-ocr page 1-

DEVIATIE IN ZEE-VERZEKERING.

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT, ^

NA MACHTIGINa VAN BEN EBCa?OIl MAGNIFICUS

J)\\ W. KOSTEE,

Gewoon Hoogleeraar in de Faculteit der Geneeskunde,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

VOLGENS BESLUIT DEE RECHTSGELEERDE FACULTEIT,
TEE VJSRKKUelNG VAN DEN GEAAD VAN

DOCTOR m HET R01EIMSCH EN IIEDENDAAeSCI! ftECHT,

AAN DE HOOGESCHOOL, TE UTRECHT-,
IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN

op Vrijdag-, de» April 1867, des namiddags ten 1 ure,

MICHAEL WILHELM JOLLES,

Geboren te Amsterdam.

AMSTERDAM,
J. H. SCHELTE MA.
1867.

-ocr page 2-

.liffïSQ^ M M

• TS\'j« wajMfssaa a r;v.\'it

-ocr page 3-

AAN MIJNE OUDERS.

-ocr page 4-

ca® \' — - \'

-ocr page 5-

INHOUD.

Bladz.

Inleiding. ...............1.

Hoofdstuk I, De verzekerde reis. — Deviatie in liet algemeen. 4.

Hoofdstuk II, Deviatie met betrekking tot het assurantie-
contract............15.

Hoofdstuk III. Deviatie in de geschiedenis en wetgeving. . . 34,

Hoofdstuk IV. Deviatie met betrekking tot de polis.

§ 1. Aard der clausules.......59.

§ 2. Opgave van deviatie-clausules in de oude
en nieuwere polis-formulieren.

§ 3. Waartoe de clausules het recht geven.

§ 4. De clausule: het aandoen van havens en
reeden (clause de faire échelle)....
§ 5. .De beteekenis der woorden van onze polis
I, de circumjacentiën van dien." . . .
§ 6. De overige algemeene clausules. .
§ 7. Speciale clausules........

§ 8. De Bngelsche on Amerikaansche clausules

betreffende het aandoen van havens. . . 97

Hoofdstuk V, Deviatie uit noodzaak........101

Stellingen. ..................115

61.

70.

71.

79.
82.
83.

-ocr page 6-

^fî

. I

M

ïl.lucîr,

.0? ■ ■

(!;: rrs\'? ólJO&Pi:« fid- - v^gKHh ■

\\

\'iv-1 ...

. \'f\'ir^i^k^ \'.y,_______

.s,

i, \'

t

-ocr page 7-

Het geheel van de zee-risico\'s, waartegen een
assuradeur verzekert, kan men vergelijken bij het
schaakspel; even als iedere zet telkens van de vori-
gen verschilt en ieder nieuw spel geheel onderschei-
den is van de voorgaanden, zoo varieert ook het
gevaar bij iedere nieuw ondernomene reis; een schip
heeft bij iederen nieuwen tocht met andere moeie-
lijkheden te kampen, — het leven van den assura-
deur is dan ook hij uitnemendheid aan allerlei wisse-
lingen onderhevig.

Het gevolg hiervan is, dat zich bij de zee-assuran-
tie telkens nieuwe quaestiën voordoen, en de rechts-
geleerde, vooral in eene groote koopstad, wordt er
hierdoor als van zelf toegebracht om zich op de we-
tenschap der zee-assurantie bijzonder toe te leggen :
hij zal bij de beoefening van dat gedeelte van het
recht steeds voor oogen moeten houden, dat hij zich
op een bij uitstek practisch veld beweegt, zich niet
in bloot theoretische beschouwingen gaan verdiepen,

1

-ocr page 8-

HOOFDSTUK!.

DB VEBZEKEROE REIS. — DEVIATIE IN HET AEGEMEEK.

Verzekering kan gesloten worden voor bepaalden
tijd of voor eene bepaalde reis.

Bij verzekering voor bepaalden tijd, bij de Fran-
schen
assurance a terme genoemd, moet men twee
gevallen onderscbeiden — óf er is in de Polis al-
leen een tijd bepaald, èf er heeft behalve die opgave
ook aanwijzing van reis plaats gehad

In het eerste geval begint de risico voor den As-
sm\'adeur te loopen op den in de polis aangeduiden
dag en eindigt als de bepaalde tijd verloopen is. In
dien tusschentijd zal de verzekerde mogen verande-
ren van richting, vooruitgaan of teruggaan, zelfs in
de haven, waaruit hy oorspronkelijk zeilde, terug-
keeren en eene andere reis aanvaarden; de verze-
kerde reis is geheel onafhankelyk van de reis, die
het schip onderneemt 3). Het doet dus ook niets ter

1) Louis Pouget. Principes de Droit maritime. Paris 1858, I

2) Lemokniee. Polices d\'assurance maritime. Paris 1843, I 80- Ca-
SABKGis. Discursus legales de Commercio. rioreutife 1709. Disc- 67 No. 31-

-ocr page 9-

zake, of de reis, die men zich had voorgenomen, na
het verloopen van den termijn volbracht is, „adve-
niente tempore praefixo assecuratio expirât, Heet navis
adhuc peragat itum vel reditum suum" i).

In het tweede geval, dat is wanneer behalve de
opgave van den termijn ook de opgave der reis
heeft plaats gehad, die het schip moet volbrengen,
moet men nagaan of de aandiiidiag van den tijd het
essentieele deel van het contract uitmaakt en de op-
gave der reis daaraan ondergeschikt is, of omgekeerd
of de afteleggen reis op den voorgrond is geplaatst
en de opgave van tijd slechts als eene nadere om-
schrijving daaraan is toegevoegd.

Kan men echter in zulk een geval niet nagaan,
wat de bedoeling van partijen geweest is, dan moet
men steeds aannemen, dat de aanduiding van
reis en
tijd
beiden eenige bedoeling gehad heeft en het con-
tract aldus uitleggen, alsof men gemeend had, dat
de bedoelde reis in den bepaalden tijd zoude geein-
digd zijn, maar dat bij onvoorzienen längeren dam-
de premie verhoogd moet worden in verhouding tot
den längeren tijd, die men nu noodig heeft om het
einddoel te bereiken

Wanneer wij de Fransche Ordonnantie van 1681
nagaan, dan vinden wij dit principe ook aldaar reeds
aangenomen. Daar lezen wij s) ;

1) Casaregis. 1. c.

2) Of: liîmonniisk, Commentaire sur les polices, I Pag. 89 seqi].

3) livre III Tit. VI Art. 34 & 35.

-ocr page 10-

„ Si l\'assurance est faite pour un temps limité,
sans désignation de voyage, l\'assureur sera libre
après l\'expiration du temps et pourra l\'assuré faire
assurer le nouveau risque. Mais si le voyage est désigné
par la police, l\'assureur courra les risques du voyage
entier, à condition toutefois, que si la durée excède
le temps limité, la prime sera augmentée à propor-
tion, sans que l\'assureur soit tenu d\'en rien resti-
tuer, si le voyage dure moins.\'\'

In onze tegenwoordige polissen van tydverzekering,
waar in "t gebeel niet de reis bepaald wordt, maar
vrijheid gegeven wordt om gedurende den bepaalden
tijd te reizen, waarheen men zal goedvinden, wordt
ook steeds gestipuleerd, dat, als de reis die men
ondernomen heeft na verloop van den termijn niet zal
geëindigd zijn , de assurantie met proportioneele ver-
hooging van premie zal voortduren, totdat bet schip
de destinatieplaats zal bereikt hebben

By verzekering eener bepaalde reis, moet steeds in
de polis worden opgegeven de plaats, waar de reis

1) In zoodanige polis, die mij welwillend ter inzage werd afgestaan,
las ik: „Deze verzekering geschiedt naar alle havens en plaatsen
en
viee versa, waarheen het onder te noemen schip gedestineerd worden
of varen zal, onbepaald waar en in welke oorden gelegen. En zulks

gedurende den tijd van 13 maanden, ingaande..... enz. Voorts nie^

bepaling, dat wanneer het scMp vóór het einde van dit contract nie^^
op de destinatieplaats mocbt zijn aangekomen, de
risico zonder eemgeö
stilstand zal blijven doorloopen tot deszelfs arrivement aldaar, nii^®
daarvoor genietende f pCt. premie per maand... enz. Met vnjheii
te verzeilen en herzeilen, enz."\'

S) Deze opgave kan ook in algemeene termen gescliiedeu, b.v.

-ocr page 11-

zal aanvangen en evenzoo waar zij zal geacht wor-
den geëindigd te zijn; zy is dus als het ware bepaald
door twee grenzen, gewoonlijk de termini genoemd,
(de
ienninus a quo en de terminus ad quem.)

Het opgeven dezer termini in de polis wordt in
Engeland zoo noodzakelyk geacht, dat, wanneer b.v.
den kapitein geheime instructiën gegeven waren en
de terminus ad quem in de polis was opengelaten,
de geheele verzekering van onwaarde zou zijn

Datgene nu wat in de polis door deze beide ter-
mini bepaald is, wordt de
verzekerde reis genoemd;
by de oude schrijvers heet het gewoonlijk
viaggium,
de gelatiniseerde uitdrukking voor het Italiaansche
viaggio De weg, dien het schip volgt, om van den
terminus a quo tot den teroiinus ad quem te geraken
wordt gewoonlijk
iter viaggü, in het Fransch/a roule
du voyage assuré,
genoemd^).

Om het begrip van verzekerde reis recht te waardee-
ren moet men het geheel afscheiden van
de reis van
hel schip
(iter navis), daar het dikwijls kan gebeuren,
dat beiden geheel van elkander verschillen, en dat
de verzekerde reis slechts een deel van de reis van
het schip uitmaakt; b.v. een schip, eene reis onder-

naar eene der havens van de Noord-Zee tusschen Havre & Hamburg
naar eene der havens van de Chineesche Zee, enz.

1) J. A. Paek, a system of the law of marine insurance, Pag. 22.
Aenould 1. c. 336.

2) Casakegis Disc. 67, No. 24i. Pohls. Darstellung des gem, Deut-
schen Handelsrechts 1834, II, 881,

3) Boulay Paxv, Bruxellcs 1848, II, Pag. 60.

-ocr page 12-

nemende van Amsterdam naar Batavia en terug, zal
op zijn retour eene lading voor mij innemen, die ik
laat verzekeren; nu is onder
de reis van het schip
de gekeele weg naar Batavia en terug begrepen,
terwijl
de verzekerde reis alleen de afstand is van
Batavia terug naar Amsterdam Is er nu door de ree-
ders tevens verzekering gesloten op bet casco voor
de geheele route, dan zijn, wat betreft de casco-ver-
zekering,
de reis van het schip en de verzekerde reis
identisch.

Verzekerde reis is een juridisch begrip®), dat be-
paald wordt door het contract van Assurantie, terwyl
iter navis geheel afhankelyk is van hetgeen de ree-
ders bij ieder bepaald geval met hun schip voor
hebben.

De verzekerde reis is steeds een afgesloten geheel
en daarom kan het dikwps gebeuren, dat een schip
verscheidene reizen (itinera) doet, terwijl er toch maar
ééne verzekerde reis is; b.v. wanneer een schip in
eens verzekerd wordt voor verschillende reizen, dan
is de termimus a quo het eerste uitzeilen en de ter-
minus ad quem het voor \'t laatst binnenkomen, en
wederom al wat tusschen deze termini in ligt de ver-
zekerde reis (viaggium), onafbankelyk van de ver-
schillende been- en terugreizen van het schip

1) Casaeegis Disc. 67, No. 24 zegt ook terecht. „ Distinguitur iter
a viaggio."

3) Casakegis, eod. No. 5, II, Pag. 96.

3) In een vonnis (cf. Kuypek van Haepen, Verzameling van Gewijs-
den in zake van Zee-Assurantie No. 59 Pag. 453), waarbij de vraag
zich voordeed, wat men door
de reis en haren aanvang te verstaan

-ocr page 13-

Omgekeerd kan liet gebeuren, dat een schip eene
reis onderneemt naar verscheidene kusten achtereen-
volgens ; dan verzekert men dikwijls, vooral de lading,
van de eene kust naar de andere, omdat men dan
telkens lost en weder nieuwe lading inneemt; in zulk
een geval zou men kunnen spreken van verschillende
verzekerde reizen bij slechts eene reis van het schip.

Zoo wy leeds zeiden wordt in de polis de verze-
kerde reis duidelijk aangegeven door de beide termini;
de weg, die op de afteleggen reis gevolgd moet
worden, wordt daarin gewoonlijk niet opgegeven^),
tenzij wanneer de verzekerde vrijheid wil hebben om
havens aan te doen, daar te laden of te lossen, alle
welke gevallen afzonderlijk moeten gestipuleerd wor-
den , omdat zij de risico des assuradeurs vergrooten
en waartegen dus afzonderlijk moet verzekerd worden.
Is er dus niets bizonder opgegeven, dan is het eene
stilzwijgende conditie, dat het schip den gewonen,

hebbe? werd daarop geantwoord: „O. dienaangaande, dat in materie
van Zee-Assurantie voorzeker de regel geldt, dat elke verzekerde vaart,
hoe zamengesteld zij ook zijn moge, wat de gevolgen der assurantie
betreft
ééne enkele reis daarstelt; dat echter de zin van dien regel
niet is, dat, waar twee reizen, al is het dan ook bij één polis blijken
verzekerd te zijn, die twee reizen slechts, als ééne aan te merken
zijn, maar veeleer, dat in materie van assurantie niet geteld worden
de verschillende koersen of reizen, die een schip
in zeevdartTcwndi-
gen sin
heeft afgelegd, als b.v. de heenreis naar eene plaats en de
terugreis van daar, het aandoen van een aantal tusschen gelegene
plaatsen, enz., maar
door de reis, hoe zamengesteld ook, die-
gene wordt verstaan, weihe door de polis als één verzekerd geheel
wordt

1) Benkcke (Edit. Nolte) System I, 703.

-ocr page 14-

d.i. den meest geusiteerden, en den door den zee-
man als minst gevaarlijk bekenden weg, volge "■).

Dat dit niet altijd de kortste weg behoeft te zyn,
leert ons o. a. Pohls die mededeelt, dat het vroe-
ger, toen men het in de theorie der stroomen nog
niet zoo ver gebracht had, eene vaste gewoonte was
der Amerikaansche schippers, die uit den Atlantischen
Oceaan in de Noord-zee wenschten te komen, om
niet door het Kanaal te zeilen, maar steeds Schot-
land om te varen. Had nu in zulk een geval de
schipper den kortsten weg door het kanaal gekozen
en was op dien weg het schip verongelukt, dan zou
de schipper schuldig geweest zyn, daar bij van den
gewonen weg was afgegaan.

Men moet hierby letten op het gebruik der scheep-
vaart; dit toch moet, indien geen weg in de polis
genoemd is, tot richtsnoer dienen, ten minste zoo
het als een vast handelsgebruik bekend is: nimmer
zal men zich op
enkele dusdanig voorgekomene ge-
vallen kunnen beroepen ; „ der Handelsgebrauch musz
bessere Stützen haben als ein Paar einzelne Fälle,
und klar, genau und vorherrschend bezeichnet wer-
den kömien 3)." By gebreke hiervan, zal het aan te
benoemen deskundigen overgelaten moeten worden,
om by quaestieuze gevallen uittemaken of een inge-
slagen weg ai of niet als gebruikelijk kan aange-
merkt worden

1) Aekotjid 1. c. Pag. 333.

3) 1. c. 400 in de noot.

3) Benecke, 1. c. Pag. 743.

4) Cf. de noot op Pag, 16 Tan dit Proefscliïift.

-ocr page 15-

Zoodra het schip nu den weg, dien het heeft te
volgen om den terminus ad quem op de gebruike-
lijke wijze te bereiken, verlaat, zonder evenwel het
einddoel geheel uit het oog te verliezen, heeft er
verandering van koers of deviatie plaats.

Wanneer het schip geheel zijn einddoel laat varen
en eene andere dan de aangewezene eindhaven zoekt
te bereiken, houdt het op deviatie te zyn, maar wordt
verandering van reis

Eer wij overgaan om de verscheidene wyzen na te
gaan, waarop die veranderingen kunnen plaats gry-
pen en te onderzoeken, welke en ia hoeverre zy
geoorloofd of ongeoorloofd zijn, zal het misschien niet
geheel overtollig wezen kortelijk mede te deelen,
wat wy by de scbry vers aangaande bet algemeen be-
grip van ons onderwerp vinden aangeteekend en hoe
veel ruimer bij den een dit begrip wordt opgevat dan
bij den ander.

Zoo even maakten wij reeds gebruik van het woord
deviatie, toen wij over verandering van koers spraken,
ik had het daar misschien liever deviatie in engeren
zin moeten noemen, ten minste, wanneer wy Phil-
lips opslaan , dan vinden wy daar als definitie van
deviatie:

„Deviation is the increasing or varying the risks
insured against, without necessity or reasonable cause,"
en zien wy, dat hi| eene veel ruimere strekking aan
het onderwerp geeft, dan wij zoo even deden.

1) EmÉrigon XIH. 14, 15.

2) A treatise on tlic law of marine insurance. Boston 1840. I. 480.

-ocr page 16-

Pöhls 1) keurt het af, dat sommigen, vooral Fran-
sche en Italiaanische schrijvers onderscheid maken tus-
schen verandering van koers en verandering van
reis (mutazione di viaggio, changement de voyage,
mutazione di rotta, changement de route) en zegt,
dat in Engeland en Duitschland onder Deviation en
Ahweichung terecht beiden begrepen worden, daar
toch beiden op dezelfde principes rusten.

Tegenover deze schrijvers kunnen wy, behalve
Emérigon en zyn navolger Boulay-Paty ook Park
en Benecke aanvoeren, die in hunne geschriften wel
degelijk de deviatie van de verandering van reis af-
scheiden en tevens de deviatie in meer beperkten zin
opvatten.

Eerstgenoemde geeft de volgende definitie:^) „ De-
viation in marine insurance is understood to mean a
voluntary departure, without necessity or any reaso-
nable cause from the regular and usual course of
the specific voyage insured." Die van Arnould komt
hier vrij wel mede overeen: „ Deviation is any
unnecessary or unexcused departure from the usual
course or general mode of carrying on the voyage
insured, by which the risk is altered though the
original terminus ad quem is still kept in view.\'\'

Waar nu bij de schrijvers zulke verschillende en

1) II 401.

2) Ch. XIII. Sect. 14 en 15.

3) II 112.

4) i. c. pag. 294,

-ocr page 17-

p

uiteenloopende defiuitiën gevonden worden over het
onderwerp, hier te behandelen, wenschte ik vooraf
mede te deelen, op welke wijze ik het wilde beschou-
wen en binnen welke grenzen ik het begrip van de-
viatie in myn proefschrift wenschte te beperken.

Phillips definitie van deviatie heeft zeker de ruim-
ste strekking, eene strekking, die zoo ruim schijnt
te zijn, dat men onder deviatie zou kunnen begrij-
pen alle mogelijke veranderingen van de risico, waar-
tegen verzekerd is en waarvan de eigenlijke koers-
verandering slechts een klein onderdeel zou uitmaken.

Pöhls schijnt zijn grooten voorganger Emérigon niet
voldoende begrepen te hebben, als hij afkeurt het
onderscheid maken tusschen verandering van koers
en verandering van reis; wij zuilen in het volgende
hoofdstuk gelegenheid hebben te zien, dat beiden wel
degelijk geheel verschillende gevolgen hebben met
betrekking tot het al of niet vervallen der assurantie.

Bij Park\'s definitie en die van Benecke sluiten
wy ons dus grootendeels aan, met dit verschil even-
wel, dat wy onderscheiden tusschen geoorloofde en
ongeoorloofde deviatie, hetgeen de genoemde en ook
de meeste andere door ons geraadpleegde schrijvers
niet gewoon zijn te doen.

In den regel toch wordt bij deviatie steeds aan de

1) System. Pag. \'703 : „ Abweichung bezeichnet eine willirärliche
und durch keine Macht gebietender Umstände erheischte, dahe" uu-
nöthige Verlassung der gewöhnlichen Eoute der Eeise, wodurch die
Natur der Gefahr verändert wird, wenn auch der beim Anfang der
ßeise im Auge gehabte Endpunckt, der terminus ad quem, nicht
verloren geht, noch beseitigt wird."

-ocr page 18-

ongeoorloofde deviatie gedacht, terwijl men, wanneer
het schip, b. v. door storm of nood gedwongen, zyn
koers verlaat, gemeenlijk zegt, dat dit geene deviatie
is, hetgeen slechts in zooverre juist is, dat het geene
zoodanige deviatie is, waardoor de assuradeurs van
hunne verdere aansprakelykheid ontslagen zyn.

Wij zeggen: dat er dan verandering van koers aan-
wezig is, wanneer het schip , hoewel het de bestem-
mingshaven niet uit het oog verliest, niet den gewonen
en door de scheepvaart vastgestelden koers volgt.
Deze deviatie is geoorloofd of ongeoorloofd; —
geoorloofd, wanneer wet of polis vrijheid geven om
van den weg af te gaan;

ongeoorloofd, wanneer zulk een geval niet aanwe-
zig is.

Zy is verder vrijwillig, indien zy zonder macht
van buiten door den schipper of verzekerde wordt
ondernomen;

gedwongen, wanneer hoogere macht het schip van
den koers doet afgaan.

1) Cf. Haghe et ceursmans. Commentaire de la police d\'assurance
maritime d\'Anvers. Bruxelles 1853.

-ocr page 19-

HOOFDSTUK II.

DEVIATIE MET BETREKKING TOT HET
ASSURANTIE-CONTRACT.

Het assurantie-contract werkt aan de eene zijde uit,
dat de verzekerde door het geven eener premie ge-
vrijwaard wordt voor schaden, waartegen bij verze-
kerd is, aan de andere zijde verbindt het den assu-
radeur, die de premie ontvangt, om de geledene
schaden te vergoeden.

Maar, opdat dit contract voor partijen verbindende
zij, moet het object der verzekering binnen zyne
grenzen beperkt blijven; ware dit zoo niet en stond
het partijen vrij om die grenzen straffeloos te over-
schrijden , wat zou er dan van de verzekering over-
blijven ? Ieder oogenblik zou hierdoor de risico van
den assuradeur uitgebreid, ten minste gewijzigd worden.

Bij verzekering eener reis hebben wij in het vorige
hoofdstuk gezien, is het object der verzekering het
vergoeden der schaden, die schip of lading i), naarmate

1) Bij vrachtverzekering moet vergoed worden het gemis aan
vrachtpenningen , die verdiend zouden zijn, indien het schip na het
volbrengen der verzekerde reis, behouden was aangekomen.

-ocr page 20-

een van dezen verzekerd is, lijdt bij het volbrengen
der in de polis opgegevene reis.

Deze reis moet langs den gesitueerden weg vol-
bracht worden; geschiedt dit niet en wordt er vry-
willig en zonder noodzaak van koers veranderd,
dan worden de grenzen, waar binnen het object der

1) Zie boven Pag. 10, waar wij zeidea, dat het aan deskundigen
somtijds wordt opgedragen om iiittemaken of een ingeslagen weg al
of niet als gebruikelijk kun aangemerkt worden. Uit onze Nederland-
sche jurisprudentie strekke het volgende tot voorbeeld.

Op het casco van het schip genaamd Herald, was verzekering ge-
sloten voor eene reis van Amsterdam tot New-York en van daar af
tot Baltimore. Het schip zeilt van het Nieuwe-Diep uit, koers zet-
tende naar het Engelsche kanaal, doch later ziende dat het schip af-
dreef, besloot de schipper Noordelijk aftehouden ten einde om den
Noord te stevenen (d. i. Schotland om te varen); het schip stiet
\'daarna in de nabijheid der Orckney-eilanden, en is, ten gevolge van
daardoor bekomen lek door de bemanning geruimd en in het open-
baar verkocht. De verzekerden weigerden de schade te vergoeden,
o. a. bewerende, dat de schipper door het inslaan van een niet ver-
zekerden weg zich aan willekeurige deviatie had schuldig gemaakt. De
arbiters, die dit geval te beoordeelen hadden, wendden zich, alvorens
ten principale recht te doen tot deskundigen, ten einde te onderzoe-
ken: of de vaart benoorden Engeland om, voor schepen uit eene der
havens aan de Noordzee en bepaaldelijk uit eene der Nederlandsche
havens bestemd naar Noord-Amerika, een ongewone weg is, dan wel
meermalen plaats vindt.

