-ocr page 1-

Deel 130 • Aflevering i • 1 januari 2005

9 ^TflrSV^

Diergenees lojnae

Nieuwjaarsboodschap

Een paard met een slecht genezende wond?

Aandoeningen van de cornea bij het paard (deel 2)

Jaarlijkse hervaccinaties van gezelschapsdieren

KNMvD

Positie PAO-D in huidige markt

Sportdag KNMvD in Drachten

CBS-gegevens inflatie en loonstijging

(oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

3230 210 5

-ocr page 2-

Waarom risico\'s nemen

Lectade® High Energy

De sterkste krachtbron

ivoor kalveren

met diarree. ^Hl

Dectomax®

Rekent af met
maag-, darm- en
longwormen.

Rispoval® RS

Rispoval RS is het enige levende
en voldoende lang beschermende
pinkengriepvaccin.

Avuloxil®

De enige
breedspectrum
mastitisinjector
met ontstekings-
remmer voor
verminderde
zwelling en een
sneller klinisch herstel

Excenel® RTU

Effectief antibioticum voor
de behandeling van klauw-
problemen, baarmoederont-
steking en luchtweginfecties
met O dagen wachttijd
voor melk!

• reh>t(r(ttB

• rwrr<i<« v«« »rMotr

• Hoo(|rn«r«cttKh

Pathozone®

Mastitisbehandeling (met
slechts één injector) met
het breedste geregistreerde
spectrum. Een effectieve
kuur gedurende 48 uur

Pirsue®

De enige toegelaten mastitis-

®OrbeSeêü

Orbenin® Extra Dry Cow ^^^^^

Dé droogstandinjector voor geïnfecteerde
uiers, met de hoogste genezingspercentages,
ook voor staphylococcen.

Rispoval® IBR-Marker

Het vaccin voor de
snelste weg naar de
IBR-vrij status

-ocr page 3-

\' msiJ

DiergeneesMime

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Foto\'s cover: een paard met een slechtgenezende wond van J.M. Ensink et al (links)
en bridgende sporters tijdens de KNMvD-sportdag van Marieke Veldman (rechts)

Nieuwjaarsboodschap; r. de Ruijter 1

Overige artikelen

Een paard met een slecht genezende wond? Een case report:J.M. Ensinl<, M. Voermans,J.H.AM. Bartels, M.H.A.C.
Passon-Vastenburg en E. Loeb ^

Veterinair tuchtrecht

Konijnen.pagina.nl; /. Boissevain ^

Uit en voor de praktijk

Aandoeningen van de Cornea bij het paard, deel 2; M.A. ran der VeWen 9

Diagnostische mogelijkheden van pathologische laesies bij pluimvee voor het opsporen van uitbraken tijdens de
klassieke vogelpestepidemie in Nederland in 2003;
AR.W. Eibers, B. Kamps en C. Koch 14

15

17

i8
20

21

21

22

22

23
23
23

Jaarlijkse hervaccinaties van gezelschapsdieren; H. Egberink

Uitgelicht
Ingezonden

Positie PAO-D in huidige markt; L.J. Hellebrekers

Een nieuw jaar-een nieuwe toekomst zonder VKO; R. Lubsen en S.jonker

Berichten en verslagen

CECS bij Border Terriërs; Q. Stassen

Rectificatie UKG nieuws oktober 2004

Stichting Landelijke Herplaatsing Huisdieren

Nieuw boek \'Toeslagrechten in de praktijk\'

Eerste International Canine Valvular Disease Symposium

Meer kans op Icverbot

Opmerkelijke resultaten gepresenteerd op congres Relatie Mens-Dier

DeellSO
Aflevering 1
1 januari 2OO5

2 krachtige premixen van Virbac

\\/irt>e9C

Streptococcus suis?

^^ ■»KfiJiiiaillKl

Suramox

• •

Pulmodox 5% P«mix REG NL 9826 Samenstelling: doxycycline 5%
Indicaties: Preventie van klinische verschijnselen van respiratoire infec-
ties, veroorzaakt door voor doxycline gevoelige stammen van
Pasteurella
multocida
en Mycoplasma hyopneumoniae. Doeldier. Varkens, na het spenen.
IKB-wachttijd: 7 dagen Kanalisatie: UDA

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel 0342-427127, e-mail info8Virbac.nlwww.virbac.nl

-ocr page 4-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloct van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(voorzitter)

Dl». H.A. Beijer

DrM.KdeJong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

D«. J.T. Siebinga

Dr.E. Teske

Dr. J.H. Vos

Oi. M.A. Willemen (penningmeester)

ischappelijl(e redactie

Prof. dr A. Barneveld (Utrecht)
Dr F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
flBf. dr P De Backcr (Gent, België)
Ik J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Hr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
;Prof. dr F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr A. de Kruif (Gent, België)
Dr J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr A.S.J.P.A.M van Miert (Utrecht)
Prof dr J.RT.M. Noordhuizen (Utrecht)
taf dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)
hHf- dr J. de Schepper (Gent. België)
Dr J.M.A. Snijders (Utrecht)
Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr Ci. ViHirhout (Utrecht)
Dr Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax (030)634890^
Website www.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitler

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Mw. A.M. Tummers

Mw. S.H. Umans-Ubbink

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten

Tbl. 030 - 6348900/fax 030 - 6348929.

E-mail: lijdschrift(«!knmvd.nl

Aboonementsprijs

Het Tijdschrifl voor DiergcneeshinJe is het ver-
«■Igingstijdschrifl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
Dc abonnemenlsprijs voor dierenartsen niet-leden
^m de Koninklijke Nederlandse Maat.schappij
ynot Diergeneeskunde cn voor niet-dierenartsen
lva.stgesteld door het Hoofdbestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD, De
Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V, Postbus 30,
1500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en C cn F: bank
K. V, Postbus 85100.3508 AC Utrechl, nr 69 93 61

413.

Druk

[Jrukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

Congressen en cursussen

Prccongrcss day FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagcn 2005; A. Verbruggen

Bijeenkomst Dutch Dairy Board;_/. Visser-Veldhuisen

Tweede maal Masterclass \'De kunst van de reiger\'

Collegiale coaching voor en door dierenartsen

De Voorjaarsdagen 2005 presents ..., a horse a horse!

Studiedag Veterinaire Epidemiologie

2

29

31

32

32

33

34

35

36

PAOD

KNMv

Maatschappijnieuws

Sportdag KNMvD in Drachten

Zesde lustrum Ciroep Varkensgezondheidszorg

CBS-gegevens inflatie en loonstijging; M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Column CPCH

Klein nieuws van Ciroot; A. den Hertog

B&B Bulletin

Bulletin bestuur cn bureau, nummer I O, november 2004

Personalia

24

24

25

25

26
26

27

Doorlopende agenda
Deadline

Contents

Advertanties

(^ommerctile advertenties: Bureau Weijer B.V.,
Veendam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Beèindigtng lidmaatschap KN MvD en

Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap
per
I januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

Other papers

A horse with a non-healing wound? A case report;J.M. Ensink, M. Voermans, J.H.A.M. Battels, M.H.A.C.
Passon-Vastenburg, and E. Loeb 2

All rights reserved

Nerklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992: 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor .schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biologv and Environmental Science ,
Inde.x-Medicus. Inde.x Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 5-

Gelukkig Nieuwjaar

Perspectief

De huidige jaarwisseling speelt zich af onder turbulente omstandigheden. Zelden zijn zulke gevoelens
van onvrede aan de oppervlakte getreden over het maatschappelijke veld in de volle breedte. Naar mijn
mening is dit proces ingezet in de periode Pim Fortuyn en zien we thans dat aan die bestaande
maatschappelijke onvrede op een breed terrein uiting wordt gegeven.

Vele non-gouvernementele organisaties waamnder de KNMvD en onze zustemrganisaties, hebben er
volop mee te maken.

In de afgelopen vijf-jarige periode van mijn voorzitterschap heeft de KNMvD nog niet in zo \'n woelig
water gevaren als thans het geval is. Sommige buitengewoon lastige zaken als het overleg tussen prac-
tici werkgevers en practici in loondienst zijn het afgelopen jaar tot een goede en evenwichtige oplossing
gekomen. De finishing touch met de opstart van het overleg over primaire en secundaire arbeidsvoor-
waarden moet in het nieuwe jaar vorm krijgen.

Een andere zaak. de perikelen rond erkenning en certificering, vraagt onze volledige aandacht.
In mijn jaarrede sprak ik al over het k^\'aliteitsbeleid dat splijtzwam dreigde te worden van onze beivep-
sorganisatie. Die woorden van toen moeten nu als eufemistisch worden betiteld.
Het bestuur heeft uiteindelijk moeten en willen kiezen voor continuïteit van de beroepsorganisatie.
Immers het voortbestaan van onze organisatie be.schouwt zij als haar hoogste prioriteit en eerste ver-
antwoordelijkheid.

Onze directeur Herman Geertsen heeft in een uitstekend editorial in aflevering 23 (2004) van het TvD
haarjijn om.schreven hoe het proces is verlopen.

In de fase waarin wij ons nu bevinden dringt zich allereerst de vraag op hoe deze plotselinge eruptie van
weerstanden zich heeft kunnen opbouwen en ontwikkelen onder het oog van de verantwoordelijke
(groeps)bestuurders zonder dat zij dat duidelijk hebben zien aankomen.

Het valt de leden te verwijten dat zij in de vele vergaderingen van groepen, afdelingen en regio \'s sinds
halverwege de jaren negentig onvoldoende hun gevoelens en meningen hebben geuit. Dierenart.sen zijn
doeners, dat weten wij allen en 2004, het jaar van de praktijkcertijicering, was ver weg. Het verwijt treft
ook overhelden bedrijfsleven die ondiddelijke en verkeerd getimede boodschappen op ons hebben los-
gelaten. Daarnaast verdient niet alleen de inhtnid van hel proces aandacht, maar ook de uitvoering.
Maar het vah ons bestuur te verwijten dat wij de regie over het beleid hebben laten glippen en dat de in-
terne communicatie met de leden, hoe moeilijk ook. nog niet op orde is. Veel zaken zijn verbeterd, ik
noem de e-mailser\\\'ice die een groot .succes is, de be.stiuir.sbulletins en de website waan\'an een geheel
vernieuwde versie op komst is. Maar er moet duidelijk meer gebeuren. Top down is int en bottum up is
de boodschap. Met andere woorden, het bestuur moet meer naar de leden luisteren. Blijft over de vraag
waarom de collegae onderling zo heftig en onverzoenlijk tegenover elkaar zijn komen te staan.
Gelukkig blijkt dat dierenart.sen verstandige mensen zijn. zoals onze decaan Albert Cornelis.sen altijd
zegt. Een schisma binnen de organisatie is dodelijk en wordt door vrijwel niemand gewenst. Dat is ook
het idtgangspunt geweest voor het bestuur

Het is nu zaak dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van de leden en de toekom.stvi.sie
van onze vele bestuurders. Deze toekomsnisie is vaak gestoeld op meer inzicht en kennis van de ont-
wikkelingen, opgedaan vamdt een bestuurspositie, maar is daarbij nog niet overgebracht op de didzen-
den leden in het veld.

Besturen is vooruitzien en voowplopen, maar ook de troepen hij elkaar houden.
De ledenraadpleging door Envinms International heeft de voorfa.se achter de rug met de aftnnding in
de tussenrapportage. Deze tu.s.senrapportage zal de basis worden van de uitgebreide raadpleging van
leden en niet-leden practici die wordt afgerond eindJanuari 2005.

Daarna zal het bestuur in overleg met groepen komen tot een nieuwe definiëring van ons kwaliteits-
beleid. Ik roep daatvm de leden op om ma.s.saal deel te nemen aan deze enquête. Het be.stuur hoopt van
harte dat hiermee een oplossing kan worden bereikt.

Laten wij het nieuwe jaar gebruiken om opnieuw te starten, niet om terug te zien maar om voondt te
kijken. En laten wij werken aan herstel van de persoonlijke relaties waar dat noodzakelijk is.

Ik wens u en uw dierbaren namens bestuur en secretariaat van de KNMvD een gezond en voorspoedig
2005 toe

Ton de Ruijter
Voorzitter KNMvD

|S>

O
O

V/1

-ocr page 6-

Een paard met een slecht genezende wond? Een case report

Tijdschr Diergeneesl<d 2005; 730; 2-7

J.M. Ensink\',*, M. Voermans\',J.IH.A.M. Bartels\', M.H.A.C. Passon-Vastenburg en E. Loeb\'

Overig artikelen

Samenvatting

Een veertienjarige Haflinger merrie werd aangeboden
met een wond op de rechter metatarsus die al drie jaar
bestond. De wond was nooit helemaal gesloten geweest
maar was pas recent een probleem gaan vormen. In en-
kele maanden werd de wond groter en exsudatief en werd
het paard kreupel aan het betreffende been. Klinisch
onderzoek en röntgenfoto\'s leidden niet tot het vaststel-
len van de oorzaak van de verslechtering. Histologisch
onderzoek van het weefsel dat verwijderd werd bij een
wondexcisie leverde wel de diagnose. De prognose was
ongunstig en het paard is geëuthanaseerd.

Summary

A horse with a non-healing wound? A case report

A 14-year-old Hajlinger mare was pre.sented with a woimd on the right
metatarsus which it had sustained 3 years earlier The wound had never
completely healed but had tmly recently become a problem. Over a period of
several months, the wimnd became larger produced a lot of exudate, and the
horse became lame on the affected limb. Clinical examination and radio-
graphs failed to reveal the cau.se of the deterioration. Histological evalua-
tion of tissue removed during debridement of the woimd revealed squamous
cell carcinoma. Became the tumour had already invaded the htme. the prog-
nosis was unfavourable and the horse was euthanised. Necropsy .showed the
tumour to have meta.stasi.sed to the right inguinal area atul the adjacent
mainmaty gland.

Inleiding

Het begeleiden van de wondgenezing bij paarden kan een
uitdaging zijn. Vooral wonden aan de benen hebben soms
veel tijd nodig om volledig te sluiten (16). In deze casusbe-
schrijving wordt een geval besproken van een oude wond
waarbij een ongebruikelijke oorzaak aanwezig bleek voor
het niet genezen en zelfs weer groter worden van de wond.

Cftsus

Voorgeschiedenis

De patiënt die met een slecht genezende wond werd aange-
boden was een Haflinger merrie, geboren in 1989 en sinds
1993 in het bezit van de huidige eigenares. Het paard had al
een litteken van een wond aan de pijp van het rechter achter-
been toen de eigenares het paard kocht. Eind 2000 kreeg het

\' Hoofdafdeling Gezondheid.\'izorg Paard. Discipline Heelkunde, Universiteit Utrecht.
^ Dierenartsengroep West Brabant, Etten-Leur

\' H<x)fdafdeling Genee.skunde Gezekehapsdieren, Afdeling Diagno!:tLsche Beeldvorming.

Uniwrsiteit Utrecht.
* Hoofdafdeling Pathohiologie, Universiteit Utrecht.

\' Correspondentie: J.M. Ensink. Hoofdafdeling Ge:ondheid.szorg Paard. Postbus
HOI53. 350H TD Utrecht.j.m.ensink@vet.uu.nl
paard opnieuw een draadwond op dezelfde plaats, aan de
mediodorsale zijde van de pijp. Deze wond genas groten-
deels, maar centraal bleef een klein oppervlakkig defect be-
staan. Het paard had hier geen last van en kon gewoon gere-
den worden.

Begin september 2003 werd één van de auteurs (J.H.A.M.
Bartels) geconsulteerd omdat de wond groter werd. De wond
mediodorsaal op de rechter metatarsus was toen 5 bij Ifi cm
groot en centraal tot op bot te sonderen. Er waren geen aan-
wijzingen dat gewricht of peesschede bij de wond betrokken
waren. Wel was veel detritus aanwezig en bevonden zich ma-
den in de wond. De wond is onder geleidingsanesthesie
schoongemaakt en de wondranden zijn opgefrist. De eige-
naar werd geadviseerd de wond tweemaal daags te reinigen,
droog te deppen en te behandelen met Acederm^. Half no-
vember was de wond bijna dicht, nog I cm hoogte was niet
met huid bedekt.

Eind november was de wond echter weer open en mat nu 10
bij 10 cm. Het paard was niet kreupel aan het betrefTende
been. Omdat de eigenares had gezien dat het paard soms met
de hoef van het linker achterbeen langs de wond wreef werd
besloten de wond onder verband te behandelen om verdere
automutilatie tegen te gaan. Half december had deze behan-
deling nog geen verbetering opgeleverd. De wond produ-
ceerde veel stinkend exsudaat en het paard was nu ook kreu-
pel aan het rechterachterbeen. Besloten werd het paard door
te sturen naar de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard
voor verder onderzoek en behandeling.

Onderzoek en behandelplan

Bij binnenkomst was het paard licht kreupel in .stap en duide-
lijk kreupel in draf rechtsachter. Aan de mediodorsale zijde
van de rechter metatarsus bevond zich een wond van 8 cm
hoog bij 14 cm breed (Figuur 1). Centraal in de wond bevond
zich een krater waarin kaal bot te voelen was. Verder bestond
het wondoppervlak uit enkele knobbels granulatieweefsel
waarvan sommige een roze-rode kleur hadden maar andere
waren grijs of hadden een geel-grijs beslag. Met name plan-
tair waren delen van het granulatieweefsel necrotisch.
Dorsaal en proximaal bestond de wondrand uit mooi licht-
roze epitheel maar distaal werd de epitheelrand onderbroken
door eilandjes granulatieweefsel (Figuur 2). Er waren geen
aanwijzingen voor betrokkenheid van gewricht, peesschede
of pezen en het been was niet oedemateus.
Röntgenfoto\'s van de rechter metatarsus toonden een uitge-
breide weke-delen-zwelling rondom de metatarsus met een
groot defect mediaal in het midproximale deel (Figuur 3a).
Rondom de metatarsus was een uitgebreide gladbegrensde,
dus niet meer actieve, botnieuwvorming aanwezig. In de
botnieuwvorming was aan de mediale zijde een contourde-
fect zichtbaar met een onregelmatige en deels vage begren-
zing (Figuur 3b). Het weke-delen-defect kwam uit bij het
contourdefect in de botnieuwvorming. Proximaal van het
contourdefect bevond zich een wat vaag begrensde, en dus

^ Aeederm. ACE Veterinarv Products. Zeewolde

-ocr page 7-

actieve, botnieuwvorming. Er waren geen aanwijzingen
voor de aanwezigheid van een sequester.
De voorlopige diagnose luidde een oude wond, met onvol-
doende activiteit van de wondgenezing per secundam en ge-
volgen van automutilatie door de hoef van het andere achter-
been. Het volgende behandelplan werd aan de eigenares
voorgelegd: onder algemene anesthesie de necrose en het af-
wijkende granulatieweefsel verwijderen, het verwijderde
weefsel insturen voor histologisch onderzoek en de wond
onder verband behandelen, zeker voor zover dat nodig was
om automutilatie te voorkomen. De bedoeling was te komen
tot een bedekking met gezond granulatieweefsel waarna, af-
hankelijk van de grootte van de wond op dat moment, een
huidtransplantatie de epithelisatie zou kunnen bespoedigen.
Er werd een gereserveerde prognose afgegeven. Dit kwam
voor de eigenares onverwacht, maar na onderling overleg
(eigenares, J.M. Ensink en J.H.A.M. Bartels) werd besloten
het behandelplan toch uit te voeren.

Verloop

Er werd onder algemene anesthesie een wondexcisie uitge-
voerd. Hierbij werd veel necrose en afwijkend granulatie-
weefsel verwijderd en het blootliggende deel van de metatar-
sus gecuretteerd. Vervolgens werd een Robert-Jones
verband aangelegd. Er werden twee stukken verwijderd
weefsel ingestuurd voor histologisch onderzoek.
Alhoewel het paard voor de operatie tlunixine\'\' 1 mg/kg intra-
veneus had gekregen was zij de avond na de operatie ernstig
kreupel in stap. De volgende ochtend was de kreupelheid niet
verminderd, at het paard slecht en had het koorts (38.8 °C).
Daarom werd een behandeling gestart met antibiotica (trime-
thoprim-sulfadiazine^ 2dd 30 mg/kg per os) en werd de be-
handeling met pijnstillers voortgezet (vedaprofen** per os,
startdosis 2 mg/kg, daarna 2dd 1 mg/kg per os). De volgende
dag was de temperatuur gezakt (38.1 °C) maar werd het been
nog steeds slecht belast, daarom werd gekozen voor een an-
dere pijnstiller (tlunixine\'^ Idd 1.1 mg/kg per os). De dagen
daarna was de temperatuur steeds normaal, ging het paard be-
ter eten en werd de kreupelheid geleidelijk minder tot licht
kreupel in stap. De medicamenteuze behandeling werd voort-
gezet tot tien dagen na de ingreep. De wond werd onder ver-
band behandeld.

De krater die eerst tot op het bot kwam vulde zich met granu-
latieweefsel en de wond werd iets kleiner, maar de wond
bleef exsudatief en bloedde erg snel. Ook kwam in het plan-
taire deel van de wond weer grauw granulatieweefsel terug
dat lokaal necrose vertoonde. Op dat moment werd de histo-
logische uitslag van het verwijderde weefsel bekend en
deze luidde plaveiselcelcarcinoom (zie ook de paragraaf
Pathologie). Na overleg met de eigenares is het paard de vol-
gende dag in haar bijzijn geëuthanaseerd.

Pathologie

Histologische bevindingen van de biopten

Van de ingestuurde biopten werden coupes gemaakt en met
haemaluin-eosine (HE) gekleurd. In beide weefselstukjes
werd een vergelijkbaar beeld aangetroffen. In het granulatie-
weefsel bevonden zich multipele solide velden van epitheli-
ale cellen. Deze cellen waren pleomorf, slecht gedifferenti-
eerd en vertoonden verschillende kernafmetingen (aniso-
karyosis) met 1 tot 3 nucleoli per kern. Verder hadden de cel-
len vrij veel cytoplasma dat licht van kleur was (Figuur 4).

\' Sulirisan. Anisane Pel Heallh Pmducls. Raamsdonksveer
^ Quadrisoi Inten-el Internaliunal B. Boxmeer
" Finadyne Orale Pasia. Schering-Plough Animal Heallh, Brussel. België

mr

-ocr page 8-

Op sommige plaatsen waren de desmosoomstructuren tus-
sen de cellen nog te herkennen (niet met figuur geïl-
lustreerd). De cellen vertoonden een hoge mitotische acti-
viteit (twee mitosefiguren per beeldveld bij 40x objectief
vergroting). Verder werd ingroei van de tumor in vaten waar-
genomen (Figuur 5). Lokaal was er ook sprake van keratine-
vorming door de tumorcellen (Figuur 6). Het beeld werd ge-
compliceerd door ulceratie en ontsteking.

Macroscopische bevindingen bij de sectie

Op de rechter metatarsus bevond zich een grote wond met
toename van weefsel op de randen daarvan. Op dwarsdoor-
snede van de metatarsus bleek de cortex van het onderlig-
gende bot aan de mediale zijde aangetast en geïnfiltreerd te
zijn door het tumorweefsel. Aan de andere zijden van het bot
werd een reactieve toename van botweefsel waargenomen
(Figuur 7). De rechter Lnn. popliteus en bekkenlymfe-
knopen waren vergroot en oedemateus. Aan de rechterkant
liep een streng in de subcutis van de mediale zijde van de dij
tot in de melkklien Deze streng was 12 cm lang en had een
harde consistentie. In het verdere verloop van de sectie wer-
den geen relevante veranderingen aangetroffen. In de longen
zijn geen aanwijzingen gevonden voor metastasen.

Figuur 3a. Een APMO (anterior posterior naar mediaal oblique) opname van de
rechter metatarsus: weke delen zwelling met daarin een groot defect.

Histologische bevindingen bij de sectie

Histologie van de wond bevestigde de op de biopten gestelde
diagnose. De rechter popliteus en de bekkenlymfeknopen ver-
toonden een vergelijkbaar beeld en waren gekenmerkt door
een sterke hyperplasie van het lymfoide weefsel. De margi-
nale sinussen en mergsinussen waren oedemateus en in de si-
nussen bevonden zich macrofagen. Er werden in de lymfe-
knopen geen tumorcellen waargenomen. Het strengvormige

-ocr page 9-

proces van de lies bleek een tumoreus proces te zijn, multilo-
bulair van aard met een vergelijkbare morfologie als die van
de tumor in de wond. Dc tumor bevond zich onder andere in
het lumen van een groter vat. Verdere uitbreiding van de tumor
was aanwezig in de huid van de mamma en het mammaweef-
sel. Van een dwarsdoorsnede van de metatarsus werden na ont-
kalken coupes gemaakt en beoordeeld. Hierbij bleken zowel
in de cortex als in de medulla tumorcellen aanwezig; perifeer
vertoonde de cortex periostale reactie (Figuur 8).

Discussie

De voorgeschiedenis van deze wond was ongebruikelijk. Er
zijn weinig redenen te noemen waarom een drie jaar oude
wond weer groter wordt.

Differentiaaldiagnostisch ligt herhaald trauma het meest
voor de hand en omdat automutilatie met de hoef van het an-
dere achterbeen door de eigenares was waargenomen werd
dit als mogelijke oorzaak beschouwd.
Een sarcoid dat groeit op de plaats van een oude wond kan
ook de \'wond\' groter laten worden, maar in dit geval leek
sarcoid minder waarschijnlijk op grond van het aspect van
het weefsel (8). Een sarcoid kan ook niet verantwoordelijk
zijn voor het contourdefect in het bot dat op de röntgenfoto
gezien werd. Als systemische oorzaak van een slechte wond-
genezing kan aan de ziekte van Cushing worden gedacht,
iTiaar dan zou alleen een vertraging van de normale genezing
worden verwacht. Het feit dat de wond groter werd en de af-
wijking op de röntgenfoto zijn niet uit de ziekte van Cushing
te verklaren. Ook had het paard niet de voor de ziekte van
Cushing kenmerkende te lange vacht. Daarom werd besloten
geen onderzoek naar de ziekte van Cushing in te stellen ten-
zij het verloop daartoe aanleiding zou geven. Ook het plavei-
selcelcarcinoom hoort in de differentiaaldiagnose thuis,
maar daar werd in eerste instantie niet aan gedacht omdat
deze tumor bij het paard zo zelden voorkomt.
Plaveiselcelcarcinomen komen bij paarden wel frequent
voor op de voorkeursplaatsen oog en uitwendige genitalia
maar worden in overzichten van het voorkomen van tumoren
dan ingedeeld bij het betreffende orgaansysteem (8).
Zodoende staat het percentage van plaveiselcelcarcinomen
binnen de huidtumoren bij het paard op slechts twee procent
terwijl de sarcoïden 75 procent voor hun rekening nemen
(8). Opvallend is dat recent duidelijk is geworden dat de
Haflinger gepredisponeerd is voor plaveiselcelcarcinoom
aan het oog; acht van de negen patiënten met plaveiselcelcar-
cinoom aan het oog waren Hatlingers (2), Een predispositie
van Haflingers voor plaveiselcelcarcinomen op andere plaat-
sen is tot nu toe niet beschreven.

Kwaadaardige tumoren in oude wonden komen wel vaker

e

.TC

»

Figuur 4. Biopt van de wond; solide tumorveld; de tumorcellen vertonen pleomorfie
en grote variatie in kerngrootte en hoeveelheid cytoplasma (anisikaryosis en aniso-
cytosis). Tevens focale necrose (pijlen).

f i

fr V

1

■ V

\' N VV;->

Figuur 5. Biopt van de wond; ingroei van de tumor (witte pijl) in een groot vat
(zwarte pijl).

-ocr page 10-

voor. Het betreft dan vooral brandwonden, zoals beschreven
bijde mens, de hond en hetpaard(6, 10, 14). Ook zijn er drie
gevallen bekend van plaveiselcelcarcinomen die zijn ont-
staan in andere wonden dan brandwonden twee keer bij een
paard en één keer bij een lama (1,4, 11). Bij deze dieren
werd de diagnose anderhalf tot tweeënhalf jaar na de ver-
wonding gesteld door histologisch onderzoek.
Recent fundamenteel onderzoek lijkt een verklaring te kun-
nen geven voor het voorkomen van kwaadaardige tumoren in
oude wonden: in genezende wonden worden verschillende
cytokines aangetroffen die ook een rol spelen bij de migratie
van tumorcellen (3,9, 12,13).

Bij de diagnostiek van de beschreven patiënt gaf het macro-
scopisch beeld van het weefsel geen diagnostische informa-
tie. Ook de röntgenfoto\'s gaven nog geen reden om aan een
tumor te denken. Soms kan op grond van röntgenfoto\'s wel
een verdenking van tumor ontstaan maar dit komt vooral
voor bij primaire bottumoren die met name in de metafysaire
regio bij de hond voorkomen (15). Een voorbeeld hiervan is
het osteosarcoom dat op de röntgenfoto\'s meestal een ge-
mengde structuur van osteolyse en botnieuwvorming heeft,
op grond waarvan een sterke verdenking van tumor kan wor-
den uitgesproken. Bij honden komt het plaveiselcelcarci-
noom vooral voor ter plaatse van de phalangen en ook bij
deze diersoort blijkt dan vaak dat het onderscheid tussien tu-
mor en ontsteking niet te maken is op grond van de röntgen-
foto\'s (15).

Het histologisch onderzoek was in dit geval dus het eerste
item in het klinisch en aanvullend onderzoek dat dia-
gnostisch houvast gaf Bij alle oude wonden die aan de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard worden aangeboden
omdat ze slechter genezen dan werd verwacht, wordt histolo-
gisch onderzoek gedaan. Dit is voornamelijk gericht op het
opsporen van sarcoïden omdat die in wonden vaak voorko-
men (8).

In het algemeen kan als er een verdenking van tumor bestaat
cytologisch of histologisch onderzoek worden gedaan. Voor
cytologisch onderzoek kan een dunne-naald-aspiratiebiopt
(DNAB) worden afgenomen en de verkre-
gen cellen op een voorwerpglaasje worden
uitgestreken (7). Voor histologisch onder-
zoek moet een stukje weefsel worden afge-
nomen en gefixeerd in 4% formaldehyde.
Voor een sarcoid heeft een DNAB geen zin
omdat voor de diagnose sarcoid het celver-
band van belang is. Voor de diagnose sar-
coid is dus altijd histologie nodig. Ook een
plaveiselcelcarcinoom kan beter met histo-
logie dan met cytologie gediagnosticeerd
worden, aangezien een zogenaamd goed
gedifferentieerd plaveiselcelcarcinoom en
een reactieve proliferatie van de epidermis
in het kader van wondgenezing een verge-
lijkbaar cytologisch beeld laten zien. In ge-
val van een tumor met duidelijke celpleo-
morfie is de diagnose bij cytologisch
onderzoek wel eenvoudig te stellen. Bij de
biopten van deze patiënt wisselden velden
tumorcellen af met granulatieweefsel, ont-
steking en necrose. Bij het nemen van een
DNAB, of zelfs een ponsbiopt, zou het dus
mogelijk geweest zijn dat door het nemen
van een niet representatief monster de dia-
gnose was gemist. In het geval van een oude wond is het
meestal eenvoudig representatief materiaal voor histologie te
verkrijgen door het weefsel dat toch verwijderd moet worden
om de wondgenezing te verbeteren hiervoor te gebruiken.
In dit geval werd een chirurgische therapie voor het plavei-
selcelcarcinoom niet zinvol geacht. Een volledige excisie
van de afwijkende weke delen zou een groot defect hebben
achtergelaten en omdat het bot in het proces betrokken was
zou hier geen verwijdering met een marge mogelijk zijn. Bij
een andere diersoort zou amputatie van de extremiteit een te
overwegen therapie zijn maar voor een paard is dit wel een
erg mutilerende ingreep. Soms worden ook bij paarden wel
amputaties uitgevoerd, bijvoorbeeld bij paarden die alleen
nog maar voor de fokkerij gebruikt hoeven te worden. Floyd
meldt een geval van amputatie van de ondervoet van een
achterbeen bij een drachtige dravermerrie vanwege een aan-
doening die zich presenteerde als een chronische fistel bo-
ven de kroonrand (5). Tijdens de operatie bleek de oorzaak
een maligne melanoom in het straalkussen te zijn. De onder-
voet werd onder de kogel geamputeerd en er werd een loop-
beugel geplaatst met twee pennen door de metatarsus.
Ondanks een rustige recovery brak het paard de metatarsus
op de pennen en bij een poging tot hogere amputatie bleek de
mergholte van de metatarsus gevuld met inelanoom. Daarom
is het paard geëuthanaseerd en bij sectie bleken ook metasta-
sen in de lymfeknopen van het betreffende achterbeen aan-
wezig. Ook bij onze patiënt bleek dat zelfs amputatie geen
optie was geweest vanwege metastasen in lies en melkklien
In gevallen waarin een therapie overwogen wordt moet dus
altijd eerst onderzoek op metastasen gedaan worden, be-
staande uit palpatie van de regionale lymfeknopen, een
DNAB van vergrote lymfeknopen, en eventueel thoraxfo-
to\'s. Daarbij moet men bedenken dat de lymfeknoop ook re-
actief vergroot kan zijn ten gevolge van de secundaire ont-
steking in de wond. Als er tumorcellen in het uitstrijkje zitten
is de diagnose eenvoudig te stellen want metastase is de
enige manier waarop epidermale cellen in een lymfeknoop
komen, met uitzondering van aanwezigheid van epidermale

-ocr page 11-

cellen door niet correcte monstername.
Uit deze casus blijkt dat bij al wat langer bestaande slechte
wondgenezing, net als bij andere gevallen waar we weefsels
zien met een onverwacht aspect, histologisch onderzoek on-
ontbeerlijk is om te komen tot een juiste diagnose en dus
prognose en therapie.

Literatuur

Baird AN, and Frelier PF. Squamous cell carcinoma originating from
an epithelial scar in a horse. J Am Vet Med Ass 1990; 196: 1999-2000.
Bosch G, and Klein WR. Superficial keratectomy and cryosurgery as a
therapy for corneal and scleral tumors in the horse, (in voorbereiding).
Elson DA, Ryan HE, Snow JW, Johnson R, and Arbeit JM. Coordinate
up-regulation of hypoxia inducible factor (HIP)-1 alpha andHIF-l tar-
get genes during multi-stage epidermal carcinogenesis and wound
healing. Cancer Res 2000; 60; 6189-95.

Fessler JF, Faber NA, Blevins WE, and Coatncy RW. Squamous cell
carcinoma associated with a chronic wound in a horse. J Am Vet Med
Ass 1993;202:615-6.

Floyd AE. Malignant melanoma in the foot of a bay horse. Equine Vet
Education 2003; 15:295-7.

Gourley IM, Madewell BR, Barr B, and Ettinger SJ. Burn scar malig-
nancy in a dog. J Am Vet Med Ass 1982; 180: 1095-7.
Ingh TSGAM van den, en Vos J. De techniek van de dunne naald aspi-
ratie cytologic. Tijdschr Diergeneeskd 1989; 114: 713-9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

Madewell BR. and Theilen H. Tumors of the skin and subcutaneous
tissues. In: Veterinary Cancer Medicine, Ed: Theilen H and Madewell
BR. Lea & Febiger, Philadelphia, USA. 1987.

Natarajan E, Sacb M, Crum CP Woo SB, McKee PH, and Rheinwald
JG. Co-expression of pl6 (INK4A) and laminin 5 gamma 2 by
microinvasive and superficial squamous cell carcinomas in vivo and
by migrating wound and senescent keratinocytes in culture. Am J
Pathol 2003; 163:477-9.

Novick M. Gard DA, Hardy SB, and Spira M. Burn scar carcinoma: a
review and analysis of 46 cases. J Trauma 1977; 17: 809-17.
Rogers K, Barrington GM, and Parish S. Squamous cell carcinoma
originating from a cutaneous scar in a llama. Can Vet J 1997; 38: 643-
4.

Romer J, Pyke C, Lund LR. Ralfkiaer E, and Dano K. Cancer cell ex-
pression of urokinase-typc plasminogen activator receptor mRNA in
squamous cell carcinomas of the skin. J Invest Dermatol 2001; 116:
353-8.

Rosen EM. Goldberg ID, Liu D, Setter E, Donovan MA, Bhargava M.
Reiss M, and Kacinski BM. Tumor necrosis factor stimulates epithe-
lial tumor cell motility Cancer Res 1991; 51: 5315-21.
Schumacher J, Watkins JP. Wilson SR. and Foreman ME. Burn-in-
duced neaplasia in two horses. Equine VetJ 1986; 18:410-2.
Thrall DE. Bone tumors versus bone infections. In: Textbook of veteri-
nary diagnostic radiology, Ed: Thrall DE, WB Saunders Company,
Philadelphia. USA, 2002: p 179.

Wilmink JM, Stolk PWT, Weeren PR van, and Barneveld A.
Differences in second-intention wound healing between horses and
ponies: macroscopical aspects. Equine Vet J 1999; 31: 53-60.

Waarom nemen uw collega\'s een

van Interpolis?

omdat deze tot stand is gekomen in samenwerking met de KNMvD.
omdat deze uitstekende voorwaarden kent.

omdat het premietarief heel gunstig is. In vergelijking met andere verzekeringen
kan het voordeel op lange termijn oplopen tot € 150.000,- en meer!
omdat voor alle dierenartsen hetzelfde premietarief geldt en dal willen de KNMvD
en Interpolis in de toekomst graag zo houden.

omdat Interpolis een actief preventie- en schadebeleid voert. Hierdoor is het
premietarief sinds 2002 ongewijzigd en gegarandeerd tot 2008!
omdat een oversluiting snel geregeld kan worden door het beantwoorden van
slechts 2 vragen.

Goed geregeld dus.

Als mantelhouder kan Meeüs u volledig en correct informeren.
Bel ons meteen via nummer (076) 531 34 80. Grote kans dat
wij u dan per 1 januari 2005 al van de voordelen kunnen
laten genieten. Bij Meeüs ligt het accent op ü!

-ocr page 12-

Konijnen.pagina.nl

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Ja, dat bestaat echt! De startpagina
voor de konijnenliefhebber met allerlei
informatie over rassen, huisvesting,
voeding, shows, de bunny-lovers
mailinglist, rabbitdance (?!) en andere
wetenswaardigheden die je als konij-
nenliejhebber niet kunt missen.
Natuurlijk is er ook veel gezondheids-
c.q. diergeneeskundige informatie te
vinden. En natuurlijk blijkt er verband te zijn tussen diergenees-
kundige informatie op internet en een tuchtzaak...

System error

Het begint overigens allemaal niet elektronisch:
dit konijn is gewoon ziek. Als het drie da-
gen niet gegeten en gedronken heeft,
niet meer kan lopen en staan en de
eigenaar geborrel in de buik
hoort, belt ze maar eens met
de dierenarts, die haar
vraagt met het dier naar de
praktijk te komen. Daar
stelt de dierenarts de
diagnose \'darmatonie\'
een geeft een injectie
met Primperid om de
darmactiviteit weer
op gang te brengen.
Hij advi.seert om het
konijn zo mogelijk
wat te laten eten. Een
paar uur later eet het
konijn een stukje ap-
pel, maar trekt zich dan
met schuim op de bek
terug. De eigenaar hangt
onmiddellijk aan de tele-
foon, maar hoewel volgens
de dierenarts appel nou niet het
meest ideale voer is, is het schuim
ook weer geen reden voor groot
alarm. Het is in ieder geval een goed te-
ken dat het konijn weer eet.

Dr. Solomon?

Toch wordt het konijn niet beter. Midden in de nacht zit de eige-
naar naast het dier, wat zieker en zieker wordt. De geluiden uit
de buik worden steeds heviger en het konijn hijgt zwaar. De ei-
genaar neemt dan niet direct contact op met de dierenarts, maar
gaat op internet maar eens kijken wat er aan de hand kan zijn.
Op basis van de informatie die ze daar vindt kan ze zelf wel een
diagnose stellen, denkt ze. Ze stelt een andere diagnose dan de
dierenarts, en geeft het konijn de op intemet aanbevolen
Aeropax als therapie.

Veterinai
tuchtrech

\'Ongeldige bewerking...\'

Om de dierenarts te vertellen wat ze op intemet heeft gevonden
en om hem te vertellen dat zijn diagnose fout was, belt ze hem
midden in de nacht hierover op. Bovendien wil ze graag dat hij
het konijn een infuus met een pijnstiller toedient, dat staat ook
op internet. De dierenarts reageert wat kribbig. Hij wil zich
geen therapieën laten voorschrijven door intemet, en probeert
de eigenaar uit te leggen waarom zijn eigen diagnose juist is.
Hij probeert wel door te vragen naar de gezondheidstoestand
van het konijn, maar de discussie spitst zich volledig toe op de
diagnose en de informatie op intemet. Uiteindelijk verbreekt
de dierenarts de verbinding.

De eigenaar belt - nog steeds midden in de nacht - met
een andere dierenarts om een afspraak te ma-
ken om het konijn te euthanaseren maar in
de tussentijd overiijdt het konijn al
spontaan. De weigering van de
dierenarts om hulp te verlenen
\\ is voor de eigenaar reden om
een klacht in te dienen.

Zorgvuldigheid.uit

Het Tuchtcollege gaat
ervan uit dat de eerste
diagnose van de die-
renarts juist is ge-
weest en ook de bij-
behorende behan-
deling was niet on-
juist. Tot zover is er
niets aan de hand
en wordt de klacht
van de eigenaar over
een mogelijk foutie-
ve diagnose ongegrond
verklaard. Het mid-
demachtelijke telefoonge-
sprek kan de goedkeuring
van het College echter niet
wegdragen. Ondanks mogelijke
ergernis over een diagnose via inter-
net door de eigenaar, had het de dieren-
arts duidelijk moeten zijn dat de eigenaar
belde omdat het konijn hulp nodig had en die hulp
mag hij niet weigeren. Het is duidelijk dat de dierenarts geïrri-
teerd was omdat de eigenaar middels informatie op intemet
een diagnose had gesteld, het middel Aeropax had toegediend
en een inftius suggereerde. Hoe voorstelbaar deze irritatie mis-
schien ook is, een dierenarts mag zich daar niet door laten lei-
den. Een reden om het belang van het dier uit het oog te veriie-
zen is het nog minder. De dierenarts krijgt voor deze
onzorgvuldigheid een berisping.

U bent gewww.aarschuwd.nl!

-ocr page 13-

Bacterieel ulcus

Het gebruikelijke herstel van met
name een diepe laesie kan verstoord
worden als gevolg van contaminatie
met pathogene micro-organismen.
Daarbij gaat het vooral om bacte-
riën, maar incidenteel ook om
schimmels. Contaminatie van de
laesie met bacteriën kan leiden tot
een infectie. Er ontstaat dan een echt bacterieel ulcus met
voortschrijdende aantasting (verval, necrose) van vooral het
stroma van de cornea (2, 12, 15,24).

Het ontstaan van een bacterieel ulcus manifesteert zich, met
name in vergelijking met het ongecompliceerde herstel van
een diepe cornealaesie, in een toenemende mate van pijnlijk-
heid van het oog, duidelijke hyperemie van de conjunctivae
en episclerale vaatinjectie, een fluoresceïne-positief defect
dat zich verder uitbreidt, een toename van het oedeem in de
cornea, een uitgebreide infiltratie van ontstekingscellen wat
te zien is als-een lokale wit/gelige verkleuring van de cornea,
een forse toename van de oppervlakkige en diepe vaatin-
groei en (muco)purulente ooguitvloeiing (2, 12, 15, 24). Zie
foto 10.

Behalve de genoemde symptomen en zichtbare afwijkingen
aan de cornea treden er dieper in het oog nu ook weer verande-
ringen op: een duidelijke miosis en cyclospasme, mede verant-
woordelijk voor de sterke pijnlijkheid van het oog. Daarnaast is
er bovendien nog de kans dat er een uveitis anterior ontstaat
(15,24). Dit is een reflectoire of immunogene respons, en dus
een aseptische ontstekingsreactie van dc iris cn het corpus cili-
are op het weefselverval in de cornea. Deze uveitis anterior uit
zich, behalve in een sterke miosis en cyclospasme, ook in dc
vorming van ontstekingscellen en ontstekingsproducten in de
voorste en achterste oogkamer; de voorste oogkamer wordt
hierdoor troebel. Wanneer een dergelijke uveitis niet onder-
kend en dus ook niet behandeld wordt, zijn de gevolgen daar-
van onder andere vergroeiingen van de iris aan de lens, atrofie
van de iris en het corpus ciliare en cataract. Uiteindelijk kan het

Uit ei
Voord
raktij

Aandoeningen van de cornea bij het paard (deel 2)

M.A. van der Velden

ulcus van de cornea genezen en wordt de cornea op het litteken
na weer helder, echter het oog is blijvend blind geworden door
de gevolgen van de niet behandelde uveitis.
De behandeling van een paard met een bacterieel ulcus be-
staat uit frequent spoelen van het oog en toediening van anti-
biotica, atropine en NSAID\'s. Het herhaald spoelen wordt
gedaan om het exsudaat dat zich op de cornea en in de con-
junctivaalzak bevindt te verwijderen en daarmee het aantal
bacteriën aldaar te reduceren. De antibiotica worden ui-
teraard gegeven om de bacteriën te doden of ze in hun groei
te remmen. De atropine wordt toegediend tegen de pijn door
opheffing van het cyclospasme en ter voorkoming dan wel
ter behandeling van een secundaire uveitis anterior. De
NSAID\'s worden eveneens gegeven tegen de pijn en ter
voorkoming of behandeling van de uveitis.
De NSAID\'s, bijvoorbeeld flunixine-meglumine, worden
systemisch toegediend (9). Na een intraveneuze start worden
ze verder oraal toegediend.

De antibiotica en de atropine worden lokaal gegeven. Dit kan
op verschillende manieren: in de conjunctivaalzak als drup-
pels of als zalf, via een subpalpebraal toedieningssysteem of
subconjunctivaal per injectie (onder de conjunctiva buibi).
Een toedieningssysteem wordt aangelegd bij paarden waar-
bij regelmatige spoelingen en lokale applicatie van druppels
of zalven erg lastig, zo niet onmogelijk zijn door de pijnlijk-
heid van het oog en een niet coöperatief gedrag van het paard
(2, 5, 19). Op die manier kan het oog dan toch regelmatig

-ocr page 14-

worden gespoeld en kunnen ook medicamenten, uiteraard
als waterige oplossingen, worden toegediend. In het verle-
den werd het spoelsysteem aangebracht via het bovenooglid,
maar door de bewegingen daarvan ontstonden nog wel eens
beschadigingen van de cornea, doordat het voetje van de ca-
theter over de cornea \'schuurde\'. Tegenwoordig brengen we
het spoelsysteem aan via het veel minder beweeglijke onder-
ooglid, hetgeen goed voldoet. Zie foto 11. Wij gebruiken
thans de \'Ocular Lavage Kit\' (Cook). Deze bevat behalve de
catheter alle andere dingen die nodig zijn om de catheter aan
te brengen. Het kan goed gedaan worden aan het staande
dien Het paard wordt uiteraard gesedeerd en op de plaats
waar de catheter door het onderooglid wordt gevoerd, wordt
een lokale infiltratie-anesthesie gegeven. Een paard waarbij
de aanleg van een dergelijk toedieningssysteem geïndiceerd
is, zal daarvoor en voor de verdere behandeling meestal
doorgestuurd worden naar een kliniek.
In de meeste gevallen echter zal het mogelijk zijn de antibio-
tica en de atropine lokaal in de conjunctivaalzak toe te die-
nen in de vorm van oogdruppels of oogzalven. Het paard kan
dan doorgaans gewoon thuis worden behandeld.

Het antwoord op de vraag welk antibioticum bij een be-
paalde patiënt gebruikt moet worden, wordt uiteraard be-
paald door het oorzakelijk agens: de bacterie of bacteriën, en
de gevoeligheid daarvan voorde diverse antibiotica.
Een bacteriologisch onderzoek (BO) en het maken van een
antibiogram (ABG) is in principe altijd geïndiceerd om zo
snel mogelijk een adequate therapie te kunnen instellen, en
zeker wanneer de direct ingestelde, dus de initiële behande-
ling, onvoldoende effect blijkt te hebben.
Bij een bacterieel ulcus corneae kunnen bij het paard diverse
bacteriën een rol spelen (7, 12, 23). De meest voorkomende
zijn
Streptococcus en Staphylococcus spp, Bacillus cereus,
E. coli, Klebsiella, Proteus
en Pseudomonas spp.
Er zijn meerdere antibiotica in druppel- en/of zalfvorm, en
dus geschikt voor lokale applicatie in de conjunctivaalzak,
beschikbaar (4,9, 12,23):

- tetracyclinen: oxytetracycline

Dit heeft een bacteriostatische werking tegen veel Gram-po-
sitieve en tegen een aantal Gram-negatieve bacteriën, zoals
E. coli en Proteus spp. Het is niet werkzaam tegen
Pseudomonas spp.. Oxytetracycline wordt vaak gecombi-
neerd met polymyxine B. Dit laatste is met name effectief te-
gen Gram-negatieve staafjes waaronder ook
Psetuhmonas
spp.. Indien geen BO en ABG bekend zijn is oxytetracycline,
bij voorkeur in combinatie met polymyxine B, de eerste
keuze. Dit combinatiepreparaat wordt geleverd in zalfvorm
(Terramycin®).

- aminoglycosiden: gentamicine. neomycine

Beide hebben een bactericide werking tegen een aantal
Gram-positieve bacteriën, met name
Staphylococcus spp., en
tegen verschillende Gram-negatieve bacteriën, waar onder
E. coli, Klebsiella spp. en sommige Proteus en Pseudomonas
spp.. Het spectrum kan nog verbreed worden onder andere
ook tegen de
Pseudomonas spp door ze te combineren met
polymyxine B. Aminoglycosiden worden, al of niet samen
met polymyxine B, geleverd in druppel- en in zalfvorm.

- fusidinezitur

Fusidinezuur heeft een vrij breed spectrum en is onder an-
dere werkzaam tegen Streptokokken en Stafylokokken. Het
wordt geleverd in de vorm van een ooggel en wordt meestal
gebruikt bij een infectie met Stafylokokken.

- chloramphenicol

Dit is vanwege het goede doordringingsvermogen vanouds het
meest bekende antibioticum toegepast in de humane en veteri-
naire oogheelkunde. Het gebruik van chloramphenicol kent
echter twee problemen: resistentie-ontwikkeling van veel bac-
teriën en het veroorzaken van een aplastische anemie (door
beenmergsuppressie) bij de mens (9). Vanwege het laatste is
het niet toegestaan om chloramphenicol toe te dienen aan die-
ren die voor humane consumptie in aanmerking kunnen ko-
men. Chloramphenicol wordt daarom alleen nog maar toege-
past wanneer een BO en een ABG daartoe noodzaken. Bij
gebruik ervan moet dan in het paspoort vermeld worden dat
het paard nooit meer kan worden geslacht. Daarnaast wordt de
eigenaar gewaarschuwd contact met de stof te vermijden.

Wanneer de antibiotica in de vorm van oogdruppels worden
gegeven, moeten deze zes tot acht maal per dag worden toe-
gediend, wanneer ze in zalfvorm worden verstrekt drie tot
vier maal daags.

P.S. 1. Lees altijd goed de bijsluiten Diverse oogdruppels en
oogzalven bevatten behalve de antibiotica ook corticosteroï-
den. Deze zijn bij een ulcus corneae altijd gecontraïndi-
ceerd!

RS. 2. Doe de eigena(a)r(esse) voor hoe de druppels of zalf
toegediend moeten worden en laat hem of haar het een keer
zelf doen in uw aanwezigheid!

De atropine wordt in principe in dezelfde vorm toegediend
als de antibiotica; dus beide als druppels of beide in zalf-
vorm (5, 9, 12). Atropine is in de praktijk verkrijgbaar als 1
of 2% oogdruppels en als 1 % oogzalf
Wanneer er een uveitis anterior aanwezig is en de antibiotica
in druppelvorm worden verstrekt, worden daarnaast even-
eens zes tot acht maal per dag 1 -2% atropine-druppels gege-
ven. Zodra de uveitis onder controle is (oog veel minder pijn-
lijk, mydriasis), kan dc toedieningsfrequentie verminderd
worden tot twee maal per dag.

Als de antibiotica als zalf gegeven worden, wordt de atropine
eveneens in zalfvorm toegediend, en wel aanvankelijk drie
tot vier daags en later, indien de pijnlijkheid van het oog dui-
delijk is afgenomen en er een mydriasis is opgetreden, één
maal per één tot twee dagen.

Zodra het stroma niet meer bloot ligt maar bedekt is met gra-
nulatieweefsel - het ulcus is dan fluoresceïne-negatief ge-
worden - kan met de medicatie gestopt worden. Het
stromadefect granuleert verder vol, waarna er nieuwe epi-
theelcellen overheen schuiven. Wanneer ook de epithelisatie
voltooid is, komt de cornea tot rust. De bloedvaten kunnen
zich volledig terugtrekken, maar soms ook blijven er enige
bestaan. Het oedeem rondom het ulcus verdwijnt. Het granu-
latieweefsel wordt omgevormd tot bindweefsel, hetgeen als
een permanent witgekleurd litteken, al of niet met bruine
vlekken daarin, in de cornea aanwezig blijft.

Melting ulcer

Bij het paard kan na beschadiging van de cornea een enkele
keer een zogenaamd melting ulcer ontstaan (2, 6, 19, 24).
Een dergelijk ulcus wordt gekenmerkt door een (zeer) pro-
gressieve lysis van het collageen in het stroma, hetgeen zich
uit in een vervloeiing van de cornea. Soms zijn deze ulcera
steriel en wordt de collagenase-activiteit toegeschreven aan
ontstekingscellen dan wel aan keratocyten. Meestal echter is

-ocr page 15-

er sprake van een bacteriële infectie. In dat kader is dan
vooral berucht een infectie met
Pseudomonas aeruginosa.
Het oog is erg pijnlijk en er is opvallend veel muceuze uit-
vloeiing. In de cornea is een laesie zichtbaar, die met hetzelfde
gelei-achtige materiaal bedekt is. Zie foto 12. Na spoelen van
het oog is de cornea beter te inspecteren. In de laesie is gelei-
achtig stroma te zien dat groen kleurt na aankleuren met fluo-
resceïne. Soms is er al een Descemetocèle ontstaan. Rondom
het ulcus bevinden zich in de cornea oedeem en ontstekings-
cellen; ook kan er reeds vaatingroei zichtbaar zijn. Er is tevens
een miosis aanwezig en vaak ook een uveitis anterior.
Door de progressiviteit van de collagenolysis kan heel snel,
soms zelfs binnen 24 uur na het begin ervan, een perforatie
van de cornea ontstaan met alle gevolgen vandien voor het
oog en voor de visus.

Er dient niet alleen een swab voor bacteriologisch onderzoek
te worden genomen maar liefst ook materiaal verzameld
voor \'spoedcytologie\'. Bij dat cytologisch onderzoek wordt
direct al gekeken naar de aanwezigheid van Gram-negatieve
staafjes, omdat dit zou kunnen duiden op een infectie met
Pseudomonas spp..

Wanneer een melting ulcer is gediagnostiseerd, moet direct
een intensieve behandeling gestart worden om de schade aan
het oog zoveel mogelijk te beperken (2, 19, 24). Hoewel er
een swab genomen is voor bacteriologisch onderzoek, mag
de uitslag daarvan beslist niet afgewacht worden. Ervan uit-
gaande dat een infectie met
Pseudomonas aeruginosa het
meest waarschijnlijk is, moet de antibacteriële behandeling
daarop gericht zijn. Een verantwoorde eerste keus zijn dan
oogdruppels met gentamicine of neomycine samen met po-
lymyxine B. Deze worden lokaal toegediend en wel om de
twee uur Ook kan het subconjunctivaal worden geïnjec-
teerd.

Van essentieel belang is het afremmen van de collagenolysis
(2, 19, 24). Anticollagenase-activiteit hebben onder andere
EDTA (ethyleen-diamino-tetra-azijnzuur), acetylcysteine,
heparine en eigen serum. EDTA heeft bovendien ook nog
een bactericide werking tegen
Pseudomonas spp. (2).
Ondanks dat het enigszins irriterend kan zijn, is het toch
vaak de eerste keus. Door 5 ml aquadestilaat te brengen in
een EDTA-buisje voor afname van 5 ml bloed, wordt een ge-
schikte oplossing verkregen. Ook met deze oplossing moet
het oog iedere twee uur behandeld worden.
Tevens worden tegen de pijn en ter behandeling c.q. preventie
van een secundaire uveitis anterior oogdruppels met 1 -2%
atropine toegediend en wordt direct een systemische behande-
ling met NSAID\'s opgestart: flunixine meglumine intraveneus
en daarna verder oraal.

Wanneer het oog erg pijnlijk is, kan het beste een subpalpe-
braal toedieningssysteem worden aangelegd om de inten-
sieve lokale behandeling (ook \'s nachts!) mogelijk te maken.
Vanwege een dreigende perforatie van de cornea is chirur-
gisch ingrijpen vaak geïndiceerd. Na voorzichtige curettage
van het ulcus wordt cr een conjunctivale flap overheen ge-
hecht (6).

Het zal duidelijk zijn dat een paard met een (vermoedelijke)
melting ulcer het beste zo snel mogelijk doorgestuurd kan
worden naar een kliniek. Allereerst voor nadere diagnostiek
en vervolgens voor de intensieve medicamenteuze behande-
ling, al of niet in combinatie met een chirurgische ingreep.
In ernstige gevallen, waarbij te voorzien is dat door de uitge-
breidheid van het ulcus het gezichtsvermogen van het oog
definitief verloren is, kan met de eigenaar ook overlegd wor-
den over eventuele verwijdering van het oog. Dit is welis-
waar een zeer radicale behandeling, maar vermoedelijk wel
een diervriendelijke. Immers het paard is snel van het pijn-
lijke oog verlost en de pijn na een oogbolextirpatie lijkt, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, eigenlijk altijd erg mee te
vallen.

Mycotische keratitis

Ontstekingsprocessen in de cornea als gevolg van schimmel-
infecties komen in Nederiand betrekkelijk weinig voor. Ze
worden veel vaker gezien in (sub)tropische gebieden (2, 19).
In Nederland komen ze vooral voor in de zomermaanden. De
verwekkers zijn meestal normale saprophyten die, wanneer
ze in een cornealaesie terechtkomen, daar pathogeen kunnen
worden (1, 2, 18, 19). Als zodanig worden dan vooral
genoemd:
Aspergillus, Penicillium en Fusarium spp..
Incidenteel worden ook gisten, met name
Candida albicans.

-ocr page 16-

als pathogene micro-organismen in een ulcus corneae aange-
troffen.

Een mycotische keratitis c.q. een mycotisch ulcus ontstaat
vooral bij langdurige behandeling van een (verdacht) bacteri-
eel ulcus met diverse en doorgaans vaak wisselende antibio-
tica en dat soms ook nog in combinatie met corticosteroïden.

De verschijnselen en oogveranderingen bij een mycotische
keratitis zijn nogal variabel en weinig specifiek (1, 2, 18,
19). Het oog is pijnlijk. Meestal is er mucopurulente uit-
vloeiing. In de cornea bevindt zich een ulcus, vaak met een
wat verdikte rand. Daaromheen is een infiltratie van ontste-
kingscellen te zien en doorgaans ook een duidelijke vaatin-
groei. Zie foto 13. In verreweg de meeste gevallen is er ook
een uveitis anterior aanwezig.

De progressie van het ulcus is in het algemeen traag. Het epi-
theel kan weer over het ulcus heen groeien, waardoor er een
abces in de cornea ontstaat (7). Daarbij treden dan ook weer
vaatingroei en een secundaire uveitis anterior op.
In alle gevallen van een keratopathie, waarbij de cornea on-
danks een meestal langdurige behandeling met antibiotica
niet herstelt, moet altijd rekening gehouden worden met de
mogelijkheid van een schimmelinfectie. De diagnose wordt
gesteld door de schimmel te kweken uit een afkrabsel van het
ulcus, dan wel op grond van het direct zichtbaar zijn van
schimmeldraden in een microscopisch preparaat van het af-
krabsel.

Oogdruppels of oogzalven met daarin een antimycoticum en
specifiek voor toepassing bij dieren zijn niet verkrijgbaar in
Nederland. Er zijn wel enige humane preparaten op de
markt, maar deze bevatten ook corticosteroïden.
Het enige antimycoticum dat ons thans ter beschikking
staat is miconazole, behorend tot de groep der imidazolen
(2,9, 18). Miconazole was beschikbaar in de vorm van een
1% oplossing voor intraveneuze toepassing: Daktarin®.
Deze oplossing kon gebruikt worden als oogdruppel en
kon ook subconjunctivaal gespoten worden, Daktarin® is
echter thans niet meer verkrijgbaar. De Apotheek van de
Faculteit der Diergeneeskunde maakt een 1% oplossing
van miconazole in arachide-olie. Dit is in Nederland mo-
menteel het enige voor paarden beschikbare antimycoti-
sche oogpreparaat. De behandeling ermee is erg intensief:
zes tot acht maal per dag gedurende tenminste drie tot vier
weken. Wanneer tevens een uveitis anterior aanwezig is,
moeten op dezelfde manier als bij een bacterieel ulcus ook
atropine en NSAID\'s worden toegediend.

Virale keratitis

Virale keratitiden komen ook in Nederland voor. Ze ontstaan
\'spontaan\', en dus niet als gevolg van een primair trauma van
de cornea zoals de bacteriële en mycotische ontstekingspro-
cessen.

De verwekkers van virale keratitiden zijn vermoedelijk her-
pesvirussen, onder andere EHV 2 (2, 8, 17, 19). Er bestaat
geen specifiek \'oogherpesvirus\'. Een virale keratitis gaat
doorgaans niet samen met andere klinisch waarneembare vi-
rale systemische aandoeningen. Het virus is vooralsnog
moeilijk als oorzakelijk agens aan te tonen. De diagnose
wordt eigenlijk voornamelijk gesteld op grond van het klini-
sche beeld en op grond van het vaak snelle herstel bij behan-
deling met een antiviraal middel.

Een virale keratitis komt meestal éénzijdig voor. Het oog
is acuut pijnlijk en traant. In het epitheel van de cornea be-
vinden zich meerdere kleine blaasjes en fluoresceïne-posi-
tieve scheurtjes met daaromheen wat oedeem; de cornea
heeft hierdoor een onregelmatig i.e. matglasachtig aspect;
dc plaatsen van de blaasjes en scheurtjes veranderen
steeds gedurende de opeenvolgende dagen. Zie foto 14.
Soms is er een echt meer of minder groot ulcus aanwezig,
met daar omheen weer blaasjes en scheurtjes. Omdat de
virale keratitis zich beperkt tot het epitheel is er aanvanke-
lijk meestal geen vaatingroei en ontstaat er evenmin een
uveitis anterior.

Er bestaan enkele humane antivirale preparaten (virosta-
tica), die ook voor toepassing bij paarden geschikt zijn. De
twee meest gebruikte zijn aciclovir (Zovirax® oogzalf) en
trifluridine (TFT ophtiole® oogdruppels).
Aanvankelijk moet het oog iedere twee tot drie uur behan-
deld worden. Wanneer na enkele dagen (meestal twee tot
drie) duidelijke verbetering optreedt, kan de frequentie van
behandelen dalen naar vier tot zes maal daags. Ook na volle-
dig herstel, dus wanneer de cornea helemaal is opgehelderd,
moet de behandeling nog een tijd worden voortgezet. Het is
verstandig om een totale behandelduur van ongeveer drie
weken aan te houden. Wanneer bij behandeling met het ene
preparaat geen herstel optreedt, moet een ander preparaat ge-
probeerd worden; in sommige gevallen reageert het virus
namelijk niet op het ene maar wel op het andere virostati-
cum. Omdat de keratitis zich in principe beperkt tot het epi-
theel, herstelt de cornea zonder de vorming van littekens.
Soms blijft er een iets \'schimmige waas\' over de cornea lig-
gen, maar dat leidt niet tot visusstoornissen.
Ook na een voldoende lange behandeling kan het virus latent
in de conjunctivaalzak aanwezig blijven, waardoor na ver-
loop van tijd een recidief kan optreden. Er zijn paarden be-
kend waarbij een virale keratitis, ondanks goede behande-
ling, regelmatig terugkomt,

Cornea-oedeem

In de inleiding is reeds uiteengezet hoe oedeem van de cor-
nea ontfitaat. Daarbij is duidelijk geworden dat cornea-oe-
deem eigenlijk altijd secundair is. Primair is een beschadi-
ging of dysfunctie van het epitheel of endotheel. Dit leidt tot

-ocr page 17-

overhydratie van het stroma. De collagene vezels zwellen op
en hun regelmatige rangschikking gaat verloren, waardoor
een abnormale breking van de lichtstralen ontstaat. De cor-
nea wordt zichtbaar troebel (2,8, 19,20). Zie foto 15.
De integriteit van het epitheel kan verloren gaan als gevolg
van trauma, leidend tot epitheelbeschadigingen en/of ulcera,
en bij een virale keratitis. Verlies van de integriteit van het
endotheel kan diverse oorzaken hebben. Door uitwendig
stomp trauma, waarbij de cornea even ingedeukt wordt maar
direct daarna weer terugveert in zijn normale bolle stand,
kan een scheur ontstaan in het endotheel. Bij een acute uvei-
tis kunnen fibrinebeslagen op de binnenzijde van de cornea
de integriteit van het endotheel aantasten. Wanneer deze
uveitis tot rust gekomen is heldert de cornea meestal weer
volledig op. In een beperkt aantal gevallen blijft een dys-
functie van het endotheel bestaan. Dysfunctie van het endo-
theel treedt ook op bij hypertensie/glaucoom, hetgeen bij
paarden niet vaak voorkomt, en bij cornea-dystrofie. Bij een
lensluxatie naar voren (de lens ligt in de voorste oogkamer
tegen de binnenzijde van de cornea) en bij een tumor uit-
gaande van de iris (melanoom/melanosarcoom), twee aan-
doeningen die eveneens bij het paard weinig voorkomen,
ontstaat door mechanische beschadiging van het endotheel
ook cornea-oedeem (2, 8, II, 19).

Afliankelijk van de primaire oorzaak kan het oedeem lokaal
dan wel diffuus in de cornea voorkomen. Het oedeem mani-
festeert zich als een blauw-witte trocbeling met eilandjes-te-
kening. In geval van endotheelschade is het epitheel intact en
is de cornea dus fluoresceïne-negatief Het oedeem op zich
is niet pijnlijk. De pijnlijkheid van het oog hangt af van de
primaire oorzaak. Epitheelbeschadigingen veroorzaken aan-
vankelijk wel pijnlijkheid, evenals een virale keratitis. Ter
plaat.se van het oedeem is de cornea verdikt. Het oppervlak
verloopt enigszins golvend waardoor vervorming van het
eerste retlexbceldje (het reflexbeeldje van de cornea) ont-
staat. Door het oedeem in het stroma wordt de cornea minder
stevig, waardoor deze ook bij een normale oogdruk wat kan
gaan uitpuilen. Betreft dit de gehele cornea, dan spreekt men
van een keratoglobus. Betreft het slechts een gedeelte daar-
van, dan duidt men dit aan als een keratoconus (8, 19).
Afhankelijk van de primaire oorzaak kan er ook ingroei van

bloedvaten optreden. Het regeneratievermogen van epitheel
is groot. De prognose van cornea-oedeem ten gevolge van
epitheelschade is daarom gunstig. Zodra het epitheel zover
hersteld c.q. genezen is dat dit het stroma weer volledig be-
dekt, verdwijnt het oedeem. De cornea zal weer helder wor-
den, behalve op die plaatsen waar zich bijvoorbeeld in geval
van een ulcus blijvend littekenweefsel heeft gevormd.
Beschadigd endotheel daarentegen regenereert erg traag en
in sommige gevallen herstelt het helemaal niet. Zolang het
oedeem in het stroma aanwezig blijft kunnen als reactie
daarop vaatingroei en fibrosering optreden, zodat er uitein-
delijk een blijvende witte troebeling in de cornea ontstaat.

Wanneer aan een oog cornea-oedeem is vastgesteld, moet ge-
tracht worden de oorzaak daarvan te achterhalen. Met name
in die gevallen waarin er sprake is van endotheelbeschadigin-
gen/-dysfunctie is dat lang niet altijd mogelijk. Door het oe-
deem is alles wat zich achter de cornea bevindt vaak onvol-
doende zichtbaar Is de oorzaak wel vast te stellen, dan dient
de behandeling vooral daarop gericht te zijn.
Het oedeem zelf wordt in een aantal gevallen symptomatisch
behandeld (2,8,19). Enerzijds om na voldoende opheldering
van de cornea de daarachter gelegen structuren beter te kun-
nen beoordelen, anderzijds om vaatingroei en fibrosering te
voorkomen.

De behandeling bestaat dan bijna altijd uit een lokale toedie-
ning van corticosteroïden, bijvoorbeeld oogdruppels (6-8 dd)
of oogzalf (3-4 dd) waarin O, I % dexamethason of 1 % predni-
solon-acetaat. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het epitheel
intact is. De cornea moet dus fluoresceïne-negatief zijn.
Omdat de regeneratie van het endotheel zo langzaam ver-
loopt, moet deze behandeling vaak lang worden volgehou-
den, in sommige gevallen vier tot acht weken. En dan nog kan
het gebeuren dat het oedeem aanvankelijk wel verdwijnt maar
helaas weer terugkomt wanneer met de behandeling is ge-
stopt. De regeneratie van het endotheel wordt door de cortico-
steroïden gelukkig niet nadelig beïnvloed. Een andere behan-
deling-smogelijkheid vormt de lokale applicatie van een
hypertone (5%) NaCI-oplossing in druppel- of zalfvorm.
Omdat dit irriterend werkt, kan een behandeling hiermee niet
lang duren, maximaal ongeveer één week. Meestal geeft het
slechts heel tijdelijk verbetering. Wanneer het oedeem het ge-
volg is van endotheelschade, is de prognose dus beslist niet
gunstig. Volledige opheldering van de cornea treedt lang niet
altijd op. De prognose hangt uiteraard ook sterk af van de be-
handelbaarheid van het primaire probleem.

Non-ulceratieve corneopathieën

Af en toe worden in de cornea troebelingen gezien, die niet
duidelijk gerelateerd zijn aan in het verleden plaatsgehad
hebbend trauma. Het meest opvallend is de meer of minder
sterk witgekleurde troebeling, waarbij de cornea meestal flu-
oresceïne-negatief is. Het oog is doorgaans niet of nauwe-
lijks pijnlijk. Er is in dat geval ook geen miosis en evenmin
een
Uveitis anterior. In de literatuur worden verschillende
vormen van dergelijke corneopathieën onderscheiden, waar-
bij de beschrijvingen van de beelden en de benamingen lang
niet altijd uniform zijn (2,8,11,24).

Corneadystrofie

Dystrofie van de cornea wordt beschreven als een erfelijke
aandoening waarbij op een bepaalde leeftijd centraal in de
cornea van beide ogen een troebeling ontstaat die zich gelei-

-ocr page 18-

delijk uitbreidt. Er treedt geen vaatingroei op en de ogen zijn
niet pijnlijk. De enige beinandelingsmogelijkheid zou een
eorneatranspiantatie kunnen zijn (11,24).

Keratoconjunctivitis sicca (KCS)

Een keratoconjunctivitis sicca, die algemeen bekend is met
name bij de hond (20), wordt bij het paard hoogst zelden ge-
zien. Als het optreedt is het unilateraal. De cornea heeft haar
normale glans verloren en toont meer het aspect van matglas.
In de cornea bevinden zich oedeem, vaatingroei en epitheel-
defecten (fluoresceïne-positief). De diagnose wordt gesteld
op grond van de bevindingen bij een herhaaldelijk aan beide
ogen uitgevoerde Schirmer-tear-test. De enkele keer dat het
bij een paard voorkomt is het een gevolg van een verkregen
verminderde parasympathische innervatie van de glandula
lacrimalis. Dit gebeurt bij geheel of gedeeltelijke uitval van
de N. petrosus major, een tak van de N. facialis. Be-
schadiging van de N. facialis ter hoogte van de afsplitsing
van de N. petrosus major kan ontstaan bij een fractuur of ont-
stekingsproces in de buurt van het kaakgewricht of rotsbeen.
Zo is KCS beschreven als complicatie bij temporohyoïd-
osteoartropathie. Dit is een progressieve ontsteking van het
middenoor en het temporohyoid gewricht (22). Als het al ge-
zien wordt, is het meestal in combinatie met andere uitvals-
verschijn.selen pas.send bij een paralyse van de N. facialis.

Dc prognose en behandelingsmogelijkheden worden be-
paald door de primaire oorzaak (11,22).

Niet ulceratieve keratitis

Dit wordt beschreven als een meestal éénzijdige fluoresceïne-
negatieve troebeling die zowel aan de rand als ook meer cen-
traal in de cornea kan ontstaan. Meestal treedt daarbij vaatin-
groei op. Het desbetreffende oog is doorgaans wel pijnlijk. Er
kunnen dan ook een miosis en uveitis aanwezig zijn. Als moge-
lijke oorzaak wordt vooral aan een immunologische respons
gedacht, wat gebaseerd is op de gunstige reactie op een locale
behandeling met corticosteroïden of immunosuppressieve me-
dicamenten (Ciclosporine A). Soms is een behandeling van ze-
ven tot tien dagen met een dergelijk medicament afdoende en
treedt naderhand geen recidief op, in andere gevallen recidi-
veert de aandoening na verioop van tijd wel (2, 11). Ook bij
ons worden af en toe paarden aangeboden, waarbij de belang-
rijkste klacht een vaak al gedurende langere tijd bestaande troe-
beling van de comea is. Op grond van de verdere bevindingen
komen we dan in sommige gevallen tot de diagnose \'non-ulce-
ratieve corneopathie\'. Feitelijk betekent dit doorgaans dat wij
geen oplossing voor het probleem hebben, in die zin dat de cor-
nea weer helder wordt en helder blijft. Meestal adviseren wij
een lokale behandeling met corticosteroïden om verdere uit-
breiding van de troebelingen zoveel mogelijk af te remmen.

Diagnostische mogelijkheden van pathologische laesies bij pluimvee voor het
opsporen van uitbraken tijdens de klassieke vogelpestepidemie in Nederland in 2003\'

A.R.W. Eibers, B. Kamps en C. Koch\'

Essentieel in de bestrijding van klassieke vogelpest (Al) is het
tijdig onderkennen van de verschijnselen van klassieke vogel-
pest, om besmette bedrijven zo spoedig mogelijk op te sporen
mocht het virus in Nederland opduiken. Als eerste signaal
vooreen mogelijke besmetting gelden de ziekteverschijnselen
en de sectie-afwijkingen bij zieke vogels. Gegevens uit de vo-
gelpestepidemie van 2003 zijn gebruikt om de bruikbaarheid
van pathologische bevindingen bij sectie te beoordelen voor
het opsporen van uitbraken. Daarvoor werden de pathologi-
sche bevindingen van pluimvee van 123 verdachte bedrijven
(gemiddeld vijf vogels per inzending) op een rijtje gezet. Al
deze bedrijven waren verdacht verklaard na beoordeling van
de klinische verschijnselen op de bedrijven. Bij nader labora-
toriumonderzoek bleken 86 pluimveebedrijven besmet en de
overige 37 bedrijven bleken niet-besmet te zijn. Buikvlies-
ontsteking was de meest geregistreerde pathologische bevin-
ding (62%) bij be.smette bedrijven, gevolgd door luchtpijpont-
steking (43%), zwelling van de kop/lellen (12%) en
bloedingen in de voormaag (4%). Bij niet besmette bedrijven
kwamen deze bevindingen voor bij respectievelijk veertien

\' Gebaseerd op artikel door bovenstaande auteurs in Avian PathoUygy- (augustus
2004); vol. 33: 41H-422.

Dr ir Armin /?. W:\' Eibers en dr Guus Koch zijn onderzoekers bij het Centraal
Instituut voor DierziekteContrvie (CIDC) in Lelystad. Drs. Ben Kamps is pluimvee-
dierenarts bij de Gezondheid.sdienst voor Dieren b.v. in Deventer
procent, drie procent, nul procent en nul procent. Bij in totaal
zeventien procent van de besmette bedrijven bevatte de inzen-
ding vogels zonder enige pathologische bevinding, bij de on-
besmette bedrijven was dit 38 procent. Overigens zijn de pa-
thologische bevindingen bij de epidemie van 2003 deels niet
in overeenstemming met wat in dc literatuur wordt aangege-
ven. Met name het gebrek aan bloedingen in weefsels en huid
(kop/nek/lellen) en de lage mate van voorkomen van gezwol-
len kop/lellen is opmerkelijk. De aanwezigheid van óf een
buikvliesontsteking, óf een luchtpijpont.steking, óf zwelling
van kop/lellen óf bloedingen in de voormaag kwam voor bij
tachtig procent van de besmette bedrijven, terwijl 84 procent
van de bedrijven
zonder deze bevindingen ook daadwerkelijk
niet besmet waren. Deze pathologische bevindingen zijn dus
behoorlijk efficiënte indicatoren voor klassieke vogelpest.
Niettemin missen we circa twintig procent van de uitbraken
als wij via sectieonderzoek vogelpest willen diagnostiseren.
Uit de literatuur is bekend dat een infectie met het hoog-patho-
gene Al-virus dermate snel tot sterfte kan leiden dat er geen
pathologische afwijkingen worden gevonden bij sectieonder-
zoek. Het wordt daarom aanbevolen om bij verhoogde of toe-
nemende sterfte op een pluimveebedrijf
altijd het centrale
meldpunt van de RVV te verwittigen en een vervolgactie te
starten die gericht is op het
uitsluiten van klassieke vogelpest
door weefselmateriaal door te sturen naar het Nationaal
Referentie Laboratorium in Lelystad.

-ocr page 19-

De noodzaak van de jaarlijkse hervaccinaties bij gezel-
schapsdieren staat al lange tijd ter discussie. Niet alleen
in de wetenschappelijke (veterinaire) tijdschriften, maar
ook in de lekenpers wordt aan dit onderwerp regelmatig
aandacht besteed. De teneur van de artikelen is dat er in
de praktijk onnodig vaak wordt gevaccineerd en niet zel-
den wordt daarbij (met name in de lekenpers) de inte-
griteit van de dierenarts in twijfel getrokken. Daarnaast
worden aan vaccins ook veel bijwerkingen toegeschreven.
De practicus wordt geconfronteerd met vragen van eige-
naren hierover. Het is daarom van belang om de argu-
menten voor en tegen jaarlijkse hervaccinaties te evalue-
ren en deze kennis toe te passen in het gevoerde
vaccinatiebeleid.

Het belang van vaccinaties staat niet ter discussie

Vaccinaties vormen een onmisbare bijdrage aan de bestrij-
ding van belangrijke infectieziekten bij hond en kat.
Verschillende ernstige infectieziekten bij de hond komen
door de introductie van effectieve vaccins niet of nauwelijks
meer voor Voorbeelden zijn infecties met hondenziektevi-
rus, adenovirussen en ook parvovirus. Dit betekent niet dat
vaccinaties overbodig zijn geworden. De virussen komen
nog steeds voor en recente voorbeelden van ernstige uitbra-
ken van bijvoorbeeld hondenziekte in Europa maken dit ook
duidelijk.

Bij het vaststellen van een verantwoord vaccinatiebeleid is
het van belang het doel van vaccinaties goed voor ogen te
houden. Dit doel is het verkrijgen van een belastbare immu-
niteit ter voorkoming van ziekte, en bij voorkeur ook ter
voorkoming van infectie. Hierdoor zal de infectiedruk afne-
men en wordt de kans op infectie en ziekte van de niet of
minder goed geïmmuniseerde dieren ook kleiner. Het op peil
houden van een goede afweer op populatieniveau is ook voor
gezelschapsdieren van belang.

Het ontstaan van de toepassing van de jaarlijkse \'cocktail\'
vaccinatie

Het huidige vaccinatiebeleid bestaat meestal uit het toedie-
nen van meervoudige vaccinaties aan de pup/het kitten tot
een leeftijd van twaalf tot zestien weken. Hiermee wordt be-
oogd om zo vroeg mogelijk een actieve immuniteit op te
bouwen op het moment dat de maternale immuniteit af-
neemt. Deze primaire vaccinaties worden gevolgd door jaar-
lijkse boostervaccinaties. De jaarlijkse vaccinaties werden
en worden veelal nog uitgevoerd met combinatievaccins of
zogenaamde cocktailvaccins. Verschillende componenten
zijn hier opgenomen in één product.

De toepassing van jaarlijkse \'cocktail\'vaccins is ingevoerd
om verschillende redenen. Allereerst is van de meeste com-
ponenten in de vaccins de maximale immuniteitsduur niet
bekend c.q. niet bepaald. De werkzaamheid van een nieuw
vaccin wordt experimenteel vastgesteld door enkele weken
tot maanden na de laatste vaccinatie de dieren het infectieuze
agens toe te dienen en te bepalen in welke mate er bescher-
ming optreedt. Bij een effectief vaccin volgde dan veelal re-
gistratie met een immuniteitsduur van één jaar. Zou men een
langduriger bescherming willen bewijzen, dan moeten de
dieren na vaccinatie meerdere jaren in isolatie worden ge-
houden alvorens te infecteren. Voor een aantal vaccins zijn
deze studies inmiddels ook uitgevoerd en nieuwe gegevens
zijn in de toekomst te verwachten. Echter om deze studies
voor alle componenten in combinatie vaccins uit te voeren is
praktisch nauwelijks haalbaar en ook uit ethisch oogpunt
discutabel. Van de dode \'geïnactiveerde\' agentia zal de im-
muniteit over het algemeen korter en minder solide zijn en is
jaarlijkse hervaccinatie voor het onderhouden van een goede
afweer vaak ook noodzakelijk. Dit geldt ook voor de compo-
nenten die voor bescherming een goede lokale immuniteit
moeten induceren. Van een aantal andere (met name le-
vende) componenten kan worden aangenomen dat deze een
langduriger immuniteit geven. Echter met het oog op ontbre-
kende experimentele gegevens met betrekking tot de maxi-
male immuniteitsduur en daarnaast de mogelijkheid van een
eenvoudige toediening (alles in één spuit) werden al deze
componenten vaak opgenomen in een enkel product met als
advies jaarlijkse hervaccinatie. Daarbij werd ook aangeno-
men dat jaarlijkse hervaccinaties in ieder geval niet schade-
lijk zijn voor het dier.

Jaarlijkse hervaccinaties van gezelschapsdieren

Herman Egberink

Het beleid van de jaarlijkse hervaccinatie ter discussie

In deze discussie staan twee zaken centraal. Allereerst de be-
vinding dat de immuniteit na vaccinatie tegen een aantal
ziekten veel langer persisteert dan één jaar In enkele vacci-
natie-challenge studies en serologische studies is een lang-
duriger immuniteit (>drie tot vijfjaar) aangetoond tegen on-
der andere het canine parvovirus, het hondenziektevirus en
adenovirus. Voor de kat geldt dit voor het panleukopenievi-
rus (de verwekker van kattenziekte). In het algemeen kan
men er vanuit gaan dat zeker voor systemische infecties vac-
cinatie met een levend vaccin een langduriger immuniteit in-
duceert en in ieder geval leiden tot een goede geheugen (me-
mory) respons.

Ten tweede de extra aandacht voor mogelijke bijwerkingen
van vaccins. Met name de bevinding dat het ontstaan van fi-
brosarcomen op de injectieplaats bij de kat mede het gevolg
kan zijn van de toepassing van geïnactiveerde vaccins (adju-
vantia in FeLV en rabiësvaccins die overigens in Nederland
weinig worden toegepast) heeft de discussie over bijwerkin-
gen op gang gebracht. Vaccinatie kan ook leiden tot andere
bijwerkingen. Naast lokale effecten op de injectieplaats kun-
nen meer algemene vaak immunologisch gemedieerde bij-
werkingen optreden. Over de frequentie van optreden van
bijwerkingen zijn weinig exacte gegevens bekend. Vaak wor-
den bijwerkingen ook niet gerapporteerd. In een aantal stu-
dies heeft men gegevens over de frequentie van optreden ver-
zameld. Een recent Engels rapport beschrijft de resultaten
van een retrospectieve studie over meerdere jaren (rapport
van de Veterinary Product Committee Working Group on
Feline and Canine Vaccination, 2001). Hieruit blijkt dat som-
mige bijwerkingen (bijvoorbeeld overgevoeligheidsreacties)
vaker voorkomen dan andere, maar de frequentie van optre-

-ocr page 20-

den van bijwerkingen zowel bij de hond als de kat zeer laag is
(ongeveer 0,2-0,6 per 10.000 doses). Echter hier is de in-
vloed van onderrapportage moeilijk in te schatten. Verder
bestaan er studies met tegenstrijdige resultaten bijvoorbeeld
voor wat het optreden bij de hond van auto-immune haemo-
lytische anemie betreft. Daarnaast worden met name ook in
de lekenpers problemen aan vaccinaties toegeschreven waar-
voor een gedegen wetenschappelijke onderbouwing ont-
breekt. Rapportage en verdere studies naar bijwerkingen zijn
van belang om vroegtijdig mogelijke problemen met speci-
fieke vaccins te signaleren.

Huidig vaccinatiebeleid

Het is duidelijk dat de voordelen van vaccinatie vele malen
groter zijn dan de nadelen en mogelijke bijwerkingen geen
reden zijn om niet te vaccineren. Dit neemt niet weg dat men
kritisch dient te kijken naar de noodzaak van vaccinatie te-
gen een aantal infectieziekten en de frequentie van toedie-
ning van deze vaccins. Hierbij dient bij het opstellen van een
vaccinatieschema het uitgangspunt te zijn dat herhaalde vac-
cinaties noodzakelijk zijn indien de immuniteit onvoldoende
wordt maar overbodige hervaccinaties (over-vaccineren)
moeten worden voorkomen.

Op basis van bovenstaande discussies worden door verschil-
lende groeperingen voorstellen gedaan om entschema\'s aan
te passen. Ook van de practicus wordt verwacht dat hij/zij
kritisch kijkt naar het gevoerde vaccinatiebeleid. Voor het
opstellen van een vaccinatieadvies zijn niet alleen de gege-
vens over werkzaamheid en veiligheid van belang. Ook an-
dere factoren dient men hierbij te betrekken zoals:

• De epidemiologische situatie. Het is van belang te weten
hoe hoog het risico van infectie is, hoe vaak infecties voor-
komen (besmet milieu?) en op welke leeftijd. Het infectie-
risico zal ook afhankelijk zijn van leefomstandigheden,
contacten met andere dieren, huisvesting et cetera.

• De ernst van de ziekteverschijnselen en de kans op sterfte
na een eventuele infectie.

• Wettelijke bepalingen en eisen van onder andere pensions,
hondenclubs et cetera. Het huidige Honden- en kattenbe-
sluit schrijft voor dat honden gevaccineerd moeten zijn te-
gen hondenziekte en parvo en katten tegen katten- en nies-
ziekte. In de nieuwe EU-richtlijn 998/2003 staat dat
honden die naar het buitenland gaan tegen rabiës gevacci-
neerd moeten zijn volgens de aanbevelingen van de fabri-
kant, voor verschillende vaccins is inmiddels een mini-
male immuniteitsduur van driejaar aangetoond. Pensions
eisen vaak een recente boostervaccinatie voor onder an-
dere kennelhoest en niesziekte.

Deze factoren beïnvloeden niet alleen de keuzes voor de fre-
quentie van vaccineren maar ook de keuze waartegen men
wil vaccineren. Een aantal Amerikaanse veterinaire organi-
saties (AAFP; American Association of Feline Practitioners,
AAHA; American Animal Hospital Association) hanteren
hiervoor het begrip \'core\' (essentiële) en \'non-core\' (niet-es-
sentiële, optionele) vaccins. De essentiële vaccins dienen
aan alle dieren te worden toegediend en de niet-essentiële al-
leen aan speciale risicogroepen. De keuze of een vaccinatie
essentieel is kan per land en per regio verschillen. Zo wordt
in de VS leptospirose niet gezien als een essentieel vaccin
maar voor de Nederlandse situatie wel. Kennelhoest heeft
een zeer lage mortaliteit en vaccinatie geeft niet altijd volle-
dige bescherming. Vaccinatie tegen kennelhoest wordt dan
ook alleen geadviseerd voor de honden met een groter risico
op infectie en kan daarmee als voorbeeld van een niet-essen-
tieel vaccin worden beschouwd.

Een vaccinatiebeleid is dus van verschillende factoren af-
hankelijk. In de praktijk kan men hiervoor algemene richtlij-
nen hanteren. Echter afhankelijk van de situatie van infectie-
druk et cetera kan de practicus in overleg met de eigenaar een
vaccinatieadvies aanpas.sen en maatwerk leveren.
De volgende algemene richtlijn zou men kunnen hanteren.
Na de primaire vaccinaties van pups en kittens is het van be-
lang het eerste jaar nog wel een volledige booster te geven.
Hiermee wordt bereikt dat de dieren die als pup of kitten toch
nog onvoldoende immuniteit hebben opgebouwd alsnog een
boostervaccinatie krijgen. Na deze leeftijd is het in principe
verantwoord de frequentie van de hervaccinaties te vermin-
deren. Dit geldt dan voor de hond met name voor honden-
ziekte, canine parvovirus, en CAV die om de twee tot driejaar
herhaald kunnen worden. Vaccinatie tegen leptospirose en
eventueel kennelhoest
(Bordetella Bnmchiseptica en para-in-
fluenzavirus) dienen wel jaarlijks geboosterd te worden. Bij
de kat zijn essentiële vaccins die tegen herpes- en calicivirus-
sen en kattenziekte. Na het eerste levensjaar kan kattenziekte
om de paar jaar worden geboosterd. Voor katten met een ri-
sico op niesziekte blijft jaariijkse vaccinatie aan te raden. Van
de vaccins tegen niesziekte is wel aangetoond dat er najaren
nog een immuniteit bestaat maar deze neemt wel af Indien in
pensions, asiels of andere groepen katten de immuniteit van
een groter deel van dc populatie onvoldoende is neemt de in-
fectiedruk toe en daarmee ook de kans op ziekte bij de wat be-
ter geïmmuniseerde dieren. Dit is duidelijk een voorbeeld
waarbij maatwerk op zijn plaats is. Tot slot is het van belang
om ook te realiseren dat een hoge immunisatiegraad (dat wil
zeggen het vaccineren van een groot deel van de populatie)
verdere viruscirculatie zal blokkeren en daarmee ook de kans
op infecties verkleint (ook van de niet gevaccineerde dieren).

Commissie Preventieve Gezondheidszorg Gezelschapsdieren
Er is duidelijk behoefte aan meer informatie over vaccinaties
bij gezelschapsdieren en adviezen met betrekking tot het op-
stellen van vaccinatieschema\'s. Daarbij is het noodzakelijk
om bestaand beleid kritisch te evalueren en eventueel aan te
passen aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Ook extra
gegevens uit experimentele studies en veldonderzoek
zijn hierbij van belang. De Commissie Preventieve Gezond-
heidszorg Gezelschapsdieren is door de Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren van de KNMvD opgericht om met name
vooriichting en onderzoek met betrekking tot de preventie
van ziekten en aandoeningen bij gezelschapsdieren te stimu-
leren.

De Commissie Preventieve Gezondheidszorg Gezel-
schapsdieren bestaat uit:
Martin Hovius (voorzitter)
Lonneke Stark
Pieter Haringsma
Erik Teske
Herman Egberink

De commissie wordt gefinancierd uit de opbrengsten van het
Europees paspoort voor gezelschapsdieren. Het eerste
onderzoek is inmiddels gestart en heeft betrekking op de

-ocr page 21-

vaccinatieproblcmatiek. Dit onderzoek behelst twee elemen-
ten. Als eerste het karakteriseren van in Nederland circule-
rende feline calicivirusstammen. Het doel is om na te gaan of
de vaccinstammen nog voldoende genetische en antigeneti-
sche verwantschap hebben met de in het veld voorkomende
stammen. Hiervoor zullen monsters (keelswabs en bloed-
monsters) worden verzameld van (gevaccineerde) katten met
niesziekte en ook andere aandoeningen waarbij calicivirus-
sen een rol kunnen spelen (onder andere limping syndrome
en pharyngitis). De tweede studie heeft tot doel inzicht te
krijgen in de immuunstatus van honden en katten met een
verschillende vaccinatiehistorie. Voor het verkrijgen van
monsters zullen praktijken worden benaderd.

Indien u vragen heeft met betrekking tot deze onderzoeken
of al monsters wilt aanleveren kunt u contact opnemen
met K.im Gerritsen of Herman Egberink, Faculteit der
Diergeneeskunde, Hoofdafdeling Infectieziekten en Im-
munologie, afdeling Virologie en Klinische Infectiologie.
Telefoon (030) 2532485 .

Referenties

Gaskell RM. Gettinby G, Graham SJ, and Skilton D. Veterinary
Products Committee werking group report on feUne and canine vacci-
nation. Vet Rec 2002; 2: 126-34.

Morrison WB, Starr RM, & The Vaccine-associsated Fehne Task
Force. Vaccine-associated feline sarcomas. J Am Vet Med Assoc; 218:
697-702.

Paul MA, Appel M, Barrett R, Carmichael LE, Childers H, Cotter S,
Davidson A, Ford R, Keil D, Lappin M, Schultz RD, Thacker E,
Trumpeter JL, and Welbom L. Amercan Animal Hospital Association
Canine Vaccine task Force. Report of the American Animal Hospital
Association (AAHA) Canine Vaccine Task Force: executive summary
and 2003 canine vaccine guidelines and recommendations. J Am Anim
HospAssoc2003;39(2): 119-31.

Herman Egberink is werkzaam bij de Hoofdafdeling Infectieziekten en
Immunologie, Afdeling Virologie, van de Faculteit der Diergeneeskunde.

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voonverpen
herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die
een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Inseminatie-apparaat

Als je dit inseminaticapparaat uit
1945 ziet, dan denk je; "hoe hebben
ze ooit zó moeilijk kunnen doen?".
Het is ontwikkeld bij de Faculteit
der Diergeneeskunde in Utrecht.
Het museum heeft er meerdere
exemplaren van, hetgeen betekent
dat het enige tijd heeft geduurd,
voordat men in de gaten kreeg dat er
simpeler oplossingen waren.

Dc eerste buisspecula, die men gebruikte, hadden geen ver-
lichting. Dat was lastig. Het museum
in Beers heeft daar een \'koplamp\'
aan te danken. Een slimme insemi-
nator zal dat van de mijnwerkers
hebben afgekeken.
De technicus die dit apparaat ont-
worpen heeft, bouwde de verlichting
aan de pipet. De batterij zit in het
handvat. De pipet werd vastgeklemd
aan de onderkant van het koperen
buisje, waar de draadjes van de ver-
lichting doorheen lopen. Een record-
spuitje werd met een slangetje aan de
glazen pipet verbonden, maar werd
vanwege de verlichting, de plaats
van de batterij en het gemak van wer-
ken zó geplaatst, dat het geheel een
beetje op een schietwerktuig ging lij-
ken. Prachtig gemaakt, dat wel. Toch
beviel het natuurlijk niet.

Uitgelich

De oplossing was om het lampje in de buis aan te brengen en
met een rubber verbindingsstukje het spuitje aan de pipet te
bevestigen. Het zal voor de inseminator van toen een hele
opluchting zijn geweest, dat het zó eenvoudig óók kon.

Deze en andere geheimen vindt men in het Museum Veeteelt en KI
te Beers bij Cuijk. Telefoon: 0485-330241. E-mail: Liesh070@wxs.nl.
Website: www.veeteelt-ki-museum.nl
Zieookwww.numanstichting.nl

-ocr page 22-

Na een aantal jaren van gestage
groei stagneert de vraag naar cur-
sussen van het PAO-D, mede door
het feit dat verschillende aanbie-
ders op dezelfde markt van na-
scholing voor dierenartsen actief
zijn. Daarnaast wordt er regelma-
tig kritiek gehoord op de organi-
satie en het aanbod van de cursus-
sen van het PAO-D. Binnen het bestuur werd dit gezien
als signaal om helder en duidelijk naar buiten te treden
in een aanzet om onze positie en onze filosofie nader toe
te lichten en aan te geven hoe we met de ontwikkelingen
in de markt om willen gaan.

De discussie over het nut van certificering (van praktijken)
en het erkenningensysteem (voor dierenartsen) heeft de be-
reidheid om actief te participeren aan nascholingsprogram-
ma\'s ernstig onder druk gezet. Dit wordt, naar algemeen
wordt aangenomen, mede ingegeven door een teruglopende
omzet in veel sectoren van de veterinaire dienstverlening.
Meer en meer zal er, alvorens wordt overgegaan tot \'investe-
ring in kennis\', worden gekeken naar de \'kosten-batenana-
lyse\' van hetgeen wordt aangeboden en zal de voorziene
\'re-
turn on investment\'
worden beoordeeld.
Het is duidelijk dat in deze markt de positie van de Stichting
Post-Academisch Onderwijs Diergeneeskunde door sommi-
gen als onaantrekkelijk wordt beoordeeld.
Als oorzaken worden daarvoor de volgende zaken genoemd:

1. De Stichting PAO-D wordt gezien als (relatief) duur voor
het geleverde product.

2. In relatie hiermee, zou de Stichting PAO-D met teveel per-
soneel in een te duur pand gehuisvest zijn.

3. Het onderwijs van de Stichting PAO-D wordt als te weinig
vernieuwend, en op specifieke punten, van een te laag ni-
veau aangemerkt.

4. Er bestaat bij sommigen de indruk dat het PAO-D, net als
anderen zoals Gent, Wageningen en de groepen van de
KNMvD, een voorkeurspositie bekleedt als het gaat om
het verwerven van nascholingspunten voor gegeven
onderwijs.

In het onderstaande zal duidelijkheid worden verschaft om-
trent de organisatie en de financiële structuur van de
Stichting PAO-D, en zal worden aangegeven hoe de Stichting
opereert binnen de markt van aanbieders, beschikbare docen-
ten en hoe zij haar eigen relatie met de directe omgeving ziet
(veterinaire veld, VKO en Faculteit der Diergeneeskunde
UU).

Organisatie en financiële structuur van het PAO-D

Organisatie

Het PAO-D is in 1986 opgericht door de KNMvD en de
Faculteit der Diergeneeskunde en in 1991 omgezet in een
stichtingsvorm, met als doel het bevorderen en faciliteren
van de nascholing van dierenartsen.

Ingezonde

Positie PAO-D in huidige markt

L.J. Hellebrekers

Daartoe heeft de Stichting een bureau met een aantal mede-
werkers, die gezamenlijk zorgen dat deze doelstellingen ge-
realiseerd worden.

Het personeelsbestand op het bureau bestaat thans uit een
bureaumanager (mevrouw E. Lasterie Prins) en 1,6 fte secre-
tariële ondersteuning (mevrouw R. Bikha en mevrouw N.
Piqué) die alle voorkomende bureauwerkzaamheden en ont-
vangsten ten behoeve van de cursussen voor hun rekening
nemen. Daarnaast heeft de Stichting twee parttime staffunc-
tionarissen in dienst (0,5 fte elk). Dit zijn drs. E. Gostelie
voor de sectoren Paard en Gezelschapsdieren, en drs. J.
Westerbeek voor de Landbouwhuisdierensector Zij vormen
beiden de liaison naar het beroepsveld leggen de contacten
met key-players binnen de verschillende sectoren en initië-
ren en ontwikkelen de cursussen die door de medewerkers
van het bureau verder, administratief en logistiek, worden
uitgewerkt en vervolgd.

Boven deze organisatie staat een algemeen bestuur be-
staande uit vertegenwoordigers uit de Faculteit, de KNMvD,
de GD, het ID-Lelystad en de overheidsorganen op gebied
van volksgezondheid en landbouw. Hieruit is een dagelijks
bestuur aangesteld waarvan ondergetekende voorzitter is.
Voor alle duidelijkheid wordt hier aangegeven dat de leden
van het algemeen bestuur (en daarmee van het DB) geen en-
kele vergoeding of vacatiegeld krijgen voor de door hen ver-
richte werkzaamheden.

De Stichting PAO-D is een onafhankelijke stichting die ook
als zodanig opereert, en niet meer dan goede, maar zakelijke,
contacten onderhoudt met haar directe omgeving zoals met
de KNMvD, het VKO, de overheid en de Faculteit.
Met genoemde instanties als het VKO of de KNMvD heeft
het PAO-D geen specifieke overeenkomsten waarbij er
sprake is van een (wederzijdse of eenzijdige) begunstiging.
Het PAO-D opereert als volledig onafhankelijke marktpartij
binnen het speelveld van aanbieders en afnemers van veteri-
naire nascholing.

Financiële structuur

Het PAO-D is een onafhankelijke stichting zonder winstoog-
merk. Deze korte omschrijving heeft echter wel een aantal,
ook financiële, consequenties.

Hoewel het PAO-D geen winstoogmerk heeft, dient er bij de
jaarlijkse begroting gestreefd te worden naar een bepaald po-
sitief rendement op de verrichte activiteiten, c.q. geleverde
diensten. Dit is noodzakelijk om te zorgen dat de Stichting
ook in de toekomst kan blijven voldoen aan haar verplich-
tingen naar haar eigen personeel en tegenover haar klanten,
de veterinaire sector.

Aangaande het personeel zal duidelijk zijn dat naast gewone
salaris- en directe werkgeverskosten, tevens verplichtingen
liggen in de zin van pensioenvoorzieningen en voorzienin-
gen bij langdurige arbeidsongeschiktheid.
Met betrekking tot de veterinaire sector betekent dit dat er
vanuit het positief rendement op de jaaromzet, in de vol-
gende jaren geïnvesteerd kan worden in vernieuwing en

-ocr page 23-

kwaliteitsverbetering van het aan te bieden onderwijs. Een
voorbeeld hiervan zijn onder andere de investeringen die ge-
daan zijn in AV-middelen. Betreffende vernieuwing kan wor-
den gedacht aan de investeringen in het kader van cursussen
via e-learning, zoals die thans lopen voor de ECG-cursus en,
in samenwerking met de Faculteit, in ontwikkeling zijn voor
een aantal andere onderwerpen.

Betreffende de huisvesting in Houten, de benedenverdieping
van de KNMvD, kan worden gemeld dat deze huisvesting
van kantoor en onderwijsruimtes voor het PAO-D op zake-
lijke, doch relatief gunstige, condities geschiedt. Hierdoor
kan nu de prijs van cursussen nog scherper dan voorheen
worden berekend.

Het mag duidelijk zijn dat hoewel het maken van winst persé
geen doel kan zijn, het creëren van eigen financiële ruimte
voor een organisatie als de onze noodzakelijk is.

Het onderwijs

Aangaande het onderwijs verdient een aantal aspecten extra
aandacht, namelijk;

1. de prijs die voor de cursussen moet worden betaald, mede
in vergelijking met de prijzen van de andere aanbieders

2. de afnemers die reeds een groot aantal cursussen in
binnen- of buitenland hebben gevolgd, vinden te weinig
aantrekkelijke cursussen in het cursusaanbod van het
PAO-D

3. de kwaliteit en het vernieuwende karakter van het geboden
onderwijs

Ad 1) De cursusprijs wordt standaard vastgesteld aan de
hand van de gezamenlijke vaste kosten, vermeerderd met
een opslag voor
organisatie en productie door het PAO-D.
De cursusprijs per deelnemer wordt dan feitelijk bepaald
door het aantal deelnemers, de sprekerskosten en de duur
van de cursus en berekend door de vaste en variabele kosten
om te slaan op het voorziene aantal deelnemers. Uiteraard
kijken we, ook in het kader van het certificeren van het ont-
wikkelen cn realiseren van het PAO-D, naar de efficiëntie
van onze eigen organisatie cn wordt er actief gezocht naar
mogelijkheden om de kosten zoveel mogelijk te drukken.
Echter, bij een prijsvergelijking met andere aanbieders, dient
een aantal aspecten niet uit het oog verloren te worden,
l.in vergelijking met andere universitaire aanbieders kan
worden gesteld dat onze prijsstelling gunstig afsteekt bij
die van de Landbouwuniversiteit Wageningen (PHLO)
maar aanzienlijk duurder uitkomt dan de cursussen zoals
die worden aangeboden in Gent. Hieraan ten grondslag
ligt een geheel andere organisatie- en financieringsstruc-
tuur, waarbij met name de (va.ste) personele kosten zoals
die bij ons eigen PAO-D moeten worden doorberekend, bij
de collegae niet of veel minder een rol spelen.

2. in vergelijking met andere kleinere bureaus of particuliere
initiatieven valt de vergelijking in prijsstelling ook vaak
ongunstig uit voor het PAO-D. Dit wordt vooral veroor-
zaakt door het feit dat wij vooralsnog geen productgerela-
teerde cursussen geven, en daardoor slechts zeer beperkte
mogelijkheden voor sponsoring hebben. Hierbij dient ook
te worden aangegeven dat de Stichting PAO-D bij tijd en
wijle ook cursussen organiseert, toch het minimaal beno-
digd aantal deelnemers (net) niet halen en daardoor ook fi-
nancieel niet positief zullen eindigen, maar die wel aan een
duidelijk uitgesproken behoefte voldoen.

3.Concluderend kan worden gesteld dat de prijs van de cur-
sussen die het PAO-D aanbiedt, in de brede vergelijking
binnen de landbouw- of medische sector zeker niet aan de
hoge kant is. Daartegenover kan worden vastgesteld dat
concurrenten die cursussen in de markt zetten waarbij niet
alle kosten (ontwikkeling en productie, docenten en cur-
susleiding, huisvesting en ondersteuning) worden doorbe-
rekend, dit veelal zullen doen tegen een lagere prijs in ver-
gelijking met die van het PAO-D.

Ad 2) Voor het \'topsegment\' van de afnemers in de veteri-
naire markt kan veelal onvoldoende aanbod worden gecre-
ëerd. Dit is een situatie waar de medewerkers van het PAO-D
zich van bewust zijn, maar waarvoor geen eenvoudige oplos-
singen voorhanden zijn. Wel is er door de verdergaande dif-
ferentiatie en specialisatie ook duidelijk de trend waarneem-
baar dat juist deze afnemers zeer specifieke informatie
willen ontvangen. Het blijkt dan vaak moeilijk om voor een
kleine groep (kostenaspect), op een juist moment (organisa-
tieaspect) de juiste inleider te vinden (aspect docentenbe-
schikbaarheid). Op dit moment wordt met de Faculteit der
Diergeneeskunde overlegd om te komen tot een uniform ver-
goedingensysteem voor docenten van de FD, waarbij ook
voor deze collegae het aantrekkelijk gemaakt wordt om de
extra tijd en energie te investeren in onderwijs via het PAO-
D. Het zal een ieder duidelijk zijn, dat juist voor dergelijke
geavanceerde cursussen, de medewerking van collegae uit de
academische wereld onontbeerlijk is.

Ad 3) Voor het verbeteren en borgen van de kwaliteit, wat voor
onze organisatie een van de speerpunten van ons beleid is, is
de Stichting een certificeringsprocedure gestart. De insteek
hiervan is te komen tot een verbeterde bedrijfsvoering (kwa-
liteit en kosten) maar ook om dc kwaliteit van de door ons ge-
leverde diensten zo goed mogelijk te borgen. Een actieve eva-
luatie van het gehele cursusprogramma (prospectief en
retrospectief) en alle cursussen, inclusief docenten, cursuslei-
der, huisvesting en verzorging, en de organisatie door het
PAO-D worden continue bewaakt. Aan de hand van de actuele
resultaten van al deze evaluaties wordt er door het gehele team
hard gewerkt aan het steeds verder verbeteren van ons product.

De onderwijsevaluatie

Om inzicht te verschaffen in de resultaten van de onderwijs-
evaluatie zoals die standaard door het PAO-D aan het eind
van iedere cursus wordt uitgevoerd, zullen in het kort de
systematiek en de resultaten over de laatste perioden worden
beschreven.

Elke cursus wordt op haar kwaliteit beoordeeld aan de hand
van een evaluatie die door de deelnemers aan het eind van de
cursus wordt ingevuld. Standaard worden daar de volgende
aspecten op kwaliteit bevraagd en beoordeeld op een schaal
van 1 tot 5 (slecht tot zeer goed): cursusinhoud, cursuslei-
ding, accommodatie en verzorging, bruikbaarheid voor de
praktijk en de organisatie door het PAO-D.
In kader van het kwaliteitsstreven, zoals ook vastgelegd in
ons kwaliteitsbeleid, is het streven om op alle individuele
onderdelen een
3,5 of hoger te scoren.
Als we de periode van 09/2003 tot 09/2004 bezien dan blij-
ken de
gemiddelde evaluatieresultaten, niet gesplitst naar
sector, zich te bewegen tussen de
3,4 en 3,7.
Echter, bij nadere analyse per sector blijken er wel aanzien-
lijke verschillen tussen de sectoren te bestaan. Vandaar dat
een per sector gesplitste evaluatie meer bruikbare informatie

-ocr page 24-

biedt.

De meeste aandacht verdienen de cursussen in de sector
Pluimvee (evaluatieresultaten tussen de 3,2 en de 3,4) en de
hoogste scores komen voort uit de sector Gezelschapsdieren
(evaluatieresultaten tussen de 3,8 en de 4,0).
Voor de sector Paard zijn de evaluatieresultaten tussen de
3,4 en de 3,8, voor Rund en Varken tussen de 3,4 en de 3,7.
Concluderend kan worden gesteld dat, hoewel er uiteraard
ook ruimte is voor een verdere kwaliteitsverbetering, de ge-
middelde waardering (op onderdelen) van de cursussen van
het PAO-D redelijk tot goed is.
De Stichting PAO-D be-
schouwt dit dan ook als een stimulans om door te gaan op
de ingeslagen weg naar een verdere kwaliteitsverbetering
van het gehele cursusaanbod.

In de verwachting met het voorgaande voldoende duidelijk-
heid te hebben verschaft, wil ik afsluiten met een verzoek.
Laat een ieder die meent met constructieve suggesties dan
wel opbouwende kritieken een bijdrage te kunnen leveren
aan de kwaliteit van het eindproduct van het PAO-D, dit ze-
ker doen. Uiteraard kan dat via het bureau (info@paod.nl) of
rechtstreeks bij ondergetekende.

Gezamenlijk moeten we in staat zijn om zowel deze unieke
nascholingsorganisatie overeind te houden en tegelijkertijd
de kwaliteit van de cursussen verder te verbeteren.

Prof dr Ludo J. Hellebrekers is voorzitter van de Stichting PAO-D.

Een nieuw jaar - een nieuwe toekomst zonder VKO

Dit is de eerste maal dat een grote
groep tegenstanders van VKO via
het Tijdschrift van Diergeneeskunde
de kans krijgt haar kant van de zaak
te bepleiten. Tot voor kort leek het
TvD slechts een spreekbuis van
VKO en allen die het daarmee eens
waren. Gelukkig keert het tij snel,
niet in de laatste plaats door de druk
van de Protestgroep-VKO op vele fronten.
Diverse mensen vragen zich af waar de tegenstanders nu ei-
genlijk vóór zijn. Daar willen wij een zeer principieel ant-
woord op geven. Wij zijn er namelijk vóór dat IEDERE die-
renarts een gelijkwaardige stem heeft in het bepalen van een
nieuwe toekomst met betrekking tot erkennings- en certifi-
ceringsregelingen. Dit impliceert dat zowel leden als niet-le-
den van de KNMvD hierbij betrokken worden. In de be-
roepsgroep als geheel heeft het tot nog toe ontbroken aan een
gezonde discussie resulterend in een democratisch mandaat
voor de te volgen weg.

De Protestgroep-VKO is medio 2004 ontstaan uit een groot
aantal ontevreden dierenartsen (KKM-rechtszaken. opstand
binnen GGP, AUV-afvalligen). Natuurlijk waren er al jaren-
lang vele critici maar die werden door de voorstanders van de
certificering en erkenningen op uiterst efficiënte wijze
monddood gemaakt. Wie heeft niet meegemaakt dat kriti-
sche collegae op vergaderingen of in het Tijdschrift op een of
andere wijze als negatief, ouderwets of niet terzake kundig
werden gediskwalificeerd. Het onvoldoende luisteren naar
de achterban in de KNMvD is een belangrijke oorzaak voor
de illusie bij VKO-getrouwen dat het protest plotseling ont-
staan is in het licht van de deadline van 1 januari 2005. Reeds
in 2001 kon men serieuze kritiek bij groepjes dierenartsen
beluisteren. De meesten voelden zich echter verlaten door de
beleidsmakers en meenden dat men er als individu toch niet
meer toe deed.

Diverse beleidsmakers schermden met kreten als; \'de trein
rijdt al, je zult er op moeten springen anders ben je te laat\',
\'het is een gelopen race\', \'de marktvraag is er binnenkort\',
\'de kleine gemengde praktijk zal moeten verdwijnen\', \'kwa-
liteit; daar kan niemand wat tegen hebben\' enzovoorts.
Hiermee werd een klimaat geschapen om elke dialoog te
blokkeren waardoor de beroepsgroep alleen nog maar meer
schade op kon lopen. Hoe hoog de gemoederen opgelopen
waren is tenslotte op de regiovergadering Zuid aan vele be-
stuurders duidelijk geworden, alhoewel sommigen nog
steeds willen afdwingen dat de ingeslagen weg gevolgd moet
worden.

Ingezonde

In het bovenbeschreven klimaat was het niet verwonderlijk
dat de protestgroep-VKO binnen enkele weken meer dan
500 medestanders aan haar zijde had. Als website voor de
protesteerders is de oude site van het KKM-protest tot de
huidige Vets-4-Vets-site omgevormd. Deze staat ten dienste
van onze doelstellingen, te weten:

• meningsvorming over erkenning en certificering bevorde-
ren,

• erkenningen en certificering weer onder verantwoording
en controle van de hele beroepsgroep brengen (de facto
opheffing van VKO),

• erkenningen en certificeringen op basis van vrijwilligheid
laten plaatsvinden zonder dat er sprake zal zijn van uitslui-
ting en discriminatie,

• bijdragen leveren voor een gezonde toekomst van de hele
beroepsgroep.

Tegenstanders van de huidige situatie hebben zeer veel rede-
nen aangevoerd tegen certificering en erkenningen zoals die
uitgevoerd werden door VKO. Om een kleine bloemlezing te
geven:

• de vrijheid van beroepsuitoefening wordt belemmerd,

• parttime werken wordt bemoeilijkt door contactuureisen
en nascholingskosten,

• het beperkt de mogelijkheden van carrièreveranderingen
binnen het beroep,

• het geeft geen echte kwaliteitsverbeteringen, slechts
schijnkwaliteit wordt geboden,

• de kosten zijn veel groter dan de baten,

• het leidt tot marktverdeling, belemmert nieuwe toetreders
tot de markt,

• er treedt verhoging van de werkdruk op door toenemende
administratieve lasten,

• de diergeneeskunde wordt een eenheidsworst, beroeps-
vreugde gaat verloren,

• VKO is oneindig arrogant, verschuilt zich achter zoge-

-ocr page 25-

naamde onaftiankelijkheid,

• VKO gaat met grote willekeur te werk, contacturen cn na-
scholingeisen zijn vaak uit de lucht gegrepen,

• VKO verandert steeds de regels, werkt eindeloos kosten-
verhogend.

Gezien de zware kritiek op de houding en werkwijze van
VKO vinden velen inmiddels dat deze organisatie volledig
moet verdwijnen ongeacht hoe eventuele toekomstige rege-
lingen eruit zullen zien. Hierbij mag niet vergeten worden
dat het ontstaan van VKO binnen de KNMvD op volstrekt
onreglementaire wijze is geschied.

Blijkens de tussentijdse rapportage van onderzoeksbureau
Environs International is er geen enkele basis voor de certifi-
cering en erkenningen in hun huidige vorm. Tevens is er se-
rieuze kritiek op de handelwijze van beleidsmakers. Uiterlijk
1 april 2005 zal het bestuur van de KNMvD nieuw beleid
presenteren gebaseerd op de resultaten van de raadpleging
waar ons inziens ALLE dierenartsen hun stem moeten kun-
nen laten gelden. Dit principe is essentieel voor een gedegen
democratisch mandaat van de hele beroepsgroep en behoort
tot een maatschappelijke verantwoording van de KNMvD.

CECS bij Border Terriërs

Quirine Stassen

Op de Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren (UKG) wordt
^^^^^^^^ op dit moment onderzoek gedaan
naar Canine Epileptoid Cram-
ping Syndrome (CECS of\'Spike\'s

_ disease\') bij Border Terriërs. Deze

aandoening wordt gekenmerkt
door het herhaaldelijk optreden
van krampaanvallen van de lede-
maten en hals, terwijl het bewustzijnsniveau waarschijn-
lijk normaal is. De oorzaak van de krampen is niet be-
kend. In bepaalde families van Border Terriërs komt
CECS vaker voor, hetgeen een erfelijke achtergrond
waarschijnlijk maakt.

Het doel van het onderzoek is het definiëren van de aan-
doening, het opsporen van de eventuele achterliggende
mutatie(s) en uiteindelijk het ontwikkelen van een DNA-
test, waarmee dragers en gezonde dieren onderscheiden
kunnen worden. Op basis van een DNA-test kunnen fok-
kers geadviseerd worden over het gebruik van bepaalde

Het enquêtebureau zal nu dierenartsen gaan raadplegen, wij
roepen IEDEREEN op zijn/haar stem te laten horen waarbij
ons motto is: \'Beter ten halve gekeerd dan ten hele ge-
dwaald\'.

Namens Protestgroep-VKO (website: www.v4v.nl)

Rob Lubsen (lubsenl4@zonnet.nl)
Schelto Jonker (jonker_schelto(^hotmail.com)

combinaties ouderdieren. Dit houdt overigens niet in dat
dragers, die mogelijk andere waardevolle erfelijke eigen-
schappen bezitten, van fokkerij moeten worden uitgeslo-
ten.

Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn geworden dat wij
graag bloedmonsters van Border Terriërs met verschijnselen
van CECS zouden ontvangen. U kunt ons hierbij helpen door
als er bij u in de praktijk een Border Terriër met krampaan-
vallen wordt aangeboden een bloedmonster af te nemen en
naar de UKG op te sturen. Bovendien zouden wij de eigenaar
van de desbetreffende hond vriendelijk willen verzoeken om
een vragenlijst in te vullen.

Als u mee wilt werken kunt u 4 ml EDTA opsturen naar het
biochemisch laboratorium van de UKG (antwoordnummer
8437, 3500 VW Utrecht) en een \'Aanvraag DNA-onder-
zoek\' formulier meesturen. Dit formulier kan worden ge-
download via
www.vet.uu.nl/site/viavet/html/enquete_cecs.
De vragenlijst kan door de eigenaar digitaal worden inge-
vuld via hetzelfde internetadres. Op verzoek kan natuurlijk
ook een schriftelijke enquête en/of DNA aanvraagformulier
per post worden toegestuurd. Het invullen van dc vragenlijst
duurt ongeveer een kwartier.

Quirine Stassen, dierenarts interne geneesl<unde-neurologie, is lid van de
onderzoeksgroep waarvan ook professor Jan Rothuizen en dr Jan van
Nes deel uitmaken. Zij is te bereiken via e-mail (Q.E.M.Stassen®
vet.uu.nl), telefoon (030-2537561) of via de receptie van de UKG: 030-
2539411.

Rectificatie UKG nieuws oktober 2004

In het UKG nieuws van oktober 2004 staat op pagina 1 in
de tekst een foutief tijdstip vermeld. Voor
interpretatie
van laboratoriumverrichtingen is op werkdagen dagelijks
contact mogelijk van
11.00-12.00 uur op telefoonnummer
030-2531271.

In de noot 2 van pagina 1 staat het telefonisch spreekuur
van dr. Erik Teske verkeerd vermeld. Het juiste tijdstip en
telefoonnummer is op werkdagen:
Cytologie dr. Erik Teske dagelijks van 8.00-8.30 uur
tel. 030-2532840.

-ocr page 26-

De Stichting Landelijke Herplaatsing Huisdieren
(SLHH) heeft als doel het verzorgen en ondersteunen van
opvang en herplaatsing op gastgezinbasis van dieren van
overleden en zieke mensen. Tevens bevordert de Stichting
directe herplaatsing door haar website aan particulieren
ter beschikking te stellen als zij om een andere reden niet
meer voor hun dier kunnen zorgen en voorkomt hiermee
plaatsing in een asiel.

De inzet van de SLHH voor dieren van overleden en zieke
mensen moet voorkomen dat deze dieren aan hun lot worden
overgelaten, ten onrechte \'inslapen\' of dat er met de dieren
\'gezeuld\' wordt. De herplaatsing van deze dieren gebeurt op
gastgezinbasis met als uitgangspunt de kwaliteit van het le-
ven van de dieren te optimaliseren. Het verdriet van de zieke
eigenaren bij (tijdelijk) afscheid van hun dier(en) kan na-
tuurlijk niet weggenomen worden, maar de wetenschap dat
er een goede verzorging is en er gewaakt wordt over het wel-
zijn van het dier zal beslist een goed gevoel geven en een
hele zorg minder

De Stichting is voortdurend bezig met het actief werven van
nieuwe gastgezinnen. Is er voor het aangeboden dier geen of
geen geschikt definitief gastgezin, dan zal eerst bekeken
moeten worden of de familie van de overledene of ziek voor
tijdelijke opvang kan zorgen. Indien dit niet mogelijk is, dan
zal de tussentijdse opvang verzorgd worden door een tijde-
lijk gastgezin. Een voordeel van deze tijdelijke opvang is dat
dan bekeken kan worden hoe het dier zich gedraagt en zich
wel of niet kan aanpassen.

Vroegtijdige aanmelding, indien mogelijk, is belangrijk aan-
gezien de eigenaar dan zelf nog belangrijke infonnatie over
zijn/haar dier(en) kan geven, in verband met de herplaatsing.
Ook kan door de notaris in het testament worden vastgelegd
dat de SLHH zich over de nabestaande dieren ontfermt.

Eigendom

De dieren van overleden cn zieke mensen die definitief af-
scheid van hun dier(en) moeten nemen, worden eigendom
van de Stichting. Dit is van belang wanneer een herplaatsing
mislukt of door een andere oorzaak opnieuw een passende
plaats voor het dier gezocht moet worden. SLHH neeint im-

mers de taak op zich om te letten op het welzijn en de ge-
zondheid van het dier. Deze dieren kunnen dan ook blijvend
rekenen op medische en/of andere hulp van de Stichting, in-
dien noodzakelijk. Voor plaatsing wordt gekeken naar de
leeftijd en eigenschappen van het dier in combinatie met het
gastgezin, leder nieuw gastgezin wordt voor plaatsing be-
zocht om te bepalen of en welk dier (soort, ras, leeftijd) ge-
wenst is. Periodiek stelt de Stichting zich op de hoogte van
de verzorging, het welzijn en de gezondheidssituatie van het
dier, in ieder geval door een jaarlijks huisbezoek. Door deze
wijze van herplaatsen verwacht de Stichting een grotere
groep dierenliefliebbers te bereiken, zoals ouderen, minder
validen en minima, die veelal meer tijd en aandacht aan het
dier kunnen geven. Ouderen durven in verband met hun
leeftijd anders niet zo snel meer aan een dier te beginnen en
hetzelfde geldt voor minder validen. Minima kunnen vaak
de kosten voor een extra gezinslid niet geheel zelf opbren-
gen en kunnen daarin door de Stichting worden onder-
steund.

Stichting Landelijke Herplaatsing Huisdieren, Marktstraat
19, 143] BD Aalsmeer, Postbus 466, 1430 AL Aalsmeer
Telefoon: (0297) 368389 of (06) 53814523, fax: (0297)
368395, e-mail: emaild^SLHH.nl, website: www.slhh.nl

Stichting Landelijke Herplaatsing Huisdieren

Nieuw boek \'Toeslagrechten in de praktijk\'

Wegwijzer voor het nieuwe stelsel van Europese landbouwsubsidies

Het bestaande Europese stelsel van landbouwsubsidies gaat
vanaf 2006 vrijwel geheel op z\'n kop. Dit start al in 2005 en
heeft grote gevolgen voor de 80.000 agrariërs in Nederland.
Hoe het nieuwe stelsel eruit ziet en wat de gevolgen hiervan
zijn op bedrijfsniveau, kunnen boeren en hun adviseurs le-
zen in de wegwijzer \'Toeslagrechten in de praktijk\'.
De ingewikkelde Europese regelgeving is vertaald naar be-
grijpelijke teksten met praktische voorbeelden. De vele re-
kenvoorbeelden en hulpformulieren zijn hierbij een goed
hulpmiddel.

Dit zojuist verschenen boek is een gezamenlijk project van
Roodbont Uitgeverij en ComponentAgro B.V.
Toeslagrechten in de praktijk bevat 144 pagina\'s en kost
€ 17,90 (ISBN 90-75280-60-2). Meer informatie is ver-
krijgbaar via www.roodbont.nl.

-ocr page 27-

Het \'Eerste International Canine Valvular Disease
Symposium\' vond plaats in Parijs op 30 en 31 oktober.
Een uniek evenement, omdat nooit eerder een zo groot
symposium over specifiek één aandoening werd georga-
niseerd. Groot vanwege het aantal van 158 deelnemende
veterinaire cardiologen vanuit Amerika, Canada en
Europa. Bijzonder vanwege de 29 presentaties door top-
specialisten uit de hele wereld.

Het programma liet een totaalbeeld zien van pathofysiolo-
gie, voortgang in prognose-inschatting, remodellering en be-
handeling. Klinkende namen als onder andere Haggström,

CVS 04

Eerste International Canine Valvular
Disease Symposium

Fuentes, LeBobinec, Sisson, 0\'Grady en Lombard zorgden
voor pittige presentaties in hoog tempo, die de aanwezigen
steeds op het puntje van hun stoel hielden. Opzienbarend
waren gegevens over beperkte effectiviteit van ACE-therapie
bij Mitralis Regurgitatie. Professor 0\'Grady (universiteit
van Guelph) concludeerde dat gebruik van pimobendan ef-
fectiever is dan ACE-remmertherapie bij genoemde aandoe-
ning. Professor Lombard presenteerde de vetSCOPE-studie
(publicatie begin 2005 verwacht). Deze studie laat een ver-
beterde lange termijn overlevingstijd zien voor pimobendan
bij patiënten met klepinsufficiëntie en vermindert sterfteri-
sico als gevolg van een hartaandoening.

Meer kans op leverbot

Definitieve leuerbotprognose \\^oor najaar en winter 2004-2005

De werkgroep Leverbotprognose verwacht meer leverbot
bij herkauwers dan in voorgaande jaren.

Afgelopen maanden waren vochtig en relatief warm. Door
deze, voor de leverbotslak gunstige weersomstandigheden,
is er in september en ook nog in oktober door de slak een in-
fectie op het gras afgezet.

Op bedrijven met een verhoogde waterstand en op bedrijven
waar afgelopen jaren leverbot is vastgesteld is dan ook dit
jaar een infectie te verwachten en is een behandeling nood-
zakelijk. In de komende winterperiode kan tevens, in gebie-
den waar in het verleden leverbot is vastgesteld, een infectie
optreden. Op bedrijven in dergelijke gebieden is het zinvol
om vanaf nu bloedonderzoek en vanaf januari 2005 mest-
onderzoek te laten verrichten bij de Gezondheidsdienst voor
Dieren. Per diersoort (bij voorkeur dieren na hun eerste wei-
deseizoen) zijn voor een goed onderzoek vijf monsters per
leeftijdscategorie nodig.

Kalveren en pinken dienen alleen te worden behandeld wan-
neer door bovengenoemd onderzoek een infectie is vastge-
steld.

Wanneer uit onderzoek blijkt dat melkgevende dieren moe-
ten worden behandeld, dient dat te gebeuren gedurende het
hele jaar aan het begin van de droogstand. Indien mogelijk,
moeten de dieren naar goed ontwaterde percelen worden ver-
weid of eerder op stal worden gezet.

Bron: Werkgroep Leverbotprognose

Opmerkelijke resultaten gepresenteerd op congres Relatie Mens-Dier

N. Endenburg

Van 6 tot en met 9 oktober jongstleden werd er in Glasgow,
Schotland, een congres gehouden over de Relatie Mens-
Dier. Een groot aantal onderzoekers van verschillende disci-
plines hebben in Glasgow tijdens drie intensieve congresda-
gen met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Op dit
internationale congres, dat eenmaal per drie jaar gehouden
wordt, worden de nieuwste resultaten op het gebied van
onderzoek naar de relatie Mens-Dier gepresenteerd. Eén van
de meest opmerkelijke onderzoeksresultaten kwam uit
Engeland en betrof de invloed van huisdieren op de gezond-
heid van kinderen. Het onderzoek toonde aan dat kinderen
die thuis huisdieren hebben minder vaak ziek zijn en
daardoor ook minder vaak afwezig zijn op school. Kinderen
met huisdieren waren gemiddeld drie weken meer op school,
en dit was significant meer dan kinderen zonder huisdieren.
De onderzoekster, dr. McNicolas zegt hierover: "Recent me-
disch onderzoek toont aan dat interactie met een dier een be-
langrijke positieve invloed op de gezondheid van kinderen
kan hebben, zoals het reduceren van de kans op het ontwik-
kelen van allergieën en astma. Wij wilden onderzoeken wat
de invloed van dieren op de gezondheid van kinderen was in
relatie tot hun aanwezigheid op school. Wij waren verbaasd
over het feit dat dit onderzoek aantoonde dat kinderen met
huisdieren significant minder afwezig waren op school".
Uit onderzoeksresultaten die al langer bekend zijn, is al naar
voren gekomen dat relaties die door mensen als steunend er-
varen worden, bijdragen aan een betere gezondheid. In dit
Engelse onderzoek wilde men nagaan of de relatie met die-
ren ook als steunend ervaren werden, en zo ja of dit dan ook
de reden was voor het minder ziek zijn van kinderen. Er werd
aangetoond dat veel kinderen inderdaad hun relatie met hun
dier(en) als steunend ervaren. Bij een dier kun je altijd met je
verhaal terecht, een dier heeft altijd tijd voor jou en een dier
zal je niet be- of veroordelen. Deze onvoorwaardelijke ac-
ceptatie maakt dat dieren voor vele kinderen erg belangrijk
zijn. En dat dit inderdaad maakt dat hierdoor kinderen een
beter immuunsysteem hebben, waardoor ze minder ziek zijn.
Voor meer informatie over het congres People and Animals:
A Timeless Relationship, dat gehouden is in Glasgow, of
bovenstaand onderzoek kunt u terecht bij het

over

Multidisciplinair Onderzoekinstituut naar de relatie Mens-
Dier, 030-2531565 of n.endenburg(gvet.uu.nl

-ocr page 28-

Een estafette win je door goed aan
de race te beginnen. Een goede vlam
brandt op een goede basis. En dat is
de bedoeling van de \'precongress
day\' op donderdag 14 april 2005.
Het is een \'warm-up\' voor de grote
FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen
2005, en zeker en vast een goede
manier om kennis te maken of om
zich te verdiepen in een gedeelte van ons vak dat we graag
beter willen kennen.

Tijdens een \'precongress day\' ontmoet men mensen die ge-
specialiseerd zijn op een bepaald gebied, mensen die deze
kennis graag over willen dragen aan diegenen die dezelfde
interessen delen. Vaak zijn de groepen kleiner dan tijdens het
\'general program\' en dat leidt vaak tot boeiende discussies
en uitwisseling van ideeën en meningen.
Voor de chirurgen onder ons hebben Royal Canin en Merial
een programma samengesteld met onder andere lezingen
over heupchirurgie, postoperatieve pijnbestrijding bij de or-
thopedische patiënt, leverchirurgie en postoperatieve voe-
ding en toedieningssystemen.

Dc \'European Veterinary Society for Small Animal
Reproduction\' heeft professor John Verstegen uit Gaines-
ville, Florida, uitgenodigd om ons op de hoogte te brengen
van de laatste kennis op gebied van voortplanting.
Sinds dit jaar zijn de dierfysiotherapeuten onderverdeeld in

gezelschapsdieren- en ^->^Voorjaursdagen 2005_

paardenfysiotherapeu-
ten. Misschien kunnen
we hen zo ver krijgen,
dat ze collega\'s uit het
publiek uitnodigen om
hun massagetechnieken
op \'levendige wijze\' te
demonstreren! Van mas-
sagetips naar manage-
menttips, daar wordt ook
voor gezorgd voor de
(grote) paarden- en gezelschapsdierenklinieken. En als kli-
niekmanagement tegenvalt, kan men terecht bij het pijnplat-
form waar pijnmanagement besproken wordt.
Angiogenesis in de oncologie is \'the topic\' van de ESVONC.
Wondgenezing zal geen geheim meer zijn dankzij lezingen van
dr. Knottenbelt bij de \'wound healing\' groep van de paarden-
practici en professor Swaim voor de gezelschapsdieren.
En om alles nog aantrekkelijker te maken, wil ik graag ge-
bruikmaken van dit schrijven om te vermelden dat diegenen
die zich inschrijven voor een \'full congress Voorjaarsdagen
2005\', vrij toegang krijgen tot een \'precongress day\' van
keuze!

En nu nog maar vrij nemen op donderdag 14 april 2005!
Annemarie Verbruggen is lid van de Voorjaarsdagencommissie.

Precongress day FECAVA-FEEVA-VOORJAARSDAG EN 2005

Annemarie Verbruggen

Bijeenkomst Dutch Dairy Board

Joke Visser-Veidhuisen

De Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) orga-
niseert op maandag 10 januari 2005 om 20.00 uur een in-
formatieve bijeenkomst in AC Restaurant De Meern,
Meerndijk 59 te De Meern. Uitgenodigd zijn alle betrok-
ken bedrijven bij de melkveehouderijsector voor de pre-
sentatie > an de
Dmdi Dairy Board

De Dutch Dairy Board (DDB) is een initiatief van de NMV
om verdere melkprijsverlaging en afbraak van de melkvee-
houderij te voorkomen. Een nieuwe manier van denken, een-
voudig en effectief waardoor melkveehouders van prijsne-
mer, prijszetter zullen worden. De DDB is een vereniging
van melkveehouders, dus van primaire producenten van
boerderijmelk. Een krachtenbundeling van zoveel mogelijk
melkveehouders in Nederiand, verdeeld over alle zuivelfa-
brieken. Het doel van de DDB is het stoppen van de neer-
waartse prijsspiraal, maar ook het realiseren van marktmacht
voor de melkveehouders en het realiseren van zeggenschap
over onze melkprijs. Met de DDB wordt een machtsblok ge-
vormd van primaire producenten tegenover de machtige ge-
organiseerde retail. De DDB zal vervolgens in Europa bond-
genootschappen sluiten met als doel één overkoepelende
Europese Board voor en door melkveehouders. Dit brede
initiatief richt zich op alle melkveehouders. Om het enthou-
siasme voor het plan te peilen onder de boeren, heeft de
NMV de Initiatiefgroep Melkgeldvereniging (IM) opge-
richt. De deelname aan de IM zal uiteindelijk bepalen of en
wanneer de DDB zal worden opgericht. Ook voor u is de
DDB van belang want een gezonde melkveehouderij kan in-
vesteren in uw bedrijf/product. De statuten en een toelich-
ting op de Initiatiefgroep Melkgeldvereniging en de Dutch
Dairy Board vindt u ook op de internetsite www.nmvnu.
De NMV organiseert een bijeenkomst voor bedrijven die be-
trokken zijn bij de melkveehouderijsector. Op de vragen die
u wellicht in de praktijk tegenkomt, krijgt u deze avond ant-
woord. U bent van harte uitgenodigd.
Voorzitter Peter ten Hoeve en DB-lid Sieta van Keimpema
komen op deze avond het plan toelichten.

\'Inkomen, daar draait het om!\', het motto van de NMV, ook
in het komende seizoen in uw en ons belang! Opgave deel-
name graag voor 6 januari 2005, met het aantal personen. U
kunt uw gegevens mailen naar info@nmv.nu.

joke Visser-Veldhuisen is secretaris van de Nederlandse Melkveehouders
Vakbond.

-ocr page 29-

Februari 2005 start specifiek voor dierenartsen voor de
tweede maal de Masterclass
\'De kunst van de reiger\', over
persoonlijk management en communicatie. Dierenartsen
kunnen er leren wat de reiger als geen ander dier kan: ef-
ficiënt omgaan met zijn energie, in balans blijven en pre-
cies daar positie kiezen waar hij krijgt wat hij nodig
heeft.

Reacties van de deelnemers van de eerste Masterclass wa-
ren: "ik heb weer een goed gevoel bij mijn werk", "ik ben me
bewuster van mijn positie in mijn werk-, woon- en leefomge-
ving", "ik geloof weer in mijn toekomstplannen, het krijgt
een fundament, het gaat gewoon lukken!".
De masterclass geeft antwoord op de vragen:

• hoe houd ik mijn energiebalans hoog?

• hoe kan ik mijzelf zo managen, dat ik plezier houd in mijn
werk?

• hoe schep ik een goede balans tussen privé en werk?

• hoe kan ik goed omgaan met dilemma\'s en conflicten?

• hoe kan ik goed communiceren met mijn medewerkers,
collega\'s en klanten?

Aan de hand van praktijksituaties van de deelnemers is er
ook aandacht voor dieperliggende achtergronden.
De Masterclass omvat twee hele en twee halve cursusdagen,
twee vervolgbijeenkomsten en twee individuele gesprekken.
De cursusdagen zijn gepland met twee a drie weken tussen-
ruimte. In totaal beslaat het traject een periode van een half
jaar om de kunst van de reiger meester te worden.
Een belangrijk onderdeel van het traject is het opstellen van
een persoonlijk actieplan, dat de deelnemer tijdens de terug-
komdagdelen beoordeelt en waar nodig bijstelt. De nadruk
in het traject ligt op het daadwerkelijk zetten van de stappen
naar een goede energiebalans, en een gezond en productief
persoonlijk management.

Tweede maal Masterclass \'De kunst van de reiger\'

De docenten zijn drs. Lucy Platvoet en Alexandrien van der
Burgt-Franken, deskundig op het gebied van persoonlijk ma-
nagement, loopbaanplanning, communicatie, mediation en
beleidsadvisering. Zij bundelen in deze Masterclass hun
krachten, kennis en jarenlange ervaring met training en coa-
ching van professionals.

De Masterclass vindt plaats op: 14 februari, 28 februari,
21 maart en 8 april 2005. Locatie: Van Ede & Partners Zeist,
Boulevard 14, 3707 BN Zeist. De oriëntatiegesprekken wor-
den gepland in januari en februari 2005 Er kunnen maxi-
maal twaalf en minimaal acht personen deelnemen.
De Masterclass is door het VKO-bestuur geaccrediteerd voor
dertig punten. De kosten bedragen € 1800, deze kosten zijn
als beroepskosten aftrekbaar.

Aanmelding, op volgorde van binnenkomst bij: Platvoet
Consulting & Samenspraak in de Zorg, Muntweg 205, 6532
TH Nijmegen, telefoon: 06-20440569, e-mail: lucy@plat-
voetconsulting.nl

Voor belangstellenden is er een informatieavond op 17 janu-
ari 2005 van 19.00 tot 21.00 uur. Plaats: Van Ede & Partners
Zeist, Boulevard 14, 3707 BN Zeist. Opgave cn informatie,
telefoon: 06-20440569, e-mail: lucy@platvoetconsulting.nl.
Aan deze bijeenkomst zijn geen kosten verbonden.

Collegiale Coaching voor en door dierenartsen

Kijk Je het aan of ga je het aan?

Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar voor de work-
shop Collegiale Coaching Basic 1 op 20 en 21 januari
2005 en Basic II op 24 en 25 februari 2005.

Een goed begin van het nieuwe jaar. Leer de vraagstukken op-
lossen waarvoor de praktijk je plaatst samen met collega\'s.
Raak bekend met een werkwijze die snel en doeltreffend is en

bovenal energie
geeft. Kom er zelf
achter door deel-
name. Nieuwe in-
zichten, nieuwe
oplossingen voor
oude problemen,
nieuwe inspiratie,
nieuwe initiatie-
ven, nieuwe ge-
zichten en nieuwe
maatjes. Collegiale Coaching: de ontdekkingsreis die je lie-
ver niet alleen maakt.

De workshop Collegiale Coaching is in 2004 al beproefd
door een aantal kritische collega\'s. Zij, en professor Henk
Vaarkamp en drs. Ton de Ruijter hebben deze als waardevol
en nuttig geëvalueerd voor de dierenarts.
(Zie verslag
Tijdschrift voor Diergeneeskunde: 15 oktober 2004).

Voor deelname en informatie over de workshops Collegiale
Coaching kunt u contact opnemen met: sido@joinup.nl of
schroder.coaching@wanadoo.nl telefoon (030) 288 62 86.
Zie website www.joinup.nl voor een volledige programma-
beschrijving.

Drs. A.C.J. (Anna ) Schröder is coach, trainer en dierenarts. Drs. Sido van
der IVIeulen is organisatieadviseur en directeur van Joinup leadership
consultants.

-ocr page 30-

De Voorjaarsdagen 2005 presents..., a horse a horse!

Hoewel menig ziel en zaligheid zich bezighoudt met de winter, de kou, de sneeuw, maar ook met de lichtjes en de kerstboom,
zijn de voorbereidingen voor de Voorjaarsdagen alweer in volle gang.

De stapfase is reeds gepasseerd, evenals de verzamelde draf. Op dit moment kunnen we de ontwikkelingen het best om-
schrijven als arbeidsdraf met af en toe een gallopje tussendoor. Dit om alle abstracts, CV\'s, adressen en wat al niet meer op
tijd binnen en op de juiste plek te krijgen. Maar vooral de sprekers hebben onze volle aandacht, opdat zij u straks weer kun-
nen tracteren op kennis en kunde, up-to-date!. Vandaar, noteer in uw agenda, en ben erbij:

Voorjaarsdagen 2005, H tot en met 17 april, Amsterdam

Bijzonder trots zijn we dat we dit jaar de AAEP (American Association of Equine Practitioners) in ons midden hebben. Een
wederzijdse belangstelling voor elkaar bestaat al geruime tijd. Het is altijd interessant te weten hoe \'de ander het doet\'.
Daarom leek het ons een uitstekend idee deze keer maar eens een stukje States naar Europa te halen in plaats van andersom.
Met het paard centraal komen we al heel snel verschillende behoeftes tegen, vanuit verschillende invalshoeken. Om nu zo-
veel mogelijk wensen te vervullen is het aanbod op de Voorjaarsdagen zo uitgekiend dat iedere practicus, iedere wetenschap-
per, iedere student, maar ook paardenfysiotherapeut aan zijn of haar trekken zal komen. Is men niet alleen theoretisch inge-
steld maar ook een doener zogezegd, dan kan ik u nu alvast vertellen dat onze workshops bijzonder aantrekkelijk zijn.

De Voorjaarsdagen 2005 worden groots opgezet en hebben daarom veel en gevarieerde onderwerpen voor u in petto.
Sportsmedicine, huidaandoeningen, het gebruik van ongeoorioofde middelen. State ofthe Art Lecture \'Het slecht aange-
paste veulen\', reproductie, orthopedie, oncologie, wondmanagement en weke delen chirurgie zijn slechts enkele onderwer-
pen.

In het AAEP News Hour wordt u snel wordt bijgepraat over de wereldliteratuur aangaande intemistische zaken en orthopae-
dic. Komend jaar is extra feest want het congres is uitgebreid met een precongress day op donderdag 14 april, waarin aan-
dacht besteed zal worden aan onder andere wondgenezing, praktijkmanagement, fysiotherapie en oncologie. Tevens wordt
deze dag benut om internationale contacten aan te halen, vormgegeven door de Board Meeting van de FEEVA en de ge-
plande European Equine Veterinary Meeting of the Year.

En last but not least... Wat dacht u van uw eigen bijdrage? Zonder u, geen congres, zonder uw bijdrage geen free communi-
cations. Laat uw collega weten wat uw ervaring is met nieuwe middelen, nieuwe technieken, wat de resultaten zijn van uw
onderzoek, case studies, en wat al niet meer zij. Wacht niet te lang, en stuur ons die bijdrage vóór 1 januari 2005 via
www.voorjaarsdagen.org

Uw presentatie dingt dan mee naar de Interpolis free communications award.

De Voorjaarsdagen zijn er voor u, de RAI wordt omgetoverd tot een plek waar eenieder zich kan vermaken, niet alleen met
kennis, maar ook met kennissen, vrienden en collegae. Het paardenprogramma biedt u de mogelijkheid om met nationale en
internationale \'grote jongens\' van gedachten te wisselen.

Hét moment om erachter te komen wat nou net die kleine kneepjes zijn om tot succes te komen.

Het is feest. Voorjaarsdagen 2005. En wij nodigen u uit!
Tot ziens, vive!

De Voorjaarsdagencommissie
Equine Liaisons

-ocr page 31-

Studiedag Veterinaire Epidemiologie

Dc jaarlijkse studiedag van de VEEC (Vereniging voor
Veterinaire Epidemiologie en Economie) vindt plaats op
donderdag 24 februari 2005, op het RIVM in Bilthoven.
Het hoofdthema van de dag is: \'Multidisciplinaire bena-
dering van nieuwe zoönosen\'.

In het ochtendprogramma bespreekt eerst dr. Marion
Koopmans (RIVM, Bilthoven) de uitbraak van aviaire influ-
enza vanuit het oogpunt van volksgezondheid. Daarna gaat
prof. Despommier (Columbia University, New York) in op
de omgevingsfactoren die transmissie van infectieziekten
beïnvloeden.

De ochtend wordt afgesloten door dr. Murgue (Institut
Pasteur, Parijs) een analyse van de mogelijke risico\'s van het
West Nile virus voor Europa. De voertaal van het ochtend-
programma is Engels.

Na de lunch komt recent Nederlands onderzoek aan de orde.

Dr. Van de Wijngaard (RIVM, Bilthoven) bespreekt de erva-
ringen met \'syndroom surveillance\' om uitbraken van West
Nile virusinfectie te detecteren en dr. Mourits (Wageningen
Universiteit) presenteert de resultaten van multicriteria ana-
lyse van dierziekten. Swildens (Faculteit der Diergenees-
kunde) gaat in op de diagnostiek van
Streptococcus sMW-in-
fecties bij varkens en dr. Vel ing (Gezondheidsdienst voor
Dieren) presenteert zijn onderzoek naar risicofactoren voor
salmonella-infecties bij rundvee.

De studiedag wordt afïgesloten door Eblé en Van der Goot
(CIDC Lelystad) met voordrachten over hun onderzoek naar
de transmissie mond en klauwzeervirus in varkens en influ-
enzavirus in kippen.

Deelname geeft recht op tien punten in het l<ader van de erkenningsrege-
ling. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat
van de VEEC (T. Nell, Rozenbroek 12, 6596 DA Milsbeek. Telefoon 0485-
587630 of E-mail: tom.nell@intervet.com).

PAO-Diergeneeskunde

Agenda januari 2005

PAO-Diergenccskunde organiseert in januari onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die zijn volgeboekt kunt
u zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de najaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voorde cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: infofajpaod.nl.

Datum

Titel

Nr.

Locatie

Prijs

14 januari

Nefrologie/Urologie Gezelschapsdieren

05/100

PAO-D. Houten

€310,-

18 januari

Restauratieve Tandheelkunde (ïD

05/101

AUV, Cuijk

€455,-

19 januari

Standafwijkingen bij veulens

05/501

DK Emmeloord

€ 350,-

20 januari

Klauwgezondheid Rund

05/201

PAO-D, Houten

€315,-

25 januari

Wortelkanaalbehandeling Hond

05/102

Androclusg. Uithof/Utrecht

€425,-

25 januari

Luchtwegaandoeningen bij varkens

05/302

PAO-D, Houten

€ 195,-

27 januari

Pluimvee Voeding II

05/400

PAO-D, Houten

€ 355,-

28 januari

Extractietechnieken Gezelschapsdieren

05/103

Androclusg. Uithof/Utrecht

€ 425,-

28 januari

Nek- en halsproblematiek Paard

05/503

PAO-D, Houten

€ 450,-

(wijzigingen voorbehouden)

Hieronder vindt u tevens een seiectie van buitenlandse congressen en symposia op veterinair en aanverwant gebied.
EUROPA

3. Leipziger Tierärztekongress

11 th Congress Italian Association of Equine Veterinarians - SI VE
5. Frankfurter Tierärztekongress fur Kleintiere

NOORD-AMERIKA

24-25 januari International Poultry Scientific Forum

(PAO-D is niet verantwoordelijk voor de inh(nid van genoemde congressen)

VOL

VOL

VOL

Leipzig, Duitsland
Pisa, Italië
Frankfurt, Duitsland

20-22 januari
28-30 januari
4-6 februari

Atlanta, Georgia

Stichting PAO-Diergeneeskunde
De Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

tel. 030-634 89 80
fax. 030-634 89 89
Mail;
\'\\n{o@ paod.nl
Internet: www.paod.nl

-ocr page 32-

houd droes buiten de deur

Hoe goed paarden in de manege of stal ook wor-
den verzorgd, droes ligt altijd op de loer. En als
droes eenmaal binnen is, dan zal deze zeer
besmettelijke ziekte zich vaak snel verspreiden.

Tenzij er gevaccineerd is tegen droes. Dat kan nu
met Equilis\' StrepE, het eerste vaccin tegen droes
dat door de EU is toegelaten en droes buiten de
stal houdt.

Equilis* StrepE bevat per dosis van 0,2 ml: levend deletie mutant Streptococcus equi stam TW928 10\'° tot 10" cfu.
Indicatie: immunisatie van paarden, vanaf de leeftijd van 4 maanden, tegen Streptococcus equi ter vermindering van klinische
symptomen en ter vermindering van het optreden van lymfknoopabcessen. Contra-indicaties: drachtige of zogende merries. Bijvt/erkingen:
voorbijgaande zwelling van lip en mond. Reg NL 10271 UDD. Toediening uitsluitend door de dierenarts. Overige informatie: zie volledige bijsluiter.

Intervet Nederland bv ■ Postbus 50 ■ 5830 AB Boxmeer
Telefoon: 0485 587654 ■ Fax: 0485 587653 ■ www.intervet.nl

Cj^en^

-ocr page 33-

Sportdag KNMvD in Drachten

■ ^^ Foto\'s: Mariette Veldmate

Wüdag 8 o^ober 2004 fro^^em
\\je\\emd\\rev\\
wit (iet ftele löKid
ridntitng ^et f\\oge mordem om
de
sportieve (^aliteiten weer
eetns te testen. Dit \'\\mr waren
we te gast bü (iocéei^verenigiKig
\'De Graspiepcrs\' in Drac(iten.
Tfiwisclub van onze
oud-alge-
meen secretaris TJeerd ^oma,
die dan oof? de
ftele dag als een
bezige bij rondvloog
om alles
goed te laten verlopen, De loca-
tie en (iet weer wenigen aan alle
(santen mee en danfoü de spor-
tieve talenten van alle dieren-
artsen die aanwezig waren, ^u-
(?en we terwg op een zeer
geslaagde dag,

Hocl^ey

Na iaren van weelde qua aantal deelnemers fcnden we
dit Jaar
sleclóts mm veertig (óocfei^ers begroeten, Te wei-
nig om ecPite teams lóet
toernDoiveld in te sturen,
Er werd gefezen voor 5ix-A-5ide Hoc^ei^; er werd dwars
over (iet speelveld gespeeld, Hierdoor fenden twee veldJes
bespeeld worden, Er waren dus zes teams van zes d zeven
(nocléeyers en die (iebben een geweldige dag ge^iad. Dp
zo\'n (?lein veld wordt zeer intensief gespeeld; zaalfoc^ei^
metveldregels.

Het team van de routiniers Hans MaattÏMis en Doi/iwe
hkkemaY\\ (Regio Zwid) nam wederom de Professor
Wagenaar-bo(?aal mee naar (nuis. Tot op ^et laatste mo-
ment werd er fanatiel? doc(ó sportief om de titel gespeeld,
Veien waren (iet erover eens dat 5ix-a-5ide een (ieei leu^
en goed alternatief is, Maar (iet mag geen reden ziJn om
volgend iaar weer met sleclnts veertig deelnemers de
mme (óocfeycoördinatoren Bernard T(iien en ^ansJe van
Veersen (iet toernooi te laten organiserenl
De Drac(iter Hocéei^-Cii/b
\'de Graspiepers\' (ieeft zic(i
wederom een voortreffelijk
gastfóeer getoond, Ook
gaan de complimenten naar
onze ond-aigemeen secreta-
ris TJeerd ]orna voor (let
voortreffelijk logistieke ge-
beuren tijdens deze zeer ge-
slaagde sportdagl

Roh ßacS^, (oiAd)^Dci?ei^coörd\'mator

Tennis

Door allerlei omstandigfneden (ziekte, blessures, de af-
stand, drukke werkzaam(ieden en andere) was (óet aantal
deelnemers aan de kampioenschappen tennis voor die-
renartsen dit Jaar beperkt tot twaalf deelnemers, DankzIJ
(iet mooie weer konden we gebruikmaken van de drie bui-
tenbanen zodat alle deelnemers ruimsc
(ioot5 aan (lun
trekken kwamen. Er konden nu ook singles gespeeld wor-
den en omdat de speelsterkte van de spelers aardig dic(it
bij elkaar lag, waren er aantrekkelijke partijen, MiteindeiiJk
won biJ de dames Lennie van Putten de meeste games, BiJ
de (ieren was dat Hans de Groot, Beiden gingen met de
wisselbokaal naar (iuis, maar niet nadat ze genoten (iad-
den van een (leeriiJk buffet in de speciaal geplaatste tent,
waar alle sporters na afloop gefeest ^lebben. Kortom;
weer een uitstekend geslaagde sportdag maar (iopeliJk
volgend Jaar wat meer deelnemersi

Bridge

Na (iet gebruikelijke kopJe koffie met koek is in de kantine
van de plaatselijke tennisvereniging een gezellige en spor-
tieve strijd gestreden.

Tijdens de voormiddag-zitting zijn ac^tt\'m spellen ge-
speeld, Het
echtpaar Van de Kamp uit Arn(iem leek dit
jaar een gooi te willen doen naar de wisselbeker, voor de
(leer Roseboom samen met mevrouw Bergsma,
Na de iunc(i tijdens de volgende ac(óttien spellen wist ec(i-
ter ondergetekende, samen met ec(itgenota via een mon-
sterscore toc(i nog de wisselbeker mee naar Cuijk te ne-
men, voor (iet ec(itpaar Metz (Zeddam) en voor (iet
ec(itpaar Van de Kamp (Arn(iem),
Eén van de deelnemers uit Groningen gaf tijdens een
dankwoordje zelfs te kennen dat (lij ook volgend jaar van
de partij zal zun, al zou (iet in Maastric(it georganiseerd
worden! Dok de andere deelnemers zouden deze dag niet
graag willen missen Het was een zeer geslaagde bridge-
dag gevolgd door een gezellige avond.

Albert Brands, coördinator bridge

-ocr page 34-

\\le\\emam voetball^ciiiopioensc(iappeKi 2004

Zo\'n kleine (nonderd voetballers ware/i m o(?tober afge-
zakt mar
Friese DroctnteKi. En iniet om wit priiocipiëie
overwegmgeKi geKioegdoeioIng te vragen voor de moord
op Bonifatius (wat enfelen onder ons nog steeds niet
le^^er zit), maar gewoon om ie(?(?er een paar potjes te
voetballen,

Sport verbroedert, slecfót mwren en dempt grachten,
hhaar kan mensen ook iic(iameiij(? siopen,
We (nebben (net weer geweten zo\'n voetbaitoernDoitjel
Dm fort te gaan;
Joop (een team bestaande uit CD-as-
sistenten en pas afgestudeerde dierenartsen, Een ti^pe-
ring die over tien jaar waarsc(ïijnlij(? nog steeds
zo ge-
bezigd zai worden) was de verdiende winnaar, In de
finaie werd Kwdde (gezondfoeidi"), toc(ó een team dat
zic(n ei^ jaar weer ondersc(óeidt
door een prima aan-
foopbeieid gedMrende de dag, op DvertMlgende wiJze
verslagen,
Verder:

• vielen de prestaties van de amders zo verrassend spe-
iende Gentenaren wat tegen

• presteerde (óet facMiteitsteam naar verwac(ïtlng

• was (óet optreden van onze toefomst (D5K) toef] wat
teieursteilend, (noewei deze teleurstelling voiiedig teniet
werd gedaan door f\\m deelname

• blefon de t^wisspelende Friezen wederom een fiecfit
ge(ïeei

• zat (net meeste voetbai in (net team van de WAA

• èn iast but not ieast trad er een ais sfinx uit de as ver-
rezen team der Zaadjes aan op de Friese velden,

Een sportieve reünie overgoten door een tevreden na-
JaarszonnetJe, De sfeer was weer prima, de ambiance
goed, de prestaties uitstellend. Graag zou i(? iedereen,
spelers, coac(ies, organisatoren en medewerl?ers van de
Graspiepers wiiien bedan(?en voor deze geslaagde dag,
Maak er een goede gewoonte van, dan treffen we el-
kaar fomend jaar weer op de veiden,

Hans Caron coördinator voetbal

Golf op de sportdag

Het goifen op de sportdag speeide zic^ af op de golf-
baan in 5t, Nicoiaasga (5t, Een mooie baan die er
pracMg bij lag en omdat ^et weer zic(n ook van zijn
beste
kaY\\t iiet zien, (ïadden de 4S deelnemers een bui-
tengewoon plezierige dag. Het aantai golfers was wat
minder dan verwac(nt, In (ioeverre dit mogeiij(? veroor-
zaakt werd door de
loskoppeling van sportdag en jaar-
congres en/of door (net idee - onterecht overigensi -
dat Friesland toc(n wel erg ver weg iigt, is de sportcom-
missie nog niet duideiiJk, In ieder gevai is (net een reden
om volgend jaar een wat centraler gelegen locatie te
kiezen, die mogelijk ook In de daaropvolgende jaren ais
sportdaglocatie zai kunnen fungeren,
Dat niet aiieen jeugdige en/of doorgewinterde spelers
een kans maken om te winnen, moge biiJken uit (net feit
dat de wedstrijd gewonnen werd door Leon Bui^sse, 75
jaar oud en pas sinds drie jaar (I) goifer: 36
Stabiefordpunteni

Dankzij de ook dit jaar weer buitengewone goedgeefs-

(ield van de sponsoren speelden wij alien met uitste-
kende balien, gingen aiie dames met een Fries suiker-
brood naar (nuis en was er voor een ieder na afioop een
(nerinnering in de vorm van een T-s(nirt of een polo.
De voorbereidingen voor 2005 zün inmiddels in voile
gang, Ik (noop iuliie aiien volgend jaar weer terug te
zien, sponsoren nogmaals onze (narteiijke dank en.„
Louis, neem in 2005 wei je stokken mee!

Nic^ Simoncelli, coördinator golf

-ocr page 35-

Op dinsdag 9 november 2004 is er
onder het genot van een drankje
en een zelfgemaakt hapje het der-
tigjarig bestaan van de Groep
Varkensgezondheidszorg gevierd.
Met als thema: \'Een Smaakvol
Lustrum\' werden alle leden van de
groep uitgenodigd om te komen
genieten van een drietal sprekers,
een kookclinic en een diner bij Hotel de Nieuwe Wereld te
Wageningen.

Na ontvangst met koffie en een petitfourtje werd er een ope-
ningswoord gehouden door Harald Salomons namens de
lustrumcommissie. Hierin refereerde hij aan het feit dat de
Groep Varken al dertig jaar bestaansrecht heeft en dat, in de
huidige roerige tijden, het goed is om in saamhorigheid dit
lustrum te vieren.

Aansluitend werd het woord gegeven aan Frans van Knapen,
hoogleraar Volksgezondheid en Voedselveiligheid, Faculteit
der Diergeneeskunde te Utrecht. Met als thema \'veilige
smaak\' ging hij in op het maatschappelijke verlangen om
varkens te houden op een biologische wijze, waarbij er voor-
bij wordt gegaan aan het grote risico van het opnieuw ont-
staan van zoönosen en andere aandoeningen bij de productie
van vleesvarkens. Hij wees de aanwezigen nogmaals op het
feit dat de burger het een zegt en als consument het andere
doet.

Van Knapen wijst de biologische varkenshouderij niet af,
maar wil graag dat er gecommuniceerd wordt met de consu-
ment over de mogelijke risico\'s en de gevolgen van zulke
houderijsystemen. Indien de maatschappij wenst dat de die-
ren meer ruimte en een uitloop krijgen, dan zouden varkens-
flats (de ruimte in Nederland is schaars) met balkons (uit-
loop) op de Maasvlakte of industrieterreinen er toe kunnen
bijdragen dat er op een veilige, uniforme, milieuvriendelijke
(centrale mestverwerking) en gecertificeerde manier een
smaakvol stukje varkensvlees kan worden geproduceerd. Op
zijn eigen karakteristieke wijze heeft hij de aanwezigen aan
het denken gezet.

Wereldwijde handel in varkensvlees

Als tweede was slachterij Dumeco gevraagd om aan te geven
wat de prijs van een stukje smaakvol varkensvlees is. De

Maatschappi

nieuw

Zesde lustrum Croep Varkensgezondheidszorg

heer Korver van
Dumeco ging daar-
bij in op de wereld- r^^^gezóndheldszorg
wijde handel in var-
kensvlees en welke

invloeden smaak en gewoonten van volkeren en culturen
hierop hebben. Zo wordt er bacon afgezet in Engeland, gaan
varkenshammen naar Italië en varkensbuiken naar Korea.
Het is een enorme klus om het totale varken te verkopen, de
zogenaamde vierkantsverwaarding. Hierbij werd door
Korver wel aangegeven dat import- en exportverboden als
gevolg van besmettelijke dierziekten (Aviaire Influenza in
Azië) en voedselschandalen (dioxine in de veevoeding) de
handel in varkensvlees sterk verstoren. Eetgewoonten en
smaak voorkomen dan soms dat het varkensvlees elders ver-
markt kan worden.

Meer doen met smaak

De derde lezing werd verzorgd door Peter Klosse, eigenaar
van Michelin-sterren restaurant \'de Echoput\' en oprichter
van \'de Academie voor Gastronomie\', een gastronomisch
opleidings- en researchinstituut. Peter Klosse is gepromo-
veerd op het thema smaak aan de Universiteit van Maastricht
en hield een inleiding met als thema \'meer doen met smaak\'.
Hierbij werd stilgestaan bij de
productkant en menskant van
het proeven. "De mens heeft geen smaak". Producten heb-
ben universele smaakfactoren zoals mondgevoel, smaakge-
halte en smaaktype, welke het smaakprofiel van een product
beschrijft. Producten kunnen daardoor worden geplaatst in
een smaakkubus waarin acht smaakstijlen te onderscheiden
zijn. Aan de menskant wordt er onderscheid gemaakt tussen
gustatie als zintuig en proefvermogen als de totaalbeleving
waarbij alle zintuigen actief betrokken zijn. Een product
heeft dus smaak, en de persoon die het eet kan beoordelen of
het lekker is.

Kookclinic

Om het geleerde ook in praktijk te kunnen brengen, werd er
door de Vakschool Wageningen een kookclinic verzorgd.
Uiteraard met varkensvlees als basismateriaal. Hierbij was
er voor een gedeelte van de aanwezigen de mogelijkheid om
zelf te gaan kokkerellen, terwijl aan de overige deelnemers
verscheidene bereidings- en kooktechnieken van varkens-
vlees werden getoond.

Groep Varkens

-ocr page 36-

Het lustrum werd feestvol afgesloten met een grotendeels
zelfbereid diner. Het was een geslaagde dag en een geslaagd
lustrum van de Groep Varlcensgezondheidszorg.

De organisatie van dit lustrumfeest werd mede mogelijk ge-
maakt door: hoofdsponsor Intervet en subsponsoring van
Eurovet, Elanco, Merial, Pfizer Animal Health, Boehringer
Ingelheim, Fort Dodge en de Raadgevers voor Medische
Beroepen. Hiernaast hebben Dumeco en the Duke of

Berkshire een bijdrage voor de kookclinic geleverd in de vorm
van smaakvol varkensvlees. Waarvoor onze hartelijke dank.

De lustrumcommissie Groep Varkensgezondheidszorg:

Nanny Wijne
Harald Salomons
Rick Janssen.

Foto\'s van dit lustrum zijn te zien op de website van de KN MvD.

CBS-gegevens inflatie en loonstijging

Dierenarts-werkgever en dierenarts(assistente)-werknemer
dienen zelf hun salarisonderhandelingen te voeren. Gelet op
mededingingsrechtelijke bezwaren kan de KNMvD niet ad-
viseren over salariëring van dierenartsassistenten en dieren-
artsen in loondienst in de praktijk. Desgewenst kunt u bij de
salarisonderhandeling gebruikmaken van de volgende gege-
vens van het Centraal Bureau van de Statistiek:
de inflatie bedraagt over de periode september 2003 tot
september 2004:
0,99 procent;

de loonstijging bedraagt over de periode september 2003
tot september 2004:
1,17 procent.

Drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess, stafmedewerker

Klein nieuws van

ff

Groot

Arjan den Hertog

Voorzitter Groep Practici Grote Huisdieren

Bij de start van het jaar 2005 zal de Groep Practici
Grote Huisdieren u door middel van een column
op de hoogte houden van de ontwikkelingen
binnen het Cluster 1 of Cluster Koppelgehouden
dieren. In de volksmond ook wel \'Cluster Groot\'
genoemd.

Als eerste wil ik u namens het gehele bestuur van
de Groep een gezond 2005 toewensen.
De ontwikkelingen binnen de landbouwhuisdie-
renpraktijken gaan sneller dan ooit te voren. De
praktijkcertificering diersoorterkenningen leiden
tot zeer veel discussie en onrust binnen de be-
roepsgroep terwijl de intentie juist zo goed was.
De handschoen is destijds door de beroepsgroep
opgepakt en er is voor het eerst pro-actief gerea-
geerd op vragen vanuit de markt.
De Groep Groot is tot op de dag van vandaag be-
trokken geweest bij de sturing maar ook bij de in-
formatievoorziening naar de leden toe.
Onze grootste vrees is nog altijd dat
de scheiding tussen grote en kleine
praktijken zich verder doorzet. De
eisen die gesteld worden aan afne-
mers en leveranciers worden net als
de grote boze buitenwereld

w

ff

in
steeds hoger en strenger. Natuurlijk zijn wij die-
renartsen ervan overtuigd dat we ons vak goed
verstaan. Vinden onze afnemers dat ook nog
steeds? Stelt u deze vraag wel eens aan uw vee-
houders?

De legitimatie van ons bestaan halen wij naast
kennis en kunde uit onze grote sociale vaardighe-
den en grote empathie voor de boerenbedrijven en
hun verzorgers.

Ondanks deze combinatie van eigenschappen bel-
len dezelfde veehouders steeds minder vaak om
gebruik te maken van deze diensten.
Het is mijn overtuiging dat als wij ons vak willen
blijven uitoefenen in 2005 en volgende jaren, we
naast de adviserende en motiverende rol wel dege-
lijk de controlerende rol verder gestalte moeten
geven. Die taak kunnen wij dierenartsen prima
vervullen, sterker nog wij doen dat dagelijks.
Ondanks genoemde ontwikkelingen zal het aantal
dierenartsen landbouwhuisdierenpractici verder af-
nemen. Dit heeft uiteraard ook gevolgen voor de
Cluster Groot Groepen, maar ook voor de
vertegenwoordiging vanuit de clusters
in het bestuur. Om voldoende \'boe-
ren\'verstand in het bestuur te hou-
den roep ik u dan ook op om bij de
clusterkeuze begin 2005 uw stem te
laten horen.

-ocr page 37-

Bulletin Bestuur en Bureau

Nummeno, november 2004

Voorbereidingen Diergeneeskundig
Jaarboek 2005

De voorbereidingen voor het Dierge-
neeskundig Jaarboek 2005 zijn in
volle gang. De medewerkers van het
bureau kijken onder meer naar moge-
lijkheden om alle adresgegevens zo
up-to-date mogelijk te krijgen. De die-
renarts kan hier zelf aan bijdragen
door tijdig mutaties door te geven. Daarnaast is er extra aan-
dacht voor afkortingen en omschrijvingen van specialisaties.
De bedoeling is specialisaties op een correcte en officiële ma-
nier weer te geven. Wij streven ernaar ook zoveel mogelijk mo-
biele telefoonnummers op te nemen in het nieuwe jaarboek.
Meer informatie: bureaumedewerker Marieke Veldman

POM-non-POM

Op 31 maart 2004 heeft de Europese Commissie de Richtlijn
veterinaire medische producten (RL 2004/28/EC) geadop-
teerd. Vanaf die datum krijgen de lidstaten achttien maanden
de tijd om de richtlijn in hun nationale wetgeving op te ne-
men. Het doel van de richtlijn is het waarborgen van de dier-
gezondheid het dierwelzijn en de volksgezondheid. Dat doel
moet worden bereikt zonder dat daarbij de ontwikkeling van
de farmaceutische industrie of de handel in veterinaire pro-
ducten wordt gehinderd. Het ministerie van LNV heeft een
Klankbordgroep Kanalisatie Diergeneesmiddelen ingesteld
waarin alle betrokkenen bij dc Diergeneesmiddelenwet zijn
vertegenwoordigd. Op basis van de inbreng van betrokkenen
worden adviezen opgesteld door de beleidsdirectie. De
onderwerpen zijn:

• de voorschriftplicht waaronder de criteria voor de lijst
\'non-POM\' (dus niet receptplichtige medicijnen) cn de
randvoorwaarden voor een diergeneeskundig voorschrift

• de distributie en vergunningseisen

• de toepassing van gekanaliseerde diergeneesmiddelen en
de daarbij behorende bevoegdheden

Bij het bepalen van de positie worden de Europese ontwik-
kelingen (FVE, UEVP) nauw betrokken.
Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker, bu-
reaumedewerkers Hugo de Groot en Joost van Herten

Proefproces dierenartsen en gemeentebelastingen Rotter-
dam

Op initiatief van de KNMvD heeft een gesprek plaatsgehad
tussen de gemeente Rotterdam en de KNMvD, waarin de
KNMvD haar ongenoegen heeft geuit over de rol van de die-
renarts bij het innen van hondenbelasting. Gezamenlijk is be-
sloten om de kwestie omtrent het verstrekken van namen en
adressen van diereigenaren/cliënten door dierenartsen voor
het innen van hondenbelasting voor te leggen aan de rechter.
Alle practici zijn reeds via een nieuws-e-mail op 26 oktober
2004 geïnformeerd. Meer informatie vindt u op onze website
www.knmvd.nl (onder [KNMvD], praktijkvoering
Meer informatie: bureaumedewerkerJoost van Herten

Kengetallenproject via NCVEI

Via de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren (GGG) is er
een pilot gestart met een Nederlandse equivalent van het
kengetallenproject van de NCVEI. De NCVEI (National
Commitee for Veterinary Economie Issues), is opge-
richt door onze Amerikaanse zusterorganisaties. Via
www.hcvei.nl biedt de KNMvD haar leden de mogelijkheid
gebruik te maken van dit instrument ter verbetering van het
(financiële) management van de praktijk onder andere door
middel van \'benchmarking\' (het vergelijken van geanonimi-
seerde gegevens met andere praktijken).
U kunt met uw KNMvD-inloggegevens een inlogaccount
aanvragen bij de website van het NCVEI en op deze manier
als dierenartsenpraktijk meedoen aan dit kengetallenproject.
Op de Najaarsdag van de GGG is dit project gepresenteerd
door Howard Rubin uit de Verenigde Staten.
Meer informatie: bureaumedewerkerJoost van Herten

B&
Bulleti

Werkgeversbijeenkomst

Op 22 november 2004 heeft de tweede werkgeversbijeen-
komst plaatsgevonden. Alle practici-ondernemers waren
voor deze bijeenkomst uitgenodigd. Tijdens de bijeenkomst
werd een groep geformeerd die als voorlopig bestuur zal
fungeren, bestaande uit drs. H.A. (Anton) Beijer, drs. G.H.
(Geert) Moorman, drs. A.H.G. (Arend) Piebes, drs. M.
(Hans) Smit, drs. E. (Erik) Stoelhorst, mevrouw drs. M.
(Marjan) Timmer, drs. M.J. (Mare) Verburgh, drs. S.T.
(Sjoerd) van der Wardt en M.G. (Milo) van der Zee. Dit
vooriopig bestuur zal zich bezighouden met de oprichting
van de werkgeversvereniging en het overieg gaan voeren met
de Belangengroep Practici in Loondienst. Het voorlopig be-
stuur zal zijn werkzaamheden gedurende een bepaalde peri-
ode uitvoeren, namelijk tot de definitieve verkiezing van een
bestuur en de vaststelling van de statuten van de werkgevers-
vereniging.

Meer informatie: bureaumedewerker Marij van Oostrum
Profiel dierenarts bij VWA

De vacaturestop voor dc functiegroep dierenartsen bij de
VWA is in het najaar versoepeld. Half november is er een ge-
sprek geweest tussen de directeur van de RVV, de heer
Kleinmeulman, KNMvD-bestuurslid John Borgmeier en
een aantal geledingen binnen de beroepsgroep over het
nieuwe profiel van dc dierenarts bij de VWA.
Meer informatie: portefeuillehouder John Borgmeier

Voortgang koersdialoog

Op de algemene vergadering op I oktober 2004 heeft alge-
meen directeur Herman Geertsen een presentatie gehouden
over de zogenaamde koersdialoog van de KNMvD. Uit die
koersdialoog is een drietal speerpunten geformuleerd waar-
aan het bestuur de komende jaren gaat werken.
I: communicatie met leden
2: ledenservice

3: werkgevers-Zwerknemersorganisatie
In november heeft een ad hoe werkgroep, bestaande uit
medewerkers van het bureau, een lid van de KNMvD en een
niet-lid brainstormgewijs bekeken welke concrete activitei-
ten de KNMvD kan ondernemen om beter zichtbaar voor de
leden te worden. Deze werkgroep heeft zich met name op

-ocr page 38-

communicatie met leden en ledenservice gericht.
Over de \'koersdialoog\' zal in het Tijdschrift regelmatig wor-
den gepubliceerd, zie ook het vorige nummer (TvD 15 de-
cember 2004).

Meer informatie: bureaumedewerker Herman Geertsen
jaarcongres 2004

In de bestuursvergadering is een delegatie van de jaarcon-
grescommissie ontvangen om het jaarcongres 2004 te evalue-
ren en vooruit te blikken naar het congres van 2005 en verder.
Over het algemeen zijn de reacties op het afgelopen congres
zowel van leden als bestuursleden positief, al blijven er na-
tuurlijk wat puntjes van kritiek zoals het lange middagpro-
gramma zonder pauze. Toch wordt de combinatie van de al-
gemene vergadering in de ochtend en aansluitend het
jaarcongres, dus alles op één dag, als zeer prettig ervaren.
Over de ontkoppeling van de sportdag en het jaarcongres
zijn de meningen verdeeld. In november zullen portefeuille-
houder John Borgmeier en de sportcommissie zich beraden
over de mogelijkheden voor blijvende ontkoppeling of even-
tueel koppeling van beide evenementen via andere mogelijk-
heden. Wij houden u op de hoogte.
Meer informatie: portefeuillehouderJohn Borgmeier

Notulen algemene vergadering KNMvD d.d. i oktober
2004

De notulen van de algemene vergadering van de KNMvD ge-
houden in Hotel Tjaarda in Oranjewoud zijn door de notulen-
commissie vastgesteld. U kunt de notulen vinden op onze
website www.knmvd.nl (onder [KNMvD], bestuur en bureau)

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maat-
schappij voor Diergeneeskunde heeft het be-
stuur aangenomen:

Aarie, A.M.; 2003; 5293 AK Germonde;
Akkerstraat 14.

Gielen, Mevr. L.C.A.; Gent 2004; 5571 LT
Bergeyk; Muggenhool 11.
Grondman, Mevr. V.M.; 2004; 3362 JD
Sliedrecht; Dorlandsweer 31.
Mulder. Mevr. E.J.; Gent 2004; 1052 RS
Amsterdam; Bilderdijkkade 3 bis.
Souman, R.; 2002; 8051 HK Hattem; Rijn.straat 29.
Verkleij, M.M.; 2004; 1475 JH Beets; Beets 115.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Aartsen. Mevr A.E.
Akse, Mevr.VE.W.
Berg. Mevr M.H. van den
Berghe. Mevr W. van dc
Bijkerk, Mevr S.
Blok, Mevr E.E.
Boer, M.W. de
Boon, O.V

Bovenkamp, Mevr. C.G. van de
Brandhof, Mevr W E. van den
Buijs, Mevr M.P.
Cheung, Mevr K.V.L.E
Cleton, Mevr. N.B.
Cupcr. Mevr. N.J.
Ebbens, Mevr. E.M.
Embden. G.J. van
Eriksson, Mevr L.C.
Essen, Mevr. VJ. van
Frijtens, H.W.A.B.
Geiss, E.

Genugten, Mevr. N.l. van
Goselink, Mevr R.M.A.
Govaert, H.H.
Graaf. Mevr M.E. de
Grbovic, B.
Groningen, J.E. van
Gunning, Mevr. M.E.
Haagsman. Mevr A.N.
Ham, Mevr C.J.W.M.
Heijs, Mevr K.N.T
Helmholdt, MevrA.G.N.
Ingen, Mevr. M. van
Jacobi, J.
Jansen, Mevr. G.
Jong, Mevr I.M. de
Kamphuis, Mevr. M.C.D.

Personal!

Kannekens, E.M.

Kempenaars, Mevr M.G.M.

Klein Koerkamp. Mevr M.M.

Koning, Mevr R.R.W. de

Koole, Mevr E.H.R

Kwant, Mevr. L.

Lagendaal, Mevr. A.

Laumans, Mevr L.

Leij, Mevr. W.J.R. van der

Maas, Mevr W.H.M.

Meeuwissen, Mevr. S.

Molhoek, Mevr.A.W.I.

Noordam, Mevr. J.M.

Ondris, Mevr M.N.

Oosterwijk, M.J.

Reep, Mevr. M.T.F van de

Regeling, Mevr. J.1.

Rijssen, Mevr. J.D. van

Roosmalen, G.G.J. van

Snider. Mevr. M.

Sparreboom, Mevr. S.

Teuben-van der Leest, Mevr M.

Thomassen, Mevr. B.M.

Uden-van Summeren, Mevr. A.A. van

Velthuizen. Mevr J.M.

Ven, Mevr R. van de

Verschoor, Mevr. J.

Vester, Mevr R

Vreeman, Mevr H.Z.

Vrieze, Mevr E.

Wilmink. Mevr. S.

Wolst. Mevr. EA.W.

Zuijlen, M.M. van

Zweers, Mevr K.

Overlijdensberichten:

Op 17 november 2004 E. Bakema te Velp.

Mutaties:

Aarie, A.M.; 2003; 5293 AK Gemonde; Akkerstraat 14; tel.privé: 073-
5514047; E-mail privé: doan239^hotmail.com.; medew. bij D.S.
Akkerman; G.A. Bavinck en H A M. van Doremalen; tel. prakt.: 073-
5493566; fax prakt.: 073-5479155; E-mail prakt.: dapschijdel(aJzonnet.nl.
(toev. als lid)

Gielen. Mevr. L.C.A.; Gent 2004; 5571 LT Bergeijk: Muggenhool 11;
tel. privé: 0497-571080; E-mail privé: lindagielen@hotmail.com.
(toev. als
lid)

Grondman. Mevr VM.; 2004; 3363 JD Sliedrecht; Dorlandsweer 31;
tel. privé: 0184-424924; E-mail privé: veroniquegrondmanCaplanet.nl.
(toev. als lid)

Hoebe, H.R; 1963; U-1983; 7497 MA Bentelo; O.L. Vrouwestraat 13;
tel. privé: 0547-292483;
E-mail privé: bertencisfa hetnet.nl. of bertcisfa

-ocr page 39-

hotmail.com.: r.d.

Mulder, Mevr. E.J.; Gent 2004: 1052 RS Ainsterdam: Bilderdijkkadc
3- hs.; tel. privé: 020-6659334; junior docent UU FD afd. vet. Anatomie &
fysiologie,
(tocv. als lid)

Souman, R.; 2002; 8051 UK Hattem: Rijnstraat 29; tel. privé mobiel:
06-48197793; E-mail privé: roelofsouman((t,wanadoo.nl.;
(toev. als lid)
Verkleij. M M.; 2004; 1475 JH Beets: Beets 115; tel. privé mobiel:

06-12534252; medew. bij Mevr. J.E.P.E van Bakel. Mevr. L. Pool en J.M.
Swinkels; tel. prakt.: 0299-401370; fax prakt.: 0299-402222; E-mail prakt.:
dap.veofeworldonline.nl.
(toev. als lid)

Workel, Mevr. W.D.; 2004; 1506 RR Zaandam: Tolstoistraat 1; tel.
privé: 075-6143223; E-mail privé: dixieworkelfehotmail.com.; medew. bij
D. Bouwman en G.C. Knibbe: tel. prakt.: 020-4821854: fax prakt.: 020-
4822508; E-mail prakt.: daplandsmeerfeplanet.nl.

DjngressenHymposia

2005
Ianuari

21 Symposium Cryopreservation of Repro-
ductive Cells, Animal Sciences Group.
Edelhertweg 15 te Lelystad. Onderwerp: in-
vriezen van sperma, eicellen, embryo\'s en
ovariumweefsel van diverse diersoorten.
Opgave via: info.do.asgfewur.nl

Werkvergadering Rund III, regio Noord. Locatie: Hajé Hotel
Heerenveen. Tijd: 14.00 uur.

Werkvergadering Gezelschapsdieren, regio Zuid. Locatie: Weert. Tijd:
09.00-13.00 uur

Werkvergadering Rund III, regio Zuid. Locatie: Restaurant Molenwijk
te Boxtel. Tijd 20.15 uur.

Werkvergadering Rund III Regio Oost. Tijd: 14.00 uur Locatie:
Gezondheidsdienst voor Dieren. Amsbergstraat 7, Deventer

CURSUSSErT

28 Veterinair Spcirtpaarden symposium voor alle paardendierenartsen:
Jumping Amsterdam. VKO heeft 10 nascholingspunten erkenningsre-
geling Paard toegekend. Kosten 285 euro. Informatie via www.pro-
veto.nl of per e-mail Voor evenmele vragen of aanmelding kunt u rea-
geren per infofeproveto.nl

Februari

24 Jaarlijkse studiedag van de Vereniging voor Veterinaire Epidemiologie
en Economie. Plaats: RIVM in Bilthoven. Hoofdthema: \'Multi-
disciplinaire benadering van nieuwe zoönosen\'. Deelname geeft recht
op 10 punten in het kader van de erkenningsregeling. Informatie viaT.
Nell, Rozenbroek 12. 6596 DA Milsbeek, telefiwn 0485-587630 of
e-mail: tom.nellfe^intervet.com

yERCADERl"NGENtBl|EENKOMSTErr

2005

januari

20 Werkvergadering Varken II, regio Zuid. Locatie: Restaurant Molenwijk
te Boxtel. Tijd 20.15 uur

25 Werkvergadering Varken II, regio Oost. Locatie: CJczondheidsdienst
v(X)r Dieren, Amsbergstraat 7. Deventer. Tijd: 20.00 uur

Februari

5 Vedias Grote Huisdierendag. Prijs; leden € 22,40, niet-leden € 42,50.
inschrijven z.s.m. via de website www.vedias.nl

7 Werkvergadering Rund II, regio Noord. Locatie: Hotel Mercure
Amsterdam Airport. Tijd: 20.00 uur. Informatie: dhr Dc Vries. tel. 020-
5854070.

IO CiHwD-studievergadering van 16.00 tot 22.00 uur

15 Regionale PiR-bijeenkomst in Heerenvecn voor rundveedierenartsen
(studiemiddagen) georgani.seerd door het PiR-platform, bestaande uit
NRS, Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via intemet: of
via CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

15 Werkvergadering Paard II. regio Zuid. Locatie: Restaurant Molenwijk
te Boxtel. Tijd 20.15 uur.

16 Regionale PiR-bijeenkomst in Deventer voor rundveedierenartsen (stu-
diemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande uit NRS,
Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via intemet: of via CR
Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

17 Regionale PiR-bijcenkomst in Rijen voor rundveedierenartsen (smdie-
middagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande uit NRS,
Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via intemet: of via CR
Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

22 Thema-avond Paard. Onderwerp: (Wedstrijd)spanning: Maak van je
vijand je vriend. Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur. De thema-
avonden worden georganiseerd door het Van Hall Instituut. Business
Ceter. Mw. A. Veenstra. Postbus 1754, 8901 CB Leeuwarden, Tel.:
058-2846160. Fax: 058-2846199,

Maart

1 Werkvergadering Rund lil, regio West, Locatie: Hotel Mercure
Amsterdam Airport. Tijd: 20.00 uur. Informatie: dhr De Vries, tel. 020-
5854070.

2005

januari

18 25 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Ciroepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten: 2750
euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-nivcau),
werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven en
voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie en
mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.nl.phIo

20-21 VNbrkshop Basic I. Pilot \'Collegiale Coaching Vet Vitaal\' door drs.
Anna Schroder (coach/trainer en dierenarts) en drs. Sido van der
Meulen (organisatieadviseur). Locatie: Hotel van der Werff op
Schiermonnikoog. Tijd: donderdagmiddag tot en met vrijdag namid-
dag. Kosten: € 495,= exclusief 19% BTW (ter introductie inclusief lo-
gies, maaltijden en cursusmateriaal). Voor deelname cn informatie over
dc workshops Collegiale Coaching Vet Vitaal kunt u contact opnemen
met: sidofejoinup.nl of schröder.coaching(aiwanadoo.nl, telefiwn
(030) 288 62 86. (Zie website www.joinup.nl voor een volledige pro-
grammabeschrijving).

Februari

3 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten: 2750
euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-niveau),
werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven en
voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie en
mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo.

21-23 PHLO-cursus: Techniques for Writing and Presenting a Scientific
Paper Info via of Wageningen Business SchooI/PHLO. tel. 0317-
484093.

22 Cursus \'Toegepa.ste Statistiek\', Plaats: Wageningen, Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten: 2750
euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-nivcau),
werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven en
voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie en
mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo

23-27 Start 5 seminars Veterinair Chiropractic (EUR 850 per module/ EUR
3.800 module 1-5). Location: Neubulach, Germany Language:
English. Speakers: B. Ormston (USA), G. Giggleman (USA), J.
Berklich (USA), G. Fritz (Neubulach). Information and registration:
European Institue for Veterinary Chiropractic, phone 49 7053 3228.
email: animal.chiropractor@t-online.de.

24 25 Workshop Basic II. Pilot \'Collegiale Coaching Vet Vitaal\' door drs.
Anna Schröder (coach/trainer en dierenarts) en drs. Sido van der
Meulen (organisatieadviseur). Locatie: Hotel van der Werff op
Schiermonnikoog. Informatie via website , e-mail: sidofejoinup.nl of
schröder.coachingfe:wanadoo.nl. telefoon (030) 288 62 86.

Maart

3

Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten: 2750
euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-niveau).
werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven en
voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie en
mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo

-ocr page 40-

3 januari, R.D. Reinders te Dokl;um, 50 jaar, afwezig

4 januari, Dr J.J. Aukema te Oosterbeek, 50 jaar, aanwezig
4januari, H. Poortman te Dalen, 50 jaar, afwezig

4 januari. Prof Dr. W.J.I. van der Gulden te Nijmegen, 50 jaar,
aanwezig

4januari, H.J.A.M. Kothuis te Sittard, 50jaar, afwezig

4 januari, A. Gorter te Winschoten, 25 jaar, afwezig

5 januari, H. Eggink te Oosterwolde, 50 jaar, afwezig

6 januari, J.F. Kotter te Warfhuizen, 35 jaar, afwezig
11 januari, J.C. Baars te Bemmel, 40 jaar, aanwezig

Gezocht op korte termijn:

Dierenarts m/v

• gezelschapsdieren eventueel met paard;

• minimaal i jaar relevante ervaring;

• ondernemersgeest;

• recht door zee en realistisch.

Geboden:

• uitdagende baan in splinternieuwe praktijk;

• stressvrije werkomgeving op de grens Drenthe, Overijssel,
Friesland;

• uitzicht op associatie binnen twee jaar.

Dierenarts Marjan Schalekamp, Hoofdstraat West 49, 8391 AL
Noordwolde.

22 januari. Prof Dr F. de Zwart te Bunnik, 50 jaar, aanwezig
29 januari. Mevr. Drs. E.A. van Meurs te Doorn, 30jaar, afwezig

29 januari. Mevr. Drs. E. van Weelden te Goirie, 30 jaar, onbekend

30 januari, H.J.B.J, Nales te Diepenheim, 35 jaar, afwezig

31 januari, S. Bergsma te Zierikzee, 35 jaar, afwezig
31 januari, K. Hengeveld te Budel, 35 jaar, afwezig

jubilea januari 2005

In tegenstelling tot wat in de brief aan jubilarissen staat vermeld publi-
ceert de
KNMvD alleen nog maandelijks een lijstje van jubilea in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

Sluitingsdata voor

kopij

Aflevering:

Deadline*)

01-02-2005

maandag

10-01-2005

15-02-2005

maandag

24-01-2005

01-03-2005

maandag

07-02-2005

15-03-2005

maandag

21-02-2005

*

) Voor 10.00 uur \'s morgens.

Te koop gevraagd:

Praktijkinventaris
voor startend
dierenartsenechtpaar.

DIERENKLINIEK

HAHEM-WAPENVELD

tel: 0113-626266/06-50253718
e-mail: marvdb@ision.nl

Wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd,
woonhuis inclusief

Cezelschapsdierenpraktijk

in het westen van het land

ter overname aangeboden.

Datum van overname in 2005, in onderling overleg vast te
stellen.

Prima weekend- en vakantieregeling met ervaren buurtcollega.

Vraagprijs € 365.000,00 k.k.

Reacties per e-mail: leilatalha@hotmail.com of

schriftelijk: mevrouw M. Talha, Vleutenseweg407,3531 H]

Utrecht.

Ben jij een

Erkende Paardendierenarts m/v

met horsemanship en ambitie die aan de rand van de
Veluwe wil werken in een goed geoutilleerde paardenkli-
niek.^

Solliciteer dan binnen veertien dagen op deze vacature.

Wij zoeken een paardendierenarts met bij voorkeur
enige ervaring voor een fulltime functie. De werkzaam-
heden omvatten zowel ambulant- als kliniekwerk.

Dierenkliniek Hattem/Wapenveld is een praktijk waarin
zes dierenartsen werken vanuit twee vestigingen waar-
onder een gespecialiseerde paardenkliniek met een er-
kende keuringsdierenarts.

Reacties naar Dierenkliniek Hattem/Wapenveld, Cru-
nershof 2, 8051 SX, Hattem, ter attentie van G.j. van
Selm.

-ocr page 41-

Een nieuwe aanpak
van dermatofytose bij katten

Krachtig antimycoticum
• Breed spectrum
• Langdurige werking
• Snnakelijke

orale oplossing

Itrafungol

Itrafungol

Antimycoticum voor katten

JANSSEN

ANIMAL HEALTH

Postbus 90240. 5000 LT Tiburg

Benaming: Itrafungol 10 mg/ml orale oplossing (REG NL 10220 UDA/2 S 460 Fll) Samenstelling: itraconazol 10 mg/ml Doeldier: lot Indicatie: behandeling van dermatofytose veroorzaal<t door Microsporum
canis -
Dosering: dagelijkse dosis is 5 mg/kg of 0,5 mi/i<g/dag oraal. Het doseringscfiema is 0.5 ml/l(g/dag voor 3 versctiillende perioden van 7 opeenvolgende dagen, elke keer met 7 dagen zonder behandeling
ertussen
Contra-Indicaties: Niet toedienen aan katten die overgevoelig zijn voor itraconazol of één van de andere ingrediënten. Niet toedienen aan katten met een verstoorde lever- of nierfunctie. Niet gebruiken
bi)
Zïïangere of zogende katten. Bijwerkingen: In klinische studies werden bepaalde bijwerkingen die mogelijks gerelateerd zijn aan de toediening van het product genoteerd. De meest voorkomende bijwerkingen
waren braken, diarree, anorexie. speekselen, depressie en apathie. Deze effecten zijn gewoonlijk mild en van voorbijgaande aard. Een kortstondige toename van leverenzymes kan voorkomen. In zeer
zeldzame gevallen wordt dit geassocieerd met icterus. In dergelijke gevallen moet de behandeling worden onderbroken.
Verantwoordelijke onderneming: Janssen Animal Health B.V.B.A., Turnhoutseweg 30.
B-2340 Beerse. Verdere informatie is beschikbaar op aanvraag.

-ocr page 42-

Dierenartsen

AnimalCare

Dierenartsen AnimalCare in Harderwijk/Ermelo is een ge-
mengde, goed geoutilleerde praktijk waarin vier dierenartsen
en acht paraveterinairen werkzaam zijn. Wij werken vanuit
drie vestigingen.

In verband met de ontwikkeling van onze praktijk zoeken we
een

Dierenarts Gezelschapsdieren M/V

Wij vragen:

• minimaal één jaar ervaring

• deelname diensten voor gezelschapsdieren

• betrokkenheid en visie

• teamgeest

• gevoel voor humor

Wij bieden:

• een fulltime baan

• ruime mogelijkheden voor nascholing

• goede toekomstmogelijkheden

• een prachtige woonomgeving op de NW-Veluwe

Schriftelijke sollicitaties met cv sturen naar Dierenartsen
AnimalCare, Nassaulaan 3851 XZ Ermelo, ter attentie van de
heerH.j.Zech.

Pensioenadvies

NG

Be

i es

D I X

Juridisch advies

FORTUIN

PRAKTIJK ADVIES BUREAU

T030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dtxfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

Emmeloord biedt ruimte

EMMELOORD BIEDT RUIMTE...

/s niet alleen de slogan van de gemeentelijke overheid, maar ook van Dierenkliniek Emmeloord.
Dit betekent geen files, voldoende woonruimte en veel vrijheid om u heen.
Onze patiënten kunnen de kliniek uit alle richtingen van het land snel bereiken.

VACTURES

Internship paardengeneeskunde

De paardenafdeling is in 2004 ingrijpend gereorganiseerd. De faciliteiten op het gebied van Chirurgie en
Beeldvorming zijn aangepast aan de meest geavanceerde eisen. De intrede van MRI biedt ons de mogelijkheid
toonaangevend in ons vakgebied te blijven.

Voor de invulling van het internship Paardengeneeskunde zijn voor 2005 de nieuwe instroomdata 1 februari 2005 en i juni 2005.
Zij die:

* onlangs afgestudeerd zijn en het monotraject geneeskunde Paard tijdens de opleiding met goed gevolg doorlopen hebben;

* zijn/haartoekomst wil richten op de paardengeneeskunde;

* voor de periode van 01 februari 2005 tot en met 31 januari 2006 of 01 juni 2005 tot en met 31 mei 2006 een gedegen basis willen leggen voor een
succesvolle toekomst.

kunnen zich aanmelden.

Wij bieden:

* basisopleiding in alle facetten van de geneeskunde van het Paard;

* interne huisvesting in één van de nieuwe appartementen.

Informatie:

Wilt u meer informatie neem dan contact op met afdeling personeelszaken:

Mevrouw R. van de Velde, telefoon: 0527 698548 of bezoek onze website: www.dierenkliniekemmeloord.nl
Sollicitatie:

Richt uw sollicitatiebrief en curriculum vitae binnen veertien dagen aan:

Dierenkliniek Emmeloord

ter attentie van Mevr R. van de Velde

Postbus 214

8300AE EMMELOORD

-ocr page 43-

LACTOLYTE®

erste hulp bij kalverdiarree

Lactolyte met als energiebron lactose geeft een
tweemaal zo ( oog energieniveau dan een reguliere
isotone oplosliing op basis van glucose. De
lacto-
globulinen
zotgen voor een goede acceptatie en

probleemloze jovergang naar de melk.

i
i

-ocr page 44-

VUURSTOKERS

Ons Vernieuwend, Uitdagend team voor uw Uitmuntend Resultaat!

Wij wensen u en uw team een succesvol jaar! Ons devies: wij voegen echt wat
toe door net anders te zijn. Zowel voor gezelschapsdieren practici als de
landbouwhuisdieren collega\'s hebben we nieuwe registraties en producten
in petto. Wij verwachten met ons nieuwe varkensvaccin opnieuw te bewijzen
dat wij
\'partner in business\'zi]n. Aan u om te bepalen of dat dan ook het
predikaat
\'preferred\' krijgt. Op het gebied van ontstekingsremming geldt voor
ons als marktleider dat we niet stil staan. U kunt rekenen op uitbreiding van
behandelingsmogelijkheden. Aanvullend op gewrichten, als onze specia-
liteit, een verbreding van het portfolio. Op intestinaal vlak komen we terug
van weggeweest.

Zittend vlnr: Mireille Haan,
Diana Haarbosch, Diana Schröduer.

Ook vol vuur maar niet op de foto:
Luc van de Avoort (even nieuw dossier
posten), Cindy Schoonhoven (relatie-
dag aan het regelen), Jantijn Swinkels
(mastitispanel aan het voorbereiden).

Boehringer
Ingelheim

Kortom ook dit jaar kunt u weer op ons enthousiasme rekenen: intervisie-
groepen, assistentenavonden, symposia en relatiedagen staan hoog op
onze agenda. We willen weer een brevet van succesvol ondernemen afgeven!

Boehringer Ingelheim bv • Postbus 8037, 1802 KA Alkmaar • Telefoon 072-5662411 • Fax 072-5643213
Internet: vwvw.boehringer-ingelheim.nl • E-mail: vetmedica@alk.boehringer-ingelheim.com

-ocr page 45-

T/ïe course of acute-phase proteins and serum Cortisol in
mastitis metritis agalactia (MM A) of the sow and sow per-
formance

Evidence-based medicine in de veterinaire praktijk

KNMvD

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

r

"Meer draagvlak voor het vaccineren van dieren tijdens
een uitbraak"

De opsporing van aangifiepUchtige besmettelijke dierziek-
ten in Nederland kan en moet efficiënter

Opmerkelijke ontwikkelingen op het gebied van transport
van diagnostische monsters

Verslag Croep Croot Dagen 2004: "Het medicijn voor u en
uw praktijk"

Deel 130 • Aflevering 2 • 15 januari 2005

Un/versiteitsb/b/iotheek

Utrecht

o/nj dgk
2 4 JAH. 2005

-ocr page 46-

aiciMC Vdii ue ^idvuuduilll

50/12,5 mg tabletten perfe
aangepast aan het gemidd
gewicht van de kat.

Veel eigenaren van katten
vinden het moeilijk en
vervelend om hun huisdier
tabletten in te geven. Als h
ingeven van tabletten mine
moeite kost verhoogt dit dc
betrouwbaarheid van de
therapie, waardoor de dien
sneller het gewenste resull
van de behandeling tonen.

Clavubactin* 50/12,5 mg bt
50 mg amoxicilline en 12,5
clavulaanzuur. In de praktij
betekent dit dat in de meej
gevallen één tablet de
aanbevolen dosering beva
Hierdoor hoeven er bijna g
tabletten meer gebroken te
worden die anders ook noc
eens apart toegediend zou
moeten worden.

Bovendien zijn de tabletter
klein en, dankzij de toevoe
van vanlllesmaakstof, zeer
smakelijk voor zowel hond

mj^at.

Naast de Clavubactin®50/1
mg is er ook de Clavubacti
250/62,5 mg voor de
middelgrote hond en de
Clavubactin* 500/125 mg V
de grote hond.

ue juisie sierKie

SMAKELIJKE TABLEHEN

Diergeneesmiddel UDA. Samenstelling per tablet: 50 mg amoxicilline (als amoódlline-trihydraat) en 12,5 mg clavulaanzuur (als kaUumclavulanaat) Besctirijving:
Amoxicilline is een semisynthetisch penicilline met een baclericide vKerking, behorend tot de gtoep van beta-lactam antibiotica. Clavulaanzuur is een beta-
lactamaseremmer waan/an de strukluur lijkt op die van een penicilllnekem. Resistentie van bacteriën tegen antibiotica uit de penicillinegroep wordt meestal
veroorzaakt door enzymen, beta-ladamasen geheten Deze enzyinen vernietigen het antibiotréum voordat dit op de bacterie zelf kan inwerken. Beta^actamase
producerende stafylokokken zijn daarom ongevoelig voor amoxicilline. Onder gramnegatieve bactetiën zoals E. coli. Pasteurellaspecies en Salmonellaspecies
worden ook regelmatig multipel resistente mutanten geïsoleerd. Het clavulaanzuur doorbreekt dit vaijledigingsmechanisme van de bactene door het bela^actamase
te inaktiveren. Bij gelijktijdige toediening van amoxicilline en clavulaanzuur wordt de werkingsintensiteit en het werkingsspectnjm van amoxicilline uitgebreid met
bacteriën die resistent zijn ten gevolge van bela-lactamasevomiing.
Indicaties: zie bijsluiter. Contra-indicaties: zie bijsluiter Toedieningswijze en dosering:
Uitsluitend voor orale icediening aan honden en katten. De dosering bedraagt 12,5 mg werkzame slof (= 10 mg amoxicilline 2,5 mg clavulaanzuur) per kg
lichaamsgewicht 2x daags. Bij hardnekkige infecties (o.a. iuchtweginfecties) wordt aanbevolen de dosering te verdubbelen (25 mg/kg lichaamsgewicht 2x daags).
Behandelingsduur: 5-7 dagen voor het merendeel van de infecties. In chronische gevallen, waarbij veel weefselbeschadiging is opgetreden, verdient het
aanbeveling de onderstaande behandelingsduur aan te houden: chronische huidinfecties 10-20 dagen, Chronische cystitis 10-28 dagen, Luchtweginfecties 7-10
dagen. REG NL 09902 Registratiehouder: Le Vel B.V, Oudewater

ROOT IN KLE
www.astfarma.n

-ocr page 47-

Tijd

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Foto\'s cover: (links) oude hocktandfractuur, A. van Foreest, (midden) winnende foto
van DAP de Driehoek Klarenbeek en (rechts) Groep Groot Dagen 2005, Laurens
Hoedemaker.

Deen 30
Aflevering 2
15 januari 2OO5

Inhoud

Uit de hoofdredactie
Overige artikelen

The course of acute-phase proteins and serum corti.sol in mastitis metritis agalactia (MMA)
of the sow and sow performance;
K. N. van Celder en C. Bilkei

38

43

44

45
48

50

54

55

56

57

58

59

60

61
61

62
62

Veterinair tuchtrecht

Jan en alleman?; I. Boissevain

VWA

Weer een diervoedercrisis ? Dioxine in aardappelbijproducten
Uit en voor de praktijk

Aandoeningen van dc cornea bij het paard (deel 3); M.A. van der Velden
Evidence-based medicine in de veterinaire praktijk; M. Leeßang

Tandheelkunde

Een hoektandfractuur verdient de juiste aandacht; A. van Foreest

Berichten en verslagen

Bijzondere inzendingen l\'otoactie

"Meer draagvlak voor het vaccineren van dieren tijdens een uitbraak"; S.J. de Croot

"De opsporing van aangifteplichtige besmettelijke dierziekten in Nederland kan en moet efficiënter"; S.J. de Croot

Opmerkelijke ontwikkelingen op het gebied van diagnostische monsters; M.H. Mirck

Nederlands Instituut voor DierGcdragstherapie opgericht

Acht dierenartsen en dc kunst van de reiger; L Platvoet

\'Curiosity cures the cat\'

Tariefwijzigingen zorgen voor onrust

Januarinummer Veehouder en Dierenarts

Congressen en cursussen

EU&l toekomst diergeneeskunde onbegrensd
Precongress day Voorjaarsdagen over wondgenezing

37

LACTOLYTE, EERSTE HULP BIJ KALVERDIARREE

Lactolyte orale rehydratietherapie met Lactoserum

• Snel herstel van de waterhuishouding én bestrijding van metabole accidose

■ Betere energievoorziening waardoor minder gewichtsverlies

• Goede acceptatie en probleemloze overgang naar de melk

V? Lactolpe

^^ ■■ .

■ Verpakkingen: 8 sachets of een pot van 900 gram

a

L-rt^ ^

\\/ïrt>etc:

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Lactolyte\' REG NL 2393. Samenstelling; elektolyten, suikers en mineralen. Indicatie: elektrolytentekorc en dehydratie. Doeldier: kalf Kanalisatie: vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel 0342-427127, e-mail infngHiirfajr.nl. www.virbac.nl

-ocr page 48-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(voorzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dfl. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr P.A.M. Overgaauw

Dra. J.T. Siebinga

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. R Dc Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof. dr. E van Knapen (Utrecht)
Prof dr A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.RT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.Th. van Oirsehot (Lelystad)
Prof. dr. J. de Schepper (Gent, België)
Dr J.M.A. Snijders (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3C)goGE Houten
Telefoon (o^ojG^Sgoo
Fax (030)6348^0^
Website www.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. J. Borgmeier. lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie. penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Grool

Drs. EJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.R van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijlen

{Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen
Hw. A.M. Tummers
||w. S.H. Umans-Ubbink

6) Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
I. 030 - 6348900/fax 030 - 6348929.
\'E-mail: tijdschrift(a;knmvd.nl

Praktijk in bedrijf

Zijn uw klanten wel tevreden?;J.LM. Geeien

Uitgelicht

Peesklem ontwikkeld door drs. E.J.S. Bron

63
63

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-
«Bigingstijdschrifl van de Koninklijke Neder-
hnhl Maatschappij voor Diergeneeskunde.
I5e abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
VOOf Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wotA vastgesteld door het Hoofdbestuur.

Postgiro/bank

Mhlfc ."il 1606 ten name van de KNMvD, De
lAla 77, Houten. ABN/AMRO N.V. Postbus 30,
3500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861 en C en E bank
N V. Postbus 85100.3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61
443.

KNMv

Maatschappijnieuws

(iroep Groot Dagen 2004: "Het medicijn voor u en uw praktijk"; R. Back

Lees dit wel!; H. Geertsen

KNMvD reikt 500.000ste dierenpaspoort uit

Wijzigingen in het mantelcontract voor ziektekostenverzekering voor leden van de KNMvD;

M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Minimum (jeugd)loon per 1 januari 2005 gewijzigd

Contributieregeling parttimers in loondienst en waarnemers 2005

CCC-pagina

De vinger aan de pols van uw praktijk; J. van Herten en H. van Rossem

Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

A

64
66
66

67
67
67

68

69

70

71

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

Contents

Advertenties

Commerciale advertenties: Bureau Weijer B.V,
Vceadam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KN MvD en

Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór I okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om hel lidmaatschap
per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

Other papers

The course of acute-phasc proteins and serum Cortisol in mastitis metritis agalactia (MMA) of
the sow and sow performance;
K.N. van Gelder, and G. Bilkei

71

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents / .igricultura! Biologv and Environmental Science /
lnde.x-Medicus. lnde.x Veterinarius/Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 49-

Uit
de

hoofdredactie

Lees dit niet!

Lees dit niet! Een paradox. Je kunt het nooit goed doen. Als lezer voldoe je niet aan de oproep: als
niet-lezer weet je niet dat je eraan voldoet. Zowel de bevestiging als de ontkenning leiden tot een
tegenspraak.

Het heeft er alle schijn van dat mensen - veterinairen in het bijzonder? - in groten getale de aanmoe-
diging \'lees dit niet!\' niet nodig hebben om zich af te sluiten voor geschreven teksten. Met andere
woorden: je hoeft geen diepgravend onderzoek te doen om te kunnen constateren dat slechts een klein
deel van ook de veterinaire beroepsgroep de tijd heeft - of wellicht de tijd neemt - om analoog of digi-
taal aangereikte informatie tot zich te nemen. Dat geldt dus ook voor het TvD; ook voor dit artikel.
Conclusie: u, lezer behoort tot een selecte groep!

