier, nog de band nodig, veelminder de pypjes, en de-
zelve worden van verfcheide Schryvers in \'t geheel verworpen, dewyl
door \'t eene menigmaal de beenderen ligt koimen ingedrukt, en door
de andere ontfteking kan veroorzaakt worden.
HET
(L) Tot de opheffing der nedergezakte
gebroke neiisbeenderen kan men voor
beft verkiezen een palmhout pennetje,
\'t welk vaardig daar toe kan gemaakt
■worden. Men moet het zelve niet te
dié^) in de neus voeren, op dat de bo
venfte fpongieufe beenderen daar door
niet befchadigt worden.
(M) Het gebruik der pypjes is vanwey-
nig nut , om dat dezelve zelden zo hoog
als de einden der neusbeenderen konnen
gebragt worden, en vermits zy zónder
voordeel den weg van \'t palatum volgen,
zo verhinderen zy de ademhaling, wes-
halven zy eerder te verwerpen als te
pryzen zyn.
Iht IV. Hoofdßuk, van de Breuk der onderkaak,
VANDE
I.
Het onderkakebeen word zonttyts maar alleen aan een zyde, zom-nezebreu
tyts aan beide zyden re gelyk gebroken; en wel gemeenlyk ken ge-
zo , dat de beneden-einden niet wyd van of over malkanderfchieden
wyken", dew}^! deszelfs fpieren zodanig gefehapen zyn, dat zy het"?^^\'^"
zelve niet verre konnen doen uitwyken. Nogtans hoe geweldiger,^J|èf
een flag of val is, zo veel te meer kan het kakebeen uit zyn ftand-
plaats gebragt worden, en te meerder Hukken en fplinters veroor-
zaken. \'
i2. De\'ze breuk word men door het gezigt en gevoel ligtelvk ge-^^^^\'
waar, inzonderheit als de ftukken eenigzins verplaats zyn, "dewylf^ï^fj}
de ongelykheit en plaats der breuke zig dan ten eerften openbaren.zvn
Daar en boven word men m den mond gewaar, dat de tanden niet\'
in hunne behoorlyke ordre en rang ftaan, waar by de Patiënt grote
pyn voelt. ,
Na dat men deze breuk ter dege onderzogt heeft, zal men, om
dezelve wel te herftellen, den Patiënt op een ftoel zetten, en deszelfs Hoedanig
hoofd laten vaft houden. Dan moet men hem de vingeren van de ee-^^ hetfteU
ne hand m den mond fteken, en het ingebogen been uitwaerts druk-^\'"\'
ken, ot trekken; maar met de andere hand, die men \'er van buiten
tegen aanhoud, moet men ,de. gebrokene en uitwaarts gewekene
Itukken wederom, zo veel \'t mogelyk is, in malkander zetten en effen
te zamen voegen, zo dat de tanden weder in hunne natuurlyke or-
dre komen te ftaan; waar uit men dan verzekerd is, dat de herftel-
ling wel en behoorlyk is gefchied. Indien de tanden te gelyk los zyn,
of waggelen, dan moet men dezelve, zo veel als mogelyk-is, weder
in hunne regte plaats brengen; en als men \'t nodig oordeelt, met
een goude of zilvere, of ook met een gewafchte draad aan de naafte,
nog vafl: ftaande tanden aanhegten, dewyl ze dan dikwils weder vafl
groejen. ^/j. ^^^ zydm- is, dan moet men, als de eene
zyde gezet is, de andere zyde op dezelve wyze behandelen: waar
omtrent, om \'c zelve behoorlyk-le doen , vereifcht word, dat
Sjnde leerf^^^ ™ ^^ getiaante des kakebeens uit de Ontleed-
Ee Als
\\,
Het tweede Boek van % eerfle IJeê, \'
4. Als nu de breuk wel herfteld is, word \'er voor eerft een breuk-
pleiiler, en daar na, de breuk maar aan een zyde zynde, een druk-
doek, op bordpapier genaair,overgelegt, beide in de gedaante van een
halve kinnebakken, die naar de grootte van den Patiënt moet gefchikt
zyn, gelyk als Tab. VI. fig. 10. aantoont: al het welke daar na op
de behoorlyke manier, \'t zy met een windzel met vier hoofden, fig.
II. (\'t wélk in \'t midden a. een gat heeft, om aan de km zo veel te
beter te fluiten) of met een ander windzel, dat een Halfier genaamd
word, en in de verhandeling van de Verbanden befchreven is, vaft ma-
ken. Maar indien de breuk aanbelde de zyden is, dan maakt men den
drukdoek, als boven\'is gezegt, op een bordpapier vaft, in d^ ge-
daante als fii.g. 12. word vertoond: \'t welk insgelyks naar de grootte
van den Patiënt moet gefarzoeneert zyn , en in \'t midden een gat
hebben, om zo veel te beter om de kin te fluiten, wordende op de
volgende wyze gebruikt, dat het midden op de kin, maar de beide
einden b. b. tegen de ooren komen te ftaan; waar na het verband te
doen zo als nader zal geleert worden. .
5. In afle breuken van \'t kakebeen moet de Patientzig zeer ftil hou-
den, in \'t geheel niet, of ten minften zeer weinig fpreken,.en zig
inzonderheit van het kaauwen en byten onthouden. Derhalven, eer
de breuk weder behoorlyk aan een gegroeit is, zal de Patiënt niets
eeten, dat gekaauwt moet worden,maar alleen kragtigefop,vleefch-
nat, en diergelyke weeke fpyzen nuttigen, ook niet op de kinne-
bakken, maar op den rug leggen, op dat dezelve daar door met we-
der uit zyne natuurlyke plaats gebragt worde, tot dat hy voUpmeii
genezen is, \'t welk binnen drie of vier weeken kan gefchieden, inzon-
derheid als \'t ongemak in den mond dagelyks twéémaal met Honing
van Rozen word beftreken.
Hoe zig-
de Patient
moet ge-
dragen.
V/at men
na het her-
ftellen
moet
doen.
V
\'T SCHOUDERBLAD. EN BORSTBEEN,
I.
Hoedanig
het fleu. yjjL ricL uvcAuvvaxo j — ------------- ---- -----
breekt ^en Zwakke en breekagtige zelfftandigheit is; en dat breken^g.
TTEt fleutelbeen word deswegen figt gebroken ; eensdeels oi»
JlX dat het overdwars legt , en anderendeels om dat het v»^
Hst K\'Hoofdfiuk, mn de \'Mrmken des Sleutelheens.
fchied, of in\'t midden, of by de fchouder, of ook by\'t borftbeen. Waar
het ook breekt , zo pleegt het einde, dat aanhet fchouderblad en den arm
tezamen gevoegd is , door de zwaarte van den arm, (dewelke door dit
been \'enderfteund word) af te wyken; maar het deel, dat aan\'thorft-
been vaft is, blyft gemeenlyk in zyne regte legplaats. Dog indien dat
einde by den arm neêrzakt, dan wordhet gebroken einden overgeligt, en
over \'t ander ftuk gemeenlyk heen gefchoven.
2. Deze breuk is zeer gemakkelyk te kennen; namentlyk, voorJ^^\'j^j^^g"
i) kan de Parient by dat toeval zynen arm nietopligten, maar is
daar aan als lam; 2) hangt dezelve voorwaards naar de borft, terwyl
hy in tegendeel veel eer rugwaarts of opwaarts behoort te hangen.
Ten 3) dewyl het been tamelyk bloot en met weinig fpieren bedekt is ,
kan de breuk zeer gemakkelyk, als men de fchouder en den arm der
lydende zyde een weinig beweegt, gevoeld, gezien en gehoord wor-
den. De voQt-
3. De Breuk van dit been is, mede niet heel moejelyk te herftel-fpeiling.
len, vooral als \'r. overdwars gebroken is, dewyl men \'t zelve niet al-
leen, door de fchouder te rug te trekken, kan uitrekken, maar ook
om dat men \'er met de vingeren gemakkelyk kan by komen, om het
in zyne regte plaats te herftellen. Maar veel moejelyker is het, dit been
na dat het herfteld is, inzonderheit als de breuk fchuins is, in zyne reg-
te plaats te behouden; eensdeels om dat men het zelve niet zowel
als een arm of been met windzelen kan omwinden, nog met fpalken be-
zorgen en vaft te zamen houden; anderendeels om dat de zwaarte van
den daar aan hangenden arm het uiterft einde gaarne weder nederwa^arts
trekt: waarom het dikwils zeer ongelyk aan malkander heelt, en mee-
rendeels eene gtote ongelykheit aan \'t zelve ontftaat. Nogtans als het
maar eenigzins by malkander blyft, inzonderheit als zig dePatientzeer
ftil houd, dan zal het fchielyk, en datnog wel tamelyk vaft weder aan
een groejen (M).
4. Om deze breuk wel te herftellen laat men den Patiënt op een Hoedanig
lagen
lyke ongelylcheid komt voort, eensdeels
om dat de gefteldheid van dat deel niet
toelaat de: vereifchte uitgeftrektheid te
onderhouden, en ten twede ui: de in-
planting AerStihclavius en Majiioickus .die
zig in het afgebroken deel naar \'t borft-
been inplanten, en derhalven dat ftuk
ophalen, zo als een gedeelte der Mufcu-
lus Deltoiies, enz. in het ftuk, dat aan
de zyde van \'t Acromum plaats heeft,
ingeplant zynde, het zelve moet neder-
trekken, en derhalven de been-eindeij
van den ander verwyden,
Ee 2
(N) Alle breuken van bet fleutelbeen
gyn zwaarte herftellen; en fchopn zy by
geval wel herfteld waren, zo zyn dog
deszelfs einden zeer bezwaarlyk aan een
te houden, \'t welk tot leedwezen der
Heelmeefters inallegenezene fteutelbeen-
deren door deszelfs ongelykheden klaar
genoeg word aangeduid. Deze ongelyk-
heid Word niet uit de hangende of zwaar-
te des arms te weeg-gebragt, welke wan-
neer wy daar voor vreze hadden, door
een ophefFende band wel .konden ondei;-
sfteund worden; maar deze onvermyde-
te herfleL lagen ftoel zkten; dan moet een knegt liem de knie op den ingge-
graat, tuflchen de fchouderen, zetten, met ieder hand een fchouder
vatten, en beide te gelyk naar zig toe trekken, waar door het uitrekken
-zeer gemakkelyk kan gefchieden. Onder wyl moet den Heelmeefter voor
den Patient ftaan, en als hy befpeurt, dat het genoegzaam is uitgerekt,
moet hy de gebroke ftukken met zyne vingeren in een zetten, en op dat
ze niet weder uit malkanderzouden gaan, van een knegt laten vaft hou-
den. Daar na moet hy i) onder en boven het fleutelbeen een fmallen,
maar dikken dwars-drukdoek, aan het eene einden, om de holligheitvan
het been zo veel te beter te vuflen, nog eens dubbeld gevouwen, gelyk
^Is fig. 13 Tab. VI. word vertoond, leggen. Ten 2) moet hy over
dezen nog twee andere fmalle drukdoeken, in de gedaante van de letter
X, op de breuk, en ten 3) een groot langwerpig ftuk bordpapier daar
over heen leggen ,om dat alles te bedekken, moetende het zelve in Bran-
dewyn of Azyn en water bevogtigd , en zodanig gefnedenzyn, als
14. aanwyft, om zig zo veel te gevoeglyker naar den hals. en arm
te fchikken. Ten 4) moet de Heelmeefter den Lyder een dikte zamen-
gerold windzel, of een bal onder den oxel leggen, op dat de arm
niet kan neêrzinken; en dan ten 5) ter dege verbinden, gelyk als
in de verhandeling der windzelen befchreven is, en den arm in
een band houden. Vele zyn gewoon ten eerften een breukpleifter
over het gebroken been te leggen; maar dit is niet zeer noodza-
kelyk.
5. Maar dewyl de armen zo bezwaarlyk rugwaarts zyn te houden,
waar van nogtang het wel of qualyk genezen dezer breuk meeren-
deels afhangt, zo heeft-men, buiten het verband, nog een werktuig
uitgevonden, om den arm zo veel te beter en beftendiger rugwaarts
te konnen houden, \'t welk van yzer, als mede van hout kan gemaakt
worden, en de gedaante als de letter T. moet hebben, gelyk als het
fig. 15. Tab. VI. in \'t klein word vertoond, moetende drie vingeren
breed, en met leder of laken overtrokken zyn. Het moet tegen den
mg aan gelegd worden, zo dat het dwarsftuk,A. A. op de fchouder-
bladeren komt; maar \'t lange ftuk B. op den ruggegraat, en tot aan
deszelfs einde zig nitfterk. Aan het onderfte einde is een gaatje,
C. waar in men op elke zyde een fterke band vaft maakt, om dit kruis
om \'t lyf te binden, na dat de beide armen door de twee ringen by
A. A. doorgebragt zyn; want naar het lange ftuk B ftyver of flapper
om \'t lighaam gebonden is, worden ook de fchouderen meer ofmin
rugwaarts gehouden.. Indien de fchouderen hier door nog niet genoeg
rugwaarts getrokken wierden, dan moet nog een lange dikke druk-
doek op den ruggegraat onder het bovenfte gedeelte van dit werktuig
gelegd, en vaft aangehaald worden, wanneer de fchouderen zoveel
te beter rugwaarts zuilen gehouden worden. De ringen A. A. moeten
Befchry.
ving van
zeker by-
zonder
werktuig^
Het V. Hoofdßuki van de Breuken des Sleutelhems^ snz. 221
op en toe gemaakt konnen worden, en of van yzer, of van leder
zyn, om \'er de armen zo veel te gemakkelyker te konnen in kry-
gen (O).
6. Als \'er fplinters van dit been los waren, die in \'t vleefch Haken, ^js „
en den Lyder grote pyn veroorzaakten, als mede het herllellen verhin-fplinters
derden; dan moet eene infn^^dmg gedaan, en dezelve, als ze los zyn,^yn-
om verdere toevallen voor te komen, daar uit gehaald worden; daar
na moet men de breuk herileilen, en de wonde behoorlylv bezor-
gen en verbinden. Maar dewyl onder dit been grote vaten leggen,
namentlyk de a onderßeutelbeens ßagaderen en aderen, moet men in het ^
fnyden, om dezelve niet te quetzen, dewyl daar een dodelyk bloe-^"
den uit zou ontdaan, voorzigtigheit gebruiken. Maar als dezelve niet-\'"
geheel los waren, en de daar by leggende deelen flaken, of anders-
zins het herftellen verhinderden, dan moetendeszelfspuntenmeteen
fcherpe nyptang , gelyk fig. i. Tab. FL te zien is, afgenepen wor-
den. Maar, indien \'t mogelyk is, zal men dezelve liever aan het
overige been, dewyl ze dikwils weder te zamen groejen, aan- een
drukken.
7. Het fchouderblad breekt of naby de h gek dinge, daar het fleu-Van de
telbeen met het c Ankerheks uitfleekzel vereenigt word, of in zy-
ne overige deelen. Als het fchouderbladvS hoofd alleen gebroken big^jg,
is, kan het wel met de vingeren hgt herfteld, maar zeer c^xidL-b Anicula^
lyk aan malkander geheeld worden, dewyl het door eene gerin-««"-
ge oorzaak wel haaft weder uit zyn plaats gezet of geftoten \'^otd.\'l^/^^^T^l^\'
Inzonderheit trekt de d driehoofdige fpier met den arm \'t zelve altyd ne-DekoiLs.
derwaarts, zo dat het byna nooit weder regt en behoorlyk kan aan-
een groejen, en derhalven konnen deze Patienten zodanig niet
herftelt worden, dat ze den arm volkomentlyk konnen opligten.
Maar als het onder het fchouderblads-hoofd, daar hti ét e hals van e Collum.
*t fchouderblad word genoemd, gebroken is, dan veroorzaakt hQtßapniis.
ten deele wegens de nabygelegene geleding des arms, ten deele we-
gens de vele peezen, fpieren, banden, zenuwenen grote aderen,
die gemeenlyk mede gequetft worden, lamheit, zwelling, verzwee-
ringen ,
er
(O) Dit werktuig, fchoon het reets van
vele Schryvers als nuttelyk .is aangepre-
zen, heb ik evenwel van zulk een goe-
den uitflag niet bevonden: nogtans, als
men het zelve willens is te gebruiken ,
dan moet het uit yzer of ftaal gemaakt
zyn, \'t welk door koud flaan in een fpe-
lende en evenmatige veerkravi meet wer-
ken, Om deze reden word het hoi of
gebogen gezet, zodanig, dat het met zyn
midden op den ruggraat en de fchouder-
bladen leunt; om weike reden het yzer
moet plat en met linnen overtogen zyn,
\'t welk men met paardehair opftopt, om
de fcherpe drukking te vermyden. De
ringen A. Ä. moeten niet van yzer, maar
opfolutelyk van leder gemaakt, en met
gefpen voorzien zyn, de welke, wyl
die wel inoeten worden aangehaald, met
goeden comprefTen vanonder moeten voor-
zien worden,, om alle pyn en fnyding.ts
verhoeden. *
Ee 3
-ocr page 266-Mît twede Boek mn &erjie Deel,-
ringen, en andere toevallen, ja zelfs zomtyds de dood, waarvanikte
Helmftad een voorbeeld heb gezien (P_).
8. In het herftellen dezer breuken moet men den arm agterwaarts
en voorwaars laten trekken : dog de Heelmeefter zal de breuk met
de hand zo veel mogelyk in hare regte plaats tragten te herftellen,
en aan een te zetten; daar na moethy zodanige drukdoeken en bord-
papieren, met brandewyn, of water en azyn nat gemaakt, daar op
leggen, als hy naar de gefchapenheit der breiike nodig zal oordeelen,
en ais dan met het windzel,\'t welk het a/^em-iü/Wse/word genaamd,
ter dege verbinden.
9. Het b Borftbeen kan, gelyk andere beenderen, door uitwendig
geweld, namentlyk vallen, ftoten, en flaan, of ingebogen, of ge-
heel gebroken worden, waar door de aderen onder\'tzelve gefcheurd,
en grote pyn op de borft , benaauwde ademhaling, hoeften, bloedfpu-
wen en bloedftordngen in de borft of tuflen het cuiiddeljcbot, als mede
andere zware toevallen veroorzaakt worden.
10. Men erkent dit ongemak, als na diergelyke quetzing i) De
befchrevene toevallen, maar inzonderheit grote pyn op de borft, be-
naauwde ademhaling, hoeften en bloedfpuwing zig opdoen. 2) Als
men aan het borftbeen een tegennatuurlyke ongelykheit voelt. 3) Als
aan dezelve plaats het borftbeen, wanneer men \'er opdrukt, in wykt;
waar benevens men zomtyds een gekraak der gebrokene beenderen
hoort. Maar als het alleen ingebogen is, dan beijpeurt men aan de ge-
quetfte plaats niet anders als eene holte en ongelykheit, nevens de voor-
gemelde toevallen.
11. Om die breuk te herftellen moet men den Patiënt op een tafel
of bed op den rugge leggen, en wel zodanig, dat men een groot
huis-brood, harde kuflens, klein vat, trommel, of iets diergelyks,
onder den rugge legt, en van iemand de fchouders laat nederwaarts
drukken, op dat de borft verhoogd, en het borftbeen ter dege uit-
gerekt word: daar na moet de H^eelmeefter de borft aan beide zyden fterk
te zamen drukken en fchudden , op dat de ribben daar door opwaarts
gedreven, het borftbeen in de hoogte geheven, en weder in zyne
natuurlyke plaats gebragt v/orde; \'t welk daar door menigmaal ook
\' weder
Hoe de-
zelve te
behande-
len.
a Fafcid
Jïellata.
Van de
break van
\'£ borfl-
been.
IStsrnum.
c Mediajii\'
num.
Waar aan
7odaHige
breuken te
kennen.
Hoedanig
die breu-
ken moe-
ten herftelt
worden.
(P) Het fchouderblad breekt zelden , wyl
het zeer met fpieren is gedekt. Dog als
zulx komt te gebeuren,vooral doorfteken-
de of fcherpe werktuigen, die als dan,
om dat dit been op zommige plaatzen
zeer dun is, veel gevaar met zig voe-
ren, vooral wanneer zy ftekende door
dat been heen gaande ; tuifchen de rib-
ben door tot in de borft konnen pene-
treren, en de dood veroorzaken, waar
van voorbeelden konnen getoont ^\'^or-
den; en fchoon de wonde zig zo verre
niet uitftrekte, is \'t nogtans zeker, dat
de fplinteringen van dat been en de bui\'
tengevaatte itoffe tuflen de fpieren on-
der het fchouderblad vele qnade gevol-
gen met zig flepen.
Het F. Hoofdfiuk, van de Breuke van\'\'t Borfibeen. 023
weder in de hoogte fpringt, eii zyne natuurlyke geftalte weêr bekomt.
Maar indien \'t op deze wyze niet kon uitwaarts gedreven worden, en de
toevallen gevaarlyk zyn .dan moet men aan de gequetfte plaats eene ope-
ning tor op \'t been maken, met een boor in dezelve voorzigtig booren,
en daar door optrekken: welke manier Goney ook voor de befte en vaar-
digfte houd (a). Maar hoedanig het gezette been in zyn eige plaats moet
behoudenden behoorlyk verbonden worden,kan men in de verhandeling
der Verbanden zien. Indien het bloed tuftchen het a middelfchot mogt^ Mediafti.
geftremd zp, en dat\'er een verzweering op volgde, gelyk als tuffchen mm.
deszelfs vliezen een groot ettergezwel kan groejen,\'dan moet men het
borftbeen aan het onderfte deel met de Trepaan, gelyk de herffenpan
doorboren, om daar door de etter ontlafting te geven, de verzvv^eering
te zuiveren, en eindelyk de opening met wondbalzem, gelyk ais een
gat in de herffenpan, toeheelen. Maar indien door zodanige quetzuur
her bloed in de holligheit der borft is geftort, moet men het door
een b opening der borfi, gelyk als bladzyde 134. reeds is befchreven ,^ p
uitlaten. Tot het verbinden is een drukdoek, in warme brandewyn
nat gemaakt, benevens een fervet en fchouderband zeer dienftig.
VAN DE
DER WERVELBEENDEREN, EN VAN \'T HEILIG-BEEN.
i.
ALs eene nb gebroken, maar evenwel in hare natuurlyke plaats Hoedanig
gebleven is, dan veroorzaakt het nier altyd byzondere toeval-de ribben
len, maar geneeft dikwils van zelf.. Maar als de gebroke ftuk-Weken.
ken van malkander geweken zyn, fteken dezelve de fpieren, en het
c ribhevlies\', veroorzaken zware zydewee, benaauwde ademhaling,\'^
hoeften, koorts, als mede veeltyds een bloedftorting in de borft,
bloedfpuwen, en andere quade toevallen ; en als men deze ongemak-
ken niet in tyds tegengaat, vooral als \'er eenige ribben te gelyk ge-
broken zyn, dan veroorzaakt zodanige breuk menigmaal de dood, of
gevaar-
(a) Chirurgie vmtable pag. 3.
-ocr page 268-224-: Het tweede Boek mn \'é eerjle Deel,
gevaarlyk wondkoortzen, of borfl-verzweeringen, teering,oftenmin-
Hen qnkdaardige gezwellen en ettergaten, been-bederving, en andere
quaalen, naar de quetzing zwaar of ligt is geweeft. Zomtyds is het al-
leeneenenkeldebreuk, maar zomtyds met verwonding, of fplinters der
ribben , die fteking en pyn veroorzaken. Wanneer door uitwendig ge-
weld het kraakbeen van debeenagtige deelen word afgebroken, dan houd
men het mede voor een breuk; heeft eene en dezelve voorfpelling, en
moet op dezelve wyze herfteld worden.
2. Wanneer eene gebroke ribbe niet van malkander is geweken,
dan\'is de breuk bezwaarlyk te erkennen, dewyl men als dan geen
ongelykheit kan voelen, zynde in dit geval van klein belang; maar
als de ftukken van malkander zyn geweken, dan voelt men met de
vingeren de ongelykheit, en befpeurt te gelyk het kraken der been-
deren; en als een ftuk inwaarts geweken, en inzonderheit als het
fpitzig is, of dat \'er fpinters in zyn , dan verwekt het de toevallen, wel-
ke I. zyn vermeld. Daarom, hoe zwaarder de toevallen zyn , hoe
gevaarlyker deze breuk is te agten. By deze ribbebreuken ontftaat zom-
tyds een a opblazing, als de lugt, die door een kleine wonde tuflchen
de hitit inzuigt, eerft de borft, daar na den hals, \'t hoofd, de buik, en
fchameltheit doet opzwellen, gelyk als de kalveren of ichapen door de
vleefchhouwers opgeblazen worden.
3. Omtrent het herftellen dezer breuken moet men agt geven, of
dezelve in- ofuitwaarts geweken\'zyn, en als ze uitwaarts zyn gewe-
ken , moet men den Patiënt op een hogen ftoel of tafel zetten, en het
uito-ewekene met de vingeren weder op zyn plaats duwen, en daar
een^drukdoek, in brandewyn gedoopt, nevens een ftuk pordpapier,
met óf zonder pieifter, over leggen, en voorts met een fervet en
fchouderband verbinden. Maar als het ingeweken is, moet men,
dewyl de Patiënt adem haalt, het voorfte en agterfte deel der
ribbe tegen malkander drukken en fchudden, tot dat het ingeweken
te rug of uitwaarts fpringt, de einden weder op malkander paffen, en
verder op de voorgemelde wyze verbinden; doch het fervet niet fterk
aanhalen, wordende deze breuken op die wyze binnen den tyd van
omtrent drie weken geheelt. Maar als dit niet wilde gehikken, kan
men\'er\'een fterkklevende pieifter, als boven in de verhandeling
van de Wonden des Hoofds, bladzyde 168. enz. is gezegd, opleggen,
om door dat middel de ribbe opwaarts te trekken, en \'t zelve, als
\'t de eerfte maal geen goede uitwerking had, tot verfcheide malen
hervatten (Q).
Hoedanig
dezelve te
kennen.
a Emphyfe.
ma.
Het her-
ftellen van
geringe
toevallen.
(Q) De ribbe-breuken vorderen zeer
weinig handgreep: want om dat de mee-
fte fplinterig en puntig brekende, en
nie] kunnende met de hand gevat wor-
den, geen herftelling dulden, (zynde als
radysbreuken) zo fchieten ze meeft voo^-
Hst VI. Bdo/dftuk, van de Breuken de)- Rïbhen, enz. 225
4. -Als de fplmters" of punten der gebrokene ribben in of door het^y zwaar»
a Imjtvlies fleken, en de Patienten grote pyn ,benaaiuvdeademlialing,^^[j^^°®\'
geweldig hoeften, bloedfpuwen, koortzen, en andere gevaarlyke toe-^pfgyVii.
vallen veroorzaken, dan is men genoodzaakt, om de dood te verhoeden,
de ribben door een infnyding te ontbloten, de fplinters, \'t zy met de.
vingeren , tangen, haaken, of zo als \'t gevoeglykft kan gefchieden, uit
te nemen; want indien dat niet word gedaan, moet de Patiënt gemeen-
lyk fterven. Op dezelve wyze moet men ook handelen, als een inwaarts
geweken ftuk door de boven §. 3. befchreve drukking niet weder uit-
waarts aangebragt kan worden. .
5. Wanneer de vaten, aan den beneden-rand der ribben leggen-wanneer
de, gequetft zyn, en dat het bloed in de borft liep, \'t welk uit de de aderea
bladzyde 132. 8. gemelde tekenen beftoten word, dan moet men op dep\'^i"^\'^\'\'^
plaats der breuke aan den onder-rand der ribbe eene opening tot inde
holhgheit van de borft maken, en de bloedende ader met den vinger,
met een. zacht lapje omwonden , en in bloedftempende poeders ge-
doopt zynde, zo lang toehouden en te zamen drukken, tot dat het
bloeden ophoud. Maar als men \'er met den vinger niet konde by-^ EkvatS\'
komen dan moet men met een h beenbeffer, even als van den vin-riam.
ger is gezegd, de ader drukken , tot dat het bloeden over is, en
als de rib nog eenigzins was ingeweken , dezelve als dan met den
vinger of een ander bequaam werictuig uitwaarts trekken. Als door
deze opening het in de borft geftremde blced konde uitgehaald wor-
den, dan moet men dezelve open houden; en het bloed, gelyk in
de verhandeling der borft-wonden, bladz. 132. is aangewezen, tragten
te ontlaften. Maar als deze opening daar toe onbequaam was, kan
nien dezelve weder laten digt lopen ; maar men moet daar en tegen
een nieuwe infnyding of borft-opening op eene bequamer plaats ma-
ken, het bloed daar uit te laten, de borft zuiveren, enzodanigweder
toeheelen, gelyk boven bladz, 131. is gezegd.
6. Wanneer een c windgezwel hj de breuk is, dan moet men de Als\'er een
buitenfte wonde aan de huit eenigzins verwyden, op dat de lugt daar windge-
zo veel te ligter wede-r kan uitgaan, en door\'c neerftig ftryken en
drukken der opgezwollene deelen na de opening by ieder verbandje,
de lugt meer en meer uitdryven. Maar als \'er kneuzing byis, moet men Of kneu-
by malkander,- om welke reden wy den
ander niet moeten wys maken, dat door
de vinger of trekken van pleifters veel is
uit te voeren; maar de grootfte konft
beruft daar in, dat wy den Lyder trooften
en hope van genezinge geven, die dan
alleen daar in beftaat, dat men het ver-
band doet naar de aanwyzinge van onzen
Heer Schryver, en. op de\'toevallen agt
geeft; - waar na de Natuur, a!s de befte
heelmeefter, alles zal redden; dog ."de
genezing gefchied zelden of nooit zonder
ongelykheid.
Het tmede Boek van \'t eerße. ßeäl^:
dezelve zodanig, als wy in \'t Hoofdfluk van de Kneuzingen;,btadzyde
176 enz. getoont hebben, behandelen.
Van de 7- Als een der wervelbeenderen van den ruggraat, zonder quetzing
breuken yau \'t rugmerg , gebroken is, dan zyn gemeenlyk deszelfs gratige uit-
der wervel-fjee]j2els alleen gebroken, en debreukis dan niét zeer gevaarlyk. Maar
beenderen, ^ rugniérg mede befchadigt, gequetft of verfcheurdis, dan word
aanftonts lammigheit in alle de daar onder leggende deelen, zo wel der
armen en beenen, als inwendige deelen , en een verhindering van
■ hunne werkinge veroorzaakt; waar op dan gemeenlyk ook de dood,
\'t zy langzaam, of fchielyk, naar de quetzuur gering of geweldig is,
volgt, gelyk wy reeds in de verhandeling der wonden van \'trugmerg
: gezegt hebben. -
Hoe hunne B. De breuken der wervelbeenderen worden erkend i) uit voorge-
breuken te melde geweldige oorzaken, als v allen, flaan, of geweldig ftoten op de-
kennen zyn-zelve; 2) door de pyn en andere toevallen, die de Patient aan de plaats
van de gequetfte ruggraat voeh; 3) door het gevoel, als men de gebro-
ke wervelbeenderen voelen, of dat men \'t met de oogen zienkan ,als
mede als men ze kan horen kraken.
9. Als de a gratige uitfieekzels alleen gebroken zyn, tragt men dezel-
ve met den vinger op te rigten, en aan hunne regte plaatste brengen.
Voorts legt men op beide zyden des ruggraats een fmallen druk-
doek, in warme brandewyn nat gemaakt, en een fmal ftuk bordpa-
pier daar over heen : daar na verbind men \'t meteen fervet en fchou-
derband , wanneer deze breuken, dewyl de wervelbeenderen zeer
Ibongieus zyn, gemakkelyk en fchielyk aan een zullen heelen.
10. Maar als de breuk zo groot en geweldig is , dat daar door
het rugmerg befchadigt en gequetft is, dan volgt gemeenlyk fchielyk
de dood. Nogtans, dewyl zodanige Patienten niet aanftonts moe-
ten opgegeven worden , zal men de gefchapenheit der breuk wel
onderzoeken , en zo men eenigzins gewaar word, dat \'er heele
ftukken van de wervelbeenderen afgebroken zyn, dan moeten dezel-
ve weggeruimd, en daarom menigmaal een infnyding gedaan worden.
Indien de ftukken van de gebroke wervelen het rugmerg drukten,
moet men dezelve, \'t zy met-de vingeren, of met bequame tangen,
tragten op te heffen, of, indien ze los zyn, geheel uitnemen: daar
na moet men zig benaarftigen de wonde van alle onreinigheden te
zuiveren, dezelve metbalzemagtige geneesmiddelen, gelyk als bladz.
145, van de rugmergs-wonden is gezegt, bezorgen, met het fervet en
fchouderband verbinden, en eindelyk , als \'t mogelyk is, weder her-
ftellen (R>
(R) Omtrent deze breuken word veel | len der wervelen te breken, zo i^jseni!«^
meer gezegt als sedaan^ want wanneer het I dat de lighamen, deszelfs articulatie »
uiterlyk geweld in ftaat is de uitfteekze- « banden en tendineufe inplanungen.
Hoe te
herftellen.
a Apopby-
Jes.
Hoedanig
de zware
quetzin-
gen te be-
handelen.
IM FI^^Hóofdflttk, van: Je Breuk van V Ileilïg-heen. 227»
11. Het heilig-heenlim insgelyks gebroken worden, als men een zwa- Ais het
ten val doet, of anders geweldig daar op geflagen word. De voorge, heilig-beets
melde geweldige oorzaak, de heftige pyn, en het gevoel moeten,ge-S<^t.roken
lyk in andere breuken, alzo ook inzonderheit in deze, den Heelmeefter^®\' . 1.
-dezelve doen kennen.
12. Als men dan weet, dat dit been gebroken is, dan moet raen Hoedanig
zig beneerftigen \'t zelve, zo goed als k mogelyk is, met de vinge-\'- herftel---
ren te herftellen; maar dewyl het dikwils inwykt,raoet men, om het^^"\'
weder uitwaarts te brengen, den vinger, na dat deszelfs nagel daar
te voren is afgefneden, en dezelve met oly of boter beftreken, tot aan
de breuk in den aars fteken, en het ingewekene weder uitwaarts duwen,
en als dan met de anderehandhetinzyn regte plaats zetten; waarover
men vervolgens een breukpleifter,en drukdoek , in warme brandewyn
nat gemaakt,legt, en voorts dit alles met het T-gelyke windzel verbind.
Maar op dat de genezing zo veel te beter mag flagen, nioetdePatient
ten minften veertien dagen het bed houden; en als hy wil opzitten, moet
hy op een ftoel, waar in een gat is, gelyk een kamerftoel, zitten,
op dat het gebroken been niet weder inwaarts gedrukt, of uit zyn plaats
verzet worde.
ook \'t rugmerg zo veel zullen geleden
hebben, dat haaft zware toevallen, en
meeftentyds de dood zullen volgen, vooral
wanneer wy de lolTe ftukken met tangen
wilden opllgten, of daar uit halen, \'t welk
veel ligter gezegt als gedaan word, waar
van ik ieder, dien deze zamenkoppeling
en aaneenbinding bekend is, laat oor«
deelen.
V A N D E
BREUKEN VAN \'t opperarmsbeen,
DE ONDERARMS-BEENDEREN, EN DE BEENDEREN \'
D E R H A N D E N.
HEt opperarms-been kan boven , onder en in \'t midden ge-p,i-euk aas
breken worden , \'t welk gemakkelyk te kennen is uit de al-\'t opper-
gemeene kentekenen der been - breuken, dewyl men \'er overal kan ^nns been.
bykomen, en \'t zelve zien en befchouwen. Wanneer de ftukken
liiêt van malkander zyn geweken, dan is de herftelling ligt; maar als
Ff a de2cl-
-ocr page 272-dezelve van msll\'cander zyn gefchoven, en de Patiënt fterk is, dan moet
\'er, om liet genoegzaam uit te rekken , dikwils grote kragttoe gebruikf^
worden.
2. Om die brenk te herftellen, zet. men den Patiënt op een ftoel;
en na dat men den elleboog éen weinig gebogen heeft, laatmeneen
knegt, zo als van het herftellen der breuken in \'t algemeen is ge-
leerd, den arm boven by den oxel, of boven de breuk wel vaft
houden; en door een ander aan het onderfte deel op dezelve wy-
ze, of beneden de breuk aanvatten, en regt nederwaarts naar den
grond trekken. Ondertulïën grypt de Heelmeefter de plaats der
breuke met beide zyne handen, en als hy befpeurt, dat het verre ge-
noeg is uitgeftrekt, dan zethy de gebroke ftukken behoorlyk aan malkan-
der, en verbind daar na de breuk zo als boven van de been-breuken
in \'t algemeen is gezegd, en in \'t derde Deel nog wydlopiger zal be-
fchreven worden (S).
3. Dewyl de onderarm twee beenderen heeft, namendyk de a gro-
te en b kleine fZ/^-^yp^/z, worden-dezelve zomtyds beide te gelyk, en
zomtyds een derzelven alleen gebroken , het welk of in \'t midden,of
aan de einden gebeurt. Als beide de beenderen gebroken zyn, zyn
ze gemeenlyk verfchoven, en daarom zo veel bezwaarlyker te herftel-
len, als of \'er maar een gebroken was , dewyl het gebroken zig als dan
niet verre kan verfchuiven, als mede niet fterk behoeft uitgerekt te
worden. Als naar een van beide gebroken is, inzonderheit aan het
onderfte einde , dan word gewoonlyk het gebroken door de c vierkan-
te fpier en de fterke band, die tuften beide de beenderen legt, tegen
het nog heel zynde been getrokken, (daar ze anders van een geweken
zyn) en is derhalven ook bezwaarlyker te herftellen ; waar op
omtrent de voorzegginge en het herftellen in \'t byzondex is agt te
geven,
4. De breuken dezer beenderen word men uit de algemeene kenteke-
nen der breuken gewaar. Maar of ze beide, of een aUeen, en welk
van beide gebroken zy, is het allerbeft door het gevoel, terwyl Ie-
mand den gebroken onderarm in-en uitwaarts draait, te onderfcheiden.
Dog de breuk der grote eilepyp is gemakkelyker dan die van de kleine
te kennen, dewyl dezelve het voornaamfte fteunzel van den onder-
arm
(S) De btmerus gebroken zynde , moet
men dezelve (ten ware de Lyder buiten
ftaat was overeind te zitten) nooit ver-
binden zonder den arm hellende naar de
aarde, en door wat overhelling vanjiet
lighaam meerder ruimte te verfchaffen,
konnende de rollen der windzeis aldus
beter tuffen het lighaam en den arm paf-
feren zonder datde breuk-eenige bewe-
ging ondergaat.
De fpalken moeten ter plaatze, daar
zy onder den arm of in de vouw des ei-
leboogs raken, wel uitgehold zyn, op
dat ze daar niet komen te drukken Wy-
ders, om gevoeglyk, net en voprdeeiig
de fpalken aan een te fluiten, zo om-
wind men dezelve tot, beveftiging me.£
een ligatuuri , -
Het her-
ftellen
van tiezel^
ve.
Breuken
van de on-
derarms-
beenderen,
fl Ulna.
h Radius.
c Mufciilus
Hoedanig
te kennen.
arm zynde,daar door zyne befchadiging zo veel te eerder laat gewaar
ivorden. Maar inzonderheit zal men daar een gekraak aan befpeu-
ren , en hooren, als men de hand van den Patient in- en uitwaarts laat
draien, en het bovenfte deel van den onderarm middelerwyl welom-
A^^de^kkine ellepyp zal herfteld worden, en de gebroke Hoe de
einden tegen de grote getrokken zyn, dan moet de Heehneeller,kleine^ne-
terwyl hy het door, een ander laat uitrekken, de hand van den Patient
naar de grote ellepyp afdrukken, op dat hy daar door het onderfte
einde van de gebroke kleine ellepyp weder opwaarts moge brengen;
en terwyl ditWchied, moet hy met beide de handen het bovenfte
en ondeifte einde van den onderarm fterk tegen malkander drukken,
op dat daar door de tulTen beide de beenderen leggende fpieren te
2araen gedrukt, en zodanig gedwongen worden, dat de gebroke einden
opwaarts en weder in hunne natuurlyke plaats worden gebragt. Als dit
gedaan is, moet men in dit verband geen fpalken op de breuk leggen,
dewyl anders het gebroken been daar door weder zoude ingedrukt wor-
den; maar gelyk in de verhandeHng der Verbanden zal gezegd worden
te werk gaan , en den verbonden arm in een gootje, geiyk dis fig. 16.
Tab. VI. is getoond, van bordpapier of ligt hout gemaakt, en daarna
in een armband of fcbarp leggen. , n • Hoe de \'
6. De grote ellepyp word byna op dezelve wyze, als van de
ne is gezegd, herfteld, dog met dit onderfcheid,dat, om deszelfs in-p^p her-
getrokken onderfte ftuk weder in zyne regte phais te brengen , de hand ftellen.
van den Patient naar de kleine elleboogs-pypofnaar den duim toe moet
gedrukt worden, op dat het ingeweken einde zig weder uitwaarts be-
geve. Het verbinden, leggen en dragen van den arm is hetzelfde,als
van de breuk van de kleine ellepyp is gezegt.
7. Maar als beide de pypen te gelyk zyn gebroken, moet men byna Als beide
op dezelve wyze te werk gaan, maar daar by inzonderheit in agt
men, hoedanig dezelve uit hunne plaats verfchoven zyn, om zig
het uitrekken en herftellen daar naar te fchikken. Aangaande het
verband is insgelyks geen onderfcheid. Dog hier by is nog op te mer-
ken, dat, dewyl zomtyds het gewrigt des elleboogs, als het lang on-
beweeglyk legt, door de verdikkinge van \'t ledevocht zeer hgt ityir,
en de arm daar door lam word, men na verloop van eenige_dagen
den onderarm van den Patient zeer voorzigtig moet buigen en uitftrek-
ken, en dit zomtyds hervatten, op dat de beenderen m t gewrigt
niet aan malkander groejen, maar het lid zyne beweging en gebruiluno-
ge behouden (T).
r
pligt deze/ve met fpalken te voorzien. By
de breuken des onderarms, vooral wanneer
de Uina en Radius belde gebroken
Ff 3
(T)Schoon men zegt, dat daar twee been-
pypen zyn, en j .e eene nog heel zynde , dat
die de befte fpal ic is, 20 zyn wy nogtans ver•
8. Zorntä-j^zyndeheendereri vm étavoorhandgthtoktn; maar dewyl-
ze zeer klein zyn, gebeurt het zeer zelden, ten zy datze door eendaar
op gevallen zwaar lighaara, namentlyk een balk, groten fteen, enz.
gekneuft worden. Als zulx komt te gebeuren, dan zyn die breuken
bezwaarlyk, of byna in \'t geheel niet te herftellen, vooral als de quet-
zing zeer groot is en nog veel minder wel te genezen, dewyl men ze
niet gevoeglyk kan zien, nog voelen: en derhalven word meeren-
deels het gewrigt van de hand bedorven, ftyf of onbeweegiyk, waar
uit ook ligt ettergezwellen, verzweringen,pypzwerenenbeen-verder-
ving ontftaan, dewyl deze beenderen zeer ipongieus zyn, en de etter
daar niet gemakkelyk is uitte leiden, zo dat deze been-bederving
dikwils niet anders dan door\'t afzetten van de hand kan worden wegge-
nomen (a).
wel in acht genomen worden , dat de plei-
fters, compreffen en eerfte windzels zeer
los worden aangehaald, \'t v/elk die ge-
ne , die geloven, dat aan den onder arm
geen fpalken nodig zyn, mede dienen
waar te nemen, ofdeïlyderbekomt zon-
der tcgenfpraak eene vaftgroejing der bei-
de armpypen, waar uit zekerlyk z^hc/j/Zö-
ßs, voor zo verre de Pronatio en Supi-
natio aangaat, moet volgen, \'£ welk men
van den beginne aan door de fchikking
der fpalken kan voorkomen, namentlyk,
dat men maar twee houte of blikke fpal-
ken gebruikt, die men tde eene binnen,
en de andere buiten tegen het platte van
den arm aanlegt, zodanig dat de kanten der
fpalken ten minften met de boven- en on-
derrand der Ulna en Radius gelyk ftaan,
waar door de drukking, die men maakt
alleen zydeling,en niet boven nog onder,
ter fplaatze, daar het gebroken is, pers-
fen , waar uit volgt, dat de van den an-
der ilaande Ulm en Radius door \'t binden
onmogelyk aan den ander konnen ge-
drukt worden, wyl de Touren der ban-
den altyt op de kanten der fpalken leu-
nen ; ziet de 12defig. op myn 3de plaat,
alwaar A. B. de Ulna en Radius op den
ander articuleren, om de Pronatio en Sii-
pinatio te bevorderen, C. D. de van den
ander ftaande beenderen, en op welke
of de naaft leggende plaats een of beide
de pypen gebroken zyn, die , wanneerze
op C. D. gedrukt worden, malkander
(a) Ruyfch beift gezien\', dat deze hreuk na verloop van drie jaren nognietwedsr is ge-
nszsn. Ruyfch Obfervat, IV. pag, 10.
Breuk van
de voor-
hand,
ß Carpus.
9- Nog
naderen en raken, zodanig, dat dezelve
aaneengroeien, gemelde beweging belet-
ten, en deformiteit in \'t lid te wege
brengen. De lade voor den gebroken on-
derarm Tr.b. III. fig. 13, word het beft
van koper gemaakt. Dezelve moet, op
dat zy des te beter ruft en vaftigheit moge
bezorgen, van den elleboog, waar over
dezelve met een bogt ftaat, tot onder de
hand doorgaan. Deze moet met werk, of
iets anders zagts, opgevult, en door om-
winding beveiligt zynde , den arm even-
redige ruft geven; waar na de^e lade haar
fteun bekomt op den te voren befchre-
ven iigter. Zo de breuk na aan de ge-
leding van den elleboog of de hand was,
dan zal men na korten tyt, of even als
men meent dat de Calliis begint te ftol-
len , de plaats der breuk met een vlakke
hand beveftigen , en de geleding, die an-
ders zoude vaftgroejen, zagt bewegen,
niet alleen om dat het ledewater \'zulx
niet zou veroorzaken,maar om de vreze,
dat de Callus door zyne aankleving aan de-
naaft leggende beenderen het lid niet zou
verftyven, en die loffe beenderen tegen
den ander plakken , en dezelve door
den tyd als een been doen worden, waar
uit volgen moeft, dat alle beweging zon-
der eenige hope zoude verloren zyn.
Om deze treden moet men deze beweging
continueren tot de in- en uitwaartsdra-
ying der Radius, en de bewegingen van
den elleboog of de hand beveiligt is.
Hei VH. Hoofdjluly vmi de Breuken der Armhenderen, 1
9. Nogtans als deze beenderen gebroken zyn. Iaat men, om ze w-Hoe men
der te her(lell€n , dtn arm boven de voorhand van Iemand wel vafthou-\'^^^elve
den, en van een ander de hand uitrekken. Als dan moet de Heelmee-"anto\'.
fter de gebroke beenderen zo goed als mogelyk is Vveder te regt bren-
gen, en \'t geen hy ongelyk en tegen de natuur bevind te zyn,tragten
elfen te maken, en in zyne regte plaats te fchikken. Maar dit alles,ge-
lyk reeds te vorenis gemeld, is aan deze plaats bezwaarlyk te doen, als
mede byna onmogelyk te weten of de zamenvoêging der gewrigten, zo
als \'t behoort,gefchied zy,of niet. Indien nogtans de zamenvoeging,
zo goed als doenlyk is geVeeft, werkftellig is gemaakt, dan moet de
breuk op de behoorlyke wyze verbonden worden.
10. De fl nahand is mede het breken onderhevig, en vooral, wan-pg breii-
neer dezelve verbryzeld is, zeer bezwaarlyk in zyn plaats te brengen ,iken der
dog zo inoejelyk niet als aan de dewyl aldaar debeenderen;"a-hand,
beter te voelen zyn. Derhalven, als raen dezelve wil herftellen, moetj^^jj®\'
de hand op een gelyke tafel gelegt, eenigzins uitgerekt, en de gt-\'^bCarpus.
broke beentjes weder op hunne behoorlyke plaats gedrukt, en het
ongemak op de behoorlyke wyze verbonden worden,(V).
I r. Wanneer \'er kootjes aan de vingeren gebroken zyn , dan zal men Dc breu-
de ftukken zo goed als mogelyk is weder le zamen voegen, of op zyn ken der
plaats brengen, dezelven met een fmal windzel eenige maaien omwin-^\'^"Seren.
\'den, en daar na aan den naaften gezonden, vinger met dezelve band,om zo
veel te beterte doen houden, vaft binden. Indien\'er meer als een beent-
je aan een vinger gebroken is, moet men dezelve het een na het ander
herftellen, en op dezelve wyze, als «f\'er meer vingeren te gelyk ge-^
broken waren, te werk gaan; maar daar na in het verbinden dezelve
zodanig behandelen, als in de verhandeling der Verbanden omftandi*
ger zal befchreven worden.
. HET
(V) De behandeling, vvelke tot het
herftellen der gebroke beenderen van; de
Carpns en Metacarpus vereifcht word,
is inzonderheit , (dewyl op die. plaats
Weinig uitrekking kan gedaan worden)
de uitftekende einden weder in te druk-
ken, en dezelve door het verbinden, zo
te behouden. . Uit dien hoofde legt men-
op de hand.te zamen gevouwen, in bran-
dewyn natgemaakte, drükdoeken,welke
van buiten met fpalkjes van bordpapier
door windzels worden aangefloten, op
da?\' die hoogtens, die anders zouden na-
blyven, daar .door worden tegengegaan.
Voorts zo de breuk in de. Carpus was,
zo zal men , als te vooren is geleert, de
geleding van dezelve met de Radius van
tyt tot tyt bev/egen , op dat de Lyder
voor Anchilofis of te zamengroejing vaïi
lid bewaart worde. Zyn de beendertjes
der voor- en na- hand vermorzelt, waar
by veeltyds quetzing van zenuwen, pezen,
vaten, enz. is, dan is \'r veeltyds beter,
vooral om de grote etterfcheiding te ont-
gaan, de hand tydig weg te nemen, wyl
veeltyts met lang taUjien de kragten yer-
fpilt worden.
I.
Dît dikke en aHergroot{le been van \'t gantfche lighaam is allerlei
foort van breuken Onderhevig, en kan in\'tmidden, als mede aan
beide de einden breken; maar inzonderheit boven aan dat deel ,\'t welk
men den a hals van \'t dyebeen noemt, daar de breuk bezwaarlyk te her-
ilellen en te genezen is. Ook word dit been zomtyds aan twee plaatzen
te o-elyk gebroken,\'t welk insgelykszeer gevaarlyk is, en de Patienten
meeilendeels kreupel maakt. Zomtyds breekt het overdwards , ook me-
nigmaal fchuins, zo dat de einden voorby malkander fchieten, dewyl de
fterke fpieren zig te rug trekken, het onderfte ftuk met zig opwaarts ha-
len zo dat \'er deswegen veeltyds een fterke uitrekking, als men\'t wil
helftellen, vereifcht word. Als men bevind, dat het een dwarfle breuk
is dan is\'het been na \'t herftellen zo bezwaarlyk niet op zyn plaats te
behouden, als wanneer het een fchuinfe breuk was, nademaal de i^atien-
ten meeft na zodanig een breuk een korter been bekomen ,\'t welk altyd,
dewyl de fpieren het onderfte deel hgt uitwaarts trekken, van de be-
quaamfte Heelmeefter niet kan verhoed worden. Nogtans kan daarom-
trent veel teweeg brengen, dat men de windzelen inde fchuinfe breu-
ken eenigzins vafter binden aanhaalt, als in de dwarsbreuken, om daar
door de beenderen te beter aan een te houden, enverder tewerk gaat,
als in \'t koit zal onderwezen worden.
In het herftellen moet men inzonderheit op twee zaken agt ge-
ven\', naar de breuk of in den hals van \'c dyebeen, of op eene
andere plaats is, dewyl men zo wel in \'t herftellen als verbinden zig dap
naar fchikken moet. Wanneer nu dit been onder den hals , \'t zy m
het midden, of meernaar de knie toe, gebrokenis, dan gefchied de za-
menvoegingdoor \'t uitrekken en inzetten, gelyk van de been-breuken
in \'r algemeen, en tot hier toe in \'t byzonder dikwils gezegt is.
Dog tot dit uitrekken, inzonderheit van fterke menfchen, word veel
meer kragt vereifcht, als in andere beenbreuken, weshalven fterke
mannen daar toe moeren gebruikt worden, en indien dezelve altemec
met de handen alleen niet genoeg trekken en ukrekken konden, dan
moet men de langwerpige handdoeken zo wel onder als boven de breuK
om het been winden, en daar na een of meer fterke mannen daar
aan
De breu-
ken van
\'t dye-
been.
a Collim
fœnmis.
Hoe de-
zelve te-
berftellen.
aan tegen malkander laten trekken, tot dat. het genoegzaam uitge-
rekt is, en de Heelmeefter de gebrokene einden weder aan een ge-»
zet heeft; daar het dan vervolgens behoorlyk moet verbonden en ge-
legt worden.
3. Maar indien op de gemelde wyze de uitrekking niet genoegzaam werktuf*
zoude konnen gefchieden (\'t welk tog zelden, als dezelve behoorlyk gen tot bec\'
gedaan word, zal gebeuren,) dan moeten fterker trelikende werktLii-"!t\'\'skken
gen gebruikt worden, en men kan zig dan het nuttelykft van de i^fe/a \'S\'
van Hildanus, (zie fig. 17. Tab. FI.) bedienen, dewelke met zyne
haken A. A.boven de knie van den Patient vaft gemaakt, of aange-
gefpt, en aan de haken een fterk touw, op de wj^ze als B. B. word
vertoond, gedaan zynde, als dan aan dezelve by C. \'t zy met de
handen vau fterke mannen iaat naar zig trekken, of men bind aan C.
nog een touw of handdoek, op dat men zo veel te fterker zou kon-
nen trekken, en als het verre genoeg is uitgerekt, moet de breuk
weder gezet worden. Deze riem met zyne haken kan ook in het her-
ft-ellen der armbreuken gebruikt worden , als men dezelve met de
banden niet genoeg kan uitrekken; maar men moet dezelve, als de bo-
ven-arm gebroken is, boven den elleboog, en, als de onder-arm is ge-
broken, boven de hand vaft maken.
4. Maar indien men ook op deze wyze niet fterk genoeg konde Gebr\'ni-
uitrekken, dan moet men eindelyk een werktuig met katrollen gebrui-van het
ken, gelyk jg. Tab. FL is vertoond, \'t welk men aaneen einde ^^«««i
met zyn haak A. aan het touw vm fig. 17. C. haakt; maar het ander^^^^
einde mee de haak B. in het gat, \'c welk in de fchroef/^. ly. by A.^\'^"\'
is (te voren in een fterke ftyl gefchroefc zynde) hangen en vaft ma-
ken. Na dar dit gefchied is, laat men den Patient met handdoeken
of touwen van de bovenfte zyde vaft houden,op dat hynietzoukon-
nen wyken, en van de onderfte zyde laat men iemand aan het katrol-
touw C. voorzigtig trekken, zo lang tot dat het vergenoeg is uitgerekt,
vermits door de veelheit van fchyven in dit katrol zo wel by D. als
E. een alleen fterker kan trekken, als anders tien en meer perfonen.
Als nu de Pleelmeefter bevind, dat het been verre genoeg is uitgerekt,
dan zal hy de zamenvoeging werkftellig maken (W).
5- Maar
(W) De te kragtige en fterke uitrekkhig
hy zwakke lieden is onnodig, en by ge-
Componeerde breuken geheel fcliadelyk;
dog indien de Lyder fterk wel te pas
i®\' fimpele breuk heeft, en deszelfs
pbroken deeUrom en korter is. en de
gieren zeer fterk zyn. dan zal een kundig
Heehneefter door een voldoenende rek
kmg, t zy met de hand, of wdgefchik-
L Deel,
te werktuigen, het deel zyne regtheid
en lengte tragten te bezorgen, waar toe
een zeer verbetert en veel bequamer
v/erktuig, benefFens de verdere zaken,
als ftroppen, ftrikken en koorden, daar
toe behorende, by de uitledinge des op-
perarmszal befchreven en in de print ver-
beeld worden, om daardoor aan te wy-
zen, dat alle andere machines onvoldoe-
Gg nend^
-ocr page 278-5. Maar als de hals van \'t dyebeen gebroken is, zo als zulks We-
sens zyne fpomrieiife, zwakke en breekagtigezelfjlandigheit dikwils en hgt
gebeurt, dan is \'t zeer bezwaarlyk het zelve naar behoren te herftellen,
en kan , geiyk Hildanus (a) en anderen getuigen, zelden, zonder dat
de Patient mank blyft. genezen worden, dewyl men \'er i) wegens de
dikke en fterke fpieren niet wel kan bykomen, om het te herftellen,
ofte weten, dat het wel herfteld is. s) Of dat men, wegens defterkte
der fpieren, die zig daar omtrent bevinden, het been, fchoon het wel-
herfteld is, in dezen ftand niet gemakkelyk kan behouden, om dat de-
zelve hetbeen byna altyd weder te rug of opwaarts trekken;\'twelk. ten
3) zo veel te eerder gekUed, dewyl de hals vanH dyebeen niet regt uit,
maar fchuins, en gelyk als van ter zyde aan deszelfs hoofd ftoot, zoals
aan \'t heel zynde dyebeen van een geraamte te zien is, en zig derhalven
zeer liot door de fpieren van \'t hoofd af ofte rug laat trekken; en om die
reden is het, dat een zodanig gebroken been byna altyd korter is, als
het heel geblevene; waar uit noodwendig een quade genezing, en ook
meerendeels kreupelheic of mank gaan zal volgen.
6 I-lier bv komt nog 4) dat men van deze breuk dikwils tot na
° toe
Gevaarlyk-
heit der
breuk van
di\'n hals
des dye-
keens.
Dit is tot
na toe dik-
nend, zeer pynelyk, en, zo wel in breu-
ken, als in ontwrigtingen, ten hoogften
fchadelyk zyn, inzonderheid om dat deze
werktuigen gene hoedanigheden hebben ,
die uitrekking en teffens tegenrekking
uitwerken, dewelke abfolutelyk in zul-
ke bewerkingen moeten ^gevonden wor-
den, op dat 4ocr de grote kragt van
een te fterk werktuig de Lyder niet van
zyne leggende plaats vervoert, maar door
tegenhouding de nodige werking volbragt
worde. Om deze reden gebruikt men het zo
even gedagte werktuig, \'t welk met een ge ■
lykredige kragt het bovenftuk van zig duwt
en het onderfte naar zig haalt; dog in
dien toeftand geeft men we! agtdat de
banden of ftroppen, die men tot uitrek-
ken aanlegt, niet digt by den ander ge-
plaatft worden, omdat, als meermalen
is gezegt, een ruime, fpatie meerder dan
een korte verlengen kan, W5^I het in
deze breuken kan gebeuren, dat de beide
been-einden een handbreed voorby den
ander fchuiven, weshalven de rekking,
indien de einden tegen den ander zullen
komen, fterk zyn moet; en derhalven,
^Is geen fpatie of ruimte tuften de ban-
. (a) In de van \'f vyfds bondert zyner
iien^n gelszsr. ts voorden,.
den gevonden word, alle vezelen, zenu-
wen, vaten, fpieren, vliezen, en zelfs
de huid moet inwilgen, dat om de kort-
heid der fpatie niet zyn kan; weshalven
de voornoemde deelen fcheuren, ver-
breken, en uit hare kragt gerekt worden j
waaruit verlamming, ontfteking, veret-
tering, zenuwtrekking, verfterving van
lit, en de dood kan volgen.
De befte banden ter uitrekking zyn de
zulke, als in Gelderland by de boerinnen
tot dragen der kopere melkkannen ge-
bruikt w.orden, waar van men de fmalfte
en halffleten om hunne zagtheit verkieft.
Wy zullen den aanleg van deze in figuur
I by de befchryving van bovengedagte
machine mededelen. Voor \'t overige kan
men daar over nazien Oribafius de Laqueis
fig, 9. zynde aldaar met korter afhangen-
de einden verbeeld, als wel nodig is. Zie
ook Fouriiiere fig. 9.Tab 10. en Solingen,
lab. 16. fig- 8. Zo men oordeelde, dat
de machine ter uitrekking niet nodig was,
dan laat men de hangende einden zo lang,
dat men dezelve tot een grote lus kan la-
ten, die door handen gevat voldoenende
zyn konnen.
AanmrUngen^dieinzonderMt desivsgen
-ocr page 279-Het FHT. Hooßßuk , van de Breuken des, Dyeheens. 235
toe niét geweten., nog van de ontwrigting van \'t dyebeen uit dewils niet
holte wel heeft weten te onderfcheiden, maar meerendeels voor een
ontwrigtinge gehouden, en als zodanig behandeld heefr, nademaal"^"^\'
dit been, gelyk \'t eerft van Parmis (a) en naderhand van den beroem- .
den Heere ProfelTor Ruyßh (b) befchreven is, en daar na van veele
andere (c) ook is waargenomen, zeer zelden, ten dele wegens zyne
diepe en vafte wrigtinge, ten dele wegens zyne zeer fterke banden, door
uiterlyk gewelt kan ontwrigten, vermits de hals van dit been ligterte
breken is, als zyne banden uit te rekken, of tefcheuren, dat hetzelve
uit de holte zou vallen en ontwrigten konnen. Maar uit onkunde van
deze waarneminge, namentlyk dat men deze breuken meeft voor ont-,
wrigtingen gehouden, en gelooft heeft, dat de ontwrigting zeer dikwils,
maar de breuk van den hals van\'t dyebeen zeer zelden voorvalt, heeft
men voor dezen de lyders veeltyts erbarmelyk gemarteld, met al te ge-
weldige uitrekkingen door allerlei verfchrikkelyke werktuigen, op hope
om de ingebeelde ontwrigting daar door genoegzaam uitterelcken,en
den kop weder in zyne natuurlykeplaats te brengen. Maar dev/yl dit al-
les vergeeffe moeite is, waar door geweldige pyn, ontftekingen, en
andere quade toevallen veroorzaakt worden, en dog, gelyk de on-
dervinding heeft geleert, voor\'t nieerendeel daar mede niet veel is
uitgewerkt, zo is het beter diergelyke breuken op de volgende wyze
te behandelen (X). 7. Wan-
(X) De twee uitmuntende Mannen
Rw^lfcb en Duverny, die beide over de
vyfcig jaren de waardigheid van ProfefTor
indeondeed- en heelkonft, de eerfte bin-
nen Amüerdam, en de twede te Parys
bekleed hebben , twiftten immer wie van
hen als de voornaamfte was aan te mer-
ken, ontdekker te wezen van de ligte
breking der hals van \'t dyebeen, om daar
door de dwaling der ontwrigting , van \'t zel-
ve been voor te ftellen, wyl, zo \'er tien
sis ontheupt wierden aangemerkt, van
dat getal wel negen in de hals gebroken
gevonden wierden. Deze dwaling quam
alleen voort uit de onkunde, die de meefte
Heelmeefters bezitten: om deze reden
hadden zy moeten letten op de eigen-
fchappen en zonderlingen ftaud van den
bals van dit been, op de inwendige ma-
king en broosheid van \'t zelve, als mede
op de byna regt op en nedergaande di-
(a) Chirur^ia Lib. XIV. cap. 21.
J^u r\'^A ^"«om. VIII. Tab. 3. fij
(c) Chefelden Anatomia p. 20.
reftie der dm Mnfculi glutei-, en oin de
breuk van de uitleding te onderfcheiden,
moeten de kleine fpieren , gemeenlyk
draaiers genaamt, als pyramidalis, quadra^
tus , gemein, en obturatorss, wel-gekenc
zyn.
Om dan een zekere aanduiding te ge-
ven , of het dyebeen ontheupt, of de hals
gebroken is, \'t welk een kundig Heel-
meefter door een enkelden opftag van
\'t oog en Gmpel aanraken gemakkelyk
behoort te verkiaren, zo word vereifcht,
dat wy ds volgende 5 punten onderzoe-
ken.
Voor eerß, de knie-word zo wel in de
breuk als ontheuping opwaarts of naar
buiten getogen; dog meer als \'t gebro-
ken, dan dat het ontwrigt is.
Ten tweden , het dyebeen kan by de
ontwrigtinge de agteruitüeking onmoge-
lyk volbrengen, maar gebroken zynde is
die
I, & Thef. IX. Tab, I. fig. T.
Douglas in Aft. Philofoph. Anglic. Nmn.
Gg a
die beweging nog iets meer, dog met
zware pyn.
Ten derden is het been korter , zo in
\'t een a!s \'t ander geval, vooral wanneer
zulx door uiterlyk geweld is veroorzaakt.
Ten vierden, de knie, en derhalven ook
de voet drayen als het gebroken is, uit-
waarts, maar ontwrigt zynde drayt de
knie en de voet naar binnen, en de Ly-
der ruft meeft op de grote toon van het
quade been.
Ten vyfden, als men het befchadigde
deel met de vingers of hand betaft, en
indien de Lyder niet te vet is, vind men
de grote onidrayer in beide de gevallen
hoger als \'c behoort, ten ware de exar-
ticulatie door verlamming was veroor-
zaakt , of by die breuke, daar het eind van
\'t dyebeen tegen het gat van\'tongenaam-
de been,(waar uit de obturaiores voortko-
men) geplaatft was, dan vind men het
been langer. Men vind naaft de opge
fchoven 2 >oc/w?i£êr major eene holte, waar
in men met de vingeren kan taften.
L Het been kan niet regt uitgeftoken
worden , maar trekt zig met de knie altyt
opwaarts naar de buik. Zulx word ver-
oorzaakt om dat het boveneind van \'t dye-
been geen ruft of vafte hoice heeft, waar
in het zo gevoeglyk niet kan fteunen, als
doe het hooft door de natuurlyke holte
wierd omvangen. Dus loopt dit boven
eind door de lyn van hec beweegpunt
der agterfte fpieren heen waar door de-
zelve buiten ftaat van eenig vermogen
geftelt worden; en derhalven worden de
voorfte fpieren als in kragt vermeerdert,
zodanig, dat de Pfoas, lliacus internus,
Vaffia lata, Sartorius, ReStus en PeStineus
gelegenheid vinden de knie te heffen.
n. Het dyebeen kan niet agteruit gefto-
ken worden , om dat het hooft of het
eind, waar het is afgebroken, boven het
hol der articulatie tegen het darmbeen
aan ftaat ^ en voorverhaalde fpieren ge-
fpannen ftaande, overweldigen de Muf-
cüli glutei, om dat deze door de quade
legging van \'t been haar direftie verlo-
ren hebbende, geen tegenftand konnen
bieden, nog eenige beweging volbrengen.
Om nu deze twee artykels tot onder-
zoek te brengen, legt men den Lyder
op de rug; men zet hem op een ftoel;
maar deze beide plaatzingen zyn niet vol-
dQcnend, om v/elke reden men. den Pa-
tient op een matras, die op de vloer ge-
legt is, voorover Iaat leggen, waardoor
men haaft zal befpeuren wat omftandige
veranderingen de beledigde heup tegen
de gezonde maakt, terwyl de Lyder on-
mogelyk in dat poftuur kan leggen blyven ,
om dat hy de dye niet-kan uitfteken,
IlL Het befchadigde been is dikwils
drie vingeren breed korter _als het ge-
zonde, om dat de voorfte fpieren, by
iN\'o. I, opgenoemt beneffens de bilfple-
ren, met alle kragt het uit zyn ruft zynde
been voorby zyn hol naar boven ruk-
ken , en door geweld een nieuwe plaats,
zelfs tot opjhet os ilium, nemende , de naaft
leggende delen drukken en kneuzen, waar
uit zware pyn en grote wanordens, ge-
boren worden. Om deze reden, vooral
zo de punten van \'t been fcherp en fteken-
de waren, moet men den Lyder niet
haaftig doen gaan, wyl door de gedurige
laft van \'t gehele lighaam een al te grote,
pleitei-ing en onherftelbare gevolgen zou-
den geboren worden,
IV. De knie, en derhalven ook de
voet , draayt uitwaarts, wanneer de hals
van het dyebeen is afgebroken, om dat
het hooft buiten ruft zynde, de fpieren,
welks gernelli,quadratus,obi:uratores,en pyru\'
midales, of met den ander Rotatores genwvx
worden, door haar korting, en geen te-
genftand vindende, de Trocbanter major
naar zig halen, waardoor het opgekorte
been onvermydelyk buitenwaarts draayt.
Heel anders is het gelegen met de uit-
ledinge, of met die breuke, waar het
hooft van \'t dyebeenxjnaar even is afge-
broken , zo dat nog een\'^gedeelte van. de
hals aan het dyebeen gebleven is, waar
door de inkorting minder zynde, eens
deeis de middelfte bilfpier, die tot dac
gebruik gefchikt is, bet been binnewaart
drayt,, maar anderendeels, om dat de
gehele hals met het hooft, of een gedeel-
te derzelve, nu ook van de ruft uit het
acetabulim ontzet zynde, vlak tegen het os
ilium onder of tuflen de Mafculi glutei
gaat aanleggen, en daar door onvermy-
delyk de voet, enz moet inwaarts drai-
jen, \'t welk men aanftonts kan gewaar
worden , zo dra men het dyebeen vaneen
geraamte tegen het darmbeen vlak aan^
paft. Hier uit volgt, dat de grote toon
als binnen gedrayt, en het been verkort
zynde, de voet door uitfteking de leng\'^®
\' Het VUL Hoofdßuk, van de Breuken des Dyeheens, 23;?
-Wanneer nu de Patient, na dat hy aan \'t dyebeen zodanig eennoeda •
ititwpidig geweld heeft geleden, niet kan ftaan, en in \'t gewrigtdie breu^
van \'t dyebeen pyn gevoelt, het lydende been korter als het gezon-ken te be-
de is, en het bovenfte deel los en flap bevonden, ook in \'t heen^^"\'^\'^^^"-
en weder draaien van \'t dyebeen kraken of knarfling, gelyk als ge-
woonlyk aan de gebrokene beenderen, befpeurd worden, waar uit men
weet, dat het been niet ontwrigt, maar gebroken is, dan moet men
door al te geweldig of pynelyk uitrekken den Patient niet plagen ; maar
dewyl men als dan het dyebeen boven niet kan vaft houden, moet
een knegt den Patient een handdoek tuften de beenen doorfteken en
hem daar mede ftyf vaft houden; daarna, \'t zy alleen met de handen
van een fterk karei, of met behulp van een om het dyebeen gewon-
den handdoek, of riem, en katrol, (zie Tab. FL fig. 17. en 18.3 den-
zelven zo verrekten uitrekken en tegentrekken, tot dat het gebroken
been het nog heel zynde gelyk word, en alsdan den gebroken hals
weder, zo goed als \'t mogelyk is, aan het in de hohe ftekende, ofte
rug gebleven hoofd voegen. Dit zo gedaan zynde, moet men trag-
ten door een bequaam verband dit been in zodanigen ftand, zo veel
als \'t doenlyk is, te behouden, op dat het,indien niet geheel naauw- \'
keurig en volkomen , nogtans eenigermaten aan den rand van \'t hoofd
moge aangroejen; het welk, als reeds is gemeld, zeer zelden ge-
beurt, vermits het geen tegenftand van een ander been heeft dat
deze breuk volkomen, en zonder dat de Patient mank gaat\' kan
geheeld worden, en dat befchadigde been, men mag ook doen wac
men wil of kan, gemeenlyk korter word als het onbefchadigde, \'twelk
wegens de gemelde oorzaken dikwils niet is te verhinderen. Het ver-
band , dat hier op gelegd word, noemt men een ß Hes■■ verband^öim ■
en zal in de verhandelinge der Verbanden breder befchreven wolmLlisl"
den; maar na dat het zelve gelegt, en het been in alles, wat tot"
ftil te leggen vereifcht wordt, bezorgt is, moet men bezien of
het quade en verbonden been met het goede nog eenerlei lengte
heeft, \'t welk, als men \'t zo bevind, een zeer goed voorteken is,
en, indien de Patient zig zeer ftil lioud , hope tot eene gelukki-
ge genezinge geeft. Maar als \'t gedurende het verbinden eenigzins
van \'t been tragt ts gemoet te komen ,
derhalven , als de voet nedergezet
. dan moet de Lyder op de grote
to.on ruften of gaan. Men neemt ook waar,
dat als de b-als is afgebroken, dat als dan
het been gemakkelyk« buiten en binnen-
waarts drayt, dan ofhet ontbeiipt was.
V Zo IS genoeg verklara-d, dat de in-
wendige oorzaak , ;t zy verlamming , of
zeksr gebrek m de articulatie, het ontheupte
te
deel zo we! als de breuken, die de ruft
van het been-eind tegen \'t ovale gat van
\'t os innorninatumkonu teiDSLken, verlengt.
Voorts merkt men aan , dat wanneer hét
verkorte been wel word uitgerekt, zo, dat
het byna zyne lengte en figuur heeft, dan
hoort men , indien het gebroken is ,
wryving en kraking der been-einden te-
gen den ander, \'t welk, als \'t ontwrigt
is, nooit komt te gebeuren.
te rug getrokken is, C\'t welk men gewaar word, als\'t quade been we-
der korter als het goedeis) dan moet men\'t zelve na het verbinden nog-
maals zo laten uitrekken, dat het met het gezonde weder gelyk word,
den Patient voorts het flilhouden en eene goede levenswyze belaften, en
het overige aan de Natuur overlaten (Y).
8. Indien \'er een werktuig kon worden uitgevonden, dat zodanig een
been altyd zo uitgeftrekt hield, dat het met het gezonde gedurende de
genezinge, of ten minften de eerfte veertien dagen of drie weeken,
gelyk bleef, dan was \'er hope deze breuk beter, als tot nog toe ge-
fchied is, te genezen , zynde het de moeite welwaard, zorgvuldig
daar op te denken. Hildanus heeft in de voor aangeprezene 86fteAan-
merkinge van \'t vyfde Flonderd een werktuig befchreven en afgete-
kend, \'twelk hy tot dit oogmerk, als mede in andere breuken van
\'t dyebeen, zeer nuttelyk en dienftig agt te zyn. Maar of \'t zelve met
nuttigheit gebruikt is, en de gewenfchte uitwerking gehad heeft, heb
ik nergens gevonden, nog konnen vernemen; en dat het die volko-
menlieic niet heeft, die het behoort te hebben, blykt daar uit; zo
dat \'er nog een beter behoort bedagt tc worden. Maar middelerwyl,
tot dat \'er zodanig een is uitgevonden, kan men zig van hec zelve be-
dienen; of indien men het niet had, was het allerdienftigft, om het
been in zynen behoorlyken ftand te behouden, dat men, behalven de
beenlade en andere hier toe behorende gereedfchappen, den Patient
\'t zy een lang fterk windzel met vier hoofden, gelyk op de gemelde plaats
by Hildanus te zien is, of twee lange handdoeken tufl\'en de be^eiien
by de liezen doorfteekt, en dezelve boven aan de bedftede op beide
de zyden vaft fpvkert, of anders aan haakenofyzere ringen vaft maakt
en daar door hem zodanig verzekert, dat hy nietkan afzakken. Maar
boven de knie moet men insgelyks een fterken band om de dye bin-
den ,
Hoedanig
het in zyn
behoorly-
ken ftand
te hou-
den.
(y) Al het uitrekken , heiftel\'.cn en
verbinden is in deze breuken van weinig
nut, en zelden vind men die breuken om
de grote verwyderingen der been-ein-
den en onmogelykheid van ftil leggen
genezen. In myne oefFeninge heb ik der-
halven geen ander gebruik dan de beide
heupen mee een brede jagte riem te
omvangen , en met gefpen wel aan te
fluyten, op dat, was \'t mogelyk, de ein-
den elkander ontmoetende mogen aaneen
groejen. Dit vereifcht ruft , en daarom
verbied men den Lyder zig te heffen ,
■wyl de gehele beweging op die plaats aan-
komt. In dezen toeftand gebruikt men
een houten raam, zo groot als de ruft-
bank, waar op da Lyder legt: deze be-
fpykert men met fterk linnen , waar m
men een gat fnyd , daar des Lyders bil-
len door heen zien, om, wanneer deze
raam, die aan de vier hoeken met tou-
wen , welke tot een lopende door een
katrol pafteeren, het gehele lighaam gelyk
geligt word , om een onderfteekzel on-
der het zelve te brengen, en na ge-
maakte ftoelgang hem weder te laten
zakken. ,
Na fterk onderzoek heb ik tot heden
maar twee dyebeenderen gezien, die in
den hals gebroken en genezen waren, waar
van ik een by den Heer Profeftbr RuU f
heb ontmoet, en de ander heden ondsr
my beruftende is.
den, (\'t welk ook boven de enklaauwen van den voet kan gefchie-
den) en met dezelve het gezette been beneden aan de bedftede aan
een fpyker, ring of haak vaft maken, op dat dezelve het niet kan
te rug trekken, en m zodanigen ftand moet men het been tragten te
behouden, tot dat de breuk aan een is gegroeid. Maar dewyl ook in
de fchuinle breuken van het dyebeen, insgelyks in veele dwarsbreu-
ken van \'t zelve, wegens het natuurlyke inkrommen van dit been,het
onderfte ftuk genegen is zig te verrukken en opwaarts te wyken,
waar door het been na de genezinge te kort word, kan deze ma-
nier, indien men het nodig oordeelt, in dezelve ook waargenomen
worden. Wanneer dc windzeis of handdoeken aan dc liezen fmarting
zouden veroorzaken, moet men zagte te zamen gevouwe doeken of ge-
rold lynwaat daar tuifen leggen. Wat verder omtrent het legden in deze
breuk nog is aan te merken,is ten dele in \'t 1.Hoofdftuk,§. 36.reeds
gezegd, en zal in de verhandehng van de Verbanden nog breder wor-
den aangetoond.
I.
M deze breuk en deszelfs genezing wel te verftaan, moet men,r ^
Uit de Ontleedkunde weten, hoedanig de kniefchyf door «l^^n-fch"pen
en ^ feezen, zo wel met het dye- als fcheenbeen, aan mal-heit dezer
kander is gehegt, en dat ze, als men het been uitftrekt , met de^\'^^uk.
fpieren opwaarts, maar, als men het inwaarts buigt, nederwaarts gaat.
Ais de kniefchyf door vallen of ander uitwendig geweld gthrnktw^Tejidines.
word, dan breekt ze i) of in de lengte, of 2) overdwars in twee
ftukken ; of ook 3) in meer ftukken, welke laatfte foort de erg-
fte is, dewyl de bovenfte ftukken veeltyds daar door zo verre op-
getrokken worden, dat men ze onmogelyk weder op hunne regte \'
Plaats kan brengen. De kniefchyf breekt felden in delengte, en is
S gebeurt, gemakkelykft te heelen, dewyl de ftukken niet ver\'
ichuiven, maar in hunnen natuurlyken ftand blyven (a). Maar als ze
h-eken. Zie zyne
\'i i\'\'
SFfüi
1
ê
■■I
overdwars breekt, dat meerendeels gebeurt, dan word het bovenfte
deel opwaarts getrokken ; dog het benedenfte blyft op zyn plaats,
dewyl \'er geen Ipier aan is, waar door het kan weggetrokken worden.
En hoe meer de ftukken van malkander getrokken zyn,hoemoejely-
ker de heeling is (Z).
2. Deze breuk is niet bezwaarlyk te kennen, dewyl men de ftuk\'
ken in de natuurlyke gedaante van dit been met de vingeren zeer
gemakkelyk kan voelen, en daar door te gelyk weten, of het zelve
in de lengte, of overdwars, of in verfcheide ftukken gebroken is;als
mede of dezelve nog naby, of verre van den ander zyn. Dog als
het ftukje, dat opwaarts is geweken, klein is, kan men de breuk zo
gemakkelyk niet kennen, maar is daar\'en tegen zo gevaarlyk niet,
dewyl het beenzap, waar uit de a weer groeit, zo ligt niet in
het gewrigt kan indringen, nademaal daar door, als het anders ge-
broken is, de knie ftyf en kreupel, of ten minften zeer onvormelyk
word.
3. Deze beenbreuk is in \'t algemeen en buiten de reeds gemelde
oorzaken bezwaarlyk te heelen, en zodanige Patienten, gelyk als de
meefte Heelkundigen betuigen, worden gemeenlyk kreupel, of ten
minften behouden ze een zeer ongefchikte geleeding; want behalven
dat het beenzap zig meeftendeels in het gewrigt uitftort, pleegt het
lede-
Is ligt te
kennen.
a Callus.
De voor-
fpelling.
(Z) Om dat alle vezelen, van wat aart
zy ook zyn, een zekere eigenfchap van
iniiorting hebben, zo is \'t zeker, dewyl
de pezige banden , die van de Tibia tot in
\'t onderiluk der overgaan , vryheid
liebben min of meer in te korten, en
derhalven trekt het onderfle afgebroken
fluk der Patella naar mate van de intrek-
king der pezige band ook nederwaarts.
Alle de opgenoemde foorten van breu-
ken konnen gebeuren; maar de gemeen-
fte is de dwarze, om dat de fterke fpieren,
als re&iis, vajins in- è? extermis en Cru-
reus de Patella, by alle ftruikelingen, val-
len, enz. fterk trekken; uit welke reden
zelfs, door klein geweld, voornamentlyk
als het werktuig, waar door men bele-
digt word, dun of beytelagtig is. de Pa-
tella ligt breekt, en weggetrokken word.
By deze breuken kan men gevoeglyk voe-
gen de breuk der pees boven en onder
de kniefchyf, welke eerfte als ongeneesiyk,
maar de tweede als geneeslyk moet worden
aangemerkt, om dat het afgebroken eind
der pees boven de fchyf haaftig en hoog
word opgetrokken, en geen ruft of fteuu
voor\'t verband overlatende .weshalven de
ingetrokkene fpieren op gene wyze ver-
lengt, nog in haarplaats konnen behouden
worden; daarin \'t tegendeel, indien de
breuk onder de Pafella is, men zulks kan,
en ook behoort even eens te behandelen,
als by de gebrokene fchyf gebruikelyk is,
en wel inzonderheid met de band van den
uitmuntenden Heer Petit, die in onze Ne-
derduitfe druk van de Heer Bnss over de
verbindinge, pag. 239 5- VILI. is be-
fchreven , en aldaar Tab, XVI. fig. 5
6. Duidelyk afgebeeld. Dog om dezelve
van meer vrugt ie doen zyn, dient, in
plaats van het ftuk linnen, bffig. 5 ver-
toont , een welklevende en van fterk lin-
nen gemaakt pleifter, gebruikt te wor-
den, op dat men de opfchuiving des te
meer belette. Deze breuk der pees is-
niet zeldzaam , zo als zig velen verbeel-
den , en geneeft op dezelve wyze als de
breuk der Tendo Jchillis, welke, wannes\'^
de einden wel en ruftig worden byeen
gehouden, door middel van zekere wo^t
van Callus aaneengroeien.
ledevocht ook te verdikken, en eindelyk het dey- en fcheenbeen zo-
danig aan malkander vaft te kleven, als twee planken, die met lym
te zamen zyn gelymd, om dat men geduurende de heehnge de knie
met het geringfte mag buigen, of bewegen, inzonderheit als het een
dwarsbreuk is, zo treicken de gebroke ftukicen aanftonts weder
van malkander; waar door de verdikking zo wel van het lede-^
vocht, als van het beenzap veroorzaakt word,en beide de beenderen
zodanig te zamen vereenigen , dat het gelyk als een been word,
en derhalven het gewrigt en de beweging van de knie verliezen
Men kan ook niet ontkennen, dat de pees, in en onder welke de
kniefchyf legt, en die tot beweging van dit gewrigt zeer veel doet ■
te gelyk door het zelve geweld , waar door de kniefchyf gebroken
is , gequetft, en deswegen de beweging van de knie zo veel te meer
bedoijen of verzwakt word. En dit oordeel ik eene van de voor-
naamfte oorzaken te zyn , dat die genen, welker kniefch\'vf eens ne-
broken is, daar na ligt vallen , en dezelve voor de tweede, ia o-elyk
de ondervindmg heeft geleerd, voor de derde maal breken,\'dewyl
dikwils een onheelbare zwakheit door diergelyke quetzuuren aan de
peezen word veroorzaakt.
4- Wanneer nu de kniefchyf m de lengte is gebroken, drukt men de De
ftukken met de handen van beide zyden wel te zamen, en daar na,^nsf
om dezelve behoorlyk by malkander te houden, legt men een veree-
nigend wmdzel om het deel, op dezelve wyze als in de verhandeling-
van de buik- en voorhoofds-wonden is gezegd ; maar nog duidelvke?
in de verhandeling der Verbanden zal befchreven worden. Maar ais
dezelve overdwars oi in meer flukken is gebroken ^dmmotimmhtthQ&n
van den Patient regt uitftrekken, en tegen iets, dat vaft ftaat, aan
zetten, om de ftukken, \'t zy met de vlakke hand, of met zyne dui-
men en vingeren weder aan malkander drukken, en in hunne natuur-
lyke plaats herftellen. Maar waar het voornamentlyk op aankomt
IS, dat men het bovenfte benedenwaarts brengt, en daar na bezor\'^t\'
dat de knie, dewyl anders alles weder van malkander zou wyken
nog wel verder verfchoiven, als het te voren geweeft is, niet ge-
bogen word; waar na men deze breuk behoorlyk moet verbindeden,
en zodanig verzorgen, dat de knie gedurende de heehng niet kan
gebogen worden, gelyk als in de verhandeling van de Verbanden zal
gezegt worden. Velen bedienen zig ook, tot behoud van \'t gebro-
ken been , van zeker werktuig, waar van Solingen in zyne Heel-
gewaagt, en door den Heere Muffebenbroek te Lei-
oen IS gemaakt; m welkers plaats ik nog een vaneen andere foort
heb,
-ocr page 286-Iieb, maar die nogtans alle de voorgemelde toevallen niet volkomen kon*
nen verhoeden. Voor de negende oftiende week durft men de Patien-
ten niet laten gaan, dewyl dit been niet eer naar behoren aan-een is ge-
groeid; zo dat her ligrelyk weder zou kunnen breken, gelyk veeltyds is
gebeurd, in welk geval de laatfte qnaal erger is dan de eerile. Aangaan-
de deze breuk heeft Purman (a) zeer fraaie waarnemingen aangetekend ,
die waardig zyn gelezen te worden (A).
(a) Onder alle de verbindingen, \'t zy
door winding, of door werl^tuigen, zyn
geen verbanden beter, dan die zo even
door my zyn opgenoemt; of zo men die
niet komt te gebruiken, dan moet men
de breuk met kruis gaande omwindinge ,
ais den fcbilpads.band, bezorgen, mits
men voor \'teerde windzel een rol pleifter
gebruikt; wyders draagt men zorg, dat,
terwyl de Lyder zeer ftil gehouden word ,
liem de deyefpieren met circulaire gan-
gen kragtig worden aan een gedrongen,
om daar door hare opzwelling, en der-
halven de inkorting of te rug trekking
èex Patella XQ beletten. Ey dit üil leg-
gen konnen de uitgeftorte en ftilftaande
ledevogten, als ook de toevloed der Callus
gelegenheid tot aaneengroejing, als g. 3.
door onzen Hr, Schryver is aangetoont,
■verfchafFen;en fchoon men de knie niet kan
nog mag buifren, zo moet in tuifen de Patella
zydewaarts heen en weder bewogen wor-
den, zonder dat aan eenig buigen of
uitfteken gedagt word; waar na men zal
bevinden, dat de Patella wel aan een ge-
.hegt zynde los en bewetglyk zal biyven.
Tot het regt houden van het been of de
buiging der knie te beletten, legt men
het zelve in een boute, blikke of bort-
papiere lade, welke zig van de bovenzy-
de der deye tot onder de kuyt uitftrekt,
en iriet een lang windzel om het been
zodanig word beveiligt, dat men eene
opening over de kniefchyf behoud, om
voorgedagte beweging zonder \'t losma-
ken der verbinding te voU>rengen. Wat
verder de werktuigen van kopere hoed-
jes, ringen van bortpapier, en andere
zagte ftoffen pngaat, dezelve zyn meer
door fpeculatie als dadelykheden voor-
zien.
\' Indien de Patella niet quaam aan een te
hélen, of dat de onderfte pees gebroken
bleef, zo zal de Heelmeefter de Patella
door een ftevigen reim, die van voren
breed , en van agteren of onder de knie
fmal is, tragten op zyn plaats te houden,
\'t welk menigmaal zeer wel gelukt, mits
de kniefchyf door een gat, dat in de
breede zyde der riem gemaakt is, als door
een venfter heen ziet, terwyl \'t overige
van de band verdraagzaam om het deel
gegefpt word.
[a) In zyne ïVondgensesmiddekn, het derde Deel, in \'t 21 Hoofdßuk,
&
he T
VAN DE
ALS MEDE VAN DE BEENDEREN, WAAR UIT DE
VOET BESTAAT.
