-ocr page 1-

ONTLEEDKUNDIG EN PROEFONDER-
VINDELIJK ONDERZOEK OVER VER-
ANDERINGEN AAN HET ELASTISCH
WEEFSEL IN HET BEGINSTADIUM
VAN ARTERIOSKLEROSE

S. A. VAN DER PERK

-ocr page 2- -ocr page 3-

V \' .

. -r*

-ocr page 4- -ocr page 5-

... y-\' ■

im :■ -T.. ^

: ■. \\

\' \' \' - >v

V.\'\'* - ■

f , ■■

• - TîJ

■ " V . ■ . • ■ . -

■f;: y\'. ■iV .

■. •*

\'1

-ocr page 6-

\' .d

A,-

.... , ^ • .^J

-ocr page 7-

ONTLEEDKUNDIG EN PROEFONDERVINDELIJK
ONDERZOEK OVER VERANDERINGEN AAN HET
ELASTISCH WEEFSEL IN HET BEGINSTADIUM
VAN ARTERIOSKLEROSE

-ocr page 8-

" ^^^^ \'.Zw

m

..fiv

is?

V.

> - -.■

\'Trf\'

. - ..-

m

, • ■ \' ; -

m

V:

-ocr page 9-

ONTLEEDKUNDIG EN PROEFONDERVINDELIJK
ONDERZOEK OVER VERANDERINGEN AAN HET
ELASTISCH WEEFSEL IN HET BEGINSTADIUM
VAN ARTERIOSKLEROSE

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VER^
KRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE
GENEESKUNDE AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE
OTRECHT OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNI-
FICUS D
R J. A. C. VAN LEEUWEN, HOQGLEERAAR
IN DE FACULTEIT DER GODGELEERDHEID,
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER
UNIVERSITEIT. TEGEN DE BEDENKINGEN VAN
DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE TE VER-
DEDIGEN. OP VRIIDAG
7 JULI 1922, DES NAMID.
DAGS 5 UUR. DOOR SIMON ALEXANDER VAN
DER
PERK, ARTS, GEBOREN TE ROTTERDAM

P. DEN BOER

senatus veteranorum typographus et librorum editor

UTRECHT MCMXXII

\' , -

-ocr page 10-

\',-s" ; ■■

. \' ;

■ ■- tX-:

: \'--mm

mimmmß^^m-\'\' \' . m.......

-il. ■

WM

-ocr page 11-

AAJN MIJNE OUDERS

-ocr page 12-

- \'r.\'

tl

S .--ïr

■ • ■ • ■ ■ vää

-ocr page 13-

De groote oorlog, die de regeering dwong, mij — als zoovele
geneeskundige zonen van dit land — ver van de universiteit
in een vreemden werkkring uit te zenden, heeft naast veel
nadeel en teleurstelling, mij toch ook voordeel gebracht.

De omgang en samenwerking met tallooze collegae van ver-
schillende universiteiten, de behandeling van soldaten en
vluchtelingen uit vreemde landen, hebben mij met verschil-
lende geneeskundige inzichten en werkwijzen in aanraking
gebracht en mijn ervaring rijker gemaakt. Toen ik, aan de
universiteit teruggekeerd, nog eens aan dat alles terugdacht,
ben ik steeds duidelijker gaan inzien, welk een voorrecht het is,
een leerling te zijn van de ütrechtsche Hoogeschool. Het is
dan ook een welgemeenden dank, die ik hier aan
U Hoog-
leeraren en Docenten der geneeskundige
en
philosophischeFaculteitteUtrechtu;// brengen
voor alles, wat ik van U heb mogen leeren.

Hooggeleerde de Josselin de Jong, hoog-
geachte promotor,
reeds in den tijd, dat ik als student
het voorrecht had in uw laboratorium in het Rotterdamsche
Ziekenhuis te mogen werken en ook later^ nu ik bijna twee en
een half jaar uw assistent ben geweest, hebt gij niet alleen, in
ongedwongen dagelijkschen omgang, mij volop in uw rijke
ervaring en groote kennis laten deelen; maar daarenboven
hebt gij een zoo hartelijke belangstelling betoond in mijn per-
soon en in mijn toekomst, dat ik, bij het voleindigen van dit_

onder uwe leiding bewerkte — proefschrift, de gelegenheid te
baat neem, ü mijn grooten dank te brengen. Den tijd, dat ik
eiken dag achter het mikroskoop naast
U zat en leerde, zal ik
niet licht vergeten.

-ocr page 14-

Zeer veel van hetgeen mij aan de sectie-tafel omtrent de
gerechtelijke geneeskunde bekend werd, dank ik, behalve aan
mijn promotor, méde aan U,
Hooggeleerde Baert
de la F ai 11e,

Voor het materiaal, dat gij uit uw instituut mij ter beschik-
king steldet, ben ik
U, Hooggeleerde Magnus zeer
dankbaar.

Dat gij, Hooggeleerde van Romburgh persoonlijk
tijd en moeite beschikbaar steldet, om stoffen die ik noodig
had, voor mij te doen bereiden, stemt mij tot grooten dank;
en niet minder erkentelijk ben ik
U, Hooggeleerde
Ringer, voor de berekeningen die gij voor mij deed.

Op hoogen prijs stel ik het. Hooggeleerde Zwaar-
demaker,
dat gij te midden van uwe bezigheden steeds
belangstelling toondet in mijn werk.

Zeergeleerde Nieuwenhuysen, uw rustige, be-
scheiden persoonlijkheid maakte den omgang met U tot een
genoegen; uw scherpe kritiek en groote kennis deden mij veel
van U leeren.

Ook U, Zeergeleerde ten Doesschate dank ik,
voor den leerrijken en aangenomen omgang, gedurende de
maanden, dat ik uw assistent was op de oogheelkundige poli-
kliniek in het Militair Hospitaal te Utrecht.

Mijnen mede assistenten in het Pathologisch Insti-
tuut ben ik zeer erkentelijk, voor de wijze waarop zij, door
dagelijksche werkzaamheden van mij over te nemen, mij den
arbeid aan dit proefschrift hebben verlicht.

Ten slotte mijn dank aan het personeel van het Pathologisch
Instituut, voor de mij betoonde bereidwilligheid. In het
bijzonder denk ik hierbij aan U, waarde
van den Akker;
menige praktische verbetering bij de inrichting van mijn
proeven, heb ik aan U te danken.

,,En leev\', zoolang het Sticht bestaat,
ook zijn Studentencorps,"

-ocr page 15-

INHOUD

INLEIDING ......................1

HOOFDSTUK I

A. Beschrijving van het arterio-sklerose-proces........5

B. Literatuurbeschouwing................10

a. De vettige ontaarding................15

b. De verkalking...................17

c. De verandering van het elastisch weefsel........22

d. Experimenteel onderzoek..............24

HOOFDSTUK II

Onderzoek aan menschelijk materiaal ............31

a. Techniek....................31

b. Onderzoek aan kinderen...............39

HOOFDSTUK III

Proefondervindelijk onderzoek...............51

a. Rekkingsproeven .................52

b. Proeven met levcrvoeding..............58

c. Spontane veranderingen bij konijnen..........63

HOOFDSTUK IV

Samenvatting.....................69

TABELLEN......................81

LITERATUURLIJST..................88

AFBEELDINGEN,

-ocr page 16-

t - V "V • .

•M-

■\'S,

- - T.

-m - ■ • •

.M"\'

, . rv;-,

-ft-«

-ocr page 17-

INLEIDING.

Het vraagstuk der arterio-sklerose, dat zich dagelijks op-
dringt aan den Klinikus, dat telkens en telkens weer den
Patholoog-Anatoom dwingt tot volle aandacht en moeizaam
onderzoek, is oud en zeer veelzijdig bewerkt.

Reeds zoo vele onderzoekers van allerlei richting en stand-
punt hebben geduldigen langdurigen laboratoriumarbeid,
scherpzinnige klinische waarnemingen en diepgaande studie
aan dit onderwerp gewijd, dat eene schier onoverzienbare litera-
tuur daarover is ontstaan; eene literatuur waarin zoovele totaal
verschillende meeningen en theorieën, zoovele tegenstrijdige
conclusies — als uitkomsten van onderzoek — elkaar opvolgen,
dat het wel zeer moeilijk wordt, zich over den huldigen stand
van het vraagstiJc een juist oordeel te vormen en den weg
te vinden voor verder onderzoek. Toch trok het mij aan —
toen ik zóóvele en velerlei arterio-sklerotische verschijnselen
onder de oogen kreeg, bij mijn werk als assistent in het Patho-
logisch Instituut van de Universiteit te Utrecht — over die
zoo belangwekkende afwijking iets meer licht te trachten te
verkrijgen. Bij mijn eerste zoeken en studeeren in de dusdanig
uitgebreide literatuur, troffen mij toen al spoedig enkele
uitingen, welke mij in hunne algemeenheid belangrijk voor-
kwamen en mij een richtsnoer gaven voor mijn onderzoek.

Als zoodanig trof mij in de eerste plaats de in de literatuur
steeds gestelde, maar vooral in den laatsten tijd op den voor-
grond tredende vraag (o,a, door Hu eek (1) naar voren ge-
bracht), of men de arterio-sklerose in de veelvormigheid van
fiaar verschijnselen,, wel als een „één en ondeelbaar ziekte-
proces" zal kunnen blijven beschouwen; en in de tweede plaats
de nauw daarmede samenhangende opvatting over de aetiologie
der aandoening, zooals die o,a, door Fischer (2) in zijn

-ocr page 18-

samenvattend overzicht wordt gegeven; n,L dat de ziekte-
verschijnselen, die men algemeen tot de arterio-sklerose rekent,
met de meeste waarschijnlijkheid slechts door een combinatie
van toxische, mechanische en erfelijke factoren kunnen worden
teweeggebracht.

Toen ik bovendien door Arne Faber (3) aangetoond
vond, hoe veelvuldig een fijne verkalking van het elastisch
weefsel bij het begin der arterio-sklerose wordt aangetroffen,
heb ik het plan opgevat door een gedeeltelijk ontleedkundig,
gedeeltelijk proefondervindelijk onderzoek na te gaan, of die
veranderingen aan het elastisch weefsel inderdaad tot de
arterio-sklerose behooren; en voorts welke factoren hun invloed
doen gelden op het tot stand komen van die veranderingen.

Waar F a b e r aangeeft reeds bij kinderen slagaderverkal-
kingen te hebben gevonden, heb ik mijn onderzoek ook voor-
namelijk aan kinderen en jonge menschen verricht. Ik kon
daarbij eventueele arterieveranderingen in het allereerste
begin bestudeeren en tevens gemakkelijker dan bij oudere
menschen, die reeds aan vele invloeden hebben blootgestaan,
de schadelijke factoren nagaan, welke die allereeerste veran-
deringen teweeg brengen.

De dierproeven heb ik aangewend, om bepaalde schadelijke
factoren op de slagaderen te laten inwerken en den invloed
daarvan op het elastisch weefsel te bestudeeren,

In het algemeen wordt bij de beoordeeling van proefonder-
vindelijke onderzoekingen, waarvan het aantal in de laatste
jaren ontelbaar is geworden, maar al te dikwijls, vóór alles, de
vraag naar de aetiologie der slagaderverkalking vooropge-
steld en worden, de meestal in enkele weken verkregen
bloedvat-veranderingen, vergeleken met de in den loop der
jaren bij den mensch ontstane volledig ontwikkelde
„arterio-
sklerose"
met alle kenmerken daarvan.

Hierbij is het a priori waarschijnlijk, dat het bij het dier ver-
kregen resultaat niet geheel kan gelijken op een arterio-skle-
rose, welke bij den mensch zestig of meer jaren tijd gehad
heeft om zich te ontwikkelen. Waar daarenboven meestal die-

-ocr page 19-

ren worden gebruikt, wier leefwijze, voeding enz, sterk van de
menschelijke afwijkt, en voorts de omstandigheden, waaronder
de dieren door het experiment gebracht worden, zeer abnor-
maal, ja bij den mensch nooit voorkomende zijn, is het begrij-
pelijk dat velen van het experiment op dit gebied weinig heil
verwachten .

Voor mijn doel echter: het nasporen van de inwerking van
schadelijke factoren op het elastisch weefsel, meen ik dat de
condities voor mensch en dier zooveel overeenkomst vertoo-
nen (zij het dan ook niet een absolute) dat ik gereedelijk, van
het experiment, resultaat kon verwachten; en dat ik door zoo-
veel mogelijk de beginnende arterieveranderingen bij mensch
en dier als punt van vergelijking te kiezen, ook vergelijkbare
praeparaten zou kunnen verkrijgen.

De nader te beschrijven „Zilvernitraatreactie", door F a b e r
,,Lapis licht reactie" genoemd, die voor het onderzoek der
fijnere kalkafzetting in menschelijke arterieën door hem met
zooveel succes werd toegepast, deed mij daarbij — als tech-
nisch hulpmiddel — op resultaten bij het proefondervindelijk
onderzoek hopen.

Hel behoeft wel geen betoog, dat de verdere — naast ver-
kalking — optredende slagaderveranderingen die het arterio-
sklerotisch proces kenmerken, mede hier en daar besproken
zullen worden; daar toch met het geheele onderzoek bedoeld is,
het slagader-verkalldngs-vraagstuk een kleine schrede nader
tot zijn oplossing te trachten te brengen. Het is daarom ook
noodig een enkel woord te wijden aan den naam van het
proces.

Ik heb er de voorkeur aan gegeven, de oude — door L o b-
stein (4) het eerst gebruikte — benaming
„Arterio-sklerose"
te behouden. Naarmate de inzichten over het wezen van het
proces wisselden, hebben anderen later een aantal gewijzigde
namen voorgesteld, die meer en beter het proces zouden defi-
nieeren, M a r c h a n d (5) die de vettige degeneratie voor
lïarakteristiek houdt, spreekt van
„Atheromatose"; anderen,
van
I, Atherosklerose". In een publicatie van Froboese (6)

-ocr page 20-

trof ik den naam ,, Skleratherose" aan; terwijl Lubarsch (7)
in den laatsten tijd weer den verschrikkelijk langen naam
van V i r c h o w — eenigszins gewijzigd naar latere opvattin-
gen — propageert, n.L
„Endarteriopathia-Chronica-Deformans
et Nodosa".

Waar nu de Arteriosklerose" de oudste en meest

gebruikte is, daarbij kort is en het orgaan, waar het om gaat
— de
Slagader — daarmede wordt aangeduid, heb ik geen
aanleiding gevonden, een dier latere benamingen daarvoor in
de plaats te stellen. Men kan slechts verwarring stichten, door
een naam steeds te veranderen, naarmate de inzichten zich
wijzigen.

-ocr page 21-

HOOFDSTUK 1.

A. Beschrijving van het arterio-sklerose-proces.

Alvorens over te gaan tot het beschrijven van de ziekelijke
veranderingen, die bij Arterio-sklerose worden aangetroffen,
zal het dienstig zijn enkele woorden te wijden aan den nor-
malen bouw der slag-aderen.

De normale arterie-wand is opgebouwd uit" drie lagen: n,l,
een binnenste laag, de „intima", een middenste laag, de „me-
dia", en een buitenste laag, de „adventitia". Als grens tus-
schen de intima en de media wordt gewoonlijk aangenomen,
de z,g,n, „membrana elastica interna"; als grens tusschen de
media en de adventitia de z,g,n, „membrana elastica
externa".

Wat betreft de elementen, waaruit deze lagen ieder afzon-
derlijk zijn opgebouwd, moet onderscheid worden gemaakt
tusschen twee typen van slag-aderen, t,w, het z,g,n. elastische
type en het z,g,n, muskuleuse type.

Tol het eerste behooren in hoofdzaak de groote lichaams-
slag-aderen, aorta en arteria-pulmonalis; tot het tweede, voor-
namelijk de perifeere arteriën. Beide typen gaan geleidelijk
in elkander over; het onderscheid is voornamelijk gelegen in
den bouw van de media.

De intima van de centrale vaatgedeelten bestaat bij jonge
kinderen uit een laag endotheel-cellen, welke het vaat-lumen
begrenzen, en een dun laagje bindweefsel-cellen tusschen de
endotheel-cellen-laag en de membrana-elastica-interna. De
intima van de perifere arteriën bestaat uit ééne enkele laag
endotheel-cellen, waaronder slechts enkele bindweefsel-cel-
len. Naarmate een individu ouder wordt, neemt — vooral in
de centrale vaten — de intima geleidelijk in dikte toe, door

-ocr page 22-

vermeerdering van bindv^eefsel- en spier-cellen. Waar hier
de grens tusschen pathologisch en normaal ligt, is moeielijk
uit te maken. De endotheel-cellen-laag laat zeer gemakkelijk
los en is dan ook gewoonlijk bij het cadaver niet meer aan te
toonen. Alleen bij enkele versche goed gefixeerde praepara-
ten kon ik — vooral met de aluin-carmijn kleuring — zeer
fraai het endotheel zichtbaar maken.

De media is bij de centrale slag-aderen — dus bij het elas-
tische type — opgebouwd uit concentrisch verloopende dikke
elastische lamellen, welke weer onderling door tallooze fijne
vertakkingen samenhangen, Tusschen deze elastische lamel-
len zijn — eveneens concentrisch verloopende — gladde
spiervezels gelegen en ook bindweefsel-cellen. De binnenste
van de elastische lamellen, welke zich in de aorta nagenoeg
niet van de overigen onderscheidt, is de membrana-elastica-
interna. Deze elastische lamellen bestaan — volgens K o e 1-
1 i k e r (8) en F a b e r (3) — uit gevensterde membranen met
voornamelijk in dwarse richting verloopende bundels. De
media van het z,g,n, musculeuze type van arteriën vertoont
een anderen bouw. Behalve n,l, een dikke membrana-elas-
tica-interna en een veel zwakkere dunne membrana-elastica-
externa als begrenzingen, treft men hier maar enkele elasti-
sche lamellen aan en is deze laag voornamelijk uit gladde
spier-rokken opgebouwd. Hier overweegt dus het spier-
weefsel, en daartegenover in de centrale vaten het elastische
weefsel.

De adventitia is voor beide typen van arteriën echter gelij-
kelijk gevormd; zij bestaat uit losmazig bindweefsel, waartus-
schen enkele elastische vezels verloopen,

In de grootere vaatstammen treft men bovendien in die
adventitia de z,g,n, vasa vasorum aan. Deze ontspringen uit
afgaande takken van den hoofdstam, op korten afstand van
dezen: (M i 1 n e E d w a r d s) (9). De vasa vasorum vormen
in de adventitia een uitgebreid net, hetwelk zich bij de aorta
zelfs tot in de buitenste helft van de media vertakt. De bin-
nenste helft van de media en ook de intima zijn vaatloos.

-ocr page 23-

Het onderscheid tusschen beide typen van bouw in het
slag-ader stelsel is geenszins scherp, gelijk reeds boven werd
opgemerkt. Zoo hebben b.v. de arteria subclavia en de ar-
teria carotis een meer elastische bouw, de arteria-iliaca com-
munis een duidelijk musculeuse.

Voorts kan ook de membrana elastica externa dikwijls
uiterst dun zijn; ja zelfs — b.v, in de hersen-vaten — totaal
ontbreken.

De bouw van het slag-ader stelsel verschilt dus in zijn on-
derdeden, al naar gelang van de plaats waar men het onder-
zoekt; doch blijven twee hoofdvormen duidelijk te onder-
scheiden.

Het is dit voortdurend wisselen in bouw van verschillende
gedeelten van het vaatsysteem, dat voor een deel de ver-
scheidenheid van vormen en het plaatselijk optreden van de
verschijnselen bij
arterio-sklerose zou kunnen verklaren.

Bekijkt men nu b.v, een opengeknipte aorta bij volledig
ontwikkelde
arterio-sklerose, zooals men die bij obductie\'s
van menschen op gevorderden leeftijd aantreft, dan ziet men
een groot aantal geel witte vlekken, welke eenigszins boven
het niveau van den overigens gladden binnen-vaatwand uit-
steken. Deze gele haarden, die bij doorsnijden dikwijls een
vettige atheroom-brij blijken te bevatten, zijn op talrijke
plaatsen meer of minder sterk verkalkt en vertoonen hier en
daar substantie verliezen, met een bodem, wederom uit athe-
room en kalk bestaande. Op deze wand-defecten hebben zich
kleinere en grootere
thrombus-massa\'s afgezet.

Aldus heeft zoo\'n aorta een uitermate grillig en wisselend
aspect, waarin sterk veranderde vaatgedeelten, naast volkomen
gladde deelen, kunnen aangetroffen worden. De verkalking
van de boven beschreven atheroom-plekken kan zeer sterk
zijn; zelfs zóó, dat kalkplaatjes in den wand voelbaar worden.
Daarenboven heeft deze haardvormige aandoening, welke
overal in het vaatstelsel kan voorkomen, toch een voorkeur
voor bepaalde plaatsen en gebieden.

-ocr page 24-

Zoo ziet men ze in het bijzonder optreden om de uittredings-
plaatsen van zijtakken; b.v, in den aorta-boog, om de uitgangen
van de groote vaatstammen en op de plaats waar de aorta de
bifurcatie van de trachea kruist; verder om de vertakkings-
plaatsen der art: intercostales; deze uitgangsplaatsen zijn dan
door ringvormige vettig gedegenereerde wandverdikkingen
omgeven, In de buik-aorta vooral kan het proces zeer hevig
zijn. De perifeere arteriëen worden eveneens soms hard door
verdikking, vervetting en verkalking van den wand; somtijds
gelijken het kalkpijpjes met veelal duidelijk geslingerd ver-
loop.

Zeer kenmerkend voor de arterio-sklerose is ook het verschil
in localisatie bij de verschillende individuën; men treft b,v,
aan, naast een geval met aandoening van alle vaat-gebieden,
een ander met soms eene opvallend sterke sklerose van de
aorta, doch met weinig of geen aandoening van de perifeere
vaten; en dan weer soms het omgekeerde; verder kan men vin-
den een arterio-sklerose plaatselijk het sterkst in de extremi-
teiten-arterieën, of wel in de hersen-slagaderen, enz.

Treffend is het verschil in hevigheid van de aandoening bij
de verschillende individuën; een feit dat ook reeds klinisch
kan worden opgemerkt. Men kan menschen aantreffen van
zeer hoogen ouderdom met een nagenoeg ongeschonden slag-
aderstelsel; maar ook betrekkelijk jonge menschen, die reeds
eene uitgebreide verkalking van alle arterieën vertoonen.

Oude slagaderen zijn dus geenszins steeds arterio-sklero-
tisch. Het is vooral dit feit, dat velen er toe gebracht heeft, de
arterio-sklerose op te vatten als een zicéfc-verschijnsel en
niet als een ouderc/oms-verschijnsel (de Josselin de
Jong] (10),

De vraag, of arterio-sklerose in het bijzonder eene ziekte
van oude menschen is, zal nog nader worden besproken.

Vervolgt men het ontstaan van de boven beschreven grovere
veranderingen microscopisch, dan blijkt het proces in hoofd-
zaak gekenmerkt door intima-verdikking. Van de membrana-
elastica-intema hebben zich talrijke elastische bundeltjes af-

-ocr page 25-

gesplitst, waartusschen op groote schaal bindweefsel-cellen en
spiervezeltj es aan het woekeren zijn gegaan.

Deze uit bindweefsel en elastische bundels bestaande ver-
dikte intima nu is bij de arterio-sklerose sterk aan ontaarding
onderhevig. Er treden in de cellen kleine
vetdruppeitjes op,
de bindweefselcellen nemen een hyaline karakter aan en de
elastische vezels worden minder goed kleurbaar; de vetdrup-
peljtes vloeien samen tot grootere massa\'s, die zich geleidelijk
tot atheroombrei vereenigen; in deze atheroommassa\'s worden
cholesterine-kristallen aangetroffen en grootere en kleinere
kalkpartikeltjes.

De atheromateuze, met verkalking gepaard gaande, degene-
ratie treedt het eerst op, op de grens tusschen intima en media,
zoodat ze een tijd lang door een begrenzende laag bindweefsel
van het vaatlumen gescheiden blijft, In een verder stadium
vindt men steeds grootere kalkbrokken, die zich nu ook in de
media gaan afzetten en deze media gaan verwoesten, het
atheroom breekt naar het vaatlumen door en geeft een met
thrombus-massa bezet defect in de intima.

De spiercellen in de media gaan te gronde en worden ver-
vangen door hyaline kernarm bindweefsel, waartusschen zoo-
veel kalk wordt afgezet, dat tenslotte de wand in een harde
kalkplaat kan veranderen.

De adventitia blijft langen tijd normaal; en pas in hevig
aangetaste vaten met sterke aandoening, ook van de media,
kan bindweefselwoekering, vaatwoekering en soms ook een
zéér lichte infiltratieve ontsteking in de adventitia worden
aangetroffen,

Bij deze korte beschrijving van wat men mikroskopisch
alzoo bij de uitwendig duidelijke arterio-sklerose aantreft,
moet worden opgemerkt, dat dus voornamelijk een sterke
neiging tot degeneratie optreedt in den slagader-wand, waar-
van de intima te voren Pathologisch verdikt was. Dit dege-
neratieve karakter van de aandoening is kenmerkend voor
de arterio-sklerose en maakt het mogelijk, deze aandoening
te scheiden bijv, van de aortitis luetica, waarbij een duidelijk

-ocr page 26-

met infiltratie gepaard gaand ontstekingsproces optreedt,
jmst voornamelijk in de adventitia, en waarbij sterke woeke-
ring van de vasa-vasorum, waaromheen infiltraten gelegen
zijji, in de media valt op te merken. Men zie hierover nader
de onder de Josselin de Jong bewerkte dissertatie van
H, Leemhuis, (11),

Nadat dus zeer in \'t kort een aantal veranderingen in den
slagaderwand zijn geschetst, die in onderling verband wel al-
gemeen gerekend worden tot de arterio-sklerose te behooren,
komt vanzelf de vraag naar voren, hoe men zich het ontstaan
dier aandoeningen heeft te denken,

B. Literatuurbeschouwing.

Nadat Rokitansky (12) de echte, met infiltratie om de
vasa vasorum gepaard gaande, slagader-ontsteking, van de arte-
rio-sklerose had gescheiden, heeft hij deze laatste opgevat als
een intima-verdikking, ontstaan door exsudatie en afzetting
van fibrine uit het bloed. Tegen deze opvatting is spoedig
daarop Virchow (13) opgekomen, V i r c h o w heeft, op
grond van zijn studiën over Thrombose, betoogd dat slechts
een intima-laesie aanleiding kan zijn, tot afzetting van fibrine
op den vaatwand; en dat daarenboven exsudatie in de intima
niet voorkomt; hij heeft dan ook als eerste, de arterio-skle-
rose opgevat, als aandoening van den vaatwand zelf, dewelke
hij bestempelde met den naam van
Endo-arteriitis chronica
deformans et nodosa.