(Wij zien hier even af van het gegeven dat lézen, kennis nemen van, in veel gevallen slechts de eerste
fase is van een keten die kan leiden tot gedragsverandering. Wij zien er hier gemakshalve ook maar
even vanaf dat niet-lezers in veel gevallen wél gevoelig zijn voor geruchten die zij niet kunnen verifië-
ren.)

Desondanks: binnen de beroepsgroep en daarbuiten spelen zich ontwikkelingen af die ingrijpende
gevolgen hebben voor alle veterinairen, lezers en niet-lezers.

Een niet geheel willekeurig voorbeeld is de informatie rond erkenning, praktijkcertificering en de
samenhang van heide: kwaliteitszorg op korte en langere termijn.

Zoals elk zichzelf respecterend bestuur wil hel bestuur van de KNMvD zijn beleid baseren op de me-
ning van de leden, zoveel mogelijk leden en andere practici.

Daarom heeft u de afgelopen weken de gelegenheid gekregen de ledenraadpleging van Environs
International over kwaliteitsbeleid te lezen en ingevuld terug te sturen.

Het bestuur luistert!

Kwaliteitszorg, erkenning en praktijkcertificering zijn ingewikkelde en gevoelige zaken. Dat geldt
ook voor het beleid erover Lastig over te brengen, zeker schriftelijk.

Dat is de reden dat het bestuur van de KNMvD het land in gaat om het nieuwe h^aliteitsbeleid toe te
lichten en te horen wat de leden ervan vinden.
De opeenvolgende stappen in deze dialoog zijn:

• in januari rondt Environs International de ledenraadpleging af;

• in februari en maart overlegt het bestuur over de uitkomsten en ontwikkelt nieuw beleid;
\' in de eerste helft van april bezoekt het bestuur de regio \'s om toe te lichten en te luisteren.

tvlocht u dit \'editorial\'hebben gelezen: u bent van harte welkom tijdens een van die regiobijeenkom-
sten *.

Herman Geertsen,
algemeen directeur

• Gegevens over de regiobijeenkomsten vindt u op pagina 66.

Diergenees

-ocr page 50-

The course of acute-phase proteins and serum Cortisol in mastitis
metritis agalactia (MMA) of the sow and sow performance

Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130:38-41

K. N. van Gelder, and G. Bilkei\'\'

Introduction

Overige artikelen

Summary

The objective of this study was to evaluate changes in
acute-phasc proteins (APPs) during mastitis metritis
agalactia (MMA) in sows. Sows with MMA (group one,
n=15) and healthy sows (group two, n=l5) were evaluated
at days 0, 5,10,15, and 20
posf partum. Number of total
born, liveborn, stillborn, and mummified pigs did not dif-
fer significantly between the groups. Preweaning mortal-
ity was higher (P<0.001) among MMA sows than among
healthy control animals. The offspring of healthy sows
had higher (P<0.05) weaning litter weights than the off-
spring of MMA sows.

Mean serum alpha 1-acid glycoprotein (AGP) concentra-
tions were higher in MMA sows on the days 1 (P<0.05), 5
(P=0.05),and 10(P<0.001) post partum. Mean serum hap-
toglobin (HPT) was higher in MMA sows on davs 1, 5
(/\'<0.001), and 10 (P<0.05) of lactation. Cortisol serum
concentrations up to day 10
post partum were higher
(/\'<0.001) in MMA sows than in healthy sows. AGP was
negatively correlated with litter weight, indicating that ac-
tivation of the cellular immune response in sows negatively
affects the growth rate of suckling piglets. Correlations
were found between the overall means for weight, acute-
phase proteins, and serum
Cortisol concentration.

Samenvatting

Het verloop van acute-fase-eiwitten en serum-cortisol in
mastitis metritis agalactia (MMA) van de zeug en de per-
formance van de zeug

Doet van deze studie was het beoordelen van veranderingen in de acute-
fase-eiwitten (APPs) tijdens mastitis metritis agalactia (MMA) in zeugen.
Zeugen met MMA (groep I. n=l5) en gezonde zeugen (groep 2. n=l5) wer-
den beoordeeld op dag O, 5. 10. 15 en 20
post partum. Het totale aantal ge-
horen biggen en het aantal levend geboren, dood geboren en gemummifi-
ceerde biggen verschilde niet significant tussen beide groepen. De
mortaliteit vóór de .speenleeftijd was hoger {p<0,()0t) hij de zeugen met
MMA dan bij de gezonde controledieren.

Het speengewicht van de totale worp van de gezonde zeugen mu.ï hoger
(\\><0.05) dan van de zeugen met MMA.

De gemiddelde .serumconcentratie van alfa-l-zuur glvcoproteïne (AGP)
was hoger in de zeugen met MMA op dag 1 (p<0,05). dag 5 (p=0.05) en dag
10 (xxO.OOl)
post partum. De gemiddelde serumconcentratie van haploglo-
bine (HPT) was hoger in zeugen met MMA op dag 1. 5 (p<0.()01) en 10 (p
<0.05) van de lactatie. De serumconcentratie van corti.sol was tot dag 10
post partum hoger (p<0. OOI) in de zeugen met MMA dan in de gezonde zeu-
gen. De AGP-concentratie was negatief gecorreleerd met het gewicht van de
worp. Dit wijst erop dat de activering van de cellulaire immuunrespons in
zeugen de groei van de biggen in de zoogperiode negatief beïnvloedt.
Correlatie werd gevonden tussen de algehele gemiddelden voor ged icht,
acute-fase-eiwitten en de .serumconcentratie van
Cortisol.

\' Bilkei Consulting. Rauhhühlstras.ie 4. HóOO Dabendorf. Switzerland.

The acute-phase response refers to a group of non-specific
host responses to a wide variety of stimuli and is characteri-
zed by changes in the concentration of a number of hepati-
cally synthesized plasma proteins, the so-called acute-phase
proteins (APPs). APPs are potentially useful as disease
markers owing to their low concentration in healthy animals,
the rapid increase in their concentration during inflamma-
tory processes, and their rapid decrease with resolution of
the disease (3). APPs have recently been suggested as indica-
tors of inflammation in the urogenital organs and mammary
glands of sows (3), because the concentration of these pro-
teins in serum varies in response to infections, stress, and in-
flammatory processes (2,9). Haptoglobin (HPT) and alpha
I-acid glycoprotein (AGP) have potential as indicators of
subclinical disease (4). Changes in APPs can be used to
monitor the systemic response to physiological insults (8)
and weight gain in pigs (5). More than 30 APPs have been
identified (7). Serum concentrations of APPs may decrease
or increase in response to the same stimulus (10). The most
frequently studied serum APPs in swine are HPT, AGP, and
C-reactive protein (CRP) (5,7), and measurement of a parti-
cular APP might provide information about the health status
of a pig unit (10). High AGP levels may negatively influence
the pharmacological effects of antimicrobial drugs (14). In a
study (II), serum AGP, HPT and
Cortisol concentrations
were higher in sows with mastitis metritis agalactia (MMA)
than in healthy ones.

The aim of the present study was to examine the relationship
between the concentrations of APP and Cortisol in the serum
of sows with postparturient clinical MMA and clinically
healthy sows.

Material and methods

The trial was performed during March and April 2004, in a
Hungarian pig breeding unit with a high prevalence of
MMA symptom-complex in the sows.
In this unit, 15 sow with MMA (group 1, diagnosed accord-
ing to an early MMA diagnosis system [I]) and 15 healthy
sows (group 2, having less than 4 MMA points according to
the diagnosis system described in Table 2) were selected for
the study. Three replicates (3x5 animals from each group)
were performed. The chosen females [(parity 2-4), body
condition (scoring of 3-3.5), and number of pigs born (> 11)]
were from large farrowing groups of 30-50 sows and were
assigned to group 1 or 2 at the same time. For example, if 5
sows were found to have MMA, they were assigned to group
1 and five healthy animals from the .same farrowing group
were assigned to group 2 (and to replicate I).
The farm manager diagnosed MMA on the basis of elevated
temperature, level of milk production, and appetite (Table 2).
Sows diagnosed with periparturient disease were immedia-
tely treated (with an intrauterine infusion of antibiotic [ac-

-ocr page 51-

cording to sensitivity test], 3 days of parenteral antibiotics
[according to sensitivity test] and oxytocin [lOlU / day.
Oxytocin® TAD, Germany], and one prostaglandin F2a in-
jection [175 pg cloprostenol, Estrumate\' Essex, Germany]).
Control healthy sows were selected if a general clinical
examination and examination of the mammary glands and
urogenital organs showed them to be free of any clinical
signs of inflammation. Healthy sows scored less than 4
MMA points according to table 2 and were not treated. In or-
der to further categorize MMA, according to the causative
agent, bacteriological examination of vulval discharges and
of milk (or colostrum) from the diseased mammary glands
was performed (the teats were thoroughly cleaned, with
milking into a sterile vacutainer after oxytocin [10 lU given
intravenously] application). In order to monitor changes in
concentrations of serum HTP, AGP, and
Cortisol, serum
samples were taken from each sow one day after parturition
and at days 5, 10,15,and20oflactation. Attention were paid
to blood sampling. Since
Cortisol is a stress hormone, stress-
free sampling was performed by jugular vein puncture in in-
dividual cages in a separate room (a soft, thick rope-hog-
snare was used). Serum AGP and HPT were measured by
ELISA, performed according to the Endocrine Self

Table 1 Correlation coefficients between weaning litter weights, serum AGP, HPT,
Cortisol in MMA suffering and healthy sows

Parameters

Healthy sows

MMA suffering sows j

compared

Correlation

P value

Correlation

lvalue !

Weight (kg), AGP (ng/ml)

-0.549

<0.0001

-0.399

0.0008 !

iWcight(kg),HPT(mg/dL)

0.716

<0.0001

0.274

0.612

Weight (kg). Cortisol (ng/ml)

-0.016

0.9086

0.078

0.5676

AOP(^g/ml), HPT(mg/dL)

-0.354

0.085

-0.236

0.1490 1

\'AGP (pg/ml), Cortisol (ng/ml)

0.269

0.441

0.116

0.4866

\'HPT(mg/dl), Cortisol (ng/ml)

0.103

0.3771

0.334

0.279 1

Table 2 Diagnosis of periparturient diseases of the sows (modified after Sanders
and Bill<ei, 2004). Sows were examined for three days post-partum and the diagno-
sis of mastitis metritis agalactia (MMA) was made if a sow had a total score of at
least based on the severity of fever, on milk production and on appetite. Sows
diagnosed with MMA were immediately treated with antibiotic intrauterine infusion
[according to sensitivity test], three days of parenteral antibiotics [according to sen-
sitivity test] and oxytocin [lolU / day. Oxytocin® TAD, Germany], and one prostag-
landin F2( injection [175 (gcloprostenol, Estrumate( Essex, Germany]).

Parameter

.Scorc 1

Scorc 2

■Score 3 |

Fever C

40.0-40.3
-1-

40.4-40.6

-1-

Over 40.6

-1- -1- !

Milk production

Hypogalactia

Agalactia without
clinical signs of
mastitis

-1-

Agalactia with j
clinical signs of |

mastitis i

.\\ppetite

Diminished
appetite

-t-

Moderate

anorexia

Total anorexia

-1- j

Legend:

Hypogalactia: hungry, lethargic but otherwise healthy looking piglets that
have regular suckling periods.

Agalactia without clinical signs of mastitis: weak, hungry dehydrated
piglets that have no regular suckling periods or no suckling at all.
.\\giilactia with clinical signs of mastitis: swollen, painful, mammary
glands with piglets no suckling at.

Diminished appetite: more than 50 % but not all the daily food provided (3
kg) eaten.

Moderate anorexia: less than 50 % (< 1,5 kg) of the daily food provided
eaten.

Total anorexia: no food eaten at all.

Assessment Program (ESAP, 3), and Cortisol concentrations
were determined using a commercial kit (Diagnostic Co,
LA, CA, USA, diagnosis performed in Vet Invest, Zagreb,
Croatia).

For statistical analysis, the individual sow was the experi-
mental unit. Data were analysed using Statview software
(13). Between-group comparisons between MMA sows and
healthy sows, at specific time points, were made with an un-
paired / test, while within-group comparisons between two
data collection points were made with a paired
t test.
Correlation coefficients (r) were reported on the overall
means for each variable for MMA-affected and healthy
sows, using Fishers\'s
r to z analysis to describe linear rela-
tionships between two variables within the same group.
Variables were serum concentrations of
Cortisol, AGP, and
HPT. When a marked deviation from normality was present
(verified by Levene\'s test significance), data were
transformed to homogenize such variations. Class included
in the model was parity, and the dependent variables were
average voluntary daily feed intake and total born litter size.
Correlation comparisons were made between parameters of
interest, and the positive or negative change in the linear
relationship of the parameters over the same time period are
reported. In all comparisons,
P values <.05 were considered
significant. We averaged data for individual sows.
Sow data were analysed .separately using the Statistical
Analytical System (13, SAS, Cary, NC, USA). Independent
variables included breeding month, and treatments not rela-
ted to reproduction. Parity category, interaction between
parity category, and duration of previous lactation (treated as
continuous variables) were included in the model. Previous
weaning-to-mating interval and its interaction with parity
were included in the model. The General Linear Model
(GLM, 1998) procedure was used for analysis of data on litter
size. Dependent variables were number of total born pigs,
number of liveborn pigs, number of stillborn pigs, and num-
ber of mummified pigs. Independent variables included litter
conception month and treatments not related to reproduction.
Parity category and duration of previous lactation treated as a
continuous variable, were included in the model. Previous
postweaning to mating interval and its interaction with parity
were also included. Least-squares means were performed by
\'Lsmcans\' (13, SAS, Cary, NC, USA). Standard errors for the
means and probability comparison between the means were
calculated using options of "stderr" and \'pdiff,\' respectively.

Results

The bacteriological examination of vulval discharges and of
milk (or colostrum) from the diseased mammary glands of
MMA-affected sows revealed the presence of
Escherichia
coli
in each sow. Actinohaculum suis (7 of 15 sows),
Klebsiella spp (5 of 15 sows). Gram-positive streptococci (5
of 15 sows), and/or staphylococci (4 of 15 sows) were also
found and were judged as concurrent infection of the genital
tract of the sow. None of the healthy sows had bacterial
agents in the milk or colostrum. Eight of the healthy sows
had
Escherichia coli, 1 of them Actinobaculum suis. Gram-
positive streptococci (8 of 15 sows), and staphylococci (5 of
15 sows) in their postparturient vulval discharges.
The number of total born pigs (group one: 12.6-1-/-1.5 vs.
group two: 12.2 /-1.1), liveborn pigs (group one: 11.2 /-1.2
vs. group two: 11.5 /-1.1), stillborn pigs (group one: 0.6 /-

-ocr page 52-

0.04 vs. group two: 0.6 /-0.03), and mummified pigs (group
one: 0.2 /-0.02 vs. group two: 0.2 /-0.02) did not differ sig-
nificantly between the groups. Preweaning mortality was
significantly different (P<0.001) between the MMA-af-
fected and healthy sows (group one: 23.1 /-5.9% vs. group
two: 11
.9 1-2.2%). At 4 weeks the weaning litter weights dif-
fered {P<0.05) between the MMA-affected and healthy sows
(66.1 /-3.2 kg vs. 78.4 /-3.9 kg).

The mean serum AGP concentration was higher in MM A-af-

Figure 1. Serum concentrations of alpha i-acid glycoprotein (AGP) on days i, 5,10,
15 and 20 postpartum (p.p.) in sows with MMAand in healthy sows
fected sows on days 1, 5 (P<0.05), and 10 (P<0.001) after
parturition (Figure 1). The mean serum HPT was higher in
sows with MMA on days 1, 5 (P<0.001) and 10(P<0.05)of
lactation (Figure 2). The
Cortisol serum concentration up to
day 10 pos/
partum was higher (P<0.001) in the sows with
MMA than in healthy ones (Figure 3). AGP was negatively
correlated with litter weight, indicating that activation of the
cellular immune response in sow negatively affected the
growth rate of the suckling piglets. Correlations were found
for the overall means for weight, acute-phase proteins, and
serum
Cortisol (Table 1).

Discussion

»9C

7664J

628d \'

IS20ns 507ns 466ns
—^L 410ns

49-9C

"4ï3sr-

o.9d «.Id I2.«ns

10
d.p.p.

□ MMA suffering ■ Healthy

c.d at a data point: the difference is significant P<0.001
ns at a data point: non significant

□ MuW suffering ■ healtfiy

a.h at a data point: the difference is significant P<0.05
c.d at a data point: the ditference is significant P<0.001
ns at a data point: non significant

Figure 2. Serum concentrations of haptoglobin (HPT) on days 1, 5, 10, 15 and 20
post post partum (p.p.) in sows with MMAand in healthy sows

45 •
40
35
30
^ 25

The bacteriological findings for vulval discharges and milk
(or colostrum) from the diseased mammary glands of sows
with MMA were typical for the present geographic area (12).
According to the bacteriological findings, MMA was further
categorized as acute coliform mastitis (CM). CM is accom-
panied by typical clinical symptoms, as reported in table 2,
and endocrinological, haematological, and blood chemical
changes due to lipopolysaccharide endotoxins of coliform
organisms (1). Lipopolysaccharide endotoxins cause the re-
lease of acute-phase mediators in the mammary gland, caus-
ing the main systemic signs (1).

APPs are non-specific markers of inflammation, the serum
concentrations of which increase in response to infections
and inflammatory conditions (3). The pre.sent results indi-
cate that AGP serum concentrations are correlated with
MMA, indicating that cellular immune stimulation negati-
vely influences the growth of preweaning pigs. The present
findings indicate that serum HPT may be a valuable indica-
tor of stress in pigs, and in
combination with higher Cortisol
concentrations HPT seems to be a more reliable indicator of
disease status than AGP or
Cortisol alone. Itoh e/«/. (10) sug-
gested that in pigs chronically exposed to pathogens, both
disease and stressors may contribute to increases in AGP
According to Itoh
et al. (10), the upper limit of normal serum
AGP levels is around 500pg per ml for young growing swine.
In the present trial, serum AGP levels tended to peak at day 5
of lactation, and thereafter decreased. Itoh
et al. (10) found
that serum AGP levels increased in response to infections
and concluded that a sudden increase in serum AGP may be
associated with acute, rather than chronic, infections. An in-
crease in serum AGP concentrations may be considered an
indicator of intracellular immune communication, indica-
ting an increase in the cellular immune response (3,6).
The present findings indicate that the sows suffered long-
lasting stress due to MMA, which influenced their immune
system. The gradual increase in HPT serum concentrations
in the present study is similar to the findings of Grellner
et
al.
(7), who evaluated growing pigs raised under a high
Mycoplasma hyopneumoniae environmental pressure.
In a similar Slowakian study (11), the mean serum AGP, HPT
and
Cortisol concentrations were higher and AGP concentra-
tions were negatively correlated with litter weights in sows
with MMA compared with the healthy ones. As in the pre-
sent study, Mirko and Bilkei (11) found correlations between
sow and piglet performance, acute-phase proteins, and se-
rum
Cortisol concentrations.

Consistent with Grellner etal. (7), who studied growing pigs,
in the present trial serum concentrations of AGP and HPT did
not
correlate with changes in serum Cortisol concentrations in

-ocr page 53-

sows with MMA. In the present study, high Cortisol levels
were found in the sows with MMA. In a previous study (3),
serum
Cortisol values of sows with MMA were between 40-
50 ng per ml, whereas they were 10-15 ng / ml in healthy sows
during the first days
post partum. The same authors found
higher adrenal gland weights in MM A-affected sows.
The results of the present study suggest that measurement of
serum concentrations of APP and
Cortisol in sows might be
useful during monitoring for postparturient diseases and
might be incorporated in the, in - East-European countries
well accepted, - MMA diagnosis system described in table 2.

References

Bilkei G, Bölcskei A, und Clavadetscher E. Der Einfluss versctiiede-
ner praxisreifer zooteciinischer Massnahmen auf das Auftreten des
MMA - Komplexes. Der praktische Tierarzt 1995; 1: 42-50.
Burger W. Fennert EM. Pohle M. and Wesenmeier H. C-Reactive
Protein-a characteristic feature of health control in swine. J Vet Med A
1992;39:635-8.

Dee HX, and Bilkei G. Eastern-European Pig Breeding in the New
Millennium. Serological survey of
Porcine drcoviru.s in large Croatian
pig breeding units. Proc. Zagreb, Cr 2003; January 8-9. p. 34-38.
Eckersall PD. Saini PK. and McComb C. The acute phase response of
acid soluble glycoprotein, alpha I -acid glycoproteins, ceruloplasmin,
haptoglobin and C-reactive protein in the pig. Vet Immunol
Immunopathol 1996;51:377-85.

Eurell TE, Bane DP, Mall WF, and Schaefter DJ. Serum haptoglobin

10.

12.

13.

4.

14.

concentrations as an indicator of weight gain in pigs. Can J Vet Res
1992;56:6-9.

Flinch T. Acute phase proteins. In: French. The Clinical Chemistry of
Laboratory Animals. I^\'ed. New York, Pergamon Press. Inc. 1989; 201-35.
Grellner GF, Fangman TJ, and Caroll JA. Using serology in combina-
tion with acute phase proteins and
Cortisol to determine stress and im-
mune function of early weaned pigs. J Swine Health Prod 2002; 10(5):
199-204.

Hall WF, Eurel TE, Hanson RD, and Herr LG. Serum haptoglobin con-
centration in swine naturally or experimentally infected with
Actinohacillus pieuropneumoniae. J Am Vet Med Ass 1992; 201:
1730-3.

Horadagoda NU, Knox KMG, Gibbs HA, Reid SWJ, Horadagoda A.
Edwards SER. and Eckersall PD. Acute phase proteins in cattle: discri-
mination between acute and chronic inflammation. Vet. Ree. 1999;
144:437-41.

Itoh H, Tamura K, Izumi M, Motoi Y, Kidoguchi K, and Funayama Y.
The influence of age and health status on the serum alpha 1-acid gly-
coprotein level of conventional and specific pathogen free pigs. Can J
Vet Res 1993; 57: 74-8.

Mirko CR and Bilkei G. Acute phase proteins, serum Cortisol and pre-
weaning litter performance in sows suffering from periparturient dis-
ease. Acta Veterinaria Beograd 2004; 54 (2-3): 153-61.
Sanders LMG, and Bilkei G. Urogenital diseases and their effect on re-
productive performance in high-parity sows. Tijdschr Diergeneeskd
2004; I29(4):I08-I12.

SAS, Statview. (1998): Statistical Analysis System Institute. 2nd ed.
Cary, North Carolina. USA.

Son DS, Hariya S, Shimoda M, and Kokue E. Contributions of alpha
1-acid glycoproteins to plasma binding of some basic antimicrobials
inpigs. J Vet Pharmacol Ther 1996; 19: 176-83.

__|KG Klinieken BV

Westerhuis Kliniek voor Gezelschapsdieren

De hedendaagse dierenarts...

• wit diergeneeskunde doen in een team en een
perfect ingerichte kliniek; full- of parttime

■ wil een goed honorarium ontvangen en over
voldoende vrije tijd beschikken

• wil een bijdrage leveren aan goed
georganiseerde veterinaire zorg

WKG Klinieken BV...

• neemt in samenwerking met investeerders
praktijken over en biedt jonge enthousiaste
collegae de mogelijkheid hun droom waar
te maken

■ zorgt voor ondersteunende taken, zoals
administratie, huisvesting, management,
inkoop en marketing

■ besteedt extra aandacht aan opleiding,
training en coaching

■ zorgt ervoor dat de dierenartsen en hun team
zich volledig kunnen richten op de patiëntenzorg

Praktijken te koop
gevraagd

In het kader van de voorgenonnen expansie van
WKG Klinieken BV können wij graag in contact nnet
dierenartsen, die hun gezelschapsdierenpraktijk
willen verkopen en eventueel nog enige tijd mee

willen blijven werken. Bij associaties zijn ook
andere vormen van samenwerking bespreekbaar.

Onze voorkeur gaat uit naar de volgende praktijken

Bruto jaaromzet van ca. C 400.000,-

Locatie bij voorkeur grote(re) stad
of randstedelijl< gebied

U kunt contact opnemen met:

WKG Klinieken BV,
t.a.v. drs. Atjo Westerhuis, dierenarts
Postbus 26, 6669 ZG Dodewaard;

T 0488 - 41 00 40; F 0488 - 41 00 77;
atjo@uwdierenkliniek.nl

Het spreekt voor zich dat alle reacties zeer
vertrouwelijk zullen worden behandeld.

-ocr page 54-

OPTIMALE PRESTATIES ?
OPTIMALE ZORG !

PREQUINE

i

è

m

Equi Products Holland BV streeft naar optimale service aan de gespecialiseerde paardenpracticus,
ondermeer in de vorm van een exclusief pakket diergeneesmiddelen en verzorgingsproducten voor
paarden.

Prequine® is hier een uitstekend voorbeeld van. Een nieuwe naam voor een exclusieve lijn hoog-
waardige aanvullende diervoeders en supplementen voor paarden.

Prequine® is ons antwoord op de specifieke vraag van de paardenspecialist, gebaseerd op gedegen
research, specialistische kennis en gecontroleerde productieprocessen.

Prequine® is uw antwoord op de vraag naar optimale begeleiding. In ieder seizoen, het hele jaar door.
Voor informatie verwijzen wij u graag naar de Prequine® brochure, of naar www.prequine.com

Holland BV

Equi L^ Products

Postbus 9358, NL-1800 GJ ALKMAAR Hermelijnkoog 44, NL-1822 CB ALKMAAR
Tel.: 31 (0)72 5644749 Fax: 31 (0)72 5643876
www.equi.nl

-ocr page 55-

Jan en alleman?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

In de wandelgangen wordt nogal eens
gesputterd dat het onrechtvaardig is
dat iedereen maar mag klagen over
een dierenarts, waarna je als dieren-
arts vervolgens een boel tijd kwijt bent
aan zo\'n procedure. Of de klacht nu
terecht is of niet, het kost nu eenmaal
altijd tijd om jezelf te verweren. Maar
mag iedereen wel klagen bij het
Tuchtcollege?

Recht-streek{s)

De vraag stellen is hem eigenhjk al deels beantwoorden: nee,
niet iedereen mag zomaar een klacht indienen over een die-
renarts. Niet dat het nu strafbaar is, maar wel zinloos; de kla-
ger wordt dan niet-ontvankelijk verklaard en de klacht wordt
niet in behandeling genomen. Volgens de Wet (de Wet op
de Uitoefening van de Diergeneeskunde, verder WUD) is al-
leen een rechtstreeks belanghebbende gerechtigd tot klagen.
Dat is wel de eigenaar, maar dus niet de buurman die arts is
en die het allemaal beter weet en het een
schande vindt, of de poezenliefhebster
die vindt dat de dierenarts niet mag
meewerken aan het laten inslapen
van zwerfkatten.
Als er geen direct belangheb-
bende is, maar er wel een
maatschappelijk belang kleeft
aan een tuchtprocedure, zoals
bij fraudezaken rond medi-
cijnen en papieren, kan een
speciale klachtambtenaar in
het algemeen belang een
klacht indienen of voortzetten
als een eigenaar zich terug-
trekt uit de procedure. Dat ge-
beurt bij dergelijke zaken dan
ook regelmatig.

Duurzame zorg

In de zaken waarbij de vraag of sprake is van een recht-
streeks belang aan de orde komt, lijkt het erop dat het niet de
betrokkenheid bij de eigenaar is die telt, maar de betrokken-
heid bij het dier. Een hondenfokker die ooit erg boos werd op
een dierenarts die haar het winnen van een rechtszaak door
de neus boorde diende zeifin eerste instantie geen klacht in,
dat deed haar man. En dat leidde tot niets: aangezien zij zich
bezig had gehouden met het fokken van de honden en voor
de rechter had moeten verschijnen, was haar man niet
\'rechtstreeks belanghebbend\' genoeg om een klacht tegen de
betreffende dierenarts te mogen indienen.

Om rechtstreeks belanghebbend te zijn, moet sprake zijn van
duurzame zorg en zeggenschap (over het dier). Als twee
vriendinnen echter samen langdurig voor Bello hebben ge-
zorgd, en één van hen gaat klagen als ze het niet eens is met
de manier waarop Bello is ingeslapen, wordt zij weer wel als
rechtstreeks belanghebbende gezien. Dat betekent dan wel
dat degene die het dier verzorgt dat ook - aantoonbaar - lang-
durig moet doen (of hebben gedaan). Voor de paardenver-
zorgster die wilde klagen over de faculteit ging dat niet op.
Haar favoriete paard is eigendom van een polostal en wordt
opgenomen bij de Faculteit der Diergeneeskunde in Utrecht.
Zolang het paard daar is, verzorgt zij hem zelf Dat komt
goed uit, want ze zal binnenkort bij die polostal gaan werken.
Helaas, het paard wordt op een ochtend met een verbrijzelde
schedel aangetroffen. Het is ietwat opmerkelijk dat de polo-
stal daar verder geen onderzoek naar wil doen, en de ver-
zorgster dringt daar dan ook erg op aan. Omdat niemand naar
haar luistert stapt ze naar het Veterinair Tuchtcollege, tnaar
wordt daar niet-ontvankelijk verklaard. Gedurende het ver-
blijf van het paard in de kliniek heeft ze wel een deel van de
verzorging van het paard op zich genomen, maar dat mag
geen \'duurzame verzorging\' heten.

Veterinai
tuchtrech

Des duivens

Ook een vereniging die zich inzet
voor belangen die met het hou-
den van de betreffende dier-
soort is gemoeid, heeft geen
recht van spreken in een
tuchtprocedure. Dat is een
interessant gegeven, want
onder bepaalde voor-
waarden is dat op andere
rechtsterreinen wel het
geval; zoals bij een mi-
lieubesehermingsvercni-
ging die schadevergoe-
ding vraagt van de eigenaar
van een olielekkende tan-
ker, of de dierenbescher-
mingsvereniging die aan de
rechter vraagt om een bepaalde eigenaar die al langer dieren
verwaarloost een houdverbod op te leggen. Dergelijke vere-
nigingen kunnen vanuit het belang dat in hun statuten staat
omschreven naar de rechter stappen om namens datgene wat
ze (proberen te) beschermen te procederen. Bij het Veterinair
Tuchtcollege geldt dat niet. Dc duivenorganisatie die klaagt
over een dierenarts die oogdruppels fabriceert met cortico-
steroïden en daardoor een dopingschandaal over de duiven-
sport afroept, vangt daarmee bot bij het Tuchtcollege. Een
postduivenorganisatie heeft geen duurzame zorg en zeggen-
schap voor/over de dieren, en is daarmee geen rechtstreeks
belanghebbende.

Al met al betekent hebben dierenartsen (en assistenten) wei-
nig te vrezen van de buren, de (ras-) verenigingen en andere
potentiële klagers als het gaat om tuchtprocedures. Dat
slaapt misschien weer ietsje rustiger...

-ocr page 56-

Begin november 2004 werd Nederland weer gealarmeerd door
een incident in de veehouderij, veroorzaakt door diervoeder-
grondstoffen. Al na eerdere incidenten, zoals de Belgische di-
oxinecrisis en de MPA-affaire zijn op ruime schaal kwaliteits-
systemen ingezet. In zowel de levensmiddelenindustrie als de
diervoederindustrie bleek het toch mogelijk dat reguliere bij-
producten van de levensmiddelenindustrie door onjuiste pro-
cessing tot voedselveiligheidsproblemen op een groot aantal
veehouderijbedrijven kon leiden. Hieronder vindt u een over-
zicht van de toedracht van dit incident.

Tracering van de bron

Op 18 oktober wordt aan de Voedsel en Waren Autoriteit
(VWA) gemeld dat bij een routinecontrole van zuivel in een
mengmonster van boerdcrijmelk een te hoog gehalte dioxine is
aangetroffen. Naar aanleiding daarvan wordt door de VWA en
de AID een onderzoek ingesteld naar de bron van de verontrei-
niging. De verontreiniging in het mengmonster wordt terug-
hedeid naar een enkele melkveehouderij waar in de melk een
forse normoverschrijding (19 pg bij een norm van 3 pg) voor
dioxine wordt aangetroffen. Uitgebreid onderzoek in samen-
werking met het Rikilt, dat gecompliceerd wordt door dc vele
soorten voedermiddelen die op het bedrijf worden ingezet,
toont aan dat de oorzaak van verontreiniging ligt in bijproduc-
ten van de aardappelindustrie. Onderzoek bij het betrefTende
aardappelverwerkcndc bedrijf wijst vervolgens op 2 november
uit dat de verontreiniging van de aardappelbijproducten is ver-
oorzaakt door het gebruik van mergelklei in het was- en sor-
teerproces van de aardappelen. De mergelklei is verontreinigd
met een gehalte van 910 ng TEQ per kilogram klei. De klei
blijkt afkomstig te zijn van een leverancier in Duitsland.

Eerste maatregelen

Op 25 oktober is de afvoer van alle dieren en van deze dieren
afkomstige producten van de betreffende melkveehouder ge-
blokkeerd. Als later blijkt dat ook één andere melkveehouder
dezelfde aardappelbijproducten van dezelfde leverancier had
afgenomen, wordt ook dat bedrijf geblokkeerd. Beide blok-
kades duren tot op dit moment voort omdat bij beide bedrij-
ven sprake is van normoverschrijdingen van dioxine in de
rauwe melk. De Nederlandse Zuivel Organisatie heeft vervol-
gens op vrijwillige basis de melk van zo\'n vijftig bedrijven
die ook aardappelbijproducten aan hun vee hebben gevoerd,
gekanaliseerd opgehaald. Verder zijn er geen andere melk-
veebedrijven verdacht, hetgeen wordt bevestigd door de ana-
lyse van zeventig extra melkmonsters die landelijk uit voor-
zorg zijn genomen. De VWA blokkeert de levering van
aardappelbijproducten door alle drie de vestigingen van het
aardappelverwerkcndc bedrijf en twee tussenopslagplaatsen.

Verdere maatregelen in de keten

Het betreffende aardappel verwerkende bedrijf heeft bijproduc-
ten geleverd aan verschillende veehouderijbedrijven in ver-
schillende sectoren. Op basis van de beschikbare gegevens kan
niet direct worden uitgesloten dat vlees van dieren die met bij-
producten zijn gevoederd, dioxinegehaltes bevat die de wette-
lijke norm overschrijden. Om hierover zekerheid te verkrijgen
worden vetmonsters van geslachte dieren genomen. In afwach-
ting van de resultaten van deze analyses wordt uit voorzorg de
afvoer van vee van alle bedrijven met slachtvee die van de be-
wuste aardappelverwerker bijproducten hebben afgenomen
geblokkeerd. Zo worden op 4 november 162 bedrijven geblok-
keerd. Deze bedrijven blijven onder overheidstoezicht totdat
uit de uitslagen van analyses blijkt dat de dioxinegehaltes in het
vlees de wettelijke normen niet overschrijden. Bij de eerste
analyseresultaten vertonen acht vetmonsters van varkens geen
verhoogd dioxincgehalte. Ook de aardappelbijproducten die
aan deze varkens zijn vervoederd, blijken geen normover-
schrijding voor dioxine te vertonen. Waarschijnlijk komt dit
doordat bij de bereiding van het voer verdunning is opgetreden
met aardappelbijproducten van andere producenten. Op 19 no-
vember zijn vrijwel alle veehouderijen weer vrijgegeven.
Inmiddels is uitsluitend het als eerste geblokkeerde melkvee-
bedrijf nog geheel op slot. Het tweede melkveebedrijf mag nog
geen vee en vlees afzetten, maar levert al wel weer melk.

w
h-l

c/)

Voedsel en
^aren Autoriteit

Risico-analyse

Een overschrijding van de wettelijke norm voor dioxine hoeft
niet direct een gevaar voor dc volksgezondheid te betekenen.
De normstelling, zoals die zowel voor leven,smiddelen als
voor diervoeders in 2002 tot stand is gekomen, heeft als basis
het alara-pincipe (As Low As Reasonably Achievable). Door
het RIVM zijn risicobeoordelingen uitgevoerd ten aanzien
van melk en vlees. Bij dc consumptie van melk bestond geen
gevaar voor dc volksgezondheid. Ook voor gehakt en varkens-
vlees bestond er geen volk.sgezondheidsrisico, behalve bij het
gedurende meerdere weken dagelijks consumeren van grote
hoeveelheden van deze producten.

In aardappelproducten voor humane consumptie is een lichte
verhoging van het achtergrondgehalte van dioxine aangetrof-
fen, maar deze gehaltes leveren geen gevaar op voor de volks-
gezondheid. De gevonden gehaltes in de aardappelproducten
voor humane consumptie betreffen geen overschrijding van
de zogeheten actienorm die wordt geadviseerd door dc
Europese Commissie en die aangeeft bij welk dioxinegehalte
in aardappels actie moet worden ondernomen om de bron van
de besmetting op te sporen en te elimineren.

Internationale dimensie

Bij een dergelijk incident worden zo snel mogelijk de Europese
Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie via het
Rapid-Alert-Systccm voor Food en Feed (RASFF) geïnfor-
meerd over de zaak. Daarnaast worden specifieke mededelin-
gen aan de autoriteiten van bepaalde lidstaten gedaan, vanwege
de Duitse afkomst van de klei, dc export naar Spanje van twee
runderen van één van de geblokkeerde melkveehouderijen en
de levering door het aardappelverwerkcndc bedrijf van aardap-
pelbijproducten aan Duitsland en België.
Na de eerste berichten in de Nederlandse kranten, besluiten en-
kele derde landen, waaronder Zuid-Korea, om direct de gren-
zen te sluiten voor dieriijke producten van Nederlandse oor-
sprong. Door een snelle tracering en een afdoende maat-
regelenpakket, duurt dit soort handelsbelemmeringen over het
algemeen niet (te) lang. Ook in dit geval is door zichtbaar en
adequaat ingrijpen de totale economische schade beperkt ge-
bleven.

\\n\\

Weer een diervoedercrisis?
Dioxine in aardappelbijproducten

-ocr page 57-

Aandoeningen van de cornea bij het paard (deel 3)

M.A. van der Velden

Perforerende beschadigingen van de
cornea

Als in een laesie alle lagen van de cor-
nea betrokken zijn, is er sprake van
een perforatie of van een ruptuur. In
het algemeen spreekt men van een
perforatie, wanneer de omvang van
de laesie klein is, en van een ruptuur,
wanneer deze groter is. Doordat de
voorste oogkamer geopend is, zal er kamerwater
atlopen(3,8,10,13,14).

Corneaperforaties

Wanneer een perforatie zich niet centraal maar
meer perifeer in dc cornea bevindt, zal de ope-
ning meestal snel afgesloten worden met een
stukje irisweefsel, dat naar buiten komt omdat
er kamerwater wegloopt. Vaak vormt dit iris-
weefsel dan als het ware een plug die de ope-
ning zodanig afsluit dat de voorste oogkamer
niet verder leegloopt. Zie foto 16.
Uiteraard is het oog pijnlijk. De druk van het
voorste oogscgment is afgenomen en er bestaat
dus een hypotensie. De cornea is minder bol. In
de cornea is een laesie zichtbaar, waaruit bruin
irisweefsel prolabeert. Rondom de laesie is de
cornea oedemateus. Omdat het prolaberende
stukje iris vaak kapot scheurt, bevinden zich
aan de buitenkant van het oog en ook in de voor-
ste oogkamer grotere of kleinere hoeveelheden
bloed c.q. bloedstolsels. Meestal sluit het prola-

herpnili« iriswepfijol di\' nerfnratieoneninü zo Foto 16: Een één uur oude perforatie van de cornea.

Dertnuc irisweeiscl UC pertoraticopcnmt zo Opongeveem.oo uur bevindt zich vlak naast de limbus een perforatie van de cornea, die weer afgesloten is
goed at, dat het oog met verder leegloopt maar door een stukje uitpuilend irisweefsel; de voorste oogkamer is met verder leeggelopen.

tevens ook voorkomen wordt dat er naderhand
nog bacteriën in het oog komen.
Voor de behandeling van een dergelijke cornea-
perforatie kan men uit twee benaderingen kie-
zen, en wel óf direct een chirurgische behande-
ling óf eerst alleen een medicamenteuze.

Als er direct een chirurgische behandeling
wordt ingesteld, dan wordt deze uitgevoerd bij
het liggende paard onder algehele anesthesie.
K.ort samengevat komt de operatie neer op het
volgende. Begonnen wordt met een laterale can-
thotomie (het inknippen van de laterale oog-
hoek om het zicht op de oogbol te vergroten).
Dan wordt de iris voorzichtig losgemaakt van de
cornea. Afhankelijk van de mate van beschadi-
ging wordt het prolaberende irisweefsel geam-
puteerd dan wel teruggebracht in de voorste
oogkamer Na spoelen van de voorste oogkamer
wordt de cornea gehecht (8,10, 13).
Deze chirurgische behandeling wordt verder
ondersteund door een intensieve medicamen-
teuze behandeling en nabehandeling met onder

andere antibiotica (locaal en soms ook syste- Op het prolaberende irisweefsel heeft zich granulatieweefsel gevormd.

misch), atropine (alleen locaal) en NSAID\'s (systemisch).
Wanneer een infectie in het oog voorkomen kan worden en het
optreden van een post-traumatische secundaire uveitis beperkt
blijft, is de prognose zeker voor het behoud van de oogbol en
vaak ook voor het behoud van (een deel van) de visus gunstig.
Het eventueel nog in de voorste oogkamer aanwezige bloed/
fibrine zal geresorbeerd worden, en door de aanmaak van
nieuw kamerwater zal de tensie van de oogbol weer normaal
worden en zal de cornea zijn normale bolling terugkrijgen. De

Uit ei
voor d
rakti\'

\\

-ocr page 58-

voorste oogkamer wordt weer helder. In de cornea ontstaat wel
een blijvend litteken. Atliankelijk van de plaats van de oor-
spronkelijke perforatie kan een synechia anterior (vergroeiing
tus.sen de iris en de achterzijde van de cornea) ontstaan. De
kans hierop wordt groter naarmate de laesie zich dichter bij de
rand van de cornea bevindt. Soms ontstaat ook een synechia
posterior, doordat het beschadigde stukje iris vergroeit aan het
voorste lenskapsel.

Men kan ook besluiten om vooralsnog niet chirurgisch in te
grijpen. Er wordt een intensieve medicamenteuze behandeling
opgestart, die bestaat uit locale toediening van antibiotica en
atropine, en systemische toediening van NSAID\'s (10,13). Om
zo min mogelijk aan oogbol en oogleden te hoeven manipule-
ren, vindt de locale toediening van antibiotica en
atropine plaats via een subpalpebraal toedie-
ningssysteem. Het in de corneaperforatie inge-
plugde irisweefsel zal eerst rondom in de wond
aan de comea vastkleven door fibrine, zodat het
gat in de cornea feitelijk dicht zit. In de wond-
rand van de cornea en aan het oppervlak van het
ingeplugde irisweefsel ontstaat fibroangiob-
lastenweefsel. Door organisatie van de fibrine
vergroeien de iris en cornea echt met elkaar.
Ook nu zullen bij een gunstig genezingsverloop
(geen infectie in het oog, geen ernstige secun-
daire uveitis) eventueel in de voorste oogkamer
aanwezig bloed en fibrine geresorbeerd worden
cn zal de normale oogboltensic weer terugko-
men.

Er ontstaat echter ook fibroangioblastenweefsel
c.q. granulatiewccfsel aan het oppervlak van het
buiten de cornea prolaberende iri.sweefsel. Dit
resulteert in de vorming van een granuloom; op
de cornea ont.staat een \'aardbei\'. Zie foto 17. Het
omringende normale comea-epitheel is niet in
staat over dit geleidelijk in omvang toenemende
granuloom heen te groeien (vergelijkbaar met
\'wild vlees\' aan een extremiteit). Voor een uit-
eindelijke genezing is het noodzakelijk dat op
een gegeven moment, cn wel wanneer het iris-
weefsel echt vergroeid is met de cornea, al het
prolaberende granulatie- en irisweefsel verwij-
derd worden tot net onder het niveau van het cor-
nea-epithcel, in de hoop dat daarna de epitheli-
satie verder ongestoord kan verlopen. Zie foto
18. Soms wordt over het ontstane defect een
conjunctivale flap gehecht (13). De oorspronke-
lijke laesie is pas volledig genezen, wanneer de
epithelisatie geheel voltooid is. In de cornea zal
een blijvend litteken ontstaan, dat gedeeltelijk
bestaat uit irisweefsel. Men noemt dit een sta-
phyloom. Uiteraard zal daarterplaatse ook een
synechia anterior blijven bestaan.

Het zal duidelijk zijn dat voor een optimale be-
handeling een paard met een perforatie van de
comea wordt doorgestuurd naar een kliniek. Als
daar besloten wordt tot directe chirurgische be-
handeling, is aanwezigheid van zalf op het oog
ongewenst. Dit betekent in feite dat thuis slechts
systemische behandeling of locale behandeling
met alleen oogdruppels mag plaatsvinden!

Rupturen

Wanneer een ruptuur van de cornea is ontstaan, zal al het ka-
merwater aflopen zonder dat de scheur in de comea wordt af-
gedicht met irisweefsel. Door de plotselinge snelle daling van
de druk in het voorste oogsegment zal niet alleen een gedeelte
van de iris door de scheur naar buiten komen, maar kan ook de
lens losscheuren van zijn ophangbandjes. De lens kan dan aan-
getroffen worden in de voorste oogkamer (voor zover nog aan-
wezig), maar kan inmiddels ook via de scheur buiten het oog
terechtgekomen zijn. In dat laatste geval zal vaak ook een ge-
deelte van het corpus vitreum uit het oog hangen met alle ge-
volgen vandien voorde retina. Zie foto 19. In het restant van de
oogbol bevinden zich bloed, bloedstolsels en fibrine. De cor-
nea zelf wordt snel oedemateus. Kortom: als gevolg van de rup-

-ocr page 59-

tuur kunnen allerlei structuren in het oog in meer of mindere
mate beschadigd zijn. Bovendien zal als gevolg van het ern-
stige trauma altijd een secundaire uveitis ontstaan, die mogelijk
ook septisch kan zijn en uiteindelijk zelfs kan resulteren in een
septische endophthalmie (3, 8, 10, 13, 14). Een paard met een
comearuptuur zal dus ook als spoedpatiënt naar een kliniek
verwezen moeten worden.

Het zal duidelijk zijn dat de prognose voor de visus in de
meeste gevallen zeer ongunstig en vaak zelfs infaust is. Een
eventuele chirurgische behandeling van het oog (i.e. hechten
van de comea), uitgevoerd in een kliniek en gevolgd door een
intensieve medicamenteuze nabehandeling, is dan ook vaak
niet gericht op het behoud van visus, maar alleen op het behoud
van de oogbol. Daarbij moet men er rekening mee houden dat
de oogbol vaak wel kleiner wordt.

Afhankelijk van de mate van beschadiging van de diverse
structuren in het oog en van de ernst van de secundaire uveitis
kan zelfs een echte phthisis bulbi, dat wil zeggen een volledige
verschrompeling van het oog, ontstaan. Omdat dan de oogle-
den niet meer goed tegen de oogbol aan liggen, ontstaat vaak
een voortdurende irritatie van de conjunctivae en de comea
door vuil en stof in de conjunctivaalzak. Dit leidt dan tot een
chronisch meer of minder vies oog, dat regelmatig om behan-
deling vraagt (schoonmaken, oogzalO- Sommige eigenaren
zullen dit accepteren, anderen zullen na verloop van tijd toch
vragen om het \'oog\' alsnog te verwijderen.
Wanneer op grond van de aard en ernst van het trauma en de
daaruit resulterende beschadigingen vaststaat dat de visus voor
altijd verloren is, kan ook voor een andere behandeling geko-
zen worden, en wel verwijdering van het oog. Op het voorstel-
len van deze radicale behandeling kan een eigenaar soms heel
geschokt en afwijzend reageren. Aan de andere kant is het wel
zo dat het paard snel van zijn probleem verlost is en pijnvrij
wordt. Verwijdering van het oog is dus wel degelijk een behan-
delingsmogelijkheid die met een eigenaar besproken moet
worden.

Als na onderzoek van een getraumatiseerd oog vaststaat dat de
visus definitief verloren is, hoeft dat beslist geen reden te zijn
om van verdere behandeling af te zien en het paard te euthana-
seren of te laten slachten. Veel paarden blijken zich in korte tijd
goed aan te passen aan het verlies van het gezichtsvermogen
van één oog. Ze kunnen dan nog weer heel goed functioneren,
zowel in de recreatieve sector als ook in de sport. Het karakter
van het paard speelt daarbij uiteraard een grote rol. Verder is
belangrijk wat het paard al geleerd had voordat het aan één oog
blind werd.

Dankbetuiging

De auteur wil collega M.H. Boevé van de Hoofdafdeling Geneeskunde van
Gezelschap.sdieren en collega J. M. Ensink van de Hoofdafdeling Gezond-
heidizorg Paard bedanken voor hun bereidheid om het manuscript door te le-
zen en van kritische opmerkingen te voorzien.

Literatuur

1. Andrew SE. Brooks DE, Smith PJ, Gelatt KN, Chmielewski NT, and
Whittaker CJG. Equine ulcerative keratomycosis: visual outcome and

ocular survival in 39 cases (1987-1996). Equine vet J 1998; 30 (10): 109-
16.

2. Bamett KC, Crispin SM, Lavach JD, and Matthews AG. Color Atlas and
Text of Equine Ophthalmology. London: Mosby-Wolfe, I995;98-I36.

3. Chmielewski NT, Brooks DE, Smith PJ, Hendrix VH, Whittaker CJG,
and Gelatt KN. Visual outcome and ocular survival following iris pro-
lapse in the horse: a review of 32 cases. Equine vet J 1997; 29: 31 -9.

4. Dowling PM, and Grahn BH. Antimicrobial therapy of ocular infections.
Can vet J 1998;39:121-4.

5. Giuliano EA, Maggs DJ, Moore CP, Boland LA, Champagne ES, and
Galle LE. Inferomedial placement of a single-entry subpalpebral lavage
tube for treatment of equine eye disaese. Veterinary Ophthalmology
2000; 3: 153-6.

6. Hacker DV, Murphy CJ, Lloyd KCK, and Bellhom RW. Surgical repair of
collagenolytic ulcerative keratitis in the horse. Equine vet J 1990; 22 (2):
88-92.

7. Hamilton HL, McLaughlin SA, Whitley EM. Gilger BC, and Whitley
RD. Histological findings in corneal stromal abcesses of 11 horses: cor-
relation with cultures and cytology. Equine vet J 1994; 26 (6): 448-53.

8. Lavach JD. Large Animal Ophthalmology. St. Louis; Mosby Company,
1990; 101-49.

9. Lavach JD, Roberts SM, and Severin GA. Current Concepts in Equine
Ocular Therapeutics. In: Moore CP The Veterinary Clinics of North
America, Large Animal Ophthalmology. Philadelphia: WB Saunders
Company, 1984;435-51.

10. Lavach JD, Severin GA, and Roberts SM. Lacerations of the equine eye:
A review of 48 cases. JAVMA 1984; 10(15): 1243-8.

11. Matthews A(j. Nonulcerative keratopathies in the horse. Equine vet Educ
2000; 12(5): 271-8.

12. McLaughlin SA, Ciilger BC, and Whitley RD. Infectious keratitis in
horses: Evaluation and management. Compend Contin Educ Pract Vet
1992; 14:372-80.

13. Millichamp NJ. Ocular trauma. In: Roberts SM. The Veterinary Clinics
of North America, Equine Practice Ophthalmology. Philadelphia: WB
Saundeni Company, 1992; 521-37.

14. Munger RJ. Equine Ophthalmic Emergencies. In: Moore CP The
Veterinary Clinics of North America, Large Animal Ophthalmology
Philadelphia: WB Saunders Company, 1984; 467-89.

15. Nasisse MP, and Nelms S. Equine Ulcerative Keratitis. In: Roberts
SM. The Veterinary Clinics of North America, Equine Practice
Ophthalmology. Philadelphia: WB Saunders Company, 1992; 537-57.

16. Neanderland MH, Riis RC, Rebhun WC, and Erb HN. Healing of experi-
mentally induced corneal ulcers in horses. Am J Vet Res 1987; 48 (3):
427^30.

17. Oppen T van, Kershaw O, Borchers K, Glitz F, und Boevé MH.
Keratitiden des Pferdes und Nachweis von equinen Herpesvirus Typ 2
(EHV-2).Tierärztl Prax 2(H)I; 29:227-33.

18. Scher/er S. Neil B, und Suchy A. 5 Fälle von Keratomykose beim Pferd
in Österreich. Wien Tierärztl Mschr 1998; 85: 154-62.

19. Slatter D. Fundamentals of Veterinary Ophthalmology. 2nd ed.
Philadelphia: WB Saunders Company, 1990; 257-304.

20. Stades FC, Boevé MH, Neumann W, en Wyman M. Praktijkgerichte
Oogheelkunde voor de Dierenarts. Hannover: Schlüttersche Verlag-
anstalt und Drtickerei, 1996; 107-26.

21. Turner AG, and Blogg JR. Multiple striate kcratotomy for corneal ero-
sions caused by epithelial basement membrane disease. Aust vet J 1997;
75:27-31.

22. Verdegaal EJMM, Veldhuis Kroeze EJB, Dik KJ, Oijen van LAAM, en
Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM. Eenzijdige facialis-paralyse
en keratitis sicca bij een paard met temporohyoïd-osteoartropathie.
Tijdschr Diergeneeskd 2003; 128: 760-6.

23. Whitley RD, and Moore CP Microbiology of the Equine Eye in Health
and Disease. In: Moore CP The Veterinary Clinics of North America,
Large Animal Ophthalmology Philadelphia: WB Saunders Company,
1984; 451-67.

24. Wilkie DA. Equine Ophthalmology. In: Reed SM. Equine Internal
Medicine. 1 st ed. Philadelphia: WB Saunders Company, 1998; 744-51

-ocr page 60-

Inleiding

Als student diergeneeskunde, en vooral als co-assistent, is de
veterinaire praktijk vaak verwarrend. Toen ik, nog niet zo
lang geleden, begon met mijn co-schappen, werd vooraf aan
ons co-groepje verteld dat het wel eens voorkwam dat do-
centen elkaar tegenspraken en dat we ons daar maar niet al te
veel van aan moesten trekken.

De waarschuwing bleek niet overbodig: er werden inderdaad
veel tegenstrijdige aanwijzingen gegeven en als je dat accep-
teerde en er verder niet al te veel over nadacht, kwamen die co-
schappen vanzelf wel goed. Gelukkig gold dit niet vooralle do-
centen en achteraf denk ik dat ik zelf als co-assistent ook te
passief ben geweest in het stellen van de wedervraag: "Maar
hoe weet u dat dan? Waarom doet u het zus en moet het van die
ander zo? Waar zijn jullie meningen op gebaseerd?". Met an-
dere woorden: "Where is the evidence?".

Over Evidence-Based (Veterinary) Medicine is onder dieren-
artsen niet veel bekend. Althans, niet onder de dierenartsen en
studenten die ik spreek. Om eeriijk te zijn, voegt het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde ook weinig toe aan deze
kennis. In augustus 2003 werd het boek "Schaatsen op dik ijs.
Evidence-Ba.sed Medicine in de praktijk" wel besproken (I),
maar verder was de polemiek over alternatieve geneeswijzen
(onder andere 2-4) lange tijd de enige plaats waar van \'evi-
dence\' gesproken werd. In die discussie was het opeens heel
belangrijk dat beweringen over geneesmiddelen evidence-ba-
sed moeten zijn. Tot het begrip opeens weer werd genoemd in
het redactioneel van aflevering 19 van vorig jaar: "Hoewel het
dubbelblinde, gerandomiseerde onderzoek, onder invloed van
evidence based medicine, bijna als het enige echte onderzoek
wordt gezien..."(5). Ik hoop in het onderstaande stuk duide-
lijk te kunnen maken wat evidence-ba.sed medicine (EBM) is
en waarom dubbelblind, gerandomiseerd onderzoek inder-
daad niet altijd heilig is binnen EBM. Tevens zou ik graag van
de gelegenheid gebruik willen maken om een kort pleidooi te
voeren voor implementering van EBM in de diergeneeskun-
dige praktijk.

Wat is EBM en hoe pas ik het toe?

Onbekend maakt onbemind. En dat geldt zeker voor EBM.
Vooroordelen als \'het kost teveel tijd\' en \'kookboekgenees-
kunde\' zijn vaak makkelijker te begrijpen en over te nemen dan
goede argumenten vóór evidence-based werken. Evidence-
Based Medicine is in wezen niets nieuws en niets bijzonders,
het is een manier van werken. Het is het
\'\'gewetensvol, expliciet
en oordeelkundig gthruxk
van het huidige beste bewijsmateriaal
om beslissingen te nemen voor
individuele patiënten " (6). In de
praktijk kan dit vertaald worden naar een vijfstappen plan:

1. het klinische probleem vertalen in een beantwoordbare vraag

2. het efficiënt zoeken naar bewijsmateriaal

3. beoordelen van gevonden bewijsmateriaal op kwaliteit en
toepasbaarheid

\' Mariska Leejlang is dierenarts. .4iO hij de Afdeling Klinische Epidemiologie en
Biostati.stiek van het.icademisch Medisch Centntm te Amsterdam en medewerker hij
het Dutch Cochrane Centre te.Amsterdam.

4. het nemen van een beslissing op grond van het beste bewijs-
materiaal

5. het regelmatig evalueren van dit proces.

Stap 1 leidt tot de \'PICO\', hetgeen staat voor Patient,
Intervention, Comparator en Outcome. Op die manier kan vrij-
wel ieder klinisch probleem vertaald worden naar een vraag die
beantwoordbaar is. Als in de praktijk vooreen kat met conjunc-
tivitis gewoonlijk altijd CAF-zalf wordt voorgeschreven en de
eigenaar van het dier heeft van zijn schoonmoeder gehoord dat
schoonhouden met water voldoende is, kan de beantwoordbare
vraag zijn: zorgt bij een kat met acute conjunctivitis (P = pati-
ënt) behandeling met CAF-zalf (I = interventie) voor snellere
vermindering van de ontsteking (O — uitkomst) dan alleen
schoonhouden met water (C = vergelijking)? Dit lijkt vrij sim-
pel, maar ingewikkelder wordt het wanneer we niet met een in-
dividueel dier te maken hebben maar met een bedrijf Als een
veehouder vindt dat Nafpenzal® net zo goed werkt als droog-
zetter als bijvoorbeeld het duurdere Orbenin Dry Cow® en de
dierenarts wil hem ervan overtuigen dat hij voor vermindering
van de chronische mastitis toch echt over moet stappen op de
tweede, wat is dan de vraag die gesteld moet worden? Wat is
dan de patiënt: de individuele koe, alle droog te zetten koeien of
het bedrijf als geheel?

Aan de hand van de P, I, C en O kan dan gezocht worden naar
het beste voorhanden zijnde bewijs. Dit kan natuurlijk in hand-
boeken gedaan worden, maar bedenk dan dat wat in handboe-
ken staat, soms al verouderd is voordat het boek uitgegeven is.
Recentere informatie kan gevonden worden op internet. Een
database als MEDLINE (gratis te bezoeken via PubMED) be-
vat veel veterinaire literatuur, maar betere plaatsen om te zoe-
ken zijn wellicht .specifiek veterinaire databases. Voorbeelden
hiervan zijn Vetgate, Merck\'s Veterinary Manual en I VIS (7-9).
Deze en andere gratis informatiebronnen zijn handig samenge-
vat op de site van de bibliotheek van de Faculteit der
Diergeneeskunde (10). Maar het vinden van relevante artike-
len, passend bij een specifieke, veterinaire vraagstelling is
meestal minder eenvoudig dan het lijkt (II, 12). Want: welke
zoektermen gebruik je; wat is de Engelse term voor bepaalde
symptomen; en als je iets voor biggen zoekt, kijkje dan naar
\'pigs\'of\'piglets\'?

Het \'evidence\'

Als de informatie eenmaal gevonden is, wat is dan het \'huidige
beste bewijsmateriaal\'? Over het algemeen wordt gesteld dat in
de hiërarchie van bewijs, de systematic review bovenaan staat:
als er een systematic review bestaat over een onderwerp, is dit
het best voorhanden zijnde bewijs (6, 13). Systematic reviews
zijn reviews die ernaar streven alle beschikbare bewijsmateri-
aal over een bepaald onderwerp samen te vatten door op syste-
matische wijze te zoeken, de kwaliteit van het gevonden werk
te beoordelen en de resultaten te analyseren. Al deze stappen
worden vervolgens op een zodanige wijze opgeschreven dat
het review proces ook voor derden doorzichtig genoeg is om te
kunnen herhalen. Veel medische tijd.schriften accepteren alleen
nog systematic reviews en geen zogenaamde \'narrative\' (ver-
halende) reviews meer. In deze laatste is vaak volstrekt niet dui-

Evidence-based medicine in de veterinaire praktijk

M. Leeßang\'

-ocr page 61-

delijk of de auteur toevallig zijn lade heeft open getrokken en
over de daar gevonden literatuur heeft geschreven, of hij vooral
uit eigen werk citeert of dat hij echt de moeite heeft gedaan een
gedegen literatuuronderzoek uit te voeren. Een systematic re-
view is echter niet voor ieder denkbare vraagstelling voorhan-
den. We moeten het dus vaak met origineel onderzoek doen.
Bedenk hierbij dat dan het huidige beste bewijsmateriaal zeker
niet alleen (zoals nogal eens gedacht wordt) het dubbelblinde,
gerandomiseerde onderzoek kan zijn. Vooral voor diagnosti-
sche vraagstukken of voor de vraag of een bepaald medicijn de
patiënt schade zal berokkenen, moet men vaak op andere typen
onderzoek teruggrijpen (13).

Vervolgens is het vaak maar afwachten of de gevonden litera-
tuur de vraagstelling voldoende beantwoordt, want hoe onder-
zoekt men verbetering bij conjunctivitis? Door infectie te me-
ten (kweek)? Door roodheid te meten? En wat als de
behandeling van conjunctivitis uitvoerig bij honden, maar
nooit bij katten is onderzocht? Dat laatste geeft ook een pro-
bleem bij de vertaling naar de praktijk: kunnen de resultaten bij
honden vertaald worden naar de kat op de behandeltafel? En
hoe is de kwaliteit van de onderzoeken? Heeft men bij de opzet
ervan wel voldoende rekening gehouden met eventuele verte-
kening? Er wordt van de behandelaar verwacht dat hij/zij de be-
schikbare literatuur op waarde kan schatten. De beslissing
wordt tenslotte drieledig genomen: ten eerste is er de voor-
keur/behoefte van de patiënt; ten tweede is er de bestaande be-
wijsvoering voor een bepaalde ingreep; en ten derde is daar de
arts die het bestaande bewijs op waarde weet te schatten en de
wensen van de patiënt met het bewijs probeert te verenigen.
Het mag duidelijk zijn dat we in de diergeneeskunde te maken
hebben met zowel de behoeften van de patiënt, als met de wen-
sen van dc patiënteigenaar.

Tot slot

Voor alledaagse problemen lijkt het hele proces wat om-
slachtig. Het is dan ook niet altijd mogelijk (en zeker niet altijd
nodig) om voor iedere patiënt die een eerstelijns praktijk
binnen stapt uitgebreid te zoeken naar \'evidence\'. Maar ieder-
een kent wel die patiënt die net niet aan het boekje voldoet of de
eigenaar die net iets kritischer is dan de rest. In die gevallen kan
besloten worden om de eigenaar de volgende dag terug te laten
komen (als de situatie dat toelaat), zodat men de tijd heeft om
even te zoeken en alles goed op een rijtje te zetten. Andere ma-
nieren waarop \'evidence-based\' gewerkt kan worden, is om
medewerkers om en om (of stagiaires) op een vaste dag in de
week/maand een bepaalde vraagstelling uit te laten zoeken. Dit
leidt vaak tot verrassende conclusies, die vervolgens verwerkt
zouden kunnen worden tot richtlijn.

Tenslotte nog iets over de bestaande vooroordelen. Een eerste
vooroordeel dat vaak direct geroepen wordt is: dat zoeken kost
teveel tijd. Maar zoeken kan men leren, vooral door het veel-
vuldig te praktiseren. En als vervolgens de bevindingen ge-
deeld worden met collega\'s, kan het in totaal juist tijd besparen.
Ook een soort \'best practices\' website die regelmatig bijgehou-
den wordt, moet tot de mogelijkheden kunnen behoren. Hier
zouden samenvattingen van recente publicaties op kunnen
staan, inclusief de belangrijkste bevindingen en kwaliteitsbe-
oordeling. Dit alles vergt echter wel inzet, tijd en samenwer-
king. Een tweede vooroordeel is dat EBM leidt tot kookboek-
geneeskunde: de arts volgt maar wat richtlijnen op en hoeft niet
meer na te denken. Maar ik hoop dat ik met bovenstaand stuk
het tegenovergestelde duidelijk heb kunnen maken: het beoor-
delen van dc literatuur en het vertalen daarvan naar de speci-
fieke patiëntengroep of individuele patiënt vergt nog steeds
een medische (of veterinaire) opleiding. Ook het vooroordeel
dat EBM zich niet bezighoudt met de individuele patiënt is dus
uit de lucht gegrepen.

Ik hoop van harte dat ik een beetje begrip heb gekweekt voor
EBM en dat mensen de moeite nemen zich er wat verder in te
verdiepen. Dit kan bijvoorbeeld via de website van het Dutch
Cochrane Centre (14) of met het boek "Inleiding in Evidence-
Based Medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmate-
riaal."(6). Maar ook in de veterinaire literatuur staan de ontwik-
kelingen niet stil. Een handig naslagwerk kan het boek van
Cockroft en Holmes zijn (15) en de serie artikelen van deze he-
ren in
In Practice (16-18). Voor wie een indruk wil krijgen van
hoe een typisch systematic review is opgebouwd, geven het re-
view over kreupelheid bij runderen en het bijbehorende redac-
tioneel uit het
The Veterinary Journal van juli 2002 (19,20) een
aardige indruk van wat een dergelijk review inhoudt. En ten-
slotte zou het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde de rol van
spreekbuis voor de Nederlandse veterinaire praktijk ook voor
EBM op zich kunnen nemen, bijvoorbeeld door een serie arti-
kelen publiceren waarin de verschillende praktische aspecten
van EBM duidelijk uitgelegd worden.

Referenties

1. Overgaauw PAM. Schaatsen op dik ijs (Evidence-based medicine in de
praktijk). Boekbespreking. Tijdschr Diergeneeskd 2003: 128 (16): 481.

2. Slappendel RJ. Aërodynamica laat de hommel niet vallen. Tijdschr
Diergeneeskd 2004; 129 (3): 96.

3. Lumeij JT. Een \'hommelopathische\' redenering. Tijd.schr Diergeneeskd
2004: 129(3): 97.

4. Lumeij JT. Opmerkelijke uit.spraken van Veterinair Tuchtcollege over
homeopathische behandelingen van huisdieren.: 349.

5. Overgaauw PAM. Uit de hixifdredactie. Tijdschr Diergeneeskd 2004;
129(19):61l.

6. Oflfringa M, Assendelft WJJ en Scholten RJPM (red.). Inleiding in
Evidence-Based Medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmate-
riaal. Tweede herziene druk. Mouten/Antwerpen: Bohn, Stafleu, Van
Loghum. 2(K)3. ISBN 90-313-4(X)6-5.

7. Vetgate. http:\'vctgate.ac.uk/. BcziKht op 3 december 2(X)4.

8. Merck\'s Veterinary manual. http://www.merckvetmanual.com/mvm.\'in-
dex.jsp. Bezocht op 3 december 2004.

9. International Veterinary information Service (IVIS). http://www.ivis.
org/. Bezocht op I december 2(X)4

10. Universiteitsbibliotheek. Universiteit Utrecht. Bibliotheek Diergenees-
kunde. Gratis internetbronnen cn portals, http://www.library.uu.nl/debi-
bliotheek/liibliothckcnenme/bibliothcckdierg/intemetbronnenc/

2581 Omain.html. Bezocht op 6 december 2(K)4.

11. Murphy SA. Research methixlology search filters; are they cfTective for
locating research for cvidence-based veterinary medicine in PubMcd? J
Med Libr A
.SSOC 2003:91 (4): 484-9.

12. Murphy SA. Applying methodological search filters to CAB abstracts to
identify research for evidence-ba.sed veterinary medicine. J Med Libr
Assoc. 2000; 90(4): 406-10.

13. Glasziou R Vandenbroucke JP. and Chalmers 1. Assessing the quality of
research. BMJ 2(KM: 328 (7430); 39-41.

14. Dutch Cochrane Centre, http://www.cochrane.nl. Bezocht op 1 decem-
ber 2004.

15. Cockcroft P, and Holmes M. Handbook of evidence-based veterinary
medicine. 2003. Oxford: Blackwell.

16. Holmes M, and Cockcroft P Evidence-based veterinary medicine: 1. Why
is it important and what skills are needed? In Practice 2004; 26 (1): 28-33.

17. Cockcroft P, and Holmes M. Evidence-based veterinary medicine: 2.
Identifying information needs and finding the evidence. In Practice
2004; 26 (2): 96-102.

18. Holmes M. and Cockcroft P Evidence-based veterinary medicine; 3.
Appraising the evidence. In Practice 2004; 26 (3): 154-64.

19. Hirst WM, Le Fevre AM, Logue DN. Offer JE. Chaplin SJ, Murray RD,
Ward WR, and French NP A systematic compilation and classification of
the literature on lameness in cattle. Vet J 2002: 164 (1); 7-19.

20. Murray R. A new initiative in lameness research - the Cochrane ap-
proach. Vet J 2002: 164( 1); 3-4.

-ocr page 62-

Andries van Foreest^

Bij een zes jaar oude hond werd geen aandacht geschon-
ken aan een nauwelijks zichtbare hoektandfractuur
(104) op een leeftijd van achttien maanden. Vieren-
halfjaar na het ontstaan van deze fractuur vertoont de
hond een fistelopening op de neusrug. Bij het onderzoek
nog weer een jaar later werd het peri-apicale proces rönt-
genologisch vastgelegd. Onderzoek en behandelplan
worden aangegeven. Een bespreking en conclusie vermel-
den hoe juist om te gaan met hoektandfracturen.

Summary

Fractures of the canines require attention

Hardly any attention was paid to a barely visible fracture of a canine tooth
(104) in an IH-month-old dog. When the dog was 6-years old, a fistulous
opening »a.v seen on the bridge of the nose. A year later, radiography revea-
led a periapical process. The investigations performed and treatment given
are described, as is the correct way to handle fractures of the canines.

Inleiding

Regelmatig worden honden aangeboden met afgebroken
tanden. Het zijn vooral de hoektanden die gefracturcerd ra-
ken door .sport en spel. Dat er heden ten dage steeds meer
dierenartsenpraktijken de mogelijkheid bieden endodonti-
sche en restauratieve behandelingen uit te voeren, moet
voor ieder zichzelf respecterende praktiserende dierenarts
een aanmoediging zijn om deze patiënt door te sturen. Op
tijd!

Het is belangrijk hoektandfracturen te herkennen en op de
juiste manier te benaderen (1). Extractie van de gezonde en
functionele hoektand is uit de tijd, te traumatisch en een en-
dodontische behandeling vereist bovendien minder anesthe-
sie.

In dit artikel wordt aandacht besteed aan het onderzoek en
behandelingsplan van een hoektandfractuur bij een verwijs-
patiënt.

Anamnese

Op 15 oktober 2003 wordt een zes jaar oude vrouwelijke
Amerikaanse witte herdershond (geboren 27 november
1997) op verwijzing van de eigen dierenarts aangeboden. De
cliënt vermeldt het volgende:

Op een leeftijd van ongeveer achttien maanden is de rech-
ter maxillaire hoektand (104) gefractureerd. De dieren-
arts is toen geconsulteerd. Het puntje dat van de tand-
kroon beschadigd was, leek van geen betekenis. De
dierenarts verwachtte geen problemen. Hij heeft geen
aantekeningen gemaakt en heeft ook na dit consult geen
nadere aandacht meer besteed aan de beschadiging.
Uit de bijgevoegde diergeneeskundige computeruitdraai
zijn de volgende gegevens van belang:
31-07-2002: rechter lip verdikt, ontsteking, lijkt open te
zijn bij tandvlees, inj. Moderin® en amoxicilline-tabletten.
14-11-2002: fistel rv neus/opening naast hoektand, kuur
Clindabiotic®

28-01-2003: cocktail enting (geen notities over dikte of
fistel neus)

08-10-2003: fistel mogelijk vanuit hoektand rechts;
Clindoral® kuur

14-10-2003: sedatie en röntgenfoto: wijd wortelkanaal en
reactie wortelpunt; verwijzing.

Opmerking:

Het niet noteren van de gemelde beschadiging van de hoek-
tand is een omissie. Het gebeurt vaker (in het verleden altijd)
dat een kleine beschadiging van een tand nauwelijks aan-

Veterinaire tandheelkunde 23
Een hoektandfractuur verdient de juiste aandacht

\' Jhr A. H: van Foreest. tandheelkundig dierenarts. Dierenkliniek Pietersberg. Ooster-
heek. Veterinair Specialistisch Centrum De Wagenrenk. Wageningen.

-ocr page 63-

dacht krijgt \'omdat het vaak niets te betekenen heeft en het
wel goed zal gaan \'.
Notatie kan echter later van pas komen.
De klacht en bevindingen in juli 2002 hadden dan mogelij-
kerwijze aanleiding kunnen zijn om de beschadigde tand nog
eens nader te bekijken.

Om naar aanleiding van de geconstateerde fistel en de bevin-
dingen op de röntgenfoto snel te verwijzen, is positief te noe-
men.

Status Praesens

De patiënt maakt geen zieke indruk. Duidelijk zichtbare ver-
dikking van rechter gedeelte en halverwege de neus (Foto 1).
De dikte lijkt niet pijnlijk bij palpatie. Het basale klinisch
onderzoek levert geen bijzonderheden op.

Sedatie/Anesthesie:

Voorafgaande aan de sedatie is een pre-anesthetisch onder-
zoek uitgevoerd. De hond (34 kilogram) is gesedeerd met
medetomidine^ (0.08 mg/kg l.g), i.v. aangevuld met propo-
fol\' (aanvangsdosering 1-2 mg/kg l.g). Verloopt prima. Na
de endodontische behandeling krijgt de patiënt een injectie
met atipamezol\'* (0.04 mg/kg l.g). Een kleine tien minuten
later kan de hond lopend de kliniek verlaten.

Opmerking: De in deze casus gebruikte middelen voldoen in
het algemeen prima om basaal en radiologisch onderzoek
alsmede een endodontische en restauratieve behandeling uit
te voeren.

Onderzoek

De dikte op de neusrug strekt zich ongeveer 3 cm uit (ruim
1 cm breed) en is gelokaliseerd vanaf ongeveer 3 cm vanaf
het planum nasale. Het is een zachte dikte.
De hond heeft een volledig gebit met een normale occlusie
en beetrelatie.

Het frontale aanzicht toont geen kleurverschil tussen de 104
en 204. De 104 heeft een lengte die nauwelijks afwijkt van
de lengte van de 204. Een zeer kleine afwijking aan de punt
van de 104 vraagt om nader onderzoek. Aan de distale zijde
van de 104 is een zwart puntje zichtbaar op de top van de
tandkroon.

Er ontbreekt glazuur aan de punt (glazuurdefect). Het is dui-
delijk dat er sprake is van een minimale beschadiging van de
tandkroon. Bij onderzoek van het zwarte puntje met een
tandheelkundige sonde (onmisbaar onderzoeksinstrument)\'
blijkt dc zachtheid van de zwarte verkleuring: de pulpa is
toegankelijk. Er is sprake van een pulpa-expositie (Foto 2).
Dit kan de verklaring inluiden voor de bevindingen op de
röntgenfoto.

Bij onderzoek van de gingiva is een fistelopening aangetrof-
fen (bloederige pusachtige uitvloeiing) (Foto 4 en 7). Deze
fistel bevindt zich ter hoogte van de wortels van de 106 (de
tweede maxillaire premolaar-rechts) boven de mucogingi-
vale lijn: de typische locatie voor fisteling vanuit het peri-
apicale gedeelte van de hoektand (104).
Deze twee bevindingen zijn voldoende om een voorlopige dia-
gnose te stellen: apicaal abces als gevolg van de onbehandelde
gecompliceerde kroonfractuur van de rechter maxillaire hoek-

\' Domilor®. Pfizer Animal Heatth. Capelle a/d Ussel.
^ Rapinovet®. Schering Plough, Maars.sen.
\' Antisedan. Pfizer Anima! Health. Capelle a/d Ussel.

\' LM Dental 23-520 B tExplorer-Periodontal Prx>he) ®, LM-Dental. In.struvet. Cuyk.

-ocr page 64-

tand (104). De diagnose is bevestigd met röntgenopnamen van
de 104. Er is een wijd wortelkanaal zichtbaar, passend bij een
\'jonge\' tand met een zeer duidelijke radiolucentie rondom de
apex (Foto 5). Deze zwarting duidt op een peri-apicaal ontste-
kingsgebied. Ter vergelijking wordt een opname gemaakt van
de 204: duidelijk is zichtbaar dat de ontwikkeling van dentine
in deze tand normaal is vedopen. Het wortelkanaal is nauw,
pa.ssend bij een hond van deze leeftijd (bijna zes jaar). Hier is
geen periapicale afwijking (Foto 6 ). Röntgenologische opna-
men geven mede een indruk van de ernst van de aandoening
en kunnen bepalend zijn voor de behandelingskeuze.

Opmerking: de diagnose kan reeds klinisch worden vastge-
steld door herkenning: de anamnese, de dikte op de neusrug
(Foto 3) en de locatie van de fistelopening (Foto 4). Een indi-
catie om een röntgenfoto te maken is hier aanwezig: bevesti-
ging van de klinische diagnose en mogelijk van betekenis
voor een tandheelkundige behandeling.

Tabeh. (doseringen zoals aangegeven door Verstraete).

Amoxilline-clavulaanzuur
Clindamycine

Cephalexine of cefradoxil
Metronidazole

Antibiotica (minimaal zeven dagen; bij osteomyelitis langer):

: 20 mg/l{g per os 2dd of 3dd
: hond 5-10 mg/kg per os 2dd

: 10-30mg/kgperos2ddof3dd
: 20 mg/kg per os 2dd

Behandelplan

Er is sprake van een oude gecompli-
ceerde kroonfractuur: een fractuur van
glazuur cn dentine met een pulpa-expo-
sitie. Er is niet op tijd overgegaan tot een
endodontische behandeling. Dit bete-
kent dat er eerst een pulpa-ontsteking is
ontstaan gevolgd door pulpadood, pul-
panecrose en wortelpuntontsteking. Dit
heeft geresulteerd in een peri-apicale
ontsteking en afbraak van het omlig-
gende alveolaire bot. Dc keuze van be-
handelen is extractie of een endodonti-
sche behandeling. Er is echter een
belangrijke complicatie in de vorm van
een uitgebreide periapicaal proces met
fistelvorming uitmondend in een fistel-
_ opening in de mondholte.

Foto 8. Röntgenopname

tijdens een endodonti- Bovendien is er een dikte op de neusrug.

sche behandeling van een ggn endodontische behandeling resul-

andere hoektand. De pul- ^ i • ■ ■ ■■

paruimte is opgevuld met \'^^rt in een afsluitmg van het wortelka-

worteikanaaicement en naai waardoor lekkage van ontstekings-

rrtX"t"Sd"af^iut de wortel naar het

ten. Ook hier een radiolu- omliggende apicale botweefsel wordt
centieapicaai aanwezig, gestopt. Het peri-apicale proces wordt
niet meer gevoed vanuit het afgesloten
wortelkanaal en de natuurlijke ontstekingsreactie van het li-
chaam kan het proces genezen. Het toedienen van antibiotica
kan hier geïndiceerd zijn (er is geen vergelijkend onderzoek
over het nut ervan bij tandfracturen bekend) (Tabel 1). Indien

een endodontische behandeling niet tot het gewenste resul-
taat leidt, kan een apexresectie uitkomst bieden (in de veteri-
naire literatuur zijn deze resultaten niet uitvoerig beschre-
ven).

De gunstige prognose om de hoektand te herstellen leidde tot
een endodontische behandeling. De apex is met guttapercha\'\'
goed afgesloten (Foto 8). Een controlefoto van de behandeling
na drie maanden is aanbevolen; dan kan beoordeeld worden of
de peri-apicale reactie zich niet heeft uitgebreid. Het geheel
verdwijnen van de apicale radiolucentie duurt veel langer (ja-
ren?); soms is een geringe apexresorptie zichtbaar

Bespreking

Bij het antwoord op de vraag van de cliënt wat te doen als er
een stukje van de hoektand is afgebroken, zijn een aantal gege-
vens van belang om deze vraagjuist te kunnen beantwoorden:

1. De leeftijd van de patiënt: bij een jonge hond (< één jaar)
is de apex nog niet gesloten. Pas op een leeftijd van onge-
veer twaalf maanden is de apex afgevormd (apexificatie).
Het zo lang mogelijk vitaal houden van dc pulpa is van
belang om afvorming van de apex en de ontwikkeling van
secundaire dentine mogelijk te maken. Een fractuur bij
honden ouder dan twee jaar heeft minder schadelijke ge-
volgen voor de ontwikkeling en sterkte van de hoektand.

2. Het tijdsverloop tussen het ontstaan van de fractuur en
een eventuele endodontische behandeling. Bij jonge hon-
den is het van belang om de pulpa vitaal te houden. Dat
betekent dat de fractuur zo snel mogelijk moet worden be-
handeld (als het kan binnen een week). Er vindt dan een
pulpa-overkapping plaats opdat de pulpa zo lang moge-
lijk vitaal blijft en er aldus een verdere apexontwikkeling
en secundaire dentine-ontwikkeling kan plaatsvinden.
Een verse fractuur vertoont meestal een bloeding uit de
pulpakamer die na enkele minuten stopt.

Bij een oude fractuur is er sprake van een dode pulpa met
necrotisch materiaal. Er worA dan een wortelkanaalbehan-
deling uitgevoerd met als gevolg dat verdere ontwikkeling
van apex en dentine niet meer plaats zal vinden. Andere mo-
gelijkheden om tot een apexificatie (de sluiting van het fora-
men apicale en/of voltooiing van de wortelpuntvorming van
een gebitselement) te komen, worden hier niet besproken.

3. De aard van een fractuur van de kroon van een hoektand:

• Een krooninfractie is een onvolledige fractuur of
breuklijn van alleen het glazuur waarbij geen verlies is

\' Cuua Percha Points for veterinary- use only. Products Dentaires S.A.. CH I HOD Vevev.
Instruvet. Cuijk.

-ocr page 65-

van een deel van het gebitselement.

• Een ongecompliceerde kroonfractuur in uitsluitend het
glazuur.

• Een ongecompliceerde kroonfractuur van het glazuur
en dentine. Er is geen pulpa-expositie (geen opening
naar het wortelkanaal/pulpaholte).

• Een gecompliceerde kroonfractuur is een fractuur van
zowel het glazuur als de dentine met een pulpa-exposi-
tie. Hier ligt de pulpa dus bloot en is een behandeling
gewenst om complicaties in de vorm van pulpitis, peri-
apicale ontsteking en alveolitis met uiteindelijk het
verlies van de hoektand te voorkomen.

4. Functionele aspecten van de hoektand. Voor honden
waarbij de hoektanden functioneel (politie, bewaking,
sport) of cosmetisch (show) van belang zijn, is het van be-
lang een juiste diagnose te stellen en de fractuur adequaat
tandheelkundig te laten behandelen. Het is een kunstfout
indien de dierenarts door onvoldoende onderzoek (dus
kennis) en diagnostiek een behandeling achterwege laat.
Het verwijderen van hoektanden kent ook anatomische
bezwaren. De afwezigheid van een maxillaire hoektand
gaat gepaard met een invallen van de kaak ter hoogte van
de normaal aanwezige hoektand waardoor zelfs de boven-
lip ingevallen raakt en soms binnen de mandibulaire
hoektand kan vallen! Bij afwezigheid van een mandibu-
laire hoektand kan de tong uit de bek gaan hangen.

5. Motivatie van de cliënt is van belang om in een goed overleg
te komen tot de beste behandeling voor de hond. Het extrahe-
ren van een hoektand is beslist niet altijd de beste oplossing.
Extractie vereist meer anesthesie, kost meestal meer tijd en is
veel traumatischer dan een endodontische behandeling.

6. Het kostenaspect. Het is zeer de vraag of het extraheren
van een \'gezonde\' gefractureerde hoektand minder tijd
vraagt dan een wortelkanaalbehandeling door een dieren-
arts die deze mogelijkheid van behandelen kan aanbie-
den. Een verwijzing naar een \'tandheelkundig\' dierenarts
brengt reiskosten met zich mee maar voor de patiënt is
een tandheelkundige behandeling van een gefractureerde
hoektand veel prettiger dan de extractie. Uiteraard zijn er
andere indicatics zoals loszittende hoektanden waar de
extractie een eerste behandclingskeuze is.

Conclusie

• Er is onvoldoende aandacht besteed aan de door de cliënt
gestelde vragen omtrent de nauwelijks zichtbare maar wel
aanwezige fractuur van dc hoektand.

• Er is ook later bij latere bezoeken geen aandacht besteed aan
deze hoektand (onderzoek: dentaal en/of röntgenologisch).

• Er is geruime tijd verlopen tussen de melding van het
trauma en de eerste verschijnselen. De gevolgen van de
onbehandelde gecompliceerde fractuur (juli 2002) waren
duidelijk: rechterlip verdikt, ontsteking, lijkt open te zijn
bij tandvlees; drie jaar na fractuur! Op dit moment zou
met een röntgenfoto de diagnose gesteld zijn en een wor-
telkanaalbehandeling geïndiceerd zijn.

• Met een antibioticumtherapie wordt de oorzaak niet weg-
genomen. Er is slechts sprake van een ontstekingsafname.
De peri-apicale ontsteking en botaantasting gaan lang-
zaam verder.

• Het proces: een gecompliceerde tandfractuur gevolgd
door een pulpitis, het afsterven van de pulpa gepaard
gaande met een necrotische inhoud van het wortelkanaal
gevolgd door lekkage van het geïnfecteerde materiaal
naar de apex en het peri-apicale gebied kan geruime tijd
voortgaan alvorens het klinisch zichtbaar is: de dikte op
de neus en/of een fisteling als doorbraak van de peri-api-
cale ontsteking. Bij oudere (> zes a acht jaar) honden met
een nauw wortelkanaal kan zo\'n gecompliceerde fractuur
symptoomloos verlopen omdat het gehele proces langza-
mer verloopt dan bij honden met een wijd wortelkanaal (<
tweeënhalf jaar) of bij een wortelkanaal dat nog lang niet
een nauw kanaal genoemd kan worden (honden jonger
dan een jaar of vijf a zes).

Als een cliënt vragen heeft over een afgebroken hoektand
moet voldoende aandacht gegeven worden aan deze vragen.
De dierenarts heeft de kennis van de ontwikkeling van een
tand en kan een goed dentaal onderzoek uitvoeren om een
juiste diagnose te stellen, In Nederland wordt in meerdere
dierenartsenpraktijken aandacht besteed aan tandheelkun-
dige behandelingen bij de gezelschapsdieren. Er is dan ook
geen excuus om een patiënt zoals in deze casus is aangebo-
den te veronachtzamen. Het advies bij een gecompliceerde
fractuur van de hoektand is dan ook:

1. Alle honden onder één jaar zo snel mogelijk deskundig laten
behandelen (pulpa-overkapping) om zodoende de apexvor-
ming te laten plaatsvinden. De winst om met een pulpa-over-
kapping de pulpa vitaal te houden, uit zich in verdere ontwik-
keling van apex en secundaire dentinevorming. De tand
wordt er alleen maar sterker van. Ook al is dc fractuur ouder
dan een week dan is deze behandeling de moeite waard zo-
lang er nog sprake is van vitaliteit. Het is wel verstandig erop
te wijzen dat radiologische controle noodzakelijk is en dat bij
verlies van de vitaliteit van de pulpa er alsnog een wortelka-
naalbehandeling dient te worden uitgevoerd.

2. Alle honden tu.ssen de één en twee (tot tweeënhalf) jaar
snel deskundig laten behandelen om te proberen de pulpa
vitaal te houden om goede apex- en dentinevorming te la-
ten plaatsvinden (de tanden worden sterker met de jaren).
Duidelijkheid over de maximale termijn in de literatuur is
er niet doch de pulpa-overkapping binnen een week na het
trauma uitvoeren, is een goede richtlijn.

3. Alle honden tussen de twee en zes jaar een wortelkanaal-
behandeling laten ondergaan. Dit heeft in het algemeen
geen haast (tussen de twee en acht weken na de fractuur).
Dc pulpa trekt zich na het trauma een weinig terug en
sterft dan langzamerhand af Indien de vitaliteit van de
pulpa afwezig is, is een uitvoering van een endodontische
behandeling een stuk eenvoudiger en minder tijdrovend.

4. Bij honden ouder dan zes a acht jaar kan het gebeuren dat
een fractuur nauwelijks gevolgen heeft. Een (na)controle
met röntgenfoto is wel gewenst.

5. Regelmatige controle van de gefractureerde tand (ver-
kleuring, pulpaexpositie) met eventueel aanvullende rönt-
gendiagnostiek is ten allen tijde gewenst.

iteratuur

Crossley DA, and Penman S (ed.). Manual of small animal dentistry.
Gloucestershire: BSAVA, 1995.

Foreest AW van. Tandheelkunde bij gezelschapsdieren. Maarssen:
Elsevier, 1999.

Gorrel C. Veterinary dentistry for the general practitioner St. Louis;
Elsevier, 2004.

Verstraete FJM. Pnnciples of oral surgery In: Scientific Proceedings
Voorjaarsdagen (ISBN 90-393-3331-9). Amsterdam: 2003: 163-6.

* De getoonde foto\'s zijn niet allemaal van de in dit artikel beschreven
patiënt.

-ocr page 66-

De fotoactie \'Met Pfizer in Beeld\'
stond dit jaar in het teken van het
boerenbedrijf. Enkele tientallen
lï^ffHff^ff praktijken stuurden een foto in
met als thema \'assistente en prac-
^^^^^^^^ ticus samen met Pfizer de boer
^BBn^^B op - Dit leverde bijzondere inzen-
dingen op. De jury riep Dieren-
artsenpraktijk De Driehoek
Klarenbeek uit tot winnaar.

De fotoactie werd dit jaar voor de derde keer gehouden.
Pfizer Animal Health merkt dat de actie veel \'los\' kan maken
binnen een praktijk. "Met het thema van dit jaar konden as-
sistentes en dierenartsen hun creativiteit laten gaan", vertelt
jurylid Henk Markerink van Pfizer. "Dat leverde zowel se-
rieuze als humoristische beelden op, waar het plezier van de
deelnemers van afstraalt." Het thema daagde assistentes uit
om los te komen van hun \'stoel\' en letterlijk de boer op te
gaan. Uit de reacties die met de foto\'s werden ingezonden
bleek, dat assistentes zo\'n uitstapje zeer waardevol vinden.
Of, zoals een van de deelnemers schreef: "Het is een aanra-
der, mee de boer op".

Prijswinnaars

De driekoppige jury wees voor elke regio een winnaar aan
(zie foto\'s). Susan Umans (KNMvD), Henk Markerink
(Pfizer Animal Health) en Barbel van Zuyien (Commu-
nicatiebureau Opraappers) vonden de foto van Dieren-
artsenpraktijk De Driehoek uit Klarenbeek uiteindelijk het
mooiste. "De foto voldoet volledig aan het thema, is tech-
nisch goed en heeft net dat beetje extra", aldus Susan
Umans. De winnaars hebben hun prijs inmiddels uit han-
den van de accountmanager ontvangen. Naast een oor-
konde kregen ze een diner aangeboden voor de hele prak-
tijk.

Bijzondere inzendingen fotoactie

-ocr page 67-

Verslag van de internationale conferentie \'The Material and Immaterial Costs of Animal
Disease Control\'
Brussel, Charlemagne Conference Centre, 15 en 16 december 2004

"Meer draagvlak voor het vaccineren van dieren tijdens een uitbraak"

S.J. de Croot

"Er is meer internationaal draagvlak voor het vaccineren
van dieren tijdens een uitbraak van een besmettelijke dier-
ziekte". Dit was één van de conclusies van de internatio-
nale conferentie met de titel:\'
T/te material and Immaterial
Costs of Animal Disease Control\'.
Deze conferentie is door
Nederland onder het EU-voorzitterschap georganiseerd.
Het doel was de internationale discussie voort te zetten om
tot een efficiënte, economisch verantwoorde en maat-
schappelijk geaccepteerde preventie en bestrijding van
zeer besmettelijke dierziekten te komen. De aanbevelingen
(kader 1) van de conferentie, zestien in totaal, zijn aange-
boden aan mevrouw J.R. Husu-Kallio, plaatsvervangend
Directeur-Generaal van directoraat Gezondheids- en
Consumentenbescherming van de Europese Commissie
en aan mevrouw R.M. Bergkamp, Directeur-Generaal van
het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Deze conferentie past in een reeks van bijeenkomsten, onder
andere de
\'2001-conference on control and prevention of
food and mouth disease\'
onder het Belgische voorzitterschap,
de beleidsconferentie over infectieziekten in september 2004
in Den Haag en de
\'ChiefVeterinary Officers-meeting" die in
oktober 2004 in Noordwijk werd gehouden. Tijdens de CVO-
bijeenkomst is een geïntegreerde analyse (veterinaire, econo-
mische en sociaal-ethische onderwerpen) van de preventie en
controle van Mond- en Klauwzeer, Klassieke Varkenspest en
Aviaire Influenza in de Europese Unie besproken.

Onder leiding van prof F.H.J.J. Andriessen hebben in
Brussel vele kennisinstituten, maatschappelijke organisaties
en stakeholders (zie kader 2) een bijdrage geleverd en zijn er
belangrijke uitspraken gedaan. Zo vond men onder andere
dat de houders van dieren en andere stakeholders hun verant-
woordelijkheid moeten nemen ten aanzien van preventie en
afzetproblemen voor producten van gevaccineerde dieren.
Dit kan onder meer door de producten van gevaccineerde
dieren niet anders te labelen. Het ontwikkeling van nieuwe
vormen van financiering van dierziektebestrijding, zoals
verzekeringen en fondsen, moet in Europees verband gesti-
muleerd worden. De uitspraken en aanbevelingen bieden
ruimte voor internationale beleidsontwikkeling en het vast-
stellen van de politieke agenda die gericht is op het voorko-
men van het nodeloos doden van gezonde dieren én het ver-
nietigen van producten van gevaccineerde dieren.
Na afloop van de conferentie kondigde de Commissie de
oprichting van het
\'European Technology Platform for

Kaden

Recommendations

1. The measures taken to control outbreaks of major epidemic animal diseases should take into account epidemiological as well as
economic and social factors.

2. Socially accepted control of major epidemic animal diseases needs a strong involvement of external stakeholders in the policy
process.

3. Increased awareness and good surveillance are fundamental to ensure early detection and rapid control of disease.

4. In view ofthe enormous consequences of major epidemic animal disease outbreaks, the Community as well as individual Member
States should provide more support to the control of these diseases outside the EU.

5. Import controls, concerning illegal introduction in the EU of live animals or animal products by travellers, should get renewed
attention.

6. All keepers of animals and related stakeholders (transport, trade) should be stimulated to take their responsibility as one ofthe
regular options for the control of the spread of major epidemic animal diseases.

7. One of the starting points of control strategies for major epidemic animal diseases should be to limit, to the extent possible, the
killing and destruction of healthy animals.

8. Vaccination should be accepted as one of the regular options for the control of animal disease outbreaks.

9. In case of vaccination adequate surveillance should be implemented to ensure that possible circulation of the disease is rapidly
detected.

10. All stakeholders involved should take their responsibility in solving the problems related to the trade of products of vaccinated
animals.

11. The aim should be that products from vaccinated animals are not discriminated by distinctive labelling or marking.

12. Differentiated disease control measures may be appropriate for animals not kept for commercial purposes and other special
categories.

13. Industry and authorities should work together for the development and the licensing of new vaccines and diagnostic tests
designed for specific (strategic) purposes.

14. Producers should bear more responsibility for the financial aspects of the control of epidemic diseases.

15. Differences between Member States in their approach towards the financing of animal disease costs and losses should not lead to
distortion of competition.

16. The EU should stimulate the establishment of insurance schemes, private or public/private funds to face animal diseases financial
risks, while continuing to ensure financial support for the implementation of Community measures for the disease control.

-ocr page 68-

Global Animal Health" aan. In dit platform zullen overlieid
en sector samenwerken aan de verbetering van vaccins en

Kader 2

Wageningen Universiteit \'Institute for Risk Management in
Agriculture\'

World Organisation for Animal Health (OIE)

Food and Agriculture Organization

Federation of Veterinarians of Europe

Commision des Risques Agricoles du Comité Européen

des Assurances

Niedersâchsische Tierseuchenkasse
Committee of Agricultural Organisations in the
European Union

diagnostische tests voor dierziekten en de aanverwante
kennis.

General Confederation of Agricultural Co-operatives in the

European Union

Countryside Agency

Eurogroup for Animal Welfare

Safeguard for Agricultural Varieties in Europe

European Consumers\' Organisation

European Livestock and Meat Trading Union

European Meatprocessors\' Association

European Diary Association and European Whey Products

Association

Drs. S.J. de Croot is stafmedewerker landbouwhuisdieren/veterinaire volksgezondlieid bij de KNMvD.

Advies Raad voorde Dierenaangelegenheden

"De opsporing van aangifteplichtige besmettelijke dierziekten
in Nederland kan en moet efficiënter"

S.J. de Groot

Met deze zin opent de voorzitter van de Raad voor de
Dieraangelegenheden (RDA) prof. dr. C.J.G. Wensing het
begeleidend schrijven bij het advies
\'Strategieën om te ko-
men tot een efficiëntere opsporing van besmettelijke, aan-
gifteplichtige dierziekten\'.
In dit advies worden aanbeve-
lingen voor een betere en meer toegankelijke diagnostiek
gedaan. Het advies is op verzoek van de Voedsel en Waren
Autoriteit door de RD.\\ opgesteld en in december 2004
door de RDA gepubliceerd.

In haar advies constateert de RDA dat een eerste uitbraak in
Nederland zelden wordt vastge.steld op grond van een mel-
ding van een veehouder of dierenarts, terwijl op grond van
aspecifieke symptomen veel meer meldingen van een ver-
denking verwacht zouden mogen worden. De RDA stelt vast
dat bij het niet melden van een verdenking veterinaire, econo-
mische, relationele en psychosociale factoren een rol spelen.

In het advies worden een aantal oplossingsrichtingen onder-
scheiden om te komen tot eerdere detectie van besmettelijke
aangifteplichtige dierziekten:

1. versnelde ontwikkeling van gevoelige, met name op
PCR gebaseerde, gevalideerde antigeendetectietesten,
waarmee binnen
één dag een betrouwbare uitslag kan
worden verkregen;

2. onderzoek van monsters waarvoor op grond van het kli-
nisch of pathologisch beeld geen eenduidige diagnose ge-
steld kan worden op aangifteplichtige besmettelijke dier-
ziekten;

3. ontwikkeling van on-site testen waarmee een differenti-
aaldiagnose kan worden uitgevoerd;

4. ontwikkelen van mobiele laboratoria waar real time PCR-
testen kunnen worden uitgevoerd.

Om een goed beeld van de eerste oplossingsrichting te krijgen
zijn de bestaande en in ontwikkeling zijnde (snelle) diagnosti-
sche testen voor verschillende aangifteplichtige besmettelijke
dierziekten in kaart gebracht. Er is nagegaan hoe deze detectie-
methode ingezet zouden kunnen worden om een mogelijke uit-
braak van een aangifteplichtige besmettelijke dierziekte eerder
te signaleren. Het melden van een mogelijke verdenking leidt
op dit moment tot het inschakelen van een specialistenteam,
bestaande uit de praktiserend dierenarts, een dierenarts van de
Gezondheidsdienst voor Dieren en een dierenarts van de VWA.
Dit wordt door een aantal partijen gezien als een onnodig hoge
barrière. In het advies wordt bij oplossingsrichting 2 ingegaan
op de reeds bestaande logistiek van de Gezondheidsdienst voor
Dieren die, in geval er geen eenduidige diagnose kan worden
gesteld, standaardmonsters naar het Nationale Referentie
Instituut inzendt voor onderzoek op een aangifteplichtige be-
smettelijke dierziekte. Oplossingsrichtingen 3 en 4 focussen op
de middellange en lange termijn, zullen mogelijk weinig tijds-
winst opleveren of geen toegevoegde waarde hebben. Het suc-
cesvol implementeren van een vorm van oplossingsrichting 2
zal naar de mening van de RDA leiden tot een toename van het
aantal meldingen van een verdenking van een aangifteplichtige
besmettelijke dierziekte. De RDA pleit ervoor dat, net als in de
huidige situatie, de extra kosten voor het onderzoek betaald
worden uit het Diergezondheidsfonds. De kosten voor het
Diergezondheidsfonds zullen daardoor, naar de mening van de
RDA, weliswaar stijgen, maar deze stijging moet worden afge-
zet tegen de vermindering van kosten bij een uitbraak.

Het volledige advies met een overzicht van de bestaande en
in ontwikkeling zijnde diagnostische testen voor de verschil-
lende aangifteplichtige besmettelijke dierziekte kunt u vin-
den op de website van de RDA: www.raadvoordieraangele-
genheden.nl onder adviezen en standpunten: RDA 2004/05.

Drs. S.J. de Croot is stafmedewerker landbouwhuisdieren/veterinaire
volksgezondheid bij de KNMvD.

-ocr page 69-

Marcel H. Mirck

Op 18 november 2004 organiseerde World Courier in
samenwerking met de International Air Transport
Association (lATA) en Lufthansa Cargo AG een seminar
in Mainz over het transport van diagnostisch en infec-
tieus materiaal. In totaal 302 deelnemers vertegenwoor-
digden 146 instituten en bedrijven uit 18 verschillende
landen. Het seminar stond onder voorzitterschap van
Jean-Philippe Vigneul, werkzaam bij Baxter BioScience
Lessines Europe.

De eerste spreker was I ATA directeur Jean Abouchaar. lATA
- opgericht in 1945 - vertegenwoordigt 270 luchtvaartmaat-
schappijen in het Dangerous Goods Panel van de
International Civil Aviation Organisation (ICAO) en in het
UN Committee of Experts on Transport of Dangerous
Goods. I ATA streeft op het gebied van transport van gevaar-
lijke stoffen naar praktische, veilige en economisch verant-
woorde regelgeving, vastgelegd in de door haar opgestelde
en door alle in lATA verenigde luchtvaartmaatschappijen
toegepaste Dangerous Goods Regulations. Hierin zijn, naast
de door de ICAO opgestelde voorschriften, ook door de
luchtvaart opgestelde aanvullende voorwaarden opgeno-
men. Dit document is door ICAO erkend als hét handboek
voor het transport van gevaarlijke stoffen door de lucht.

Ingaande 2005 kondigde Abouchaar een tweetal wijzigingen
aan:

• Dc van oudsher gangbare indeling van micro-organismen
in risicogroepen I tot en met 4 is op advies van de WHO
verlaten en vervangen door de classificatie A cn B.
Categorie A bevat de infectieuze agentia die levensbedrei-
gende ziekten kunnen veroorzaken bij mens of dier (aan-
geduid als UN2814 resp. UN2900).

Categorie B omvat alle infectieuze agentia die niet tot ca-
tegorie A behoren (UN3373). Van de tot categorie A beho-
rende micro-organismen wordt volgens Abouchaar mo-
menteel door de WHO in samenwerking met de OIE een
lijst opgesteld.

• Zeer opmerkelijk was zijn mededeling dat diagnostische
monsters waarvan
met een grote mate van waarschijnlijk-
heid
kan worden aangenomen dat zij geen infectieuze
agentia bevatten vanaf 2005 voor wat betreft luchttrans-
port buiten genoemde categorieën vallen en daarmee zijn
vrijgesteld van de voor het transport van gevaarlijke stof-
fen geldende verpakkingsinstructies (PI650, PI602).

Dit laatste is nu precies waar de KNMvD - mede namens de
Gezondheidsdienst voor Dieren - bij de Inspectie Verkeer en
Waterstaat om heeft gevraagd. Immers veruit de meeste kli-
nische monsters zijn bestemd voor het aantonen van chemi-
sche parameters waaronder afweerstoffen en bevatten in het
geheel geen infectieuze agentia. Zou je ze via de lucht ver-
voeren dan vallen ze volgens de ICAO met ingang van 2005
niet meer onder de kwalificatie gevaarlijke stoffen en zijn
daarmee vrij van de voor deze stoffen geldende regelgeving.

Opmerkelijke ontwikkelingen op het gebied van transport
van diagnostische monsters

Seminar on Global Clinical Trial Logistics Mainz 18 november 2004

Echter, vervoer over de weg wordt niet geregeld via de
ICAO, maar in de Agreement for Transport of Dangerous
Goods by Road (ADR) en helaas leert de ervaring dat instan-
ties die zijn betrokken bij het luchtverkeer hun regelingen
aanzienlijk sneller actualiseren dan zij die verantwoordelijk
zijn voor het transport over de weg. Concreet betekent dit dat
het merendeel van de diagnostische monsters, namelijk die
welke met een grote mate van waarschijnlijkheid geen infec-
tieuze agentia bevatten, bij vervoer over de weg vooralsnog
geclassificeerd blijven worden als UN3373 en daarmee ge-
houden zijn aan verpakkingsinstructie 650.

Thomas Ezel van Lufthansa Cargo AG ging vervolgens in op
de consequenties die de regelgeving met betrekking tot het
transport van gevaarlijke stoffen voor een luchtvaartmaat-
schappij heeft. Hij gaf daarbij aan dat lATA regelgeving in
feite een minimumpakket is en dat elke luchtvaartmaat-
schappij vrij is de daarin gestelde maatregelen naar eigen in-
zicht aan te scherpen.

Remy Rodas, jurist en werkzaam voor Curtis, Mallot-
Prevost, Colt & Mösle LLP, ging uitvoerig in op de verant-
woordelijkheid en aansprakelijkheid van de bij het transport
van gevaarlijke stoffen betrokken personen en instanties.
Wanneer overtredingen worden geconstateerd is niet alleen
de transporteur aansprakelijk, maar ook de opdrachtgever.
Hij refereerde aan de hoogste tot op heden binnen Europa
opgelegde boete van € 375.000 aan een niet nader genoemd
onderzoeksinstituut wegens het niet nakomen van de gel-
dende regelgeving. In dit verband memoreerde hij dat een
hechtenis van maximaal vijfjaar ook tot de mogelijkheden
behoort.

Gerrit Hasselman van het Fraunhofer Instituut ging in zijn
voordracht in op de validatie van verpakkingscondities in re-
latie tot geconditioneerd transport en Sue Lee van World
Courier UK behandelde de verpakking van temperatuur af-
hankelijke transporten, de wijze van temperatuurmonitoring
en de nieuwste technische ontwikkelingen op dit gebied.

Hansjörg Nortmeyer van Aventis belichtte in zijn voordracht
de verschillende aspecten van projectmanagement bij clini-
cal trials en de belangrijke rol die met name de logistiek
daarin speelt. Overigens werd uit het door hem gebruikte
voorbeeld duidelijk dat een jaar projectvoorbereiding bij de
farmaceutische industrie eerder regel dan uitzondering is.
Ook dr. Rüdiger Lomb van Schering AG behandelde in zijn
voordracht aan de hand van een case study het belang van lo-

-ocr page 70-

gistiek in liet bijzonder met betrekking tot geconditioneerd
transport.

Vincent Devreux van ELI Lilly & Co ging in op de praktische
consequenties van de implementatie van EU-richtlijn
2001/20/EC die als doel heeft de eisen te harmoniseren die
worden gesteld aan clinical trials binnen de EU. Nederiand
valt overigens de twijfelachtige eer te beurt een van de weinige
EU-lidstaten te zijn die deze regeling nog niet in de nationale
wetgeving heeft omgezet.

Als laatste spreker ging Michael Sweeney, directeur van

Worid Courier, in op de betekenis en het belang van training
voor een ieder die te maken heeft met het transport van gevaar-
lijke stoffen. Als een tekortkoming constateerde hij dat voor
personen die betrokken zijn bij het transport van diagnosti-
sche monsters geen wettelijke verplichting bestaat voor enige
vorm van specifieke scholing. Het ligt dan ook voor de hand te
veronderstellen dat de voortdurende discussie en onduidelijk-
heid - ook bij ofTiciële instanties - aangaande het transport van
met name diagnostische monsters hier haar oorzaak vindt.

Dr. Marcel H. Mirck is laboratoriummanager bij de Gezondheidsdienst
voor Dieren.

Nederlands Instituut voor DierCedragstherapie opgericht

Gezien de huidige ontwikkeling in de maatschappij,
waarin de consument steeds vaker een beroep doet op de
dierenarts voor advies over het probleemgedrag van zijn
huisdier, is het gewenst dat er optimaal samengewerkt
kan worden tussen de Dierenartspraktijk en gediplo-
meerde diergedragstherapeuten. Bovendien blijkt er
behoefte te zijn aan een onafhankelijk keurmerk om de
capaciteiten van diergedragstherapeuten te kunnen be-
oordelen.

Het Nederiands Instituut voor DierGedragstherapie (NIDG)
is opgericht om vorm te geven aan de hierboven genoemde
vragen vanuit de praktijk. Via een College van Deskundigen
zal een erkenningsregeling voor opgeleide gedragsthera-
peuten uitgewerkt worden, gekoppeld aan een systeem voor
permanente educatie. Er is een adviescommissie van die-
renartsen die door advisering aan het College van
Deskundigen mede richting zal geven aan het formaliseren
van de samenwerking tussen NIDG en KNMVD/GGG.

Het NIDG stelt zich ten doel:

• de samenwerking tussen de dierenartspraktijk en door de
NIDG erkende diergedragstherapeuten te bevorderen en
te professionaliseren;

• het bevorderen van de vakbekwaamheid van NIDG dier-
gedragstherapeuten door middel van een erkenningsrege-
ling;

• het opzetten van een systeem van permanente educatie
voor NI DG erkende diergedragstherapeuten, onder andere
door het vaststellen van een jaariijks minimaal te behalen
aantal studiepunten;

• het bevorderen van het verzekerbaar zijn van gedragsthe-
rapie en gedragsmedicatie;

• het pro- en reactief bevorderen van de bekendheid van de
door de NIDG erkende diergedragstherapeut bij de die-
renartspraktijk, de overheid, diergerelateerde organisaties
en consumenten.

Het NIDG is momenteel bezig om de doelstellingen prak-
tisch uit te werken en komt op een later tijdsstip met na-
dere gegevens.

Voor het College van Deskundigen zijn de volgende leden

aangezocht:

Dr. Matthijs Schilder

Etholoog, senior docent-onderzoeker aan de Faculteiten
Diergeneeskunde en Biologie van de Universiteit van
Utrecht

Drs. Leen den Otter

Dierenarts-practicus, vice-voorzitter KNMvD, voorzitter
GGG

Drs. Joanne van der Borg

Etholoog en gedragstherapeut, docent aan de leerstoel-
groep Ethologie van Wageningen Universiteit, gespeciali-
seerd in hondengedrag
Drs. Margit Price-Bossard
Gedragsdeskundig dierenarts
Dr. Nienke Endenburg

P.sycholoog, docent aan de Faculteit der Diergeneeskunde
en gespecialiseerd in de relatie mens-dier en in het gedrag
van katten

Drs. Hedwig van der Horst

Vogeldierenarts, dierenarts van het NOP
Drs. Machteld Dierendonck

Etholoog, gespecialiseerd in het gedrag van paarden, ju-
nior docent-onderzoeker aan de Faculteit der Diergenees-
kunde van de Universiteit van Utrecht
Walter Boer

Account Manager Verzekeringsmaatschappij Protec /Dier
& Zorg

Debbie Rijnders

Gedragstherapeut voor dieren

De NIDG is bereikbaar via info@nidg.nl of het postadres Pieters-
kerkhof 34, 2311 ST in Leiden.

-ocr page 71-

Lucy Platvoet

Afgelopen najaar namen acht dierenartsen deel aan de
Masterclass \'Dc kunst van de reiger\' over persoonlijk
management en communicatie. Deze masterclass is re-
centelijk speciaal voor dierenartsen ontwikkeld. De initi-
atiefnemers Platvoet Consulting en Samenspraak in de
Zorg deden dit naar aanleiding van een recent onderzoek
van de Faculteit der Diergeneeskunde, van Floor
Stembert. Dit onderzoek toonde aan dat de fysieke en
psychische belasting van dierenartsen zo hoog is, dat
voor velen op vooral oudere leeftijd arbeidsongeschikt-
heid dreigt.

Hoewel oorspronkelijk bedoeld als burnoutpreventie,
concentreert het uiteindelijke concept van de masterclass
zich vooral op het (opnieuw) versterken van het vermo-
gen om in veeleisende omstandigheden persoonlijk in ba-
lans te blijven en met plezier in het leven te staan.

Welke dierenartsen namen deel en waarom?

Volgens het genoemde onderzoek is de risicogroep 45 jaar
en ouder De werving was dan ook op deze leeftijdsgroep ge-
richt. Opmerkelijk was echter, dat zich ook jongeren meld-
den. Uiteindelijk hebben de deelnemers aan de Masterclass
een gemiddelde leeftijd van 46 jaar, met een variatie tussen
de 33 en 55. Onder hen is één vrouw. De meesten werken met
grote dieren, sommigen hebben een gecombineerde praktijk
van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren, één dieren-
arts heeft een adviespraktijk en één werkt in het onderwijs.
Op één persoon na - die herstellende is van een burnout -
definiëren de deelnemers hun gezondheid bij aanmelding als
redelijk goed.

Hun redenen om zich aan te melden zijn divers. Sommigen
spreken over het ervaren van een inzinking, zelfs de neiging
om uit de praktijk te stappen. Een ander noemt zijn verve-
ling: "Ik kijk al 25 jaar naar een hoestend paard!" Ook vertel-
len enkelen over communicatieproblemen. "Mijn toon en
benadering bevallen anderen niet." Weer anderen willen le-
ren omgaan met onzekerheid, of hun "fundament onderzoe-
ken voordat ik verdere beslissingen neem". Ook nieuwsgie-
righeid en communicatieproblemen thuis worden als argu-
menten voor deelname vermeld. En een andere dierenarts
wil een nieuwe manier van werken leren, hij heeft altijd ge-
smeten met zijn energie.

De meeste deelnemers willen door de masterclass verbete-
ringen in hun persoonlijke balans en communicatie, ze wil-
len leren ontspannen en loslaten en ze willen helderheid, zo-
dat ze een aantal beslissingen kunnen nemen waardoor zij
ook op langere termijn weer meer plezier in het leven heb-
ben.

Resultaten

Op dit moment is een belangrijk deel van de Masterclass vol-
tooid. Het programma tot nog toe werkte aan het versterken
van inzicht in de huidige persoonlijke manier van balanceren
en communiceren. Het resulteerde voor ieder in een per-
soonlijk actieplan, dat in een tweetal vervolgbijeenkomsten
besproken zal worden.

"Ik heb altijd gesmeten nnet mijn energie."
Acht dierenartsen en de kunst van de reiger

Tijd voor een tussenevaluatie. Van alle deelnemers zijn de
bevindingen over hun ervaringen in de masterclass en hun
vorderingen bij het leren van \'de kunst van de reiger\' duide-
lijk geworden. - En de kunst van de reiger behelst het in ba-
lans zijn, het efficiënt omgaan met energie en het daar posi-
tie kiezen, waar op je afkomt watje nodig hebt. -

Alle deelnemers zijn ronduit positief over de inhoud en opzet
van het programma. Als resultaat daarvan vermeldt iemand
het belang te hebben ervaren van het besef niet de enige te
zijn met dit soort problemen. En "door de cursus heb ik mijn
leervraag ontdekt: ruimte om mezelf terug te vinden. Ik weet
nu dat ik veel van het geleerde al in me heb, maar kwijt was."
Een ander constateert te hebben geleerd, dat je werkplezier
zelf in de hand hebt. Ook op het vlak van de communicatie
geven velen aan vooruitgang te hebben geboekt.
De helft geeft aan een betere balans te hebben gevonden tus-
sen privé en werk. ledereen constateert meer bewustzijn van
zichzelf, de eigen kracht, en meer trouw aan wie zij zijn. Op
één na zeggen alle deelnemers dat zij meer inzicht hebben in
hun eigen kwaliteiten en wat echt bij hen hoort. En eenzelfde
aantal geeft aan beter te weten wat zij voor hun toekomst no-
dig hebben, en beter in staat te zijn om zichzelf te motiveren.
Ook noemt iemand het besef dichter bij zaken te zijn geko-
men, die belangrijk zijn in zijn leven. Een persoon meldt dat
hij de toekomst weer aan kan, en een ander zijn toekomst-
plannen kregen een fundament: "het gaat gewoon lukken!"
Als meest verrijkende elementen van de masterclass noemen
de deelnemers: met anderen praten over wat je voelt, onder
woorden te brengen watje wilt, de persoonlijke aanpak, de
kleine groep en het absolute vertrouwen onderling, het ge-
structureerd leren actie te ondernemen, het verbeelden van
de toekomst en het maken van een actieplan.

Hoe verder?

De masterclass is nog niet afgelopen. In de twee vervolgbij-
eenkomsten die nog resteren gaan de deelnemers hun eerste
ervaringen met het persoonlijk actieplan bespreken en wor-
den er handen en voeten gegeven aan de voornemens. En in
het individuele eindgesprek worden tot slot de puntjes nog
op de i gezet.

De resultaten tot nog toe zijn in elk geval de moeite van het
vermelden waard, om andere dierenartsen de gelegenheid te
geven ook "je kwaliteit van leven te verbeteren, doordat je
meer inzicht krijgt in je energieniveaus, verlangens, droom-
beelden en hoe je de gewenste idealen kan gaan bereiken"
(aldus één van de deelnemers). In februari start weer een
nieuwe masterclass \'De kunst van de reiger\', meer informa-
tie hierover is te vinden in het vorige nummer van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde, op pagina 25. Kijk ook op
www.knmvd.nl onder [agenda] of vraag informatie op bij
lucy@platvoetconsulting.nl

-ocr page 72-

Op 10 november 2004 werd op de Faculteit der Dierge-
neeskunde het symposium \'curiosity cures the cat\' ge-
houden. Dit evenement werd georganiseerd door
Archaeopteryx, veterinaire vereniging voor vogels en
wildlife, ter ere van haar derde lustrum. Op deze avond
kwamen vijf sprekers aan bod om iets te vertellen over
wilde katachtigen.

Tandproblemen

Drs. A.W. van Foreest, tandheelkundig dierenarts, vertelt dat
het voornaamste doel van tandheelkundig onderzoek bij
wilde katachtigen is het dier vrijmaken van pijn en infectie.
Hierbij is veterinaire tandheelkunde niet hetzelfde als hu-
mane tandheelkunde toegepast op dieren, cosmetiek speelt
namelijk een ondergeschikte rol.

De meeste tandproblemen bij wilde katachtigen worden ver-
oorzaakt door trauma. Het opsporen van de problemen is
heel moeilijk, omdat de dieren vaak niet in de hand komen.
Vaak komt een probleem aan het licht doordat het dier niet
meer kan eten, of omdat een ontsteking aan de dorsale kant
van de kop doorbreekt.

Om te voorkomen dat wilde katten langdurig met tandpro-
blemen blijven rondlopen is het van groot belang om altijd
een gebitsonderzoek te doen op het moment dat een dier on-
der sedatie is.

Verwantschapsgroepen

De heer J.T. Balk. vice-directeur van stichting Pantera, ver-
telt dat er binnen het kattenrijk verschillende verwantschaps-
groepen zijn. Vroeger werden deze taxonomische groepen
ingedeeld op basis van morfologie en topografie, tegenwoor-
dig zijn hier de DNA-technieken bijgekomen.
De eerste groep bestaat uit de ocelot-katten, dit zijn gevlekte
katten uit Zuid-Amerika. De tweede groep is de groep van de
wilde katten, deze komen voor op alle werelddelen. De laat-
ste groep zijn de grote katten, met diverse subgroepen die
voorkomen over alle werelddelen.

Anatomie

De heer W. Kersten, anatoom aan de Faculteit der Dier-
geneeskunde, legt uit dat alle katten anatomisch gezien er op
het eerste gezicht hetzelfde uitzien. Het laatste teenkootje,
de nagel, ligt volledig naast phalanx II en wordt op zijn plek
gehouden met behulp van ligamenten. Wanneer de buigpees
op spanning komt komen deze ligamenten ook op spanning.
Pas wanneer spanning op de strekpees komt klapt de nagel
uit.

Katachtigen hebben een zuiver schaargebit. enkele uitzonde-
ringen doorgelaten.

Het digestiesysteem is simpel, weinig darmen, eenvoudige
maag en weinig tot geen colon.

Afhankelijk van hun grootte maken katten verschillende ge-
luiden. Alle katten miauwen en grommen, maar spinnen en
brullen kunnen de dieren zelden tegelijk. Bij grote katten ligt
de larynx dicht tegen de borstingang en is volledig ligamen-
teus geworden, hierdoor krijgen ze een diep stemgeluid en
zijn ze in staat te brullen. Spinnen is een trilling van de arite-
noidiën bij zowel in- als expiratie. Door de diepe ligging van
de larynx kunnen grote katten niet spinnen.

\'Curiosity cures the cat\'

Dierenpark Amersfoort

Drs. R. van der Meer, curator van Dierenpark Amersfoort,
vertelt dat de doelstellingen van Dierenpark Amersfoort
soortbehoud, educatie en recreatie zijn. De specifiekere in-
vulling van deze doelstellingen staan beschreven in het
masterplan 2011. Wanneer een nieuw gebied in het dieren-
park wordt ingevuld kijkt men of het te plaatsten dier past
binnen het thema van het masterplan. Er is een voorkeur
voor bedreigde dieren en dieren die meedoen in een fokpro-
gramma binnen Europa.

In de definitieve ontwerpfase is het belangrijk dat de wen-
sen van dier, bezoeker en verzorger in de gaten worden ge-
houden. Het verblijf moet een natuurlijke uitstraling heb-
ben, moet veilig zijn en moet genoeg uitdaging en variatie
voor het dier bieden. Al deze wensen worden in de gaten ge-
houden door het projectteam dat be.staat uit de technische
dienst, de dierverzorging, de ontwerper en de ARBO-com-
missie.

Artis

Drs. M.J. Hoyer is dierenarts van dierentuin Artis. Hij vertelt
dat een groot deel van het diergeneeskundig werk binnen
Artis is gericht op ziektepreventie. Wanneer een nieuw dier
binnenkomt gaat hij eerst een maand in quarantaine, in deze
periode wordt het dier gechipt en wordt de administratie bij-
gewerkt. Verder worden alle dieren in het park gevaccineerd
ontwormd en waar mogelijk getest op veelvoorkomende
aandoeningen. Ook is er speciale aandacht voor de voeding
van de dieren.

Artis is ook deelnemer aan diverse fokprogramma\'s. Aan de
ene kant wil je bedreigde diersoorten instandhouden, maar
ook het in toom houden van de populatie is van belang. Er
zijn veel verschillende vormen van contraceptie, maar tegen-
woordig staat ook het fokken om vervolgens de jongen te eu-
thanaseren ter discussie. Het doorlopen van loze cycli kan
namelijk voor onvruchtbaarheid leiden, ook is voortplanting
een deel van het natuurlijk gedrag van het dier en het middel
om klachten door verveling te voorkomen.
De meest voorkomende ingrepen die in Artis worden uitge-
voerd hebben betrekking tot de tandheelkunde, wonden,
fracturen en gynaecologische ingrepen.

Stichting Pantera

De heer J.T. Balk, vice-directeur van stichting Pantera, legt
uit dat Pantera dieren opvangt die geen verdere toekomst
meer hebben.

Het European Endangered Species Project heeft als doelstel-
ling het fokken van bedreigde soorten om de soort in het
wild in stand te houden. Op dit moment worden echter nau-
welijks dieren teruggezet naar de natuur. Door het extreme
fokbeleid worden zelfs jonge dieren geëuthanaseerd. Omdat
er zo een overschot aan dieren bestaat moet het fokbeleid be-
ter georganiseerd worden. Pantera doet dan ook niet mee aan
de huidige fokprogramma\'s.

-ocr page 73-

Al jaren neemt de arbeidsongeschiktheid onder dierenart-
sen toe en beweegt het zich op een veel te hoog niveau. Een
trend die gestopt moet worden. Het is voor alle dierenart-
sen van belang dat de premies betaalbaar blijven. Het gaat
namelijk niet alleen over inkomenszekerheid, maar ook
over de oudedagsvoorziening.

De recent aangekondigde tariefwijzigingen die Movir per 1 ja-
nuari 2005 doorvoert hebben voor veel onrust gezorgd. De
verzekeraar met een duidelijke historische band met de be-
roepsgroep, meer dan honderd jaar, zag zich genoodzaakt de
premies fors te verhogen, met uitzondering voor de dierenart-
sen gezelschapsdieren.

Als oorzaak van deze trieste ontwikkeling ligt het volgende
ten grondslag. Op de eerste plaats was dierenarts altijd al een
fysiek zwaar vak, en dat is het nog steeds, met name bij de be-
handeling van landbouwhuisdieren.

Ook gebeuren er relatief veel ongevallen tijdens het werken
met dieren.

Verder staat het dierenartsenbcroep onder druk van overheids-
maatregelen (Brussel), een toenemende concurrentie en het
afgelopen jaren grootscheeps moeten ruimen van dieren.
Omstandigheden die mede leiden tot uitval op grond van psy-
chische klachten.

Grafiek

Oorzaak van uitval bij dierenartsen, op grond van klachten be-
wegingsapparaat, een ongeval of psychische klachten/burn
out.

Als we de cijfers vergelijken met andere beroepsgroepen dan
valt op dat vooral de uitval op grond van bewegingsapparaat
en ongevallen relatief groot is. De fluctuatie in uitval op grond
van psychische klachten is de laatste jaren bij meerdere be-
roepsgroepen te zien.

Op het gebied van preventie is de laatste tijd al veel gedaan
(publicaties, workshops) en is het onderwerp (voorkomen
van) arbeidsongeschiktheid op de agenda komen te staan.

Ondanks deze inspanningen ziet Movir helaas de schadelast
bij dierenartsen nog steeds stijgen. Als specialist van vrije be-
roepsbeoefenaren kent Movir een gedifferentieerd tariefbeleid
voor de verschillende beroepsgroepen. Sommige beroepen -
zoals medisch specialisten en apothekers - profiteren daarvan
met een tariefverlaging per 1 januari 2005 oplopend tot dertig
procent.

Gezonde beroepsgroep

Het gerucht dat Movir afscheid wil nemen van de beroeps-
groep dierenartsen is pertinent niet waar. Movir blijft zich in-
spannen om samen met u, samen met de beroepsvereniging en
samen met andere maatschappelijke betrokkenen de beroeps-
groep weer gezond te maken. Movir gaat dan ook zeker geen
concessies doen aan de kwaliteit van de dienstverlening en
blijft een actief preventie- en reïntegratiebeleid voeren.
Als u aan Movir het vertrouwen blijft geven moet dat op
(korte) termijn tot het gewenste resultaat leiden: Een gezonde
beroepsgroep met een gezonde toekomst.

Tariefwijzingen zorgen voor onrust

Movir blijft zich inspannen voor gezonde dierenartsenberoepsgroep

Veehouder en Dierenarts start alweer aan de
negentiende jaargang en brengt wederom
een gevarieerd aanbod aan onderwerpen
binnen de landbouwhuisdierensector. Zo
schrijft Manon Houben hoe een grote toom
biggen de start van een goed bedrijfsresul-
taat kan zijn, is er een artikel van Menno
Holzhauer over
Clostridium-\'mfccües bij het
rund en voert
Salmonella gallinarum de bo-
ventoon in het pluimvee-artikel van Jos
Heijmans. Verder is er aandacht voor senio-
renvoeding voor oude paarden die mager
worden (Anneke Hallebeek) en besteedt Piet
Vellema aandacht aan het opschorten van het
coupeerverbod voor schapenstaarten. Tot slot
een artikel over een speciaal zoogdier: de
vleermuis.

Wilt u eens wat bijzonders doen voor de vee-
houders die trouw klant hij u zijn? Geef ze
dan dit door dierenartsen samengestelde
voorlichtingsblad, dat gericht is op de hou-
ders van rundvee, schapen, geiten, varkens,
pluimvee en paarden. Een jaarabonnement
kost € 12.69. Of vraag een proefnummer op
bij de redactie van Veehouder en Dierenarts,
e-mail: veeh.en.dierenarts@knmvd.nl of
telefonisch (030) 6348900.

-ocr page 74-

EU&U

toekomst diergeneeskunde onbegrensd

27 januari 2005
symposium der DSK

voorzitter: mr. drs. H. Lemmers

(adjunct-secretaris Raad voor Dieraangelegeniieden,
hoofdredacteur Hart voor Dieren, presentator van Alle Dieren Tellen Mee)

1. harmonisatie in regelgeving diergeneesmiddelen: hoe ver zijn we en wat gaat er nog komen?

Prof. dr. H. Vaarkamp (Union of European Veterinary Practitioners)
Prof. dr.J. Fink-Cremmels-Cehrmann (Committee for Veterinary Medical Products)
2. \'harmonisatie\' versus \'diversiteit\' in wetgeving met betrekking tot voedselproductie en voedselveiligheid
Dr. M.J.B.M. Weijtens (deputy Chief Veterinary Officer)
Dr.
ir H.S. van der Meulen (theme coordinator Intrapreneurship of the NCE, Universiteit Nyenrode)
3. toekomst van de veterinaire student in de Europese Unie
Dr Tf Jorna (Federation of Veterinarians of Europe)

Datum en tijden:

27 januari 2005

13.30 uur: koffie en opening

17.45 uur: diner

21.00 uur: afsluiting en borrel

Locatie: Androclusgebouw,

Faculteit der Diergeneeskunde,

Yalelaan 1,3584 CL Utrecht

Voor dit symposium worden punten in het kader van permanente educatie aangevraagd.

Deelname kost voor dierenartsen € 40,- per persoon.
U kunt zich aanmelden
vóór20januari 2005 via e-mailadres V.Veltkamp@students.uu.nl

www.dskonline.nl

Precongress day Voorjaarsdagen over wondgenezing

Op donderdag 14 april 2005 organiseert de Veterinary
Wound Healing Association (VWHA) haar achtste an-
nual congress als precongress day van de Voorjaarsdagen
in Amsterdam. Nbor de Nederlandse dierenarts een
unieke kans om meer te weten te komen over wondgene-
zing en om dicht bij huis een congres van deVWHA bij te
wonen.

Het thema van dit congres is: \'What\'s new in wound mana-
gement\'. Wereldbefaamde sprekers zullen hun kennis en
ervaring op het gebied van wondgenezing en wondbe-
handeling met u delen vanuit de geneeskunde van het gezel-
schapsdier, van het paard en vanuit de humane genees-
kunde. Het programma bevat ook een zeer leerzame
workshop over het gebruik van moderne wondbedekkings-
materialen in de veterinaire praktijk. Het volledige pro-
gramma kan bekeken worden op de congres website (www.
voorjaarsdagen.org).
Voor deze dag zijn bij het VKO zijn tien
nascholingspunten aangevraagd.

Registratie voor de precongress day georganiseerd door de
VWHA kan in combinatie met het gehele of gedeeltelijke
programma van de Voorjaarsdagen. Registratie is gratis voor
degenen die het volledige programma van de Voorjaarsdagen
volgen. Voor degenen die dat niet doen, zijn de registratie-
ko.sten 125 euro voor niet-leden, en 80 euro voor leden van
de VWHA. inclusief workshop over wondbedekkingsmate-
rialen, lunch, koffie et cetera. (Let op: lidmaatschap van de
VWHA is 39 euro per jaar, dus wordt snel lid en profiteer
van deze korting.) Registratie kan via de organisatie van de
Voorjaarsdagen, met uitzondering van degenen die alléén op
de precongress day van de VWHA komen; zij kunnen zich
opgeven bij ondergetekende.

Meer informatie over de VWHA of lidmaatschap van de
VWHA is verkrijgbaar op de website van de VWHA
(www.\\\'wha.net). Voor verdere vragen kunt u zich richten tot
Jacintha Wilmink. Woumarec, Wageningen, telefoon (0317)
414462 of e-mail j.m.wilmink@tiscalimail.nl.

-ocr page 75-

Vraagt w zich wei eens af of uw
l<lanten wel tevreden zijn over
uw praktijk? Of waarom be-
paalde klanten plotseling over-
stappen naar een andere prak-
tijk? Antwoorden hierop helpen u
de kwaliteit van uw praktijk ver-
der te verbeteren.

Het uitvoeren van een klanttevredenheidsonderzoek geeft
een gestructureerd antwoord op bovenstaande vragen. Het
geeft inzicht in de sterke en zwakke punten van de praktijk
1 en geeft aanknopingspunten voor verbetering van de
dienstverlening. Het onderzoek krijgt meerwaarde als het
\' periodiek, bijvoorbeeld één keer per jaar, wordt uitge-
I voerd. Het periodiek evalueren geeft ook inzicht in welk
effect veranderingen in de dienstverlening hebben op de
\' klanttevredenheid.

Stel de juiste vragen

Erg belangrijk in een klanttevredenheidsonderzoek is dat
uw praktijk de juiste vragen stelt aan de klanten. Dit klinkt
logisch, maar het opstellen van een goede vragenlijst vergt
inzicht en deskundigheid. Een goede vragenlijst wordt
verkregen door u af te vragen \'welke aspecten bepalen of
I een klant wel of niet tevreden is\'. Deze aspecten kunnen
\' worden verkregen door bijvoorbeeld een klachten- en/of
ideeënbus in de wachtkamer neer te zetten en veel te praten
met uw klanten door bijvoorbeeld te vragen \'wat vindt u de
sterke en minder sterke punten van onze praktijk?\'.

Meten is weten

Hoe gaat zo\'n onderzoek in zijn werk? Een voorbeeld. In
I 2002 voerde Geelen Consultancy in opdracht van een far-
maceutisch bedrijf voor een twintigtal praktijken telefo-
nisch een klanttevredenheidsonderzoek uit onder veehou-
I ders. Van tevoren kregen de veehouders van hun praktijk
een persoonlijke brief over het hoe en het waarom van het
I onderzoek. De respons was ongeveer 90%! Het onderzoek
gaf de praktijken inzicht in hoe tevreden klanten zijn in
vergelijking met de klanten van andere praktijken. Ook
werd duidelijk waar eventuele verbeterpunten zaten.
Kortom: Zeer waardevolle informatie voor diegene die de
kwaliteit van de praktijk verder wil verbeteren.

Marktonderzoekbureaus beschikken over software die
uitermate efficiënt en geschikt is voor het afnemen van
\' telefonische interviews en voor het verwerken van de ge-
I gevens. Het van tevoren sturen van een brief werkt ook
sterk responsverhogend en verhoogt de kwaliteit van de
\' antwoorden. Voor hun medewerking kan men de moge-
lijke respondenten een aardigheidje geven. Ook waarderen
I klanten een terugkoppeling van de resultaten, bijvoorbeeld
in een nieuwsbrief

Ir. Jan L.M. Ceelen Is werkzaam bij Ceelen Consultancy te Wageningen.

raktijk

in bedrijl

Zijn uw klanten wel tevreden?

Jan L. M. Ceelen

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de
veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere
voorwerpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen,
therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere
en gewone mensen die een rol speelden in de diergenees-
kunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Peesklem ontwikkeld
door drs. E.j.S. Bron

Rond 1960 ontwikkelt de dierenarts
E.J.S. Bron zelf een peesklem omdat
hij ontevreden is met de in gebruik
zijnde hulpmiddelen om de koeien-
poot te fixeren. Bron meent dat de be-
staande peesklemmen van Hauptner en Morin onvoldoende
fixeren, de knevelmethode heftige kneuzingen aanbrengt aan
het huid- en spierweefsel, en de noodstal duur en onpraktisch is
in het gebruik. De peesklem van Bron heeft deze nadelen niet;
deze voorziet in een optimale fixatie zonder te kneuzen. Hij is
van hydronalium gemaakt, een lichte maar sterke aluminium-
verbinding. Bron schrijft: \'dat deze peesklem in een behoefte
voorziet en het werk van de practicus zéér zal verlichten en ver-
aangenamen zodat men vaker tot behandeling van dit door ve-
len verguisde gebied zal overgaan, terwijl het bovendien vol-
doening moet schenken de brute kracht van de koe op een
elegante manier te beteugelen\' (1). De afgebeelde peesklem is
een speciaal exemplaar waarop een dun laagje goud en de pa-
tentnummers zijn aangebracht. Bron heeft ongeveer 75.000
peesklemmen verkocht in Europa. Buiten het patent om zijn er
waarschijnlijk nog 25.000 exemplaren geproduceerd en ver-
kocht. De peesklem wordt nog steeds in series van 500 gefabri-
ceerd, maar niet meer door Bron.

\' Bron EJS. Een nieuw instrument voor het immobiliseren van het
achterbeen van een rund. Tijdschr Diergeneeskd 1962: 87; 559-560, al-
daar 560.

Universiteitsmuseum, Afdeling Diergeneeskunde, Yalelaan i, Postbus
80150, 3508 TD Utrecht. Telefoon (030) 2534675, website . Zie ook
www.numanstichting.nl

Uitgelich

-ocr page 76-

Tekst: Rob Back, foto\'s: Laurens Hoedemaker

Het jaarlijkse congres van dc
Groep Practici Grote Huisdieren,
wederom georganiseerd in het
Sportcentrum Papendal te Arnhem
van dinsdag 23 tot en met donder-
dag 25 november 2004, stond in het
teken van de nieuwe wet- en regel-
geving in/ake diergeneesmiddelen
en de gevolgen daarvan voor de
Nederlandse praktiserende dierenarts. Dat juist de Groep
Groot had gekozen voor deze \'rode draad\' door de plenaire
sessies van haar jaarlijkse congres geeft aan dat de Groep
Groot Dagen Commissie zich zeer bewust is geweest van de
gevolgen van de nieuwe regelgeving voor de landbouwhuis-
dierenarts.

Het concept van dc dagen was als vanouds: plenaire sessies
met daarnaast door de Groepen Paard, Rund en Varken ge-
organiseerde parallelsessies. Naast de jaarlijkse algemene
ledenvergadering van \'Groep Groot\' was er als afsluiting
\'Het Lagerhuis\' georganiseerd. Een discussiemiddag met
als onderwerp de toekomst van de veterinaire apotheek.
Een impressie.

De toekomst van de veterinaire apotheek en de rol van de die-
renarts daarin

De POM- en non-POM-richtlijn is begin 2004 aangenomen.
De implementatie in de nationale wetgeving moet echter nog
gebeuren. De criteria met betrekking tot de uitzonderingen op
de POM-lijst moeten nog in Brussel worden vastgelegd in het
\'Standing Committee\'. De eerste twee plenaire ochtenden van
deze Groep Groot Dagen stonden in het teken van de proble-
matiek rond deze implementatie.

De richtlijn zet voedselveiligheid absoluut nummer één. Alle
diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren worden
receptplichtig. Bijdragen vanuit de Faculteit (prof H.
Vaarkamp en Chr. Pellicaan), de AUV (R. van Dobbenburgh.
veterinair hoofddirecteur) en de Fidin (mr. Schutte en Ph.
Ruppert, voorzitter) alsmede door de voorzitter van Fagrovet
(P Oosterkamp) gaven aan dat er duidelijk nog verschil van
mening bestaat omtrent het voorschrift, de distributie en de ge-
bruiker. In de richtlijn staat omtrent wie voorschrijft: "De door
de nationale wetgeving gerechtigd beoefenaar". De vraag is
dus: zijn er naast de dierenarts nog \'anderen\' die mogen voor-
schrijven?

Vaarkamp legde de nadruk op de financiële gevolgen voor de
praktiserende dierenarts en waarschuwde voor hetgeen de
Fagrovet-leden (handelaren met \'speciale vergunning\') in-
vesteren in tracking en tracing, certificering en opleiding.
Binnen een jaar hebben ze het voor elkaar!
Niet alleen bedreigingen werden door alle sprekers naar voren
gebracht. In de eerste plaats zijn er
kansen voor de dierenarts,
aangezien er véél vrije diergeneesmiddelen voor een groot deel
POM (Prescription Only Medicine) worden.
Allen stelden dat er geen weg terug is en dat kansen en bedrei-
gingen realiteit zijn. Geadviseerd werd nieuwe terreinen te ont-
wikkelen, meer te investeren in tracking en tracing en de infor-
matietechnologie in het algemeen. Ook moet er meer trans-
parantie over prijzen en condities komen. Verder zijn
optimaliseren van de relatie met de veehouder en verhogen van
de servicegraad belangrijke aspecten.

Maatschappi

nieuw

M a nagementmed icatie

Fagrovet streeft niet alleen naar POM-diergeneeskunde maar
ook naar POM-managementmedicatie. Met betrekking tot het
aspect van droogzetters in dezen stelde Vaarkamp héél duide-
lijk dat het gebruik van droogzetters een veterinaire reden moet
hebben. Ook Van Dobbenburgh stelde dat managementdierge-
neesmiddelen niet bestaan. Met deze terminologie is door
Fagrovet bedoeld de vrije middelen in de handel te brengen.
Als het gaat om het gebruik van antibiotica waren Vaarkamp en
Van Dobbenburgh het roerend met elkaar eens: dat is des die-
renarts, immers het gevaar van resistentieontwikkeling wordt
in de toekomst alleen maar groter!

De Fidin .stelt: voorschrift op REG NL-nummer Van Dobben-
burgh wil dat het recht op substitutie (ander, beter, goedkoper
medicijn) aan de dierenarts voorbehouden moet blijven. De
AUV komt in 2005 met een aantal blok.scenario\'s betreffende
onder andere fijndi.stributie,
internetbestellingen, consigna-
tieapotheek en tracking en tra-
cing (e-track, de volledige ke-
ten digitaal zichtbaar, wordt al
enkele jaren alléén door AUV
gebezigd).

In de paneldiscussies werd dui-
delijk dat het standpunt van de
KNMvD en LTO node werd
gemist. Ook dc Fidin stelde dat
dc KNMvD zich actiever had
moeten opstellen. Dc Fidin en
Fagrovet hebben hun standpun-
ten al bij het ministerie neerge-
legd.

Groep Groot Dagen 2004
"Het medicijn voor u en uw praktijk"

-ocr page 77-

Zeer bijzonder was de bijdrage van collega en landgenoot Derk
Vink, werkzaam in Denemarken. In het kader van hetgeen met
betrekking tot de nieuwe wet- en regelgeving de beide ochten-
den werd besproken, gaf hij een nieuwe, andere visie gebaseerd
op de regelgeving in Denemarken. Aangezien de marges op
medicijnen gering (vijf procent) zijn, stelde hij dat hij blij was
de apotheek kwijt te zijn!

Een nieuwe vorm van samenwerking met andere praktiserende
dierenartsen werd ook in een andere sessie naar voren gebracht
(zie het uitgebreide verslag op de GPGH website).

Het Lagerhuis

Aan het eind van de Groep Groot Dagen vond de inmiddels al
gebruikelijke Lagerhuisdiscussie plaats met (natuudijk) als
thema: \'Consequenties van wet- en regelgeving (POM- en non-
POM-regeling)\'. De toekomst van de veterinaire apotheek, de
kansen en bedreigingen en de rol en positie van de dierenarts
kwamen aan de orde. Gespreksleider was Bart Verhagen van
het trainingsbureau Vertige.

De doelstelling van de middag was een bijdrage te leveren aan
het doen nemen van weloverwogen beslissingen na het becijfe-
ren van het praktijkgebeuren. Er werden reële cijfers van een
(imaginaire) praktijk gepresenteerd. Een drietal scenario\'s
werd uitgewerkt, te weten:

1. De praktijk gaat door zoals voorheen.

2. De praktijk vormt een inkoopcombinatie met andere praktij-
ken.

3. De apotheek wordt afgestoten.

Dc scenario\'s vormden een basis tot goede discussies. De alge-
mene conclusie was: "neem beslissingen op reële cijfers!". Spit
recente jaarcijfers door. Streef naar het produceren van kwar-
taalcijfers, geheel uitgesplitst, opdat je inzicht hebt in jouw ei-
gen actuele bedrijfsvoering. Men was het roerend met elkaar
eens: dc apotheek niet wegdoen! Eventueel de apotheek af-
splitsen van het praktijkgedeelte, dus twee poten. En: de uurta-
rieven moeten omhoog gebaseerd op toegevoegde waarde.
Naast het drietal scenario\'s werd er een viertal stellingen gepo-
neerd en bediscussieerd. Een panel van vijf collegae gaf een
eerste mening, daarna konden de overige collegae hun mening
te berde brengen.

/. De dierenarts is heter af zonder apotheek.
Panel en algemeen: vooriopig niet afstoten.

2. Certificeren is noodzakelijk om apotheekhoudend te kunnen
blijven.

Panel: ja, certificeren is onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Certificeren is goed voorde onderneming.
Algemeen: certificeren is méér dan tracking en tracing.
Certificeren geeft duidelijkheid in de onderneming.
Medicijnenstroom kun je niet los zien van de praktijk: dus
beide certificeren.

3. Mijn accountant beslist of ik apotheekhoudend blijf of niet.
Panel en algemeen: neen, ik beslis zelf Dc accountant is mijn
economisch adviseur.

4. Om mijn onderneming te laten overleven moet ik mijn eigen-
waarde als dierenarts aan de kant zetten.

Panel en algemeen: eigenwaarde moet vóórop staan. We moe-
ten ons bewust zijn van onze eigenwaarde.

Bert Verhagen eindigde \'Het Lagerhuis\' met: "Er zullen finan-
ciële consequenties zijn verbonden aan de nieuwe wet- en re-
gelgeving. Stel jezelf de vraag: "Wil ik op deze manier mijn
praktijk runnen?" De eerste dag van de Groep Groot Dagen
zijn jullie flink geschrokken
van wat er gaat gebeuren. De
tweede dag hebben jullie de
kansen van de \'anderen\' onder
ogen gekregen. Maar er zijn
ook veel kansen voorde dieren-
arts. Zie en pak de kansen die er
voor jullie zijn! Ga een goed re-
cept schrijven. Zorg dat je de
apotheek behoudt. En: certifi-
ceren is een must!"

Parallelsessies

Naast al hetgeen met betrek-
king tot het hoofdthema te be-
luisteren viel, hadden de
Groepen Paard, Rund en
Varken haar eigen parallelbij-
eenkomsten.

Zo organiseerde Groep Rund
een wetenschappelijke bijeen-
komst omtrent fysiologie van
de dracht en geboorte bij het
rund, alsmede een discussiebij-
eenkomst over het onderwerp
\'Koeien in de wei\'. Ook werd
een middag georganiseerd met
als onderwerp: \'De dierenarts
centraal in het belang van vei-
lige voed.selproducde in een
verenigd Europa\'. Duidelijk
werd dat naast al hetgeen er aan
kansen ligt voor de praktise-
rend landbouwhuisdierenarts
als gevolg van de nieuwe wet-
en regelgeving met betrekking
tot de diergeneesmiddelen, ook
de zuivel (PBB) en de overheid
(alle gevolgen van de Richtlijn
97/12 artikel 14 (Veterinair
Netwerk van Toezicht) en de
General Food Law) in de toe-
komst de praktiserende dieren-
arts zullen blijven inschakelen.
Groep Paard had een uitste-
kende ochtend over het ouder
wordende paard. Groep Varken
verzorgde dinsdagmiddag een
vaktechnische sessie met theo-
retische en meer praktische
onderwerpen.

Groep Practici Grote Huis-
dieren

De algemene ledenvergadering
van de Groep Practici Grote
Huisdieren (GPGH) werd ge-
houden op woensdag 24 no-
vember in het Sportcentrum
Papendal te Arnhem. In de
jaarrede van de voorzitter,
Arjan den Hertog, stelde deze
dat de enkele jaren geleden in-

m

-ocr page 78-

gezette ontwikkelingen in de veehouderij zich blijven voort-
zetten. Ook werd een aantal aspecten van de \'eigen\' GPGH-
agenda besproken, te weten: arbeidsongeschiktheid, werkge-
vers/werknemersproblematiek, het Europese non-vaccinatie-
beleid in het kader van de ziekte van Aujeszky, POM/non-
POM en certificering en erkenningen.
De mogelijke tweedeling in de KNMvD baart het bestuur van
de GPGH in deze grote zorgen. Verdergaande professionalise-
ring door de erkenningen en certificering acht het bestuur van
de GPGH van groot belang. Er zijn kansen en we zullen moe-
ten strijden voor een eeriijke en duidelijke rol van de dieren-
arts in het voorschrijven en distribueren van diergeneesmidde-
len.

Tijdens de ledenvergadering werd intensief en open gediscus-
sieerd over de bovengenoemde onderwerpen. Certificeren en
erkenningen worden algemeen als managementverbetersyste-
men gezien. Met betrekking tot de problemen die zijn ontstaan
door het functioneren van het Veterinair Kwaliteits Orgaan
(VKO) werd nogal wat kritiek gehoord: "Er is een conflict:
zoek naar de oorzaken." "Er is weerstand door de spelregels en
niet door het spel zelf." "De audits zijn vaak onredelijk." "De
menselijkheid is uit het hele verhaal." "Wèl certificeren, maar
ga niet door op ramkoers." "De protestgroep betekent een roep
om hulp." "Er is frustratie omtrent de invulling van de erken-
ning." "De invulling moet bij ieder een draagvlak krijgen."
Duidelijk was men het met elkaar eens dat kwaliteitsborging
belangrijk is voor onze stakeholders. Dc borging wil men aan
onze beroepsgroep overlaten. Dus deze niet laten vallen!

Veel is er in de wandelgangen gediscussieerd over al hetgeen
de huidige landbouwhuisdierenpracticus bezighoudt. Het we-
tenschappelijke gedeelte werd door de Groepen Paard, Rund en
Varken prima ingevuld. Ook was er gezelligheid. Een bekend
aspect van deze dagen.

Audiovisueel was alles prima voor elkaar. De deelnemers heb-
ben nagenoeg alle bijdrages op de bijgeleverde PAO-cd-rom
mee naar huis gekregen opdat zij met de \'thuisblijvers\' alles
nog eens de revue kunnen laten passeren en bediscussiëren.
Tot slot mogen wij stellen dat wat er tijdens de Lagerhuissessie
en de ledenvergadering van de GPGH naar voren is gekomen,
het bestuur van de GPGH moet steunen om pro-actief voor
alle
praktiserende landbouwhuisdierenartsen te blijven strijden.

Een volledig verslag van de Groep Groot Dagen kunt u op de
site van de GPGH lezen, te bereiken via www.knmvd.nl klik
op [groepen].

Rob Back is oud-practicus te Lochem.

Lees dit wel!

(vervolg van pagina 37.)

Het bestuur van de KNMvD heeff in samenwerking met de re-
gio\'s dc volgende bijeenkomsten in 2005 gepland:
maandag 4 april, regio Zuid (Roosendaal of Eindhoven)
dinsdag 5 april, regio Oost (Apeldoorn)
woensdag 6 april, regio Zuid (Eindhoven of Roosendaal)
donderdag 7 april, regio West (Amsterdam)
donderdag 7 april, regio Oost (Apeldoom)
maandag 11 april, regio Noord (Drachten, onder voorbehoud)
dinsdag 12 april, regio West (Amsterdam)

Nadere gegevens volgen tijdig.

Het spreekt voor zich dat tijdens de hierboven genoemde bij-
eenkomsten meer onderwerpen aan de orde kunnen komen
dan het nieuwe kwaliteitsbeleid van de KNMvD. Ook hier-
over wordt u tijdig geïnformeerd.

Herman Geertsen,
algemeen directeur

KNMvD reikt 500.000ste dierenpaspoort uit

Op donderdag 16 december 2004 reikte de voorzitter van
de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde, Ton de Ruijter, het 500.000ste dierenpas-

poort uit. Dierenarts Pellenaars van Dierenartsenpraktijk
Breda e.o. heeft het exemplaar feestelijk in ontvangst geno-

-ocr page 79-

Het mantelcontract tussen de KNMvD en Interpolis
voor ziektekostenverzekering voor leden van de
KNMvD is per 1 januari 2005 beëindigd. Interpolis
werkte op het gebied van ziektekosten samen met VGZ.
Concreet betekende dit, dat de ziektekostenverzekering
onder de naam Interpolis werd aangeboden, maar dat
de administratie en de schadeafhandeling door VGZ
werden verzorgd. Deze samenwerking tussen Interpolis
en VGZ is door Interpolis beëindigd. Interpolis is in-
middels een samenwerking aangegaan met het Achmea-
concern. Het verstrijken van de contractsperiode van
het mantelcontract was dan ook mede een goede aanlei-
ding om na te gaan waar het mantelcontract voor de
ziektekostenverzekering het beste kon worden onderge-
bracht.

Samen met Meeüs, de manteihouder van het contract, is een
uitgebreid mari<tonderzoei< gedaan naar een goed ahernatief.
Niet alleen is daarbij gekeken naar de premiestelling, maar
ook naar de dekkingen en de speciale afspraken die met de
KNMvD zijn gemaakt voor de leden.

Uiteindelijk heeft VGZ de beste aanbieding gedaan. Gemid-
deld is door de zorgverzekeraars per 1 januari 2005 een pre-
mieaanpassing doorgevoerd van 8,8 procent op basis van de
stijging van de kosten in de gezondheidszorg. VGZ was ech-
ter bereid hierop een korting te geven van vier procent, zodat
een premiestijging van uiteindelijk \'slechts\' 4,8 procent
resteerde. Daarnaast bleek VGZ bereid de huidige extra\'s in
de dekkingen (zoals uitgebreide vergoeding voor fysiothera-
pie en orthodontie) over te nemen. Tevens speelde een rol dat
de polisadministratie en afhandeling van declaraties al in de
administratie van VGZ plaatsvonden. Het mantelcontract is
dan ook per 1 januari 2005 bij VGZ ondergebracht. Feitelijk
komt het er op neer dat het Interpolislabel van de ziekte-
kostenverzekering is verwijderd en dat de ziektekostenver-
zekering nu volledig bij VGZ is ondergebracht.

Wijzigingen in mantelcontract voor ziektekostenverzekering
voor leden van de KN MvD

M. van Oostrum-Schuurman Hess

Alle huidige verzekerden hebben inmiddels bericht ontvan-
gen van Meeüs over de overgang naar VGZ.

Nog niet verzekerd via de KNMvD-mantel? Meer infor-
matie?

Bent u nog niet verzekerd via de KNMvD-mantel, maar wel
geïnteresseerd in deze aantrekkelijke collectieve regeling?
Mogelijk kunt u tot 31 januari 2005 uw huidige verzekering
nog oversluiten. Voor meer informatie of het aanvragen van
een offerteformulier kunt u contact opnemen met Meeüs
Vrije Beroepen, telefoon (076) 5313480.
Uiteraard kunt u ook informatie inwinnen op het bureau van
de KNMvD, telefoon (030) 6348900, mevrouw M. van
Oostrum.

Marij van Oostrum-Schuurman Hess is stafmedewerl<er bij de KNMvD.

Minimum (jeugd)loon pen januari
2005 ongewijzigd

De bruto bedragen van het wettelijk minimum (jeugd)-
loon blijven per 1 januari 2005 ongewijzigd in vergelij-
king met 1 januari 2004. De bedragen zijn als volgt:

€ 379,45
€436,35
€ 499,60
€575,50
€ 664,00
€ 777,85
€917,00
€ 1.075,10
€ 1.264,80

15 jaar

16 jaar

17 jaar

18 jaar

19 jaar

20 jaar

21 jaar

22 jaar

23 jaar en ouder

Contributieregeling
parttimers in loondienst
en waarnemers 2005

Het KNMvD-bestuur heeft in haar vergadering van 5 ja-
nuari 2005 besloten de contributieregeling voor parttime-
werkende dierenartsen in loondienst en waarnemers (ru-
briek A2) aan te passen. Eén dezer dagen ontvangt u de
nieuwe contributienota 2005. Deze specifieke groep ont-
vangt naast deze nota ook een reductieset. De genoemde
aanpassing is hierin verwerkt.

-ocr page 80-

Groep
Geneeskunde
Gezelschapsdieren

^ www.ncvei.nl

Joost van Herten en Harold van Rossem

De vinger aan de pols van uw praktijk

Een financieel gezonde praktijk is de basis voor het beoefenen
van goede diergeneeskunde. Uit onderzoek in de Verenigde
Staten is gebleken dat er een duidelijk positief verband is tus-
sen goede diergeneeskunde en patiëntenzorg en de economi-
sche situatie in de praktijk. Dus: hoe beter de patiëntenzorg en
diergeneeskunde in een praktijk, hoe beter de economische si-
tuatie (en andersom?) Oorzaken van een slecht renderende die-
renartsenpraktijk zijn nogal eens gelegen in een gebrek aan
kennis en ervaring op managementgebied. Als dierenartsen
hierdoor niet tegemoet komen aan de eisen en verlangens van
de klant kan een praktijk natuuriijk nooit een bedrijfsecono-
misch succes worden.

Met de managementmethode van de NCVEI helpt u de presta-
ties van uw eigen praktijk te verbeteren.

NCVEI

Nadat uit onderzoek was gebleken dat de toekomst van het be-
roep er niet bepaald rooskleurig uitzag, is in 2000 de NCVEI
opgericht door Noord-Amerikaanse zusterorganisaties van de
KNMvD. Om die situatie te veranderen was het nodig een be-
wustwordingsproces bij de dierenarts te laten ontstaan om zo
vervolgens te werken aan een gedragsverandering binnen de
beroepsgroep.

De doelstellingen van de NCVEI zijn:

1. het bevorderen van de diergeneeskunde door te zorgen voor
dierenartsenpraktijken met een gezonde bedrijfseconomi-
sche basis.

2. het onderzoeken van de oorzaken van verminderde bedrijfs-
economische positie van dierenart.senpraktijken.

3. ontwikkelen van interactieve methoden om een betere be-
drijfsvoering te bewerkstelligen binnen de dierenartsenprak-
tijk

The Exam Room

Deze gebruiksvriendelijke interactieve managementmethode
biedt u de mogelijkheid om inzicht te krijgen in management-
proce.ssen binnen de praktijk. Via het internet kunt u door
middel van 21 modules op een eenvoudige manier komen tot
een beter praktijkinzicht en praktijkresultaat. Direct nadat u uw
praktijkgegevens heeft ingevoerd kunt u uw resultaten spiege-
len aan die van andere praktijken en ziet u waar verbeteringen

mogelijk zijn. Het systeem
werkt bovendien strikt ver-
trouwelijk en uw praktijkge-
gevens zijn dan ook niet voor
anderen toegankelijk.

Nu ook in Nederland!

De KNMvD wil haar leden
graag ondersteunen in het re-
aliseren van een optimaal be-
drijfsresultaat. Op initiatief
van enkele leden van de
Groep Geneeskunde Gezel-
schapsdieren is contact ge-
legd met de Verenigde Staten
om deze site voorde Nederiandse dierenarts te ontsluiten. In de
Verenigde Staten maken inmiddels enkele duizenden praktij-
ken er gebruik van. Door middel van een pilot wordt komend
jaar de bruikbaarheid van het systeem voor de Nederlandse si-
tuatie getest. Alle leden van de KNMvD hebben met behulp
van hun KNMvD gebruikersnaam en wachtwoord gratis toe-
gang tot
www.ncvei.nl.

The Exam Room is er al voor gezelschapsdieren- en paarden-
praktijken maar er zijn ook al plannen voor modules van de
landbouwhuisdierenpraktijk. Daarnaast zijn er zelfs enkele
modules voor de dierenartsassistent!

Helpdesk

U kunt met uw vragen over www.ncvei.nl ook bij de KNMvD
terecht. Stuur een e-mail naar ncvei(c.[^knmvd.nl of bel met 030-
6348900 (Joost van Herten).

Workshops

Ter ondersteuning worden er workshops georganiseerd zodat u
met het systeem leert werken. Informeer voorde eerstvolgende
workshop bij u in de buurt bij de KNMvD. U kunt zich voor
deze workshops opgeven via ncvei(a^knmvd.nl

Sinds de Najaarsdag waarop The Exam Room is geïntrodu-
ceerd, hebben al vele collega\'s ingelogd. Kom ook naar
www.ncvei.nl en zie zelf wat het voor u kan betekenen.
Wij wensen u een succesvol 2005 toe!

Joost van Herten is stafmedewerker gezelschapsdieren/paard bij de
KN MvD en Harold van Rossem is bestuurslid van de CCC.

NCVEI ™

"^ExamRoom

♦ rOOItKVEl All ft.ghb l>«f«l«*«
NCvil Hgint I AtBut Ui I Th« E .jm Boom i StuJii I SPOMon

The Exam Room.

lM«t rn>M« a Vot« »nvMy ■ «ponton

-ocr page 81-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aange-
meld:

Abma. Mevr. A.J.; 2004; 9881 TB Kommerzijl;
Oosterwaarddijk 9.

Boer. Mevr. S. de; 2004; 3582 BK Utrecht;
Abstederdijk 263 bis.

__Bos, J.H. van den; 2004; EX20 2PD Poltimore;

England; Upper Barn.

C obben, T.A.J.; Gent 2004; 6325 PA Berg en
Tcrblijt; Lindenstraat 3.
Damme, Mevr. K.N. ten; 2004; 3941 VH Doorn; Piet Heinstraat 108.
Dekker, A.D.; 2004; 4285 AS Woudrichcm; Randpoortstraat 14 E.
Engel. Mevr. B.; 2004; 1013 MN Amsterdam: Houtmanstraat 20-2-L.
Frielink, Mevr M.; 2004; 1971 ZN IJmuiden; Tuindersstraat 107.
Geut, Mevr. M.T.M.; 2004; 3271 LP Mijnsheerenland; Blaaksedijk 221.
Gier, Mevr. C.L. de: 2004; 1443 ET Purmerend: Botterstraat 30.
Gisbergen, Mevr. R.G.W.; 2003; 5095 BS Hooge Mierde; Vossenhof 19.
Hilgersom, B.; 1983; 6715 DZ Ede: Dijkhof44.
Leeuwen, Mevr. J. van; 2004; 3524 BG Utrecht; Fivelingo 9.
Nijborg. Mevr E; 2004; 9715 HP Groningen; Floresstraat 61 A.
Plantinga, Mevr. E. A.; 2004; 3732 EZ De Bilt; De Witte Swaen 22.
Plekkenpol. Mevr. S.J.; 2004; 3552 XB Utrecht; Lauwerecht 229.
Poldervaart, Mevr D.A.; 2004; 4431 BA \'s-Ciravenpolder; Schuitweg 1.
Rierink. J.; 1984; 6994 CN De Steeg; Parkweg 26.
Senders. Mevr. TN.J.; 2004; 3524 ZG Utrecht; Furkabaan 729.
Swarte, Mevr. A.M.; 2002; 1087 GZ Am.sterdam; Diemerparklaan 88.
Vink. S.W.K.; 2004; 6714 AX Ede; Palmestein 34.
Vulker, Mevr. M.; 2004; 6828 ZZ Arnhem; B.P van Verschuerstraat 88.
Wiel, Mevr J.M. van de; 2004; 3705 ZK Zeist; Warande 125.

Voor het dierenartsenexamen van 5 november 2004 zijn geslaagd:

Baggerman, Mevr. F.C.
Bavelaar. Mevr. FJ.
Benjamin. Mevr E.R.
Grijpstra, Mevr. M.J.
Hoekstra. Mevr H.M.
Holtrop, N.
Horlings. M.E.J.
Kleiterp, Mevr C.
Kortcweg. Mevr. E.l.
Nijborg, Mevr. F.
Nijhof. A.M.
Oosterman. Mevr. M.J.
Ricntjes. Mevr SJ.Ci.
Schooneveldt. Mevr S.
Sinnema, Mevr. E.G.C.
Versluis, Mevr. E.H.
Zeeland, Mevr Y.R.A. van

Voor het dierenartsenexamen van 24 november 2004 zijn geslaagd:

Ankringa. Mevr. N.
Boer. Mevr. E.E. dc
Boer. Mevr. S. de
Bos, J.H. van den
Bosma, Mevr. A.
Brom, R. van den
Heusinkveld, G.L.F
Hoofd. Mevr M.M. van \'t
Jong, J.J.D.de
Mensinga, Mevr. I.
Mol,J.

Noorman. Mevr. W.
Peixoto Fonseca. Mevr. F.l.
Plantinga. Mevr. E.
Seinen, H.J.
Smid. Mevr C.G.A.
Smit. Mevr L.D.
Vink. S. W K.
Vries, Mevr. E.A. de
Zeegers. Mevr FR

Overlijdensberichten

Op 1 juni 2004 Mevr. J.M.C.F van den Wijngaard-de Win te Gemonde.

Personal!

Mutaties:

Ankringa, Mevr. N.; 2004; 3584 l)Z Utrecht; Cambridgelaan 273;
tel. privé: 030-2364083; tel. privé mohiel: 06-23640954; E-mail privé:
nankringafa holmail.com.; d.

Baggerman, Mevr. K.C.; 2004; 3531 RZ Utrecht: Ternatestraat 50;
tel. privé: 030-296239«; d.

Bavelaar, Mevr. K.J.; 2004; 3732 HM Dc Bilt; De Holle Bilt 13; d.

Benjamin, Mevr. E.R.; 2004; 7328 VP,\\pcldoorn; Houtsnijdershorst
116; tel. privé: 055-5421755; E-mail privé: rachelbenjaminfa chello.nl.; d.

Billet, Mevr. A.B.A.; 2003; 5625 GM Eindhoven; Reinaertlaan 82; tel.
privé: 040-2368040; E-mail privé: annick_billet(aihotmail.com.;
medew. bij
H.E.B.M. Hendriks en Mevr. J.M. Hendriks-Timmers; tel. prakt.: 040-
2480366; fax prakt.: 040-2412859; E-mail prakt.: daphecstcrakker(a
vet4lifc.net.

Boer, Mevr. E.E. de ; 2004 ; 9405 AM Assen; Broeklaan 2S ; tel.
privé: 0592-355181; E-mail privé: e.e.deboer(fl students.vet.uu.nl.; d.

Boer, Mevr. S. de; 2004: 3582 BK Utrecht; Abstederdijk 263 bis; tel.
privé: 030-2109778;
E-mail privé: sdeboer76(a hotmail.com.; medew.
bij A.E. Muller en D.I.. van Os; tel. prakt.: 072-5744959; fax prakt.:
072-5726455; E-mail prakt.: diercnklinickfo ossehoofd.nl.

Borsje, J.; 1974; 1964 JN Heemskerk; Graaf Willem ll-laan 36; tel.
privé: 0251-2.360.32; r.d.

Bos, J.H. van den ; 2004 ; 3584 DZ Ltrecht; Cambridgelaan 269;
tel. privé mobiel: 06-18472651; d.

*Bosma, Mevr. A.; 2004; 3524 DW Utrecht; Oeral 36; tel. privé
mobiel: 06-222.32723. d.

Bossers, M.; 1978; 7681 GS Vroomshoop; Boshoek 18; tel. privé:
0546-646030;
tel. privé mobiel: 06-20493187; geass. met G.A. Berghuis.
J.Th.M. Hermens, W. Koster, J.H.J. Mensinga en H.G.M. We.sselink;
tel. prakt.: 0546-672600; fax prakt.: 0546-672725;
E-mail prakt.:
twenterand(a dicrcnarts.nl.

Braam, Mevr. I.A.C.; 2001; 3532 XG Utrecht; M.P Lindostraat 25 bis;
tel. privé: 030-2368440; E-mail privé: i_braamC^i;hotmail.com.; medew. bij
H.J. Ronner: tel. prakt.: 0348-472893; fax prakt.: 0348-471891; E-mail
prakt.: dapronner(a;frcelernl.; medew. bij K. Koornwinder en Mevr. l.M.A.
Stärckc; tel. prakt.: 0346-563845; fax prakt.; 0346-556349.

Brom, R. van den; 2004; 3607 DD Maarssen; Kazantenkamp 542;
tel. privé mobiel: 06-24226813; d.

Eijk-van Mourik, Mevr A.K. van; 2004; 3523 BC Utrecht;
Barnsteenlaan 51-1; tel. privé: 030-2542408;
medew. bij N.H.R. Kroes;
tel. prakt.: 036-5215290; fax prakt.: 036-5230207.

Engel. Mevr B.; 2004; 1013 MN Amsterdam; Houtmanstraat 20-2-L;
tel. privé: 020-3302524; E-mail privé: barbara69(azonnet.nl.

Feith, Mevr E.C.; 1978; 6704 PB Wageningen; Dorskampwcg 14; tel.
privé: 0317-423II6;
r.d.

Grijpstra, Mevr. M.J.; 2004; 8531 RV Lemmer; Het Brckkense
Wiel 124; tel.privé: 0514-572236; tel. privé mobiel: 06-14234333;
E-mail privé: maaikegrijpstrafa hotmail.com.; d.

Harleman. Prof. Dr. J.H. ; 1977 ; lllinois-1982 ; 79594 Inzlingen
(Duitsland) ; hfd. Preclinical Safety Europe tc Basel; tel. bur: 00-41-61-
3241219; Spec. Pathologie; honorar prof Toxicologie pathologie.

Hcitink-Mastenbroek. Mevr. N.J.J.M.; 1985; 3381 KM Ciiessenburg:
Muisbroeksewcg 27; tel. privé: 0184-651249; E-mail privé: n.heutink(a-
x.s4all.nl.; d.

Heijden. B.S. van der; 1998; 4731 LZ Oudenbosch; Turftioofd 3: tel.
privé: 0165-530489; p., paarden; tel. prakt.: 0165-530489; fax prakt.:
0165-396531; E-mail prakt.: eqsfa planet.nl.

Heusinkveld, G.L.K; 2004; 3584 DZ Utrecht; Cambridgelaan 203;
tel. privé: 030-2446648; E-mail privé: g.l.f.heusinkveldfa students.uu.nl.;
d.

Hoekstra, H.M. ; 2004 ;3571 KB Utrecht ; Prof..lordanlaan 5«;
tel. privé: 030-2716076; E-mail privé: mrickufa hotmail.com.; d.

Hofkes, Mevr. L.M.; 2003; 3743 B(i Baarn; Laanstraat 26 1; tel. privé:
035-541298; fax privé: 035-5421021; E-mail privé: lmhofkes(uJhotmail.com.;
medew. bij R.R. Snelder; tel. prakt.: 035-5310100; fax prakt.: 035-
5380225.

»Holtrop, N.; 2004; 3584 DC Utrecht ; Cambridgelaan 413; tel.
privé mobiel: 06-50647819; E-mail privé: nielsholtropfo hotmail.com.; d.

Horiings, M.E.J.; 2004; 3524 EM Utrecht; Balearen 4; tel. privé:
030-6364284; E-mail privé: marcelhoriingsto tiscali.nl.; d.

Hoofd, Mevr. M.M. van \'t; 2004; 3981 GA Bunnik; J.F.
Kennedylaan 19; tel. privé: 030-23.34415; E-mail privé: m.m.
vanthoofd(a students.vet.uu.nl.; d.

Jacobs. Mevr. M.S.H.M.; 1992; .3824 VJ Hoogland;\\uursalamandcr
62; tel. privé: 0.3,3-4558733; tel. privé mobiel : 06-25185486; E-mail
privé: kalibelafa xs4all.nl.

Jansen. A.A.J.; 1998; 4221 LG Hoogblokland: Dorpsweg 54; tel. privé:

-ocr page 82-

0183-561373: E-mail privé: muzungu.andre(ö,: 12move.nl.; meden, bij
J.M.G. van Griensven, A.C.H.M. van der Loop cn P. Remmers; tel.
prakt.: 073-6213579; fax prakt.: 073-6211286.

»Janssen, Prof J.; 1958; 8300 Knokke Belgie: Elizabethlaan 31; tel.
privé: 00-.32-50-348758; K-mail privé: janenanl3(a hotmail.com.;
oud
adj.dirVD.; oud hfd.van dienst vet.wetgeving eurcomm.; rd.

*Jonf;, J.J.D. dc; 2004; 3581 VV Utrecht; Baanstraat 16; tel. privé
mobiel: 06-43060465; E-mail privé jakomoonfo hotmail.com.; d.

Kaandorp, J.; 1979; 5017 HC Tilburg; Boerhavestraat 45; tel. privé: 013-
5431250; tel. privé mobiel: 06-53864637;
E-mail privé: vet@
beeksebergen.nl.;
zoo animal manager/curator Safari Beekse Bergen; tel.
bur.: 01.3-5491200; fax bun: 013-5491203; d. bij Dierenrijk Europa; tel.
bun: 013-5491204; fax bun: 013-5491203; E-mail bun: j.kaandorpfa
beeksebergen.nl.

Klasens, Mevr M.; 1968; 1018.\\W Amsterdam; Geschutswcrf89; tel.
privé: 020-6206450;
E-mail privé: marion.klasens(a hotmail.com.; r.d.

Kleiterp, Mevn C.; 2004; 3515 VH Utrecht; Nolenslaan 32-1; tel.
privé: 030-2730315; E-mail privé: ckleiterpfo hotmail.com.; d.

Korteweg, Mevn E.T.; 2004; 3583 VV Utrecht: Graaf Adolfstraat
40; tel. privé: 030-2515169; E-mail privé: estherkortcwegfa vahoo.co.uk.;
d.

Kruijsen, H.W.; Gent 2004; 6524 HN Nijmegen; Van Spaenstraat 22;
tel. privé: 024-3220421; E-mail privé: h.kruijsen(a planet.nl.; medew. bij
J.J.L. Pijnappel cn Mevn R.M.E. Pijnappel-VVäckers; tel. prakt.; 024-
3230320.

Kuiper, B.; 1988; 7009 JK Doetinchem; Catsstraat 9; p., gezelschapsd.;
tel. prakt.: 0314-.342955; E-mail prakt.: benkuiperfo tiscali.nl.

Lecluijze, Mevr M.C.; Gent 1995; 3274 LL Heincnoord; Ciorzenweg 6
A; tel. privé: 0I86-6(K)038;
E-mail privé: ni.lecluijze(a hetnet.nl.; eig.
dicrcnechocentrum; tel. 0186-605824; fax 0186-605825; E-mail: infofii
dierencchocentrum.nl.

Luijben. M.L.G.; 1997; 3417 WT Montfoort; EH. van Kempenstraat 34;
tel. privé: 0348-475732;
E-mail privé: mpluijben(a hotmail.com.; medew.
bij H.J.E. de Boer, G.J. Bouwhuis, M.A.H.W. Haverkate, A.R. van
Ittersum, KW. Oostra en H.B.A. Scholten; tel. prakt.: 0591-513151; fax
prakt.: 0591-512889.

Mensinga, Mevn 1.; 2004; 3511 HA Utrecht; Westerkade 5 bis A; tel.
privé: 030-2321626; tel. privé mobiel: 06-5.3841050; E-mail privé:
i.niensinga 1 (a studenls.uu.nl.; d.

*Mol, J.; 2004; 7041 SJ \'s-Heerenberg; De Harp 11; tel. privé: 0314-
665306; d.

Nijborg, Mevn K; 2004; 9715 HP Groningen; Eloresstraat 61 A; tel.
privé mobiel: 06-45428715; E-mail privé: f.nijborgto studcnts.uu.nl.; d.

Nijhof, A.M.; 2004; 3572 XP Utrecht; \\an Brakclstraat 21 bis; tel.
privé mobiel: 030-2711581; E-mail privé: a.nijhoff« vet.uu.nl.; d.

Noorman. Mevn W.; 2004; .3522 GC Utrecht; Hocndiepstraat 16 bis:
tel. privé: 030-2886981 ; E-mail privé: w.noormanto studcnts.uu.nl.; d.

*Oostcrman, Mevn M.J.; 2004; 3511 BP Utrecht; St. Jacobsstraat

263; tel. privé: 030-2231689; d.

*Peixüto Fonseca, Mevn F.I.; 2004; 2587 W L Den Haag; Palaceplein
210; tel. privé: 070-3061844; fax: 070-3061845; E-mail privé: fenaroöKö
hotmail.com.; d.

*Plantinga, Mevn E.; 2004; 3732 EZ Dc Bilt; De Witte Swacn 22;
tel. privé: 030-2521024; E-mail privé: csther-plantingato hotmail.com.; d.

Rientjes, Mevn S.J.G.; 2004; 3524 JR Utrecht; Eilipijncn 276; tel.
privé mobiel: 06-42118873; E-mail privé: sandrarientjcsfa hotmail.com.;
d.

Rooijen, RG.M. van; 1986; 1241 NJ Kortenhoef; Moleneind 47;
tel. privé: 035-6564820;
fax privé: 035-6564820; E-mail privé: dnbilKa
intcnnl.net.; d. omegasoft; lel. bun: 030-6347250; tel. mobiel: 06-
30050859; E-mail bun: pctervanrooijen(a omegasoft.nl.

Schoonexcldt, Mevn S.; 2004; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan
779; tel. privé: 030-2544665; E-mail privé: sschooneveldtto hotmail.com.;
d.

Seinen, H.J.; 2004; 3581 SZ Utrecht; \\ lietstraat 12 bis; tel. privé
mobiel: 06-29174319; E-mail privé: h.j.seinenfa students.uu.nl.; d.

Sinncma, Mevn E.G.C.; 2004; 3972 TC Driebergen; I.ange Dreef
49; tel. privé mobiel: 06-2930.3614; d.

*Smid, Mevn C.G.A.; 2004; 3581 BN Utrecht; Maliesingel 49; tel.
privé: 030-2514472; tel. privé mobiel: 06-47138997; d.

Smit, Mevn L.D.; 2004; 1188 DL .Amstelveen; C hirurgijn 85; tel.
privé: 020-6452888; tel. privé mobiel: 06-20151512; E-mail privé:
Idsmit^a hotmail.com.; d.

Souman. R.; 2002; 8051 HK Hattem; Rijnstraat 29; tel. privé mobiel:
06-48197793; E-mail privé: roelofsouman(a wanadoo.nl.;
wrn.d.

Spce, J.J.L.M.; 6538 KH Nijmegen; De Lankforst 52-18; tel. privé: 024-
3452881; E-mail privé: spee.janfa l2move.nl.;
d.

Stevens-van Roon. Mevr. C.M.; 1990; 2251 DS Voorschoten; Ter Lips
178; tel. privé: 071-5611174; E-mail privé: c.stevens-vanroon((iihetnet.nl.; d.

Veneklaas-Slots, J.H.; 1999; SYl 1 20S Oswestrv United Kingdom; 9
Wést Street; tel. privé: 0044-1691-657321.

Vink,S.W.K. ;2004 ; 6714 A.X Ede ; Palmestcin .34 ; d.

Vries, Mevn E.A. de; 2004; 3572 NN Utrecht; Karei Doormanlaan
125; tel. privé: 030-2542363; E-mail privé: de_vrics_eva(fl hotmail.com.;
d.

Waarden. R.J.M.; 1979; 1106 GL Amsterdam; Mijndenhof 303; tel.
privé: 020-6975266; E-mail privé: rvdwaarden(a worldmail.nl.; echoscrvice
Amsterdam; tel. prakt.: 06-26944633; fax prakt.: 020-6975266; E-mail
prakt.: vdwaarden(aiechoserviceamstcrdam.nl.

Willemen-Tas, Mevr. RA.; 1998; 7225 NA Olburgcn; Olburgsewcg 9;
tel. privé: 0575-450611; E-mail privé: willemen_tasfa hotmail.com.: medcw.
bij Mevr. A.J. Hajunga en Mevr 1. Luning; tel. prakt.: 030-2446933.

Zeegers, Mevn F.P.; 2004; 2518,\\V \'s-Gravenhage; De Ruijtcrslraat
78 A.; tel. privé: 070-3655179; E-mail pri\\é: lloortjezecgersra
hotmail. com.; mcdcw. bij !Mevr. A.S.K. de Kooij*\\\'an \\ iersscn I rip; tt*l.
prakt.: 070-3655666; fax prakt.: 070-3603960.

Congressen & Symposia

Januari

21 Symposium Cn\'opresenalion of
RepwducUve Cells.
Animal Sciences
Group, Edelhertweg 15, Lelystad, 9.00
-16.30 uur. Invriezen van sperma, ei-
cellen, embryo\'s en ovariumweefsel in
diverse diersoorten. Voertaal: Engels.

Opgave via info.do.asg@wurnl
28 Veterinair Sportpaarden symposium voor
alle paardendierenartsen: Jumping Amsterdam. VKO heeft 10 na-
scholingspunten erkenningsregeling Paard toegekend. Kosten 285
euro. Informatie via www.proveto.nl of per e-mail Voor eventuele
vragen of aanmelding kunt u reageren per info(aiproveto.nl

Februari

24 Jaarlijkse studiedag van de Vereniging voor Veterinaire
Epidemiologie en Economie. Plaats: RIVM in Bilthoven.
Hoofdthema: "Multidisciplinaire benadering van nieuwe zoöno-
sen". Deelname geeft recht op 10 punten in het kader van de erken-
ningsregeling. Informatie via T. Nell, Rozenbroek 12, 6596 DA
Milsbeek, telefoon 0485-587630 of e-mail: tom.nellfeintervet.com

Doorlopend
agend

Maart

18-22 International conferencc on sport horses (CICADE), CESMAS.
Congress & Practical Courses. Info: Dr Arno Lindner, tel. 0049 201
5718873. contact(a!agpfcrd.de. wwwcicade.info.

Vergaderingen & Bi)eenkomsten

Januari

17 Informatiebijeenkomst masterclass \'de kunst van de reiger\' persoonlijk
management en communicatie voor dierenart.sen. Tijd: 19.()0 tot 21.00
uur Plaats: Van Ede & Partners. Boulevard 14,3707 BN Zeist. Aan deze
bijeenkomst zijn geen kosten verbonden. Opgave: (024) 3565385. (06)
20440569, e-mail: samenspraak.zorg(<iplanet.nl

20 Werkvergadering Varken II, regio Zuid. Locatie: Restaurant Molenwijk
te Boxtel. Tijd 20.15 uur

25 Werkvergadering Varken II, regio Oost. Locatie: Gezondheidsdienst
voor Dieren, Amsbergstraat 7, Deventer Tijd: 20.00 uur

Februari

5 Vedias Grote Huisdierendag. Prijs: leden € 22,50. niet-leden € 42,50.
Inschrijven z.s.m. via de website: www.vcdias.nl

7 Werkvergadering Rund II, regio Noord. Locatie: Hotel Mercure

-ocr page 83-

Amsterdam Airport. Tijd: 20.00 uur Informatie: dhr De Vries, tel. 020-
5854070.

(iHwD-studievergadering van 16.(K) tot 22.(X) uur
Regionale PiR-bijeenkomst in Heerenveen voor rundveedierenartsen
(studiemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande uit
NRS, Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet: of
via CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

Werkvergadering Paard II. regio Zuid. Onderwerp: de toegevoegde
waarde van MRl na röntgen- en echo-onderzoek bij het paard met
orthopedische klachten. Sprekers: Dr. Filip Vandenberghe en Dr.
Paul de Baerdemaeker, Dierenkliniek \'de Bosdreef" in Moerbeke-
Waas. Locatie: Restaurant Molenwijk te Boxtel. Tijd 20.15 uur.
Regionale PiR-bijeenkomst in Deventer voor rundveedierenartsen
(studiemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande uit
NRS, Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet:
ofvia CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

Regionale PiR-bijeenkomst in Rijen voor rundveedierenartsen (stu-
diemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform. bestaande uit
NRS, Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet:
ofvia CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

Thema-avond Paard. Onderwerp: (Wedstrijd)spanning: Maak van
je vijand je vriend. Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur.
Informatie: . De thema-avonden worden georganiseerd door het
Van Hall Instituut, Business Ceter. Mw. A. Veenstra. Postbus
1754, 8901 CB Leeuwarden. Tel.: 058-2846160. Fax: 058-
2846199.

12

15

juni

9

Werkvergadering Rund III. regio West. Locatie: Hotel Mercure
Amsterdam Airpori. Tijd: 20.00 uur Informatie: dhr De Vries, tel. 020-
5854070.

Werkvergadering Rund III, regio Noord. Locatie: Hajé Hotel
Heerenveen. Tijd: 14.(X)uur

Werkvergadering Gezelschapsdieren, regio Zuid. Locatie: Weert. Tijd:
09.(H)-13.(K)uur

Werkvergadering Rund III, regio Zuid. Ltx;atie: Restaurant Molenwijk
te Boxtel. Tijd 20.15 uur

Werkvergadering Rund III Regio Oost. Tijd: 14.00 uur LcKatie:
Gezondheidsdienst voor Dieren. Arnsbergstraat 7, Deventer
Studiereis naar Cuba, organisatie: VetTravel. Meer informatie via
www.vettravel.nl of mail naar info(uivettravel.nl t.a.v van mevr mr
N.J. van der Sluys,
hcKifd afdeling public relations o.vv \'na.scholings-
cursusreis Cuba\', of tel.: (0623) 808484 of (0203) 989292 Special
Traffic, dhr I. Bruijstcns.

10
15

15

16

17

22

Maart

1

Thema-avond Paard. Onderwerp: Angst en verzet tijdens het rijden.
L(x;atie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur Informatie: www.pgot.nl.
De thema-avonden worden georganiseerd dtxir het Van Hall Instituut.
Business Ceter Mw. A. Veenstra. Postbus 1754.8901 CB Leeuwarden.
Tel.: 058-2846160. Fax: 058-2846199.

GHwD-studievcrgadering van 19.30 tot 22.30 uur

Cursussen"

)anuari

18 25 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir. S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau). werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.niphio.

20-21 Workshop Basic I. Pilot \'Collegiale Coaching Vet Vitaal\' door drs.
Anna Schröder (coach/trainer en dierenarts) en drs. Sido van der
Meulen (organisatieadviseur). Locatie: Hotel van der WerfF op
Schiermonnikoog. Tijd; donderdagmiddag tot en met vrijdag namid-
dag. Kosten: € 495,= exclusief 19% BTW (ter introductie inclusief
logies, maaltijden en cursusmateriaal). Voor deelname en informatie
over de workshops Collegiale Coaching Vet Vitaal kunt u contact op-
nemen met: sido(®joinup.nl of schröder.coachingf« wanadoo.nl,
telefoon (030) 288 62 86. (Zie website www.joinup.nl voor een vol-
ledige programmabeschrijving).

Februari

3 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding;
ir. S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.phlo.nl.

14, 28 21 /3 en 8/4 Masterclass voor dierenartsen \' De kunst van de reiger\',
persoonlijk management en communicatie. Plaats: Zeist. Kosten:
€ 1800,-. Groepsgrootte: 12, minimaal 8. Informatie: Alexandrien
van der Burgt, tel.: (06 ) 20440569, e-mail: samenspraak.zorg(aJ
planct.nl. Zie ook TvD 15-01 -2004, pag. 25.

21-23 PHLO-cursus: Techniques for Writing and Presenting a Scicntific
Paper Info via of Wageningen Business School/PHLO, tel. 0317-
484093.

22 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Ciroepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo

23-27 Start 5 seminars Veterinair Chiropractic (EUR 850 per module/ EUR
3.800 module 1-5). Location: Neubulach, Germany. Language:
English. Speakers; B. Ormston (USA), G. (iiggleman (USA),
J.
Berklich (IJSA), (i. Fritz (Neubulach). Information and registration:
European Institue for Veterinary Chiropractic, phone 49 7053
3228, email: animal.chiropractor(a/t-online.de.

24 25 Workshop Basic II. Pilot \'Collegiale Coaching Vet Vitaal\' door drs.
Anna Schröder (coach/trainer en dierenarts) en drs. Sido van der
Meulen (organi.satieadviseur). Locatie: Hotel van der Werff op
Schiermonnikoog. Informatie via website , e-mail: sido@joinup.nl
of schrödercoaching(a)wanadoo.nl, telefoon (030) 288 62 86.

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering: Deadline1)

15-02-2005 maandag 24-01-2005

01-03-2005 maandag 07-02-2005

15-03-2005 maandag 21-02-2005

01-04-2005 maandag 07-03-2005

\'j

Dierenkliniek Middenwaard is een praktijk voor gezelschapsdieren en
paarden, met een nieuwe paardenkliniek. Per 1 februari 2005 zoeken wij
een erkende en ervaren

paardendierenarts (M/V)

met interesse voor gezelschapsdieren

Wij vragen: - enthousiasme en flexibiliteit

- deelname in diensten

Wij bieden: - een contract voor circa 30 uur per week,
in de toekomst fulltime

- goede nascholing

- prettige werksfeer

- bij gebleken geschiktheid is associatie mogelijk

Sollicitaties met CV uitsluitend schriftelijk naar: Dierenkliniek
Middenwaard, Middenwaard 47,1703 SC Heerhugowaard, telefoon 072-

5713132.

1  Voor lo.oo uur \'s morgens.

-ocr page 84-

Dierenkliniek Oldenzaal is een ge-
mengde praktijk waarin zes dierenart-
sen en vier assistentes werkzaam zijn.
Door het vertrek van een collega zoe-
ken we per april een (parttime)

dierenarts
gezelschapsdieren (m/v)

Dierenartsenpraktijk Enkhuizen is een goed geoutilleerde
praktijk voor gezelschapsdieren en paarden. Daarnaast wor-
den er regelmatig kleine herkauwers als patiënt aangeboden.
Momenteel zijn in deze praktijk twee dierenartsen fulltime
werkzaam en zes dierenartsassistentes parttime.

Ter versterking van ons team zijn wij op zoek naar:

een enthousiaste
ambitieuze dierenarts (m/v)

Van onze nieuwe collega verwachten wij:

• goede contactuele en sociale vaardigheden;

• ondernemingsgeest en enthousiasme om de gezel-
schapsdierenpraktijk uit te breiden;

• voldoende ervaring voor het zelfstandig draaien van de
gezelschapsdierendiensten;

Wij bieden onze nieuwe collega:

• een prettige werksfeer en -omgeving.

• salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden in onder-
ling overleg.

Sollicitaties, voorzien van uw cv gaarne binnen veertien da-
gen sturen naar: Dierenkliniek Oldenzaal, Hengelosestraat

58, 7572 BR Oldenzaal. Of mailen naar: dapoldenzaal@

hetnet.nl. Voor inlichtingen: 0541-530005.

Wij bieden: - werk in een gezellig team

- een modern geoutilleerde praktijk met röntgen,
echo et cetera

- zowel voor de gezelschapsdieren als paard

- mogelijkheid tot eigen Initiatief

- associatie behoort op termijn tot de mogelijkheden

- goede salariëring en secundaire arbeids-
voorwaarden

Wij vragen: - iemand die graag in Enkhuizen zijn/haar
toekomst wil opbouwen

- Iemand met goede sociale vaardigheden
en een flexibele jnstelling

- iemand die ambities heeft en ze ook uitspreekt

- differentiatie gezelschapsdieren of paarden

- iemand die juist de afwisseling van
kleine huisdieren met paard op prijs stelt

U kunt uw sollicitatie binnen veertien dagen na het verschijnen
van dit tijdschrift sturen naar: DAP Enkhuizen, ter attentie van
Annemarie Lub, Westeinde 14A, 1601 BJ Enkhuizen.

Pensioenadvies

Ondebnemingsgerichte

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

Ter overname aangeboden, goedlopende

Paardenpraktijk

Eerstelijns werkzaamheden, tweedelijns: röntgen, echo,

bronchoscopie, operatiefaciliteiten inclusief gasanaesthesie.

Inwerk/overgangsperiode mogelijk; dienstregeling optie.

Zuiden van het land.

Goede en uitdagende klantenkring.

Inventaris en bedrijfsauto koop of huur.

Schriftelijke reacties graag richten aan het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, Postbus 421, 3990 GE Houten, onder ver-
melding van nummer 01 /2005 op de envelop.

Wegens vertrek van één van onze
rundveedierenartsen zoeken wij
zo spoedig mogelijk een

erkend rundveedierenarts m/v

Het gaat om een fulltime baan, waarbij deelname aan het
dienstenschema tot de werkzaamheden behoort.

Schriftelijke sollicitaties met cv kunt u sturen naar Dieren-
artsenpraktijk Krommerijnstreek, Pothuizerweg 9A, 3998
NB Schalkwijk. Voor nadere informatie kunt u contact op-
nemen met de heer j.H.M. Peeters, telefoon 030-6011238,
e-mail: krommerijnstreek@hetnet.nl

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

-ocr page 85-

■-4

maakt de cirkel
weer rond

\'Vanguard* Pup • de gevriesdroogde component van Vanguard* Pup bevat de volgende geatterujeerde levende virussen:
hondenziekte Snyder Hill stam, aderu)virus type 2 stam Manhattan en para-influenza type 5. Oe vkteibare component bevat
het voigerKJ virus; levend geattenueerd canine parvovirus stam NL-35-D • REG NL 9544 UOO • diergeneesmKidel • doeldier
hond • indicaties: actieve immunisatie tegen hondenzieicte. canine parvovirus, aandoeningen veroorzaakt door honden-
hepatitisvirus en respiratoire aarxloeningen veroorzaakt door het canine adenovirus type 2 en het canir>e para-influenzavirus

• toedieningswijze subcutaan Vöor immunisatie tegen parvovirus en hondenziekte vanaf een leeftijd van 6 weken (voor
hondenziekte geldt dat enting op 6 weken leeftijd alleen voldoende immuniteit geeft bij pups zonder maternale amistoffen)
Voor immunisatie tegen de overige aandoeningen vanaf 9 weken (indien geen maternale antistoffen) of 12 weken (indien
wel maternale antistoffen} • contra-indicalies. gebruik van dit middel bij drachtige honden en gebruik van hypenmmuunserum
of immunod^essiva binnen 1 maand na vaccinatie • bijzondere voorzorgen zoals bij iedere vaccinatie is het aan te raden
alleen gezonde dieren te enten, indien na vaccinatie anaphylaxie optreedt dient, ongeacht de oorzaak, adrenaline of
een gelijkwaardig product te worden toegediend. Geen chemisch gesteriliseerde naalden of injectiespuiten gebruiken

• bijvi^rkingen: een lokale soms pijnlijke entreactie kan voorkomen • zie verder aanwijzingen en doseringsschema op de
bijsluiter.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d Ussel

www.pfizerah.nlsecretariaat.ahg@pfizer.com

O 2005 Pfizer .\\nimal Health bv - Capelle a/d Ussel
® Merknaam Pfizer Inc.. N.Y., U.S..\\.

-ocr page 86-

^ 27-30 januari 2005

-

JUMPING^ AMSTERDAM

NEW Y E A R\'S/Ijr\' S H O W

Veterinary
Sporthorse Seminar
28 januari 2005

paardendierenartsen;

informatie:

www.proveto.nl

info@proveto.nl

06-28957037

• •

dr. hans van schie;
10 erkenningspunten,
9.30 - 19.00 uur

inclusief

avondprogramma:

kwalificatie

VV;

fei wereldbeker

laatste ontwikkelingen

op sportpaardengebied;

internationaal

gerenommeerde sprekers

uit usa, duitsland,
spanje en nederland o.a.

springen

m

- / ^ f
www. i u mb i na-ainsté rda m. n I

-ocr page 87-

MIMAL HEALTH

®

Als dit niet de bedoeling was ...

Alizin

HET NIEUWE ANTWOORD OP EEN ONGEWENSTE DRACHT

Makkelijk in gebruik met een hoge mate van veiligheid*

Flexibele behandelingsperiode: toepasbaar van O tot 45 dagen
na dekking

Slechts 2 injecties nodig, met 24 uur tussentijd
Betrouwbare effectiviteit*

Alizin

lat.! on file

DDUCTINFORMATIE: Alizin REG NL 10157 Per ml. injectievloeistof: Aglepnscone 30 mg in een niet watenge drager (arachideolie). Indicatie: abortusinductie tot en met dag 45 na de dekking. Doeldier:
nd (teef). Bijwerkingen; Injectie met het product kan een kortdurende pijnreactie geven. Een lokale ontstekingsreactie van de injectieplaats kan optreden, deze lokale reactie is reversibel en zal gewoonlijk
nc-.i 28 dagen na injectie verdwijnen. Bij teven die worden behandeld vanaf 20 dagen na dekking gaat de abortus gepaard met de fysiologische verschijnselen van het werpen. De eerstvolgende oestrus
abortusinductie met dit product vindt in veel gevallen eerder plaats Contra
-indicaties: Alizin niet gebruiken bij honden met lever- en/of nierstoornissen, met diabetes mellitus, met een (vermoeden van)
i.idrenocorticisme en bij dieren overgevoelig voor agiepristone of de hulpstof van dit product.
Toedieningswijze: tweevoudige toediening van 10 mg. agiepristone per kg. LC, wat neerkomt op 0,33 ml.
1 per kg. LC, met een interval van 24 uur. Uitsluitend subcutaan toedienen. Max. 5 ml. per injectieplaats Een lichte massage van de injectieplaats wordt aanbevolen
Voorzorgsmaatregelen: Vrouwen in de
chih.irt\' leeftijd dienen contact met het product te vermijden of handschoenen te dragen btj toepassing ervan.
Kanalisatie: UDA.

ir meer infonnatie: Virbac Nederland BV. Postbus 313, 3770 AH Bameveld. lnfoa>virbac.nl www.virbac.nl

-ocr page 88-

äU rimadyl

Pre-operatieve toepassing
voor
post-operatleve pijnbestrijding

Rimadyl® injectie, werkzame stof carprofen, is een NSAID voor de
hond en kat met sterke anti-inflammatoire, analgetische en anti-
pyretische eigenschappen

Rimadyl® injectie heeft géén invloed op de nierdoorbloeding en op de
bloedstollingtijd

Rimadyl® injectie kan veilig pre-operatief worden toegediend

of bij de inductie van de anesthesie

Als enige NSAID met geregistreerde
vervolgbehandeling met tabletten bij de hond

Rimadyl® injectie voor éénmalige subcutane of intraveneuze
toediening aan hond en kat in een dosering van 4 mg/kg,
bij voorkeur pre-operatief, op het moment van premedicatie

_ CTimotlSIOF

I* ^por hond en kat
Vï ilkiprofen SO mg/ml

"wVr r

RIMADYL\'

RIMADYL» INJECTIE • wtrluame stof: carprofm: REG NL lOtOl UDO • diCTgtnttsmiddtl • dotldier: hond m lal HOND: • indicati«: tn vtrminiitring van
postopcratitvc pijn
ct zwtlling na orthoptdischt ingrepen tn wtkt-dtlcn chinjrgif mtt inbtgrip van intra-oculairt optratits • totdicningswijzc en dostring:
ftmadyt «iplit wortt atortaan rtiMtiM gtgcm in «n 4

Om dt pijnstillende en anti-inflammatoire behandeling post operatief uit te tmiden kan de parenterale therapie na 24 uur gevolgd worden door carprofen tal)letten
in een enkele dosering van 4 mg/kg/dag gedurende 5 da^n. KAT: • Ter bestrijding van postoperatieve pijn. De parenterale therapie mag bij de kat niet gevolgd
te wonien door Rimadyl tabletten. • contraindicaties: niet gebruiken bij drachtige dieren. HOND: • Gebruik bij honden jonger dan 6 weken of bij oude dieren
kan extra risico met zich meebrengen. Wanneer geen andere oplossing gevonden kan worden, dient een gereduceerde dosis te worden toeziend. Deze dieren
behoeven daarna een additionele klinische bewaking. Gastro-intestinale ulceratie is zeldzaam bij gebruik van carprofen en komt voornamelijk voor bij doseringen die
ver boven de therapeutische dosis liggen. KAT: • Niet gebruiken bij dieren jonger dan 4 maanden Gebruik bij oude of zieke dieren kan extra risico met zich
meebrengen. Typische ongevienste bijwerkingen van NSAID\'s zoals verlies van eetlust, braken, occult bloed in de feces en apathie zijn af en toe gemeld. Algemeen:
• waarschuwingen: met gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulceratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product
Gebruik bij hypovolemische of hypotensieve dieren vermijden.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv ,

Postbu.s ^57 • 2900 A.A Capelle a/d Ussel
www.pfizerah.nl • serrelariaal.ahg^pfi/.er.ooJ

C JOM PTizer .Anirn,nl Health bv - Capelle a/d Ussel
® Merknaam Iflzer Inc.. N.Y., l!..S..A.

-ocr page 89-

Deel 130 • Aflevering 3 • 1 februari 200c

^ ° Universiteitsbibliotheek

Utrecht
DGK

-t fEB^OS

Diergeneeskun

Preventive vaccination oflactating and pregnant heifers
against lungworm: safety and protection in three dairy herds

De mentale gezondheid van lokale dierenartsen, twee jaar
na de MKZ-crisis in hun praktijk

Hoofdlijnen in de beleving van de MKZ-crisis: interviews
met getroffen lokale praktiserende dierenartsen en advie-
zen voor de toekomst

Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren.
Wie zijn ze en wat doen ze?

Goodwill: de arbeidsbeloning in relatie tot de werkweek,
de samenstelling van de maatschap en de bruto-omzet en
de nettowinst

KNMi/D

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 90-

Synul^x

®

smakelijke tabletten

Over smaak valt niet te twisten..
Synuiox® is en biijft de ieldcerste!

Unieke samenstelling
Uitmuntende biologische beschikbaarheid
Bewezen de smakelijkste*

Synuiox

vt

Synulo«

rma ^vr

-

Synuiox®, daar kunt u blind op vertrouwen!

Synuk»", sma(<eli|l(e taöetten en dnippels • CmtmUie van semi-syntheSsctie breedspectruni-pertcillrie amoxycüne,
en b-lactamase-remmer clavulaanzuur • Beval per tablet van 50, 250 resp. 500 mg: 40, 200 resp. 400 mg.
amoxyciNine plus 10.50 resp. 100 mg. clavulaan^uur. Bevat per ml. smakeliite dnippels 40 mg. amoxycilUne plus
10 mg. davulaanzuur • OoeWereo: hond en kat • Indkabes: huidinfeclies t.g.v. söphylococcen fmd. ttectamase-
vomiende stammen) en streptococcen. alsmede infecties van urinewegen, luchtwegen en mondslijmvlies door
staphytococcen, streptococcen en een groot aantal ander« bacteriën (zie bijsluiter voor volledig overzicht).
Enteritiden veroorzaakt door e. coli, proteus spp. en salmonella spp., incl. b-lactamase-vormende stammen
• Dosering: oraal. 12,5 mg/kg lichaamsgewicht, twee maal daags. Bij hardnekkige inlecties dubbele dosering
aanbevolen, BehandeSngsduur 5 tot 7 dagen, m chronische gevallen met veel weefselbeschadiging 10 tot 20
dagen (huid), 10 tot 28 dagen (blaas) resp. 7 tot 10 dagen Ouchtwegen) • Contra-indicaties: niet toedienen aan
dieren die overgevoelig zijn voof penéilline en aan kleine planteneters • REG NL 1616/8690/1615 UDA • Verdere
informatie op aanvraag beschikbaar • Onderzoeksgegevens: data on füe

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv
Postbus 37 • 2900 Capelle a/d IJssel
mvw.pfizerah.nl • secretariaat.ahg@pnzer
.cQ

O 2005 PTizer Animal Heallh bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., l\'.S.A.

-ocr page 91-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde .j

Foto\'s cover: (links) Dierenkliniek Pijls en Offereins in Geleen en (rechts) een jetstal
met paarden van KLM Cargo Dierenhotel.

Uit de hoofdredactie 73

Overige artikelen

Preventive vaccination oflactating and pregnant heifers against lungworm: safety and protection in three

dairy herds; M. Holzhauer, V/.G. Holland, and H. W. Ploeger 74

Veterinair tuchtrecht

Lijden aan leven?; I. Boissevain 79

Veterinair verleden

Karl Johann Christian Dammann; A. H. H. M. Mathijsen en E. P. Oldenkamp 80

Uit en voor de praktijk

De mentale gezondheid van lokale dierenartsen, twee jaar na de MKZ-crisis in hun praktijk; A.C. Drijfhout en
J. R.J. de Leeuw
 82

Hoofdlijnen in de beleving van de MKZ-crisis: interviews met getroffen lokale praktiserende dierenartsen
en adviezen voor de toekomst;
A.C. Drijfhout 85

Berichten en verslagen

Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. Wie zijn ze en wat doen ze?;

M. M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan 89

International Canine Valvular Discase Symposium 9\'

De groep DIB op bezoek bij KLM Cargo Dierenhotel; S. van Rooy 92

Vedias pakt uit in Geleen; I. Kruis enJ. de Wit 93

AUV 35 jaar Kamerlid en dierenarts Henk-Jan Ormcl vreest voorde toekomst van de \'veearts\';
P.A.M. Overgaauw 94

Boekbesprekingen 95

Uitgelicht

Penning geslagen ter gelegenheid van de oprichting van de Veeartsenijkundige Hoogeschool 96

Vedi as-column

Hoe komt de opleiding tot paraveterinair dierenartsassistent tot stand?; T. Criens 97

Deel 130
Aflevering 3
1 februari 2OO5

KLINISCHE AVONDEN 2005

"Progesteron-receptor blokkers:

indien met beleid toegepast een fraaie aanwinst voor de CD-praktiJk",
mevr. Dr. A.C. Schaefers-Okkens

ff

rlinrrlig IRjnn............ fvieem

TT fni------; -Van dbi V^lk i ioiëJ^mdhoven -^ . .

dinsdag 15 maart 2005 Van der Valk Hotel Drachten

dinsdag 5 april 2005 Van der Valk Hotel De Cantharel Apeldoorn

"Huidproblemen bij de hond:
van aanpak tot aanpakken",
Dr. A. Willemse

ANIMAL HEALTH

Voor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel.: 0342-427127, e-mail: info^virbac.nl

-ocr page 92-

HooMredactie

Dr M M. Slocl van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(vtwrzitter)

Dn. H.A. Beijer

Dr M.F. de Jong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. E. Teske

Dr.J.H.Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

appelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
PlWf. dr. H.J Breukink (Utrecht)
Prof dr. P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard(Middelburg)
Prof dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
PWf dr. L.J. Hellebiekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)
Prof dr. J. de Schepper (Gent. België)
Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr G. Voorhout (UtrecI i)
br Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax
(\'030^6348909
Website ivivw.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. WG. van den Ekker. lid

Mw. drs. WS. Wijne- Raemakers. lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Hw. J.W. Jansen

Ifw. A.M. Tummers

Ite S.H. Umans-Ubbink

|Dc Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten

Ibl. 0.10 - 6348900/fax 030 - 6348929.

\'E-mail: tijdschriflCü;knmvd.nl

97
99

KNMv

a

Congressen en cursussen
PAOD

AbMnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-
■Égingstijdschrifi van de Koninklijke Neder-
IMÉH Maatschappij voor Diergeneeskunde.
Dc abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en votir nict-dicrenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

Postgiro/bank

AlÉiA 511606 ten name van dc KNMvD. De
Molen 77. Houten. ABN/AMRO N.V. Postbus 30.
3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 cn C en E bank
IIV, Postbus 85100,3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

«3.