Nadat door deskundigen was verklaard, dat de vaart, benoorden
Engeland om, uit eene Nederlandsche haven voor alle naar deu Atlan-
tischen Oceaan bestemde schepen volstrekt geene ongewone vaart is,
althans zeker niet voor een naar Noord-Amerika bestemden bodem,
werden de assuradeurs veroordeeld tot vergoeding der geledene schade.

(Mr. P. Kuypeä van Haepen, c. No, 35 , Pag. 243 volg.)

2) Wanneer wij in dit hoofdstuk over deviatie spreken, bedoelen
wij natuurlijk steeds de vrijwillige.

-ocr page 21-

verzekering bepaald was, gewijzigd en bet contract
is verbroken.

Zoodra dus deviatie plaats heeft, behoeft de assu-
radeur niet meer te bewijzen, dat de gevaren hierdoor
vermeerderd zijn; het baat den verzekerde evenmin
al tracht hy aan te toonen, dat door die deviatie de
gevaren verminderd zijn — het feit alleen dat de
gewone route vrijwilhg verlaten is, is hier voldoende;
men kan toch niet vooronderstellen , dat de assuradeur
eene reis verzekerd heeft, die, laags allerlei omwegen
volbracht, zijn risico geheel onbeperkt en afhankelijk
van den verzekerde gedurende geruimen tijd zal
doen voortduren, veel langer dan noodig is om de
reis volgens den gewonen w^eg te volbrengen

Men zou alhcht geneigd zijn te denken, dat de-
viatie geen invloed zou uitoefenen op het contract
van assurantie, indien na volbrachte deviatie, het
schip zonder schade hoegenaamd in den goeden koers
terugkwam en eerst daarna avarij kreeg; terecht ech-
ter wordt het tegendeel aangenomen en zegt Emé-
rigon, dat de plaats waar deviatie aanvangt niet
terug kan gevonden worden en dus de assurantie

1) Juist die verlenging van den duur der risico heeft de schrijvers,
vooral Engelsche, er toe gebracht onder deviatie ook te begrijpen
het onnoodig vertoeven in eene haven, ja elk onnoodig oponthoud
waar dan ook;
Benecke I, 707 zegt dienaangaande: ,

„Ein jeder unnöthige Aufschub in oder auszerhalb des Abgangsha-
fens oder beim Antritt der versicherte Keise, läuft, genau beim. Lichte
betrachtet, auf eine Abweichung hinaus, welche die Natur der Gefahr
aendert, und musz daher nicht minder als solche betrachtet werden,
(ef.
Arnoulb 1. c. pag. 841).

-ocr page 22-

eenmaal buiten hare grenzen getreden niet meer daar-
binnen kan terugkeeren. „Les
lieux des risqueszegt
hij, „ne se retrouvent plus aux yeux de la loi,
le contrat une fois dissous ne peut se renouveler,
que par le consentement respectif des parties."

Uit deze laatste woorden blijkt nog, hetgeen reeds
van zelf sprak, dat partijen, indien eenmaal de de-
viatie heeft plaats gehad en het contract dus ontbon-
den is, eene nieuwe assurantie kunnen aangaan, die
dan
natuurlijk niet meer geinfluenceerd wordt door
de te voren plaats gehad hebbende deviatie. De
schade, die het verzekerde voorwerp bekomen heeft,
vóórdat de deviatie ontstond, is natuurlijk ten laste
der assuradeurs; omgekeerd, zoodra maar de risico
begonnen is te loopen hebben zij de premie verdiend,
zelfs al had den volgenden dag reeds vrijwillige koers-
verandering plaats. Dit wordt tegenwoordig algemeen
aangenomen wij zullen bij het behandelen der ge-

1) Eméeiqon 2e deel XIII, 13 pag. 61.

2) In de dagelijkselie assurantie-praktijk , zoo werd mij medegedeeld,
is bij deviatie nimmer quaestie van ristorno der premie.
De Pinto
(Handl. tot het W. v. K. 1. e. Pag. 353.) teekent daarentegen bij Art.
638 W V K. aan , dat de\' verzekeraar de puemie behoudt tot den
tijd der deviatie toe, „want tot dien tijd heeft hij gevaar geloopen,
doeh hij geeft dezelve terug van het overige gedeelte, nuts de ver-
zelcerde ter goeder trouw hebbe gehandeld." Hij beroept zich hierby
op Art. 281 en 282 W. v. K. Dit is echter onjuist, want bij deviatie
kan geen sprake zijn van teruggave der premie; wordt er gedevieerd,
dan is de overeenkomst van verzekering vervallen, want het devieeren
is steeds eene vrijwillige daad, die den verzekerde
volgens het as^
tie-contract niet geoorloofd is; is de deviatie gedwongen, dan blxjlt

-ocr page 23-

schiedenis gelegenheid hebben te wijzen op bet ge-
deeltelijk ristorneeren der premie, dat vroeger vol-
gens den Guidon de la Mer in Frankryk plaats had.

Wij kunnen dus als eerste regel vaststellen, dat
iedere deviatie op het oogenblik, dat zy begint vol-
voerd te worden, den assuradeur ontheft van alle
verdere schadevergoeding, maar dat alle vroeger ge-
ledene schade door hem moet vergoed worden.

Een zeer belangrijk vonnis betreffende de deviatie,
waarin op duidelijke wijze de toestand van partijen
na plaats gegrepene afwijking wordt uiteengezet, vindt
men bij Emérigon in alle bijzonderheden medege-
deeld. Het gold eene zaak in Engeland behandeld voor
the Court of King\'s Bench, die te uitgebreid is om hier
medegedeeld te worden; o. a. werd daar overwogen:
„là, où il y a déviation le contrat est rompu, il
n\'existe plus dès ce moment et ne peut plus revivre
de nouveau

Nu komen wij tot eene tweede vraag. Heft het voor-
nemen om te deviëeren ook het contract van assuran-

assurantie voortduren en kan er óók geene quaestie zijn van gedeelte-
lijke teruggave der premie; alleen voor het geval, dat van den aan-
vang af de reis veranderd is, moet de premie geheel geristorneerd
Worden, omdat dan de assuradeur geene risico geloopen heeft; zie
hieronder Pag., 47.

1) Ch. XIII, Sect. 16, Deel 11, 63 volgg. Naïef is hij op het slot
zijner mededeeling : „ On ne sauroit s\'empêcher d\'admirer cette manière
de procéder J Timpression que la vertu fait sur nous est si forte, que
nous l\'aimons jusques dans nos ennemis mêmes." Engeland en frank-
rijk waren toen in oorlog, het was in het jaar 1781.

2) Em^eigon I. c. p. 66.

-ocr page 24-

tie op? Natuurlijk is het antwoord ontkennend; want
dit voornemen heeft geen den minsten invloed op het
object der verzekering, op de verzekerde reis, die
onveranderd dezelfde blijft; waar dus het voornemen
bestaat om te deviëeren en het schip vergaat, eer
het op het punt gekomen is, waar de deviatie zou
aanvangen, is de aansprakelijkheid der assuradeurs
geenszins opgeheven. In het geval dus, dat een ver-
zekerde op eene reis van Guadeloupe naar Havre
het voornemen had om eerst naar Brest te zeilen,
ten einde van daar naar Havre te gaan,
welke be-
st emming shaven hij nooit had opgegeven,
en verging,
eer hij koers gezet had naar Brest, is terecht ge-
oordeeld, dat dit voornemen geene verandering had
gebracht in de verzekerde reis en dus de aansprake-
lijkheid der assuradeurs niet had opgeheven

Wanneer er door de verzekerde verandering ge-
bracht wordt in de termini der reis, b.v. als men
vertrekt uit eene andere haven, als in de polis is
opgegeven of naar eene andere bestemmingshaven s)

1) Aenould 1. c. 845.

2) In onze jurisprudentie heeft zich een geval voorgedaan , waarin
de assuradeurs weigerden te betalen, omdat heide termini veranderd
waren en dus eene geheel andere reis, als de verzekerde, was onder-
nomen ; er was verzekerd voor eene reis van Patagoniën naar Hivre de
Grace, en uit de scheepspapieren bleek, dat het schip vergaan was op
eene reis van. Montevideo naar Palmouth. De verzekerden werden in
het ongelijk gesteld bij een voanis waarin o. a. gezegd wordt:

„ O. dat zonder te treden in eenig onderzoek noch omtrent eene
vroegere reize van het schip , noch omtrent het bestaan van verschil-
lende assurantiën, dit eenige als grondslag van beoordeeling behoort
te worden aangenomen, dat hier niet anders is verzekerd dan op eene

-ocr page 25-

vaart, dan door partyen bij het aangaan der assuran-
tie is vastgesteld , heeft er
verandering van reis plaats,
en de assuradeurs zijn niet aansprakelijk voor de
schade, die het verzekerde voorwerp gedurende de
dus veranderde reis mocht verkrijgen; het contract
is ab initio nietig, want de grenzen, waarbinnen de
verzekering beperkt was, zijn gewijzigd

Hoe streng men zich in Engeland aan dit principe
vasthoudt zal blijken uit het volgende voorbeeld:

Een schip was verzekerd „ at and from the
20th October 1783 from any port in New-Found-
land to Falmouth or her ports or port of discharge
in England." De schipper zeilt op den eersten Oc-
tober van New-Foundland, om op de banken, die
zich in zee op eenigen afstand van New-Foundland
bevinden, te visschen, en vertrekt den zevende van-
daar om den tocht naar Engeland te volbrengen,
zoodat het schip zich op den twintigste, d. i. op

reize van Patagoniën naar Havre de Grace, en dat de verzekerde,
die betreffende
die verzekerde reis schade wil vorderen zijne bewijzen
over die reize moet produceren.

O. alzoo, dat de door den E. overgelegde bewijzen, concernerende
eene reize van Montevideo naar Falmoxith, als bewijs niet\'kunnen
gelden noch. van eene reize van Patagoniën naar Hävre de Grace, noch
ook van de schade op die reize gevallen O. enz.

Verklaren den E. niet ontvankelijk, enz.

(Kuypeb van Haepen, 1. c. No. 11, Pag. 68).

1) Cf. Casakegis XLVil, 34 (1. c. 11 p. 98) zegt: „ Mutari
viaggium tune dicitur, quaudo primam principalem destinationem
magister navis nou sequitur, utpote quod navis cum suo ouere, et
cum primis vecturis ad locum destinatum , amplius non inteudat iie ,
nee eat, etiamsi intra limites itiueris
destinati se oontineat."\'

-ocr page 26-

den dag, waarop de risico voor de assuradeurs aan-
ving, op den weg
van New-Foundland naar Engeland
bevond en vervolgde de reis, totdat bet verongelukte.
De assuradeurs weigerden de assurantiepenningen te
voldoen en het hof velde een vonnis in hun voordeel,
want, zoo werd overwogen, toen het schip verging,
volbracht het eene reis van de banken af naar Enge-
land, eene reis die nimmer verzekerd was, en ver-
schilde van het bepaalde in de polis. Hier was van
den terminus ad quem afgeweken en dus sprake
van verandering van reis, waardoor de verzekering
van den aanvang af nietig geoordeeld werd i). Ware
de verzekerde na eenigen tijd gevischt te hebben doch
vóór den twintigsten October te New-Foundland terug-
gekeerd en op dien dag weder in zee gestoken, er
zou natuurlijk geen sprake geweest zijn van vernie-
tiging der assurantie, het was dan eene voorafgaande
reis geweest, geheel onafhankelijk van de verzekerde,
maar nu was de verzekerde rei\'s gesplitst in twee an-
dere reizen, de eene geheel buiten den tijd, dat er
verzekerd was, de andere begrensd door andere ter-
mini dan in de polis was bepaald.

Nu komen wij tot eene andere vraag, die niet
van belang ontbloot is en waarover in Engeland en
Amerika geheel tegenovergestelde gevoelens bestaan,
deze namelijk: Wat voor invloed heeft het voornemen

1) Cf. Way c. Modigliani. 2 Taunts Reports 30, medegedeeld bij
Aknould 1. c. I 348 vlg., die hierbij aanteekent, dat Benecke dit
vonnis tracht te weerleggen, „but although inter apices iuris; — it
appears to me to be well grounded on principle. ~ Cf
Benecre (Nolxe)
II 704 vlg.

-ocr page 27-

om de reis te veranderen, zelfs voordat zulks tot uit-
voering is overgeslagen, op het assurantie-contract?

Naar onze bescheiden meening is op het oogenblik
dat zulk voornemen wordt opgevat de assurantie ver-
broken , en zgn de assuradeurs van alle verdere aanspra-
kelijkheid bevrijd; bestond het voornemen voor den
aanvang der reis de verzekering is nietig ab initio;
ontstond het eerst later, de assuradeur heeft tijdelijk
risico geloopen en dus de premie verdiend, maar
staat niet meer in voor hetgeen hierna mocht voor-
vallen. Wat toch gebeurt er bij zulk een voornemen ?
Het begrip der verzekerde reis verandert, er wordt
eene nieuwe reis in de plaats geschoven, er bestaat
verschil tusschen hetgeen in de polis verzekerd is en
hetgeen de verzekerde in werkelijkheid voorneemt om
ten uitvoer te brengen; by den assuradeur bestaat de
gedachte: ik heb het gevaar te loopen van een schip,
dat van A. naar B. zal gaan, by den verzekerde
daarentegen: ik zal van A. naar C. gaan; van bet
voortduren der overeenkomst kan geene sprake meer
zijn. Terecht zegt Kent : „ The identity of the
voyage is gone and a new and distinct voyage is
substituted. In that case intention is every thing,
because on that depends the fact whether the origi-
nal voyage was or was not abandonned."

Tot lange en veelzijdige qusestiën heeft het hier
medegedeelde aanleiding gegeven en nog steeds schijnt
de vraag zeer verschillend beantwoord te worden;
want in Engeland is men in de jurisprudentie het

1) Zie het aangehaalde bij Phillips. XII, I, P- 565.

-ocr page 28-

door mi] aangenomen principe toegedaan, terwijl in
Amerika juist het tegenovergestelde is aangenomen.
Ik wensch hier eenige der gevoerde processen mede-
tedeelen en tevens nategaan, wat dienaangaande door
de schrijvers wordt aangenomen.

Twee kooplieden waren eigenaars van het schip
de Jeanie; een hunner schreef den Ssten Februari
1772 aan zyn commissionair in de bocht van Hondu-
ras om het schip dat daarhenen reisde, met eene
lading naar
Bristol terugtezenden; den 29sten Maart
van betzelfde jaar schreef de andere eigenaar een
brief aan den commissionair om het schip naar
Lon-
den
terugtezenden, welken brief deze echter eerst aan
zijn compagnon opzond, met verzoek om hem na
goedkeuring verder te espedieeren. Laatstgenoemde,
zonder te denken aan zijn brief van den Ssten Februari
zendt dezen tweede naar Honduras en verkrijgt daar-
op ten antwoord, dat door den
commissionair over-
eenkomstig de bekomene instructie zou gehandeld
worden.

Op den 27sten November werd door de eigenaars
assurantie gesloten op vracht en lading voor de reis
van
Honduras naar Bristol, en later vernam men, dat
het schip op de reis was verongelukt. Twee der as-
suradeurs , die geteekend hadden, betaalden hun aan-
deel in de schade ; maar de overigen weigerden, daar
zij de polis voor ongeldig hielden, omdat de reis ver-
anderd was en, hoewel bij het vergaan van het schip
men zich nog op den gemeenschappelijken weg van
Honduras naar Londen en Bristol beiden
bevond, er
een bepaald voornemen was opgevat om naar een an-

-ocr page 29-

deren terminus ad quem te zeilen, als in de polis was
opgegeven.

Voor het Admiraliteitsgerecht gedagvaard wer-
den de assuradeurs veroordeeld om te betalen, doch
dit vonnis werd na een door assuradeurs ingediend
verzoekschrift gewyzigd, daar de commissionair na
het ontvangen van den brief van 18 Februari cog-
noscementen had laten teekenen voor Londen en niet
voor Bristol, en het schip dus op weg was naar Lon-
den en niet naar die haven, waarvoor de verzekering
gesloten was; er werd verder overwogen, dat het
vergaan van het schip niet ten laste kwam van assu-
radeurs, daar de verzekerden, indien zij bevreesd
mochten geweest zijn voor verwarring, ontstaan uit
de twee met elkander strydende bevelen, eene polis
hadden moeten laten teekenen voor eene der havens
van Britannië, waarna het aan de assuradeurs zou
gestaan hebben om eene aldus uitgebreide risico op
zich te nemen of te weigeren. De verzekerden appel-
leerden voor the Lords of the Session met even on-
gunstig gevolg; er was toen voornemen, om zich tot het
Hoogerhuis te wenden, doch men kwam hier later
van terug, omdat eenige vooraf ingewonnen adviezen
van beroemde rechtsgeleerden uit dien tijd allen ten
nadeele van de verzekerden uitvielen. Een dier rechts-
geleerden gaf een advies in substantie hierop neder-
komende :

1) Het Mer medegedeelde heb ik geput uit Wbskett, Theorie und
Praxis der Assekuranzen , übersetzt von
J. A. Ekgelbeecht. Lübeck
1782. II 93 vlg.

-ocr page 30-

„ Hier is geene sprake van koersafwgking of van
het voornemen om aftewijken, maar van de beschrg-
ving der reis in de pohs. Het
is noodig eene reis
duidelijk te beschrijven, opdat de assuradeur over de
premie zal kunnen oordeelen, die hij zal eischen voor
de risico, die hy op zich neemt gedurende het vol-
brengen der reis, en om vóór alles uittemaken of hy
assuradeur wil worden of niet. Eene reis van Hon-
duras naar Bristol is niet hetzelfde als eene reis van
Honduras naar Londen, gesteld zelfs dat Bristol en
Londen geheel in denzelfden koers lagen. Het schip
was naar Londen bevracht en dat wel op last des
verzekerden, en er is geen reden om te vermoeden,
dat de schipper ooit van plan geweest is om naar
Bristol te gaan. Afwijking is dan aanwezig, wanneer
een schip werkelyk van voornemen is om naar de
bestemmingshaven te zeilen, maar op weg daarheen
van den koers der reis afwykt. Wanneer in zulk een
geval het schip een ongeluk overkomt, zoo lang het
nog op den weg der verzekerde reis is en vóór het
aan het punt gekomen is, waar de deviatie zou aan-
vangen, dan moeten de assuradeurs de schade ver-
goeden : wanneer echter het schip eene
reis onder-
neemt, geheel verschillende van de verzekerde, zon-
der het voornemen naar de in de polis genoemde haven
te zeilen, zoo is het myne meening, dat de assura-
deurs voor de risico van deze reis niet verplicht zyn
in te staan."

Bij een ander advies vond ik o. a. ook nog aan-
gevoerd , dat de verzekerde reis in casu
nooit was
aangevangen, en dat dus de assuradeurs geene andere

-ocr page 31-

verplichting hadden, dan de premie terugtegeven,
daar de risico waarvoor zij geteekend hadden nooit
had aangevangen te loopen.

Wij willen nog mededeeling doen van een ander geval
in Amerika behandeld i), dat langen tijd de belang-
stelling van vele rechtsgeleerden heeft bezig gebonden.
Verzekering was gesloten op goederen voor eene
reis van New-York naar Gothenburg en van daar naar
eene der havens van de Oost-zee. Het schip komt te
Gothenburg en aldaar besluit de schipper naar St.
Petersburg te gaan, welke haven hy dus als eind der
reis aannam, hetgeen ook bleek uit de voor Peters-
burg afgegevene cognoscementen. Het schip vertrekt,
maar wordt door verkregene avarij genoodzaakt in
Carlsham inteloopen, waar de schipper door het in-
vallen der vorst moet blijven overwinteren; in het
voorjaa,r zeilt hij weder uit, maar neemt nu Stokholm,
in plaats van Petersburg tot einddoel der reis aan;
terwijl het schip nog zeilende was op den gemeen-
schappelijken weg naar beide plaatsen (Petersburg en
Stokholm) wordt het veroverd en tot buit verklaard.
De assuradeurs weigerden te betalen, daar er ver-
andering van reis had plaats gehad, maar zij verlo-
ren in twee instanties, daar als principe werd aan-
genomen, dat al mocht ook het besluit genomen
zyn om den terminus ad quem geheel te laten varen,
de assuradeurs aansprakelijk blijven, indien de schade
raaar voorvalt, vóórdat het punt bereikt is, waar
de weg zich in tweeën splitst. Dit gevoelen, dat in

1) Cf. Phillu\'s 1. c. p. 563 seqq. Benecke (Nolte) 1. c. 718

-ocr page 32-

„ the court of errors" gedeeld werd door 14 van de
26 personen, die hunne stem uitbrachten, staat lijn-
recht tegenover het door ons aangenomen stelsel, dat
in Engeland algemeen schijnt gehuldigd te worden.

Wij meenen dat daar, waar een der termini bewe-
zen kan worden niet meer overeentestemmen met
het in de polis bepaalde, de assurantie nietig moet zijn.
Het is hier niet de vraag, zou de assuradeur niet
hetzelfde gevaar geloopen hebben en dezelfde schade
hebben moeten vergoeden, indien de reis volgens de
polis volbracht was ? maar veeleer deze: ontstond er
niet tijdens het opvatten van het voornemen om van
bestemmingshaven te veranderen, (welk voornemen
dikwijls moeielijk, maar toch veelal uit de cognosce-
menten of uit iets anders te bewyzen zal zijn) eene
nieuwe, eene tweede reis niet overeenstemmende met
de oorspronkelijke? en zoude het niet even onmoge-
lijk zijn, dat die twee reizen door dezelfde polis be-
schermd
werden, als dat iemand zou wdllen staan op
dezelfde plaats, waar zich zijn buurman bevindt ?

Philbps een der schrijvers, die met Benecke het
door ons bestreden gevoelen toegedaan is, en eerst,
wanneer het plan om de reis te veranderen tot uit-
voering begint te komen, den assuradeur wil ontsla-
gen zien voor alle schadevergoeding door daaropvol-
gende rampen ontstaan, zegt o. a., dat er volstrekt
geene redenen zijn om de identiteit van de reis te
laten afhangen van de beide termini en haalt hierbij
als voorbeeld aan, dat wanneer twee schepen van

1) Philups 1. c, Pag. 566.

-ocr page 33-

Boston naar Liverpool zeilen, en het eene over Hali-
fax en het andere over Havanna zeilt, de twee ter-
mini bij beide reizen dezelfde zijn, maar dan toch
wel degelijk twee verschillende reizen plaats hebben;
dat het opgeven der termini dus geenszins de reis
bepaalt.

Wg meenen, dat deze redeneering niets ter zake
doet, en dat wanneer dergelijke verschiUende wegen
kunnen genomen worden, misschien de beide termini
alleen niet genoeg de reis bepalen, en dat eene na-
dere omschryving in de pohs noodzakelijk zal zijn;
maar, wanneer zulks niet heeft plaatsgehad, dat dit
dan de stilzwijgende conditie in zich sluit, dat de
assuradeur den verzekerde volle vrijheid gelaten heeft,
om te kiezen, welken der twee wegen hij wilde vol-
gen, of dat een der wegen als de meest geusiteerde
van zelf den verzekerde was aangewezen, zoodat in
dat geval de beide termini niet ophouden de ver-
zekerde reis te bepalen.

Verder deelen wy geenszins in Phillips gevoelen
als hij zegt: „ The doubts in which the preceding
opinions are involved, as well as their discrepancy
afford pretty strong presumption of some defects in
the principles Evenmin kunnen wij ons vereenigen
met het volgende deel zijner argumentatie, als hij be-
weert, dat er geene gelijkheid van rechten zou zijn
aan beide zijden ; de verzekerde, zegt hij, zal na
het aanvaarden der reis de premie niet kunnen

]) Cf. Benecke (Nolte) Pag. 722.

2) 1. c. pag. 566.