O\'
I.
kMtrent de breuk van \'t fcheenbeen , waar in twee beenpypen De breuk
zyn, vind ik niets verder of byzonders te erinneren, ais \'t geen van \'c
r«eds van de beenbreuken in \'t algemeen is gezegt; namentlyk,
dat dezelve, gelyk andere breuken, moeten uitgerekt, daar na her-\'^^^\'^*
fteld, verbonden en in eenbehoorlyken ftand gebragt worden. Zomtyds
breekt flegts een van deze beenderen, zo dat de voet eenigzins kan be-
wogen worden; inzonderheit als het kuitbeen {Fibula) alleen is o-e-
broken, kan de Patient op het nog geheel zynde fcheenbeen {TiMa}
gaan. Maar als \'er benevem de breuk ook vervmiding is ^gélj\'k\'mó.ïtse-vs.l
dikwils gebeurt, dewyl het van voren alleen met de huit bedekt is zo
moet men dezelve na het herftellen wel zuiveren, het bloeden ftempen
en daarna door de boekband met i8 hoofden, gelyk Tab.FI. fig. 2. word
vertoond, verbinden. De manier om deze breuken te verbinden is \'tdui-
delykft in \'t VIII. Kap.,viiu de Verbänden handelende, befchreven. Wan-
neer \'er punten der gebrokene beenderen door de huitfteken, en het her.
ftellen verhinderen, moet men zodanige met een fcherpe nyptang of
fyn zaagje wegnemen, daar naherftellen, en \'t verband leggen, het fien
daar na in de Beenlade 5. gelyk in alle beenbreuken, of in dat byzon-
der hier toe van koper bereide werktuigj?^. 4. gelyk leggen,\'t welk
om de breuken van \'t fcheenbeen wel te bewaren,zeer dienftig is (B)\'-
^ 2. De beenderen van de voet, namentlyk de a voorvoet, b^navoet,^. ,
en tonen, konnen op dezelve wyze als de aan de hand gebroken van
worden, omtrent welkers herfteihng mede niets byzonders is in agt te beenderen
nemen; behalven dat het verband op een andere wyze moet gefegd\'^^? ^oets.
worden, gelyk in de verhandeling van de Verbanden zal gemeld wor-J
den. Alleen is hier nog te erinneren , dat gelyk als by de beenbreu-
ken der handen, die der voeten, insgelyks ook als het fcheenbeen-on-
der by den enklauw gebroken is, niet afleen veeltyds het lid ftyf en
onbeweegiyk^ word, maar dac \'er ligtelyk beenbederving of rotting
(B) Ziet hier over na de uitlegging van is. Men moet de fnytangen én de zaaFZo
de beeniade op myn 3. plaat, fig.Ti. die in veel doenlyk is myL, nm7vS eerS
diergelyke gevallen ongemeen voordelig wonde naar vereifdi van zaken verwvden.
tlh z
-ocr page 288-en ongeneeslyke ettergacen bykomen, die dikwils niet anders als door\'t
afzetten van den voet te genezen zyn. Derhalven, en inzonderheit als de
breuk of quetzuur zwaar is, moet men zulks den Patiënt en zyn maag-
fchap in tyds te kennen geven, op dat, als zulx gebeurde, men op den
Heelmeefter de fchuld niet werpen. Wie wydlopiger onderrigting van de
beenbreuken begeert, kan dezelve beft vinden by Petinn zyn werk over
de gebreken der beenderen.
Verklaring van de zesde plaat.
Eg. I. is een grote fcherpe Snytang, om punten van beenderen af te
nypen, die omtrent nog eens zo groot mag zyn als hier vertoond word.
Fig. 2. vertoont een breuk met wonde A. die met de zogenaamde
boekband, of windzel met iS hoofden B. B. B. B. verbonden word,
Fig. 3. verbeeld de gedaante van een fpalk tot de beenbreuken aan ar-
men en beenen, die naar de lengte van het gebroken deel moeten
gemaakt zyn; maar in de breedte 3 tot 4 vingeren hebben.
Fig. 4. vertoont een kopere fpalk, dienftig voor de breuken aan armen
en beenen, die uit drie ftukken, A. B.C<, beftaat, en door zes leden,
1.2. 3- 4. 5. 6., te zamen gevoegd zyn, op datze zo veel te beter zou
voegen. Aan de twee buitenfte ftukken, als A. en C., zyn aan ieder
drie vierhoekige ringen,byna als gefpen, E. E. E., waar door men
Iedere riemen fteekt, om het werktuig daar mede om het been vaft
te binden; het zelve moet naar de grootte van het fcheenbeen eene
evenredige grootte hebben. Fetit heefr nog andere werktuigen uit-
gevonden, die van Garengeot befchreven zyn.
Fig. 5. verbeeld de ftrooarmen. A.A. A.A. zyn twee met ftroo omwon-
de ftokjes; B B. een fterk ftuk lynwaat. \'t welk de ftokjeste zamen
houd, omtrent twee fpan in de lengte,en drie in de breedte,of ook
iets meer, inzonderheit in de breuken van \'tfcheenbeen ,hebbende.
Bg- 6. word een voetzool genaamt, en is of van bordpapier, of van een
dun plankje gemaakt, waar aan drie fnoertjeszyn, a. a. a., om dezelve
op de voetzool in de beenbreuken der voeten te binden, en moet iu
grootte de voetzool gelyk zyn.
Fig.- 7. is een doorgenaaide driikdoek van dezelve gedaante,welke o^fig-^
6. vaft gemaakt word, om de voet niet te drukken. Hier onder is een
krans of ring van zagt linnen vaft genaaid ,8. waar in de hiel
moet komente leggen, en met de twee bandjes b. b. om denvoetge-
bonden word.
Fïg. 9. is het afbeeldzel van een drukdoek en bordpapieren Ipalkje, die
men by de breuk ^er neus gebruikt, en naar de grootte van den gebro-
ken neus moeten gemaakt worden.
Fig\' 10. is het afbeeldzel van de drukdoek en bordpapier, die over de
breuk
-ocr page 289-breuk van de onderkaak, als dezelve aan een zyde gebroken is, gelegd
worden, en naar de grootte van den Patient moet gefneden zyn.
Pig. II. is een windzel met vier hoofden, dat in \'t midden a. een
gat heeft, dienende om de breuken van de onder-kaak te ver-
binden.
Fig. 13. vertoont de gedaante van een drukdoek en bordpapier tot de
kaak aan beide de zyden gebroken, in welkers midden het gat a. op de
kin, maar de beide einden b. b. tegen de ooren moeten leggen.
Fig. 13- is de gedaante van een drukdoek, die tot aanvullinge van de on-
gelykheit der kuitfpieren gebruikt word.
Fig^. 14. vettoont de afbeelding van\'t bordpapier, dat op de breuk van
\'t Heutelbeen gelegd word.
Fig. 15. is een yzer kruis of werktuig, als een grote T, tot de breuk
van het fleutelbeen dienftig. bladzyde 1Q.0. befchreven.
Fig. 16. is de gedaante van een fpalk van dun bordpapier, om den ge-
broken onderarm, na het verbinden, daar inteleggen, dienaar des-
zelfs grootte moet gefchikt zyn.
Fig. 17. vertoont de riem van Hildanus met zyne haken , die in de
breuken en ontwrigtingen tot het uitrekken van armen en beenen kan
worden gebruikt, en bladz. ^33. reeds is befchreven.
Fig. 18. is een katrol, insgelyks bladzyde 233. befchreven.
Fig. 19. is een fterke yzere boor, tot het katrol behorende, dewelke
met zyn einde B. in een ftyl geboord, en in wiens gat A. daar na een
haak van \'c katrol gehaakt word.
Hb 3
DERDE BOEK
ONTWRIGTINGEN IN \'T ALGEiMEEN.
Waar in
eene ont-
wrigting
beftaat.
a Luxatio
of dislocatio.
b Acetabu-
lum oßs
innomimti.
c Epipbyfis.
Men moet
de gewrig-
ten wel
kennen.
d Ligamen-
ta.
e Ssekton.
I.
a onfmigting n\', wanneer een been zodanig uit zyne
A natuurlyke plaats is geweken,dat het gebruik van \'tzelve
^ daar door verhinderd word: by voorbeeld, als het hoofd van
^ \'tarrabeen uit de holte van\'t fchouderblad, of dat het deye-
been uit de b holte van het heupbeen valt of gedreven word;
zo dat de ontwrigting eigentlyk alleen in de zamenvoeging of geledingeder
be%veeglyke heenderen voorvalt. Men pleegt het echter ook een ontwrig-
ting of ontleding te noemen, alshet neusbeen van een ander, of als in de
kinderen een c aangroeizel van \'t gebeente van het waare been afwykt,
en daar door \'t gebruik van \'t lid bedorven word.
2. Maar dewyl de ontwrigtingen meeftendeels in de gewrig-
ten of de geledinge der beenderen voorvallen , zo is gemakkelyk
te beftuiten, dat iemand, die de ontwrigtingen wel wil leeren verftaan en
genezen, niet alleen de gedaante en gefteltheit der gewrigten, maar ook
deszelfs d banden en fpieren moet kennen, het welk men uit menigvuldige
en naarftige betragtinge van een e geraamte, en door \'t onderzoek van
onlangs geftorvene lichamen moet leeren bevatten. Dog dewyl in een ge-
raamte de kraakbeenderen en banden niet meer te, zien zyn, en des-
wegen de gewrigten in onlangs geftorvene lichamen veel volkoment-
lyker
-ocr page 291- -ocr page 292-lyker en natuurlyker konnen befchouwt worden, daarom is \'t, datmeij
minder uit de verklaringen der boeken en figuuren leeren kan.
3- De ont wrigtingen worden verdeeld i) in volkomene en onvolkomene.
Men noemt het een volkomene ontwrigting, als het been geheel en al
van een ander been wykt, waar mede het natuurlyk moet vereenigd
zyn; by voorbeeld, als de armpyp of \'t deyebeen geheel uithunne
hohe gevallen zyn. Mqü noemt het een onvolkome ontwrigting als de
beenderen eenigzms, maar niet geheel van den ander geweken en nog-
tans zo verre uit hunne natuurlyke ftandplaats gerukt zyn, dat des^
zelfs gebruik daar door gehinderd word, en deze noemt men een ver
ftuikmg of verwringing. Beide, zo wel de volkome als onvolkome\'
konnen op veelderlei wyzen gefchieden;inwaarts, uitwaarts, Voorwaarts
rugwaarts, opwaarts, of nederwaarts, na dat op deze of gene manier
de beenderen van een wyken. 2) a In enkelde emgemengde. De eerfte, simtle^
■zyn als er geen zonderlinge toevallen buiten de ontwrigting gevon-D^X
den worden: de andere als te gelyk andere toevallen, inzonderheit^
ttn wonde, breuk, ßapheit der banden, kneuzing of geweldige ontßekin-\'^\'
gen zig daarby bevinden. 3) In een onlangs bekome, oïverouderde ont-
wrigtinge c-Mz^x, naar de gewrigten de eene voor de andere loffer
beweeging hebben, zo zullen dezelve ook ligter en eerder ontwrioten •
weshalven de arm met\'t fchouderblad meermalen ontwrigtworden als de
elleboog, of de voorhand, als mede de wervelbeenderen van den hals en
de lenden ligter als die van den rug, enz.
-----.................—vvcjjicjaaiue wei voorwaarts
en zydwaarts, maar, wegens het uitfteekzel van\'tbeen, rugwaarts niet
kan ontwrigt worden. 3) Als het hoofd met de bovenfte wervelbeende- ■
ren ontwrigt word; waarbyvelenook4)het van een wyken van de herf-
ienpan door hootdpyn, koorts en de waterhoofden zomtyds voorvallen-
de, rekenen.
5. Aan de wervelbeenderen van den ruggraat konnen overal, dog Aan de
niet wel volkome, maar onvolkome ontwrigten gebeuren; en datwervel-
eerder aan de hals- als rug-wervelen; ten dele dewyl dezelve
kleinder zyn, en daarom ligter van een wyken; ten dele de wyl ze een
veel groter beweging als de andere hebben. De wervelbeenderen van
de borft of den rug zullen zo ligt niet worden ontleed, dewyl dezel-
ve veel grote als die van den hals zyn , zeer vaft te zamenhangen
\' wnrden^?\'\'\'^^\' beweging maken; maar in de leSden
IfJyln meermaals ontwrigt, dewyl dezelve zeer kraakbee-
hunnf^efta e fbuigen en bewegen moeten; daar benevens
irrrelen dfon w? uithollinge is, dewelke in andere
wervelen de on.wngtmg zeer tegenftaat. Het cfiaartbeen^wovdzom^^ Os CW
tydsgü.
-ocr page 293-tyds-inwaarts ontwrigt ,\'t welk ligt kan gebeuren dooreen barden val op
de ftuitte doen , waar door dta endeldarm gedrukt word, en waar door
■veelerlei quade toevallen konnen ontftaan. Nogtans kan het zelve in
zware baringe ook uitwaarts ontwrigt worden.
6. In de borfl worden zomtyds de ribben ontleed, namentlyk door
een\'val, flag of ftoot, zo dat ze van de wervelbeenderen afwyken,
en in de borft gedrukt worden, waar door de beweging der borit ea
lono-e verhinderd word. üok word het b zwaardagtige kraakbeen aan het
borllbeen door een val of ftoot zomtyds inwaarts gedrukt,\'twelkdik-
wils zware en gevaarlyke toevallen aan de maag veroorzaakt. Het
ßeiitelbeen kan aan beide zyn uiteinden, zo wel by het c borfibeen als
by het d fchouderblad, ontwrigt worden ; maar ligter en meerder ge-
beurt het byhet borilbeen, waar door de beweging van den arm verhin-
dert word.
7. Het armbeen word dikwils ontwrigt, eensdeels dewyl het in een on-
diepe holte ingewrigt, als ook om dat aldaar de allermeefte beweging
van alle beenderen is. Het kan afwaarts, inwaards en uitwaarrs uit zyne
holte wyken, maar niet opwaarts, dewyl zulks door het ^ Ankerbeks en
fRavenbeks uitfleekzel verhinderd word, ten zy dat dezelve insgelyks
ffébroken waren. De elleboog kan op allerhande wyzen ontwrigt wor-
den; maar dit moetaltyddoorgrootgeweldgefchieden:want, wegens
de breedte van \'t gewrigt en de kortheit der banden, die niet veel konnen
uitrekken, kan\'er niet wel anders als een g verwringing gebeuren. Voor-
waarts kan de ontwrigting, wegens het grote b uitfieekzel van den elle-
booT niet als zeer zelden gefchieden; maar het allerligtfl: en \'t meeft
word\' het agterwaarts ontwrigt, gelyk uit de kenniffe van dit gewrigt zeer
wel te begrypen is. , , 1
8. De voorhand met de ellepypen worden zelden volkomen , maar ge-
meenlyk onvolkomen , wegens de kortheit en fterkte der banden,
ontwrigt of verfluikt; en deze ontwrigting gefchied hier ligter voor-
waarts en rugwaarts als zydwaarts, wegens de beenagtige uitfteek-
zels of uitwaffen aan de i grote en k kleine ellepypen, die dit gewrigt be-
fchermen. De beende ren van de voorhand onder zig zelf bekomen zom-
tyds een on volkome ontwrigting, waar door menigmaal een onbeweeg-
lyliheit aan de hand ontflaat. De -üm^erew konnen op allerlei manieren
ontwrigt worden, dat tog zeiden veel ge va ar veroorzaakt, de wyl ze hgt
te herftellen zyn.
9. /ian de onderfte ledematen, of de beenen, is voor eerft de ontwrigting mft
\'t deyebeen, dat opwaarts , afwaarts, inwaarts en uitwaarts kan ont-
-wrigt worden, te betragten, en deze verfcheidenheit is uit de gedaante
van \'t gewrigt en de verfchillende lengte van\'t been te erkennen. Maar
omtrent deze ontwrigting; is wel aan te merken,dat ze zo dikwils niet ge-
beurd als men tot hier toe gelooft heeft, zo als reets boven in de
a Inteßi-
num reäum.
In de borft
h Cartilago
Xypboides,
of Enfifor-
mis.
c Sternum,
d Scapula.
Aan de ar-
men.
e Acro\'
inion.
f FroceJTus
Caracoides.
g Siibluxa-
tio.
h ProceJJus
Okcrani,
Aan de
handen.
i Ulna.
k Radius.
De ont-
wrigting
van \'t deye
been.
deling van de breuken van \'t dyebeen reeds is gezegd; en zulks g-e
beurt zelden door uitwendig geweld, dewyl men eenige jaaren her"
waarts door het onderzoeken van diergelyke lichamen ondervonden
heeft, dat het geen boven aan het dyebeen voor een ontwrigting is
gehouden, meerendeels en byna altyd een breuk van den hals van dat
been ij geweeft, terwyl deszelfs hoofd in de « holte van het heupbeen«
bleef fteken ; waar over men zig zo zeer niet behoeft te verwom!.f
aeren, als men overweegt, hoe het zelve in eene zo grote holte is
ingewrigt,en met zodanige fterke banden daar in beveftigd ens\'ehou
den word, dat het in een verftorven lichaam door verfcheide heiden
of door ander fterk geweld uit zyne holte niet kan getrokken worden\'
In tegendeel bevind men, dat de hals van \'t dvebeen van een fpon-
gieufe en breekagtige zelfftandigheit is,zo dat hk eer door uitw4diff
geweld kan gebroken , als het hoofd uit de holte gertikt offfewronaen
worden. En dewyl de fpieren aan deze plaats zeer dik zyn kan het
dikwils, oft een ontwrigting of een halsbreuk is, nog door\'t 4zifft
nog door \'t gevoel onmogelyk onderfcheiden worden; en daarom is dize
breuk tot nu toe gemeenlyk voor een ontwrigting gehouden, tot dat ein-
delyk door de opening van diergelyke lichamen, als boven is ffemeld
. de waarheit is ontdekt geworden. \'
lo Hier uit leert men te gelyk i) de oorzaak , dat de Heelmees-\\>-.^
ters deze ingebeelde ontwrigting zeer zelden hebben konnen hêlftX
len, en zo weinig Patienten zonder kreupel of hinkende te
genezen zyn. 2) Dat vele werktuigen, welke de Heelmeefters\'des-
wegen uitgevonden , en de Patienten daar mede zo jammerlyk o-e-
marteld hebben, onnut zyn , en dikwils den Patienten te vercreefc
meerder pyn veroorzaakt hebben; want dewyl ze van sedafften^\'wa
ren dat deze ontwrigtingen, om datze niet verre genoeg uitrekLn
konden, met wel te herftellen waren, daarom hebben zy alledeTLr
van iviodaazen, katrollen, en liysinftrumenten bedagt, om zo vee
te fterker te konnen uittrekken; waar door nogtans niets wierd uito-e-
regt, vermits \'er dikwils geen ontwrigting was, en derhalven d5or
dit geweldig rekken maar pyn, ontftekingen en andere atiaalen wier-
den veroorzaakt; want het is zeker, dat onder verfcheiden, die be-
oordeeld wierden in \'t dyebeen ontwrigt re zyn, en als noa- van de
ongeoeffende daar voor aangezien en gehouden worden, naauwlyks
de een of de ander door uitwendig geweld inderdaad ontwricri; i^.
maar gemeenlyk is het een breuk van den hals, dewyl hier anders
geen ontwrigting kan voorvallen, als waar een zonderlinge flapheit
is\'veroorzaakf" \'\' ^^Y^been, door voorgaande zinkingen in ditgewrigt,
n irom^em^^^^ inwendige oorzaken by
Soi dSfs flymagtige vogten vergaderd zyn, wak\'
L Ëel onüpannm ol flap worden, zo dat eindelyk
^^ het
\' i
I
het dyebeen uit z^me holte wykt, of gedreven word; \'t geen nogtans
veel eer in kinderen als volwalfe perfonen, gelyk ik zelf diergely-^
ke gevallen verfcheide maaien heb waargenomen, pleegt. voor te
vallen.
11. Deontivrigting der krJeßhyfvalt dikwils voor; maar de Heelmees-
terSj die geen kennis van de beenderen hebben, worden dezelve niet
ligt gewaar; want als ze by zodanig een Patient gehaald worden,zien
ze Vv-el, dat by zyn knie niet kan bewegen; maar gemeenlyk weeten
ze niet waar\'t ongemak of deszelfs oorzaak is, en meenen dikwils, dat
de knie ontwrigt is, en beginnen deswegen geweldig te trekken, waar
mede ze de Patienten wel pynigen, maar niet helpen. Maarzo een, die
uit de Ontleedkunde de kennifle der beenderen bezit, zal\'tniet zwaar
zyn deze ontwrigting te kennen; want ze word of op de inwendige of
uitwendige zyde van de knie ontwrigt, dat men door\'tgezigt enge voe-
haaft kan gewaar worden. In de knie kan het dye- met het fcheenbeen
aan alle zyden ontleden; maarhieruitoniftaat geen volkome, maar een
onvolkome ontwrigting, dewyl de uiteinden van deze beenderen heel
breed, en de banden zeer fterk zyn.
IS. Het ßheenbeen kan met den voor^\'oet voorwaarts en te rugwaarts
ontwrigten, maar aan de zyde kan \'t zelve , dewyl de twee enklaau-
wen of knobbels dit gewrigt bewaren, niet wel gefchieden, ten zy
dat \'er te gelyk een knobbel afbrak. Men heeft oo|c waargenomen,
dat het kuitbeen zomtyds van het Jcheenbeen door een geixieldige oorzake af-
mykt, waar door te gelyk de voet uitwaarts kan ontwrigt worden. De
beenderen van den voorvoet zyn met zeer fterke banden aan malkander ge-
voegd, en konnen daarom niet volkomen ontwrigt worden; maar hoe
groter deze ontwrigting is, zo veel te eerder moeten deze banden uit-
gerekt worden, waar uit dan grote pyn, ja ook zenuwtrekkingenen \'c
vuur, als men \'er niet in tyds voor is, konnen ontftaan. Detoonenaan
de voeten worden zeer zelden ontwrigt; maar indien het komt te gebeu-
ren, dan is \'er niets byzonders , als dat van de vingeren aan de handen
reeds gezegd is, aan te merken.
13. De oorzaken der ontwrigtingen zyn oïuitivendig, of inwendige
Tot de eerfte behoren aUerlei uitwendig geweld, dat de beenderen
van malkander doet wyken, verdraaien , of geweldig verftuiken j
namentlyk, vaUen, flaan, fpingen, worftelen, wippen, pynigen, enz..
Maar daar zyn ook irmendige oorzaken; ais, by_voorbeeld, wanneer
tegennatuurlyke uitwaflen in de gewrigten groejen, of overvloedige
\\^ogten in dezelve vallen, de banden verflappen, en de beenderen uit
hunne holten dryven, zodanig, dat wanneer zulke Patienten uit het
l^edde wiflen opftaan, dikwils zonder eenig uitwendig geweld hef\'
een ontwrigting overkomt; of als \'er anderzins reeds uit de natuur e^j^
zodanige veriiapte gefteltheit in de banden is, als dan volgen ligtelyk
ont-
De ont-
wrigting
der knie-
fchyf en
der knie.
De oorza-
ken der
ontwrig-
- ïingen.
ontwrigtingen door geringe uitwendige oorzaken: derhalven worden
de zuliïe, die zodanig geileltzy;!, bevonden naauwlyks een ongelyke tree
of fproiig te mogen doen, of hunne voeten zyn veriluikt, gelyk ik
te Aitorf za een voorbeeld aan een Student heb gezien. De kinderen
plegen ook ligt quaaie ontwrigtingen onderworpen te zyn, ais men de-
zelve agteloos by de armen of beenen optilt, of als men een vallend kind
by den arm of\'t been wil grypen, ondervangen , en ftaande houden,
waar door zeer dikwils een a aangroeizel van\'toverige been gefcheiden„
of losgetrokken word. . . a tptphyju.
14. De ontwrigtingen worden gekend 1) uk dQ verbinderde beweging Telemn
van \'t lid; 2 ) uit de verandering van de natuurlyke in een onnatuurlyke der ont-
geflalte.- ^} Als men omtrent de gevrngtentegennatuurlyke bolligheden en
lioogtens vind; want de plaats, daar het been is heen geweken, word^^\'^\'
hoger, maar daar \'t been uitgevallen is, word leeg en hoi. 4) Uit de
onnatuurlyke lengte van een been, dewyl \'t zelve als dan gemeenlyk lan-
ger of korter als het gezonde zal zyn; want als het opwaarts geweken is,
dan word het korter, maar als \'tzydewaarts ontwrigt is, zalhethinger
zyn._ 5) üft^e pyjj, die menigmaal in de ontwrigtingen onverdraag-
lyk is, en door de heftige uitfpanninge der banden ontftaat; want hoe
groter de uitfpanningen zyn, hoe groter pyn; waar door, indien het
been niet in tyds herfteld word , zenuwtrekkingen , ontftekingen,
*t vuur, en zomtyds de dood konnen ontftaan. Maar omtrent de ont-
wrigtingen , door inwendige oorzaken ontftaande , is meeftentyds in
\'t geheel geen pyn. Voorts dient omtrent de kennifte der ontwrig-
tingen tot een algemeenen regel, Jaf wanneer een beon ojUwrigt is, dat
dan het andere eind van dat been altyd naar de tegenzyde ftaat; by voor-
beeld, wanneer een been inwaartsgefchoven is,dan wykthetander ein-
de van\'t been uitwaarts; maar indien het eene uitwaarts ontwrio-t is zal
het ander inwaarts gekeerd zyn. ^ \'
15. Uit deze kentekenen zal die gene, die het zamenftel en de be-E^ni-e by-
weging der gewrigten verftaat, zeer ligt, en byna alle ontwrigtingenzondere
weten te kennen; fc.hoon \'er zekere ontwrigtingen zyn, die\' hunne^^\'-\'"\'^^\'^-
hyzondere kentekenen hebben. By voorbeeld, als de onderkaak ontwrigt"®"\'
is, dan ftaat de mond gemeenlyk open en fcheef, zo dat de Patienten
den zeiven niet konnen toedoen. Als een wervelbeen ontwrigt is, dan
wordende onderfte delen verzwakt, en hebben geen gevoel, dewyl
door het ontwrigte wervelbeen het rugm.erg gedrukt, en daar door de
doörftraHng van de levensgeeften verhinderd word. Wanneer een rib
ontwrigt is ^ word de ademh<ding daar door verzwaard , en nog andere
toevallen veroorzaakt, enz. Voorts welke byzondere tekenen in\'t een
of ander deel mogten voortkomen, dezeive zullen uit het gebruik lio\'t te
verftaan zyn. - _, ^ »
16. Jien onvölkome ontwrigting wotd inzonderheit daar uit gekend,Tekenen
li a wan.^^"««-
-ocr page 297-wanneer, na eenig uitwendig geweld, de Patient zeer grote pyn en
onbeweeglykheit a^an eenig lid gewaar word , en waar aan dog geen
of zeer kleine verandering van geftalte kan vernomen worden: Nog-
tans, als men wel agt geeft, zal men eenige, fchoon zeer geringe,
tegennatuurlyke ongelykheit zien of voelen konnen.
De ontwrigdngen, door inwendige oorzaken ontftaande, kent
men i) wanneer een lid zeer zwak is, en zo los en flap hangt, dat
men het op alle zyden kan keeren en draaien. _2) Voelt men in den om-
trek van \'t gewrigt eene holligheit, waar in men menigmaal tuften
de holte en den kop van \'t been een vinger leggen kan. 3) Dat hc.t
been zig wei laat herftellen, maar ligt weder iiitvalt, dewyl de banden
en fpieren niet fterk genoeg zyn dezelve in zyn plaats te behouden.
4) Het lid is en vertoont zig meerendeels langer als het gezonde.
5) Daar is geen pyn, ontfteking, of zenuwtrekking, zo als by de
andere ontwrïgtingen gebeurt. 6) Zulke onlwrigtingen gebeuren meer-
endeels aan de bovenzyde van \'t dyebeen, als mede ia \'t gewrigt
der fchouder.
18. De voorzegging is, naar het onderfcheid van de lydende dee-
len, oorzaken , en veele andere omftandigheden, verfcheidentlyk.
Een onvolkome ontwrigting is ligter te herftellen, als een volkome,
en hoe verder de beenderen van malkander geweken zyn, zo veel te
bezwaarlyker is ze te herftellen ; en derhalven volgen ook zo veel zwaar-
der toevallen. Insgelyks is een enkeJ^e oiifwrigting KltydheteryRlswan-
neer zware toevallen, inzonderheit wonden, breuken, kramptrekkingen,
grote ontftekingen, enz. daar by tegenwoordig zyn: want hoe zwaarder
de toevallen der ontwrigtingen zyn, zo veel te zwaarder zyn dezelve
te herftellen, wyl wegens de alte groote ontftekingen, zenuwtrekkin-
gen , of breuken, het kan gebeuren, dat de herfteUing geheel on-
doenlyk is ; en fchoon zy konnen herfteld worden, zo gebeurt het
nogtans, dat wegens de flappigheit der banden de genezing dikwils
zeer bezwaarlyk en gebrekkelyk volgt, en dus een verlamming van
\'t deel ontftaat. Derhalven zyn de ontwrigtingen , door inwendige oor\'
zaken ontßaande, bezwaarlyker te herftellen, als die door uitwendige
oorzaken zyn voortgekomen, ja veeltyds, of in \'tgemeen,ongenees-
iyk. Wanneer jonge lieden zodanige ontwrigtingen overkomen, als
dan plegen de daar onder leggende deelen doorgaans uit te teeren ,
en geheel flap en kragteloos te worden. Voorts zyn gemeenlyk
ontwrigtingen ligter te herßellen als verouderde , dewyl in de verou-
derde zig veelerlei verhinderingen opdoen, namentlyk,zwelling, ont-
ftekingen , toevloejing van vogten in het gewrigt, waar door de
banden verzwakken, zo dat de beenderen daarna, fchoon wel her-
fteld zynde, haar plaats niet konnen behouden, of zodanige vogten
verdikken als lym, en verhinderen dus, dat de omwrigtingeu zelfs
onvolkome
ontwrig
ting.
Kenteke-
nen der
ontwrig-
tinge , uit
Inwendige
oorzaken
ontftaande.
De voor-
zegging.
ooit weder konnen genezen. Eindelyk is ook omtrent deze verouderde
ontwrigtingen aan te merken, dat het uitgeweken hooft zig dikwils op
een andere plaats vaft maakt en aangroeit. By voorbeeld, als het dye-
been zig op de zyde van deholte vaftzet, en deholtelnmiddelsmeteen
tegennatuurlvke zelfftandigheit aangevult zynde, het herftellen of gene-
zen eindelyk onmogelyk maakt.
19. De ontimigting. by kinderen voorvallende, en wiens a/^«wgmf-Inzondcr-
zeh van \'t been afbreeken, komen uit een quade gefteltheit voort, en heit dei-
als dan zelden volkomen teregr, i) dewylde tedere en weeke
ging van de einden der beenderen bedorven zyn, en deszelfs gedaante\'^
-iiiet kan wedergegeven worden, oni datze nog meeftendeels uit kraak-
beenderen beftaan ; 2-) Vermits zodanige ontwrigtingen aan de ouders en
heelmeefters door de dienftboden of kindermaagden niet worden bekend,
gemaakt, en in \'t gemeen daar niet naar gezien, nog hulpe gezogt
word, dan wanneer het te laat is. 3) Dewyl zodanig een quaal zo
wel van de geneesheeren als heelmeefters dikwils maar voor een zin-
king of ander gebrek word aangezien, nademaal hen de uitwendige
oorzaak onbekend is, en inmiddels deze weeke kraakbeenige delen
een tegennatuurlyke gedaante aannemen, of anderzins onbehoorlyk
vergroeien. 4) Dewyl zodanige quaal van de meefte heelmeefters, fchoon
zy het ook oordeelen een ontwrigting te zyn, qualyk behandeld word:
vermits zy gemeenlyk deze ontwrigting door fterk uitrekken weder
willen herfteUen, waar door menigmaal het been en de aanwas nog
meer van den ander gefcheurd, en derhalven de quaal erger gemaakt
word.
VAN DE
I.
.E genezing der ontwrigtingen in \'t algemeen heeft grote over-De gene.
I eenkomft met die der breuken , wyl hier insgelyks vereifcht zing der
word, i) Dat de ontwrigte beenderen weder herfteld, dat is,ontvyrigtin-
op hunne regte en natuurlyke plaats gebragt worden, \'t welk insge-
iyks door \'t uitrekken en inbrengen moer gefchieden. a) Dat de her-
ftelde beenderen in hunne natuurlyke plaats behouden worden; en
3j) Dat men de toevallen weert. Het eerfte word verricht, als men
de Patienten op een ftoel, tafel, bed, of ook. op den grond, na dat.
li 3 hêE
-ocr page 299-het de Heelmeefter, wegens deverfcheidenheitderontwrigtinge,dien-
ftigft oordeelt, laat vaft houden, en daar na het ontwrigte deel wel
uitrekken. Maar men moet weten, dat op een ftoel de ontwrigtingen
van \'t kaakebeen, \'t fleutelbeen, de elleboog, hand, ook zomtyds der
fchouderen,en diergelyke,het gemakkelykll konnen herfteld worden;
dog de wervelbeenderen en het dyebeen kan men gevoeglyk op een tafel
herfteflen; maar in \'z bed de ontwrigtingen der knie en voeten: de ont-
wrigting der fchouder en die der halswervelbeenderen herfielt men als de.
Lyder op den grond is zittende.
2. Ten tweede moet de uitrekking van \'t ontwrigte deel byna
op dezelve wyze ondernomen worden, als in de verhandeling van de
Beenbreuken is gezegd, met het buitengevallen of onderfte deel zo
fterk en op die manier naar zig te trekken, dat het weder tegen die
plaats over ftaat, daar het uitgeweken was, op dat de kop en hol-
ligheit der beide beenderen met malkander weder mogen vereenigd wor-
den ; welke uitrekking voornamentlyk met de handen, of, als dezel-
ve niet fterk genoeg zyn, door het omflaan van fervetten ofhanddoe-
ken moet gefchieden; wyl op deze manier de zaak aanvaard zynde,
byna afle geneeslyke ontwrigtingen wel herfteld worden, zodat men
de veelvuldige werktuigen, ten dien einde van de ouden uitgevon-
den, en by Orihaßus, Parceus, Jndreas ä Criice, Scultetus, en ande-
ren afgebeeld , zeer felden zal nodig hebben; te meer, wyl door
dezelve dikwils buiten noodzalcelykheit de Patienten grote pyn word
aangedaan.
3. Ten derden moeten de beenderen in order herfteld worden ,
zodanig, dat in dezelve tyd en oogenblik, terwyl door behulp van an-
deren de uitrekking gedaan word, de Heelmeefter met zyne handen
de ontwrigting herftelt, \'t welk door duwen,perflen, draaien, enkee-
ren . naar het de noodzakelykheit vereifcht, voorzigtig moet gefchie-
den, op dat het ontwrigte been weder in zyne natuurlyke plaats mag ge-
bragt worden. ^ . 1 , »
4. Dat de herßelling behoorlyk gedaan is, word beftoten uit dezelve
tekenen , waar uit men weet dat een breuk wel herfteld is; namentlyk
uit de o-elykheit van\'t befchadigde deel met het gezonde, het ophouden
van de^pyn, gelyke lengte met het gezonde, en dan de weder verkrege
beweging van \'t gewrigt; "waar toe ook het knappen, dat men dikwils
by het herftellen hoort, als betuiging kan ftrekken.
5. Maar gelyk als in de beenbreuken door de tegenwoordigheit van
zware ontftekingen,bloedftortingen en gezwellen, het uitrekken en in-
zetten niet altyd of ten. eerften kan ondeinomen worden, alzo moe"^
men dezelve ook dilvwiis in de ontwrigtingen, daar quade toevallen
by zyn, opfchorten, tot dat het geen, \'t welk de herftelling verhin-
derde , door daar toe bequame middelen weggenomen is, waa
Van het
uitrekken.
Van \'t hcr-
ftelien,
Waar de
herOelHng
aan te ken^
nen is.
Moet me-
nigmaal
uitgefteit
worden,
Het IL Hoofdßuk, van de Genezinga der Ontwrigtingen. ü^ß
van in de verliandelinge der Breulcen is gefproken. Menigmaal moet het
herftellen, wanneer te gelyk naby de ontwrigtinge een breuk\'is, tot
dat dezelve alvorens geheeld is, uitgefteld worden, wyl men an-
ders de uitrekking niet behoorlyk kan doen.
6. Na dat de herfteUing volbragt is, moet men ten tweeden de op^^^ j^gj.
zyn plaats herftelie deelen in hunne natuurlyke plaats tragten te behouden
\'t welk in \'t gemeen hier ligter als in de breuken te doen is, die,\'^^
hoedanig ze ook mogen zyn, nogtans zonder een goed verband en
ftilhoudea niet behoorlyk konnen genezen worden. Maar in geringe
ontwrigtingen, inzonderheit als ze nog verfeh, en aanftonts herfteld
zyn , dan is het niet altyd nodig , dat zy zo naauwkeurig ver-
bonden, of grote toeftel gemaakt, ook niet altyd ftil gehouden wor-
den ; by voorbeeld, als een vinger, kaak, de hand, fchouder, of
ook de elleboog niet lang ontwrigt waren, en aanftonts weder her-
fteld wierden, zoude het niet noodzakelyk zyn dezelve te verbinden;
niaar dezelve worden door hunne natuurlyke banden en fpieren zel-
ve gehouden, nog ook niet, dat het zelve deel lang ftil gehouden
word. In tegendeel moet men dikwils de Patienten in zodanige ge-
vallen belaften, dat ze het ontwrigte Hd dikwils zoetjes bewegen, de-
wyl door het al te lang ftilhouden en ftyf verbinden menigmaal is
veroorzaakt, dat het gewrigt ftyf en onbeweegiyk word. Maar als
de ontwrigting aan den voet is , dan is \'t raadzaam, dat de Patient
eenige dagen \'t bed houd , en daar na, als hy bevind, dat het ge-
wrigt genoegzaame fterkte bekomen heeft, langzaam en voorzigtig
weder begint te wandelen.
7. Maar ah het ontwrigten lang geleden is, en de banden, \'t zy door aIs \'t lang\'
al te grote uitlpanninge, of door een andere oorzaak zeer verzwaktgeleden
waren, dan is \'t nodig, dat men, om het herftelde te behouden, een^\'^^^s.
behoorlyk verband legt, en het hd een wyl tyds ftil in een goeden
ftand houd, tot dat de banden allengskens weder fterker worden, en
hunne vorige kragt weder bekomen. Evenwel moet men het deel
niet al te lang fdl of onbeweegiyk houden; maar \'tis veeldienftiger,
dat de deelen zomtyds voorzigtig en zagtjes heen en weder bewogen
Vi^orden, op dat de beenderen niet aaneen groejen, en daar door van
hunne beweging berooft worden. Maar in diergelyke gevallen mogen
de windzels dikwils met goede brandewyn. Eau de la Beine, Spiritus
Matricalis, of een andere fterke geeft, warm gemaakt, bevogtigtwor-
den , op dat de banden zo veel te eerder hare kragt en fterkte
mogen bekomen. Wyders moeten de windzels , nog te ftyf, nog
te flap aangehaald worden, om dezelve redenen, die in de ver-
handeling der Breuken gemeld zyn. De pleifters , die na de her-
fteUing van veelen om het gewrigt gelegd worden , kan men we-
gens dezelve oorzaken, die in het behandelen der breuken bygebragt-
^yn ,
-ocr page 301-zjn 5 insgelyks in de ontwrigtingen veeltyds zeer wel ontbeeren.
8. De a toevallen, die voor of na het herftellen opkomen, als-
ontftekingen, gezwellen, zenuwtrekkingen, bloeden, enz. worden
byna op dezelve wyze behandeld en genezen als in de verhande-
ling der wonden, bladz, 82. enz. en die derbreuken, bladz. 209. enz.
Tsynptoma- ïs gezegd, en kan men zig van den aldaar gegeven raad bedienen;
ï-f. maar inzonderheit, als de beenderen weder herfteld zyn, ook meeren-
deels de pyn, gezwellen, ontfteking en zenuwtrekkingen ophou-
den. Wanneer de b banden zeer verzviakt zyn, zo is \'t zeer dien-
ftig, dat het hd, na dat het met warme doeken wel gewreven is,
met ontftoken overgehaalde brandewyn dikwils bew^aifemd, alsmede
dat het met een doordringende geeft (bladz. 213. §.9. befchreven}wel be-
ftreken zynde, met een goed verband bezorg word. Als de pyn na
\'t berflellen nog aanhoud, dan geeft het te kennen, dat\'er telFens breuk
by is: v/eshalven men naar dezelve onderzoek moet doen, en dus
gevonden zynde, als een break behandelen. Maar indien \'ei koort-
Jen bykomen, zo moet men het aderlaten, en temperende geneesmid-
delen, nevens een behoorlyke verkoelende levenswyze voorfchry-
C Canryrc\'^a.^^^\'^- C\'^ zomtyds by ontwrig-
\'tingen gebeurt) dan moet men zig niet alleen van de nu gemelde
middelen bedienen, maar ook verdwynende ftovingen, nevens een
boekband gebruiken, en verder te werk gaan, als bladz. 212. §.7, in de
verhandehng van de toevallen der beenbreuken, is befchreven,als
mede het herftellen, indien \'t nog niet gefchied was, zo haaft als mo-
gelyk is in \'t werk ftellen. Indien men by de ontwrigtinge een won-
de vind, dan moet men de plaats insgelyks met een boekband ver-
binden, zo als van de breuken gezegd is; en als dezelve fterk bloed-
de, door de zamendrukkinge, bloedftempende middelen, fchroejen,
of binden, gelyk als in de Wonden, bladz. 213, is gezegd,
dJhfceJfus. tragten te ftempen. Indien zig d ettergezwellen opdoen, dan nioet
men dezelve, zo haaft men eenigzins rypheit befpeurt, openen, en
niet zo lang wagten tot dat zy volkomen ryp zyn, op dat de et-
ter niet in het gewrigt, of in de beenderen doorknage, waar door
e Fißuh. q^iaadaardige en veeltyds onheelbare e ettergaten konnen ontftaan, de-
welke dikwils niet anders als door afzettinge van het lid te herftel-
len zyn. JVanneer een ontwrigting door zo veel gemld gefchied is, dat de
aldaar leggende handen, pezen, en huit zodanig verfcheurd zyn , datmen
de beenderen zien kan, dan is dezelve, als men diergetyke nitleding
weder zou wiften herftellen, volgens de waarneminge van
dodelyk, vermits zodanige deelen tog niet weder genezen konnen,
inaar \'t vuur en zenuwtrekkingen volgen, en dus den Patient het le-
ven benemen. Derhalven, als ons diergelyke geweldige verfcheurin-
^en voorkomen, en raen ziet, dat \'er geen hoop van genezing is, zo
moet
Van de
toevallen
der ont-
wrigtin-
gen.
h Ligamen-
tiU
\'ffef IL Hoofdßuk^ van de Genezinge der Ontmrigtingen, 257
moet men in tyds, om het leven te behouden, , het lid wegnemen (C).
Indien aan een en \'t zelve been te gelyk breuk en ontwrigting is, danmoec
men ^ zo \'t mogelyk is, eerfl: de ontwrigting, en daar na de breuk herfiel
len, Maar indien het niet kan gefchieden, moet men als boven, bladz-
i- 115 omtrent de beenbreuken is gezegd, te werk gaan. PFan^
neer een gewrigt is fiyfgQwoïdm, moet het, gelyk als op dezelve blad-
zyde. is :befchre ven, behandeld worden.
w^m
(C). Als by diergelyke verfcheuringen
in de eerfte dagen na \'t bekomen van,
^t ongeval de toevallen van geen koortzen ■
Convulßo, Spbasmus,. Gangmna, Spba
Jelus, Delinmn, enz. zig opdoen, zo
pioet men dit geluk evenwel niet vertrou-
wen , om dat de gevolgen gemeenlyk
\'droevige uitflagen doen zien,\'\'en zelden
anders als de doot uitleveren, vooral
in die gewrigten, die den anderen met
brede oppervlakten raken, en niet al-
leen om de fcheuring der banden, -peezen
en buit, maar inzonderheid der zenuwen,
peezige uitbreidinge, vliezen, enwaf^«, die-
by, in en , langs de gewrigten leggen en
pafTeeren, eri van een gefchéurd Worden
weshalven, zo men niet tydig tot het
ö/B^iiifeerf«overgaat, de doot moet volgen.
. . V A N D E
IN \'T BYZONDER; EN WEL EERST VAN DIE, WELKE
AAN DE HERSSENPAN ÉN DÉN NEUS VÖOliVALLEN,
} a
I.
U
Aardien wy tot hier toe de ontwrigtingenin\'talgemeenbetragt\'en
verhandelt hebben, zo gaan wy voort om dezelve in\'t byzonder
te befchryven en te verklaren, en zullen met dezelve, als omtrent dehS™
beenbreuken, hetbegm maken met die, welke aan het hoofd voorko- \'
men, en daar na de overige ve.rvol^en. Daar zyn Heelkundigen, die
het van een wyken der herffenpan onder de ontwrigtingen ftellen : wan-
neer dezelve in de kleine kinderen by een a waterhoofd, of ook zomtyds^
m volwafTene perfonen, in heete krankheeden, en byzondere hoofdpyn
zo als eenige Schry vers voorgeven, van een wykt. Maar dewyl van de
eerfte in \'t Ploofdftuk van \'t Waterhoofd zal gehandeld worden;^ en de
tweede zeer zelden, zo ooit voorvalt, ook geen andere herftelling, als
dezelve weder te zamen te drukken, en daar na met windzelen ftvf te
ni^JJ&^fPf gefchieden kan , zullen wy ons daar lide.
O De neusbeenderen worden ookvKoewel zelden , döoj: flaan , fto-
ten\' of vallen van malkander gedreven, en daar door , of een alleen-,
of beide te zamen uit hunne natuurlyke plaats gebragt. Dit kan men
weten i) door het gezigt, uit de wangellalte van den
het sevod; en kan de Patient met als bezwaarlyk ademhalen. Maar
deze ontwrigting is zeldzaam, dewyl de neusbeendereh met de voor-
hoofds- en andere beenderen zo vafl: aaneen gevoegd zyn, dat dezelva
eerder zouden breiten als van een wyken of ontwrigten (p>.
q. Maar nogtans, als het gebeurde, moet men den Patient op een
hozen ftoel zetten, en deszelfs hoofd wel laten vafl: houden; daar na.,
\'t ZY met een proefyzer, of met de fchaft van eeji pen gelyk ais^ omtrent
deszelfs breuken bladzyde 215. enz. is gemeld, of met een byzonder
daar toe gefneden houten fl:okje, naar de groothert van de neusgaten ge-
maakt , in den neus fl:eken, en de ingeweke fliukken, het een na het an-
der weder op hunne behoorlyke plaats duwen, terwyl men met de an-
dere hand uitwendig zal tragtente verhoeden, dat dezelve met te hoog
ofte wvd uitgedrukt wordem Na dat de herfl:elhng gefchied is, moet
men \'er kkelyk een wond of befchermpleifl:er op leggen, en eenige da-
gen pypies, zo als in de breuken van den neus, m houden, op dat de-
ielve niet weder inwaards wyken. Maar als zy met wonde verzelt was,
dan moeten dezelve, zo als in de verhandelmge der Neus-breuk is ge-
leerd, behandeld worden.
waar zy aan \'t voorhooftsbeen gevoegt
zyn, nederwaarts halen en verplaatzen;
tegen welk gebrek men den neus met
een toutje , dat door wafch gehaald is , da-
gelyks 3x4 maal moet doorfteeken , en de
verdere oorzake der verftopping wegne*
men, waar na de neergezakte neus
der zal opryzen: of men moet dezelve,
als by de breuken der neusbeenderes;
is gezegt> door konfl opheffen.
Aan den
«eus.
Deszelfs
genezing.
(D) Het gebeurt menigmaal, dat de
zeer jonge en eerftgeborene kinderen,
\'t zy door verkoutheid, als anders, ver-
ftopt in den neus worden, en.derhalven
niet konnen ademen als door den mond,
die, wanneer zy aan de borft tot zuigen
gelegt worden, zulks onmogelyk konnen
doen, en derhalven de vereifte lugt door
den neus willende trekken, de nog niet
wei gebonde neusbeendertjes terpla:atze.
,, , . T^Fye ontwriatinff is insgelyks zeer 2êldzaanl,dewyihet kaa^^
D nfet aTeXVgoêdlb/nden, .naar ook zeer fterke ftiere»^
-ocr page 304-JJet IV, Heofdjluk, van-de. Ontwrigtinge der Onderkaak,
de iwee holtens onder aan ^e herffenpan zo vaft gehouden word, dat • f
y^et niet ligt kau uitwyken. Het zelve ontwrigt,. of ajleen aan eene\', of SS
aan bsfde\'^dëii te gelyk, en ontfcaat het aldermeeft door \'t al tewyk
.gefchieden^ :mur als 4e pntwrigti|^g ahpen\' \'aan eene zyde , dan; i^het
ontwrigte a ^oo/ê altyd voorwaarts, en te geïyk eenigzins invYaarts gewe-
ken. Rugwaarts kan deze ontwrigting wegens de agter dit gewrigt uit-
ftekendehsenderen niet ^efchifidon; en vele der voornaamfte heelkundi-
ge oeffenaa.rs en fchryvers getuigen dezelve nooit gezien te hebben-
Tchoondat jemant, wegens zyn byzonder gevoelen van de ontwrigtinge
der kaak buiten de gemelde holtens, dezelve, dog zonder voorbeelden
fe hebben gezien, maar alleen uit vermoeden getragt heeft te bë-
wyzen. ................•; \' " \'\'
a Deze ontwrigting word gekend, eu dat wel (dezelve maar aannoedar-v
een ^ zyde en voorwaarts zynde) als de mond fcheef getrokken is, entekennS.
de km over een zyde ftaat, zynde dïe zyde, daar de kin naar toe
•ftaat, de gezonde, maar de andere de ontwrigte: ook zal de mond
aan dè pntwrigte zyde wyder open ftaan, als aan de gezonde, insge-
lyks kan de P^tiént den mond niet toeÜaiten, en derhalven niet kaau-
wen, en-de, tanden op de gezonde zyde fteken meer vooruit, als die
in \'t opperkaakbeen. Maar ah \'t kaakbeen aan beide de zyden voorwaarts
ontwrigt is, dan ftaat de mond regt en wyd open, de Patiënt kan de-
zelve niet fluiten, en de onderfte tauden fteken meer, als de boven-
ste, vooruit; daa-ren boven kan hy niet verftaanbaar fpreken, riog zon-
"der moeite flikkeh.. \'
3\'De kaak \'maar aan een zyde ontwrigt zynde, zo is de ontwrig-De voor-
ting zo gevaarlyk met als aan beide de zyden; maar in tegendeel aan^eggins.
beide de zyden ontwrigt, en niet fchielyk weder herfteld zynde, dan
volgen veelerlei ,en zware toevallen, namentlyk ontfteking, zenuw-
trekking, koorts,, braking, en eindelyk, gelyk Uippocrates heeft waar-
genomen, de dood: welke toevallen uit de al te zeer gerékte en uit-
gefpanne grote zenuwen en peezen van dit deel ontftaan. Nogtans een
bequaam Héelmeefcer in tyds daarby komende, zo is de zelve niet zeer
moejelyk te herftellen (E).
4. Der-
CE) De gewigtigfte oorzaak der toe-
vallen volgt uit de onverdraaglyke rek-
king, die de pees- en vlies-vezelen der
llaapfpier ondergaan, en vooral om dat
de byzondere making dezer fpier en des-
zelfs kortheid der vezelen onmogelyk
konnen toeftaan , dat de Condylus der kaak
door de direflie der fpier heen loopt,
zodanig dat de fpier in deze gevallen ag-
ter, in plaats van voor de Condylus te
leggen , gevonden word ; welke grote
verandering niet kan gebeuren , of de
Condylus moet over de Tiiherculus van de
Procejfui Zigomaticzisheen , waar uitvolgt,
dat dit deel een bovenmaten ongewoon-
te ondergaat.
Kk 2
-ocr page 305-4 Derhalven, om dit been te herftellen, zet men de Patienten op
een lagen ftoel, en laat het hoofd door een knegt of omftander tegen
zyn borft ftyf aanhouden. De Heelmeefter bewind zyn beide dur-
inen met een fchoonelNeusdoek, of linne lapjes, op dat ze van de
baktanden niet mogen gequetft worden, en als dan gryj^t hy met de
zelve aan beide de zyden in de mond tot aan de agterfte kies, ot zo
verre a^ter na het gewrigt, als het immer mogelyk is. Maar met de
overige vingeren vat hy van onderen de kaak aan beide de zyden;
en als hy dezelve op deze manier wel gevat heeft, moet hy ze fterk
benedenwaarts, daar na agterwaarts, en ten laatften weder opwaarts
drukken, waar door dit been in zyne ordentelyke plaats zal komen^
dog men moet a!s dan de duimen fchielyk uit den mond trekken, op
dat zy niet door het fchielyk infnappen en fluiten van de kaak gekneld
worden. , . . ,
K A\'s dit been alleen aan eene zyde ontwrigt is, moet men op de-
zelve wyze, als gezegt is, te werk gaan, waar by is in agt te nemen,
dat men aan de ontwrigte zyde meer als aan de gezonde moet neder-
en agterwaarts drukken. Deze ontwrigting kan ook menigmaal
\'herfteld worden, als men den Patiënt aan de gezonde zyde een bra-
ven flag op de wange geeft, dewyl het uitgeweken deel daar door
ligt weder op zyn plaats fpringt; dog deze manier laat zig by aüe
Patienten niet in \'t werk ftellen. Deze ontwrigtmg lieeft zelden na
het herftellen verbinding van noden; evenwel, als dezelve lang
geduurt had, zo kan men een verfterkende aanleggeii, en
de kaak een dag of twee door het windzel met vier\'hoofden,
VI. fig- ïi- beftaan, en zo dikwils de Patiënt wil eeten, onder die
tyt daar af doen (F).
De gene-
zing,
Als de ont
wrigting
maar aan
eene zy-
de is.
(F) Zommigen hebben de\'manier by
"de herftellingen, die zwaar zyn, dat ze
aan een of beide zyden (?o de maal of
baktanden agter goet zyn) een rond ge-
drayt hardhoutjetuflen de tanden leggen,
zig agter den Patiënt zetten, met het
hooft tegen de borfè, de handen onder
de kin, en drukken dusdanig den «ont
toe, of de kaaken naar den ander, waar
door het agterüe der kaak nederwaarts
komende, en die houtjes als rolletjes
dienende, op een en dezelve tyt,rekking
en agterintfchuiving veroorzaken, endiJ^
de herftelling maken.
Het V. Hoofêflui^ \'Om de Öntmrgtmge mn ^t Hoofd enz,
n 1 ■ .ïi È T VI H O Ö S T U K;\' CT .r
MET HET EERSTE WERVEL DER HALS\\ ALS \'
mede VAN DE ONTWRIGTINGE DER. \'
^ \' OVERIGE WERVELBEENDEREN. \' \' \'
^ . x-sxaAL uv, V^ULWIIV LXj-jg van L noora met net do ventte wervelbeen vann^ nnf
den hate (werelddrager) is zeer gevaarlyk, en veroorzaakt dikwils een wrigS"
zeer fchielyke. dood om dat het rugmerg (\'t welk hier zeer teder en na- \'t
by de herflenpan is) te gelyk met de herffenen te geweldigiroetlvd^n
^gefcheurd, befchadigd en gequetfl,word. Deze ontwri|ting ■ valt ïig?
voor, alsmenheftig op denhals of\'f hoofd nederfïort. Bv voorbe-ld
als iemand uit een ftegelreep, of geweldig, van ten paard, op hetho^ofd
of denhals valt, zois men gewoon te zeggeiï, Iry heeft den nek gebro-
ken; twelk dog menigmaal met anders als dezeontwrigtino- is Tnso-el \' \'
]yks als iemand een geweldigen flag in-den nek bekomt können to
beenderen daar door ontwrigt worden. Menigmaal blyft de Patient op
de plaatsdood, maaralshynoghe£leeyenbehoud, dan pleegt het hoofd
krom en de km tegen de borft aan te ftaan, zonderde delel önder den. \'
hals, die bynaals dood zyn, te konnen bewegen: hy kan in ^t femeen ^«
nog fpreken, nog zwelgen, en indien hy niet .aanftonts geholpeii word
moet hy wegens.de drukkinge van \'t rugmerg in \'t kort fterven (G) \'
j
CG) De volkome ontwrigting van \'t
de eerrte wervel der hals Is
\'volltreit dodelyk; maar de verrchuiving
«t e«;<ele ■ aftvykingen Hepen gemeen-
lyk zulke toevallen niet zig, diemit druk-
king en Bmddi„g^ .der^.bedlenen .ge
meenlyk ontftaan,onder M-elke toevallen
. . ■ - r ■ . - 3, Der-
fturpen en fo-akinig in \'r. algemeen gezien
worden ,- maar dra ais men het hooft
weder ,in z^yji :articu]atie brengen .kaa,
zo haaft bedaren de ,toevallem - t-
De jonge kindéren, vooral die zwak
v.an geftalte zyn, worden veeltyts door
de bakers, enz. al te!driftig gebeft eu
i^ k ge-
. . Met: derde- Bmk van ßerße peel. ; Tv i :
q. Derhalven «m deg^e ïontwrigting Wéder te\'herftellen, moet men
de Patienten op den grond nederleggen; de tleelmeefter moet
voor het hoofd van den Patient zodanig neerknie en, dat zyne beide
Hoedanig
dezelve te
herlteilen.
Een andere
manier.
handen wd aanvatten, \'t zelve fterk naar zig toe trekken, en voor-
zigtig dieen en weêr flinks en regts draaien,-tot d« ïajreenig :kra-
ken hoort, "of anderzins uk de.natuurlyke geftalte van den hals en
\'t ophouden der toevallen gewaar word, dat het zelve weder op zyn
regte plaats gebragt is. , a
4. Of ten tweeden; men zet den Patiënt op den grond neer en
laaT hem iemand by de fchouderen vaft houden , vattende als dan
zyn . hoofd met beide de. handen onder de ooren , heft hetzelve fterk ,
dog behoedzaam, omhoog, draait het te gelyk heen em weer ,
dat de ontwrigting weder in hare natuurlyke plaats komt, t waK
uit Hpf oufing der voorgemelde toevallen, \'.Us mede uit
bekomene natuurlyke^geftalte van den hals oordeelen en , betoen
moet. Omtrent op dezelve wyze gaat men te wei;k, wapneer e^
fl-r andere wervelbeenderen aan den hals ontwrigt, is. Na h,et her-
Idlen maS Tn de banden weder verfterken, ^Qor den nek zom^d^
met laauw Hongarifch of Anhaltfch water ^^ met^^n a^^^^
fterke geeft te beftryken, g^m^t
Ontwrig-
ting der
overige
wervel-
beenderen.
a Jpopbyfes
fiiperiores
vel infe-
riores.
lli^X Q-----------
" detS^w«^^ der ruggraat aa^a^ W
als ze ontwrigt zyn, blyven nogtans voor het grootfte f Veelte met
hun lichaam op malkanieren, e\'n derhalven zyn me v^
maar alleen, om eigentlyk te fpreken,
zeis ontwrigt, dat nogtans niet op beide de zyden te gelyk, maar
zomtydfop eene zyde\'gefchied. Daar en boven ^vorden \'er, of een
^"velbeen^ of tweL dSe en meer te gelyk ontwrigt; het welk^za^
getilt, als men dezelve in de luyeren
legt, of kleedt, waar door het hooft, dat
by die teedere wigten een zwaar lighaam
■maakt, op den zwakken hals (lerk llingert,
en dus als uit. zyn articulatie gerukt word,
waar door zonder uitftel gedagte toeval-
len volgen, en zelfs da dood fchielyk
gezien word. ^Dit ongemak word by ae
vrouwtjes verzoogtheid genaamt, wyl haar
lieden gedagten zyn, dat die toevallen
xiit bet al te veel zuygen voortkoomen,
om welke reeden menhetlydertjebuiteft
fchud , en het onderfte boven houd; "^^ar
door gelegenheid verfchaft word , dat het
hooft weder in zyn plaats fpringt, en aiie
toevallen ophouden. Wie nader van a"-
gebrek wil onderrigt zyn, die lezeJ \'
keren brief, door den uitmuntenden^^^
sert de Vogel over de verzoogtheid "
kinderen aan de luyfterryken Hsnd: van
Roonbüizen gefchreven.
Bet V. Hoofdfiul, van. de: Otttwngfingë van V Boofd enz,
danig gefchied en te verftaan is-,, dat, als, by voorbeëld, het eerfte wer- -- -
velbeeri der .lende met het onderfte der , rug, en te gelyk het laatfte der
lende met het heiligbeen ontwrigt is, dan zegt men, dat \'er vyf wervel-
beenderen ontwrigt zyn; \'t welk tog eigentlyk zo niet is, dewyl de drie \'
middelfce der lenden met de eerfce en vyfde te zamenhangen, en derhal-
ven niet ontwrigt zyn; maar het zyn, ©m- eigentlyk te IpreJcen, alleen
twee j. namentlyk het bovenfee en onderfte ^ \'die ontwrigt of uit hunne
natuurlyke plaats geweken zyn , terwyl de andere nog in himne ordre ge-
vonden worden.
6. Als men den zamenh ang en de making der wervelbeenderen Hoedanig
naauwkeurig betragt, zo kan men ligt beftuiten, dat \'er zonder groot ge-^^^^elve ei^
weid geen ontwrigting gefchieden kan, dewyl dezelve niet alleenfï\'?
door hunne uitfteekzels zeer vaft in malkander voeg\'en en fliftten , ^
maar ook door liet kraakbeen en fterke banden zeer vaft te zamen
gehouden worden. Ook. is het byna onmogelyk, dat dezelve dooreen
geweldige ^ter over buiging van \'t lichaam. Of zware val of ftoot
op den ruggraat ontwrigten , by aldien deszelfs kraakbeenderen en
banden met gebroken en in ftukken getrokken worden, dewyl hunne
^ uitwajen zig. als dan veel eer te zamenft.uiten , dan. van een ^n-a jp^ph^.
der_ wyken^ ook! zoude in zodanig een geval, indien het voorviel, d^/ej.
P-atient, wegens de fterke drukking, en quetzing van \'t rugmerg,,fchieT
iyk en zekerlyk moeten fterven:, gelyk ik zo een voorbeeld gezien heb.
Derhalven indien een enkelde ontwrigting der wervelbeenderen ontftaat ,
dan word dezelve dooi een geweldige beweginge van \'t lichaam, \'t zy
yoorwaars, ftinks, of iregts, veroorzaakt: want inzodanige buiging van
\'t lichaam gaan de ónder-en boven-tiitfteelïzels uit malkander, en kour
nen als dan zeer fchielyk ontwrigten. Wanneer nu de beweging-meeft;
lover de regter zyde gaat, kan het flinke uitwas ontwrigten; maar dezel-
ve over de ftinkfe zyde gaande, dan worden de regter uitfteekzels
lontwrigt (H)»
- ^ ■ 7. De
(H) Men moet dö uitleding der wer-
velbeenderen dus begrypen , dat hare
fehuinfe uitfteekzels ten princifïale .daar
deel in hebben, het weik wy ligtelyk
gewaarworden , als men twee wervelbeen-
deren op den ander boud, hoe dat de
onderfte fchuinfé uitfteekzels van een bo
\'venfte wervel over de bovenfte fchuinfé
uitfteekzels van het daar onder volg-ende
wervelbeen fchieten, zodanig, dat het
eene uitfteekzei binnen , en \'t andere
buitenwaarts draait , en die wervelen, waar
tuiftn de ontwrigting i ^eer van den
.ander verwyden, waar door niet alleen
de Caftilagineufe banden tuftchen deszelfs
lighamen moeten toegeven , of-uitrék-
ken,. gélyk ook de banden, die de dwac-
fe , gratige en fchuinfé uitfteekzels laan
een binden, als ook de fpieren iangs en
tuften de wervelen verlengen en van
plaats veranderen, makende de ruggraat
een verdraaide en overbuigende geftalte,
uit welke wangeftalte en groot geweld
\'t rugmerg, beneffens deszelfs bekleed-
zelen, zware rekking, draaying en kneu-
zing ondergaan, en derhalven zware ge-
volgen uitleveren , en dikwils. de doot tg--
: wege brengen.
sïi;,
i:
-ocr page 309-Het der ie. Boel vaneerfie Jbeel, ^
f. De gemeenfte tekenen dezer ontwrigtinge zyn kronite ën ongeïyk^
heit der rhggraat j>zo dat de lyder. na eenige geweldige aaridöeningniet
fcan gaan of ftaan, maar lamis; enin de delen, die onder de ontwrigting
leggenheeft hy geen of weinig gevoel nog beweging heeft opftop-
pingvan pis en afgang , of dezelve gaat wel tegen wil en zonder gevoel
weg; waar op veffterving der onderleden, en eindelyk 4e dood volgt.
Dog na dé\'ontivrigtirig groter of kleinder is, zyn deze toevallen ook
meerhof miiider en het gevaar groter of kleinder. ■ ?
8. Of\'er twee., drie, of meer wervelbeenderen ontwrigt zyn, erkent
me-n-üi^: de grote kromte der ruggraat, waar uit men van\'t getal moet
oordeelen; maar dat de ontwrigting alleen aan een wervelbeen is,moet
de kleinheit der kromte of ongelykheit aanduiden, die zig omtrent als
een- winkelhaak vertoont. Wanneer een wervelbeen met beide zyne uit-
waffêH vwrwaürts\'ontwrigt is, zal men bevinden den ruggraat inwaarts
geweken te Zyn, en als de Patientzig wil buigen, zal hy onverdraaglyke
pyh gevoelen; maar in tegendeel zig agter over buigende zal de pyn ver-
draa\'gtykèr Zyn.Wanneer het wervelbeen alleen regt.voorwaarts ont-
wrigt is, dan is, behalven de gemelde tekenen, het lichaam tegen de flin-
. ker^zyde gebogen,, en de Patiënt.voelt geweldige pyn, als men \'t lic-
haam naar de flinker zydè;toe buigt; dog in tegendeel zal ze verminder
retf, wanneer\'t zelve naar de regter zyde gekeerd word. Maar als de
ontwrigting aan de flinker zyde is, alsdan zullen de tekenen regt anders
ds de voorgemelde gefteld zyn.\'
9. Omtrent alle deze ontwrigtingen moet zelden voorzegging
-van -goeden uitflag gedaan worden, dewyl ze alle, zo wegens de
quetzinge van \'t ruginerg, als wegens het bezwaarlyk herfl:el-
len, zeer gevairlyk zyn. Dog hoe groter de ontwrigting;, hoe ge1
vaarlyker dezelve is,: dewyl het rugmerg als dan zo-veel te. meer
gedrukt en gequetfl:: word. Hoe zwaarder toevalle-h\'er ontftaan, hoe
groter gevaar voorhanden; als mede hoe nader by hst hoofd,, hoe
gevaarlyker de ontwrigting is, dewyl aldaar het rugmerg veel teder-
der is, en ligter kan gefcheurd of gedrukt worden; weshalven,de ont-
wrigtingen aa,n den\'hals gevaarljdver zyn als die aan den rug, én de-
ze weder gevaarlyker als die aan de lendenen. Een ontwrigting van
twee of drie wervelbeenderen ds zomtyds niet zo gevaarlyk,\' als wan-
neer een alleen ontwrigt is; en twee ontwrigte uitwaflen zyn ligtei\'
te herftellen en min gevaarlyk als een alleen, dewyl ddöf deze het
■rugmerg meer gedrukt word; gelyk als uit de b2tragtinge der rug--
graads- beenderen kan befloten worden. Maar een geringe ontwrig-
ting zal nog wel konnen herfteld worden, en de Patiënt behouden
blyven. ,
10. Alle deze ontwrigtingen zyn zeer bezwaarlyk, of wel gehe^A
onmogelyk te herftellen, inzonderheit als men die van ouds her gebruikg
\'2^4
De ge-
nieenfle
tekenen
dezer ont-
wrigtinge.
Byzondere
tekenen.,
De voor-
zegging.
De gene-
zing.
Het V. Hoofdjluk van de Ontwdgtmgen van Hoofd, enz- ^^
ei diergelyke met den rug boven en den buik onder, gS worde i\'
dege te verheffen, en op die wyze de\'^weLlbkntee « Tw
kander te trekken. Na deze uitrekking moet de Heeitefte L w
r\'fLfJ\' Patient even zo leggen, maar de helpers Soeten
de\\elpersopderegterheupe"^®S!ak\'\'eriSS^dTS
meefter het m de hoogte iiitftekende wervelbeen ak tï ?
ier beenderen "S S
mtwerken, zo kan men dezelve aan zyn p S cefoem
daan ? beftefvoVa. Na JafdSS^rg^
daan is, zal menw^me brandewyn, ofSp. Fin. Campb. meteen
vet of irA\'"Tl\'Pf\'\'^\'\'^ \'"^Sgen, deielve met een ^
™\'zekeren, den Patiënt in een gelvk enza^tSl
-ocr page 311-in tegendeel wierden door de -gewel-
dige en oneige beweging vele toevaA->s
len veroorfaakt, en zelfs de doot verhaaft.
Om dan kort en verftaanbaar de gedag-
ten van den geeftryken Hr. Petit uit te
duiden ; de ontwrigte rug of lénden-
wervelen van den Lyder moeten door
den Heelmeefter daar heen gebogen wor-
den , daar de bogt der ruggraat reets is
heen hellende, ten einde de twee fchuin-
fe uitfteekzeis der ontwrigte wervelen
die op of óver den ander gefchoven\'
waren, weder zo verre uitgerekt wor-
den, dat zy door de.drukkinge, die men;
inmiddels daar op maakt, weder voorby
den ander fchieten , en in hare eigent-
lyke plaats vallen. Wié hier van breder
en nadrukkelyker gelieft onderrigt te
zyn, die leze over dezelve ftofFe de be-
fchry ving van gedagten Heer PeJ«f,Tora-
]. pag. gö. over dö ziektens der been-
deren.
A
/I
noscoccf. ontwrïgtinge van \'t ^ staartbeen,
h RIBBEN EN \'T ^ SLEUTELBEEN.
Als het TjEt fiaartbeen kan door vallen en\'ftooten inwaarts, maar door een
ftaartbeen JtI zware baring uitwaarts ontwtigten, waar door quade toevallen,
uitwaarts inzonderheit geweldige pyn, ontfteeking en verzweermg aan den
ontwrigt is. verhindering van floelgang veroorzaakt^ wor-
den De ontwrigting van dit been kent men ; ten deele uit de pyn
aan »t einde van den ruggraat; ten deele door\'t gezigt en gevoel, en
kan, als \'t bekent is, door een bequaam Heelmeefter ligt weder her-
fteld worden. Om dan de herftelling te volbrengen, de ontwrigting
uitwaarts is, moet men het been met de duimen inwaarts drukken, daar
na verfcheide drukdoeken, in warme brandewyn nat gemaakt, daarop
ieffsen- van welke de eerfte of onderfte de kleinfte, maar de andere al-
leSgskèns groter zyn moeten, om de holligheit tuffen de bilto zoyeelte
beter te vullen, die eindelyk te zamen met het windzel T, Tab. H-pg-
h moeten beveftigd worden. Maar het gedeelte van\'t windzel, dattus-
f^n de beenen door gaat, moet byna tot boven toe gefpleten zyn, e^
zodanig aangelegd worden, dat de Patient, zonder het af te doen, zy^
gevoeg doen kan, op dat het been op dien tyt niet weder uitwaars ge-
drukt worde. \' . , \' , ^ «^rin-
2. Maar als het inwaarts ontwrigt is, doopt men den voorften vin
Als het r j^^gei eerft wel afgefneden zynde). in boomoly, en iteeKi
onSSis den zdven i^den aars tot voorby-het ftaartbeen, het welk men als d^n
^ daar mede uitdrukt. Maar inmiddels moet men het met de andere
hand van buiten tegen houden ^ en liet been aan zyne behooilyke^pi^a^^
gts.
b Coßce.
e Clavicula,
herMlen. Hjefina moet de Patiënt zig ftil in\'t bedde houden, of fr
dien hy na verloop van eenigen tyd zou willen op zyn, zig op niets, dn
ftard IS maar veel eer op een ftoel, die, als een ftiUetie, inhet midden
eengatheeft, neerzetten, op dat het herftelde been niet weder inwaarts
^ gedrukt worde; voor. dat het wel begroeid is
/ .Schoon de.ontwrigangen der ribben zeer zelden voorvajién, nog-
tans konnen dezelve door uitwendig geweid van de wervelbeenderen S-
SS^k^\'l^\'-ofinwaart., nederwaarJ™.»..
waarts wyken. Maar uitwaarts, ofte rugwaarts konnen ze, 7o wegens
de uitfteekzelen aan de wervelbeenderen, als de daaragter&Xe dT-
ke en fterke fpieren, niet ligt ontwrigten. , Als de oniwrigtiSfln™
gefchied, dewyl: daar door het,, .
gedrukt eu gequeft worden, is dezelve gevaarlyk, en veroorzSTk
wi spyn, onifteekmg b
kan zig niet wel buigen, te. J^rigtïng^
den bekend, als men aan den Patiem, na geleden uitwendig Jeweld nt
vens de gemelde toevallen, een indrukking en ongelykheit, of in eene
ribbe alleen, ofmeer te gelyk, bevind,
of nederwaarts ge weeken zyn. s i^wadn^
istoevallen zyn, hoe gevaarlyker de toeftand Het ber-
1 ^^oet haaften de ontwrigting te her-^^\'^^" der-
ftellen Derhalven, als een rib op- of nederwaarts geweken fs
men den Patiënt op een tafel op zyn buik leggen, en drontWre^fP\'
ribben met de hand weder op hunne behoorlyke\' pl a brengen ont»
men hangt den Patiënt met den arm derontwrf..te iyde ov "een deur wr^^^
ofladder_; en devvylzig de ribben daar door uit malkand er lekk^^^^^^^
men de uitgewekene met de hand weder in zyne natuurlyke plaats te Le?
inwaart^ geweken is,dan is dezelve zeer be-Ais ze ia-
zwaarlyk te herftellen, zynde zulks van vele fchryvers ondoenlvk^^^«^^^\'^ge-
ni^ttrKT" ^^^^ ^ \' om lV\'uirw^f\'t^-^\'-%-
brengen, niet kan bykomen. Evenwel moet men, inzonderheit als
fnL\'üT^^\'"\'^ met heel groot is, niet wanhopen , Maar Sn S ia
insgelyks op een tafel op zyn buik leggen, maar onder de borft iets,
da verheven IS,, namentlyk een ketel of vaatje, ftellen, ^vaar dooi\'
het agterfte der ribben zig uitwaarts begeeft, en uit malkander ge-
oreven word. Daar na moet de Heelmeefter de lydende zyde v-.n
llwlTl^\'\' \' .^P \'^^aar door de i;.-
£en en mtfpringen. Maar indien dit niet wilde ge^
by de \'ontwrtte\'^ -f f ^^^anden waren, d an moet men
een werktuis- tr^n-tP^ S^^egd, met de vingeren of
een werktuig tragten .uitwaarts te trekicen. Maar indien er geen
2 zware
-ocr page 313-zwaretoevallenbyzyn, en by gevolgde ontwrigting niet heel grootis,
dan is \'t ook niet nodig eene infnyding te doen, of den Patient met de
moeielykheit van \'t heriteilen te belafien, dewyl dikwils van de geringe
ontwrigtingen, offchoon ze niet herfteld worden, geen ongemak ont-
ftaat. De ontwrigtingen der ribben wórden met een drukdoek, in war-
mebrandewynnat gemaakt, verbonden, en meteen fervet of fchouder-
band vaft gemaakt. ,
6. De ontwrigting van\'ta yj^ïiff/Z?^^« valt-insgelyks zelden voor, de-
wyl het zeer vaft mei zyne banden aan de aangrenzende beenderen te za-
men gevoegd is. Maar dewyl hetzelve, zo wel met het borftbeen als
met het b ankerbeks-uitfieekzel van \'t fchouderblad gearticuleert is, zo
kan het ook aan beide de plaatfen door uitwendig geweld, voornament-
lyk door vallen, flaan, en zwaar tillen, ontwrigt worden. De ontwrig-
tin.0- nof vers zynde, dan is zy niet zeer zwaar te herfteUen; maar ver-
ouderd zynde, dan word dezelve niet ligt volkomen genezen.
7.. Daar het fleutelbeen met het borftbeen articuleert, kan de ont-
wrigting op tweederlei wyze voorvaften, namentlyk inwaarts riaar de
r lumyp toe, of uitwaarts. De eerfte derzelve is ligtelyk uit de hol-
ligheit van de plaats, daar het been uitgeweken is, te kennen ais
mede uit het zwaar en pynelyk drukken, dat te Patient by de "lugt-
PYP door het drukken van dit been gevoeh; dewyl niet alleen de
lugrpyp, maar ook de daar by gelegene grote halsaderen en zenu-
wen , als mede de d flokdarm daar door gedrukt word, en onge-
mak ondergaat. De tweede foort van ontwrigtinge, als het by de
borft uitwaars ontwrigt is, kent men uit de tegennatuiirlyke hoogte,
die zig aan deze plaats, daar het fleutelbeen met het borftbeen iste
zamensevoegd, vertoont.
8. Om deze ontwrigtingen te herftellen, moet de uitrekking op de
zelve wyze gefchieden, als bladz. 219. § 4- van deszelfs breuk is ge-
meld 5 wanneer het inwaards geweken is, uitwaarts treüken en 111
zyne natuurlyke plaats voeren. Maar als het uitwaarts ontwrigt is,
moet het inwaarts gedrukt, en in dien ftand dooreen bequaam ver-
band tot dat het vaft begroeid is, behouden worden; want deze ont-
wrigting is een van die, welke noodzakelyk een goed verband ver-
eifchen, inzonderheit als ze reeds wat verouderd is, om reden, dewyi
aldaar geen fpieren zyn, die dit been op zyn plaats houden; ook de-
wyl deszelfs banden of zodanig verzwakt, of in \'t geheel gebroken
zvn, dat ze buiten ftaat zyn het been te houden, ten deele ver-
mit<j de zwaarte des arms dezelve zeer Hgt weder uit zyn plaats trekt.
Derhalven zal, van het verband, in de verhandeling der verbanden,
naauwkeurig gehandeld worden. , , . ^ ^pnf-
9. De ontwrigting van \'t fleutelbeen aan \'t andere einde, name"";
lyk by het ankerbeks-uitfieekzel, is zeer bezwaarlyk te kennen; e»^^^
De ont-
wrigting
van \'t fleU\'
telbeen-
a Clavicula,
b Jcromion.
I. By het
borftbeen.
c Jfpera
art ma.
d Oefopha-
ms.
Hoedanig
dezelve te
genezen.
a. By he,t
fchouder-
blad.
liet VI, Hoofdßuk, van de Ontwrigtlnge der Ribben, en^,
ervarene Parans getuigt, dat vele Heelmeefters, deze ontwrigting vooï
een ontleding van den opper-arm houdende, daaromtrent gedwaald heb-
ben; want in dit geval, zegt hy, is het opperfte van de fciioudér ver-
heven en de plaats, daar het fleutelbeen van het ankerbeks-uititeekzel
I geweken is , ingevallen, zynde met grote pyn verfeld; de Patient kan
[ den arm nietopbgten, nog eenige noodzakelyke beweging maken; en
als het fleutelbeen niet weder op zyn plaats herfteld word, zo kan de Pa-
tient zyn hand met weder aan den mond of op het hoofd brengen. Gdle-
nus verhaalt van zig zelve, dat hem in \'t worftelen zyn fleutelbeen zo
verre van hetankerbeks-uitfteekzel geweken was, datzig een ruimte van
wel drie vingeren breed tuffen beide bevond, en deze ontwrigting wierd 1,1
nogtans dooreenftj^f aangelegd verband, na verloop van veertig dagen
genezen.
jo. Deze ontwrigting word gekend i); Als menttiffen hetuitfteek-Hoedezel-
zei en het fleutelbeen een ruimte befpeurt, die in \'t gemeen by ere-
zonde niet word gevonden, en derhalven zyn dezelve niet behoorlyk"^"\'
te zamengevoegd. a) Als de Patient den arm niet in de hoogte kan hg-
ten, nog op het hoofd leggen. Deze ontwrigting is zonder een ftevig
en langagtig verband zeer bezwaarlyk te genezen, en daarom behou-
den-vele uit dezelve eene kragteloosheit of verlamming aan den arm.
Nogtans moet de Heelmeefter, om deszelfs herftelling wel te doen \'
met het uitrekken zodanig te werk gaan, als boven, omtrent de breuk
van dit been, bladz. 219. enz. geleerd is; daar na moet men de beide
van een gewekene beenderen weder in hunne natuurlyke fchikking aan
een voegen, en eindelyk wei en ftevig verbinden, tot dat ze weder aan
den ander gegroeid zyn.
: if,
H E T VIL HOOFDSTUK.
V A N D E
ONTWRÏGTINGE van het OPPERARMBEEN,
OF VAN DEN ARM MET HET SCHOUDERBLAD.
De ontwrigting van dit been vak zeer dikwils voor; eensdeels we-Hoe d-z-
gens de flapheit zyner banden, en grote beweginge; en anderen-ontwrig.\'
deels dewyl de holte, waarin het been articuleert, niet zeer diep is.^\'"^; ss-
^Het zelve ontleed in \'t gemeen nederwaarts en uitwaarts onder den
\'oxel, ook zomtyds uitwaarts onder den rand van het fchouderblad•
maar zelden kan het regt onder, en nooit regt boven, nog boven en
mvvaarts, nog boven en uit uitwaarts omwrigten, ten zy dat het
Li 3 mim
-ocr page 315-mlon en het a.ravenbeks\'id0eskzel te gelyk gebroken waren. Daar-
en boven worden de oniwrigthigen naar boven door vericheide Iler-
ke fpieren, maar inzonderheidt.door de h driehoofdige en c tweeboofdt-
pe fpieren verhinderd. ^
2 Dat de arm regt onderwaart s ontwrigt is, word gekent; i) uiteen
hollkheit aan de ichouder, daar het been uitgeweken is,, en ais on-
der den oxel \'t ronde hooft van \'t arn^been gevoeld word; 3.) dat hec
ankerbeks-uhileekzel, wegens de daar onder zig bevindende holhgheit,
verder als naar gewoonte fchynt uit te fteken; dat ook de ontwrigte arm
langer is als de gezonde; de Patiënt kan denzelven of in\'t geheel niet,
of niet zonder grote pyn tot aan den mond brengen. Als ze onder- en in-
waards ontwrigt word, dan vertoont zig insgelyks eene holte onder \'t
ravenbeks uitfleekzel; maar het hooft van\'t armbeen voelt men onder de
oxel by de borft, en de Patiënt, als hy den arm wil bewegen, gevoelt
srote pyn Indien dezelve uitwaarts ontwrigt is, dan ftaathètonderfte
deel van den arm naar de borft toe, en.\'t hoofus uitwaarts van de fchou-
der te voelen; en als m,en den arm van de borft wil aftrekken, dan ver-
oorzaakt men grote pyn, en de Patiënt kan denzelven ook niet agter-
waarts buigen, nog uitfteken. Onder alle deze ontwrigtingen worden
bv die welke inwaards geweken is, de heftige toevallen gevonden,
dewvl de grote vaten en zenuwen des arms door het hooft aan dit been
het aldermeeft gedrukt worden, waar door noodzakelyk veele toevallen
moeten ontftaan. .
Q Als de ontwrigting van dit been verfeh is, en geen zware toe-
vallen voorhanden zyn, dan is de herftelling ligt te volbrengen; maar
reeds veroudert, als ook met zwelling en ontfteking verzeld zynde,
zo geeft ze menigmaal veel moeite;en indien te gelyk het ankerbeks-
uitileekzel gebroken is, zo zal byna altyd de beweging van den arm
gevaar lopen, en het zelve zal niet meer op \'t hooft der Humerus konnen
sebrast worden. _ „, . ,
4 Het herftellen van dit been kan het beft gefchieden, als men
■ den Patiënt \'t zy op de aarde, of op een lagen ftoel zet, en denzel-
ven van een of meer lieden, die fteric zyn, om het lyf laat vaft hou-
den op dat hy in het uitrekken niet kan meegeven of van zy^^
plaats wyken. Als dan moet een fterk man den ontwrigten arm boven
den ellenboog met beide de handen\'wel vatten, cn zo fterk als hy
kan meer en meer uitrekken. Maar alvorens moet de Heelmeefter
een groot fervet overhoeks, gelyk de vrouwsperfoonen hare hals-neus-
doeken te zamen vouwen, deszelfs beide einden aan een knopen,
zvn hoo\'fd daar door fteken, zo dat de knoop agter in zyn nek komt,
en het overige van het fervet voor op de borft neêrhangt, t weJ^
hv daar na onder den ontwrigten arm moet doorfteken , om daa
mede den ontwrigten arm naby den oxel te omvangen. Dit geda^
«• ProceJJtis
Caracoides.
b Deltoides.
c Biceps.
Derzelver
kenteke-
nen.
De voor-
zegging.
Hoe het
herftellen,
befl te
doen.
Het VH, Hoofdfiuk, van de Ontwrigtinge des Opperarms.
zynde moet hy met de eene hand-het bovenfte, maar met de andere
het onderfte deel van den arm vatten, en aan den gene, die denzelven zal
uitrekken, belaften wel te trekken, of uit te rekken, en zo dra hy
vermoed dat de uitrekking fterk genoeg is, dan moet hy ten dele met
"de handen, ten dele met den hals , door behulp van \'t fervet, het
ontwrigte been ophgten, en te gelyk in de fchouderblads holte voeren;
en naar mate dat het zelve in- of uitwaarts geweken is, moet hy hetin \'t
opligten met de handen te gelyk in- of uitwaarts zo weten te beftie-
ren, dat het zyne natuurlyke plaats weder bereike : op welke wyze ik
dikwils diergelyke, dog niet zeer verouderde ontwrigtingen zeer
veerdig heb herfteld.
5. Deze manier om den ontwrigten arm te herftellen agte ikAls men
onder vele andere , die ter herfteiling zyn uitgevonden, de vei-met de
ligfte en befte, voor zo verre de kragt der uitrekkinge voldoe-
nend bevonden word; want omtrent zeer fterke perfonen , insgelyks^fSke^^"
als de ontwrigting reeds verouderd is, is een perfoon veeltyds niet"^
magtig genoeg een genoegzame uitrekking te volbrengen; waar door
het_ herftellen op de voorgemelde manier onmogelyk is. Maar
indien een.perfoon alleen ter uitrekking niet fterk genoeg was, dan
moet men een langwerpigen handdoek of fterke ilrik boven den
elleboog om den arm leggen , of in plaats van deze den riem van
Hildanus met zyn haak, Tab. ri. fig 17. gefpen, koorden daar aan
vaft raaken, om twee of meer perfonen daar aan te laten trekken; dan
zal \'er aan een genoegzame uitrekking en deugdelyk herftellen geen ge-
brek zyn, zo wanneer de Heelmeefter de regte tyd en gelegenheid tot
het opheffen en indrukken wel in agt neemt. Want zo hy wilde heffen
voor dat een genoegzame uitrekking gedaan was, dan zou de hy niets uit-
voeren, en alle moeite te vergeefs zyn. Indien dan zodanig eèi zonder-
ling geval voorqoam, zo dat \'er op gemelde wyze geen genoegzame uit-
rekkmg kon gefchieden, dan moeft men een katrol met verfcheide feby-
ven. Tab. FL fig. 16. te hulp nemen, en daar mede, zo als boven op
de 233. bladzyde wegens het herftellen der dyebeens-breuk geleerd is ,
te werk gaan.
6. Behalven de reeds gemelde zyn \'er nog vele andere manieren
uitgevonden om deze ontwrigting te herftellen , en inzonderheit heeft f„anieren
Parans in zyn XV. Boek veelderlei foorcen niet alleen befchreven, om deze
maar ook met afbeeldzels opgehelderd, die aldaar konnen nagezien
worden. Insgelyks heeft Scultetus eenige manieren afgefchetft;
Gersdorf , Bronfchwieg, en andere ouden, niet aan te halen, van
welke de een deze, de ander gene, die hem naar zyn goeddunken
beft behagen, verkieft. Insgelyks hebben de nieuwe nog verfcheide
andere konftige werktuigen bedagt, om deze ontwrigtingen te her-
ftehen; gelyk dan in de Leipziger Aa;a Eruduorum, M. lOn^.pag. 37.
nog
-ocr page 317-nog tweederlei foorten te zien zyn; als mede een andere in de Heel-
ktinfl van den Heere D. Jimgken, in \'t Hoofdftuk van de Ontwrig-
tingen, op de 168. bladzyde; ook in de Chirurg. CurioJ. van Purtnan ,
Tab. 14. pag. 692. en nog andere in de verhandeling van de gebreken
der beenderen van Petit, die by boven alle andere pryft.\' Hoewel
die nogtans van andere Franfchen in opentlyke fchriften gelaakt,
verworpen, en als fchadelyk gehouden worden: gelyk ook Mr, Go-
fj^y alle werktuigen, om dit ontwrigte been te herftellen, verwerpt,
oordeelende dat de handen en banden hier toe genoegdoenend zyn. Dog
indien men zig van werktuigen wilde of moeft bedienen, zo is in
\'t algemeen daar omtrent agt te geven, dat zodanige goed zyn, waar
mede men een genoegzaame uitrekking kan te wege brengen, en waar
door de fpieren onder \'t uitrekken gelyk gefpannen worden, eer de
herftelling ondernomen word; maar die deze vereifchte hoedanighe-
den of nuttigheit niet hebben, zyn ondienftig. Derhalven is uit dit
grondbeginzel ligt te oordeelen van Hippocrates hefflok, (die van ee-
nigen een houte Unßer genaamd word) van de manier, als men de Pa-
tienten met de ontwrigte arm over een deur, venfter, fport van een
ladder, of over een langen ftok op de fchouderen van twee fterke man-
nen gelegd, die groter moeten zyn als de Patient, hangt, en als-
dan door trekken en fchudden het been herftellen wil, of als een per-
foon, groter zynde als de Patient, deszeis ontwrigten arm zet-
tende over zyn fchouder trekt, daar na den zeiven wel vat, en fchie-
lyk opftaat ; insgelyks als de Heelmeefter den Patient (die op
den grond moet leggen) zyn voet, of liever de hiel onder den ont-
wrigten oxel zet, den arm met de handen vat, en daar door de
inzetting wil werkftellig maken; en wat \'er ook anderzins nog meer
manieren by de heelkundige Schryvers te vinden zyn. Dog van welk
eene manier men zich ook mag bedienen, men moet zig voor al wag-
ten van veel geweld te gebruiken, op dat men gene vezelen der fpieren?
zenuwen of aderen verbryzele, of aan ftukken rukke, of beenderen
quetze, ZO als ligtelyk by \'t herft;eijen over een deur, ladder, of
iets diergelyks, onvoorzigtig te werk gaande, kan gefchieden, gelyk
diergelyke ongemakken zyn waargenomen en aangetoond; om wel"
ke reden men voornamentlyk moet tragten een gelyk trekkende ver-
lenging te doen, wanneer het herftellen niet heel bezwaarlyk
HET
(K) \'t Is onwederfprekelyk, dat door
goede direélie van \'t ontwrigte of gebro-
ken lit zonder veel geweld of handeling
iigtelyk , ja zelfs door eigen vermogen
vaa \'t beledigde deel, het zelve na een
voldoenende uitrekking zyn eïgentlyks
plaats zoekt. Om deze reden zal de
Heelmeefter op de uitrekking, welke fl®
fpieren ondergaan, wel agt flaan, ^
nig, dat zy alle, die tot dat deel beho-
ren,
-ocr page 318-ren, zo vee! doenlyk is gelyk worden
uitgerekt, en dat de een boven den ander
geen geweld worde toegebragt; maar
voor al zal hy op die fpieren letten, wei-
ger uitgeflrektheid klein of kort zyn, wyl
dezelve, in tegenftelling der lange fpie-
ren , onmogelyk zo veel konnen verlengen,
of zy ondergaan verbreking en verlam-
ming hunner vezelen. Die werktiji<ren
welke by onzen Heer Schryver o? goeden
grond en met reden verworpen worden,
dient men te vermyden, en nuttelyker te
omhelzen, waar van ik wydlopig zou kon
nen fpreken; maar kortheitshalven wyze ik
den Lezer naar het uitmuntende werk van
den Heer Petit, alwaar hy Tom. L pa<r-
165. enz. de meefle werktuigen tot de
herftelhnge der uitledinge des opper-
arms en hare nutte en onnutte eigenfchap
pen nauwkeurig overweegt.
