-ocr page 1-
-ocr page 2-

- \' \'-if
rl\' ■\'i\'; jty.

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

/

l

T^etrus Koning

^^^natomie in was

-ocr page 6-

\\

■s/ i\' j

::

ivivy"

\' 4

y

c .

r I

/:

\\ !

I

/ ■

: : ■ K

/. ! I .

: V

, ■ V.
/ • \'

i

M

, >

-ocr page 7-

Inhoud
Contents

Voorwoord
Foreword

Historie — Petrus Koning: ontleedkunstenaar
Background ~ Petrus Koning: Dissection Artist

Collectie / Collection

Restauratie - Conserveren en restaureren
Casestudie

Restoration - Conservation and Restoration
Case Study

9
H

i6

124
128

130

131

Handgeschreven catalogus
Handwritten Catalogue

132
134

Colofon / Credits

136

-ocr page 8-

Foreword

Deeply impressed. This was how
I went away from my first visit to
the Bleulandinum Museum at
UMC Utrecht. The wax models of
the human body and its parts made
by Petrus Koning and displayed in
the museum are truly a sight worth
seeing. As a prosector, and even more
so as an artist, in the nineteenth
century Petrus Koning rendered a
tremendous service to anatomy and
in so doing to medical students as
well.

Deeply impressed once again, after
going through the images of the
wax figures that have been included
in this book. They speak of an
incredible artistry and a love for
teaching anatomy Looking through
this book, you are taken away for a
moment from the haste and furious
pace at which medical science is
currently developing. They take you
back, as it were, to when people still
took the time to make such wonder-
ful models. And clearly even then, in
Utrecht much time and attention was
devoted to good teaching.

The publication of this book is an
expression of what we of the Board
of Directors of University Medical
Center Utrecht have come to believe:
that we should not keep these works
of art to ourselves. I sincerely hope
you will regard the hand on the cover
of this book as an invitation to look
and to read, and that you will be just
as impressed by the work of this
artistic teacher as I am.

Hans Stoof

Dean and vice-chair.

Board of Directors, UMC Utrecht

-ocr page 9-

Zeer onder de indruk. Zo liep ik indertijd naar buiten na mijn Voorwoord

eerste bezoek aan het Museum Bleulandinum in het UMC Utrecht.
De wasmodellen van het menselijk lichaam en onderdelen daarvan,
zoals die vervaardigd zijn door Petrus Koning en aldaar tentoonge-
steld worden, zijn werkelijk een bezienswaardigheid. Petrus Koning
heeft in de 19e eeuw als voorsnijder (prosector), maar eigenlijk nog
meer als kunstenaar, de anatomie, en daarmee de studenten genees-
kunde, een geweldige dienst bewezen.

Zeer onder de indruk, ook nu weer, na het doorbladeren van de
afbeeldingen van de wasbeelden die in dit boek zijn opgenomen.
Hieruit spreken een onwaarschijnlijke kunstzinnigheid en liefde
voor het onderwijs in de anatomie. Als je dit boek doorbladert ben
je even weg van de gehaastheid waarmee, en het razende tempo
waarin, de huidige medische wetenschap zich ontwikkelt. Je wordt
als het ware mee teruggenomen naar de tijd dat men nog tijd had
voor het maken van deze schitterende modellen. En blijkbaar werd
er in Utrecht, ook toen al, veel tijd en aandacht besteed aan goed
onderwijs.

Ais Raad van-Bestuur van het Universitair Medisch Centrum Utrecht
hebben wij, door dit boek uit te geven, gemeend dat we deze kunst-
schat niet voor ons zelf mogen houden. Ik hoop dan ook van harte
dat u de hand die op de cover van het boek is afgebeeld zult
beschouwen als een uitnodiging om te kijken en te lezen, en dat u
net zo onder de indruk raakt van het werk van deze kunstzinnige
leermeester als ik.

Hans Stoof

Decaan en vice-voorzitter Raad van Bestuur UMC Utrecht

-ocr page 10-

^ \' % I "" ^ ^

< s • . h ^ —

■ ^ \' \'\' ■

__^yyo^k^-i-,.

^ \' v/ \' -

- -

f\'

. >■ à ■■

t

-ocr page 11-
-ocr page 12-

I

I ;

\\

-ocr page 13-

Tetrus Koning: ontleedkunstenaar

Anatomie spreekt al eeuwen tot de verbeelding. Niet alleen de ver-
beelding van medici, maar ook die van kunstenaars en leken. De
inwendige bouw van de mens wordt daarnaast ook letterlijk
verbeeld-.
in modellen. Dit zijn beproefde hulpmiddelen om anatomische ken-
nis over te dragen. In de expositie
Body beeld- het menselijk lichaam
ontleedkomtn deze twee vormen van verbeelding samen. De restau-
ratie van de wasmodellen van Petrus Koning is de directe aanleiding
voor de expositie, terwijl de aanwezige preparaten en modellen
menig bezoeker zullen verbazen, ontroeren en versteld doen staan
van de miraculeuze en complexe bouw van het menselijk lichaam.

De wasmodellen van Petrus Koning vormen een voor Nededand
unieke collectie. Allereerst is het de enige collectie van deze aard die
ooit in Nederland is vervaardigd. Bovendien maakt vergelijking met
andere beroemde collecties, zoals die van Museo La Specola in
Florence en het Josephinum in Wenen, duidelijk dat de Nederlandse
wasmodellen een geheel eigen karakter hebben en sterk verschillen
van de Italiaanse modellen.

De ontstaansgeschiedenis van de wasmodellen van Petrus Koning
moet worden gezien tegen het licht van de ontwikkeling van de
moderne anatomie. Deze begint in de zestiende eeuw in Italië bij
Andreas Vesalius. Vesalius maakte met nauwkeurige dissectie (onde-
ding) van overledenen en minutieuze beschrijvingen en tekeningen
van de bevindingen, een einde aan de toen geldende - en veelal
gebrekkige - inzichten die nog steeds gebaseerd waren op het werk
van Griekse en Romeinse geleerden. Het werk van Vesalius kreeg veel
navolging en via nauwkeurige beschrijvingen en tekeningen vonden
schitterende dissecties hun weg naar het nageslacht. In de zeven-
tiende en achttiende eeuw verschoof het centrum van het anato-
misch onderzoek naar de Nederlanden. De ontwikkeling van nieuwe
onderzoeksmethoden, zoals het inspuiten van bloedvaten en de ont-
wikkeling van de boekdrukkunst, speelden hierbij een belangrijke
rol. Voor het anatomieonderwijs in de medische opleiding werd
gebruik gemaakt van geschriften en tekeningen, maar feitelijk ging
niets boven de demonstratie van de anatomie door dissectie van een
overieden medemens. Dissectie geeft een optimaal inzicht in de com-
plexe driedimensionale samenhang van structuren in het menselijk

Petrus Koning in dienst van professor Jan Bleuland
(Kröller-Müller Museum)

-ocr page 14-

lichaam. Dit is nog altijd onveranderd: ook in de eenentw^intigste
eeuw ondeden jaarlijks veie medische studenten lichamen of delen
daarvan om de voor een arts noodzakelijke anatomische kennis op
te doen.

In vroeger tijden was de beschikbaarheid van lichamen voor de
medische scholen vaak een probleem. Er waren niet voldoende
lichamen van terechtgestelde misdadigers en niet-opgeëiste hcha-
men van zwervers, en bovendien waren die niet altijd gemakkelijk
te verkrijgen. Daarbij was het niet eenvoudig volledige lichamen te
balsemen, waardoor dissecties vooral \'s winters, bij lagere tempera-
turen, moesten plaatsvinden. Het was dan ook niet verwonderlijk
dat er naar alternatieven werd gezocht. Modellen bleken het aan-
gewezen middel om ook het driedimensionale aspect tot uiting te
laten komen. Dit was immers de component die bij tekeningen
ontbrak. In Frankrijk en vooral in Italië kwam de wasmodelleer-
kunst of ceroplastiek tot grote bloei. De modellen waren kunstig
vervaardigd en etaleerden vele anatomische details. Ze werden
echter niet gemaakt door anatomen, maar door kunstenaars die
ook ruimte lieten voor esthetische aspecten. De vraag rijst in hoe-
verre die te rijmen zijn met de realiteit van de dissectie. De objecten
stelden veelal mooie, relatief jonge vrouwen en mannen voor, met
bijvoorbeeld nauwelijks enig vet.

Befaamd waren deze modellen wel en de roem reikte tot ver over de
Italiaanse grenzen. Enkele modellen kwamen in Nederland doordat
ze werden aangekocht door een reizende student en modellen gingen
zelf ook wel eens op reis langs markten en kermissen. Zo werd in
1816 in Utrecht een model van een zwangere vrouw tentoongesteld.
Dit was in Florence vervaardigd, het had al vele omzwervingen ach-
ter de rug en was tegen betaling van één gulden te bezichtigen. De
Utrechtse chirurg Bernardus F Suerman, hoogleraar in de heelkunde
en algemene ziektekunde, hield bij het wasmodel een tweetal lezin-
gen voor het Utrechts Natuurkundig Gezelschap. Suerman gebruikte
het model hier in feite voor het onderwijs. Een van de aanwezigen
was Petrus Koning.