-ocr page 34-

terugvorderen door te bewyzen, dat hij het pian ge-
had heeft en ook werkelijk ten uitvoer gelegd, om den
terminus ad quem te veranderen; het zou nu onbillijk
zijn, dat de assuradeur zich onthield van.het vergoeden
der schaden door te bewijzen, dat er een voornemen
bestond om van reis te veranderen. Dit gaat niet op,
naar onze meening, want waarom kan de verzekerde
de \'premie niet teragvorderen ? Omdat de risico ge-
loopen is tot op het tijdstip, dat het voornemen werd
opgevat om de reis te veranderen en de schade tot
op dat tydstip ontstaan door den assuradeur moet ver-
goed worden. Maar kan de verzekerde bewijzen, dat
hij terstond bij zijn vertrek reeds het voornemen had
om de reis te veranderen, dan beeft hij ook wel dege-
lyk het recht om de premie terug te eischen; hij
heeft dan hetzelfde voordeel van (?e veranderde reis
als de assuradeur, die bij eventueele schade vrij is
van alle vergoeding. Wij meenen derhalve dat er wel
degelyk gelijkheid van rechten bestaat

Het veranderen dus van een der termini verbreekt
het contract van assurantie op het oogenblik, dat het
voornemen hiertoe wordt opgevat; is er te voren ge-
vaar geloopen de premie is verdiend, is het nog niet
aangevangen zij wordt geristorneerd.

Wij vereenigen ons geheel met de woorden van

1) stellen wij, dat in het geval van de Jeanie (zie Pag. 24)
het schip hehonden te Londen was aangekonaen , zonder schade gele-
den te hebben , dan zouden do verzekerden zonder twijfel, naar mijne
meening, hetzelfde recht gehad hebben om de premie
terugtevorderen
als nu den assuradeurs het recht gegeven werd, zich van alle schade-
vergoeding te onthouden.

-ocr page 35-

Arnould i): „ Upon the whole then it appears that
one change in the termini of the voyage, whether
resolved on, before or after sailing shall discharge
the underwriter from all liability on the policy, in
respect of any loss, that may take place after such
resolution has once been definatively formed. It ap-
pears however clear on principle that the under-
writer will be liable for all loss incurred prior to the
formation of a definitive purpose of abandonning the
original port of destination and sailing for another,
and that it is only where the purpose of changing
the voyage has been fixed before the commencement
of the risk, that it can avoid the policy ab initio

Verlenging en verkorting der reis kunnen hier niet
geheel met stilzwijgen voorbijgegaan worden.

Wanneer de schipper eene haven aandoet, waartoe
hem door de polis vrijheid wordt gegeven, en aldaar
zijne expeditie\'eindigt, dan zal men niet kunnen
zeggen, dat in dit geval de reis veranderd is, maar er
zal sprake zijn van
verko7-te reis; hier wordt niets in
de overeenkomst veranderd, de assuradeur kan zich dus
niet beklagen, want deze verkorting geschiedt in zijn

1) 1, c. Pag. 852.

2) De schrijver voegt hier nog tusschen in: „though never so
decided in this
country;"\' zou hij de bij Weskett aangehaalde en
door ons medegedeelde zaak niet gekend hebben?

3 Zie over deze qiiasstie ook Lemonniee. Polices d\'assurances I,
97 vlg. No, 101, die ook Pardessus III p. 454 aanhaalt. — Vaneen
tegenovergesteld gevoelen schijnt men voorheen geweest te zijn in ons
vaderland, zooals uit vele vonnissen blijkt door
Bunkeeshoek mede-
gedeeld (Qusest, Jur. Priv, Ed.
1767. pag. 432, 436, 445 enzv.)

-ocr page 36-

voordeel en al wat te voren schip of lading is over-
komen, had plaats binnen de limites van het in de
polis omschrevene; de oorspronkelijk verzekerde reis
hlyft bestaan, alleen wordt een gedeelte er van niet
volbracht; de assm^adeur zal de geheele premie ont-
vangen en het geval zal verder geene moeielijkheid
meer opleveren

Geheel iets anders is het, wanneer de reis in zoo-
verre verkort wordt, dat eene haven wordt aange-
daan en als eind der reis aangenomen, die niet in
de polis staat opgegeven en waarheen men dus geene
vrgheid had om te zeilen; —• hier is weder veran-
dering van reis, die de aansprakelijkheid des assura-
deurs opheft van het oogenblik, dat zulke wilsveran-
dering zich geopenbaard zal hebben of bewezen zal
kunnen worden; het doet hier niets ter zake, of de
reis door die verkorting aan minder gevaren onder-
hevig werd, het voorwerp der risico is veranderd en
de overeenkomst verbroken.

By verlenging van reis moet men ook weder on-
derscheiden ; blijkt er volstrekt niet van een vooraf-
gegaan voornemen om de reis te veranderen, maar
volbrengt men de reis in de pobs opgegeven en zet
men aan de bestemmingshaven gekomen de reis ver-
der naar eene meer verwijderde plaats voort, dan
heeft er
verlenging van reis plaats en de assuradeur zal
moeten vergoeden al wat het verzekerde is overko-
men tot aan de in de polis genoemde eindhaven toe.

3) Aenould 1. c- B53. EmÉeigon 1. c. XIII Seet. II. Benecke
(Nolte) 1. c. 725.

-ocr page 37-

Blykt het daarentegen, tlat het schip op het oogen-
hUk der schade, hoewel op de route der verzekerde
reis zich bevindende, reeds van voornemen was naar
eene meer verwijderde haven te zeilen en niet naar
den terminus ad quem te gaan, dan is er sprake van
veranderde reis en de assuradeurs zijn ontslagen

1) Lemonniee 1. c; N», 102-104.

-ocr page 38-

DERDE HOOFDSTUK.

DEVIATIE IN DE GESCHIEDENIS EN WETGEVING.

Het begrip van deviatie is onafscheidebjk aan dat
van scheepvaart verbonden.

Het gevolg hiervan is, dat men zich bij een ge-
schiedkundig overzicht der deviatie niet alleen tot de
assurantie moet bepalen; immers reeds vóórdat er sprake
was van bodemery of verzekering, reeds bij het eerste
ontstaan van bevrachting en verhuring van schepen
deed het geval zich voor, dat de schipper den weg
niet volgde, dien hem zijne reeders hadden voorge-
schreven, dat hij eene geheel andere reis volbracht
dan door partijen bedoeld was of andere havens aan-
deed dan die, welke hem door de bevrachters waren
opgegeven.

Daarom wensch ik, ofschoon in dit proefschrift de
deviatie meer met betrekking tot de assurantie be-
sproken wordt, aan te vangen met kortelijks bij eenige
der oude schrgvers en in eenige wettelyke bepalin-
gen van vroegere tijden nategaan, wat rechtens was
in zake van deviatie, vóórdat de verzekering alge-
meen in gebruik was.

-ocr page 39-

35

Ten opzichte der deviatie bij het foenus nauti-
cum 1) der Eomeinen vinden wij in den Codex : „Cum
proponas te nauticum foenus ea conditione dedisse,
ut post navigium, quod in Africam dirigi debitor adse-
verabat in Salonitanorum portum nave delata, foene-
bris pecunia tibi redderetur, ita ut navigii duntaxat,
quod in Africam dcstinabatur, periculum susciperes,
perque vitium debitoris nec loco quidem navigii ser-
vato, illicitis comparatis mercibus, quae navis conti-
nebat fiscum occupasse; amissarum mercium detri-
mentum, quod non ex marinae tempestatis discrimine
accidisse adseveratur , adscribi tibi juris public! ratio
non permittit."

Hieruit blijkt dat reeds toen bij deviatie, vrijwil-
hg tot stand gebracht, de debiteur aansprakelijk was
voor de schade, die op zulken veranderden weg
mocht ontstaan, maar dat de crediteur daarvan voor
het vervolg geheel bevrijd was. Kuricke teekent
hierbij aan, hetgeen reeds van zelf spreekt, dat dit
alleen dan het geval is, „ si id a debitore ignorante
et invito creditore fiat," want heeft de crediteur zijne
toestemming gegeven, dan geldt ook hier de regel:
„ consensusius facit."

1) Over de verhouding tusschen foenus nauticum ea assurantie is reeds

door verschillende schrijvers gesproken, en het Her de plaats niet om er
weder over uittevfijden; cf dienaangaande o. a. het medegedeelde door
Mr. G. J. ScHOKKËE. Eenige opmerkingen over de verzekering, enz.
Amsterdam 1863 , pag. 5 en 6.

2) 1. 3 C. de nautico foenore. IV. 33.

3) In den fasciculus van HeinecchJs. Maagdenburg 1740. pag. 763.
Cf. eod.
Loccenius Pag. 994; eod. Sttpmankus Pag. 385 No. 105.

3 *

■ ^^

-ocr page 40-

In het Consulaat van de Zee lezen wy, dat de
schipper zooder toestemming der kooplieden niet uit
den koers mag gaan, om eene haven aan te doen;
doet hij bet toch hij zal aansprakelijk zijn voor al
de schaden, die uit dit aanlanden voortspruit. Maar
„ indien de schipper iets van nooden heeft, moet hy
tegen de koopluyden seggen, dat hy niet varen kan,
dat hy takeling van nooden heeft, dat het schip moet
gekalfaat worden, en dan moet de koopman inloopen,
mits dat de Stuurman en Bootsgesellen hetselve met
eede bevestigen. Maar so der een roover of galey op
de kust was, daar de koopman voor bedugt is, kan
de schipper niet binnen loopen, sonder consent van
de koopluyden. En so de koopman sulcks óf voor
syn risico neemt, óf in de wind slaat en segt, ik
wil geen Haave aandoen, is de koopman gehouden
de schaade, die daarvan komt, te vergoeden®)."

Men moet zich hierbij voorstellen, dat ten tijde
van het vervaardigen van het Consulaat, de bevrach-
ters of eigenaars van het schip de reis medemaakten
en dan telkens in de gelegenheid waren met elkan-
der te rade te gaan, en dat iedere willekeurige af-
wijking tegeu den zin „ des koopmans" ten laste
kwam des schippers.

In het Hanseatisch zeerecht was bepaald: „Würde

1) Uitgave van A. Westerveen. Leyden 1704 Pag. 129. cf. J, de
Wal
. Het Nederlandsehe handelsrecht II, 1. Pag. 7.

2) Consulaat van de zee 1. c.

4) Reces van 1614, Tit. III Art. XV, te vinden bij Kuricke in den
lasciculus van
Heineccius pag. (55!; cf. het reces van 1591 Art. 55
(Paebkssus, Lors maeiximrs, II 525), waar hetzelfde bepaald was.

-ocr page 41-

ein Schiffer ohne wahre Noth in einer Haven segeln,
dahin er nicht befrachtet, so soll er den Schaden,
welchen die Rheder darauf rechnen können aus seinen
Beutel zu erstatten schuldig seyn." Kuricke, die op
deze bepalingen een commentaar heeft geschreven,
teekent bij dit artikel aan i): Boni naucleri; est quam
celerrime iter suum et quidem recta via et cnrsu con-
ficere, non vero littora, vel devia, vel etiam portus
alios, quam ad quos navis destinata est, sectari vel
adpellere, vel etiam ventos obsecundantes negligere,
Quodsi vero id facere neglexerit culpae reus est,
damnumque inde ortum resarcire debet, nisi id metu
piratarum, reficiendae navis causa aliisque neeessariis
et probubilibus de causis fecerit." Hij verwijst verder
naar bet Wisbuyscbe zeerecht art. 41, waar hetzelfde
schijnt bepaald geweest te zijn.

In het oude Hanseatische zeerecht van 1447 werd
de schipper, die de goederen in eene andere haven
bracht dan waarheen zij bestemd waren ter dood ver-
oordeeld, „den schal men richten an sin Hogheste
Van de oude schrijvers zal ik hier slechts Straccha
aanhalen, die in zijn Tractatus de Nautis * aantee-

1) Pasciculus 1. c. Pag, 718.

2) Pabdessüs 1, c, II 485, In het reces van 1591 bestond de dood-
straf alleen nog voor deu schipper, die na de goederen in eene andere
haven verkocht te hebben, gevlucht was en daarna in eene der Hanst-
steden ontdekt werd,

3) Hij schreef vau 1550-1555, cf, de Wal 1, c, f, pag, 32, die
hem „ den vader van het Handelsregt" noemt,

4) 111 No, 6.

-ocr page 42-

kent: „ Culpae etiam nautae adscribitur, qui recta
navigatione contempta, littora devia sectatur. Si enim
ex eo, quod solito itinere non est usus, merces per-
ierint, vel quia forsan a piratis depredatae, vel tem-
pestate iactus factus est, nauta tenetur; nisi iusta
causa nauta motus rectam navigationem non servaverit,
vel quia reficiendae navis causa, quae
Vitium fecerat
vel impetu ventorum et tempestatis, vel metu pira-
tarum, cum forte inter navigandum piratas vidisset;"
en Roccus zegt: „Wanneer een schipper met zyn
schip eene andere route neemt, en andere plaatsen
aanloopt, dan word dezelve gezegt meer reyzen te
hebben gedaan, en zyn eerste reys te hebben veran-
derd;" — de bevrachters hadden dan slechts verhaal
op de reeders, indien het bleek, dat de schipper
gehandeld had overeenkomstig den last der reeders,
wier aansprakelijkheid ophield, als de schipper zijn
last was te buiten gegaan Dezelfde schrijver deelt
verder mede, dat een schipper zijne reis wel mag
veranderen ten einde ongeoorloofde tollen te ontdui-
ken, omdat hij daardoor blijkbaar in het belang zijner
bevrachters handelt

Het hier aangevoerde is voldoende om aan te too-
nen, dat oudtijds deviatie door den schipper zonder
noodzaak tot stand gebracht ten zijnen laste kwam,
en dat alle schade daaruit ontstaan door hem aan de

1) Fuancisctjs Koccxis (Editio Püitama.) Tractaat over Schepen en
Vragtgelderen. Art. 45 N". 118.

2) Cf. Eoccus 1. e. 38.

3) eodem. N». 161.

-ocr page 43-

eigenaars der schepen of aan de bevrachters moest
vergoed worden.

Bij de schrijvers over bodemerij vindt men vermeld,
dat de geldschieters slechts die schaden moeten dra-
gen, welke mochten ontstaan binnen de grenzen bij
het contract bepaald; gaat de schipper dus van de
route af, de geldschieter zal ontslagen zyn, om ver-
dere risico te loopen, de geldopnemer zal het opge-
schotene moeten teruggeven en verhaal zoeken by
den schipper

De oudste assurantie-verordeningen met name die
van Barcelona van 1435 en die van Florence van
1523 behandelen alleen voorschriften over de validi-
teit van het contract, doch laten den inhoud er van
met betrekking tot den aard en omvang van het
overgedragen gevaar aan de bedingen van contractan-
ten over; zy behelzen dus niets aangaande de devia-
tie. In de ordonnantie van Burgos van 1385^) wordt
er indirekt over gesproken; aldaar wordt bij uit-
zondering toegestaan aan schepen, die naar Vlaan-
deren, Londen, de Levant en eenige andere plaatsen
vertrekken, om in een bepaald opgenoemd aantal
havens te zeilen, die buiten den koers gelegen waren,
„sans qu\'il y ait lieu de Ie notifier aux assu-

1) Cf. Eméeigon 1. c. VIII, 4 pag, 523, Pothiee, Traité du prêt
N».
18, die beiden verwijzen naar het door hen bij het Assurantie-
contract medegedeelde.

2) Pakdessvs 1. c. V. 493.

3) Pabdessus 1. c. IV. 599.

4) eod. VI. 193.

-ocr page 44-

reurs et sans que ceux-ci puissent rien objecter, ni
alléguer un changement de route." Dit werd echter
alleen toegelaten „tout le temps, que durera la
guerre actuelle entre l\'empereur notre seigneur et
le roi de France, et jusqu\' à ce qu\'il plaise à Dieu
de rétablir la paix pour ce royaume," waaruit
a con-
trario
blijkt, dat in tijd van vred\'e bij \'t verlaten van
den koers de assuradeurs wel iets^ouden hebben
kunnen objecteeren, m. a. w. dat zij dan voor de ge-
volgen van dergelijke deviatie niet aansprakelijk zou-
den geweest zyn.

Straccha in zijn^ Tractatus de Assecurationibus i)
deelt over ons onderwerp met betrekking tot de assu-
rantie niet veel belangrijks mede; hij geeft eene uit-
gebreide commentaar op een oud pohsformulier en
haalt daar eenige andere oude schrijvers aan, die de
vraag behandeld hebben, wat rechtens was „ quando
ex mandato unius mercatoris seu praepositi oneri iter
est immutatum/\' waarbij natuurlijk degeen, die zulk
een mandaat gaf, de aansprakelijkheid daarvoor op
zich nam.

De oudste schrijver in ons vaderland over zeerecht
is Quintyn Weytsen • in zijn Tractaet van de Ava-
rijen, dat onophoudelijk herdrukt en aan vele oude
werken over zeerecht is toegevoegd, vinden wij

y—---

1) Glossa XIV § 3.

2) Cf. de Wal 1. c. II, 1. Pag. 27.

3) o. a. achter Casaregis, die er bovendien de aanteekeningen van
de VicQ en VAH Leitivviin op laat volgen. Wij bedienden ons van
de uitgave te vinden bij
le Cleeq, Algemeene Verhandeling van de
Heerschappij der zee. Amsterdam 1757, aldaar pag, 290" vlg.

-ocr page 45-

in § 50 en § 51 de volgende casuspositie gesteld:

Een schipper, reizende van Spaoje naar Arnemui-
den heeft geene volle lading kunnen bekomen en
neemt daarom te Dover aangekomen nog eene partij
laken in, die hij door een storm beloopen op de
kust van Vlaanderen weder heeft moeten werpen;
moeten nu, zoo vraagt hij, de goederen in Spanje
geladen, die niets gemeen hadden met de partij la-
ken later ingenomen, nu ook contribueeren in het ver-
lies der werping?

Zyne conclusie is bevestigend en hij voegi er aan
toe:" Sonder dat de kooplieden, die heürlieden goe-
den in Spaangiën gescheept hadden, eenigh verhaal
ter causen van desen pretendeeren mogen jegens den
schipper , overmits dat de schipper seylende heurlieder
route of schale dat is heurlieder rechten wegh
vermoghen in te nemen koopmanschappen, sonder

misdoen tot heurlieder voUe ladinge toe;----- Anders

als de schippers seylen buiten heurlieder wegh, soo
soude de koopman zyn regres ende verhaal hebben je-
gens den schipper, niet alleene van "t gunt hy be-
taalt hadde van suicke avarye, maar ook van synen
interest dat hy geleden heeft, deurdien dat zyn koop-
manschappen soo spade aan de Markt gekomen zyn
ende achter de vcnte." Maar, zoo vervolgt hij in § 52,
geheel het tegenovergestelde pleegt ten opzichte van
de assuradeurs te geschieden, want hoewel de assu-
radeur zich steK in de plaats, van den koopman

1) Hieruit blijkt, dat de schipper verlof had Dover aan te doen
en dat dit eene bedongene cscale was.

-ocr page 46-

„nochtans als een schipper uit syn wegh seylende,
deur syn eygen wille sonder deur tempest ofte storm
daartoe bedwongen synde, yet over boort werpt: soo
is de Assuradeur, die men overal houdt als een wees
ofte pupil, daarvan ontlast, want hy die risque ofte
fortune, op sulcken buytenwegh als de schipper ge-
zeylt> heeft \'tzynen perickele niet en heeft genomen:
daaromme soo moet de koopman zyn regres halen
aan den schipper."

Uit het medegedeelde blijkt voldoende, dat Weyt-
sen van oordeel was, dat deviatie bij assurantie op
goederen de assuradeurs ontslaat, ook zelfs wanneer
die deviatie geheel buiten toestemming van den be-
vrachter geschied is.

Genoemde schryver nu, die in 1565 stierf schreef
zyn aangehaald werk, voordat de ordonnantie van
Philips II van 1563 was uitgevaardigd; daarin werd
bepaald: „Niemandt en sal ook moghen veranderen
in praeiudicie van den asseureurs zyn ghedestineerde
voyage \'t sij hij meerderde ofte minderde sijn roete
ofte wegh of andersins dezelve gheheelicken veran-
derde, ende zal en ieghelick ghehouden worden als
verandert hebbende sijn gheassureerde voyage, die bij
zyne chartepartye, bevrachtbrieven, aflfretemente ofte
andersins ofte ook bij wethighe ghetuyghen zal wor-
den gheconuinceert, dat hy zijn ghedestineerde voyage
in zijne asseurantie verclaert, heeft verandert, de-
welcke midts derzelver veranderinghe ter cause van

1) Cf, de Wal 1, c. pag, 27.

-ocr page 47-

de voorseyde asseurantiën niet en sal moghen hees-
schen y

In deze Artikelen wordt in \'t algemeen over devi-
atie gesproken, zonder onderscheid te maken tus-
schen assurantie op goederen of op casco; er wordt
alleen gezegd, dat hij die vrijwillig devieert aan-
sprakelijk wordt en den assuradeur voor \'t vervolg
ontslaat; dit schijnt dus de oorspronkelijke toestand
ten onzent geweest te zyn, hetgeen ten overvloede
ook nog blijkt uit een Advies, den 17 Februari 1713
gegeven, en door Barels^) medegedeeld, over de vraag:
Of de assuradeur gehouden is „ de voyage geinter-
rumpeerd of verlegd zynde?"

De zaak was deze: Een schip (casco en lading
verzekerd zynde) onderneemt eene reis naar Bor-
deaux; de schipper gaat geheel willekeurig van de
route af, onderneemt gedurende geruimen tijd andere
tochten en vaart o. a. naar Kamsgate en naar ,, New-
kasteeP)," zonder naar de geassureerden om te zien,
in een woord hij maakt zich aan de grofste schelmery
schuldig. Deze baratterie voor een oogenblik geheel
abstraheerende, wordt in genoemd advies o. a. over-
wogen :

„ Daar het nu van eene publique notoiriteit is,
niet alleen, dat door het veranderen van route en
voyage, de gedaene assurantie gansch en al is koo-

1) Paedesstjs IV, 96.

2) Mr. J. M. Baeels. Advyseiv over den Koophandel en Zeevaart.
Amst.
1780, I pag. 123 seq.

3) Newcastle.

-ocr page 48-

men te vervallen zonder dat deswegen i) iets ge-
eischt heeft kunnen worden (waartoe nog ten over-
vloede zou kunnen dienen de 6 en 7 Art. van da
Ordon. van Koning Philips van 1563) maar dat ook
het faict van den schipper met relatie tot zijne Ree-
ders altoos is geconsidereerd voor het faict van de

Reeders zelf, enz.....in zulker voegen, dat ofwel

naderhand de distinctie gemaakt mag zyn geweest,
van dat naemenlijk een schipper niet zou kunnen
praeiudicieeren den Inlaeder geen Reeder zijnde, in
het veranderen van zijne route of voyage en dat mits-
dien eene assurantie desniettemin was stand hou-
dende, enz."

Volgens de Ordonnantie van 1563 mogen wij dus
met betrekking tot de deviatie vaststellen: Deviatie
bij cascoverzekering vrijvpillig geschied, komt ten laste
der reeders, en ontslaat den assuradeur; deviatie bij
goederenverzekering ontslaat gelijkelijk den assura-
dem-, onafhankelijk of zij met of zonder voorkennis
van den inlader beeft plaats gehad.

Naderhand, zoo in het advies van Barels gezegd
wordt, d. i. onder anderen door de Ordonnantie van
Philips II van 1570 is er bij assurantie op goede-

1) Dus noch voor de cascoverzekering noch voor die op de lading.

2) Artikel 14 luidt aldus: „Dat die cooplieden verzekert zijnde, oft
die schippers , zullen moghen nemen hun courssen oft schalen hij wille
oft door hedwanck, mitz doende "t selve verclaeren by
\'i instrument
van den contracte oft police, zonder de reys te moghen veranderen,
ten .waere nochtans by forluyne van der zee oft nootliche oorzaeke zon-
der hun schuit toecommende op peine indien \'t selve procedert van
weghcn des coopmans zijn actie van assuerantie te vcrlicscn. Endo

-ocr page 49-

ren onderscheid gemaakt; de assuradeur werd niet
meer ontslagen, indien deviatie had plaats gehad zon-
der toestemming van den verzekerden inlader, tenzij
die inlader zelf reeder was, in welk geval hij aanspra-
kelijk werd gesteld voor de daden van den schipper.

Wanneer wij nu de verschillende assurantie-veror-
deningen onzer steden nagaan, dan vinden wij overal
gesproken over deviatie hij assurantie op goederen, ea
van de cascoverzekering verder in \'t geheel geen
gewag gemaakt. Het schijnt, dat hiervoor geene nadere
bepalingen gemaakt zyn geworden, maar dat hier steeds
de regel bleef gelden, dat de assuradeur van \'tcasco
ontslagen werd, zoodra er deviatie had plaats gehad,
hetzij met of zonder toestemming der reeders, in welk
laatste geval
natuurlijk door dezen bij den schipper
verhaal kon gezocht worden. Het stelsel van Hugo
de Groot betreffende de deviatie is vervat in de vol-

indien \'t toecompt by den schipper, dat deselve gehouden sal -wesen
die schade goet te doene."