Onze Heer Schryver brengt in de-
zen; zynen derden druk onder het getal
der nodige werktuigen ook dat van den
Heer Petit te berde; dog niet met dien
roem, als wy in dien tyt aan dien Schry-
ver verfchuldigt waren , om dat onze Au-
teur alleen het xveriuuig betragt heeft,
waar van de Heer Petit in zyn eerften
druk van den jaren 1705. deszelfs onder-
rigting mededeelt, en waartegen zommi-
ge benyders van dien deftigen man zon-
der grond gefchreven hebben. Dit was
de reden , dat die heer op nieuw een ver-
beterd werktuig heeft vervaardigt,\'twelk
hy om deszelfs nutcelykheid aan de Leden
van de Koninklyke Academie der weten-
fchappen mededeeld, en onder deszelfs
Aclen in den jare 1716. pag. 330. (Am-
Iterdamfe druk) naauwkeurig befchreven
en in plaat verbeelding te vinden is Dog
dewyl door den tyt alles verbeterd word,
zo vinden wy in zyn tweden druk van
den jare 1723, over de ziektens der been-
deren een volmaakter werktuig (naar \'t
:ny voorkomt) dan tot heden door ee-
nig konftenaar is uitgevonden, waarvan
\'■iiet alleen deszelfs afbeelding, maar een
zeer nette befchryving Tom.\'l. pag. 391,
^^ ^^^"Ste Garengm, in
ttKn der heelkundige werk-
1 duideTyk rf elfe^.S^^ Deei konftig
Uit dit\'alles mSfwfr^^\'f^^\'"-
uitvinding van den Heer Fetit niet gekent
beeft, en daarom met minder roem van
dien groten man gewaagt.
f
In myne aanmerking^g. 4. bladz.« 233.
over de breuken van \'t deyebeen , heb ik
doen blyken, dat al de uitrekkingen een
gelyke kragt van tegenrekking nodig heb-
ben, het welk nog door de hand of ee-
nig werktuig tot heden veilig, is gedaan ,
dan alleen door dat van den Heer Petit
volgens zyne laatfte vinding, \'t welk
wy klaar zouden bevinden , indien wy
het zelve tot de herfteliinge der ontwrig.
tmg of breuken des deyebeens wilden in
t werk fteiien, en zien, dat de tegen-
rekking, met de wederhouding tegen het
ox Pubis en os ffibium, terwyl het deye-
been met een ftrik boven de knie neder-
ptrokken zynde, zeer voldoende en ver-
lig gedaan word , daar in tegendeel door
de bewerking der hand, om de geweldi-
ge kragt der fpieren, zulks volftrekt onc
mogelyk is.
De gehele konft tot het herftellen van
dpn ontwrigten opperarm beftaat in \'t wel
uureitken van dat deel, dat door de se-
"i^^kan gefchieden, of het
fchouderblad en het lleutelbeen, dat twee
beweeglyke en los leggende beenderen
2yn , volgen met den opperarm, om dat
zy door hare banden, en voor al hare
fpieren, als Delloides, fupra fpinatus in-
frajpmatus, Teres major en mz/jor, \'t Jang-
fte hooft cier longus, Jubfcapularis, coraco -
ten enp.Sora/f., die aan alle kan-
menSfi omvangende en een uitne-
Clavicula en oL
piattm doen volgen.
Ofn deze bewerking te volbrengen,
gebruikt men het werktuig van den Heer
Petit, door my (zo ik meen) verbetert
en met minder omftag voor den werkman
op lab.m. beneften alle de daar by be-
horende werktuigen fV^. 12, 13 11
16. en 17. afgebeeld. Het gebruik beftaVt
hier in; men legt even boven den e]ie-
boog twee- of driemaal om den arm een
ftrooi. zagt feemleder, om de fchavine
der volgende ftrik te beletten; over
leder legt men de ftrik Fig. ^ zo dat
de arm door de opening A. paiTeerr ter-
wyl de hitfen b/b. w^t minder als^de
helft van den omtrek des arms van de
ondmyde beftaan , en de toeren C. C.
Mm over
mmm
\'Het VH, Hoofdfiuk, mn de Ontwrigtinge des Opperarms.
over cfen arm door de gaten b. b. gaan-
de, de hangende emdend. d.maken, die .
hoe meer men daar aan trekt, hoe vafter
ze toeiluiten.
Deze gelegt zynde fleekt men den arm
door de opening A. fig. ij. der ftrop wel-
ke van jügtleder gemaakt is, en met bont
fchapevel of bol feemleder overtogen-is ,
zodanig, dat B. op h^t Jcmnïum, en C.
onder den oxel, G. op de Clavicula, H.
op\'t Omoplatum komen te ruften, waar
na de arm wat opgeheven\'zynde, men
de bomen a, b. c. van het werktuig Fig.
14, aan weerzyden van den hals _ des
Lyders voert, om den einden C. C. inde
zakwyze holtens F.F. vani^,?, 15- te fteken
Het lopende werktuig fchuHc men op tot
tegen het dwarshout K. om de nederhan-
gende einden d. d. van 16. aan de haken
L. L. L. vaft temaken. De arm en het lig-
haam dusdanig beveftigt zynde, dan draait
men bet hantvat ü.fig- ten einde het
touw V. om het windas q, flinger, het
welk altyt in zyn ftand word behouden
door een yzer palletje O. \'t welk met
een kromme en gefplete bek in de tanden
van een rad p. dat met q. gemeen is,
oedurig valt; waar door het inkorten
der reets uitgerekte fpieren belet word.
Zo haaft wy dan letten op dit werktuig,
zo is \'t ligt te begrypen, hoe vaardig,
gelykredig en gemakkelyk de rekkmg en
teiFens de tegenrekking ter herftelling
volbragt word, om dat wanneer de arm
word afgetrokken door 16. het fchou^
derblad nog fleutelbeen niet kan volgen,
om dzt fig. 15. door middel van de bomen
a. b, c. van fig, U- w\'ord weggeduwc,
waar by is aan te merken, dat zo dra ait
-werktuig met het windas wat naar den
gi-ond en de paat ö.\'wofd üöS gemaakt,
zo dat men de ftrik , en dérbalven denarm
zagtelyk laat fchieten , dat als dan\'het
hooft van \'t opper-armsbeen zonder mer-
kelyse moeite in zynê plaats fchiet. Hoe
nu dit werktuig is te vervaardigen , en
in zyne byzondere afdeelinge moet gekend
en gemaakt zyn, zal in \'t vervolg by de
uitlegging der derde plaat klaarder blykeil ,
wanneer ik ieder ftuk op zig zelf beneef-
fens haare overeenkomft zal aanduiden.
By \'t ontbeeren van dit nodig inftrument
kan men zig van twee fervetten bedie-
nen , die fchuins gevouwen zynde, kruis-
en ftrikwys de eene over het fchouder-
blad, en de andere over het fleutelbeen,
gelegt worden, zo dat die van \'t fchou-
derblad voor , en dié van \'t fleutelbeen
agter den hals paffeferen, welke vier ein-
den wel gehouden zynde , die delen te
rug houden, terwyl .de arm en deszelfs
fpieren gerekt worden; waar by men in
\'t laatft van deze bewerking het opperdeel
van den arm heft, en met de uitrekkin-
ge ophoudende , fchiet het hooft m de
holte van \'t fchouderblad, welke mftnier
my zelden mislukt is, voor ik het vertoonde
werktugigebruikte, daarom vinde ikgeraa-
den, indien gene byzondere reden my daar
toe noodzaken, om dat de .Lyderen ge-
meenlyk tegen diergelyken toeftel wat aan-
zien , op boven gedagte wyze, zo verre het
mogelyk was, de herftellingte volbrengen.
Het werktuig heb ik in twee byzon-
dere ftukken afgedeeld , op dat dezrelve
eene lengte hebbende met den ander en
deszelfs verdere noodzakelykheden , m
een zakje können geftoken worden, ten
einde hec door een knegt zonder veel oin-
flag zoude konnen gedragen-worden, \'
Tht mn de Ontmïgtinge des Elleboogs, 275
of de onder- met de opperarms.
T. \'
\'\' \'t een bekende , dat in den onder-n .
arm twee beenderen, namentlyk de « grote h en de kleine
PIP , zyn _, die ieder op een byzondere wyze met het opper arm t"
,^en gewngt zyn welke geleding men . ondlrlinge ontfang^ J^^^^ fchfel\'
^ yan die gefchapenheir is, dar de grote (die^aanilyd^e varde^^^f\'
pin^c legt)-zonder de kleine ellepyp zig\'niet kan bewegi^i, eirden. SS\'
buigen en uitfleken , veWs dè grSte geLg^i\'^^
of utgeftoken word de kleine altyd deszelfs\'bewegin| moet volle?
deze beide ■ vereemgeii zig zodanig met den bo ven-arm, dat zi^ ver-
fcheide hopgtens; en holtens in malkander fluiten, en mit ilerke ban
den zodanig vaftgehonden worden, dat de geleding des elleboogs nït
ligt, maar alleen onvolkomen kan omwriSen- niaar nnTv^u.
dat het volkomentlyk ontleden zoude, zon§e?da het eS f^^^^^
door groot.geweld verfcheurd waren. ■ Nogtans gebeurt het zomtvds df t
en uit^SS^^?
den inde bogt van den elleboog. HetoJpeVanns LeïfllelL?"^
en maakt een zonderiinge verhevenheit : aan de agterzyde der ell^
boog ftaat het einde\' of-/ van ,dit grote ellep4 verre i^f
g Solen Vden^ar\'^. \' ^^ uitfteekzel mede
beSde dan Su Sv Dog indien het ge-
Deurae, dan zou by de buigtoge van de elleboog het opperarms
U\'
been verre te rug ftaan, en van voren een holligheit laten, en in tegen
deel de ellepypen voorwaarts uit fteken en agter een hoke maken; welke
holligheden of verheventheden, na dat deontwrigtingmeerof min vol-
komen is, groter of kleinder zyn. Indien de ontm-igtingen uitvjaarts
zyn dan moet de verheventheit van de ellepypen zig uitwaarts vertonen;
maar als dezelve zig inwaarts openbaren, dan is de ontwrigting inwaarts.
Doo- deze ontwrigtingen,en vooral de drie laatfte foorten,zyn zowel
•wegens de breedte en gedaante der beenderen, als mede wegens de
fterkte der banden, byna nooit volkomen, ten zy dat alle om dit gewrigt
leggende banden en fpieren gebroken waren,\'t welk door het gezigt en
gevoel ligt zou te kennen wezen. ^
Q Maar dewyl in alle deze ontwrigtingen, inzon derheit als ze volko-
men of zwaar zyn, een gev^7eldige uitfpanning der banden, peezen en
fpieren ontftaat, en daar door gru welyke pyn veroorzaakt word, dan vol-
gen nog, indien dezelve niet fchielyk herfteld worden, heftige ontfte-
kingen, zwellingen, zenuwtrekking, braking, \'tvuur,koorts, en ein-
delyk ook wel de dood, gelyk als Paraas in \'t XI V.Boek, in het 18. Hoofd-
ftuk en insgelyks in \'t XVIII. Boek, het 33. Hoofdftuk, heeft waarge-
nomen • daar en boven zyn alle ontwrigtingen deselleboogs, zo wel we-
gens de fterke banden, als wegens de vele ongelykheden van deze been-
deren bezwaarlyk en moeielyk te herftellen. Doghoe geringeren ver-
fcher deze ontwrigtingen zyn, zo veel te ligter laten ze zig weder her-
^^T^Oni deze herftelling werkftelling te maken,moet de Patient opeen
ftoei gezet, en de boven-arm door een fterk man aan\'t onderfte gedeel-
te of even boven den elleboog wel omvat worden. Maar een ander
fterk perfoon vat den onder-arm in het midden aan, en trekt den zeiven
nederwaarts, om de fpieren wel uit te rekken. Als na dit uitrekken de
ontwrigting voorwaarts gaat, dan moet de Heelmeefter,\'t zy metzyn
blote handen, of door behulp van een gerolde band, de uitwyking
van \'t been wel te rug drukken, en daar op den elleboog fchielykbut-
O-en op dat het been weder zyn plaats kieze. Dog is de ontwrigting ag-
Ur-^of rugwaarts moet de uitrekking wel op de voorgemelde wy^e
<refclneden:maar in \'t herftellen moet men de uitgewekene beendereii
?an ao-teren voorwaarts drukken, en even zo, als of de ontwrigting m-
of uitwaarts gegaan was, te werk gaan; dog met die omzigtigheid,.dat
men altyd de verhevenheit of uitwyking naar zynnatuurlyke plaats tragt
te drukken Wanneer de peezen en banden te vaft en tehardgefpane»
zvn zo dat het uitrekken deswegen niet als bezwaarlyk konde gedaan
worden, dan moet men het gewrigt met lenig makende olyen, vet^
zalve wel fineeren, of ftovingen gebruiken , en indien de handen tot ne«-
De voor^
zegging.
Het her-
ftellen.
uitrekken te zwak waren, dan moet men zig van die manier en weri^tui
gen
als bladz. 232. enz, zyn befchieven, bedienen.
-ocr page 322-Het VUL Hoofdßuk, van de Ontwrigtinge des EUehoogs en%:
5. Nahet herftellen is men gewoon den arm te verbinden, en denzei-W"at na hec
ven eenige dagen in een band te dragen, welk verband men niet lang
moet laten zitten, veel min den arm te lang zonder beweging houden. „èmS"^
Maar in tegendeel, zo als Hippocrates reeds onderwezen heeft, den zei-
ven menigtnaal buigen en uitfteken, op dathetledevogt niet verdikke of
verharde, en de elleboog ftyf, nog de beweging van den arm niet verlo-
ren worden. Op dat dan alles des te gelukkiger moge uitvallen, zo kan
men het verband om den tweeden of derden dag geheel los maken, den
elleboog een wyl tyds zagtjes heen en weder buigen, en daar na met war-
me brandewyn, tot dat de banden hunne vorige kragten weder bekomen
hebben, verbinden.
VANDE
ONTWRIGTINGEN DER ^ VOOR-HAND «
t ?
h Metacar-
pus,
z-NA-HAND, EN VINGEREN.
/H
De hand word door middel van de beendertjes der voorhand met De ont
de twee onderarms-beenderen, en voornamentlyk met het
derfte einde der kleine ellepyp, gearticuleerd , en door fterke ban
den te zamen gebonden. Nogtans komt dezelve veeltyds voor- enSeul
agterwaarts, en zomtyds ter zyden , in- en uitwaarts te ontwrigten-
\'t welk evenwel zelden gebeurt, om dat aan beide de onder-armsbeen-
deren uitfteekzels gevonden worden, die de zydehngfche ontwrio--
tmgenveel verhmderen. Door de voorwaarts omwrigünge woid ver-
ftaan, als de hand naar de zyde der peezen, die de vingeren bui-
gen, geweken is; maar agterwaarts, als ze naar de zyde der peezen
ontwrigt is, die de vingeren uitfteken. Men noemt het een buite-
waarts-omwrigting, als de hand zodanig is uitgeweken, dat de verhe-
venheit aan de zyde van den duim en de holte aan de zyde van de pink
2ig openbaart. Daar en tegen word htteen binnewaarts^ontwrigting pq^
naamt, als de hand tegenftrydig aan alle befchrevene tekenen, of ver-
^^at, en uitdeze gemelde befchryvingekan te gelyk de kennis aan-
gaande de verfcheidenheit dezer ontwrigtingen, zonder wvdloüiffer be-
rigt, genoegzaam begrepen worden. ^ 6
Mm 3 de \' ^
-ocr page 323-de vingereri konnen ook\' "zonder zeer gevoelige pynelyklieit, wegens de
geweldige fpanning der banden, die zig rondom dit gewrigt bevinden,
nog buigen 5 nog uitlleken; en deswegen ontdaan zeer ligt ontfteking,
zwelling, verzvveering, onbeweeggelykheit van \'t lid, en beenbeder-
ving in de kleine fpongieufe beentjes dèr voorhand, welke zelden anders
als door het afzetten van de hand konnen weggenomen of geheeld wor-
den. Maar als de ontwrigtingen nog verfch en niet te groot, als mede
dat nog geen gevaarlyke toevallen daar by zyn, zo konnen dezelve nog
wel weder herfteld worden.
3. Om de herftelling van alle deze verfcheidentlyke ontwrigtingen in \'t
werk te ftellen , moet men den onder-arm des Lyders door iemantmet
beide de handen weldoen omvattenen vaft houden, terwyl de hand door
een ander uitgetrokken of uitgerekt word; en de ontwrigte hand op een
tafel leggen, zodanig^dat deszelfs uitwyking,of de verhevenheit,bo-
ven komt, en dezelve door drukking in zyne natuurlyke plaats brengen.
Op deze manier moet men te werk gaan, het zy dat zy voor- of agter-
waarts, uit-of inwaarts ontwrigt was.
, 4. De voorhand, die uit agt beentjes beftaat, kandoor uftwendig ge-
weld zodanig in wanorder gebragt worden, dat ze zig verplaatzen en on-
der malkanderontwrigren, alwaarzigdan ^ daar deze beenderen zyn uit-
geweken, aan de eene zyde (nevens grOte p^m) een verhevenheit, aan
de andere eene holligheit zien laaf, die zo door het gezigt, als door het
gevoel moeten gekend worden. Maar om deze te herftellen moet men
de hand op een tafel leggen, zo dat dê verhevenheit boven komt; de
hand, als in de voorgaande ontwrigtinge, laten uitrekken, en de uitge-
wekene beenderen weder induwen.
5. De na-hand beftaat uit vier beenderen, die aan hunne bovenfte
deelen met de beenderen der voorhand geleed zyn, en aldaar zom-
tyds, dog zeer zelden, ontwrigt worden; en vooral konnen de twee
middelfte, dewylze tuften de twee buitenfte leggen, niet zydwaarts
ontwrigten. Insgelyks konnen de twee buitenfte beenderen , na-
nientlyft dat , \'t" welk de voorfte vinger , en dat, \'t welk de ;pink
onderfteunt, niet na de middelfte , of inwaarts, maar alleen uitwaarts
ontwrigt worden: dog voor- en agterwaarts konnen ze afte eenigzins
lütwyken. Maar op wat wyze \'t zelve gefchied , en of \'er een or
meer beenderen te gelyk ontwrigt zyn , moet men. uit de tegennatuur-
lyke verhevenheit en holligheden erkennen , en daär .na de herftel-
ling, met de hand op een tafel te leggen, en het verhevene in te du-
wen, gelyk als kort te voren in de ontwrigting der voorhand is ge-
zegd, te weeg brengen. :
\'6. De vingeren der handen , waar onder wy ook de duimen reke-
nen, konnen in hunne verfcheide gewrigten op meenigerlei wyze ont-
wrigt worden, namentlyk voor- en agterwaarts, in- en uitwaarts
en vöor-
zegging.
liet her-
ftellen.
De ont-
wrigting
der been-
deren van
de voor-
hand.
De ont-
wrigting
der na-
hand, of
Meta car-
pus.
De ont-
wrigting
der vinge-
leHi
Het IX. Hoofdßuk ^mn äe Ontmigtinge der Foorhand, l^ahand, en%.
lyk\'als \'t zelve.iiit de alhier zig bevindende-ongelyklieit zal te-ken-
nen zyn; welke gemeenlyk weinig gevaar onderworpenzyn., Maar
om dezelve weder te herftellen, moet men den vinger met de eene
hanct regt uitrekken, en met de andere de tegennatimrlykeverheven-
heit induwen ; dezelve konnen op die wVze ligt te regt gebragt
worden, dewyl hunne gewrigten geen diepe holtens hebben, en hun-
ne banden zeer wel meegeven. Hoedanig alle deze ontwrigtingen moe-
ten worden verbonden, zal in de verhandeling der verbanden voor-
I.
At het ontwrigten van \'t deyebeen zeer zeldzaam is, en zo dik-Waarom
wils met voorvalt, als men eertyds geloofd heeft, toen men^ezelve
de breuk van den hals van dit been voor ontwrigt hield, is reeds^^^\'"\'^"
boven bladz. 235. en 259. daar van deszelfs breuk gehandeld is
wydlopig gezegd en verklaard; want dewyl deze geleding O de
afterdiepfte holte heeft, die 2.) met zodanige kraakbeenderen voor-
zien is die het hoofd van \'t dyebeen zodanig omringen, dat het
naauwfte van t zelve kraakbeen het onderfte en dunfte gedeelte van
hoofd omvat; 3) met_ zeer fterke banden is vaft gemaakt, 4)
insgelyks de ^ijlerdikfte Ipieren heeft, die dit gewrigt tegen alle uit-
wendig geweld befchermen en bewaren. 5) Deszelf! halozeer zwak
en breekelyic zynde, zo kan\'t door uitwendig geweld niet lio-t ont-
wrigten; maar de hals van \'t deyebeen zal veel eer breken Taf; \'t zy
dan, dat de banden, die het hoofd in zyne holte moeten houden;
te voren door zmkmgen of andere zwakheden zodanig ontfpannen en
verzwakt waren, dat ze het hoofd uit zyne holte heten zinken, zo-
danig, dat men dikwils heeft waargenomen, dat deze ontwrigtingen
wegens voorgaande fterke zinkingen of pyn, zonder eenig uitwendio-
geweld, den Patienten in \'t bedde leggende overgekomen zyn (b), dat
Ontleedkunde, datlytra^ee
^^^"Serus fheat. II. pag. rro,
als ze Mden opflaan, het eene been korter of langer als het andere
zynde, zy niet konden gaan.
2. Dog deze foort van ontwrigtinge valt meer in kinderen als
in volwaiTene of bejaarde menlqhen voor, in welke eerfie ik ettelyke
malen diergelyke heb gezien , dat andere geneesheeren en heel-
meefters niet wilden geloven ontwrigting te zyn , dewyl men van
geen uitwendig geweld iets bewuft was , maar de Patienten afteen
wegens zinkingen genoodzaakt waren het bed te houden: zynde
het nogtans \'in der daad een ware ontwrigting , door de ontfpan-
ninge der banden, door tegennatuurlyke vogten, die in en omtrent
het gewrigt vergaderen, het been zig niet langer in de holte heb-
bende konnen houden.
3. IMaar als deze ontwrigting voorkomt, is dezelve (niet gelyk
aan vele andere beenderen) byna altyd volkomen, ktmnde zelden,
of in \'t geheel niet onvolkomen zyn; dewyl het hoofd van dit been
zeer rond , maar de holte, daar het in gewrigt is, zodanig fcherp
van rand is, dat het naauwlyks daar op kan ftaan; inzonderheit de-
wyl de fterke fpieren van dit been het op zo een fmallen rand niet
laten blyven, maar door de minfte beweginge daar. af trekken.
4. Dit been kan op veelderlei wyzen ontwrigt worden; als mwiZ^rri,
miwaarts, opwaarts, en nederwaarts-, maar nogtans valt het meeft en
hgtft inwaarts , en te gelyk eenigzins nederwaarts , naar het grote
gat in het a fchaambeen, dewyl aan de overige zyden der holte meer-
der hoogte, en alzo groter tegenftand is, als aan deze zyde, daar de
holte gelyk als uitgefneden en langer is. Daarenboven kan de ronde
band hier meer als aan de andere zyden meêgeven ; ook zyn de
aldaar leggende fpieren zo flerk niet als de overige , nog hebben
zo veel vermogen niet om het uitwendige geweld te konnen weder-
ftaan. Maar als het uitwaarts ontwrigt , dan trekt het gemeenlyk
ook opwaarts , dewyl de fpieren dit been zeer ligt te rug trek-
ken.
5. Wanneer de ontwrigting inwaarts is, zal het befchadigde been
langer als het gezonde zyn, dewyl als dan te gelyk nederwaarts ge-
weken is, en de knie nevens den voet uitwaarrs gekeerd zyn. Deszelfs
hoofd voelt men onder aan de fchanielheit, alwaar het tegen\'t gat van
\'t fchaambeen aan ftaat. Ook kan de Patient zomtyds niet piffen,\'twelk
door \'t drukken van de zenuwen, die met de blaas gemeenfchap heb-
ben, ontftaat. In de bil vertoont zig een holligheit, dewyl het grote
uitfteekzel, de b deyebeens-draaier genaamd, zo verre niet meer uitfteekt»
maar met het overige been inwaarts geweken is. Als deze ontwrigting ot
door een misflag, of door welke oorzake het ook zy, niet wel her-
fteld, of gezet kan worden, dan zal het gehele been uitteeren, zo-
danig dat de Patient op beide beenen niet zal konnen ftaan, maa^
Valt meeft
voor in
kinderen.
Is byna al-
tyd vol-
komen.
Gefchied
op veel-
derlei ma-
nieren.
a Os pubis.
Tekenen
van de bin-
nen enne-
derwaarts-
ontwrig-
tinge.
h Trochan-
ter major.
Het X. Hoofdßuk, van de Ont "jor Igt In ge van \'t Dysheen,
alleen op het gezonde been fteunen, en het ander doorbuigen. In het
gaan kao hy den quaden voet niet regtuit voortzetten, maar zal den zei-
ven altyd gelyk ais in een halfrond uitwaarts bewegen; v/eswegen hy
meeftendeels een kruk, often minften een fterken ftok, om op te leunen
en zig te onderfteunen, zal moeten gebruiken. Nogtans word zodanig
een been zomtyds zo fterk, dat die perfonen eindelyk gemakkelyk gaan,
en de kruk of ftok ontbeeren konnen.
6. A\'s het djehQQnuitz^aarts ontwrïgtis, dan is het gemeenlyk te ge-De ont.
lyk opwaarts geweken, en derhalven is het ontwrigte b^en korter
het gezonde ; onder de « vertoond zig een^holhgheit, en aan^^r^s
de bü een verheventheit, dewelke zig van het hoofd tot aah den dye-zyndS
bsens-draaier uitftrekt. De kreuk in de bil is boven hoger; de knie« ^««z.
en de voet zyn inwaarts gekeerd, en ais men den Patiënt wil laten
gaan, of ftaan, kan hy met de hiel niet op den grond, maar alleen
met de teenen neer ftaan; hy kan het been wel buigen, maar niet uit-
fteken, en het uitgeweken been zal het lichaam bster als het inwaarts
ontwrigtedragen, dewyl de beenen alsdan wyder uit malkander ftaan.
Indien zodanig eene ontwrigting niet kon herfteld worden, zo zal de
Patiënt tog door den tyd gemakkelyker en beter leeren gaan, vooral
als hy een hoge fchoen komt te gebruiken; nogtans zal het been ins-
gelyks uitteeren; dog in \'t gemeen zo veel niet als in de voorgaande
ontwrigtinge §. 5. welke uitteering door het drukken der zenuwen ge-
woonlyk ontftaat. Deze ontwrigting gefchied zelden alleen, of regt in-
waarts, uitwaarts, opwaarts, of nederwaarts, maar meeft inwaarts en
nederwaarts te gelyk; of uitwaarts en opwaarts te gelyk. Dog als het
eens quam te gebeuren, als dan zal het uit voorgemelde kentekenen, als
mede uit de wetenfchap der zamenfteilinge van \'t ge wrigt niet zeer zwaar
zyn dezelve te kennen.
&91
Het is dikwils zeer bezwaarlyk te onderfcheiden, of dit beenoe
I
een ontwrigting is, oordeel ik de zekerfte kentekenen te zyn: i) Als\'
er zodanig een gebrek aan dit been, zonder dat \'er uitwendig geweld
IS uitgeftaan, na voorgaande zinkingen, opzwelJinge van\'t be\'en, of
andere qualen, die den Patient noodzaakten het bed te houden, en
dezelve in \'t bedde diergelyk ongemak aan\'t dyebeen bekomt; dan kan
men uit diergelyke omftandigheden vezekerdzyn, dat den Patient, de-
wyl \'er in \'t geheel geen uitwendig geweld is voor af gegaan, geen breuk
maar een ontwrigting is overgekomen. Als \'er geen zwelling nogontfte-
kmg de quaal verzeilen. 3) Ais men het been na de holte toe uitftrekt,
en aldaar heen en weêr draait of beweegt, en dog geen geknars of
geiiraak der gewoke been-eindengewaar word; maar als het ongemak
" Nn \' an-
anders een gezond menfch overkomt; i) na dat hy eenig uitwendig
geweld heeft uitgedaan; 2) als zwellingen en ontfteking de quaal verfel-
len; 3) als \'er gekraak der tegen den ander ftotende beenderen befpeurd
word; dan is het ongemak veel eer voor een breuk als een ontwrigting te
houden (L).
8. De ontwrigting van \'t dyebeen is zowel als de breuk om veelderlei
oorzaken bezwaarlyk en ongemakkelyk te heelen, gelyk bladz. 234.\'
reeds gezegt is: want i) is het zeer bezwaarlyk, wegelis de dikke
en fterke fpieren , het been genoegzaam uit te rekken, inzonderheit om-
trent volwafteoe en fterke perfonen; maar in kinderen en zwakke
perfonen is zulks veel gemakkelyker. 2) Dewyl wegens de dikke
Ipieren het herftellen zeer bezwaarlyk is weikftelhg te maken. 3) De-
wyl door de al te ftappe en lofle banden dit zware en glibberige been
nier wel in zyne natuurlyke plaats kan behouden worden, offchoon het
wel herfteld wierd. 4) Dezelve eigenfchappen vind men, als de banden
door uiterlyk geweld gebroken zyn; want het is zeerwaarfchynelyk, dat
die banden door uiterlyk geweld verfcheurt worden. 5) Dewyl in de hol-
te van \'t gewrigt het leêwater zeer hgt te overvloedig vergadert en aldaar
ftremt, waar door men het dyebeen ofnietmeer kan inbrengen, of, in-
gebragt zynde, daar nietkan inblyven, maar fchielyk weder uitvalt; en
derhalven de ontwrigting nietmeer verfch of nieuw, maar reeds verou-
derd zynde, zo is \'er tot een gelukkige genezing niet alleen weinig hoop,
maar de Patienten biyven meeftendeels hinkende, en worden zelden vol-
komen genezen.
cj. Om de ontwrigting van dit been te herftellen, zo moet men ze,
na de byzondere gefchapenheit der ontwrigtinge, verfcheidentlyk be-
handelen. Want zo de ontwrigting in- en onderwaarts zig bevind, dan
legt men den Patient met den rug op een tafel, voort brengt men
tuffen de lies dèr beledigde zyde een fterken handdoek; waar meê men
den Patient van boven naar de zyde van \'t hoofd laat vaft houden,
of ergens aan vaft maken, om in het uitrekken niet te konnen meêge-
ven. Daar na legt men een drukdoek 3. tot 4. vingeren breed oni
het onderfte deel van \'t dyebeen, even boven de knie. Hier om bin4
men een fterke ftrik of handdoek, of de Iedere riem van Hildanus9
Tab. VI. fig. 17. met zyne koorden, om zo verre \'t mogelyk is daar
door de uitrekking met de hand en de herftelling te volbrengen. Maar
indien met de hand gene genoegzame uitrekking konde volbragt
worden, dan moet men het katrol, Tah. VI. fig. 13. te hulp nemen,
en daar mede, als boven bladz. 233. befchreven is, te werk gaan:
Voorzeg-
ging-
Het her-
ftellen der
inwaartfe
ontwrig-
ting.
(L) By deze zeer nuttelyke uitduidin-
ge om de ontwrigting van \'t dyebeen of
deszeis halsbreuk te onderfcheiden, kan
men myne hier voor geftelde aantekenio^
op de 235. bladzyde nazien.
Hst X. Hoofdßuk, van de Ontmigtinge van V Dyebeen.
en als het uitrekken, en het ontwrigte dyebeen van \'t fchaambeen doot
de uyekking volbragt is, moet het zeJve door de hand des Heehneefters
van bmnen uitwaarts, en daar na in zyne holte gevoerd worden. Om dit
te volbrengen moet de Heelmeefter aan die zyde der tafel ftaan \'daarliet
ontwrigte been legt.
lo. Maar als het been uitwaarts ontwrigt is, moet de Patient op een^^\'"
tafel op zyn buik gelegd worden, en de Heelmeefter zig aan de zyde éeiT^-llT\'^
ontwrigtinge vervoegen , het houden of vaft maken, als mede het uhrek- \'
ken ( t welK in t gemeen hier fterker moet zyn als wanneer het neder-
waarts ontimigt is) na de voorbefchrevene manier ondernemen en ffe
noegzaam uitgerekt zynde, moet hy of met beide zyne handen\' of ook
veeltyds met zyn knie daar tegen te ftellen, het herftellen tragten te vol-
brengen, terwyl het onderfte deel van dit zware been door iemand uit-
waarts gevoerd word, op dat da ar door het hoofd van de dye zo veel te
beter inwaarts, en mzyne holte moge gebragt worden. Nahetherftel^
len moet een behoorlyk verband gelegd, en de Patient drie of vier
ken ftil m \'t bedde gehouden worden (M).
sp3
(M) \'t is zeer ligt te begrypen, hoe
martelende cn onvoldoenend deze uit-
pkking gefchied. Om deze reden geef ik
in bedenking, indien wierd nodig geoor-
deeld zulx te moeten doen, of het by
myn verbeterde werktuig van de Ht.
Petit, Tab. Hl. fig. 14. niet zeer nutte-
lyk zoude te pas komen, mits men des-
zelfs bomen fig. 13. van zodanige lengte
en kromte quam te verkiezen, dat by
dezen toeftand de nuttelyke bewerking
daar mede konde volbragt worden, alsby
de mtledinge van \'t opperarms been bladz.
282, vermeld en nadrukkelyk is uitgeduid.
ONTWRIGTINGE DER\'KNIESCHY
der knie of scheenbeen en kuitbeen.
F,
T\\E kniefchyf ontwrigt meeft in- of uhwaarts, dog eenige melden
J-f ook van op- en nederwaarts. Dezelve kan alleen op zig zeif ont-
wrigt worden : maar indien het fcheenbeen ontwrigt word , danlnlfchvf
IS de kniefchyf wegens het vaft: aanhangen met het fcheenbeen ge- \'
meenlyk ook ontwrigt. Maar de baardfcheerders, die nog in de ontleed-
]cumt,nog m cfe a kenni[fe der beenderen ervaren zyn, weten meniffmaaK nn. r
m deze ontwrigtinge ^ig niet te redden, en fdioL^y wel ziaf; dat
^ Nn 3 \'er
\'er aan de knie zeker ongemak is, zo is hun dog veeltyds onbewtift,
dat het van de ontwrigte kniefchyf zyn oorfprong heeft, maar zyn
veel eer van gedagten, de knie zelf ontwrigt te zyn; ondernemen
ook, om de herplaatzing te bereiken, alderki wyze van uitrekkingen en
herftdiingen, waar mede de Patienten dihvils lang te vergeefs ge-
pynigd worden; en dewyl ze het ongemak niet we! verftaan, zo konnen
ze de genezing ook niet wel volbrengen. Maar als men door de ont-
leedkunft van de ware gefchapenheit der kniefchyf de nodige ken-
nis heeft, dan is deze ontwrigting, het goede en quade been tegen
malkander gehouden wordende, zeer ligt te kennen, als mede op
- welke zyde het ontwrigt is ligt te raden, en by gevolg als dan niet zwaar
te herftellen (N).
TT t h ^^og om dezelve wel te herftellen moet de Patient op een tafel
üd!en\'\'dér- of bedde gelegd, met het been regt uit geftrekt, en van iemand vaft
zeiven. gehouden worden: als dan moet de Heelmeefter de kniefchyf met
beide handen aanvatten, en dezelve weder in hare natuurlyke plaats
ligten en duwen. Andere laten den Patient op een gelyke vloer
in zodanigen lichaamsftand vaft houden, dat hy vaft ftaat, zonder te
konnen vallen; en als het been zodanig is uitgeftrekt, moet de Heel-
meefter de verfchove kniefchyf met de handen weder tragten in hare
natuurlyke plaats te brengen. Na dat dit gedaan is, moet de knie
bshoorlyk verbonden, de Patient eenige dagen in \'t bedde gehou-
den, en de knie zomtyds een weinig gebogen worden, tot dat ein-
delyk
(N) De kniefchyf ontwrigt zeldzaam ,
om dat dezelve door de flrak gefpanne
fpieren in haar regte lyn, en derhalven m
haar plaats tuffen twee hoogtens bewaart
word; te meer, om dat door deszelfs bm-
dinge van ligamenten en de kortheit der
peezige band, die van de fchyf tot \'t knob-
belige van \'t fcheenbeen ingaan , een
vafte binding gemaakt \\TOrd. Maar de-
wyl by zommige lieden het fcheenbeen
en de voet naar buiten en de kniën
naar den anderen zyn toebuigende , zo
volgt, dat het dyebeen en \'t fcheen
been in liunne articulatie een hoek ma-
ken , waar door die fpieren , welke
zig in de kniefchyf inplanten, by hare
inkorting de kniefchyf in plaats van regt
op te halen , veel eer fchuins of zyde-
waarts getrokken word, het welk des te
eerder met bykomen van uiterlyk ge-
weld , en vooral zo de Lyder by ftrui-
kelent vallen zig met geweld wil ophou-
den> komt te gebeuren. Onder die,
welke met die ongemakken onder myne
bezorging geweeft zyn, heb ik zekere
Jodin behandeld , die dagelyx gewooa
was ettelyke malen hare eene kniefchyf
zydewaarts uit haar plaats te zien , tot
dat ik dezelve door een machine met veel
moeite tuflen de hoogtens van \'t dye-
been quam te behouden. . ,
Vele geleerden hebben over de moge\'
lykheid van deze ontwrigtingen getwift»
maar zo de knie geen hoek en een
regte direótie aan het dye- en fcheenbeen
verfchaft, zo komt de ontwrigting
den door uiterlyk geweld te gebeuren:
daar in tegendeel door wangeftel en ge-
weld malkander verzeilende het zeer ge-
meen is.
Dat de kniefchyf op- of onderwaarts,
zonder het breken der onder- of boven-
peezen , zoude ontleden , is yolüreH^
onmogelyk en beuzelpraat, en niet waa^"\'
dig daar aan te denken.
Hst XL Hoofdßuk, van de Ontmlgtmge der Kniefchyf. \'29s.
delyk de pyn volkomen ophoud , en de Patient befpéurt weder te zullen
konnen gaan (O).
3- Da ontwrigting der knie is eigentlyk, als het fcheenbeen met De ont-
het dyebeen ontleed is, en het zelve kan, inwaarts uit- en agterzvaans
maar zelden voorwaarts ontwrigten, (ten zy dat het geweld zonder- JyfgJJji^ggjj
ling groot geweeft was) dewyl de kniefchyf, door de fterke peezen,of de knie.
die het fcheenbeen {pannen, zeer vaft aan het fcheenbeen gehegt is,
en derhalven word deze: zamenvoeging der knie tegen het ontwrig-
ten zeer wel befchermd. Deze ontwrigtingen konnen ook niet ligt
volkomen zyn, dewyl dit hd zeer breed is, fterke banden heeic,
en met dubbelde holtens voorzien is. Maar indien het volkomen ont-
wrigtte, dan moeten noodzakelyk, wegens de geweldig uitgerekte,
en wel in \'t geheet gebrokene banden, gruwelyke pyn, zenuwtrek-
kingen , en zelfs de dood ontftaan; dewyl hier onmogelyk zonder
verbrekinge der banden een volkomen ontwrigting kan wezen. Of in-
dien de Patient nog behouden wierd, moet hy dog wegens de al te
veel buiten ftaat geftelde banden mank gaan. Dog indien het enke-
lyk verwrongen was, dan is de quaal geneeslyk: evenwel, hoe groter
de verplaatzing is, hoe zwaarder de toevallen en de genezinge zyn.
Deze ontwrigting, naar welke zyde zy ook zypmag, kan uit\'de daar
by\' zynde verheventheit en; holligheit ligt gekehd-jyorden, dewyl het
gewrigt met weinig vleefch, en byna maar alleen mét de huit bedekt
is , om welke reden het wangeftel en_ de ongelykheit duidelyk te
zien en te voelen is. Dog deze ontwrigting is het ftyf worden en
het a aan een groejen der beide beenderen zeer ligt onderhevig, dewyl a Ancbyi
de banden en klieren, die zig iii deze geleding bevinden, door de ont-
wrigting zeer ligt gebroken, of ten minften\'zodanig gekneuft worden,
waar door ze eensdeels verzwakken, en ten andere hun voedend zap in
\'t gewrigt uitftorten, dat te gelyk met het ledevogt verhard, waardoor
het lid ftyf of anders onbeweegiyk word.
4 Om de herfteiling dezer ontwrigting te verrigten , is het al te Hoedanig
geweldig uitrekken in een onvolkomene niet noodzaketyk; maar de5^ heritel.
Patient \'t zy op een laag bed, bank of tafel gelegd zynde, word het
dyebeen boven de knie van iemand vaft gehouden, en door een an-
der onder de knie de uitrekking gedaan, en als dan, \'t zy met de han-
den , of met de knie des Heehneefters daar tegen te zetten, het uit-
gewe-
(O) Men bedekt het gebrek, om dat
de banden en peezen te fterke uitrek-
king, en derhalven verzwakking hebben
ondergaan, met verfterkende middelen,
als Sp. Vini, of fimpel of met kampfer,
waar by men zou können voegen afkook-
zels van verfterkende fyne kruiden, als
Herb. Rarismar. Ruta, Maiorancs, Flor.
Balaujl. Rofar. Rubr.Cort.Grajialor. Querc.
Sem. F(snugr. enz. of men dekt de knie
met bet £«/)(/. defejifiv. Figonis, de Cumi-
no : inzonderheid kan hier dienft doen
het Empl. Santaiinim,
Nn 3
-ocr page 331-gewekene weder in zyn plaats geduuwt. Maar volkomen ontwrigt zyn»
de, moet het flerkeir uitgerekt, ja, indien de handen, handdoeken, of-
koorden tot het uitrekken niet magtig genoeg waren, de op bladz. 200,
en 232. enz. belchreve riemen en katrollen te hulp genomen worden.
(P). Maar omtrent kinderen en andere jonge lieden moet men voorzigtig
a Epiphyfes.tc werk gaan, op dat.de o aanwajen der beenderen, als zynde in jon-
gelieden met de vafte beenderen nog niet fterk genoeg aan een gegroeid,
niet afgebroken mogen worden, \'t welk nieuwe ongemakken zoude ver-
oorzaken, en mankheit teweegbrengen. Na dat het been weder her-
fteld is, moet men het wel verbinden, den Patient het bed doen houden ,
en het been regt in de beenlade gelegd, ftil laten ruften: maar na eenige
dagen het zelve dagelyks zagtjes buigen, om het aaur een groejen en ftyf
worden der knie te verhoeden.
5- Zomtyds word het b kuitbeen, \'t zy onder of boven, door uiter-
van^\'-tkuit- ^y^ geweld van hst fcheenbeen afgerukt, \'t welk inzonderheit,.als de
been. voet uitwaarts ontwrigt is, te gelyk pleeg te gebeuren. Om deze ont-
h Fibula, wrigting te herftejlen moet men \'t uitgeweke weder in zyn plaats
drukken, wel verbinden, en den Patient eenige tyd \'t b-d doen
honden, tot het zig weder heeft vaft gehegt; want als hy ontydig
daar op ftaan en gaan wilde, zo zou het ligt voor de tweede maal
ontwrigten; waar door een altyd duurende kreupelheit konde ont-
ftaan CQ).
(P) Een geweldige uitrekking nodig
zynde, als dan is ons werktuig Tab. UI.
fig. 14. het befte dat uitgedagt is, mits
men hier toe een aparte ftrik boven de
knie aanlegt, aan welkers einden twee
zakwyze holtens, als hy fiig. 15. ƒ ter
herfteliinge des opper arms verbeeld is,
gezien worden, waar in de einden der
bomen geftoken zynde, by windingè van
\'t werktuig uit- en tegenrekking te ge-
lyk volbragt word. Ziet dezelve als met
een riem a. met een gefp b. en des
zelfs twee daar ovér gefchove einden c.
Tab. III. fig, i(j, afgebeeld. Ziet ook my-
ne aantekening in \'t volgende Kap, g. 6.
(Q) De uitleding van het boveneind
der Fibula gebeurt zelden of nooit, ten
ware de voet (waar van zo aanftonts zal
gefproken worden) door overkanteiing
een Diajlafis der Fibula en Tibia veroor-
zaakte, door welke afwykinge de boven-
zyde der Fibula wei wat van plaats ver-
andert , maar kan door deszelfs binding
en plaatzing niet wel geheel ontleden.
Deze Contorfio of Diaftafis word be-
neffens verfterkende middelen meeren-
deels door aanfluiting der van een gewekt
beenderen genezen.
Het XH. Hoofdjilik, mn de Ontwrigtingen aan de Voet»
HET XII. H O O F D S T V K,
V A N D E
I.
De voet, daarhy met het fcheenbeen gewrigt is kan door fprin-OntwHg-
gen, lopen, ongelylc treden, voor- en agterwaarts, uit- en
waarts ontwrigten; welke ontwrigtingen men uit de gefteltheit\'\'®
des voets moet erkennen: want alshy inv^aarts ontwrigt is, dan ftaat de
voetzooi uitwaarts; maar uitwaarts ontwrigt zynde, ftaat hy inwaarts;
welk laatfte het eerft voorvalt. Wanneer hy voorwaarts ontwrigt, dan
is de hiel kort, maar de voet langer ais de gezonde; maar agterwaarts
uitgeweken zynde fchynt de voet korter, en de hiel langer te zyn.
Dog uitwaarts kan de voet naauwlyks anders ontwrigt worden, dan
dat het kuitbeen, \'t zy van \'t fcheenbeen eenigzins afgeweken, ofwel
dat zyn uiterfte einde, diL^th^idca tuhenjie knokkel oiQïikXiL^uw mvi-akx^a Mdleolus
gebrokenis. \' \\xternus.
1. Deze ontwrigting veroorzaakt veeltyds zware toevallen inzom„ r ...
derheit als ze uit een zeer geweldige oorzaak, namentlyk door een zeerwS quade
heftige Iprong, enz. ontftaat; waar by niet alleen de banden veel toevallen,
gevaar uitftaan, en gruwelyke pyn, nevens andere gevaariyke toe-
vallen, komen, maar \'t kan gebeuren, dat een ader fcheurende, het
bloed Zig door den geheelen voet verfpreid, en ons dUs voor \'t vuur
doet bekommerd zyn, zo üs Dionis in zyne Heelkunde diergelyk voor-
beeld bybrengt(a).
3. Dit gewrigt door een fprong of mistreê gequetft zynde, is niet al- ^^^
tyd ontwrigt, maar veeltyds alleen, gelyk inen\'tnoemt, verjluikt, ver-]^^\'\'\'^\'\'\'^
rekt of "oerwrongen, als de beenderen flegts gekneuft zyn: \'t welk dog
zodanige zware en gruwzame pyn en zwelling veroorzaakt, nevens bui-
tenftorting van bloéd, dat dan zwart, groen en blaauw word, \'t welk ver-
oorzaakt, dat de Patiënt menigmaal in zeer langen tj^d op zyn voetniet
kan gaan of ftaandóg in zodanig een geval is de herflefling onnodig.
4- \'Maar als het in der daad, dog niet zeer zwaar ontwrigt is, engeenFIet her-
zware toevaflen tegenwoordig zyn, dan is dit gebrek niet heel bezv/aar-^^l\'^n der-
lyk te herfteflen. Maar geweldig ontwrigt, en met zware toevallen
verzeld zynde , dan is het veeltyts zeer gevaarlyk en bezvs^aarlyk te""^^\'
genezen. Om dan evenwel de herftelling werkfteflig te maken zet
(a) Edit. 11. pug. <550.
-ocr page 333-men den Patient op een bank, of bedde , en laat door iemand het
fcheenbeen even boven de enklaauw vafl houden, en van een ander
fterk perfoon den voet wel uitrekken, en te gelyk eenigzins na de
overzyde der ontwrigtinge zwenken, terwyl de Heelmeefter het uit-
gewekene met zyne hand?n wedpr in zyne natuurlyke plaats drukt,
\'t«wèfe na de verfcheidenheit der ontwrigtinge dan in-en uitwaarts,
dan voor-dan te rugwaarts moet gefchieden, na het de noodzakelyk-
heit medebrengt, en waar na men den voet dikwils met water, azyn
en zout beftaat , vaft verbind , en den Lyder eenigen tyd het
bed doet houden, om de opzweling en vele andere toevallen te ver-
hoeden.
5. De voet niet ontwrigt, maar geweldig verrekt of verwrongen
zynde, zo is zeer dienftig den zeiven in een emmer of vat met koud
water te zetten, en \'t zelve dagelyks eenige malen te herhalen; of,
indien deze manier niet mogt heilagen, dan kan men een drukdoek,
met water, azyn en zout natgemaakt, daar om leggen, denzelven vaft
verbinden, en zulks dagelyks of dikwils herhalen. Dionis word
een befcherm-pleifter, van wit van een ey, oly van rozen, en gepoe-
jerde aluin gemaakt, om het gewrigt ge legd, en daar na meteen wind-
zel wel bewonden zynde, zeer geroemd. Op den derden dag kookt
hy wyn in welriekende en zamentrekkende geneesmiddelen, nament-
lyk rozen, alzem, rozemaryn, granaatfchillen, aluin, en zout, waar
mede hy den voet warm baadt; legt daar na een drukdoek in deze
wyn nat gemaakt daar om, en verbind het nog ftyver als de eerfte
dagen. Tien of twaalf dagen met dezen wyn aangehouden hebben-
de, legt hy om het gewrigt een op leder geftreken verfterkende piei-
fl;er, omwind het met een vi\'indzel, dat\'er zo lang op blyft, tot dat
het ongemak herfteld is.
6 Dog by vele Lyders gaat dit zo fchielyk niet over; maar inzonder-
i\'arT\'dikwils heit als de verwrigting geweldig geweeft is, gevoelen ze veeltyds een ge-
niet dan ruimen tyd in\'t gaan grote pyn, die dikwils niet volkomen, wat men \'er
ook toe doet, ophoud, vooral als ze op iets ongelyks treden, of een
trap afgaan, gelyk ik verfcheide .malen heb waargenomen. Derhalven
moeten ze een tydlang zeer voorzigting gaan, totdat de pyn door den tyd.
volkomen ophoud, en de voet zyne vorige kragten weder verkrygt. H^^
behoorlyke verband zal onder in de verhandeling der verbanden befchre-
ven worden (R).
r- Het
Hoedanig
de ver-
wringing
te behan-
delen.
Dezelve
zeer be-
iivvaarlyk
Merftelt
worden.
(R) Twee beenderen , die zig met
brede oppervlaktens raken , en gemeen-
lyk door onderlinge ontfanging of knier-
geleding bewegen,, ontwrigten zelden ;
maar als zy door uiterlyk geweld van
plaats veranderen, zo zyn dezelve meelt
onvolkomen, wyl de fchikklng der ban-
den en de geftalte der beenderen als i"
den elleboog, de knie en voet onmog^\'
lyk toelaten, dat zy geheel zydeiva^\'\'\'^
naaft den ander zouden wyken. V^^^
bezorging zien wy zeer duidelyk, voo\'"^
aan de knie, die, fchoon zy in hare ge-
leding zeer los Xejiynt, nogtans dpof Li
gamenta fterk omvangen is^ inzonderheid
aan deszelfs agterzyde, alwaar niet alleen
äe regt opgaande banden van de Tihia
tot gan de \'Futuur vafte binding maken,
maar des:^elfs over den ander kruiswyze
banden bewaren deze twee beenderen
voor \'t fchranken of zydewaarts giyden.
zo als dezelve ook door hare zeer grote
fterkte de agterwaarts ontwrigting ver-
hinderen. \'t is waar, dat de oppervlakte
tot de articulatie der nêia zeer plat is:
maar_ dewyl door hatCaniiago mobile als
een ring geforme \'rd word, zó worden de
holtens voor de Co-idyli der Femnr als met
fen opleggende rand vergroot, om welke
en veel meer .andere redenen het on-
mogelyk is, dat dit lid volkomen ontwrigt,
zonder dat de doot haaftig volgt.
Even mee dit gevaar moet „men de
volkomene ontwrigting des voets aanmer-
lien, om dat deszelfs banden, de daar
by leggende pee.zen , bloetvaten,zenuwen
én fpieren, welke laécfte, fchoo-n wat afge-
legen, door de overgrobe rekking fcheu-
ren, kne^ufen en breeken, waar uit on-
verdraaglyke pyn en koortfen, zenuw en
kramptrekkingen, verlies van verftand,
menigmaal zware bloeding, ontfteking,
\'t kout vuur, en eindelyk de doot ont-
ßgan i om Aveike redeiïf zo jaen den Ly-
der her leven wenfcht te behouden»,men
onvertDydelyk en ;Z,o haaft-hej mogelyk is
tot het wegnemen van het iid moet over -
gaan, om dat zig gemeenlyk voor den
zevenden dag deze toevallen.opdoen,hoe.
wel naar mate der quetzinge, het faizoen
v.Tn \'t jaar., en de geftalte des Lyders en2.
deze zware gevolgen vroeger of,later zig
opdoen. Zelden gebeuren deze ontwrig-
tingen zonder verbreking der Fibula, en
meerendeels even boven de knobbel, en
20 de voet veel buitenwaarts zwenkt,
dan volgt gemeenlyk, dat de knobbel der
Tihia de huit met verfcheuringe doorboort.
Deze ongelukkige toeftand word in \'t ge-
meen door grote zwellinge en daar op
volgende verftikking aangedaan , om wel-
ke reden de Fleeimeeft\'er zonder uitftel
zyne wonde ruim moet dilateeren, ten
einde aan de onderleggende delen sele-
pntbeid mag verfchafc worden behoor-
-yfk .te konnen zwellen, en zig van te-
gensfltsailyke ftofFe te ontlaften, terwvl
L Deel
men het gevvigtig gebrek , om zo, veel
de toevallen ite weeren , ,als It mogelyk:
zal , vporsiet met verfterkende ,ea
Gangrisna weerende pappen , zig we! wag-
tende zo in als buiten de-won-den vettig-
heden te gebruiken,, .niet alleen-om uiter-:
lyke onEftekfng -to vermyden , maar in-
zonderheid wy! de zenuw-pees- en vlies-
agtige delen daar door rotiing en beder-
ving ondergaan. " \' \'
Indien de voe.t enkelyk door zwikkin.\'\'
eene amyking der Fibula gemaakt heeft,
en deszelfs banden zonder breeking ge-
rekt zyn, zo is evenv/el dit ongemak
voor een jong Keeimeeifer laftig te be-
handelen, niet zo zeef om het gevaar, als
wel wyl deszeifsgenezinglangzaam.volgt,;
■en fchoon alle huipmidsie-ten ter verft-er-
kinge worden aangewend, zo -vereifchea
alle zogenaamde bloedeloze en witte de-
len vee! tyd, eer dezelve hare voorgaan-
de iiragt en inkorting bekomen hebben.
Om deze reden moet^het,afgeweken deel
door goede aanfluiting\'( met-èen vooral
niet té brede band) v/el onderhouden wor-
den ; en tea einde de,-hartheid ,en iny-
pmg van \'t Hnnen gene ongemakken mo-
gen veroorzaken, bedient men zig van
flenelle windzels, welke door hare veer-
kragt, fehaon fterk aangehaald,geen kny-
ping te weeg brengen.
Zo ,na verloop i^an veel tyd gene ge-
aezing gepbtin.eert was^, en zelfs de vpet
buiten-zyn directie buitenwaarts was hel-
lende , dan kan de Lyder onmogelyk
gaan : om deze reden beftaat men\' dit
pvakke deel met een daar toe bequame
iedere riem., welke daarom geregen zynde,
dö varg^ïwekj; Filmlu. ag-nvoert , \'en .de .«tv
tif ulatie v.erfterkt. Zoint^ts kan \'t zelve niet
helpen, wyl de voet buiten zvn perpau
dicul ilaande door de minfte\' dragt of
zwaarte doorzakt, en door den tyt een al-
tytdurend gebrek verfchafc, ten wr,re men
door een ligt vv\'erktuig van een ftrook
ftaal ofvaftyzer gemaakt, en met leder be-
kleed, de voet eu het been aan die zyde
daar de zoo! des voets heen wykt, beleg-- eu
omvangt, waar door men regtheiden fterk-
te za! te weeg brengen. Aan dit werktuig
bezorgt mep ter hoogte der articulatie
hd, waar door deszelfs-beweging gelaten
en ongefchonden blyft. Ziet, om gemak-
kelyker denkbeeld te hebben hoe dit
weAtuig moet gemaakt en aangelegt zyn ,
^ O inyn
7. Het a- hielbeen word door een zonderling geweld in- of uitwaarts
ontwrigt; \'t welk ten deele uit de pyn, en ten deele uit de ver-
hevenheit aan de zyde, daar hetbeen geweken is, en uit de hollig-
heit aan de andere zyde moet gekend worden. Het zelve word door
het uit- of inwaarts duwen met de vingeren, nadat de ontwrigting
is, weder op zyn plaats gebragt: de Patient zal zig middelerwyl
flil te bedde houden, en verdwynende geneesmiddelen gebruiken, tot
het zig weder beveiligt vind.
8. Wanneer de andere beenderen van den voor-en na-voet ontv/rig-
ten;en die ontwrigtingengeweldig zyndejzo veroorzaken dezelve,dewyl
deze beenderen met zeer fterke banden zyn te zamengevoegd, ook vele
peezen en zenuwen aldaar leggen, welke daar door beledigt wor-
den, gruwelyke pyn, ontftekingen, zenuwtrekkinge, en, gelyk vele
voorgeven , menigmaal de dood , ten ware zy fchielyk herfteld
wierden. Derhalven moet men de verhevenheden en ongelykheden,
zo veel mogelyk is, met de handen wederom tragten in te duwen en
eft\'en te maken, gelyk boven by de ontwrigtinge der voor-en na-hand
is gezegd. Insgelyks als de toonen ontwrigt zyn, moeten dezelve uit-
gerekt, en met de hand in hunne natuurlyke ordre gebragt worden, ge^
lykwy insgelyks boven by de ontwrigtinge der vingeren onderwezen heb-
ben. Plet verbinden en\'t overige heelen heeft met het gene te voren van
de ontwrigtinge des voets gezegd is grote overeenkomft, en de Patient
moet ook zo lang \'t bed houden, totdat de pyn, zwellingen en andere
toevallen opgehouden zyn.
De ont-
wrigting
van\'t liiel-
been.
ä Cakaneus.
Dc ont-
wrigting
van de
overige
beenderen
des voets.
myn IV. plaat, de eerfte afbeelding, A. B.
het been, C, de voet, d. e. f. g.hetAverk-
tuig van plat, dun, dög ftyf geflagen yzer,
met leder overtoogen; d, deszelfs ruft on-
der de knie, waar toe verfcheide hoog-
ten kunnen verkozen worden, f. het lid,
dat plat en breet genoeg moet op een
leggen; g. het ondereind, \'t welk met
eeïi omgebogen eind, dat VOor ons oog
verborgen is, in een vierkant koper bos-
je, dat in de fchoe zit, geftoken is; e.
een Iedere riem, die op de enklauw aan
de andere zyde ruft, en by h- pet een
veter geregen is, door welke riem die
aan het yzer van i. tot k, vaft is, waar
door de doorgebogen voet word aange-
haald, en voor \'t doorzakken bevryd
blyft.
m
m
m
VIERDE BOE
V
V A N D E
V A N D E
I.
S<#>i|Anneer ergens aan \'s menfchen lichaam eenig deel tegen de v^at een
$ \\\\T è opzwelt, of dikker word, als het behoort te zyn, gezwel is.
g W g zulx word een a gezwel genmnd, \'t welk zo wel door
^^ ----- - ^ ^ lumor.
\'t gezigt, als \'t gevoel, zeer ligt befpeurt word. Van ve-^
len worden onder de gezwellen devlees-ultwaf- j, Excrefcen-
fen ook gerekend; namentlyk wanneer tegen de natuur iets boven offi®.
dp de huit uitgroiet, als wratten, exteroogen , de vleesagtige uitwas-
fen in de neusgaten, de uitwaflen aan de fchaamdeien , enz. maar
deze, die boven de huit uitgroejen , worden van de eigentlyke gezwel-
len onderfcheiden, waarvan in de verhandeling derheelkundigekunfl:-
bewerkingen zal gefproken worden.
2. Het onderfcheid der gezwellen is veehuldig ^ en dezelve hebben hun-
ne onderfcheidentlyke naamen, volgens het onderfcheid der oorza-^\'^\'ï\'^^^
ken en het lydende deel, bekomen. Daarom zyn eenige heete, ande-^
re koude, of ivateragtige, &ndetQv^QdQmm wind,2indeTQ hardeoïkreeft-
gezwellen, eenige goedaardige, andere quaadaardige genoemd. Eenige
Oo a zyn
-ocr page 337-zy in byzondere buitjes of blaasjes befloten, die daarom a hlaasgezmlJeti
genaamd worden. Wanneer een gezwel door de fpanning van een flag-
ader ontftaat, zo word het hßagaäer-fpat genoemd die dei üdevQix
C aderfpatten, en in \'t byzonder aan den aars dfpenen of aambeyen ge-
heten. Wanneer in het weeke van de buik, of in\'t balzakje, of aan den
navel\'gezwellen ontftaan, dezelve worden in \'t gemeen e breuken ge-
naamd. Ais \'er in een gezwel\'etter is, noemt men het een f verzwee-
ring. Als \'eruitbeen eenharde verhevenheidgroeit,zulks word^w/W-
hoom of & beenknobbel genaamd.
3. De meefte dezer gezwellen Xiehhen wedeïomhxinne byzondere af-
deciingen en verßheidentheden; als by voorbeeld, de heete gezwellen, die
men ook ontftekingen noemt, wanneer ze aan de uitwendige deelenzig
bevinden en groot zyn, pleeg men die ontfteking of i inflammatie te noe-
men; als dezeive klein zyn, k bkedziveeren, berte builen, oïpuiflen.
Als ze niet diep, maar alleen onder de huit verfpreid zyn, worden dezel-
ve de i roos genaamd; aan de vingeren de rnvyt, nydnagels, oïtrnrmder
vingeren\', in de liezen en onder de oxelen, n builen-, agter de ooren,
"0 oorkUeren, oioorgezmlhn. Die uit grote koude ontftaan, inzonder-
heit aan handen en voeten, noemt men p winter- of kakhielen, of ver-
vroore leden. Verder bekomen zy ook hunne namen van de lydende
deelen, en worden derhalven genaamd een ontfteking (by voorbeeld)
der borften, ais de borften der vrouwen ontfteken zjn, q der oogen, a-
mandelen, de huig, haften, arm, voet, en diergelyken, wanneer zodanig
een deel ontfteken of gezwollen is. Insgelyks hebben de andere gez\\¥^l-
len hare byzonderheden, van welke beneden zal gefproken worden.
4. Alvorens wy met de befchryving der gezwefteu voortvaren, moe-
ten wy erinneren, dat ons voornemen hier niet is van alle de gezwel-
len, die in het lichaam voorkomen, te handelen; maar alleen i) van
die welke door de heelkunft behandeld worden. Derhalven zullen
wy\'hier alle die foorten der gezwellen, die alleen, of dog meeren-
deels, door inwendige geneesmiddelen moeten genezen worden; na-
Hlentlyk allerlei inwendige ontftekingen, inwendige rknoeßgezwellen,
waterzugt, en andere diergelyke inwendige krankheden, ftilzwygendé
voorby gaan. s) Zullen wy ook in dit deel niet handelen vän de gezwel-
len, die zonderlinge werktuigen en handgrepen vereifchen,namentlyk
breuken, moedervlekken, uitwaifen,kropgezwellen in eige vhezenbe-
floten, woon der vingeren 5fl^agader en adergezwellen,aambeyen, en
diergelyken,van welke in de verhandelinge der kunftbewerkingen zal ge-
fproken worden. Maar wy bullen in dit Boek alleen in \'t byzonder van
de tiiterlyke heete gezwellen of ontftekingen van de harde knöeftgezwel-
len, kreeft-gezwellen, koude gezwellen, en taaye opzwellingehande-
len ; en voor eerft tot de heete gezwellen overgaan, onder welke de vol-
a C\'jflicL
h Jneuris-
ma.
c Farices.
d Hmmor-
rboides.
e Hernice.
f AbJceJJus.
Spina ven-
tofa.,
k Exofloßs.
Het onder-
fcheid der
heete ge-
zwelien.
i Phlegmo-
ne.
k Fiiruncüli.
l Eryfipelas.
m Farony-
cbia , Pana
ritium, enz
n Bubones.
O Parctides.
■p Perniones.
q Ophthal-
vm.
Van welke
gezwellen
in dit Boek
gehaiideld.
WOïd.
r ScmM.-
IN \'T GEJiiEEN, GENAAMD P/fLüGMOiVE.
WAnneer een deel tegen de natuur opzwelt, rood, hard en heetwat een
word, glinilert, en daar benevens pyn, klopping en llekingonfteking
veroorzaakt, noemt men het een uitwendige ontfteking, of een a ge-^^-
zwel met ontfteking verzeld. Het beftaat uit een ftremming van \'t bloedPhlegma»
in de kleinfte adertjes, waar door het zelve in zyn loop, dewyl\'tmeer\'^^\'
toe- als afvloeit, verhinderd word, waaruit gemelde toevallen moe-
ten ontftaan. De ontftekingen hebben dezen naam ontleend, dewyl daar
in een hitte als brand van vuur gevoeld word. Zodanige heete gezwel-
len konnen in alle de deelen van \'ï lichaam, zo inwendig als uitwendig,
ontftaan, waar van zelfs de beenderen niet bevryd zyn; maar als dan
komen dezelve meeft in de h klieren en het vet. j Cl i
2. De naafte oorzaak der ontftekinge is de ftremming van \'t bloed/«,
in de kleinfte adertjes, gelyk reeds gezegd ia. Maar zodanige ftrem-Uitwendi-
ming word eerftelyk door veelderlei uitwendige oorzaken\'verwekt
namentlyk wonden, beenbreuken, ontwrigtingen , quetzuuren-van
fplinters of doornen, en al te ftyf binden, waar door de adertjes ge-
fcheurd, gequetft, geperft, ofzodanig verdraaid worden, dat het bloed
door dezelve niet kan vloejen, maar noodwendig moet ftremmen*
waar toe ook het branden, al te fterke bewegingj\'^grote koude uit-
wendig gebruikte fcherpe middelen, als mede de fterk klevende
pleifters, olyagtige, vette, of andere dingen, die de zweetgaten der
huit ftoppen, en daar door den vryen loop van \'c bloed verhinderen
en ftilfrand in \'t zelve veroorzaken. \'
De ontßekingen komen ook uit inwendige oorzaken voort: te weten,
alderlei fcherpigheden, en fcheurbuikige ftoffe, die op de inwendige
deelen knagen en prikkelen, en te zmnentrekking der aderen verwekken; waar -
door de doorftraling van \'t bloed belet word; insgelyks een overvloedig en
al te dik taaiagtig bloed,h\' wdk door de kleine aderen niet kanftralen
maar in dezelve moet ftremmen, of ftil ftaan. . Verder ook een al te
fkrke beweging van \'t bloed , waar uit het zelve komt te ontftaan
om dat door het dikker bloed, dat met al te veel geweldin de kleinfte
adertjes gedreven word, en van daar niet voort kan, inzonderheit
O o 3 wan-
-ocr page 339-wanneer het lichaam fchielyk verkonwt, Met een ,woord, alles, dat de
adertjes akte veel periljofnaaiiwer maakt, als het behoort, of het bloed
ztTdanig verdikt, dat het door de kleinfte vaatjes niet kan heen drin-
gen, veroorzaakt ftremming en ontfteking.
-4. Hier uit is nu ligt te befluken, hoe onbillyk en zonder grond
ZO\' vele van de nieuwe Schryvers der Heelkunde het a zuur voor
de eenigfte, of ten minften voor de voornaamfte oorzaak der ftrem-
mingen en ontftekingen hebben gehouden, en hoe vele andere oor-
zaken derzelve konnen zyn; ja men ondervind, dat dit zuur in\'t bloed
voor \'t grootfte gedeeke een verdigtzel is, en zeer zelden, ja byna
nooit de waare oorzaak kan zyn. Zodanig is \'t ook met de b verzuw
ringe, die van vele fchryvers als de voornaamfte oorzaak der gezwel-
len^ bygebragt word, gelegen, dewyl zulks in het bloed weinig of
niet voorvalt.
5. De toevallen, by de ontftekingen ontftaande, zyn reeds boven
I. befchreven; te weten, zwelling, roodheit, pyn, klopping,
\'hardigheit, hitteen brand, die alle zeer ligt uit de ftremminge van
\'t bloed in het lydende deel, en de heftiger beweging van \'t ove-
rige bloed in de nog open zynde adertjes konnen uitgelegt en verftaan
worden; (want in de ontftekingen zyn alle adertjes niet verftopt,
dewyl anders het koud vuur, dat is een verfterving van\'t lydende
deel, kort daar op zou volgen) en door deze fnelder beweging, inzon-
derheit als de ontfteking groot is, zo word eindelyk het bloed door
\'t gehele lichaam vlugger omgedreven, waar door als dan eene tegen-
natuurlyke hitte en radder polsflag veroorzaakt word, die men de koorts
noemt: waar by zig gemeenlyk dorft, hoofdpyn, ongerufte flaap, en
andere qualen laten vinden, en vooral in de eerfte dagen zig open-
baren. Wanneer., als de hitte zeer groot is, een ader geopend word, en
het door een ruime opening uitvloeit, dan zal het koud geworden
bloed meeft altyd met een witte, dikke en taaie huit, byna als een
verfche varkenszwoorr, bedekt zyn. Als de ziekte hier op toeneemt»
dan worden ook alle voorgemelde toevallen erger of heftiger, het dun-
ne wateragtig bloed vervliegt of verwaailemt, het overige word hoe
langer hoe dikker en taaier, zo dat het dikwils in geweldige ontfte-
kingen, zelfs in een dikke taaie geele c geley verandert, gelyk by het
aderlaten meerendeels word waargenomen.
6. De d voorzeggingen der ontftekingen in \'t algemeen zyn ver-
\'fcheidentlyk , na deszelfs verfcheidenheit van grootte, diepe leg-
ging, oorzaken, lydende deelen, hoedanigheden der Patienten, al^
mede der toevaUen, die hoe heftiger ze zyn, zo veel te gevaarlyke^
Of lie ont-
flekingen
door het
zuur ont\'
ftaan,
a Jcidum.
b Femen-
tatio.
Tekenen
en toeval-
len der ont
llekingen.
Gslatina.
Verdwy-
nen op ver
fcheide v/y
zen.
\'d Prognoßi-
ca.
doof
\'de ontjlekingën plegen te eindigen. 1 ) Worden ze verdwenen , of ont-
bonden, zodanig, dat het lydende deel wederom in zyn ^olkg^^^.
de ontfteking is. Maar in \'t gemeen zyn \'er vier wegen, \'waar
eig-entlyken flaar, als het te voren geweeft is, gefteld word^ zonder
eenig ongemak te ondergaan, \'t welk de ailerbefte is, vermits
als dan het gebrek m zyn volkomen ftaat herfteld word. 2) Als ze niet
verdwenen word, dan gaan de ontftekingen veeltyds tot zweeren over,
en veranderen tot een ettergezwel, \'t welk nogtans zonder eenig ver-
derf en nadeel van t lydende deel niet gefchied, offchoon \'t zelve
dikwils met heel groot is. 3) Of de ontftekmg, indien men zedoorde
twee voorgaande wyzen niet kan doen eindigen, gaat tot het heete of
koude vuur over. Emdelyk ten 4) zo gaat de ontfteking zomtyds tot een
a hard oi knoejtgezwel ovQi: {S). ^
7. Wat de eerfte terminatio ter herftellinge, namentlyk de verdwmnnQ
betreft dezelve gebeurt of is ten minfteifte hopen, indien de S?-
King klem en met zeer heftig, als mede de Patiënt van een góede gefteld-
ïïfo\'L\'oTc b^oe^^ogin een tamelyk vloeibare enzagtebeweSing is:
maar als de ontfteking groot, de beweging van \'t bloed fterk, dog he?
bloed, der Patienten gematigd, of niet zonderling fcherp is dan volgt
etter^weefingi want zo \'er een geweldige ftremming of ftopping van \'t
bloed,, dat met kan verdreven worden, is, dan worden einddvk de
opgevulde admjes na de ftremminge door de geweldige aanperffmg ge-
broken, de vloejende ftoffe ftort zig tuffen de daarby gelegene deelen
uit; word door de warmte rottig, ineetende en ftinkende; verknaagt
de daar by leggende deelen, die daar door in vloejende ftolFm en
emdelyk te zamen in een dikke vloeibare etter veranderd worden!
die dan dikker , dan dunder, dan wit, dan geel en zomtyds groe
word. "" \' ^
r., bovengemelde toevallen der ontftekinge heftig het
bloed der Patienten fcherp en in een fterke beweeging zyn, daS niag
voortgang, ftaat en einde hebben.
_ Maar dewyl onze fleer Schryver over
dit Huk als voidoenendheeft gefchreven,
fchoon zo hier ais daar nog wel iets zoude
te zeggen zyn, zo zal ik my evenwel over
deze ItofFe niet uitlaten , op dat dit werk,
\'t v/elk opzich zelf zeer uitgefirekt is, voor
den leerling niet moge te kollbaar worden ^
en daarom zo rade ik, indien zig iemand
over deze ftoffe in verfchillende denkingen
bevind, anderegeleerxlen te onderzoeken
imts wy aliyttot onzen grondflag behouden
de mogelyke verandering der vloeibare
ftofFe, en de vermeerderde ofverminderdè
kragt der vezelen, wyl uit deze alieziek-
tens en-deszelfs gevolgen, als \'t begin,
aanwas, ftaat en einde zyn af te leiden.
a Seinbus.
Wanneer
de verdwy-
ning of dé
etterzwee-
ig
pen is.
b Pus.
Wanneer
het vuur te
vrezen is.
(S) Deze vier onderfcheide uitftagen
moet men ten principaalüe afieiden\'uit
de oorzaak en geflalte der Lyders, enter-wd-
ker pimts am \'ï ligbaain bet gebrek komt; waar
uit wy leeren de byzonderheid en diffe-
lente eigenfchappen van ieder deel des
lighaams, en dus wel lettende hoe ieder
deel jiiet alieen met de verre afgelegene
delen , maar zelfs met de naaftleggende
zeer in making en gebruik verfchelen,
waar door de daar bewegende vogten al
mede onderfcheiden zyn, naar de fchik-
king en making der vaten en vefelen
gevonden worden, zodanig, dat ligt is
op te maken, dat de gebreken naar
ae verfcheidenheid der vafte en vloei-
bare Hoffen ook onderfcheiden beginzel
men töor het a vuur vreezen v want hier door worden de adertjes fchie-
lyk door vree ten en gebroken, de uitgevloeide fcherpe vogten ver-
byten en verderven de daar by leggende deelen, het bfcherpe water
(\'t welk in deze gevallen meeft altyd een vleefcb-kleur heeft) fcheid
de c opperhuid van de huid; veroorzaakt, gelyk als door\'t branden, blaa-
ren: nogtans is dit wateragtig vogt zomtyds geelagtig, zomtyds,
\'t welk het allerergft is, zwartagtigzynde dit de uiterfte trap der
ontftekinge, en gewoonlyk het vuur genoemd; waar na,indien deze
toeftand niet verandert, het gezwel, hardigheit, roodheid, hitte,
pyn , en klopping in het lydende deel ophoud, en \'t zelve word
week, koud, bleek, en begint te verfterven; maar in de daar naaft
leggende deelen biyven dezelve toevallen aanhouden. Wanneermen
nu in deze uitterfte trap der\' ontfteking of reeds begönne verfter-.
ving al te heete of koude, zamentrekkende, zeer fcherpe, vette, of
•d verdovende middelen gebruikt, of het lydende deel te ftyf bind, zo zal
het ten eerften fterven, als een gerookte varkenszwoort zwart wor-
den, en die daar onder geftremde vogten , dewyl ze geen uitgang
meer vinden , worden meer en meer icherper, en dooreeten en verder-
ven liet deel zodanig, dat het alle gevoeligheit en beweging verlieft;
\'t welk dan het e koude vuur, dat is de volkomen verfterving ge-
naamd word. Maar ais het ontftoken deel klieragtig en het geftrem-
de bloed zeer dik en taai is, dan kleven de aderen en het taaie ge-
ftremde bloed zo vaft aan een ander, dat daar door het gehele deel
in een hard en byna ongevoelig gezwel veranderd word,\'r welk men
als dan ttw f verharding of knoeßgezwel noemf,va.n welke vier manie-
ren van \'t einde en uitflag der ontftekingen, en hoedanig dezelve
konnen geheeld worden, wy nu in \'t byzonder zullen handelen, en eerft
Van de verdwyninge der Ontßekingen.
Genezing 9. Wegens de verfcheidenheit der oorzaken, toevallen, en andere
der ontite- omftandigheden zyn de genezing der ontftekingen verfcheiden. Maar
hingen. \'j. algemeen moet men hier weten, dewyl dit gebrek in een ftren^:"
ming van\'t,bloed in de kleine adertjes beftaat, dat men de verftopte
adertjes weder moet openen , en het bloed vloejend maken, op
het zyn vryen omloop, weder moge bekomen; en dit noemt men
\'ß verdryv^ng of verdwyning.. Wanneer nu de ontfteking in zodanig
een toeftand is.\' dat men na de bovengeftelde rekenen verdvvy
nitig kan hopen, moet men \'t op de volgende manier zoeken ^^
verkrygen. i- M
10. Eerftelyk , als \'er een uitwendige oorzaak /x,diegezien of gevo^i ^
neniing Ier word, als fplinters van \'t been, een doorn, of iets anders?
uitwendige tegennatuuiiyk is, in \'t vleefch fteeken, of zo een kogel of een
« Gangrcena.
b Icbor.
c Cutimla.
d NarcÈtüa.
eSphaJelus,
l
f Scirrbüs.
Refolütio.
Door weg-
van een^egen d^ar in is gebleven, dan moet men vooral\'t zelve sU
het zonder hinder gefchieden kan, tragten uit te nemen; insgelyks als
de ontfteking door een al te fte vig verband, of andere te zamen drukken-
de oorzaake ontftond, zo moet men \'t zelve ontbinden. Indien een breuk
dezelvehoeeer.
ii. Daar na, als de ontfteking groot is, moet men een ader ote-n
rzv^denaSfÄ
^/fvf ; ^ of voet, aftappen, en hier op den zeiven aanftontsbuikzuive.
een ßerk buikzuiverend middel ingeven; \'t welk nogtans niet verSn!™ge.
de zal zyn en na de kragten en ouderdom van den Patient ?Joet ge-
Ichikt, en derhal^^en na het oordeel van een bequaam geneesheer ht
fteld worden. Deze beide, indien \'t de noodzakelykheit vereifcht
dat IS, als de toevallen niet minderen, moetenherhait worden; waa?
door men. in grote ontftekmgen alderbeft het vuur kan verhoe™
S boven If ï^et gevoeglykft kan befta^,
reeds boven by de ontftekingen, wegens kneuzingen ontftaande
gezegd. In geringe ontftekingen en in zwakke Patienten, of wannee\'^
men anderzints, wegens voor af gegaan bloeden, of eenig^ andere oor-
zaak, niet geruft zou durven aderlaten, dan moet men alleen buik-
zuiveringe gebruiken, (ja zelfs na bevindinge als de ontfteking van wei-
nig belang, of de Patient zeer zwak is, dit nalaten;) maar aSdeTs 3s
de ontftelungen heftig, en de Patienten fterk en ge^nd zyn kanmen
de^ÄS^Ä
waterige, verkoelende en vloeibare geneesmiddelen doen ^ehruiken en ro Seneesmid.
gelyk tot eeten en drinken niet anders als vloejende en verkoelende^\'^""
fpys en drank geven, om daar door te gelyk de fcherpte van \'t bloed
te bedwingen. , Maar aUe zwaar te verteeren zyndelbys fpeeeJven
als mede verhittende dranken myden. Deiïialven^ z^n e.S^ d^^^^
zelve geneesmiddelen, om de hitte en dikte van het Woed e mati-
gen, dienftig die anders in heete koortfen of inwendige ontftekin-
gen, by voorbeeld, het a^zyUewee, en diergelvken voordeX tvn p; ■ •
namentlyk, . \'met falpe\'t^fgem^n\'gd"^ Ä
lende mengzelen, e bereid van gediftilleerde verkoelende wateren en^bjorbentes.
zuuragtige zyroopen of zappen, dranken, als mede dunne d zaadmelk
m-^^\'^hQteumrekzelvanBezoar en andere verhittende seneesmidrfplA«
^e\'zT aangeprezen worden, oorleel ik «ij itSS
■f- Deel. Pp ^^^
-ocr page 343-■ 13. Tot. het dagelykfch i^rw^^« dient een a koeldrank vm h\'äf*
gezoden get-fle/waier, brood water, of een drank van goede ap-
pelen gekookt, welke met een zuuragtige zyroop naar goed-
vinden konnen zoet gemaakt worden ; en als de hitte zeer groot
is, raag men \'er een weinig c gezuiverde falpeter by doen. Om te eeten
is voor den Patient niets beter als dunne foppen en bry van gerft,
haver, meel, dßangdworteien, zuikereywortelen, en diergelyke bereid,
die na believen met zuuringj citroenen of éen weinig azyn zuur gé-
maakt zyn, dewyl de zuuragtige.dingen de hitte matigen. Derhalven
zyn insgelyks zuure kerffen, appelen,prumellen,pruimen,en dierge-
lyke, gekookt, niet ondienftig- Fan de drank is reeds te voren ge-
fproken, en men moet den Patient geen wyn, fterk bier, of andere
verhittende dranken laten drinken ; maar den zelven zig aan de bovenge-
melde verkoelende waterdranken laten houden, en daar van naar
vereifch van de dorft dikwils, dog niet te veel op eenmaal, laten difn-
ken ; insgelyks kan den Patient het witte dun bier, of nakookfel,waar
in een fchyfje of tVv\'ee van een limoen gedaan is, te drinken toege-
ftaan worden De warme waterdranken,als thee en kofty, zyn ondef-
tuiien niet ondienftig om te gebruiken. Die van een e Jlymagrige en
koude natums-gefteltheit zyn, mogen warnie dranken, met niet alte
fterke fpeceryen gemengd, gegeven worden; als by vöorbèéld, men
kan by de thee of koffy wat kaneel, faflafras, foely, turkfche anys,
geel Sandelhout, of andere welriekende kruiden, doen, of een krui-
derthee maken, of alleen een dun f af ziedzel van Saftafras zomtyds
drinken, en den Patient daar op zagt laten zweten; dan zullen in zo-
danige ftymagtige perfonen de taaie vogten verdund, ende ftremming
ontbonden worden. .\'
14. Aangaande de uit wendige genees tiïiddelen moet men insgelyks wel
op de gefteltheit van de Patienten letten , \'en voor alle niet een-
derlei middelen gebruiken; want die van een heete gefteltheit
zyn, konnen niet wel verhittende geneesmiddelen; en die van een
koude ,: verkoelende dienftig zyn, offchoon van eenige alleen vet\'
koelende, van andere verhittende voorgefchreven worden. Derhal\'
ven heb ik bevonden nuttiger re zyn dat als de Patient van een
heete natuurs-gefteltheit en bloedryk is , alleen verkoelende genees-
middelen op de ontfteking te plaatzen, te weten azyn tnet goudglit
gekookt, en met te zamen gevouwe doeken \'er dikwils warm omgeflagenj
of warme azyn met Minium of Bolus gemengd, of b water en azyn -)
van ieder even veel, bereid. By voorbeeld, van ieder 3vj. daar toe
gedaan fyn zout 3j. falpeter of zout yan Atnmoniac 5ij, en dit te ta-
rnen met gevouwe doeken \'er dikwils omgeflagen. In \'t legeren
öok elders plegen, zo wel iieelraeefters, ais anderen-? als een
Door een
bequame
levenswy-
ze.
a Ftifana.
b Decoüum
Hordei,
c A\'itrim
depuratum.
d Scorzo-
nera.
e Phlegma,
tici.
fDecoBwu
Lig\'ii SaJj\'a
fras.
Uitwen^i\'
ge genees-
Biiddelen
voor heete
Mjenfchen.
g Jcetim
Littbargy-
fijatum.
h Oxycrai\'
mm..
Het H, Hmßftuk , van de uitmnd\'ige Ontßekingen.
.goed-huismiddel een verfche koeftronr te gebruiken, die zy niet
warme azyn mengen, en met doeken \'er warm omflaan. Insgelyks
word de zuurkool, of moespap met doeken warm\'er omgelegd , in
4e (Ontftekingen en \'t branden billyk -voor een goed huismiddelgehoii-
den. Eenigen leggen \'er verkoelende, pteifters op, als Ret Empl ad am-
■iüßa, de Minio, dßrLithargyrio Diapotnpho\'lygos, Safurninum , of dier- " \'\'
gelyke, die mzonderheit \'s nagts konnen gebruikt worden, dewyl ais
dan de ftovingen zo gevoegiyk niet te vernieuwen zyn; \'t welk ook, als
de ontfteking gering is, inzonderheit als de Patienten pleifters konnen
verdragen, gedaan word.
15. Voor de kQude enßymagtige perßnen is tot de verdwyninge zeerr,, koude
dienftig overgehaalde brandewyn,of brandewyn metkamfer,inzonderheitnatuuien.
wanneer wat Theriak of gedl van Theriak daar onder gemengd zynde,
die dikwils warm, met zamehgevouwè doeken, om het deel geftagen
word: ook is het water van.Hongaryen met kamfer gemeno-d zeer
goed;; kalkwater, \'t zy alleen , ofmet een weinig geeft van kamfer,
ßolus , Cerufa, Lapis Calamimms, Sal Animordacum en Liihargyrium
vermengd, en met doeken dikvvils warm aangelegd, is insgelyks een
voortreftelyk verdwynend middel. Pis van een gezond menfch, met wat
zwavel en zout van Ammoniak gekookt, en warm \'er omgelegd , is tot
de verdwyning zeer bequaam. Behalven deze is insgelyks een goed ver-
delend: middel, als men twee oneen Spaanfche zeepln een pond brande-
wyn kookt, \'t welk men als de voorgaande geneesmiddelen gebruikt.
Eindelyk dienen de afziedzels Van verdwynende kruiden, te weten wa- ■
terlook, alzem, munte, zevenboom,averruitj, moederkruit, levensboom
bloemen van wormkruit, enz. waar van een of meer na believen in
zout, zee- of kalkwater gekookt, en daar na met doeken, als te voren
gezegd is,- dikwils warm omgelegd. Als men na het koken hier nog
wat geeft of voorloop van brandewyn, of brandewyn met kamfer
en een ftuk Venetiaanfehe of andere goede zeep by doet .word het zo
veel te krigtiger.. Deze kruiden können ook tot een pap gekookt aan- ° •
.-gelegt en dikwils vernieuwt worden. - \' ■
• 16. Omtrent hel gebruik aer uitwendige geneesmiddelen is \'m agt te ne-wn omi
vten, dat men dezelve dikwils warm moet aanleggen, en niet laren koud trent het
worden; maar ais hét begint te koelen, aanftonts vveder een verfchp^ppen is
\'Warm .daar om flaan. Maar onderiuffln dat,men de doeken of den om-^^^ te
flag verandert, is \'t zeer dicnfti-^ het ontftekén deel met warme"^®^"\'
\'Verdwynende\'Hlovïngen een wyltje - te wryvén , en hier op aanftonts \'
den warmen omflag weder aan ;té leggen, waar door de verdwynina■
^eer~bevorderd word. Met deze moet men neerftig aanhouden tot
^dat de omfteking verdreven is; of, indien zulks niet mogelyk waste\'ver-
\'krygenj tot dat de ontfteking in een anderen ftaat, \'tzy tot zwee-
, , \'-i^P 2 ■ linge^
399
I
Ü!]
lingé, of tot het vuur, verandert is, wanneer men dezelve op een an-
dere wyze moet behandelen.
17. Maar ondertuifen moet de Patientin eeU gematigde lugt, dat is,
in een vertrek, niet te heet nog te koud zynde, zig ophouden; insge-^
lykszig ook ftil houden, en zo veel doenlyk is flapen, vermits hette
veel waken onnut en fehadelyk is; als mede zig voor toornigheit, fchrik-
ken, bekommernis, en andere lèhadelyke gemoedsbewegingen, wagten,
en zo veel mogelyk goedsmoeds zyn.
Hoe zig
de Patient
moet ge-
dragen.
Wat de
verzwee
ring
a
tio. _
b Jhfcejjus. is doorgebroken, een b ettergezwel gtxi?i2LïüZ word.
Hoe de-
zelve te
kennen.
Wat als.
dan te
doen.
Hoe de
weeg te
brengen.
1.
De twede uitflag der ontfteking is de a verzweering, dat is, een.
verandering van \'t geftremde bloed, benelFens dat der daar om"
ring is. ^ tfej^j. 2ich bevindende tedere vaatjes en deelen, en voornamentlyk
tjo. etter, in welken toeftant het gezwel, zo lang \'t nog niet
Dat de ontfteking tot een verzweering overgaat, word gekend;
ten deele, uit de by de voorzegginge\'bladz. 305, 7. voorgeftelde
tekenen; ten deele, als na het zorgvuldig gebruiken der gemelde ver-
dwynende middelen de ontfteking niet vermindert; of als men te laat
gehaalt word, en de ontfteking reeds zo verre de overhand genomen
heeft, dat \'er geen hoop tot de verdwyning meer over is.