Maatschappijnieuws

Cioodwill: De arbeid.sbcloning in relatie tot de werkweek, de samenstelling van de maatschap en de

bruto omzet en dc nettowinst; M.V.E. Roelvink

Nieuwe tarieven Dierenartsen Netwerk; M.V.E. Roelvink

Oproep kandidaat-bestuursleden KNMvD

Overzicht recent gestuurde nieuws-e-mails

Personalia
ubilea

100

101
lOl

101

102
102

103

104

Doorlopende agenda
Deadline

Contents

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Other papers

Preventive vaccination of lactating and pregnant heifers against lungworm: safety and protection in
three dairy herds;
M. Holzhauer, W.C. Holland, and H. W. Ploeger

74

Advwtmties

Cwiuueitiële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en

Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór I okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap
per
1 januari van hel daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

All rights reserved

Vérklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toeslemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biologv and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary- Bulletin. Biological A hstracts. Cambridge Scientific Abstmcis).

-ocr page 93-

Na de jaarwisseling haalden wij de kerstlampjes uit de kale takken van onze eeuwenoude kastanje, met
een beetje weemoed maar ook met veel enthousiasme voor een nieuwjaar met vele nieuwe kansen.

De KNMvD probeert momenteel haar kansen te grijpen en veel leden waarderen dat. Op het moment
dat ik dit schrijf (halfjanuari) is het rustig in erkenning-certificeringsland en het lijkt erop dat ieder-
een wacht op de resultaten van de ledenraadpleging die in de loop van j\'ebruari gereed zullen zijn.
Binnen de Groep Geneeskunde van het Paard, de groep waar ik het meeste contact mee heb, was al
eerder duidelijk geworden dat heel veel leden een voorstander zijn van de erkenningen, dat een deel
van de leden certificeren ook een goede zaak vindt, maar dat er echt geen draagx\'lak is voor de koppe-
ling van erkenning en certificering. De erkenningen hebben, in ieder geval bij de paardendierenart-
sen, veel goeds gebracht. Niet alleen wordt het gemiddelde kennisniveau hoger, maar ook de intercol-
legiale contacten verbeteren steeds verder Praktijken die wel de stap tot certificering hebben
genomen, zijn daar achteraf gezien doorgaans blij mee. Allerlei organisatorische zaken lopen ge-
woon lekkerder

Door dit alles ontwikkelt zich langzamerhand een uitgebreid netwerk van onderlinge samenwerking
tussen dierenartsen, waarbij een ieder niet alleen weet wat hij/zij zelf goed kan, maar ook weet waar
de grenzen liggen van zijn of haar competentie. Doorsturen van patiënten naar een collega die zich,
al dan niet als specialist, op een bepaald deel van het vakgebied heeft toegelegd, wordt .steeds gebrui-
kelijker

De nascholing van dierenartsen, zowel via de stichting PAO-D als op vele andere manieren, heeft
door de erkenningen een hoge vlucht genomen en dit is een grote vooruitgang. In deze tijd van ra-
zendsnelle ontwikkeling is het van belang met collega \'s regelmatig over allerlei aspecten van ons vak-
gebied van gedachten te wi.sselen. Bij nascholingsbijeenkomsten blijkt dat niet alleen de cursisten,
maar ook de docenten veel leren. In deze uitgave van ons TvD geeft het PAO-D weer een overzicht van
de door haar georganiseerde cursussen en er is echt voor \'elk wat wils\'.

Er is deze keer ook weer veel meer interessants te lezen en hoewel ik, als voorzitter van het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde, wel eens te horen krijg dat er de laatste tijd wel erg veel paardenartikelen
zijn, getuigt deze uitgave ervan dat andere onderwerpen evenzeer aan bod komen. Het Engelstalige
weten.schappelijke artikel gaat over longworm bij vaarzen en geeft veel interessante praktische infor-
matie. Ook verder krijgen de landbouwhuisdieren in dit nummer veel aandacht. De beide artikelen
over MKZ zullen vele collega \'s vast en zeker met grote interesse lezen. Persoonlijk heb ik met veel ple-
zier gehoor gegeven aan het verzoek om de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren
eens voor het voetlicht te brengen. Er is immers door de reorganisatie in de klinische sector binnen de
Faculteit de afgelopen jaren heel veel veranderd. Het feit dat het een interview is geworden, was mijn
keuze want zo ontstond de mogelijkheid om ook de nieuwe voorzitter van die hoofdafdeling eens in het
zonnetje te zetten. Het zou leuk zijn om ook andere hoofdafdelingen eens op deze wijze naar buiten te
brengen. Last but not least zijn de beide boekbesprekingen zeker de moeite waard om even door te ne-
men, maar misschien heeft u beide boeken al uitgebreid gelezen? Ik wens u in ieder geval weer veel
leesplezier met deze uitgave van ons TvD!

Dr Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Tijd
Diergenees

-ocr page 94-

Preventive vaccination of lactating and pregnant heifers against
lungworm: safety and protection in three dairy herds

Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130; 74-7

M. Holzhauer, W.G. Holland\', and H.W. Ploeger^

Conclusie: vaccinatie tegen D. viviparus hij drachtige en lacterende vaarzen
kan veilig worden gebruikt zes en m ee weken voor de weidegang met melk-
koeien en vaccinatie kan worden gebruikt als een preventiex\'e maatregel tegen
longwormuithraken hij volwas.sen melkkoeien.

Overige artikelen

Summary

Introduction

A study of the safety of a vaccine against lungworm^ was
carried out with pregnant and lactating heifers from three
dairy herds w ith a previous history of lungworm outbreaks
in adult cow s. Half of the heifers were vaccinated while the
other half were not. A slight temporary cough following the
vaccination was only obser\\ed in one herd. No adverse ef-
fects on pregnancy or milk production were seen.
•All heifers were serologically and coprologically examined
before the first, before and after the second immunization,
3 months after introduction to pasture and at the end of the
grazing season.

Serological and faecal examination of the dairy cows before
introduction into pasture conrirmed the presence of at least
one
Dictyocaulus vivipanis carrier in each herd. Lungworm
infection occurred in all herds during the grazing season,
most prominently in the herd with the highest number of
heifers. In this herd, mild coughing associated with the
lungworm infection was noticed, especially in the non vac-
cinated heifers. No other signs or symptoms were observed.
It is concluded that a vaccine against
D. viviparus can be
used safely in heifers, before they are introduced into the
adult herd, and that this vaccine can be used as a preventive
measure against lungworm outbreaks in adult cattle.

Samenvatting

Preventief vaccineren tegen longworm van melkgevende
en drachtige vaarzen: veiligheid en bescherming in drie
melkveebedrijven

/n een veldstudie uitgexoerd op drie melkx eehedrijven met een bekende histo-
rie van uitbraken met longworm in de voorgaande Jaren, is een onderzoek uit-
gex oerd naar de veiligheid en de pre\\\'entie\\ e »vrking van een longH ormvae-
ein\'. Op de bedrijven werd voor het weide.seizoen vijftig procent van de vaarzen
gevaccineerd, terwijl de andere vijftig procent geen prewntieve behandeling
onderging. Een geringe voorbijgaande hoe.st werd.slechts op één bedrijf waar-
genomen. Geen enkel ander effect op dracht of (melk) productie werd waarge-
nomen.

Alle vaarzen werden voorafgaand aan de proef voor en drie weken na de
tweede vaccinatie, drie maanden na het begin van de weide.seizoen en aan het
einde van de weideseizoen serologisch en coprotogisch ondeizocht.
Serologisch en coprotogisch onderzoek van de melkkoeien voor het weidesei-
zoen bex\'estigde de aanwezigheid van minimaal één
Dictyocaulus viviparus
drager op ieder bedrijf. Een long» ormhesmetting werd waargenomen op alle
in de proef betrokken bedrijven gedurende hel weideseizoen en wel het meest
prominent op hel bedrijf met het hoog.ste aantal vaarzen (bedrijf 2). Op dit be-
drijf werd een gering hoesten waargenomen in relatie tot een longwormbe-
smetting hij de niet gex accineerde dieren. Geen enkel ander klini.sch .symptoom
werd waargenomen.

\' GD Ltd.. PO. Box 9. 7400AA Dev enter the Netherlands.
\' Internet International. P.O. Box 31. 5H30AA Boxmeer the Netherlands.
^ Department of Infectious Diseases and Immunology. Division of Parasitology and
Tropical Veterinary .Medicine. Utrecht Universitx-. PO. Box HOI65. 350H TD Uirecht.
the Netherlands.
\' BovilisHushacti (Intervet. Boxmeer).

Parasitic bronchitis, caused by Dictyocaiilm viviparus, is pri-
marily a disease of calves during the first grazing season (7,
8, 11) However, during the last two decades D.
viviparus has
caused an increasing number of outbreaks in adult cattle in
the UK (2, 12) and in the Netherlands (6). Stock rearing has
changed considerably with a far more extensive use of highly
effective and long-acting anthelmintics especially since the
1980s, improved pasture management and reduced use of the
lungworm vaccine. Moreover, more farms now practice zero-
grazing for their young stock in the Netherlands (1, 8). In
general, the changes in management result in less or no expo-
sure of calves to lungworm infection. This, consequently,
leads to the introduction of non-immune heifers into the adult
herd in which a few lungworm carriers (adult cattle in which
larvae can stay in rest during the winter period) usually will
be present (5). The introduction of non-immune animals may
lead to propagation and build-up of lungworm infection, re-
sulting in clinical problems throughout the herd.
The existing lungworm vaccine, based on irradiated infec-
tive larvae, provides temporary protection against re-infec-
tion and requires natural boo.sting within the same grazing
season before it results in solid immunity (9). If farmers do
not change their management of young stock to allow more
lungworm exposure, the focus of lungworm prevention
should be shifted to the adult herd. One of the possibilities
would be to vaccinate heifers before they are introduced into
the adult herd. Currently, the vaccine against lungworm is re-
commended for use in calves.

The objectives of this study were to investigate the possibi-
lity of vaccinating pregnant and lactating heifers against a
natural lungworm infection before introducing them to pas-
ture grazed by milking cows and to estimate the protective
capacity of vaccinating heifers. Three herds were studied
each with a lungworm history in dairy cattle in the preceding
year(s) (6). Half of the heifers introduced into the herd were
vaccinated, to check for any adverse effects on pregnancy or
lactation and to monitor any effect on the build-up of lung-
worm infection in vaccinated and non-vaccinated heifers.

Material and methods

In Spring 2003, 50% of the heifers of three farms with a
known lungworm history (6) were vaccinated with a vaccine
against lungworm\', 6 and 2 weeks before turnout onto
pasture. Farm 1 (n= 26 dairy cows and 7 heifers) had no
lungworm history in calves and the calves were not vaccina-
ted during the first grazing season. The preceding year lung-
worm problems had occurred in the dairy herd after heifers
were purchased. Four of the seven heifers, all in second graz-
ing season, were vaccinated. Farm 2 (n= 92 dairy cows and

-ocr page 95-

32 heifers) had experienced lungworm disease in the herd
for several years. On this farm replacement heifers were nor-
mally reared on another farm and returned just before first
calving, and were introduced into the dairy herd. Calves
were usually vaccinated twice with a vaccine against lung-
worm and treated with doramectina\' (lmg/5k.g;sc.) at turn-
out and 8 weeks later. They were again treated with dora-
mectina\' at turnout before the second grazing season. For the
experiment, 10 of 20 heifers already present in the dairy herd
and 6 of 12 heifers introduced during the grazing season
were vaccinated before turnout. Farm 3 (n=122 dairy cows
and 16 heifers) had lungworm disease in the dairy cows and
in young stock in the preceding year. The problems in the
dairy herd were related to commingling of different herds
with different immunity levels. Eight of the 16 heifers were
vaccinated.

In all herds most (>75%) heifers were vaccinated when be-
tween 7 and 9 months pregnant, and some were between 2
and 5 months in their first lactation. All the pregnant heifers
were followed to term and after parturition were monitored
for clinical signs of lungworm disease and side-efTects of
vaccination and milk production.

Animals were clinically evaluated at vaccination and samp-
ling by the principal author and throughout the grazing sea-
son by the farmer and his practitioner.
All heifers were serologically (ELISA - Ceditest ® Lelystad,
the Netherlands (3,4)) and coprologically (Baermann proce-
dure using between 30-60 grams of faeces) examined before
and after vaccination, approximately 3 months after turnout
(mid-August), and towards the end of the grazing season
(mid-October). Before turnout (May), all cows in herd I and
30 randomly chosen cows in each of the herds 2 and 3 were
examined for the presence of
D. viviparus with both diag-
nostic assays.

Regular milk production data were collected every month
through the Dutch herd book milk recording system (for the
period May-November).

Statistical analysis

Statistical analysis of the serological response after vaccina-
tion was compared for vaccinated and non-vaccinated ani-

^ Dectomax^\' (Pfizer. Capelle aan de Ussell.

Table i. Numbers of vaccinated (V) and non-vaccinated (NV) heifers found positive in the ELISA or found shedding larvae in their faeces at each sampling period.

Herd Group N

Sampling period

Before vaccination

After vaccination

Mid-August

October

faeces

ELISA

faeces

ELISA

faeces

ELISA

faeces

ELISA

1

V

4

0

0

0

1

0

1

0

0

NV

3

1

0

1

1

0

0

0

0

2

Vp\'

10

0

0

0

1

0

2

0

0

NVp

10

0

0

0

1

2

7

0

0

Vi\'

6

0

0

0

0

0

1

0

0

NVi

6

0

0

1

1

4

4

1

3

3

V

8

0

0

0

2

nd\'

1

0

0

NV

8

0

0

0

0

nd

2

0

1

\' p: present in cow-herd before turnout;\' i: intrixiuced into the dairy herd during the grazing season;\' nd: not done. Positive faecal samples contained between 0.017
to 5.37 larvae per gram of faeces, with the majority below 0.1.

mals by Chi-square test. The effect of vaccination on milk
production was statistically evaluated by linear regression
with correction by farm. All analyses were done with
Statistix 7.0,2001.

Results

Clinical findings in relation to vaccination
In herd 2, 8 vaccinated heifers showed a slight temporary
cough (between 2 and 6 weeks after vaccination) in response
to vaccination, which did not warrant treatment. No other
clinical problem was observed, nor was milk production af-
fected by vaccination.

Clinical problems during the grazing season
In herd I, no clinical signs in relation to D.vivipanis infec-
tion were noticed. In herd 2, a slight productive cough was
noticed (especially during 60-120 days after turnout) especi-
ally in the group of non-vaccinated heifers, for which treat-
ment was not necessary. In herd 3, only one coughing heifer
(not vaccinated) was noticed (especially during 60-150 days
after turnout) by the farmer. Differences in milk production
were not significant for both August and September milk re-
cordings (P-values of 0.28 and 0.24, respectively).

Serological and faecal examinations of dairy cows before turn-
out

Two cows (out 26 cows) in herd I were positive in the ELISA
and 2 others shed larvae in their faeces. One cow (out of 30
tested cows) in herd 2 shed larvae, and one cow (out of 30
tested cows) in herd 3 was positive in the ELISA.

Serological and faecal examinations of heifers
Table I summarizes the results for the heifers in the three
herds. In herd I, one control heifer excreted low numbers of
larvae before and at the second vaccination and was also ser-
ologically positive at the second vaccination. A positive ser-
ological response was observed at turnout and 3 months later
in 2 of the 4 vaccinated heifers.

Before vaccination none of the heifers in herd 2 were posi-
tive. After vaccination, one vaccinated and two control heif-
ers were serologically positive. One control animal was not
only serologically positive but also shed low numbers of lar-

-ocr page 96-

vae. In mid-August none of the 16 vaccinated heifers ex-
creted larvae whereas 6 of the 16 control heifers did, 2 that
were already present at turnout and 4 that were introduced
later The highest count was 2 larvae per 10 grams of faeces.
The serological results in mid-August corresponded more or
less with the coprological results. In the vaccinated animals,
positive results were only observed in 3 of the 16 vaccinated
animals, while 11 out of 16 control animals were positive
(Chi-square, P-value = 0.004). In October, most animals
were negative, except 3 of the control heifers that had been
introduced later, of which 1 was already positive in August.
In herd 3, all animals were negative before vaccination. After
vaccination 2 of 8 vaccinated heifers became positive in the
ELISA test. In mid-August 1 vaccinated and 2 control heif-
ers reacted positive in the ELISA and in October 1 control
heifer tested positive. Shedding of larvae was not detected.

Comparison between serological and faecal examinations of
not vaccinated heifers

All 7 animals that were positive by faecal examination at some
time point were also serologically positive, though not neces-
sarily at the same time. At the time points that the 10 positive
faecal samples were found, 7 of the 10 serum samples were
positive. In total, 18 animals tested positive in the ELISA.

Discussion

On the basis of the clinical evaluation, a slight temporary
cough was observed following vaccination in only one of the
herds. A slight temporary cough is also occasionally ob-
served in first-season grazing calves following vaccination
and may be caused by a small proportion of the irradiated
larvae reaching the lungs. No other clinical signs or adverse
effects on pregnancy or milk production were observed.
Although the study comprised only 28 vaccinated heifers,
we conclude it is safe to vaccinate pregnant and lactating
heifers with a vaccine against lungworm. Overall, vaccina-
tion did not result in a positive serological response (IgG
antibody respon.se), which is expected because the ELISA
test kit is based on an adult worm antigen (3,4). The few po-
sitive ELISA results following vaccination were mainly ob-
served in herd 3 and may be because lungworm disea.se had
occurred in all age classes during the preceding year on this
farm.

In herds 1 and 3 no clinical problems during the grazing sea-
son were seen, nor was a circulating lungworm infection ob-
served, as judged by faecal examination. However, in both
herds, and particularly in herd 3, ELISA results were occasi-
onally positive, indicating that lungworm infection must
have been present. This ELISA test kit is highly specific and
sensitive (3,4). In calves, this ELISA detects worm burdens
resulting from infections as low as 30 infective larvae, which
usually means that 5-10 adult worms are present in the lungs
(H.W. Ploeger, unpublished results). Therefore, the results
suggest that in both these herds vaccination did not prevent
low-level circulation of lungworm infection, but may have
prevented build-up of heavy pasture infectivity and conse-
quently clinical disease. More conclusive evidence, how-
ever, comes from herd 2. In this case, a larger number of con-
trol heifers was present, creating a higher probability for
build-up of infection in the dairy herd. Three months after
turnout, 6 of 16 control heifers were found to be excreting
larvae, whereas none of the 16 vaccinated heifers did.

ELISA results supported this finding. Eleven of 16 control
heifers were serologically positive by mid-August, whereas
only 3 of the vaccinated animals were. Towards the end of the
grazing season, a further 2 control heifers became positive.
This cleariy suggests that lungworm infection was propa-
gated through the control heifers. This was also the only herd
in which mild coughing was observed during August-
September It may be speculated that if none of the heifers
had been vaccinated, problems due to lungworm might have
been worse, as had been the case in the preceding years.
However, it is reasonable to assume that if all heifers would
have been vaccinated, none of the animals would have shown
clinical signs of lungworm infection.
From the comparison between serological and faecal examina-
tions, it is clear that both methods are not always positive or
negative at the same sampling date. This is not unexpected,
since IgG antibody levels against the adult antigen used in the
ELISA may still be negative during early patency and may re-
main positive for some weeks to a few months after patency has
ceased. It is noteworthy that all larvae-shedding animals were
serologically positive at .some time, but not all serologically
positive animals shed larvae. We might have missed faecal lar-
vae excretion in some animals because of the limited number
of sampling dates. Also, the numbers of larvae found were very
low, generally below 0.1 larva per gram of faeces. Therefore,
we might have had some false-negative sample results due to
the limited amount of faeces examined. Nonetheless, the re-
sults indicate the usefulness ofthe ELISA test kit for detecting
adult lungworm infections. The major disadvantage remains
that this test does not pick up larval infections that do not result
in adult worm burdens, but the same is true for faecal examina-
tion, which requires a patent adult infection.
From the data, it is concluded that in herds with serious lung-
worm problems, vaccination of heifers before they are intro-
duced into the adult dairy herd should be seriously consider-
ed as an effective method to prevent lungworm outbreaks in
adult cattle. In relation to the minimal number of animals
that shed larvae during housing, preventive control of car-
riers is not advised in relation to the costs of testing.

Acknowledgments

The authors thank the practioners of the practice of North-East Twente and
Dap Doetinchem-Bergh for their assistance in this trial and Saskia
Meulenberg and Chris Battels for the statistical evaluation. This project was
financial supported by Intcrvet International.

References

1. Borgsteede FHM, Sol J, Uum A van, Haan N de. Huyben R, and
Sampimon O. Management practices and use of anthelmintics on
dairy cattle farms in the Netherlands: results of a questionnaire survey.
Vet Parasitol 1998;78:23-36.

2. David GP Survey on lungworm in adult cattle. Vet Rec 1997; 141:343-4.

3. De Leeuw WA, and Cornelissen JBWJ. Identification and isolation of
a specific antigen with diagnostic potential from
Dictvocaulus vivipa-
rus.
Vet Parasitol 1991; 39: 137-47.

4. De Leeuw WA. and Cornelissen JBWJ. Comparison of three enzyme
immunoassays for diagnosis of
Dictvocaulus viviparus infection. Vet
Parasitol 1993;49:229-41.

5. Eysker M, Claessens EW, Lam TJGM, Moons MJ, and Pijpers A. The
prevalence of patent lungworm infections in herds of dairy cows in
the Netherlands. Vet Parasitol 1994; 53; 263-7.

6. Holzhauer M, Ploeger HW, and Verhoeff J. Lungworm problems in
dairy cows: symptoms, diagnosis and pathogenesis based on four
cases. Tijdschr Diergeneeskd 2003; 128: 174-8. [in Dutch]

7. Jarrett WFH, Jennings FW, Mcintyre WIM, Mulligan W, and Sharp

-ocr page 97-

NCC. Husk-Thedisease proce.ss. Vet Ree 1960; 72; 1066-8.
Michel JF. Further experiments on the epidemiology of parasitic
bronchitis in calves. Vet Rec 1957; 69: 1118-21.
Michel JF, MacKenzie A. Bracewell CD, Cornwell RL, Elliot J,
Hebert CN, Holman HH. and Sinclair IJB. Duration of the acquired
resistance of calves to infection with
Dictvocaulus viviparus. Res Vet
Sei 1965;6:344-95.

Ploeger HW, Borgsteede FHM, Sol J, Mirck MH, Huyben MWC,

12.

Kooyman FNJ, and Eyskcr M. Cross-sectional serological survey on
gastrointestinal and lung nematode infections in first and second-year
replacement stock in the Netherlands: relation with management
practices and use of anthelmintics. Vet Parasitol 2000; 90: 285-304.
Radostits OM, Gay CC, Blood DC, and Hinchcliff KW. Veterinary
Medicine, WB Saunders, Hartcourt Publi.shers Ltd. 2000; pp.: 1364-9.
Van Dijk J. The epidemiology and control of dictyocaulosis in cattle.
Cattle Practice 2004; 12: 133-45.

|KG Klinieken BV

Westerhuis Kliniek voor Gezelschapsdieren

De hedendaagse dierenarts...

■ wil diergeneeskunde doen in een team en een
perfect ingerichte kliniek; full- of parttime

■ wil een goed honorarium ontvangen en over
voldoende vrije tijd beschikken

• wil een bijdrage leveren aan goed
georganiseerde veterinaire zorg

WKG Klinieken BV...

■ neemt in samenwerking met investeerders
praktijken over en biedt Jonge enthousiaste
collegae de mogelijkheid hun droom waar
te maken

■ zorgt voor ondersteunende taken, zoals
administratie, huisvesting, management,
inkoop en marketing

• besteedt extra aandacht aan opleiding,
training en coaching

■ zorgt ervoor dat de dierenartsen en hun team
zich volledig kunnen richten op de patiëntenzorg

Ben jij die

DIERENARTS V/M

die zich aangesproken voelt
door ons WKG concept?

En heb jij ook

Differentiatie Gezelschapsdieren

Uitgesproken empathie voor patiënt en cliënt

Praktische en efficiënte manier van werken

Ambitie om Top Veterinary Practice te bedrijven

Stuur dan een open sollicitatie naar:

WKG Klinieken BV,
t.a.v. drs. Atjo Westerhuis, dierenarts

Postbus 26, 6669 ZG Dodewaard;
T 0488 - 41 00 40; F 0488 - 41 00 77;
atjo@uwdierenkliniek.nl

Enige werkervaring strekt tot aanbeveling.

-ocr page 98-

Innovatie in acceptatie

Het Royal Canin Research Centre heeft recentelijk een technologische doorbraak weten te realiseren,
die leidt tot een significante acceptatieverbetering in de voeding van de hond. De voedingen van
Royal Canin onderscheiden zich al vele jaren door hun uitzonderlijk goede acceptatie. Smaakstudies
bij meer dan 4.000 honden hebben aangetoond dat de acceptatie door de nieuwe technologie nog
verder verbetert. Dit is met name van belang voor zieke dieren, die vaak een verminderde eetlust
hebben. De nieuwe Exclusive Savour technologie wordt begin 2005 doorgevoerd in alle veterinaire
voedingen voor de hond, dus zowel in de Veterinary Diet* als in de Vet Early Care en Vet Size Nutrition
ranges. De producten zijn te herkennen aan het "New Exclusive Savour" logo op de verpakking.

\' Hypoallergenic en Sensitivity Control Diet uitgezonderd

Significante acceptatieverbetering

Vet Size Nutrition MINI

Zonder "Exclusive Savour"

Obesity Management Diet
59

507.

40%

30%

20%

10%

A

x2,6

r 23

/m/M

m.

©

Bij deze smaakstudies wordt van een voorkeur voor voeding A gesproken als de hond van voeding A hwee keer zoveel eet als van voeding B.
Om de voorkeur van honden voor een voeding te meten wordt de consumptie-ratio berekend.

Opname van voeding A

Opname van voeding A Opname van voeding B

Nog nooit was gezonde voeding
voor de hond zo smaiceiijic!

ROY>1L CkNIN

VETERINAIRE SERVICE

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service

Postbus 63 - 5460 AB Veghel - Tel. 0413 - 318 444 (bestellingen) of 318 400 (productinformatie)
E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

Consumptie-ratio voeding A =

-ocr page 99-

Lijden aan leven?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Voorstanders van euthanasie, of met
een humaan woord \'vrijwillige levens-
beëindiging\' zuilen soms vinden dat
dieren beter af zijn dan mensen. Als
, het bestaan van een dier uitzichtloos
j is, wordt de beslissing om er een punt
, achter te zetten makkelijker genomen
\' dan bij mensen. Dat neemt natuurlijk
niet weg dat niet alle eigenaren zich
daar vlotweg bij neerleggen, de problemen die zich daarbij
voordoen zijn bij herhaling besproken in deze rubriek. Het kan
natuurlijk ook omgekeerd: de eigenaar vraagt om euthanasie,
maar de dierenarts ziet dat niet zitten.

Wat mag?

Een dierenarts heeft het in zoverre inakitelijker dan
een humaan arts, dat de dierenarts zelf meer
keuzevrijheid heeft in het kiezen voor
euthanasie. Het is niet verplicht om een
dier te laten inslapen als de eigenaar
dat wil, maar wel riskant om het toch
te doen als de eigenaar het niet wil.
De eigenaar heeft de uiteindelijke
beschikkingsmacht, maar de dier-
enarts maakt zijn eigen belangen-
afweging, waarbij het belang van
het dier het zwaarst moet wegen. Dat
kan natuurlijk een spanningsveld op-
leveren; want in iedere praktijk zullen
zich gevallen voordoen waar de eigenaar
vraagt om euthanasie om redenen die niet di-
rect met het belang van het dier te maken hebben.
Financiële onmogelijkheden, het gedrag van het dier, huise-
lijke omstandigheden, noem maar op. In de eerste week van ja-
nuari werd een dierenarts in het westen van het land geconfron-
teerd met een Dobermann die op verzoek van de politie moest
worden geëuthanaseerd. Nu blijkt dat politie en justitie daarin
niet al te zorgvuldig te werk zijn gegaan, ziet de dierenarts zich
geconfronteerd met de woede van klanten uit de buurt.
De ene dierenarts zal categorisch weigeren om een gezond
dier onnodig in te laten slapen, ongeacht dc omstandigheden,
dc andere dierenarts schikt zich zonder morren in het oordeel
van elke externe reïncarnatietherapeut die heeft vastgesteld
dat bijtende Jack Russell dringend \'naar het licht\' moet en
voert de aangeraden euthanasie zonder enige discussie uit.
(nee, ik verzin het niet! IB.)

Zolang de eigenaar niet klaagt hoor je daar niemand over.
Afspraak is afspraak

Het belang van het dier staat voorop, op de voet gevolgd door
de afspraken met de eigenaar. Dat gaat schrijnend mis in een
zaak die gelukkig al jaren achter ons ligt. De eigenaar van een
hond met zeer zware epilepsie besluit om de hond te laten in-
slapen. Hij is erg aan het dier gehecht en ziet als een berg op te-
gen de laatste rit naar de dierenarts. Uiteindelijk vraagt hij zijn
broer om het dier weg te brengen. Als de broer zonder hond
terugkomt, breekt voor de eigenaar een periode van hevige
rouw aan. Na drie maanden krijgt hij echter de schok van zijn
leven: op de stoep staat de dierenarts, met....jawel, zijn hond
aan de lijn! De eigenaar mag hem terughebben als hij drie
maanden pensionkosten betaalt. De eigenaar is sprakeloos,
maar aarzelt niet en schakelt de politie in. Niet alleen wordt de
hond dan alsnog de volgende dag geëuthanaseerd, ook de AID
gaat maar eens kijken in deze praktijk. Van het Tuchtcollege
krijgt de dierenarts een berisping, met daarbij de uitdrukke-
lijke aantekening dat de praktijkvoering door de AID als dus-
danig ongebruikelijk en onprofessioneel is beoordeeld, dat
zwaardere maatregelen zullen volgen als er opnieuw klachten
zijn. Die blijven uit, maar je kunt je wel afvragen
hoe de hond die drie maanden bij de die-
renarts heeft doorstaan...

Veterinai
tuchtrech

Leven en laten leven?

Anders is het met het vlinder-
hondje dat alsmaar diarree heeft.
Deze eigenaar kan het niet meer
opbrengen, en na een paar mis-
lukte herplaatsingen vervoegt
hij zich bij de praktijk voor eu-
thanasie. De dierenarts en zijn
collegae vinden dat eigenlijk niet
nodig. Ze doen een andere suggestie:
^ de eigenaar kan het hondje op de prak-
tijk achteriaten, daar is vast wel iemand die
voor het diertje wil zorgen. Dat lijkt de eigenaar
wel wat. Om te zorgen dat de hondenbelasting wordt stop-
gezet, wijst de dierenarts de eigenaar erop dat hij aan de ge-
meente een euthanasieverklaring moet overhandigen. En ach,
die verklaring wil hij wel even uit de computer halen, ook al zit
het hondje inmiddels braaf op schoot bij de assistente. De eige-
naar brengt de volgende dag de etensbakjes nog even langs,
maar krijgt tien dagen later spijt. Hij haalt het hondje op, klaagt
over de slechte verzorging van het dier (wat inmiddels veel
minder last heeft van diarree) en schrijft aan het Tuchtcollege.
Ongeacht de onduidelijkheid over de afspraken, vindt het
Tuchtcollege het afgeven van een euthanasieverklaring bij een
hond die niet is ingeslapen weinig deugdelijk. Hoe goed be-
doeld ook, de verklaring van een dierenarts moet te vertrouwen
zijn. Als de hond niet was geëuthanaseerd, had de dierenarts
desnoods een handgeschreven afstandsformulier kunnen ma-
ken. De dierenarts krijgt hiervoor een waarschuwing.

Wellicht ten overvloede: natuuriijk mag een dierenarts weige-
ren om een dier in te laten slapen. Het is echter wel zaak daar-
over duidelijkheid te scheppen naar de eigenaar en door te ver-
wijzen naar een andere dierenarts.

-ocr page 100-

Voorgangers: dierenartsen uit vroeger tijd (57)

Karl Johann Christian Dammann (1839-1914)

Dammann is als veterinair hygiënist, maar vooral als onderwijshervormer, directeur en bouwheer
van de Hannoversche Veterinaire School van blijvende betekenis geweest.

Geboren in 1839 in Greifswald (Pommeren) aan de Noordduitse Oostzeekust als zoon van een hoef-
smid toonde hij al spoedig een buitengewoon begaafde leerling te zijn. Na een aantal privélessen
werd hij toegelaten tot het plaatselijk gymnasium. Nadat hij zijn eindexamen had behaald, ging hij
naar de plaatselijke universiteit om medicijnen te studeren. Na twee jaar gaf hij gehoor aan de wens
van zijn vader om de studie diergeneeskunde te gaan volgen, waarvoor hij naar Berlijn ging. Hier
waren onder andere Gurlt, Hertwig en Spinola zijn leermeesters. Naast de diergeneeskundige studie
zette hij ook zijn medische opleiding aan de Berlijnse universiteit voort. Op eenentwintigjarige
leeftijd was hij dierenarts. Na terugkeer naar zijn geboorteplaats begon hij er een dierenartspraktijk
en een jaar later, in 1862, promoveerde hij aan de medische faculteit in Greifswald. Tijdens zijn
praktijkuitoefening als dierenarts verdiepte hij zich verder in de pathologische anatomie. Toen hij
op een leeftijd van 23 jaar tot districtsdierenarts werd benoemd, stond de organisatie van deze dienst
nog in de kinderschoenen. Dankzij zijn inzet kwam een goed georganiseerde dienst tot stand. Maar
na anderhalfjaar nam hij een door hem zeer begeerde functie aan als leraar voor de veterinaire vak-
ken aan de Landbouwacademie tc Proskau in Silezië (thans Prószków in Polen). Vier jaar later, op
zijn dertigste, werd hij tot professor benoemd. Het met dit instituut verbonden, uitgestrekte land-
bouwgebied bood de \'stadsjongen\' niet alleen de mogelijkheid intensief kennis te maken met alle
aspecten van de landbouw, maar ook om onderzoek te verrichten naar de daar heersende veeziekten.
Ook werd hij in staat gesteld om studiereizen te maken. Zo was hij in 1866 in Nederland om er de
aanpak van de bestrijding van runderpest te bestuderen. Door zijn hier opgedane ervaring kreeg hij
de leiding bij het bestrijden van deze ziekte in de Elzas gedurende de Frans-Duitse oorlog van 1870.
Na acht jaar in Proskau kreeg hij in 1873 het verzoek een leerstoel te vervullen aan de Landbouw-
Academie van Eldena, die deel uitmaakte van de Universiteit van Greifswald. Hier was een uitste-
kend ingericht pathologisch instituut en een kleine kliniek; hij kreeg de mogelijkheid tot het doen
van onderzoek en de onderlinge contacten waren plezierig. Tegelijkertijd werd hij benoemd tot
districtsdierenarts voor het gebied rond Stralsund. Het uitgebreide patiëntenmateriaal van de goed
bezochte kliniek en de buitenpraktijk, die zich overeen deel van Pommeren en Rügen uitstrekte, gaf
volop gelegenheid tot onderzoek. Zijn interesses beperkten zich niet tot zijn vakgebied. Door zijn
contacten met de stads- en plattelandsbevolking leerde hij hun noden en de plaatselijke mis.standen
kennen. Hij verdiepte zich in de sociale achtergronden, waardoor hij in de politiek terechtkwam. Hij sloot zich aan bij
Bismarcks Nationale Liberale Partij, die hij zijn hele leven trouw zou blijven. Als vertegenwoordiger van de kieskring
Greifswald-Grimmer nam hij van 1877-1879 zitting in het Pruisische Huis van Afgevaardigden. Hier en in de Duitse
Veterinärrat, waarvan hij in 1874 de eerste president werd, heeft hij zich sterk gemaakt voor de invoering van een Veewet
voor het gehele, sinds kort door Bismarck samengesmede Duitse Rijk. In een publicatie uit 1875
(Die Nothwendigkeit und
die Grundziige eines einheitlichen Viehseuchen-Gesetzesfiir das deutsche Reich)
had hij hiertoe de aanzet gegeven.
Ook heeft hij zich ingezet voor de dierenbescherming. Van de afdeling Hannover zou hij voorzitter worden. In lezingen
voor de afdelingen van de dierenbescherming verdedigde hij de vivisectie als onontbeerlijk voor het wetenschappelijk
onderzoek, een opvatting die hem in deze kring niet altijd in dank werd afgenomen.

In 1877, toen de Landbouw-Academie te Eldena werd opgeheven, kwam de uitnodiging om een leerstoel te bekleden aan
de Veeartsenijschool te Hannover. Hoewel hij dit aanbod niet kon weigeren, viel hem het afscheid van zijn geboortestreek
en werkkring bijzonder moeilijk.

Bovendien bevond de Veeartsenijschool zich tocndertijd min of meer in een crisis: verouderde gebouwen, een te kleine staf
van docenten zonder mogelijkheden voor het doen van eigen onderzoek en een verouderd curriculum. Het aantal studenten
was niet groter dan 45. In feite was de toestand als bij de oprichting, honderd jaar eerder!

Er braken voor hem dus drukke tijden aan. Naast de bovengenoemde functies in Berlijn kreeg hij het volgende vakkenpak-
ket te doceren: fysiologie, voedingsleer
(Diätetik), teelt, operatieleer (Akiurgie) en algemene chirurgie. Hij schijnt een
voortreffelijk spreker en een goed docent te zijn geweest. Ook zijn organisatorische gaven werden snel onderkend. Toen de
directeur van de school, Karl Günther, langere tijd ziek werd, werd Dammann in 1880 belast met het directoraat. Tijdens
zijn bewind dat 31 jaar zou duren, werden belangrijke reorganisaties doorgevoerd. Deze betroffen hervorming en uitbrei-
ding van het curriculum (onder andere de invoering van de semesterindeling van het studiejaar), het aantrekken van nieuwe
hoogleraren met ambitie voor wetenschappelijk onderzoek, en het op orde brengen van het administratief en financieel be-
heer van de instelling. Het docentencorps groeide in zijn ambtsperiode van zes naar 21 en het budget nam toe van 40.617 tot
238.720 Mark.

Veterinai
verledei

L

-ocr page 101-

Allereerst zette hij zich in voor de bouw van een compleet nieuwe school omdat men met aanpassingen aan het gebouw bij de
Clevertor, waar het onderwijs in 1778 begonnen was, niet langer uit de voeten kon. Hij reisde heel Europa af om veterinaire
onderwijsinstellingen te bezoeken om uiteindelijk tot een eigen ontwerp te komen. De bouw van de huidige hogeschool aan
de Bischofsholer Damm in Hannover is geheel naar het concept van Dammann gerealiseerd. In 1899 kon het merendeel der
gebouwen in gebruik genomen worden. Voor die gelegenheid verzorgden directeur en architect een gedetailleerde, rijk geïl-
lustreerde beschrijving van de nieuwe gebouwen.

Naast de beslommeringen die met zulk een omvangrijk bouwproject gepaard gaan, behield hij een volledig pakket aan vak-
ken. Wel waren hierin wijzigingen opgetreden. Vanaf 1880 hield hij de voedingsleer en (tot 1895) de bijzondere chirurgie,
maar vanaf dat jaar kon hij het zwaartepunt van zijn onderwijs gaan verleggen naar infectieziekten, gekoppeld aan veterinaire
politie, het gebied waarop hij ervaring had en dat juist toen aan zijn glorievolle opmars begonnen was. Ofschoon reeds op
leeftijd, werkte hij zich in in de experimentele bacteriologie, zodra zijn
Hygienisches Institut in 1901 werd opgeleverd.
Daarnaast nam hij een aantal kleinere vakken voor zijn rekening als de encyclopaedie en de methodologie, de gerechtelijke
diergeneeskunde, het redigeren van ambtelijke rapporten, en ook -zij het slechts korte tijd- de veterinaire geschiedenis. Zijn
specialisme was de hygiëne, waaromtrent zijn inzichten werden samengevat in het succesvolle leerboek
Die
Gesundheitslehre der landwirtschaftlichen Haussäugethiere
(1886,1892^, 1902^). Veel van zijn voordrachten en publicaties
lagen op het terrein van de zootechniek, sommige betroffen klinische onderwerpen, maar de meeste handelden over besmet-
telijke ziekten (een beredeneerd overzicht vindt men bij Lydtin). Ook de slachthuishygiëne, de melkcontrole, de koopvernie-
tigende gebreken in de veehandel hadden zijn belangstelling. Uiteraard ging veel aandacht uit naar de betrekkingen tussen de
tuberculose van mens en dier, destijds een \'hot topic\'. Toen Koch in 1901 in Londen de opvatting verkondigde dat rundertu-
berculose ongevaarlijk was voor de mens, behoorde Dammann tot degenen die hiertegen onmiddellijk stelling namen.
Dammann trad op in tal van gremia (onder andere
Kaiserliches Gesundheitsamt, Reichsgesundheitsrat, Landesveterinäramt,
Deutsche Landwirtschaftsrat. Preussisches Landesökonomiekollegium)
om de belangen van landbouw en diergeneeskunde
te behartigen. Hij dwong allerwege bewondering af vanwege zijn enorme werkkracht en veelzijdige kennis.
In 1896 trad hij op verzoek van de hoofdredacteur van de noodlijdende
Deutsche Tierärztliche Wochenschrift, dr B.
Malkmus, toe tot de redactie. Vooral door de intensieve .samenwerking van deze twee collega\'s kwam het blad tot bloei en
groeide uit tot een toonaangevend vaktijdschrift. Ook was hij redacteur van het
Archiv fiir wissenschaftliche und praktische
Tierheilkunde.

Reeds op jonge leeftijd was Dammann met een plaatsgenote uit Greifswald gehuwd. Helaas stierf zij kort na de geboorte van
haar derde kind in 1881. Daar hij zich de strenge opvoeding door zijn stiefvader herinnerde, wilde hij zijn kinderen vrijwaren
voor een dergelijk lot. Hij hertrouwde niet en besteedde zelf zoveel mogelijk tijd aan de opvoeding van zijn kinderen, daarin
bijgestaan door een trouwe huishoudster De verhouding met de twee zoons, die respectievelijk beeldhouwer en bestuur-
sambtenaar werden, en met dc dochter, die huwde met een gynaecoloog in Hannover, is steeds uitstekend geweest.
Veel eerbewijzen zijn hem ten deel gevallen. Hij werd gehuldigd bij het zilveren jubileum van zijn directoraat (1906) en bij
het gouden jubileum als dierenarts (1911). Hij was erelid van vrijwel alle Duitse regionale veterinaire verenigingen, van de
dierenartsenvereniging in Zweden en Oostenrijk en van van de senaten van de diergeneeskundige hogescholen in Dorpat (het
huidige Tartu in Estland), Kazan en Charkow (in Rusland). De Kaiserlich Leopoldinisch-karolinische Akademie der
Wissenschaften te Halle/S. koos hem tot een van haar leden.Hij ontving een eredoctoraat van Giessen en verder onderschei-
dingen vanwege de regering (onder andere benoemingen als
Medizinalrat en Geheittier Regierungsrat) en van de diverse
Duit.se vorstenhuizen.

Bij zijn 25-jarig jubileum als directeur hebben studenten en vrienden twee fondsen gevormd; het eerste werd bestemd voor
behoeftige studenten en voor reisvergoedingen voor jonge dierenartsen ten behoeve van hun wetenschappelijke vorming; uit
het andere wordt eenmaal per driejaar de
Dammann-medaille gefinancierd, die gedurende een feestmaal wordt uitgereikt
aan de man of vrouw die een belangrijke publicatie in de vakliteratuur heeft geplaatst over een onderwerp, dat zich ook in de
praktijk heeft bewezen.

In 1912, hij was toen 73, begon Dammann de druk van de ouderdom te voelen, reden om emeritaat aan te vragen. In juni 1914
reisde hij naar Stuttgart om een vergadering van de dierenbescherming toe te spreken, vandaar werd hij door graaf Zeppelin
per luchtschip vervoerd naar Friedrichshafen om vervolgens door te gaan naar zijn geliefde Kurort Baden-Baden. Bij het
avondmaal op Pinkstermaandag zakte hij ineen en stierf.

De erfgenamen hebben, in de geest van de sociale gezindheid van de erflater, een belangrijke som gelds beschikbaar gesteld
om een fonds te stichten ter ondersteuning van behoeftige nagelaten betrekkingen van dierenartsen.

Geraadpleegde literatuur:

Kaemmerer K. \'Karl Dammann- Erinnerung an einen bedeutenden Tierarzt\'. Deutsche Tierärztliche Wochenschrift 1990: 97; 130-133.
Lydtin A. \'Karl Dammann\'. Archiv für wissenschaftliche und praktische Tierheilkunde 1915: 41: i-xvi.

Malkmus B. \'Fünfzig-jähriges Berufsjubiläum, Professor Dr Carl Dammann\'. Deutsche Tierärztliche Wochenschrift 1911; 19; 237-244.

Malkmus B. \'Carl Dammann\'. Deutsche Tierärztliche Wochenschrift 1914: 22; 361-363.

Matthiesen C. Die Feier des fünfzigjährigen Berufsjubiläums Professor Dr Carl Dammann. Hannover, 1911.

Deze rubriek wordt verzorgd door leden van het Veterinair Historisch Genootschap

A.H.H.M. Mathijsen
E.P Oldenkamp

-ocr page 102-

De mentale gezondheid van lokale dierenartsen, twee jaar na
de MKZ-crisis in hun praktijk

A.C. Drijfhout\'enJ.R.J. de Leeuw"

In maart 2001 brak op enkele plaat-
sen in Nederland Mond- en Klauw-
zeer uit, een zeer besmettelijke dier-
ziekte die bij evenhoevigen tot
ernstige langdurige ziekte en sterfte
J kan leiden en aanleiding kan zijn
\\ tot zeer grote economische schade.
I Voor de getroffen veehouders bete-
kende de uitbraak een regelrechte
ramp. In een grote hoeveelheid pu-
blicaties worden de ervaringen van en gevolgen voor boe-
ren, boerinnen en kinderen in deze periode beschreven,
waarvan het rapport Veerkracht misschien het meest be-
kend is (16). Wat de crisis voor dierenartsen heeft betekend
is minder bekend en tot nu toe nauwelijks onderzocht.
Ook voor dierenartsen in die regio\'s is de MKZ-crisis een
zeer stressvolle gebeurtenis geweest. Dc lokale practicus is,
behalve met de gevolgen voor zichzelf en de eigen praktijk,
in die tijd veel geconfronteerd met het leed van getroffen
veehouders, hetgeen een zware emotionele belasting kan
zijn geweest.

Vanuit belangstelling voor de impact van een dergelijke cri-
sis op het welbevinden van dierenartsen heeft Annette
Drijfhout in de periode van september tot december 2003
onderzoek uitgevoerd naar de mentale gezondheid van deze
praktiserende dierenarts en naar factoren tijdens of na de cri-
sis die deze gezondheid hebben beïnvloed. Het onderzoek is
op eigen initiatief verricht als afstudeeronderzoek voor de
studie Psychologie aan de Universiteit Utrecht. Begeleiding
vond plaats door mevrouw drs. Lisalotte Verspui, docente
verbonden aan de vakgroep Klinische Psychologie. Ook is
regelmatig overleg geweest met Rob de Leeuw, werkzaam
als senioronderzoeker bij het Instituut voor Psychotrauma te
Zaltbommel. In dit artikel wordt een samenvatting gegeven
van het kwantitatieve deel van het onderzoek.

Inleiding

Voorafgaand aan het onderzoek is contact opgenomen met
diverse personen werkzaam bij de KNMvD, de Faculteit der
Diergeneeskunde, de RVV en enkele practici. Door allen
werd het onderzoek als relevant en haalbaar beschouwd. Het
overleg met practici gaf een goede indruk van gebeurtenis-
sen en het verloop van de crisis, op basis waarvan een schrif-
telijke vragenlijst kon worden opgesteld met gerichte vragen
over mentale gezondheid en de MKZ-crisis.
Een goede mentale gezondheid werd in het onderzoek gede-
finieerd als:

- Het afwezig zijn van emotionele uitputting en

Uit en VOO
de praktijl

- Het afwezig zijn van depersonalisatie (dat wil zeggen een

Niet meer praktiserend dierenarts, inmiddels afgestudeerd psycholoog Klinische cfi
Gezondheidspsychologie. Correspondentie: s.sheeraii(p)jylanel.nl
Senioronderzoeker. Instituut voor Psvchotrauma, Zaltbommel.

afstandelijke houding naar het werk en de mensen die
daarbij betrokken zijn, zich niet meer betrokken voelen,
cynisch zijn) en

- Het afwezig zijn van het gevoel incompetent en onbe-
kwaam te zijn en

- Het afwezig zijn van langdurige vermoeidheid en

- Het afwezig zijn van vermijdingsreacties en herbelevin-
gen.

Emotionele uitputting, depersonalisatie en gevoelens van in-
competentie zijn dimensies die gezamenlijk kenmerkend
zijn voor het inmiddels welbekende begrip \'burnout\'. Ver-
moeidheid is omschreven als: een langer bestaand subjectief
gevoel psychisch en fysiek moe te zijn, hetgeen zich uit in
het zich minder goed kunnen concentreren, minder gemoti-
veerd zijn en lichamelijk minder actief (willen) zijn (4, 15).
Vermijdingsreacties en herbelevingen zijn symptomen die
optreden bij het Post Traumatisch Stress Syndroom, afgekort
als: PTSS. Al deze dimensies zijn gemeten met gestan-
daardiseerde vragenlijsten die onderdeel uitmaakten van een
schriftelijke enquête.

Het meemaken van een schokkende gebeurtenis, zoals dc
MKZ-crisis, kan aanleiding zijn tot het ontwikkelen van een
Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS). Kleberen Brom
beschrijven een schokkende gebeurtenis als volgt (8): een
acute stressor als gevolg waarvan:

a) het eigen bestaan plotseling wordt ontwricht waarbij be-
staande zekerheden (basic assumptions of life) verdwij-
nen en men geconfronteerd wordt met de eigen kwets-
baarheid;

b) het individu wordt overweldigd door een gevoel van
machteloosheid of hulpeloosheid;

c) extreme gevoelens van onbehagen optreden.

PTSS wordt gekenmerkt door de volgende symptomen (I):

1) herbelevingen (zich opdringende beelden of gedachten
over de gebeurtenis);

2) vermijding (van personen, voorwerpen of gedachten en
daarmee gepaard gaande gevoelens, die aan de traumati-
sche gebeurtenis zijn gerelateerd);

3) aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaar-
heid, zoals verminderd geheugen, hyperalertheid woede-
uitbarstingen, moeite met concentreren, slaapstoornissen;

4) significant lijden en beperking in het sociaal of beroeps-
matig functioneren.

Gedurende de eerste maand na de schokkende gebeurtenis
kunnen deze symptomen
normale reacties zijn op een ab-
normale
gebeurtenis. Indien zij in bepaalde mate blijven
bestaan, is sprake van een verstoord verwerkingsproces en
wordt gesproken van PTSS (acuut: duur korter dan drie
maanden; chronisch: duur langer dan drie maanden (I)).
Als de persoon de gebeurtenis niet zelfheeft meegemaakt,
maar direct of indirect getuige is geweest van het intense
lijden van een significante ander, wordt door sommigen
wel gesproken van een Secundaire Traumatische Stress

-ocr page 103-

Stoornis; de symptomen itunnen evenwel identiek en even
heftig zijn (5, 6). In beide gevallen moeten fundamentele
aannames over vermeende veiligheid, (on)kwetsbaarheid,
continuïteit, identiteit en vertrouwen worden bijgesteld (7,
14). Volgens vrijwel alle theorieën over PTSS is, behalve
de eerdergenoemde kenmerken van een schokkende ge-
beurtenis, ook de
subjectieve betekenis van de gebeurtenis
voor het individu van grote invloed op het ontstaan van
PTSS (3, 9).

Methode van onderzoek

Om de bevindingen bij dierenartsen die MKZ in de eigen
praktijk hebben meegemaakt te kunnen relativeren, is voor
een opzet van drie onderzoeksgroepen gekozen:
A: dierenartsen die MKZ in de eigen praktijk hebben mee-
gemaakt

B: dierenartsen die MKZ niet in de eigen praktijk hebben
meegemaakt, maar wel actief betrokken zijn geweest bij
de bestrijding ervan
C: dierenartsen die helemaal niet actief betrokken zijn ge-
weest bij de MKZ-uitbraak.
Dc verwachting was dat de dierenartsen in groep A op basis
van de zware belasting gedurende de MKZ-crisis en moge-
lijke lange-termijngevolgen, ten opzichte van beide andere
groepen de minst goede mentale gezondheid zouden verto-
nen, dat wil zeggen meer emotionele uitputting, meer ver-
moeidheid en meer traumatische stressreacties.

Respondenten

Op basis van plaatsen waar MKZ is vastgesteld, zijn vijf die-
renartsenpraktijken bei^a\'^erd. Dertien van deze totaal 31
dierenartsen hebben gereageerd en deze respondenten zijn
ondergebracht in groep A.

Zeventig dierenartsen zijn vervolgens aselect getrokken uit
het Diergeneeskundig Jaarboek van de KNMvD en eveneens
schriftelijk benaderd. Respondenten die aangaven op eniger-
lei wijze actief betrokken te zijn geweest bij de bestrijding
van MKZ, zijn ondergebracht in groep B; in totaal tien per-
sonen. Deze tien dierenartsen hadden diverse werkzaamhe-
den uitgevoerd op het gebied van screening, vaccinatie, ad-
ministratie; vijf ervan waren (daarnaast ook) betrokken

Tabel i: Overzicht respons vragenlijstonderzoek onder dierenartsen, ingedeeld naar
betrokkenheid bij bestrijding van de MKZ.

categorie

aantal

aangeschreven
dierenartsen

aantal

respondenten

responsrate

A;MKZ in
eigen praktijk en
actief betrokken
bij de bestrij-
ding

31

13

42%

B: Geen MKZ
in eigen
praktijk, wel
actiefbetrokken
bij bestrijding

10

1 61%

C: Niet actief
betrokken bij
bestrijding,
geen MKZ in
eigen praktijk

i

33

geweest bij het ruimen van bedrijven. De overige responden-
ten, die aangaven helemaal niet betrokken te zijn geweest bij
de MKZ-bestrijding, zijn ondergebracht in groep C (contro-
legroep): totaal 33 personen. Een overzicht inclusief res-
ponsrate staat in tabel 1. Deelnemers uit groep A zijn tegelij-
kertijd benaderd voor deelname aan een persoonlijk
interview, waarvan elders in dit blad verslag wordt gedaan.

Instrumentarium

De Utrechtse Burnout Schaal voor Cliëntgerichte beroepen
(UBOS-C) van Schaufeli (Testotheek Universiteit Utrecht),
is gebruikt om een indicatie te krijgen van het voorkomen
van burnout en emotionele uitputting in de drie onderzoeks-
groepen .

Vermoeidheid is gemeten door middel van de Checklist
Individuele Spankracht (4,15). Deze vragenlijst beoordeelt
vier aspecten van langdurige vermoeidheid, namelijk:
Subjectieve Vermoeidheid (bijvoorbeeld \'ik voel me moe\').
Concentratie (bijvoorbeeld \'nadenken kost me moeite\'),
Motivatie (bijvoorbeeld \'de zin om dingen te ondernemen
ontbreekt me\') en Lichamelijke Activiteit (bijvoorbeeld \'li-
chamelijk voel ik me in een slechte conditie\').
Traumatische stressreacties van dierenartsen die betrokken
zijn geweest bij de MKZ-crisis (dierenartsen uit groep A en
groep B), zijn bevraagd met de Schokverwerkingslijst, afge-
kort als SVL (2). Deze meet door middel van vijftien items
de twee belangrijkste dimensies van traumatische stress-
stoornissen, namelijk:

1) de mate waarin herbelevingen worden ervaren (bijvoor-
beeld: \'ik denk aan deze gebeurtenissen ook wanneer ik
dat eigenlijk niet wil\') en

2) de mate waarin herinneringen, signalen, mensen of voor-
werpen die met de gebeurtenis te maken hebben evenals
de gevoelens die zij oproepen, worden vermeden (bij-
voorbeeld \'ik probeer die gebeurtenissen uit mijn geheu-
gen te wissen\').

Een score <9 op de totale score van de SVL betekent dat er
geen of nauwelijks nog van deze verwerkingsrcacties zijn.
Een score tussen de 9 en de 26 betekent dat er nog dusdanige
stressreacties aanwezig zijn dat aandacht hiervoor gewenst
is. Een score > 26 wordt beschouwd als een sterke indicatie
voor een verwerkingsstoornis in de vorm van een primaire
(of secundaire) traumatische stressstoornis, waarbij behan-
deling noodzakelijk is (2). De SVL wordt gebruikt voor
groepsscreening. Voor individuele diagnostiek is een kli-
nisch-diagnostisch interview noodzakelijk, waarvan in dit
onderzoek geen sprake was.

Behalve vragen met betrekking tot de mentale gezondheid
waren in de vragenlijst elf zelfgeformuleerde items opgeno-
men over factoren die tijdens de crisis stress konden hebben
veroorzaakt. Gevraagd werd om op een vijfpuntschaal aan te
geven in welke mate men de factor als stressvol heef^ erva-
ren. Voorbeelden zijn: het omgaan met emoties van anderen,
het overbrengen van slecht nieuws, het ontbreken van beno-
digde informatie en het uitvoeren van werkzaamheden die
tegen de eigen ethiek ingaan.

Resultaten

Traumatische stressreacties

De onderverdeling in de ernst van de traumatische stressre-
acties door middel van categorieën en per conditie, is zicht-
baar gemaakt in tabel 2. Daaruit blijkt dat binnen de groep

-ocr page 104-

Tabel 2: Overzicht ernst van traumatische stressreacties bij dierenartsen die betrok-
ken zijn geweest bij de bestrijding van MKZ, al of niet in de eigen praktijk.

Ernst van traumatisclie
stressreacties volgens
score op de

Schokverwerlcingslijst

MKZ in de
eigen
praktijk
(groep A)

MKZ

niet in de ei-
gen praktijk
(groep B)

totaal

Categorie: Niet of ge-
ringe stressreacties
(score SVL<=8)

4

8

12

, Categorie: Aandacht
gewenst {score SVL>8)

7

1

8

Categorie: Aandacht
noodzakelijk
(score SVL>26)

2

1

3

Totaal

13

10

23

dierenartsen die MKZ in de eigen praktijk heeft meegemaakt
(groep A) totaal negen van de dertien respondenten (69%)
twee jaar na de crisis nog zodanige verwerkingsreacties ver-
tonen dat aandacht hiervoor gewenst (zeven van de dertien)
of noodzakehjk is (twee van de dertien). Binnen de groep
dierenartsen die MKZ niet in de eigen praktijk hadden mee-
gemaakt, maar wel betrokken zijn geweest bij de bestrijding
ervan, bleek aandacht voor één van de tien respondenten ge-
wenst en voor één noodzakelijk (totaal 20%). Laatst-
genoemde twee dierenartsen zijn beide betrokken geweest
bij ruimingen.

Negen van de totaal 23 dierenartsen uit groep A en B teza-
men gaven op de vragenlijst aan tijdens de crisis fysiek of
verbaal bedreigd te zijn geweest. De precieze vorm van be-
dreiging is in dit onderzoek niet nagegaan. Deze negen die-
renartsen vertoonden een significant hogere gemiddelde
score wat betreft traumatische stressreacties ten opzichte van
dierenartsen die niet zijn bedreigd (p=0,004); zie tabel 3.

Tabel 3; Gemiddelde scores op de Schokverwerkingslijst van dierenartsen die be-
trokken zijn geweest bij de bestrijding van MKZ en wel of niet zijn bedreigd.

Aantal dieren-
artsen

Gemiddelde
score op de SVL

St. Deviatie

Niet verbaal of
fysiek bedreigd

14

4,57

7,21

Wel verbaal of
fysiek bedreigd

9

19,78

15,59

Burnout en vermoeidheid

De dierenartsen die MKZ in de eigen praktijk hebben mee-
gemaakt (A), vertoonden geen significant hogere ge-
middelde score op emotionele uitputting of in de mate van
vermoeidheid ten opzichte van dierenartsen uit de groepen B
en C. Ook het vóórkomen van burnout bleek niet significant
te verschillen.

Stressveroorzakende factoren tijdens de crisis
Bij de groep dierenartsen die MKZ in de eigen praktijk
heeft meegemaakt (A), bleken de items \'het uitvoeren van
werkzaamheden die in strijd zijn met de eigen ethiek\' (ge-
middelde en tevens hoogste score bedraagt 4.09) en \'het
ontbreken van informatie\' (gemiddelde score 3.92) het
hoogst te scoren. Deze groep A scoorde overigens op vrij-
wel alle items hoger dan groep B. Groep B heeft met name
\'het overbrengen van slecht nieuws\' (gemiddelde score
3.43) \'het ontbreken van informatie\' (3.40) en \'het uitvoe-
ren van ruimingen\' (gemiddelde score 3.20) als meest
stressvol ervaren.

Ook bleek dat de dierenartsen uit beide groepen die nog trau-
matische stressreacties vertoonden, alle onderzochte facto-
ren als meer stressvol hebben ervaren, dan de dierenartsen
zonder traumatische stressreacties.

f^entaie gezondheid

Binnen de groep dierenartsen die MKZ in de eigen praktijk
hebben meegemaakt (groep A; n= 13) voldeden drie van de der-
tien personen aan al deze criteria (=23%) op het moment van
onderzoek (najaar 2003). Binnen de groep dierenartsen die
MKZ niet in de eigen praktijk hebben meegemaakt maar wel
betrokken waren bij de bestrijding (groep B; n=10) voldeden
vijf van de tien personen aan die criteria (=50%). Binnen groep
C (n= 33) voldeden 24 van de 33 dierenartsen (=72%) aan ge-
noemde criteria (uitgezonderd de criteria voor vermijdingsre-
acties en herbelevingen; die zijn bij die groep niet gemeten om-
dat ze immers niet bij MKZ betrokken waren).

Conclusie en discussie

De verwachting dat in de groep dierenart.sen die MKZ in de
eigen praktijk hebben meegemaakt (groep A) meer personen
traumatische stressreacties zullen vertonen dan in de groep
die MKZ niet in de eigen praktijk heeft meegemaakt (groep
B), is bevestigd. Over het geheel genomen vertoonden 47
procent van alle dierenartsen in dit onderzoek die betrokken
zijn geweest bij de bestrijding van MKZ (groep A én B),
ruim twee jaar na dato nog dermate ernstige traumatische
stressreacties dat aandacht (in de zin van hulp of ondersteu-
ning) daarvoor op dat moment gewenst (32%) of noodzake-
lijk (15%) was. De verwachtingen met betrekking tot een ho-
gere mate van emotionele uitputting en vermoeidheid van
groep A ten opzichte van groep B en C, is niet bevestigd.
Overigens waren de onderzoeksgroepen van te geringe om-
vang om de gevonden resultaten te kunnen generaliseren
naar de landelijke populaties dierenartsen; daarover kunnen
geen solide uitspraken worden gedaan.
Bij de interpretatie van de resultaten van de Schokver-
werkingslijst is het van belang zich te realiseren dat er een
evenredig verband is tussen de ernst en intensiteit van de re-
acties direct na de schokkende gebeurtenis en de ernst en in-
tensiteit op langere termijn. Dat de reacties in de onder-
zoeksgroepen twee jaar na dato nog deze intensiteit hebben,
geeft aan hoe groot de impact van de werkzaamheden tijdens
de crisis destijds op de betrokken dierenartsen is geweest.
Op basis van de ernst van deze bevindingen zou geconclu-
deerd kunnen worden dat de MKZ-crisis voor veel betrokken
dierenartsen een traumatische gebeurtenis is geweest. Het
probleem bij traumatische stress is, dat door de erbij beho-
rende neiging om gedachten en gevoelens aan de gebeurtenis
te vermijden, ook de stap naar hulpverlening en ondersteu-
ning makkelijk wordt vermeden. Hierdoor kunnen klachten
in sommige (ernstige) gevallen een slepend karakter gaan
krijgen. Dit zou op langere termijn kunnen leiden tot emotio-
nele uitputting of tot een schijnaanpassing (8).
Het ontbreken van informatie is een factor die door de deel-
nemers uit zowel groep A en B als relatief erg stressveroor-
zakend is beoordeeld. Het ontbreken of niet toegankelijk zijn
van benodigde of gewenste informatie voor dierenartsen bij
dergelijke crises dient in het algemeen als een belangrijke

-ocr page 105-

psychische stressor te worden gezien, omdat verwerking pas
kan aanvangen als de benodigde informatie daarvoor be-
schikbaar is (7). Het instellen van een goed bereikbaar, vast
en persoonlijk aanspreekpunt in het crisiscentrum, waar op
vaste tijden contact mee is, zou de stress kunnen verminde-
ren. Ook andere factoren kunnen beïnvloed worden. Het
voeren van slecht nieuws gesprekken en effectieve persoon-
lijke stresshantering zijn vaardigheden die ook buiten crisis-
situaties en in de dagelijkse praktijk van belang zijn en ge-
leerd kunnen worden. Psycho-educatie kan er voor zorgen
dat stressklachten beter en sneller bij zichzelf en anderen
worden herkend en erkend.

Tot slot is het belangrijk zich te realiseren dat eerder onder-
zoek (bij forensische artsen en ambulancepersoneel) laat
zien dat het meemaken van een schokkende gebeurtenis de
persoon niet harder maakt of beter voorbereid op een vol-
gende schokkende gebeurtenis. Er is eerder sprake van een
cumulatief stresseffect (10,11,12). Daarom kan verwacht
worden dat dierenartsen wier praktijk is getroffen door MKZ
(of misschien ook varkenspest of vogelpest), psychisch meer
kwetsbaar zullen zijn bij een volgende uitbraak van een der-
gelijke besmettelijke dierziekte met ernstige gevolgen, al of
niet in de eigen praktijk. Een toegankelijk, preventief en be-
geleidend hulpaanbod op maat lijkt daarom voor de toe-
komst van belang.

Literatuur

1. American Psychiatric Association. Diagnostic and Statistical Manual of
Mental Disordet^ (DSM-IV-TR). Swets & Zeitlinger Publishers B.V.
Lisse. 2001.

2. Brom D en Kleber RJ. De Schok Verwerkings Lijst. Nederlands
Tijdschrift voor de Psychologie, I985;40: 164-8.

10.

II.

12.

13.

14.

15.

16.

Brewin CR, and Holmes EA. Psychological theories of post traumatic
stress disorder. Clinical Psychological Review 2003; volume 23, Issue
3: 339-6.

Bültmann U, Vries M de, Beurskens AJHM, Bleijenberg G, Vercoulen
JHMM, and Kant IJ. Measurement of prolonged fatigue in the working
population; determination of a cutoff point for the Checklist Individual
Strength. Journal of Occupational Health Psychology, 2000; 5; 411-6.
Donk AJ en Ridder K de. Ziek van het helpen. Preventie van secundaire
traumatische stress bij hulpverleners. Maandblad Geestelijke Gezond-
heidszorg 2000; 55; 905-18.

Figley CFR. Compassion Fatigue. Psychosocial Stress Series nr 23.
Brunner/Mazel publishers, New York, 1995.

Horowitz MJ. Psychological response to serious life events. In; Human
stress and cognition: an information processing approach. New York:
Wiley. Ed: Hamilton& Warburton, 1979.

Kleber RJ, an Brom D. Coping with Trauma: theory, prevention and tre-
atment. Swets & Zeitlinger Publishers BV, Lisse, 2002.
McNally RJ. Progress and controversy in the study of Posttraumatic
Stress Disorder Annual Review Psychology 2003; 54: 229-52.
Ploeg E van der The risk of high-risk jobs. Psychological consequences
in forensic physicians and ambulance workers. Dissertatie Universiteit
Utrecht, 2003.

Ploeg E van der en Kleber RJ. Ingrijpende gebeurtenissen op het werk en
chronische stressoren. Een studie bij ambulancepersoneel. Gedrag en
Organisatie 200I-I4,nr3.

Ploeg E van der, Kleber RJ en Velden P van der Acute en chronische
werkstress. Implicaties voor de psychische gezondheid. Gedrag en
Gezondheid 2000-28, nr 2.

Rachman S. Emotional processing. Behavioural Research and Therapy,
1980; 18:51-60.

Shaiev AY. Stress versus Traumatic Stress. Erom acute homeostatic reac-
tions to chronic psychopathology. In; Traumatic stress; the effects of
overwhelming experience on Mind, Body and Society. Van der Kolk,
BA, McFariane AC, Weisaeth, L. (Ed.). The Guilford Press, 1996.
Vercoulen JHMM, Alberts M en Bleijenberg G. De Checklist Individual
Strength (CIS). Gedragstherapie 1999; 2: pp 131-6.
Veerkracht. E.H. van Haaften en PH. Kersten. Alterra Rapport 539,
Wageningen 2002.

Hoofdlijnen in de beleving van de MKZ-crisis: interviews met getroffen
lokale praktiserende dierenartsen en adviezen voor de toekomst

A.C. Drijfhoufi

In het najaar van 2003 zijn in het kader van een afstu-
deeronderzoek naar de mentale gezondheid van dieren-
artsen, twee jaar na de MKZ-crisis, interviews gehouden
met elf dierenartsen die deze crisis in de eigen praktijk
hebben meegemaakt. De vragen in het interview richten
zich op de aard en beleving van de werkzaamheden die
men ten tijde van de crisis heeft uitgevoerd, op de steun of
hulp die men heeft gekregen of gezocht, en op adviezen
met betrekking tot collega\'s, de RVV en de KNMvD.

De redenen om aan dit gedeelte van het onderzoek mee te
werken waren divers: men vond het belangrijk dat er aan-
dacht werd besteed aan de psychosociale gevolgen van een
dergelijke crisis voor de praktiserende dierenarts, men was
benieuwd hoe anderen de crisis hadden ervaren of men wilde
er gewoon over praten om zo bepaalde zaken misschien op
een rijtje te kunnen zetten en de verwerking te bevorderen.

\' Mw. drs. A.C. Drijfhout is (niet meer praktiserend) dierenarts en inmiddels afge.stu-
deerd psycholoog.

Vanuit onderzoeksperspectief is voor deze interviews geko-
zen om een levendige achtergrond te krijgen, waarmee de
uitslagen van het kwantitatieve gedeelte beter begrepen kun-
nen worden. Aan het eind van dit artikel wordt een advies ge-
formuleerd ten aanzien van toekomstige ondersteuning van
dierenartsen tijdens en na een dergelijke ingrijpende crisis.

Hoofdlijnen in de beleving

De beginfase

De meeste dierenartsen geven aan, dat zij op zich niet verrast
waren dat MKZ in Nederland zou uitbreken. Gezien de ernst
van de ontwikkelingen in Engeland was het niet de vraag óf,
maar wanneer en waar de uitbraak hier zou plaatsvinden. De
dreiging kwam steeds naderbij en werd door sommigen ge-
voeld als een \'naderend front\'. Toen de uitbraak in de eigen
praktijk echter bekend werd, was er sprake van een diepe ge-
schoktheid en angst voor alles wat zou komen. Alle dieren-
artsen weten nog precies wat zij op dat moment deden of
waar zij waren toen dit bericht bij hen bekend werd. Wat dit

-ocr page 106-

voor de praktijk zou (kunnen) betekenen (\'alles weg\'), was
amper te bevatten.

De dierenartsen die de diagnose MKZ vermoedden, bleven
veelal op het bedrijf totdat het controleteam de diagnose had
bevestigd. De dierenartsen die op de praktijk waren, werden
de eerste weken vervolgens overstelpt met telefoontjes.
Meerdere dierenartsen geven aan dat zij hier \'totaal ge-
stoord\' van werden. De telefoon ging wekenlang van \'s och-
tends half zeven tot \'s avonds elf uur achter elkaar door en
vaak ook \'s nachts. De meest vreemde vragen werden ge-
steld, bellers waren veelal in paniek. Het werd als bijzonder
frustrerend ervaren om over onvoldoende informatie te be-
schikken en mensen toch steeds te woord te moeten staan, in-
clusief de media. Men was hier totaal niet op voorbereid.
Ook kwamen soms via de telefoon bedreigingen binnen van
veehouders (\'de boel gaan platbranden\'), waar men aange-
daan van was, of werd men uitgescholden. Enkele dierenart-
sen die \'binnen\' bleven geven aan, dat zij vinden dat colle-
ga\'s die drukdoende waren op de bedrijven, te weinig hebben
begrepen wat deze eerste periode voor hen betekend heeft.
Meerdere dierenartsen geven aan in deze beginfase la.st te
hebben gehad van nachtmerries, diarree, slapeloze nachten,
machteloze paniek, huilbuien of het gevoel zich in een film
te bevinden, alsof wat gebeurde niet waar kon zijn.

De vervolgfase

Dierenartsen uit verschillende praktijken geven aan actief
contact te hebben gezocht met het crisiscentrum om aan de
benodigde informatie te komen. Wie werd wanneer geruimd,
gevaccineerd? Het overleg met de RVV verliep in de begin-
fase moeilijk en men leek daar geen interesse te hebben in of
voor de inzet van de lokale practicus. Meerdere dierenartsen
geven aan dit negeren nog steeds \'onbegrijpelijk\' te vinden
en daarbij een \'diepe machteloosheid\' te hebben ervaren. De
ontoegankelijkheid en starheid van het ambtelijk apparaat is
door sommigen \'overweldigend\'genoemd. Uiteindelijk heb-
ben enkelen door hun aanwezigheid op het crisiscentrum in
Stroe zelf wel invloed kunnen uitoefenen, waardoor zij of
hun collega\'s konden worden toegevoegd aan ruimingteams
die bij hun veehouders aan dc slag moesten. In het noorden
van het land, dat in een later stadium getroffen werd, is dit
contact veel beter verlopen omdat men een vast aanspreek-
persoon had, die \'s avonds alle benodigde of bekende infor-
matie voor de volgende dag doorbelde.

Het ruimen

De rol van de practicus bij de ruimingen verschilde. In het al-
gemeen werd men expliciet door de veehouder gevraagd om
bij de ruiming aanwezig te zijn. Om toezicht te houden, om
invloed uit te kunnen oefenen, of om het doden zelf uit te
voeren omdat de veehouder dan gerustgesteld was en \'dacht
dat het dan tenminste goed zou gebeuren\'. Het ruimen van
bedrijven met zieke dieren riep bij niemand bezwaren op,
evenmin bij de veehouders. Bij iedere nieuwe uitbraak wer-
den, overdag en tijdens slapeloze nachten, weer cirkels op de
landkaart getrokken, zodat men een idee had welke bedrij-
ven als gevolg daarvan preventief geruimd of gevaccineerd
moesten worden. Op deze manier zag men langzaam de ei-
gen praktijk gedeeltelijk of geheel verdwijnen. Wel kon men
zo enigszins anticiperen op mogelijke problemen die bij het
vaccineren of preventief ruimen van sommige bedrijven
konden optreden, omdat bekend was hoe groot de weerstand
bij specifieke veehouders hiertegen was. Veel dierenartsen
geven aan dat zij daarom uit zichzelf contact zochten met het
ruimingteam, het crisiscentrum of de veehouders. Ook van-
wege de gevoelde dreiging van waar het mis zou kunnen
gaan, was men gefrustreerd dat de RVV hier in het begin niet
of nauwelijks voor open stond en uit zichzelf geen contact
zocht met de practici. Meerdere geïnterviewde dierenartsen
hebben een verhaal over een of meerdere veehouders, die
psychisch dreigden te decompenseren of klaar stonden met
buks of mes of ander materiaal om de toegang van het rui-
mingteam tot het erf of de stal te verhinderen. Men heeft zich
ervoor verantwoordelijk gevoeld om ter plekke, na inschat-
ting van de dreiging en mogelijke escalatie, te intermediëren,
omdat veehouders nog wel met hun eigen dierenarts in ge-
sprek zouden willen gaan of blijven. Uiteindelijk heeft men
vele veehouders kunnen overhalen om toch mee te werken
aan de vaccinatie of ruiming. Duidelijk is dat indien zij deze
inzet niet hadden geleverd, veel ruimingen, met of zonder
ME, op een nog veel groter drama waren uitgelopen voor
alle betrokkenen. Aan de andere kant geven enkele dieren-
artsen aan, zich hier nog steeds schuldig over te voelen, on-
der meer omdat destijds argumenten werden gebruikt, die la-
ter eigenlijk niet meer valide bleken te zijn (wat zij niet
konden weten), of omdat zij het idee hebben de eigenwaarde
en trots van gerespecteerde boeren te hebben \'gebroken\'.
Meerdere dierenartsen beschrijven de sfeer die destijds in
het praktijkgebied heerste. De aanwezigheid van militairen,
spandoeken met niet mis te verstane teksten, kruisen, vele
zwarte vlaggen die door veehouders waren uitgehangen, de
stilte en leegte samen met somber en duister weer gaven het
gevoel zich in een hele lugubere en vreemde omgeving te
bevinden, waarin dan ook nog uiterst frustrerend werk ge-
daan moest worden.

Toen het aantal ruimingen zodanig opliep dat bet niet meer
mogelijk was om op ieder bedrijf er vanaf het begin tot het
eind bij te zijn, moesten keuzes gemaakt worden. Naar wie
ga ik wel en naar wie ga ik niet? Veelal werd dan volstaan
met een wat korter durend bezoek, zodat, zodra het rui-
mingsproces goed op gang was gekomen, men naar de vol-
gende kon gaan. Enkele dierenartsen geven aan er moeite
mee te hebben dat hen door enkele veehouders nog steeds
verweten wordt niet bij hun ruiming aanwezig te zijn ge-
weest.

Wat grote indruk heeft gemaakt en emotioneel gezien ook
moeilijk bleek om te vertellen, is de manier waarop veehou-
ders individueel of groepsgewijs afscheid hebben genomen
van hun dieren. Het zingen van psalmen wordt meerdere ke-
ren genoemd evenals het stuk voor stuk zelf willen voorge-
leiden van de dieren. Men had niet verwacht dat de band van
de boer met zijn dieren zo diep zou zijn.

Hobbydieren

In een latere fase moesten ook kleine herkauwers (schapen
en geiten) van hobby-eigenaren worden gedood. Dit betrof
formeel een levende ruiming, hetgeen inhoudt dat de dieren
levend zouden worden opgehaald en pas bij het slachthuis
zouden worden gedood. Eigenaren vonden dit veelal onaan-
vaardbaar en hebben hun dierenarts gevraagd de schapen of
geiten aan huis in te laten slapen. Men heeft hieraan gehoor
gegeven. Van belang is om hierbij te vermelden dat dit geen
incidenten waren: men is hier als het ware meerdere weken
regelmatig mee bezig geweest. De meerderheid van de geïn-
terviewde dierenartsen hebben nog sterke emoties bij herin-
neringen hieraan, met name als het dieren van kinderen be-

-ocr page 107-

trof. Wat moest gebeuren is immers niet of nauweiijics aan
tcinderen uit te leggen. Dit uit zich bij enkelen onder andere
in een plotselinge huilbui bij het herkennen of onverwacht
tegenkomen van personen die daar destijds bij betrokken wa-
ren.

Ook de dieren van de practicus zelf moesten het ontgelden.
Soms heeft men ze zeifin laten slapen, soms heeft men een
ander gevraagd het te doen. Aangegeven is, dat dit ook voor
zichzelf en het eigen gezin een ingrijpende gebeurtenis was.

Herbevolking

Gedurende een maand na de laatste ruiming moest de leeg-
stand gehandhaafd blijven. Daarna is de herbevolking van de
stallen op gang gekomen. Voor enkele dierenartsen was deze
periode, die maanden duurde, nog zwaarder dan de periode
daarvoor. Sommigen hebben geprobeerd het op.starten van
veehouders te begeleiden door informatiebijeenkomsten te
organiseren, over wat wel en vooral niet te doen. Het op-
nieuw opstarten van de bedrijven is toch met veel ziektepro-
blemen gepaard gegaan. Dieren werden immers van her en
der vandaan gehaald en bij elkaar gezet. Afgezien van de
enorme drukte die dit met zich meebracht, geven dierenart-
sen uit verschillende praktijken aan dat er veehouders waren
die hen de diergezondheidsproblemen (en als gevolg daar-
van de hoge rekeningen) verweten. De onrechtvaardigheid
daarvan wordt nog door enkelen als frustrerend ervaren.

Anno 2003

Met betrekking tot gevolgen of factoren die men op dit mo-
ment nog als moeilijk, lastig of hinderlijk ervaart, zijn onder
meer de volgende antwoorden gegeven. Vier dierenartsen
geven overigens aan op dit moment geen negatieve gevolgen
te ervaren.

Bedrijfsbezoeken aan veehouders zijn minder ongedwongen
dan voorheen. Men weet niet wat men bij of hoe men enkele
veehouders zal aantrefTen. Enkele dierenartsen geven aan
grenzen te hebben gesteld aan de tijd die wordt besteed aan
het fungeren van sociaal klankbord omdat men het niet vol-
houdt en ook omdat al die tijd niet valt te declareren.
Men beschrijft moeilijke momenten als destijds geruimde
bedrijven nu om andere redenen (zoals bijvoorbeeld BSE)
opnieuw geheel of gedeeltelijk geruimd moeten worden.
\'Alles komt dan weer terug\', zowel bij de veehouder als bij
de dierenarts. Veel boeren maken nog regelmatig opmerkin-
gen die gerelateerd zijn aan de MKZ-crisis, bijvoorbeeld als
het gezondheidsproblemen bij hun dieren betreft die ze voor-
heen niet hadden. Enkele dierenartsen geven aan hier niet
meer op in te willen gaan omdat men dat niet meer opbrengt
of bang is in negativiteit meegetrokken te worden. Meerdere
dierenartsen geven aan er ook liever niet meer uit zichzelf
met boeren over te willen praten. Enkelen vermijden het con-
tact met enkele veehouders omdat de relatie is beschadigd.
Enkele dierenartsen geven aan zich harder op te stellen en
wat meer afstand te bewaren ten opzichte van problematiek
die bij veehouders leeft. Sommige dierenartsen denken nog
dagelijks aan die periode. Meerdere dierenartsen hebben
aangegeven zich af te vragen wat verwerking nu eigenlijk is,
of de gevoelens die zij hadden en nu nog hebben eigenlijk
wel normaal zijn, en wat er mee te doen. Sommige dierenart-
sen geven aan dat bepaalde geluiden of beelden het gebeurde
weer terugbrengt en nog nare gevoelens oproepen. Genoemd
worden het geluid van langs denderende vrachtwagens, laat
onverwacht telefoon krijgen, of het in moeten laten slapen
van schapen of geiten. Ook worden spontane herbelevingen
genoemd zoals het geluid van krakende ribben van koeien
die in de vrachtwagens werden gedeponeerd.

Positieve kanten

Ook is gevraagd naar de eventuele positieve kanten of gevol-
gen van het meemaken van de crisis.

Drie dierenartsen zien geen positieve kanten of gevolgen. De
overige dierenartsen noemen: verdieping van contact met
boeren, verdieping van contact met collega\'s, versterking
van het teamgevoel, veel wijzer geworden en nu makkelijker
kunnen relativeren, geleerd hebben om over spanningen en
gevoelens te praten en emoties te uiten, meer waardering ge-
kregen voor veehouders vanwege de band met hun dieren,
groter inlevingsvermogen gekregen en tot slot unieke en
aangename gebeurtenissen hebben meegemaakt, zoals be-
zoek van de koningin en andere VlP\'s.

Betekenis

Op de vraag welke betekenis de MKZ-crisis in hun leven
heeft gekregen, is het veelal lastig om een antwoord te geven.
Bij meerdere dierenartsen komt het erop neer dat na de crisis
\'alles anders is geworden\'. De crisis zelf wordt beschreven in
termen als \'oorlog\', \'waanzinnige periode\', \'dramatische
gebeurtenis\', of\'het ergste wat ik heb meegemaakt\', waarbij
herinneringen aan het doden van gezonde dieren (met name
waar kinderen bij betrokken waren), het isolement (in ver-
band met de afgesloten gebieden), de machteloosheid en het
gebrek aan controle en invloed de angst voor de (ook finan-
ciële) gevolgen voor de praktijk, maar ook het gevoel \'be-
smet\' en daarom elders niet welkom te zijn, een prominente
rol spelen. Met betrekking tot geuite bedreigingen (fysiek of
verbaal) merken de meeste dierenartsen op dat zij daar, hoe
onaangenaam ook, wel begrip voor hadden.

Wat kan van de ervaringen van de betrokken dierenartsen
worden geleerd?

Deze vraag is afkomstig uit de schriftelijke vragenlijst, waar
dertien dierenartsen een antwoord op hebben gegeven door
concrete adviezen te formuleren voor collega\'s die in de toe-
komst met een soortgelijke situatie worden geconfronteerd.
Deze adviezen zijn achterafin vier categorieën verdeeld.

1. Met betrekking tot het begeleiden van ruimingen en het do-
den van dieren adviseert ongeveerde helft van de dierenart-
sen om niet zelf ruimingen uit te voeren (in de zin van het
doden van dieren) bij veehouders in de eigen praktijk, maar
alleen bij de ruiming aanwezig te zijn. Men kan dan als be-
kend en vertrouwd gezicht de veehouder ondersteunen of
het proces en de communicatie daaromtrent begeleiden.
Meerdere respondenten adviseren niet buiten de eigen
praktijk te helpen met ruimingen in verband met het risico
de ziekte naar de eigen praktijk te verslepen, met alle gevol-
gen van dien. Een tweede reden die werd genoemd is dat
een (groot) deel van hun veehouders (misschien ook
daarom) vonden dat zij elders niks te zoeken hadden.

2. Met betrekking tot persoonlijk gedrag wordt geadviseerd
om je verantwoordelijkheid te nemen, hoe zwaar het ook
is, en een actieve rol te spelen. Zelfzorg is van groot be-
lang: zorg voor uitlaatkleppen over wat je beleeft, neem
tussentijds vooral voldoende rust, blijf erover praten, met
name met de betrokkenen en bespreek met zoveel moge-
lijk mensen de (jouw) problemen. Zorg dat je in contact
blijft met je collega\'s en je partner/familie. En neem con-

-ocr page 108-

tact op met dierenartsen die zelf eerder een dergelijke cri-
sis hebben meegemaakt.

3. Met betrekking tot professionele houding naar veehouders
en cliënten luiden de adviezen: bezoek geruimde bedrij-
ven, praat erover met de veehouders, blijf te allen tijde met
hen in contact en houdt rekening met hun emoties.
Respecteer deze en blijf achter ze staan. Probeer duidelijke
argumenten te bedenken waarom de crisis bestreden moet
worden zoals hij is bestreden en draag deze argumenten
ook uit. Probeer in relatie met de cliënten niet alleen emo-
tioneel mee te leven maar ook de persoon met technische
know how te zijn; op die manier kun je ook enige afstand
nemen van je emoties.

4. Met betrekking tot RVV wordt geadviseerd alle handelin-
gen en gesprekken op te schrijven. Zorg voor een snelle en
korte communicatielijn met de staf van het crisiscentrum.
Je bent de enige die weet hoe het gebied eruit ziet, hoe de
mensen en de bedrijven zijn, hoe de emoties bij bepaalde
veehouders liggen en hoe daarmee om te gaan. Zoek con-
tact met buurtcollega\'s als het gebied verschillende DAP\'s
beslaat en communiceer over één gezamelijke en snelle
link met de RVV. Eis duidelijkheid van de RVV en eis je rol
op in het geheel. Zorg datje in dienst van de RVV komt: de
omzetschade valt onder het ondernemingsrisico.

Op welke manier kan de dierenarts, die in zijn praktijk ge-
confronteerd wordt met een ernstige dierziekte-uitbraak,
ondersteund worden?

De meeste dierenartsen geven aan dat zij tijdens de crisis
geen behoefte hadden aan een vorm van steun of opvang, on-
der meer omdat zij niet wisten wat deze hen te bieden had of
in zou houden. Enkele dierenartsen geven echter aan dat zij
een vorm van begeleiding op praktijkniveau wel nodig heb-
ben gehad. Gedacht werd bijvoorbeeld aan een externe cri-
sismanager, die een overzicht heeft van wat er tijdens een
dergelijke crisis speelt, een soort voorzittersrol kan vervul-
len en met name de onderlinge communicatie in goede ba-
nen leidt.

RW

Geen enkele dierenarts heeft aangegeven tijdens de crisis
een vorm van ondersteuning (in de zin van persoonlijke aan-
dacht of opvang) vanuit de RVV te hebben verwacht of ge-
wild, die in geval van toevoeging aan het ruimingteam, for-
meel gezien werkgever was. Men heeft zich over het
algemeen ook niet als werknemer geïdentificeerd. Met be-
trekking tot de \'zakelijke steun\' van de RVV zijn door bijna
alle dierenartsen de volgende punten genoemd:

• Erkenning van de rol van de practicus bij dierziektebestrij-
ding.

• Goede communicatie door middel van \'accountmanager\'
aan de kant van de RVV voor de practicus.

• Goede onderbouwing van het uit te voeren beleid
(waarom).

• Goede informatie over het uit te voeren beleid (wat).
KNMvD

Met betrekking tot hoe de KNMvD hen in dergelijke crises
in de toekomst van dienst kan zijn, zijn de volgende sug-
gesties gedaan:

• Opleiden en aanbieden van externe crisismanagers die en-
kele dagen per week op de praktijk aanwezig kunnen zijn,
met name in de beginfase.

• Snelle en directe aandacht van het bestuur voor iedere ge-
troffen praktijk.

• Directe lijn en volle ondersteuning bieden door het inzet-
ten van de expertise met betrekking tot het (leren) omgaan
met de landelijke en lokale media.

• Het handhaven van vertrouwensdierenartsen. Hoewel men
nauwelijks van hen gebruik heeft gemaakt, vindt iedereen
de mogelijkheid wel belangrijk en zinvol.

• Duidelijkere, snellere en fellere positionering en politieke
stellingname.

Persoonlijke ondersteuning bij verwerking: een advies
voor de toekomst

Het kwantitatieve deel van dit onderzoek toonde aan dat de
ernst van de traumatische stressreacties (op dit moment) van
betrokken dierenartsen nog zodanig is, dat dit voor 69 pro-
cent van de dierenartsen uit groep A en twintig procent uit
groep B (ook nog) op dit moment gewenst of (in enkele ge-
vallen) noodzakelijk is. De informatie uit de interviews geeft
ook duidelijk aan dat de crisis en de nasleep ervan voor de
getroffen dierenartsen ongewoon zwaar en ingrijpend wa-
ren.

Uit deze interviews bleek echter dat niemand tijdens of na de
crisis psychische of persoonlijke ondersteuning bij daarvoor
bedoelde instanties heeft gezocht. Als redenen geeft men aan
daar geen behoefte aan te hebben, privé voldoende steun te
ervaren, niet te weten wat men ervan kan verwachten, of
deze hulpverlening te ver van zich af voelt staan.
Er zijn ook nog andere factoren te bedenken die zouden kun-
nen verklaren waarom men geen gebruik heeft gemaakt van
hulp of ondersteuning, die ondermeer samenhangen met de
beroepscultuur van landbouwhuisdierenpractici in het bijzon-
der of misschien dierenartsen in het algemeen. Deze cultuur is
(voor zover mij bekend) niet beschreven of onderzocht, maar
vertoont misschien overeenkomsten met de beroepscultuur
van agrariërs. Het onderzoek \'Beleving van armoede in agra-
rische gezinsbedrijven\' concludeert bijvoorbeeld dat, in de pe-
riode vóór de uitbraak van MKZ, 77 procent van de boeren en
tuinders in meer of mindere mate psychische klachten heeft,
waarvoor zeventig procent ook geen hulp zoekt (1). De publi-
catie \'Boerenkringen in beweging\' vermeldt een aantal (cul-
tuurgebonden) factoren die de afstand tussen agrariër en hulp-
veriening verklaren of instandhouden (2):

a)Vanwege de nauwe verbondenheid met het bedrijf zijn
psychosociale problemen van agrariërs vrijwel altijd ook
verbonden met de situatie op het bedrijf. Psychosociale
hulpverleners hebben daar vaak geen affiniteit mee of ken-
nis van

b)Het beroep is nauw verbonden met de eigen identiteit: pro-
blemen op het bedrijf tasten het zelfbeeld aan

c) Trots

d)Bang zijn persoonlijk te \'falen\' en daarom alles zelf willen
oplossen

e)Onwetendheid over mogelijkheden en inhoud van hulp-
verlening

f) Gebrek aan vertrouwen in reguliere hulpverlening als ge-
volg van \'horen zeggen\'

g)De neiging probleemoplossend te werk te gaan als emotio-
neel iets verwerkt moet worden (doeners)

h)Te afwachtende houding van de kant van de hulpverlening:
outreachend te werk gaan heeft de voorkeur boven het
wachten tot de agrariër zelf komt vragen

i) Sociale omgeving die onbekend is met, niet kan of durft te

-ocr page 109-

reageren op, of niet kan of durft te handelen naar, signalen
van \'het niet goed gaan\'.
Het is mogelijk dat deze cultuurgebonden factoren ook een
rol spelen bij dierenartsen. Indien een vorm van hulpverle-
ning wordt georganiseerd, lijkt het gewenst dat deze met bo-
venstaande factoren rekening houdt.

Er bestaan diverse vormen van zorg of opvang na schokkende
gebeurtenissen (3,4). Na de MKZ-crisis heeft de MOVIR bij-
voorbeeld een eenmalige bijeenkomst georganiseerd, waar-
van achteraf gezegd kan worden, dat dit waarschijnlijk niet de
best passende vorm is geweest Een duidelijk afgebakende
eenmalige gebeurtenis leent zich wel voor een snelle, kortdu-
rende en eventueel groepsgewijze opvang. Bij ernstige dier-
ziekte-uitbraken zoals MKZ is daarvan geen sprake. Het is
immers onduidelijk hoe lang de crisis duurt en daarnaast zijn
de gebeurtenissen die ieder individu als het meest ingrijpend
heeft ervaren, nogal verschillend. Van groot belang is ook dat
de nasleep bij dergelijke crisis dermate belastend kan zijn dat
dit de verwerking aanzienlijk kan vertragen, waardoor op-
vang over ook langere termijn gewenst is.
Gestructureerde nazorg en counseling lijkt daarom van toe-
passing te zijn (3). Zij bestaat uit een serie individuele ge-
sprekken (5-15) die overeen periode van zes maanden tot twee
a driejaar gevoerd worden. Hierin wordt aandacht besteed aan
het verhaal, de diversiteit aan stressreacties, vragen, gevoelens
en herinneringen. Uitleg over verwerking en invloed van risi-
cofactoren, het monitoren van de gezondheid en aandacht
voor nieuwe stressbronnen die verwerking kunnen vertragen,
komen eveneens aan de orde. Meerdere dierenartsen hebben
immers aangegeven zich af te vragen wat verwerking nu ei-
genlijk is, of de gevoelens en reacties die zij hadden en hebben
eigenlijk wel normaal zijn en wat er dan mee te doen.
In de toekomst zou een met name outreachend aanbod (dat
wil zeggen mensen actief benaderen met een hulpaanbod)
van deze persoonlijke vorm van ondersteuning uitkomst
kunnen bieden. Er moet dan expliciet worden aangegeven
wat men hiervan kan verwachten, tijdens en ook gedurende
langere tijd na de crisis. De KNMvD, de MOVIR of het
ICAS zouden een initiërende rol kunnen spelen bij het opzet-
ten van een dergelijk structureel aanbod. Dit kan dan vervol-
gens kort na de uitbraak van een ernstige dierziekte of soort-
gelijke crisis in gang worden gezet. Natuurlijk is en blijft de
dierenarts zelf verantwoordelijk voor het omgaan met psy-
chische gezondheidsklachten, inclusief het zich openstellen
voor ondersteuning.

Literatuur

1. Beleving van armoede in agrarische gezinsbedrijven. Leerstoelgroep
Sociologie van Consumenten en Huishoudens. Researchcentrum
Wageningen, mei 2000, publicatienummer 165.

2. Boerenkringen in beweging: Handreikingen om de kloof tussen agra-
riërs en hulpverlening te verkleinen. Uitgeverij Roodbont, mei 2000.

3. Velden PG, Hazen KHM van der en Kleber RJ. Traumazorg in organi-
saties. Gedrag en Organisatie, 1999; 6: 397-412.

4. Kleber RJ en Mittendorf C. Opvang na schokkende gebeurtenissen:
stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek. Maandblad
Geestelijke Gezondheidszorg 2000; 55: 889-904.

Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren.
Wie zijn ze en wat doen ze?

Een interview met prof. dr. Arjan Stegeman

M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Dc Hoofdafdeling Gezondheids-
zorg Landbouwhuisdieren (HGL)

_ is in 1999 ontstaan op het moment

dat de Faculteit een omslag maakte
van een disciplinegerichte organi-
satie naar een diersoortgerichte
organisatie. De toenmalige Vak-
groepen Inwendige Ziekten & Voe-
ding der Grote Huisdieren, Alge-
mene Heelkunde & Heelkunde der Grote Huisdieren en
Bedrijfsdiergeneeskunde & Voortplanting reorganiseer-
den en de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouw-
huisdieren (met daaronder de afdelingen Herkauwerge-
zondheidszorg, Varkensgezondheidszorg en Pluimvee-
gezondheidszorg) en de Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard (met daarin ook ondergebracht de Veterinaire
Voeding en de Veterinaire Farmacologie, Farmacie en
Toxicologie) ontstonden.

Sinds 15 september 2004 is prof. dr. Arjan Stegeman voor-
zitter van de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Land-
bouwhuisdieren. Dit leek een mooi moment om het reilen
en zeilen binnen de Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Landbouwhuisdieren eens voor het voetlicht te brengen.

Voorzitter Hoofdafdeling

Aijan Stegeman is in 1989 in Utrecht afgestudeerd als dieren-
arts. Van 1989 tot 1995 heeft hij gewerkt bij de Gezond-
heidsdienst voor Dieren in Boxtel. In 1995 is hij in Utrecht ge-
promoveerd op onderzoek naar de effectiviteit van vaccinatie
tegen de ziekte van Aujeszky. Daama is hij bij het CDI in
Lelystad gaan werken. Sinds 1998 is dr. Stegeman erkend als
specialist varkensgezondheidszorg, in 2001 is hij benoemd als
hoogleraar Pluimveegezondheidszorg en in 2003 als hoogle-
raar Epidemiologie van infectieziekten. In 2002 is prof dr
Stegeman diplomate geworden van het ECVPH (European
College ofVeterinary Public Health). Nu heeft hij sinds enkele
maanden de leiding van de Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Landbouwhuisdieren op zich genomen, terwijl zijn voorganger
prof dn Jos Verheijden directeur is geworden van het
Onderzoeksinstituut van de Faculteit der Diergeneeskunde.

-ocr page 110-

Organisatie HCL

In 2003 werd duidelijlc dat een diersoortgericlite organisatie
tocli meer nadelen dan voordelen had en is besloten binnen
de landbouwhuisdieren voor een deel weer terug te gaan naar
een disciplinegerichte organisatie. Op dit moment bestaat de
HGL uit de volgende afdelingen:

* Voortplanting

• obstetrie en fertiliteit van het vrouwelijke dier - hoogle-
raar prof. dr. Bert van der Weijden

• fertiliteit mannelijk dier - hoogleraar prof dr. Ben
Colenbrander

• foetale en perinatale biologie - hoogleraar prof dr.
Marcel Taverne

* Epidemiologie

• epidemiologie van infectieziekten - prof. dr. Arjan
Stegeman

• epidemiologie van niet-infectieuze aandoeningen -
prof dr. Jos Noordhuizen

• theoretische epidemiologie - prof dr. Hans Heesterbeek

* Populatiegenetica & Teelt - prof. dr. Johan van Arendonk

* Klinische Pathofysiologie - leerstoel is een vacature, op
dit moment fungeert prof Marcel Taverne als waarne-
mend hoofd van de afdeling en dr. Leo van Leengoed staat
hem daarbij inhoudelijk ter zijde.

* Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren - prof dr. Jos
Verheijden

• herkauwers - dr. Wim Kremer

• varken - dr. Arie van Nes

• pluimvee-dr. Jovan Eek

Taken van de HCL

De HGL houdt zich bezig met onderwijs, onderzoek en pati-
ëntenzorg. Docenten van de HGL participeren op diverse
plaatsen in het preklinische en het klinische onderwijs

Onderwijs

In de preklinische fase dragen docenten van de HGL bij aan
het onderwijs in Inleiding in de diergenee.skunde, weten-
schappelijke vorming, bouw- en functievakken, genetica,
pathofysiologie, de klinische diagnostiek, teelt, adaptatie, al-
gemene verloskunde en voortplanting, de ziekteleer, klini-
sche lessen, bedrijfsdiergeneeskunde en in diergeneeskunde
en samenleving. In de postdoctorale fase komen alle studen-
ten bij de HGL voor de uniforme co-schappen, op dit mo-
ment vijf weken herkauwer, drie weken varken en twee we-
ken pluimvee. Vervolgens komt een deel van de studenten
weer terug voor de differentiatieco-schappen. Daar zijn op
dit moment vijf keuzemogelijkheden, namelijk drie mono-
trajecten, te weten herkauwer (42 weken), varken (42 weken)
of pluimvee (42 weken) en twee triotrajecten, namelijk her-
kauwer-i-varken pluimvee (3x 14 weken) of herkauwer var-
ken paard (respectievelijk 18, 18 en 6 weken of 16, 16 en 10
weken).

Dit alles gaat in de nabije toekomst mogelijk weer wat veran-
deren, omdat de differentiatie steeds verder voortschrijdt.
Voor gezelschapsdieren en paard zullen dan uitsluitend nog
monotrajecten mogelijk zijn, terwijl er binnen de landbouw-
huisdieren waarschijnlijk wel enkele duo- en triotrajecten

zullen blijven.

Naast onderwijs aan studenten diergeneeskunde leidt de
HGL ook specialisten op. Op dit moment wordt daarbij meer
gefocusseerd op de internationale colleges dan op de natio-
nale specialisatie. Op Europees niveau bestaan op dit mo-
ment:

• European College of Bovine Health Management
(ECBHM)

• European College of Porcine Health Management
(ECPHM)

• European College of Veterinary Public Health (ECVPH)
(met twee richtingen: Population Medicine and Food
Science)

• European College of Animal Reproduction (ECAR)

Ook wordt er hard gewerkt aan een European College voor
bedrijfsmatig gehouden pluimvee.

Binnen de HGLH wordt voor iedere specialist in opleiding
(SlO) een aangepast programma opgesteld, omdat er binnen
de diverse specialisaties ook weer allerlei mogelijkheden
zijn.

Last but not least participeren de docenten van de HGL ook
in post-academisch onderwijs. Prof Stegeman ziet dit als
een belangrijk punt omdat er bij dergelijk onderwijs een
interactie plaatsvindt tussen de docent en de ervaren practici
in het veld.

Onderzoek

Het onderzoek bij de HGL richt zich met name op drie lij-
nen:

• epidemiologie van dierziekten en dan met name infectie-
ziekten

Hier wordt uitgegaan van een mechanistische benadering
waardoor de bevindingen van het onderzoek heel breed kun-
nen worden ingezet.

• adaptatie en stress

-ocr page 111-

Hierbij wordt gefocusseerd op het fysiologische welzijn van
productiedieren. Want hoe zit dat nu precies met het fysiolo-
gische welzijn van een koe die tienduizend liter geeft of van
een kip die in zes weken van veertig gram naar tweeëneen-
halve kilo moet groeien.
* reproductie

Deze onderzoekslijn houdt zich vooral bezig met de interac-
tie tussen gameten.

Gezien de huidige veranderingen in de aanpak van het
onderzoek van de gehele faculteit waarin \'clustering\' van
onderzoek een belangrijk punt is, zal er in de toekomst nog
wel het een en ander in deze onderzoekslijnen veranderen.

Patiëntenzorg

De patiëntenzorg wordt verdeeld in een intramurale en een
extramurale patiëntenzorg. De laatste is bij velen nog bekend
als de \'Buitenpraktijk\'. Naast de behandeling van individu-
ele dieren in een gebied direct rondom Utrecht wordt ook be-
drijfsdiergeneeskundige ondersteuning gegeven aan bedrij-
ven in de regio. Alle bedrijfsbezoeken en bedrijfsanalyses op
eerste, tweede en derdelijns niveau dienen ook altijd een
onderwijsdoel. De intramurale patiëntenzorg in zijn oude
vorm bestaat niet meer. Gezien het steeds meer \'gesloten
zijn\' van bedrijven waar landbouwhuisdieren worden gehou-
den, worden sinds de mond- en klauwzeercrisis geen land-
bouwhuisdieren meer op de Faculteit behandeld met als doel
dat ze weer gezond terug gaan naar het bedrijf van herkomst.
Er wordt nog wel onderwijs gegeven aan levende dieren,
maar dit zijn gezonde onderwijsrunderen en zieke koeien,
varkens en kippen die speciaal voor dit doel worden aange-
schaft. Al deze dieren worden vervolgens geslacht of geëu-
thanaseerd. Verlossingen en sectio\'s van koeien zoals velen
die veelvuldig hebben gadegeslagen op de Kliniek Voort-
planting, worden dus heden ten dage doorgaans in de
Buitenpraktijk bij de veehouders op het bedrijf uitgevoerd.
Wel kunnen de studenten natuurlijk nog de verlossingen bij-
wonen die plaatsvinden op het proefbedrijf van de Faculteit,
De Tolakker Ook de diverse chirurgische ingrepen aan het
individuele dier, zoals een lebmaagoperatie of een rumeno-
tomie worden in de Buitenpraktijk op de bedrijven uitge-
voerd.

Heden ten dage speelt, net als bij pluimvee en varken, ook bij
het rund de koppeldiagnostiek een belangrijke rol. Dat wil
niet zeggen dat de diagnostiek aan het individuele dier als
onbelangrijk wordt gezien, want een goede koppeldiagnose
kan alleen maar worden gesteld als eerst bij de individuele
dieren een zorgvuldige diagnose is gesteld.

Een belangrijk doel bij het onderwijs vormt de toename van
het hygiënebewustzijn en de voedselveiligheid.

Vernieuwbouw

Op dit moment wordt er op de Faculteit der Diergeneeskunde
veel verbouwd. Ook bij Landbouwhuisdieren vinden grote
veranderingen plaats. Alles is hierbij vooral gericht op het hou-
den van dieren in kleine koppels, die volledig gescheiden zijn
door uitgebreide hygiënesluizen. De multifunctionele onder-
komens voor pluimvee en varkens zijn al klaar, die voor de run-
deren worden momenteel ontworpen. De hygiënesluizen zijn
er op berekend om in korte tijd groepen van 25 studenten de ge-
legenheid te geven zich om te kleden en te douchen.

Toekomst

Prof dn Arjan Stegeman ziet de toekomst voor de landbouw-
huisdieren niet somber in. Er zal, na een behooriijke inkrim-
ping van het aantal landbouwhuisdierenbedrijven, in Neder-
land toch nog altijd een substantiële markt voor landbouw-
huisdieren-dierenartsen blijven. Deze gedifferentieerde of
zelfs gespecialiseerde dierenartsen zullen steeds meer regio-
naal en ook landelijk gaan werken. Daarnaast zal de verdere
internationalisering een belangrijke rol spelen in de opleiding
van dierenartsen. Er staat niet voor niets in de onderwijsplan-
nen dat in het toekomstige Bachelors/Masters-onderwijs, de
Masters in het Engels zal worden gegeven. Dit maakt interna-
tionale uitwisseling van studenten goed mogelijk. De diffe-
rentiatie zal overal een belangrijkere rol gaan spelen, maar de
diergeneeskundige opleiding moet wel gebaseerd blijven op
een zeer brede en diepe pathofysiologische kennis. Dat
onderscheidt de opleiding tot dierenarts immers van alle an-
dere opleidingen.

De rol van de dierenarts in de landbouwhuisdieren zal in de
toekomst nog verder verschuiven van therapeutische dierge-
neeskunde naar preventieve diergeneeskunde en de voedsel-
veiligheid zal een nog grotere rol gaan spelen. De verdere
academisering van de studie diergeneeskunde zal bijdragen
aan het probleemoplossend vermogen van de dierenartsen
ook in zeer complexe situaties.

Al met al ziet prof dr. Arjan Stegeman de toekomst van de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren zon-
nig in en is hij er van overtuigd dat de hoofdafdeling een be-
langrijke rol zal blijven spelen in de gezondheidszorg van
landbouwhuisdieren.

Dr. M.M. sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan is voorzitter van de hoofdredactie
van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

International Canine Valvular Disease Symposium

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van I januari 2005 staat op pagina 23 een verslag van het eerste International
Canine Valvular Disease Symposium. Dit verslag is door Boehringer Ingelheim als kopij aangeboden bij het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde.

-ocr page 112-

"De Groep DIB ziet ze vliegen!"

De Croep DIB op bezoek bij
KLM Cargo Dierenhotel

Saskia fan Rooy

De Groep Dierenartsen In Bedrijfsleven (DIB) was op 15 septem-
ber 2004 te gast bij het Dierenhotel van KLM Cargo op Schiphol.
De DIB heeft een interessante rondleiding door het hotel gekregen
en was getuige van een paardenluchttransport. Collega Jan-Willem
de Cooijer vertelde over zijn bijzondere werkzaamheden bij het
Dierenhotel.

Vijf dierklassen

KLM Cargo vervoert momenteel vijf dierklassen: paarden, honden en kat-
ten, tropische vissen, ééndagskuikens en de zogenaamde \'specials\'. Onder
deze laatste groep vallen onder andere insecten, dierentuindieren en vee.
Knaagdieren, reptielen, vogels, amfibieën en laboratoriumdieren moeten
hun vliegticket dus elders boeken. Per jaar vervoert KLM Cargo circa
5000 paarden.

Honden- en kattenluchttransport

Een speciale cargo-staff ontfermt zich over het huisdier bij aankomst. Vijf
uur voor vertrek dient het huisdier te worden aangeleverd. Het dier wordt
tijdelijk in een grotere kennel in het hotel opgevangen en voorzien van
voedsel en water. Voor honden heeft KLM Cargo een Dog Walking
Service; dierenverzorgers laten hotelhonden voor vertrek of bij transit
even de pootjes strekken. Slechts honden en katten ouder dan tien weken
mogen de lucht in. Aftiankelijk van het land van bestemming, dienen huis-
dieren over speciale docuinenten te beschikken en in ieder geval voorzien
te zijn van een ondertekende gezondheids- en rabiësverklaring van een ge-
kwalificeerde dierenarts. Het vervoer van honden en katten vindt plaats in
speciaal ontworpen sky-kennels, die bij KLM Cargo verkrijgbaar zijn.
Deze sky-kennels zijn gemaakt van kunststof, met een metalen deurtje
(kunststof deurtjes zijn niet toegestaan). Van groot belang is dat de juiste
maat kennel wordt gekozen. Het huisdier moet in de kennel met getnak
kunnen staan, zitten, liggen en zich omdraaien. In verband met de veilig-
heid van het dier mag de kennel echter niet te ruim zijn.

Enige praktische luchtrei.sadviezen voor huisdier en eigenaar:

• Dien de hond of kat vlak voor de reis géén kalmerende middelen toe.
Sedativa kunnen in het luchtruim een ongewenste uitwerking hebben.

• Geef het dier 24 uur voor vertrek licht verteerbaar voedsel. Het dier
mag voor vertrek ad libitum drinken.

• Laat het huisdier een paar dagen voor de reis aan de sky-kennel
wennen; laat het dier bijvoorbeeld in de kennel eten, drinken en slapen.

• Bevestig de naam van het huisdier aan de kennel, zodat de dieren-
verzorgers het dier bij de naam kunnen noemen.

Werkzaamheden van dierenarts Jan-Willem de Cooijer bij KLM Cargo

Jan-Willem de Gooijer is sinds 1999 als dierenarts aan KLM Cargo ver-
bonden (vanaf februari 2002 vanuit zijn eigen dierenartsenpraktijk \'De

-ocr page 113-

Amstelstreek\'), waarbij het accent op de verzorging van (dure) paarden
voor, tijdens of na luchttransport ligt. Voorop staat dat een paard reis-
waardig wordt, dat wil zeggen fit genoeg om door de lucht vervoerd te
worden. Bij twijfel blijven de paarden een extra dagje in het hotel en wor-
den pas later op transport gezet. De Gooijer verzorgt eventuele wonden
voor, tijdens en na transport en behandelt koliek en kreupelheden.
Verwondingen en kreupelheden kunnen met name ontstaan bij paarden
die last hebben van engtevrees; ze drentelen heen en weer in de jetstal
danwel proberen de stal uit te springen. Daarnaast houdt De Gooijer zich
bezig met het toedienen van infuusvloeistof aan paarden, hetzij preven-
tief, hetzij op medische indicatie, hetzij om aan te sterken na een vermoei-
ende vlucht. Een grote groep paarden kan goed reizen zonder enige medi-
catie; slechts in enkele gevallen worden
Sedativa voorafgaande het
transport ingezet. Ook bij andere diersoorten past De Gooijer infiiusthe-
rapie toe (indien de dieren tijdens het transport niet hebben willen drin-
ken) en behandelt en onderdrukt hij zonodig stressbeeiden. De Gooijer
voorziet K.L1VI Cargo van advies en veterinaire wetenschappelijke back
up. Zo geeft hij adviezen over het aanpassen van het ruwvoerbeleid tij-
dens luchttransport en \'vertaah\' hij sectieverslagen naar begrijpelijk
Nederiands. Tijdens vluchten ondersteunt De Gooijer de KLM Animal
Attendants en voorziet hen bij problemen van telefonisch advies. Ook de
training en opleiding van de circa dertig Animal Attendants komen voor
rekening van De Gooijer Voor de RVV neemt De Gooijer bij drie procent
van de import-paarden bloed af (niet alleen voor de KLM, maar ook voor
andere luchtvervoerders). Er wordt gecontroleerd of de bloedtesten in het
buitenland goed zijn uitgevoerd. Incidenteel vliegt De Gooijer in het ka-
der van research mee; momenteel is hij bezig met een onderzoek naar de
ontwikkeling van de hartslag bij paarden tijdens start en landing.

Getuige van een paardenluchttransport

Het transport betrof op 15 september 2004 een aantal reislustige paarden;
de paarden stapten vrijwel zonder enige problemen braaf in de daartoe
speciaal ontworpen metalen jetstal. Per jetstal kunnen er maximaal drie
paarden gehuisvest worden; de schotten in de box zijn verstelbaar
VtHirgeschreven is dat er per zending één Animal Attendant meereist, die
tijdens de reis voor de verzorging van de paarden en de veiligheid verant-
woordelijk is. Dc jetstal staat op een speciale pallet, die het vliegtuig
wordt ingerold.

Met dank aan KLM Cargo Dierenhotel en Jan-Willem de Gooijer!

Vedias pakt uit in Geleen

Irma Kruis en Jessica de Wit

V rijdag 7 januari 2004 was het eindelijk zover. Voor het
eerst werd door Vi\'dias een prijs uitgereikt aan de dieren-
artsen die hun assistentes op de Nationale Dierenarts-
assistentendag, 11 oktober 2004, met de meeste aandacht
en op de meest speciale manier in het zonnetje hebben ge-
zet. Door het bestuur van Vedias werd Dierenkliniek Pijls
en Offereins in Geleen, een gezelschapsdieren- en
paardenpraktijk, tot winnaar verkozen omdat bij deze
praktijk een aantal assistentes als verrassing de betref-
fende dag vrij kregen en werden verwend in een sauna- en
beautycentrum. Dit vond het Vedias-bestuur een echte
verrassing en pure verwennerij!

Vrijdagochtend 7 januari 2004 is Vedias naar Geleen afge-
reisd en daar aangekomen bleek deze praktijk ook een te-
rechte winnaar Onder het genot van een kop koffie en na-
tuurlijk Limburgse vlaai maakten wij kennis met het hele
team, bestaande uit de dierenartsen Bert Pijls, Henk
Offereins en Sharon Daniëlse-van Es, fysiotherapeut
Mariola Wams en dierenartsassistentes Karin Bakker, Sigrid
Dijkhuizen, Joanna OflFereins-van der Does en Bieke
Switten, en bleek de waardering van de dierenartsen voor
hun assistentes niet alleen op dierenartsassistentendag. Ook
de rest van het jaar voelen de assistentes zich zeer ge-
waardeerd. Het geheim van de goede sfeer in deze praktijk

-ocr page 114-

komt volgens de artsen en assistentes door het volledige ver-
trouwen in elkaar De dierenartsen hebben hun speciale aan-
dachtsgebieden, maar ook de assistentes hebben hun speci-
fieke taken die van hoge kwaliteit zijn. Hierdoor kunnen zij
veel taken van de dierenartsen overnemen en hier ook ver-
antwoordelijkheid voor dragen. Dit vertrouwen in elkaar en
tevens een goede onderlinge communicatie draagt bij aan
een goede samenwerking in deze praktijk.

Dierenkliniek Pijls en Offereins heeft het spits afgebeten en
Vedias hoopt dat dit verslag ook andere praktijken zal inspi-
reren om op dierenartsassistentendag 2005 hun assistentes
eens flink in het zonnetje te zetten. We kijken weer uit naar
alle leuke verhalen.

Irma Kruis en Jessica de Wit zijn bestuursleden van Vedias.

AUV 35 jaar

Kamerlid en dierenarts Henk-Jan Ormel vreest voor de toekomst
van de \'veearts\'

P.A.M. Overgaauw

Ter gelegenheid van de uitreiking van het AUV-Jubilcum-
boek op 13 december 2004, hield Tweede-Kamerlid en
voormalig praktiserend dierenarts, Henk-Jan Ormel, op
persoonlijke titel een inleiding waarin hij de nieuwe
POM/non-POM richtlijn en dc toekomst van dc dieren-
arts in de landbouwhuisdierenpraktijk ter sprake bracht.

Er stoppen in ons land negen a tien boeren per dag, wat directe
gevolgen heeft voor de positie van de praktiserend dierenarts.
Enerzijds daalt het inkomen van de practicus voor landbouw-
huisdieren; daarnaast zijn er steeds minder studenten bereid
deze richting te kiezen. Zij geven de voorkeur aan de gezel-
schapsdierendifferentiatie.

Het gevaar van deze ontwikkeling is dat er witte vlekken op de
kaart van Nederland ontstaan. Dit zijn plekken op het platte-
land, waar de dierenart.sen zo dun zijn gezaaid dat onderbezet-
ting dreigt. Hiermee loopt de samenleving het risico van een
late signalering en bestrijding van belangrijke dierziekten.

De nieuwe Europese richtlijn 2004/28, in de wandelgangen
POM/non-POM genoemd, is een volgend issue dat de dieren-
arts op zijn bord krijgt. Deze richtlijn moet nog in de
Nederiandse regelgeving worden geïncorporeerd. Er spelen
hierbij twee belangrijke aspecten; enerzijds de vraag wie er
straks mag gaan voorschrijven en anderzijds het distributie-
systeem. Over het voorschrijfgedrag kan men kort zijn. Het
zou raar zijn als anderen dan de dierenarts mogen voorschrij-
ven aangezien de dierenarts een goed opgeleide professional
is. We moeten echter niet verwachten dat een diploma een ga-
rantie is voor het levenslang kunnen voorschrijven van midde-
len voor alle diersoorten. We gaan waarschijnlijk toe naar een
systeem waarbij erkenning een exclusief recht op voorschrij-
ven verleent.

H.J. Ormel complimenteerde drs. T. de Ruijter, voorzitter van
de KNMvD, voor zijn grote bijdrage aan de integriteitdiscussie
binnen de beroepsgroep. Mede dcxir zijn toedoen staat de die-
renarts in Den Haag op de kaart. Wat betreft het distributie-
systeem zijn er nog veel vragen. In principe zou een ieder die
zijn tracking & tracing op orde heeft, vanuit een gecertifi-
ceerde apotheek en onder supervisie van een dierenarts dierge-
neesmiddelen kunnen leveren.

Concluderend werd er gesteld dat het sein op oranje staat voor
de dierenarts maar dat de samenleving de dierenarts hard nodig
heeft. Een kundig dierenarts, met gevoel voor mensen en liefde
voor dieren, is van cruciaal belang voor onze maatschappij.

-ocr page 115-

Meerdere auteurs. Uitgever: AUV Cuijk,
2005, 235pagina\'s.

Het ter gelegenheid van haar 35-ja-
rig jubileum door dierenartsencoö-
peratie AUV gepresenteerde boek
\'De dierenarts. Beeld van een prac-
ticus\'
bestaat
uit drie delen.
De eerste twee delen worden gecom-
bineerd gepresenteerd. Door middel
van 36 portretjes van dierenartsen, af-
gestudeerd vanaf 1969 tot en met
2004, wordt telkens op één pagina de
verandering van het tijdbeeld weerge-
geven evenals de verschillende inte-
resses en de ontwikkelingen die zij
hebben doorgemaakt. De oudste ge-
stopte dierenarts in contrast met de
jongste net afgestudeerde dierenarts,
een verschil van dag en nacht? Of het-
zelfde beeld in een andere tijd?
Het tweede deel bestaat uit acht
hoofdstukken en is geschreven door
negen verschillende auteurs die ieder
een andere achtergrond hebben (voor-
malige en huidige (directie)leden van
de AUV, dierenartsen en medewerkers
van de Gezondheidsdienst voor
Dieren, Faculteit der Diergenees-
kunde en overheid). Aan de hand van

Boe
besprekin

i

relevante thema\'s worden de veranderingen in het beroep
beschreven. De neergang in de landbouw, dierziektencri-
ses, de verschuiving van curatieve naar preventieve zorg,
de groeiende aandacht voor ethische vraagstukken, de dis-
crepantie in behandeling tussen gezelschapsdier en pro-
ductiedier, het toenemend aantal vrouwen in het vak en de
overheidsbemoeienis. De auteurs ontleden het gehele
krachtenveld waaraan de dierenarts in
de afgelopen decennia blootstond
vanuit verschillende invalshoeken en
disciplines. Het handelt op deze wijze
over de verschillende veterinaire as-
pecten gedurende de laatste 35 jaar en
biedt een blik op de toekomst.
Het derde deel van het boek. hoofd-
stuk 9, is het jubileumdeel. Hierin
wordt door collega Henk Wessels be-
schreven hoe de AUV is ontstaan en
welke ontwikkelingen de organisatie
heeft doorgemaakt.
Het boek is kwalitatief van hoge kwa-
liteit, mooi vormgegeven en prettig
leesbaar. Met name de recente ge-
schiedenis over de veterinaire prak-
tijk is de moeite waard om te lezen.
De meeste praktijken hebben het boek
al ontvangen eind 2004 en het is daar-
naast verkrijgbaar bij de AUV in
Cuijk.

P.A.M. Overgaauw

De Dierenarts

B

eeld

^ van een

Practicus

De dierenarts. Beeld van een practicus

Recht uit de dierenartsenpr2ikt\\\\k

Auteur: laira Boissevain, SDU Uitgevers. ISBN: g0^2^05412
Paperback:
143 pagina\'s. Prijs: € 34,50

Sinds 1992 bestaat het Veterinair Tuchtcollege. Vanaf die tijd
zijn er circa 1500 klachten ingediend. Het overgrote deel be-
trof de behandeling van gezelschapsdieren zodat statistisch
gezien elke gezelschapsdierenarts inmiddels al bij 1,5 tucht-
zaak betrokken is geweest als beklaagde. Daarmee is een
tuchtzaak niet een speciaal orgaan voor dubieuze vakbroeders,
maar gewoon een voorspelbaar beroepsrisico geworden. Gaat
het dan zo slecht met het uitoefenen van de veterinaire prak-
tijk? Het antwoord moet nee zijn: de meerderheid van de inge-
diende klachten wordt ongegrond verklaard en bezien op de
circa drie miljoen klantcontacten op jaarbasis zijn 125 klach-
ten per jaar maar een schijntje. Toch is het tuchtrecht onmis-
kenbaar op diverse terreinen normgevend geworden, niet al-
tijd onomstreden maar desondanks. Na de boeken van collega
A.A.A. Vendrig in 1996 en 1999 zijn er geen nieuwe gebun-
delde publicaties meer verschenen over tuchtrechtuitspraken.

In de veelgelezen en ook veelbesproken rubriek in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde \'Veterinair Tuchtrecht\'
wordt weliswaar iedere veertien dagen een uitspraak van het
Tuchtcollege door de auteur van bovengenoemd boekwerk be-
sproken, doch een breder kader ontbreekt in het TvD. Deze
omissies zijn met de uitgave van \'Recht uit de dierenartsprak-
tijk\'weer rechtgezet.

In de eerste hoofdstukken bespreekt de auteur de diverse soor-
ten recht: privaatrecht, publieksrecht en tuchtrecht. Tevens
geeft zij voorbeelden op welke onderdelen van de beroepsuit-
oefening de dierenarts met één van deze vormen van recht te
maken kan krijgen. Bovendien legt de schrijfster helder uit wat
de juridische kenmerken zijn van en wat het juridische kader
wordt zodra een dierenarts een (stilzwijgende) behandelings-
overeenkomst aangaat. Die behandelingsrelatie kan al stilzwij-
gend een feit zijn zodra een dierenarts telefonische vragen be-
antwoordt of behandelingadviezen geeft, dan wel een dier
(oppervlakkig) onderzoekt.

-ocr page 116-

HetTuchtcollege heeft het recht en de plicht om elke klacht in
behandeling te nemen aangaande een vermeende constatering
dat een dierenarts
"het door enig handelen of nalaten tekort-
schiet in de zorg die hij in zijn hoedanigheid behoort te be-
trachten ten opzichte van een of meer dieren met betrekking tot
welke zijn hulp is ingeroepen, wordt verleend of in geval van
nood behoort te worden verleend ".
Dat klant en dierenarts
nog wel eens van mening verschillen wanneer er wel of niet
van tekortschieten sprake is moge duidelijk zijn. Zodra dit me-
ningsverschil uitmunt in een klacht, hakt uiteindelijk het
Tuchtcollege de knoop door en zet middels een oordeel de
norm.

In bovengenoemd boekje zet de auteur in 143 bladzijden helder
en per onderwerp op een rijtje welke norma-
tieve uitspraken er de laatste twaalf jaar zoal
gedaan zijn. De indeling in rubrieken zoals
\'partus en bevalling\' of \'diensten en visites\'
et cetera maken het opzoeken van reeds ge-
dane uitspraken op dit gebied een stuk ge-
makkelijker. Het boekje is tot juni vorig jaar
bijgewerkt en is dus up-to-date. Opvallend is
dat er ook pendelbewegingen binnen het
Tuchtcollege waar te nemen zijn. Moest er in
de beginjaren van het Tuchtcollege wel heel
veel misgaan voor een gegrondverklaring
werd gegeven, in de jaren 1997-1999 werd al
heel snel de verantwoordelijkheid bij de die-
renarts gelegd. Als de klant niet op kwam da-
gen voor een controle, niet reageerde bij een
verslechtering van de toestand van de patiënt
(hoewel hiervoor gewaarschuwd dat wel te
doen) of wanneer de cliënt geen vervoer had.

werd meerdere keren de norm uitgesproken dat het dan de taak
van de dierenarts was er op toe te zien dat deze problemen ac-
tief door hem werden opgelost. Juist de laatste jaren is weer een
pendelbeweging terug te constateren. De dierenarts heeft zijn
vakinhoudelijke verantwoordelijkheid, maar bijvoorbeeld het
organiseren van vervoer wordt toch weer meer als primaire ver-
antwoordelijkheid van de eigenaar/hoeder van het dier gezien.
Op zich een verheugende en ook meer op realisme gestoelde
ontwikkeling: de verantwoordelijkheid delen en deze niet uit-
sluitend bij de dierenarts leggen.

Hoewel de klachten merendeels gezelschapsdieren betreft, zijn
ook de gedane normatieve uitspraken betreffende landbouw-
huisdieren en paarden keurig gegroepeerd weergegeven.

Gezien het feit dat elke (gezelschaps)dieren-
arts gemiddeld één keer per acht jaar met een
tuchtklacht in aanraking zal komen, is een
grondige kennis van de werking van het
Tuchtcollege alsmede de tot op heden gedane
normatieve uitspraken een must. \'Recht uit de
dierenartsenpraktijk\' is een serieus boekwerk
dat naar mijn mening tot de verplichte vaklite-
ratuur dient te behoren. Het boekje is nadruk-
kelijk geen compilatie van de meer column-
achtige artikelen in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, maar een echt naslagwerk.
Het beantwoordt onder andere vragen als
"waar let het Tuchtcollege op", "wat is nu ei-
genlijk gebruikelijk" en "hoe kan ik het beste
reageren wanneer mij onverhoeds een klacht
treft". Kopen!

H.A. Beijer

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die
een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Penning geslagen ter gelegenheid van de oprichting
van de Veeartsenijkundige Hoogeschool

Alhoewel de Utrechtse universiteit
is ontstaan na de universiteiten van
Leiden, Franeker en Groningen, is
het wel de eerste universiteit die het
initiatief heeft geno-
men om penningen
te slaan. Al in 1643,
zeven jaar na de op-
richting, ontvingen
de promovendi een gouden penning.
Sindsdien is een omvangrijke reeks aan op-
richtings-, lustrum- en erepenningen gesla-
gen, gegoten en gegraveerd. De hier afge-
beelde penning is gegoten ter gelegenheid
van de oprichting van de Veeartsenijkundige
Hoogeschool. De penning is ontworpen door

Uitgelich

C.J. van der Hoefin 1918. Hij is van brons en heeft een dia-
meter van 88 milimeter. Op de voorzijde is het embleem van
de Hoogeschool afgebeeld Androcles, die een doorn verwij-
dert uit de poot van de leeuw, met daaronder de naam van de
Hoogeschool, het jaartal van de oprichting
en het wapen van Utrecht. Op de keerzijde
staat het devies van de Hoogeschool ver-
meld namelijk, animalium hominumque sa-
luti, wat tot heil van mens en dier betekent.
De gestileerde vormgeving van de penning
is kenmerkend voor de periode waarin hij
vervaardigd is.

Universiteitsmuseum, Afdeling Diergeneeskunde,
Yalelaan i. Postbus 80150, 3508 TD Utrecht. Telefoon
(030) 2534675, website . Zie ool< www.numanstich-
ting.nl

-ocr page 117-

Hoe komt de opleiding tot
paraveterinair dierenartsassistent
tot stand?

Tatjana Criens, voorzitter Vedias

Misschien heeft u zich altijd
al een keer afgevraagd hoe de
opleiding tot paraveterinair
dierenartsassistent eigenlijk
tot stand komt en wie bepaalt
over welke kwalificaties de
afgestudeerde dierenartsas-
sistent moet beschikken.
Het is een langen soms ook ingewikkeld proces, om een
opleiding inhoud te geven. Gelukkig hoeft het wiel niet
elke keer opnieuw uitgevonden te worden, maar is het
geheel een \'work in progress\'. Er wordt altijd verder ge-
borduurd op het laatst vastgestelde kwalificatiedossier
(het document waarin bovengenoemde kwalificaties ge-
formuleerd worden).

Het kennis- en communicatiecentrum voor voedsel en
leefomgeving (Aequor) heeft een verbindende rol tus-
sen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Aequor is het
centrale punt van het overleg, de vergaderingen vinden
hier plaats en het secretariaat is hier gehuisvest.
In overleg met vertegenwoordigers van de verschillende
sectoren (onder andere de KNMvD), onderwijsinstellin-
gen (onder andere het Groenhorstcollege) en Vedias
wordt de arbeidsmarktsituatie en de beroepspraktijk ge-
analyseerd en wordt er bekeken welke gevolgen dit heeft
voor de kwalificaties waaraan de afgestudeerde moet
voldoen.

Een hele groep mensen is bij de totstandkoming van het
kwalificatiedossier betrokken. Het kost veel tijd. Om tot
het nieuwste dossier te komen gingen er ruim tweeën-
halfjaar overheen met in 2004 maandelijkse bijeenkom-
sten. Het geheel kan vaak bemoeilijkt worden door de
wet- en regelgeving. Hierdoor kunnen soms wensen
vanuit het bedrijfsleven niet gerealiseerd worden.
1 januari 2005 was de deadline voor het vastleggen van
het nieuwste kwalificatiedossier dierenartsassistent
paraveterinair Een goed doordacht, veelvuldig gelezen,
vaak gecorrigeerd en kritisch bekeken document.
Dit vormt, samen met het beroepscompetentieproflel
en enkele andere documenten, de basis voor het leer-
plan vanaf het schooljaar 2005/2006. Het leerplan mag
door elke school zelf ontwikkeld worden nadat al via het
kwalificatiedossier collectief over de leerdoelen werd be-
sloten.

Ook dierenartsen, in hun functie als werkgever, hebben
de mogelijkheid door hun vertegenwoordiging in de sec-
torcommissie (vanuit de KNMvD) hun wensen kenbaar
te maken wat betreft de verwerving van bepaalde kwalifi-
caties en competenties bij hun toekomstige werkne-
mers. U weet uiteraard het beste over welke vaardighe-
den uw werknemers zouden moeten beschikken, zodat
deze het meest efficiënt inzetbaar zijn in de praktijk.

Praktijkmanagement in de lift

In 2001 is door Veterinair
Organisatiebureau Animaux de
Nederlandse Vereniging voor
Praktijk.Management (VPM) op-
gericht. Deze onafhankelijke be-
roepsvereniging is in het leven ge-
roepen voor eenieder die zich
binnen de praktijk bezighoudt met
management. Het blijkt dat er bij
dierenartsen, assistenten en praktijkmanagers een enorme
behoefte is aan het uitw isselen van er>aringen over hoe een
praktijk te managen. Inmiddels heeft de vereniging zestig
leden, ongeveer de helft is dierenarts. Het bestuur wordt ge-
vormd door praktijkmanagers.

Gezien de behoefte aan informatie en het uitwisselen hiervan,
organiseert het bestuur voor leden van de VPM vier bijeen-
komsten per jaar in het hoofdkantoor van SNS REAAL Groep
te Utrecht, waar de activiteiten van sponsor Dier&Zorg via
Proteq Direct zijn ondergebracht. Geïnteresseerden (niet-le-
den) zijn welkom om eenmalig gratis te komen kennismaken.
Daarnaa.st geeft de VPM een nieuwsbrief uit waarin leden op
de hoogte worden gehouden van allerhande ontwikkelingen in
binnen- en buitenland en interessante congressen zoals de eer-
ste In Praktijk Winter Conference in november 2004.

Opleidingsaanbod

Naast het creëren van een netwerkmogelijkheid en het bie-
den van informatie, zet de VPM zich in voor oprichting en
optimalisatie van het opleidingsaanbod in Nederland voor
Veterinaire Praktijkmanagers. Er is onder andere via de
KNMvD werkgroep Praktijkmanagement in samenwerking
met PAOD, AUV en VPM een driedaagse basiscursus prak-
tijkmanagement ontwikkeld. Er heeft een \'pilot\' plaatsge-
vonden, die hoog gewaardeerd werd. Een gemiddelde to-
taalscore van 4,2 op een schaal van 5. Aan de hand van de
evaluatieformulieren wordt de cursus nog verder \'bijgespij-
kerd\'. Er was een enthousiaste groep, zowel dierenartsen, als
veterinaire en niet veterinaire praktijkmanagers, met een po-
sitieve inbreng, veel interactie en er werden stevige discus-
sies gevoerd. Docenten zijn onder andere Aad Heesbeen
(Meeüs), Arie Meeuwissen (Kenneth Smit Training), Henk
Vaarkamp (Faculteit der Diergeneeskunde), Roel van den
Berg (AUV) en Gerda Broos (voorzitter VPM/praktijkmana-
ger Dierenhospitaal Visdonk). Het programma beslaat drie
dagen, waarvan iedere maand een dag wordt ingevuld:

Dag 1 worden de verschillen aspecten van management in
een dierenartsenpraktijk belicht, wat, hoe en valkuilen. Er
wordt een begin gemaakt met functiewaardering en hoe de
verschillende functieomschrijvingen op te zetten gekoppeld
aan beloningsstructuren.

Dag 2 is ingeruimd voor financiële aspecten en strategische
beleidsvoering, onder andere jaarrekeningen, budgettering,
maatschappen in deeltijd, sturen op cijfers en \'onderbuikge-
voel\'. Tevens wordt de hele Wet Verbetering Poortwachter,
twee jaar loondoorbetaling bij ziekte en de consequenties
hiervan onder de loep genomen.

Dag 3 staat \'s morgens in het teken van personeelsontwikke-
lingsbeleid, onder andere het opzetten van de juiste structuur

-ocr page 118-

per medewerker voor coaching, functionerings- en beoorde-
lingsgesprekken. Wat is het verschil tussen deze gesprekken
en wat is de noodzaak van de juiste personeelsdossiervor-
ming. \'s Middags wordt de toekomstige praktijk geschetst
met al haar kansen en bedreigingen en volgt uitleg
over het nieuwe curriculum.
Al met al dus een cursus die een aanrader is voor
iedereen die managementtaken heeft binnen de
dierenartsenpraktijk. Praktisch en leerzaam. De
basiscursus gaat vanaf maart 2005 weer van start.

De data zijn dinsdag 22 maart, 19 april en 31 mei 2005.
Inschrijving geschiedt via de PAOD.
Op de website www.v-p-m.nl is meer te lezen over de vereni-
ging, haar doel, de opzet en de data van de bijeenkomsten in
2005 en de diverse soorten lidmaatschappen. Dankzij
sponsoring van Hill\'s Pet Nutrition wordt de site ge-
professionaliseerd en komt er steeds meer informa-
tie op te staan met voor leden een forum om ervarin-
gen te kunnen uitwisselen. Voor meer informatie
kunt u mailen naar: info@v-p-m.nl

VPM^

F EC AVA-F E E VA-Voo rj a a rsd age n

Gezellig!

Gezellig! Een woord dat internationaal slecht vertaald
schijnt te kunnen worden. Toch heeft de hele wereld in Sydney
en Athene kunnen zien, via het Holland House, wat dat voor
een Hollander inhoudt. De sporters konden er uitgebreid re-
laxen en ze konden er genieten van elkaar en de sponsors in
een ambiance die alleen wij Hollanders kunnen oproepen.
Aan mij de eer om als eerste een stukje te mogen schrijven in
een periode waarin de dagen weer gaan lengen en wij allen
opgewekt op weg zijn naar het Voorjaar Geen enkele collega
die gezelschapsdieren of paarden behandelt zal nu dat onmis-
kenbare gevoel ontberen, waarin je denkt: "ik moet de boel
weer gaan regelen want het congres komt er aan. Gezellig!"

Drie dagen lang gaan we een goede nascholing combineren
met het feit dat we onze jaargenoten, vaak vrienden, weer
gaan zien. Natuurlijk hebben we aan ze gedacht, en wilden
we ze eens gaan bellen, maar we hebben weer geen tijd gehad
om er echt wat aan te doen. Waar gaan we elkaar dan weer
zien onder het genot van een kopje koffie of een biertje? in
ons eigen Holland House natuurlijk: de \'industrievloer\'. Zo\'n
zeventig standhouders en hun tweehonderd koppige beman-
ning staan klaar om het ons naar de zin te maken, tussen alle
ontberingen van het nascholen door 14-17 april 2005 is het
zover, de FECAVA-FEEVA-VOORJAARSDAGEN, we gaan
leren, we gaan zoenen, we gaan handen schudden en we gaan
lachen, soms een klein beetje de Vet Inn nadoen, maar bo-
venal... gaan we genieten van een gezelligheid waar alleen
wij veterinairen patent op hebben. En dat allemaal op die \'in-
dustrievloer\'.

Ik wil jullie collegae vragen er even bij stil te staan, dat ook de
dierenartsenbezoekers zich erop verheugen. Het doet ze goed
om in een losse sfeer diegenen te spreken die ze nog niet ken-
den, waaronder de nieuwe collegae, maar natuuriijk ook te
praten met de bekenden en zeer bekenden. De \'industrie\'
doet, ieder jaar weer, haar stinkende best om er zeventig
prachtige stands neer te zetten op 1400 vierkante meter RAI-
grond, en doet dat met heel haar hart. Ik heb alle respect, ieder
jaar weer, om met deze mensen een prachtige tentoonstelling
neer te zetten die zijn weerga op het vaste land van Europa
niet kent. leder jaar weer roemen de internationale collegae
de goede organisatie van de industrie en de daaraan onmis-
kenbaar gekoppelde gezelligheid die dat oproept. Het is mij
een groot genoegen om met de \'industrie\' en met mijn com-
missiegenoten jullie een groots congres voor te schotelen.
Hebje al ingeschreven?
www.voorjaarsdagen.org en .schrijf
dan ook meteen je assistenten in, dat zullen ze waarderen.

Gave

Peter van Hoeve

fecava-feeva-voorjaarsdasen

AMSTERDAM

O
33
O

14 April 2005
17

-ocr page 119-

De Stichting FelCan organiseert in samenwerking met
de Hoofdafdeling Pathobiologie, Faculteit der Dier-
geneeskunde, op 13 maart 2005 weer een Kattendag. De
toegang is 10 euro. Inschrijven voor deze dag kan via de
website
www.Fekan.nl. Nascholingspunten voor dieren-
artsen zijn conform vorige honden- en kattendagen aan-
gevraagd bij de Technische Commissie Gezelschaps-
dieren.

De kattendag start rond 9.30 uur en eerste spreker is dr. H.
Egberink, specialist infectieziekten, l&I, FdD, die de laat-
ste ontwikkelingen over infectieziekten bij de kat zal be-
spreken. Dr. T. Herremans, specialist infectieziekten
RIVM, zal aandacht besteden aan kattenkrabziekte. Na de
pauze houdt drs. C. Piek, internist gezelschapsdieren, GD,
FdD, een lezing over
Anaemie hij de kat. Na de lunch
spreekt drs. M. Schmidt, specialist radiologie Renkum,
over
HCM en PKD en houdt prof dr. A.C. Beynen, FdD,
een lezing over
Lage urinewegaandoeningen; de relatie
met voeding.
Na de middagpauze is de laatste lezing over
FLUTD, de communicatie tussen eigenaar en dierenarts,
door dr. R Overgaauw, specialist infectieziekten te
Barneveld en prof. dr. E. Gruys, FdD. Na de discussie sluit
de dag rond 16.30 uur.

Kattendag op 13 maart

Agenda februari 2005

PAO-Diergeneeskunde organiseert in februari onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die zijn volgeboekt
kunt u zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de najaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voor de cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: infofaipaod.nl.

datum

2 februari

3 februari
3 februari

16 februari

17 februari
17 februari
22 februari

22 februari

23 februari

24 februari

Maart:

1 maart

2 maart

2 maart

3 maart

titel

nr.

locatie

prijs

Bloedonderzoek bij het Paard

05/504

PAO-D, Houten

293,-

Veterinaire misvattingen gezelschapsdieren

05/108

PAO-D, Houten

262,-

Bemesting, graslandbeheeren ruwvoeder

05/202

Het Zuidenveld, Slecn

555,-

Veterinaire misvattingen gezelschapsdieren

05/109

PAO-D, Houten

262,-

Gebruik chemotherapeutica in GD-praktijk

05/119

PAO-D, Houten

301,-

Brachyspira-infecties bij varkens

05/300

PAO-D, Houten

185,-

Bestrijding parasieten bij het schaap

05/204

PAO-D, Houten

399,-

Oogheelkunde paard

05/502

HA Paard, Utrecht

175,-

Training on the job (rund)

05/205

PTC , Barneveld

579,-

Analyse van bedrijfsproblemen (varken)

05/301

PAO-D, Houten

175,-

Chirurgische ingrepen bij de kat

05/122

PAO-D, Houten

281,-

Jongvee-opfok (rund)

05/206

PTC , Oenkerk

378,-

Basiscursus klimaat in dc varkenshouderij

05/305

PTC , Barneveld

294,-

VOL

VOL

PBB "Revisited"

05/210

De Tolakker, Utrecht

€ 240,-

(wijzigingen voorbehouden)

Hieronder vindt u tevens een selectie van buitenlandse congressen en symposia op veterinair en aanverwant gebied.

2nd ESVV Veterinary Herpesvirus Symposium

XVI. Congress on Equine Medicine/EQUITANA Fair

4th European Veterinary Emergency and Critical Care Congress

Europa

2-4 maart
4-5 maart
11-13 maart

Gent, België
Essen, Duitsland
Milaan, Italië

Noord-Amerika

5-8 maart American Association of Swine Veterinarians Annual Meeting

9-13 maart AAVMC Annual Meeting & Iverson Bell Symposium 2005
(PAO-D is niet verantwoordetijic voor de inhoud van genoemde congressen)

Toronto, Canada
Washington, DC

T(030) 634 89 80
F (030) 634 89 89
E info(a;paod.nl
W www.paod.nl

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

-ocr page 120-

Goodwill: de arbeidsbeloning in relatie tot de werkweek, de samenstelling
van de maatschap en de bruto-omzet en de nettowinst

Véronique Roeli>ini<

In de maanden oktober en novem-
ber 2004 introduceerden wij onze
nieuwe goodwillmethode. Wij
hebben gemerkt dat $inds de
introductie vele dierenartsen in
Nederland aan het rekenen zijn
gegaan voor hun eigen praktijk.
De vragen die hieruit voortvloei-
den en de ervaringen die wij in-
middels zelf hebben opgedaan met onze nieuwe methode,
hebben ons ertoe gebracht een aantal facetten nog eens
nader toe te lichten.

Arbeidsbeloning

Voor een fulltime werkende dierenarts-ondernemer achten
wij een arbeidsbeloning van € 66.000,- reëel voor het jaar
2005. Wij gaan er echter vanuit dat de arbeidsbeloning voor
een dierenarts ieder jaar stijgt en wel met de inflatiecorrectie
voor dat jaar. Goodwill wordt altijd berekend over oude jaren
en daar horen andere bedragen bij. Voor de jaren 2001,2002,
2003 en 2004 moet dus niet met een arbeidsbeloning van
€ 66.000,- gerekend worden, maar met lagere bedragen.
Hetzelfde geldt voor het bedrag voor arbeidsongeschiktheid
ook dat zullen wij ieder jaar verhogen met de inflatiecorrec-
tie. Het basis pensioenbedrag wordt jaarlijks door het
Pensioenfonds vastgesteld en dat nemen wij over. De vol-
gende bedragen worden dan ook aangehouden bij de good-
willberekening:

2005

2004

2003

2002

2001

.Arbeidsbeloning

66.000

65.353

64.059

61.959

59.172

Arbeid sun)>eschiktheid$vcn!.

7.000

6.931

6.794

6.571

6.276

Pensioen

7.855

7.753

7.548

7.260

6.965

Totaal

80.855

80.037

78.401

75.790

72.41

1

De arbeidsbeloning en het bedrag voor arbeidsongeschikt-
heidsverzekering zijn berekend op basis van de volgende ge-
gevens betreffende de inflatiecorrectie (volgens CBS):

per

1-1-2005

per

1-1-2004

per

1-1-2003

per
1-1-2002

1

per
1-1-2001

1 percentage inflatie

0.99

2,02

3,39

4,71

(2.93)

Werkweek

De afgelopen jaren is parttime werken ingeburgerd geraakt
in vele dierenartsenpraktijken in Nederland. Indien u als
maatschap besloten heeft minder te werken, moet u dit ook
doorberekenen in de arbeidsbeloning en de bedragen voor
arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioen. Immers:
als uw werkweek korter is, krijgt u een lagere arbeidsbelo-
ning en hoeft u zich ook niet als fulltimer te verzekeren. Een
fulltime werkweek voor een praktijkeigenaar omvat circa 55
uur, inclusief diensten en managementtaak. Als bijvoorbeeld
in het jaar 2003 alle maatschapsleden één middag in de week
vrij waren, rekent u over dat jaar met een totaalbedrag van
€ 78.401,-X 92% = €72.129,-.

Maatschappi

nieuw

Samenstelling van de maatschap

Niet in alle gevallen heeft men bewust gekozen voor een kor-
tere werkweek, soms is men noodgedwongen minder gaan
werken, maar gaat men er nog wel vanuit dat men fulltime in
de praktijk werkzaam is. Met name in de landbouwhuisdie-
renpraktijk is men echter als gevolg van de krimpende markt
noodgedwongen minder gaan werken en/of heeft men als
gevolg van de krimpende markt een geringere bruto-
omzet/nettowinst gerealiseerd. In diverse gemengde praktij-
ken zien we op dit moment dat er - in relatie tot de bruto-om-
zet - eigenlijk een dierenarts teveel in de maatschap zit.
Wanneer u ondanks deze constatering de maatschap met het-
zelfde aantal personen voortzet, dan zijn wij van mening dat
u niet de fulltime arbeidsbeloning kunt claimen.
Bijvoorbeeld: u vormt met vijf dierenart.sen een maatschap,
maar u zou het werk in feite efficiënt ook met vier maten
kunnen doen, omdat de markt gekrompen is de laatste jaren,
of omdat uw bruto-omzet/nettowinst niet in relatie staan tot
het aantal maatschapsleden. U moet dan over bijvoorbeeld
het jaar 2003 rekenen met een totaalbedrag van € 78.401,- x
80% = € 62.721,-. U bent natuurlijk vrij om de arbeidsbelo-
ning aan de maatschap te ontlenen die u zelf wenst, maar u
dient dan wel rekening te houden met de consequenties voor
de maatschap.

Bruto-omzet en nettowinst

Er is een manier om grofweg te controleren of de arbeidsbe-
loning die u zichzelf toekent ook reëel is voor uw praktijk. U
kunt de controle toepassen door de arbeidsbeloning te relate-
ren aan de bruto-omzet EN de nettowinst van uw praktijk.
Het volstaat niet om alleen naar de relatie van de arbeidsbe-
loning tot bruto omzet of de relatie van de arbeidsbeloning
tot de nettowinst te kijken, omdat een praktijk met een (te)
laag nettorendement best een goede bruto omzet kan heb-
ben. De eerste resultaten van toepassing van de nieuwe
goodwillmethode wijzen uit dat het reëel is als een maat-
schap zichzelf een arbeidsbeloning toekent die ongeveer tus-
sen de 20% en 28% van de bruto-omzet EN de 55% en 65%
van de nettowinst ligt, bij een normaal gemiddeld rende-
ment.

Contact

Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van de nieuwe
goodwillmethode, dan kunt u contact opnemen met me-
vrouw drs. M.V.E. Roelvink, beleidsmedewerker sociaal-
economische zaken. Zij is bereikbaar van maandag tot en
met donderdag op het bureau van de KNMvD.

-ocr page 121-

Nieuwe tarieven Dierenartsen
Netwerk

Véronique Roelvinl<

Per 1 januari 2005 zullen de tarieven voor netwerkdierenart-
sen en netwerkmediators verhoogd worden met een percen-
tage van 0,99 procent (inflatiecorrectie voor 2005). De tarie-
ven worden daardoor als volgt:

Netwerkdierenarts

Netwerkmediator

Voorbcreidings- cn uitwerktijd

€82,41

€ 126,24

(iespreksuren up locatie

€82,41

€ 126,24

Afstand in kilometers

€ 0,28 per kilometer

€0,28 per kilometer

Reistijd in tijd

€41,20

€63,12

Voor meer informatie over het Dierenartsen Netwerk kunt u
terecht bij mevrouw drs. M.V.E. Roelvink, beleidsmedewer-
ker sociaal-economische zaken, of op de website van de
KNMvD (/j^:nmvfl7. klik
praktijkvoering).

Oproep

Kandidaat-bestuursleden KNMvD

In de komende periode kunnen de leden van de KNMvD
een clusterkeuze maken. Het aantal leden van een
cluster is bepalend voor de zetelverdeling van de drie
clusters over de zes zetels van het bestuur van de
KNMvD.

De besturen van de Groep Practici Grote Huisdieren, Groep
Geneeskunde van het Rund, Groep Pluimveewetenschappen
en Groep Varkensgezondheidszorg willen leden van
Cluster
I
in de gelegenheid stellen zich in het najaar kandidaat te
stellen voor een zetel in het bestuur van de KNMvD.
Tevens worden zij, die menen een geschikte kandidaat te
kennen, verzocht dit kenbaar te maken.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met een van
de voorzitters van bovengenoemde groepen, behorende tot
Cluster I: Arjan den Hertog, Wiel van den Ekker, Gerwin
Bouwhuis, Hettv van Beers.

Overzicht recent gestuurde nieuws-e-mails

De KNMvD stuurt regelmatig nieuws-e-mails naar dierenartsen. Soms naar alle leden, soms alleen naar bepaalde groepen.
Heeft u een nieuws-e-mail gemist of staat er een onderwerp tussen waar u in geïnteresseerd bent, neem dan contact op met
webmaster@knmvd.nl of bel (030) 6348900 en vraag naar Marjolijn Fijten of Marieke Veldman.

Uitnodiging Nederland Veehouderij land

Gereduceerde toegangsprijs Voorjaarsdagen

Meer informatie over Goodwill

Aanvullingen regelgeving l&R paard en exportzaken

Mini-symposium Meer beren op de weg gewenst

Informatie reizen met gezelschapsdieren

GVS - uitnodiging extra ledenvergadering 19-01-2005

Groep Varken - informatie over nieuwe PVV-verordeningen

GGP Enquête

POM - non POM - Wat gaat dit voor de huidige dierenartsenpraktijk betekenen en wat
is het standpunt van de KNMvD?

Einde aan doden van gezonde dieren voor dierziektebestrijding

Heeft u zich ingeschreven voor de bijeenkomst in Artis 12-12-2004? Lees dan verder

Vergadering Afdeling Groningen/Drenthe KNMvD

Bulletin Bestuur en Bureau, nr. 10 november 2004

Nieuwe goodwillmethode per 1 januari 2005: arbeidsbeloning in beeld

7 januari 2005
7 januari 2005
4januari 2005
27 december 2004
24 december 2004
23 december 2004
17 december 2004
22 december 2004
16 december 2004
14 december 2004

14 december 2004
10 december 2004
6 december 2004
3 december 2004
2 december 2004

-ocr page 122-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aan-
gemeld:

Bavelaar, Mevr. F.J.; 2004; 3732 HM De Bilt;
De Holle Bilt 13.

Bleecke, J.J.; 2004; 7431 EJ Diepenveen;
Olsterweg 39.

Bruijn, Mevr. N.D de; 2004; 3553 RG Utrecht;
Voltastraat 11.

Hemmelder, Mevr S.; 3584 EB Utrecht; Prins
Hendriklaan 17.
Kas, J.A.; 2004; 1433 LP Kudelstaart; Zeemanshof 29.
Kolk, Mevr J.; 2004; 2802 AZ Gouda; Jaagpad 2.

Koster-Huissoon, Mevr. M.D.C.; 2004; 4416 RB Kruiningen; Veerhaven 4.
Kruijsen, H.W.; Gent 2004; 6524 HN Nijmegen; Van Spaenstraat 22.
Otte, Mevr. L.; 2004; 1057 TL Amsterdam; Davisstraat 44.
Ruiter, E.G.S.C.; 2004; 3732 HX De Bilt; Universiteitsweg 10.
Sars, Mevr C.L.; 2004; 1506 WR Zaandam; Irene Vorrinkplein 23.
Trip, Mevr. M.R.J.;2004;9712 LBGroningen; Bloemstraat4l.
Verheijen, Mevr. C.J.C.M.; 2004; 3731 VC De BiU; Cumulusweg 11.
Versluis, Mevr. E.H.; 2004; 2861 LD Bergambacht; Benedenberg 85.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde heeft het bestuur aangenomen:

Beerendonk, Mevr. E.; Gent 2004; 5611 HZ Eindhoven; Charlotte van
Bourbonhof 42.

Burg. Mevr M.C. van der; 2004; 2221 LR Katwijk (ZH); Dr. W. Dreesstraat
60.

Dierks. Mevr. M.RH.; Gem 2004; 5511 KS Knegsel; Hoekdries 5 A.
Nieuwenhuizen, D.A.; 2004; 3584 HG Utrecht; Albert van Dalsumlaan 311.
Kraijer, M.; 2000; 5212 NJ Den Bosch; Jan dc la Barlaan 23.
Panhuijzen, Mevr. J.J.A.; 3583 AK Utrecht; Adriaen van O.stadelaan 62 bis.
Ritzen. Mevr. S.M.; 2004; 3572 RX Utrecht; Goedcstraat 114.
Roest, S.W.; 2003; 5037 DD Tilburg; Prof. Cobbenhagenlaan 160.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Bouwknegt. Mevr. L.
Camps. Mevr. M.R.
(ieertsema. Mevr. G.
Gommans, Mevr. C.A.G.
Graaf. Mevr.TL. de
Monen.T.
Loch. Mevr. I.M.
Salomons. Mevr K.M.V.
Schuring. Mevr. B.S.
Spierenburg, Mevr. A.J.
Vinke, Mevr. H.E.

Overlijdensberichten:

Op 5 mei 2004 G. Ruitenberg tc Dalfsen.

Op I juni 2004 Mevr J.M.C.F. van den Wijngaard-de Win tc Gemonde.
Op 7 oktober 2004 Mevr. S M. Krediet-van Endert te Zeist.
Op 12 december 2004 H. Klaasscn tc Eerbeek.

Mutaties:

Bavelaar. Mevr FJ.; 2004; 3732 HM De Bilt; De Holle Bilt 13; tel.
privé: 030-6992005; E-mail privé: frederique_bavclaar(a hotmail.com.

Beerendonk. Mevr. E.; (!ent 2004; 5611 HZ Eindhoven: Charlotte van
Bourbonhof 42; tel. privé mobiel: 06-51519619; E-mail privé:
elles_beerendonk(ahotmail.com.
(toev. als lid)

Burg. Mevr M.C. van der; 2004; 2221 LR Katwijk (ZH); Dr. W.
Dreesstraat 60: tel. privé: 071-4021595; E-mail privé: miekevdburg(g
hotmail.com.; medew. bij C.G. Westgeest; tel. prakt.: 071-5768616; fax
prakt.: 071 -5768616.
(toev. als lid)

Dierks, Mevr. M.PH.; Gent 2004; 5511 KS Knegsel; Hoekdries 5 A;
tel. privé mobiel: 06-53768542; E-mail privé: mereldierksCahotmail.com.
(toev. als lid)

Dinther, G.T.C. van; 2003; 5.348 AJ Oss; Regoutstraat 172; tel.
privé: 0412-631184;
E-mail privé: gvdinther(a;hotmail.com.; medew. bij
W.A. Buijsse,VV.G. van den Ekker,
C.A.M. Gielen, H.,I.M. Kranenburg,
J.P.E.M. tangens, A.J.M. van Nistelrooij, H. Oosteneen, N.A.J.
Vreeburg, M.H.J.J. Westerhof en J.H.A. van der Wielen; tel. prakt.:
0412-6760620; fax prakt.: 0412-676067; E-mail prakt.: overlaetf«
overlaet.nl.

Dirkzwager, Mevr. A.; 1989; 3705 SE Zeist; Roemer Visscherlaan 71;

Personal!

tel. privé: 030-699011 1; K-mail privé: eibers-dirkzwagerfa planet.nl; d.
bij GD\\ dieren tc Deventer; tel. bur.: 0570-6603.38; fax bur.: 0570-
660345; E-mail bur.: a.dirkzwagerfa gdvdiercn.nl.

Don, PR; 1983; 9727 CR Groningen; Sabotagelaan 92; tel. privé: 050-
5270371.

Grijpstra, Mevr. M.J.; 2004; 8531 RV Lemmer; Het Brckkense Wiel
124; tel. privé: 0514-572236; E-mail privé: maaikegrijpstra(a;hotmail.com.

Hornstra, Mevr. A.G.; 2003; 9005 NJ Wcrgca; Nieuwe
Leeuwardcrwcg 8; tel. privé mobiel: 06-25120427; E-mail privé:
ariannageara hutmail.com.

Kleiterp, Mevr. C.; 2004; 3515 VH Utrecht; Nolenslaan 32-1; tel.
privé: 030-2730315; E-mail privé: cklciterp(a;hotmail.com.

Kraijer, M.; 2000; 5212 NJ Den Bosch; Jan de la Barlaan 23; tel. privé:
073-6132620; manager bij Novartis Consumer Health,
(toev. als lid)

Montessori, R.A.M.; 1992; 3481 TJ Harmeien; Meerkoet 142; tel.
privé: 0348-445467; E-mail privé : r.monte.ssori@tiscali.nl.;
aank. progr.
manager bij dc Ncd. Zuivel Org. (NZO); tel. bur.: 079-3430300; fax
bur.: 079-3430320; E-mail bur.: infora nzo.nl.

Nieuwenhuijzen. D.A. van; 2004; 3584 HG Utrecht; Albert van
Dalsumlaan 311; tel. privé: 030-2581826; medew. bij A.A.P Groenewegen,
RH.J. Kemna en J.G.T. Krijnen; tel. prakt.: 079-3610707; fax prakt.: 079-
3615101; E-mail prakt.: info@dapzoe.nl.
(tocv. als lid)

Panhuijzen, Mevr. J.J.A.; 2004; 3583 AK Utrecht; Adriaen van
Ostadelaan 62 bis; tel. privé: 030-2541801; medew. bij LO M. van Boxcl-
Peters, J. de Groot, L.J. Hofland en T. Sterk; tel.prakt.: 0172-613798; fax
prakt.: 0172-628619; E-mail prakt.: info@dapbodegraven.nl.
(tucv. als lid)

Ritzen, Mevr. S.M.; 2004; 3572 RX Utrecht; Goedestraat 114; tel.
privé mobiel: 06-24427247; E-mail privé: suzanneritzenCa-hotmail.com.
(toev. als lid)

Roessel, S.W.; 2003; 5037 DD Tilburg; Prof. Cobbenhagenlaan 160;
tel. privé mobiel: 06-14492199; E-mail privé: svroessel@hotmail.com.
(toev. als lid)

♦Steverink, PJ.G.M.; 1990; U-1996; 1271 AZ Huizen; Lindenlaan
107; tel. privé: 035-5259844:
E-mail privé: paul.stcvcrink(a wur.nl.; hfd.
Kennisexploitatie ASG BV; tel. bur: 0320-238238; fax bur.: 0320-238050;
E-mail bur: p.j.g.m.steverink@id.wag-ur.nl.

Strien, M. van; 2002; 3245 AS Sommelsdijk; Oostdijk 1 A; tel. privé:
0187-478795.

Schooneveldt. Mevr S.; 2004; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 779;
tel. privé: 030-2544665; E-mail privé: sschooneveldt@hotmail.com.

Smits, R.A.J.; 2004; 5293 PI) Nuland; Hccseind 5; tel. Privé: 073-
5216220;
E-mail privé: raj.smitsfa 12move.nl.; medew. Bij K.M.L.
Böhm,
A. van Dorsser, J..\\.J. Giesen en E. Noorman; tel. prakt.: 0499-
374205; fax prakt.: 0499-372315.

Westcneng-Peters. Mevr A.J.; 2002; 6668 AX Randwijk:
Nijburgsestraat
8 A; tel. privé: 0488-49I395; medew. bij A. Beekhuis,
E. Bergman, .A.J. Hof, J.J. Pouwer, 11. van der \\\'ecn cn P. VVicmer; tel.
prakt.: 0488-482900; fax prakt.: 0488-481350.

jubilea februari 2005

Onbekend februari. Dr. J.C. Bosch te Diepenveen, 25 jaar, afwezig
4 februari, H. Perre te Soest, 50 jaar, afwezig
8 februari, G.M. Smits te Amsterdam, 50 jaar, afwezig
10 februari, G.J. van Nie te Baak. 45 jaar, afwezig
10 februari, J.Th.G. van Loon te Dordrecht. 45 jaar. afwezig

10 februari, Prof. Dr. G.H. Huisman te De Bilt. 45 jaar, afwezig

11 februari, J.J. de Kaper te Schiedam, 45 jaar, afwezig

20 februari. Dr J.W. Hesselink te Marum, 25 jaar, afwezig

21 februari, H.W. Griesen te Zeewolde. 25 jaar, afwezig

21 februari, H.S. van den Berg te Gendringen, 25 jaar, afwezig
21 februari, F R. van der Kolk te Zuidhom, 25 jaar, afwezig
21 februari, R. Renting te Haarie, 25 jaar, aanwezig
21 februari, R Lansaat te Epe. 25 jaar, afwezig
21 februari, L.H. Eshuis te De Lutle. 30 jaar, aanwezig
26 februari, H.E. Meinardi te Ruinenvold. 40 jaar, afwezig

26 februari, N. van Wijk te Morrinville (Nieuw Zeeland). 40 jaar, aan-
wezig

27 februari, J.L.M. Ploegmakers te Mill, 35 jaar. afwezig

-ocr page 123-

Congressen &. Symposia 1

Februari

24 Jaarlijkse studiedag van de Vereniging voor
Veterinaire Epidemiologie en Economie.
Plaats: RIVM in Bilthoven. Hoofdthema:
"Multidisciplinaire benadering van nieuwe
zoönosen\'. Deelname geeft recht op 10 pun-
ten in het kader van de erkenningsregeling.
Informatie viaT. Nell. Rozenbroek 12, 6596
DA Milsbeek, telefoon 0485-587630 of
e-mail: tom.ncll(ci:intervet.com

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Baerdemacker, Dierenkliniek \'De Bosdreef\' in Moerbekc-Waas (B).
Locatie: Restaurant Molenwijk te Boxtel. Tijd 20.15 uur

16 Regionale PiR-bijeenkomst in Deventer voor rundveedierenartsen (stu-
diemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande uit NRS,
Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet:
www.pir-dap.nl of via CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

17 Regionale PiR-bijeenkomst in Rijen voor rundveedierenartsen (studie-
middagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande uit NRS,
Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet: of via CR
Delta, telefcwn: (026) 38 98 799.

22 Thema-avond Paard. Onderwerp: (Wedstrijd)spanning: Maak van je vij-
and je vriend. Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur Informatie:. De
thema-avonden worden georganiseerd door het Van Hall Instituut,
Business Ceter Mw. A. Veenstra, Postbus 1754, 8901 CB Leeuwarden,
Tel.: 058-2846160. Fax: 058-2846199.

Vedias Grote Huisdierendag. Prijs: leden € 22,50, niet-leden € 42,50.
Inschrijven z.s.m. via dc website: www.vedias.nl
Werk\\ergadering Rund II, regio Noord. Locatie: Hotel Mercure
Amsterdam Airport. Tijd: 20.00 uur. Informatie: dhr. De Vries, tel. 020-
5854070.

GHwD-studievergadering van 16.(H) tot 22.00 uur
Regionale PiR-bijeenkomst in Hecrenveen voor rundveedierenartsen
(studiemiddagen) georganiseerd door het PiR-platfomi, bestaande uit
NRS, Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet:
www.pir-dap.nl of via CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.
Werkvergadering Paard II, regio Zuid. Onderwerp: de toegevoegde
waarde van MRI na röntgen- en echo-onderzoek bij het paard met ortho-
pedische klachten. Sprekers: Dr. Filip Vandenberghe en Dr Paul de

Februari

10
15

15

tuRSUSSEI^

Februari

3 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op .

14, 28 21/3 en 8/4 Masterclass voor dierenartsen \'De kunst van de rei-
ger\', persoonlijk management en communicatie. Plaats: Zeist.
Kosten: € 1800,-. Groepsgrootte: 12, minimaal 8. Informatie:
Alexandrien van der Burgt, tel.: (06) 20440569, e-mail:
samenspraak.zorg((t:planet.nl. Zie ook TvD 15-01-2004, pag. 25.

Gewrichtsproblemen voorkomen ^^
met PrimeVal Gelatinaat®

Soepele gewrichten en sterke botten

Revolutionair voedingssupplement
ter ondersteuning bij:

• artrose

• artritis
•OCD

Er is ook:

• Super Muit! Compleet

• ColonFlora

• Stressless

• Energy

• Omega 3-6-9 NIEUW!

^f^«/ Gelatinaat*\'

Hpii\'Mui

www.primeval.nl

-ocr page 124-

21-23 PHLO-cursus: Techniques for Writing and Presenting a Scientific
Paper Info via of Wageningen Business School/PHLO. tel. 0317-
484093.

22 Cursus \'Toegepaste Statistici«\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir. S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoeicers (hbo- of wo-ni-
veau). werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.nl.phlo

23-27 starts seminarsVeterinairChiropractic(EUR850permoduIe/EUR
3.800 module 1-5). Location: Neubulach, Germany. Language:
English. Speakers: B. Ormston (USA), G. Giggleman (USA), J.
Berklich (USA), G. Fritz (Neubulach). Information and registration:
European Institue for Veterinary Chiropractic, phone 49 7053
3228, email: animal.chiropractor(®t-online.de.

24 25 Workshop Basic II. Pilot \'Collegiale Coaching Vet Vitaal\' door drs.
Anna Schröder (coach/trainer en dierenarts) en drs. Sido van der
Meulen (organisatieadviseur). Locatie: Hotel van der Werff op
Schiermonnikoog. Informatie via website , e-mail: sido^joinup.nl
of schrödercoaching(i^wanadoo.nI, telefoon (030) 288 62 86.

Sluitingsdata voor kopij

Deadline\'\'\')

maandag
maandag
maandag
dinsdag

Aflevering:

01-03-2005
15-03-2005
01-04-2005
15-04-2005

07-02-2005
21-02-2005
07-03-2005
29-03-2005

Voor 10.00 uur \'s morgens.

NG

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch ADVIES

Juridisch advies

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

Postbus 130
3720
AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord
328
3723
HH Bilthoven

w-

dierenartsenpraktijk

"Oost-Drenthe"

Dierenartsenpraktijk \'Oost-Drenthe\' iseenveer-
tienmanspraktijk, waarbij gewerkt wordt vanuit een
moderne, goed geoutilleerde klinieken meerdere
dependances.

Wij zoeken een enthousiaste

Paardendierenarts (m/v)

die naast paarden, ook affiniteit heeft met de land-
bouwhuisdierenpraktijk.

Wij bieden een fulltime baan met een gunstige
dienstenregeling en goede mogelijkheden om vak-
inhoudelijk verder te ontwikkelen.

Reacties per e-mail: maartenglas(g)oost-drenthe.nl
Schriftelijke reacties: DAP \'Oost-Drenthe\',
Hoofdweg 26 A, 7871TC Klijndijk,
ter attentie van Personeel &. Organisatie.

f

-ocr page 125-

Dierenartsen Paul Croenestein, Jacqueline Woltméui,
Inge Thoolen en de medewerkers van Dierenkliniek
"De Waterpoort" uit Sneek houden niet van hun
debiteurenadministratie. Ze besteden hun tijd liever
aan de dieren die hun hulp nodig hebben. Maar ze
willen uiteraard wel graag op tijd betaald worden.
Daarom kiezen ze voor Fa-med.

Vertrouw ook uw debiteurenadministratie toe aan de
specialist: Fa-med, de marktleider in medical factoring.
En bespaar uzelf de alsmaar toenemende administratieve
rompslomp. Zodat u en uw medewerkers meer tijd over-
houden voor uw patiënten.

De dierenartsen van Dierenkliniek "De Waterpoort\':

"Meer tijd om dieren te
beliandelen danlczij Fa-medi\'

www.famed.nl

Uw betalingen worden door Fa-med gegarandeerd
binnen de overeengekomen tijd op uw bankrekening
gestort. Desgewenst binnen 2 weken.

Bij Fa-med kunt u kiezen uit diverse mogelijkheden
en betalingstermijnen. Tegen verrassend aantrekkelijke
tarieven. Vraag vrijblijvend onze uitgebreide informatie-
map aan.

fa-med

De marktleider in medical factoring

Plotterweg 26-28, 3821 BB Amersfoort - Postbus 1570, 3800 BN Amersfoort
Tel.: 033 - 434 52 00 > Fax: 033 - 434 52 10 ■ E-mail: info@famed.nlwww.famed.nl

-ocr page 126-

HENGSTEN, SPORT EN FOKKERIJ!

WOENSDAG 2T/M ZONDAG 6 MAART IjSSELHALLEN ZWOLLE

_ 3 maart 2005:
I Equine Reproduction

Seminar

I

tilit
ifde
Ir. B
holii

3
OJ

m

oE»

Qj ro

O

.I\'S

Dekstation de Havikerwaard\'

informatie:
www.proveto.iil
infp@proveto.nl
06-289S7037

Eqvalan\'K

i^Sta^ DUO

O

R<

^zwoUestallionshowinl

-ocr page 127-

LACTOLYTE®

m

Eerste hulp bij kalverdiarree

Bij acute diarree is dehydratie levensbedreigend.
Een
isotone ORS maximaliseert de wateropname.

Lactolyte met als energiebron lactose geeft een
tweemaal zo hoog energieniveau dan een reguliere
isotone oplossing op basis van glucose. De
lacto-
globulinen
zorgen voor een goede acceptatie en
probleemloze overgang naar de melk.

een

Lactolyte: isotoon, maximale energie én
goede acceptatie! ^ . ;

1 / -rr.-

-ocr page 128-

»T

i\'É

Met Rispoval IBR-Marke

De IBR sTieUweg is een samenwerkingsproject
van de GD erhPfi^r Animal Health waarbij ,
veehouders in de^wl^^nheid worden geste,-
om de IBR-status van hbn^jedrijf gratis te late
onderzoeken. Voor meer införHa^e over dit
project, kunt u contact opnemenrttet^
dierenarts. ^^

Animal Health

Visie op gezondheid

Rispoval*
if ä IBR-Marker λ

m^Wii

Rispoval® IBR-Marker vivum (REG NL 8427 UDD) en
Rispoval® IBR Marker Inactivatum (REG NL 8426 UDD). Vaccin voor
actieve immunisatie tegen het Infectieuze Bovine Rhinotracheitis virus (IBR). Wachttijd
melk en vlees: O dagen. Toediening uitsluitend door uw/ dierenarts. Uw dierenarts kan u adviseren.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37
2900 AA Capelle a/d Ussel • secretariaat.ahg@pfizer.coii

© 2004 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d Ussel ® Merknaam Pfizer Inc.. N.y3

-ocr page 129-

Deel 130 • Aflevering 4 • 15 februari 2005

Universiteitsbibliotheek

Utrecht
DGK

SviN)

Diergeneeskurï

Straalkanker: een (auto-)immuungemedieerde aandoening?

Verkiezingen KNMvD 2005: kandidaten gezocht!

Honing bij de behandeling van huidwonden

Interview met Tony Achterkamp, voorzitter Platform
Verantwoord Huisdierenbezit

Symposium \'Gezondheidszorg in de biologische dierhouderij\'
Cebruikersplalform OmegaSofi

Bestuur Belangenvereniging Practici Werkgevers i.o. aan
de slag

KNMvD

>ninklijké Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 130-

WD 10.7Mm

lËDlUH

^/MäflßBOOx

lî^^BIHIi^or;

niiKiRiBEwil

-ocr page 131-

Tijd ^ ^ ^
Diergeneesl^

Uitgegeven door de Koninklijl<e Nederiandse Maatscliappij voor Diergeneeskunde

Foto\'s cover: (links) een met steriele honingzalf behandelde wond en (rechts) hond
met osteosarcoom

Deel 130

Aflevering 4

15 februari 2OO5

Inhoud

Uit de hoofdredactie

Oorspronkelijk artikel

Straalkanker: een (auto-)immuungemedieerde aandoening?; A. M.C.Jongbloets, M. M. Sloet van Oldruitenborgh-
Oosterbaan, P.J.H.M. Meeus en W. Back

Verkiezingen

Verkiezingen KNMvD 2005: kandidaten gezocht!; H. Geertsen

Veterinair tuchtrecht

Wedstrijdje?; /. Boissevain

VWA

Rabiës bij vleermuizen
Voor de praktijk

Honing bij de behandeling van huidwonden; P.A.M. Overgaauw enJ. Kirpensteijn
Interview

Interview met Tony Achterkamp, voorzitter Platform Verantwoord Huisdierenbezit; P.A. M. Overgaauw
Berichten en verslagen

Symposium \'Gezondheidszorg in de biologische dierhouderij\'; R. Kuiper
Dierenkliniek Emmeloord wint promotieprijs
Nieuws van de AUV Mediatheek;
T. Cuperus

Nieuwe pootsparende therapie voor osteosarcomen bij de hond;j. Kirpensteijn
Cd-rom bespreking

\'Plantenkennis voor paardcnhouder en dierenarts\'; R. Kuiper
Boekbespreking

Klauwen: praktijkgids voor klauwgezondheid;J.T. Siebinga

Praktijk in bedrijf

Comfortabel gesprek;J. Boeding

Congressen en cursussen

\'First European Veterinary Surgery Precongress Day\' tijdens het FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen Congres 126

De Veterinaire Praktijk & Carrière Beurs: \'Hoe benut jij de mogelijkheden van je dierenartsenbul?\' 127

Workshop \'Interpretatie van laboratoriumuitslagen bij paarden\' 128

105

106

Weten sch a

113

Actua

114

115

117

120

121
121
124

124

125

126

LACTOLYTE, EERSTE HULP BIJ KALVERDIARREE

Lactolyte orale rehydratietherapie met Lactoserum

• Snel herstel van de waterhuishouding én bestrijding van metabole accidose

• Betere energievoorziening waardoor minder gewichtsverlies

• Goede acceptatie en probleemloze overgang naar de melk

Q

, Q ÙKtofyu-

ö

S

• Verpakkingen: 8 sachets of een pot van 900 gram

V/r^ctcT

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

LactolyU\' REG NL 2393. Samenstelling: elektolyten, suikers en mineralen. Indicatie: elektrolytentekort en dehydratie. Doeldier kalf. Kanalisatie: vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld, Tel 0342-427127, e-mail info^irbac.nl, www.virbac.nl

-ocr page 132-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloel van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(voorzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr M.F.dc Jong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr RA.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. E.Tesl<c

Dr J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelyslad)
Prof dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. P De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr. J.A.P Heeslerbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.PT.M. Noordhuizen (Ulrecht)
Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)
Prof dr. J. de Schepper (Gent. België)
Dr. J.M.A Snijders (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
/Houten
Postbus 421
3990 Cf Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax (030)634890^
Website www.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Borgmeier. lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie. penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-vcwrzitter

Secretariaat

Drs. H. (jcertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Mw. A.M. Tummers

Mw. S.H. Umans-Ubbink

De Molen 77, Poslbus 421, 3990 OE Houten

Tel. 030 - 6348900/fax 030 - 6348929.

E-mail: tijdschrift(u;knmvd.nl

Referaat

Voedselallergie door maagzuurremmers: P.A.M. Overgaauw

127

3

KNMv

Abonnementsprijs

Het rijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-
enigingslijdschrift van dc Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
[X- abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde cn vtx>r niel-dicrenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur

Postgiro/bank

[Postbank 511606 ten name van de KNMvD. Dc
iMolcn 77. Houten. ABN/AMRO N.V, Postbus 30,
I3.\'i00 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en C en E bank
N V, Poslbus 85100.3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

m_____

Maatschappijnieuws

KNMvD-vcrkic/ingen 2005: kandidaten gezocht!; S. Umans
KNMvD steunt diercnprojcct Wilhelmina Kinderziekenhuis

Vacatures in besturen en commissies verband houdende met de 152® algemene vergadering van de
KNMvD

Ciebruikersplatform OmegaSoft; N. Wijne
\'Klauwen\' uitgereikt aan Herman (icertsen
Extra regiobijeenkomsten in april

BPW

Bestuur Belangenvereniging Practici Werkgevers i.o. aan de slag; H. Smit
B&B Bulletin

BBB. nummer 11. december 2004

Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

128
129

130

131

132
132

132

132

133
135

138

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
304, fax 0346-264565)._

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
:Veendam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827).
Versoneelsadvertenlies: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en

Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór I okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend Ie geschieden om het lidmaatschap per
I januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

Contents

Original paper

Equinecankcr: an (auto-)immunedisease?; A.M.C.Jongb/oets, M.M. Sloet van Oldruitenborgh-
Oosterbaan, P.J. I-I. M. Meeus, andW. Back

106

All rights reserved

Nerklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijd.schr Diergeneeskd 1992: 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dil tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste adverienties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke locstemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmental Science /
tndex-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 133-

Ui
de

hoofdredactie

JVa/ is een editorial? Oj misschien een hetere vraag: wat kunt u venvachten onder het kopje \'Uit de
hoofdredactie?\'. Deze vraag werd gesteld op de laatste hoofdredactievergadering. De vraag was opge-
worpen naar aanleiding van het feit dat deze rubriek het laatste halfjaar diverse keren was ingevuld
door een vertegenwoordiger van de KNMvD. waarhij belangrijk verenigings- of beroepsnieuws de
aandacht kreeg. Na ampele overwegingen werd besloten dat dergelijke berichten voortaan in het
KNMvD-katern worden geplaatst. Blijft over de vraag wat u wel kunt verwachten. Voor mij was dit een
actuele vraag, daar dit de eerste keer is dat ik \'Uit de hoofdredactie \'voor mijn rekening zou nemen. Mij
werd verzekerd dat ik absolute vrijheid heb. dat ik op persoonlijke titel schrijf en dat het hij voorkeur
over actuele zaken of artikelen uit het huidige volumenummer van het Tijdschrift zou moeten gaan. Ik
neem hierbij deze vrijheid en trek zelfs de stoute schoenen aan om enkele kritische noten te plaatsen hij
een \'double peer reviewed \'artikel.

Het is fantastisch te zien dat vanuit de paardendiergeneeskunde steeds weer nieuwe artikelen in het
Tijdschrift verschijnen. De laatste paar maanden bijna in elk nummer Voor iemand zoals ik komend uit
de gezelschap.sdierenwereld om jaloers van te worden. In dit nummer een interessant artikel over
straalkanker (een term waar ik als oncoloog toch een heel andere associatie hij heb). Het is opvallend
dat van een ziekte waar je als student reeds dertig jaar geleden ondernijs in kreeg nog steeds totaal
niet bekend is hoe deze wordt veroorzaakt. In de beschrijving van een casus in het huidige artikel wordt
een (auto)-immuun basis verondersteld, wegens een goede reactie op predni.wlon. Hierbij zijn mijns
inziens wel enkele kanttekeningen te plaatsen: er was histologisch geen bewijs voor een (auto)-
immuungemedieerde aandoenitig. de literatuur geeft meestal infecties aan als oorzaak van straalkan-
ker en een reactie op een predni.solon-kuur van enkele weken zonder terugkerende problemen of be-
hoefte aan onderhoudstherapie is ook niet het sterkste bewijs voor een auto-immuunziekte. Zoals we in
het Tijdschrift van 15 januari jl. hebben kunnen lezen is er sterk behoefte hinnen de diergeneeskunde
aan evidence ba.sed medicine. Ik zou de auteurs dan ook willen uitdagen hun veronderstelling te toet-
.sen in een groter verband. Maakt dat het huidige artikel minder waardevol? Nee. zoals reeds ook door
Prof essor A. Rijnberk is vermeld in zijn a fscheidscollege De Casuïstiek, kan een ca.susbeschrijving de
hasis vormen voor verder meer systematisch opgezet wetenschappelijk onderzoek en tot verrassende
uitkomsten leiden.

Tevens wilde ik graag de aandacht vestigen op het verslag van collega Rogier Kuiper van het
Symposium \'Gezondheidszorg in de biologische dierhouderij\'. Als EU-regelgeving aangeeft dat
binnen deze sector een behandeling met homeopathische of plantaardige producten de voorkeur moet
hebben, kun je je gaan af ragen wie slechter af zijn: dieren uit de biologische dierhouderij of die uit
een meer conventionelere dierhouderij?

Als laatste een korte opmerking over de verkiezingen: graag uw aandacht voor de artikelen hierover in
dit nummer

Erik Teske,
Lid hoofdredactie

Tijd

iirlc^Luufi.

DiergeneesfCKYfli

-ocr page 134-

Straalkanker: een (auto-jimmuungemedieerde aandoening?

Tijdschr Diergeneeskd 2005; i}o: 106-9

A.M.C.Jongbloets\'\'\'^, M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan^ P.J.H.M. Meeusi,
en W. Back^

bridement of the frogs of a diagonal pair of feet and oral administration of
prednisolone (I mg/kg sid). The frogs, coronets, spurs, and chestnuts of all
four feet healed completely within H weeks, thus making an (auto-)immune
reaction more likely.

In conclusion, this case report raised the hypothesis that an aspecific.
hyperplastic inflammation of all four feet ( equine canker j and other horny
structures may be caused by an (auto-)immune reaction, and that corti-
co.stewids (prednisolone I mg/kg sid per as) are effective as treatment.

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Straalkanker i$ een chronische, hyperplastische, exsuda-
tieve ontsteking, die meestal aan één of twee, maar soms
aan vier hoeven tegelijkertijd voorkomt. Er is veel discus-
sie over de etiologie en therapie van straalkanker. De oor-
zaak is nog steeds niet bekend en er zijn diverse thera-
pieën voor de behandeling beschreven (drukverbanden,
lokale applicatie van medicamenten en chirurgie), die al-
lemaal de aandoening alleen lokaal aanpakken. Het per-
centage recidieven na succesvolle behandeling is hoog
(45%).

De beschreven casus (een driejarige New Forest kruising,
merrie) vertoonde een hyperplastische ontsteking van
alle hoornige structuren aan vier benen (stralen, kroon-
randen, sporen en zwilwratten). Bacteriologisch en
schimmelonderzoek van de aangetaste structuren lever-
den geen pathogene kiemen op. Ook werd geen
papillo-
mavirus aangetroffen. Het klinische beeld van de patiënt
leidde tot
dc hypothese dat de straalkanker in deze casus
mogelijk (auto-)immuungemedieerd was. Therapie door
middel van chirurgie (rechtsvoor en linksachter werden
behandeld) en orale toediening van
Prednisolon (1 mg/kg
Idd) leidde tot herstel van alle aangedane hoornige struc-
turen aan alle vier benen. De hyperplastische ontsteking
leek dus in dit geval immuungemedieerd te zijn, omdat de
Prednisolon (1 mg/kg per os) therapie ook in de niet-chi-
rurgisch behandelde benen tot volledig herstel leidde.

Summary

Equine canker: an {auto-)immune disease?

Equine canker i.v a chwnic. hyperplastic, exudative pododermalitis affec-
ting one or more feet. Although many causes and treatments have been sug-
gested. the cause of the disease is still unknown and most probably multifac-
torial. Local treatments include radical .surgical debridement of the
diseased hoof tissue and application of caustic substances, antibiotics, and
pressure bandaging. Nevertheless, the number of recurrences is high (45%).
This article presents a 3-year-old New Forest pony-cross mare in which all
horny structures (jmgs, conmets, spurs, chestnuts) of all feet were affected.
Bacteriological and fungal cultures of the frogs were found negative for the
pathogens tested. Papilloma virus
hus not found. Clinical findings raised
the hypothesis that the non-specific hyperplastic inflammation of these
horn-like structures might have been caused by an (auto-) immune reaction.
On the basis of the clinical findings, the pony was treated with surgical de-

\' Destijds Hoofda fdeling Gezondheidszorg Paard, nu: Paardenpraktijk West-Brabant.

Rijksweg Zuid 105. 4715 TA. Rucphen
^ Pacuiteit der Diergenee.skunde. Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard. Yalelaan 12.

35H4 CM Utrecht.
\' Dierenkliniek Ridderkerk. Jacoh Cats.straai 3. 2VS5 BE Ridderkerk.
\' Correspondentie:Drs. A.M.C. Jonghloets. Paardenpraktijk West-Brabant. Rijksweg
Zuid 105. 4715 TA Rucphen Telefoon: 06-23950339. e-mad: angeliquejonghloel.sl^;
hetnet.nl

Inleiding

Straalkanker is een chronische, hyperplastische, exsudatieve
ontsteking, die meestal aan één of twee, maar soms aan vier
hoeven tegelijkertijd voorkomt (1,5, 10, II).
De uiteindelijke gevolgen van straalkanker zijn een onder-
mijning van het gezonde hoorn en de vorming van afwijkend
hoorn (parakeratose). Het nieuwe afwijkende hoorn is zacht
en laat makkelijk los, waarbij een stinkend en verdikt co-
rium, bedekt met een kazig exsudaat, bloot komt te liggen.
Dit weefsel bloedt snel (I, 8, 6). Naast de afwijkende ver-
hoorning van de straal hebben de patiënten vaak een gezwol-
len huid in de kootholte en een verdikte kroonrand.
Kreupelheid kan optreden en is waarschijnlijk afhankelijk
van het stadium en de uitbreiding van de aandoening (1,5,8,
II).

Door de meeste auteurs wordt een infectieuze etiologie ver-
ondersteld, omdat straalkanker meestal wordt waargenomen
bij een slechte stalhygiëne, onvoldoende hoefverzorging,
huisvesting op modderige bodem en/of weiden op vochtig
grasland (I, 4, 5, 10, II). Ook wordt een recessieve ver-
erving van een verhoogde gevoeligheid verondersteld, waar-
bij milieu-invloeden een grote rol zouden spelen (5).

Er zijn verschillende therapieën voor de behandeling van
straalkanker beschreven, die alle de aandoening lokaal aan-
pakken, zoals: drukverbanden, lokale applicatie van medica-
menten (antibiotica of speciale \'straalkankermedicatie\') en
chirurgie (het afwijkende weefsel radicaal wegsnijden tot
aansluiting met gezonde pododerma is bereikt) (1, 3, 5, 8,
10, II). Het grote aantal verschillende therapieën geeft al
aan dat de therapieën niet altijd even succesvol zijn.
De prognose is op korte termijn redelijk te noemen, echter in
het algemeen blijkt het percentage recidieven op lange ter-
mijn vrij hoog (31 - 45%) te zijn, met name als de kroonran-
den verdikt zijn (5,8).

De hier beschreven casus leidde tot de verrassende hypo-
these dat straalkanker mogelijk een immuungemedieerde
aandoening is. Deze hypothese is gebaseerd op het klinische
beeld en op de genezing door een Prednisolon therapie.

Casus

Ziektegeschiedenis

In april 2001 werd een driejarige (New Forest kruising) mer-
rie bij Dierenkliniek Ridderkerk aangeboden voor bloe-
dende stralen van drie hoeven. De betrefTende stralen zijn

-ocr page 135-

gedurende twee dagen met een Animal intex\' hoefverband
sciioongemaalct. Vervolgens is de pony behandeld met
TMP/S^ per os (15 mg/kg 2dd) en Aureomycine spray lo-
kaaP. De pony leek aanvankelijk op te knappen.
Twee maanden later werd de merrie, ondanks goede stalhygi-
ëne, echter opnieuw aangeboden, ditmaal met rondom ontsto-
ken stralen en kroonranden, waarbij de haren op de kroonrand
rechtop stonden. Een biopt van de kroonrand liet een epider-
male liyperplasie van een papillifeer type en een dermatitis
zien, meest gelijkend aan een zogenaamde \'coronary band
dystrofia\'. In het stratum spinosum bevonden zich oedema-
teuze cellen met soms eosinofiele lichaampjes (waarschijnlijk
samengeklonterde erythrocyten). In verband met het papilli-
fere karakter van de veranderingen is tevens een kleuring voor
het aantonen van het bovine papilloma virus verricht. Het
biopt uit de kroonrand bleek papillomavirus-Ag negatief

In overleg met de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard
werd in de praktijk de volgende differentiële diagnose opge-
steld: \'straalkanker\' of een \'(auto-)immuunreactie met aan-
tasting van alle hoornige structuren\'. Uitgaande van deze
laatstgenoemde diagnose is een behandeling met
Predniso-
lon"*
(0,5 mg/kg, Idd) gestart. Dit gaf geen volledige gene-
zing, waarop is besloten de pony door te sturen naar de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard te Utrecht.

Klinisch onderzoek

Bij het aanbieden aan de Hoofd-
afdeling Gezondheidszorg Paard
maakte de pony een attente indruk en
de algemene voedings- en verzor-
gingstoestand was goed. Het alge-
mene onderzoek leverde behoudens
de afwijkende hoornige structuren
geen bijzonderheden op.
De stralen vertoonden rondom het
aspect van straalkanker: een abnor-
male woekering van de gehele straal
met zacht, kazig hoorn in de kloven
(Figuur I). Het hoorn van de hoef-
wand toonde in het meest proximale
gedeelte horizontale groeiringen,
passend bij een chronisch afwijkende
hoomproductie. Inspectie van de be-
nen liet rondom een coronitis met op-
staande haren op de kroonrand, in
combinatie met ontstoken sporen en
zwilwratten zien (Figuur 2a, b en c).
Bij monsteren bleek de pony rondom
kort te stappen en draven.
Vanwege de aantasting van alle hoor-
nige structuren en het feit dat in de
praktijk een relatief lage dosering
van
Prednisolon was verstrekt, bleef
toch het vermoeden dat het om een
(auto-)-immuunreactie ging. Daarom
is tevens een internistisch onderzoek,
inclusief bloedonderzoek en rectale

\' Wond compres met 7% muslin, 15% hoonuur en 13% hassorin. Animalintex,

Robinsons, Chesterfield. England.
^ Trimethoprim /Sulfadiazine. Sultrisan. Dopharma B. V. Raamsdonksveer. Nederland.
^ Aureomycine spray.

\' Prednisolon. Apotheek Faculteit Diergeneeskunde. Utrecht. Nederland.

exploratie, uitgevoerd. Bij rectaal exploreren bleek het cae-
cum een verdikte wand te hebben en was er wat onverteerde
mest in het rectum aanwezig. Deze bevindingen leken verder
geen verband met het probleem te hebben.

Bloedonderzoek

Het bloedonderzoek (Tabel I) gaf een hoog normaal aantal
leukocyten, waarbij het percentage lymfocyten licht ver-
hoogd was. Tevens was het percentage beta-globulinen licht
verhoogd. De waarden van de overige bepalingen waren
binnen de normaalwaarden.

Tabel i. Bloedonderzoek d.d. 2 augustus.

j Bepaling

Gemeten waarde

Referentiewaarde

Haemoglobine

8.8

7.5-9.0 mmol/l

Haematocriet

0.40

0.36-0.42 L/L

j Leucocyten

11.2

7.0-10.0 G/L

Basofiele granulocyten

0

0-5%

Eosinofiele granulocyten

3

0-5%

StaafVemige granulocyten

0

0-5% ^

: Segmentkernige granulocyten

48

35-60% j

i Lymfocyten

48

.30 - 35 % 1

Monocyten

1

0-5%

Alkalische fosfatase

265

I40-300U/L

Ureum

4.1

2-8 mmol/l 1

Creatinine

139

106-168 \'

Totaal eiwit

71

60-90g/l

Albumine

48.5

35 - 55 %

Alpha-globulinen

11.3

15 20%

Beta-globulinen

24.6

0-22%

Gamma-globulinen

15.6

0-25 % ;

Therapie

In verband met het ontbreken van een aanwijsbare onderlig-
gende oorzaak voor de hypertrofische ontsteking van alle
hoornige structuren, werd besloten twee stralen volgens het
Hoofdafdelingsprotocol chirurgisch te behandelen.

Vanwege de pijnlijkheid van de ingreep werd eerst een dia-
gonaal hoevenpaar uitgesneden (3,5,8).
Voorafgaand aan de chirurgie werden onder de linker achter-
(LA) en rechter voorhoef (RV) verbandijzers aangebracht. Dit
is een ijzer waar, met behulp van kalkoenen, een plaatje onder
kan worden bevestigd. De ruimte onder het plaatje werd na de
operatie opgevuld met opgerolde tampons.
Eén dag voor de operatie werden de te opereren hoeven in
een Halamid^ hoef-snelverband geplaatst om de hoeven
schoon te maken, te desinfecteren en het hoorn te verweken.
De operatie werd onder algehele anaesthesie verricht, waarbij
de te opereren benen eerst onder Esmarchse bloedledigheid
waren gebracht. In verband met een mogelijke infectieuze
oorzaak werden, uit de diepte van de middelste straal-
groeve, swabs voor bacteriologisch en schimmelonderzoek
afgenomen. Hiervoor was de straal oppervlakkig uitgesneden
en was de oppervlakte ontsmet met Hibiscrub^ en alcohol

^ Natrium-p-tolucensulfónchlooramide. Halamid-d. Akzo Nobel. Amersfoort. Nederland.
^ Chloorhexidinedigluconaat 40 mg/ml. Hihiscrub. ssl healthcare Nederland NV.
Leerdam. Nederland.

-ocr page 136-

(70%) om omgevingskiemen te verwijderen. Vervolgens
werden van het afwijkende hoorn van de stralen rechtsvoor en
linksachter excisiebiopten genomen. Van kroonranden, spo-
ren en zwilwratten beiderzijds achter werden ponsbiopten ge-
nomen, waarna alle biopten voor pathomorfologisch onder-
zoek naar de Hoofdafdeling Pathobiologie werden gestuurd.
Het afwijkende weefsel van de stralen rechtsvoor en linksach-
ter werd vervolgens weggesneden totdat er een aansluiting
met gezonde pododerma werd verkregen. Bij deze patiënt liep
het afwijkende hoorn door in de ballen en de kroonranden van
de hoeven, waardoor het niet moge-
lijk was al het afwijkende hoorn te
verwijderen (Figuur 3). Aansluitend
aan de chirurgische excisie werd aan
beide hoeven een stevig (hoeOdruk-
verband aangebracht, waarbij er extra
druk ter plaatse van de stralen werd
aangebracht door middel van opge-
rolde tampons. Na het aanbrengen
van de verbanden werden de Es-
marchse ligaturen verwijderd. Het
eerste verband had als voornaamste functie het stelpen van de
bloedingen. Tijdens de daaropvolgende verbandwissels had
het verband de volgende functies: bloedingen en een prolaps
van de dermis voorkomen; beschermen van de wond tegen
mechanische invloeden van buitenaf; applicatie van medica-
menten (3,8, 10). Hiervoor voldeed het verbandijzer.

Bacteriologisch en pathomorfologisch onderzoek
Het bacteriologisch onderzoek van de straal gaf een sporadi-
sche mengcultuur waaronder niet pathogene Bacillus-spe-
cies. De schimmelkweek was negatief. De biopten van de
stralen vertoonden een dikke parakeratotische hoornlaag met
focaal hydropische degeneratie en op één plaats wat exsudaat.
In een aantal dermale papillen waren uitgebreide Infiltraten
van polymorfkernige granulocyten aanwezig. De biopten van
de kroonranden, sporen en zwilwratten vertoonden een papii-
lifere woekering van het epitheel met superficiëel oedeem,
necrose en polymorfkernige granulocyten in de epidermis. In
de dermale papillen was er sprake van een vrij uitgebreide
aanwezigheid van polymorfkernige granulocyten met exocy-
tose. In één biopt waren tevens focaal, helemaal aan de bui-
tenzijde van het biopt, schimmeldraden aanwezig die nauwe-
lijks aankleurden. Deze schimmels waren waarschijnlijk het
gevolg van bezoedeling van het biopt, omdat zij slechts in één
van de acht biopten aanwezig waren en dan nog slechts lokaal
aan de buitenzijde in de para- en orthokeratotische keratine.
De biopten van de straal, kroonrand, spoor en zwilwrat toon-
den een aspecifieke hypertrofische pododermatitis, passend
bij het empirisch bekende beeld van \'straalkanker\'.

Aanvullende therapie/nazorg chirurgie

Naar aanleiding van de hypothese dat het probleem mogelijk
(auto-) immuungemedieerd was, is tevens een therapie met
prednisolon gestart (1,2 mg/kg Idd p.o. \'s ochtends voor 9.00
uur toegediend).

De verbanden van de operatief behan-
delde stralen werden om de dag ge-
wisseld. Na het eerste (hoeOdrukver-
band werd volstaan met het opvullen
van de verbandijzers met opgerolde
Figuur 4. Verbandijzer opge tampons (Figuur 4). De straal links-
vuid met tampons. achter was tien dagen post-operatief
weer wat verdacht hoorn gaan vor-
men. Dit afwijkende hoorn is onder
een distale anaesthesie nogmaals weg-
gesneden (Figuur 5). Tevens was de
pododerma linksachter op dat mo-
ment ontstoken. De ontsteking werd
tot rust gebracht door middel van een
lokale toediening van een crème met
prednisolonacetaat en neomycinesul-
faat^ bij drie opeenvolgende verband-
wissels.

Verloop

Tien dagen post-operatief was de po-
doderma van de straal rechtsvoor,
zonder complicaties, weer groten-
deels ingedekt met gezond hoorn
(Figuur 6). Na 22 dagen was de podo-
derma van de straal vrijwel volledig
ingedekt, zodat de hoef zonder ver-
band kon blijven (Figuur 7).
De straal linksachter was acht weken
na de chirurgische correctie weer in-
gedekt met gezond hoorn.
Een week na het starten met de predni-
solon per os begonnen de kroonran-
den (evenals sporen en zwilwratten)
rondom te genezen. Na twintig dagen
waren de kroonranden zover inge-
droogd dat de papillomateuze hyper-
plasieën met een harde borstel konden
worden verwijderd. (Figuur 8). Op 22
dagen na de operatie zijn de stralen
van de twee niet geopereerde hoeven
uitgesneden en de kroonranden rond-
om dungeraspt. Deze beide niet-ge-
opereerde hoeven bleken geen teke-
nen van straalkanker meer te vertonen
(Figuur 9)! De kroonranden begonnen
vanaf dat moment zelfs te droog te
worden. De haren van de kroonranden
zijn geschoren, waarna de hoeven met
uitzondering van linksachter vieren-
twintig uur in een nat verband zijn ge-
zet. Vervolgens zijn de hoeven ingevet
om het vocht vast te houden.
Na genezing van alle hoomige struc-
turen is de pony naar huis gegaan met
het advies nog drie weken de predni-
solon te blijven geven. Een jaar na de
genezing is nog geen recidief opgetre-
den en functioneert de pony tot volle
tevredenheid.

Discussie

Gezien de respons op de behandeling met prednisolon, lijkt
het aannemelijk dat de hyperplastische ontsteking van de
hoornige structuren in deze pony werd veroorzaakt door een
(auto-)immuunreactie van onbekende oorsprong. Dit ondanks
het feit dat hiervoor in het histopathologisch onderzoek van de

^ Medicinale crème met prednisolonacetaat en neomycinesulfaat. hydrocortiderm.
Vétoquinol. \'s-Hertogenbosch, Nederland.

-ocr page 137-

biopten geen aanwijzingen waren. De hypotiiese van een
(auto-)iinmuungemedieerde etiologie is strijdig met de alge-
meen veronderstelde infectieuze etiologie. In dit geval waren
er geen aanwijzingen voor een infectieuze oorzaak van de pro-
blemen. Bij papillomavirus-infecties (zoals wratten) leidt het
verwijderen van enkele woekeringen vaak tot regressie van
alle woekeringen. In deze patiënt werd geen papillomavirus
aangetoond.

In de literatuur, worden in een deel van de biopten, ketens van
gram-negatieve bacteriën waargenomen. Dit suggereert dat
bacteriën, en daarmee een slechte (stal)hygiëne, een moge-
lijke oorzaak kunnen zijn (11). Het bij een aantal patiënten
waargenomen betere effect van antibiotica dan van chirurgie
onderbouwt dit vermoeden (2,10,11). Echter, door het verlies
van epidermale hardheid ten gevolge van een te geringe syn-
these van keratogene filamenten met een afwijkende verhoor-
ning tot gevolg en minder, tevens minderwaardige, desmoso-
men is de barriere voor contaminerende bacteriën ver-
minderd. (6, 9, 10, 11) Daarnaast blijkt straalkanker niet be-
smettelijk voor andere paarden in de koppel (8) en wordt het
ook waargenomen bij een optimale stalhygiëne (10, 11). De
oppervlakkige dermale papillen zijn vaak geïnfiltreerd met
neutrofielen, terwijl de ontstekingsreactie in de diepere lagen
doorgaans minimaal is (2, 8, 7, 10). Dit doet vermoeden dat
endogene factoren het wel of niet aanslaan van exogene facto-
ren beïnvloeden (8).

Sheridan (7) beschrijft een casus van straalkanker die in eerste
instantie geneest na lokale behandeling met tetracyclines, maar
na recidivering niet meer Het recidief reageert dan wel op een
combinatie van ketoconazol, rifampin en DMSO. DMSO heeft
naast een groot doordringingsvermogen in de huid ook een
ontstekingsremmende werking. De DMSO zou dus een onder-
liggende ((auto-)immune) ontstekingsreactie tot rust kunnen
hebben gebracht.

Bij onze patiënt waren alle vier de stralen aangetast, hetgeen
ongebruikelijk is bij straalkanker. Bovendien waren ook alle
andere hoornige structuren aangetast. De biopten van de ver-
schillende hoornige structuren bevestigden echter wel de em-
pirische waarschijnlijkheidsdiagnose van straalkanker De pro-
blemen van deze pony zijn direct aan verscheidene hoeven
tegelijkertijd begonnen en tevens zijn de hoornige adnexa alle-
maal vrijwel gelijktijdig mee gaan doen. Dit beeld deed het
vermoeden rijzen van een systemisch (endogeen) probleem.
Het in eerste instantie niet opknappen op alleen
Prednisolon bij
Dierenkliniek Ridderkerk kan zijn veroorzaakt door de lage
dosering
Prednisolon. Een andere mogelijkheid is dat door het
opereren van twee stralen de hoeveelheid ontstekingsweefsel
dermate is gereduceerd dat de
Prednisolon de resterende ont-
stekingsreactie nu wel adequaat kon couperen. Ook bij latere
patiënten zijn goede resultaten bereikt met een therapie van al-
leen Prednisolon (1 mg/kg, Idd) zonder aanvullende chirurgie
(niet gepubliceerd).

English (4) beschrijft twee paarden waarbij alle hoornige struc-
turen zijn aangetast en een orale therapie vanTMP/S en
Predni-
solon onvoldoende effect had. Toen deze paarden vervolgens
lokaal werden behandeld met een gentamicine en bethametha-
son bevattende crème in combinatie met een intensieve verzor-
ging van de benen werd wel een goed resultaat behaald.
English zelf schreef dit ook toe aan de intensieve verzorging
(4).

In onze casus werd in eerste instantie voor een chirurgische be-
nadering van het probleem gekozen. De keuze voor deze bena-
dering is gemaakt op basis van ervaringen in het verieden, de
uitgebreidheid van de problemen en het reeds eerder recidive-
ren na een behandeling met antibiotica. In verband met de aan-
tasting van alle hoornige structuren werd tevens de aanvullende
therapie met Prednisolon gestart.

Bij de applicatie van lokale medicamenten post-operatief moet
men zich er terdege van bewust zijn dat na de operatie de wond-
genezing van een primair gezond wondoppervlak moet worden
bevorderd (11). Al het afwijkende weefsel is immers al verwij-
derd en medicamenten kunnen het nieuwgevormde weefsel
schadelijk beïnvloeden. Indien opnieuw zacht en kruimelig
hoorn wordt gevormd, moet dit voorzichtig opnieuw in toto
worden verwijderd (3). Ter ondersteuning van de genezing van
de pododerma na chirurgie is, in dit geval, in verband met de
aanwezigheid van een ontstekingsbeeld (hyperaemische podo-
derma) een crème met prednisolonacetaat en neomycinesul-
faat^ gebruikt. In het geval van een wondinfectie (roodheid met
exsudatie) kan gebruik worden gemaakt van een antibioticazalf
zonder corticosteroïden.

De prognose van \'straalkanker\' is na lokale behandeling op
korte termijn redelijk. Op langere termijn komen echter veel
recidieven voor (31 - 45%) (5, 8). De in deze casus toegepaste
aanvullende systemische therapie met
Prednisolon zou moge-
lijk ook bij minder specifieke \'straalkanker\' gevallen, de endo-
gene ontstekingsreactie kunnen couperen, en zo de behande-
lingsduur kunnen verkorten en het optreden van recidieven
kunnen verminderen. Het werkelijke bewijs dat de beschreven
aantasting van alle hoornige structuren inderdaad (auto)-im-
muun gerelateerd is, zal in verder patiëntgebonden onderzoek
nog geleverd moeten worden.