1) Art, VII van de Amsterdamsche Ordonnantie van 1598 (Paedes-
sus IV pag. 125) bepaalde: „en vermagh de geassureerde den schipper,
die hij
bevracht, geen andere haveu doen ingaen of aennemen of zyn
voyagie doen veranderen, dan volgende de police, ofte audersins soude
d\' assuerantie wesen nul, maer vermagh den schipper wel andere have-
nen aentenemen, als en soo de noot dit vereyscht, ende anders doende
sonder. last van de geassureerde, blyft de versekeringe van waerden,
behoudens den versekeraer syn verhael op den schipper.

Art. XII Kubr. LIV van de Ordonnantie van Antwerpen vau 1582
(Paedessus IV, 185) bepaalde geheel hetzelfde.

Cf. ook Art. XI van de Ordonn. van Rotterdam van 1604 (herzien
in
1635), Paedessus IV. 156.

Art. XIV van de Middelburgsche Ordonnantie, — eodem IV. 173.

-ocr page 50-

gende woorden: „Die laet verseeekeren mag den schipper
niet heiasten eenighe andere haven in te gaen, dan sulcks
als in de verseeckerhrief is gheseit: maar dede den
schipper sulcks huiten last ende buiten nood, soo soude de
verseeckeraer op deselve schipper syn verhael hebben/\' i)

Genoemde schrijver spreekt algemeen en onderscheidt
niet tusschen deviatie bij goederen en cascoverzeke-
ring ; uit de aanteekeningen van G-roenewegen even-
wel zou volgen, dat de Groot alleen de goederen-
verzekering op het oog gehad heeft. In die aantee-
keningen toch wordt verwezen naar Art. 14 van de
Middelburgsche Ordonnnantie, waar blykbaar alleen
van deviatie bij goederenverzekering gesproken wordt,
hetgeen blijkt uit de woorden: „en vermagh de ge-
assureerde den schipper, die hij
bevracht, enz. De
woorden van de Groot zijn evenwel te duidelijk, dan
dat wij ons met Groenewegen kunnen vereenigen, wij
meenen veeleer, dat de Groot
niet heeft willen onder-
scheiden tusschen de verzekering op casco en op goe-
deren, maar steeds de assuradeur aansprakelyk stelt,
tenzij de deviatie op last der verzekerden geschied is.

Uit de stellingen van van der Keessel zien wij wat
rechtens was vóórdat onze tegenwoordige wetgeving
tot stand kwam. In zijne 750ste stelling wordt het

1) Inleiding tot de Holl. Eegtsgeleerdheid, III Cap. 24, § 11.

2) Zie de uitgave van H. de Groot\'s Inleiding van Mr. Wiliem
ScHOEER, Middelburg 1767, vs\'aarbij de aanmerkingen van Mr. Simon
tan Geoenewegen van dee Made
gevoegd zijn.

3) Mr. de Pinto in zijne Handl. tot het W. v. K. pag. 333 neemt
mede aan, dat
de Geoot\'s -woorden ook op cascoverzekering betrek-
king hebben.

-ocr page 51-

systeem der deviatie in deze woorden duidelyk uit-
eengezet :

„Nävi assecurata facto magistri, licet inseio asse-
curato, cursum mutante, liberatur assecurator. Mer-
cibus vero asseeuratis, si iter sine voluntate assecurati
facto magistri est mutatum non liberatur, nisiexerci-
tori ipsi merces assecuratse sint." Hij zegt verder, dat
in geval de assuradeur niet ontslagen wordt, de ver-
zekerde de actie, die deze anders tegen den schipper
zou hebben aan den assuradeur moet cedeeren.

Wat de verhouding aangaat tusschen deviatie en het al
of niet verdienen van de premie, tegenwoordig, zooals
wy de gelegenheid hadden optemerken, is de premie
verdiend, zoodra maar de risico voor den assuradeur
heeft aangevangen, zoodat by vrijwillige deviatie de pre-
mie
geheel aan den assuradeur moet voldaan worden,
maar oudtijds was dit anders, hetgeen wij uit een Artikel
van den Guidon de la mer kunnen opmaken. „ Si c\'est
par deçà la moitié du voyage, zoo luidt het ter plaatse,
waar over deviatie gesproken wordt, ") il fera tare la
moitié de Fasseurance, si c\'est par delà il ne rabatra
rien." Met moet zich dit aldus voorstellen: de reis
werd als het ware gesplitst in twee gelijke deelen,
werd nu gedeviëerd, vóórdat de helft der reis vol-
bracht was, dan behoefde slechts de halve premie be-
taald te worden, was reeds meer dan de halve reis
afgelegd dan was de geheele premie verdiend.

1) Zie boven pag. 19.

3) Chap. IX § 12 (Paedessxjs II, 409).

8) Deze splitsing der reis in twee deelen had ook plaats bij de taxa-
tie der geworpene goederen; Cf.
Weytsen, die in § 22 van zijn

-ocr page 52-

Dat deze verdeeling der reis in twee deelen ook
bg ons gegolden heeft, waar er sprake was van het
betalen der premie in zake van deviatie blijkt nit een
advies, dat ik in een oud „ Nederlands Advys-boek
van Mr. Isaac van den Berg" vond medegedeeld^). De
casus positie daar gesteld is deze: „ A. laat verzeke-
ren door B. op zeker casque van het schip en de ia-
dinge, op twee distincte Policen, te weten op de
eene van Londen naar Drontheim en van Drontheim
naar Dublyn, voor een premie van elf percent
voor
de geheele voyagie-^ ende op de andere police alleen-
lyk van Drontheim naar Dublyn tot agt percent:
welk schip tot Drontheim gearriveert sijnde, soo heeft
de schipper in zoo verre syn reys verandert, dat hy
van Drontheim naar Londen in Engeland is geseylt
ende aldaar syn ladinge heeft gelost ende verkogt."
Onder de vragen, die ter beantwoording gesteld wor-
den is ook deze: of de verzekerde, wiens assurantie
na het veranderen der reis natuurlyk nietig verklaard
werd, niet volstaan kan met te betalen „nopende de
eerste poHce de helft van de geloofde premie;" het-

„Tractaat van de Avarye" zegt, dat goederen, die tijdens de werping
reeds meei dan de helft van de reis volbracht hadden getaxeerd moe-
ten worden naar de prijs, dien zij in de bestemmingshaven zouden
opgebracht hebben maar als „ die voornoemde goederen geworpen
zijn
Unnen de helft van de voyage, soo en werden die niet hooger
getaxeert dan dieselfde gekocht zyn in der plaats van ladingewaarbij
verwezen wordt naar 1. 3 § D. de leg. Khodia (XIV, 2).

2) Nederlands Advys boek, inhoudende verscheide consultatiën en
advysen van voorname Regtsgeleerden in Nederland door Mr.
Isaac
van den Berg
Ets-Geleerde, Amsteldam. 1705, pag. 328, sqq. Het
hier medegedeelde advies is gegeven op 7 Juni 1667.

-ocr page 53-

geen bevestigend beantwoord wordt; bier was verze-
kerd voor de geheele reis van Londen naar Dront-
heim en van Drontheim naar Dublin; bij het uitzei-
len van Drontheim veranderde men eerst van reis,
en nu behoefde maar de halve premie betaald te wor-
den , omdat de reis in twee deelen gesplitst werd en
men rekende, dat door het zeilen van Londen naar
Drontheim de eerste helft was afgelegd; er werd dus
niet gezegd: het gevaar heeft zijn aanvang genomen
en de premie is verdiend, maar integendeel beslist,
dat maar de halve premie behoefde voldaan te worden,
omdat de reis maar half volbracht was.

Welke bepalingen bevat het positieve recht en al
aanstonds ons Wetboek van Koophandel over deviatie ?
De artikelen 637, 638, 639 en 641 hebben hierop
betrekking; het eerste der genoemde artikelen somt
de verschillende schaden op, die voor rekening van
den assuradeur komen en spreekt o. a. ook van de
gedwongen verandering van koers, van de reis en
van het schip i).

De artikelen 638 en 641 handelen over de wil-
lekeurige verandering van koers, terwyl art. 639
eene definitie geeft van datgene, wat de wetgever
onder die willekeurige deviatie wil verstaan hebben.
Wij lezen daar: „ De willekeurige verandering van

1) In het ontwerp van 1835 stond: „de gedwongen verandering
van koers van de reis of van het schip, en was de komma tusschen
Stoers en van weggelaten. Op deze onnauwkeurigheid is door de Rot-
terdamsche Kamer van Koophandel terecht gewezen. Cf.
Vookdüin X.
350 en 351.

-ocr page 54-

koers bestaat niet in eene geringe afwijking, maar
alleen, indien de schipper buiten erkende noodza-
kelijkheid of nuttigheid en zonder voldoende aanlei-
ding in het belang van het schip en de lading eene
haven buiten den koers gelegen aandoet, of eene
andere streek volgt, dan waartoe hij verplicht was."
Ofschoon in het algemeen voor definities in een wet-
boek geene plaats moest gelaten worden, en wij hare
opname daarom zouden afkeuren, zoo moeten wij toch
de redenen billijken, die de regering tot de opname
der definitie noopten, terwijl wij tevens niet kunnen
nalaten hare juistheid te roemen, eene juistheid die ook
in het buitenland geprezen wordt. Benecke i) o. a. noemt
het artikel „die bündigste und klarste Definition",
al heeft de definitie niet die wijde strekking, welke
hij (Benecke) met het oog op Engeland en Amerika
daarvoor noodzakelijk acht. Welke waren die redenen
van het Grouvernement ? In het ontwerp van 1809 3)
vinden wij het artikel niet opgenomen, het werd er
eerst in 1815 aan toegevoegd; de eerste afdeeling
(1825) meende, dat het beter weder ware weggelaten,
en dat het aan den rechter moest worden overgela-
ten, om telkens en in ieder speciaal geval naar de
omstandigheden te beoordeelen of de deviatie van
dien aard geweest was, dat de assuradeur van zgne
verdere aansprakelijkheid moest ontheven worden,
maar de regering was van tegenovergesteld gevoelen
en meende, dat het artikel noodzakelijk was tenein-

1) Benecke (nome) 1. c. ii 707.

2) Cf, VooEDUiN X 354.

-ocr page 55-

de te voorkomen, dat de woorden van het artikel,
dat voorafging niet met al te veel scherpheid zou
worden toegepast. Artikel 639 dient dus om den rech-
ter, hij bet beoordeelen der deviatie eenige vrijheid
te geven; het is als het ware eene mitigatie van het
strenge recht en als zoodanig misschien niet geheel
overbodig.

Art. 638 1ste lid bepaalt, dat bij verzekering van
schepen en vrachtpenningen de assuradeurs niet aan-
sprakelyk zijn voor de willekeurige verandering van
koers of reis, als die ontstaan is door toedoen van den
schipper uit zich zeiven of op last van den eigenaar
van het schip; terstond wordt hieraan toegevoegd, dat
het tegendeel in de polis mag bedongen worden ten
opzichte van den schipper, die uit zich zeiven zich aan
dergelyke willekeurige verandering heeft schuldig ge-
maakt. Het is duidelijk, waarom zulk beding niet
mag worden uitgestrekt tot den schipper, die op last
der verzekerden devieert; dit zou eene inbreuk zijn op
de algemeene rechtsprincipes, de eene partij zou de
overeenkomst ten nadeele van de andere kunnen doen
uitloopen, terwijl zulks ook in strijd zou zijn met
het beginsel uitgedrukt in art. 276
W. v. K.

De willekeurige deviatie des schippers, zonder last
des verzekerden, zoude men allicht willen brengen
onder de baratterie, waarvoor de casco-assuradeur
volgens art. 637 in verband met art. 640 niet behoeft
intestaan, tenzij zulks afzonderlijk is bedongen , en
men zou dus kunnen beweren, dat het beding, in

1) Cf. i)e Pinto 1. c. § 472 (II Pag. 353.)

-ocr page 56-

art.* 638 1ste ii(j voorgeschreven, overtollig was, maar
dit beweren verliest zijne kracht als men nagaat,
dat niet
elke willekeurige deviatie onder de schelmerij
kan gebracht worden; „het kan", zoo als Holtius
zegt, „zeer wel
culpa zijn, docb eene culpa, waar-
mede de assuradeur niet te doen wil hebben, tenzij
hy daar bijzonder voor betaald worde

Evenzoo wordt in art. 641 gezegd, dat bij verze-
kering op goederen, toebehoorende aan de eigenaars
van het schip, waarin ze geladen zijn, de verzeke-
raars niet aansprakelijk zyn voor de willekeurige koers-
verandering des schippers, al ware zulks buiten last
des verzekerden geschied, tenzij anders bij de polis
ware bedongen. In dit artikel wordt hetzelfde afzon-
derlijk bepaald voor de schelmerij des schippers, waar-
uit duidelijk blijkt, dat onze wetgever de willekeurige
koersverandering des schippers niet onder de schel-
merij heeft willen begrijpen, maar telkens een afzon-
derlijk beding gevorderd heeft voor het geval, dat
de assuradeur de aansprakelijkheid er van op zich
zou willen neriian.

Het tweede lid van art. 638 schijnt op de billijk-
heid gegrond te zijn; wy lezen daar: „ Bij eene ver-
zekering op goederen geldt hetzelfde (d. i. zijn de
assuradeurs ontslagen), indien de willekeurige veran-
dering van koers, reis of schip heeft plaats gehad
op last of met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestem-

1) Cf. Hoitiüs. Voorlezingen over handels- en zeeregt. Utrecht
1861. III 1&4, 155.
Mr. Lipman, Wethoek van Koophandel. Pag. 240.

-ocr page 57-

ming" van den verzekerde."\' De verplichting van den
assuradeur houdt dus niet op , wanneer de deviatie
heeft plaats gehad buiten toedoen van den verzekerde.
Volgens de strenge opvatting van het begrip van
deviatie zou in beide gevallen de assuradeur gelij-
kelyk ontslagen zijn; in beide gevallen is de risico
gelykelijk veranderd; het doet niets ter zake, of er
met of zonder toedoen der verzekerden gedevieerd is;
wil men zich vrijwaren voor de deviatie des schip-
pers, men kan immers het beding in de polis opne-
men, maar in principe schynt het ons toe, dat de
uitzondering van het tweede lid van ons Artikel, om
het ontslag des assuradeurs te beperken tot het geval,
dat er met toedoen des verzekerden gedevieerd is,
afkeuring verdient^). Men
zegge niet, dat de be-
vrachter of verzekerde niet zorg kan dragen voor de
willekeurige deviatie des schippers en dat de billijk-
heid dus eischt, dat de verzekerde geen schade lijde
door diens toedoen; men kan zich hiertegen immers
door de polis vrywaren, en zoo dit niet geschied is,
behoudt de inlader toch nog altyd zijn verhaal op
den schipper, door wiens onrechtmatige handeling hy
schade heeft geleden, en op de reeders, die voor de
handelingen van de schippers aansprakelyk zijn.

Bij de openbare discussiën over ons wetboek van
koophandel werd door een der afgevaardigden, den
Heer Hooft (op 9 Maart 1826) een gevoelen
voorge-

1) In het Spaansche Welhoek (ook in Engeland, Spanje cn Amerika),
gelijk wij weldra zullen aantoouen, is deze onderscheiding zeer terecht,
niet aangenomen.

-ocr page 58-

staan, geheel tegenovergesteld aan hetg-een wij wen-
schelijk achten. Genoemd lid der Tweede Kamer wilde
teruggaan tot het stelsel van de Groot; „de Groot"
zeide hij „geeft den assuradeur verhaal op den schip-
per, maar vernietigt het contract niet, waarom dit
principe niet bewaard^)?"

Het voorstel van Hooft, dat niet van groote reac-
tie was vrij te pleiten, en zeker niet tot den bloei
der assurantie zou bijgedragen hebben, had geene
verdere gevolgen, en zoo kwam het tegenwoordig ar-
tikel tot stand, dat naar onze meening te veel den
middenweg volgt, door te onderscheiden tusschen de-
viatie bij casco- en goederen-verzekering.

Tot dusverre ons wetboek, wat nu Frankrijk be-
treft, in de Ordonnance de la marine van 1681 wordt
ten laste van den assuradeur gebracht „changements
de routes, de voyages et de vaisseau waaronder,
zoo als uit het volgend Artikel blijkt, alleen die ver-
anderingen begrepen worden, welke ontstaan uit for-
tuinen der zee of andere noodzakelijke oorzaken en
de zoodanigen, die zonder last des verzekerden ge-
schieden; in Art. 27 toch wordt de assuradeur ont-
slagen, indien de deviatie of verandering van reis
heeft plaats gehad op bevel des verzekerden. In de
Code de commerce is het systeem, in de Ordonnance
uitgedrukt, geheel overgenomen; Art. 350 brengt de
geforceerde deviatie ten laste der assuradeurs en Art.
351 zegt: „tout changement de route, de voyage ou

1) Cf. VOOBDUIN I. c.

3) Ordonnance de Ia marine. Livre III—IV. Art, 26.

-ocr page 59-

de vaisseau et toutes pertes et dommages provenant
du fait de l\'assuré ne sont point à la charge de l\'as-
sureur;" Art, 353 bepaalt verder, dat de assuradeur
niet aansprakelijk is voor datgene, wat onder „ barat-
terie du patron" kan gerangschikt worden, zoodat de
assuradeur ontslagen zoude zijn indien er door schuld
of schelmerij des schippers gedevieerd was. Deze laat-
ste bepahng is evenwel slechts een ijdele klank
want in alle polissen der Fransche handelsteden (b. v.
Parijs, Marseille, Bordeaux, Nantes, Rouaan, Duin-
kerken,) wordt aan Art. 353 gederogeerd, zoodat wij
voor Frankrijk kunnen vaststellen, dat deviatie (on-
verschillig of er casco of goederen-verzekering heeft
plaats gehad) is ten laste der assuradeurs, tenzij zij
geschied is op last of door toedoen van den verzekerde.

In het Pruissische landrecht was de assuradeur
ontslagen door iedere verandering van koers, uitge-
zonderd in de gevallen, dat zij ontstond „durch Sturm
und Ungewitter, Verfolgung der Feinde, oder Räuber,
oder andere unvermeidliche Zufälle."

Het Reglement van Assurantie en Avarijen van de
stad Hamburg van 1731 bepaalt in het eerste Ar-
tikel van Titel 7, dat alle schade, schip of goederen
overkomen door toedoen van schippers of scheepsvolk
ten laste is der assuradeurs, die echter op eerstge-
noemden regres hebben; terwijl in Art. 5 bepaald
was, dat, wanneer de schipper met weten en toe-

1) Cf. Benecke (Nolte) 1. c. II. 705.

2) $ 21 en § 22, te vinden bij Pohls. 1. c. pag. 454.

3) O. a. te vinden achter 3?eitama\'s uitgave van ÏKANCisctis Rocciis.
Amst. 1837.

-ocr page 60-

stemming des verzekerden naar eene andere haven
zeilt dan in de polis is aangeduid, de assuradeur
ontslagen is. Deze Artikelen zijn in het Allg. Plan
Hamburg. Seeversich. geheel overgenomen.

Wanneer wij het Allg. Deutsches Handelsgesetz-
buch 1) opslaan, dan vinden wij daar als algemeenen
regel vastgesteld, dat de assuradeur ontslagen is, zoo-
dra het gevaar, waartegen verzekerd is op eenige wijze
gewijzigd wordt, dus ook door het afwijken van den
voorgeschreven koers. Op deze algemeene bepaling
volgt evenwel eene uitzondering, nl. dat het ont-
slag der assuradeurs niet plaats heeft, wanneer de
verandering van het gevaar op het later ongeval geen
invloed heeft kunnen uitoefenen, en verder, wat de
koersafwijking betreft, is er nog deze restrictie aan toe-
gevoegd, dat deviatie geoorloofd is „ wenn der Schiffer
durch das Gebot der Menschlichkeit genöthigt ist,"
d. i. bij voorbeeld, wanneer hij afwijkt om in nood
zijnde schipbreukelingen te redden, waarop ik bij
het eind van dit proefschrift zal terugkomen % Wat
de eerste uitzondering aangaat, met betrekking tot de
deviatie kan ik er mij niet mede vereenigen; men
mag niet beweren, dat het verzekerde voorwerp, indien
er niet gedevieerd was, toch de geledene schade zou
verkreg:en hebben; zulk redeneeren a posteriori kan
bij deviatie althans niet geschieden, men moet daarbij
niet op de uitkomst letten, maar op den voorgrond
stellen, dat het veranderen van het gevaar, op het

1) AUg. Deutsches Handelsgesetzbuch art. 818,

2) Cf. Hoofdstuk V § 4.

-ocr page 61-

oogenblik, dat bet geschiedt de contracteerende par-
tijen op een ander standpunt plaatst, dan zij voor
oogen hadden by het aangaan van het contract, en
dat het contract hierdoor dus vernietigd wordt.

Behalve de reeds aangehaalde wettelyke bepalingen
moet ook het Spaansche Wetboek vermeld worden,
dat zich bij het Engelsche en Amerikaansche recht nauw
aansluit •, de drie bedoelde Staten schijnen mij toe de
theorie der deviatie het zuiverst te hebben toegepast.

In het Spaansche Wetboek is de assuradeur nim-
mer aansprakelijk voor eenige vrijwillige deviatie,
welke dan ook, zelfs als zij mocht voorkomen uit
baratterie, daar ook in Spanje de bepaling geldt van
in art. 353 Code de commerce, dat namelyk de assu-
radeur niet behoeft in te staan voor de schuld of schel-
mery des schippers Er wordt Verder niet onder-
scheiden of die deviatie plaats heeft met of zonder
toestemming des verzekerden, noch wordt er onder-
scheiden tusschen verzekering op schip, lading of
vrachtpenningen. De gedwongen deviatie natuurlyk
blijft ook hier ten laste van den assuradeur.

In Engeland en Amerika geldt geheel hetzelfde als
in Spanje met dit onderscheid evenwel, dat de as-
suradeur in genoemde landen aansprakelijk gesteld
wordt voor de gevolgen der baratterie

1) Codigo de Commercio van 1880. Art. 862, \'

2) Of hieraan, even als in Prankrijk, steeds gederogeerd wordt
door de tegenwoordige polis heb ik niet kunnen nagaan.

8) Cf. Benecke (Nome) 1. c. 704.

4) Het begrip van baratterie hier te beschrijven ligt niet op mijn
■vvog, ik verwijs naar
Holtitjs 1. c. III. 145 ■-154. lu het Engelsche

-ocr page 62-

Uit de yerschillende vermelde wettelijke bepalingen
blijkt duidelijk, welken grooten invloed de deviatie
uitoefent op het contract van assurantie; om zich zoo-
veel mogelijk tegen bare gevolgen te vrijwaren zijn
in de polissen reeds oudtijds verschillende clausules
opgenomen, waarbij de assuradeur den verzekerde
meerdere vrijheid van handelen toestaat en hem ver-
oorlooft straffeloos in sommige gevallen van den koers
aftewijken; in het volgende hoofdstuk zal ik trachten
die clausules nader te ontwikkelen.

recM wordt er alleen dolus onder verstaan, cf. de definitie van Ae-
nouid
1. c. II p. 819 vlg. — Lord Haewicke definieerde baratterie
„ an act of wrong done by the master against the ship and goods."

-ocr page 63-

HOOFDSTUK IV.

DEVIATIE MET BETREKKING TOT DE POLIS,
§ 1. Aard der clausules.

Nadat wij gezien hebben, wat in de verschillende wet-
gevingen over deviatie bepaald is, willen wy nu trachten
nategaan, wat in de polis tot ons onderwerp betrek-
king heeft. In alle polissen worden onder de gevaren,
die de assuradeur op zich neemt ook die opgenomen,
welke uit eene gedwongene verandering van koers
kunnen voortspruiten, want zoodra eene force majeure
tusschen beiden komt, is het niet meer de verzekerde,
die de risico der assuradeurs vergroot of verandert.
Over die gedwongen deviatie zal ik in het volgende
hoofdstuk nog het een en ander mededeelen, en nu
de polis-clausules opsporen, waarbij het deviëeren in
meerdere of mindere mate aan den verzekerde wordt
toegestaan. Waartoe dienen in het algemeen die clau-
sules? is de eerste vraag, die beantwoord dient te
worden; het antwoord is eenvoudig: Volgens het strenge
recht zou bij iedere afwyking de verzekering verval-
len, iedere geringe deviatie zou aanleiding geven tot
allerlei processen, daar de assuradeurs zich terstond

-ocr page 64-

ontslagen zouden rekenen, en daarom heeft men in
de polis in sommige gevallen den verzekerde eenige
meerdere vrijheid gegeven bij het vervolgen van den
voorgeschreven weg.