3. Wanneer men nu oordeelt geen hoop tot de verdwyning over
zyn, dan moet men van de verdwynende middelen afzien, en trag\'
ten i) het rypen der ontfteking te weeg te brengen, dat is, het g®\'
ftremde bloed, zo haaft mogelyk is, in etter te doen veranderen?
a) na dat het verzwooren, en de etter ryp geworden is, dezelve ia
tyds uitgang te maken. 3) Daar na het ettergezwel degelyk te ZXXV\'
veren; en 4) wederom te genezen.
4. De rypheit aangaande, dezelve word bevordert door dè weekmaken-
zweering^ of middelen , dewelke voor eerft uit vermurwende en de zweetpt^^
ryp eit te ygrftbppende, als allerlei vette olyagtige, glibberige en flibberige nii\'i\'\'
delen, ten tweede uit fcherp bytende en prikkelende geneesmiddei^f*
beftaan moeten; die gemeenlyk in de form, van, een pap,, of een piel"
fter het alderbeft aangelegt worden,
DSt
-ocr page 346-mtmtÊmmmsBtÊÊmmmmm
5. De hier hequaamße vermurwende geneesmiddelen zyn alle weekma- De enkeîi^
leende wortelen, kruiden, vrugten , zaaden en meel, te weten, rypmaken«
thaa,Malva,Parïemr.Ferbafc. Mercurial. Branca Urfina, Solanum, Hy-f^
ojcyamus, vygen, lynzaat, Foenum Grœcum, meel van deze zaaden,
insgelyks tarwe- en roggemeel, witte en roggebroods kruim,dooyeren
van eyeren; waar toe ook boter, honing, alderlei veten fmoutvan
dieren, lynoly, witte leelyoly, oly van kamillen, en diergelyke meer.
Onder de andere foort van fcherper geneesmiddelen, die prikkelende zyn, QVL
voor een gedeelte te gelyk vermurwen, behooren Chammnilla, Melilotus ,
onder de afch gebradene uyen, look, lafFraan, terpentyn, allerlei
gommen, en inzonderheit hti Galhanum, Ammoniacum, Bdellium, Opa-
ponax, Sagapenum, met eyer-dooyeren gekleinft, en dan eindelyk ook
de zuurdeeg.
6. Uit deze en diergelyke enkelde geneesmiddelen, behoorlyk on-
der malkander gemengd, konnen vele bequame pappen en pleifters toe-
bereid worden, waar van hier verfcheide voorbeelden, als\'zynde dedekn!^"" \'
bequaamfte, volgen.
Als i) Herb. Mah. _ Alth. Parietar,
Chamomill. aa. Mj.
Farin. Sem. Lini. of
Foenu-Grcsci §ij.
Dit kookt men op een klein vuurtje in water of melk tot dé
dikte van een pap , en op \'t laatft zuurdeeg ^i). Gum. Gaï-
ban. met eyer-dooyeren gekleinft daar onder gemengd,
om \'t zelve dikwils warm tuften linne doeken op het bele-
digde deel te plaatzen..
Of s) Fel. Malv. ^
Branc. Urfm. aa. Mij.
Caricar. pinguium contufar, N». VI.
Dit gekookt als boven, en op \'t laatft ongezoute boteren onder
de affche gebradene uyen van ieder §ij. lynzaad meel, zo
veel ais nodig is, tot de dikte van een pap.
Of 3) Rad. Lil. Alb. gij.
Herb. Parietar. Mercurial.
Melilot. aa Mj.
Ficumn recent.. Contuf. No. Vj-
Als dit te zamen in water tot een pap gekookt is, moet
men Gumm. Ammoniac., en Sagapen. met dooyeren van eye-
ren gefcheidenzuure azyn aa. |i. en lynzaad-oly gij, daar
by doen, om daar een « pap van te bereiden. haT^^^
Pp 3 Oi \'
-ocr page 347-■ Of 4) Men nee int rogge- of tarwemeel 2. of 3. hand voU
\' \'t zelve in melk gekookt, en daar na Qum, Bdellium tn Opo\'
ponax, met dooyeren van eyeren gefcheiden , daar onder
^ . . gemengd, van ieder §i. faffraan Si. waar uit eeij pap ge-
; maakt word. . \'
\'.M ^ ^ Of 5) Men neemt zuurdeeg giij. honing §i.: gefchaafde Vene-
tiaanfclie zeep Jjj. met oly van witte leelyen tot eenpap ge-
maakt. . ......
" Of 6.) Kan men ook nemen honing 5iv. dezelve op een klein
vuurtje gekookt met een weinig water, éh eindelyk eenwei-
■ nig lynoly, of oly van kamillen daar onder gemengd, en ten
laatilen zo veel rogge- of lynzaad-meel, als tot dikte van een
pap nodig is.
Deze en diergelyke pappen moet men dikwils warm op het ontflo-
ken deel leggen, tot dat bet zelve wit en week word, éh men de
etter daar in zien of befpenren kan.. Het gezwel klein,zynde, dan is
\'t dikwils niet\'nodig, dat \'er pappen aangelegd worden, dewelke voor
de Patienten, zo wel als de Heelmeefters, laftig zyn; maar het is genoeg,
dat \'er een j:ypmakende pieißer, namentlyk het Diachyl. cum Gumm. of
de zogenaamde honingpleifter, (dewelke uit meel en honing bereid
word) tot dat de verzwering ryp is, opgelegd word.
7. Ondertuften moet men, als het de toevallen vereifchen, door
Inwendige geneesmiddelen, en een goede levenswyze, de beweging van
\'t bloed zodanig tragten te beftieren, dat dezelve niet te geweldig,
nog te zwak zy: dewyl het een en \'t ander de goede ettering verhin-
dert. Dit gefchied, de beweging van \'t bloed te langzaam zynde, (\'i. welk
uit de pols te weten is) zo wel door veelerlei verfterkende en verwar-
mende geneesmiddelen als diergelyke fpyze en drank, op dat door
de fterke en kragtige beweginge van \'t bloed de kleine adertjens eri
de\'\'J\'eftremde ftoften zo veel te eerder en beter tot etter gemaakt wor-
den? Derhalven moet men, als de pols zwak en langzaam is, deii
Patient goed en kragtig vleefchnat te eeten geven, en zomtyds
goede wyn of zwaar bier laten drinken. Indien dit den Patient
nog niet genoeg verfterkte, maar de pols zwak bleef, mag men hem
eenige malen daags de punt van een mes vol Tberiaca, Diascordium, ^^
.^Ikermes, \'t zy met wyn, of met een hertfterkend water, ingeven;
daar benevens konnen ook de Tinélnnr van Bezoar, kaneel, of andere
kTagiige a uitirekzeIs, insgelyks verwarmende en hartfterkende wat^\'
ren, en kruiderthee, met wat faft\'afras, kaneel, geel fandelhout eii
Turkfch anys, bereid, gebruikt worden. Maar als de bêweging
Wat in-
wendig te
gebruiken
is.
(S EJfentm,
V bloed ie geweldig^: ti\\ do. poli fLerk jagend rs ,111061 men de al "te"
fterke beweging van \'t bloed dopr verkoelende geneesmiddelen matigen
namentlyk de boven op de 308. bladzyde genoemde waterdranken, p6e^
der: met falpeter vermengd, en dan andere zagte znnragtigegeneesmid-
delen , die ook op de gemelde plaats befchreven zyn: maar als de bewe-
ging van\'t bloed al te geweldig, is, is het aderlaten zeer noodzakelyk
(T). Maar als de Patiënt zig wel en fterk bevind, en de pols niet te
rad, nog,te langzaam is,als mede geen byzondere toevallen voorhan-l
den zyn, dan behoeft men geen geneesmiddelen te gebruiken; maar men
doet hem een goede levenswyze onderhouden, tot dat \'t gezwel ryp
is, en gevoeglyk kan geopend v/orden.
. 8. Voor V openen van het gezwel moet men in agt nemen , dat de ope-.
ning niet te vroeg, en niet eer gemaakt worde voor het gezwel in^\'^
etter veranderd is, waar uit anders moeil volgen, dat men niet ai-moerhet
leen geen.etter zoude bekomen, maar groter ontfteking veroorza-gezwel ge-
ken (a). Men erkent het gezwelryp, en de tydtoi\'to^tütnte zyn, alshet
wit en week, en daar in door de vingeren eenige vloeibaarheit be-\'^®"\'
fpeurt,_en het gezwel fpits word : daar en boven houd de pyn, rood-
lieit, hitte, en \'t prikkelen op, en de Paüent word in plaats van de
pyn een zwaarte gewaar.. Als \'er nu deze tekenen zyn, is het tyd
het zelve te openen; want als men \'er de etter te langlaatinblyven,
inzonderheit als het gezwel groot of anders b}^ gevoelige deelen gele-
gen is, eet dezelve in, en maakt ettergroeven en beenbederving,of
begeeft zig weder in de aderen , vermengd zig met het bloed, onta\'art
hetzelve door zyne onzuiverheit, en verwekt gevaarlyke koorrzen. Of
de etter keert re rog in her bloed, en zet zig in de herflenen, long, lever,
nieren, of andereinvv-endige delen, waar door inwendige ontftekingen en
verzweeringen veroorzaaktworden,enhetgebruikdier deelen verloren
gaande, ontftaan allerlei gevaarlyke krankheden, ja zelfs de dood. Zom-
tyds verdwynt het dunfte gedeeke van de etter, en laat de dikke ag-
ter, waar door harde en gevaarlyke gezwellen, inzonderheit zulx in de
klier gebetirende, overblyven. Derhalven als het ettergezwel van zig
zelfs niet in tyds doorbreekt, (gelyk menigmaal gefchied, inzonder-
heit daar de huit dun is) dan moet de Heelmeefter dezelve door de kunft
openen, \'t welk optweederlei manieren, of door infnydinge, of door
een « doorbytend middel, kan gefchieden.
ß. Als de opening door infnydinge gemaakt word, \'t welk de befte ma-
nief is, dan drukt men het gezwel met de hand van onderen ofvan
infnydiinge. ^^ grond Op naar boven, en de etter zo veel te beter mag worden
■ opgeheven, op dat de daar onder leggende ader, zenuw, of andere dee-
len niet mogen gequetft worden: als dan neemt de Heelmeefter in de
andere hand een groot lancet, (Tab. I. B.\') of een ander fyntweefny-
dend mes, en fteekt het zelve in het weekfte en de onderfte zyde
van \'t gezwel, zo dat het, na zyn gedagten, tot in deszelfs hoUig-
heit doordringt,\'t welk men by het uitvloejen der etter gewaar word.
Als het ettergezwel groot is, dan word het mes niet aanftonts te rug
getrokken , maar door een opwaarts gaande fnyding maakt men
het, zo verre \'t zig uitftrekt , fchielyk, dog voorzigtig , open,
op dat gene grote- daar onder leggende aderen, zenuwen en fpieren
doorfneden worden: dit gedaan zynde, laat men de etter uitlopen,of
als ze te dik of te taai is, helpt men ze door de vingeren met zagtjes uit
te drukken. Maar in zeer grote ettergezwellen, waar in menigmaal
een pond of meer etter zig bevind, laat men dezelve, als de Patien-
ten in zwym vallen, (gelyk diergelyke gevallen dikwils gebeuren)
niet altemaal op een reis uitlopen; maar men vult als dan de opening,
met plukzel; legt een pleifter meteen drukdoek daar over; en alles met
een windzel te zamen gehouden zynde, helpt men de Patienten, hen
met Eau de la Reine of andere fterke wateren beftrykende, weder tot
zig zelf, en laat ze tot het volgende verband ruften. Maar wanneer
geene flaauwtens opkomen, laat men al de ftoife uitlopen, en verbind de ver-
zweering voor de eerfte maal als zo even gezegd is. In de volgende ver-
banden behandelt men dit ongemak als een wonde : namentlyk in
\'t begin met b ettermakende of zuiverende geneesmiddelen , daar na
met balzemagtige of vleefchmakende, tot dat eindelyk de holligheit
met vleefch aangevuld zynde, zig als een wonde fluit en opdroogt-
Omtrent dezen toeftand moet men, zo veel mogelyk is, de bar de wie-
ken van plukzel myden, om dat dezelve etterholten maken; maar ^^
holligheit zal men alleen met zagt plukzel opvullen, en dagelyks een-
maal, maar veel materie vindende, tweemaal verbinden, ten einde het
ongemak op \'t fpoedigfte en \'t bequaamfte heele (Vj.
en geen kuil der vinger nablyft, fchoon
men op zommige plaatzen als door een
tufTchenruimte heen voelt. Maar het ze-
kerfte is , dat men van ieder hand ee"
vinger daar op zet, en om heurte
dezeive drukt, waar door men de ingeftoif
ftoffe
a Corrofi-
mm,
i.
door een
i Dtgeßi.
vum.
(V) De manier om door de vingers
een ettergezwel uit andere gezwellen te
onderfcheiden , gefchied door de toppen
der duimen of vingeren , die een alleen
daar matig opdrukkende by het los laten,
als door het gezwel worden opgekaatft,
Ae muZT^^Jl T ^^^ dmeeten.OÏ^. door
SvreS by kinderen of vreesagtige lieden, die voor infnyding-" bytend
bevreelï zyn te gebrniken. Hier toe neemt men in \'t gemeei?\'"^^^^
f Lapis Caufiicus, Lapis Infernalis, Butyrum Antbmnii WIercwrm SuJr^\'T^
thmsus, of andere doorbytende middelen, waarrn^da M^
fter omtrent een byzonder, heeft. De Lapis Caufticus word f^f \'I
rens een pleiiter met een gat, omtrent m de gedaante, als Tab T!
fig, 11. word vertoond, over \'t ettergezwel gelegd heeft on dt w\'
gensanders,alsdaarmen\'t begeerdrzal dLl^ag^^
hetgatmdepleifterfmaienlan|werpiggefneeden,o\'pdathetS^^^^^^^
maar een langwerpige opening zou maken. Het bytend middd be\'
dekt men met een drnkdoekje, of plukzel, waar over een pleife
om het^afvallen te verhoeden, moet gelegd worden: en over S
pieifter legt men een drukdoek, dat weder Saar behoren met e^iwS
zei word beveftigt. In dezen toeftand laat men alles q 4 ^ 01 6
miren, of langer, zitten, na datde huid omtrent het ettergezwel dun
of dik IS, ook na dat men weet, dat het doorbytend middeTfchLiy^^
■ ■ • of
floffe alfyd tegen de loslatende vinger zal
voelen aanperflen, en fcboon de\'ftoffe
diep, en zelfs onder de peezige iiitfpan-
fels gelegen was, zo kan ieder zig door
deze manier het ,beft verzekeren. Zo men
.de ftoffe door opdrukken- niet konds
heffen, dan moet men het gezwgl tuffen
de vingerèn én duim drukken , of te
groot zynde.,- door een knegt met beide
de vlakke handen wederzyds laten aan-
fluyten. Pet fnytuig vat men met de an
dere hand door de voorfte vinger en
duim , terwyl men met de andere vin-
geren op een na^fileggend deel ruft, en
•naar tyts gelegenheid een grote of kleine
opening maakt; dog zo eenig ge^^aar te
•vrezen was, zal men zig met een kleine
opening vergenoegen , en die gevaar-
lykheid der deelen ondervonden heb-
bende, dan zal men op een bolle fnyitaf
™et een fcheermes, of op de vinger met
een fehaar de te kleine wonde verwyden.
Alle yfpoßeinatien mag men met het lan-
cet niet doordeken, wyl zomtyds door
het te diep doorgaan der punt voorname
deelen konden gequetft worden : om
deze reden gebruikt men een fehaar, of
een regt incifiemesje, waar mede men,
oa de opfpa.nning geinq^kt foydender-
L Deeh
wyze tot in den boezem van \'t sezwel
doorgaat om in t vervolg, indien men
verzekert is, dat men enklld etter v d
iiofte ontdekkende , moet men ophou-
hf.ll ^"rn\'l^ gedragen ais by hetvoljende
Wykt. Indien zig zydewaarts, of\'elders
aan de buik, zweliing opdeed, als of in
het vetvlies of d^ fpieren zig etter de^d
voe en zo moet men zulk een gezml
met plomp of reukeloos doorbooref om
u tzïrin™"®.^^\'^^^^\' deS
uitzetting een buikbreuk zyn kan , en
derhalven worden de uit de buik gedron-
gene darmen daar in onthouden, die wan-
neer zy door een lompe fteek beledigt
worden , zeer veel gevaar ondergaan\';
welke quetzing, door een fnydende ma-
nier gedaan , niet gebeuren kan , mits
men die bloedende lippen met een fpons-
je , met brandewyn bevogtigd, zomtyds
afveegt, Hoe en op- welke manieren men
wyders met de ettergezwellen moet om-
gaan en wat byzondere inzigten ter
genezinge moeten betragt worden zal
of langzaam werkt (vermits het eene zyne werking fchielyker doet
als \'t ander.> Ondertulfen moet de Patiënt zig ftil houden, opdat
het bytend middel niet verfchuift: in dien tyd eet het de huid dikwils
door tot op de etter, zo dat wanneer men na gemelde tyd het etter-
gezwel ontbind, de pleifter en \'t plukzel wegneemt, dezeive in \'t ge-
nieen uitvloeid, en het ettergezwel geopend is: of indien\'t nog met
moo-te doorboord zyn, is het evenwel zeer ligt, als men \'er met een
ftilel: of mesje een weinig op ftoot, open te maken (W). Wanneer
\'t zelve alzo geopend is,laat men de etter uitlopen, en legt \'er, om
de korft, door \'t byten gemaakt, week te maken, verfche boter, of
Qtn Oigeftivum, ofhet Unguent. Bafilicum op, hier over een pleifter, en
verbind het gelyk te voren gemeld is, waar mede men aanhoudt tot
dat de korft zig gefcheiden heeft; waar na men de verzweering zui-
vert en heelt als of de opening door een mes gemaakt was. Maar
dewyl \'t lidteken na een infnydinge beter en fraaier is, ais na hec
doorbyten, als mede de opening veel fpoediger gefchied, daarom
word van de meefte bequame Heelmeefters het eerfte voor \'t laatfte in\'c
werk gefteld. ^
II. fl Een goed bytend middelkzn op de volgende manier bereid wor-
den. Men neemt potafch en fterke levendige kalk, van ieder even
veel, als by boorveeld 7a gv. of ook van de potafch §jv. en van de
kalk Svj ftoot het ieder byzonder, mengt het daar na onder mal-
kander, en zet het in een zuikerglas op een vogtige plaats, of kel-
der , dat het te zamen fmelt. Wanneer alles gefmolten is, laat men
het vloejende door vloeipapier zygen, en daar na op op het vuur in een
yzere pan uitwaaftèmen, tot dat het dik word; doet als dan het dikke
in een fmekkroets, en brand het zelve op een fterk vuur toteen kalk,
en na dat het tot een kalk fterk gebrand is, moet men het in een
glas, digt toegehouden zynde, aan een droge plaats bewaren (a). jVls
niei^
Bereiding
van een
bytend
roiddel-
0 Lapis
Qiuftïcus.
(W) Zelden of nooit gebeurt het, dat
de gemaakte korft op die tyd valt ; maar
als aüe doode lighaameu na verloop van
of 4. dagen door etterfcheiding af-
vallen , evenwel behoort men tot het vol-
brengen der ontlaftinge zo lang niet te
v/agten ; maar m.en fnyd met een incifi-
mesje, om de pyn en \'t bloeden te ont-
gaan , door de dood gebeete korft tot in
het gezwel, waar door als dan de etter
is\'waar fpaarzaam) ontlafl: ; maar zo
dr-a de korft-geheel is gevallen , gefchied
\' de uitvloed van etter haaftiger en betef-
Onder de bytiniddelen vinden wy g^^^
beter dan de zulke, die vaardig en zo"\'^\'^^
vloejen het bepaalde werk volbreng-^" •
om deze reden neemt men Mercur. Suoh\'
mat. CorToJiv. welke wel gepulv^i\'ife"^\'\'\'
is , van v/elk zo veel onder het Ung\'
de Tutia of Alb. Campbor. gekneed wof^
als de zalf in zig kan behouden ,
mede men een doekje bellrykt , en
pleiftertje daar van fnyd, in zulk een >
als men oordeelt te behooren.
(a) In de Colleél:. Chym. Leydenf. ivorden Ciner, Clavell. ïfej. en Calc. viv. ^ij
genomen. In de Chymie van Lemery cfi w JungHens. Lexic. ChYïïi. \'vuo^^ bst noS
mder-e manieren keßbreven.
(X) Men bereid oolc een Lapis Caujlküs
in deze manier. Neemt van de flerküe
zeepzieders loog zo veel gy wilt; giet die
in een grote yzere lepel; zet die op het
vuur te koken, wel agt flaande, dat wan-
neer de loog tay of lyvig word, datmen
dezelve op een gladde blauwe fteen om-
ftort, en aanftonts met het viak van een
mes , als een dunne uirgeftrekte koek ,
plat ftrykt, waar na men met de punt
van \'t mes een menigte kruisvvye fneden
daar door geeft, en kout geworden zyn-
de, fnyd men alle die ruytjes van den
ftcen af, en bewaart dezelve in een v;el
befloten glas, om dat het, als de lugt
daar by kan komen. aanftonts tot een Liquor
overgaat. Deze bereidingfs vee! gemakke-
lyker en even zo goed als van de lialk
en potafch, om dat die eerft moeten ge-
mengt, gefmolten, gefiltreerd , \'uitgedampc
en gecalfineerd worden; daar in tegendeel
de loog altyt gereet en wel te bekomen
men een bytend middel nodig heeft, of gebruiken wil, neemt men \'er
een weinigje van, kneufl het niet te fyn in eenglazeof ileenemortier,
en legt het, gelyfc te voren gezegd is, op de plaats, die raen wil door-
beten hebben. Wanneer men dit bytmiddel met ieisvogtigs bedekt, zo
zal het veel eerder zyne werking volbrengen (X).
V A N D E
GEZWELLEN EN ONTSTEEiaNGEN, \'
D E R V R O U W E B O R S T E N.
Volgens de ordre zou men t-egenwoordig, na de verhandeling der
ettergezwellen , tot de verhandeling van het vuur, als de tierde
mtflag van de ontftekingen, moeten overgaan. Maar eer wv daar
toe komen, zullen wy de overige foorten van ontftekingen afhan-gen
delen, en evenwel eerft van de ontßekingen der borflen fpreken. De-
ze vallen het meeft voor by kraamvrouwen eenige dagen na de verlos-
fmg, wanneer de melk te overvloedig tot de borften invloeit- waar
door ligtelyk ftremmingen ontftaan , en de borften dus door de
melk en \'t bloed zeer opzwellen, ontfteken, verharden en pyn onder-
gaan. Meenigmaal ontiiioet men ze ook lang na de baaring by zuigen-
de vrouwen, en zomtyds ook by ongehuuwde; ja zelfs heb ik
een diergelyk voorbeeld in een mansperfoon gezien, waar uit een
groote verzweering ontftond, waar door, boven de reeds gemelde toe-
vallen, veelmaals zonderlinge hitte door het gehele lichaam of koorts
met een jaagende pols, dorft, hooftpyn, en drukking in de borft
Qq s ont-^
-ocr page 353-ontilaan3 welke ■ toevallen ineeft met grillingen haar begin- ne«
men.
2. Hier toe word menigmaal gelegenheit gegeven, als de kraam-
of andere vrouwen zig verkouden inzonAeïhQÏt als ze zweetén, of
\\ geen koud is drinken, zig vertoornen, fchrikken, ontftellen, of
droefheit ondergaan, waar door ftremming in de eene of beiden de
borften veroorzaakt v/ord. Deze gezwellen plegen ook dikwils en zeer
hgt by zodanige vrouwen te ontftaan, die of in \'t geheel zig niec
willen laten zuigen, of als ze van een dood kind, of dat kort na de
geboorte fterft, bevallen : zomtyds gebeurt het ook in vrouwen, fchoon
reeds lang gezogen, uit even dezelve oorzaken, of ook Wel na een
ontfangen ftoot, of andere uitwendige quetzingen, waarop veeltyds
grote verzweeringen gevolgd zyn.
3. Deze ontftekingen beflaan dikwils de geheele borft, zo dat de-
zelve als een hooft opzwellen, en gewigtige pyn veroorzaken. Maar
zomtyds is alleen een gedeelte van de borft ontftoken, \'t zy boven,
onder, of aan eene zyde, en deze gezwellen zyn even onder de huid,
ook zomtyds zeer diep in de borft; meenigmaal zyn ze zeer rood, hard,
heet en pynelyk;; hoévvel\'; veeltyds deze toevallen niet zo .zwaar, maar
lydelyk zyn.
4. Omtrent ds voorzegging is agt te geven, dat hoe kleiner het gezwel
is, zo veel minder zyn de ontfteking, koorts en overige toevallen, en
derhalven min gevaarlyk , en in \'t tegendeel is te hoopen, dat het gezwel
wedérkan verdwenen worden. Dog hoe geweldiger toevallen, hoe meer-
der verzweering te dugten is\'; ook kan hier door een a verharding ont-
ftaan, die veeltyds in kander verandert (Y).
5. Tot verhoeding van deze quaal omtrent voornaame vrouwen, die
zig niet willen laten zuigen, of vrouzvsperzoonen, die hare kinderen mei de
borft niet (lillen, of de zulke, die hare kinderen Zyn afgefiorven;, is het al-
lerbeft, een pleifter van b JValfchot kort na de geboorte warm o vet
de borften te leggen, in welkers midden men een gat mkakt, daar
de tepel door kan fteeken, waar. na men dezelve met windzele»
moet aanfluiten of vaft toereygen, op dat de melk en het^bloe^^
niet te overvloedig in de borften vloejen. Ten tweeden kan m^ti
éèn
Oorzaken.
Onder-
fcheit der-
zelve.
De voor-
zegging.
a Seinbus.
Verhoe-
dende mid-
delen om^
trent deze
ontftekin-
gen.
b Sperma
Ceti.
(Y) Zeer zelden gebeurt bet, dat na
het welverzweeren der vrouwe borften
knoeflgezwellen, en veël mindér kanker
Eablyft, \'t welk ons de ondervinding
leert ; en fchoon na deszelfs genezinge
enige hardigheic is nagebleven, zo ver-
divynen en veiteeren dezelve gemeenlyk
zonder eenige fchadelyke gevolgen na te
laten.. Do.g dat het geen ik hier opgeve.
altyd zo zal bevonden worden , ;^
niet als onfeilbaar mededeelen; ,wan£ o»\'
der het zeer grote getal van diergely^ö
lyderelTen heb ik "er maar eene gevon-
den , welke met het droevige noodlot
van een onherftelbaar kanker z\'g by n?/
vervoegd heeft, uit welkers i^eggen
moefl opmaken, door of na voorgaanae
verzweeringe gefproten te zyn.
Het IV. horjlen\'. 30^
I\'
een (Z) melkfleen, of levendig quilïzilver\', in eén nofedop geflo-
ten , de vrouwen aan den hals of op den rug laten hangen, of de kik-
vorfchpleifl;er, met lootwit enoly van BHzenh-uid.gemengd, tus-a okwnlly\'
fèn de fchouderbladen leggen. Inwendig zyn de geneesmiddelen,die»^cyaj/ïj.
de b zuivering der kraam bevorderen en afdryven, namentlyk Lochia,
de EJf. Myrrba, Succini, Crcd, of Elixir proprietatis, dienfl;ig, mits
dezelve buiten dat geen genoegzame afvloejing hebben, dewyl an-
derzins deze middelen niet moeten gebruikt worden. De lyderefle
moet ondertuflèn, tot de melk is opgedroogd, eenige dagenlang,
zeer weinig, en niet anders als waterfoppen eeten, en thee, of
andere waterdranken drinken, zo zal op zodanige wyze de invloed
van de melk verhinderd en het zwellön der borilen belet worden. Dog
die, welke zig willen laten zuigen, is tot verhoeding van deze opzwel-
lingen dienftig, zig wel voor koude en de voorgemelde gemoedsbewe-
gingen te wagten, als mede her kind in tyds aan de borft te leggen , op
dat de melk niet kome te ftremmen, maarde borften meer en meerfoog
baar worden: insgelyks zal men haar in de eerfte week niet anders als
waterfoppen, of andere dunne "bry en. en dranken laten nuttigen, op
dat de mêik dun blyve , als medeidealte^overvloedigen invloed van de-
zelve, en daar nit volgende ilremming: inde eerfte dagen moge verhoed
worden, tot dat het gevaar voorby is.
- 6. Maar het zwellen en de ont [leking reeds aangevangen.zynde, dan I^\'^^\'iig
Bïoet men dezelve op alleilei wyzen, zo door uiterlyke, als natuurlyke,
middelen, tragten te verdwynen, om het zweeren, \'twelklelykeHdte-j\'^fnfe?"
kenen aan -de borften veroorzaakt, dat voorname vrouwen inzonderheit ^ \'
onaangenaam is, als mede om c verharding voor te komen. Aangaande^ Sdrrbus.
de inwendige geneesmiddelennioet men met eenyerftandiggeneesheer
raadplegen , om dat zig meeftendeels een zogeS^amde melkkoorts daar
by laat vinden, die een voorzigtige behandeling vereifcht, op dathet le-
ven van den Patiënt geen gevaar lope.
• 7. Onder de uitwendige middelen is tot de verdwyningen de dWaU Uitwendige
fihot\'pleifter \'een van de befte , waar door alleen veelmaals dier-
gelyke gezwellen volkomen verdwynen. Over deze kan men nogtl/ï\'c^j^-.
warme verdwynende kruidér-zakies leggen, die van vher, kamil-
len, melloten en lavendelbloemen-,, venkel, komyn, en anyszaad ge-
maakt worden; of men kan zemel en zout inleen zakje doen, en
\\ zelve dikwils daar op leggen. In plaats van deze zakjes, word van
(2) Deze fteen valt in zommige bergen
in Duitsland , en is by de ïiedérlanders
om zyne kleine deugt niet zeer bekend,
en weinig in gebruik. Dezelve word Ga-
ladites, of melkfteen genaamt. -Of nu de-
zelve de melk aan-of afvoert, daar in yex-
vee-
fchilt de geleerde Woyt pag. 38r. met on-
zen Heer Schryver. Ziet ook deszelfs
befchryving by Lemsry in zyn Diaionai-
re de Drogues pag. 231. onder den naam
v&nGalaBües , Leuca, en Leucograpbia-
veelen een lamsvel over de borft\' en pleifter gelegd, dat de borft voor
de koude, die hier zeer fchadelyk is, zeer wel befchermt, en mede
tot het verdwynen behulpzaam is. Anders is ook zeer dienftig een
kalfsblaas, met warme melk gevuld, waar in bloemen van kamillen en
vlier gekookt zyn, en dezelve toegebonden, zo warm als verdraaglyk
is op de borft gelegd, welke melk, zo dikwils de warmte overgaat,
men op nieuws weder warm maakt (A). De « eenvoudige fappleifter, \'t zy
a Empl. alleen, of met de b walfchot-pleifier gemengd, is insgelyks zeer goed:
Diachylum c conferf van vlier, op een doek geftreken, en warm aangelegd, alsme-
Spfrma Cet!.\'^^ ^ IVj^n\'^ï^ met wat zout van alzem gemengd, op dezelve wyze ge-
C Rob. ^aarbruikt, is insgelyks tot het verdwynen, inzonderheit wanneer daar
buci. dikwils warme zakjes overgelegd worden,zeer deugdzaam. Maarde-
d Tberiaca. ^vyl door deze zwarte middelen de huit, hemden, en bedlakens zeer
vuü worden, daarom gebruiken de vrouwen dezelve niet geerne.
Azyn met zilver glit, oï azyn met veel komyn afgezooden., en insgelyks
kalicwatermette zamengevouwe doeken, dikwils warm omgeflagen, zyn
ook zeer nut, en fterk verdwynende middelen. Hier omtrent is ook
niet ondienftig het van veelen zo zeer geroemde uit drukken van de melk
over gloejende kooien^ \'t welk dient om de melk te verteeren ^ en deszelfs
meerder invloejing te benemen, dat door Aq Sympathie, of veel eer
door de kragt van verbeeldinge fchynt te helpen. Wanneer dé melk
de borft al re pynelyk opfpant, moet men dezelve of dooreen kind,
of vrouw, of een jong hondje, of door hier toe gemaaktezuiggiazen,
laten uitzuigen, op dat daar door het zwellen en de pyn verminderd
worden. En hier mede moet men aanhouden tot dat de zwelling weder
verdwenen is.
2. Door de g^ Maar wanneer de zwelling zo heftig is, datmen dezelve binnen 4,
of 5. dagen nietkan doen verdwynen, of dat de Heelmeefter te laat, ge-
lyk dikwüs gefchied, daar by gehaald word, dan moet men het zei- .
ve tragten hoe eerder hoe beter tot veretteringe te brengen ,omzo veel mO\'
gelyk is te verhoeden, dat daar geen verharding of kanker uit fpruite-
Het zweeren gelchied dilavils, gedurende hergebruik derverdwynen-
de middelen, door zig zelf; maar indien dit niet gefchied,kan men
het e zappleijter met de gommen, oi dat van het fbilzenkruidd&.aro-pleg-
gen ? dewelke tot bevordering der zweering zeer dienftig is (B) ; dog
worden, op dat zy des te vlakker de
borft zal konnen raken.
(B) By de vrouwen hier te lande is de
boekweyte- of water en bry zeer veel in
gebruik, en fchoon de genees-intentiefJ
by haar lieden onbekend zyn, zo is i\'\'
het zelve middel zeer veel nut gel^^\'
gen. Maar, om een bequaam en fterk
inatU-
zweeringe.
e. Empl.
Diacbyi.
cim Cum-
inis.
f U\'^ofcbvci\'
mus. (A) Een blaas enkeld met Warm water
doed even zoveel als melk met veeïerlei-
lu\'uiden gekookt, om dat de kragt der
kruiden, of de verzagting der melk niet
door de blaas been dringt, maar de ware
Jhulp moet door de warmte der vogt, die
zig in de blaas onthoud, beoogt wor-
deii. De blaas moet niet te vol gedaan
Het IV. Hoofdfiuk, van de Ontftekmgen der Vroum horfien. 311
inzonderheit de pappen , ZQ als wy, die.in \'t voorgaande Hoofd-
ftuk van de ettergezwellen befchreven hebben, die men dikmaals warnv
op de ontftoken borft kan leggen, tot dat het gezwel zyne rypheit be-
komt : of, in plaats van de reeds gemelde, zyn de navolgende alhier zeer
dienftig. By voorbeeld:
- Neemt roggenmeel of honing zo veel tot de dikte van een
pap genoeg is, met wat melk en faftraan in een pannetje warm ge-
maakt, en met doeken aangelegd.
Of neemt roggenmeel pv. Gumm. Galhani met dooyeren van eyeren
gekleinft gj. azyn. giij. water zo veel als genoeg is. \'t Zelve ge-
kookt tot een ptip.
Of iieemt zimrdeeg |jj.
Honing
Gefchaafde Venetiaanfche zeep.
Oly van kamillen aa gij.
\'Laat dit zamen in een pannetje warm woorden, en ftaat het zel-
ve dikwils als een pap daar over.
9. De aangelegde pappen moet men altyd met warme doeken,Van het
kuflentjes, of zakjes bedekken , op dat dezelve zo veelte langer warm -
blyven-, en daar mede aanhouden tot dM het gezwel ryp is,\'t welkl^Hi
"als dan ,dikwils van zelf doorbreekt, wanneer men de pieifter of dé
-pap afneemt, dewyl de huid alhier teder is: of indien \'t van zelf
niet doorbreekt, moet men het met een lancet openen, en wel, zo
veel als mogelyk is, aan de benedenfte plaats, op dat het lidteken zo
ligt niet zoude konnen gezien worden (C). Eenigen openen deze ver-
, ; zwee-
jnnturerende Cataphsma te bekomen, zokan
men nic de volgende fimpele middelen
de befte uitkiezen, als; Rad. Lilior. Aib.
Alib, Cepa vulgar. Hetb- Malva, Bismalva,
\'Parietaria, Verbasciim, Fiores Cbamoni. Me.
lilot. Sem. Lini, Ficus recens , Oi. Lini,
Farina Lini, Jmmg. porei enSaponulgar.
om vanzommigen hierui.t, of wel m,etde-
ze alle naar de konft een pap in zoet
bier of melk te vervaardigen.
(C) Niet zo zeer om het lidteken
buiten het oog te brengen, maar de lage
openingen dienen voornamentlyk tot ge-
makkelyker ontlafting der etter, waar
door de genezing; verhaaft word. Men
lieeft wyders by \'£ openen van etterge--
, zwellen zig vvel te errinneren het onder-
fclieid , of dezelve by . klieragtige , of
andere delen zyn , om dat die der klie-
ren niet te haaftig moeten worden geo-
pent, en liever in zig zelf doen meuken,
verwecken en rotten, wylze als dezel-
ve te vroeg hare vogten ontnomen wor-
den , naderhand zeer traag genezen, eu
dikwils .zeer quade gevolgen medeflepen,
het V/elk zo ik meene de reden is, dat
na zweerende borften knoeftgezwellen ea
kanker komen te volgen , \'t welk niet
kan gebeuren , als de beledigde klieren
door etterfcheiding worden ontbonden
en uitgev/orpen.
zweeringen jnet een bytmid del ; maair de wyl dit een groter lidteken over-
laat, is het niet te raden (D). \'
10. Waanneer deze ziveenng geopend is, dan geneeft men dezelve als
andere verzweeringen; namentlyk, in hQihegmmtiaettermakende mid-
delen, en na deszelfs zuivering met een heeknde balzem, zynde hier
toe de Peruviaanfche balzem, oly van eyeren, en wafch het aller-
dienftigfte. PFanneer deze ziveeringen diep syn, moet nien een zuive-
rend fpuitmiddel, by voorbeeld het DecoB. Herb. Sanicula, met ho-
ning van rozen gemengd, gebruiken, en de opening met zagte pluk-
zelwieken open houden, op dat die niet eerder als de grond fluite,
*t welk anders verdere verzweeringen zou veroorzaken, en waardoor
nieuwe openingen en meerder lidtekens ontftaan zouden (E). Maar
na dat de grond zig fluit, moet men ook de wieken dagelyks korter
maken, en eindelyk, alsze niet meer noodzakelyk zyn, in\'t geheel
weglaten.
11. Ten laatften is hier nog te erinneren, dat zomtyds de gezwellen
der borjlen mg verdwynen, nog tot zweeren te brengen zyn, en meenig-
maal eenige maanden, ja dikwils jaren duren fchoon geen zonder-
linge
Wat na de
opening te
doen is.
a Digefii-
%um.
(D) Zo men oordeelt, dat ontlafting
geen uitftel lyden kan, en dc lyde
refte liever met geen fnytuig het Jbjces
wilde geopent hebben, dan is men ge-
noodzaakt \'t zelve met een Caufiicum te
doen, of men heeft een lancet, ter leng-
te van een vingerbreed, dat in een plaatje
geklonken is. Men legt het zelve op een
pleiiler; endaar een dik gefmeerde wiek
met Bafilicum over heen , waar doOr de
punt bedekt word. Deze pleifter legt
men op de plaats, daar de opening be-
hoort te zyn, en zo haaft dezelve is aan-
gelegt, drukt men zodanig buiten op de
pleifter., dat het lancet binnen gaat; en
liet gezwel doorboort, welke nuttelyke
bedriegery veel heilzamer als het Caiifti-
cum .moet gesgt worden. Ziet het zelve
lancet op myn vierde plaat, 2. A.
het plaatje; het lancet; C. de plaats
wapr het met .twee ftifjes geklonken is.
(E) Zo de zweeri.ng verzakkinggem.aakt
hadde, of dat de\'opening zig aan de
bovenzyde der holligheid bevond, waar
.door de etter geen vryen uitgang kon
hehben, dan tragt men een tweede ope-
ning naar de onderzyde of tegen over de
eerfte te maken, waar op gemeeniykgoe-
■ de genezing volgt. De infpuitingen zyn
niet van zulk een nut, als\'men zig voo\'r-
ftelt, .om dat die gemeenlyk de inwen-
dige boezem verwyden. Indien evenwel
dezelve tegen de quade gefteldheid zul-
len gebruikt worden, dari komt in deze
de Herb. Scordii en ^grimon. in wyn
gekookt, en , a-ls by den Schryvèrgemeld
word, met RÓfar:. aangezet, te pas.
Het (toppen met wiéken, en Vooral \'t
gebruik van fteekwieken - moét men ge-
heel myden , en door-verwyden,, \'t zy
met zwelwieken, de fchaar, of\'tm.es op
een holle fnyftaf, voldoetiende ruimte be-
zorgen,\' ook moet men mee het gebruik
der pappen niet te fchielyk ophouden,
wyl aan de onderleggende klieren, wel-
ke ter fcheidinge gefchikt zyn, daar door
verdere loswording varfchaft word, want
indien\' de Ulcera fluiten eer deze klieren
gefchieden zyn, zo ftaan nader droevig«
gevolgen te vreezen, welke onderftelling
door zekere bevinding word beveftigt,
en daarom is het dat wy hier boven f. 9-
hebben aangemaand gene Apoftematien
klierdelen ontydig te openen, maar veel
eer dat ontaarde wezen als rottende te
doen los worden, ten einde dezelve, rf
door eige doorboringe, of door konft
gemaakte opening zig vry moge ontlas-
ten, waar door niet alleen veilige, maar
ook haaftiger genezing komt té volgen.
Hst IV. Hoofdßuk . mn de Onißekingen der Frouiu horßen.
Imge zwarigheit en inzonderheit by jonge vrouwen , 20 zeer te
vrezen is, dat dezelve altyd znllen duren, of in kanker veranderen •
niaar als men diergelyke gezwellen binnen veertien dagen nog ver-
dwynen nog tot rypheit brengen kan , zo moet men evenwel de
Lyderefle goeden moed doen houden, en dezelve belafl:en de a wal-„ c.
gedurig op de borft te houden, en dezelvT^oofd kotafr\'^*
de wel te bewaren; daar benevens een goede levenswyze voorhou-
den, zo können eindelyk zodanige gezwellen nog van zig zelf veXy-
nen, fchoon het jaar en dag mogt duren: evenwil word aan dezeS
dige vrouwsperfonen een grote fchrik voor de kanker aanSlaïd
Maar zomtyds, voornamentlyk in reeds bejaarde vrouwen, en wfiIS
derheit m die van een droefgeeftige gefteltheit zyn, worden zSl
ge gezwellen knoeftagtig, waar uit menigmaal een volkomen kanker ge-
H E T V. JI O O F D S T U K.
VAN DE
I.
.Ikwils ontftaat ontftekingen aan de b ballen, of aan een alleen , ofb T^iculL
^ aan beide tezamen; waar door de Patienten niet alleen groot on-
gemak, maar ook heftige pyn ondergaan.
2. Als wy de oorzaken van dit ongemak betragten, bevinden wyDe Oorza-
dezelve voornamentlyk tweederlei te zyn; namentlyk door uitwendiU\'^-
geweld als vallen, ftoten quetzen, inzonderheit als men vaardig te
paard ftygt, of fprnigt; of hetontftaat uit oorzakevan Femszlekte hi-
zonderheit wanneer een quaadaardige of Venerifche zaadvloed onty-
dig of onbehoorlyk geftopc word, of dat zeer fterk dryvende middelen
gebruikt zyn (F> \' uu^ici^
3x3
(F) Op een tweede innerlyke oorzaak
oer balzwelling moet men onvermyndelyk
jgt flaan; namentlyk de onthouding, waar
door deze elendige met meerder onhei-
len zyn aangedaan, dan de zulke, welke
door Venenfche oorzake gelegentheid
verfchaft hebben. Deze inzonderheid
^omt met als by üerke mannen, die da
gelyks m die gewoonte zynde nu door af-
I\' Deel.
3. Men
zyn of fchielyke onthouding opftopping
offlremming ontmoeten, zodanig dat een
gehele fliltiand in de zaadblazen gebeurt
waar door de aanvoerende vaten eellopt
wordende, opzwellen en zware pyn in de
laflen maaken en ondergaan, terwyl door
de gewone toevoer van \'t bloed naar de
tefticulen even 20 veel Sperma word af-
gefchieden als te voren, \'t welk niet weg
i\\r kun-
kunnende , verdikt, de delen doet uit-
fpannen , en onverdraaglyke pyn in die
delen veroorzaaktbehalven dat deze
lyderen. na verloop van maar weinig da-
gen onverdragelyke pyn in de lenden, en
zomtyts zwelling aan die zyde der buik,
daar de beledigde teüicul is, voorts walging,
braking, hik, ftuipen, en zelfs de dood
ondergaan. Uit alle deze droevige voor-
tekenen is dan ligt op te maken , in wat
gevaar zulk een Lyder zig bevind , en
als dc zaak zo ver gekomen is, dat zig
een bepaalde dikte in de buik vertoont,
die, wanneer men aan de verharde tefti-
cul trekt, beweegt, zo mag onze voor-
zegging de dood bepalen; maar wanneer
de Heelmeefter tydig zyne aandagt veft
op deszelfs oorzaak, zo is de genezing
niet zwaar, vooral wanneer de Lyder
gelegenheid heeft zig in de oefFening der
zaken, waar van hy zig .onthouden had
weder te begeven , dan zal dat gebrek
door een ontlafting en afvoer natuurlyk
Treranderen; dog dit niet mogelyk zynde,
dan moet men den Lyder verzwakken
,door aderlaten , zweten en purgeeren ,
terwyl men met verdunnen en vloeibaar
makende ftovinge , die tejlFens conforte-
rende en ligt adftringerende zyn, de zap-
pen tragt te kleinzen, en door de vermo-
gende kragt der vezelen dezelve voort-
ftiiwt, en van plaats doet veranderen ,
voor dat deze tot een vaft wezen over-
gaan, en de zeer tedere en fyne vaatjes
niet uit haar eigentlyken aart veranderen,
als wanneer zonder twyfel een vafte vlees-
breuk moet geboren worden, welke zon-
der wegneming onmogelyk kan gered wor-
den. \'In dezen gewigtigen toeftand moet
de Heelmeefter zig vooral onthouden van
veite of klevende middelen , en derhal-
ven gene pleifters aanleggen, wyl my de
ondervinding geleerd heeft, dat geen ge-
jieeswyze buiten de zo even opgenoem
de intentien , benelFens het deel wel te
doen fchorten, of ruften, eenigen dienft
gedaan hebben. En dewyl tot ons leed-
wezen zommige onzer Heelmeefters zig
in dit ftuk weinig kundig vinden, en op
den raad der DoÖoren in deze en andere
zaken te veel vertrouwen, zo raade ils
niet alleen in dit j^ewigtige , en dikwüs
dodelyke ftuk op hen niet\'te letten, maar
den billyken weg ter genezinge te behar-
tigen. Dezen raad zoude ik niet hebben
medegedeeld , indien ik niet zelf door een
in naam al te groten man in dit ftuk, tot
ongeluk der Lyderen , was gedwarsboomd,
maar door myne ftandvaftigheid. in weerwil
van deszelfs raadgevinge, die Lyderen ge-
lukkig heb gered.
Wat nu de ware reden is, dat de uit-
zetting der Tejliculi, die men zeer dikwils
al te vroeg Fungus en Sarcocdk noemt, aan
de regter, en in tegendeel de Hydrocelle aan
de linker zyde zig opdoet , is zeer be-
zwaarlyk aan te duiden, daar nogtans de on-
dervinding de genen, die in fterke oefi^enin-
ge der praktyfciyn, leert, dat vyftig Te/li\'
culi aan de regter zyde geindureert zyn»
teiwyl men \'er een vind aan de linker
zyde," en wederom is het zo gelegen met
het getal der Hydrocelle meeft altyt aan de.
linker zyde , en weinig of geen aan de
regter. Ziet over deze zake G, F. BMa\'
ms in zyne 04 Aanmerking van het vierde
Deel; en fchoon die grote man naar zyo
tyt by zyne grote bevinding uitmunten^
redenkavelt, moeten wy ons evenwei aa"
zyne gegeve. reden niet vergapen, of"®
denkingen van Galenus, Platenis, Figff}\'\'^*
Vigo , of Mgineta niet omhelzen.
te min is myn verlangen heel zeer hief
over nader en duidelyker uitlegging
vernemen , terwyl ik myne gedagten
deszelfs ontdekking zal benaarftigen.
de wyze voorzegginge van G. de Sali\'^^\'\'\'
nader onderzoeken.
Dekennis 3- ^^^ ^^^^^ ^^^ onderfcheid dezelve van andere gebreken, voor«\'
namentlyk van de breuken der fchaamdelen, daar uit, dat na eene
dfer voorgemelde oorzaken de Patient over grote zwelling , hette ,
brand en pyn in het Scrotum klaagt, en als men ziet, dat het zelve ge-
zwollen, rood en ontftoken is : of rhet de hand voelende, hoe dat
een of beide de tefticulen groot, hard en gezwollen zyn , zo datze
menigmaal ter groote als een vuift worden, waar by de Patienten dikwils
hette of koorts bekomen.
liet V. Höofdßuh, van de Ontßekingen der Ballen.
4. Deze toeftand is niet altyd ligt te agten, dewyl menigmaal het De voor.
heete of koude vuur daar op komt te volgen, waar door de Patient^^SS^ng\'
zyne ballen, mannelykheit, of wel zelfs zyn leven kan verliezen. Ins-
gelyks kan het gebeuren, dat verharding, en uit deze zomtyds een
kanker yoortkomc. Aan zommige heeft men waargenomen , dat
\'er vleesagtige uitwaffen aan de tefticulen , als ook waterbreuken,
enz. uit ontftaan, waar door aan deze Patienten vele ongemakken ver-
oorzaakt worden.
5. Om deze ontfteking in \'t begin te verdwynen, kan men zig uit-Genezfnir
wendig van even dezelve geneesmiddelen, welke wy tot verdwyninge door de
der ontftokene borften aangeprezen hebben, bedienen, en voorna-^erdwynw-
mentlyk van azyn met zilvergiit gekookt, of van kalkwater met wat§®-
brandewyn en kamfer, lootwit, oogniet en kalmynfteen gemengt, en
daar na de kikvorfch-zalf met dubbeld quikzilver, of de fappleifter
Maar ondertuftchen, fchoon het quaad door uiterlyk geweld geboreii
is, moeten ook inwendige verdelende geneesmiddelen, als het poeder
van bereide kreeftsoogen, moflelfchelpen, paarlemoer, berg vermiljoen,
Arcanum diiplicatum, Tartarus FitrioJatus, insgelyks theedranken\'
voornamentlyk van verdunnende kruiden, neerftig gebruikt worden;
waar by zig de Patient ftil en\'geruft in \'t bedde moet houden, en
voor alle verhittende dingen, als mede voor grove en overvloedi-
gen fpyze wagten, tot dat de ontfteking verdwenen is. Indien \'er fterke
hette was, moetmen wat falpeter onder de poejers mengen , geeft van
koperrood of zwavel in zyne dranken laten druppen, en aan bloedryke
menfchen op den arm doen aderlaten.
6. Maar by aldien dit quaad uit Venusziekte ontftaat, dan moetjn Venos-
men inwendig dienftige buikzuiverende middelen, waar onder altyd wat agtiee toe-
Mercurius dulcis moet gemengd worden, benevens andere tegen deze^\'^^^^"-
quaalen dienftige geneesmiddelen dagelyks doen gebruiken, tot dat
het gezwel weder verdwenen is; waar benevens ook dikwils warme
thee en koeldrank O-dt gerft , zoet hout, en anys in water ge-
JiooktO bereid, om het bloed dun en vloejend te maken, neerftig? moe-
ten gedronken worden.
7. Maar indien men \'er te laat was by gehaald, of dat de omfte-OTtrent ^
king met de gemelde geneesmiddelen niet koude verdwenen wor-verzwee-
den, en tot verzweering overgong, of wel verfterving aannam, dannnge.
moet men het gezwel op dezelve wyze, als van de borften gezegd
is, behandelen, tot dat het ryp word, en zorgvuldig geopend zynde
met goede ettermakende middelen reinigen, en met geeftige pappen,
om meerder verderving te verhoeden, en met goeden wondbalzem
de heeling bevorderen. Maar inzonderheit \'is hier de a Bilzcnkruids-a Empl. de
en de b Sappleißer met de gommen tot rypinaking. als mede om de pyn-te
Hynfcyamo.
verzagten, zeer dienftig bevonden. Gedurende deze heelinge 1 en ookl^Jf\'^^\'
3x5
daar na, moet men tragten de Venusziekte op eene behoorlyke wyze
te genezen. By deze toevallen rot ook wel zomtyds het geheel
« Scrotum, a halzakjes zodanig weg, dat men de ballen geheel bloot ziet leggen;
\'t welk nogtans door goede balzemagtige geneesmiddelen zo verre kan
herfteld en geheeld worden, dat \'er een nieuwe huid of klootzakje over
l Tejltcuh. jje ^ ij^ii^j^ heen g^-oeit (G).
Hu Vierde Boek van V eerße Deel,
(G) De zwellingen, die uit Venerifche
oorzaicen voortkomen, zyn het minrt met
gevaar aangedaan, ten ware onkundige
te vroeg met het fnytuig belediging daar
aan toebragten, waar door ook menigmaal
droevige gevolgen van carcinomateufe
en fungeufe uitfpattinge heb zien gebeu-
ren ; en fchoon dezelve door fnyden ,
branden of eetende middelen geconfu-
meerd worden , en dat men den Lyder
met het gebruik van Mercuriale middelen
inwendig bezorgt, zo is \'t nogtans te ver-
geefs, wyl die boosaardige aanwas niet dan
voor een tyd word mgetoomt, tot zy
eindelyk de dood, zeer dikwils met fterke
bloedinge verfeld, uitlevert. Tegen deze
bloedingeen fterke aanwas, of vleezige
uitfpattinge alles gebruikende, helpt niets;
en daarom nam ik by zekeren Lyder een
beftuit de vafa Jpermatka en \'t vas deferens
van die bal te onderfcheppen en af te
binden, om dus dezelve te doen mortifï«
ceren; maar dewyl gemeenlyk zulk een
lichaam, door voorgaande ontfteking ea
ontvelling, met de Darm vereenigt is ,
zo volgt, dat dit deel door de nabuur-
fchap der vaten door een anderen weg
gevoed, en daarom onze bewerking vrug-
teloos bevonden word. Deze aankleving
was teffens oorzaak, dat de bal niet
kon geëxtirpeerd worden , en dus des
Lyders doot verhaaft wierd. Om deze
reden moet ik al weder raden de zwee-
rende tefticulen niet te haaftig , maar
voorzigtig te doen doorboren , waar over
als van de Caßratio, rakende de Sarcocels
nader zal gefproken worden , als wanneer
ik van een fingulier geval, nu terwyl ik dit
fchryve onderhanden zynde , van Hydro-,
Sarcocele, vyf pond en een half vierendeel
wegende, en door ons uitgenomen, me-;
ne te handelen.
HET VI. HOOFDSTUK.
Wat de
roos is.
c Eryßps-
las.
Oorzaken.
I.
De c roos is een ontfteking der huid en het naaft gelegen vet, zig
zomtyds wyd en breed over de huid uitbreidende, zynde zee^
rood, heet, ftekend en pynelyk. Als men de plaats met de vingeren
drukt, dan word dat gedeelte wit; maarden vinger weder wegnemende,
dan word die plaats aanftonts weder rood. Zomtyds komt ze aan arm of
been; veeltyds aan den hals, \'t hoofd en aangezigt; maar ook veeltyds
alleen aan den neus, of eenig ander gedeelt van\'t lichaam. Zybegif^^
gemeenlyk met grillinge, of koude, waar op hette volgt, die dikwiliS
geweldig is, als een heete koorts ontmoet word.
2. De oorzaken van de roos zyn even dezelve, als by andere ontfte)-\'
kin gen ; maar inzonderheit het koud worden als men heet is ge-
weeft en gezweet heeft, of wanneer de uitwaaflemingen verhii^
derd worden; insgelyks ook dronkenfchap, toorn, fchrik, of misbruik
van verhittende dranken; dik, heet en fcherp bloed, die zeer ligt ftrem-
ming en ontfteking veroorzaken.
3\' /Föf den idtjlag van deze quaal betreft, zo moet men weten, dat. Voorzeg-
als de ontfteking niet heel groot is, en behoorlyk behandeld word, datging.
daar weinig gevaar by is: maaralsdezelvegrooten heftig is,, inzonder-
heit by menfchen van een ongezonde gefteltheit, of dat de Patiënt geen
goede levenswyze onderhoud, nog voor de koude zig wagt, of door geen
goede geneeswyze behandeld word, zo kan uit de roos heete koorts ont-
ftaan , of in een quaadaardige verzweeringe, ja zelfs in het heete of kou-
de vuur veranderen; maar inzonderheit word de roos zeer verergerd,
wanneer men uitwendig koude of vette olyagtige geneesmiddelen daar op
legt; of wanneer de Patiënt veel verhittende dranken, en zeer verhitten-
de inwendige geneesmiddelen gebruikt.
4. De genezing der loos vereifcht, dat het geftremde bloed weder
ontbonden en vloeibaar gemaakt word; \'twelk allerbeft gefchied, wan-^®"^^^"^\'
neer men de Patienten veel wateragtige, en inzonderheit warme dranken
te drinken geeft, en daar door een zagt, dog een aanhoudend zweeten
veroorzaaktwaar door het verdikte bloed verdund , het fcherpe
gematigd, het geftremde ontbonden, en het onnutte of bedorvens
door de zweetgaten, als de befte op korfte weg zynde, uitgedreven
word, als mede dat men de uitVv^aalfeming herftelt, waar in de befte
genezing van de roos beftaat. Heete geneesmiddelen,\' als het uittrek-
sel van Bezoar, peft-brandewyn, en andere diergelyke heete geeften
en uittrekzels, oordeel ik niet raadzaam te gebruiken, wyl door de-
zelve de hette en ontflekirig vermeerdert maar gematigde genees-
middelen zyn beter, en inzonderheit zyn hier dienftig die genees-
middelen, weike van de vlier bereid worden; als by voorbeeld, a Con\'<^ Roi. Sam-
ferf van vlier, waar van verfcheide maal des daags een halve once met^""\'
vlierwatei; mag gegeven worden. (Ondertuften kan de Patiënt dik-
wils een paar kopjes_ thee, kofFy, of van een andere kruiderthee
warm drinken.) Het lichaam moet men tegen de konde wel bewaren
en dekken, om den Lyder zagt, dog langdurende te doen zweeten^,
om dat door het bequame zweten zeer dikwils de roos geheel en al-
leen geneeft.
Als de Patient zeer dorftig is, kan men den zeiven
tuften beide gerftewater, of dun bier, maar niet koud, drinken la-
ten , vermits door de warmte en de dunne warme waterdranken de-
ze krankheit, als reeds te voren gezegd is , het allerbeft genezen
word. In plaats van Conferf van vlier, indien de Patiënt dezelve niet
konde innemen, of anders by beurten met de Confèrf, kan men
het zagtjes uitdampen bevorderen door een zweet verwekkend poe-
der van bereide mofleifchelpen, kreeftoogen, parlemoer, Antimonium
Diaphoreticim, en diergelyke, met falpeter gemengd, met viierwa-
Ilr 3 ter
-ocr page 363-ter innemen, en tuffen beide dikwils warme waterdrahken laten drinken,
Omtrent de levenswyze zal de Patient zig voorts zodanig gedragen, als
van de ontftekingen in \'t algemeen is gezegd.
■ 5. Uitwendig, als de roos niet zeer zwaar is, behoeft men de plaats
maar warm te houden, zonder geneesmiddelen aan te leggen; maar
indien dezelve fterk is, kan men Conferf van vlier op blaauw papier
of lynwaad ftryken, en warm op de ontftokene plaats leggen, en
dezelve met warme doeken of zakjes bedekken, op die wyze als om-
trent de ontftekingen der borften gezegd is. Insgelyks is de theriak
met zout van alzem gemengd, en op dezelve wyze gebruikt, zeer dien-
ftig. Maar dewyl deze zwarte middelen de huid en klederen lelyk
belmetten, en deswegen de Patienten gemeenlyk tegen de borft zyn,
daarom pleeg men voor het zelve veeltyds een verdwynend poeder
aan te leggen. Zo een, \'twelk zeer goed is, kan men maif.en mt bloemen
van vlier, poejer van zoet bout, bereid kryt, lootwit en mirrbe, van ie-
der even veel onder malkander gemengd, waar by een weinig kamfer ge-
daan, in een zakje van vloeipapier, of fyn linnen, warm aan te leggen.
In de Apotheken heeft men ook het a poeder van Mynficbt tegen de roos,
(PI) \'t welk insgelyks zeer goed is. De binnenfte groene baß van vlier
-gefchraapt, en met warme doeken op de roos gebonden, is reeds van
zeer velen met veel nuttigheit gebruikt.
6. Eindelyk, fchoon velen van die gedagten zyn, äztzWe mgtigege-
neesmiddelen voor de roos te verwerpen zyn, zo heb ik dog de geeft van
kamfer, \'t zy alleen, of met Theriak gemengd, warm met te zamenge-
vouwe doeken of vloeipapier dikwils\'er omgeflagen, zeer dienftig be-
vonden. Maar van andere natte, koude, zure, verftoppende en zamen-
trekkende geneesmiddelen moet men zig onthouden, als mede van oly
en vettigheit, dewyl dezelve de zweetgaten ftoppen, de uitwaiïeming
van het fchadelyke, dat zig in het bloed onthoud, verhinderen, endaar
door de quaal erger maken.
f. Het aderlaten en buikzuiveren is hier zo noodzakelyk niet als
in de ontftekingen, dewyl de quaal hier voor \'t meerder gedeelte in
(H) Deszelfs befchryving is, onder ande-
re te vinden in de Pbarmacopaa Argentara-
tsnfis pag. 139. als in Ideinder afdeling.
Olibani.
Succini Alb. jj.
Flor. Rofar. Rubr. pug. ij,
Lavendulce pug. j.
Ligni Aloës
M,
De Nederlanders hebben zeer gemeen
Uitwendi-
ge gena-
zing.
Pulvis
ra Ery\'
ßpelas Myn
Jicbti,
coi
Waar voor
men zig
omtrent de
roos moet
wagten.
Of ader-
laten en
builizuive-
en nuttelyk in gebruik zakjes , welke
gevuld worden met tarwemeel, blaauwzel,
beft of zuiver fchefpwit, rode rozen ,
vlierbloem, mirrhe, enz. Ook bedient
men zig, indien het aan de onderdelen
van \'t lichaam of ledematen is , van
de rokingen door Maflik Mirrhe en OH-
hanum , welke op een kool /uur gewor-
pen en den Lydör in de ronte zig wel
toe gedekt vindende, de rook tegen hec
deel kömt te raken.
Het FL Hoofdßuk, van de Roos^
de huid is, en beter door een matig uitdampen door dé zweetgaten kani^^" "ood. *
worden uitgedreven: ten ware de hette en de gelling van \'t bloed te hef->
tig was; want als dan kan de Patient met een goed gevolg worden ader-
gelaten. Als het lichaam verftopt is, dan is het klifteeren dienftiger ab
het buikzuiveren door inneminge.
8. Wanneer de roos in een verzweering verandert, \'t welk, als ze niet^^""®®^
verdwynt, zeer gemakkelyk kan gebeuren, dan is dezelve zeer qualyk te^^g"®®
genezen, om dat zy dikwils wyd en breed omknaagC. Daarom is het beft
zodanige verzweeringen wel te zuiveren, en zalven met loot, namentlyk
de a lootzalf, i goudglit, of van e lootwit, nevens de d lootpleißer aan« Unguen^\'
te leggen, waar door men de fcherpte matigt en verbetert. Maar daar^".\'"
benevens moet men ook inwendige bloedzuiverende geneesmiddelen ge-rs-ir
bruiken; de Patienten ondertuften menigmaal buikzuiverende niiddelenrómV
ingeven, en een goede levenswyze doen houden, tot dat de verzweering^ Ceruffa-
geheeld is, welke nogtans by oude of ongezonde pi;rfoonen, inzonderheit J
aan de beenen, zelden willen digt lopen, maar veeltyds opene weerga-CS^^^^
ten doen nablyven (a).
(a) Fan diergelyke kan de 92 Waarneming- iian Scuketus mgelezen worden.
HET VII. I-I O O F D S T ü K.
V A N D E
I.
EEn e bloedvin is een klein, dog zeer hard ontftoken gezwel onder Wat een.
de huit in het vet, dat zeer rood , brandend en pynelyk is, en^^oedvin
ontftaat byna in alle de deden van het lichaam , zo dat die, lYel-l^\'p^^^^^t^
ke aan vele deelen van het lichaam te gelyk zodanige bloedvinnen
hebben, niet zitten, leggen, zig bewegen, nog ftapen konnen, en
derhalven zeer pynelyk en laftig zyn. Zy komen even zo wel in vol-
waifene perfonen, als in de kinderen, ja ook menigmaal in eerftgebo-
rene, en plegen van de vrouwen in het Neurenbergfche gebied uit eene
byzondere bygelovigheit in \'r Floogduitfch, dog anders
^i/?^genaamdteworden.InNeder-Saxennoemtmenzeook/^(?ei?M7eR(l),
2. De kentekenen derzelve zyn reeds re voren befchreven, en dewyl De kente»
dezel-
(I) Zy worden , buiten hunne gerne- j zweeren, Fyk, en Hertskillen genaamt.
n naam van Bloedvinnen, ook bloed, j
Ben
-ocr page 365-dezelve alleen in \'t vet en in de huit geplaatfl, en daar en boven
geen heel grote gezwellen zyn, daarom konnen ze ook niet veel ge-
vaar veroorzaken ; maar evenwel, als ze te veelvuldig by den
anderen 5 inzonderheit by jonge kinderen, opkomen, dan veroor-
zaken zy grote pyn, flapeloosheit, gehuil, zwakheit, zenuwtrekkin-
gen, en wel zelfs de dood. De oorzaak van deze quaal is insgelyks
ftremming van \'t bloed, gelyk in de andere ontftekingen, \'t welk
zeer dik en taai is, dat dan op meer, dan op minder plaatfen ver-
dikt, waar door dan vele, dan weinige, dangroter, dan kleinder bloed-
vinnen veroorzaakt worden.
3. Derhalven is omtrent de genezinge voornamenlyk daar op te
letten, dat het dikke geftremde bloed wederom vloeibaar gemaakt,
en in zyn ordentelyken omloop gebragt worde. Dit gefchied zo wel
door inwendige als uitwendige geneesmiddelen; dog zelden worden
de inwendige geneesmiddelen, indien \'er maar een of twee bloed-
vinnen zyn, gebruikt; maar men geneeft dezelve alieen door uitwen-
dige middelen. Indien \'er verfcheide zyn, of als ze dikwils wederko-
men , dan moet men den Patient buikzuiverende en bloed ver-
dunnende geneesmiddelen door den geneesheer laten voorfchryven.
Wanneer in volwaffe menfchen zig vele bloedvinnen openbaren, dan
is het dienftig, denzelven tot verminderinge van het dikke bloed
ader te laten, of te koppen, en denzelven eens den buik te doen
zuiveren , daar benevens bloedzuiverende geneesmiddelen en thee-
dranken te laten drinken, als mede een goede levenswyze te doen hou-
den , maar inzonderheit moeten ze zig voor verhittende dranken en veel
tabak roken wagten
4. In \'t begin zyn dezelve dikwils door te rug dryvende mid-
delen te genezen , zo als hier toe inzonderheit dienftig is een
weinig honig, waar in men zo veel a geeß van koperrood laat indrup-
pen, tot dat dezelve wel fcherp en zuur fnaakt, en met dit meng-
zel de bloedvinnen dikwils beftreken zynde, zullen vele derzelve we-
der verdwynen. Of men kan dezelve ook met ^^ geefi van koperrood
of zwavel alleen beftippen. De verdwynende pleifters, namentlyk
de enkelde fappleifter van meliloten, van walfchot, of zeep, zyn ook
zeer bequaam ter verdwyning.
5. Maar wanneer door gemelde middelen deze gezwellen niet kon-
nen verdwenen worden, zo als \'t wel gebeurd, dat zy zig niet ver-
delen laten , of dat men te laat tot raatpleging geroepen was, dan
moet men tragten dezelve ryp te doen worden, of tot zweeren te
brengen. Ook is het ryp maken derzelve veeltyds niet gemakkelyk
te volbrengen, dewyl ze dikwils twee of drie weeken hard blyven,
en zodanige pyn veroorzaken, dat inzonderheit de kinderen deswe-
gen zig niet bewegen, nog flapen konnen. Zomtyds is de opgeftote
ftoif^
keflèn ea
ooizaak.
De gene-
zing in \'t
afgsmeen.
Uitwendi-
ge verdwy
nen de mid-
delen.
a Spiritus
Vitriol,
b Spiritus.
Vitriol, of
Sulphuris.
Hoe de-
zelve ryp
te doen
worden.
Het VH. Hoofdßuk, van de Bloedvinnen,
ftoffe een zonderlinge fcherpte, of bekomt die door deszelfsftremming,
waar door ineetende en dikwils quaadaardige ettergaten ontftaan. Even-
wel moet men tragten de zweering te bevorderen, \'t zy door pleifters, die
uit honig en meel zamengefteld zyn, of door de fappleifter met de gom-
men; of indien deze niet k^a^ig genoeg zyn, kan men een rypmakende
pap aanleggen, zo als diergelyke in de verhandelinge dei a ontßekinge aFhkgmonei
bladz. 311. enz. of in de ontftekinge der borften bladz. qsr. befchre-
ven zyn: maar men moet dezelve dikwils ververfchen. Dog by kleine
kinderen konnen de pappen niet gevoeglyk gebruikt worden, derhalven
moet men zig van de gemelde pleifters bedienen. Wanneer nu eindelyk
de bloedvin ryp is, \'t welk aan de weekheit of een geelagtig oogje te zien
is, opent men dezelve allerbeft met een lancet, drukt den etter daar uit,
en dekt ze met een bfappleißer , houdende dus met de etter dagelyks^ Empi.
uit te perffen aan tot dat het ongemak weder geheeld is, \'t welk op deze ^iachyium.
wyze zeer ligt volbragt word.
6. Wanneer ztiigende kinderen bloedvinnen hebben, dan moetWataande
de moeder of minne neerftig bloedreinigende en buikzuiverende
delen gebruiken, als mede een goede levenswyze houden. Het kind^^
mag men ook zomtyds den buik laten zuiveren, en ondertulfen dik-
wils kreeftoogen , paarlemoer , anys-poeder , c fpiesglas , of anderem Anthm-
diergelyken zuurbrekende middelen ingeven. Eindelyk is hier nog te"®"\'«\'
erinneren, dat byna op dezelve wyze de aan gezigt s-puißen geheeld
worden; dewyl ze de kleinfte foort van bloedvinnen zyn. Voor zodani-
ge is zeer dienftig zoete wei of hui, als mede de wateren uit gezond-
bronnen te drinken (K).
HET
Saï
(K) De ongemakken, gemeenlyk bloed-
vinnen genaamt, komen niet zo zeer in
\'£ vetvlies, als wel in de klieren der huit
zig te openbaren, om welke reden zy
een anderen aart van etter uitleveren ,
iangzamer rypen, gemeenlyk brok- en ve-
zelwys etterfcheiden, en niet van zelfs,
maar door uitperffinge van hare taye en
dikke ftofFe moeten ontlaft worden. Om
deze reden moet men, als reets te voren
is aangemaand, niet te haaftig met het
openen te werk gaan , maar alvorens
\'t gebruik van losmakende pappen met
Jymige en vette zaden, als ook met het
Ung. Bafilicum aangezet, vermurwt, en
in volle rypheid gebragt worden, waar
door niet alleen de pyn word vermindert,
wyl de delen gemakkelyker konnen uit-
fpannen, maar die ftofFe, weike verder-
ving hadde aangenomen, word ligter ia
hare bindinge afgerot, afgefloten en ge-
looft, terwyl de vloeibare ftofFe het dek-
kende deel door deszelfs corruptie ver-
knaagt, en mede een rotting te wege
brengt, die, wanneer zy komt te fchey-
den , een opening ter ontlafting mededeelt,
die gemeenlyk klein, en de ingepakte ftof-
fe dik zynde, is men genoodzaakt dezeive
gedurig met de vingeren uit te drukken.
Ss
3^2 Het vierde Boek van ^t eerße Deel^
^ J^ .L I E R G E Z W E L L- E N
Farotides,
Wat een
klierge-
zwel is.
b Inguina.
c Glandul(S
Farotides,.
Derzeiver
Verfchei-
denlieit.
IN DE LIESSEN EN OMTRENT DE OOREN.
I.
WAnneer een lieet gezwel onder de oxelen in de & Heffen, of on-
trent de ooren in de c oör^/férew ontftaat, word het een klier ge-
sjiüé\'/ genaamt, welke laatfte foort daarom in \'t Latyn Parotis, en de an-
dere heten.
2. Maar deze kliergezwellen zyn verfcheidentlyk, en worden inzon-
derheit in goedaardige en quaadaardige verdeeld; welk onderfcheit, de-
wyl het een verandering in de genezinge maakt, oorzaak is, datwy van
ieder in\'t byzonder moeten handelen. Goedaardige kliergezwellen wor-
den genaamd i) die nitzig zelf, zonder dat een gevaarlyke aanftekende
ziekte, als peil of Venusziekte, daar mede gemengt is, gelyk als inde
bloedvinnen, of ontftekingen, ontftaan, dewelke zig veeltyds aan de kin-
deren laten vinden, die als dan builen plegen genaamd te worden, en
niet zonderling gevaarlyk zyn. a) Worden die goedaardige genaamd,
welke uit koortzen, die niet quaadaardig zyn, voortkomen, dat is, wan-
neer zig de natuur van hare quade ftoife wil ontdoen, en door diergelyke
uitwerping het bloed reinigen en ziektens herftellen of genezen. Maar
andere worden quaadaardige genoemt, om dat dezelve uit peft of Venus-
ziekten haar oorfprong nemen; die als dm Venusbuikn, en de andere
feßbuilen genaamt worden.
3. De oorzaken der goedaardige gezwellen (waar van eerft zal gehan-
deld worden) zyn niet anders als een verdere ftremming van \'t dikke en
taaie bloed, zo ïfls by andere ontftekingen, die uit inwendige oorzaken
voortkomen: welke gezwellen geen ander onderfcheit hebben, als uit de
pla ats, daar ze zig bevinden, namentlyk onder de oxelen, Heffen en ag\'
ter de ooren (L).
Oorzaken
der goed-
aardige ge-
zwellen..
(L) Schoon wy eene foort in tegen-
overftelling der andere goedaardige noe-
men; zo moet ieder met my bekennen
hoe veelmalen een braaf Heelmeefter met
alle zyne zorgen aan te wenden zeer wei-
nig dienft aan den Lyder toebrengt, het
welk wy inzonderheid moeten afiyden
van deszelfs onderfcheide oorzaken en by-
zondere gefchapenheid der byzondere
De\'
omkrulling: en making der vaten , waar
uit ieder klier, zo in opzigt van affchei-
dinge,. als uitwerping, beftaat, en dus
ook de vogten onderfcheiden zyndf»
zo nemen dezelve onderfcheide hoedanig-
heden aan, waar.uit wy, indien het ons
beftek toeliet^ niet alleen vele byzonde-
re zwellingen in de klieren zouden ontdek-
ken, maar tefFens daar uit opmaken hoe
aio
-ocr page 368-Het VUL Hoofdßuk, van, de KliergezmeUen.
4. Dezehe zyn gemakkelyk te kennen, namentlyk, wanneer ontftoke-Hoeze te
ne gezwellen aan de drie voorgemelde plaatzen zig opdoen, zonderi^e""^"
dat \'er peft of Venusziekte by is. ^yn.
5. Wat de voorzegging betreft, zo is omtrent de goedaardige ge-De voor
zwellen weinig of geen gevaar, en dezelve worden, \'t zy door de verdry- zegging,
vinge, of door de verzweeringe gelieelt. Maar dikwils willen zé zig
met hgt laten verdryven, nog ryp maken of daar uit ontftaan , inzon-
derheit by die welke van een ongezonde gefteltheit zyn, quaadaardige
ettergaten, die veeltyds niet gemakkelyk heelen. De oorgezwellen zvn
het bezwaarlykfte tot zweeren te brengen; die in de ließen gemakkely-
ker; maar het fpoedigfte die zig onder de oxel bevinden.
6. Wanneer zy met geen krankheit verzeld zyn, inzonderheit by inwendige
de loiie builen der kinderen, dan is in\'tbegin nodig, dat men dezelveaenezing".
bequame buikzuiverende middelen ingeeft, waar onder een wtïm^
Mercurius dulcis moet gedaan worden, op dat daar door een afleiding
en te gelyk ontbinding van het verdikte bloed mag worden te wege
gebragt. Daar na kan men inwendige bloed-verdunnende geneesmid-
delen geven, zo als wy aangaande de bloedvinnen geraden hebben.
Maar indien zig de Lyder met koorts bevind, dan moet men de zorg
der inwendige geneesmiddelen aan een geneesheer bevelen, om die
koorts-na behooren te behandelen.
Maar uit%vendig, als de ontfteking niet te geweldig, en nog hope Uitwen-
tot verdwyninge is, dan kan men verdwynende pleiiWs, namentlyk
de a enkelde Sappleißer, van Walfchot, de Galbano, Diafaponis, of ^^ //a-\'iëfdwv
nis cum Mercurto gebruiken, waar door de gezwellen dikwils weder nen
verdwynen. « ziw^jy,
8. Maar wanneer het gezwel heftig ontftoken is, en zeer zware
pyn veroorzaakt, of dat de verdwynende pleifters den gehoopten uit-kiir"^\'
flag niet gehad hebben, dan moet men de zweering tragtente bsvor-
deren, \'twelk, indien de ontfteking niet geweldig"is, door hetVap-
pleifter met de gommen zeer bequaam kan gefchieden. Maar wan-
neer de pyn te groot is, moet men, om dezelve te ftillen en te ge-
lyk het ryp maken te bevorderen, een verzagtende pap dikwils warm •
aanleggen; zo als diergelyke zeer bequaam uit witte of tarwe broods
•323
die veranderingen ook onderfcheide uit-
dagen inededeelen , die, fchoon men te
voren hef gezwel onder de goedaardige
•ftelde , het zelve wel als quaadaardig be-
hoorde aan te merken ; van welke toe-
ftand in de verhandeling der operatie
op de kanker der vróuweborften in het
XXVIII. Hooftftük nader zal gefproken
worden.
Om bovengedagte pnderaelling te otn-
kruim,
heizen, zo vinde ik zekere zwarigheid de-
ze eerfte-goedaardigetenoein.en, temeer,
óm dat ieder bekend is, dat die, welke urt
vuilen byflaap voortkomen^ het zekerft en
veiligfl; genezen worden; daar in tegen-
deel de zogenaamde goede niet alleen
langdurig en hardnekkig zyn, maar felfs
meenigmaal in een waare kanker ver-
anderen, en veeltyds onherftelbaar en ab.
foluut dodelyk zyn.
Ss a
-ocr page 369-kruim, in melk tot een pap gekookt, waar onder Saffraan word gemengd ,
kan bereid worden ; of men kan by \'t vuur uit meel, honig en ongezoute bo-
ter een pap toeftellen, en dezelve dikwils warm aanleggen, waar onder
inzonderheic met veel nuttigheit wat Theriak kan gemengd worden.
Wat na het 9. Hier mede mag men aanhouden, of ook een van de pappen,
ryp wor- ontftekinge der borften, als mede in de ontfteking zyn be-
ilV^ fchreven, gebruiken, en hervatten, tot dat men verzekerd is, daC
het gezwel zyne rypheit heeft. Als dit volbragt is, dan moet men het
-^ ezwel, \'tzy met een doorknagend middel, als boven is onderwezen,
of door infnydinge openen; waar by men moet in agt nemen de daar
by leggende grote vaten, als aan den hals, de kropllag-aderen, on-
der den oxel, de oxelvaten, in de heften, de fchenkelvaten niet te
quetzen, waar door de Lyder ligt zou doodbloeden. Wanneer de wrz\'OJf^-
mff geopend is, moet men te werk gaan zo als in andere verzweerin-
gen is gezegd; waar by men de fappleifter het gevoeglykft, dewyl daar
door de nog overige hardigheden der randen \'t beft week gehouden en
geheeld worden, tot de volkome genezinge toe, kan gebruiken (M).
(M) Mefi moet voorzigtiger zyn als ze
kerc H. L. die een klapoor voor een darm-
breuk "aanziende, een yzere band doet
aanleggen» waar door onnoemelyke etter-
groven over de buik, Heffen, \'t Scrotum^
enz. ontdaan zynde , de Lyder evenwel
by geluk, door menigvuldige infnydinge,
van de dood gered wierd:.
H E T IX. H O O F D S ï U K.
V A N D E
Verfchei-
denheit
der pefl-
builen.
a Buhones.
b Carhuncn-
li en
tbraces,
Hoe dezel-
ve te ken-
nen zyn.
D\'
I.
peftgezwellen worden verdeeld in apeßbuilen, en in b pefilor
len. Pf/^af/g« worden genaamt de ontftokene gezwellen, die i«
pefttyden niet alleen aan de ooren, oxelen, Mellen, als de goedaaf-
di^-e gezwellen, maar ook aan den hals, de borft, armen, beenei»\'»
en^andere vleefchagtige deelen van \'t lichaam ontftaan; waar door
de natuur het peftige vergift van het lichaam tragt af te zonderen en
uit te dryven. , . j nt-
2. Dezelve worden daar door gelend en onêerfibeiden van andere on^^
ftokene gezwellen, dat ze in pefttyden, met andere pefttekenen ^n
toevallen, die of vooraf gegaan, of tegenwoordig zyn, of tog i?/-
kort volgen, voor den dag komen. Alle menfchen, aan de p^^ziei^^
te leggende , Opdien zy anders niet te fchielyk fterven) bekomen
dezelve builen, \'t zy aanftonts in \'t begin, als ze daar door geraa^^
worden, of ook wel wat later. By eenige word men ze gewaar eer dat
ze krank zyn, en hunne verrigtingen nog waarnemen ; andere krygen ze
eerft op den tweden, derden of vierden dag, na dat ze van de peft zyn
overvallen, en zelden later : vele hebben alleen peftbuilen; andere te ge-
lyk ook peftkolen, maar weinige peftkolen alleen.
3. De zulke, waar by de peftbnilen zonder geweldige toevallende voor.
voor den dag komen, wel groejen, en fchielyk ryp worden dezelve^^^ging»
ontkomen het gevaar ; en de nieuwfte geneeskundige oelfenaars heb-
ben m alle plaatzen ten tyde van de laatftepeft waargenomen, dat het
voornaamße doelmt om de peß ie genezen daar in beßaat, dat men de
builen wel doet uitkomen, om dat niemand van de peft gered word
zonder deze builen , om dat derzelver heeling ook de genezing
van de peft zelfjs. Derhalven geven zy byna aüe den raad, dat men
op de builen geen te rug dryvende , of verdwynende middelen moet
leggen, dewyl de Patienten, by welke de builen verdwenen waren
meeft geftorven zyn: om dezelve reden moet men niet aderlaten, nog
den buik zuiveren, dewyl daar door hetpeftige vergift na\'t bloed word
te rug getrokken, \'t welk de natuur door de builen verlangt uit te
dry ven. Derhalven moet omtrent de peftziekte het voornaamfte in-
zigt van den genees-en heelmeefter zyn, den aanwafch, de zweering of
rypmaking der builen te bevorderen.
4. Daarom wanneer iemant ten tyde van de peft een pynelyk ge- HeeJiv^
zwel befpeurt, fchoon hy anders nog geen ongemak gevoelt, moet hy in \'t alL
Zig aanftonts m hms houden, en voor de lugt wagten, op dat de natuur"^^en.
in het uitdryven der builen niet verhinderd worde, en zelfs is het
nog beter, dat zig zodanig een aanftonts-te bedde begeeft, en zo wel in-
wendige, als uitwendige geneesmiddelen gebruikt, die de uitdryving der
builen zagtjes bevorderen. ^
5. Om dit te verkrygen, is dienftig, dat men de plaats Uitvvendï-
daar het gezwel bei5>£urt word , met de hand , of met doeken weÏ^® heeling,
wryft, en daar na week of murw en rypmakende middelen^\'er aan-
legt , op dat ze des te eerder mogen voor den dag komen , en de
rypmaking volbragt worden; waar toe dan dießftig is aanteleggen mr-
me zuurdeeg, \'t zy alleen , of met wat zout en gemaale moßert • zo zal
eensdeels door de weekmakende kragt, en anderendeels door deprik-
kehng van dit geneesmiddel het quade uit het bloed als daar na toege-
trokken worden , de builen doen uitzetten , en de natuur ontledigt
zig door dezen weg van het vergift, \'t welk alhier in etter veranderd,
en uit het lichaam weggebragt word. In plaats van dit geneesmid-
del kan meri alle de voorverhaaldemidddelen, als vermurwende pap-
pen, gebruiken, en inzondetheit roemt men ook in deze t^evalkn
onder de alTche gebradene uyen , die men met Theriak en boter
ïnengt, en als een pap dikwils warm aanlegt, tot dat het gezwel week
Ss â ge-
-ocr page 371-gemaakt en etter befpeurt word. Insgelyks k de roggerif of Urmen\'
broods kruim, met melk en Saffraan tot een pap gekookt, zeer dienltig.
Eenigen gebruiken, in plaats van deze pap, weekmakende fleijlsrs,
zynde bet als dan niet noodzakelyk, dat de Patienten zo dikwils ont-
dekt worden, waar door de uitwaaffeming verhinderd word; zynde
hier toe het enkelde of het zamengeftelde fappleifter zeer bequaam.
Barbelle,- in zyne verhandeling van de peft, pryft het volgende:
Empl. Diachyl. c. Gummi.
de Mulcilaginibus ah. fbJJ.
Seminis Sinapi puherifati fjjj.
UnguenH Bafilici 5iv. M. f. EmpL
Waar van men zo veel als vereifcht word op het gezwel , dat de
voren wel gewreeven is, legt, en \'t zelve, \'t zy dagelyks of om
den anderen dag, vernieuwt. De beroemde Engelsman ï/o^ig^x, inde
befchryvinge van de grote peft te Londen in \'t jaar 1665. pryft het
volgende aan:
Empl. Oxyeroe. |jjj.
Gumni. Galban. Colat.
Caranna aa.
Picis naval. ^jj. e. 01, Chamomill. liquato , F. f. a. Em\'
pleifirum. *
\'t Welk op dezelve wyze als het voorgaande kan gebruikt worden.
De zogenaamde honigpleifter, uit meel, honig en eyerdooyeren be-
reid , kan insgelyks hier nuttelyk gebruikt worden. Anders heeft men
ook blaartrekkende pleifters, van Spaanfe vliegen, en drooge kop-
pen , om de builen op te zuigen, gebruikt, welke nogtans van de nieu\'
we Schryvers, die pefttyden beleeft en van dezelve gefchreven heb-
ben , verworpen worden (N).
6. De beroemde keizerlyke lyfarts, deYittïvan Beintema, verha^\'^
in zyne Latynfche verhandeling van de peft, dat de uitgeftagene peft-
builen alleen door \'t opleggen van warme afch waren verdreven ge-
worden , zonder dat \'er eenig quaad uit ontftaan was: waarom hy meen^,
dat het peftige vergift daar door niet te rtig gedreven, maar uitgetrok-
ken word, zynde byna de eenigfte, die het verdryven der peftbu^\'
len nuttelyk bevonden heeft.
(N) Dat onze Heer Schryver ten prin-
cipale zulke inannen aanhaalt, welke in
pefttyden geleeft, en deze ziektens by-
gewoont hebben, is zeer pryftelyk, ver-
mits men op hunne bevindinge het ze-
kerft kan ft\'aat maken. Om deze
kan men by de reets opgenoemde^o®?^^
\'t nuttelyke werk van Diemerbroek _
zeer doorwrogte peftbefchryving van M
getus.
7. Nevens de uitwendige moet men ook Inwendige ^ramm^Vi^/^« Inwendig®
gebruiken: dog die met heftig, maar alleen zagtjes uitdryven, nade genezing,
maal men heeft waargenomen, dat fterke en geweldig zweetdryvende
middelen meer fchadelyk dan voordeftg zyn. Maar het allernuttelyk-
Ite worden de warme^ waterdranken bevonden, dewyl dezelve niet al-
ken net zweten zagtjes bevorderen, maar insgelyks het bloed tempe-
ren en vloejend maken: om welke reden meS den Patienten dikTls
Thee met Saffraan laat drinken; of men trekt, gelyk als Thee S c ; •
5 waterlook, cwynruit,, ä duizendblad, oïehetmt, of men geSc Ilil I^Zn
gekookt gerftenwater , met of zonder flangen^orteT gekoekt dft-
wils warm te drinken, en onderhoud ze hier mede in een eedur
zagt zweten of iiitwaaiïemen in een gematiird v-rtrek en on h^lf\'
bedde, als of ze ander, gezond waren; ^naaflS fteri Te SeiTzwe^
ten, IS zeer fchadelyk: men moet ze ook geen koude d?anS faTen
drmken dewyl daar döor de uitwaaffeming%erhindert en de buüen
te rugpdreven worden ^Is een Patient zig zeer zwak bevind, en fem
byzondere bette gevoelt, dan kan men hem van de Elixir proprietat s of Z
Mixtura fimplex, of TinBura Bezoardica, oï Rff. Myrr^lTTFVLf^
iT^lV\'r"\'\'^ f 40 druppelen mefwat\'wate draf ingt
k vnnrH bevmdmg de Bezoarpoeder. Maar daar en tegen.