De woekering van de intima rekende hij tot de langzame,
sleepende, met bindweefsel-vermeerdering gepaard galmde
ontstekings-processen, In deze gewoekerde bindweefselmassa
treedt dan secundair atheroomvorming op. Naast deze, se-
cundair in de verdikte intima optredende atheromatose, on-
derscheidde hij nog een primaire intima-vervetting der z,g,
vettige „Usur", welke vooral bij acute infektieziekten wordt
aangetroffen. Deze primaire intima-vervettingen die men in-
derdaad als kleine gele vlekjes, vooral in de intima, van de

-ocr page 27-

aorta en in de hartkleppen kan aantreffen, ook reeds bij zeer
jonge menschen, rekende Virchow niet tot de arterio-
sklerose,

V i r c h O w\'s voorstelling van een chronische ontsteking,
gepaard gaande met bindweefsel woekering, > atheroom-
vorming en verkalking zonder infiltratie, volgens hem teweeg-
gebracht, deels door mechanische, deels door chemische oor-
zaken, heeft de na hem komenden, toch niet alle kunnen
bevredigen.

Er is dan ook na hem een gerechte twijfel gerezen, over
den ontstekingachtigen aard van de arterio-sklerose. Een
twijfel, welke aanleiding is geweest, dat al spoedig andere
theoriën over het ontstaan en het wezen van het proces zijn
opgesteld,

T h O m a (14) was een der eersten na Virchow, die de
oorzaak der arterio-sklerose zocht in mechanische momenten.

Op grond van onderzoekingen, verricht in de jaren 1883—
1888 over de gedragingen van de intima in de z.g.n, navel-
bloedbaan, na de geboorte; en over de sluiting van den ductus
Botalli, heeft hij de opvatting verkondigd, dat het wezen
van het arterio-sklerotisch proces gelegen zou zijn in een
primaire beschadiging van de media van het vat; de media
zou daarbij rekbaarder worden, het lumen van het vat rela-
tief te wijd en door deze verwijding zou een stroom-verlang-
zaming van het bloed ontstaan.

Deze stroom-verlangzaming van het bloed zou dan in het
bijzonder de prikkel zijn, welke de intima tot woekering
brengt. Het bloedvat tracht dus, volgens deze opvatting, zijn
oorspronkelijk lumen te herstellen. De later in deze patho-
logisch verdikte intima optredende degeneraties — als ver-
vetting en verkalking — zouden dan het beeld volmaken.

Zoo ontstaat, volgens T h o m a, bij de geboorte, door ver-
andering in de circulatie, een wanverhouding tusschen de
wijdte van de aorta en de wijdte van zijn groote takken. Het
slagadergebied tusschen den ductus Botalli en de afsplitsing
van de arteria umbilualis uit de art. hypogastica wordt rela-

-ocr page 28-

tief te wijd en het gevolg is dan dat een bindweefselwoeke-
ring onder het endotheel van de intima in deze z,g,n, „Navel-
bloedbaan" optreedt, welke aanleiding geeft tot verdikking.
Deze intima-verdikking kon T h o m a alleen in dit gebied
na de geboorte zien optreden. De intima bleef in het overige
vaatsysteem onverdikt; evenzoo zou de ductus Botalli zich
sluiten door intima-woekering, tengevolge van de opheffing
van den bloedstroom door dat vat.

T h O m a (15) (16) heeft met tallooze onderzoekingen en
beschouwingen getracht, zijn theorie te bewijzen, In de latere
jaren heeft hij zich veel moeite gegeven, het verzwakken van
de media — door hem genoemd „angio-malacie" — aan te
toonen. Het feit dat deze „angio-malacie" mikroslcopisch niet
aantoonbaar was, is één der aanleidingen geweest, dat tal van
bezwaren tegen deze theorie, die zeer veel aantrekkelijks
heeft (zie later) zijn te berde gebracht,

Fuchs (17), Jores (18), Mare hand (5) en tallooze
anderen hebben Thomas beschouwingen, over het ge-
beuren in de navelbloedbaan en over de bindweefselwoeke-
ring in de intima, aan scherpe kritiek onderworpen.

Waar T h o m a de stroomsnelheid van het bloed als de
oorzaak van de intimawoekering aanwijst, hebben Pekel-
haring (19) en Beneke (20) den bloedsdruk als voor-
naamsten factor, bij het totstand komen van die intimaverdik-
king, verantwoordelijk gesteld en wel den verminderden bloeds-
druk, Beneke en later Pekelharing hebben arteriën
dubbel onderbonden en vonden slechts intima verdikking, als
geen bloed in het onderbonden gedeelte was. Was het onder-
bonden gedeelte, eerst perifeer, en dan centraal afgebonden,
zoodat zich in dat gedeelte bloed onder druk bevond, dan
bleef intimawoekering uit.

Daar altijd de intima-verdikking als het meest ken-
merkende voor de
arterio-sklerose heeft gegolden, heeft
Jores (18) een nadere anatomische studie van die woeke-
ringen gemaakt. Hij heeft op grond daarvan een tweetal
vormen van intima-verdikkingen, scherp van elkaar gescheiden;

-ocr page 29-

t,w, de z.g.n, regeneratieve bindweefselwoekering in de intima
en de hyper-plastische intima-verdikking.

Den eersten vorm vindt men, volgens J o r e s (18) bij ont-
stekingsprocessen die men tezamen vat onder den naam van
Endarteriitis obliterans. Deze is gekenmerkt door een bind-
weefselwoekering, waarin de elastische bimdels optreden
meer of minder van „eine der regenerativen neubildung elas-
tischen Gewebes gleiche genese,"

De membrana elastica interna is hierbij onveranderd.
De tweede vorm — de hyperplastische — is volgens J o r e s
karakteristiek voor de
Arterio-sklerose. Deze intimawoeke-
ring is daardoor gekenmerkt, dat zich, van de membrana
elastica interna, elastische bmidels en lamellen afsplitsen;
waartusschen dan bindweefsel en spiercellen gaan woekeren.
In deze massa treedt dan (vooral aan de zijde van de media
het eerst) graag degeneratie op.

Funktioneele overbelasting van den vaatwand zou de aan-
leidende oorzaak van deze woekering zijn.

Deze afsplitsing van elastische bundeltjes van de membrana
elastica interna, volgens J o r e s, kan men ook bij kinderen
(naar ilt later nog zal beschrijven) al op een zeer jeugdigen
leeftijd — vooral zeer fraai in de vaten van het bekken —
waarnemen; lichte intima woekeringen treden dan ook bij
kinderen al zeer vroeg op; de woekering is echter zoo onregel-
matig, dat ik ze moeielijk met M, Aschoff (21) als
physiologische verdikking, als versterking van den groeienden
atteriewand kan aanzien.

Na deze onderzoekingen van J o r e s heerschte zoo sterk
de opvatting, dat „arterio-sklerose" in het bijzonder een intima-
aandoening was, dat Mönckeberg (22) die de verkalking
bij de extremiteiten-arteriën voornamelijk in de media vond,
deze mediaverkalking niet tot de arterio-sklerose rekende en
als aparte aandoening beschreef.

Onder de onderzoekers van den lateren tijd, was het vooral
F a b e r (3) die door verbetering van de techniek, feiten aan

-ocr page 30-

het licht bracht, welke een nieuwe periode in het arterio-
sklerose-onderzoek hebben ingeluid.

Te veel toch had men te voren zijn aandacht geschonken
aan de intima-veranderingen; en deze veranderingen als het
primaire bij de arterio-sklerose beschouwd. Wel had T h o m a
in zijn theorie een primaire mediaverzwakking vooropgesteld;
maar aangezien werkelijke veranderingen in die media slechts
bij vergevorderde processen konden worden aangetoond, heeft
men algemeen de processen welke zich in de media afspeelden,
als secundaire opgevat. Daarom ook heeft men zoo vaak teleur-
stellingen beleefd met het experiment, waarbij vooral primaire
media aandoeningen optraden.

Aan F a b e r nu, is het — dank zij de door hem stelsel-
matig toegepaste (echter reeds lang bekende) ,,Lapis-licht-
reactie" — gelukt, aan te toonen, dat naast intima woekering,
het zeer vroeg optreden van fijne kalk-korreltj es om de elas-
tische bundels van de media een uitermate veelvuldig ver-
schijnsel is bij arterio-sklerose. Hij onderzocht een groot aantal
menschen, van verschillenden leeftijd, op kalk en vet in de
vaten en kon dikwijls verkalking vinden in de media van
vaten die oogenschijnlijk nog geheel normaal waren; reeds bij
jonge menschen en kinderen.

Deze verkalking treedt zelfs het eerst op in de media zoowel
bij de aorta als bij de perifere vaten, In de aorta waren deze
kalkkorreltjes gelegen, midden in de media, om de elastische
bundels; in de perifere vaten waren vooral de elastische
bundels van de membrana elastica interna dikwijls geheel in
kalk gehuld.

Naast deze kalkafzettingen vond F a b e r, met de Sudan-
reactie, tallooze zeer kleine vetdruppeltjes door den geheelen
vaatwand verspreid, dus niet uitsluitend in de intima,

Grooten nadruk legt F a b e r vooral op het elastisch weefsel
in den vaatwand, hij heeft de primaire fijnere kalkafzetting
uitsluitend aan dat weefsel gebonden gevonden.

Ook kon hij kalk aantoonen in de peesaanhechtingen van

-ocr page 31-

de papillairspieren van het hart en in den Achilles pees, even-
eens gebonden aan het elastische weefsel.

F a b e r wijst er op dat hij dus op plaatsen, die veel aan
mechanische beleediging blootstaan, deze verkalking kon aan-
treffen,

Aldus is de media wederom in den kring der belangstelling
betrokken; en is tevens de verandering van het elastische
weefsel in het bijzonder op den voorgrond getreden; over dit
laatste elders meer.

Nu langzamerhand een aantal verschillende veranderingen,
welke men in twee hoofdgroepen t, w, hyperplastische en
degeneratieve — kan verdeelen, in de verschillende gedeelten
van den slagaderwand door mikroskopisch onderzoek nauw-
keurig zijn bekend geworden, wordt het — naar Hueck (1)
terecht uiteenzet — steeds meer noodig, uit te maken, of al die
veranderingen ieder voor zich tot het wezen van de arterio-
sklerose behooren, dan wel of arterio-sklerose zal blijken te
zijn „ein Sammelbegriff für sehr verschieden geartete Vorgänge
in den arterien" (Hueck) (1).

Tot heden heeft men vrijwel algemeen vastgehouden aan de
voorstelling van de
arterio-sklerose als „einheitlicher Proces",
Mönckeberg\'s (22) poging om een perifere media-ver-
kalking der extremiteiten-arteriën van de algemeene arterio-
sklerose af te grenzen, heeft nog niet veel navolging gevonden,
F a b e r bijv, komt er tegen op,

a. De vettige ontaarding,
Zeer verdeeld zijn tot heden de meeningen over de vraag,
of de kleine vlek- en streepvormige intima-vervet tingen, zooals
die in de aorta ook reeds bij kinderen herhaaldelijk gevonden
worden, tot de arterio-sklerose behooren, of niet, J o r e s (18)
rekent ze tot de arterio-sklerose; Virchow (13) zooals reeds
vermeld, niet.

1) Eigenlijk zou hier moeten worden gesproken van „Degeneratieve
Vetinfiltratie", ter onderscheiding van „Vetphanerose"; maar voor het
gemak zal steeds de naam „vettige degeneratie" worden gebruikt.

-ocr page 32-

Askanazy (23) meent dat — aangezien zuivere ver-
vettingen kunnen teruggaan zonder in sklerose over te gaan —
men die eenvoudige aandoening zonder meer van de arterio-
sklerose kan scheiden; te meer, daar men bij het zeer vele
voorkomen van deze vetvlekken, tot een zeer hoog percentage
van de arterio-sklerose bij kinderen zou moeten besluiten. Dat
dit laatste argument geen steek houdt, heeft later onderzoek
voldoende aangetoond,

In den lateren tijd v^ordt, vooral door werk van Mar-
chand (5), Aschoff (24) en Lubarsch (25), veelal
aangenomen, dat deze
vetvlekjes en vetlijntjes, zooals die bij
kinderen tusschen de intercostaal arteriën voorkomen, tot de
beginnende arterio-sklerose moeten worden gerekend.

Men neemt dus een geleidelijke overgang aan, van de vettige
degeneratie der dikwijls onverdikte intima in de aorta, tot het
atheroom in de sterk verdikte intima,

Lubarsch heeft in den laatsten tijd nog eens sterk voor
deze opvatting gepleit, vooral door te wijzen op de overeen-
komst in localisatie van vettige „resur" plekjes met de arterio-
sklerose.

Tegen de uiteenzetting van Lubarsch is nu (1921)
Froboese (6) weder in verzet gekomen; hij meent dat
men aan een groot sectie materiaal ook evengoed een verschil
juist in localisatie kan aan toonen. Hij vergelijkt de ophooping
van vetdrupjes in de
intima-cellen, bij de vlekjes met de
ophooping van vet in de Kupfersche cellen in de lever; en
houdt zich aan V i r c h o w\'s en Jores\' opvatting, dat men
deze aandoening moet scheiden van dc arterio-sklerose,

In de oude literatuur maakte men (17) ook graag scheiding
tusschen vettige degeneratie en atheroom (Bureau (26),
Brault (27)),

Mönckeberg (22) en Hallenberger (29) vonden
veel minder vervetting van de intima der perifere arteriën, dan
in die van de aorta; terwijl F a b e r (3) aangeeft, zeer veel
fijne vetdruppeltj es — ook in de perifere vaten — te kunnen
aantoonen; niet alleen in de intima maar ook in de media.

-ocr page 33-

Over media vervetting zijn overigens de mededeelingen
spaarzaam.

Wat betreft de kwestie, welke elementen van de intima aan
vettige degeneratie onderhevig zijn, meent Jores (28) dat
in het bijzonder de bindweefsel cellen en de elastische bmidels
vervetten; terwijl Terhorst (30) meent dat in het bijzonder
een oplossing van de kitsubstantie, welke de vezels tot bundels
bijeenhoudt, tot stand komt, zoodat een aantal losse vezeltjes
apart komen te liggen. Ditzelfde proces speelt zich volgens
hem, ook zonder vettige degeneratie, bij de perifere arteriën af.

T h O r e 1 (29) neemt alleen een zwelling waar, met opname
en zichtbaar worden van vettige substanties,

Kaiserling (31) en Orgler (32) toonden aan, dat
deze vettige massa\'s dubbelbrekend zijn.

R i b b e r t (33) meent, dat vooral de grootere vetdruppels
van uit het bloed in de spleten van de intima ingeperst zouden
worden.

Om uit te maken, of van uit de bloèdbaan werkelijk sub-
stanties in de intima kunnen worden ingeperst, heeft Mac
C a 11 u m (34) in de aorta, onder hoogen druk, Oost-Indische
inkt geperst; inktpartikeltjes konden daarna mikroskopisch
echter niet tusschen de intima cellen worden gevonden.

h. De verkalking.

Wanneer men tracht na te gaan, hoe het komt, dat ver-
schillende weefsels in het dierlijk organisme verkalken,
waarom het ééne weefsel wèl, het andere niet verkalkt, dan
blijkt al dadelijk, dat van het wezen van zoo\'n verkalkings-
proces heel weinig bekend is.

De verschillende vroegere onderzoekers hebben zich dan
ook voornamelijk bepaald, tot het zoeken naar de voor-
waarden, waaronder verkalking optreedt en naar de locali-
satie van het proces in weefsels en organen. L o b s t e i n (4)
schreef in 1835: „Ein Organ dasz nicht mehr seine Funk-
„tion ausübt, wird von dem phosphor-säuren Kalk ergriffen".
Deze bewering komt veelal uit.

-ocr page 34-

Waar weefsels of organen in het organisme buiten functie
geraken en afsterven, ziet men dikwijls verkalking optreden;
zoo vindt men kalk in nekrotiseerende gezwellen, in den
uterus en den eierstok bij oude menschen, in het extra-uterine
gestorven foetus, in oude exsudaten enz.

Ook de verkalking van slag-aderen heeft Lob stein
onder hetzelfde gezichtspunt opgevat, n.l. afsterven van
weefsel; eene meening welke tot op heden in de literatuur
wordt aangetroffen en die ook alle aandacht verdient; ook
nog, nu men de slagaderverkalking niet meer uitsluitend als
een ziekte van den ouderdom heeft leeren beschouwen.

Ten einde wat meer te weten te komen over verkalkings-
processen in het algemeen, heeft von Kossa (35) interes-
sante onderzoekingen gedaan. Op voorbeeld van Litten
(36) , heeft hij de arteria-renalis bij konijnen onderbonden;
en vond dan uitgebreide kalk-afzettingen in de nieren. De-
zelfde verkalkingen kon hij teweeg brengen door sub-cutane
injectie van verschillende vergiften: sublimaat, jodoform,
aloin, kopersulfaat; zonder onderbinding van de nier-slag-
aderen. Subcutane injectie van calcium, tegelijk met de ver-
giften, gaf duidelijk sterkere verkalking; terwijl injectie van
calcium alléén, geen verkalking kon teweeg brengen.

Tevens vond hij, dat het Ca gehalte van het bloed bij in-
spuiting van vergiften niet steeg, terwijl het gehalte van Ca
in de urine daalde; zoodat hij meende te moeten aannemen,
dat de vergiftigde nier minder kalk kan uitscheiden en het te
veel daardoor, zelf in de nier wordt gedeponeerd in kristal-
vorm; en wel in de afgestorven epitheliën. Deze doode epi-
theel-massa\'s zouden een zekere affiniteit hebben voor kalk-
zouten.

Deze meening deelt ook Aschoff (37), die spreekt van:
„Bildung bestimmter Eiweisz-Körper, welche eine besondere
„Affinität zum Kalk besitzen" en van: „Freiwerden che-
„mischer Affinitäten" bij de verkalking van doode weefsels,

M, B, S c h m i d t (38) heeft in den laatsten tijd terecht er op
gewezen, dat bij de redeneering van vonKossade functie

-ocr page 35-

van den dikken darm buiten beschouwing is gebleven; 90 ä
950/0 toch van de dagelijksche kalk-uitscheiding geschiedt
juist langs den dikken darm.

Schmidt gelooft dan ook, dat bij den mensch slechts
een combinatie van nier- en darmbeschadiging, zooals dat bij
de sublimaat-vergiftiging voorkomt, door retentie in staat is,
in de nieren verkalking teweeg te brengen. Daarbij meent
hij, dat de opvatting van Litten (36), von Kossa (35),
A s c h O f f (37) e.a. — n.l, dat dood weefsel in den toestand
van coägulatie-necrose, als zoodanig eene affiniteit voor
kalkzouten hebben zoude — onjuist is. Aan het konijn met
zijn hooge kalk-gehalte van het bloed, waarbij elk necrotisch
weefsel verkalkt, is volgens hem het vraagstuk niet op te
lossen,

Hoe Schmidt de plaatselijke verkalking van nekrotische
tumoren, verkaasde
lymph-klieren en bloedvaten bij den
mensch opvat, vermeldt hij niet.

De meening dat het konijn een ongeschikt object voor ver-
kalkings-proeven is, enkel omdat bij dit dier zoo snel ver-
kalking optreedt — een meening die men hier en daar steeds
tegenkomt — houd ik voor onjuist, zoolang niet bewezen is,
dat verkalkings-processen bij het konijn niet „alléén sneller",
maar ook
„principieel anders" verloopen dan bij den mensch.
Tot zoolang houd ik het konijn voor een zeer geschikt proef-
dier op dit gebied.

De beteekenis van het konijn voor verkalkingsproeven kan
eenigermate vergeleken worden, met die van de cavia voor
de tuberculoseproef.

Behalve de bovengeschetste wijze van verkalking, heeft
Virchow (39, 40) nog gewezen op, wat hij noemde: de
„kalk-
metastase".
Deze kalkmetastase treedt op, als kalkophooping
in verschillende organen, in aansluiting aan processen, die ge-
paard gaan met beenresorptie (osteomalasie, kanker van de
beenderen, sarkomen).

Zoo vermeldt Davindson (37) 2 gevallen van kalk-
metastase in de nieren, na tumoren in het skelet, K ü 11 n e r

-ocr page 36-

(42), Hanseman (37), K o c h e 1 (41) geven meerdere
gevallen op.

Volgens Aschoff is het zeer zeldzaam, dat overlading
van het bloed, met kalkzouten alleen, aanleiding tot kalk-
afzetting in de weefsels is.

Katase (43) heeft kalkzouten intraperitoneaal, intra-
musculair en intraveneus ingespoten bij konijnen; bij inspuiting
van calcium-chloride in het bloed kon hij in verschillende
organen verkalking aantoonen; in de aorta vond hij die kalk
in de media.

Deze vondst klopt niet met de bevinding van vonKossa,
die meende dat overlading van het bloed met kalkzouten,
zonder weefselbeschadiging, geen verkalking teweeg kan
brengen,

Katase (43) vermeldt verder, dat hij de kalk in het
bijzonder gelocaliseerd heeft gevonden aan het elastische
weefsel; ofschoon ook het bindweefsel in dit opzicht weinig
bij het elastische weefsel achterstaat.

Deze mededeeling brengt ons vanzelf aan de bespreking van
de plaats, waar dc kalk in het bijzonder in den slagaderwand
optreedt.

H ü b s c h m a n n (44) heeft aan menschen de extrenüteiten-
arteriën met dc zilverreactie van vonKossa (35) (later door
F a b e r de „Lapis lichtreactie" genoemd) onderzocht en heeft
evenals Katase (43) de kalk in korreltjes in de elastische
bundels kunnen aantoonen. Hij beschrijft zeer nauwkeurig hoe
de elastische bundels ten slotte geheel mèt kalk kimnen zijn
doortrokken, hoe ze daarbij merkbaar dikker zijn geworden,
maar geslingerd blijven verloopen.

Daarenboven heeft hij in een 4-tal arteriën kraakbeen aan-
getroffen.

Matusewics (45) trof kalk aan, uitsluitend om de
elastica interna bij een man van 61 jaar en vermeldt dat als
bijzonderheid.

D a v i d s O n (46) vond kalk om dc elastische vezels in
longen van honden.

-ocr page 37-

F a b e r (3), die zooals reeds vermeld is, op groote schaal
met de „Lapis lichtreactie", menschelijke arteriën op kalk
heeft onderzocht, trof deze regelmatig in of om de elastische
bundels aan. Hij heeft vooral den nadruk gelegd, op het zeer
vroegtijdig optreden van fijne kalkkorreltjes om de elastische
bimdels van de media en de aorta; en zijn bevindingen aan
de perifere arteriën kloppen geheel met die van Hübsch-
mann (44),

F ab er is het geheel met Hübschmann eens, dat met
de „Lapis lichtreactie" kalkpartikeltjes aan te toonen zijn, die
met andere kleurmethoden over het hoofd worden gezien. Hij
meent dan ook, dat een aantal veranderingen, die vroegere
auteurs aan het elastische weefsel gevonden hebben, ver-
kalkingen zijn geweest, die door gebrekkige kleurmethoden
niet aan het licht kwamen; „die ganze Beschreibung stimmt;
es ist den Untersuchem nur nicht klar gewesen, dasz es sich
um kalk handelte",

Om dezelfde reden is, bij jongere menschen, de kalk in de
vaten zoo lang onopgemerkt gebleven.

Vinden bovengenoemde schrijvers de kalk dus in hoofdzaak
aan de elastische bundels, anderen beschouwen meer het bind-
weefsel als voornaamste zetel van de kalk. Zoo heeft M a y s
(47) verkalkingen gevonden om fijne bindweefselfibrillen, die
hij door trypsine inwerking en uitpluizen van kikvorschen-
peezen kon vrijmaken.

Zijn beschrijving lijkt zeer veel op de beschrijving, die
F a b e r geeft van de verkalking in menschelijke peezen, waar
echter de elastische bundels en niet het bindweefsel zetel van
de kalk is.

Dat bindweefsel in het algemeen verkalken kap, is in leer-
boeken overal aangenomen, In hoeverre het bindweefsel van
de slagaderwanden in het bijzonder dat doet, is uit de be-
schrijving niet op te maken; meer heeft men zijn aandacht
geschonken aan de verkalking der spiervezels in den arterie-
wand; en vóór F ab er heeft men de fijnere kalkpartikeltjes,
die met haematoxyline zichtbaar werden (voorzoover ze niet

-ocr page 38-

als secundaire verkalkingen van atheroom massa\'s duidelijk
waren) veelal als verkalking van de gladde spiervezels opgevat.
Vooral Mönckeberg (32) wijst er op, dat de kalWcorrel-

tjes _wel is waar — in de buurt van de elastische btmdels

liggen, maar toch duidelijk in korrelig gedegenereerde spier-
vezels,

c. De verandering van het elastisch weefsel.

Ofschoon — vooral na de ontdekking der specifieke elastika-
kleuring door Weigert (48) enUnna-Taenzer (49) —
zeer veel over de veranderingen van het elastische weefsel
bij arterio-sklerose is gewerkt, heerscht er nog lang geen een-
stemmigheid over den aard van die veranderingen; eer het
tegendeel. Dit is vooral te wijten aan de omstandigheid, dat
het elastine een groote resistentie vertoqnt, tegen de inwerking
van chemische agentia, zoodat omtrent de chemische en
physische eigenschappen van dit weefsel zeer weinig bekend is.
Von Fürth (50),

Veelal vindt men dan ook slechts vermeld, dat het elastische
weefsel meer of minder goed kleurbaar is in arterio-sklerotische
processen, J o r e s (28) en ook Torhorst (29) hebben ge-
wezen op de versplintering van de elastische bundels, waarbij
deze zich in fijnere vezels splitsen. Anderen vermelden een
uiteenvallen in kleine stukjes, een fragmentatie.

Bij acute ontstekings-processen schijnt het elastische weefsel
snel onder te gaan, zooals reeds Virchow (51) had op-
gemerkt, B, Fischer (52) kon bij phlegmone en erisipelas,
J o r e s (3) bij pneumonie en Katsurada (53) bij Lupus
ondergang van elastisch weefsel aantoonen, Kromayer (54)
daarentegen vond bij verschillende huidaandoeningen een
groot weerstandsvermogen van elastische vezels, tegen infektie.