De hier bedoelde clausules zijn óf in de gedrukte
polissen opgenomen, óf Avorden bij iedere gelegenheid
schriftelijk ingevuld in sommige plaatsen heeft
men gedrukt, wat weêr in andere plaatsen niet zoo
algemeen wordt toegestaan en dus telkens afzonderlijk
moet gestipuleerd worden.

Het aantal der clausules is onbeperkt, dagelyks
kunnen er nieuwe bykomen, en daarom willen wg
slechts diegenen hier vermelden, welke tot ons onder-
werp betrekking hebbende, het meest geusiteerd zijn.
Velen der clausules, die wij hier op het oog hebben,
zijn reeds van vorige eeuwen byna overanderd in stand
gebleven; om zich hiervan te overtuigen heeft men

1) In het algemeen kan men aannemen, dat hetgeen geschreven in
de polissen wordt ingevuld, derogeert aan de gedrukte clausules; zoo
er dus tegenspraak tusschen beiden mocht bestaan, moet het ge-
schrevene als partijen verbindende beschouwd worden. Vreemd schijnt,
hetgeen wij bij onze tegenwoordige i\\.msterdamsche zeepolissen opmer-
ken; in de gedrukte clausules staat o. a. „Wanneer er verschil over
deze polis mogt ontstaan, zullen partijen zich onderwerpen aan de
uitspraak van scheidsmannen, welke uitspraak echter aan hooger be-
roep voor het Provinciaal Geregtshof van Noord-Holland onderworpen
zal zijn." Vroeger werd hieraan
schriftelijk gederogeerd door de woor-
den: „Waarom ook met uitdrukkelijke afstand van ieders regt op
hooger beroep, alle kwestiën definitivelijk zullen worden getermineerd
door drie scheidsmannen." Daar dit steeds geschiedde, besloot men,
deze derogatie ook te doen drukken; men doet dit echter met
cur-
sieve
letters; zoodat men nu moet aannemen, dat de geschrevene of
cursief gedrukte clausules aan de gewoon gedrukten dcrogecrcn.

-ocr page 65-

slechts de oude polis-formulieren nategaan, waarvan
wij hier eenigen zullen mededeelen.

§ 2. Opgave van deviatie-clausules in de oude
en nieuwere polis-formulieren.

Van Barcelona, waar zooals bekend is de eerste
Assurantie-verordening werd uitgevaardigd, bezitten
wij geene polissen meer; hetgeen waarschijnlijk daar-
aan is toeteschrijven, dat al spoedig tusschen de nota-
rissen of wie anders deze polissen opmaakten, een-
heid ontstond wat den vorm dier stukken aangaat, zoo-
dat het wellicht onnoodig geacht werd nog officiëele
formulieren te vervaardigen. Daarentegen hebben wy
oude polissen van Florence, Burgos en Barcelona,
die voor de leer der deviatie van veel belang zyn.
In de eerste der drie genoemden (het is eene goe-
deren-polis van het jaar 1523) lezen wij: „Potendo
detta nave toccare in qualunque altro luogo, et na-
vigare innanzi o indietro, o destra et a sinistra, a
piacimento del padrone e far tutti i suoi besogni, cor-
endo sempre rischio detti assecuratori in sulla detta
mercanzia d\'ogni caso di mare".... ; en in die van
Burgos (van het jaar 1538): „Ie présent voyage,
entrepris à lai bonne avonture, devant s\'accomplir ainsi
sans rupture, bien que le navire puisse toucher dans
tel port qu\'il plaira au capitaine, à l\'effet d\'y charger

1) Pardessus IV. 605.

3) eod. VI. 136, wiens Fransclie vertaling wij hier aanhalen. Cf.
eod. VI, p. 601 sqq. Extrait du Statut de la cour des marchands
de Lucques, Il C. 47, waar eene polis wordt aangetroffen bijna geheel
overeenkomende met die van Tlorenee.

-ocr page 66-

ou décharger librement, mais sans avoir pour cela la
faculté de changer de destination."

Eene polis van Bilbao \'\') (goederen- en casco- van
het jaar 1560) zegt: „jusqu\' à ce que, avec toutes les
échelles et relâches, qu\'il fera ensuite du dit voyage,
en arrière comme en avant, à droite ou à gauche, en
quelques havres, ports, bassins, plages de tous pays, tant
forcés que volontaires, le vaisseau soit arrivé et entré
dans tel lieu designé.... etc." Straccha neemt in zijn
Tractatus de assecurationibus een polis-formulier van
Ancona over , waar de deviatie-clausule aldus luidt :
„Potendosi con la detta nave et mercancie in essa
cariche entrare in ogni porto et luogo et navigare
innanzi et in dietro, a destra ed a sinistra, à pia-
ciraento et volonta d\'esso padrone, il viaggio non
mutato."

In een formulier te vinden achter den Guidon de
la mer staat : „ Nous dits asseureurs nos mettons
en votre place et lieu, pour vous sauver et garder de
tous dommages et pertes de quelque manière que ce
soit et donnons congé audit maistre ou maistres, mener
et conduire sondit navire ou navires et marchandises,
entrer forcément et volontairement jusques à estre arri-
vés audit lieu de Bourdeaux, comme dessus est dit."

1) eod. VL 197.

2) Dit is van het jaar 1S67, ef. Paedessus V, 211.

3) Pardessus II 430. Door wien dit fornivüier is opgesteld is on-
zeker; in de eerste editiën van den Guidon van 1867 en 1651 ont-
breekt het; het is evenwel afgedrukt in de Us et Coufumes de Ia
mer van
Cleieac en waarschijnlijk door dien schrijver zelf er aan toe-
gevoegd.

-ocr page 67-

Eene Hamburgsehe polis van 1637 i) zegt : „ ende
zijn tevreden hetzelfde schip offt schepen doende
desulffde reise sullen mogen seylen voorwaerts en ach-
terwaerts, ter rechter en ter slinker syt, ende in allen
manieren voortvaren, offt hlyve anckeren, in suicke
Haven, ghelyk het den meester, capitain offt Pilote
van "tselffde schip goedduncken sal."

Wanneer wy nu de Nederlandsche polis-formulieren
nagaan, dan vinden wg ten eerste in eene goederen-
polis van Antvperpen, opgenomen in de Ordonnantie
van koning PhiHps van 1563 : „ Ende sal
\'t voorseyde
schip mogen varen, voorwaerts, achterwaerts, ter
rechterhandt, ter slynkerhandt, ende aen allen zyden,
ende nemen alle coursen of schalen ende heyden of
vertoeven hetzy deur bedwanck, nootsake of gewil-
hghlick, soo den G-ouverneur van denzelven schepen
goedduncken sal of zooals „ de translatie van de voor-
schreven Policen in \'t Walsche" luidt: „Et pourra
ladicte navire naviger avant, arrière, à dextre, à si-
nestre et à tous endroits, et faire toutes escales et
demeures forcées, nécessaires et volontaires, comme
hon semblera au gouverneur d\' icelle."

Twee goederen-polissen, gevoegd achter de Amster-
damsche assurantie-verordening van 1598 en eene

1) Te vinden bij Stijpmann in den Fasciculus van Heinecciüs 1. c.
pag. 464 sq.

2) Paedessus IV 92. Deze polis is bijna onveranderd overgenomen
in art. 35 van de ordonnantie van 1570.

3) Groot Plaoaetboek I. 855 sq; de tweede is wel cascopolis, maar
blijkbaar voor goederen opgesteld, met eene kleine verandering voor
de casco-verzekering.

-ocr page 68-

goedereii-poiis te vinden achter de verordening van
Middelburg van het jaar 1600 behelzen gelijkelijk
dezelfde bepaling: „ Sullende \'t voorsz. schip mogen
varen, voorwaerts, achterwaerts, wenden ende kee-
ren, ter rechter, ter slincker, ende aen alle zyden,
ende door noot ofte met wille aennemen, al sulcke
havens ende reeden als den schipper tot nutte en
vordering van de voorsz. reize believen of goetduncken
sah"

Geheel hiermede stemmen overeen de goederen-
polissen van Amsterdam van de jaren 1688 1744
en 1756 , wanneer wij daarentegen de cascopoHssen
van dezelfde jaren naslaan , dan bespeuren wij aldaar
een opmerkelijk verschil; daar toch luidt de clausule
eenvoudig:

„ Sullende \'t voors. schip mogen vaaren, voorwaarts
achterwaarts wenden ende keerèn; ter rechter, ter
slincker en aan alle zijden, als den schipper ten
dienste enz.;" hier zijn dus de woorden: „ende door
noot ofte met wille aennemen al sulcke havens ende
reeden" weggelaten.

De reden van dit verschil, nl. dat bij verzekering
op goederen ook toegestaan werd het aandoen van
havens en de assuradeurs dus ook die risico op zich
namen, schijnt hierin gelegen te zijn, dat de bevrach-
ter als veel meer afhankelijk beschouwd werd van de

1) eodem L 875 sq.

2) Handvesten der stad Amstelredam. II 659.

3) eod. II 669.

4) Vervolg op de Handvesten. Pag, 93.

5) Zie Handvesten locis citatis.

-ocr page 69-

daden des schippers dan de reeders, die integendeel
den schipper de bevelen geven; de bevrachter werd
beschouwd als een derde persoon; hij weet, zoo re-
deneerde men, gewoonlyk niet welke instructies den
kapitein gegeven zyn; hij weet de bestemmingshaven
van de reis en verzekert zyne goederen voor de vaart
daarhenen, maar dikwijls weet hij niet, of er onder
weg havens zullen aangedaan worden; geschiedde dit
en week men hiervoor eenigzins buiten de route, de
assurantie werd verbroken en de schade, daarna aan
het goed overkomen, zou den bevrachter niet vergoed
zgn geworden; daarom schynt het de gewoonte ge-
weest te zyn, dat bij goederen-verzekering de assu-
radeurden meerderen risico op zich nam, die door het
aandoen van havens mocht ontstaan, en werd dit ook
in de gedrukte goederenpolissen opgenomen. Bij casco-
verzekering vond men dit minder noodig; wist men
vooraf, dat men havens zou aandoen, welnu dit dan
gezegd bi] het aanvangen der reis en in de polis
schriftelijk ingevuld, hetgeen waarschijnlijk tegelyk
eenige verhooging van premie ten gevolge zal gehad
hebben. Later heeft men dit verschil opgeheven, zoo-
als wy zien uit de nu by ons vigeerende polis, waarin
het, gelijkelyk voor goederen- zoowel als voor casco-
verzekering i), aldus luidt:

„ Zullende het voorz. schip mogen varen, voorwaarts,
achterwaarts, wenden en keeren, aan alle zyden en
door nood of met wille aannemen alle zulke havens

1) Bij de polis op letouden raren, en bij vrachtverzekering is het
evenzoo.

-ocr page 70-

of reedeii als den schipper of schippers tot nut en
vordering van de voorz. reis goeddunken zal."

Het valt hier al aanstonds in het oog, dat het
formulier der goederenpolis van 1598 en 1688 aan
het tegenwoordige tot grondslag gediend heeft; het
eenige verschil bestaat hierin, dat de woorden: „ter
rechter, ter slincker" zijn weggevallen en het „wen-
den en keeren" vereenigd is met „ aan alle zijden."

Van de oud-Hollandsche polissen vermelden wij hier
ten slotte nog eene polis van assurantie tegen de sla-
vernij van den jare 1693 :

„ Wy ondergeteekenden verzekeren aan U.....of

die het anders zoude mogen aangaan, te weten elk

een voor de somma bij ons hier geteekent van.....,

mits overal en alomme onder weg en de geheele reyze
gedurende op alle plaatsen en Landen te mogen aan-
loopen, seilen en verseilen, voorwaarts of achterwaarts,
ook leggen, lossen, laden en herladen tot schippers
of commis believen,
\'t zy met of zonder weten van

den geassureerde of commis, enz."____

In deze laatste clausule nam de assuradeur een
zeer uitgebreiden risico op zich, hetgeen wel noodza-
kelyk was; degeen, die zich ingescheept beeft, is
geheel passief en van de daden des kapiteins afhan-
kelijk; verzekerde hij zich tegen de slavernij, hy
moest dan beschermd worden door de polis „ overal
en alomme", aan welke afwijkingen zich de kapitein
ook schuldig maakte.

1) Handvesten, H 660,

2) Gelijke formulieren vindt meu van de jaren I744 en 1756.

-ocr page 71-

Aan het ontwerp van 1809 van ons Wetboek van
Koophandel had men polis-formulieren toegevoegd,
daar men toen van meening was, dat zy in het wet-
boek te huis behoorden ; opmerkelijk is het, dat in
die formulieren niets hoegenaamd te vinden is betref-
fende het aandoen van havens, het zeilen en herzeilen
enz. ; men schynt dus toen in ieder bijzonder geval het
aan partyen te hebben overgelaten om schriftelijk bedin-
gen hierop betrekkelijk in de polis optenemen. Alleen bij
het formulier der verzekering tegen de slavernij vin-
den wy hierop eene uitzondering in de woorden : „ met
bepaling, dat de natemeldene persoon op alle plaatsen
en alomme zal mogen aanloopen, zeilen en verzeilen,

voorwaarts of achterwaarts, enz____\'tzij met of zonder

weten van den geassureerden." i)

Wat nu de oude buitenlandsche polissen aangaat,
verscheidenen daarvan vinden wij aangehaald bij Emé-
rigon De formule van Bordeaux hield in : „permet-
tant que le navire, faisant le voyage, puisse naviguer
avant et arrière, à droite et à gauche, et faire toutes
escales et demeures tant forcées que volontaires, selon
que semblera au Maître, Capitaine ou Pilote dudit
navire"; in die van Eouaan werd in plaats van „ faire
toutes escales ou demeures," gelezen: „ils donnent
congé au maître d\'entrer et sortir ès Havres et Ports
forcément et volontairement."

1) Cf. De nieuwe uitgave vau het eerste ontwerp van een jSTederl,
Wetb. van Kooph. met eene voorrede van Mr.
T. M, C. Assee, Am-
sterdam 1866, Pag. 127.

2) EmÉeigon, 1. c. II, Ch. 13 Sect. 6.

-ocr page 72-

In de oude Engelsche polissen werd aan den ver-
zekerde vryheid gegeven : „ to call and stay at any
port" of „at all ports whatsoever"; deze clausule, die
nog in de tegenwoordige Engeische polissen wordt
aangetroffen, gewoonlijk evenwel niet gedrukt daarin
voorkomt, maar bij iedere verzekering afzonderlijk
wordt ingevuld, zal ik aan het eind van dit hoofd-
stuk nog kortelijk bespreken en dan tevens een
blik slaan op de jurisprudentie van Engeland dien-
aangaande.

De gedrnkte Duitsche polissen behelzen gewoonlgk
niets aangaande de deviatie; men vult meestal schrif-
telgk in : „ mit Erlaubnisz einen odere mehrere Hafen
in dem Laufe der Reise besuchen, angehen oder
anlaufen zu dürfen." Bij de nieuwe Fransche polissen
vinden wij- alleen in de gedrukte formulieren van
Marseille, Eouaan en Duinkerken clausules opgenomen
betreffende de deviatie, die wederom betrekking heb-
ben op het aandoen van havens, maar die verschil-
lende bepalingen hieromtrent bevatten.

Art. 6 van de tegenwoordige polis van Marseille
(zij is van 1 October 1840) luidt aldus: „soit que
l\'assurance porte sur corps, soit qu\'il porte sur facultés,
il est permis au Capitaine de dérouter, rétrograder et
faire échelles,
partout ou besoin sera pour accomplir
l\'objet du voyage assuré
," terwijl Art. 25 van de polis
van Rouaan bepaalt : „ Faculté est accordé à tous

1) Benecke (Noite) II 749.

2) Te vinden bij Lemonniee I. c. II 344.

3) eod. II 554.

-ocr page 73-

les navires de faire toutes les échelles volontaires,
soit en montant, descendant ou rétrogradant, moyen-
nant une augmentation de prime d\'un quart pour cent
pour chacune d\'elles,
parceque i) l\'assuré dès qu\'il
en a connaissance est obligé d\'en prévenir ses assu-
reurs." Ook in Duinkerken wordt het aandoen van
havens in de polis toegestaan met verhooging van
I pet. voor iedere échelle en van 1 pCt., indien het
daarbij noodig is eene rivier op te varen.

Wy eindigen hier onze opgaven van polis-clausules
over de deviatie met het aanhalen der polis van Triest %
die voor ons onderwerp niet onbelangrijk is : „Die
Versicherung bleibt fest und gültig in allen Eichtun-
gen, welche der Capitain in der beschriebenen Eeise
nehmen wird, rechts und links, oberhalb oder unter-
halb des Windes schiffend, einmal oder mehrere Mahle,
alle Eskalen, Hafen, Rheden und Oerter angehend,
die sich auf seinem Wege und selbst wenn er durch
eine Nothwendigkeit der Schiffahrt oder Sicherheits-
maszregel dazu gezwungen wird, auszerhalb desselben
finden, gehend, wartend, ladend, löschend, wieder-
ladend, und alles was er für angemessen hält, vor-
nehmend, wenn er nur nicht die Eeise verändert."

1) Dit woord parceque is niet recht te begrijpen ; Lemosniee. noemt
het „une re\'daction vicieuse;" het schijnt, dat de verzekerde, zoodra
hij bericht krijgt van het aandoen eener haven dit aan den assuradeur
moet mededeelen, omdat deze het, bij eventueel later verongelukken
van het schip, niet meer uit de scheepspapieren zou kunnen nagaan.

2) Te vinden o. a. bij Pöhls, 1, c. 408 cn bij Vaucheb, Polices
d\'assurances maritimes. Paris
1830, Pag, 107.

-ocr page 74-

§ 3. Waartoe de clausules het recht geven.

Tot zooverre de clausules ; —■ eer wy ze afzonderlijk
nagaan nog eene aanmerking vooraf. Wij hebben gezien
dat de gedrukte polis van de eene plaats iets bevat
wat de andere niet bepaalt, b.v. in de gedrukte polis-
sen van Duinkerken en Rouaan vonden wij gesproken
van het maken van échelles, terwijl in die van andere
Fransche steden daarvan geen sprake is, tenzy het
afzonderlijk wordt bedongen; men mag nu nooit, om-
dat in sommige gedrukte polisformulieren iets derge-
lijks gevonden wordt, aannemen, dat dit eene alge-
meen geldende regel is, met andere woorden de
polis-clausules nooit aanvullen ten nadeele der assu-
radeurs, die op deze wijze voor iets aansprakelijk
zouden worden, dat zij nimmer bedoeld hadden.
Emérigon zegt dienaangaande, dat oudtyds in de
gedrukte polissen van Marseille de clausule „ de faire
échelles" niet was opgenomen, maar er gewoonlyk
schriftelijk aan werd toegevoegd, en vraagt nu : „ Doit
on suppléer la clause, quand elle est omise ? Je pense
le contraire; l\'assurance est un contrat de bonne foi,
lorsqu\'il s\'agit d\'expliquer les pactes stipulés dans la
police. Mais ce serait une vraie licence que de sous-
entendre en total des pactes, qui ne s\'y trouvent
point.... ce serait multiplier par ce moyen à l\'infini
les risques du voyage assuré."

Natuurlijk willen wij hier niet gezegd hebben, dat
het ongeoorloofd zou zijn, indien zulks niet bepaald

1) Em]3RIG0N i, c. II, 13 , 6.

-ocr page 75-

in de polissen toegestaan was, om zalke plaatsen aan
te doen als tot het volbrengen der reis noodzakelijk
zijn; zulke plaatsen toch kunnen beschouwd worden
als een integreerend deel van de verzekerde reis, en
als zoodanig is het aandoen er van iets, wat door
partijen bij het aangaan van het contract als bekend
mag verondersteld worden. Tot voorbeeld hiervan
strekke het aandoen van Elseneur om den Sond-tol te
betalen voor schepen, die naar de Oost-zee gaan ;
Benecke zegt zelfs, dat het opnemen van de clausule:
„mit Freiheit Helsingör zur Entrichtung des Sund-
zolles angehen zu dürfen, eine lächerliche Merkwür-
digkeit" zou zijn 2).

§ 4. De clausule: het aandoen van havens en reeden.

{Clause de faire échelle.)

Onder de algemeene clausules, die wij in de polis
aantroffen, noemen wij vooreerst
hel aandoen van ha-
vens en reeden.
In het Oud-Hollandsch heet het scha-
len maken,
van het Fransehe faire échelles of escales
vermoedelijk afgeleid. Echelles gebruikt men van het
aandoen van havens in de Middellandsche zee, esca-
les daarentegen van havens in den Oceaan ; waaraan
dit onderscheid haar ontstaan te danken heeft, is
moeielijk te bepalen®).

Deze en alle andere algemeene clausules zgn zeker
niet gemakkelijk te interpreteeren, want hoe wijd is
hare strekking ? Geeft de clausule „ de faire échelle"

1) Cf. Aknotod 1. c. XIII Pag. 355.

2) Bknkcke (Nome) System II 743,

3) Cf. PöHLS 1. c. 407,

-ocr page 76-

hét recht om alle havens aan te doen, welke dan ook ?
met welk doel mogen die havens aangedaan worden,
mag men in die havens laden en lossen en handel
drijven? In het algemeen kan men op den voorgrond
stellen, dat nooit eenige clausule, hoe algemeen zij
ook gesteld moge zijn, het recht geeft om de reis te
veranderen; de schipper mag bij het gebruik maken
van de vryheid hem in de polis toegestaan, nooit de
voorgenomene reis uit het oog verhezen, dit spreekt
van zelf en behoeft niet meer afzonderlijk in de polis
vermeld te worden, zooals dit b. v. in de oude polis
van Ancona gebeurde door de woorden : „ il viaggio
non mutato." In de Us et Coutumes de la mer van
Cleirac is bij het eerste artikel van het 2« hoofdstuk
van den Guidon de la mer opgeteekend : „ Escales sont
les ports ou abordements, que la navire fait par occa-
sion pendant le voyage soit pour le rafraîchissement,
soit pour se pourvoir des choses nécessaires, soit bien
pour décharger partie de la marchandise ou pour en
recevoir.

üit deze definitie van escales en ook uit de oude
polissen zelve, zoowel Hollandsche als vreemde blijkt
het duidelijk, dat in vroegere tijden het aandoen
van havens veel algemeener werd toegestaan dan te-
genwoordig , ten minste met uitgebreider strekking in
de gedrukte formulieren werd opgenomen. De polis
van Triest, die ik aanhaalde, is de eenige, die

1) Cf. het aangehaalde bij Eméeigon II Pag. 30.

3) De polis is echter reeds van 1833, of er eene latere bestaat,
heb ik niet kunnen nagaan.

-ocr page 77-

nu nog toestaat in havens binnenteloopen, ten einde
aldaar
te laden en te tossen; alle andere tegenwoordig
vigeerende polissen hebben restricties aangenomen bij
de vergunning om havens aantedoen ; b.v. onze tegen-
woordige polis staat het binnenloopen van zulke havens
alleen toe, als het
tot nut en vordering der reis kan
strekken; die van Marseille bevat hetzelfde, terwijl
die van Rouaan en Duinkerken i) nog wel in \'t alge-
meen het aandoen van havens toestaan, maar voor
iedere haven verhooging van premie eischen.