IS voor die van een beete natuursgefUUbeit z^i^ om de hette te mafftiffen
de gezuiverde fólpeter n.et /riftoogen! en bereide fnoSS
a!s mede de gematigde ƒ , als citroen- en granaatapnel-iap ƒ
(ziroop) met het ^ offetongs of een^nder le
temperend watertje, zeer dienftig5 waar by ook, als de hette fter
ker word , eenige droppeltjes van de Spiritus Finioli dulcis kan gedaVn
en dikwils daar van gebruikt worden. ^ ^
8 Deze geneesmiddelen zyn genoeg om de peft te genezen, ge-Hoede
J Schryvers, die van de laatfte PooTche
Pruiffifche, Deenfche , Ooftenrykfche , Ongarifche en RegensbS^^^^^^ ^^ ^^^^
peft gefchreven hebben ge waar mede men moet fanhouden \'
tot dat de builen of verdwenen zyn, en de Patient zig weder gezS
bevind ( t welk zomtyds gebeurt zonder dat het tot zweeren koS
of tot dat ze ryp geworden zyn, gelyk wel \'t meeft pleeg te gefchie-
denen zomtyds-zeer fchie yk volgt; maar zomtyds^ook wee^of drie
en vier weeken tyds vereifcht. Derhalven moet men, als- het te lang
duuit, op de voorgemelde wyze maar aanhouden, tot dat de boft
of van zig\' zelf doorbreekt, en zig opent; of als zy van zig zelf
met wilde doorbreken, en nogtans ryp was, moetmen dezelve door in-
inyding, zo als men by alle andere verzweeringen gewoon is te doen
open maken, op dat die ftoife niet in de aderen weder moge te rug
gaan. ^ o
.. Wanneer nu de verzweering geopend is, moet men dezelvemetWat na de;
1 eeiii
-ocr page 373-een ettermakend middel Cwaar onder een weinig fulfer en terpentynag^
tige balzem moet gemengd zyn) zuiveren, en als de verzweering
zuiver is, geneeft men dezelve met een wondbalzem, zo als andere
wonden of verzweeringen. In het verbinden der geopende builen moet de
etter altyd zagtjes zonder eenig geweld uitgedrukt en gezuiverd, en
ook geen fteek-wieken nog proefyzer gebruykt worden, ten ware dan
dat de opening zeer klein was: de «ßppleißer, of de honigpleifter kan
na de openinge tot de volkomene genezinge het allerdienftigft tot be-
dekkinge der wonde gebruikt worden.
lo. Eindelyk is ook in agt te nemen, gelyk de meefte Schryvers van
de peft leeren, dat de peßbuilen, eer dat zy volkomen ryp zyn, niet moe-
ten geopend worden: dat is, voor dat men de etter in dezelve voelen
of zien kan: want als zeeerder geopend wierden, dan zouden \'er
quaadaardige ettergaten, ftyf heit der leden, en zelfs wel\'t vuur uit
ontftaan, zo als verfcheide Schryvers hebben waargenomen, die ook
verzekeren, dat byna nooit, of dog zeer zelden nodig is de peftbui-
len te openen, maar dat dezelve met het gebruiken der nodige mid-
delen ter regter tyd van zelfs wel zullen doorbreken. Nogtans zyn\'er
eenige, die ftaande houden, dat de peftbnilen niet alleen, eer ze ryp
zyn, zonder fchroom konnen geopend worden; maar dat zodanige
Patienten nog zo veel te beter, als dezelve in\'t begin geopend zyn, zul-
len genezen worden (a). _
Wat verder n- Eenige van de oude Heelmeefters hebben het uitfnyden der peß
nog fchade. huilen aangeprezen , om daar door het vergift op eenmaal weg te nemen;
lyk te zyn ^laar dit word van de nieuwe verworpen, en nadelig te zyn gehouden; de-
wyl \'t zelve niet alleen grote pyn veroorzaakt, maar ook aan veele plaat-
zen zonder levensgevaar niet kan gefchieden. Zy verwerpen insgelyks al-
le braak en buikzuiverende middelen, aderlatingen, alle inwendige
hittende geneesmiddelen, namentlyk fterke uittrekzels van Bezoar, pelt-
brandewyn, heete gediftilleerde peftoly, alle vlugtige heete geeften,
als mede zelfs de Theriaken Miihridaat, die van de oude Schryvers
ders zeer worden aangeprezen, dewyl ze alle volgens de naauwkeuriglt^
waarnemingen fchadelyk zyn bevonden.
openlag te
doen.
a Empl.
Diacbylum.
Moet niet
te vroeg
geopend
worden.
Met X. Hoofdßuk, vm h Verhoedinge der Peß. ^^^
VANDE
- ^^\'ffs^\'tT^^ hoedanig zig een heel. \'
meester voor de pest zal bewaren.
deren dan te verhoeden; t^wa e LTL\'LT f ^^ bevor-
gelyke middelen gewend warTndeirxrnen\'dlt\'zrdoL\'T
Irandewyn. als ze daar van dagelyks ie"s fuiken zX vo \'
konnen bewaren; maar deze en andere diergelX "erSS^^^
midde en plegen het bloed meer aan te zetten en ^
natuurlyke ontfteking en peftkoorr/pn 1 , .
reeds te voren aan dierge?Xvervvekken; ofze moeften
niet te veel innemen tón van dezelve
liicu LC veei innemen. Even zo is \'t ook met de gemene
conferven, a/zemwyn, en andere verhittende gfneesmidde fnTle^f ^
dewyl men heeft waargenomen, dat dezelvl tegen de peft niet be\'
fehermen; Eemge hangen aan \'t lichaam WrßnLn, of quiS ve?"
andere een fpmnekop; andere kampfer; andere \'
tel, vele menen zig door , etterdra f en ^^
nen geen proef houden, en niemant behoeft \'er zig zeker nnl ?
trouwen. & ^^eiver op te be-
tyls dezXelÄ^ heeft, inwe.e .e
L Deel, ^ \' T r gezonde plaats zig be-befte ver.
geeft j^^^\'^^^ißg is.
li
: \'II
iii
lii\'l
geeft; maar die genoodzaakt zyn te biyven, moeten, wanneer het
hun beroep niet vereifcht, zig wagten van met befinette perfonen
om te gaan, veel minder van haar kieederen, bedden, eet- of drink-
vaten gebruiken, zig niet te veel vrezen, maar een goede levens-
wyze houden, en altyd wel gemoed zyn. Maar dewyl het de pligt
der Genees-en Heelmeefters is, de ellendige Patienten in hirnrien
nood niet te verlaten, nademaal het hun ampt is, en zy van God in
dit beroep gefteld zyn, derhalven moeten zy zig in tyds aangewennen
voor geen krankheit te fchromen, en alzo ook niet voor de peft, in
de hope en \'t vertrouwen, dat hen God, dewyl zy in hun beroep
zyn, zal bewaren, \'t welk de befte verhoeding is.
I Eer men 4- Maar evenwel moeten zy zig ook lichamelyker wyze bezorgen
naar de Pa- zo veel als mogelyk is, en inzonderheit ^jooit nugteren by hefmettelyU
tienten zieken, en alzo ook niet tot die met de peft bezogt zyn, gaan; maar altyd
te voren iets kragtigs, \'t zy van fpyze, of drank, nuttigen, op dat
het lichaam, gefterkt zynde, de aanftekingen zo veel te beter kan
tegenftaan, en de quade lugt zo ligt niet aannemen. Meenigen eeten
ten dien einde alleen een ftuk geboterd brood, en drinken daar op een glas
Spaanfche-, Jlzem-, of mdeie fterke wyn: gelyk als de bovengemelde
Engelsman Hodges fchryft, de Spaanfche wyn als een verhoedingsmid-
del gebruikt te hebbben. Andere pryzen het eeten van een ftukje brood 9
in wyn of azyn op wynruid ftaande, of andere goede fterke azyn ge-
doopt, zeer aan. Sylvias roemt zeer op zyn verhoedingswater in de
j iy Apotheken, het a verhoedende inzigt hebbende water van Sylvinsgenzwid;
IhySka\' waar van, \'t zy alleen, of met een ftukje brood twee lepels vol des
Syivü. morgens moeten ingenomen worden. Anderen eeten te voren krag-
tig fop, of drinken een of twee koppen Chocolade, na dat ieder
gewoon is (O). ^ ^^
(O) Onder alle middelen, welke in
voorzorgen nuttelyk zyn, worden de ro-
kingen voor de befte gehouden, waar
toe de gemaakte kaarflen uit fpeceryen,
gummen enharften ,of het aanfteken van
buskruit, papier, myrrhe, maftik, Avie-
rook , en vele diergelyke zaken, zeer ved
dienft doen, die men van tyt tot tyt in
zyn huis of kamer brand, of rookt, en
wel inzonderheid eer men uitgaat, op
dat die niet alleen worden ingeademt ,
maar dat ook de klederen, waar van raen
zig bedient, door dezelve rook wel mo-
gen doortrokken zyn. Men heeft by
zommige Schryvers aangemerkt, dat die
huizen meerendeels van de peft zyn vry
gebleven, waar in neering gedaan, of
zulke ftofFen verkogt worden, die weirif\'
kend zyn, of een fterken reuk van M
geven , onder welke inzonderheid
munten azynmakeryen, tappers-of bra"\'
dewynfhuizen, tabakswinkels en vele an-
dere van dien aart; om welke reden het
befproejen der huizen en kamers mee
azyn, en het roken van Tabak zeer dien\'
ftig word geoordeelt; al het welke ee«
praktizerent perfoon voor zig, eer
uitgaat, en uit zynde, in voorzorge Ka»
waarnemen: ook moet men, als me" J®*^
neverhout kan bekomen, het zelve a\'s da-
gelykfche brand gebruiken. Dat de groot\'
fte verhoeding daar in gelegen is, dat
men zig uit een befmette plaats naar ee»
gezonde vervoegt, is waar; zulx n\'^^^e
. 5. By ä&Pmemenmoetmennooitzynfpeekzel neerßokken, veel mm-z By de
^er iets eeten of drinken-, dewyl daar door de giftige dampen mede in-Padenten
^eflokt worden, die daar na het bloed en de inwendige deelen aan^^®\'^®*
fteken. Ook is die gewoonte van velen niet te pryzen, die by de
zieken altyd Myrrhe, Kaneel, Kardemon, Angelica., Ze do aria , of
•andere diergdyke dingen, kaauwen, eeten of neêrflokken; dewyl daar
door het fpeekzei overvloedig naar den mond getrokken, en het ver-
gift daar na mede ingeflokt word. Maar eer dat men tot de Patienten
gaat, konnen diergelyke dingen met veel nuttigheit gekaauwd en
neêrgeflokt worden, \'t welk by de Patienten niet behoort te gefchie-
den. Men moet ook niet langer by de Patienten blyven als nodig is
om dezelve te verbinden of\'t nodige voor te fchryven, op dat men
door de veelheit der vergiftige dampen niet aangeftoken, en de na^
tuur , die het mindere kan tegenftaan, eindelyk door de veelheit niet
overwonnen worde.
6. Als men mder van de Patienten f huis gekomen is, moet men des. Als men
handen afw^flchen, en den mond met water en azyn wel nitfpoelenCde- ^^der
wyl de azyn inzonderheit en kragtig het peftvergift wederftaat;) daar seko-
na moet men andere kleêren aantrekken, en de afgelegde in de wind™^"
en lugt verlugten, of dezelve met wierook laten beroken. Van velen
word zeer dienftig te zyn geoordeeld,, als men eenige kopjes thee,
koffy, awaterlook, faly-, of andere kruiden, in het voorgaande Hoofd-« «^forifMi.
iluk genoemd, als thee drinkt, dewyl men daar op zagtjes begint te
zweten, en wanneer men iets van \'t vergift ingezogen had, \'t zelve
aanftonts weder uitgedreven, en het bloed in zyne vloeibaarheit be-
houden word (P_).
i i
!t
m
f :jl
ónze Heer Schryver een genees- of heel-
kundige niette paffen, in ivelk ftuk wy het
met hem niet eens zyn, wyl het ieder is aan-
bevolen op zyn eige en.hem lief zynde fa-
milie agt te flaan, wel vooraf wetende ,
dat wanneer de zorger ^n onderhouder
daar van is v/eggerukt, het niet ligt ge-
beurt, dat zig eèn-aflder over vrouw en
kinderen zal erbarmen, of dezelve aan-
nemen, maar haar rampfpoet en \'cnootiiot,
waar mede zy geftagen worden, krygt
gene zalving , veel minder herftelling.
Anders is het gelegen met dezulke, wel-
ke buiten tyt van befmetting in voorzor-
ge zyn aangeüeld en beloning bekomen;
die, wanneer (dat God verhoede) zig
befmetting liet vinden , onwederfpreke-
lyk in dien ongelukkigen tyt zouden ver-
pligt zyn hunne goede dienften in \'t werk
te ftellen« Het zou derhalven pryffeJyk
Hier
zyn, dat men in een gezonden tyt zul-
ke lieden aanftelde , die zig verpligt
vonden , zich in tyd van nood te laten
gebruiken, en niet, als we wel plaatzen
vinden, alwaar deze voor;^orge te voren
gebruikelyk, nu om publyke menagien
geheel zyn afgefchaft; welke manier van
doen niet dan onheil verfchaft; en dit
voordeel kan niet anders als fchadelyk
worden aangemerkt,
(P) De al te flappe dranken, als thee,
kofty, enz. kunnen in dezen toeftand
van weinig nut zyn : en daaiom raade
ik, in plaats van het gezegde aan te pry-
zen , als thee tot een aftrekzei te ge-
bruike fyne kruiden; als wilde tyin
rozemaryn , kruifemunt, fali, fcordium \'
lavendel, wynruit, grote Koomfche ka-
millen , rode rozen , vlierbloemen , enz.
welke alle het fenyn wederftaan, de
T t a herfle-
-ocr page 377-7. Hier nevens moet men gedurende de peß een goede leDens\'voyze ondet"
houden, en het lichaam nog met fpyze, nóg drank te veel overladen,
dewyl hier door raanwigheden en vervuiling ontftaan, het lichaam ver-
zwakt, en tot eerder aanftekinge gelchikt word. , Derhalven moet men
niet meer eeten en drinken, als men noodwendig tot behoudeniffe
van de lichaamskragten behoeft, en verteeren kan, dewyl alle over-
vloed zeer fchadelyk is. Allerlei fpyzen kan men nuttigen, gelyk men
in andere tyden gewoon is, zonder noodzakelyk te zyn, dat men alleen
ligte en geen zware gemene ipyze, zonder zig nogtans te overladen
zou mogen eeten. Het fop en vleefchnat (Q) mogen, als het
voegt, met azyn, lamoenfop, kappers, en diergelyke dingen, znur-
agtig gemaakt worden, dewyl alle zuuragtige dingen tegen de peft
dienftig bevonden zyn; waarom het matig eeten van falade, van al-
derlei foort, niet fchadelyk is. Ook kan men zyn dagelykfchen ge-
woonlyken drank gebruiken, en daar benevens nog by de maaltyd,
om de maag en natuur te verfterken, als mede de verteering der fpy-
ze te maken, een brave teug Spaanfche of andere fterke wyn met
veel nuttigheit drinken. Die gewoon is geweeft Tabak te roken, mag
by die gewoonte blyven; maar die dezelve niet gewoon is, inzonder-
heit behalven dat van een heete gefteltheit zynde, heeft daar van geen
nuttigheit te verwagten, gelyk velen geloofd hebben, en behoeft
zig deswegen daar aan niet te gewennen, dewyl men meenigmaal heeft
waargenomen, dat vele Tabakrokers in pefttyd geftorven zyn , als
mede wanneer iemant anders de gewoonte hadde, van zig op zekere ty-
den een buikzuivering te maken, koppen te doen zetten, maag-Elixer in
te nemen, ader te laten, en diergelyke, die behoeft zelfs ook in pefttyd
van zyne gewoonte niet af te wyken, en zyne gewone levenswyze, be*
halven de overdaad, te veranderen. Het byflapen, dewyl daar door het
lichaam verzwakt, inzonderheit by kragtelozeperfonen, istenhoogfte
fchadelyk.
8. Foor den reuk der neuze kan men, om het ftinken der quade dam-
pen eenigermaten te verbeteren, zomtyds een fponsje met azyn op
wynruit, lavendel, of andere kruiden ftaande, natgemaakt, gebruiken^
als mede de huizen met jeneverbeften, jeneverftroiiken, buskruit*
of aangeftoke zwavel, bewieroken; of men giet azyn op een gloejeJi\'
den fteen, of yzere plaat, dat die zuuragtige waalfem die huizen doo^\'
trekt, en de vergiftige dampen verdryft.
herflenen verfterken, de fappen ontbin- | veel mogelyk is myden, wyl dezel^^e in
den , en een voordelige uitdamping te ons lichaam meer rotting\' als de a^rd-of
wege brengen. meel vrugten onderhevig zyn.
Levens-
wyze.
zig
Wat uit-
wendig te
doen.
(Q) Dc voedzels van vlees zal men 7.0
n E
-ocr page 378-Het XL Hoofdfiuk, van de Pefikooïen. ^^^
HEt word een Pefikooï, in \'t Latyn Carbunculus, in \'r Grieks Wat een_
thrax genaamd, wanneer in pefttyd een ontfteking met
dende blaaren aan eenig deel van \'t menftrhelyk lichaam zig zien
laat, op die manier als de blaaren, die door branden aan \'t lichaam
veroorzaakt worden. Tot deze peftblaken komt meenigmaal en
zeer fchielyk \'t vtitir, of verrotting der daaronder leggende deelen,
waardoor dezelve zo zwart als een kool worden, en tot op het ge-
beente veiTottcn, waar van de Latynfe en Griekfe namen haar oor-
Iprong hebben.
i2. Deze blaaren ontftaan in \'t gemeen zeer fchielyk binnen weinig tiu-|joed"nï2:
ren, met grote brand en pyn; en geopend zynde, loopt \'er een blaauw-dezelve
agtig en zomtyds klaar water uit. Onder deze blaaren ziet het vleefch ontftaan e«
uit, als of het zwart gebrand was, maar \'twelkin derdaadhethèeteof^^^^^\'^P®\'^
koude vuur, of een verrotting is, die voortknaagt; maar eindelyk, in-^^"\'
dien de Patiënt in \'t leven blyft, van het overige gezonde vleefch door
zweering affcheid, en uitvalt. Deze peftkoolen zyn van verfcheide groot-
te, dan ook vele, dan weinige aan een Patiënt: plegen ook aan alle dee-
len van \'t lichaam zonder onderfcheid te ontftaan, en voor den dag te
komen, in\'t gemeen te gelyk met de peftbuilen, en worden zelden al-
leen of zonder peflbuilen gevonden.
q. De oorzaak dezer peftkoolen is een geweldige ontfteking, veroor- Dc oorzs-
zaakt door een ftremminge, van wegens het peftgift, dathet\'bloed aan-^^\'^"--
fteekt, en de daar op fchielyk volgende verrotting en fterving van \'\'t aan-
geftoken deel; want deze ontfteking word niet ryp gelyk de builen, maar
gaat tot het koud vuur over, weshalven het zig geheel moet affcheiden
en uitvallen; want de rondom de peftkoole leggende deelen moeten ont-
fteken, en zig tot verzweering en fcheiding fchikken, indien het de dood
niet hindert; door welke zweering het verftorven zwarte deel van het
gezonde word afgezonderd.
4. Wat de vmrzegging der peftkoolen betreft; zoheefr de ondervin-tt
ding geleerd, datze gevaarlyker zyn als de builen; inzonderheit wan-ging.\'^^^®*
neer ze te gelyk heel zwart of geelagtig zwart uitzien. Maar wanneer
ze in \'t begin irood zyn, en daar na een Citroen-kleur aannemen,
als dan zyn dezelve zo gevaarlyk niet. En wanneer ze in \'t aangezigt»
aan den hals, de borften, of onder de oxelen komen, zo zullen\'er de
meefte Patienten aan fterven.
5. In het genezen der peftkoolen moet men, zo verre het de levens-
wyze en de inwendige geneesmiddelen betreft, de Patienten even zo
behandelen, gelyk als van de peftbuilen is gezegd; \'t welk voorna-
mentlyk daar in beftaat, dat men dezelve altyd in een zagt zweet en uit-
waafleming behoud.
Uitwendige uitwendig moet men tragten, dat de affcheiding van de peft-
genezing kool bevorderd word; waarom eenige nieuwe Schryvers dezen raad ge-
ven , dat men de peftkoolen voor alle dingen wel doorkerft, op dat daar
door het fcherp vergift en daar in geftremde bloed en water uitgang kry-
ge. Maar andere openen de blaären met een fchaar alleen, om het daar
in zig onthoudende water uit te laten, en beftryken daarna depeftkoolen
dikwils met warme geeft van kamfer, of met brandewyn, waar in een
weinig Theriak gemengt word: hier over legt men een rypmakende pap,
als by voorbeeld,
Neemt Honig 4 lepels vol.
Zuurdeeg 3 lepels.
2. Eyerdooyeren.
Zeep I loot; \'t welk men mengt en warm daar op legt.
Of neemt roggen- en tarwenmeel 4. loot, azyn i. loot; kookt hec
met water of karnemelk tot de dikte van een pap; doet \'er
dan by honig ij. gepoejerde Saffraan, \'t welk dikwils warm moet
aangelegt worden.
V
y Op deze wyze moet men aanhouden, tot dat de peftkool zig
fcheid en uitvak, \'t welk veel beter is, als dat men dezelve voor d^
den te tyd uitfnyd, gelyk velen tot nadeel van vele Patienten gedaan heb-
hoLidenis. ben. Maarevenwel, waimeer de peftkool meerendeels los, en noê
maar een weinig vaft is, mag men dezelve met een mesje wel geheel
los maken; maar als men dezelve te vroeg uitfnyd, dan lyden de P^\'
tienten niet alleen grote pyn, maar bekomen daar door allerlei quade toe-
vallen, en zelfs de dood (R).
(R) Het is ligt té begrypen, datdeuit-
fnyding der peftkoolen moet fchadelyk
zyn , wyl de zelve zig meerendeels in
het kliergezwel opdoen , en byaldien de-
zelve in zyn ronte niet is gerot , en
de vaten ter gemeenfchap van naaft leg-
gende deelen niet zyn verftorven en afge-
fcheiden, zodanig dat de ontaarde klier
geheel vanhare voedzel berooft is, zo vol-
gen quade en fungeufe uitwellingen, die,
hoe men dezelve ook tragt in te tome"»
zig tegen alles aankanten , zodanig ,
eindelyk rotting, ftank, verderving
naaft leggende deelen, meerder broei^"»
in de zappen, en eindelyk de doot ,
te volgen; alle welke zware en onhe^"^\'\'
bare moeielykheden meer op de weg-os
uitfnydinge te wagten is, als op de fcheiding
door verfterving van \'t klisragtige; ^jj
daarom is de raad van onzen Schr/^^^
Inwendige
genezing.
8. Maarwanneer door een vroegtydig uitfnyden, of ook wel van zelfs Wanneeï
wUd rot vleefch in de holligheit zig openbaarde, moet men \'t zelve met.
de a Egyptifche zalf, of met de b bruine zalf van Wurtz, of ook metvoofdïe?^
het volgende tragten weg te nemen: s Vng. \'m-
gyptiacum.
Neemt 2 lepels vol honig. ^ ^"f; M\'
üfv^^j^ ® cumfVurt\'
2 Eyerdooyeren. 2«.
Gebrande aluin.
Het poeder van c kruis- en d holwortel, van elks een i loot\',c Gentiam. ]
roert het onder malkander tot een zalfje. ^ d jrijhlo-
chia.
9. Maar wanneer het vuur, of een geweldige ontfteking de quaal wanneer
verfelde, gelyk meenigmaal pleeg te gefchieden, dan moet men het vol-\'er ontfte.
gende gebruiken: king by
komt,
Sal Ahfinth. gig.
Herb. Scord.
Fl. Sambuc. ^
Chamomill. aa. M. j.
Jquce fimpl ifeijj^. Kookt het een vierendeel uurs, en byhet
doorgezeigde doet van de befte brandewyn of kamfer
brandewyn gvj. Theriak gij. en gebruikt \'t zelve dik-
wils warm met te zamengevouwe doeken, tot dat de
ontfteking en hitte voorby is (S).
10. Maar anders, wanneer zodanige toevallen zig niet opdoen. Wat na de
moet men, na dat de psftkool zig gefchieden heeft, de verzweering fcheidinge
\'t zy met de bruine zalf Wurtz, oi meteen e ettermakend middel, als^®.^?®"^.
by de peftbuilen is befchreven, zuiveren. Maar men moet met de zui-
veringe, zo wel der peftkoolen als builen, lang aanhouden, op dat\'er
niets van \'t vergift te rug blyve, waar door het wederkomen mogt
verwekt worden: daarom moet men het gezwel niet eerder laten digt
lopen, als na dat alle toevallen der peft in de Patienten agter blyven,
en
men in zulk een gelegentheit de pappen
koken in pekel van limoenen, of kalk-
water: wyders befproeitmen dezelve, als
zy op linnen geftreken is, met dit lava-
ment ;
pryflelyk) en behoorde, zo als meer is aan-
geweezen, zelfs buiten de peftqualen in
agt genomen te worden, vooral indien
men niet verzekert is, dat men op eenmaal
alles, wrat in het klieragtige verhard is,
kan opruimen of wegnemen.
(S) Zo het gebrek fterk ambuleerde,
of in de naaft leggende deelen zig ver-
fpreidde, en de rotting en flank groot
was, dan kan men \'er welriekende krui-
den, als rozemaryn , tym , kruizemunt,
wynruit , enz. byvoegen, ook moet
Sp. Vini Camphor.
Matricalis
Sal Armoniac.
Calix viv. aa. f
Tberiaca 5],
M.
en volkomentlyk zyn opgehouden. Maar zo haaft het gezwel behoorlyk
gezuiverd is, doet men het Ruiten zo als andere verzweeringen en won-
den, inzonderheit door \'t gebruiken van het aftrekzei van Myirhe en
ffi E-ipl de Aloë, met plukzel daar in gebragt, die men met de a goudgUtpleifier^
Liibargyio. of een andere diergelyke, dekt, waar mede men aanhoud tot dat het on-
gemak volkomen genezen en gefloten is.
II Velen willen, dat men, om de peftkoolen uit dengrond wegte
ïrX^E\' nemen, en de volkomene genezing te weeg te brengen, in plaats
brandyze^s van de geneesmiddelen , een h gloejend brandyzer moet gebruiken, en
h CflwJcnK® daar mede, indien het de plaats kan lyden, depeftkooletotophetge-
^Umk. 2onde vleefch wegbranden, \'t weik nien gewaar word als de Patien-
ten pyn gevoelen; want in het verftorvene vleefch hebben ze nog
van fnyden, nog branden gevoel, en Hodges fchryft, dat hy gedu-
rende de peft te Londen niets kragtiger en beter tegen de peftkoolen
heeft bevonden als de brandyzers. Maar de Patienten willen voor
eerft het branden niet ligt uitftaan; ook zyn \'er nog vele andere oor-
zaken en verhinderingen, waarom men de brandyzers niet wel kan
gebruiken, alfchoon men zig van de voorfchrevene wyze moeft be-
dienen (T).
Of men het n. De beroemde Syhïus pryft het Butyrum Antimonli, als het ze-
Butyrum j^gj-ftp eu kragtigfte middel om de peftkoolen te doen fcheiden, en
raad" dat men daar mede den omtrek derzelve wel moet beftryken,
keu dewyl daar door niet alleen deszelfs voortgang verhinderd, en een
korft tuften het gezonde en verrotte verwekt, maar ook de peftkoolen
van het gezonde daar door Ichielyk en wel afgefcheiden worden. Maar
dit verwerpen alle die Schryvers, welke van de Weener en Regens-
burgfe peft gefchreven hebben, en verzekeren, dat alle quade toe-
vallen en zelfs de dood binnen weinig uuren daar op gevolgd zyn.
Maar Bötticher daar en tegen, in de befchryving van de peft te Cop-
penhagen, pryft het Butyrum Antimonii grotelyks aan. Maar ik oor-
deels
(T) Deze zyn menigvuldig, enwelvcor
eerft wyl de geneesintentie moeft ruften
op behoorlyke ontlaftinge dier ftofFe ,
welke als een vergift in onze fappen zig
onthoud, die door een natuurlyke uit-
dryving een weg ter uitgang zoekt, en
op zekere raminge, die men Crifisol fchei-
ding noemt, dan op die, en dan op een an-
dere plaats, en zomtyts op verfcheide plaat-
sen door het opryzen van de kooien of bui-
len den Lyder red, in welken toeftand (zo
als het my voortkomt} het branden fchade-
lyk is, wyl de natuur in hare werking
geftoort, en door dezen weg de raming
verhindert word, behalven dat, wanneer
geen Metaßaßs of verplaatzing van deze
uitwerping komt te volgen, zo loopt de
Lyder groot gevaar van te fterven. Zo
zig opverfchiede plaatzen aan het lighaam
peftkoolen opdoen, kan het branden niet
dan fchade te wege brengen, en vooral
zal nog kan men niet branden by zwar®
vaten , zenuwen en peezen, wyl\'daardo"^
fchadelyke gevolgen zouden ontftaan ♦
om welke reden Avel te begrypen is,
men de peftkoolen het veiligft behandelt
door zulke middelen, die wel doen etter-
fcheiden, de rotting tegenftaan, cn de
naaft leggende deelen nuttelyk befcher-
men.
deele evenwel, dat de eerft befchrevene manier zagter en zekerder
is als het Butyrum Antimonii en de brandyzers want indien iemant
door de brandyzers of het Butyrum ^wnwoK/r de peftkoolen had
doen fcheiden, zo moet hy dog daar na met ettermakende zalven
de plaats wel doen zuiveren, en dezelve op de voorfchreve manier
genezen (V).
SES
(V) B.QÜBiityriimAntmoniiànxigtmnw-
lyks tot door de huit; derhalven indien
men door bytmiddelen iets w^ilde doen
(\'t vs?elk op voorgedagte gronden fteunen-
de ft;hadelyk zyn moet) zo zou ik hier
Biittelyk oordelen, te gebruiken onze zalf
uit Ung. Aib. Campb. met Sublimatum
Corrojivum gemengt, van weik men een
pleifter als een ring maakt, welke ds
rondte van \'t gezwel kan beftaan, die men
3 3 4 uuren Iaat aanleggen, om daar door
een zekere en een niet voortgelopene korft:
zo diep 5 als \'t ons behaagt, te formeeren.
Î
ir En FenusMl word genaamt, als \'er een pynelyk ontfteken gezwel Wat eeti^
[L/ in de lieifen of onder de oxelen, na datmen vleefchelyke gemeen-
fchap met een verdagte of met het F\'enusgift befmette perfoon get^^\'
had heeft, ontftaat. Deze quaal openbaart zig, of alleen, zonder
andere toevallen, of met een « druiper of verzvveering aan de Teel-a Gonorrhcsa.
delen, die men chankers noemt, of andere toevallen , de zogenaani*
de fpaanfche pokken eigen (VV). _
2. Zodanige perfooneii gevoelen, \'t zy zeer kort na de vleefchelyj-poevallen.
ke gèmeenfchap mêt^een verdagte perfoon, of eenige dagen daar na,
een hard gezwel in een of beide de Heffen, en. zomtyds. ook on-
der de oxelen, die rood en pynelyk worden, gelyk als andere ont-
ftekingen. Van buiten aan te zien, zyn dezelve van de goedaar-
dige builen niet verfchillende; en daarom zyn de zulke niet aan-
ftonts voor Venusbuilen te houden: niet te min omtrent verdagte
perfoonen is in agt te nemen , dat inen een Venusbuil niet als een
gemeene buil behandelt, op dat men door verzuim der regte genees-
(W) De Venusbuilen doen zig zelden
anders dan in de Heffen op, en vranneer
zig kliergezwellen onder den oixél na
vermenging met een verdagte perfoon
laten zien, zo kan men in der daad daar
L Deel.
uit niet opmaken, dat zulx uit een Vene-
rifche befmetting voortkomt. Deze Ve-
nusbuilen worden by de Nederlandei-s
kiapooren genaamt,
iK
wyze het qnaad verergert, en den Patiënt4e Spaanfche poldcenen dem
zeiver geheele gevolg op den hals haalt.
q Het zekerfte kentekenen van de Vennsbuilen is, waneer lemant
met een verdagte perfoon of hoere vleefchelyke gemeenfchap gehad
he\'^\'ft of dat een druiper, chankers, of dat eenige andere toevallen van
Venusziekte voorafgegaan, of nog werkelyk tegenwoordig zyn; want
daar deze toevallen zig bevinden , is men verzekerd, dat het Venus-
buiien zyn. Wlaar wanneer \'er diergelyke niet zyn, en derhalven het
toeval onzeker is, moet men den Patient dewegen wel ondervragen,
en zi\'ï de waarheit belyden laten, of ten minften zig in de genees-
wyzeliaarna fchikken, om dat, wanneer zodanige builen niet regï
behandeld worden, daar uit eene volkomene Venusziekte kan ont-
ftaan Maar als de geneeswyze..belioorlyk word aangelegd, en de
Patient zig teffens wel gedraagt, dan is dit gebrek voor zig zelf met
zeer gevaarlyk, ten ware het quaad reeds fterk in \'t bloed verfpreid,
of met andere quade Venusqualen verfeld was.
4. Omtrent de geneeswyze leeren veele Schryvers, dat men deze
builen niet moet doen verdwynen, zo als van de peftbuilen is gezegd, de-
wyl daar door het Venusvergifr, \'t welk de natuur wil uitdryven, in de
adereii zou te rug keeren, het geheele bloed atinftedcen, en oaar
door de pokken veroorzaken. Om deze reden willen zy dat men geen
buikzuiverende middelen zal gebruiken, nog aderlaten; maar dezelve
%o haaft als mogelyk is tot rypheit tragten te brengen. Dog op cleze
manier is de genezing langztiam en zwaar; en wanneer men maar
aanftonts en neerftig buikzuiverende en met quik bereide geneesmid-
delen houtdranken, en andere bloedzuiverende middelen gebruiKc9
dan kan het Venusvergift beter en fpoediger, dan door de verzwee-
ringe buiten het lichaam gebragt, en de builen.zonder gevaar ve^
dwenen worden, zonder voor de pokken of andere qualen bevreelt
Derhalven, \'t zy dat \'er een druiper by is, of niet, zo moet
den Patient met de Mercurius dulds dikwils eai te gelyk het hchaai»
door afg-ang doen zuiveren, gelyk men ook iii de genezinge van de^
druip-r\'"gewoon is.: (want de inwendige geneeswyze derzelve is ^
die der builen) en de builen of klapooren koenen niet wel geheeld wor-
den zo lang het lichaam van het Venusvergift niet behoor^k^ g^
zuiverd is. Indien "er «en zwaare ontftekiiig by is, inzondedieit »
ionge bloedryke menfchen, dan is hetin \'t begin dienftig een^^J
te openen, en daar na met quik gemengde buikzuiveringen, bJoeu-
zuiverende uittrekzels en houtdranken een wyle tyds aan te honaen.
Daar benevens moei men uitwendig op de builen verdwynende pleißers leg-
gen ; namentlyk van meloten, kikvorfchen met de quik, de fappleiltey
In diergelyke. Maar ondertuffchen moet de PMiem ^mgoide lewnsivy^^
Kenteke-
nen.
Of het vei
lig is de
zelve te
doen ver-
dwynen.
Hoe de
verdwy-
ning in \'t
werk te
fiellen.
Het XIL Iloofdjluk, mu dè^ Femshuikn.
l^mien., en niefs^ andfers^ als; duime waterfoppen-, haver-en gerfleföppen,
en- dï^rgelylfe , mittige-ir-oöor «^^s^l^\'M/^-d
van geBfï, zoet hoitc en-anys^of venfeü g^feeafety getauiken, of hec twef-
de afliookzeï van de houcdrank, of klein bier dïinfeen^ maar van wysMy
brandewyn, en andere\'verhittende dranken,. dèwyUze de oMfteking. ver-
heffen, zig onthouden. Al» men op zödanigewy-2e\'ceweïi€gaac.y daa
kan de verdwyning zonder hinder gefchieden
6. Dog als het reeds te laat was, en de builen niet te verdwynen Hoe; dweiv
waren, of dat men van \'t begin- de genezing door da. verzweeriug lie-^\'e tot
ver wilde bewerken, dan naoet men tragten dezelve zo fpoedig als^^®^""®"
mogelyk is tot rypheit te brengen, waar door het Venusvergift benomen
en buiten het lichaam gebragt word; dewyl anders de pokken daar-
uit konden ontftaan. Het zweeren word door dezelve middelen,
die ten\' dien einde op- de 3,20. en volgende bladzyden aangeprezen
zyn, bevorderd. Daar benevens is hier ook dienftig ,. dat men
met doeken, o£ de vingeren met boter of oly beftreken zynde,
de builen\'dikwils , en wel zo wryve, tot dat ze geheel rood en pyn elyk:
worden. Dit gedaan zynde, moet men \'er , \'t zy rypmakènde pleifters,
öf pappen,.-op leggen, waar door het zweeren op\'c fpoedig-ftê word
te weeg gebragt. De pleifters gebruikt men als de Patienten nog
konnen of moeten op de been zyn, onder welke het Ënïpl. Diac\'hyïum\'
cam GM/M/w-fj , als mede die de Galbano, de befte zyn, die men. dage-
lyks twee-drie-of viermaal kan afnemen,, en lietwryven , zo als te vo-
ren gezegd is, herhalen\': zynde daar benevens tot het fpoedig ryp-
maken zeer diBnftig, dat de Patiënt, als\'them doenlyk is, door allerlei
lichaamsoefifeiiingen, als Ichermen.,, danifen, en diergelyke, dikwils be-
weging maaktv Maar wanneer de Patienten niet meer konnen gaan, ge-
lyk het- Hen dikwils wegens de grote pyn onmogelyk is, moetmen \'er,,
iti plaats van de pleiffers, rypmiïkendepappen op leggen, gelyk dezëve\'
in de voer,gemelde plaatzen. be-fchreven zyn, waar door het zweeren in \'t
^meen fpöediger ais door de pleifters bevorderd word. Ook kan mén
\'èrpappen van orïder de afch gebradene uyeny of van-meel en. honig, of
vanzuurdeeg,, of van broodkruim mermclk en Saffraan gekookt, dikwils
des daa^Sy na dat de-builen alvorens wel gewreven Zyn„, warm opieg-
7. In^\'
(X):: Hoe zwaar en gewigtig de builen
zyn, indien men bydézelvetydinggenoeg
geroepen word, \'t zy dezelve met ande^
xe Vennspualen verzeld-zyn, of niet, zo
laten zig dezelve roeërendèels op\'eenf ge-
makkelyke wyze verdeelen en verdwy
nen; maar byaldien dè verftbpping in
de zelfsftandigheid deï klieren te* lang
g&dtmrt bad, zödänfg dat drtzêlver vogi
teti\'bedorvê\'rT en klagende geworden^ zyii-
dêf, d&- vaüè\' deelétf haddéfti\' vervïëéferi\'■
en doen verflikken, zo is geeW ve\'rdWyning;-
te hopen, als wanneer\' men door rypma"
kende middelen, ais boven is gemeld\',
de etter móet bevorderen; welke verga-
dering van etter niet döór\'t-laneet,■ maar\'
Vv a veel
7. Inwendig moet de Patient, zo wel ter verdwyning als rypma-\'
king, daar benevens twee-, ol driemaal daags een warme houtdrank
drinicen, en te gelyk 30 of 40 droppelen van het uittrekzel van pimpernel,
witte duivekervel, of waterlook, en diergelyke, innemen; ook dagelyks
eenige greinen van de Mercurius daleis gebruiken, waar door het bloed
vloeibaar, het Venusvergift verbeterd, en zo het verdwynen of zweeren
verhaalt word.
8. Op deze wyze moet men voortvaren tot dat men de etter befpeurt,
en als dan de verzweering door een voorzigtige infnydinge openen,
dog niet te diep, op dat de grote aderen in de ließen, of on-
der de oxelen, niet gequetft worden, dewyl daar uit een dodelyk vp
bloeden ontftaan kan: derhalven moet men de punt der verzweerin-
ge, gelyk te voren reeds onderwezen is, met de vingeren opwaarts
dnikken. Het openen moet raen niet te lang uitftellen, op dat de
etter niet weder in de aderen trekke, en het geheele bloed aanfteke,
gelyk als Hildanus en anderen aangemerkt hebben; maar evenwel
moet men dezelve ook niet al te vroeg, eer men de etter kan voelen,
openen, dewyl daar door anders nieuwe ontftekingen en quade gevol-
sen konnen veroorzaakt worden. Als men met vreesagtige men-
^ fchea
een regtzinnig Heelmeefter deze behan-
deling onvoldoenend aanmerkt, wyl geene
ware of veilige genezing kan bereikt wor-
den, dan door \'t gebruik der inwendige
quikmiddelen , die, fchoon de buil tot
zweeren overgaat, even op dezelve wyze
en overmydelyk dienen in \'t werk gefteld
te worden;: daarom ftellen wy vaft, dat
indien de oorzaak van de Bubo Fejieris, dat
is het Firus, is weggenomen, dezelve ot
niet zal komen, of daar eerft gekomen zyn-
de ligt zal verdwynen, welke gences-inzig\'
ten in alle gevallen plaats hebben, dat iSr
de oorzaak uit den grond weggenome»
zynde, zo genezen de gebreken zonder
bekommering van nieuwen aangroei, het
welk men inzonderheid in alle Venusqi^^-
len kan waarnemen, en waar toe als het
eenigfte middel de v/el bereide Mercuriut
naar den toeftand der krankheid voorzig\'
tig gedirigeert, alle de Venusgebreken 0?
het allerzekerfte worden herftelt, nie\'\'
tegenftaande veele zwetzers, quakzalver®«
en bedriegers de elendigen willen ^^
maken, zulK door andere wegen te jon-
nen doen, waar door zy den gebrekKe-
iyken levenslang in een rampzaligen «aat
voeren, en gehele familien tot de uiteZ\'
fte elende brengen,.
Wat in-
wendig te
gebruiicen.
Als ze ryp
zyn.
veel eer door eige doorbooringe moet ont-
laften, om dat als dan de genezing veiliger
en ligter volgt, en gene pypzweeren na-
biyven. Evenwel kon het nog wel gebeu-
ren, dat het lancet nodig was, wyl by
zommigen de ftofFe zo woedende is, dat
dezelve alle naaft leggende deelen ver-
knaagt, diep in de liften, en zelfs in
en naaft het Scrotum wegzinken , waar
uit erger gevolgen geboren worden. De-
ze gevolgen zien wy met leetwezen veel-
tyts gebeuren door de geweldige oefFe-
ningeii van onbedrevene Heelmeefters,
wanneer zy door blaartrekkende, knagen-
de en fcherpe middelen, looze koppen,
fterk wryven, en den Patient fterke bewe-
ging aan te raden, waar door de toevallen
moetwillig worden vergroot, en de Lyder
in meerder gevaar en pyn gefteld dan de-
ze genezing vereifcht. Om deze reden
moet ieder Heelmeefter geraden zyn, zal
hy zyne Lyderen gelukkig herftellen, hen
zonder noodzakelykheid geen meer laft op
te leggen, dan tot deszelfs nodige behan-
deling vereifcht word.
Aifchoon een Venusbuil op het aller-
zuiverfte is uitgezworen, en door etter-
fcheidinge van \'t by hem opgeftoten fe-
iiyn fchynt gereinigt, zo is \'t zeker, dat
ïchen te doen heeft, kan men de opening door een bytend middel be-
werken, zo als boven in de verhandeling der verzweeringen onderwe-
zen is. Maar na dat de opening gemaakt en de etter uitgelaten is, zui-
vert men dezelve met een ettermakende zalf, waar onder een weinig
Theriak en rode Prec\'ipitaat moet gemengd zyn; en hier over het EmpL
Diachyl cum Gummis, waar door de omtrek der verzweering word week
gemaakt, hiermede aanhoudende tot dat de verzweering gezuivert is,
die men dan eindelyk met een wondbalzem, of ook alleen met droog
plukzel digt heelt.
5?. Zomtyds zyn deze verzmeeringen zo quaadaardig, dat zy door Moeten
geneesmiddelen konnen opgedroogd, nog geheeld zvorden, maar gedurig
een dunne waterige vogt overvloedig uidaten. In zodanig een toeval,
dewyl als dan de watervaten doorknaagd zyn, moet men dezelve met heek wor-
gebrande aluin en roode Precipitaat tragten te verbyten, en te doen flui-den.
ten; waar toe dikke drukdoeken aangelegd, en het ongemak vafl
verbonden zynde, veel goeds te weeg brengt. Maar indien dit ook niet \'
wilde helpen, is veeltyds geen andere raad, als dat men de plaats, daar
\\ water uitvloeit, met een brandyzer toefchroeit, en daar na droog en
vaft verbind, als waar door de gequetfte watervaten gefloten worden.
Uit deze zwarigheit blykt dan beter te zyn, de Venusbuilen, indien
het mogelyk is, door het verdwynen, dan door het verzweeren te ge-
nezen. Maar zo het geheele bloed reeds aangeftoken is, en de zo ge-
naamde Spaanfche pokken zig ook openbaren, dan moet men dezelve na
hare eigenfchap behandelen (Y).
HET
(Y) Byaldien het maakzel of het eigen
wezen der klieren niet te veel verandert,
de verpopping te groot, of de beder-
ving van vogten in dezelve te verre ge-
komen is, zodanig dat het zweeren on-
mogelyk belet kan worden, of daar door
zomlen gevaarlyke gevolgen moeten ont-
ftaan, dan moet men door ettermakende
middelen die zweeVing zo veel doenlyk
bevorderen; maar bovengenoemde zwa-
righeden niet ziende , moet men allen
vlyt aanwenden om de buiien te doen ver-
dwynen , welke uitvoering niet kan be-
oogt worden zonder \'t gebruik van die
inwendige middelen, welke het fenyn ,
waar door de buil ontftond, te onder
brengen; en dus de oorzaak weggenomen
zynde, verdwynt de verharding ligt, na
welke verdwyning geene quade gevolgen
konnen nablyven, en veel min konnen de
pokken daar uit gebooren worden, om
dat de Venerifche quaal zodanig is te on-
dcrgebragt, dat de Majja. van \'t bloed ge-
heel verzagt zynde, het gezwel als van zig
zelf verteert cn verdwynt, In tegendeel
is het zw-eeren gevaarlyk » byaldien geen
genoegzame quantiteit van Mercurius ge-
bruiiu word, om dat de etter voor een
gedeelte in het bloed u\'eder word opge-
nomen, eri de gehele Majfa met dit ver.
gift kragtiger aanfteekt, en een groter
verderf te wege brengt: waar by mea
moet voegen, om de zweering af\'te ra-
den, de grote moeite, pyn, verzuim van
tyt, vuiligheden, ., en voornamentlyk de
onveih\'gheit, die deLydermoet ondergaan.
Dat na de zweeringe, tot nadeel des
Lyders lang geduirrt hebbende, daarenbo-^
ven ais een gedurige lekking van een dun -
ne fcherpe ftof blyft continueeren, is om.
dat het uitwerpende vat of vaten, en
zelfs de daar leggende klieren niet geheet
zyn afgerot, het welk veeltyts gebeurt^
om dat men het gezwel voor zyne ryp-
Vv 3
heid ta fehiBiyfe ©pent,, uit vreze,: dat
de ftoffé,,, die daari vergadert, ligteiyli de
gezQjada zappeji; zoude aanfleken; \'tweik
vervalt zo dra wy vooronderftellen, dïit"
het inwendige gebniik va« csmgerende
lEiddéjera zulks^ gdie;el belet: en: weder.-
flaat, en dus tyts. gsnoeg Catr behoorlyke®
ettering gevende., zondex dat men door
koppen, Spaanfche vliegen, corroflven,.
föiyden, enz. den Lyder pla^igt, dan zaï
de I.yder- Ireilsyainer- en veiliger genezing
erlangen.
HET XTir. H O O F D S T U K.
V A N D E
Wat bevro-
zene lede-
maten zyn.
« Ferniones.
Kenteke-
nen.
I.
Et wovdén\'hevrozene-ledematen genaamd, als door konde zommi--
ge deelen van \'t lichaam, en inzonderheic handen en voeten, ge-
weldig opzwellen;, zeer rood worden,, jeuking en een prikkelende pyn
veroorzaken , en dè lydende deelen\'door de koude als flyf en onbeweeg\'
lyk zyn. Dikwils berften dezelve fchielyk op, bekomen kloven,, of zeer
diepe verzweeringen, waar uit een Hinkend vogtloopt: en zomtyds komt
\'crzelfshetkout vuur uit voort. Dewyl nu hier alle tekenen en toeval-
len van een eigentlyke ontftekeninge zyn,, daarom word deze toeftant h ier
ookbillyk onder de ontftekingen verhandeld, en inzonderheit ook daar-
om, dewyl. dezelve na de eingenfchap van andere ontftekingen , of weder
verdwynen, . of zweeren, of in \'t heete of koude vuur veranderen en ein-
digen.
a. Zy worden gekent i) uit de algemeen e tekenen der ontftekingen,
die wy zo even gemeld hefoen; 2.) uit de oorzaak: namentlyk, wanneer
ieniant, zodanigi een ongemak hebbende, een tyd lang grote koude
heeft uitgeftaan , als die in grote koude reizen , en foldaten die in
de winter in belegeringen of in \'t veld zyn, enz. 3) uit het zondsf"
ling, ^jeuk, brandende, trekkende en ftekende pyn, alsmede uit ^^
verhinderjde beweging, der lydende deelen, benevens derzelver onge^o-
ligheit, als-men dezelve aanraakt.
3. Wanneer de\'deelen alleen gezwollen en rood zyn, zonder zeef
zware brand- en pyn, en de beweging nog redelyk is, zulx.geefr^
kennen, dat de quaal minft gevaarlyk is; maarhoe geweldiger de getaQ^\'
de toevallen zyn, zo veel te groter en gevaarlykeris de bevriezing. Wan-
neer zig dezelve blaauwagtig.zwart vertoont, met geweldige pyii ^^
trekkingen,, dog:met minder beweginge en gevoel, is het ongemak veel
erger;,, zynde ^s. dan, het. vuur,, of ten minften, als. het doorbreekt,
Hebben
verfcheide
trappen.
ad\'
qua
-ocr page 388-Het XUl: Hoofdjluk , mn de Bevrmne ledematen:
qiraadaardige verzweeringen te vrezen. Maar wanneer te gelyk bkarea
onder de huid zig opdoen, even als ofze door \'t vuur gebrand waren, \'t
zelve zyn kentekenen van\'t heete vuur; en als het gevoel geheel weg is,
en het deel week, flap en zwartagtig word, dan betekent het verfterving,
verrotting, of-t koud vuur.
4. De oorzaak mn \'t bevriezen der ledematen is grote kouée, dewelke De oor»
de kleine adertjes toefluit, het bloed verdikt en ftremt, ,gelyk by anderezaak,
ontftekingen; waar by alle toevallen en verrottingen, gelyk in andere
ontftekingen, zig zien laten.
5. Sc\\io(yï\\ de gefltldheid der koude, of waarin dezdve eigen telyk be-Wat de
ftaat, nog niet zeker bekend is, zo fchynt het nogtans, dat dezelve
niet alleen in een ontbreken van warmte, geiyk eendgen voorgeven ,
beftaat; maar het is waarfchynelyker, datfcherptezoutagtige deeltjens,
die in de warmte vlugtig en dun zyn, maar in de koude zig te zamea
voegen, zwaarder worden , en in de zweetgaatjems, van de huid in-
dringen , de tedere vaatjes -te zamen drukken, eindelyk geheel quet-
zen en in ftukken fnyden, het bloed verdikt en ftremt, zo dat het zyn
béhoorlyk-en loop niet kan hebben. Daarom heeft de koude lugt die
kragt, van het aangezigt, de lippen, en anders^ Woox zyrnde deelen op
te doen fcheuren en te fplycen, \'t welk bezwaarlyk alleen van \'t ont-
breken der warmte kan ontftaan, indien \'er niet te gelykietsfcherpsen
fnydende in de lugt was; en daarom befpearen ook degenen, die zeer
bevrozenzyn, een zodanig gevoel aan da bewozene deelen, als of on-
telbare naalden daar m -waren, waar do-or ze geftoken worden. Wan*
neer nu de beweging en warmte van\'t bloed zeer min is, gelyk aan da
handen, voeten, neus enooren, alwaar de ftremming in liet meefte komt
te gebeuren: enaan welke plaatzen zomtyds maar een klein gedeelte, als
een toon, hiel, of vinger, bevroren raakt; maar ook zomtyds geheele
handen en voeten, en indien de koude het bloed door \\ Mchaam doet
ilremmen, dan moet de perfoon onvermydelyk fterven, \'t welk men dan
noemt: hy is bevroren.
6. De vervrorene ledematen moeten nooit gering geagt wordenfjQg^^^Q^j^
hoe groter nogtans deze toevallen zyn, in hoe groter trap, en hoe zegging,
de bevriezing zig verder uitftrekt, zo veel te gevaarlyk is de toe-
ftant; want wanneer handen of voeten bevroren zyn, dan is het er-
ger als wanneer een toon of vinger ongemak is lydende. Die eens
bevrorene lidmaten gehad hebben , gevoelen meeft alle winter-
tyden een nieuwe -op-zwelling, pyn en ontftekm aan \'t zelve deel,
en plegen ook zeer ligt, indien ze andermaaigeweldig<e koude moeten
uitftaan, zware verzweeringen, of ook wd \'t vuur te krygen. Als
de bevrorene ledematen onbehoorlyk,behandeld worden, inzonder-
lieit als men dezelve uit de koude aanftonts by \'t vuur bxengt, of tc
fchielyk heet maakt, of om dezelve ieden lieet gemaakte dingen legt,
dan worden ze week, rot, zwart, verliezen \'tgevoel, dat is, zy ver-
fterven of worden van Gangr<sna verzelt.
Uitwendige 7. Derhalven vereifcht de genezing, dat men de ftremmmg van
genezing, \'t bloed en de daar uit ontftane ontfteking moet doen verdwynen, en
*t bloed weder tot een vrye beweging brengen. Dog de verdwyning
moet hier op een geheel andere wyze ondernomen worden, als in de
andere ontftekingen; want warme middelen, die in andere ontftekin-
gen dienftig, ja noodzakelyk zyn, durft men hierin \'t begin geenzins
gebruiken, nog de Patienten by \'t vuur of aan een heete plaats bren-
gen, dewyl door te fchielyke verandering verfterving zou te wege
gebragt worden. Derhalven is \'t beter, dat men zodanige bevrorene
perfonen aan een gematigde plaats brengt, en als zy nog wat gaan
konnen, haar geftadig laat bewegen, en eindelyk langzaam tot de
warmte komen; maar konnen zy niet gaan, dan moeten de be-
vrorene ledematen eerftelyk, \'t zy metfneeuw, of koud water, (dat
haar warm voorkomt) wei gewreven worden, waar door de vafte en
zoutagtige deelen, wellce zig in de zweetgaten onthouden, worden uit
o-eirokken; waar op de te zamenperffing van de vaatjes ophoud en
nao-eeft, en\'t bloed bekomt zyn natuurlyken loop. Daarna, en als het
bevroren deel weder gevoel heeft bekomen, is het dienftig, dat men met
brandewyn, met of zonder Theriak gemengd, oi mtt Oleum petra, of
ook met de balzem Suiphuris, wdke in dezen toeftand veel kragt heb-
ben wel word gewreven: voorts konnen de Patienten langzaam en wat
nadi- tot de warmte gebragt, of in een bed gelegd, wel toegedekt en
tot zweten gebragt worden. ^
Inwendige g. Dit kan gefchieden, terwyl men den Patient van tyt tot tyt eenige
genezing, glazen met warme wyn, met kaneel en zuiker gekookt, allengskens laat
drinken, waar door dezelve weder verfterkt, vanbinnen verwarmd, eH
het byna\'bevroren bloed wederom in zynenloop gebragt word; daar bf
nevens kanmen hem zomtyts van dit volgende zweetdrankje doen gebrui-
ken, als by voorbeeld:
Aq. Galeg. Ruta.
Scord. ää. Ijj.
Theriacal.
Vit. Matthiol. aa. 5vj.
Fropbylaä. Sylv. p.
Mixtur, fimpl. vel Tinäur. Bezoard. 9ij.
Sirup. Cinamom.
Chariophyllor. a iß. Mifc.
Hier van geeft men den Patient alle half vierendeel uurs drie lepel«
vol, en laat hem van den heeten wyn daar wat op drinken,
begint te zweten: wanneer.men geen\'wyn had, kan men warm bier.
met kaneel en nagelen gekookt, enwat zuiker daarin gedaan, in plaats
van_ heete wyn gebruiken, en daarmede voortvaren tot dat de bevrorene
begint te zweten; en daar mede een half of na bevinding een uur aan-
houden, tot dat men befpeurt, dat de koude volkomenis uitgedreven ;
op welke wyze de allergeweldigfte bevriezingen,offchoon ook het vuur
reeds voor handen was, dikwils weder genezen zyn. Maar wanneer het
bevriezen gering is , dan heeft men zodanige geneesmiddelen niet nodig
maar nogtans is \'t nier fchadelyk, dat men de bevroren zynde lieden zul-
ke heete wyn of bier met kruid gekookt te drinken geeft, ende bevro-
re ledematen met fneeuw of koud water wel doet wryven.
9. Wannncer de bevrorene ledematen beginnen te zweeren en opte breken ^ ^-j:-.
moet men dezelve gelyk andere vericheverzvveeringenbehandelen;na-hie"vef
inentlyk, eerft met een ettermakend middel en helMgyptiacum zuiveren, zweering
én na de zuiveringemeteyer-en wafcholy, als ook metPeruviaanfebal-^^\'^
zem, of het uittrekzel van Aloë en Myrrhe verbinden,en de loot of-de
goudglitpeilfter dekken. Het OL Mirrb.per Deliq.is ook zeer dienftig,
ook v/orden in de Eplmnerid. NaturaL Can\'ö/: de gebrande muizen zeer
aangeprezen. Het /Jq. Calc. vivce met Sp. Vini Campbor. gemengt, en eeni-
ge malen des daags met doeken gedekt, of over de voorverhaalde medica-
menten heen gellagen is insgelyks van veel nut. Maar als\'t beeteof kou-
de vuur daar by komt, dan moet men zodanig daar mede omgaan als
aanftonts in\'t Hoofdftuk van\'theete en koude vuur zal geleert worden
10. By die, welke alle jaaren de bevriezing der ledematen onder^^^\'"\'\'®«-
worpen zyn, konnen daartegen in voorzorgen met of
fl/y.in t begm-vanden wmter de bevroren geweeft zynde piaatfen dik^PmT
wils beftreken worden, of indien het reeds was begonnen te zwellen
dan zal men een blaas, met diergelyke olybefmeerdjdaat omleggen\'
als by voorbeeld, om de hielen, teenen, of bevrorene vingeren- en
zig daar na zo veel als mogelyk is voor de koude wagten (Y).\'
(Y) Men moet zorgvuldig met dc op-
genoemde oliën te werk gaan , wy! zy
door haar doordringend en fcherp ver-
mogen zware pyn, en zeifs blaaren \\\'er-
oorzaken, waar door zware toevallen kon-
nen geboren worden.
iet
ea
I.
^\'A dat wy nu de voornaamfte ontftekingen in \'t algemeen, als mede in , .
T onderzogt en onderwezen hebben, hoe dezelve moetenilesc" eJ
J-» LJeelt
be.
-ocr page 391-koud vuur behandeld worden, op datze tot verdwyning of tot zweeren gebragt wor-
den; zo volgt nu, dac wy ook van de derde manier, naar welke de
ontftekingen meenigmaal haare uitkomft hebben,handelen Wanneer
noff het verdwynen, nog het zweeren kan verkregen worden, maar
tot een verderving of verfterving overgaat, zulks word het « heet en
aGangr^na. koud b vuur genaamd. Het heet vuur, of ook alleen t vuur, word
bSpbaceius. ^is de hoogfte; geweldigfte en gevaarlykfte trap van een _ ontlte-
king aangemerkt, zynde een beginnend verderf of verftervmg van
\'t ontftokSi deel; wanneer \'t zelve begint blaren op te werpen, week
en bleek, enz. te worden, gelyk uit de volgende kentekenen wyd-
lopio-er zal konnen befloten worden. Het koud vuur betekent eenvoi-
komen verderving en verfterving van \'t ontftoken deel: namentlyk
als het begint koud, zwart en ftinkend te worden, ook het gevoel
en de beweging verlieft. ,
2 De kentekenen van \'t heete vuur zyn de volgende; eerftelyk een
vooraf a-e^ane geweldige ontfteking met alle hare toevallen, die Ichie-
iyk ophoifden; by voorbeeld, het harde gezwel word week en flap,
zo dat, als men \'er met den vinger op drukt, kiulen daar m blyven
ftaan: de pyn laat byna af; het zeer root en ontfteken geweeft zyn-
de deel word bleek, ook wel graauwagtig, lootkleurig, of brum en
daar komen blaaren op, als of ze met vuur gebrand waren, die
vol geel- of roodagtig water zyn. De kentekenen van t koud vmr
zyn, dat het heet vuur vooraf gegaan zynde, het gevoel en de be-
weo-ing geheel verloren is, zo dat men in hetzelve deel kan fnyden en
fteken, zonder gevoel van de Patienten: de kleur van \'t lydende deel
word altyd bruiner, lootkleuriger, of zwarter; als men het deel aan,
raakt, is het koud, week en flap, en de huid laat zig hgt van de
onder leggende deelen benedenwaarts trekken maar die daar na veei-
tvts, als een gerookte verkenszwoort, droog en hard word. -Hif t>y
is ook een quade reuk, die als een kreng ftinkt en doet emdelyK
het verftorven deel meer en meer rotten, indien het verdorvene eu
verftorvene niet weggenomen word. ^
q. De oorzaak van \'t vuur is inwendig, of uitwendig. Totde nwen
dige behooren alle heftige ontftekingen, roos, en diergelyke, die met
konden verdwenen, nog tot zweeren gebragtwo^en ; ^ ^ejk inson-
derheit gefchied als de gifting van ^tbloe^ zeer fterk is,of dat deF^^
tient feh?.rp, fcheurbuikig en galagtig bloed heeft, afzeer^ud ^
zk ook zeer zwak en afgemat bevind, zo dat het bloed zyn regten b^
hoorlyken loop niet meer heeft; insgelyks als de Patient, een on
ftekiiigen heeft; zig niet wagt, maar in koude lugt of t water gat,
overdadig in eeten en drinken is, door geweldige gemoedsbewebin
gen, als toorn en fchrik, zig onfteh; of wanneer op de ontMing
koude, te zamentrekkende, of andere fchadelyke geneesmiddelen
Kenteke-
nen.
De oor-
zaken.
Hei XIF. Hoofdfiuk, van het heet en koud Fuur.
Zjii gelegd; gelyk wy reeds hier van in de voorzegginge der uitvvendi^
ge ontfteldngen in\'t algemeen gefproken hebben. Tot de uitwendige
oorzaken behooren, wanneer een deel door een uitwendige quetzinge \'
zodanig gewond, geflagen, verbryzeld, gebroken en verfcheurt is,
dat daar door noodwendig zulke geweldige ontftekingen moeften ont-
ftaan, zo als by zommige wonden, beenbreuken en ontwrigtingen dik-
wils plegen voor te vallen (Z). De voor.
4. Het heet vuur is^ altyd zeer gevaarlyk, dew}^ het zeer ligt inzeggjng.
\'t koude vuur verandert, \'t.welk zonder afzetten van \'t verdorvene
deel niet kan herfteld worden. Daarom zyn de zulke als leugenaars
aan te merken, die voorgeven, dat ze het koud vuur zonder het
verdorvene af te zetten geheeld hebben. Dog het heet vuur kan
veehyds nog wel genezen worden, dewyl het lydende deel nog niet
volkomen dood is, maar alleen begint te fterven. Hoe heftiger het
heete vuur is, hoe haaftigerhetook toeneemt;en hoe zwakker, ouder
en ongezonder de Patient is, inzonderheit waterzugtig, de teering
hebbende, longzugtig, of fcheurbuikig zynde, zo veel te gevaarly-
ker is het vuur. Jonge en fterke of gezonde perfoonen, alsmede wan-
neer \'t vuur niet te heftig is, worden daar van nog dikwils gene-
zen. In het gematigde jaargety is het oök zo gevaarlyk niet ais in
de
3^7
(Z) By de opgenoemde oorzaken van
\'£ koud vmir zyn die te voegen, welke
door verlies van kragt of manquerende\'
doorflraling van levensgeeften voortko-
men. De eerfte komt, of door ouderdom ,
of naar uitteeringe door ziektens, en de
twede zelfs by jeugdige lieden veeltyts
iiic alteratie of fchrikken, waar door het
zenuwgefïel buiten het befioorlyk gebruik
gekomen zynde, i« het een of \'t ander
deel de voeding ophoud, ook "ftilftand
van fappsn te weeg bréngt, en dus Vv\'ord
voor ons oog een ligte, maar\'inWèndig een
zware Gangrmd geboren, die in weinig
tyts een geheele verfterving veroorzaakt,
welKe, indien men door fterke endoor
dringende middelen en goede fcarificatien
tiiet ftoutelyk doorgaat,eén haaftigédoot
mededeeid, om dat deszelfs voortloping
haaftig en meerendeels onder de dekking
van een gezonde huid voortkruipt. Hier
van heb ik gedurende myne oefFeninge zeer
veele gewigtige voorvallen ontsnoet, on-
der welke uitmunten agt of t|egeü zeer
aanmerkenswaardige ftu\'itlngen van deze
gebreken, die geheel verftorven zynde,
door \'t gebruik der nodige iniddeleh dé
Sphacelus üil ftaande een voordeelige fchei-
ding van\'t geheele lid, zo in de weeke als
harde deelen volgde, Deze heb ik meeil
óntmoet in de onderfte ledematen, en
onder welk getal twee in de articulanen
des voet zyn voorgevailen, en de ande-
re onder de knie, by welke ik heb
waargenomen, dat de meefte vleesftoft^e
aan de agterzyde, en zelfs we! een gedeel-
te der kuitfpi\'eren behouden bleeven. De-
ze gewigtige gebreken moet men byna op
dezelve wyze behandelen als anderever.,
ftervingen,- maar vooral met heviger eii
fterker uitwendige middelen, welke onder-
fteund dienen door vlugge, doordringen-
de, geeft verquikkendeen zweet makende
inwendige middelen, op dat de vervalle-
ne levensgeeften fterker doordrang bei.
komende, ^het quade of doode van het nog
in \'t. leven zynde vaardiger mag worden
afgeftoten; of nu deze foort \\>an Verfter-
ving door het manuaal moet worden we«^
genomen, en of de zaag (het vleezige reets
gefcheiden zynde) hier te.pas komt, daar
van zal ik by de verhandeling der ope-
ratie van het afzetten der ledematen in
\'t XXXV. Hoofdftuk fmeken. ■
de grootfte hette, of kotide FTet vuur aan armen en beenen, hoe nades
aan \'t hchaam zynde, hoe groter levensgevaar het mededeelt, om dat,
wanneer het koude vuur in die partyen ontftond, men zodanig lid niec
zou konnen afzetten. Wanneer verouderde quaalen., te weten oude zwee-
ringen aan oude perfoonen, inzonderheit aan de beenen, beginnen droog
en lootkleurig te worden, dan geeft het meerendeels het koude vimr
de aannakende dood, offchoon zezig als dan nog niet krank bevinden,
te kennen. \' Wanneer by \'t heete of koude vuur kramp, de hik, oprif-
ping, klam zweet, flaauwtens, krankzinnigheit, gedurig waken of ßa^
pen ontßaan, zulx zyn voorboden van de dood. Alshet heete vuur niet
fchielyk genezen word, dan volgt \'er het koude vuur op, en als men dit
niet fchielyk doet fcheiden, of het lid afzet, gaat het verder voort, en
veroorzaakt een haaftige dood.
Omtrent^ de ^^ Omtrent de genezinge is in agt te nemen , (dewyl by \'t heete vimr
zvn^SÏF altyd groot gevaar te vrezen is) dat men \'t ongemak met de grootfte neer-
liukken\'\'in ftigheit en op een behoorlyke wyze tragt te behandelen, op dat het koud
a,:t te ne- vuur daar niet uit voortkome; \'t wélk op de navolgende wyze, door\'t
waarnemen van drie inzigten , \'t beft kan gefchieden. Eerftelyk en voor-
al moet mm, als \'er uitwendige oorzaken zig opdeden, die een geweldige
ontftekingen^ vuur veroorzaakt hadden, namentlyk een al te ftyf ver-
band der beenbreuken, fplinters, fchilfers en andere in de wonden fte-
kende fchadelyke dingen, insgelyks wanneer onnutte geneesmiddelen,
als zalven, oly, koude of-ander fchadelyke middelen op het ongemak
waren gelegd, dezelve wegnemen. ^
6. Ten tweeden moet men tragten den Patient by zyne kragten te
houden;\'t welk gefchied j) door verfterkende fpyze en drank, die
men na den ouderdom, gefteltheit en andere omftandigheden moet
fchikken; als by voorbeeld, ^vanneer de Patienten ouden zwak, of van
een koude natmrsgefteUheit zyn , of dat het zuur de overhand heeft, dan
zyn kragtige foppen van hoenderen, kapoenen; en ander vleefch
met foely gekruid, insgelyks. foppen van eyeren , of weeke eyeren,
harfthoornige en elpenbeenige gelei of lil te eeten, zeer dienftig,
insgelyks tot verfterkinge zomtyds wat goede oude Ruynfche wyn,
Spaanfche wyn, of Kanariefek , als mede goed zwaar bier te drinken/
Tot geneesmiddelen dienen kragt gevende wateren, en konferven,
waar inzonderheit van de ConfetTito Jlkermes iets moet gedaan, en
door een geneesheer voorgefchreven worden. Om aan te ruiken mo-
gen de Patienten dikwils het water van Ongarye, of het Anhaltfche
water met een fponsje of doekje onder de neus houden, en op de
llaap van \'t hoofd en de pols binden ; of broodkruim met geftoote
kruidnagelen vermengd, in de gedaante van een knop, in een doek-
je binden , en daar\'na in fterke pyn gedoopt zynde onder de neus
houden. Heete of galagtige perfoonen is, tot verfterkinge dienftig,
waß\'
men.
Het eerfte
lïét twee
tien..
Het XIF. Hoofdßuk , mn \'t heet en koud Vuur,
wanneer men de foppen, inzonderheit gerftennat, met citroenen zuur
maaict, en den zeiven een eerflen-drank met conferven van citroenen
moerbezien, ofbraambozenfmakelykzoet gemaakt, tot een gewoonly!
ken drank te drinken geeft; waar onder ook, als de hette niet te groot,
of de Panent anders het wyndrinken gewoon is, een weinig wyn mag ge.
mengd, of zomtyds ook een glas zuivere wyn te drinken toegelaten wor-
den. Daar benevens moetenbequame verkoelende en hertfterkende ge-
neesmiddelen voorgelchreven worden."
Het derde ftuk, daar men agt op moet geven, is, dat men het ftrem-
mende bloed, en dat,\'t welk tot rotten overgaat, een uitgang bezorgt,\'
en\'t geen nog gezond is voorde verrottinge en verdervinge bewaart; het
welk 1) door verfterkende inwendige middelen word uitgewerkt, die de
vkragten behouden : g) door 1iet«i/üörtj/^mes ,fchrapen of kerven der ly- ^ -r
\'dende deelen: als men nVet een fn ytuig de plaats in de lengte kervende J\'foHa
fnyd, zo als men of meer, na dat het lydende deel en de heftigheit van
de quaal zulks vereifcheh, op dat hetgeftremde bloed door de openin-
gen kan uitlopen, en de uitwendige geneesmiddelen zo veel te beter kon-
nen doordringen; 3) door verdwynende b [tovingen en pappen, welke/ p
ftoving op de volgende wyze kan bereid worden : tionlT^^^\'
J^. Fol. Scord. Malv.
Rut. ree era. ää. Mij.
Flor. Chamomill. Mj. -
\'Het derde«
Farin. Lin. §j. Coq. in f. q. Jq. fimpl. colatur.
Ib iv. ^dd. Sapon. Fenet gij. f Fomentum.
Welke ftoving met te zamengevouwene doeken , of flenel dikwils
warm moet aangelegt worden; en op dat het zo veel te langer zou
mogen warm blyven, moet men \'er warme doeken of tegelfteenenom
leggen. Als een huismiddel voor arme menfchen word van ówaa^zPa«/?
en anderen de zuurkool oï dejzelfs ßp.of nat, als een ftoving gebruikt,
zeer geprezen. Veele roemen de paardemifl in azyn of wyn gekookt;
\'t welic Falefcus de Tarantoi&ads aangeprezen heeft, en na den zeiven
van f.ylvms en, Barbette voor een geheim is gehouden. De waterlook
of aizem , alleen in zout water of azyn gekookt, is ookeen voortrelïe-
iyke ftoving tegen het vuur (A).
(A) Het begin vän \'t beet vuur is de
trap tot\' het koud vuur, of een geheele
verfterving van dat lid, waar het begin
gevonden word, welk gewigtig quaad zo
haaft mogelyk zy moet ge\'ftuit en door ;
nodige middelen niet alleen de vooitgang i
dhr van belet worden, maar men moet
het reets dood zynde van het leven-
dige doen affcheiden en afftoten. Om dan
deze intentien te volbrengen, l"nyd men
niet alleen kervende (\'t welk men fcari-
iïceren noemt) io het doode, maar ook
tef-
Xxs
-ocr page 395-teffens in de nabyleggende levendige huid;
eensdeels fchoon de nabuurfchap levend
fchynt; dog gemeenlyk iets quaats in zig
behoud; en de aandoening ter verfter-
ving min of meer bezit; maar ook opdat
de zwellinge en uit2cttingc der weeke dee-
len, die nu als geprangt en in hare uit-
■fpanninge belet worden, ruimte ter zwel-
linge mogen erlangen, en door dezen weg
de verdere ftikking te verhouden, quade
ftoft\'e uitgang te geven, de middelen bin-
nen te voeren , en fcheiding te bevorderen.
Deze kerving doet men diep of ondiep
naar de plaats het toelaat, of naar het
gebrek groot of klein is, zorg dragende
dezelve te fchikken, dat de eene fnee naaft
de andere leggende meeft in \'t verband
gemaakt worden, waar door dezelve het
meeft van den ander wyken of open ftaan.
Na dat deze infnydingen volbragt zyn,
moet men de Gangrajnamet een lavament,
\'t welk tegen de rotting gefchikt is,
wallen, als:
J^. Sp. vini Campkor. gviij.
Matricalis ^ij.
Sal. Armoniac, gj.
Tberiaca
M.
Waar mede men de gemaakte wonden uit-
waft, daar in wieken nat maakt, en we-
der wat uitgedrukt zynde vetbeftrykt met
een Digeftig van:
Thereh. Venet. Lot. giv.
Sp. Matrical ^j.
01. Jumper. \'
. Pulv. Mirrh.
, Fitel. ovor. No. ij.
Indien men meerder etterfcheidingwil-
de betragten, als wel hier door kan be-
vordert worden, als dan mengt men on-
der\'t zélve zo veel Ol.Lini, als men oor-
deelt nodig te zyn; ook gebruikt men met
,zeer veel nut het volgende.
Ung, Baßllc.
Sapo. vulgär, aa. ^j.
Tinä. Mirrbce ^ß.
M.
Om dat ieder ingredient en voornament-
lyk door het loog-fout, \'t welk zig inde
groene zeep bevind, de rotting tegen-
ftaat, en de opgehoopte of ftüftaanuö
vogten doorfnyd en vloeibaar maakt.
Na dat het gebrek wel met wieken is be-
dekt, belegt men het beledigde , deel veel
uitgeftrekter , als het quaad zig aanwyft,
met een dik gefineerde pap, die men dan
Üerker, en dan zwakker maakt, naar het
gevaar groot of klein is, zonder ons veel
met ftovinge op te houden, wyl dezelve
ligt droog en haaftig koud worden. Om
deze reden kan men verfcheide aard van
pappen t\'zamenftellen, die men, indien
het gevaar groot is, in roode wyn, fim\'
pele of lamoenpekel, of kalkwaterkookt,
waar na als die bereid is, men na ver.
kiezing onder dezelve Sal Amonisc
mengt, die, wanneer zy op linnen ge-
fmeert is, met \'t boven aangewezen lava-
ment befproeit word. Eenigen zyn van
gedagten, dat men voldoenende werkt»
wanneer men een fimpele pap van
landriwn en brood , met witte wyn g«^"
kookt, aanlegt, waar mede men zig mee-
nigmaal bedrogen vind, terwyl het qua^d
zo haaftig en diep doordringt, dat
neer men bovengedagte middelen zal m
\'t werk ftellen, het veeltyts te laat word
tegenftand te bieden. Om deze reden zal
men vaardig en zonder verzuim totdege-
dagte en volgende kruiden van onzen He^^\'
Schryver overgaan , om van dezelve paP\'
pen, maar geen ftovingen te bereide",
welke indien het by arme lieden is,moe-
ten befproeit of vermengt worden met
T^. Sp.Frument, gxx.
Calx viv.
Sal Armoniac aa. ^ij".
Tberiac. §],
F, Lavam.
Alle welke naar \'C beleid van den heel-
meefter, naar het gebrek zwaar ot ligt!^»
moeten verandert worden, terwyl wy
konnen verzekeren, indien Gangr®na o
Sphacelus kan worden tegengeftaa" > » \'
dagte middelen zulx voldoenende zuUsnun.
werken.
\' 8- Maca- ivanneer hef mef hei heet mur verergert, en reeds in der
daad een beginzel van het koud vuur of verrotting tegenwoordig was,
dan moet men nog\'kragtiger geneesmiddelen, van balzemagtige wel-
riekende fpeceryen en geeftige en zoutagtige middelen bereiden, en
een ftoving of pap daar om Haan : waar onder de befte tegen\'t vuur
is, die in \'t Hooftftük van de peftkoolen is befchreven, èn ook in alle
andere gevallen , daar men voor\'t koude vuur te vrezen heeft , zeer
nuttelyk is; of ook :
I^. Herh. Scord. Rut. Jbfinth.
Matricar. - ää. Mij., ...
-Menth. - .
^hrotan. M.M], coquantur in-£. q.GXfcratimfi ckufo. Co-
latura;. Mv. _ ^
Adde Sal. Gemm. gf.
Sp. Fin. ThmaeaL gij. ad iv. fiat Fornemurn.
\'t Welk warm met te zamehgevonwene doeken dikwils daar om geflagen
moet worden- Wanneer men uit deze middelen een pap begeert te heb-
ben , worden zodanige kruiden tot de dikte van een pap gekookt, en men
mengt ten laatften daar onder«Siä^. Armon. | Farin. lin. §1]. 01. infuf. Rut.
•vel ChaimmiL ij g. F.Cataplasma, welke als men die wilomflaan, meteen
weinig geeft van kampfer of Spirit. Fini Theriacalis mQQthQipxengtwoi-
den, w&ai" door dezelve te kragtiger word. Insgelyks kan de Spirit. Fint
Camphor\'. alleen met Theriak of met de geeft van Theriak gemengt, dik-
wils gebruikt worden. Of de Spiritus Matricalis met de Elixir Proprietatis;
Waar by ook wat oly van nagelen , als een kragtig middel tegen\'t vuin-,
kan geraengt zyn. Het water van ongebluite kalk is ook zeer
dienftig, \'t zy alleen, of wanneer men wat Spiritus Vini Gamphorat.en
Armoniacum\' of Mercurius dulcis daar onder doet. Insgelyks is zeer
dienftig, als men goede brandewyn met Maftik, Aio\'ë;-Myrrhe en
Saffraan kookt, en die dingen als een ftoving warm aanleg-t,
9. VoortStmoet men inwendige hertfterkende middelen gebruiken ,
waar benevens warme waterdfanken, als thee, waterlook, faly, en
diergel^^-ke, gedronken, zeer dienftigzyn, waar door ten deele het bloed
verdund, en ten deele in beter beweging gebragt word. Daarenbo-
ven moet altyd, eer dat raen \'er een verfche ftooving of pap omflaat,
de plaats met de Spiritus Fini TheriacaUs, of\'Spiritus Fint Camphoratus,
waar onder wat Egyptiacum gemengt is, of mét een der vogten,
tot de ftoving gefchikt warm gewreven, en vervolgensde pap warm
aangelegt, als mede dezelve altyd met heete doeken bequaam warm
gehouden worden. Wanneer de Patienten bloedryk zyn, (\'t welk
inea gewaar, word als dezelve zeer kleurig en verhit .uitzien, en de
...i \' \' pols
pols fterk en rad flaat,) moet men ze doen aderlaten, enmet dezent
femelde zo wel inwendige als uitwendige middelen neerftig aanhouden ,
dan zal niet alleen het heet,maar ook het koud vuur m zyn begmzeldiiv-
wils weder genezen worden. n , ■,
lo. Maar wanneer reeds de huid, en ook andere naaß by gelegene aee-
len volkomen dood, ongevoelig "J^eek en wrro? waren,danis\'tonmogelyic,
deze verftorvene deelen weder levendig te maken;maar menmoetae-
zelve wegnemen, dewyl het daar onder geftremde bloed, mdien men
ïeeïfdood\'t zelve ten eerften geen uitgang verfchaft, hoe langer hoe meer meet,
en voor en na alles,^ot op het gebeente toe, bederft; en dus moet
een volkome verfterving van \'t geheele hd volgen. Het wepe-
men van \'t doode gefchied op verfcheide wyzen, na dat of t gehee-
le lid of alleen een gedeelte van \'t zelve- bedorven is; by voorbeeld,
wanneer maar een gedeelte van de voet, kuit, \'tfcheeiibeen enz.
door \'t koude vuur dood was, behoeft men daarom met altyd het ge-
heele lid weg te nemen, maar men tragt alleen het verdorvene van
het o-ezonde, zo haaft als \'t mogelyk is, te fcheiden, ende verdere
verd^rvinff afte keeren, \'t welk allerbeft, \'t zy door de veretteringe
eefchied, waar door dikwils, gelyk als in de peftkoolen, het doode
van het levende zig afzondert, of men doet zulks dooreenbytmidael.
Als men \'t eerfte goedvind, moet men tragten i) de verzweering
te bevorderen, en s) de verftorvene korft week te maken en weg te ne-
Om de verzweering te bevorderen, moet men het verrotte
tot op het gezonde fcarificeren, (\'t welk men gewaar word, als de
Patiënt het mes voelt;) op deze wyze kan veel van \'t verrotte bloed
en water uitvloeien, en uitwaaffemen, waar door eerftelyk het verder
ineeten word verhinderd , en waar na zo veel te eerder de e"ering
vobt dewelke het verdorven deel van \'t nog gezond zynde affcheid.
Matr deze affcheiding van \'t verdorvene word veel door weekmaken-
de en te gelyk balzemagtige geneesmiddelen, op de volgende wyz^
ffebruikt, bevordert. In \'t begin moet men het gekorven deel met
ten balzemagtig, dat is,de verrotingtegenftrevendvogt,betten,waar
toe of de kort te vooren. §. 8. tegen de verrotting befchrevene ftovmgen
dienftig zyn, of het volgende;
\'fy. Jq. Deco^i Hordei vel Scordii Ib j. ,
Acet. Rutac. pvj. - ^
Sp. Vin. Tberiacal. giv.
Sal Marin, aut vulgär. Jj. vel. ij. Mifc.
Hier mede moet men de lydende deelen wel warm ftoven : daar
na
Als by
\'c koud
vuur reeds
eenige üic-
wendige
Als ze
door de
verzwee-
ringe moe-
ten ge-
fcheiden
worden.
aa, Qïïi. de verrotte korfl week te maken, is de volgende pap zeer dienftig:
Folior. Scord\'ii Mij.
Malv(8.
Alth. aa. Mj.
rn Laveudul. M^. Coqiiantur cum aceto vel oxycrato ad
conßßentiam Cataplasmatis, cui tandem admifce.
Farin. Ltn. §iij.
01 Lin. §j.
Sal. Ammoniac. gij. F. Cataplafma.
Met het zelve daar op te leggen moet men neerftig voortvaren tot
dat de verrotting niet verder voortgaat, en de rotte korft van het ge-
zonde zig afzondert. Hier toe kan ook de volgende pap dienen:
Herb. Hyofcyami Mj.
Abrotan. Scord.
Abfinth. Matricar.
Melilot. Alth.
Nicotian. ää. MjJ.
CoquanturinL q. Aq. vafe claufo ad confißentiam Cataplasmatis
cui admifce. \'
Farin. Lin. giv.
Butyr. recens. |ij. .
Acet. Tberiacal.
Sp. Fin. Tberiacal, . ah. gj.
Sap0f7. Fenet. Mifc.
12. Als men \'t op deze wyze behandeld, en de rand van de noo-ge-Hoe de
zonde huid begint te zwellen, rood te worden, te etteren ^ de^^^\'^\'^eiding
verrotte korft zig te zamen trekt, en eindelyk begint los te worden
dan is \'t een teken, dat het niet verder voortkruipt, en dat het quadelelhtóden
jn t kort van het goede zig zal affcheiden. Ais nu het begin van zo-""
danige affcheidinge zig vertoont, dan moet men op die plaaw etterma-
kende middelen, met Theriak vermengd, tuffen het verdorvene en ^e-
zonde met plukzel inbrengen, en met de voorgemelde pappen^zo
lang aanhouden, tot dat het meefte van \'t verdorvene zig heeft afge-
fcheiden, \'t welk dagelyks, namentlyk\'t geen los is, met een tangetje
moet worden weggenomen. Maar zo hier en daar nog een weinig
aanhangt, fcheid men het met een fchaar of mesje af; en als dan kan
men het gebruik der pap nalaten, maar met de ettermakende midde-
len de nog overig zynde affcheiding uitwerken, de loot of meniepleifter
daar over leggen, tot dat zig al het quade heeft afgefcheiden, en de
Yy plaats
-ocr page 399-plaats zodanig gezaivert is, als men een vetzweermg gewoon is jö
zuiveren. Wanneer men het deel niet dikwils ontbloot, maar de
pap met tegelfteenen of op een andere wyze warm houd, zulks zal
de fcheiding zeer bevorderen. Maar na dat de reiniging volbragt is,
moet men het ongemak door wondbalzem ter genezinge brengen;
waar by men verder de gemelde pleifters gebruikt, tot dat het ongemak
gefloten is. , ; \'
13. Maar als het met de verzweering zeer lang vertoeft, en
ook wegens andere oorzaken, bedienen zig velen in deze gelegent-
heit aanftonts van de bytmiddelen.. Ten dien einde kan men den
rand van \'t verftorvene, en wel het verftorvene teffens, met de
\'But^rum Antmonn of met de « Z\'yi/^r« beftryken, tot dat zig aan den-
rand her quaade van het goede begintte fcheiden, en dezelve met mal-
kander geen gemeenfchap meer hebben: dog waar by men met de^.
befchrevene of een diergelyke pap moet aanhouden, tot dat het quaad
niet verder voortgaat, en het overige onreine meer en meer verteert.
Ora het zelve weg te nemen plegen eenigen de brandyzers te gebrui-
ken, en tot op het gezonde weg te branden: anderen plegen het
zelve uit te fnyden; maar het ailerbefte is, dat men \'t door \'t een of
\'t ander middel doet verbyten, waar toe of het & bytwater, of ook de
■ volgende loog zeer bequaam is, als:
T^. Calc, viv. fort iß inj.
einer. Clavellator.
Deze twee, elk byzonder geftoten, mengt men in een glas onder
malkander, en zet \'t zelve in een kelder om te fmelten. Wanneer
\'t geilnolten is, laat men het nat door vloeipapier zygen, en bewaart
het in een glas tot gebruik. Deze bytloog ftrykt men met een pen-
feel of veder over \'t gehele verrotte deel dagelyks een of tweemaal r
na dat men \'t zelve bevind meer of min te werken: houd daar be\'
nevens aan met week makende pappen §. 8. dan zal het verdorven
deel allengskens verbyten en ten deele zyne hardigheit veranderen?
welke wanneer zy door de pappen week en los gemaakt zyn, wegge-
nomen worden, tot dat al het dode tot op het levendige afgefche^en.
is. Na dat dit gefchied is, vaart men voort het quaad verder
termakende middelen te zuiveren, en eindelyk de holte met wondbai-
zem, gelyk andere wonden of verzweeringen, te vullen en te ftu.i^^^
Maar indien zig naderhand in de verzweeringe wederom op ni®"^
iets doods vertoonde, dan moetmen zulks met het zelve bytmiddel eon-
fumeren, en daar na zo als te voren gezegdt is, genezen. In plaats va»
deze bytmiddelen is insgelyks het volgende, \'t welk Belloße, oni
dode van het levendige zeker en fchielyk te doen fcheiden, bete
Of door
bytmid-
delen.
a Lapis
Catißicus.
h A(iiia
Fbagadeni
m...
agt dan alle andere geneesmiddelen, zo dat men geen bequamer behoeft
uit te vinden:
Sp. mirlvel Aq. fort. p^. ij.
\' ; \' Jirgent. viv. Pr j. M. V\'. folutk.
Met dit bytend water maakt men \'t plukzel en de doekjes nat, en op
het verftorvene deel gelegd zynde, zal het dode van \'t levendige in \'t
kort zig afzonderen.
14. Maar by aldien het koud vunr aan handen en voeten zo verre ge-^^
komen was, dat het deel zig tot op het been bedorven en in \'t geheel-t afzetten,
dood bevind, dan is de herftelling onmogelyk te volbrengen, of een
nieuw leven te geven i maar men moet, op dat het vimr niet verder zou-
de voortgaan, of den Patient geheel van \'t leven beroven, het geheel ver-
fiorven deel, te zamen met het been, door nies en zaag wegnemen. Hoe
nu deze Operatie moet werkftellig gsraaakt worden, zo aan vingeren,
handen, als armen en beenen, zalin de heelkundige kunftbe werkingen
onderwezen worden. Voor \'t laatfte is hier nog te erinneren, dat een
Heelmeefter in zodanige zware toevallen altyd, daar \'t doenlyk is, met
een bequaam geneesheer moet raadpleegen, op dar de koortzen, zwak-
heden , en andere toevallen in tyds voorgekomen of tegengegaan worden,
en hy ook, indien \'t qualyk uitviel, buiten opfpraak moge zyn, als of hy
den Patient had verwaariooft. Inzonderheit zal hy daar na tragten, dm
Patiënt by zyne kragten te behouden, op dat hy diergelyke langdurende
heelingen zoude konnen verduren.
b Cornbußiö,
I.