Dankbetuiging

Dc auteurs willen gaarne de collegae drs. R.J.T. van der Luer (Valuepalti la-
boratorium. Valkenburg) en drs. J.R Koeman (Hoofdafdeling Pathobiologie.
Utrecht) bedanken voor hun ondersteuning bij het verzamelen en verwerken
van de pathologische gegevens.

Literatuur

1. Adams OR. Canker. In: Lameness in horses, fourth edition. Lea and
Fabiger. Philadelphia. 1987: 540.

2. Calderwood Mays MB. Equine canker (pododematitis verrucosa mi-
grans) revised. 35th annual meeting of the American college of veteri-
nary pathologists, 12-16 November 1984.

3. Dietz O. Schätz F. Scheiter H. und Teuscher R. Operation de
Pododermatitis verrucosa. Anaesthesie und Operationen bei Groß-
und Kleintieren. S. Hirzel Verslag Leipzig. 1980: 638^0.

4. English M. Pastern dermatitis and unguilysis in two draft horses.
Equine Practice 1995. 17 (8): 25-30.

5. Jurkovic J. Der Hufkrebs und seine Therapie. Orthopedie bei Huf- und
Klauentieren, Wien 5-7 Oktober 1983: 80-90. Herausgegeben von
o.Univ. Profdr PF. Knezevic.

6. Marks G, und Budras KD. Ultrastructural study of the epidermis in
hoof cancer of the horse. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschr 1985; 54:
287-95.

7. Sheridan K, Ginn PE, and Brown M. Recurrent canker in a shire mare
Journal of equine veterinary science, 1996; 16 (8). 322-23.

8. Silbersiepe und Berge. Der Hufkrebs. Lehrbuch der speziellen chirur-
gie, 1976; 15:489-92.

9. Wattle O. Cytokeratins of the equine hoof wall, chestnut and skin: bio-
and immunohisto-chemistry. Equine veterinary journal 1998; suppl
26: 66-80.

10. Wilson DG, Calderwood Mays MB. and Colahan PT. Treatment of
canker in horses. J Am Vet MedAsoc, 1989; vol. 194; no. 12: 1721-3.

11. Wilson DG. Equine canker In: Current therapy in equine medicine 4.
Ed. Robinson. N.E., WB Saunders Company Philadelphia, 1997: pp
127-8.

-ocr page 138-

Innovatie in acceptatie

Het Royal Canin Research Centre heeft recentelijk een technologische doorbraak weten te realiseren,
die leidt tot een significante acceptatieverbetering in de voeding van de hond. De voedingen van
Royal Canin onderscheiden zich al vele jaren door hun uitzonderlijk goede acceptatie. Smaakstudies
bij meer dan 4.000 honden hebben aangetoond dat de acceptatie door de nieuwe technologie nog
verder verbetert. Dit is met name van belang voor zieke dieren, die vaak een verminderde eetlust
hebben. De nieuwe Exclusive Savour technologie wordt begin 2005 doorgevoerd in alle veterinaire
voedingen voor de hond, dus zowel in de Veterinary Diet* als in de Vet Early Care en Vet Size Nutrition
ranges. De producten zijn te herkennen aan het "New Exclusive Savour" logo op de verpakking.

* Hypoallergenic en Sensitivity Control Diet uitgezonderd

Obesity Management Diet

Zonder "Exclusive Savour"

Significante acceptatieverbetering

Vet Size Nutrition MINI

60% . ________________58_

®

Bij deze smaakstudies wordt van een voorkeur voor voeding A gesproken als de tiond van voeding A twee keer zoveel eet als van voeding B.
Om de voorkeur van tionden voor een voeding te meten wordt de consumptie-ratio tierekend.

Consumptie-ratio voeding A =

Opname van voeding A

Opname van voeding A Opname van voeding B

Nog nooit was gezonde voeding
voor de iiond zo smakeiijic!

•.lU.\'

ROY><L CkNIN

VETERINAIRE SERVICE

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service

Postbus 63 - 5460 AB Veghel - Tel. 0413 - 318 444 (bestellingen) of 318 400 (productinformatie)
E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

-ocr page 139-

Verkiezingen KNMvD 2005: kandidaten gezocht!

Herman Geertsen

Dc rekensom is snel gemaakt: 6 13 = 19.
Voor de KNMvD ligt dat wat ingewikkelder. Immers zes
bestuursleden vermeerderd met dertien leden van de
raad van toezicht maakt wel negentien kandidaten,
maar er is meer aan de hand.

In september dit jaar zijn zowel de leden van het bestuur als
van de raad van toezicht aftredend. Zij hebben zich dan
drie jaar ingezet voor de beroepsgroep. Sommigen zijn
herkiesbaar, anderen zijn dat niet. Om in september 2005
verkiezingen te kunnen houden, moet er nog heel wat
gebeuren. In dit nummer van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde en enkele van de komende nummers
krijgen de verkiezingen de nodige aandacht.

Wie het beleid van de KNMvD op de meest recht-
streekse manier wil beïnvloeden, wordt bestuurs-
lid. Wie dat beleid wil controleren, wordt lid van
de raad van toezicht. Na de algemene vergade-
ring (die minimaal één maal per jaar bijeen-
komt) is het KNMvD-bestuur het hoogste
orgaan binnen de Maatschappij. Het bestuur-
zo staat in de statuten - draagt de verant-
woordelijkheid voor alle handelingen en
besluiten aangaande de Maatschappij.
Voor iedere vereniging is het essentieel een
sterk cn representatief bestuur te hebben,
dat de belangen van de achterban opti-
maal dient. De kracht van een bestuur
hangt uiteraard ook in belangrijke mate
af van de samenstellende leden en de
\'chemie\' tussen hen. De representati-
viteit wordt onder meer bevorderd
door het kiesstelsel binnen de
KNMvD. Sinds de \'kanteling\' is er-
voor gekozen zes van de zeven
leden van het bestuur te rekruteren uit de drie
clusters. Op voordracht van het bestuur kiest
de algemene vergadering de voorzitter afzon-
derlijk. (Over de systematiek van de bestuurs-
verkiezingen vindt u op pagina 128 van dit
nummer nadere informatie.)
De dertien leden van de raad van toezicht zien vol-
gens de statuten toe op het beleid van het bestuur en
op de algemene gang van zaken in de Maatschappij.
Alleen aan de algemene vergadering legt de raad van
toezicht verantwoording af Wie minder voelt voor de
dagelijkse beslommeringen van een bestuursfunctie,
maar enigszins afstandelijk de grote lijnen wil bewa-
ken, kan zich kandideren voor de raad van toezicht.
Deze raadsleden worden voorgedragen door de vier regi-
o\'s binnen de KNMvD. (Ook over deze verkiezingssyste-
matiek staat op pagina 128 meer informatie.)

In een relatief kleine vereniging met zovele en zo diverse ta-
ken en belangen is het zaak dat een zo groot mogelijk deel
van de leden voor bestuurlijke en controlerende functies be-
schikbaar is. Bovendien laat ook het ledenbestand van de
KNMvD zien dat Nederiand de zogenaamde dubbele ver-
grijzing ondergaat en dat vrouwen numeriek in opmars zijn.
Met andere woorden: de Maatschappij heeft naast het be-
staande kader behoefte aan nieuw talent, aan jong talent en
aan vrouwelijk talent om bij de verkiezingen van dit jaar en
de komende jaren over voldoende gekwalificeerd kader te
kunnen beschikken.

Dat bestuurs- en andere kaderfuncties niet alleen maar een
drie jaren durende last zijn, maar ook bevredigende kanten
hebben, hopen wij in enkele van de komende nummers van
TvD te verhelderen. Dan kunnen minder en meer ervarenen
van zich doen spreken door aan te geven wat het inhoudt be-
stuurslid of lid van de raad van toezicht te zijn. Natuurlijk
krijgen naast zittende kandidaten ook aanstormende be-
stuurders en toezichthouders alle gelegenheid zich te profi-
leren.

De rekensom was snel gemaakt: zes (bestuursleden) der-
tien (leden raad van toezicht) = negentien (kandidaten), maar
blijkt bij nader inzien toch wat kort door de bocht.
Om minstens twee redenen is het van belang dat er meer kan-
didaten zijn dan zetels. Allereerst is het democratisch proces
binnen de vereniging erbij gebaat. Met hetzelfde aantal kan-
didaten als zetels valt er weinig te kiezen. Maar er is ook een
praktisch argument voor een breed aanbod van kandidaten.
In geval bestuursleden of leden van de raad van toezicht tus-
sentijds aftreden, voorkomt de aanwezigheid van reserve-
kandidaten dat er nieuwe verkiezingen moeten worden ge-
houden.

Herman Geertsen is algemeen directeur van de KN MvD.

-ocr page 140-

ORBENIN® EXTRA DRY COW

DE UNIEKE DROOGZET-INJECTOR MET DE KLEINE DEELTJES CLOXACILLINE

Gevonden bacteriën bij koeien in Nederland
met een verhoogd celgetal:

O 10 20 30

Bron: 24.262 meLkmonsters G.D. in het jaar 2000.

Staphylococcus
aureus (SAU)

Coagulase Negatieve
Staphylococcen (STC)

Streptococcus
uberis (SUB)

Streptococcus
dysgalactiae (SDY)

Streptococcus
agalactiae (SAG)

E. coli

ORBENIN® EXTRA DRY COW

De droogstand is de ideale periode om de
bacteriën, die verantwoordelijk zijn voor
subklinische mastitis, te bestrijden.
Staphylococcen zijn in Nederland de meest
voorkomende mastitisverwekkers.

ORBENIN® EXTRA DRY COW, met de

unieke kleine deeltjes, zorgt voor het hoogste
genezingspercentage. Oók bij Staphylococcus

Kwartiercelgetalbepaling en bacteriologisch onderzoek
geven ook voor uw bedrijf het complete beeld

ORBENIN EXTRA DRY COW

REKENT AF MET
STAPHYLOCOCCEN!

-

Orhenin® Extra Dry Cow. REG NL 6901 UDA. Per injector 600 mg
cloxacilline in een langwerkende zalfbasis. Doeldier: rund. Indicatie: ter
behandeling van aanwezige intramammaire infecties veroorzaakt door
Streptococcus agalactia, -dysgalactae en -uberis, en Staphylococcus aureus
bij melkvee tijdens de droogstand. Ter preventie van infecties veroorzaakt
door Corynebacterium pyogenes gedurende de droogstand. Wachttijd vlees:
28 dagen. Wachttijd melk: na afkalven bij meer dan 42 dagen droogstand:
96 uur. Verdere informatie is op aanvraag beschikbaar.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d Ussel

wwTv.pfizerah.nl • secretariaat.ahg@pflzer.coni

© 2005 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d Ussel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

-ocr page 141-

Wedstrijdje?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Slordige, foute of onvolledige keurin-
gen (en bijbehorende formulieren)
worden door het Tuchtcollege niet ge-
accepteerd. Het strenge optreden hier-
, tegen heeft niet in de laatste plaats te
j maken met het belang van het dier
I wat door een minder correct verlopen
keuring op het spel kan komen te staan
omdat het zwaarder wordt belast dan
gezond is. Uiteraard kan het ook andersom: de dierenarts
keurt het dier in het belang van dat dier \'af voor één of ander
doel, en dan begint de eigenaar te steigeren...

Hoefbevangen

Niet alleen voor de verkoop, ook voor wedstrijden worden
paarden aan een veterinaire keuring onderworpen.
Zo ook deze pony, die met zijn eigenaar is in-
geschreven voor een endurancewed-
strijd. Tijdens de keuring weigert de
pony te draven op asfalt en landt op
de achterkant van zijn hoeven. De
eerste dierenarts denkt aan hoef-
bevangenheid, maar durft niet
meteen een conclusie te trekken
cn haalt er voor de zekerheid een
collega bij. Er is natuurlijk geen
sprake van een röntgenonderzoek,
maar de tweede dierenarts bevestigt
de waarneming cn gezamenlijk be-
sluiten de dierenartsen om deze combi-
natie niet toe te laten.

Uithoudingsvermogen

Dc liefhebbende eigenaresse is woedend; zij zal zelf toch
wel het beste weten of haar pony ziek is? Om aan te tonen dat
de dierenartsen het helemaal mis hebben rijdt ze - buiten
mededinging - de wedstrijd helemaal uit. Een paar dagen la-
ter laat ze haar paard onderzoeken door haar eigen dieren-
arts, die het paard bekijkt en meteen denkt aan beginnende
hoefbevangenheid. Uit röntgenfoto\'s blijkt echter niets daar-
van en dat is voor de eigenares reden om een tuchtzaak tegen
de keuringsdierenartsen te beginnen omdat deze de keuring
niet goed zouden hebben verricht door een symptoom (na-
melijk het niet goed neerzetten van de hoeven en het niet wil-
len draven) tot diagnose te verheffen.

Kansloos

Het Tuchtcollege raadpleegt eerst een specialist veterinaire
radiologie. Deze verklaart dat er wel degelijk een klinisch
beeld van hoefbevangenheid kan bestaan zonder dat er
sprake is van een radiologisch zichtbare afwijking. Daarin
valt de keuringsdierenartsen dus niets te verwijten. Het
Tuchtcollege vindt dat de eerste keuringsdierenarts zijn
werk goed heeft gedaan door zorgvuldig naar het bewe-
gingsapparaat te kijken, en er toen een collega bij te roepen.
Het uitsluiten van de wedstrijd is juist gebeurd om de ge-
zondheid van de pony niet in gevaar te brengen en de klacht
van de eigenares wordt tot in de kleinste details ongegrond
verklaard.

Veterinai
tuchtrech

Loop als de wind...

Niet lang daarna doet zich iets soortgelijks voor bij de wind-
hondenrennen. Een zeer succesvolle Greyhound loopt hard
genoeg om de Europese kampioenschappen te halen en mis-
schien wel te winnen. De trotse eigenaar verheugt zich op
een spannende dag. Nog éven langs de veterinaire keuring...
maar daar blijkt de hond zo kreupel te lopen dat de dierenarts
de jury adviseert om de hond niet te laten starten. De jury
legt de hond vervolgens een startverbod op, en
de eigenaar ziet de Europese beker in rook
opgaan. Volkomen overstuur bezoekt
hij de dag daarna twee andere die-
renartsen, die verklaren dat de
hond wel in staat zou zijn ge-
weest om deel te nemen. De ei-
genaar vliegt naar het Tucht-
college. Niet alleen oindat de
dierenarts de hond heeft afge-
keurd voor de wedstrijd, maar
ook omdat hij geen diagnose
heeft gesteld, en zijn goede naam
te grabbel heeft gegooid omdat het
nu net lijkt alsof hij een kreupele hond
had willen laten starten.

De dierenarts geeft toe dat hij geen diagnose heeft ge-
steld. Dat kan ook niet; op zo\'n wedstrijdterrein kun je alleen
maar vaststellen dat een hond kreupel loopt, en bij wijze van
service aan de eigenaar een globaal klinisch onderzoek
doen. De aanwezige co-assistenten hebben ook gezien dat dc
hond kreupel liep en geheel volgens de reglementen heeft de
dierenarts dat aan de jury gemeld.

Uitgesloten

Het Tuchtcollege schaart zich achter de dierenarts: hij heeft
gehandeld in het belang van de hond, en zo hoort het ook. De
eigenaar probeert zijn gram nogmaals te halen bij het
Beroepscollege, omdat hij principieel vindt dat een dieren-
arts nooit zonder diagnose een hond kan uitsluiten van deel-
name. Het Beroepscollege stelt echter duidelijk dat een vete-
rinaire keuring voor een wedstrijd is ingesteld om - uit zorg
voor de dieren - zeker te weten dat de dieren geschikt zijn
voor die wedstrijd, en om dieren die mogelijk niet geschikt
zijn, uitte sluiten.

Hoe zat het ook weer met sportief gedrag?

-ocr page 142-

Rabiës virusinfecties vormen, vanwege het vrijwel altijd
dodelijke ziekteverloop zonder tijdige medische inter-
ventie, een grote bedreiging voor de gezondheid van
mens en dier. Van het rabiësvirus zijn zeven genotypen
bekend, waarvan in Noordwest-Europa alleen het klas-
sieke rabiësvirus en de European Bat Lyssavirus (EBLV)
typen 1 (EBLVl) en 2 (EBLV2) van belang zijn.
Het klassieke rabiësvirus komt al decennialang niet meer
in Nederland voor maar wordt nog wel in omringende
landen aangetroffen, voornamelijk bij vossen. De
EBLV\'s worden in Nederland met enige regelmaat bij in-
sectivore vleermuizen aangetroffen. De laatvlieger
(Eptesicus serotinus) en de meervleermuis (Myotis da-
sycneme)
zijn de belangrijkste reservoirs voor respectie-
velijk EBLVl en EBLV2. Tussen 1999 en 2001 werden
bij het CIDC in Lelystad 280 vleermuizen op rabiës
onderzocht, waarvan er zestien positief (EBLVl) werden
getest. Alle positief geteste dieren waren laatvliegers. De
prevalentie bij deze soort was twintig procent. EBLV2 is
sinds beginjaren negentig niet meer in Nederland aange-
toond. Volgens het WHO Rabies Bulletin Europe werden
tussen 1977 en 2000 in Nederland 242 gevallen van ra-
biës bij vleermuizen vastgesteld. Voor heel Europa zijn
in deze periode 650 besmettingen aangetoond. Er zijn
aanwijzingen dat dit hoge aantal te wijten is aan een
EBLVl-epidemie die midden jaren tachtig onder
Europese vleermuizen woedde. Tegenwoordig worden er
in Nederland ongeveer vijf vleermuizen per jaar positief
getest op rabiës.

Sinds 1977 zijn EBLV\'s in Europa verantwoordelijk ge-
weest voor een viertal humane sterfgevallen. Het laatste
geval vond plaats in 2002, toen een Schotse vleermuizen-
onderzoeker overleed na een beet van een vleermuis. De
man was niet gevaccineerd en onderging geen postexpo-
sitiebehandeling omdat men ervan uitging dat rabiës bij
vleermuizen in Groot-Brittannië niet voorkwam. In 1998
werd bij drie schapen in Denemarken en in 2001 bij een
steenmarter in Duitsland een EBLV-infectie aangetoond.
De mechanismen die hierbij een rol hebben gespeeld,
zijn niet duidelijk. Vermoedelijk werden de schapen ge-
beten door een rabide vleermuis (bij één van de humane
gevallen was eveneens sprake van een niet-geprovo-
ceerde beet). Predatie op een geïnfecteerde vleermuis
heeft waarschijnlijk geleid tot de EBLV-infectie van de
marter.

Over de epidemiologie van EBLV-infecties bij vleer-
muizen is nog niet veel bekend. Er zijn wel indicaties dat
vleermuizen EBLV-infecties kunnen overleven. De pre-
valentie in het wild ligt vermoedelijk lager dan de cijfers
van het CIDC doen vermoeden doordat met name zieke
vleermuizen voor onderzoek worden ingezonden.
EBLV\'s schijnen minder besmettelijk te zijn dan het
klassieke rabiësvirus, getuige het relatief geringe aantal
besmettingen bij mensen en op het land levende zoog-
dieren in Europa. EBLV\'s worden vrijwel altijd via lae-
sies van de huid (of het slijmvlies) overgebracht. Beten
zijn de voornaamste oorzaak van infecties. Theoretisch
kan ook krabben of contact via een reeds bestaand
wondje met een besmette vleermuis aanleiding geven
tot een infectie. Vleermuizen, met name zieke en dode
dieren, dienen derhalve nooit met blote handen te wor-
den opgepakt.

h-l

Q

W

Vanwege de potentieel dodelijke gevolgen van contac-
ten met rabide vleermuizen is door de VWA in 2001
een \'Draaiboek rabiës bij vleermuizen\' opgesteld. In
het draaiboek staat beschreven wat wordt verstaan on-
der direct contact met vleermuizen en hoe er gehan-
deld dient te worden nadat directe contacten met men-
sen of huisdieren worden geconstateerd. In essentie
dienen, voor zover mogelijk, vleermuizen na direct
contact op rabiës te worden onderzocht. Aangezien
soortdifferentiatie in spoedeisende situaties niet te ver-
wezenlijken is, worden alle contactgevallen onder-
zocht.

Rol van de dierenarts

Het kan voorkomen dat zieke of gewonde vleermuizen
naar het spreekuur van praktiserende dierenartsen wor-
den gebracht. Het is dan voor de betreffende practicus
van belang om van de inhoud van het \'Draaiboek rabiës
bij vleermuizen\' op de hoogte te zijn. De VWA adviseert
practici in alle gevallen waarbij vleermuizen op het
spreekuur worden aangeboden, contact op te nemen met
de meldkamer van de VWA. De meldkamer zet de mel-
ding uit bij de betreffende regionale dienst van de VWA
alwaar een veterinair deskundige contactonderzoek ver-
richt. Mocht de veterinair deskundige tot de conclusie
komen dat er sprake is van direct contact met mensen of
huisdieren, dan zal hij de practicus verzoeken de vleer-
muis te euthanaseren, als dit niet reeds is gebeurd.
Vervolgens zorgt de VWA ervoor dat het dier door een
koerier voor rabiësonderzoek bij het CIDC-Lelystad
wordt opgehaald. In sommige gevallen kan de VWA, na
ruggespraak met de practicus, een nog levende vleer-
muis door de dierenambulance voor euthanasie naar een
praktijk laten brengen. De praktijk wordt door de regio-
nale dienst van de VWA altijd van de uitslag van het
onderzoek op de hoogte gesteld. De kosten voor de eu-
thanasie kunnen bij de regionale diensten worden gede-
clareerd.

De VWA meldkamer is zeven dagen per week, 24 uur per
dag bereikbaar op 0800-0488. Via de meldkamer kunnen
ook exemplaren van het draaiboek bij de regionale diensten
worden opgevraagd. Het draaiboek is digitaal beschikbaar
op http://www.vwa.nI/download//rapportenA^olksgezond
heid in relatie tot dieren/draaiboek_rabies_versie
_2001.pdf

-ocr page 143-

Wonden komen regelmatig voor
bij hond en kat en worden dage-
lijks aangeboden in de praktijk.
Bij de behandeling ervan hebben
zowel dierenarts als eigenaar snel
de neiging om medicijnen voor lo-
kale applicatie te gebruiken. Er
moet \'iets\' opgesmeerd worden en
er zijn voor dit doel diverse zalven
en crèmes op de markt. In het algemeen is dit echter niet
nodig en in de meeste gevallen zelfs ongewenst omdat
bijna elk middel de wondgenezing zal vertragen. Recent
zijn er echter aanwijzingen dat een tweetal middelen na
lokale toediening de wondgenezing kunnen bevorderen,
65 procent glycerol (12,16) en honing. Op dit laatste pro-
duct wordt hierna dieper ingegaan.

Inleiding

Verse wonden kunnen het best worden gereinigd met fysiologi-
sche zoutoplossing en gehecht. Oppervlakkige wonden behoe-
ven geen antibiotica als ze goed behandeld worden en er niet te
veel weefselschade is. Alleen voor geïnfecteerde, diepe won-
den kan een antibiotische behandeling nodig zijn (10).
Uiervoor worden minimaal vijf tot zeven dagen breedspectrum
antibiotica, zoals cefalosporines en amoxicilline met clavu-
laanzuur, systemisch toegediend tegen dc meest voorkomende
huidbacteriën. Belangrijk is hierbij dat er een bloedspiegel van
wcrkz.aam antibioticum aanwezig is voordat de wond wordt ge-
opereerd. Dit kan het beste worden verkregen door intrave-
neuze toediening van het antibioticum net voor de inductie van
de anesthesie. Er is eigenlijk geen indicatie voor lokale appli-
catie van antibiotica. Er bestaan echter anekdotische verhalen
over wondgenezing bevorderende middelen zoals honing, die
al eeuwenlang gebruikt zou worden vanwege de gunstige in-
vloed op de wondgenezing. Dit wordt verklaard door het feit
dat honing reinigend werkt, oedeem en geuren absorbeert, anti-
microbiële en ontstekingsremmende werkzaamheid vertoont
en de granulatie, epithelisatie, weefselvomiing en voeding van
het wondgebied bevordert (4,8).

Antibacteriële werking van honing

Honing heeft een antibacteriële werking tegen een aantal
bacteriën zoals
Pseudomona.\'i, stafylokokken, Streptokokken
en E. coli. Zelfs sommige antibioticaresistente bacteriën, zo-
als MRSA (Methicilline-resistente
Staphylococcus aureu.s)
en VRE (Vancomycine-resistente Enterokokken) zouden ge-
voelig zijn (2, 3, 9). Een concentratie van tien procent v/v is
voldoende voor volledige inhibitie van wondbacteriën (5).
De antibacteriële werking is onder andere het gevolg van
hyperosmolariteit, een lage pH van 3,6 en de aanwezigheid

\' Specialist H-terinaire MicirMolagie n.p. Molecaten 57. 3772 U Barneveld.

P.overgaau^if^lanet. nl
^ Specialist Chirurgie van Gezelschapsdieren. Hoofdafdeling Geneesliunde van
Gezelschapsdieren. Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht. Yalelaan H.
3508 TD Utrecht.

Voo
d<

praktijl

van een thermolabiele stof genaamd inhihine, waterstofpe-
roxide en enzymen zoals katalase. Waterstofperoxide wordt
samen met gluconzuur uit honing gevormd door een enzy-
matische reactie van het enzym glucose-oxidase (afkomstig
van de bij) met glucose. Deze reactie vindt plaats nadat de
honing in de wond verdund wordt. Het hierbij langzaam vrij-
komende waterstofperoxide heeft een nadelig effect op bac-
teriën maar niet op de normale cellen, waardoor er geen cel-
lulaire schade ontstaat. Er wordt verondersteld dat er ook
andere antibacteriële substanties voorkomen die afkomstig
zijn uit diverse bloemen (17). Uit onderzoek is namelijk ge-
bleken dat bacteriën een andere gevoeligheid vertoonden
voor monoflorale honing van diverse soorten planten (1,17).

Overige werking van honing

Uit dierexperimenteel onderzoek bleek dat honing het aantal
ontstekingscellen dat een wond infiltreert doet afnemen. Bij
klinisch onderzoek werd daarnaast een vermindering van oe-
deem en een dalende vochtafscheiding waargenomen. Door
de hyperosmolariteit van honing en stimulatie van lichaams-
eigen enzymen wordt de autolyse van necrotisch weefsel in
een wond bevorderd en een debridement bereikt.
Honing bevordert de vorming van granulatieweefsel en de
epithelisatie doordat waterstofperoxide de angiogenese en
de groei van fibroblasten stimuleert. Tevens komt door de
lage pH en de verhoogde angiogenese meer zuurstof be-

Honing bij de behandeling van huidwonden

P.A.M. Overgaauw\' enJ.Kirpensteijn"

-ocr page 144-

schikbaar, waardoor de weefselregeneratie wordt bevorderd.
De geurneutraliserende werking wordt verkregen doordat
het aantal bacteriën in de wond wordt geremd en daarmee de
hoeveelheid afvalstoffen. Bovendien kunnen de bacteriën na
aanbrenging van honing hieruit de suikers gebruiken.
Daaruit wordt het geurloze melkzuur gevormd (5).

Klinisch onderzoek bij mens en dier

Bij brandwonden werden zeer goede resultaten van behande-
ling met honing ten opzichte van behandeling met zilversul-
fadiazine (13) en polyurethaanbedekking (14) gevonden.
Met de in Nederland verkrijgbare steriele antibacteriële
wondzalf op honingbasis (50% v/v)1 is een multicenter case-
reportstudie gepubliceerd bij 139 patiënten in verzorgingste-
huizen en de huisartsenpraktijk met ulcera, decubitus,
schaaf- en brandwonden (15). Bij meerdere wonden werden
verschillende wondverzorgingsproducten (bijvoorbeeld
Betadinezalf®, Duoderm®, zilversulfadiazine) vergeleken
bij dezelfde patiënt. Er zou, afhankelijk van de soort wond,
een veertien tot 47 procent snellere wondgenezing zijn waar-
genomen. Echter, er heeft geen statistische bewerking van de
resultaten plaatsgevonden. De specifieke wondzalf op ho-
ningbasis* liet ook een antimycotische werking zien tegen
Candida albicans. Inmiddels heeft de fabrikant de eerste ca-
sestudies beschikbaar bij hond en kat.

Noodzaak van gebruik van steriele honing

Vanzelfsprekend is het aantrekkelijk om gebruik te kunnen
maken van een natuurproduct bij de behandeling van patiën-
ten, maar één belangrijk aspect dient te worden vermeld
voordat er problemen ontstaan bij mens en dier.
In slechts een enkel onderzoek wordt aangegeven dat er
met steriele honing werd gewerkt (14). Vaak wordt dit as-
pect niet vermeld of de honing zelf als steriel verondersteld
(13). Dit is echter een groot misverstand. Honing kan na-
melijk
Bacillus sp. en Closiridium-spoTcn bevatten en der-
halve botulisme veroorzaken (6, 11). Het gebruik van na-
tuurlijke honing bij necrotiserende wonden is in die
gevallen dan ook gecontra-indiceerd. Verder kunnen in ho-
ning pesticiden worden aangetroffen, alsmede antibioti-
cumresiduen, zoals bijvoorbeeld tetracycline waarmee
bijen zijn behandeld.

Er wordt daarom geadviseerd om voor medische doeleinden
honing te gebruiken van specific pathogen free (SPF) bijen
die niet behandeld zijn met medicijnen en afkomstig zijn uit
gebieden waar geen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt. Ook
bestraling van honing levert een steriel product op zonder
dat de eigenschappen veranderen (7, 11). In Nederland is
een steriele honingzalf voor humaan gebruik in tubes van 20
en 50 g verkrijgbaar*. De zalf kan in combinatie met wond-
verbanden gebruikt worden en volgens de bijsluiter is een-
maal daags aanbrengen voldoende.

Wetenschappelijk onderzoek naar de wondgenezende wer-
king van honing bij (gezelschaps)dieren is niet uitgevoerd en
zal in de toekomst moeten worden gedaan om een onafhan-
kelijk bewijs te krijgen dat honingzalf ook een aanwinst is
voor de verzorging van (geïnfecteerde) wonden in de veteri-
naire praktijk (Foto 1 en 2).

Literatuur

1. Allen KL, Molan PC. and Reid GM. A survey of the antibacterial acti-
vity of some New Zealand honeys. J Pharm Pharmacol 1991; 43: 817-
22.

3. Cooper RA, Halas E. and Molan PC. The eflficacy of honey in inhibi-
ting strains of Pseudomonas aeruginosa from infected burns. J Burn
Care Rehabil 2002; 23: 366-70.

4. Cooper RA, Molan PC, and Harding KG. The sensitivity to honey of
Gram-positive cocci of clinical significance isolated from wounds. J
Appl Microbiol 2002; 93: 857-63.

5. Efem S. Clinical observations of the wound healing properties of
honey. Br J Surg 1988; 75: 579-81.

6. Eilders M en Zwaga S. Honing, de bij als wondverzorger Pharma
Selecta 2003; 19:96-100

7. MiduraTF etal. Isolation of Clostridium hotulinum from honey. J Clin
Microbiol 1979;9:282-83.

8. Molan PC, and Allen KL.The effect of gamma-irradiation on the anti-
bacterial activity ofhoney J Pharm Pharmacol 1996; 48: 1206-9.

9. Molan PC. Potential of honey in the treatment of wounds and burns.
Am J Clin Dermatol 2001; 2: 13-9.

Natarajan S, Williamson D, Grey J. Harding KG. and Cooper RA.
Healing of an MRSA-colonized. hydroxyurea-induced leg ulcer with
honey. J Dermatol Treat 2001; 12: 33-6.

Overgaauw PAM. Wat is dc behandeling van bijtwonden bij hond en
kat? Diergeneesk Vademecum 2003; 3 (7): 1-2.
Postmes Th, and Bogaard AEAM van den. Money for wounds, ulccrs.
and skin graft preservation. Lancet 1993; 342: 756-7.
Ravishanker R, Bath AS, and Roy R. Amnion Bank - the use of long
term glycerol preserved amniotic membranes in the management of
.superficial and superficial partial thickness burns. Burns 2003 Jun;
29(4): 369-74.

Subrahmanyam M. Topical application ofhoney in treatment of bums.
Br J Surg 1991;78:479-8.

Subrahmanyam M. Honey impregnated gauze versus polyurethanc
film (Opsite®) in the treatment of bums - a prospective randomised
study Br J Plastic Surg 1993; 46: 322-3.
Vandeputte JL. Mesitran clinical reports study. 2002.
Vloemans AFPM, Schreinemachers MCJM, Middelkoop E, Kreis
RW. The use of glycerol-preserved allografts in the Beverwijk Burn
Centre: a retrospective study. Burns 2002 Oct; 28 Suppl 1: S21 -5.
Willix DJ Molan PC, and Harfoot CG. A comparison of the sensitivity
of wound-infecting species of bacteria to the antibacterial activity of
manuka honey and other honey. J Appl Bact 1992; 73: 388-94.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.
17.

18.

-ocr page 145-

Steeds vaker komt de dierenarts
het Platform Verantwoord Huis-
dierenbezit (PHV) tegen. Niet al-
leen in de pers, maar ook bijvoor-
beeld bij de Week van het
Huisdier. Op de website van het
platform (www.huisdieren.nu) is
een indrukwekkende hoeveelheid
informatie te vinden op het gebied
van verantwoord houden van dieren. Tijd om eens nader
kennis te maken en te vernemen wat de dierenarts en het
PVH voor elkaar kunnen betekenen. Daarvoor spreken
we met de voorzitter, de heer Tony Achterkamp.

Wat is het Platform Verantwoord Huisdierenbezit?

Het PVH wordt gevormd door vijf zogenaamde koepelorga-
nisatis die gezamenlijk bijna 300.000 leden vertegenwoordi-
gen. Dit zijn de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied
(RvB), de Samenwerkende Aquarium en Terrarium Orga-
nisaties (SATO), de Conféderation Ornithologique Mondial
Nederland (COM), de Nederlandse Postduiven Organisatie
(NPO) en de Federatie Kleindierenteelt (FK). Voor de kat-
tenorganisaties staat nog een functie in het bestuur open. De
Stichting Overlegplatform Cat Fancy is sinds kort wel weer
actief in de Werkgroep Katten van het PVH.
Gezamenlijk vormen zij het bestuur dat een aantal werk-
groepen aanstuurt die zijn opgericht om bepaalde zaken en
problemen per diersoort aan te pakken. Door deze bundeling
van krachten en kennis is er een organisatie ontstaan die een
belangrijke invloed heeft gekregen in zowel de huisdieren-
wereld als naar de overheid.

De hoofddoelstelling van het PVH is, te werken aan een
goede relatie mens-dier, door het geven van voorlichting en
het behartigen van de belangen van de huisdierenliefhebber.

Hoe en wanneer is het PVH ontstaan?

Het PVH is ontstaan uit de Stichting voor Gezelschaps-
dieren, die in 1989 is opgericht en waarin organisaties als de
KNMvD, Dibevo, Faculteit der Diergeneeskunde, de
Ministeries van LNV en Volksgezondheid, de Praktijkschool
in Barneveld (PTC ), de Dierenbescherming en het Van Hall
Instituut waren vertegenwoordigd. Dit had te maken met de
start van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en het
was vooral gericht op de advisering van de overheid met als
doel de positie van het huisdier te verbeteren. Op deze wijze
werd getracht één gesprekspartner voor de overheid te reali-
seren. Echter, mede door het betrekken van verschillende or-
ganisaties met sterk uiteenlopende inzichten, bleek het ge-
heel een te log apparaat te zijn, waardoor minister Van
Aartsen eindjaren negentig besloot de subsidie in te trekken.
Met de hulp van de oud-voorzitter van de RvB, dierenarts
mevrouw Anneke Brooijmans, werd het PVH opgericht,
waarbij vanaf dat moment het bestuur werd gevormd door
afgevaardigden uit de eerdergenoemde koepelorganisaties
en de meeste overige organisaties bij het geheel betrokken

Intervie

Interview met Tony Achterkamp, voorzitter Platform
Verantwoord Huisdierenbezit

Tekst: Paul Overgaauw, foto\'s: Sjoerd Geurts

bleven als adviseur Een uitzondering vormt de dierenbe-
scherming, die meer als onafhankelijk waarnemer betrokken
wilde blijven. Inmiddels is ook dat waarnemerschap door de
dierenbescherming opgezegd, met als argument regelmatig
te ver uiteenlopende standpunten.

De organisatie werkt geheel zonder subsidie. Het vele werk
wordt uitgevoerd door vrijwilligers, slechts ondersteund
door een halve fte betaalde secretariële ondersteuning. Naast
een jaarlijkse bijdrage van de koepelorganisaties leveren ook
de adviserende instellingen een financieel aandeel.
Het totale budget van de organisatie is momenteel circa
€ 20.000 per jaar

Inmiddels heeft het PVH een grote groei laten zien in kennis
en goodwill en daarmee zijn waarde bewezen. Door deel-
name in de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) heb-
ben ze een belangrijke stem gekregen bij het aansturen van
het beleid en wordt het Platform door de huisdierenwereld
volledig geaccepteerd. Dat betekent wel dat het PVH binnen
enkele jaren geprofessionaliseerd moet worden om de groei
en kwaliteit te kunnen blijven garanderen. Doel is om alle
(onafhankelijke) informatie over alle huisdieren bereikbaar

-ocr page 146-

te maken en zich meer te richten op de niet-georganiseerde
huisdierenhouder.

Wie is Tony Achterkamp?

Tony Achterkamp is altijd gefascineerd geweest door alles
wat met het houden van dieren te maken heeft. Zijn ouders
hadden een dierenspeciaalzaak en hij kwam hier later auto-
matisch in terecht. Omdat hij zich minder interesseerde voor
de commerciële aspecten van de bedrijfsvoering, speciali-
seerde hij zich in de ongewervelde zeedieren en zocht zijn
voldoening in zaken als het geven van lezingen, redactie-
werk voor een maandblad over zeewater en de Bond van
Zeeaquarium Verenigingen. In 1991 stopte hij met zijn win-
kel en trad in dienst van de toenmalige Praktijkschool in
Bameveld, het huidige PTC-i- (Practical Training Centrum).
Hij heeft hier een volledige onderwijstaak op het gebied van
de koudbloedige dieren (inclusief de ongewervelden).
Daarnaast besteedt hij ongeveer dertig uur per week aan het
PVH.

Wat is de relatie van het PVH en de dierenarts?

In elke werk- of projectgroep van het PVH neemt minimaal één
dierenarts zitting (zie kader). Daarnaast is de KNMvD, met drs.
Joost van Herten als afgevaardigde, betrokken als adviseur en
woont een aantal vergaderingen bij. Vanuit de Faculteit der
Diergeneeskunde is prof dr. Freek van Sluijs ook als adviseur
benoemd. Tenslotte kan het PVH voor de praktiserend dieren-
arts een bron van kennis zijn, met name op het gebied van
verzorging van een uitgebreide groep bijzondere gezel-
schapsdieren. Deze kennis is beschikbaar op de website
www.huisdieren.nu en wordt constant uitgebreid. Hier kunnen
ook allerlei brochures worden gevonden. Deze website draait
nu voor het derdejaar en alle informatie is verantwoord samen-
gesteld door onafhankelijke deskundigen. Tevens zijn er aller-
lei links te vinden van andere sites op huisdierengebied.
Het liefst zou men de kennis en bekendheid van het PVH
willen uitdragen middels de verspreiding, vier tot zes keer
per jaar, van een magazine over het verantwoord verzorgen
van huisdieren. Hiervoor ontbreken helaas nog de financiën.
De hoop is daarom gevestigd op medefinanciering door het
ministerie van LNV en tevens is onlangs de leden van de DI-
BEVO gevraagd om 50 euro te doneren als ondersteuning
voor de website. Met 4500 leden zou dit een goede basis
kunnen zijn. Mogelijk dat in de toekomst eenzelfde soort bij-
drage voor een magazine zal worden gevraagd. Als de die-
renarts hier ook aan zal deelnemen, dan zijn er nog veel meer
mogelijkheden beschikbaar, aldus Achterkamp.

"Door deelname in de Raad voor Dieraangelegen-
heden heeft de PVH een belangrijke stem gekregen
bij het aansturen van het beleid."

pragmatisch: als een eigenaar het goed voor elkaar heeft en
de diersoort zonder problemen is te houden, dan blijft hij of
zij dit recht ook in de toekomst houden.
Daarom maakt het PVH zich ook sterk voor de vakbe-
kwaamheidseisen voor de dierenhandel. Tot twintig jaar ge-
leden had een houder van zo\'n bedrijf een vakbekwaam-
heidsdiploma nodig, maar dit is afgeschaft. Daardoor is er
veel onkunde ontstaan. Tony Achterkamp ontwikkelde
daarom op eigen initiatief in samenwerking met DIBEVO
een Gedragscode Aquaristiek die onder de aandacht kwam
van het ministerie van LNV. Deze vroeg vervolgens de DI-
BEVO of deze gedragscode niet uitgewerkt kon worden tot
een regeling voor de hele dierenbranche. Zes jaar geleden
werd daarom door de DIBEVO de Stichting Dierbaar opge-
richt om dierenspeciaalzaken, pensions, kennels enzovoort
op vrijwillige basis te certificeren. Daarbij spelen twee ver-
schillende auditoren een rol: één voor de bedrijfsmatige kant
en één, een dierenarts, om de controleren of alles rondom de
dieren voldoet aan de eisen (logboek, ziektepreventie enzo-
voort). Er bestaat nog geen verplichting tot samenwerking
van een dierenbedrijf met een vaste dierenarts, hoewel dit
wel als gewenst wordt gezien. Tot nu toe is de belangstelling
om te certificeren erg klein en een vorm van verplichting
vanuit de overheid dringend gewenst.

Werkconferentie Dierenwelzijn n oktober 2004

Op 11 oktober 2004 vond in Delft de Werkconferentie
Dierenwelzijn plaats (zie ook het verslag in het TvD van 15
november 2004, pagina 757) om te bespreken hoe het welzijn
van dieren kan worden verbeterd en gewaarborgd en welke
problemen hierbij een rol spelen. Als resultaat van deze confe-
rentie is door minister Veerman, in samenwerking met de
RDA, het Forum Welzijn Gezelschapsdieren opgericht (zie
ook de bulletins Bestuur en Bureau) waarin het PVH een be-
langrijke rol gaat spelen. Er worden drie werkgroepen ge-
vormd die adviezen gaan formuleren voor de minister over het
toekomstige beleid met betrekking tot dierenwelzijn. Onder
andere zal het hierbij gaan over (mogelijk) verplichte certifi-
cering van handel en fokkerij en de (verplichte) identificatie
en registratie (l&R). Het PVH vindt een verplichte l&R een
absolute voorwaarde bij de bestrijding van zaken als agressie

"De PVH maakt zich ook sterk voor vakbekw/aam-
heidseisen voor de dierenhandel."

-ocr page 147-

en erfelijke gebreken. Als groot probleem worden door de
overheid zaken aangedragen als de bescherming van de pri-
vacy en handhaving van een en ander. Achterkamp acht de
sector professioneel genoeg om zelf de I&R uit te voeren en te
controleren. De overheid hoeft alleen de verplichting maar te
leveren.

Het zal duidelijk zijn dat het PVH redelijk tevreden is met de
uitkomst van de conferentie en het uitgezette vervolgtraject
en zij acht de kans groot dat zaken, waarvoor zij zich al jaren
inzet, eindelijk tot resultaat gaat leiden.
Zoals bekend wil minister Veerman het huidige Honden- en
kattenbesluit (HKB) eind 2006 afschaffen en vervangen
door een hanteerbaarder product. Het PVH kan hierbij een
stevige rol spelen meent Achterkamp, door bijvoorbeeld alle
hondenorganisaties die nog niet zijn betrokken bij de werk-
groepen, mee te laten praten via het PVH.
Het PVH is overigens heel tevreden over haar deelname in de
RDA waar structureel wordt gesproken en gewerkt op het ge-
bied van gezelschapsdieren. Achterkamp vindt de invloed
van de raad beter dan ooit en deze is nog steeds groeiende wat
voor de hele sector voordelen kan opleveren, bijvoorbeeld als
het gaat om het professionaliseren van de hobbywereld.

"In het pas opgerichte Forum Welzijn Gezelschaps-
dieren, speelt de PVH een belangrijke rol. Zo kan het
platform stevig meepraten over bijvoorbeeld de af
schaffing en vervanging van het Honden- en katten-
besluit eind 2006."

Leeuwarden en de Wageningen Universiteit. Achterkamp
vindt dat de Faculteit der Diergeneeskunde ook projecten en
stageplaatsen zou kunnen aanvragen. De belangrijkste voor-
waarde die wordt gesteld aan de deelnemers is dat de rappor-
ten openbaar mogen worden gemaakt.
Voorbeelden van de eerste resultaten zijn een rapport over
het Honden- en kattenbesluit (Van Hall Instituut); verbete-
ringspunten voor beurzen voor bijzondere dieren (Den
Bosch) en over abiotische effecten van vijverwater voor vis-
sen (Van Hall Instituut). Het PVH waakt ervoor dit bureau
niet te groot te laten worden en denkt dat het binnen één a
twee jaar volledig kan draaien.

Samengevat

Het is duidelijk dat Tony Achterkamp een gedreven persoon
is en met vele anderen al veel energie en tijd heeft gestoken
in het PVH om er een succes van te maken. Het ziet er naar
uit dat van alle investeringen gedurende vele jaren op afzien-
bare termijn de vruchten geplukt kunnen gaan worden en er
een professionele organisatie wordt gevormd. De hoofddoel-
stelling van het PVH is de relatie mens-dier; als subdoelstel-
lingen ziet Achterkamp onder andere het professionaliseren
van de liefhebberij (zonder dat dit ten koste gaat van de
hoofddoelstelling); het samenbrengen van de vele organisa-
ties waardoor men een inzicht kan krijgen in \'eikaars die-
ren\'; het bereiken van een certificering van de dierenbranche
en een verplichte I&R.

Secretariaat PVH: Postbus 64, 3770 AB Barneveld; info<S>huisdieren.nu;
telefoon (0342) 406550; fax (0342) 406501.

Werkgroepen en daarin betrokken dierenartsen

Werkgroep Honden: Mevrouw drs. Fuus Thate en me-
vrouw drs. A.R. Agter als afgevaardigde van de Raad van
Beheer op Kynologisch Gebied.

Werkgroep Katten: Mevrouw drs. Kirsten Rekvelt en me-
vrouw drs. Karin van Laar

In zowel de werkgroep Honden als in de werkgroep
Katten zit als afgevaardigde van Genetic Counselling
Services drs. Peter Prins.

Werkgroep Kleine Zoogdieren: Mevrouw drs. Marein van
der Hage

Werkgroep Reptielen en Amfibieën: Prof dr. Peer Zwart

Werkgroep Vissen en ongewervelden: Drs. Peter
Werkman

Werkgroep Vogels: Prof dr. Peer Zwart en drs. Wim
Halsema als afgevaardigde van de Nederlandse Bond
voor Sierduivenliefhebbers.

Werkgroep Voeding bijzondere dieren: Drs. Frank
Verstappen.

-ocr page 148-

Het huidige kabinet heeft met
haar nota \'Biologische Landbouw
^^^^^^^^ 2005-2007\' te kennen gegeven dat
lï^BHB^ff ^^ groei van de biologische sec-
tor voor de komende jaren onver-
^^^^^^^^ minderd blijft stimuleren. Voor
veel veehouders gaat een eventuele
overstap naar biologisch boeren
vaak gepaard met onzekerheid
omtrent eventuele dierziektes bij de nieuwe bedrijfsvoe-
ring en hoe deze behandeld mogen worden. Gezien de te
verwachten groei van de biologische sector zullen ook
steeds meer dierenartsen te maken krijgen met de speci-
fieke eisen die de biologische regelgeving stelt aan de ge-
zondheidszorg van de dieren. Complicerende factor hier-
bij is bovendien dat volgens de EU-regelgeving de
voorkeur moet worden gegeven aan een behandeling met
homeopathische of plantaardige producten. Hoe rea-
listisch is die regelgeving en waar zitten de knelpunten in
relatie tot onze landelijke wetgeving op het gebied van
dierenwelzijn en toepassing van diergeneesmiddelen?
Dat was kort samengevat het thema van het symposium
\'Gezondheidszorg in de biologische dierhouderij\', dat op
17 december 2004 werd georganiseerd door de Animal
Science Group van Wageningen UR in Lelystad. Het pro-
gramma was gericht op biologische veehouders, dieren-
artsen, paraveterinairen en vele anderen cn bestond uit
een tiental voordrachten en ruim gelegenheid voor voor-
en tegenstanders om hun argumenten naar voren te
brengen.

De wegen van de politiek, ook van de EU-politiek, zijn vaak
ondoorgrondelijk. Waarom de EU-regelgeving de biologi-
sche landbouw zo onlosmakelijk verbindt met de homeopa-
thie is onduidelijk en is ook op deze dag niet duidelijker ge-
worden. Per slot van rekening zijn ook zonder homeopathie
allerlei vormen van biologische landbouw denkbaar

Homeopathie

Het symposium viel daardoor uiteen in twee delen, zowel
qua programma als qua inhoud. Het ochtendprogramma was
vooral gewijd aan de homeopathie. Vooraf werd door Ivo
Claassen een korte inleiding gegeven om wet- en regelge-
ving van diergeneesmiddelengebruik in de biologische dier-
houderij toe te lichten. De EU heeft een uitgebreide regelge-
ving met betrekking tot diergeneesmiddelen; zij moeten zijn
geregistreerd en getest op werkzaamheid en veiligheid. Voor
homeopathische diergeneesmiddelen echter mogen de lid-
staten een vereenvoudigde toelatingsprocedure hanteren,
waarbij het bewijs van therapeutische werking niet wordt ge-
ëist. Zo zijn in Nederland ± 9000 homeopathische dierge-
neesmiddelen toegelaten, die nooit zijn beoordeeld.
Tegen de achtergrond van de juist met betrekking tot de
homeopathie tegenstrijdige regelgeving volgde hierop de
discussie over homeopathie aan de hand van inleidingen
door Sjeng Lumeij (\'Een kritische blik\') en Liesbeth
Ellinger en Ton Baars (\'Homeopathie en alternatieve ge-
zondheidszorg\'). Lezers van het Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde kennen de standpunten van Sjeng Lumeij en
Liesbeth Ellinger. Sjeng Lumeij zorgde ervoor dat er, ook bij
wie hem nog niet kende, geen enkel misverstand kon blijven
bestaan over zijn opvatting: homeopathie kan de toets der (al
dan niet wetenschappelijke) kritiek niet doorstaan. Liesbeth
Ellinger, die haar inleiding deelde met Ton Baars, nam haar
geloof in de homeopathie als uitgangspunt en voerde aan dat
de discussie pas zinvol zal zijn als de wetenschap haar me-
thodologie heeft aangepast. Voor de biologische diergezond-
heidszorg zag zij derhalve een paradigmawisseling naar de
homeopathie als onvermijdelijk.

Gezondheidszorg in biologische dierhouderij

Het middagprogramma had meer direct betrekking op de ge-
zondheidszorg in de biologische dierhouderij. Een zestal spre-
kers belichtten verschillende aspecten en verschillende takken
van biologische dierhouderij. Grosso modo was de strekking
niet bemoedigend: de gezondheidszorg in de biologische dier-
houderij loopt ruim achter op de gangbare dierhouderij.
Ineke Eijck belichtte de gezondheidszorg in de biologische
varkenshouderij. Hier is al relatief veel (literatuur)ondcr-
zoek gedaan naar de mogelijke gevolgen voor gezondheid,
inventarisatie van gezondheidsproblemen, groei, voedercon-
versie, diergeneesmiddelengebruik en alternatieve dierge-
neesmiddelen. Diergezondheid is nog niet optimaal, mana-
gement kan beter, diergeneesmiddelengebruik is relatief
hoog. Een en ander is nog in ontwikkelingsstadium.
Jan van der Meulen sprak over diergeneesmiddelengebruik
in de pluimveesector, waar het moeilijk is een helder beeld te
krijgen, omdat registratie van ziekten en diergeneesmidde-
lengebruik onvolledig is. Ook hier is men zoekende naar
middelen (alternatieve, homeopathische, fytotherapeutische
en reguliere) waarmee biologische pluimveehouderij binnen
de geldende regelgeving mogelijk is.
Aize Kijlstra ging in op het diergeneesmiddelengebruik in
de biologische rundvee- en geitenhouderij, de regelgeving
hiervoor en de tegenstrijdigheden die dit oplevert. Hij had
enkele belangrijke waarschuwende boodschappen. Zo wor-
den er veel middelen gebruikt waarvan de effectiviteit niet is
aangetoond, hetgeen op zich strijdig is met EU-regelgeving.
De regelgeving voor de biologische dierhouderij bevat on-
duidelijkheden, er is behoefte aan meer begeleiding door en
betrokkenheid van de reguliere diergeneeskunde en onthou-
ding van doeltreffende gezondheidszorg kan het imago van
de sector schaden. Een drietal aspecten van de melkveehou-
derij werden vervolgens besproken: de uiergezondheid door
Gidi Smolders, parasitaire infecties door Fred Borgsteede en
paratuberculose door Hilmar van Weering. Kort samengevat
was ook hier de boodschap dat zowel management en ge-
zondheidszorg als diergeneesmiddelengebruik van de biolo-

Gezondheidszorg in biologische dierhouderij loopt achter bij gangbare houderij
Symposium \'Gezondheidszorg in de biologische dierhouderij\'

Rogier Kuiper

-ocr page 149-

gische dierhouderij zieh nog in de ontwii<lLehngsfase bevin-
den en dat er nog veel moet gebeuren vóórdat er aan-
vaardbare resultaten zijn te verwachten.

Conclusies van een interessante symposiumdag:

• De gezondheidszorg in de biologische dierhouderij staat
voorlopig op achterstand bij de reguliere. Het zal nog veel
inspanningen vergen om deze achterstand in te halen, als
dit al mogelijk is.

• Het begrip \'biologische dierhouderij\' behoeft nog steeds
nadere omschrijving. Vooral de positie van homeopathie
en andere alternatieve geneeswijzen binnen de biologische
dierhouderij behoeft aandacht, dit in het licht van nog uit te
voeren eflfectiviteitstudies.

Er is behoefte aan meer begeleiding door en betrokken-
heid van de reguliere diergeneeskunde.
Onthouding van doeltreffende gezondheidszorg kan het
imago van de sector schaden.

Dr. Rogier Kuiper is lid van de hoofdredactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Dierenkliniek Emmeloord wint promotieprijs

Emmeloord - Hij had de afgelopen maanden het gevoel
dat er iets aan de hand was, maar dat dit zou resulteren in
de promotieprijs van de gemeente Noordoostpolder had
hij totaal niet verwacht. De Dierenltliniek Emmeloord
won de tweejaarlijkse prijs en Krijn van .Muiswinkel
nam deze zeer verrast in ontvangst. Hij kreeg de onder-
scheiding, een oorkonde, een beeld en 1000 euro, maan-
dagavond 3 januari 2005 in het gemeentehuis in
Emmeloord uit handen van burgemeester W illem ridder
van Rappard.

De promotieprijs is bestemd voor personen of een instantie
die zich verdienstelijk hebben gemaakt cn Noordoostpolder
op de kaart zetten. Van Rappard roemde de Dierenkliniek
aan de Espelerlaan.

Deze beantwoordt met de geavanceerde faciliteiten aan de
ei.sen des tijds. Zo beschikt Emmeloord over de eerste MRI-
scan (Magnetic Resonance Imaging) voor paarden. Uniek,
omdat er in ons land hooguit een tweede van komt.
Na de modernisering en uitbreiding werd de Dierenkliniek
Emmeloord eind oktober vorig jaar officieel geopend. Het zie-
kenhuis voor dieren heeft zich bewezen als een van de meest
gerenommeerde paardenklinieken in ons land en staat dan ook
hoog aangeschreven. In het 38-jarig bestaan zijn geleidelijk de

specialisaties
in de dierge-
neeskunde
ontstaan,
waarbij
Emmeloord
een voortrek-
kersrol heeft
vervuld, ge-
tuige de op-
deling in een
paarden- en
gezelschaps-
dierenkli-
niek.
Van Muis-
winkel noemde maandagavond de uitbreiding op het gebied
van chirurgie en er wordt gewerkt aan de vergroting van de
afdeling gezelschapsdieren. De kliniek wordt ook wel het
Diergeneeskundig Centrum Noord Nederland genoemd,
maar daaraan komt een einde, want de naam Dierenkliniek
Emmeloord heeft de voorkeur

Bron: De Noordoostpolder, 6 januari 2005.

Nieuws van de AUV Veterinaire Mediatheek

Tjeerd Cuperus

Begin jaren tachtig startte de AUV Veterinaire Mediatheek,
onder de naam \'W.F. Speckmannstichting\', met haar acti-
viteiten voor de praktiserende dierenarts. Sindsdien heeft er
een ware \'digitale revolutie\' plaatsgevonden, van \'super-
acht-filmtechniek\' tot (digitale) videocamera\'s, van spiegel-
reflexcamera met enorme voorzetlenzen tot digitale fotoca-
mera\'s met tal van mogelijkheden, van vinyl tot cd-rom, van
video tot dvd. De Mediatheek probeert deze ontwikkelingen
zo goed mogelijk te volgen, maar moet ook rekening houden
met degenen die nog wel met een videorecorder werken. Het
is te kostbaar om alle videobanden om te zetten naar dvd,
maar op aanvraag zal de Mediatheek dat zeker doen.
Ook heeft de Mediatheek weer nieuw materiaal in haar as-
sortiment.

-ocr page 150-

Video

Endoscopie. Reinigingen Verzorging van het Materiaal

Endoscopen zijn kwetsbaar, vooral de lenzen en glasfiber.
Het hanteren, reinigen en bewaren van de apparatuur wordt
uitvoerig behandeld en wordt van groot belang geacht voor
een optimale werking gedurende langere tijd. Vooral reini-
gen en desinfectie krijgen veel aandacht en wordt in een tien-
tal stappen uitvoerig getoond en toegelicht. Een film die
voor assistenten heel instructief kan zijn.
Mediatheeknummer: A 165, Video, 12 minuten

Endoscopische Ovariëctomie bij de Teef

De operatie die wordt getoond, bestaat uit een ingreep die
door één punctieplaats wordt uitgevoerd. Na het \'opblazen\'
van de buik wordt, ter hoogte van de navel, een trocard inge-
bracht. waardoor de endoscoop wordt geschoven. Via de-
zelfde buis worden de instrumenten gebruikt. Het ovarium
wordt, via de buikwand, van \'buiten af\' aan het peritoneum
gefixeerd door middel van een hechting. Bloedvaten en liga-
menten worden, na coagulatie, doorgeknipt en het ovarium,
na het doorknippen van de extern aangebrachte hechting, via
de trocardbuis verwijderd. Met één enkelvoudige spier- en
huidhechting wordt de operatiewond gesloten. De totale
duur van de operatie bedraagt 15 minuten. (Deze film beoogt
niet een chirurgische instructie te zijn, maar een informa-
tieve presentatie).

Mediatheeknummer: A 166, Video, 10 minuten

Endoscopie bij de Voortplanting bij de Teef

Hoofdzakelijk vaginale beelden worden in deze film ge-
toond, met aan het einde nog enkele intra-uterine beelden.
Speciale aandacht wordt gevestigd op de mucosa en de soort
uitvloeiing bij de verschillende stadia in de cyclus. Zo wor-
den beelden getoond van de vroege en late pro-oestrus, de
pro-oestrus, de oestrus, sub-oestrus, verlengde
oestrus, de
met-oestrus. Ook het beeld van de vagina tijdens de gravi-
diteit cn de partus wordt weergegeven. Ook worden nog
enige pathologische aandoeningen als abortus, vaginatumo-
ren en \'Fleischspangcn\' in beeld gebracht.
Mediatheeknummer: A 167, Video, 21 minuten.

Endoscopische Cryptorchidectomie bij de Reu

De patiënt wordt in rugligging getoond en geopereerd. In de
\'opgeblazen\' buikholte wordt de testikel opgezocht, beetge-
pakt en tegen de buikwand geduwd. Deze wordt dan van bui-
ten af met een hechting aan het peritoneum gefixeerd.
Vervolgens worden bloedvaten en zaadstreng dichtge-
schroeid, doorgeknipt en de testikel wordt via de trocardbuis
verwijderd. Met één hechting wordt tenslotte de wond ge-
hecht.

De hele operatie neemt tien minuten in beslag.

(De film beoogt geen chirurgische instructie te zijn. maar

heeft een instructief doel).

Mediatheeknummer: A 168, Video, 10 minuten

Endoscopie bij Reptielen

Als voorbeeld voor reptielen wordt in deze film een hagedis
getoond. Voorafgaand aan de endoscopie worden eerst de
anesthesie, intubatie en beademing behandeld. De plaats van
het inbrengen van de endoscoop en de wijze waarop worden
aangegeven. Na inbrengen van de endoscoop wordt de ana-
tomie van het dier behandeld waarbij het opvallend is dat
geen diafragma aanwezig is. Na endoscopie wordt de wond
met een enkelvoudige hechting gesloten. De instrumenten,
benodigd voor de endoscopie worden behandeld en verder
worden enkele toepassingen van endoscopie bij reptielen ge-
toond en andere aangegeven.
Mediatheeknummer: A 169, Video, 10 minuten

Scrapiebestrijdingsprogramma

De bestrijding van scrapie wordt in deze film behandeld.
Eerst wordt uitgelegd dat scrapie een hersenaandoening is
die gerelateerd is aan BSE bij het rund en Creutzfeld-Jacob
bij de mens. De door prionen veroorzaakte aandoening van
de hersenen geeft bij het schaap verschijnselen als krabben,
schuren, trillen en het dier is schrikachtig. In een besmette
koppel sterft jaarlijks één procent van de dieren aan deze
ziekte. Zes procent van de koppels in Nederland is besmet.
De methode om de ziekte te bestrijden is eenvoudig en doel-
treffend. Met de samenwerking van het stamboek, de
Gezondheidsdienst voor Dieren en de dierenarts wordt door
middel van bloedonderzoek op het CIDC in Lelystad be-
paald welke dieren resistent zijn tegen deze aandoening. Met
de resistente rammen wordt verder gefokt en zo kan in vijf
jaar tijd een hele koppel scrapie-vrij worden.
Mediatheeknummer: A
170, Video, 8 minuten en ook dvd
001.

Laat je niet beetnemen (Lyme disease)

Het verblijven en spelen in de natuur geeft mogelijkheden
voor contact met teken. Voorkeursplaatsen van de teek zijn
warme plekjes zoals hoofd, oksel, knieholte en bilnaad. De
teek wordt verder beschreven en getoond. Lyme disease
wordt aangegeven als een ernstige aandoening van hart en ge-
wrichten. Geadviseerd wordt om na het buitenspelen of bi-
vakkeren het lichaam te (laten) controleren op donkere pun-
tjes of bultjes. De teken dan direct verwijderen met een
tekentang. Geen paniek maar wel snel verwijderen. Bij het la-
ter ontstaan van rode, kringvormige plekken direct naar de
huisarts gaan. Deze zal dan antibiotica voorschrijven om de
door de teek overgebrachte
Borrelia burgdorferi te bestrij-
den. Mediathceknummer: A 171, Video, 5 minuten

Geboren voor Onveiligheid (Born to Infest)

Er zijn meer dan 800 verschillende soorten teken die bij
allerlei dieren kunnen voorkomen en een risico vormen voor
mens en dier. Voor de voortplanting zijn vochtigheid en
warmte noodzakelijke voorwaarden. Een speciaal zintuig bij
de teek geeft informatie of een potentiële gastheer aanwezig
is. De dunne huid van de gastheer heeft de voorkeur, zoals
hoofdhuid en oren. De mens heeft veel dunne huid! De wijze
van doorboren van de huid en zich \'vastkitten\' in de huid
wordt behandeld, evenals het zuigen van bloed en het \'injec-
teren\' van speeksel. Ziektekiemen als
Babesia, Rickettsia en
Borrelia zijn mogelijke \'tick-borne diseases\'. Risico van in-
fecties zijn niet groot wat de eerste 48 uur betreft. Daarna
wordt het risico groot. Eén teek kan wel drieduizend geïnfec-
teerde eieren produceren.
Mediatheeknummer: A 172, Video, 8 minuten

Cd-rom

Plantenkennis voor Paardenhouder en Dierenarts

Deze cd-rom is als een moderne encyclopedie te beschou-
wen met als hoofdonderwerp planten die voor het paard, min

-ocr page 151-

of meer, giftig zijn.

Naast een besehrijving van de betreffende plant, worden ook
prachtige beelden van die plant getoond. Herkenning, door
de dierenarts en vooral ook de paardeneigenaar, is dan ook
een belangrijke reden voor het produceren van deze schijf
Behandeld worden: giftige planten, planten die wél geschikt
zijn voor aanplant bij een paardeneigenaar, indicatorplanten
en grassen. Verder bevat de disk een vragenspel over planten
en een rangschikking van planten naar de verschijnselen die
ze bij paarden veroorzaken. Aan dierenartsen en eigenaren
worden waardevolle en noodzakelijke adviezen gegeven wat
te doen bij eventuele vergiftigingen.
Mediatheeknummer: C 035, cd-rom

Elementen van het Onderbeen van het Paard (The equine
distal limb)

Deze cd-rom handelt over de anatomie en de fysiologie van
het onderbeen van het paard. Alle onderdelen worden driedi-
mensionaal weergegeven en kunnen in alle richtingen wor-
den getoond. Met bewegende beelden worden onderwerpen,
die daarvoor geschikt zijn, met gesproken uitleg, getoond.
Behandeld worden alle botten, ligamenten, pezen, gewrich-
ten, arteriën en zenuwen. Tenslotte wordt ook de hoef behan-
deld.

Mediatheeknummer: C 036, cd-rom

Ons Levend Erfgoed (Zeldzame Huisdierenrassen)

Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Tijdschrift
Zeldzame Huisdierenrassen is deze cd-rom geproduceerd.
Op deze schijf worden behandeld: paarden, runderen, geiten,
schapen, konijnen, hoeders, duiven, eenden en honden. Van
alle rassen worden de kenmerken, de geschiedenis en de hui-
dige stand besproken. Verder worden van de rassen de doel-
stellingen, de achtergronden, de activiteiten en fokcentra
weergegeven.

Mediatheeknummer: C 037, cd-rom

Erfelijke Aandoeningen bij de Hond (gewrichten, beende-
ren en spieren)

Deze cd-rom legt heel duidelijk de verbinding tussen de kli-
nische beelden en de genetische achtergrond van de meest
voorkomende erfelijke aandoeningen van het bewegingsap-
paraat bij de hond. De schijf is geschikt om te kunnen advi-
seren bij hondenraskeuze. Ook fokadviezen kunnen verant-
woord worden gegeven. De cd-rom behandelt ongeveer
tweehonderd rassen en meer dan zestig erfelijke aandoenin-
gen. Hierbij worden klinische foto\'s en röntgenopnames ge-
toond.

Mediatheeknummer: C 038, cd-rom

Ziekten van Siervogels, een Foto- en Filmatlas

Deze schijf bevat een omvangrijk foto- en filmarchief.

Diagnostische mogelijkheden, normaalwaarden en patholo-
gische veranderingen bij papegaaien, duiven en kleine sier-
vogels worden uitvoerig behandeld. Ongeveer 400 foto\'s en
filmfragmenten tonen de belangrijkste ziektebeelden. Ook
worden röntgen- en echografische opnames getoond voor
diagnostiek. Zoekprogramma\'s maken eenvoudig gebruik
mogelijk.

Mediatheeknummer: C 039, cd-rom

Dvd\'s

Inleiding tot Tandheelkunde bij Paarden (Introduction to
equine dentistry)

Deze dvd behandelt de tandheelkunde bij paarden, van
anatomie tot en met het verouderingsproces. De schijf
geeft prachtige beelden en heldere feiten over het belang
van tandheelkunde bij paarden. Driedimensionale, bewe-
gende beelden geven een levendige demonstratie met de
meest recente ontwikkelingen in instrumentarium en tech-
nieken. Hoofdonderwerpen zijn: de anatomie van de schedel
en het gebit, het kauwproces, het verouderingsproces, afwij-
kingen van snijtanden en kiezen, leeftijdsbepaling, naamge-
ving van de elementen en het onderzoek van het gebit.
Mediatheeknummer:
D 002, dvd, 30 minuten.

Weke Delen Chirurgie Technieken

Operatietechnieken van de weke delen worden bij gezel-
schapsdieren getoond. De getoonde acht operaties zijn: het
verwijderen van urethrastenen bij het manlijke en vrouwe-
lijke dier, het operatief aanbrengen van: een naso-oeso-
phagale sonde, van een oesophagale sonde, van een maag-
sonde en van een jejunemsonde parenteraal. Verder de be-
handeling van een hernia diafragmatica en tenslotte de ope-
ratie van een hernia perinealis.
Mediatheeknummer:
D 003, dvd

Algemene en Neurochirurgie Technieken

Deze schijf bevat een vijftiental operaties bij gezelschaps-
dieren die tot in de kleinste details illustratief zijn. De ge-
sproken Engelse tekst is heel goed te volgen. De operaties
die worden getoond zijn achtereenvolgend: hernia diafrag-
matica, hersteloperatie van een perineale hernia, operatie
van een moeilijke perineale hernia, blaasstenen operatie,
blaasoperatie bij de reu, blaasoperatie bij de teef, blaas de-
fecten, urethrostomie 1 en
II, Atlas subluxatie, operatieve
behandeling van lendenwervels, fracturen van C1-C2, frac-
turen van C3-C7, fracturen van thoracale en lumbale wer-
vels en tenslotte het aanleggen van een cervicale brace.
Mediatheeknummer:
D 004, dvd

Tjeerd Cuperus is manager AUV Veterinaire Mediatheelt. De IVIediatheel<
is te bereil<en via telefoonnummer (0485) 335555.

-ocr page 152-

Het osteosarcoom is een kwaadaardige tumor van het bot
met een hoge mate van ingroei en grote kans op metasta-
sering. Naast chemotherapie worden de honden stan-
daard behandeld met een pootsparende operatie of een
amputatie van de betreffende poot. Pootsparende opera-
ties kunnen alleen worden uitgevoerd in een aantal van
deze honden, namelijk die honden die nog relatief kleine
bottumoren hebben in de distale tibia, ulna of het sca-
pula. Pootsparende operaties worden door de meeste ei-
genaren verkozen boven een amputatie.

In samenwerking met de afdeling Nucleaire Geneeskunde
van het UMC Utrecht wordt in de Universiteitskliniek
Gezelschapsdieren (UKG) onder leiding van dr. Jolle
Kirpensteijn gewerkt aan een innovatieve therapie voor osteo-
sarcomen in de poot bij de hond. Het doel van de voorge-
stane therapie is tweeledig: naast vernietiging van de tumor
is het de opzet de betreffende ledemaat te sparen.
De behandeling behelst het per catheterisatie toedienen van
zeer kleine radioactieve bolletjes, zogenaamde microsferen,
in het naar de tumor lopende bloedvat. Deze microsferen
lopen vervolgens vast in de microvasculatuur rond de tumor
waar zij dankzij de afgegeven bètastraling een tumordodend
effect tot gevolg hebben.

Ondanks dat dit een experimentele therapie betreft, kan het
grote gevolgen hebben voor de verdere behandeling van pri-
maire bottumoren bij de hond en de mens. Het is dus belang-
rijk dat wij patiënten en gemotiveerde eigenaren krijgen om
mee te doen aan dit belangrijke onderzoek.

Criteria patiënten

De patiënten moeten aan de volgende criteria voldoen voor-
dat ze aan dit onderzoek mee kunnen doen:

- osteosarcoom in een ledemaat (het liefst van de distale ti-
bia)

- ureum, kreatinine en AF plasmaspiegels binnen referentie-
waarden

Nieuwe pootsparende therapie voor osteosarcomen bij de hond

J. Kirpensteijn

- hematologisch geen afwijkingen

- geen aantoonbare lymfeknoop- en longmetastasen

- voor het overige: (relatief) gezond

Indien de hond wordt toegelaten zal het therapieprotocol
worden gestart. De catheterisatie zal, ter evaluatie van de
distributie van de microsferen, in twee fasen op dezelfde dag
plaatsvinden.

Nadat de therapeutische dosis microsferen is toegediend
dient de hond wegens stralingshygiënische overwegingen
nog vier tot zeven dagen in onze kliniek te blijven. Deze peri-
ode is tevens bedoeld om onverhoopte complicaties snel op
te merken en op te lossen.

Een maand na de ingreep wordt er een MRI-scan en botbiopt
uitgevoerd ter evaluatie van het effect van de bestraling op de
tumor en zal een systemische chemotherapie (carboplatin
doxorubicine) door onze internist-oncologen worden ge-
start.

De gehele behandeling wordt voor een sterk gereduceerd ta-
rief aangeboden; de chemotherapie (met uitzondering van het
toedienen) wordt gratis verstrekt. De honden die meedoen
aan de studie zullen zes doses chemotherapie ontvangen.

Voor nadere inlichtingen of aanmelden van patiënten l(unt u contact op-
nemen met dr. Jolle Kirpensteijn, e-mail: j.kirpensteijn(g)vet.uu.nl tele-
foon: (030) 2531698.

\'Plantenkennis voor paardenhouder en dierenarts\'

Cd-rom voor € 37,50 te bestellen bij
Adviesbureau VOER-RAAD, Oranje-
laan
S3737 AT Croenekan.

Een dierenarts is geen botanicus maar
komt desondanks in allerlei situaties
waarin enige (soms zelfs veel) kennis
van de botanie wordt vereist. Als ken-
nis van giftige planten wordt gevraagd,
lopen wij vaak aan tegen het probleem dat veel van de beschik-
bare literatuur Amerikaans is. Onduidelijk is dan vaak in hoe-
verre ook hier van toepassing is wat in Amerika geldt. Komen
de genoemde planten hier voor en zo ja, wat is dan hun

Nederlandse benaming? Adviesbureau VOER-RAAD komt
aan dit probleem tegemoet en biedt een cd-rom aan onder de ti-
tel \'Plantenkennis voor paardenhouder en dierenarts\', samen-
gesteld door A.M.van den Top en R.A.van Nieuwstadt. De na-
druk ligt hierbij op vergiftigingen door planten bij het paard. In
een korte inleiding (puur tekst) worden enkele algemene richt-
lijnen gegeven voor de behandeling van intoxicaties door plan-
ten bij het paard. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tus-
sen EHBO-maatregelen, te nemen door de eigenaar en de
behandeling door de dierenarts. In beide gevallen betreft het
nuttige aanwijzingen over het "hoe te handelen in een situatie
die gemakkelijk tot paniek leidt". In een tekst die tegelijk is be-
doeld voor \'leken\' en dierenartsen is woordkeus wel eens

-ocr page 153-

lastig. Het resultaat is een tekst die hier en daar zakelijker en
daardoor helderder had kunnen zijn. In een hoofdstuk \'Giftige
planten" worden de belangrijkste giftige planten in alfabeti-
sche volgorde besproken. Daarbij wordt beknopt en duidelijk
ingegaan op de verspreiding van de plant, de giftige delen van
de plant, de giftige stof, dosis, werking, klinische verschijnse-
len, EHBO, de behandeling en de prognose van een intoxica-
tie. Aansluitend worden bij elke genoemde plant een aantal
schitterende foto\'s getoond, vaak met close up, die de herken-
ning van de betreffende plant in zijn natuurlijke omgeving mo-
gelijk maken. Hierbij zou het handig zijn als er, bij van dichtbij
genomen foto\'s van kleine plantjes, een indicatie van de
grootte of vergroting zou worden gegeven. Dit hoofdstuk is
vooral voor de botanisch ongeschoolde dierenarts van grote
waarde. De belangrijkste grassoorten en hun eigenschappen
worden besproken in een hoofdstuk \'Grassen\'. Vooral de
paardenhouder en/of dierenarts die met graslandbeheer te ma-
ken krijgt, zal hier kunnen vinden wat hij als basiskennis nodig
heeft. In een hoofdstuk \'Indicatorplanten\' wordt voor zes ty-
pen grond aangegeven hoe de aanwezige vegetatie ons infor-
matie verschaft over de grondsoort, met andere woorden een
soort \'toegepaste botanie\' die zal leiden tot een beter begrip
van de interactie tussen grondsoort en vegetatie. \'Planten ge-
schikt als aanplant\' is een opsomming van een tachtigtal plan-
ten (bomen, struiken, sierplanten et cetera door elkaar), de
meeste alleen met naam en één of meer mooie, duidelijke
foto\'s, zonder nadere bijzonderheden. Bij enkele planten staat
een opmerking over eventuele toxicologische betekenis. In dit
bestek kan een dergelijke lijst natuuriijk nooit volledig zijn; het
aantal planten dat geschikt is voor aanplant is een veelvoud
hiervan. Opname in de lijst \'Planten geschikt als aanplant\' be-
tekent in de meeste gevallen uitsluitend dat de plant voor het
paard niet giftig is. Dat informatie over eventuele andere ei-
genschappen niet in dit bestek past is duidelijk, maar toch zul-
len velen de braam bijvoorbeeld niet geschikt vinden om in
hun tuin te planten. Hier wreekt zich de wat onduidelijke def-
iniëring van de doelgroep, waarvoor deze informatie is be-
stemd. In het hoofdstuk \'Vragenspel\' kan de gebruiker zijn
kennis van de behandelde planten toetsen en het hoofdstuk
\'Planten gerangschikt naar verschijnselen\' geeft hulp bij de
differentiële diagnose van de intoxicatie bij het paard. Het ge-
heel wordt afgesloten met een lijst van gebruikte woorden en
afkortingen en een index. Het \'bladeren\' door een bestand,
zoeken en terugzoeken, is in een boek gemakkelijker dan in
deze cd-rom. De cd neemt u bij de hand en leidt u door de
onderscheiden hoofdstukken. Hij leent zich daardoor beter
voor een lezing over giftige planten (alleen na voorafgaande
schriftelijk toestemming van VOER-RAAD) of voor een uur-
tje studie voor de dierenarts die zichzelf wil bijscholen. Vooral
voor dat doel warm aanbevolen!

R. Kuiper

Klauwen Praktijkgids i^oor klauwgezondheid

Auteur: Jan Hulsen. Roodbont
Uitgeverij. ISBN:
90-75280-56-4. Prijs
€17,90

Dit fraaie boekwerkje met als titel
I \'Klauwen\' is een plezierige aanvul-
® ling op het eerder verschenen Koe-
signalen. Door de vele foto\'s en hel-
dere tekeningen is het een illustratief
en handig naslagwerk geworden, dat op elk Nederlands
melkveebedrijf een plaatsje in de boekenkast verdient.
Zoals iedere erkende rundveepracticus die regelmatig een
Periodieke Bedrijfscontrole (PBB\'s) uitvoert kan beamen, is
het op veel bedrijven bovendien absolute noodzaak dat het
ook regelmatig van de plank wordt gehaald. Klauw-
aandoeningen vormen in de hui-
dige melkveehouderij helaas één
van de grootste gezondheidspro-
blemen en kennen bovendien een
nauwe relatie met het welzijn van
de koe.

Dit boekje bestaat uit veertig blad-
zijden, begint met een samenvatting
en is vervolgens opgebouwd uit vier
hoofdstukken. Het valt makkelijk in
één avondje uit te lezen. Het eerste
hoofdstuk \'De basis\' geeft met dui-
delijke tekeningen inzicht in de
achtergronden van de anatomie, fy-
siologie, biomechanica en patholo-
gie. De indeling is niet erg systema-
tisch en om bij de belangrijkste infectieuze aandoeningen te
beginnen met het \'Tyloom\' is wat arbitrair, maar de praktische
tek.sten en duidelijke foto\'s vergoeden veel. Hoofdstuk twee
behandelt de dagelijkse praktijk en geeft een overzicht van de
diverse groepen dieren op het bedrijf Zo is er aandacht voor
risico\'s op klauwaandoeningen bij het jongvee, de vaarzen, de
lacterende dieren en de droge koeien. Hoofdstuk drie geeft in
vogelvlucht een overzicht van klauwbehandelingen en met
name het preventief en curatief
(niet echt dagelijkse taal voor
een veehouder)
bekappen. Natuurlijk is het een illusie om te
veronderstellen dat men bekappen uit een boekje kan leren,
maar ook hier geldt dat de manier waarop het gepresenteerd
wordt, opfrissend en verhelderend werkt. Het laatste hoofd-
stuk gaat over controle. Een punt waar men op heel veel melk-
bcdrijven helaas onvoldoende aan toe komt. Het gebruikte re-
kenvoorbeeld laat echter zien dat er
hier voor de gemiddelde melkvee-
houder nog veel geld valt te verdie-
nen.

Boe
besprekin

Koe M

SIGNALEN\'

Gezien de (klauw)gezondheid en
het welzijn van de Nederiandse
melkveestapel is dit boekje ook
voor rundveedierenartsen van be-
lang. Voor de communicatie tussen
dierenarts en melkveehouder vormt
dit korte en krachtige boekje op het
gebied van klauwgezondheid na-
melijk een prachtig hulpmiddel.

J. T. Siebinga

-ocr page 154-

Comfortabel gesprek

Jolien Boeding

\'ik loop al lang met jullie
kaartje op zak" horen we
vaak aan de telefoon. Er gaat
dikwijls wat tijd over heen
voor een dierenarts contact
opneemt met onze counse-
lingservice. Onderstaand een
alledaags telefoongesprek met
onze counselor: "Mijn part-
ner en mijn collega\'s vinden dat ik prikkelbaar en
teruggetrokken ben".

Hulp vragen is een zwaktebod, denk je bij jezelf
Toch merk je dat bepaalde zaken je meer energie -
kosten dan je wilt. En als het je eigen praktijk betreft
is het vaak extra lastig. Je bent bang datje de proble-
men nog groter maakt door er met anderen over te
praten.

Op zo\'n moment is het plezierig om een \'sparring-
partner\' te hebben. Iemand die met professionele af-
stand helpt om de zaken op een rijtje te zetten, om
niet te blijven hangen op een bepaald detail, maar
weer verder te komen. Iemand die niet meteen met
een oplossing klaarstaat, maar die wel helpt om eens
op een andere manier naar de kwestie te kijken.

Zo was het ook bij Willem, die werkzaam is in een
gemengde praktijk. Hij voelde zich vaak gehinderd
in zijn enthousiasme. Hij wilde gewoon lekker door-
werken en zag geen problemen in de veranderingen
op de markt. Maar wel had hij last van het gezeur
om hem heen. En vooral van het negatieve gedrag
van anderen. Vervolgens baalde hij weer omdat hij
zich dat zo aantrok.

raktijk

in bed rij

Deze spiraal bleek goed te doorbreken. Door eerst
gewoon van zich af te kunnen praten. Maar, om er
vervolgens ook wat mee te doen. Want om welke
kwesties ging het nu echt. En wat is zijn rol daarin?
Hoe zou hij die dingen veranderd willen zien. En
wat zijn zijn mogelijkheden om dat te bereiken?
Tijdens het telefoongesprek kwam al snel zijn en-
thousiasme weer boven. Er werd een nieuwe af-
spraak gemaakt voor twee weken later. Niet omdat
er nog een probleem was, maar gewoon omdat het
comfortabel is voor Willem om bij te praten. Hij
heeft het gesprek als verhelderend, constructief en
prettig ervaren en wil er graag een vervolg aan ge-
ven. Iets voor u?

Mr. Jolien Boeding-Polée is Branchemanager Vrije Beroepen bij
ICAS Nederland B.V
\'First European Veterinary Surgery Precongress
Day\'
tijdens het FECAVA-FEEVA-VOORJAARSDA-
CEN Congres op 14 april 2005

De Voorjaarsdagencommissie pre-
senteert met trots het eerste ge-
combineerde FECAVA-FEEVA-
Voorjaarsdagencongres 2005. Ge-
renommeerde sprekers, (zoals
Hulse, Hudson, Biourge, Fowler,
Hackett, Swaim, Flecknell en vele
anderen) van over de hele wereld
zullen een compleet wetenschap-
pelijk programma presenteren door middel van lezingen,
workshops, interactieve cursussen en praktijklaborato-
ria.

Precongress Day Chirurgie

Op donderdag 14 april 2005 organiseert Royal Canin samen
met Merial de \'First European Veterinary Surgery
Precongress Day\'. Internationaal erkende veterinaire chirur-
gen zullen de meest recente technieken voor algemene en or-
thopedische chirurgie behandelen. Ook het belang van reva-
lidatie en voeding voor een sneller en meer succesvol herstel
zullen op deze dag besproken worden.
De precongresdag is open voor alle dierenartsen en zal een
interactief karakter hebben. Deelnemers aan het volledige
FECAVA-FEEVA hoofdprogramma hebben vrije toegang
tot deze precongresdag. Voor dierenartsen die het congres
niet volgen bedragen de kosten € 50,- (GGG-leden) of
€ 75,- (niet-GGG-leden). Royal Canin en Merial zijn er bij-
zonder trots op deze interessante precongresdag te kunnen
sponsoren en willen op deze manier het belang van een uit-
gebalanceerde voeding en pijnstilling voor de chirurgische
patiënt benadrukken.

Programma

De sprekers Hulse (US) en Hudson (US) bijten om 9.00 uur
het spits af met hun lezing
Advances in stifle surgery and reha-
bilitation.
Na een korte pauze geven zij een lezing getiteld:
Advances in hip surgery and rehabilitation. Om 11.00 uur
spreekt Flecknell (UK) over
Advances in fwstoperative pain-
control of the orthopaedic patient.
Na de lunchpauze is het om
13.30 uur de beurt aan Fowler (US) die spreekt over
Advances
in hepatobiliary .surgery I.
Seim (US) spreekt
over ditzelfde onder-
werp:
Advances in hepa-
tobiliary surgery II.
Na
wederom een pauze
spreekt om 15.45 uur
Van Noort (NL) over
Advances in postopera-
tive nutrition
en de laat-
ste spreker is Hackett
(US), die een lezing
houdt over
Advances in
nutritional support devi-
ces.
Rond 17.15 uur is
het programma ten
einde. Er zijn tien per-
manente educatiepunten

(PED) aangevraagd voor °

deze precongresdag. H^^^^HHIlil^^^^l a

14 April 2 00 5
17

-ocr page 155-

Amsterdam

Het FECAVA-FEEVA-VOORJAARSDAGEN Congres zal
plaatsvinden in Amsterdam. Een interessante stad met be-
roemde grachten, vele musea en een dynamisch nachtleven.
Hoogtepunten zijn een spectaculair galadiner in de \'Beurs
van Berlage\' en een concert in het Bethaniklooster. Op de
commerciële tentoonstelling zullen meer dan 75 exposanten
u hun meest recente producten en innovaties tonen en kunt u.

De Diergeneeskundige Studenten Kring
presenteert in samenwerking met
het KOMPAS (adviesgroep van en voor dierenartsen):

De Veterinaire Pral<tijk & Carrière Beurs

"Hoe benut jij de mogelijkheden
van je Dierenartsenbul?"

Spraakmakende workshops en lezingen

omlijst door een informatieve en gezellige markt
voor alle dierenartsen en studenten!

Datum: donderdag 31 maart 2005

Plaats: Hal Androclusgebouw, Faculteit der
Diergeneeskunde
Tijd: 12.00 - 20.00 uur met aansluitend borrel en vet-inn

Nadere berichtgeving volgt.

DSK telefoon 030-2534678
www.dskonline.nl

Voedselallergie door
maagzuurremmers

F. Kievits en M.T. Adriaanse. Ned
Tijdschr Geneesk, rubriek \'Berichten\'
2003; 147:2140.

Referate

Onderzoekers van de Universiteit van Wenen waarschuwen
dat regelmatig gebruik van maagzuurremmers kan leiden tot
voedselallergie bij de mens. Ze verrichtten onderzoek bij
driehonderd patiënten om uit te vinden waarom het aantal
mensen met een voedselallergie tegenwoordig zo snel stijgt.
De helft van de onderzoeksgroep kreeg ranitidine. In deze
groep vertoonden een groot aantal personen na acht maan-
den symptomen van voedselallergie, in de controlegroep
niemand. Experimenten bij muizen gaven eenzelfde beeld te
onder het genot van een hapje en een drankje, uw collega\'s
ontmoeten.

De Voorjaarsdagencommissie belooft u een uitdagend we-
tenschappelijk en interessant sociaal FECAVA-FEEVA-
VOORJAARSDAGEN Congres 2005. Wij verheugen ons
erop u welkom te heten in Amsterdam.

Meer informatie www.voorjaarsdagen.org

Workshop \'Interpretatie van labo^
ratoriumuitslagen bij paarden\'

Omdat de workshops Interpretatie Laboratoriumuitsla-
gen voor Gezelschapsdieren erg positief ontvangen wer-
den, organiseert VetMedLab een vergelijkbare work-
shop speciaal voor paardenpractici. Deze leerzame en
praktijkgerichte workshops zullen onder leiding van
drs. Lutz Goehring plaatsvinden op respectievelijk don-
derdag 3 maart in Deventer en donderdag 24 maart 2005
in Eindhoven, \'s avonds van 19.00 tot 22.00 uur.

Drs. Goehring is specialist Interne Geneeskunde van het
paard en werkzaam bij de Faculteit der Diergeneeskunde
in Utrecht. Hij zal nader ingaan op de
interpretatie van la-
boratoriumuitslagen bij paarden,
waarbij hij onder andere
veelgehoorde misvattingen zal bespreken. U wordt in de
gelegenheid gesteld ook zelf uitslagen in te sturen, die be-
sproken kunnen worden. Interesse? Bel één van de regio-
managers en geef uzelf op.

NB. Het aantal plaatsen is beperkt en er wordt een vóóraf
te betalen bijdrage (€ 35,00) gevraagd. Zodra na aanmel-
ding (telefonisch of via fax) uw betaling is ontvangen, is
uw plaats gegarandeerd.

Regiomanagers: drs. Henriette Jansma, telefoon (036)
5375133/fax (036) 5376245 en drs. Lisetta Verkleij, tele-
foon (030) 6874092/fax (030) 6874093.

zien. De voedselallergie werd hier bevestigd aan de hand van
immunologische parameters (IgE, T-celactiviteit en stijging
eosinofielen en mestcellen), een orale provocatietest en een
huidtest.

Het probeem wordt als volgt verklaard. Door maagzuurrem-
mers (zowel H2-receptorantagonisten als protonpomprem-
mers) wordt voedsel niet altijd meer goed verteerd, waardoor
eerder voedselallergie kan ontstaan. Vooral het eten van exo-
tisch voedsel, waar het lichaam geen ervaring mee heeft,
geeft een verhoogd risico. Geadviseerd wordt aan personen
die maagzuurremmers gebruiken om zich te beperken tot het
gebruikelijke dieet en geen zaken te eten die zij niet kennen.
Voor de diergeneeskunde kan mogelijk eenzelfde advies gel-
den. Ook kan verondersteld worden om maagzuurremmers
niet langdurig toe te dienen tijdens een periode waarin een
eliminatiedieet is voorgeschreven (Ref)-

Dr P.A.M. Overgaauw

-ocr page 156-

Dit jaar zullen voor de tweede
maal verkiezingen plaatsvinden
voor het bestuur en de raad van
toezicht van de KNMvD. Leden
die zich wel eens persoonlijk met
het KNMvD-beleid zouden willen
bezighouden, krijgen nu de kans
zich kandidaat te stellen. Ieder lid
dat de vereniging een warm hart
toedraagt en geïnteresseerd is in een bestuursfunctie of
toezichthoudende functie, wordt aangemoedigd zich kan-
didaat te stellen. De komende driejaar belooft in elk geval
een interessante periode te worden voor de KNMvD, met
het nieuwe kwaliteitsbeleid, de ontwikkelingen rond werk-
nemers en werkgevers, de koersdialoog cn tal van andere
zaken.

In 2002 vonden voor het eerst verkiezingen \'nieuwe stijl\'
plaats om zo een bestuur en raad van toezicht te vormen,
waar voorheen sprake was van een Hoofdbestuur en
Algemeen Bestuur. Dit proces staat ook wel bekend als \'de
kanteling\'. Doel hiervan was een democratisch gekozen be-
stuur te krijgen, wat daadkrachtiger dan voorheen zou kun-
nen opereren. Het democratisch kiezen zou plaatsvinden in
de vorm van een evenredige vertegenwoordiging van de
diersoortgerichte groepen, die zijn ondergebracht in drie
clusters: koppelgehouden dieren (cluster I), individueel ge-
houden dieren (cluster 2) en volksgezondheid en bedrijfsle-
ven (cluster 3). Elk cluster krijgt in elk geval één zetel in het
bestuur. Of een cluster nog meer zetels krijgt, is afhankelijk
van het aantal uitgebrachte stemmen op dat cluster. Op deze
manier is gewaarborgd dat wat dc leden hebben aangegeven
belangrijk te vinden middels hun clusterkeuze, ook op een
evenredige manier wordt behartigd binnen het bestuur
Ook de vorming van een raad van toezicht is sinds 2002 op
democratische wijze, via evenredige vertegenwoordiging,
geregeld. De raad telt dertien zetels en de verdeling van de ze-
tels onder de vier regio\'s is afhankelijk van het aantal leden
dat in een regio woont. Dus hoe meer leden er in een regio
woonachtig zijn, hoe meer zetels deze regio binnen de raad
van toezicht krijgt. De vier regio\'s zijn noord, oost, zuid en
west en moeten als het ware gezien worden als de opvolgers
van de vroegere afdelingen. De in het buitenland wonende le-
den worden hierbij niet vergeten; zij mogen een keuze uit-
brengen voor hun favoriete regio en hun stem telt dus wel de-
gelijk mee bij de uiteindelijke samenstelling van de raad van
toezicht.

Kandidaten gezocht

Om het proces zo democratisch mogelijk te laten verlopen,
worden er zoveel mogelijk KNMvD-leden gezocht die zich
kandidaat willen stellen voor ofwel een bestuursfunctie, of
die zitting willen nemen in de raad van toezicht. Wat betreft
het bestuur, dienen de diersoortgerichte groepen deze kandi-
daten aan te dragen. Omdat er drie clusters zijn, zullen de
kandidaten per cluster worden voorgesteld. Er zijn zes zetels
in het bestuur en de verdeling ervan is afhanke-
lijk van de clusterkeuze die de leden eerst moe-
ten maken. Om nu te voorkomen dat het maken
van een clusterkeuze het voorstellen van kan-
didaten zou beïnvloeden of andersom, is de
groepsbesturen gevraagd eerst met kandida-
ten te komen voordat de stem-
ming over de clusters plaats-
vindt. Voor de raad van
toezicht moeten de vier regio\'s
elk kandidaten voordragen.
En hiervoor geldt ook: hoe
meer kandidaten, des te demo-
cratischer verloopt het proces.
De verdeling van zetels binnen de raad is minder van invloed
omdat de raad een andere functie heeft en omdat bovendien
de in Nederland wonende leden automatisch worden inge-
deeld in de regio waarin ze wonen. Alleen de in het buiten-
land wonende leden mogen hun favoriete regio aangeven.

Susan Umans

Maatschappi

nieuw

Clusters, groepen en kandidaten

De diersoortgerichte groepen zijn, zoals bekend, in 2002 in-
gedeeld in drie clusters. Daarbij is gekeken naar overeen-
komstige belangen.

• Cluster 1, koppelgehouden dieren. Groep Practici Grote
1 luisdieren. Groep Pluimveewetenschappen, Groep Varkens-
gezondheidszorg en Groep Geneeskunde van het Rund.

• Cluster 2, individueel gehouden dieren : Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren en Groep Geneeskunde van het Paard.

• Chister 3, volksgezondheid en hedrijfsleven: Groep (Jezond-
heids- en Kwaliteitszorg en Groep Dierenart.sen in het
Bedrijfsleven.

Twee groepen zijn niet ingedeeld in één van de drie clusters,
namelijk de Groep Homeopathisch-werkende Dierenartsen
en de Groep Veterinaire Specialisten. Zij kunnen echter wel
kandidaten leveren voor het bestuur, waarbij zij een keuze
maken tussen één van de drie clusters. Per kandidaat moet er
een lijst met vijftig handtekeningen gepresenteerd worden
van leden die de kandidatuur onderschrijven. De belangen
van deze twee groepen worden sowieso behartigd door één
van de bestuursleden, ook al hebben zij geen eigen kandidaat.

Zetelverdeling

Het KNMvD-bestuur kent zes zetels, exclusief dc voorzitter
De verkiezingen voor de voorzitter vinden een jaar later, in
2006, plaats. Hiervoor is bewust gekozen om de bestuuriijke
continuïteit te waarborgen. Nadat alle leden hun cluster-
keuze hebben gemaakt, vindt de zetelverdeling plaats.
Uitgangspunt daarbij is het aantal geldige stemmen; dit
wordt door zes gedeeld en het getal dat hier uitkomt is de
kiesdeler. Vervolgens krijgt elk cluster één basiszetel, de
stand is dan I -1 -1. Het cluster met de meeste stemmen krijgt
één zetel en \'levert zijn kiesdeler in\': de kiesdeler wordt af-
getrokken van het aantal stemmen dat dit cluster heeft. De
stand is nu 2-1-1. Het cluster dat nu het meeste aantal stem-

KNMvD-verkiezingen 2005: kandidaten gezocht!

-ocr page 157-

men heeft, krijgt een zetel en levert ook zijn kiesdeler in. Dat
kan 3-1-1 opleveren of 2-2-1. En ten slotte krijgt het cluster
dat vervolgens het meeste aantal stemmen heeft, de laatste
zetel. Daarmee zijn de zes zetels bezet. De stand kan nu 3-2-
1 zijn of 2-2-2, maar 4-1-1 is theoretisch ook mogelijk.
Het huidige bestuur kent een zetelverdeling van 3-2-1, waar-
bij cluster 1 (koppelgehouden dieren) drie zetels heeft,
cluster 2 (individueel gehouden dieren) twee zetels en
cluster 3 (volksgezondheid en bedrijfsleven) één zetel.

Kandidatenverkiezing

Het kiezen van kandidaten gebeurt los van de clusterkeuze.
Uitgaande van de zetelverdeling 4-1-1 zou elk cluster mini-
maal vier kandidaten moeten hebben. Meer is echter wenselijk,
daar bestuursleden ook nog tussentijds kunnen aftreden en dan
door de kandidaat die qua stemmen nä hen kwam, opgevolgd
moeten worden. Dit is in de afgelopen bestuursperiode ge-
beurd met Rens van Dobbenburgh, die directeur AUV werd en
daardoor zijn bestuurswerkzaamheden bij de KNMvD moest
neerleggen. Hij werd voor de rest van de zittingstermijn opge-
volgd door Wiel van den Ekker, die binnen cluster 1 de eerst-
volgende kandidaat was. Is er geen kandidaat meer beschik-
baar, dan worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven.
Leden die zich kandidaat stellen, worden in de gelegenheid
gesteld om zich in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van
15 juni te profileren. Een soort campagne eigenlijk. Dc \'stem-
mers\' kunnen zich dan een zo goed mogelijk beeld vormen
van wie die kandidaat nu is en wat haar of zijn visie is op de
KNMvD en de diergeneeskunde in het algemeen.

Raad van toezicht

De raad van toezicht heeft dertien zetels. Ook deze leden wor-
den via een schriftelijke verkiezing gekozen. De zetelverdeling
is gebaseerd op de verdeling van de woonplaats van de leden
over de regio\'s.

• regio noord: Groningen, Friesland Drenthe

• regio oost: Overijssel, Gelderland

• regio west: Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht

• regio zuid: Zeeland, Brabant en Limburg

De in Nederland wonende leden kunnen hiervoor niet zelf een
keuze maken, maar worden ingedeeld naar woonplaats. De in
het buitenland wonende leden mogen echter wel hun favoriete
regio aangeven.

Een lid kan alleen maar stemmen op kandidaten uit zijn/haar
regio. Het is dus bij de raad van toezicht ook niet nodig om
elke regio één basiszetel te geven. Verder geldt ook bij de
raad dat zoveel mogelijk kandidaten per regio wenselijk is in
verband met tussentijds aftreden, maar ook vanwege het de-
mocratisch proces. De kandidaatleden voor de raad van toe-
zicht krijgen eveneens de kans zich te profileren in het
Tijdschrift.

Geïnteresseerd? Neem dan contact op met de secretaris van de
groep waar u lid van bent, of met het regiobestuur van de regio
waar u woont. Raadpleeg hiervoor het Diergeneeskundig
Jaarboek.

Susan Umans is eindredacteur bij het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

KN MvD steunt dierenproject Wilhelmina Kinderziekenhuis

HetWilhelmina Kinderziekenhuis heeft een lange tradi-
tie in de zorg voor zieke kinderen. Daarbij doet het WKZ
er alles aan om kinderen die worden opgenomen zich zo-
veel mogelijk in het ziekenhuis thuis te laten voelen en het
ziek zijn even te vergeten. Het WKZ kent diverse spon-
sorprojecten, zoals het dierenproject. Het bestuur van de
KNMvD heeft besloten dit project te ondersteunen met
een jaarlijkse bijdrage.

Het dierenproject houdt in dat dieren van de kinderboerderij
één keer in de twee weken met een dierenambulance naar het
Wilhelmina Kinderziekenhuis worden gebracht. Hierbij is
ook een rol voor de dierenarts weggelegd: die controleert na-
melijk alle dieren op hun gezondheid voordat ze naar het zie-
kenhuis toe mogen komen. Kinderen in het ziekenhuis kun-
nen dan, met toestemming van hun arts, geitjes, konijnen en
cavia\'s opzoeken in het Kindertheater. Ze mogen een dier op
schoot nemen, knuffelen en voeren.

Het bestuur van de KNMvD vindt het belangrijk dat dieren
op deze manier worden ingezet. Bovendien is de dierenarts
ook bij het project betrokken en is er veel aandacht voor op
een verantwoorde manier met dieren omgaan. Verder acht
het bestuur het een goede zaak dat de KNMvD - en in het
verlengde daarvan de dierenarts - zich aan een dergelijk pro-
ject verbindt en dat de bezoekers van het WKZ hiervan op de
hoogte worden gesteld.

-ocr page 158-

Vacatures in besturen en commissies verband houdende met de 152e algemene
vergadering van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Bestuur

W.G. van den Ekker

Mw. W.J. Wijne-Raemakers

H.van Herpen

L.J. den Otter

H.R.C. Gostelie

J. Borgmeier

namens cluster I
namens cluster I
namens cluster 2
namens cluster 2
namens cluster 2
namens cluster 3

2005 aftredend en herkiesbaar
2005 aftredend en niet herkiesbaar
2005 aftredend en herkiesbaar
2005 aftredend en herkiesbaar
2005 aftredend en herkiesbaar
2005 aftredend en niet herkiesbaar

Conform artikel 30 van de Statuten worden de betrokken groepen uit de clusters verzocht kandidaten voor te dragen en de namen van hen tijdig voor de
Algemene Vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2005 aan het bestuur mee te delen.

Raad van toezicht

RJ.M. Egberink

Mw. J.H.J.M. de Jong-Rockland
A. Mostert

Mw. M.L.T. Fisscher-Peters
A.J.H. Bruns
W. Koster
A. Fennema
C.W. Davids
G. Huij.servan Reenen
lrC.J. de Vries
G.W. Gelling
G.A.M. de Bruijckere
J.FJ. Segers

2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en
2005 aftredend en

herkiesbaar
niet herkiesbaar
herkiesbaar
herkiesbaar
herkiesbaar
niet herkiesbaar
herkiesbaar
herkiesbaar
herkiesbaar
niet herkiesbaar
niet herkiesbaar
niet herkiesbaar
niet herkiesbaar

namens regio Noord
namens regio Noord
namens regio Oost
namens regio Oost
namens regio Oost
namens regio Oost
namens regio West
namens regio West
namens regio West
namens regio West
namens regio Zuid
namens regio Zuid
namens regio Zuid

Overeenkomstig artikel 36 van de Statuten worden de betrokken regio\'s verzocht kandidaten voor te dragen en de namen van hen tijdig voor de Algemene
Vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2005 aan het bestuur mee te delen.

2005 aftredend en herkiesbaar
2005 aftredend en niet herkiesbaar
2005 aftredend en herkiesbaar

Ereraad

H.F. Wieringa
J. Nijhoff
J. Minderhoud

namens regio Noord
namens regio Noord
namens regio West

Overeenkomstig artikel 45 van het ftuishoudelijk Reglement worden de betrokken regio\'s verzocht kandidaten voor te dragen en de namen van hen tijdig
voor de Algemene Vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2005 aan het bestuur mee te delen.

Hoofdredactie Tijdschrifl voor Diergeneeskunde

Dr R. Kuiper 2005 aftredend en herbenoembaar

Dr RA.M. Overgaauw 2005 aftredend en niet herbenoembaar

Overeenkomstig artikel 69 van het Huishoudelijk Reglement wordt de betrokken groep verzocht tijdig voor de Algemene Vergadering, doch uiterlijk 15
mei 2005 een kandidaat voor te dragen.

Paritaire Afvaardiging Georganiseerde Dierziektenbestrijding

Mr R A.M. Montessori Groep Geneeskunde van het Rund

2005 tussentijds aftredend en niet herkiesbaar

Overeenkomstig artikel 75 van het Huishoudelijk Reglement worden de betrokken groepen verzocht kandidaten voor te dragen en de namen van hen tijdig
voor de Algemene Vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2005 aan het bestuur mee te delen.

Sociaal Economische Commissie

G.FS. Hegge

Mw. M.C.B. Strawn-Kampert
Mw. I.E. van Alten
Mr R.A.M. Montessori

namens regio Noord
namens regio Zuid

Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren
Groep Geneeskunde van het Rund

2005 aftredend en niet herbenoembaar
2005 aftredend en herbenoembaar
2005 tussentijds aftredend en niet herbenoembaar
2005 tussentijds aftredend en niet herbenoembaar

Overeenkomstig artikel 76 van het Huishoudelijk Reglement worden de betrokken groepen en regio\'s verzocht kandidaten voor te dragen en de namen van
hen tijdig voor de Algemene Vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2005 aan het bestuur mee te delen.

-ocr page 159-

KNMv

î

Gebruikersplatform OmegaSoft

Nanny Wijne

Afgelopen zomer is door het KNMvD-bestuur aan de le-
den een oproep gedaan teneinde een gebruikersplatform
te installeren als aanspreekpunt voor OmegaSoft-gebrui-
kers. Veel belangstellenden hebben zich gemeld en hieruit
is een representatieve afvaardiging geselecteerd om het
gebruikersplatform te vormen. Ook zijn er diverse werk-
groepen gevormd die zich richten op een specifiek onder-
werp. Het gebruikersplatform is in september 2004 geïn-
stalleerd en gaat zeer voortvarend te werk.

Het gebruikersplatform staat onder voorzitterschap van
Nanny Wijne, tevens lid van het KNMvD-bestuur, en is als
volgt samengesteld:

Coördinatie

Nanny Wijne

Voorzitter gebruikersplatform

Werkgroep 1

Arend Beekbuis

Grafische toepassingen software

Werkgroep 2

Ton de Groot

Tracking and Tracing

Werkgroep 3

flan Neuteboom

De spreekuurmodules gezelschapsdieren

Werkgroep 4

Peter Schoone

Administratie landbouwhuisdieren

Werkgroep 5

Joost van Overbeek

Administratie gezelschapsdieren

Werkgroep 6

Frans Oostra

Apotheek en Voorraadbeheer

Werkgroep 7

Anton Beijer

Statistiek en kengetallen

gezelschapsdieren

Werkgroep 8

Robin Holle

Boekhouding modules

Werkgroep 9

Robbert de Rooy/

SLA/ Standaardisatie/

Bas Kolpa

Inventarisatie wensen

Het gebruikersplatform is al bezig geweest met een voorlopige
inventarisatie van alle wensen en aanbevelingen. Op grond van
de opgestelde wensenlijst zijn er negen werkgroepen gefor-
meerd. Alle werkgroepen worden geleid door een lid van het
gebruikersplatform, dat als portefeuillehouder ook rapporteert
over de voortgang.

Nu de installatie een feit is, kan het inhoudelijke proces pas
goed beginnen. Het gebruikersplatform nodigt alle
OmegaSoft-gebruikers van harte uit om mee te blijven denken
over veterinaire informaticaoplossingen. Om u als gebruiker
maximale invloed te geven in de ontwikkeling is met
OmegaSoft de volgende afspraak gemaakt:
Vanaf 1 januari 2005 worden alle veterinaire wensen en aanbe-
velingen voor de applicaties van OmegaSoft aangemeld bij het
gebruikersplatform. Zij fungeert naar de gebruiker toe als pri-
mair aanspreekpunt. In overieg met OmegaSoft zal de haal-
baarheid van de wens worden bestudeerd en na goedkeuring
een prioriteitvolgorde meekrijgen voor uitwerking. Van de
voortgang zult u regelmatig op de hoogte worden gehouden.

Als geïnteresseerd lid kunt u uw wens of aanbeveling aanmel-
den bij de leden van het gebruikersplatform of de werkgroepen
via OmegaSoft@knmvd.nl

Bij klachten of hulpvragen van technische aard wordt u ver-
zocht om rechtstreeks contact op te nemen met OmegaSoft.

Nanny Wijne is voorzitter van het gebruikersplatform en tevens KNMvD-
bestuurslid.

^Klauwen\' uitgereikt aan Herman Geertsen

Tijdens de 133^ wetenschappelijke bijeenkomst op donder-
dag 20 januari 2005 van de Groep Geneeskunde van het
Rund, in het Androclusgebouw van de Faculteit der
Diergeneeskunde te Utrecht, werd de Praktijkgids voor
klauwgezondheid \'Klauwen\' van auteur Jan Huisen uitge-
reikt aan Herman Geertsen, algemeen directeur KNMvD.
Deze officiële overhandiging stond symbool voor het feit dat
alle erkende herkauwerdierenartsen dit boek cadeau krijgen.
Groep Rund heeft de totstandkoming van deze praktijkgids
mede ondersteund.

Tijdens de bijeenkomst trad Wiel van den Ekker af als voor-
zitter van de groep. Hij is opgevolgd door Gerrit Hooijer (op
de foto uiterst rechts). Van den Ekker werd voor zijn vele in-
spanningen voor Groep Rund beloond door hem het erelid-
maatschap van deze groep aan te bieden.

\'Klauwen\' is een praktijkgids in de serie Koesignalen van
auteur Jan Huisen. Een boekbespreking hierover valt elders
in dit Tijdschrift te lezen (zie pagina 125).

-ocr page 160-

Extra regiobijeenkomsten in april

Het bestuur van de KNMvD wil de communicatie met de le-
den intensiveren. Dit is een van de uitkomsten van de \'koers-
dialoog\'. In het kader hiervan zullen er in april extra
regiobijeenkomsten worden georganiseerd. Eén van de
onderwerpen op deze bijeenkomsten zal zijn het nieuwe
kwaliteitsbeleid, maar ook andere onderwerpen komen aan
de orde. Bij alle bijeenkomsten zullen bestuursleden aanwe-
zig zijn om uitleg te geven over het KNMvD-beleid, maar
vooral om te luisteren naar de leden.

Laat deze kans dus niet voorbijgaan en kom naar zo\'n extra
regiovergadering bij u in de buurt! Noteer vast de volgende
data in uw agenda:

Regio Zuid: maandag 4 april en woensdag 6 april
Regio Oost: dinsdag 5 april
Regio West: donderdag 7 april en dinsdag 12 april
Regio Noord: woensdag 13 april

Tijdstippen en locaties zijn nog niet bekend; de bijeenkomsten
zullen \'s avonds worden gehouden. Zodra er meer informatie
bekend is, zullen wij u hierover informeren.

Bestuur Belangenvereniging Practici Werkgevers i.o. aan de slag

Op 22 november 2004 vond op het
bureau van de KNMvD een bijeen-
komst plaats waarvoor alle dieren-
artsen-werkgevers een uitnodiging
hadden ontvangen. De bijeenkomst
stond in het teken van de oprichting
van de werkgeversvereniging voor
dierenartsen-werkgevers.

Tijdens deze bijeenkomst werd een voorlopig bestuur voor de
dierenartsen-werkgeversvereniging, de
Belangenvereniging
Practici Werkgevers (BPW),
geformeerd. Dit bestuur bestaat uit
de leden van de werkgroep Practici Werkgevers, aangevuld met
Arend Piebes. De werkgroep heeft in de afgelopen zomerperi-
ode de enquête naar het draagvlak voor een dierenartsen-werk-
geversvereniging georganiseerd. De samenstelling van het be-
stuur is nu als volgt: drs. H.A. (Anton) Beijer, drs. G.H. (Geert)
Moorman, drs. A.H.G. (Arend) Piebes, drs. M. (Hans) Smit, drs.
E. (Erik) Stoelhorst, mevrouw drs. M. (Maijan) Timmer, drs.
S.T. (Sjoerd) van der Wardt en de heer M.G. (Milo) van der Zee.
Het bestuur van de BPW wordt ondersteund door stafitiedewer-
ker mevrouw drs. M.C. (Marij) van Oostrum-Schuurman Hess.

Jammer genoeg viel de opkomst voor de bijeenkomst tegen;
zo\'n vijfentwintig dierenartsen-werkgevers waren aanwezig.
Uiteraard hebben dierenartsen-werkgevers het deze dagen al
druk genoeg met allerlei praktijkaangelegenheden, maar het
bestuur van de BPW hoopt toch op de aandacht van de dieren-
artsen-werkgevers te mogen rekenen. Het bestuur van de BPW
nodigt hen dan ook van harte uit mee te denken. Alleen dan zal
er namelijk een goed gedragen en breed gevolgde CAO tot
stand kunnen komen.

Het bestuur heeft inmiddels al weer een keer vergaderd en
heeft de verschillende taken onderling verdeeld. Zo moeten
er statuten worden opgesteld, de financiën geregeld worden
en er zal gekeken worden bij welke externe werkgeversorga-
nisatie de BPW zich het beste kan aansluiten. Hieronder wor-
den de verschillende onderwerpen genoemd met daarbij de
namen van de bestuursleden die zich daarmee bezighouden.
Uiteraard kunt u over deze onderwerpen direct contact opne-
men met deze collegae.

Eén van de eerste taken die door het bestuur van de BPW werd
opgepakt, was het leggen van contact met de Belangengroep
Praktizerende dierenartsen in Loondienst (BPL) en de
Vereniging van Dierenartsassistenten (VEDIAS). Met het be-
stuur van de BPL heeft in januari 2005 een kennismakingsbij-
eenkomst plaatsgevonden. De kennismaking met het bestuur
van Vedias staat binnenkort op het programma.

Taakverdeling binnen het bestuur van de BPW

Statuten: Arend Piebes, Marjan Timmer, Sjoerd van der
Wardt en Milo van der Zee;

Financiën: Arend Piebes, Geert Moorman en Erik Stoelhorst;
Inhoudelijke zaken (CAO): alle leden van het bestuur BPW;
Communicatie en PR: Hans Smit
Voorzitterschap en coördinatie: Anton Beijer

Het bestuur van de BPW zal alle dierenartsen-werkgevers re-
gelmatig informeren over de voortgang via de nieuws-e-mail
en via publicaties in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

Hans Smit draagt binnen de Belangenvereniging Practici Werkgevers i.o.
zorg voor de communicatie en pr

Bulletin Bestuur en Bureau

Nummern, december2004

I Jaarplan 2005 Raad voor Dieren-
1 aangelegenheden

In het Bulletin Bestuur en Bureau
nummer 9 berichtten wij u over de bespreekpunten van de
vergadering van 28 september 2004 van de Raad voor

B&
Bulleti

Dierenaangelegenheden (RDA), waar onze voorzitter. Ton
de Ruijter, de KNMvD vertegenwoordigde.

Het bericht luidde:

Op de vergadering van 28 september 2004 van de Raad voor

-ocr page 161-

Dierenaangelegenheden is onder meer gesproken over de in-
voering van een algehele Identificatie- <& Registratieplicht
voor gezelschapsdieren op hasis van een rapport van een werk-
groep van de RDA waarin ook de KNMvD zitting heeft. In af-
wachting van de uitkomst van de welzijmconferentie gezel-
schap.sdieren die LNV georganiseerd heeft op 11 oktober 2004
is besloten het rapport nog niet in behandeling te nemen.
De RDA maakt goede vorderingen met het thema efficiënte en
eflèctiex\'e dierziektepreventie. Met name is besproken het be-
nutten van de mogelijkheden van sneldiagnostiek bij een ver-
denking van een aangifteplichtige besmettelijke dierziekte en
de daarbij passende verantwoordelijkheidsverdeling. Voorts is
besproken het belang van het vroegtijdig inzetten van sneldia-
gnostische testen om een besmettelijke dierziekte uit te sluiten
in een situatie waarin er geen verdenking is of besmettelijke
dierziekte onwaarschijnlijk is.

De RDA heeft inmiddels laten weten dat alle door de KNMvD
aangevoerde bespreekpunten in het jaarplan van de Raad zijn
opgenomen. De Ruijter heeft de RDA geadviseerd dat het ook
voor dierenartsen mogelijk zou moeten zijn om - zonder sanc-
ties - onderzoeken op categorie A-ziekten aan te vragen. Het
Centraal Instituut voor DierziekteControle in Lelystad heeft in-
middels laten weten dit advies te steunen.
Meer informatie: portefeuillehouder Ton de Ruijter

POM/non-POM

V/at is POM/non-POM ook alweer?

Op 31 maart 2004 heeft de Europese Commissie de Richtlijn
veterinaire medische producten (RL 2004/28/EC) geadop-
teerd. Vanaf die datum krijgen de lidstaten achttien maanden de
tijd om de richtlijn in hun nationale wetgeving op te nemen.
Het doel van de richtlijn is het waarborgen van de diergezond-
heid het dierwelzijn en de volksgezondheid. Dat doel moet
worden bereikt zonder dat daarbij de ontwikkeling van de far-
maceutische industrie of de handel in veterinaire producten
wordt gehinderd. Het ministerie van LNV heeft een
Klankbordgroep Kanalisatie Diergeneesmiddelen ingesteld
waarin alle betrokkenen bij de Diergeneesmiddelenwet zijn
vertegenwoordigd. Op basis van de inbreng van betrokkenen
worden adviezen opgesteld door de beleidsdirectie. De onder-
werpen zijn:

• de voorschriftplicht waaronder de criteria voor de lijst \'non-
POM\' (dus niet receptplichtige medicijnen) en de randvoor-
waarden voor een diergeneeskundig voorschrift;

• de distributie en vergunningseisen;

• de toepassing van gekanaliseerde diergeneesmiddelen en de

daarbij behorende bevoegdheden.
Bij het bepalen van de positie worden de Europese ontwikke-
lingen (FVE, UEVP) nauw betrokken.

De ontwikkelingen rondom POM/non-POM zullen voorlo-
pig niet stilstaan. De KNMvD ziet er op toe dat u op de hoogte
bent of kunt zijn van de laatste informatie. Zo is er op 14 de-
cember 2004 een nieuws-e-mail verstuurd met het onder-
werp.-
\'POM-non-POM, - fVat gaat dit voor de huidige die-
renartsenpraktijk betekenen en wat is het standpunt van de
KNMvD\'.
Wilt u echter alles op uw gemak nalezen, dan kunt
u naar een speciaal gedeelte op onze website waar u informa-
tie over ontwikkelingen, standpunten et cetera met betrek-
king tot de diergeneesmiddelenwet kunt vinden. Gaat u naar
www.knmvd.nl, knop [knmvdj, rubriek diergeneesmiddelen-
wet.

Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker, bu-
reaumedewerkers Hugo de Groot en Joost van Herten.

Dierenartsen en huiselijk geweld

Tijdens de in Praktijk\'s Winterconference\' stond het onder-
werp \'Dierenarts brengt huiselijk geweld in beeld\' op de
agenda. In de pers is de nodige aandacht aan dit onderwerp be-
steed. Een delegatie van de Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren (GGG) was aanwezig op deze
\'Winterconference\'. Tijdens enkele presentaties werd uiteen-
gezet wat het verband is tussen huiselijk geweld en dierenmis-
handeling en daarbij de mogelijke rol van de dierenarts. De
cijfers die gebruikt zijn om de verbanden te leggen zijn geba-
seerd op een Engels en Amerikaans onderzoek. De GGG wil
graag met een aantal partijen om de tafel gaan zitten en bezien
of de dierenarts inderdaad een signaal afkan geven bij het ver-
moeden van geweld. Daarbij houdt de GGG de beperkingen
van de dierenarts in het oog, hij is immers geen psycholoog.
Meer informatie: portefeuillehouder Leen den Otter

Uitreiking soo.oooste dierenpaspoort

Op 16 december 2004 heeft Ton dc Ruijter tijdens een feeste-
lijke bijeenkomst het 500.000ste dierenpaspoort uitgereikt
aan Dierenartsenpraktijk Breda e.o. Op enige termijn hebben
dus 500.000 dieren een KNMvD-dierenpaspoort. Uiteraard
zullen de dierenartsenpraktijken de nodige exemplaren nog in
voorraad hebben, maar het feit dat dit paspoort breed gedra-
gen wordt, doet het bestuur deugd.
Meer in formatie: bureaumedewerker Joost van Herten.

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebl}en de volgende collegae zich aange-
meld:

Aalders, Mevr. A.F.H.; 2004; 2517 AT Den
Maag; Laan van Meerdervoort 85 E.
Aharon. Mevr. D.C.; 1986; 2431 XN Noorden;
üerberastraat 2.

Boer. Mevr. E.E. de; 2004; 9405 AM Assen;
Broeklaan 28.

Broekhuisen. Mevr. M.H.; 2004; 3531 SW

Utrecht; 2« Delistraat 17 bis.

Hetterschijt, H.J.M.; 2004; 6914 KH Herwen; Polderdijk I.
Horlings, M.E.J.; 2004; 3524 EM Utrecht; Balearen 4.
Jansen. Mevr. M.P.E.; 2004; 3523 RJ Utrecht; Opaalweg19-1.
Kleiterp, Mevr. C.; 2004; 3515 VH Utrecht; Nolenslaan 32-1.

Personal!

Kole, Mevr. S.; 2004; 1216 EM Hilversum; Wolvenlaan 13.

Kolkman, Mevr I.B.M.; Gent 2004; 9050 Ledeberg (Gent) België;

Brusselsesteenweg 472.

Koppen, Mevr A.S.; 2005; 2135 CM Hoofddorp; Breeburgsingel 107.
Korteweg, Mevr. E
.I.; 2004; 3583 VV Utrecht; Graaf Adolfstraat 40.
Lange. Mevr. M.S. de; 2004; PA 19103 Philadelphia, USA; 225 South 18 th
Street, Apt. 1002.

Metman, Mevr. RM.; 2004; 3721 JT Bilthoven; Kometenlaan 36.
Oude Lansink. Mevr. J.C.; 2004; 3562 AP Utrecht; Dommeringdreef 195.
Schaik, B. van; 2004; 6104 BC Koningsbosch; Prinsenbaan 107.
Schooneveldt, Mevr. S.; 2004; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 779.
Slis, Mevr. N.A.M.; 2000; 1935 CG Egmond Binnen; Blankenberg I.
Smit, Mevr L.D.;2004; 1188 DL Amstelveen; Chirurgijn 85.
Toxopeus, E.B.; 2004; 7137 HA Lievelde; Tankweg 9.
Wolleswinkel, RE.; 2004; 5871 CH Broekhuizenvorst; Molenweg I.
Zirschky, Mevr. S.M.; 2004; 5712 GW Someren; Hoevenstraat 30.

-ocr page 162-

Voor het dierenartsenexamen van 7 januari 2005 zijn geslaagd:

Al-Ramadan, R.
Belderok, Mevr E.C.M.
Ciardeniers, D.A.J.
Griffith, Mevr E.E.
Jong, Mevr. M. de
Koning, Mevr. R.R.W.
Koppen, Mevr A.S.
Makkinga, Mevr R.C.
Meinen, Mevr. M.
Moleman, M.

Niemantsverdriet, Mevr A.M.
Oerlemans, L.W.B.
Putman, Mevr. D.A.H.
Rutz, Mevr M.E.
Schouten, M.C.W.
Soeters, Mevr. M.
Spiertz, J.P.A.
Stokman, P.J.J.
Tempel, Mevr H.A. van der
Tijssens, Mevr G.M.
Turkenburg, Mevr C.
Ven, P.J. van der
Verhoeven, Mevr B.J.P
Wee, D.PC.Y.
Zuidhof, Mevr. M.C.

Overlijdensberichten:

Op 19 februari 2004 B.J. Hermsen te \'s-Heerenberg.
Op 18 december 2004 J. van der Waal te Heemstede.
Op 4 januari 2005 W.G.A.M. Loonen te Oostrum.

Mutaties:

Bakker, J.; 2002; 3119 JJ Schiedam; Westpolderstraat 3; tel. privé: 010-
4700373; E-mail privé: koekebakker32fehotmail.com.; d. bij BPRC; tel.
bur: 015-2842579; E-mall bun: bakkerfa bprc.nl.

Belderok, Mevr, E,C,M.; 2004; 3581 LM Utrecht; Bankstraat 21;
tel. privé: 0.10-6990797; d.

Benjamin. Mevr. E.R.; 2004; 7328 VP Apeldoorn; tel. privé: 055-
5421755; E-mail privé : rachelbenjaminfechello.nl.

Dronkert. Mevr. K W. ; 1999 ; 262.1 MS Delft; tel. privé: 015-
2560576; E-mail: kristawdrfehotmail.com.; medew. bij A.,C.M. van Zetten;
tel. prakt.: 079-3312769; fax prakt.: 079-3460215; E-mail prakt.: deleyensfe
wish.net.

Erkclens, Mevr. J.E.; 1995; AL7 3TD Welwyn Garden City, Engeland;
30 Woodhall Court; tel. privé: 00-44-1707-332187; E-mail privé:
jannekeerkelensra holmail.com.; medew. bij Royal Vet. Coll.; E-mall
bur.: jerkelensfa r>c.ac.uk.

Cardeniers, D.A.J.; 2004; 6.3.36 TS Hulsberg; Dr. Poelstraat 2; tel.
privé:045-5042812; d.

Crimth, Mevr. E.E.; 2004; 3552 XV Utrecht; Van der Steenstraat
14; tel. privé: 030-2656632; E-mail privé; e.e
.grifnth(a
students.uu.nl.; d.

Heimerink, Mevr. J.E. ; 2004 ; 9291 ME Kollum ; Hesseweg 7 ; tel.
privé: 0511-454297; E-mail privé: rosanneheimerinkfe.hotmail.com.;
medew. bij P Bontekoc, R. de Haan en G.W. Tiddens; tel. prakt.: 0511-
451449; fax prakt.: 0511-452149; E-mail prakt.; dap.kollum-buitenpost(a
worldonline.nl.

•Holtrop. N.; 2004; 3584 DC Utrecht; Cambridgelaan 413; tel. privé
mobiel: 06-50647819; E-mail privé: niclsholtropfehotmail.com.

Jong, Mevr. M. de; 2004; 4185 NE Est; Kornheuvelsestraat 22; tel.
privé: 0345-510655; E-mail privé: monique_dejong(fl hotmail.com.; d.

Koning. Mevr. R.R.W.; 2004; 5466 PG Eerde (Veghel);
Schoolhuisweg 4; tel. privé: 030-2732669; E-mail privé: rinkedekoningfa
tiscali.nl.; d.

Koppen. Mevr. A.S.; 2005; 2135 CM Hoofddorp; Breeburgsingel
107; E-mail privé: amberkoppenfa hotmail.co.; d.

Korteweg, Mevr. E.T; 2004; 3583 VV Utrecht; Graaf Adolfstraat 40; tel.

privé: 030-2515169; tel. privé mobiel: 06-40260254; E-mail privé:
estherkortewegfeyahoo.co.uk.

Makkinga, Mevr. R.C.; 2004; 8507 CE Rohel; \\ ierhuisterweg 8; tel.
privé mobiel: 06-22725667; E-mail privé: makkingafa holmail.com.; d.

Meinen, Mevr, M,; 2004; 8441 D.\\ Heerenveen; Primula 12; lel.
privé mobiel: 06-252425.39; d.

*Moleman, M.; 2004; 3531 RB Utrecht; Lombokstraat 23; tel.
privé: 030-2926638; d.

Niemantsverdriet, Mevr, A.M.; 2004; 3514 TZ Utrecht; Nieuwe
Keizersgracht 92; tel. privé: 06-41451461 ; d.

Nijborg, Mevr. F.; 2004; 9715 HP Groningen; Floresstraat 61 A; tel.
privé mobiel: 06-45428715; E-mail privé: fTanciscanijborgfehotmail.com.;
mcdcw. bij B. Rocrink,T.F. Roest en W. de Vries; tel. prakt.: 0512-332650;
fax prakt.: 0512-331456; E-mail prakt.: info(a tuskendikcnenfaenen.nl.

*Oericmans,L.W.B.; 2004; 3531 EX Utrecht; J.P.Coenstraat 82 bis;
tel. privé: 030-6622210; d.

»Oosterman, Mevr. M.J.; 2004; 3511 BP Utrecht; St. Jacobsstraat 263;
tel. privé: 030-2231689; tel. privé mobiel: 06-46208432; E-mail privé:
mjoosterman(a hotmail.com.

Putman, Mevr. D.A.H.; 2005; 7346AC Hoog Soeren; Hoog Soeren 35
A; tel. privé: 055-5191396; E-mail privé: d.a.h.putmanfa students.uu.nl.;
d.

Rutz, Mevr. M.E.; 2004; 7671 AG Vriezenveen; Oosteinde 298; tel.
privé mobiel: 06-47516394; d.

Schouten, M.C.W.; 2004; 3531 HH Utrecht; Bankastraat 6 bis; tel.
privé: 030-2936740; tel. privé mobiel: 06-14443644; E-mail privé:
matthijschra hotmail.com.; d.

Soeters, Mevr. M.; 2004; 3353 TG Papendrecht; Vrijheer Nan Eslaan
251; tel. privé: 078-6425158; E-mail privé: m.soetersfo sludents.uu.nl.; d.

Sloots. B.A.; Gent 20(X); 9291 JA Kollum; Beline 7; tel. privé: 0511-
540575; E-mail privé: b.a.slootsfel2move.nl.; medew. bij J. Bosman. J.F van
Calker, Mevr H.W. Jans.sen, J.L. Krom, W. Meijer, K.A.J. van Rosmalen en
J.B. Timmer; tel. prakt.: 0522-238508; fax prakt.: 0522-238540; E-mail
prakt.: dapzwdfexs4all.nl.

Spiertz, J.P.A.; 2004; 3513 GC Utrecht; Engelen van
Pijlsweertstraat 11 bis; tel. privé: 030-2885640; tel. privé mobiel: 06-
41889129; E-mall privé: jpaspiert/(a yahoo.co.uk.; d.

Stokman, P.J.J.; 2004; 1424 CJ De Kwakel; Seringcnlaan 24; tel.
privé mobiel: 06-29502134; E-mail privé: pjj.stokman(a wurldonline.nl.;
d.

Tempel, Mevr. H.A. van der; 2004; 3552 X.M Utrecht; Hoogstraat 2
A; tel. privé: 0.30-2231130; d.

Tijssens, Mevr. G.M.; 2004; 6836 VA Arnhem; Simon \\éstdijksingcl
51; tel. privé: 026-.3644565; E-mail privé: mossra hosmar.nl.; d.

Turkenburg, Mevr. C. ; 3527 HL Utrecht; Eisenhouwerlaan 254;
tel. privé: 0.30-2941793; tel. privé mobiel: 06-123.5421; E-mail privé:
catelijncturkenburg(a hotmail.com.; d.

Velde, L.F van dc; 1978; 72650 S». Saturnin, Krankrijk; Le Grand
Renaud; E-mail privé: lfveldefedaxis.nl.; medew. bij C. Bussv; tel. prakt.:
033-243-254040; fax prakt.: 033-243-25.3477.

Ven, P.J. van der; 2004; 5317 JA Nederhemert; Nieuwstraat 1 B; tel.
privé: 0418-551686; E-mail privé: peter(fl provelo.nl.; d.

Verhoeven, Mevr. B.J.P.; 2004; 5038 KG Tilburg; Westpoint 172; tel.
privé mobiel: 06-45730976; E-mail privé: b.j.p.verhocvenfa
students.uu.nl.; d.

Versluis, Mevr E.H.; 2004; 2861 LD Bergambacht; Benedenberg 85;
tel. privé: 0182-351801 ; E-mail privé: versluisehf« hotmail.com.

Viehoff, FW; 1988; 3573 PH Utrecht; P Maleterstraat 6; tel. privé: 030-
2719070; fax privé: 030-2719070; E-mail privé: fviehofffewanadoo.nl.;
freelance specialist chirurgie gezelsch. d.

Wee, D.P.C.Y. van der; 2004; 5361 SP Grave; Smient 13; tel. privé:
0486-475863; E-mail privé: dionweefo hotmail.co.; d.

Wit-van Westreenen, Mevr. S.C. de; 1990; 5271 SX St. Michielsgestel;
Bransestraat 2 A; tel. privé: 073-551443; fax privé: 073-5516235; E-mail
privé: carolijn.dewit-vanwestreenenfexs4all.nl.; p., paarden; tel. prakt.: 073-
5516443; fax prakt.: 073-5516235.

Zuidhof, Mevr. M.C.; 2004; 3731 TH De Bilt; Burg. Van
Heemstrakwartier 273; tel. privé: 030-2213096; d.

-ocr page 163-

Congressen >Sym posi\'a

Februari

24 Jaarlijkse studiedag van de Vereniging voor
Veterinaire Epidemiologie en Economie.
Plaats: RIVM in Bilthoven. Hoofdthema:
\'Multidisciplinaire benadering van nieuwe
zoönose\'. Deelname geeft recht op 10 pun-
ten in het kader van de erkenningsregeling.
Informatie viaT. Nell. Rozenbroek 12,6596
DA Milsbeek, telefoon 0485-587630 of e-
mail: tom.nell(a;intervet.com

Maart

4-5

XVI. Tagung über pferdekrankheiten. Information und Anmeldung:
Tierklinik Hochmoor GmbH, Dott. Rosaria Colturi Huskamp
Marita Hellmann, Von-Braun-Str. 10. D-48712 Gescher,Tel. 49(0)
28 63 / 20 99-0. Fax 49 (0) 28 63 / 20 99-20, E-Mail info(g
tierklinik-hochmoorde, Online-Anmeldung unter www.tierklinik-
hochmoorde. ATF-Anerkennung: 13 Stunden. Kongrcsssprache:
Deutsch (die englischen Vorträge werden simultan ins Deutsche
übersetzt). Tagungsgebühren: 2 Tage TA (bis 16.02.05) € 250,- / 1
Tag€ 150.-2 Tage Student (bis 16.02.05) € 125,-/1 Tag€ 100,-

18-22 International conference on sport horses (CICADE), CESMAS.
Congress & Practical Courses. Info: Dr Arno Lindner, tel. 0049 201
57l8873,contact(a;agpferd.de, www.cicade.info.

19 Symposium State of the Heart met als thema:\' Diagnostiek van hon-
den met hartaandoeningen\'. Nationale en internationale gastspre-
kers maken de actuele bevindingen over diagnostiek toepasbaar voor
uw praktijk. Locatie: Grand Hotel Karei V te Utrecht van 09.30 uur
tot 16.00 uur Kosten deelname: € 250 p.p. Voor meer informatie en
inschrijving: Boehringer Ingelheim Vetmedica. telefoon: 072-
5662411 of per e-mail: vetmedicaCoJalk.boehringer-ingelheim.com

lÜRGADERINGENfcBllEENKQMSTÉN ________I

Februari

15 Regionale PiR-bijeenkomst in Heerenveen voor rundveedierenart-
■scn (studiemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform. be-
staande uil NRS. Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding
via internet: www.pir-dap.nl of via CR Delta, telefoon: (026) 38 98
799.

15 Werkvergadering Paard II, regio Zuid. Onderwerp: de toegevoegde
waarde van MRl na röntgen- en echo-onderzoek bij het paard met or-
thopedische klachten. Sprekers: Dr Filip Vandenberghe cn Dr. Paul
de Baerdemaeker, Dierenkliniek \'De Bosdreef in Moerbeke-Waas
(B). Locatie: Restaurant Molenwijk te Boxtel. Tijd 20.15 uur

16 Regionale PiR-bijeenkomst in Deventer voor rundvcedierenartsen
(studiemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform, bestaande
uit NRS, Pfizer en dc KNMvD. Informatie en aanmelding via inter-
net: www.pir-dap.nl of via CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

P Regionale PiR-bijeenkomst in Rijen voor rundvcedierenartsen (stu-
diemiddagen) georganiseerd door het PiR-platform. bestaande uit
NRS. Pfizer en de KNMvD. Informatie en aanmelding via internet:
www.pir-dap.nl of via CR Delta, telefoon: (026) 38 98 799.

22 Thema-avond Paard. Onderwerp: (Wedstrijd)spanning: Maak van je
vijand je vriend. Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur.
Informatie: www.pgot.nl. De thema-avonden worden georganiseerd
door het Van Hall Instituut, Business Ceter Mw. A. Veenstra,
Postbus 1754, 8901 CB Leeuwarden. Tel.: 058-2846160. Fax: 058-
2846199.

Vaart

1

12

Werkvergadering Rund III. regio West. Locatie: Hotel Mercure
Amsterdam Airport. Tijd: 20.00 uur Informatie: dhr De Vries. tel.
020-5854070.

Werkvergadering Rund III, regio Noord. Locatie: Hajé Hotel
Heerenveen. Tijd: 14.00 uur

Werkvergadering Gezelschapsdieren, regio Zuid. Locatie: Weert.
Tijd: 09.00-13.00 uur.

Werkvergadering Rund III, regio Zuid. Locatie: Restaurant
Molenwijk le Boxtel. Tijd 20.15 uur

Werkvergadering Rund III Regio Oost. Tijd: 14.00 uur. Locatie:
Gezondheidsdienst voor Dieren, Amsbergstraat 7, Deventer
Werkvergadering gezelschapsdieren, regio zuid. Plaats: Weert,
Goudreinet-restaurant de Wildenberg, Eindhovenseweg 101.

Opgave: aanmelden bij Wim Oosse: tel: 0475-593928, fax: 077-
4622831, w.oossefehome.nl. Kosten: € 10,00.

12 Studiereis naar Cuba, organisatie: VetTravel. Meer informatie via
www.vettravel.nl of mail naar infofoivettravel.nl t.a.v van mevr mr
N.J. van der Sluys, hoofd afdeling public relations
o.v.v. \'nascho-
lingscursusreis Cuba\', of tel.: (0623) 808484 of (0203) 989292
Special Traffic, dhr 1. Bruijstens.

15 Thema-avond Paard. Onderwerp: Angst en verzet tijdens het rijden.
Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur. Informatie:
www.pgot.nl. De thema-avonden worden georganiseerd door het
Van Hall Instituut, Business Center Mw. A. Veenstra. Postbus 1754.
8901 CB Leeuwarden, Tel.: 058-2846160. Fax: 058-2846199.

15 Wetenschappelijke vergadering groep geneeskunde van het rund.
Tijd: van 15.00 tot 19.15 uur Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw, Collegezaal C-101.

21 Middagbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op
in Assen.

22 Middagbijeenkomst deelnemers Practici cn Pfizer samen de boer op
in Apeldoom.

23 Avondbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op
in Nuland.

Cursussen

Februari

en 8/4 Masterclass voor dierenartsen \'De kunst van de reiger\', persoonlijk
management en communicatie. Plaats: Zeist. Kosten: € 1800,-.
Groepsgrootte: 12, minimaal 8. Informatie: Alexandrien van der
Burgt. tel.: (06) 20440569, e-mail: samenspraak.zorg(u;planet.nl.
Zie ook TvD 15-01 -2004. pag. 25,

21-23 PHLO-cursus: Techniques for Writing and Presenting a Scientific
Paper Info via www.wurnl/phio of Wageningen Business
School/PHLO, tel. 0317-484093.

22 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
€ 2750. Dc cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo

23-27 Start 5 seminars Veterinair Chiropractic (€ 850 per module/€3.800
module 1-5). Location: Neubulach, Cicrmany. Language: Engli.sh.
Speakers: B. Ormston (USA), G. Giggleman (USA), J. Berklich
(USA). G. Fritz (Neubulach). Information and registration:
European Institue for Veterinary Chiropractic, phone 49 7053
3228, e-mail: animal.chiropractor(aft-online.de.

24-25 Workshop Basic II. Pilot \'Collegiale Coaching Vet Vitaal\' door drs.
Anna Schröder (coach/trainer en dierenarts) en drs. Sido van der
Meulen (organisatieadviseur). Locatie: Hotel van der WerfT op
Schiermonnikoog. Informatie via website wwwjoinup.nl . e-mail:
sidoCa)joinup.nl of schrödercoaching(awanadoo.nl. telefoon (030)
288 62 86.

Maart

3

4-5

15

24

Cursus \'Toegepaste Stati.stiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
€ 2750. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo
XVI Tagung über Pferdekrankheiten im Rahmen der EQUITANA.
Tagungsort: Congress Center West. D-Essen. Information und
Anmeldung: Tierklinik Hochmoor GmbH. Von-Braun-Str 10, D-
48712 Gescher.Tel. 49 (0) 2863 / 2099-0, Fax: 49 (0) 2863 / 2099-
20. E-mail: info(a^tierklinik-hochmoorde. Online-Anmeldung unter
www.tierklinik-hochmoorde.

Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
€ 2.750. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo
Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten
€ 2.750. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau). werkzaam bij de overheid research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.nl.phlo

-ocr page 164-

Pensioenadvies

Ondunemingsgerichtemk

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

Dierenkliniek \'t Hooy Velt

is een moderne en zeer goed geoutilleerde
gezelschapsdierenpraktijk met drie dieren-
artsen en drie assistentes. Van oudsher ge-
vestigd in het centrum van Emmen.

Wegens vertrek van een collega is er per
1 april 2005 een vacature voor een

Jonge gezelschapsdierenarts
(m/v)

Wij vragen:

• Enthousiasme, flexibiliteit, ambitie

• Teamgeest en goede contactuele en sociale vaardigheden

• Deelname in avond- en weekenddienst (deels met collega
praktijk)

• Iemand die in Emmen zijn/haar toekomst wil opbouwen
Wij bieden:

• Een baan voor 32 uur/week met daarnaast deelname aan dien-
sten

• Een gezellige werksfeer

• Een heerlijke woonomgeving

• Goede nascholing

• Mogelijkheid tot eigen initiatief

• Praktijk met eerstelijns en tweedelijns kwaliteiten (orthopedie,
endoscopie, echo, ecg, etc...)

• Mogelijkheid tot associatie op termijn

Sollicitaties voorzien van cv graag binnen 14 dagen sturen naar:
Dierenkliniek \'t Hooy Velt, Vreding 6, 7811 AZ Emmen, t.a.v. dhr.
E.T. Steerenberg of e-mail naar: info@hooyvelt.nl. Voor inlichtin-
gen: 0591-686666

|KG Klinieken BV

Westerhuis Kliniek voor Gezelschapsdieren

De hedendaagse dierenarts...

• wil diergeneeskunde doen in een team en een
perfect ingerichte kliniek; full- of parttime

■ wil een goed honorarium ontvangen en over
voldoende vrije tijd beschikken

■ wil een bijdrage leveren aan goed
georganiseerde veterinaire zorg

WKG Klinieken BV...

• neemt in samenwerking met investeerders
praktijken over en biedt jonge enthousiaste
collegae de mogelijkheid hun droom waar
te maken

■ zorgt voor ondersteunende taken, zoals
administratie, huisvesting, management,
inkoop en marketing

■ besteedt extra aandacht aan opleiding,
training en coaching

■ zorgt ervoor dat de dierenartsen en hun team
zich volledig kunnen richten op de patiëntenzorg

Praktijken te koop
gevraagd

In het kader van de voorgenonnen expansie van
WKG Klinieken BV komen wij graag in contact met
dierenartsen, die hun gezelschapsdierenpraktijk
willen verkopen en eventueel nog enige tijd mee

willen blijven werken. Bij associaties zijn ook
andere vormen van samenwerking bespreekbaar.

Onze voorkeur gaat uit naar de volgende praktijken

Bruto jaaromzet van ca. € 400.000,-

Locatie bij voorkeur grote(re) stad
of randstedelijk gebied

U kunt contact opnemen met:

WKG Klinieken BV,
t.a.v. drs. Atjo Westerhuis, dierenarts

Postbus 26, 6669 ZG Dodewaard;
T 0488 - 41 00 40; F 0488 - 41 00 77;
atjo(g)uwdierenkliniek.nl

Het spreekt voor zich dat alle reacties zeer
vertrouwelijk zullen worden behandeld.

-ocr page 165-

otitis genezen
én voorkomen.

Daar hebt u
een doelgericht
duo voor.

1- ^

Met uw deskundige advies én de juiste middelen, kan
otitis goed genezen en vaak zelfs voorkomen worden.
Surolan is de oplossing die zowel antibacterleel als
antimycotisch, jeukwerend als analgetisch werkt
tegen otitis en huidinfecties.
Otoclean werkt aanvullend en preventief. Deze
unieke alcoholvrije oorreiniger in hygiënische mono-
dosissen, reinigt de oren zacht maar grondig. Een
wekelijkse reiniging met Otoclean vermindert het
risico op otitis aanzienlijk.

Genezen met Surolan en preventief reinigen met
Otoclean: met zo\'n doelgericht duo worden honden
en katten optimaal beschermd!

/

Surolan

k

>

Surolan®

geneest

Somensirfing miconozolnitroat, piednisoionocetool,
poimyme Bsulfoot
DwfViorten: bond en kal

IndKoties 1 boctenéke otitts en dermolttrs veroor2aob
door
Stapttyh(0(m spp.. Strepttxocojs spp.,
Pstuóomnas spp., fschtno ntf * ntfcoiisöie oH^ $n
dmwfitis moor/ookt doot Mkrospom spp.,
Jhchophylon ipp., Conido spp., Mssaki poöifki-
malis (Pitywspoiwn poctiyömwtis)
Dosermg en wijn von toedwntng
QtfL no bet reinigen van de gehoorgang, tweemool pet
dog, enkele druppels Surolon in het oor oonbrengen.
Om een goede verdeling nn hel preporoct le verkrijgen,
dienen oor en gehoorgang goed gemasseerd Ie «orden
Huid. tM«emool pet dog worden enkele druppets
Surolan op de letsels oongebrocht en goed ingewreven.
De behondekig moei zonder onderbreking gedurende
enkele dogen no het verdwijnen van de syrnptornen
voottge»! «orden In sommtge gevollen kon een
behondeling van 2 d 3 weken noodzakehik Tijn. Voor
een nog kmgete behondeling roodpleeg uw dierenorts
RegisfTotienummer en stolus: REG NI 3153. UDA

Otoclean®

voorkomt

Oo(teinfngsniid<M voor honden en kotten.
OtodolofKcl« oplossing-16 flesfes monodo» van 5 ml.
Somensufling Sokvzuw (2.32 mg), propyleenglvcol,
polyglyd. fiimm^. ««"«. sMenne,

mdluiiif. cucumis solivus, cetrono islonökfl, mimoso
tenmfkia. ditzuui.

Eigens([appen: OTOQEAN® bevot kerotolytrscte, ooc-
smeei oiwssenöe, «rrxhtenöe, bygienische en hydra-
teiende sestonddelen die het pco^ct buitengewoon
geschtki ttoïen vooi de hygiene en vetzoiging van de
uitviendr)e gehoorgoAg von hond en kot, doofdat het de
gehoorgtng vnjhou« von vuil-, ooryneef- o( secieef-
ophopingsn.

Dosenng Gebnirk OmDM\'H\' ie beide gehoorgongen
van de
NhkI tesp ka Breng voldoerKle oon, oftMnke-
lijk van a grootte va ftet dier - Bi| giota dieren moei
voot dk XN een fles» (S ml) notden gebruikt - Bi|
nvdddgrite of kleine dieren kon de inhoud van een
Resie OW b«ide ocen «orden verdeeld
Voorni9:maatiegelei. Uitsluitend voor uitwendig
gebruik, ermiid (oniKt mei de ogen Bewaren bet«-
den 3a C. Lees vóór lebruik eerst de biislurtei

JANSSEN

\'animal health

Verdere informatie is verKnjgtjaar bij:

Janssen Animal Health • Een divisie van Janssen-Cilag B.V

Dr. Paul Janssenweg 150 • Postbus 90240 • 5000 U Tilburg

-ocr page 166-

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadllne^^)

15-03-2005

maandag 21-02-2005

01-04-2005

maandag 07-03-2005

15-04-2005

dinsdag 29-03-2005

01-05-2005

maandag 11-04-2005

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

Ervaren gezelschapsdierenarts zoekt:

1-2-persoons
gezelschapsdierenpraktijk

ter overname in de regio Amsterdam
(ruim gezien).

Schriftelijke reacties graag richten aan het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, Postbus 421, 3990 GE Houten, onder ver-
melding van nummer 13/2004 op de envelop.

V.M.D. N.V.

To expand our registration department, V.M.D. is currently looking for a:

INTERNATIONAL REGULATORY PROJECT MANAGER (m/f)

-ocr page 167-

IIMIAL HEALTH

Als dit niet de bedoeling was

A izin

HET NIEUWE ANTWOORD OP EEN ONGEWENSTE DRACHT

Makkelijk in gebruik met een hoge mate van veiligheid*

Flexibele behandelingsperiode: toepasbaar van O tot 45 dagen
na dekking

Slechts 2 injecties nodig, met 24 uur tussentijd
Betrouwbare effectiviteit*

®

ata on

DDUC ORMATIE: Alizin REC NL 10157. Per ml. injecdevloeistoft Aglepriscone 30 mg. in een niet waterige drager (arachideolie). Indicatie: abortusinduccie tot en met dag 45 na de dekking. Doeldier:
•td (tee \'jwerkingen: Injectie met het product kan een kortdurende pijnreactie geven. Een lokale ontstekingsreactie van de injectieplaats kan optreden, deze lokale reactie is reversibel en zal gewoonlijk
nen 28 gen na injectie verdwijnen. Bij teven die worden behandeld vanaf 20 dagen na dekking gaat de abortus gepaard met de fysiologische verschijnselen van het werpen. De eerstvolgende oestrus
ftbortus iuctie met dit product vindt in veel gevallen eerder plaats.
Contra*indicaties: Alizin niet gebruiken bij honden met lever- en/of nierstoomissen, met diabetes mellitus, met een (vermoeden van)
Oadreno jrticisme en bij dieren overgevoelig voor aglepristone of de hulpstof van dit product.
Toedieningswijze: tweevoudige toediening van 10 mg. agiepristone per kg. LG, wat neerkomt op 0,33 ml.
in per kg. LG, met een interval van 24 uur. Uitsluitend subcutaan toedienen. Max. 5 ml, per injectieplaats. Een lichte massage van de injectie plaats wordt aanbevolen.
Voorzorgsmaatregelen: Vrouwen in de
iitbare leeftijd dienen contact met het product te vermijden of handschoenen te dragen bij toepassing ervan.
Kanalisatie: UDA.
meer
informatie: Virbac Nederiand BV. Postbus 313, 3770 AH Barneveld. lnfo(®virbac.nl www.virbac.nl

-ocr page 168-

» J\'

p

M

r-m

Pfizer Animal Health heeft sinds 2001 een pup-vaccin
geregistreerd voor gebruik
vanaf 6 weken: Vanguard® Pup

VanguardPup

immunisatie van pups tegen Parvo én Hondenziekte

n

^■ffaard\'P«»

"WUUWMt ^

•Vanguard* Pup • dc gevriESdioogde component van Vanguard* Pup bevat de volgende geattenueerde levende virussen:
hondenziekte Snyder Hill stam, adenovirus tvpe 2 stam Manhanan en para-influenza type 5. De vloeibare component bevat
het volgend virus: levend geattenueerd canine paivovims stam NL-35-D • REG NL 9544 UDO • diergeneesmiddel • doeldier
hond • indicaties: actieve immunisatie tegen hondenziekte, canine panravirus, aandoeningen veroorzaakt door honden-
hepatitisvirus en respiratoire aandoeningen veroorzaakt door het canine adenovirus type 2 en het canine para-influenzavirus

• toedieningswijze. subcutaan Voor immunisatie tegen parvovirus en hondenziekte vanaf een leeftijd van 6 weken Ivoor
hondenziekte geldt dat enting op 6 weken leeftijd alleen voldoende immuniteit geeft bij pups zonder maternale amisioffenl
Voor immunisatie tegen de overige aandoeningen vanaf 9 weken lindien geen maternale antistoffen! of 12 weken lindien
wel maternale antistoffenl • contra-indcaties. gebniik van dit middel bij dradrtige honden en gebnjik van hyperimniuunserum
of immunodepressiva binnen 1 maand na vaccinatie • bijzondere voorzorgen: zoals bi| iedere vaccinatie is het aan le raden
alleen gezonde dieren te enten: indien na vaccinatie anaphylaxie optreedt dient, ongeacht de oorzaak, adrenaline of
een gelijkwaardig pnxluct te worden toegediend. Geen chemisch gesteriliseerde naaiden of injectiespuiten gebnjiken

• bijwertcingen: een lokale soms pijnlijke entreactie kan voorkomen • zie verder aanwi|zingen en doseringsschema op de
bijsluiter.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 Capelle a/tl IJssel

www.pfizerah.nl • secretariaat.ahg@pfizer.c

© 2005 Pfizer Animal Heallh bv - Capelle a/d Ussel 1
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., l).S..\\. 1

-ocr page 169-

Deel 130 • Aflevering 5 • i maart 2005

Diergenees

- 2 HAAST 2005

Effectiviteit van het voeren van een grote brok met
mechanisch reinigende werking bij katten met gingivitis

Transport van diagnostische monsters per TPC Post

DSK Symposium EU&U? Toekomst diergeneeskunde
onbegrensd

Dieetvoeding en paardendiergeneeskunde

De rol van wild bij de insleep en verspreiding van klassieke
varkenspest en mond- en klauwzeer in Nederland

Europese Unie besluit tot uitbreiding TSE-testen bij geiten

Eerste overleg tussen werkgevers en werknemers

Gemengde praktijken blijven economisch steeds verder achter

KNMvD

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 170-

OPTIMALE PRESTATIES ?
OPTIMALE ZORG !

PREQUINE

Equi Products Holland BV streeft naar optimale service aan de gespecialiseerde paardenpracticus,
ondermeer in de vorm van een exclusief pakket diergeneesmiddelen en verzorgingsproducten voor
paarden.

Prequine® is hier een uitstekend voorbeeld van. Een nieuwe naam voor een exclusieve lijn hoog-
waardige aanvullende diervoeders en supplementen voor paarden.

Prequine® is ons antwoord op de specifieke vraag van de paardenspecialist, gebaseerd op gedegen
research, specialistische kennis en gecontroleerde productieprocessen.

Prequine® is uw antwoord op de vraag naar optimale begeleiding. In ieder seizoen, het hele jaar door.
Voor informatie verwijzen wij u graag naar de Prequine® brochure, of naar www.prequine.com

Holland BV

Equi L^ Products

Postbus 9358, NL-1800 GJ ALKMAAR Hermelijnkoog 44, NL-1822 CB ALKMAAR
Tel.: 31 (0)72 5644749 Fax: ■f31 (0)72 5643876
www.equi.nl

-ocr page 171-

Deel 130
Aflevering 5
imaart2005

Foto cover: Lonneker Jan, Museum Veeteelt en KI.

Uit de hoofdredactie

Oorsproni<elijk artikel

Effectiviteit van het voeren van een grote brok met mechanisch reinigende werking bij katten met gingivitis;

H.E. Vrieling, LF.H. Theyse, AJ. van Winkelhoff, N.A. Dijkshoorn, E.l. Logan en P. Picavet 136

Veterinair tuchtrecht

Voorlichting in de pensionstal; I. Boissevain 142
Berichten en verslagen

Transport van diagnostische monsters perTPG Post; SJ. de Croot 143

Vet-café De Molen op Voorjaarsdagen 143

DSK Symposium EU&U? Toekomst diergeneeskunde onbegrensd; P. Overgaauw 144

Dieetvoeding en paardendiergenecskunde;J. Hülsen 146
De rol van wild bij de insleep en verspreiding van klassieke varkenspest en mond- en klauwzeer in Nederland;

SJ. de Croot 149

Diergeneeskundige praktijkervaringen; N.CJ. Soethout 149

Dierenarts Joop Koopman ontvangt UMC St. Radboudpenning 150

De geschiedenis van de FEEVA 150

Europese Unie besluit tot uitbreiding TSE-testen bij geiten; SJ. de Croot 151

\'Veulenbrigade\' Inwendige Ziekten Paard; M. Boswinkel, C.M. Westermann en I.D. Wijnberg 151

Congressen en cursussen

Speciale ESVONC precongresdag over tumour infiltration and metastasis 151

De Veterinaire Praktijk & Carrière Beurs 154
Nieuwe workshops Collegiale Coaching, nu in het midden van het land;
A. Schröder en S. van der Meulen

154

Nieuw op het FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagencongres: Laboratorium voor endoscopische chirurgie 155

Veterinair symposium over Equine Reproduction 155

Nog enkele plaatsen beschikbaar bij cardiologie-symposium 156

European congress on comparative and veterinary clinical pathology 156

GGG-Hill\'s Praktijkontwikkelingsdag 156

PAOD 157

Uitgelicht 158

Stuaenten referaten 158

Boekbespreking 159

Referaat 160

Diergenees rafiae

Uitgegeven door de Koninklijl<e Nederlandse Maatscliappij voor Diergeneeskunde

2 kraclitige premixen van Virbac

\\/irt>e,<=

Respiratoire infecties?

I5% Premix

, Streptococcus suis?

5% Premix

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld, Tel 0342-427127. e-mail info€>virbac.nl www.vtrbac.nl

-ocr page 172-

Hooidradacti«

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(vmïrzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr M.F. de Jong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr.E.Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utreclit)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. R Dc Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr. J A P Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr F van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.RTM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr J.Th. van Oirschot (Lelystad)
Prof dr J. de Schepper (Gent, België)
Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
^ggoGE Houten
Telefoon (0^0)6348^00
Fax (030)634890^
Website www.knmi/d.nl

Bestuur

Drs. T de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H.van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.R van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Mw. A.M.Tummers

Mw. S.H. Umans-Ubbink

De Molen 77, Postbus 421,3 WO GE 1 louten

Itl. 030 - 6348900/fax 030 - 6348929.

E-mail: tijdschriBfO\'knmvd.nl

AboniMNfientsprijs

Het Tijdschrift vfwr Oiergenefsliunde is het ver-
cmgingstijdschritl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij vcK)r Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde cn voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbe.stuur.

iPostgiro/bank

jPostbank 511606 ten name van de KNMvD, De
■Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V, Postbus 30,
13500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en C en E bank
B V, Postbus 851 IK), 3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

m______________

Maatschappijnieuws

Eerste overleg tussen werkgevers en werknemers!; H. Smit en W. Peet
Cjemcngde praktijken blijven economisch steeds verder achter; H.A. Beijer

Deadline

Klein nieuws van Groot; K. Orsel
B&B Bulletin

Bulletin Bestuur en Bureau, nummer 1, januari 2005

Personalia

Jubilea

i6i
i6i

162

163

163
165

165

166

Doorlopende agenda

Contents

Druk

Drukkerij O. van Dijk B.V. Breukelen (lel. 0346-
I61304. fax 0345-264565).

Original paper

Effectiveness of feeding large kibbles with mechanical cleaning properties in cats with gingivitis;
H.E. Vrieling, L.F.H. Theyse, A.j. van Winkelhoff N.A. Dijkshoorn, E.I. Logan, and P. Picavet

136

Advwtemies

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veemhm (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend Ie geschieden om hel lidmaatschap
per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
dig.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uil dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 173-

Ui
d(

hoofd redact!)

I
1

Carrière

Terwijl dit editorial geschreven wordt, laat februari zich buiten van zijn goede kant zien, en dient het
voorjaar zich aan. Ah practicus in een gemengde praktijk met een behoorlijk aantal schapen, merkje
dat vaak al eerder Het aantal nachtvisites neemt opeens toe. Af en toe tref je jezelf midden in de nacht
aan in een koud en kil schapenhok. Zonder stromend water, bijgelicht door een zwak schijnsel uit een
zaklantaarn tast je in het duister naar je verlostouwtje. Inderdaad kent je carrière soms een hoog
\'Dokter Vlimmen \'-gehalte! Maar met een paar gezonde lammeren en een tevreden veehouder als re-
sultaat, blijft dil deels de charme van het beroep.

Langzamerhand verandert ook het beeld in de schapenhouderij en komt de beschreven situatie min-
der vaak voor De professionalisering in de sector neemt duidelijk toe. De koppels worden groter en
er is meer aandacht voor de bestrijding van dierziekten zoals .scrapie, en preventieve gezondheids-
zorg. De taak van de dierenarts op een schapenbedrijf blijft gelukkig al lang niet meer beperkt tot
verloskundige hulp.

De echte voorjaarspiek in het werk van een plattelandspracticus is overigens aan het verdwijnen.
Zeker in een praktijk waar ook paarden en gezelschapsdieren tot de patiënten behoren is deze piek
naar de zomer opgeschoven. Een ont\\K\'ikkeling die bij de verdeling van het werk soms wel lot proble-
men leidt, omdat de drukte samenvalt met de vakantieperiode. Bovendien wordt de werkverdeling
toch al lastiger, omdat de onderlinge vervangbaarheid afneemt naarmate de differentiatie en specia-
lisatie toeneemt. Een trend die ongetwijfeld doorgaat en de nodige aanpassingen in praktijkvoering
zal vergen.

De diversiteit aan werkzaamheden waar de huidige dierenarts zich mee bezighoudt, komt duidelijk
tot uiting, als je de inhoud van dit Tijdschrift nader beschouwt.

Het wetenschappelijke artikel bestaat uit een studie naar de invloed van voertype op de vorming van
tand.steen en gingivitis bij de kat. Een zeer praktijkgeric ht artikel. Naast de voeding van de kat is er
een interes.sant verslag van een forum over dieetvoeding voor paarden. Er is aandacht voor een rap-
port van de Raad voor Dieraangelegenheden over de rol van wild bij de insleep en verspreiding van
varkenspest en mond- en klauwzeer Daarnaast onder andere een toelichting op het besluit van de EU
om meer geiten te testen op TSE, een referaat over longworminfectie bij de kat en een blik in de eco-
nomische keuken van de gemengde praktijk. Deze korte bloemlezing spreekt voor zich.
Wat verder opvalt is de aandacht die gevraagd wordt voor nascholingscursussen en symposia. Zowel
natiimaal als internationaal kan men op dat gebied te kust en te keur deelnemen. Met andere woor-
den: de carrière van een dierenarts kan zich op tal van manieren ontwikkelen. Een signaal dat onge-
twijfeld wordt afgegeven op de in dit Tijd.schrift aangekondigde \'Veterinaire Praktijk & Carrière
Beurs \'op 31 maart aanstaande.

De veterinaire wetenschap en het vak van dierenarts heeft zich sinds de tijd van Vlimmen enorm ont-
wikkeld en biedt een geweldig scala aan mogelijkheden en uitdagingen.

Een aanmoediging om daar vol enthousiasme gebruik van te maken lijkt me nauwelijks noodzakelijk.
Veel leesplezier

Jan Tiete Siebinga

Tiidsfilui^^^

Diergenees

-ocr page 174-

Effectiviteit van het voeren van een grote brok met
mechanisch reinigende werking bij katten met gingivitis

H.E.Vrieling\\ LF.H.Theyse\', A.J. van Winkelhoff\\ N.A. Dijkshoorn\'\', E.l. Logan^ en P. Picavet^ Tijdschr Diergeneeskd 2005; i^o: t^e-s

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Gingivitis is de meest voorkomende infectie in de mond-
holte bij katten. De ziekte begint met plaquevorming en
gingivitis, een ontsteking van het tandvlees.
Het doel van deze studie was om het effect van nabehan-
deling met verschillende typen voer en tandenpoetsen te
evalueren aansluitend aan een professionele gebitsreini-
ging. Om dit effect te evalueren werd gekeken naar de ra-
tio van facultatief- anaërobe- en obligaat-anaërobe bac-
teriën, plaqueaccumulatie, de hoeveelheid tandsteen en
de mate van gingivitis. In dit onderzoek zijn 88 katten
met gingivitis en tandsteen gedurende zes maanden ver-
volgd. De katten werden
at random verdeeld over vier
groepen, die na de professionele gebitsreiniging elk een
verschillende nabehandeling kregen voorgeschreven. De
tandheelkundige nabehandelingen waren: groep I; voe-
ren van een kleine brok met mechanisch reinigende ei-
genschappen, groep 2; voeren van een kleine brok zonder
deze mechanisch reinigende eigenschappen, met de in-
structie aan de eigenaar de tanden van de kat te poetsen,
groep 3; voeren van een grote brok met mechanisch reini-
gende eigenschappen, groep 4; de controlegroep die het-
zelfde voer kreeg als groep 2, maar zonder de poetsin-
structie. Een supragingivaal plaquemonster voor bac-
teriologisch onderzoek werd afgenomen en de hoeveel-
heid tandsteen, plaque en gingivitis werd vastgesteld
tijdens het eerste consult en op drie en zes maanden na de
initiële professionele gebitsreiniging.
De katten gevoerd met een grote brok met mechanisch
reinigende eigenschappen (groep 3), hadden een signifi-
cante vermindering in de vorming van gingivitis en tand-
steen.

Summary

Effectiveness of feeding large kibbles with mechanical
cleaning properties in cats with gingivitis

Periodontal disease is the ttiost comtfwn acquired oral dis-
ease in cats. It starts with plaque accumulation and gingivi-

\' Dierenarts. Tandarts. Hoofdafdeting Geneeskunde van Gezetschapsdieren. .4fde-
ting Orthopedie-Neuruchirurgie-Tandheelkunde. Faculteit der Diergeneeskunde.
Universiteit Utrecht. Postbus 80154. 3508 TD Utrecht, e-mait: H.E.Vrieling@
vel.uu.nt

Dierenarts. DECVS, Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezetschapsdieren. Afdeling
Orthopedie-Neurochirurgie-Tandheetkunde. Faculteit der Diergeneeskunde. Uni-
versiteit Utrecht. Postbus 80154. 3508 TD Utrecht.
^ Afdeling Parodontologie, sectie Orale Microbiologie. Academisch Centrum Tand-
heelkunde Amsterdam (ACTA). Van der Boechhorststraat 7, 1081 BT.Amsterdam.
Dierenarts. Dierenartsenpraktijk Dijkshoorn. Utrechtseweg 50. 3704 HE Zeist.
\' Dierenarts. PhD. Hill\'s Pet Nutrition Center Topeka. USA.
\' Dierenarts. Hilfs Pet Nutrition. Westhrvek 60-62. 4822 ZW Breda

lis. The aitn oj this study was to evaluate the effectiveness of
different types of kibble and teeth brushing after professional
dental cleaning. To this end. the ratio of facultative anaero-
bic and obligate anaerobic bacteria was determined, and the
amount of plaque and tartar and the severity of gingivitis
were measured.

Eighty-eight cats with gingivitis and tartar were randomly
divided into four groups and given different treatments after
professional dental cleaning. The dental treatments were:
group I, cats were fed on small kibbles with mechanical
cleaning qualities;
group 2, cats were fed on stnall kibbles
without mechanical cleaning qualities, and owners were in-
structed to britsh the cats\' teeth;
group 3, cats were fed on
large kibbles with mechanical cleaning qualities; and
group
4. cats were fed on the same kibbles as group 2, but owners
were not asked to brush their cats\' teeth. A supragingival
plaque sample was taken, and used for bacteriological ana-
lysis scores for tartar, plaque, and gingivitis were deter-
mined at the initial presentation and at
3 and 6 months after
professional dental cleaning.

Cats fed on the large kibbles with mechanical cleaning qua-
lities (group 3) had significantly less gingivitis and tartar

Inleiding

Gingivitis is de meest voorkomende infectie in de mondholte
bij katten (I). De ziekte begint met gingivitis, een ontsteking
van het tandvlees. Indien gingitivis niet wordt behandeld kan
deze ontsteking van het tandvlees voortschrijden en daarbij
kan het parodontaal ligament, wortelcement en alveolair bot
aangetast worden, en dan spreekt men van parodontitis. Er
kunnen verschillende stadia van parodontitis worden onder-
scheiden; microbiële kolonisatie, microbiële invasie en
weefselvernietiging. De actieve periodes van weefselvernie-
tiging worden afgewisseld met perioden van inactiviteit (2).
In de rustfase zijn weefselbeschadiging en weefselherstel in
evenwicht, waardoor progressie van de parodontitis wordt
voorkomen. De fase van weefselvernietiging kan weer in
gang worden gezet door verandering in de samenstelling van
reeds aanwezige pathogenen, kolonisatie en invasie van
nieuwe pathogenen of vermindering van de afweer van de
gastheer (3). Plaque speelt een essentiële rol in het initiëren
en onderhouden van gingivitis en parodontitis. De plaque
bestaat uit bacteriën, leukocyten en gedesquameerde epi-
theelcellen. Plaque kan mineraliseren tot tandsteen. Het
ruwe oppervlak van tandsteen bevordert de aanhechting van
een nieuwe laag plaque, waardoor zowel plaque als tand-
steen genoemd kunnen worden als veroorzakers van gingivi-
tis en later parodontitis (4). Bij het ontstaan van gingitivis en
parodontitis is er een verschuiving in de microbiële flora van
overwegend facultatief-anaërobe bacteriën naar obligaat-
anaërobe bacteriën. Zwart-gepigmenteerde Gram-negatieve
staven worden gezien als belangrijke pathogene species bij
gingitivis en parodontitis. Van deze groep is
Porphyromonas

-ocr page 175-

gingivalis de meest virulente vertegenwoordiger (5).
Het i<linisch belangrijice verschil tussen gingivitis en paro-
dontitis is dat gingivitis reversibel is en parodontitis alleen
kan worden genezen door professionele gebitsreiniging in
combinatie met de juiste mondhygiënemaatregelen (6). In
het verleden zijn er reeds verschillende studies verricht naar
wat de juiste methode zou zijn om parodontitis bij katten te
verminderen. De meest effectieve methode bleek dagelijks
tandenpoetsen te zijn (7). In de praktijk bleek tandenpoetsen
moeilijkheden op te leveren voor eigenaren van katten (1,8).
Hiervoor zijn verschillende redenen te noemen, bijvoorbeeld
dat de kat geen tandenborstel in de bek accepteert of dat de
eigenaar het poetsen niet volhoudt. Daarom is er gezocht
naar andere benaderingen om het plaqueniveau in de mond-
holte van de kat laag te houden om de mondgezondheid te
bevorderen.

Het doel van deze studie was om het effect van voer met me-
chanisch reinigende eigenschappen te vergelijken met het
advies voor mechanische reiniging door middel van tanden-
poetsen. Deze vergelijking werd gedaan aan de hand van de
kwalitatieve verschillen in bacteriegroei en de kwantitatieve
verschillen in plaqueaccumulatie, hoeveelheid tandsteen en
de mate van gingivitis bij katten met gingivitis.

Op de site van de Veterinairy Oral Health Council staat een
protocol voor de opzet van een studie naar effectiviteit van
een tandheelkundig product dat geacht wordt in aanmerking
te komen voor een officiële erkenning (9). Deze studie is
volgens dat protocol uitgevoerd. In analogie met onderzoek
in de humane tandheelkunde werd hierbij een tandsteen-
score, plaquescore en gingivitisscore bepaald. In de humane
tandheelkunde wordt een tand.steenscore gemeten om vast te
stellen welk deel van het element professionele gebitsreini-
ging behoeft. Een plaquescore wordt gemeten om te evalue-
ren hoe de mondhygiënemaatregelen net voor het scoren zijn
geweest. Een gingivitisscore wordt gebruikt om de gezond-
heid van de gingiva vast te stellen, met andere woorden hoe
en of de mondhygiënemaatregelen op de langere termijn ef-
fectief zijn geweest.

Materiaal en methoden

De insluitcriteria voor de katten in studie waren: - leeftijd
tussen de tien maanden en twaalf jaar, - aanwezigheid van
gingivitis, - aanwezigheid van 104/204/304/404 (hoek-
tanden) en 108/208/ 309/409 (scheurkiezen), - geen recente
medicatie met corticosteroïden, antibiotica of progestiva, -
negatieve titer voor FeLV en FIV en plasmacreatinine-spie-
gel < 180p,mol. Orale inspectie werd door één dierenarts
(N.A. Dijkshoorn) uitgevoerd bij katten die om uiteenlo-
pende redenen op het spreekuur werden aangeboden. Indien
de kat gingivitis had en de eigenaar bereid was mee te wer-
ken aan het onderzoek, werd een afspraak gemaakt. De kat-
ten werden
at random over vier
groepen verdeeld, waarbij groep
3 een grote brok kreeg met ge-
middelde diameter van 13 mm en
de groepen 1, 2 en 4 een kleine
brok kregen met gemiddelde dia-
meter van 8 mm (Tabel 1).
Tijdens de eerste afspraak werd
bloed afgenomen en vervolgens

Groep 1, n=23

Kleine brok met mechanisch reinigende

eigenschappen\'.

Groep 2, n=23

Kleine brok met dezelfde nutriënten-

samenstelling als voer van groep 1,

maar zonder mechanisch reinigende

eigenschappen Plus instructie

tandenpoetsen.

Groep3,n=21

Grote brok, met dezelfde nutriënten-

samenstelling als voer van groep 1, met

mechanisch reinigende eigenschappen 3.

Groep 4, n=21

Kleine brok met dezelfde nutriënten-

samenstelling als voer van groep 1.

maar zonder de mechanisch reinigende

eigenschappen 2. Controlegroep.

1 Hill s Science Plan Peline Oral Care

2 Hill \'s Science Plan Feline Oral Care formula without special structure

3 Hill \'s Prescription Diet Feline t/d

Tabel i. Groepsindeling. Grote brok gemiddelde doorsnede 13 mm, kleine brok ge-
middelde doorsnede 8 mm.

getest op FeLV, FIV en het plasmacreatininegehalte werd be-
paald. Alle katten werden gewogen en gesedeerd met mede-
tomidine (Domitor®, 0,1 mg/kg lichaamsgewicht, Pfizer
Animal Health, Capelle a/d IJssel). Bij 42 van de geëvalu-
eerde katten werd een plaquemonster genomen van de 108
en 208 (Figuur 1). Dit monster werd in eppendorfT-vaatjes,
gevuld met gereduceerde transportvloeistof, gestuurd
naar het bacteriologisch laboratorium van de Afdeling
Parodontologie (ACTA, Amsterdam). Daar werden de mon-
sters onderzocht op aanwezigheid van bij de mens bekende
pathogene bacteriën, zoals eerder beschreven (10). De ratio
van het aantal facultatief-anaërobe- cn obligaat-anaërobe
bacteriën werd bepaald. De hoeveelheid tandsteen, plaque en
de mate van gingivitis werden bepaald op alle buccale vlak-
ken van de hoektanden, premolaren en ondermolaren. Tabel
2 geeft aan volgens welke internationaal toegepa.ste schaal
dit werd gedaan.Tandsteen werd bepaald door met een tand-
heelkundige sonde (LM Dental®, Turku, Finland) over het
tandoppervlak te voelen (Tabel 2a (11)). Vervolgens werden
de tanden gekleurd met disclosing vloeistof (Reveal®,
Henry Schein, Utrecht, Nederland), de overmaat werd weg-
gespoeld met water en er werd genoteerd welk percentage
van het oppervlak roodgekleurd bleef, hetgeen de mate van
plaquebezetting weergeeft (Figuur 2, tabel 2b (12)). De mate
van gingivitis werd vervolgens bepaald door de mate van
ontsteking te bepalen volgens de schaal als vermeld in tabel
2c (7). Hiervoor werd gebruikgemaakt van een knopsonde
(LM Dental®, Turku, Finland). Na het vaststellen van de kli-
nische parameters werden de gebitselementen handmatig
vrijgemaakt van tandsteen met behulp van een curette en ex-
cavator (beide LM Dental®, Turku, Finland) en vervolgens

-ocr page 176-

0= geen tandsteen aanwezig

I =0-25% bedclct met tandsteen

2=25-50% bedekt met tandsteen

3=50-75% bedelft met tandsteen

4=75-100% bedelft met tandsteen

Tabel 2a. Scores voor tandsteen.

0=geen plaque aanwezig

l=0-25dekt met plaque

2=25-50% bedekt met plaque

3=50-75% bedekt met plaque

4=75-100% bedekt met plaque

Tabel 2b. Scores voor plaque.

O=normale gingiva

l=milde ontsteking, enige roodheid

2=gemiddelde ontsteking en roodheid geen bloeding na sonderen
3= gemiddelde ontsteking en ernstige roodheid, bloeding na sonderen

4=ernstige ontsteking en roodheid oedeem, ulceratie en spontane bloeding
Tabel 2c. Scores voor gingivitis.

gepolijst met polijstpasta (Puimsteenpoeder, Henry Schein,
Utrecht, Nederland).

Na tandheelkundige behandeling kreeg de eigenaar één van
de drie verschillende testvoeders verstrekt. Eigenaren van
katten uit groep 2 kregen uitvoerig mondeling en schriftelijk
instructie over het poetsen van de tanden met het verzoek dit
om de dag uit te voeren met dc verstrekte tandenborstel (kin-
dertandenborstel met zachte haren en een kleine kop). Een
afspraak voor controle op drie en zes maanden werd ge-
maakt.

Na drie en na zes maanden kwamen de katten terug voor
controle. Speciaal werd gevraagd of de eigenaar de kat niets
anders had gegeven dan het verstrekte voer. Indien de kat an-
dere voeding naast het verstrekte voer had gekregen van de
eigenaar, werd de kat van verdere deelname uitgesloten.
Indien de eigenaar die geacht werd te poetsen, te kennen gaf
dit niet te hebben gedaan, werd gevraagd of de eigenaar de
volgende drie maanden bereid was het poetsen nogmaals te
proberen. Als de eigenaar hiertoe niet bereid was, werd de
kat uitgesloten van verdere deelname aan het onderzoek en
werden de reeds verzamelde gegevens niet gebruikt in de uit-
werking van de resultaten. Bij elk controlebezoek werd de
kat gesedeerd, een plaquemonster werd genomen en scores
voor tandsteen, plaque en gingivitis werden volgens de hier-
boven beschreven wijze uitgevoerd. Er werd tijdens de con-
trolebezoeken geen tandsteen verwijderd en niet gepolijst.
Na zes maanden konden de resultaten van de bacteriologie
en de scores van tandsteen, plaque en gingivitis worden geë-
valueerd.

Statistiek

De som van alle gescoorde elementen werd gemiddeld per
bezoek, per kat. Op die wijze is een gemiddelde per bezoek
(T|= eerste bezoek, T2= controlebezoek op drie maanden.

FOA*

Groep

T,

T,

T,

1

0,36 ±0.85

0,43 ±0.35

1.84±4,I5

2

0.34 ±0,32

1.34 ±2,59

1,13±1.83

3

0,30 ±0,20

0,70 ± 0.72

2,42 ± 3,39

4

0,35 ±0,22

0,43 ± 0,50

0,57 ±0.41

Tandsteen

Groep

T,

h

T3

1

1.95 ±0,34

0,38 ±0,22

0,44 ±0,27

2

1,78 ±0,62

0,45 ±0,29

0,39 ±0,29

3

1,66 ±0,64

0,30 ±0.27

0,28 ± 0,28

4

1,84 ±0,5 7

0.64 ±0,47

0,72 ± 0,50

Plaque

Groep

T,

h

T3

1

2,95 ±0,38

2.37 ±0.48

2,52 ±0,55

2

2,88 ±0,34

2,19 ±0,47

2,41 ±0,37

3

3,10±0,64

2,34 ±0,51

2,29 ± 0,50

4

2,95 ± 0,30

2,35 ±0,51

2,64 ± 0,43

Gingivitis

Groep

T,

T2

T3

1

1.37 ±0,75

0,92 ±0,71

1,07 ± 0,58

2

1,51 ±0,62

1,12 ±0,72

1,25 ±0,76

3

1,64 ±0,88

0,72 ±0,56

0,73 ±0,59

4

1,42 ±0,63

1.44 ±0,73

1,61 ±0,54

Tabel 3. Gemiddelden en standaarddeviaties van de FOA-ratio, tandsteenscore, pla-
quescore en gingivitisscore.

^Voorde bacteriologie geldt: groepi, n=i5, groep2, n=8, groep3, n=io, groep4, n=9.
Ratio facultatief/obligaat-anaërobe bacteriën (FOA), tandsteen-, plaque- en gingivi-
tisscores (± spreiding) bij aanvang (Tl) en op drie (T2) en zes (T3) maanden na ge-
bitsreiniging bij vier groepen katten die verschillend werden behandeld.

T3= controlebezoek op zes maanden) per kat, per variabele
(te weten tandsteen, plaque en gingivitis) berekend.
Statistische analyses werden gedaan voor de bacteriologie,
tandsteen-, plaque- en gingivitisscores, door gebruik te ma-
ken van het SPSS 10.1 statistiek pakket (SPSS Inc., Chicago,
Illinois, USA), General Linear Model for repeated measures
metT| als co-variant.

Resultaten

In totaal werden 88 katten ingesloten. Groepen I en 2 be-
stonden beide uit 23 katten, groepen 3 en 4 bestonden beide
uit 21 katten (Tabel I). Veruit de meeste katten in elke groep
waren Europees korthaar. Groep I 21/23, groep 2 15/23,
groep 3 14/21 en groep 4 12/21. De gemiddelde leeftijd was
bijgroep I 5,9jaar, groep 2 6,2 jaar, groep 3 5,3 jaar, groep4
4,5 jaar en verschilden niet significant van elkaar. De ge-
slachten waren over alle groepen evenredig verdeeld. Van de
katten in groep 2 werd bij vijftig procent op T2 niet gepoetst.
Alle eigenaren uit groep 2 die op T2 te kennen gaven niet te
poetsen waren bereid de tweede periode van drie maanden
het poetsen nogmaals te proberen. Op T3 werd echter bij
38% de tanden nog steeds niet gepoetst.
Voor het bacteriologisch onderzoek geldt groep 1 n=15,
groep 2 n=8, groep 3 n=IO, groep 4 n=9. Onderzoek van de
plaquemonsters wees uit dat er een wijde spreiding lag in

-ocr page 177-

voorkoinen van pathogene en niet-pathogene bacteriën,
waaronder de obligaat-anaërobe gelijkend op de hu-
mane
Porphyromonas gingivalis, Prevotella intermedia,
Bacteroides forsythus. Fusobacterriutti nucleatum en de fa-
cultatief-anaërobe
Capnocytophaga spp. Bij identificatie-
testen werd alleen Porphyromonas gingivalis type II positief
getest, dus dat is de enige bacterie die met zekerheid is gede-
termineerd. Alle vier groepen laten een stijging van de
gemiddelde ratio facultatief/obligaat-anaërobe bacteriën
(FOA) zien, groepen 1 en 3 laten de grootste stijging zien op
zes maanden (Figuur 3). Het gemiddelde en de spreiding van
de ratio worden weergegeven in tabel 3.
Na drie maanden werd in alle groepen weer tandsteen aange-
troffen, terwijl op zes maanden de hoeveelheid tandsteen in
alle groepen ongeveer hetzelfde was als op drie maanden
(Figuur 4). Tussen groep 4 (controlegroep) en de andere
groepen werd een significant verschil gevonden, met het
grootste verschil tussen groep 3 en groep 4 (P<0,05).
Alle groepen vertonen na drie maanden een daling van het
percentage oppervlak dat bedekt werd door plaque. Na de
eerste drie maanden had groep 3 een doorgaande daling, de
andere drie groepen vertoonden op zes maanden weer een
stijging van het percentage oppervlak dat bedekt werd door
plaque (Figuur 5).

De mate van gingivitis neemt voor de groepen 1, 2 en 3 af,
terwijl de controlegroep 4 gedurende het hele onderzoek
grotendeels stabiel blijft. Groep 3 laat in de eerste drie maan-
den een zeer duidelijke daling zien, waarna in de tweede drie
maanden de situatie ongewijzigd laag blijft (Figuur 6).
Significante verschillen werden gevonden tussen groep 1 en
3 en tussen groep 3 en 4, waarbij het grootste verschil werd
gevonden tussen groep 3 en groep 4 (P<0,05).
Tabel 3 geeft eveneens de gemiddelden en standaarddevia-
ties van plaquescores, tandsteenscores en gingivitisscores.

CL

c

U

2.0

T=3

2.01

ï 1.5-

tl

O)
"D
TJ

1.0-

<J

0.5^

T= 3

Figuur 6. Ontwikkeling van de gemiddelde gingivitis-score. Voor de vier groepen
(Tabeh) aan het begin van het onderzoek (T,), op drieTj) en op zes (T^) maanden.

Discussie

Het doel van deze studie was om het effect op de mate van
gingivitis van behandeling te evalueren. In de literatuur
wordt beschreven dat de Somalische kat en de Abbessijn
wellicht gepredisponeerd zijn voor het ontwikkelen van
parodontitis (13). Daar katten uit het patiëntenbestand van
een gezelschapsdierenpraktijk werden onderzocht en de
meeste Nederlandse huiskatten als Europees korthaar wor-
den benoemd, is het logisch dat dit \'ras\' het meest ver-
tegenwoordigd is. Daarom kunnen aan mogelijke raspre-
disposities in dit onderzoek geen conclusies worden
verbonden.

Door alle katten tijdens het eerste consult een professio-
nele gebitsreiniging te geven, begonnen alle katten het
vervolgonderzoek met schone tanden, waardoor het effect
van de verschillende nabehandelingen goed beoordeeld
kon worden. Vanuit de literatuur is bekend dat de micro-
flora van mensen met een klinisch gezonde gingiva een
klein deel obligaat-anaërobe bacteriën bevat (14).
Obligaat- anaërobe bacteriën hebben een slechte invloed
op de mondgezondheid van de mens. Indien gingivitis aan-
wezig is, is het aantal obligaat-anaëroben ten opzichte
van het aantal facultatief-anaëroben toegenomen (15),
waardoor de FOA-ratio stijgt. De FOA-ratio kan hierdoor
een afspiegeling zijn van de mondgezondheid. Hoe minder
obligaat-anaërobe bacteriën en dus hoe meer facultatief-
anaërobe bacteriën, hoe hoger de FOA-ratio. Hoewel er

<
O

E

4J

O

O.O-"

-ocr page 178-

geen significante verschillen konden worden gevonden,
weerspiegelt de tendens tot stijging van de FOA-ratio bij
de katten uit de groepen 1 en 3 een positief effect van de
nabehandeling in beide groepen. De katten uit groep 2 ver-
toonden tijdens het onderzoek een hogere FOA-ratio dan
de controle groep, wijzend op een positief effect van poet-
sen. Bij de interpretatie van de bacteriologische bevindin-
gen van de mondholte van de onderzochte katten uit dit
onderzoek zijn criteria uit de humane tandheelkunde ge-
bruikt. Nader onderzoek zal de rechtvaardiging hiervan
moeten uitwijzen.

Een daling in score van het percentage oppervlak bedekt
met tandsteen op drie maanden was vanzelfsprekend wel
te verwachten na de professionele gebitsreiniging. Als
eenmaal weer tandsteen is ontstaan, blijft makkelijk pla-
que aanhechten. De plaque mineraliseert waardoor meer
tandsteen ontstaat (3). Indien plaque op een regelmatige
basis wordt verwijderd, kan de vorming van tandsteen
worden voorkomen of op z\'n minst worden uitgesteld.
Aangezien alle groepen katten begonnen met schone ele-
menten en groep 3 de minste aanwezigheid van tandsteen
vertoonde gedurende de hele studie, kan gezegd worden
dat dankzij de grootte en structuur van de brokken de vor-
ming van tandsteen verminderde. Dat plaquescores geen
significante verschillen vertoonden was te verwachten.
Immers direct na voltooien van elke vorm van mondhy-
giëne begint de plaquevorming weer. Deze plaquelaag kan
alleen mechanisch verwijderd worden (16). Na vasten, dat
noodzakelijk was voorde sedatie bij het controlebezoek, is
aanwezigheid van plaque dus te verwachten. Het grootste
significante verschil in mate van gingivitis werd gevonden
tussen groep 3 en groep 4, waardoor geconcludeerd kan
worden dat de grote brok met speciale structuur de vor-
ming van gingivitis verminderde.

Door het aanbrengen van een speciale structuur in de kat-
tenbrokken wordt dagelijks de plaque verwijderd en hier-
door de tandsteenvorming tegengegaan. Uit dit onderzoek
blijkt dat de kattenbrok een gemiddelde doorsnede van 13
mm moet hebben opdat de brok ook daadwerkelijk wordt
gekauwd en effectief zal zijn.

Deze studie heeft aangetoond dat brokken van voldoende
grootte met mechanisch reinigende eigenschappen effec-
tief zijn in het verminderen van zowel de mate van gingivit
is als de hoeveelheid tandsteen. Aangezien de mate van
gingivitis en de hoeveelheid tandsteen belangrijke para-
meters zijn om de mate van mondhygiëne te beoordelen,
mag geconcludeerd worden dat deze brokken een posi-
tieve bijdrage leveren aan de algehele mondgezondheid
van katten.

Literatuur

Johnston N. Acquires feline oral cavity disease. In Practice 1998: 171-
9.

Logan EL Wiggs RB, Zetner K, and Hefferen JJ. Dental disease. In:
Small Animal Clinical Nutrition 4th ed. Hand MS, Thatcher CD.
Remillard RL, Roudebush PR, Mark Morris Institute,Topeka, Kansas,
2000; 16:475-504.

Attström R, and Lindhe J. Pathogenese van plaque-gerelateerde aan-
doeningen. In: Parodontologie, Lindhe J, Bohn Stafleu van Loghum,
1993; 3: biz. 157.

Theilade J. Plaque en tandsteen. In: Parodontologie, Lindhe J, Bohn
Stafleu van Loghum. 1993; 5: biz 97.

Winkelhoflf AJ van. Steenbergen TJM van, and Graaff J de. The role of
black-pigmented
Bacteroides species in human oral infections.
Journal of Clinical Periodontology 1988: 15: 145-55.
Logan EI, Boyce EN, Berg
M, et al. Effects of dietary form on plaque
and calculus accumulation and gingival health in cats, methodology
and results. Proceedings of the Fifth World Veterinary Dental
Congress, Birmingham, England 1997; 28.

Wiggs RB, and Lobprise HB. Chapter 8; Periodontology. In:
Veterinary Dentistry, principles & practice, Wiggs RB, Lobprise HB,
Lippincott-Raven, Philadelphia, New York, 1997; 8: 186-231.
Gorrel C, Inskeep G, and Inskeep T. Benefits of a \'Dental hygiene
chew\' on the periodontal health of cats. Journal ofVeterinary Dentistry
1998; 15(3): 135-8.

http://phl.vet.upenn.edu/~vetdent/vohc/index.html
Winkelhoff AJ van. Loos BG, Reijden WA van der, and Velden U van
der
Porphyromonas gingivalis, Bacteroides forsythus and other puta-
tive periodontal pathogens in subjects with and without periodontal
destruction. J Clin Periodontol. 2002; 29 (11): 1023-8.
Boyce EN, and Logan EI. Oral health assessment in dogs: Study
design and results. Journal ofVeterinary Dentistry 1994; 11 (2): 64-
70.

Logan EI, and Boyce EN. Oral health assessment in dogs: Parameters
& Methods. Journal ofVeterinary Dentistry 1994; 11 (2): 58-63.
Emily P. Tartar control tactics: Dental rinses for home dental care. Pel
Vetnov-dec 1989:35.

Slots J. Microflora in the healthy gingival sulcus in man. Scand J Dent
Res 1977; 85 (4): 247-54.

Slots J, Moenbo D, Langebaek J. and Frandsen A. Microbiota of gingi-
vitis in man. Scand J Dent Res 1978; 86(3): 174-81.
Watson ADJ. Diet and periodontal disease in dogs and cats. Australian
Veterinary Journal 1994; 71 (10): 313-8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

-ocr page 179-

RIMADYL

INJECTIE

Pre-operatieve toepassing
voor
post-operatieve pijnbestrijding

• Rimadyl® injectie, werkzame stof carprofen, is een NSAID voor de
hond en kat met sterke anti-inflammatoire, analgetische en anti-
pyretische eigenschappen

®

• Rimadyl® injectie heeft géén invloed op de nierdoorbloeding en op de
bloedstollingtijd

Rimadyl® injectie kan veilig pre-operatief worden toegediend

» Rimadyl® injectie voor éénmalige subcutane of intraveneuze
toediening aan hond en kat in een dosering van
4 mg/kg,
bij voorkeur pre-operatief, op het moment van premedicatie
of bij de inductie van de anesthesie

Als enige NSAID met geregistreerde
vervolgbehandeling met tabletten bij de hond

RIMADYL\'

20 ml

iCTIEVLOllSlOf

RIMADYL- ^"»""enka,

,__abiprofen 50 mg/ml

w

RIMADYL* IWEaiE • werkzame stof: carprofen: REG NL 10101 UDO • diergeneesmiddel • doeldier: hond en kat. HOND: • indicaties: ter vermindering van
postoperatie>e pijn en zwelling na orthopedische ingrepen en weke-delen chirurgie met inbegrip van intra-oculaire operaties • toedieningswijze en dosering:
Rirnat^^iryctiewotdt subcutaan (rf intraveneus gegeven in een dosering van 4 mg^ •

, Om de pijnstilende en anti-inflammatoire behandeling post operatief uit tc breiden kan dc parenterale therapie na 24 uur gevolgd worden door carprofen tabletten
I in een enkele dosering van 4 mg/kg/dag gedurende 5 dagen, KAT: • Ter bestrijding van postoperatieve pijn. De parenterale therapie mag bij de kat niet gevolgd
I te worden doir Rimadyl tabletten. • contraindicaties: niet gebruiken bij drachtige dieren. HOND: • Gebruik bij honden jonger dan 6 weken of bij oude dieren
kan extra risito met zich nwebrenger^, Wanneer geen andere oplossing gevonden kan worden, dient een gereduceerde dosis te worden toegediend. Deze dieren
behoeven daana een additionele klinische bewaking. Gastro-intestinale ulceratie is zeldzaam bij gebruik van carprofen en komt voornamelijk vow bij doseringen die
ver boven de therapeutische dosis liggen, KAT: * Niet gebruiken bij dieren jonger dan 4 maanden. Gebruik bij oude of zieke dieren kan extra risico met zich
meebrengen, vptsche ongewenste bijwerkingen van NSAJD\'s zoals verlies van eetlust, braken, occult bloed in de feces en apathie zijn af en toe gemeld. Algemeen:
• waarschuwngen: niet gebnjiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulceratie of -bk>cdin9en, bk>edafwi)kingen of bij overgevoeligheid voor het producL
Gebruik bij hvKivolemische of hypotensieve dieren vermijden.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 57 • 2900 K.K Capelle a/d IJssel

«-vvH.pfizerah.nl • secretariaat.ahg@prizer.com

O >004 Pfizer Animal Heallh bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam PTizer Inc., N.Y., tl.S.A.

-ocr page 180-

Voorlichting in de pensionstal

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Stel, je behandelt een paard preventief
tegen schuifi. De diagnose is niet ge-
steld, maar het dier beeft wei huidpro-
blemen. Wat doe je dan met de andere
paarden in de pensionstal, waar bor-
stels, dekens en anderen paardenpara-
fernalia gezellig worden uitgewisseld?

Veterinai
tuchtrech

dierenarts niet haar eigen dierenarts is, had hij gewoon moeten
toegeven dat de Tinicer schurft had, en haar beter kunnen en
moeten adviseren over maatregelen om besmetting van de an-
dere paarden te voorkomen. Omdat deze dierenarts dat niet
heeft erkend, is de eigenaar van de Tinker ook gewoon doorge-
gaan met het gebruiken van borstels en dekens van andere
paarden.

Volpension

De pony Mercury staat al een tijd in deze pensionstal, als zich
op een dag een nieuwe bewoner meldt, een Tinker De nieuw-
bakken eigenaar van deze Tinker heeft enige pech; haar paard
blijkt alsmaar last te hebben van huidproblemen. Hij wordt gek
van de jeuk, en staat de hele dag te schuren, wat de eigenaar van
Mercury direct opvalt. De eigenaar van de Tinker heeft nog niet
erg veel ervaring met paarden, en doktert wat af met
de dierenarts. Volgens deze dierenarts is er
geen sprake van schurft, maar - naar eigen
zeggen - uit preventie-overwegingen
behandelt hij de Tinker hier wel twee
keer tegen. Dat is voor de eigenaar
van Mercury reden om deze die-
renarts maar eens te bellen, en te
vragen of de Tinker schurft heeft.
Als dat zo is, moet ze natuurlijk
maatregelen nemen om te zor-
gen dat de Tinker haar eigen pony
en andere ponies niet besmet.

Privacy?

De dierenarts van de Tinker is wat
kortaf tegen haar Hij vindt het niet gepast
om informatie te geven over het paard van een
ander en bevestigt haar vermoeden dat het om schurft
gaat dan ook niet. Wel geeft hij na wat aandringen wat alge-
mene voorlichting over infectieziekten, maar als ze meer wil
weten moet ze haar eigen dierenarts maar raadplegen.

Kriebelig

Ware het daarbij gebleven, dan was er weinig meer aan de
hand geweest dan een eigenaar die zich bot bejegend voelt.
Maar ja, als de duivel ergens in een hoekje zit te lachen is het
wel bij dit soort zaken; een maand later heeft Mercury jeuk
en kale plekken. Haar dierenarts overlegt telefonisch met de
dierenarts die de Tinker heeft behandeld, en zonder iets over
de voorgeschiedenis te vertellen, lijkt het hem raadzaam om
een behandeling tegen schurftmijt in te zetten. Mercury ge-
neest, maar de eigenaar heeft het gevoel dat dit voorkomen
had kunnen worden als de dierenarts van de Tinker haar in
een eerder stadium had voorgelicht.

Uitwisseling

Ze dient een klacht in bij het Tuchtcollege, want hoewel deze

Mij(d)t informatie

De dierenarts in kwestie is het er niet mee eens: het is nog
steeds niet bewezen dat de Tinker schurft heeft gehad, en nog
minder dat het dier al schurft had toen het in de stal arri-
veerde. Hij heeft de behandeling toegepast uit preventieve
overwegingen. Hoewel de eigenaar van de andere pony geen
cliënt van hem is, heeft hij haar netjes te woord gestaan en
wat algemene informatie gegeven over de kans
hJ^ op een infectie en de overdracht daarvan.

Over dieren van andere cliënten geeft
hij geen informatie, daar is niets
mis mee, toch?

Het Tuchtcollege kan zich
hier niet helemaal in vinden.
Of de Tinker wel of geen
schurft heeft gehad en op
welk moment is niet meer na
te gaan, maar het staat wel
vast dat de dierenarts aanlei-
ding heeft gezien om het dier
tegen schurftmijt te behandelen.
Het past bij deze behandeling, ook
als deze preventiefis, dat een dierenarts
voorlichting geeft. Die voorlichting moet
dan niet alleen aan de eigenaar worden gegeven,
maar ook aan de eigenaren van andere dieren die met het mo-
gelijk besmette dier in aanraking komen, en aan de stalhou-
der De dierenarts kan dan vertellen hoe groot het besmet-
tingsgevaar is, en welke maatregelen kunnen worden
genomen om besmetting te voorkomen, zoals bijvoorbeeld
het gescheiden houden van borstels en dekens. De dierenarts
heeft niet in deze voorlichting voorzien en krijgt daarvoor
een waarschuwing.

Informatieplicht?

Een vergelijkbare uitspraak werd een aantal jaren geleden ge-
daan, met betrekking tot honden. Het Tuchtcollege gaat daarbij
steeds uit van het belang van het dier, en dat levert de interes-
sante situatie op dat de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid
verder gaat dan alleen de diergeneeskundige handelingen aan
het dier van een cliënt. Bovendien rijst dan ook de uitdagende
vraag in hoeverre een dierenarts verplicht zou kunnen zijn om
aan derden informatie te geven over erfelijke afwijkingen, als
dat overduidelijk in het belang van het dier is?

-ocr page 181-

Transport van diagnostische
monsters perTPG Post

S.J. de Groot

Diagnostische monsters kunt u
via TPG Post verzenden wanneer
^^^^^^^^ de verpakking aan bepaalde eisen
l^^ffff^l^ff voldoet (Tijdschr Diergeneeskd
2004; 129 (19): 632-633). Deze ei-

_ sen zijn geformuleerd om mon-

^^^^^^ sters veilig te kunnen verzenden.

Bij een steekproef, die in samen-
werking met de Inspectie Verkeer
en Waterstaat (IVW) op 14 september 2004 werd uitge-
voerd, bleek dat veertig procent van het totale aan TPG
Post aangeboden verzendvolume van diagnostische
monsters niet voldeed aan de wettelijke eisen die sinds 1
januari 2003 van kracht zijn. Een deel van het aangebo-
den verzendvolume bestond uit diagnostische monsters
afkomstig van dieren. De afdeling Bedrijfsveiligheid
van Koninklijke TPG Post B\\ heeft in januari 2005 in
een brief aan de KNMvD aangekondigd dat met ingang
van eind maart 2005 diagnostische zendingen, die niet
aan de door TPG Post gestelde voorwaarden voldoen,
worden geweigerd c.q. gestuit. De afzender wordt dan
verzocht zijn c.q. haar zendingen te komen ophalen.
Bovendien is TPG Post verplicht elk voorval te melden
bij de IVW.

Wat zijn de TPC Post-eisen?

De TPG Post-voorwaarden houden in dat de verpai<i<ing uit
drie lagen moet bestaan:

1.Een lekvrije c.q. stofdichte primaire container (bloed-,
melkhuis, et cetera) met een maximale inhoud van 500 ml,
respectievelijk 500 gram en in geval van vloeistof omge-
ven door voldoende absorberend materiaal om in geval
van breuk de inhoud van de primaire houder in zijn geheel
te kunnen absorberen.

2. Een eveneens lekvrije c.q. stofdichte secundaire container
omgeven door materiaal dat breuk van de primaire contai-
ner moet voorkomen.

3. Een (tertiaire) buitenverpakking voorzien van een etiket
waarop vermeld staat \'Diagnostisch materiaal\' en een inhoud
van maximaal 4 liter respectievelijk 4 kilo. De tertiaire ver-
pakking dient het predikaat \'TPG Post toegelaten\' te dragen.

Er zijn drie leveranciers die verpakkingen kunnen leveren die
voldoen aan de door TPG Post gestelde richtlijnen: Carepack,
Transposafe en Minigrip. De TPG toegelaten verpakkingen
zijn ook via dierenartsencoöperatie AUV te bestellen.

Nadere informatie kunt u vinden op:

http://www.tpgpost.nl/business/post_versturen/extra_ze-

ker/diagnostische_monsters/index.jsp

http://www.auv.org

http://www.carepack.nl

http://www.transposafe.nl

http://www.minigrip.nl

S.). de Groot is stafmedewerker landbouwhuisdieren/veterinaire volksge-
zondheid bij de KNMvD.

Groot assortiment
verpakkingen voor
diagnostische monsters!
TPG Post toegelaten!

CarePack Holland BV

Tel.: 020-3540787
Fax: 020-3540650
info@carepack.nl
www.carepack.nl

Verpakkingen in brievenbusformaat
Verpakkingen voor internationale zendingen
met verplichte \'harde\' buitenverpakking
Verpakkingen voor gekoeld transport
(droog ijs/koelelementen)
Diverse lek-/luchtdichte zakken (95kPa)
Alle benodigde etiketten, o.a. UN 3373

VET-café De Molen
op Voorjaarsdagen

KNMvD, GGG, GGP, NDG en de Week van het Huisdier
slaan handen ineen.

Zoekt u tijdens de Voorjaarsdagen een plek waar:

• u alle vragen kunt stellen?

• u de nieuwste ontwikkelingen ziet?

• u uw collega\'s kunt ontmoeten?

• u even kunt uitrusten van de Voorjaarsdagen onder
het genot van een kop koffie?

Noteert u dan 14 tot en met 17 april 2005 in uw agenda
en noteert u de naam
VET-café De Molen. Dit is name-
lijk de plek op de Voorjaarsdagen waar u moet zijn om de
KNMvD, GGG, GGP, NDG en de Week van het Huisdier
te vinden. U kunt terecht bij onze bestuursleden en
medewerkers.

Houdt u de e-mail en het Tijdschrift in de gaten voor
meer informatie.

De koffie staat klaar!

-ocr page 182-

P. Overgaauw

Op 27 januari 2005 werd op de Faculteit der
Diergeneeskunde het jaarlijkse DSK Symposium georga-
niseerd met als onderwerp de actuele ontwikkelingen in
de Europese Unie en de gevolgen hiervan voor de
Nederlandse dierenarts. Hierbij werd in het bijzonder
gekeken naar de diergeneeskundige opleidingen en de
toekomstperspectieven van de dierenarts. Dit onderwerp
is niet zomaar gekozen, maar het resultaat van een en-
quête onder doctoraal studenten waar het onderwerp
over internationale regelgeving en werken in het buiten-
land blijkbaar leeft. De dag stond onder voorzitterschap
van Henk Lommers (ministerie LNV).

Harmonisatie in de regelgeving van diergeneesmiddelen

De spits werd afgebeten door prof dr Johanna Fink-
Gremmels, hoogleraar veterinaire farmacologie, farmacie en
klinische toxicologie en prof dr Henk Vaarkamp, hoogle-
raar Veterinaire Apotheek. Ze voorzagen de toehoorders op
ludieke wijze van informatie door middel van een debat
waarin zij als eikaars tegenpolen een aantal stellingen verde-
digden. Professor Fink-Gremmels als pleitbezorger van de
Europese regelgeving en professor Vaarkamp als de practi-
cus die hiermee niet kon werken. Na elke stelling kon de zaal
stemmen waar ze het mee eens waren en werden er vragen
gesteld.

Zo kwam het heikele onderwerp over het vaccineren door
alléén de dierenarts aan de orde. Nederland is een uitzonde-
ring binnen de EU met deze UDD-kanalisatie. Hoewel de
landbouwhuisdierenarts op deze wijze op alle bedrijven
komt en zo een stuk preventieve gezondheidszorg bedrijft,
vindt de wetgever het niet echt noodza-
kelijk dat een academicus na zes jaar
studie dit soort (ongezonde) stuk mas-
sabestrijding exclusief blijft doen.
De stelling dat een dierenarts meer
doet dan alleen maar dieren beter ma-
ken, namelijk ook een verantwoorde-
lijkheid heeft als het gaat om een stuk
voedselproductie, was eenieder duide-
lijk. Uit de gegeven voorbeelden was
men het erover eens dat MRL\'s
(Minimale Residu Limiet) noodzake-
lijk zijn voor voedselproducerende
dieren en dat met het toedienen van
medicijnen zorgvuldig dient te worden
omgegaan.

Het veterinair antibioticumbeleid met
de daaruit voortvloeiende Formularia
werd van beide kanten toegelicht en als
professioneel noodzakelijke hulp-
middelen van de practicus beschouwd.
De recente oprichting en werkzaamhe-
den van de EFSA (European Food
Safety Authority) als vergelijkbare in-
stantie als de Amerikaanse Food and Drug Agency (FDA),
werd toegelicht. Professor Fink-Gremmels kon als lid van de
EFSA uit eerste hand vertellen dat er nog een lange weg is te
gaan voordat het niveau is bereikt van de FDA, die al bijna
twintig jaar actiefis en een enorme kennis en ervaring heeft
opgebouwd als het gaat om de voedselveiligheid.
Een logisch gevolg van deze discussie was de bespreking van
de nieuwe regelgeving over het voorschrijven en afleveren
van diergeneesmiddelen, met name voor landbouwhuisdie-
ren (Prescription Only Medicine; POM en non-POM).
Tenslotte werd door beide sprekers gepleit voor een goed
imago van de dierenarts. De uitspraak dat het uurloon van
een dierenarts voor een groot deel wordt bepaald door hoe
hij of zij zich presenteert spreekt boekdelen.