Wanneer bij de arterio-sklerose de vaatwand door atheroom
en kalkbrokken sterk is aangetast, dan vindt men ook de
elastische bundels op die plekken totaal verdwenen. Is het
sklerotische proces beginnend, dan is het zeer moeilijk, uit de
literatuur op te maken, wat de veranderingen zijn, die daarbij

-ocr page 39-

aan het elastische weefsel optreden; en het is alweer F a b e r
(3), die er op heeft gewezen, dat de techniek der onderzoekers
zoo verschillend is, dat het niet gemakkelijk is, de gevonden
veranderingen onderling te vergelijken; hij meent dan ook
(zooals reeds bij de verkalking is opgemerkt] dat bijv, het
fijnkorrelige, lichtbrekende verval der vezels bij arterio-sklerose
en aneurisma van Weismann en Neumann (55), de
„pseudo segmentierung"
van Zwing mann (56) enz, eigen-
lijk partieele verkalkingen van elastische bundeltjes zijn ge-
weest, die slechts door de zilverreactie aan het licht te
brengen zijn.

Ook Wiesel (57) die een aantal arteriën van kinderen
die aan acute infektieziekten gestorven waren onderzocht,
spreekt van „Querzerfall" en „Rosenkränze" in de elastische
bundels.

Het elastische weefsel schijnt ook vettig te kunnen ont-
aarden, Andrewes (58, 59), Jores (28) vermeldt vet-
druppeltjes te hebben gezien, tusschen de grenslijnen der
elastische vezels; waaruit wordt besloten, dat inderdaad een
vettige degeneratie van den bundel zelf tot stand komt.

Behalve bovengenoemde veranderingen, moet nog vermeld
worden, het voorkomen van ijzer in het elastisch weefsel. Merk-
waardig is, dat ijzer dikwijls met verkalking gepaard gaat.
S, E h r 1 i c h (60) vond dikwijls in verschillende organen, dat
de elastische vezels zich sterk met haematoxyline kleurden;
deze sterke
hacmatoxyline-reactie bleek soms op verkalking
van die bundels te wijzen; maar daarnaast bleek ook dikwijls,
dat ijzer — en niet kalk — de oorzaak was van die sterke
kleuring, Hoe het ijzer zich in dat opzicht tot de kalk verhoudt,
is niet duidelijk,

Hück (100) en Sumita (61), die veel studie van het
onderwerp maakten, meenen dat kalk gaarne ijzer uit om-
gevende vloeistoffen opneemt. Daarom kan een positieve ijzer-
reactie van verkalkt weefsel, die dikwijls wordt aangetroffen,
afhankelijk zijn van verontreiniging met ijzer bij de behan-
deling der praeparaten, Girke (62) meent dat ijzer-impreg-

-ocr page 40-

natie dikwijls aan.de verkalking vooraf gaat, omdat hij bij
beginnende verkalking wel en bij oudere verkalkingsprocessen
geen ijzer vond. Het elastisch weefsel der arteriën schijnt
maar sporadisch ijzer-reactie te geven,

F a b e r (3) vond het maar éénmaal in de arteria proplitea
bij een man van 40 jaar.

S, Ehrlich (10) vermeldt dat Neumann en Weber
ijzer vonden in kapillairen en kleinere bloedvaten. Ehrlich
meent, dat het ijzer als een soort bijtsmiddel voor de kalk-
afzetting zou dienen.

Ehrlich spreekt tevens van een siderosis elasticae
internae der arteriën, zonder vermelding waar en hoe hij die
gevonden heeft.

(/. Experimenteel onderzoek.

Al hebben de talrijke onderzoekingen aan menschelijk
materiaal ons veel geleerd over de grovere en fijnere veran-
deringen, die in de vaten bij arterio-sklerose alzoo optreden,
de oorzaak van de aandoening is nog altijd onbekend; en niet
minder talrijk is dan ook het aantal proefondervindelijke
onderzoekingen waarmede men getracht heeft een tipje van
den sluier op te lichten. Ik zal voornamelijk vermelden, die
proeven, welke min of meer verband houden met mijn onder-
zoek, aangezien een eenigermate volledig overzicht over het
proefondervindelijk werk, op het gebied der arterio-sklerose,
eerstens te veel plaats zou innemen en er tweedens zeer
duidelijke en volledige overzichten reeds bestaan; waarvan in
het bijzonder die van S a 11 i k o w (63) en T h o r e 1 (29) zijn
te noemen.

Voornamelijk heb ik dan ook, om redenen die in den loop
van dit onderzoek nader uiteen gezet zullen worden, mijn
aandacht gewijd aan die proeven, waarbij door mechanische
beschadiging van den vaatwand getracht is, arterio-sklerotische
veranderingen te voorschijn te roepen. Een moeilijkheid bij
het beoordeelen van de resultaten is dikwijls, dat vele onder-
zoekers een weinig nauwkeurige beschrijving geven van de

-ocr page 41-

verkregen resultaten. Zoo zijn soms bijv. geen mikroskopische
bijzonderheden vermeld. Mogelijk is dit te wijten aan het feit,
dat zoovele pharmakologen en physiologen op dit gebied
hebben gewerkt; althans onderzoekers wier belangstelling in
de histologie minder groot was.

De mechanische laesie van den vaatwand werd op ver-
schillende wijzen tot stand gebracht. D\'Anna (69) heeft
arteriën met een pincet geknepen en deze plaatsen 3—25
dagen later onderzocht. Hij verkreeg endotheel woekering en
sterke infiltratie van den vaatwand,

M a 1 k O f f (70) kwetste de carotis bij honden en konijnen,
evenals d\'A n n a, met een pincet; hij onderzocht deze gekwetste
plekken op verschillende tijdstippen. Ook hij zag endotheel
woekering en verscheuring van elastische vezels. Daarenboven
deed hij bij een tweetal honden een experiment, dat ik ook
heb gedaan.

M a 1 k O f f rekte de carotis uit, bij twee honden door op-
spuiting van physiologische zoutoplossing in de arterie, onder
hoogen druk. Hij onderzocht 20 en 55 dagen na deze rekking
het vat en vond kalk in de media, endotheel woekering met
sterke vermeerdering van de elastische bundels in de intima.

Dadelijk na de opspuiting bleek het vat duidelijk verwijd;
de wand was rekbaarder geworden, M a 1 k o f f vindt zelf dat
zijn proeven een steun leveren aan de theorie van T h o m a;
de woekering van intima was hier opgetreden, na verzwakking
en daardoor uitwijken, van den vaatwand.

Echt atheroom of vettige degeneratie heeft hij met deze
enkele ingrepen niet kunnen verkrijgen; en S a 11 i k o w vindt
die resultaten dan ook niet gelijkend, op menschelijke arterio-
sklerose.

Evenmin is dat het geval met de proeven, waarbij men ge-
tracht heeft den vaatwand van binnen met een stilet te kwetsen;
(C roe g. Bonnet en Romary) (63), Deze proeven vielen
geheel negatief uit

T h O m a (71) trachtte, door aorta-insufficientie bij honden

-ocr page 42-

op te wekken, een bloedsdrukverhooging te verkrijgen; hij vond
een diffuse „arterio-sklerose".

Garrel en Guthrie (72) hebben den bloedsdruk ver-
hoogd, door een arterie te transplanteeren tegen een veneus net
met weinig capaciteit. Zij vonden media hypertrophie en later
sklerose en verkalking van intima en adventitia,

J O r e s (18) heeft bloedsdrukverhooging in de aorta teweeg
trachten te brengen, door de buikaorta te stenoseeren; hij vond
regeneratieve bindweefsel woekering boven en onder de
stenose,

In het algemeen hebben, zoowel de grof mechanische laesie\'s
als ook de drukverhoogingen geen vaatveranderingen gegeven,
die volkomen met de menschelijke arterio-sklerose overeen-
komen.

Klotz (73) heeft konijnen eiken dag gedurende eenigen
tijd aan de achterpooten opgehangen; daardoor zou bloeds-
drukverhooging teweeg gebracht worden in de halsarteriën.
Klotz heeft daarbij veranderingen in de Art. carotis aan-
getroffen, Na hem komenden, S t e i n b i s z (91), H e u s n e r
(92) konden zijn uitkomsten niet bevestigen; him proeven
vielen negatief uit,

H a r V e y (74) drukte dagelijks, door den buikwand heen,
de buikaorta eenigen tijd samen en kreeg verkalking en aneu-
risma vorming.

Een aantal andere proeven hebben ten doel gehad door ver-
schillende vergiften
arterio-sklerose op te wekken.

Hiervoor zijn verschillende chemische stoffen gebruikt, als:
lood (M a i e r (75), Stieglitz (76) en vele anderen), alco-
hol (F i n k e 1 e n b u r g (18)), tabak en nicotine (J o s u é
(63), Gouget (63), Zebrowski (77)), De resultaten van
deze proeven waren deels negatief, deels uitermate ver-
schillend, In hoofdzaak werden media veranderingen aan-
getroffen, vooral verkalkingen.

Verbazend groot is de belangstelling geweest voor de mede-
deeling van Josué (78) in 1903, dat het hem was gelukt,
door herhaalde injekties van adrenaline, „atheromatose" bij

-ocr page 43-

konijnen te verwekken; en wederom zeer groot is het getal
van zijn navolgers. De proeven werden bijna alle genomen
op konijnen; enkele proeven aan honden vielen negatief uit.
Al spoedig is gebleken dat met adrenaline voornamelijk media-
haarden en aneurismata in dc aorta te verwekken zijn, voor-
. namelijk in het booggedeelte.

Ook deze veranderingen zijn gebleken, weinig met mensche-
lijke arterio-sklerose overeen te komen. Onder het groote aantal
onderzoekers treft men onzen landgenoot Waterman (79)
aan, wiens afbeeldingen duidelijk media verkalking te zien
geven.

Ten einde uit te maken, of bij deze adrenaline injekties het
gif als zoodanig, dan wel de daardoor teweeggebrachte bloeds-
druk verhooging, de arterie veranderingen kon veroorzaken,
heeft Rass er s (80) adrenaline bij konijnen in zoodanige
concentratie laten invloeien, dat geen bloedsdruk verhooging
intrad. De aorta bleef bij deze proeven onveranderd. Over
deze kwestie is men het echter nog niet eens geworden. Er zijn
vele stemmen voor de bloedsdruk verhooging en vele voor de
direct toxische werking van het adrenaline.

Naast het adrenaline heeft men talrijke vaatvernauwende en
bloedsdruk verhoogende middelen beproefd; ook al weer met
wisselend resultaat; zonder echter werkelijke arterio-skleroti-
sche veranderingen te verwekken.

Belangrijk zijn de even voor den oorlog gedane proeven van
Loeb (81),

Loeb mengde bij honden gedurende langen tijd kleine
hoeveelheden aldehyden onder het voedsel, In het bijzonder
melkzuurverbindingen bleken op den duur in staat, in dc aorta
intima vervettingen en verkalkingen teweeg te brengen, die
groote gelijkenis met de menschelijke arterio-sklerose ver-
toonden. Veel histologische bijzonderheden zijn niet vermeld.
Aangezien melkzuur een belangrijk stofwisselingsproduct is,
hoopte L
O e b in deze richting verder te komen; de dood heeft
hem belet zijn beloften voor verder onderzoek in te lossen.

De pogingen gedaan, om door zenuwbeschadigingen vaatver-

-ocr page 44-

anderingen te weeg te brengen (doorsnijden van of laedeeren
van de sympathicusstrengen en Ischiadicus Heusner (82)
door Vulpian (83), Bervoets (63), Lapinsky (84),
Gley enMathieu (85)) hebben slechts vaatverdikking en
intima-woekeringen tot resultaat gehad.

Uitgaande van het vermoeden, dat arterio-sklerose bij den
mensch vooral door infekties teweeg zou worden\' gebracht,
hebben weer anderen getracht, door levende of gedoode bacte-
riën of hun toxinen in de bloedbaan te spuiten, bij dieren
dezelfde veranderingen te weeg te brengen.

De voornaamste onderzoeker op dit gebied is Saltikow
(64, 65, 66, 67, 68), die ook meent werkelijk\' arterio-sklerose op
deze wijze te hebben verwekt, In een latere publicatie (1914)
echter spreekt hij het vermoeden uit, dat de door hem ver-
kregen veranderingen in de aorta van konijnen, die hij met
staphyloccen injecties behandelde, misschien ook wel tot stand
zouden kunnen gekomen zijn, door de melkvoeding die hij bij
deze dieren toepaste (93),

Immers inmiddels waren de resultaten bekend geworden
van de proeven, waarmede men — door het teweeg brengen
van stofwisselingsstoornissen — duidelijke intima woekering en
vervetting kon veroorzaken.

Hierdoor wordt misschien ook verklaard, waarom andere
schrijvers (Gilbert en Lion (86), T h é r è s e (87), B o r-
netenRomary (63)) slechts ontstekingen, met hun bacterie
injecties, konden verkrijgen,

Anitschkow (89, 88, 90), heeft, getroffen door het feit,
dat bij beginnende arterio-sklerose, de interstitiëele substantie
van de intima vooral met
Cholesterine vetten is geïnfiltreerd,
getracht bij konijnen het gehalte van het bloedplasma aan
Cholesterine te verhoogen, door de dieren met belangrijke
hoeveelheden Cholesterine te voederen.

Hij zelf merkt bij zijn bespreking van deze proeven al dade-
lijk op, dat hij „gewaltige
Cholesterine mengen" noodig had, om
resultaat te verkrijgen en dat dus zijn dieren in omstandighe-
den verkeerden, waarin een mensch nooit komt; maar hij kon

-ocr page 45-

bij zijn konijnen dan toch veranderingen te weeg brengen, die
veel meer op atheroomhaarden en intima vervetting gelekén,
dan anderen — behalve S a 11 i k o w — hadden weten te be-
reiken, Men kreeg wel verkalking in allerlei variaties; maar
vettige degeneratie was bij konijnen in de vaten zeer moeilijk
op te wekken. Later is het aan Steinbisz (91) gelukt, door
voedering van konijnen met dierlijk eiwit, eveneens aorta ver-
anderingen te weeg te brengen, Steinbisz voederde zijn
konijnen met paardenlever en kon de dieren, bij dat regime, tot
3 maanden in leven houden. Zijn experimenten zijn in 2 groepen
te scheiden; n,l, die waarbij enkel met lever werd gevoederd
en die waarbij dagelijks — naast lever — eenig plantaardig
voedsel werd verstrekt.

Bij de eerste groep — de konijnen die enkel met lever ge-
voederd werden — verkreeg hij veranderingen die meer in het
kader van het begrip „kalkmetase" vallen. De beenderen
werden broos en naast veranderingen in andere organen,
traden media-nekrosen met verkalking in de aorta op.

De tweede groep echter, waar bij lever als hoofdvoedsel,
eenig plantaardig voedsel gegeven werd, gaf een geheel ander
beeld in de aorta. De dieren waren bij deze voedingswijze veel
langer in het leven te houden. De veranderingen waren hier
duidelijk
intima-veranderingen met vettige degeneratie; ze zijn
volgens Steinbisz sterk gelijkend op arterio-sklerotische
aorta veranderingen bij den mensch.

Steinbisz meent, dat de op deze wijze door stofwisselings-
stoornissen teweeg gebrachte aandoeningen van toxischen
oorsprong zijn; maar bloedsdruk metingen heeft hij bij zijn
proefdieren niet uitgevoerd; in hoeverre dus toch de bloeds-
drukverhooging als mechanisch moment een rol speelt, valt
hierbij niet uit te maken,

Ignatowski (94) bereikte ongeveer dezelfde resultaten,
als Steinbisz (91), door zijn konijnen te voederen met
melk en eierdooiers; alleen vond hij interstitiëele ontstekings-
processen daabij in de nieren; zoodat zijn uitkomsten misschien
meer tot de groep der resultaten, door S a 11 i k o w verkregen,

-ocr page 46-

te rekenen zijn n,l. de infektieus-toxische. Met dierlijk eiwit
werkten nog Starokadomski, Sobolew (95) en
Stuckey (96),

Van Leersum (97) die eveneens konijnen met lever
voederde, kon aantoonen dat belémgrijke bloedsdrukverhoo-
gingen daardoor optraden, maar hij vond geen aorta verande-
ringen; hij schrijft Steinbisz\'s resultaten dan ook toe aan
verwisseling met spontane veranderingen die, volgens hem, bij
konijnen zeer veel voorkomen. Op deze sponteine aorta ver-
anderingen bij konijnen zal elders in dit proefschrift nader
worden ingegaan.

Een tweetal in den laatsten tijd verschenen mededeelingen
(1922) (zie onder) maken het echter wel duidelijk, dat inder-
daad, zoowel met de levervoedering, alsook met de melk- en
eierdooiervoedering aortavervettingen in intima en media te
verkrijgen zijn; terwijl ook mijn eigen onderzoek een positief
resultaat in die richting opleverde,

M, Schmidtmann kon met de methode van Steinbisz
dezelfde resultaten als deze bereiken, maar daarenboven
evenals van Leersum aantoonen, dat bloedsdrukverhoo-
gingen daarbij optreden; ja zelfs dat de intensiteit van de
aorta veranderingen parallel gaat met de bloedsdrukverhooging
d, i, hoe hooger de bloedsdruk, hoe sterker de aorta veran-
deringen.

Ook Anitschkow (98) die volgens zijn laatste werk
caviae met melk en eierdooiers voederde, kon bloedsdrukver-
hooging aantoonen; hij meent echter dat voor het tot stand
komen van aorta vervettingen, toch daarbij een overlading van
het bloed met cholesterine, een conditio sine qua non is.

Zoo schijnt dus ook bij deze proeven met stofwisseling-
stoornissen wel duidelijk te worden, dat slechts door een
samengaan van mechanische en toxische factoren, verande-
ringen kunnen worden verkregen, die met arterio-sklerose bij
den mensch overeenkomst vertocnen; een conclusie die ook
vele onderzoekers aan menschelijk materiaal in den laatsten
tijd geneigd zijn aan te nemen.

-ocr page 47-

HOOFDSTUK H,
Onderzoek aan menschelijk materiaal.

Waar, zooals in de inleiding reeds werd uiteengezet, bij
kinderen en jonge menschen naar beginnende slagaderveran-
deringen werd gezocht en daarbij vooral aandacht werd ge-
schonken aan de verkalkingen van het elastische weefsel, heb
ik bij mijn onderzoek, in het voetspoor van A r n e F a b e r (3),
een ruim gebruik gemaakt, van de behandeling der praeparaten
met een zilvemitraatoplossing, ten einde aldus de kleinste
kalkhoeveelheden in de slagaderen te kunnen opsporen.

Onderzocht werden vooral arteriën van kinderen, zooals die
in het Pathologisch instituut te Utrecht ter obductie kwamen;
daarnaast werden een aantal onderzoekingen aan cadavers van
oudere menschen ingesteld ten einde voorbeelden te verkrijgen
van verder voortgeschreden arterio-sklerotische processen.

Alvorens over te gaan tot beschrijving der bij dit onderzoek
verkregen resultaten, moge hier een uiteenzetting volgen der

a. techniek

bij het onderzoek toegepast.

De te onderzoeken slagaderen werden deels in formaline,
deels in alcohol 96 gefixeerd, of zoo noodig ongefixeerd
met het ijsmikrotoom gesneden. Voor het aantoonen van kalk is
formaline-fixatie ongeschikt, daar formaline onder lichtinvloed
steeds kleine hoeveelheden mierenzuur vormt en dus ont-
kalkend werkt. Ofschoon deze ontkalkende werking van for-
maline mij bekend was, heb ik bij het begin van mijn onder-
zoek, voor korte fixatie, (ten hoogste 24 uur) gemeend het wel
te kunnen gebruiken, aangezien grovere verkalkingen dan nog
duidelijk aantoonbaar zijn. Al spoedig echter bleek mij, dat
fijnere kalkkorreltj es in 24 uur, bij formalinefixatie, totaal ver-
dwijnen kunnen. Een schrompelnier, ongefixeerd op het ijs-

-ocr page 48-

mikrotoom gesneden, gaf met de nader te bespreken „Lapis
lichtreactie" een fraaie fijnkorrelige verkalking van de glome-
rulus lissen te zien; de verdere vaatjes in de nier waren vrij
van kalk; in hetzelfde stukje weefsel kon ik, na een dag for-
malinefixatie, geen kalk meer aantoonen.

Ook de tabel I, over het onderzoek aan menschen van O—20
jaar, waarin ik opzettelijk de eerste met formaline gefixeerde
gevallen opnam, vertoont duidelijk de ontkalkende werking
daarvan. Onder de gevallen 1—12 toch, kon ik slechts éénmaal
kalk aantoonen in de bekken arteriën van een mzui van 20 jaar.

Onder de later in alcohol gefixeerde gevallen valt daaren-
tegen in de bekkenvaten, in een groot aantal gevallen, de Lapis-
lichtreactie positief uit,

Olga Schuscik (101), wier publicatie mij eerst later
bekend werd, geeft ook uitdrukkelijk de ontkalkende werking
van formaline als zeer aanzienlijk op. Volgens deze schrijfster
werken alle fixatiemiddelen ontkalkend, behalve alcohol; ook
het sublimaat, dat in de meeste techniekboeken als een ge-
schikte fixatievloeistof voor onderzoek op kalk wordt aan-
gegeven. Misschien berust deze werking van sublimaat wel
daarop, dat het als waterige oplossing wordt gebruikt. Reeds
von Kossa toch heeft op de eveneens kalkoplossende wer-
king van gewoon gedestilleerd water gewezen.

Aangezien ik eveneens, door mijn coupe\'s te lang in gedes-
tilleerd water te laten liggen, slechte ervaringen opdeed (wat
betreft het aantoonen van kalk) heb ik ook het fixeeren met
door CaCOg geneutraliseerde formaline nagelaten, omdat ook
deze vloeistof te veel water bevat; en ik heb later uitsluitend
in alcohol 96 o/^ gefixeerd.

Een nadeel van deze methode is, dat arteriën in alcohol zeer
hard worden; en het — vooral bij parafine insluiting — niet
gemakkelijk is, voldoend dunne en ongeplooide coupes te
verkrijgen.

Voor het aantoonen van vet, werd in formaline gefixeerd;
of wel, om vet en kalk tezamen zichtbaar te maken, versch
materiaal met de vriesmethode gesneden.

-ocr page 49-

Voor het insluiten der stukjes, werd celloidin en paraffine
gebruikt, later in hoofdzaak paraffine, omdat daarmede vlugger
en gemakkelijker kon worden gewerkt. Bij het onderzoek van
de aorta werden op een 6-tal plaatsen stukjes uitgesneden;
deze stukjes werden dan tezamen ingesloten en het zoo ver-
kregen celloidin- of paraffine blokje op 4 a 5 plaatsen ge-
sneden, zoodat op deze wijze een zeer groot aantal verschil-
lende plekken in den slagaderwand tegelijk werden onder-
zocht, De aortastukjes werden tijdens de insluiting met een
speldje tezamen gestoken, welk speldje zich na afloop zeer
gemakkelijk uit het celloidin- of paraffine blok laat verwijderen.
De perifeere arteriën werden op dezelfde wijze behandeld.
Naast insluiting, werd veel met vriescoupe\'s gewerkt. De zeer
smalle bandjes der
eirterie-coupe\'s die hierbij ontstaan, zijn
echter moeilijk op te sleepen.

Voor het aantoonen van kalk in de coupes werd gebruik
gemaakt van dc zilvernitraatreactie, door F a b e r de „Lapis
lichtreactie" genoemd.

De coupe\'s werden hiertoe van uit gedestilleerd water ge-
bracht in een verdunde oplossing van zilvemitraat, waarvan
de sterkte mag wisselen tusschen en 3 "/
q, In deze zilver-
nitraat oplossing worden de coupe\'s nu blootgesteld aan hel
daglicht, zoo mogelijk zonlicht, In fel zonlicht worden, in
enkele seconden al, de verkalkte gedeelten zwart. Bij donkere
dagen gebruikte ik met evenveel succes de epidiascoop-ver-
lichting (booglicht 30 ampère). Wanneer met diffuus daglicht
wordt gewerkt, is het noodig langer te belichten, 15 ä 20
minuten. Dikke coupe\'s worden dan echter door verdere zilver-
neerslagen reeds geel of bruin. Na de belichting worden de
coupe\'s goed met gedestilleerd water uitgewasschen, ten einde
alle zilvernitraat zorgvuldig te verwijderen; daar zij anders
door neerslagen en kleurverandering lijden. Het overtollige
zilver door natriumhyposulfiet te binden, zooals in de techniek-
boeken (102) wordt aangeraden, bleek mij onnoodig en zelfs
schadelijk. Met water-uitwassching komt men zeer goed uit,

In de op deze wijze behandelde praeparaten is de kalk

-ocr page 50-

gitzwart gekleurd en geeft tegen de ongekleurde coupe een
fraai
contrastrijk beeld. Om het overige weefsel te kleuren,
heb ik in de meerderheid van de gevallen aluin-karmijn ge-
bruikt, Ofschoon de lapis-licht-reactie met verschillende kleur-
methoden — o,a, de gewone haematoxyline-eosine kleuring —
gemakkelijk te vereenigen is, zoo is toch de aluin-karmijn
kleuring eenvoudiger en maakt het elastische weefsel zeer
dikwijls duidelijk zichtbaar, daar dit dan ongekleurd blijft.
Dit
is ook daarom een voordeel, omdat het aantoonen van kalk
bij de elastine kleuring van Weigert niet te vertrouwen is,
daar het zoutzuur in deze oplossing ontkalkend werkt.

Hoewel door het zilver-nitraat onder lichtinvloed, in de prae-
paraten natuurlijk een neerslag storend kan werken, is het
na eenige oefening, met vrij groote zekerheid, mogelijk de kalk-
korrels van die verontreiniging te onderscheiden. Toch doet zich
vanzelf de vraag voor, of deze „Lapis lichtreactie" nu inderdaad
een betrouwbare reactie op kalk in weefsel is.

De reactie is, zooals reeds vermeld, geenszins nieuw, V o n
Recklinghausen (103) heeft in 1860, als eerste, zilver-
nitraat gebruikt, om door reductie onder lichtinvloed de
grenzen tusschen endotheelcellen enz, zichtbaar te maken.