.GEBRANDHEIT, OF HET. VERBRANDEN.«
HEt branden plaatzen wy hier, dewyl niet alleen alle tekenen en
toevallen, maar -ook alle voorgemelde trappen en uitkomitenden zyn
der ontftekingen by "het, brandefi zig bevinden , en derhalven hetzware ont-
zelve ook billyk vp&r een ware ontfteking kan gehouden worden. Ge-^ekingen.
hranéheit word genaamd zodanig een quetzing van \'t lichaam, dswel- -
ke eigentlyk door \'t vuur, of door gloejende, kokende en heet zynde
dingen-veroorzaakt is;; waar wit klaar blykt, dat éQ oorzaak der gebrand-
heit hot vmï is.s of ook iets anders, \'t WvUi düox vuur of hitte zo
Yy a ^^^^
-ocr page 401-heet kan gemaakt worden, dat \'t het lichaam quetzen kan: namentlyk
gloejende kolen, gefmoltene bergflolFen, alderlei heete en kokende vog-
ten, als water, bier, wyn, oly, brandewyn, en diergelyke.
a. Alle diergelyke brandende dingen veroorzaken quetzing, te zamen-
fchroeijng, verfcheuring, of eene volkome vernieling der vezelen en vaat-
jes, als mede een uitflorting en ftremming van\'t bloed en andere vogten..
Nogtans zal de gebrandheit door natte dingen de deelen zo zeer niet be-
derven als die door de droge gefchied is. Dog de trappen dezer quetzin--
ge zyn, na dat het branden meer of min geweldig en onderfcheiden is.
Het zelve kan in \'t begin gevoeglyk by een ontftekinge vergeleken wor-
den, die van tyd tot tyd geweldiger word, tot dat het heet en wel het
koude vuur daar uit voortkomt. De gebrandheit, welke door droge za-
ken gefchied, verwekt eerder ontüeking als die door natte, dewyl by
deze meer wateragtige ftoften toevloejen.
3. De gebrandheit laat zig derhalven bequamelyk in vier trappen
verdeelen; zynde de eerße, als na een geringe gebrandheit het gebran-
de deel rood, heet en pynelyk word, en meerendeels in \'t kon een
blaar veroorzaakt. De twede trap is, wanneer aanftonts na het bran-
den pynelyke blaaren komen: maar de derde, wanneer de huid en ee-
nige andere daar onder leggende deelen zodanig gebrand zyn, dat \'er
een rove of korft op de gebrande plaats komt. De vierde trap kan zyn,
wanneer een deel zeer diep of tot op het been ingebrand, en alles
volkomen bedorven is; welke trap met het koud vuur, maar de der-
de met het heet vuur, wegens zekere overeenkomft, konnen verge-
leken worden; waar uit dan blykt, dat de tekenen en toevallen van
gebrandheit met de andere ontftekingen, zeer veel overeenkomft heb-
ben, en te gelyk hoe men de verfcheide trappen der gebrandheit
zal erkennen.
4. De voorzegging moet uit de verfcheide trappen van \'t branden,
en na de verfcheidenheit der gebrande deelen gemaakt worden: want
hoe groter trap, en hoe uitmuntender het gequetfte deel is, zo veelte
gevaarlyker is de quetzuur. Derhalven als de hand of een vinger zo-
danig gebrand word, dat daar een blaar op komt, dan is \'er weinig
gevaar; m.aar Vi^anneer een diergelyke of nog minder quetzing aan
\'t oog komt voor te vallen, dan is gemeenlyk het gezigt verloren,
dewyl de gebrandheit der oogen zeer gevaarlyk is. Insgelyks hoe lan-
ger een deel in \'t vuur of aan andere brandende dingen legt, en ho^
langer het branden duurt, hoe groter trap van quetzing het ook
oorzaakt. Maar hoe verder zig de gebrandheit aan \'t lichaam uitftrekt,
by voorbeeld, wanneer iemand geheel in\'t vuur gevallen is, of anders
door buskruit of heete vogten het geheele lichaam gebrand was, zo veel
te gevaarlyker is het, fchoon de quetzing niet te diep was ingedrongen?
dewyl de gebranden als dan wegens de pyn leggen nog ftapen kon-
Uitwer-
king der-
brandende
dingen.
Vier trap.
pen der ge
brandiieit.
De voor-
zegging.
nen, waar uit dan zwakheden, koortzen, \'tlcoudevuurendedood ont-
ftaan: \'t welk inzonderheit veeltyts in de kinderen voorvalt, dewyl de-
zelve zo veel niet konnen uitftaan, nog in\'t leggen zig zo welniet, als de
volwaflene, fchikken: daarom is zodanig branden voor de kinderen zeer
gevaarlyk. Maar hoe dieper zodanige gebrandheit is ingedrongen, zo
veel te gevaarlyker is dezelve, en veroorzaakt dikwils de dood. Het
branden van \'t aangezigt is ten dele wegens de oogen, ten dele wegens
de oogleden, die hier door ligt aan een groejen, ten dele wegens de mis-
maaktheit der lidtekenen zeer moeielyk en gevaarlyk. Wanneer de
hals zwaar gebrand is, zo word dezelve daar door dikwils kmm
indien men \'t zelve door een goede geneeswyze in tyds niet tra^t te
verhinderen: en hier uit kan van \'t gevaar van de gebrandheit der
overige deelen, als men deszeis gebruik verftaat, geoordeeld worden.
5. Ook is de genezing van de gebrandheit niet zeer veel met die Genezing
van de ontftekingen verfchillende: want als \'er een gebrandheit van^^"^^
de eerfte trap is, dan zyn de « brand verd-u^ynendo geneeesmïddelen, zo alsf^S\'
by de h ontjtekingsn gemeld is, zeer dienftig, die van tweederlei aardverdwynen>
mogen zyn; als eerftelyk die door een zagte zamentrekkmg werken: na- de midde-
mentlyk goede gemeene of overgehaalde brandewyn of geeft van kam-^^^\'
fer, met te zamengevouwene doeken daar dikwils warm op gelegd
of het verbrande deel daar in geftoken; oï azyn met zUverglit, of V zopb^Phkgmo-
van zuur kool, of c water en azyn mei zout gekookt, wel warm zo als\'\'^-
\'t voorgaande daar omgeftagen. Insgelyks is de Terpentynoly hier^ Ox^cra-
zeer goet, als men die in tyds en dikwils daar over ftrykt. Tot de-^""^\'
ze foort behoort ook, dat men het gebrande deel, als by voorbeeld
een vinger of hand, aanftonts tegen een brandende ka arts, of \'t viui?
houd, en dat zo digt by en zo lang, als het wegens de pyn verdraaglyk is,
\'t welk men verfcheide maaien dient te herdoen, en een goede wyl aan te
houden, tot dat de hitte en brand in het gebrande deel op houden, dan
worden door deze beweginge en prikkelinge van \'t vuur de geftremde
vogten weder in haar- loop gebragtde blaaren en verdere toeval^
len verhmderd, en de gebrandheit van de eerfte trap dikwils volko-
men genezen, inzonderheit wanneer ir^en daar na iets van de voorge-
melde geneesmiddelen daar om flaat.
6. In plaats van de reeds geroemde prikkelende middelen kan men 2. Doot
ook met een goeden uitflag verzagtende middelen gebruiken, die door^erzFgten-
de weekmaking der vezelen en vaatjes, die van het vuur te zamen ge-g^n^es-
fchrosid waren, en het bloed geen doortogt lieten, de firemming™^^\'^®^™\'
ontbinden en verdwynen, en daar door alle toevallen van \'t branden
op een van de voorgaande geneesmiddelen verfchillende wyze ver-
zagten en genezen. Diergelyke zyn 1) warm water, \'t welk men daar
dikwils met doeken warm moet omftaan, dog niet zo heet dat het
kan branden, maar alleen zo warm als het de Patiënt kan verdragen.
Ook behoeft ,men de omgeflpgene doeken niet dikwHs of te dopn,
maar men kan dezelve zomtyds met warm water van bmten nat ma-
ken ■ en daarmede aanhouden tot dat het geweldig mbrandenen de pyn
ophouden; en op zodanige manier kan meenigmaal m wemig mrüU-
ten een grote gebrandheit van de eerfte trap volkomen genezen gor-
den. Öf men kan het gebrande deel zo lang in warm water houden,
tot dat de pyn en andere toevallen bedaren. 2) Wanneer nnn, m
plaats vm enkel water, water neemt, waar in verzagtende genees-
middelen gekookt zyn , namentlyk « Hcemß, b Kaasjes bladen., ^ c Wolle\'
kruid, dlynzaad, e Grieks booi, pitten van quee-peeren, en diergelyke
èn ^t zelve op de voorgaande wyze gebruikt, dan zal zo veel tekrag-»
tiger ui\'twerking sefchieden. 3) Zyn de ver zagt ende pappen, ^iQXXit
voorgemelde verzagtende kruiden beftaan, zeer dienftig, welke daar
dikwils warm konnen worden omgeflagen; of als men een bry by de
hand hadde, \'t is even veel van wat foort, Cdewyl alle bryen
een verzagtende kragt hebben) dan konde men . zig van dezelve
fpo-dig bedienen, en zo warm, als het de Patient kou verdi\'agen,
diä<wils aanleggen, tot dat het branden en de pyn ophouden. 4)
verzafltende ohen zyn ook zeer dienftig, wanneer ze \'er ot met hnnen
ainc^ef^gt, of met een veder daar dikwils warm overgeftreken wor-
den? Zodanige olyen zvn: lynoly, zoete amandeloly, oly van oly-
ven oiy van witte lelyen, als mede ƒ o/y van Inlßnh-md. 5) liier toe
Byojcyami. beho\'ort ook de Brandzalf van Mynficht, die uit oly van olyven, of iyn-
olv» met wit van een ey gemengt, gemaakt is, en even ais de yoor-
saande olyen gebruikt word. Byna van dezelve uitwerking is de Oon-
f-rf van quee-peeren Omtrent deze geneesmiddelen is m agt te ne-
men dat dezelve dikwils ververfcht moeten worden, tot dat de pyn
over\'is; ook mogen dezelve niet droog worden, dewyl ze als dan na-
re behoorlyke werking niet doen. Wanneer \'t aangezigt gebrand is,
moet men een momaangezigt van lynwaad daar over dekken,
als diergelyken Tab. XXIL te zien is, en dezelve met zodanige
warme verzagtende geneesmiddelen beftryken en nat houden. _ Als ae
hals O-ebrand is, moet men tragten te bezorgen, dat dezelve met krom
word^\'^t welk door een byzonder windzel, dat het g verdeelende wtnu-
zei genaamd word, en onder de verbanden zal befchreven worden,
gefchieden moet.
Genezins; 7. In de twede trap de gebrandheit, wanneer er reeds blaaren zyn,
van de twe-als mede de huid gequetft is,moet men de blaaren met openen , de-
de trap, .] Yiier door meerder pyn word veroorzaakt; maar men moet alle-"
even dezelve middelen, die by de eerfte trap aangeprezen, en\'teerltte
bekomen zyn, neerftig gebruiken, dewyl door \'t vertoeven ds
gebrandheit veel erger word, indien men dezelve niet aanitonds m
\'£ begin kragtig tegenftreeft. Maar dewyl warme brandewyn en -wa-
a Jlthena.
h Malva,
c VerbaJ-
cum.
d Semen li
Iii.
e Foenum
Crècum,
ƒ Oleum
■ Divideris.
ter doorgaans \'t allerfpo-edigft is te bèkomen , moet men een van bei-
de neerftig daarom flaan, tot dat de pyn en hitte ophouden: alg dan
zal eindelyk de a opperhuid zig affcheiden, en de huid geheel en gaaf^ Cutieula.
behoiidèn blyven. Maar wanneer nog eenige pyn overig was,
zo kan men daar na pyn ftiilende geneesmiddelen gebruiken-, als by
voorbeeld, \'t zy dat men daar lynoly dikwils warm op ftrykt, of met
een linnert lapje overdekt,\' of de voorgemeldé braiidzalf, of het
Natrimn de Lithargyrik) qï Diapomphoiygos. Maar ten laatften als de
hitte en pyn óver zyn , en de huid nog verwond is, kan men \'er
de^ brandpleifier^ o(de Menio, tot de opperhuid\' geheeld is, op leg-ö Empla-.
gen. fVameer deze trap der gebrandheit zeer geweldig is, en een groot
gedeelte van \'t lichaam of het gezigt betreft, op dat/de ,verzweering
leëlylee lidtékenen, of het vuur zó veel te zekerder verhoed werden ,
is het noodzikeiyk den Patienrin \'t begin ader te laten; en hoe ge-
weldiger de gebrandheit is, hos veel meer bloed men moet aftap-
pen, ja zelfs al was het tot flaauwwordens toe; en kort daar na een re-
deiyk fterke, dog geen verhittende buikzuivering ingeven, gelyk
Wy^boven by de kneuzingen aangeraden hebben; en daar na uitwen-
d\'ig te werk gaan gelyic boven reeds gezegd\' is. TVanneer de kivderen
twaar gebrdnd\'zyn, moet men, in plaats van \'t aderlaten, \'t welk
van de ouders nier garen toegeftaan word, dezelve twee dagen na mal-
kander den buik wel doen zuiveren. Voorts moet de Parient dezelve
hvenswyze houden, zo als by zware ontftekingen en verwondingen
gezegt is;- dewelke voornamentlyk hier in beftaat, dat hy zig voor al.
Wat verhittende is, en ook voor overdaad wagt, daar en tegen niets
als dunne foppen en waterdranken nuttigt; want indien ze dit niet
gade flaan, zul de ontfteking Zig aanftonts vermeerderen, en de Pa-
rienten zullen meer pyn gevoelen. De beroemde Bigby, óm de hitte
by zodanige Patienten te matigen, pryft de c gee^ van zout zeer aan^ Spiritus-
wanneer men dezelve zomtyds 10 tot 15 droppelen ingeeft, of altyd^\'\'^"\'
eenige droppelen onder haar drinken doet gébruiken. Op deze wyze
zal men een zwaré gebrandheit zonder verzweeringe, vuur en lelyke
lidtekenen zeer gelukkig genezen, als men maar in tyds en op een be-
hoorlyke wyze dezelve opvolgt.
8. üe derde trap, als in \'t gebrande deel reeds een korft is, dan kan(5eng2in^
zulks zonder verzweeringe niet geheeld v/orden : waar by men, var, de der-
wanneer het aan \'t aangezigt is, inzonderheit moet in agt nemen,de trap der
dat de leelyke lidtekenen zo veel als mogelyk is verhoed worden. Daar-S^^i\'^"^-
om moet men voor \'t branden van \'t aangezigt nog zalven, nog plëi-
fters gebruiken, hoe zeer eenige ook d in \'t byzonder hier toe gefchik-^^ S^fnj^ca,
te en e geheime geneesmiddelen, als de treffelykfte brandbalzem of plei^^ Arcanch
fter geroemd worden: dewyl ze niet genoeg bevogtigen, maar te
veel opdrogen, waar door de vezelen van de huid rimpelen, verdro«
gen s
-ocr page 405-ffen, en derhalven kelyke lidtekens overlaten. Daarom moet men
alle neerftigheit aanwenden, op dat de verdorven korft, zo haaft als
mogelyk is, afgefcheiden worde, en het daar onder geftremde fcherpe
water de huid niet doorknage, waar door afzienlyke lidtekenen ont-
ftaan. Maar dit moet nog door aftrekkinge, nog door affnydmge ge-
fchieden, maar alleen door weekmakende geneesmiddelen, waar m
het regte konftftuk en het befte geheim, om deze gebrandheit wel te
genezen, gelyk ik dikwils heb ondervonden, beftaat. Derhalven
moeten de verzagtende ftovingen dag en nagt daar neerftig en warm
om geflagen worden, ten einde de gebrande deelen geduurzaam
week te houden, en zo veel te beter de korft te doen afvallen en
afzonderen. Als men geen andere verzagtende middelen konde mag-
tig worden, kan hier toe flegts warm water met doeken \'er opgelegd of
op de daar op leggende doeken gegoten worden, tot dat de korft;
verzagt is en afvalt. Ten dien einde kan men twee- of driemaal daags
de plaats ontdekken, en nazien of \'er iets van de korft los is en
kan weggenomen worden: wanneer men dit bevind, moet men het
lofle met een tangetje wegnemen, de overige korft met boter of lyn-
cly befmeeren, en daar na weder met de warme ftovinge zonder op-
houden voortvaren, tot dat alles gefcheiden is, \'t welk op deze wy-
ze binnen 2. 3. tot 4. dagen gefchied. Na dat alzo de korft geheel
afgefcheiden is, gebruikt men tot zuiveringe van de zweeringe i) eeri
zagt ettermakend middel, met honig van rozen, tot dat dezelve wel
gezuiverd zynde, het nieuwe vleefch weder voortkomt. Als dit ge-
fchied is, laat men de verzweering eindelyk door middel van het Un-
guentum DiafompboUgos, de Lithargyrio, of een brandpleifter, met huid
dekken, en op deze wyze kan men deze verzweering \'t alderbeft tot
heeling brengen. Maar als men deze korft of roven niet op deze ina-
nier, maar met zalven en pleifters, gelyk als \'t gemeen gebruik is,
behandelt, dan worden ze hard, de daar onder zittende vogt wprd
fcherp, eet in, en veroorzaakt derhalven onvermydelyk onaanzien-
lyke en mismaakte Hdtekenen. Wanneer deze korft den tweden of der-
den dag op de voorbefchreve wyze zig niet begint af te zonderen»
dan moet men, gelyk a\'s van \'t heet vuur is gezegt, dezelve doorM\'
den, op dat de daar onder zittende vogten niet ineeten, en mismaak-
te lidtekenen veroorzaken : daar na moet men met de verzagtende fto-
vingen, of pappen, zo als te voren gezegd is, gedurig voortvaren,
tot dat de korft volkomen is afgefcheiden. In deze trap. van gebrand-
heit is \'t voor de Patienten dienftig zonder uitftel ader te laten
büïkzidveringen te geven, om daar door de geweldige ontftekingen
te verhoeden: ook moeten zy op hare levenswyze naauwkeurig agt
nemen. Eindelyk als de opsning der gebrandheit byna gefloten is,
dan moet men de beledigde deelen, inzonderheit aan het aan-
gezigt en andere bloot zynde deelen, dikwils met de waaffem van
warm water bedampen, op dat hier door de huid zo veel te meer
verzagt, het gebrande begroeit, en een zo veel te fraaier heeling moge
gemaakt worden.
9. In de vierde trap der gebrandheit, namentlyk, wanneer een deelvan de
door \'t vuur tot op het been, of anders zeer diep is ingebrand, zo dat vierde
\'er geen leven meer in is, als in \'t koude vuur befpeurt word, dan moet
men dit bedorven deel wegnemen, en evenzo behandelen, gelyk als van
\'t koude vuur gezegd is.
^ K N O E S T G E Z W E L L E N.
BOven is gezegd, dat de vierde manier van de uitkomil der onifi:ekin-j3crj,|^ry.
gen een Verhard of knoeftgezwel is. Een knoeßgezwel is dan een ving van
hard onpynelyk gezwel, \'t welk in alle de deelen des lichaams, inzon-eenknoeft-
derheit in de klieren, ontftaat, waar van de ftremming en verdroging\'
van \'t bloed in het verharde deel de oorzaak is.
2. Dezelve komen zo wel in inwendige als in uitwendige deelen: alswaar de-
in de lever, milt, krop, h ühleefch, baarmoeder, lippen, tong, aman-zelve ont-
delen, verhemelte van den mond, tandvleefch, hals, borften, oxelen,ftaan.
Heften, mannelykheit, ballen, en overal in \'t vet: zy volgen meerendeels
de ontftekingen; dog zomtyds komen dezelve zonder die oorzaak, in-
zonderheit in zodanige perfonen, die dik, taai en zwartgallig bloed heb-
ben : waar uit de oorzaken dezer gezwellen genoegzaam konnen begre-
pen worden.
3. De gevolgen van een knoeft-gezwel zyn, dat het verharde deel^ej-^elver
zyne werking niet meer kan doen, en de daar naaft leggende deelen gevolgen,
verhinderd en drukt, zodanig, dat daar door ontftekingen, verzvvee-
ringen, kanker, \'t vuur, lammigheit, onbeweegiykheit en teering
der daar by leggende deelen konnen veroorzaakt en ook andere toe-
vallen verwekt worden, dewelke na de verfcheidenheit van \'t lydende deel
verfcheiden zyn.
4. Men kent een uitwendig knoeftgezwel door \'t gezigt en gevoel; Kennis,
namentlyk, wanneer een zeer hard gezwel, voornamentlyk aan de
uitwendige klietagtige deelen, ontftaat, \'t welk nog ontftoken, nog
I, Deel. Zz pyne- ^
-ocr page 407-pvnelyk is; en dewvl de inwendige knoeflgezwellen niet tot de heel-
kunde behoren, en geheel andere tekenen hebben, zo zullen wy alleen
van de uitwendige handelen. . ^^ -, , i r. i
De voorzegging is verfcheidentlyk: i) Na dat het knoeftgezwei
verouderd is, zo is het ook veel zwaarder, of ook wel in\'t geheel on-
mojrelyk om te verdwynen. 2) In jonge en anders gezonde menfchen wor-
den dezelve meer als in oude en ongezonde genezen. 3) Na dat het
„•ebruik van \'t lydende deel noodzakelyk is, is het gevaar ook te gro-
fer- en daarom zyn alle inwendige knoeftgezwellen de uitwendige in
gevaar overtreffende. 4) Hoe quader toevallen een knoeftgezwei ver-
wekt zo veel te gevaarlyker is het: want zo lang het zelve met py-
nelvk is, zo lang is \'er geen groot gevaar, en de quaal voor den Pa-
tient noo- redelyk te verdragen; maar als dezelve pynelyk beginnen
t- worden, en feer te doen, dan is \'er kanker te vreezen. Dog men
moet iu \'t algemeen v/eten, dat alle knoeftgezweften zeer bezwaarlyk
met heelmiddelen te genezen zyn, en derhalven kan en moet men
den Patient wegens de genezinge niet zekers beloven, nog toezeg-
Wat by de ^^ ö.^Tot de genezinge word vereifcht het knoeftgezwei te doen verdwy-
genezinge ^en; maar men moet zulx in oude perfonen, daar ze verouderd zyn, als
in agt is te ongezonde en Zwaarmoedige gefteltheden niet ligt ondernemen s
inzonderheit aan de borften der vrouwen, dewyi het knoeftgezwei
door verdwynende geneesmiddelen ligt boosaardig gemaakt, en m
een kanker veranderd word. Derhalven behoort men zodanig een
knoeftgezwei liever te laten ruften, om het quaad niet te verergeren-
Maar als het knoeftgezwei nog niet verouderd, ook met heel hard ot
üvnelYk, de Patient anders ook van een gezonde gefteltheitis, dan kan
men het zelve door ontbindende geneesmiddelen tragten te doen verdwy-
nen De inwendige geneesmiddelen, welke de geftremde dikke vog-
ten verdunnen, te weten goede houtdranken en verdryvende uittrekzels
of Tinëturen benevens zagte quikmiddelen, en ondertuflèn (^k de
buikzuiverende middelen ingenomen , moeten hier wel de befte uit-
werking doen, dewyl op de uitwendige middelen alleen wemig ftaat
is te maken, nademaal met dezelve, of in \'t geheel mets uitge-
De voor-
zegging.
of het \'knoeftgezwei in een kanker veranderd word: waarom
\'t nood\'\'
(B) Als zy naaft zware vaten gelegen
2yn, zo drukken zy meenigmaal dezelve
als wurgende toe, waar door de verder
afgelegene deelen hunne doorftraling der
fappen verliezen: zyn onder, daar omtrent,
of door die gezwellen zenuwen lopende.
welke door den aangroei en de hardig-
heid gedrukt worden,zo verlammen die deS\'
len, waar toe die zenuwen gefchikt ware«\'
By jonge lieden kunnen zy door Jpoße^j
genezen worden, maar by oude is net
veeltyts gevaarlyk. Hoe langer de
gezwellen ftaan, en vooral indien ^^
door te heete, ofte doordringende J«\'
delen zyn aangegrepen, dan zyn
veel te gevaarlyker.
noodzakelyk is, dat men met een bequaam geneesheer raadpleegt,
dewelke insgelyks een behoorlyke levenswyze weet voor te fchry.
^^7/Sder de uitwendige verdwynende geneesmiddelen mogen voor pe ver.
eerft de pleifters gebruikt worden, als die niidtUimmi JSiëd of
Galbanum^ Opopanlx, Sagapemm, Bdellium, enz. beftaan, welk elk alleen ^fd.ed. of
of eenige te zamen gemengd, als een pleifter worden aangelegd;
dezelve konnen met het poeder van « wilde Wyngaards- en ronde An- a Bponis
ftoiochia-wonel vermengd worden. Tot dat zelve einde is de plei-/^«^«.
ier van Galbanum, Gom Ammoniak, van dulle kervel, t welk elk al-
leen of het een met het ander vermengd kan aangelegd worden. Ins-
gelyks is de h kikvorspleifier met quik en het Diachylum cum Mercurto Empl. de
Juttelyk; ook kan het volgende van dienft zyn: ranis F^o^
curio.
I^. Gum. Galban. Opopan. aa. IJ.
Ammon. Adell aa. gij.
OL Olivar. föij. Cera citrin. IfeJ.
Pulv. Rad. Jrifioloch. Long. ver. Rot. ver.
Lapid. Calamin.
Myrrh. Thür. aa. „ ,
Terebinth. ven. giv. M. f. L a. EmpL
A 7nmtvds laten zig de knoeftgezwellen door ontbindende pap-of door
pen verdwynen, waar toe de volgende zeer dienftig is: on^inden-
ftp. Rad. Bryon. alb. giv.
Arifloioch. rotund.
Angelic, äa. 3]. ^ ... .
Herb. Sabin. Rut. Scord. Jbßnth,
Flor. Chamomil. aa. Mj.
Metilot. Samb. Allh.
Centaur. Minor. aa. Mj?. , ^ . f rf
Coquantur. c. f q Jq. ßmpL ad confiß. Catapïafmatis vaß claufo,
fub finem adde ,
Galban^ vitello^ ovi foïuti SUj-
Farin. Lin. §ij.
01 Lini q. f. f. Cataplafm.
Dewelke dikwils warm word aangelegd, waar benevens inwendige
ge-
(n Bv ioüge kinderen zien wy veel- men onfmakelyke zaken aan dezelve toe
. 5 middelen van veel te reiken, of door een langzaam begm hen
^^^ n ir^rfezd^ in tlkrygen daar toe te gewennen, zo als reets b?
»^ezwaarlyS Om\'Lïreden I bet gebruik der C^Uar.ßneSp^
/j ^
-ocr page 409-geneesmiddelen te gelyk dienen gebruikt teworden. Of men kookt
diergelyke kruiden in azyn, en flaat dezelve warm als een ftoving
dikwils over het gebrek.
9. Insgelyks worden zure dampen tot de verdwyninge van deze gezwel-
len zeer geprezen, wanneer men dezelve daagelyks ettelyke maaien ge-
bruikt; by voorbeeld, als men met de damp of waaflem van heete
zure azyn het knoeftagtige deel dikwils bewaaflemt en het zelve on-
dertuften met doeken overdekt heeft, op dat de damp zo veel te langer
bsfloten blyft, en het knoeftgezwel aankleeft. In plaats van gemee-
ne azyn kan men dezelve op lavendel- of vlierbloemen, wynruit, of
teriak ftaande, gebruiken; of men giet diergelyke azyn op een gloejen-
den fteen, en men laat met den damp, \'t zy zo als te voren gemeld is, of
door een tregter, het lydende deel bewaaffemen. Eenigen ontfteken
een weinig zwavel op een fchoteltje, en laten met deze zeer door-
dringende zuure rook het knoeftgezwel beroken; waar omtrent men
moet zorge dragen, dat dezelve niet te fterk zy, dewyl\'t anders voor
de long onverdraaglyk zou zyn en verftikking kon veroorzaken. An-
deren houden nog meer van de Cm^^^r, waar van men 10, 12, tot izo.
greintjes op gloejende kooien of fteenen legt, en den rook tegen het
knoeftgezwel laat opgaan; welke rook wel zeer doordringend en
verdryvend is, dewyl de Cinaber van zwavel en quikzilver gemaakt
is; maar men moet hier benevens wel op zyne hoede zyn, op dat door
het veelvuldig gebruik geen onverwagte quyling veroorzaakt worde ,
waar door wel eer veele ongemakken ontftaan zyn: als mede dat deze
rook niet diep in de keel trekke, dewyl de long zulx niet wel kan-
verdragen.
Of door uit ^^ ^ middelen uit quik bereid zyn zeer dienflig, die of aanftonts
quik be- in \'t begin , of wanneer de voorgemelde geneesmiddelen niets uitge-
werkt hebben, konnen gebruikt worden. Ten dien einde bereid men
een verdwynend zalfje met quikzilver, \'t welk met een weinig terpen-
tyn of varkensreuzel, zo veefals tot het mengen nodig is, in een gla-
zen mortiertje gemaakt word: hier mede wryft men twee- of driemaal
daags het knoeftgezwel, en legt daar na het Emplaßrum Figonis eurf\'
Mercurio, of een ander van de boven genoemde pleifters daar over.
Maar op dat het dikwils wryven geen quyling veroorzaakt, die hier
niet altyd dienftig is, of anders dat men zulx ook niet geerne hebben
poeder kan ingeven, tuffen een boter-
ham tot 4. 6. 8. 10. en meer gryne" kan
geürooit worden. Voor de houtdranke»
moet men zig meerendeels wagten, wy
niet alleen in dezelve weinig
[leekt; maar ook tefFens zwakke maagf"
en perfoonen daar door gemaakt wora«»?
Of door
dampen.
reide mid-
delen.
a Meren-
rialia.
elders is aangewezen, hoe dezelve by da-
gelykfe vermeerdering van druppen de
onnozelen in de gewoonte brengt om de
voldoenende quantiteit te gebruiken. Het
eenigfte quikmiddel, dat men by de kin-
deren veilig kan gebruiken, is de JEtbiops
miner,. het welk indien men het niet in
wil, moet men om den derden dag den Patient een zagt buikzui-
verend middel geven, \'t welk of uit poeder van Jalappe, of ande-
re afgang verwekkende pillen beftaat, op dat de quik wederom uit
\'t lichaam gedreven worde: daar benevens moet men ook, om dequy-
ling voor te komen, den Patient diicwils in den hals zien, en gade
flaan, of dezelve ook begint te zwellen of feer te doen, \'twelk in
\'t gemeen een teeken is van de naby zynde quylinge , die in velen
zeer hgt verwekt word (D). Wanneer men alzo uit deze teekenen be-
fluit, dat \'er een quyling op handen is, dan moet men niet alleen den
Patient, als te voren gemeld is, den buik doen zuiveren, maar ook
\'t zelve, wanneer de teekenen der quylinge liier op niet overgaan, her-
halen, en ondertuflèn met de quikmiddelen ophouden, tot dat de-
ze teekenen verdweenen zyn. Wanneer men daar mede neerftig
aanhoud, een goede levenswyze onderhoud, en andere inwendi-
ge verdwynende geneesmiddelen daar benevens gebruikt, dan zal het
knoeftgezwel, in zo verre het nog gefchieden kan verdreven wor-
den (E).
II. Maar wanneer men het knoeftgezwel door alle deze geneesmid-Zomtyds
delen niet kan -doen verdwynen, en het veilig konde uitgeftieden worden p door uic te
inzonderheit als het zelve nog beweeglyk is, en de Patient genoeg-
zame kragten heeft, dan kan men het zelve in tyds uitffiyden, op dat
*er geen kanker uit voortkome, \'t welk van alle knoeftgezwellen op
\'t laatft te vrezen is, en de wonde met de Balf. Arccei, of een an-
dere goede wondbalzem weder toeheelen.
Maar
(D) Om agt te flaan of de quyling ons
zoude konnen overvallen, moet men niet
zo zeer op de zwellinge van den mond
letten , _ als wel op benaauwde lugt van
den adem, dien men by \'t gehrutk der
quikmiddelen moet onderzoeken, om dat,
als men op de zweilinge des monds zal
wagten, zo gebeurt het meenigmaal, dat
het ongemak te ver heen zynde, zuik
een quyling niet ligt te fluiten; daar hi
tegendeel, zo dra men de ftank uit den
mond gewaar word, dit toeval haaftig kan
worden tegengegaan. En de.wyl de quik-
middelen nooit zonder bedagtzaamheid
moeten gebruikt wordÈn, zo let men niet
alleen op de geftalte der perfonen, maar
op de tyden des jaars-, om dat de koude
haaftiger en gevaarlyker toevallen uitlevert.
Zommigen zyn door \'t gebruik van dit
middel zo haaftig geraakt, dat ze, eer men
het voorziet, en door een zeer klein ge
bruik, fchielyke en gevaarlyke toevallen
12.
bekomen, daar in tegendeel door een gro-
te quantiteit van dezelve, \'tzy ingegeven,
of door ftrykinge binnen gebragt, zom-
migen onbefchryflyk veel konnen verdra-
gen.
(E) Indien de Lyder geen vettigheden ,
zo als dikwils gebeurt, kon verdragen
en men de- broejing der pappen, enz. ook
moeft voorbygaan, dan kan men met nut
het volgende als een dikke pleifter op le;
der aanleggen, als-:
Ptdv. Rad. cofifolid. major, gijV
Merc. Crud. gi.
Thereb. Venet.
Mei Conm. q. f. ad Conßü.
Empl.
welke men: op de zwelling een goede tyt
laat le-ggen, en voorzigtig om zyn fterke
a^kleving. zomtyts afneemt.
2z 3
Dog indien 12. Maar ZO het knoeftgezwei onbeweegiyk, ongelyk, de Pa-
dit niet 2wak, ziekelyk en meer met knoeftgezwellen behebt is, ot van
zonder ge- ^^ diergelyke qualen onderhevig waren, geboren was, of
lÏÏ t^doTn! dat dezelve Zig omtreJt gr Jote ader-en bevoi^en, welkers bloeden mee
li(Tt te ftempen is (a), of zo gefteld waren, dat men dezelve met kondo
ffdi^el uitfnyden; dan moet men het uitfnyden niet onderftaan, als
mede zig van alle verdwynende, verzagtende, fcherpe of bytende ge-
neesP^iddelen onthouden, dewyl dezelve het knoeftgezwei pynelyk
maken en het in een kreeftgezwel doen veranderen; maar men moet m
zodanigen toeftand de knoeftgezwellen voor zig kten beruften, op dat zy
niet p^ielyk worden, ten einde men den Patient voor den jammerly-
ken toeftand van de kanker, zo veel als mogelyk is, bewareof m-
dien hy reeds pynelyk was , zo moet men met alle neerftigheit zor-
o-en dat\'er geen kanker uit voortkome.
^ i\' Dit gefchied door een ^oeie/ew^zjwyse te houden, en bequame
eeneèsmïddelen, ZO wel inwendige als uitwendige, die defcherpheit en
de fterke beweging van \'t bloed matigen, re gebruiken. Derhalven
moeten zodanige perfonen maar allerlei verfeh vleefch-nat, als mede
alle lio\'t verteerende fpyzen, namentlyk vleefch van jong en teder ge-
dierte inss?-elyks van zagte aard-en tuingewafien, als gerft, haver,
rvft geers^, of hirs, manna, moesfpyzen, als fpinagie, fpergies,
flano-ewortelen, cichoreiwortelen, haverwortelen, paftinakekn, witte
knollen (of rapen), warme hop, en diergelyke fpyzen, die geen
fchwe by zig hebben, nuttigen. Tot drank is hetbeqti-aamfte, tzy
fchoon verfeh, zuiver en gezond water (indien de Patient het water-
drinken gewoon is,) of gerftedranken, of een afziedzel van de Chi-
naworiel, Salfaparil, graswortel, eikenvaren, eerenprys, fteenvaren,
aJirrmo^ a leverkruid, b heidens-wonékruid, c muur-rmte, dVenushair, en dier-
•nia^ gelyke. Maar wanneer \'r knoeftgezv^el reeds pynelyk ts, dan mag, nevens
6 Saracenica yoorc^emelde middelen, iets van e witte mankop-zaad, daar onder ge
ftTmu kookt,"en van zodanigen drank naar believen gedronken worden.
Ind\'-en de Patient zodanig een drank eenigzins zoet begeerde, mzon-
deriieit a\'s de pyn heftig is, kan men denzelven metfyroop van witte
mankop zoet maken. Hier benevens mag men dp Patient dikwi s
• PPii -noedertie van kreeftoogen, bereide moflelfchelpen, zout van al-
fiS- Ternrbei-gdna™, ƒ gezuiverd fpiesglas^ om de fcherpheit te
iium crude benemen, ingeven; ook, als de pyn zeer geweldig is, onder elk inneeni-
en diapho- „rein Laudanum Opiatum mengen, en \'t zelve dagelyks een-
of tweemaal, en na bevinding van zaaken zelfs driemaal inge^n.
Ca) Nofftans wanneer iemant bet bloedftempen en verbinden wel ^^
lomendiLils. en zelfs de genaarlykße, gelukkig mtMen worden: gely, ^kdanjk
S rXrfl e knoet gezwellen agter de ooren en onder de oxelen,
Z m en ^ m\'rg./n^^d« .n weder geheeld heh
Hoeilanig
de kanker
door in-
v/endige
genees-
middelen
te verhoe-
den.
raria.
d Capillus
Veneris.
e Syrupus
Papaveris.
Het poeder van piffebedden, of deszelfs verfcli uitgedrukt fap, word
hier ook zeer geroemd. Insgelyks is het walfchot, om de pyn te verzag-
ten, zeer goed, wanneer \'er nevens voorgemelde middelen dikwils een
vierendeel loots van ingenomen word. Dog moet men ondertuifen ook
met bequame quikpillen of poeders den buikzuiveren, als mede zig in
den voor-en natyd doen aderlaten. n • •
14. moet op het knoeftgezwel een loodpleifter of wendige\'*
plaatje, \'c welk te vooren met quik wel beilreken is, gelegd, en gedu-
rig daar op gedragen worden, dewelke verkoelen , matigen, en om
de pyn en kanker voor te komen zeer dienftig zyn. Maar indien het
knoeftgezwel reeds zo pynelyk was, dat de pleifter of het looden plaat-
je dezelve pyn niet genoeg konde verzagten, mogen \'er ook zalven
of pleifters, van pynftillende middelen bereid, opgelegd worden, als
by voorbeeld:
Unguent. Diapompholygos |ij.
Opa gr. X. Mifce. Waar mede de pynelyke plaats dikwils
moet beftreken worden; Of:
Jcet. Lithargyrif.
OL expreß. Sem. Hyofcyanu
Papav. alb.
OL infuf R ofar. aa 3ij. Miß. fiat La. nutritum,cuifub finem adde\'
Opa Gr. vi. ad x-
Het welk op een doekje geflreken, ettelyke maaien daags verfch moet
aangelegd worden. In plaats van de zalven zyn de volgende verkoe-
lende pleifters zeer dienftig, namentlyk, het « lootbereidzel van Myn-^^^^^^^\'
ficht van menie, witniet, of de navolgende voortreffelyke pyn ftil.
lende pleifter;
ï^. Succ. recent, expreff. ^ pur. Folïor. Hyofcyamu.
Papav. hortenf
phellandr. aa giv.
Coquendo lenl igne infpj/fa, fub finem adde, ,
Cerce alb.^vïi}:.
01. infuf. Rojar. li-ƒ. EmpL .. ,
Of:
Sacch.-Saturn. Cefufi.
Amalgam. Mercur. S Saturn.
OL expreff. Hyofcpm.
Infuf Rofar. aa. §ij.
Cerce alb. ^iv. M- f- Empl.
.Waar onder, indien de pyn zeer groot is, een weinig Fleulfap kan ge*
daan, en dan alzo aangelegt worden. 15. Eiii-
Wat van de," i^.,Eindelyk hebben wy hier nog indagti-g te maken, dat eenige
verzwee-, gchiyversraden, de knoeftgezwellen ook, \'t zy door verziveennge, oj
door bymiddelen, of door brandyzers weg te nemen: m.aar dewyl door
\'^n^^fSn- d^veSweeringe als mede door de bytnüddelen ^^^Jigt ee^
den te gezwel veroorzaakt word, en het branden met allee ^^ P^^
houden is. Jffchrikkelyk voorkomt, maar dat zy het ook met willen ondergaan,
en boven dat een knoeftgezwel geheel uit te branden, zonder andae
deelen te quetzen, niet gemakkelyk uit te voeren is; derhalven oor-
deelen wy het alderbeft te zyn, dat men een knoeftgezwel, pynelyK
zynde, indien het anders wegens de plaats zonder gevaar kan gefchie
den, en het bloed kan geftempt worden, by voorbeeld aan de bo
ften fpeekzelklieren, ballen, of lippen geheelen volkomen ntftiy
de, gelykboven§. ii.eni^. gezegd is, dewylhet anders, indien er let^
oveillyft, zeer ligt en op nieuw uitzet: ja, \'t geen nog. erger s,ot
fchoon \'t knoeftgeïwel geheel is uitgefneden, zo komt een ineuwe uit
zet?ki- en zelfs de kanker, en dat buiten fchuld van den Heelmeefter.
Na deeloperatie verbindmen de wonde met bloedftillende middelen daar
na met ktermakende zalven, of honi^^ van roozen, en^enlaatftenm^^^^
even dezelve of wondbalzem, als andere wonden. Veele wilkn, dai
m^, na dat dit gezwel is uitgefneden, den grondmat een fchroeiy^
wel moet toefchroejen , om deszelfs wortelen wel uit« ^^
een het bloed te ftempen. Maar dewyldit zeer Pyf ^y^,^^^ ƒ
keris, ofdequaalnkt zal wederkomen, als mede het b oed op andere
manieren kantempt woeden, agt ik hetfchroejenzeldennoodzake-
lyk, maar dikwils fchadelyk te zyn (F)
(F) Dat \'er na het wegnemen van een
vS\'aVf/w gebrand word, is onnodig, dan
die order kan ftillen als vereift word; zo
als wy meenigmaal by de bewerkmge aan
gebrand word, is onnonig, uaa gebeuren,
a.le=n gevallen, w«,byme„ met e .o.g e m » ,e
uc ivJiJe ------ : , . ta
en derhalven om het quaad geheel uit t"
roejen en het bloeden te doen ftaan , het
brandyzer onvermydelyk moet ge^ruii^\'-
. worden.
het mes of de fehaar niet reiken kan, of
onzeker is, dat men al de verharding
heeft uitgeroeid; ook op die plaatzen ,
waar men de bloeding niet volkomen in
het XVII. H O O F D S T U E.
V A N D E
a CarcinO\'
ma of Cafi\'
eer.
Wat de
Seïis, ^^TAnneer een knoeftgezwel nog verdwenen, nog m ftilte kan ge-
W houden worden, of in tyds niet is weggenomen, ^an worden
dezelve eindelyk van zeif, of dooreen verkeerde heelwyze
dïg, dat is, pynelyk en ontftoken , in welken ftand men het begint
een kreeftgezwel oï kanker te noemen; waar omtrent de daar by leg-
gende aderen dik opzwellen, en zig gelyk als de polen van een kreeft,
hoewel \'t nogtans niet in alle gefcheid, uitftrekken, waar van deze
ongefteltheit haren naam bekomen heeft; \'t welk in der daad een van
de quaadaardigfte, verfchrikkelykfte en pynelykile quaalen is. Wan-
neer dezelve nog met een heele huid bedekt is, word ze een a verhor-^ Cancer
gen kreeftgezwel genaamd; maar als de huid open of verzworen is ^
noemt men het een openbare of zweerenie kanker, en de laatfte volgt in
\'t gemeen de eerfte.
<2. Het begin en de voortgang van \'t kreeffgezwel zyn gemeenlykDeszelfs
deze. In \'t begin befpeuren de Patienten een klein hard gezwel, dat^^sin^el.
nieenigmaal lang klein en zonder aangroei blyft, maar door den tyd
wat groter word. In den aanvang is het zonder of met zeer weinig
pyn , zo dat het de Patienten in \'t gemeen byna niet agten; maar
door de tyd aangegroeid zynde, zo word het geheel onlydelyk en yffe-
lyk.Wanneer de Patienten,om deze gezwellente doen verdwynen,genees-
middelen gebruiken, neemt deze quaal dikwils in een maand meer
toe, als te voren, als zy niets gebruikten, in een geheel jaar. Einde-
lyk opgebroken zynde, word het een affchuwelyke verzweering, de-
welke\' gruwelyk, en byna onverdragelyk ftinkt, en pyn veroorzaakt,
waar by nog veele quade toevallen, waar van in \'t vervolg zal gehandeld
worden, komen.
3. Een kreeftgezwel, zo wel als een knoeftgezwel, komt aan alleman welke
piaatfen van \'t Hehaam, dog hec meell in de borften der vrouwen ;
tyds ook in de borften der mansperfonen, waar van BlrJ/oo (a) fpreekt.^"
Na deze, dog niet zo gemeen, komt de kanker dikwils in de lippen, als
mede in het tandvleefch, verhemelte van den mond, tong, neus en de
mannelyke en vrouwelyke teelleden (G).
4. De oorzaken der kreeftgezwellen komen met de oorzaken der knoeft-ï^^ oor-
gezwellen over een; waar by nu nog een zonderlinge fcherpheit
m\'twendige aanprikkeling komt, ontftaande uit het gebruik van ver-
zagtende, fcherpe, verhittende of bytendegeneesmiddelen; inzonderheifc
word de kanker aangezet, wanneer de Lyderen veele fcherpe fpyzen
zelve veeltyds, indien zy zig tot uitbrei-,
ding begeeft, die deelen, waar in anders,
geen kanker begin neemt, ook dat ver-
fchrikkelyk gebrek afaiiiemen, en zelfs
de^gehele malfa van \'t bloed bederft; waar\'
door het ook zomtyds gebeurt, dat de-
zelve op meer als eene plaats van \'£ li-
chaam gebooren word.
" (G) De kanker ziet men felden of nooit
in andere deelen van \'t lichaamkomen dan
in de klieren , en. dat wel inzonderheid
waar dezélye. tuffen onzichtbare in by-
zoirdere • vlegtinge der vezelen "gezaait
leggen, zo als by bovengedagte plaatzen
be\'f[>eurt word, ontaardende meerendeels
de\'haaffleggende deelen zodanig, dat de-
Ca) In zyiie Exercit. Anatomico- Chirurgie, p. mihi 157.
L Deel. Aaa
en dranken nuttigen, waar door het bloed fcherp en knagende gemaakt
word; ook ondervind men, dat fpek en varkensvleefch zodanige perfo-
nen zeer nadelig zyn: de zwaarmoedigheit of veel bekommernis en treu-
righeit bevorderen ook de kreeftgezwellen: ook komen dezelve meer aan
bejaarde ongehuuwde of niet bezwangerde vrouwsperfonen, inzonderheit
by nonnen of geeftelyke dogters, als aan gehuuwde, en bezwangerde
vrouwen: dit gebrek ontftaat meeft tuffen veertig en vyftig jaaren, als
wanneer de maandftonden verminderen , buitengewoonlyk komen of af-
nemen (H).
Waar aan 5- De verborgene kanker word gekend uit het jeuken, branden, fteken,
deverbor- pynelykheit, roodheit, loodkleurigheit, of zwartheit van het knoeft-
genekan- gezwel; verder waimeer het gezwel merkelyk toeneemt en aangroeit,
nen^^^^®\'^\' 2eer hard, ongelyk en bultig begint te worden; insgelyks wanneer de
aderen omtrent het gezwel opzwellen, en zig knobbelig en zwart ver-
toonen. Maar een openbare of opgebroken kanker word gekend, wanneer?
na de voor afgaande, hier befchrevene;, kentekenen, het lydende deel
door de verzweering zig opent, in welken toeftand de volgende toeval-
len zig zien laten:
Toevallen Namentlyk, uit de opening vloeJ^n dun, fcherp, ineetend wa^
dsr kanker,ter, \'t welk dikwils zo fcherp is, dat het de daar op leggende doeken
op eet en murw maakt, als of ze van fterk water gebeten^ of van hon-
den of muizen beknaagd waren: dit water ftinkt erger als een dood
kreng, en de vertrekken worden zodanig met ftank-vervuld, dat
deswegen byna niemant, tenzy hy\'t gewoon is, daar in biyven, veel
minder by het verbinden duuren kan: hoewel \'t by den eenen meer al^
den anderen ftinkt. Deze verzweering gaat altyd verder voort; des-
zelrs
(H) Onze Heer Schryver doelt hier
inzonderheid op de kanker, welke zig
In de klieren der vrotiweborilen Iaat vin-
den, daar nogtans de kreeftagtige eigen
fchappen, welke onder den oxel, de kaak,
ooren, in de lieflen, onder de knien, en
andere plaatzqn, zelfs in de ingewanden,
eVen en meer toevallen en fchadelyke ge-
volgen uitleveren, om dat dezelve door
geen handkonfl: weggenomen, en alzo min
door middelen konnen genezen worden.
De oorzaak der kreeftgezwellen aan de
oogbollen, oogleden, ?ieus, lippen, tantvlees,
tang, amandelen, teeldelen, hielen, enz. is wel
meerendeels van uiterlyke aandoeninge ,
als fchaven, wryven, en kneuzen, maar aan
die plaatzen j waar zulx uit deze begin-
selen niet voortkomt, zien wy, datdezel-
ve door ontftekinge, en derhalven uit ver-
llopping der klieren geboren worden. De.
kreeftgezwellen, welke wy in dezen ge-
waar worden, zyn van een geheel ande-
ren aard als die in de vrouweborften, er«
meerendeels boosaardiger, wyl dezelve»
indien zy niet vaardig worden weggeno-
men, door haare boze eigenfchappen zeer
omknagen, zig haaftig uitbreiden en quaad-
aardig of ftinkend vlees overtollig uit\'
werpen; om welke reden men in deo
aanvang wel op de beginzelen en oor-
zaak moet letten, en uitterlyk zy^de,
dezelve haaftig uitroeien of wegneme»\'
Inzonderheid wanneer dezelve zig en-
kelyk als puisjes, wratten, knobbeW®®»
blauwe vlekjes , fchaving der f^J^fP^^
tanden , kneuzing der lippen, of door
andere kleine oorzaken op de bovevê^\'
noemde plaatzen opdoen, waar van
zyner tyt nader zal gehandelt wof^®^\'
zelfs lippen zwellen op, ontfteken, krullen om, en zyn afgrylfelyk aan
te fchouwen: de geheele verzweering heeft dikwils verfcheide koleuren,
namentlyk wit, geel, groen, rood, bruin en zwart, onder malkande-
ren, dikwils als gemarmelt; de pyn is onbefchrylFelyk groot, met een
geduurigen brand, ftekinge, weg-eeting,als of\'er muizen in knabbelden,
zo dat de Patienten nog ruften, nog flapen konnen, maar\'in een geduurig
gejammer en zugten leggen, waar door dezeive zeer verzwakt worden.
Daar benevens verliezen zy alle luft, de kragten verminderen, zy vallen
dikwils in flaauwtens, verliezen denreuk, en eindelyk, indien ze niet
geholpen worden, volgt de dood. Nogtants, na dat zodanig ongemak
groter of kleinder, of na het met de gefteltheit of gezondheit van den Pa-
tient gefehapen ftaat, en de plaats is, plegen ook de toevallen zwaarder
of ligter te zyn (I).
\'j^. Een verborgen en niet te pynelyk kreeftgezwel is nog wel teDevoor-
lyden, en de perfoonen, die anders een fterke en gezonde natuursge-wegging,
fteltheit hebben, konnen dezelve dikwils een lange tyd, zonder zon-
derling ongemak, dragen, wanneer ze een goede levensv/yze in agt
nemen, en zig voor fchadelyke geneesmiddelen wagten; maar als men
het tergt, een quade levenswyze houd, bytende, we\'ek makende, of ver-
dwynende geneesmiddelen gebruikt, dan groeit het fchielyk aan; de
pyn vermeerdert geweldig, het gezwel breekt door, en verwekt in
\'t kort de voorgemelde jammerlyke toevallen: daarom behooren zig de
zulken voor alle fchadelyke geneesmiddelen ten uiterften te wagten. E-
venwel ftaat in \'t algemeen te weten, dat alle kreeftgezwellen zeer ge-
vaarlyk, en. heel bezwaarlyk, ja meefl:endeels, inzonderheit door ge-
neesmiddelen, als onmogelyk te genezen, ja dikwils niet eens, ge-
lyk , nevens Hippocrates en Celßis, ook Hildanus beveftigt (a), enkelyk
te verzagten zyn; fchoon \'er veele geweeft zyn, die voorgegeven heb-
ben a geheime geneesmiddelen voor de kanker te bezitten: en is ze- a Arcana.
ker, dat men zig op\'de tot nu toe bekende geneesmiddelen weinig o£
niet kan verlaten, \'t welk inzonderheit uit de gefchiedenis van de moe-
der van Lodewyk den X [ V. Koning van Vrankryk, is af te nemen, dewel-
ke de kanker in de borft had, maar door niemand konde herfteld wor-
• den,
(I) Onder de toevallen zyn niet van
de minfte en als voorboden van droevige
gevolgen, dat de huid in de verdeeltheid
der verharde klieren als gefchroeit lee-
der zig vertoont en intrekt, waar door
de onderleggende delen meergeprangt en
geperft zynde, eerder tot rotting en zy-
delyke uitfpattinge overgaan. De arm aan
de zyde der kanker awelt, word lam, en
geeft zomtyts aanzien als of dezelve wilde
verftikken, zynde altyt met een onverdraag-
lyke pyn en doofheid aangedaan; zelfs
ziet men gebeuren, dat die gehele zyde
van \'t lichaam tot aan de toonen toe dit on-
geval ondergaat, niet alleen uit oorzaak
van verderving der fappen, maar ook wyi
ds varen en zenuwen geperft zynde, des-
zelfs doorftraÜDg verhindert woid.
Ca) In zyne verhanddinge van \'t heete en koude vuur Cap. 7,
Aaa a
-ocr page 417-den, fchoon in Vrankryk, behalven de koninglyke genees- en heel-\',
meefters, alle zodanige genees- en heelmeefters daar toe geroepen wier-
den, die voorgegeven hadden, de kanker te konnen genezen, ook
de groorfte vereeringen en vergeldingen, als ze dezelve zouden ge-
heeld hebben, beloofd waren (a). Derhalven behoeft men byna geen
andere hope van genezinge te maken, als zodanig een kanker in tyds
uit te fnyden. Maar hoe grooter dezelve is, zo veel te geweldiger zyn
ook de toevallen; hoe zwakker en ongezonder de Patient, hoe min-
der hope van goeden uitdag der konftbewerkinge, maar hoe beterde
Patient van gefteltheit des lichaams is, zo veel te beter uitflag \'er ook te
verwagten is. Wanneer de kanker niet geheel kan weggenomen wor-
den , moet men hem niet aanraken, dewyl daar door niets gevorderd
word, en de Patient zonder nuttigheit flegts pyn uitftaat, en nog
eerder als anders fterven moet. De kanker, die aan de baarmoe-
der, \'t verhemelte, de lel in de keel, de amandelen, onder de oxe-
len, en in de helfen komt, is meeftendeels onheelbaar, dewyl men
dezelve niet in \'t geheel, nog met zekerheit kan wegnemen; maar aaa
ds lippen, oogen en aan de borft konnen dezelve nog, hoewel niet
zonder gevaar, uitgefneden worden, dog niet zonder vreze van weder
op te komen, gelyk ik dikwils heb ondervonden. Eenigen meenen ook,
dat de kanker befmettelyk is (b), \'t v/elk ik tot nog toe niet heb waar-
genomen , fchoon ik veele Patienten heb gezien; en derhalven alleen zeer
zeiden of by toeval zal gebeurt zyn (K).
8. In de Breslaufche Natuur-en Geneeskundige Gefchiedeniflen, als
mede in de a Oeffeninge van Nenter (c) word een zeker geheim braaL en
bytmiddel, \'t welk een Medicus, metnaame Kortholt, zedert eenigen tyd
De genees-
middelen
kanker,
a Praxis»
uitgevonden hebben, gevonden, waar door allerlei kanker zoude kon-
nen
(K) Een Heelmeefter zal met alle voor-
zigtigheit agt geven wat omftandigheden
zig by dezegewigtige quaal laten zien, ten
einde hy,. voor het werk te beginnen,
zig een goeden uitftag kan beloven, wel-
ke voorzegging hy uit de geftalte der
Lyderefte en den toeftand van het gebrek
moet opmaken, die zo menigvuldig zyn ,
dat ze alle hier niet konnen opgenoemt
worden , maar beter paffen by de ver-
handeling van die operatie voorgefteld
te worden.
Uit de konftbewerkingen op de kan-
ker der amandelen, keel en lel zyn vee-
le goede en gelukkige\' uitftagen te ho\'
pen, ais by deszelfs befchryving klaar
genoeg zal blyken; dog op de kanker der
lyfmoeder, vrouwlykheid, oxel, en lieften
geen operatien doenlyk zynde,. zo moeS
men alleen trooftelyke voorzegging ver\'
lenen; gelyk men in tegendeel van de
kanker in \'t hooft der roede wel een
goeden uitflag kan beloven, wyl ik door
deszelfs afbindinge, en zelfs van\'c geheel®
lid, goeden uitflag gezien heb, zynde het
nu niet lang geleden of ik heb zulx metge-
vrenft voordeel, zo aan oude als jonge pcr-;
fonen volbragt.
(a) Memoires de Madame de Moteville Tome V.
(b) Als Hildanus Cent. II. Obf. 78. Tulpius Lib IV, Obf. 8.
(Ó Tom. III. pag. 344. & feqq.
nen genezen worden. Maar dewyl ik om het zelve te bekomen en
op de proef te ftellen nog geen gelegentheit heb gehad, kan ik daar
van niet verder melden, maar moet het de tyd en ondervindinge over-
laten. Ondertuften heb ik van geloofwaardige perfonen vernomen,
dat deze geneesmiddelen in een waare kanker de ver wagte uitwerking niet
deden (L).
5». Wanneer nu de kanker nog door deze, nog door andere ge-Kreeftgc-
neesmiddelen kan genezen worden, of dat dezelve reeds zwellen di»
zeer groot, of uitgeßrekt is, dat men dezelve niet volkomen kan weg-"\'^\' te
nemen, of aan zodanige plaatzen was, daar men niet kan bykomen,
of omtrent grote vaten, als onder de oxelen, of wegens inwendige
oorzaken; of in oude, zwakke of kranke perfonen; of dat \'er meer
als een knoeft- of kreeftgezwel aan \'r lichaam was, dan is \'t niet tera-
den, dat men eenkonftbewerking onderneemt, dewyl daar door de dood
van den Patient zou verhaaft worden. Derhalven wanneer zodanig
een quaadaardig kreeftgezuoel voorkomt, dat niet zonder levensgevaar kan
worden weggenomen, en nog niet doorgebroken is, dan moet men
tragten i) te weeg te brengen, dat het zelve niet doorbreekt, nog
verder voortgaat; 2} dat men de quade toevallen zo veel als moge-
lyk is verzagt: wanneer dit gefchied, dan konnen de Patienten dikwils
nog lang het leven behouden.
10. Om dan te verhoeden, dat dezelve niet doorbreken, nog ver-Hoedanig
der voortgaan, maar in ftilte gehouden worden, moetmen dezelve
op die manier5 zo wel aangaande de levenswyze, als geneesmid-^omteko-
delen, behandelen, gelyk wy in \'t Hoofdftuk der knoeftgezwellen, men.
13 en 14. gemeld hebben: daar benevens zalmen de Patienten ia
de lente- en herffttyd aderlaten, en de toevloed der quade vog-
ten zomtyds door den ftoelgang doen loiFen , en het bloed ten
deele door bloedzuiverende inwendige geneesmiddelen, als in \'t voor-
gaande Hoofdftuk, 13. is befchreven, tragten te matigen: welke in-
wendige genezing men den geneesheer kan aanbevelen. Inzonderheit
word tot tempering van het bloed de geitenmelk zeer dienftig be-
von-
(L) Kanker als ware kanker gekent,
en waar in alle deszelfs eigenfchappen
zyn, moet als ongeneeslyk worden aange
merlct, aan of voor welke men nie^ moet
medicineeren, en voor al geen konftbe-
werkingen verrigten, v/yf hier niet al-
leen de quaal vergroot, maar de toeval-
len door zulk doen verhaaft worden. Om
deze reden moeten alle zwetzers, land-
lopers en quakzalvers gemyd worden.
Dog op dat men den Lyder evenwel niet
geheel troofteloos ftelle» zo is \'£ des
heelmeefters pligt ter voldöenihge zyn
praktyk te oefenen, welke ten principa-
le daar in beftaat, dat het aangegrepen
deel wel word rein en zuiver gehouden,
en de nodige middelen tegen deszelfs
voortkruipingezo als aanftonts zal bly»
ken, bezorgt worden. Die omtrent de
kanker nader wil onderrigt zyn, die le-
ze over deze ftofFe het werkje van den
Hr. Desbaies Gendron, die naar myne «be-
dachten over deze ftofFe zeer fray gefchre-
ven heeft.
Aaa 3
-ocr page 419-vonden, dewelke op zig zslf warm, ofmet véreifte wondkruiden,
ook met kreeften afgezoden, daaglyks gedronken word. Als ds
toevallen ten deele door de voorgefchrevene middelén vermindert
zyn, en da pyn zeer groot is, dan moet men zomtyds onder
voorgemelde middel 2n het a heulßap mengen , en maankoppen in
den drank kooken, zo als by de genezinge der knoeftgezwellen ge-
meid is, op dat daar door de al te groote pyn geminderd, het over-
matige waken verhoed, en de verzwakking van kragten voorgeko-
men worde. Inwendig zal men de in \'t XVI. Hoofdftuk 14. befchre-
vene geneesmiddelen gebruiken (M).
ir. Wanneer een kreeftgezivel doorgebroken of verzworen is, en niet
meer kan uitgefneden worden, dan moet men insgelyks den voort-
gang van \'t zelve tragten te verhinderen, en de toevallen te verminde-
ren : \'t welk eensdeels door de reeds befchrevene geneeswyze gedaan
word, en ten tweede dat men het fcherpe water twee, drie of vier-
maal daags afdroogd , de verzweering , \'t zj met fyn droog pluk-
zel opvult, of de zelve met 01. Myrrh. per deliquium beftrykt. Of:
^o. Ace\'
a opium.
Hoe een
doorgebro-
ken kreeft-
gezwel te
behande-
len.
(M) Zo haaft men gewaar word, dat
een knoeftgezwel naar geen verdwynende
middelen wil luifteren, maar veel eer ver-
hard, zig verder uitftrekt, de naaftleggende
klierdeelen aangrypt, en zelfs tor een ware
kanker drygt over te gaan, dan is niets
meer overig (wyl in veele diergelyke ge-
vallen de _v/egneming onmogelyk is) dan
het gezwel te verdoven, cn de quaadaar-
dige ftof in te tomen, welke uitwerking
niet kan volbragt worden dan door zulke
middelen, die geen vettigheden in zig
behoaden, maar enkelyk uit gediftilleer-
de wateren, als^^^", Solanum, Plantag. Cal-
cis, enz. welke fterk met lootfout, \'t zy
door Acetim Litarg. of zelfs met het Sal
Saturni worden aangezet, door welke ma-
nier van doen dikwüs en onverwagt veel
voordeel ontmoet word, zodanig dat le-
ken in dc heelkonft het gebruik van dit
middel voor een ArcarMin gehouden heb
ben. Schoon wy nu de vetdgheden af-
keuren, zo doet nogtans een doek roet
Spaanfche zeep gewreven, en met de
poeder van fchelpwit beftrooit, of met hon-
deleder, V/aar in ons het quikzilver word
toegezonden, de quaal gedekt, veelmaals
groote dienften; terwyl inzonderheit de
pyn te groot, en daar door de ruft be-
let wordende, men het gebruik van ruft-
middelen niet moet verzuimen, waar toe
men het Laudanum Opiatum, Lond. Liq-
Sydenbami, hier met flaapbollen, Opiam
dijjohit. enz, naar genoegen, zo wegens
den ftaat van \'t geval of vermogen van
den Lyder kan gebruiken; dog wegens
deszelfs gebruik is inzonderheid te let-
ten , dat men liever met te weinig be-
gint dan de geeften te haaftig te ver-
doven , als wanneer den Lyder daar meer
aan gewend zynde, dit heilzame middel
in de quantiteit kan vermeerdert en ver-
andert worden.
De kundigfte en getrouwfte Heelmeefters
zyn overtuigt, dat in of op dezen toe-
ftand weinig, of, om beter te zeggen, als
niets is uit te voeren, dan bet deel droog
te houden en voor de lugt te bevryden,
het welk men aan de Lydereffe dient te
raaden, dog daar omtrent zeer voorzigtig
te zyn, om dat dezulkeanders in haren ver-
drietigen toeftand te openbaar hopeloos
geftekl worden, en dus door vermeerde-
ring van droefheit haar quaal verergeren :
weshalven, fchoon wy vooruit zien wei-
nig of niets te zullen uitvoeren, zo moet
men eenige middelen toedienen, dog
vooral zulke, waarvan men kan verzekert
zyn,dat dezelve geen quade gevolgen zullen
veroorzaken, om door dezen weg overtui-
gend mede te deelen, dat onze intentie
ten welzyn der eiendigen gefchikt is.
Jceti Lithargyrifat. Eiß.
Olei Roßcei gj. Af. fiat Nutritum.
Waarmede men het gezuiverde kreeftgezwel altyd kan beflryken, \'t welfe
de ,pyn zeer veel verzagt; of:
r
\'Bf. Jq. Rofar. Flor. Sambuc.
Papav. Erratic, aa. 3ij.
Sacckar. Saturn.
FJJent. Opii aa.r,].
Sp. Fini Iheriacal. Sij. M,
Of:
"Bp. Aq. Sperm. Ranar.
Solan, aa. giij.
Plumb, uß. 3j.
Sacch. Saturni fJJ. M.
Hier mede moet men de verzweering wel uitwaiTchen, en met pluk- ® Deco&um
zei dekken. Ook gebruikt men een a wonddrank, of het fap van b nagt-^slu^^T^\'
fchade en c weegbreebladen. Insgelyks word het verfeh uitgeperfte c Planta^L
van tabak van eenigen zeer geroemd, zo wel om te zuiveren als te hee- *
len, als men met het zelve \'t ongemak beftrykt. Als de pyn zeer groot Opium.
w, moet men \'er vry wat d heulzap of deszelfs « uittrekzel by doen, en
in de aldergrootlle pyn \'t zelve met veel plukzel aanleggen , dewyl men
veeltyds op geen andere wyze de pynftilling kan te weeg brengen. Maar
als dan moet dit uittrekzel , om te meer te verzagten of te ftillen, met
geen brandewyn, maar met overgehaalde wateren , namentlyk van nagt-
fchade of roode koornbloemen, welke ter pynftillinge bereid zyn, gecom-
poneert worden. Dionis fpreekt van een ftuk kalfsvleefch daar over te
binden. Drooge poeders, die in andere wonden dienftig zyn moeten in
de kreeftgezwellen, dewyl ze daar fchadelyk zyn ,niet geftrooid worden.
Maar het ƒ gebrande loot met 5 ßym van b lynzaad, of i vlooikruid ge-ƒ Phmium
mengt, is een zeer goed pynftillend middel. liet een en \'t ander moet«V^«\'"-
men zomtyds by beurten gebruiken. Insgelyks word het zogenaamde Eaul s.^n
d\\-lrquebufade ,mtt het water van nagtfchade in plaats van wyn overge- ud^
haald, en \'er warm opgelegd, hier zeer geprezen (N). i Pfylim„i^
(N) Zo dra men befpeurt, dat bet kreeft-
gezwel zig opent, dan is \'er geen hope van
herüelling meer over. Om deze reden
moet onze aandagt alleen op de onder-
houdende geneeswyze geveft zyn , wel-
ke daar grotelyks in beftaat, dat men de
lekkende vogt voor verderving bewaart
het v/i!iig vleefch tegen het uitfpatten
intoomt,"en het voortlopen belet. Om
deze reden ziet men al weder van de
vettigheden af, dan wanneer de zweeren-
te droog en dor mogten ftaan, dat men
het Ung. Diapompboligos gj^. met de Jmal.
gam. Mercur. 9lj. mengt,, en mes wiekS s
na
-ocr page 421-nadathetJi/föJ met waffchen is gezuimt,
aanlegt.
De rotting en verderving voorhanden
of reets daar zynde, behoort men dezelve
met het volgende watertje te verhoeden
of te fluiten, als:
TinB. Myrrb. cum Sacch. PP. |ij.
Opa 5j.
Mei Rofar.
Aq. divini Fertiel.
Vin. Gallic. lij.
M.
Waar in men ook wieken kan nat ma-
ken en ter dekking aanleggen , tot het
wellïe het volgende wat zagter bevonden
word, op dezelve wyze te gebruiken ;
Jii. Solani |iij.
Calcis gj.
Sal Saturn. ^j,
Antim. Diaphor. gij.
Opium dijfolut. ^ij.
Mei Rofar.
M.
Maar dexryl de dunne vogtigheden wei-
nig aankleven en van geringen dienft zyn,
moet men fmerige of lymige middelen
ter dekkinge gebruiken , welke als duime
zalven op wieken gefmeert worden; die
dan fterker of zagter naar vereifch van
zaken gedirigeert worden, als;
Succ. infpif. ConfoHd. Media.
Solani. _
Plantag. aa. Jij.
Opium difJoM, ^ij.
Tutia PP. 5i.
Sal Saturn.
.i^malg Merc. gij.
u4q. Plantag.^
Mei Rofar. aa, M. ad Conf, ung.
Of:
Muc. Sem. Lini.
Pfyi^\' -
Cydonior. aa giij.
Plumi. ufl. gij.
Opium dijfolut.
Amalg. Merc. Jij.
Mei Schslidon, ^g.
Pulv. Myrrb, opt, gij,
M.
Veeltyts gebeurt het, dat het vlèefch ge-
weldig opwelt, en zwaare ftank en rotting
uitlevert; als dan word veehnaals, door
die geen ondervinding hebben, met al te
geweldige middelen gewerkt, waardoor
gemeenlyk de quaal getergt, en bozer
gevolgen geboren worden j om welke re-
den men het volgende in meerder quan-
titeit tot de voorverhaalde kan toevoe-
gen , of alleen voor een enkelde maal
gebruiken, als 01. Tbereb^ Aq. divini«
Calc. fort. ung. fufcum, ung. Caufiicum,
Lap. Medicam. of het brandyzer.
By dien droevigen toeftand volgt zeer
dikwils zware bloeding, die, zo dezelve
niet vaardig word geftuit, niet alleen ver-
zwakking, maar zelfs de dood uitlevert.\'
om deze reden zo de Lyderefte van ons is
afgezondert, zo moet men in voorzor-
ge eenige Stiptica toereiken en in ge-
reetheid houden, waar toe men Bovifl,
Pulv. adßringens, of Aq. Stiptica kan
verkiezen.
Ter dekkinge en om de toevallen te
weeren, moeten al mede geen pleifters
maar veel liever het volgende Lavament
gebruikt worden, als ;
Aq. Samb.
Solani,
Calcis, ^
Plantag, m. .?iij.
Westum Litbarg. ^vij,
Antim. Diaphor. ?j.
Cerufa ^ij.
Opium diffokit. zij,
M.
Schoon de poeders, welke zig hier in be-
vinden, wat drabbigheid maken, zo zyn
dezelve Van veel nut, om dat zy als een
temperende dekking de huid beflaan; niet:
te min moeten dezelve zomtyts fchoon
afgewaffen worden en in dit Lavameu^
Warm gemaakt zynde, maakt men vief\'
dubbelde doeken natj wringt die tame-
lyk uit, en bedekt daar mede het ver-
band en de omleggende deelen, waar
over om de warmte te behouden een baa-
ye lap moet gelegt worden.
12. Maar imnneer de kanker kan weggenomen worden, moet men,Wanneer
eermen de konftbewerking werkftellig maakt, het lichaam ten^^^^^nker
deele door zagte buikzuiveringen, ten deele door bovengemelde nome?^^^\'
bloed verzoetende geneesmiddelen, nevens een goede levenswyze teworden.
houden, bereiden; en dit een wyl tyds gedaan zynde moet men de
kanker volkomen uitfnyden (O), zo als we \'t zelve in de verhande-
ling der handgrepen, zo wel van de kanker in de lippen en oogen,als
van de kanker in de borften en aan de mannelyke leden, zullen onder
wyzen. Na dat de kanker is uiigefneeden, moet men de wonde metet^
termakende middelen,en goede wondbalzem, als andere wonden,ge-
nezen; waar by inzonderheit dienftig is, dezelve zagt en zelden te
verbinden, door welk doen de genezing zeer bevorderd word. Maar
als de genezing volbragt isi zo moet de Patiënt evenwel geduurende
zyn leven een goede levenswijze onderhouden , en zig voor alle
fcherpe, zoute, zuure en fterk gekruide fpyzen wagten, ook zom-
tyds, voornamentlyk in de lente en herfftyd, zig doen aderlaten als
mede, wanneer hy bloedryk is ,zig dikwils doen koppen: insgelyks\'dik-
wils afgang verwekkende en bloedzuiverende geneesmiddelen gebrui-
ken, om het ontftaan van een nieuw kreeftgezwel, gelyk anders zeer
Hgt pleeg te gebeuren, te verhoeden.
(O) Byaklien wy verzekert zyn een
waare kanker te behandelen, zo moet
men aan geen uitfnydinge denken, wyl
door geen handgreep de reets bedorve
fappen konnen verbetert worden,- maar
in tegendeel word de quaal daar door
getergt. en byaldien onze konfcbewer
king zal plaats vinden, zo moet men
VAN DE
«ZUGT-, SLYM- OF WATERGE ZWELLEN, ao.
. !
l!
met alleen dat lighaam, \'t welk zig vry
zal konnen afzonderen, wegnemen, maar
zelfs niet onzien een gedeelte van het
naaftleggende gezonde in dezelve tyc weg
te nemen, \'t welk van het beleid van een
handig en wel onderzogt Heelmeefter züt
afhangen.
fl
r tl
li
r.
VAn de heete gezwellen, en de daar uitfpruitende uitwendige toeval-Wat een
len, gaan we tot de koude of wateragtige gezwellen over; waarz^gt^gtig
onder worden verftaan koude, witte en weeke, en in \'t gemeen on-^^^^^\'^^
gevoelige gezwellen, welke door de vinger gedrukt zynde daar put-
ten m ftaan blyven, en meeftendeels aan de beenen voorkomen, de
I, jDee/. Bbb welke
1« I
frJ
welke als dan gezwoUe beenen genaamd worden : van welke wy
hier voornamentlyk zullen handelen, om dat, fchoon ze aan andere dee-
len van \'t lichaam ontftaan, op dezelve wyze moeten behandelt wor-
den. Want zomtyds .ontftaat zodanig een gezwel aan \'t hoofd, han-
Jnafarca. dm, oogleden, zelfs ook over\'i geheele lichaam,\'twelk als dan« wa-
terzugt genaamd word (P).
De voornaamfte oorzaak van deze gez\'uiellen is, of een ^mteragtig, óf
een dik flymagtig bloed, \'t welk onder de htiid in de fmeer of vetzak-
jens ftremt, en de huid doet zweUen, Maar zodanig ftym en water-
agtig bloedontftaatvoornamentlyk in zulke perfonen, die van een koude
ftymagtige gefteltheit zyn, als mede in oude of anderzints zwakke
perfonen, wanneer de natuurlyke warmte afneemt, inzonderheit in
de wintertyd, als de koude tot ftemming van \'t bloed in de beenen veel
te weeg brengt; waar uit dan ontftaat, dat zodanige gezwolle beenen
dikwils \'s nagts in \'t warme bedde flinken, maar by daag, als men op
is, weder zwellen. 2) Geven een onordentelyke /^zjffïJOTyse,namentlj\'-k
alte veel drinken,veel raauwe, koude, en zwaar te verteerend zynde
fpyzen, oorzaak tot zodanige gezwellen. 3) Koude koortzen ,inzondtr-
heit als de Patienten in de hitte al te veel drinken , en zig verder na
den
De oor-
zaken.
(P) Over deze ziekte iieeft de groote
Hippocrates^ en meer andere na hem lofFe-
lyk en klaar gefchreeven; dog de konft-
oefi\'enaars, welke alleon Nederduits lezen,,
konnen nazien de fchr\'ften van Guido,
van de Voorden, Barbette, Buizen, 2>yden-
ham. Schouten, en meer anderen, uit vvel-
ke Schryvers ligtelyk zal worden opge-
maakt, dat indien deze ziekte uit verderf
en verandering der vloeibare ftofFe voort-
komt , het geheele lichaam meer of minder,
naar de oorzaak groot of klein is, ont-
ftelt, en alle de vafte deelen tegennatu-
lelyke eigenfchappen doet aannemen ; en
daarom is zelden\'by het behandelen van
deze ziekte eer voor den Heelmeefter
in te leggen , inzonderheit indien de zug-
tige zwellinge der beenen na een water-
breuk is voortkomende, in welken toeftand,
wyl meerendeels de klieren der ingewan-
den van den onderbuik verßopt. verhard,
ontaart, en de vetftofFen bedorven zyn,
zo ziet men felderr, dat die gebrek ten
goede verandert, geneeft, of zulke Ly-
deren in gezondheid herftelt worden,
maar uit dezelve fpruiten veeltyts alle
foorten van waterzugten. en eindelyk
Annjarca.,, beneffens vele andere, ge-
j breken , als ontßeking, koorts, kart.
aamigbeid , ■ verlies van kragten , en in-
zonderheid aan de beenen, rooie vlek-
ken , ontvelling, flerke lekking , beginnen\'
de verßerving ] en meerendeels de dood,
over alle welke omftandige gevallen onze
schryver niet voorneemt te fpreeken , als
zynde voor her grootfte gedeelte buiten
het beftek der Heelkonft; dog zo de zug-
tige zwelling aan de beenen op zig zelf
en als- uit geen andere waterzugt fpruit,
mnar door opzwellinge der naaftleggende
deelen de groote vaten geprangt worden,
of door lang leggen by andere gebre-
ken de vogten in hare beweginge verhin-
dert zyn, dan worden de vogten lyrm\'g
en wateragtig;/jef vet ontaart jdeszeUs vlie-
zen en blaasjes zetten uit, en de vesrkragi
der vezelen verdwynt: maarzo dra de oorza-
ken van dit gebrek worden weggenomen ,
en de zappen verbetert zyn, zo laten
zig de lymige en wateragtige ftoffen ligte-
lyk opnemen en verdelen, vooral zo dra
de vail:e deelen in hare veerkragt komen te
vermeerderen, door welkers ftérkte en
aanfluiting de ftilftaande vogten vaardiger
worden voortgeftuwt.
den regd Vasff gezöinfieit niet Wel gedragen. 4) Aldsrlei fierke of veel-
vuldig bloeden^ \'c- zf\' daor dén neus, dóór bloedfpuwingen, door \'t ope-
nen der fp^eenefi of rakken, oök uit de baarmoeder, alsmede door ver-
wondinge. 5) Wanneer de gewoonlyke bloedvloed, namentlyk van de
maandeiyke ontlailinge der vi\'ouwsperfonen, begint te ftremmen. 6)
De zwarkgërbeid der vrêuwen , of anders een a knoeßgezwel, of ande-« Sdnhus,
fe gezwellen iii\' den onderbuik, die de hboUe ader drukken, en waar/;Fena cava.
door het te rug vlöejen van \'t bloed uit de beenen verhinderd word.
Het al re veel s/rr^K, leggen, of fiapen. 8} De Imige-zUgt, aambor-
ßigheit, en alderlei verzwakking van lichaams kragten, wanneer het
hert geen genoegzame kragt meerheeft, het bloed behoorlyk door de
beenen te voeren, waarom het dan aldaar flremt, en zodanige zwelling
vef oorzaakt.
3. De kennis van deze gezwellen is uit de voorbefchrevene teke-Kentekc-
nen äf te meeten. Nogtans is hier in agt te nemen, dat hoe harder\'nen.
de gezwellen zyh, en hoe langer de ingedrukte putten Haan blyven,
hoe taaier de geftremde flym is;maarhoe weeker de gezwellen zyn, en
hoe eer de putten verdwynen, zo veel te dunder en wateragtiger is
het flilftaande bloed: waar naar zig de Geneesheer omtrent de gene-
zing© zeer véel te fchikken heeft.
4. Wanneer gezwolle beenen met andere krankheden,. namendyk voor.
waterzugt, longezugt, aamborftigheit, koude koortzen, bloedvloe-
jing, of deszelfs verftopping, verzeld zyn, dan zyn ze niet te ge-
nezen, ten zy dat alvorens de gemelde krankheden ook genezen
wordeni In zwangere vrouwen, wanneer zy anders gezond zyn, zyn
de gezwolle beenen niet gevaarlyk, dewyl dezelve meerendeels na de
baariiige van zelf verdvvynen, en, gelyk de vronwen aan veele plaatzen
gewoon zyn te zeggen, dat hare gez^vellen na de verlofilng in een tob-
betje vallen. Maar als dezelve zonder andere krankheden ontftaaj^, of ■
na de bevalling uit zig zelf niet verdwynen , dan zyn ze niet ge-
ring te ägfen; dewyl deszelfs uitflag in \'t gemeen waterzugt , aam-
borftigheit, of een c ßikking der lyf moeder te kennen geeft. Hoe meer Hyßencs
zodanige gezwolle beenen verouderd zyn, zo veel te gevaarlyker zyn^"-^\'"-
dezelve 5 wanneer zy zonder oorzaak der opgenoemde krankheden ont-
ftaan zyn, en niet langgeduurt hebben, dan is\'er minder gevaar. Wan-
neer ze na de koorts overblyven, zo worden zy meeft en altyd genezen;
maar veel gevaarlyker zyn dezelve, als zy door te veel verbloeden,
of andere zwakheden\' ontftaan. Komén ze ukverßoppingder natunrlykd
en gewoonlyke bloedvloed yd-m moet het zelve weder vloeibaar gemaakt
worden: by oude peribnen zyn zy gevaarlyker als by jonge, dewyi
die zulke gezwolle beenen gemeenlyk in \'t graf dragen. Wanneer ge-
zwolle beenen door onbequame uitwendige middelen ontydigverdwe-
jien worden, dan volgen veele quade toevallen, als inzonderheitaam-
Bbb s bor-
-ocr page 425-borffigheit, ftremming der maandftonden, enz. en dikwils de dood.
5. De geneeswyze is verfcheidentlyk, naar de verfcheidenheit der
oorzaken, ora welke reden men altyd na de eigentlyke oorzaak.moec
onderzoeken en daar op agt geven;envermitszymeeft inwendigmoe-
ten aangetaft en weggenomen worden, so moet de genees- hy de heeU
konß gevoegt worden, ten einde de inwendige oorzake worde wegge-
nomen , dewyl men anders door de uitwendige middelen alleen
mets zoude uitwerken, maar dikwils het quaad erger maken. Doffvoor
het zvyellen der beenen is dienftig, i) Dat dezelve met warme doe-
ken, s morgens en s avonds, ook wel by dag, en dikwils tot rood en
warm wordens toe, ger^reven worden (Q;. 2) Moeten ze voor de kou-
de, mzonderheit by wintertyd, wel bewaard worden ; waarom zodani-
ge perfonen gedurig behooren bonte of andere warme kouflen te dra-
gen, en zig tegen de koude wel te bezorgen. Des avonds moeten ze
in een gewarmd bed gaan, en heete fteenen of een heet gemaakte ei-
ke plank aan de beenen leggen (R), op dat door de warmte het
bloed verdund, verwarmd en totzyne vloeibaarheitwedergebragtmatr
worden 3) Moeten de beenen met windzel omwonden worden,
met wek windzel men aan de voeten moet beginnen, en opwaarts
tot aan de knie ^voortvaren, waar door het been verfterkt en
belet word, dat de vogten daar zo ligt niet in blyven ftaan \'no?
zwellen veroorzaken (S). 4) Mogen ook uitwendige verdwvnende
middelen de inwendige vooraf gegaan zynde, gebruikt worden de-
welke verfcheiden zyn. Maar inzonderheit is leer dienftig het\'ge.
zwollen
deze reden , en tefFens om te verwar-
men, gebruikt men flenelle ofbaayewind-
zeis, welke niet alleen wel en zagt,maar
ook toegevende drukken. Byde\'zulken,
die gaande en ftaande zyn en welker
zaken niet toelaten veel te leggen of
t\'huis te blyven, gebruikt men kousjes,
van bombazyn, of andere onrekbare ftofFe
gemaakt , die men binnens beens niet een
veter zo na als \'t nodig is toerygt, zorg
dragende, dat de veter niet op de naak-
te huid kome te drukken; om welke
reden men op de eene zyde van de kous
een gulp met vetergaten zet, om daar
door de eene zyde van de kous onder de
veter te doen leggen ; vooral moet in
acht genomen worden , dat de zwanelof
\'t kousje des morgens, als de beenen nog
dun zyn, word aangelegt, op dat de aanftaan-
de zwelling daar door verhinderd wor-
de, en dus de verflapte vezelen aan een
fluitende, gelegentheid vergunt worde zig
te verfterken en in te trekken.
Genees-
wyze.
_ (Q) Met de wryvinge moet men voor-
zigtig te werk gaan ; want na het rood
worden zouden zig ontftekingen ver-
dere toevallen , als Ulcera en Mmifica-
tien, k^onnen opdoen: daarom zullen de
wryvingen zagt en met een vlakke hand
langzaam , dog lang agter een , gedaan
worden , welke goede manier verbetert
word , indien men de hand gedurig nat
maakt met een verdunnend vogt, waar
toe men het beft verkieft flappe warme
Jenever met wat Spaanfche feep.
(R) Hier te lande gebruikt men by ge-
goede lieden een zekere foort van bed-
ftoven , v/elke met baay overtrokken , en
van binnen met een beweeglyke kopere
vuurteft voorzien zyn : of tinne water-
flelfen, waar in men kokend water giet.
CS) Deze bandagie, die men Expulfiv\'e
hand noemt, moet glad, eft\'en en gelyk
aangelegt worden, terwyl men wel moet
zorg dragen , dat de kanten van \'t harde
linnen niet infnyden , of knellen. Om
zwolllen been met brandende brandewyn of voorloop te bewaalTemen.
Namentlyk, men giet een weinig brandewyn in een fehoteltje, fteekt de-
zelve met een brandend papier in de brand, legt den voet op een voet-
bankje, zet\'er de brandende brandewyn onder, behangt de beenen met
een deken,op dat de damp van de brandewyn daar zo veelte beter aan
zou kleven, \'t welk dagelyks hervat wordende, zo zullen hier door de-
zelve gefterkt, \'t water ten deele uitgezweet; en\'t overige vogt weder
in zyne vloeibaarheit gebragt worden. Gemeene perfonenplegen als een
huismiddel het groot afchelkruïd, als het te bekomen is , een weinige Clelidonia.
gekneuft zynde, op het gezwollen deel te leggen , en met doeken om de
beenen te binden: andere roemen de P^^yïcark,\'t zy alleen, of met het
fchelkruid gemengd; welke beide eene zeer doordringende en verdwy-
nende kragt hebben. Anderen leggen gerafpte mhikswonel daar over;
andere koken peperkruid in wyn, en flaan \'er \'t zelve dikwils warm om ;
de duivenmefi, met azyn en zout tot een pap gemaakt, en dikwils warm
aangelegd, is insgelyks tot het verdwynen zeer bequaam. Hier benevens
zyn de verfterkende fiovmgen zeer dienftig: een diergelyke, zeer goed
zynde, word gemaakt uit de loogvan eikenafch, metfterk fmids of blufch-
water. Hier by giet men eenige oneen brandewyn, als mede na zyn goed-
vinden een weinig aluin , en flaat dezelve met doeken dikwils warm om
het gezwoften been. Het kalkwater alleen, of met brandewyn ge-
mengd, nevens een weinig aluin, dikwils warm gebruikt, is ook
zeer dienftig; ook word het volgende voor zeer deugdzaam
gehouden:
ï^. Sp. Fin.
Acet. Fin. ah. Ibj.
Alum. crud. iiß.
Fitriol. l]. Mifc.
\\ Welk op de voorgemelde wyze moet gebruikt worden. Maarhierby
is altyd noodzakelyk, na het wryven en\'t gebruik derwarme ftovingen ,
de beenen met windfelen weder te omwinden, en daar over verwarmende
kouflen aan te trekken: maar de Patient moet een goede levenswyze on-
derhouden , en neerftig inwendige middelen daar benevens gebruiken,
dewyl anders de uiterlyke middelen niet alleen weinig dienft zouden
doen, maar veel eer fchadelyk zyn, dewyl de inwendige middelen hier het
nieefte moeten teweeg brengen. Veeltyds zyn de gezondbronnen oi baden
de zaak tevoren met een verftandig Geneesheer rypelyk overwogen zyn-
de ; zodanige perfonen zeer voordeelig; want anders konnen ze by velen
eer de dood als de gezondheit te weeg brengen. Harris roemt dathy
dit ongemak meenigmaal alleen door verfterkende middelen, dog iiizon-
derheitmet de Crocus martis aperitivus, enCort. Peruv genezen heeft
Dißrtat. Chirurg. IX. & •
WEKE UITZETTINGE DER GEWRIGTEN.
I.
De ultwaßen oi uitzettingen der gewrigten komen het naad aan de
zugtige gezwellen, zynde deze uitwaffen zeer bezwaarlyk en dik-
wils naauwlyx te genezen. Vele fchryvers hebben die gebrek metililzvvy-
gen voorbygegaan, en door anderen is het maar ter loops verhaiideld;
mogelyk daarom, dewyl de meefte nietgewetenhebben, of deze gezwel-
len uit het bloed, water, etter, wind, of andere tegennatuurlyke ooi\'-
zaken ontftaan, of geboren worden, ßeze uit^v>aßen der gewrigten zytt
koude en bleke gezwellen aan de gewrigten, week, en op het gevoel
byiaa als een fpons,blyvende in dezelve door\'t indrukken geen putjes^
ftaan; ook veroorzaken zy weinig of geen pyn : dog zy verhinderen de
beweeging en \'t gebruik des gewrigts, waar door men deze gezwellen
kennen en van andere onderfcheiden kan. Zy ontftaan aan alle gewrig-
ten der armen en beenen, maar \'t ddermeeß ■ aan de kniën , \'twelk
fchynt daar uit veroorzaakt te worden, dewyl in dat gewrigt vry veel klie-
ren gelegen zyn, als mede om dat tuften de banden en peezen veel vet:
legt. Zomtyts zyn dezelve klein, en zomtyts zeergroot; dan week en dan
hard in \'t aantaften, \'t welk door de aldaar geftremde of dikke vogten
(a) ontftaat (T).