Petrus Koning (1787-1834), afkomstig uit Harderwijk, trad op 13-
jarige leeftijd in dienst van professor Jan Bleuland. Bleuland was een
befaamd medicus die via Gouda en Harderwijk naar Utrecht kwam
en daar werd benoemd tot hoogleraar in de geneeskunde, humane en
vergelijkende anatomie en fysiologie, en verloskunde. Hij zette zich
in voor de samenstelling van een uitgebreide collectie van humane en
zoölogische preparaten. Deze preparaten betroffen niet alleen de nor-

-ocr page 15-

male anatomie, maar ook door ziekte veranderde organen. Bleuland
zag bij Petrus Koning een "grooten aanleg voor een vak waartoe eene
eigene handigheid wordt vereischt." En hij onderwees hem in de
anatomie en de geneeskunde. Petrus Koning bracht het tot prosector
(voorsnijder), wat betekende dat hij anatomische ontledingen demon-
streerde aan medische studenten. Zijn grote vaardigheid maakte hem
tot een ware ontleedkunstenaar. Daarnaast werd hij door Bleuland
opgeleid tot chirurgijn, waardoor hij bevoegd was wonden te verzor-
gen en kleine operaties te verrichten. Petrus Koning bekleedde
daarna meer medische functies, hij was onder meer Stedelijk Heel-
meester en lid van de Plaatselijke Commissie van het Geneeskundig
Toevoorzigt der Stad Utrecht.

Na de lezingen bij het Florentijnse model besprak professor Suerman
met Petrus Koning de mogelijkheid om eigen modellen te vervaardi-
gen. Flij vroeg hem een model te maken van het menselijke gelaat,
dat hij bij het anatomisch onderwijs kon gebruiken. Tekeningen

-ocr page 16-

waren hiervoor onvoldoende en een echt hoofd leek hem te afschrik-
wekkend. Koning maakte zich vervolgens de kunst van de ceroplas-
tiek eigen en begon wasmodellen te vervaardigen. Voor twee model-
len van hoofden ontving hij in 1820 een medaille van de
Nederland-
sche Huishoudelijke Maatschappij. Dit stimuleerde hem verder te
gaan en in de periode 1816-1834 vervaardigde Petrus Koning 183
wasmodellen. Hiervan waren er 73 van mensen, de overige waren
modellen van zoogdieren, vogels, vissen en amfibieën. Vanaf 1826
werd de collectie tentoongesteld en in 1835, na de dood van Petrus
Koning, kwam de collectie in het bezit van de Universiteit van
Utrecht. Vrijwel alle zoölogische modellen zijn verloren gegaan en
van de humane collectie zijn er ongeveer vijftig overgebleven, waar-
van het merendeel nog altijd wordt tentoongesteld in het Museum
Bleulandinum (Anatomisch Museum) van het UMC Utrecht. Deze
modellen zijn waarschijnlijk tot 1950 bij het onderwijs gebruikt en
gezien de kwetsbaarheid van was, stelt het aantal modellen dat
bewaard is gebleven zeker niet teleur.

Wie zowel de modellen in Florence als de modellen van Petrus
Koning in Utrecht heeft gezien, zullen de opmerkelijke verschillen
zijn opgevallen. De prachtige, esthetisch zeer verantwoorde Italiaanse
modellen zijn een lust voor het oog. Wie echter goed in de anatomie
is ingevoerd en beroepshalve met ondedingen te maken heeft, zal
zien dat de realiteit te kort wordt gedaan. Het beeld van een jonge
vrouw met een prachtige haardos en een parelketting, die in een
enigszins bevallige houding op een tafel ligt terwijl de ingewanden de
buik uitstulpen, is een anatoom vreemd. Zo\'n beeld past niet in de
snijzaal. De modellen van Petrus Koning daarentegen ademen een
nuchtere realiteitszin. Het zijn natuurgetrouwe weergaven van ont-
lede lichamen. En inderdaad is het veel waarschijnlijker, dat op een
snijzaal een oudere persoon op een tafel hgt met de karakteristiek
ingevallen wangen. De gele onderhuidse vedagen, die iedereen heeft,
zijn ook duidelijk zichtbaar, vooral bij de modellen van de armen en
de benen. Het is vaak voorgekomen dat een leek in het Museum
Bleulandinum zich afvroeg of de modellen echte lichaamsdelen
waren. Een anatoom of arts ziet het verschil uiteraard wel: de kleuren
zijn sterk geaccentueerd, feller dan in de realiteit en de structuur van
het materiaal is anders dan van de echte weefsels van het lichaam.
Maar de expert ziet ook hoe goed de verhoudingen in de
modellen
zijn weergegeven en hoe nauwkeurig het verioop van spieren, bloed-
vaten en zenuwen is aangebracht.

-ocr page 17-

Ofschoon er weinig details bekend zijn, is het aannemelijk dat de
modellen een rol hebben gespeeld in bet onderwijs. De driedimensi-
onale verhoudingen zijn uitstekend en de kleurstellingen maken het
goed mogelijk bepaalde structuren te vervolgen en hun positie ten
opzichte van andere structuren te bestuderen. Dit vormt ook nu nog
de kracht van het gebruik van anatomische modellen. De maker kan
een bepaalde didactische gedachte in het model weergeven door spe-
cifieke details te benadrukken. Daarom zijn de hedendaagse model-
len van kunststof nog altijd een goede aanvulling op de bestudering
van ontlede lichamen.

Levensechtheid creëren in de modellen is een kunst op zich. Helaas
is er geen documentatie beschikbaar over de werkwijze van Petrus
Koning. Waarschijnlijk gebruikte hij mallen voor de basisvorm.
De gelijke grondvorm van
een aantal modellen pleit hiervoor. De
verschillen zitten in de afwerking van de preparaten, zoals de aan-
gebrachte bloedvaten en zenuwen. Het is duidelijk dat Petrus
Koning bijenwas gebruikte, die hij in lagen aanbracht. Hele licha-
men heeft hij niet gemodelleerd. De aanwezige rompen missen lede-
maten.

Bijenwas is kwetsbaar en erg temperatuurgevoelig. Het is al te
vervormen bij een temperatuur van 32 graden Celsius en bij lage
temperaturen wordt het juist broos en breekt het gemakkelijk.
De modellen zijn dan ook geleidelijk aan achteruitgegaan door het
gebruik voor het onderwijs en het bewaren onder niet altijd optimale
omstandigheden. Het is daarom zeer verheugend dat de collectie
nu wordt erkend en op de lijst van Medisch Academisch Erfgoed is
geplaatst. Onderzoek naar de samenstelling en constructie van de
modellen heeft veel nieuwe gegevens opgeleverd. Het hierop geba-
seerde restauratieproces en de optimale bewaaromstandigheden in
bet Museum Bleulandinum waarborgen het behoud van deze unieke
modellen. Ook in de toekomst kan het publiek zich blijven verwon-
deren over de bijzondere bouw van de mens en de fraaie weergave
hiervan in de door Petrus Koning vervaardigde modellen. Omdat de
modellen gebaseerd zijn op de dissecties van overledenen, geldt ook
bier de spreuk die bij de ingang van het Museum Bleulandinum
bangt: "... onderricht zelfs geven zij ook na hun dood."

Ronald Bleys, ayiatoom, UMC Utrecht

-ocr page 18-

Background

Petrus Koning:
Dissection Artist

For centuries now, anatomy has
appealed to the imagination - not
only to the imaginations of medical
doctors, but also to those of artists
and laypeople. In addition, the inter-
nal structure of the human body is
also portrayed literally in
images using
models. These are tried and tested
ways for passing on anatomical
knowledge. The exposition
Body
Image - The Human Body Dissected
brings together these two forms of
imaging and imagining. The exposi-
tion is being held to mark the restora-
tion of the wax models of Petrus
Koning, and many a visitor will mar-
vel at the specimens and models in
the exhibit, finding themselves moved
and astonished by the miraculous and
complex structure of the human body.

The wax models of Petrus Koning
form the only collection of its kind in
the Netherlands and the only one of
this type ever made in this country.
Comparing it to other famous collec-
tions - such as those of the Museo
La Specola in Florence and the
Josephinum in Vienna - it becomes
clear that the Dutch wax models have
a character all their own and differ
markedly from the Italian ones.