Om kalk aan te toonen, is het het eerst met veel succes door ^
von Kossa gebruikt bij zijn nieronderzoek. Sol ge en
S t ö 1 z n e r (104) hebben in plaats van licht, voor de reductie
van het zilver-nitraat, verschillende vloeistoffen gebruikt, die
in de photographie voor het ontwikkelen der platen worden
aangegeven. Op dezelfde wijze werkte ook in Engeland Sir
Frederik Andrewes (58), Het reduceeren met licht
maakt de reactie echter zoo eenvoudig en geeft zulke fraaie
beelden, dat ik in die meer omslachtige werkwijze geen voor-
deel heb gezien.

Het is misschien wel te wijten aan den twijfel, die er terecht
moet bestaan, of men wel kalk alleen met deze reactie aan-
toont, dat ze zoo
betrekkelijk weinig is toegepast; en het is
eerst Hübschmann (44) — en later vooral F a b e r (3) —
geweest, die kon aantoonen welk een voortreffelijk hulpmiddel

-ocr page 51-

deze reactie voor het arterio-sklerose-onderzoek beteekent.
S c h m o r 1 (102) echter, geeft in zijn bekende techniekboekje
(1921) nog de zilverreactie van von Kossa als weinig
bruikbaar op.

Reeds in het vorige Hoofdstuk heb ik de woorden van
Faber (3)
aangehaald, om duidelijk te maken hoe in het
bijzonder de veranderingen aan het elastisch weefsel met de
„Lapis lichtreactie" zoo dikwijls bleken uit kalkkorrels te
bestaan en hoe vorige onderzoekers deze veranderingen niet
als zoodanig hebben herkend. Het is bij het bestudeeren van
deze fijnere veranderingen nu, dat ik mijzelf heb moeten af-
vragen, of die zwarte korreltjes en zwarte lijntjes, die met de
Lapis-lichtreactie aan en om elastische vezels zichtbaar worden,
(zie foto\'s) werkelijk verkalkingen zijn. De meeste onder-
zoekers hebben zich over dc kwestie niet druk gemaakt en
zij nemen zonder meer aan, met deze methode kalk zichtbaar
te maken.

Nu is bij eenigszins grovere verkalking, waarbij brokken in
het weefsel liggen, dadelijk duidelijk dat inderdaad de zilver-
zwartkleuring zich volkomen dekt met de blauwkleuring door
haematoxyline. Echter bij fijnere aandoeningen, o.a, bij de in
de bekkenvaten zoo veelvuldig voorkomende verkalking van de
membrana elastica interna, geeft de zilverreactie een positief
zwart beeld, op plaatsen, waar de haematoxylinekleuring
slechts een vaag blauw tintje geeft; ook in de spontane aorta-
haardjes bij konijnen (zie later) verkrijgt men met de zilver-
reactie een positief resultaat, waar de gewone kleuring geen
kalk doet vermoeden. Dat op de plekken waar de zwart-
kleuring optreedt een verandering in het weefsel bestaat is
duidelijk, want in tallooze seriecoupe\'s komt steeds op dezelfde
plaats de zwarte kleur aan dezelfde elementen te voorschijn,
Zouden dus deze zwart gekleurde korrels of lijntjes langs
de elastische bundels niet uit kalk bestaan, dan zou dit des
te meer merkwaardig zijn; echter bij nadere beschouwing blijkt
toch inderdaad wel die „Lapis lichtreactie" kalk zichtbaar te

-ocr page 52-

maken en wel veel fijner, en nauwkeuriger dan de algemeen
gebruikte methoden dat vermogen.

Zuivere kalkzouten (calcium phosphaat, tartraat, carbonaat.
en sulfaat) die ik met de zilver-nitraat-reactie behandelde,
gaven zoowel in het reageerbuisje als ook in het mikroskopische
praeparaat geen zwartkleuring. Het phosphaat vertoont een
gele tint na lichtinwerking; er moet dus in het weefsel nog
iets bij komen om de reactie zwart te doen verloopen. Nu heeft
vonKossa (35) aangetoond, dat verontreiniging van calcium
phosphaat met organische stoffen invloed heeft. Hij voegde bij
calcium phosphaat eiwithoudende urine en verkreeg toen
dadelijk het zwarte neerslag, Grootere kalkbrokken geven in.
het weefsel ook slechts aan de randen het zwart der reactie,
terwijl het centrum ongekleurd blijft; ook hier blijkt een innig
contact met de organische stof een voorwaarde. Zoo moet men
dan ook aannemen, dat in het weefsel de aan organische stoffen
gebonden (of met die stoffen vermengde) kalk de lapis-reactie
geeft. Volgens Robl
(105) vormt zich hierbij een zilvemitral-
buminaat,

Achard en Aynaud (106) hebben de veronderstelling
geopperd, dat het zwarte neerslag van zilver, waarmede de
grenzen der endotheel cellen zichtbaar te maken zijn, daardoor
ontstaan zou, dat kleine hoeveelheden chloorverbmdingen
(keukenzout) zich tusschen die cellen zouden bevinden. Ze
hebben met suiker en glauberzoutoplossingen getracht, dai
keukenzout, indien aanwezig, te verwijderen en konden toen
vinden, dat na de behandeling met die oplossingen, het zwarte
zilverneerslag niet meer te verkrijgen was. Ofschoon het
onwaarschijnlijk was dat, gezien de oplosbaarheid van keuken-
zout en andere chloorverbindingen, de zilverreactie in weefsel
op de aanwezigheid van die stoffen, eventueel gebonden aan
de kalk, zou berusten, heb ik toch ook enkele verkalkte coupes
gedurende eenigen tijd in suiker en glauberzoutoplossingen
gelegd, ten einde het keukenzout daaraan te onttrekken. De
Lapis reactie bleek echter na die behandeling nog duidelijk
positief.

-ocr page 53-

Waar volgens onderzoekingen van Selig (107) de kalk in
vaatwanden voor het overgrootste deel uit calcium-phosphaat
bestaat, is het
waarschijnlijk dat het zwarte neerslag door het
calciumphosphaat wordt gegeven; te meer daar andere kalk-
zouten zich in het reageerbuisje niet anders gedragen. Nu is er
volgens OlgaSchuscik
(101) geen kleurstof die het cal-
ciumphosphaat alleen kleurt; ook het voor kalkonderzoek
zoo veelvuldig gebruikte haematoxyline is geen specifieke kalk-
kleurstof.

De methoden van Roehl (109) met kopersulfaat, met
zwavelammonium en loodacetaat, die ik heb geprobeerd en die
ik omslachtiger vond dan de „Zilver-nitraat-reactie", terwijl de
resultaten minder fraai waren, zijn geen van alle specifiek voor
calcium. Slechts de z.g. gips reactie wijst zeker kalk uit, maar
heeft het nadeel dat de gipskristallen zich niet altijd ter
plaatse vormen, zoodat voor de localisatie deze reactie niet
gemakkelijk is; toch is het mij gelukt hiermede op plaatsen
waar in de aorta zeer fijne korrels voorkomen, die een positieve
„Lapis licht reactie" geven, duidelijk gips kristallen te ver-
krijgen; zoodat het bewijs dat ook deze fijnste partikeltjes uit
kalk bestaan vrijwel geleverd is. Van de streep of plaatyormige
aandoeningen van de membrana elastica interna, die zeer
waarschijnlijk berusten op een incrustatie of omhulling van
dat membraan met minimale hoeveelheden kalkzouten, kon ik
echter geen gipskristallen verkrijgen; begrijpelijk omdat de
hoeveelheden te klein zijn,

Ook met een andere kalkreactie, die daarin bestaat dat de
coupe\'s langen tijd worden gelegd in een slappe (bijv, 2 pCt,)
oplossing van azijnzuur, waarin ammonium oxalaat is opgelost,
met de bedoeling de zgn. briefcouvert kristallen van calcium
oxalaat te verkrijgen, kon ik wel zeer kleine kristallen in het
weefsel zien ontstaan; maar die waren te klein om daaraan den
typischen vorm der briefcouvertkristallen te herkennen. Boven-
staande reactie werd door Prof. Pekelharing voorge-
slagen,

In de publicatie van OlgaSchuscik vond ik, behalve de

-ocr page 54-

gips en de oxalaatreactie, nog een reactie vermeld, die in de
botanie zou worden gebruikt; en waarbij de coupe\'s worden
behandeld met een oplossing van 100 pCt, kalium hydroxyde,
of een mengsel van kaliloog, met een verzadigde oplossing van
kalium carbonaat in de verhouding 1 : 1, Er zouden dan typi-
sche kristallen gevormd worden. Het weefsel wordt hierbij
echter zoo beschadigd, dat deze laatste reactie vojmaakt
onbruikbaar bleek.

Zooals reeds vermeld heb ik dus de gipsreactie, bij maar
eenigszins voldoende materiaal, positief bevonden; de kalk-
kleuringen met koperzouten en loodacetaat gaven, in tegen-
stelling met de haematoxylinereactie, dezelfde beelden als de
lapis-reactie, zij het ook minder fraai. Voorts is na behandeling
met zuur, de „lapisreactie" niet meer tc verkrijgen; terwijl aan
ongekleurde praeparaten soms duidelijk breuklijntjes aan de
elastische vezels zijn te zien, juist waar deze de zwartkleuring
geven. Dit alles is dunkt mij voldoende om aan te nemen, dat
toch inderdaad dè zwartverkleurde plekken met de „Lapis
lichtreactie" in het weefsel verkregen, aan verkalkingen te
wijten zijn; te meer daar geen andere in water onoplosbare
stof te bedenken valt in het weefsel, die in enkele seconden
met zilvemitraat zoo\'n zwart neerslag zou geven.

Ik heb over deze „Lapis lichtreactie" zoo lang uitgewijd,
omdat deze in slagaderen bij den mensch op zoo jeugdigen
leeftijd en zoo veelvuldig uitvalt, zooals uit de verdere be-
schrijving blijken zal, dat het telkens weer verbaast en men
geneigd is, zich terdege rekenschap tc geven, of al die fijne
vaatveranderingen nu wel verkalkingen zijn.

Voor het aantoonen van vet heb ik gebruik gemaakt, zoowel
van oplossing van Sudan III als ook van Scharlach R; het
laatste lijkt mij iets beter te kleuren. Deze vetreactie vereischt
een zeer nauwkeurige differentiatie en de fijnere vetdruppels

1) Bij een discussie op de vergadering der Ned, Patholoog-anatomen
Vereeniging, waar deze
lapis-licht-reactie ter sprake gebracht werd,
werden geen nieuwe gezichtspunten geopend.

-ocr page 55-

bij slagader degeneratie\'s kleuren zich veel slechter, dan
gewoon normaal vetweefsel.

Voor zoover noodig, werd verder v, G i e s o n\'s kleuring en
W e i g e r t\'s elastine kleuring toegepast; deze laatste verdient
volgens mij de voorkeur boven de elastine kleuring van U n n a-
T a e n z e r die ik ook beproefde,

b. Onderzoek aan kinderen.

Bij een 40-tal kinderen en jonge menschen, waarvan de
leeftijdsgrens gekozen werd bij 20 jaar, heb ik naar slagader-
veranderingen gezocht. Daar het mij bij dit onderzoek er niet
om te doen was, de verspreiding van het verkalkingsproces
door het geheele vaatsysteem na te gaan, heb ik dadelijk de
verkalkingen doorgezocht, waar ze volgens opgave van Fab er
het gemakkelijkst te vinden zijn; n,l, in de bekkenvaten en
in de aorta.
Oorspronkelijk werd begonnen stukjes van de
arteria iliaca externa, van de arteria iliaca interna en soms
van de arteria hypogastrica in te sluiten; en daarvan dan een
aantal coupe\'s op kalk en soms op vet te kleuren; op dezelfde
wijze werden aorta stukjes behandeld.

Later heb ik de „Lapis lichtreactie" ook op de geheele intacte
arterie wand toegepast en dan ijscoupe\'s voor controle ge-
maakt, zooals uit de beschrijving nog wel verder blijken zal
Uit het onderzochte materiaal zal ik hier enkele gevallen
nader beschrijven, als voorbeeld van de afwijkingen, die in de

vaten werden aangetroffen.

Geval No. 21; doorsnede van de arteria iliaca interna van
een jongen van 15 jaar, gestorven aan tuberculosis pulmonum,
met miliaire uitzaaiing in verschillende organen. Sectie No.
188 (1921).

Lapis lichtreactie, aluinkarmynkleunng. Aan de adventitia
zijn geen bijzonderheden op te merken.

Van de media zijn de spierelementen goed gekleurd en ver-
toonen geen afwijkingen, de membrana elastica interna echter,
die als een gekronkelde lichtende band door het praeparaat
loopt, is op tallooze plaatsen verkalkt; de elastische bundel

-ocr page 56-

blijkt op die pleklcen duidelijk gestrekt te zijn, en hervat dade-
lijk waar de verkalking ophoudt, zijn gekronkeld verloop. De
met zilver zwart gekleurde kalklijntjes zijn, door de inkrimping
en kronkeling van den bundel, hier en daar gebroken en geven
dan het beeld van een meerdere malen geknakte bloemstengel.
Op sommige plekken ligt de intima volkomen normaal tegen
de elastica interna aan en is dus de verkalking van den bimdel
het eenige abnormale, dadelijk in \'t oog springende, ver-
schijnsel.

Op andere plaatsen echter blijkt de elastica interna gesplitst
in 2 of 3 bimdels, de intima is hier enkele cellagen verdikt.
De cellen van de intima hebben echter met het aluin-karmijn
duidelijk gekleurde kernen. Hier is dus een hyperplastische
intima woekering opgetreden, zooals die door Jores als
kenmerkend voor de arterio-sklerose is beschreven. Het zg,
elastisch muskuleuze karakter van deze cellaag, heb ik niet
duidelijk kunnen vaststellen; maar een speciaal onderzoek op
spiercellen heb ik niet ingesteld,

M a c c a 11 u m heeft in den laatsten tijd ook vermeld, die
muskuleuze laag in de intima verdikkingen, volgens Jores,
niet duidelijk te kunnen onderscheiden, In ieder geval blijkt
uit het praeparaat en uit vele andere die ik maakte, ook bij
oudere menschen, dat de verdikking van de intima en de
splitsing van de membrana elastica interna in meerdere
lamellen, niet aan de verkalking van de membrana vooraf gaat,
want op talrijke plekken is die verkalking het eenige ziekelijke
verschijnsel, dat valt op te merken en is de intima overigens
geheel normaal,

Tusschen de verkalkte plekken in, is aan de elastische mem-
braan niets bijzonders te zien. Vettige degeneratie van den
bundel heb ik niet kunnen vinden; in tegenstelling met
Andrewes, Jores e.a. die het wel hebben gevonden,
echter in een verder gevorderd stadimn vain het geheele proces
en bij veel oudere menschen.

De Mikrophotographieën N. 1 en N. 2, Geval N. 11, vertoonen
het beeld van een doorsnede van de arteria iliaca interna van

-ocr page 57-

een jongen van 1 jaar en 7 maanden, gestorven aan diphtherie.
Hier is plaatselijk een aanzienlijke verdikking van de intima
zichtbaar; en voornamelijk ter plaatse van deze verdikking
blijkt ook de elastica interna hier en daar verkalkt en dikwijls
wederom in meerdere lagen gesplitst, In deze intima woekering
konden met de Sudanreactie fijne vetdruppeltjes worden aan-
getroffen; maar veel minder dan men dat bijv, in een verdikte
aorta-intima op ouderen leeftijd kan aantreffen. Merkwaardig
is, dat wanneer men de kalk van het elastisch weefsel met
zuur verwijdert, de bundel op die plekken geen verandering
vertoont, In het praeparaat dat, met Weigert\'s oplossing
speciaal op elastine werd gekleurd, waren de verkalkte plekken
misschien iets lichter getint, maar uiterst weinig.

Bij beschouwing van dit praeparaat, kon ik mij niet losmaken
van den indruk, dat de media met de membrana elastica interna
hier plaatselijk zijn uitgeweken en gerekt; en dat op die plaats
de intima woekering is opgetreden. De media is daar duidelijk
dunner. Het is hetzelfde beeld dat men zoo fraai kan aan-
treffen in sklerotische hersenarteriën.

Geval N. 16. Jongen van 3 jaar, gestorven aan diphtherie
(Sectie N, 43, 1922), Arteria iliaca communis, In het met lapis
behandelde en met
aluin-karmijn gekleurde praeparaat vallen
in hoofdzaak weer dezelfde afwijkingen op te merken als bij
vorige gevallen. Ook hier is weer op talrijke plaatsen de elas-
tica interna verkalkt; meestal echter is hier de verkalking sterk
onderbroken, zoodat overal slechts één of een halve winding
van de sterk-gekronkelde membraan de kalkreactie geeft.

Hier en daar is de bundel in tweeën gesplitst; daarbij valt —
zoowel in dit, als in andere coupe\'s die ik onderzocht — op,
dat de oorspronkelijke elastische membraan bijna alleen ver-
kalking vertoont; terwijl de niet verkalkte gedeelten daarvan,
eigenaardig hel glanzend, sterk lichtbrekend tegen het overige
weefsel afsteken. De secundair afgesplitste lamellen zijn veel
minder sterk lichtbrekend, gewoonlijk niet verkalkt; en vallen
daardoor ook minder in het oog. De intima woekering is in dit

-ocr page 58-

praeparaat verder gering, slechts enkele cellagen dik en
onregelmatig.

De verkalking is hier echter niet uitsluitend tot de elastica
interna beperkt; ook de membrana elastica extema vertoont
over een gedeelte van zijn sterk gekarteld verloop dezelfde
verkalkingen, die ik reeds voor de interna heb beschreven;
terwijl hier en daar ook een fijn elastisch bundeltje, in de
muskuleuze media, de kalkreactie geeft.

Uit deze voorbeelden, die ik uitkoos uit een aantal gelijk-
soortige gevallen, blijkt, dat slagaderverkalking en een intima
woekering, zooals men bij de typische arterio-sklerose der
ouderen vindt, reeds bij zeer jonge kinderen voorkomt in de
vaten van het bekken (zie tabel); en tevens dat het elastische
Vvreefsel in het bijzonder zeer vroegtijdig verkalkt, Intima
woekering wordt steeds gevonden in vaten, waarvan de
binnenste elastische membraan reeds op talrijke plaatsen ver-
kalkt is; terwijl soms deze verkalking slechts het eenige ver-
schijnsel is. Of een andere — en, zoo ja, welke — vorm van
degeneratie aan die verkalking van het elastisch weefsel vooraf
gaat, heb ik evenmin als F a b e r kunnen uitmaken. Het blijft
goed kleurbaar voor elastine kleurstof. Vettige degeneratie
heb ik er niet aan kunnen vinden, Is in sommige gevallen
slechts de elastica interna aangetast, in andere blijkt duidelijk
ook de elastica exerna en het verdere elastische weefsel hier
en daar verkalkt. De spierelementen van de media vertoonden
geen afwijkingen.

Bij het doorzien van de praeparaten stelde Prof, de J o s-
selin de Jong mij voor, de uitbreiding van de verkalking
in dc vlakte na te gaan; daar de dwars-doorsnede van den
slagaderwand slechts lijn- en streepvormige verkalking te zien
gaf. Hij opperde het denkbeeld, dit na te gaan door de ver-
schillende lagen van den vaatwand bijv, aan dc adventia-zijde
vrij te praepareeren, om zoodoende ten slotte de elastica
interna over te houden en op jdeze dan, vlak uitgespreid, de
„Lapis lichtreactie" toe te passen.

Spoedig bleek mij dat ik op zeer eenvoudige wijze ditzelfde

-ocr page 59-

kon bereiken, door de vaatjes open te knippen en vl^ uit-
gestrekt, in de zilvernitraat-oplossing aan de intima zijde te
belichten. Met glasstaafjes of platinahaakjes moeten de arte-
riën daarbij vlak gestrekt gehouden worden, aangezien ander
materiaal natuurlijk dadelijk aangetast wordt en veront-
reiniging geeft.

De intima is in deze bloedvaatjes van kinderen zoo dun, dat
het zilvernitraat en ook het licht gemakkelijk doorgelaten
worden.

Ik verkreeg met deze werkv/ijze beelden, zooals die op
mikrophotographie N. 3 zijn weergegeven.

De belichting moet iets langer zijn, dan bij coupes; bijv.
enkele minuten (hel zonlicht of booglicht). De bloedvaten
mogen niet met leidingwater in aanraking geweest zijn en
moeten dadelijk na de belichting vele malen met gedestilleerd
water worden uitgespoeld; daar anders het geheele vat door
neerslagen zwart wordt en alles bedorven is. Ten einde te
kunnen uitmaken, of de grootere en kleinere zwarte vlekjes,
die bij deze behandeling in de witte binnenvlakte van het vat
zichtbaar worden, werkelijk berusten op de verkalkingen van
het elastische weefsel, werden dadelijk daarop, met het ijs-
mikrotoom, coupes van het aldus behandelde stuk gemaakt.

Mikrophotographie N. 4, gemaakt van een ijscoupe van het
op N. 3 zichtbare bloedvat, laat zien, hoe hier inderdaad de
elastica interna plaatselijk
verkalkt blijkt te zijn, waarbij de
kalk in plaatjes en lamellen in de membraan is afgezet.

De Foto\'s hebben betrekking op de bifurcatie\'s der art.
iliacae en het onderste deel van de aorta van een meisje van
1 jaar, gestorven aan bronchopneumonie. Onderzoek N. 27.
(Sectie N, 69, 1922),

Op deze wijze werden 20 gevallen behandeld.

De arteria iliaca externa bleek in de meeste gevallen vrij;
de arteria iliaca communis en vooral de arteria iliaca interna
met zijtakken bleken het sterkst de afwijking te vertoonen.
Ofschoon ik met deze methode niet systematisch in andere
vaatgebieden heb gezocht, heb ik toch verscheidene malen de

-ocr page 60-

arteria carotis, de milt arterie en éénmaal de arteria mesen-
teria superior er mede behandeld. Alles echter met negatief
resultaat.

Daar bij oudere menschen de intima geleidelijk aan dikte
toeneemt, wordt het bijv, boven de 20 jaar zeer moeilijk bij
vlakke belichting vlekjes te verkrijgen; de reactie gaat hier
zóó langzaam, dat meestal het praeparaat door te lange be-
lichting bedorven wordt en men beter coupe\'s kan maken.

Bij deze oudere menschen boven de 20 jaar verder zoekend
op deze wijze, treft men geregeld weer de reeds beschreven
veranderingen aan de elastische membranen aan; maar daar-
naast begint hier nu de verkalking veel sterker op te treden
door de geheele media, zoodat men daar beelden krijgt, zooals
die door Mönckeberg (22) zijn beschreven, als sklerose
der perifere vaten; de lapis-reactie toont hier een fijnkorrelige
kalk-afzetting, zooals die ook in de aorta wordt gevonden.
Onder de 20 jaar heb ik deze korrelige kalk-afzetting, midden
in de media niet kunnen vinden.

Van 30 gevallen onder de 20 jaar, waarvan ik de bekken-
vaten op kalk onderzocht, werd bij 23 een positief resultaat
bereikt, 7 gevallen waren negatief. Van deze zeven waren
2 neonati aan asphysie gestorven, 1 was 3 dagen oud gestorven
aan icterus haemolyticus congenitus, 2 waren 3 jaar en 19 jaar,
respectievelijk gestorven aan diphtherie en tbc, terwijl één
kind van 8 maanden gestorven was aan spina bifida met
hydrocephalus.

Van de 23 gevallen, waarbij de lapis-reactie positief uitviel,
was slechts één aan verbloeding gestorven (geval 24, vr. 17 j.
Sectie 36/1922), alle anderen zijn vermeld met de diagnose
infektieziekten.

Hierbij moet nog worden opgemerkt, dat bijv. in 2 nega-
tieve gevallen, gestorven aan diphtherie en tuberculose, de
vlakke uitwendige belichting, waarbij natuurlijk in een veel
grooter gebied de kalk opvalt, nog niet was toegepast, zooals
uit de tabel blijkt. Hier waren slechts op eenige plaatsen

-ocr page 61-

coupe\'s gemaakt, zoodat ook deze misschien nog wel positief
uitgevallen zouden zijn.

Daar ik zeer weinig cadavers kon verkrijgen van kinderen,
die niet aan infektieziekten overleden waren, is het niet moge-
lijk aan mijn materiaal met zekerheid viit te maken, of inder-
daad die infektie-ziekten van invloed zijn op de verkalkingen;
al is dat wel waarschijnlijk.

Met bet onderzoek naar verkalking van de aorta heb ik
minder positieve uitkomsten verkregen, dit moet ten deele
daaraan worden toegeschreven, dat de uitwendige belichting
aan de aorta niet toe te passen is, aangezien de kalk, juist in
de aorta, in het midden van de media en niet vlak onder de
intima gelegen is, tenminste bij het beginnende proces,

In de 3 gevallen van 12 onderzoekingen aan de aorta, bij
menschen onder 20 jaar, kon ik kalk in de media aantreffen;
deze waren allen ouder dan 16 jaar. Bij zeer jonge kinderen
kon ik het geen enkele maal vinden. Er is een merkwaardig
onderscheid tusschen deze verkalkingen in de aorta en die in
de bekkenvaten. De kalk is in de aorta als fijne lichtbrekende
korreltjes te vinden, ongeveer in het midden van de media. Met
de lapis-reactie blijken deze korrels gelegen in de nabijheid
der elastische vezels. Vooral op plaatsen waar de vezels zich
splitsen, zijn de korrels tot zwarte hoopjes vereenigd. Bij
zwakke vergrooting lijkt het, of een zwarte stofstreep door het
praeparaat loopt. De vezels zelf heb ik in de aorta geen enkele
maal verkalkt gevonden; men ziet ze glanzend en duidelijk
tusschen de zwarte kalkmassa\'s doorloopen, In 2 gevallen was
van intima verdikking niets te zien, In 1 geval echter, N, 26
vr, 20 jaar S, 9/1922, gestorven aan typhus, was wel intima
verdikking, met vettige degeneratie, te zien.

De fijne vetdruppeltjes, die Faber in deze verkalkte
aorta\'s door den geheelen vaatwand verspreid vond, kon ik wel
bij oudere personen aantreffen; echter in de 3 gevallen van
beginnende verkalking bij jongeren kon ik ze niet aantoonen.
De Lapis lichtreactie heeft het groote voordeel, dat elk kalk-
korreltje afzonderlijk aan den dag komt, In haematoxyline

-ocr page 62-

eosine kleuringen zijn daar slechts wat vage blauwe vlekjes,
of een diffuse blauwe verkleuring van de media zichtbeiar. Het
wisselen in tint bij de haematoxyline kleuring, is afhankelijk
van de reactie van deze kleurstof zelf (Stoelzner (111)).