De clausule, waarbij het aandoen van havens alge-
meen zonder eenige restrictie wordt toegestaan, zou
den verzekerde het recht geven om in die havens
binnenteloopen, en daar te laden, te lossen en al te
doen, wat hem zou goeddunken, hetgeen ook blijkt
uit eene beslissing door Boulay-Paty medegedeeld:

„ Que dans l\'usage du commerce et suivant la doc-
trine de tous les auteurs et la jurisprudence la plus
constante, la clause
permis de faire échelle est tout à
l\'avantage de
l\'assuré; que c\'est par l\'effet de cette
clause, que l\'assuré peut utiliser et faire fructifier sa
spéculation et se livrer à des opérations majeures;
qu\'une telle clause donne indubitablement le droit
à l\'assuré de pratiquer, pendant le cours du voyage
une ou plusieurs échelles, afin d\'y vendre, échanger,
remplacer sa cargaison pour le
mieux de ses intérêts ;
qu\'il peut même faire séjourner le navire dans l\'objet
de connaître si dans d\' autres places, il pourrait tirer
un parti plus avantageux de sa cargaison; agir et

1) Zie boven Pag, 68 en 69,

-ocr page 78-

opérer en conséquence; le tribunal considéra que toutes
ces mesures, ces combinaisons et ces opérations tien-
nent essentiellement au droit, qui nait de la clause
de
faire échelle.\'"

Deze groote vrijheid wordt niet meer in de ge-
drukte polissen toegestaan, maar wordt zij afzonder-
lijk gestipuleerd en geschreven daarin opgenomen, wij
weten dan, wat zij te beduiden heeft; de woorden
van Boulay-Paty drukken dit duidelijk uit.

Nu blijft nog de vraag over, welke havens mag
men aandoen ? De bestemmingshaven mag men nimmer
veranderen, i) maar mag men ook niet de
route ver-
anderen? haar eenigzins wijzigen spreekt van zelf en
binnenloopen in die havens, waar langs men zeilt ;
maar mag men ook havens opzoeken, die buiten den
gewonen koers liggen ?

De oude schrijvers willen dat aandoen van havens,
bij de algemeene clausule de faire échelle, beperkt
zien ; Straccha o. a. zegt : „ illa verba generaba
in qua-
lemcunque portum intrandi
restringenda ad portus,
quae in ipsa navigatione reperiuntur, non contra devia."
Emérigon daarentegen is van meening, dat alge-
meene clausules ruim moeten geïnterpreteerd worden, en
verwijst naar vonnissen , waarbij dit werd aangenomen.

1) Cf. Elb. Leoninus, Centuria Consiiioram. Arnhem. 1645 Cons.
23 N". 3, Pag. 256, waar deze quœstie behandeld wordt: „Clausu-
la liberae navigationis non continet aliam et diversam destinationem
stipulatoris in lege asseeurationis non expressam,

2) Contractus de Assec. Glossa XIV N». 8. Cf. Casabegis Disc.
134 No. 7.

3) Bmijeioon 1, c, II, 34.

-ocr page 79-

Indien algemeen en zonder eenige restrictie toege-
staan is
de faire échelle, zou ik het met Emérigon
eens zijn, dat de assuradeurs zich later niet te be-
klagen hebben over den grooten afstand, die afteleg-
gen was om van de eene échelle tot de andere te
geraken; zij wisten, dat dit zich zou kunnen voordoen
bij het aangaan van het contract, en zij hadden gele-
genheid voor die groote risico eene hoogere premie te
bedingen of de assurantie te weigeren. Zulke clausule
wordt dan ook, zoo als wy zagen, nu bijna niet meer
in de gedrukte polissen aangetroffen en misschien ge-
lukkig voor de assurantie-maatschappijen, want bestond
ze nog, men zou er tegen verzekeren en wellicht te-
gen veel te lage premie, hetgeen tegenwoordig maar
al te dikwyls geschiedt; de assuradeurs worden hier-
toe gedrongen door de groote, ik zou haast zeggen,
overdrevene concurrentie onzer dagen, welke naar bet
oordeel van deskundigen tot den ondergang van vele
assurantie-maatschappijen zal moeten uitloopen.

Onder de algemeene clausule „ het aandoen van
havens" zijn niet die havens begrepen, waarvoor men,
om er henen te geraken eene rivier moet opvaren;
de mondingen der rivieren zijn dikwyls zeer gevaarlijk
en het zou dus allicht kunnen gebeuren, dat het schip
bij zulke gelegenheden verging. Bij Boulay-Paty

1) Het afgeloopen jaar heeft weder aangetoond, dat hij den diliwijls
slechten toestand der schepen het verzekeren tegen lage premie zeer
afteraden is; het groot aantal schipbreuken in 1866 voorgevallen zal
misschien het gunstige resultaat opleveren, dat de stand der premiën
zal verhoogd worden.

2) 1. c, II 138.

-ocr page 80-

wordt hiervan een voorbeeld medegedeeld, dat hij
bij Casaregis vond opgeteekend: Een schip, dat vrij-
heid had
de faire échelle, vaart de Loire op, om zich
naar Nantes te begeven, maar vergaat na de rivier
te zijn opgevaren ; de assuradeurs werden hierbij ont-
slagen. Zoo wij zagen, heeft de polis van Duinkerken
toegestaan om rivieren op te varen, doch slechts met
premie-verhooging van 1 pCt. voor iedere escale en
bovendien onder de volgende restrictie : „ Sont exceptés
le Moule (Guadeloupe), le Sénégal, Alger, Adra, Al-
mérie, la Roquête, l\'Elbe, les côtes de la Hollande
et les embouchm-es de l\'Escaut," al welke plaatsen
en rivieren, daar zij bijzonder gevaarlijk
geacht wer-
den voor de scheepvaart, niet bezocht mogen worden,
tenzij afzonderlijk het aandoen er van in de polis is
toegestaan, waarbij dan natuurlyk nog meer verhoo-
ging dan 1 pCt. zal bedongen worden.

Tot dusverre de algemeene clausule ; wat beteeke-
nen nu de woorden van onze polis : „
tot nut en vor-
dering der voorz. reis?\'\'
Volgens onze tegenwoordige
polis (volgens de oude was dit anders) mag de schip-
per geenszins havens aandoen om te laden en te los-
sen of handel te drijven, hij mag alleen dan havens
en reeden aandoen, onverschillig of hij dit uit nood
of met wille doet, als maar het belang der reis daar-
door bevorderd wordt ; door deze clausule heeft hij in
waarheid eenige vrijheid, hoewel zij met betrekking
tot vroegere tijden veel is ingekort; men heeft even-
wel die beperkte vrijheid aan den schipper gelaten,

1) Cf. Lemonkiek 1. c. II 605 . 605.

-ocr page 81-

omdat dit in vele gevallen wenschelijk kan zijn en
de assm-adeurs zullen hiertoe des te eerder zijn over-
gegaan, omdat zulk aandoen van eene haven ook
voor hen dikwijls van voordeel zal wezen; h. v. de
schipper is van oordeel, dat zijne levensmiddelen niet
voldoende zullen zijn, dat hij en zijne manschappen
wel is waar geen gebrek zullen hebben, maar dat hij
toch wellicht op het laatst de rantsoenen zal moeten
inkorten. Dit zal natuurlek op het scheepsvolk wer-
ken, zoowel op hun physiek als op hun humeur; de
schipper doet dus eene haven aan, neemt nieuwen
en ruimeren leeftocht in; hij doet dit, zoo hij meent
tot nut en vordering der reis, want nu is hij over-
tuigd, dat bij voorkomenden storm de krachten en
goede wil bij zgne matrozen niet zullen ontbreken,
dat zij meer dan anders hun uiterste best zullen doen
om het schip te redden, en, komt het behouden bin-
nen, de voordeden zullen dan ook voor de assura-
deurs niet achterwege blijven, zij zullen geene of min-
dere schade te vergoeden hebben, dan anders het ge-
val zou geweest zijn. Een ander voorbeeld zal mis-
schien de bedoeling van de woorden onzer clausule
nog beter teruggeven: de schipper van eene stoom-
boot ziet dat zijn voorraad van steenkolen weldra zal
zijn uitgeput^), en dat hij door zeilen den. duur der

1) Men zal dit geval wellicht onder de betrekkelijke onzeewaar-
digheid willen rangschikken; maar dit behoeft geenszins, als men
b.v. aanneemt, dat ongewoon langdurige windstilte het schip verhin-
derd heeft van zijne zeilen gebruik te maken, zoodat men alleen zich
■van het stoomvermogen heeft moeten bedienen. Wij gebruikten daar
het woord „onzeewaardigheid", dat dezer dagen aanleiding heeft ge-

-ocr page 82-

reis zeer zal verlengen; hij doet eene haven aan om
nieuwen voorraad steenkolen in te nemen; hg handelt
daardoor wederom tot nut en vordering der reis, want
de reeders zullen nu hun schip spoediger zien terug-
keeren en weldra in staat zijn het op nieuw weg te
zenden, terwyl de assuradeurs hierbij gelijkelijk winnen,
want hun risico wordt er door verkort.

Men zal nu zeggen, dat door deze clausules zeer
veel aan den willekeur van den schipper wordt over-
gelaten; dit kan niet ontkend worden, maar men
moet tevens bedenken, dat het aandoen der havens
steeds een doel moet hebben, en dat de schipper
daarbij wel in den regel volgens plicht en geweten
zal handelen; deed hy zulks daarentegen met bedrie-
gelijke bedoelingen en wordt dit bewezen, het zal
wederom als baratterie aangemerkt en als zoodanig
behandeld worden. „Aber," zegt Pohls, „das folgt
wenigstens, dasz wo ein Schiffer
bona ftde und in
der Ueberzeugung, er handle zum Nutzen oder zur
Beförderung der Reise, verfuhr, der Assecuradeursich

geven tot eenige bedenkingen. Het hof van Zuïd-Holland had gespro-
ken van den „ zeewaardigen toestand van het schip," De Advokaat-
Generaal van den H. K, meende, dat men. liever den „ vaarbaren toe-
stand" bezigen moet, daar volgens hem
zeewaardig geen zuiver Hol-
landsch zou zijn. De Heer A,
de V. die hierop attent maakt, (in het
Mag. van Handelsregt
1867 , pag. 42 en 43), en aan wien ik deze
aanteekening ontleen, durft de quaestie niet beslissen, maar meent dat
in dergelijke gevallen de taalgeleerde zich naar den zeeman moet voe-
gen, door welken laatste het woord
zeewaardig ^iat^i gebezigd wordt,
en. verwijst ook naar
Winschooten, „die in 1681 z\\i-a. Seeman met
dit motto deed prijken :"

„„Hij, die op Neêrlands vlamt, neem seemans-taal te baat!

Hij kan goed Neêrlands, die goê seemans-taal verstaat,""

-ocr page 83-

BB

"t-

79

dies gefallen lassen müsse, und dasz er eine strenge
Untersuchung darüber, ob eine Maaszregel wirklich
nothwendig war, oder nicht, nicht verlangen dürfe."

§ 5. De beteekenis der woorden van onze polis
„ de cireumjacentiën van dien."

Misschien wordt hier niet geheel ten onpas bij het
behandelen der algemeene clausules gewezen op de
woorden van onze polis; „
van A en alle cireumja-
centiën van dien af tot B." Zij
hebben ook eenigzins
op havens betrekking, niet zoo zeer op de haven die
men onder weg aandoet als wel op de uitklarings-
haven. Onder cireumjacentiën schynt men die plaat-
sen te moeten verstaan, die in de nabijheid van de
ladingsplaats gelegen, als haven of voorstad er van
kunnen aangemerkt worden; zoo zou men b. v. Ymui-
den
in spe^) eene circumjacentie van Amsterdam
kunnen noemen, ook den Helder; den Briel van Rot-
terdam, enz.

Van der Keessel geeft de volgende definitie: „Per
loca circumjacentia in contractu assecurationis fere
addi solita, intelliguntur loca proxima, flumina, por-
tus et stationes licet nominata expressa non sint."
Hoe is dit woord in de polis gekomen en wanneer?

In de Amsterdamsche Ordonnantie van 29 Januari
1688 was voorgeschreven, dat zij, die verzekering

1) 1. c. Pag. 409.

2) IJmuiden, de haven aan den mond van het nieuwe kanaal voor Hol-
land op zijn smalst. Cf.
Visseeing, Herinneringen, Amst. 1863. Pag. 48.

3) D. G. van dee Keessel, Theses iuridicae ad H, Grotii Jus
Holland.
No. 735.

4) Pakdessus IV. 146. Handv. 1. c..ii 659.

i

i^r

-ocr page 84-

wenschten te nemen op goederen of schepen, die reeds
vertrokken waren, in de polissen moesten opgeven den
tijd van vertrek, tenzij zij dien niet wisten, van welke
onbekendheid dan in de polis mededeeling moest ge-
daan worden, alles op straflPe van nietigheid der
assurantie. Aan diezelfde ordonnantie was, zoo als wij
gezien hebben i), een polisformuher toegevoegd, waar-
in wij de circumjacentiën nog niet vonden opgenomen.
Het schgnt evenwel, dat spoedig bij „Mijne heeren
van den Gerechte" klachten zijn ingekomen over de
bepaling van de Ordonnantie van 1688, ten minste in
1693 (23 Januari) werd eene andere Ordonnantie
uitgevaardigd, bepalende: „dat de schepen niet zul-
len worden verstaan van de plaatsen harer ladinge
vertrokken te zyn geweest, dan nadat dezelve tot
buyten de zeegaten of zeehavens van de plaatsen van
waar de assurantie zyn aanvang zal nemen, geavan-
ceert zullen zijn, en voort ook alle tonnen en dierge-
lyke teekenen, zoo daar eenige mogten zijn, zullen
wesen gepasseert, en dat alzoo alle de
circumjacentiën
van de plaetse van waar de assurantie zyn aanvang
zal nemen, tot de voorsz. zeegaten of havens incluys
onder de benaminge van deselve plaetse begrepen en
verstaan sullen worden, uitgedruckt te zijn."

Bijnkershoek noemt deze uitlegging, nihil decla-
rans quam ius commune, en verwondert er zich over,
dat eene assurantie, vóórdat de ordonnantie van 1693

1) Zie boven pag. 64.

2) Handvesten. II 661.

3) Qurestiones iuris privati. IV. 6.

-ocr page 85-

was uitgevaardigd, nietig verklaard werd, waar Am-
sterdam als haven van vertrek in de polis was opge-
geven en het schip, toen de assurantie gesloten werd,
reeds te Texel lag, en men achterwege had gelaten
den tijd te vermelden, waarop het schip van Amster-
dam vertrokken was; hieruit bhjkt, dat Bijnkershoek
Texel o.a. ook als cireumjacentie van Amsterdam aan-
merkte en uit het geheele hier medegedeelde voor-
val blijkt duidelijk , dat de assuradeurs, zoodra de
plaats van uitkeering niet, maar eene der circum-
jacentiën in de polis vermeid stond, weigerden om
de assurantiepenningen te voldoen, door zich te be-
roepen op de ordonnantie van 1683 en te beweren,
dat als het schip in eene der circumjacentiën lag,
toen de assurantie gesloten werd, den tijd had moeten
opgegeven worden, waarop het uit de ladingsplaats
was uitgezeild. De verordening van 1693 maakte aan
dit misbruik een einde en van dat tijdstip af kan men
aannemen, dat de hier geïnterpreteerde woorden in
de gedmhe polis zijn opgenomen; — in de gedruk-
te zeg ik, want reeds vroeger schijnt het woord
circumjacentiën in de pohssen, schriftelijk ingevuld,
te zijn voorgekomen en b.v. eene reis verzekerd te
zijn „ naar A en circumjacentiën»" In het concept der
„ Compagnie van assurantie" van 1629 i), bij de op-
gave der onderscheidene vaste premiën, die op reizen
naar de verschillende plaatsen zouden betaald worden,

1) Te vinden bij Luzac. Hollands rijkdom III, 94 sq.\'
Over het verkeerde en onöeconomische van deze Compagnie, cf.
Mr. A. J. E. JonEs. Bijdrage tot de kennis en ontwikkeling der
zee-assnrantie in de Nederlanden. Leiden 1867. Pag. 49 vlg.

6

-ocr page 86-

komen o. a. ook deze woorden voor: „ naar Rochelle,
Nantes en de circumjacentiën vier en een half procen-
toen verder „ M^el verstaende, dat onder de voor-
verhaelde plaetsen in de strate geene circumjacen-
tiën en werden begrepen ende de compagnie niet
verder verbonden en is, als aen degene, die uitge-
druckt ende genomineert staen, van dewelcke voor
de wederom reys----enz

Uit deze woorden zien wij, dat het reeds in het jaar
1629 niet ongewoon was om bg het sluiten van as-
surantie te bedingen „ naar A. en circumjacente plaat-
sen waardoor den verzekerden vrijheid gelaten werd
in eene der naburige plaatsen binnenteloopen, zonder
daarbij te vreezen te hebben, dat de assuradeurs zou-
den weigeren schade te betalen, door te beweren,
dat de terminus ad quem, en de verzekerde reis dus
tegelijk veranderd waren.

% 6 De overige algemeene clausules.

Verder lazen wij nog in de polls : de schipper zal
mogen, varen voorwaarts, achterwaarts, wenden en kee-
ren,
(in de Fransche polissen: à droite et à gauche,
.de rétrograder, d\'aller et revenir).
Bij Stypmann vin-
den wy dienaangaande opgeteekend : „ Haec autem
clausula ad dextram vel sinistram navigare permittens,
non permittit mutare locum, sed tantum commodita-
tem magistro navis relinquit, quomodo cursum tenere
vel dirigere velit." Hier zal ook wel weder gelden, het-

1) Waarschijnlijk de straat van Calais.

2) luzAC. 1. 1. pag. 98.

3) Pasciculus van Heineccius. Pag. 463. No. 413.

-ocr page 87-

geen wy hier boven opmerkten, dat de schipper naar
vryheid zal mogen handelen, wat hij voor het be-
lang der reis noodzakelyk acht. Het zal volgens onze
polissen volstrekt niet geoorloofd zijn, om, wanneer
men reeds een eind ver gevorderd is, geheel wille-
keurig en zonder noodzaak terugtekeeren, alleen om-
dat in de polis het woord
achterwaarts gevonden wordt;
dit zal den schipper alleen dan geoorloofd zyn, als
hij de overtuiging heeft, dat het teruggaan en het in-
slaan van een eenigzins gewijzigden koers van belang
zal zijn voor het gelukkig volbrengen der reis, als hy
daardoor b.v. een minder goed vaarwater kan myden.

Al staan de hier bedoelde woorden ook afzonder-
lyk en al zoude men kunnen aanvoeren, dat „
nut en
vordering der voorz. reis"
daar geene betrekking op
hebben, omdat „
al zulke havens" gevolgd wordt door
„als tot nut enz" toch meen ik, dat het wenden en
keeren geenszins willekeurig zal mogen geschieden,
maar dat het ook wei degelijk gebaseerd moet zyn
op het nut en de vordering der in de polis opgege-
vene reis

§ 7. Speciale clausules.

Behalve de gedrukte clausules worden natuurlijk
dikwyls nog andere schriftelijke deviatie-clausules in
de polis opgenomen; de meest voorkomenden hier-
van zullen nog dienen vermeld te worden. Al aan-
stonds noemen wij het aandoen van eenige bepaald
opgenoemde havens, het inloopen van welke dar een

1) Cf. Holtius I. c. Hl, 156. „Het beding geeft den verzekerde
geen recht om te zwerven."

-ocr page 88-

deel uitmaakt der verzekerde reis; zijn er verschei-
dene havens opgenoemd, de schipper zal ze moeten
aandoen in de geographische orde, naarmate hy ze
op zijn weg voorhy zeilt; ging hij eerst naar eene
meer verwijderde om dan terugtekeeren naar eene
reeds gepasseerde, hij zou zich aan willekeurige de-
viatie schuldig maken. Het spreekt verder van zelf,
dat het den verzekerde vrijstaat sommige havens, waar
hy verlof had aanteleggen, voorhij te zeilen; zulk
eene verkorting der reis is natuurlyk geoorloofd en
niet in strijd met het gesloten contract, waarin
verlof
gegeven wordt en geene verplichting wordt opgelegd.
Ook zal de schipper die havens slechts mogen aan-
doen, ten einde datgene te verrichten, waartoe hij last
heeft gekregen; is er niets bepaald, het doel der reis
en het handelsgebruik zullen dan uitmaken, waartoe
het aandoen van dusdanige havens strekken moet.

Niet altijd worden de namen der havens bepaald
opgenoemd, maar soms wordt in algemeene bewoor-
dingen gezegd: „ met verlof eene haven van Neder-
land aantedoen ten einde berichten in te winnenof
iets dergelijks. Zulk beding geeft dan nooit verlof om
verder uit den koers te gaan dan noodig is; als men
b.v. slechts een gedeelte van een land passeert, dan
zal men alleen eene haven mogen aandoen, die zich
in dat gedeelte bevindt, zooals zeer terecht is uitge-
maakt in het volgende geval. Een schip was verze-
kerd van Lissabon naar eene haven in Engeland,
met verlof eene der Portugeesche havens aan te doen;
het schip, van Lissabon vertrokken, zeilt zuidwaarts
naar Faro en stevent van daar naar Londen; er werd

-ocr page 89-

85

beslist, dat het schip gedevieerd had, omdat het eene
haven Zuidwaarts van Lissabon had opgezocht, \'ter-
wijl de koers van het schip medebracht, dat de bedoe-
ling geweest was het verlof alleen te geven voor eene
haven, die noordelijker dan Lissabon gelegen was

De clausule: „ met verlof om eene haven aantedoen
om order" geeft den verzekerde niet het recht om de
bekomene orders ten uitvoer te brengen, indien zij
b.
V. het bevel mochten bevatten om een anderen
koers te nemen, of eene haven op te zoeken, waartoe
in de polis geene vryheid is gegeven; de ingewonnen
orders mogen dan alleen worden volvoerd, als zij bin-
nen de grenzen van het assurantie-contract vallen. Het
volgende voorval, dat zich in onze jurisprudentie heeft
voorgedaan, strekke hierbij tot voorbeeld:

De firma F. S. S. en Zn. boekhouders van het schip
de Klazina hadden hun schip verzekerd voor eene reis
van Hongkong via Macao naar ééne of meer havens
in Bengalen en vandaar terug naar Hongkong
met
vrijheid om Singapore aantedoen om order.
Van Singa-
pore zeilde het schip naar Penang (in de straat van
Malacca), welke haven niet in de pohs vermeld was,
en vandaar naar Eangoon in Bengalen, op welke reis
het schip verging. De assuradeurs weigerden de assu-
rantie-penningen te voldoen op grond dat door het
aandoen van Penang was gedevieerd; de verzekerden
daarentegen beweerden, dat te Singapore order was
gegeven om de haven van Penang aantedoen, hetgeen
dus niet eene willekeurige deviatie was, maar eene

1) Cf, Aknould 1. c, 366.

-ocr page 90-

verplichtiDg. In het vonnis van de rechtbank te Rot-
terdam van 30 Maart 1859 wordt o. a. deze vraag
ter besUssing gesteld: Heeft hier willekeurige veran-
dering van koers of van reis plaats gehad, zóó, dat
de verzekeraar geacht moet worden ontslagen te zgn
van de verplichting om de geleden schade te ver-
goeden ? waarop, onder meer, deze overwegingen volgen:
„ O. dat blgkens de overgelegde polis betrekkelyk .
de verzekering op het casco enz., was verzekerd voor
eene reis van Hongkong via Macao naar Bengalen,
met vryheid Singapore aantedoen om order en vandaar
terug naar Hongkong, enz.; terwijl, zooals tusschen
partijen in confesso is, het schip na van Hongkong
te zijn uitgezeild en via Macao naar Singapore te zijn
gestevend, ter laatstgemelde plaatse gelost en geladen
te hebben, naar Penang is gezeild, daar heeft gelost
en geladen, waarvoor het vyf dagen heeft gebruikt
en op de reis vandaar naar Rangoon is gestrand en
geheel vergaan.

O. dat daaruit volgt, dat het schip de haven van
Penang heeft aangedaan, aldaar heeft gelost en ge-
laden, zonder dat die haven in de polissen van assu-
rantie was vervuld,

O. dat het binnenloopen, om te lossen en te laden
in eene haven niet in de polis vermeld en buiten erkende
noodzakelijkheid of nuttigheid en zonder voldoende
aanleiding in het belang van schip of lading, geacht
moet worden eene willekeurige verandering van koers
te zijn.

O, toch dat de schriftelijke acte, polis genaamd,
de verpligtingen tnsschen verzekerde en verzekeraar

-ocr page 91-

87

regelt en de risico omschrijft en bepaalt, die de ver-
zekeraar heeft op zich genomen.

O. nu, dat die poUs, volgens uitdrukkelyke wets-
bepalingen, de havens moet vermelden, waar het schip
zal binnenloopen en waar het zal lossen en laden,
en daaruit reeds in het algemeen volgt, immers met
betrekking tot de risico, die de verzekeraar op zich
genomen heeft, dat het schip, hetwelk andere havens
binnenloopt, of in andere havens lost en laadt, dan
in de polis vermeld zijn, eene andere reis doet of
een anderen koers neemt, dan waarvoor verzekerd
werd.