The history of how Petrus Koning\'s
wax models came to be has to be seen
in the light of the development of
modern anatomy. This began in the
sixteenth century in Italy with
Andreas Vesalius. By carefully dissect-
ing cadavers and making meticulous
notes and drawings of his findings,
Vesalius put an end to the often inac-
curate views of his day, which were
still based on the work of Greek and
Roman scholars. Many followed

Vesalius\' example and through
detailed descriptions and drawings,
magnificent dissections have been
handed down to future generations.
In the seventeenth and eighteenth
centuries, the center of anatomical
study shifted to the Netherlands.
The development of new methods
of research (such as the injection of
blood vessels) and also the develop-
ment of the art of printing played
important roles in this. Writings and
drawings were used to teach anatomy
as part of medical training, but in
fact nothing was equal to demon-
strating anatomy by dissecting a
deceased fellow human. Dissection
provides optimal insight into the
complex, three-dimensional interre-
latedness of the structures inside the
human body. And this has not
changed: Even in the twenty-first
century, every year many medical
students dissect bodies or body parts
to acquire the anatomical knowledge
essential to doctors.

In earlier times, the availability of
bodies for medical schools was often
a problem. The available bodies of
executed criminals and unclaimed
bodies of vagrants were not enough
to fill the need and moreover, these
were not always easy to get. Also,
embalming whole bodies was diffi-
cult, which meant that dissections
had to take place mainly during the
winter, when the temperatures were
lower. So it was not surprising that
people looked for alternatives to this.
Models proved to be the best way to
express the three-dimensional aspect,
which, after all, was the component
the drawings lacked. In France and
in Italy in particular, the art of wax
modeling or ceroplasty began to
flourish. The models were artfully
made and displayed many anatomical
details. However, they were done not
by anatomists but by artists, who also
included esthetic aspects. One can
wonder about the extent to which
this is compatible with the reality of
the dissection. The objects portrayed
usually beautiful, relatively young
women and men, sometimes with
hardly a trace of fat.

These models were certainly
renowned and their fame extended
far beyond the borders of Italy.
Some of the models came to the
Netherlands, having been purchased
by a traveling student, and the mod-
els themselves sometimes went "on
tour" to markets and fairs. This is
how in 1816 in Utrecht, a model of
a pregnant woman came to be put
on display. This model had been
made in Florence and had already
traveled far and wide and could be
viewed for the price of one guilder.
Bernardus F. Suerman, a surgeon in
Utrecht and professor in surgery and
general pathology, gave two lectures
for the "Utrecht Society of Physics"
(Utrechts Natuurkundig Gezelschap)
using the wax model. What Suerman
was in fact doing was using the
model to teach. One of those present
was Petrus Koning.

Petrus Koning (1787-1834) came
from the Dutch town of Harderwijk
and went to work for Professor Jan
Bleuland at the age of 13. Bleuland
was a famous doctor who had come
to Utrecht by way of Gouda and
Harderwijk, where he was appointed
professor of medicine, human and
comparative anatomy and physiology,
and obstetrics. He devoted himself to
assembling an extensive collection of
human and zoological specimens.
These specimens concerned not only
normal anatomy, but also organs that
had been altered by disease. Bleuland
saw that Petrus Koning had a "great
talent for a profession that requires
exceptional skills" - and so he taught
him anatomy and medicine. Petrus
Koning moved up and eventually
became a prosector, which meant he
demonstrated anatomical dissections

-ocr page 19-

for medical students. His great skill
made him a true dissection artist. In
addition, Bleuland trained him to
be a barber-surgeon, which qualified
him to tend wounds and perform
small operations. Petrus Koning later
held other medical positions, includ-
ing "City Surgeon" and he was a
member of the "Local Commission
for the Medical Inspectorate of the
City of Utrecht."

Following the lectures with the model
from Florence, Professor Suerman
spoke with Petrus Koning about the
possibility of making their own mod-
els. He asked him to make a model
of the human face he could use when
teaching anatomy. Drawings were
inadequate for this purpose and an
actual head seemed to him too shock-
ing. Koning went on to master the
art of ceroplasty and started to make
wax models. In 1820 he received a
prize from the "Netherlands Economic
Society" (Nederlandsche Huishoude-
lijke Maatschappij) for two of his
models of heads. This encouraged
him to continue, and in the period
between 1816 and 1834 Petrus
Koning made 183 wax models. Of
these, 73 were of humans, and the
rest were models of mammals, birds,
fish, and amphibians. The collection
was exhibited starting in 1826, and
in 1835, after the death of Petrus
Koning, the collection became the
property of the University of Utrecht.
Almost all zoological models were
lost, and of the human collection
around 50 models remain, the major-
ity of which are on display in UMC
Utrecht\'s Bleulandinum Museum
(Anatomical Museum). These models
were probably used for teaching until
1950, and considering the delicacy of
wax, it is remarkable so many models
have been preserved.

Anyone who has seen both the mod-
els in Florence and the models of
Petrus Koning in Utrecht will have
noticed the striking differences
between them. The splendid, estheti-
cally sound Italian models are a feast
for the eyes. However, someone with
a solid foundation in anatomy and
who deals with dissections profession-
ally will see that reality has been done
a disservice. For an anatomist, the
image of a young woman with a mag-
nificent head of hair and a pearl neck-
lace lying on a table in what seems to
be a rather graceful pose while her
intestines protrude from her abdo-
men is a foreign one. An image like
this does not belong in the dissecting
room. Conversely, the models of
Petrus Koning are pervaded with a
clear-headed sense of reality. They are
true-to-life renderings of dissected
bodies, and one is in fact much more
likely to find an older person on a dis-
secting room table with the character-
istic sunken cheeks. The yellow sub-
cutaneous layers of fat everyone has
are also clearly visible, especially in
the models of the arms and legs. In
the Bleulandinum Museum, layper-
sons have often wondered whether
the models were actual body parts.
Of course, an anatomist or medical
doctor can see the difference: the col-
ors are sharply accentuated, brighter
than in life, and the structure of the
material is different than that of
actual body tissue. But experts can
also see how well the proportions are
rendered in the models and how care-
fully the muscles, blood vessels, and
nerves have been depicted.

Even though few details are known,
it is likely that the models played a
role in education. The three-dimen-
sional proportions are excellent and
the color combinations make it pos-
sible to see certain structures more
easily and to study their positions in
relation to other structures. This is
still the strength of using anatomical
models. The creator of the model can
convey a certain didactic idea by
emphasizing specific details. This is

why today\'s plastic models are still a
good complement to the study of
dissected bodies.

Creating lifelike models is an art in
itself. Unfortunately, no documenta-
tion is available on how Petrus
Koning worked. He probably used
moulds for the basic forms, and the
fact that a number of models have
the same basic shape argues in favor
of this. The differences can be seen in
the way the specimens are finished,
such as the addition of blood vessels
and nerves. It is clear that Petrus
Koning used beeswax, which he
applied in layers. He did not make
models of entire bodies, and the
torsos are missing limbs.

Beeswax is delicate and very sensitive
to temperature. It can become dis-
torted at a temperature of only 32
degrees Celsius (90 degrees Fahren-
heit), and at low temperatures it
becomes brittle and breaks easily.
Because of this, the models have
gradually deteriorated through their
use in teaching and because they have
not always been stored under optimal
conditions. For this reason, it is very
gratifying the collection has now been
recognized and placed on the list of
"Medical Academic Heritage."
Research into the composition and
construction of the models has pro-
duced a great deal of new informa-
tion. The restoration process based
on this and the optimal storage con-
ditions in the Bleulandinum Museum
guarantee these unique models will
be preserved. In the future, the public
can continue to marvel at the extra-
ordinary human form and the fine
rendering of this in the models made
by Petrus Koning. Because the mod-
els are based on dissections of dead
individuals, the maxim hanging near
the entrance to the Bleulandinum
Museum applies here as well: "... they
also still teach even after their deaths."

Ronald Bleys, anatomist, UMC Utrecht

-ocr page 20- -ocr page 21-

a.

mM-^iM

-i

Arm met de meeste spieren.

Arm with most of the muscles.

-ocr page 22-

-LÜ

Kï\'

mm

msim

• ■ ;

•\'-IJ

m

>1-
• "ïi

»

l^m

A-/

m

m

-ocr page 23-

" ..Iiij^iin. irfWJil^

m4

H

\'^jp-j.

»

cèv

-ocr page 24-

Romp van een magere man, rnet aan de voorkant de hals-, borst- en buikspie-
ren. Het deksel van deze beide holten kan worden uitgenomen om loop en ver-
bindingvan de \'grote medelijdende\' en \'dwalende\' zenuw (truncus sympathicus
en nervus vagus) te laten zien met de zenuwen van de romp die uit het ruggen-
merg
komen.

Trunk of a thin man, with the neck, chest, and abdominal muscles at the front.
The cover of both of these cavities can he removed to show the course of and
connection to the sympathetic trunk (truncus sympathicus) and the vagus nerve
(nervus vagus) along with the nerves in the trunk that emerge from the spinal

Kcrïi

m

-ocr page 25-

Romp van een magere man, met aan de voorkant de hals-, borst- en buikspie-
ren. Het deksel van dez,e beide holten kan worden uitgenomen om loop en ver-
binding van de \'grote medelijdende en \'dwalende\' zenuiv (truncus sympathicus
en nervus vagus) te laten zien rnet de zenuwen van de romp die uit het ruggen-
metg komen.