Waü dit
uitwas is.
(T) Onder de gebreken, die een Heel-
meefter moeielyk voorkomen, is dit gebrek
een der iangwyligfte, en deszelfs gene-
zing, geeft weinig voldoening aan de Ly-
deren, zo wegens het lang duuren, als
"de z^vakheid, die gemeenlyk in het ge-
wrigt nablyft. Onder alle de gewrigten
van het lichaam is de knie dit gebrek
\'t meeft onderworpen, uit oorzaak van
deszelfs fterke omwinding der banden,
cn peezige uitbreiding, tuffen en om welke
ter glad- en glibberig niaking als een op-
hoping van klieren geplaatft zyn, uit
welkers verandering , en wei byzonderlyk
door deszelfs uitftorcing van een lymig
vogt * dit taaie gezwel geboren word.
Deze veranderingen in en omtrent de ar
ticulatie der knie komen meerendeels door
uiterlyke oorzaken voort, en is ais éeri
overvloedige buitenftorting van ftoffe uiE
de zo even genoemde klieren aan te mer-
ken, welk uit zig zelf taay zynde, door
\'t verblyf nog lyffliger -wordende . en
tuftèn de Cellulce éQï vliezen, die debart\'
den , platte en koordaitige peezen om-
vangen, als ook v/el tuffen cn in de Afem-
hrana ^dypofa pfaats hebbende, zo vólgt
daar uit, dat als men inet\'dé vingeren daaf
op drukt, dat geen.kaatzing, zo als hy J\\,
pojiematien ,. ontdekt word ; en dewyl dgy
deelen of iroltens, waar in de vogt plaats
heeft, wel zyn uitgefpannen, en die vogt ais
in-
(a) Een zssr grote uitwas is af geheeld in f/ïChirurgiacuriofam2punHan,^a^. 622»
in vele byzondere holtens is leggende, zo
refifteren dezelve des te eer tegen den
vinger, en laten gene putten by het drukken
na. Zomtyts is dit gebrek zeer verdeelt, en
maakt byzondere verheventheden, welke
bultsgewys zeif door \'t oog konnen on-
derfcheiden worden.
Dé oorzaak Qzo als even gezegt is) van
deze uitfpatting is zelden anders ais uiter-
lyk, \'t zy door kneuzinge, te fterke bewe-
ginge, verdraayinge, enz. waar door ge-
legenheit tot uitftortinge der bovenge-
dagte vogten verfchaft word, die, om
datze in byzondere holtens plaats heb\'
ben> een fponsagtigc uitzweüing maken;
en daarom kan men deze gezwellen
gantfch niet onder de zugtige uitzettin-
gen ftellen, om dat zy met dezelve in
\'E rainft geen overeenkomft hebben, en
vooral is wel aandagtig te letten op het
onderfcheid van dit gezwel met dat , het
welk men Hydrops ArticuU no^mt, Welk
zo genaamt v/ater tuflen de gewrigten af
mede een geheel ander gebrek is, dat
gemeenlyk voortkomt uit voorgaande ge-
weldige ontwrigtinge , die niét alleen met
fterke kneuzinge en wryvingen der been
einden de Gimdülw S^noviales beledigt
hadden, maar inzonderheid,wanneer\'t zy
door onbcquaaiilheid van den Heelmee-
fter, of door tegennatuurlyke indispofi-
tien de nitledióg niec konde herfteld wor-
den, dan door groot en langdurig ge-
weld, waar door al mede de gedagte klie-
ren gedrukt, gekneuft eh gequeft zynde,
een ai te grote quantiteit van ledevogt in
de holte van \'t iid uitftort, welke uithoof-
de dèr indispofitie niet zo vaardig kan
worden opgenomen, aldaar blyft ftaan,
èn zelfs vermeerdert, ontaard, taay, en
zomtyts bard word, het herftelde been
weder uit zyne holte drukt, en zomtyts zó
bedérft, dat de uiteindens der beenderen,
benevens het dekkende Cartilago veran-
dert en carié\'ert. Omtrent deze en nog
meer fchadelyk toevallen moet éenjieel-
meefter wel letten, hoe die ftoile ty-
dig te verteeren, ten einde hy niet al-
leen het lid tragte voor vaftgroeflnge of
Anchilofis te_ bevrydènmaar ook voor
gedagte beenbederving te bewaren. Hier-
om is het, dat men dit te overvloedige
ledevogt, indien het niet te verdwynen
was, tragt te ontlaften,\'t welk het beft
door «en Troiquart kan gefdyeden, waar
na men het met verdeelende en vertee-
rende ftovingen dekt, en het zelve, zo
verre het de pyn toelaat, dagelyks ge-
durig beweegt, ten einde men de aan-
eengroejing moge beletten, en de ftof
door haren natuurlyken weg doe afleiden.
Uit h\'et gezegde is dan ligt op te maken
hoe wytlopig men hier van zoude kon-
nen handelen, en zelfs hoe wy op een nut-
telyke wyze hier een eigen Hoofdftuk van
zouden konnen formeeren; maar wyl de
lofFelyke J- L- Petit in zyne verbände-
ling over de ziekténs der beenderen Tem.
premier, Cap. XVL .van de Ancbiioßs is
fprekendé , en daar van in een tamelyk
goede order bandek, zo zret aldaar in
^c eind van \'t gédagre Hoofdftuk vvat ge-
voelen door dien uitmuntenden Schryver
over déze ftcyife gemaakt word.
Ziet hier óok over ha de nuttelyke ge-
dagten van den geleerden Le Clercq\'in zyne
vernandeling dfr beenziektens, en aldaar
over het ftuk dèr ontwrigtinge 52*
Riolanus, betuigt, dat de zwelling der
knie zeer zwaar te genezen is.
Ambrofins Pare in \'t achtfte Boek, van de
gezwellen in\'tbyzonder handelende, ver-
klaart in een redelyke manier dit gebrek,
en pryftzuike heelmiddelen, welke verfter-
kende envertéerende.zyh, aan, waar toe hy
niet allen ^rf/irmgenua , maar teöens ver •
teerende middelen is gebruikende, zo als
Le Clercq, die hem fchynt op te volgen,
te werk gaat. Hier toe vinden wy de vol-
gende pap met veel nut voorgefteld , als,
geftampte aardflakken,kalk en SalArmoniak,
welk middel koud kan gebruikt worden.
Pare gebruikt ds flakken met de huisjes ,
Terebintyd en irandpwyn; of
Tot een andere pap neemt hYgeyten-
drek. kamillen, vlierbtoemeu en zemelen,
te zamen in goede roode v/yn gekookt, die
hy in \'t byzonder aanpryft.
Velen hebben dit ongemak, dog den een
beter als den ander, befchreven, onder
Welke St. Hilairg door zyne voorzeggin-
ge uitmunt, wanneerhy U.pag.^io.
zegt, dat deze lymige gezwellen gevaarlyk
en lang van duur zy, het gaan beletten,
en dikwils de dood veroorzaken, by\'t wel-
ke hy evenwel een zwakke en belaehge-
•lyke denking voegt, dat de pyn dikwils
döet fchryen, om reden dat tulTen de
knien en \'t aangezigt zekere Sympatbie
is, dewyl de kniëia (ds vrugt in de baar-
ni©e-
Vi
f ä :|
2. De oorzaak van dit fponsagtig idtwas der gewrigten is een ftreni-
ming en vergadering van een taai, flymagtig water, \'tzy in \'t gewrigt,
of omtrent de banden van \'t gewrigt, gemeenlyk na datte voren duor
een harde ftoot, val, of kneuzinge de banden gekneuft zyn , waar door
gelegenheit word gegeven , dat het taaie a wei van \'t bloed aldaar
ftremt, de gewrigten opzwellen, en eindelyk uitzetting veroorzaakt,
die de banden uitfpannen, verzwakken, en de beweging van \'t ge-
wrigt bederven. Wanneer te gelyk door deze gezwellen de daar by ge-
legene zenuvv^en of aderen gedrukt ofanderzins het deel zyn voedzel be-
nomen word, teert daar door het deel onder het gewrigt dikwils uit;
terwyl het gewrigt in grootte toeneemt.
3. Dewyl deze fponsagtige uitwaifen der gewrigten de banden uit-
rekken en flap maken, zo volgt, dat de kragt van \'t gewrigt ver-
zwakt, en dus word de beweging en fterkte daar door bedorven,ofin
\'t geheel benomen, na dat de belediging minder of meerder is;en de-
wyl zodanige verzwakte banden niet ligt tot hunne voorige fterkte
konnen gebragt worden ; de ftof Ov\'k niet ligt te verdwynen , nog
tot zweering te brengen is , zo geven dezelve aan den Heelmee-
fter
Oorzaak.
a Sermi»
De voor-
zegging.
moeder leggende) zo digt by de oogen
hare plaats hadden.
Is dan de quaal geen zugtige ftofFe in
de Membrana Ad\'jpofsi, ook geen buiten-
gevaat ledevogt, \'t welk zig als in een
zak of blaas van de omvangende ban-
den van \'t lid onthoud , zo moet het
ook op eene byzondere wyze behandeld
worden , zodanig, dat de geheele ge-
neesintentie lemie om de buitengeftorte
ftoffe te verdeelen , te doen opnemen,
en door verfterking der omvangende vas-
te deelen de verdere uitftorcing te be-.
letten: zo nogtans zulks niet konde ge-
lukken , gelde de infnyding , en niet de
doorboring , op dat men door gedurige
fypering en leeglekking de uitgefpanne
holtens weder doe byeen vallen en vaft-
kleven ; want indien deze ftof te lang
blyft hangen , maakt zy door de tyt ge-
meenfchap met het lid, bederft de been-
ftoffe , en veroorzaa\'u Caries.
üm dan de ftof door middelen te ver-
deelen, gebruikt men een pleifter uit de
gezuiverde Gum. Galb. alleen, ofhet EmpL
de Galb. Crocat. en wel inzonderheit het
EmpL de Santalino.
Men gebruiia pappen en ftovingen uit
vlugge en welriekende kruiden, bloemen
en fchorze, diezamentrekken, enzaaden,
die verwarmende zyn, met rooue wyn ge-
kookt, en door loogzouten, en inzonder-
heit met zeep aangezet, ten einde de
genezing ligt moge volbragt worden;
dog in dezen toeftand moet men letten
op de tederheid of fterkte der huid, waar
naar het middel in fcherpte of zagtheid
moet gefchikt worden
De rooking met gommen boven een kool
vuur is van veel nut, waar toe men
gebruikt maftik , wierook, myrrhe, enz.
De Franfche heelmeefters hebben in ge-
bruik het Ung. Styracis , \'t welk op een
ftuk linnen of leder geftreken als een
pleifter om de knie word geftagen , en ia
der daat in alle hartnekkige, taaye en
koude gezwellen van zeer goede uitwer-
king is; welkers befchryving uit de ob-
fervatien van den berugten Saviard , pag.
584. volgt:
OL Nucis ^v.
Gum Eiemn.
Cera fliva 7a ^iij. en 3ii|.
Colopbon. gvijj^.
Styrax liq. §iii. en Snj.
F./. Jn. Ung.
mmmm
■Ui
m
m
Het XIX. Ffiqßßiih, vatï de Uiimffen der^GeMrlgten.
öer^.véel\' moèite ^ienrzyn, dikwils zonder op^ingrte_ maken, of dn-
fiiyding te-\'doen.j niette^genezem ; Het is zelfeniet te raaden,. dezeige,
zwellen-1© 40eri=zweerenv,:dewyi d®at:.d<?,Qr,, als: zynde zo;na,aari,d ge-
vvrigteni9i<zeer ligt een tbeenyr-etei\'\'«n/pypweeren yeroorza^^^^^^^
welke niet wel zonder afzettinge van \'t lid zoudëii konnen geheeldworr-:
den. Insgelyks kan men met de openinge of infnydinge by véle niéts\'
uitvoeren, dewyl de vogten zomtyds ni^t^pn. een plaats vergaderd,
maar alleen in de vetZakjes zyn: zo dat ze alle döo\'r eene ope-
ning niet konnen uidoopen. .Wanneer deze uitwaffen nog verfch, niet
heel groot, nog hard zyn, dan zyn ze ^door verdwynende en verfter-
kende middelen dikwils nog te herftellen; maar door weekmakende wor-
den zejin\'t.^gemeenveel erger. Wanneer dezelve reeds verouderd,
zeer groot en hard zyn» kan-.2elden door-geneesmiddelen iets. uitge-
ygerd .worden i^iaarnm dezelve te openen: dog
ook hier mede kan de quaal niet altyd weggenomen worden, maar
bomt dikwils weder, Vgelyk ik diergelyke heb gezien. Als de uitwaf-
fende;gewrigten zeer hard zyn, zyn ze op geenderlei wyze te ge^- -
^pmt^ -..- nß (\'J ^ : j: -V \' ; . : . . : , Z
4. Die van deeerftè foprt, namentlyk yerlche-, die no^ niet zeer quaad,- Genezing
aardigzyn , :^betmen om te doeny de lydende plaats daage-verfche
lyks metwafme doeken ,wsl wryven ,^en daar na goede^fterke a brandewyn, dooT-wr".
met wynßeen gemengd, daar in wryven, als mede te zamengevouwe doe-dwyningê.
ken dagelyks. twee of drie tot viermaal daar om flaan; waar door, n\\sa Spiritus
men neerftig.enlaiig,daar mede aanhoud, hef gezwel dikwils verdreven.^\'"\'^®"^®\'
wprd;, Derhaiyen i3!;i«n. e-enige beterfchap bei|)eurt, zo houd
daar me;de;aan5- t-ot-d>it tet lid:Zyne natuurlyke kragt en ge da ante,we der
bekomen, heeft; in welkers plaats .ook deze navolgende ftoving van Bur-
(^a) zeer :dienftig is^ .r. :.f \' \\ . . k
■ fcij
Lb i-O erud.-\'py : . : \\ , \',\'V
Bit een half uur gekookt zynde móet daar warm om geflagen worden ,
ao als van de voorgaande is gezegd.- \' Wanneer liier door het gezwel
meeréï^eels, yerdvi^ènen is y ? eti" de Patient het gewrigt weêr beter
ka^ l?ê#égen;^\'däii j;noiet men, qm het avérige; te dpéh verdwynen, het lid
trieit^^i-andewyn, met-wynftéen genaéngd,^ met de Ö/Ä Tariari
fieiidum^ verfcheide hiaal idaag\'s beftryken en daar na het lydende deel
I. Deel. Ccc . :
■i
x: V r! l-^oy
t-
met drükdoeken en een windzel bedekken, om^het^elve weVvooÊ
de koS^te bewaren: dewyl zulke Lyderen, als het deel koud word
% ZeT bevoelen. De volgende Hoving is zeer dienftig, waar mede
fkVen uitwas aan \'t gewrigt, reeds een half jaar oud zynde, liefe
genezen: _
\'fy. Uthargyr. "^S: \'
Boli Armen.
Mafiichh, Myrrlm hh. sjJ*.
Jceu vini tbj. M.
Dit kookt men een vierendeel uurs, en maakt in\'t zelve Afziedzd druk^
doeken nat, die men \'s morgens en \'s avonds m het bed warm om het
deel flaat. Inwendig mag men ook buikzuiverendeverdunnende en
zweetdrvvende middelen gebruiken. . , i- , 1
< Maar wanneer deze gezwellen reeds verouderd, of door gemel-
deïeneesmiddeien niet te verdwynen zyn, dan is \'er niet beter, zj
als ook fFurtz (a) en Purman (b) getuigen, (V) als dat men dezeh^
aan het benedenfie en bequaamfte deel met een groot lancet of fny tut g^m et
omen, dog niet te diep, op dat geen banden of peezen gequetft wor-
S: maar dat de geftremde a \'ü^eivogt aanftonts, of eemge dagen
daar na allengskens\'\' uityloeje. Derhalven, oni ^dit te bevorderen .
moet men een wiek, met een . ettermakend middel en een wein g
San beftreken, in de opening brengen, dan zal het uitvloejen van
het geftremde water des te gemakkelyker volgen. Maar eer dat de
openS^^^^^ moet men het gezwel, op dat het wel uitpuyl^^^^
SSdnftcken, en-de bovenzyde met een band of fnoa^ vaft ombin-
den op dat dezelve band by het opeiien met terugwyke, maar de be-
mialmfte plaats tot de opening zo veel te beter zig vertoone, als me-
iroTdatTe geSemde leivo% hier door zo veel te gemakkelyker uit-
gLg verkryge, \'t welk meenigmaal na het openen even gelyk als het
bbed by het^aderlaten, en als \'t water by het aftappen van een water-
hrmk uitfpringt. Ondertuffen moet men om het gezwel indien \'er
z ^nog Sy vertoont, de c Sap- oi d SaPaart-pleifier-, of ook de
roodrpkifter van/r^r^;.,\' dewelke hy in dit geval zeer roemt, leggen
c EiKpïa\'
flrum Dia.
ch\'jlum.
d OxycrO\'
ceum.
%ü\\ Hydrops Articuli gevioëR. zyn, en de-
wyl hy ons van een goeden uitflag ver-
zekert zo is \'t ook billyk, dat wy; deze
handeling omhelzen, maar die ontlafting
te weeg brengen door een troiquart, zo
als in myn vorige aantekening vermeld is.
(V) Zie hier over na de Nederduitfche
druk van Würtz van \'tjaar i647- pag- Ur-
waar uitklaar blykt hoe de ftofFeniet iri een
boezem; maar in verfcheide holtens huis-
veft, dog in dien toeftand, waar die gro-
te man in de heelkonft van een fchielyke
\'\'\'\'^^^MrnfS\'p^^^^^
gia Cwiqfa pag. Ö22..
De verou-
derde door
infnyding.
a Serum.
eti\'
vum.
oj) dat dé nóg ot^êrigis geftremde weivogt\'in \'t geheel verdreven worde;
en alles verdwenen, aU ^mede het gewrigt in: zyne natuurlyke geftalte
gebragt zynde, moet \'men de- opening met goede wondbalzem hee-
len; terwyl men zig onthoud\'van gemeene, oly en vettigheden, oni
dat de banden\'jsn-peezen dezelve niet wel konnen verdragen. Wan-»
neer na-de\'öpenteg zo -i/il-sü^ïx , dat ze niét wel
kon uitvlOejert\'j ilän ïnoet-t&eïijmet een verdunnende infpuiting by elk
verband ëtÉerlyke maalén ïnfpüitenals by voorbeeld,-het a ^/^fgiss^a Deco&tm.
van Jgrmoniß, Ariflolocbia, of Alchimllla, met Mei Cheiidonii of ro-
zen gemengd,- waar na het gezwel eindelyk zal flinken.\'
6. Eenige zyn gewoOn, in plaats der infnydinge, de opening doorDoor bye-
een ^yfmfJirftemaken, wa^ir door, na dat de korft afgevallen is, hetmiddeleo.
geftremde vogt uitvloeit; waar omtrent zy in \'t vervolg, zo als tg
voren onderwezen is, te weik gaan : maar wanneer men de opening
dooi\'een lancet of mes maakt, izo is het zelve veel fpoediger uitge- \'
voerd, en de opening is daar na veel ligter te heelen. Ondertuften
kan het lid dagelyks met Unguent. Nervlnum of een verfterkende geeft
beftrekèn worden, inzonderheit het ongemak aan de knie zynde, op
dat daar door de banden en pezen verfterkc wordende, het gewrigt
zyn voofgaandê kragt wederom moge verkrygen (W).
7 Wannéér het water is uitgelopen, dan moet men tragten te ver-Hoedanïg
hoeden,^ dat het zig van nieirws niet weder verzamele, \'t welk veeltyds
gj^ toevloejen.
(W) Byaldien een bytmiddel (uit oor-
zaak der timiditeit van den l^yder) zal
gebruikt worden, zo draagt men zorg,
dat het niet yloeit, of onbepaalt werkt,
én deszelfs vermogen by öns bekend is,
ten einde, naar de raming der tyt en de
kragt van \'t middel by ons gezorgt word,
dat geen meer knaging als nodig is ge-
maakt worde. Hier zoude de vraag zyn,
welke van beide , \'t mes of \'t corrofif,
nuttelyker ter genezing kan geoordeelt
worden, waar op men kan antwoorden,
dat zo de ftofFe in een zeer grote quanti-
teit en als in een boezem plaats heeft,
dan is de infnyding nodig, maar is de vogt
lymig, en legt dezelve verdeelt, dan is
het bytmiddel van meer nut en veiliger
uitwerking,- te meer, om dat de langzame
uitzypering gelegentheid verfchaft, dat
de van den ander geweeke deelen zag-
telyk byeen trekken, en aan den ander
fluiten. Tot het Corrq/ÏTO» moet men, als
reets gemeld is, hetf/ng-. Caußicum gebmi-
ken, \'t welk op linnen geftreken zynde
gefneden word naar de figuur, als wy
SöriMeléS dat de opening behoort te zyn,
en
wel zorg dragende, dat het niet langer
dan 3.4. a 5, uuren na denander op het deel
blyft leggen, als wanneer het\'eene vol-
doenende diepte kan doorknaagt hebben ,
die dan meerder of minder naar het diep
of ondiep leggen der vogt moet geftehf
worden. Om gedagte inzigt van \'t lang
open houden der openingen, daar door een
gedurige lekking te beoogen, hebben
zommige Heelmeefters in gebruik door de
naald en hairendraat een dragt in die plaats
te zetten , \'t weik zy^zo lang aan \'t lekken
houden, a.Is geoordeeld word nodig te
zyn, waar door meenigmaal goede uit-
werking gezien word, en in der daat be-
ter is ais de opening met wieken te ftop-
pen, waar door de ontlafting belet, en
het gezwel ieder maal vergroot of ver-
nieuwt word; en daarom moet men de flop-
pende wieken verdunnen, en in tegendeel
door een plat verband zelfs met een fpons
om de ftofte af te leiden dekken, Blyft
het lid ftram, zo dat men het zelve tot
lenigmaking moet ftryken, dan moet voor-
al de Sp. Matricalis, Sp. Sal.Jrmon.niet ver-
geten worden, in het leniment te voegen.
CCC 2
en lifft , als in de waterbreuken, pleegt te gefchieden.j .Maar om dit
te verhoeden, oordeel ik dienftig te zyn, nevens de m wen dig at-
dryvende geneesmiddelen, eerftelyk de opening een wyl tyds met
wieken open te houdea, .en dagelyks tweemaal een zuiverend water,
daar in te fpuiten, namentlyk het Decoäum Jriftoloehics, Agrimoma,,
en yilchimillce, waar in de Mei Rofarum of Chelidonii moet gemengd,
worden; en Pan««« verzekert, dat men het naauwlyks zesmaal be-
hoeft te gebruiken, of de holligheit zal gezuiverd, en het vleeich pnge-
groeit zyn: ook kan men\'er het water van ongeblufchte kalk mlpiu-
ten, en uitwendig verdwynende pleifters daar over leggen, en de knie.
zo ftyf binden, dat het water zig niet ligt weder kan verzamelen;
\'t welk Felix Wurtz, .Zig beroemde veele uitwaflen 4er gewrigten
genezen te hebben, zeer aanpryft. : \\ . ■ .
Waar- 8. Eindelyk is hier nog indagtigte maken, dap. alle zodanige gezmh
fchoumng. \'len aan de gewrigten zonder onderfcheit te openen, niet raadzaam zy, want
als ze al te hard, te oud, of te;groot, ook de Patienten zeer oud,, of an-
ders zwak en ongezond zyn, moet men dezelvelieyer laten beruften, de-
wyl niet alleen weinig voordeel daar door te verwagtenismaar de toe-
ftand ten quade verandert, als veroorzakende nieuwe en zwaretoev^len,.
pypzweeren, beenvreters, ja zelfs het vuur,, of een pntydige dood,,
daar anders zulke Lyderen zonder die bewerking, nog veel langer zon-
der veel fmerten hadden konnen leven. Tot de wateragtige gezwellen^
behooren insgelyks de a waterzugt\', de h \'waterbreuk-, het c water-hoof a,
het d kikvorfeh\'gezwel onder de tonge waar van. in de verhandehng yan.
de e zal gefproken worden.
a Hydrops, h Hydrocele. c Hydrocepbalos. d Bairacbim, .ßve Raimia Ê? Hypoglofi^*
5 Operatiónss, ■ ,
te verhoe-
den.
: i) 1:.
. \' ■ \' V A N- D E,
, ; ; \' H E T I. H a O F DST U K.
■ ; ^ , \' VAN D E,"
. , Z:.WE.EREN, OF O PENE QUALEN.
zweering is by ieder zo bekend, dat het byna overtoIligBefchry-
^ è \'^^^^JveJ\'iier tebefchryve^n, nademaal de befchryving door-ving van
V
ir
E ^ gaans-duifterder en onverllaanbaarder is ais de naam zelf ;een\'^zwee.
dog wanneer men/ezelve op \'t duidelykfte doet, dan zegt
men, dat het een icheiding is in de weeke deelen van \'t lig.
haam, door mwendige oorzaak (meerendeels ontftekingen) gebo-
ren; namentlyk wanneer door tegennatuurlyke fcherpe of ftremmende
vogten de weeke deekn en huid geopend, of anderzins dborknaagt
worden. Dezelve noemt men ook ope quaalen. Wanneer verouderdè
wonden of qnerzuuren niet te genezen zyn , dan pleegt men dezelve oot.
verouderde zweeren te noemenv •
Zweeren konnen aan alle deelen van\'t lichaam ontftaan, nament-Aan wefts
lyk aan de huid, vet, klieren, vleefch, als mede aan alle ingewan-deelen vans
deh; maar wanneer zweeren of ineetingen/aan de beenderen ko-\'\'
men, dan worden beenvreeters oï\'winddoorn genaamd\'- van\'\'^^^ ^^
welke wy, weegens de overeenkomft of gelykvormigheit met de andè-°\'\'\'
re zweeren in deze verdeelinge ook handelen zullen.
3. De zweeren worden van wonden, Çdewelke insgelyks een fcheiding
der weeke deelen is) onderfcheiden, om datde wonden altyd door uitwen-
dig geweld en als in een ogenblilc worden veroorzaakt : maar de zwee-
ringen ontftaan meeftendeels door inwendige oorzaken, of doorknaging
op de weeke deelen, door geftremde fcherpe vogten, \'t welk niet fchie-
lyk, maar allengsken volbragt word. Ook zyn de zweeringen van etterge-
zwellen te onderfcheiden ;\'~want éttergezwellen zyn eigentlyk de naaft voor-
afgaande oorzaken der zweeren, waar uit dan in \'t vervolg zweeren of
worden voortgebragt. Wanneer, by voorbeeld, een ontfteking
tot veretteren overgaat, dog zo lang de huid nog heel en gefloten is,
en de etter daar onder verborgen legt, word het een ettergezwel, of
Abfceffus, of ook yan eenigen een Jpofïema genaamd maar wanneer zo-
danig een ettergezwel doorbreekt, of geopend Word, alsdan noemt
men het een zweer.
4. De Z\'üieeren in zig zelf zyn ook verfcheiden, en weil) Folgens de
verfcheidenheit der deelen ; want eenige zyn alleen in de huid, andere
in\'t vet, klieren, vleefch, of andere deelen. Folgens de verfcheiden-
heit van grootte\', als eenige zyn groot, andere klein; eenige diep, an-
dere ondiep; en als dezelve diep en wyd zyn, maar inwendig een
0.Fißulce. naauwe Opening hebben, dan wonden zq a pypzweeren genaamd. ^^Fol-
gens de verfcheidenheit van de tyd, of duurzaamheit van de quaal, heeten
eenige verfche zweeren, maar andere oude zweeren. 4) Folgens de ver-
fcheidenheit der toevallen noemt men eemge goedaardige, geringe of ge-
meene zweeren, maar die, welke metpuaade toevallen verzeld zyn, quaad-
aardige-, want zommige zyn pynelyk, eenige niet pynelyk; eenige zyn
ßinkend,vuyl,fpekagtig ,ßerk lekkende,voorteetende, kankeragtig, eeltagtig
enfißeleus\', eenige hebben wormen, en diergelyke. 5) Volgens de ver-
fcheidenheit van de oorzaken worden eenigëfcbeurbuikige, Feenusagtige been-
vretende, kankeragtige,peftige, oï betoverde quaalen genaamd. 6) Zyn
\'er ook eenige zweeren, die wegens haare plaats, daarzezyn, byzondere
namen bekomen, ^Is neus-zweeren, verhemelt-zweeren , aars-zweeren^
horß-zweeren, traanfißelen, en diergelyke.
5. De voornaamße oorzaak der zweeren word van veele hedendaagfche
Schryvers geoordeeld te zyn een tegennatuurlyk h zuur : waar door de
deelen zodanig doorknaagt en opgegeten worden, als het yzer en an-
dere bergftolFen van het fterk water^ maar \'t welk voor \'t meerder
gedeelte geen fchuld heeft; vermits alle fcherpe ßoffen, \'t zy zoutagtige
loogagtig, Alcalifch, of zimragtig, de deelen van het lichaam kön-
nen doorknagen, of verteeren, en daar door zweeren te weeg breh\'
gen. Maar dewyl ons bloed, wanneer het ftremt, meerendeels ia
een loogagtige of Alcalifche Tcherpheit, en niet in een zuurheit ver-
andert, gelyk men tot nu toe verkeerdelyk geloofd heeft, als mede
de ftank en vuiligheit, in de meefte zweeren zynde , niet zuuragtig rui-
ken,
De ver-
fcheiden-
heit vaa
andere toe ■
vallen.
De ver-
fcfteide
foorten der
zweeren.
Oorzaken.
b Acidum.
ken maar veel eer een Alcalifche. zelfftandigheit als eenige zuur-
heit\'te kennen geeft, moet daar uit befloten worden, dat Aka"
lifche fcherpte in de zweeren meer quaad doet als het zuur. Door
Alcali verftaat men een fcherp zout, \'t welk tegen het zuur ftrydmg
is, geyk het a zout van wynßeen, azyn, of de b oly van wynßeen, deaSal Tar^
c geeß van-koperrood, en diergelyken. Ook zyn \'er \'verfcheide
ten van ßherpheden in hèt bloed en in de zweeren; want gelyk het-j.^,^.^^- ^^^
eene vergift fterker is als het ander; zo zyn eenige zweeren beter ge-deliquium.
aard en ligter te genezen; maar andere, alwaar groter fcherpte by is,c Spirüus
zynquaadaardiger, meer.knagende, ftinkender, pynelyker, enquader\'^^^""\'\'^
te genezen, ja dikwils onheelbaar, zo als uit de kanker is af te nemen.
Dog de fcherpte alleen is niet altyd de oorzaak der zweeren; maar dezei-
ve konnen van alle zodanige dingen , die het bloed ftremmen en verder-
ven , voortkomen en verwekt worden: namen-tlyk allerlei gezwellen
en onißekingen , wonden , kneuzingen , beenbreuken , ontwrigtingen ^
koeflgezwellen, beenverderving, en diepe ettergaten, waar door de ftrem-
mende vogten de daar by leggende deelen verbreken, of doorknagen ,
en alzo zweeren veroorzaken, dewelke dikwils in \'t begin goedaardig ,
maar daarna door een quade gefteltheid, eene quaade levenswyze ,
onbequame geneesmiddelen, qua/yk verbinden, en endere omftandig-
heden konnen quaadaardig worden.
6. De zweeren worden door het gezigt g^k/jJ; maar om dezelveDe kennis
naauwkeuriger na te vorfchen, en te weten hoe diep ze zyn, en waar der verou.
lieen deszelfs holligheden ftrekken, of\'er een beenvreter by is, ofg^\'^j^\'^,^
niet, moet men met een proefyzer onderzoeken. Maar inzonder-quaadaardi-
heit of de zweer nieuw of verfeh is, of dat ze reeds lang geduurt heeft, ge zweeren.
moet men zig van de Patienten laaten onderregten, en de oorzaak,
waarom een zweer verouderd is, tragten na te fpeuren: namentlyk,
of ze wegens de quade gefteltheit van den Patient, of wegens een
quade levenswyze, wegens quade behandelinge, wegens een been-
vreter, of een andere oorzaak is oud geworden. Of een zweer ^oeJ-
aardig is, kan men daar uit weeten, wanneer dezeive nog niet verouderd,
de etter witagtig, eenigzins dikagtig, niet al te watera^tig,^ nog al te
dik niet fcherp, nog bytende, niet ftinkende, nog heel pynelyk, nog
dat\'\'er anderzins geen quade toevallen zyn, als mede als de Patient
noo- iong en gezond is. Maar een quaadaardige, of byna onheelbare
zweer kent men, als de Lyder van een ongezonde lichaams gefteltheit,
fcheurbuikig, dzugtig, ofwaterzugtig is , de uitvlietende etter als dan d CwkiJau,
water, fcherp en ftinkende, geel, vleefchkleurig, groenagtig, zwart-
agtigzynde; wanneer de etter al te dik en gelyk als vet of fpek is;
wanneer geduurige pyn in de zweeren is; of ook indien een zweer op
die\'wyze als een verfche wonde, of een verfeh e ettergezwel, door et-eMfcelfus,
termakende middelen en wondbalzem niet te genezen is.
• in-dezelve zig ftinkend ,, weekwk- of zwartagtig
vleefch vertoont, danrworden het vuile en rottige zweeren genaamd; ins-
gelyks de etter dik en taai als. lym, of vet, en groenagtig5 of ander-
. zins van alderlei kleur zynde, ; De vloejende qmalen kent men uit het
.veelvuldig fcherp, water, dat \'er ,uit vloeit. Maar de-Meetende zwee.-
\'vm, als .de etter ^an alle zyden rondom in eet, darihaaftiger, .dan lang-
zamer, na-dat; de fcherpte fi:erk is. Holle y dieps en vol gaten zynde
zweeren worden genaamd, die of diep onder de huid, of tuften de
fpieren ingaan; maar inzonderheit als, dezelve een naauwe opening en
een wey4en grond hebben, p^ereelde, wannner het a dat is een
harde en gelykzaam knorsagtige zelfftandigheit, de binnenkant der
zweeren omringt. . . ,
8. Be Veniis-zweeren erkent men, als dezelve op eene onreine vlee-
fchelyke gemeenfchap, of op Venus-ziektens, als een druiper, Ve-
nus-builen , of zelfs de zogenaamde Spaanfche pokken, volgen, dewel-
ke aan verfcheide deelen van \\ lichaam pleegen te ontftaan, mzon-
derheit aan die plaatzen, daar de Venus builen te voren geweeft zyn,
of in den neus, of in de mansperfonen aan het teellid, alwaar men de-
zelve Sjankers noemt : maar in vrouwsperfonen komen dezelve aan
de lippen der vrouwelykheit, insgelyks aan den hals van de baarmoeder.
Eenkanker-zweeris-, of een eigentlykezvveerende kanker, welkers kente-
kenen boven in de verhandeling van de kanker befchreven zyn; of het
is zodanig een ineetende en pynelyke zweer, gelyk anders de kanker
pleeg te zyn. B.eenvretende zweeren noemt mén zulke , als in een daar
by gelegen been een beenvreting of verrotting is: van .welkers ken-
teken, eigenfchappen en natuur wy beneden in \'t byzonder zuUen
handelen. Dß betoverde guabn kent men, wanneer men naalden, bair,
garen, fpykers, eyerfchalen, doveko.olen, en diergelyke dingen, die
iJbfceJjfus, natuurlyk in \'t lichaam niet voortgebragt worden, uit de h ettergezwel-
len oi zweeren Malt-, maar de andere tekenen, van\'vele fchryvers be-
fchreven. zyn onzeker eu twyffelagtig, en worden van onverftandi-
ge jen bygelovige veeltyds gehouden betoverd te zyn, zonder nogians m
der daad betoverd te wezen. i-
(j. Ferfche goedaardige zwe.eren, gelyk verfche etterbuilen , zyn hgt
te genezen, inzonderheit aan jonge .en anders gezonde perfonen; maar
hoe ouder en groter de zweeren, en hoe zwaarder toevallen daar by
zyn, zo veel te bezwaarder zyn dezelve te gene:zen. ^Derhalven zyn
alle oude Jferen^ rüt-, fpekagtige, fcherp-vloejende, vol gaienzynde, ver-
eelde, beenvretende, en kankeragtigez\'j»eerenbezv^an\\^]Ltegenezen, e»
vereifchen opeennaauwkeurigeheelwyze, zo wel door inwendige ais
uitwendige.goede geneesmiddelen, behandeld te worden; want het
zyn maar fiiorkeryen en logenen, als eenigen voorgeven geheime
pleifters of zalven, waar mede alle qualen of zweeren konnen gene^
De vuile,
vloejende,
ineetende
diep ga-
tige en eel
tige zwee-
ren.
a Callus.
De Venus-
agtige,,
kankerige,
beenvre-
tende en
betoverde
zweeren.
De voor-
zegging der
quaadaardi-
ge en ver-
ouderde
zweeren.
gen worden, te hebben, dewyl de dagelykfe ondervinding het tegendeel
bewyft. Hoe ongezonder een Patiënt is, zo veel te fcherper bloed heeft
hy; hoe de zweer meer ftinkt, de etter fcherper, en de kleur tegenna-
tuurlykis, hoe meer dezelve knaagt: hoe zwakker de Patient is, en
hoe ouder de zweeren zyn, zo veel te bezwaarlyker zyn dezelve te ge-
nezen ; ja dikwils zyn ze onherftelbaar. Insgelyks wanneer de zmee-
ren zeer groot, of aan een perfoon in groten getalle zyn, waardoor dage-
lyks zeer veel etter en water uitvloeit, dan verzwakken daar door menig-
maal de Patienten zodanig, dat ze dikwils daar aan moeten fterven.
Oude zweeren, inzonderheit aan de beenen dtv zwakke en oude perfonen,\'
moeten niet, fchoon men zulks ook konde doen, digt geheeld wor-
den : want zodanige zyn by het open biyven en \'t vloejen der qualen
gezonder, als wanneer dezelve digt raken, dewyl de natuur reeds ge-
woon is, hier door het quaad uit het lichaam te ontlaften; \'t welk te
rug gehouden wordende, allerlei quaadaardige krankheden, nament-
lyk hoofdpyn, duifeling, beroertheit, aamborftigheit, verftikkingen
derlyfmoeder, de roode loop, inwendige ontftekingen, en voorts allerlei
qualen, ]a de dood zelf, gelyk velen, die de geneeskunft oeffenen,
nebben waargenomen, veroorzaakt. zodanigeverouderde zwee-
ren der oude perfonen beginnen op te drogen, of niet meer vloejen en
deszelfs rand ontfteekt en blaauw word, dan volgt gemeenlyk kort daar
op het vuur en de dood. Maar by jonge perfonen durft men nog wel on-
^erßaan, de verouderde zweeren te genezen-, dog dat alvorens en te gelyk
de oorzaak van de zweer, en de quade gefteltheit van \'t bloed door be-
quame inwendige middelen weggenomen worden; maar dewelke menig-
maal zodanig is bedorven, dat ze byna onmogelyk weder te herftellen is
waarom ook veele zweeren m\'t geheel onherftelbaar zyn; waar bynog
komt, dat de Patienten dikwils wegens de langdurigheit van \'tgebruik
der geneesmiddelen, en een goede levenswyze te houden, verdrietig
worden, en niet langer willen aanhouden. °
lo. In de Fenus-zweeren moet men dat vergift door inwendigeVan de Ve.
middelen tragten weg te nemen en uit te dryven: want anders
de uitwendige middelen te vergeefs. Diepe zweeren konnen niet hgte"fSkïri
zonder infnyding of opening te maken, en niet zonder de vereek-ge zwS"\'
heit weg te nemen, genezen worden; insgelyks, als \'er een been-i\'^n.
vreting is, moet dezelve eerft benomen worden, dewyl \'er anders
geen beftendige genezing le hopen is; want fchoon ze zomtyds
toegroejen, breken ze nogtans na verloop van eenige tyd weder
op, en zyn dan erger als te vooren. Ên wanneer dezelve zeer
groot zyn, en inzonderheit in de gewrigten gebeuren, dan vallen ze
de Patienten zeer laftig, en veroorzaken dikwils de dood, of men
is genoodzaakt het bedorven lid af te zetten; \'t welk insgelyks
yan de a tvinddoorn ook moet verftaan worden. De kankeragtige zwee-a Splna -mu
LDeel, Ddd
f: I
; rj
ren worden insgelyks zelden zonder het lydende lid af te zetten ge-
nezen , gelyk reeds van de kreeftgezwellen gezegd is; en indien de-
zelve zomtyds weggenomen en weder genezen worden, zo plegen ze
noo-tans dikwils weder te komen, of op nieuw op een andereplaats
te ^ontftaan, dewelke de Patienten de dood veroorzaken. Wanneer
aani^ binnenfte ingewanden , ook maar inwendig in\'t lichaam, zwee-
ren ontftaan, zyn dezelve, dewyl men \'er niet kan bykomen om ze
te zuiveren en te genezen, meerendeels dodelyk.
11. De heelwyze der zweeren is verfcheidentlyk, naar derzelver
verfcheidenheit; want wanneer een zweer geheel verfch, en het et-
tergezwel eerft geopend is, dan moet men dezelve als een verfche
wonde of ettergezwel genezen: namentlyk, sy moet zeer wel gezuivert
worden-, daarna met nieuw vleefch begroejen , en dan eindelyk met een.
fraai lidteken gefloten worden.
12. Wat het eerfte, namentlyk de zuivering, betreft, men laat de
Big"e"zui- etter \'t zy van zelf uitlopen; of wanneer dezelve vanzelf niet kan
uidopen, moet men ze door zagtjes met de handen te drukken, ot
met infpuiten helpen, en het overige, wanneer men \'er kan bykomen s
met plukzel uitdrogen; maar om de nog in de zweeren hangende
verdorvene velletjes, vet,, en andere onreinigheden weg te nemen,
gebruikt men dagelyks plukzel, \'t welk met het ettermakend zalfje
wel moet beftreken zyn, en legt \'er de afappleifter, h palmpleifler, of
een ander van diergelyken aart, op; bedekt dezelve met een drukdoek»
en bewind het met een windzel; en op deeze wyze moet men aanhou»
b Diapalm^. ^^^^ zweer van alle verdorvene en tegennatuurlyke din-,
gen gezuivert is, \'t welk men weet, als in den grond allenthalven rood
vleefch gezien word.
13. Als dat gedaan is, moet men de zweer met nieuw vleefch doen^"
l\' waar toe men de zogenaamde vleefch.makende geneesmidde.
fan nieuw len gebruikt, die hier ook het zelve ettermakend zalfje zyn kan: waar
vleefch. door, indien men daar mede aanhoud, het vleefch na de/zuivering
aangroeit; en met h^t zelve kan men de meefte ettergezwellen en
wonden volkomentlyk genezen, indien \'er geen andere oorzaken van
verhindering komen, en de Patienten een bequame levenswyze onder^
houden. Derhalven is \'t hier niet altyd noodzakelyk byzondere vleefch-
makende geneesmiddelen te gebruiken, gelyk veele Schryvers al c^
naauwkeuriglyk belaft hebben; want de ettermakende middelen zy"-
leeds van een balzemagtigen aard, en het is ook zeker, dat het nieu-
we vleefeh niet zo zeer door des heelmeefters geneesmiddelen, aï^
wel door de natuur aangroeit, gelyk reeds in de genezinge der woe-
den gezegd is, wanneer flegts door de heelmeefters de verhindering
weggenomen en verhoed word. Maar indien door \'t gebruik van hej
ettermakende middel het vleefch niet naar wenfch aangroeide,
De algerae
ne heel.
wyze der
verfche
zweeren.
i. Hoeda-
veren.
ß Empla-
ßrum Dia
cbyhm..
. dat men zig anders van de zogenaamde vleefchmalcende geneesmiddelen
.liever wilde, bedienen, dan kan men, in plaats van het ettermakend
middel, de Balzem. Jrcai, vm Peru, van Mecha, van Zimvel, het
nittrêkzel van Myrrhe en Aloë; Oleum Myrrhcs per deliq., oly van
j-e«, of andere diergelyke wondbalzem gebruiken , en daar mede
dagelyks voortvaren, tot dat de zweer met vleefch wederom volkomen
begroeid en aangevuld is.
14. Maar wanneer een ettergezwel zo diep is, dat men niet op denin diepe
grond zien, nog de geneesmiddelen tot op den zei ven brengen kan, dan zweeren.
moet men by het verbinden, na dat de etter eerft wel uitgeduuwd is,
een zuiverende en heelende infpuitinggebruiken, alsby voorbeeld het
afziedzel van Myrrhe, Agrimonie , en Arißolochie, waar onder wat
Md rofarum gemengd word. Of het afkookzel van nootebladen, waar
ifi men wat zuiker heeft laten fmelten, \'t welk van Belloße voor
alle zweeren te gebruiken zeer geroemd word: daarna moet men
de opening met een ettermakend middel en plukzel opvullen, en met
een pleifter dekken, en daar mede aanhouden totdat de geheele hollig-
heit genezen is.
15. Wanneer nu de zweer zodanig met nieuw vleefch gevuld is « "osoanig
dan moet men het ongemak/^aet een welgemaakt lidteken tragten tefj^J™^\'
fluiten. Derhalven zal men dezelve op \'t laatft alleen met droog pluk-bevorde-
zel verbinden; en wanneer daar door het nieuw vleefch niet van zelf ren.
wil ophouden te groejen en droog te worden, moet men drogende
poeders daar op ftroojen, als van Maftik, Wierook, Sarcocolla, Colopho-
fiimn. Lapis Calaminaris en Tziüfa, waar over men wederom droog pluk-
zel legt, en daar na een pleifter, op dat de opgelegde middelen \'er
niet zouden afvallen. Wanneer nu het nieuwe vleefch over de huid hem
groeide, dan kan men het dagelyks met een ftuk blaauwe vitrioolfteen
beftryken , tot dat het weder met de huid gelyk word; of indien
die niet fterk genoeg was, ftrooit men \'er op een poeder uit roode
Precipitaat en\'gebrande aluin gemaakt, en vaart daar mede voort tot
dat het overvloedige en ongelyke vleeich verbeten is. Verder moet
men het droog worden en genezenmetdroogplukzel,ofmet devoorge-
melde opdrogende geneesmiddelen bevorderen.
16. Maar om het vleefch te beter te doen groejen, moet men, in-De levens-
zonderheit in groote zweeren , een goede levenswyze onderhouden, zig voor wyze.
alle fcherpe, zoute, verhittende, en zwaar te verteeren zynde fpyzen,
inzonderheit fpek en varkensvleefch, wagten, gelyk bladzyde 78 en 79
o-ezegd is; want een goede zetregel in eeten en drinken te onderhoü-
den, verinag in het genezen der zweeren zo veel, dat ook door het
zelve, zonder inwendige geneesmiddelen, dikwils zeer ftimme, ver-
-ouderde en quaadaardige zweeren genezen zyn; gelyk de ondervin- ,
ding en veele fchry vers getuigen; en in tegendeel zyn door een quade le-
Ddd a vensv
■
■•vg
venswyze de geringfte zweeren tot de allerergfte qualen gemaakSJ
Indien de Patient anders van een ongezonde gefteltheit is, en dat men
vermoedde, dat dit de genezing zoude verhinderen, behoort men in
tyds met een verftandig geneesheer raad te plegen, om met de in-
wendige dienftig zynde geneesmiddelen te hulp te komen, eer dat dö
zweeren quaadaardig worden, en gevaarlyke toevallen veroorzaken.
GENEZINGE der DIEPE ETTERGATEN,
WAnneer verfche , naauwe en diepe pypzweeren of etterhoJ-
tens omtrent een zweer zyn, en \'er nog geen vereeltheit by
is, (waar van men ten deele door \'t gezigt, ten deele door \'t onder-
zoeken verzekerd v/ord,) moet men de etterholtens eerft, \'t zy met
Ipuiten, of met plukzel, en \'t ettermakende middel tragten te zuive-
ren, op dezelve wyze, als in \'t voorgaande Hoofdftuk is onderwezem
Meerendeels zyn de heelmeefters gewoon in de pypzweeren de ge-
neesmiddelen met wieken te gebruiken; maar dewyl dezelve ten deele
door haare hardigheit, ten deele door de aanprikkeling zeer ligt fchade-
lyk zyn, moet men van dezelve zig of in \'t geheel niet bedienen, of
ten minften, indien ze noodzakelyk mogten zyn, zorg dragen, dat
dezelve niet hard, nog te lang zyn, op dat ze de zweeren of niet
ver.êlen, of ontfteken, of door haare aanprikkeling maken, dat ze te
veel vogt veroorzaken, of de genezing verhinderen, en een oud feef
teweegbrengen. Derhalven hebben wegens dit misbruik de beroem-
de BeUofie en anderen de wieken in \'t geheel verworpen; en ik oor-
deel insgelyks, dat men dezelve weinig, en wel in geen andere zwee»
ren, of ettergaten moet gebruiken, als alleen wanneer de opening eer-
der als de grond wil fluiten, en op geen andere wyze kan open ge-
houden worden, als mede, dat dezelve zagt, ook kort van plukzel
gemaakt zyn, gelyk wy by de wonden reeds hebben erinnerd; maar
in de overige zweeren is het beter dezelve agter te laten.
2. Ten tweeden vereifchen de pypzweeren of etter gat en een zamendrük-
king, en wei zodanig, dat 4e grond na de opening wel te zamen ge-
a Fißulcs,
I. Verei-
fch en een
zuivering.
2. Een za-
mendruk-
iüng.
drukt worde, \'t welk gefchied, of met fmalle, of kleine drükdoeken5
of indien deze niet genoeg te zamen drukken, vouwt men een beftre-
ken pleifter, in de gedaante van een fmalle drukdoek, ettelyke
maal te zamen, en bind het zelve, na dat men het ettergat van de
etter gezuiverd, en met geneesmiddelen bezorgd heeft, op den grond
van de etterholte; bedekt de etterholte, gelyk een andere zweer, met
plukzel, pleifter en een drtikdoek, en bewind alles met een windzel,
\'r welk of (voornamentlyk als het gevoegiyk gefchieden kan) aan
den grond vafter aangehaald worden als by de opening, op dat al-
daar geen etter kan vergaderen, maar het etterhol in den grond het eerft
te zamengroejen; \'t welk te ligter gefchied, wanneer de grond naar de
bovenfte, maar de opening naar de onderfte zyde van \'t lid zig uitftrekt,
als wanneer het tegendeel plaats heeft.
3. JVJaar wanneer deze ettergaten zeer diep zyn, dat men om den Hoe in ze«
grond te ztiiveren niet wel daar by kan komen, dan moet men \'er zui diepeetter-
verende geneesmiddelen infpuiten, om daar door alle de onreinigheden uit
den grond te voeren, dewyl anders de genezing niet wel kan volbragt^^^^
worden. ^ Hier toe mogen de inhet voorgaande Hoofdftuk befchrevene
geneesmiddelen, of ook de volgende gebruikt worden:
Ung. digefi. ex Therehintb. & Vitell. ovi parat, gij^, -
MeII. vulgar. vel Rofar. vel Chelidon. §j.
Spir. Vin. vulgar. §ix. M.
Dit mengzel moet men in elk verband ettelyke maaien warm tot in den
grond Ipuiten, en als dan de opening een wyle tyts met de vingeren
digt houden, op dat dit middel eenigen tyd daar in moge biyven,
en zo veel te meer de fcheiding te weeg brengen. Of, in plaats van
\'t gemelde, is het volgende zeer bequaam, het welk men op dezelve wy-
ze gebruikt:
DecoSt. Scord. vel Mrotan. vel Agrimon. §viij.
Elixir propr. vel.
Ejf. Myrrh. Alo\'ês fj.
Mell. Rofar. gij. M.
Met dit infpuiten en het te zamen drukken van den grond door het om-
winden moet men aanhouden, tot dat de grond tot aan de opening
allengskens genezen is (X), die vervolgens op zodanige wyze volkomen
gelegde compreflen overblyven, maar veel
eer zullen de compreflen» die gradueel
Ddd 3 eu
(X; Met het drukken moet men voor-
al zorgen, dat geen holte agter de aan-
gefloten word, als aridere geflieerie\'zweeren, zo als bladz. 395. enZ.
geleert is. \' ■
Zyn vee!- 4- ^^ar dewyl op deze wyze de pypzweeren te genezen veel tyd
tyds zonder van nooden, of in \'t geheel geen genezing te bekomen is, om dat
infnydinge dezelve daar door ook meenigmaal niet genoeg óntlaft konnen wor-
niet te ge- ^ zo moet\'men, om de gëh\'ézing te bevordeïen, inzónderheit
nezen. ^^ ^^^^^^ benedenwaarts gaat j -of niet wel kan gedrukt worden, en
dus op\'de voorgaande wyze niet fe genezen zyn, dé holtens van de ope\'
ning af tot op den grond op de volgende wyzQ opjhyden.
Hoe zig by r. Men neemt een hol proefyzer, en fteekt het zagtelyk zo diep,
\'t openen . < a]S
en naar de geflalte van \'tdee! en de qnaal
moeten gemaalit zyn, op het gezonde deel
beginnen. Met de omwindige der ban-
den moet men voorzigtig te werk gaan,
op dat daar door de loop der fappen niet
verhindert worde. ■
Het gebeurt menigmaal, dat men door
verfterkende en zamentrekkende midde-
len holtens of verouderde pypzweeren
geneed, of doet fluiten, vérmits de za-
mentrekking der vezelen de inwendige
oppervlakte der lïoltens doet byeen na-
deren en vall groejen, tot welken dienft
gemeenlyk gebruikt word het afkookzel
van Mujcus Quercinus, met roöde wyn,
waar by zomwylen aandere zaaken, als
Flor» Rofa. Rulr, Balaiifi. Cort. Granator,
. Quere, enz. gevoegt worden, welke ftoving
met doeken omgeflagen en droog gewor-
den zynde op nieuw vervarft word.
De pypzweeren dus genezen wordende,
geven voldoenende verzekering, dat ze
zonder calleufe ftofFe begroeid zyn; want
anders v/as deszelfs genezing volftrekt
onmogelyk. Om dez.e reden moet men
verzekert zyn, dat deszelfs holtens niet
geheel met een eeltagtig bekleedzel of
huid bedekt zyn, maar\'dat haar begindzei
of mond alleen daar mede is aangedaan.
Op deze onderftelling, als of de pyp-
zweeren alle, en zelfs in haare volle uit-
geftrektheid met eelt bekleed waren,
worden by.de meefte fchryvers fcherpe
infpuitingen gebruikt, waar door ze mee-
nen dat die huid word weggebeten, en
de oppervlaktens bequaam gemaakt om
malkander te vatten; maar zulx is te ver-
geefs, wyl deze infpuiting niet anders
ten nutte uidevert, dan dat de oppervlak-
tens der holtens ontftoken en raauw wor-
den, waar door zy gelegentheid bekomen
aan een te hegten en te genezen, zo als mèn
menigmaalzietgebeuren, dat raauw gewor\'
dene deelen ligt aan een hegten, Om dar»
dit oogwit te bereiken, moet men de^^
infpuiting niet dagelyks in \'t werk
len, maar dezelve, om onnodige pyn ts
ontgaan , zelden gebruiken.
Byaldien de etterholcens diep doorgaan,
en onder zwaare varen, zenuwen, of pee-
zen doorlopen, zeer dik van vleefch en
huid zyn, of verfcheide zogenaamde ko-
nynshollen in het vetvlies en tuflen de
fpieren maken, dan gebruikt men meenig"
maal met veel nut dragten, waar van men
zich met haire of zyde draden op de vol-
gende wyze bedient. Men neemt een lan-
ge/ont/e, die regt\'ófkrom, groot of klein,
naar de geftake van het.deel, gefcbikt is,
aan welkers eind; of punt een ronde knop
is„ en daar agièr eenoog, waar in ds
draad geplaatft word, om dus, in plaats
dat aaS naalden het oog agter is, de draat
voor uit te doen ingaan, die, zo dra het
knopje (de fïftel aan de andere zyis
ook open zynde) kan gevat worden, ^^
de verdubbeling van de draad afgefneden
en doorgetrokken zynde, haalt men de
fondê weder te rug; maar zo de etter-
holte maar aan eene zyde open is, das
maakt men op heï knopje, dat men ms^
de vinger moet voelen, met een lanc^\'
een voldoenende opening, waar door
op de bovengemelde wyze de Jondé Jooi^-
brengt, en den draat doet paiTeeren.
Door dit middel gebeurt het meenig-
maal, dat de ftofFe ontlaft, -en de part)\'
raauw geworden zynde, na het uithal^\'\'
des draads vaft en veilig geneeft..
als \'t mogelyk is, in de holte: daar,na zet men de punt van een fcherp
infnymes in de fleuf van \'t proefyzer, en fnyd daar mede, naar deSf
leidinge van \'t proefyzer, de holte tot aan het eind open, wanneer \'t zei-
ve zonder gevaar wegens de daar by gelegene deelen kan gefchie-
den; of men doet het zonder proefyzer met een mesje, dat aan de
punt een knopje heeft. Op zodanige wyze kan men daarna tot op den
grond komen, om den zeiven veiliger te zuiveren, de geneesmiddelen
bequamer te gebruiken, en te gelyk te verhoeden, dat \'er geen etter
meer in den grond vergadere, \'t welk gemeenlyk de oorzaak is, dat
de grond niet kan gefloten worden : of men bedient zig zomtyds , in-
zonderheit als de etterholte niet zeer dik is, van een kromme, Jierke
en fcherpe fchaar, aan welkers eene put een knopje is, of die zeer Ifcomp\'
moet zyn, gelyk als in de Tab. fig. D. vertoond word. Deze punt
met het knopje fteekt men in de holte zo diep als \'t mogelyk is, om
daar mede de etterholte te verwyden. Maar wanneer het vleefch zeer
dik is, kan men met de fchaar niet wel te regt komen, dewyl men daar
door meer pyn zou veroorzaken (Y).
Wanneer de pypzweer geopent is, en het bloed te fterk uit-^at«ïe»
vloeit, zo als dikwils gebeurt, dan moet men by het eerfte verband,infnydlnff
om het bloed te ftempen, de opening met droog plukzel opvullen te doen..
niaa:r in \'t vervolg gebruikt men een ettermakend middel, met het
Mgyptiacum oï Mercur. Prcscip. rubr. gemengd, waardoor de zweerinV
gezuiverd word, zo als te vooren van de verfche en gemeene zweeren o-et
zegd is, (dewyl door de opfnydinge van een diep etterhol of pypzweer
(Y) Men bind zig niet aan de werktui-
gen , welke ter verdwyning der pypzwee-
ren of etterholtens dienen, wyl de plaats,
en \'t geval haare byzonderheden mededee-
len, die ons dan tot de fondé en \'t fcheer-
mes, fchaaren van verfcheide foorten, Si-
ringotbomi, Bißori Couvert, en meer andere
doen overgaan. Dog onder alle fnytuigen,
welke dienft doen, is een klein dik
fcneermes, op eenflsufyzergebruikt, het
allerbefte, waar by men zig aldus gedraagt
(de zaak gewigtig zynde.) Het-mes om-
wind men met een ftrookje linnen tot
op twee vingeren breed van de punt. De
bolle fondé moet week en we buigend
zyn, om naar den loop des boezems
gefchikt of gezet te konnen worden ; en
by aldien men meteen dun buigzaam ftüet
een enge pypzweer ontdekt had, envreef
de, dat de holle fondé daarna den zeiven
weg niet zoude willen nemen , zo moet
het ftilet zo lang in de holte blyven, tot
dat de holle fondé,. die haar fleuf voor
open ftaat, en geen knop heeft, als over
een wegwyzer word ingebragt, waar na
het ftilet word uitgenomen , en de in-
fnyding gefchied met het fcheermes tot in
het uiterite einde der holte, \'t welk het
geheele fyn der zaak is, dat de fondé ligten.
der wyze als van zeif daar uitkomt, zonder
dezeive d\'aar uit te trekken;, want de
Sinus tot in zyn einde, niet geopent zynde,
zo is de genezing onzeker.
Indien de holte zo eng is, dat geen ge-
meen blad van een fchaar daar in kan, en
nodig was dezelve te gebruiken, dan ver-
kieft men zulk eene, welke aan de eene
zyde met een blad voorzien is, dat een
ftilet verbeeld, welke fchaar ook kromme
beugels behoort te hebben. om in zom-
mige gelegentheden zig naar de kromme
of enge plaats te konen fchikken; all®
welke werktmgen op myn eerfie Plaat zynv
algebeeld en uitgelegt.
4bó Ifet vyfde BM mn H eerße Deel,
genoegzaam een gemeene zweer gemsakt;word,)en men behandelt de-
zelve daar na ook op dezelve wyze; ten ware dat een ^ vereeltheit,
b beenvreeting, of een andere quaal een andere heelwyze vereifchte, waar
van in \'t vervolg zal gefproken worden.
3 Callus.
b Caries.
Quaadaar-
dige of
hardneldii-
ge zweeren
hebben
veelderlei
oorzaken.
c Cachetic
dScorbuti-
cus.
e Hydropi-
€US.
I.
Uaadaardige zweeren, die niet willen genezen, en hardnekkig
^^ zyn, hebben een byzondere oorzaak, waarom zy quaadaar-
dig of hardnekkig, en op de voorgemelde heelw^ze ongeneesbaar
zyn: derhalven moet men derzelver oorzaak neerllig onderzoeken,
en, gevonden zynde, dezelve tragten te doen ophoud^^n: dog dit
vereifcht dikwils veel vlyt, en word meenigmaal nog van de heehnee-
fters, nog ook van de geneesheeren gevonden, en kan derhalven oolc
niet weggenomen worden: waarom veele van diergelyke zweeren
onherftelbaar blyven, en dus alle,de zogenaamde geheime geneesmid-
delen , pleifters, zalven, en wat het ook zyn mag, ons tot een Ipot ten
toon ftellen. Onder de-oorzaken van de quaadaardigheit dezer zweeren is
dikwils de quade gefteldheit van den Patiënt, die r quaadfappig, djcbeur-
\'hvikig, c waterzugtig, of iets van de Venusziekte heeft, of Caries, ot
Calks, voorts zonderlinge fcherpte in het bloed, of de kanker, en dier-
gelyk te ftellen, \'t welk men alles naauw moet onderzoeken; waaruit-
blvkt, dat zodanig onderzoek te doen het werk van een gemeen
baardfcheerder niet is, maar dat de verftandigfte geneesheeren en
heelmeefters genoeg te doen hebben zulks na te vorfchen en uit te
vinden.
2 Onder deze oorzaken van de quaadaardigheit der zweeren is
dan\'dikwils de quaade gefieltheit der Patienten\', want wanneer geen die-
pe ettergaten, nog vereelde, nog beenknagende zweeren, nog ver-
rot vleefch, nog wormen in de zweeren zyn waar te nemen, dan is
de quade gefteltheit van den Patiënt zekerlyk oorzaak van dehardnek-
kigheit en onherftelbaarheit: namentlyk, als dezelve \'t zy al te taai,
zuur, fcherp of verhit bloed heeft, of met Venusqualen befmet is^
óf atiderziriS dat de Lyder zyne levenswyze enz. onordentlyk houd
Ih de vroüwsperfönen zyn de-verftopping der maandftonden, dog in
de mansperfofiéff. de verftopping der fpeenader insgelyks oorzaak
van deze qiiaadaardigheit : derhalven moet men in diergelyke ge-
vallen met een bequaam geneesheer raadplegen, op dat de\'\'inwen-
dige quade gefteltheit van den Patient worde onderzogt en wegge-
nomen , of ten minften verbetert, en daar door de oorfprong van
\'t quaad ophbude. Maar voor alle dingen is zodanige Patienten nood-
zakelyk een goede eH matige levenswyze te onderhouden , dewyl dezel-
ve in \'t genezen van alle krankheden, en inzonderheit van zweeren,
zo veel vermogen heeft, dat daar door dikwils, als reeds bovenge-
zegd is, de alderquaadaardigfte zweeren, zonder andere inwendige
geneesmiddelen en uitterlyk iets van belang gebruikt te hebben, gene-
zen zyn, behalven dat men de zweeren dagelyks wei heeft uitgedroogd
en gereinigd, en daar na of niet anders als een gemeene pleifter o-elyk
men voor alle gemeene en geringe zweeren pleeg te gebruiken^ m-
mentlykQQn-Ung. Saturniumof Diapompholygos, daar opgelegd; of\', dac
veel was, een gemeenwatertie,wondoly,ofwondbalzerain de opening
te gelyk geftreken had. Maar omtrent de levenswyze moeten zfo- zo- •
danige Patienten vooral van zwaarte verteeren zynde, taaie en niefffaar
gekookte fpyzen, als mede voor veel vet, varkensvleefch, meel-en
deegagtig eeten wagtén; maar in tegendeel weinig en ligt te vertee-
ren zynde fpyzen nuttigen, en voor al alle overdaad en gulzigheit
myden. Inzonderheit moeten die van een heete natuursgefteltheit zyn
zig voor verhittende fpyze en dranken; die van een koude voor
verkondende wagten : waar mede men lang moet aanhouden \' en te
gelyk uitwendig de zweeren van den ettei: en andere onreini,\'heden
zuiveren, op dat de geftremde etter niet fcherp en knagend wor-
de ; de zweer met een Digcßif, waar onder iets van de Myrrhe Maf-
tik , fpiegelharft en brandewyn mag gemengd worden, of,\'twelkook
zeer goed is, met het af kookzel van nootebladen met zuiker of ook
met af kookzel van fpaansgroen in wyn verbinden: en wanneer\'er
etterholtens of pypzweeren by zyn, moet men dezelve ruim genoeg
openen, daarna met de Peru viaanfe balzem , ofmet de balzem Copaiva,
of de Balfam. Sulpb. Therebinth. of andere bequame geneesmiddelen
tragten tot herftellen te brengen ; \'t welk dan daar na, wanneer te
gelyk goede inwendige geneesmiddelen gebruikt worden, niet ligt zal
mislukken.
3. Wanneer zodanige quaadaardige zweeren te fterk vloejen , of te
veel vogt geven, worden ze Rheumatica genaamd, \'t welk een täen is
dac zig veel dunne en fcherpe ftof in \'t bloed onthout, welke veeltydsftSf^oe
mt veelvuldig en onmatig drinken ontftaat. Derhalven moeten zo-jen.
danige Patienten een goede levenswyze onderhouden en mati<T drin-
Het vyfcle Boek .mn V eerße Deel,.
Ook zai men dezelve hier benevens , om de overvloedige
wateragtigheit door den ftoelgang af te dryven, mdien het de krag-
ten toelaten, dikwils doen buikzuiveren, als meede pis af dry ven-
de middelen laaten gebruiken, om die door \'twatermaken af te zetten:
eelvk dan hier het neerftig gebruik van de bereide a zeer
dieufti^^ is. Insgelyks zynde balzemagtige, pisdryvende, uittrekzels
en Flfentien zeer dienftig, namentlyk de Eßent. Succm, MyTrha,l^-
l TinBura ruviaanfe balzem, het b uittrekzel van wynßeen, en c Jpiesglas met ivyn-
\'^Ti- r ßeen gemengd. Daar benevens moeten de Patienten geen dun maar
Jm\' ^"zwaar bier drinken, als mede van goede oudevvyntotdagelykfedrank
Ztarifata. zig bedienen, of ook wel een weinig Ongerfe of Spaanfe vvyn by de
maaltyd gebruiken ; dog van \'t drinken tuffen de maaltyd , ten zy
in crrooten dorft, behalven alleen wat thee, zig geheel onthouden, pe
fpyzen moeten of droog, of gebraden zyn, of uit verdikkende duigen
beftaan gelyk gerftenpap, ryftenbry, dik gekookte haverbry, kalfspoo-
ten geleien , en diergelyke dikagtige dingen. Insgelyks moeten utiwen-
di/opdron^ende geneesmiddelen daar op gelegd worden: diergtlykezynhet
i Lapis Ca. kalkxWter^, d kalmynßeen, e toebereide kleimy, kryt, maftik, wierook, fpie-
laminaris. o-elharft en mzondQïhtitookhQt f toebereid natuur lyk bergr oud, overwel-
e Tutia \' ^^ pieifter van Diapomphol. Saturnin._ of kalmynfteen te leggen-is.
rSm 4. Wanneer zodanige zweeren zeer voorteetende zyn dan worden
prceparata ze doorknagende en h doorvretende genaamd, t welk te kennen geett,
nuiva. ^at het bloed zeer fcherp moet zyn. Derhalven moet een geneesheer
gC.rroden- ^^^ ^^ fdierpheit door inwendige , zuur brekende middelen te
ÏU dezelve verbeteren; waar toe inzonderheit de afziedzels van Chinawort el, Sal-
voortee- ßparilh:. Symphytum, Polypodium , Liquiritia, Scorzonera, Lapathum
tendezyn. amurn \' Malva, Jlthaa , Hypericum, Sanicula, Jgrmgma^ Marrit\'
hium album, en diergelyke, zeer dienftigzyn. Hy moet omtrem dezel-
ve fpyzen, die 3. befchreven zyn, gebruiken, en zig voor t geen ge-
zouten en fterk gekruid is, en varkensvleefch wagten. Wanneerde Pa-
tient tuffen beide buikzuiverende geneesmiddelen, waar by wat Mer-
curius dulcis gedaan word , inneemt, dan zal hier door de toevloe-
iino- tot de zweer verminderd, een gedeeke van de fcherpte uitgedre-
veS , en de genezing daar door bevorderd worden, en om uitwen-
dis de fcherote te benemen, zyn dezelve geneesmiddelen, 2. en
aangeprezen, zeer bequaam; en by het verbinden moet men de
etter altyd ter dege uitdrogen. Op deze wyze dient men aan te hou-
den, tot dat het voorteeten opgehouden zynde, de zweer opdroogt
en geneeft. , , , 1
it Op de voorteetende zweeren laaten wy de i zweeren der huitvoï\'
gen\' dewelke inzonderheit in \'t aangezigt, zo wel der volwaflene als
der kinderen, dikwils komen, dewyl dezelve insgelyks zeer voortee-
ten en door het fcherpe bloed veroorzaakt worden: derhalven moet
« Millepe-
des.
Huid zwee-\'
ren.
i ülcsra
sutatica.
men in de Genezinge ook voornamendyk op de fcherpte letten, en
dezelve imvendig,tendeeie door buikzuiverende middelen (waarby in-
zonderheit de Mercurius dalcis zeer dienllig is) tragten uit te dryven ,
ten deele door andere bloedzuiverende en ilerk zuurbrekende midde-
len zoeken re verbeteren. Vooral zyn wegens zodanige onreinighe-
den der huid inwendig voor de volwaffene dienllig de zogenaamde
houtdranken , als mede het afkookzel van de Rad. Lapat. acut. of
Uerba fumaria-, waar van dagelyks drie- of viermaal warm een goede
teug moet gedronken, en des morgens in \\ bed zomtyds daar op ge-
zweet worden. Hier benevens kan men ook te gelyk ettelyke raaien
daao^s van de EJJentia fumaria, Ligmr. Succini, of TinBura Antimonii
Tanarifata, ^o tot 4° droppelen gebruiken, een goede levenswyze
onderhouden, en een wyl tyds daar mede aanhouden. Voir zuigen-
de kinderen is afgang dikwils te verwekken zeer dienftig als mede de
zuurbrekende poeders tegen de fcherpte van \'t bloed : daar benevens
moeten de moeders of minnen een goede levenswyze onderhouden,
en de voorgemelde inwendige geneesmiddelen gebruiken. Uitwen-
dio" is hier uitnemend de Oleum Tartari per deliqidum, dewelke men \'er
dagelyks twee- of driemaal met een penfeel, of de fcliagt van een
pen , \'t zy alleen, of met oly van eyeren of waich gemengd , opftrykt;
en waar over men daarna een a pleifter van lootzaifofb zval/chot met kamfer a EmpL
legt, op dat de quaal tegen de lugt zoude befchermd zyn; of indien
een pleifter niet gevoegelyk was, by voorbeeld, wanneer\'t geheelec^t^-\'^ri
•■erm.
cum
aangezigt zweerde, gelyk aan de kinderen dikwils gebeurt, dan Ivrncampbora.
men een momaangezigt, van lynwaat gemaakt, zo alsby het branden,
Tab. XXFI. daar over leggen. Voor deze zweeren is ook zeer dien-
ftig \'01. Philofph. cum OL Ovor.; als mede wanneer men ze met kalkwa-
ter of met het c af zoetende water van gezuiverd fpiesglas dagelyks c Edukorath
wafcht, waar door ze wel gezuiverd en de huid gemaakt word. In plaats ^\'jtiwo»\'«
van deze ger.eesmiddelen is ook de d zalf van goudglit of imtniet, ook de^^]"^^\'""--
Enula zeer nuttelyk , wanneer de zweeren dikwils daar mede beftreken ^ t/«?««!.
worden,inzonderheitalseen weinigroode Precipitaat in dequaadaardigef«m Li-
quaalen daar onder gemengd is. Als deze zweeren fterk dragen, dan
niet een opdroogand
kryt, enz. met een weinig
»ge
da^lyks daar in ftroojen, of zodanig poeder met room van zoete melk/
vermengen, en dikwils daar over ftryken. Calmfmns.
poeder van e oognlet ^ ƒ kalmynjieeng /ooroï/f
einig ö Berg-Cinnaber, of Precipitaat gemengd^ ^
fte, en men moet dezelve inwendig en uitwendig als dezweerendeenA\'^t^,
open zynde kreeftgezwellen, zo als te voren bladz. 38<5. enz. gemeldKankerag-
is, handelen, MüM felden worden zy door geneesmiddelen her-t\'g^ ^wee-
fteld ,. en de kreeftagtige deelen moeten, of uitgefneden, of met^\'^"-
een brandyzer, nadat het gevoeglykft gefchieden kan, geconfumeerc
worden; op welke manier zeer veele kankerzweeren, wanneer ande-
re middelen te vergeefs gebruikt waren, gelukkig genezen zyn, gelyk
zulks inzonderheit de beroemde M. A. Severinus getuigt. Dogdekan-
ker moet geheel weggebrand of gefneden worden, dat \'er niets van
overblyft, dewyl het andeis zonder vrugt zou zyn. Eenigen pryzen
« ^quaPba-het a bytwater, \'t welk omtrent veele kankeragtige en voorteetende
gsdmica. zweeren met een goeden uitilag zoude gebruikt zyn, en op de volgen-
de wyze kan bereid worden:
Bjo. Aq. Calc. viv. ibj.
Mercurii fublimati M. (Z)
Dit moet \'er warm met plukzel worden op gelegd. Eenigen nemen
de Mercurius fublimatus nog fterker, namentlyk 9ij. tot gj. Eenigen
gieten \'er ook een of twee oneen brandewyn onder, en houden het
l Dlgeßiva.dm kragtiger te zyn. Wat belangt de b ettermakende middelen, dezelvQ
zyn voor d^e kankeragtige zweeren niet dienftig bevonden, en maken
de quaal aliyd erger.
Rottende 7. I)e rottende en ßinkende ziveeren ontftaan, of uit qualyk verbmden ,
en flinken- vvanneer dezelve niet wel gezuivert worden, of als de Patient van een
de zwee- ^ugtip-e ongezonde gefteldheit is. Wanneer nu de Patient zeer onge-
zondis, dan moet de Geneesheer tragten, naar bevindinge der om-
ftandigheden, deze quade gefteltheit te genezen. Maar de Heelmee-
fter moet dezelve dikwils wel zuiveren, inzonderheit by heete fomer-
tyd, deVvyl dan menigmaal, door lang met het verbinden te wagten, rot\'
tingen wormen in de wonden en zweeren ontftaan, inzonderheit na groo-
te veldßagen, vermits als dan de Heelmeefters, wegens de groote meenig-
te der verwondene, dezelve veeltyds niet te gelyk, nog dikwils genoeg
konnen verbinden, waar door het vleefch rot, en wormen ingequeekt
worden (A). Ten 2) moet men op de verrotte zweeren onder het et-
Zommigen noemen dit bytwater
Jq divini Ferneli. \'t Zelve word by de
meeftgn gekookt, als wanneer daar ,toe
gemeenlyk een tinne kom verkooren word,
ten einde de eigenfchappen van \'t loot
daar in gevoegt mogen worden. Ande-
ïeo willen , zo het niet in tin gekookt
\\vord , dat men als dan een kleine quan-
titeit Sal Saturn. daajr behoort byte voegen.
CA) De meelle rotting, verderving en
jflank fpruiten uit verderving der fappen,
cn derhalven volgt, dat de vafte deden
fchadelyke veranderingen en zelfs in de
JJlcera verfterving ondergaan, waar by men
kan voegen, dat wanneer de Ulm» zon-
der verbinden te lang zitten blyven, zeke-
re ftinkende fermentatie der fappen in de-
zelve gebeurt, om welke reden het gebrek
dikwils, dog haaftig, om dat de lugt zeer
fchadelyk is, moet verbonden en ververft:
worden, By de zweeren moet inzonder-
heit gelet worden, fchoon het bederf der
fappen en de ongefteltheit van \'t lichaam
aan de meefte Heelmeefters de hooftoor-
zaak fchynt, dat de zweeren zo veel fchade-
lyke en byzondere vogten uitweiden, dat
deszelfs quade ftof veeltyds uit het wan-
geftel der vafte deelen voorkomt, welke
vafte deelen verandert zynde, haaft andere
etter verfchafFen, die, zo zy wit en dik
word.
-ocr page 450-termakend middel de Egyptifche zalf, of de a bruine zalf van TVurtz\'^^^^-f^^\'
mengen en gebruiken, ook daarmede aanhouden tot dat het verrotte"""
vleefch zig in \'t geheel heeft gefcheiden, en de grond wederom
zuiver en rood word. Het even te vooren geprezen h byfmater is zeerS ^qua P5«.
treffelyk, en bequaam om het verrotte vleefch te verbyten (B): üsë^dcsnica.
mede de c roode quik, wanneer men dezelve, \'tzy alleen, of met de .
gebrande altiin gemengd, op het rotte vleefch ftrooit, of onder httlr^JpZlZ
ettermakende middel vermengd, daar op legt. Om het lydende deelzin
moet raen te zamengevouwe doeken, met goede brandewyn nat ge-
maakt, flaan, dewyl dezelve de verrotting insgelyks zeer kragtig we-
»derfl:aat. Wanneer nu eindelyk al het verrotte vleefch is weggeno-
men, dan verbind men de zweer alleen met ettermakende en heelende
ge-
vvord, dc Ulcus haad doet genezen. Om
dit te bereiken iegt men zig zo wei op
in als uitterlyke middeien, welke eerfte
moeten gefchikt zyn naar de onderfchei
denheid der ftoffe, die in de geheele maffa
van \'cbloed enz. predomineert, en de wan-
order verooi\'zaakt; ten welken einde "e
meefte Doftoren met hun DecoUum Ligno-
rum ten eerften op de baan komen , dat in
veele gevallen meer quaad als goeddoet,
vooral\'^om dat dit middel felden in ftaat
is het fenyn, \'twelk predomineert, te
onder te brengen, maar veel eer ver-
meerdert, en den Lyder verftapt. Ds Me-
dicus behoort derhalven met den Heelmees-
ter te raade te gaan, en de onderfcheide
oorzaken onderzogt en ontdekt hebben-
de, dezelve naar haar onderfcheiden aard
te behandelen, terwyl de Heelmeefter in de
vafte deelen der Ulcus de tegennatuurlyke
toeftarad tragt te verbeteren. Hier om-
trent vermyd hy de vettigheden, waar
door gemeenlyk de rotting en ftank ver
meerdert word; maar in tegendeel zyn
de verfterkende aftrekzeis van Scordium,
Jbßnth. Ruta,Salvia, en Marubimn nut-
telyk, welke om deszelfs vermogen te-
vermeerderen worden aangezet met ZznS.
Myrrhm, Sp. Sal: Jrmoniac. Tberiaca, Jq.
dïvini. Ung. Fuß. en diergelyke. Zomtyts
gebeurt het, dat het gebrek naar deze
jrJddelen niet luiftert, wanneer men tot
bytmiddelen moet overgaan, en zelfs een
li-gte branding in \'t werk ftellen.
"schoon nu veele Schryvers de ftank
cn rottiflg aan het voortbrengen der
%vonnen toefchryven, moet men echter
zulke gedagten aan hunne onkunde wy-
ten, want zo lang een Heelmeefter wel
agt flaat op zyn vaardig verbinden, en
de Ulcus voor de lugt te bevryden, zo
zullen geen wormen in het gebrek geboo-
ren worden; maar laat hy (vooral in den
zomer) de quaal ontdekt en onder hec
verband aan de lugt bloot geftelt, zo
is \'t_ zeker, dat de dieren in de Ulcus
op die ftank aankomen, en hare eyeren
daar in brengende, wormen naar haar aard
gebooren worden. Wie hier van nader
onderrigting verlangt, die leeze de, zeer
uitmuntende brieven van den groote Leen-
ivenboek. Dit gebrek is ligtelyk te her-
ftellen, zo dra men enkelyk bittere, vo-
latile en vergiftige zaaken komt te gebrui-
ken , waar van men lavament, en pappen,
of een poeder formeert, die men op de Ulcus
iegt, of in dezelve ftrooit.
(B) De Pracipit. Ruhr, alleen voert zo
veel niet uit als dezelve gemengt is.
Om deze reden mengt men dezelve mee
Sabina, Aluinen ; dog vooral doet ze de
uitmuntendfte werking wanneer zy met
de Pidv. Myrrbce gemengt v/ord.
De voedende een verfterkende middelen
en fpyzen moeten niet uit vlees of deszelfs
foupen en geleyen beftaan , om dat de-
zelve meerder rotting by zulke Lyderen
te weeg brengen; maar dezelve behooren
uit meelige en gortftoffen gemaakt ts
worden, waar by men zulke zaaken kasi
voegen, die zuure eigenfchappen bezitten .
ten einde de bederving en rotting der
fappen vermyd en belet worde,
Eee q
geneesmiddelen, gelyk andere zweeren, tot dat zig dezelve begint
ïot genezing te ftellen. Maar ondertuften zal men den Patiënt door
kralt gevende fpyze en drank, nevens hertfterkende en de rotting
teglnftrevende geneesmiddelen , tragten by kragten te D^^^^^^ien,
op dat hy de genezing zoude konnen uitftaan. Zweeren, \'i^aar in
wormen groejen, worden op dezelve wyze genezen, want \'t geen ae
verrotting tegenftreeft, wederftaat insgelyks de wormen: maar y
het verbinden moet men de zweeren van de wormen, etter en ve
rot vleefch wel zuiveren; en voor \'t overige te werk gaan gelyk reeu:»
onderwezen is. , j-
8 Veeltyds zyn \'er ook zodanige quaaaaardige zweeren, die zon
der de quyllaiur ongeneeslyk zyn, fchoon men aan de Patienten on-
dertufl-en geen Venusquaalen kan befpeuren, nog vermoeden. Der-
halven, na dat ik meenigwerf wat doenlyk was, en ook de beite,
zo in- als uitwendige geneesmiddelen, lang, zonder een goeden uu-
flag te konnen verkrygen, gebruikt en aangewend hadde, heb ik ein-
delyk de Patienten een zagte quylkuur laien ondergaan, en dezel-
ve daar door van hunne lang geduurde en quaadaardige zweeren be-
wyd ; waar uit ik vermoede, dat by veele Patienten ^odai^ hec
bloed bedorven moet zyn. Dog indien de Patientmetkennelyke Venus-
quaalen bezet is, dan is de quik buiten dat noodzakelyk, gelyk in tvoi-
gende Hoofdftuk breder zal getoond worden (C).
zodanig dat men op des Lyders vermogen,
hoedanigheden en den tyt van \'t jaar iet ,
ten einde geen falivatie nog te vee! aï-
gang opkome , maar dit middel op zyne
fappen lang dragende nuttelyke uitwerkin-
gen mededeele. Om deze reden "\'^cten
de pillen zonder laxative bereid, en aJten
(C) In de behandeling der zweeren is
het niet altyt noditj (uit geen Venerifche
oorzaak fpruitende) de falivatie door het
gebruik der Merc. te weeg te brengen :
maar om van het zelve middel dienO: te
genieten, reikt men den Leider een ruime
tyt agteren de Mercarius dulcis lang en
wel gewreven zynde en tot pillen gemaakt,
dagelyks een half, tot anderhalf grein toe.
roet wat meel , drop van zoet hout, oi
kruim van bxoot gemengt y/orden.
HE T
-ocr page 452-ly
I.
E Venuszweeren , gelyk boven reeds gezegd is, ontftaan gemeen- de-
_ \' lyk, of in de lielfen,^^ het zweeren der Vennsbuilen, of aan zelve ont-
bét mannelyk lid, aan de voorbuit, of aan het hoofd, die men sjan-ftaan.
kers noemt; by de vrouwsperfonen aan de lippen der fchamelheit;
zomtvds aan den neus, mond, tonge,en\'t ftrotklapje;by anderen aan
het voorhoofd, de herflenpan, en andere beenderen : by de genezinge
derzelve zweeren is inzonderheit in agt te nemen, door inwendige ge-
neesmiddelen het lichaam van het Venus-vergift te zuiveren, dewyl\'er
anders geen genezing te hopen is.
2. Dit gefchied voornamentlyk door dikwils buikzuiveringen, metinwendige
de Mercurius dulds in pillen en poeders, te gebruiken, en ondertuifen genezing.
met de meenigmaal gebruikte bloedzuiverende houtdranken ; (waar
mede men dikwils, als \'er geen buikzuivering gemaakt is, \'smorgens
in \'t bedde kan zweten,) als mede te gelyk met de Effent, lignor.
witte pimpernel en a barnjïeen in te nemen. Hier benevens moet_men®
ook een goede levenswys onderhouden, van wyn en andere verhitten-
de fterke dranken, nevens fcherpe en gezoute fpyzen, zig onthouden.
Of wanneer deze heelvvyze niet kragdg genoeg is, of dat \'er de pokken
reeds by waren, moet men ze, of door zweeten, of, als die reeds inge-\'
worteld zyn, door de falivatie genezen, dewyl als dan meeftendeels zo-
danige zweeren te gelyk mede genezen worden.
3. Wanneer zodanige zweeren in den mond, aan de huig, \'t ver-u;twendi-
hemelte , de amandelen , of tonge zyn, dan moet men, benevensge gene-
de inwendige geneesmiddelen, met het afziedzel van hout denmond^ing-
dikwils laten gorgelen, en de zweeren daar na met het h groene -wa-b Jqua Vi-
ter van Hartman of met de honig van roozen, \'t welk met de c geefind. Hm.
van koperrood eenigzints zuur gemaakt is, beftryken en zuiveren, en®^;
naderhant met de £//: Succini Myrrha, of met oly van Myrrhe ge-^^-^"^
nezen. Maar zyn de zweeren aan de uitwendige deelen, zo moet
men onder de ettermakende , of het Ung. Bafilicum, de witte of
roode Precipitaat mengen, met plukzel aanleggen, en daar mede deze
•zweeren zuiveren, en, wanneer dezelve gezuiverd zyn, met even-
gemelde fjjemien , met de Kap. 1. 15. geprezene opdrogende
poeders, waar onder insgelyks de Precipitaat ge mengt is, opdro-
gen
aAqiia P\'^a-gen en geneden. Het a bytwatertje, met plukzel dagelykain deze zwee-
gebruikt, is mede van zeer veel nuc om te zuiveren e\'n te genezen ;
\'infernalis, insgelyks wanueet men dezelve zomtyds met de b helfefteen beftrykt. Na
de zuivering is de volgende zalf ook zeer heilzaam :
I^.. Ung, Mundificatif of Diapompholygos. \' _
ti Crud, pauca Terebinth, extinffl,-a, in moftariovitreo.
Of;
I^. Jmalgam,.^ S Saturni ^j.
Bol. Armen. 3ij.
Ung, rofar. q. f. F. ung.
bederving
Als \'er
c Vas lym-
pbaticum.
Veroorza-
valleij.
d Ozma.
aan de beenderen is , moet men dezelve-met
de Pulv. of Fff. Euphorbii, of met de 01. Caryophyllor. of methet byt-
water, of met de geeft van falpeter, met quikzilver gemengd, of
ook met een brandyzer, als het deel zulks veilig kan verdragen, weg-
nemen , en naderhand met wond-FJJentien genezen. Meenigmaal
zyn deze zweeren in de weeke deelen zeer hardnekkig, voornament-
lyk in de lielTen, willende zig niet laten opdrogen, maar blyven ge-
durig en fterk dragende, In zodanig een geval is dikwils de wefte van
dit quaad, \'t welk fchynt een verfcheurd of doorknaagd e watervat: te
zyn, niet beter te droogen als met een fchroeiyzer, \'t welk men voor-
zigtig op de plaats, daar het water \'t meeft uitvloeit, moet zetten, en
dit branden zomtyds, indien de iekking na de eerfte maai niet wilde
luifteren, nog eens hervatten.
4. Wanneer zodanige zweeren aan de teeldeelen verzuimd worden»
ken (ïikwilsvreeten ze dezelve dikwils tot in de fchaft, en dat wel menigmaal op
zware toe- nieer dan eene plaats te gelyk, door, zo dat dé pis daar na door alie
gaten te gelyk, als uit een gieter, uitloopt; of ze vreeten zomtyds het
hooftje, of zelfs de roede, gelyk als de kanker, geheel weg; of hier
uit ontftaat zeer dikwils een knoeftgezwel, of de kanker .zo dat het lid
daar na moet afgezet worden: waar van men in de Konftbewerkingen
meerder zal handelen. Indien deze zweeren in de neus komen, dan ver-
anderen zy veeltyds in zeer quaadaardige ftinkende zweeren,die men
d (iinkende neuszweeren noemt, die in de verhandeling van de Konftbe-
werkingen mede zullen befchouwt worden, dewelke dikwils een ge-
deelte of wel de geheele neus verteeren. In \'t verhemelte maken ze
zomtyds gaten, die tot in den neus doorgaan, en huid en been door-
knagen, zo dat den zulken het eeten en drinken naderhant uit den
mond in den neus loopt. Aan eenige verteeren ze de amandelen
in de keel , of doorknagen het verhemelte tot in den neus. By
andere taften zy de herifenpan, en wel in \'t gemeen op \'t voorhoofd,
\'aan, en knagen die zomtyds, zo als ik heb waargenomen, tot op de
herlTe-
-ocr page 454-herffenen door, waar uit gevaarlyke toevallen, en zelfs de dood konnen
ontftaan (D).