De bijgevoegde tabellen geven een overzicht van de onder-
zochte gevallen.
Tabel I geeft een aantal onderzoekingen,
waarbij met formaline als fixatie-vloeistof werd gewerkt; onder
12 gevallen werd slechts 1 maal dc kalkreactie positief ge-
vonden. Toen ik met alcohol begon te fixeeren, verkreeg ik
dadelijk geheel andere resultaten, zooals die in
tabel II zijn
aangegeven.

De eerste 12 gevallen waren dus voor het kalk-onderzoek
waardeloos; maar de invloed der formaline-fixatie komt er
duidelijk in aan den dag.

Door dit onderzoek hoop ik voldoende te hebben aangetoond
en ik ben daarmede geheel in overeenstemming met de door
Faber (3) en Hübschmann (44) verkregen resultaten,
dat het voornamelijk het elastisch weefsel in den vaatwand is,
dat zeer vroegtijdig schade lijdt en dan verkalkt. Voorts blijkt
uit mijn onderzoek, dat de invloed van infektieziekten waar-
schijnlijk groot is bij het tot standkomen van die laesie\'s aan
het elastisch weefsel, Hyperplastische intima woekering, die
spoedig op de degeneratie van het elastische weefsel volgt,
althans in de perifere vaten, is een krachtig argument voor de
opvatting, dat we in deze verkalking een der vroegste symp-
tomen van de arterio-sklerose voor ons hebben.

Het feit dat eerst het elastische weefsel van de media (elas-
tica interna en soms ook andere bundels) degenereert en ver-
kalkt en dat daarop yolgt een intima woekering zooals uit
mijn praeparaten blijkt, is ook een sterke steun voor de theorie
van T h
O m a. Men komt hier als vanzelf tot de voorstelling,
dat het elastisch weefsel, dat geleden heeft en verkalkt is, zijn
elasticiteit heeft verloren. Het vat is daardoor wijder geworden
en reageert met intima woekering.

Of nu — al of niet — in deze gewoekerde intima vervetting
optreedt, doet m,i, niets ter zake. Want de vettige degeneratie

-ocr page 63-

is niet het begin, maar het eind van het proces. Te lang heeft
men al maar studie gemaakt van de aorta, waar de vettige
degeneratie van de intima zeer vroeg optreedt en het beeld
beheerscht. In coupes van perifeere arteriën, bijv, ook van
hersenarteriën, ziet men de vettige degeneratie later komen;
maar steeds weer is de media dun en gerekt op plaatsen waar
de intima woekering het sterkst is,

Eén van de krachtigste argumenten tegen de theorie van
T h O m a was, dat de verandering die de media zou verzwakken
niet aantoonbaar was. Deze verandering is dank zij de „Lapis
lichtreactie" wel aantoonbaar; en wel in \'t bijzonder aan het
weefsel dat de media steun moet geven.

Hoogstwaarschijnlijk moet aan de verkalking van het elas-
tische weefsel een toestandsverandering vooraf gaan, die tot
heden aan ons oog ontsnapt. Hierdoor zou het verklaarbaar
worden, dat in de aorta, intima woekeringen voorkomen,
waarbij ook met
lapis-reactie nog niets te vinden is in de media.
Toch is het waarschijnlijk, dat de zeer lichte beschadiging der
elastische elementen, die nog niet tot verkalking aanleidmg
heeft gegeven, ook hier reeds een lichte verwijding heeft
teweeg gebracht, waarop een compensatorische intima woeke-
ring dan volgt, . •• j ^

Bij de dierproef reageert steeds een slagader, die wijder ge-
maakt wordt, met intima woekering. Welke nu de prikkel is,
die de intima tot woekeren brengt en of de opvatting van
Th oma daarover juist was, doet niets ter zake.

De secundair optredende vettige degeneratie bij de arteno-
sklerose, levert een apart vraagstuk, dat m, i, ten onrechte het
arterio-sklerose vraagstuk heeft beheerscht. Hierover meer in
het laatste hoofdstuk.

Het is waarschijnlijk, dat de laesie\'s, die bij kinderen aldus
worden aangetroffen in de slagaderen, op lateren leeftijd
blijven bestaan; want dezelfde aandoening der bekkenvaten
kon ik bij oudere menschen aantreffen, meer of minder ont-

-ocr page 64-

wikkeld en dikwijls gepaard gaande met sterke verkalking van
alle media elementen.

Of de verschijnselen kunnen teruggaan, is niet goed tut te
maken- De resistente elastische elementen van de gewoekerde
intima zullen zeker niet zoo gemakkelijk verdwijnen.

Het merkwaardige onderscheid, dat er bestaat tusschen de
verkalking van de aorta en die van de arteriën van het meer
muskuleuze type, zoekt F a b e r in het verschil in anatomischen
bouw van de aorta en van de perifeere arteriën. Zooals ook uit
de beschrijving van mijn praeparaten blijkt, kon ik in de aorta
nooit een elastische membraan geheel verkalkt vinden. Steeds
waren fijne korreltjes kalk tegen de membraan afgezet; maar
deze zelf loopt duidelijk tusschen de zwarte korreltjes door,
In de muskuleuze vaten daarentegen kan de geheele elas-
tische membraan zelf, als een zwart kalklijntje, in het praepa-
raat zichtbaar zijn. Waarschijnlijk hebben wc hier een afzetting
van kalk in den bundel voor ons, dus een soort incrustatie
daarvan. Voor mijn oorspronkelijke opvatting, dat een kalk-
pantser om den btmdel zou zitten, heb ik geen steun kunnen
vinden. Het feit dat ik in coupe\'s van een vaatwand, gesneden
in twee richtingen loodrecht op elkaar, dezelfde beelden kreeg,
pleit voor een verkalking, ook van het inwendige van den
bundel. Het in sommige praeparaten zichtbare zeer sterk ge-
slingerde verloop (foto N, 2) wijst ook in die richting.

Misschien is wel de kit-substantie, die de elastische vezels
tot bundels bijeenhoudt, verkalkt; want het blijft merkwaardig,
dat de met zuur behandelde bundels nog verder zoo intact er
uitzien.

Zooals reeds in de inleiding werd gezegd, kunnen toxische,
erfelijke en mechanische factoren hun invloed doen gelden op
het tot standkomen van arterio-sklerotische veranderingen,

Warmeer nu in aanmerking genomen wordt, dat juist bij
individuen aan infektieziekten gestorven, deze aandoeningen
zoo
veelvuldig voorkomen, dan zou men geneigd zijn, direct-
toxische beschadiging van den vaatwand, als een voorname,

-ocr page 65-

zoo niet de hoofdfactor te beschouwen, die de vaatverandering
teweeg brengt.

De praeparaten echter doen zien, dat in het begin de be-
schadiging van den vaatwand uitsluitend treft de elastische
elementen daarvan, terwijl dan aan de overige elementen nog
niet de minste verandering valt waar te nemen.

Dat het circuleerend toxine, in het bijzonder het chemisch
zoo inaktieve, elastische weefsel zou aantasten en het spier-
element bijv, zou sparen, is m, i, niet wel aan te nemen.

Veel waarschijnlijker lijkt het mij, hier een mechanische
overrekking van de elastische elementen, voor de verkalking
daarvan, verantwoordelijk te stellen. Daar deze kwesties uit
de anatomische praeparaten verder niet op te lossen zijn, heb
ik het hier volgend proefondervindelijk onderzoek ingesteld.
Ook de derde, de erfelijke factor in de aetiologie der aan-
doeningen zal daarbij ter sprake komen.

-ocr page 66-

Conclusies.

1, Alcohol is tot heden het eenige fixatie-middel, dat niet
ontkalkend werkt.

2, De „Lapis licht reactie" is de meest bruikbare reactie
voor het aantoonen van kleine hoeveelheden kalk in slag-
aderen.

3, Bij kinderen gestorven aßn infektieziekten, komen zieke-
lijke veranderingen in de slagaderen van het bekken en in de
aorta zeer veel voor.

4, Deze veranderingen zijn gekenmerkt, door een verkalking
van het elactisch weefsel en woekering van de intima. Het zijn
arterio-sklerotische aandoeningen.

5, De verkalking van het elastisch weefsel gaat steeds aan
de woekering van de intima vooraf.

6, De vettige degeneratie is bij deze aandoeningen een
secundair verschijnsel.

1. Het is niet gelukt, een toestandsverandering vün het
elastisch weefsel, die aan de verkalking daarvan voorafgaat,
aan te toonen.

8, De verkalking van het elastisch weefsel is bij arterio-
sklerose waarschijnlijk het gevolg van een mechanische be-
schadiging van dat weefsel.

-ocr page 67-

HOOFDSTUK HL

A. Proefondervindelijk Onderzoek.

Zooals aan het slot van het vorig hoofdstxik werd gezegd,
leek het mij, na hetgeen ik in de praeparaten van menschelijke
slagaderen had gezien, waarschijnlijk, dat een mechanische
overbelasting van het elastisch weefsel, dit weefsel zou doen
verkalken; en ik heb dus allereerst proeven genomen op dieren,
om na te gaan, of door overrekking van elastische bundels
dezelfde beelden zouden kunnen verkregen worden, als in het
vorig hoofdstuk zijn beschreven.

Waar uit de literatuur duidelijk was, dat mechanische be-
schadiging, in welken vorm ook, op slagaderen toegepast, tot
heden nog nooit echte, op menschelijke arteriosklerose ge-
lijkende beelden had gegeven, heb ik mij dan ook niet voor-
gesteld met deze, nader te beschrijven, rekkingsproeven echte
arterio-sklerose bij dieren te kunnen verwekken, In de inleiding
werd reeds gezegd, dat zulks ook a priori onwaarschijnlijk was.

Met deze proeven heb ik alleen gehoopt, te kunnen vast-
stellen, of de mechanische factor — al of niet — bij het be-
ginnend
arterio-sklerose proces een rol speelt.

Daarnaast werd een poging gedaan, om door vereeniging
van mechanische rekking met een anderen schadelijken invloed,
meer op werkelijke
arterio-sklerose gelijkende, slagader-
aandoeningen te verkrijgen; daarbij steeds lettende op het
gedrag van het elastisch weefsel. Ten slotte heb ik die schade-
lijke invloeden alleen, dus zonder rekking, laten inwerken.

Het had voor de hand gelegen, voor deze tweede en derde
proefreeks, toxische beschadigingen te kiezen; en wel — op
grond van de uitkomsten in het vorig hoofdstuk — daarvoor
infektieus materiaal te gebruiken. Hiervoor had ik bijv, bacterie-
toxinen kunnen inspuiten, zooals S a 11 y k o w (65, 66) heeft

-ocr page 68-

gedaan. Waar nu echter uit de literatuur bleek, dat de door
S a
11 y k O w (67) verkregen resultaten waarschijnlijk berusten
op voedingsstoornissen (hij voederde zijn planten-etende dieren
met melk) heb ik ten slotte ook getracht bij mijn dieren een
voedingsstoornis te weeg te brengen; en heb daarvoor de
proeven van Steinbisz (91), die zijn konijnen met lever
voederde, tot basis genomen. Ik had dan het voordeel, dat ik
als nevenresultaat van mijn onderzoek er toe kon bijdragen
deze levervoedingskwestie tot wat meer klaarheid te brengen,
aangezien van Leersum (97) geen verandering daarmede
had kunnen verkrijgen,

a. Rekkingsproeven,

Ten einde een mechanische overrekking van het elastische
weefsel te weeg te brengen, welke de meeste overeenkomst
heeft met rekking, door verhooging van den bloedsdruk te weeg
gebracht, werd toegepast een methode, die naar mij later bleek
ook reeds door M a 1 k o f f (70) gebruikt was. Bij een tweetal
honden heeft M a 1 k o f f, door invoering van een canule in
een zijtak van de arteria carotis, deze arterie, na afklemming,
door opspuiting met physiologische zoutoplossing onder hoogen
inwendigen druk gerekt.

Daar honden te lastig en te kostbaar waren, heb ik met
konijnen gewerkt.

Konijnen hebben wel het voordeel, dat verkalking bij die
dieren zeer snel optreedt, maar het kleine kaliber der slag-
aderen maakte het proefnemen daarmede niet gemakkelijk.
Voor de proeven werden gekozen jonge, even volwassen
dieren, waarvan het gewicht wisselde tusschen 1600 en 2000
gram. De dieren werden ten deele op de markt gekocht, ten
deele waren ze in den stal van het Pathologisch Instituut ge-
boren, Voeding en verzorging geschiedde door een geoefend
bediende en werden dagelijks door mij gecontroleerd.

Voor de oprekking werd in een deel der gevallen steeds de
rechter arteria cruralis, in een ander deel de buikaorta gekozen.
Op de gebruikelijke wijze in rugligging vastgebonden, werden

-ocr page 69-

de dieren, op de plek waar geopereerd moest worden, ge-
schoren, met water en zeep gewasschen en met verdvmde
jodium tinctuur bestreken. De narcose geschiedde met aether.
Wanneer deze narcose wat handig wordt uitgevoerd, wordt ze
door de dieren zeer goed verdragen.

Voor het onder hoogen druk brengen van de arteria cruralis,
werd een snede gemaakt van af het midden van het ligament
van P o u p a r t, tot aan de binnenzijde van het kniegewricht,
zoodat de arterie over een betrekkelijk grooten afstand kon
worden blootgelegd. Het vat werd hierna zorgvuldig vrij ge-
praepareerd; ook de zijtakken werden opgezocht en van om-
liggend weefsel ontdaan. Alles werd zoo steriel mogelijk
uitgevoerd.

De arteria cruralis geeft bij het konijn, onder het ligament
van Poupart, enkele zeer fijne zijtakjes af en splitst zich
even boven de knie in een vrij zwaren tak, de arteria saphena
magna en de veel nauwere arteria genu superficialis,
(Krause (112)).

De hoofdstam nu werd, onder het ligament van P o u p a r t
afgeklemd; de arteria saphena magna werd eveneens afge-
klemd en de dunne arteria genu superficialis voor de op-
spuiting van het aldus afgesloten gebied gebruikt. Hiertoe
werd een fijne naald van een injecüespuit in deze arteria
genu sup, gestoken, vervolgens werd op deze naald een
injectiespuit geplaatst van 20 cc, inhoud, gevuld met Ringer-
sche vloeistof. De kleine zijtakjes bleken in de praktijk niet te
behoeven te worden afgeklemd, want door een matige druk
op de spuit uit te oefenen, kon nu het tusschen de klemmen
geisoleerd gedeelte van het vat naar believen worden uit-
gerekt, De injectienaald kon door een ligatuur in de arterie
worden bevestigd, om het terugvloeien langs de naald van de
vloeistof te voorkomen; maar meestal bleek het voldoende,
naald en arterie tezamen in een grof anatomisch pincet te
vatten, waarmede tijdelijk een voldoende afsluiting werd ver-
kregen, om de spanning korten tijd te bewaren. De ligatuur
behoefde dan niet te worden verwijderd, wat moeilijk is; en

-ocr page 70-

het vat kon na dc opspuiting worden behouden voor de circu-
latie, Wanneer het gaatje in den arteriewand gemaakt, niet
te groot is, sluit zich dat zonder al tc veel bloedverlies, in
korten tijd. De druk waaronder werd ingespoten werd met de
hand geregeld. Omdat de vaatjes aan den poot van een konijn
zeer klein zijn, kon de druk niet worden gemeten; maar daar
het om dtiidelijke overrekking te doen was, en dus om een
abnormale spanning, was de drukhoogte niet van veel belang.
Meestal werd, op het oog, het vat tot ongeveer den dubbelen
omvang opgespoten en in dien toestand gehouden, tot de spuit
door lekkage langs de pincet was leeggeloopen. Dit duurde
circa een halve minuut.

Na afloop werden de klemmen weggenomen en kon de
circulatie zich herstellen. Het vat bleek na deze opspuiting
dan duidelijk verwijd; de bloeding uit het gaatje van de
injectiespuit was bij deze kleine arterie gewoonlijk gering en
het gaatje sloot zich van zelf.

Éénmaal werd in plaats van de arteria cruralis, de arteria
carotis gebruikt; maar de opspuiting van uit een zijtak is daar
veel moeilijker, omdat de arterie dieper ligt.

De wond werd door hechting gesloten en bedekt met een
collodium verband,

Dc dieren herstelden zich van dezen ingreep zeer snel; soms
begonnen ze na eenige uren reeds weer te eten. Slechts drie-
maal trad een oppervlakkige infektie van den naad op, die
echter zeer spoedig geweken was.

Voor het opspuiten van de buikaorta werd, in hoofdzaak, op
dezelfde wijze te werk gegaan. De ingreep was wel is waar
veel zwaarder, maar werd meestal goed verdragen. Nadat de
buik geopend was, werden de darmen er buiten gebracht; ver-
volgens werd de buikaorta opgezocht en het onderste gedeelte
daarvan, vanaf de arteria renalis, vrij geprepareerd; eveneens
zoo ver mogelijk de beide art, iliacae. De aorta werd zoo hoog
mogelijk afgeklemd en tevens de linker art. iliaca. Vanuit de
rechter art. iliaca werd dan opgespoten. Bij het invoeren van
de naald moest hierbij er zorgvuldig op gelet worden, geen

-ocr page 71-

te groot gat te maken in den wand, aangezien anders een

doodelijke bloeding optrad.

De buikaorta werd op deze wijze op het gevoel en op het
oog uitgerekt. Dé doseering was daarbij zeer moeilijk; en
zooals uit de preparaten bleek, werd in vele gevallen te sterk
gerekt. Of de arterie goed was vrij geprepareerd, was van
veel invloed. Het omgevende büidweefsel bleek een steun voor
den arteriewand te zijn. Ofschoon de darmen geruimen tijd
buiten den buik moesten blijven, konden dc dieren ook van
deze operatie zich zeer goed herstellen.

Op deze wijze werd bij een 10-tal konijnen de arteria cruralis ,
opgespoten en bij 5 andere de buikaorta. De dieren werden
van 10 tot 165 dagen in leven gelaten. Dc duur van dc proeven
was willekeurig; meestal doodde ik de dieren op een moment,
dat er tijd was voor
onderzoek. Wat er met de arterie ge-
beurde, de eerste dagen na de oprekking, heb ik alleen uit-
wendig bekeken; de arterie bleek enkele dagen na de opcraüe

nog duidelijk verwijd.

Wanneer de dieren gedood waren, werd steeds de rechter
en de linker arteria cruralis en de geheele aoria voor onder-
zoek er uit genomen.

Als voorbeeld van wat gevonden werd, moge hier dc vol-
gende beschrijving dienen:

Konijn Serie C N. 5, afgemaakt 87 dagen na de oprekking.

De rechter arteria cruralis, welke gerekt geweest is, blijkt
grijs, verdikt van wand en verioopt iets geslingerd. In het
geheele gebied van dc operatie is vrij veel bindweefsel woeke-
ring; de arterie voelt bij uitwendige betasting niet hard aan.
De linker arteria cruralis vertoont geen bijzonderheden. De
aorta blijkt na openknippen geheel glad, zonder bijzonder-
heden.

Van de beide art, crur, en van de aorta worden op meerdere
plaatsen coupes gemaakt, In coupes van de aorta die hier
dus ook niet opgespoten geweest was en van de linker cruralis
worden geen afwijkingen gezien, In geen enkele der onder-

-ocr page 72-

zochte linker arteriae crurales — dus in de controle arterie —
werd ooit een afwijking gevonden.

De rechter arteria cruralis echter vertoont sterke afwijkingen.
Dwarscoupe\'s van dit vat werden in series aangelegd; met
de „Lapis licht reactie" behandeld en vervolgens met aluin-
karmijn gekleiurd.

Het lumen van het vat is duidelijk wijder dan links. De
intima is concentrisch zeer sterk verdikt; op sommige plaatsen
overtreft deze intima de totale wanddikte van de arterie. De
cellen van deze verdikte intima zijn goed kleurbaar, met duide-
lijke kernen en hebben het voorkomen van jonge bindweefsel-
cellen,

In het op elastine gekleurde praeparaat wordt een dicht
vertakt net van elastische vezels in de intima zichtbaar.

De membrana elastica interna is gerekt, duidelijk minder
geslingerd; en hier en daar zijn van de membraan enkele ge-
deelten verkalkt, zooals dat in de
Mikro, photographiën 5 en 6
te zien is. Deze verkalkingen wijken in geen enkel opzicht af,
van die welke in menschelijke arteriën werden gevonden,
alleen zijn ze gering in aantal en nemen ze slechts een klein
gedeelte van de membraan in. Hierbij moet worden opgemerkt,
dat deze verkalkingen het resultaat zijn van een slechts één-
maal toegepaste overrekking van de membraan; en dus niet
door geleidelijke en langdurige overbelasting zijn ontstaan,
zooals dat bij de menschelijke arterie-verkalking werd ver-
ondersteld, In scheef getroffen coupe\'s kon fraai het plaat-
vormig karakter dezer aandoening worden gezien.

De verdere media vertoont hier en daar grootere kalkbrok-
ken; door de sterke rekking zijn daar waarschijnlijk nekrosen
in den wand ontstaan, die daar later zijn verkalkt. Aan den
rand van die brokken zet de verkalking zich langs de elasti-
sche bundels voort.

Wanneer een coupe met zuur werd ontkalkt en vervolgens
op elastine gekleurd, dan bleek op deze sterk verkalkte plek-
ken in de media ook het elastisch weefsel te gronde gegaan; en

-ocr page 73-

er bleven hiaten in het praeparaat over, zooals die in Mikro-
photographie N.
7 zichtbaar zijn.

Deze verkalkte, nekrotische plekken in de media waren in
een aantal coupe\'s te zien, als bewijs dat ik daar te sterk had
gerekt; terwijl ook hier en daar de membrana elastica interna

afgescheurd was.

Van een 10-tal konijnen, werd de Rechter arteria cruralis
aldus bewerkt; bij 4 van deze kon duidelijk een verkalking van
de membrana elastica interna worden vastgesteld, als gevolg
van die rekking; de linker cruralis bleek geheel normaal. Zorg-
vuldig werd er op gelet, dat nooit coupe\'s werden gemaakt
van een plek, die afgeklemd was geweest. Een constant ver-
schijnsel, dat in alle 10 arteriën gevonden werd, was een sterke
woekering van de intima.

De splitsing van de elastica interna in meerdere bundels was
slechts hier en daar zichtbaar; maar veel minder dan men dat
bij de arterio-sklerose kan waarnemen; toch werd dit — door
J or es als zoo kenmerkend opgegeven —verschijnsel duidelijk
gevonden, vooral in de
praeparaten van de opgerekte aorta\'s.
Enkele malen werden stukjes van deze arteriën in gelatine
ingesloten met \'t ijs-mikrotoom gesneden (Methode Heringa
(113) en op vet gekleurd; steeds echter met negatief resultaat,
Thrombose werd in de vaten niet aangetroffen.

Bij 5 konijnen werd de buik-aorta opgespoten. Bij één daar-
van (konijn G 5) bleek de verkalking na 32 dagen zoo sterk,
dat het opgerekte stuk in een hard kalk pijpje was veranderd.
Na ontkalking werden coupe\'s gemaakt. De media was op
talrijke plaatsen in een kalkplaat veranderd geweest; zeer
duidelijk was de gewoekerde intima. Als een tweede concen-
trische band van dezelfde dikte, als de oorspronkelijke media,
bekleedde deze den binnenwand van het sterk verwijdde vat,
In de intima werd geen verkalking en ook geen vet gevonden.
Slechts bij één konijn (Serie G N. 2) kon een fijn korrelige
kalkafzetting langs de elastische bundels in de media worden
gezien; terwijl hier en daar grootere kalkbrokken optraden.
Herhaaldelijk kon ook in andere praeparaten gezien worden.

-ocr page 74-

dat op de plaats waar de media verkalkt was, juist een woeke-
ring van de intima optrad, met splitsing van de elastica interna.

De media bleek hier door rekking beschadigd en uitgeweken.
In praeparaat G 5 was de media concentrisch uitgeweken; in
andere waren meer plaatselijke elementen gescheurd,

In het algemeen zijn deze aorta proeven te ruw gebleken, om
de fijnere verkalking te bestudeeren. Slechts in één praeparaat
kon de fijnkorrelige afzetting langs het elastisch weefsel, zooals
dat bij den mensch wordt aangetroffen worden gevonden. De
borst aorta die dus niet gerekt was, was bij alle dieren glad en
mikroskopisch zonder bijzonderheden,

h. Proeven met Levervoeding,
Het is uit de proeven van v, L e e r s u m (97) en vooral ook
uit de in den allerlaatsten tijd verschenen publicaties van
Smidtmann (99) en Anitschkow (98) wel gebleken,
dat de voedingsstoornis, die door de voedering, met dierlijk
eiwit, van plantenetende dieren wordt veroorzaakt, wel niet
heelemaal kan worden gerekend tot de giftige invloeden, die
het vaatstelsel aantasten. Immers alle drie de schrijvers geven
aan, dat belangrijke bloedsdruk verhoogingen daarbij kunnen
optreden. De omstandigheden, waaronder hier de beschadiging
van het vaatstelsel wordt verkregen, zijn dus samengestelde.
De veranderingen gelijken echter, volgens de beschrijving van
Steinbisz (91), zoo zeer op menschelijke arterio-sklerose,
dat ik het van belang vond, ook hierbij met de lapis-reactie
het gedrag van het elastische weefsel ten opzichte van kalk na
te gaan.

Als hoofdvoedsel voor negen konijnen werd bij deze proef
gekozen, een poeder van gedroogde paardenlever,

Paardenlever werd gekozen, omdat die het goedkoopst ver-
krijgbaar was. De levers werden met een vleeschmolentj e tot
een brei fijn gemalen en vervolgens in een droge sterilisator, op
vlakke schalen, bij circa 100° gedroogd tot een korrelig poeder.
Dit droge poeder kan dan gemakkelijk gedurende längeren tijd
in een stopflesch worden bewaard. Voor de voedering werd de

-ocr page 75-

lever met wat water en een klein stukje brood tot een papje
verwerkt. De op deze wijze toebereide lever werd door de
dieren vrij goed gegeten, meestal echter pas als ze flink honger
kregen. Geen enkel heeft dit voedsel absoluut geweigerd. Bij
enkele levervoeding zonder meer gingen mijn konijnen echter
snel achteruit en vermagerden sterk. S t e i n b i s z heeft, om
de dieren langer in leven te kunnen houden, een weinig plant-
aardig voedsel bij de lever verstrekt; deze gemengde voeding
werd veel beter verdragen; en waar de duur van de proef er
door kon worden verlengd, gaf ze ook andere resultaten.