Trunk of a thin man, with the neck, chest, and abdominal muscles at the front.
The cover of both of these cavities can be removed to show the course of and
connection to the sympathetic trunk (truncus sympathicus) and the vagus nerve
(nervus vagus) along with the
nerves in the trunk that emerge from the spinal
cord.

m

.•s

20

-ocr page 26-
-ocr page 27-

Hoofd van een vrouw, waarin een deel van de hersenen te zien is.
Head ofa woman, in which part of the brain can he seen.

-ocr page 28-

.Sjifc--.-«™

mmm

.. " % \'f

f

Jonge vrouw bij wie de ingewanden in borst en buik te zien zijn.
Ze kunnen worden uitgenomen om de structuren erachter te zien.

Young woman whose intestines in the chest and abdomen can be.
They can be removed in order to see the structures behind them.

-ocr page 29- -ocr page 30- -ocr page 31- -ocr page 32-

v\'nu III!

V" -/i.

ff*"\'-\'

IJ

fit ^
4 - 1

\\

-ocr page 33-

Achterkant van een been met de spieren.

Back of a leg with the muscles.

-

-ocr page 34-

Een doorgezaagd hoofd, met een deel van de hals. Met onder meer de hersen-
holten,
de mondholte en verbinding tussen neus en keel, de overgang van keel
naar
slokdarm en de luchtpijp.

A head that has been sawn in half, with part of the neck, including the cranial
cavity, the oral cavity and the passage between the nose and throat, and the
transition from the throat to the esophagus and windpipe (trachea).

- V .

\\

-ocr page 35-

»

SS»

«

\' /

Ei

-ocr page 36-

\'««sM

,

XS-^s S-Nv- NV,

-ocr page 37-

ääm^

-ocr page 38-

volivassene. Aan de onder-

kant zijn de oorsprong van de zenuwen en

overige bijzonderheden te zien.

\'The brain of an adult. Jhe point where the
nerves originate and other details can be
seen
underneath.

Hen

-ocr page 39-

Dife/ m« het gezicht dat de uitwendige delen van het oog kat zie
Part of the face with the external parts of the eye.

Sr »

-ocr page 40-

Onderarm van een vrouw, met alle spieren en zenuwen
aan de buitenkant tot aan het uiteinde van de vingers.

Forearm of a woman, with all of the muscles and nerves
on
the outside running all the way to the fingertips.

-ocr page 41-

Onderarm van een vrouw, met
aan
de binnenkant tot aan het

en zenuwen
van de vingers.

Forearm of a woman, with all of the muscles and nerves
on
the inside running all the way to the fingertips.

-ocr page 42-

38

39

-ocr page 43- -ocr page 44-

Liggende jonge vrotiiv, bij wie de spieren,
ingewanden en bloedvaten zichtbaar zijn.

Recumbent young woman, vAmse muscles,
intestines, and blood vessels are visible.

-ocr page 45-

ÎW

-ocr page 46-

Deel van de hoven- en onderkaak met een aantal kauwspieren.

Part of the upper and lower jaw, with a number of digastric muscles.

-ocr page 47-

Half hoofd met de vijfde, zesde en zevende hersenzenuw

Half ofa head with the fifth, sixth
and seventh cranial nerves.

-ocr page 48-

imi

m

1

Been van een goed gespierde man. Alle spieren, bloedt
en zenuwen aan de voorkant zijn te zien.

Leg of a very muscular man. All of the muscles, blood
vessels, and nerves on the front can be seen.

r J-

-ocr page 49-

.V9

A\'

I

? \'

»

mwm

-ocr page 50-

m

m

Hersenen van een vohuassene. De

van de \'rnergvezelen (zenuwvezels) is
in de holtes te zien op de manier van
Laurenset.

7he brain of an adult. \'Ihe course of the
nerve fibers can be seen in the cavities
according
to the style of Laurenset.

-ocr page 51-

Hersenen van een volwassene, waar de
\'mergvezelen (zenuwvezels)
worden
getoond op de manier van dr. Galt.

The brain of an adult, in which the
nerve fibers are shown in the style of
Dr Gall

-ocr page 52-

m

m

ï -it

/

*

-ocr page 53-

Hoofd van een man van mnddelbare leeftijd. Het hersenvlies,
dura mater,
is opgelicht om de hersenen te zien.

Head ofa middle-aged man. The dura mater (one of the
meninges) has been removed to show
the brain.

-ocr page 54-

\' Jmge, magere, vrsuw, bij wie de beide lichaamsholten
■ ■„ zijn-geopend am de.\'grote medelijdende\' en de \'dwa
.Jende\', zenuw/truncus sympathicus en nervus vagus) tt
laten, zien met alle zenuwen van de romp die uit. het
\' .ruggenmerg-komen: \\

"... I

fH

\' t

-ocr page 55-

Young, thin woman, in whom both body cavities have been opened
to show the sympathetic trunk (truncus sympathicus) and the vagus
nerve (nervus vagus) along with all the nerves in the trunk that
emerge from the spinal cord.

m

-ocr page 56-

;:if i

(. -ä! -

n i i i

l

m

It-

\'X

\\ cAs

-ocr page 57-

I \'«ssr:

\\

u

^fc

msê

/1 j^f^^Êsm

-ocr page 58-

Deel van bet bekken met het bovenste deel van de dij. De loop van de
arteria hypogastrica
is duidelijk zichtbaar.

Part of the pelvis with the upper section of the thigh. The course of the
internal
iliac artery (arteria hypogastrica) is clearly visible.

-ocr page 59-

Heupgedeelte van een vrouvj met de kleine bilspier.

Hip area ofa woman with the least gluteus muscle (gluteus rni

-ocr page 60-

te van een vrouw met
de grote bilspier.

lip area of a woman with the
greatest gluteus muscle (gluteus
maximus).

Heupgewricht van een vrouw rnet
de middehte bilspier.

Hip joint of a woman with the
middle gluteus muscle (gluteus
medius).

-ocr page 61-
-ocr page 62-
-ocr page 63-
-ocr page 64- -ocr page 65- -ocr page 66-

Hoofd van een él-jarige man die blind is aan
zijn linkeroog vanaf zijn jeugd De zenuw van
het rechteroog is gezond, die van het linkeroog
vermagerden ingetrokken. Hetgezichtszenimbed
rechts is echter verkleind en links gewoon, waaruit
de kruisgewijze oorsprong van de zenuwen blijkt.

Head of a 41-year old man who had been blind
in his left eye since his youth. The nerve in the
right eye is healthy; that of the left eye is wasted
and sunken. However, the optic tract is smaller
on the right but normal on the left, which shows
the crosswise course of the nerves.

-ocr page 67-

"V Ii

3 if

1/ \'1

B

-ocr page 68-

Halfhoofd, met de loop van de inwendige halsslagader, de bochten in
het rotsbeen en de plaats waar zij het hoofd binnenkomt. Verder de
wervelslagader en de bocht die deze maakt onder het achterhoofdsbeen

om het grote achterhoofdsgat te bereiken.

Half ofa head, with the course of the internal carotid artery, the
curves in the petrosal bone, and the point where it enters the head;
also
the vertebral artery and the curve this makes beneath the
occipital bone to reach the occipital foramen.

-ocr page 69-

î^m^mi

-ocr page 70-

Voorkant van een been met alle spieren, een aantal bloedvaten en zenuvjen.
Front of a
leg with all of the muscles, a number of blood vessels, and nerves.

-ocr page 71-

„Va

-

-ocr page 72-

Pasgeboren kind met >
bloedvaten in de navelstreng. De
uitwendige delen van buik en borst
kunnen worden weggenomen.
Als ook
de ingewanden worden uitgenomen
is het vervolg van de navelader in de
buis van Arantius te zien.

Newborn infant with raised blood
vessels in the umbilical cord. Ihe
external pans of the abdomen and
chest can be removed. If the intestines
are also removed,
the continuation
of the umbilical vein in the duct of
Arantius can be seen.

-ocr page 73-

kind met opgespoten
bloedvaten in de navelstreng. De
uitwendige delen van huik en borst
kunnen worden weggenomen. Als ook
de ingewanden worden uitgenomen
is het vervolg van de navelader in de
buis van Arantius
te zien.

Newborn infant with raised blood
vessels in the umbilical cord. "The
external
parts of the abdomen and
chest can be removed. If the intestines
are also removed, the continuation
of the umbilical vein in
the duct of
Arantius can be
seen.

-ocr page 74-
-ocr page 75-

^m

V« &

m

-ocr page 76-

Rechterhelft van de hersenen van binnenuit gezien.

Ihe interior of the right side of the brain.

-ocr page 77-

Onderkant van de hersenen, vjaaraan duidelijk elf paar hersenzenuiven te zien
zijn. De \'grondslagader, arteria hasilaris, ligt opgespoten op het verlengde merg

en is verbonden met de inwendige halsslagader.

Underside of the brain, where eleven pairs of cranial nerves can clearly

be seen. The basilar artery (arteria basilaris) is shown raised on the medulla
oblangata and is connected to the internal carotid artery.