(D) Uit dit Hoofdftuk is ligt op te
Tnaken, dat alle zweeringen naar den aard
der zondigende ftoffen zo moeten behan-
delt worden, dat dezelve, zonder op
eene andere geneeswyze te letten , geheel
worden te ondergebragt, evenwel met
dit onderfcheid, dewyl de quaal altyt;in
trappen verfcheelt, zy ook met meerder
of minder geweld moet worden aangegre-
pen ; welke genezing op de uitwendige mid-
delen zo zeer niet aankomt, maar meeren-
deels door \'t inwendig gebruik moet vol-
bragtworden, waar over het hier de plaats
niet is om deszelfs uitgeftrekte omftan-
digheden te handelen; maar ik raade den
Lezer zulke 5chryvers na te zien , welke
met opzet op deze ftofFe gelegt hebben.
Dat de zweeren van den neus, die men
Ozena noemt, gevaarlyk zyn , daar van
heeft men re veel blyken , uit reden der
byzondere gefteltheid der klieren , week-
heid der vliezen, en byzondere makirig
en teerheid der beenderen , welke tot de
reuk dienen, maar byaldien dit gebrek
lïit Venerifcbe oorzaak fpruit, zo mogen
dezelve als de gemakkelykfte en veiligfte
\'ter genezinge worden aangemerkt, het
welk evenwel fetden gebeurt zonder fchel-
dinge van bovengemelde vliezen en been-
deren. \'Grypt het fenyn de deelén aan,
die \'t naaft aan beenderen leggen, zo
worden dezelve ligtelyk verknaagt; en
zelfs , om dat de vetftofFe meerendeels de
zitplaats van dit gebrek is, zo gebeurt
het menigmaal, dat het beginzel van de
quaal zelfs uit het been, en wel uit het
merg voortkomt. Het befte middel om de
neuszweeren door roking te verhoeden, is,
dat men door een tregter, welkers punt,
met een krommen arm, om hst vuur ver van
het aangezigt te hebben, voorzien, alleen
de rook in het neusgat brengt. Deze rook
maakt men met Myrrhe, Maftik, en Cin-
naber, waar door niet alleen de verdere
rotting geftuit word, maar telFens de quaal
voor zo ver mogelyk is, geneeft.
Als men aiJe byzonderheden der been-
bederving in acht neemt, zo vind men
zo veele onderfcheide v/egknagingen, dat
over het zelve een byzonder gefchrift
konde geformeert worden, \'t welk ik met
de byzondere bedorve beenderen, die on-
der my beruüen, ligtelyk kan aantonen.
H E T V. HOOFDSTUK.
V A N D E
GENEZINGE der ^ EELTIGE ZWEEREN. . uieera
Calloja.
De eeltige zweeren konnen niet genezen worden, ten zy dat alvo-^^^Jp\'s
rens de eeltftoffen zyn weggenomen; \'t welk op driederlei wy-^g"^."\'^\'^
zen kan gefchieden. i) Met hytendegeneesmiddelen, daar men als dan,harde eeüi-
de vereeltheit nog verfch en niet zeer hard zynde, zig van bediend; na-ge zweer te-
mentlyk uitgebrande aluin, of roode precipitaat, dewelke, wanneer
\'t zy elk byzonder, of van elk even veel, onder malkander gemengd,
gebruikt worden ^ verfche en niet zeer hard zynde h vereeliheden verby-& Cö/Zt..
ten, als men ze by ieder verband op de vereeltheit ftrooit, of onder
L Deel Fff een
een ettei-makende zalf vermengd zynde, daar op legt. De Egyptifch«^
zalf, of de bruine zalf van Wurtz, dagelyks op de vereeltheic geftre-
ken, bye dezelve, niet te hard zynde, ook weg; maar als men de
roode precipitaat daar onder mengt, dan worden ze zo veel te fter-
ker : insgelyks als men de niet heel hard zynde vereeltheden met
blaauw of wit koperrood dikwils beftrykt, kan men dezelve daar mede
ook veeltyds wegnemen. Maar indien alle deeze geneesmiddelen niet
fterk genoeg waren, dan moet men de Lapis in fernalis, oï het Butyrum
Antimonii nemen, cn de vereeltheit dagelyks daar meede beftryken, zo
zal dezelve gemeenlyk in \'t kort verteerd worden; inzonderheit wan-
neer de vereeltheit alvorens eenigzins doorvlymd is. Insgelyks httflerk
water genomen, en daar in over \'t vuur zo veel quikzilver gefcheiden,
als zig door het fterk water laat verteeren, en daar mede dagelyks dc
vereeltheit beft.reken zynde, zo zal dezelve ook eindelyk verteerem ^
Als \'er een g. Wanneer de eeltige zweeren te gelyk veele etter gaten hebben, dan is ne«.
pypzweer beft, dezelve zodanig, als boven van-de gezegd is, teope-
« JÏ/?"? inCa > vereeltheit op d e nu befchrevene wyze weg te nemen.
Maar dewyl veele Patienten niet willen dulden, dat men aan hun fnyd,.
of ais het fnyden zelfs niet veilig kan gedaan worden, dan moet men
fteekwieken, met de Egvptifche of de bruine zalf van PFurtz beitreken,,
■ maken, en in de holtens voeren, zo zullen zodanige geringe ver-
eeltheden dikwils verteert worden. Indien men dezelve_fteekwieken
fterker begeerde te hebben, kan men ze met roode precipitaat, wit ot
blaauw koperrood, of met de Lapis infernalis, ofhet Butyrum Antimo-
mi beftryken, en daarmede dagelyks aanhouden, tot dat de vereelt-
heit weg is. Maar als men met zodanige bytende fteekwieken met-
tot op den grond konde komen, dan moet men de Egyptifche of de
bruine zalf van Wurtz in brandewyn ontbinden, en in de holtens diK-
h Aqua Pba-wïh infpuiten. Hier toe is insgelyks het b hytwater dienftig. ^^^^^
^.sdmka,. men moet altyd na de inipuitinge de opening een wyl toehouden, op
dat deze geneesmiddelen daar zo veel te langer konnen iiiblyven, en
ook zo veel te beter werking doen. Wanneer eindelyk de vereeltheit
verteerd is, als dan behandelt men de zweer zo als te voren van
diepe etterholtens gezegt is (E).
(E) Te voren is reets gebleken, dat
veei meer van de vereeltheid word gefpro-
ken, als nodig is, wyl de minfte pyp-
en langdurende zweeren met eelt bedekt
zyn; maar deszelfs traagheid der ge;iezinge
liangt inzonderheit af van het verblyf der
Hoffen , die in de holtens blyven hangen,
uit wellte reden de wonden of inwendige
oppervlaktens der zweeren niet konnen aan
«eu kleven. Zoude het nogtans zo. gebeu-
ren, dat voor in de holte of pypzweer
een bedekking als eelt gevonden Wierd,
en met den Hr. Schryver zyne genees-
wyze niet wilde lukken, dan kookt men het
Ung. fufcum (waar onder men een wemig
Vitriol. alb. kan mengen) tot een klont.
waarvan fteekpiHen gemaaktworden, om
in de holtens te voeren , en aldaar te
doen fmelten. Hier mede maakt men de
holte van binnen rau^^J men doet die ont-
Q\' Maar dewyl zoiïityds in verouderde en verharde
de genezing of z^er langzaam toegaat, of in \'t geheel niet met genees-
middelen wil gelukken, en de Patienten alte lang met zodanige Icher-j, eer hard is.
pe middelen zouden moeten gequeld worden, inzonderheit als men
niet tot op den grond kan komen, en derhalven door deze f€her|e
geikesmiddéten\'de Zeflliwen koüdeti a-angetaft, als\'mede grote-pyfi,
zenuwtrekking, «n andere quaadaardige toevallen verwela_worden;
daarom is \'t beter B de zéér verharde mfeetthedsn de holligheit te^ope-
nen, gelyk op bladz. van èe diepe en naauwe ettergaten gezegd is,
om daar door regt tor op den grond te komen; waar by men nogtans
zorg moet dragen, van geen grote aderen, peezen, of zenuwen door
te fnyden. Deze quaal nu behoorlyk geopend zynde, zo dat men er
overal wel kan bykomen, moet men de vereeltheit met een bequaam fny-
tuig kerven, en \'er ais dan de voorgemelde bytende middelen opleggen,
zo zal de vereeltheit te eerder weggenomen en verteerd worden; waar
mede men moet aanhouden tot dat alle hardigheit weg is, en daarna
dezelve voort als de andere zweeren genezen (F).
4. Doo\' indien de vereeltheit zo hardnekkig mögt zyn, dat dezelveWatineer
öp deze wyze niet was weg te krygen, of dat men de genezing fpoe-^^vx^ °P
diger begeerde, inzonderheit wanneer de Patient kloekmoedig genoeg.^
is, moet men de vereeltheit, wanneer men geen quetzing van grote "
aderen of zenuwen te vrezen heeft, of met een mes geheel uitfnyden, of
met een gloejendfchroeiyzer geheel wegbranden, op welke w^yze M. A. Seve-
fïnus verzekert veele der quaadaardigfte zweeren, die door andere mid-^
delen onherftelbaar waren, genezen te hebben j dewyl op die wyze de
zweer als in een verfche wonde verandert, en daar na gelyk als een
andere verfche wonde byna door yder ettermakend middel of wond-
balzem kan genezen worden, indien niet een beenvreter, quade ge-
fteltheit der Patienten, of een krankheit, Venusziekte, fclieurbuik,
waterzugt, of eenige andere zonderlinge oorzaak, zulks verhindert.
fteken en zwellen, waarnamenzaehtelyk
van agter of aan \'t eind der holte drukt,
of comprimeert, waar door men inenig-
maal de fluiting bereikt; mafir zo het mo-
eelyk is, en de plaats het toelaat, is de
senezing veel veiliger en vaardiger als men
de geheele holtens opent, tot welk doen
de authoriteit eh een goed v^-oord, dat
men den Lyder geeft, de timiditeit van
den Lyder doet verdwynen.
(F) Na- dat de holtens tot in haar eind
doorfneden zyn, is het felden nodig byt-
middelen te gebruiken, wy! het ontaarde
door digeftiven van zelf zonder korft te
maken affcheid. Zo echter nog fny-nog
bytmiddelen konnen dienft doen , dan ge-
bruikt men een fnoerdragt, zo ora rauw
te maken, als om de dik zynde wanden
te ftyten, waar van men veeltyts goede
gevolgen ziet, ^vyl in \'t vervolg door
drukken die wanden konnen aan een
kleven, of dun genoég wordende, de
finus zonder veel pyn of gevaar kan ge-
opent worden.
Fff a
HET
(VOLGENS DE BYGELOVIGHEIT) DOOR
BETOVERING VEROORZAAKT.
Optelling
van veele
bygelovige
dingen.
0 Adian-
tbum.
h Byperi\'
cum.
c Fuga Da
manum.
d AJfa fes.
tida.
e Antheri-
nium.
f Empl.
fmidutn.
WAnneer \'er zweeren zyn, die ongewoonlyke zaken in zig hebben ^
gelyk boven op de 393. bladzyde gemeld is, of anders voor be-
toverd gehouden worden, als dan roemen Paracclfus, Helmont, jë^T^
cola, enandere, veelderlei byzondere dingen, waar onder veele ten deei
belagchelyke en ten deele bygelovige dingen gevonden worden, en waar
van de voornaamfte zyn: loof van eiken-of wilgebomen, aVrouwenhair 9
b fint Janskruid, c verdryving der duivelen, levendige quik, ^
drek, e kalfsmuil, enz. Avelke dingen den Patienten aan den hals worden
gehangen; ook word de afch van een verbrande toovereffe, of menfchen-
drek in de zweeren te ftroojen, vaneenigen aangeprezen. Het Unguentum
de Vi fco Corylino Carichteri gvyzen Heer en Horßius\', maax Mynfichtm^^^
zyn f ßinkpleißer, en anderen roemen weder andere byzondere middelen.
2. Zo \'er in der daat diergelyke zweeren zyn en voorkomen, zo
oordeel ik, dat dezelve nier andere ordentelyke geneesmiddelen kön-
nen herfteld worden, wanneer men flegts op de namursgefteitheic van
den Lyder en de hoedanigheit van de zweer wel agt geeft, en daar
toe behoorlyke middelen gebruikt; wyl myn gevoelen is, dat nog _üe
duivel, nog de tovereflen iets bovennatuurlyks doen konnen; en m-
dien ze al zweeren konden veroorzaken, zo doen ze het door natuur-
lyke middelen, of door bedriegeryen;, derhalven zyn ze ook wederom
door natuurlyke middelen te herftellen,. gelyic diergelyke reeds, de-
welke voor betoverd gehouden wierden, dikwils van goede Genees-
heeren en Heelmeefters door ordentelyke middelen zyn herfteld ge-
worden. Want fchoon deze zweeren als door betoveringe fchyn^p
veroorzaakt te zyn, zo gefchied zulks uit oorzake der eenvoudigheit
van de gemeene heelmeefters, of uit onwetenheit, liften bedrog derzel-
ven, om datzy de quaalen niet hebben konnen genezen, fchoon ze met
betoverd waren.. En dewyl zulke zweeren niet betovert zyn, maar enke-
lyk daar voor gehouden worden, zo moet men de waare oorzaak, waarom
niet willen fluiten, tragten te ontdekken, en vervolgens de genezing,
daar naar, aanftellen., ^^ ^ ^
Hst VH. Hoofdßuk f van de verouderde zweeren,
het vh. hoofdstuk.
V a n d e
genezinge der verouderde zweeren^
Schoon aan alle deelen van \'t lichaam oude feeren of zweeren zyn Wat om-^
konnen zo bevinden ze zig dog allermeeft aan de beenen, en trent de
worden, open zynde, been-of fcheenzweeren genaamd: die, fchoongenezmge
ze reeds eenigermaten onder die op bladzyde 400. verhandelde quaad-
aardige en qualyk te genezen zynde zweeren konnen gerekend wor- in agt te
den, nogtans zullen wy wegens hare gewigtige oorzaken van dezelve nemen,
in \'t byzonder handelen. Plet is ook zeker, dat de open zynde bee-
nen uit dezelve oorzaken, waar uit andere quaadaardige zweeren ont-
ftaan voortkomen; en derhalven moet men, om dezelve te genezen,
gelyk\' in andere hardnekkige zweeren, insgelyks de oorzaken onder-
zoeken; te weten, of dezelve uit de quade gefteltheit van den Ly-
der, fcherpte van \'t bloed, of wegens deszelfs veelvuldige zugt der.
daar by zynde holligheden, vereeltheit, ophouding der maandfton-
den in vrouwsperfonen, of wegens andere oorzaken, niet te genezen
zyn: en als dezelve ontdekt zyn, dan moet. men de geneesviJ-yze
daar na fchikken, in die manieren, als wy tot nu toe onderwezen
liebben.
s. Doch eer men tot de genezinge komt, ondetzoekt men, c/f«e/jVrage:
zal tragten zodanige verouderde feeren te ßuit en,, of niet\', dewyl na Het^^^n ^e
digt genezen derzelven zomtyts zware krankheden, ja zelfs de dood,j.en zal
iii \'t kort daar op gevolgd zynzo als boven in de voorzegginge bladzy- tragten te
de s^a.enz. isaangemerkt. W 2iVimoorätu, dat in oude, siuö^^^, genezen.
of kranke perfonen zodanige qualen inet moeten genezen worden, fchoon het
al doenlyk was , dewyl de natuur reeds gewoon is de quade ftof do.or
dezen weg uit het lichaam te dry ven, en daarom zyn de zodanige
gedurende deze qualen gezonder , dan wanneer men ze genas:
want dezelve herfteld zynde, moeten de quade ftoffen in \'t lichaam
en onder de fappen biyven, waar door veelderlei zware krankheden en
toevallen, ja zelfs de dood worden veroorzaakt, zo als de genen, die
de heelkunft oeffenen, hier van ontelbare voorbeelden hebben waar-
genomen. Maar evenwel zou ik niet geerne zien, dat men onder dit voor-
wendzeldls de oude zweeren van jonge perfonen zoude ongenezsn laten, de^
Fff 3
-ocr page 459-wyl veele van deze, die anders nog fterk zyn, en de oorzaak der
quaadaardigheit door een goede levenswyze, als mede andere bequa-
me middelen, of ook wel te gelyk door fontanellen te ftellen, vei-
lig konden herfteld worden; want a!s men de oorzaak kan wegnemen»
en de inwendige quade gefteltheit verbetert , dan is \'er van de gene-
zing geen quaad te wagten. Maar aan oude perfonen, en welker quade
ßcfialte ongeneeslyi is, moet men deze zweeren niet tragten te fluiten.
ß. Ondertuflèn moet een Heelmeefter den Lyder in deze gelegent-
heit zyne hulp niet onttrekken, dewyl anders deze zweeren, indien
men \'er in \'t geheel geen werk van maakt, al te quaadaardig worden,
en veelerlei quade toevaflen konnen volgen; maar men moet tragten
i) zodanige qualen, die altyd door ongelegentheit of ongemak ver-
zeld zyn, verdraaglyker te maken, en verhoeden, dat dezelve, zo
veel als mogelyk is, niet meer voortknagen en groter worden, waar door
dan meerder ongemakken komen te volgen. 2) Men m.oet de toevallen,
inzonderheit de ontftekingen, en daar by opkomende pyn en broejinge
op \'t bequaamlykft verhoeden.
4. Derhalven moet men voor alle dingen den Lyder een goede le-
venswyze recommandeeren, en hem inzonderheit voor afle overdaad
in fpyze en drank, voor alle fcherpe en zwaar te verteeren zynde fpyzen,
voornamentlyk voor varkensvleefch en fpek, laten wagten, devvyl
daar door zodanige zweeren oogenfchynelyk erger worden. Insge-
lyks moeten zodanige Lyders dikwils buikzuiverende middelen gebrui-
ken , en deswegen met een beqzaam Geneesheer raadplegen, op dat
de quade vogten door den ftoelgang mogen ontlaft\' worden, en niet
zo veelvuldig op de quaal vallen. Zo dan de inwendige gefteltheit ge-
neesmiddelen vereifchte, dan moet mende zorg, na gelegentheit van
zaken, aan een Geneesheer overlaten: inzonderheit is voor oude perfo-
nen , om de fcherpte van \'t bloed te matigen, dienftig de Elixir proprie-
tatis, of het aftrekzei van Myrrhe, Barnfteen, peruviaanfe balzem, en
andere balzemagtige geneesmiddelen dikwils te gebruiken.
5. üitivendig moet de zweering rein gehouden, en afle dagen de et-
ter of\'t water wei uitgedroogd worden: daar na kan men de zweet,
\'t zy met zagt droog plukzel, of men het afkookzel van notebladen,
abolwortel, enz. nat gemaakt, zagtjes opvullen, op dat de fcherpe
vogten daar konnen intrekken, en daar over een ulceratje-pleifter da-
gelyks verfeh opleggen. Zodanige zyn de pleifter van Bauhiniis, de
zwaveIpleiftervan/i«/i2K6fw, ée Empl. Dlapompholygos, Saturninum, de
Lapide Calaminari, en diergelyke; en wanneer de Lyders zig wagten
voor koude of natte voeten, blyven zodanige zweeren dikwils lang
verdragelyk, en konnen zodanige perfonen langen tyd gezond blyven
en oud worden, dewyl de Natuur door deze zweeren de quaadaardi-
ge, fcherpe en andere overvloedige vogten uit het lichaam dryft, en
Wat in \'t al
gemeen
omtrent zo-
danige te
doen.
Welke
inwendige
middelen
te gebrui-
ken.
Wat uit-
wendig te
deen,
a Jrißolo-
ebia.
daar uit fchynt, dat deze zweeren, dewyl ze veele andere krankhe-
den verhoeden, den ouden geneesheeren aanleiding gegeven hebben,
om by krankheden, en inzonderheit by zugtige perfonen, fontanellen
te maken, dewelke niet anders zyn als door de kimft gemaakte zwee-
ren, om daar door aan de overvloedige en fcherpe vogten een gedurige
ontlafting te bezorgen.
6. Indien "er pyn en ontßeking zig omtrent zodanige zweeren laten Wanneer
vinden, \'t welk zeer ligt komt te gebeuren, als zodanige perfonen zig\'er ontfte-
by ongeluk tegen de quaal ftoten, of dezelve verkouden, of daar mede
in \'t koude water komen, of pders een misilag in\'t onderhouden van^ "^\'
haar levenswyze begaan ;^dan is \'t dienftig, dat men\'t water van Honga-
rye, of v/yn met de Sp. 71)eriacalis, of ook brandewyn, waar onder
kamfer, met te zamengevouwe doeken dikwils warm om het deel
flaat, zig in \'t bedde houd, en het vertrek voor de koude bewaart,
en dat hy \'s morgens nog in \'t bedde zynde na het thee-drinken wel
zweet; dan zullen, by het onderhouden van een goede levenswyze,
zodanige ontftekingen en pyn in \'t kort verdwynen. Maar.wanneer
de ontfteking heftig is, of dat \'er GangrancB dreigde byte komen, dan
is het gevaar groot, en dan moet de quaal, zo als in \'t Hoofdftuk van
\'t heete vuur is aangewezen, door goede in- en uitwendige geneesmidde-
len behandeld worden, maar inzonderheit behoort men oude en zwak-
ke perfonen door goede verfterkende middelen by hare kragten te
behouden, en ze door verdeelende en zweet makende middelen in
\'t bed tot zweeten te brengen; anders kan het koud vuur en de dood zeer
ligt volgen.
7. Wanneer zodanige zmerm uit zig zelf by oude zwakke perfonen /^^-y/anneer
ginnen droog en blaauw te worden, en niet zo veel etter als te vorendLelve
uitwerpen, dan blykt het, dat de natuur te zwak is geworden zodanige van zig
vogten meer uit te dryven, en dat in \'tkort verfterving van \'t deel,^^^^ droog
of een andere gevaarlyke krankheit, ja zelfs de dood, als boven bladz.^^®\'^\'^®"\'
393. reeds gezegd is, ftaat te volgen; waarby in \'tgemeen trilling, en
verlies van eetluft en kragten gevonden word. Derhalven moet men
in dezen gevaarlyken toeftand vooralle dingen, door kragtige her tver-
fterkende middelen en een goede levenswyze te onderhouden, de
kragten zoeken te bewaaren, en uitwendig in de wonde gepoejerde
lifch- of gentiaanwortel ftroojen, dewelke door hare prikkeling de
toevloejing der vogten op nieuw te weeg brengen; of indien de-
ze niet fterk genoeg zyn, dan kan men de Radix Hellebori nigri, ais een
poeder, of ftukjes als een kogeltje gemaakt, of bleintrekkende plei-
fter , of het poeder van een fpaanfe vHeg in de zweeren leggen, en^
daar mede zo lang aanhouden, tot dat dezelve weder afs voorheen et-
ter verfeh alfen, waarna zy, zo als te voren gezegd is, behandelt, ende-
Lyders zomtyds in het leven behouden worden. Maar wanneer ze door ge-
neeg^
-ocr page 461-ueesmiddelen niet tot het etterdragen konnen gebragt worden, maar vol-
komen droog biyven, als dan zal de dood in \'t kort volgen (G).
(G) In de zwakke toeftant dezer Lyde-
ren, voor al zo dezelve ziigtigzyn, dient
de zorg eens Heelmeefters voor al te
wezen, dat geen verfterving in of om-
trent de quaal k-ome, welk gebrek om
die reden met zeer verfterkende pappen
moet voorzien worden. Voor vette en fmee-
rige zaaken moet men zig wagten, en
fclioon de zweer nodig hadde met digefliven
gedekt te worden, zo moet men geen
andere gebruiken, dan zaaken, welke uit
Tbirelynth. Rulor. Myrrh. Sp. matricalift
Aq. Theriac. em. gemaakt zyn, waar doOC
verfterking en ook etterfcheiding gemaakt
zynde, tefFens het gebrek voor rotting
bewaart word. Is de UlcusmQt een dorre,
vuile, harde korft of huid bezet, zo heb ik
meenigmaal voordeelig gevonden dezelve
met het lancet tot in \'t leven te fcarificee-
ren, en door \'t aanleggen van bovenge«
dagte Digeftif etter bekomen.
li E T VIII. HOOFDSTUK.
V A N D E
BEENVRETER, BEENBEDERVINGE,
O F BEENZWEERINGE.
a Caries..
Is qualyk te
geneezen.
b Caries,
Wat een
I.
ONder de oorzaken, dat zoimnige zweeren zo qualyk te genezen zyn,
en zig tegen alle geneesmiddelen zo hardnekkig aankanten, is de
h bederving van "t been dikwils het voornaamfte; zo dat zodanige wonden
of zweeren, waar by been verrotting 15, of in \'t geheel niet, of niet op
den duur konnen genezen worden, ten zy dat men dezelve te voren weg-
neemt, en dan geneeft.
2. Men noemt het een beenvreter, wanneer een (ofmeer) beenderen
beenvretar ^^^ ^ ontbloot zynde, haar natuurlyke blaauw witte
c PmojZiwTB.kleur in een geele, bruine of zwarte veranderd, doorknaagt, verteert
en oneffen worden; een ftinkende waterige vogt laten uitlopen, dat
het vleefch verhindert te groejen; waarom het met regt eigentlyk een
b^enverzweering kan genaamd worden. Ook wanneer de opening der
wonde toegroeit, en men dikwils meent, dat de wonde zeer wel ge-
floten is, zo is het dog van geen duur; maar met de tyd vergadert zig
tuffen het beenen \'t vleefch en fcherp water, \'c welk het vleefch van
nieuw doorknaagt, en daar door na eenige tyd met veele quade toe-
vallen de wonde of quaal weder doet opbreken: derhalven is hier
geen duurzame genezing te hopen, ten zy eerft de beenbederving
word weggenomen.
3. Men
-ocr page 462-Het VUL Hooßfiul, van äe Beenmeter.
3. Men heeft nog verfcheide foorten en benamingen van de C^^\'i^j-; Verfcheide
namentlyk a Jd^inddoorn (van de Grieken Padarthrocace, Gangrana, of ^enamin-
Sphacelus njfium genaamd) \'t vuur in de heenderen, b de kanker der been\'l^^;.
deren -, of de beenvreterwaar uit eenigen byzondere foorten maken no/ZJ^of
dog die in \'t geheel weinig of niet van malkander onderfcheiden zyn, ook\'i?"^ Ve,i.
byna eenderlei geneeswyze hebben, en hetisgenoeg de beenzweeren m\'^fp^-
tweederlei foorten te verdeelen, en die, dewelke uitwendig aan de been-^„
deren ontftaat, een beenvreter, maar die inwendig in de beenderen zyn\'\'
oorfprong neemt, c winddoorn te noemen: waar van daarna in\'t byzon-c Spinavsn-
der zal gezegd worden CH}. - \' ^\'\'i®-
4. De oorfprong, of de oorzaak van de Caries is-, i) Wanneer het been De oorzaak
door een wonde, flaan, ftoten, vallen, of andere oorzaak van zyn\'«a« de
beenvlies ontbloot word, en daar nadekoudelugt daarby.komt, of niet
fchielyk genoeg weder gedekt word: insgelyks wanneer gemeene
oly op bloote beenderen gebragt word, bederven dezelve in \'t kort (I).
2) Wanneer ftremming of ontfteking in het beenvlies, of naby het
been zeft" ontftaat, het zy door uitwendig geweld, of door inwendige
oorzaken, namentlyk ftremmende vogten, of ontftekingen, die tot
zweeren overgaan, waar door de aderen, die het been voeden, be-
derven , en dezelve doorknagen; welke ineeting ook in het been meer
en meer voortkruipi:, zu als in de andere zweeren, indien zulks niet
word verhindert.
5. De beenbedervingen hebben zekere trappen, van welke de eerftenceft ver-
de zagtfte is, namentlyk, als het bloot zynde been vetagtig of geelagtig fcheide
word, dan zegt men, het been is bejlagen-., \'twelk het beginzel is der be-
derving; maar wanneer deze kleur zwart word, dan is het een volko-
men beenvreter; en wanneer het been ongelyk en gatig word, dan
beduid het een hooger trap, maar word het been doorknaagt, als wel
in de herflenpan, \'t fcheenbeen, enz. gebeurt, dan is zy veel quaad-
aardiger en gevaarlyker; maar komt dezelve omtrent de gewrigten of
daar men \'er niet kan bykomen, dan is het de aldtrergfte trap van
deze quaal (K).
6. Een
W
(H) Hier over kan men ook nazien
Tetit\', Le Clercq, van wyk, en meer an-
dere, waar by wy nader overweging ho-
pen mede te delen.
(I) Alle vettigheden, van wat aard ze
ook zyn, doen aan de oppervlaktens der
beenderen quaat; maar vooral moet men
zig voor ztitue middelen in agt nemen ,
■wyl dezelve , als ze het been raken, ze-
kerlyk Caries te weeg brengen; onder
welke middelen inzonderheit de ergde
gyn zwavel- en viniooi-ftoffen.
(K) Alle de beenbedervingen , welke
zig ter plaatfe vinden , waar \' banden en
pezen worden ingeplant, als ook aan dc
uiteinden der beenderen , daar zy poreus ,
week, en met Carttlago bedekt zyn , al-
daar worden veele droevige gevolgen\'ge-
zien , niet alleen om dat op die plaat-
fen het lid na voorgaande fcheidinge (lyf
word, of de oppervlaktens aan een svoe-
jen, maar zy verwekken menigmaal ds
grootfte wanorder in de naaftleggende
vreke deelen, die ons menig maal noodia-
Ggg ken
N dS
Dekennis, 6. Een hedervmg\'kent men op tweederlei wyze, na dat men het been
of tekenen, ^ien of niet zien kan. Wat het eerfte belangt, wanneer men \'t been
zien kan, zo is het zelve bloot, en heeft als dan zyne natuurlyke kleuï
niet; maar is of geel, bruin, of zwart, bloot, zonder beenvlies; en
wanneer men het gevoelt, is het onefiFen gatig als een fpons, e»
rauw. Maar als men het been wegens de dikkigheit van t vleeicft
of andere oorzaken niet zien kan, dan word men de bedervmg door
de volgende tekenen gewaar: i) De etter, die \'er uitvloeit, is ot
olyagtig, dikwils bruin- of zwartagtig, en ruikt in \'t gemeen als ltn>
ken fpek. 2) Als men de wieken, \'t plukzel, of de pleifter van zo-
danige zweeren aftrekt, dan zyn dezelve van wegens de daar aanhan-
gende etter zwart aangeflagen (L). 3) Wanneer men het been nieS
een ftilet naauw onderzoekt, dan bevind men het bloot, ruw en onef-
fen in \'t aanraken, \'t welk een onfeilbaar kenteken van beenvreter or
bederving is. 4) Is het vleefch om de zweer flap, week, fponsagwg >
ruikende als ftinkend fpek. 5) Als een zweer digt fluit, en na een
korten tyd uit zig zelf weder begint op te breken , en de voorafgaan-
de tekenen insgelyks tegenwoordig zyn, dan is \'t zo veel te zekerdej^^
dat \'er beenbederving is (M).
7. De voorzegging is reeds uit het te voren gezegde ten deele kenne-
lyk, namentlyk, om dat een zweer niet gefloten blyft, wanneer 2y
met beenbederving verzeld is, en dat dezelve altyd verder voortgaat •
daar en boven als een beenvreter al tê groot word, of aan de geeng-
ten komt, zo kan de Lyder niet anders dan door \'t afzetten van t ge-
heele lid, indien zulx mogelyk is, herfteld worden. Maar wanneer
\'t niet kan afgezet worden , veroorzaakt het zomtyds de dood. Wan-
neer aan de herffenpan bederving is, zo doorknaagt zy veeltyds dezei-
öDüm M«-ve tot op het « dikke.oï harde moedervlies, en veroorzaakt daar door
zwaare hoofdpyn , flaapeloosheit, duifeling, en veele andere gevaarlyke
toevallen (N).
De voor-
zegging.
ken het geheele lid of deel weg te nemen,,
indien men den Lyder in het leven wil
behouden ; en derhalven is dit de hoogfle
trap van deze quaal.
(L) De wieken en pleifters flaan ge-
meenlyk in alle qualyk ruikende Ulcera
zwart aan, om dat de meefte pleifters
eenige lootftoffe in zig behoudsn, die
altyd quade lugt tot zigkrygen, ofvanko-
leur veranderen, waar uit niet is op te ma-
ken , dat daar abfolutelyk Caries moet ge-
vonden worden. om dat het veelmaals ge-
beurt, dat andere Ulcera zo wel als\'de Ca-
ries met ftank verzeld zyn, en derhalven de
pleifters ook doen zwart worden.
(M) En vooral wanneer de oorzaken ,
g. 4. gemeld, vtïorafgegaan zyn, zo is
iiet geval zekerder op te maken.
(N) Deze laatfte komen meerendeels^
door innerlyke oorzaken; en daarom zya
dezelve zwaar en moeielyk te genezen,
ten waarede inwendige middelen het mee"
fte werk volbrengen.
Dorre, drooge en quaatfappige perfo-
nen genezen langzamer als fappigeenwel\'
geftelde perfonen. Zo de Caries in \'t vafte
of harde weezen plaats vind , is zy i^iH
gevaarlyk als in het fpongieufe , om dat,
wanneer het vet of de mergftofFen worden
aangedaan,, en dezelve ligt verderven»
Het Fin. Hoofdßuk, van de Beenvreter,
8. Wat de genezing betreft, zo heeft men veelderlei manieren om """s-
quaal uit te roeien, en wel voor eerft, inzonderheit niet te diep zynde ,f®"^,®\'"
kan men het zelve dikwils door geneesmiddelen herftellen; waar onder door gV
voor anderen de geeftige, als het water vanHongarye, en diergely-neesmidde
ke, zeer goed zyn, vooral als men \'er wat gepulverilèerde Myrrhe en^^\'^ te her-
Aloë onder mengd. Verder is a aftrekzei vMi barnfteen, of ook het
poeder van \'t Eupborbium zeer voortrelfelyk, \'t welk men dagely ks op het cmj\\
verdorven heen legd, tot dat al het zwarte of bedorvene is wegge-
geten. Insgelyks is het bpoeder van de holwortel, en van de cTloren-^^ Pff^
tynfche lifch, als mede van de Myrrhe en Aloë zee^r goed. In elk ver-^^^
band moet men het been altyd met plukzel wel afvegen, op dat men^ Mdis
zou konnen\'zien, wanneer het verdorven weg is (O). In p\\a,sitsFkrentifKs^
-van het poeder is het aftrekzei van Eupborbium met goede brandewyn,
en met een penfeel daar over geftreken, ook daar na met plukzel op
"de plaats der bedervinge gelegd, mede zeer dienftig; welke insge-
lyks door de tyd al het verdorven wegknaagt. \'t Zelve doet ook de
d oly van nagelen, en van e pokhout, \'t welk ook een zeer heerlyk i\'^\'i-id-d Oleum
del is om de beenbederving te ftuiten. Velen gebruiken het ƒ
Of het aluinwater van Fallopius, insgelyks den g geejl van koperrood Qnrum.
h zwavel, op dezelve manier daar op gedaan, tot dat al het bedorven
weg is; en het been op deze wyze van den beenvreter gezuiverd zyn-^^^
de, dan moet men daar na met balzemagtige geneesmiddelen, m-i^ba^\'da-
mentlyk met aftrekzei van Maftik, Myrrhe, Barnfteen en Aloë, oinica.
Peruviaanfe balzem, de zweer behandelen, totdat dezelve door de tyd
fluit, en eindelyk zo als in andere zweeren het overige der genezing;^
werkftellig maken. Men zoude nog veel meer geneesmiddelen als de
bovengemelde, dewelke om den beenvreter te geneezen zeer geroemd
worden, konnen voorhouden; dog uit veele de befte aan te pryzen, fchynt
ons het nuttelykft (P}.
4i5>
20 maakt de knaging meer en meer voort-
gang , en wel daarom, wyl de nodige
middelen niet gemakkelyk tot het gebrek
können gebragt worden.
(O) De reiniging kan geen dienft doen
dan alleen om de knagende en ftinkende
ftolFe weg te neemen; maar geenzins zo de
Caries wegis, wyl dezelve niet verdwynt,
maar van het gezonde been moet kenne-
ljï4c affcheid en.
(P) \'t Is veiwonderlyk , dat onze Heer
Schryver niet anders doet dan van ge-
Eezinge of heeling te fpreken, zonder
van de fcheidinge van het been te reppen;
daar nogtans geen heeling kan volbragt
worden zonder dat alvorens het verftoi ven
gedeelte van\'t heen van hetgezondeword
afgefloten , ten welken einde de aange-
prezene middelen de befle zyn, uitgezon-
derdde vitriool en zwavelftoffe, dieonwe-
derfprekelyk de quaal moeten vergroten.:
weshalven dezelve moeten veragt en de
mengzels van gommen , harften, en Tappen,
enz. aangeprezen worden, niet alieen om
het voortlopen\' te beletten, maar teffens
gelegentheid te verfchaffen het verdor-
ven te doen fcheiden, en de Ulciii, die
veelmaals te eng word , te verwyden
of ruim te houden. Hier toe kan men
ook gebruiken de Sabina,,Merc pmdp.
rubr. en diergelyke middelen , welke het
overtollige vlees konnen in toomhoudeis.
Ggg 2
De tweede n. Be tweede manier om de heenvreter te genezen is, dat men het be-
manier is ^orven been, na dat liet van het vleefch wei ontbloot is, met veele gaat^:
het door het werktuig Tab. F. fig. 2. of diergelyke, tot m het gezonde
boort, even op die wyze, als wy by de verhandehng van de wonden van
\'t hoofd, als de herlfenpan ontbloot is,\' geleert hebben (Q). E>aar na
legt men \'er de gemelde balzemagtige geneesmiddelen op; dan zal het
bedorven been zig afzonderen, en door de gaatjes nieuwe vaten en
vleefch uitwerpen, die daar na het been bedekken, en met het overige
vleefch weder doen te zamen groejen.
De derde lo. Of, ten derden, fchraapt men de Caries, als men\'er kanbyko-
manier is men, met een a fchraapyzer QTab. V. fig. 3. 4. 5.) of met een fyne vyl
hetaffchra. ^^^ tegennatuurlyke en bedorven weggenomenis, en men op
Trafpa^ de roode friife en de gezonde zelfftandigheit van \'t been komt; waar om-
torium." trent nogtans Scultetus waarfchouwt, dat men niet eerder moet begin-
nen te fchrapen, of te rafpen, als wanneer het verdorven zig van zelf
eenigzins afzondert; of ten minften niet eerder als wanneer de wonde
goede etter voortbrengt (a); dewyl men anders dikwils vergeefs zou-
de fchrapen, zonder iets te vorderen. Eenigen nemen ook een hamer,
en fcherpe bytel, gelyk als wy Tab. V. fig. 10. en n. vertoonen, ea
bytelen daar mede het verdorven voorzigtig en behoedzaam tot aan
het roode en gezonde weg (R). ii-De
(Q) Het been, dat doot is, moet fchei-
den ; dog dat de fcheiding hier door ver-
haart word, is zeker. Zoude de intentie
van Bellofle hier plaats vinden , zo moet
de doorboring haaftig, en voor dat de
oppervlakte van \'t been verftorven is,
gefchieden, om dus de intentie tot dek-
king met vlees te volbrengen. Maar zulks
kan niet gefcheiden dan by ontbloting
van been, die men door uiterlyk geweld
ziet gebeuren, en inet in zulke gevallen ,
daar \'Caries te voren langen tyt onder de
dekzelen heeft verborgen gelegen, of door
verdorve etterftoffen is veroorzaakt. Ook
maakt men veel onderfcheid In de plaats
der ontbloting van been door uiterlyk
geweld; want ieder, die ondervinding
heeft, zal met my betuigen, dat de been-
deren van \'t Cranium veelmaals op een
wonderbaare wyze, fchoon aan de lugt
ontbloot geweeft zynde, haaftig en veilig
dekken , \'t welk by andere beenderen zo
ligt niet gebeurt, waarfchynlyk om dat
deze haare oppervlaktens harder zyn en der
halven minder aandoening van de lugt on-
(«5. Jrfnoment. CUrurgi« pag, mibi 43,
dergaan; weshalven, indien dan tydig de
doorbooring volbragt word, zo ftaat te
wagten, dat de dekking van vlees haaftiger
moet gebeuren.
(R) De afkapping of afbyteling gö\'
fchied met zulke byteltjes, als de figuur
van \'t deel en de quaal toelaten, waar by
men in agt neemt, dat, wyl de hamer niet
groot zyn kan, men, in plaats van een
houte hamer, om genoegzame zwaare
aandrang by te zetten, dezelve van loot,
en met een balyne fteel moet zyn, zo-als
by de bewerkinge der oude gefchiedde,
wanneer na de wyr.e van Celjus, in plaats
der Trepanatio, holle en vlakke byteltjes
gebruikt wierden. \'t Is onnodig op de
gedagten van Scultetus te letten, met het
fchaven niet eer te beginnen voor dat
het been reets begint te fcheiden, om dat
als dan de zaak reets zo verre genadert is,
dat na weinig tyts de voile fcheiding te
hopen is; en daarom ais men de fchaving
of afbyteling doen zal, zo moet het zelve
verrigt werden zo dia het been voor de
ooge bloot legt.
11 De vierde en zekerfle manier om den beenvreter weg te krygen De vierde
is wanneer men het bedorven deel met een bequaam brand-of afchroei- ma^\'^
yiermel brand\', maar waar by men moet in agt. nemen, dat men de^
weeke delen wel laat van malkander houden, op dat men dezelve ook-
niet brande. Of wanneer \'er geen genoegzame openmg was, om
met het yzer veilig op het been te konnen komen, moet men dezel-
ve alvorens door infnydinge zo veel als \'t nodig is wyder maken, en
eer men het brandyzer op het been zet, deszelfs vogten met plukzel
wel drogen, op dat het brandyzer daar door niet uitgebluicht worde, öl-
ten minften in hette vermindere, en dus geen genoegzame werkmg kan
doen, wyl de bederving tot op het gezonde toe moet gebrand worden.
Op deze wyze word alzo op eenmaal het verrotte en bedorven van het
gezonde weggenomen, op dat daar na het vleefch met het gezuiver-
de been zig weder vaft te zamen voege, en de verzweering geduur-
zaam geneze. Dog hier by moet men weten, dat het veeltyds met
o-enoeg is eenmaal het bedorven been te branden; maar wanneer
dezelve diep is, en de eerfte maal nietgeheel is weggebrand; zomoet
men dezelve twee, ja zomtyds driemaal branden, tot dat al het be-
dorven is weggebrand. Daarom moet men , om diergelyke onderne-
min^\'-en uit te voeren, twee brandyzers van een bequame geftalte
bv d^e hand hebben, op dat, het eerfte niet diep genoeg doorgedrongen
zynde het twede aanftonts kan gebruikt worden; of wanneer men een
wyle daar na, de korft gefcheiden zynde, alles nog niet bevind weg te
zyn, zo kan die kunftbewerking als dan weder herhaalt worden. Men
heeft by dit branden van \'t been voor geen zonderlinge pynbevreeft te
zyn» gelyk in ander branden, dewyl de beenderen geen gevoel heb-
ben wanneer men flegts de daar by leggende weeke deelen laat van
malkander houden, en agt geeft, dat men dezelve niet aanraakt. Maar
dit branden laat zig niet wel werkftellig maken aan de herflenpanin-
zonderheit wanneer de beenvreting diep is, dewyl aldaar te vrezen
ftaat dat dezelve doorgebrand, en de herffenen mogten gequetft wor»
den / als\'mede ook niet in de weeke en fponsagtige beenderen, als
het 1 borfibeen van de C voorhand, d voorvoet, enz. maar alleen m har- ^ q^
de en daar men niets byzonders kan quetzen; dewyl deze weeke dee- nnm,
len anders list geheel verbrand of doorgebrand worden (S).
^ 12. Na«® ^««\'/«^r
(S) De brandingen konnen van veel meer
mt zyn als het fchaven of rafpen, om
dat men door het eerfte zo wel het reets
verftorven als het gezonde treft, en dewyl
•het gezonde been met een getroften
word, zo is men verzekert, datdegehee-
le uitgeftrektheid van-\'t quaat ontwortelt
word, en door bet vuur alle holtens en
diept^ens geraakt worden. Het grootfte
ftuk, Avaar op een Heelmeefter moet
acht ftaan, is., dat geen brandingen be^
hooren te gefchieden, dan dat bet brand-
yzers de geheele Caries kan beflaan , wyl
anders geen behoorlyke fcheiding kan
verwagt worden, voornamentlyk zo de
fcheiding verhindert woid door indifpo-
■Ggg 3 ffitle
fil ie der voedende of onderhoudende been-
fappen; en byaldien het fenyn zo groot
is, dat de quaal als voorteetende toe-
nam , zo zal het ongebrande voortkna
gen, en even zo lang duuren als of geen
brandinggefchied was. Om deze reden, in-
dien de opening der weéke deelen teklein
was, zo moet men die alvorens genoeg,
zaam verwyden, ten einde het brandyzer
de geheele Caries beflaan moge. Deze
branding moet lang of kort duuren , naar
men oordeelt dat de beenbederving dik
of dun is.
Wat aangaat de voorzigtigheid van on-
zen Heer Schryver, dezelve heeft plaats
omtrent die hooftbeenderen, welke men
ongelyk in dikte oordeelt te zyn, \'t welk
by ons niet mogelyk is te weten,, dan dat
men onderzoekt of zulke Lyderen aan
Rachitis gelaboreert hadden, wanneer deze
ftelling meer gront zoude hebben , maar
effen en gelyk zynde, zo heeft de branding
weinig zwarigheid, waar van ons de opera-
tie van \'t branden der herifenpan op de
pyl en kroonnaat overtuiging geeft; te
meer, wyl het branden niet verder doorgaat
als de Caries zelf, die dan ook de hitte van
\'t vuur wederhoud. Ofnuopde fpongieufe
beenderen mag gebrand worden, leert de
ondervinding, hoe min gevaar en wat groot
voordeel zulks uitlevert, te meer, wanneer
wy agt flaan hoe nodig het is, om dat de
invreting in dat weeke wezen at tehaaflig
gefchied, en zelfs het geheele been in wei-
nig tyts bederft, daar anders , indien men
hetb\'randyzerdaarop zet, het quaat vaar-
dig gefluit en haaftiger afgefcheiden word.
Wat M hét^ IS» Na dat nu een beenvreter gebrand is, legtmen de bovengeroemde
branden te ^ balzemagtige geneesmiddelen met plukzel op het been: en de overige
doen. • zweering, tot dat eindelyk de gebrande korft afvalt, verfeh, rood-en vaft
vleefch uit het been groeit , en de geheele holligheit wederom vervult.
Dit gedaan zynde kan menzig van een geduurzame genezinge verzekeren.
Maar wanneer dit nieuw aangegroeide vleeich week en fponsagtig is, en
niet vaft, of in\'t geheel niet aan\'tbeen gehegt, het been los bleef, en
tegennatuurlyke kleuren kreeg, dan is de bederving nog niet in \'t geheel
gedooft, en moet derhalven nog eens weggenomen worden, na dat men
alvorens dit weeke vleefch met gebrande aluin en precipitaat weder verbe-
ten of opgefneden heeft, dewyl anders geen geduurzame genezing te
verwagten is (T). tt-
En dewyl deze nodige operatie zelden
tot genoegen van den Lyder is, zo moec
men dit fchrikkelyk werk (in \'t oog van
dezelve) zo niet voorhouden, maar den
Lyder alleen zeggen, dat zulks roet een
warm yzertje gefchiet, om het te vogtigs
been te drogen.
(T) De aankleevitig van het vlee-
zige op het been, of dekking van \'£ zel-
ve, indien geen ontaarding van het bt;en
gevonden word, gefchiet zeer ligt»
wel voornamentlyk aan de beender^" der
herffenpan, om dat aldaar weinig of geen
inplanting van peezen gevonden word;
maar gealtereert zynde is zid\'^s onmoge-
lyk; om deze reden, \'t zy met Caries, ot
enkelde ontaarding, doorboort men, naar
de wyze van Beilofle, enkelyk de opper-
vlakte met gaatjes. of men doet een iigte
branding, ten einde het verftorven en
ftervende been geheel leveloos worde;
en dus de g^emeenfchap der vaten miffende
ftoten de vogten teg^n het doode , de ge-
meenfchap der veezelen eindigt; dezelve
verfterven , rotten, en bet onder gelegen
beenvlees fchyd tot de fchilfer af, en
onder het doode, datafvalt, vind men kleu-
rig vlees, \'twelk of op zig zelf met huid
bedekt is, of de daar op leggende weeke
deelen kleven daar aan; en dus geneeft
dit zwaar gebrek, \'t welk niet alleen ten
opzigte van \'t Cranium, maar in alle been-
deren word Waargenomen.
\'t Is zeer aanmerkenswaardig, hoe door
die middelen, Sabina, Myrrhe, Maßik,
Euphorbium, en meer andere, \'t zy op zig
zeif, of tot tinfturen bereid, de voortgang
ftui-
-ocr page 468-13. Hier uit blykt, dat de genezing der zweeren, met beenver-Waar in
derving verzeld, voornamendyk in het wegnemen van\'t bedorven ge-
deelte van \'t been beftaat, waar na het vleefch met \'t gezuiverde beeuzipg yan
ziff te zamen heek, en de verdere genezing gefchiet als in de andere een been.
& vreter be«
zweeren. • , , , jüaat. \'
14; Wanneer m een heen van een leenvreting meerendeels wanneer
^as, of dezelve in of by de gewrigten, daar men niet gemakkelyk kan het been
bykomen, en het onmogelyk is dezelve te doen fcheiden, zo als veebjeeüen-
tyts aan de knie, aan de voet, vingeren, en andere gewrigten voor-J^^^^^^j
valt, moet men dat lid by tyds afzetten: anders moeten de Patienten^atdan\'t©
dikwils deswegen hun leven verliezen, often minften zeer lang elen-doen.
dig leggen, zonder nogtans op een andere wyze te konnen herfteld
worden (V^.
HET
fluitende, of door branden het quaad uft-
geroeid zynde, uit het onderleggende
gezonde been vlees, fchiet, \'t welk wan-
neer het voor ons oog komt, meed als
voos (zo als onze Heer Schryver aanmerkt)
gevonden word. Deze uitgroejing neemt
men in alle andere plaatzen van \'t lichaam,
bulten het been, waar, en moet, üipte-
lyk genomen, geen vlees genaamt wor-
den , wyl het zelve niet anders dan een
iiitfchieting van een zonderlinge ftofFe
door de bloedvaten, die daar eindigen,
ÏTiaakt. Zelden ziet nien by de affny-
dinge en fcheidinge van vliezen, klie-
ren , vet, enz. welke ftofFe, indien zyde lugt
en de vryheid bekomen door le fchie-
ten , en onbeteugeld haar groei bekomen ^
fterk opzwellen en uitfchieten, zo als men
by de zogenaamdeFMK^^w Cerebri en aan de
uitenden der afgezette beenpypen ziet
gebeuren , om welke reden men dezelve,
als zynde een vermeerdering van vaten ,
niet moeten afüiyden, maar liever binden
of door middelen wegdrogen. Dog om
by ons beftek te blyven, zo is \'t nodig,,
dat men bovengedagte middelen , \'t zy in
poeders, of tinduren, ©f het Aq. Calds,
Cerulia, divini, Saturn. en meer andere,
gemengt en itiet wieken daar op gelegt
worden, op dat dit weeke vlees hard wor-
de , en met huid mag dekken.
Hier. is nu de vraag, ofmen altyt de htud
boven de Caries moet open raaken, dan
of men door dezelve zal heen branden.
Hier over kan men nazien Mare. Aurel.
Severinus wegens het gehruik der bran.
dinge ia zyn^\'iop en iio Hooftftuk,. al-
waar men zal vinden, zo de dekking over
de Caries bol en week is, dat men tefFens
de huid behoort te branden, het welk
insgelyks by Exo/q/»^ word waargenomen. -
en fchoon zommigen van gevoelen zyn >
dat men op de hooftfaeenderen niec be-
hoort te branden, zuilen v/y niet alleen op
de reden en onze ondervinding letten\',
maar op dezen nooit genoeg geprezen
Schryver agt flaan,. die onbefchroomt cn
met veel voordeel op alle deelen van \'t
hooft deze bewerking volbrengt.
(V) Dat Caries in de weeke zelfftandig-
heit van \'tbeen veelmaals diepen doorgang
maakt, leert de ondervinding, zelfs in hec
allerharfte van het been,. wyl men by die
gewigtige fcheidinge heeft bevonden:, hos
zelfs gedeeltens der beenderen zo van
de kaaken,, ribben, opperarm, fcheen en
andere pypen, niet alleen ftukken,. maar
geheele portlen uit het midden van die
beenderen zyn gefcheiden, zodanig, in-
dien de wyze natuur (om zo te fpreken}
geen byzondere zamengroejing formeer-
de , hec been als in twee ftukken zoude
moeten aangemerkt worden. Maar dic
gefchied niet op een reis, en ook niet
voor dat reets een nieuwe Callus, \'t zy
in \'t midden, of ter zyden, gegroeit is-,
waar door ondertuften het been in de leng-
te gemaintineert word, terwyl de ver-
fiorvs gedeeltens daar door worden we<^-
geftoten en uitgeworpen. \'
Deze fcheiding gefchiet veel ligter en ge-
makkelyke in het Iwrde van \'tbeen, als in
deEpiphiJes,om dat dezelve door hare week-
heid de voorclopingvaahetquaatmeer on-
der
" derworpen zyn,\'ten waare het by jónge lie-
den voorvalt, en dat de quaal in het hooft
van \'t been.plaats heeft,, als dan heb ik
meenigmaal gezien , dat deszelfs aangroei-
zeis in de zamengroejing met het lichaam
van \'t been fcheiden , die, wanneer nren
een voldoenende opening maakt, meteen
bequam~e koorentang daar uitneemt, waar
\' door meeftentyts Ancbilofis en wat verkor-
ting van\'t been geboren word. Gebeurt
deze fcheiding niet; zo blyft hetdaarniet
by, maar de loopt voort, het poreu-
ze-van \'t been zet uit, maakt door die rek
king fcheuring der banden, vliezen, en de
daar in geplante peezen worden gefpannen
en ondergaan rotting der naaftleggende
•klieren, die altyt daar abondant geplaatft
zyn, oiitaarden, en\\dus is niet alleen het
been de zitplaats van\' be jjewigtige quaal,
maar uit de zogenaamde Äxo^o/^ of uitzet-
ting van \'t been, en deszelfs rotting, fpruiten
gedagte toevallen, en daar uit onbefchryf-
lyke pyn, koortfen, vermagering van \'t
lichaam, en Inzonderheid in \'t beledig-
de deel , zodanig , dat eindelyk de ge
.heele mafta der fappen bederft, enviedoot
volgt op een zeer beklaaglyke wy^e. Om
deze reden moet een kundig en voorzig-
tig Heelmeefter niet te lang wagten met
het wegnemen van \'t deef, op dat óp een
reis alle bovengenoemde gebreken mogen
ophouden, en de Lyder zyn leven be-
houden; van welke gelukkige uitllagen ik
verfcheide voorbeelden hebbe, onder wel-
ke zeker voorval van dien aard, \'t wélk
meer dan twintig jaaren geduurt hebbende,
in \'t byzyn van de Hooggeleerde Heeren
jlbinus en Ooßerdyk,beneffens veele andere
Geneesheeren en Heelmeefters, te Utregt,
aan zeker fchoenmaker, aan deszelfs been,
hoog in de dye, door my wierd wegge-
nomen , en gelukkig herfteld; en offchoon
zommige onkundige Doftoren den Heel-
meefter in diergelyke zaaken als ftout aan-
merken , en daarom, indien het niet ge-
lukkig mogt uitvallen, boosaardig lafte-
ren, zo moet zig nogtans een braaf en
gemoedelyk man aan deze zo paftieufe,
als onkimdige klap niet ftooren, maar het
nodige, zonder op haare booze laatdun-
kentheid te letten, onbefchroomd uit-
voeren.
a Spina FeU\'
tofa.
Wat de
winddoorn
is.
h Caries.
I.
De Winddoorn is eigentlyk een h beenvreting, welke van het inwendige
van het been haar begin neemt, en na buiten voortkhaagt, (zie de
4x5. bladzyde; daar in tegendeel een bsenvreter van buiten begint) maar
eindelyk het geheele been door de tyd, verfeld met opzwellinge, als een
windgezwel, groote pyn en andere toevallen, geheel opeet, zo als kanker
de weeke deelen verteerd; en dus moet onfeilbaar het geheele deel be-
derven, blyvende in \'t begin de huid nog een tydlang gaaf; maar ein-
delyk breekt zy als een zweer op; zo dat deze quaal met de kanker
in de weeke deelen veel overeenkomft heeft, en deswegen niet on-
billyk de beenkanker\'oi htt been-vuur genaamd word. Deze naam van
winddoorn fchynt zynen oorfprong te hebben, dewyl zig dit gezwel
in \'t aanraken byna als een windgezwel vertoond, en fteking ot
prik"
-ocr page 470-(W) Onze Heer Schryver geeft een
beenvreter bladz. 42,0, den naam van ver-
ziveering , welke benaming in dit geval
niet te pas komt , wyl het een raortili-
katie of een verfferving van een gedeelte
van \'t been is, die, wanneer dat verftor-
ven afvalt, op zyn ruymft genomen, een
beenzweer zoude konnen genaamt voor-
den ; maar het gebrek, waar van wy als
mi handelen , zynde bekend onder den
haam van ^rräWrar/i, kan gevoeglyk been-
zweer worden genaamt, om dat het zel\'ve
•altyt met een zweering binnen in het been
uit onderfcheide oorzaken zyn begin
neemt.
\'t Is aanmerkenswaardig , dat dit ge-
wigtig en fchromelyk gebrek zo v/einig
door de geleerden is in acht genomen ,
daar het nogtans een der zwaarfte en droe-
vigfte ongevallen is, die een Heelmeefter
können voorkomen," Immers vind men
■weinig Schiyvers, die daar van in ordre
handelen, om welkereden wy verpligt zyn
onzen Heer Schryver te roemen, wyl hy
dit gebrek verftaanbaarderdan eenig ander
en zeer nadrukkelyk vertoont. Myns we-
tens zyn \'er geen Schryvers welke in
.\'t byzonder over dsze ftofFe handelen ;
dog wie van dit en andere beenziektens
gefchreven hebben , zyn ten principale
Hippocrates , Galmus , Rhaßs, Riolanus.
Du Laurentius, Faureniere , Courtaii, .^e-
tit , Le Clercq , van Wyk , Falfyn , St.
Hiiäre , de Gorter, Rellofle, Pawiv, Bz-
ringariiis. Schouten, Roonbuyzen, van Mcke-
ren\', Freind, Barbette, Dekker, Merc. Aurel.
Severinus, SculteVds, enz. waar onder de
meefte hebben getragt aan te wyzen wat
ziektens de eigentlyke zelfftandigheid der
beenderen onderworpen is, zonder dat ik
alhier in aandagtneme die gebreken . v/elke
de gewrigten onderhevig zyn : maar inzon-
derheid hebben zy gelet, wat van Caries,
SpinaventDfa,.Dolor, Exoflofis , Tumificatio,
Rachitis , Maceratio , Frsgilitas, enz, te
prikkeling, als van een doorn, van de Patienten daar in befpenrd
word. Deze begint in \'t gemeen aan de einden der beenderen, al-
waar zy het fpongieufte en vveeklle zyn: nogtans zomtyds ook wel in
\'t midden van dezelve : ontftaat ook meer aan de kinderen , als
by volwaflene perfonen , dewyl hunne beenderen weeker eji teder-
der zyn. Men bevind de winddoorn menigmaal aan de beenderen der
herflenpan, in \'t aangezigt, maar \'t meeft aan de armen en beenen (VV).
2. Zy
en hoe dezelve naar hare ei-
genfchappen behoren behandelt te worden.
De eerfte, die zig kundig over de Spina
ventoki heeft uitgelaten , en het onder-
fcheid tuffen Caries en dit gebrek duidelyk
aangetoond , is de grote Arabier Rhasis
geweeft , waar na vele anderen dit en de
bovengemelde gebreken nanrltig hebben
onderzogt, en de kennis daar van aan ■
de wereld medegedeeld.
\'t Is aannemelyk dat de Spina ventofa
haar eerfte begin niet neemt in \'t been
zelf, maar dat het vet wezen, waar door.
de beenderen lenig gehouden engefineert
worden, ontaart 5 bederft, en iets fcherps
aanneemt, waar door het inwendige\'te-
dere beenwezen geknaagt , v/eek en
bros worJ , en de vloeibare ftofte doec
rotten engeften; en daarom zetten zy uit,
drukken en fcheuren de beenpypen van
eenj de vliezen, waar in \'tontaarde merg
plaats heeft,, rotten, doen het vet, \'t welk
vloeibaarder geworden is , uitlopen, zo-
danig , dat deszelfs tegennatuurlyke acidi-
teic (als vyand van \'t been aan te merken) d@
weekheid veroorzaakt; en uit voorgedagte
reeden fpanc het been wezen uit, en\'maakt,
ten principale in de uiteinden, of\'t poreuze
der beenderen, veelmaals-zodanige u\'t-
fpanning, dat \'t geheele geftel en deszelfs
articulatie alle natuurlyke eigenfchappen
verlieft, het been fterft, de dekzelen rot-
ten, breken met gaten, ontlaften overbo-
dige ftinkende dunne en fcherpe fi:of, die
de omleggende delen knagen en mede
doorvreten ; en eindelyk komt het nog
wei te gebeuren (Jog zeer langzaam) dat
het bedorven been voor een gedeelte
daar uit fcheid.; maar is hec aan handen
of voeten in de kleine beenderen , 20
. fcheiden die geheel, waar mede veel tvt
verloopt, om datde banden, vliezen\',
enz, wat daar aan is, moeten rotten en
verderven eer die fcheiding kangebeuren.
Ik zal my niet inlaten te ^onderzoeken
Hhh wae
2. Zy ontftaat meer uit inwendige fcherpe fcheurbuikige dispofitie,
of door het fenyn der pokken , of Veni\\sziekte, als door uytwendige,
oorzaken: evenwel is \'t niet onmogelyk, dat zy ook door kneuzingen
vallen, fcheur- of fpleet-breuken, als mede andere uitwendig geweld
kan voortkomen. Maar de naaße oorzaak van deze quaal is of een
ftremming van een fcherp doorknagend bloed, of een ontfteking in
het merg en de zelfftandigheit der beenderen, die zig in een verzwee-
ring verandert. Nademaal by diergelyke verzweeringen de etter of
andere geftremde fcherpe ftoffe uit de beenderen niet konnen ontlas-
ten, maar in derzelver holligheden moeten ftremmen, zo worden de
zelve noodwendig fcherper , bederven het merg en eindelyk word
het been van binnen naar buiten doorknaagt, waar omtrent dan een
gedurig ftekende pyn, met brand en kloppinge verzelt, in het inwcn-
digfte, of, gelyk men fpreekt, in het merg der beenderen gevoeld word,
welke pyn door het van buiten aan te raken niet heftiger word, de-
wyl. dit quaad in \'t begin alleen inwendig in \'t been is : want als de pyn
door \'t aanraken groter word, dan geeft het te kennen, dat het uit-
wendig is. Wanneer nu door den tyd het been tot aan de buitenkant
doorknaagt is, dan zwelt het a beenvlies, en het daar by leggende vleefch,
en word geheel fponsagtig, of als een windgezwel , ja zelfs het
been zet lüt, zwelt op , en daar ontftaan oneffenheden. Wanneer
men op die plaats het gezwel tot op het been opent, of dat het van
zelf opbreekt, en men het been naauwketirig betragt, dan bevind men
het als een fpons of puimfteen doorknaagt en vol gaten, zo als byeen
geweldige beenvreter gezien word: en derhalven is de winddoorn aan
de beenderen inwendig, \'t geen de beenvreten uitwendig is : uit wel-
ke toevallen en befchrevene kentekenen de winddoorn ook wel te ken-
nen is (X).
Onderfchei Bequaamelyk kan de winddoorn in twee trappen verdeeld wor-
de zynde de eerße, wanneer men uitwendig geen gezwel, nog pyn
befpeurt, maar alleen een gedurig ftekende en brandende pyn inwen-
dig of in \'t merg van de beenderen der Patienten gevoeld word, van
welke zy dikwils niet ruften nog ftapen konnen. Maar de twede trap
mag zyn, wanneer na de voorgaande en nog durende pyn een fpons-
agtig,
Avat byzondere namen aan deze qnaal gege.
ven zyn , en hoe men daarmede veel wan-
order gemaakt heeft, wyl de regtzinnige
zelfs daar mede in de war zyn, zo als blykt
by de namen van Caries, Spina ventoß/\'
Cancer ojfis, P(ctartrocacs , Teredo, enz.
(XJ De naafte oorzaak legt in de fap^
pen van \'t geheele lichaam, welker bedor-
ven wezen niet alleen het merg, maar
ook de eigenfchap heeft alle veritofi^e in
\'t lichaam aan te grypen , waar door
eieerendeels onge neeslykö zweeren wor-
De oorza«
ken.
Ö:
Jlmn.
den veroorzaakt, ten ware de Heelmee-
fter door zyn naarftig onderzoek de eerfte
en eigentlyke beginzelen en de ftofr\'é,
waar uit aldit quaat geboren word, wel
weet te treffen, en de onderfcheide zelf-
ftandigheden van dien wel leert kennen ,
als wanneer de quaal in haar begin zyn
de, het niet zwaar is dezelve alleen door
innerlyke middelen te ftuiten en te ge-
nezen ;daarin tegendeel de CawJ meeren-
deels door uiterlyke hulpe moet geheeld
worden.
Hit IX. Hoofdjiuk, van de Windddorn.
agtig,of gelyk als een windgezwel aan dat deel ontftaat; of dat dierge-
lyk gezwel reeds opgebroken is, en nevens de grote pyn een ftinkend
water, gelyk als ftinkend ipek, of maft-boter, uitvloeit (Y).
4. Uit deze befchryving is ligt te beftuiten wat voorzegging by dier-
gelyke toevallen te maken zy; want dewyl het doorknagende bloed,
of de bedorvene fcherpe etter inwendig in \'t been is, van waar ze niet
kan uitvloejen, nog gezuiverd worden, zo moet ze noodzakelyk ver-
der voortknagen, en verergeren, tot dat het gehele been zodanig ver-
teerd en bedorven is, dat menigmaal het gehele lid moetvrordenweg-
genomen: ja, \'t geen nog het ergfte is, wanneer het quaad van een
inwendige quade gefteltheit van \'t bloed voortkomt, zo komt dikwils
het zelve, na dat men een deel (by voorbeeld een arm of een been)
heeft afgezet, geiyk als in de kankerqualen ook wel pleegt te gefchie-
den , op een andere plaats wederom; \'t welk evenwel niet altyd ge-
beurt, inzonderheid wanneer het bloed door een goede levenswijze
en bequame geneesmiddelen verbeterd word, of dat de quaal door een
uitwendige oorzaak voortkomt. In de eerfte trap of in \'t begin is
menigmaal deze quaal nog door geneesmiddelen te herftellen; maar
hoe verder dezelve is ingewortelt, zo veel te gevaarlykeriszy, inzon-
derheit by kinderen (Z). 5. De
42;
(Y) Zal men de Spina ventofa\'mXoonm
verdeelen , zo behoort men niet op den
aanwas van de qiiaai, wanneerzein \'t be-
gin (zo als aan alle gebreken eigen is)
klein zyn, en van tyt tot tyt groot worden,
te letten ; maar de onderfcheide eigen-
fchappen en foorten neemt men af uit
de onderfcheide beginzelen en oorzaken,
die (ais zo even is gezegt) wanneer ze
by ons. niet bekent zyn , de genezing
onzeker, ja zelfs onmogelyk maken. Dit
nodige word van de meefte genees - en
heelkundigen door onkunde over \'t hooft
gezien, om welke reden nooit zekere voor-
zegging, nog genezingkan volbragt wor
den, indien de qualiteit der zondigende
ftoffen aan haare byzondere zelfftandighe-
den in yder ziekte, fchoon onder een en
dezelve naam niet,by ons bekend is. Dit
worden wy inzonderheid by de behande-
linge der been- en vetziektens gewaar, en
daarom zyn dezelve zeer bezwaarlyk te
genezen, en zelfs worden ze veeltyrs als
ongeneeslyk aangemerkt. Om deze re-
den moet men wet onderfcheiden, of dit
■gehrek door ïti-of uiterlyke oorzake zyn begin
beeft-, of de perfoon out of jong is; of bet
gebrek haaftig af langzaam is opgekotnén, en
ef bet zelve zig in bet vafle ofin de weki zelf-
ftandigbeid van \'i heen hevlnd;ofbet zig op ve-
le, dan maar eenpLaats zien laaf, en enode\'yk,
dewyl dat gebrek zelden anders dan door
fchadelyke verandering der vloeibare ftoife
voortkomt, of de fappen baar bederf hebben
aangenomen uit kinderpokjcs, lendenvang,
fcbeurbuik, konings feer.kankerfFenusqualen^
en eindelyk ontfleekinge in de omkleedzelen
van \'ttnerg, de vetcellen envetklieren; aüe
welke byzondere ziektens byzondere be-
ginzelen hebben en dus vind men de
onderfcheide foorten van Spina vsntoja,
of winddoorn.
(Z) Uit de voorgaande aantekening is ligt
tc bevroeden hoe onderfcheiden en ver-
fchillende de voorzeggingen zyn moeten ,
en v/elke v/iilelvalligheden zig in dezen
toeftand laten vinden; nogtans mag men
zeggen, dat diegene, welke door uiterly-
ke oorzaken zyn opgekomen , die niet
lang geduurt hebben, en maar op eene
piaats verfchynen , liet ligtfte genezen
worden : die uit kinderpokjcs voortko-
men, vereii\'chen niet vee! middelen, en
zy fcheiden, zo dra het ferment is weg-
genomen , meerendeels van zelf, mits
men zig wagt voor vetheden, en midde-
len gebruikt, die de rotting der omleg-
gende delen verhoeden. Maar alzo ik dit
iihh 2 ge-
5. De genezing is tweederlei. na dat de winddoorn of nog in de
eerfte trap is, of dat de verteering van \'c been reeds na buiten toe op
handen is. Wanneer dezelve nog in zyn begin is, en dat men een
gedurig ftekendende en knaagde pyn met kloppinge, ftekinge en brand
in het been befpeurt, welke door het uiterlyk aanraken niet heftiger
word, cn ook nog geen zwelling daar by is, dan is het allerbeft, om
den verderen voortgang van dit quaad voor te komen, i) dat men de
Patienten dikwils houtdranken, inzonderheit van de China, Safjajras,
Guajacum, of Geneverbejfsnhoutwel viermaal daags 4 tot 6 oneen,
ja nog meer, indien de Patient fterk is, op eenmaal warm te drin-
ken geeft, waar op hy \'s morgens en \'s avonds, \'t zy in \'t bed, of,
\'t geen nog beter is, in een zweetkasje, een wyl na bevinding van
kragten moet zweeten, welk zweeten tot verdryvinge der quaal zeer
bevordelyk is. Deze verdry ving der geftremde vogten word nog zeer
veel verbeterd, wanneer men onder de Patienten warm water, waar
in kragtige welriekende kruiden gekookt zyn, zet, en met deszelfs
damp de lydende deelen wel bewaaffemt. 2) Moet men de Patienten,
benevens de houtdrank, voor het zweeten, 40 tot60droppelen Tinc-
tura Bezoardica of EJJent. Llgnorum ingeven, waar door hetzelve veel
gemakkelyker v/ord. 3) Terwyl de l^^tient zweet, moet men de ly-
dende deelen ook dikwils met warme ftovingen bedienen: waartoe of
de afkookzels van de houtmiddelen zelf, of van vloeibaar makende
kruiden dienftig zyn, dewelke met te zamengevouwene doeken dikwils
warm daar moeten omgeflagen worden. Als men op deze wyze agt
dagen, of na bevindinge van zaken langer, neerftig voortvaart, dan
kan deze quaal, by aldien ze niet te zeer ingeworteld is, dikwils we-
derom verdreven worden; inzonderheit als de Patient zig na de re-
gelen, van op zyn gezondheit te leven, wel agt flaat, en niets als
vleefchnat nuttigt, en tot dagelykie drank,\'t zy het gemelde afkook-
zel, of het twede afkookzel van de bovengemelde houtmiddelen
drinkt (A).
T>e heel-
wyze: de
eerfte trap.
gebrek nooit gevonden heb dan in de ein-
den der beenderen, zo maakt deszelfs
fcheiding altyt Jncbilofis in het aangstafte
lid. Voor \'t overige is te zeggen , zo de
Heelmeefter het middel zeker weet te be-
ramen, v;aar door het woelende fenyn
kan worden weggenomen, en dus de oor-
zaak te ondergebragt, zo volgt de gene-
zing al meede op een zekere wyze,- maar
het zelve niet treft^endé, 20 blyft de Ly-
der in den rampfpoet, waar inhy te voren
was. Indien dan alles naar genoegen
flaagt, zo dooft het puade of\'t verftorven
been , en het gebrek is als dan niet an-
ders als Cariês aan te merken.
(A) Het is ligt te begrypen, dat uiter-
lyke middelen in deze ziekte weinig of
niets konnen uitregten, om dat het ge-
brek uit inwendige oorzaken voortkomt,
\'t welk meeft altyt, inzonderlicid by iun«
deren, op verfcheide plaatfen teffens, en
vooral omtrent de geledinge of in \'t Vv\'eek-
fte van het been zig opdoet. De inwen-
dige middelen kan men niet bepalen dan
na de oorzaak van \'t geval, en daarom
kan men zeggen , dat de houtdranken
zelden konnen dienen, om dat de Lyderen
daar door debiiiteeren. Wyders maakt men
hieruit twee vragen op, of wyniet oplet-
tend moeten zyn, namentlyk , oïSpinaveu\'
tofa.
-ocr page 474-Het IX. Hoofdfiük, van de Winddoorn.
6. Dog wanneer de quaal reeds verergert is, dat ze na deze mid»Tweede
delen niet wil laifteren, maar de pyn en andere toevallen toenemen. of
dat \'er reeds het gezwel is, dan moet hetbeen ontdekt, en opdepyne-
lyke plaats aan de benedekant, \'t zy met de boor Tab. V.fig. z. of met
het Perforatorium, Tah. X. fig. 8. eenige gaten tot in de holligheit
of tot in \'t merg geboord worden, op dat de opgefloten etter daar
door uitgang moge\'verkrygen: maar daar na moet men op de voor-
gemeldeVyze met de hootdranken nog een wyl voorvaren, zuiverende
en balzemagtige geneesmiddelen, by voorbeeld het afkookzel of De-
cotlum van a leverkruid oi de hbolwortel met honing van rozen en FJJent. a Jgrimo-
Myrrhce ^ Aloës gemengd, in de opening van\'t been fpuiten, als mede «fa. _
op de wonde, de Elfient. Succini, MajUchis oi Myrrlns leggen, gelyk an-^ fijlolo-
ders, als de beenderen ontbloot of gequetft zyn, gebruikelykis. Maar"\'^\'*
wanneer dat niet wil gelukken, en de deelen reeds al te veel opgegeten
zyn, zo dat men geen middel meer ziet, waar mede het bedorven deel
zoude te behouden zyn, dan moet het weggenomen worden: \'t welk
op tweederlei wyze gelchied, namentlyk i) wanneer het ongemak aan ^
kleine beenderen, als aan de c voorhand, d agterhand,e voorvoet,oi f ag~d Metacav\'
tervoet, of ook wel aan groter beenderen is, dog zodanig, dat müarpus.
een gedeeke van dezelve, en niet alles opgegeten is, by voorbeeld
een gedeelte van de haak, van \'t fchouder- of ellebeen; het
fte gedeeke van \'t fcheenbeen, en diergelyken, dan neemt men \'er
alleen het verdorven ftukswyze uit, behandelt het overige met bal-
zemagtige geneesmiddelen, gelyk als by de beenvreter is gezegt, en
geneeft daarna de opening met wondbalzem. Maar wanneer een groot
been, of een geheel lid, \'t zy de arm, of \'t been, geheel bedorven was,
dan moet men \'t geheel wegnemen. Wanneer de winddoorn tiitf^n Fe-
nuszickte ontftond, gelyk zomtyds wel gebeurt, dan moet men de gene-
zing naar dezelve oorzake fchikken, met g quibmddelenie gehxi\\iken,gMercuYia\'
buiten weike men niets nuttelyks kan uitvoeren. En fchoon dit quaad
uit geen Venusziekte was ipruiiende , of ten minften dat het niet
bekend was, zo heb ik nogtans waargenomen, dat perfonen, en zelfs
kinderen, met deze quaal vele jaren bezogt geweeft zynde, en by
dewelke geen geneesmiddelen hadden geholpen, eindelyk door een
bequaame quyünge herfteld zyn.
tofa, die uit Venerijvbe oorzaak voortkomt,
v.\'el\' door Jntifcorbutica kan genezen, en
die uit een Scorbutus voortkomtof die
door de Mercurius ,als \'t hoofdmiddel tegen
Venusquaalen, mede kan herfteld wor-
den. En daarom beveiligen wy ai ^et
voorgaande met de verkiezing der mid-
delen , welke in ieder by/.onder geval
onvermydelyk dienen verkozen te wor-
den, die evenwel ten principale uitlo-
pen op het gebruik der Msircurius tsgeii
fcbeurhuikïge en plant- o? loogzouten, inzon-
derheid(Ci?jÊr2i Clavelat.)m deszelfs bereit-
zels, am dat gemeenlyk in deze ziekte
zeker vuur de overhand hebbende, eu
\'t, ontbeeren van genoegzaam zout, eifen-
aan \'t merg, vet en been, de oorzaak is,
zo zy bovengedagte middelen meeren-
deels de nuttelykfte, waarvanikby eerfls
gelegenheid, die zich zal opdoen, wyt-
lopiger mene te fpreken-
hh q
429
43P I\'Ist vyfde Böêk van cerßä Deei,
VAN DE
I.
Wat dit is, T%E fchurfi; op het hoofd is een quaadaardige foort van zweeren, voor
JL/ al aan het haairige deel van \'t hoofd, op \'tweilcefchurftigofrui-
dig feer, nu meer, dan min, ontftaat, \'t welk dikwils het haairige deel
geheeel bezet, en dat, als men hetnietwillaten genezen, of als het lang
geduurd heeft, op vele plaatfen Lafary genoemd word, waar by de huid
dilc opzwek, en het hoofd uitziet als een grofruuwhaairig kleed, of dat
het hoofd gelyk als met een kleiagtige korft is overtrokken, en de Patien-
ten ook e en pynelyk gejeuk voelen, zo dat \'er na krabben of klaauwen het
bloed by neer loopt. Deze quaal heeft een af keerigen ftank ; de Patienten
zien \'er bleek uit, hebben holle ingevalle en met blaauwe kringen bezette
oogen. Deze quaal is meer eigen aan kinderen als volwaflene menfchen,
voornamentlyk aan zodanige, die onordendyk geleeft hebben, en welker ^
bloed zeer bedorven is. Niet te min vind men dezelve zomtyds ook aan \'
volwaflene, vooral de melaatfche,en fchynt dit een foort van melaatfch
heit of lafary te Vv^ezen, dewelke alsdan bezwaarlyk is te genezen.
2. Zo lang dit toeval nog gering is, moet men de Patienten dikwfls,
en wel door geneesmiddelen met de quik gemengt,de buikzuiveren:
ondertuflen bloedzuiverende houtdranken en uittrekzels inwendig ge-
bruiken, dog uimtndig defchurßhorßenmti oly van eyeren, waar onder
wat oly van wafch gemengd is, dikwils beftryken, en verder een goede
levenswyze houden, en her hoofd met het gehele lichaam voor de kou-
de bewaren, alsdan geneeft deze quaal meeftentyds (B^.
Hoe in 3. Dog wanneer de toevallen zeer quaadaardig zyn, dan wil de
quaadaar- genezing Op gemelde manier veeltyds niet gelukken, zo lang het
haair
Hoe te ge.
nezen.
(B) De beliandeling dient op die wyze
toe te gaan, als wel by de fchurftheid ei-
gen is, namentlyk metabforbeerendepoe-
jers, waar onder zwavel als de nodigde
zyn aan te merken. Dog byaldien zulks
niet helpt, gaat men tot quikmiddelen over,
mits men voor die tyt de zwavel uit de
poeders laat, om dat anders de quik daar
door gedood en buiten ftaat van werking
gebragt word: ook moet men met het ge-
bruik voorzigtig te werk gaan, eensdeels
wyl dit grote middel, hoe veilig het ook be-
reid is, onzeker werkt; en daarom iet men,
20 als te voren gemeld is, op de kragten
des Lyders, denfyJ van \'tjaar,Qn ée(toffe,
die in \'t lichaam is zondigende , waar door
het zelve of te weinig, genoeg, of te veel
werkt. Zommigen hebben in gebruik het
v/ater, waar in quik gekookt was,\'t welii
men den Lyder doet drinken\' Wanneer
nu deze bloedzuiverende middelen eeni-
gen tyt gebruikt zyn , gaat men over toi ui-
terlyke verzagtende en afwekende plaats-
middelen, waar door de korften verzagt
worden, en door de etterfcheiding wor-
den afgeftoten. Maar deze weg is veeltyts
quaat, om dat de etter fcherp zynde, en
niet genoeg ontlaftende, inknaagt, cn
nieuv/e opwerpingen maakt; daarom ge-
bruikt men wat meer dovende en drogen-
de middelen, die nogtans uit geen opdro-
gende waters beftaan, om dat als dan de
quade ftoffe word opgeftopt, \'t welk niet
mag gefchieden, of de Lyders vervallen
in
-ocr page 476-Het X, Hoofdfiuk , van de fcburfde Hoofden.
haair daar in vaft kleeft: derhalven moet men het zelve voor en na\'^\'^er toe.
uitplukken, of, gelyk aan eenige plaatfen gebruikelyk is, met
pikpleifier geheel op eenmaal met de wortel uittrekken. Zodanige pleifters
maakt
431
in gevaarlyke ziektens. Om deze redenis
het, dat men den dauwworm, die een
critique ontlafting by de kinderen ter ge-
zontheid is, niet vroeg moet ftuiten, om
dat even dezelve toevallen van ziektens
daar door gezien worden, waar op veel-
tyts de doot volgt.
Zo dan by fchinfde hoofden droging
vereifcht word, moet men zig van vettig-
heden , als oude boter en reufel, bedienen,
waar onder drogende en zuiverende mid-
delen , als Mercur, Sulpb. Antimon, vindis
JEris, enz. gemengt worden, waar m.ede de
roven worden beftreken na datze alvorens
zyn gezuivert engewaffen met Cakis,
Cerulia, of ook wel m.et het water, waar
iiaede de Antimon, Diapbor. is afgezoet.
Zo min als men in zodanige gevallen
durft indryven , zo min mag men in an-
dere gelegentheden het zelve dulden ;
want als de natuur daar eens aan gewend
, zo kan men in \'t vervolg van tyt ,
wat men ook in \'t werk ftelt, geen ge-
nezing bereiken , waar uit kan volgen ,
dat wanneer het zo lang duurt , tot dat
de jonge mansperfonen een baard beko-
men, en een dogter hare verandering ge-
kregen heeft , deze quaal veeltyts on-
geneeslyk blyft ; en fchoon ze zomtyts
geneeft. zo zyn zulke lieden anderen uit-
flag , of dodelyke ziektens onderhevig.
In ^ dezen toeftand en by jonge kinderen
gebruikt men een \' onderhoudende kuur,
welke alleen d"aar in beftaat, dat men hen
zomtyts het hooft reinigt met het een of
■ander gediftilleert water, met brandewyn
gemengt, en in \'t vervolg altyt dekt met
een zeer dun Sparadrap van wit wafch en
bokketalk met vixid. JEris, die men in de-
ze manier maakt. Men neemt een ftuk
fyn oud linnen, dat men uitgefpannen
over kolen vuur houd, terwyl een ander
met een ftuk wafch, of die compoiitie, daar
over ftrykt, tot dat het linnen methetge-
fmolten wafch bedekten vol getrokken is,
waar van men ftukken fnyt naar de groot-
te van het deel, dat bedekt moet worden.
Zo de kinderen dit gebrek zeer vroeg
onderhevig zyn, brengen zy deze onrein-
heid van den moeder, en het word alsdan
erflyk genaamt. .Het zelve word ook door
befmetting van anderen te wege gebragt.
Eindelyk word zy geboren door onrein
en onzuiver leven , of \'t gebruiken van
vele onrype vriigten._ Op de eertle oor-
zaak ten principale lettende, onderzoekt
men of de moeder meer zulke kinderen
gehad heeft. Zo ja, dan geeft men die vrou-
wen twee maanden voor de tyt van hare
verlofïïng diergelyke middelen , waar
mede men gewoon is zulke Lyderen te
genezen ; maar vooral laat men haar in die
tyt een half of een heel grein Mercur.
dulcis \'s daags gebruiken, ten einde
de fappen mogen gereinigt, en een
gezonde en daar van vry zynde vrugt ge-
lioren worden ; zo als men op dezelve
wyze komt waar te nemen hoe een kint,
nog by de moeder zy;nde, door \'t gebruik
van Antifcorbiaica geprecerveert word voor
Engelfche ziekte, en die met Venusqualen
behebt waren, door het gebruik van de
Mercurius dulcis.
Dit laftige en vuile ongemak doet men
by ons zelden van Heelmeefters behan-
delen ; maar het word gemeenlyk door
vrouwen , die zig daar op toeleggen ,
gedaan; zo als men in de Gods en Wees-
huizen gemeenlyk zulke vrouwen vind, die
dit vuile werk waarnemen, mits zy zig be-
dienen van zulke middelen,die haar in vroe-
ger tyt door de Heelmeefters zyn voorge-
fchreven. Als wel inzonderheid.inhetAI-
moezeniers-huis dezerftad,alwaar,zo ik niet
beter weet. het volgende gebruikt word:
Oude Boter
IVitte peper
Blom van zivavet ^[ß.
Welke zaken tot een zalf gemaakt wor-
den , om met de zelve de quaal te fmeeren.
Zommige, en wel voornamentlyk in het
Leprozenhuis alhier , doen daar onder
zekere quantiteit teer, en een weinig
Spaans groen, zo om de rotting tegen te
gaan, als ook om het ongedierte uit het ge-
brek te houden of te doen fterven, waar
toe eenige heelkundigen de rode preci-
pitaat daar droog in ftroojen , welk mid-
del , gelyk de fublimaat, men al mede voor.
zigtig en l^jaarzaam moet gebiuiken.
É.
-ocr page 477-maakt men van fcheeps- of ander pik, warm op flerklinnengeflreken,
en die aldus over het gehele fchiirfde hoofd vaftgekleeftw.ord, waar
over men een warme muts zet (a). Dogalvorens die op\'t hoofd te leg-
gen, moet men het haair zo kort, als doenlyk is, afknippen, om de
pleillers zo veei te vafter aan de fchurfde korft te doen kleven; en na
verloop van een etmaal trekt men die, te gelyk met de vaftkleefde
fchurfde korft en het haair, af; (\'t welk zonder zeer gevoelige pyn met
kan gefchieden) waar na het bloed rondom by het hoofd neer loopt.
4. Dit gedaan zynde , droogt men het bloed met fchone doeken
af, beftrykt het hoofd met fteenoly, waar onder wat oly van eye-
ren is gemengd, en ligt \'er over de a Walfchot- of de Kikvorfch-plei-
met wat kamfer gemengd: waar mede men dagelyks aanhoud,
\'tot dat alles weder herfteld is. Ten laatften moet men dagelyks het
hoofd met oly van eyeren of het aftrekzel van barnfteen beftryken,
tot dat alles weder herfteld is. Inwendig zal men de Patienten gedu-
rende de genezinge met de quik dikwils de buik zuiveren, en ondertuül n
theedranken neerftig laten gebruiken, en een goede levenswyze do^n
houden , tot dat alles volkomen genezen is. Onder de poeders dotn
hpx b fpiesglas, en de c bluem van zwavel veel nut,vermits_ dezelve het
\\^ederkomen van de fchurftheitzeer verhinderen. Uitwendig moet men
quik- en zwavelzalven, (welke van de onverftandigen hier veel gebruii t
worden) myden, dewyl dezelve de onreinigheden indryven, en de Pa-
tienten dikwils levensgevaar veroorzaken. Met de balzemagtige genees-
middelen kan men uitwendig, zo lang de korft en\'t haair niet is wegge-
nomen, hier niets uitwerken.
5. Foor de korfiige aangezigten der kleine kinderen, dauw^ o?haairworm
genaamd, moeten de zuigende moeders of minnen dezelve of diergelyke
bloedzuiverende, afdryvende en buikzuiverende middelen gebruiken, als
2. en 4. zyn aangeprezen. De kinderen zal men dikwils doen buik-
zuiveren, en tuffen beide uitdryvende poeders ingeven. Uitwendig, na
dat de inwendige geneesmiddelen een wyle tyds gebruiktzyn, is de fteen-
oly, met oly van eyeren gemengd, als mede de oly van wynfteen,of
room met lootwit tot een zalfje gemaakt, dagelyks tweemaal daar over
gefmeerd, in dit toeval zeer dienftig. De quik- en zwavel-zalven zyn
hier, inzonderheit in \'t begin, zeer nadeelig, vermits men door dezelve
het uitgeftagene indryft, en de kinderen dikwils dood krank worden, of
wel daar van fterven (D).
falivatie kan te weeg ?)rengen, die men
by jonge kinderen niet kan intomen, ea
daarom groteiyks ten fchade fïrekt.
Hoedanig
verder te
werken.
a EmpL de
Sperm. Ceti:
of Sperm,
Ranarwm.
hJntimO\'
mum.
c Flores
Sulphuris.
Genezing
der korfti-
ge aange-
zigten, of
daiiw-
wom).
(D) De quikzalf by jonge kinderen te
gebruiken is ook gevaarlyk , om dat de
quik onmatig binnen gaande, onverwagt
(a) Deze pleißer kan men ook van Spiegelbarß maken.
EINDE VAN HET EERSTE DEEL.