Harmonisatie versus diversiteit

Dr Martijn Weijtens, dierenarts en plaatsvervangend Chief
Veterinary Officer bij het ministerie van LNV, besprak de
herziene Europese wetgeving op het gebied van voedselvei-
ligheid die vorig jaar is aangenomen. Dit was noodzakelijk
doordat het vrije verkeer van levende dieren en producten
een risico met zich meebrengt op het gebied van de dierge-
zondheid en voedselveiligheid. De verantwoordelijkheden
zijn hierin geregeld van de producent, de practicus als advi-
seur van de veehouder en de keuringsdierenarts die toezicht
houdt. De ketenbenadering en de eisen die dit met zich mee-
brengt moeten nog steeds voor een deel ingevuld worden,
maar het doel is om de samenwerking tussen dierenartsen in
dc keten te verstevigen. De grote vraag hierbij is of de advi-
serende practicus van de veehouder tevens als onafhankelijk

DSK Symposium EUScU?

Toekomst diergeneeskunde onbegrensd

-ocr page 183-

toezichthouder voor de levende keuring van bepaalde dier-
soorten (pluimvee, varkens) kan worden ingeschakeld. Dit is
namelijk de persoon bij uitstek die alle relevante informatie
kent met betrekking tot de voedselveiligheid, zoals ziekten,
uitval, gebruik van diergeneesmiddelen en groeiresultaten.
Deze gegevens kunnen dan beschikbaar worden gesteld aan
de slachterij (die beslist of er geslacht kan gaan worden) en
de collega keuringsdierenarts kan hiermee een zinvollere
keuring verrichten. Tenslotte zal deze laatste relevante keu-
ringsbevindingen gaan terugkoppelen naar de veehouder en
praktiserend dierenarts.

De taken van de keuringsdierenarts zullen gaan veranderen
naar meer toezichthoudend en daarmee interessanter kunnen
worden. De koppels zullen meer visueel worden gekeurd er
zal meer informatie beschikbaar zijn van de ante mortum
keuring op het bedrijf, HACCP (Hazard Analysis and
Critical Control Points) zal meer worden toegepast, er zal
meer gebruik gemaakt worden van serologische testen en
meer getraind worden op het gebied van epidemiologie en
zoönosen. Tenslotte gaf Weijtens aan dat er altijd een zekere
flexibiliteit zal blijven bestaan in Europa voor situaties als
afgelegen gebieden, kleine bedrijven en traditionele produc-
tiemethoden.

Dr. Ir. Hielke van der Meulen, docent Intrepreneurship en
onderzoeker Kwaliteit.sproductie aan de Universiteit
Nijenrode, sprak als coördinator Slow Food Nederland; de
Ark van de Smaak. Dit is een wereldwijde, onafTiankelijke
organisatie (60 landen, 80.000 leden) die zich inzet voor het
genieten van eten door bescherming van de smaak, cultuur
en kennis. De naam \'Slow food\' geeft aan dat dit het tegenge-
stelde is van \'Fast Food\'. Van der Meulen gaf aan dat er in
Europa een groot aantal oude veerassen en een veelvoud aan
vleeswaren aanwezig is, die een belangrijk cultureel en
gastronomisch erfgoed vormen. Dc regelgeving op het ge-
bied van diergezondheid traceerbaarheid en voedselhygiëne
vormt een bedreiging van deze verscheidenheid en spreker
vroeg om blijvende aandacht aan dit laatste te besteden. Hij
gaf voorbeelden hoe er in Nederland actie is ondernomen om
het Chaamse Hoen terug te fokken en te zoeken naar moge-
lijkheden om dit volgens de regels te slachten; het Drents
Heideschaap waarvan de lammeren alleen heide dienen te
eten voor het vlees; het Brandrode MRY rund in relatie tot de
voeding en ziektepreventie; de Texelse schapenkaas; de
Amsterdamse ossenworst en Leidse kaas. Als voorbeeld
werd onder andere besproken dat de traditionele houten
kaaskuipen bij onderzoek minder bacteriën bevatten dan die
van voorgeschreven wit plastic.

Toekomst van de veterinaire student in Europa

Siebren van der Zwaag is dierenarts en algemeen directeur bij
Friesian Agro Consultancy BV, een samenwerkingsverband
van enkele bedrijven die zich richten op het opzetten van
landbouwbedrijven, het verrichten van onderzoek voor boe-
ren, kredieten, subsidies en investeerders regelen en trainin-
gen en voorlichting verzorgen in landen in Oost-Europa en
Afrika. Hij schetste de ontwikkelingen in Oost-Europa en
maakte duidelijk dat hier nog enorme veranderingen aanko-
men in de veehouderij die wij in Nederland al in de zeventiger
jaren hebben doorgemaakt. Er moeten bijvoorbeeld nog mi-
nimaal 20.000 loopstallen worden gebouwd en er is een grote
behoefte aan voorlichting en bedrijfsbegeleiding bij de in-
haalslag van de groei van kleinschalige bedrijven. Van der
Zwaag gaf aan het erg jammer te vinden dat er zo weinig ken-
nis werd geëxporteerd naar Oost-Europa en dat de
Nederlandse dierenarts en de Faculteit der Diergeneeskunde
hier kansen laten liggen. Er wordt nu nagenoeg alleen maar
met Wageningse ingenieurs gewerkt, terwijl er lange tennijn
mogelijkheden genoeg zijn voor veterinaire kennis en exper-
tise.

Dr. Tjeerd Jorna, momenteel President of the Federation of
Veterinarians in Europe (FVE), besprak de huidige en toe-
komstige Europese richtlijnen op het gebied van diergenees-
kundige opleidingen. Aangegeven werd wat dit voor de
algemene bevoegdheid differentiatie in studiepaden, start-
competenties en licenties voor de praktijkuitoefening in-
houdt. De diploma\'s voor dierenartsen worden in heel
Europa geharmoniseerd waarbij de nieuwe Bachelor/Master
opleiding (BaMa), die vanaf 2007 respectievelijk 2010 ook
in Utrecht start, een belangrijke rol speelt. Dat betekent dat
er voor alle veterinaire faculteiten opleidingseisen wat be-
treft de vakken en het aantal studie-uren (eindtermen) gefor-
muleerd zijn. Van de 93 faculteiten in Europa (waarvan 18 in
Turkije, 16 in Italië, 10 in Spanje en 6 in Portugal) zijn er nu
36 in overeenstemming met de betretTende Europese
Richtlijn. Er zijn er nu vier door de American Veterinary
Medical Association (AVMA) erkend. Naast Utrecht zijn dat
drie opleidingen in het Verenigd Koninkrijk.
De FVE zal zich met name richten op de post graduate edu-
cation. Voor de toekomst verwacht Jorna dat een dierenarts
in de landbouwhuisdierensector het met een werkende part-
ner wel zal kunnen redden. Voor gezelschapsdieren ziet de
toekomst er nog steeds goed uit, maar een zekere instroom
vanuit de landbouwhuisdieren zal zeker op gang komen.
Voor paardenpractici is de verwachting wat minder. Er zijn
een aantal goed draaiende klinieken, maar de rest draait mar-
ginaal. Het aantal functies bij de overheid onderzoek en be-
drijfsleven zullen stabiel blijven en voor het onderwijs werd
gesignaleerd dat er (ook in Utrecht) steeds minder hooglera-
ren dierenarts zijn.

Wat betreft de status van een praktiserend dierenarts meende
Jorna dat deze nagenoeg verdwenen is. Hij of zij werkt ge-
middeld 55 uur per week tegen een slechte beloning. De die-
renarts is de op twee na slechtst verdienende academische
beroepsgroep na theologen en psychologen.
Op dit moment zijn er 145 Nederiandse dierenartsen werk-
zaam in het buitenland. Inderdaad blijkt dit nauwelijks Oost-
Europa te zijn (1 dierenarts in Hongarije en 1 in Roemenië).

Uit de afsluitende discussie bleek dat de sprekers en onder-
werpen door alle aanwezigen zeer gewaardeerd werden om-
dat het actuele onderwerpen betroffen die een belangrijke rol
spelen bij de verdere ontwikkeling en toekomst van de vete-
rinaire professie. Niet alleen in Nederiand maar ook buiten
de grenzen. De Symposiumcommissie van DSK heeft daar-
mee laten zien dat zij een dag heeft georganiseerd die voor
zowel de student als de afgestudeerde dierenarts de moeite
waard is.

Dr. P. Overgaauw is lid van de hoofdredactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeslcunde.

-ocr page 184-

De aanwezigen:

Krijn van Muiswinkel (voorzitter), Siebren Boerma,
Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan, Peter
Stoop, Mark Meijer, Hans van Gils, Hans de Groot, Anneke
Hallebeek, Jan Hulsen en Ellen van Leeuwen.
Anneke Hallebeek organiseerde de bijeenkomst, samen met
twee studenten aan het Van Hall Instituut in Leeuwarden:
Lisa Rademaker en Hester

Dierenartsen kunnen een waardevolle ondersteuning geven
aan paardeneigenaren, in de vorm van voedingsadvisering.
Daarbij kunnen ze de vragen van eigenaren over het dage-
lijkse rantsoen beantwoorden en fouten corrigeren. Boven-
dien kunnen ze de voeding aanpassen om de toestand van
een patiënt te ondersteunen of te verbeteren. In dat laatste ge-
val mogen we van dieetvoeding spreken.

Inventarisatie

Anneke Hallebcek maakt tot heden voornamelijk één-op-
één diëten, waarbij ze per geval (paard, stal) een voedingsad-
vies verstrekt. Zo heeft ze in de loop der jaren op afroep voor
veel patiënten individuele diëten samengesteld. Op dit mo-
ment is ze bezig om commerciële dieetvoeders te maken, be-
staand uit complete rantsoenen die "bij kunnen dragen aan
een verbetering van de patiënt". "En nu wil ik feedback op
waar ik mee bezig ben." Zo opent Hallebeek het gesprek met
de aanwezigen.

Leveringen begeleiding

De praktiserend dierenarts zou de sleutelfiguur moeten zijn
in de inzet en distributie van dieetvoer voor paarden. Hij stelt
een diagnose, formuleert een therapeutisch plan en begeleidt
de patiënt en de eigenaar Ook als een verwijskliniek de dia-
gnostiek en eerste therapie verricht, ligt de nazorg en bege-
leiding bij de practicus.

Net als met de meeste geneesmiddelen, biedt alleen een dieet
niet dé oplossing voor de patiënt. Het therapeutisch resultaat
hangt samen met de diagnose, met andere maatregelen en
met de therapietrouw. Voor een deel hangt het resultaat dus

Dieetvoeding en paardendiergeneeskunde

Biedt dieetvoeding goede hulp aan de dierenarts en zijn patiënten?

Jan Hulsen

Op 2 december 2004 vond een forumbijeenkomst plaats
over de mogelijkheden van kant-en-klaar dieetvoeding
voor paarden en over de randvoorwaarden om deze uit-
breiding van het therapeutisch arsenaal succesvol te be-
nutten. Als gesprekslijn fungeerden twee inleidingen: een
voordracht over de diergeneeskundige aspecten rondom
dieetvoeding en een dialoog over het interactieproces tus-
sen dierenarts en paardeneigenaar. Naast de inleiders
waren aanwezig: vijf praktiserende paardendierenartsen
en drie specialisten inwendige ziekten van het paard,
waarvan één docent aan de Faculteit der Dierge-
neeskunde.

Klinieken maken reeds gebruik van speciale sondevoeding voor hyperllpaemie-pati-
ënten, waaronder de Faculteit der Diergeneeskunde.

direct samen met de vaktechniek van de dierenarts, voor het
andere deel zijn de patiënt en de dierenarts afhankelijk van
de verzorger van het paard. Alleen via goede communicatie
en een passende, regelmatige begeleiding kan de dierenarts
de eigenaar/verzorger ondersteunen in het verlenen van de
juiste zorg.

Marktsegmentatie

In de context van dieetvoeding onderscheidt Hallebeek drie
groepen gebruikers. Allereerst zijn er de patiënten met een
acute, intensieve zorgbehoefte. Dit zijn ernstig zieke dieren
en operatiepatiënten. Bij deze patiënt heeft de dierenarts het
stuur vrijwel volledig in eigen hand. Vaak is de patiënt opge-
nomen in een kliniek.

Ondersteunende voeding voor deze acute patiënten bestaat bij-
voorbeeld uit specifieke sondevoeding voor niet-etende
paarden en - zeer
smakelijke \'astro-
nautenvoeding\'. De
Faculteit der Dierge-
neeskunde werkt
reeds jaren met spe-
ciale sondevoeding
voor hyperlipemie-
patiënten en zet deze
soms ook in bij an-
dere patiënten. Deze
indicatiegroep is re-
latief klein, som-
mige praktijken zul-
len er nauwelijks
mee van doen heb-
ben, terwijl ze voor
andere (klinieken)
relevant kan zijn.
"Hyperlipemie
moeten we natuur-
lijk al in een vroeger

-ocr page 185-

stadium drastisch aanpalct;en", Iclinkt het zijdelings.
De tweede groep gebruikers definieert Hallebeek als
chroni-
sche patiënten.
Dit zijn paarden met langdurige klachten, zo-
als recidiverende spierbevangenheid, recidiverende koliek,
chronische diarree, hoefbevangenheid, nierinsuflficiëntie en
een mega-oesofagus.

De meeste van deze aandoeningen hebben een langdurige,
zoniet blijvende aard. Het paard gaat mogelijk voor de rest
van zijn leven op dieet. De dierenarts heeft een begelei-
dende, \'vinger aan de pols houdende\' rol. In de klinische
klachtenfase en in de beginfase van het therapeutisch traject
zal hij een centrale rol innemen, verderop in de tijd kan de ei-
genaar/verzorger andere factoren zwaarder gaan inwegen.
Deze indicatiegroep is groot, met name doordat patiënten
langdurige trajecten ingaan. Succes vereist een goede opstel-
ling van de dierenarts als organisator en uitvoerder van het
begeleidingsproces. "Je hebt expliciet te maken met een in-
dividu". Niet elke eigenaar zal willen beginnen aan een lang
traject met speciale voeding en - soms zeer ingrijpende - ver-
zorgi ngs voorschri ften.

Als derde gebruikersgroep definieert Hallebeek de zorg-
paarJen.
Dit zijn paarden die vanwege hun lichamelijke toe-
stand heil hebben bij op maat gesneden voeding, maar niet
het predicaat \'patiënt\' verdienen. Zij denkt hierbij aan het
oude paard. Deze diëten hebben niet noodzakelijk de bege-
leiding van een dierenarts nodig. Hoewel ze uitstekend pas-
sen in een systeem van verhoogde zorg, samen met bijvoor-
beeld een regelmatige gebitsinspectie.

Reacties van het forum

"De diëten moeten wérken, dat is het allereerste en allerbe-
langrijkste. "Ik moet wennen aan het idee. In eerste instantie
zie ik met name een plaats voor individuele patiëntadviezen.
.Maar kijk naar de gezelschapsdierenpraktijk, daar heeft di-
eetvoeding een duidelijke plaats ingenomen en draagt het bij
aan het praktijkinkomen."

.Men ventileert ook praktische moeilijkheden rondom voer-
heoordeling en advisering. "Als ik vraag \'wat eet het paard\'
krijg ik als antwoord \'die-en-die brok\'. Terwijl ik het ruw-
voer wil weten." "Ruwvoer is zo belangrijk en maakt zo\'n
groot deel uit van het rantsoen, maar ik ontmoet zelden een

eigenaar die het laat analyseren. Hoe weet ik de gehaltes\'^ "
"Met kijken en ruiken komt je een heel eind."
"Je moet niet alleen vragen wat voeren, maar ze moeten het
je ook laten zien: wat vinden ze \'veel\'? wat is voor hen \'een
kik)\'?, wat is \'weinig\'? wanneer wordt gevoerd\'? "
Het forum bekritiseert de praktische relevantie van een nier-
dieet. "Nierpatiënten komen nauwelijks voor."
Men stelt wel een aantal andere diëten voor, zoals een hypo-
allergene voeding, ondermeer vanuit de potentiële onder-
steuning van staart- en maneneczeetn. "Wij lopen met
paarden twintig jaar achter Toen ik studeerde kwam het be-
grip atopie bij honden net kijken en zie wat we daar nu van
weten en mee doen" De kennis over voedingsallergieën bij
paarden blijkt inderdaad zeer beperkt, zó beperkt dat Anneke
Hallebeek nauwelijks aanknopingspunten ziet voor een di-
eetsamenstelling.

bcslun

voor-
geschiedenis

afsluiting

conlinu-fase

overgangsfase

sUirtfase

motivatie: \'hel moet zo\'
routines en gewoontes
behoefte aan controle, attendering

motivatie: \'het werkt\'
routines en gewoontes
bevestigingsbehoefte

motivalie: \'proberen\'
onzeker mbt het doen
informatiebehoefte

Eigenaar:

motivatie: \'niet meer nodig\'
(paard sterft, veranderde situatie)
behoefte aan reflectie/afstemming

het nul vaststellen/bevestigen
routines evalueren
evalueren, beschouwen,
vaststellen
menlor
daarom doe je dit
routines ijken
monitoring, bespreken nieuwe
inzichten
objectieve professional
gewetensvraag: is het goed

reflectie op de keuzes
situatie schetsen, informatie
vragen en geven, concluderen
vertrouwenspersoon

stimuleren
helpen met het doen
uitleggen, informeren,
informatie aanreiken
sportcoach

Dierenarts:

Een tijdslijn zoals die geschetst kan worden voor een paard dat op een dieet wordt gezet met bijkomende verzorgingsvoorschriften. De eigenaar maakt een proces door dat start
met onzekerheid en afhankelijkheid. Juist in de beginfase zoekt hij steun en is hij gevoelig voor tegenslagen en meningen van anderen. Veel eigenaren moeten ook voldoende
overtuigingskracht opbouwen om het gedrag van de verzorgers van hun paarden te veranderen. In de start- en overgangsfase speelt de dierenarts een belangrijke regisserende
rol. Hij zal op de voorgrond moeten treden en goed bereikbaar moeten zijn. Zijn inspanning kan het best via een uurtarief vergoed worden. Op de langere termijn zijn regelma-
tige evaluatiemomenten waardevol. Een formele afsluiting stimuleert de klantrelatie, het eigen vertrouwen, het verwerkingsproces en de professionele ontwikkeling.
(Jan
Hulsen/Vetvice 2004)

-ocr page 186-

Er is huiver voor een onvoldoende ruwvoervoorziening.
"Paarden hebben een eelbehoefte. Onthou je ze ruwvoer
dan worden ze onrustig en onhanteerbaar Een paard dat
minder dan twee ä drie kg ruwvoer per dag kan opnemen
vanwege een aandoening, worden nu vaak door de verzeke-
ring overgenomen. Zo \'n dier zal immers geen paardwaardig
bestaan meer hebben."

Succes en afbreuk

Jan Hulsen bespreekt aan de hand van een getekende tijdslijn
de succesfactoren en afbreukrisico\'s van een dieet, uitgaande
van de
chronische patiënt. Deze hebben alle een klinische

Een casus: maatwerkdieet
\'mega-oesophagus\'

Na een slokdarmverstopping heeff een Friese merrie van
14 jaar problemen met de ruwvoeropname. De dierenarts
constateert een megaoesophagus. De eigenaar wil graag
met het paard verder gaan. De eigenaar voert nu 2 dd. 1,5
kg geweekte merriebrokken (Pavo).
Het best krijgt een paard met een verwijde slokdarm een
nat voer, met geen tot weinig ruwvoer Stengelig ruwvoer,
zoals hooi of kuil, loopt gemakkelijk vast in de slokdarm.
Een zekere hoeveelheid structuur of ruwe celstof is even-
wel nodig voor een goede peristaltiek en een goede wer-
king van de blinde en dikke darm. Gras is een zacht en
vaak beter \'transporteerbaar\' ruwvoer In het (gras-)
groeiseizoen kan daarom beperkte weidegang gepro-
beerd worden.

De eigenaar dient op de hoogte te zijn van het risico op de
onhvikkeling van stalondeugden. Paarden hebben een be-
hoefte om te grazen. Als dit hun ontnomen wordt, in com-
binatie met weinig structuur in het rantsoen, kan het dier
gaan kribbenbijten. Met de intentie stalondeugden te
voorkomen en het paard zoveel mogelijk een \'natuuriijk\'
rantsoen te geven, bevat het rantsoen voedermiddelen met
veel vezels (uit bietenpulp, zemelen cn haverafvalmeel-
pellets, eventueel gehakseld luzerne, of grasbrok indien
verkrijgbaar). Daarnaast moet het paard afleiding hebben
in dc vorm van arbeid, uitloop of anders.

Het dieet voor deze merrie (hoeveelheden per dag):

2,5 kg Pavo merriehrok

750 gr bietenpulp

250 gr tarwezemelen

350 ml plantaardige olie

2 kg haverafvalmeel-pellets

75grMarstallForce (^voedingssupplement)

[eventueel aangevuld met geweekte grasbrok]

Bereiding:

Laat de bietenpulp enkele uren in water weken (verhou-
ding circa 1:5, of voeg zoveel water toe dat dit net niet
meer opgenomen wordt).

Week ook de paardenbrok en de haverafvalmeelpellets
in ruim water Meng al de voedermiddelen door elkaar
samen met de olie en de zemelen tot een slobber
Maak deze slobber elke ochtend en voer dit gedurende
de dag in (minimaal) vier tot acht maaltijden.

voorgeschiedenis en bereiken daarin een punt waarop besloten
wordt tot het overgaan op dieetvoeding. Op dat moment zal de
eigenaar een grote informatiebehoefte hebben, maar waar-
schijnlijk kan hij of zij tijdens de relatief korte contactmomen-
ten met de arts niet alle informatie opnemen en alle vragen stel-
len. Daardoor zal het waardevol zijn om de eigenaar ook
schriftelijk of via het internet infonnatie aan te bieden. In deze
opstartperiode is het ook van belang de eigenaar praktische
ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld handige tips, en voor te
bereiden op tegenvallers. Er zou enkele malen contact moeten
zijn. Ook hoort hier afgesproken te worden wanneer en hoe de
stand van zaken geëvalueerd gaat worden. Het forum brengt
een proefj^eriode als optie naar voren, met bijvoorbeeld na drie
maanden een beslismoment. Op de lange termijn zouden er re-
gelmatige contactmomenten tussen dierenarts en eigenaar/ver-
zorger moeten zijn, met een patiëntevaluatie. Dit contact kan
worden gecombineerd met de halijaarlijkse vaccinatie en wor-
den uitgebreid met uiteenlopende zorghandelingen. Tijdens
deze afspraken kan men besluiten gewoon door te gaan of te
stoppen. Doordat het voer via de dierenarts wordt besteld, heeft
deze de mogelijkheid vast te stellen of het dieet nog wordt
voortgezet. De dierenartsen zouden ook graag contact met de
eigenaar willen hebben als deze uit eigen beweging stopt. Als
succesfactoren komen naar voren: goede informatie via bij-
voorbeeld het internet, goede uitleg en vertrouwen in de kwa-
liteit van de voeding, zorg datje bereikbaar bent en informeer
af en toe zelf hoe het gaat. Belangrijkste afbreukrisico is: beïn-
vloeding door anderen.

Ondersteuning van dierenartsen

Het forum geeft aan dat voeradvisering en dieetvoeding in het
domein van de practicus horen. Deze wil graag meer kennis
van zaken. Bij voorkeur wordt deze kennis aangereikt via inter-
visietrajecten. Dus bijeenkomsten met een groepje collega\'s,
waarbij deskundigen worden uitgenodigd.
Meer kennis over paardenvoeding bij eigenaren en paarden-
houders draagt ongetwijfeld bij aan betere mogelijkheden
van advisering en benutting van dieetvoeding. De organisa-
tie die een lijn met commerciële dieetproducten aanbiedt zou
ook een goede website moeten bouwen, met veel informatie.
En op andere manieren informatie aan paardenhouders moe-
ten aanreiken.

Het idee van dieetvoeding lijkt goed. Er is veel onzekerheid
over de omvang van de markt en over de rol van de dierenarts
in het aanbieden, toepassen en verkopen.

-ocr page 187-

S.J. de Groot

De Raad voor de Dieraangelegenheden (RDA) heeft, op
verzoek van de Voedsel en Warenautoriteit, in kaart ge-
bracht welke rol wilde populaties evenhoevigen spelen bij
de insleep en verspreiding van de besmettelijke aangifte-
plichtige dierziekten klassieke varkenspest en mond- en
klauwzeer in Nederland. Bij het in kaart brengen heeft de
Raad geconstateerd dat een aantal punten nader aandacht
verdient. De Raad doet daartoe een aantal aanbevelingen.

De discussie over wild met betrekking tot besmettelijke dier-
ziekte is zowel voor de insleep, de verspreiding als de bestrij-
ding doorspekt met gelegenheidsargumenten en gevoelighe-
den. Tijdens de grote dierziekteuitbraken van de laatste jaren
zijn in crisistijd heftige discussies gevoerd. De overheid is niet
overgegaan tot het massaal doden van wild tijdens de uitbra-
ken. Er is wel onderzoek verricht. Hierbij werd geen bewijs ge-
vonden dat dieren uit de wildpopulaties van reeën, herten en
wilde zwijnen geïnfecteerd waren. De Raad constateert in haar
advies dat er nog onvoldoende bekend is welke bestrijdingsme-
thode eftectief is en roept op de periode van negentig dagen
voor het vaststellen van het programma tot uitroeiing bij een
uitbraak onder wild te verkorten.

Bij het totstandkomen van beleids- en uitvoeringsdraaiboeken
komen de feiten en de gevoeligheden opnieuw op tafel. Het
beleidsdraaiboek omschrijft wild als niet gehouden, niet-loca-
tiegebonden dieren. Daarnaast besteden het beleidsdraaiboek
en de Raad aandacht aan de zogenaamde niet gehouden, loca-
tiegebonden dieren: dit betreft de grote grazers in de
Oostvaardersplassen, de Imbosch en dieren in andere natuur-
gebieden. Het doden van grote grazers tijdens een uitbraak
wordt door het ministerie van LNV niet uitgesloten. Naar ver-
wachting zal het leiden tot ernstige bezwaren van terreinbe-
heerders en maatschappelijke organisaties. De Raad stelt dat
de grote grazers in de Nederiandse natuurgebieden in het licht
van dit onderwerp zoveel mogelijk moeten worden be-
schouwd als gehouden dieren en adviseert het onderwerp ho-
ger op de (Europese) politieke agenda te zetten. Verder spreekt
de Raad haar bezorgdheid uit over het huidige kennisniveau en
roept op te investeren in onderzoek en het delen van ervarin-
gen en inzichten op internationaal niveau. Er moet meer aan-
dacht besteed worden aan \'dierziektebeleid voor wild\', onder
andere in het kader van de ecologische hoofdstructuur en
grensgebieden.

De rol van wild bij de insleep en verspreiding van klassieke
varkenspest en mond- en klauwzeer in Nederland

Het volledige advies kunt u vinden op de website van de
RDA: www.raadvoordieraangelegenheden.nl onder advie-
zen en standpunten: RDA 2005/01.

S.J. de Croot is stafmedewerl<er landbouwhuisdieren/veterinaire volksge-
zondlneid bij de KNMvD.

Diergeneeskundige praktijkervaringen

Labradors Bommel en Tim een jaar gratis op dieetuoer

N.CJ. Soethout

Pijn in de gewrichten maakt veel honden minder actief en
tast hun welzijn aan. Vernieuwde dieetvoeders bewerkstelli-
gen verbetering door toevoegingen van onder andere chon-
droitine om schade aan gewrichtskraakbeen te voorkomen.
Enerzijds verminderen de langketen omega-3 vetzuren de

gewrichtsontstekings-
reacties en anderzijds
verminderen de anti-
oxidanten de DNA-
schade in de cel. Het
beperkte energiegehal-
te voorkomt overge-
wicht.

Positieve ervaringen
met genoemde dieet-
voeding werden door
hondeneigenaren ge-
meld. Het meest aan-
sprekende verhaal van
2004 werd ingezonden door Marcel en Gonny Stevens uit
Austeriitz. Hun twee labradors Bommel (10 jaar) en Tim (9
jaar) hadden sinds enige tijd gewrichtsproblemen. Bommel
had met name moeite met opstaan en vertoonde startkreupel-
heid Tim liep moeizaam en was kreupel linksvoor. De klachten
waren maar deels door pijnstillers onder controle te houden.
Op advies van mevrouw J. Schelpe, voedingsconsulente van
Dierenartspraktijk Soethout uit Langbroek, zijn beide honden
overgezet op het Mobility Support Diet van Royal Canin.
Bommel verbeterde binnen enkele weken en gedraagt zich
weer als een jonge hond. Tim had wat meer tijd nodig maar
speelt inmiddels ook weer volop met andere honden. Beide
honden krijgen geen pijnstillers meer en de positieve effecten
zijn na tien maanden nog steeds aanwezig. Mevrouw Stevens is
inmiddels een bekende en zeer enthousiaste ambassadeur in
Austeriitz en omgeving, voor het speciale dieetvoer. Eind de-
cember 2005 wordt er opnieuw een jaar gratis diervoeding
toegekend aan het meest opvallende verhaal in Nederland.

N.C.J. Soethout is dierenarts te Langbroek.

-ocr page 188-

Dierenarts dr. Joop Koopman heeft op 3 januari 2005 de
UMC St. Radboudpenning ontvangen. Koopman is de di-
recteur van het Centraal Dierenlaboratorium (CDL) van
het UMC St Radboud en ontving de penning uit handen
van prof. dr. Kees van Herwaarden, voorzitter van de
Raad van Bestuur van het UMC St. Radboud. Koopman
heeft zich gedurende vele jaren ingezet voor inrichting en
organisatie, kwaliteit, continuïteit, huisvesting en beeld-
vorming van het proefdieronderzoek in Nijmegen.

Het CDL viert dit jaar haar vijftigjarig bestaan en is een cen-
trum voor proefdieronderzoek van nationale en internatio-
nale betekenis. Naast het wetenschappelijk onderzoek en
onderwijs/opleidingen van het UMC St. Radboud en de
Radboud Universiteit Nijmegen profiteren nog tientallen an-
dere instellingen en organisaties van de faciliteiten van het
CDL. Het CDL biedt ondersteuning aan interne en externe
onderzoeksgroepen.

Opmerkelijk in de wereld van proefdieronderzoek is dat het

CDL onder leiding van dr Joop Koopman sinds vele jaren
een communicatiebeleid voert dat niet alleen is gericht op
professionele relaties, maar ook op het grote publiek en op
groepen die bezwaren hebben tegen het gebruik van proef-
dieren in biomedisch onderzoek. In de communicatie van het
CDL staan openheid, wederzijds begrip en interactie cen-
traal. Onder meer via onderwijs, de publieksmedia, de web-
site en rondleidingen laat het CDL graag zien wat er precies
gebeurt bij dierproeven, omdat het belangrijk is wetenschap-
pelijk onderzoekers bij proefdieronderzoek letterlijk op de
vingers te kijken.

De Radboudpenning wordt één keer per jaar uitgereikt aan
een persoon of een groep die een belangrijke bijdrage heeft
geleverd aan de realisering van de doelstelling van het UMC
St. Radboud als topkenniscentrum voor geneeskunde en ge-
zondheidszorg.

Bron: website UMC St. Radboud.

Dierenarts Joop Koopman ontvangt UMC St. Radboudpenning

De geschiedenis van de FEEVA

De FEEVA (Federation of European Equine Veterinary
Associations) is opgericht in 1999 om Europese paarden-
dierenartsen één gezamenlijke stem te geven. Waarom
was daar zo\'n behoefte aan? in 1999 dreigde de Europese
wetgeving de verkoop en het gebruik van veterinaire ge-
neesmiddelen zonder MRL-onderzoek naar geschikte
wachttijden met betrekking tot paardenvlees te verbie-
den. Dit vormde een bedreiging voor dc uitvoering van de
paardengeneeskunde, omdat de toepassing van veel ge-
bruikte geneesmiddelen niet meer toegestaan zou zijn.

Contacten met Europese parlementariërs in Straatsburg
overtuigden de eerste \'afgevaardigden\' ervan dat er een fe-
deratie van Europese associaties van paardendierenartsen
opgericht moest worden. De taak van deze federatie is acti-
viteiten binnen dit gebied op Europees niveau te coördine-
ren en ook om andere toekomstige ontwikkelingen die be-
langrijk zijn voor deze beroepsgroep te volgen. De FEEVA
werd daarna uitgenodigd om lid te worden van de UEVP
(Union of European Veterinary Practicioners) en om haar
secretariaat te vestigen in Brussel bij de FVE (Federation of
Veterinarians in Europe).

Sinds die tijd heeft de FEEVA met succes gewerkt aan de
beschikbaarheid van geneesmiddelen voor paarden.
Geneesmiddelen zonder MRL zijn niet verboden maar wel
zijn er aanpassingen van de regels overeengekomen om de
gezondheid van humane consumenten te beschermen, ter-
wijl de beschikbaarheid van essentiële geneesmiddelen
voor paarden gewaarborgd blijft. De FEEVA werkt mo-
menteel ook aan andere aspecten van de paardengenees-
kunde zoals dopingcontroles, identificatie en transport van
paarden, kwalificatie van paardendierenartsen en andere
vragen die rijzen bij de verschillende leden associaties
(vijftien nationale associaties).

Gecoördineerde samenwerking

Hoewel de FEEVA door de uitbreiding van Europa in de toe-
komst nog zal groeien, is nu de basis voor een gecoördi-
neerde samenwerking reeds gelegd. Specifieke secretariële
taken van de FEEVA worden zeer efTecticf en coöperatief
uitgevoerd door de secretariaten van de verschillende natio-
nale associaties. Binnen Europa worden wetenschappelijke
bijeenkomsten op het gebied van de paardengeneeskunde
voornamelijk op nationaal niveau georganiseerd.
De FEEVA streeft ernaar om éénmaal per jaar een Europese
bijeenkomst te organiseren.

Het bestuur (zes leden) wordt hierin gesteund door de ECVS
dat reeds tweemaal als gastheer is opgetreden voor de jaar-
lijkse FEEVA-bijeenkomsten. (Glasgow in 2003 en Praag in
2004).

De jaarlijkse bijeenkomst in 2005 zal op 14 april tijdens de
precongressdag van de Voorjaarsdagen in Amsterdam ge-
houden worden. Voorzitters van de nationale associaties
enFEEVA-afgevaardigden zullen elkaar ontmoeten tijdens
deze FEEVA-bijeenkomst en de drie daaropvolgende con-
gresdagen. Een AAEP-delegatie (American Association of
Equine Practicioners) zal ook aanwezig zijn en een speci-
fieke sessie zal het onderwerp \'Verboden middelen\' aan-
snijden. Wij hopen u daar te mogen verwelkomen.

-ocr page 189-

S.J. de Groot

In Frankrijk is een eerste ge\\al \\an BSE bij geiten vastge-
steld. Het betrof een geit die in 2002 is geslacht. Testen heb-
ben pas onlangs de diagnose BSE vastgesteld. Deze diagnose
was voor het Permanente Comité voor de Diergezondheid
van de EU aanleiding om nadere maatregelen in de 25 lid-
staten vast te stellen. Dc Europese Commissie wil snel een
beter beeld krijgen in welke lidstaten TSE bij geiten voor-
komt en in welke mate. TSE staat voor overdraagbare
(transmissible) spongiforme encefalopathieën, een groep
ziekten waartoe scrapie en BSE behoren.

Markos Kyprianou, EU-commissaris verantwoordelijk voor
volksgezondheid en consumentenbescherming zei:
"Ourprio-
rity is to safeguard the health of Europe\'s citizens and I therefore
want to act quickly to determine the significance of this case.
That is why we are significantly stepping up the level of testing.
We will monitor the situation closely and review all the data and

\'Veulenbrigade\' Inwendige Ziekten Paard

Binnen de universiteitskliniek voor het paard is een inten-
sieve 24-uurs verpleging van zieke pasgeboren veulens al-
leen mogelijk met de hulp van vrijwilligers. Dit jaar zal de
door derde-, vierde- en vijfdejaars gevormde vrijwillige
groep, \'de veulenbrigade\', weer actief zijn van 1 maart tot
en met 30 juni. Een veulen wordt opgevangen door een
der kliniekdierenartsen. Na het klinisch en laboratorium-
onderzoek en het maken van een therapeutisch plan
wordt het veulen onder leiding van de dierenarts en met
hulp van de kliniekassistenten verpleegd door de \'veulen-
brigade\'.

Als dierenartsen vanuit de praktijk een ziek pasgeboren
veulen aan de kliniek willen doorsturen, kunnen zij tijdens
werkuren bellen 030-2531112 en buiten werkuren 030-
scientific advice again in sLx months." Gedurende een periode
van zes maanden zullen in de EU-lidstaten 185.000 tests bij ge-
zonde geiten worden uitgevoerd en bij 15.000 geitenkadavers.
Deze monitoring wordt uitgevoerd om na te gaan of het gaat om
een geïsoleerd geval. De Europese Commissie wil aan iedere
test dertig euro meebetalen. Het aantal testen per lidstaat is ge-
baseerd op de geitenpopulatie in dat land. Nederland moet alle
slachtgeiten boven achttien maanden en duizend geitenkada-
vers gaan testen. Spanje gaat tenminste 125.500 geiten testen en
Frankrijk 93.000. Afgelopen december besloot de EU ook al dat
alle dieren die positief hebben getest op TSE, aanvullend getest
gaan worden om een onderscheid te maken tussen BSE en scra-
pie. Het Permanente Comité zal de uitbreiding van TSE-testen
naar verwachting binnen een jaar evalueren.

S.). de Groot is stafmedewerker landbouwlnuisdieren/veterinaire volksge-
zondheid bij de KNMvD.

2531032. Het verdient aanbeveling vóór inzenden even te
overleggen over de te maken kosten. Het wordt op prijs ge-
steld als dierenartsen direct bij bellen vermelden dat het om
een ziek pasgeboren veulen gaat dat \'intensive care\' nodig
heeft. Ook is het prettig als ongeveer de tijd van aankomst
in de kliniek kan worden aangeven.

Buiten de bovengenoemde periode kunnen zieke veulens
natuuriijk ook doorgestuurd worden maar zal de zeer inten-
sieve 24-uurs verpleging, zoals door de \'veulenbrigade stu-
denten\' wordt geleverd, niet te realiseren zijn.

Namens het kliniekteam van de discipline Inwendige
Ziekten Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard
drs. Maarten Boswinkel. Specialist in opleiding Inwendige

Ziekten

drs. C.M. Westermann, Specialist Inwendige Ziekten
dr I.D. Wijnberg, Specialist Inwendige Ziekten

Europese Unie besluit tot uitbreiding TSE-testen bij geiten

Speciale ESVONC precongresdag op 14 april over tumour infiltration and metastasis

Tijdens de precongresdag van het
FECAVA-FEEVA-Voorjaarsda-
gencongres 2005 is er een speciale
ESVONC precongresdag met als
thema
Tumour infiltration and
metastasis.
De precongresdag \\ indt
plaats in het R.41 Congres
Centrum te Amsterdam op donder-
dag 14 april 2005, van 9 tot 4 uur.

Het hoofdprogramma omvat lezingen over tumorziekten (za-
terdag 16 en zondag 17 april 2005) en is mede georganiseerd
door de European Society ofVeterinary Oncology (ESVONC).
Besproken onderwerpen zijn:

• Hosting cancer - tumor-stroma interaction: introduction
(Rutteman, NL)

• Use of tissue repair pathways by tumors? (Penning, NL)

• Contribution of myoepithelial cells in growth and

infiltration of mammary cancer (Martin de las Mulas, SP)

• Tumor-host interactions during invasion (Trusolino, IT)

• Regulation of matrix composition in canine melanoma
(Serra.SP)

• Coagulation and metastasis (Kristensen, DK)

• Tumor-angiogenesis (Leenders, NL)

• Matrix composition and tumor behavior (Nederbragt, NL)

• Immune cells and tumor infiltration (Argyle, USA)

• Serum level of steroids and IGF I and prognosis of canine
mammary tumors (Pena, SP)

• E-cadherin in canine anal sac cancer and survival (Polton,
UK)

Registratie voor volledig congres FECAVA-FEEVA-
Vooijaarsdagen: vrij toegang met aparte registratie. Indien niet
geregistreerd voor volledig congres betalen ESVONC-leden:
75 euro en niet-ESVONC-leden 100 euro. Voor overzicht en
registratie:
m\'M\'M\'.voorjaarsdagen.org.

-ocr page 190-

Nieuwe vrijheid

Nieuwe klasse

VOOR BEHANDELING VAN PIJN EN ONTSTEKING BIJ OSTEOARTHRITIS

Pnsvfcox

firocoxib

De eerste\'zeer selectieve
COXIB voor honden met
osteoarthritis

•4 Een nieuwe klasse binnen de NSAID\'s

De hoogste COX-l/COX-2 ratio (380/1I.
voor doelgerichte pijnbestrijding en ontstekings-
remming

^ Snelle en krachtige pijnbestrijding en een in
de tijd toenemende verbetering

Een veiligheidsprofiel dat langdurig gebruik
mogelijk maakt

^ Eenmaal daags, smakelijke kauwtabletten,
voor eenvoudige toediening door de eigenaar

M€RiAL

VpreVicoK

-ocr page 191-

Nl

|ilr

>0« iMilni lliimxil) S7 oi 227 mj); OocMww: «0« jdmiil: »0« de .«Ikhiiiij n» pijn «1 wistekii^Jwsiidwil n»

I De lobltiteii kuimn mtt el nnler voedsel toa««foii^den. Contro-indkoties: Hiel gebruilen bij dtochlin ollixttfalrt«!
oHwonde md en «nkmboof «»ne« de beSn^dHKM. Knnote: UD«: S7 mg - HEG NL lo;43:227 mg - lEC 1

«rnmnküMtriiHIIV liimnU - PholnM

-ocr page 192-

Werken hij een farmaceut?
Werken in het onderzoek?
Werken hij de overheid?
Of gewoon werken in de [jraktijk?
Toe aan een carrièreswitch of gewoon nieuwsgierig?

Verbreed nu je horizon!

De Diergeneeskundige Studenten Kring presenteert in samenwerking
met het KOMPAS (adviesgroep van en voor dierenartsen):

De Veterinaire Praktijk & Carrière Beurs

o.d.z.

"Hoe benut jij de mogelijkheden van je Dierenartsenbul?"

Spraakmakende workshops en lezingen

omhjst door een informatieve en gezeUige markt voor alle dierenartsen en studenten!

Krijg in één dag een beter beeld van al jouw mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

Datum: Donderdag31 maart 2005
Plaats: Hal Androclusgebouw, Faculteit der Diergeneeskunde
Tijd:
12.00 - 20.00 uur met aan.sluitend Ijorrel en vet-inn

Meer informatie en de mogelijkheid tot inschrijving vind je op:
www.dskonline.nl

Op veelvuldig verzoek wordt de
workshop Collegiale Coaching voor
en door dierenartsen deze keer in het
midden van het land gehouden, in
het centraal gelegen conferentiehuis
Broekhuizen, te Driebergen. Er zijn
voor 17 maart aanstaande nog
twee
plaatsen
beschikbaar voor de work-
shop Collegiale Coaching Basics 1.
De workshop duurt van donderdag-
middag 14.00 uur tot en met vrijdag
18 maart 17.00 uur. De data voor Basics li worden in
onderling overleg vastgesteld.

(3)

Werkwijze

Kleine groepjes dierenartsen onder elkaar, Joinup /
die van de hoed en de rand weten, maken zich \'

onder leiding van twee ervaren coaches in twee korte work-
shops de techniek van Collegiale Coaching eigen en passen
die gericht toe op eigen vraagstukken. Zij worden in staat ge-
steld om als kleine groep al snel en afwisselend topcoaches
voor elkaar te zijn. In kortdurende sessies ontwikkelen ze
snel een scherp inzicht in de samenhang en kern van vraag-
stukken. Met behulp van de nieuw verworven inzichten en
vaardigheden worden vraagstukken in een vroeg stadium
onderkend en daarna snel en effectief aangepakt en opgelost.

Nieuwe workshops Collegiale Coaching, nu in het midden van het land

Doel van de workshop is het op zelfred-
zame wijze effectief leren omgaan met
de vraagstukken waarvoor de praktijk je
stelt. En desgevraagd, deze inzichten en
vaardigheden kunnen inzetten ten voor-
dele van collega\'s. Dierenartsen die
reeds gebruikmaken van deze methode
geven aan dat ze snel en doeltreffend is.
Hun bevindingen kun je nalezen in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
waarin de Collegiale Coaching me-
thode uitvoerig is besproken en geëva-
lueerd. (Zie verslag Tijdschrift voor
Diergeneeskunde: 15 oktober 2004.)

De kosten bedragen € 495,= per
workshop (exclusief BTW 19%, inclu-
sief logies, maaltijden en cursus-
materiaal).

Voor deelname en informatie over de
aanstaande workshop Collegiale Coa-
ching kunt u contact opnemen met de
workshopleiders sido(gjoinup.nl of
schroder.coaching@wanadoo.nl, tele-
foon (030)2886286.

-ocr page 193-

Nieuw op het FECAVA-FEEVA-Voorjoarsdagencongres

Laboratorium voor endoscopische chirurgie

Laparoscopic en thoracoscopie
worden steeds belangrijker in-
grepen in de algemene chirur-
gie. De Voorjaarsdagen zal dit
jaar voor het eerst een interac-
tieve cursus organiseren over de
indicaties, technieken en instru-
mentarium van de endoscopi-
sche chirurgie.

Het begint met een lezing over de
technologie en de toepasbaarheid
in de praktijk en wordt gevolgd
door een practicum waarbij laparoscopische trainers ge-
bruikt zullen worden. Elke deelnemer maakt kennis met het
instrumentarium en leert om te gaan met een videoscoop.
Een goede oog-handcoördinatie is nodig om endoscopische
chirurgie te doen en het is de bedoeling dat tijdens dit practi-
cum de deelnemer hiermee leert om te gaan.
Dr. David Twedt, een erkend expert op het gebied van endo-
scopie, geeft dit praktische laboratorium en wordt hierbij
ondersteund door de Firma Storz. Dr. Twedt is werkzaam bij
de Colorado State University in de Verenigde Staten. De
firma Storz zal al uw vragen kunnen beantwoorden over de
apparatuur die nodig is voor endoscopische chirurgie.
Een overzicht van de gezelschapsdierenpractica die dit jaar

gegeven worden is: Endoscopic Surgery op vrijdag 15 april,
Avian Endoscopy en Skeletal Traction Techniques op zater-
dag 16 april en Avian Endoscopy Advanced op zondag 17
april.

fVilt II inschrijven voor een van deze practica, surf dan naar
H WM\'. voorjaarsdagen, nl en download het registratieformulier

Veterinair symposium over Equine Reproduction

Proveto organiseert op 3 maart 2005 tijdens de
International Stallion Show in Zwolle een veterinair
symposium met als titel Equine Reproduction. In de af-
gelopen jaren heeft het symposium een sterke groei door-
gemaakt, met internationaal gerenommeerde sprekers.
Deze keer zal Zwolle in het teken staan van de fertiliteit
van de merrie en het neonatale veulen.

Om 13.00 uur is de ontvangst met daaropvolgend een toe-
spraak van dagvoorzitter
drs. Erik Bergman van dierenkli-
niek de Lingehoeve. Vervolgens worden er een aantal lezin-
gen gehouden.
Dr Jonathan Pycock, die in zijn carrière een
grote reputatie heeft opgebouwd als het gaat om fertiliteit
van het paard, zal een voordracht houden over de fokkerij
met oudere merries. Tevens zal
dr Peter Daels uit Frankrijk
een lezing gaan verzorgen over de adoptie van veulens en de
inductie van de lactatie bij de merrie. De uit Amerika af-
komstige
dr Wendy Vaala zal twee voordrachten houden.
Wendy Vaala is gespecialiseerd in de neonatologie en heeft
gedurende dertien jaar de neonatologiekliniek geleid van
New Bolton Center (USA). Tijdens haar presentatie zal ze
onder andere ingaan op de diagnostiek en herkenning van
ziektebeelden bij het veulen.

Tot slot zal professor Barry Ball (USA) ook twee voordrach-
ten houden met een sterk praktische inslag. In zijn eerste pre-
sentatie gaat hij in op verschillende vormen van dystocia bij
de merrie. Een zeer nuttige voordracht, helemaal nu het veu-
lenseizoen bijna begonnen is. De tweede presentatie is zeker
zo praktisch met een inhoud waarbij een tweetal casuïstieken
aan bod zullen komen.

De bijeenkomst wordt rond 23.00 uur afgesloten. Al met al
een programma dat zeker de moeite waard is voor de practi-
cus, werkzaam in paardengynaecologie. Door het VKO zijn
tien nascholingspunten voor de erkenningsregeling Paard
toegekend.

Inschrijving voor deelname aan dit symposium kan door een
e-mail te sturen naar info@proveto.nl met daarin uw per-
soonlijke gegevens. De kosten voor dit symposium bedragen
€ 1H5,- (exclusief 19% BTW). Deze zijn inclusief lunch en
diner Tevens kunt u na afloop van het programma genieten
van het avondprogramma van de International Stallion
Show (finals of the Future Stallion Jumping and Young
Stallion Jumping).

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de organi-
satie, telefoon 06-28957037 of kijk op onze website www. pro
veto.nl.

-ocr page 194-

Het symposium over cardiologie \'State of the Heart\', dat
plaatsvindt op zaterdag 19 maart 2005 in Grand Hotel
Karei V te Utrecht, is bijna volgeboekt. Met als thema
\'diagnostiek van honden met hartaandoeningen\' maken
de populaire gastsprekers dr. V. Louis Fuentes (GB), dr.
L.M. Overduin (NL), drs. J.W. Garretsen (NL) en dr.
P.J.J. Mandigers (NL) de wetenschappelijke en actuele
ontwikkelingen over de diagnostische methodes prak-
tisch toepasbaar voor de dierenartspraktijk.

De aanvang van het symposium is om 09.30 uur en de dag
sluit met een borrel om 16.00 uur. De kosten bedragen
€ 250,- (u krijgt hiervoor een volledig dagprogramma, de
proceedings en een uitrijkaart). Er zijn nog maar enkele
plaatsen beschikbaar!

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Boehringer Ingelheim Vetmedica, tijdens kantooruren
bereikbaar op nummer: 072-5662411 of per e-mail:
vetmedica(galk.boehringer-ingelheim.com.

Nog enkele plaatsen beschikbaar bij cardiologie-symposium

European Congress on Comparative and Veterinary Clinical Pathology

Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van veterinair
onderzoek voor de diagnostiek worden besproken op het
gemeenschappelijke congres
European Congress on
Comparative and Veterinary Clinical Pathology
dat voor
de eerste keer in Nederland zal worden gehouden (21-24
juni 2005, De Uithof, Utrecht).

De drie grote Europese verenigingen ESCVP (European
Society of Veterinary Clinical Pathology), ECVCP
(European College of Veterinary Clinical Pathology) en
AECCP (Association of European Comparative Clinical
Pathology) hebben hun krachten gebundeld om dit
jaar een
congres te organiseren waarbij zowel de medewerkers uit de
farmaceutische industrie als onderzoekers uit instituten en
universiteiten elkaar zullen ontmoeten om te praten over la-
boratoriummethodieken die worden gebruikt voor het stel-
len van een diagnose bij dieren als voor het ontwikkelen van
nieuwe medicijnen (zowel voor mensen als voor dieren). Zo
zal er ook gesproken worden over welke aanpak nu het beste
is voor het stellen van de diagnose bij hormoonafwijkingen
bij honden en katten. Specialisten uit het Verenigd
Koninkrijk, Nederland en Zwitserland zullen met elkaar
hierover van gedachten wisselen.

Ook technieken die nu nog in ontwikkeling zijn zullen aan
bod komen.

Ongeveer 150 mensen worden verwacht. Sprekers uit alle
Europese landen en enkele topsprekers uit de Verenigde
Staten zullen aanwezig zijn.

De thema\'s die verder nog zullen worden behandeld zijn lab-
management, hematologie en immunologie, biochemische
markers en nieuwe technieken (zoals chiptechnologie).

Informatie over het congres is via internet te vinden
(www.esvcp.org). Contactgevens omtrent registratie:
Congressecretariaat: FBU Congresbureau, Universiteit
Utrecht, Odette Jansen, telefoon (030) 253 2 72H,
aeccp_esvcp(^hu.uu.nl. Meer info op: w\\i\'M-.esvcp.org/
utrecht2005/utrecht2005.htm

CCG-Hiil\'s Praktijkontwikkelingsdag

Op 14 april 2005 organiseert de Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren in samenwerking met Hill\'s een dag met
als thema Praktijkontwikkeling, tijdens de pre-congresdag
van de FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen 2005. Deze dag
vindt plaats in de RAI in Amsterdam en duurt van 9.15 tot
17.30 uur, waarna er een receptie zal zijn. De lezingen zijn in
het Engels. Opgave voor deze Praktijkontwikkelingsdag kan

via de website www.voorjaarsdagen.nl

Onderwerpen die aan de orde komen zijn: Compliance:

What Clients Want, What Clients Need (C.J. Wagner),

NCVEI: What\'s Possible? (F Wood), Complicance: Concern

with Conviction (C.J. Wagner), NCVEI: Maximize Your

Potential (F Wood) en Utilizing Your Health Care Team (C.

Jevring).

-ocr page 195-

PAO-Diergeneeskunde

Agenda maart 2005

PAO-Diert;cin.i;skiindc organiseert in maart onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die zijn volgeboekt kunt
u zich vrijblijvend op dc wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de najaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voor de cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: info(®paod.nl.

titel nr.

Chirurgische ingrepen bij de kat 05/122

Jongvee-opfok (rund) 05/206

Basiscursus klimaat in de varkenshouderij 05/305

PBB "Revisited" 05/210

Varkenssignalen® 05/306

Trainingen the job (varken) 05/304

Transitie duurzaamheid i/d melkveehouderij 05/214

Respiratoire Aandoeningen Paard 05/500

Cardiologische Problemen Hond/kat 05/116

Leishmania, Babesia en Ehrlichia (GD) 05/107

Voeding Rund Module I 05/207

Transitie duurzaamheid i/d varkenshouderij 05/307

Gebitsreiniging/Slijptechnieken I voor ass. 05/800

Neospora Caninum: abortusoorzaak nr 1 05/203

Data-inspectie op een rundveebedrijf 05/208

Basis Vet. Praktijkmanagement (3 dagen) 05/901
Transitie duurzaamheid i/d pluimveehouderij 05/405

Cardiotherapeutica bij hond en kat 05/117

Basiscursus klimaat pluimvee I 05/401

Basiscursus klimaat pluimvee II 05/402

datum

1 maart

2 maart

2 maart

3 maart

8 maart

9 maart

10 maart
IO maart

14 maart

15 maart

16,23,30 maart
17 maart
19 maart
22 maart
22 maart
22 maart (start)
24 maart

April

4 april

5 april
13 april

locatie

PAO-D, Houten
PTC , Oenkerk
PTC , Bameveld
De Tolakker, Utrecht
De Tolakker, Utrecht
PTC , Bameveld
Animal Sciences, Lelystad
PAO-D, Houten
PAO-D, Houten
PAO-D, Houten
PAO-D, Houten
Animal Sciences, Lelystad
PAO-D, Houten
PAO-D, Houten
PAO-D, Houten
AUV, Cuijk

pri|s

€281,-
€378,-
€ 294,-
€ 240,-
€ 175,-
€ 579,-
€225,-
€310,-
€ 330,-
€ 135,-
€ 872,-
€225,-
€ 50,-
€ 293,-
€ 345,-
€ 825,-
€ 225,-

VOL

VOL

VOL

Animal Sciences, Lelystad

€ 330,-
€ 393,-
€ 393,-

PAO-D, Houten
PTC , Bameveld
PTC , Bameveld

(wijzigingen voorbehouden)

Hieronder vindt u tevens een selectie van buitenlandse congressen en symposia op veterinair en aanverwant gebied.

Milaan, Italië
Berlijn, Duitsland
Birmingham, VK

Europa

11-13 maart 4th European Veterinary Emergency and Critical Care Congress

1 -2 april 26. Kongress der Deutschen Veterinärmedizinischen Gesellschaft

7-10 april 49th British Small Animal Veterinary Association Congress

(PAO-D is niet verantw oordelijk voor de inhoud van genoemde congressen)

T (030) 634 89 80
F (030) 634 89 89
E info(a;paod.nl
W www.paod.nl

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

-ocr page 196-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die
een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Lonneker is een dorp in Twente, nu
onder de rook van Enscliede.
Vroeger was het een kern bestaande
uit een kerk, een café, en een stuk of
acht boerderijen op \'n \'Bölt\', zoals
de inwoners plachten te zeggen en
verspreid in de omtrek vele boeren-
hoeven. Aan het einde van de negen-
tiende eeuw verhuisde de textielnij-
verheid in Twente van de boerderijen naar de fabrieken.
Landschappelijk en maatschappelijk veranderde er veel in
Twente.
De textielbaronnen breidden hun bezittingen uit en
zij bemoeiden zich met andere sectoren van de samenleving.
Van oudsher hadden ze connecties met de landbouw en ver-
schillende telgen uit de geslachten kregen een boerderij toe-
bedeeld. In 1896 kreeg de burge-
meester van Lonneker zijn
boeren en de textielfabrikanten
uit Enschede zover dat zij de co-
öperatieve Lonneker Land-
bouwbank en Handelsvereni-
ging stichtten. Dit model
\'Lonneker\' werd een landelijk
voorbeeld ter stimulering van de
landbouw. In 1908 kwam de tex-
tielbaron uit Enschede Benjamin
Willem ter Kuile naar Lonneker
om de boeren te overreden in
Friesland een beste fokstier te
kopen. Zo togen zij naar
Workum, waar een landbouw-
dag, annex Friese fokveedag was georganiseerd. Zij kochten
de stier Jan 3540, die bij de tweejarige stieren de eerste prijs
had gekregen, alsmede een zilveren medaille van koningin
Wilhelmina. De eigenaar, de fokvereniging Roordahuizum,
bezweek voor het geweldige bod van ƒ 3500,- van de fokver-
eniging Lonneker-Enschede.

Lonneker Jan

Uitgelich

Jan was op 25 februari 1906 geboren. De ouders waren de
toen reeds vermaarde stier Albert 1306H en de productieve
hulpboekkoe Mina 1 van Hoekster te Idaard. Hij zou zijn le-
ven na 1908 voorzetten als Lonneker Jan en zette een stem-
pel op de zwartbontfokkerij van die dagen. De nakomelin-
gen deden het zo goed, dat in het in hoofdzaak roodbonte
Twente een zwartbont fokgebied rond de stedenband Twente
zou ontstaan. Een zware longontsteking velde Lonneker Jan
op 26 december 1917. Hij kreeg de hoogste fokkwalificatie
zowel bij het Friese als het Nederlandse Rundvee Stamboek
en zou op deze eenzame hoogte blijven tot hij in deze positie
meer dan een halve eeuw later gezelschap kreeg van de stier

Blitsaerd Keimpe. Dat de stier
niet vergeten is bewijst de hui-
dige tentoonstelling \'Van Paren
tot Klonen\' waar Lonneker Jan
prominent aanwezig is. Hij staat
op een reproductie van een schil-
derij van een schilder uit de
Haagse school, Fedor van
Kregten. Bovendien is zijn ske-
let te bewonderen.

U moet nu wel nieuwsgierig geworden zijn
om het Museum Veeteelt en KI en haar
nieuwe tentoonstelling te gaan bezoeken.
Nadere informatie verschaft de website:
www.veeteelt-ki-museum.nl. Ook interes-
sant voor uw veehouders.

Chirurgische behandeling van interdigitale hyperplasie (tylomen) bij het rund

E. Krabbenborg; SR 1244/2003:
48 pp.

Tylomen zijn woekeringen in de
huid van de tussenklauwspleet,
meestal voorkomend aan de achter-
poten. Vaak zijn deze runderen ook
lijdend aan de ziekte van Mortellaro.
De afwijking wordt meestal vastge-
steld bij wat oudere runderen. Niet altijd loopt het dier kreu-
pel.

Na een bespreking van de anatomie van de ondervoet wat be-
treft bloedvaten, zenuwen en vetweefsel wordt ingegaan op
het chirurgisch verwijderen van het gezwel volgens een tech-
niek ontwikkeld door de dierenarts I. Reudink te Staphorst.
Hierbij wordt behalve het gezwel tevens een deel van het
onderliggende vetweefsel verwijderd.
Eén en ander wordt toegelicht aan de hand van foto\'s. Ook de
nazorg (verbandwisselingen) wordt besproken.
Er is getracht de resultaten van deze behandeling te evalue-
ren door middel van een telefonische enquête betrekking
hebbende op 64 koeien met 78 tylomen.
Hoewel een dergelijk onderzoek beperkingen kent, werd de
indruk verkregen dat het resultaat als goed kan worden be-
oordeeld. Eén en ander wordt in tabellen weergegeven. In
een bijlage wordt ingegaan op het werken met een electro-
coagulator en op de chirurgische mogelijkheden van dit
apparaat.

Studente
referate

-ocr page 197-

Ventilatie bij vleeskalveren

R. D. Dijk; SR 1253/03:40 pp.

In de witvleeskalversector komen infecties van de luclitwe-
gen regelmatig voor Deze worden primair veroorzaakt door
virusinfecties zoals BVDV, IBR, BRSV, para-influenza en
andere en verergerd door bacteriën zoals
Pasteurella nmlto-
■cida
en Mannheimia haemolytica. Milieu- en management-
factoren bepalen hoofdzakelijk de ernst van de aandoening.
In deze scriptie wordt aandacht geschonken aan de ventilatie
gekoppeld aan de leeftijd van de kalveren, de staltemperatuur,
de relatieve luchtvochtigheid en het voorkomen van tocht.
\'Op basis van literatuurgegevens werd de ventilatie beoor-
deeld in honderd afdelingen met mestkalveren. Hierbij wa-
ren stallen met een natuurlijke en met een mechanische ven-
tilatie.

Er werden nogal wat onvolkomenheden vastgesteld zoals on-
voldoende luchtinlaat, tocht, zogenaamde dode hoeken,
slechte ventilatie en het niet aanwezig zijn van een toerente-
rugmelder

Gewezen wordt op mogelijkheden tot verbetering zoals het
toepassen van verwarming, het regelen van de afvoer door
middel van kleppen, verhoging van de afzuigkanalen, over-
dag meer ventileren dan \'s nachts, controle luchtinlaat, con-
trole werking en plaatsing ventilatoren en andere. Bij het
bouwen van de stallen moet rekening gehouden worden met
de windrichting en met de ligging ten opzichte van andere
gebouwen.

Raaigraskramp

j. Snaas; SR 1256/03:17 pp.

Raaigraskramp is een aandoening bij herkauwers en
paarden gekenmerkt door tremoren, ataxie en kramp-
aanvallen. De symptomen worden veroorzaakt door
het toxine lolitrem-B dat gevormd kan worden door de
schimmel Neothphodium lolii. Deze endophyt (voor-
komend in de stengel) infecteert uitsluitend Engels
raaigras (Loloium perenne).

In Nieuw-Zeeland komt deze aandoening in de nazo-
mer en in de herfst vrij algemeen voor. In Europa is
raaigraskramp veel zeldzamer en in Nederland zijn de
meeste gevallen het gevolg van het voeren van toxine-
bevattend graszaadhooi verkregen van mono-cultures
van Lolium perenne bestemd voor sportvelden. De
diagnose wordt gesteld op basis van de verschijnselen
en het aantonen van lolitrem-B. Na verwijdering van
het besmette voer treedt snel herstel op. Behalve loli-
trem-B kan in Engels raaigrasstengels nog een andere
toxine voorkomen namelijk het ergovaline. Dit toxine
kan de aanleiding zijn tot een mindere melkproductie
en een mindere groei bij runderen en schapen.

Die energetische Behandlung des Pferdes

Kinesiologie - Akupressur - APM-
Muskelmassage. W. Salomon, Sonn-
tag Verlag, Stuttgart. ISBN 3-8304-

9027-5

Niets is wat het lijkt. In 1938 veroor-
zaakte de radioreportage
War ofthe
Lords
van Orson Welles grote op-
schudding in Amerika. De docu-
mentaire was een live en overtuigend verslag van de landing
van marsmannetjes op aarde. Zoiets heet in goed Nederiands
een
mockumentary of in boekvorm faction. Het oogt echt,
maar is in werkelijkheid fictie.

\'Die energetische Behandlung des Pferdes\' ziet er uit als een
gedegen, Duits werk over een tweetal behandelingsmethoden
bij het paard. Het boekje staat bol van de schema\'s, overzichten,
dwarsdoorsneden, verklarende tekeningen en tabellen. Je krijgt
bijna de indruk dat de auteur een nieuw deeltje schreef voor
een serie technische werkplaatshandboeken. Zelfs een litera-
tuuriijst ontbreekt niet. Het meest plezierige aan het gebonden,
voomamelijk zwart-wit geïllustreerde boekwerk van 175 pagi-
na\'s is de overzichtelijkheid. Het
lijkt, kortom, een bruikbaar
naslagwerkje, geschreven door een echte deskundoloog en zeer
nuttig voor de dagelijkse paardenpraktijk.

De terminologie die in het boek wordt gebruikt, had ook
door de hierboven genoemde marsmannetjes verzonnen
kunnen zijn. Verder is veel fantasie nodig om te begrijpen
hoe je bruikbare diagnoses stelt door het lichaam van een
tweede persoon als een soort fonendoscoop te gebruiken.
Maar gelukkig wordt deze \'touch for health\'-techniek uit-
voerig geïllustreerd, wat tenminste nog een paar geestige
plaatjes oplevert. Het overzicht van de kleurentherapie tot
slot, als middel om de energiehuishouding weer in balans
te brengen, deed mij vurig terugverlangen naar de
Krebbs-cyclus, hetgeen opmerkelijk genoemd mag wor-
den.

Overigens vind ik dat elke dierenarts in grote lijnen op de
hoogte zou moeten zijn van de beschikbare alternatieve be-
handelingswijzen bij dieren. Niets is immers wat het lijkt.

Maarten Willemen

-ocr page 198-

In dit artii^el wordt een kat met long-
worminfectie besproken
(Aeluro-
stwngylus ahstrusus).
Het zes
maanden oude dier werd aangebo-
den met dyspneu die al drie maan-
den bestond(!). De ademhalingsfre-
quentie was verhoogd en vooral
inspiratoir bemoeilijkt. Bij ausculta-
tie was een versterkte bronchiale
ademhaling met chiemen te horen. Op de röntgenfoto waren
interstitiële en bronchiale verdichtingen te zien. Bij cytolo-
gisch onderzoek van een bronchiaalspoeling werden L| lar-
ven aangetroffen en veel eosinofiele granulocyten (70% van
de cellen). Het bacteriologisch onderzoek was negatief.
Eosinofilie was ook in het bloed aanwezig. Fecesonderzoek
volgens de flotatie- en centrifugatiemethode verliep nega-
tief Het dier werd behandeld met selamectine (Strong-
hold®) en antibiotica in afwachting van de uitslag van het
BO, waarna de klinische problemen na twee dagen al verbe-
terden. Na vier weken werd de behandeling herhaald, vooraf-
gegaan door een fecesonderzoek volgens de Baermann-
-methode (vreemd genoeg werd deze aangewezen methode
niet bij de diagnostiek gebruikt; ref.). Deze was negatief Vijf
weken na de eerste behandeling was het dier bijna vrij van
symptomen, terwijl de röntgenologische afwijkingen waren
verminderd.

Commentaar voor de Nederlandse situatie

Recent onderzoek van de feces van katten in dierenasielen
wees uit dat bijna drie procent van alle onderzochte dieren
een longworminfectie had (3). Dit is ongetwijfeld nog een
onderschatting, aangezien alleen tijdens de patente periode
(gedurende twee tot drie maanden) eieren uitgescheiden
worden, terwijl de klinische symptomen persisteren. In dat
geval is het moeilijk om een longwormbesmetting te onder-
scheiden van bijvoorbeeld niesziekte, chronische bacteriële
of allergische bronchitis en tumoren. Wanneer een eosinofi-
lie duidelijk aanwezig is in het bloed en/of het bronchiaal-
spoelsel, bestaat de differentiële diagnose echter uit long-
worminfectie, allergische bronchitis (astma), hartworm-
infectie (buitenland anamnese), medicijnen en ingeademde
allergenen. Er wordt daarom geadviseerd om
een hoestende
kat altijd eerst te behandelen tegen longworm alvorens
een therapie in te stellen tegen astmatische bronchitis (4).

Referate

Er is in Nederland echter geen middel geregistreerd voor de
indicatie
Aelurostrongylus ahstrusus. Wel geregistreerd voor
de kat en in de literatuur als veilig en werkzaam tegen long-
worm aangegeven zijn: fenbendazol (50 mg/kg per dag PO)
gedurende vijf tot veertien dagen, milbemycine oxime (2
mg/kg PO) of selamectine (6 mg/kg spot-on) (1,2, 4). De
meeste infecties verlopen zonder veel symptomen en zijn
zelflimiterend. De prognose voor klinisch duidelijke vormen
is slecht, aangezien de longveranderingen dan vaak al zeer
ernstig zijn. Wanneer er geen duidelijke verbetering op-
treedt, kan dit een gevolg zijn van een secundaire bacteriële
infectie, overleving van enkele wormen (het herhalen van de
behandeling na enkele weken wordt daarom aanbevolen) of
door de aanwezigheid van irreversibele, chronische longle-
sies. Deze kunnen verbeteren door een behandeling met cor-
ticosteroïden. Deze laatste therapie is ook noodzakelijk in-
dien na het geven van een anthelminticum plotseling een
verslechtering optreedt van de respiratoire symptomen. Dit
kan het gevolg zijn van massaal afsterven van de wormen,
waarbij veel antigenen vrijkomen (2).
Preventie is alleen mogelijk door te voorkomen dat katten in
contact komen met de tussengastheer van de longworm:
slakken (huisjes.slakken of naaktslakken). Een enkele slak
kan tot 600 larven bevatten, die twee jaar infectieus blijven.
Katten eten gewoonlijk geen slakken, dus zijn het vooral
paratenische gastheren (gevoelige tussengastheren, waarbij
de eitjes zich niet verder ontwikkelen dan het larvestadium)
die een rol spelen bij de overdracht, zoals knaagdieren, vo-
gels en amfibieën (2). Dat betekent dat iedere kat die buiten
komt en prooidieren opneemt potentieel met longworm be-
smet kan worden.

Referenties

1. Bauer C\'hr Anthelmintica zum Einsatz gegen Helmintlien des
Verdauungstraictcs, der Atemwege und Harnblase von Hund und Katze
- eine Übersicht. Kleintierpraxis 1994; 39 (nr. 11): 771-90.

2. Pcnnisi MG, Niutta PP en Gianetto S. Longwormziektc bij katten ver-
oorzaakt door Aelurostrongylus ahstrusus. Tijdschr Diergeneeskd
1995; 120:263-6.

3. Robben SRM et al. Infecties met helminthcn en/of protozoen bij kat-
ten in asielen in Nederland. Tijdschr Diergeneeskd 2004; 129: 2-6.

Longworminfectie bij een kat

S. Reinhardt, M. Ottenjan, B. Schunack en B. Kohn. Kleintierpraxis 2004:49 (nr 4): 239-46.

4. RoundTable Discussion. Feline Respiratory disease. Fel Pract 1998;
26:6-10.

Dr P.A.M. Overgaauw

-ocr page 199-

Op 25 januari 2005 is er voor het
eerst een overleg geweest tussen
practici werkgevers en werkne-
mers. Deze ontmoeting had een in-
formeel karakter en was bedoeld
om elkaar wat beter te leren kennen
en van gedachten te wisselen over
de standpunten van beide vereni-
gingen ten aanzien van een CAO.

Zowel namens de Belangengroep Practici Werkgevers (i.o.)
als namens de Belangengroep Praktiserende dierenartsen in
Loondienst (BPL) waren vijf vertegenwoordigers aanwe-
zig.

Allereerst was er een korte openingsronde waarin een ieder
zich voorstelde en zijn of haar betrokkenheid bij de totstand-
koming van overleg tussen werkgevers en werknemers in de
dierenartsenpraktijk motiveerde.

Vervolgens werd er gesproken over de noodzaak van structu-
reel overleg over arbeidsvoorwaarden tussen werkgevers en
werknemers en de manier waarop dit overleg in de nabije
toekomst tot stand zal komen.

Maatschappi

nieuw

Eerste overleg tussen werkgevers en werknemers!

Hans Smit en Wim Peet

Duidelijk is voor beide partijen dat een goede steun van de
achterban erg belangrijk is, zodat beslissingen door een zo
groot mogelijk gedeelte van de beroepsgroep gedragen wor-
den. Besloten is om begin april te starten met het eerste con-
structieve overleg.

Samenvattend mogen we stellen dat de eerste ontmoeting in
een ontspannen sfeer heeft plaatsgevonden en alle hoop
biedt op een vlotte totstandkoming van een arbeidsvoor-
waardenovereenkomst voor dierenartsen in loondienst.

Langs deze weg willen wij u tot slot gezamenlijk oproepen
lid te worden van de BPL (als u werknemer bent) of van de
BPW (als u werkgever bent). Voor dit laatste hopen wij u
binnenkort te kunnen benaderen wanneer zowel de statuten
als ook de financiering duidelijk zijn.

Met hulp van uw steun kan constructief arbeidsvoor-
waardenoverleg tot stand komen!

Hans Smit (hsmit@solcon.nl) is lid van de Belangengroep Practici
Werkgevers (i.o.) en Wim Peet (bpl@chello.nl) is secretaris van de BPL,
secretariaat BPL: Boschhoven 36 A, 5595 AR te Leende.

Gemengde praktijken blijven economisch steeds verder achter

H.A. Beijer

Op verzoek van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS)
voert de KNMvD jaarlijks bij een vaste kern van praktijken
een inventarisatie uit van een aantal tarieven in de gezel-
schapsdierensector. Het betreft de prijs van een consult, een
rabiësenting en een castratie kater. Voor de gezelschapsdie-
rensector worden deze tarieven sinds 2001 bijgehouden en
voor de gemengde praktijken pas sinds 2004. Voor de gezel-
schapsdierenpraktijk kwamen bij dit CBS-onderzoek de vol-
gende getallen naar voren:

gezelschapsdieren

consultprijs

Voverschil

index

2001

18,67

100,0%

2002

20,25

8,5%

108,5%

2003

22.18

9,5%

118,8%

2004

23,67

6,7%

126,8%

2005

25,39

7,3%

136,0%

Hieruit mag men concluderen dat de gezelschapsdierpraktij-
ken bezig zijn met een economische inhaalslag. Deze ten-

\' 0« economische ieekomst van de moderne gezelschapsdierenprakrijk. Tijdschr
Diergeneeskd 2002 Aug 15:127(l6):4M-8.

dens is in gang gezet nadat een deel van de praktijkhouders
in de gezelschapsdierensector tot de schokkende ontdekking
kwam dat ondanks de voortdurend stijgende omzetten, hun
praktijkrendementen bleven dalen\' en bovendien hun inko-
mens steeds verder achterbleven bij de stijgende koopkracht
van de overige Nederlanders. Dat deze inhaalslag succes
heeft, moge blijken uit de cijfers van het KNMvD econo-
misch kengetallenproject uit 2003: de kloof in inkomen tus-
sen gemengd practicus en de pure gezelschapsdierenpracti-
cus wordt zeer snel kleiner. Dit komt deels omdat de
inkomens in de gemengde praktijk al twintig jaar vrijwel
volkomen stagneren en in veel praktijken de laatste jaren
zelfs dalen. In de gezelschapsdierenpraktijk echter stijgen de
inkomens na deze inhaalslag de laatste jaren juist aanzien-
lijk, zelfs nu ook daar de markt qua aantallen huisdieren al
enige tijd stagneert.

Slechte economische situatie?

Ligt de oorzaak van deze divergerende inkomenstendens tus-
sen beide praktijktypen dan uitsluitend aan de overheersing
van de slechte economische situatie in de landbouwhuisdie-
rensector of spelen er meer zaken mee? De situatie vóór 2004
is moeilijk te vergelijken op basis van de CBS-cijfers omdat

-ocr page 200-

de gemengde praktijken toen nog niet meededen in de CBS-
enquête. Gaan we echter 2004 en 2005 vergehjken dan krij-
gen we de volgende cijfers wat betreft het consult:

gemengd

gemiddelde

% verschil

index

consultprijs

2004

22,33

100.0%

2005

23,25

4.1%

104,1%

De prijsstijging van 4,1 procent met betrekking tot de con-
sultprijs moet men vergelijken met een gemiddelde stijging
van 7,3 procent van de consultprijs in de gezelschapsdieren-
praktijk over dezelfde periode.

Indien men alledrie door het CBS gevolgde verrichtingen op
soortgelijke wijze vergelijkt, wordt de achterstand van de ge-
mengde praktijk op de gezelschapsdierenpraktijk nog groter.
Waarbij wel aangetekend moet worden dat de totale prijsstij-
ging in dit mandje negatief gedrukt wordt omdat het CBS altijd
de prijs van een rabiësenting inclusief certificaat inventari-
seerde, en de certificaten (circa 2 euro) inmiddels zijn komen
te vervallen. Dit fenomeen heeft zich echter in gemengde en
pure gezelschapsdierenpraktijk in gelijke mate en gelijktijdig
voorgedaan. Voor het hele mandje CBS-verrichtingen was de
stijging in de gemengde praktijk ten opzichte van 2004 daar-
mee in totaal slechts 0,4 procent versus een indexstijging van
4,8 procent bij de gezelschapsdieren over datzelfde mandje.
Dat is een zeer aanzienlijk en ook verontrustend verschil.
Het is namelijk niet aannemelijk dat de kosten voor perso-
neel, huisvesting et cetera in de gemengde praktijk in 2004
minder zullen zijn gegroeid dan in de pure gezelschapsdie-
renpraktijk. Toch stijgen de consulttarieven in de gemengde
praktijk in 2005 aanzienlijk minder die dan gezelschapsdie-
renpraktijken. Het gemiddelde overall prijsstijgingspercen-
tage in de gemengde praktijk van 0,4 procent in 2005 is zelfs
niet voldoende om de stijgingen van de loon- en prijsindexen
op te vangen. Een praktijk die de tarieven minder hard laat
stijgen dan de belangrijkste kosten, zal onvermijdelijk in in-
komen achteruitboeren.

Sluit de kloof zich?

Aangezien er al een verschil bestond tussen dc consulttarie-
ven in beide praktijktypen, is het interessant om eens te kij-
ken of deze kloof over de jaren heen bezien de neiging heeft
te groeien of juist bezig is zich te sluiten. De gemiddelde
achterstand ten aanzien van de consultprijs in de pure gezel-
schapsdierenpraktijk bedroeg in de gemengde praktijk in
2004 -6,0 procent, waarbij in 2005 dit verschil in de consult-
prijs ten opzichte van de pure gezelschapsdierenpraktijk in-
middels is opgelopen tot -9,2 procent. Voor het hele mandje
met door het CBS geïnventariseerde verrichtingen bedroeg
de achterstand van de tarieven in de gemengde praktijk op de
gezelschapsdierenpraktijk in 2004 gemiddeld -4,6 procent
(2004) en is dit overall verschil in 2005 inmiddels opge-
lopen tot eveneens -9,2 procent.

Drs. H.A. Beijer is gezelschapsdierenpracticus te Drachten.

Sluitingsdata voor

kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-03-2005

maandag

21-02-2005

01-04-2005

maandag

07-03-2005

15-04-2005

dinsdag

29-03-2005

01-05-2005

maandag

n-04-2005

Voor lo.oo uur \'s morgens.

Mocht volgend jaar bij onderzoek in het KNMvD econo-
misch kengetallenproject blijken dat de achteruitgang (infla-
tie gecorrigeerd) in de inkomens in de gemengde praktijken
zich ook in 2004 en 2005 wederom heeft voortgezet, dan kan
men niet langer de malaise in de landbouwhuisdieren blijven
opvoeren als enig excuus. Het lijkt dan eerder voor de hand
te liggen dat ook het achterblijvende prijsbeleid op het ge-
bied van de gezelschapsdieren kennelijk inmiddels mede de-
bet aan is geworden aan deze voortdurende inkomensachter-
uitgang in de gemengde praktijk.

Huisvestingskosten

Op zich is het een zorgelijke ontwikkeling bij de gemengde
praktijken dat men enerzijds meegesleurd wordt in de neer-
gang van de landbouwhuisdieren, terwijl men anderzijds ook
nog eens steeds verder achterblijft in de tarieven (en dus in-
komens) van de enige groeisector: de gezelschapsdierensec-
tor. Er wordt nogal eens met het excuus voor deze prijsver-
schillen geschermd dat de praktij kkosten op het platteland
lager zouden zijn. Dit is slechts ten dele waar. De huis-
vestingskosten maken namelijk ook in de gemengde praktijk
in vaak minder dan vijf a tien procent van de totale post prak-
tijkkosten uit. Bovendien is een zeer fors deel van de huis-
vestingskosten (gas, elektra) op het platteland exact het-
zelfde als in de grotere stad. Mutatis mutandis geldt dit ook
voor belastingen, medicijnenkosten, lonen en de prijs van
een brood. Derhalve kan hieruit nimmer een dusdanig groot
verschil in tarieven worden verklaard.
Indien de belangrijkste kosten in zowel de gemengde als de
gezelschapsdiercnpraktijk voor het overgrote merendeel
hetzelfde zijn, en men de opbrengsten in de gemengde prak-
tijk steeds verder achter laat lopen door achterblijvende ta-
rieven te hanteren (inmiddels bijna tien procent), zal dit on-
vermijdelijk tot een nog verdere economische achteruitgang
van de gemengde praktijken leiden ten opzichte van de pure
gezelschapsdiercnpraktijk. Net zolang totdat men ook daar
beseft dat het economische roer net als in de gezelschaps-
dierenpraktijk uiteindelijk om moet, en men weer aan een
inhaalslag op inkomensgebied kan beginnen. Te beginnen
met het aanbrengen van een drastische differentiatie in het
prijsbeleid tussen het gezelschapsdierenpraktijkdeel en het
landbouwhuisdierenpraktijkdeel.

-ocr page 201-

Klein nieuws van

Karin Orsel

Na de term \'ivoren toren\' voor de Faculteit der
Diergeneeskunde is het laatste jaar een nieuw woord
toegevoegd aan ons \'paarse veterinaire boekje\', na-
melijk \'Houten bobo\'s\'. Deze termen met bijgaand
commentaar hebben mij aan het denken gezet over
mijn rol als medewerker van de Faculteit der Dier-
geneeskunde en bestuurder van de GPGH. Welke
verantwoordelijkheden heb ik als werknemer en be-
stuurder, hoe zorg ik ervoor dat ik die taak zo goed
mogelijk uitvoer en hoe communiceer ik dat met
mijn achterban? Binnen het onderwijs proberen wij
heel duidelijk een visie te ontwikkelen op de ontwik-
keling van de sector en daarmee de ontwikkeling van
ons beroepsveld. Door daar tijdig op in te spelen,
kunnen wij zorgen dat afgestudeerde dierenart.sen
een aanvulling zijn in dierenartsenpraktijken en op
andere plaatsen in het veterinaire veld. In 2003 is dit
onderwerp uitvoerig toegelicht op de Groep Groot
Dagen. Als GPGH-bestuurder ben je txik continu be-
zig met de ontwikkelingen en toekomst van
ons vak. Hoe ga je om met alle veran-
deringen in het beroepsveld en hoe
kunnen wij een zo groot mogelijke
groep van onze achterban helpen in
te spelen op deze ontwikkelingen. Alle

ff^

moderne communicatiemiddelen worden gebruikt
om dit te communiceren en één keer per jaar op de al-
gemene ledenvergadering spreken wij nogmaals in-
dringend met onze leden.

Maar mag ik u als practicus eens vragen: hoe ziet u
uw eigen rol in deze, hoe gaat u om met uw taak in
de ontwikkelingen van ons beroepsveld? Wat heeft u
gedaan om een nieuwe collega te werven, wat heeft
u in uw praktijk georganiseerd om een nieuwe col-
lega een goede baan te kunnen bieden, wat zijn de
toekomstmogelijkheden in uw praktijk? Kan een
nieuwe collega in uw praktijk een goed salaris ver-
dienen? Kunt u zelf de komende vijf tot tien jaar een
goed salaris verdienen?

Ik heb gezegd welke mogelijkheden ik gebruik om
de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Ik
hoop dat u de u ter beschikking staande mogelijk-
heden ook ten volle benut, zodat wij elkaar vaak
kunnen ontmoeten op KNMvD-bijeenkomsten en
dat u gebruikmaakt van uw stemrecht en
meedenkt over de toekomst van onze
mooie beroep. Het woord is aan u.

Karin Orsel is medewerker bij de Hoofd-
afdeling Gezondheidszorg Landbouw-
huisdieren, FdD en bestuurder GPGH.

Groot

Bulletin Bestuur en Bureau

Nummer januari 2005

MOVIR

Voorzitter Ton de Ruijter en stafme-
dewerker Marij van Oostrum heb-
ben onlangs overleg gevoerd met de
directie van MOVIR. In dit gesprek
I hebben zij nogmaals hun zorg geuit
X over de verhoging van de premie
voor dierenartsen in de gemengde
en landbouwhuisdierenpraktijk. Te-
vens hebben zij aandacht gevraagd voor de problemen die
kunnen ontstaan door de definitie die MOVIR hanteert bij
het al dan niet toepassen van de premieverhoging, de zoge-
naamde 10%-regeling (gezelschapsdierenartsen die voor
minder dan tien procent landbouwhuisdieren behandelen,
krijgen geen premieverhoging). MOVIR zal er zorg voor
dragen dat afspraken met individuele dierenartsen goed wor-
den omschreven en contractueel worden vastgelegd.
Meer informatie: portefeuillehouder Ton de Ruijter en bu-
reaumedewerker Marij van Oostrum
Forum Welzijn Gezelschapsdieren

B&
Bulleti

Door de minister van LNV is het Forum Welzijn
Gezelschapsdieren ingesteld (voorheen Platform Gezel-
schapsdieren). Dit forum is samengesteld uit leden van de
Raad voor Dierenaangelegenheden en zal zich uitspreken over
het toekomstige beleid ten aanzien van dierenwelzijn voor ge-
zelschapsdieren, zaken als \'de rol van de burger\', \'de rol van de
handel en fokkerij\' en \'exotische dieren\'. In het forum hebben
naast de Raad voor Dierenaangelegenheden, de KNMvD, DI-
BEVO, Faculteit der Diergeneeskunde, Dierenbescherming,
Platform Verantwoord Huisdierbezit en het ministerie van
LNV zitting. Namens de KNMvD zal voorzitter Ton de Ruijter
zitting nemen in het forum. Het forum stelt vervolgens een aan-
tal werkgroepen in die met de verschillende deelgebieden aan
de slag gaan. Voor het einde van dit jaar rapporteert het forum
aan de minister over de resultaten.

-ocr page 202-

Meer mfbrrtiatie: portefeuillehouder Leen den Otter en bu-
reaumedewerker Joost van Herten

Nieuwe website

Na gedegen vooronderzoelc is door het bestuur besloten dat
het bedrijf Amgate de nieuwe website van de KNMvD zal
gaan bouwen. Dit bedrijf uit Den Haag heeft websites ge-
bouwd voor onder meer de Koninklijke Nederlandsche
Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst en heeft dus
de nodige ervaring met de medische beroepsgroep. Nu de
kogel door de kerk is, kunnen webmasters Marjolijn Fijten
en Marieke Veldman, samen met Amgate aan de slag om de
nieuwe website zo snel mogelijk in de lucht te krijgen.
Meer informatie: portefeuillehouder Nanny Wijne en bu-
reaumedewerkers Marieke Veldman en Marjolijn Fijten

Koersdialoog

In het kader van de koersdialoog heeft het bestuur besloten
de communicatie met de leden te optimaliseren. Zo wordt er
samen met de regio\'s een aantal bijeenkomsten georgani-
seerd in de eerste helft van april. Tijdens deze bijeenkomsten
zullen diverse onderwerpen aan de orde komen. Eén daarvan
is het nieuwe kwaliteitsbeleid van de KNMvD naar aanlei-
ding van de ledenraadpleging.

Meer informatie: bureaumedewerker Marieke Veldman en
algemeen directeur Herman Geertsen

POM/non-POM

In het Tijdschrift van 15 januari 2005 viel in het verslag van
de Groep Groot Dagen 2004 al het een en ander te lezen over
de Europese wet- en regelgeving (EU 2()04/28/EG) inzake
diergeneesmiddelen, ofwel de POM/-non-POM-regeling.
Het ministerie van LNV heeft een ambtelijke projectgroep in-
gesteld die de implementatie van de richtlijn in de
Nederlandse wetgeving voorbereidt en vormgeeft. De pro-
jectgroep baseert het beleid mede op de inbreng van de
Klankbordgroep Kanalisatie Diergeneesmiddelen, waarin
onder andere de KNMvD, FIDIN, FAGROVET, DIBEVO,
LTO, en de Nederlandse Vereniging van Dierverloskundigen,
Castreurs en Dierenartsassistenten vertegenwoordigd zijn.
De richtlijn geeft lidstaten de ruimte om een gerechtigd beoe-
fenaar aan te wijzen die diergeneesmiddelen mag voorschrij-
ven. Het advies van de projectgroep is die bevoegdheid alleen
bij de dierenarts te leggen. Ook voor de distributie van dierge-
neesmiddelen voor orale en parenterale behandeling van bac-
teriële infecties én vaccins ziet de projectgroep, in lijn met de
richtlijn, een belangrijke rol voor de dierenarts. De project-
groep adviseert op 16 februari 2005 de \'Dossierstaf
Voedselkwaliteit\' van het ministerie van LNV. Zodra er meer
nieuws over de POM/non-POM-regeling bekend is, zal er een
nieuws-e-mail uitgaan naar alle dierenart.sen.
Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker en
bureaumedewerker Hugo de Groot

Reclame diergeneesmiddelen

De Europese richtlijn 2004/28/EG introduceert een nieuw ver-
bod op publieksreclame voor voorschriftplichtige diergenees-
middelen. Deze bepaling heeft consequenties voor de gang van
zaken in Nederland, waar een dergelijke beperking niet geldt.
De achtergrond van de bepaling is het voorkomen dat diereige-
naren worden aangemoedigd om de dierenarts te beïnvloeden
bij de keuze van de behandeling. Het doel van de bepaling in de
richtlijn wordt door het bestuur onderschreven. De reclame
voor diergeneesmiddelen wordt in Nederland via een zelfregu-
leringsysteem geborgd op basis van de Code voor de
Aanprijzing van Veterinaire Producten. Op dit moment wordt
onderzocht of de Commissie voor de Aanprijzing Veterinaire
Producten een rol kan spelen in de nieuwe situatie.
Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker

Sportdag en jaarcongres

De KNMvD sportdag en het jaarcongres zijn ontkoppeld. De
sportcommissie geeft toch de voorkeur aan een vaste locatie
en een datum ruim voorafgaand aan en onafhankelijk van het
jaarcongres. In 2005 vindt het jaarcongres plaats op vrijdag
7 oktober te Kaatsheuvel en de sportdag op vrijdag 23 sep-
tember in Wijk bij Duurstede.

Meer informatie: portefeuillehouder John Borgmeier en bu-
reaumedewerker Marieke Veldman

Carrièremarkt

Jaarlijks is er in het voorjaar een veterinaire praktijkbeurs op
de Faculteit der Diergeneeskunde. Dit jaar is deze beurs op
donderdag 31 maart en is er voor het eerst een carrièremarkt
voor studenten en herintredende dierenartsen aan gekop-
peld. De organisatie hiervan is in handen van de
Diergeneeskundige Studenten Kring. Voornaamste doel is
de mogelijkheden van het beroep van dierenarts, anders dan
alleen van practicus zijn, in beeld te brengen.
Meer informatie: portefeuillehouder John Borgmeier en bu-
reaumedewerker Marieke Veldman

Besturendag

Op 28 april 2005 zal de jaariijkse besturendag voor alle be-
stuursleden van de groepen en regio\'s worden gehouden.
Zoals gebruikelijk zijn er weer twee thema\'s, namelijk \'de
kunst van het besturen\' en \'de dierenarts van de toekomst\'.
Nadere informatie over het programma volgt.
Meer informatie: algemeen directeur Herman Geertsen en
bureaumedewerker Marieke Veldman

Motie BPL

De algemene vergadering heeft in oktober 2004 de motie van
de BPL aangenomen. Het bestuur kreeg de opdracht om een
automatische koppeling te bewerkstellingen tussen enerzijds
het lidmaatschap van de KNMvD en het lidmaatschap van de
BPL en anderzijds het KNMvD-lidmaatschap en het lid-
maatschap van een werkgeversvereniging i.o. Hierbij behiel-
den de leden van zowel de werknemers- als de werkgevers-
vereniging de vrijheid om genoemde koppeling individueel
ongedaan te maken. Om de motie op zorgvuldige wijze uit te
voeren, is advies gevraagd aan gespecialiseerde deskundi-
gen van het advocatenkantoor De Braauw Blackstone
Westbroek NV Op basis van dit advies blijkt het bestuur
geen mogelijkheden te hebben om de motie uit te voeren, on-
der meer op grond van mededingingsrechtelijke bezwaren.
De werkgeversvereniging i.o. is bezig zijn statuten te ont-
wikkelen en de basis te leggen voor een collectieve arbeids-
overeenkomst. Daarnaast hebben de BPL en de werkgevers-
vereniging i.o. reeds contacten gelegd (zie ook pagina 161 in
dit Tijdschrift). Het bestuur heeft vertrouwen in de snelle
voortgang van dit proces en heeft geen reden om aan te ne-
men dat dit door de onuitvoerbaarheid van de motie wordt
gefrustreerd.

Meer informatie: portefeuillehouders Leen den Otter en
John Borgmeier en bureaumedewerker Marij van Oostrum.

-ocr page 203-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde hebben de volgende collegae
zich aangemeld:

Aalders, A.A.T.; 19%; 7707 DV Balkbrug;
De Bonkeiaar 16.

Beek, Mevr M.L.G.M. van; 1997; 9431 CB
Westerbork; Pieterbergweg 20.
Benjamin, Mevr E.R.; 2004; 7328 VP
Apeldoorn; Houtsnijdershorst 116.
Boer, Mevr D.; 2004; 3512 LT Utrecht;

Nieuwegracht 50A.

Eilander. Mevr H.; 2004; 3554 BS Utrecht; Cornelis Roobolstraat 181.
Frieling, R.M.; 2003; 4553 AJ Philippine; Weststraat 14.
Hakkesteegt. S.; 2004; 8474 CZ Oldeholtpade; Frankenastraat 7.
Haverkate, H.J.; 1979; 9521 BZ Nieuw-Buinen; Kastanjelaan 2.
Hepp, Mevr. O.M.; 2004; 3512 PK Utrecht; Lange Nieuwstraat 48 R.
Heusinkveld, G.L.F; 2004; 3584 DZ Utrecht; Cambridgelaan 203.
Hoekstra, Mevr H.M.; 2004; 3571 KB Utrecht; Prof. Jordanlaan 58.
Kerssens, Mevr. C.M.; 2004; 1566 NV Assendelft; Groenedijk 10.
Kocks, Mevr J.E.M.; 2004; 3584 DC Utrecht; Cambridgelaan 387.
Kooij, Mevr J.C. van der; 2004; 3581 XX Utrecht; Johan de Wittstraat 5.
Melein, Mevr C.C.M.; 2004; 3958 XD Amerongen; Koenestraat 29.
Oosterman, Mevr M.J.; 2004; 3511 BP Utrecht; St. Jacobsstraat 263.
Rientjes, Mevr S.J.G.; 2004; 3524 JR Utrecht; Filipijnen 276.
Seinen, H.J.; 2004; 9289 HK Drogeham; De Sannen 20.
Spitsbaard. Mevr J.M.; 2004; 3532 CD Utrecht: Thomas a Kempisweg 78.
Verweij, Mevr A.; 2004; 1444 EZ Purmerend; Leegwaterhof 76.
Vollaers,H.M.M.R.; 1989; 3137 KB Vlaardingen; Holyweg 18.
Welschen, Mevr S.E.M.; 2004; 5871 CH Broekhuizenvorst; Molenweg 1.
Zeeland, Mevr Y.R.A. van; 2004; 3584 DS Utrecht; Cambridgelaan 689.

Mutaties:

Crama, K.; 1974; Rotterdam; tel. privé: 010-4212858; spec. Chirurgie
gezelsch.d.; geass. met Mevr A.M.J. Verbruggen; tel prakt.: 010-4200002;
fax prakt.: 010-2201919; E-mail prakt.: info(a)crama.nl.

Drijfhout, Mevr A.C.; 1991; 8031 HÈ Zwolle; Bachlaan 171; tel.
privé: 038-4214002.

Gijtenbeek. E. van; Gent 1988; 1851 NK Heiloo; Kennemerstraatweg
624; tel. privé: 072-5325118; fax privé: 072-5325119; E-mail privé:
cani(ajxs4all.nl.

Hartog, Mevr M.; 1995; 3361 AW Sliedrecht: Rivierdijk 318; tel.
privé: 0184-422778; E-mail privé: hartog.bronwasser(a) 12move.nl.;
medew. bij C.W. Davidse cn Mevr K.J.F Davidse-Brants; tel. prakt.: 0184-
618870; fax prakt.: 0184-613192; E-mail prakt.: info@dierenkliniek
davidse.nl. en medew. bij Ph.K.H. Juch; tel. prakt.: 078-6930055; fax prakt.:
078-6914300.

Personali

Horlings, M.E.J.; 2004; 3524 EM Utrecht; Balearen 4; tel. privé: 030-
6364284; E-mail privé: marcelhoriingsCaitiscali.nl.

Meinen, Mevr M.; 2004; 8441 DA Heerenveen; Primulastraat 12; tel.
privé: 0513-621249; E-mail privé: margrit_(a;hotmail.com.

Niemantsverdriet, Mevr A.M.; 2004; 3572 BN Utrecht; Biltstraat
160
F; tel. privé mobiel: 06-41451461; E-mail privé: annafa niemants
vcrdrict.nl.

Putman, Mevr D.A.H.; 2005; 7346 AC Hoog Soeren; Hoog Soeren 35
A; tel. privé: 055-5191396;
E-mail privé: dorianncfa kinderenvanmoe
dcraarde.nl.

Spiertz, J.RA.; 2004; 3513 GC Utrecht;.Engelen van Pijlsweertstraat
11 bis; tel. privé: 030-2885640; E-mail privé: jpaspiertz@yahoo.co.uk.;
junior docent afd. pathologie bijz. d. bij de UU-FD; tel. bur.: 030-
2534359; fax bur.: 030-2533131; E-mail bur.: j.p.a.spiertz(o vet.uu.nl.

Tol, S.; 1969; 7021 CJ Zelhem; Stationsstraat II; tel. privé: 0314-
621570;
fax privé: 0314-653004; E-mail privé : s-tolCaiplanet.nl.; r.d.

Toxopeus, E.B. ; 2004; 7137 Lievelde; Tankweg 9; tel. privé
mobiel: 06-41237066;
E-mail privé: bastoxopeus@hotmail.com.;
medew. bij C.J. Hartveld, G.A.I. Kamp, W.W.A.M. Kruijsen, H.W. van
Ruitenbeek. M.H.H.Steenaert en A.J. W.G. Vos; tel. prakt : 0544-371600;
fax prakt.: 0544-372255; E-mail prakt.: info@dierenkliniek
lichtenvoorde.com.

•Velde, Mevr S. van der; 2003; 3731 TM De Bilt; Burg. v
Hcemstrakwartier 122; tel. privé: 030-2523423; medew. bij J. van der Veer
en Mevr M.J. van derVeer-van Hussen; tel. prakt.: 030-2282211; fax prakt.:
030-2317003; E-mail prakt.: info@dierenkliniekdendoldercom.

•Verbruggen, Mevr A.M.J.; Luik 1994; B-1950 Kraainem; Av. Baron
A. D\'Huart 131; tel. privé: 32-476-336513 ; fax privé: 32-2-7718815; E-
mail privé: anne.marie.verbruggen@skynet.be.; geass. met K. Crama ; tel.
prakt. : 06-10460877.

Visnjaric, E.; 1997; 3039 AD Rotterdam; VValenburgerweg 51; tel.
privé: 010-4661553; fax privé: 010-4673567;
E-mail privé:
emil7@chello.nl.;
p., gc/.elschapsd.; tel. prakt.: 010-4661553; fax prakt.:
010-4673567; E
-mail prakt.: infofa dierenkliniekHalenburg.nl.

Vries, Mevr E.A.; 2004; 3572 NN Utrecht; Karei Doormanlaan 125;
tel. privé: 030-2542363; E-mail privé: de_vries_eva@hotmail.com.

•Willekens, Mevr C.J.M.; 1995; 6741 JJ Lunteren; HogcValksedijk
36;
tel. privé: 0318-461357; E-mail privé: cjmw@xs4all.nl.; p., homeopa-
thie; tel. prakt.: 06-52678261; E-mail prakt.: cjmH{a xs4all.nl.

Zijderveld, FG. van; 1972; 8242 DC Lelystad; Punter 10-26; tel. privé:
0320-232736; E-mail privé: fg.van.zijderveld@freelernl.: divisiehfd.
Bact. cnTSE\'s bij CIDC Lelystad; tel. bur: 0320-238151;
fax bun: 0320-
2.38153; E-mail bur.: fred.van.zijderveldCo wur.nl.

jubilea maart 2005

Onbekend maart, G.J.G. de Jong te Delwynen, 40 jaar, afwezig
10 maart, G.J. Mentink le Amstelveen, 25 jaar, afwezig
18 maart. Prof. Dr. K.A. Schat te Ithaca (U.S.A.), 35 jaar, afwezig

18 maart, G. Jagtenberg te Lunteren, 35 Jaar, aanwezig

19 maart, C.J. Knops te Sittard, 45 jaar, afwezig

20 maart, J.J. de Veer te Markelo, 30 jaar, afwezig

21 maart, H.K. van der Molen te Westbeemster, 30 jaar, aanwezig

23 maart, G. Roest te Leiderdorp, 30 jaar afwezig

24 maart, H.A.K, van Baren te Willemstad (Ned. Antillen), 30
jaar, onbekend

24 maart, C. de Vlieg te Deventer, 30 jaar, afwezig
24 maart, A.R.J. van Ingen te Hengelo, 30 jaar, aanwezig
24 maart, G.J. van Essen te Julianadorp, 30 jaar, afwezig
24 maart, J.M. Verbocht te Nispen, 30 jaar, afwezig

Rectificatie

21 februari, L.H. Eshuiste De Lutte, 25 jaar, aanwezig

24 maart, Dr. E.A. ter Laak te Almere, 30 jaar afwezig
24 maart, H.A.M. van Eist te Bennekom, 30 Jaar, afwezig
24 maart, C.J.H.M. Maass te Geleen, 30 Jaar, afwezig
24 maart, Y.M. Siegersma te Stadskanaal, 30Jaar, afwezig
24 maart. Mevr. Drs. E.G.M. Verkleij le Waalwijk, 30 Jaar, afwe-
zig

24 maart, C.J. Hartveld te Meddo (Winterswijk), 30 Jaar, aanwe-
zig

24 maart, L.A. van Dijk te Middelburg, 30 Jaar, afwezig

24 maart, R.J. Wirtz te Aalst-Waalre, 30Jaar, aanwezig

25 maart, H.J. Zech le Ermelo, 35 jaar, afwezig

26 maart, K.M. Rienks te Dussen, 30 Jaar, afwezig

29 maart. Prof Dr. J.P.T.M. Noordhuizen te Havelte, 30 Jaar, aan-
wezig

-ocr page 204-

Congressen & Symposia

2005
Maart

17 Drinkwatersymposium voor iiet varken,
organisatie: Eurovet Animal Health BV, om-
ving Nijmegen. Thema: Samen los.sen we
het op! Aanvang ± 13.00 uur tot ± 20.00 uur.
Tijdens deze dag zullen zowel de weten-
schappelijke als praktische aspecten, van
belang bij goed drinkwatermanagement, be-
sproken worden. Nascholingspunten in het kader van de erkenning
\'Varkensdierenarts\' worden aangevraagd bij het VKO. Informatie
via Eurovet Animal Health, Jeanne Intven of drs. Klaas van Aken,
tel 0497 5443 00.

International conference on sport horses (CICADE), CESMAS.
Congress & Practical Courses. Info: Dr. Arno Lindner, tel. 0049
201 5718873. contactCo/agpferdde, www.cicade.info.
Symposium State of the Heart met als thema: \'Diagnostiek van
honden met hartaandoeningen\'. Locatie: Grand Hotel Karei V te
Utrecht van 09.30 uur tot 16.00 uur. Kosten deelname: € 250 p.p.
Voor meer informatie en inschrijving: Boehringer Ingelheim
Vetmedica, telefoon: 072-5662411 of per e-mail: vetmedica@
alk.boehringer-ingelheim.com

BSAVA Congress 2005, aanmelding via www.bsava.com
GGG-Hill\'s Praktijkontwikkeiingsdag, pre-congresdag van de FE-
CAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen 2005, organisatie: Ciroep
Geneeskunde Gezelschapsdieren in samenwerking met Hill\'s. tij-
dens de. Plaats: RAI Amsterdam. Tijd: 9.15 tot 17.30 uur. Opgave
voor deze Praktijkontwikkeiingsdag kan via de website
www.voorjaarsdagen.nl

FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagencongres te Amsterdam. Aan-
melding via www.voorjaarsdagen.org

18-22

19

April

7-10
14

14-17

Nuland.

24 Besturendag KNMvD.

30 Bijeenkomst oud-inspecteurs van de volksgezondheid. KNMvD te
Houten.

Apnl

Extra regiohijeenkomsl KSMvD regio Zuid, 19.30-23.30 uur. Hotel
Van der Valk te Eindhoven.

Extra regiohijeenkomsl K.WfvD regio Oost. \'s avonds, Mercure Hotel
te Deventer

Extra regiohijeenkomsl KSMvD regio Zuid, 19.30-23.30 uur. Hotel
Van der Valk te Bergen op Zoom.

Extra regiohijeenkomsl K.WfvD regio West, \'s avonds, Mercure Hotel
te Amsterdam.

11 Voorjaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio Oost,
Hotel de Cantharel, Van GoLsteinlaan 20, 7339 GT Ugchelen, aanvang
20.00 uur.

12 Extra regiohijeenkomsl K.\\.VfvD regio West, \'s avonds, KNMvD-
kantoorte Houten.

13 E.xlra regiohijeenkomsl KSMvD regio Noord, aanvang 20.00 uur.
Hotel Van der Valk te Drachten.

13 Voorjaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio Zuid,
Novotel Eindhoven, Anthony Fokkerweg 101,5657 EJ Eindhoven, aan-
vang 20.00 uur.

25 Voorjaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio Noord.
Hotel Van der Valk, Zonnedauw 1, 9202 PE Drachten, aanvang 20.00
uur.

28 Voorjaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio West,
Hotel & Restaurant Campanile, Kleveringweg 53, 2616 LZ Delft, aan-
vang 20.00 uur

28 Besturendag KNMvD te Rhoon.

Cursussen

Vergader ingen & B ij e"e n kg m ste n ]

2005

Maart

1 Werkvergadering Rund 111, regio West. Locatie: Hotel Mercure
Amsterdam Airport. Tijd: 20.00 uur Informatie: dhr. De Vries, tel. 020-
5854070.

2 Werkvergadering Rund 111. regio Noord. Locatie: Hajé Hotel
Heerenveen. Tijd: 14.00 uur.

5 Werkvergadering Cïezelschapsdieren, regio Zuid. Locatie: Weert. Tijd:
09.00-13.00 uur

8 Werkvergadering Rund 111, regio Zuid. Locatie: Restaurant Molenwijk
te Boxtel. Tijd 20.15 uur

8 Vergadering groep pluimveeweten.schappen. Aanvang 13.45 uur
Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

9 Werkvergadering Rund III Regio Oost. Tijd: 14.00 uur Locatie:
Gezondheidsdienst voor Dieren, Amsbergstraat 7, Deventer.

12 Werkvergadering gezelschapsdieren, regio zuid. Plaats: Weert,
(ioudreinet-restaurant de Wildenberg. Eindhovenseweg 101. Opgave:
aanmelden bij Wim Oosse: tel: 0475-593928, fax: 077-4622831,
w.oosse(a!home.nl. Kosten: € 10,00.

12 Studiereis naar Cuba, organisatie: VetTravel. Meer informatie via
www.vettravel.nl of mail naar info(^vettravel.nl t.a.v van mevr mr.
N.J. van der Sluys, hoofd afdeling public relations o.v.v. \'nascholings-
cursusreis Cuba\', of tel.: (0623) 808484 of (0203) 989292 Special
Traffic, dhr. I. Bruijstens.

15 Thema-avond Paard. Onderwerp: Angst en verzet tijdens het rijden.
Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur Informatie: www.pgot.nl.
De thema-avonden worden georganiseerd door het Van Hall Instituut,
Business Center. Mw. A. Veenstra, Postbus 1754, 8901 CB
Leeuwarden, Tel.: 058-2846160. Fax: 058-2846199.

15 Wetenschappelijke vergadering groep geneeskunde van het rund. Tijd:
van 15.00 tot 19.15 uur Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw, Collegezaal C-101.

21 Middagbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op in
Assen.

22 Middagbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op in
Apeldoorn.

23 Avondbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op in

2005
Maart

3 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven
en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie
en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.nl.phlo
4-5 XVI Tagung über Pferdekrankheiten im Rahmen der EQUITANA.
Tagungsort: Congress Center West, D-Essen. Information und
Anmeldung: Tierklinik Hochmoor GmbH, Von-Braun-Str. 10,
D-48712 Gescher,Tel. 49 (0) 2863 / 2099-0, Fax: 49 (0) 2863 / 2099-
20. E-mail: infoCü^tierklinik-hochmoorde. Online-Anmeldung unter
www.tierklinik-hochmoordc.
15 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2.750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven
en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie
cn mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.nl.phlo
24 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2.750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven
en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie
en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wur.nl.phlo
31 Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: ir.
S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2.750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsleven
en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere informatie
en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo

April

18-20 Workshop The Animal Sciences Group, Wageningen UR, Lelystad:
\'Should hens be kept outside?\'. Meer informatie via de website:
www.ard.asg.wur.nl/outdoorpoultry.
19 20 Varkensvoeding in de praktijk. Profdrir. M.W.A. Verstegen. Kosten
895,-. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven tot 31
maart. Meer informatie via www.wurnl/wbs, telefoon 0317-484 093
of e-mail: info.wbs(isi;wurnl

-ocr page 205-

GEZOCHT

Ervaren dierenarts [m] zoekt
GEZELSCHAPSDIERENPRAKTIJK TER OVERNAME

Te koop aangeboden:

Echoapparaat

In het midden of oosten van het land.
Reacties via e-mail ruudvanroemburg@hetnet.n!
of telefoon: 06-20584804.

Merk: Toshiba, Type: Just Vision 400.
Inclusief transducer 3.5-5.0 MHz, vier jaar oud.
Aansluitingsmogelijkheid voor transducer.
Informatie (tussen 18.00-19.00 uur):
0572-357312/370030.

Twee ervaren gezelschapsdierenpractici
zoeken

gezelschapsdierenpraktijk ter overname
Tel: 06-41914956

Ter overname:

Goed geoutilleerde gezelschapsdierenpraktijk

Landelijk gelegen (bos, wei en water) nabij Utrecht.
Woning met tuin op twee locaties beschikbaar
Goede toekomstperspectieven - Sluitende exploitatie van ac-
countant voori,5 dierenarts en twee fulltime assistentes.
Termijn: direct of eventueel geleidelijk in 2005.
Dienstregeling i op 4 weekenden.
Adviesprofiel: ambitieuze dierenartsondernemer/ ervaren/
voorkeur ruime eigen middelen.
Tel. 06-51276666

Dierenkliniek Wolvega is een gemengde praktijk waarbinnen door 11 dierenartsen
vanuit twee locaties diersoortspecifiek gewerkt wordt. De afdeling gezelschapsdieren
is een moderne, goed geoutilleerde kliniek, waar eerstelijns en beperkt tweedelijns
werkzaamheden worden verricht. Binnen deze afdeling zijn wij, wegens het vertrek
van één van onze collega\'s, op zoek naar een

Dierenarts gezelschapsdieren (m/v)

(Voor 32-40 uur per week)

iemand met tenminste twee jaar relevante ervaring.

een team-player met een goede visie op de ontwikkelingen van de moderne

gezelschapsdierenpraktijk.

iemand die het leuk vindt innovatief bezig te zijn.

iemand die zich goed in zijn / haar patiënten en eigenaar kan inleven

een baan in een gezellig, goed draaiend gezelsctiapsdierenteam
ruimte voor eigen initiatieven en ontwikkeling
een goed salaris en goede toekomstmogelijkheden.

Wij vragen:

Wij bieden:

Wolvega is centraal in Noord-Nederland gelegen, op een uur rijden van Amsterdam, en vlakbij de Friese
meren en het natuurgebied "de Weerribben".

Reacties graag binnen twee weken na het verschijnen van dit tijdschrift sturen naar:

Dierenkliniek Wolvega, afdeling personeelszaken
Grindweg 130, 8471 EM WOLVEGA

Voor vragen kunt u zich richten tot Jaap Baerveldt, telefoon 0561-612282

-ocr page 206-

NG

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

DIERENARTSENPRAKTIJK YSSELSTEY^

Dierenartsenpraktijk Ysselsteyn is een gemengde praktijk ir
Noord-Limburg. In verband met toename van onze gezel
schapsdierenpraktijk zoeken wij op korte termijn een

DIERENARTS M/V

FORTUIN

D I X

FINANCIEEL

PRAKTI

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortu1n.nl
I www.dixfortuin.nl

PRAKTIJKADVIESBUREAU

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

Wij bieden een parttime functie (30-40%) met groeimogelijk-
heden. Ervaring is gewenst in verband met het zelfstandig
moeten kunnen werken.
Uitbreiding in de richting paard is mogelijk.

Sollicitaties met cv richten aan: DAP Ysselsteyn, t.a.v. M.
Hagenaar, Ringweg 25, 5813 BP Ysstelsteyn.

LELOUPÏliji

--

dierenartsenpraktijk

"Oost-Drenthe"

f

dierenkliniek

voor uw huisdier

"wie niet waagt, die niet wint"
Dierenarts met eigen praktijk en achttien jaar werkervaring

zoekt voor één a twee dagdelen in de week
tweedelijns werk. Misschien bij u in de praktijk?

Mijn interessegebieden:
Interneen/of
Orthopedie en/of
Chirurgie en/of
• Tandheelkunde

Heeft u die mogelijkheid belt u, schrijft u of mailt u mij:
M.R.P. Leloup, Ereprijs 32, 8131 GL Wijhe. Telefoon (0570)
523622, mobiel: 0611220177, e-mail: m.leloup@planet.nl

Voor informatie over mijn eigen praktijk kijkt u naar:
www.leloup-olst.nl

Dierenartsenpraktijk \'Oost-Drenthe\' is een veertienmans-
praktijk, waarbij gewerkt wordt vanuit een moderne, goed ge-
outilleerde kliniek voor paarden en kleine huisdieren te
Klijndijk, een paardenkliniek te Bears (FRL) en meerdere de-
pendances.

Paardenkliniek Bears biedt de mogelijkheid voor een

Internship paard m/v

Begeleiding van het internship wordt verzorgt door erkende
paarden- en keuringsdierenartsen, een specialist gynaecolo-
gie van het paard en een specialist chirurgie van het paard.
Interne huisvesting is aanwezig. De salariëring is in overeen-
stemming met de werkzaamheden.

Reacties per e-mail: maartenglas@oost-drenthe.nl
Schriftelijke reacties: DAP \'Oost-Drenthe\', Hoofdweg 26 A,
7871TC Klijndijk, ter attentie van Personeel &. Organisatie.

-ocr page 207-

VET-COMPLEX^ HOND&KAT

De smaakvolle som van
kennis en kunde

VIRBAC VET COMPLEX:

Wetenschappelijk ontwikkelde lijn van functionele
en preventieve voedingen voor hond en kat;

Bereid met een uniek productieproces voor het
behoud van voedingswaarde en smakelijkheid;

Compacte en complete range van producten;

Verkrijgbaar bij de dierenarts;

Klantvriendelijke service & levering.

-ocr page 208-

De snelste route naar de IBR vrije status

- if

Met Rispoval IBR-Mark(

De IBR sTrelrweg is een samenwerkingsprojed
van de GD èïMïiiMr Animal Health waarbij
veehouders in de^el^^nheid worden gestel
om de IBR-status van hmvt^rijf gratis te hti
onderzoeken. Voor meer int^m^tie over di^
project, kunt u contact opnemerwft«!;,^
dierenarts. ^^

m

in Klspovar
^fä IBR-Marker >
vhoim

VooriuidamSolMni

[llkpo.,1\'

4

Animal Health

Visie op gezondheid

Rispoval* IBR-Marker vivum (REG NL 8427 UDD) en
Rispoval» IBR Marker Inactivatum (REG NL 8426 UDD). Vaccin voor
actieve immunisatie tegen het Infectieuze Bovine Rhinotracheitis virus (IBR). Wachttijd
melk en vlees: O dagen. Toediening uitsluitend door uw dierenarts. Uw dierenarts kan u adviseren.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37

2900 AA Capelle a/d IJssel • secretariaat.ahg@pflzer.coi

C 2004 Pfl7.cr Animal Heallh bv - Capclle a/d Usuel ® Meiliiiaam Pfbw Inc.. N.Y.. 1

-ocr page 209-

Deel 130 • Aflevering 6 • 15 maart 2005

De korte- en lange-termijn-resultaten van \'Intensive Care\'
van 160 pasgeboren zieke veulens

Leidraad \'Pasgeboren veulen\'

Leidraad \'Omgaan met hengstensperma\'

Veterinair antibioticumgebruik: u/at is in Denemarken
anders?

Polycystic Kidney Disease (PKD) bij katten
Veterinaire Praktijk & Carrière Beurs

KNMvD

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 210-

I«[»wi]iiiitikl«n

^\'TliUÏ\'fliiiriPHi\'HiKTlI^H**\'^\'

IiÈBljM^BB^Ü

liHMlwslll^lllNSni^Il

»^gglKinffiüia^BI
li^^B^rawirfilip«!

^KMlHlIIIllIHHS
liBigi
iiiinraünï^^MB»]!
iwHiRïragMiitaun

^Vw^iviki^ fe^ft^^ llll IIVilllHUIIl iïf IKii I

»Vi«\' vNk^\'liijla^

m -«»CO*,;. mVp^NdM

-ocr page 211-

Deel 130
Aflevering 6
15 maart 2005

Inhoud

Foto cover: Geert Bistervels.

Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Uit de hoofdredactie
Oorspronkelijk artikel

De korte- en lange-term ij ii-resultaten van \' Intensive Care\' van 160 pasgeboren zieke veulens; S.E.M. Welschen,
C. M. de Bruijn en M. M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
 168

Wetenscha

Veterinair tuchtrecht

Binnen het boekje; /. Boissevain

VWA

Algemene Levensmiddelen Verordening
Leidraden

Leidraad \'Pasgeboren veulen\'; H.C.M. Wesselink en t^.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
Leidraad \'Omgaan met hengstensperma\'; T.AE. Stout, M.L.C. Seuren-Coppens,J.M. Parlevliet
en B. Colenbrander

Uit en voor de praktijk

Veterinair antibioticumgcbruik: wat is in Denemarken anders?; H. Vaarkamp en C. Pellicaan
Polycystic Kidney Disease (PDK) bij katten; EJ. Cubbels en P. Prins

Rectificatie

Rectificatie overzicht vacatures in besturen en commissies

Berichten en verslagen

Dr Jos M.A. Snijders overleden
Marktonderzoek \'Vet 150 Nederland, 2005\'

Congressen en cursussen

Dutch Avian Symposium

Precongress day Voorjaarsdagen over wondgenezing
Traceerbaarheid van verpakkingen
Veterinaire Praktijk & Carrière Beurs

Twee mogelijkheden tot bijscholing op het gebied van de vogelgeneeskunde; N.J. Schoemaker
De paarden lopen zich al warm; B. Cornelissen enJ. Peters

PAOD

Driedaagse cursus \'Management, een cruciale factor\'; H. Wessels

175

176

177
179

Actua

182
184

183

185

186

186

187

187

188

189

190

191

2 krachtige premixen van Virbac

Respiratoire infecties?

,Premix

Streptococcus suis?

U% Premix

iJja

De effectiviteit van Amoxicilline,
de zekerheid van een premix.

tl

• • »Ü^

Suramox 5% Premix: REC NL 8543 Samenstelling: Amoxicilline 5% Indi-
caties: Behandeling van aandoeningen veroorzaakt door
Streptococcus suis.
Doeldier: Gespeende big. IKB-wachttijd: 6 dagen. Kanalisatie: UDA

Piimodox 5% Premix: REG NL 9826 Samenstelling: doxycycline 5%
Indicaties: Preventie van klinische verschijnselen van fespiratoire infec-
tits, veroorzaakt door voor doxycline gevoelige stammen van
Pasteurella
miltocida
en Mycoplasma hyopneumoniae. Ooeldier Varkens, na het spenen.
IK8-wachttijd: 7 dagen. Kanalisatie: UDA

Vcor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld. Tel 0342-427127, e-mail infogVirbac.nl www.virbac.nl

-ocr page 212-

HooMradactïe

Dr. M.M. Sloct van Oldruitenbotgh-OosteAaan

(voorzitter)

Dl». H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dn. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

Wetenschappelijke redactie

Prof dr. A. Barneveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
flMf. dr H.J. Breukink (Utrecht)
Prof. dr. R De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
P«Bf. dr J.A.P Heesterbeek (Utrecht)
h«f. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Itof. dr. F van Knapen (Utrecht)
tof. dr. A. de Kruif (Gent, België)
Qr. J.T. Lumeij (Uü^echt)
tof. dr A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)
tot dr. J. de Schepper (Gent, België)
Dr J.M. A. Snijders (Utrecht) t
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
SggoGE Houten
Telefoon (030)6348900
Fax (030)6348909
Website ivww.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.R van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Hw. A.M. Tummers

Mw. S.H. Umans-Ubbink

De Molen 77, Posibus 421,3990 GE Houten

M 030 - 6348900/fax 030 - 6348929.

E-mail: tijdschrif1(ä)knmvd.nl

|Abonnementsprijs

!Het Tijdschrifl \\-oar Diergeneeskunde is het ver-,
aiigingstijdschrifi van de Koninklijke Neder-|
jandse Maatschappij voor Diergeneeskunde. |
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-Iedeni
van dc Koninklijke Nederlandse Maatschappij\'
WV Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen,
tanA vastgesteld door hel Hoofdt>estuur

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD, De
Kien 77, Houten. ABN/AMRO N.V. Postbus 30,
3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en G en E bank
V, Postbus 85100,3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

Boekbespreking
Referaten

Praktijk in bedrijf

Marketing in de praktijk; W. Boer

Uitgelicht

Hord gebruikt bij de bestrijdingscampagne van de runderhorzel

KNMv

\'94

195

196
196
198

s

In memoriam

J. van der Waal; R. Kummelen H. Perre
Hans Bosch; K. van Laar en A. Rozendal

Groep Paard nieuws

Projectgroep Sportpaarden van de Uroep Geneeskunde van het Paard

Doorlopende agenda

Deadline

192

192

193
193

Druk 1

Drukkerij G. van Dijk B.V. Breukelen (tel. 0346-
111304. fax 0346-264565).

Contents

168

The short- and long-term results of the Intensive Care of 160 sick neonatal foals; S. E. M. Welschen,
C.M. de Bruijn, and M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
VM0dvil(tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en

Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van hel lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap
per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

All right.s reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag vericrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrifl geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 213-

Zorg is een topic in onze steeds verder individualiserende samenleving. Ondanks het adagium \'ieder
voor zich \'dat bij een dergelijke maatschappij hoort, willen we toch graag verzekerd zijn van goede
zorg op momenten dat dit nodig is, zoals bij gezondheidsproblemen en bij het klimmen der jaren. Een
goed gestructureerde (gezondheids-)zorg komt door allerlei ontwikkelingen steeds verder onder druk
te staan. De maatschappelijke bezorgdheid hierover leidt ertoe dat met een structurele regelmaat dit
onderwerp hoog op de politieke agenda staat. Het woord \'zorgpolitie\' is al gevallen in de discussies
omtrent de problematiek in verpleeghuizen. Zorgverzekeraars maken weer handig gebruik van deze
ontwikkelingen op htm markt door zich middels reclame op te werpen als onze grote \'ontzorgers \'.
Dierenartsen spelen van oudsher een rol bij de zorg voor een goede volksgezondheid door hun be-
trokkenheid bij de voedselketen. De zorg met betrekking tot voedselveiligheid komt tot uiting in een
toename van de regelgeving op dat gebied. Een voorbeeld daarvan is de Algemene Levensmiddelen
Verordening (zie de bijdrage vanuit de VWAJ, waarbij zelfs traceerbaarheid van het verpakkingsmate-
riaal geregeld dient te zijn. Resistentievorming door antibioticumgebruik bij (landbouw)huisdieren
baart zorgen zodat kritisch gekeken wordt naar het gebruik van deze middelen (zie de bijdrage van
Vaarkamp en Pellicaan). Binnen de humane gezondheidszorg .ipelen ook gezelschapsdieren nadruk-
kelijk een rol. omdat ze niet alleen belangrijk zijn voor de welzijnsbeleving van mensen, maar wel de-
gelijk ook voor hun fysieke gezondheid. Aangetoond is hijvoorbeeld de langere overlevingsduur van
hartinfarct-patiënten met een hond vergeleken met patiënten niet in het bezit van een dergelijk huis-
dier Ook is er het voorbeeld van epilepsie-patiënten die door hun hond worden gewaarschuwd voor
een op handen zijnde aanval.

Het peer reviewed artikel in deze ajlevering betreft de resultaten van de intensieve en kostbare zorg
verleend aan jonge veulentjes. Uit de klanttevredenheidsenquête blijkt dat ongeveer zeventig procent
van de eigenaren van wie het veulen ondanks alles tijdens de opname is bezweken van zins is om in
een soortgelijke situatie hun veulen weer voor de intensive care behandeling aan te bieden. Een gro-
ter compliment voor je inzet kun je als zorgverlener mijn inziens nauwelijks krijgen. Het artikel wordt
aangevuld met een duidelijk leidraad voor pasgeboren veulens en veulens in de dop (KI).
Een klanttevredenheid.sonderzoek is een (onmisbaar?) onderdeel van het managen van een organisa-
tie, hoe klein of groot ook. Ook in de veterinaire markt wordt het belang hiervan steeds meer onder-
kend gezien de aankondigingen van diverse management- en marketingcursussen (er schijnen overi-
gens ook managementcursussen te zijn waarbij paarden een centrale rol spelen!).
In onze multiculturele samenleving is pluriformiteit een gegeven. De pluriformiteit van dierenartsen
komt duidelijk tot uiting in de lezingen en workshops op de door de DSK georganiseerde Praktijk &
Carrière beurs. Pluriform zijn ook de diersoorten die in deze aflevering ter sprake komen (paarden,
symposium over diverse vogelsoorten, PKD bij katten en een boekbespreking over de anatomie van
de hond). Echter landbouwhuisdieren worden deze keer alleen belicht in een referaat over hetporcine
circovirus en in een korte bijdrage vanuit het veterinair universiteitsmuseum (hopelijk toch geen
voorteken?) over rundergezondheidszorg (horzelbestrijding) in het verleden. Misschien is deze ver-
deling wel de weerslag van de verschuiving die duidelijk plaatsvindt tussen gezelschapsdieren en
landbouwhuisdieren op de veterinaire gezondheidszorgmarkt. Het belang van gezelschapsdieren zal
waarschijnlijk alleen maar toenemen bij de verdergaande individualisering en vergrijzing.
Tot slot wordt bij de toelichting op een uitspraak van het Tuchtcollege nog weer eens het belang bena-
drukt van het onvoorwaardelijk vertrouwen dat de maatschappij moet kunnen hebben in de zorgvul-
dige en bekwame taakuitoefening van dierenartsen op het gebied van de diergezondheidszorg en
daarmee ook op hun aandeel in de humane gezondheidszorg.

Ui
de

hoofdredactie

Jan Vos

Tijdsduafi^H

Diergenees

-ocr page 214-

De korte- en lange-termijn-resultaten van Intensive Care\'
van 160 pasgeboren zieke veulens

Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130; 168-773

S.E.M. Welschen, C.M. de Bruijn\'en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan^

From 1992 to 2001, 160 critically ill foals (younger than 7 days) were ad-
mitted to the ICU. Thirty-six percent of the foals survived. The mean dura-
tion of hospitalization was 6.6 days for the \'suniving foals and 3.0 days for
the non-surviving \'foals. ThepCOj appeared to be the most important diag-
nostic and prognostic variable. The results of a telephone questionnaire
(owner response of81%) revealed that in the long term 60% of the surviving
foals lived up to the owner\'s expectations.

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

In dit artikel worden de resultaten op korte- en lange-
termijn van de \'Intensive Care voor Veulens\' (IC) van
de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard te Utrecht
geëvalueerd. De patiënten werden, op basis van speci-
fieke criteria, ingedeeld in verschillende groepen:
\'Sepsis\', \'Pneumonie\', \'Enteritis\', \'Asfyxie\', \'Pre-
matuur\', \'Iso-erythrolysis\' en \'Equine Herpes Virus
(EHV)\'. Voor elke groep afzonderlijk werden zowel het
overlevingspercentage als het gemiddeld aantal opna-
medagen uitgerekend. De veneuze bloedvariabelen op
het moment van binnenkomst werden vergeleken voor
de \'overlevende\' en de \'niet-overlevende\' veulens
binnen de groepen, tussen de groepen en \'overall\'.

\\\'an 1992 tot en met 2001 werden 160 zieke veulens
(jonger dan zeven dagen) opgenomen in de IC. Van de
opgenomen veulens verliet 36 procent levend de kli-
niek. Het gemiddeld aantal opnamedagen voor een
\'overlevend\' veulen was 6,6 dagen en voor een \'niet
overlevend\' veulen 3,0 dagen. De PCO2 bleek dia-
gnostisch en prognostisch de meest belangrijke varia-
bele.

Een telefonische enquête toonde aan dat zestig procent
van de overlevende veulens, in het bezit van eigenaren
die aan de enquête deelnamen (81 procent van de eige-
naren werd bereikt), aan de lange-termijn-verwachtin-
gen van de eigenaar voldeed.

Summary

The short- and long-term results of the Intensive Care of
160 sick neonatal foals

The short- and long-term results of admission to the Neonatal Intensive
Care Unit\' (ICU) at the Department of Equine Sciences of the Utrecht
University were evaluated. The patients were categorized, based on .ipe-
cifw criteria, into different groups: Sepsis\'. Pneumonia\', \'Enteritis\',
\'Asphyxia\'. Premature\'. Isoerythrolysis\', and Equine herpes virus
(EHV)\'. The survival rate and mean duration of hospitalization were
determined for each group. The venous blood variables at admission were
compared for surviving\'and non-surviving\'foals within groups, between
groups, and for the overall group.

Destijds Faculteit der Diergeneeskunde, nu Paardenkliniek \'Heierhoeve\'. Heier-
kerhxeg Ha. 5V2H RM Venlo.
\' Destijds Faculteit der Diergeneeskunde, nu Dierenkliniek Wolvega. Kliniek voor

Paarden. Stellingenweg 10. H474 EA Oldeholtpade
\' Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard. Discipline Inwendige Ziekten. Yalelaan 12.
3584 CM Utrecht. Tel: 030-2531350. Fax: 030-2531817.

Inleiding

De Faculteit der Diergeneeskunde biedt sinds 1992
\'Intensive Care\' aan voor zieke en/of te vroeg geboren
veulens (jonger dan zeven dagen). Deze \'IC\' wordt gerund
door dierenartsen van de discipline Inwendige Ziekten,
dierverzorgers en een groep vrijwilligers: de \'Veulen-
brigade\' (ouderejaars studenten diergeneeskunde), leder
jaar worden er, van eind februari tot eind juni, met hulp
van de \'Veulenbrigade\', veulens in de IC verzorgd die zijn
ingestuurd, omdat ze door uiteenlopende oorzaken niet
zelfstandig kunnen staan en/of drinken en de eigenaar IC
wenst. De resultaten van tien jaar Veulen IC worden in dit
artikel geëvalueerd.

Wereldwijd zijn er ook andere faculteiten die IC aanbie-
den voor zieke en/of te vroeg geboren veulens. Alleen van-
uit de Universiteit van Pennsylvania (New Bolton Center)
en de Universiteit van Florida zijn de resultaten van de
veulen IC gepubliceerd (1,2, 4). Deze twee universiteiten
hebben al vanaf begin jaren \'80 een IC-afdeling voor veu-
lens. Axon
et al. (Pennsylvania) beschreven 278 volbloed
renpaardveulens (jonger dan dertig dagen) die in de peri-
ode van 1990 tot 1995 werden behandeld en bepaalden de
overlevingspercentages voor de diagnosegroepen;
\'Sepsis\', \'Asfyxie\', \'Prematuur\' en \'Iso-erythrolysis\' (1).
Voor de lange-termijn-resultaten van de IC-veulens is in
dit onderzoek gekeken naar het aantal starten, het aantal
plaatsingen en de totale winstsom.

De Universiteit van Florida heeft twee onderzoeken gepu-
bliceerd: Baker
et al. publiceerden de resultaten van de pe-
riode tussen 1981 en 1983 (131 veulens) (2) en Koterba
gaf een overzicht van de resultaten van 1982 tot 1987 (293
veulens) (4). Deze onderzoeken geven de korte-termijn-
resultaten weer van alle opgenomen veulens (jonger dan
zeven dagen). De \'overlevende\' veulens werden gevolgd
door middel van een enquête inzake eventuele gedrags-
en/of gezondheidsproblemen.

De onderzoeksaanpak van beide bovengenoemde universi-
teitsklinieken is gebruikt om de gegevens van de IC-afde-
ling van de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard te eva-
lueren. Het doel van ons retrospectieve onderzoek was een
nauwkeurigere prognose te kunnen geven aan de eigena-
ren die hun veulen aanbieden voor IC.
Hiertoe is gekeken naar de korte- en lange-termijn-overle-
ving van groepen veulens met verschillende aandoenin-
gen.

-ocr page 215-

Materiaal en methoden

Veulens

Zieke en/of te vroeg geboren veulens jonger dan zeven da-
gen die niet drinken en/of niet kunnen staan kunnen door een
dierenarts worden aangeboden voor IC. Voor definitieve op-
name in IC wordt besproken of een eigenaar de relatief kost-
bare IC-bebandeling wil. Alleen de veulens waarbij daad-
werkelijk tot IC werd overgegaan zijn voor deze evaluatie
gebruikt.

Van 1992 tot en met 2001 werden 160 veulens opgenomen
op de IC-afdeling. Voor de korte-termijn-evaluatie van de re-
sultaten werd gebruikgemaakt van de patiëntenverslagen uit
het archief van de Kliniek Inwendige Ziekten.

Opzet van het onderzoek

Een veulen dat wordt opgenomen in onze kliniek onder-
gaat een uitgebreid klinisch onderzoek en er wordt bloed
afgenomen voor hematologisch en biochemisch bloed-
onderzoek en voor bacteriologisch onderzoek. De vol-
gende veneuze bloedvariabelen waren in het retrospec-
tieve onderzoek voor alle veulens terug te vinden: pH,
pC02, het totaal aantal leukocyten en de ureumconcentra-
tie. Deze variabelen geven een indruk van respectievelijk
de perifere doorbloeding, de gasuitwisseling, eventueel
aanwezige ontsteking en de hydratiestatus van het veulen
(5) en zijn dus van belang voor de prognose. Om in de toe-
komst ook een betere kostenindicatie mogelijk te maken
werd het gemiddeld aantal opnamedagen per diagnoseca-
tegorie voor zowel \'overlevende\' veulens als \'niet-overle-
vende\' veulens berekend.

De lange-termijn-resultaten werden geëvalueerd aan de
hand van een enquête, gestuurd naar alle eigenaren van een
overlevend veulen.

Tot slot werd aan zowel eigenaren van overlevende als van
niet-overlevende veulens gevraagd of zij \'tevreden\' waren
met de behandeling en of zij in de toekomst in een vergelijk-
bare situatie hun veulen opnieuw zouden aanbieden voor
Intensive Care.

Diagnosegroepen

De veulens werden ingedeeld in zeven diagnosegroepen,
\'Sepsis\', \'Pneumonie\', \'Enteritis\', \'Asfyxie\', \'Prema-
tuur\', \'EHV (Equine Herpes Virus)\' en \'Iso-erythrolysis\'.
Verder waren er de groepen \'Anders\' (diagnoses die
slechts één of twee keer voorkwamen) en \'Onbekend\'
(geen diagnose).

Dc veulens werden retrospectief aan de hand van de anam-
nese, de klinische symptomen, het bloedonderzoek en het
bacteriologisch onderzoek bij aankomst ingedeeld in een
diagnosegroep (Tabel I).

Eventueel werd de diagnosegroep, als het veulen kort na
aanvang van de therapie overleed, (bij)gesteld aan de hand
van het sectiebeeld.

Wanneer een veulen op basis van de beschikbare informatie
voor meerdere diagnosegroepen in aanmerking kwam, is ge-
kozen voor de aandoening die voor het veulen bij opname
het meest bedreigend was. Indien een veulen niet aan de ge-
stelde criteria voldeed, werd het veulen ingedeeld in de
groep \'Onbekend\'. Als een veulen gedurende de opname
ook aan criteria van een andere diagnosegroep ging voldoen,
werd dit als complicatie gezien en bleef het veulen ingedeeld
in de oorspronkelijke diagnosegroep.

Tabel i. De criteria aan de hand waarvan 160 IC-veulens werden ingedeeld in zeven
diagnosegroepen.

Sepsis: één of meer van dc volgende punten:

• Sectieuitslag: Sepsis

• Positieve bloedkweek

• Leukocyten <5,0» 10\'/L

• Een combinatie van:

- Petechien

- Temperatuur boven de 38.6 graden

- Navel- en gewrichtsontstekingen

Pneumonie: één of meer van de volgende punten;

• Sectieuitslag: Pneumonie.

• Diagnose na röntgenfoto.

• Een combinatie van :

- Koorts

- Leukopenie

- Aanwijzingen bij klinisch onderzoek
Enteritis: één of meer van de volgende punten:

• Sectieuitslag: Enteritis

• Waterdunne diarree

Positieve mestkweek op pathogenen

Asfyxie: twee of meer van de volgende punten:

• Sectieuitslag: Asfyxie

• Anamnese: bijvoorbeeld dystocia, in de vliezen geboren, premature
lactatie, en andere.

• Hersenverschijnselen

• Verminderde slik- en zuigreflex, moeilijk wakker te krijgen

• Lage Pa O2

• Een combinatie van:

- Hoge adem frequentie

- Cyanosc

- Accessoire ademhalingsbewegingen
Prematuur: één of meer van de volgende punten:

• Sectieuitslag: prematuur

• 320 dagen draagtijd of korter

• Röntgenfoto: onvoldoende ossificatie van het skelet (met name car-
paal/tarsaal beenderen)

• Uiterlijke kenmerken van prematuriteit: floppy ears, silky coat, laag
geboortegewicht en slappe pezen en banden

Iso-erythrolysis: twee of meer van de volgende punten:

• Hemolytisch plasma

• Positieve reactie op bloedtransfusie

• Een combinatie van :

- Icterus

- Anemie

EHV (Equine Herpes Virus):

• Sectieuitslag: EHV

Bloedvariabelen

Bij de analyse van de bloedvariabelen werd gebruikgemaakt
van de veneuze waarden van de pC02, de pH, het
leukocytenaantal en de ureumconcentratie op het moment
van binnenkomst op de kliniek. Er worden doorgaans bij de
IC-veulens veel meer bloedwaarden bepaald, maar alleen
van de genoemde variabelen waren voldoende gegevens be-
schikbaar voor het retrospectieve onderzoek.
Een tweezijdige ongepaarde Student\'s Moets, waarbij een 95
procent betrouwbaarheidsinterval werd gehanteerd, is ge-
bruikt om de significantie van de gevonden verschillen tus-
sen de gemiddelden aan te tonen.

-ocr page 216-

Tabel 2. In deze tabel wordt een overzicht gegeven van de veneuze bloedwaarden bij opname (pCOj, de pH en
het leukocytenaantal) van 57 \'overlevende\' en 103 \'niet-overlevende\' veulens, waarbij alleen die waarden zijn ge-
geven die significant verschilden tussen de beide groepen (de ureumconcentratie verschilde nergens significant
en is dus niet gegeven).

A

Overlevend (n = 57)

Niet-overlevend (n=103)

Normaalwaarden (3)

Leucocyten
PCO2

pH

6,6 ±3,6 G/l
6,8±l,lkPa
7,33 ±0,10

4,7 ±4,2 G/l
7,7 ±1,8 kPa
7,26 ±0,10

6.6 ±2.2 G/l
6.2 ± 0.6 kPa
7.39 ±0.08

A = Bloedvariabelen met een significant verschillend gemiddelde voor \'overlevende\' en \'niet-overlevende\' veu-
lens (p<0
,05).

B

Overlevend

Niet-overlevend

Asfyxie pCOj
Prematuur pCOj

6,6 ± 1,5 kPa (n=l2)
6,8± l,2kPa (n=9)

8,8±2,6kPa (n=12)
9,6±2,3kPa (n=9)

B = Diagnosegroepen met significante verschillen in gemiddelde pC02 voor \'overlevende\' en \'niet-overlevende\'
veulens met betreffende aandoening (p < 0,05).

C

PCO2

Pneumonie(n= 12) Enteritis (n=l2)
Prematuur(n= 18) Enteritis(n=12)
i Pneumonie (n=l2) «-<• Sepsis (n=48)

8,4± 1,6« ►6,5± 1,6kPa
8,2±2,3-» 6,5±l,6kPa
8,4 ±1,6- •6,9 ±1,0 kPa

pH

Pneumonie (n=12) Sepsis (n=48)

7,23 ±0,1 •.♦7,30 ±0,1

C - Significante verschillen in pCO, en pH voor twee diagnosegroepen (p < 0,05).

■ Niet-overlevend veulen

■ Overlevend veulen

40
35
30
25
20
15
10
5
O

Evaluatie

Er wordt onderscheid gemaai<t tussen de
l<orte- en de lange-termijn-resuitaten.
Onder de Icorte-termijn-resuitaten wordt
verstaan het overievingspercentage op het
moment van ontslag uit de i<hnieic en het
gemiddeld aantal opnamedagen. Onder de
lange-termijn-resultaten worden verstaan
het lange-termijn overievingspercentage,
gedrags- en gezondheidsproblemen op ver-
schillende leeftijden en het feit of het veu-
len zich al dan niet ontwikkeld heeft naar
verwachting van de eigenaar. Voor de
lange-termijn-evaluatie werd aan de 57 ei-
genaren van een veulen dat de IC levend
verlaten had een enquête toegezonden.
Deze veulens waren dus minimaal zes
maanden en maximaal tien jaar eerder van-
uit de kliniek levend naar huis gegaan.
Deze enquête bevatte vragen over de op-
fokperiode en over eventuele gedrags- en
gezondheidsproblemen per leeftijdsfase
(nul tot zes maanden, zes maanden tot één
jaar, één tot drie jaar en ouder dan drie
jaar). De vragen over de opfokperiode be-
stonden uit vragen over de gezondheidstoe-
stand tijdens de opfok, de weidegang, de
melkverstrekking, het aantal contacturen,
vaccinatie, ontworming en het fokdoel.
Deze aanvullende vragen zijn in de enquête
verwerkt om gedrags- en gezondheidspro-
blemen ontstaan door afwijkingen in de op-
voeding en verzorging te kunnen scheiden
van de gedrags- en gezondheidsproblemen
die door een IC-periode kunnen zijn ont-
staan (6).

Alle eigenaren van een \'overlevend\' veulen
(n=57) en een even groot aantal eigenaren,
at random geselecteerd, van een \'overle-
den\' veulen (n=57) hebben een aanvul-
lende enquête ontvangen. Hierin werd hen
gevraagd aan te geven of zij tevreden waren
met de kwaliteit van de aangeboden zorg en
of zij in dezelfde situatie weer de keuze
zouden maken om hun veulen aan te bieden
voor intensieve zorg door de Utrechtse
Veulenbrigade.

Figuur 2. Het gemiddeld aantal opnamedagen voor de \'overlevende\' en de \'niet- overlevende\' veulens van
de verschillende diagnosegroepen.

Resultaten

KorteHermijn-resultaten
De groep van 160 in de IC opgenomen veu-
lens bestond uit 48 procent merries en 52
procent hengsten. Zevenenvijftig veulens
(36 procent) hebben de kliniek levend ver-
laten. Het aantal veulens per diagnosegroep
en de bijbehorende overlevingspercentages
zijn per diagnosegroep weergegeven in fi-
guur I. Het gemiddeld aantal opnamedagen
per diagnosegroep voor zowel \'overle-
vende\' veulens als \'niet-overlevende\' veu-
lens wordt gegeven in figuur 2.

-ocr page 217-

Analyse van bloedwaarden
De significant verschillende bloedvariabe-
len zijn gegeven in tabel 2.
Tabel 2A: de gemiddelde veneuze pH en het
leukocytenaantal waren significant hoger
voor de totale \'overlevende\' groep in verge-
lijking tot de totale \'niet-overlevende\' groep,
terwijl de gemiddelde veneuze PCO2 signi-
ficant lager was.

Tabel 2B: voor de groepen \'Asfyxie\' en
\'Prematuur\' bleek de gemiddelde veneuze
PCO2 significant lager te zijn voor de \'over-
levende\' veulens in vergelijking met de
\'niet-overlevende\' veulens. In de overige
diagnosegroepen werden dus geen signifi-
cante verschillen gevonden tussen de overle-
vende en de niet-overlevende veulens.
Tabel 2C: vergelijking tussen diagnosegroe-
pen onderling leverde slechts enkele signifi-
cante verschillen op.

Samenvattend bleek de PCO2 diagnostisch en
prognostisch de meest informatieve bloedva-
riabele. De ureumconcentratie was niet signi-
ficant verschillend tussen de totale \'overle-
vende\' groep (8.4 mmol/l; normaal 4.8 ± 3.5
mmol/l (3)) en de totale \'niet-overlevende\'
groep (9,5 mmol/l), noch significant verschil-
lend voor de diverse diagnosegroepen.

Lange-termijn-evaluatie
Met behulp van de enquêtes werd informatie
verkregen over 46 van de 57 paarden die als
veulen de IC levend hadden verlaten. Na de
IC-periode werden veertig veulens door de
eigen merrie opgevoed (40/46, 87 procent),
drie door een adoptiemerrie (3/46, 7 pro-
cent) en drie als lebveulen (3/46, 7 procent).
Alle veulens werden volgens huidige maat-
staven gevaccineerd en ontwormd.
Vierendertig van de 46 paarden leefden nog
op het moment van de enquête (34/46, 74
procent). Van de nog levende paarden waren
er negentien nog in het bezit van de eerste ei-
genaar (19/34,56 procent).
Van de 46 teruggevonden veulens waren er
dus twaalf overieden (12/46, 26 procent). Van
deze twaalf overleden veulens zijn er zeven
doodgegaan of geslacht in de periode tussen

ontslag uit de kliniek en een leeftijd van drie Tabel 4. Resultaten van de enquête in zake van de tevredenheid van 92 eigenaren (van 46 overlevende\'veulens
f ..;!., en46\'met-overlevende veulens).

Tabel 3. Gezondheidsproblemen gemeld door de eigenaar in de enquête bij achttien van de 46 teruggevonden
veulens. Deze achttien veulens «laren óf overleden óf vertoonden ernstige gezondheidsproblemen.

Diagnose bij opname

Gezondheidsprobleem na verlaten van de IC

Gevolg

1

Sepsis

achtergebleven in de groei en in de leeftijdsfase
van 1 -3 jaar ontsteking van de groeischijven.

2

Sepsis

chronische infecties (meerdere uitgebreide
verkoudheden, staart- en maneneczeem,
mok en langdurige infectie na castratie).

3

Asfyxie

stofwisselingsproblemen in de spieren (kreupelheid).

4

Asfyxie

dood door iatrogeen veroorzaakte longbloeding
door sonderen op 3 weken.

t

5

Asfyxie

dood gevonden op 2,5 week (oorzaak onbekend).

t

6

Asfyxie

verkocht als 3-jarige in verband met
gedragsproblemen.

7

Asfyxie

dood gevonden als 2,5-jarige {oorzaak onbekend).

t

8

Prematuur

geslacht op 2 maanden in verband met standafwijking.

t

9

Prematuur

geslacht als 3-jarige in verband met ernstige
kreupelheid (OCD).

t

10

Prematuur

verongelukt als jaarling.

t

11

Prematuur

dood gevonden op 2 weken (oorzaak onbekend).

t

12

Biesttekort

geëuthanaseerd als 2,5-jarige in verband
met coördinatieproblemen.

13

Bicsttekort

dood gevonden op 2,5 week (onbekend).

t

14

Anders (Tweeling)

dood gevonden op 4,5 weken na een maagprobleem.

t

15

Isoerythrolysis

verongelukt als 2-jarige.

16

Onbekend

verkocht als 1,5-jarige in verband met ernstige
standafwijking.

17

Onbekend

geëuthanaseerd op 2,5 week omdat het veulen tegen
muren op bleef lopen en een slechte coördinatie had
(neurologische verschijnselen).

18

Onbekend

verkocht als 2,5-jarige omdat het paard achterbleef
in de groei. Verder werd melding gemaakt van
gedragsproblemen.

maanden (7/46, 15 procent) en vijf in de peri-

ode van twee tot drie jaar (5/46, 11 procent).
Bij zes van de 34 nog levende veulens werd
melding gemaakt van serieuze gezondheids-
problemen (6/46,13 procent). Dit betekent dat
in totaal 60 procent (28/46) van de veulens
nog steeds in leven is en zich tevens naar te-
vredenheid van de eigenaar heeft ontwikkeld.
De oorzaken die gegeven werden voor het
overlijden of de ernstige gezondheidsproblemen van een
veulen na ontslag worden gegeven in tabel 3.

Tevredenheidsenquête

Van zowel de 57 geënquêteerde eigenaren van een \'overle-

Bent u tevreden over
de \'Intensive Care\'?

Zou u, in dezelfde situatie, weer de keuze
maken om uw veulen naar Utrecht
te brengen?

Levend veulen (n = 46)

96%

96%

Overleden veulen (n = 46)

89%

67%

vend\' veulen, als die van de 57 \'niet-overievende\' veulens
werden er in beide groepen 46 enquêtes beantwoord. Het
percentage tevreden eigenaren en hun keuze in een verge-
lijkbare situatie in de toekomst is weergegeven in tabel 4.

-ocr page 218-

Tabel 5. Gegevens van de IC-resultaten te Utrecht (overlevingspercentages) vergeleken met de bekende gegevens van de Universiteiten in Pennsylvania (1), in Florida 1981/1983
(2) en in Florida 1982/1987 (4).

Universiteit

Utrecht 1992-2001

Pennsylvania 1990-1995(1)

Florida 1981-1983(2)

Florida 1982-1987(4)

Sepsis

20%

72%

25%

43%

Pneumonie

0%

33%

i Enteritis

58%

52%

Asfyxie

50%

74%

Prematuur

50%

74%

55%

EHV

0%

Iso-erythrolyse

67%

73%

50%

Anders

33%

0%

Onbeicend

78%

61 %

i

Totaal

36%

81 %

54%

67%

Discussie

Het feit dat de patiëntenverslagen worden ingevuld door ver-
schillende dierenartsen gaat ten koste van de uniformiteit
van de informatie voor het onderzoek. Echter door het strikt
hanteren van de diagnosecriteria is dit probleem zo goed mo-
gelijk ondervangen. Bij vergelijken van de overlevingsper-
centages op de korte termijn voor de verschillende diagnose-
groepen met de gegevens van buitenlandse klinieken (tabel
5) blijkt dat de overlevingspercentages in Utrecht meestal la-
ger zijn dan elders. Dit hangt mogelijk samen met de om-
standigheden: de veulens worden vaak laat en in slechte toe-
stand aangeboden, er bestond in het verleden minder
ervaring en er zijn minder mankracht en financiële middelen
beschikbaar voor de opvang van zieke pasgeboren veulens.
Daarnaast is het zo dat de inclusiecriteria van de buiten-
landse onderzoeken niet nader gedefinieerd zijn. Veulens in
de diagnosegroepen asfyxie en enteritis hebben in ons
onderzoek een betere prognose dan veulens met sepsis
of pneumonie. In de genoemde buitenlandse onderzoeken
wordt in het algemeen een gelijke trend gezien, hoewel er
soms duidelijk verschillen zijn. Zo heeft de categorie \'sep-
sis\' in Pennsylvania een overlevingspercentage van 72 pro-
cent terwijl dit in Florida en in Utrecht beduidend lager is.

Het gemiddeld aantal opnamedagen voor een \'overlevend\'
(6.6 dagen) en \'niet-overlevend\' (3.0 dagen) veulen in
Utrecht zijn bij benadering gelijk aan het aantal opname-
dagen in Florida (respectievelijk 7.6 en 3.2 dagen) (4).
Op basis van het gemiddeld aantal opnamedagen per aan-
doening kan er voor de eigenaar een kostenschatting worden
gemaakt. Op de Universiteit Utrecht wordt op dit moment
ongeveer € 400 tot € 600 voor de eerste dag gerekend en
€ 200 tot € 300 voor elke daaropvolgende dag dat het veu-
len in de Intensive Care behandeld wordt. Na de Intensive
Care periode blijft de patiënt veelal enkele dagen ter obser-
vatie en voor vervolgbehandeling. De kosten voor die dagen
zijn beduidend lager

Het percentage veulens dat binnen één jaar na ontslag nog
komt te overlijden is in Utrecht (7/46, 15 procent) vergelijk-
baar met Florida (18 procent) (2). Het percentage \'ernstige
gezondheidsproblemen\' na ontslag uit de kliniek, was in
Utrecht (6/46, 13 procent) beduidend lager dan in Florida
(43 procent) (2). Dit hangt mogelijk samen met het betere
\'overlevingspercentage\' van de veulens in Florida waardoor
dieren met subklinische problemen later alsnog gezond-
heidsproblemen kunnen vertonen. Zo geldt bijvoorbeeld
voor de \'Sepsis\'-groep uit Florida dat na ontslag 45 procent
alsnog overlijdt (4). Ook van de veulens uit de groep
\'Prematuur\' in Florida is later alsnog dertig procent overle-
den. Van de sterfgevallen na ontslag in Florida, overleed ze-
ventig procent in de eerste drie maanden, twintig procent
tussen de vier tot twaalf maanden en tien procent na meer
dan een jaar (4).

In Utrecht is, van de veulens die zijn overleden na ontslag uit
de kliniek, 58 procent (7/12) overleden in de eerste drie
maanden, nul procent tussen de vier en twaalf maanden en
42 procent (5/12) is ouder dan een jaar geworden.
In Pennsylvania worden de lange-termijn-resultaten beoor-
deeld door de hoeveelheid starts in wedrennen, plaatsingen
en de totale winsom van de IC-veulens te vergelijken met die
van hun leeftijd.sgenoten. Er kwamen procentueel minder
renpaarden met een IC-historie (59 procent) aan de start dan
in de controlegroep (79 procent) (I). De paarden die meer
dan éénmaal aan de start verschenen verschilden echter niet
significant van de controlegroep wat betreft het aantal star-
ten, plaatsingen en dc totale winsom in de eerste twee raceja-
ren. Renpaarden die als veulen sepsis, asfyxie of een geloka-
liseerde infectie hadden gehad, hadden in hun eerste jaar een
mindere winsom dan de controlegroep. Voor de paarden die
als prematuur of immatuur veulen opgenomen zijn geweest,
geldt dat zij in zowel het eerste als het tweedejaar significant
minder verdienden dan de controlegroep. Doordat de meeste
IC-veulens in Florida renpaardveulens zijn, is er sprake van
een objectief instrument om de prestaties te beoordelen.
Helaas zijn voor de veulens van ons onderzoek dergelijke
objectieve gegevens van de prestaties niet beschikbaar Uit
de enquête is gebleken dat 60 procent (28/46) van de veu-
lens, die de IC levend verlaten hebben, uiteindelijk een paard
is geworden dat voldeed aan de verwachtingen van de eige-
naar Ter vergelijking: op een onderzoeksbedrijf in Lelystad
(de Waiboerhoeve) wordt gemiddeld 75 procent van de daar
levend geboren veulens uiteindelijk een goed bruikbaar
paard op het moment van zadelmak maken (J. Knaap, per-
soonlijke communicatie). Een overlevend IC-veulen heeft
dus in vergelijking met een normaal veulen een zeer reële
kans om zich naar tevredenheid te ontwikkelen.

De bevinding dat de pC02 de meest bruikbare bloedvariabele
lijkt te zijn om iets te zeggen over de prognose (en soms over de
diagnose) van de IC-veulens hangt mogelijk samen met het feit
dat deze variabele een duidelijke reflectie is van de longfunctie
van het veulen. Juist de longfunctie is vaak een bepalende fac-

-ocr page 219-

tor voor de overlevingskansen van een veulen (5).

Een groot percentage van de eigenaren, zowel van een \'over-
levend\' als van een \'niet-overlevend\' veulen, is tevreden over
de IC in Utrecht en zou hun veulen, ondanks de kosten die dit
met zich meebrengt, in eenzelfde situatie weer aanbieden.
Het is te verwachten dat eerdere herkenning en snelle verwij-
zing van zieke pasgeboren veulens een positieve invloed zal
hebben op de korte- en lange-termijn-resultaten van de veu-
len-IC in Utrecht.

Literatuur

I Axon J, Palmer J. and Wilkins R Short and long term athletic outcome

of neonatal intensive care survivors. 45th proceedings of the annual
convention of the Am Assoc Eq Pract 1999: 224 -5.
Baker SM, Drummond WM. Lane TJ. and Koterba AM. Follow-up
evaluation of horses after neonatal intensive care. J Am Vet Med Assoc
1986: 189: 1454-7.

Brommer H, Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM. and Kessels
B. Haematological and blood chemical characteristics of Dutch warm-
blood foals manged under three different rearing conditions from birth
to 5 months of age. Vet Quart 2001: 23: 92-5.

Koterba AM. Equine neonatal intensive care at the University of
Florida 1982 - 1987: an update. 33rd proceedings of the annual con-
vention of the Am Assoc Eq Pract 1987: 805-16.
Koterba AM. Drummond WH, and Kosch PC. Equine Clinical
Neonatology 1990 (XXII).

Welschen SEM. Korte- en lange-termijn-evaluatie van de equiene neo-
natale intensive care. Verslag onderzoeksstage. Hoofdafdeling
Gezondheidszorg Paard, januari 2002.

Felimazole®,

Een nieuw leven voor de kat met Hyperthyroïdie

Befltming: Felimarole 5 mg. omhukte tabletten $«nwnst»IHng: 5 mg thiamanie per tabiet IndkaOes: hypefthynMlie bij katten -
OoMring:
Vdck de staWisat« «n hypeithyrwdie voorafgaand aan thyrwdectomie; één taWet 8 mofgens eo \'s avonds. Voor öe lange
lermijnbehamleling van hyperthyroKJ« is
ót aanvangsdosis 1 laWet per dag. De dosis dient evtWueel aangepast op tws« van de
totale T4 bepaling m het seomi op 3, 6,10 en 20 weken na de start van de behandeling ten einde de minrmale effectieve dosis te
bereiken, indien deie meer dan 1 tablet pet dag bedfaagl dient de dos« evenredig verdeek) te worden over de dag. De dagelijkse
dosis mag niet meer dan 20 mg/dag t>edf8gen ^ de lange termiinbehandeling van hyperthyroidte moet het dier levenslang behan
dekl worden De hematokigie. de biochemie en de totale T4 dienen om de 3 maanden gecontroleerd te worden Contra-lndkatles:
Niet gebfuihen bij katten die li|den aan volgende aandoeningen, systeemnekten. auto immuunwMe. stoornissen van de witte tJtoed-
cellen. stoornissen van de plaat|es en coagutopathie Niet gebnjiNen bij drachtige of wgende katten en bij kanen nwt een overge
voeligheid voor thiamarole of de hulpstof polyettiyleenglycol. - Bi)wertiingen; In klinische studies werden bepaaWe bijwerkingen ge-
noteerd zoals, braken, gebrek aan eetlust/anorcwe. lethargie, ernstige prunlus en enconaties van het hoofd en de nek, btoedingsdia
ttieas en icterus als gevolg van hepatopathie, en hematokigische abnormairteiten, In veel gevallen zijn de bijwerkingen licht en tijde
lijk en zijn geen reden om de behandeling stop te zetten Een bk)edmonster moet geoomen worden wor routine hematologisch en bio-
chemisch onderzoek, bijzonderlijk in het geval van koorts. Immunologische bijwerkingen kunnen zwh voordoen, In dat geval dient de
behandeling onmiddelliih te worden stop gezet. Na een gepaste hefSle^)enode riwet een aftematieve therapie worden overwogen.
Registratiehouder: Arnokis Veterinary Products Ltd.. Cartmei Dnve. Hartescott. Shrewsbury
Sri 3TB, UK. REG NL 10211- UDA.
Verdere informatie is op aanvraag te verknjgen bij Janssen Animal Health. Postbus 90240. 5000 LT Tilburg

-ocr page 220-

Als dierenarts maakt u lange dagen en heeft u heel
wat verantwoordelijkheden. Dieren en hun eigenaren vragen
veel van uw tijd. Daarnaast heeft u uw zakelijke en financiële
beslommeringen. Door alle hectiek krijgen die vaak minder
aandacht dan ze verdienen. Gelukkig is er de WAA. Al meer
dan 75 jaar dé complete zakelijke dienstverlener van en voor
dierenartsen. Alle zaken voor u persoonlijk, maar ook voor
uw praktijk geregeld op één vertrouwd adres. Onze adviseurs
weten precies wat er zich afspeelt binnen uw vakgebied. Zij
zijn uitstekend geïnformeerd over alle zaken rondom de
kleine huisdieren/gezelschapsdieren-, gemengde- en land-
bouwhuisdierenpraktijk. En adviseren u bij uw praktijkover-
dracht en associatie, de daarbij behorende goodwillbereke-
ningen, de gevolgen van de schaalvergroting binnen de dier-
geneeskundige praktijk of over de verschillende specialisaties
in de diergeneeskunde. Deze kennis en ervaring vindt u ook
terug in onze producten en diensten. Of het nu gaat om ver-
zekeringen of de opbouw en bescherming van uw vermogen.

Wilt u ook verzekerd zijn van een deskundige begeleiding
afgestemd op uw persoonlijke situatie en wensen? Neemt
u dan contact op met de WAA adviesgroep Dierenartsen
(030) 247 49 49. U zorgt goed voor uw \'patiënten\', wij graag
voor uw zaken.

WAA

WAA VOOR DIERENARTSE

Atoomweq 100, Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon (030) 247 49 11. internet www.vvaa.nl

-ocr page 221-

Het blijft met enige regelmaat terug-
komen: een dierenarts die het niet al te
nauw neemt met het papierwerk.
Keuringsformulieren van paarden en
noodslachtingsformulieren voor veel
hebben een meer officiële (wettelijke)
status dan vaccinatieboekjes, maar
dat ontslaat een dierenarts nog niet
van de plicht om hier zorgvuldig mee
om te springen. Gezien het grote aantal zaken hierover kun je
je afvragen of dierenartsen massaal ten prooi vallen aan naï-
viteit, of dat aandacht hiervoor in de opleiding ontbreekt?

Hondenhandel en -wandel

Als de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming
(LID) een controle uitvoert bij een hondenhandelaar,
treffen de inspecteurs daar wat vaccinatieboekjes
aan die niet volledig zijn ingevuld. De datum
van de enting en de vaccinatiesticker zijn
erin te vinden, maar verder is het boekje
maagdelijk wit. Een signalement van het
hondje ontbreekt, net als het klinisch
onderzoek en een handtekening. Dat laat-
ste is geen probleem voor de hondenhan-
delaar; die handtekening zet hij zelf

Kaboutertjes?

Door de LID komt de zaak aan het rollen bij
het Tuchtcollege, waar de klachtambtenaar op
grond van het algemeen belang een klacht indient te-
gen deze jonge dierenarts, die net is afgestudeerd en in loon-
dienst werkt. Tijdens de procedure blijkt dat haar werkgever
net zo goed oningevulde vaccinatieboekjes afgeeft, en haar
heeft geïnstrueerd om het op deze manier te doen. Zij heeft
de instructies braaf opgevolgd, en zich niet afgevraagd of dit
wel door de beugel kon. Daarnaast had ze er geen idee van
dat de hondenhandelaar dan zelf de boekjes zou invullen.
Hoe ze dacht dat de boekjes ingevuld zouden raken als noch
de dierenarts, noch de handelaar dat zou doen komt niet ter
sprake.

Valsheid in geschrifte?

Het Tuchtcollege is klip en klaar hierover: volgens vaste juris-
prudentie wordt zeer veel belang gehecht aan de betrouw-
baarheid van verklaringen van dierenartsen. Het afgeven van
een verklaring door een dierenarts over de gezondheid van
een dier is onderdeel van de wettelijke verplichting om de
diergeneeskunde zorgvuldig uit te oefenen. Een door een die-
renarts gegeven verklaring omtrent de gezondheid van een
dier moet betrouwbaar zijn, anders is het gedaan met het ver-
trouwen in de zorgvuldige en bekwame taakuitoefening van
dierenartsen. En als dat vertrouwen niet meer bestaat, waar
blijft de -hoge - kwaliteit van de diergeneeskunde dan nog?

Veterinai
tuchtrech

Binnen het boekje

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Maatschappij....

In het maatschappelijk verkeer gaat bovendien van een der-
gelijke verklaring een bepaald gezag uit. Dit gezag berust op
het feit dat van een verklaring van een dierenarts mag wor-
den verwacht dat deze eerst wordt afgegeven na een deugde-
lijk onderzoek en naar beste kunnen en weten van de betrok-
ken dierenarts. Omdat de dierenarts ook verkeerd is
geïnstrueerd door haar werkgever en de fout heeft ingezien,
blijft het deze keer bij een waarschuwing.

....en DE Maatschappij

Dat neemt echter niet weg dat een kritische lezer zich mis-
schien zal afvragen welke rechten en plichten de dieren-
arts in deze heeft, en wat de rol van de hondenfokker is. Is
een hondenfokker verplicht om vaccinatieboekjes af te
geven? Een bedrijfsmatige honden- (en katten!)
fokker moet zich houden aan de regels van
het Honden- en Kattenbesluit, op grond
waarvan het inenten van de pups tegen
ziekte van Parvo en ziekte van Carré
verplicht is. En bedrijfsmatig is een
fokker al heel snel: vier nesten of
twintig pups/kittens per jaar is vol-
doende om aan deze verplichtingen
te moeten voldoen. Een bedrijfsma-
tige fokker moet bovendien zorgen
dat de hondjes voorzien zijn van een
identificatie. Het schriftelijke bewijs van
de enting en de chip moet door de dierenarts
worden opgemaakt en afgegeven en de KNMvD
heeft op haar beurt zeer duidelijk aangegeven hoe er met
entingsboekjes moet worden omgesprongen. De enige la-
cune in die constructie is dat de overheid inmiddels de re-
gels voor identificatie door middel van een chip heeft
ingetrokken, waardoor de relatie tussen chip en entings-
boekje geen wettelijke grondslag meer heeft. De KNMvD
zal met een duidelijk protocol hierover het Tuchtcollege
een handvat kunnen geven om in de toekomst dierenartsen
aan te zetten tot deugdelijke identificatie van honden (en
katten).

Een dierenarts die constateert dat een hondenfokker zich
niet aan deze regels houdt, is daarmee feitelijk getuige van
(en in een erger geval medeplichtig aan) een strafbaar feit,
waarvan aangifte kan worden gedaan bij politie, AID of
LID. Gaat het om iemand die niet bedrijfsmatig fokt, dan
heeft de Raad van Beheer regels voor fokkers die honden
met stambomen fokken. Voor de gelegenheidsnestjes her
en der is er weinig regelgeving, en kunt u als dierenarts al-
leen een adviserende functie vervullen. Maar bedrijfsmatig
of niet: het afgeven van niet volledig ingevulde entings-
boekjes blijft voor dierenartsen altijd een tuchtrechtelijk
vergrijp.

-ocr page 222-

Vanaf 1 januari 2005 is de Algemene Levensmiddelen
Verordening (ALV) van kracht. De ALV is onderdeel van
een Europese aanpak voor het bewaken van voedselveilig-
heid. Deze aanpak is begin 2000 vastgesteld in een witboek
voedselveiligheid. Algemene beginselen en voorschriften
op het gebied van levensmiddelen zijn al van kracht sinds
28 januari 2002. De verplichte traceerbaarheid is een vol-
gende stap in het maken van Europese afspraken over
voedselveiligheid. Daarmee wordt traceerbaarheid ver-
plicht voor iedereen die levensmiddelen en diervoeders
produceert, vervaardigt, verwerkt, opslaat, vervoert of
distribueert. Met een goed systeem voor traceerbaarheid
moet een bedrijf snel en nauwkeurig producten uit de han-
del kunnen nemen als er sprake is van een gevaar voor de
volksgezondheid. Het bedrijf dat levensmiddelen of dier-
voeders produceert (verwerkt, enzovoort), is en blijft zelf
verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn producten.
Bedrijven moeten zelf bewaken en beoordelen of hun pro-
ducten voldoen aan de wettelijke normen en veilig zijn
voor consumptie door mens of dier. De VWA controleert
steekproefsgewijs of bedrijven aan hun verplichtingen vol-
doen. De VWA is daarmee toezichthouder en géén keu-
ringsinstantie. In eerste instantie moet een bedrijf zelf be-
oordelen of een bepaalde partij onveilig is. De meldwijzer
(zie www.vwa.nl) kan een hulpmiddel zijn bij het bepalen
of een product schadelijk of ongeschikt is en dus gemeld
moet worden bij de VWA. Als de VWA vaststelt dat een be-
drijf zijn verantwoordelijkheid niet neemt, zal de VWA
maatregelen nemen.

Voedselveiligheid continu bewaken

Bedrijven moeten in kaart brengen welke risico\'s op het ge-
bied van voedselveiligheid een bepaald productieproces
met zich meebrengt. Deze analyse gebeurt op basis van het
HACCP-principe: een analyse gericht op het vaststellen
van kritische controlepunten. Bedrijven moeten deze kriti-
sche punten zorgvuldig bewaken. Op die manier waarbor-
gen zij redelijkerwijs veilige producten als het gaat om be-
kende risico\'s. Ondanks dit systeem kunnen toch
voedselveiligheidsproblemen ontstaan, bijvoorbeeld als
gevolg van menselijke fouten of meetfouten of omdat een
gevaar nog niet bekend of erkend was. In dat geval kan al-
leen een goed traceringsysteem voorkomen dat consumen-
ten onnodig te maken krijgen met onveilige producten.
HACCP is op dit moment niet verplicht voor producenten
van diervoeders en voor boeren, tuinders en anderen uit de
primaire sector

Traceerbaarheid

Een bedrijf moet op ieder moment kunnen aantonen van
wie producten zijn ontvangen en aan wie producten zijn ge-
leverd.Het gaat dan om de volgende gegevens:

• van wie komen (voor zover relevant) de grondstoffen van
het onveilige product (naam en adres)

• het soort product

H

I—I

W
H

O

H

pq
$

w

C/5

Q

m

9

voeasei en

\'aren Autoritei

M

\' aan wie zijn onveilige producten geleverd (naam en adres)
• de datum van leverantie

Het traceerbaarheidsysteem moet bedrijven in staat stellen
om deze gegevens binnen maximaal vier uur aan de VWA
te verstrekken. De termijn van vier uur geldt per locatie.
Naast de verplichte gegevens is het wenselijk om zoveel
mogelijk relevante informatie over het product vast te leg-
gen. Denk daarbij aan datum van ontvangst van de produc-
ten, etiketgegevens, productiecode en omvang van een par-
tij levensmiddelen, diervoeders of grondstoffen. De
traceerbaarheidsgegevens moeten vijf jaar bewaard wor-
den. Bevat het product een houdbaarheidsdatum? Dan is de
bewaartermijn gelijk aan de houdbaarheidsdatum plus zes
maanden. Een houdbaarheidstermijn ontslaat een bedrijf
niet van zijn verantwoordelijkheid om problemen die ont-
staan na de houdbaarheidstermijn op te lossen. Een bedrijf
moet dus goed de risico\'s afwegen om gegevens korter dan
vijfjaar te bewaren. Deze traceringsverplichting geldt van
de gehele keten diervoederbedrijven tot en met de retailer
Oftewel: van diervoederbedrijf tot en met supermarkt.
Iedere schakel is verantwoordelijk voor één stap vooruit en
één stap terug traceren.

Traceren binnen het bedrijf (interne tracering)

Interne traceerbaarheid wil zeggen: het kunnen koppelen
van grondstoffen die het bedrijf binnenkomen aan de pro-
ducten die het bedrijf weer veriaten. Interne tracering is niet
verplicht, maar kan de omvang van een crisis of calamiteit
en daarmee ook de omvang van een terughaalactie aan-
zienlijk beperken. Voor het opzetten van een interne trace-
ring kan een traceringsanalyse gebruikt worden. Dit is een
analyse van momenten en handelingen die kritisch kunnen
zijn voor het kunnen (blijven) traceren van levensmiddelen
en diervoeders. Die handelingen kunnen zich voordoen tij-
dens het in ontvangst nemen, het productieproces (proces-
sing) en de levering van eindproducten. Denk daarbij aan
momenten van (mogelijke) vermenging tijdens het produc-
tieproces of bij restverwerking, of aan risico\'s op vermen-
ging tijdens transport.

Omvang van terughaalactie

De VWA stelt vooraf geen eisen aan de omvang van de terug
te halen partij. Bedrijven moeten de omvang bepalen op ba-
sis van een traceringsanalyse die zij zelf uitvoeren. Als een
bedrijf echter niet eenduidig kan aantonen tot welke produc-
ten het voedselveiligheidsprobleem beperkt is, zal de VWA
alle producten van dat bedrijf als onveilig beschouwen.

Diergeneesmiddelen

Diergeneesmiddelen als zodanig vallen niet onder de trace-
ringsverplichting. Echter indien het verwerkt is in een me-
dicinaal veevoer, valt dit veevoer wel onder de tracerings-
verplichting. Als dit veevoer verontreinigd is als gevolg
van verontreinigde medicamenten, zal de verstrekker van
die medicamenten aangesproken worden.

Algemene Levensmiddelen Verordening

-ocr page 223-

Eerste bezoek pasgeboren veulen:

* Moment eerste bezoek

Idealiter vindt het eerste bezoek 6-12 uur p.p. plaats.

* Inventariseerstal

- aard van de bodem

- voldoende strooisel en reinheid

- temperatuur en tocht

(deze inventarisatie geeft tevens vaak al een redelijk be-
trouwbare indruk omtrent de mate van betrokkenheid van
de eigenaar)

* Vragen omtrent de merrie

- hoe lang staat ze al in deze stal?

- hoeveelste veulen?

- liet ze tevoren biest lopen?

- hoe is veulenen gegaan (hulp nodig)?

- wanneer en hoe is de nageboorte afgekomen?

- is de nageboorte bewaard c.q. volledig gecontroleerd?
(kleur, compleet, \'vers\')

- vaccinatiestatus, ontwormen?

- eetlust merrie?

- symptomen van koliek?

- wijze van urineren en defaeceren?

- hoe is merrie in omgang?

* Vragen omtrent het veulen

- hoe snel is ademhaling op gang gekomen?

- hoe lang heeft veulen met intacte navelstreng nog gele-
gen?

- is de navel ontsmet?

- wanneer is het veulen gaan staan?

- is de navel gedesinfecteerd?

- heeft het veulen al gedronken?

- zo ja wanneer voor het eerst p.p. en in voldoende mate?

- heeft het veulen al gemest en geurineerd?

Terwijl men met de eigenaar spreekt, kan men het gedrag van
de merrie en veulen observeren:

- zoekt het veulen bescherming bij de merrie?

- accepteert merrie de zuigpogingen?

- beschermt merrie het veulen tegenover eigenaar en die-
renarts?

- ligt het veulen lekker languit te slapen?

- of staat het veulen te drinken bij de merrie?

Het is in het merendeel van de gevallen niet normaal als de
merrie het veulen geen gelegenheid biedt zich te verschuilen
achter haar ten opzichte van degenen die de box betreden
(kan duiden op problemen mens-veulen, merrie-veulen of

\' Diergenee.\'ikundig Centrum Twenterand.

\' Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, discipline
Inwendige Ziekten.

mentale status van het veulen). Ook is het niet normaal wan-
neer het veulen een aantal uren na de geboorte nog op diverse
lichaamsdelen van de merrie of langs de boxwanden zuigpo-
gingen aan het uitvoeren is. Tevens klopt er iets niet wanneer
het veulen, als een ouder paard staande staat te rusten of te
slapen, of onrustig door de stal wandelt.

Vervolgens kan men inspectie van nabij uitvoeren:

- bij de merrie let men op de vullingsgraad van de uier

- de bereikbaarheid voor het veulen van de spenen

- eventueel vochtig zijn van de spenen

- bij het veulen let men allereerst op de vullingsgraad van
de buik

- en op de beenstanden en de \'droogte\' van het beenwerk.

Tot slot laat men het veulen vasthouden:

- auscultatie hart en longen

- controleren of er al meconium is afgekomen (als alles
erafis dan ziet men geel-oranje felgekleurde \'vla\')

- controleren of de staart niet nat aanvoelt

- inspecteren/palperen van de navel en de inguinaalstre-
ken op aanwezigheid van een hernia (hierbij hoeft men
niet echt diep te gaan palperen, maar passabel zijn voor
twee vingers is normaal!)

- bekijken van de ogen op microphtalmus en irritatie door
een eventueel aanwezig entropion

- inspecteren van de neusgaten op resten melk (mogelijk
een aanwijzing voor palatoschisis of overmatige melk-
gift).

* Normaalwaarden
De volgende \'normaalwaarden\' worden aangehouden:

- direct na geboorte start van de ademhaling
hoofd optillen
in borst-buikligging komen
ademhaling 40-60/min
hartfrequentie 60-90/min
prikkelen van neusslijmvlies
krachtig niesen/hoesten als
reactie

veulen staat en loopt
veulen defaeceert voor het eerst
veulen drinkt zelf en vlot bij
merrie (na zes uur nog niet ge-
dronken is een \'diergeneeskundig
spoedgeval\')

hengstveulen urineert voor
het eerst

merrieveulen urineert voor
het eerst

ademfrequentie < 40/min
polsfrequentie < 80 /min
temperatuur 37.6-38.4T

- < 1 minuut

- < 5 minuten

- 5 min na geboorte

- <2 uur p.p.

- ±2 uur p.p.

- <4 uur p.p.

- ±6 uur p.p.

- ± 10 uur p.p.

- 24 uur p.p.

/ (1 navolging van de eerste Leidraden Paard gepubliceerd in het Tijdschr Diergeneeskd 2003; 128:44 6-452, hier de tweede groep.

LEIDRAAD PASGEBOREN VEULEN\'

H.C.M. Wesselink\' en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan\'

-ocr page 224-

veulen kan merrie geheel volgen
veulen drinkt ongeveer 7x uur
bij merrie

* Conclusie en eventueel verdere behandeling
Uit de anamnese en het klinisch onderzoek kan worden
opgemaakt of men te maken heeft met een volkomen nor-
maal veulen, een potentieel \'high risk foal\', of een echt
\'high risk foal\'. Op dit moment moet al met de eigenaar
over eventueel doorsturen gesproken worden. Er is geen
eensluidende mening over de \'veulenprik\'. Auteurs zijn
van mening dat bij een voldoende gevaccineerde merrie
(dat wil zeggen influenza/tetanus < zes maanden geleden)
er geen indicatie is voor tetanusserum. Ook denken zij dat
antibiotica eenmalig zinloos zijn. Ook vitaminepreparaten
zijn geen goede keuze ook omdat de injectie locaal reactie
kan geven waar het veulen last van kan hebben.
Als antibiotica nodig zijn omdat men aan een \'high-risk
foal\' denkt, is ampi/genta i.v. de eerste keus. Bij een \'para-
plu\', omdat men een veulen \'niet vertrouwt\', kan TMPS
per os gekozen worden.

In beide gevallen moet de therapie doorgezet worden!

Ook als er verder geen bijzonderheden zijn, moet de eige-
naar geïnstrueerd worden over het verdere verloop en hierbij
moet aandacht geschonken worden aan ontwormen, bewe-
gingsregiem, omgang en opvoeding van het veulen etcetera.
Als er tekortkomingen in management of stalmilieu zijn ge-
constateerd, moeten die ook worden besproken.

Eerste bezoek aan een \'ziek\' pasgeboren veulen

Hier wordt een nog uitgebreidere anamnese afgenomen:

- uitgebreide details over het veulenen

- wanneer is de merrie precies gedekt?

- wanneer is het veulen precies geboren en wie was er bij?

- heef) het veulen echt gedronken?

Vervolgens wordt een klinisch onderzoek uitgevoerd waarbij
speciaal gelet wordt op:

- algemene indruk

- buikvulling, alertheid, moederbinding

- algemeen onderzoek, APT, slijmvliezen, oorschelpen
(petechiën), turgor (ook ooglid)

- onderzoek orgaansystemen, met aandacht voor auscultatie
hart en longen

- controle uier van de merrie (of veulen daadwerkelijk wei-
nig gedronken heeft)

- navel

- bloedonderzoek: glucose, totaal eiwit, gamma-globulines.

Vervolgens kunnen diverse categorieën veulens worden
onderscheiden:

7. Sloom veulen < i8 uur, niet geclronl<en/niet zien drinken,
zonder verder verschijnselen van andere lichaamssystemen
Deze veulens zijn aanvankelijk onrustig geweest in de stal lo-
pend op zoek naar de uier en hebben in een aantal gevallen ook
op allerlei voorwerpen en vaak ook op de verzorgerskleding in
heftige mate zuigbewegingen uitgevoerd. Door al deze pogin-
gen zijn ze uitgeput geraakt en daardoor hypo-energetisch. Ze
missen vaak de energie om zich gecontroleerd door de benen te
laten zakken. Men ziet dan ook vaak een veulen wat staande als
een volwassen paard staat te \'rusten\' of te slapen. Heeft deze si-
tuatie al wat langer geduurd dan krijgen deze veulens vaak op-
gelopen, stalbeenachtige ledematen. In deze gevallen moet de
merrie uitgemolken worden (eerst uier goed reinigen) en de
biest met de neussonde (liefst steriel of in ieder geval zeer
schoon; hengsten-catheter voldoet vaak goed) ingegeven wor-
den. Afhankelijk van de grootte van het veulen geeft men 250-
400 cc. In veel gevallen is het raadzaam om het veulen na toe-
diening van de voeding met enig zacht geweld te \'vloeren\' om
verdere inspanningsarbeid van de kant van het veulen te voor-
komen. Het veulen zal weldra in een diepe slaap vallen en dit is
de tweede levensbehoefte van een neonataal veulen. Het is im-
peratiefdat een veulen uiterlijk vijf tot zes uur na de geboorte
op welke wijze dan ook de eerste biest gehad moet hebben.
Indien men bij een veulen geroepen wordt dat de eerste twaalf
uur p.p. geen biest gehad heeft dan is een vijfdaagse behande-
ling met antibiotica geïndiceerd en moet plasma intraveneus
gegeven worden.

2. Sloom veulen >24 uur

Indien er verder geen opvallende verschijnselen zijn, is het
eerste waar men aan denken moet een uroperitoneum door
een blaasruptuur.

Een buikpunctie en een abdominale echo kunnen dienaan-
gaande meer informatie verschaffen. Deze veulens hebben
aanvankelijk goed gedronken. Urineproductie wordt bij door-
vragen niet waargenomen of in kleine beetjes geproduceerd.

3. Benauwd veulen

Bij een pasgeboren veulen, waarbij de eerste en enige symp-
tomen wijzen op respiratieproblemen, dient men als eerste te
denken aan een infectie door het EHV I-virus. Deze veulens
zijn vaak al vanaf de geboorte niet goed, ze komen niet op
gang en gaan eigenlijk altijd dood. De slijmvliezen kunnen
wat icterisch zijn en petechiën vertonen. De anamnese kan
bij de diagnostiek verder behulpzaam zijn. eventueel zijn er
voorafgaand al abortussen geweest of is er veel contact met
vreemde paarden of wedstrijdpaarden.
Wanneer er nog meer drachtige merries zijn op stal, zijn deze
veulens \'tijdbommetjes\' omdat ze verantwoordelijk zijn
voor enorme virusexcretie. Een therapiepoging bij deze veu-
lens is zinloos of eerder nog contraproductief
Een ook nogal eens voorkomende oorzaak van respiratie-
problemen is een aspiratiepneumonie door het ingeven van
biest met de fles. Dit ingeven kan nog wel eens op een onbe-
nullige manier gebeuren, bijvoorbeeld met een tepelvoering
van een melkstel op een fles gezet. Aangezien er vaak een
aanleiding geweest is om het veulen kunstmatig te voeden, is
de zuigreflex op dat moment tevens niet optimaal meer,
waardoor de kans op een verslikpneumonie zeker niet on-
denkbaar is. De veulens gaan snel achteruit, soms hoort men
in de beginfase alleen gerochel op de trachea maar al snel
zijn alleriei bijgeruisen op de borstkas waar te nemen. De
prognose is slecht. De behandeling zal moeten bestaan uit
een combinatie van breedspectrum antibiotica aangevuld
met clenbuterol, maar de prognose is veelal ongunstig.
(Voor melkgeven met de fles moet de opening van een speen
ongeveer de passage van een lucifer toestaan wanneer men in
de top van de speen twee kruislingse inkepingen gemaakt
heeft en bij samenknijpen van de top opent.)
Andere voorkomende respiratieproblemen zoals bijvoor-
beeld ten gevolge van ribfracturen of hartafwijkingen komen
beduidend minder vaak voor.

-ocr page 225-

4. Veulen met koliek

De meest voorkomende vorm van koliek wordt veroorzaakt
door meconiumobstipatie. Dit treft men het meest bij hengst-
veulentjes aan. De symptomen zijn koliekverschijnselen in
vaak heftige mate waarbij het dier soms ook liggend aange-
troffen wordt in de meest vreemde houdingen. Tussen de aan-
vallen door drinken de veulens nog goed. Bij merrieveulens
komt deze aandoening ook wel voor, maar is de problematiek
niet altijd eenvoudig op te lossen met de gebruikelijke thera-
pie door middel van pijnstillers (bijvoorbeeld flunixine),
laxeren door middel van paraffine (of oleum ricini 150 cc en
alcohol 50 cc) en een fosfaatclysma. Herhaalde injecties of
een chirurgische aanpak is soms noodzakelijk.
Andere, meer ernstige oorzaken van koliek behoren ook tot de
mogelijkheden, zoals een inguinale hernia of een intussusceptie
en deze kunnen door middel van een goed uitgevoerd klinisch
onderzoek, echografie of röntgenonderzoek nader vastgesteld
worden, waarna eventueel verwijzing plaats kan vinden.

5. Veulen met neurologische problemen

Men kan hierbij denken aan een veulen wat ogenschijnlijk
blind is of doelloos rondloopt in de box zonder zich veel te
oriënteren op de merrie dan wel een veulen met tonisch/clo-
nische krampen. De oorzaak kan gelegen zijn in een hypo-
xisch insult tijdens de partus, hypoglycemie of een meningi-
tis als gevolg van een intra-uteriene infectie.
Vaak is dit verschijnsel een onderdeel van een veel uitgebrei-
der complex en kan eventueel in een lichte vorm een behan-
deling met diazepam geprobeerd worden als de eigenaar niet
wil dat het veulen doorgestuurd wordt.

Slotopmerkingen

Een aantal aspecten moeten bij de beslissing om zelf in de
praktijk te gaan behandelen altijd meegenomen worden in
het beslissingstraject. Een veulen kan binnen een halve dag
zeer snel achteruitgaan; halve maatregelen hebben dan com-
plicerend gewerkt: bijvoorbeeld antibiotica zonder bloedcul-
tuur, antibiotica of NSAID\'s zonder de hydratietoestand,
elektrolytenstatus en energiestatus voldoende gecontroleerd
te hebben, infusen zonder adequate antibiotica.
Veelal dient de ziekte van het veulen al heel snel via verschil-
lende routes diagnostisch en therapeutisch benaderd te worden.
Men kan het zich permitteren om op basis van een waar-
schijnlijkheidsdiagnose het veulen \'in het veld\' te behande-
len als het veulen nog zelfstandig kan staan en pogingen doet
om bij de merrie te drinken.

Wanneer het veulen kunstmatig gevoed moet worden, ver-
keert men vaak al in een negatief verlopend traject ondanks
alle goede bedoelingen. Ambulant is het ziekteverloop zeer
moeilijk te peilen/monitoren en op die wijze dus tijdig (van
uur tot uur) maatregelen te treffen. Hierbij moet niet verge-
ten worden dat men slechts zelden op volwaardige steun van
de eigenaar kan rekenen, alle goede bedoelingen en inzet
van zijn kant ten spijt. Wanneer bij dergelijke veulens de
zuigreflex dan ook nog maar matig aanwezig is, dan loopt
men een reële kans op een aspiratie-pneumonie en dat heeft
een slechte prognose en leidt vaak tot euthanasie.
Bloedonderzoek is als diagnostisch hulpmiddel zeer
waardevol en is vaak niet direct beschikbaar. Ook dat kan
een reden zijn om een veulen door te sturen naar een ver-
wijskliniek.

LEIDRAAD: \'OMGAAN MET HENGSTENSPERMA^

T.A.E. Stout\', M.LC. Seuren-Coppens\',J.M. Parlevliet^en B. Colenbrander\'

Overzicht

Dc kunst van kunstmatige inseminatie (KI) bij het paard is
het op het juiste tijdstip inbrengen van een voldoende aantal
\'fertiele\' spermacellen in het geslachtsapparaat van de mer-
rie zonder de uterus te contamineren, het vrouwelijke ge-
slachtsapparaat te beschadigen of de spermakwaliteit aan te
tasten. In vergelijking met de natuurlijke dekking is er ener-
zijds door de verschillende benodigde handelingen meer
kans op beschadiging van het sperma. Hierbij geldt dat hoe
ingewikkelder de manier van KI, des te groter de kans op
aantasting van de spermakwaliteit en afname van het be-
vruchtend vermogen. Anderzijds biedt KI de mogelijkheid
om iedere inseminatiedosis vóór inseminatie te controleren
op kwaliteit.

Helaas is niet van alle hengsten (en alle ejaculaten/doser-
ingen) het bevruchtend vermogen even goed. Waar de ene
hengst met een relatief laag aantal TNB per inseminatiedosis
voor een goed drachtigheidspercentage per cyclus kan zor-

\' VniversUeit Utrecht. Hoofdafdeling Gezondheid.szorg Paard.
^ Dierenarts te Lepelstraat.

\' Universiteit Utrecht. Hoofdafdeling Landbouwhuisdieren.

gen, kan een andere hengst met veel meer TNB per insemi-
natiedosis toch niet optimaal bevruchten. Daarnaast bestaan
er grote verschillen tussen hengsten met betrekking tot de
tijdsduur waarin het sperma in het vrouwelijke geslachts-
apparaat vruchtbaar blijft. Om de laagst mogelijke insemina-
tiedosis en het maximale inseminatie-ovulatiet-interval per
hengst te bepalen, is een dermate groot aantal proefinsemi-
naties per hengst nodig dat dit in de praktijk niet haalbaar is.
Tevens is het zo dat er binnen de \'Certificering Hengsten-
houderij\' regels gesteld worden aan het aantal TNB die per
Kl-dosering verzonden/gebruikt moeten worden. Toch heb-
ben uiteindelijk de hengstenhouder en de begeleidende
dierenarts het beste inzicht in de capaciteiten van een indivi-
duele hengst.

Natuurlijk moet deze, voor dierenartsen gemaakte, leidraad
\'omgaan met hengstensperma\' de doelstellingen en de ver-
plichtingen van de hengstenhouder meenemen. Een heng-
stenhouder moet óf aan de Nederlandse regelgeving
(binnenlandse afzetmarkt) óf aan de strengere Europese
regelgeving (buitenlandse afzetmarkt) voldoen om sperma
te mogen versturen. De eerste houdt in het vrijwillig mee-
doen aan de \'Certificering Hengstenhouderij\' waarbinnen

-ocr page 226-

eisen gesteld worden aan onder andere het aantal TNB dat
een Kl-dosis dient te bevatten. De tweede houdt in dat de
hengst, waarvan sperma gewonnen wordt, aan allerlei ge-
zondheidseisen moet voldoen. Tot slot geldt dat een goede
communicatie tussen hengstenhouder, de begeleidende
dierenarts en de dierenarts die de merrie begeleidt essentieel
is om misverstanden te voorkómen en om in het geval van
bijzonderheden tot een optimale Kl-strategie te komen.

Het doel van deze leidraad is de belangrijkste aspecten van
de controle van het ontvangen sperma op een rij te zetten en
inzicht te geven over wat gedaan dient te worden als het
sperma niet aan de verwachte eisen voldoet.

De Leidraad

Identificatie van het sperma

- Is het sperma afkomstig van de juiste hengst?

- Zijn alle buizen/rietjes volledig geïdentificeerd (datum,
gegevens hengst en verzendstation en bij geïmporteerd
sperma: land van oorsprong en nummer van het export-
centrum) en komt de identificatie overeen met de bijgele-
verde papieren?

- Zijn alle verplichte papieren aanwezig en volledig ingevuld?

Als het sperma niet aan de bovenstaande eisen voldoet, dient de
verzender geraadpleegd te worden over de juiste identificatie.
Als geïmporteerd sperma niet volledig is geïdentificeerd of
niet door de juiste papieren wordt begeleid, is het illegaal in
Nederland gekomen en mag het dus niet gebruikt worden.

Gekoeld sperma

De wijze van sperma versturen (bijvoorbeeld betrouwbare
koerier) en de conditie van het pakket bij aankomst (bijvoor-
beeld is het nog koud) geeft soms al enige indicatie over de te
verwachten kwaliteit van het geleverde sperma.
a)Het sperma wordt op kwaliteit beoordeeld.
In het algemeen is het voldoende om het percentage be-
weeglijke zaadcellen en de mate van beweeglijkheid te
controleren (zaadcellen die door het microscopische beeld
schieten zijn duidelijk beter dan zij die bewegen maar wei-
nig vooruitgang maken). Tegelijkertijd kan dan een schat-
ting van de concentratie gemaakt worden (en gezien het
volume, een ruwe schatting van het aantal TNB).

- In principe wordt deze bepaling vóór de daadwerkelijke
inseminatie uitgevoerd.

Anders kan een druppel sperma bewaard worden en zo
snel mogelijk na KI bekeken worden.

- De beoordeling dient met behulp van een microscoop
met een verwarmingsplaat van BS^C plaats te vinden,
om tot een betrouwbare beoordeling van de beweeglijk-
heid te komen.

- Als er belangrijke twijfels over het aantal zaadcellen
zijn, kan de concentratie (bijvoorbeeld door middel van
een Bürker-Türk telkamer) worden bepaald.
Spectrqfotometers zijn niet geschikt om de concentratie
van verdund sperma te bepalen.

- Indien er sprake is van te weinig TNB of zeer slechte
spermakwaliteit:

• Contact opnemen met de hengstenhouderij en/of de
begeleidend dierenarts van het verzendstation.

• Organiseren van een her-inseminatie (afhankelijk van
het tijdstip/geschat tijdstip van ovulatie).

• Afhankelijk van de mate van de tekortkomingen: mer-
rie-eigenaar inlichten (over het feit, omstandigheden
en de waarschijnlijke oorzaak).

b)Inseminatiebenodigdheden:

- Bij voorkeur - een tweeledige spuit (zonder rubberen
stop).

- Bij een paard > 500 kg - bij voorkeur een Kl-pipet van
tenminste 60 cm gebruiken.

- Schone lange handschoen.

- Non-spermicide glijmiddel (weinig).

- Reinigingsmiddel voor vulva bijvoorbeeld dertig pro-
cent alcohol of 0.5-1 procent betadine (dit moet afge-
spoeld worden met water en de vulva wordt daarna afge-
droogd).

c) Inseminatietijdstip:

- Kort voor ovulatie.

- Ovulatie-controle binnen 48 uur na inseminatie in verband
met een eventuele her-inseminatie:

• Voor sommige hengsten is het beter dat KI binnen 24
uur vóór ovulatie plaatsvindt. Voor een optimale KI-
strategie zou de begeleidende dierenarts van het SWS-
station dit aan de dierenarts die de merrie begeleidt
door moeten geven.

• Als het duidelijk wordt dat de merrie niet binnen afzien-
bare tijd gaat ovuleren (bijvoorbeeld omdat ze een split-
oestrus krijgt), is het heter om de volgende KI wat lan-
ger uit te stellen.

• Bij sperma dat geïmporteerd is of om andere redenen
moeilijk te verkrijgen is, is het verstandig om de ovulatie
te induceren om te voorkómen dat de merrie opnieuw
geïnsemineerd moet worden.

Diepvriessperma

a)Tijdstip van KI:

- Tussen twaalf uur vóór en zes uur na ovulatie (eventueel
met behulp van ovulatie-inductie).

- Controle op ovulatie 12-24 uur na inseminatie; tijdstip
van eventueel her-insetnineren - afhankelijk van het ad-
vies van het invriescentrum en (geschatte) tijdstip van
ovulatie.

De Kl-strategie wordt bepaald op basis van het advies van
het invriescentrum, de beschikbare hoeveelheid cn de
kosten van het sperma (per dosis of per dekking?) en de fa-
ciliteiten/visitemogelijkheden van de begeleidende (mer-
rie-jdierenarts.

b)Ontdooien:

- Volgens het protocol dat met het sperma meegezonden
is.

- Niet te lang op een temperatuur >37®C!

- Indien protocol niet bekend is: 30-40 sec, 35-37 ®C.

- Zorg dat de rietjes goed afgedroogd worden na het ont-
dooien.

- Na ontdooien metéén insemineren.

c) Verdere verdunning

- Volgens advies van het invriescentrum waarvan het
sperma afkomstig is.

- Als er geen advies is, zou bij een kleine hoeveelheid
sperma (< 2 ml) een vergelijkbare verdunner zonder
cryo-protectant gebruikt kunnen worden.

-ocr page 227-

d) Beoordelen van spermakwaliteit:

- Vlak vóór (of vlak na) de KI. Hoewel het beoordelen
vóór KI in theorie beter is, is de keuze vaak gebaseerd op
de omstandigheden, de wijze van KI en de beschikbare
hoeveelheid sperma.

- Als het sperma onverwacht matig van kwaliteit blijkt te
zijn (<20% progressieve beweeglijkheid):

• Ontdooiprotocol controleren.

• Verzender en merrie-eigenaar inlichten.

• Diepvrie.svat controleren op vulling of lekkage.
Afhankelijk van de vermoedelijke oorzaak van het pro-
bleem en beschikbaarheid van het sperma - nog een dosis
ontdooien, beoordelen en insemineren.

e) Wijze van KI:

- Gewone tweedelige spuit en Kl-pipet.

Bij doseringen met een redelijk groot volume (>5 ml).

- Cassou-systeem.

(Ideaal bij doseringen met een klein aantal 0.5 ml rietjes).

- Door middel van een endoscoop of een lange flexibel pi-
pet (Minitub BV).
Diep intra-uteriene KL

\'Low dose\' diep intra-uteriene KI

- Alleen met goede reden. Bijvoorbeeld beperkt beschik-
baar/duur diepvriessperma.

- Lijkt geen oplossing te zijn voor subfertiliteit of slechte

SUPPLEMENT

Problemen op het hengstenstation

ajSlechte of wisselende spermakwaliteit

In het geval van tegenvallende bevruchtingsresultaten is
het belangrijk om eerst de spermakwaliteit te controleren.
De oorzaak van slechte spermakwaliteit kan bij
de hengst,
maar ook bij het winnen en verwerken van het .sperma lig-
gen.

In het geval dat het sperma van onverwacht slechte kwa-
liteit is, zou het volgende onderzocht kunnen worden:

De hengst

De volgende factoren kunnen de spermakwaliteit negatief
beïnvloeden:

- koorts, algehele ziekte.

- verhoogde temperatuur van testikel en/of scrotum (op-
gezwollen scrotum).

- bijmengingen in het sperma van ontstekingscellen, bloed,
water of bacteriën.

- medicijngebruik (?)

- stress (?)

- te intensief gebruik van de hengst (anamnese dekverle-
den).

- seizoen (spermaproductie daalt bij sommige rassen in de
winter).

Voor diagnosestelling is een uitgebreide anamnese, volle-
dig klinisch onderzoek en een uitgebreid onderzoek van het
externe geslachtsapparaat en van het sperma noodzakelijk.

Verdere onderzoeksmogelijkheden zijn: echografie van de
testikels en accessoire geslachtsklieren, endoscopie
urethra, gefractioneerd vangen van sperma.

spermakwaliteit. Wel een oplossing bij een te lage sper-
makwantiteit.

- Alle betreffende partijen inlichten.

- Zorg dat de nodige ervaring/expertise aanwezig is.

- Als KI met behulp van een endoscoop gedaan wordt, zorg
dan dat deze vóór en na KI gereinigd en gedesinfecteerd
wordt.

- Zorg dat er geen water in het biopsiekanaal blijft zitten
waar de catheter doorheen gaat.

- Bij endoscopische KI: mogelijk verhoogd risico op endo-
metritis bij probleemmerries.

- Voorkóm temperatuursschommelingen bij kleine hoeveel-
heden sperma.

Samenvatting

Het zal duidelijk zijn dat de bedoeling van deze leidraad niet
is om alles over de uitvoering van KI op papier te zetten. Er is
bijvoorbeeld niets beschreven over het schoonmaken van de
merrie (al beschreven in de GVP-protocollen) of over de mo-
gelijke behandelingen van de merrie rondom de KI (deze
zijn voor een groot deel al behandeld in de Leidraad
\'Fertiliteit Merrie\'). Het doel is om de belangrijkste contro-
lepunten van verzendsperma aan te geven en te adviseren
over de stappen die genomen moeten worden als het sperma
niet aan de eisen/ wettelijke verplichtingen/verwachtingen
voldoet.

Winnen en verwerken van sperma

De volgende factoren kunnen de spermakwaliteit negatief
beïnvloeden:

- onhygiënische of onzorgvuldige behandeling van het
sperma (BO sperma!).

- onvoldoende bescherming tegen temperatuurschomme-
lingen (dit geldt voornamelijk vóór verdunning).

- gebruiken van nieuwe verdunner/buisjes en dergelijke
zonder te testen.

b) Niet willen dekken

De oorzaak hiervan kan bij de hengst zelf liggen of juist
te vinden zijn bij de
dekomstandigheden.

De hengst

- onervarenheid (dit is vaak de reden bij een jonge
hengst: bang, verwarring, weet niet wat hij moet).

- pijn: aan nek, rug, achterbenen (kreupelheidonderzoek
van belang), of aan het geslachtsapparaat (bijvoorbeeld
testikelrotatie).

- algehele ziekte.

Dekomstandigheden

- problemen met de kunstschede (te koud te weinig druk,
hengst vindt de binnenvoering of glijmiddel niet prettig).

- te intensief gebruik/tijd van het jaar (te vroeg in het sei-
zoen).

- andere omstandigheden, onder andere begeleider of
merrie niet naar de zin van de hengst (andere merrie
en/of begeleider proberen).

NB: Informatie over \'Regelgeving omtrent Hengstensperma\' is te vin-
den op internet:

Certificeringhengstenhouderij: http:/bedrijfsnet.pve.agro.nl
Regeling paardensperma: http:/www.overheid.nl/op
Europese regelgeving: http:/europa.eu.int/eur-lex/nl/

-ocr page 228-

Zoals bekend heeft antibioticumge-
bruik bij dieren naast grote thera-
peutische voordelen ook nadelen.
Resistentievorming is het gevolg
van blootstelling en resistentie
baart zorgen. Daarom is in mei
2003 door het ministerie van VWS
het Interdepartementaal Platform
Antibioticaresistentie opgericht.
Onder dit platform vallen de Stichting Werkgroep
Antibiotica Beleid (SWAB) voor de surveillance van re-
sistentie en gebruik bij de mens en de werkgroep
Veterinary Antibiotic Usage and Resistance Surveillance
(VANTURES) verantwoordelijk voor de agrarisch/veteri-
naire sector.

VANTURES maakt jaarlijks een zogenaamd MARAN-rap-
port over het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren
en over het vóórkomen van resistenties bij bacteriën afkom-
stig van landbouwhuisdieren in Nederland. In MARAN-
2002 is het Nederlands gebruik getalsmatig vergeleken met
dat van Denemarken. Deze vergelijking is in het binnenkort
te verschijnen MARAN 2003 verder uitgewerkt. Zowel
Denemarken als Nederland worden beschouwd als landen
die een relatief geringe antibioticaconsumptie kennen. Beide
landen kennen een restrictief antibioticumbeleid, in
Nederland vormgegeven middels de landelijke antibiotica-
formularia. Toch valt op dat in Denemarken het gebruik la-
ger is dan in Nederland (uitgedrukt in kilogram werkzame
.stof per kilo geslacht dier).

Oorzaak

Uite
voord
praktij

De interessante vraag is wat de oorzaak is van het gesigna-
leerde verschil. Om een antwoord te vinden is door de schrij-
vers een bezoek gebracht aan Denemarken en is aan ver-
schillende instanties de vraag voorgelegd wat in hun ogen
het waargenomen verschil verklaart. De antwoorden waren
zodanig interessant dat besloten is deze in het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde weer te geven. Bovendien zijn de ant-
woorden aanleiding om te reflecteren over de toekomstige
situatie van de Nederlandse practici die betrokken zijn bij de
diergeneeskunde van landbouwhuisdieren.
De genoemde vraag is gesteld aan een practicus, eigenaar
van een grote gemengde praktijk (vijf dierenartsen), een die-
renarts werkzaam bij de grootste Deense slachterij (ex-prac-
ticus en nu belast met kwaliteitscontrole), drie dierenartsen
en een marketing manager werkzaam bij de (internationale)
farmaceutische industrie, verantwoordelijk voor antibiotica-
distributie in de verschillende Deense sectoren.
De antwoorden waren genuanceerd, maar een aantal thema\'s
kwam steeds weer naar voren.

^ Hoogleraar yelerinaire Apotheek, Universiteit Utrecht.
Hoo fd .Apotheek Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht.

Instelling Deense dierenartsen

Het thema dat steeds het meest benadrukt werd is de instel-
ling van de Deense dierenartsen. Hun opleiding wordt van
oudsher doordrenkt met de opvatting dat rigoureuze
stam-
ping out
van opduikende ziekten verre te verkiezen is boven
acceptatie, therapie en vaccinatie - wat men als het
Nederlandse systeem betitelt.