-ocr page 78-

.•I?,

Deel van de borst met de tweede laaz spieren

, f-S ^^ - %

Part of the chest with the second layer of muscles.

-ocr page 79- -ocr page 80-
-ocr page 81-

.r- i

De rechterzijkant van het
gezicht met geopende oogkas
met spieren, zenuwen en
traanklier.

On the right side of the face,
the open eye socket with
muscles, nerves, and tear gland
(lacrimal gland).

-ocr page 82- -ocr page 83-

Hoofd van een vijftienjarig meisje,
waarin verschillende hersendelen
zichtbaar zijn.

- II..

iffiiH 1 iiiHiA

Head of a 15-year-old girl, in which
various parts of the brain are visible.

\' ■ ■■ A -

WÊnÊ^^mÊÊÊf^^

-ocr page 84-

m

-ocr page 85-

Onderarm met spieren, pezen en
bloedvaten.

Forearm with muscles, tendons,
and blood vessels.

ƒ ■

-ocr page 86-

/
/ . .

■V ■ ■ ,
A

Zijaanzicht van het hoofd met alle spieren.
Side
view of the head with all of the muscles.

-ocr page 87-
-ocr page 88-

Arm met spieren, slagaders, aders en zenuwen.

Arm with muscles, arteries, veins, and nerves.

-ocr page 89-

\\

« d #

-ocr page 90-

. \'

1 .

i^llllll^J

- - -

^ V ji

HoofU van een man met een deel van de hak Links zijn de spieren en slagaderen geprepareerd

-ocr page 91-

m

f ■
t
If,

......

fH®^

s

k\\1

.M,
^^ -

M;

Head of a man with part of the neck. On the left, the muscles and arteries have been dissected.

-ocr page 92-

Oogbol met spieren, slagaders en zenuwen.
Eyeball with musdes, arteries, and nerves.

-ocr page 93-

wm

-, 1

1/

-ocr page 94-

Hoofd en deel van de hals van een krankzinnige man.
Links zijn de spieren en slagaders geprepareerd.

Head and part of the neck of a mentally ill man.
On the left, the muscles and arteries have been dissected.

-ocr page 95-

=1

•ü

\'Pj

1

ï

1,

-ocr page 96- -ocr page 97-

f A

» . . •>!jïfè> •■T\'^V/

is-\'-*-»\'.,

■ ■■ .f >1^ : "
/Ivv-: •

■ "v/-

V ■
; \\ v\'\'

Hoofd en hals met links
de spieren en zenuwen.

Head and neek, with on
the left the muscles and

■ .H\'tii:,,;

V I . lA

\'mm

-ocr page 98- -ocr page 99-
-ocr page 100- -ocr page 101-

Hoofd van een man van middelbare leeftijd. Aan de linkerkant zijn de
aangezichtsspieren en een deel van de hals zichtbaar gemaakt, de slagaders,
de aangezichtszenuw en de verbindingstakken met de vijfde hersenzenuw.

Head of a middle-aged man. On the left-hand side, the facial muscles and

part of the neck have been exposed, along with the arteries, the facial nerve,
and
the communicating branches with the fifth cranial nerve.

-ocr page 102-

Pasgeboren kind dat op de buik ligt. Huid en spieren kun
nen worden afgenomen om aan de achterkant de ligging
van de ingewanden te zien.

tel

1 ^c

-V

- - -

-ocr page 103-

l

-ocr page 104-

Onderbeen met de spieren en bloedvaten aan de binnenkant.

Lower lev with the muscles and blood vessels on the inside.

-ocr page 105- -ocr page 106-

/ •

J

r"
\\

I02

\\ -

,Y. „

en zenuwen.

Arm with most of the muscles, veins, and nerves.

-ocr page 107-

■s -î

m

-ocr page 108-

vW

m

•m-.

-ocr page 109-

Man van ongeveer 1,80 meter. Hij lip gestrekt, de eerste en tweede laag hals-, borst- en
buikspieren, rechterarm en -been en de bijbehorende bloedvaten zijn te zien. Onder de
deksels zijn de ingewanden van borst en buik te zien.

A man with a height of about 180 cm. He is lying outstretched, and the first and second

layers of neck, chest, and abdominal muscles, and the right arm and leg and their blood
vessels can be seen. Ihe lids are covering the intestines in the chest and abdomen.

-ocr page 110-

f y

W

|A, V

M

M

-ocr page 111-

K>4

-

àS /

ê

M

-ocr page 112-

De rug van een rnan rnet het
achterhoofd
en delen van de
ledematen met de aanhechting
van de eerste en tweede laag
rugspieren. Uit het midden
kan een
langwerpig deel
worden uitgenomen voor een
achteraanzicht van ruzi
merv en hersenen.

io8

-ocr page 113-

The back of a man with the occiput (back of the head) and parts of the limbs with
the attachment to the first and second layers of dorsal (back) muscles. An oblong piec
can be removed from the middle for a rear view of the spinal cord and brain.

I\'\'

M

. - ,

t*

-ocr page 114-

Hoofd en deel van de hals van een volwassene. Aan de rechterkant
zijn de splitsing en de loop van de halsslagader, arteria carotis, over
het hoofd te zien. Achter een deel van het gezicht is de loop van de
uitwendige halsslagader en haar takken te zien.

: --- A- ■ ■

/ \'<f\'

i

IIO

-ocr page 115-

Head and part of the neck of an adult On the right-hand side the bifurcation and course of the carotid artery (arteria carotis)
over the head can be seen. Behind part of the face can be seen the course of the external carotid artery and its branches.

-ocr page 116-

Hoofd van een hoogbejaarde man. Verschillende
! zijn zichtbaar (schedeldak >

Head of a very old man. Various parts of the brain
are visible (the cranial vault is missing).

-ocr page 117-
-ocr page 118- -ocr page 119- -ocr page 120-

ii6

-ocr page 121-

• deel van borst, hals en hoofd De hersenen, de
hnkeroogkas, het oog met de spieren, de traanklier en
zenuwen zijn zichtbaar. De mondholte is geopend, met
spieren, bloedvaten en zenuwen van de tong. De \'dwa-
lende met de \'grote medelijdende zenuw (nervus vagus
en truncus sympathicus) komen uit de schedelbasis.
Verder zijn strottenhoofd luchtpijp en de grote slagader
met de vaten die langs de hals naar het hoofd lopen te
zien, en de verdeling van de uitwendige halsslagader in
acht takken. Aan de rechterkant van hoofden hak zijn
de loop van de aderen, de bovenste holle ader, halsspieren
m de bmen te zien.

Upper part of the chest, neck, and head The brain, the left
eye socket, the eye with its muscles, the tear gland (lacrimal
gland), and the nerves are visible. "Be oral cavity ts open,
with the muscles, bloodvessels, and nerves of the tongue.
The vagus nerve and the sympathetic trunk (nervus vagus
and truncus sympathicus) emerge ftom the base of the
skull. \'The larynx (voice box), windpipe (trachea), and the
major artery with blood vesseh running along the neck to
the head can also be seen, along with the distribution of
the external carotid artery in eight branches. On the right

the course of the veins, the

-ocr page 122-

Bovenste deel van borst, hals en hoofd. Een ander

model van hetzelfde preparaat als op de vorige pagina.

Upper part of the chest, neck, and head. Another
model of the same dissection as on the previous page.

-ocr page 123-

É

-ocr page 124-

De nieren en urinewegen van een
37-jarige man. In de linkernier en
blaas zitten grote gezwellen. De man
heeft in zijn laatste levensjaar veel
pijn gehad bij de urinelozing.

& Jhe kidneys and urinary passages of

a 37-year-old man. There are large
growths in the left kidney and
bladder. During his final year of life,
the man had a great deal of pain
when urinating.

m

l - ,

1

-ocr page 125-

Geen bijschrift overgeleverd. Het kan een model zijn van hermafroditisme,
maar dat is uiterst zeldzaam. Waarschijnlijk is het een voorbeeld van een man

met een ernstige hypospadie, een aangeboren abnormale uitmonding vaM de

No caption provided. This could be a model of hermaphroditism,
extremely rare. This is probably an example of a man with severe hypospadia,
a congenital abnormal opening of the urethra.

-ocr page 126-

Paardenkop met spieren en aders.
Horse\'s head with muscles and veins.

Een paardenkop met een deel van de
hals, waarbij de spieren, bloedvaten,
zenuwen, speekselklieren en speeksel-
buis te zien zijn.

Horse\'s head with part of the neck, in
which
the muscles, blood vesseh, ner-
ves
and salivary glands can be seen.

/v

-ocr page 127-

1«;

-ocr page 128-

Conserveren en restaureren

Restauratie

Bijna tweehonderd jaar gebruik, onderhoud en reparatie hebben hun
sporen nagelaten in de anatomische wasmodellen van Petrus Koning.
Afgebroken delen ontbreken en veel beelden vertonen scheuren,
stootplekken en schade door warmte of restauraties uit het verleden.
Begin eenentwintigste eeuw zijn de modellen toe aan een grondige
restauratie. De modellen bestaan voornamelijk uit bijenwas. Petrus
Koning goot ze in meerdere delen af van menselijke lichaamsdelen.
Daarna boetseerde hij er aderen, huidflappen en steunvlakken aan.
Hij mengde de was met kleurstoffen, zoals vermiljoen voor de spier-
weefsels en aderen. Later kleurde hij details nog bij met verf.