Ik ben dus ook al spoedig begonnen, bij de lever een stukje
wortel, of wat gras te voederen. Toch moest bij enkele dieren
van tijd tot tijd de levervoeding geheel worden gestaakt, om
ze in leven te
kunnen, houden; en ten slotte zijn de meesten

spontaan gestorven.

Op dat bijvoederen van een weinig plantaardig voedsel legt
S t c i n b i s z zeer veel gewicht; en dc op arterio-sklerose ge-
lijkende aorta veranderingen kon hij alleen bij de op deze wijze
gevoederde konijnen verkrijgen. Alvorens nu op de resultaten,
met deze voedingsproeven verkregen, in te gaan, moet ik nog
vermelden, dat ik bij drie van de negen, op deze wijze behan-
delde, konijnen ook weer de rekking van de arteria cruralis
heb toegepast, om te zien, of de vereeniging van mechanische
beschadiging met
voedingstoomis nog andere beelden zou ge-
ven, De praeparaten geleken echter absoluut op die, welke bij
opspuiting zonder meer waren verkregen, In twee van de drie
praeparaten was wederom de verkalking van de elasüca
interna fraai te zien; maar aangezien hier levervoeding was
toegepast, heb ik ze niet bij het resultaat van eenvoudige
mechanische beleediging vermeld.

De veranderingen, die met de veranderde voeding verkregen
werden, geven inderdaad steun aan de opvatting van S t e i n-
b i s z, dat de langere duur van de proef van invloed is op het
resultaat. Van de negen konijnen werden drie afgemaakt na
67 dagen, 5 andere stierven binnen dien tijd en 1 werd gedu-
rende 196 dagen in leven gehouden.

-ocr page 76-

Bij acht dieren werd de opengeknipte aorta bij uitwendige
beschouwing glad bevonden. Tot mijn spijt werd het, vlak
bij de kleppen gelegen, gedeelte van de aorta hier wel
eens wat te ver van het hart afgeknipt en aldus een circa
1/2 c,M, lang stukje aorta niet bekeken. Bij mijn nader te be-
schrijven onderzoek naar de spontane afwijkingen bij het
konijn, is mij later gebleken, hoe juist een gebied waarin
spontane veranderingen bij uitstek voorkomen, daardoor niet
werd onderzocht,

In 4 van deze acht aorta\'s werden mikroskopisch kleine
vrij omschreven verkalkte plekjes gevonden. Verkalkte elas-
tische bundels voerden soms naar die haardjes toe en straalden
daarin uit. Deze plekjes waren — zoowel in buik- als borst-
aoria te vinden — in de media gelegen; dikwijls bleek, wederom
ter plaatse van die mediahaardjes, de intima juist iets ge-
woekerd te zijn.

Bij 4 konijnen, was mikroskopisch niets abnormaals te vin-
den (zie tabel).

Een zeer typisch beeld, gaf echter te zien, de aorta van het
konijn, Serie B N, 1, dat 196 dagen, dus langer dan i/^ jaar
bleef leven. Dit dier at de lever goed en kreeg geregeld stukjes
wortel als bijvoeding; van tijd tot tijd werd — bijv, voor een
week — de levervoeding gestaakt en gewoon voedsel gegeven,
dat \'s winters bestond uit wortelen ,haver en brood en \'s zomers
uit gras, haver en brood. Ten slotte stierf het dier vrij plotse-
ling spontaan,

In de aorta van dit konijn werden, over een groot gedeelte
van de intima in de borstaorta en ook op enkele plekken in
de buikaorta, geelwitte, boven het oppervlak uitstekende, vlek-
ken aangetroffen- Vooral het booggedeelte was bijna geheel
ingenomen door deze, inderdaad als atheroom uitziende,
massa\'s; al was een localisatie om de groote takken niet duide-
lijk, Van deze aorta werden ijscoupe\'s gemaakt, die zoowel met
de Lapis lichtreactie werden behandeld, alsook op vet werden
gekleurd; terwijl voorts ook op de gewone wijze ingesloten
praeparaten werden gemaakt.

-ocr page 77-

De intima was sterk verdikt en bleek, in de aluin-karmijn
praeparaten, te bestaan uit jonge bindweefsel cellen, waarvan
het protoplasma en ook de ruimten tusschen deze cellen een
groot aantal holten vertoonden. In de Sudan-praeparaten bleek,
dat deze openingen met vetsubstantie\'s gevuld waren. De
intima was sterk vettig gedegenereerd. Kalk was er niet in
aan te toonen, In de media echter, waren overal groote kalk-
haarden zichtbaar, die duidelijk ontstaan waren door samen-
bakken van de oorspronkelijk verkalkte elastische vezels. Aan
beide zijden zette de verkalking zich nog, van uit den grooteren
haard, langs de elastische vezels voort, als de pooten uit het
zwarte lichaam van een spin. Rondom deze haarden waren
tallooze vetdruppeltjes door de media verspreid. Op de grens
van intima en media waren groote cellen te zien, die op kraak-
beencellen geleken. Ontstekingsverschijnselen werden niet
gevonden; in de adventitia was niets bijzonders te zien,

In tegenstelling met wat bij den mensch wordt gevonden,
bleken hier de elastische bundels van de aorta wel in hun
geheel verkalkt en niet door fijne kalkkorreltjes omgeven,

Anemysmata waren aan deze aorta niet te zien; de nier-
arteriën waren niet verkalkt en in de lever was geen cirrhose.
Steinbisz vond dit enkele malen bij zijn dieren. Wel
werden in het nierweefsel, enkele kleine infiltraten aan-
getroffen.

Merkwaardig is de beschrijving, die Steinbisz van de
verkalking bij deze proeven geeft. Hij paste de zilvemitraat-
reactie niet toe, maar kleurde met haematoxyline. Volgens
hem, verkalken in de media de spiervezels eerst, Tusschen deze
parallel verloopende, verkalkte spiervezels loopen daii de
elastische vezels nog „teilweise erhalten" door; maar in de
buurt zijn ze eigenaardig lang gestrekt; niet meer geslingerd.
Deze strekking kan echter „kaum als primaire Veränderung
gedeutet werden". Uit mijn praeparaten blijkt nu, dat deze
strekking van de elastische vezels in de buurt van den kalk-
haard, het gevolg is van een verkalking van die bundels. Aan-

-ocr page 78-

gezien deze verkalkte bundels zich in den haard voortzetten,
en daarin dikwijls nog fraaS parallel aan elkaar blijven ver-
loopen, is het m, i, ook hier weer het elastische weefsel, dat
het eerst schade lijdt. Dat in de elastine praeparaten de
bundels nog „teilweise erhalten" kunnen zijn, is gebleken zeer
goed mogelijk te zijn.

Van deze reeks van negen konijnen, hebben dus vier het
type vaatverandering vertoond, dat — door levervoeding
alleen — door Steinbisz werd verkregen; en één het type,
dat bij längeren tijd, gemengde voeding ontstond.

Waarschijnlijk heb ik deze konijnen te sterk met lever aan-
gepakt en te weinig bijvoedsel verstrekt, waardoor dan ook
vele spontaan stierven.

Bij het konijn B N, 1 vond ik, behalve vettige degeneratie,
ook nog dezelfde verkalkingsverschijnselen, als bij de overige
vroeger gestorven dieren; deze verkalking wordt door Stein-
bisz bij dit type niet vermeld.

De plaatselijke, omschreven kalkhaarden in de aorta, zooals
die bij de dieren gevonden werden, komen zeker bij de be-
ginnende arterio-sklerose niet voor. Maar de verkalking van de
elastische bimdels er om heen, de intima woekering juist bij
die haarden, zijn toch verschijnselen die in de richting van
arterio-sklerose wijzen.

De atheromatose, die bij één konijn werd gevonden, na een
langen duur van de proef, is ook niet geheel gelijk aan die,
welke bij den mensch wordt gevonden. De groote, met vet
gevulde holten, de eigenaardige, op kraakbeencellen gelijkende
vormsels, zag ik bij den mensch nooit.

Maar het feit, dat de levervoeding toch verschijnselen in de
vaten bij konijnen geeft, die verschillende elementen met
menschelijke arterio-sklerose gemeen hebben (primaire ver-
kalking van het elastisch weefsel, woekeringen van de intima
met secundaire vettige degeneratie) wijst misschien in de rich-
ting van een stofwisselingsstoomis, als mogelijke oorzaak van
arterio-sklerose.

-ocr page 79-

Bij het doorlezen van de beschrijving, die S t e i n b i s z en
Ignatowsky geven van de mediahaarden, die zij met him
voedingsproeven verkregen, trof mij, dat haarden in een deel
der gevallen bij uitstek vlak bij de aorta kleppen werden aan-
getroffen; en voorts dat, zooals S t e i n b i s z vermeldt, dc
eenigszins in het vaatlumen uitstekende haarden, zich in latere
stadiën afplatten en centraal inzinken, In deze centrale in-
zinking werden dan parallel verloopende kalkplaatjes aan-
getroffen, Ik had n,m, de beschreven verschijnselen bij spon-
taan voorkomende laesies in den aortaboog bij konijnen ge-
vonden, Toen nu ook nog van L e e r s u m (97) vermeldde,
geen aandoeningen met lever te kunnen opwekken; en de door
anderen verkregen aandoeningen, voor spontane verande-
ringen verklaarde, leek het mij van belang hier nog een onder-
zoek te laten volgen over:

c. Spontane arterie veranderingen
b ij k O n ij n e n.

Over het voorkomen en over de veelvuldigheid van spontane
arterie veranderingen bij konijnen, zijn de meeningen in de
literatuur zeer verdeeld. Reeds de onderzoekers, die met
adrenaline injectie\'s hebben gewerkt, merkten, dat spontaan bij
het konijn in den aortaboog veranderingen kunnen worden aan-
getroffen, die op de door adrenaline verkregen aandoeningen
geheel geleken, Kaiserling (n, Saltykow (63)) heeft
zelfs gemeend, dat steeds spontane veranderingen voor
het resultaat van adrenaline proeven zijn aangezien. Ofschoon
deze meening door anderen wordt bestreden, bleek mij toch,
dat men bij de beoordeeling van de resultaten met konijnen-
proeven verkregen, zeer voorzichtig moet zijn. Merkwaardig is
de geweldige tegenstrijdigheid in de opgaven, over de veel-
vuldigheid van die spontane veranderingen, in de literatuur.

Steinbisz (91) vond ze slechts 2 maal op een materiaal
van 500 dieren, Metschnikoff (63) vond ze bij 6 ®/o van
zijn laboratoriumkonijnen, M i 1 c s (114) kon bij 60 "/o van zijn

-ocr page 80-

gevallen spontane sklerose; vinden, Kal am bar ow (115)
vond ze in 10 terwijl L o e b (63) geen enkele maal onder
280 konijnen iets vond. Evenzoo geven Hedinger, Salty-
kow en Trachtenberg (allen 63) op, nooit eenige spon-
tane verandering bij hun dieren te hebben aangetroffen.

Nadat ik zelf bij één van mijn controle konijnen, waarmede
dus niets was gebeurd, in den aortaboog kleine witte, wrat-
vormige verhevenheden had opgemerkt, waarvan het centnun
centraal was ingezonken en die gelegen waren zeer dicht bij
de aortakleppen, gaf mij een publicatie van Jürgens (116)
den laatsten stoot tot een onderzoek naar spontane veranderin-
gen bij het konijn,

Jürgens heeft n,m, bij konijnen kimstmatig longoedeem
opgewekt, door injektie van chloramine. Door eerst atropine
bij zijn dieren in te spuiten, kon hij zeer hooge doses chlora-
mine geven. Daarbij vond hij, behalve longoedeem, eigenaardige
veranderingen in den aortaboog, die hij ook doof het chlora-
mine denkt te weeg gebracht te hebben, en die hij — omdat
zijn proeven slechts enkele minuten duurden — bestempelde
met den naam van „Augenblicks Herde\'. Nadat ik de spontane
haarden, door mij gevonden, mikroskopisch had onderzocht en
uitwendig bekeken, bleken mijn bevindingen volkomen te klop-
pen met de beschrijving en de afbeeldingen, die Jürgens
geeft van zijn „Augenblicks Herde", door chloramine veroor-
zaakt. Ook met andere
oxydatiemiddelen zou het mogelijk zijn,
deze haarden te verwekken. Van 10 konijnen, die met chlora-
mine behandeld waren, vertoonden 7 de haarden en 3 waren
vrij (Jürgens).

De aandoening bestond in kleine, wratvormig verheven
plekjes in het booggedeelte van de aorta, vlak bij de kleppen.
De grootere daarvan vertoonden centraal een inzinking. De
allerkleinste plekken waren slechts met een loupe te zien.
Mikroskopisch vertoonden de coupe\'s plaatselijk een verward
dooréénloopen van de elastische bundels, waartusschen hier
en daar pyknotische kernen en nekrotische spiercellen zouden
liggen. Zooals reeds vermeld, vond ik hetzelfde bij de spontane

-ocr page 81-

veranderingen die ik onderzocht; maar daarenboven Vond ik
daarin een uitgebreide verkalking van het elastisch weefsel —
niet alleen in den bodem van de kratervormig ingezonken
mediahaardjes — maar zelfs in de kleinste plekjes, waaraan
eigenlijk bij gewone haematoxyline-eosine kleuring, slechts een
veranderd verloop van het elastisch weefsel, op een aandoening
van den wand wees. Daar J ü r g e n s bij 7 van 10 konijnen —
dus in 70 — „Augenblicks Herde" vopd, was het van belang
na te gaan, of deze spontane haardjes ook in zoo groot getal
voorkomen; aangezien ik de meening had, dat we hier een
verwisseling met spontane arterie veranderingen voor ons
hebben. Daartoe werden 35 aortae van gezonde konijnen waar-
mede geen storende proeven waren verricht en welke Prof,
Magnus zoo vriendelijk was mij af te staan, onderzocht.

Bij 10 van deze 35 konijnen werden in de aorta, meestal
vlak bij de kleppen, dezelfde haardjes gevonden, die Jür-
gens als het resultaat van chloramine injectie beschrijft.

Meestal waren de witte wratvormige en vooral kratervormige
wandverdikkingen al met het bloote oog zichtbaar; andere
kleinere haardjes werden met de loupe gevonden. Wanneer
de aandoening sterk was en dus meerdere haardjes konden
worden gezien, bleken sommigen ook minder verheven en
meer vlak uitgebreid; de wand leek alleen daar ter plaatse
wat ruw.

Steeds bleef de aandoening tot het booggedeelte beperkt; in
de verdere borstaorta werd niets gevonden. Daar de gedoode
dieren nog voor andere doeleinden moesten worden gebruikt,
kon het verdere vaatsysteem niet onderzocht worden.

Mikroskopisch bleken de kratervormige ingezonken, verheven
wratjes te bestaan uit een bodem van nekrotisch weefsel, waarin
eenige parallel verloopende, verkalkte elastische membranen
als zwarte plaatjes met de „Lapisreactie" zichtbaar werden;
daar omheen was dan bindweefsel gewoekerd; de intima was
over deze haardjes verdwenen. Vet kon er niet in worden
aangetoond, Steinbisz beschrijft dergelijke aandoeningen
ook bij zijn konijnen, die met lever gevoed waren; en al mag
men veilig aannemen, dat de levervoeding inderdaad specifieke

-ocr page 82-

verkalkingshaarden op tallooze plaatsen in het vaatsysteem
te weeg brengt, toch kreeg ik den indruk, dat hier en daar
spontane veranderingen mede ondipr de resultaten van de
voedingsproeven zijn opgenomen; vooral wanneer het gebied
vlak bij de aorta kleppen mede in het onderzoek wordt be-
trokken, Behalve deze eenigermate wratvormig verheven
haardjes, bicken veel kleinere plekjes, die uitwendig slechts
met dc loupe konden worden gezien, meer midden in de media
gelegen te zijn, Dc plekjes bestonden slechts uit een kleine
plaatselijke verkalking van elastische bundels, die waarschijn-
lijk daardoor wat verward en zeer geslingerd verloopen.

Op andere plaatsen waar de vaatwand er alleen wat ruw
uitzag, bleek over grooten afstand het elastisch weefsel van
de binnenste helft van de media verkalkt te zijn; een rij van
6 a 7 bundels was hier en daar gestrekt en verkalkt, maar de
bundels liepen parallel. Het beeld geleek eenigermate op een
geslingerde notenbalk. Het weefsel tusschen deze verkalkte
bundels en ook in een smalle zone er om heen was hyaline
gedegenereerd.

Ten einde de inwerking van chloramine op de aorta na tc
gaan en eventueel gevonden haarden met de spontane te
kunnen vergelijken, heb ik ook dat middel ingespoten.

Voor deze proef waren in het instituut beschikbaar twee
groote gezonde op de markt gekochte konijnen en een jong,
ietwat slecht gegroeid maar overigens levendig dier, uit een
nest, dat in den stal geboren was.

Het chloramine T i) werd, dank zij de vriendelijke bereid-
willigheid van Prof,
vanRomburgh, inhet Organisch Che-
misch Laboratorium der Utrcchtsche Universiteit speciaal voor
mijn proeven bereid. Het is een wit kristallijn poeder, dat niet
al te best in water oplosbaar is.

De inspuitingen werden gedaan volgens de beschrijving van
Jürgens, Eén uur voor de chloramine inspuiting werd
onderhuidsch 100 mgr, atropine per K,G, ingespoten,

~1) Chloramine, de natrium verbinding van para-toluol-sulphon-chloramid
is een wit, kristallijn poeder, dat circa 12 oj^ chloor als werkzaam bestand-
deel bevat.

-ocr page 83-

Het chloramine werd (in physiologische zoutoplossing) in een
oorvena gespoten; de dosis wisselde tusschen 150 a 200 mgr.
per
K,G,; dit zijn de hoogste doses die Jürgens heeft
gegeven.

Twee dieren stierven na deze laatste inspuiting binnen
10 minuten, het derde pas na 20 minuten.

Bij de sectie werd bij alle drie heftig longoedeem aange-
troffen. In de aorta van het eerste jonge konijn, dat in den stal
van het instituut was geboren, waren talrijke haardjes in den
aorta boog aanwezig; de aorta van de beide andere konijnen
was echter zoowel bij uitwendige beschouwing alsook mikros-
kopisch vrij van eenige afwijking.

De haardjes bij het eerste konijn gevonden kwamen uit-
wendig en mikroskopisch volkomen overeen met de beschreven
spontane haarden. Daarenboven bleek dat 4 konijnen uit het-
zelfde nest, die niet met chloramine waren behandeld, allen
in vrij aanzienlijke mate haarden in den aorta boog vertoonden.
Al deze dieren waren tenger, langzaam gegroeid, en twee
ervan hadden een levercirrhose. Ofschoon ze wel levendig en
en gezond schenen, bleken deze dieren toch alle een aorta
aandoening te hebben, die echter uitsluitend tot het gebied
vlak bij de kleppen beperkt bleef.

Hoewel het aantal dieren waarbij chlooramine werd inge-
spoten wel zeer klein is, blijkt toch wel duidelijk, dat de als
„Augenblicksherde" beschreven aandoeningen niets met chloor-
amine te maken hebben, maar eenvoudig spontane afwijkingen
zijn; immers twee dieren bleven geheel vrij en één bleek uit
een familie, waarvan alle leden de afwijkingen spontaan ver-
toonden.

Daarenboven bleken 10 van 35 willekeurig gekozen konijnen
dezelfde haarden in de aorta te hebben.

Misschien zijn deze spontane veranderingen de resten van
een door (bij konijnen zeer veel voorkomend) coccidiën ver-
oorzaakt ontstekingsproces; of ook is hier misschien erfelijke
minderwaardigheid in het spel. Het voorkomen bij dieren uit
één nest zou daarvoor pleiten.

-ocr page 84-

C Onc 1 usies,

1, Door het elastisch weefsel in den slagaderwand hij
konijnen mechanisch te beschadigen, door inwendigen over-
druk, is het mogelijk verkalking van dat weefsel te voorschijn
te roepen, zooals die bij arterio-sklerose wordt gevonden.

2, Zoowel in de aorta, als in de arteria cruralis trad na
overrekking van den wand steeds een woekering van de intima
op. Deze intima woekering, na verzwakking van den wand,
levert een steun voor de theorie van
T h o m a,

3, Voedering van konijnen met lever, kan in de aorta kalk-
haarden teweeg brengen, waarschijnlijk door nekrosen van den
wand ontstaan. Door langdurige gemengde voeding (wortels en
lever) kon bij één konijn atheromatose van de intima worden
verwekt. Deze aandoening geleek niet geheel op arterio-skle-^
rose, maar heeft punten van overeenkomst.

4, De z.g.n. „Augenblicksherde" rfie Jürgens (116) met
chloramine in den aortaboog van konijnen meende te hebben:
verwekt, houd ik voor spontane veranderingen.

-ocr page 85-

HOOFDSTUK IV.

Samenvatting.

De steeds in de literatuur tot uiting komende neiging, om
afzonderlijke ziekelijke aandoeningen der slagaderen, van de
eigenlijke Arterio-sklerose te scheiden, heeft enkelen er toe
gebracht, om ook de veranderingen, die in de vaten van
kinderen worden aangetroffen, als afzonderlijke aandoeningen
te beschouwen.

Zoo heeft onlangs Stoerk (117) de media-verkalking der
perifeere arteriën, van Mönckeberg, nog eens weer als
een aparte ziekte voorgesteld; en daarnaast ook de door hem
bij kinderen gevonden vaataandoeningen als niet sklerotische,
gemakkelijk genezende processen, die in het verloop van acute
infektieziekten voorkomen, beschreven. Hij zoekt hiervoor steun
bij Wiesel (57) die een groot aantal arteriën bij kinderen
heeft onderzocht; en die ook tot de conclusie komt, dat de
gevonden verschijnselen, niet tot de arterio-sklerose gerekend
kunnen worden.

Aan de beschouwingen van deze en van tallooze andere
schrijvers op het gebied der arterio-sklerose, ligt het dogma
ten grondslag, hetwelk vooral van J o r e s stamt; n,l, dat
arterio-sklerose zou zijn een ziekte van de intima; een aan-
doening dus van een
deel van den slagaderwand.

De onderzoekingen van Marchand (5),Lubarsch (25),
R i b b e r t (33) en vele anderen, die op grond van studies
aan de aorta, een primaire intima vervetting als het kenmer-
kende bepleiten, hebben gemaakt dat men den vaatwand —
niet alleen anatomisch, maar ook ziektekundig — in scherp van
elkaar gescheiden lagen is gaan verdeelen; en daarbij de arterio-
sklerose in het „hokje der intima-ziekten" heeft ondergebracht.

-ocr page 86-

Daardoor wordt het verklaarbaar, dat men met de ver-
schijnselen aan de perifeere vaten, waar naast intima aan-
doening ook media-verandering in een zeer vroeg stadium valt
op te merken, eenigermate verlegen zat.

Zoo zeer was Mönckeberg doordrongen van de idee
„arterio-sklerose = intima-aandoening", dat hij de media ver-
kalking in de perifeere vaten, als een apart ziektebeeld ging
beschrijven; en terecht heeft m,i, Faber betoogd, dat het veel
meer rationeel is, óm het afwijkend gedrag van de perifeere
vaten toe te schrijven, aan het verschil in funktie en in ana-
tömischen boiuw van die vaten, ten opzichte van de aorta,

\'Het is vooral het onderzoek — uitsluitend aan de aorta —
gewéést, dat hèeft bijgedragen tot de eenzijdige opvatting, dat
arterio-sklerose een intima-ziekte is, In de aorta toch, was in
de media in jonge stadia van de ziekte niets te zien, (Ik moet
hiér zeggen was, want de verfijnde onderzoek methode, waar-
mede Faber
werkte, \'deed hem in vele gevallen later de
besöhréven kalkkorrels vinden in dé media, als eerste en eenige
vërstihijhsel),

Behalve T h o m a en zijn school, heeft men — vóór
ï\'" a b c r — de media verandering, als een secundaire af-
doening beschouwd; en men heeft in den laatsten tijd vrij
algemeen vastgehouden aan het begrip der primaire atherom-
atose van de intima.

Nu is het m, i, de groote verdienste van T h o m a geweest,
dat hij den slagaderwand heeft opgevat, als een geheel; en de
arterio-sklerose als een ziekte van dat geheel,

T h O m a is niet tevreden geweest, met een woekering van
de intima alleen, maar heeft die intima woekering afhankelijk
gesteld van een beschadiging, een verzwakking van den ge-
heelen vaatwand en hij heeft daarop zijn theorie opgebouwd.
Men kan nu Th oma verwijten, dat hij met zijn verklaring
uit mechanische oorzaak fantaseerde; en men heeft dat ook
dadelijk gedaan; immers de verzwakking van den wand was
niet aantoonbaar. Ik kan hier echter de woorden van mijn

-ocr page 87-

ouden leermeester T a 1 m a aanhalen: „Een medicus zonder
fantasie, behoort tot de geestelijke platvoeten".

De onderzoekingen van Hübschmann (44) en Faber
(3) toch, met dc zilvemitraat-reactie, hebben duidelijk gemaakt,
dat wel degelijk in een zeer vroeg stadium van het proces, aan
het elastisch weefsel van de media, veranderingen te vinden
zijn, die een verzwakking daarvan aannemelijk maken.

Mijn eigen onderzoek aan kinderen is geheel met deze
vondsten bij oudere menschen in overeenstemming. Als aller-
eerste verschijnsel kon ik steeds dc verkalkingen aan het elas-
tisch weefsel in de media vinden. Zeer spoedig daarop werd
dan een intima woekering zichtbaar, die geheel voldoet aan
de eischen, die J o r e s aan zijn hyperplastische woekering bij
arterio-sklerose stelde en die zeer plaatselijk optrad. Bij duide-
lijke
arterio-sklerose processen van oudere menschen kon ik
ook, evenals Faber en Hübschmann, altijd die eigen-
aardige verkalking van het elastische weefsel aantreffen, ter
plaatse van de vettig gedegenereerde intima woekeringen; en
bij kinderen kon ik dezelfde verkalkingsprocessen, aan die
woekering van de intima zien voorafgaan.

Ik meen dus recht te hebben, die verkalkingen van het elas-
tisch weefsel, als het eerste begin der arterio-sklerose te
beschouwen,

Stocrk (117) zoowel als Wies el (57), die ook soms
uitsluitend aandoening van de elastische membranen van de
media vonden, bij kinderen aan infektieziekten gestorven,
kluisteren beide weer de arterio-sklerose aan de intima; en
het hoofdargument voor het betoog, dat de door hen bij
kinderen gevonden aandoeningen niet tot de arterio-sklerose
behooren, is weer, dat die aandoeningen in de media werden
gevonden.