Stamping out is in tegenstelling tot Nederland geen omstre-
den methode. Op veel bedrijven bestaan uitgewerkte plan-
nen om zodra zich een nieuwe besmettelijke aandoening
voordoet het bedrijf te ruimen, zij het niet in één klap maar
met een inseminatiestop, gevolgd door het \'leeggroeien\' van
het betreffende bedrijf. In dit verband is ook de constatering
dat in Denemarken relatief veel SPF-bedrijven zijn, relevant.

Lagere bedrijfsdichtheid

Denemarken bestaat uit een stelsel van winderige (schier-)
eilanden, met een beperkte en goed controleerbare lands-
grens. Het land is ietwat groter dan Nederland, maar telt
slechts éénderde van het aantal inwoners van Nederland.
Diervoeder wordt in veel mindere mate van buiten ingevoerd
dan in Nederland het geval is; de bedrijven met voedselpro-
ducerende dieren liggen op veel grotere afstand van elkaar
dan in Nederland veelal het geval is en gebruiken voorname-
lijk dan wel uitsluitend gewassen van eigen grond. Deze la-
gere dichtheid van bedrijven gecombineerd met de grote
onderliggende afstanden werd ook telkens als verklaring
voor het relatief geringe antibioticumgebruik gegeven.

Opfok vleeskalveren

De derde verklaring was dat de stierkalveren van de Deense
melkkoeien niet zoals in Nederland als vleeskalveren in een
separate sector opgefokt worden. Deze kalveren worden
deels geëxporteerd naar Nederland en deels direct na de ge-
boorte doodgeschoten, wat een geaccepteerde methode in
Denemarken is. Het gevolg is dat Nederland anders dan
Denemarken een grote productiesector heeft waar relatief
veel antibiotica gebruikt worden. Het bijeenbrengen van
grote groepen jonge dieren van veel verschillende bedrijven
leidt zoals bekend tot veel infecties, wat de Denen om eer-
dergenoemde redenen niet wensen. Mede dientengevolge
ligt het totale Nederlandse veterinaire antibioticumgebruik
hoger dan in Denemarken.

VETSTAT

De vierde verklaring werd gevonden in het bestaan van VET-
STAT (een database van de Deense overheid) en in het
Deense distributiesysteem van diergeneesmiddelen. Deense
practici hebben een zeer beperkt apotheekrecht; een dier-
houder is verplicht een ziek dier te laten behandelen door een
dierenarts. Daarbij mag de dierenarts voor ten hoogste vijf
dagen medicijnen achterlaten voor verdere behandeling van
het zieke dier Koppelmedicaties vereisen een voorschrift
(recept) van de dierenarts, waarmee de veehouder naar de
apotheek van zijn keuze gaat om de diergeneesmiddelen aan
te schaffen. De betrokken apotheker is verplicht de gegevens

Veterinair antibioticumgebruik: wat is in Denemarken anders?

Henk Vaarkamp\' en Chris Pellicaan\'

-ocr page 229-

van het recept in VETSTAT in te brengen, evenals de dieren-
arts die de door hemzelf toegepaste en achtergelaten dierge-
neesmiddelen moet melden. Zodoende bevat VETSTAT op
boerderij- en dierenartsniveau de volledige medicatiegege-
vens. Hierdoor is de Deense overheid in staat om ongewone
patronen te herkennen en onderzoek in te stellen. Dit laatste
wordt ook nadrukkelijk gedaan, waarbij soms bijna verma-
kelijke oorzaken gevonden worden voor ongewone
gebruikspatronen. Soms klopt een Uniek BedrijfsNummer
(UBN, in het Deens afgekort als CHR) niet, soms worden
koeien en varkens verwisseld maar feit is dat de Deense
practicus werkt met de gedachte dat zijn/haar voorschrijfge-
drag gecontroleerd wordt. Deze wetenschap speelt naar het
oordeel van de ondervraagden een rol bij het voorschrijven
van antibiotica. Duidelijk werd dat de Deense practici en
apothekers een afkeer hebben van de verplichte meldingen,
maar zich neergelegd hebben bij deze plicht.

Totstandkoming prijzen

Opvallend is dat de prijzen voor Deense diergeneesmiddelen
anders tot stand komen dan in Nederland. Farmaceutische
firma\'s mogen slechts eenmaal per twee weken hun prijzen
aanpassen en kortingen zijn verboden. Deze prijzen gelden
voor de apotheek die overal precies 14,6 procent marge op
zet. Deze marge wordt door de overheid voorgeschreven en
staat los van de hoeveelheid. Desalniettemin bestaat naar
men zegt in Denemarken illegale import vanuit Europa, het-
geen de verbruikscijfers elders doet toenemen en in Dene-
marken doet dalen.

De maatregel dat dierenartsen zelf geen diergeneesmiddelen
mogen afleveren is nog geen twintig jaar oud. Deze maatre-
gel is destijds gepaard gegaan met de wettelijke verplichting
voor iedere veehouder om twaalf keer per jaar zijn dierenarts
uit te nodigen voor een inspectie van de gezondheid van de
dieren. De tussentijd tussen twee bezoeken mag nooit meer
dan 35 dagen zijn. Voldoet de veehouder aan deze plicht, dan
mag op de boerderij voor langer dan vijf dagen een voorraad
diergeneesmiddelen aanwezig zijn. Dc tarieven voor derge-
lijke inspectiebezoeken zijn naar Nederlandse begrippen
hoog. maar daardoor zijn de meeste dierenartsen in staat ge-
bleken hun inkomen op peil te houden na het wegvallen van
hun apotheek als inkomstenbron.

De laatste factor op het gebied van wet- en regelgeving die
wellicht bijdraagt aan het relatief lage gebruik is het verbod
om diergeneesmiddelen aan te prijzen bij de eindgebruiker.
Reclame bestemd voor de veehouder over antibiotica is sim-
pelweg niet toegestaan.

Bevrijding

De Deense autoriteiten zijn sterk geporteerd voor het
systeem waarin dierenartsen (goed) betaald worden voor
hun veterinair-technische werk en ternauwernood inkomsten
genereren uit behandelingen met antibiotica. Doordat de
Deense veehouders te maken hebben met weinig afnemers,
maar wel heel grote, bestaat er ook druk van deze zijde om
dit systeem te hanteren. Ook hierin verschilt Denemarken
van Nederland. De moderne Deense dierenarts stelt het als
een bevrijding te voelen dat alle discussies over medicatieta-
rieven met dit systeem tot het verleden behoren, maar is hier-
door wel verplicht de meerwaarde van het veterinaire werk
heel duidelijk te maken om zijn begeleidings- en consultan-
cytarieven te verklaren - iets wat niet iedere Deense dieren-
arts even gemakkelijk valt.

Een verwarrende complicatie is het gebruik van zink (-zou-
ten) door veevoer als alternatief voor antibioticumgebruik.
Hierdoor neemt het antibioticumgebruik ongetwijfeld af,
maar wordt het milieu op een onrustbarende manier belast.
Het gebruik van zink onder de noemer \'hygiënische maatre-
gelen\' is sinds kort weer aan banden gelegd in Denemarken,
maar duidelijk is wel dat het vergelijken van gebruikcijfers
over het jaar 2002 en 2003 beïnvloed wordt door dit ver-
schijnsel.

Stamping out

Opvallend is dat bij pluimvee in Denemarken extreem wei-
nig antibiotica worden gebruikt (in 2003 slechts 32 kg werk-
zame stof voor alle 15 miljoen vleeskuikens in Dene-
marken!). De structuur van de Deense pluimveebedrijven
plus de acceptatie van
stamping out zijn hier debet aan. Als
extra voorbeeld werd de ontwikkeling van het zogenaamd
organic farming genoemd; daarbij komen naar Deense (en
Nederlandse) begrippen vreemd veel ziektes voor.
Let them
die!
is de gehuldigde opvatting in Denemarken. Laat maar
doodgaan - liever dan met antibiotica ingrijpen...

Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat de Denen zich-
zelf veel meer dan de Nederlanders een ethisch volk vin-
den; Nederlanders zijn in Deense ogen eerst en vooral
handelaren, woonachtig op het onfrisse Euraziatische
continent, waar het schone Denemarken maar een heel
klein beetje mee verbonden is. Deense slachtzeugen gaan
allemaal naar Duitsland, vleesvarkens ook steeds meer.
Wat niet aan de hoogste kwaliteit voldoet wordt bij voor-
keur geëxporteerd voor het slachten, en wat veel mest op-
levert evenzo. Zij zijn daarom ook echt mordicus tegen het
opheffen van het non-vaccinatiebeleid dat wij Neder-
landers in Europa bepleiten.

Het was interessant om ter plaatse van de direct betrokkenen
antwoord te krijgen op een ogenschijnlijk eenvoudige vraag.
Het was opvallend hoe eensgezind de ondervraagden waren.
Denemarken is anders dan Nederland, dat is wel duidelijk.

Rectificatie overzicht vacatures in besturen en commissies

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 15 februari
2005 staat op pagina 130 het overzicht
Vacatures in bestu-
ren en commissies verband houdende met de 152e alge-
mene vergadering van de Koninklijke Nederlandse

Maatschappij voor Diergeneeskunde. Onder het kopje
\'Raad van Toezicht\' staat abusievelijk vermeld dat me-
vrouw J.H.J.M. de Jong-Rockland in 2005 aftredend en niet
herkiesbaar is. Dit moet zijn aftredend en
herkiesbaar.

-ocr page 230-

Een van de meest algemeen voorkomende erfelijke afwij-
kingen bij katten is Polycystic Kidney Disease (PKD). De
afw ijking wordt sinds het eind van de jaren zestig regelma-
tig in de literatuur beschreven. Ze wordt het vaakst gemeld
bij Perzen en bij Exotics. Vermoedelijk ligt de oorsprong
van de afwijking bij (de voorouders van) de Perzische kat.
Ze werd verder verspreid naar rassen waarin Perzen zijn
gebruikt, onder andere om de kwaliteit van de vacht te ver-
beteren of om het kleurenscala uit te breiden.

Door middel van echografisch onderzoek kan PKD worden
aangetoond. Dit onderzoek geeft niet altijd de absolute ze-
kerheid dat een onderzocht dier ook daadwerkelijk vrij is van
PKD. Met name bij jonge dieren (zeker beneden de leeftijd
van circa een jaar) zijn er meestal nog weinig cysten die bo-
vendien klein zijn. Daardoor blijft er altijd een risico dat de
afwijking niet op de echo wordt waargenomen. Omdat het
om een progressief verlopende ziekte gaat, neemt dit risico
af met het toenemen van de leeftijd.

HetPKDi-gen

Het probleem wordt veroorzaakt door een defect in het DNA
op het zogenaamde PKD 1-locus (in het \'Polycystic Kidney
Disease gen 1\'). Het PKD 1-gen is de \'bouwtekening\' voor
een eiwit (Polycystine-1) dat onder andere van belang is voor
de normale nierfunctie. Het is niet duidelijk hoe het komt dat
de cysten ontstaan zodra het product van het defecte gen aan-
wezig is.

Biller et al. (3) hebben onderzoek gedaan naar de erfelijke
basis van PKD. Zij komen tot de conclusie dat PKD iiutoso-
maal dominant vererft. Dat betekent dat gezonde dieren (die-
ren die géén PKD krijgen) het genotype pkdl/pkdl hebben,
terwijl dieren met tenminste één defect allel (PKDl/....) de
afwijking zullen krijgen en uiteindelijk komen te overlijden
aan Polycystic Kidney Disease.

Uit onderzoek van Lyons t»/«/. (5) is gebleken dat het defecte
allel (het PKDl-allel) is ontstaan door een puntmutatie (een
transversie). Katten die aan PKD lijden kunnen met hun de-
fecte PKDl-allel slechts een deel van de aminozurenketen
van het eiwit Polycystine-1 maken. Het defecte allel, en
daarmee de ziekte Polycystic Kidney Disease, wordt van ge-
neratie op generatie, van ouders naar kinderen, doorgegeven.
Ondanks het feit dat het om een dominante afwijking gaat, is
Polycystic Kidney Disease bij een aantal kattenrassen een
van de meest voorkomende erfelijke afwijkingen. De reden
daarvoor is, dat de afwijking pas zichtbaar wordt nadat er
met de dieren al is gefokt. Vaak hebben ze zelfs al klein- en
achterkleinkinderen tegen de tijd dat ze duidelijke sympto-
men vertonen en de eigenaar merkt dat ze aan PKD lijden.
De fokkers weten bij de keuze van hun fokdieren niet welke
dieren later de afwijking gaan vertonen. Het echografisch
onderzoek, waarmee de toekomstige lijders op jongere leef-
tijd kunnen worden opgespoord, wordt pas sinds een aantal
jaren op wat grotere schaal toegepast en heeft nog slechts een
bescheiden verbetering in die situatie gebracht. Bovendien
laten nog steeds niet alle fokkers hun toekomstige fokdieren
onderzoeken en blijft er altijd een risico dat de cysten bij

onderzoek op jongere leeftijd niet worden gezien.
Een DNA-marker voor PKDi

Er is sinds kort een DNA-test beschikbaar waarmee we bij
katten het genotype voor het PKDl-locus kunnen vaststellen
(5). Dat betekent dat we op voorhand, vóórdat de dieren wor-
den ingezet voor de fokkerij, kunnen vaststellen welke kat-
ten op latere leeftijd in de problemen komen ten gevolge van
PKD. Het onderzoek met behulp van de genmarker kan de
volgende uitkomsten opleveren:

- de kat is vrij (en beschikt over twee volwaardige allelen,
pkdl/pkdl),

- de kat is lijder (en beschikt dus over tenminste één defect
allel, PKDl/....).

In de onderzochte groep katten van Lyons et al. (5) werden
geen dieren gevonden die over twee defecte allelen beschik-
ken (PKDl/PKDl). Zij vonden, behalve de vrije dieren
(pkdl/pkdl), uitsluitend \'dragers\' (heterozygote dieren,
PKDl/pkdl). Dat duidt erop dat het om een homozygoot le-
tale afwijking gaat. Het is niet duidelijk in welke fase van
hun ontwikkeling de homozygote PKDl-kittens aan hun
einde komen. In principe kan dat al in de vroeg-embryonale
fase zijn waardoor de fokker daar nauwelijks iets van merkt.
Barrs
et al. (1) opperen de mogelijkheid dat de homozygote
PKD 1 -kittens in de periode vlak voor of na de geboorte over-
lijden ten gevolge van een zich versneld ontwikkelende
PKD. Bij het ontbreken van een adequate geboorte- en sterf-
teregistratie moeten we het antwoord schuldig blijven. De
fokker zal bij een evaluatie achteraf constateren dat de ge-
speende nesten uit ouderparen, die uit twee lijders aan PKD
blijken te bestaan, gemiddeld wat kleiner zijn.

Rassen die risico\'s lopen

Uit de gegevens die het EngeLse \'Feline Advisory Bureau\'
(FAB) (4) daarover geeft blijkt dat het PKDl-allel inmiddels
bij een groot aantal rassen voorkomt. Het gaat natuurlijk op
de eerste plaats om Perzen en Exotics, de rassen waarin het
probleem op grotere schaal werd onderkend. Het FAB vond
voor deze rassen in haar echografisch screeningsonderzoek
frequenties van dieren met Polycystic Kidney Disease van
respectievelijk 35 en 32 procent. Lyons
et al. (5) noemen
voor de Pers in de Verenigde Staten een vergelijkbaar per-
centage (38 procent).

Verder is er een groot aantal rassen waarin in het verleden
door middel van kruisingen kenmerken van Perzen of
Exotics werden ingebracht. Het FAB meldt PKD bij de ras-
sen Britse Korthaar, Burmilla, Tiffany, Heilige Birmaan,
Bombay, Cornish Rex, Devon Rex, Ragdoll en Snowshoe.
Tot slot zijn er nog wat rassen die volgens het FAB een wat
lager risico voor PKD hebben: Angora katten (met name de
Oriental Langhaar, de Javanees en de Mandarin), Maine
Coon, Noorse Boskat, Oriental, Siamees, Tonkanees en
Turkse Van.

De rassen die hier niet worden genoemd zijn niet bij voor-
baat vrij van PKD. Met name wanneer een erfelijke afwij-
king niet vaak voorkomt binnen een ras, hebben de fokkers
er minder aandacht voor en wordt er minder of geen gericht

Polycystic Kidney Disease (PKD) bij katten

Ed.J. Cubbels en Peter Prins

-ocr page 231-

onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak van de uitvallers.
In Australië vonden Beek en Lavelle (2) bij de 250 Perzen en
veertien Exotics die voor echografisch onderzoek bij de
Universiteit van Melbourne werden aangeboden respectie-
velijk 45 en vijftig procent dieren met Polycystic Kidney
Disease. Het gaat hier echter niet om een aselecte steekproef
uit de populatie. Het betreft een voorgeselecteerde groep van
dieren waarvan de eigenaar het om een of andere reden zin-
vol vond om ze te laten onderzoeken. Barrs
et«/. (1) komen
in Sidney en Brisbane bij kliniekpopulaties tot vergelijkbare
percentages voor de Pers en noemen verder nog de Burmilla
(met veertien procent PKD).

Op de Amerikaanse website van \'Per-Lore and Himi-Lore\'
(6) worden resultaten verzameld van echografisch PKD-
onderzoek bij katten. Voor de Pers blijkt op een totaal van
7083 dieren 38 procent aan PKD te lijden. Van de 313 katten
horend tot de \'overige rassen\' blijkt zestien procent PKD-lij-
der te zijn. Behalve een aantal van de hiervoor genoemde
rassen en enkele rassen die nauwelijks in Nederland en West-
Europa voorkomen, komt ook de Scottish Fold met bijna 27
procent PKD in deze lijst voor.

Hoe de PKD-situatie is in de subpopulaties in Nederland en
de omringende landen is niet geheel duidelijk. We moeten
aannemen dat die vergelijkbaar is met hetgeen in de litera-
tuur wordt gemeld. Het is in ieder geval van belang dat de
fokkers samen goede selectieafspraken maken zodra er aan-
wijzingen zijn voor PKD binnen het ras.

Fokkerijbeleid

Het eerste doel bij het streven naar het behoud van rassen, is
het behoud van de genetische variatie van die rassen. Het bij
voorbaat uitsluiten van alle dieren die het ongewenste gen bij
zich dragen is meestal geen optie. Nemen we als voorbeeld
de Perzen waarbij 35 procent of meer van de dieren het
PKDl-allel heeft. Het zal duidelijk zijn dat het schadelijk is
voor het ras, wanneer we alle dieren die het defecte allel bij
zich dragen onmiddellijk willen uitsluiten. Dat zou tot over-
selectie leiden waardoor te veel van de beschikbare erfelijke
variatie (van de genenpool) van het ras verloren zou gaan.
Indien we tegen PKD (of een willekeurig ander ongewenst
kenmerk) willen selecteren zullen we een plan moeten ma-
ken dat recht doet aan onze behoudsdoelstelling voor het ras.

Dat kan betekenen dat we één of meer generaties doorgaan
met het inzetten van dieren die het defecte gen bij zich dra-
gen om daarmee de toekomstkansen voor het ras veilig te
stellen. In het geval van PKD beschikken we over een DNA-
marker die ons in de gelegenheid stelt om te voorkomen dat
er lijders voor de fok worden gebruikt. Indien dat in het be-
lang is van het behoud van de genenpool kunnen we deze
dieren wél gebruiken en vervolgens de daaruit geboren kit-
tens screenen op aanwezigheid van het PKDl-allel.

Wanneer we tegen erfelijke afwijkingen selecteren moeten
we niet uit het oog verliezen dat de dieren die het ongewenste
gen bij zich dragen, ook hun aandeel van het genenbezit van
het ras naar de volgende generatie brengen. Met name wan-
neer het gaat om veelvuldig voorkomende afwijkingen is
daarom voorzichtigheid bij de selectie geboden. Dankzij de
beschikbaarheid van de DNA-marker kunnen we in de op-
eenvolgende generaties het aantal dragers verminderen en
stap voor stap het ongewenste allel kwijt raken. Zonder dat
we daarbij hele lijnen (genetische herkomsten) verliezen.

Voor info over de genmarker voor PKDl kunt u terecht op
www.gencouns.nl

Referenties

1. Barrs VR, Gunew M, Foster SF, Beatty JA. and Malik R. Prevalence of
autosomal dominant polycystic kidney disease in Persian cats and related
breeds in Sidney and Brisbane. Austr Vet J 2(H) I; 79: 257-9.

2. Beck C, and Lavelle RB. Feline polycystic kidney disease in Persian and
other cats: a prospective study using ultrasonography Austr Vet J 20() I;
79: 18M.

3. Biller DS, DiBartola SP, Eaton KA. Pflueger S. Wcllman ML, and Radin
MJ. Inheritance of Polycystic Kidney Disease In Persian Cats. Journal of
Heredity 1996; 87: 1-5.

4. Feline Advisory Bureau. Polycystic kidney disease (PKD) in cats. Versie
januari 2(K)5. www.fabcats.org

5. Lyons LA. Biller DS, Erdman CA. l.ipinski MJ. Young AE, Roe BA. Qin
B, and Grahn RA. Feline Polycystic Kidney Disease Mutation Identified
in PKD 1. J Am Soc Nephrol 2004; 15: 2548-55.

6. Pet-Lore and Himi-Lore (2(M)4) \'PKD Stats Summary\' en \'PKD
Summary Page\'. Versie januari 2005. wwTv.indyweb.net/--lucky\'
Stats.html en www.indyweb.net/- lucky/other_breeds.html

Ir. Ed. J. Gubbels is geneticus en drs. Peter Prins is dierenarts bij het insti-
tuut Genetic Counselling Services.

Dr. Jos M.A. Snijders overleden

Op 19 februari 2005 is dr. J.M.A.
(Jos) Snijders overleden. Hij was
specialist Veterinaire Volksge-
zondheid, hoofddocent bij de
Hoofdafdeling Volksgezondheid
en Voedselveiligheid van de

Faculteit der Diergeneeskunde en jarenlang lid van de
Wetenschappelijke Redactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Hoofdredactie Tijdschrift
voor Diergeneeskunde

Berichte

verslage

-ocr page 232-

Marktonderzoek *VET 150 Nederland, 2005\'

Medio april 2005 start Geelen Consultancy, marktonder-
zoek voor de Agri- en Foodsector te Wageningen, in
samenwerking met een aantal farmaceutische bedrijven
alweer voor de vijfde keer het marktonderzoek onder 150
dierenartsenpraktijken onder de naam \'Vet 150
Nederland, 2005\'.

De belangrijkste doelstelling is om na te gaan hoe farma-
ceutische bedrijven de praktijken de komende jaren meer
van dienst kunnen zijn. Het marktonderzoek bestaat uit
twee gedeelten: een imago-onderzoek en een algemeen
gedeelte waarin actuele onderwerpen aan bod komen.
Omdat het onderzoek al voor de vijfde keer wordt uitge-
voerd, is het interessant om na te gaan of de wensen, be-
hoeften en denkwijzen van dierenartsen al dan niet zijn
veranderd.

Het onderzoek wordt in nauwe samenwerking met de deel-
nemende bedrijven en een aantal dierenartsen opgezet. Na
een aantal proefinterviews worden ongeveer 150 dierenart-
sen persoonlijk geïnterviewd met behulp van een computer-
gestuurde, interactieve vragenlijst door interviewers die
binding met de sector hebben. Dierenartsen kunnen vanaf
half april benaderd worden door medewerkers van Geelen
Consultancy te Wageningen met de vraag mee te werken
aan het onderzoek.

Omwille van de representativiteit en de betrouwbaarheid van
het onderzoek is het belangrijk dat de dierenartsen die bena-
derd worden hun medewerking aan het onderzoek verlenen.
Het interview zal ongeveer twee a drie kwartier in beslag ne-
men. Alle dierenartsen die meewerken aan het onderzoek
ontvangen dit jaar een mooi presentje. Geelen Consultancy
zal alle gegevens anoniem verwerken.

Dierenartsen die meer willen weten over de werkwijze van
Geelen Consultancy en in het bijzonder over het markt-
onderzoek \'Vet 150 Nederland, 2005\', kunnen contact opne-
men met ir Jan L.M. Geelen (telefoon 0317 - 425958, e-mail:
info@agrigeelen.nl).

Op zaterdag 2 april 2005 vindt van
10.00 tot 17.00 uur het Tweede
Dutch Avain Symposium plaats op
de Faculteit der Diergeneeskunde,
Yalelaan 1 te Utrecht. De entree
is € 25." (inclusief proceedings,
kofïïe/thee, lunch, en borrel).
Inschrijving kan via de website
www.dutchaviansymposium.nl,
per post of indien er voldoende kaarten zijn, verkoop aan
de deur.

Vorig jaar is voor de eerste maal het Dutch Avian Symposium
georganiseerd op de Faculteit der Diergeneeskunde in
Utrecht. Ongeveer 160 mensen bezochten dit symposium.
De doelstelling is om elk jaar een symposium te organiseren
dat interessant is voor een grote groep vogelliefhebbers. Dit
jaar zal worden ingegaan op het houden van vogels in ge-
mengde verblijven. Veel dierentuinen en particulieren hou-
den verschillende vogelsoorten bij elkaar in één verblijf
Hier zitten voor- en nadelen aan, die tijdens het symposium
zullen worden belicht. Curatoren en medewerkers van ver-
schillende dierentuinen, biologen, dierenartsen en enkele
vogelhouders zullen hun ervaringen rond dit onderwerp be-
spreken. Er zijn twee verschillende programma\'s: een water-
vogel- en een kromsnavelprogramma.

Dutch Avian Symposium

Congressen

cursussen

Het watervogelprogramma zal ingaan op het houden van
verschillende watervogels (eenden, ganzen, zwanen, flamin-
go\'s, reigers, ooievaars, ibissen, steltlopers, pinguïns et ce-
tera) in gemengde verblijven. Tijdens dit diverse programma
zal een aantal watervogelverblijven in enkele dierentuinen
worden besproken, wordt ingegaan op het houden van zeer
bijzondere watervogelsoorten en het voorkomen van hybri-
den en er wordt ingegaan op voeding en veterinaire zorg van
grote watervogelcollecties.

Het kromsnavelprogramma zal zich vooral richten op het
gezond houden en kweken van papegaaien, parkieten, kake-
toes en lori\'s in grotere collecties. Er zal worden ingegaan op
het optimaliseren van kweekresultaten, het houden van krom-
snavels in verschillende verblijven, keuzes van voeders voor
verschillende soorten, infectieziekten bij kromsnavels en de
rol van pathologie bij het gezond houden van een collectie.
Sprekers komen uit binnen- en buitenland (onder andere the
Wildlife Conservation Society, Rotterdam Zoo, Ouwehands
Dierenpark, Faculteit der Diergeneeskunde Utrecht).

Tevens zullen tijdens deze dag verschillende verenigingen
en bedrijven aanwezig zijn met een stand (waaronder
Pakara, Aviornis en de World Parrot Trust).
Kortom een leerzame en gezellige dag voor eenieder die ge-
ïnteresseerd is in vogels.

Kijk voor het gehele programma, overige informatie en inschrijving op:
www.dutchaviansymposium.nl

-ocr page 233-

Op donderdag 14 april 2005 organiseert de Veterinary
Wound Healing Association (VWHA) haar S**" Annual
Congress, als precongress day van de Voorjaarsdagen.
\\oor de Nederlandse dierenarts een uniel<e Itans om
meer te weten te komen over wondgenezing en om dicht
bij huis een congres van de VWHA bij te wonen.

en dr. Sheahan (UK). De dag wordt afgesloten met de key-
note speech door dr. Fowler (US) over
\'New techniques and
future directions for wound management and reconstruc-
tion \'.
Meer details over het programma en short abstracts
kunt u vinden op
www.voorjaarsdagen.org. Voor deze dag
zijn bij het VKO tien nascholingspunten aangevraagd.

Precongress day Voorjaarsdagen over wondgenezing

Registratie

Registratie voor de precongress day georgani-
^ seerd door de VWHA kan al dan niet in com-
\\ binatie met het gehele of gedeeltelij ke FE-
0a 0\\ CAVA-FEEVA hoofdprogramma van de
Voorjaarsdagen. Registratie is gratis
^^ * \\ voor degenen die het volledige hoofd-
\\ programma volgen. Voor degenen die
______^ dat niet doen, zijn de registratie-
kosten slechts 125 euro voor niet-le-
den, en 80 euro voor leden van de
Q
j VWHA, inclusief workshop over
^ j wondbedekkingsmaterialen, lunch,
koffie et cetera.
Degenen die nog geen
lid zijn van de VWHA en deelnemen aan
deze dag, krijgen een gratis lidmaatschap
voor één jaar aangeboden (a 39 euro) door
onze hoojd.sponsor Smith & Nephew.
Registratie
kan via de organisatie van de Voorjaarsdagen, met uit-
zondering van degenen die alléén op de precongress day van
de VWHA komen, die kunnen zich opgeven bij ondergete-
kende.

Meer informatie over de VWHA of lidmaatschap van de
VWHA is verkrijgbaar op de website van de VWHA
(www.vwha.net). Voor verdere vragen kunt u zich richten tot
Jacintha Wilmink. Woumarec, Wageningen, telefoon (0317)
414462 ofe-mail j.m. wilmink@tiscalimail.nl.

Het thema van dit congres is \'What\'s new
wound management\'. Wereldbefaamde spre-
kers zullen hun kennis en ervaring op het ^
gebied van wondgenezing en wondbe- X
handeling met u delen. In de ochtend
zal de openingskeynote
\'The healing
wound\'
gegeven worden door prof.
Butinar (SL), waarin hij de histori-
sche ontwikkeling in wondbehan-
deling zal belichten. Prof Swaim
(US) zal twee lezingen geven met
betrekking tot gezelschapsdieren
over
\'Some advances in the man-
agement of wounds
\' en \'Skin graf-
ting: practical patches for problem
wounds\'.
Prof Knottenbelt (UK) en dr.
Wilmink (NL) zullen zich richten op de
paardenwonden, respectievelijk met
\'Initial
wound care determines the outcome\'
\'Developments in research and clinical practice\'.
In het
middagprogramma zullen recente spectaculaire ontwikke-
lingen in de humane geneeskunde gepresenteerd worden
door dr. Middelkoop (NL) in
\'Skin replacement materials
and tissue engineered skin substututes in human medicine\',
gevolgd door drie short communications betreffende
nieuwe ontwikkelingen. Na de pauze wordt de zeer leer-
zame workshop over
\'The influence of wound management
products on healing
\'gegeven door dr. Cockbill, prof. Turner

Traceerbaarheid van verpakkingen

Wat staat de voedingsmiddelenindustrie te wachten?

Realiseert de voedingsmiddelenindustrie zich wel dat
naast een traceerbaarheidssysteem voor voedselveilig-
heid per 1 januari 2007 ook een traceerbaarheidssysteem
voor verpakkingsmaterialen verplicht is? Welke eisen
stelt de VWA aan de voedingsmiddelenindustrie en hoe
gaat zij controleren? Wat moeten fabrikanten ten aan-
zien van hun verpakkingen doen? Over deze onderwer-
pen organiseren het vakblad VMT en TNO Kwaliteit van
Leven een symposium op 27 april 2005 in \'t Spant te
Bussum.

Aan de orde komen:

• Traceren van verpakkingen: niet vrijblijvend!

• Nieuwe kaderverordening 1935/2004/EC: gevolgen voe-
dingsmiddelenindustrie

Welke eisen stelt de VWA?
Hoe gaat de VWA controleren?

Wat moeten fabrikanten ten aanzien van hun verpakkin-
gen doen?

Hoe een T&T-systeem voor verpakkingen opstellen?

Documentatie en registratie

Certificering

RFID en andere identificatiemogelijkheden in relatie tot
traceerbaarheid

Praktijkvoorbeelden uit de voedingsmiddelenindustrie.

Inlichtingen

Keesing Noordervliet BV, Liselore de Boer, telefoon {030) 6358503, fax
(030) 6358500, e-mail: l.d.boer@keesing.nl of raadpleeg:
vi/ww. vmt.nl/bijeenkomst

-ocr page 234-

Wat was uw motivatie om diergeneeskunde te gaan stu-
deren? Waarschijnlijk om practicus te worden. Als kind
dromen over het \'romantische\' beeld van de dierendok-
ter. Hondjes beter maken en in de auto langs de boerderij
om een koe te verlossen. Kortom, de bekende \'Vlimmen
en Harriot\' dromen, ledereen weet dat de realiteit anders
is. Bedrijfsmatig een praktijk runnen vraagt meer dan
het \'Vlimmen-gevoel\'. De moderne dierenarts wordt op-
geleid om op een heel breed terrein in de voedselketen te
kunnen opereren. Eén op de vier veterinaire studenten
gaat na het afstuderen niet de praktijk in, maar gaat iets
anders doen. Veel dierenartsen worden geconfronteerd
met problemen rondom arbeidsongeschiktheid. .Mede
daardoor zijn dierenartsen zich aan het heroriënteren op
hun carrièreplanning. Het is voor de practicus vaak
moeilijk om van \'baan\' te wisselen, terwijl men best nog
eens iets
anders zou willen doen in zijn of haar leven.

Om dit \'anders\' in beeld te brengen, organiseert de
Diergeneeskundige Studenten Kring in samenwerking met
\'Het Kompas\' op donderdag 31 maart de \'Veterinaire
Praktijk & Carrière Beurs\' met als titel:

\'Hoe benut jij de mogelijkheden van
je dierenartsenbul?\'

Op deze dag zal de Faculteit der Diergeneeskunde worden
omgetoverd tot een gezellige markt, met een
groot aanbod
aan kraampjes en stands. Aan de hand van lezingen en work-
shops, zal aandacht geschonken worden aan het, veel bre-
dere, werkgebied van de veterinair. De meeste lezingen en
workshops, waarover hieronder meer informatie vermeld
staat, zullen door dierenartsen verzorgd worden.
Daarnaast is er veel gelegenheid om de .sociale contacten uit
te breiden, onder het genot van een hapje en een drankje.
Zoals op elke markt staat ook hier gezelligheid centraal, met
muziek en vertien

Voor zowel student als afgestudeerde veterinair zal dit een
mooie kans zijn om eens te verkennen wat de
\'andere\' inoge-
lijkheden zijn. Voor de dierenarts die met de gedachte rond-
loopt een carrièreswitch te maken, is dit een uitgelezen mo-
gelijkheid, zich nader te oriënteren.

De markt kan de student verder helpen bij het maken van de
studiepadkeuze. Wel of niet kiezen voor de richting veteri-
naire volksgezondheid, wetenschappelijk onderzoek of be-
stuur en beleid, ze komen op deze dag allemaal aan de orde.
Overheid en bedrijfsleven tonen alle aspecten van het wer-
ken als dierenarts in verschillende omgevingen.
Zoals u weet is op de markt elke gulden een daalder waard,
op 31 maart zal iedere lezing of workshop die u op deze
marktdag bezoekt, u zeker een \'daalder\' opleveren. Op 31
maart tussen 12.00 en 20.00 uur zullen acht lezingen en zes
workshops gegeven worden, verspreid over de middag en de
avond. Hieronder vindt u het schema met alle lezingen en
workshops die op deze dag gegeven worden. U kunt natuur-
lijk zelf bepalen naar welke lezingen en workshops u wilt
gaan, maar om deel te nemen aan een lezing of een workshop
dient u zich in te schrijven op
www.dskonHne.nl.
De toegang voor de markt bedraagt € 15,- voor dierenartsen,
uiteraard inclusief de lezingen en workshops. De toegang
voor studenten is gratis.

Lezingen

• \'Verschillende mogelijkheden voor dierenartsen in de ve-
terinair farmaceutische industrie\' (W Wijmenga, Fort
Dodge).
Voor dierenartsen zijn er in de (veterinair) farma-
ceutische industrie vele verschillende mogelijkheden. In
het hele traject van basale research en development tot uit-
eindelijke verkoop van het diergeneesmiddel zijn dieren-
artsen betrokken. Hier zal de heer Wijmenga uitgebreid op
ingaan.

• Werken hij de Faculteit der Diergeneeskunde. Bij de
Faculteit der Diergeneeskunde zijn veel dierenartsen
werkzaam die verschillende functies vervullen. Denk hier-
bij aan onderwijs, werken als specialist en functies op het
gebied van bestuur en beleid.

• Werken als onderzoeker. Een richting waar ook menig ve-
terinair in terechtkomt is het veterinair-wetenschappelijk
onderzoek. Tijdens deze lezing zal aan de hand van voor-
beelden, ervaringen en tips een basis worden gelegd voor
een wetenschappelijke loopbaan.

• Werken als dierenarts hij LEO Pharma: de marketing van
dieetvoedingen en geneesmiddelen (D. Mioch. LEO
Pharma).
Na een persoonlijke introductie en toelichting
over zijn huidige werkgever zal de heer Mioch uitweiden
over zijn werkzaamheden binnen LEO Pharma als rayon-
manager en productmanager Vervolgens zal hij een toe-
lichting geven over werken in de farma, waarbij hij onder
andere zal ingaan op de juiste kwaliteiten van de afgestu-
deerde veterinair hiervoor. Tevens zal hij tips en trucs en
do en do not\'s geven.

• Dierenartsen In Bedrijfsleven (DIB) (J. van Mameren.
voorzitter DIB, A. Gelissen en B. Fussen van Virbac).
Tijdens deze lezing zal uitgebreid ingegaan worden op
Dierenartsen In Bedrijfsleven in de breedste zin van het
woord. Aan de hand van enkele voorbeelden, zoals pro-
ductmanager (veterinair/humaan/pet shop), kwaliteitsma-
nager (farmaceutische industrie, ziekenhuizen) en tech-
nisch manager, zal een beeld geschetst worden van de
mogelijkheden die hier voor dierenartsen liggen.

• De dierenarts als ondernemer trends en ontwikkelingen
(P.J. Jaspers, Raadgevers Medische Beroepen).
De dieren-
artsenpraktijk als commerciële onderneming ontwikkelt
zich momenteel stormachtig. Concurrentie, ketenvor-
ming, schaalvorming, satellietmodellen: de traditionele
practicus verliest snel terrein op de moderne onderne-
mer/dierenarts die deze bedrijfstak op een strikt zakelijke
wijze benadert. Wie worden de winnaars, wie de verliezers
en wat wordt jouw plek...?

• Dierenarts hij de VWA (M. Kuipers, plaatsvervangend di-

"Hoe benut jij de mogelijkheden van je dierenartsenbul?"

Veterinaire Praktijk & Carrière Beurs

-ocr page 235-

recteur van de VWA/RVV). De Voedsel en Waren Autoriteit
(VWA) is een grote werkgever voor dierenartsen. Tijdens
deze lezing zal er, aan de hand van vele voorbeelden, wor-
den ingaan op de verschillende taken van de VWA en de
rol van de dierenartsen hierin.

• Werken in loondienst (A. Heesheen van Meeüs). De heer
Heesbeen zal een vergelijking trekken tussen werken in
loondienst en als zelfstandige. Daarnaast zal hij in het ka-
der van werken in loondienst een en ander vertellen over
sociale verzekeringen en andere verzekeringen, de salaris-
strook en de arbeidsovereenkomst.

Workshops

• Arts & Bodylanguage (O. Sleeswijk, VVAA). Tijdens deze
workshop wordt ingegaan op de non-verbale communica-
tie (de do\'s en do not\'s) die een grote rol speelt bij de be-
roepsuitoefening en in het gewone dagelijkse leven. Deze
workshop is een kleine versie van de reguliere workshop
die de VVAA organiseert.

• In gesprek met dierenartsen werkzaam bij de VWA (Inter-
actieve werkgroep).
Er zullen onder andere dierenartsen
aanwezig zijn die een functie bij de VWA vervullen op de
buitengrens inspectiepost en in het slachthuis (ketenbewa-
king). U kunt hier ervaringen horen, vragen stellen en in
discussie gaan met deze dierenartsen.

• Carrière-evaluatie (B. van Brugge. PEB-talk). Hoe ver-
loopt jouw carrière? Is het verloop hiervan een bewuste
keuze geweest? Wat is van invloed geweest op het verloop
van jouw carrière? Belangrijker nog, hoe ziet je carrière-
verloop eruit voor jouw toekomst? In deze workshop gaan
we aan de slag met jouw carrièreverloop en jouw invloed
hierop!

Solliciteren en netwerken (T. Hepkema. P&O services).
Meer dan zeventig procent van de banen wordt ingevuld
zonder de traditionele advertentie. Op welke wijze kun je
op dit gegeven inspelen? Hoe maak je duidelijk dat je op
zoek bent naar een (andere) baan? In de workshop is gele-
genheid interactief te oefenen met het voeren van sollicita-
tiegesprekken en netwerkgesprekken.
Intercollegiale coaching (A. Schroder. Schroder
coachingj.
Een ervaringsgerichte workshop voor en door
dierenartsen. Ook genoeg van het alsmaar ronddraaien in
kringetjes? Vind hier uw ideale coach. Schuilt er ook in u
een carrière als topcoach?

Inleiding marketing beginnende practicus (Dirk van
Dellen. Pfizer).
Waaruit bestaat communicatie? Wie is uw
klant? Wat is het AlDA-principe? Hoe maak je een SWOT-
analyse? Welke omgevingskrachten zijn er? Hoe zit het
met de bedrijfskolom? Wat is in ondernemen het belang
van management? Nieuwsgierig naar deze onderwerpen?
Kom dan naar deze inleidende workshop over de marke-
ting van de beginnende practicus.

Twee mogelijkheden tot bijscholing op het gebied van de vogelgeneeskunde

N.j. Schoemaker

Tijdens het V\'oorjaarsdagencongres (15 tot en met 17
april 2005) zal dit jaar veel aandacht besteed worden aan
de endoscopie van vogels. Het organisatiecomité heeft
daarvoor dr. Michael Taylor, hoofd van de afdeling bij-
zondere dieren aan de universiteit van Guelph in
Canada, uitgenodigd.

De afgelopen tien jaar heeft dr. Taylor op elk vogelcongres
met veel enthousiasme de endoscopie van vogels onderwe-
zen, en heeft hij een speciale schacht ontwikkeld om op een
eenvoudige wijze instrumenten naast de endoscoop in de li-
chaamsholte van een vogel in te brengen. Op vrijdag zal hij
een lezing over de endoscopie geven in de RAI, terwijl op za-
terdag en zondag wetlabs gegeven zullen worden. De lezing
dient tevens als introductie voor deze wetlabs. De zaterdag
zal de basale kennis bijbrengen, terwijl op de zondag de ge-
vorderde endoscopie aan de orde komt. Als u interesse heeft,
dan adviseer ik u zeker om u in te schrijven. Het aantal plaat-
sen is beperkt, en een gelegenheid als deze zal niet snel
terugkomen.

Tien dagen later is er weer een gelegenheid om uw kennis op
het gebied van de vogelgeneeskunde te vergroten. Het
Europese vogelcongres wat eens in de jaar gehouden wordt
zal dan plaatsvinden in Arles, Zuid-Frankrijk. Op 26 april is
het ECAMS-congres waar de Europese vogelspecialisten
presentaties houden, waarna van 27 tot en met 30 april het
EAAV-congres gehouden zal worden.

Voor meer informatie over deze congressen kunt u kijken op
www.ecams-online.org (onder conference) en wv^^w.eaav.org.
Tevens kunt u contact opnemen met ondergetekende via
N.J.Schoemaker@vet.uu.nl.

-ocr page 236-

Voor alle leden van de Voorjaarsdagencommissie is het
een drukke tijd. Deadlines moeten worden gehaald en de
klok loopt erg hard door. De dagen tot het moment van het
ontsteken van het V^orjaarsdagenvuur tellen af. Als een-
nalaatste vlammendragers hebben we het voordeel dat we
nog enkele allerlaatste nieuwtjes aan het hooggeëerde pu-
bliek kunnen vertellen.

Nu alweer voor het vierde jaar organiseren we tijdens de
Voorjaarsdagen up-to-date lezingen voor de paardendieren-
arts. Zowel voor de Nederlandse paardendokter als onze
internationale vakbroeders leggen we de veterinaire loper uit
in Amsterdam. Daarom verheugen we ons op de komst van
niet alleen de Europese Federatie van Equine Veterinary
Associations (FEEVA) maar ook die van de Amerikaanse
zusterorganisatie, de American Association of Equine
Practitioners. \'The First European Equine Veterinary meet-
ing of the Year\' is het motto van de FEEVA en van de AAEP
is het motto \'AAEP meets Europe\'.

Wegens dit heugelijke feit beginnen we op donderdag 14
april met de precongress day. Voor de paardendierenarts
hebben we een viertal topics georganiseerd. Op de Faculteit
der Diergeneeskunde wordt in samenwerking met de firma
Instruvet een Advanced Equine Dentistry wetlab gehouden.
Instructeurs zijn Gordon Baker (USA), Lieven Vlaminck
(B), Jean Leclair (F), Gabrielle en Jan Broeze, Wim Klein
en Peter Wiemer. In het RAI congresgebouw lopen simul-
taanlezingen over de nieuwste inzichten wat betreft wond-
genezing gezelschapsdieren en paard, fysiotherapie bij die-
ren en praktijkmanagement. Voor dit laatste onderdeel
wordt er in de ochtend een gezamenlijk programma georga-
niseerd en gedurende de middag wordt de groep deelnemers
verdeeld in gezelschapsdieren- en paardenpractici. Het ac-
tuele programma van deze dag is te vinden op onze website
www.voorjaarsdagen.org. Neemt u deel aan het gehele con-
gres dan zijn de lezingen (niet het wet-
lab!) naar keuze op de donderdag 14
april gratis te bezoeken. U wordt wel jt i

verzocht van te voren op te geven welke ~

De paarden lopen zich al warm

Brigitte Cornelissen en Julius Peters

lezingen u bij wilt wonen.

Tijdens de donderdag zullen de afge-
vaardigden van de FEEVA zich bezig-
houden met zaken welke van belang zijn
voor alle Europese paardendierenartsen
zoals welzijn en de registratie van dierge-
neesmiddelen. We verwachten dat ook de
nieuwe lidstaten van de Europese Unie
dit jaar een afgevaardigde naar Amster-
dam laten vertrekken. De geneeskunde
van het paard en dus het welbehagen van
dit edele dier kan zo in een groter ver-
band verder worden gewaarborgd.
Op vrijdag 15 april zullen onderzoekers,
studenten en practici hun best doen om
de Interpolis Award in de wacht te sle-
pen. IVIaar liefst 29 dierenartsen zullen dit jaar de strijd aan-
gaan om de hoofdprijs in de wacht te slepen. Tegelijkertijd
zullen in de ochtenduren aspecten rond het sportpaard wor-
den belicht door Arno Lindner (GER) en Lieve
Vanderkeybus (F). De middag wordt volledig benut om de
afwijkingen aan de buitenkant, de huid van het paard, toe te
lichten. Voor deze \'in depth sessie\' komt de Engelse specia-
list Derek Knottenbelt over. Tevens verzorgt hij ook een le-
zing op de zondagmiddag over wondmanagement.
Zaterdag 16 april ontmoet de Europese paardendierenarts de
American Association of Equine Practitioners. Board-
member Internationale Zaken Josef Boening zal een inlei-
ding houden wat de missie van de AAEP is en welke rol de
Europese paardendierenarts kan spelen in deze denkwijze.
De tweede helft van de ochtend worden actuele zaken betref-
fende de paardendiergeneeskunde en de literatuur, bespro-
ken in het News Hour waarvoor de huidige president van de
AAEP, Scott Palmer en oud-president Wayne Macllwraith
zijn uitgenodigd.

Het middagprogramma is simultaan. Er kan gekozen worden
voor the State of the Art lecture gegeven door niemand min-
der dan Peter Rossdale over zijn levenswerk \'The
IVIaladjusted Foal\' of twee lezingen en een discussie over het
gebruik van ongeoorloofde middelen bij sportpaarden. De
mening over dit gebruik zal door Frits Sluyter, hoofd van de
veterinaire afdeling van de internationale paardensportbond
de FEI, en door Kent Allen als woordvoerder van de
Amerikaanse paardensportbond de USEF, worden gegeven.
Op de zondag komen maar liefst vier interessante hoofd-
onderwerpen aan bod. In de ochtend kan men kiezen tussen
orthopedie of voortplanting paard waarbij zowel de merrie
als de hengst aan bod komen en in de middag worden er le-
zingen gegeven over chirurgie, oncologie en wondmanage-
ment.

Er is weer veel werk verzet om diverse onderwerpen betref-
fende de paardendiergeneeskunde te la-
ten belichten door gerenommeerde spre-
kers. De sprekers zijn allen gevraagd om
hun lezingen te geven vanuit een prak-
tisch oogpunt. Al met al is het voor de
paardendierenarts zeer de moeite waard
om naar de Amsterdamse RAI te komen.
Zeker dit jaar bestaat er voor de
Nederlandse paardendierenartsen de
mogelijkheid om in de pauzes zijn inter-
nationale vakbroeders te ontmoeten en
met elkaar van gedachten te wisselen.
Dit laatste is een belangrijk gegeven
want zelfs in het tijdperk van snelle com-
municatie door middel van computers, is
het persoonlijk ontmoeten van collega\'s
nog steeds een plezierig en nuttig tijd-
verdrijf

14 April 2005
17

Brigitte Cornelissen en Julius Peters zijn Equine
Liaison Ofïicers Voorjaarsdagen.

-ocr page 237-

Vanuit de werkgroep Praktijkmanagement wordt in
samenwerking met PAO-D, VPM en de AUV een drie-
daagse basistraining praktijkmanagement gegeven. Eén
van deelnemers van de pilot in 2004 vertelt over zijn erva-
ring.

Een brede basiscursus voor praktijkmanagers, dat was de be-
doeling van de organiserende instanties. Met hapklare brok-
ken en gericht op de dierenartsenpraktijk. Drie dagen met
verschillende onderwerpen en sprekers met veel kennis van
de deelgebieden.

Dag één wordt gevuld met verschillende personeelsaspec-
ten, waaronder functieomschrijving, functiewaardering en
het opzetten van een beloningsstructuur. Dag twee is inge-
ruimd voor financiële aspecten en strategische beleidsvoe-
ring met als onderwerpen: jaarrekening, budgettering,
maatschappen in deeltijd en sturen op cijfers. Dag drie
staat deels in het teken van het personeelsontwikkelings-
beleid, coaching, functioneringsgesprekken en beoorde-
len. De tweede helft van de dag wordt besteed aan de toe-
komst van de praktijk en de dierenarts, en er volgt een
uitleg over het nieuwe curriculum van de Faculteit der
Diergeneeskunde.

De eerstvolgende driedaagse cursus \'Management, een cru-
ciale factor\' wordt gegeven op 22 maart, 19 april en 31 mei
2005 bij AUV Dierenartsencoöperatie te Cuijk. De kosten
bedragen € 825,- inclusief lunches. U kunt zich opgeven bij
PAO-D in Houten, cursus 05/901 (www.paod.nl).

Een ervaring rijker

Dierenarts Hans van Embden nam deel aan de pilot in het na-
jaar van 2004. Hij geeft zijn mening over de driedaagse trai-
ning.

Wat trok je aan in de cursus, waarom wilde je er naartoe?
"Toen ik nog in de praktijk werkte als dierenarts (1985-
2000) en met vele managementtaken werd geconfronteerd,
waren er vooral in de beginjaren nauwelijks specifieke cur-
sussen voor dierenartsen/praktijkmanagers. Ik heb toen
vooral veel algemene cursussen op het gebied van manage-
ment gevolgd die bestemd waren voor (aanstaande) mana-
gers in het bedrijfsleven. Daar heb ik veel van geleerd.
Echter telkens moest je de vertaalslag naar de dierenartsen-
praktijk maken.

Vanuit mijn huidige functie als directeur van FlexVet ben ik
nogal eens betrokken bij (interim)managementklussen in de
dierenartsenpraktijk, maar vooral ook bij bemiddeling, uit-
zending en detachering van dierenartsen en assistentes, die
naast hun primaire veterinaire taak ook managementtaken in
hun takenpakket hebben.

Toen er een specifieke cursus op het gebied van praktijkma-
nagement voor dierenartsenpraktijken werd aangeboden was
ik nieuwsgierig naar de inhoud en heb ik de cursus vooral be-
zocht om inzicht te krijgen in wat er voor deze mensen aan
(bij)scholingsmogelijkheden wordt aangeboden op het ge-
bied van praktijkmanagement.

Driedaagse cursus \'Management, een cruciale factor\'

Henk Wessels

Ik hoopte en verwachtte vooral van de cursus dat er naast de
theoretische achtergrond praktische handvatten zouden wor-
den aangereikt voor de (aanstaande) praktijkmanagers."

Wat was het bijzondere van deze cursus?
"Het bijzondere van deze cursus of anders dan een andere
algemene managementcursus was dat deze cursus duide-
lijk was gemaakt specifiek door en voor praktijkmanagers
van dierenartsenpraktijken. Hoewel het natuurlijk ook
over algemene managementzaken ging kwam toch telkens
weer aan de orde \'wat betekent dit voor de dierenartsen-
praktijk?\' Dit had niet alleen te maken met de docenten,
maar vooral ook met de interactieve opzet van de cursus
met deelnemers die allemaal dierenarts of assistent zijn en
in hun dagelijkse werk met praktijkmanagement te maken
hebben."

Heb je genoeg kennis mee naar huis gekregen waarje iets mee
kunt doen?

"Wanneer ik mij verplaats in de situatie van de beoogde cur-
sisten, namelijk de (aanstaande) praktijkmanagers, is dit een
zeer waardevolle cursus. Naast een aantal theoretische
achtergronden worden ook handvatten aangereikt waar jc in
de dagelijkse praktijk direct mee aan de slag kan.
Wel moet gezegd worden dat de cursus sterk gericht was op
de interne organisatie van de praktijk en nog weinig extern
gericht. Ik bedoel hiermee dat aspecten als marketing, ac-
counting van klanten en dergelijke nauwelijks tot niet aan
bod kwamen, terwijl ik denk dat daar in de praktijk veel be-
hoefte aan is. Ik hoop dan ook dat in een vervolgcursus daar
minimaal één dagdeel aan besteed zal worden."

Waarom zou iedere praktijkmanager er naartoe moeten
gaan?

"Management van een dierenartsenpraktijk is niet iets watje
er tegenwoordig zomaar bij doet. Dit vergt specifieke kennis
en vaardigheden die tijdens de opleiding van dierenarts of
assistente niet of maar ten dele aan de orde komen.

-ocr page 238-

Management van een dierenartsenpraktijk is en zal in de toe-
komst in toenemende mate een aparte discipline worden.
Daarom moeten mensen die deze taken (gaan) uitvoeren zich
bijscholen. Deze cursus is zeker voor de beginner een aanra-
der, en voor hen die het vak van praktijkmanager reeds een
tijdje uitvoeren is het een goede cursus om meer achter-
grondkennis te verwerven.

Henk Wessels Is hoofd coöperatiezaken bij AUV dierenartsencoöpera-
tie.

DE BASISCURSUS VETERINAIR PRAKTIJKMANA-
GEMENT (05/901) WORDT GEORGANISEERD OP
DINSDAG 23 MAART, DINSDAG 19 APRIL EN DINS-
DAG 31 MEI 2005, te CUIJK.

Deze cursus is volgeboekt, vanzelfsprekend is opgaaf voor
de wachtlijst mogelijk.

Opgaaf bij PAO-Diergeneeskunde, telefoon 030 - 634 89 80,
e-mail: info@paod.nl

Anatomy of the Dog, An illustrated Text 4th Ed

K.D. Budras, P.H. McCarthy, W. Fricke and R. Richter Schlütersche GmbH & Co, Hannover, 2002, 217pagina\'s, prijs: € 96,-.

Dit boek op bijna A3-formaat is geen
atlas maar, zoals de subtitel al aan-
geeft, een duidelijk ingedeeld en rijk
geïllustreerd tekstboek met veel in-
formatie over de anatomie van de
hond. Het is een bewerkte Engelse
vertaling van de Duitse versie met au-
teurs uit Berlijn, St. Kitts en Sydney.

De eerste helft van het boek geeft een
overzicht van de anatomische deelgebieden, telkens per twee
pagina\'s waarvan de linker tekst en de rechter aft)eeldingen
bevat. Deze afljeeldingen zijn zeer mooi, groot en voorname-
lijk in kleur uitgevoerd. Ze zijn daardoor duidelijk te interpre-
teren. De tekst begint telkens met een kader waarin een soort
samenvatting wordt weergegeven, maar die ook gebruikt kan
worden als handleiding voor de dissectie. Nummers van be-
sproken anatomische structuren in de tekst corresponderen
met die van de afljeeldingen ernaast. In de kantlijn wordt
middels andere numiners verwezen naar het laatste hoofdstuk
met gedetailleerde informatie over de toegepaste anatomie
(zie verder). Vervolgens wordt in tabellen een schematisch
overzicht gegeven van de spieren (oorsprong, insertie, inner-
vatie, functie enzovoort), de lymfeklieren en de kopzenuwen.
Dit wordt gevolgd door een hoofdstuk over de algemene ana-
tomie met besprekingen van osteologie, arthrologie, myolo-
gie, centraal zenuwstelsel, klieren en membranen, het endo-
criene, cardiovasculaire en lymfatische systeem. Het tweede
deel bespreekt een introductie van de röntgenologie en de
echografie en geeft een overzicht van de toegepaste klinische
en ftjnctionele anatomie. Dit maakt het boek interessant en
goed bruikbaar voor de veterinaire praktijk. Helaas ontbreekt
informatie over MRl- en CT-technieken. Er is een literatuur-
lijst en een uitgebreide index aanwezig.
Het boek is met name geschikt voor de student diergenees-
kunde. Hij/zij kan er de hele studie plezier van hebben als na-
slagwerk voor diverse vakken. De dierenarts-practicus kan
het gebruiken als referentie voor veel anatomische details
van röntgenfoto\'s en echografische afljeeldingen alsmede
voor de diagnostiek en chirurgie. De prijs is mijn inziens
zeer acceptabel voor een dergelijk boek.

P.A.M. Overgaauw

Porcine circovirus

U. Hinrichs undJ. Tschachtschal. Der Prakt Tierarzt 2001; 82:730-2.

Het porcine circovirus 2 (PCV 2)
wordt in verband gebracht met twee
klinische ziektebeelden te weten het
\'postweaning multisystemic wasting
syndrome\' (PMWS) en het \'porcine
dermatitis nephropathie syndrom\'
(PDNS).

De eerste verschijnselen van
PMWS worden meestal waargeno-
men op een leeftijd van zes tot vijftien weken en bestaan aan-
vankelijk uit vermagering. Onder invloed van andere bacte-
riële en/of virusinfecties ontstaan afwijkingen aan de

Referaten

luchtwegen en de darmtractus.

Bij PDNS domineren huidveranderingen bestaande uit klei-
nere en grote bloeduitstortingen op de borst- en buikwand
alsmede in de perianaalstreek.

Op de eigenschappen van het virus en op de sectie en het
histologisch onderzoek wordt nader ingegaan.
Over de pathogenese en de epidemiologie van beide aandoe-
ningen bestaan veel onduidelijkheden. Het virus komt ubi-
quitair voor. De exacte rol van dit agens is nog steeds niet
duidelijk.

Dr J.P.W.M. Akkermans

-ocr page 239-

Marketing in de praktijk

Walter Boer

Voor het succesvol runnen
van een dierenartspraktijk
voor gezelschapsdieren, is
vandaag de dag meer nodig
dan veterinaire kennis alleen.
U moet uw klanten \'verdie-
nen\', want zo logisch is het
niet dat ze bij u terugkomen.
Er is immers aanbod genoeg.

Vraagt u wel eens aan klanten waarom ze juist bij u
in de praktijk komen? Of nog beter, vraagt u wel
eens aan uw ex-klanten waarom ze niet meer bij u
komen? Het zijn soms kleinigheden die een klant
doen besluiten geen klant meer bij u te zijn. U werkt
op afspraak? Prima, tijd is schaars en iedereen is
druk, druk, druk. Maar,... hoe vaak bent u dan ook
daadwerkelijk op tijd. "Afspraak is Afspraak" en
juist als u op afspraak werkt, rekent uw klant erop
dat hij dan aan de beurt is. Immers, in de agenda van
uw klant wacht ook alweer de volgende afspraak.

Laat een kennis van u eens uw eigen praktijk bezoe-
ken. Kunt u het makkelijk vinden? Hoe ziet de
wachtkamer eruit? Hoe wordt u ontvangen? Krijgt u
een kopje koffie? Ligt er actuele informatie op de
leestafel? Zou u zelf met plezier in de wachtkamer
zitten? Het is goed om door de ogen van uw klant
kritisch naar uw eigen praktijk te kijken. Hebben uw
assistenten ook een goed gevoel over het contact
met de klanten? Zij zijn uw gastvrouw en spreken
uw klanten waarschijnlijker langer en vaker dan dat
u hen spreekt. Bespreek eens met hen hoe zij den-
ken dat het contact met uw klanten nog beter kan.
Zo moeilijk is dat niet, maar u moet het wel doen!

Uw klanten moet u verdienen. Tenslotte betalen ze
uw boterham. Laat uw klanten merken dat u het fijn
vindt dat ze juist voor uw praktijk gekozen hebben.
Vraag of ze tevreden zijn. Stuur ze bijvoorbeeld
eens een enquête. Doe eens wat extra\'s. Denk dan
aan het organiseren van een Puppy- of Kitten-
Party®. Zorg ervoor dat u zich onderscheidt. Is dat
dan marketing? Tegenwoordig wel, maar feitelijk is
er niets nieuws onder de zon. Zorg goed voor uw
klanten, dan zijn zij loyaal aan u. U zult er geen spijt
van krijgen.

Walter Boer is werkzaam bij Dier &. Zorg.
waiter, boer® proteqd i reet. n I

raktijk

in bedrijl

■I

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de
veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere
voorwerpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen,
therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere
en gewone mensen die een rol speelden in de diergenees-
kunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Bord gebruikt bij de bestrijdings-
campagne van de runderhorzel

Tussen 1947 en 1955 hield de
Runderhorzel-Bestrijdingscommis-
sie een landelijke campagne, waar-
door de runderhorzel werd uitge-
roeid. Het insect brengt grote schade
toe aan het rundvee doordat het als
larf onder de huid van het rund op-
groeit. Jonge dieren die de larven bij
zich dragen groeien minder snel dan
gezonde dieren, en volwassen dieren produceren minder
melk. Bovendien beschadigt de larf de huid, waardoor die
onverkoopbaar wordt. Lange tijd geloofden veehouders dat
de bulten, die bij het rund ontstaan wanneer de runderhorzel-
larf onderhuids groeit, tekenen waren van een gezonde licha-
melijke conditie van het dier Wanneer zij de zogenaamde
groeibulten aantroffen bij een kalf, zagen zij die als voorte-
ken van de groeispurt die het kalf zou doormaken nadat de
bulten zouden zijn verdwenen. En wanneer zij de groeibul-
ten aantroffen bij een volwassen rund, zagen zij die als be-
wijs dat het dier voorspoedig opgegroeid was. Het succes
van de bestrijdingscampagne was in belangrijke mate afhan-
kelijk van de deelname van de veehouders. De Runder-
horzel-Bestrijdingscommissie maakte er dan ook veel werk
van om hen te overtuigen van het gevaar dat de runderhorzel
met zich meebracht. Zij gebruikten daarbij films en waar-
schuwingsborden, waarvan er hier een afgebeeld is.

Uitgelich

-ocr page 240-

J. van der Waa

memoriam

Op 18 december 2004 is collega J. van der Waal op 9 7-jarige leeftijd, na een zeer werkzaam leven, overleden.

Jan van der Waal werd op IO december 1908 geboren te Ridderkerk. Zijn vader had daar een bedrijf waar groftuinbouwproducten (zoals spruitkool en
honen) geteeld werden. Het gezin bestond uit drie kinderen. Jan had een broer die ouder um en het bedrijf zou overnemen van zijn vader en een jongere
zuster Zijn ouders stimuleerden Jan om te gaan studeren. Hij twijfelde tussen economie of diergeneeskunde. Mede doordat Jan vaak meereed met zijn
oom, dierenarts Van den Hoek in Dordrecht, viel zijn keus op diergeneesktmde.

Na vijfjaar HBS in Dordrecht begon hij in 1926 met de .studie in Utrecht. Hij werd lid van Unitas en voetbalde in Hercules en het\' Veterinair Elftal\'. Na
een vlotte studie deed hij in 1952 zijn veeartsexamen. Het was crisistijd en Jan ging waarnemen, vooral in Noord-Brabant, Zuid-Holland en op Flakkee.
Dit onder andere hij dierenartsen/militairen, als zij voor herhaling onder dienst moesten. Zelf was hij uitgeloot. Het honorarium was laag. Wèl bedong
hij henzinegeld, want hij reed op zijn eigen Harley-Davidson.

In 1934 werd de praktijk in Nieuwenhoorn van collega M. V van der Poel overgenomen. Hij bouwde zijn praktijkhuis, waar zijn knecht met zijn vrouw in
woonden (was tevens zijn \'thuisfront\'). Zelf ging hij wonen in een gedeelte van het grote doktershuis, dat ernaast stond. De praktijk bestond uit melkvee,
veel paarden en varkens.

Mond- en klauwzeer kwam regelmatig voor op Voorne en Putten. De thc-hestrijding kwam in 1934 op gang, eerst met de oogdruppelmethode en later
met de intradermale injectie.

In 1947 werd Voorneen Putten thc-vrij verklaard en mocht er melk geleverd worden aan Amerikaanse soldaten in Duitsland.

Het praktijkgebied werd in de oorlog tweemaal geïnundeerd: in 1939 als onderdeel van de waterlinie (met zoet water) en in 1940 door de Duitsers (met
zout water).

Na de oorlog werd er door Jan een Kl-vereniging opgericht, louter met het doel de verbetering van de fokkerij en niet op ziektepreventie gericht.
Gewerkt werd met verdund vers sperma en al met inseminatie onder rectale hegeleiding.

In 1953 was de watersnoodramp, daarbij kwam het zuidoosten van Voorne en Putten, met name de polders rond Oudenhoorn. Zuidland en Hekelingen,
onder water te staan. Op verzoek van de burgemeester formeerde Jan een aantal vrijwilligers, die gezamenlijk en vaak met groot gevaar voor zichzelf\',
htmderden koeien en tientallen paarden van de verdrinkingsdood gered hebben. Niettemin zijn er ook vele dieren verdronken.

In 1955 verliet collega Van der Waal de praktijk en werd hij benoemd lot adjunct-inspecteur van de Veeart.senijkundige Dienst en het Veterinair
Staatstoezicht op de Volksgezondheid in Noord-Holland. Hij
ging in Heemstede wonen.

In 1956 werd Jan geconfronteerd met drie gevallen van malleus bij importpaarden uit Joegoslavië. Hij leerde het malleïneren in het hoven ooglid. Dit
werd jaren de procedure hij import van paarden uit het Oostblok.

In 1960 kwam een klacht uit hetzelfde Joegoslavië over vermeende tbc bij Nederlandse importkoeien en varkenspest bij importvarkens. Jan is hiervoor
diverse malen in Joegoslavië gewee.st: .soms alleen, soms met deskundigen van het CDl. alvorens de problemen opgelost waren.
In 1962 werd rabiës vastgesteld in Amsterdam (het bekende witte hondje). Na opsporing en onderzoek werden de honden en katten in Nederland gevac-
cineerd.

Op 28 januari 1961 trouwde Jan met Brigitte Würdemann, hoofdverpleegkundige te Leiden.

Als opvolger van collega H. Scholten werd Jan in 1966 benoemd tot regionaal inspecteur VD/VG in Noord-Holland en in datzelfde jaar werden onder-
getekenden tot zijn adjunct-inspecteurs benoemd. DU leidde tot een goed en prettig samenwerkingsverhand.
In 1974 werd Jan gepensioneerd en hij zijn afscheid werd hij benoemd tot Ojjtcier in de Orde van Oranje Nassau.

Maatschappelijk was Jan van der Waal zeer actief:
\' Bestuurslid voetbalclub Hercules te Utrecht:
\' Voorzitter/Directeur KI vereniging Zuid-Hollandse Eilanden:

• Bestuurslid van de Hollandse Maatschappij van Landbouw:

• Voorzitter van de Maatschappij tot Nul van \'tAlgemeen te Nieuwenhoorn:

• Secretaris van de Nutsspaarhank te Nieuwenhoorn:

• Lid en later Ere-lid van de Sociëteit \'De Vereeniging \'in Haarlem.

Hij hield van reizen. Ook na zijn pensionering hebben Jan en Brigitte vele mooie vakantiereizen gemaakt, vaak naar bijzondere plaatsen. Helaas moest

dit eindigen toen de lichamelijke conditie van Jan dit niet meer mogelijk maakte.

Op 23 december 2004 werd tijdens de crematieplechtigheid afscheid genomen van Jan van der Waal.

Wij wensen Brigitte en de verdere familie alle kracht en steun toe om dit grote verlies te kunnen verwerken.

R.J. Kummel
H. Perre

-ocr page 241-

Wanneer een boot achter de horizon verdwijnt,

dan is hij niet weg,
we zien hem alleen niet meer
(E. Kubler-Ross)

Op zondag H augustus 2004 overleed Hans Bosch. Amper zes maanden nadat de diagnose slok-
darmkanker werd gesteld.

Hans werd op 25 juni 1960 geboren te Amstelveen. Hij was de oudste zoon in een gezin van vier
kinderen. Voor Hans stond al snel vast dat diergeneeskunde de studie voor hem zou zijn.
Na de middelbare school op het Amsterdams Lyceum in Amstelveen gevolgd te hebben, startte
hij in 1978 in Utrecht met de studie diergeneeskunde.

Hans dacht altijd met veel genoegen terug aan zijn studententijd. Zijn deelname aan de drave-
rijen tijdens peerdepieten, de almanakcomtnissie en Mens Dier Maatschappij (MDM).
Als één van de oprichters van MDM kon hij zijn betrokkenheid en grote belangstelling voor de
ethische a.specten van de behandeling van dieren tot uiting brengen. Ook genoot hij van de mo-
gelijkheid voorlichting te geven over onderwerpen waar hij met hart en ziel bij betrokken was.
Tekenend voor het feit dat hij een goed redenaar was en helder in zijn standpunten, was dat
Hans als eerste diergeneeskundestudent als gewetensbezwaarde werd erkend inzake de weige-
ring van het higgenpracticum en zijn gelijk kreeg van het College van Beroep. Helaas duurde het
nog enkele jaren voordat tot afschaffing van het practicum werd overgegaan.
In 1986 studeerde Hans af en begon met een aantal waarnemingen.

Tijdens een waarneming in het Haags Dierencentrum leerde hij Anneke Straling kennen met wie
hij sind.sdien samenleefde.

In 1992 startte hij in Spijkenisse in de praktijk in loondienst alwaar hij in 1995 een maat.schap
aanging. In korte tijd groeide de praktijk mede door Hans zijn betrokkenheid en inzet uit lot een
praktijk met vijf dierenart.sen en tien assistentes.

Door zijn hoge mate van inzet en betrokkenheid moest Hans in 2001 een stap terug doen; hij
verliet de praktijk en werd directeur van de Nederlandse Vegetariërsbond. Voor deze non-proftt
organisatie heeft hij veel betekend in de aanhaling van de internationale contacten en is hij tot
het laatst bezig geweest met de organisatie van de V-day, die op 25 september 2004 in Utrecht
gehouden werd en hij helaas niet meer mee mocht maken.

In 2003 bleek ook dat bloed kruipt waar het niet gaan kan en wilde Hans weer meer contact met
de praktijk. Hij miste hel contact met de dieren en zijn vak. In augustus startte hij naast zijn werk
hij de vegetariërsbond voor één dag per week in het Haags Dierencentrum.
Vol met plannen voor de toekomst werd in februari de diagnose slokdarmkanker gesteld. Geen
van de ingestelde therapieën bracht genezing of zelfs verlichting en amper zes maanden na de
diagnose overleed Hans thuis hij Anneke, omringd door dierbaren.

Op de crematie is Hans herdacht zoals hij was, serieus, betrouwbaar, betrokken en slim.
Het afscheid van Hans heeft ons allen diep geraakt. Wij missen in hem een fijne collega en goede
vriend. Wij wensen Anneke en zijn familie veel kracht toe bij hel verwerken van dit verlies.

Karin van Laar
Anneke Rozendal

memoriam

Hans Bosch

-ocr page 242-

Projectgroep Sportpaarden van de Groep Geneeskunde van het Paard

Per 1 januari 2005 is de Projectgroep
Sportpaarden opgericht. Het doel
van deze projectgroep is om practici
en instanties die zich met sport-
paarden bezighouden, een centraal
aanspreekpunt te bieden waar alle
mogelijke vragen op dit gebied ge-
steld kunnen worden.

nieuw

De projectgroep zal, gelet op de actualiteit van sommige
onderwerpen, zich in eerste instantie richten op de volgende
aandachtsgebieden;

• medicatie en doping

• voeding, -supplementen en -additieven met betrekking tot
de gezondheid en prestatie

• trainings- en revalidatiemethoden

Daarnaast wordt er jaarlijks in de maand mei een PAO ge-
houden.

Croep Paar

Verdere informatie kunt u vinden op de website van de
Groep Geneeskunde van het Paard
www.paardendieren
arts.nl.
Het e-mailadres voor vragen luidt equinesport@
xs4all.nl

Namens de leden van de projectgroep:
Frerlk ter Braake, Eric van Breda, Arno Werners, Schelto
Jonker, Ben Horsmans, Boh van der Heijden en Erwin van

Gijtenbeek

Groep f Geneeskunde van het Paard

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Congressen ft^sympösia

Maart

17 Drinkwatersymposium voor het varken,
organisatie: Eurovet Animal Health BV, om-
geving Nijmegen. Thema: Samen lossen we
het op! Aanvang ± 13.00 uur tot ± 20.00 uur
Tijdens deze dag zullen zowel de weten-
schappelijke als praktische aspecten, van be-
lang bij goed drinkwatermanagement, be-
sproken worden. Onderwerpen als gemengde
luchtweginfecties en antibioticagebruik bij het varken, drinkwater-
systemen en kwaliteit van het drinkwater en farmacologie orale me-
dicatie komen aan bod. Praktische zaken zullen besproken worden,
zoals de consequenties van hardheid en ijzcrgehalte van het water
voor de medicatie die u wilt toepassen en de valkuilen van verstopte
nippels. Voor dit symposium worden nascholingspunten aange-
vraagd bij het VKO, in het kader van de erkenning \'Varkens-
dierenarts\'. Informatie via Eurovet Animal Health, Jeanne Intven of
drs. Klaas van Aken, tel 0497 54 43 00.

18-22 International conference on sport horses (CICADE), CESMAS.
Congress & Practical Courses. Info: Dr Arno Lindner, tel. 0049 201
5718873, contact(a;agpferd.de, www.cicade.info.
Symposium State of the Heart met als thema: \'Diagnostiek van hon-
den met hartaandoeningen\'. Nationale en internationale gastspre-
kers maken de actuele bevindingen over diagnostiek toepasbaar voor
uw praktijk. Locatie: Grand Hotel Karei V te Utrecht van 09.30 uur
tot 16.00 uur Kosten deelname: € 250 p.p. Voor meer informatie en
inschrijving: Boehringer Ingelheim Vetmedica. telefoon: 072-
5662411 of per e-mail: vetmedica(a\'alk.boehringer-ingclheim.com

19

22 Middagbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op
in Apeldoorn.

23 Avondbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op
in Nuland.

30 Bijeenkomst oud-inspecteurs van de volksgezondheid, KNMvD te
Houten.

Cursussen"

Maart

15

24

Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2.750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau), werkzaam bij de overheid, research instituten en/of bedrijfsle-
ven cn voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo
Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats: Wageningen. Cursusleiding:
ir S.L.G.E. Burgers. Groepsgrootte: maximaal 16 personen. Kosten:
2.750 euro. De cursus is bestemd voor onderzoekers (hbo- of wo-ni-
veau). werkzaam bij de overheid research instituten en/of bedrijfsle-
ven en voor docenten in het hoger (agrarisch) onderwijs. Nadere in-
formatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.wurnl.phlo

Cezelschapsdierenpraktijk
inclusief woonhuis te koop aangeboden

Thema-avond Paard. Onderwerp: Angst en verzet tijdens het rijden.
Locatie: Leeuwarden. Aanvang: 18.30 uur Infonnatie:
www.pgot.nl. De thema-avonden worden georganiseerd door het
Van Hall Instituut. Business Center Mw. A. Veenstra. Postbus 1754,
8901 CB Leeuwarden,Tel.: 058-2846160. Fax: 058-2846199.
Wetenschappelijke vergadering groep geneeskunde van het rund.
Tijd: van 15.00 tot 19.15 uur Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde.
Androclusgebouw, Collegezaal C-101.

Middagbijeenkomst deelnemers Practici en Pfizer samen de boer op
in Assen.

Vergaderingen fc Bijenkomsten

Maart

15

15

21

Supermodern, aangebouwd aan het woonhuis In groene om-
geving. Zeer goed geoutilleerd voor een eerstelijns eenper-
soonspraktijk. Goede dienstenregeling.

Schriftelijke reacties graag richten onder vermelding van
nummer 03/2005 aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde,
Postbus 421, 3990 GE Houten.

-ocr page 243-

GRAAFSCHAP

)

D E <

DIERENARTSEN

De Graafschap Dierenartsen is een grote gemengde dierenartsenpraktijic met meerdere locaties in de Achterhoek. De onderneming
staat met 16 dierenartsen, 16 assistenten en een praktijkmanager voor een hoogwaardige dienstverlening in en buiten de regio. In ver-
band met diverse ontwikkelingen binnen De Graafschap Dierenartsen zijn wij op korte termijn op zoek naar een

ENTHOUSIASTE
ERKENDE PAARDENDIERENARTS (M/V)

Wij vragen:

- Een flexibele instelling

- Werkervaring in gynaecologie paard

- Deelname in dienstregeling Paard

- Teamgeest

- Een gezonde ondernemersinstelling

Wij bieden:

- Een prettige werksfeer

- Fulltime (80-100%) baan, met uitzicht op een vast dienstverband

- Nadruk op gynaecologie en begeleiding hengstenstations

- Ontwikkelingsmogelijkheden op diverse deelgebieden

- Zeer dynamische werkomgeving met toekomstmogelijkheden

- Marktconforme salariëring

Voorvragen kun je contact opnemen met de heer J. Smak (0575-551277). De sollicitatiebrief kun je, binnen 14 dagen na het ver-
schijnen van deze advertentie, richten aan: De Graafschap Dierenartsen t.a.v mevrouw B.A.P Semmekrot-Hermens, Het Hoge 9,
7251 XT Vörden of per e-mail b.semmekrot(gdgdierenartsen.nl.

PrUafw

. Voedingssupplementen voor^^^
F hond en paard

Producten voor de hond:

• PrlmeVal Gelatinaat Bij gewrichtsproblemen

• Omega 3-6-9 Essentiële vetzuren

Producten voor het paard:

• PrimeVal Gelatinaat Bij gewrichtsproblemen

-ocr page 244-

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline-)

15-04-2005

dinsdag

29-03-2005

01-05-2005

maandag

11-04-2005

15-05-2005

maandag

25-04-2005

01-06-2005

maandag

09-05-2005

") Voor 10.00 uur \'s morgens.

Voor informatie: P. Relyveld, tel: 030-6560110
of kijk op: www.4x4AdventureTravel.nl.

Gevraagd:

Bedrijfsleider

op groot melkveebedrijf in voormalig Oost Duitsland,
in de buurt van Magdenburg.

Verantwoordelijk voor de vruchtbaarheid, de gezond-
heidsstatus, het insemineren, het afkalfproces alsmede
het aansturen van medew/erkers.

Wekelijks overleg met eigenaar/vennoot over de opera-
tionele gang van zaken.

U wordt afgerekend op de gezamenlijke vastgestelde
doelstellingen.

Reactie per e-mail naar: Kieft@condor-agri.nl
InfoiJ. Kieft 06-53734487.

Met eigen 4x4 naar Marokko! Geniet
van het off-road rijden, de cultuur en de
Westelijke Sahara.

Voor avontuurlijke reis
dierenartsen met eigen 4x4 gezocht

Leer als een echte Parijs-Dakarrijder door de zandduinen rijden
en navigeren met GPS. Waan je in een sprookje uit duizend-en-
een-nacht in Marrakech en slaap onder de sterren in de woestijn.

Zeer enthousiaste en

werklustige jonge
vrouwelijke dierenarts
met \'mannencapaciteit\'

zoekt baan in landbouwhuisdierensector/gemengde praktijk.

Ook interesse? Jikke Bel, tel: 06-16600480.
E-mail: jikkebel@hotmail.com

LINTJESHO-F

dierenartsen diagnostiek apotheek

Lintjeshof Dierenartsenpraktijk te Nederweerten Roermond
heeft een vacature voor een fulltime

Varkens- en/of
Pluimveedierenarts(m/v)

De werkzaamheden bestaan uit begeleiding van varkens-
en/of pluimveebedrijven, gecombineerd met de courante
werkzaamheden op dit soort bedrijven.
Deelname in dienstenregeling is gewenst.
Ervaring en erkenning strekken tot aanbeveling.

Lintjeshof Dierenartsenpraktijk is een gecertificeerde praktijk
en richt zich voornamelijk op de moderne varkens-, pluimvee-,
rundveehouderij. Er zijn momenteel 15 dierenartsen werk-
zaam. Op beide locaties wordt bovendien een gezelschapsdie-
renpraktijk uitgeoefend.

Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met de heer F.
Dirven (dirven@lintjeshof.com) schriftelijk dan wel per tele-
foon.

DAP Lintjeshof, Postbus 2725, 6030 AA Nederweert, telefoon
0495-461222.

Pensioenadvies

I

ONDUNEMINGSGERICHTEIIWK

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

FORTUIN

T030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

D I X

-ocr page 245-

VETMEDLAB

HET GROOTSTE VETERINAIRE LABORATORIUM IN EUROPA

Kom langs tijdens de Voorjaarsdagen 2005
(Europafoyer 2; stand 4)
of bel één van de regiomanagers:
drs. Henriette Jansma, tel. 036-5375133 of
drs. Lisetta
Verkleij, 030-6874092
__Xt

Vet\'Med-Lab^

Kies, net als ruim de helft van alle praktijken in Nederland,
voor samenwerking met Vet Med Lab!

WAAROM?

snelheid: uitslagen de volgende dag
gemak: de koerier haalt de monsters op bij uw praktijk
alles in één: uitgebreid en up-to-date testaanbod
i^t service: ma t/m vrij, van 8.30-18.30, advies van dierenartsen
scherpe prijzen: vb. rode -i- witte bloedbeeld € 8,45

DAAROM!

HET LABORATORIUM VOOR DIERENARTSEN

Felimazolé,

Een nieuw leven voor de kat met Hyperthyroïdie

Benaming: felimarole 5 mg. omiHikle laWetten SamenstelHng: 5 mg ttii8fTia«>le pef tablet Indicattes: hyperthynMiie bq katten
Dosering: Vtwr de stabtli&alie van bypetriyroHJie voorafgaand aan thrroióectomie: tablet \'s morgens en iM)n(}$. Voor de lange
termiinbehandeting van tiypentiynxtw ts de
aanvangsd0S4S 1 tablet pet dag. De dosis dtent eventueel aangepast op basis «an de
totale T4 bepaling »n het serum op 3. 6.10 en 20 weken na de
stad «n de behandeling ten einde de minimale effectieve dosis te
bennken Irtdien
den meet dan 1 tabiet per dag bedraagt dient de dosis evenredig verdeeld te worden uver de dag. De dageli|kse
dosis
mag niet nrieer dan 20 mg/dag bedragen Voor de lange termijnbehandelmg van hyperlhyioidie moet hel dw levenslang behan
dekl worden De hematologie, de biochemie en de totale
I4 dienen om de 3 maanden gecontroleerd te worden Contn tntficaties:
Niet gebruiken bi| katten die li^n aan volgende aandoeningen, sysleem/iekten, auto-immuun/ielite, stoornissen van de witte bloed
cellen, sloorntssen van de plaatjes en coagulopathie N«t i^biuiken bq drachtige o( /ogertde katten en bi) katten met een merge
voeligbftid voor thiama/ole of de hulpstof polyetfryleenglycol.
Bijwerfcingen: In Winisctte studies werden bepaalde bijwerkingen
noteert! /oafe" braken, gebrek aan eetlust/anorew. lethargie, ernstige pruritus en e1conaties van het hoold en de nek. btoedmgsdia
Vtesis en Ktenis als gevolg van hepatopatbie. en hematdogische abnormaliteiten In veel gevallen /ijn de bifwerkingen licht en lifde
li|k en Tijn geen reden om de behandeling slop te /etten Een bloednionsier moet genomen worden wor routine hernatologisrii en bn
chemisch onder/oeh. bi)«)nderli)k m het geval van koorts Immunok^jsche bijwerkmgRn kunnefi /ich voordoen. In dat geval dient de
behandeling onmiddellijk te «orden stop ge/et. Na een gepaste herstelpenode moei een alternatieve therapie worden overwogen.
Registratiehouder Arnolds Vetennary Products Ltd . Cartmel Dme, Hadescott, Shrewsbury SY1 3tB, UK REG NL 10211 UUA
Verdere informatie
is op aanvraag te verkjijgen bij Jamsen Animal Health. Postbus 90240. bOOO IT Tilburg

-ocr page 246-

Dierenkliniek Stad &, Land is een kliniek met vier dierenartsen, een praktijkmanager en vijf assistentes in
de westelijke polders van Amsterdam. De kliniek richt zich op gezelschapsdieren, rundvee en paarden.
Wegens vertrek van een collega en uitbreiding van de werkzaamheden zoeken wij twee collega\'s:

Dierenarts gezelschapsdieren
m/v

Wij vragen:

• ruime ervaring in gezelschapsdieren

• flexibiliteit en betrokkenheid

• commerciële instelling en leidinggevende capaciteiten

• enthousiasme en ambitie

• participatie in de dienstregeling gezelschapsdieren

• bereidheid te verhuizen naar de regio

Dierenarts allround m/v

Wij vragen:

• ruime ervaring in rundvee en/of paard met minimaal één
erkenning

• flexibiliteit en betrokkenheid

• commerciële instelling

• enthousiasme en ambitie

• participatie in de dienstregeling

• bereidheid te verhuizen naar de regio

Wij bieden:

• arbeidsovereenkomsten van 80 tot ioo% fulltime

• een uitstekend geoutilleerde praktijk in een nieuw pand

• alle mogelijkheden uzelf verder te ontwikkeien

• goede toekomstmogelijkheden

• goede arbeidsvoorwaarden

• een mooie woonomgeving met stad, strand en bos onder handbereik

Uw schriftelijke reactie met cv kunt u binnen 14 dagen richten aan Dierenkliniek Stad &, Land, Eurokade 16,1060 RZ
Amsterdam of aan sollicitatie@stad-en-land.com.

|KG Klinieken BV

Westerhuis Kliniek voor Gezelschapsdieren

De hedendaagse dierenarts...

■ wil diergeneeskunde doen in een team en een
perfect ingerichte kliniek; full- of parttime

■ wil een goed honorarium ontvangen en over
voldoende vrije tijd beschikken

■ wil een bijdrage leveren aan goed
georganiseerde veterinaire zorg

WKG Klinieken BV...

• neemt in samenwerking met investeerders
praktijken over en biedt jonge enthousiaste
collegae de mogelijkheid hun droom waar
te maken

■ zorgt voor ondersteunende taken, zoals
administratie, huisvesting, management,
inkoop en marketing

■ besteedt extra aandacht aan opleiding,
training en coaching

Praktijken te koop
gevraagd

In het kader van de voorgenomen expansie van
WKG Klinieken BV komen wij graag in contact met
dierenartsen, die hun gezelschapsdierenpraktijk
willen verkopen en eventueel nog enige tijd mee

willen blijven werken. Bij associaties zijn ook
andere vormen van samenwerking bespreekbaar.

Onze voorkeur gaat uit naar de volgende praktijken

Bruto jaaromzet van ca. C 400.000,-

Locatie bij voorkeur grote(re) stad
of randstedelijk gebied

U kunt contact opnemen met:

WKG Klinieken BV,
t.a.v. drs. Atjo Westerhuis, dierenarts

Postbus 26, 6659 ZG Dodewaard;
T 0488 - 41 00 40; F 0488 - 41 00 77;
atjo@uwdierenkliniek.nl

Het spreekt voor zich dat alle reacties zeer
vertrouwelijk zullen worden behandeld.

-ocr page 247-

Geef mij maar pasta!

i
/

met Uitaminthe pasta geef je altijd precies de juiste dosering.

Geen onder- of overdosering

Werkzaam tegen alle belangrijke wormen (incl. lintwormen)
Voor honden en katten van alle leeftijden

Uit recent effectiviteitonderzoek blijkt: Vitaminthe is zeer effectief.
Maar één keer behandelen
Te plaatsen in handige display
Verkrijgbaar in 5, 1 O en 25 ml

Vitaminthe\'^

Pasta uoor totale ontuiorming

-ocr page 248-

©

a

%

eH\'

iS

Hylartil® Vet

Na. Hyaluronaat

10 mg/ml

//^^m^ Vet, REGNL 4932. Dier^enetsmuUUL UDD. Voor intm-articuLur rebruik hij
het paard. Bevat 10 mg natriumhyaluronaat 5000per mL IruHcatie: Aseptische arthritis.
Doiertnf: het middel Ment inrra-articulair te worden toegediend onder strikt aseptische
n en in de volgende dosering: klein en middelgroot geunicht: 10 mg (1 ml),
m). eventueel herhalen na één week. Contra indicaties: teen.

fTwt gewricht: 20 mg (2 r .
Wachttermijn: O dagen. Bijwerkingen: geen. Verdere informatie is op a

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizrr .\\niinal HralUi b> • Postbus 57 • 29Ü0 .KA Capelk «/d IJssrl
O 2005 Pnzrr Animal Health
b> Caprllr a/d IJss«\'!
« Merknaam Pfizrr Inc.. N.Y.. U.S.A.

-ocr page 249-

Universiteitsbibliotheek

Deel 130. Aflevering 7 • i april 2005 ^Jg^\'

APR. 2005

Diergeneesku

Methoden van niet-invasieve bloeddrukmeting
bij de hond en kat

Resistentie maakt nieuwe aanpak van de bestrijding van
maagdarmwormen bij kleine herkauwers noodzakelijk

Leven in een schone omgeving: risicovol als we de
\'hygiënehypothese\' mogen geloven

Interview met dr. Mare Sprenger, directeur-generaal RIVM

Kiezen en gekozen worden binnen de KNMvD

Regiobijeenkomsten in het teken van kwaliteitsbeleid

Actie Europese paspoorten 1 mei ten einde

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 250-

uc aierenansen van uierenKiinieK ue waterpoort:

"Meer tijd om dieren te
behandelen daniczij Fa-med!"

www.famed.nl

Dierenartsen Paul Croenestein, Jacqueline Woltman,
Inge Thoolen en de medewerkers van Dierenkliniek
"De Waterpoort\' uit Sneek houden niet van hun
debiteurenadministratie. Ze besteden hun tijd liever
aan de dieren die hun hulp nodig hebben. AAaar ze
willen uiteraard wel graag op tijd betaald worden.
Daarom kiezen ze voor Fa-med.

Vertrouw ook uw debiteurenadministratie toe aan de
specialist: Fa-med, de marktleider in medical factoring.
En bespaar uzelf de alsmaar toenemende administratieve
rompslomp. Zodat u en uw medewerkers meer tijd over-
houden voor uw patiënten.

Uw betalingen worden door Fa-med gegarandeerd
binnen de overeengekomen tijd op uw bankrekening
gestort Desgewenst binnen 2 weken.

Bij Fa-med kunt u kiezen uit diverse mogelijkheden
en betalingstermijnen. Tegen verrassend aantrekkelijke
tarieven. Vraag vrijblijvend onze uitgebreide informatie-
map aan.

fa-med

De marktleider in medical factoring

Plotterweg 26-28, 3821 BB Amersfoort ■ Postbus 1570, 3800 BN Amersfoort
Tel.: 033 - 434 52 00 ■ Fax: 033 - 434 52 10 ■ E-mail: info@famed.nlwww.famed.nl

-ocr page 251-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Foto cover: (links) lam met ernstige haemonchore en (rechts) dr Mare Sprenger,
directeur-generaal RIVM

Uit de hoofdredactie
Overzichtsartikel

Methoden van niet-invasieve bloeddrukmeting bij de hond en kat; P. Mandigers
Samenvattingen VDT

Veterinair tuchtrecht

Tenen van hond en eigenaar; /. Boissevain

Deen30
Aflevering 7

1 april 2005

Inhoud

Wetenscha

204

Uiten voorde praktijk

Resistentie maakt nieuwe aanpak van de bestrijding van maagdarmwormen bij kleine herkauwers noodzakelijk;
M. Eysker. F.H.M. Borgsteede. H.W. Ploeger en P. Vellema

Leven in een schone omgeving: risicovol als er de \'hygiënehypothese\' mogen geloven; W. van Eden
Interview

Interview met dr Mare Sprenger, directeur-generaal RIVM; P. Overgaauw

Berichten en verslagen

\'Dierenarts in beeld\' nummer 3 is verschenen

Overdracht Bureau Diergeneesmiddelen van ministerie LNV naar ministerie VWS/College ter
Beoordeling van Geneesmiddelen
Veterinair goltVampioenschap 2005
Weck van het Huisdier: 28 mei tot en met 5 juni 2005
VET-café Dc Molen op Voorjaarsdagen

Congressen en cursussen

Huidige stand van zaken en de behandeling van obesitas bij katten
Symposium Feline Geneeskunde

Koliek bij het paard nog altijd actueel; M. E. Pauw en E.C. van der Waa
Themabijeenkomst \'Fermentatie bij vleesvarkens\' op 26 mei 2005

Ingezonden

De rectumscheur; C. H. van der Wal
Uitgelicht

Originele \'True Type\' diermodellcn van een Holstein Frisian koe en stier

Vedias-column

Nascholing! Nascholing?; T. Criens

Actua

205
209

216

218

219
219
219
225

220

221
221
221

223

224

BEZOEK ONS OP DE VOORJAARSDAGEN 2005

\\/irty£ic

STANDNR. 22 (diamond lounge)

Kom een leuk presentje halen,
waarmee u kans maakt op mooie prijzen!

ANIMAL HEALTH

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel.: 0342-427127, e-mail: info^virbac.nl

-ocr page 252-

I I II llfll»« IIm I IÏ ■

nOOiUfBUlCIIC

Dr. M.M. Slocl van Oldruitenborgh-Ooslerbaan

(voorzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M F. de Jong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. E. Teslie

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

WMensdiappdijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr R De Backer (Gent, België)
Dr J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr J A P Heesterbeek (Utrecht)
Prof. dr L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr F van Knapen (Utrecht)
Prof. dr. A. de Kruif (Genl, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr A.S.J.P.A.M. van Miert (Uirecht)
Prof dr J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.Th. van Oirsehot (Lelystad)
Prof dr J. de Schepper (Gent, België)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon (030)6348500
Fax (030)6348505
Website www.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen. algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Mw. AM. Tummers

Mw. S.H. Umans-Ubbink

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten

Tel. 030 - 6348900/fa.x 030 - 6348929.

E-mail: tijdschrift(«)knmvd.nl

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergenceshmde is het ver-
e«gie|«iydschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wofdl vastgesteld dcwr het Hoofdbestuur

Postgiro/bank

[Postbank 511606 len name van de KNMvD, tX-i
llÜen 77, Houten. ABN/AMRO N.V, Postbus 30,.
bsOO AA Utrecht, nr 55 50 48 861 en C en E bank
M.V, Postbus 85100,3508 AC Utrecht, nr 69 93 61

Drüi"

Drukkerij G. van Dijk B.V. Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

Maatschappijnieuws

Kiezen en gekozen worden binnen de KNMvD; H. Geertsen
Regiobijcenkomsten in het teken van kwaliteitsbeleid
Actie Europese paspoorten 1 mei ten einde
Bureau KNMvD 6 mei gesloten

BulletingB&B

Bulletin Bestuur en Bureau nummer 2, februari 2005
In memoriam

W.G.A.M. Looncn;_/.C.M. van Dijck

Personalia
jubilea

Doorlopende agenda
Deadline

Vraag en antwoord
PAOD

224
225

227
229
230
230

230

231

232
232
232

234

Advefftentws

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Contents

Review paper

Non-invasive blood pressure measurement in dogs and cats; P. Mandigers

198

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

fl||im|Hlvan het lidmaatschap dient vóór I okto-
W van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
I januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

All rights reserved

\\crklaring:

Richtlijnen voor auteuni (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - hel gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dil tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents/Agricultural Biology and Envimnmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius /Veterinär},- Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 253-

Ui
d(

hoofdredactie

i
I

Té goed

Wij zijn goed. Geen ziekte, of we maken er radicaal een eind aan. Geen gebrek, of we hebben er een
oplossing voor Onze omgeving - en die van onze dieren - is SPF geworden. We hebben alles onder
controle en niets blijft onbeheerst. We zijn niet alleen goed; we wéten zelfs dat we goed zijn en laten
dat ook aan anderen weten. Dat doen we door middel van certificering, erkenning en accreditatie.
Iedereen doet mee, en als je niet meedoet, laad je de verdenking op je dat je niet goed genoeg bent.
Niet meedoen is geen optie: op een snelweg kun je wel fietsen, maar niet zo erg lang.

Goed zijn, is dus niet langer genoeg. Als je niet ook nog zégt dat je goed bent, zul je wel niet goed ge-
noeg zijn. Sterker nog: we zijn al zo ver, dat we denken dat we van certificering, accreditatie en erken-
ning nog béter worden. Ook dat is natuurlijk niet waar: we moeten eerst goed zijn. en daarna kunnen
we dat aan anderen vertellen. We praten veel meer over het laatste dan over het eerste. De vraag of we
wel goed genoeg zijn, is blijkbaar al beantwoord. Sterker nog: in dit tijd.schrift vindt u twee artikelen
waaruit blijkt dat we inmiddels té goed zijn geworden.

Bij de aanpak van maagdarmwormen bij kleine herkauwers is het besef actueel geworden, dat kanali-
seren effectiever is dan radicaal uitroeien. Om resistentie te voorkomen wordt een aanpak bepleit die
als \'bewust slordig\'geken.schetst kan worden. Wij waren té goed de behoefte aan het vervullen om be-
smettingen met maagdarmwormen tot nu! terug te brengen. Dit heeft inmiddels tot serieuze resisten-
tieproblemen geleid. We moeten een stapje terug.

In het tw eede artikel wordt de \'hygiënehypothe.se \'tegen het licht gehouden. Volgens deze hypothe.se is
regelmatige blootstelling aan infectieuze agentia nodig voor een goed ontwikkelde en goed functione-
rende qfw\'eer Afname van de infectiedruk lijkt le leiden tot een toename van immunologi.sch gemedi-
eerde ziekten. Van de regen in de drup.

We zijn blijkbaar zó goed geworden, dat we ons afkunnen vragen of beter nog wel goed is. De discus-
sie over hoe wij aan anderen uil gaan leggen dat we inmiddels té goed zijn geworden, zie ik met be-
langstelling tegemoet.

Maarten Willemen

Tijd
Diergenees

-ocr page 254-

Methoden van niet-invasieve bloeddrukmeting bij de hond en kat

Paul Mandigers\'

Tijdschr Diergeneeskd 200$; 730; 798-203

Overzichtsartikel

Samenvatting

Een bloeddrukmeting is van belang voor de hedendaagse
veterinaire praktijk als screening bij elke aangeboden pa-
tiënt, de spoedpatiënt, de intensive-care-patiënt en de ge-
sedeerde patiënt. Verder bestaan er aandoeningen binnen
de diergeneeskunde waarbij de bloeddruk kan verande-
ren. De meest betrouwbare bloeddrukmeting is de directe
(arteriële) bloeddrukmeting of de zogenaamde invasieve
meting. De niet-invasieve bloeddrukmeetmethoden, dop-
pler- en oscillometrische techniek, worden gebruikt in de
diergeneeskunde. In dit artikel wordt ingegaan op de me-
thode van meting en worden de twee technieken aan de
hand van de literatuur besproken. Beide technieken me-
ten waarschijnlijk een lagere bloeddruk dan wanneer ge-
meten zou worden met een invasieve methode. Het ver-
schil in bloeddruk is bij de oscillometrische methode bij
de kat groter dan bij de hond en dit verschil lijkt groter te
worden bij een hogere bloeddruk. Echter wanneer met dit
verschil rekening gehouden wordt, men in een rustige om-
geving kan werken, de meting meerdere malen uitvoert en
kritisch blijft op het bereikte resultaat is de bloeddrukme-
ting uitvoerbaar in de praktijk.

Summary \' ~ ___

Non-Invasive blood pressure measurement in dogs and cats

Bloodpressure mewiurements are of interest for todays veterinary- practice.
It can he used for .screening of incoming patients, the emergencv case, the
intensive care patient and sedated animal. Furthermore, like in human
medicine, hlood pressure can he influenced hy several di.ieases. The most
reliable method of arterial hlood pres.sure measurement is the direct or
imasive method. Only the non-imasive methods doppler and o.sciHometric
methods are used in veterinary medicine. The article describes the method of
measurement, and provides a re\\ ie»\' of the literatun.\'. The oscillometric
method e.specially in dogs. Both methods measure a lower hloodpres.ture if
compared with an invasive method. The difference in bloodpres.sure is for the
oscillometric method in cats greater then in dogs and appears to increa.se at
higher blood pressures. Keeping these facts in focus, and if one is able to work
in a quiet em injnment, repeat the mea.siirements and maintain a critical atti-
tude. hlood pressure mea.mrements can be performed in veterinary practice.

Inleiding

Het meten van de arteriële bloeddruk is, in tegenstelling tot de
humane geneeskunde, nog geen standaardonderdeel van de
Nederlandse veterinaire gezondheidszorg. Toch is het bepalen
van de bloeddruk interessant. Grofweg kunnen we vijf indica-
ties herkennen: 1) de routinescreening (denk bijvoorbeeld aan
de geriatrische patiënt), 2) de opvang en stabilisatie van de
spoedpatiënt, 3) de verpleging van de intensive-care-patiënt,

\' Dr. P.J.J. Mandigers. Dierenarts-specialist Interne Geneeskunde van
Gezelschapsdieren. Hoofdafdeling Geneeskunde voor Gezelschapsdieren. Yalelaan
8. 3584 CM Utrecht en Veterinair Specialistisch Centrum \'De Wagenrenk\'.
Keijenbergseweg 18, 6705 BN Wageningen, pff .mandigers@planet.nl
4) de diagnostiek en behandeling van specifieke ziekten en 5)
de gesedeerde patiënt. Voorbeelden van specifieke (patho)fy-
siologische abnormaliteiten waarbij de bloeddruk kan veran-
deren zijn onder meer nierinsufficiëntie, hormonale verande-
ringen, hartfalen, anemie en idiopathische hypertensie.
Chronische nierinsufficiëntie komt zowel voor bij de hond
als kat (18, 33). In de regel wordt een normale tot verhoogde
bloeddruk gezien (11). Deze laatste wordt toegeschreven aan
een verhoogde afgifte van angiotensine 11 en mogelijk al-
dosteron (31,33,39). De verhoogde afgifte van angiotensine
II en de hogere glomerulaire druk kunnen mogelijk het nier-
falen verergeren (10, 18,39,40).

De belangrijkste hormonale veranderingen die kunnen re-
sulteren in een verhoogde bloeddruk zijn hyperthyreoïdie
(24, 32, 41), hyperadrenocorticïsme (34), diabetes mellitus
(12, 26, 35), acromegalie (34) en een primair hyperaldoste-
ronisme (34). Anemie, door welke oorzaak dan ook, kan se-
cundair leiden tot een toename in hartfrequentie, slagvo-
lume, hartminuutvolume, perifere vasoconstrictie met als
resultaat een toename in de bloeddruk (25).
Specifieke voorbeelden van hartproblemen waarbij de
bloeddruk verandert, is bij de kat hypertrofische cardiomyo-
pathie (HCM), bij de hond mitraalklepinsufficiëntie (Ml) en
gedilateerde cardiomyopathie (DCM) (15, 27, 28). In de re-
gel neemt de bloeddruk bij HCM toe (15, 28, 35). Bij Ml en
DCM hangt dit af van de mate van decompensatie. Bij MI
kan de arteriële bloeddruk in het begin normaal tot gering
verhoogd zijn. Bij beide aandoeningen zal de arteriële bloed-
druk in het eindstadium verlaagd zijn (8, 15, 17,27,28). Bij
een idiopathische hypertensie is de bloeddruk door een on-
bekende reden verhoogd (25,42).

Recent heeft Van de Sandt et al. (42) een overzichtsartikel
geschreven over arteriële hypertensie bij de kat. In het hier
gepresenteerde overzichtsartikel wordt ingegaan op de ver-
schillende methodieken van bloeddrukmeting die beschik-
baar zijn voor de (Nederlandse) practicus.

Normale bloeddruk en hypertensie

De normaalwaarde voor de bloeddruk bij de kat is 118 mm Hg
gemeten met de dopplertechniek (24) en met behulp van de
oscillometrische methode 120 mm Hg systolisch en 80 mm
Hg diastolisch (10). Van hypertensie wordt gesproken bij
waarden boven de 160 mm Hg a 180 mm Hg (25, 32,41). De
normale bloeddruk van de hond gemeten met de oscillometri-
sche methode is 133/76 mm Hg (25). Van hypertensie wordt
bij de hond gesproken bij >160 mm Hg (doppler voorpoot
(37)), >150 mm Hg (Osc-staart (37)), >160 mm Hg (Osc-
achterpoot(37)).

Methoden van bloeddrukmeting

Directe bloeddrukmeting - de invasieve bloeddrukmeting
De meest betrouwbare bloeddrukmeting is de directe bloed-
drukmeting of invasieve meting. Hierbij wordt een catheter in
een arterie (bijvoorbeeld de A. metatarsalia of de A. femora-
lis) of vene (V jugularis) gebracht (22). Er bestaan diverse

-ocr page 255-

systemen voor deze catheterisatie. Het meest nauwkeurig is
het systeem waarbij de catheterpunt een druksensor (transdu-
cer) bevat. In de praktijk wordt meestal een systeem gebruikt
waarbij een catheter, aangebracht in een arterie, aangesloten
wordt op een externe transducer. Hierbij kan de druk weerge-
geven worden in een systolische arteriële druk (SAP), diasto-
lische arteriële druk (DAP) en gemiddelde arteriële druk
(MAP) (22). Deze laatste wordt berekend volgens de formule
van Spörri (36,38) waarbij de MAP = DAP 1/3 maal (SAP-
DAP). Afhankelijk van het systeem zijn de hartfrequentie en
bloedgassen weer te geven dan wel te meten.
Invasieve bloeddrukmeting wordt beschouwd als de gouden
standaard, maar de uitvoering kent zijn beperkingen bij het
niet-gesedeerde dier (11, 22). De arteriële bloeddruktech-
niek kan goed bij operaties toegepast worden. Ook de ve-
neuze drukmeting levert nuttige informatie op. Het meest
gebruikte systeem is de zogenaamde centrale veneuze druk-
meting (CVP) waarbij een jugulaircatheter zich net voor, of
in, het rechter atrium bevindt (38). Deze methode wordt on-
der andere gebruikt om vloeistoftherapie op te volgen bij de
intensieve-care-patiënt.

Indirecte bloeddrukmeting - niet-invasieve bloeddrukmeting
In essentie bestaan er drie niet-invasieve methodieken: dop-
pler ultrasone flowmetrie (doppler), oscillometrische fhy-
gomanometrisch (oscillometrisch) en fotoplethysmogra-
fisch. De laatste techniek maakt gebruik van een aangepaste
pulse-oxymeter maar heeft binnen de diergeneeskunde wei-
nig ingang gekregen en wordt niet verder besproken. De an-
dere twee technieken werken volgens het Riva-Rocci-prin-
cipe: een cuff wordt aangebracht om een poot of de staart.
De cuff wordt opgepompt totdat het arteriële vat wordt
dichtgedrukt. Op dit moment is er geen bloedstroom en
hoort men dus niets. Vervolgens Iaat men de cutï langzaam
leeglopen. Op het moment dat de bloedstroom weer start
kan men met de doppler dit hoorbaar maken of registreert
men dit met de oscillometrische methode. Dit moment cor-
respondeert met de systolische druk. Wanneer het bloedvat
weer geheel open is geeft dit de dia.stolische druk weer. Bij
de toepassing van de echografie van het hart wordt deze
dopplertechniek ook gebruikt voor het meten van de druk in
de aorta, A. pulmonalis en de beide ventrikels en worden de
drukgradiënten berekend (15).

Zowel bij de doppler- als de oscillometrische techniek zijn er
enkele absolute voorwaarden voor een betrouwbaar en her-
haalbaar resultaat. Een onrustige ruimte, een witte-jas-effect
en onrustig werken kunnen het resultaat beïnvloeden (5, 14).
Zo geven metingen die thuis zijn verricht standaard een lager
resultaat dan wanneer in een klinieksituatie gemeten wordt
(21, 43). Verder verdient het de aanbeveling vaak te meten
(vijf tot tien maal) waarbij alleen de laatste metingen ge-
middeld worden. Hoe vaker gemeten wordt in een sessie, hoe
betrouwbaarder het resultaat (30). Daarnaast is het belangrijk
de juiste cuffgrootte te kiezen. De cuffbreedte is bijvoorkeur
ongeveer veertig procent tot zestig procent van de omtrek van
het gekozen ledemaat/de staart (11,36). Als de cuff te breed is
kan het zijn dat men een (vals negatief) te lage bloeddruk meet
en omgekeerd bij een te smalle cuff kan men ten onrechte een
te hoge bloeddruk meten.

Ultrasonic Flow Detector Parlier Medical Electronics Inc. Aloha. Oregon. USA.
Distribiieur in Nederiand Vetin Aacofarma.

Doppler ultrasone Jlowmetrie of de dopplertechniek
Bij de dopplertechniek\' kan uitsluitend de systolische druk
met zekerheid bepaald worden. De diastolische druk kan niet
nauwkeurig gemeten worden (36). De systolische druk
wordt afgelezen aan de hand van de cuffdruk. De transducer
van de doppler produceert namelijk continu een geluidsgolf.
Op hel moment dat er weer een bloedstroom start in de dicht
gedrukte arterie botst deze geluidsgolf tegen de rode bloed-
cellen op waarbij het dopplereffect ontstaat. De teruggekaat-
ste golf wordt nu vertaald in een geluid. Het geluid is hoor-
baar via een luidspreker of koptelefoon.

Plaats waar gemeten kan worden en voorwaarden voor het
onderzoek

De plaats waar de transducer aangebracht wordt idealiter ge-
schoren dan wel geknipt. De plaatsen waar normaliter gemeten
wordt zijn de palmare zijde van de metacarpalia (A. digitalis
palmaris communis; tussen zooikussen en handwortelkussen)
en de onderkant van de staart (A. caudalis mediana). De trans-
ducer wordt distaal van de cufï geplaatst. Wanneer gemeten
wordt aan de voorpoot kan de cufT tussen elleboog en carpus
geplaatst worden. Het scheren van deze plaats is niet nodig (9,
29) hoewel het wel eenvoudiger is een pols te vinden nadat de
plaats van de meting is geschoren of geknipt (observaties van
de auteur van dit artikel).

Betrouwbaarheid van de meetresultaten

De methode bestaat al lang (16, 29) en is goed geëvalueerd
(2, 14, 19,23,29,35-37). De dopplertechniek wordt ook ge-
zien als betrouwbaar en er lijkt hierbij geen speciesverschil
aanwezig te zijn. Grandy
el al. (19) evalueerde de techniek
bij katten onder anesthesie en nam waar dat doppler ten op-
zichte van een directe meting standaard ± 14 mm Hg lager
meet. Een onderzoek van Klevans
et al. (23) bij niet-gese-
deerde katten met renale hypertensie gaf aan dat doppler een
goede correlatie had met de directe meting. Chalifoux (14)
evalueerde doppler bij zowel geanestheseerde als niet-gese-
deerde honden en vond dat de doppler, in vergelijking met de
directe bloeddrukmeting, met name bij de gesedeerde hond
een goede correlatie had. Bij de wakkere hond was er een
grotere spreiding (14). In een meer recente publicatie werd
de dopplertechniek geëvalueerd bij een kleine groep van
honden (n=8) en volgens dat onderzoek geeft dc doppler-
techniek wel standaard een lagere waarde dan wanneer ge-
meten wordt met de invasieve methodiek (36). Hoeveel lager
dit standaard is, kon op basis van deze groepsgrootte niet
aangegeven worden.

Gebruiksvriendelijkheid

De dopplertechniek is goed uitvoerbaar maar oefening is ab-
soluut noodzakelijk. Bij een gestresst dier is het belangrijk in
alle rust te werken en de koptelefoon te gebruiken. Doordat de
voorpoot van het dier, dan wel de staart vastgehouden moet
worden lukt de meting niet altijd bij ieder dier. Zoals reeds eer-
der is vermeld (vorige alinea) moet ook goed op de grootte van
de cuff en het juist aanbrengen ervan gelet worden.

Oscillometrische meting

Bij de oscillometrische meting is de cuff in tegenstelling tot
bij de dopplertechniek aangesloten op een apparaat dat de
cuffdruk automatisch regelt. Ook hier gaat het principe van
Riva-Rocci op. Op het moment dat de cuffdruk afneemt en
de bloedstroom weer start, gaat de wand van de arterie tril-

-ocr page 256-

len. Deze trilling wordt door de in de cuff geplaatste sensor
waargenomen en vertaald in een systolische (SAP), diastoli-
sche (DAP) en gemiddelde arteriële druk (MAP). In tegen-
stelling tot bij de dopplertechniek kan dus ook de diastoli-
sche druk gemeten worden. De methode wordt bij de mens
veel gebruikt en geeft een betrouwbaar resultaat. Om die re-
den is de techniek ook voor veterinair gebruik ontwikkeld.

Plaats waar gemeten kan worden en voorwaarden voor de
bepaling

De plaats waar de cuff geplaatst wordt hoeft niet geschoren
te worden (9), maar correct cuffgebruik en plaatsing is es-
sentieel (zie ook eerder). Bij een te harig individu kan het
dan toch goed zijn de haren weg te strijken of te knippen (ob-
servaties van de auteur van dit artikel). Er kan zowel aan de
voorpoot, achterpoot als aan de staart gemeten worden. De
meest betrouwbare resultaten worden aan de achterpoot bo-
ven de hak en op de staart verkregen (5,37).

Betrouwbaarheid van de meetresultaten

Hoewel de techniek bij de mens gezien wordt als betrouw-
baar is dit veterinair niet het geval. Er lijkt hierbij een duide-
lijk speciesverschil aanwezig te zijn. In een onderzoek van
Branson
et ai (9) bij geanestheseerde katten waren de resul-
taten van de oscillometrische meting\' niet vergelijkbaar met
de invasieve methodiek. Een vergelijkbaar resulaat werd be-
schreven door Binns
et ai (2). Sander el al. (35) vergeleek de
drie methoden bij niet-gesedeerde katten en vond juist een
goed reproduceerbaar resultaat (35). Vier groepen met kat-
ten werden onderzocht: gezond, diabetes mellitus, chronisch
nierfalen en hypertrofische cardiomyopathie. Bij een lage
bloeddruk was zowel de dopplertechniek als oscillometri-
sche meting\' vergelijkbaar. Echter bij hogere bloeddrukken
meet de oscillometri.sche methodiek lager dan dc doppler-
techniek. De diastolische druk werd zelfs niet goed weerge-
geven. Zij concludeerden dat alleen de dopplertechniek be-
trouwbare resultaten gaf Deze resultaten werden ook elders
waargenomen (20): bij 26 katten waarvan er vijf een ver-
hoogde bloeddruk hadden bleek dc doppler ten opzichte van
de oscillometrische meting gemiddeld 26 mm Hg hoger te
meten. Juist bij de kat was een tendens zichtbaar dat hoe ho-
ger de druk hoe groter het verschil. De conclusie van de au-
teurs was dat de oscillometrische techniek bij de kat voor-
zichtig geïnterpreteerd moest worden.
Dat er mogelijk een verschil in apparatuur bestaat blijkt uit
de publicatie van Caulkett
etal. (13). Zij vonden dat juist de
oscillometrische methode een betrouwbaarder resultaat gaf
bij de kat dan de doppler ten opzichte van de invasieve me-
thode (13). Zij gebruikten echter een ander apparaat dan in
de vorige publicaties.

Bij honden lijken andere resultaten behaald te worden. Een
Engelse groep heeft meerdere onderzoeken gepubliceerd
over het gebruik van de oscillometrische techniek bij de
hond (3-7). Bij de geanestheseerde hond bleken de resultaten
goed vergelijkbaar te zijn met de invasieve methodiek (7).
Plaatsing op de staart gaf een beter resultaat dan plaatsing op
een poot. Een vergelijkbaar resultaat werd beschreven bij
niet-gesedeerde honden (5). Een belangrijke waarneming
was dat herhaalde metingen in een rustige omgeving essenti-
eel zijn (5). In contrast daarmee is het onderzoek van Stepien
et al. (36) die dc resultaten vergeleken van de twee non-inva-
sieve technieken en de invasieve methode en vonden dat zo-
wel de dopplertechniek als de oscillimetrische\'\' meting ver-
gelijkbare resultaten geven maar wel beide standaard lager
meten. Recent heeft deze groep een vergelijkbaar onderzoek
gepubliceerd waarbij 72 gezonde honden met 66 patiënten
met hypertensie vergeleken werden (37). De oscillimetri-
sche meting werd gedaan boven de hak of aan de staart en dc
dopplermeting aan de voorpoot. Tussen de groepen werd
geen significant verschil waargenomen vergeleken met een
directe bloeddrukmeting.

\' DalascopepassporI\'K, Datascope corp. Paramu.s. NJ. USA.
> MemoprinliSi S B medVel d VellineLLC.

De resultaten van de verschillende onderzoeken die hierbo-
ven zijn samengevat maken het moeilijk om een eenvoudige
conclusie te trekken. Bij de kat is een goede applicatie van de
apparatuur essentieel en is mogelijk de keuze van het appa-
raat even belangrijk. Zowel het apparaat als de software zal
aan hoge eisen moeten voldoen. In Nederland wordt momen-
teel slechts één apparaat\' verkocht wat gebruikmaakt van de
oscillometrische techniek. Dit apparaat is vergeleken met de
dopplertechniek (20) bij 32 honden en 26 katten. Ten op-
zichte van de doppler meet de oscillometrische meting bij
honden gemiddeld 11 mm Hg lager en bij katten 26 mm Hg.
Bij de kat werd de meting bij hogere drukken minder nauw-
keurig. De conclusie van de auteurs was dat de techniek bij
dc hond bruikbaar was maar bij de kat alleen met enige
terughoudendheid.

Gebruiksvriendelijkheid

Door de auteur van dit artikel zijn meerdere oscillometrische
apparaten onderzocht en vergeleken met elkaar In principe
is de apparatuur ten opzichte van de dopplertechniek zeer
eenvoudig te bedienen en kan vaak zonder al tc veel stress
gebruikt worden. Dit is niet altijd even goed mogelijk bij de
dopplertechniek. Toch is het absoluut essentieel dat de culT
goed aangebracht wordt. Indien het een zeer harig dier be-
treft verdient het de aanbeveling de huid toch te scheren, te
knippen of de haren weg te strijken. De metingen bleken niet
bij ieder apparaat even reproduceerbaar. De duurdere appa-
raten" zijn zoals blijkt uit dit overzicht betrouwbaarder

\' Eaglet mm GE. Marquelle Medical Sy.slfm.s. Milwaukee. H I. USA.
\' Cardell® sy.slem Velerinar}- Monitor Sharn Veterinary- Inc. Tampa. Florida USA.
Distrihiteur in Nederland Vetin Aacofarma.

Conclusie

Bloeddrukmeting bij de hond en kat is uitvoerbaar en er zijn
diverse indicaties. Voor een betrouwbaar resultaat is het ech-
ter wel belangrijk om in een rustige ruimte tc werken, rustig
te werken, de juiste cuff en plaatsing te hanteren en de me-
ting meerdere malen uit te voeren (vijf tot tien maal). De
dopplertechniek wordt over het algemeen beschouwd als het
meest betrouwbaar Oscillometrisch-werkende apparatuur
geeft met name bij de hond betrouwbare resultaten. Beide
technieken meten waarschijnlijk lager dan de invasieve me-
thode. Het verschil in gemeten bloeddruk is bij de oscillome-
trische methode bij de kat groter dan bij de hond en lijkt toe
te nemen bij een hogere bloeddruk.

Literatuur

Asano K. Masui Y. Masuda K. and FujinagaT. Noninvasive estimation
of cardiac systolic function using continuous-wave Doppler echocar-
diography in dogs with experimental mitral regurgitation. Aust Vet J

-ocr page 257-

2002; 80: 25-8.

2. Binns SH, Sisson DD, Buoscio DA, and SchaefFer DJ. Doppler ultra-
sonographic, oscillometric sphygmomanometric, and photoplethys-
inographic techniques for noninvasive blood pressure measurement in
anesthetized cats. J Vet Intern Med 1995; 9: 405-14.

3. Bodey AR, and Michell AR. Longitudinal studies of reproducibility
and variability of indirect (oscillometric) blood pressure measure-
ments in dogs: evidence for tracking. ResVetSci I997;63: 15-21.

4. Bodey AR, and Michell AR. Epidemiological study of blood pressure
in domestic dogs. J Small Anim Pract 1996; 37: 1 16-25.

5. Bodey AR. Michell AR, Bovee KC, Buranakurl C, and Garg T.
Comparison of direct and indirect (oscillometric) measurements of ar-
terial blood pressure in conscious dogs. ResVetSci 1996; 61: 17-21.

6. Bodey AR, and Rampling MW. Comparison of haemorrheological
parameters and blood pressure in various breeds of dog. J Small Anim
Pract 1999;40:3-6.

7 . Bodey AR. Young LE. Bartram DH, Diamond MJ. and Michell AR. A
comparison of direct and indirect (oscillometric) measurements of ar-
terial blood pressure in anaesthetised dogs, using tail and limb cuffs.
Res Vet Sci 1994;57:265-9.

8. Borgarelli M. Tarducci A, Tidholm A. and Haggstrom J. Canine idio-
pathic dilated cardiomyopathy. Part 11: pathophysiology and therapy.
VetJ 2001; 162: 182-95.

9 . Branson KR. Wagner-Mann CC, and Mann FA. Evaluation of an oscil-
lometric blood pressure monitor on anesthetized cats and the effect of
cuff placement and fur on accuracy. Vet Surg 1997; 26: 347-53.

10. Brown SA, Crowell WA. Brown CA. Barsanti JA. and Finco DR.
Pathophysiology and management of progressive renal disease. Vet J
1997; 154:93-109.

11. Brown SA. and Henik RA. Diagnosis and treatment of systemic hyper-
tension. Vet Clin North Am Small Anim Pract 1998; 28 : 1481 -94, ix.

12. Brown SA. Walton CL, Crawford P and Bakris GL. Long-term effects
of antihypertensive regimens on renal hemodynamics and proteinuria.
Kidney Int 1993;43: 1210-8.

13. Caulkett NA. Cantwell SL. and Houston DM. A comparison of indi-
rect blood pressure monitoring techniques in the anesthetized cat. Vet
Surg 1998;27:370-7.

14. Chalifoux A, Dallaire A, Blais D, Lariviere N, and Pelletier N.
Evaluation of the arterial blood pressure of dogs by two noninvasive
methods. Can J Comp Med 1985; 49:419-23.

15. Darke P Bonagura JD, and Kelly DF Color atlas of Veterinary
Cardiology Isted. London: Mosby-Wolfe; 1996.

16. Day MD, and Whiting RL. An improved technique for the continuous
measurement of arterial blood pressure in the conscious unrestrained
cat. Br J Pharmacol 1972; 45: 182P

17. Elliott J. and Marr CM. Understanding the pathophysiology is the key
to novel therapies for canine dilated cardiomyopathy. Vet J 2001; 162:
168-9.

18. Finco DR. Brown SA. Brown CA. Crowell WA, Cooper TA, and
Barsanti JA. Progression of chronic renal disease in the dog. J Vet
Intern Med 1999; 13:516-28.

19. Cirandy JL, Dunlop CI. Hodgson DS. Curtis CR, and Chapman PL.
Evaluation of the Doppler ultrasonic method of measuring systolic ar-
terial blood pressure in cats. Am J Vet Res 1992; 53:1166-9.

20. Holmer U Indirekt blodtrycksmatning hos hund och katt. Uppsala:
Veterinarmedicinska fakulteten; 2003; 1-17

21. Kallef AJ, Cowgill LD, and Kass PH. Comparison of blood pressure
measurements obtained in dogs by use of indirect oscillometry in a
veterinary clinic versus at home. J Am Vet Med Assoc 1997; 210: 651 -
4.

22. Kittleson MD, and Olivier NB. Measurement of systemic arterial bkxid
pressure. Vet Clin North Am Small Anim Pract 1983; 13:321-36.

23. KIcvans LR. Hirkaler G, and Kovacs JL. Indirect blood pressure deter-
mination by Doppler technique in renal hypertensive cats. Am J
Physiol 1979; 237:11720-3.

24. Kobayashi DL, Peterson ME, Graves TK, Lesser M, and Nichols CE.
Hypertension in cats with chronic renal failure or hyperthyroidism. J
Vet Intern Med 1990;4:58-62.

25. Liftman MP Hypertension. In: Effinger SJ, Feldman EC, editors.
Textbook ofVeterinary Internal Medicine. 5fh ed. Philadelphia: W.B.
Saunders, 2000; p. 182-6.

26. Mandigers PJJ. Diabetes Mellitus in dogs and cats. Arbeidstagung
Ostereichische Gesellschaft der Tierartze; Vienna (Austria):
Ostereichische Gesellschaft der Tierartze, 2000; p. 27-31.

27. Mandigers PJJ. Stabilisatie van de patient met acuut hartfalen.
Symposium State of the Heart; Utrecht: Boehringer Ingelheim, 2004;
p. 5-8.

28. Martin M, and Corcoran B. Cardiorespiartory Diseases of the Dog and
Cat. 1 ed. Oxford: Blackwell Science Ltd; 1997.

29. McLeish I. Doppler ultrasonic arterial pressure measurement in the
cat. Vet Ree 1977; 100: 290-1.

30. Mishina M, Watanabe T, Fujii K. Maeda H, Wakao Y, and Takahashi
M. A clinical evaluation of blood pressure through non-invasive meas-
urement using the oscillometric procedure in conscious dogs. J Vet
Med Sci 1997;59:989-93.

31. Mishina M, Watanabe T. Fujii K, Maeda H, Wakao Y, and Takahashi
M. Non-invasive blood pressure measurements in cats: clinical signifi-
cance of hypertension associated with chronic renal failure. J Vet Med
Sci 1998;60:805-8.

32. Mooney CT. Pathogenesis of feline hyperthyroidism. J Feline Med
Surg 2002; 4: 167-9.

33. Polzin DJ, Osborne CA, Jacob F. and Ross S. Chronic renal failure. In:
Ettinger SJ. Feldman EC, editors. Textbook of Veterinary Internal
Medicine. 5fh ed. Philadelphia: W.B. Saunders Company, 2000; p
1634-62.

34. Rijnberk A. Clinical Endocrinology of Dogs and Cats. I ed.
Dordrecht: Kluwer Academic Publishers, 1996.

35. Sander C, Horauf A. and Reusch C. Indirect blood pressure measure-
ment in cats with diabetes mellitus, chronic nephropathy and hypertro-
phic cardiomyopathy. Tierarztl Prax Ausg K Klienticre Heimtiere
1998; 26: 110-8.

36. Stepien RL, and Rapoport GS. Clinical comparison of three methods
to measure blood pressure in nonsedated dogs. J Am Vet Med Assoc
1999; 215: 1623-8.

37. Stepien RL, Rapoport GS. Ilcnik RA. Wenholz L. and Thomas CB.
Comparative diagnostic test characteristics of oscillometric and
Doppler ultrasonographic methods in the detection of systolic hyper-
tension in dogs. J Vet Intern Med 2(K)3; 17: 65-72.

38. Stokhof AA. and De Rick A. Circulatory system. In: Rijnberk A. Vries
HW de, editors. Medical History and physical examination in compa-
nion animals. 1 ed. Dordrecht: Kluwer Academic Publisher. 1994; p.
97-108.

39. Strutz F, and Muller GA. On the progression of chronic renal disease.
Nephron 1995;69:371-9.

40. Strutz F, and Muller GA. Interstitial pathomechanisms underlying pro-
gressive tubuloinferstitial damage. Kidney Blood Press Res 1999; 22
(l-2):7l-8().

41. Thompson J. Management of hypertension in a geriatric cat. Can Vet J
2004 May;45 (5): 427-9.

42. Sandt RR van de, Stades FC, Boeve MH, and Stokhof AA. [Arterial
hypertension in the cat. A pathobiologie and clinical review with em-
phasis on the ophthalmologic aspects]. Tijdschr Diergeneeskd 2003 I;
128(1): 2-10.

43. Vincent IC, Michell AR. and Leahy RA. Non-invasive measurement
of arterial blood pressure in dogs: a potential indicator for the identifi-
cation of stress. Res Vet Sci 1993 Mar; 54 (2): 195-201.

-ocr page 258-

Het varken als model
voor het humaan
gastro-intestinaal
onderzoek

E. Van Haver, M. Oste, C. Van Ginneken. Vlaams Dierge-
neeskd Tijdschr
2005; 74: 65-76.

Het varken wordt de laatste decennia meer en meer gebruikt
als labodier, vooral in het gastro-intestinaal onderzoek. De
reden hiervoor is te zoeken in de grote gelijkenis met de
mens aangaande gastro-intestinale ontwikkeling, anatomie
en fysiologie. Het varken wordt dan ook vooral als model ge-
bruikt in de humane pediatrie en chirurgie, voor nutritioneel
onderzoek en voor een beter begrip van enkele specifieke
pathologieën. Dit artikel geeft hiervan een uitgebreid over-
zicht en maakt ook de vergelijking met de andere diermodel-
len.

The effect of a strict breeding strat-
egy on overall growth and the preva-
lence of inherited disorders in the
double-muscled Belgian Blue beef
breed

De invloed van een precies omschreven fokstrategie op de
groei en de prevalentie van erfelijke aandoeningen in het
Belgisch Witblauw vleesveeras

F. Coopman, j. DeWulf, A. Van Zeveren. Vlaams Dierge-
neeskd Tijdschr
2005; 74:77-85.

Muscular conformation is the main breeding goal in the dou-
ble-muscled (DM) Belgian Blue beef breed (BBB). In recent
years the muscularity has improved enormously, though at
the same time the growth rate has decreased and the preva-
lence of a number of inherited disorders has increased.
Professionals working in the cattle breeding industry are en-
couraging the development of breeding strategies that will
increase overall growth and decrease the amount of inherited
disorders. One such breeding strategy that was tested in the
field neither reduced the prevalence of inherited disorders
nor improved overall growth. It can be concluded that breed-
ing strategies should be based more on the relevant genetic
values than on the phenotypic values of the parental genera-
tion.

Samenvattinger
VD1

dr. Ann van Soom

voorzitter Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift

Repair of a lower eyelid coloboma-
dermoid with a modified sliding skin
graft technique in a dog

Herstel van een colobomadermoid van het onderste oog-
lid met behulp van een aangepaste glijdende huidflap

S. Bossuyt. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 74; 86-go.

A 5-month-old entire female Staffordshire Bull Terrier was
presented with an unusual lower eyelid-defect of the right
eye. There was an abnormal thickening and inversion of the
lateral aspect of the right lower eyelid. The affected area in-
corporated the conjunctiva and was covered with abnor-
mally long hairs. The lateral half of the right lower eyelid
margin was absent. There was an associated conjunctivitis
and keratitis in the right eye. A diagnosis of a coloboma in
association with a dermoid of the lower eyelid was made.
The defect was repaired with the use of a modified sliding
skin graft with an excellent result.

Hemothorax due to vascular necro-
sis of the vena cava caudalis in an
aborted foal infected with equine
herpesvirus i

Hemothorax ten gevolge van vasculaire necrose van de
vena cava caudalis bij een geaborteerd veulen, geïnfec-
teerd met equiene herpes virus 1

H. De Bosschere, S. Roels, A.B. Caij, E. Vanopdenbosch.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005;
74; 86-90.

An aborted foal was presented with the suspicion of equine
herpes virus (EHV) infection. On gross pathology, there
were no specific EHV lesions present. Histopathology re-
vealed moderate necrotizing inflammatory reactions in seve-
ral organs associated with (peri)vasculitis. The polymerase
chain reaction (PCR) for EHV type 1 on several organs was
positive, as well as the seroneutralization test on the mare\'s
serum. The foal had an extensive hemothorax with blood
clots due to leakage of blood through a focal necrotic area of
the vena caval wall. The relation between the EHV-1 infec-
tion and the hemothorax is discussed.

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift voor Diergeneeskunde hebben besloten samenvattingen van gepubli-
ceerde, wetenschappelijke artikelen uit te wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op een eenvoudige manier op de
hoogte blijven van de veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

dr Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
voorzitter hoofdredactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

-ocr page 259-

Royal Canin introduceert Vet Early Care,
een uniek preventief voedingsconcept voor de kat

De Vet Early Care range voor de kat:

• Houdt rekening met de belangrijkste gezondheidsrisico\'s die een kat gedurende zijn leven kan lopen.

• Biedt specifieke voedingen voor gecastreerde katten en kittens.

• Is gebaseerd op de S/O Index* en heeft daarmee een preventieve werking tegen zowel struviet- als
calciumoxalaat urolithiasis.

• Biedt een compact assortiment preventieve voedingen, exclusief voor de dierenartsenpraktijk.
* Kittenvoedingen uitgezonderd

Voor meer informatie over de nieuwe Vet Early Care range voor de kat kan de Focus Special Edition "Preventative nutrition
for major health risks in cats" worden aangevraagd bij onderstaand adres of bij de Royal Canin dierenartsenbezoeker.

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service

Postbus 63 - 5460 AB Veghel

Tel. 0413 - 318 444 (bestellingen) of 318 400 (productinformatie)
E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

Vil«

ROY4L CkNIN

VET EARLY CARE"^

-ocr page 260-

Tenen van hond en eigenaar

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Een hond met een bewegende voor-
poot is wel normaal, maar niet als de
poot beweegt omdat zich een andere
levensvorm op de poot heeft gene-
steld.... Tijd om naar de dierenarts te
gaan misschien? Zeker, alleen ont-
stond dit keer het probleem juist nó
een bezoek aan de praktijk. Een beetje
schoonmaken en een nieuw verbandje
aanleggen is dan niet meer voldoende.

Inschuifbare tenen?

Dc spreekwoordelijke inschuifbare tenen zijn in bijna ieder
vak een handige eigenschap, maar voor een Leonberger van
vier maanden geen aanbeveling. Het dier heeft een gezwollen
voorpoot en duidelijk pijn. Bovendien voelt de poot
aan als \'een zak met knikkers\'. In de praktijk
wordt hij door een collega van de dieren-
arts die uiteindelijk voor de tuchtzaak
opdraait onderzocht. Samen met de
beklaagde dierenarts worden rönt-
genfoto\'s gemaakt, waarop een !
\'onrustige belijning\' van een ge-
wricht te zien is. Het lijkt het
meest op een breuk in de teen,
en omdat voorzichtigheid ge-
boden is, wordt de poot in col-
legiaal overleg in het gips ge-
zet. In de twee weken die
volgen hinkelt de hond nog twee
keer naar de collega voor con-
trole.

Wriemelende voorpoot

Het is eind juli 2003, een lange en
warme zomer, en er zijn twee weken
verstreken sinds het gipsverband is aange-
legd. Dat is niet onopgemerkt gebleven bij een
aasvlieg. Het gevolg: een kolonie maden, die zich in-
middels lekker onder het gips heeft genesteld en naar be-
horen heeft vermenigvuldigd. In de twee controlebezoe-
ken is nog geprobeerd deze schepseltjes weg te werken,
maar als de hond voor de derde keer bij de praktijk komt is
er nog steeds sprake van open wonden onder het verband.
De dierenarts neemt dan het zekere maar voor het onze-
kere en haalt al het verband eraf. Hij legt opnieuw een
gipsverband aan en vertelt de eigenaar dat hij de volgende
dag naar Zuid-Frankrijk vertrekt. De praktijk zal drie we-
ken gesloten zijn, dus voor advies moet ze maar naar de
waarnemer De eigenaar geeft direct aan dat ze deze ver-
vanger absoluut niet ziet zitten, maar beslissingen worden
hier niet over genomen. De hond kan naar huis met nieuw
gips, meer niet.

Veterinai
tuchtrech

Vakantiefoto\'s

Als de dierenarts hoog en droog in Zuid-Frankrijk zit, zoekt
de eigenaar zelf een andere dierenarts die haar wel aanstaat.
Deze dierenarts maakt opnieuw röntgenfoto\'s, maar kan
daarop geen oude fractuur vinden. De eigenaar moet en zal
die foto\'s achterhalen en is niet te beroerd om de dierenarts
hierover op zijn vakantieadres te bellen. Frankrijk heeft vele
mogelijkheden, maar het versturen van röntgenfoto\'s die in
Nederland liggen hoort daar niet bij. De eigenaar stuurt er
een brief achteraan naar het Nederlandse adres, met de
mededeling dat ze de foto\'s binnen vijf dagen in huis wil
hebben. Foto\'s of niet, de opvolgend dierenarts zet een an-
dere behandeling in, die goed aanslaat.

Madenloze ergernis

De eigenaar is inmiddels zo geërgerd geraakt over
het achterwege blijven van de foto\'s en de
rest van de gang van zaken, dat ze een
klacht indient bij het Tuchtcollege. De
ruzie over de foto\'s blijft daar onbe-
slecht. Een dierenarts moet in be-
ginsel wel de gevraagde foto\'s ter
beschikking stellen, maar rede-
lijkerwijs niet tijdens een va-
kantie in het buitenland. Het
zou wel netjes zijn geweest als
hij dat direct daarna had ge-
daan, maar de klacht was al op
de post voordat de dierenarts
aan dat verzoek kon voldoen.

Vergipsing

Waar het Tuchtcollege wel over valt
is de diergeneeskundige behandeling
van de hond. In beginsel lijkt het alle-
maal niet onjuist om op basis van de ge-
maakte foto\'s een gipsverband aan te leggen.

Toen bleek dat onder dat gips allerlei problemen
ontstonden en er open wonden op de poot zaten, had de die-
renarts daar echter zijn behandeling en vooral zijn advies op
moeten aanpassen. Onder die omstandigheden is alleen
nieuw gips een beetje minimaal; de dierenarts had in ieder ge-
val ook antibiotica en pijnstillers moeten voorschrijven en de
eigenaar goed moeten instrueren. Een poot met open wonden
en gips heeft intensieve en frequente controle nodig en dat
heeft de dierenarts verzuimd te vermelden aan de eigenaar
Dit gebrek aan instructie en het aanleggen van een gesloten
gipsverband om een poot met open wonden, wordt gezien als
een tekortschieten in de zorg naar de hond. Dat is tuchtrechte-
lijk verwijtbaar en levert de dierenarts een berisping op. De
eigenaar probeert uiteraard nog even om schadevergoeding te
krijgen, maar dat is bij een opgelegde berisping wettelijk niet
mogelijk, althans niet via het Tuchtcollege.

-ocr page 261-

M. Eysker, F.H.M. Borgsteede, H.W. Ploeger\'en P. Vellema^

De bestrijding van maagdarm-
worminfecties bij het schaap
wordt wereldwijd bedreigd door
toenemende resistentie van wor-
men tegen anthelmintica. Dit
noopt tot aanpassing van de
wormbestrijding. Naast vermin-
dering van de selectiedruk voor
resistentie door een /o beperkt
mogelijk gebruik van anthelmintica, dienen ook alter-
natieve methoden voor bestrijding te worden ingezet.
In dit artikel wordt aangegeven welke veranderingen in
de wormbestrijding nodig zijn. Dit komt vooral neer op
het deels onbehandeld laten van ooien of lammeren, op-
timaal gebruikmaken van nieuwe informatie over de
beweidingsmogelijkheden en een vermindering van
\'blind\' gebruik van anthelmintica door via faeces-
onderzoek vast te stellen of ontwormen wel nodig is.

Summary

Control of parasitic gastroenteritis In small ruminants is
threatened hy the worldwide growing problem of anthelmin-
tic resistance. Therefore, alternative approaches for worm
control are imperative. Of utmost importance is to slow down
selection pressure for anthelmintic resistance by using alter-
native control measures combined with minimal anthelmin-
tic usage. New control options for the Netherlands are dis-
cussed.

Inleiding

Wereldwijd wordt de bestrijding van maagdarmwormin-
fecties bij kleine herkauwers moeilijker, omdat wormen
resistentie hebben ontwikkeld tegen de beschikbare an-
thelmintica (8). Alternatieve manieren om wormen te be-
strijden zijn dan ook noodzakelijk om een duurzame scha-
pen- en geitenhouderij te kunnen handhaven (12). In
Nederland komt resistentie tegen benzimidazolen (BZ\'s)
op meer dan tachtig procent van de bedrijven voor (2).
Resistentie tegen de imidothiazolen (LEV, levamisol) en
de macrocyclische lactonen (ML\'s: ivermectine, doramec-
tine, moxidectine) is nog niet vastgesteld. De bestrijding
dient zodanig te worden aangepast dat deze middelen zo-
lang mogelijk bruikbaar blijven. Bij het verminderen van
de selectie op resistentie spelen refugia een sleutelrol (11).
Onder refugia verstaan we die delen van de wormpopulatie
die niet in contact met het wormmiddel komen als dieren
behandeld worden, zoals eieren en larven op de wei en
wormen in niet behandelde dieren. Hoe meer refugia, hoe
lager de selectiedruk voor resistentie. Van 2001 tot 2004 is

\' .Afdeling Parasitologie en Tropische Diergeneeskunde: Universiteit Utrecht. Postbus

HU. 165. 350H TD Utrecht.
^ .Animal Sciences Group Wageningen UR. Division of infectious Diseases. Postbus

65./I200,4B Lelystad
\' Gezondheidsdienst voor Dieren. Sector Kleine Herkauwers. Postbus 9. 7400 .-)/)
De\\\'enter

een EU-project WORMCOPS uitgevoerd met partners in
Denemarken, Zweden, Schotland, Frankrijk, Spanje en
Nederland, waarin alternatieven voor toepassing van an-
thelmintica zijn onderzocht. Dit ging om \'bioactieve\' voe-
dergewassen met een anthelmintische werking, biologi-
sche bestrijding via dagelijkse toediening van de sporen
van de nematofage schimmel
Duddingtonia flagrans en
toepassing van beweidingsmaatregelen. In Nederland zijn
alleen beide laatste aspecten bestudeerd. In een drietal ar-
tikelen in Het Schaap (3, 4, 5) zijn de uitkomsten van dit
onderzoek, gekoppeld aan informatie over het gebruik van
refugia, al gebruikt om een nieuwe aanpak van wormbe-
strijding bij kleine herkauwers te introduceren.

Epidemiologie van de verschillende wormsoorten

De meest belangrijke vormen van maagdarmwormziekte
zijn in volgorde van optreden bij jonge lammeren: nema-
todirose, haemonchose en teladorsagiose (ostertagiose)/
trichostrongylose.

Nematodirose

Nematodirose wordt vooral veroorzaakt door Nematodinis
battus,
maar ook N. filicollis en N. spathiger spelen een rol.
Het is een ziekte bij jonge lammeren in de eerste maanden
van het eerste weideseizoen waarbij ernstige diarree, ver-
magering en sterfte kan optreden. Wanneer laat geboren
lammeren geen infecties opdoen in het voorjaar, kunnen in
het najaar problemen optreden. Lammeren bouwen snel
een effectieve immuniteit tegen
Nematodirus-iioonen op,
zodat vanaf enkele maanden na primaire infectie vrijwel
geen wormeieren meer uitgescheiden worden. Infectie-
overdracht vindt dus plaats tussen opeenvolgende jaargan-
gen lammeren. Infectieuze larven (L3) ontwikkelen zich
binnen het ei in tegenstelling tot de andere maagdarmwor-
men. De ontwikkeling tot L3 duurt ook langer en de L3
hebben, vooral bij
N. battus en N. filicollis, een koudeprik-
kel nodig vóór ze later, bij voldoende warmte, uit het ei
kunnen komen. Dit betekent dat L3 uit eieren die in het
voorjaar en zomer op de wei zijn gekomen pas op zijn
vroegst in het najaar, maar
vooral het daaropvolgende
voorjaar op de wei aanwezig zullen zijn. Bovendien zijn de
L3 in de eieren goed beschermd waardoor
Netnatodirus-
soorten veel langer op de wei kunnen overleven dan L3 van
de andere maagdarm wormen. Deze bijzondere ontwikke-
ling van
Nematodirus verklaart waarom problemen juist in
het voorjaar voorkomen bij lammeren die geweid worden
op weiden waar het jaar ervoor ook lammeren gelopen
hebben. Nematodirose veroorzaakt door^V.
battus kan zich
ontwikkelen tot een probleem met jaarlijks terugkerende
sterfte bij de lammeren op intensieve schapenbedrijven
waar de lammeren jaarlijks op dezelfde percelen weiden.

Resistentie maakt nieuwe aanpak van de bestrijding van
maagdarmwormen bij kleine herkauwers noodzakelijk

-ocr page 262-

Haemonchose

Haemonchus contortus is wereldwijd, en ook in Nederland,
de belangrijkste parasiet van kleine herkauwers. De in de
lebmaag levende volwassen wormen veroorzaken bloed-
verlies en ernstige anemie (Figuur I), maar geen diarree.
Het jaarpatroon van
H. aw/orto-infecties is weergegeven
in figuur 2. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan
vanaf eind juni tot september massaal sterfte bij lammeren
optreden. Overwintering van L3 op de wei is verwaarloos-
baar. In het vooijaar zit vrijwel honderd procent van de H.
co«to/V/«-populatie ais geïnhibeerde vroeg vierde stadium
larve (EL4) in de lebmaag (Figuur 3). Ontwikkeling van
deze geïnhibeerde EL4 tot volwassen worm gebeurt vrijwel
alleen bij lacterende ooien. Dat resulteert in de lentestijging
van de eiuitscheiding als de ooien niet tijdig ontwormd wor-
den. Tegen eind mei komen uit deze eieren de L3 op de wei
(Figuur 4) en wordt de wei dus gevaarlijk
(midzomerstij-
ging).
Haemonchose kan bij de lammeren op zijn vroegst
enkele weken later, rond halfjuni, als de wormen volwassen
zijn geworden, optreden. Wanneer de ooien ontwormd zijn
na de partus wordt hamonchose tenminste uitgesteld tot be-
gin juli. Vanaf half augustus kunnen opgenomen L3 in inhi-
bitie gaan en volwassen wormen worden dan geleidelijk
vervangen door EL4 die niet meer pathogeen zijn. Schapen
die in hun eerste weideseizoen een infectie met
Haemonchus hebben doorgemaakt, zullen later meestal
niet meer ernstig ziek worden.

Teladorsagiose/trichostrongylose

Dc veroorzakers zijn de lebmaagwormen Teladorsagia
fvroeger Ostertagia) circumcincta en Trichostrongylus
axei
en de dunne darmwormen Trichostrongyhts vitrinus
en T. cohihrijbrmis. De verschijnselen zijn groeivertra-
ging door verminderde eetlust en, vooral bij de
Trichostrongylus-soonen uit de dunne darm, diarree
(Figuur 5). Sterfte zal meestal niet optreden.
T. circum-
cincta
geldt in Noord-Europa, Groot-Brittanië en
Frankrijk als de belangrijkste maagdarmworm bij kleine
herkauwers. Het jaarpatroon verloopt als volgt:

• Er is wél overwintering van L3 op de wei. Dit betekent
dat de lentestijging vooral veroorzaakt wordt door op-
name van overwinterde L3 en niet door ontwikkeling
van geïnhibeerde larven. Bovendien infecteren lamme-
ren zich licht zodra ze naar buiten gaan. Dc wei wordt
echter pas gevaarlijk nadat de nieuwe generatie L3
(midzomerstijging) vanaf eind mei op de wei komt, dus
gelijk met
H. contortus.

• Inhibitie van ontwikkeling treedt pas op vanaf oktober
(Teladorsagia) of nauwelijks (Trichostrongylus).
Klinische problemen zijn tot in de (Teladorsagia)
respectievelijk de winter (Trichostrongylus) te ver-
wachten.

Selectie voor anthelminticaresistentie (AR)

Zoals eerder aangegeven, zijn er nog geen gedocumenteerde
gevallen van resistentie tegen levamisol en de ML\'s in
Nederland maar er komt wel op vrijwel alle bedrijven re-
sistentie tegen de BZ\'s voor. Dit betekent dat moet worden
afgeraden de BZ\'s nog langer te gebruiken. Een uitzondering
is de bestrijding van
Nematodirus (en lintwormen) waarvoor
de BZ\'s juist het middel van keuze zijn. Ze zijn in hoge mate
effectief, maar bovendien wordt niet geselecteerd op re-

1 - ■

-ocr page 263-

sistentie tegen beide andere groepen wormmiddelen als BZ\'s
voor deze toepassing gebruikt worden.
Selectie voor AR wordt in de hand gewerkt door 1) alle die-
ren vaak te ontwormen, 2) onderdoseren en 3) ontwormen in
een situatie zonder refugia.

Refugia

Een voorbeeld van de laatste situatie is het ontwormen van
de ooien vóór ze met de lammeren weer de wei in gaan.
Omdat
H. contortus vrijwel alleen overwintert als EL4 in het
schaap, zullen de overlevende wormen, die dus mogelijk re-
sistent zijn, de volgende generatie bepalen. Het is dan ook
tegenwoordig algemeen aanvaard door veterinair parasitolo-
gen en door adviseurs van schapen- en geitenhouders dat be-
handelingen in no-refugia situaties vermeden moeten wor-
den. Wij bevelen dan ook standaard aan om, zeker bij
behandelingen van de ooien, maar ook bij latere behandelin-
gen van de lammeren, twee tot vijf procent van de dieren on-
behandeld te laten. De nakomelingen van de \'onbehandelde\'
wormen zullen dan grotendeels de volgende generatie bepa-
len, vooral als het wormmiddel hoog effectief is. Dit zou een
pleidooi kunnen zijn om bij de ooien standaard ML\'s aan te
bevelen, omdat dit veruit de meest effectieve middelen tegen
Haemonchus en Telaclorsagia zijn. Wanneer minder dan
twintig schapen aanwezig zijn, kunnen refugia gegenereerd
worden door op één na alle dieren te behandelen voor ze naar
buiten gaan en dit ene dier een week nadat ze buiten geko-
men zijn.

Een andere situatie met weinig refugia is een combinatie van
ontwormen met verweiden naar een absoluut schone (bij-
voorbeeld nieuw ingezaaide) wei. Ook dan is het belangrijk
enkele procenten van de dieren onbehandeld te laten.
Het niet behandelen van een deel van de dieren houdt in dat
er rekening gehouden moet worden met een snellere opbouw
van infecties. Het is niet onderzocht wat het effect is om twee
tot vijf procent van de dieren onbehandeld te laten. In Groot-
Brittanië wordt aangeraden tien tot twintig procent van de
dieren niet te behandelen. Dit is daar echter verantwoord,
omdat haemonchose daar niet van belang is.
De dieren die bij voorkeur uitgekozen worden om niet be-
handeld te worden, zijn oudere ooien met een eenling of de
beste lammeren van het koppel. Dit om te voorkomen dat te-
veel wormeieren op de wei komen.

Monitoring

De tot nu toe gangbare ontwormingen zijn vaak \'blinde\' be-
handelingen, samenhangend met de jaarcycli van de belang-
njkste wormsoorten. Het aantal behandelingen kan mogelijk
sterk verminderd worden als via faecesonderzoek bepaald
wordt of behandelingen nodig zijn. Dit is echter alleen zinvol
en realiseerbaar als dit kosteneffectief is. Omdat de eiuit-
scheiding binnen koppels sterk varieert, is faecesonderzoek
alleen zinvol als minstens vijftien dieren onderzocht worden.
Een groepsmonster waarbij de schapenhouder zelf de mest
verzamelt en er daarbij voor zorgdraagt dat van alle dieren
ongeveer dezelfde hoeveelheid in het mengmonster komt,
lijkt het meest praktisch en kosteneffectief Een voorbeeld
van de kosteneffectiviteit van faecesonderzoek is een studie
gedaan bij biologische melkgeiten om te bepalen of een be-
handeling tijdens de droogstand noodzakelijk was. Op der-
gelijke bedrijven kunnen ernstige productieverliezen en
zelfs ziekten als gevolg van worminfecties voorkomen tij-
dens het weideseizoen. Deze problemen kunnen grotendeels
voorkomen worden als de geiten (ook weer 95-98 procent)
tijdens de droogstand in de winter behandeld worden. De
vraag is echter of dit op elk bedrijf nodig is. Bij een biologi-
sche geitenhouder met meer dan duizend geiten bleek dit
eind 2004 niet het geval. Het zal duidelijk zijn dat deze boer
flink geld heeft bespaard met een dergelijk eenmalig faeces-
onderzoek.

Goede momenten voor faecesonderzoek bij schapenlamme-
ren zijn rond 1 juli en in de zomer circa zes weken nadat ze
naar een veilige wei of circa drie tot vier weken nadat ze naar
een verdachte wei verweid zijn. Verder wordt jaarlijks fae-
cesonderzoek om de effectiviteit van het gebruikte worm-
middel te bepalen aangeraden.

Beweidingsmaatregelen

Tegen nematodirose zijn de beweidingsmaatregelen ener-
zijds buitengewoon simpel, anderzijds op intensieve scha-
penbedrijven vrijwel onuitvoerbaar Weiden waar het jaar er-
voor lammeren gelopen hebben, zijn namelijk verdacht en
dienen bij voorkeur in het voorjaar voor de nieuwe jaargang
lammeren vermeden te worden. Andere weiden zijn vrijwel
altijd besmet inct
Nematodinis, maar niet gevaarlijk.

Tijdens en ook al voor WORMCOPS is in Nederland be-
studeerd hoe lang het duurt voordat een veilige wei ge-
vaarlijk wordt nadat er besmette schapen in komen cn hoe
lang het duurt tot de wei weer veilig is nadat de schapen uit
de wei zijn gehaald. Op kal verweiden duurt het in de zo-
mer minstens een maand voor de wei gevaarlijk wordt (6).
Voor schapen, en met name voor infecties met
Haemonchus, is dit veel korter. In mei-juni duurde het
maar drie weken voor een wei gevaarlijk werd en in juli-
september twee weken (7). Bij warmere omstandigheden
dan normaal in combinatie met voldoende regenval bleek
dit soms zelfs nog korter. Daarna nam het aantal L3 op de
wei sterk toe met zeer hoge besmettingen vijf tot negen
weken na beweiding in het voorjaar en drie tot negen we-
ken na beweiding in de zomer Verder bleek het minstens
drie maanden te duren voordat een wei weer veilig werd
(7). De droge omstandigheden in de zomer van 2003 ble-
ken de ontwikkeling van de L3 ernstig te belemmeren. L3
die echter al vóór begin juli op de wei waren, overleefden
toch grotendeels tot september. Ook werd waargenomen
dat, bij het vrijwel afwezig zijn van herinfecties, volwas-
sen
Haemonchus veel langer in schapen aanwezig bleven.
Dit alles betekent dat wordt aanbevolen ooien met lamme-
ren in het voorjaar vanaf begin mei steeds binnen drie we-
ken te verweiden naar percelen waar minstens drie maan-

-ocr page 264-

den geen schapen gelopen hebben en dat dit in de zomer
om de twee weken dient te gebeuren. Tevens zal, als het in-
fectieniveau laag is, het meestal zinvol zijn lammeren in
dc zomer minstens éénmaal te ontwormen. Dit zorgt er-
voor dat, als door toevallige omstandigheden de ontwikke-
ling tot L3 zeer snel verloopt, dit toch geen problemen
geeft. Wel blijft het aanbevelenswaardig via faecesonder-
zoek vast te stellen of een dergelijke behandeling inder-
daad zinvol is. Hoewel dit op intensieve bedrijven niet ge-
durende het gehele weideseizoen zal lukken, kan toe-
passing van evasieve beweiding wel leiden tot uitstel van
zware infecties bij lammeren. Enkele intensieve biologi-
sche melkgeitenbedrijven met circa twintig geiten per ha
bleken in staat om, uitsluitend via een dergelijke evasieve
beweiding, zware H. cowror/M.s-infecties te voorkomen.
Een voordeel van dergelijke bedrijven is natuurlijk wel dat
de opgestalde geiten na de winter laat naar buiten kunnen
op gemaaid land, net als voor kalveren wordt aanbevolen.

Alternatieve methoden van bestrijding

Biologische bestrijding

De schimmel D. flagrans maakt bij aanwezigheid van ac-
tieve nematoden of nematodenlarven driedimensionale net-
werken aan zijn schimmeldraden waarin de wormen gevan-
gen en vervolgens opgegeten worden. Vermeerdering
gebeurt onder meer via dikwandige zygosporen, die de pas-
sage door de digestietractus kunnen overleven. Ze kiemen
dan in de faeces. Voor een effectieve biologische bestrijding
is het nodig sporen dagelijks met het voer in te geven. Onder
experimentele omstandigheden blijkt dit bij verschillende
gastheren te werken (9). Bij kleine herkauwers zijn de resul-
taten echter wisselend. Ook in Nederland zijn proeven ge-
daan. De effectiviteit werd beoordeeld op basis van de klini-
sche verschijnselen en het gewichtsverloop, de opbrengst
van larven in faeceskweken, de aantallen larven op de wei
en, alleen bij beweidingsexperimenten, de aantallen wormen
in lammeren en tracerlammeren (wormvrij opgefokte lam-
meren die korte tijd met de kudde mee lopen om de infectie
\'op te sporen\'). De resultaten bij de schapen waren teleur-
stellend. Bij de twee experimenten waarbij lactercnde ooien
gedurende negen weken sporen kregen toegediend werd de
eerste vier, respectievelijk vijf weken absoluut geen effect
gezien. Daarna was er wel een effect, maar dit was onvol-
doende om haemonchose bij de lammeren te voorkomen. Bij
één van de twee proeven waarbij lammeren sporen werden
gevoerd, was er wel een zeer goed effect waar te nemen
(meestal >90% reductie) in de faeceskweken, maar absoluut
niet op de wei. Bij de andere proef bleek het infectieniveau te
laag om uitspraken te kunnen doen.

Op twee biologische melkgeitenbedrijven waren de resulta-
ten positief Helaas konden op deze bedrijven geen onbehan-
delde controlegroepen apart weiden, zodat een goede beoor-
deling van het effect niet mogelijk was.
Elders in Europa waren de resultaten veel beter. In Zweden
werden op schapenbedrijven op Gotland zeer spectaculaire
resultaten gezien van het voeren van de schimmel aan lac-
tercnde ooien (13). Verschillen met onze proef waren ech-
ter dat
Haemonchus op Gotland niet voorkomt, dat de
ooien bij het naar buiten gaan met de lammeren ontwormd
werden en dat de toediening van de schimmelsporen pas
vier weken daarna begon. Dit betekent dus dat een eventu-
eel falen van de schimmel aan het begin van de lactatie hier
omzeild werd. De conclusie moet echter zijn dat voorals-

Samenvattend komen de aanbevelingen (uitgaande van

een intensieve schapenhouderij met > zes ooien met

lammeren per ha) voor de \'nieuwe wormbestrijding\' op

het volgende neer:

• Ontworm 95-98 procent van de ooien bij voorkeur met
een ML tenminste twee dagen voordat ze weer met de
jonge lammeren naar buiten gaan.

• Wanneer de ooien en lammeren naar buiten gaan op een
wei waar het voorgaande jaar lammeren hebben gelopen,
is er een risico op nematodirose. Wanneer dit vorig jaar
een probleem is geweest, moeten de lammeren op een
leeftijd van ongeveer zes weken ontwormd worden met
een benzimidazol, maar ze moeten dan wel minstens twee
weken buiten lopen. Als er vorig jaar geen nematodirose is
geweest, moeten de lammeren goed in de gaten gehouden
worden en worden behandeld met een benzimidazol als
ernstige diarree en conditieverlies gaan optreden.

• Ooien met lammeren moeten van begin mei tot juli, wan-
neer dat mogelijk is, steeds binnen drie weken verweid
worden naar een veilige wei (waar dus minstens drie
maanden geen schapen of geiten zijn geweest) en lamme-
ren moeten in de zomer zo mogelijk steeds binnen twee
weken naar een veilige wei worden verweid.

• Doe faecesonderzoek van de lammeren rond 1 juli en ont-
worm dan zonodig 95-98 procent van de lammeren met
een ML of met levamisol.

• Wanneer lammeren in de zomer steeds binnen twee weken
verweid kunnen worden, doe dan in augustus nogmaals
faecesonderzoek om te bepalen of ontwormen van 95-98
procent van de lammeren met ML of levamisol nodig is.

• Wanneer de lammeren in de zomer steeds of ten dele op
een verdachte wei blijven, kan het noodzakelijk zijn
maandelijks 95-98 procent van de dieren te ontwormen
met ML of levamisol. D(
k- echter faecesonderzoek, vooral
circa drie tot vier weken nadat ze voor het eerst naar een
verdachte wei zijn verweid of circa zes weken nadat ze
voor het laatst naar een veilige wei zijn verweid, om te be-
palen of ontwormen nodig is.

• Stal dieren die worden aangevoerd eerst op in een quaran-
tainestal. Behandel ze met zowel een ML als met levami-
sol en controleer na twee weken of de behandelingen ef-
fectiefzijn geweest. Doe ze dan pas naar buiten en zorg er
voordat het strooisel van de quarantainestal niet op de wei
komt.

• Laat éénmaal per jaar bepalen of het toegepaste worm-
middel nog effectief is door twee weken na de behande-
ling van de lammeren één of meerdere mengmonsters fae-
ces te laten onderzoeken.

nog de schimmel niet voor de praktijk beschikbaar is en dat
nog bezien moet worden of toepassing in Nederland zinvol
is.

\'Bioactieve\' voedingsgewassen

Van een aantal planten, vooral vlinderbloemigen, die tanni-
nen bevatten, is aangetoond dat ze een direct of indirect an-
thelmintisch effect hebben. De laatste jaren wordt veel
onderzoek gedaan om na te gaan hoe dit in de praktijk te ge-
bruiken is. Een complicatie daarbij is dat deze tanninen
toxisch zijn voor schapen. Het tijdens WORMCOPS uitge-
voerde onderzoek in Denemarken en Schotland maakte dui-
delijk dat in Noord-Europa eigenlijk alleen cichorei als \'ont-

-ocr page 265-

wormgewas\' in aanmeri<ing Icomt, waarvan overigens de an-
tiielmintische effectiviteit niet berust op tanninen (1). Er is
alleen een gering effect tegen de lebmaagwormen
H. contor-
tus
en T. circumcincta en niet tegen de Trichostrongylus-
soorten. Vooralsnog kan dus niet aangeraden worden om te
investeren in cichorei-weiden, teneinde deze als ontworm-
percelen te gebruiken. Wel zou het zeer nuttig zijn een
kosten-batenanalyse te maken van het maken van dergelijke
\'ontwormingsweiden\'.

fo/dcen op resistentie tegen u/orminfecties
Het is al heel lang bekend (in feite al meer dan vijftig jaar)
dat schapen in zeer verschillende mate gevoelig zijn voor
worminfecties en dat dit ook erfelijk is. De erfelijkheids-
graad is ook zodanig dat fokken tegen gevoeligheid zeer
goed mogelijk is en zelfs gezien moet worden als één van de
meest belangrijke methoden, zo niet de belangrijkste me-
thode, om een duurzame schapen- en geitenhouderij te be-
houden. Dergelijke fokprogramma\'s, berustend op vergelij-
kend faecesonderzoek van ram- of ooilammeren met
dezelfde voorgeschiedenis, zijn al operationeel in Australië,
Nieuw-Zeeland en Groot-Brittanië. In Het Schaap werd zeer
onlangs bericht dat fokken op resistentie bij Texelaars in
Groot-Brittanië al snel resulteerde in een reductie van de
ontwormingskosten met veertig procent (10), terwijl geen
negatieve interactie werd gezien tussen resistentie tegen
wormen en productiefactoren. In principe is het ook in
Nederland mogelijk een dergelijk fokprogramma te facilite-
ren. Er dient dan echter wel vergelijkend faecesonderzoek
van te beoordelen ramlammeren gedaan te worden. Dit is al-
leen zinvol als de lammeren dezelfde voorgeschiedenis heb-
ben en als er voldoende grote aantallen aanwezig zijn om
verschillen te kunnen waarnemen. Bovendien zijn er zeer

aanzienlijke kosten aan verbonden met de huidige tarieven

voor faecesonderzoek.

Literatuur

1. Athanasiadou S. Chicory can lower faecal egg counts. Farmers Weekly
2004 (April): 9-15.

2. Borgsteede FHM. Pekelder JJ. Derckscn DP. Sol J. Vellema P,
Gaasenbeek CPH, and van der Linden JN. A survey of anthelmintic
resistance in nematodes of sheep in the Netherlands. Vet Quart 1997;
19: 176-72.

3. Eysker Maarten. Maagdarm wormen: Bestrijden via beweiding. Het
Schaap 2004 (4): 26-9.

4. Eysker Maarten en Fred Borgsteede. Maagdarmwormen: Stop met
koppelbehandeling. Het Schaap 2004 (2): 24-7.

5. Eysker Maarten, Piet Vellema en Jan Verkaik. Maagdarmwormen:
Geen doorbraak in EU-onderzoek. Het Schaap 2004 (12): 24-6.

6. Eysker M, Aar van der WM, Boersema JH, Githiori JB, and Kooyman
FNJ. The effect of repeated moves to clean pasture on build up of
gastrointestinal nematode infections in cattle. Vet Parasitol 1998; 76:
81-94.

7. Eysker M, Bakker N, Kooyman FNJ, and Ploeger HW. The possibili-
ties and limitations of evasive grazing as a control measure for parasi-
tic gastroenteritis in small ruminants in temperate climates. Vet
Parasitol 2005; in press.

8. Jackson F, and Coop, RL. The development of anthelmintic resistance
in sheep nematodes. Parasitology 2000; 120: S95-S107.

9. Larsen M. Prospects for controlling animal parasitic nematodes by
predacious microfungi. Parasitology 2000; 120: S12I-3I.

10. Nieuwhof Gert. Britten fokken met resistente rammen: Minder last
van maagdarmwormen. Het Schaap 2005; (1): 24-5.

11. Van Wyk JA. Refugia - overlooked as perhaps the most potent factor
concerning the development of anthelmintic resistance. Onderstepoort
JVet Res 2001; 68: 55-67.

12. Waller PJ. International approaches to the concept of integrated control
of nematode parasites in livestock. Int J Parasitol 1999; 29: 155-64.

13. Waller PJ, Schwan O, Ljungström Bl., Rydzik A, and Yeates GW.
Evaluation of biological control of sheep parasites using Duddingtonia
flagrans under commercial farming conditions on the island of
Gotland, Sweden. Vet Parasitol 2004; 126: 299-315.

Leven in een schone omgeving: risicovol als we de *hygiëne-
hypothese\' mogen geloven

Willem van Eden\'

Introductie

De laatste jaren bestaat er onrust bij het publiek maar ook on-
der wetenschappers over de mogelijkheid dat het gebrek aan
blootstelling van ons immuunsysteem aan infectie kan lei-
den tot een verstoorde werking van de afweer. De verdenking
hierop berust vooral op een ernstig toegenomen frequentie
van allergische aandoeningen en sommige auto-immuun-
ziekten zoals type 1 diabetes in de Westerse wereld. Met
name de epidemiologische vergelijking van incidentie van
deze aandoeningen op wereldschaal heeft duidelijk gemaakt
dat er omgekeerde verbanden bestaan tussen de mate van
blootstelling aan infectieuze agentia en het optreden van
deze immunologische aandoeningen. Opvallend is daarbij
dat studies in Zuid-Duitsland hebben uitgewezen dat met
name kinderen die opgroeien op de boerderij beduidend
minder risico lopen allergische aandoeningen te ontwikke-
len dan kinderen die onder vergelijkbare om.standigheden
opgroeien maar dan in bijvoorbeeld de stad.

Recent inzicht in het functioneren van ons afweersysteem
heeft verder steun gegeven aan de hypothese dat de ontwik-
keling en het goed functioneren van onze afweer daadwerke-
lijk afhankelijk is van (regelmatige) blootstelling aan infec-
tieuze agentia. Deze hypothese geniet inmiddels ruime
bekendheid onder de naam \'hygiëne hypothese\' (1). Gezien
de ernst van de met deze hypothese samenhangende gevol-
gen voor gezondheid, in eerste instantie van de mens maar
wellicht ook dieren, is het zaak de ontwikkelingen op dit ge-
bied nauwkeurig te volgen. Op basis van de nieuw verkregen
inzichten in deze materie kan het wenselijk zijn interventies
te plegen op het gebied van de handhaving (ofjuist niet) van
hygiëne, voedselveiligheid en vaccinatiebeleid bij de mens
en mogelijk ook dieren, zoals recent al gesuggereerd in dit

\' Prof. dr H\' van Eden. Hoofdafdeling Immunologie en Infectieziekten. Faculteit der
Diergenee.fkunde. Universiteit Utrecht. Postbus S0I65. 350H TD Utrecht. E-mail:
M-. eden(a),vet. uu.nl

-ocr page 266-

tijdschrift (2). Voor de veehouderij wordt daarbij gesproicen
over de \'robuuste veehouderij\', waarbij rekening dient te
worden gehouden met voldoende mogelijkheden voordieren
contact te onderhouden met de microbiële omgeving (3).

Hoe functioneert het afweersysteem? (Figuur i)

De afweer is in grote lijnen georganiseerd op twee niveaus:
de natuurlijke afweer en de adaptieve afweer. De natuurlijke
afweer bestaat uit fysieke barrières (epitheel) en afweercel-
len zoals macrofagen en granulocyten. De natuurlijke af-
weer is van nature en vanaf de vroegste ontwikkeling van een
individu aanwezig en vormt een eerste barrière tegen
binnendringende micro-organismen. De natuurlijke afweer
ontwikkelt zich niet aan de hand van opgedane ervaring,
maar ligt voor ieder individu (genetisch) vast. Dat is geheel
anders voor de adaptieve afweer. Deze afweer wordt gele-
verd door zogenaamde B-lymfocyten (cellen voor het eerst
ontdekt in de Bursa bij de kip, die antilichamen produceren)
en T-lymfocyten (cellen die een ontwikkelingsstap doorma-
ken in de Thymus). De B- en T-cellen hebben het vermogen
specificiteit te leveren en zijn daartoe uitgerust met antigeen
specifieke receptoren. Dit betekent dat B- en T-cellen alleen
reageren (en daarmee zich tevens vermeerderen) op micro-
organismen die zij specifiek herkennen. Bij een hierop vol-
gend tweede contact met dezelfde micro-organismen zal
daarmee de afweer zich versneld en meer effectief ontwikke-
len (immunologisch geheugen).

Een relatief nieuw inzicht in de samenstelling van de T-cel-
populaties betrokken bij de adaptieve afweer heeft ons ge-
leerd dat er dynamische evenwichten bestaan van subpopu-
laties met verschillende functies. Het gaat hierbij om
zogenaamde T-helper 1 (Thl)enT-helper2 (Th2)cellen. De
Th 1-cellen produceren meer ontsteking bevorderende medi-
atoren of pro-inflammatoire cytokines, terwijl de Th2-cellen
meer betrokken zijn bij hulp aan B-cellen voor de productie
van antilichamen. Deze Th2-cellen zijn zo onder meer essen-

ADAPTIEVE AFWEER

regulerende activiteit
mede afhankelijk van
nnicrobiëel antigeen

/ \\

remt

gestimuleerd door
microbiëel antigeen

remt

bevordert ontsteking
eventueel: autoimmuunziekten

/

overheerst bij geboorte

\\

bevordert AB productie
eventueel: allergie/atopic

regulerende
activiteit

Antigeen

Presenterende

Cel

t

TLR

stimulatie mede afhankelijk van microbiëel antigeen

NATUURLIJKE AFWEER

-ocr page 267-

tieel voor de productie van IgE-antilichamen die verant-
woordelijt: zijn voor het ontstaan van veel vormen van aller-
gie en astma.

Interessant is dat beide subpopulaties elkaar in evenwicht
houden: Th 1-cellen hebben remmende effecten op Th2-cel-
len en omgekeerd.

In de vroegere stadia van de ontwikkeling, zeg maar rond de
geboorte, hebben de Th2-cellen de overhand. Met andere
woorden, er bestaat dan een intrinsieke geneigdheid tot het
ontwikkelen van Th2 gemedieerde afweer met de daarbij ho-
rende risico\'s van bijvoorbeeld allergie en astma. Vanaf de
geboorte echter wordt het afweersysteem geconfronteerd
met indringers van buiten, met name micro-organismen. Het
is bekend dat hiermee de Th 1 -subpopulatie gaat reageren en
zich vermeerderen, waardoor het evenwicht Thl-Th2 gaat
verschuiven van meer Th2 (en dus geneigdheid tot allergie)
naar meer Th 1 (waarmee allergie wordt voorkómen).
De eerste versies van de hygiënehypothese hebben de hier-
boven beschreven evenwichten tussen Th 1 en Th2 als uit-
gangspunt gebruikt.

Zeer recent inzicht heeft geleid tot een aanzienlijke verscher-
ping van het inzicht in de regulatie van evenwichten in de
adaptieve afweer. Het is duidelijk geworden dat er binnen de
T-cel-populaties een subset (en waarschijnlijk meerdere sub-
sets) aanwezig is met een specifiek regulerende functie.
Zowel Th 1 - als Th2-cellen worden door deze regulerende T-
cellen (T-regs) gereguleerd. Dit betekent dat allergie bevor-
derende Th2-cellen worden gecontroleerd op twee niveaus.
Allereerst door Th 1-cellen waarmee ze in een dynatnisch
evenwicht verkeren en daarboven door de T-regs. Op ver-
schillende manieren is inmiddels duidelijk geinaakt dat T-
regs voor hun functie mede afhankelijk zijn van blootstelling
aan microbiële antigenen.

Hiermee verstoort een eventueel gebrek aan deze blootstel-
ling de regulatie van allergie bevorderende Th2-cellen op
beide niveaus. Bovendien mogen we dan aannemen dat een
gebrekkige ontwikkeling van T-regs ook een verminderde
regulatie van Th 1-cellen zal veroorzaken. Aangezien Thl-
cellen onder meer verantwoordelijk zijn voor het ontstaan
van ontstckingszickten zoals type 1 diabetes, wordt hiermee
direct duidelijk dat de hygiënehypothese met deze nieuwe
inzichten ook een verklaring kan geven voor de eerder gesig-
naleerde stijging van type 1 diabetes in de Westerse wereld.

De gevolgen van geringe blootstelling aan microbiële
agentia

Met het voortschrijdende inzicht in de organisatie van de
adaptieve afweer, is het aannemelijk geworden dat bij de ont-
wikkeling van een evenwichtig afweersysteem blootstelling
aan infectieuze agentia op jonge leeftijd van belang is.
Bovendien zal ook op latere leeftijd dergelijke blootstelling
bijdragen aan een zo optimaal mogelijk functioneren van het
adaptieve immuunsysteem. Hierbij denken we aan de inter-
acties tussen de natuurlijke en de adaptieve afweer Recent
zijn nieuwe receptoren ontdekt op cellen van de natuurlijke
afweer: de zogenaamde Toll like Receptoren ofTLRs. Er zijn
nu een tiental van deze receptoren ontdekt en we weten dat
ze een gedifferentieerde stimulus aan de cellen van de na-
tuurlijke afweer kunnen geven afhankelijk van de aard van
het binnendringende micro-organisme. Deze receptoren
hebben zich gespecialiseerd in het herkennen van patronen
in de microbiële antigenen en hebben zo de mogelijkheid te
sturen in de kwaliteit van de response. Aan de zich hierna
eventueel ontwikkelende adaptieve response wordt op deze
manier richting gegeven. Met andere woorden, het is pas
sinds kort duidelijk dat een belangrijke factor in de sturing
van de afweer ligt bij de natuurlijke afweer De wijze waarop
en de intensiteit waarmee microbiële agentia bij infectie
en/of vaccinatie het natuurlijke afweersysteem prikkelen, is
daarmee bepalend voor een evenwichtige immuunrespons.
We kunnen gevoeglijk aannemen dat bij het uitblijven van
een dergelijke prikkeling het moeilijk wordt dit evenwicht te
verkrijgen of te handhaven.

Interessant in dit verband zijn studies in Afrika (4) die heb-
ben laten zien dat worminfecties, zoals schistosomiasis, in
kinderen, kunnen bijdragen aan vermindering van atopische
manifestaties. Het is waarschijnlijk zo dat bepaalde worm-
antigenen cellen van zowel de natuurlijke als de adaptieve af-
weer kunnen stimuleren tot de productie van ontsteking-
remmende factoren, zoals het cytokine ILIO. Er zijn
aanwijzingen dat deze remmende factoren de atopische ont-
steking onderdrukken, ondanks de aanwezigheid van hoge
titer IgE-antilichamen. Andersom geredeneerd, het ontbre-
ken van infestaties met wormen zal leiden tot een relatief
zwak gereguleerde afweer die zich uit met het optreden van
allergische aandoeningen.

Dat ook auto-immuunziekten zoals diabetes type 1, multiple
sclerose en inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn)
zich manifesteren met hogere frequenties in de afwezigheid
van hoge infectiedruk wordt gesuggereerd door de zoge-
naamde Noord-Zuid gradiënt (5). Terwijl in Noord-
Europese landen, met name in Scandinavië, deze ziekten re-
latief frequent voorkomen, neemt de frequentie af in
Zuid-Europa en nog verder af in Afrika. Het behoeft geen be-
toog dat de infectiedruk juist toeneemt in zuidelijke richting.
Verder is zeer recent gebleken dat ook voor een chronische
inflammatoire auto-immuunziekte, zoals multiple sclerose,
gezinsgrootte een bepalende factor is. Net als bij
allergie/astma, hebben kinderen met jongere broertjes en
zusjes later minder kans op MS, dan kinderen zonder deze
jongere broertjes en zusjes (6).

Een sterke aanwijzing dat infecties regulerende effecten kun-
nen hebben op gevoeligheid voor zowel allergie als chroni-
sche immuungemedieerde aandoeningen, vinden we boven-
dien in recente genetische studies. Hierbij is gebleken dat
genetische polymorfismes van een intracellulaire receptor
(CARD 15) die bacterieel endotoxine, LPS, bindt, de gevoe-
ligheid voor allergie en de ziekte van Crohn bepalen. Dus hier
was de gedachte opnieuw dat een genetisch bepaalde relatief
slechte herkenning van microbiële componenten leidt tot een
onvoldoende regulatie van zowel Th2-gemedieerde patholo-
gie (allergie) als Th 1 -gemedieerde pathologie (Crohn) (7).

Over welke vorm van microbiële blootstelling gaat de hygiëne
hypothese nu eigenlijk?

Er wordt in het kader van de hygiënehypothese uitvoerig ge-
speculeerd over de wijze waarop de blootstelling aan micro-
biële agentia idealiter zou dienen plaats te vinden om het af-
weersysteem optimaal te prikkelen. Is het daarbij van belang
daadwerkelijk infectieziekten door te maken, is het vol-
doende latent blootgesteld te worden of kan het misschien
voldoende zijn van tijd tot tijd gevaccineerd te worden?
Om met het laatste te beginnen, in de Westerse wereld wordt
regelmatig gevaccineerd en juist hier zien we een dramati-
sche toename in allergische aandoeningen en sommige auto-
immuunziekten. Er wordt daarom wel gedacht dat vaccinatie

-ocr page 268-

juist het immuunsysteem onjuist belast waardoor de boven-
genoemde evenwichten verstoord kunnen raken. In principe
zou dit kunnen, ook omdat we met vaccins en daarin voorko-
mende hulpstoffen (immuunstimulerende adjuvantia) met
name antilichaamproductie en dus Th2-cellen stimuleren.
Ook is het zo dat we met vaccins een adaptieve response op-
wekken met een onnatuurlijk lage c.q. onderdrukte ontste-
kingscomponent. Echter, de epidemiologische studies die tot
dusverre hiernaar hebben gezocht laten een dergelijk ver-
band niet zien (8). Dus, ook al schieten een aantal van de be-
treffende studies wat betreft methodologie nog tekort, indien
er al een effect zou zijn dan is dit niet groot. Het kan zijn dat
een eventueel evenwichtverstorend effect van vaccins weer
wordt gecompenseerd door de effecten van microbiële anti-
genen van het vaccin die juist weer inspelen op microbieel
specifieke pro-inflammatoire Th 1 -cellen of T-regs.
Naar de effecten van het op jonge leeftijd daadwerkelijk
doormaken van infectieziekten op de gevoeligheid voor bij-
voorbeeld astma later, is de laatste tijd ook onderzoek ge-
daan. Uit de meeste studies zijn wat dit betreft geen directe
aanwijzingen verkregen voor een mogelijk op termijn heil-
zaam effect van infectieziekten. Zo werd in een recente stu-
die wel het positief beschermend effect van huisdieren, gro-
tere gezinnen, en leven op een boerderij gevonden, maar niet
een positieve invloed van het doormaken van infectieziekten
voor de leeftijd van achttien maanden (9). Misschien dat in-
fecties met Hepatitis A-virus hierop nog een uitzondering
vormen (10). Matricardi
el al. hebben een beschermend ef-
fect gevonden van infecties met oro-fecale en voedsel gea.s-
socieerde micro-organismen. Met name voor Hepatitis A-vi-
rus, een typische representant van een micro-organisme dat
zich verspreidt via de oro-fecale route, kan dit interessant
zijn aangezien het Hepatitis A-virus een antigeen bij zich
draagt dat direct interacties kan hebben met een receptor op
T-cellen waardoor de Th 1 -/Th2-balans verschuift in de Th 1 -
richting. Op deze manier kan dit een directe moleculaire ba-
sis zijn voor sommige aspecten van de hygiënehypothese
(II).

Dan de meer typische \'hygiëne\'. Vanwege begrijpelijke re-
denen bestaat er in bepaalde industriële branches, denk aan
fabrikanten van huishoud-schoonmaakmiddelen en organi-
saties die zich bezighouden met voedselveiligheid, zorg om-
trent de publieke perceptie van hygiëne als eventuele ziek-
makende factor Echter op grond van het onderzoek dat op
dit punt gedaan is, maar ook op grond van de bestaande ken-
nis van de wijze waarop het immuunsysteem in contact komt
met de bacteriële flora van de omgeving (die natuurlijk
wordt gedomineerd door een gedurende ons leven relatief
constante commensale darmflora) is het uiterst onwaar-
schijnlijk dat hygiëne als zodanig een meetbaar effect heeft
op de alertheid van het afweersysteem (12).
Dan tenslotte is er de mogelijkheid, geopperd door Rook en
medewerkers (13), dat bepaalde infectieuze organismen van
oudsher een min of meer symbiotische relatie met hun gast-
heer hebben onderhouden waarbij zij het afweersysteem
prikkelden zonder daar zelf het slachtoffer van te worden.
Rook noemt deze organismen de \'old friends\' en hij denkt
daarbij aan bepaalde mycobacteriën en parasieten zoals wor-
men. We weten dat veel, en zelfs wellicht de meeste dierlijke
species, waaronder de mens, in veel gevallen blijvend en la-
tent mycobacteriën bij zich dragen. Verder waren vroeger,
ook in onze Westerse wereld, parasieten zoals wormen met
regelmaat of zelfs permanent aanwezig in onze darmflora.

Het is evident dat door onze Westerse hygiënische levensstijl
het contact met dergelijke oude vrienden anders van aard is
geworden. Verder weten we dat in minder ontwikkelde ge-
bieden in de wereld dit niet het geval is. Met andere woorden,
de door Rook geopperde mogelijkheid dat veranderde \'life-
style\' in de Westerse wereld een ander contact met deze \'old
friends\' heeft doen ontstaan, is plausibel. Door hem en ande-
ren is onderzoek gedaan naar dc immuunregulerende kwa-
liteiten van verschillende mycobacteriën. Voor
M. vaccae -
oorspronkelijk uit de boerderijstal geïsoleerd - is met name
gebleken dat blootstelling aan antigenen van
M. vaccae
allergie kan onderdrukken (14). Met het oog op de eerderge-
noemde studies bij kinderen opgegroeid op Zuid-Duitse
boerderijen is dit mogelijk interessant. Eén van de studies al-
daar heeft overtuigend laten zien dat kinderen die door hun
moeder op de babyleeftijd op de stalvloer werden gepar-
keerd, tijdens werkzaamheden van de boerin in de stal, weer
beter af waren in termen van gevoeligheid voor allergie (15).
Het is denkbaar dat de babyvingertjes over de vieze vloer
onze oude vrienden oraal naar binnen gewerkt hebben en wel
op de daartoe meest geëigende jonge leeftijd.
Ook op dit punt lijken recente genetische studies steun te ge-
ven aan de hygiënehypothese (16). Deze studies hebben la-
ten zien in kinderen woonachtig op boerderijen dat gevoelig-
heid voor allergie/astma samengaat met een genetische
variatie in een receptor. Toll like receptor 2 (TLR2), waar-
mee het natuurlijke afweersysteem bacteriële componenten
herkent. Dezelfde genetische associatie werd niet gevonden
in kinderen die niet op een boerderij opgroeiden. Dit wijst
erop dat microbiële expositie op de boerderij inderdaad be-
schermt tegen allergie/astma, tenzij deze herkenning op ge-
netisch niveau gestoord is.

Wat kunnen we doen om het afweersysteem te stimuleren

Het is duidelijk dat we niet massaal baby\'s op de vloer van
een stal in bedrijf gaan plaatsen. Ook willen we niet terug
naar de situatie dat worminfecties weer een serieus volksge-
zondheidsprobleem gaan vormen. Niettemin is de gedachte
mensen opnieuw aan wormen bloot te stellen, nog niet zo
dwaas gebleken. Weinstock en medewerkers hebben levende
Trichinella .s;//\'.s-wormeieren oraal toegediend aan patiënten
met de ziekte van Crohn (17) en hebben daarmee een zeer
goed klinisch effect bereikt. Inmiddels worden deze varkens-
wormen reeds op commerciële schaal voor therapeutische
doeleinden gecultiveerd. Bovendien zijn de plannen om ook
andere immunologi.sche aandoeningen waaronder a.stma, op
dezelfde wijze te behandelen in een gevorderd stadium, en in
experimentele modellen al succesvol gebleken.
Studies waarin kinderen van ouders met een allergische con-
stitutie op jonge leeftijd worden gevaccineerd met levende
mycobacteriën (BCG) zijn ook in Nederiand gaande. Het
wachten is op de eerste resultaten. Ook voor probiotica, die
van oudsher worden be.schouwd als bacteriën met een stabi-
liserende werking op de commensale microflora van de
darm, wordt de laatste tijd aangenomen dat zij een immuno-
logische regulerende werking kunnen hebben. Als dit zo is,
dan ligt het voor de hand probiotica in te zetten ter compen-
satie van het veriies aan contact met onze \'old friends\' (18).
Verder is het natuurlijk goed denkbaar de relevante antige-
nen van mycobacteriën, wormen en dergelijke te isoleren en
als een soort vaccin toe te dienen. Een voor de hand liggende
kandidaat hiervoor is het bacteriële endotoxine LPS. Echter,
ondanks het feit dat LPS een sterk immuunstimulerende

-ocr page 269-

werking heeft, lijken recente studies uit te wijzen dat LPS
niet het antigeen is dat op de boerderij het allergie/astma-
onderdrukkende effect heeft (16). Meer kansrijke kandida-
ten zijn CpG-motieven en heat shock eiwitten. CpG- motie-
ven zijn aflcomstig van bacterieel DNA en hebben een zeer
immuunstimulerende werking. Deze CpG-motieven worden
nu ontwikkeld om als adjuvantia te worden toegevoegd aan
nieuwe vaccins. Heat shock eiwitten worden ook wel ge-
noemd stress-eiwitten, vanwege het feit dat alle cellen in de
natuur afkomstig van bacteriën tot zoogdieren, onder stress
met name deze eiwitten produceren. De bacteriële heat
shock eiwitten zijn uitzonderlijk immunogeen en in velerlei
proefdiermodellen voor chronisch immunologische aandoe-
ningen, zoals auto-immuun ontstekingsziekten, is gebleken
dat immunisering met deze eiwitten leidt tot de activering
van immuunregulerende T-cellen. Inmiddels is hetzelfde ge-
bleken op te treden wanneer deze eiwitten worden toege-
diend bij patiënten met type 1 diabetes en reuma (19,20).
Bij het ontwikkelen van nieuwe vaccins zullen we ons even-
eens moeten afvragen hoe deze het afweersysteem gaan sti-
muleren. Met ingang van dit jaar hebben we in Nederland een
nieuw vaccin tegen kinkhoest geïntroduceerd. Het oude vac-
cin was een zogenaamd \'whole cell\' vaccin. Daarin waren
alle immuunstimulerende bacteriële componenten aanwezig
(21). Het nieuwe vaccin bevat niet meer dan een beperkt aan-
tal gezuiverde bacterie-eiwitten. Met andere woorden met het
nieuwe vaccin verwachten we een goede bescherming tegen
kinkhoest en, met name door de toegenomen zuiverheid, min-
der ongewenste reacties tegen het vaccin. Dat is winst. Verlies
aan immuunstimulerende en waarschijnlijk immuunregule-
rende kwaliteiten nemen we hierbij \'op de koop toe\'. Waarbij
we dan maar aannemen (maar we zullen het scherp in de ga-
ten moeten houden) dat het verlies aan de ongewenste bijwer-
kingen niet tegelijk leidt tot het ontstaan van een onevenwich-
tige afweer met toenemende allergie als gevolg. Er wordt
inmiddels ook in het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) te
Bilthoven gewerkt aan een eigen nieuw kinkhoestvaccin. Het
is te hopen dat een dergelijk nieuw vaccin immuunstimule-
rende componenten zal bevatten die het immuunsysteem hel-
pen een gebalanceerde afweer op te bouwen.

Conclusie

Nieuwe epidemiologische studies en recente inzichten in de
werking van het immuunsysteem geven steun aan het kern-
principe van de hygiënehypothese. Er lijkt sprake van een af-
name aan infectiedruk bij mens en dier in de Westerse wereld
die leidt tot een toename van immunologisch gemedieerde
ziekten. Deze afnemende infectiedruk lijkt met name relevant
als het gaat om microbiële agentia waarmee van oudsher een
permanent en relatief intensief contact bestond (de zoge-
naamde \'old friends\'), zoals wormen en saprofyten als myco-
bacteriën. Meer intense blootstelling aan microbiële agentia
zoals bijvoorbeeld op de boerderij heeft een gunstig effect op
gevoeligheid voor atopische aandoeningen en leidt tot een be-
ter gebalanceerde organisatie van de afweer. Op termijn kan
dit leiden tot de ontwikkeling van nieuwe vaccins met speci-
fiek immuunregulerende activiteit. Daarnaast zullen voedse-
ladditieven van microbiële origine, zoals onder meer probio-
tica, meer en meer in de belangstelling komen te staan.

Literatuur

1. Straclian DP. Hay fever, hygiene, and household size. Bmj, 1989; 299
(6710): 1259-60.

2. Weijden WJ van der et al Dierziektebeleid spot met Darwin. Tijdschr
Diergeneeskd. 2004; 129(12):418-9.

3. Weijden WJ van der en Schrijver R. Naar een veestapel met meer natuur-
lijke weerstand, in Transitie Duurzame Landbt)uw. InnovatieNetwerk
Groene Ruimte en Agrocluster: Den Haag. 2004: p. 1-27.

4. Biggelaar AH van den et ai Decreased atopy in children infected with
Scliistosoma haematobium: a role for parasite-induced interleukin-10.
Lancet, 2000; 356 (9243): 1723-7.

5. Bach JF. The effect of infections on susceptibility to autoimmune and
allergic diseases. N Engl J Med 2002; 347 (12): 911-20.

6. Ponsonby AL et al. Exposure to infant siblings during early life and
risk of multiple sclerosis. JAMA, 2005; 293 (4): 463-9.

7. Kabesch M el al. Association between polymorphisms in caspase re-
cruitment domain containing protein 15 and allergy in two German
populations. J Allergy Clin Immunol 2003; 111 (4): 813-7.

8. Koppen S et al. No epidemiological evidence for infant vaccinations to
cause allergic disease. Vaccine 2004; 22 (25-26): 3375-85.

9. Benn CS et at. Cohort study of sibling effect, infectious diseases, and
risk of atopic dermatitis during first 18 months of life. Bmj 2004; 328
(7450): p. 1223.

10. Matricardi PM et al. Exposure to foodborne and orofecal microbes
versus airborne viruses in relation to atopy and allergic asthma: epide-
miological study Bmj 2000; 320(7232): 412-7.

11. Mclntire JJ et al. Identification ofTapr (an airway hyperreactivity
regulatory locus) and the linked Tim gene family Nat Immunol 2001;
2(12): 1109-16.

12. Stanwell-Smith R. and Bloomfield S. The hygiene hypothesis and its
implications for home hygiene. 2004, Milano: Nexthcalth Sri.

13. Rook G A. and Stanford JL. Give us this day our daily germs. Immunol
Today 1998; 19(3): 113-6.

14. Camporota L et al. The effects of Mycobacterium vaccae on allergen-
induced airwav responses in atopic asthma. Eur Respir J 2003; 21 (2):
287-93.

15. Riedler J et al. Exposure to farming in early life and development of
asthma and allergy: a cross-sectional survey. Lancet 2001; 358 (9288):
1129-33.

16. Eder W et al. Toll-like receptor 2 as a major gene for asthma in child-
ren of European farmers. J Allergy Clin Immunol 2004; 1 13 (3): 482-
8.

17. Summers RW et al. Trichuris suis therapy in Crohn\'s disease. Gut
2005; 54 (I): 87-90.

18. Rook GA et al. Mycobacteria and other environmental organisms as
immunomodulafors for iinmunoregulatory disorders. Springer Semin
Immunopathol 2004; 25 (3-4): p. 237-55.

19. van Eden W et al. Immunopotentiating heat shock proteins: negotia-
tors between innate danger and control of autoimmunity. Vaccine
2003; 21 (9-10): 897-901.

20. Van Eden VJet al. Heat shock proteins and T-cell regulation of chronic
inflammation. Nature Rev Immunol 2005; (april) in press.

21. Rijksvaccinatieprogramma. C.H.v.h., Vaccinatie tegen kinkhoest.
Gezondheidsraad: Den Haag. 2004: p. 1-97.

-ocr page 270-

Nieuwe vrijheid

Nieuwe klasse

VOOR BEHANDELING VAN PIJN EN ONTSTEKING BIJ OSTEOARTHRITIS

Prevtcox

firocoxib

De eerste\'zeer selectieve
COXIB voor honden met
osteoarthritis

Een nieuwe klasse binnen de NSAID\'s

De hoogste COX-l/COX-2 ratio (380/1I,
voor doelgerichte pijnbestrijding en ontstekings-
remming

Snelle en krachtige pijnbestrijding en een in
de tijd toenemende verbetering

^ Een veiligheidsprofiel dat langdurig gebruik
mogelijk maakt

Eenmaal daags, smakelijke kauwtabletten,
voor eenvoudige toediening door de eigenaar

MERIAL

Prevfcox

firocoxib 227 mg

-ocr page 271-

>f honden jeregistreoil n de Eiini|l«e Unie. EMU-nunmef: EU/2/04/MS/00I -004. PDCVICOX \' kÔ^tiil^im-llowll
lehwmiM. Onde toediening. Oier eenmml dugs 5 mg pei kg IklnonKgeimhl loe look weergegeven in de lobeTTlM^
mindtrJaiil kg vngen.; lijvtfkingen: Men en dwiee «eid«i inddenleel ofnemeikt. Den reorties län in hel olgeiMeiiSiiw
ol beuhikb^ij (Hl): Merid B.«, Kltvmokersliool 10, mi JL Vekerboek. De bronnen voor deze odvertentie openbooi

nof-ln«!« (firocoxib 57 ol 227 mg); OoeUwin: H«3Moijkati<
). De loblelten kuonan nwl ol 70iid« voedsel loegtïcn
liijgoonde oord en on<ki«liaor «wneef de behang
vrogen bij Merio) B V lamp Sonié - Plwlo rrecSt:

iî3en<IO|jkot>es voor gehnk: Voor de verlichting von pijn en onKleknglwiijiwd n
kei loegäKn^den: Coniro-indicolies: Hiel fuiken bij drochtige olloctererBfe*
de te^Mg^M^W. Konolkotie: UO«; S7 mg ■ lEG HL 10243; 227 mg - BEG

.obot. »1011^ 12014/02/05.

-ocr page 272-

Interview met dr. Marc Sprenger, directeur-generaal RIVM

Paul Overgaauw

Er hebben op het gebied van infec-
tieziekten en zoönosen de laatste
jaren veel ontwikkelingen plaats-
gevonden. Het zijn zaken die ook
de veterinaire beroepsgroep nauw
raken, zeker als we de recente avi-
aire infiuenza-uitbraak in be-
schouwing nemen. Het Rijksin-
stituut voor Volksgezondheid en
.Milieu (RIVM) in Bilthoven speelt in Nederland een cen-
trale rol bij de preventie en bestrijding van infectieziek-
ten. We spreken hierover met de nieuwe directeur-gene-
raal, dr. Mare Sprengen

Wie is Mare Sprenger?

Dr. Marc Sprenger (1962) studeerde medicijnen aan de
Universiteit van Maastricht tot 1988. Hij promoveerde aan
de Erasmus Universiteit op het onderwerp influenza. In 1993
specialiseerde hij zich in de medische microbiologie. Tussen
1991 en 1993 was hij directeur van het WHO Nationaal
Influenza Centrum, ondergebracht bij de afdeling Virologie
van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hier was hij ver-
antwoordelijk voor de nationale monitoring van influenza.
In 1993 werkte Mare Sprenger voor het eerst bij het RIVM.
Tot 1999 was hij hoofd van het Centrum voor Infectieziekten
Epidemiologie (CIE). Hij speelde hier een belangrijke rol bij
een aantal initiatieven voor de monitoring van infectieziek-
ten. Zo heeft het CIE in deze periode het Infectieziekten
Surveillance Informatie Systeem opgezet. Verder was hij ini-
tiatiefnemer van het European Antimicrobial Resistence
Surveillance System (EARSS).

Van 1999 tot 2003 was Mare Sprenger directeur Zorg van het
College voor Zorgverzekeringen, de voormalige Zieken-
fondsraad, maar in september 2003 keerde Mare Sprenger
terug naar het RIVM, ditmaal als directeur-generaal.

Per 2004 is het RIVM een zelfstandig agentschap gewor-
den. Wat betekent dat?

Het RIVM is een instituut met ruim 1600 medewerkers (on-
geveer 1400 FTE) en gevestigd in Bilthoven op een terrein
ter grootte van 14 hectare. Sinds 2004 is het RIVM een
agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport geworden. Het verschil is dat vroeger een bepaalde
som geld per jaar beschikbaar werd gesteld waarmee het
RIVM de activiteiten op het gebied van volksgezondheid,
voeding en milieu initieerde, vanzelfsprekend wel altijd in
overleg met Den Haag. Nu wordt dit geld niet meer recht-
streeks aan het RIVM beschikbaar gesteld, maar verdeeld
over drie opdrachtgevers, de ministeries van LNV, VWS en
VROM. Deze stellen op hun eigen beleidsterrein het RIVM
onderzoeksvragen, waarna er door de laatste een plan en een
ofïerte wordt uitgebracht. Globaal kan gesteld worden dat er
ruim twee keer zoveel vragen gesteld worden dan er budget
is. Dat betekent dat er naar prioriteiten moet worden gekeken
en kritisch omgegaan moet worden met het geld. Feit blijft
dat er uitsluitend werk wordt verricht voor de overheid en
nimmer voor derde (commerciële) partijen.

Intervie

De vaccinproductie voor het Rijksvaccinatieprogramma
(RVP) is nog steeds gevestigd op het terrein van het RIVM
maar inmiddels onafhankelijk gemaakt, aangezien het
RIVM ook verantwoordelijk is voor de vaccincontrole en de
evaluatie van het RVP. Hiervoor is een apart agentschap op-
gericht namelijk het Nederlands Vaccin In.stituut.

Hoe omschrijft u uw rol als directeur-generaal bij het
RIVM?

Allereerst ben ik natuurlijk bestuurder van het instituut, ant-
woordt Sprengen Door mijn inhoudelijke achtergrond (arts-
microbioloog en epidemioloog) kan ik me makkelijker inle-
ven in de wereld van de professional en ben ik ook
inhoudelijk geïnteresseerd. Dat maakt het nadenken over dc
strategie makkelijker. Ook is het belangrijk een visie en
meerjarenplannen te ontwikkelen om de organisatie aan te
passen aan toekomstige ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het
terrein van de zoönosen. Belangrijke vraag is hoe het RIVM
meer dienstverlenend kan worden ten aanzien van veilig-
heids- en risicovraagstukken, zowel op gebied als volksge-
zondheid, voeding als milieu.

Zoönosen staan momenteel sterk in de belangstelling. Wat
is daarvan de reden?

In de jaren zeventig dacht men dat de infectieziekten en zoö-
nosen onder controle waren, inclusief het, voor het RIVM-
onderzoek traditioneel belangrijke. Salmonellaprobleem.
Ook door maatschappelijke ontwikkelingen werd de aan-
dacht meer verlegd naar andere gebieden, zoals het milieu.
Inmiddels heeft echter een kentering plaatsgevonden door-
dat men zich het belang van \'emerging diseases\' is gaan rea-
liseren. Hiervan zijn 75 procent zoönosen! Denk maar aan
aviaire influenza, SARS (Severe Acute Respiratory
Syndrome; eind 2002 ontstaan in China, rol van de civetkat)

-ocr page 273-

en het West-Nile virus (meningo-encephalitis, sinds zestiger
jaren in Europa, vogels reservoir, muggen vector). Volgens
influenzadeskundigen wordt de menselijke populatie con-
tinu bedreigd door de aanwezigheid van dierlijke, vermoede-
lijk vooral aviaire, influenza-A-virussen. Deze kunnen bij-
dragen aan de ontwikkeling van nieuwe pandemische
stammen. In 2003 zijn in Nederland naar schatting tenminste
duizend mensen tijdens de vogelgriepepidemie besmet met
het vogelgriepvirus. Bij de meeste mensen leidde besmetting
niet tot gezondheidsklachten, maar het geeft aan dat er
steeds een zeker risico aanwezig is.

De overheid is zich gaan realiseren dat ze voor infectieziek-
ten aanspreekbaar is en heeft daarom zijn verantwoordelijk-
heid genomen. Het ministerie van VWS heeft vorig jaar de
oprichting aangekondigd van een coördinerende organisatie
die in Nederland onder meer verantwoordelijk moet worden
voor de centrale aansturing bij uitbraken met een grote of
acute volksgezondheidsdreiging; het Centrum voor Infectie-
ziektebestrijding. Tevens is in 2004 door de Gezondheids-
raad een advies over \'emerging zoonoses\' uitgebracht, dat
werd aangeboden tijdens de openingsdag van de beleidscon-
ferentie over \'Emerging Zoonotic Diseases\' in september
De verantwoordelijke commissie stond onder voorzitter-
schap van dierenarts prof dr E.J. Ruitenberg.
De WHO leek de laatste decennia vooral aandacht te hebben
voor chronische ziekten en minder voor infectieziekten,
maar ook hier veroorzaakte SARS de omslag.
De Europese Unie, tenslotte, had vooral aandacht voor vete-
rinaire ziekten waarbij economische belangen een rol spe-
len. De volksgezondheid werd meer door de individuele lid-
staten zelfbepaald. Echter de laatste tien jaar zijn ook hier
zaken als voedselinfecties opgepakt en spelen internationale
voedingsaspecten een rol. Verder is er veel aandacht geko-
men voor zaken als AIDS, tuberculose en antibiotica-
resistentie.

Het RIVM heeft opdracht gekregen om het Centrum voor
Infectieziektebestrijding op te richten. Hoe gaat dat eruit
zien en wat kunnen we hiervan verwachten?

Het nieuwe centrum zal een samenvoeging worden van een
aantal bestaande laboratoria en afdelingen binnen het RIVM
en het LCI (Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziekte-
bestrijding). Dit zijn onder andere het Microbiologisch labo-
ratorium voor Gezondheidsbescherming (MGB), het Labo-
ratorium voor Infectieziektendiagnostiek en Screening (LIS),
het Centrum voor Infectieziekten Epidemiologie (CIE), het
Laboratorium voor Toetsing van het Rijksvaccinatie-
programma (LTR) en de Landelijke Coördinatiestructuur voor
Infectieziektebestrijding (LCI) van GGD Nederland, ge-
\\estigd in Utrecht.

De taken zullen een andere inhoud krijgen dan het RIVM ge-
wend was, omdat naast het wetenschappelijk onderzoek nu
cok de uitvoering van de preventie en bestrijding van infec-
tieziekten (ondersteuning, coördineren en sturing) een grote
rol gaat spelen. Belangrijk is dat het meer ondersteunend en
dienstverlenend naar de GGD\'s moet worden. Het is dan ook
riet verwonderlijk dat per I februari 2005 prof dr R.A.
(Roel) Coutinho, voorheen directeur GG en G D Amsterdam,
is benoemd tot directeur van het nieuwe centrum.

U bent benoemd tot voorzitter van het European Centre for
Disease Prevention and Control (ECDC). Wat kunnen we
van dit centrum verwachten?

Inderdaad ben ik in september jongstleden tijdens de eerste
vergadering van de Raad van Bestuur van het nieuwe
Europese Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding te
Stockholm, benoemd tot voorzitter voor twee jaar Op
Europees niveau speelde de problematiek al tien jaar om ge-
zamenlijk actie te ondernemen. Het Center for Disease
Control and Prevention in Atlanta, USA (CDC), werd als
voorbeeld gezien hoe men in Europa zou kunnen samenwer-
ken. Er bestond echter veel koudwatervrees om de bevoegd-
heden per land uit handen te gaan geven, denk bijvoorbeeld
eens aan een vaccinatieplicht voor Nederland in relatie met
de\'bible belt\'.

Het ECDC neemt dan ook geen bevoegdheden over maar
heeft tot taak ten aanzien van infectieziekten te komen tot
het beste wetenschappelijke advies en de surveillance-acti-
viteiten te coördineren op Europees niveau. In feite om al
aanwezige en zich ontwikkelende risico\'s voor de gezond-
heid van mensen als gevolg van infectieziekten op te spo-
ren en te beoordelen. Deze taak zal het ECDC uitvoeren in
samenwerking met autoriteiten op nationaal of commu-
nautair niveau, zoals het Centrum voor Infectieziekte-
bestrijding bij het RIVM. Vanzelfsprekend zijn er ook al
contacten met het CDC in Amerika en zal er op veterinair
gebied samengewerkt worden met de EES A (European
Food and Safety Authority). Het ECDC dient te fungeren
als bron van onatTiankelijke wetenschappelijke adviezen en
zal bijstand en expertise kunnen leveren van medisch, we-
tenschappelijk en epidemiologisch personeel van het cen-
trum zelf of van lidstaten van de EU. Het centrum zal ge-
zaghebbende uitspraken kunnen doen en landen adviseren
over de beste strategie.