Bijenwas is kwetsbaar en temperatuurgevoelig. Veel schade is ont-
staan door een verkeerd klimaat of schommelingen in de tempera-
tuur. Bijenwas bestaat uit 284 verschillende componenten. Enkele
daarvan gaan al smelten bij 26 graden Celsius: de was begint dan al
zacht te worden. De ideale bewaartemperatuur ligt daarom tussen 13
en 20 graden. Ook schommelingen in de temperatuur moeten wor-
den vermeden. Bijenwas heeft namelijk een grote isolerende werking,

-ocr page 129-

waardoor hij niet geinakkeÜjk warmte doorgeeft. Al bij een geringe
temperatuurstijging kan was plaatselijk sterk uitzetten en omgekeerd
bij daling van de temperatuur, krimpen. Door kleine temperatuur-
schommelingen kan een wasmodel zo al vervormd raken of scheu-
ren. Voor het behoud van de collectie is een adequate klimaatbeheer-
sing dan ook een vereiste.

Tot ongeveer 1950 zijn de anatomische modellen in het onderwijs
gebruikt. Ze raakten regelmatig beschadigd en werden veelvuldig
gerepareerd. Voor een tentoonstelling aan het begin van de vorige
eeuw zijn ze bovendien gerestaureerd. Waarschijnlijk zijn daarbij de
nog steeds zichtbare aanvullingen van witte bijenwas aangebracht.
Later zijn de haren en de originele steunplanken verwijderd. De
modellen kregen hierdoor hun eigen gewicht te dragen en een aantal
beelden werd ook op de verkeerde kant neergelegd. Hierdoor zijn
delen van de beelden vlak geworden en details verloren gegaan.
In de laatste decennia van de vorige eeuw zijn de modellen opnieuw
regelmatig onder handen genomen. Veel van deze restauraties heb-
ben de beelden onbedoeld nog verder beschadigd. Verschillende
voorwerpen zijn verstevigd met extra was, waardoor ze te zwaar wer-
den. Verder zijn met een soldeerbout verschillende afgebroken delen,
bijvoorbeeld vingers, vastgezet. Hierdoor is originele was gesmolten
en verbrand. Op sommige plekken is dit nog steeds duidelijk zicht-
baar. Bij een restauratie in het verleden is ook het oppervlak van de
modellen schoongemaakt met een middel dat de afdekkende lak en
de bovenste waslaag oploste, waardoor de onderliggende originele
schildering is weggepoetst. Ook zijn bij enkele modellen de oor-
spronkelijke haren vervangen door haren van schapenwol (wolcrêpe).
Deze wollen haren geven de beelden een heel ander uiterlijk. Boven-
dien hebben de losse haren afdrukken gemaakt in het oppervlak van
de modellen en zijn ze door de gebruikte lijm niet volledig te verwij-
deren zonder de objecten verder te beschadigen.

-ocr page 130-

Vanwege de toestand van de wasmodellen vragen het Universiteits-
museum Utrecht en het UMC Utrecht - de eigenaar van de collectie

- in 2004 een subsidie aan voor restauratie in het kader van de Wet
tot Behoud van Cultuurbezit. Als de Mondriaanstichting een aantal
maanden later de subsidie verleent, kan de restauratie van de collec-
tie beginnen. Op dat moment is er in Nederland echter geen exper-
tise over restauratie van historische wasmodellen. De restauratoren
brengen daarom eerst de schade in kaart en gaan vervolgens op zoek
naar bruikbare restauratiemethodes. Ze maken een studiereis naar
bet Josephinum in Wenen ^ waar zich een vergelijkbare anatomische
collectie bevindt - ze laten de was analyseren, en laten röntgenfoto\'s
en CT-scans van een beeld maken om inzicht te krijgen in de
opbouw van de modellen.

Volgens de huidige opvattingen moet terughoudend worden gerestau-
reerd en geconserveerd en moeten alle handelingen omkeerbaar zijn.
De restauratoren kiezen daarom voor stabiele materialen die altijd
weer zijn te verwijderen. Zo blijft het mogelijk de behandehng terug
te draaien als tijdgeest en inzichten veranderen. Steeds ook, blijft bij
de restauratie de historie van de modellen zichtbaar, zowel de uitstra-
ling - het tijdsbeeld van het moment van vervaardiging - als de tand
des tijds. Daarom laten de restauratoren ook oude restauraties intact
voor zover ze het object niet schaden, als onderdeel van de geschiede-
nis van de modellen. Een bijkomend voordeel hiervan is, dat dit het
mogelijk maakt ook deze oude restauraties te bestuderen.
Per object zijn de beschadigingen beschreven en gefotografeerd. Op
basis hiervan is per object tot een restauratieaanpak besloten. De uit-
eindelijke aanpak en de overwegingen zijn vastgelegd in een restaura-
tie-database. In deze database zijn ook de gebruikte en verwijderde
materialen terug te vinden, toevoegingen en opmerkelijke vondsten.
Van alle handelingen zijn foto\'s gemaakt.

Met deze uitgangspunten - terughoudend en omkeerbaar restaureren

- in het achterhoofd ontwikkelen de restauratoren steunconstructies,
vullen ze de scheuren, en zetten ze de gebroken delen terug. Ze ver-
wijderen overtollige aanvullingen uit het verleden, ze kleuren - als de
kleur uit de toon valt - later aangebrachte lichtere was en ze verwij-
deren de haren van schapenwol. Drie modellen waar het ontbreken
van haren stoort, krijgen nieuwe haren op de oorspronkelijke manier.
Deze is nog te achterhalen op glasnegatieven uit ongeveer 1920. De
in het verleden opgebrachte laklaag is moeilijk te herkennen en
wordt bij de restauratie niet verwijderd.

De belangrijkste conserverende ingreep is bet ondersteunen van de
modellen en het terugzetten op steunplanken. Hierdoor worden ze

-ocr page 131-

weer stabieler en zijn ze beter te hanteren. Ze krijgen een hele of
gedeeltelijke steun, om spanningen in het materiaal op te heffen
zonder dat er nieuwe spanningen ontstaan. Verder zijn de steun-
constructies enigszins flexibel om bewegingen van het materiaal
op te vangen.

De grote en de kwetsbare objecten krijgen min of meer volledige
ondersteuning van schijven polyethyleenschuim die de contouren
van de onderkant volgen. Een aantal voorwerpen krijgt steunen van
epoxyhars, afgegoten met siliconenrubber, dat het reliëf zo goed
mogelijk volgt. Hiermee wordt het gewicht van het model verdeeld.
Stabiele modellen krijgen alleen kleine steuntjes om ze veilig op de
plank te houden. De binnenkant van de objecten wordt, waar de
steunen de was raken, voorzien van een beschermende acrylaatlaag.
Ook de pigmenten en haren worden aangebracht met acrylaat. Deze
volledig reversibele lijm wordt veel toegepast bij restauraties. Vervol-
gens zijn alle modellen schoongemaakt met een non-ionische zeep-
oplossing in demiwater De zichtbaar gebleven steunblokken zijn
afgedekt met zijde.

Betrokkenen bij de restauratie

Coördinatie Tiny Monquil-

Broersen, coördinator landelijke
Behoudsprojecten Stichting
Academisch Erfgoed
Restauratie ~~ Jan Willem Rette en

Anita Koster
Advies — Sandra Kokarnig,

Josephinum in Wenen
Wasanalyse — Agnes Brokerhof en
Susan
de Groot, Instituut
Collectie Nederland
Röntgenfoto\'s
en CT-scan — afdeling

Radiologie UM.C Utrecht
Steunplanken Peter Heller,

beheerder Museum Bleulandinum
Pruiken Betty Terlouiu en Frans
Snel, Haarcentrum Ugeka, Utrecht

-ocr page 132-

T^mp 517: ophouw object, ontwikkelde technieken

Casestudie

De restauratie van de eerste romp blijkt ingrijpender dan verwacht.
Model 517 is het afgietsel van de romp van een man die op zijn buik
ligt. Onder een uitneembaar rugdeel is de uitgeprepareerde wervel-
kolom zichtbaar. Al snel blijkt dat het niet goed is voor het model
om het uitneembare deel terug te plaatsen. Dus ook voor het uit-
neembare deel worden een steun en een plank gemaakt.
Het model is afgegoten van menselijke delen en opgebouwd uit
meerdere lagen was. Om stevigheid te geven ligt in het model een
aantal metaaldraden ingebed. Een van de draden is doorgeknipt en
gedeeltelijk teruggebogen, mogelijk is dit gedaan bij een van de eer-
dere restauraties.