De beschrijving die W i e s e 1 geeft, van de veranderingen
welke hij vond, waarbij hij spreekt van lidteeken vorming en

1) De beide, begrenzende, elastische membranen worden door deze
schrijvers, evenals door mij tot de media gerekend.

-ocr page 88-

infektieuze aandoeningen in de media, klopt niet met hetgeen
ik vond; en Scharpff (119), die de onderzoekingen van
Wiesel nadeed, komt tot de slotsom, dat bij infektieziekten
bij kinderen deze vaatveranderingen niet van ontsteking-
achtigen, maar van duidelijk degeneratieven aard zijn.
Stumpf (120) kon vele veranderingen door Wiesel be-
schreven, als bijv, media nekrosen in de aorta, niet vinden.
Ook hij neigt tot de opvatting, dat de aandoeningen die hij
wel vond, tot het begin van de arterio-sklerose behooren;
daarenboven trekt hij den invloed van
acute infektieziekten bij
het ontstaan sterk in twijfel en meent, dat geen van de onder-
zoekers een acuut ontstaan bij acute infektieziekten kan be-
wijzen, Veel meer wil hij chronische en subchronische ziekten
een invloed toekennen bij de wording van de beschreven aan-
doeningen.

Von Simnitzky (118), die het arterio-sklerotische
karakter van de vaatverandering, die hij bij jonge kinderen
aantrof, niet in twijfel trekt, vond onder 26 gevallen 18 maal
infektieziekten in de anamnese en schrijft aan deze ziekten
een rol toe bij het ontstaan.

Reeds in hoofdstuk II werd betoogd, dat bij mijn onder-
zoek een invloed van infektie ziekten, op het totstandkomen
van de duidelijke arterio-sklerotische aandoeningen, waar-
schijnlijk was, aangezien ze bij, aan infektieziekten gestorven
kinderen, werden gevonden. Hierbij moet worden aan-
geteekend, dat verkalkingen van elastisch weefsel bij het
proefdier, toch altijd op zijn vroegst eerst na een week be-
ginnen op te treden, zoodat een zeer acuut ontstaan, bijv,
in enkele dagen, niet wel aan te nemen is. Of dan ook bijv,
een acuut verloopende broncho-pneumonie die het kind in
enkele dagen ten grave sleept, de aandoeningen kan te weeg
brengen, is twijfelachtig; maar vorige, steeds terugkeerende
infektie\'s kunnen dat wel hebben gedaan, In ieder geval zal
een onderzoek aan, in volle gezondheid gestorven, kinderen,
dit hiaat moeten aanvullen; al is hierbij ook de invloed van
vroeger doorgemaakte infektie\'s moeilijk te ontgaan.

-ocr page 89-

Te voren werd al betoogd, dat een directe invloed van
eenig toxisch agens op den vaatwand, daarom niet waar-
schijnlijk was, omdat in het begin alleen het elastisch weefsel
beschadigd werd bevonden, terwijl de overige elementen geen
afwijkingen vertoonden en dat, de praeparaten den indruk
geven, dat een mechanische beschadiging de oorzaak zou
zijn. De rekkingsproeven op konijnen nu hebben aan deze
veronderstelling belangrijken steun gegeven. Het is inderdaad
mogelijk gebleken, door een rekking, verkalkingen aan het
elastisch weefsel te voorschijn te roepen, die geheel geleken
op die, welke bij de vaatveranderingen van kinderen werden
gevonden.

De belangrijke intima woekering die steeds na rekking en
verwijding van het vat optrad, geeft steun aan de theorie
van T h O m a. Ook de proeven met levervoeding, die zooals
is gebleken, ook steeds media beschadigingen, — nekrose en
verkalking daarvan — te voorschijn roepen, geven steun aan
T h
O m a \'s opvattingen. Immers juist op de plaatsen waar de
wand, door deze beschadigingen verzwakt kon worden veron-
dersteld, bleken de intima woekeringen op te treden.

De vettige degeneratie is bij deze levervoedings proeven
een secundair verschijnsel; ten minste eerst aan een konijn, dat
langen tijd bleef leven, was vettige degeneratie van de in-
tima te vinden. Dit secundaire optreden van de vettige
degeneratie in de intima is bij den mensch in de perifere vaten
duidelijk; en ook in aorta is dat door S t u m p f (120) en
Sumikawa (121) die het beginnende arterio-sklerose-
proces daar bestudeerden, waargenomen,

In het algemeen kan dus door mijn onderzoek worden
vastgesteld, dat de gevonden aandoeningen in de vaten van
kinderen in het allereerste begin gekenmerkt zijn, door een
toestandsverandering van het elastisch weefsel, die overgaat
in verkalking. Op deze primaire verkalking van het elastische
weefsel, volgt dan secimdair een intima woekering, die be-
antwoordt, aan alle eischen, door J o r e s aan een arterio-
sklerotische woekering gesteld, In deze verdikte intima treedt

-ocr page 90-

later secundair vettige degeneratie op. De verkalking van de
media blijft daarbij bestaan, of kan voortgaan. Deze ver-
schillendë stadia konden in hunne opéénvolging Worden ge-
vonden. Hieruit volgt dus, dat het allereerste begin van deze
duidelijk^ arterio-sklerotische processen, is een
skleroSe, een
verkalking van het elastisch Weelscl,

Een mechanische beschadiging kan deze veranderingen aan
het elastisch weefsel te voorschijn roepen, zooals uit de
proeven blijkt. Een dergelijke mechanische beschadiging, als
eerste aanleiding tot het ontstaan van arterio-sklerose, zoü
dus bijv, door een verhooging van den bloedsdruk kunnen
tot stand komen.

Nu is uit de literatuur wel duidelijk, en ook eenige ervaring
aan de sectietafel kan dat bevestigen, dat een voortdurende
verhooging van den bloedsdruk, wel is waar haar sporen in
het vaatstelsel achterlaat en aanleiding geeft, tot een diffuse
hyaline verandering van spier en bindweefsel elementen met
wijd geopende, stugwandige vaten; maar de typische haard-
vormig optredende arterio-sklerose wordt zoo algemeen ge-
vonden, ook bij menschen, die nooit bloedsdrukverhooging
in belangrijke mate hebben vertoond, dat een verband tus-
schen bloedsdruk en haardvormige arterio-sklerose niet aan-
nemelijk is.

Waar nu eenerzijds de beschadiging van het elastisch
weefsel, zonder laesie van de andere elementen van den
wand, toch wijst op een mechanische overbelasting van dat
elastisch weefsel en anderzijds de invloed van toxische
factoren niet geheel te miskennen valt, zal het, wanneer men
een poging wil doen ter verklaring van hetgeen zich bij het
tot standkomen van arterio-sklerose afspeelt, dienstig zijn,
zich ter dege rekenschap tc geven van het ieder bekende,
maar toch te dikwijls uit het oog verloren feit, dat het slag
adersysteem een zeer bewegelijk organisme is.

De bloedrijkdom toch der verschillende deelen van het
lichaam wisselt van minuut tot minuut, en in het vaatstelsel
heerscht een voortdurende opéénvolging van samentrek-

-ocr page 91-

kingen en uitzettingen. De gladde spiervezels in de slagader-
wanden hebben dus grooten invloed op de wandspanning,
en door den graad van samentrekking waarin ze verkeeren,
vormen ze één der belangrijkste steuftpunten waarop het
weerstandsvermogen van den slag aderwand berust.

Het bewegelijk spel van de arteriewanden nu, wordt ge-
regeld door een mechanisme, waarvan nog veel onbekend is;
maar dat noodzakelijkerwijze een zeer belangrijke rol,
in de huishouding van het organisme vervult. De uiterst fijne
regeling van de bewegingen der vaten, berust deels op den
invloed der z,g,n, vasomotorische zenuwen, deels waarschijn-
lijk op de inwerking van produkten der klieren met inwendige
afscheiding, of op een combinatie van beide factoren.

Wanneer men zch nu voorstelt, dat kleine, plaatselijk op-
tredende, stoornissen in dit zeer ingewikkelde regelingssysteem
der vaatvernauwing en verwijding gemakkelijk kunnen op-
treden, dan zijn hiermede misschien de processen die zich in
de arterië-wanden bij arterio-sklerose afspelen, theoretisch
verklaarbaar.

Ik heb bij deze stoornissen vooral het oog op uitvalsver-
schijnsclen, op een
plaatselijk wegvallen van den prikkel die
de spiervezels in den slagaderwand tot contractie aanzet, of
de tonus daarvan regelt.

Een verhooging van den bloedsdruk zal in hoofdzaak tot
stand moeten komen, door krachtige samentrekking van deze
spierbundels én daardoor zal het elastisch weefsel eer worden
ontlast, dan wel beschadigd, Waaf nu het elastisch weefsel
echter toch beschadigd wordt aangetroffen, zal m, i, de ver-
klaring van dat verschijnsel moeten wórden gezocht in een
te kort schieten, een verslapping juist van de spierelementen
in den slagaderwand. Het gevolg van deze verslapping der
gladde spiervezels in den wand, zal moeten zijn, dat de ge-
heele, overigens normale gemiddelde bloedsdruk komt te vallen
op het elastische weefsel, dat nu echter meer of minder beroofd
is van den omringenden steun der samengetrokken spiervezels.
Het gevolg zal zijn: de gevonden beschadigingen van dat

-ocr page 92-

weefsel, een rekking en verkalking, een uitwijken van de media
voor den gewonen bloedsdruk; en hierop volgend, een compen-
satorische woekering van de intima.

De boven geschetste hypothese heeft voordeden.

Een verhoogde bloedsdruk behoeft niet te worden aange-
nomen, bij de duidelijke
mechanische beschadiging van den
vaatwand, die toch ook de meeste onderzoekers en rol toe-
kennen bij arterio-sklerose en die ik zelfs de voornaamste
plaats wil inruimen.

Daarenboven kan het plaatselijk optreden der arterio-skle-
rose er begrijpelijk door worden. Men kan toch daarbij denken
aan stoornissen in de werking der vaso-motorische zenuwen.
Zooals reeds boven werd opgemerkt, kan men bij lichte
beleedigingen van dit gevoelige en ingewikkelde systeem juist
aan plaatselijke dysfunctie denken. De gladde spiervezels
zouden daarbij dan hier en daar tijdelijk kunnen verslappen,
paretisch worden en de verzwakking van den wand, die de
„angiomalacie" van Thomas vervangt is gegeven. De wand-
verslapping zal echter niet blijvend behoeven te zijn, niet dus
het gevolg zijn, van een plaatselijke beschadiging van de spier-
vezels zelf (deze is ook niet aantoonbaar), maar van een
innervatie-stoornis, die korter of langer kan duren en die steeds
van tijd tot tijd kan terugkeeren.

Dergelijke innervatie-stoomissen van de vaten zouden bij
infektieziekten gemakkelijk kunnen voorkomen en worden
daarbij ook steeds beschreven in de literatuur. Men zou zich
ook kunnen voorstellen dat de nerveuze, rustelooze psychische
bewegelijkheid, waardoor de mensch zich van alle dieren onder-
scheidt, reeds aanleiding kan zijn, dat aan de fijne vaat-inner-
vatie bovenmatig hooge eischen worden gesteld. Wel is waar
hebben de proefnemingen op het gebied der vaat-innervatie bij
arterio-sklerose weinig positief resultaat opgeleverd; maar
meestal werden daarbij zenuwen doorgesneden en dus de
invloed van het zenuwstelsel totaal uitgeschakeld. Bij boven-
staande beschouwingen had ik meer het oog op een dysfunctie,
dus op een verkeerde werking der zenuwen op een verkeerd

-ocr page 93-

moment, of een niet werken op een plaats waar zulks
noodig was.

De werking van de spiervezels in den slagaderwand kan,
behalve indirect langs den weg van het zenuwstelsel, ook direct
door de produkten der interne secretie worden beinvloed;
voorts zullen in het bloed circuleerende giften zeer lichte, niet
aantoonbare directe beschadigingen — die de werking van de
spieren belemmeren — kunnen te weeg brengen.

Ook deze factoren kunnen plaatselijk optreden; dat giften
toch, voorliefde kunnen hebben voor bepaalde plaatsen in het
organisme is bekend. Men denke aan de voorkeur van phosfor
voor de lever, van lood voor het tandvleesch en de N, radialis
enz. Daarenboven zal de werking van in het bloed circu-
leerende stoffen zich over grootere gebieden doen gelden en
eventueel dus het elastisch weefsel over grooteren afstand van
zijn steun berooven.

Hiermede zou men ook de voorliefde kunnen verklaren, die
de arterio-sklerose soms heeft voor bepaalde plaatsen, door
de voorstelling dat de constructie van het elastisch weefsel op
plaatsen waar takken van den hoofdstam afgaan enz, minder
goed is, zoodat zonder de steun der spieren daar de druk het
meest beschadigend zal inwerken.

Dat door het te weeg brengen van deze stoornissen in de
werking van de spierelementen, infektieziekten dus indirect
invloed kunnen uitoefenen op het begin van arterio-sklerose
is verklaarbaar. Hetzelfde kan worden gezegd van voedings-
stoornissen, De opgaven in de literatuur en de uitkomsten van
het onderzoek aan menschen dwingen mij steeds, aan infektie-
ziekten een rol toe te kennen.

Maar dieren, vooral huisdieren, staan ook aan vele infekties
bloot. Nu is het wel waarschijnlijk, dat arterio-sklerose, als
die bij dieren voorkomt in den typisch menschelijken vorm,
toch daarbij zeldzaam is en zekér niet tot de dagelijksche
vondsten van den dier-patholoog behoort,

In het pathologisch Instituut der Veeartsenijkundige Hooge-
school, kon men mij onder een groot materiaal, wel vele parasi-

-ocr page 94-

taire aandoeningen in de slagaderen toonen, maar geen enkele
aandoening, die uitwendig en mikroskopisch beschouwd, maar
op arterio-sklerose geleek,

Stofwisselings-stoomissen en nerveuze invloeden zouden dus
evengoed stoornissen in de vaatbeweging kunnen teweeg
brengen en aan deze twee factoren staat de mensch in het
bijzonder veel meer bloot dan het dier, maar ook dit alles is
slechts veronderstelling. Wel wijzen de proeven op dieren
waarbij stofwisselings-stoomissen werden verwekt, (zie Hoofd-
stuk ni) in deze richting; maar die stoornissen waren dan
ook wel zoo schrikbarend, dat men met vergelijking hierbij
voorzichtig moet zijn.

Door de bovenbeschreven hypothese over hetgeen plaats
grijpt bij het begin van arterio-sklerotische processen, heb ik
gepoogd tusschen de beide factoren, n.l, de mechanische en
de toxische — die overal tezamen in de laatste publicaties voor
het ontstaan worden verantwoordelijk gesteld — verband te
leggen, door de voorstelling, dat indirect, de toxische
stoornis een insufficientie van de motorische elementen tot
stand brengt. Daardoor krijgen mechanische krachten dan vrij
spel op het elastische weefsel, dat hierbij schade kan lijden,

Dat nog een derde, de erfelijke factor een rol spelen kan,
bij het tot stand komen van arterio-sklerose, is natuurlijk
mogelijk; in bepaalde families schijnt de ziekte veel en vroeg-
tijdig voor te komen. Ook de gevonden spontane veranderingen
in de aorta van konijnen, allen uit één nest, wijzen in de
richting van een erfelijke zwakte van den vaatwand, maar
infektieuze invloeden waren bij deze aandoeningen, die —
zooals uit de beschrijving blijkt — in vele opzichten van
arterio-sklerose afwijken, niet buiten te sluiten.

De vettige degeneratie is volgens de beschouwingen in dit
proefschrift ontwikkeld, een secundair verschijnsel. Ze treedt
dus op in een te voren pathologisch verdikte intima en be-
hoort dus niet tot het allereerste begin van arterio-sklerose,
T h o m a heeft dit altijd betoogd; volgens hem is de vettige

-ocr page 95-

degeneratie h?t gevolg van voedingsstoornissen in den ver-
dikten wand.

Het onderzoek op kalk met de lapis licht-reactie heeft
mij
de Gverutiging geschonken, dat de beschadiging van
het elastisch weefsel het allereerste begin van arterio-
sklerose is. Wanneer Marchand (5) daartegenover een
intimawoekering, opgewekt door toxische prikkels, met
dadeijk optredende atheromatose, voor het begin van ar-
terio-sklerose houdt, dan steunt hij daarbij zijn betoog
tegenover Th oma, ten dcele op het feit dat in de aorta
intimawoekering wel eens voorkomen, zonder dat eenige
verandering aan het elastisch weefsel aantoonbaar is, In
hoofdstuk II heb ik er op gewezen, dat verslapping van de
spiervezels, het vele elastische weefsel hier zoo weinig zal
doen rekken, dat een toestands verandering van dat weefsel,
die aan de verkalking moet vooraf gaan, zal optreden. Dc
laesie van het elastisch weefsel zal hier dus niet aantoonbaar
zijn maar wel degelijk kunnen bestaan; tot verkalking, is het
alleen nog niet gekomen. De tallooze beschadigingsverschijn-
selen aan het elastisch weefsel bij andere arterio-sklerotische
aandoeningen geven mij recht tot deze veronderstelling.

Een direct toxische beschadiging van de intima is m.i. on-
waarschijnlijk, - f , 1 1. 1

Een in het bloed circuleerende giftige stof toch, die de (m

differentiatie laagstaande) weefsels van de binnenste slag-
aderwand zoodanig aantast, dat daarin atheromateuze ulcera
optreden, zooals die bij
arterio-sklerose te vinden zijn, zou
mi, de veel gevoeliger weefsels der parenchymateuse or-
ganen totaal verwoesten; ook al werkt ze in geringe con-
centratie en over längeren tijd. Veel liever zou ik weer de
bovengeschetste hypothese willen te hulp roepen. De stoornis
in de bewegingen van den slagaderwand zal ook de lymph-
bewcging in dien wand belemmeren en de degeneratie, die
het gevolg is van voedingstoornis, zal optreden op de plaats,
waar die voeding het snelst schade lijdt; d,i, op de grens van

-ocr page 96-

de verdikte intima en de media, de plaats waar men de vet-
tige degeneratie ook altijd het eerst ziet optreden.

Over de vettige degeneratie bij arterio-sklerose valt na-
tuurlijk nog heel wat meer te zeggen, maar de studie van het
allereerste begin was mijn doel; en de gevonden verschijnselen
brachten mij er toe, aan de vettige degeneratie, bij dat begin
van arterio-sklerose, slechts een ondergeschikte plaats toe
te kennen.

De verklaringen die ik gezocht heb, komen ten deele met
de opvattingen van Th oma overeen, in velerlei opzicht
zijn ze ingewikkelder.

Het groote vraagstuk der arterio-sklerose echter is een
veelvormig vraagstuk en zeker is hier op zijn plaats, het
woord, dat Prof, Eykman ééns als onderwerp voor een
rede koos:

„Simplex non veri sigillum".

-ocr page 97-

TABEL L

ONDERZOEK OP VAAT-VERKALKINGS-VERSCHIJNSELEN BIJ MENSCHEN VAN 0~20 JAAR.

FORMALINE FIXATIE CELtOÏDIN-METHODE.

Volgorde

Sectie N°.

Geslacht

Leeftijd

Diagnose

Bloedvat

Lapis-licht-reactie

1

neonatus

Lues cong.

aorta

negatief —

2

10 1921

mn.

2 dagen

Subdurale en epidurale
bloeding

aorta

.

3

20/1921

vr.

iy% mnd.

Combustio
Status thym.

aorta

beide art. iliac.

4

Sectie
Kinder-Ziekenhuis

mn.

8 mnd.

Paedatrophie

aorta

5

3/1921

mn.

9 mnd.

Erisipelas

Broncho-pneumonie

aorta

6

344/1920

mn.

XVi, jaar

Bronchitis
Broncho-pneumonie

aorta

bekkenvaten
art. fem. dext.

7

340/1920

vr.

^Yi jaar

Mazelen

Broncho-pneumonie

aorta

bekkenvaten

8

22/1921

vr.

3 jaar

Laryngitis-acuta
Adspiratie-pneumonie

aorta

bekkenvaten
art. carot.

9

84/1921

vr.

4 jaar

Tbc. miliaris
Darm ulcera

aorta
art. carot.
bekkenvaten

n —\'

10

17/1921

vr.

6 jaar

Diphtherie
Pharyngitis

aorta

bekkenvaten

11

23.1921

vr.

20 jaar

Multipele
Sklerose. tbc. ,

aorta

bekkenvaten

12

75/1921

mn.

20 jaar

Diabetes
mellitus

aorta

bekkenvaten

positief verkalking van de
membr. elast. Int.

-ocr page 98-

ONDERZOEK OP VAAT-VERKALKINGS-VERSCHIJNSELEN BIJ MENSCHEN VAN 0-20 JAAR,

ALCOHOL-FIXATIE.

M
d

05

o

2
?

Methode

Sectie
N°.

Geslacht
Leeftijd

Diagnose

Bloedvat

1 "
" «

BESCHRIJVING

1

uitwendige
belichting

G. R. S.

privé 34

mn.
neonatus

Stikking

1

aorta

bekkenvaten

2

53/1922

eenige uren

Stikking

bekkenvaten

Enkele zwarte puntjes op de bifurcatie van de art. iliac.

3

••

52,1922

vr.

3 dagen

Icterus-haemolyticus
Broncho-pneumonie

bekkenvaten

4

48/1922

mn.
6 maanden

Meningitis acuta
Lues. cong.

bekkenvaten

In de art. iliac, comm. en in de beide takken daarvan,
tallooze kleine zwarte puntjes, controle met ijscoupe,

5

6/1922

• mn.
7 maanden

Diphtherie

aorta

bekkenvaten

6

paraffine

7,1922

vr.

7 maanden

Pneumonie

bekkenvaten

Verkalkingen aan de memibrana-elastica interna. .

7

uitwendige
belichting

91/1922

vr.

8 maanden

Spina bifida
Hydro-cephalus

aorta

bekkenvaten

8

34/1922

mn.
9 maanden

Pneumonie

bekkenvaten

Vele zwarte haardjes in de art. iliaca-interna.

9

13\'1922

mn.
1 jaar

Tuberculosis pulmonum

bekkenvaten

Talrijke zwarte haardjes onder de intima te zien, di«
in de ijscoupe blijken kleine kalkhaardjes aan de elastic:
1 interna tc zijn. Hier cn daar intima woekering.

VpaTa^nt \\V?>0lV9a\\\\ ma. X .

^ ^ \\ ^ \\ S TMvà.. \\

ta-ji

-ocr page 99-

f .. (2287921/ mn. \'f

/ \\ 1 i- 7 mnd. Dij

Diphtherie

-f

Pharyngitis
purulenta

aorta

art. carotis
bekkenvaten

vr.

1 j. 9 mnd.

uitwendige
belichting

vr.

2 jaar

mn.

2 jaar

mn.

3 jaar








Dipttherie

bekkenvaten

Pneumonie

Diphtherie
Broncho-pneumonie

bekkenvaten
aorta

art. subclavia
bekkenvaten

paraffine

uitwendige
belichting

mn.
3 jaar

Diphtherie

bekkenvaten

vr.
4 jaar

Pneumonie

bekkenvaten

mn.

jaar Peritonitis

bekkenvaten

art. carotis

Bekkenvaten

aorta

mn.
6J4 jaar

81\'1921

50/1922
18/1922

86\'1921

43 1922

31,1922

31/1922

253/1921
5/1922

Diphtérie.
Etterige meningitis

vr.

jaar

art. carotis

bekkenvaten

aorta

paraffine

Tuberculosis
pulmonum.

art. iliaca

188/1921 mn.

15 jaar

//

12

13

14

15

16

17

18

19

20
21

/ aörta

bekkenvaten

Sterke intima woekering met vettige ontaarding, ver-
kalking van de membrana elastica int.
Zie foto\'s.

Zwarte haardjes om de bifurcatie\'s der art. iliac.

idem.

Slechts zeer enkele, uiterst kleine puntjes om de
bifurcatie in de art. iliaca. comm. zichtbaar. Ijscoupe
geeft verkalking aan de elast int. te zien.

Fraaie haarden.
Controle ijscoupe.

Tallooze zwarte haardjes in de iliaca, interna, enkele
in dc externa en de iliaca. comm. Controle coupe.

idem

Uitgebreide verkalking van de membrana elastica interna
hier en daar is ook dc elastica externa verkalkt.

Vervolg z. o. z.

-ocr page 100-

Vervolg Tabel II.

Geslacht
Leeftijd

Sectie

BESCHRIJVING

Bloedvat

Diagnose

Methode

i-I
g

Tuberculosis
pulmonum.

anaemie.

tuberculose
miliair.

Typhus.
abdominalis

Broncho-pneumonie

Meningitis Tuberculosa
Tuberculose

Hersentumor

art. carotis \'i —
art. iliaca !

93/1921 mn.

16 jaar

paraffine

22

23

24

25

26

27

28

29

30

176/1921
36\'1922
464922
9/1922

69/1922

70 1922
89 1922

96 1922

mn.
16 jaar

bekkenvaten

uitwendige
belichting

vr.

17 jaar

bekkenvaten

aorta

bekkenvaten
art. carotis

mn.

19 jaar

vr.

20 jaar

yscoupe

bekkenvaten
aorta

uitwendige
belichting

vr.
1 jaar

bekkenvaten

mn.
6 jaar

vr.

18 jaar

bekkenvaten

aorta

bekkenvaten

vr.

20 jaar

aorta.

bekkenvaten

Uitgebreide verkalking van de membrana elastica interna,
hier en daar is ook de elastica externa verkalkt.

Zeer weinige haardjes alleen in de rechter art. liaca.
intima, vrij veel vettige degeneratie.

vrij veel vettige degeneratie in de intima van de aorta.

Kalkkorrels in de aorta, in de media, intima vervetting
elastica interna hier en daar bijna geheel verkalkt,
intima woekering.

Zeer fraai,
controle ijscoupe.

Weinige haardjes.

Talrijke intima woekeringen en vettige degeneratie.

Kalkkorrels om het elastisch weefsel in de media van
de aorta.

-ocr page 101-

KONIJNEN.

REKKING VAN DE RECHTER ARTERIA CRURALIS.
Voeding gewoon.

serie a.

Duur van

de proef

L. Art. Crur.
Overige vaten.

n".

R. Art. Cruralis.

geen bijz.