De Raad van Bestuur van het ECDC bestaat uit één vertegen-
woordiger per lidstaat, twee leden die door het Europese
Parlement worden aangewezen en drie leden die door de
Europese Commissie worden benoemd. De Raad van
Bestuur benoemt onder andere de directeur van het Centrum,
stelt jaarlijks het werkprogramma en budget daarvan op en
ziet erop toe dat het zijn opdracht vervult. Net zoals bij een
Raad van Commissarissen is er een nauw contact tussen de

-ocr page 274-

directeur en de voorzitter. Doordat er optimaal gebruikge-
maakt zal worden van de nationale instituten en aanwezige
wetenschappelijke expertise zal het geen groot centrum wor-
den wat betreft personeelsbezetting. Verwacht wordt dat er
ongeveer vijftig mensen zullen werken. Onlangs is er een di-
recteur benoemd, namelijk mevrouw dr. Zsuzsanna Jakab uit
Hongarije die al veel ervaring heeft op dit gebied vanuit on-
der andere de WHO.

Hoe ziet u de rol van de dierenarts bij de preventie van zoö-
nosen?

Dr. Sprenger maakt hierbij een duidelijk onderscheid tussen
dierenartsen voor gezelschapsdieren en degenen die werk-
zaam zijn in de landbouwhuisdierensector. Deze laatste
groep is meer epidemiologisch georiënteerd en vormt een
frontlinie als het gaat om het ontstaan van nieuwe problemen
bij vooral pluimvee en varkens. Zij zijn het die alert moeten
zijn op potentiële zoönosen; zowel bij de dieren als bij zich-
zelf en de eigenaar. Nederland vormt hierbij echt een risico-
land door de grote concentraties van gehouden dieren en bo-
vendien ook nog de combinatie van varkens en pluimvee in
gebieden als Noord-Brabant. De dierenarts heeft als voor-
deel dat hij of zij al sterk preventief ingesteld is. Op de
Faculteit der Diergeneeskunde is de Divisie Volksgezond-
heid & Voedselveiligheid (prof dr. F van Knapen) een be-
langrijke partner op dit gebied.

Wat vindt u van de wisselwerking arts-dierenarts op dit ge-
bied? Moeten de opleidingen meer aandacht aan zoöno-
sen besteden en gaan samenwerken?

De verwachting is dat bij het nieuwe Centrum voor
Infectieziekten meer dierenartsen betrokken zullen gaan wor-
den. Tegelijk met het nieuwe centrum richt het RIVM momen-
teel, in samenwerking met de Voedsel- en Warenautoriteit
(VWA), ook een Coördinerend Centrum Zoönosen op. Het is
moeilijk om de vraag te beantwoorden of opleidingen meer
aandacht moeten besteden aan het onderwerp zoönosen. De
onderwijsprogramma\'s zijn overal al overiaden en er zijn vele
andere belangrijke onderwerpen die aan bod moeten komen.

Heefl u zelf nog een boodschap voor de veterinaire be-
roepsgroep?

Voor de dierenarts is van belang dat hij of zij (onbegrepen)
signalen leert oppikken. Het Centrum voor Infectieziekte-
bestrijding kan de expertise hiervoor gaan aanleveren in de
toekomst en zal zich ook bezig gaan houden met zoge-
naamde syndroomsurveillance, waarbij zieke dieren voor-
spellend kunnen zijn voor bepaalde zoönosen, zoals influ-
enza en het West-Nile virus. Voor de volksgezondheid is het
daarom erg belangrijk dat de dierenarts enorm alert blijft op
de dieren en de eigenaar. Dierenartsen hebben een grotere
verantwoordelijkheid ten aanzien van de humane volksge-
zondheid dan ze soms denken.

^Dierenarts in beeld* nummer 3 is verschenen

Speelkameraad, knuffel, luiste-
rend oor, kleine kunstenmaker. In
uw praktijk merkt u het dagelijks,
hoe belangrijk honden, katten of
parkieten tegenwoordig zijn voor
hun eigenaren. Uw klanten zijn
vaak erg gehecht aan hun huisdier
en willen daar dan ook graag
goed voor zor-
diereneigenaren niet alleen uw prijs of uw kennis de door-
slag geven, maar in de eerste plaats het vertrouwen dat ze in
u stellen. Uw goede naam en faam als dierenarts zijn mis-
schien wel uw belangrijkste werkkapitaal. Dan is het prettig
als klanten weten wat ze van u mogen verwachten. Wat u
waard bent als dierenarts, waarvoor u staat en wanneer ze bij
ü terecht kunnen - in plaats van bij de dierenwinkel of de
internetdokter.

Berichte

verslage

gen. Daarbij kunnen ze rekenen op uw
hulp, op uw veterinaire kennis en uw
ervaring - vanzelfsprekend. U bent van
alle markten thuis; van de gebruike-
lijke vaccinatie en sterilisatie, tot aan
complexe operaties en minder prettige
zaken als euthanasie. Maar u bent ook
de échte deskundige op het gebied van
gedrag, voeding, goede zorg. Steun en
toeverlaat bij moeilijke medische keu-
zes.

Weten uw klanten wel voldoende dat ze
voor al deze hulp juist bij de dierenart-
senpraktijk moeten zijn? Dat ze bij u in
de praktijk ook terecht kunnen voor
(preventief) advies over hoe ze hun huis-
vriend gezond en tevreden kunnen hou-
den?

Uit divers onderzoek weten we dat voor

In Dierenarts in Beeld, vakblad voor haas-
jes,
vinden uw klanten alleriei tips en be-
trouwbare achtergrondinformatie waarmee
zij als huisdiereneigenaar hun voordeel
kunnen doen. Goed om te weten én leuk om
te lezen.

In april verschijnt alweer het derde nummer
van dit driemaandelijkse relatiemagazine
voor de dierenarts. Opnieuw krijgt u naast
de gratis 25 exemplaren 25 extra exempla-
ren cadeau van de Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren, om bijvoorbeeld mee
te geven aan uw klanten. Als extraatje bij
het afrekenen, of uit waardering dat ze op-
nieuw voor uw praktijk hebben gekozen.

Voor meer informatie, of bestellen van
extra exemplaren, neem dan even een kijkje
op de dierenartsenpagina van de website
www.dierenartsinbeeld.nl

-ocr page 275-

Overdracht Bureau Diergeneesmiddelen van ministerie LNV naar
ministerie VWS/College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

Op 1 maart 2005 heeft de officiële overdracht plaatsge-
vonden van het Bureau Diergeneesmiddelen van het mi-
nisterie van LNV naar het ministerie van VWS. Het
Bureau Diergeneesmiddelen wordt ondergebracht bij het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Deze overdracht vindt plaats in het kader van de uit-
gangspunten bij de overheid om een scheiding aan te
brengen tussen beleid en uitvoering en minder regelge-
ving en meer synergie tussen overheidsdiensten te creë-
ren. Het Bureau Diergeneesmiddelen (voorheen Bureau
Registratie Diergeneesmiddelen) is gevestigd in
Wageningen en heeft zeventien medewerkers.

Er is gekozen voor het onderbrengen van het Bureau
Diergeneesmiddelen bij het ministerie van VWS vanwege de
overeenkomsten tussen diergeneesmiddelen en geneesmid-
delen ten behoeve van menselijk gebruik. Deze overeenkom-
sten betreffen de Europese wetgeving, de nationale en inter-
nationale registratieprocedures en de benodigde expertise.

Daarnaast is het, in navolging van een aantal andere lidsta-
ten, logisch om de uitvoerende activiteiten die samenhangen
met de Diergeneesmiddelenwetgeving onder te brengen bij
het CBG. Het CBG is immers belast met de uitvoering van
de Geneesmiddelenwetgeving, terwijl het ministerie van
VWS verantwoordelijk is voor het beleid. Het gaat om een
puur organisatorische wijziging. De volledige beleidsmatige
en politieke verantwoordelijkheid van de ministers van LNV
en VWS wijzigen niet ten opzichte van de huidige situatie. De
wetgeving wijzigt ook niet. De minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit is beleidsmatig verantwoordelijk
voor de uitvoering van de Diergeneesmiddelenwetgeving.
De overdracht geldt ook voor het Bureau Bijwerkingen
Diergeneesmiddelen dat opgenomen zal worden in het nieuwe
Bureau Diergeneesmiddelen. Het Bureau Diergeneesmiddelen
zal als herkenbaar onderdeel van het CBG worden gepresen-
teerd.

Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

Veterinair goifkampioenschap 2005

Het veterinair goifkampioenschap wordt dit jaar woens-
dag 4 mei gespeeld op één van de mooiste banen in
Zeeland: De Goese Golf Op deze achttien holes baan
met veel fraaie waterpartijen en weidse uitzichten over
de Zeeuwse polders zijn wij vanaf elf uur welkom in
het prachtige clubhuis om eerst de lunch te genieten en
daarna de strijd aan te gaan om het achttien holes sta-
bleford Championship. Na afloop is er als vanouds een
gezellige borrel en een prachtig diner met mooie wijnen.
Dit alles wederom mogelijk gemaakt door onze sponsors

Alfasan diergeneesmiddelen BV en Intervet. U kunt zich
inschrijven door € 45 over te maken op rekening
53.15.06.207 ten name van W.L. Keers te Hoogerheide
met vermelding van uw exacte handicap. Veterinair stu-
denten kunnen ook inschrijven (€ 25) en minimale eis
voor iedereen is het bezit van het GVB-bewijs. Het
maximum aantal deelnemers is zestig en volgorde van
inschrijving bepaalt de deelname. Verdere informatie
krijgt u na inschrijving en is ook te vinden op de website:
http://communilies. msn. nl/vetgolf.

Week van het Huisdier: 28 mei tot en met 5 juni 2005

Leen den Otter

De Week van het Huisdier is een initiatief van vertegen-
woordigers uit de gehele dierenbranche, die gezamenlijk
voorlichting geven over het verantwoord houden van
huisdieren, leder jaar is er een thema waarop in de W^ek
van het Huisdier de nadruk wordt gelegd. Het thema in
2005 is: \'Uw Huisdier Goed Gevoed?!\'. Met dit thema
willen de initiatiefnemers de aandacht vestigen op het be-
lang van het geven van verantwoorde voeding voor alle
gezelschapsdieren. Goede voeding is tenslotte de basis
%an gezond zijn.

Huisdiereigenaren geven vaak onbedoeld niet het juiste
soort en/of de juiste hoeveelheid voeding aan hun dieren.

WEEK VAN HET

HUISDIER

www.weekvanhethuisdlef.nl

Obesitas is daarom één van de
onderwerpen waarover in de
Week van het Huisdier voorlich-
ting wordt gegeven. Maar ook de
gevoeligheid van honden en fret-
ten voor theobromine dat in cho-
colade zit komt aan bod. En het juiste voer is uiteraard ook
voor vogels, vissen, reptielen en amfibieën van levensbelang
en niet iedere huisdiereigenaar is voldoende op de hoogte.
Ter gelegenheid van de Week van het Huisdier 2005 wordt er
een speciaal (strip)boekje gemaakt met de huisdieren van
Jan, Jans en de Kinderen in de hoofdrol.
De relatie met de huisdieren van Jan, Jans en de Kinderen is

-ocr page 276-

de rode \'je-weet-wel\' kater. Samen met zijn huisgenoten,
verleent hij sinds het ontstaan van de Week in 2002 zijn
medewerking aan het geven van voorlichting over verant-
woord huisdierenbezit. Achterin het boekje staat een basis-
verhaal over het belang van goede voeding. Mede dankzij de
financiële ondersteuning van het ministerie van LNV, de
overige Vrienden en de initiatiefnemers is het mogelijk dit
boekje
gratis aan te bieden. Iedere dierenartspraktijk ont-
vangt via dierenartsencoöperatie AUV vijftig exemplaren.
De Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren zorgt nog eens
voor vijftig extra boekjes.

Ai met al krijgt u dus honderd boekjes om in de Week aan
klanten weg te geven. De boekjes worden vanaf medio mei
uitgeleverd en het verzoek is om deze te bewaren voor ver-
spreiding in de Week van het Huisdier

www.weekvanhethuisdier.nl

In de communicatie wordt voor informatie over goede voe-
ding verwezen naar de dierenartspraktijk, dierenspeciaal-
zaak en de website
www.weekvanhethuisdier.nl
Op deze site komt uitgebreide informatie over goede voe-
ding per doeldier te staan. Informatie over de thema\'s van
voorgaande jaren: Identificatie & Registratie (chippen).
Huisdier & Vakantie en Huisdier Erbij?! staan ook nog op de
site. Op de site komen weer (organisatie)tips te staan hoe u
samen met uw assistenten leuke activiteiten kunt organise-
ren, al dan niet met de plaatselijke middenstand kynologie-
vcreniging et cetera. Naast organisatietips komt er ook weer
een persbericht op de site, dat te gebruiken is als basis voor
uw eigen persbericht voor de regionale pers. Wellicht een
goed idee om de Week van het Huisdier op de agenda van het
werkoverleg te zetten.

In het Tijdschrift en via de KNMvD nieuws e-mail gaan we u
op de hoogte houden van de Week van het Huisdier.

Leen den Otter is voorzitter van de Weel< van het Huisdier.

initiatiefneiners van de Week van het Huisdier zijn:

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde - Croep
Geneeskunde Gezelschapsdieren, Vereniging Landelijke Organisatie
Dibevo, Nederlandse Databank Gezelschapsdieren, Platform
Verantwoord Huisdierenbezit, Raad van Beheer op Kynologisch
Gebied in Nederland, Bond tot Bescherming van Honden en de
Dierenbescherming.

Vrienden van de Week van het Huisdier:

AUV Dierenartsencoöperatie, Bayer HealthCare - Animal Health, Beaphar
Nederland BV, Boerenbond, Bond tot Beschenning van Honden, De
Dierenbescherming, Dier of Zorg, Dierenland, Dobey, Emax Nederland BV,
Eukanuba, Faunaland Franchising BV, Ferplast Beneleux BV, Hill\'s Pet
Nutrition BV, lAMS, jumper Huisdierdiscount, Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde ■ Croep Geneeskunde Gezel-
schapsdieren, Kynotrain, Leo Pharma BV, Martin Gaus Gedragscentnim
Nederiand, Merial BV, ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, Nederlandse Databank Gezelschapsdieren, Platfonv
Verantwoord Huisdierenbezit, Purina Pro Plan, Pet\'s Place BV, Pfizer Animal
Health BV, Pedigree, Puik, Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in
Nederland, Royal Canin, Samenwerkingsverband Discus, Sonoma
Uitgevers, Sophia Vereeniging, Stichting Dierbaar, Stichting met Dieren
meer Mens, Van Riel Distripet, Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo,
Veterinair Organisatiebureau Animaux, Virbac Nederland BV, Weikoop,
Whiskas en WitU Molen BV

Europese Speaker Tour Lente 2005 Feline Medicine

Huidige stand van zaken en de behandeling van obesitas bij katten

Tot vijftig procent van de katten
lijdt aan overgewicht. Maar toch
vindt 76 procent van hun eigenaars
dat hun huisdier het juiste gewicht
heeft. Obesitas verhoogt het risico
op het ontstaan van veel aandoenin-
gen en kan zo de gezondheid van
katten sterk bedreigen.

Er zijn dus voldoende uitdagingen om cliënten duidelijk te ma-
ken hoe belangrijk het voorkomen en behandelen van obesitas.
het meest voorkomende voedingsgerelateerde probleem, is.
Hill\'s biedt u een programma met presentaties gebaseerd op
praktijkgerichte gevallen, gegeven door gerenommeerde spe-
cialisten. De presentaties bespreken praktische tips voor de
medische en nutritionele behandeling van deze vaak voorko-
mende aandoening.

Op woensdag 18 mei 2005 organiseert Hill\'s de Europese
Speaker Tour Lente 2005 met als onderwerp \'De huidige stand
van zaken en de behandeling van obesitas bij kitten\'. Voor de
dierenartsen zal de lezing worden gehouden door dr. Martha
Cannon, voor de dierenartsassistenten zal dr. Lisette Overduin
spreken. De Speaker Tour vindt plaats in \'Hotel Vianen\' in
Vianen en begint om 20.00 uur, gevolgd door een buffet.
Deelname is gratis.

Opgave voor deelname vóór 6 mei 2005 naar: Hill\'s Pet
Nutrition. ter attentie van mevrouw M. Versteeg, Westbroek
60-62, 4H22ZWBreda. Faxnummer: 076-5481Hl8. Bel voor
meer informatie naar 0800-0222466.

-ocr page 277-

Symposium Feline Geneeskunde

Op zaterdag 14 mei 2005 organiseert de Stichting
Symposium Feline Geneeskunde voor de zesde keer het
Feline Symposium. Als u geïnteresseerd bent in kattenge-
neeskunde, dan kan u deze dag niet missen. Het pro-
gramma is samengesteld naar aanleiding van een enquête
die vorig jaar is gehouden onder circa tweehonderd dieren-
artsen. Dit jaar zullen wederom diverse nieuwe ontwikke-
lingen binnen de feline geneeskunde ter sprake worden ge-
bracht door sprekers uit binnen- en buitenland.
Hypertensie, chronisch braken, neurologie, oogheelkunde,
tandheelkunde en dikke darm chirurgie zijn de vakgebie-

Koliek bij het paard nog altijd actueel

M.E. Pauw en E.C. van der Waa

In deze turbulente tijd met grote veranderingen op vete-
rinair gebied zijn er ook dingen die gewoon hetzelfde blij-
ven. Neem nu koliek. Menig paardeneigenaar maakt zich
grote zorgen om zijn/haar paard als het een koliekaanval
heeft. Als dierenarts moetje hier iets aan doen. Liefst iets
wat ook preventief werkt om in de toekomst koliek te
voorkomen. Op donderdag 21 april 2005 wil de Werk-
groep Paard van de Groep Homeopathisch-werkende
Dierenartsen (GHwD) aandacht besteden aan dit \'ouder-
wetse onderwerp\' dat nog steeds actueel is. Het gaat deze
avond met name om de krampkoliek en andere vormen
die in de eerste lijn worden aangeboden.

Dc eerste spreker is dierenarts Peter Wiemer, specialist
Chirurgie van het Paard, van Dierenkliniek de Lingehoeve.

den waarover u op deze bijeenkomst meer te weten zult ko-
men. Het volledige programma kunt u vinden op www.fel-
inesymposium.nl

Het Feline Symposium wordt gehouden op de Faculteit der
Diergeneeskunde te Utrecht. De kosten bedragen €45,- (in-
clusief lunch en borrel). Aanmelding geschiedt per mail, on-
der vermelding van naam, adres, telefoonnummer Het in-
schrijfgeld kunt u overmaken op girorekening 6215519 ten
name van SSFG te Utrecht onder vermelding van naam
deelnemer(s) en woonplaats. De bevestiging van de in-
schrijving vindt pas plaats na volledige aanmelding en be-
taling. Voor meer informatie kunt u contact opnemen per
e-mail: felinesymposium(^yahoo.com

Zijn verhaal behelst het klinische beeld, de diagnostiek en de
reguliere behandeling van koliek. Verder zal hij ingaan op de
invloed van voeding en andere preventieve managementmaat-
regelen ter voorkoming van kohek. De tweede spreker is die-
renarts Karin de Haas, homeopathisch-werkend dierenarts en
paardendierenarts te Beek. Zij zal een aantal homeopathische
middelen bespreken die ingezet kunnen worden bij koliek zo-
wel curatief als preventief Als laatste zullen de mogelijkheden
van het gebruik van probiotica bij paarden worden toegelicht.
Bij de Technische Commissie Paard van het VKO worden pun-
ten aangevraagd voor deze avond. De Commissie Toets van de
GHwD kent vijf punten toe aan Lijst dierenartsen voor deze
avond. Vanwege de beperkte zaalcapaciteit is aanmelding
vooraf gewenst. Dit kan per e-mail
i\\aar m.e.pauw(^planet.nl.
Plaats: kantoor van de KNMvD, de Molen 77 te Houten.
Tijdstip: 19.30 - 22.30 uur. Kosten: dierenartsen 25 euro,
GHwD-ledcn 20 euro en studenten diergeneeskunde
gratis.
Dit bedrag is inclusief koffie/thee.

M.E. Pauw en E.C. van der Waa zijn leden van de Werkgroep Paard van de
Groep Homeopathisch-werkende Dierenartsen.

Themabijeenkomst \'Fermentatie bij vleesvarkens\' op 26 mei 2005

Op donderdagmiddag, 26 mei 2005 organiseren het
Productschap Diervoeder (PDV) en de Animal Sciences
Group (ASG) van WUR een themabijeenkomst, waar
\'fermentatie\' bij vleesvarkens\' centraal zal staan. De bij-
eenkomst wordt gehouden in de Congreszaal van Hotel
De Nieuwe Wereld, Marijkeweg 5 te Wageningen.

Dc bijeenkomst heeft tot doel \'overdracht aan de (veevoe-
dings)sector van de resultaten van enkele recent afgeronde
onderzoeksprojecten\'. Het gaat om onderzoek dat door de
ASG, met medefinanciering van het PDV, is uitgevoerd. In
deze projecten is aandacht besteed aan verschillende aspecten
die samenhangen met \'fermentatie\' in het maagdarmkanaal:

• De invloed van fermenteerbare koolhydraten op de pas-
sage door het maagdarmkanaal, de maaglediging en de
voeropname;

• De invloed van fermenteerbare koolhydraten op de fy-
sieke activiteit van varkens en op de netto energiewaarde;

• Fermentatie en de vorming van geurcomponenten.

Voor een voordracht over deze onderwerpen hebben respec-
tievelijk dr ing. P van Leeuwen, dr ir W. Gerrits en dr P M.
Becker hun medewerking toegezegd. Voorafgaand aan deze
presentaties zal dr M.C. Blok een korte introductie verzor-
gen over de indeling en vertering van koolhydraten. In ver-
schillende projecten is ook aandacht gegeven aan de
in vitro
fermentatie met de gasproductietechniek. Ook in andere
door het PDV gesubsidieerde projecten wordt deze techniek
regelmatig toegepast. Dr J.W. Cone zal tijdens de bijeen-
komst een lezing verzorgen over de techniek en de waarde
ervan voor het veevoedkundig onderzoek. Prof dr ir
M.W.A. Verstegen zal in een afsluitende voordracht de ver-
schillende aspecten van fermentatie wegen en antwoord ge-
ven op de vraag: \'Wat kun je met \'fermentatie\' in de praktijk
van de varkensvoeding?\' Daarna is er nog de gelegenheid om
in een algemene discussie met elkaar verder van gedachten
te wisselen.

Aanmeldingen betaling

De kosten van de bijeenkomst bedragen € 50,= per persoon
(inclusief koffie/thee, proceedings en een drankje na af-
loop). U kunt zich voor de themabijeenkomst aanmelden
door middel van het opgaveformulier op de CVB website
(www.cvb.pdv.nl). Na opgave van deelname ontvangt u een
bevestiging. Het is niet mogelijk vooraf te betalen. U wordt
verzocht om contant te betalen (bij voorkeur gepast) bij aan-
komst (vanaf 13.00) uur aan de zaal.

-ocr page 278-

De rectumscheur

C. H. van der Wal

In deel 129, aflevering 19 van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde (1
oktober 2004) wordt veel aandacht
geschonken aan de rectumscheur bij
het paard: de oorzaak, de diagnose
en de eventuele behandeling. Naar
aanleiding hiervan meen ik paard en
practicus zo voor het begin van het
volgende dekseizoen nog te kunnen
dienen met enkele op- en aanmerkingen, mij hierbij nadruk-
kelijk beperkend tot de preventie.

Ingezonde

Het eerste artikel, een literatuuroverzicht (Sloet, Boerma, van
der Velden) begint met een stelling
"Rectumheschadigingen
zijn
meestal het gevolg van rectaal onderzoek". Met het Groot
Woordenboek van Van Dale in de hand zou ik dc ernst van
deze neutraal overkomende zin nog willen benadrukken door
meestal Xt vervangen door het synoniem bijna altijd.
Even verderop dezelfde bladzijde: \'\'de kans dat een hengst
hij natuurlijke dekking de penis in het rectum steekt zou
groter zijn wanneer de merrie kort voor de dekking (< drie
uur) nog rectaal is gevoeld"\'.
Deze bevinding illustreert
hoe belangrijk het is om achtergebleven glijmiddel gron-
dig te verwijderen en de regio zorgvuldig af te drogen.
Bovendien is bekend dat, vooral bij oudere merries, de
anus na (vooral intensieO rectaal onderzoek en zeker na
het verwijderen van vele faeces tijdelijk verslapt of zelfs
openstaat. Ook de horizontale ligging van de vulva en de
hiermee samenhangende diepere ligging van de anus bij
oudere merries vormen hier een ongunstige predispositie.
De inleiding van het artikel besluit met
\'\'Bij ieder rectaal
onderzoek is de rectumscheur een potentiële complicatie en
dit staat los van de ervaring van de onderzoekende dieren-
arts".
Deze zin en de zin \'\'Hoewel er ten aanzien van de
\'schuldvraag\' heden ten dage een wat andere visie bestaat
dan enkele jaren geleden"
uit de inleiding van het tweede ar-
tikel (Sloet, Cornelissen, Laan, Enzerink) brengen mij regel-
recht bij de inhoud van het derde artikel.

Uit dit derde artikel (Sloet, Boerma, Van Exel, Van der Horst,
Merkens, Van Muiswinkel, Parlevliet, Peters, Seuren,
Smeenk. Van der Velden, Van der Weijden) wil ik namelijk
een drietal aspecten aanhalen:

1. (regel 17 van de samenvatting): "Een enquête van de Groep
Geneeskunde van het Paard maakte duidelijk dat rectumbe-
schadigingen zowel hij et-varen als hij minder ervaren die-
renartsen voorkomen".
Hier zou, al dan niet terecht, de in-
druk gewekt kunnen worden:
"in gelijke mate".

2. (regel 9 van de inleiding): Gesproken wordt van een \'ver-
trouwelijke"
enquête. Hoezo vertrouwelijk? Het bestuur
(GGP) heeft de uitslag (in samenvatting) van genoemde
enquête gevoegd bij de convocatie voor de Voorjaars-
vergadering van 5 april 2000 en de volledige uitslag ter
beschikking gesteld: schriftelijk via de KNMvD en via
internet. Reden voor deze handelwijze was puur prak-
tisch: het rondzenden van de volledige uitslag (vijf blad-
zijden A4) zou erg omslachtig zijn geweest.

3. (regel 11 van de inleiding): "dat er iets meer rectumbe-
schadigingen optreden tijdens het rectale onderzoek door
jongere collega \'s dan door oudere collega \'s, maar dit is
niet in verband gebracht met het totaal aantal paarden
dat per jaar wordt gevoeUr.

Als reactie en in antwoord op de drie aangehaalde zinnen ci-
teer ik de eerste zin uit het bijzondere gedeelte van ge-
noemde enquête, het deel van de enquête waarin negentien
collega\'s rapporteren over 22 rectumrupturen:
"Ervaring
speelt kennelijk een rol bij het ontstaan van rupturen. Het
gevaar voor een ruptuur lijkt in de eerste helft van de loop-
baan ongeveer tweemaal zo groot als daarna. Neemt men
het begin van wat de respondenten zelf hun ervaringsperi-
ode noemen dan is dit nog duidelijker: 43 procent van de
rupturen vond plaats binnen vijfjaar en 24 procent zelfs in
het eerste jaar".

Hoewel in bovengenoemde enquête geen sprake was van een
statistisch gevalideerde steekproef acht ik toch niet alleen
bovenstaande regel maar ook de overige uitkomsten van ge-
noemde enquête van een te grote preventieve informatieve
waarde om er lichtvaardig aan voorbij te gaan.

PM. Dc uitgebreide handleiding voor rectaal onderzoek:
\'Doorgaan zonder erdoor te gaan" aangevuld met het com-
plete eindverslag van de
\'Enquête Rectumrupturen" van de
Groep Geneeskunde van het Paard uit het jaar 2000 is be-
schikbaar op het gesloten deel van de KNMvD-website, on-
der praktijkvoering.

Gaarne willen de auteurs drs. G.H. van der Wal hartelijk
danken voor zijn opmerkingen. Zoals collega Van der Wal
zelf ook reeds opmerkt, was het aantal respondenten van
de Rectumscheuren-enquête dusdanig klein dat daaraan
geen échte conclusies mogen worden verbonden. Ook was
het aantal rectumscheuren niet gecorreleerd aan het totaal
aantal paarden dat rectaal was gevoeld. Wij hebben dus
bewust gekozen voor een neutraal taalgebruik om op die
manier geen onvoldoende onderbouwde conclusies te
trekken.

Dr Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

-ocr page 279-

Het veterinair verkder) laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die
een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Originele True Type* diermodellen van
een Holstein Frisian koe en stier

Object: Twee diermodellen van het \'True Type\' Holstein Frisian runderras, een stier en een koe.

Makers: De Japanse beeldhouwer Gozo Kawamura en de Amerikaanse kunstenaar Edwin Megargee.

Datering: 1923.

Techniek: Meerdere metaallegeringen.

Verwerving: Geschonken door het Koninklijk Nederlands Rundvee Syndicaat.

In de tweede helft van de 19e eeuw
ontdekten de Amerikanen de melk-
rijkdom van de Noord-Hollandse en
Friese zwartbonte koeien. Het ge-
volg was een export van koeien naar
Amerika. Hier bestond reeds een
stamboekvereniging, de \'Holstein -
Frisian Association\'.

Op aandringen van de kopers werd
ook in Nederland in 1874 een stamboek opgericht, het
\'Nederlands Rundvee Stamboek\' (NRS) en vijfjaar later het
\'Fries Rundvee Stamboek\' (FRS). Behalve een adresboek
kregen de kopers tevens de gegevens over de afstamming en
de productie van de koeien.

In Amerika fokte men vooral op de melkproductie en werden
de eigenschappen voor onder andere de duurzaamheid van
de koeien verwaarloosd. Over het meest gewenste type koe
waren de meningen zeer verdeeld.

In 1922 werd er een commissie benoemd, die moest uitzoe-
ken wat het juiste type zou moeten zijn. Uiteindelijk kregen
de schilder Edwin Megargee en de beeldhouwer Gozo
Kawamura de opdracht om respectievelijk schilderijen en
beelden te maken van het gewenste exterieur type koeien en
stieren. Het \'True Type\' exterieur De beelden zijn op een
kwart van de ware grootte uitgevoerd en ongeveer 36 cm
hoog.

In 1931 kreeg de oud-hoofdinspecteur van het NRS, Iman
van de Bosch, de opdracht een studiereis naar Amerika te
maken. Iman van de Bosch was de grondlegger van de inde-
ling van de Nederlandse koeien. In 1906 had hij een studie
gemaakt van het Nederlandse rundvee. Het gevolg was dat in
Nededand drie verschillende rundveerassen werden onder-
scheiden, waarvan het zwartbonte rundveeslag er één was.
Zijn studiereis eindigde in een uitvoerig verslag. Hier gaat
hij in op de Amerikaanse modellen, die hij zeer gelukkig uit-
gevallen vond en in ons land als voorbeeld zouden kunnen
dienen. Merkwaardig is dat Van de Bosch deze beelden niet
kende, daar in de Amerikaanse literatuur vermeld staat dat de
buitenlandse stamboeken een exemplaar kregen. In 1985
siert een afbeelding van de stier nog de circulaire, waarin de
twintig belangrijkste Holstein Frisian stiervaders worden
voorgesteld. Het interessante is nu, dat het uiterlijk van de
Nederlandse zwartbonte veestapel van een meer bevleesd
rund dertig jaren na de invoering van Amerikaanse stieren
veranderd is in een zeer melkrijp type met weinig bespiering.
Nu in ons land weer de roep komt naar een duurzame koe en
hierop in de toekomst meer geselecteerd zal gaan worden,
zal het type koe dus weer gaan veranderen. De beelden geven
dan ook behalve een kijk op het vee in het verleden ook een
vergelijking met de toekomst. Er zijn foto\'s gemaakt en op
een van de foto\'s is de signering van Kawamura duidelijk te
lezen, met het jaartal 1923. Verder foto\'s van de meest opval-
lende gebreken. Dc fysieke gesteldheid is op deze foto dui-
delijk te zien. De beelden zijn intussen gerestaureerd met
subsidie uit de \'Museumcollecties 1 tranche 2002\' van de
provincie Noord-Brabant.

Uitgelich

Er is veel te zien in Het Museum Veeteelt en KI te Beers, dat iedere woens-
dag geopend is van lo.oo tot 16.00 uur en van 1 april tot 1 november ook
op zondagen van 12.00 tot 17.00 uur Iets voor de practici om met een
groep veehouders het museum te bezoeken, www.veeteelt-ki-museum.nl

-ocr page 280-

Tatjana Criens, voorzitter Vedias

Stel, het is maandag en u
heeft afgelopen week deel-
genomen aan een cursus,
een nascholing, een lezing,
een workshop... U heeft een
nieuwe techniek geleerd of
van een nieuwe diagnosti-
sche methode gehoord, of een bepaald onderwerp werd
zodanig diep behandeld dat u er nu werkelijk het fijne
van afweet.

Er zijn vele redenen voor het volgen van nascholing,
zoals bijvoorbeeld het onderhouden van sociale con-
tacten met uw collegae of het uitwisselen van erva-
ringen, maar de meest belangrijke is zeker het verga-
ren van nieuwe kennis, of het verdiepen ervan. Men
wil tenslotte verder komen, beter worden, ontwikke-
len. En afgezien van alle persoonlijke redenen wil
men zeer waarschijnlijk beter zijn voor de patiënt en
efficiënter, sneller, goedkoper voor praktijk en/of
klant.

Als u een goede nascholing heeft gevolgd dan zult u uw
collegae-dierenartsen van de opgedane kennis op de
hoogte stellen zodat iedereen ervan kan profiteren. En
als u \'geluk\' heeft wordt u al in de eerste paar dagen of
weken na het volgen van de nascholing met een pati-
ënt geconfronteerd die aan de juiste \'voorwaarden\' vol-
doet en kunt u het geleerde in de praktijk omzetten zo-
lang het nog \'fris\' in uw geheugen is.

Waarom dan nu een vraagteken zetten achter nascho-
ling? Staan wij van Vedias dan niet voor honderd pro-
cent achter het volgen ervan, dit terwijl wij per jaar
maar liefst vier \'serieuze\' nascholingen aanbieden plus
enkele excursies? Jawel, wij staan er zelf voor honderd-
vijftig procent achter, maar..

De gemiddelde dierenartsassistente volgt meerdere na-
scholingen per jaar, via Vedias of via andere aanbie-
ders. De nascholingen worden enthousiast bezocht en
vaak staat men te trappelen om nu eindelijk het ge-
leerde eens in de praktijk om te kunnen zetten.
En dan gebeurt het: stel, het is maandag en je hebt af-
gelopen week deelgenomen aan een nascholing...
Vaak werd men tijdens de cursus geconfronteerd met
nieuwere en betere methoden om bepaalde handelin-
gen uit te voeren. Of er werd over de (onjuiste) toe-
passing van een medicijn of een behandeling gespro-
ken.

De meeste dierenartsen staan vaak helaas niet open
voor deze, door hun assistenten opgedane kennis.
Jammer, omdat de voor onze nascholingen uitgeno-
digde sprekers tenslotte UW collegae zijn. Dierenartsen,
meestal met een specialisatie.
Waarom stuurt u uw assistente naar een cursus?

Nascholing! Nascholing?

De redactie vond prof. dr. H.A.W. Hazewinkel
(Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling
Geneeskunde van Gezelschapsdieren) bereid om op
onderstaande vraag een antwoord te formulieren.

Puppyvoer

Vraag

Volgens mij is puppyvoer
overbodig en bovendien te
rijk aan eiwit wat leidt tot
ontwikkelingsstoornissen en
gedragsproblemen?

antwoor

Antwoord

Het eiwitgehalte in puppyvoeding is, gemeten naar
de energie-inhoud, niet zo hoog als het soms op het
eerste gezicht lijkt. Het eiwit is hoger in procenten,
omdat het is gebalanceerd met het hogere energieni-
veau van het voer. De pup eet geen procenten eiwit,
maar grammen! Daarom is bijvoorbeeld 31 procent
niet hoog bij een hoog energie (vet)niveau.
Onderzoek op de Faculteit der Diergeneeskunde in
Utrecht heeft aangetoond dat jonge Duitse Doggen
die gevoerd worden met een puppyvoer waarvan het
energiegehalte in grote mate wordt bepaald door ei-
wit (en daarmee zetmeel als energiebron vervangt),
geen enkele skeletontwikkelingsstoornis vertoon-
den. Ook door andere onderzoeksinstituten werd
nooit in vergelijkend onderzoek aangetoond dat
jonge honden schade zouden ondervinden van een
voer met een hoog eiwitgehalte. Vergelijkend onder-
zoek, waarbij jonge honden opgroeiden met een voer
met een (te) laag eiwitgehalte, toonde daarentegen
aan dat de honden minder afweer vertonen en ook
schraler (waarschijnlijk minder bespierd) zijn dan de
controledieren.

Daarom adviseren wij jonge honden op te laten
groeien met voeding waarin het eiwit van goede bio-
logische waarde en in een voldoende hoog gehalte
(>23%) aanwezig is. Er zijn in Nederland meer dan
250 hondenvoeders op de markt; door de verkopers
ervan zullen ongetwijfeld meer of minder valide ar-
gumenten gebruikt kunnen worden om juist hun voer
aan de man te brengen.

Maar terugkomend op de vraag; puppyvoer is dus
niet \'te rijk\' aan eiwit. Het eiwitgehalte dient wel in
balans te zijn met de andere nutriënten, vitamines en
mineralen. Het is niet eenvoudig om van het label op
pak of blik de biologische waarde van het eiwit af te
lezen; een hoog eiwitgehalte van slechte kwaliteit
heeft daardoor een geheel andere waarde dan een
voer met een normaal of hoog gehalte aan eiwit van
hoge biologische waarde.

Vraa

-ocr page 281-

PAO-Diergeneeskunde

Agenda april 2005

PAO-Diergeneeskunde organiseert in april onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die zijn volgeboekt kunt u
zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de voorjaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voorde cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: info(^paod.nl.

datum

titel

nr.

locatie

prijs

4 april

Cardiotherapeutica bij hond en kat

05/117

PAO-D, Houten

€ 330,-

5 april

Basiscursus klimaat pluimvee [

05/401

PTC , Barneveld

€ 393,-

5 april

Gebitsreining & Slijptechnieken II ass.

05/803

Oosterbeek

€ 163,-

VOL

13 april

Basiscursus klimaat pluimvee 11

05/402

PTC , Barneveld

€ 393,-

20 april

Rendabel Belgische Blauwe fokken

05/211

Glabbeek. België

€ 369,-

21 april

Interpretatie Proefmelkuitslagen

05/213

PAO-D, Houten

€ 368.-

22 april

Klin. problemen kleine zoogdieren

05/104

Fac. Diergeneeskunde

€375,-

VOL

26 april

Clostridium infecties herkauwers

05/215

Papendal, Arnhem

€ 100,-

27 april

Prac. Kengetallen Analyse Varken

05/303

Agrovision, Deventer

€ 275,-

VOL

28 april

Pootproblemen bij Vleeskuikens

05/403

PAO-D, Houten

€ 383,-

(wijzigingen voorbehouden)

Hieronder vindt u tevens een selectie van buitenlandse congressen en symposia op veterinair en aanverwant gebied.

4th European Veterinary Emergency and Critical Care Congress
26. Kongress der Deutschen Veterinärmedizinischen Gesellschaft
49th British Small Animal Veterinary Association Congress
FECAVA-FEEVA-VOORJAARSDAGEN

Europa

11-13 maart
1-2 april
7-10 april
14-17 april

Milaan, Italië
Bedijn, Duitsland
Birmingham, UK
RAI, Amsterdam

(PAO-D is niet verantn oorjelijk voor de inhoud van genoemde congressen)

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

T (030) 634 89 80
F (030) 634 89 89
E infoCü-paod.nl
W www.paod.nl

VET-café De Molen op Voorjaarsdagen

KNMvD, GGG, GCP, NOG en de Week van het Huisdier
slaan de handen ineen.

Zoekt u tijdens de Voorjaarsdagen een plek waar:

• u alle vragen kunt stellen?

• u de nieuwste ontwikkelingen ziet?

• u uw collega\'s kunt ontmoeten?

• u even kunt uitrusten van de Voorjaarsdagen onder het
genot van een kop koffie?

Noteert u dan 14 tot en met 17 april 2005 in uw agenda en
noteert u de naam
VET-café De Molen. Dit is namelijk de
plek op de Voorjaarsdagen waar u moet zijn om de
KNMvD, GGG, GGP, NDG en de Week van het Huisdier
te vinden. U kunt terecht bij onze bestuursleden en mede-
werkers.

Houdt u de e-mail in de gaten voor meer informatie.
De koffie staat klaar!

-ocr page 282-

wij rijden u niet in de wielen

\' S.J/lil i

\'IrJ

Ktmrn/ oHiiere^ dooLmspüt-ons hetz&ifiU zB^jm?

stronghold

^ (selamectine)

IJot nu toe kwamen vlooienproducten na 5 jaar in het vrije l<anaal.

Verliest u uw marktaandeel op de standaard vlooienproducten?

Stronghold® blijft ook na 2004 een exclusief product voor de
dierenartspraktijk (kanalisatie UDA)

U zult Stronghold® niet vinden bij winkels, op markten of in tuincentra:
Pfizer garandeert dit!

e-malt: stron9holclinfo@pfizer.com

el • doeldier: hond en kat • indica-

Stronghold®: w/erkzame stof: selamectine • EU/2/99/014/001-006 UDA •

ties: behandeling en preventie van vlooienbesmettingen door werking tegen volwassen vlooien, larven en eieren, onderdeel
van de behandelingsstrategie bij vlooienallergie-dermatitis, behandeling van oormijt, behandeling van biitende luizen, behan-
deling van spoelwormen (Toxocara) en preventie van hartwormen bij hond en kat, behandeling van intestinale haakwormen
(A. tubaeforme) bij de kat, behandeling van schurftmijt (Sarcoptes scabiei) bij de hond • toedieningswiize en dosering:
topicale applicatie van 1 dosis van 6 mg/kg selamectine •contra-indicaties: niet toedienen aan dieren jonger dan 6 weken en
5 aan zieke katten met een naar grootte en leeftijd te laag gewicht • bijzondere voorzorgen: alleen op de huid toedienen, niet
S oraal of parenteraal of in de gehoorgang • bijwerkingen: lichte, tijdelijke alopecia, in een enkel geval gepaard gaande met
® lichte voorbijgaande irritatie werd incidenteel waargenomen bij de kat • voor verdere informatie zie bijsluiter
z

1 Stronghold® is uitsluitend verkrijgbaar bij de dierenarts.

Animal Health

partner in de praktijk

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

© 2004 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

-ocr page 283-

Kiezen en gekozen worden binnen de KNMvD

Herman Geertsen

Het Tijdschrift dient in de aanloop
naar de verkiezingen als podium
voor herkiesbare en nieuw te kie-
zen vertegenwoordigers.
Hieronder een korte schets van
wat zoal wordt verwacht van een
lid van het bestuur van de
KNMvD - en wat daar tegenover
staat. Ook de rol en de aard van de
werkzaamheden van leden van de raad van toezicht ko-
men in dit artikel aan de orde.

In het Nederland van 2005 zijn steeds vaker geluiden te ho-
ren in de trant van
"Je kritische houding van de burger staat
niet in verhouding tot het wensen- en eisenpakket van die
t>urger."
En: "De bereidheid van burgers om verantwoorde-
lijkheid te dragen neemt met de dag af, met of zonder geko-
zen burgemeester, gekozen premier of bindend rejerendu/n."
Daarnaast kunnen we constateren dat maatschappelijke or-
ganisaties als politieke partijen, vakbonden en dergelijke ge-
zien hun slinkend ledental aan belangstelling inboeten; man-
telzorgers en andere vrijwilligers zijn op steeds meer
terreinen moeilijk te vinden.

Het heeft er alle schijn van dat de Maatschappij in deze trend
de maatschappij niet volgt. Immers: voor bestuursposten
- vrijwilligerswerk dus - binnen de KNMvD bestaat een re-
delijke mate van belangstelling. Reacties op recente artike-
len in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde over de aan-
staande verkiezingen getuigen daarvan.
Het is dan ook te hopen dat de verkiezingen in september
voor de zes leden van het bestuur en de dertien leden van de
raad van toezicht een succes zullen worden.
Uit verenigingsdemocratisch oogpunt zou het natuurlijk mooi
zijn als zittende, herkiesbare leden van beide colleges weer-
woord krijgen van nieuwe kandidaten. Niet alleen uit demo-
cratisch oogpunt is het goed
\'dat er iets te kiezen valt\'. Ook
voor de toekomst van de Maatschappij is het van groot belang
dat naast het bestaande kader nieuwe mensen zich beschik-
baar stellen voor bestuurs- en toezichthoudende fiincties. De
vergrijzing zet ook binnen veterinair Nederland door; jong ta-
lent en - gezien de veranderende verhoudingen in de beroeps-
groep - vrouwelijk talent is onontbeerlijk om de KNMvD ook
op termijn draaiende te kunnen houden. Bovendien, in geval
van het tussentijds aftreden van leden van het bestuur en de
raad van toezicht, kunnen extra verkiezingen worden voorko-
men indien zich nu meerdere kandidaten verkiesbaar stellen.
Eigenlijk zou er, idealiter, maar één reden moeten zijn om
géén kandidaat te worden voor één van de vacante posten: de
mogelijke teleurstelling (deze keer) niet gekozen te worden!

Bestuurder van de KNMvD, een schets

"Het bestuur van de KNMvD draagt de verantwoordelijk-
heid voor alle handelingen en besluiten aangaande de
Maatschappij.",
aldus de statuten.

Het bestuur is dus een invloedrijk college, dat formeel alleen
verantwoording aflegt aan de algemene vergadering en on-
der toezicht staat van de raad van toezicht. In de praktijk, ze-
ker in de meest recente tijd, verantwoordt het bestuur ^
zich veel directer tegenover de leden.
"Wanneer je je als een vis voelt in de woelige wateren
van veterinair Nederland (en omstreken), is een be-
stuursfunctie bij de KNMvD het neusje van de ^
zalm",
liet een bestuurslid zich onlangs ontglippen.
Over het bestuurslidmaatschap is natuurlijk meer ^
te vertellen. Wat zijn de baten?
Een zittend bestuurslid:
"Boeiend, met veel con-
tacten en geanimeerdheid, de voldoening als een
probleem of kwestie is opgelost op een manier ^
waarin je je volledig kunt vinden. Voor nieuws-
gierige mensen, zoals ik, is het interessant om
over veel dingen van alles te
weten te komen, het naadje van
de kous zelfs."

Maatschappi

nieuw

Daar tegenover staan ook
lasten. Uit dezelfde bron:
"Je
moet veel lezen en luisteren.
Het is wel een vermoeiende en
tijdrovende klus, maar als je
iets met plezier doet, valt dat
ook wel weer mee."

Desgevraagd schat het ene bestuurslid de tijdinvestering,
nodig om die \'klus\' goed te klaren, anders in dan het an-
dere. Het hangt ook enigszins van de portefeuille af Op
zo\'n vijftig dagdelen per jaar komt men toch al snel, ver-
meerderd met leeswerk en dergelijke. De kost van een be-
stuurslid bestaat ook uit het behandelen van veel mailtjes
om op de hoogte te blijven van zaken die de eigen porte-
feuille betreffen, maar ook kwesties in cn buiten veterinair
Nederland. Het vertegenwoordigen van de KNMvD naar
\'derden\' (overheidsinstanties, \'Europa\', het bedrijfsleven,
zusterorganisaties, soms ook de media), het hoort alletnaal
bij het bestuurslidmaatschap. Het opbouwen en onderhou-
den van een netwerk is uiteraard van groot belang.

Ieder bestuur bepaalt in beginsel zelf de portefeuille-inde-
ling en de portefeuilleverdeling over de leden. Momenteel
zijn de portefeuilles of aandachtsgebieden als volgt ver-
deeld:

• algemene zaken (onder andere bestuurscoördinatie, re-
presentatie, communicatie, externe en internationale be-
trekkingen, personeelszaken; beroepsintegriteit met on-
der andere de Ereraad);

• sociaal-economisch (onder andere werkgevers, SEC, ver-
zekeringen, arbeidsongeschiktheid, beroeps- en praktijk-
ontwikkeling, kengetallen, goodwill);

• financiën (onder andere begroting, jaarrekening, huis-
vesting, pensioenfonds, sponsoring);

• verenigingszaken (onder andere werknemers, ledenser-
vice en -werving, congres, besturendag, regio\'s);

• communicatie, informatie, ICT (onder andere KNMvD-
media, automatisering, ICT-platform; Commissie ethiek);

• professionele kwaliteit (onder andere onderwijs (FdD),
PAO-D, specialisten; erkenning, certificering en dierge-
neesmiddelen gezelschapsdieren/paard);

-ocr page 284-

• veterinaire gezondheidszorg en voll<sgezondheid (onder
andere volksgezondheidsbeleid, georganiseerde dierziek-
tebestrijding en -beleid, dierwelzijnsbeleid; erkenning,
certificering en diergeneesmiddelen landbouwhuisdie-
ren/paard).

"Een bestuurslidmaatschap is een bijbaan die aardig wat
tijd kost, maar als je wilt dat er iets gebeurt, iets verandert,
dan biedt het je kansen
", is de mening van een ander be-
stuurslid, die daaraan toevoegt:
"veel kwesties vergen een
lange adem, een brede inzet, maar als er dan schot in een
zaak komt, weet je weer waar je het voor doet."
Een bestuurslid heeft driejaar de tijd beleid te ontwikkelen,
met de mogelijkheid voor nog eens driejaar herkozen te wor-
den. Als bestuurslid moet je ervan uitgaan dat je van je
\'hoofdbaan\' en van je privé-situatie enige flexibiliteit kunt
verwachten. Bestuurlijke verantwoordelijkheid in een crisis-
situatie kan soms niet wachten! Een redelijke vergoeding
staat daar tegenover

Zittende bestuursleden zijn alleszins bereid nieuwe kandida-
ten nader te informeren. Pagina 12 van het Diergeneeskundig
Jaarboek biedt uitkomst.

De verkiezing van de voorzitter van het bestuur is op een af-
zonderlijk moment, dit om de continuïteit van bestuur te be-
vorderen.

Toezichthouder van de KNMvD, een schets

\'De raad van toezicht heeft tot taak het toezicht houden op
het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken
in de Maat.schappij."
En: "De raad van toezicht is verant-
woording schuldig aan de algemene vergadering... ",
zeg-
gen de statuten.

De statuten zijn ondubbelzinnig over de taak van een lid van
de raad van toezicht (RvT): het is geen bestuurder die in het
heetst van de strijd de belangen van de leden moet beharti-
gen. De statuten laten het aan de RvT zelf over hun toezicht-
houdende taak in te vullen.

Leden van de RvT nemen afstand van dagelijks veterinair
gewoel om vier keer per jaar - en vaker als zij dat zelf wensen
- het bestuur van de Maatschappij de maat te nemen: licht
eens toe, leg eens uit, waarom dit wel en dat (nog) niet... De
RvT toetst en controleert, weegt en adviseert. Een positief-
kritische benadering van het bestuur levert stellig een bij-
drage aan de doelstelling van de bestuurlijke kanteling, na-
melijk meer contact met de leden in open communicatie.
Op zijn overleggen met het bestuur bereidt de RvT zich voor
in eigen kring. Om zo doelmatig mogelijk te kunnen werken,
is de huidige RvT ertoe overgegaan één of enkele leden te
belasten met aandachtsgebieden (bijvoorbeeld financiën,
kwaliteit), een vorm van portefeuilleverdeling. Dc RvT blijft
daarbij als geheel verantwoordelijk voor zijn toezichthou-
dende taak.

Naast de ongeveer vier interne vergaderingen, gevolgd door
overleg met het bestuur, treedt de RvT aan tijdens de alge-
mene vergadering om verantwoording af te leggen aan dit
hoogste orgaan van de vereniging. Bovendien hebben leden
van de RvT natuurlijk regelmatig onderling contact, voorna-
melijk via telefoon en e-mail.

Eén van de zittende leden van de RvT schrijft: "Verder is het
van belang dat leden van de raad midden in de beroeps-
groep staan en kennisnemen van al wat leeft onder de leden
en - in breder perspectief - ook op de hoogte zijn van allerlei
relevante ontwikkelingen buiten de beroepsgroep. Dit be-
helst natuurlijk niet alleen zicht op zaken over bijvoorbeeld
een diersoort, maar ook op overheid, bedrijfsleven en be-
drijfsvoering in algemene zin. Om op de hoogte te blijven
zul je je dus moeten oriënteren op vergaderingen bijeen-
komsten, tijdens informele contacten, en aan de koffie- en
borreltafel."

Alleen voor formele vergaderingen ontvangen RvT-leden
een vergoeding. De zittingsduur van een lid van de raad van
toezicht is driejaar, gerekend vanaf de verkiezingen in okto-
ber Herverkiezing is mogelijk voor nog eens driejaar
Een andere toezichthouder:
"Ik kan mij voorstellen dat col-
lega \'s met bijvoorbeeld een eenmanspraktijk zich moeilijker
kunnen vrijmaken om op vrijwillige basis iets toe te voegen
aan zijn/haar vereniging. Toch zou ik ook collega \'s uit die
praktijken willen vragen een steentje bij te dragen aan het
goed functioneren van hun eigen organisatie.
Ook al zijn de meningen daarover niet altijd onverdeeld, de
KNMvD is onmisbaar voor de belangbehartiging op ni-
veau van de diergeneeskundige beroepsgroep. Neem je ver-
antwoordelijkheid op toerbeurt. Actief meedoen is leuker
dan aan de zijlijn kritiek leveren!"
En een collega RvT-lid
voegt daaraan toe:
"Je moet wel een soort drive hebben.
Waar sta je voor en waar ga je voor? Je moet een visie heb-
ben waar het met de beroepsgroep heen moet, en hoe dat
moet. Je wordt echt gekozen, dus moet je beseffen dat je als
vertegenwoordiger van de regio spreekt en hatidelt namens
velen."

Als het u wat lijkt om lid te worden van de raad van toezicht,
maar u kunt de consequenties nog onvoldoende overzien, sla
dan pagina 12 op van het Jaarboek en bel één van de zittende
leden.

Tot slot nog één van hen: "Het lidmaat.schap van de raad van
toezicht draagt zeker bij aan je persoonlijke ontwikkeling!"

Kandidaatstelling

Over de technische aspecten van dc kandidaatstelling en de
verkiezingen voor zowel het bestuur als de raad van toezicht
publiceerden wij in het nummer van 15 februari jongstleden
al een artikel. Een samenvatting daarvan vindt u op onze
website onder de titel
\'Nieuwsbrief verkiezingen\'.
Kandidaten voor een bestuursfunctie kunnen zich wenden
tot de secretaris van hun groep. Belangstellenden voor de
raad van toezicht kunnen zich melden bij het secretariaat van
hun regio.

De KNMvD kent zowel wat betreft de verkiezing van be-
stuursleden als voor de verkiezing van leden van de raad van
toezicht een bijzondere regeling.

Naast een voordracht van kandidaat-bestuursleden via de
clusters bestaat ook de mogelijkheid dat vijftig stemgerech-
tigde leden een kandidaat voordragen. De procedure hier-
voor staat in het verkiezingsreglement.
In datzelfde reglement staat te lezen dat naast de voordracht
voor kandidaten voor de raad van toezicht via de regio\'s de
mogelijkheid bestaat dat 25 stemgerechtigde leden een kan-
didaat kunnen voordragen.

Alle kandidaten - herkiesbare en nieuwe kandidaten - krijgen
een uitnodiging zich in het Tijdschrift te profileren.

Herman Geertsen is algemeen directeur van de KNMvD.

-ocr page 285-

Regiobijeenkomsten in betteken van kwaliteitsbeleid

De zes extra regiobijeenkomsten die begin april worden
gehouden, staan geheel in het teken van het nieuwe kwali-
teitsbeleid. Dit hebben de besturen van de regio\'s in
samenwerking met de KNMvD onlangs besloten, aange-
zien draagvlak en bijbehorende openheid essentieel zijn
in het hele proces dat moet leiden tot een nieuw kwali-
teitsbeleid. Als voorbereiding hierop zal het eindrapport
van de ledenraadpleging door onderzoeksbureau
Environs tijdig voor alle leden beschikbaar zijn, op het
open deel van de website of in gedrukte vorm.

Tijdens de regiovergaderingen zal een aantal bestuursleden
aanwezig zijn om toelichting te geven op beleidsvoornemens
en om van gedachten te wisselen met de leden over het
nieuwe kwaliteitsbeleid.

Omdat de uitkomsten van de ledenraadpleging verregaande
consequenties gaan hebben voor de hele beroepsgroep en
een breed draagvlak hiervoor essentieel is, zullen de extra re-
giovergaderingen geheel worden besteed aan het onderwerp
kwaliteitsbeleid en de organisatie van dat beleid (dit in
tegenstelling tot eerdere berichten).

Op woensdag 25 mei 2005 legt het bestuur het nieuwe voor-
genomen beleid voor aan een buitengewone algemene ver-
gadering.

Regio Zuid

maandag 4 april

19.30-23.30 uur

Van der Valkhotel \'
te Eindhoven

woensdag 6 april

19.30 - 23.30 uur

Van der Valkhotel
te Bergen op Zoom i

Regio Oost

dinsdag 3 april

\'s avonds

Mercure Hotel te \'
Deventer |

Regio West

donderdag 7 april

\'s avonds

Mercure Hotel te j
Amsterdam !

dinsdag 12 april

\'s avonds

KNMvD te
Houten

Regio
Noord

woensdag 13 april

20.00 uur

Van der Valk te j
Drachten

Buitengewone algemene
vergadering

woensdag 25 mei,
\'s avonds

\'tVechthuis te
Utrecht

De ledenraadpleging, anti-chronologisch

(van ledenvergadering tot ledenvergadering)

Wat staat nog te gebeuren en wat is er tot nu toe gebeurd in
het kader van het nieuwe kwaliteitsbeleid en de Icdenraad-
pleging daarover?

2005

vanafweek 22

week 21,25 mei 2005

week 18
weekly

weeki4/weeki5
week 12
week 11
week 10

weekio

week 10
weeklO
week 9

weeks

week 7
weeks

2004

week 47

week 47
week 46

week 41

het bestuur geeft nadere inhoud en vorm aan het
door de leden gedragen beleid
buitengewone algemene vergadering ter be-
krachtiging van het voorgenomen besluit
alle leden ontvangen het voorgenomen besluit
het bestuur, gelezen de leden (raadpleging), ge-
hoord de leden in de regio\'s, formuleerteen voor-
genomen besluit

regiobijeenkomsten met gelegenheid tot discus-
sie over de beleidsvoornemens van het bestuur
toezending schriftelijke rapportage aan inzenders
aanvraagformulier

bestuur formuleert beleidsvoornemens kwali-
teitszorg in schema

schriftelijke rapportage en samenvatting door
Environs gereed, publicatie op open deel website
KNMvD en Environs

leden die geen gebruik kunnen maken van de
website, ontvangen schriftelijk de samenvatting
en een aanvraagformulier voor toezending van de
complete rapportage (uiterste datum retour aan-
vraagformulier 16 maart 2005)
bestuur toetst zijn uitgangspunten aan visie
regiobestuurders

bestuur legt het gevoerde beleid voor aan de raad
van toezicht

het bestuur van de KN MvD verzoekt het VKO
haar taken te blijven uitvoeren op basis van vrij-
willigheid van betrokkenen tot het nieuwe kwali-
teitsbeleid gestalte heeft gekregen
overleg bestuur met achtereenvolgens clusters 1,
2 en 3

bestuur formuleert uitgangspunten van beleid
oriënterend bestuurlijk overleg over de rappor-
tage

mondelinge rapportage door de onderzoekers
van bureau Environs voor bestuur, groepsbestu-
ren, regiobestuurders en leden raad van toezicht

week 40,1 oktober 2004

Environs start de tweede raadplegingsfase
(kwantitatief, grootschalig: 3697 veterinairen
worden benaderd)

de rapportage van Environs verschijnt op de
website

Environs rondt de eerste raadplegingsfase af
(kwalitatief, kleinschalig) en rapporteert aan het
bestuur

Het bestuur van de KN MvD verzoekt het VKO
tot 1 april 2005 alleen nog activiteiten uit te voe-
ren op basis van vrijwilligheid van betrokkenen.
Environs International consultancy & research
begint met de twee-fasen ledenraadpleging
op grond van brede onvrede binnen de be-
roepsgroep over het kwaliteitsbeleid legt het
bestuur van de KN MvD de algemene vergade-
ring het plan voor een raadpleging te houden
onder alle actieve leden en niet-leden practici.
Dit plan wordt aanvaard.

-ocr page 286-

Actie Europese paspoorten i mei ten einde

Op 1 mei aanstaande loopt de prijsactie die de K.NMvD bij
invoering van het Europese paspoort voor gezelschapsdieren
heeft ingezet ten einde. Het doel van deze actie was de over-
gang naar het nieuwe Europese modelpaspoort te versoepe-
len. Om dierenartsenpraktijken en hun cliënten tegemoet te
komen, leverde de KNMvD een jaar lang twee Europese pas-
poorten voor de prijs van één. Tot 1 mei kunt u dus nog pas-
poorten bestellen onder deze condities. Daarna zal de prijs
van het Europese paspoort als voorheen weer € 2,50 exclu-
sief BTW per stuk bedragen.

Bureau KNMvD 6 mei gesloten

Het bureau van de KNMvD is op vrijdag 6 mei, de dag na Hemelvaart, gesloten.
Ook NDG, VKO en PAOD zullen deze dag niet geopend zijn.

Bulletin Bestuur en Bureau nummer 2, februari 2005

Forum Welzijn Gezelschapsdieren

In het Bulletin Bestuur en Bureau
van januari berichtten wij al dat het
Forum Welzijn Gezelschapsdieren
door de minister van LNV is inge-
steld (voorheen Platform Gezel-
schapsdieren). Het Forum zal zich
uitspreken over het toekomstige be-
leid ten aanzien van dierenwelzijn
voor gezelschapsdieren. Inmiddels heeft onze voorzitter T.
de Ruijter plaatsgenomen in het Forum. In de drie werkgroe-
pen te weten: \'handel en fokkerij\', \'burger\' en \'exotische
dieren\' hebben namens de KNMvD respectievelijk zitting:
H. van Herpen, L.J. den Otter en F.A.L.M. Verstappen. Met
name het welzijn van honden en katten krijgt vanwege de
tijdsdruk op het Honden- en kattenbesluit (wordt per 1 janu-
ari 2006 opgeheven) nu primair de aandacht.
Meer informatie: portefeuillehouder Leen den Otter en bu-
reaumedewerker Joost van Herten.

Dierenartsen en huiselijk geweld

Naar aanleiding van \'In Praktijk\'s Winterconference\' waar
het onderwerp \'Dierenarts brengt huiselijk geweld in beeld\'
op de agenda stond, hebben de KNMvD en de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren aangegeven met een aantal
partijen om de tafel te gaan zitten om te kijken of de dieren-
arts inderdaad een signaal af kan geven bij het vermoeden
van huiselijk geweld. In de loop van maart of april zal deze
bijeenkomst plaatsvinden. Wij houden u op de hoogte.
Meer informatie: portefeuillehouder Leen den Otter en bu-
reaumedewerker Joost van Herten.

Jongeren bij de KNMvD

Het bestuur van de KNMvD wil in het kader van de koersdi-
aloog kijken naar haar jongerenbeleid. Door het contact met
onder andere de Diergeneeskundige Studentenkring te inten-
siveren, hoopt de KNMvD meer zicht te krijgen op de be-
hoeftes van de jongeren c.q. studenten.
Meer informatie: portefeuillehouder John Borgmeier en bu-
reaumedewerker Marieke Veldman.

B&
Bulleti

POM/non-POM

Het ministerie van LNV heeft op 16 februari 2005 besloten
dat de dierenarts de enige \'qualified person\' in Nederland is
die diergeneesmiddelen mag voorschrijven. Gesprekken
over de eisen waaraan een recept moet voldoen en over de
distributie zijn nog gaande. U wordt op de hoogte gehouden
van nieuwe ontwikkelingen.

Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker en
bureaumedewerker Hugo de Groot.

Extra regiobijeenkomsten

In het vorige bulletin maakten wij melding van extra regio-
bijeenkomsten in april. Deze worden door het bestuur van
de KNMvD en de besturen van de diverse regio\'s georga-
niseerd om de koersdialoog met daarin het speerpunt
\'communicatie met leden\' kracht bij te zetten. In deze bij-
eenkomsten zal het bestuur het nieuwe kwaliteitsbeleid
van de KNMvD naar aanleiding van de ledenraadpleging
met de leden bespreken (zie ook het voorgaande artikel op
pagina 229.). Dc bijeenkomsten zijn op de volgende data
gepland:

Maandag 4 april:
Dinsdag 5 april:
Woensdag 6 april:
Donderdag 7 april:
Dinsdag 12 april:
Woensdag 13 april

regio zuid, 19.30-23.30 uur. Hotel Van

der Valk te Eindhoven.

regio oost, \'s avonds, Mercure Hotel te

Deventer.

regio zuid, 19.30-23.30 uur. Hotel Van
der Valk te Bergen op Zoom.
regio west, \'s avonds, Mercure Hotel te
Amsterdam.

regio west, \'s avonds, KNMvD-kantoor
te Houten.

regio noord, aanvang 20.00 uur. Hotel
Van der Valk te Drachten.

Uiteraard krijgt u te zijner tijd een uitnodiging om op de
voor u meest geschikte bijeenkomst te komen. Zodra
overige tijden en locaties bekend zijn hoort u uiteraard
meer.

Meer informatie: algemeen directeur Herman Geertsen.

-ocr page 287-

Wim G.A.M. Loonen

memoriam

n januari 1938 - 4 januari 2005

Als oudste zoon. in een gezin met vijf kinderen, groeide Wim op op een gemengd agrarisch bedrijf dat zijn ouders naast veel
plaatselijk, regionaal, provinciaal en landelijk bestuurswerk runden in het dorp Oostrum.

De middelbare school doorliep Wim op het internaat van het Bisschoppelijk College te Weert en ving. na het vervullen van
de dienstplicht, in 1959 zijn studie in de diergeneeskunde aan. Hier leerde ik Wim kennen als een man van het woord, zowel
letterlijk als figuurlijk. Tijdens de studententijd wist hij op geheel eigen wijze te genieten van het lidmaatschap van Veritas.
het lidmaatschap van DSK en de buitenlandse excursies werden volop geconsumeerd. Zijn bijdrage aan de discussies binnen
het Veterinair Dispuut gaf steeds weer extra stof tot nader overdenken en bespreking tot in de kleine uurtjes. Het Studiimi
Generale beleefde hij als inspirerend, visie verbredend en bron van filosofische gedachtewisseling.

In 1966 vestigde Wim zich in Oostrum in samenwerking met de tM\'eemans gemengde, overw egend landbouwhuisdierenprak-
tijk in Venray. In 1967 huwde hij met Anette van Laarhoven, waarna de praktijk in een driemansassociatie werd voortgezet in
Wan.ssum om vervolgens in zijn geboortedorp een huis met praktijkruimte te bouwen. Er werden een dochter en een zoon ge-
boren.

Hij profileerde zich in de praktijk als een keiharde werker met veel gevoel voor het dier en de eigenaar c.q. verzorger, soms
confronterend, maar warm en minzaam, evenals voor zijn vrienden, zorgvuldig, betrouwbaar, loyaal, nooit gehaast. Wim liet
zich verder voordat er PAOD was. bijscholen in de enkele over het land verspreid liggende gespecialiseerde klinieken. Hel
beroep was tot de laatste dag van zijn leven zijn roeping, de kans van behandeling van een dier moest de best mogelijk zijn.
In 1980 werd de viermansmaatschap gesplitst in twee maatschappen en hij het samengaan van deze inmiddels weer ge-
groeide maatschappen in 1995. besloot Wim alleen verder te gaan. met de DAP Horst als achterwacht, waarna hij in 2000
besloot in overleg met deze praktijk, alleen nog gezelschapsdieren te behandelen.

Hij was medeoprichter, bestuurslid van Dierenopvang \'Op de Smakterheide\'. voorzitter van LR en PC Nobel in Oostrum en
actief lid van de Adelbert Vereniging Venray. Zijn behoefte aan het er zijn voor de Ander en het zoeken naar de innerlijke zie-
leroerselen. was de reden van het ongeremd zijn door grenzen van het kennen en daardoor dieper doordringen in hel zijnde.
Het willen delen met de Ander kreeg gestalte in de door hem opgerichte filosofiecluh, waarvan hij lot zijn dood de kartrekker
was. evenals ook in zijn voortrekkersrol bij het tweejaarlijhi niet-diergeneeskundig uitstapje met een vaste groep dierenart-
sen en partners.

Wim was een kleurrijk en markant persoon met een savoir vivre, zeer de moeite waard te kennen en bleef zijn interesses voor
reizen, een goede maaltijd, muziek, filosofie en ktmst. waarvan de vrijheid hem bleef inspireren, in de volle breedte uitstra-
len. Hij hield van interessante gedachten en van humor Respect voor alles in de schepping, met behoud van de intrinsieke
waarde van het dier, is de rode draad in zijn leven geweest. Zijn vele films en foto \'s getuigen van een scherp oog voor de na-
tuur waarvan hij menigeen, tijdens door hem gehouden lezingen, betrokken liet genieten. Het wezen van het zijn werd door
hem van alle kanten bezien en hij wist daaruit vele levenslessen te destilleren.

Nieuwjaarsdag 2005 toastten we op het verleden en spraken samen over de toekomst, met veel nadruk op kwaliteit en veel
minder op de hoeveelheid van te meten zaken, zoals levensdagen, geld verdienen, lezen enzovoort. Meer is niet heter... Was
hij toen al aan het afscheid nemen van dit aardse bestaan? Wim zag vrijheid als een weelde waarbij de vrijheid van de één.
ruimhartig rekening moet houden met de vrijheid van de ander met waardering van de persoonlijke instelling en eerlijkheid
als basis van het bestaan. Hij leefde zeer intensief was de spil in het gezin en een actieve opa voor de kleinkinderen, met een
altijd uitstralende rust.

Tijdens een volle en zeer indrukwekkende uitvaartdienst in de dekenale kerk van Venray, werden door enkele vrienden woor-
den ter herdenking gesproken en door vele cliënten, vrienden en vele collega \'s afscheid genomen. Bij het ten grave dragen
doorzijn vrienden werd door Anita Bijvoet als uitgeleiding \'Dankseid der Herr\'van G.F Händel gezongen.

De gevleugelde uitspraak van Wim: \'Een blik is meer dan een ogenblik\'werd nu echt actueel. Als origineel geboren wilde hij
niet als kopie sterven.

Anette. Juliëtte. Jan Hein en Loes en kleinkinderen, veel sterkte. Allen een mooi verdriet en fijne herinnering toegewenst.

Jan C.M. van Dijck.

-ocr page 288-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde hebben de volgende collegae
zich aangemeld:

Bel. Mevr. J.J.; 2004; 3581 XG Utrecht;
Beukstraat 26.

Brom. R. van den; 2004; 3607 DD Maarssen-
Broek; Fazantenkamp 542.
Dijk, Mevr M.J. van; 2004; 7731 PT Ommen;
Giethemer Hooiweg 5.
Dijker, Mevr. S. van; 2004; 03130 Le Donjon;
Rue du general de Gaulle ; Frankrijk.

Eekeren, Mevr. S.C.E.; Gent 2004; BT78 4HU Newtownstcwart; 36 Golf
Course Road; Northern Ireland.

Grijpstra, Mevr. M.J.; 2004; 8531 RV Lemmer; Het Brekkense Wiel 124.

Groenewegen, Mevr C.J.R; 5684 SN Best; Karei Doormanlaan 37.

Klingeren, D.J.P van; 2002; 2401 PK Alphen a/d/ Rijn; Zadelmaker 138.

Maassen, Mevr F.E.; 2004; 3523 AP Utrecht; Tolsteegplantsoen 52 II.

Nijhof, A.M.; 2004; 3572 XP Utrecht; Van Brakelstraat 21 bis.

Oers, Mevr. S.C.P van; 2004; 3571 AN Utrecht; F Coerslaan 8.

Pasman, J.W.; 1972; 5835 LJ Beuscn; Hoge Starwijk 5 A.

Royle, Mevr S.; 2004; 5061 DK Oisterwijk ; Langvennen-oost 47.

Sjouke, Mevr. E.; 2004; 3531 KE Utrecht; Madocrastraat 17.

Smits, R.A.J.; 2004; 5293 PD Nuland; Heeseind 5.

Vries, Mevr E.A. de; 2004; 3572 NN Utrecht; Karei Doormanlaan 125.

Personali

Zeegers, Mevr FR; 2004; 2518 AV Den-Haag; De Ruijterstraat 78 A.
Overlijdensberichten:

Op 2 februari 2005 J. Docters van Leeuwen te Wamel.
Op 19 februari 2005 J.M.A. Snijders te Gothen.
Op 15 februari 2005 D. Zwart te Austerlitz.

Mutaties:

Calker, J.F van; 1969; 7961 MB Ruinerwold; Kievitstraat 2; tel. privé:
0522-482269; E-mail privé: jfvancalkervdberg(a hetnet.nl.; r.d.

Gonzales Baigorri. Mevr. R.A.M.H. ; Leon 1993 ; 4285 BC
Woudrichem; Kerkstraat 76; tel. privé mobiel: 06-42296264; E-mail
privé: raquel-baigorriCu planet.iil.; medew. bij J.F. .Mberdingk-Thijm;
tcL prakt.: 010-4502916; fax prakt.: 010-2026731.

Müller. A.E.; 1998; 1704 WK Heerhugowaard; Mikadofazam 14; tel.
privé: 072-5724027; E-mail privé: aemuller(a/multiweb.nl.; mede», bij
Mevr. N..A. Schuttcvaer; tel. prakt.: 075-6160761; fax prakt.: 075-
6352857; E-mail prakt.: infofo dedierenarts.com.

Schuurman, Mevr. A.G.; 1998; 6669.\\K Dodenaard; p/a Marijkelaan
18; tel. privé mobiel: 06-45704431 ; p., paarden; tel. prakt.: 06-45704431.

•Ven, RJ. van der; 2005; 5317 JA Nederhemert; Nieuwstraat I B; tel.
privé: 0418-551686; E-mail privé: peter(aiproveto.nl.; medew. bij H.A.D.
Bax, K.J. Broekhuizen, TW.M. Hekerman, C.G.M. Jonkers, C.J.H.
Neijenhuis, J.R. van Overbeek, M.J. Verburgh, PW.L. Verweij en A. Zuring;
tel.prakt.: 0347-371260.

jubilea april 2005

Onbekend april, R.H. Ruppert te Zierikzee, 30 jaar, afwezig

1 april, Dr A.C. Voeten te Boxtel, 45 jaar, afwezig

2 april, G. de Weerd te Beilen, 40 jaar, afwezig

7 april, J.A.M. Vermeer te Diessen, 25 jaar, aanwezig
11 april, J. de Boer te Geesteren, 25 jaar, afwezig
11 april, J.J.L.M. Kop te Axel, 25 jaar, aanwezig
11 april. Mevr. Drs. M.A.M. Zonderland-de Graaf te Eerbeek, 30
jaar, aanwezig

Congressen & Symposia

2005
April

5 Klinische avond te Apeldoorn. De spre-
kers zijn: Mevr Dr. A.C. Schaefers-Okkens
en Dr A. Willemse. De onderwerpen zijn res-
pectievelijk: \'Progesteron receptorblokkers:
indien met beleid toegepast een welkome
aanwinst voor de GD praktijk\' en
\'Huidproblcmcn bij de hond: van aanpak tot
aanpakken\'. De Klinische Avond begint om 19:00 uur (ontvangst);
de eerste spreker begint om 19:30 uur Locatie: Van der Valk Hotel
te Apeldoorn. Informatie kan worden verkregen bij Virbac
Nederland B.V .telefoon0342-427127.
BSAVA Congress 2005, aamnelding via www.bsava.com
GGG-Hill\'s Praktijkontwikkelingsdag, pre-congresdag van
dc FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen 2005, organisatie: (iroep
Geneeskunde Gezelschapsdieren in samenwerking met Hill\'s.
Plaats: RAI Amsterdam. Tijd: 9.15 tot 17.30 uur Opgave voor
deze Praktijkontwikkelingsdag kan via de website www.voor-
jaarsdagen.nl

FECAVA-FEEVA Voorjaarsdagencongres te Amsterdam. Aan-
melding via www.voorjaarsdagen.org

WSAVA-congres, Mexico City. Meer informatie: www.wsava.
2005.com. Eventueel in combinatie met een post-congresstour, bel
Frans Sluyters (tel 013-5332817 of 06-21235610) of mail naar
fsluytersCo^home.nl.

68. Fachgespräch über Geflügelkrankheiten in Hannover
Information: Stiftung Tierärztliche Hochschule, Klinik für
Geflügel. http://www.tiho-hannoverde

7-10
14

14-17

Mei

11-14

12-13

Symposium Feline geneeskunde. Jaarlijks symposium over de ge-
neeskunde bij katten. Onderwerpen zijn o.a. chronisch braken bij
de kat, oogheelkunde, tandheelkunde en hypertensie hij de kat.
Locatie: Androclusgebouw, collegezaal Cl02. Kosten 45 euro.
Voor meer informatie en inschrijven zie: www.fclinesympo-
sium.nl

4^^ IDF Internationale Mastitis Conferentie. Meer informatie

op:http://www.fil-idforg/mastitis2005/

IDF congres Maastricht.

Porcinc reproduction: from research to practice. Seminar met als
thema Reproductie van het Varken, georganiseerd door
Wageningen Universiteit en dc Faculteit Diergeneeskunde. Meer
informatie op www.zod.wau.nl/repropig

European Congress on Comparative and Veterinary Clinical
Pathology 7\'" Annual General and Scientific meeting of the
ESVCP/ECVCR 2"\'\' Joined meeting of the AECCP and
ESVCP/ECVCP. Informatie over het congres is te vinden via
www.esvcp.org. Contactgegevens omtrent registratie: mevr. O.
Jansen, tel.: 030-2532728. aeccp.esvcpfefbu.uu.nl. Meer info op:
www.esvcp.org\'utrccht2005/utrecht2005,htm

21-24

September

8-10 20th Annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary

Dematology in Chalkidiki, Greece, www.esvd2005.gr
23 Sportdag KNMvD in het midden van het land.
30-1/10 BVA Congress 2005, Royal Society of Medicine, London.
Information: tel. -
h44 20 7636 6541, e-mail congress(®bva.co.uk,
website www.bva.co.uk.

Oktober

7 Jaarcongres KNMvD te Kaatsheuvel.

14

Juni

12

13-15
16

-ocr page 289-

November

22-24 Groep Groot Dagen te Papendal.
2006

September

7-9 21st annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary
Dematology Lisbon, Portugal, www.esvd.org

December

13 Vergadering Groep Pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45 uur.
Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

Cursussen"

Extra regiohijeenkomst KNMvD regio Zuid, 19.30-23.30 uur.
Hotel Hin der t alk
Ie Eindhoven.

E.xlra regiohijeenkomsl KNMvD regio Oost, \'s avonds, Mercure
Hotel te Deventer.

Extra regiohijeenkomsl KNMvD regio Zuid, 19.30-23.30 uur.
Holet Van der Valk te Bergen op Zoom.

Extra regiohijeenkomsl KNMvD regio Hésl, \'s avonds, Mercure
Hotel
Ie .Amsterdam.

Voorjaarsregiosergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio
Oost, Hotel de Cantharel, Van GoLsteinlaan 20, 7339 GT
Ugchelen, aanvang 20.00 uur

Extra regiohijeenkomsl KNMvD regio ff^esl, \'s avonds, KNMvD-
kanloor le Houten.

E.xlra regiohijeenkomsl KNMvD regio Noord, aanvang 20.00
uur, Holel Van der l \'alk le Drachten.

\\\'oorjaarsrcgio\\ergadcring AUV Dierenartsencoöperatie, regio
Zuid Novotel Eindhoven, Anthony Fokkerweg 101, 5657 EJ
Eindhoven, aanvang 20.00 uur

Voorjaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio
Noord Hotel Van der Valk. Zonnedauw 1,9202 PE Drachten, aan-
vang 20.00 uur

Voorjaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio
West, Hotel & Restaurant Campanile, Kleveringweg 53, 2616 LZ
Delft, aanvang 20.(K) uur.
Besturendag KNMvD te Rhoon.

Wetenschappelijke vergadering Groep Geneeskunde van het
Rund. Tijd: van 15.00 tot 19.15 uur Plaats; Faculteit der
Diergeneeskunde. Androclusgebouw, Collegezaal C-101.

2005
April

18-20

v^e r g a d e rin g e n jtbtj eenkomsten

2005
April
4

19 20

1 I

12

13

13

25

28

28
Mei

26

Workshop The Animal Sciences Group, Wageningen UR,
Lelystad: "Should hens be kept outside?\'. Meer informatie via de
website: www.ard.asg.wur.nl/outdoorpoultry.
Varkensvoeding in de praktijk. Profdrir M.W.A. Verstegen.
Kosten 895,-. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven
tot 31 maart. Meer informatie via www.wur.nl/wbs, telefoon 0317-
484 093 of e-mail: info.wbs(^wurnl

B

Pensioenadvies

Juridisch advies

GHwD-studievergadering van 19.30 tot 22.30 uur
Vergadering Groep Pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45 uur
Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

juni

9
14

September

13 Vergadering (Jroep Pluimveewetenschappcn. Aanvang 13.45 uur

Plaats: Mercure Hotel Arnhem.
20 Wetenschappelijke vergadering Ciroep Geneeskunde van het
Rund. Tijd: van 15.00 tot 19.15 uur Plaats: Faculteit der
Diergeneeskunde. Androclusgebouw, Collegezaal C-101.
22 GHwD-studievergadering van 16.00 tot 22.00 uur.

Oktober

7 Algemene vergadering KNMvD. Kaatsheuvel.

D I X

FORTUIN

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

/ /i CEVA Santé Animale B.V. Naaldwiik, NL

I (^t v/\\ Tel-oi7ii-643 930, Fax 0174-643951

DAP.® Spray houdt reisangst in de h^
heel natuurUjl<. ^^

• reisziekte is een veelvoorkomend probleem;
wat de precieze oorzaak ook is, het is onprettig en belastend voor hond en eigenaar

• Dog Appeasing Pheromone werkt geruststellend in deze situaties;
de hond is ontspannen en zelfverzekerd

• D.A.P.® Spray kan worden gebruikt in de auto, de bench,
het hok, op kussens en in de kennels BOOHier Vindt Feizen

weer leuk.

^^ Sp^

V SANIE ANIMALE E-nail:cevanl®ceva.com

www.ceva.com

-ocr page 290-

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en andere vrije beroepers kunnen
al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies van de Raadgevers Medische Beroepen.
De Raadgevers begeleiden u onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.
Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied
van financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en bieden

begeleiding en advies op lange termijn.

Raadgevers
Medische Beroepen

Eén van de speerpunten in onze begeleiding is de arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov).
Een individueel en op maat gesneden advies inzake een passende aov is van groot belang.
Enerzijds kunnen u en uw gezin niet zonder een financieel vangnet, anderzijds kunnen

de premies voor zo\'n verzekering enorm oplopen.

Raadgevers Medische Beroepen is een van de weinige tussenpersonen die een agentschap
heeft van
alle gespecialiseerde maatschappijen op dit gebiedr Movir, Axa, Interpolis, Fundum.

Stad Rotterdam en De Amersfoortse. Wij kunnen u hierdoor de mogelijkheid bieden uw
situatie volledig objectief te analyseren en u zodoende een op maat gesneden advies geven

Arbeidsongeschiktheid

Dorpsstraat 118
3732
hl De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: info@raadgevers.nl

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline--)

01-05-2005

maandag

11-04-2005

15-05-2005

maandag

25-04-2005

01-06-2005

maandag

09-05-2005

15-06-2005

maandag

23-05-2005

Voono.00 uur \'s morgens.

In het hart van één van de
mooiste plekjes van Nederland
ligt het Diergeneeskundig
Centrum Twenterand. DCC
Twenterand is een gemengde
praktijk w/aarbinnen door acht
dierenartsen vanuit twee loca-
ties diersoortspecifiek gewerkt
wordt. Ter versterking van ons
team zijn wij op korte termijn op
zoek naar een enthousiaste

Dierenarts paard/gezelschapsdieren

(M/V) (voor 32-40 uur per week)

fP-

te-je-eeixi-ö\'g

werîte-ï^i

Ter overname gevraagd

gezelschapsdierenpraktijk

Ervaren dierenarts is op zoek naar een gezelschapsdieren-
praktijk met groeimogelijkheden ter overname. Inkopen in
een meermanspraktijk bestaat tot de mogelijkheden.

Reacties richten aan tussenpersoon: Bekenkamp Raadgevers,
Rubenslaan 51, 3582 JB Utrecht, 030-6302884,
h.bekenkamp@raketnet.nl

Wij zoeken: iemand met tenminste enkele jaren relevante er-
varing op het gebied van paardengynaecologie, een absolute
teamplayer, iemand die niet schroomt initiatief te nemen en
voor wie innovatie een uitdaging is.

Wij bieden: een gezellig dierenartsenteam, een goed salaris,
een uitdagende baan, goede ontwikkelingsmogelijkheden en
een fantastische omgeving.

Reacties met cv graag binnen twee weken sturen naar:

Diergeneeskundig Centrum Twenterand, Daarleseweg 10,
7683 RE Den Ham.

Voor meer informatie kunt u bellen met Henk Wesselink tel:
0546 - 672600.

Zie ook: http://www.diergeneeskundigcentrumtwenterand.nl/
of http://wvw.stemtec.nl

-ocr page 291-

Geef mij maar pasta!

JBCïS»

met Uitaminthe pasta geef je altijd precies de juiste dosering.

• Geen onder- of overdosering

• Werkzaam tegen alle belangrijke wormen (incl. lintwormen)
■ Voor honden en katten van alle leeftijden

• Uit recent effectiviteitonderzoek blijkt: Vitaminthe is zeer effectief.

• Maar één keer behandelen

• Te plaatsen in handige display

• Verkrijgbaar in 5, 10 en 25 ml

Vitaminthe^

Pasta uoor totale ontuiorming

BritnMUe Vitaminthe REG NL 2896 Per ml Orale pasta: niclosamidt 240 mg, oxibendazol 30 mg. Doeldleten: kat en hond Kanalisatie: Vrij Uoor meer Informatie: virbac Nederiand BV. Postbus 313, 3770 AH Bameveld
irbac nl
uiiuiu.ulrtiac.nl

-ocr page 292-

®

smakelijke tabletten

Over smaak valt niet te twisten..
Synuiox® is en blijft de lekkerste!

Unieke samenstelling

Uitmuntende biologische beschikbaarheid

Bewezen de smakelijkste* MM

IVr

Synuiox

Vr Î-

Synuiox

Synuiox®, daar kunt u blind op vertrouwen!

Synulo**. smakelijke taöetten en druppels • Combinatie van semi-synthelisctie txeedspectrum-peniolline airoxydlline.
en b\'lactamase-rem\'mer clavulaanzuur • Bevat per tablet van 50. 250 resp. 500 mg: 40, 200 resp. 400 mg.
amoxycilline plus 10,50 resp. 100 mg. clavulaanzuur. Bevat per ml. smakelijke druppels 40 mg. amoxycilline plus
10 mg. clavulaanzuur • Doeldieren: hond en kat • Indicaties: liuidinlecties tg.v staptiylococcen (nd. b-lactamase-
vomiende stammen) en
Streptococcen, alsmede infecties van unnewegen, luchtwegen en mondslijnnvlies door
staphylococcen.
Streptococcen en een groot aantal andere bacteriën (zie bijsluiter voor volledig overzicht).
Ententiden veroorzaakt door e. coli, proleus spp. en salmonella spp., ind. b-lactamase-vomiende stammen
• Dosering: oraal, 12,5 mg/lsg lichaamsgewicht, twee maal daags. Bij hardnekkige inlecties dubbele dosenng
aanbevolen. Behandelingsduur 5 tot 7 dagen, in chronische gevallen met veel weefselbeschadiging 10 tot 20
dagen (huid), 10 tot 28 dagen (blaas) resp. 7 tot 10 dagen Ouchtwegen) • Contra-indicaties: niet toedienen aan
dieren die overgevoelig zijn voor penicilline en aan kleine ptanteneters • REG NL 1616/8690/1615 UDA • Verdere
infonnatie op aanvraag beschikbaar * Onderzoeksgegevens: data on file

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv
Postbus 57 • 2900
\\A Capelle a/d Ussel
www.pfizerah.nl • secretariaat.ahgOpfizer.c

O 2005 PTizi-r ,\\nimal Health bv - Capelle a/d Ussel
® .Merknaam PTizer Inc., N.Y.,
U.S.A.

-ocr page 293-

Deel 130 • Aflevering 8*15 april 2005

2 ê APR. Z005

Autochtone babesiose bij de hond in Nederland
geassocieerd met lokale
Dermacentor reticuiatus teken

Hoogleraar Dier en Recht Annelies Freriks: "Het is belang-
rijk dat je als dierenarts weet binnen welke kaders je werkt"

Dierenarts en zoekhondenbegeleidster Esther van Neerbos:
\'Het opsporen van overleden mensen is ongelooflijk belang-
rijk voor de nabestaanden\'

Coecumperofljtie bij een paard, toeval of niet?

Symposium \'Emerging Zoonoses\'

KNMvD-jaarcongres 2005: Dromen over de toekomst van
de dierenarts in de Eßeling

KNMvD

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 294-

SMAKELUKE TABLETTEN

Diergeneesmiddel UDA. Samenstelling per tablet: 50 mg amoxicilUne (als amoxici«ne-Wiytlraat) en 12,5 mg clavulaanzuur (als kaSumdavulanaal) Beschrijving:
Amoxicilline is een semisynthebsdi penicilline mei een bacteridde werking, behorend tot de groep van beta-lactam antibiotica. Clavulaanzjur is een beta-
lactamaseretnmer waarvan de struktuur lijkt op die van een penicillinekem. Resistentie van baderièn legen antibiotica uit de penicillinegroep wordt meestal
veroorzaakt door enzymen, beta-lactamasen gehelen. Deze enzymen vemietigen het antibioticum wordal dit op de bacterie zelf kan inwerken. Beta-laclamase
producerende stafytokokken zijn daarom ongevoelig voor amoxicilline. Onder gramnegatieva bacteriën zoals E. coli, Pasteurellaspecies en Salmonellaspecies
worden ook regelmaïg multipel resistente mutanten geïsoleerd. Het clavulaanzuur doorbreekt dH %(Jedigingsmechanisme van de bactene door hel beta-laclamase
le inaktiveren. Bij gelijktijdige toediening van amoxKillit» en clavulaanzuur wordt de Wferiungsintensiteit en hel werkingsspectrum van amoxicilline uitgebreid met
bacteriën die resistent zijn ten gevolge van beta-lactamasevorming. Indicaties: zie bijsluiter. Contra-Indicaties: zie bijsluiter Toedieningswijze en dosering:
Uitsluitend voor orale loediening aan honden en kallen. De dosering bedraagt 12,5 mg werkzame stof (= 10 mg amoxicilline 2,5 mg clavulaanzuur) per kg
lichaamsgewicht 2x daags Bij hardnekkige infecties (o.a. luchtweginfecties) wordt aanbevolen de dosering le verdubbelen (25 mg/kg lichaamsgewicht 2x daags).
Behandelingsduur: 5-7 dagen voor het merendeel van de Infecties. In chronische gevallen, waarbij veel «»eefeetoeschadiging is opgetreden, verdient hel
aanbeveling de onderstaande behandelingsduur aan te houden: chronische huidinfecties 10-20 dagen, Chronische cyslitis 10-28 dagen, Luchtweginfeclies 7-10
(ianen RFG Nl n<W07 Reaistratiehouder: Le Vet B V Oudc-A-ater

T IN KLE
www.astfarma.fi

-ocr page 295-

Uit de hoofdredactie 233

Oorspronkelijk artikel

Autochtone babesiose bij de hond in Nederland geassocieerd met lokale Dermacentor reticulatus teken;

T. de Lange, A Nijhof, A. Taoufik, D. l-louu/ers, E. Teske en F.Jongejan 234

Veterinair tuchtrecht

Geen dienst, wel diergeneeskunde; I. Boissevain 241

Interview

Hoogleraar Dier en Recht Annelies Freriks: "Het is belangrijk datje als dierenarts weet binnen welke kaders
je werkt"; S.
Umans 242

Dierenarts en zoekhondenbegeleidster Esther van Neerbos: "Het opsporen van overleden mensen is
ongelooflijk belangrijk voor de nabestaanden"; S.
Umans 245

Praktijk in bedrijf

Arbeidsvoorwaarden in de veterinaire beroepsgroep: vat die koe bij de horens!; Kl. Vos 247
Uit en voor de praktijk

Coecumpertbratie bij een paard, toeval of niet?; H.J. Breukink 248
Berichten en verslagen

Symposium \'EmergingZoonoses\'; P. Overgaauw 249

Weel< van het Huisdier van 28 mei tot en met 5 juni 2005 251

Stichting Docter-U, radiotherapeutisch centrum voor gezelschapsdieren met kanker 252

Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten; R.A. Norg 253

Peerdepieten 2005 254

Oud-Peerdepieten 254

Veel klachten over NHZ Huisdierenverzekering; M.C. van Driel 255

Geldigheid rabiësvaccinatie bij het reizen met gezelschapsdieren;/ van Herten 255

Diclofenamide; M. Boevé en W. Bult 256

Nieuwe cursus l&R paard bij de KNMvD 256

Oproep Veulenopvang De Lingehoeve 256

Vraag en antwoord 257

Congressen en cursussen

Workshop \'Onderwijstechnieken\'-Voorjaarsdagen/FECAVA en FEEVA congres: Een \'win-winsituatie\'voor
practicus en co-assistent, kan dat?
 258

Samenwerkende Nederlandse Veterinaire Acupuncturisten 258

Wetenschap

Actua

Diergenees

Deel 130
Aflevering 8
15 april 2OO5

Inhoud

Foto cover: (links) uit: Autochtone babesiose bij de hond in Nederland geassocieerd
met lokale
Dermacentor reticulatus teken (pag. 234), (midden) Esther van Neerbos
met zoekhond en (rechts) hoogleraar Dier en Recht Annelies Freriks.

VITAMINTHE®: MAKKELIJK EN SNEL ONTWORMEN

De voordelen van Vitaminthe

Werkt tegen spoel-, zweep-, haak- én lintwormen
Handige, makkelijk in te stellen doseerspuit
Al effectief bij eenmalige behandeling

Verkrijgbaar in: 5 ml (speciaal voor pups en kittens), 10 ml en 25 ml
Speciale consumentenfolders over het ontwormen van pups en
kittens én volwassen honden en katten beschikbaar

\\Jïrb>eic

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Productinformatie: Vitaminthe REG NL 2896. Per ml orale pasta: niclosamine 240 mg, oxibendazole 30 mg. Doeldieren: hond en kat.
Kanalisatie: Vrij. Voor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld. www.virbac.nl en info@virbac.nl

-ocr page 296-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruiicntwrgh-Ooslerbaan

(voorzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Drs. H. Geertsen

Dr R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr.E.Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof. dr P. De Backer (Gent. België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr. J.A.R Heesterbeek (Utrecht)
Prof. dr L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof. dr. E van Knapen (Utrecht)
Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof. dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)
Prof. dr. J.P.TM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof. dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)
Prof. dr. J. de Schepper (Gent, België)
Prof. dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax (030)6348^09
Website www.knmi/d.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker. lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers. lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen. algemeen directeur

Staftn edewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. EJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

jBureauredactie

iMw. J.W. Jansen

Mw. A.M.Tummers

Hw. S.H. Umans-Ubbink

;De Molen 77, Posibus 421,3990 GE Houten

Ibl. 030 - 63489(M)/fax 030 - 6348929.

E-mail; tijdschriftra)knmvd.nl

1

Sponsors Voorjaarsdagen

Vijfde Internationale Moeflon Symposium in oktober 2005
Uitgelicht

Jeanette Voet temidden van medestudenten

259

259

260

Boekbespreking

Abonnementsprijs

Hel Tijdschrift voor Diergeneeskunde- is hel ver-
Migingslijdschrin van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde,
De abonnementsprijs vcwr dierenartsen niel-leden
de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door hel Hiwfdbestuur.

iPostgiro/bank

IPostbank 511606 ten name van de KNMvD, De
jMolen 77, Houten. ABN/AMRO N.V. Postbus 30,
3500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861 en C en E bank
|.V, Postbus 85100,3508 AC Utrecht, nr 69 93 61

Druk

mM*« O. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
161304. fax 0346-264565).

KNMv

In memoriam

Prof. dr G. van der Meij; L. Elving, A.W. Kersjes en G.C. van der Weijden
Jaarcongresnieuws

Dromen over de toekomst van dc dierenarts in de Efteling; S. Umans

Maatschappijnieuws

Schilderij Frcnkcl naar CIDC-Lelystad

Medewerker financieel-economisch cn arbeidsrechtelijke zaken: Jürgen Schmitz
Bureau KNMvD 6 mei gesloten

Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

2

261

262

263

264

264

266

267

Contents

Advertenties

Commerciële advertenties; Bureau Weijer B.V,
Veeodun (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties; bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van hel lopende jaar schritlclijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap [
I januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

Original paper

Autochtonous babesiosis in dogs in the Netherlands associated with local Dermacentor reticulates ticks;
T. de Lange, A. Nijhof, A. Taoufik, D. Houwers, E. Teske, and F.jongejan 234

All rights reserved

\\erklarin}{:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). Dc Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dil tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen diMir de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijd.schrit^ mag worden verveelvoudigd en/\'of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents / Agricultural Bioh>gy and Environmental Science /
Inde.x-Medicus. Index yeterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts}.

-ocr page 297-

Uit
de

hoofdredactie

Pas op, ga snel achter de bank liggen!

Na het lezen van de rubriek Veterinair Tuchtrecht, zou je dit gevoel bijna bekruipen als er onverwacht
toch iemand aanbelt terw ijlje toch echt geen dienst hebt. De tijd dat dierenarts zijn automatisch bete-
kende dat je per definitie 24 uur per dag klaarstond voor klanten, ligt naar ik dacht inmiddels ver
achter ons. Sommigen vinden dit jammer, anderen (waaronder de arbeidsongeschiktheidverzeke-
raars) vinden dit een gezonde zaak. De afgelopen weken is op de veterinaire discu.ssiesite van de
KNMVD: Discus (www.knmvd.nl) hier al verwoed over gediscussieerd. Surf daar eens heen en laat
weten wat u hiervan vindt.

Ingezonden bijdragen maken vaak ook duidelijk wat er onder de leden leeft. Zo ook de in deze afle-
vering geplaatste bijdrage in de rubriek Praktijk in bedrijf van Klaas Vos. Dierenartsen in loondienst
hadden al aangegeven een collectieve arbeidsovereenkomst te willen (CAO) en in een enquête heeft
een meerderheid van de werkgevers aangegeven dat ook te willen, zij het op vrijwillige basis.

Tussen het voornemen samen een kindje (CAO) te concipiëren en de daadwerkelijke geboorte ligt
meestal minstens negen maanden. En wat sommigen vergeten, ook het zwanger worden lukt niet altijd
direct dezelfde avond al. De briefschrijver spreekt van struisvogelpolitiek bij de werkgevers en legt
daannee naar mijn mening op dit moment de zwarte Piet daarmee op de verkeerde plaats. Vanwege
de BPL-motie heeft het KNMVD-bestuur de werkgevers september jongstleden tegen hun zin opge-
dragen om zich gedurende twee maanden te onthouden van elke activiteil die zou leiden tot een vroeg-
tijdige conceptie. Ook de door het bestuur/BPL wel erg laat aangevraagde testen op mogelijk verbor-
gen erfelijke (NMa) gebreken in de motie, hebben de conceptie wellicht flink vertraagd. Gebreken
waar de werkgeverscommissie overigens, ruim voor de ALV, al nadrukkelijk op had gewezen. Niet
echt handig allemaal.

Maar inmiddels is het stel gelukkig zwanger: vanuit mijn functie als voorzitter van de werkgeversver-
eniging i.o. kan ik de lezers meedelen dat op het moment dat u dit editorial leest, de oprichtingsakte
waarschijnlijk al bij de notaris gepasseerd zal zijn. Het MKB is al bezig met de inventarisatie van de
huidige arbeidsvoorwaarden in de privé-praktijk. Binnenkort kan de ledenwerving voor de werkge-
versorganisatie van start gaan. Het kind groeit dus goed.

Gaat deze aflevering van uw Tijdschrift dan alleen maar over sociaal-economische zaken? Gelukkig
niet, ook vakinhoudelijk kunt u in deze aflevering aan uw trekken komen! Het artikel over autochtone
babesiose geeft bijvoorbeeld aan dat voor deze ziekte de hond inmiddels echt niet eerst in het buiten-
land hoeft te zijn geweest. Het laatste woord over de rectumscheuren bij het paard is wellicht toch nog
weer niet gezegd?

Kortom, het is de redactie wederom gelukt een aflevering te maken die informatie geeft over alle
aspecten van de diergeneeskunde.

Tot slot wil ik u graag wijzen op een opmaaktechnische verandering in het Tijdschrift. Deze is bedoeld
om het onderscheid tu.ssen de verschillende katernen Wetenschap. Actua en KNMvD duidelijker te
maken. De hoofdredactie heeft hiermee met name het katern Wetenschap met dubbele gerefeerde arti-
kelen, eruit wUlen laten springen.

Anton Beijer

»IVU ifvJC

Diergenees

-ocr page 298-

Autochtone babesiose bij de hond in Nederland geassocieerd
met lokale
Dermacentor reticulatus teken

Tijdschr Diergeneesl(d 200;; 130; 234-8

T. de Lange\'\', A. Nijhof, A. Taoufil(^, D. Houwersi, E. Tesl<e\'f en F.Jongejan^\'S-^

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

In het voor- en najaar van 2004 zijn er in Nederland res-
pectievelijk twintig en drie bevestigde gevallen van autoch-
tone babesiose bij de hond gediagnosticeerd, waarvan vier
met fatale afloop. Bij vier honden werden volwassen
Dcrmacentor reticulatus teken aangetroffen. De casuïstiek
en de diagnostiek van deze
B. ca///.v-uitbraak wordt nader
beschreven.

Summary

Autochthonous babesiosis in dogs in the Netherlands as-
sociated with local
Dermacentor reticulatus ticks

In the spring and autumn of2004. 20 respectively 3 cases of autochthonous
canine babesiosis were diagnosed in the Netherlands, four of which ended
fatally. Adult
Dermacentor reticulatus ticks were found trnfour dogs. Case
descriptions and diagnostics of this
B. canis outbreak are discussed in more
detail.

Inleiding

Babesia canis is een protozoaire, intracellulaire bloedpara-
siet die, indien niet tijdig onderkend, sterfte onder honden
kan veroorzaken. De parasiet wordt overgedragen door de
Dermacentor reticulatus teek waarvan tot dusverre geen lo-
kale populatie in Nederland beschreven is. Deze teek komt
vooral in Zuid-, Midden- en Oost-Europa voor, waarbij het
verspreidingsgebied reikt tot Zuid-Engeland, Zuid-België en
Midden-Duitsland(6, 15).

Naast importgevallen van B. canis waarover recentelijk nog
in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde werd gerapporteerd
(16), zijn in Nederland al eerder incidentele gevallen van
autochtone babesiose vastgesteld; bij twee honden in Koog
aan de Zaan en bij drie honden op de Veluwe (14).

Als een gevoelige hond is geïnfecteerd met B. canis kunnen
de volgende ziekteverschijnselen optreden: apathie, ano-
rexie, hoge koorts, versnelde ademhaling en poisfrequentie.
Er is sprake van een hemolytische anemie die gepaard kan
gaan met hemoglobinurie. In dit acute stadium zijn de para-
sieten aantoonbaar in een bloeduitstrijkje gekleurd met

\' Student Diergenee.skunde.

\' A fdeling Parasitologie en Tropische Diergenee.skunde. Faculteit der Diergeneeskunde.

Universiteit Utrecht. Postbus SOI65. 3S0S TD Utrecht.
^ Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC).
^ Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschap.sdieren.

^ Department of Veterinan- Tropical Di.seases. Faculty- of Veterinary- Science, Univensin-

of Pretoria. Private Bag X04, OHO. Onderstepoort. South Africa.
\' .Auteur voor correspondentie: FJongejan(aivet.uu.nl. tel: 3l(0)30-253256/i, fax:
3I(0)30-25407H4.

Giemsa of Hemacolor®. Zonder behandeling kan icterus,
splenomegalie en lymfadenopathie ontstaan en in ernstige
gevallen nierfalen, diffuse intravasale stolling en sterfte (2).

In het afgelopen voorjaar werden wij door gezelschapsdie-
ren-practici uit Den Haag en de omgeving van Arnhem ge-
consulteerd met betrekking tot patiënten zonder buitenland-
anamnese die werden verdacht van babesiose. Met behulp
van verschillende hierna beschreven methoden is bij deze
patiënten de diagnose
B. canis gesteld. Hetzelfde geldt voor
drie gevallen uit het najaar van 2004. Van de eigenaren is na-
dere informatie verkregen over eventuele preventieve behan-
deling tegen teken, de specifieke uitlaatplaats en de geschie-
denis van de hond.

Naar aanleiding van de eerste gevallen van autochtone babe-
siose werden door dierenartsen en diereigenaren vanuit heel
Nederland teken opgestuurd voor determinatie. Op deze ma-
nier is een inventarisatie gemaakt van de verschillende te-
kensoorten die voorkomen op honden in Nederland.

Materiaal en methoden

Microscopisch onderzoek van bloeduitstrijkjes
Bloeduitstrijkjes werden tien minuten gekleurd in een 12%
Giemsa kleurstof-oplossing na een fixatie van twee minuten
in 100% methanol en vervolgens beoordeeld onder een bino-
culaire microscoop met een lOOOX vergroting.

Serologisch onderzoek

Serologisch onderzoek met behulp van de lEAT werd uitge-
voerd met
B. ca«;\'.s-antigeen (isolaat uit Frankrijk, afkomstig
van Intervet. Boxmeer, Nederland) zoals beschreven door
Uilenberg c/ a/. (14)

Moleculaire diagnostiek

De PCR/RLB waarmee onder andere het Babesia-tEhrlichia-
complex aangetoond kan worden, werd uitgevoerd zoals el-
ders beschreven (8).

Tekendeterminatie

Ingezonden teken werden onder een prepareermicroscoop
met een 10X-40X vergroting bekeken en gedetermineerd
met gebruik van taxonomische informatie uit de literatuur
(1,4).

Resultaten

In totaal zijn drieëntwintig autochtone B. caw/.s-gevallen bij
honden van twee locaties gediagnosticeerd: de omgeving
van de Rijkerswoerdse Plassen (ten zuiden van Arnhem) en
Den Haag. De testresultaten en de klinische verschijnselen
van deze dieren zijn samengevat in tabel I en 2. Hierna volgt
de beschrijving van een selectie van vier illustratieve of op-
vallende casus.

-ocr page 299-

Casus 1

Op 23 februari 2004 wordt een driejaar oude rottweiler teef
uit Arnhem aangeboden bij de dierenarts met als klacht diar-
ree. De hond is alert en heeft een temperatuur van 41.3°C.
Ondanks een ingestelde behandeling met een antibioticum^
en niet-steroïde ontstekingsremmers (NSAID)^ is de vol-
gende dag de urine erg donker en eet en drinkt de hond niet
meer. De temperatuur is 39.5°C, de slijmvliezen zijn bleek-
roze en de hond reageert gevoelig bij buikpalpatie. In de da-
gen die volgen wordt het dier gerehydreerd en de aangepaste
antibioticumkuur^ voortgezet. Gezien de nog steeds be-
staande verdenking van leptospirose wordt op 8 maart over-
gestapt op een ander antibioticum\'0. Qp 2 april vertelt de
eigenaar dat het dier voordat het ziek werd een teek heeft ge-
had. Er wordt bloed afgenomen voor onderzoek op babesi-
ose en een eerste injectie imidocarb-dipropionaat\'\' gegeven.
In het bloed is sprake van een hypoproteinemie, een hypo-
albuminemie en een verhoogd kreatininegehalte. Op 6 april
blijkt uit de IFAT dat de hond een titer heeft van 1:640 tegen
B. canis. Op 20 april wordt een tweede injectie imidocarb-di-
propionaat gegeven. Het gaat op dat moment al veel beter
met de hond. Op 29 april ontdekt de eigenaar een harde bult
in de linkerlies. Hiervan wordt een dunne-naald-aspiratie-
biopt (DNAB) genomen en opgestuurd. Het blijkt een cel-
arme vloeistof te zijn waarschijnlijk als gevolg van de imido-
carb-dipropionaat-injectie.

De hond werd niet preventief tegen teken behandeld en is

\' Sulfalrim<& 80/400 lahlellen. A.S.TBeheer. Oudewater. Nederland.
^ Rimadyl® injectievloeistof en 50 mg tabletten. Pfizer Animal Health BK Capelle a/d
Ussel. Nederland.

9 Synuiox® 250 mg Pfizer Animal Health BV. Capelle a/d Ussel. Nederland.
lODoxoral® 75 mg tabletten. A S. T. Beheer Oudewater Nederland,
t\'lmizoii. (Schering-Plough. Utrecht. Nederland), verkrijgbaar via Apotheek
Faculteit Diergeneeskunde. Utrecht. Nederland.

Tabel i. Overzicht van de testresultaten van babesiose-gevallen in Nederland bij honden zonder recente buitenlandanamnese. Tevens is te zien dat de tijdsduur van het begin
van de eerste ziektesymptomen tot een correcte behandeling met imidocarb-dipropionaat afneemt nadat er via de media, KNMvD en binnen dierenartsenkring Den Haag in be-
gin april ruchtbaarheid werd gegeven aan het voorkomen van babesiose bij honden zonder buitenlandanamnese in Nederland,
\'i\' overleden. NO niet onderzocht. positief voor B.
canis, ■ negatief voor B. canis.

Casusnr.

Woonplaats

Begindatum
zicktesymptomen

le imidocarb-
dipropionaatbehandeling

Uitstrijkje

PCR/RLB

IFAT

l.

Arnhem

23 februari

20 april

NO

NO

1:640

2.

Arnhem

4 maart

1 april

-

NO

3.

Arnhem

9 maart

16 april

NO

1:640

4.

Arnhem

19 maart

8 april

NO

NO

1:1280

5. t

Den Haag

21 maart

geen

-

6.

Arnhem

23 maart

2 april

NO

NO

1:1280/2560

7. t

Arnhem

24 maart

geen

NO

-

8.

Arnhem

25 maart

1 april

1:2560

9. t

Arnhem

26 maart

geen

NO

NO

10.

Den Haag

30 maart

7 april

NO

NO

11.

Den Haag

5 april

5 april

NO

1:80/160

12.

Den Haag

6 april

9 april

-

13.

Den Haag

7 april

13 april

1:1280

14.

Arnhem

10 april

20 april

-

1:1280

15.

Arnhem

14 april

14 april

NO

16.

Arnhem

27 april

10 mei

-

1:640

17. t

Den Haag

28 april

29 april

-

18.

Den Haag

29 april

29 april

-

19.

Arnhem

4 mei

7 mei

NO

-

20.

Arnhem

7 mei

26 mei

1:640

21.

Den Haag

13 oktober

16 oktober

-

22.

Den Haag

23 oktober

8 november

NO

23.

Den Haag

2 november

4 november

NO

nooit in het buitenland geweest. Het dier wordt uitgelaten in
de omgeving van de Rijkerswoerdse Plassen, nabij de woon-
wijk Rijkerswoerd ten zuiden van Arnhem.

Casus 5

Op 21 maart 2004 wordt een tien jaar oude Schotse collie reu
uit Den Haag aangeboden bij de dierenarts. De hond is slap,
sloom en eet niet. Zijn temperatuur is 39.8"C en de slijmvlie-
zen zijn bleekroze. Bij buikpalpatie is een vergrote milt te
voelen. Het dier krijgt een injectie NSAID\'s\'\'s Avonds
blijkt er sprake te zijn van bilirubinurie. In de dagen die vol-
gen begint de hond te braken, wordt icterisch, heeft petechiën

Tabel 2. Samenvatting van de klinische verschijnselen van de onderzochte casussen
uit het voorjaar van 2004.

Symptomen

Totaal aantal gevallen (n=20)

Sloom

17(85%)

Anorexie

16(80%)

Koorts

13(65%)

Donkere urine

12(60%)

Bleke slijmvliezen

11 (55%)

Anemie

10(50%)

Braken

7(35%)

Bilirubinurie

6 (30%)

Icterus

6 (30%)

Splenomegalie

6 (30%)

Gevoelige buik

5 (25%)

Hepatomegalie

5 (25%)

Overleden

4 (20%)

Diarree

4 (20%)

Lymfadenopathie

1 (5%)

Tolfedine® 4%. Vetoquinol B. V. \'s-Hertogenbosch. Nederland.

-ocr page 300-

en krijgt bloederige diarree. Er wordt een infuus aangelegd en
een injectie corticosteroïden\'^ in combinatie met een antibio-
ticum\'\'^ gegeven. Uit echografie blijkt dat de lever difiFuus
echoarm is en de milt vergroot met een grove structuur Er
worden van zowel lever als milt DNAB genomen. Op 23
maart 2004 wordt het dier geëuthanaseerd. Op 24 maart komt
de bloeduitslag binnen waaruit blijkt dat er sprake was van
een trombocytopenie en in het bloeduitstrijkje zijn
Bahesia-
parasieten gevonden. Uit de afgenomen DNAB\'s blijkt dat de
lever celarm was met aanwijzingen voor extra-hepatische
cholestase. In de milt was sprake van een reactieve hyperpla-
sie. Met behulp van de IFAT werden geen antilichamen aan-
getoond maar de PCR-RLB was positief voor
B. canis. Het
dier werd niet preventief behandeld tegen teken, wordt uitge-
laten in de Scheveningse bosjes, een stuk duinbos in Den
Haag door de gemeente aangewezen als \'uitrengebied\', en is
nooit in het buitenland geweest.

Casus IJ

In het weekend van 10 april 2004 wordt een zieke vier jaar
oude basset reu uit Den Haag aangeboden. Het dier heeft
sinds drie dagen geen eetlust meer, is sloom, braakt en
heeft diarree. De temperatuur is 40.3 °C en bij het lichame-
lijk onderzoek worden verder geen bijzonderheden gevon-
den. In de urine is sprake van een hemoglobinurie. Er
wordt wat bloed afgenomen om te laten onderzoeken op
babesiose. Een
antibioticum\'^, NSAID\'s\'^ en vitamine
B|2\'^ worden toegediend en antibioticumtabletten\'\' wor-
den mee naar huis gegeven. Op 13 april wordt de reu aan-
geboden bij de Universiteits Kliniek voor Gezelschaps-
dieren (UKü) in Utrecht. Hier komt naar voren dat het dier
twee weken geleden een teek heeft gehad. Op dit moment
zit er een teek op zijn rug. De teek wordt gedetermineerd
en het blijkt een volwassen
Dermacentor reticulatus
vrouwtje te zijn. De temperatuur van de hond is 38.2"C en
bij longauscultatie is caudaal verscherpt ademen te horen.
Bij buikpalpatie is de milt vergroot. Er wordt een injectie
imidocarb-dipropionaat" gegeven. Uit het bloedonder-
zoek blijkt dat de hematocriet 0.26 I/I is cn het aantal reti-
cuiocyten te laag om van een regeneratieve anemie te kun-
nen spreken. In het bloeduitstrijkje wordt
Bahesia
gevonden, de IFAT geeft een positieve titer van 1:1280 tnet
B. cwi/i-antigeen en later blijkt dat ook de PCR/RLB posi-
tief is voor
B. canis. Het dier wordt opgenomen en er wor-
den diverse onderzoeken verricht. Een infuus wordt toege-
diend in verband met verhoogde nierwaarden. Uit biopten,
genomen onder echobegeleiding, blijkt dat de milt reactief
is en in de lever een ontstekingsbeeld is te zien. Het te lage
kaliumgehalte in het bloed wordt gecorrigeerd en een anti-
bioticum\'" voorgeschreven. Op 16 april mag de hond weer
naar huis. Op 26 april koint de hond langs op de polikli-
niek hematologie voor een controle en een tweede injectie
imidocarb-dipropionaat. De hematocriet is op dat moment
gestegen tot 0.40 1/1 en het aantal thrombocyten is even-
eens hoger dan voorheen. De hond is niet preventief tegen
teken behandeld en nooit in het buitenland geweest. Het
dier wordt uitgelaten in de Scheveningse bosjes.

Casus 22

In het najaar van 2004, op 13 oktober vertoont een tien jaar

Dexadreson\'S. Inlen el Nederland B. V. Boxmeer. Nederland.
i^GenlamycineK. Eurovel.inimalHeahh B.
f\' Bladel. Nederland.
"Diairimi 24% PI.. Eurmet.inimal Heahh B.V. Bladel. Nederland.

oude kruising teef uit Den Haag sloom gedrag. De volgende
dag eet ze niet meer en blijft ze sloom. De temperatuur is
40"C en de buik gevoelig. Er wordt een antibioticumkuur^
ingesteld en.een pijnstiller"\' gegeven. Op 16 oktober is de
hond lusteloos en braakt. Er wordt hierop een injectie gege-
ven inet metoclopramide"*. Tevens produceert de hond don-
kerbruine urine. De hematocriet is 0.22 I/I en de hond wordt
onder verdenking van babesiose doorgestuurd naar Utrecht.
Op de UKG wordt uitgebreid bloedonderzoek verricht en na
het vinden van
Bahesia parasieten in een bloeduitstrijkje een
behandeling met imidocarb-dipropionaat" ingesteld. De
hond reageert vervolgens op deze injectie met de volgende
verschijnselen: speekselen, lethargie, hijgen en braken.
Hierop wordt een injectie metoclopramide\'** toegediend.
Het kaliumgehalte is laag en wordt gecorrigeerd. Op 19 ok-
tober mag de hond naar huis. In mei heeft de hond een teken-
band omgekregen. Het dier is nooit in het buitenland geweest
en wordt meestal uitgelaten in de Scheveningse bosjes.

Tekendeterminatie

Tijdens het onderzoek zijn er in totaal 567 teken door dieren-
artsen en eigenaren opgestuurd en vervolgens gedetermi-
neerd.
Ixodes ricinus (510) werd het meest frequent aange-
troffen op honden, gevolgd door
Ixodes hexagonus (33),
Rhipicephalus sanguineus (totaal twintig, gevonden op twee
honden uit Den Haag) en
Dermacentor reticulatus (totaal
vier, drie uit Den Haag en één uit Rijkerswoerd). Daarnaast
werden er op een vos zes
Ixodes canisuga teken aangetroffen.

Discussie

Het staat vast dat de drieëntwintig hier beschreven B. canis
infecties bij honden in Nederland zijn opgelopen door het
ontbreken van een (recente) buitenlandanamnesc in alle ge-
vallen. De vondst van vier volwassen
Dermacentor reticula-
tus
teken op vier patiënten afkomstig uit de twee epidemi-
sche verheffingen, ten zuiden van Arnhem in de omgeving
van de Rijkerswoerdse Plassen en in Den Haag in de omge-
ving van de Scheveningse Bosjes, lijken erop te wijzen dat in
deze gebieden een met
B. canis geïnfecteerde D. reticulatus
tekenpopulatic aanwezig is.

D. reticulatus is een drie-gastherige teek wat inhoudt dat
beide vervellingen (van larve naar nimf en van nimf naar
adult) op de grond plaatsvinden en elk levensstadium dus
opnieuw een gastheer moet zoeken. Voor larven en nimfen
zijn dit kleine zoogdieren, knaagdieren, wezelachtigen, in-
sectivoren en soms vogels (nimfen). Volwassen teken parasi-
teren op honden, herkauwers, paarden, hertachtigen en vos-
sen. De gehele levenscyclus kan onder optimale omstandig-
heden een jaar in beslag nemen maar duurt gewoonlijk drie
jaar ( 1, 4, 5). De twee pieken van klinische babesiosegeval-
len in maart/april en oktober/november zijn in overeenstem-
ming met de literatuur waarin activiteitspieken van adulte D.
reticulatus teken gevolgd door B. canis infecties beschreven
worden in het voorjaar en een lichtere piek in het najaar in de
Rhône Vallei, Frankrijk (7).

Naast D. reticulatus wordt ook D. maiginatus een rol als vector
van
B. canis toegeschreven. Het verspreidingsgebied van deze

" Finadyne».. Schering-Plough. Utrecht. Nederland.
"Cato.sal\'K Bayer B.V. Mijdrecht. Nederland.
"Primperid IR. CEVA Santé .Animale SA. Lihourne. Frankrijk.

-ocr page 301-

Figuur 3. Een Dermacentor reticuiatus
mannetje (links) en Ixodes ricinus man-
netje (rechts). Ook hier zijn de belang-
rijkste verschillen tussen beide soor-
ten zichtbaar. Bij harde teken
(Ixodidae) zoals
i. ricinus en D. reticuia-
tus
bedekt het schild de gehele dorsale
zijde van het volwassen mannetje, in
tegenstelling tot de volwassen vrouw-
tjes waar alleen het voorste gedeelte
van de rugzijde bedekt wordt door een
schild (ziefiguur2).

teek reikt ecliler niet zo noordelijk als dit van D. reticuiatus en
deze teek is in Nederland nog niet gevonden (4,6). Van andere
in Nederland voorkomende teken, zoals de qua aantal belang-
rijkste
Ixodes ricinus teek (Figuur 3) is niet aannemelijk
dat zij een rol als vector kunnen spelen. Een beperkt transmis-
sie-experiment met /.
ricinus als vector van B. canis verliep ne-
gatief en ook de distributiepatronen van de /.
ricinus teek en B.
canis
infecties in Europa komen niet overeen (1,3, 12). Ook
Ixodes hexagonus (Figuur 2) en Ixodes canisuga, twee andere
aangetroffen teken, zijn voor zover bekend geen vector van
B.
canis. Rhipicephalus sanguineus,
een teek die veelvul-
dig in (sub-)tropische gebieden voorkomt en in Nederland
meerdere malen in kennels en binnenshuis is gevonden werd
ook tijdens dit onderzoek aangetroffen en is onder andere dc
vector van
Bahesia vogeli, maar niet van B. canis. B. vogeli is
één van de grote fl«/)f.s;\'«-parasieten die voorkomen bij honden
en die in het verleden als één soort werden beschouwd, maar
sinds 1989 op basis van hun verschillen in kruisimmuniteit en
vectoren zijn onderverdeeld in drie soorten;
B. canis, B. vogeli
et\\ B. ro.ssi {6, 13).

Dc combinatie van de bovenstaande gegevens leiden ons tot
de hypothese dat omstreeks 2002 minimaal twee bevruchte
en met
B. canis geïnfecteerde D. reticulatu.\'i-\\Toumies, af-
komstig van honden uit een endemisch gebied, in Nederland
afgevallen zijn cn eitjes hebben gelegd: één in omgeving
Den F4aag en één in omgeving Arnhem (Rijkerswoerd). Hon-
den meegenomen door vakantiegangers naar Zuid-Europa
(circa 225.000 op basis van hctjaariijk.se aantal verplichte
rabiësvaccinaties. Bronnen: RVV, Pfizer Animal Health),
honden door buitenlandse vakantiegangers meegebracht
naar Nederland of honden geïmporteerd in Nederland kun-
nen. indien afkomstig uit een
B. canis endemisch gebied,
dergelijke geïnfecteerde teken hebben meegebracht. Bij de
laatste mogelijkheid gaat het jaariijks om ongeveer 1500-
1600 honden, waarvan een aanzienlijk deel uit Zuid-Europa
(gegevens Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in
Nederland, Amsterdam). De uitgekomen larven zouden hier-
na succesvol hun levenscyclus hebben kunnen voltooien tot
het bereiken van het volwassen stadium in het voor- en najaar
van 2004. Eenmaal volwassen zouden zij hun gastheren
(honden) geïnfecteerd hebben met
B. canis, die transovarieël
(van volwassen vrouwtje via haar eitjes op de larven) en
transstadieel (van larve naar nimf en van nimf naar het vol-
wassen stadium) overgedragen kan worden binnen een
D. re-
ticuiatus
populatie. De vier op patiënten gevonden D. reticu-
iatus
teken zijn alle positief getest op B. canis met behulp
van de PCR/RLB en ook de eitjes van een
D. reticuiatus
vrouwtje, gevonden in Den Haag, bleken hierbij positief te
zijn (8).

Een tweede hypothetische mogelijkheid die ten grondslag
kan liggen aan de
B. canis infecties in Nederland is dat B. ca-
nis
geïnfecteerde D. reticuiatus nimfen zijn afgevallen van
trekvogels en vervolgens verveld zijn tot volwassen exem-
plaren in omgeving Den Haag en de Rijkerswoerdse Plassen.
De typische locaties waar de
B. canis infecties hoogstwaar-
schijnlijk opgelopen zijn, namelijk uitlaatplaatsen waar juist
veel honden samenkomen, .spreken deze hypothese echter te-
gen.

Enkele pogingen van ons om door middel van sleepdoeken
in de vegetatie
D. reticuiatus teken te vinden bleken vruchte-
loos, waarschijnlijk door ongunstige weersomstandigheden
op het moment van onderzoek. Het aantonen van de verschil-
lende levensstadia door veldonderzoek in beide epidemische
verhefTingen is noodzakelijk om te bewijzen dat
D. reticuia-
tus
zich daadwerkelijk hier heeft gevestigd. Of deze teek
zich in Nederiand kan handhaven zal de toekomst uitwijzen,
maar onder redelijk vergelijkbare klimatologische omstan-
digheden komen in zuidwest Engeland. België en Duitsland
gelokaliseerde populaties voor (5, 15). Verdere verspreiding
kan zich voordoen indien de biotoop hiervoor geschikt is,
maar wordt niet vaak gerapporteerd.

Het aantal van de in dit artikel beschreven casus, drieëntwin-
tig, geeft waarschijnlijk maar een deel van het totale aantal
geïnfecteerde honden weer. Lokale dierenartsen hebben naar
alle waarschijnlijkheid niet alle gevallen bij ons laten onder-
zoeken of gemeld. Daarnaast kunnen sommige infecties sub-
klinisch zijn verlopen (2). Een uitgebreid epidemiologisch
onderzoek onder de lokale hondenpopulatie zou antwoord
kunnen geven op de vraag omtrent het ware aantal
B. canis
geïnfecteerde honden.

Voor de Nederlandse gezelschapsdierenpractici zal het dui-
delijk zijn dat een infectie met
B. canis niet meer uitsluitend
voorkomt bij honden met een recente buitenlandanamnese.
Mocht er een hond worden aangeboden met verschijnselen
als koorts, anorexie, lusteloosheid, anemie en hemoglobinu-
rie, dient babesiose aan de differentiaaldiagnose tc worden
toegevoegd, zeker wanneer de patiënt in het voorjaar
(maart/april) of na-
jaar (oktober/novem- __
ber) deze sympto-
men vertoont.

Figuur 1. Giemsa gekleurd bloeduitstrijkje
van een met
Babesia canis geïnfecteerde pa-
tiënt. De protozoa in de erythrocyten zijn
duidelijk zichtbaar.

a

Voor het stellen van
de diagnose
B. canis
is het aantonen van
Bahesia-parasieien
in de rode bloedcel-
len in een bloeduit-
strijkje altijd de me-
thode van eerste
keuze, zeker in het
beginstadium van de

-ocr page 302-

ziekte wanneer de parasitemie lioog is (Figuur 1). Nader
bloedonderzoek met de PCR/RLB leidt tot een verdere type-
ring op speciesniveau en is zeer gevoelig, wat bij een lage
parasitemie mogelijk tot vals-negatieve uitslagen leidt wan-
neer alleen naar een uitstrijkje gekeken zou worden. De
PCR/RLB is een test waarbij het DNA van de parasiet aange-
toond wordt en men gelijktijdig onderscheid kan maken tus-
sen verschillende soorten gedetecteerde bloedparasieten (6,
9,10). Met de PCR/RLB werd er in dit onderzoek geen ander
pathogeen dan
B. canis aangetoond in de bloedmonsters. In
de onderzochte monsters was geen gelijktijdige infectie met
bijvoorbeeld
Ehrlichia canis aanwezig, een pathogeen die in
de Nederlandse gezelschapsdierenpraktijk soms als co-in-
fectie met
Babesia sp. aangetroffen wordt bij honden met
een buitenlandanamnese en overgedragen wordt door de
teek
R. sanguineus (8, 16). Het detecteren van antilichamen
met behulp van de IFAT is in het acute stadium van infectie
niet zinvol omdat er nog geen antilichamen gevormd zijn,
maar kan in een later stadium wel gebruikt worden om bloot-
stelling aan de parasiet aan te tonen.

Mocht een infectie met B. canis bevestigd worden door
middel van een bloeduitstrijkje, IFAT of PCR-RLB, dan
dient een behandeling met imidocarb-dipropionaat te wor-
den ingesteld. Een eenmalige injectie van 7,5 mg/kg li-
chaamsgewicht subcutaan of intra-musculair toegediend zou
volgens sommige bronnen volstaan als therapie bij onge-
compliceerde
B. canis infecties bij de hond (2, 10). Hierbij
dient de kanttekening te worden gemaakt dat dit therapie-
voorstel voortkomt uit een onderzoek waarin gebruik werd
gemaakt van experimentele infecties met
B. rossi, de aan B.
canis
verwante en voor honden zeer pathogene Babesia-
soort overgedragen door de Haemaphysalis ieachi teek voor-
komend in tropisch en zuidelijk Afrika (10, 13). Andere
bronnen spreken van een dosis van 6,6 mg/kg lichaamsge-
wicht gevolgd door een tweede identieke dosis op veertien
dagen na de eerste. Dit behandelschema lijkt met name van
belang bij een
Babesia gibsoni- of een Ehrlichia canis infec-
tie (de laatste al dan niet als co-infectie van
Babesia sp.),
twee andere door teken overdraagbare pathogenen die ziekte
bij de hond kunnen veroorzaken (2). Imidocarb-dipropio-
naat is in Nederland niet geregistreerd voor diergeneeskun-
dig gebruik en is alleen verkrijgbaar via de Apotheek van de
Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht.
Preventief kan er naast het gebruik van diverse antiparasi-
taire middelen met een geregistreerde werking tegen teken
ook gevaccineerd worden tegen
B. canis (11). Momenteel
zijn in Nederland twee vaccins geregistreerd, Pirodog®
(Merial BV, Velserbroek, Nederland) en sinds september
2004 Nobivac® Piro (Intervet International BV, Boxmeer,
Nederland). Beide vaccins voorkomen de infectie niet maar
verminderen de ernst van de ziekteverschijnselen bij het op-
treden van een infectie.

Bij casus 22 is er sprake van het gebruik van een tekenband
waarbij toch een
B. canis infectie heeft kunnen plaatsvinden.
Volgens de bijsluiter is de maximale werkingsduur van deze
tekenband zes maanden, maar de duur en mate van bescher-
ming is wel afhankelijk van verschillende factoren als de
lengte en toestand van de vacht, de activiteit van het dier en
de besmettingsgraad waardoor de werkingsduur in dit geval
mogelijk bekort is. Tekenpreventie gedurende het hele jaar is
aan te raden ter voorkoming van verschillende door teken
overdraagbare infecties, maar maximale tekenpreventie in
risicogebieden ter voorkoming van een
B. c««w-besmetting
is gezien de twee activiteitspieken van volwassen D.
reticu-
/a/w.s-teken met name van belang van begin maart tot juni en
van half september tot eind oktober (7).

De Nederlandse gezelschapsdierenpracticus, in het bijzon-
der in omgeving Den Haag en Arnhem maar mogelijk ook in
andere delen van het land, moet dus rekening houden met de
mogelijkheid van autochtone babesiose bij de hond indien
verschijnselen als sloomheid, anorexie, anemie en donkere
urine zich voordoen, zeker wanneer een recente tekenbeet in
de anamnese vermeld wordt.

Dankbetuiging

Wij danlcen alle patiënteigenaren en dierenartspraktijken die hun medewer-
king hebben verleend aan dit onderzoek. Daarnaast zijn wij Martin van

Leeuwen van het diagnostisch laboratorium van de Universiteitskliniek

Gezelschapsdieren dank verschuldigd voor het beoordelen van bloeduit-
strijkjes.

Literatuur

1. Arthur DR. British ticks. Butterworths, Londen 1963: 23-82.

2. Boozer AL, and Macintirc DK. Canine Babesiosis. Vet Clin N Am-
Small 2003; 33: 885-904.

3. Enigk K. Das vorkommen der Hundcpiropla.smose in den besetzten
Ostgebieten. DeulTropenmedZ 1944; 49: 88-93.

4. Estrada-Pefia A, Bouattour A, Camicas J-L. and Walker AR. Ticks of
domestic animals in the Mediterranean region, a guide to identifica-
tion of species. University of Zaragoza, Zaragoza, Spain 2004. 131 pp.

5. Millyard PD. Ticks of North-West Europe; keys and notes for identifi-
cation of species. Shrewsbury: Field Studies Council 1996: 176 pp.
(Synopses of the British Fauna. New Series; 52).

6. Jongejan F. Teken en door teken overgedragen ziekten. Diergeneesk
Memorandum 2001; 48, nr 1:51 pp.

7. Martinod S, and Gilot B. Epidemiology of canine babesiosis in rela-
tion to the activity of
Dermacentor reticulatus in southern Jura
(France). Exp Appl Acarol 1991; 11:215-22.

8. Matjila PT Nijhof AM, Lange T dc. Houwers DJ, Teske E, Taoufik A.
Penzhorn BL, and Jongejan F. Autochthonous canine babesiosis in the
Netherlands. Opgestuurd voor publicatie 2004.

9. Nijhof AM. Penzhorn BL. Lyncn G, Mollcl JO. Morkcl P. Bekker CP.
and Jongejan F.
Babesia hicornis sp. nov. and Theileria hicornis sp.
nov.: tick-borne parasites associated with mortality in the black rhino-
ceros
{Dicems hicorni.i). J Clin Microbiol 2003; 41: 2249-54.

10. Penzhorn BL. Lewis BD. Waal DT de. and Lopez Rebollar LM.
Sterilisation of
Babesia canis infections by imidocarb alone or in com-
bination with diminazene. J S Afr Vet Ass 1995; 66: 157-9.

11. SchettersTPM, Kleuskens JAGM, Scholiens NC. Pasman J W, and Bos
HJ. Vaccination of dogs against
Babesia canis infection using antigens
from culture supernatants with emphasis on clinical babesiosis. Vet
Parasitol 1994;52:219-33.

12. Trotz-Williams LA, and Trees AJ. Systematic review of the distribu-
tion of the major vector-borne parasitic infections in dogs and cats in
Europe. Vet Rec 2003; 152:97-105.

13. Uilenberg G, Franssen FFJ, Perié NM. and Spanjer AAM. Three
groups of
Babesia canis distinguished and a proposal for nomencla-
ture. Vet Quart 1989; 11:33-40.

14. Uilenberg G, Top PDJ, Arends PJ. Kool PJ, Dijk JE van, Schieveen
PBE van en Zwart D. Autochtone babesiose bij de hond in Nederland?
Tijdschr Diergeneeskd 1985; 110: 93-8.

15. Zahler M, Steflfenz TH, Litz S, Hähnel WC, Rinder H, und Gothe R.
Babesia canis und Dermacentor reticulatus in München, ein neuer
Naturherd in Deutschland. Tierärztl Prax 2000; 28: 116-20.

16. Zandvliet MMJM, Teske E en Piek CJ. Ehrlichia- en fiafte.s/a-infecties
bij de hond in Nederland. Tijdschr Diergeneeskd 2004; 129: 740-5.

-ocr page 303-

Royal Canin introduceert Vet Early Care,
een uniek preventief voedingsconcept voor de kat

De Vet Early Care range voor de kat:

• Houdt rekening met de belangrijkste gezondheidsrisico\'s die een kat gedurende zijn leven kan lopen.

• Biedt specifieke voedingen voor gecastreerde katten en kittens.

• Is gebaseerd op de S/O Index* en heeft daarmee een preventieve werking tegen zowel struviet- als
calciumoxalaat urolithiasis.

• Biedt een compact assortiment preventieve voedingen, exclusief voor de dierenartsenpraktijk.

* Klttenvoedingen uitgezonderd

Voor meer informatie over de nieuwe Vet Early Care range voor de kat kan de Focus Special Edition "Preventative nutrition
for major health risks in cats" worden aangevraagd bij onderstaand adres of bij de Royal Canin dierenartsenbezoeker.

Lti:,

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service

Postbus 63 - 5460 AB Veghel

Tel. 0413 - 318 444 (bestellingen) of 318 400 (productinformatie)
E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

ROY4L CkNIN

VET EARLY CARE™

-ocr page 304-

Met Aurizon® betekent efficiëntie in otitis ook een
snelle verlichting van de pijn.

"Berny-Stozzu F. and al.: Efficacy of a marbofloxacin auriculair suspension, Aurizon\', In the treatment
of acute external otitis in dogs, BSAVA Congress, Birmingham, 04/01"

Een belangrijke reden om uw gebruikelijke behand^Üflfltëgen
otitis te herzien. Want Aurizon® staat
ujpe-ailfuw patiënten een
uitermate hoge kans op gen^ifl^e bieden, in combinatie met
het gemak van een^édffTalige toediening per dag en een zeer

snelle pijnverlichting.

K^^^IA. yviivujvc WfOOflovHArJi

Aurizon® Snel resultaat en slechts eenmaal per dag|

AURIZON, suspensie, oordtuppels, marboHoxacine, clotrimazole, dexamethasone. Samenstelling per ml: matbofloxacine 3 mg, clottimazole 10 mg, dexamethasone (als acetaat) 0,9 mg Eigenschappen
Dit product is een combinatie van drie actieve bestanddelen: Maibofloxacine, een bactericide anlimicrobieel middel met een zeer breed werkingsspectrum legen Gram-positieve bacteriën (in het bijzondi
Staphy^^ococcus intermedius) en Giam-negatieve bacteriën (Pseudomonas aeruginosa, Escherichia coli en Proteus mirabilis); Clotrimazole, een antimycolicum, met een breed werkingsspectrum dat in ha
bijzonder bedoeld is voor Malassezia pachydermatis; Dexamethasonacetaat met een anti-inllammatoire en jeukstlllende wetking.
Doeldier: Hond. Indicaties: Behandeling van otitis externa veroorzaakt doo
zowel bacteriën als schimmels - respectievelijk bacteriën gevoelig vooi marbofloxacine en schimmels (vooral Malassezia pachydermatis) gevoelig vooi clomilrazole. Het produel dient gebruikt te wordel
op basis van gevoeligheidstesten.
Contta-indicaties: Niet toedienen aan honden met een perforatie van het trommelvlies. Niet toedienen aan honden met een bekende overgevoeligheid voor een van di
componenten. Niet toedienen aan drachtige of lacterende teven.
Bijwerkingen: De noimaal optredende bijweikingen bij gebruik van coiticosteioiden kunnen voorkomen (veiandenngen van de biochemische a
hematologische parameters, zoals toename van alkalische fosfatase en aminotransfetase, enige neutrofilie). Langdurig en intensief gebruik van topicale corticosteroïdpreparaten kan locale en algemene effecta
veroorzaken, zoals onderdrukking van de bijnierfunctie, dunner woiden van de huid en vertraagde wondgenezing.
Dosering en toedlenlngsweg: Goed schudden voor gebruik. Een maal per dag 10 diuppd
in het oor, gedurende 7 tol 14 dagen. Na 7 dagen behandelen, dient de dierenarts de noodzaak om de behandeling met nog een week te verlengen, te beoordelen. Een druppel van dit preparaat bevat 71 J
marbofloxacine, 237 pg clotrimazol en 23,7pg dexamethasonacetaat. Na toediening kan de basis van het oot kort en voorzicntig gemasseerd worden om het preparaat in de diepere delen van de gehoorgaa
le laten doordringen. Als hel product bestemd is voor gebruik bij meerdere honden, één buisje per hond gebruiken.
Wachttijd: Niet van toepassing Regi$tratiehouder:VétoquinorB.V. - Postbus 3191 - 5203H

\'s-Hertogenbosch. Registratienummer: REG NL 10277. Kanalisatiestatus: UDA . Verdere infoimatie op aanvraag beschikbaa

-ocr page 305-

Geen dienst, wel diergeneeskunde

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Veterinai
tuchtrech

Malthezer hartje

Het is natuurliji< schril<l<en als blijkt dat je
hoestende Malthezertje een hartafwij-
king heeft, maar met Furosemide en
Vasotop is het hondje snel weer de
oude. Het gaat zelfs zo goed dat
de dierenarts ruim een week
na het eerste consult vindt
dat de Furosemide niet
meer nodig is. Of er nu
verband is of niet, twee
dagen later begint het
hondje weer te hoesten
en krijgt het opnieuw
benauwd. Dat gebeurt
op zondagavond, en de
eigenaar belt de dienst-
doende dierenarts. Ook
die constateert een
systolische soufflé en
vindt de tonsillen van de
hond rood en vergroot. Met
antibiotica moet het hondje
het deze zondag maar volhou-
den. dan kan de eigenaar maan-
dag meteen naar zijn eigen dieren-
arts.

Hart bellen!

Helaas, de antibiotica helpen niet of maken het nog een
graadje erger, want diezelfde nacht stikt het hondje er onge-
veer in. Hij hoest, geeft over, vliegt van benauwdheid tegen
de deur op en zakt door zijn poten. In paniek belt de eigenaar
de dienstdoende dierenarts, maar die hoort de telefoon niet
en neemt niet op. De eigenaar blijft rondbellen op zoek naar
een dierenarts die hulp kan en wil bieden. De dierenarts in
deze kwestie beantwoordt de telefoon wel, maar meldt me-
teen dat hij geen dienst heeft en verwijst de eigenaar terug.
Vijf kwartier later heeft de eigenaar nog steeds niemand te
pakken en belt voor de vierde keer met de dierenarts die wel
de telefoon opneemt. Die beoordeelt de situatie uiteindelijk
als ernstig, en laat de eigenaar dan toch maar naar de praktijk
komen. Dat mag dan niet meer baten, bij aankomst blijkt het
hondje al dood te zijn.

De nachtmerrie, en de vraag die steeds
iveer terugkomt bij lezingen en andere
gelegenheden: moet ik ook hulp veHe-
nen als ik geen dienst heb en er iemand
voor de deur staat? Kan ik het helpen
dat mijn collega geen hulp verleent?
Wat zou u doen?

Wat zou je doen.....?

En dan volgt bij het Tuchtcollege de onvermijdelijke vraag:
de dierenarts die wordt aangeklaagd had geen dienst en was
ook niet de eigen dierenarts. Had hij eerder hulp moeten bie-
den?

Het Tuchtcollege komt terug op een basisuitgangspunt dat in
verschillende zaken terugkomt: Een dierenarts die
een dier krijgt aangeboden waarvan de hou-
der vreest dat het in een acute noodtoe-
stand verkeert, moet aannemen dat
daar inderdaad sprake van is.
Alleen op grond van deugde-
lijke veterinaire argumenten
(lees: anamnese, onder-
zoek) mag het tegendeel
worden aangenomen.
Oj de dierenarts die
wordt benaderd wel of
geen dienst heeft, is
daarbij niet van door-
slaggevend belang!

In eerste instantie was
het niet onjuist dat de
dierenarts de eigenaar
verwees naar de dienst-
doende dierenarts. Daarna
ging het mis: bij het tweede
telefoontje van de eigenaar,
en de mededeling dat de dienst-
doende dierenarts onbereikbaar
was, had de dierenarts beter moeten
vragen wat er aan de hand was, en zo
nodig hulp moeten bieden. Misschien had
hij zelfs zelf kunnen proberen om contact op te ne-
men met de waarnemer? Hoe dan ook, de eigenaar pas na het
vierde gesprek uitnodigen om naar de praktijk te komen is
echt te laat.

Ceen waarschuwing en geen berisping....

Het Tuchtcollege vindt een waarschuwing of berisping niet
meer voldoende, vooral omdat de dierenarts de laatste twee
jaar al twee keer een berisping heeft opgestreken. Eén van die
keren had ook te maken met een weigering om nachtelijke
hulp te verlenen. Daarom wordt deze keer een boete van
€ 500 opgelegd. Dierenarts ben je-blijkbaar-24 uurper dag.
De dierenarts in kwestie zal nog wel eens hebben gewenst dat
hij die nacht ook zijn telefoon rustig had laten rinkelen....

-ocr page 306-

Sinds 1 januari 2005 is Anneiies
Freriks hoogleraar Dier en Recht
aan de faculteit Rechtsgeleerdheid,
disciplinegroep Staats- en Be-
stuursrecht van de Universiteit
Utrecht. "De leerstoel beslaat een
heel breed werkterrein", vindt zij
zelf, "waarin ik graag meer aan-
dacht wil voor het Europese en
internationale kader, omdat daar heel veel gebeurt." Een
gesprek met een jurist die meent dat het grondwettelijk
vastleggen van de rechten van het dier op dit moment niet
zoveel toe\\oegt.

Naast haar hoogleraarschap werkt Annelies Freriks drie dagen
in de week bij advocatenkantoor AKD Prinsen Van Wijmen in
Breda, waar zij zich voornamelijk bezighoudt inet zaken op
het gebied van life sciences, agro- en food business. "Denk
aan diergeneesmiddelen, geneesmiddelen en bestrijdingsmid-
delen." Freriks gaf een aantal jaar geleden in Utrecht les in na-
tuurbeschermingsrecht - dat ook nog steeds in haar advocaten-
werkzaamheden aan de orde komt - en werd daarna
hoofddocent in Wageningen. Zo belandde zij in de levensmid-
delenhoek, en hield ze zich bezig met de evaluatie van de Wet
op de dierproeven. En nu dus hoogleraar Dier en Recht.

Brede leerstoel

"Deze leerstoel. Dier en Recht, is natuuriijk heel breed", aldus
Freriks. "Het werkterrein omvat vraagstukken over de vee-
houderij, gezelschapsdieren, in het wild levende dieren en
proefdieren en heeft ook heel veel raakvlakken met andere ge-
bieden, zoals agrarisch recht, milieurecht en levensmiddelen-
recht. De dierenarts kan bijvoorbeeld te maken krijgen met le-
vensmiddelenrecht. in de vorm van controles van dieren die
binnen de Europese Unie worden gebracht of vervoerd. Vanuit
de veterinaire kant gaat het dan met name om gezondheids- en
welzijnseisen. Dit is echter voor een belangrijk deel geen
Nederlands recht. Ik wil in deze leerstoel meer aandacht voor
het Europese en internationale kader, omdat daar heel veel ge-
beurt. Hygiënevoorschriften, fokken van dieren, transport van
dieren, slachthuizen, het zijn allemaal rechtsgebieden waar
Europa een heel belangrijke stempel op drukt."
De hoogleraar is op dit moment onder meer bezig met publi-
caties over het in elkaar schuiven van Europese regelgeving
op het vlak van diergezondheid dierenwelzijn en voedsel-
veiligheid. "Met name de vraag wat dat betekent voor de
controles door de lidstaten en inspecteurs van de Europese
Commissie is interessanf\', zegt zij.

Accentverschuiving

"Dier en recht is een vakgebied waar je op veel verschillende
manieren in kunt staan", vertelt Freriks. "Je kunt een insteek
kiezen vanuit de specifieke belangen van bijvoorbeeld die-
renbescherming, maar je kunt ook boven die specifieke be-
langen gaan staan, wat meer van bovenaf kijken hoe belan-

Intervie

gen zich tot elkaar verhouden. Dat laatste is meer mijn in-
steek. Ik ben juist geïnteresseerd in waar die belangen botsen
en hoe dat komt. Neem als voorbeeld dierproeven. Aan de
ene kant staat de dierenbescherming en aan de andere kant
de verplichting om medicijnen te testen om zo de veiligheid
te waarborgen. In feite gaat het om het afwegen van het nut
aan de ene kant en de belangen van dieren aan de andere
kant. Dat zijn moeilijke discussies. Het is een uitdaging in dit
rechtsgebied, datje probeert te zoeken naar mogelijkheden
om zo\'n spanningsveld in goede banen te leiden en daarvoor
instrumenten aan te dragen."

Binnen de leerstoel Dier en Recht is sprake van een accent-
verschuiving van een enigszins rechtsfilosofische invals-
hoek, die bijvoorbeeld meer is gericht op vraagstukken als
wat zijn de rechten van dieren, naar een meer positiefrechte-
lijke insteek. "De vraag: wat zijn de rechten van het dier
speelt altijd mee, maar is niet meer zozeer een zelfstandig
gebied", aldus Freriks. "Er is nu meer een benadering van:
als het gaat om de rechten en het welzijn en de gezondheid
van dieren, wat gelden er dan voor regels en wat zou je daar-
mee moeten doen? In de wetgeving is de intrinsieke waarde
van het dier een belangrijke begrip. Hoe ga je daarmee om
als je het hebt over bijvoorbeeld huisvesting, een medische
behandeling of het ringen van wilde vogels? Wat doe je met
een dier als je dat soort handelingen verricht? Wat is op dit
moment het kader, waar zou je daarmee naartoe moeten?"
Freriks constateert een toenemende aandacht voor de rech-
ten van het dier als zelfstandig uitgangspunt. "Het zijn le-
vende wezens met gevoel. Die hele gedachteontwikkeling
zie je ook in Europa. In een protocol bij het EG-verdrag en in

Hoogleraar Dier en Recht Annelies Freriks: "Het is belangrijk dat je
als dierenarts weet binnen welke kaders je werkt"

Tekst en foto\'s: Susan Umans

-ocr page 307-

de Europese Grondwet is er aandacht voor dierenwelzijn,
hoewel op dit thema geen zelfstandige bevoegdheden voor
de EG bestaan. Ook op internationaal vlak is een verschui-
ving zichtbaar Het thema diergezondheid en dierenwelzijn
wordt steeds belangrijker als je het hebt over wet- en regelge-
ving. Het perspectief verandert."

"Vandaar ook dat we moeten kijken naar wat er in Europa en
in de landen om ons heen gebeurt", gaat de hoogleraar verder
"De omgang met dieren heeft ook te maken met de mate van
welvaart. Dat is op zichzelf niet zozeer een goede situatie,
maar is wel verklaarbaar vanuit maatschappelijke ontwikke-
lingen. Met name in internationaal verband is dat best wel
eens lastig. Als het gaat om import van dieren uit landen bui-
ten de EU, dan kom je in aanraking met een hele andere cul-
tuur Wat ga je doen met landen die de Europese normen niet
respecteren? Binnen Europa ontwikkelen dingen zich anders
dan in internationaal kader En binnen dat Europa probeert
Nederland ook nog waar mogelijk een eigen koers te varen."

Dierziektencrises

"Bij dierziektencrises hebben we voor een belangrijk deel te
maken met Europees recht. De Europese Commissie speelt
een belangrijke rol als er een crisis uitbreekt. Bepaalde be-
slissingen kun je niet meer zelfstandig nemen. Die gaan via
Den Haag en via Brussel, zoals vervoersverboden en derge-
lijke", zegt Freriks.

Bij crises spelen er bovendien een heleboel vragen op de
achtergrond, zoals voedselveiligheid. "Er spelen natuurlijk
ook gigantische economische belangen." Freriks vertelt dat
Europa momenteel bezig is met de herijking van preventieve
gezondheids (hygiëne) voorschriften om te voorkomen dat
dierziekten uitbreken. "Deze ontwikkeling vindt plaats in
het kader van een aanscherping van de voorschriften inzake
voedselveiligheid. Dat is op dit moment een hot item binnen
de EU."

Volgens Freriks hangen maatregelen die in EU-verband wor-
den genomen over het algemeen samen met ofwel land-
bouwvraagstukken, ofwel volksgezondheidsvraagstukken.
"De EU heeft op zichzelf niet de bevoegdheid om welzijn te
regelen, dus wordt dit in het kader van landbouw of volksge-
zondheid gedaan."

Crisisbestrijding neemt binnen de leerstoel een belangrijke
plaats in onder de paraplu diergezondheid en dierwelzijn.
"Ook in Nederland is dit een heel belangrijk thema. Het gaat
erom zo snel mogelijk de goede maatregelen te nemen. Wie
mag wat doen? Wat zijn de bevoegdheden? Wie bepaalt bij-
voorbeeld dat een bedrijf geruimd mag worden en hoe dat
moet gebeuren?"

De dierenarts als jurist?

Bij dierziektencrises, maar ook op andere gebieden vindt
Freriks het belangrijk dat je als dierenarts enig gevoel hebt
binnen welke kaders je werkt. "Wat is je relatie met je cliënt
en welke verplichtingen hebje als dierenarts? De dierenarts
is geen jurist, maar het is goed om enig besef van achterlig-
gende gedachten te hebben. Dat is van belang om problemen
te voorkomen in de uitoefening van je beroep. Ik heb niet de
indruk dat dit aspect binnen de dierenartsenopleiding slecht
geregeld is. Veel dierenartsen verdiepen zich daar uit zich-
zelf ook in. Het is meereen kwestie van vragen herkennen en
mogelijke problemen herkennen dan datje precies weet hoe
het juridisch in elkaar zit."

Volgens de hoogleraar spelen er juridisch gezien rond de me-
dische behandeling van dieren een heleboel vragen. Waartoe
is de dierenarts verplicht? Moet de dierenarts zorg geven,
kan die dat weigeren? Wat is er aan de orde als er iets misgaat
bij de behandeling van een dier? Of als er een verschil van
mening is met de eigenaar? Voor een deel betreft dit civiel
recht. De opdracht om een dier te behandelen is immers een
soort contractafspraak. Voor een ander deel betreft dit veteri-
nair tuchtrecht. Dat gaat meer over de rol die je hebt als die-
renarts. Heb je je gedragen zoals je van een dierenarts mag
verwachten? Deze \'ethische toetsing\' is ook een stuk be-
scherming van het vak naar de buitenwereld toe. Je bent ver-
plicht om het vak op een bepaalde manier uit te oefenen.

Geschillencommissie

"In z\'n algemeenheid is er een ontwikkeling dat mensen
mondiger worden", zegt Freriks als zij hoort van het onder-
zoek naar de mogelijkheden van een Geschillencommissie
Consumentenzaken. "Een geschillenregeling is een goede
optie bij meningverschillen over de rekening of de bejege-
ning omdat anders al deze zaken bij het Veterinair
Tuchtcollege terechtkomen, waar ze eigenlijk niet thuisho-
ren, tenzij ook ter discussie staat dat de dierenarts zijn dier-
geneeskundige taak niet behoorlijk heeft verricht. De bur-
gerlijk rechter is nu het enige alternatief en dat is vaak voor
beide partijen een hele bewerkelijke en kostbare procedure.
Een geschillenregeling kan een soort van tussenvariant zijn."
Freriks constateert dat veel contticten ontstaan doordat mensen
willen dat hun kant van het verhaal wordt gehoord. "Dat \'ho-
ren\' hoeft niet per se door een rechter te zijn. Je ziet in dit kader
ook de sterke opkomst van mediation. Conflicten zijn niet al-
tijd een juridisch probleem. Vaak is er ook iets in de communi-
catie fout gegaan, voelt men zich onheus bejegend. Dan is het
veel beter om conflicten in de sfeer van mediation of bemidde-
ling op te lossen", aldus de hoogleraar Ze benadrukt het belang
van goede afspraken over hoe een geschil wordt behandeld.
"De arbiters die je daarbij inzet moeten duidelijk losstaan van
één van beide partijen. Dat is anders dan bij tuchtrechters. Je
kunt bij mediation of arbitrage prima onafhankelijke personen
inzetten. Je kunt er denk ik heel veel in bereiken."
Freriks is van mening dat het in het leven roepen van een ge-
schillencommissie ook positief is voor de beroepsgroep.
"Door de ervaringen van zo\'n geschillencommissie kristalli-
seren dingen zich uit. Bijvoorbeeld meer duidelijkheid over
wat het verwachtingspatroon van cliënten kan zijn, waar je
op in kunt spelen door ze beter te informeren. In de hectiek
van de dagelijkse praktijk is men zich daar niet altijd van be-
wust. Het is altijd beter om via de geleidelijke weg ontwik-
kelingen te bereiken."

Daarnaast vindt Freriks een belangenorganisatie als de
KNMvD van grote waarde. "Het gaat immers om een grote
beroepsgroep die belangrijke taken cn ook verantwoorde-
lijke taken verricht. De belangen van mensen die zo\'n func-
tie uitoefenen moeten in politieke zin onder de aandacht
worden gebracht. En er moet een goed kader zijn waarin de
dierenarts kan werken. Een belangenorganisatie kan daar
een hele zinvolle rol in vervullen. Zij vangen de geluiden uit
de praktijk op. Waar lopen dingen niet goed en waar wel?"

Gezelschapsdieren

"We zijn erg geneigd om met name te kijken naar dieren in
bedrijfsmatige situaties", vindt Freriks. "Daarnaast is na-
tuurbescherming altijd een hot item. Maar hoe het dieren
vergaat die in een privé-situatie worden gehouden, daar zijn

-ocr page 308-

ver heeft begrip voor de situatie. Hij schonic haar zelfs haar
vrije dagen toen zij naar Sri Lanka was geweest. Van
Neerbos offert al haar vakantiedagen op aan het zoekwerk.
Naast verlofdagen kost het zoekhondenwerk ook veel geld.
Vandaar dat Van Neerbos contact heeft gezocht met een
vliegmaatschappij om in elk geval de honden gratis over te
krijgen. "Anders betaal je alleen al voor de honden 7000 a
8000 euro." Toen het team terugkwam uit Sri Lanka, kregen
ze dusdanige publiciteit dat een hondenvoerbedrijf de
tweede reis heeft gesponsord.

"Iedereen in het team houdt er rekening mee dat zoiets mini-
maal één keer per jaar kan gebeuren. Dit was de derde keer
binnen twaalf maanden, want afgelopen jaar zijn we ook
naar Marokko geweest." Van Neerbos vertelt dat ook in
Nederland zoekacties plaatsvinden, met name naar mensen
die verdronken zijn. "Je probeert dingen in het weekend te
plannen, maar dat lukt niet altijd. Soms ga je om vier uur \'s
ochtends zoeken en daarna nog werken."

Politiebegeleiding

"Je zorgt voor minimaal één aanspreekpunt daar", vertelt
Van Neerbos over haar zoekacties in het buitenland. In Sri
Lanka had het team een busje gehuurd met een chautïeur, die
de taal sprak. "Toen we aankwamen werden we naar het cri-
siscentrum gebracht. De honden zouden eigenlijk in quaran-
taine moeten. Het crisiscentrum zorgt ervoor dat de honden
door de douane kunnen. De politie bracht ons uiteindelijk
naar het rampgebied. We zijn gigantisch gastvrij ontvangen."
Ze vertelt dat politiebegeleiding eigenlijk altijd nodig is van-
wege de interactie met de bevolking. "Ze kunnen ook veel
beter inschatten waar je het beste kunt gaan zoeken en waar
niet. Bovendien, als je wat vindt, moet er ook wat mee ge-
beuren." Het team zorgt overigens altijd voor een dubbel
check met twee verschillende honden, om zeker te weten dat
ze niet mis zitten. "Zoekhonden ruiken ook waar overleden
mensen gelegen hebben, omdat het vocht uit het lichaam in
de omgeving doordringt. Het stoffelijk overschot hoeft daar
dan niet meer te liggen." Van Neerbos vindt het dan ook een
voordeel om met de plaatselijke bevolking samen te werken.
"Die weten precies waar al wat geborgen is en waar niet."

Omvang

Het grootste verschil tussen de tsunami-ramp en andere ram-
pen is vooral de omvang van de ramp. "En de situatie waarin je
moet zoeken. Bij een aardbeving zoek je onder het puin. In Sri
Lanka en Thailand is de totale omgeving verwoest. Mensen
liggen onder vuilnis, onder zand in modder, onder een trein of
onder boomtakken. Dat maakt dat je hele flexibele honden
moet hebben. Soms moetje heel precies zoeken en een andere
keer moet je een gigantische rijstplantage afzoeken. Je moet
dus goed de situatie kunnen inschatten en weten welke hondje
waar inzet." Dat het team van Van Neerbos zowel in Sri Lanka
als in Thailand het enige team was dat overleden mensen kon
opspeuren, maakte dat ze baanbrekend werk moesten doen en
moesten uitleggen wat ze wel en niet konden. "Een hele ver-
antwoordelijkheid", vindt Van Neerbos.

Veterinair Reddingshondenteam

Met een vader als dierenarts en opgegroeid met honden, is Van
Neerbos de liefde voor het werken met viervoeters met de pap-
lepel ingegoten. Al tijdens haar studententijd begon zij met
reddingshonden te werken. Dat waren in eerste instantie asiel-
honden, die zij ging trainen om levende mensen op te sporen.
Zij richtte in 1997 het Veterinair Reddingshondenteam op,
met name bestaande uit dierenartsen en veterinaire studenten.
Dit team bestaat overigens nog steeds, hetzij in een andere
vorm met nauwelijks nog veterinaire leden. Haar motivatie;
"meer uit een hond halen zodat een hond meer voor de maat-
schappij betekent. Bovendien is het heel spannend en gevari-
eerd werk. Er komt heel veel op je af."
Destijds bestond het Veterinair Reddingshondenteam uit on-
geveer vijftien personen en hadden ze maandelijks zoekacties.
Van Neerbos is met dit team onder andere in Turkije geweest
na de grote aardbeving. "Het werk bij het team bestond met

-ocr page 309-

name uit mensen opleiden en contacten leggen. De opzet was
om zo snel en efficiënt mogelijk een professionele zoekgroep
te krijgen. Normaal ben je twee jaar bezig om honden te trai-
nen en ons lukte het op een gegeven moment in een jaar tijd."
Na haar eerste reddingswerkzaamheden op Sint Maarten
hoorde de dierenarts hoeveel doden er na alle hulpacties ge-
vonden waren. "Dan voel je je heel erg beperkt", vertelt ze.
Ook in Turkije, waar ze met het Veterinair Reddingshonden-
team was, zag Van Neerbos dat mensen met hun blote handen
twee dagen bezig waren om doden uit het puin te halen. "Dan
realiseer je je dat het opsporen van overleden mensen toch
echt heel belangrijk is voor de nabestaanden. Dat is ook de
motivatie om ermee door te gaan en ook juist naar dode men-
sen te zoeken. Alleen al het feit dat er iets gedaan wordt, bete-
kent voor de nabestaanden ontzettend veel."
Een jaar geleden heeft Van Neerbos de Stichting Signi
Zoekhonden opgericht "omdat ik professioneel bezig wil zijn.
Dat kan vanuit een stichting beter dan vanuit een vereniging,
wat het Veterinair Reddingshondenteam is." Ze behartigt de
stichting vanuit huis en heeft al veel giften gehad naar aanlei-
ding van de zoekacties in Sri Lanka. "Ik wilde de stichting
eerst goed op poten zetten, voordat ik bezig ging met sponsor-
werving. Maar we zoeken nog een paar grote sponsors, even-
als twee of drie mensen die er echt voor willen gaan."

Gek op balletje

Voornaamste voorwaarde om een goede zoekhond te wor-
den, is dat een hond gek moet zijn op een balletje. "Gedreven
zijn, graag iets willen doen", legt Van Neerbos uit. "De
meeste mensen beginnen met één hond en schaffen dan op
een gegeven moment een tweede hond aan, die nog beter ge-
schikt is voor het werk." De zoekhondenbegeleidster is zelf
met asielhonden begonnen en fokt inmiddels haar eigen
zoekhonden. Van het laatste nestje Mechelse herders zijn er
zes van de negen zoekhond geworden. "Als de hond goede
ouders en voorouders heeft, is de kans groot dat een hond ge-
schikt is voor zoekwerk."

Naast Mechelse herders zijn labradors ook zeer geschikt
voor het zoekwerk, met name in het water. "De golden retrie-
ver heeft bijvoorbeeld over het algemeen veel minder werk-
vermogen. Een Mechelse herder heeft een ontzettend groot
doorzettingsvermogen. Dat moet ook. Ze moeten puur op
mentaliteit kunnen werken en niet op wat ze geleerd hebben.
Dat hebben maar weinig rassen. Het is heel moeilijk om een
goede werkhond te krijgen."

Leed

Van Neerbos denkt dat het omgaan met leed bij dit soort
rampen voor haar als dierenarts iets makkelijker is dan voor
een ander, omdat dierenartsen op een bepaalde manier al ge-
wend zijn om met leed om te gaan. "Het leed en verdriet van
mensen als hun huisdier ziek is of doodgaat, het omgaan met
de dood. Ook al zijn het dieren, je hebt er meer mee leren
omgaan. Natuurlijk ben je bezig met hoe erg het is voor die
mensen, maar het belangrijkste is: wat heb je kunnen doen
voor hen? Dat komt overeen met de gedachtegang van de
diergeneeskunde: wat kun je doen voor een dier? Je concen-
treert je op andere dingen. Bovendien verblijfje relatief kort
in een rampgebied: twee weken maximaal. Je gaat altijd weer
naar huis en eenmaal thuis waardeer je de normale gang van
zaken weer. Dat mensen gewoon aardig zijn en niet wanho-
pig. Dat het rustig is om je heen en opgeruimd. Dan is het ge-
woon heeriijk om weer terug te zijn."

Klaas Vos

Met dierenartsen een discus-
sie voeren over arbeidsvoor-
waarden is de afgelopen
twee jaar uitermate lastig ge-
bleken. Is een CAO dan toch
meer iets voor staalarbei-
ders? Kunnen wij dierenartsen de zaakjes binnen
onze praktijken zelf wel regelen?

De tijden zijn drastisch aan het veranderen. Het
aantal landbouwhuisdierenpraktijken loopt sterk
terug, de samenstelling van de beroepsgroep ver-
andert. Er komen steeds meer vrouwelijke dieren-
artsen, dierenartsen werken langer in loondienst
en de interesse verschuift mede daardoor naar de
gezelschapsdieren en het paard. Hoorde ik een be-
stuurslid van de KNMvD onlangs nog zeggen.
De tijd waarin na een jaar hard werken in loon-
dienst een goedbetaalde baan in een maatschap
volgde is al tang voorbij. Management en marke-
ting nemen steeds meer tijd in beslag en toegeno-
men marktwerking heeft grote invloed op omzet
en winstmarges van praktijken. Inkomens van
werkgevers en werknemers zijn de laatste jaren
ernstig onder druk komen staan. Dat kan niet zo
door blijven gaan!

We zullen moeten leren van andere beroepsgroe-
pen om ons heen. Die zijn door precies dezelfde
molen gegaan als het gaat om het bewerkstelligen
van goede arbeidsovereenkomsten tussen de
werkgevers en werknemers. En vrijwel alle andere
beroepsgroepen hebben intussen een CAO samen-
gesteld! Gelukkig zien steeds meer werkgevers in,
dat werknemers niet de sluitpost op dc begroting
mogen zijn en goede arbeidsvoorwaarden gereali-
seerd moeten worden. Een volwassen gespreks-
partner vanuit de werkgevers is gezocht en eindelijk
gevonden om een constructieve discussie met de
werknemers aan te gaan. Struisvogelpolitiek, zoals
die nu nog wordt gebezigd, zal leiden tot nog grotere
chaos en chaos kost geld en zieltjes.
Laten we als dierenartsen werken aan een gemeen-
schappelijk doel en dat doel is een gezonde en
goede werksfeer binnen de Nederlandse dierge-
neeskunde. Gebaseerd op vertrouwen en respect,
normen en waarden zogezegd. Gezonde arbeids-
voorwaarden zijn daarbij onmisbaar! Werkgevers:
vorm met zijn allen die gesprekspartner voor de
werknemers en kom aan de onderhandelingstafel.

Realiseer de collectieve arbeidsovereenkomst in
de diergeneeskunde!

Klaas Vos Is bestuurslid van de Belangengroep Praktiserende
dierenartsen in Loondienst.

Arbeidsvoorwaarden in de veterinaire
beroepsgroep: vat die l<oe bij de horens!

raktijk

in bedrij

-ocr page 310-

Coecum perforatie bij een paard, toeval of niet?

Twee dagen na een operatie onder
algehele anesthesie voor het verwij-
deren van een ontstoken kies, was de
eetlust van het paard, ondanks een
voorspoedig verlopende wondgene-
zing, nog erg matig. Het eetgedrag
verbeterde de daaropvolgende da-
gen niet en er werd geen mest meer
geproduceerd. Op de vijfde dag na
operatie ontstond aan het eind van de middag ernstige ko-
liek. Bij rectale exploratie werd rechts voor in de buik een
obstipatie gevoeld. De medicinale behandeling met pijnstil-
lers, paraffine en buscopan® had geen succes. De toestand
verergerde snel en besloten werd tot een buikoperatie. Bij het
openen van de buik werd een uitgebreide fibrineuse peritoni-
tis vastgesteld uitgaande van een proces in de wand van het
coecum. Daarop werd het paard geëuthanaseerd. Na sectie
luidde de uiteindelijke diagno.se: coecumobstipatie met pre-
perforatief peritonitis zich uitbreidend over buikorganen en
pariëtale peritoneum uitgaande van een groot ulcus in de
wand van de kop van het coecum.

Dit geval gaf aanleiding tot de vraag of het overlijden van het
paard het gevolg was geweest van het onder algehele
anesthesie verwijderen van de ontstoken kies. De eigenaar
had namelijk de dag vóór de operatie een operatierisicover-
zekering gesloten. Dc adviseur van de betreffende verzeke-
ring oordeelde dat de doodsoorzaak niet als een complicatie
kon worden beschouwd van de operatie, dan wel van de daar-
bij toegepaste algehele anesthesie. De verzekeraar besloot
dat de schade niet onder de afgesloten operatierisicoverzeke-
ring viel.

De eigenaar vroeg vervolgens via zijn advocaat om een \'se-
cond opinion\'. Bij het lezen van de .stukken ontstond aanvan-
kelijk de indruk dat de veterinair adviseur van de verzekeraar
juist had geoordeeld. Niettemin werd een literatuuronder-
zoek gestart.

Uit dit literatuuronderzoek bleek dat, hoewel slechts vijf pro-
cent van de obstipaties van de dikke darm van het paard een
coecumobstipatie betreft, deze extra aandacht verdient om-
dat de kans op een fatale afloop vrij groot is. Dit geldt met
name voor paarden die onder algehele anesthesie zijn geope-
reerd. om welke reden dan ook. De aandoening .staat in-
middels bekend als CED (cecal emptying defect). De oor-
zaak is niet bekend maar men neemt aan dat de algehele
anesthesie en mogelijk ook het gebruik van a-blokkers en
NSAID\'s een rol spelen bij het onderdrukken van de moti-
liteit van het maagdarmkanaal. Na een experimentele opge-
wekte ileus bleek dat de motiliteit van het coecum het langst
was onderdrukt. De theorie is dan ook dat er primair een mo-
tiliteitsstoring optreedt waarna een coecumobstipatie ont-
staat. Daarop volgt dan een necrose van de coecumwand.
Het gedeelte dat necrotiseert is gelegen op de mediale wand

\' Prof. dr H.J. Breukink is emeritus hoogleraar Inwendige Ziekten Paard en Gerechte-
lijke Diergeneeskunde.

van de kop van het coecum. Dit gedeelte is met bindweefsel
verbonden met het rechter dorsale colon en is niet bedekt
met visceraal peritoneum. In dit gebied ligt ook de pacema-
ker die de motiliteit van het coecum aanstuurt. Meestal is er
geen sprake van een perforatie maar van een preperforatieve
peritonitis als gevolg van de necrose van het betreffende deel
van de coecumwand.

In de negentiger jaren werd een opvallende stijging van het
aantal coecumobstipaties waargenomen bij paarden die -
om niet met het darmkanaal gerelateerde redenen - kort
daarvoor in een kliniek waren opgenomen. Wanneer er te-
vens een operatie onder algehele anesthesie had plaatsge-
vonden, was de kans zeer groot dat er een fatale algemene
peritonitis ontstond. De betreffende paarden vertonen aan-
vankelijk postoperatief weinig ziekteverschijnselen. De
eetlust is erg slecht en de mestproductie is sterk afgenomen
en stopt uiteindelijk helemaal. Soms worden na enige tijd
vage koliekverschijnselen waargenomen, maar nogal eens
ziet men de paarden na een paar dagen zonder vooraf-
gaande verschijnselen acuut ziek worden en wordt een peri-
tonitis vastgesteld ten gevolge van necrose van een deel van
de coecumkop.

Door de grote kans op coecumnecrose wordt in het geval van
een coecumobstipatie steeds vaker chirurgisch ingegrepen.
Een operatie waarbij het coecum wordt gespoeld en leeg ge-
masseerd heeft meestal geen succes. Er is kennelijk een be-
schadiging van de coecumwand en een blijvende verstoring
van de motiliteit opgetreden. Daarom wordt geadviseerd in
deze gevallen een typhiectomie toe te pas.scn of een coecum-
bypass te maken door een anastomose tussen ileum en rech-
ter ventrale colon of een anastomose te maken tussen het
coecum en het rechter ventrale colon. Voor deze laatste in-
greep werd een overlevingskans gerealiseerd van 71 procent
(langer dan twaalf maanden na operatie)

De verzekeraar is na het bekend worden van deze feiten op
advies van haar veterinair tot uitkering overgegaan.

Met dank aan dr. Rien van der Velde, specialist chirurgie paard.

Geraadpleegde literatuur

Collatos Ch. and Romano S. Cecal impaction in horsc.s: causes, diagnosis
and medical treatment. Comp Contin Educ Pract Vct 1993; 15:976-81.
Craig DR. Pankowski RL. Can" BD, Hackett RP, and Erb UN.
Ileocolostomy. A technique for sut^ical management of equine cecal im-
paction. Vet Surg 1987; 16: 451-55.

Hilbert BJ, Little CB, Bolton JR. and McGill CA. Ccacoal overload and
rupture in the horse. Austr Vet J 1987; 64: 85-6.

Lester (iD. Gastrointestinal disea.ses of peiformance horses. In Equine
sports medicine and surgery. HinchclifF KW Kamps AJ, and Geor RJ.
Editon; Saunders 2004.

Ross MW, Donawick WJ, and Martin BB. Cecal impaction and idiopa-
thic cecal perforation in ths horse. Vet Surg 1984; 13:57.
Ross MW,Tate LP, Donawick WJ. and Richardson DW. Cecocolic ana.st-
omosisfor the surgical management of cecal impaction in horses. Vet
Surg 1986; 15:85-92.

Ross MW. Surgical diseases of the equine cecum. Vet Clin North
America. Equine Practice 1989; 5: 363-72.

-ocr page 311-

Op 24 februari 2005 werd voor de
zeventiende keer de jaariijkse bij-
eenkomst van de Nederlandse V\'er-
lï^HHB^ff eniging voor Veterinaire Epidemio-
logie en Economie (VEEC) ge-
^^^^^^^ organiseerd. Gastheer was het
^^gW^ff RIVM in Bilthoven en mede
^^^^^^^^ daarom was gekozen voor het
thema van het Engelstalige pro-
gramma \'Emerging zoonoses: a multidisciplinary ap-
proach\'. De voorzitter van het VEEC, prof. dr. Arjan
Stegeman, gaf aan de hand van de recente uitbraken van
aviaire influenza en SARS (Severe Acute Respiratory
Syndrome) in zijn openingswoord het belang aan van de
samenwerking tussen de humane en de diergeneeskunde.
Hij sprak de verwachting uit dat het nieuwe Centrum voor
Infectieziektebestrijding van het RIVM zich mede zal
richten op het dier als bron van pathogenen voor de mens.

Aviaire influenza-uitbraak in 2003 beschouwd vanuit de
volksgezondheid

De eerste presentatie handelde over aviaire influenza en
werd verzorgd door collega dr. Marion Koopmans, hoofd
van de Afdeling Virologie bij het RIVM. Ze gaf aan dat het
risico van aviaire influenza geenszins is afgenomen gezien
de blijvende stroom van berichten over infecties in zuidoost
Azië. De ziekte wordt momenteel wereldwijd gezien als de
belangrijkste potentiële bedreiging voor de volksgezond-
heid, wanneer het aviaire influenzavirus zich muteert naar
een nog gevaarlijker variant die repliceert bij de menselijke
gastheer Er is daarom grote behoefte aan kennis over de efFi-
ciëntie van het huidige preventiebeleid.
De mens raakt normaliter sporadisch geïnfecteerd door
avaire influenzastammen. Toch werd tijdens de uitbraak in
2003 een infectie bij 86 pluimveemedewerkers, die bij de be-
strijding waren betrokken, aangetroffen. Dit was zelfs het
geval bij drie personen die geen contact hadden met pluim-
vee. Het duidelijkste symptoom hierbij was conjunctivitis.
Zoals bekend overleed één dierenarts aan een fataal respira-
tory distress syndroom, twee weken na contact met geïnfec-
teerd pluimvee. De eerste ziektesymptomen traden al na
twee dagen op.

Uit bloedonderzoek onder vierhonderd pluimveehouders en
hun familieleden, uitgevoerd na de uitbraak, bleek dat er
minstens duizend tot zelfs tweeduizend personen geïnfec-
teerd moeten zijn geweest. Opvallend was de seroprevalentie
bij 57 procent van de mensen die niet in contact waren ge-
weest met pluimvee, maar wel binnen gezinsverband met
personen die werkten met pluimvee. Er kan daarom gecon-
cludeerd worden dat op grote schaal ook infectieoverdracht
tussen de mens heeft plaatsgevonden. Er was een duidelijke
relatie tussen het bezitten van antistoffen en het optreden van
conjunctivitis. Een negatieve correlatie werd gevonden tus-
sen seroconversie en het profylactisch gebruik van antivirale
middelen.

Symposium \'Emerging Zoonoses\'

Nederlandse Vereniging voor Veterinaire
Epidemiologie en Economie (VEEC)

Paul Overgaauw

Uit vragenlijsten bleek verder dat er tijdens de bestrijding
maar matig gebruik is gemaakt van maskers (25 procent) en
veiligheidsbrillen (dertien procent). Uit het bloedonderzoek
kon echter geen beschermend effect worden aangetoond van
deze maatregelen.

Geconcludeerd werd dat niet alleen pluimvee een rol speelt
als gastheer van het aviaire influenzavirus bij een eventuele
volgende pandemie, maar ook de mens zelf omdat hier ook
vermeerdering kan plaatsvinden. Het Nederlandse H7N7-vi-
rus heeft immers laten zien dat het in staat was om de spe-
ciesbarrière van vogel naar mens te doorbreken.
De belangrijke les die hieruit wordt getrokken is dat de twee
systemen die verantwoordelijk zijn voor de signalering van
dierlijke en humane infectieziekten, nauw moeten samen-
werken. Als voorbeeld wordt gegeven het vervoer van pluim-
vee dat wordt beperkt bij een uitbraak, terwijl het reizen van
personen die werkzaam zijn in de pluimveehouderij geen en-
kele restrictie kent. Dergelijke personen kunnen het virus
moeiteloos transporteren en elders in de wereld verspreiden.

De rol van ecosystemen op infectieziekten bij de mens

Dr. Dickson Despommier, Columbia University, New York.
USA, sprak over een boeiend en relatief onbekend onder-
werp betreffende de overgangsgebieden tus.sen twee of meer
aangrenzende ecosystemen, zogenaamde \'ecotones\'. In der-
gelijke gebieden binnen een ecosysteem is de meeste biodi-
versiteit te vinden. De mens heeft veel ingegrepen in ecosys-
temen en loopt daarbij risico\'s op zoönosen die vaak worden
overgebracht door artropoden. Landschapsecologie moet
dan ook betrokken worden in de epidemiologie van bepaalde
infectieziekten. Door het vastleggen van ecologische patro-
nen bij verspreiding van ziekten, vooral door vectoren over-
gebracht, kunnen beter uitbraken voorspeld worden en een
betere bestrijding plaatsvinden.

Cholera-uitbraken treden bijvoorbeeld dikwijls op in haven-
gebieden die liggen bij riviermondingen, vooral wanneer een
overdaad aan voedingsstoffen is te vinden door overmatig
rioolafval. Dit heeft te maken met de relatie tussen zoöplank-
ton en bepaalde schelpdieren, die explosief kunnen toene-
men in de geschetste situatie, met de vibrio spp.
Vossen zijn vaak het reservoir van het rabiësvirus en leven
aan de rand van agrarische gebieden. Door in deze \'ecoto-
nes\' orale vaccinatie toe te passen door het verspreiden van
zogenaamde \'baits\', is rabiës in Frankrijk en bij de Ameri-
kaans-Mexicaanse grens onder controle gebracht. Hiermee
worden immune gebieden gecreëerd, waardoor de ziekte
sterk kan worden teruggedrongen of uitgeroeid.

-ocr page 312-

Een ander voorbeeld dat werd gegeven was de ziekte van
Lyme, die wordt overgebracht door teken. Het werd betiteld
als een soort \'welvaartsziekte\' omdat in gebieden waar de
upper class woont (USA), vaak meer groene gebieden aan-
wezig zijn. Hier worden meer teken en daarmee ook een ver-
hoogde prevalentie van de ziekte van Lyme gevonden.
Andere genoemde voorbeelden betroffen voornamelijk tro-
pische infecties, zoals malaria, Schistosomiasis en gele
koorts.

West Nijl virus bij mens en dier

Twee onderzoekers uit Parijs (onder andere het Institut
Pasteur), Bernadette Murgue en Paul Reiter, gaven een over-
zicht van de verspreiding van het West Nijl virus (WNV).
Dit, door muggen overgebrachte, flavivirus komt vooral in
Afrika, Azië, het Midden-Oosten en bepaalde delen van
Europa voor. Na infectie van de mens blijkt tachtig procent
asymptomatisch te verlopen. Bij de overige twintig procent
ontstaat een influenza-achtig beeld gedurende enkele dagen
tot weken. Soms kan lymfkliervergroting en roodheid van de
huid ontstaan. In minder dan één procent van de gevallen
ontstaat een ernstiger ziektebeeld van meningitis met bijbe-
horende neurologische verschijnselen. De meningitis kan
verdwijnen, maar de neurologische problemen kunnen blij-
ven persisteren. Van deze groep komt ongeveer negen pro-
cent te overlijden. Sinds 1999 is het virus binnen enkele ja-
ren over heel Noord-Amerika verspreid en nam het aantal
meningitisgevallen in één jaar toe van ruim honderd tot drie-
duizend. In 2004 was weer een sterke afname in dit aantal
waarneembaar tot bijna duizend. Berekend kon worden dat
0,35 procent van de Amerikaanse bevolking een WN V-infec-
tie moest hebben doorgemaakt.

Het reservoir van het WNV is vooral aanwezig in vogels en
normaal treedt daar zelden sterfte op. In de USA was echter
massale sterfte waarneembaar, onder meer van 140 vogel-
soorten toen het virus daar in 1999 plotseling verscheen.
Omdat het hier veelvuldig aaseters betrof (kraaien, eksters
cn dergelijke), wordt gedacht aan overdracht via besmet
weefselmateriaal bij sommige soorten. Een andere diersoort
waarbij het WNV kan optreden is het paard. Hier is weer een
overeenkomstig beeld als bij de mens te zien, namelijk een
grote groep dieren zonder symptomen. Als de ziekte echter
optreedt in de vorm van ataxie, soms koorts, partiële para-
lyse en spiertrekkingen, dan is het ziektebeeld ernstig. In de
USA bijvoorbeeld werd de ziekte in 2002 bij 15.000 paarden
aangetoond, waarvan eenderde werd geëuthanaseerd.
Inmiddels is daar een vaccin voor het paard op de markt ge-
bracht die een bescherming van 94 procent zou geven tegen
viremie.

Andere diersoorten die in de USA kwamen te overlijden als
\'dead-end host\' van het WNV waren onder andere de hond,
kat, wasbeer, konijn, eekhoorns, vleermuis, berggeit, ren-
dier, alpaca, kameel, stinkdieren zeeleeuwen (in havens). In
al deze dieren was er te weinig virus in het bloed aanwezig
om muggen via een bloedmaaltijd te infecteren. Dit was wel
het geval bij inheemse alligators. Deze spelen waarschijnlijk
een rol in de overdracht en als gastheer voor het virus om te
overwinteren.

In Europa wordt het virus tot nu toe alleen gevonden bij
paarden in Italië en Frankrijk, terwijl zich in 1996 in
Roemenië een grote uitbraak voordeed waarbij bijna vier-
honderd mensen met neurologische problemen werden ge-
zien. De sterfte bleef beperkt tot zeventien personen.

Geconcludeerd werd dat de verspreiding van het virus grillig
is en onvoorspelbaar, zoals vele arbovirussen (door artropo-
den overgebracht). Gelukkig treedt na enkele jaren een da-
ling op van de sterfte onder mens en dier. Er wordt momen-
teel binnen een speciaal project in Europa gekeken in enkele
deltagebieden of het WNV aanwezig is, daar kan overwinte-
ren en welke muggen en vogels een rol bij de overbrenging
spelen.

Het RIVM (dr. Van den Wijngaard et al.) is in 2002 gestart
met een onderzoek naar de aanwezigheid van het WNV in
Nederland bij patiënten met (meningo)encephalitis door on-
bekende oorzaak. Dit wordt onder andere gedaan door
middel van onderzoek van cerebrospinale vloeistof en sur-
veillance in ziekenhuizen. Tot nu toe zijn er geen antistoffen
tegen WNV gevonden en geconcludeerd kan worden dat het
WNV nog niet aantoonbaar endemisch aanwezig is in
Nederland. Inmiddels wordt er in Utrecht ook WNV-onder-
zoek verricht bij het paarden en in Rotterdam bij vogels. Er
wordt nog geen onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van
WNV bij muggen.

Bestrijdingsstrategieën van besmettelijke dierziekten

Het middagprogramma startte met een presentatie over mul-
ticriteria-analyse van besmettelijke dierziekten door dr. ir
Monique Mourits (Wageningen UR). Met behulp van deze
analyse werd binnen een Europees onderzoeksproject de be-
strijdingsstrategieën voor diverse landen in Europa voor be-
smettelijke dierziekten geëvalueerd. De resultaten kunnen
dienen als ondersteuning van de besluitvorming op dit ge-
bied. Er werd gebruikgemaakt van sociaal-ethische, econo-
mische en epidemiologische gegevens. Dc analyses waren
gebaseerd op de beoordeling hiervan door de CVO\'s (Chief
Veterinary Officers) uit de verschillende landen.
De algemene tendens die werd verkregen uit de resultaten
was dat de Europese bestrijdingsstrategie van beschermende
ringvaccinatie bij een gemiddelde veedichtheid de voorkeur
heeft boven andere bestrijdingsmethoden. In geval van een
hoge veedichtheid, is de eerste keus ruiming van bedrijven,
direct gevolgd door ringvaccinatie als tweede alternatief

Karakterisering van een Streptococcus suis testmethode bij
levende zeugen

De Hoofdafdeling Gezondheid.szorg Landbouwhuisdieren
FD (drs. B. Swildens
et al.) heeft in samenwerking met de
Afdeling Infectieziekten van de Animal Sciences Group in
Lelystad en met medewerking van enkele praktijken, de
kwaliteiten van een test voor
Streptococcu.s suis vastgesteld.
5.
suis serotype 2-stammen, die extracellulair eiwit (EF)
produceren, zijn geassocieerd met vooral hersenverschijnse-
len bij biggen veertien dagen na het spenen. Gezonde var-
kens kunnen de kiem in de tonsilcrypten bij zich dragen en
hun toom besmetten in het kraamhok. Om dragerzeugen op
te sporen is een testmethode ontwikkeld bij levende zeugen.
Bij 470 slachtzeugen werd na fixatie en inbrengen van een
beksperder de tonsillen geswabd. Op de swabs werd een re-
cent ontwikkelde polymerase chain reaction (Swab-PCR)
uitgevoerd. Ter verdere vergelijking werden na het slachten
van de zeugen de tonsillen verzameld en de PCR (Tonsil-
PCR) plus een bacteriologisch onderzoek (Tonsil-BO) uit-
gevoerd.

Geen enkele test kon als gouden standaard worden aange-
merkt. De gegevens zijn met zogenaamde Bayesiaanse me-
thoden geanalyseerd (deze statistische methode combineert in

-ocr page 313-

een zich herhalend proces de nieuwe testuitslagen met voorin-
formatie over de testen en de schattingen uit de voorafgaande
analyseronde). Dit mondt uit in een nauwkeurige schatting
van parameters zoals sensitiviteit (Se), specificiteit (Sp) en
een 95 procent waarschijnlijkheidsinterval. In het resulterende
eindmodel was de Se van de Swab-PCR 63 procent en van de
Tonsil-PCR 88 procent. De Se van het Tonsil-BO was 65 pro-
cent. De Sp van alle testmethoden lag rond de 96 procent. De
Se van een tweede keer bemonsteren na tien minuten was ho-
ger dan die van de eerste bemonstering: 85 procent (tabel 1).

Tabel i. Sensitiviteit, specificiteit en 95 procent waarschijnlijkheidsintervallen van de
verschillende testen.

Test

Sensitiviteit

(waarschijnlijkheidsinterval)

Specificiteit

(waarschijnlijkheidsinterval)

Swab-
PCR

0.63 (<0.52,0.74>)

0.96 (<0.92,0.99>)

Tonsil-
PCR

0.88 (<0.75,0.%>)

0.94 (<0.87,0.99>)

Tonsil-
BO

0.65 (<0.51,0.76>)

0.97 (<0.91,0.99>)

2e

Swab-
PCR

0.85 (<0.67,0.95>)

0.93 (<0.84,0.98>)

Het blijkt dus dat BO van de tonsillen, vaak beschouwd als
de gouden standaard, minder gevoelig is dan de PCR. Een
tweede keer bemonsteren verhoogde de gevoeligheid van de
tonsilswab.

Nu de kwaliteiten van deze test bij levende dieren bekend
zijn, kunnen bemonsteringsschema\'s voor koppeldia-
gnostiek ontworpen worden en de transmissie binnen bedrij-
ven bestudeerd worden.

Risicofactoren voor Salmonella-uitbraken op melkveebe-
drijven

Salmonellose bij de mens is de meest voorkomende zoönose
in Europa. Vanzelfsprekend lopen veehouders en dierenart-
sen een groter risico hiermee in contact te komen. Een 5. du-
W/n-infectie komt minder vaak voor dan
S. typhimurium,
maar geeft dan wel een ernstiger ziektebeeld door het inva-
sieve karakter van deze bacterie.

Twee onderzoeken, betreffende S. dublin respectievelijk S.
typhimurium,
naar potentiële risicofactoren voor het optre-
den van klinische salmonellose op melkveebedrijven in
Nederland, werden besproken door drs. J. Veling
(Gezondheidsdienst voor Dieren, Deventer). Uit de resulta-
ten bleek dat een uitbraak niet alleen afhangt van de insleep
van de bacterie op een bedrijf, maar dat ook andere factoren
een invloed hebben. De belangrijkste hiervan is bij
S. typhi-
murium
de aankoop van mest en bij S. dublin de aanwezig-
heid van een leverbotinfectie. Gebleken is dat door de mest-
injectietechniek van de laatste jaren de Salmonellabacterie
beter op het land kan overleven.

Andere factoren die een rol spelen kunnen worden onder-
scheiden in twee groepen:

1. introductie van de bacterie, door bijvoorbeeld aankoop
van vee, contacten met andere bedrijven, onvoldoende
gebruik van bedrijfskleding, aanwezigheid van veel vo-
gels en knaagdieren en contact met oppervlaktewater en

2. het tot expressie komen van de salmonellose onder in-
vloed van andere infecties (zoals de genoemde lever-
bot), grootte van de veestapel, hygiëne- en voedingsma-
nagement.

Paul Overgaauw is lid van de hoofdredactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Week van het Huisdier van 28 mei tot en met ^Juni 2005

Thema: \'Uw Huisdier Goed Gevoed?!\'

WEEK VAN HET

HUISDIER

Zoals beloofd houden wij u in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde op de hoogte van de ontwil^lvelingen
aangaande de Week van het Huisdier 2005. Op het mo-
ment dat u dit bericht leest, heeft u waarschijnlijk een in-
formatiebrief in de praktijk ontvangen met tips over wat
u zou kunnen organiseren.

En natuurlijk zien we u graag zien op
de Voorjaarsdagen! In het VET-café De Molen bent u van
harte welkom om eens te brainstormen over mogelijkheden
en om u op de website aan te melden. De Rode Kater is ook
weer aanwezig om met u of uw assistente op de foto te
gaan!

U ontvangt in ieder geval een poster
voor in de wachtkamer en tevens een
aantal boekjes van een bijzondere editie
van een Jan, Jans en de Kinderen strip-
boek, waarin de huisdieren een hoofdrol
spelen. De Rode kater speelt tevens een
belangrijke rol tijdens de Libelle
Zomerweek, van 24 mei tot en met 28
mei aanstaande op het Almeerderstrand.
Hier is een speciaal HuisdierenPaviljoen
gecreëerd waar de (aankomende) huis-
dierenbezitter terecht kan voor aller-
hande (voedings)vragen.

Een andere activiteit is het Neder-
landse Fokkerscongres in de Reehorst
te Ede op 4 juni, waar een hele dag ge-
wijd is aan voeding en voedingsgere-
lateerde problemen. Zie ook
h-ww.
kynotrain.nl

Voor informatie, suggesties, verwij-
zingen naar thema\'s van vorige jaren,
links naar Vrienden en initiatiefne-
mers, kunt u terecht op de ver-
nieuwde website
www.weekvanhet
huisdiernl

-ocr page 314-

Stichting Docter-U, radiotherapeutisch centrum voor
gezelschapsdieren met kanker

Op 3 februari 2005 i$ in Utrecht de Stichting Docter-U op-
gericht, met als doel het realiseren van een faciliteit waar
gezelschapsdieren met kanker kunnen worden behandeld
met radiotherapie. De Stichting wil er mede toe bijdragen
dat kennis over de toepassing van radiotherapie van gezel-
schapsdieren wordt verspreid, onder meer door het geven
van voorlichting en het faciliteren van onderwijs. Docter-U
zal haar doel verwezenlijken door het bouwen van faci-
liteiten om bestraling van tumoren bij gezelschapsdieren
mogelijk te maken. Uitvoering van de behandelingen zal
plaatsvinden in nauwe samenwerking met de Hoofd-
afdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren van de
Faculteit der Diergeneeskunde en de afdeling Radio-
therapie van de Faculteit Geneeskunde, beide te Utrecht

Gezelschapsdieren (met name honden en katten) vertonen
een grote verscheidenheid aan kwaadaardige tumoren, die
vergelijkbaar is met die van de mens. Deze tumoren zijn een
belangrijke doodsoorzaak; volgens onderzoek van de
Amerikaanse Mark Morris Foundation is de sterfte bij hon-
den en katten voor respectievelijk 47 procent en 32 procent
te wijten aan kanker In Nederland is dit waarschijnlijk niet
veel anders. De brancheorganisatie DIBEVO schat dat er in
ons land 1,5 miljoen honden en 2,3 miljoen katten worden
gehouden. Uitgaande van een gemiddelde levensduur van
tien en twaalf jaar sterven hiervan jaarlijks circa 70.000 hon-
den en 62.000 katten aan kanker

Behandeling

Honden en katten met kanker kunnen op dezelfde wijze wor-
den behandeld als mensen: met chirurgie, met chemothera-
pie en met bestraling (radiotherapie). Met een optimale com-
binatie van behandelingen kan in veel gevallen de kwaliteit
van het leven worden verbeterd en bij .sommige type tumoren
kan de patiënt zelfs volledig genezen. Chirurgie en chemo-
therapie worden in verscheidene dierenklinieken toegepast,
maar er zijn in Nederland helaas geen mogelijkheden om
dieren op verantwoorde wijze te behandelen met radiothera-
pie. Dit is vooral een gevolg van de hoge kosten: de bouw en
inrichting van een bestralingsbunker vergen een investering
van circa twee miljoen euro.

In omringende landen (Frankrijk, Duitsland, Zwitserland,
Engeland, Oostenrijk en Zweden) is men erin geslaagd om
dergelijke faciliteiten op te richten. Schenkingen van parti-
culieren hebben hierbij in veel gevallen een belangrijke rol
gespeeld.

De Stichting Docter-U is opgericht om ook in Nederland
voldoende middelen bijeen te brengen om een faciliteit te
kunnen bouwen waar dieren met kanker kunnen worden be-
handeld met radiotherapie.

Daartoe zal de stichting zich richten op goede doelen-orga-
nisaties, giften van het bedrijfsleven en schenkingen van
particulieren. Er liggen inmiddels plannen gereed om een
centrum te bouwen op het terrein van de Faculteit der
Diergeneeskunde in Utrecht, die dit initiatief van harte
steunt.

Het bestuur van de stichting Docter-U bestaat uit:

Prof dr FJ. van Sluijs, voorzitter

Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren,

Faculteit der Diergeneeskunde, Utrecht

Drs. J.M. de Blaey, secretaris

Gep. Dir Sociaal-wetenschappelijk onderzoek Politie

Haaglanden

Prof dr. J.J. Battermann

Hoofd Afdeling Radiologie Utrechts Medisch Centrum
Ir. drs. G.A. van Strien

Algemeen Directeur Holdings b.v Universiteit Utrecht

Drs. A. Akkerman
Economisch adviseur

Het initiatief wordt ondersteund door een comité van aanbeveling:

Prof dr. A.W.C.A.Cornelissen, decaan Faculteit der Diergeneeskunde, Utrecht
Dr M. Frankenhuis, oud-directeur van Artis, Amsterdam

G. Jipping, voorzitter van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nededand
J. de Jongh, voorzitter branche-organisatie DIBEVO

Drs. C.L. Meijer, oud-directeur Nederiandse Scheepshypotheekbank NV, Rotterdam
Prof dr. R.H.A. Plasterk, hoogleraar ontwikkelingsgenetica. Universiteit Utrecht
Dr. V de Ru, oud-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
Drs. T. de Ruijter, voorzitter Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

H. Wiegel, oud-minister van Binnenlandse Zaken, oud-commissaris van de Koningin in Friesland.

-ocr page 315-

Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten

r.a. Norg

De Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten
(CAVP) is een tuchtcommissie ingesteld door de
KNIMvD en de FIDIN (Fabrikanten en Importeurs van
Diergeneesmiddelen in Nederland). Deze beide organi-
saties hebben tegelijkertijd een Code voor de aanprij-
zing van veterinaire producten vastgesteld. Over-
tredingen van deze Code worden behandeld door de
CAVP en de leden van de FIDIN zijn gehouden aan de
behandeling mee te werken en de uitspraken na te le-
ven. Buiten de eigen leden probeert de FIDIN ook an-
deren, die zich met aanprijzing van veterinaire produc-
ten bezighouden, via een overeenkomst onder de
werking van de Code te brengen.

In de Code zijn twee fundamentele normen uitgewerkt om
ervoor te zorgen dat voor veterinaire producten op verant-
woorde wijze reclame wordt gemaakt. Deze twee normen
kunnen als volgt worden samengevat:

a) een verbod tot misleiding bij de aanprijzing van veteri-
naire producten;

b) een verplichting om ervoor te zorgen dat de aanprijzing in
overeenstemming is met de waarheid en de algemeen gel-
dende normen van goede smaak en fatsoen.

Onder veterinaire producten wordt verstaan: diergeneesmid-
delen in de zin van de Diergeneesmiddelenwet, anti-parasi-
tica in de zin van de Bestrijdingsmiddelenwet, alsmede di-
eetvoeders in de zin van Richtlijn 93/74/EEG
De CAVP bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende le-
den: een jurist als onafhankelijk voorzitter en een dito plaats-
vervanger, een lid aangewezen door de KNMvD (en diens
plaatsvervanger) en een lid aangewezen door de FIDIN (en
diens plaatsvervanger) De CAVP kan een partij veroordelen
tot het nemen van corrigerende maatregelen en ook publica-
tie bevelen van de uit.spraak in al of niet geanonimiseerde
vorm.

Op aanbeveling van de CAVP hebben de besturen van de
KNMvD en de FIDIN besloten om in beginsel alle uitspra-
ken in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde te publiceren.
Zij verwachten dat publicatie van uitspraken een educatieve
waarde heeft en een grotere bekendheid van het werk van de
CAVP oplevert onder de lezers van het Tijdschrift alsook on-
der de betrokken overheidsinstellingen.

Gedragscode inzake het verwerken van persoonsgegevens

In 2003 is de CAVP aangewezen als orgaan waar klachten
kunnen worden ingediend tegen een FIDIN-lid dat de
Gedragscode inzake het verwerken van persoonsgegevens
niet zou hebben nageleefd. Deze klachten kunnen worden
ingediend door dierenartsen en beroepsmatige houders van
dieren. Onverminderd zijn/haar rechten op grond van de Wet
Bescherming Persoonsgegevens kan de betrokkene te allen
tijde klachten wegens niet naleving van de Gedragscode
voorleggen aan de CAVP.

De volledige tekst van de Code voor de aanprijzing van vete-
rinaire producten en de Gedragscode is te vinden op de inter-
netsite van de FIDIN: www.fidin.nl, onder \'distributie van
diergeneesmiddelen\'.

Samenstelling CAVP

Mr. K. Klijn, onafhankelijk voorzitter

Prof Dr. A.S.J.RA.M. van Miert, lid, afgevaardigde KNMvD

B. Tolud, lid, afgevaardigde FIDIN

Mr. E.H. Reerink, onaftiankelijk plaatsvervangend voorzitter
Prof Dr. J. Fink Gremmels, plaatsvervangend lid, afge-
vaardigde KNMvD

A. Hallie, plaatsvervangend lid, afgevaardigde FIDIN

Belanghebbenden (natuurlijke- of rechtspersonen) kunnen
klachten over aanprijzingen van veterinaire producten die in
strijd zijn met de Code en klachten over het niet naleven van
de Gedragscode inzake het verwerken van persoonsgege-
vens indienen bij de secretaris van de CAVP.
Ondernemingen zijn als rechtspersoon verplicht bij het in-
dienen een waarborgsom te betalen.

Dierenartsen zijn als natuurlijke personen vrijgesteld van het
betalen van deze waarborgsom.

Jaarverslag 2004

Samenstelling van de Commissie
De CAVP bestond in 2004 uit:

- Mr. K. Klijn, onaftiankelijk voorzitter

- Prof Dr. A.S.J.PA.M. van Miert, lid, afgevaardigde
KNMvD

- De heer B. Tolud, lid, afgevaardigde FIDIN

- Mr E.H. Reerink, onafhankelijk plaatsvervangend voor-
zitter

- Mevrouw Prof Dr J. Fink Gremmels, plaatsvervangend
lid, afgevaardigde KNMvD

- De heer A. Hallie, plaatsvervangend lid afgevaardigde FI-
DIN

Secretaris: de heer R.A. Norg

Extern juridisch adviseur: mr. F. Schutte, Bureau Brabers &
Partners

Activiteiten van de Commissie

Het jaar 2004 is voor de CAVP als geheel zeer rustig ver-
lopen.

Er vonden geen zittingen plaats voor de behandeling van
klachten. Wel werd er in december nog een klacht ingediend
door een FIDIN-lid tegen een andere FIDIN-lid, maar deze
klacht werd kort voor de geplande zitting door de indiener
ingetrokken, omdat de betrokken partijen in goed onderling
overleg tot een oplossing waren gekomen.
In maart ontving de CAVP via het secretariaat van de KNMvD
een notitie van een praktiserende dierenarts betreffende een ad-
vertentie in het vakblad \'De Boerderij\' voor een calcium-mag-
nesium product, op de markt gebracht dooreen niet-FIDlN-lid.
Bij nader onderzoek bleken de in deze advertentie genoemde
eigenschappen in overeenstemming te zijn met de voor dit pro-
duct afgegeven Registratie Beschikking. Als gevolg van deze
constatering is verder geen klacht ingediend. Dit is met de be-
trokken dierenarts besproken.

-ocr page 316-

Verder werd een advertentie aangedragen als voorbeeld van
een niet-FIDlN-lid, die zich niet aan de regels van de Code
(en de wet) houdt. Ook op internet vond aanprijzing op de-
zelfde wijze plaats. Aangezien dit aandragen niet werd ver-
gezeld van een klacht tegen de betrokken onderneming, was
de Commissie niet in staat hierover een uitspraak te doen.
In verband met de door het Europese Parlement in het voor-
jaar van 2004 aangenomen nieuwe richtlijn inzake dierge-
neesmiddelen kreeg de Commissie van het bestuur van de
FIDIN en vanuit de Werkgroep Veterinair Antibioticum
Beleid van de KNMvD het verzoek om advies betreffende de
implementatie van deze richtlijn in de Nederlandse wetge-
ving. Deze richtlijn houdt een direct verbod van publieksre-
clame voor receptdiergeneesmiddelen in en de vraag was of
de CAVP kon meegaan met de opvatting van de FIDIN, zoals
ook gehuldigd in verschillende andere EU-lidstaten, dat dit
verbod nader moet worden bepaald aan de hand van een nu-
ancering van de begrippen \'publiek\' en \'reclame\'. De
Commissie is bereid aan die nadere bepaling van het verbod
mee te werken en zal graag in het overleg tussen FIDIN en
KNMvD omtrent de overeenkomstige aanpassing van de
Code betrokken worden.

Het Jaarverslag 2003 en de uitspraak over de enige in 2003
ingediende klacht werden in het voorjaar 2004 gepubliceerd
in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en in Dier en Arts.
In januari 2005 werd de evaluatiebespreking over 2004 ge-
houden met aansluitend een bespreking met vertegenwoor-
digers van de besturen van KNMvD en FIDIN.
Een belangrijk onderwerp tijdens deze bespreking was de
adviesaanvraag inzake het toekomstige verbod op publieks-
reclame voor receptplichtige diergeneesmiddelen als gevolg
van de hierover aangenomen Europese Richtlijn. In de eerste
helft van 2005 zullen beslissingen worden genomen over de
aanpassingen van de Code die in dit kader nodig zullen zijn.
Met name zal nadere uitleg moeten worden gegeven aan be-
grippen als \'professionele dierhouder\', \'publieksreclame\' en
\'reclame\'.

Verder is besloten in het komende jaar een plan op te stellen
om de CAVP meer bekendheid te geven onder de praktise-
rende dierenartsen.

Gedragscode inzake Inet verwerken van persoonsgegevens
De FIDIN gedragscode inzake het verwerken van persoons-
gegevens is in juli 2004 gepubliceerd in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Van de in deze Gedragscode vermelde mogelijkheid om
klachten over niet-naleving van deze Code voor te leggen
aan de CAVP is in dit verslagjaar geen gebruikgemaakt.

R.A. Norg is secretaris van de CAVP, adres: Margrietlaan 9, 3851 RS
Ermelo, telefoon (0341) 551703 fax (0341) 551881, e-mail: norgburo®
wxs.nl

Het is eindelijk zover!

Het mooiste en grootste evenement van diergeneeskunde staat voor de deur;

Peerdepieten 2005

Dit jaar al weer voor de 48® keer georganiseerd.