Het object is bij een latere restauratie voorzien van een staketsel van
steunhout, dat later weer gedeeltelijk is verwijderd. Er is bijenwas
aan de onderkant van het model toegevoegd en er zijn nokjes
gemaakt om de steunlatten aan te bevestigen. Een deel van die
nieuwe nokken is bij de restauratie in 2005-2006 verwijderd, om
ruimte te maken voor de nieuwe steunconstructie. De andere zijn

H1

1 

ïl

\'m

-ocr page 133-

intact gelaten omdat ze geen schade toebrachten aan het model.
Door een eerdere restauratie waarbij extra was aan de achterkant is
aangebracht, is de romp ook aanzienlijk zwaarder geworden. Dit
extra gewicht veroorzaakte krachten in het object die waarschijnlijk
nieuwe scheuren hebben veroorzaakt.

In eerste instantie leek het nodig een afgietsel te maken voor een vol-
ledige steun van kunsthars. Dit materiaal zou echter te zwaar op het
model rusten. Bovendien wordt siliconenrubber iets warm tijdens
het uitharden en zeker voor een groot oppervlak vinden de restaura-
toren dat te riskant. Ze kiezen voor een andere optie. Ze maken een
volledige steun uit plakken polyethyleenschuim (ethafoam) met twee
lengteribben van multiplex voor de stijfheid, omdat de ethafoam wel
ondersteunt, maar geen stijfheid geeft. De ribben worden aan bet
wasmodel vastgelijmd. Ze passen in twee sleuven in de steun, zodat
ze wel stijfheid geven, maar niet op de plank rusten en dus geen
spanningen in het object veroorzaken. Het polyethyleenschuim
ondersteunt nagenoeg het hele oppervlak van het wasmodel en kan
zo de natuurlijke bewegingen van het object opvangen. Het model
wordt niet verbonden met de plank en kan eventueel van de plank
worden genomen. Verder zijn een aantal scheuren gevuld met acryl-
lijm en gekleurd met pigmenten. Dit is gebeurd om esthetische rede-
nen en om in de toekomst te kunnen zien of de scheur zich ondanks
de ondersteuningen verder uitbreidt.

-ocr page 134-

Restoration

Conservation and
Restoration

Nearly two hundred years of use,
upkeep, and repair have left their
mark on Petrus Koning\'s wax ana-
tomical models. Pieces that have bro-
ken off are missing and many figures
have been cracked, dented, or dam-
aged by heat or restoration work done
in the past. By the beginning of the
twenty-first century, the models were
due for a thorough restoration. They
are made primarily of beeswax, and
Petrus Koning cast them in several
pieces from human body parts. Onto
these he then sculpted veins, flaps of
skin, and supporting surfaces. He
blended the wax with colorings, such
as vermilion for the muscle tissues
and veins. Later, he further touched
up the details with paint.

Beeswax is delicate and sensitive to
temperature. A great deal of damage
resulted from the wrong environmen-
tal conditions or fluctuations in tem-
perature. Beeswax is made up of 284
different components, and some of
these melt at a temperature of only 26
degrees Celsius (79 degrees Fahren-
heit), when the wax begins to soften.
Because of this, the ideal storage tem-
perature is between 13 and 20 degrees
(55 and 68 degrees Fahrenheit). Fluc-
tuations in temperature must also be
avoided: Beeswax has a considerable
insulating effect, which means it does
not release heat easily. Just a small rise
in temperature can cause wax to
expand in places and conversely, to
contract when the temperature drops.
Because even slight fluctuations in
temperature can cause a wax model to
warp or crack, proper climate control
is essential to the preservation of the
collection.

Until around 1950, the anatomical
models were used in teaching. They
were often damaged and frequently
repaired, and were also restored for
an exhibition at the beginning of the
previous century. This is probably
when the white beeswax - which is
still visible — was used as a filler. Later
on, the hair and original supporting
boards were removed — which meant
the models had to bear their own
weight - and a number of figures
were also placed on the wrong side.
As a result, parts of the figures became
flattened and details were lost.
In the final decades of the last cen-
tury, regular work on the models was
again carried out. JVluch of this resto-
ration work unwittingly damaged the
figures even further. A number of
objects were reinforced using addi-
tional wax, which made them too
heavy. Furthermore, various pieces
that had broken off - such as fingers
- were reattached using a soldering
iron, which melted and burned the
original wax. This is still clearly visible
in some places. During restoration
work in the past, the surface of the
models was also cleaned with a solu-
tion that dissolved the lacquer coating
and the top layer of wax, removing
the original painting beneath this. In
a few models, the original hair was
also replaced by hair made of sheep\'s
wool (wool crepe). This wool hair
gives the figures a completely different
appearance. Moreover, the loose hairs
made indentations in the surface of
the models and the type of glue used
meant this could not be completely
removed without causing further
damage to the objects.

Due to the condition of the wax
models, in 2004 the Utrecht Univer-
sity Museum and the University Med-
ical Center Utrecht — which owns the
collection - applied for a subsidy for
the restoration work under the terms
of the Dutch Cultural Heritage Pres-
ervation Act. When the Mondriaan
Foundation granted the subsidy some
months later, the restoration work
began. However, at that time no
expertise was available in the Nether-
lands on restoring historical wax
models. For this reason, the restorers
first identified the damage and then
looked for appropriate restoration
methods. They went on a study tour
to the Josephinum in Vienna, Austria
(which houses a similar anatomical
collection), they had the wax ana-
lyzed, and had X-rays and CT-scans
made of one of the figures to gain
more insight into how the models
were put together.

According to current opinion, restora-
tion and conservation should be done
in a restrained manner and all proce-
dures should be reversible. For this
reason, the restorers chose to use
stable materials that can always be
removed. Reversing the procedure
will remain possible should the spirit
of the times and insights change.
Also, such restoration work allows
the models\' history to remain visible,
both the qualities they exude — the
character of the age in which they
were made - as well as the ravages of
time. For this reason, as part of this
history the restorers also left the ear-
lier restoration work intact as long
as it did not damage the object. An
additional advantage of this is that
it makes it possible to study the old
restoration work.

For every object, the damage was
described and photographed. Based
on this, a restoration approach was
determined for every item. The
approach used and the reasons for
this are stored in a restoration data-
base. This database also contains the
materials that were used and removed,
as well as additions and noteworthy
findings. Photos were made of all
procedures.

-ocr page 135-

With these points of departure in
mind — restoration work that is con-
servative and reversible - the restorers
developed supporting structures, filled
the cracks, and reattached the broken
parts. They removed the superfluous
additions from the past, colored the
lighter wax that had been added later
if it did not fit, and removed the hair
and sheep\'s wool. Three models whose
lack of hair was problematic were
given new hair that matched the origi-
nals, which could still be seen on glass
negatives dating from around 1920.
Because the lacquer applied in the past
was difficult to identify, it was not
removed during restoration.
The most important conservation
intervention was to brace the models
and to once again place them on sup-
porting boards. This made them more
stable again and easier to handle. They
were given a full or partial brace to
alleviate stresses in the material with-
out creating new stresses. Further-
more, the supporting structures are
somewhat flexible in order to absorb
movement in the material.
Objects that are either large or fragile
were given virtually complete support
using sheets of polyethylene foam,
which follows the contours on the
bottom. A number of objects were
given braces made of epoxy resin cast
in silicone rubber moulds, which
reproduce the relief in the best way
possible. The weight of the model is
evenly distributed as a result. Stable
models were only given small braces
to hold them safely on the board.
Where the braces come into contact
with the wax, the insides of the objects
were coated with a protective layer of
acrylic resin. This was also used to add
the pigments and hair. This glue,
which is completely reversible, is often
used in restoration work. All models
were then cleaned with a non-ionized
soap solution in demineralized water.
The supporting blocks that were still
visible were covered with silk.

Case Study

Torso 517:

How the object was con-
structed and techniques
that were developed

The restoration of the first torso
turned out to be more radical than
had been anticipated. Model 517 was
cast from the torso of a man lying on
his belly. The dissected spinal column
is visible beneath a removable section
in the back. It quickly became clear
that replacing the removable part
would not be good for the model, so a
brace and board were made for this as
well.

The model was cast from human body
parts and built up using several layers
of wax. A number of metal wires had
been imbedded in the model to give it
strength. One of the wires has been
cut and bent back somewhat, some-
thing that was possibly done during
one of the earlier restorations.
During more recent restoration work,
the object was supported with a
wooden stake; part of this was
removed again later. Beeswax was
added to the underside of the model,
and ridges were fashioned so the sup-
porting laths could be attached to
these. During the restoration work
done in 2005 and 2006, some of these
new ridges were removed to make
space for the new supporting struc-
ture. The others were left intact
because they were not damaging the
model.

Due to an earlier restoration in which
extra wax was applied to the back, the
torso became a great deal heavier. This
extra weight put pressure on the object
that probably caused new cracks.