(L. art. carotis.)
geen bijz.

geen bijz.

geen bijz.

geen bijz.

geen bijz.
geen bijz.

10

11

12

spontane haard in
den aorta-boog.
verder geen bijz.

geen bijz.

83 dagen
92 dagen

68 dagen

87 dagen

165 dagen

163 dagen
47 dagen

73 dagen
45 dagen

Kalkbrokken in de media.
Woekering van de intima.
Vat sterk verwijd.

(R. art. carotis.)

Sterke verkalking in de media.

Hier en daar fraai verkalkte elastische bundels en

sterke woekering met intima.

De aterie vertoont alleen wat bindweefselwoekering
in de adventitia, verder niets bijzonders, geen ver-
kalking.

Sterke woekering van de intima,

plaatselijke verkalking van de membrana elastica

Interna.

Hier en daar een kalkkorreltje in de media.

Woekering van de intima.

Hyaline degeneratie van de spierbundels.

Intima woekering, concentrisch.
Geen verkalking te zien.

Sterke intimawoekering.

Plaatselijke verkalking van de membrana,

elastica interna, met grootere kalkbrokken in de

media.

Intimawoekering.

Verkalking van de membrana elastica interna.
Intimawoekering.

Verkalking van het elastisch weefsel.

Bij de, met lever gevoederde, konijnen werd bij 2 dieren na rekking, ook een verkalking
van de membrana elastica int. aangetroffen.

-ocr page 102-

SERIE B.

N°.

Duur van

de proef

2

28 dagen

Kalkbrokken in de media, hier en daar kalkkorrels langs
dc elastische bundels van de media.

3

30 dagen

Tallooze verkalkte plekken in de media.

4

120 dagen

Sterke woekering van de intima, concentrisch.
Enkele vetdruppeltjes, plaatselijke media verkalking,
splitsing van de membr. elast. int.

5

32 dagen

Geheele vat in een kalkpijpje veranderd.
Na ontkalking sterke intima-woekering zichtbaar,
veel hyaline bindweefsel.

6

10 dagen

Lichte woekering van de intima, splitsing van de elast.
int. in 3 lamellen.

Hier en daar verkalking in de media.

KONIJNEN,

REKKING VAN DE AORTA.
Voeding gewoon.

-ocr page 103-

KONIJNEN-

LEVERVOEDING.

SERIE C.

Duur van

de proef

1

67 dagen

In de aorta een woekering van de intima. Hier en daar
verkalking. In de art. eruralis. dext. na rekking, een
duidelijke verkalking van de membrana. elast. int.
Geen vet.

2

36 dagen

In de aorta geen bijzonderheden. In dc art. crur. dext.
sterke verkalking in brokken na rekking.
Spontaan gestorven.

3

44 dagen

In dc aorta geen bijzonderheden. In dc art. crur. dext.
verkalking van de membrana elastica int. na rekking.
Spontaan gestorven.

SERIE D.

1

196 dagen

Vettige degeneratie van de intima, vooral in de borst-
aorta. Op tallooze plaatsen kalkhaarden in de media,
j met verkalking van de elastische bundels er om heen.

2

63 dagen

Tallooze omschreven kalkhaarden in de media met in-
tima-woekering daar ter plaatse. Hyaline-verdikkingen
in den aorta-boog. (Spontane veranderingen.)

3

60 dagen

Geen biizonderheden.
Spontaan gestorven.

4

67 dagen

Geen bijzonderheden.

5

69 dagen

Kleine, omschreven, kalkhaardjes in de aorta, geen vet.

6

53 dagen

Omschreven kalkhaardjes in de aorta met intima-woe-
kering daar ter plaatse.
Spontaan gestorven.

-ocr page 104-

LITERATUURLIJST.

1, W, H u e c k. Anatomisches zur Frage nach wesen imd

Ursache der Arteriosklerose, Münch, Med, Woch, s,
1921 No, 19, 20, 21,

2, B, F i s c h e r, Ueber die Pathogenese der Arterioskle-

rose, Münch, Med, Woch,s, 1919, No. 3,

3, ArneFaber, Die Arteriosklerose, Jena, 1912,

4, J, F, L o b s t e i n, Lehrb, d, pathol, Anat, Bd, 2, 1835,

5, F. M a r c h a n d, Ueber Arteriosklerose, Verhandl, d,

Kongr, f, inn. Med, Leipzig, 1904,

6, C, F r o b o e s e, Ueber Intima Verfettung und sklerate-

rose der Aorta, Centralbl, f, Alg, Path, Bd, XXXI
No. 9,

7, 0, Lubarsch zie: Aschoff, Lehrb, d. Path, Anat, 1922,

8, A, K ö 11 i k e r, Handb, d, Gev^ebslehre d, Menschen,

Bd, 3 1902, n. Faber,

9, MilneEdwards, Leçons sur la Pathologie et l\'Anat.

comp, de l\'homme et des animaux, Tome III p, 515
en 573,

10, R, de Josselinde Jong, Over oud verorden. Gids,

Febr, 1917,

11, H, Leemhuis, Klinies-Anatomies onderzoek over

Aortis Luetica, Diss, Groningen, 1917,

12, C, R o k i t a n s k y, Lehrbuch der Pathologischen Ana-

tomie, Wien, 1856,

13, R, V i r c h o w. Gesammelte Abhandlungen zur Wissen-

schaftlichen Medizin, 1856,

14, R, Thoma, Die Rück-v^rirkung des Verschlusses der

Nabelarteriën und des arteriösen Ganges auf die
Struktur der Aortenwand, Virch, arch, Bd, 93, 1883.

-ocr page 105-

15, R. T h O m a, Ueber die Intima der Arteriën, Virch. Arch,

Bd, 230. 1921,

16, R, T h O m a, Histogenese und Histomechanik des Gefäsz

systems, Stuttgart, 1893.

17, R, F, Fucks, Zur Physiologie und Wachstumsenergie

des Blutgefäszsystems, Jena, 1902, n. Jores,

18, Jores. Wesen und Entwickelung der Arteriosklerose,

1903,

19, C, A, Pekelharing, Ueber Endothelwucherung in

Arteriën, Ziegler\'s Beitr, Bd, 8. 1890.

20, Beneke, Die Ursache der Thrombus organisation.

Ziegler\'s Beitr. Bd, 7, 1890,

21, Alb, Asch off, Ueber Entwicklungs, Wachstums und

Alters Vorgänge an den Gefäszen vom elastischen und
muskulären Typus, Jena, 1909, gecit. n. Faber,

22, J, G. Mönckeberg, Ueber die reine Media-

verkalking der Extremitätenarterien und ihr Ver-
halten zur Arteriosklerose, Virchow\'s Arch, Bd. 171,
1903,

23, M, Askanazy, Ueber arteriosklerose, Therap, Mo-

natshefte, 1907,

24, L. A s c h o f f, Lehrb, der Path, Anat, 1922,

25, 0, Lubarsch, Berliner Gesellschaft f. Path, Anat,

11 Dec, 1919,

26, M. B u r e a u. Etude sur les aortites, Thèse, Paris. 1893.

27, A, Br au It, Les artèvcs, Leurs roles en patholog,

Tome I,

28, L, Jores, Die regressiven Veränderungen des elas-

tischen Gewebes. Ergebn, d, Allg, Path, u, d. Path,
Anat, Jahrg, 8, 1902,

29, C h, T h o r e 1, Pathologie der Kreislauforganen, Ergebn,

d. Allg, Path, u. Path, Anat. 14 Jahrg, 1910,

30, T o 1- h o r s t. Zie Thorel (29),

31, K a i s e r 1 i n g. Zie Alb, Aschoff (21),

32, Orgler, Zie Alb, Aschoff (21),

33, H, R i b b e r t, Ueber die Genese der arteriosklero-

-ocr page 106-

tischen Veränderungen der Intima. Verhandl. d.
deutsch. Path, Ges, 1904,

34, Mac, Galium, Physiological Reviews, 1922,

35, J, von Kossa^. Ueber die im Organismus Künstlich

erzeugbaren Verkalkungen, Ziegler\'s Beitr, Bd, 29.
1901,

36, Litten, Unters, über den Hämorrh, Infarkt, Zeitschr.

f, Klin, Med, Bd, II,

37, L, Asch off, Verkalkung, Ergebn, d, Allg, Path, u, d.

Path, Anat, Jahrg, 8, 1908,

38, M, B, Schmidt, Ueber die Verkalkung der Nier-

epitheliën bei Sublimatvergiftigung und bei Dysen-
terie, Centrall Bl, f, Alg, Path, Bd, XXX, No. 18,

39, R. Virchow. Kalkmetastase. Virch, Arch, Bd, 28.

1855.

40, R, Virchow, Kalkmetastase, Virch, Arch, Bd. 29.

1856.

41, R, Kochel Ueber die Kalkinkrustation des Lungen

gewebes, Dtsch, Arch, f, Klin, Med, Bd, 64, 1899.

42, K ü 11 n e r. Ein Fall von Kalkmetastase. Virch, Arch,

Bd, 55, 1872,

43, A, Katase, Erperimentelle Verkalkung am gesunden

Tiere, Ziegler\'s Beitr, Bd, 57, 1914,

44, P, H ü b s c h m a n n, Beitrag zur Pathologischen Ana-

tomie der Arteriënverkalkung, Ziegler\'s Beitr. Bd. 39.
1806.

45, J, M a t u s e w i c s. Isolierte Verkalkung der Elastica
interna bei Arteriosklerose. Ziegler\'s Beitr. Bd, 31, 1902,

46, C. David söhn. Fragmentation der elastischen Fa-

sern, Virch, Arch, Bd. 160. 1900.

47, K, Mays. Bindegewebsfibrille und Verkalkung, Zieg-

ler\'s Betr. Suppl, 7, 1905,

48, C. W e i g e r t, Ueber eine methode zur Färbtmg elas-

tischer Fasern, Centrall Bl, f, Allgem, Path, Bd, 9.
1898.

-ocr page 107-

49, U n n a - T a e n z e r. Zie C. Schmorl. Die Pathoiogisch-

Histologischen Untcrsuchungs-methoden,

50, Von Fürth, Probleme der Physiologischen und Pa-

thologischen Chemie, Leipzig. 1912,

51, R, Virchow. Die Krankhaften Geschwülste, 1864—

1866. Bd, 2.

52, R. Fischer, Ueber entzündung, sklerose und Er-

weiterung der Venen mit besondere Berücksichtigung
des elastischen Gewebes der Gefäszwand, Ziegler\'s

Beitr. Bd, 27, 1900,

53, F. Katsurada, Zur Kenntnis der regressiven Ver-

änderungen der elastischen Fasern in der Haut.
Ziegler\'s Beitr. Bd, 31, 1902,

54, E, Krom aye r. Elastische Fasern, ihre Regeneration

und Widerstandsfähigkeit. Monatsh. f. prakt. Dermat,
Bd. 19, 1894,

55, Weismann und Neumann, Ueber die Verände-

rungen der elastischen Fasern infolge von Arterio-
sklerose. Allg. Wien. med. Ztg. 1890. gecit. n.
Faber (3).

56, Z w i n g m a n n. Das elastische Gewebe der Arteriën-

wand und seine Veränderungen bei Sklerose und
Aneurysma, Diss, Dorpat 1891,

57, J. W i e s e 1, Die Erkrankungen arteriëller Gefäsze im

Verlaufe akuter Infektionen, Zeitschr. f. heilk. Bd. 27.
1906. II Teil. Pathol. Anat.

58, F, W, A n d r e w e s, M, D. Report on Arterial Degene-

ratien and its Premature Occurence. Report of the
Medical officer. Londen 1913. 1911—1912, App. B.
N. 1.

59, F. W. A n d r e w e s. Arterial Degeneration Report of

the Med, officer. 1913—14. London 1915, App. B.
N. 1.

60, S, Ehrlich, Eisen und Kalkimprägnation in mensch-

lichen Geweben, insbesondere den elastischen Fa-
sern, Centrall Bl, f. Allg, Path, XVII, Bd. 1906. N. 5,

-ocr page 108-

61, M. S u m i t a. Zur Frage der Eisenreaktion Kalkhaltiger

Gewebe, insbesondere des knochens. Virch. Arch.
Bd. 200. 1910, S. 220.

62, E, Gierke. Ueber den Eisengehalt verkalkter Ge-

webe unter normalen und pathologischen Bedin-
gungen. Virch, Arch. Bd. 167. 1902.

63, S, S a 11 y k o w. Die erperimentell erzeugten Arterien-

veränderungen in ihre Beziehung zu Atherosklerose
und verwandten Krankheiten des menschen, Centrall
Bl, f, Allg, Path, Bd. XIX. 1908,

64, S, S a 11 y k o w, Beitrag zur kenntnis der durch Al-

cohol hervorgerufenen Organveränderungen, Verhandl,
d, D, Path, Gesell, 1910,

65, S, S a 11 y k o w, Atherosklerose bei Kaninchen nach

wiederholten Staphylokokken Injektionen, Ziegler\'s
Beitr, Bd, 43, 1908,

66, S. Saltykow. Weitere Untersuchungen über die

Staphylokokken-Athero-Sklerose der Kaninchen, Ver-
handl, d, D, Path, Gesell, 1910,

67, S, Saltykow, Experimentelle Atherosklerose, Zieg-

ler\'s Beitr, Bd, 57. 1914,

68, S, S a 11 y k o w, Ueber experimentelle Atherosklerose,

Verhandl, d, D, Path, Gesell, 1908.

69, D\'A n n a. Sulla contusione dei vasi Sanguini, II, Poli-

clinico, 1897, n, Saltykow,

70, Mal kof f. Ueber die Bedeutung der traumatischen

Verletzungen von Arteriën (Quetschung, Dehnung)
für die Entwicklung der wahren Aneurysmen und
der Arteriosklerose, Ziegler\'s Beitr. 1899, Bd, 25,

71, Thoma. Ueber die Elastizität der Netzhautarteriën.

Graefes, Arch, f, Ophthalm. 1889, Bd. 35, 2 abt,

72, C a r r e 1 et G u t h r i e, Arterio-sclerose par modifi-

cation chirurgicale de la circulation. Compt, rend.
soc. biol, 1906. T, 58.
73 Klotz. Experimental production of arteriosklerosis,
Brit. med. journ. n. Centr, Bl, f. Path, Bd, 19, 1908,

-ocr page 109-

74, H. H a r V e y. Die Ursache der Arteriosklerose. Virch.

Archiv. Bd. 196, 1909.

75, M ai er. Experimentelle Studiën über Bleivergiftung,

Virch. Arch. 1882. Bd. 90, n, Saltykow,

76, Stieglitz. Eine experimentelle Untersuchung über

Bleivergiftung mit besonderer Berucksichtigimg der
Veränderungen am Nervensystem, Arch, f. Psychiatrie.
1892. Bd, 24, n, Saltykow,

77, Z e b r o w s k i. Zur Frage über die Wirkung des Tabak-

rauches auf die Blutgefäsze bei Tieren, C. bl, f. Path.
1907,

78, Josué, Athérome aortique expérimental par injections

répéteés d\'adrénaline dans les veines, Compt, rend,
soc. Biob, 1903, T. 55,

79, Waterman, Arteriosklerose door adrenaline. Proef-

schrift, Leiden. 1907,

80, J, R. F. Ras s er s. Bijdrage tot de kennis van het

experimenteele adrenaline-atheroom. Proefschrift,
Leiden, 1913,

81, Loc b, D, Med, Woch, S, 1913. 2. helft,

82, R, Heusner, Experimentelle Untersuchungen zur

Lehre der Medianekrosen mit besonderer Berück-
sichtigung des Einflusses der Nervi depressores auf
sie. Ziegler\'s Beitr. Bd, 58, 1914,

83, Vul pian. Recherches relatives à l\'influence des

lésions traumatiques des nerfs sur les propriétés phy-
siologiques et la structure des muscles. Archiv, de
physiol, 1871—1872, n. Saltykow.

84, L a p i n s k y. Zur Frage der Degeneration der Gefäsze

bei Läsion des N, sympathicus, D. Zeitschr, f, Nerv.
Kr. 1900.

85, G 1 e y et M a t h i e u. Note sur quelques troubles tro-

phiques causés par „l\'irritation" du nerf sciatique,
Archiv, de phys, 1888. n, Saltykow.

86, G i 1 b e r t et L i o n, Note sur l\'athérome artériel ex-

perimentell, Compt, rend, soc, Biol, 1903, T, 55, n,
Saltykow,

-ocr page 110-

87 Thérèse. Etude ariatomo-pathologique et expéri-
mentale des artérites secondaires aux maladies in-
fectieuses. Thèse de Paris, 1893. n. Saltykow,

88, N, A n i t s c h k o w. Die bedeutung des erhöhten chole-

sterine gehaltes für die Entstehung der Aortenathe-
rosklerose. Deutsch, Med, Woch,s, N, 24, 1914,

89, N, Anitschkow en Chalatow, Verb, d, D. Path,

Ges, 1907,

90, N, Anitschkow, Ueber die atherosklerose der

Aorta beim Kaninchen tmd über deren Entstehungs-
bedingungen, Ziegler\'s Beitr, Bd, 59, 1914,

91, W, Steinbisz. Ueber experimentelle Atheroskle-

rose, Virchow\'s Archiv, Bd, 212, 1913,

92, H e u s n e r. Experimentelle Untersuchungen Z, lehre

der media nekrosen, Ziegler\'s Beitr, Bd, 58, 1914,

93, Saltykow, Zur kenntnis der alimentären Krank-

heiten, Virchow\'s Archiv, Bd, 213, 1913,

94, I g n a t o w s k i, Ueber die Wirkung d, tierischen Ei-

weiszes auf die Aorta, Virchow\'s Archiv, Bd, 192,
1909,

95, Starokadomski en Sobolew, Zur Frage der

experiment, Arteriosklerose, Frankf, Zeits, f, Pathol,
Bd, 3, 1909,

96, Stuckey, Veränderungen d, Kaninchen aorta bei

Fütterung mit verschiedenen Fettsorten, Zentr, Bl, f,
allg. Path, Bd, 23, 1912,

97, E, C, V a n L e e r s u m. Zur Frage der experimentellen

alimentären Atherosklerose, Virchow\'s Archiv, Bd,
217, 1914,

98, N, A n i t s c h k o w, Ueber die Experimentelle Athero-

sklerose der Aorta beim Meerschweinchen, Ziegler\'s

Beitr, Bd, 70, 1922,

99, M, Schmidtman, Experimentelle studiën zur Pa-

thogenese der Arterio-sklerose Virch, Arch, Bd, 237,
1922,

100, H ü c k, Ueber den angeblichen Eisengehalt Kalkhalti-

-ocr page 111-

ger Gewebe. Arb. a.,.d. Path. Instit. Tübingen. Bd. VI

n. Sumita. mi-

101. O. S Ohus eik. Ueber die Methoden zum mikroskopi-

schen Nachweis von Kalk im ossifizierenden Skelett.
Zeits. f., Wiss. Mikr. Bd. 37. 1920.

102. G. Schmorl. Die Pathologisch-histologischen unter-

suchtungsmethoden, 1921.

103. V o n R e c k 1 i n g h a u s e n. Eine methode, mikrosko-

pisch hohle und solide Gebilde von einander zu unter-
scheiden. Virch. Ar. Bd. 19. 1860.

104. Solge und S t o e 1 z n e r. Eine neue methode der

anwendung des Silbers in der Histologie. Berl. Kim.

W. S. N. 14, 1900.

105. Robl. n. Enzyklopädie der Mikrosk, Techn,

106. Achard A, Aynaud, Compt, Rend, Ac, Sc. Paris.

107 i g. Ueber den kalkgehalt der Aorta, Verhandl,

d, Kongr. f. inn. Med, 1908.

108 W Roehl. Ueber Kalkablagerung und Ausscheidung

In der Niere. Ziegler\'s Beitr. suppl. 190^1905

109 W Roehl, Kalk-klcur methoden, n, Schmorl (102),
lio\'. W\'. Stoelzner. Ueber Metall färbungen verkalkter

Gewebeteile. Virch, arch, Bd, 180, ^ , ,,

III W Stoelzner, Ueber Alaunhämatoxylme, Centrall,

bl, Allg, Path, XXX, N, 12,
112, W, Krause, Die Anatomie des Kaninchens, 1884,

113 G ^ e r i n g a. Een nieuwe gelatine vriesmethode

\'voor het vervaardigen van miskroskopische praepa-
raten, Ned, Tijdschr, v. Gen. 1921, II,

114 M i 1 e s. Spontane Arterien Degeneration by Kanmchen,

Journ. of Amerc, Assoc, 1907, N, 15. n, Saltykow,

115 K a 1 a m k a r O w. Zur Frage der experimentelle Athe-

romatose der Kaninchenaorta. Russky Wratsch, 1907.
n, Saltykow.

116- R, Jürgens, Zur Pharmakologie der Oxydationsmit-

-ocr page 112-

tel VII, Studiën über die Kurzfristige Erzeugung von
Aortenherden und den Mechanismus des Lungen-
ödems nach resorptiven Anwendung von chloramin.
Zeitschr, f, d. Ges, Exp, Med, 25 Bd. h. 3/4,

117, D, 0, Stoerk, Ueber gefäszsklerosen, Wien, Med.

Woch, Sehr, 1922, N, 12 en 13,

118, v, Simnitzky. Ueber die Haüfigkeit von Arterio-

sklerotischer Veränderungen in der Aorta jugend-
licher Individuen. Zeitschr, f. Heilk, Bd, 24, n. Stumpf.
(120),

119, Scharpff, Ueber das Verhalten der Gefäsze bei

akuten Infektionskrankheiten, Frankf, Zeitschr, f, Pa-
thol. Bd, II,

120, Stumpf. Ueber die Entartungsvorgänge in der Aorta

des Kindes und ihre Beziehungen zur Atherosklerose,
Ziegler\'s Beitr. Bd. 59. 1914.

121, Thoma. Ueber die Elasticität der Arteriën und die

Angiomalacie, Virch, Arch, Bd, 236, 1922.

-ocr page 113-

Verkalkte
membr. elast. int.

verontreiniging

plooi in het
praeparaat

Mikr. fot. Vergr. Winkel, fluor. syst. 20 m.m. comp. occ. 2.

Lapis-licht-reactie. Aluin-karmijnkleuring. Art. iliaca. int. v. Jongen. 1 j. 7 md.
diphtheric N°. 11. Verkalking van de elast. int. Daar ter plaatse intima-
woekering. In de gewoekerde intima was vettige degeneratie.

r\'

<f\\

N". 2.

intima

media

splitsing van
de elast. int.

adventitia

Mikr. fot. Vergr. Winkel, fluor. syst. 20 m.m. comp. occ. 2.
Lapis-licht-reactie. Aluin-karmijnkleuring Sterke vergrooting van foto N°. 1.

-ocr page 114-

: ;

m

-ocr page 115-

Fot. aorta met vertakking van de art. iliac. Meisje 1 jaar. N°. 27.
Broncho-pneum. Lapis-licJit-reactic. Verkalking van de membrana elast. int.
bij vlakke belichting.

N°. 4.

elast. int.

Mikro. foto. Yscoupe. Vcrgr. Winkel. Fluor syst. 15 m.m. comp. occ. 2.
Yscoupc gemaakt van art. iliac. van foto. N°. 3. Ongekleurd.

-ocr page 116-

■m/

.s ."\'A

-ocr page 117-

verkalking
elast. int.

Mikr. fot. Verg, Winkel, fluor. syst. 20 m m comp. occ. 2.

Lapis-licht-reactie. Aluin-karmijnklcuring. Rekking r. art. crur. Konijn. Intima
sterk verdikt,
media zeer dun geworden, elast, int. plaatselijk verkalkt,

N°. 6.

elast. int.
verkalkt.

Mikr. fot. Vcrgr. Winkel, fluor, syst, 20 m,m, comp. occ. 2.
Lapis-licht-reactie. Aluin-karmijnkleuring, Rekking r. art. crur. Konijn.

Als boven.

-ocr page 118-

f. ^v

■ -KW-

-ocr page 119-

Mikr. fot. Vergr. Winkel, fluor. syst. 7.5 m.m. comp. occ. 2.
Ontkalking. Elastine kleuring Weigert r. art. carot van konijn. Media nekrosen.
die verkalkt geweest zijn. Intima verdikking.

plooi in
het praep.

Mikr. fot. Vergr. Winkel fluor. syst. 7.5 m.m. comp. occ. 2.

Lapis-licht-reactie. Aluin-karmijn kleuring. Verkalking van elastische bundels
in di media, vlak onder de intima. Spontane aandoening in de aorta van
een konijn.

-ocr page 120-

.m

-ocr page 121-

Mikr. fot. Vcrgr. Winkel, fluor. syst. 15 m.m. comp. occ. 2.
Lapis-licht-reactie
Aluin-karmljnkleuring. Konijn. Spontane verkalkingshaarden
in de media van den aortaboog.

N°. 10.

Mikr. fot. Vergr. Winkel, fluor. syst. 15 m.m. comp. occ. 2.

Lapis-licht-rcactie. Aluin-karmijnklcuring. Spontane haard in den aortaboog.
Verkalking van elastische bundels in het centrum.

-ocr page 122-

(

ry

-ocr page 123-

STELLINGEN

I

Bij de behandeling van tuberculeuze peritonitis, verdient het
verrichten van een kleine laparotomie de voorkeur, boven de
punctio abdominis.

II

Verontreiniging van openbare wateren, dient van Overheids-
wege, met meer kracht te worden tegengegaan.

III

Het fibrosarcoma-mucocellulare-carcinomatodes, door K r u-
k e n b e r g, als primair dubbelzijdig gezwel van het ovarium
beschreven, is een metastatisch carcinoom.

IV

Het verplaatsen van, met malaria besmette, individuen naar
malaria-vrije gebieden, levert voor de bevolking van die ge-
bieden geen gevaar op,

V

Het ulcus ventriculi gaat zelden in carcmoom over.

VI

De veranderingen, die bij syphilis, aan de placenta kunnen
worden aangetroffen, zijn niet specifiek.

-ocr page 124-

Het is onjuist, om bij diphtherie onderscheid te malcen
tusschen een dood door hartverlamming en een dood door
vaatverlamming.

VIII

Het is gewenscht, een onderzoek in te stellen, naar het
voorkomen van acute en vooral van chronische koolmonoxyde-
vergiftiging bij arbeiders, werkzaam in het gasbedrijf.

\'IX

De „praktische opleiding" tot Arts is onvoldoende.

-ocr page 125-

iSliïi

\' f

-ocr page 126-

■•\'k-K-

-ocr page 127-

i 1

, ! \'

it

-3

-ocr page 128-