O. dat____de verpligting van den verzekeraar op-
houdt door alle willekeurige verandering van koers
of van de reis.

O, dat willekeurige koersverandering, volgens de
bedoeling des wetgevers, hier kennelyk overstaat tegen
verandering van koers, door noodzakelykheid of nut-
tigheid geboden, of in het belang van schip of lading
ondernomen.

O. dat mede is aangevoerd, dat het aandoen der
havens van Penang niet zoude zijn eene willekeurige
koersverandering, terwyl die haven in den koers,
immers in de straat van Malacca lag, die gepasseerd
moest worden om in de golf van Bengalen te komen,
doch dat deze bewering hare wederlegging vindt in
de toepassing der stelling, die daaraan ten grond-
slag ligt.

O. toch, dat, indien het binnenloopen van ééne
haven, liggende langs den koers, dien men houden
moet, geene afwijking van boers daarstelt, men met

-ocr page 92-

evenveel grond kan beweren, dat het aandoen van
alle havens, langs dien koers gelegen, geene wille-
keurige koersverandering is, waarvan dan het gevolg
zou zijn, dat de verzekerde slechts in de polis zoude
behoeven te vermelden de haven van vertrek en eind-
bestemming, en inmiddels geregtigd zoude zijn alle
tusschen die twee uiteinden gelegene havens aantedoen,
en op die wijze de risico en de tijdruimte, gedurende
welke die hep, ten nadeele van den verzekeraar wille-
keurig zou kunnen vergrooten en verlengen____

O. dat voorts is aangevoerd, dat voor het aandoen
van Penang verzekerd was, dewijl bij de polis de
vrijheid was voorbehouden om Singapore om order
aantedoen en aldaar order was gegeven om te Penang
te laden en te lossen...., doch dat de verzekeraars,
die de risico voortspruitende uit de te Singapore te
geven orders
[waarmede wel niet anders kan bedoeld
zijn dan de bepaling der haven in Bengalen waar ge-
laden zou worden)
voor hunne rekening namen, niet
kunnen geacht worden het binnenloopen der haven
van Penang daardoor voor hunne rekening te hebben
genomen.

O. dat alle willekeurige koersverandering de ver-
pligting van den verzekeraar om schade te vergoeden,
doet ophouden en deze eenmaal opgehouden hebbende
niet weder herleeft door het terugkomen in den koers,
enz., dat dan den eischers hunnen eisch moet worden
ontzegd i)."

De beslissing in appèl viel gelijkelijk ten nadeele

1) Kl-ypee van Haepen, 1. c, K". 66,

-ocr page 93-

89

der verzekerden uit; ook daar werd uitgemaakt; dat
bij de pobssen , die de wet tusscben partgen zijn,
de haven van Penang niet genoemd was en deze dus
niet in de verzekerde reis kon geacht worden begre-
pen te zijn, en dat de clausule „om order" slechts
toestaat zoodanige orders te volbrengen, als binnen
het contract van verzekering vallen: „ Overwegende
dat de appellanten (geassureerden) wel beweren, dat
de polissen vryheid gevende om Singapore aantedoen
om order, ook aldaar order was gegeven om Penang
aantedoen en dat zulks geoorloofd was, —■ maar dat
die bepaling der polissen in gezonden en redelgken
zin opgevat, geene andere strekking konde hebben
noch ook had, dan om te Singapore order te ontvangen,
mar welke haven in Bengalen moest worden gestevend, ver"
mits eene zoodanige in de polissen niet was genoemd." i)
Bij verzekering op goederen, wanneer er verlof ge-
geven is gedurende de verzekerde reis eenige bepaalde
havens aan te doen, zal de vraag zich voordoen, öf
de goederen, die in zulk eene tusschenhaven geladen
worden, in de plaats treden van de aldaar gelösten en
dus op nieuw beschermd worden door de oorspronke-
lijke polis, öf dat de verzekering ophoudt, naarmate
de goederen gelost worden; en dus voor de op nieuw
geladenen weder nieuwe verzekering moet gesloten
worden. Volgens Emérigon zouden de op nieuw ge-

1) Cf. Magaz. van handelsrecht III, Kechtspraak p. 178; ik meende
dit vonnis eenigszins uitvoerig te moeten mededeelen, daar het op vele
plaatsen belangrijke overwegingen betreffende ons onderwerp bevatte.

3) 1. c. II, 38; cf Valin. Pag. 82, l c, ; Poïhieb. Traité des as-
surances N». 80.

-ocr page 94-

îadene goederen in de plaats der gelosten treden;
Pöhls is van een tegenovergesteld gevoelen en meent,
dat zulks in de polis zou moeten vermeld worden en
dat, zoo dit niet geschied is, de assurantie ophoudt,
naarmate de goederen gelost worden. Practisch zal
deze quaestie zich evenwel zelden voordoen, daar ge-
woonlijk hij assurantie op goederen, wanneer men
voornemens is gedurende de reis te lossen en weder-
om te laden, of ook wanneer men gedeeltelijk in
hallast vertrekt, met voornemen om zyne lading gaan-
deweg te completeeren, in de polis wordt uitgedrukt,
dat de verzekering geschiedt
op goederen, die reeds ge-
laden zijn of nog geladen zullen worden.
Dit schijnt
ook in Frankrijk gebruikelijk te zijn, ten minste vol-
gens Pouget : „ Dans ce cas les polices énoncent gé-
néralement, que Fassurance est faite sur facultés
char-
gées
ou a charger." Hierdoor verliest dan ook het lange
wiskunstige betoog van Pothier, dat door Pöhls „völ-
lich komisch"\' genoemd wordt, veel van zijne waarde. Is
er niets bepaald over de te ladene goederen, ook dan
zou ik het met Pöhls eens zijn, met wien ook Teck-
lenborg^) instemt, als hij beweert, dat de risico ein-
digt, naarmate de goederen gelost worden en dat de
goederen, die in eene tusschenhaven geladen worden
om in eene volgende haven weder voor anderen plaats
te maken, het onderwerp eener afzonderlijke verze-
kering moeten uitmaken.

Behalve de reeds vermelde clausules wordt dikwijls

1) 1. c. Pag. 412.

2) PoTJöET. 1. c. I. Pag. 181.

3) Tecklenboeg. System der Seeversicherung, Pag. 150 en 151.

-ocr page 95-

nog verzekering op goederen gesloten naar A. of eene
markt
bij welke verzekering de risico voortduurt,
tot dat de schipper in staat geweest is zijne goederen
in eene haven, naar wensch ter markt te brengen;
mislukt hem dit in de eerste, hij zal naar eene an-
dere mogen varen, zonder zich aan deviatie schuldig
te maken; b. v. in een geval, waarbij een schip ver-
zekerd was naar St. Thomas en eene markt in de
W. Indien, werd het voor geene deviatie gehouden,
dat de schipper verschillende havens aandeed, totdat
hij eene geschikte markt gevonden had Gewoon-
lijk wordt hierbij door den assuradeur bedongen, dat
voor iedere haven, die men aldus zal moeten aan-
doen, de premie telkens met J pCt. verhoogd zal
worden. Men zal zelfs by zulke clausule dezelfde
haven twee malen mogen aandoen, zonder dat er
sprake zal zyn van deviatie of verandering van reis;
want het opzoeken eener markt is toegestaan door
de polis, en komt men nu b.v. te A., waar men niet
of maar gedeeltelijk slaagt en zeilt men daarop ver-
der, men zal later te A. kunnen terugkeereü, wan-
neer de verzekerde verneemt, dat de handel daar gun-
stiger loop heeft genomen en hij daar nu met voor-
deel ter markt zal kunnen gaan. By zulke gelegen-
heid werd in Amerika beslist, dat „the words„„and
a market" " seem to confer the liberty of return to a

1) Cf. PöHLs 1. c. 414; dit heeft vooral in Engeland plaats; ook
bij ons, zie Verzameling van gewijsden, in zaken van zee-assurantie
door Mr. F.
Kuypeb, van Haepen. Pag. 8, waar sprake is van eene
reis van Rio-Janeiro naar Cork en eene markt.

2) PiiiLUPS, 1. c. 501.

-ocr page 96-

port once and again, if such return were with the
honest intent to find a market^)."

Wat de polis-clausules betreffende de deviatie in
geval van oorlog aangaat, hebben wy hier te wijzen:
op het verlof, dat in de polis gegeven wordt
om kon-
vooi op te zoeken,
en op de afwykingen, waartoe de
kaperbrieven aanleiding kunnen geven.

Onder konvooi verstaat men een eskader van oor-
logschepen, dat in tijd van oorlog tot begeleiding en
bescherming der koopvaardijvloot dient. De clausule
met konvooi te zeilen hangt zamen met de clausule
vrij of niet vrij van krijgsmolest, door welk laatste
beding de assuradeur al of niet bevryd is, zoodra het
verzekerde voorwerp vergaat of bederft door neming,
kapers, aanhouding van hoogerhand, verklaring van
oorlog, represailles, enz. De verzekering vervalt by
de clausule
vrij van molest, zoodra het verzekerde
door het molest is opgehouden of van den koers ge-
bracht Is nu in de pohs bedongen, dat de verze-
kerde onder konvooi
moet zeilen het zal hem dan
niet vrystaan zich daarvan te verwyderen, en mocht
de officier van het eskader den gewonen koers ver-
laten, de verzekerde zal moeten volgen en niet vree-
zen zich daardoor aan deviatie schuldig te maken,
daar zulke verandering voor rekening van den assu-
radeur blijft en het verlaten van het konvooi daaren-

1) Mr. PüTNAM aangehaald bij Phillips, Pag. Ë03.

2) Cf. W. v. K. Art. 647.

8) Dit zal natuurlijk alleen dan voorkomen, indien de assuradeur
ook het krijgsmolest op zich heeft genomen.

-ocr page 97-

^mmmmmm

93

tegen den verzekerde aansprakelijk zou stellen; want
daardoor zou de risico der assuradeurs vooral in oor-
logstijd zeer vergroot worden.

Heeft daarentegen de verzekerde bedongen, dat hy
konvooi zal
mogen opzoeken (en dit zal gewoonlyk
plaats hebben, wanneer er vrij van molest verzekerd
is), het zal hem dan vergund zijn den koers te verla-
ten , doch niet geheel willekeurig en zonder reden;
hy zal die richting moeten uitzeilen, waar hij ver-
wachten kan of het hem bekend is, dat konvooi aan-
wezig zal zyn. Wist de schipper, dat op twee plaatsen
een geschikt konvooi te vinden was, en zeilde hij naar
het verst verwijderde, er zou dan aanleiding kunnen
zijn, voor de assuradeurs om zich wegens deviatie ont-
slagen te rekenen i). Is het konvooi daar, waar de
verzekerde het meende te vinden, niet aanwezig, hy
zal wederom verder mogen zeilen of vertoeven en be-
richten inwinnen, waar en wanneer hij zich met een
ander konvooi zal kunnen vereenigen. De vergun-
ning om konvooi op te zoeken, noodzaakt de verze-
kerde niet om zulks te doen; het is aan zijne keus
gelaten, en wil hy van die vryheid geen gebruik ma-
ken, hy zal zonder konvooi mogen doorzeilen, even
als het hem vergund is om havens voorbij te varen, die
hij recht had aan te doen

1) Het is hier evenwel zeer moeielijlc een vasten regel te stellen;
het zal meestal van de feiten afhangen, want was b.v. de weg om
het eene konvooi te bereiken, zeer gevaarlijk wegens ondiepten of iets
dergelijks, dan zal de rechter den schipper, die een meer ver\\njderd
konvooi opzocht, niet schuldig verklaren aan deviatie.

2) Pohls 1. c. 415.

3) Philups 1. c. I 511, waar de woorden van Lord Ellenboeough

-ocr page 98-

De clausules „met of zonder kaperbrief, met het
recht om jacht te maken, prises te nemen" heeft haar
oorsprong uit den zeeoorlog. Dan worden koopvaar-
dijschepen op hunne aanvraag door de Gouvernemen-
ten voorzien van bewijzen, waarbij hun toegestaan
wordt vijandige schepen en ladingen te bemachtigen,
die dan daarna door prise-rechtbanken worden ver-
beurd verklaard, i)

In April 1856, werden op het congres te Parijs,
waar men trachtte den zeeoorlog binnen engere gren-
zen te beperken, de volgende artikelen voorgesteld :

„ La course est abolie.

„ Le pavillon neutre couvre la marchandise ennemie
à l\'exception de la contrebande de guerre.

„ La marchandise neutre à l\'exception de la con-
trebande de guerre n\'est pas saisissable sous pavillon
d\'ennemis."

Amerika, Spanje en Mexico hebben wijsselijk ge-
weigerd zich hieraan te onderwerpen, zoolang niet be-
paald was, dat ook oorlogschepen in \'t vervolg niet
meer zouden mogen gebruik maken van het „droit de
prise." Het Kabinet van Washington erkende mede, dat
de tijd gekomen was, waarin de zeeoorlog zich niet
meer tot het veroveren van de bezittingen der par-

worden aangehaald t „ It is not introduced into the policy by way of
stipulation on the part of the assured, that they will seek and join
convoy, but it is granted to them for their benefit and for the purpose
of obviating any doubt, as to its being a deviation, in case they should
go out of the way in seeking convoy."

1) Cf. G. F. be Martens. Precis du droit des gens. Ed. par
M, Ch. Vergé, Paris 1858 , II § 289 P. 271.

-ocr page 99-

tikulieren moest uitstrekken, dat Staten oorlog voeren
en niet partikulieren, maar begreep tevens, dat, in-
dien tot de afschaffing der kaapvaart werd besloten
dit van groot voordeel zou zijn voor die mogendhe-
den , die voorzien waren van groote oorlogsvloten ,
maar van groot nadeel voor de overige Staten.

Deze toch zouden in tijd van oorlog hunne koop-
vaardijschepen niet meer van kaperbrieven mogen
voorzien, terwijl de Staten, die oorlogsschepen beza-
ten, zouden voortgaan daarmede de vijandelijke koop-
vaardijvloten te bemachtigen 2). Het blijft nu altijd
qauestieus of door de weigering der genoemde Staten
de kaapvaart afgeschaft is of niet; de meesten nemen
aan, dat de afschaffing verbindende is voor die Sta-
ten , die tot het voorstel van het congres van Parijs
zijn toegetreden. Wij willen de waarheid van deze
bewering niet onderzoeken, maar het feit alleen,
dat hierover nog quaestie kan bestaan is voldoende
om een oogenbhk stil te staan bij de clausules, die
op kaperbrieven betrekking hebben.

Het vermelden in de polis, dat een schip van een
kaperbrief voorzien is, indien daarbij niet tevens ge-
stipuleerd is „met verlof om te jagen, en prijzen te
maken" zal den verzekerde geen recht geven om van
den kaperbrief gebruik te maken. Maar ook al is dit

1) Dit was ook de reden, waarom Engeland er zoo op aandrong
om de kaapvaart aftesehaffen; onze Regeering heeft
hepaald verkeerd
gehandeld door toe te treden tot de voorstellen van het congres
van Parijs.

2) Cf, Maetens 1. c. Pag. 373 en 274.

-ocr page 100-

er bij bedongen, dan nog is het den schipper verbo-
den uit zijn koers te gaan, tèn einde prijzen op te
zoeken, daar het volbrengen der reis steeds het hoofd-
doel der onderneming blijft. Hij zal slechts het
recht hebben om een vijandig schip, dat hy ontmoet
te veroveren; zoo dit tracht te ontkomen, zal hy het
mogen nazetten (dit toch volgt uit het recht om te
jagen) en zoo het veroverd is, zal hy eenige zijner
manschappen er op mogen plaatsen, ten einde het
naar eene veilige haven te geleiden; zelf zal hij dit
niet mogen doen, maar op zyn weg teruggekeerd
terstond zijne reis verder moeten voortzetten.

Heeft de verzekerde ook het recht bedongen om te
kruisen, eerst dan zal hij ongestraft uit den koers
mogen gaan; zulk beding wordt gewoonlyk niet toe-
gestaan zonder aanzienlijke verhooging van premie,
en dan nog wel voor bepaalden tyd, terwijl tevens
wordt bepaald, in welke streek het kruisen zal moe-
ten plaats hebben (b.v. voor 30 dagen in het Kanaal);
is die tyd verloopen, dan zal de reis weder moeten
worden voortgezet.

Zonder kaperbrief is het opzoeken van pryzen dus
terstond deviatie en ontslaat den assuradeur. Park
deelt mede, dat drie schepen, die slechts gedurende
één nacht naar pryzen gezocht hadden en den vol-
genden morgen reeds weder op hun weg waren terug-
gekeerd, verklaard werden zich aan deviatie te hebben
schuldig gemaakt.

1) Arnotjld 391 sq. Benecke (Nolte) 1. c. 759. Phillips I 547.
3) 1. c. p. 298.

-ocr page 101-

§ 8. De Engeische en Amerikaansche clausules
betreffende het aandoen van havens.

De Eng-elsche clausules, die vrijheid geven om
havens aan te doen, luiden, zooais wij reeds opmerk-
ten i), gewoonlijk aldus: „with hberty to call," of
„to touch," of „to touch and stay," „of to touch,
stay and trade," waarbij dan bepaalde havens wor-
den opgenoemd, of algemeen wordt gestipuleerd „ at
all ports whatsoever, for all purpose whatsoever."
Vroeger hield men zich bepaald aan de woorden der
clausules, zonder op het doel te letten, dat de ver-
zekerde door de ondernomene reis trachtte te bereiken;
jaren lang gaf dit aanleiding tot de fijnste distiocties
en werd b. v. de clausule
with liberty to touch and
slay
zoo eng geïnterpreteerd, dat het laden en lossen
van goederen op die reis als handeldrijven werd aan-
gemerkt, waartoe de verzekerde onbevoegd was, daar
hij niet tevens het/O tóe de clausule had toege-

voegd Later is men hiervan teruggekomen, en thans
brengt men de clausules in verband met den aard der
verzekerde reis, met de omstandigheden, waaronder
die reis ondernomen is en met het handelsgebruik:
„ it must be confined to some purpose within the scope
of the adventure Als voorbeeld van het tegen-
woordig gehuldigde stelsel diene het volgende: Een
schip was verzekerd van Madera naar Santos „ with
liberty to touch at the Cape de Verd-Islands;" de

1) Zie. pag. 68. Cf. Hoitius 1. c. III, pag. 156,

2) Maeshall, I. 180.

3) Dit laden en lossen werd dan als eene soort van deviatie aangemerkt.

4) Maeshall. eod.

-ocr page 102-

schipper doet niet alleen genoemde eilanden aan, maar
koopt daar tevens eene partij zout, ten einde zgne
lading aan te vullen; niettegenstaande hier niet bedon-
gen was to trade" en het zout wel degelgk inge-
laden was, ten einde het te Santos ter markt te bren-
gen, werd beslist, dat het hier verrichte niet onge-
oorloofd was, daar de verzekerde bij het aangaan der
assurantie den assuradeurs had te kennen gegeven,
dat hg te dien einde voornemens was genoemde eilan-
den aantedoen^).

Ten einde alle gevallen, die zich bij deze clausules
kunnen voordoen, gemakkelijk te overzien, heeft Ar-
nould de volgende onderscheiding voorgesteld

Ten eerste, zegt hij, moet men vragen: Mocht het
schip volgens de polis bedoelde haven aandoen? welke
vraag weder twee anderen insluit:

a Was de haven, met betrekking tot de termini der
reis in de polis vervat, waarlijk op de route, die
gevolgd moest worden?

b Was de reden,. waarom de haven aangedaan werd
in overeenstemming met het doel en in het belang der
onderneming?

Ten tweede bepaalt hij, dat de schipper gedu-
rende zijn wettig vertoef in eene haven (d.i. geduren-
de den tijd, dien hij noodig heeft om aldaar datgene
te doen, waartoe hem de vrijheid gegeven is), ook
nog bovendien zal mogen volbrengen, wat vreemd is
aan het doel der onderneming, indien slechts door

1) Cf. Aknould 1. c. p. 3Ö4.

2) Eod. p. 363.

-ocr page 103-

zulke buitengewone handelingen geen langer vertoef
ontstaat, of de risico daardoor op eenige andere wijze
wordt veranderd i).

Ad primum a. Een schip v?as verzekerd van Antigua
naar Engeland
with liberty to touch at all or any of
the West-Indian Islands Jamaica included.
Het schip
zeilde naar St. Kitts, dat zeer ver buiten den koers
ligt van Antigua naar Londen; de assuradeurs weiger-
den te betalen, en beweerden, dat er deviatie had
plaats gehad, maar zij werden in het ongelgk gesteld,
daar partijen bij het toestaan om zelfs Jamaica aan
te mogen doen, welk eiland minstens 500Engelsche
mijlen uit den koers van Antigua naar Engeland ligt,
bedoeld hadden alle West-Indische eilanden, zonder
te letten op den naasten weg; hier was dus
de ver-
zekerde reis
van Antigua naar Engeland langs zulk
een weg als de verzekerde zal noodig oordeelen, om
het door hem gekozen West-Indisch eiland te bereiken,
al welke eilanden binnen de termini der reis begre-
pen waren®).

Ad primum b. Een schip was verzekerd „ at and
from Hull to her port or ports ofin the Baltic,
with liberty to touch and stay at any ports whatever."
De schipper, in plaats van in ballast uittegaan, neemt
terstond reeds lading in, lost die in Dantzig, en zet
daarna koers naar de voorgenomen ladingsplaats, maar
vergaat op weg daarhenen. Het hof beshste, dat hier
deviatie had plaats gehad, daar het schip te Dantzig

1) Cf. ook Phillips 1. c. 539.

2) Zie Metcalt ca. Paery. 4 Cainpb. 123, aangehaald bij Benecke 753,

-ocr page 104-

had vertoefd om te lossen, eene daad geheel in
stryd met het doel der onderneming^).

Ad secundum. Een schip was verzekerd van Stok-
holm naar New-York; terwijl het schip te Elseneur
moest wachten op konvooi, en tevens aldaar oponthoud
had met het voldoen der tolgelden, maakte de schipper
van die gelegenheid gebruik om te proviandeeren;
daar dit innemen van proviand het vertoef te Elseneur
niet verlengd had, maar men daarmede gereed was,
toen het konvooi uitzeilde, werd beslist, dat de schipper
niets ongeoorloofds gedaan had; waren daarentegen
de handelingen des schippers oorzaak geweest, dat
het schip niet tegelijk met het konvooi had kunnen
vertrekken, dan was dit weder in Engeland voor eene
soort van deviatie aangemerkt

1) Cf. Aenould 1. c. pag. 375.

2) Cf. Arnould , Pag. 377, en de gevallen aangehaald bij Phillips.
Pag. 535.

-ocr page 105-

HOOFDSTUK V.

DEVIATIE UIT NOODZAAK.

Onder de geoorloofde deviatie, d.i. de zoodanige,
die de aansprakelijkheid der assuradeurs niet doet
ophouden, behoort ook de deviatie uit noodzaak, waar-
onder die afwijkingen moeten verstaan worden, welke
geschieden onafhankelijk van den wil des verzekerden,
maar waartoe hij door de gevaren der zee of andere
force majeure genoodzaakt wordt.

Roccus geeft er deze omschrijving van: „ Si iter
mutaverit magister, ex aliquajusta et necessariacausa,
puta ex refectione navis, vel ad evitandum maris tem-
pestatem vel ne inciderit in hostibus, in istis casibus
mutato itinere tenetur assecurator."

Marshall^) zegt: „the necessity to justify a devi-
ation must be real, inevitable and imperious." Het
valt moeielijk om den graad van die noodzakelijkheid
te bepalen; physiek en moreel geweld natuurlijk zul-

1) Eoccus 1. c. Not. 52 No. 183.

2) 1. c. I 108.

-ocr page 106-

len den schipper vrijheid geven om dergelyke afwij-
king te ondernemen, maar ook hier is het wederom
niet gemakkelijk te bepalen, wat geweld is; ik ge-
loof, dat wij hier in het algemeen met Phillips moe-
ten zeggen : „ Great weight is therefore allowed to the
fair and honest exercise of discretion on the part of
the master; the captain is the common agent of the
concerned and it is his duty to manage their interests
according to his best judgment."