At first, it seemed it would be neces-
sary to cast a full acrylic resin brace.
However, this material would be too
heavy for the model. Moreover, sili-
cone rubber gets slightly warm during
the hardening process, and the restor-
ers found this too risky, certainly for
such a large surface. They chose in
favor of another option, and made a
full brace from sheets of polyethylene
foam (Ethafoam) with two plywood
ribs running lengthwise for strength,
because although the Ethafoam pro-
vides support, it does not provide
strength. The ribs were glued to the
wax model. They fit into two slots in
the support so that they provide
strength without having to rest on the
board, and as a result do not cause any
stress within the object. The polyeth-
ylene foam supports almost the entire
surface of the wax model, and in this
way absorbs the natural movements of
the object. The model is not attached
to the plank and can be removed if
necessary. Furthermore, a number of
cracks were filled with acrylic glue and
colored with pigments. This was done
for esthetic reasons, and to be able in
future to see if the model has cracked
further in spite of the supports.

Those who participated in the restoration
Coordination
- Tiny Monquil-Broersen,
coordinator, national "Academic
Heritage Foundation Conservation
Projects" (Beboudsprojecten SAE)
Restoration - Jan Willem Pette and

Anita Koster
Consultant
- Sandra Kokarnig,

Josephinum, Vienna, Austria
Wax analysis
- Agnes Brokerhof^and
Susan de Groot, "The Netherlanch
Institute Collection" (Instituut
Collectie Nederland)
X-rays and CT-scans — Radiology
Department, UMC Utrecht
Supporting boards — Peter Heller,

manager, Bleidandinum Museum
Wigs — Betty Terlouw and Frans Snel,
UGEKA Hair Center, Utrecht

-ocr page 136-

Handgeschreven
catalogus

Catalogus van ^oetseersels in UDas.
%)an het menschelijke ligchaam.

Het Museum Bleulandinum bewaart ook een handgeschreven \'Cata-
logus der Was-praeparaten\'. Deze catalogus - in een schrift — is waar-
schijnlijk grotendeels door Petrus Koning zelf geschreven. Het hand-
schrift in de inhoudsopgave van de \'Boetseersels in Was. Van het
menschelijke ligchaam\' komt namelijk overeen met het handschrift
op het door Petrus Koning in 1826 opgestelde gastenboek van de
tentoonstelling van de waspreparaten. Een aantal pagina\'s in het
schrift is ook geschreven door een andere hand. Naast de lijst van
menselijke modellen bevat de catalogus ook lijsten met pathologi-
sche preparaten, en modellen van dieren die bijna allemaal verloren
zijn gegaan, zoals de \'eendvogel\' en het \'egelantier\'.
De modellen zijn genummerd en er is een korte beschrijving van
opgenomen. Deze beschrijvingen komen overeen met de teksten op
de kaartjes bij de wassen beelden. Ze zijn begin twintigste eeuw in
schoonschrift overgenomen op deze kaartjes. Deze beschrijvingen
vormen ook de basis voor de fotobijschriften in dit boek. Ze zijn
alleen omgezet in de moderne spelling en taal.

-ocr page 137-

/ ^
C:- ie,, to nuS

SiUnJ

/

h
ùJ

O € Ij t L\'L J (L ( à J / I

■flue,

0 A

Cc c/ e.-i -t-7 -ï ,

PL ct^-l

«Liv/

?

Oüff Ci-cti-.

ûl IL

£ t -1, e

CnT,

Cl^ \'hc, q

-7

û J I

hi

i- l ici

. e/4

d

/ N

_ tê\'£ n-\'t^T-d Cf atcviVc/ ( e < «. «"/cj, c/1 \' -fh lÛn ; VCt j-i A «.V ^O V

t-Vql^cL ei-^d Lilt <™\'7 ^\'^\'^li-i-l e/ci.71 dc ü\'ija î

-/.(î\'i , ■■ V

vi« A?

aA îMtC/t ^ di "/aem». / l\'iei- riAieic/,;/ v Co x Pj \'^ ■ — f

_ Pe-ii,. »cn> a l> \' \'•> «-Tt rf^j teiïi. Hf

I\' / 1/ , ■

- \'•■i/^irlinriilfLatiCs.Jo-l.-

^-\'^t-n.A^.t.-t I C\'i.\'i cf e- < ■/Jib\' 1/ \' ■ • J

■ ■■ / ■ j U ^ ■ - ■ ■ ff

■■/Xov\'tfii Sa,Yr-. 1 \'k^a; , H-,l,r, \'li 7l . C?\' .fpiv ij^Jlliylh:

ßU-i^ / ^ i \'J ü - ts-act-L Tex Itnx\'.^^JlL, L cl //j tfi d " ê >i-\'
■vioiß cuciaTt ,, »«.-/äTe/jü^ctt-! _ ^ ^ ( \'

i \' \' \'7 7 / \' f/\'^\' J- J / F

J\'ï 1-1 , K<ro \'J y 0.10 fïti ïTtci.v\' »Ai, »III ÜttT »»•» ••/«< rt^/otyf^

f/ ■

n a n i

f "I

y/: j lyi A\'

? ctc/,tcli^l , îvftaîvt-cji ch cWAjiy\'i\', ATovy

cU l fut c! iaiLj tri. c/e.T. i^A\'- \'\'

f g q t^n D -1-1 -i € -ui* \'^\'•\'■c \' ï\'\' ,

J / f\'-^,.,

, t W O h Cf

J ./

fj-3 LH -IC , l

V fc.-!, itlilj

5-

\'i-

l L t ClC -

iX\'.i fVe

.f\'3-

J, i.....

./ / / ./, 7

< > n -.a/i^^wt Ä
r\' r/i J.i . et

-\'\'-«•-i tl. a i^w/f-ói iï^lcïac.f\'i , /\'■lifx^ac\\^^

I e--^ 1 i/et-it /fit t^a-ji tj\'-^i c T til eeii CiccLfel-lA Va

L jJ

J.\' « Q <LÏ Cl a.

/j ft an i t7i tl .

l^odA,

jC.^ ^"t-,.,. p/r/® Aï^ ^ iiLùcc^ Iiietr^ Iti^ ok lul\'lt

- tru\'Ll j itn. Ur^i iVfVi^ aLïS ici J 1 i ihel n i () CYmj-^

t/j

Ktl liiruf\'-l js. l clófrf Zien, ._ .

ti /i tref Cl (t\' cloirt .

P i / [

<- £ tV £ -i ! ■ £ £ -) 1 t . / , ;

■r /

f.. ■ ! ■ ! ■ ■ - ! y -

! tt-rit- . /tcUi v&jpji f e-i-i, I-li v.11 JMv ^ .jvfte</i^i.a.7i .-vti ; i n
ai if el In tT-L./ Ji ?i êe.-iiir,i. Je; ■

-/tTf\' Ù nflol.

n\'_ (\'i t-i ivtÄ-r.
/

-ocr page 138-

Handwritten Catalogue of Wax Models of the Human Body

^^/atatO^Vte The Bleulandlnum Museum also has a handwritten "Catalogue of Wax Speci-

^ mens" in its collection. This catalogue, which was recorded in a notebook, was

probably written largely by Petrus Koning himself The handwriting in the table
of contents of the "Wax Models of the Human Body" matches the handwriting
in a visitors\' book put together by Petrus Koning in 1826 for an exhibition of the
specimens. A number of pages in the notebook have also been written in another
hand. In addition to the list of human models, the catalogue also contains lists of
pathological specimens and models of animals - almost all of which have been
lost - such as models of ducks and hedgehogs.

The models are numbered and include short descriptions, which correspond to
the texts on the cards accompanying the wax figures. At the beginning of the
twentieth century, these were copied out onto these cards in calligraphic script.
The captions in this book are also based on these descriptions, and have only
been adapted to reflect modern language and spelling.

-ocr page 139-

Het nieuwe telefoonnummer
van het UMC Utrecht is
088 75 555 55

Uitgave 2006

Universitair Medisch Centrum Utrecht
Heidelberglaan 100
3584 CX Utrecht
telefoon 030 2507483

Redactie

Ronald Bleys, Peter Heller, Jolanda van Luipen, Reina de Raat en
Joost van der Gevel (eindredactie)

Vertaling

Colleen Higgins, Rotterdam

Aan dit boek werkten verder mee

Hans Stoof, Jan Willem Pette en Anita Koster

Fotografie

Thomas Dobber,

UMC Utrecht, Facilitair Bedrijf, cluster Multimedia

Vormgeving

Karen van Rooij,

UMC Utrecht, Facilitair Bedrijf, cluster Multimedia
Druk

Drukkerij Zuidam & Uithof B.V., Utrecht
Bindwerk

Abbringh B.V. Boekbinderij

ISBN: 90-9020746-5
(ISBN-13: 978-90-9020746-9)

© Universitair Medisch Centrum Utrecht

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel-
voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,
door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaan-
de schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in
a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic,
mechanic, photocopying, recording or otherwise, without the prior written
permission of the publisher.

Colofon

-ocr page 140-
-ocr page 141-
-ocr page 142-
-ocr page 143-
-ocr page 144-