Heeft nu dusdanige deviatie plaats gehad en mocht
de assuradeur meenen, dat bierdoor zijn risico is ge-
ëindigd, door te beweren, dat er willekeurig is ge-
devieerd, het zal aan den verzekerde zijn om te be-
wijzen, dat de afwijking uit noodzaak heeft plaats
gehad 2), welk bewijs hij in den regel gemakkelijk zal
kunnen leveren door overlegging van zijn journaal,
door zijne scheepsverklaringen en door zoovele andere
bewijsmiddelen, als hem ten dienste staan.

In de polissen van bijna alle landen, als ook in
de wetboeken vinden wij vermeld, dat de gedwongene
verandering van koers ten laste is der assuradeurs,
maar al ware dit niet afzonderlijk bepaald, ik geloof
dat men toch tot dezelfde conclusie zou moeten komen,
want het is duidelijk, dat de gevolgen eener deviatie,
veroorzaakt door een evenement (b. v. een storm),
waarvan de assuradeur den risico op zich neemt, even
zeker ook ten laste van den assuradeur moeten wor-
den gebracht.

1) 1. e. pag. 514.

2) poüget 1. c, I, 172 en 173. Haghe et Cel\'ysmaksL c. No. 144.

-ocr page 107-

AI de gevallen van gedwongene of noodzakelijke
deviatie hier op te sommen, zoude ondoenlijk zijn;
hun aantal is niet te bepalen, hun aard is verschil-
lend even als de gevaren der zee; het is dan ook
mgn voornemen hier slechts eenige weinigen dier ge-
vallen te behandelen, die misschien eene korte be-
schouwing niet geheel onwaardig zijn.

I. Het binnenloopen in eene haven om geledene
schade te herstellen.

Dat dit binnenloopen of liever binnen vallen nim-
mer als willekeurige deviatie beschouwd is, spreekt
van zelf; het is een gevolg van den doorgestanen storm
en strekt ten voordeele van allen, die in het behoud
van schip en lading belang hebben; ook de assuradeurs
zullen minder gevaar hebben voor schipbreuk of totaal
verlies, nadat de reparatie in de haven is tot stand ge-
bracht. In zulk een geval zal de schipper steeds de
meest nabyzijude haven moeten binnenloopen en niet
verder buiten zyn koers mogen gaan dan noodig is;
hoewel hij ook soaityds zonder gevaar van willekeurige
deviatie eene meer afgelegene haven zal mogen opzoe-
ken ; ten minste dit is in Amerika idtgemaakt bij gele-
genheid van het volgende voorval:

Een schip krijgt avary op eene reis van Boston
naar New-Orleans en is genoodzaakt eene haven op
de kust van Florida binnen te loopen ten einde te
kalefateren; toen de schipper evenwel bespeurde, dat
de reparatie aldaar niet zonder groote en buitenge-

1) Cf. Makshali, 1. c. Pag. 201 Pohls ). c. pag. 417.

-ocr page 108-

wone onkosten en met veel moeite zou kunnen ge-
schieden, zeilt hij weder vandaar om geschikter gele-
genheid optezoeken; er werd door het gerecht beshst,
dat hier geene sprake kon zyn van ongeoorloofde de-
viatie.

Behalve het herstellen van geledene schade kan het
ook om andere redenen geoorloofd zijn eene haven
aantedoen, h. v. om gedeeltelijk de lading te lossen,
als de schipper meent, dat hij te veel geladen heeft
en er vrees bestaat van zinken, of als hij te weinig
ballast meent ingenomen te hebben, en binnenloopt
om die aantevullen. In dit laatste geval zou er mis-
schien weder sprake kunnen zijn van betrekkelijke
onzeewaardigheid; het is toch de plicht der reederij
om te zorgen, dat het schip nitzeilt in staat om zee
te bouwen, en dus niet eer dan na voldoende ballast
te hebben ingenomen. In Engeland®) evenwel, waar
dit geval zich heeft voorgedaan, heeft men nooit
hierby zich op onzeewaardigheid beroepen, maar een-
voudig uitgemaakt, dat zulk deviëeren geoorloofd was.
Als het naderhand blijkt, dat het schip werkelijk on-
zeewaardig was bij het uitzeilen en de schade, die
het verkreeg, daardoor veroorzaakt is, zal de deviatie
in het geheel niet meer ter sprake kunnen komen,
maar de assurantie eenvoudig ab initio nietig ver-
klaard worden.

Het is intusschen mogelijk, dat de onzeewaardig-
heid , die tot het binnenloopen in de noodhaven deed

1) Cf. BENiSCKE 768.

3) Cf. Park 30!. Aekould 401.

-ocr page 109-

mm

besluiten, in een gebrek van geheel specialen aard
(b.
V. het onvoldoende der pompen) bestaat. Lijdt nu
het schip, na de deviatie tot bereiking der haven,
eene schade van geheel anderen
aard, b.v. het verlies
van een der masten door een hevigen orkaan, dan
zou de vraag kunnen ontstaan of het feit der deviatie
den assuradeur ontslaat? Had de bedoelde orkaan het
verbes van den mast op de gewone route ten gevolge
gehad, de assuradeur zou hebben moeten betalen, al
had ook het schip reeds bij den aanvang der reis een
plaatselijk gebrek gehad, dat echter op de bedoelde
schade geen invloed had kunnen uitoefenen. In het
door ons gestelde geval
echter, waar de deviatie zelve
door een
a priori bestaan hebbend eigengebrek ver-
oorzaakt is, zal de assuradeur van de vergoeding van
elke schade, hoe ook genaamd, na die deviatie ge-
leden, ontslagen zijn.

II. Storm, ongunstig weder.

Bij storm en slecht weer moet de schipper meer
dan ooit vrijheid hebben, om naar bewind van zaken
in het belang van schip en lading te handelen.

Waar de storm een schip uit den koers drijft, be-
hoeft de schipper later niet terug te sturen naar de
plaats, vanw^aar het gedreven is; hij
mag terstond de
reis naar de bestemmingshaven voortzetten; de assu-
radeurs zullen nimmer, bijaldien het
schip in het ver-
volgen van zijn weg verongelukte, kunnen beweren,
dat de route willekeurig veranderd is, het is hier de
force majeure, die tusschen beiden is gekomen, de
schipper was geheel passief. Er is dan ook bij voor-

-ocr page 110-

beeld beslist, dat een schip, dat op eene reis van
Carlsham naar St. Petersburg, eene andere haven bin-
nenliep, omdat de passage door ijs gestremd was,
zich niet schuldig maakte aan ongeoorloofde deviatie,
want, zoo zeide Chief Justice Thompson If the cap-
tain, in departing from the usual course of the voyage ,
acts fairly and bona fide according to the best of his
judgment, to avoid danger, and has no other view but
to conduct the ship and cargo to the port of destina-
tion, the policy continues." i)

Hierbij zullen zich menigvuldige feitelijke quaes-
tiën voordoen, ten minste de aanleiding daartoe zal
licht voorhanden zijn; aan den eenen kant moet men
aannemen, dat de vrijheid des schippers niet teveel
uitgebreid moet worden, en dat de storm of welk
ongeval het ook moge zijn, ten minste zoo hevig moet
wezen, dat er gevaar bestaat voor het schip; aan de
andere zijde moet men die vrijheid niet te veel be-
perken, daar toch in zulke dringende omstandigheden
de schipper wel steeds zal raadplegen met zijne offi-
cieren, en bedenken, dat op hen, die a posteriori zou-
den willen beoordeelen het al of niet noodzakelijke
van het wijken voor storm op zee, toepasselijk is het
oude spreekwoord: „de beste stuurlui staan aan wal."

III. Gebrek aan manschappen en proviand.

Wanneer gedurende de reis eenige der manschap-
pen sterven, zoodat de schipper begrijpt, dat het on-
raadzaam is met eene zoo ingekrompene equipage de

1) Phillips .1, c, 521.

-ocr page 111-

reis voorttezetten, zal het hem vergund zijn eene haven
aantedoen, ten einde de opengevallene plaatsen weder
aantevullen; evenzoo kan liet gebeuren, dat de schipper
of de voornaamste der officieren overleden zijn, en de
overgeblevenen zich onbekwaam gevoelen om het bevel
van het schip op zich te nemen. Is het schip daarentegen
van den aanvang der reis niet voldoende bemand ge-
weest , dan is er geene sprake meer van het aandoen
van eene haven, ten einde het getal der manschap-
pen te versterken, maar is er veeleer vernietiging van
het assurantie-contract ab initio wegens onzeewaar-
digheid. Zoo ook met het proviand, ontstaat er gebrek
aan voedsel en water, en is dit veroorzaakt, doordat
de reis verlengd is
geworden door tegenwind of andere
van schipper en reederij onafhankelijke omstandigheden,
het innemen van nieuwen leeftocht zal den schipper
geoorloofd zijn; was het schip niet voldoende gepro-
viandeerd bij het aanvaarden der reis, het is wederom
een gevolg van de onzeewaardigheid van het schip.
Pöhls behandelt ook nog de quaesties, die zich hierbij
kunnen voordoen met koopvaardijschepen, die van
kaperbrieven voorzien zgn. Mogen zulke schepen eene
haven buiten de koers aandoen als de ammunitie uitge-
put is. Pöhls wil hier, en ik geloof zeer terecht, onder-
scheiden ; het zal geoorloofd zijn, indien het schip be-
paald ter kaapvaart is uitgerust, als dit het hoofddoel
der onderneming is; zeilt daarentegen een schip uit,
dat vracht moet. verdienen
en als handelsvaartuig ver-

1) Cf. Maeshall Sect 3 N^», 6.

2) 1. c. p, 420 vlg,

-ocr page 112-

mÊÊÊk.

zekerd is, maar bovendien van een kaperbrief voor-
zien is, ten einde daarvan bij voorkomende gelegen-
heid gebruik te kunnen maken, dan zal dusdanig schip
niet uit den koers mogen varen om ammunitie intene-
men, daar hier niet jagen en prijzen maken, maar
het overbrengen der lading en het volbrengen der
reis, hoofddoel der onderneming is,

IV. Redden van schipbreukelingen.

Eene verandering van koers om schipbreukelingen
te redden is geene ongeoorloofde deviatie; zoo er ooit
sprake kan zijn van gedwongene deviatie, zoo er ooit
gevraagd kan worden: „was the necessity, real and
imperious," zal hier het antwoord bevestigend moeten
zyn. Wie zou durven beweren, dat door zulke afwij-
king de aansprakelijkheid der assuradeurs wordt op-
geheven? het is hier moreele dwang, het vervullen
van eene der eerste plichten der menschhevendheid,
om zoo spoedig mogelijk ter hulp te snellen, ten einde
hen die in gevaar verkeeren te redden; wij meenen
dan ook, dat bet afzonderlijk toestaan van dusdanige
afwijking in een wetboek (zooals in het Allg. Deutsches
Handelsgesetzhuch) geheel overbodig is. In Engeland
en Amerika, waar de assuradeurs eenige malen ge-
tracht hebben zich te onttrekken aan het vergoeden
van later voorgevallene sinisters door te beweren, dat
hier ongeoorloofd gedevieerd was, is steeds uitgemaakt,
„that it is a justification resulting directly from the
plainest principles of humanity."^)

1) Cf. Abbott, On shipping. Boston 1834. Pag. 471.
3)
Phillips 1. c. 530.

-ocr page 113-

Iü de zaak vau den schoener Magnolia, die uitge-
weken was om het volk van een overzeild schip te
redden, zeide de
rechter Story :„ Beyond all question,
at least in my opinion, it was the duty of the master
of the Magnolia to interrupt bis voyage for the pur-
pose of taking on board the crew of the Boston in
their suffering state, for the safety of their lives. It
was a duty thrown on him by the first principles
of the natural law, the duty to succour the distressed;
and it is enforced by the more positive and imperative
command of Christianity. The stoppage for this purpose
could not, in my judgment, be deemed by any tribunal
in
Christendom a deviation from the voyage, so as to
discharge any insurance, or to render the master
criminally or civilly liable for
any subsequent disasters
to his vessel occasioned thereby.

Geheel iets anders is het , wanneer een schipper
zijn koers verlaat, om
goederen van een wrak te red-
den; zonder twijfel zou dit als eene vrijwilbge devi-
atie beschouwd worden. Bij voorkomende gelegenheden
zal het dikwijls moeielijk zijn, om vooruit te kunnen
zien, of op een in de verte drijvend wrak zich men-
schen of alleen goederen bevinden, en zal er sprake
zijn van feitelijke onderscheidingen, die variëerende
bij iedere gelegenheid, bier niet behandeld kunnen
worden. Noodseinen of noodschoten en dergelijken
zullen in den regel den schipper wel tot de over-

1) Cf. Arnotjld 1. c. 405. Benecke 1. c. 778. Het schijnt evenwel
een principe te zija, dat eeïst in de latere tijden bij de toenemende
beschaving tot rijpheid is gekomen; bij de oudere schrijvers vinden wij
er niets over; zelfs niet bij
EmÉbigon, Pöhls en Pakk.

-ocr page 114-

tuigiüg- brengei), dat zich nog levende wezens aan boord
bevinden.

V. Angst voor den vijand, opzoeken van een konvooi.

Wanneer er gevaar bestaat voor vyandelijke neming
en door den assuradeur ook voor krijgsmolest ge-
teekend is, is het niet ongeoorloofd om van koers te
veranderen en om bescherming te zoeken in eene haven
of om te trachten een konvooi te bereiken; zoo ook
als er in de polis bepaald is, dat de reis onder kon-
vooi zal geschieden, mag de schipper, indien hy door
storm er van gescheiden is, een ander konvooi opzoe-
ken, zoo hij ten minste gegronde redenen heeft om
te vermoeden, dat hij het daar zal vinden waarheen
hij zijn weg verandert. Ook hier wordt weder veel aan
den schipper overgelaten; als hij
bona fide alle pogin-
gen, die hem ten dienste staan, in het werk stelt om
zijn vyand te ontkomen, dan zal men hem later niet
aansprakelijk mogen stellen voor plaats gehad heb-
bende deviati-e, wanneer het
a posteriori blijkt, dat
die pogingen tot geen gewenschten uitslag gevoerd
hebben.

Als de bestemmingshaven geblokkeerd is, zal hij
het recht hebben eene naastbijgelegene haven binnen te
loopen. Is het een neutraal schip, dat onvrije lading
inheeft, zonder weten der assuradeurs daarin geladen,
dan zal steeds bij iedere afwijking de assuradeur ont-
slagen zijn. Een neutraal schip zal nimmer voor een
vijandig schip mogen wijken, al zou men later wil-

1) PHimps 519,

-ocr page 115-

len beweren, dat vrees voor onwettigen opbreng hiertoe
bad aanleiding gegeven; zulk eene deviatie zou nooit
gewettigd kunnen worden, daar hier nimmer sprake
kan zijn van die mate van noodzakelijkheid, die af-
wijkingen, als wij hier behandelen, toestaan.

Nog vele dergelijke gevallen zouden hier kunnen
aangevoerd worden als : noodzaak
om berichten in te
winnen, gebrek aan loodsen enz.; ook zou hier nog
genoemd kunnen worden
muiterij van het scheepsvolk,
dat in Amerika o. a. bij de volgende gelegenheid is

voorgekomen:

Een schip was verzekerd voor eene reis van Lis-
sabon naar Madera, vandaar naar Saffi op de kust
van Afrika en terug naar Lissabon; het scheepsvolk,
angstig voor zeeroovers, die men zeide, dat zich op
de kust van Afrika ophielden, weigerde bij het
vertrek van Madera op het schip te blijven, tenzij
de kapitein terstond naar Lissabon terugzeilde. Door
de omstandigheden gedwongen moest de kapitein er
dus van afzien om de reis volgens de in de polis
voorgeschrevene route te vervolgen, maar terecht werd
geoordeeld, dat dit geene ongeoorloofde deviatie ge-
weest was, maar eene zoodanige, die door de nood-
zakelijkheid gerechtvaardigd was.

Nog twee vragen blijven ten slotte ter behande-
ling over.

-ocr page 116-

Uit liet voorgaande blijkt dat bij de hier behandelde
deviatie zich twee gevallen kunnen voordoen:

1". de deviatie kan ontstaan zonder toedoen van
den schipper door force majeure, waartegen verze-
kerd is, of

2°. zij kan ontstaan door toedoen des schippers,
als hij uit vrees voor gevaren in de verzekering op-
gesloten zijn koers wijzigt, b. v. als hij gegronde
vrees heeft voor vijandelijke neming, en de assuradeur
het krijgsmolest heeft op zich genomen. In beide ge-
vallen blijft de assuradeur aansprakelijk, maar is dit
ook het geval:

a. Wanneer het schip uit zijn koers gedreven wordt
door eene hoogere macht, waartegen niet verzekerd is?

b. Wanneer de schipper zijn koers verlaat uit vrees
voor een gevaar, waartegen niet verzekerd is?

Ad a. Dit schijnt bevestigend beantwoord te moeten
worden, en dit is duidelijk. Is een schip verzekerd
tegen zeeschade, en wordt het van hooger hand aan-
gehouden en naar eene haven buiten den koers opge-
bracht, doch later weder vrijgelaten, en
loopt het dan
door zeegevaren avarij op, de assuradeur zal zich niet
op die deviatie mogen beroepen en zich trachten te
onthouden van het vergoeden der geledene schade;
het is hier niet eene afwijking geweest, die door toe-
doen der verzekerden ontstond. De assuradeur heeft
op zich genomen alle zeeschade te vergoeden, die het
schip lijden zou bij het volbrengen der in de polis
genoemde reis, welke reis door den schipper langs

Cf Aenoüld 406. Piiuwps .553 .sqq. Pöhls 426. Benecke 778 vlg.

-ocr page 117-

den gewonen weg zoo spoedig mogelijk moet vol-
bracht worden; wordt nu de schipper genoodzaakt
door force majeure om van dien weg aftewijken,
hij blijft nog steeds naar zijn einddoel streven, en
gaat daarmede voort, zoodra die hoogere macht is
opgeheven; heeft de assuradeur door dit oponthoud
gedurende längeren tijd risico te loopen en wordt zijn
risico eenigszins gewijzigd, het is toeval, dat ten laste
komt van hem, die eigenaar is van het verzekerde
object, d. i. de assuradeur.

Ad b. Hoewel uit de in Amerika gevoerde proces-
sen misschien zou blijken, dat er aldaar omtrent dit
punt nog geene bepaald gevestigde jurisprudentie
bestaat, zoo geloof ik toch, dat in dit geval de
schipper zich ongetwijfeld aan ongeoorloofde deviatie
schuldig maakt; hij is hier, dit moet erkend wor-
den, in een zeer moeielyk dilemma, want —■ verlaat
hij zijn koers en blijft daardoor het schip behouden,
hy zal met het betalen der verdiende premie kunnen
volstaan en zich later verheugen over zijne handel-
wijze; maar loopt hij bij het verder volbrengen zijner
reis schade op, hij zal dieniet vergoed krijgen, want,
zoodra hy deviëerde, hield de aansprakelijkheid der
assuradeurs op; —> zet hij daarentegen-zijne reis voort
zonder te deviëeren en overvalt hem het gevaar, waar-
voor hij beducht was, de assuradeurs zullen de schade
niet vergoeden, want er was niet tegen verzekerd,
^aar ontkomt hij het gevaar (b. v. door hard te zei-

1) iTi Engeland, dit blijkt uit al de gevoerde processen, is dien-
^siigaajide geen vcrsehil van opinie meer.

-ocr page 118-

len als in casii er gevaar voor den vijand was, en
men niet tegen krijgsmolest verzekerd had) hij zal de
latere avarij vergoed krijgen, want hij heeft niet
gedevieerd en de assuradeurs zyn dus niet ontslagen.

Wat hij dus ook kieze, het een of het ander, hy is
steeds in een gevaarlijken toestand, maar het geldt ook
hier: „ habet quod sihi imputet", het is zijne schuld,
of liever die des verzekerden, dat niet tegen elk ge-
vaar verzekerd is, dan toch zou het wijken voor dat
gevaar tot geene ongeoorloofde deviatie aanleiding
kunnen geven. Heeft bij dit evenwel niet gedaan, het
zou onbillijk zijn den risico des assuradeurs te doen
voortduren, indien men deviëerde uit vrees vooreen
gevaar, waartegen niet verzekerd was.

Opmerkelijk is het geval door Phillips aangehaald,
dat wij hier ten slotte willen mededeelen: Een
schip was verzekerd van Exeter naar Londen, alleen
tegen krijgsmolest; door een storm beloopen, wordt
het uit den koers geslagen en naar de kust van
Frankrijk gedreven, waar het weldra veroverd en
buitgemaakt wordt.

Terecht werden de assuradeurs aansprakelyk gesteld,
daai- er gedevieerd was uit noodzaak; hier had men
dus een gevaar, waartegen niet verzekerd was (nl.
den storm), en tegelijk, byna op hetzelfde oogenblik ,
een ander gevaar (nl. de vyandelijke neming), waar-
voor de assuradeurs aansprakelijk waren.

1) 1. c. pag, 532.

-ocr page 119-

STELLINGEN.

I.

Het voornemen om te demeeren brengt geene verandering
in het assurantie-contract, vóórdat zulk voornemen tot uit-
voering is overgeslagen; bij het voornemen daarentegen om
van reis te veranderen is de assuradeur reeds terstond van
zijne aansprakelijkheid bevrijd.

II.

Het beginsel in het Engelsche en Amerikaansche recht
aangenomen, dat elke deviatie (uitgezonderd de deviatie uit
noodzaak) de assuradeurs ontslaat, onverschillig of het goe-
deren- of casco-verzekering geldt, verdient voorkeur boven
de onderscheiding in ons Art. 638 W. v. K, gemaakt.

III.

De woorden van onze polis: //Zullende het voorz. schip
mogen varen voorwaarts, achterwaarts, wenden en keeren
aan alle zijden" worden even als het aandoen van havens
en reeden beperkt door de woorden: // als den schipper tot
nut en vordering der voorz, reis goeddunken zal,"

-ocr page 120-

Het uit den koers gaan om schipbreulceliiigeu te redden
stelt geene zoodanige deviatie daar, waardoor de assuradeurs
van hunne aansprakelijkheid bevrijd worden.

Y.

De Nederlandsche Eegeering heeft onvoorzichtig gehan-
deld door toe te treden tot de traktaten van Parijs van den
jare 1856 betreffende de afschaffing van de kaapvaart.

YI.

In lege 31 § 1 D. de acq. rer. dom. (XLI,I) non lucri
causa,
sed periculi causa, legendum est.

YII.

Non pugnat 1. 21 § 3 D, de aet. einti et venditi (XIX,I)
cum lege 3 § 8 D. de eo quod c. 1. (XIIIJY).

vni.

Indien van kinderen, in een gesticht opgenomen, een
of beide ouders nog leven, kunnen de regenten geene voog-
den zijn.

IX.

Hij, die een vondeling heeft opgevoed, kan later, als de
ouders bekend geworden zijn, de voor opvoeding uitgegevene
gelden niet van die ouders terugvorderen.

X.

De bepaling van Art. 93 B, W. is eene vernedering voor
de moeder.

-ocr page 121-

XL

De bepaling van Art. 743 W. v. K., dat de verjaring
begint te loopen van den dag der geslotene oTereenkomst
verdient afkeuring.

XIL

Onder de reparatie-kosten bedoeld in Art, 717 W. v. K.
zijn niet die kosten begrepen, die aangewend moeten worden
om een gezonken schip weder boven water te brengen.

XIII.

De restrictie, in Art. 808, 2®. Lid. W. v. K. aangeno-
men, is onbillijk.

XIV.

Het ware wenschelijk, dat rechtsbijstand in pro-deo zaken
werd verleend door personen, die daarvoor bepaaldelijk
door den staat waren aangesteld.

XV.

Ten onrechte beweert diü Pinto , dat bij de behandeling
eener zaak in kort geding het ministerie van een procureur
noodzakelijk is.

XVI.

Eene verlichte koloniale poütiek mag de beschaving en
ontwikkeling der inlanders nimmer uit het oog verliezen,

XVII.

Goed géordende vereenigingen tot onderlinge oefening in
den wapenhandel, zullen het staande leger, waartegen uit
®en oeconomisch oogpunt vele bezwaren bestaan,\' grooten-
deels kunnen vervangen.

-ocr page 122-

.4 d

1

-AT^aiia

Jlj^a ioaU>o v gj^p^ .iUltf

in jlf af\'^ß« feo^ tt .¥ d ^ « T8 ■ f\'.

û4Î?ii ^if iie ii , "V

th /lit» ;ji6

r^.