Dus trek uw bloemetjesjurk of uw jacquet weer eens uit de kast en kom zondag

1 mei genieten van het spektakel op draf- en renbaan Duindigt te Wassenaar

Kaartjes kunt u bestellen bij DSK of aan de deur kopen bij Duindigt

Voor meer informatie bel naar 030-2534678 of mail naar dsk.bestuur@vet.uu.nl

Wij hopen u te mogen begroeten op i mei

Oud-Peerdepieten

Jan Kraak

In september 2004 hebben negen oud-deelnemers aan
Peerdepietenkoersen een koers gereden te Alkmaar. In de
maanden daaraan voorafgaand is er door iedereen getraind
en werd een week voor de koers een oefenkoers gereden.
Door een redelijke eigen bijdrage en wat sponsoring was er
een leuke prijzenpot en werd een aan de drafsport gerela-
teerd goed doel gesponsord.

Hoewel er nog geen vaste plannen zijn om weer een koers
voor reünisten te houden, wil ik toch graag de belangstelling
peilen. Alle oud-deelnemers aan Peerdepietenkoersen die de
ambitie hebben weer een koersje te rijden kunnen van
hun interesse blijk geven door een mailtje te sturen aan,
enzelens@wanadoo.nl. Liefst met vermelding van de plaats
waar getraind kan worden en ook een telefoonnummer
Iedereen die zich meldt zal op de hoogte gehouden worden
van de ontwikkelingen: doorgaan van de koers, plaats, tijd-
stip, et cetera.

-ocr page 317-

M.C. van Driel

Stichting De Ombudsman ontvangt al vele jaren een fors
aantal lilachten over huisdierenverzekeraar NHZ Animas.
Op basis daar>an adviseert de Stichting huisdierenbezit-
ters om niet met deze dubieuze verzekeraar in zee te gaan.

De Stichting raadt huisdierenbezitters af om een polis af te slui-
ten bij NHZ op grond van het grote aantal klachten dat wij ont-
vangen. Daarnaast zou het naar mijn mening verstandig zijn als
dierenartsen dit advies via een algemene mededeling overbren-
gen op hun cliënten. Als NHZ reclame- of displaymateriaal in
een dierenartsenpraktijk neeriegt, dan roep ik hierbij de be-
wuste dierenartsen op om het materiaal uit hun praktijk te ver-
wijderen. Ik zal uitleggen waarop deze adviezen en oproepen
zijn gebaseerd.

Huisdierenverzekeringen in trek

De laatste jaren zijn huisdierenverzekeringen in Nederland erg
in trek. Mensen trachten in tijden van economische neergang
het risico op hoge veterinaire kosten af te dekken. In de markt is
een aantal goede polissen verkrijgbaar, zoals verzekeringspro-
ducten van Reaal en Proteq Verzekeringen.
Een betrouwbare in Nederland werkzame verzekeraar is aan-
gesloten bij het Verbond van Verzekeraars en heeft zich gecon-
formeerd aan de gedragscodes die in deze tak van sport door de
branche zijn opgesteld. Daarnaast mag een polishouder ver-
wachten dat hij met een klacht over zijn verzekeraar terecht kan
bij het Klachteninstituut Verzekeringen. Zonder de mogelijk-
heid om te klagen bij een overkoepelend klachteninstituut wor-
den polishouders gedwongen om met een geschil naar de kan-
tonrechter te stappen. Zo\'n procedure is vanwege de kosten
niet erg laagdrempelig en duurt lang. NHZ Animas is één van
de weinige verzekeraars die zich geheel onttrekt aan de klacht-
regelingen en gedragscodes. Dat is kwalijk, omdat er nu juist
over deze huisdierenverzekeraar veel klachten leven onder de
polishouders.

Veel klachten over NHZ Huisdierenverzekering

Misleid

NHZ vergoedt op grond van de ziektekostenpolis alleen
als er sprake is van ontstekingen en gezwellen aan een li-
mitatief aantal organen, zoals maag, hart, lever en nieren.
Dat zijn niet de meest gebruikelijke aandoeningen, mer-
ken veel huisdierenbezitters. Zij gingen er bij het aangaan
van de verzekering vanuit dat veelvoorkomende veteri-
naire behandelingen gewoon zouden worden vergoed en
voelen zich door NHZ misleid. Veel mensen die mij bena-
deren geven aan dat op grond van de beperkte dekking
claims structureel worden afgewezen. In de loop van 2004
veroorzaakte NHZ een nieuwe hausse van klachten, door
eenzijdig de consultkosten uit het verzekeringspakket te
halen. Daarmee wordt de al beperkte polisdekking bijna
geheel uitgekleed. Hiermee pleegt NHZ bovendien wan-
prestatie, want zo\'n voorwaardenwijziging is in dit geval
niet toegestaan. De rechter heeft zich daarover in het na-
jaar van 2004 ten nadele van NHZ uitgesproken. Toch krij-
gen nog altijd vele polishouders - veelal op onbeschofte
wijze - nul op rekest als zij vragen om vergoeding van con-
sultkosten.

Waarschuwing

Totdat NHZ zich aansluit bij het Klachteninstituut
Verzekeringen, haar polisvoorwaarden en haar organisatie
professionaliseert en handelt conform de Gedragscode
Verzekeraars, zal Stichting De Ombudsman mensen actief
blijven waarschuwen voor deze verzekeraar. Hierbij wil ik
de dierenartsen die dit lezen nogmaals oproepen om mij
daarbij te helpen, door cliënten af te raden in zee te gaan met
NHZ Animas. Voor vragen en nadere informatie kunnen u en
uw cliënten bij mij terecht.

M.C. van Driel is juridisch medewerker verzekeringen en aansprakelijk-
heid bij Stichting De Ombudsman.

Geldigheid rabiësvaccinatie bij het reizen met gezelschapsdieren

J. van Herten

Dc Europese Commissie heeft op 2 februari jongstleden
meer duidelijkheid gegeven over de geldigheidstermijn van
een rabiësvaccinatie bij het reizen met gezelschapsdieren
binnen Europa. In het verleden werd hiervoor altijd een
termijn van dertig dagen gesteld. Dit is met het van kracht
worden van de nieuwe verordening komen te vervallen.

Volgens verordening 998/2003 moeten honden, katten en
fretten vergezeld worden van een paspoort waaruit blijkt
dat ze gevaccineerd of gehervaccineerd zijn overeenkom-
stig de aanbevelingen van het laboratorium waar het vaccin
is geproduceerd. In de bijsluiter staat aangegeven wat de
immuniteitsduur van het betreffende vaccin is en dus is dan
bekend voor welke datum de vaccinatie moet worden her-
haald. Dat betekent dat bij hervaccineren binnen deze peri-
ode de rabiësenting geldig is. Wat tot dusver echter niet
duidelijk in de verordening was opgenomen, is hoe dit zit
bij de eerste maal dat de enting gegeven wordt. De
Europese Commissie heeft nu bepaald dat bij primovacci-
natie de enting pas geldig is 21 dagen nadat het door de fa-
brikant voorgeschreven vaccinatieprotocol voor primovac-
cinatie is afgewerkt. Wanneer een eerdere vaccinatie niet
met een veterinair certificaat kan worden aangetoond, moet
een enting tegen rabiës als een primovaccinatie beschouwd
worden.

Drs. Joost van Herten is stafmedewerker gezelschapsdieren/ paard. Voor
meer informatie: jhe@knmvd.nl of bel (030) 6348900

-ocr page 318-

Diclofenamide

M. Boevé en W. Bult

Diclofenamide (Diclofen®) is een voor de hond gere-
gistreerde koolzuuranhydraseremmer die bij glaucoom
wordt ingezet. Al enige maanden zijn er problemen met
de leverbaarheid van Diclofen®. Onlangs bereikte ons
het bericht dat de distributie van Diclofen® definitief
wordt gestaakt. Diclofenamide zou \'wereldwijd\' niet
meer te verkrijgen zijn. Het van de markt verdwijnen van
diclofenamide zal voor een groot aantal glaucoompatiën-
ten problemen veroorzaken, met blindheid en pijnlijk-
heid als mogelijk gevolg.

Diclofenamide is echter in Duitsland humaan gere-
gistreerd, onder de naam Diclofenamid®.

De alternatieven voor diclofenamide zijn uiterst beperkt.

Lokaal werkende humaan geregistreerde koolzuuranhy-
draseremmers zijn brinzolamide (Azopt®) en dorzolamide
(Trusopt*). Het middel Cosopt® bevat dorzolamide en de
ß-blokker timolol die voor de hond in deze concentratie
nauwelijks werkzaam is. Frequent druppelen met Cosopt®
bij de kat kan respiratieproblemen tot gevolg hebben. Het
humane alternatief aan orale koolzuuranhydraseremmer is
actetazolamide (Diamox®). In verband met de bijwerkin-
gen is gebruik van dit middel bij hond en kat af te raden.
Meest voorkomende bijwerkingen zijn gastrointestinale
bijwerkingen, in het bijzonder braken. Het in Nederland
geregistreerde Diamox® lijkt dus geen echt alternatief.
Lokale koolzuuranhydraseremmers verdienen de voor-
keur.

Indien men met deze lokale preparaten niet uitkomt, kan
men contact opnemen met de apotheek van de Faculteit der
Diergeneeskunde.

Michael Boevé is dierenarts en specialist oogheelkunde.
Wouter Bult is apotheker

Nieuwe cursus l&R Paard bij de KNMvD

Wegens blijvende belangstelling organiseert de KNMvD op
27 april 2005 nogmaals de cursus Identificatie & Registratie
paard. Deze cursus wordt gegeven naar aanleiding van de
PVE-verordening die sinds 1 januari 2004 van kracht is
waardoor alle paardachtigen moeten worden voorzien van
een paspoort.

Dierenartsen die deze cursus gevolgd hebben komen in een re-
gister en zijn gemachtigd de aanvraagprocedure van het offici-
ële paspoort bij de stamboeken en het KNHS af te handelen.

Dierenartsen die in het verleden reeds de basiscursus erkend
paardendierenarts hebben gelopen of FEI-paspoort dieren-
arts zijn automatisch in het register opgenomen. Erkende
paardendierenartsen waren op grond van de verordening al
gemachtigd.

De cursus vindt plaats in het gebouw van de KNMvD aan de
Molen 77 te Houten van 19.30 tot 22.00 uur. De kosten
bedragen € 50,-. Opgeven kan via een e-mail naar
info@knmvd.nl onder vermelding van cursus l&R paard.

Veulenopvang

Een uur kan het verschil maken tussen leven en dood.

Voor de opvang van veulens die intensieve zorg nodig
hebben staan wij, alweer voor het vijfde jaar,
met een enthousiast team voor u klaar

Hebt u vragen over zieke veulens, dan zijn wij altijd be-
reid u bij te staan!

Dierenkliniek De Lingehoeve, Veldstraat 3A, 4033AK
Lienden, (0488) 482 900,
www.delingehoeve.nl

-ocr page 319-

Vraag

^^^^^ Veel eigenaren zijn ervan overtuigd
dat Ideur-, smaal<- en conserveer-
middelen kunnen leiden tot verkleu-
ring van de vacht en bovendien aiier-
fjffn^^tfS^T» aliergieproblemen veroorzaken.

Vroeger zag je dit nooit als ze met de
pot mee-aten. Klopt dat?

Antwoord

De vraag zal worden gesplitst in twee delen, te weten: vacht-
verkleuringen en overgevoeligheid.

Vachtverkleuringen

Een veelvoorkomende plaatselijke vachtverkleuring is een
gevolg van chronisch likken aan de tenen. De witte haren
verkleuren naar roestbruin. Hetzelfde mechanisme vindt
plaats bij honden en katten met een traanstreep. Ook hier
verkleuren de haren onder invloed van het traanvocht.
Bestanddelen van speeksel en traanvocht verkleuren de ha-
ren. Deze vorm van haarverkleuring staat niet in verband met
de voeding.

Indien de voeding deficiënt is aan koper of zink kan de kleur
van de vacht veranderen. Dergelijke symptomen worden
vooral gezien bij jonge snelgroeiende rassen, die incomplete
voeding krijgen. In Europa moet de fabrikant op het etiket
vermelden of de voeding compleet is voor de doelgroep (bij-
voorbeeld een kitten of een actieve hond) waarvoor de voe-
ding bedoeld is. De FEDIAF (Federation Europeènne de 1\'-
industrie des aliments pour animaux familiares) opgericht in
1970 is het overkoepelend orgaan van de petfood industrie.
De FEDIAF ziet erop toe dat voldaan wordt aan de wettelijke
normen. Bijna negentig procent van de diervoedingsin-
dustrie is hier lid van. De kans dat een eigenaar een incom-
plete voeding in huis heeft, is dan ook erg klein.
Een voorbeeld van een gegeneraliseerde vachtverkleuring is
\'the red coat syndrome\'. Bij deze aandoening verkleuren
zwarte haren naar roestbruin. De kleur van een vacht wordt
bepaald door het melanine. Er zijn twee vormen van mela-
nine: het aumelanine (zwart) en het pheomelanine (geel). De
vachtkleur wordt bepaald door de verschillende verhoudin-
gen van beide soorten melanine. De precursor van melanine
is het aminozuur tyrosine. Met behulp van het koper-aftian-
kelijke tyrosinase wordt tyrosine via dopa naar dopaquinone
gesynthetiseerd. Dit dopaquinone is de voorloper van pheo-
en eumelanine. Het is gebleken dat de hoeveelheid tyrosine
in het voer noodzakelijk voor de groei veel lager ligt dan de
hoeveelheid tyrosine in het voer noodzakelijk voor de vor-
ming van voldoende melanine. Een voerproef met diëten aan
zwarte katten bewees dat de concentratie tyrosine (of fenyla-
lanine een precursor van tyrosine) te laag was. Het bleek dat
de hoeveelheid tyrosine verdubbeld moest worden om alle
katten een perfecte zwarte vacht te geven. Andere redenen
voor bruinverkleuring van de zwarte vacht zijn zonlicht, het
gebruik van shampoos en haardrogers. Vlak voor een verha-
ring kunnen zwarte haren ook naar bruin verkleuren. Dit is
een fysiologisch proces en onaftiankelijk van de voeding.
Met betrekking tot geelverkleuring van een witte vacht zijn
geen gecontroleerde studies bekend.

Voedselovergevoeligheid en vachtverkleuringen

Voedselovergevoeligheid

Huidproblemen ten gevolge van de voeding kunnen onder-
verdeeld worden in een voedsel intolerantie, voedseloverge-
voeligheid, voedselallergie, een metabolische intolerantie en
een farmacologische intolerantie. De term voedselallergie
suggereert een immuungemedieerde oorzaak. Een dergelijke
reactie verloopt meestal via het immuunglobuline E. In de
praktijk is het niet mogelijk om de pathogenese van een
voedselovergevoeligheid te achterhalen, en daarom is het
correcter om van een voedselovergevoeligheid te spreken.
De diagnose voedselovergevoeligheid kan alleen gesteld
worden door het uitvoeren van een eliminatiedieet. Dc klini-
sche verschijnselen dienen te verdwijnen. Daarna behoort er
een provocatie uitgevoerd te worden om de klinische ver-
schijnselen opnieuw te kunnen oproepen. Worden aan al
deze criteria voldaan, dan mag men pas spreken van een
voedselovergevoeligheid.

In de literatuur zijn verschillende studies gedaan met betrek-
king tot voedselovergevoeligheden (Harvey 1993, Rosser
1990, White 1986, Vroom 1994). De meest voorkomende
oorzaak voor een voedselintolerantie blijken eiwitten R
(rund, kip, vis en melk) te zijn. Er zijn geen studies bekend
waar kleurstoften of conserveringsmiddelen de oorzaak zijn
voor een voedselovergevoeligheid. Navraag bij enkele voed-
selfabrikanten leverde het antwoord op dat kleurstoft\'en niet
of nauwelijks meer gebruikt worden. Antioxidanten zijn een
noodzaak om het oxideren en ranzig worden van vetten tegen
te gaan. Dergelijke conserveermiddelen veroorzaken in de
gebruikte hoeveelheden geen verkleuring van de vacht. I let
is goed om te realiseren dat naast de veranderingen die in de
honden- en kattenvoeding hebben plaatsgevonden, ook de
hond en kat veranderd zijn. De genetische pool van nu is een
totaal andere dan die van vijftig jaar geleden. Er zijn geen ge-
controleerde studies bekend die een toename van voedsel-
overgevoeligheden bij de hond en kat onderbouwen.

Geraadpleegde literatuur:

1. Biourge V and Sergereart R. Proceedings of tlie 18th annual con-
gress of the ESVD-ECVD. Nice. 2002: 204.

2. Gross KL et al. Nutrients. In: Hand MS et al ed. Small Animal
Clinical Nutrition, Mark Morris In.stitute. 2000; 76-78.

3. Morris JG et al. \'red hair\' in black cats is reversed by addition of ty-
rosine to the diet. Proceedings of Waltham Symposium, 2001:26.

4. Rhoudcbush P et al. Skin and hair disorders. In: Hand MS et al. Ed.
Small Animal Nutrition, Mark Morris Institute, 2000; 455-474.

De redactie vond mevrouw drs. M.W. Vroom (Specialist
Dermatologie Gezelschapsdieren) bereid om op onder-
staande vraag een antwoord te formuleren.
Deze Vraag en antwoord is onderdeel van een serie over
veel voorkomende vragen en misverstanden op het gebied
van voeding van gezelschapsdieren. Ook de Vraag en ant-
woord in het vorige nummer behoort tot deze serie.

-ocr page 320-

De Faculteit der Diergeneeskunde
heeft haar onderwijs in 1995 en in
2001 vernieuwd. Een aantal be-
langrijke curriculumwijzigingen
zijn voortgekomen uit onder-
zoeksresultaten onder pas afge-
studeerde dierenartsen. Op dit
moment heeft de faculteit het
voornemen om het aantal stages
uit te breiden door co-assistenten enkele maanden prak-
tisch werk in een dierenartsenpraktijk te laten verrich-
ten. Het gaat hierbij om een substantiële uitbreiding van
de bestaande stages tijdens de differentiatie co-schappen.

De stages maken formeel onderdeel uit van het diergenees-
kundig onderwijs en dienen dus verankerd te zijn in het cur-
riculum. Dat betekent dat expliciet moet worden vastgelegd
welke doelstellingen moeten worden bereikt, welke begelei-
ding dient te worden geboden en volgens welke systematiek
vindt de beoordeling plaats.

Uiteraard is het de verantwoordelijkheid van de faculteit om
hierbij het voortouw te nemen. De faculteit is zich er echter
terdege van bewust dat al in de voorbereidende fase rugge-
spraak met de beroepsgroep onontbeerlijk is voor het welsla-
gen van dit initiatief

Met de workshop \'Onderwijstechnieken\' op zaterdag 16
april 2005 trachten we na te gaan:

• Welke bijdrage de practici kunnen/willen leveren aan het
leerproces van de co-assistent;

• Welke doelstellingen (zelfstandig werken; aanleren/oefe-
nen van vaardigheden) wel of niet kunnen worden bereikt,
en waarom;

• Wat kunnen de practici van de co-assistenten verwachten
(met welke kennis en bagage vangen de co-assistenten
met de stage aan)?

Tijdens deze workshop zal in kleine groepen worden gedis-
cussieerd over de (on-)mogelijkheden van een stage van en-
kele maanden aan het eind van de studie. Hierna is een ple-
naire bespreking van de uitkomsten per groep. Vervolgens
zal informatie over het huidige onderwijsprogramma: curri-
culum 2001 worden gegeven. De deelnemers worden in
groepen verdeeld waarbij iedere groep zich verplaatst in de
rol van student, practicus/docent, begeleider/docent (facul-
teit), of onderwijsbestuur (fa-
culteit). Vanuit deze rol formu-
leren de deelnemers de
aandachtspunten (voors en
tegens)van de stage of werken
een globaal werkplan voor de
stage uit. Tot slot is er een ple-
naire bespreking van de uitge-
werkte opdracht.
Het maximaal aantal deelne-
mers aan de workshop is der-
tig. Datum en tijdstip: zaterdag
16 april, van 13.30 uur tot
15.00 uur en van 15.30 tot
17.15 uur.

Workshop \'Onderwijstechnieken\' - Voorjaarsdagen/FECAVA EN FEEVA Congres

Een \'win-winsituatie\' voor practicus en co-assistent, kan dat?

Het FECAVA-FEEVA-VOOR)AARSDACEN congres 2005 dankt de industrie voor de onvoorwaardelijke steun die het mogelijk heeft
gemaakt het pre-congres, drie dagen congres voor dierenartsen en twee dagen DierenartsAssisten NaScholing te organiseren.

Samenwerkende Nederlandse Veterinaire Acupuncturisten

Op 3 en 4 juni 2005 organiseren de Samenwerkende
Nederlandse Veterinaire Acupuncturisten (SNVA) een
voordracht en demonstratie (paard en hond) verzorgd
door dr. med. vet. Uwe Petermann. (www.akupunktur
tierarzt.de). De voordracht vindt plaats op 3 juni in ho-
tel de Biltsche Hoek in De Bilt, van 9.00 tot 18.00 uur, in-
clusief lunch. De patiëntendemonstratie is op 4 juni, van
9.00 tot 13.00 uur, in de kliniek van drs. E.G.A.
Laarakker in De Bilt.

Uwe Petermann is een zeer ervaren spreker, die al vele
voordrachten verzorgde tijdens internationale veterinaire
en humaan medische congressen. Naast zijn drukke acu-
punctuurpraktijk in Melle (Duitsland) organiseert deze col-
lega regelmatig acupunctuurcursussen voor dierenartsen.
De voordracht en demonstratie zijn in het Engels.
Onderwerpen die aan de orde komen:
• Earacupuncture pulsediagnosis

• RAC controlled acupuncture and the physiological back-
ground of RAC. How to use RAC control in finding nor-
mal body acupuncture points.

• The newest earcards for horses and dogs for all orthopae-
dic- and organ points.

• Diagnosis of lameness and internal diseases in horses and
dogs by RAC controlled earacupuncture.

• TCM meets western medicine: the runnings of the meri-
dians at the ear By this way comparing western earpoints
with eastern body points.

De kosten bedragen C 295,- inclusief lunch op vrijdag 3
juni (SNVA-leden € 270,-). Nadere informatie: (0299)
651234 (Wim de Ruijter). of (030) 3558370 (Margriet
Meijer). Het adres van hotel De Biltsche Hoek is de Holle
Bilt 1, De Bilt. telefoon (030) 2205811, www.valk.com. Het
adres van de kliniek van drs. E.G.A. Laarakker is
Bisschopsweg2, 3732 HW De Bilt, telefoon (030) 2961462.

-ocr page 321-

Petlook

Magnacare

VVAA

AST Farma BV
Merial BV

Equi Products Holland BV
3W Informed
Biomedic Nederland BV
Vetplus International Limited
Imaxperts

Royal Canin Nederland BV
Hill\'s Pet Nutrition B.V
P&,GIOSA-IAMS Europe
Idexx Laboratories
Mecan BV

Karl StorzGmbH&.Co.KC

Broese Boekverkopers

Virbac Nederland BV

Fujifllm Medical Systems Benelux

Medical Team S.R.L

Bayer B.V

Classic Imaging

Valuepath v.o.f

J-Tool s

Janssen Animal Health

Meeùs Assurantiën Zuid BV

AUV Dierenartsen Coöperatie

Intervet Nederland/ Intervet Intern

Seil Animal Care

Pfizer Animal Health B.V.

Nestlé Purina PetCare

RxWorks Com Ltd.

Vetoquinol B.V.

Eurovet Animal Health BV

Vetln-aacofarma bv

Johnson &, Johnson Medical BV

Jorgen Kruuse A/S

KNMvD

Robouw Medical

Boehringer Ingelheim BV

InstruVet

Artu Biologicals

Schering Plough

Novartis

Vet Med Lab BV

3M Nederland BV

Omegasoft B.V
HES (Veterinair)
Denijs Instrumenten
IM3PTYLTD

DIxFortuin / FortuInSijbes

Direct Medical Supplies Ltd. DMS

DKSH - Holland Diervoeders BV

VDxInc.

Fa-med b.v.

Crovet BV

Veteq

Ceva Santé Animale

Equine Veterinary Journal ltd and BEVA

Esaote Pie Medical

Versele-Laga NV

Meekers Medical B.V

Veterinary Technics BDO Medipass

Veterinary Concepts, Ltd.

HMB Endoscopy Products

Animana

Dyaset S.R.L

Fendigo BV

Ethicon

Oproep voor bijdragen

Vijfde Internationale Moeflon Symposium in oktober 2005

Van 19 tot 22 oktober 2005 vindt het vijfde Internationale
Moeflon Symposium plaats in het Nationaal Park de
Hoge Veluwe. De nadruk zal liggen op genetica, ziekten en
management in een internationale context, maar andere
onderwerpen zijn ook welkom. De organisatoren roepen
op om voorstellen voor bijdragen vóór 15 juni aanstaande
in te zenden. De hoofdtaal is Engels, maar bijdragen in het
Duits zijn ook mogelijk.

Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe en het Sint
Hubert Gilde voor de Hoge Veluwe, Broederschap van
Grofwildjagers organiseren in nauwe samenwerking met de
Afdeling Vogels en Bijzondere Dieren, Faculteit der
Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht en het Centraal
Europees Instituut voor Wildecology, het vijfde Inter-
nationale Moeflon Symposium; een voortzetting van een se-
rie die gestart werd in Sassari (Italië) en werd gecontinueerd
in Nicosia (Cyprus, 1997), Sopron (Hongarije, 2000) en
Nuoro (Sardinië, 2002). Dit symposium vervangt het in
2004 geplande symposium in lidlochovice in Tsjechië. Het
tweedaags symposium zal worden gevolgd dooreen excursie
op zaterdagochtend in het Nationale Park waar een vrij le-
vende moeflonpopulatie van tweehonderd dieren aanwezig
is. Voorstellen voor bijdragen kunnen worden gezonden
naar de voorzitter van de wetenschappelijke commissie
(J.T.Lumeij(gvet.uu.nl) voor 15 juni (titel, auteur, instituut,
en een samenvatting van 400 woorden). Definitieve samen-
vattingen van de voordrachten ter verspreiding onder de be-
zoekers worden uiterlijk 1 september verwacht. Het volle-
dige symposiumverslag wordt na afloop gepubliceerd na
peer review.

Gereduceerd tarief bij voorinschrijving

Voorinschrijving tegen een gereduceerd tarief is mogelijk tot
15 juni voor € 220 (twee dagen symposium, excursie, lun-
ches en diners). Vroege registratie voor drie overnachtingen
met ontbijt is mogelijk voor €110. Na 15 juni bedragen de
inschrijvingskosten € 245. Gereduceerde hoteltarieven kun-
nen na 15 juni niet worden gegarandeerd. Gedetailleerde in-
formatie over het symposium en de registratieprocedure
wordt gepubliceerd op
www.moujlonsymposium.info. Voor
informatie over Het Nationale Park zie
www.hogeveluwe.nl.
Voor overige informatie:
directiesecretaresse@hogeveluwe.nl.

-ocr page 322-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de
veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere
voorwerpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen,
therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en ge-
wone mensen die een rol speelden in de diergeneeskunde en
de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Jeannette Voet temidden
van medestudenten

Op het terrein van de Faculteit der
Diergeneeskunde wordt momenteel
druk gebouwd aan een complex dat
een laboratorium voor de klinische
hoofdafdelingen, een apotheek en
een restaurant gaat huisvesten. Het

__gebouw wordt vernoemd naar

Jeannette Donker-Voet (1907-
1979), de eerste vrouwelijke dieren-
arts in Nederland. Wanneer Jeannette Voet aangeeft veeart-
senijkunde te willen studeren, staat de opleiding hier
aanvankelijk afwijzend tegenover. De Senaat van de
Veeartsenijkundige Hogeschool meent dat de studie uitslui-
tend geschikt is voor mannen vanwege de fysieke kracht en
het uithoudingsvermogen, die het verlossen van grote huis-
dieren vergt. Bovendien heeft zich nog nooit een vrouw voor
de studie aangemeld. Maar Voet drukt haar zin door en start
haar studie in 1925, samen met 36 mannelijke medestuden-
ten. In 1930 studeert zij af, binnen de tijd die voor de studie
staat. Dit lukt slechts vijf andere jaargenoten. Voet promo-
veert in 1934 op een onderzoek over vitamine D, waarna zij
tot 1970 werkt bij onder andere het Instituut Pasteur (Parijs),
het Staats Veeartsenijkundig Onderzoek Instituut, het
Veeartsenijkundig Instituut (Bogor) en de Faculteit der
Diergeneeskunde. De tweede vrouw die in de diergenees-
kunde afstudeert, ontvangt haar bul in 1937. Tot 1970 stude-
ren niet meer dan tien vrouwelijke dierenartsen per jaar af
maar vanaf 1974 neemt dit aantal sterk toe, wat ertoe leidt
dat er sinds 1990 meer vrouwen dan mannen afstuderen in de
diergeneeskunde. Jeannette Donker-Voets pioniersrol bin-
nen de diergeneeskunde heeft haar de negentiende plaats be-
zorgd in Elseviers top-50 van vrouwen met een bijzondere
rol in de twintigste eeuw.

Uitgelich

Praktische
Dermatologie bei
Hund und Katze

Chiara Noli en Fabia Scarampella. j8i
pagina\'s. Schlutersche ISBN
3-87706-
726-3

Dit boek is geschreven door twee Italiaanse dermatologen en
daarna vertaald door Regina Wagner en Maurizio Colcuc. Het
boek kent drie onderdelen: De invoering in de diagnostiek,
symptomenbeschrijvingen en tenslotte de verschillende ziek-
tebeelden. Elk onderdeel heeft een eigen kleur die weer terug
komt als gekleurde baan aan de rechterkant van elke bladzijde.
Deel I begint met een zeer grondige beschrijving van de anato-
mie van de huid met prachtige illustraties van onder andere de
haarfollikels, waarna een beschrijving volgt van het instrumen-
tarium dat een dermatoloog nodig heeft. Dit is natuurlijk een
kort hoofdstuk! Uitvoerig wordt ingegaan op de klinische dia-
gnostiek met verhelderende afbeeldingen.
Deel II beschrijft de klinische aanpak van verschillende symp-
tomen. Achtereenvolgens worden in aparte onderdelen voor de
hond en de kat behandeld: jeuk. papels en pustels, alopecia met
en zonder ontstekingen, erosies en ulcera, seborroe, pigment-
veranderingen, noduli. Neusspiegelaandoeningen, nagelbcd-
problemen en pododermatis worden in hoofdstuk 22 tot en met
24 behandeld. De anaalklieren worden vaak overgeslagen
maar niet hier en tenslotte een heel hoofdstuk voor oorproble-
men. Het is bekend dat een meerderheid van dc allergiepatiën-
ten ook behept is met een
Otitis externa. Elk hoofdstukje ein-
digt met een beslisdiagram.

In deel III worden op de klassieke manier dc verschillende
huidaandoeningen beschreven. Te beginnen met bacteriële
huidaandoeningen, vervolgens de schimmels, virussen en pro-
tozoaire aandoeningen. Vervolgens komen de parasitaire infec-
ties aan de orde, dan de allergieën en de immuungemedieerde
aandoeningen. Daarna be.schrijven dc auteurs de hormonale
aandoeningen, fotodermatitis, erfelijke en aangeboren afwij-
kingen. psychogeen geïnduceerde problemen, neoplasieën en
idiopatische huidaandoeningen. Vanaf bladzijde 365 volgt een
uitvoerige lijst met geraadpleegde literatuur.
Dit is een zeer praktisch handboek waar de geïnteresseerde le-
zer veel informatie uit kan halen. Het boek hinkt op twee ge-
dachten. Aan de ene kant wordt in deel II veel aandacht besteed
aan difTerentieeldiagnoses, terwijl in deel III de aandoeningen
worden besproken. Het onvermijdelijke gevolg is dat de infor-
matie brokkelig wordt gepresenteerd. Het is onmogelijk om
alle aandoeningen plus de therapie goed te beschrijven in 381
bladzijdes, zeker een aandoening als Cushing verdient meer
ruimte dan één bladzijde. Dit boek kent zijn beperkingen, maar
de meest voorkomende ziektes worden nauwgezet beschreven
en de meeste illustraties zijn van goede kwaliteit.

S. Schleifer

Universiteitsmuseum, Afdeling Diergeneeskunde, Yalelaan 1, Postbus
80150, 3508 TD Utrecht. Telefoon (030) 2534675, website www.
museum.uu.nl. Zie ook www.numanstichting.nl

-ocr page 323-

Professor dr. G. (Gert)
J.W. van der Meij

m

memoriam

Gen van der Meij is op 16 februari 2005, thuis in Hoog Soeren, overleden. Sinds april 1994, toen hij door een herseninfarct
werd getroffen, was hij beperkt in zijn fysieke mogelijkheden.

Gert is geboren op 6 juni 1931 in Nijkerk, waar zijn ouders heiden in het onderwijs werkzaam waren. Hij was Je oudste van
drie kinderen in het gezin. Thuis maakte hij Je oorlog mee. Toen Gert twaalf jaar ouJ was, heeft zijn vader enige tijd moeten
onderduiken en is zijn moeJer kort opgepakt. Met Je veruntwoorjelijkheid als ouJste kinJ, schreef hij in zijn lesensbeschrij-
ving, werd hij toen in een paar dagen volwassen.

Na Je lagere .school ging hij naar de Christelijke HBS in Hattlerwijk waar hij in 1950 het diploma B behaalde. In hetzelfde
jaar begon hij met de .studie DiergeneeskunJe. Gedurende zijn studietijd was hij in het be.stuursjaar 1953- \'54 vice-pnieses
van Je DSK. In die functie was hij praeses van Je MiLseumcommi.ssie van het Mu.seum DiergeneeskunJe Jat nog in statu
na.scenji verkeerJe maar op 5 november 1954, als afJeling van het Universiteitsmuseum Utrecht officieel werd geopenJ.
Gert voelde zich ook later steeds erg betrokken bij het museum. In 1957 .studeerde hij af Na een korte tijd werkzaam te zijn
geweest hij het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek te Zeist, koos hij ervoor om aan Je Faculteit hij prof Hoekstra, hoog-
leraar Z(»>techniek, te gaan werken.

In 1966 trouw Je hij met Clazien Poorter, ook uit Nijkerk. de.stijJs als verpleegkundige werkzaam in Gnmingen. Zij kregen
Jrie Jochters.

Gert was zeer betrokken hij het wvl en wee van Je Faculteit. Hij was van 1964- \'69 v(x>rzitter van het stafconvent, een organi-
satie van wetenschappelijke meJewerkers van de Faculteit, die inspraak c.q. medezeggenschap beoogde in facultaire aange-
legenheJen en met voorstellen kwam inzake onJerwijshervorming (Jifferentiatie).

Zijn onderzoek was gericht op Je vleesproJuctie van melkvee. HijpromoveerJe in 1973: zijn proefschift is getiteld Carca.ss
composition of newborn (Dutch Friesian anJ Meuse-Rhine- Yssel) huil calves\'. zijn promotor
h os prof F Hoekstra.
Naast het weten.schappelijke werk was Gert actief met Jiverse zaken Je JierhouJerij betreffenJe. Hij speelde een rol als .se-
cretaris van de fusiecommi.s.sie van de twee warmbloed paarden.stamhoeken NWP (van de drie Noord-Nedertand.se-) en het
VLN (in de andere provincies) Jat in 1969 leiJJe tot hel WarmbloeJ Paardenstamboek NeJerlanJ. Zijn inbreng in een mo-
derne uitvoering van Je fokkerij resulteerje in een verrichting.sonJerzoek. het systeem van fokwaarJeschattingen voor exte-
rieur en prestatie en .selectie op vruchthaarheiJs- en gezondheidskenmerken.

Hij is lange tijd voorzitter geweest van dit stamboek dat in zijn periode in 19K/i het preJikaat \'Koninklijk \'kreeg (KWPN).
I)aarnaa.st was Gert op Jiver.se gebieJen. vaak als voorzitter bestuurlijk actief zoals het Veterinair Historisch Genootschap.
UTV schoolhe.sturen en kerkenraaJ. Het Museum DiergeneeskunJe haJ zijn speciale interesse. NaJat het museum naar Je
Uithof was verhuis J is Gert tot aan zijn ziekte voorzitter gefeest van Je Mu.seumcommi.s.sie.

In 1974 werj Gert benoem J tol lector in Je Zootechniek, in het bijzon Jer van Je grote hui.sdieren en per 19flO hoogleraar met
dezelfde leeropdracht. Hij was hierna enkele periojen voorzitter van Je Vakgroep Zootechniek en van 1977 tot in I9H1 urn
hij Jecaan van Je Faculteit Jer Diergeneesktmde.

Van 19HH tot 1994 mus Gert voorzitter van de Vakgroep BeJrijfsJiergeneeskunJe en Voortplanting. Een vakgroep ontstaan uil
een fusie van de vakgroepen Verloskunde. Buitenpraklijk en delen van Je Zootechniek. In het begin van deze voor de mede-
werkers bewogen fusie kwamen Gerts bestuurlijke capaciteiten goed van pas en Ls hel tot een .succe.svoUe eenhei J geworJen.
Gert heeft in Jie perioJe veel tijJ gesloken in de organisatie van Je \'Kliniek Voortplanting PaarJ\'. Bij Je verJere herinrich-
ting van Je klinieken grote hui.sJieren is Jeze kliniek voorplanting paarJ naaJloos ingepa.st in HoofJafdeling Gezond-
hei Jszorg PaarJ.

De Jisciplinaire Vakgroep B & V is later gereorganiseerj to! de diersoortgerichte HoofJafdeling Gezondheidszorg
LanJbouwhuisJieren waarin voor Gert de leeropdracht tot populatiegenetica en teelt is veranderd. Kort nadat hij in 1994
zijn voorzitterschap had neergelegJ. werd hij in april 1994 door een hersenirifarci getn>/fèn. De uitx al hierdoor veroorzaakt
was ingrijpend. Stikken en praten ging niet meer Hij wist. op bewonJeren.swaarJige wijze onJersteunJ door Clazien. tol kort
voor zijn overlijJen invulling aan zijn leven te geven en is steeJs blijven communiceren. Hij was altijJ zeer helangstellenJ.
ook voor het wel en wee op Je faculteit.

In oktober 2004 manifesteerden zich urinewegproblemen. Bij de daarop volgende operatie ter verwijdering van een nier
werd ook een gemetastaseerd blaascarcinoom aangetroffen. Het ging hierna eerst geleidelijk en Je laatste weken .sneller
achteruit tot zijn JooJ op 16 februari jongstleden.

We hebben Gert op 21 februari met veel belangstellenden, na een mooie kerkdienst in Je Jachtlaankerk leApelJoorn. begra-
ven op Je natuurbegraafplaats teAs.sel. vlakbij zijn laatste woonplaats Hoog Soeren.

Ons meJeleven gaat uil naar Clazien en haar drie Jochters Jacohien. Janneke en Eelze met hun partners en kinJeren.

We herinneren ons Gert als een betrokken man, met veel ambitie voor het onderwijs, bestuur en .samenlex ing. Hij was een
man Jie in zijn bestuurlijke activiteiten veel tijd investeerJe in het compnmiis en zorgJe vtmr een breeJ draag\\\'lak. Een mar-
kante persoonlijkheiJ, aan wie velen veel te Janken hebben.

L. Elving
.4. W. Kersjes
G.C. van Jer WeijJen

-ocr page 324-

KNMuD-jaarcongres 2005

Dromen over de toekomst van de dierenarts in de Efteling

Susan Umans

Het KNMvD-Jaarcongres op vrij-
dag 7 oktober 2005 heeft als thema
\'Dromen over de toekomst\'. Dit
onderwerp heeft alles te maken
met de locatie van het congres,
maar ook met de turbulente tijden
waarin veterinair Nederland ver-
keert. Jaarcongrescommissievoor-
/itter Remco Schrijver heeft een
succesvol jaarcongres voor ogen, dat drukbezocht wordt
door jong en oud en waar nog lang over nagepraat zal wor-
den. Een interview.

Hoe is dit thema tot stand ge/tomen?
"Het jaarcongres ican niet specialistisch of technisch zijn,
zoals de bijeenkomsten van de Groepen of de Voorjaars-
dagen. Het is immers bedoeld voor de hele veterinaire be-
roepsgroep, of je nu wel of niet praktiserend bent, jong of
oud bent, man of vrouw. Het thema moet iedereen aanspre-
ken. Ook zochten we een positief thema in deze turbulente
veterinaire tijden. Wc denken dat \'Dromen over de toekomst\'
goed weergeeft waar de meeste collegae mee bezig zijn, en
positief èn aansprekend genoeg is voor alle leden van de
KNMvD. Het is zeer actueel, want carrièreontwikkeling en
bezig zijn met hoe je je beroep wilt uitoefenen, staan mo-
menteel zeer in de belangstelling. Daarnaast heeft de locatie
de Efteling ook een handje meegeholpen bij het kiezen van
het thema."

Hoe l(ijl(t de dierenarts tegen het beroep aan?
"Ik denk dat er onder dierenartsen veel verschillende beel-
den bestaan van wat het dierenarts zijn nu moet inhouden.
De parttime werkende dierenarts-practicus in loondienst, de
dierenarts bij de industrie of de voedselveiligheidsdeskun-
dige bij de overheid hebben elk andere ideeën daarover en
moeten andere keuzes maken ten aanzien van de beroepsin-
vulling. Door die diversiteit verandert het beeld dat de maat-
schappij heeft van de dierenarts ook. De klassieke dr
Vlimmen, als de gerespecteerd notabele uit het dorp, is ter
ziele. De nieuwe dierenartsen staan op. Maar niemand weet
nu goed waar die diversiteit naar toe moet. Tijdens komend
jaarcongres is het onze bedoeling de dierenarts uit te dagen
hierover na te denken. Jezelf de vraag te stellen: Ik ben die-
renarts en hoe geef ik dat inhoud? Hoe sta ik daarmee in de
maatschappij? Kortom: het zelfbeeld van de dierenarts komt
op 7 oktober centraal te staan."

Hoe past dit thema binnen de maatschappelijlie ontwil<l<elin-
gen?

"Een groeiende diversificatie van het beroep, maar ook het
druk zijn met individuele ontplooiing past bij de huidige tijd-
geest: haal alles eruit wat erin zit! Bezig zijn met je beroep en
hoe je je daarin kunt ontwikkelen dus ook. Niet voor niets
heeft DSK in maart een veterinaire praktijk- en carrièrebeurs
georganiseerd. Voor zowel jong als oud is deze thematiek ac-
tueel. Maatschappelijk gezien heb je te maken met een
groeiend aantal werkende vrouwen, steeds meer mannen èn
vrouwen die parttime willen werken, een groeiende behoefte
aan vrije tijd en \'sabbaticals\' om bijvoorbeeld een wereldreis
te kunnen maken, zorgtaken op je te nemen, of old timers te
restaureren. Op veterinair gebied zijn er trends te noemen als
een krimpende landbouwhuisdierenmarkt, nieuwe onderne-
mingsvormen, een sterke toename van het aantal dierenart-
sen in loondienst, toegenomen verzakelijking in de praktijk,
die het nodig maken om gezamenlijk na te denken over het
toekomstbeeld van de dierenarts."

Jaarcongre
nieuw

Waarom zouden leden naar het jaarcongres moeten komen?
"Zonder nu alles te verklappen hebben we klinkende spre-
kers, en het worden geen saaie lezingen maar spannende
voordrachten. Je gaat met wat naar huis. Daarnaa.st is het een
gezellig weerzien van allerlei bekenden, óók degenen die
wat anders zijn gaan doen dan jij, en die je niet automatisch
op PAO of bij de Groepsbijeenkomsten tegenkomt, bij de
lunch, borrel en feest. Kortom ook een Vet-in voor jong en
oud.

Als commissie doen we er alles aan om het jaarcongres voor
alle KNMvD-leden zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Dus
geen technisch of specialistisch thema, maar een thema dat
te maken heeft met hoe je je als dierenarts kunt ontwikkelen
en hoe je daarmee in de maatschappij positioneert. Het
thema heeft daarmee een samenbindend karakter, want
het jaarcongres is immers de enige bijeenkomst voor alle
KNMvD-leden.

Omdat er diversiteit is binnen de vereniging, is de congres-
commissie samengesteld uit diverse geledingen: werkgever,
werknemer, werkzaam in het bedrijfsleven of bij een kennis-
instituut. Ook wilden we graag jonge men.sen en meer vrou-
wen in de commissie. Op deze manier hopen we beter te kun-
nen inspelen op de wensen van bepaalde groepen en het
jaarcongres voor ieder lid aantrekkelijk te maken."

jaarcongrescommissie 2005

Remco Schrijver, voorzitter

Marieke Veldman, secretaris, KNMvD

Ad Wijne, penningmeester

Jeroen Smak, lid

Job van der Lek, lid

Eveline Mus, lid

Regioleden regio zuid

Margot Kampert
Niels Groot Nibbelink

-ocr page 325-

Zo\'n kleine tien jaar heeft de beel-
tenis van dr. Herman Salomon
Frenkel bij de KNMvD gehangen.
Frenkel leefde van 1891 tot 1968 en
werd in 1930 belast met de leiding
van het Staats Veeartsenijkundig
Onderzoeksinstituut (SVOI). Hij
zorgde voor een omwenteling in de
diergeneeskunde door de
in vitro-
productie van een virusvaccin op industrieel toepasbare
schaal mogelijk te maken. Dankzij Frenkel kon het MKZ-
\\ accin op grote schaal worden geproduceerd, waardoor de
ziekte lange tijd uitgeroeid is geweest in West-Europa.

Het schilderij van Frenkel hing eerst in de grote vergaderzaal
\\an de KNMvD op de Julianalaan in Utrecht en later in de
vaste vergaderzaal van het KNMvD-bestuur in Houten.
Onlangs hebben KNMvD-voorzitter Ton de Ruijter en alge-
meen directeur Herman Geertsen het schilderij persoonlijk
naar Lelystad gebracht, waar het een eervolle plek heeft gekre-
gen in de Frenkelzaal van het Centraal Instituut voor
Dierziektecontrole (CIDC)-Lelystad.
De Frenkelzaal is de grootste vergaderzaal van het CIDC-
Lelystad en bevindt zich in het vorig jaar opgeleverde nieuwe
kantoorgebouw aan de Houtribweg 39. In de zaal staat ook
nog een bronzen borstbeeld van Frenkel en hangt een foto van
de voormalig directeur SVOI. Directeur André Bianchi van
het CIDC-Lelystad vindt het schilderij in zijn klassieke lijst
"een mooie verwijzing naar het honderdjarig bestaan van het
instituut en zijn voorganger".

Maatschappi

nieuw

Schilderij Frenkel naar CIDC-Lelystad

Aart van Keulen

Het bestaan van het schilderij is te danken aan het legaat dat
door de in 1996 overleden Aart van Keulen aan de KNMvD is
geschonken. De schilder van het kunstwerk, Johan IJzerman,
is overigens nog steeds werkzaam bij CIDC-Lelystad.
Naast het bekostigen van het schilderij van Frenkel, is met het
legaat van KNMvD-erelid Aart van Keulen de
Aart van
Keulenprijs
ingesteld. Deze prijs wordt eens per twee jaar uit-
gereikt aan de auteur(s) van het beste wetenschappelijke arti-
kel op het gebied van de veterinaire volksgezondheid, dat ge-
publiceerd is in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Ook dit
jaar, 2005, zal de Aart van Keulenprijs tijdens het KNMvD-
Jaarcongres worden uitgereikt.

Medewerker financieel-economisch en arbeidsrechtelijke zaken:
Jürgen Schmitz

Wie

Mijn naam is Jürgen Schmitz en sinds maart 2005 ben ik als
medewerker financieel-economisch en arbeidsrechtelijke
zaken werkzaam binnen de KNMvD. Een hele mond vol,
maar de functie beslaat inhoudelijk dan ook een breed scala
aan onderwerpen.

Studie en werkervaring

Na het VWO op het Montessori Lyceum in Zeist te hebben af-
gerond ben ik aan de HEAO te Utrecht gaan studeren. Daar heb
ik een studie Management, Economie en Recht (MER) ge-
volgd. Na mijn studie ben ik gaan werken bij Timing te Breda,
een personeelsbemiddelaar. Timing is van oorsprong een orga-
nisatie die zich bezighoudt met de bemiddeling van flexibel
personeel op LBO- en MBO-niveau. Door de jaren heen heeft
de organisatie zich echter ontwikkeld tot een allround dienst-
verlener op het gebied van uitzenden, detacheren, werving &
selectie, payrolling en outplacement. Inmiddels is de doel-
groep ook sterk uitgebreid en werven zij voor diverse klanten
personeel op allerlei gebied van LBO- tot HBO -niveau.

Werken bij de KNMvD

Na ruim 3,5 jaar werkzaam te zijn ge-
weest in mijn eerste baan was ik toe
aan een nieuwe uitdaging; een functie
waar ik mijn kennis vanuit mijn studie
meer in de praktijk kon gaan brengen.
Daarnaast zocht ik een nieuwe werk-
plek in de regio van Utrecht omdat ik
hier oorspronkelijk ook vandaan kom.
Op internet vond ik de vacature van
medewerker financieel-economisch
en arbeidsrechtelijke zaken waar ie-
mand met een HEAO-MER opleiding voor werd gevraagd.
Zowel de functie-inhoud als het type organisatie waren voor
mij precies wat ik zocht, maar wel onbekend. Dit feit zorgt
ervoor dat er ik persoonlijk een nog grotere uitdaging zie in
deze functie. Gelukkig heb ik de baan ook gekregen en kan
ik de uitdaging aangaan!

Ik vind het leuk om bij een organisatie te werken waarbij je
met de belangen van diverse groepen te maken hebt; dit zorgt

-ocr page 326-

mijn inziens voor een dynamiscli spanningsveld.
Bij de KNMvD ga ik me bezighouden met de werknemersver-
eniging waarvoor ik aanspreekpunt zal worden. Het geven van
voorlichting zal ook tot mijn takenpakket behoren. Daarnaast
ga ik me, samen met mijn collega\'s, tevens bezighouden met
de goodwilladvisering nieuwe stijl en het kengetallenproject.

Jurgen en zijn vrije tijd

In mijn vrije tijd ben ik graag bezig met sporten. Tot vooreen
halfjaar geleden heb ik zeer fanatiek volleybal gespeeld.
Momenteel doe ik aan spinnen, skeeleren, tennis en zwem-
men. Maar het volleybal blijft toch ook trekken en wellicht
dat ik dit ook weer wil gaan oppakken.
Naast al het sporten hou ik van lekker eten en met vrienden
op stap of op vakantie gaan. De eerstvolgende trip gaat waar-
schijnlijk weer naar New York, simpelweg omdat deze stad
de vorige keer zo\'n indruk heeft gemaakt dat ik gewoon weer
terugmoet om het weer te beleven!

Bij de paardenkliniek van het Veterinair Centrum
Someren ontstaat de vacature:

Internship paardengeneeskunde (m/v)

Wij vragen een afgestudeerde, jonge, enthousiaste die-
renarts voor de periode van één jaar.

Schriftelijke reacties graag binnen veertien dagen stu-
ren aan: Paardenkliniek Veterinair Centrum Someren,
ter attentie van Chris Dujardin, Slievenstraat i6, 5711 PK
Someren, telefoon (0493) 441070.

Bureau KNMvD 6 mei gesloten

Het bureau van de KNMvD is op vrijdag 6 mei, de dag na Hemelvaart, gesloten. Ook NDG, VKO en PAOD zullen deze dag
niet geopend zijn. Tevens vindt op vrijdag 27 mei het jaarlijkse bedrijfsuitje van de KNMvD plaats en zullen de medewer-
kers deze dag niet bereikbaar zijn.

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aan-
gemeld:

Beun. Mevr. I.; Gent 2004; 5503 PM
Veldhoven; Schimmcrik 8.
Bakker. Mevr. T.S.: 2004; 3582 EH Utrecht;
Uansstraat 40.

Blaaderen. Mevr C.M. van; üent 2004; 1188
XH Amstelveen; Bovenkcrkcrweg 98.
- Bosma, Mevr. A.R.; 2004; 2101 XH
Heemstede; Lindcniaan 26.

Hoofd, Mevr M.M. van \'t; 2004; 3981 GA Bunnik; J.F. Kenncdylaan 19.
Kaya, Mevr. F; 2001; 3402 JD IJsselstein; Uranus 14.
Kolkman-Patcrek, Mevr. L.C.; 2004; 7843 PB Erm; Dalerstraat 27.
Kroes, J.J.; 2002; 3985 SM Werkhoven; Korte Zuwe 2.
Meinen, Mevr M.; 2005; 8441 DA Hecrenveen; Primulastraat 12.
Peen, M.; 2005; 1446 CZ Purmerend: Graanstraat 64.
Pcixoto Fonseca, Mevr Fl.; 2004 ; 2587 WL Den Haag; Palaceplein 210.
Stokman, PJ.J.; 2004; 3997 MS \'t Goy;TuurdijklO.
Thicn, B.B.; 2004; 3511 BV Utrecht; Rozenstraat I B.
Tonnema, Mevr E.R.; 7512 XH Enschede;Timorstraat 6.
Verbruggen, Mevr A.M.J.; Luik 1994; Av D\'Huartlaan 131.
Verhoeven. Mevr. B.J.P; 2005; 5038 KG Tilburg; West Point 172.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Abma. Mevr A.J.; 2004; 9881 TB Kommerzijl; Oosterwaarddijk 9.
Boer, Mevr. S. de; 2004; 3582 BK Utrecht; Abstcderdijk 263 bis.
Bos, J.H. van den; 2004; EX20 2PD Poltimore (Great Britain); Upper Barn.
Cobben, TA.J.; Gem 2004; 6325 PA Berg en Terblijt; Lindenstraat 3.
Dammc, Mevr. K.N. ten; 2004; 3941 VH; Piet Heinlaan 108.
Dekker, A.D.; 2004; 4285 AS Wouduzhem; Randpoortstraat 14 E.
Engel, Mevr B ; 2004; 1013 MN Amsterdam; Houtmanstraat 20-2-L.
Frielink, Mevr M.; 2004; 1971 ZN IJmuiden; Tuindersstraat 107.
Geut, Mevr. M.I.M.; 2004 ; 3271 LP Mijnsheerenland; Blaaksedijk 221.
Gier, Mevr. C.K. de; 2004; 1443 ET Purmerend; Botterstraat 30.
Gisbergen, Mevr. R.G.W. van; 2003; 5095 BS Hoogc Mierde; Vossenhof 19.
Hilgersom, B.; 1983; 6715 DZ Ede; Dijkhof44.

Personali

I aban. Mevr. C.; 2004; 3994 KV Houten; Puntmos 22.

Leeuwen, Mevr J. van; 2004; 3524 BG Utrecht; Fivelingo 9.

Nijborg, Mevr. F; 2004; 9715 HP Groningen; Floresstraat 61 A.

Nobel, Mevr W.E. Ie; 2004; 3063 HA Rotterdam; Watcrtorenweg 272.

Pad, Mevr. M. van der; Gent 2002; 4635 CD Huijbergen; Montgomerystraat

19.

Plantinga, Mevr. E.A.; 2(K)3; 3732 EZ Dc Bilt; De Witte Swacn 22.
Plekkcnpol, Mevr. S.J.; 2004; 3552 XB Utrecht; Lauwerecht 229.
Poldervaart, Mevr D.A.; 2004; 4431 BA s-Gravcnpolder; Schuitweg I.
Rierink, J.; 1984; 6994 CN De Steeg; Parkweg 26.
Senders, Mevr. TN.J.; 2004; 3524 ZG Utrecht; Furkabaan 729.
Simon, Mevr. Y.; 2004 ; 7576TV Oldenzaal; Willem Dingeldeinstraat 105.
Swagcmakcrs, Mevr. V.J.S.M.; 2004; B-2490 Baken (België); Molenstraat
229.

Swarte, Mevr. A.M.; 2002; 1087 (iZ Amsterdam; Dicmerparklaan 88.
Vink, S.W.K.; 2004; 6714 AX Ede; Palmestein 34.
Vulker, Mevr M.; 2004; 6828 ZZ Arnhem; B.R; Van Verschucrstraat 88.
Wiel, Mevr. J.M. van dc; 2()(M; 3705 ZK Zeist; Warande 125.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Bosman, Mevr S.E.
Claessens, Mevr R.J.G.
Enden, Mevr. M.S.D. van den
Gelauf, Mevr. J.S.
Moens, Mevr. H.C.
Poel, Mevr M. de
Veraart, Mevr C.S.
Verdoes, Mevr P.

Voor het dierenartsenexamen van 4 maart 2005 zijn geslaagd:

Beijerink, N.J.
Berg, R. van den
Hall, Mevr Y.A. van der
Hulzen, Mevr M.FC.A.
Kleijs, Mevr M.P.
Lemmens, Mevr B.
Ondris, Mevr. M.N.
Peen, M.

-ocr page 327-

Peerboom. Mevr D.
Vermeulen. Mevr K.W.M.
Vleeshakker, Mevr 1.
Vuist, Mevr M.P.W.

Overlijdensberichten:

Op 20 mei 2004 IJ.H.P. Hardeman te Assen (onlangs pas het bericht binnen-
gekomen).

( )p 23 januari 2005 Prof. Dr. D.H.J. Brus te Boxtel.
( )p 16 februari 2005 Prof Dr G.J.W. van der Meij te Hoog Soeren.
(^p 24 februari 2(K)5 G.J. van Arragon te Apeldoorn.

MuUtles:

Abma, Mevr A.J. ; 2004 ; 9881 TB Kommer/ijl ; Oostenvaarddijk 9 ; tel.
privé: 0594-688316; E-mail privé: niek.afke(ajhotmail.com.; medew. bij M.L.
Beiboer, FR. van der Kolk, J. het Lam en J.H. Rœrda; tel. prakt.: 0594-501280:
tax prakt.: 0594-501281 ; E-mail prakt.: info(ü/dapzuidhom.nl. (toev. als lid)

Beijerink, N.J.: 2005; .3515 XJ Utrecht; Maria van Reedestraat 21
bis; lel. privé: 0.30-2722310; d.

Berjj, R. van den: 2005; 2645 BH Delfgauw; Zuideindsewcg 80; tel.
privé: 015-2851 U)0; d.

Boer, Mevr. S. de; 2004; 3582 BK Utrecht; Abstederdijk 263 bis: tel.
privé: 030-2109778; E-mail privé: sdebocr76(^,hotmail.com.; medew. bij A.E.
Müller en D.L. van Os; tel. prakt.: 072-5744>59; fax prakt.: 072-5726455;
E-mail prakt.: dierenkliniek(a.ossehoofd.nl. (toev. als lid)

Bos, J.H. van den; 2004; EX20 2PD Poltimore (Cireat Britain); Upper
Bam; tel. privé tnobicl: 06-18472651; E-mail privé: rikvdb(tthotmail.com.;
medew. bij St. Davids Farm Practice te Lympstone. (toe\\; als lid)

C\'obben. T.A.J.; Gent 2004; 6325 PA Berg en Tcrblijt; Lindenstraat 3;
tel. privé: 043-6041118; tel. privé mobiel: 06-52527166; E-mail privé:
tajcobben((i hotmail.com.; medew. bij F.M.C. Dirven, S.R.G. de Snoeck en
R.T.J.A. de Winne; tel. prakt.: 0495-461222; fax prakt.: 0495-461223. (toev.
als lid)

Damme, Mevr K.N. ten; 2004; 3941 VH Doorn; Piet Heinlaan 108; tel.
privé: 0343-476973; E-mail privé: kimtendamme(« hotmail.com. (toev. als
lid)

Dekker. A.D.; 2004; 4285 AS Wouduzhem; Randpoortstraat 14 E; tel.
privé: 0183-303739; E-mail privé: amoutdekker((( hotmail.com.; medew. bij
A. Baks, FM.J.M. Flipsen, B.A. van Heesen R.H.D. van Riel; tel. prakt.: 0416-
665059; fax prakt.: 0416-665081; E-mail prakt.: dap.heusden.altena((t
planet.nl. (toev. als lid)

Engel, Mevr B.; 2004; 1013 MN Amsterdam; HoutiTianstraat 20-2-L;
tel. privé: 020-3302524; tel. privé mobiel: 06-12247151; E-mail privé:
barbara69to zonnct.nl.
{toe\\. als lid)

Frielink, Mevr. M.: 2(K)4; 1971 ZN IJmuiden; Tuindersstraat 107; tel.
privé mobiel: 06-13235123; E-mail privé: merelfrielinkfawanadœ.nl.;
iTiedew. bij R.J.S. Takkenberg en Mevr E.E.M. lakkcnberg-van Douwen; tel.
prakt.: 023-5251555; fax prakt.: 023-5256195; E-mail prakt.: takkenberg(«
wanadoo.nl. (toev. als
lid)

Geut, Mevr M.I.M. : 2(KM ; 3271 LP Mijnsheerenland ; Blaaksedijk 221 ;
tel. privé mobiel: 06-19234592; F-mail privé: macgeutftchotmail. com.;
medew bij G. van den Brink, J.L.H. Hopmans en H.I.M. van der Linden; tel.
prakt.: 078-6138444; fax prakt.: 078-6350163; E-mail prakt.: info®
dapdrecht.streck.nl. (toe^. als lid)

Gier, Mevr C.K. de; 2004; 1443 ET Prumerend; Botterstraat 30; tel.
privé mobiel: 06-41134770; E-mail privé: ckdegier(a hotmail.com.; medew.
bij D.A.P de Rijp. (toev. als lid)

Gisbergen, Mevr R.G.W. van; 2003; 5095 BS Hooge Mierde; Vossenhof
19; tel. privé: 013-5091197; E-mail privé: rachelvangisbergenfe
hotmail.com.; medew. bij Mevr E.M. van Aubel-Laugeman; tel. prakt.: 013-
5420274; fax prakt.: 013-5430861; E-mail prakt.: dierenkliniekdenherd(a.
hotmail.com. (toev. als lid)

*Hall, Mevr. \\.A.; 2005; 3582 TL Utrecht: I.odewijk
Napoleonplanisocn 81-1; tel. privé: 0.30-2581354; d.

Hilgersom, B.; 1983; 6715 DZ Ede; Dijkhof44; tel. privé: 0318-630929;
fax privé: 0318-630929; medew. bij FTM. Nederveen, Mevr A.H. Spaans en

H.W.P.M. Zegers; tel. prakt. 0342-442740; fax prakt.; 0342-442974; E-mail
prakt.: dap.midden.nl(u hetnet.nl. (toev. als lid)

Hulzen, Mevr. M.F.C.A.; 2005; 3522 RK Utrechl; Nieuwraven straat
3 bis tel. privé: 030-2148995; E-mail privé: nuvanhulzenfa
holmail.com.; d.

Kleijs, Mevr. M.P.; 2005; 3584 DN Utrechl: C ambridgclaan 623; lel.
privé: 030-2542054; E-mail privé: m.p.kleijsfa sludenls.vel.uu.nl.; d.

Kraanen-Huizing, Mevr A.M.; 1985; 4715 AB Schijf; Hoekseslraal 8;
tel. privé: 0165-343982; E-mail privé: kraanen.medvet(a-knmg.nl.; medew. bij
A.J.M.Anionissen en G.J.H. Barlels; leL prakt.: 076-5972349.

•Kuiken. T; 1988; Saskatoon (Canada) 1998: 2807 EV Gouda;
.Middenmolenlaan 149; lel. privé: 0182-513202; wel. medew. afd. N\'irologie
Erasmus MC; leL bur. : 010-4()88066; fax bur.: 010-4089485: E-mail bur.:

I.kuikento crasmusmc.nl.

Laban, Mevr C.; 2004; 3994 KV Houten: Puntmos 22; tel. privé: 030-
2445107; E-mail privé: claban(« casema.nl. (toev. als lid)

Leeuwen. Mevr J. van; 2004; 3524 BCi Utrecht; Fivelingo 9; tel. privé:
030-28(X)544; E-mail privé: jolijn(a dierenarts.nl; d. bij Fort Dodge Animal
Health te Weesp; tel. bur: 0294-478032. (loc\\. als lid)

l.emmens. Mevr B.; 2005: 4102 I.R Culemhorg; lleimanslaan 905;
lel. privé: 0345-549032; K-mail privé: hreehtjelemmensfu zonnet.nl.; d.

Nijborg, Mevr E; 2004; 9715 HP(ironingen; Floresstraat61 A; tel. pri\\é
mobiel: 06-45428715; E-mail privé: fransiscanijborgfehotmail.com.; medew.
bij TF Roest; tel. prakt.: 0512-332650; fax prakt.: 0512-331456; E-mail
prakt.: infofetuskendikencnfaenen.nl. (toev. als lid)

Nobel. Mevr W.E. le; 20(M; 3063 HA Rotterdam; Watertorenweg 272;
tel. privé: 010-4531853; E-mail privé: wln(aJchello.nl.; medew. bij Mevr S.
Rook en H.M.M.R. Vollaers; tel. prakt.: 010-4744103; fax prakt.: 010-
4746954; E-mail prakt.: dkvollaersprdfa planct.nl. (loe\\. als lid)

Noort, TPM. van; 1980: 1834 EH St. Paneras; A.VH. Destreelaan 151;
tel. privé: 072-5625747; K-mail privé: lheo\\annoort(a zonncl.nl.; medew.
bij M. Arens; tel. prakt.: 072-5123119; fax prakt.: 072-5118407; E-mail prakt.:
dierenklinickoudorpf« zonnet.nl.

Ondris, Mevr. M.N.; 2005; 3554 AK De Meern; Zonstraal 59; lel.
privé: 030-2993546; K-mail privé: mirkaondrism hotmail.com.; d.

Pad, Mevr M. van der; 2(X)2; 4635 CD Huijbergen; Montgomerystraat
19; tel. privé: 0164-6422050; tel. privé mobiel: 06-1339(K)60; E-mail privé:
mvdpad99(a hotmail.com. (toev. als lid)

Peen, M.; 2005; 1446 CZ Purmerend; Graanslraal 64; K-mail privé:
m.peenfa sludenls.uu.nl.: d.

CEVA Santé Animale B.V. Naaldwiik, NL
Tel. oi74|-6^3 930, Fax 0174-64392^
E-mail:cevanl@ceva.com
www.ceva.com

D.A.P.® Spray houdt reisangst in de h
heel natuurlijk.

• reisziekte is een veelvoorkomend probleem;
wat de precieze oorzaak ook is, het is onprettig en belastend voor hond en eigenaar

• Dog Appeasing Pheromone vi^erkt geruststellend in deze situaties;
de hond is ontspannen en zelfverzekerd

• D.A.P.® Spray kan worden gebruikt in de auto, de bench,

het hok, op kussens en in de kennels BOOmCr Vindt reiZCIl

weer leuk

(ceva

^ANTE AN

SANTE ANIMALE

-ocr page 328-

Peerboom, Mevr. D.; 2005; 3708 SB Zeist; Molenweg 8; tel. privé:
0.10-6992399; E-mail privé: d.pefrboom(a sludents.uu.nl.; d.

Piets, Mevr. K.; 2001; 2312 MD Leiden; Zijlstraat 17; tel. privé: 071-
5210338; E-mail privé: icpietsCaJyahoo.com.; medew. bij K.H. van W iggen cn
P.J.P. Beurskens: tel. prakt.: 071-5220513; fax prakt.: 071-5232291;
E-mail prakt.: dapleidenfa concepts-ict.nl.

Plantinga. Mevr. E.A.; 2004; 3732 EZ De Bilt; De Witte Swaen 22; tel.
privé: 030-2521024; E-mail privé: esther__plantinga(a;iiotmail.com. (toev. als
lid)

Plekkenpol. Mevr. S.J.; 2004; 3552 XB Utrecht; Lauwerecht 229; tel.
pnvé mobiel: 06-24999631; E-mail privé: sachaplel<kenpol(aihotmail.com.;
medew. bij J. van Zeebroeck; tel. prakt.: 0596-591249; fax prakt.: 0596-
591709; E-mail prakt.: j.vzeebroeckC®12move.nl. (toe>.al$ lid)

Poldervaart. Mevr. D.A.; 2004; 4431 BA \'s-Gravenpolder; Schuitweg 1;
tel. privé mobiel: 06-10503942; E-mail privé: deborapoldervaart(a,:
hotmail.com.; medew. bij B.J. Boer, A.C. Mosselman en W.L. Verboom; tel.
prakt : 0113-342486. (toev. als lid)

Riem. Mevr. I.H.M.; 1996; 8531 LP Lemmer; Houtrib 51; tel. privé:
0514-533939; E-mail privé: ireneriem(»home.nl.; medew. bij PPM.
Croenestein en Mevr. J. Woltman-van Asselt; tel. prakt.: 0515-412427; fax
prakt.: 0515-421867; E-mail prakt.: dierenkliniek^de waterpoort.nl.

Rientjes. Mevr. S.J.G.; 2004; 7416 X.N Deventer; Tjoenerstraat 40; tel.
pri>é: 0570-621682; E-mail privé: sandrarientjes(üihotmail.com.

Rierink. J.; 1984; 6994 CN De Steeg; Parkweg 26; fax privé: 026-
3392567; E-mail privé: jrierink(iiplanet.nl.; geass. met F. Schaeffer ; tel. prakt.:
026-3333730; fax prakt.: 026-3392567; E-mail prakt.: dierenkliniekpicters
bergfeplanet.nl. (toev. als lid)

♦Rutz, Mevr. M.E.; 2004; 7671 AG Vriezenveen; tel. privé mobiel: 06-
19812196; E-mail privé: maaikerut/ra hotmail.com.; medew. bij H.J.
.Nijenhuis; tel. prakt.; 0594-513203.

Schouten, M.C.W.; 2004; 3531 HH Utrecht; Bankastraat 6 bis; tel.
privé mobiel: 06-14443644; E-mail privé: matthijschfehotmailcom.;
medew. bij S. Bonestroo, Mevr. J.B.M.M. Potters, R.PM. Wasmann, W.L.M.
Winkelmolen en J.J. Wolswinkel; tel. prakt.: 0475-485151; fax prakt.: 0475-
488240.

Senders. Mevr. T.N,J.; 2004; 3524 ZG Utrecht; Furkabaan 729; tel. privé:
030-2889797; E-mail: tapir(a conceptsfa.nl. (toev. als lid)

Simon, Mevr. Y.; 2(MM ; 7576 TV Oldenzaal; Willem Dingeldcinstraat
105; tel. privé: 0541-512020; tel. privé mobiel: 06-53523578; E-mail privé:
y.simon(a<home.nl.; medew. bij Mevr. R FM. Hendriks-Verheul; tel. prakt.:
0224-218997; fax prakt.: 0224-215233; E-mail prakt.: dkzuiderkaagC«
zonnet.nl. (toev. als lid)

Swagemakers. Mevr. VJ.S.M.; 2004; B-2490 Baken (België);
Molenstraat 229; tel. privé: 00324-98573304; E-mail privé: vjsmwage
makersCwhotmail.com.; medew. bij paardenprakt. De Nethe te Mol (België),
(toev. als lid)

Swarte. Mevr. A.M.; 2002; 1087 GZ Amsterdam; Diemerparklaan 88;
tel. privé: 020-^721220; fax privé: 020-4721221; E-mail privé: aukje@
agility.net.; medew. bij D.K. Uburg; tel. prakt.: 020-4721222; fax prakt.: 020-
4721221. (toev. als lid)

Vermeulen, Mevr. K.W.M.; 2005; 6538 PP Nijmegen; ZHanen\\eld
22-58; E-mail privé: karinvermeulcn7(a hotmail.com.; d.

Vink, S.W.IC.; 2004; 6714 AX Ede; Palmestein 34; tel. privé: 0318-
638487; tel. privé mobiel : 06-18280001. (toev. als lid)

\\ lecshakker. Mevr. I.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove
176; tel. privé mobiel: 06-55308059; d.

♦Voorde. Mevr. S. van der; 2003; 3731 TM Dc Bilt; Burg. v.
Heemstrakwartier 122; tel. privé: 030-2523423; medew. bij J. van der Veer en
Mevr. M.J. van der Veer-Hussen; tel. prakt.: 030-2282211; fax prakt.: 030-
2317003; E-mail prakt.: infoCwdierenkliniekdendolder.com.

Vuist, Mevr .M.P.W.; 2005; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 771;
tel. privé mobiel: 06-42127717; E-mail privé: m.p.w.vuist(a students.
uu.nl.; d.

Vulker, Mevr. M.; 2(H)4; 6828 ZZ Arnhem; B.P.; Van Verschuersti^t 88;
tel. privé: 026-3519805; E-mail privé: mvulkerfehotmail.com. (toe\\. als lid)

Wiel, Mevr. J.M. van de; 2004; 3705 ZK Zeist; Warande 125; tel. privé:
030-6956026; tel. privé mobiel: 06-22461390; E-mail privé: jmvdwiel(a]
yahoo.com. (toev. als lid)

Congressen ÄSymposia

Mei

1 48e Peerdepieten 2005. Spektakel op draf-en
renbaan Duindigt te Wassenaar. Kaartjes kunt
u bestellen bij DSK of aan de deur kopen bij
Duindigt. Voor meer informatie bel naar 030-
2534678 of mail naar dsk.bestuur((t vet.uu.nl
4 Het veterinair golfkampioenschap wordt dit
jaar op De Goesc Golfte Zeeland gehouden.
Inschrijving kan door € 45 over te maken op
rekeningnummer 53.15.06.207 ten name van W.L. Keers te
Hoogerheidc met vermelding van uw exacte handicap. Veterinair stu-
denten kunnen ook inschrijven (€ 25,-). Minimale eis voor iedereen is
het bezit van het GVB-bewijs. Informatie is verkrijgbaar via
hup.//communilies.msn.nl/vetgolf

11-14 WSAVA-congres, Mexico City Meer informatie: www.wsava
2005.com. Eventueel in combinatie met een post-congresstour. bel
Frans Sluyters (tel 013-5332817 of 06-21235610) of mail naar fsluy-
ters(ahome.nl.

12-13 68. Fachgespräch über Geflügelkrankhciten in Hannover. Information:
Stiftung Tierärztliche Hochschule. Klinik für Geflügel. http://www.
tiho-hannover.de

Symposium Feline geneeskunde. Jaarlijks symposium over de genees-
kunde bij katten. Onderwerpen zijn o.a. chronisch braken bij dc kat.
oogheelkunde, tandheelkunde en hypertensie bij de kat. Locatie:
Androclusgebouw, collegezaal Cl02. Kosten € 45. Voor meer infor-
matie en inschrijven zie: www.felinesymposium.nl
Europese Speaker Tour Lente 2005 met als onderwerp \'De huidige
stand van zaken en de behandeling van obesitas bij kitten\'. Plaats:
\'Hotel Vianen\' in Vianen. Aanvang: 20.00 uur. Deelname: gratis.
Aanmelding vóór 6 mei 2005 naar: Hill\'s Pet Nutrition, ter attentie van
mevrouw M.Versteeg, Westbroek 60-62, 4822 ZW Breda. Bel voor
meer informatie naar 0800-0222466.

Productschap Diervoeder (PDV) en de Animal Sciences Group (ASG)
van WUR een themabijeenkomst, waar \'fermentatie\' bij vleesvarkens\'
centraal zal staan. De bijeenkomst wordt gehouden in de Congreszaal
van Hotel De Nieuwe Wereld, Marijkeweg 5 te Wageningen. Kosten:
€ 50 (inclusief koffie/thee, proceedings en een drankje na afloop),
contant te voldoen aan de zaal. Aanmelding via www.cvb.pdvnl

Dooriopend(
agendi

14

18

26

Vergadering en & Bi|eenkomsten

April

21 Bijeenkomst van de Werkgroep Paard van de GHwD over \'Koliek bij
het paard\'. Tijd: 19.30 - 22.30 uur. Voor meer informatie of aanmelding
voor deze avond mail naar m.e.pauw(^planct.nl.
25 Vootjaarsregiovergadering AUV Dierenansencoöperatie. regio Noord.
Hotel Van der Valk, Zonnedauw 1, 9202 PE Drachten, aanvang 20.00
uur.

28 ViH)ijaarsregiovergadering AUV Dierenartsencoöperatie, regio West.
Hotel & Restaurant Campanile, Kleveringweg 53.2616 LZ Delft, aan-
vang 20.00 uur.
28 Besmrendag KNMvD te Rhixm.

Mei

3 Jaarlijkse reünie Absyrtus Senior Regio Zuid Rustende dierenartsen
met bezoek aan vliegbasis Gilze-Rijen: Stichting Historische Vlucht.
Informatie via dhr. J.G.M. Claessens.

25 Buitengewone algemene vergadering. Locatie: \'t Veehthuis te
Utrecht. Tijd: \'s avonds.

26 Wetenschappelijke vergadering Groep Geneeskunde van het Rund.
Tijd: van 15.00 tot 19,15 uur. Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw. Collegezaal C-101.

Cursussen"

April

18-20 Workshop The Animal Sciences Group, Wageningen UR, Lelystad:
\'Should hens be kept outside?\'. Meer infonnatie via de website:
www.ard.asg.wur.nl/outdoorpoultry.

19 20 Varkensvoeding in de praktijk. Profdr.ir. M.W.A. Verstegen. Kosten
€ 895,-. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven tot 31
maart. Meer informatie via www.wur.nl/wbs, telefoon 0317-484 093 of
e-mail: info.wbs@wur.nl

Mei

31

Cursus Rundveevoeding Wageningen Business School door dr.ir. J.
Dijkstra. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven voor 6 mei.
Kosten € 845,-. Meer informatie via www.wur.nl/wbs, telefoon 0317-
484 093 of e-mail: info.wbsCojwur.nl

-ocr page 329-

Sluitingsdata
voor kopij

Deadline*)

Aflevering:

15-05-2005
01-06-2005
15-06-2005
01-07-2005

maandag
maandag
maandag
maandag

25-04-2005
09-05-2005
23-05-2005
13-06-2005

"\') Voor 10.00 uur \'s morgens,
e-mail: tijdschrift@knmvd.nl

Gezelschapsdierenpraktijk
gezocht

ter overname
door tv^/ee enthousiaste dierenartsen.

Reacties via e-mail: dapgezocht@planet.nl of
telefoonnummer: 06-22371712.

Pensioenadvies

Ondebnemingsgerichte

limHiiK

NG

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

lURIDISCH ADVIES

Felimazole®,

Een nieuw leven voor de kat met Hyperthyroïdie

-ocr page 330-

Werk gezocht als varkensdierenarts

pen juli 2005

in toekomstgerichte praktijk met diersoortdifferentiatie.

Neem voor meer informatie contact op met
Marrit van Engen, studente diergeneeskunde,
monotraject varken.

E-mail: Marrit.van.Engen@12move.nl

Ter overname aangeboden:

Cezelschapsdierenpraktijk

in een kustplaats in Zuid-Holland.

Woonhuis met aangrenzende praktijkruimte
van ± 100 m\'.

Uitstekend geschikt voor dierenartsenechtpaar

Inlichtingen: de heer W.R.H. Baart de la Faille,
Bureau Baart de la Faille B.V., telefoon: 030 - 225 1491.

De Universiteit Utrecht is een universiteit met veel verschillende disciplines. Op tal van terreinen werken deze nauw
met elkaar samen. Juist op het grensvlak van de verschillende vakgebieden zijn de ontwikkelingen uiterst interessant.
Bij de Universiteit Utrecht is wetenschap nooit af. Laat staan je eigen ontwikkeling.

De Universiteit Utrecht is op korte termijn op zoek naar medewerkers, die zich herkennen in deze open, gedreven en multidisciplinaire
cultuur In concreto gaat het om:

» 4 SlO\'S GEZELSCHAPSDIEREN

De hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren van de faculteit der Diergeneeskunde omvat een opleidingsinstituut, een
researchinstituut en een academisch dierenziekenhuis. Wij hebben per 1 september 2005 plaats voor vier (tweede fase) specialisten
in opleiding voor de volgende specialisatierichtingen; Chirurgie gezelschapsdieren. Interne geneeskunde gezelschapsdieren, Oog-
heelkunde en Dermatologie. U draagt in toenemende mate zelfstandig bij aan patiëntenzorg, onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek. Wij zoeken dierenartsen die een internship van minimaal twaalf maanden hebben gevolgd of ten minste twee jaar werk-
zaam zijn geweest in een goed geoutilleerde kleine huisdierenpraktijk. Bovendien beheerst u de Nederlandse taal in woord en geschrift.
Het salaris bedraagt € 2.283,-bruto per maand in het eerste jaar oplopend tot € 2.517,-bruto per maand in het derde jaar

Meer informatie: prof. dr F.J. van Sluijs, Chirurgie, (030) 253 1591; prof. dr J. Rothuizen, Interne, (030) 253 1692;
prof. dr F.C. Stades, Oogheelkunde, (030) 253 1695; dr A. Willemse, Dermatologie, (030) 253 1681.

» 6 ROULANTEN GEZELSCHAPSDIEREN

De hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren van de faculteit der Diergeneeskunde omvat een opleidingsinstituut, een
researchinstituut en een academisch dierenziekenhuis. Jaarlijks vinden ca. 15.000 poliklinische consulten plaats en worden
ca. 3.700 operaties verncht. Wij hebben per 1 september 2005 plaats voor 6 roulanten (Ie fase). U draagt bij (in toenemende mate
zelfstandig) aan de patiëntenzorg en in bescheiden mate aan het onderwijs en het onderzoek van de hoofdafdeling. Wij vragen
dierenartsen die zijn afgestudeerd in de differentiatierichting Geneeskunde van Gezelschapsdieren. Bij voorkeur heeft u enige
ervaring in het geven van onderwijs en/of heeft u enige tijd in de praktijk gewerkt. Verder beheerst u de Nederlandse taal in woord
en geschrift. Het salaris bedraagt € 2.179,- bruto per maand gedurende de Ie fase.

Meer informatie: prof. dr L.J. Hellebrekers, voorzitter van de selectiecommissie, (030) 253 4543.

Kijk voor de uitgebreide vacatureteksten op WWW.UU.NL/VACATURES

Ä B ^ Universiteit Utrecht

//»: Wetenschap is nooit af_

-ocr page 331-

OPTIMALE PRESTATIES ?
OPTIMALE ZORG !

PREQUINE

à

Equi Products Holland BV streeft naar optimale service aan de gespecialiseerde paardenpracticus,
ondermeer in de vorm van een exclusief pakket diergeneesmiddelen en verzorgingsproducten voor
paarden.

Prequine® is hier een uitstekend voorbeeld van. Een nieuwe naam voor een exclusieve lijn hoog-
waardige aanvullende diervoeders en supplementen voor paarden.

Prequine® is ons antwoord op de specifieke vraag van de paardenspecialist, gebaseerd op gedegen
research, specialistische kennis en gecontroleerde productieprocessen.

Prequine® is uw antwoord op de vraag naar optimale begeleiding. In ieder seizoen, het hele jaar door.
Voor informatie verwijzen wij u graag naar de Prequine® brochure, of naar www.prequine.com

Holland BV

Equi L^ Products

Postbus 9358, NL-1800 GJ ALKMAAR Hermelijnkoog 44, NL-1822 CB ALKMAAR
Tel.: 31 (0)72 5644749 Fax: 31 (0)72 5643876
wvwv.equl.nl

-ocr page 332-

dierenartsenpraktijk
steenbergen e.o.

Dierenkliniek Steenbergen is een
gemengde praktijk in West-
Brabant waar momenteel vijf gedif-
ferentieerde dierenartsen werk-
zaam zijn. Met het oog op
toekomstig terugtreden van een
der collega\'s zijn wij op zoek naar
versterking van ons team.
Gezocht:

= 0 _ NEDERLANDSE ARTSEN
^^^^ ACUPUNCTUUR STICHTING

Opleiding ACUPUNCTUUR

Geaccrediteerd door de N.V.A.

Allround gezelschapsdierenarts (M/V)

We hebben behoefte aan een enthousiaste, ondernemende
gezelschapsdierenarts. Deze zal zich grotendeels toeleggen
op de eerste- en tweedelijns geneeskunde van het gezel-
schapsdier. Tevens is de gezochte persoon bereid en in staat
om tijdens diensten ook landbouwhuisdieren te behandelen.

Wij bieden een 80-100% baan, ruimte tot specialisatie, een
goed geoutilleerde kliniek en een collegiaal team van artsen
en assistentes. Bij gebleken geschiktheid is associatie in de
toekomst mogelijk.

Schriftelijke reacties gaarne richten aan Dierenkliniek
Steenbergen ter attentie van mevrouw S. jansen, Kruispoort
32, 4651 AM Steenbergen. Daar wij graag nog deze zomer de
vacature ingevuld zouden willen zien verzoeken wij u om voor
1 mei te reageren.

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting (NAAS)
organiseert wederom haar succesvolle acupunctujrop-
leiding voor artsen, tandartsen, dierenartsen, medi-
sche doctorandi en fysiotherapeuten. Deze 3-jarige ba-
sisopleiding bestaat uit elk 6 weekenden -1- 3
weekenden praktijk per jaar en begint de A-cursjs op
zaterdag 8 oktober 2005. De lessen worden gegeven op
zaterdagen en zondagen van 10 tot 17 uur in het Van
der Valk hotel, te Vught bij \'s-Hertogenbosch.

Voor meer informatie: www.acupunctuur0pleidin5.nl
NAAS Postbus 177 1200 AD HILVERSUM
035-6230779. E-mail: mem.gottmer@planet.nl

Croepspraktijk Dierenartsen Apeldoorn is een gezelschapsdieren praktijk wacrbij op
zes vestigingen, verdeeld over de stad, zes dierenartsen en zeven assistente: werk-
zaam zijn. Op de centrale hoofdvestiging is alle benodigde apparatuur aanwizig. Er
wordt uitsluitend op afipraak gewerkt.

In verband met het uittreden van één van de collega\'s zijn wij op zoek naar een:

GROEPSPRAKTIJK
DIERENARTSEN

DIERENARTS GEZELSCHAPSDIEREN (M/V)

30-40 uur per week; deelname in dienstregeling

Wij vragen:

Enthousiasme en ambitie.

Een collegiale en flexibele instelling met ondernemingsgeest.
Goede contactuele, sociale en organisatorische vaardigheden.
Zelfstandig kunnen werken.
Eén tot twee jaar werkervaring.

Wij bieden:

Een prettige, collegiale werksfeer.

Enthousiaste collega\'s die service- en kwaliteitgericht zijn.
Uitzicht op een vast dienstverband.
Marktconforme salariëring.

Uw sollicitatiebrief kunt u, vergezeld van een cv, binnen 14 dagen na het verschijnen van deze advertentie richten aan:

Croepspraktijk Dierenartsen
p/a Elegastgaarde 25
7329 AH Apeldoorn.

Voorvragen kunt u contact opnemen met de heer M. Vugs (06-54766766) op werkdagen tussen 20.00 uur en 21.00 uur.

-ocr page 333-

Teken?

Laat je niet beetnemen!

\'W^- * ... Hi^sr r

■ Vi

■ ij I v^; V^i ^ ,1 i

- 5.

Stuur ze goed voorbereid
het bos in!

Drfmdog® »prmy: Productinformatie: Defendog spray REGNL: 9315, Bevat per ml: permethrin 18,8 mg, Doeldier: hond, Kanalisatie: vnj. Preventii-B® band: Productinformatie
Preventic-B Tekenband REGNL 9908, Werkzame stof: Bendiocarb 10%, Doeldier: hond. Kanalisatie: vrij. Defancar«« shampoo: Productinformatie: Defencare shampoo
REGNL 9443, Bevat per 100 ml: Permethrin 0,98 mg, Doeldier: hond, Kanalisatie: vrij. Voor maar infonnatia: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail:
info@virbac.nt www.virbac.nl

-ocr page 334-

»T

l-ïli\'
i\'É

Met Rispoval IBR-Marke

De IBR sTieUweg is een samenwerkingsproject
van de GD erhPfi^r Animal Health waarbij ,
veehouders in de^wl^^nheid worden geste,-
om de IBR-status van hbn^jedrijf gratis te late
onderzoeken. Voor meer införHa^e over dit
project, kunt u contact opnemenïttet^
dierenarts. ^^

Animal Health

Visie op gezondheid

Rispovar*
if ä IBR-Marker λ

m^Wii

Rispoval® IBR-Marker vivum (REG NL 8427 UDD) en
Rispoval® IBR Marker Inactivatum (REG NL 8426 UDD). Vaccin voor
actieve immunisatie tegen het Infectieuze Bovine Rhinotracheitis virus (IBR). Wachttijd
melk en vlees: O dagen. Toediening uitsluitend door uw/ dierenarts. Uw dierenarts kan u adviseren.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37
2900 AA Capelle
a/d Ussel • secretariaat.ahg@pfizer.coii

© 2004 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d Ussel ® Merknaam Pfizer Inc.. N.y3

-ocr page 335-

. n ■ . Universiteitsbibliotheek

Deel 130 • Aflevering 9 • 1 mei 2005 utrecht

jytsJ dgk

-3 MEI 2005

Immobilisatie van runderen en bizons met een combinatie
van zolazepam-tiletamine, ketamine en xylazine

Feline calicivirus-infectie

Hoe is de interactie tussen kraakbeen en subcFiondraal
bot gedurende ontwikkeling en gewrichtspathologie?

Interview met prof. dr. Bert Uriings

DSK Veterinaire Praktijk & Carrièrebeurs

Verslag regiobijeenkomsten

Nieuwe beleidsvisie Croep Dierenartsen werkzaam
in het Bedrijfsleven

KNMi/D

ninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 336-

DE BESTE ZORG
VOOR UW VERMOGEN

Zo makkelijk als beleggen pakweg drie jaar geleden
was, zo moeilijk is het nu. Kies daarom voor een nieuwe
aanpak. WAA vermogensbeheer stelt risicobeheersing cen-
traal en laat het rendement daarvan een afgeleide zijn. Het
gevolg hiervan: prima resultaten en rust in de portefeuille.

Bovendien krijgt u bij WAA vermogensbeheer persoonlijke
aandacht. Ongeacht de grootte van het vermogen. Spreekt
deze werkwijze u aan en wilt u meer weten over WAA
vermogensbeheer of WAA beleggingsfondsen? Bel dan
voor informatie of een afspraak met (030) 247 49 00.

VERMOGENSBEHEER

Atoomweg 100, Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon (030) 247 49 11, www.vvaa.nl

WAA VERMOGENSBEHEER IS IN HET BEZIT VAN EEN VERGUNNING OP GROND VAN ARTIKEL 7 LID-4 WET
TOEZICHT EFFECTENVERKEER. DEZE VERGUNNING IS VERLEEND DOOR AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN.

WAA

-ocr page 337-

Uit de hoofdredactie 267

Oorspronkelijk artikel

Immobilisatie van runderen en bizons met een combinatie van zolazepam-tiletamine, ketamine en xylazine;

L. M. Hofkes, M.J. Hoyer, P. van Dijk en P.A. M. Overgaauw 268

Veterinair tuchtrecht

Zeg \'ns Aaaa; I. Boissevain 273

VWA

Zoönosen 274

Uit en voor de praktijk

Feline calicivirus-infectie; N.C Pedersen 275

Proefschrift

Hoe is de interactie tussen kraakbeen en subchondraal bot gedurende ontwikkeling en gewrichtspathologie\'.\';
M.
van der Harst 278

Interview

Interview met prof. dr. Bert Uriings; P. Overgaauw 281
Praktijk in bedrijf

Voor werk in de w inicci is cr nu werk aan de winkel!; R. Wessels 283
Berichten en verslagen

Dutch Veterinary Skaters schaatsen voor koeien in Albanië; I Lam 284

DSK Veterinaire Praktijk & Carrièrebeurs; P. Overgaauw 286

Week van het Huisdier: \'Uw huisdier goed gevoed?!" 287

Aanvullende informatie bij artikel Amitraz-intoxicaties bij het paard; C. M. Westermann 288

Congressen en cursussen

Symposium Feline (ieneeskundc 2005 288

Vet-lunches Aesculaap 2005 289

PAOD 289

Uitgelicht 290

Referaat 290

Wetenschap

Actua

Tijd
Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneesl<unde

Deel 130
Aflevering 9
1 mei 2005

Inhoud

Foto cover uit artikel \'Immobilisatie van runderen en bizons...\' van Hofkes e.a.

TEKEN, LAATJE NIET BEETNEMEN!

De anti-teken producten voor de hond van Virbac:

■ Preventic-B tekenband: biedt 5 maanden bescherming tegen teken én vlooien.

■ Defendog spray: legt een onzichtbare film op de huid en de vacht die langdurig tegen teken
én vlooien beschermt. Zwemmen en regen hebben hierop geen invloed.

■ Defencare shampoo: rekent direct en doeltreffend af met
aanwezige teken én vlooien.

Mi\'rL^etc:

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Productinformatie: Preventic-B: REG NL 9908. Werkiame stof: bendiocarb. Doeldier: hond. Kanalisatie: vrij. Defendog: REG NL 09315. Werkiame stof:
permi-thrin Doeldier: hond. Kanalisatie: vrij. Defencare: REG NL 09343. Werkzame stof: permethrin. Doeldier: hond. Kanalisatie- vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld, Tel 0342-427127, e-mail info@>virbac.nl, www.virbac.nl

-ocr page 338-

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(voorzitter)

Dl». H.A. Beijer

Dr.M.F.deJong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dt. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. siebinga

Dr.E.Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen (penningmeester)

VMMschappelijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)
;Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
|Prof dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prol\', dr. P. De Backer (Gent, België)
ür. J. Goudswaard (Middelburg)
iProf. dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
;Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
jProf. dr. F. van Knapen (Utrecht)
jProf dr. A. de Kruif (Gent, België)
l)r. J.T Lumeij (Utrecht)
kof. dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)
HBf. dr. J.P.T.M. Noordhuizen (Utrecht)
|Prof. dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)
jProf dr. J. de Schepper (Gent, België)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Ulrecht)
jDr. G. Voorhout (Ulrecht)
iDr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3C)C)oCE Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax (ojo)6j48gog
Website www.knnnvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Bergmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Pijlen

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Mw. A.M. Tummers

Mw.S.H. Umans-Ubbink

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GK Houten

tel. 0.30 - 6.14«900/fax 030 - 6348929.

E-mail: Iijdschrif\\(«3knmvd.nl

AkMinementsprijs

Hm Tijdschrift voor Diergeneeskunde is hel ver-
«iigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Ncderland.se Maatschappij
twor Diergeneeskunde cn voor niel-diercnartsen
I vaslgesleld door hel Hoofdbestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van dc KNMvD. De
Molen 77. Houten. ABN/AMRO N.V. Poslbus 30,
3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 cn C en E bank
I.V, Postbus 85100.3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

dFÖI

Drukkerij G. van Dijk B.V. Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

KNMv

Maatschappijnieuws

Kwaliteitsbeleid op nieuwe leest; S. Umans
Kengetallen: onderzoek voor üw toekomst!
Jaarlijkse bijeenkomst oud-inspecteurs; S.
Umans
Overzicht recent gestuurde nieuws-e-mails
Bureau KNMvD 6 mei gesloten

DIB-nieuws

Nieuwe beleidsvisie Groep Dl B; S. Umans
Beleid Groep Dierenartsen in Bedrijfsleven

CPCH-column

Klein nieuws van Groot;J. Krijnen

GCC-pagina

Leen den Otter als voorzitter opgevolgd door Mare Verburgh

GKZ-nieuws

De dierenarts zal handhaven

Personalia
ubilea

Doorlopende agenda
Deadline

A

291

293

293
296
303

294

295

297

298

299

300

302

303
303

Advwtantin

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827 ).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Contents

268

Immobilization of cattle and bison with a combination of xylazine, zolazepam-tiletamine and
ketamine;
L.M. Hofkes, M.J. Hoyer, P. van Dijk, and P.A.M. Overgaauw

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
IC roepen

e\'.eggen van hel lidmaatschap dient vóór 1 okto-
van het lopende jaar schriftelijk en aangetc-
jkend le geschieden om het lidmaatschap [
j 1 januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
jdigcn.

All rights reserved

\\crklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van dc in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste adverienties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uil dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toeslemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biologv and Environmental Science /
Inde.x-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 339-

Ui
de\'

hoofdredactie

pan

Het is slechts enkele maanden geleden dat een dierenarts in ruste mij de vraag stelde waarom hij nog \'lid\'
van de KNMvD zou blijven.

De betrokkenheid van \'de dierenarts in ruste \'bij de KNMvD is nooit duidelijk gestructureerd geweest. Op de
jaarlijkse bijeenkom.st van oud-inspecteurs op 30 maart 2005 beloofde algemeen directeur H. Geertsen in de
toekomst meer aandacht te zullen schenken aan de veterinaire senioren. Voor de rustende dierenart.sen is het
derhalve interessant dit verslag eens door te lezen. De KNMvD zou misschien tol de oprichting van de \'groep
rustend dierenartsen \'over kunnen gaan. Kanalisatie van wensen en ideeën van deze mogelijk grootste groep
dierenart.sen in de komende jaren kan dan binnen het kader van de KNMvD een plaats krijgen.

Ook zijn er in Nederland dierenart.sen actief uit één van de andere EU-lidstaten.

Uit een gesprek met enkele van deze dierenartsen bleek dat ze nog steeds lid waren van hun beroepsvereni-
ging in het land van herkomst. De reden waarom werd snel gegeven. De lidmaatschapskosten daar zouden
slechts een kwart van die van de KNMvD bedragen. Na een studie zou inzicht verkregen moeten worden in
deze prijsverschillen, waarbij de ko.sten en de daar\\>oor geleverde diensten van de beroepsverenigingen in
de diverse lidstaten in beeld worden gebracht.

Misschien kunnen door een Europese samenwerking bepaalde onderdelen gecentraliseerd uitgevoerd wor-
den tegen een veel lagere prijs. Specifiek landelijke of regionale aspecten kunnen dan apart toegerekend
worden. Met belangstelling zie ik een dergelijke studie tegemoet.

Soms is het de titel die de aandacht trekt.

\'De dierenarts zal handhaven \'is de titel van een symposium dat de Groep Gezondheids- en Kwaliteitszorg
(GKZ) op I juni aanslaande houdt. Het onderwerp is dierenarts en wetg\\\'ing. Een zestal sprekers zal
voordrachten houden rond de thema \'s \'dierenwelzijn\', \'diergenee.smiddelen\' en \'de nieuwe hygiëneveror-
deningen\'.

Natuurlijk zijn er ook in deze aflevering vaktechnische bijdragen en artikelen te vinden.

Onder de rubriek Wetenschap wordt het immobiliseren van runderen en bizons met een combinatie van pre-
paraten beschreven als een voor mens en dier veilig, effectief en betrouwbaar alternatief voor Intmobilon.

Onder de rubriek Actua vindt u het artikel: \'Aanvullende informatie bij het artikel Amitraz-intoxicaties bij
het paard\' door C.M. Westerman. De dosering van antagonisten wordt hierbij aangegeven.

Verder vindt u een .samenvatting van hel proefschrift van M. van der Harst \'Hoe is de interactie tus.sen
kraakbeen en subchondraal bot gedurende de onn\\ ikkeling en gewrichlspalologie\'.

Voor de kleine huisdieren dierenartsen vindt u een door dr Slappendel uil hel Engels vertaald artikel van
N. C. Pedersen, gepresenteerd op hel 13e Congres van de ECVIM-Ca, september 2003 over Feline calicivi-
rus-infectie.

En wie iets meer wil welen over \'ketengestuurde dierlijke productie\', leze het interview dat P. Overgaauw
had met prof dr B. Urlings.

Dr M.F de Jong

TijdsdUpU^^

ifflBDBBi

Diergenees

-ocr page 340-

Immobilisatie van runderen en bizons met een combinatie van
zolazepam-tiletamine, ketamine en xylazine

Tijdschr Diergeneeskd 2005; ijo; 268-72

LM. Hofkes, M.J. Hoyer\', P. van Dijkeen P.A.M Overgaauw\'\'

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Om een effectief, praktisch, betrouwbaar en veiliger alter-
natief te vinden voor lmmobilon®-immobilisatie bij het
semi-gedomestiseerde rund, werden gedurende twee jaar
verschillende combinaties getest van zolazepam-tiletamine
en/of ketamine met xyla/Jne bij Limousines, Schotse Hoog-
landers en Amerikaanse bizons. Lichaamsgewicht, induc-
tietijd, arteriële O^-saturatie en de totale immobilisatietijd
werden bepaald. Arterieel bloed werd afgenomen voor pH
en bloedgasanalyse. Uiteindelijk bleek een combinatie van
500 mg zolazepam, 500 mg tiletamine, 500 mg xylazine en
1000 mg (10 ml) ketamine, gegeven in een dosering van I ml
per 100-150 kg LG (afhankelijk van het runderras) het
meest doeltreffend en geschikt. De dieren werden geantago-
neerd met atipamezole, waarna de recoverytijd werd be-
paald.

De combinatie resulteerde in een snelle immobilisatie. Bij
alle dieren werd een matige ademdepressie gezien, wat
een indicatie vormt voor zuurstofsuppletie bij langdu-
rende immobilisaties. Na het antagoneren van de xyla-
zine-component stonden de meeste dieren binnen vier
minuten op. Op de lange termijn werden er geen schade-
lijke effecten geconstateerd door de eigenaren.

Summary

Immobilization of cattle and bison with a combination of
xylazine, zolazepam-tiletamine and ketamine

The aim of this study was to find a safe and reliable alternative lo Immohilim®
for the immobilization of (fern!) cattle. A combination of.xylazine. zolazepam-
tiletamine and ketamine was tested in Limousin cattle. Scottish Highland
cattle, and American bison. Bodyweight. induction time, arterial O2 satura-
tion and the total downtime were mea.sured. Arterial blood was taken for pH
and hloodga.sanalysis. The animals were then injected with atipamezole and
the recoverytime was recorded. A combination of 500 mg zolazepam. 500 mg
tiletamine. 500 mg xylazine, and 1000 mg (10 ml) ketamine. administered in a
dosage of! ml per 100-150 kg hodyweighl (dependingon the species), proved
to be most reliable und effective. The combination resulted in a fait immobili-
zation. In all animals slight re.spiratory depres.sion was- .seen, which indicates
that oxygen suppietion may he needed for long-lasting immobilization. A fter
reversal of the xylazine component, almost all animals recovered within 4
minutes. No long term adverse effects were reported by the owners.

Inleiding

De laatste jaren worden steeds meer natuurgebieden in
Nederland in het kader van biologisch natuurbeheer en bio-
toopverrijking bevolkt met runderen. Vaak zijn deze gebie-

\' Dierenarts tevens corresponderend auteur: e-mail: LMHojke.s(aihotmail.com
Veterinair en Immobilisatie Adviesbureau. Si-hellinkbout. tevens dierenarts hij
Natura Artis Magistra te Amsterdam.

Discipline Anesthesiologie. Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard.
De.stijds werkzaam als technical manager bij Virbac Nederland BV

den vrij toegankelijk voor het publiek. Wanneer deze runde-
ren gevangen moeten worden kan dit problematisch verlopen.
De dieren zijn vaak dusdanig verwilderd, dat gewoonlijk toe-
gepaste sedativa ineffectief blijken. Het wel effectieve LA-
Immobilon® (Vericore Ltd, Groot Brittannië, 2.45 mg/ml
etorfine plus 10 mg/ml acepromazine-oplossing (11)) is al-
leen verkrijgbaar onder speciale licentie. Bovendien is deze
combinatie om meerdere redenen verre van optimaal. Het is
al in zeer kleine hoeveelheden lethaal voor de mens.
Om te onderzoeken welke middelen Immobilon® kunnen
vervangen om een, voor mens en dier, veilige, effectieve en
betrouwbare immobilisatie te geven, zijn er de laatste jaren
verscheidene combinaties onderzocht (2, 4, 5, 7, 9, 10, 15).
In dit onderzoek is gekeken naar de effectiviteit van dc com-
binatie zolazepam, tiletamine, xylazine en ketamine.

Materialen en methoden

Methoden

De te onderzoeken combinatie dient diep intramusculair te
worden toegediend. Gebruikt werden een verdovingsgewcer
(Pneudart\'^, Williamsport PA, USA) met wegwerp darts (3
of 5 ml), een C02-geweer (Dan-lnject®, Denemarken) met
plastic 5 ml darts, een blaaspijp (Tel-Inject*^^, Duitsland) met
luchtdruk of C02-gas en een prikstok (Dan-Inject\'\'^,
Denemarken). De keuze voor een bepaalde toedieningsme-
thode werd bepaald door de benaderbaarheid (met name de
afstand tot het dier) van het individuele dier.
Het lichaam.sgewicht van de dieren werd zo mogelijk vooraf
bepaald met een mobiele weegschaal of geschat of werd tij-
dens de immobilisatie bepaald met een gewicht-meetband
voor runderen. De inductictijd (interval tussen het moment
van toediening en het gaan liggen van het dier) werd bepaald.
De immobilisatietijd is de tijd van totale inductie tot het mo-
ment van antagoneren. De variatie in deze tijd wordt veroor-
zaakt door handelingen aan of met geïmmobiliseerde dieren.
Bij de meeste dieren werd gepoogd met een pulse-oxymeter
(PSD Vet/OX, USA) een indruk te krijgen van de perifere
oxygenatie en de hartslag. Op het moment dat bloedafname
verantwoord was, werd een monster genomen uit de Arteria
femoralis van het onderiiggende been met behulp van vooraf
met heparine gecoate 2 ml wegwerpspuiten en 23G naalden.
Deze bloedmonsters werden direct geanalyseerd (i-STAT,
Hewlett Packard, Princeton, NJ, USA) of op ijs bewaard voor
bloedgas- en pH-bepaling in humane ziekenhuislaboratoria.
De gebruikte analyse-apparatuur is niet geijkt voor runder-
bloed en door de variabele tijdsduur tussen bloedafname en
analyse zijn de bepaalde waarden slechts indicatief te ge-
bruiken.

Na toediening van de antagonist werd de recoverytijd (tijd
tot het dier in borst/buik-ligging kwam) bepaald.

Farmaca

De volgende farmaca werden gebruikt: Zoletil 100® (Virbac
Nederiand BV), hierna \'Z\' genoemd. Het bestaat uit gelijke

-ocr page 341-

delen van het benzodiazepine zolazepam-HCl en het dissoci-
ativum tiletamine-HCl. De a2-adrenerge agonist xylazine
500 mg (Rompun 500"-, Bayer Nederland BV en Anisane®
xylazine 500 mg, Dopharma BV, Raamsdonkveer), hierna
\'X\' genoemd, zijn beide beschikbaar als poeders. Dit heeft
het voordeel, dat zeer geconcentreerde oplossingen kunnen
worden gemaakt. Ketamine, hierna \'K\' genoemd, wordt ge-
leverd in een 10% oplossing (Ketamine® 10%, Alfasan BV)
10 ml volume. Verschillende combinaties van deze farmaca
werden getest in twee pilotstudies (7). Uiteindelijk bleek een
combinatie bestaande uit 1000 mg Z en 500 mg X opgelost
in 10 ml K (1000 mg) (een totaal volume van 11,2 ml vor-
mend) de beste resultaten te geven. Op deze wijze werd een
geconcentreerd mengsel gecreëerd. Hierdoor kon met een
klein volume een effectieve dosis verkregen worden. De ge-
bruikte doseringen zijn bepaald op basis van het geschatte li-
chaamsgewicht behalve bij een aantal limousines, dat op een
weegbrug gewogen kon worden.

Antagonist

Het effect van de xylazine-componcnt werd geantagoneerd
met de zeer specifieke a2-adrenerge antagonist atipamezole
(Anti.sedan®, Pfizer Animal Health BV). Als richtlijn voor
de dosering atipamezole werd gekeken naar het aantal mg
xylazine, dat was toegediend. Een tiende van dit aantal was
de dosering in mg van atipamezole (8). Het volume atipame-
zole werd half intraveneus en half intramusculair toegediend
om te abrupte recovery te voorkomen. De recoverytijd is de
tijdsduur tussen toediening van de antagonist en het mo-
ment, dat het rund in borst/buik-ligging kwam.

Tabel i. Resultaten van de Z-K-X -immobilisatie bij de Limousines.

Dieren

Alle dieren, die betrokken waren bij dit onderzoek waren ge-
zonde, volwassen dieren.

De Limousines (Koningshof, Spaarnwoude) stonden deels
vast en een aantal liep in een potstal. De verdovingscocktail
werd met een prik.stok of met de blaaspijp (CO2- of lucht-
druk) toegediend. Totaal negen dieren (koeien) werden ge-
immobiliseerd.

De Schotse Hooglanders (eigendom van ECOplan/Gradiënt
BV, Ravenswoude) liepen in een open, duinachtig terrein op
Texel. Er werden vijf dieren (stieren) geïinmobiliseerd.
De Amerikaanse bizons behoorden deels tot het
Amsterdamse Bos en deels tot Haegenbeck Western Stables
te Wijnandsrade.

De dieren in het Amsterdamse Bos konden met de blaaspijp
geïmmobiliseerd worden. Ze werden van tevoren gescheiden
van de rest van de kudde. Totaal vier koeien werden geïmmo-
biliseerd.

De bizons in Wijnandsrade werden regelmatig gebruikt in de
Western sport voor \'Cutting\'.

De dieren bleven bij elkaar in de kudde en vanuit die positie
werden ze geschoten. Totaal zes dieren (één stier en vijf
koeien) werden geïmmobiliseerd.

Gewichtsbepaling

Aangezien in dit onderzoek over het algemeen gewerkt werd
met semi-gedomesticeerde of verwilderde dieren, kon
vooraf niet vastgesteld worden wat het exacte gewicht was.
Het gewicht werd geschat. Alleen bij een aantal Limousines
was het mogelijk om de dieren op een mobiele weegbrug te
wegen. Het gewicht van de Schotse Hooglanders en van de
Amerikaanse bizons werd tijdens de immobilisatie grofweg

Inductie- Recover)- Totale

tijd tijd

4 min 3 min

5 min 2 min
9 min < 1 min
7 min 4 min

6 min 2 min

7 min 5 min
7 min 2 min
3 min 3 min
9 min < 1 min

Dosering

I ml/150 kg LG
1 ml/115 kg LG
1 ml/170kg LG
1 ml/135 kg LG
1 ml/160 kg LG
I ml/145 kg LG
1 ml/150 kg LG
I ml/145 kg LG
1 ml/155 kg LG

Dier
No
1
2

3

4

5

6

7

8
9

Tabel 2. Arteriële bloedwaarden van de Limousines.

immubilisatiedüur

20 min

20 min
33 min
16min

21 min
20 min
36 min
15 min
19min

PaCOj

(mm Hg)

53
50
50
60
60
61

38-45

PaOj

(mm Hg)

103

192

142

53

51

53

90-120

pH

7.35
7.39
7.39
7.29

7.36
7.29

7.35-7.45

Dier No

1

2

3

4

5

6

Norm

-ocr page 342-

bepaald door middel van een gewicht-meetband. Enkele van
de Schotse Hooglanders zijn later gewogen. Het eerder ge-
schatte gewicht kon aldus worden geverifieerd.

Resultaten

Gezien het kleine aantal dieren en de verschillende omstan-
digheden, waarin de onderzoeken gedaan zijn, is het niet rea-
listisch om de verkregen gegevens statistisch te bewerken.
De doseringen {tabellen 1, 3, 5 en 6) zijn gebaseerd op de
toegediende dosis (geschat gewicht) en het later bepaalde li-
chaamsgewicht. Aangezien het, bij de betrokken type dieren,
vrijwel onmogelijk is om de mate van sedatie duidelijk te
kunnen onderscheiden, moeten de vermelde doseringen
slechts als richtinggevend gezien worden,
in tabel 1 staan de resultaten vermeld van de
Limousines.
Van in totaal twaalf dieren werden negen dieren geïmmobili-
seerd. Drie runderen vertoonden, ondanks een vermoedelijk
doeltreffend schot, geen enkele reactie.
Arteriële bloedwaarden van zes dieren (tabel 2), binnen tien
minuten na afname bepaald met de i-STAT, geven sterke aan-
wijzingen voor inadequate ventilatie.

Bij de Schotse Hooglanders (vijf stieren) braken twee darts
af op het moment, dat ze de dieren raakten. Bij een zesde
dier, een koe, leidde tot tweemaal toe een doeltreffend schot
tot geen enkele reactie. Waarschijnlijk gingen hier beide
darts ten gevolge van materiaalfalen niet af, daar tijdens de
verdere proef bleek, dat zelfs dieren met onderdosering op
zijn minst milde tot hevige sedatie vertoonden. De werke-
lijke gewichten van de Schotse Hooglanders, waarvan het
gewicht later bekend werd, zaten dicht bij het bepaalde ge-
wicht door middel van de gewicht-meetband.

Tabel 3. Resultaten van de Z-K-X-immobilisatie bij de Schotse Hooglanders.

Dier Dosering

Inductie- Recoverytijd na Totale

* Zuurstoftoediening en antagonering

No.

tijd

antagonering

immobilisatieduur

Tabel 5. Resultaten van de Z-K-X-immobilisatie bij de bizons groep A.

1

1 ml/138 kg LG

5,5 min

2 min

55 min

Dier No.

Dosering

Inductietijd

2

1 ml/138 kg LG

13 min

6 min

50 min

1 ml/100 kg LG

6 min

1

3

1 ml/48 kg LG

2 min

2 min

32 min

2

1 ml/115 kg LG

6 min

4

1 ml/ 77 kg LG

8 min

7 min

68 min

3

1 ml/105 kg LG

7 min

5

1 ml/113 kg LG

6 min

2 min

43 min

4

1 ml/80 kg LG

6 min

In tabel 3 staan de resultaten vermeld. De Schotse
Hooglander stier nummer 3 kreeg een veel hogere dosis dan
nodig was voor het geschatte gewicht, aangezien slechts een
5 ml gevulde pijl voorhanden was en het praktisch onmoge-
lijk was om te voorzien in een dart met een kleiner volume.
Binnen twee minuten was dit dier geïmmobiliseerd, kreeg
een ernstige respiratoire depressie en een hieraan gekop-
pelde daling van de arteriële zuurstofspanning, waardoor
zuurstofapplicatie en spoedige antagonering vereist waren.
Na antagonering herstelde het dier snel zonder complicaties.
Er werd op twee tijdstippen arteriële bloedmonsters geno-
men (tabel 4; t=0: direct na inductie; t=20: tO 20 min).

Van de bizons uit groep A (Amsterdamse Bos) is alleen de
inductietijd bepaald.

De bizons uit groep B (Wijnandsrade) waren in eerste in-
stantie veel te licht ingeschat, waardoor de verdoving onvol-
doende immobilisatie veroorzaakte. Het toedienen van een
extra dosering was dan ook noodzakelijk (tabel 6). Bij bizon
nummer 2 ontstond een zeer lange inductietijd vanwege de
aanvankelijke onderdosering. Zij moest tot tweemaal toe bij-
gespoten worden.

De recovery van de bizons uit groep B verliep zeer onrustig.
De dieren gingen veelvuldig over de kop en vochten om uit
de anesthesie te komen. Waarschijnlijk liep de lichaamstem-
peratuur daarbij ook op. Ze stonden met de bek open te hij-
gen. Aangezien de dieren bij elkaar in de kudde liepen tij-
dens de procedure, is het aannemelijk, dat de stress zeer
grote invloed had op de resultaten. Dit is echter wel met een
aan de praktijk gerelateerde situatie.

Tabel 4. Arteriële bloedwaarden van de Schotse Hooglanders op twee tijdstippen
(t-o en t-2omin).

Dier No.

pH

PaCOj

PaOj

(mm Hg)

(mm Hg)

1

7.17

61

54

2

7.28

49

48

3

7.19

81

35

4

7.32

46

56

5

7.22

59

41

1

7.21

58

44

2

7.29

46

46

3

*

4

7.25

39

75

7.24

54

47

5

7.26

55

66

Norm

7.35-7.45

38-45

90-120

-ocr page 343-

Conclusie

Op basis van literatuurgegevens (I - 6, 8 - 10, II, 13, 14) en
eigen ervaring voldeed de gekozen combinatie Zoletil®,
ketamine en xylazine aan de gestelde (basale) uitgangpunten:

• Veiligheid voor gebruiker en dier.

• Praktische toepasbaarheid (klein volume) en voldoende
potentie (snel effect), zodat slechts een klein volume vol-
staat.

• Verkrijgbaarheid van de farmaca voor elke Nederlandse
practicus.

Voordelen van de combinatie van Zoletil®-Ketamine-
Xylazine zijn:

• Bij gebruik van combinaties van farmaca kunnen de af-
zonderlijke farmaca eikaars effect vaak versterken. De do-
sering van elk van de stoffen kan dan iets omlaag (8, II,
16) en de kans op ongewenste bijwerkingen kan geringer
worden. Vaak wordt de inductietijd korter en hebben de
dieren bij de recovery een betere coördinatie.

• Bij gebruik van xylazine alléén is het effect erg onvoor-
spelbaar afhankelijk van het soort rund en de mate van ex-
citatie (1, 8, 11). Een relatief hoge dosering met als gevolg
een groot toedieningsvolume is nodig. Deze hoge dosering
kan leiden tot een sterke ademdepressie, hetgeen bij het
geïmmobiliseerde, liggende rund levensbedreigend kan
zijn.

• Bij gebruik van xylazine in combinatie met ketamine
(voorbeeld Hellabrunner Mischung: 500 mg xylazine
(poeder) in 4 ml ketamine 10% (400 mg)) is het resultaat
wel wat beter

• Zoletil® is een poeder, dat in hoge concentratie oplosbaar
is. Hierdoor is het volume klein, één van de eisen gesteld
aan een ideaal \'immobilicum\'(8,l 1,16). Echter, intramus-
culair toegediend zal Zoletil® alléén niet tot immobilisatie
van het rund leiden. Met de toevoeging van xylazine kan
ditwèl(l2,l7).

• Door ketamine als oplosmiddel te gebruiken is minder
Zoletil® nodig en kan ook de dosis xylazine otnlaag.

• Wanneer aan het einde van de gewenste immobilisatietijd
de xylazine-component geantagoneerd wordt, gebruikma-
kende van de
a2-antagonist atipamezole, blijft er een ze-
kere restsedatie bestaan. Dit kan als een positieve bijkom-
stigheid gezien worden wanneer het betreffende rund
vervoerd of opgestald moet worden.

De combinatie van 500 mg xylazine, 500 mg zolazepam en
500 mg tiletamine opgelost in 10 ml ketamine 10% (1000
mg) is goed bruikbaar voor de immobilisatie van (wilde)

Tabel 6. Resultaten van de Z-K-X immobilisatie bij de bizons groep B.

Dier Dosering
No.

Inductietijd Recovery- Totale

immobilisatieduur

tijd

2
3
6
9
2
2

1 stier lml/1501<gLG 10 min

2 1 ml/44 kg LG 33 min

3 1 ml/50 kg LOG 9 min

4 I ml/100 kg LG 7 min

5 1 ml/90.7 kg LG 20 min

6 1 ml/95.3 kg LG 7 min

48
84
52
22
41
26
runderen en bizons onder veldomstandigheden (dosering:
1 ml per 100 - 150 kg LG IM). De combinatie kan in een
klein volume geschoten worden. Bij de meeste dieren zal een
maximum van 5 ml volstaan. Het geeft een inductietijd, die
bij de in het onderzoek betrokken runderrassen lag tussen de
twee en dertien minuten, met twee uitschieters (twintig en 33
minuten). Er ontstaat een goede en ontspannen immobilisa-
tie, die tot meer dan een uur kan aanhouden. Bij alle dieren
werd een ademdepressie gezien, die zich klinisch uitte in een
verminderde frequentie van de ademhaling. Met de pulse-
oxymeter werden lage
02-saturatiewaarden gemeten, hoe-
wel dat vanwege de gebruikte farmaca alsmede de pigmenta-
tie van de slijmvliezen soms lastig te bepalen was.
De arteriële O2- en CO2 -spanning hadden bij de meeste die-
ren waarden, die op een ineffectieve ventilatie wijzen.
De ademhalingsdepressie kon ogenblikkelijk teniet worden
gedaan door intraveneuze injectie van atipamezole, zoals al
eerder in een pilotstudy met Zoletil®/xylazine-cocktails was
gevonden (7).

Gezien de ademdepressie, die mogelijk leidt tot een hypoxa-
emie, is het raadzaam om bij immobilisatie van dieren te zor-
gen voor extra zuurstof Dit kan onder veldomstandigheden
heel simpel met behulp van een twee-liter-cilinder zuurstof,
met hierop een reduceerventiel en een siliconenslangetje, dat
in een van de neusgaten wordt gestoken (dosering 1,5-2 li-
ter per minuut). Zo\'n twee liter cilinder kan maximaal 400 li-
ter O2 bevatten.

Alle dieren, die bij dit experiment betrokken waren, onder-
vonden - ook op lange termijn - geen nadelige effecten.

Verantwoording en dankzegging

Deze proef werd mogelijk gemaakt door een subsidie van dc Commissie
Bevordering Diergeneeskundig en Vergelijkend Ziektekundig Onderzoek.
De volgende firma\'s (alfabetische volgorde) stelden de in de proef ge-
bruikte farmaca ter beschikking, waarvoor de auteurs dank zijn verschul-
digd; Alfasan Diergeneesmiddelen te Woerden, Bayer Nederland te
Mijdrecht, Dopharma Veterinaire Farmaca te Raamsdonkveer. Pfizer
Animal Health te Capelle a/d Ussel en Virbac Nederland BV te Barneveld.
Verder gaat onze dank uit naar de volgende personen en instanties. Zonder
hun medewerking was de uitvoering van deze proef onmogelijk geweest. De
heer Dijkstra en medewerkers van de Koningshoeve te Spaarnwoude. de
heer en mevrouw Groenewold en medewerkers De Lindehoevc BV te
Sappemccr, dierenarts K. Braam te Veendam, dierenarts M.C. Pietcrsc, de
firma Gradient BV te Ravenswoude en Staatsbosbeheer te Den Burg, Texel,
mevrouw PS.W. Hagenbeek en medewerkers van Hagenbeek Western
Stables te Wijnandsrade en de medewerkers van de hematologische labora-
toria van het Gemini Ziekenhuis te Den Helder en het Academisch Medisch
Centrum te Maastricht.

Tabel 7. Arteriële bloedwaarden van de bizons Croep B.

Dier No.

pil

PaCOj
(mm Hg)

PaOj
(mm Hg)

1

7.38

46

50

2

7.36

57

28

3

7.32

48

49

4

7.35

55

48

5

7.40

44

60

6

7.37

56

42

Norm

7.35-7.45

38-45

90-120

-ocr page 344-

Literatuur

1. Arnemo JM, and Seli NE. Chemical capture of free-ranging cattle: im-
mobilisation with xylazine or medetomidine and reversal with atipa-
mezole. Vet Res Commun 1993; 17:469-77.

2. Bush M, Citino SB, and Tell L. Telazol® and Telazol®/Rompun®
anesthesia in non-domestic cervids and bovids. Proc Join Conf Am
Assoc Zoo Vet Ans Am Assoc WildI Vet 1992; 252.

3. Caulkett N. Bison (Artiodactyla: Bovidae). 2001. In: Zoological
Restraint and Anesthesia, D. Heard (Ed.) Int. Vet. Inform. Service,
Ithaca, New York, USA.

4. Caulkett NA, Cattet MRL, Cantwell S, Cool N, and Olson W. Anesthesia
of wood bison with medetomidine-zolazepam/tiletamine and xylazine-
zolazepam/tiletamine combinations. Can Vet J 2000; 41: 49-53.

5. Femandez-Moran J, and Peinado VI. Comparison of tiletamine/zola-
zepam-xylazine and tiletamine/zolazepam-medetomidine anaesthesia
in Fallow Deer
(Census dama). Proc First Scient Meet Eur Assoc Zoo
and WildI Vet, Rostock Germany, 1996; 75-8.

6. Hubbell JAE, Bednarski RM, and Muir WW. Xylazine and tiletamine-
xylazine anesthesia in horses. Am J Vet Res 1989; 50: 737-42.

7. Hoyer MJ, Dijk P van, and Overgaauw PAM. A zolazepam-tiletamine-
ketamine-xylazine mixture as a safe and effective alternative for im-
mobilisation of wild and semi-domesticated cattle. Proc Inaugeral
Conf of the Dutch Society for Wildlife Health. June 2002, Amsterdam,
NLpl7.

8. Hoyer, MJ, LJ Hellebrekers en PSJ Klaver Tele-immobilisatie van
(ver)wilde{rde) dieren in de Nederlandse diergeneeskundige praktijk.
Deel 2: Anesthetica gebruikt bij de immobilisatie van wilde dieren.
Tijdschr Diergeneeskd, 1998; 123: 214-20.

9. Janovsky M, Tataruch F, Ambuehl M, and Giacometti M. A Zoletil®-
Rompun® mixture as an alternative to the use of opioids for immobili-
sation of feral red deer J WildI Dis 2000; 36: 663-9.

10. Karbe F, Scherer K, Failing K, Axt-Findt U, and Bonath KH.
Tiletamine-zolazepam-xylyzine immobilisation of Fallow Deer
iCervus dama) under field conditions and its influence on haemody-
namics, respiration and plasma
Cortisol. Sec Scicnt Meeting Zoo and
WildI Vet Chester, UK, 1998; 411-5.

11. Kreeger TJ, Arnemo JM, and Raath JR Handbook of Wildlife
Chemical Immobilization, International Edition, 2002.

12. Lin HC, Thurmon JC, Benson GJ, and Tranquilli WJ. Telazol®- a re-
view of its pharmacology and use in veterinary medicine. J Vet
Pharmacol Ther 1993; 16: 383-418.

13. Lin HC, Thurmon JC, Benson GJ, Tranquilli WJ, and Olson WA. The
hemodynamic respons of calves to tiletaminc-zolazepam anesthesia.
Vet Surg 1989; 18:328-34.

14. Miller, BF, LI Muller, TN Storms, EC Ramsay, DA Osborn, RJ
Warren, KV Miller, and KA Adams. A comparison of carfentanil/xyla-
zine and Telazor®/xylazine for immobilization of white-tailed deer J
WildI Dis, 2003; 39, 851-8.

15. Murray S, Monfort SL, Ware L, McShea WJ, and Bush M. Anesthesia
in female White-tailed Deer using Telazol® and xylazine. J WildI Dis
2000; 36: 670-5.

16. Pienaar U de V The drug immobilization of antelope species. ln:The
capture and care of wild animals. Ed. E Young. Human & Rousseau
Publishers Ltd., Pretoria, RSA. 1975; 35-50.

17. Thurmon JC, Lin HC, Benson GJ, Tranquilli WJ, and Olson WA.
Combining Telazol® and xylazine for anaesthesia in calves. Vet Med
1989; 824-30.

Artikel ingediend: 19-04-2004
Artikel geaccepteerd: 10-02-2005

Pensioenadvies
iÉMiNGSGERICHni

FINANCIERINi
Bedrijfseconomisch adviei

Juridisch advies

D I X

FORTUIN

PRAKTIJKADVIESeUREAU

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuiTi.nl
I www.dixfortuin.nl

FINANCIEEL

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

-ocr page 345-

Snel groeien is een prettige eigenschap
bij kamerplanten (hoewel...), maar
maakt tumoren uiterst gevaarlijk.
Tegen de tijd dat de eigenaar iets in de
gaten heeft is het meestal te laat,
maar in hoeverre kun je daar als die-
renarts dan wel tegen opboksen?

Slikken of stikken?

Een kat van een jaar of zeven krijgt zijn bakjes eten niet weg.
Het slikken kost \'m al veel moeite, en als hij dan met veel ge-
ploeter iets naar binnen heeft gewerkt komt dat vrijwel direct
weer naar buiten. Reden voor de eigenaar om de dieren-
arts maar eens te vragen wat er aan de hand kan
zijn. De dierenarts meent een rhinitis waar
te nemen, en ziet bovendien dat het tand-
vlees en de tong van de kat aardig ont-
stoken zijn. Dat zal de oorzaak dan
wel zijn van de voedselproble-
men, dus met een stevige dosis
cortico\'s, antibiotica (Dexoral,
Depomycine en Clavubactin)
en Tractonorm lax moet het
dier wel opknappen. Er
wordt meteen afgesproken
dat de kat een week later
terug zal komen om zijn
tandjes te laten schoonma-
ken.

Vloeibaar advies

Een week later is de kat nog
steeds ziek, zwak en misselijk, en
de eigenaren bellen de gebitssane-
ring dan maar af Als ze de reden hier-
voor uitleggen aan de dierenarts, schrijft
deze nog een weekje extra antibiotica voor.
Dat loopt spaak, want drie dagen later ziet de eige-
naar ook geen kans meer om de medicijnen nog bij de kat toe
te dienen, dus hoe moet dat nu verder? De dierenarts weet
wel een oplossing: de kat kan over op Synuiox in vloeibare
vorm, als de eigenaar dat even bij de praktijk kan komen ha-
len. Als het dan na een paar dagen nog niet beter gaat moet de
eigenaar maar weer langskomen.

Brok in de keel

Een dag later gaat het in de loop van de avond zo slecht met
de kat dat de eigenaar contact zoekt met de dienstdoende die-
renarts. Blijkbaar wekt die meer vertrouwen, en de volgende
dag vervoegt de eigenaar zich bij zijn praktijk voor nader
onderzoek. Het opengesperde bekje brengt slecht nieuws:
naast de tongbasis zit een enorme tumor die de vrijwel de ge-
hele oropharynx vult. Geen wonder dat de kat het benauwd
had....

Veterinai
tuchtrech

Zeg \'ns Aaaa

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

De dierenarts laat de kat direct inslapen, maar zegt hardop
tegen de eigenaar dat hij vindt dat zijn collega dit veel eerder
had kunnen en moeten zien.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...

Met die opmerking weet de eigenaar wel raad, op naar het
Tuchtcollege! Als de dierenarts dit gezwel werkelijk al bij
het eerste consuh had kunnen zien, heeft de kat twaalf dagen
onnodig geleden. Is het nu zo dat de dierenarts de kat niet
voldoende zorgvuldig heeft onderzocht?

De dierenarts protesteert; sommige tumoren
of ontstekingsprocessen hebben een zo-
danig agressief verioop dat in elf da-
gen een sterke verergering kan op-
treden. In dat geval is het best
mogelijk dat er bij het eerste
consult nog niet veel te zien
was.

Tumor oftandentoilet

Het Tuchtcollege beaamt
dit. Tumoren hebben nu
eenmaal de nare eigen-
schap dat hun omvang in
korte tijd sterk kan toene-
men. Het is daarom niet on-
mogelijk dat de tumor bij het
eerste onderzoek nog te klein
was om redelijkerwijs te kun-
nen zien. En ervan uitgaande dat
de tumor toen niet zichtbaar was,
is de ingestelde behandeling niet on-
juist, net zomin als de afspraak voor een
gebitsreiniging, of een \'tandentoilet\' zoals
dat tegenwoordig heet. Het verzetten van de af-
spraak daarvoor was ook geen foute keuze, maar toen de ei-
genaar drie dagen later telefonisch liet weten dat het alweer
slechter ging met de kat, had de dierenarts alarm moeten
slaan. Als hij zich op dat moment had gerealiseerd dat de toe-
stand van de kat blijkbaar behoorlijk was verergerd, had hij
eigenaar en kat direct naar de praktijk kunnen en moeten la-
ten komen voor verder onderzoek. Hier is sprake van onvol-
doende zorg door de dierenarts. Daarbij komt nog dat de ad-
ministratie op de patiëntenkaart onvolledig is; de telefonische
contacten staan er niet op, en de vloeibare Synuiox ook niet.
Dat maakt het verhaal niet beter en de dierenarts krijgt een
waarschuwing. Dat zal wel even slikken zijn geweest...

-ocr page 346-

Van dier naar mens

Zoönosen zijn infectiezieicten die door dieren over-
gebracht kunnen worden op mensen. Overdracht
van de verwekker kan plaatsvinden door direct of
indirect contact met dieren of door het eten van be-
smette producten van die dieren als deze rauw of
onvoldoende verhit zijn. Verreweg de meeste zoö-
noseverwekkers worden (ook) via voedsel overge-
dragen. Wanneer bedacht wordt dat wereldwijd
ongeveer zestig procent van de infectieuze organis-
men een zoönotische potentie heeft wordt duidelijk
dat in veel gevallen sprake is van een kans op over-
dracht. De omvang van het risico wordt echter
mede bepaald door de ernst van het ziektebeeld bij
de mens. En daarmee is de cirkel weer gesloten. De
aandacht voor zoönosen die in de laatste tijd bedui-
dend is toegenomen, is uiteindelijk gebaseerd op
de risico\'s voor de mens. Risico\'s die we alleen
kunnen bepalen door een doelmatige monitoring
van zoönoseverwekkers in de hele keten (farm to
fork) en bij andere dieren die zoönosen direct kun-
nen overbrengen zoals gezelschapsdieren en wild-
life.

Het Europese kader

De nieuwe Zoönoserichtlijn (2003/99/EC) heeft tot
doel om EU-breed gegevens te verzamelen over het
voorkomen van zoönoseverwekkers in diervoer, le-
vende dieren en producten. Uitbraken van voedsel-
infecties en trends in antimicrobiële resistentie-
ontwikkeling worden eveneens verzameld. Jaar-
lijks worden de data gerapporteerd in een National
Report. De Europese Commissie maakt op basis
van de rapporten van de lidstaten een geïntegreerd
eindrapport. Op de website van de VWA zijn be-
treffende rapporten te vinden in het dossier
\'Voed.selinfecties en zoönosen\'.
Inzicht in het voorkomen van zoönoseverwekkers is
een van de ingrediënten voor het bepalen van het
volksgezondheidsrisico. Op geleide van de omvang
van het risico moet een doelmatige en zo mogelijk
efficiënte beheersing worden gerealiseerd: risico-
management. De nieuwe Zoönoseverordening voor-
ziet hierin en geeft de randvoorwaarden om op een
gefaseerde manier de vijf voor de volksgezondheid
meest belangrijke salmonella serotypen te bestrij-
den bij pluimvee, kalkoenen en mestvarkens. In de
toekomst zullen ook andere verwekkers worden toe-
gevoegd.
Campylobacter spp. en wellicht E. coli
0157STEC staan hiervoor op de nominatie.

H

W
H

0

H

w

1

w

Q

W

Voedsel en
^aren Autoriteit

\\n\\

Van mens naar dier

Zoönoseverwekkers leiden bij dieren vaak niet
tot klinisch waarneembare ziekteverschijnselen.
Inzicht in de prevalentie is dus alleen te verkrijgen
door (arbeids) intensieve monitoring. In die geval-
len waarbij zich wel ziekteverschijnselen voordoen
en een zoönoseverwekker wordt geïsoleerd, volgt
een tweeledige actie. Verdere verspreiding onder de
dieren moet worden gecoupeerd en risico\'s voor de
mens worden beheerst. Dit was bijvoorbeeld het ge-
val bij een uitbraak van tuberculose onder een aan-
tal primaten waarbij de infectie ook werd overge-
dragen naar mensen. Het komt echter frequent voor
dat verschijnselen van een zoönotische infectie als
eerste bij de mens worden opgemerkt. De uiteinde-
lijke identificatie van de bron is vaak moeizaam
speurwerk. Niettemin loont het de moeite om daar
de nodige aandacht aan te besteden teneinde vol-
gende besmettingen te voorkomen. De regelmatig
voorkomende infecties met
E. coli 0157 bij kleine
kinderen door contact met (kinderboerderij)dieren
zijn daar goede voorbeelden van. De dieren verto-
nen geen ziekteverschijnselen maar de infectie bij
de mens wordt veelal gekenmerkt door een ernstig
beloop. Dat geldt eens te meer voor het EBL-virus
waarover in een vorig nummer werd geschreven.

Gecoördineerde actie

In alle gevallen moeten de data uit de voedselketen
en uit dierreservoirs worden geïnterpreteerd in
nauwe samenhang met de humane incidentie (from
.shed to bed). En vice versa. Met betrekking tot de
\'bekende\' zoönosen ontstaan er langzamerhand re-
delijk sluitende bewaking- en beheersingsystemen
ook in Europees verband. Toch is er nog veel
onderzoek nodig om te komen tot een doelmatige
en efficiënte inzet van middelen. De bestrijding
van thermofiele
Campylobacter spp. bij pluimvee
is daar een voorbeeld van.

Maar ook voor de relatief onbekende zoönosen
moet er nog veel werk worden verzet voordat ge-
sproken kan worden van een zichtbare risicoreduc-
tie. De recente psittacose-uitbraken tonen aan dat
optimaliseren van de diagnostiek en afstemming
tussen veterinaire en medische draaiboeken de
hoogste prioriteit verdienen. De VWA zet voor de
nabije toekomst in op een verregaande verbetering
van de coördinatie tussen de medische en de veteri-
nair/alimentaire disciplines. In een van de vol-
gende nummers zal de VWA daarover rapporteren.

Zoönosen

-ocr page 347-

Pathogenese

Het feline calicivirus (FCV) veroor-
zaakt voornamelijk ziekte bij gedo-
mesticeerde katten maar is ook ge-
associeerd met aandoeningen bij
enkele wilde felidae. Klinische
ziekte doet zich vooral voor in catte-
ries en huishoudens met meer kat-
ten, het meest bij kittens en in situa-
infectieziekten waarschijnlijk ook
problemen veroorzaken. Maternale immuniteit beschermt
de kittens tegen de infectie gedurende de eerste drie tot ne-
gen weken van hun leven. Daarna worden ze bevattelijk voor
infectie met het virus, dat via speeksel van asymptomatische
of klinisch zieke dieren is uitgescheiden. Vermoedelijk vin-
den gedurende het leven ook infecties plaats met verschil-
lende serotypen die weinig klinische betekenis hebben.
FCV persisteert vaak als een actieve asymptomatische infec-
tie bij katten die van de ziekte zijn hersteld. In sommige ge-
bieden bestaat eenderde van de volwassen katten uit asymp-
tomatische oropharyngeale virusdragers. Carriers scheiden
vrijwel voortdurend virus uit, dat vijf weken infectieus kan
blijven.

De voornaamste infectieweg gaat via de mondholte en de in-
fectie slaat het eerst aan in de oropharynx. Deze primaire
plaatselijke infectie wordt gevolgd door een voorbijgaande
viremie. Na experimentele blootstelling via een aerosol
wordt een bifasisch temperatuurverloop waargenomen. De
eerste temperatuursverhoging vindt ongeveer 24 uur en de
tweede tussen 96 en 168 uur na infectie plaats. Daarna treedt
snel herstel in. Na experimentele infectie via een aerosol kan
gedurende zeven dagen virus geïsoleerd worden uit de con-
junctivaal zak en de neusgangen, gedurende tien dagen uit de
longen, tenminste twee weken uit de keel, twee weken uit de
ontlasting, en vijf weken uit de tonsillen.

Klinische symptomen

FCV-infecties kunnen zich klinisch op zes manieren voor-
doen:

1. subklinisch

2. acute kreupelheid en koorts /- blaasjes in de mondholte

3. acute, met koorts gepaard gaande orale vesiculaire ziekte
/- longontsteking en kreupelheid

4. een acute systemische hemorrhagische koorts

5. een chronische ulceroproliferatieve ontsteking van keel
en tandvlees

6. gemengde ziektebeelden. De juiste klinische vorm van
een acute FCV-infectie varieert sterk, afhankelijk van de

\' Niels. C. Pedersen DVM. PhD. School of Veterinär}- .\'Medicine. University of
California. Davis.

Vit: Proceedings of the 13th Congress of the European College of Veterinary-
Internal Medicine - Companion Animals (ECVIM-Ca). September 2tl03. pp lOH-
III. Oorsprtmkelijke titel: Feline calicivirus infection.
^ Vertaling door Dr R.J. Slappendel. destijds Hoofdafdeling Gezelschapsdieren.
Faculteit der Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, met medewerking van Dr H.
Egberink.

Uitei
voord
praktij

ties waarin andere

Feline calicivirus-infectie

Niels C. Pedersen^\'^

virusstam, van de leeftijd van de kat en van genetische en
andere factoren.

Subklinische infectie is de regel. Acute kreupelheid is een op
de voorgrond tredend verschijnsel van de infectie bij jongere
katten, vaak na vaccinatie. De katten hebben gewoonlijk
koorts en kunnen blaasjes op tong of palatum vertonen.
Gewoonlijk herstellen ze binnen 48 - 72 uur. Bij ernstiger ge-
vallen kunnen vooral de blaren in de mond op de voorgrond
staan en soms samengaan met milde symptomen van de
voorste luchtwegen. De blaren, die al snel gaan ulcereren,
zijn geconcentreerd op het voorste deel van de tong, palatum
durum en, in mindere mate, het tandvlees en de neusspiegel
(?).

Onlangs hebben we verschillende plaatselijke epizoötieën
van ernstige FCV-infecties met vijftig procent mortaliteit ge-
documenteerd. Kenmerkend voor de ziekte waren koorts,
vasculitis in de huid (vooral van gezicht, oren, ledematen en
subcutaan vet), rhinitis, necrose en ulceratie van de huid,
pneumonie, hepatitis en pancreatitis. Vergelijkbare ziekte-
uitbraken hebben waarschijnlijk plaatsgevonden in het
Verenigd Koninkrijk. Gelukkig komt de ziekte in deze vorm,
plotseling verschijnend met snelle verspreiding door een
groep katten en dan weer verdwijnend, weinig voor
Met het toenemen van vaccinaties komt de ulceroprolifera-
tieve keelontsteking/periodontitis steeds meer voor en vormt
vooral een verschijnsel bij katten in groepsverband, zoals in
asielen en catteries. De laesies verschijnen eerst in de mond-
hoeken als bilaterale, rode proliferatieve defecten. Mettertijd
krijgen ze een meer proliferatief en ulceratief karakter en bij
veel katten verspreiden de laesies zich langzaam naar bet
tandvlees. Secundaire bacteriële infecties kunnen ernstig
zijn en dragen in hoge mate bij aan pijn en ongemak. Al deze
katten zijn orale verspreiders van het virus. De laesies lijken
het gevolg te zijn van een chronische en ineffectieve im-
muun-gemedieerde aanval van gastheercellen op de geïnfec-
teerde cellen in voorste deel van de keel.
Verschillende ziektebeelden van gemengde aard worden in
verband gebracht met FCV-infecties. Calicivirussen zijn geï-
soleerd uit de faeces van kittens in asielen met uitbraken van
diarree. Welke rol het virus speelt bij een epizoötische diar-
ree moet nog opgehelderd worden. De invloed van andere
ziektekiemen die FCV-infecties versterken, en omgekeerd,
mag niet onderschat worden. In een onderzoek naar het
samenwerken van FCV en feline panleukopenie virusinfec-
ties werd een mortaliteit van 82 procent vastgesteld bij kit-
tens, die tegelijkertijd met het panleukopenievirus en FCV
waren geïnfecteerd. Daarentegen was de mortaliteit tien pro-
cent bij katten die uitsluitend met feline panleukopenie virus
waren besmet en slechts vijf procent bij katten geïnfecteerd
met alleen FCV. Fatale uitbraken van feline panleukopenie
zijn in verband gebracht met het gebruik van oronasaal le-
vend berpes/calici/panleucopenia vaccin met hoge potentie.
De zieke dieren hadden meestal gemengde calicivirus/pan-
leuko-penievirusinfecties. Pyothorax heeft zich voorgedaan
als complicatie van uitbraken van acute FCV-infectie. Bij

-ocr page 348-

acute FCV-infecties zijn de laesies van een interstitiële pneu-
monitis waarschijnlijk secundair geïnvadeerd door orale
bacteriën, hetgeen tot een lichte graad van bronchopneumo-
niekan leiden.

Pathologische kenmerken

Focale interstitiële pneumonie is de meest voorkomende af-
wijking die wordt waargenomen bij de experimenteel opge-
wekte ziekte; rhinitis en conjunctivitis zijn ongebruikelijk
en, indien aanwezig, mild. Fatale longontsteking is vrijwel
altijd te wijten aan een complicerende secundaire bacteriële
invasie.

Ulcera op tong en verhemelte zijn gebruikelijk. Ulcera op de
voetzooltjes en in de perianaal streek zijn zeldzaam. De ul-
cera zijn een voortvloeisel van de met vloeistof gevulde vesi-
cels in het epitheel. Orale laesies doen zich vaker voor bij
kittens die droogvoer eten.

De oorzaak van de karakteristieke kreupelheid is onbekend.
Het aantal macrofagen in de synoviaal vloeistof is vaak ver-
hoogd maar deze macrofagen kunnen virus-antilichaam-
complexen bevatten.

Oedeem en necrose waren de meest op de voorgrond tredende
kenmerken van katten met het ziektebeeld van systemische
hemorrhagische koorts. Het primaire hi.stopathologische ken-
merk bestaat uit een oppervlakkige ulcero-proliferatieve ont-
steking met daaronder een dicht lymfocytair/plasmocytair in-
filtraat.

Klinisch-pathologische kenmerken

FCV kan gemakkelijk worden geïsoleerd via weefselkweek
van afstrijkjes van de mondholte van zieke katten en carriers
en uit bloed van klinisch zieke dieren. Het kreupelheidssyn-
droom gaat gepaard met matige tot heftige toename van
macrofagen in de synoviaal vloeistof De carpaal- en tarsaal-
gewrichten zijn het ernstigst aangetast.

Behandelingen preventie

Koorts, gewrichts- en spierpijn en ulcera in tong en palatum
verdwijnen spontaan binnen 48 - 96 uur. Pneumonie, een
ongebruikelijk voortvloeisel van de ziekte, berust gewoon-
lijk op een secundaire bacteriële infectie van de primaire vi-
rale laesies. Ook purulente afscheiding uit neus en conjunc-
tiva hangen vrijwel altijd samen met een complicerende
infectie met bacteriën, chlamidophila of mycoplasma.
Antibiotica zijn nuttig om secundaire infecties tegen te
gaan. De mortaliteit van ongecompliceerde gangbare soor-
ten FCV-infecties is zeer laag maar kan bij katten met he-
morrhagische koorts heel hoog zijn. Gelukkig is deze laat-
ste vorm erg zeldzaam.

Chronische, met FCV samenhangende ontsteking van het
periodontium en de keel kan met de huidige therapieën niet
worden genezen en moet palliatief onder controle worden
gehouden. De ontsteking van de keel kan dikwijls worden
beheerst met behulp van dexamethason; te beginnen met
twee tot drie mg per kat. Indien na twee è drie weken verbete-
ring optreedt, moet deze medicatie worden voortgezet totdat
maximaal gunstig effect is bereikt. Daarna wordt de dosis
geleidelijk verminderd, eerst naar om de dag, en vervolgens
stapsgewijs tot een dosering is bereikt van ongeveer 0,5 - 1,0
mg om de dag, of de laagst mogelijke dosering waarbij de
symptomen worden verlicht zonder bijverschijnselen te ver-
oorzaken. Indien na twee tot drie weken geen verbetering is
ingetreden moet de behandeling worden gestaakt. Orale

Prednisolon of periodieke injecties met methylprednisolon-
acetaat zijn bij lange na niet zo effectief Gebitselementen,
die ernstig zijn aangetast door Periodontitis moeten worden
getrokken.Veel katten met deze vorm van de ziekte blijken
onvoldoende behandelbaar en worden uiteindelijk geëutha-
naseerd.

Omdat het feitelijk onmogelijk is carriers uit hun omgeving
te elimineren, wordt de FCV-infectie voornamelijk onder
controle gehouden via vaccinaties. Er moet echter op worden
gewezen dat FCV vaak in kattenpopulaties kan voorkomen
zonder ernstige problemen te veroorzaken. De noodzaak van
vaccineren is onder dergelijke omstandigheden discutabel.
Er is zowel levend als gedood FCV-vaccin op de markt en
beide zijn waarschijnlijk in staat de acute ziektesymptomen
te verminderen, die zich na natuurlijke of experimentele
blootstelling aan het virus voordoen. Hoewel de gangbare
vaccinstammen in verschillende mate kruiselings bescher-
ming bieden, is hun protectie niet altijd gericht tegen alle iso-
laten uit het veld. Het gemak waarmee in catteries vaccin-re-
sistente stammen kunnen worden geïsoleerd geeft aan dat
ofwel serologische verschillen belangrijker zijn dan voor-
heen werd aangenomen, ofwel dat immuniseren veel minder
effectief is dan aanvankelijk werd gedacht, of, waarschijn-
lijk, beide.

Hoewel FCV-vaccins de ernst van de acute symptomen ef-
fectief kunnen verminderen, is hun effect met betrekking tot
de FCV-carriertoestand onlangs in twijfel getrokken. De fre-
quentie waarin calicivirus wordt geïsoleerd uit katten met in-
fecties van de ademhalingsorganen lijkt momenteel hoger
dan in het verleden.

Calicivirussen zijn uit de mondholte geïsoleerd bij twintig
tot dertig procent van de normale katten in catteries waar
routinematig werd gevaccineerd. Dergelijke waarnemingen
doen twijfel rijzen aan het nut van vaccinatieprogramma\'s
met levend calicivirus in catteries maar ook in de kattenpo-
pulatie in het algemeen. Het is mogelijk dat de immuniteit,
die door levend virusvaccin wordt opgewekt, beschermt te-
gen acute ziekteverschijnselen maar het vóórkomen van
chronisch dragerschap feitelijk bevordert. Dit zou aan-
vaardbaar zijn indien de acute vorm van de ziekte veel ernsti-
ger was dan de chronische vorm. Echter, acute FCV-ziektc
verloopt betrekkelijk mild en de mortaliteit onder ongecom-
pliceerde gevallen is laag. De uiteindelijke mortaliteit in de
nasleep van het chronisch dragerschap, zoals persisterende
ulceroproliferatieve ontsteking van keel en tandvlees, zou
wel eens veel belangrijker kunnen zijn.

Infectie en immuniteit

Feline calicivirus-infecties verlopen op een van de volgende
drie manieren:

1. ongeveer 70-95 procent van de katten zal na ongeveer
twee tot acht weken ophouden het virus te verspreiden

2. een aantal (vijf tot dertig procent) wordt chronisch symp-
tomatisch drager, en

3. minder dan één procent komt in een grijs gebied terecht
waarin virus persisteert ondanks actieve maar ineffectieve
pogingen van de gastheer het virus te elimineren.

De eerste categorie katten bouwt kennelijk een sterke bescher-
mende immuunrespons op, waarschijnlijk vooral cellulair van
aard. Of deze immuniteit levenslang duurt of voornamelijk vi-
russtam specifiek is, is niet bekend. Er zijn aanwijzingen dat
de immuniteit niet bij alle katten volledig is en dat bij latere

-ocr page 349-

blootstelling aan het virus opnieuw infectie kan optreden. Dit
asymptomatisch dragerschap is intrigerend omdat het een
soort immunologische tolerantie dan wel virusacceptatie
schijnt te behelzen. Het virus persisteert in het voorste deel
van de keel en wordt actief met het speeksel en de ontlasting
uitgescheiden maar er zijn geen duidelijke pogingen van de
gastheer om het virus te elimineren. De
derde categorie katten
heeft vermoedelijk het meest van de infectie te lijden omdat ze
zich niet van de infectie kunnen ontdoen, noch deze accepte-
ren. Deze vruchteloze strijd van de kant van de gastheer brengt
de weefsels uiteindelijk grote schade toe.
In de mond van dragers bevindt het virus zich voornamelijk
op overgang van mond- naar keelholte en veel katten ver-
spreiden het virus met het speeksel ondanks hoge titers se-
rumneutraliserende antilichamen. Carriers kunnen inge-
deeld worden in geringe, gemiddelde en sterke virus-
uitscheiders. Gevoelige katten kunnen binnen twee tot drie
dagen geïnfecteerd worden door sterke en in elf tot dertien
dagen door geringe uitscheiders. In tegenstelling tot herpes-
virus (rhinotracheitis), wordt de uitscheiding niet beïnvloed
door stress.

Maternale antilichamen tegen FCV hebben een halfwaarde-
tijd van vijftien dagen en persisteren in het serum van kittens
gedurende veertien weken. De antilichamen zijn virusneu-
traliserend en blijken zeer virusstam specifiek, vooral wan-
neer ze kort na de infectie zijn verzameld. Maternale immu-
niteit tegen FCV schijnt incompleet te zijn.
Kittens met maternale immuniteit kunnen dikwijls al op een
leeftijd van drie tot negen weken geïnfecteerd worden.
Klinische symptomen en een actieve humorale immuunres-
pons treden pas enkele weken later op, als dc maternale im-
muniteit is afgenomen, hoewel er wel al virus uit de oropha-
rynx kan worden geïsoleerd. Op dat moment zijn de
klinische symptomen onopvallend of betrekkelijk mild en
ontwikkelt de opgewekte primaire immuunrespons zich
langzaam en bereikt lagere waarden dan bij kittens die bij
blootstelling aan het virus geen maternale immuniteit bezit-
ten. Kittens met een lage maternale immuniteit worden daar-
entegen al snel na infectie ziek en de ziekte is ernstiger. Hun
immuunrespons ontwikkelt zich ook sneller na infectie en
bereikt hogere titers. Maternale immuniteit kan de ernst van
de ziekte verminderen in situaties waarin zich vroeg na de
geboorte een hoge besmettingsgraad voordoet. In een kleine
cattery, waarin veel katten drager waren, vertoonden de kit-
tens weinig ziekteverschijnselen hoewel ze allemaal al zeer
jong besmet raakten.

Grote catteries, asielen en huishoudens met meer katten vor-
men omstandigheden waarin het vóórkomen van FCV-dra-
gerschap sterk wordt bevorderd. Onder goed gecontroleerde
experimentele omstandigheden, voornamelijk uitgevoerd
met pathogeen vrije katten, stopt bij bijna alle met FCV geïn-
fecteerde katten de orale virusuitscheiding na twee tot acht
weken. Het aantreffen van chronische dragers in dergelijke
groepen katten is daarom zeer ongebruikelijk. Wat echter de
katten in de andere genoemde milieus betreft, zal vijftien tot
dertig procent van de katten elk moment FCV verspreiden en
veel van hen zijn blijvend geïnfecteerd. De beste verklarin-
gen voor deze paradox zijn:

1. indien de infectiedruk hoog genoeg is kunnen zich fre-
quent opnieuw infecties voordoen, en

2. milieus waarin grote verzamelingen katten voorkomen
veroorzaken meer stress, verminderen de weerstand van
de dieren en veranderen daarmee in ongunstige zin het na-
tuurlijk verloop van de infectie.

Overwegingen met betrekking tot \'volksgezondheid\' van
mensen dier

Het feline calicivirus is alleen infectieus voor gedomesti-
ceerde en sommige wilde felidae. Het is niet pathogeen voor
de mens.

Aanvullend commentaar van Herman Egberink\'

Het feline calicivirus is een van de belangrijke verwekkers
van niesziekte bij de kat. Het virus veroorzaakt echter ook
meer specifieke verschijnselen zoals koorts met ulcera op de
slijmvliezen van tong en tandvlees, en kreupelheid al dan
niet gepaard gaande met verschijnselen van de voorste lucht-
wegen. Deze worden in het artikel van Niels Pedersen kort
beschreven Het virulente haemorrhagische syndroom is tot
nu toe, voor zover bekend, nog niet in Nederiand waargeno-
men. In verschillende studies is aangetoond dat een deel van
de FCV-stammen die nu circuleren genetisch en antigene-
tisch zo kunnen verschillen van de vaccinstammen dat nog
slechts een beperkte kruisimmuniteit bestaat. Dit geldt ook
voor de virusstammen die geassocieerd worden met de viru-
lente systemische infecties.

Momenteel wordt bij de afdeling Virologie van de Faculteit
der Diergeneeskunde een onderzoek gedaan naar de geneti-
sche en antigenetische variatie van de FCV-stammen binnen
Nederland. Dit onderzoek maakt deel uit van het veldonder-
zoek naar de effectiviteit van vaccins, dat door de commissie
preventieve gezondheidszorg gezelschapsdieren financieel
wordt ondersteund. Financiering geschiedt met een deel van
de opbrengsten van de vaccinatieboekjes. Indien u monsters
wilt inzenden (keelswabs en/of bloedmonsters) kunt u con-
tact opnemen met Kim Gerritsen (tel: 030-2532485, e-mail:
K.M.Gerritsen@vet.uu.nl) of Herman Egberink (tel: 030-
2532485/2487, e-mail: H.Egberink(a;vet.uu.nl).

^ Dr. H. Egberink. Hoofdafdeling Infectiezieken en Immunologie. Faculteit der
Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht.

-ocr page 350-

M. R. van der Harst\'

Vanaf 1997 tot maart 2005 was
Mark van der Harst werkzaam
aan de Universiteit Utrecht bij de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard, afdeling Heelkunde. In eer-
ste instantie heeft hij de opleiding
tot specialist chirurgie paard afge-
rond en vervolgens is hij aan een
promotieonderzoek begonnen on-
der begeleiding van promotor prof. dr. A. Barneveld en
co-promotoren dr. P.R. van Weeren, dr. P.A.J. Brama en
dr. C.H.A. van de Lest. De titel van dit onderzoek luidt:
\'Do cartilage and subchondral bone act together in devel-
opment and disease?\'. Dit onderzoek werd op 10 februari
2005 afgerond met een openbare verdediging in het
Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. Per 1
maart heeft Mark van der Harst zijn werkterrein ver-
plaatst naar Dierenhospitaal Visdonk in Roosendaal. In
het volgende stuk volgt een korte samenvatting van zijn
promotieonderzoek.

Inleiding

Bij paarden betekenen kreupelheden in het algemeen en de
gewrichtsaandoening artrose in het bijzonder, vaak het einde
van de (sport )carrière van het paard. Voor gewrichtsaandoe-
ningen zoals artrose zijn nog geen goede behandelingen be-
kend, om nog maar niet te spreken over een goede leidraad
voor de preventie ervan. Dit komt onder andere omdat onvol-
doende bekend is over het functioneren van een gewricht en
de ont.staanswijze van artrose.

Een gewricht brengt bij belasting en beweging de krachten
van het ene skeletdeel over op het aangrenzende deel. Hierbij
zorgt de relatief dunne laag gewrichtskraakbeen voor het

Proefschrl

u

\' M.R. lan der Harst. Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Gezondheid.\':-
zorg Paard, discipline Heelkunde. Postbus HOISS. 350H TD Utrecht.

makkelijk over elkaar glijden van de skeletdelen. Om de
krachten die op een gewricht komen te staan op te kunnen
vangen, is het kraakbeen afhankelijk van het onderliggende
bot. Dat bot heeft dus een zeer belangrijke ondersteunende
functie (Figuur 1).

Kootgewricht

Voor het onderzoek is gekozen om het kootgewricht van het
paard nader biochemisch te inventariseren in relatie tot de
aandoening artrose. De reden dat voor dit gewricht is geko-
zen is tweeledig. Ten eerste is dit gewricht vaak door artrose
aangedaan en ten tweede is door onderzoek in het verleden
binnen ons instituut reeds veel bekend geworden over het
kootgewricht en zijn aandoeningen. De resultaten van dit
onderzoek kunnen op zichzelf bekeken worden maar funge-
ren bovendien als een schakel tussen onderzoek uit het verle-
den en onderzoek in de toekomst.

In dit promotieonderzoek staat de vraag centraal, of er aan-
wijzingen zijn die duiden op een samenhang tussen de lagen
kraakbeen, subchondraal bot. en trabeculair bot. Hiervoor
zijn diverse biochemische bepalingen uitgevoerd op bot- en
kraakbeenmonsters van paarden die nog in de groei waren,
volwassen gezonde paarden, maar ook van paarden met ken-
merken van artrose. Als leidraad fungeerde de samenstelling
van kraakbeen en bot bij gezonde, of in elk geval artrose-
vrije, volwassen paarden. Op deze wijze ontstond er een
soort blauwdruk van de drie lagen die het gewricht de
samenstelling geven waardoor het de complexe functie kan
vervullen. Er is voor gekozen om van het gewricht twee loca-
ties te nemen die verschillend belast worden en deze onder-
ling te vergelijken (Figuur 2).

Figuur 2. Proximale gewrichtsoppervlak van het kootbeen, met aanduiding van de
locaties die nader bekeken zijn in de drie gewrichtslagen, (i « mediodorsale ge-
wrichtsrand; 2 - mediocentrale gewrichtsvlak)

De eerste locatie (locatie I) ligt aan de voorrand van het
kootbeen en hiervan is onder meer gebleken dat deze niet
wordt belast tijdens rust of lichte arbeid maar alleen gedu-
rende zware inspanning. Daarnaast is van deze locatie be-
kend dat artrose in het algemeen hier aanvangt. Daarentegen
is van de tweede locatie (locatie 2), centraal in gewrichtsvlak

Hoe is de interactie tussen kraakbeen en subchondraal bot
gedurende ontwikkeling en gewrichtspathologie?

-ocr page 351-

gelegen, bekend dat deze (als het paard staat) continu wordt
belast en dat dit punt als laatste wordt aangetast door artrose.
Uit het onderzoek van de arthrosevrije groep paarden bleek
dat er een duidelijke variatie in biochemische samenstelling
bestaat tussen de twee onderzochte locaties. Mogelijk zijn
deze verschillen in samenstelling te verklaren als een aan-
passing op de belastingsverschillen tussen de twee locaties.
Het is uit eerder onderzoek bekend dat verschillende locaties
van kraakbeen en subchondraal bot bij de geboorte nog een
identieke biochemische samenstelling hebben maar zich na
de geboorte verschillend ontwikkelen, mogelijk door andere
biomechanische eigenschappen. Deze waarschijnlijk door
belasting geïnduceerde biochemische aanpassing is niet al-
leen in het kraakbeen aanwezig maar ook in het eronder ge-
legen subchondrale en trabeculaire bot. De continue belaste
locatie (locatie 2) heeft in bot een hoger mineraalgehalte met
meer verbindingen tussen de collageenmoleculen dan loca-
tie 1. Door deze samenstelling zal het stevig genoeg zijn om
zo de continue belasting te weerstaan. Daarentegen heeft de
aan de rand van het gewricht gelegen locatie in alle lagen een
dusdanige biochemische samenstelling dat deze elastischer
is, waardoor het de hoge piekbelastingen kan opvangen.

Ontwikkeling gewrichtslagen

In een vervolgonderzoek zijn de resultaten van de kraak-
been- en botsamenstelling van gezonde volwassen paarden
vergeleken met niet volgroeide en artrosevrije paardenge-
wrichten. De hypothese van dit onderzoek was dat in de ge-
wrichtslagen van niet volgroeide dieren nog een zekere ont-
wikkeling gaande is en dat deze ontwikkeling in de
verschillende lagen niet op hetzelfde tijdstip eindigt. Ook
werd in dit onderzoek gekeken naar de hoofdbestanddelen
van het weefsel, namelijk de collageensamenstelling en in
bot ook naar de samenstelling wat betreft mineralen.
Opvallend in de uitkomst was dat in alle drie de lagen het
collageenskelet na het eerste levensjaar niet meer essentieel
veranderde. Geconcludeerd kan worden dat in deze drie la-
gen de ontwikkeling van collageen eenzelfde tijdspad door-
loopt. Maar de samenstelling qua mineralen is na één jaar ze-
ker nog niet volledig ontwikkeld (Figuur 3). Deze
ontwikkeling zet zich voort tot ongeveer de leeftijd van vier
jaar

subchondraal bot

, p<0 001

----c«ntr«*e-gflwni!lirt*lil»-.4M|tie 2, p<0 001

rnH^^-;-.-:-:

trabscullir bot

-----m^^rtsps^tefandi^oefltrt-l. p<0 001

-----e®nHil»-gewf(oh(s*lakrlo«tie 2; p<0 01

15

20

10

Lflsflid (jaren)

Figuur 3. Bot mineraal dichtheid (BMD; mg/cm3) in relatie tot de leeftijd op locatie 1
en 2 van subchondraal bot en trabeculair bot. De p-waarde relateert de verschillende
hellingshoek van de curves van de jonge groeiende paarden (/vier jaar) en de vol-
wassen (> vier jaar) paarden

Hierdoor zal het botweefsel zeker tot de leeftijd van vier jaar
nog niet de sterkte hebben zoals die aanwezig is bij de vol-
wassen paarden. Het bot kan nog niet een extreme belasting
die op het kraakbeen wordt uitgeoefend, ondersteunen. Een
hoge belasting tijdens inspanning op een gewricht voordat
het volledig is volgroeid, kan tot gevolg hebben dat hierbij
(mogelijk onherstelbare) beschadigingen optreden. Dit ge-
geven is met name van belang bij diverse takken van
paardensport waarbij het gebruikelijk is dat paarden al op
jonge leeftijd onderworpen worden aan hoge belasting.

Gezond versus artrotisch

Vervolgens is op dezelfde locaties en in dezelfde drie lagen
gekeken naar de verschillen tussen gezonde en artrotische
gewrichten. Bij de artrotische gewrichten waren in alle lagen
verschillen waar te nemen. In kraakbeen was de hoeveelheid
glycosaminoglycanen verminderd (Figuur 4) en in de twee
botlagen waren collageenwijzigingen gevonden.

r=-0.44: p=0.0005

g/mg dw)

GAG locat

a

-1-1-1-r

CDI locatie 1 (%)

Figuur 4. Clycosaminoglycaan-concentratie (GAG; _g/mg dw) in kraakbeen in rela-
tie tot de kraakbeen degeneratie index (CDI) van de gewrichtsrand, locatie i. P - sig-
nificantie; r - correlatie coëfficiënt.

Bij de mineralen was alleen in het subchondrale bot mini-
male verandering te zien. Dit duidt erop dat in eerste instan-
tie bij artrose alleen het collageen wordt aangetast en moge-
lijk in een later stadium de mineraal component. Het feit dat
bij beginnende artrose in alle lagen verschuivingen optre-
den, maar dat alleen bij subchondraal bot ook veranderingen
(weliswaar minimaal) op mineraal niveau waarneembaar
zijn, kan duiden op een belangrijke rol van deze laag in het
kader van artrose.

Onderzoek gewrichtsvloeistof

Oorspronkelijk werd artrose gezien als een degeneratieve
aandoening, maar steeds vaker wijzen onderzoeken erop dat
ontsteking een belangrijke rol speelt. Het is zeer goed voor-
stelbaar dat vanuit het kraakbeen degeneratieproducten
danwel ontstekingsproducten in de gewrichtsvloeistof ko-
men. Indien het mogelijk zou zijn om deze producten in ge-
wrichtsvloeistof te meten, zou wellicht in de praktijk artrose
in een vroeg stadium aangetoond kunnen worden. Dit uit-
gangspunt is gebruikt voor dit onderzoek. Het is bekend dat
gewrichtsvloeistof verschillende stoffen kan bevatten zoals
bijvoorbeeld cytokinen, vrije radicalen, groeifactoren en
bestanddelen van het kraakbeen. Gewrichtsvloeistof is ze-
ker bij paarden betrekkelijk eenvoudig en in relatief grote

-ocr page 352-

hoeveelheden te verzamelen. Door het meten van de con-
centratie van kraakbeenbestanddelen (glycosaminoglyca-
nen en de hoeveelheid hydroxyproline) in de gewrichts-
vloeistof of van enzymen die van belang zijn bij de
kraakbeenafbraak (matrix metalloproteinasen activiteit), is
het misschien mogelijk om een indruk te krijgen van de ge-
zondheidsstatus van het gewricht. Met de resultaten uit dit
onderzoek kan geconcludeerd worden dat, alhoewel in ge-
wrichten met artrose een daling van de hoeveelheid glyco-
saminoglycanen van kraakbeen optreedt dit niet meetbaar is
in gewrichtsvloeistof met een verandering in de hoeveel-
heid glycosaminoglycanen. Dit wijst erop dat de concentra-
tie van glycosaminoglycanen in de gewrichtsvloeistof geen
goede afspiegeling is van de hoeveelheid in het kraakbeen
en dus ook niet als indicator voor de mate van artrose ge-
bruikt kan worden. Daarnaast is in de artrosegroep in tegen-
stelling tot in de artrosevrije groep de concentratie van
hydroxyproline in dc gewrichtsvloeistof goed gecorreleerd
aan de matrix metalloproteinasen activiteit. Uit deze resul-
taten kan geconcludeerd dat matrix metalloproteinasen een
belangrijke rol speelt bij de degeneratie van collageen.

Stikstofoxide en nitrotyrosine in kraakbeen en bot

Ook op weefselniveau zijn er aanwijzingen dat er bij artrose
sprake is van een ontsteking. In dit onderzoek is gekeken
naar de hoeveelheid stikstofoxide (NO) in de verschillende
gewrichtslagen en in de drie verschillende groepen (artrose-
vrije, de nog groeiende en de artrosegroep paarden).
Stikstofoxide is een product dat vrijkomt in fysiologische en
pathologische processen. Bij de artrosegroep is dit product
in alle lagen duidelijk hoger, echter het feit dat bij groeiende
paarden ook een verhoging te zien is, geeft aan dat NO ge-
zien moet worden als aanwijzing voor verhoogde cellulaire
activiteit. Nitrotyrosine is een metaboliet die gevormd
wordt onder invloed van NO uit het aminozuur tyrosine en
het is bekend dat nitrotyrosine een goede maat is voor pa-
thologische processen (oxidatieve stress). De resultaten van
dit onderzoek laten zien dat nitrotyrosine is verhoogd in het
subchondrale bot van de artrosegroep (figuur 5). Dit sugge-
reert andermaal de betrokkenheid van deze laag in het kader
van artrose. De bepaling van de combinatie van NO en ni-
trotyrosine geven een indruk van de cellulaire activiteit en
hoe de verschillende lagen betrokken zijn bij pathologische
gewrichtsprocessen zoals artrose.

Interdependentie

Tenslotte kan geconcludeerd worden dat bij gezonde volwas-
sen paarden het kraakbeen, subchondraal bot en trabeculair
bot van een gewricht veel overeenkomsten vertonen in hun
biochemische samenstelling. Daarnaast vertonen dc drie be-
treffende lagen een overeenkomstig reactiepatroon tijdens
groei en ziekte. We kunnen veronderstellen dat een verande-
ring in één van de gewrichtslagen van invloed is op de ove-
rige lagen. Deze bevindingen ondersteunen het concept dat
een gewricht gevormd wordt door een nauwe interactie of zo
men wil interdependentie van de verschillende lagen. Bij ge-
wrichtsonderzoek dient men hiermee rekening te houden en
het verdient dan ook de aanbeveling dat deze lagen in plaats
van afzonderiijk als geheel bekeken worden. De bevindingen
van dit onderzoek zouden ook meegenomen moeten worden
in de ontwikkeling en de
uitvoering van de meest
optimale behandeling bij
diverse gewricht.saandoe-
ningen. De behandeling
van een pathologisch aan-
gedaan gewricht moet niet
slechts gefocust zijn op
één facet, maar op alle
componenten waaruit een
gewricht is opgebouwd.
Alleen dan is het mis-
schien in de toekomst mo-
gelijk om paarden en ei-
genaren effectiever te
begeleiden in de behande-
ling van diverse ge-
wrichtsaandoeningen.

-ocr page 353-

In september 2004 werd dierenarts
Bert Urlings benoemd als bijzon-
der hoogleraar aan de Wageningen
Universiteit en Researchcentrum
(WUR) met als leeropdracht
\'Ketengestuurde dierlijke produc-
tie\'. Tijd om eens met hem te pra-
ten over een aantal aspecten van dit
actuele onderwerp die van belang
zijn voor de dierenarts.

Wie is Bert Urlings?

Bert Urlings (1959) is een Limburgse boerenzoon en opge-
groeid op een eeuwenoude Limburgse hoeve met melkvee,
varkens, pluimvee en akkerbouw. Hij werd in 1977 direct in-
geloot en is in 1985 als dierenarts afgestudeerd aan de
Faculteit der Diergeneeskunde in Utrecht met als differentia-
tie landbouwhuisdieren en dierlijke productie. Hij begon na
zijn studie als wetenschappelijk medewerker bij de Vakgroep
VvDO, dc huidige Divisie Volksgezondheid & Voedsel-
veiligheid. Daarnaast was hij praktiserend dierenarts op het
gebied van de intensieve veehouderij. In 1998 werd gestopt
met de praktijk en vertrok hij van Utrecht naar het ID-
Lelystad om daar hoofd van de Afdeling Productkunde
(vleesonderzoek) te worden. In 2002 werd uiteindelijk de
overstap gemaakt naar het bedrijf Dumeco waar hij verant-
woordelijk is voor kwaliteit en milieu.

Wat houdt de leerstoel \'Ketengestuurde dierlijke productie\'
precies in?

De leerstoel is onderdeel van het Departement Dierweten-
schappen
en de Leerstoelgroep Animal Nutrition. Keten-
gestuurde dierlijke productie handelt over de kwaliteitssyste-
men op verschillende niveaus in de dierlijke productieketen,
antwoordt Bert. Dat begint bij veevoeder en loopt via de hou-
derij, de dierenartspraktijk, de bewerking van het eindproduct
tot aan de retail. Het gaat dus vooral om producten als zuivel,
vlees, eieren en vis. De gewen.ste specificaties van de produc-
ten worden vastgesteld en het procesbeheersplan in de keten
wordt hierop afgestemd. Het gaat dus niet alleen om de kwa-
liteit van het eindproduct, maar vooral om het beheersen van
het gehele voortbrengingsproces in de keten. Doel ervan is
om met deze kennis op ieder niveau optimaal te presteren.
In de eerste helft van de vorige eeuw is in dit verband wetge-
ving ontwikkeld om aan de gestelde maatschappelijke doe-
len te voldoen. Vanaf 1970 tot 2000 zijn daar
Codes of
Practices
door de producenten in de keten aan toegevoegd.
Echter de voorgeschreven procedures bleken onvoldoende te
zijn; er is een systeem nodig dat transparant is en de presta-
ties kan meten om de gestelde doelstellingen te halen. Met
de nieuwe ISO 9001, versie 2000, is bereikt dat de papier-
winkel drastisch is verminderd en kan men zich, met ge-
bruikmaking van verbetertrajecten, richten op de manage-
mentsystemen met als doel klanttevredenheid.
Tenslotte hebben we de Hazard Analysis Critical Control
Points (HACCP), die doelgericht kan worden ingezet voor
de inhoudelijke kant van de beheersing van kwaliteitssyste-

Intervie

Interview met prof. dr. Bert Urlings

Paul Overgaauw

men. Alle kwaliteitssystemen zijn steeds aan verandering
onderhevig en een bedrijf als Dumeco, dat wereldwijd actief
is, moet gewoon voorop lopen. Veel van de kennis ontbreekt
nog bij de dierenarts en de Wageningse ingenieur, aldus
Urlings, en het onderzoek zal vooral gericht zijn op de conti-
nue verbetering van kwaliteitssystemen in de maatschappe-
lijk gewenste richting.

Welke ontwikkelingen zijn er te verwachten op dit gebied?
Om dit te kunnen uitleggen moet ik eerst iets vertellen over de
achtergronden. HACCP is afkomstig uit de ruimtevaart en is
daar ontwikkeld om alle processen te borgen. De belangrijkste
aanleiding in Europa om HACCP te implementeren in de
voedselketen is de BSE-crisis geweest, toen bleek dat in 1995
in de UK maar 47 procent van dc regels werd nageleefd. Op
deze wijze kunnen overdraagbare ziekten niet worden be-
heerst. De Europese Commissie stond op dat moment voor
een groot dilemma. BSE bleek een zoönose te zijn; Engeland
leefde de regels maar gedeeltelijk na en de andere EU-lidsta-
ten stonden ook niet te trappelen om BSE-regels te implemen-
teren. Dat resulteerde erin dat er (geografische) risicoanalyses
werden uitgevoerd van 1998 - 2000 om op wetenschappelijke
wijze de voorgestelde beheersingsmaatregelen te onderbou-
wen. Dit heeft het kennis- en denkvermogen flink bevorderd
maar de uitdaging van de EU was om naleving te krijgen van
de inmiddels aangescherpte regelgeving. Opvallend is dat
eenzelfde traject parallel liep in de USA, waar BSE nog niet
voorkwam, maar de Hamburger disease
{E. coli 157; VTEC,
red.) actueel was. Zonder dat vooraf af te spreken, blijkt

-ocr page 354-

achteraf dat er voor dezelfde oplossingsrichting via HACCP is
gekozen. Dit is in later overleg meer gestroomlijnd en op el-
kaars situatie aangepast. Ook de georganiseerde dierziekten-
bestrijding is een proces dat, met enkele aanpassingen, goed
onder een HACCP-systematiek kan worden geborgd, zoals
MKZ en KVP (preventie, monitoring en bestrijding).

Onlangs was er weer ophef over vermeende verontreiniging
van veevoeder. Wat heeft dit voor gevolgen voorde sector?
Urlings laat het betreffende justitieel onderzoeksrapport uit
2003 zien waarin 43 milieudelicten staan beschreven (on-
der andere illegaal storten, valsheid in geschrifte, fraude,
dumping van afvalstoffen, illegale export) en één over de
verontreiniging van diervoeder. Het bevreemdt hem dat al-
leen die laatste zaak in de publiciteit is gekomen, terwijl dit
al een driejaar oud geval betreft. Dit is namelijk de met me-
droxyprogesteronacetaat (MPA) verontreinigde melasse
afkomstig uit Ierland en afgezet bij een Belgisch veevoer-
bedrijf Overigens kan men vraagtekens zetten bij de zorg-
vuldigheid en het kennisniveau van de rechercheurs. In het
rapport wordt bijvoorbeeld gesproken van mangaan in
plaats van MPA, terwijl voor de uitspraak "dat er een net-
werk van bedrijven actief is om voor dergelijke reststoffen
een afzetmarkt te vinden" geen onderbouwing wordt gege-
ven.

Het is voor Bert Urlings duidelijk dat in Nederland op dit ge-
bied men de zaken in algemene zin goed voor elkaar heeft.
De veevoedersector moet ook voldoen aan de eisen in de ke-
ten en binnen de gestelde standaarden produceren en leve-
ren. Zaken zoals die in België en de meer recente
Nederlandse dioxineaffaire zijn tragisch en laten zien dat
ook deze sector door moet gaan met het implementeren van
HACCP en moet blijven vernieuwen en aandacht schenken
aan zwakke schakels. Criminaliteit, zoals het dumpen van
MPA in veevoer, zijn lastig te borgen in kwaliteitssystemen,
het enige middel dat hierbij helpt is het uitsluiten van perso-
nen en bedrijven die hieraan bewust deelnemen.
Vooral de verbetering van de voeding gedurende de afge-
lopen vijftig jaar heeft er toe geleid dat de volksgezond-
heidsbescherming flink is verbeterd, met als gevolg dat de
consument een steeds langere levensverwachting heeft.
Door het ouder worden van de mens nemen andere ziektes in
belang toe, zoals kanker. Tevens neemt het aantal mensen toe
dat persistent is geïnfecteerd met virussen, zoals HIV, en
daarmee neemt het cohort consumenten met een vermin-
derde immuniteit snel toe. Voedingsmiddelenproducenten
begrijpen dat ze moeten inspelen op deze veranderingen in
het consumentencohort. Ze lopen echter tegen problemen
aan zoals het verbod op decontaminatie van gereedschap tij-
dens productie in slachterijen, dat enorm zou helpen bij het
omlaag brengen van karkascontaminaties. In de USA wordt
daarentegen zelfs het gehele karkas gedecontamineerd. De
politieke durf ontbreekt vaak nog en door de starheid in de
wetgeving komen maatregelen, waarvoor wetenschappelijke
onderbouwing wel degelijk aanwezig is, moeilijk van de
grond.

Hoe is de samenwerking tussen de Faculteit der Diergenees-
kunde in Utrecht en de Wageningen Universiteit? Zijn er over-
lappende of concurrerende onderzoeksgebieden en wat is de
plaats van veterinaire specialisten volksgezondheid?
Op een aantal terreinen wordt er goed samengewerkt tussen
beide universiteiten. Moderne wetenschappers weten precies
van elkaar welk onderzoek waar plaatsvindt, dus ik ben niet
echt bang voor overlap of concurrentie. Ik constateer wel dat
zowel de Utrechtse dierenarts als de Wageningse ingenieur
momenteel tekortschiet na het afstuderen in functies op het
gebied van kwaliteitsbeheersing in de keten van voedings-
middelen van dieriijke oorsprong. Na het vervullen van een
vacature moeten wij die medewerkers nog veel bijleren.
Hopelijk gaan de nieuwe studiepaden op de Faculteit der
Diergeneeskunde in de toekomst hierin beter voorzien.
Uriings constateert wel dat Wageningen steeds meer terrein
overneemt van Utrecht.

Wanneer het gaat om de opleiding tot specialist veterinaire
volksgezondheid is het duidelijk dat deze opleiding in
Utrecht hoort. Deze specialisten moeten zich bezighouden
met de bescherming van de volksgezondheid en zijn vooral
werkzaam in de voedselketen en in de relatie dier - mens.
Niet alleen bij de overheid en in het bedrijfsleven, maar
Urlings verwacht dat ze in de toekomst ook in grote praktij-
ken functies gaan vervullen en in een behoefte gaan voor-
zien. Deze groep specialisten kan zich wel beter profileren.
Opvallend is dat er een aantal specialisten veterinaire volks-
gezondheid op cruciale functies aanwezig zijn en hij ver-
wacht ook dat, gezien het beroep en de werkzaamheden, de
specialisten veterinaire volksgezondheid meer op zware
plekken terecht gaan komen.

Wat is Dumeco voor bedrijf en wat houdt uw functie daarin?
Dumeco vormt samen met Moksel (een van oorsprong
Beiers bedrijf met het accent op de rundvleesverwerking),
Nordfleisch (een van oorsprong noord-Duitse coöperatie
met het accent op de varkensvleesverwerking) en de Hendrix
Meat Group (tot eind 2004 onderdeel van Nutreco en vooral
actief op het terrein van de varkensvleesverwerking) de Vion
Food Group. Dit bedrijf heeft een omzet van ruim 5 miljard
Euro en heeft wereldwijd ruim 10.000 medewerkers. De
Vion Food Group is marktleider in de versvleesverwerking
en slacht jaarlijks ruim 16 miljoen varkens, bijna I miljoen
runderen en ongeveer 2 miljoen lammeren. De Vion Food
Group is onderdeel van Sovion, de aandelen van Sovion zijn
volledig in handen van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw-
organisatie (ZLTO). Sovion is één van de twintig grootste
bedrijven in Nederland naast onder andere Unilever, Shell en
Philips.

Een andere dochteronderneming van Sovion is Sobcl,
waarin de verwerkende industrie is samengebracht in drie
onderdelen: 1. Natural Organic Products met Rendac
(destructie), Sonac (dierlijke bijproducten), Harimex (bloed-
verwerking) en Smits Vuren BV (verwerking beenderen tot
gelatine); 2. Gelatine met het bedrijf Rousselot, wereldwijd
de tweede gelatineverwerker (fotoindustrie, farmaceutische
industrie, wine gums) en 3. Farma met het bedrijf Banner
(flexibele gelatinecapsules).

Dumeco slacht runderen en voornamelijk varkens en ver-
werkt de producten tot en met het verpakken in consument-
eneenheden. Daarmee staat het bedrijf dicht bij de consu-
ment. Dat stelt ons in staat snel te reageren op de markt
doordat er rechtstreekse feed back is van de consument. De
logistieke dienstveriening wordt ook beschouwd als core
business en er vindt export plaats naar vier werelddelen.
Vanzelfsprekend is het bedrijf zeer gevoelig voor verstoring,
zoals op het gebied van voedselveiligheid en diergezond-
heid. Denk maar aan het sluiten van allerlei markten tijdens
de dioxinecrisis. Het is van het allergrootste belang dat voed-

-ocr page 355-

selveiligheid en diergezondheid goed geborgd zijn en dat is
mijn vcrantwoordeliji<heid.

Wat is uw visie op de marl<tvraagproblematiel< en de daarmee
samenhangende certificering van de dierenarts? Als het er op
aankomt, vraagt ook een groot en invloedrijk bedrijf als
Dumeco hier niet om. Wanneer kunnen we dit wel verwach-
ten?

De discussie die speelt heeft alles te maken met hoe ver we
zijn met de ontwikkeling van kwaliteitssystemen, vertelt
Urlings. Dat betekent dat de certificering hier parallel aan
moet lopen en het is niet eenvoudig om die afstemming te
verkrijgen en op het juiste moment te beginnen. Te vroeg
starten kost alleen maar geld en bij te laat beginnen wordt de
markt gemist. De kunst zal zijn om alle schakels in de keten
goed op elkaar af te stemmen. Op dit gebied zijn al de nodige
stappen gezet, de bandkeuring is bijvoorbeeld al overgegaan
naar een onafhankelijke private organisatie (KDS), die dit
uitvoert onder verantwoordelijkheid van de RVV. Dat maakt
het mogelijk om eisen te stellen aan de uitvoering van de
keuring, waar dat voorheen bij de overheidsinstanties prak-
tisch niet mogelijk was. Denk hier bijvoorbeeld aan de
registratie van slachtafwijkingen. Tenslotte wordt de nieuwe
Europese wetgeving in januari 2006 geïmplementeerd,
waarin meer naar de visuele keuring en serologisch onder-
zoek zal worden overgegaan. Op dat moment zal de keten ge-
zamenlijk klaar moeten staan en de leveranciers worden dan
aangesproken op de performance op diergezondheidsniveau.
Nu komt de practicus in beeld. Men zou graag zien dat deze
samen met de veehouder het bedrijf op een bepaald kwali-
teitsniveau krijgt en houdt. Als voorbeeld noemt Urlings
de monitoring op bedrijfsniveau van zaken op het gebied
van volksgezondheid, zoals
Mycobacterium avium en
Trichinella spiralis. Er zullen dan eisen worden gesteld aan
de praktiserend dierenarts die dat kan en gaat doen. Zowel de
veehouder als de dierenarts zullen onder een keten HACCP-
kwaliteitssysteem worden gebracht en er moeten waarbor-
gen worden ingebouwd. Dat betekent dat er gewerkt moet
worden volgens een
Code of Practice en een bepaald niveau
moet worden bereikt. Daarmee blijft de dierenarts een vrije
ondernemer, maar wel met een zeker kennisniveau en met
vastlegging van de manier van werken. Hier komt de erken-
ningsregeling van de KNMvD om de hoek kijken, want dit
kan alleen worden bereikt met certificering. De KNMvD zal
ook de dierenarts moeten gaan certificeren, aangezien dit
niet een taak is van het bedrijfsleven.
Urlings verwacht dat in 2006 vanzelfde discussie zal ont-
staan welke bedrijven er niet aan de eisen kunnen voldoen.
De dierenarts zal hierbij worden betrokken en dan is de certi-
ficering actueel.

Heeft u nog een boodschap voor de veterinaire beroepsgroep?
In de dierlijke productiesector is kwalitatief hoogwaardige
veterinaire advisering van groot belang in alle schakels van
de keten. In deze advisering zijn de borging van diergezond-
heid (afwezigheid van aangifteplichtige ziekten), een veilig
product en dierenwelzijn randvoorwaardelijk. Deze borging
zal zich de komende jaren verder gaan ontwikkelen binnen
kwaliteitssystemen en we zullen elkaar in de keten dan ook
gaan aanspreken op de ineetbare performance van ons werk.
Niet alleen de ontwikkeling van deze kwaliteitssystemen,
maar ook de implementatie in de praktijk vormen een goede
uitdaging voor onze beroepsgroep.

Roeland Wessels

Storm in mijn hoofd.
Onderwerpen voor deze co-
lumn strijden om de gunst op
mijn toetsenbord ingetypt te
worden. Zal ik het hebben
over de dierenarts die in de
nachtdienst een prijskritische
cliënt van repliek dient met de woorden: "Weet u wat
het kost als u op dit tijdstip een wasmachinemonteur
belt?" En daarmee de eigen academische kwaliteiten
terugbrengt tot LTS-witgoed-niveau... Of moet ik de
leveranciers van dierenartsenpraktijken oproepen tot de
moedige daad van Peijnenburg die een .sector laat zien
dat in een prijzenoorlog de koek uiteindelijk voor ieder-
een opraakt... Laat ik toch maar schrijven over de dier-
geneeskundige bedrijfsvoering, of eigenlijk het gebrek
daaraan. Want waar alle andere vrije beroepen nieuwe
ondernemingsvormen ontwikkelen, blijven de dierge-
neeskundige praktijken gevangen in de wurggreep van
die ene, aloude ondernemingsvorm: de maatschap.
Vaak werkt zo\'n maatschap naar wens, maar steeds va-
ker ook niet. En dan is het de kunst om buiten de ge-
vestigde kaders te denken. Nieuwe ondernemingsvor-
men bieden serieuze mogelijkheden voor oplossingen
van de huidige veterinair-economische dip. Vaak heb-
ben ze hetzelfde uitgangspunt. Laat een practicus doen
waar hij* goed in is... het leveren van professionele
diergeneeskundige zorg. Meer tijd aan de behandeltafel
en minder achter het bureau, dat is de truc. Want die
\'bureautijd\' is de laatste jaren alleen maar toegenomen,
zonder dat dit zich in klinkende munt betaalt. Daarnaast
is het sterk de vraag of dc hedendaagse dierenarts over
voldoende tijd kennis, motivatie en professionalisme
beschikt om de
backoffice van een praktijk succesvol te
kunnen runnen. Oplossingen liggen zeker in nieuwe
ondernemingsvormen zoals franchiscfomiules, prak-
tijkketens of kostenmaatschappen. Niet in plaats van dc
oude, vertrouwde maatschap, maar ernaast, waardoor
het palet van veterinaire ondernemingen veelkleurig
wordt. Daarnaast is het denken in oplossingen (en niet
in problemen) een slag die we snel moeten maken. Zo
zijn de huidige discussies over arbeidsvoorwaarden wat
mij betreft achterhoedegevechten. Mensen maken het
bedrijf, dus investeert een beroepsgroep met visie in
haar belangrijkste kapitaal in plaats van het te knechten!
Tenslotte pleit ik ervoor om onze ondernemingen en
ons prachtige beroep nieuw elan te geven. Een
thinking-
out-of-the-bax-menVdlhen,
een tomeloze inzet en een
stevig uithoudingsvermogen zijn daarbij absolute ver-
eisten. Kortom, voor het toekomstige werk in onze win-
kels is er nu werk aan de winkel!

Roeland Wessels is senior-consultant bij Schuttelaar &
Partners, praktijkmanager Dierenkliniek St. Anna 404 en
vennoot franchiseformule PraktijkPartners©

* waar hij geschreven wordt dient hij/zij te worden gelezen

Voor werk in de winkel is er nu
werk aan de winkel!

raktijk

in bedrij

-ocr page 356-

Dutch Veterinary Skaters schaatsen uoor koeien in Albanië
Verslag van het veterinair schaatskampioenschap 2005

Theo Lam

Voor de tweede keer werd in januari
2005 het veterinair kampioenschap
marathonschaatsen op natuurijs ge-
houden. Dit jaar toog een groep van
ruim dertig mensen naar de
Weissensee in Oostenrijk. De groep
bestond voornamelijk uit dierenart-
sen. Enkele anderen, variërend van
politieagent tot kinderarts, werden
voor de gelegenheid, net als vorig jaar, tot \'student dierge-
neeskunde\' omgedoopt. In de loop van dinsdagavond 25 ja-
nuari druppelde iedereen binnen in Hotel St. Leonhard in
Techendorf aan de Weissensee. Er werd (hernieuwd) ken-
nis gemaakt en de verhalen van vorig jaar kwamen boven.
Ongeveer de helft van de mensen die dit jaar naar
Oostenrijk waren gekomen, was vorig jaar ook al van de
partij. Het vroor dat het kraakte en de sfeer was prima.

De volgende ochtend bij het ontbijt bleek pas hoe geweldig de
locatie van ons hotel was: een steenworp van het ijs. Als het
moest zou je van het ijs naar het hotel kunnen kruipen... Het
gevolg was wel dat degenen die aan de \'ijskant\' van het hotel
sliepen al vroeg wakker werden doordat de speaker de start
van het veteranenkampioenschap van luid commentaar voor-
zag. Een paar vroege vogels waren al even naar het ijs gelopen
en rapporteerden dat het behoorlijk koud was en er een flinke
wind stond. Vorig jaar, toen het meer dan 20 graden vroor, had
een enkeling een corneabevriezing opgelopen en dat wilden
we niet weer: skibrillen op dus. Een farmaceutisch bedrijf le-
verde alle schaatsers een super de luxe skibril met \'anticon-
dens\' laag. Tegen elf uur verzamelden we ons op het ijs en zijn
we onze eerste rondjes gaan maken. Het ijs bleek fanta.stisch.
stukken beter dan vorig jaar, prachtig glij-ijs met amper scheu-
ren. In tegenstelling tot vorig jaar, was het hele meer bevroren
en was een ronde van 25 km uitgezet. Voorzichtig werden de
eerste slagen gemaakt. Al snel waren het echter dezelfde hard-
rijders als vorig jaar die, samen met enkele nieuwe sterren aan
het firmament, het voortouw namen. Het ijs was te mooi, ze-
ker met de wind in de rug, om het kalm aan te doen. Wat kun je
een klappen maken op zo\'n open meer... Maar wat moet je
ook weer hard werken als je de andere kant op moet...!
Woensdagavond werd volop aandacht besteed aan de outfit
van dc schaatsers. Ook nu weer zorgden diverse farmaceuti-
sche bedrijven ervoor dat de schaatsers goed gekleed het ijs op
konden: sportjacks, wondzalf, sjaals, T-shirts en cols werden
uitgedeeld. De avond werd verder gevuld met een dia-
en videovoorstelling van Evert Thalen en Jacques Baas.
Prachtige foto\'s en videobeelden van de tocht van 2004 deden
ons nog eens extra realiseren hoe mooi het ijs dit jaar was.
Op donderdagochtend was het tijd voor het betere trainings-
werk. Arjan Mombarg, boer èn schaatser, liet ons zien hoe het
echt moet. Aijan is melkveehouder in Vörden en rijdt al een
jaar of zes mee bij de A-rijders. Tijdens een schaatsclinic
bracht hij ons, voorzien van de nodige relativerende humor, de

Berichte

I

verslage

i

kneepjes van het vak bij. Het verschil tussen schaatsen op na-
tuur- en kunstijs, de positie van knie- en heupgewricht ten op-
zichte van de schaats en het belang van het vallen op het glij-
been werden op traditioneel Achterhoekse wijze ingepeperd:
D\'r an! Hoe nuttig het allemaal geweest was bleek \'s middags
ai bij een criterium over 50 km voor A-rijders: Arjan Mombarg
werd vierde.

Alternatieve Elfstedentocht 2005

Vrijdag 28 januari was het zover, de alternatieve Elfste-
dentocht 2005: 200 km schaatsen op de Weissensee. Net als
vorig jaar was iedereen gespannen: Zou het weer zo vreselijk
koud zijn? Zou het hard waaien? Zouden de aangekondigde
sneeuwbuien ook daadwerkelijk komen? Is dit nou echt wel zo
leuk als ik altijd aan anderen doe voorkomen? Hoewel het toch
wel wat stil was aan het ontbijt, vertrokken de meesten van ons
met veel vertrouwen richting ijs. Getooid in de door ACE be-
schikbaar gestelde felgele jacks konden we elkaar zelfs in
donker herkennen en wensten elkaar een goede tocht toe. Stipt
om 7.00 uur klonk het startschot. Het eerste uur is het zaak om
niet te vallen in het donker en te proberen een ploegje te vin-
den waar je goed in kunt meerijden. Omdat iedereen voorzien
was van een transponder, hoefde er dit jaar niet meer gestem-
peld te worden. Elke passage werd geregistreerd, zodat tijdens
de wedstrijd de tussentijden life op internet gevolgd konden
worden. Onderwijl voorzag de webcam die op de finishlijn ge-
richt was een en ander van beeldmateriaal. Op deze manier
heeft bijvoorbeeld de basisschool in Vragender de hele dag de
verrichtingen van vader Henk van Ruitenbeek gevolgd!
De eerste 100 km verliep voor de ineesten van ons voorspoe-
dig en ging veelal eigenlijk sneller dan verwacht. Maar zoals
bekend: het zwaarste deel van de tocht ligt ergens tussen de
110 en de 160 km: je bent al heel lang bezig, maar je moet
ook nog een héél eind... Voor Hans Fruithof kwam de klap
echter al eerder. In zijn vierde ronde kwam hij lelijk ten val
en was zelfs even buiten bewustzijn. Dankzij het goed her-
kenbare jack waren er al snel een stuk of vier collega\'s ter
plaatse om Hans te helpen en voor deskundige hulp te zor-
gen. Hans werd door Tineke Vulto professioneel begeleid

-ocr page 357-

richting ziekenhuis, waar de nodige hechtingen geplaatst
werden. Gelukkig was hij \'s avonds, ondanks wel wat hoofd-
pijn, weer van de partij om de aanmoedigingsprijs in ont-
vangst te nemen!

De stemming was na de val van Hans natuurlijk wel even be-
drukt. De sfeer kwam echter weer terug doordat uit onver-
wachte hoek zowaar een heus veterinair legioen op kwam
draven. De ouders van Eric Seesing waren vanuit hun vakan-
tieadres in Frankrijk naar de Weissensee gekomen om ons,
voorzien van megafoon en spandoeken aan te moedigen. Ook
Nel Warringa hoorde dit jaar bij de supporters. Dit ten gevolge
van een gebroken pols, die ze had opgelopen tijdens de trai-
ning op de kunstijsbaan in Deventer. Het legioen trotseerde de
koude tot laat in de middag en juichte voor iedere \'kanarie\' die
voorbijkwam.

Net als vorig jaar was Steven Bonestroo de snelste dierenarts.
Om half drie had hij, net binnen de 7,5 uur de 200 km vol-
bracht. Behalve Koos Roorda en Frits Bouwkamp, die zich
beiden met een prima tijd in de top tien nestelden, waren de
snelste rijders van dit jaar dezelfden als die van vorig jaar.
Vrijwel iedereen had daarbij een heel stuk sneller geschaatst
dan in 2004. Thom de Graaf spande de kroon, hij verbeterde
zijn persoonlijk record met maar liefst 2.05.49. Lang-
zamerhand werd het weer donker op het ijs van de Weissensee.
Er waren nog heel wat mensen, waaronder dierenartsen, aan
het schaatsen. Intussen had zich een flink deel van onze groep
verzameld in de feesttent bij het ijs, waar iedere finisher met
gejuich werd ontvangen. Als snelste dame kwam na ruim 10.5
uur Christa van Meer binnen. Daags daarna zou haar tijd nog
verbeterd worden door andere vrouwelijke collega\'s, maar
vandaag was Christa toch echt de snelste. Na maar liefst 11.5
uur kwamen in de groep vlak voor de bezemwagen. Lies
Veltman en Jacques Baas binnen. Ook zij hadden de strijd te-
gen de elementen gewonnen en absoluut de meeste uren op het
ijs doorgebracht!

Tegen een uur of acht \'s avonds was iedereen weer ontdooit,
was alle vaseline (watervrij!) afgespoeld, waren de blaren
verzorgd en was het tijd voor sterke verhalen en een borrel.
Prijzen werden uitgereikt en voor iedereen was er een herin-
neringsplaquette. Naast de genoemde kampioenen bij de da-
mes en de heren ging de veteranenprijs naar Hans Hettinga
en de prijs voor het \'aanstormend talent\' naar Eric Seesing.
Net als vorig jaar had Intervet beloofd voor elke dierenarts
die de 200 km volbracht 45 euro (ofwel 1/10 koe) te sponso-
ren via Heifer Nederland. Vorig jaar bracht dat twee koeien
op die toen naar Kameroen zijn gegaan. Dit jaar was de
groep aanzienlijk groter. Ook nu weer deed Intervet niet
moeilijk over een enkele \'student\' of een enkeling die het net
niet helemaal gehaald had... alle beetjes werden bij elkaar
geteld en het geheel werd nog een beetje afgerond: 1500 euro
voor Heifer! Bovendien stelde de familie Seesing daarbij,
vanuit een familiefonds, nog eens tien euro beschikbaar voor
elke schaatser. Al met al hebben we dit jaar maar liefst vier
koeien bij elkaar geschaatst, die dit keer naar een project in
Albanië gaan.

Ondanks de kwakkelwinter in Nederland was 2005 voor ons
weer een prima schaatswinter. Volgend jaar gaan we het weer
proberen. Wilt u mee, als schaatser, sponsor of verzorger?
Meld u aan bij theo.lam@wxs.nl.

Het Veterinair Schaatsl<ampioenschap 2005 werd gesponsord door ACE
Plnarmaceutlcais, Alfasan, AUV, Boehringer, Intervet, Merial en Meeijs.

Heifer Nederland

"Deze bladeren zijn zo groen doordat ik koeienmest
gebruik op mijn tuin, vertelt mevrouw Mary Siri
Ndikum trots. Mary is moeder van acht kinderen en
woont in Akum, een dorp in de noordwestprovincie
van Kameroen.

"Ik gebruik een derde van de melk voor eigen consumptie en de rest ver-
koop ik aan dorpsgenoten. In het droge seizoen is er veel vraag naar yog-
hurt en verdien ik makkelijk een maandinkomen. Ik krijg zelfs bestellingen
vanuit andere dorpen!" Dankzij de Dutch Veterinary Skaters kon Heifer in
2004 twee Kameroense gezinnen van een koe en training voorzien.
De opbrengst van het schaatskampioenschap 2005 gaat naar het koeien-
project in Albanië. Dit is van oorsprong één van de armste landen van
Europa. Dertig procent van de boerengezinnen leeft onder de armoede-
grens. De meeste boerenfamilies leven met drie generaties in één huis.
De verkoop van boerderijproducten is vaak de enige bron van inkomsten.
Heifer Nederland ondersteunt al vijf jaar projecten in Albanië. In deze pe-
riode zijn ongeveer 350 drachtige jonge koeien aan Albanese families
overhandigd. De koeien zijn geen gift maar een Levende Lening: ieder ge-
zin geeft een eerstgeboren vaarskalf door aan een volgend gezin. Dankzij
de koeien hebben de Albanese families beter te eten en verdienen ze extra
inkomen. Namens deze mensen willen wij de schaatsers en sponsoren
heel hartelijk bedanken!

Voor informatie kunt u contact opnemen met:
Heifer Nederland, Kade 23,4703 GA Roosendaal.
Telefoon:oi 65-520123, www.heifernl

Veterinair schaatskampioenschap

marathon op natuurijs 2004

Dames

1. Aleid de Boer, Heelweg

200 km

9-50-57

2. Fenella Doesburg, Fleringen

200 km

10.04.33

3. Christa van Meer, Heerie

200 km

10.36.51

4. Marinette Oomen, Tubbergen

200 km

10.53.42

5. Lies Veltman, Ede

200 km

11.25.04

Heren

1. Steven Bonestroo, Susteren

200 km

7.29.51

2. Jaap Boersma, Stompetoren

200 km

7-5303

3. Theo Lam, Vörden

200 km

8.21.34

4. SteefVeltmeijer, IJmuiden

200 km

8.33.09

5. Tom de Graaf, Zuidlaren

200 km

8.33.30

6. Koos Roorda, Noordhorn

200 km

8-33-47

7. Frits Bouwkamp, Zwolle

200 km

9.04.28

8. Eric Bosker,Couda

200 km

9.05.31

9. Bertjan Westerlaan, Makkinga

200 km

9.19.24

10. Eric Seesing, Doldersum

200 km

9.19.26

11. Henk van Ruitenbeek, Vragender

200 km

9.30.24

12. Ton Westerhout, Appingedam

200 km

9.31.22

13. Rob Eikelboom, Steenwijk

200 km

9.33.16

14. Sander Janssen, Haarlem

200 km

9-5741

15. Gerrit van Heijkop, Heerenveen

200 km

10.04.17

16. Robert van Meer, Heerie

200 km

10.15.57

17. Focko Zwanenburg, Beesterzwaag

200 km

10.16.22

18. Geert Bijvoet, Utrecht

200 km

10.59.16

19. jacques Baas, Hoorn

200 km

11.24.19

20. Olaf Neuteboom, Geneve

150 km

6.53.56

21. Harmjan Warringa, Vörden

150 km

8.17.33

22. Hans Hettinga, Tzummarum

100 km

4-37-34

23. Frits Janssen, Hedel

icx>km

4.42.11

24. Hans Fruithof Bergen

75 l<m

3-33-47

-ocr page 358-

Op donderdag 31 maart 2005 organiseerde de Dier-
geneeskundige Studenten Kring tot
20.00 uur \'s avonds
weer de jaarlijkse Veterinaire Praktijkbeurs. Dit succes-
volle evenement biedt inmiddels alweer zo\'n vijf jaar de
studenten diergeneeskunde de kans om kennis te maken
met bedrijven en organisaties waar ze na de studie mee te
maken kunnen krijgen. Naast de vele stands van farma-
ceutische en diervoederbedrijven, dienstverleners, groot-
handels en organisaties ais de KNMvD, de VWA en de
N\'oorjaarsdagencommissie, zijn er ook altijd lezingen
over diverse postacademische onderwerpen te bezoeken.

Andere opzet

Dit jaar was er gekozen om de beurs uit te breiden met een
carrièrebeurs, waardoor de naam veranderde in Veterinaire
Praktijk & Carrière Beurs. Om dit doel te bereiken was een
werkgroep van dierenartsen, genaamd
Het Kompas, betrok-
ken bij de organisatie. Bij deze dierenartsen bestaat de in-
druk dat veel collega\'s niet tevreden zijn met hun werk en ze
willen daarom een centraal punt gaan vormen waar derge-
lijke dierenartsen terecht kunnen met vragen en adviezen
met betrekking tot hun arbeidssituatie en een eventuele ver-
andering van werkkring. Ook bij studenten leeft meer en
meer het gevoel dat na een aantal jaren praktijk de blik ver-
ruimd moet kunnen worden, maar wat daarvoor de mogelijk-
heden zijn is onbekend.

Om deze redenen kwam voor deze dag een samenwerking
tot stand tussen de DSK en Het Kompas met als doel meer
duidelijkheid te scheppen in deze materie. Er werd daarom
voor het thema gekozen:
\'Hoe benut jij de mogelijldieden
van je dierenartsenbul?\'

Om dit doel te bereiken waren er veel meer lezingen en
workshops georganiseerd dan voorgaande jaren, met onder-
werpen als de verschillende bedrijven en instellingen waar
dierenartsen een werkkring kunnen vinden, welke functies er
dan bekleed kunnen worden en hoe dit te reali.seren.
Het spreekt voor zich dat deze dag ook interessant was voor
dierenartsen die al een tijd zijn afgestudeerd. Om deze doel-
groep te bereiken was daarom ruime bekendheid over dit ini-
tiatief gegeven via het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en
de KNMvD-nieuwsbrief per mail. Inderdaad werden er rela-
tief veel (oudere) afgestudeerde dierenartsen gesignaleerd in
de drukte, in totaal waren er een kleine honderd afgestuur-
deerde dierenartsen. Een leuke bijkomstigheid was dat er de-
zelfde dag ook een bijeenkomst was van het Veterinair
Historisch Genootschap in het gebouw. De leden hiervan na-
men natuurlijk ook de kans waar om in de pauze een bezoek
te brengen aan de beurs. Naast het beursgedeelte, waren er
ook meerdere lezingen en workshops. Door de goede op-
komst waren die voor het merendeel volgeboekt. Onder de
aanwezigen was een groot aantal afgestudeerd veterinairen.
Zalen met meer dan zeventig belangstellenden waren geen
uitzondering.

Lezingen

Een achttal lezingen werd verzorgd door werknemers of ver-
tegenwoordigers van het veterinaire bedrijfsleven, de Faculteit
der Diergeneeskunde, het onderzoek, veterinaire advies-
bureau\'s en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). In de ve-
terinaire industrie werken veel dierenartsen in diverse func-
ties, van R&D, via techniek tot marketing en soms ook in de
verkoop. Dierenarts Willem Wijmenga van de firma Fort
Dodge gaf zeer helder aan dat praktijkervaring gedurende
enkele jaren na de studie een must is om in een functie buiten
de praktijk verder te komen. Ambitie en motivatie moeten
dan wel verder strekken dan \'ik heb het nu wel gezien in de
praktijk\' of \'ik ben de nacht- en weekenddiensten zat\'.
Talenkennis is vanzelfsprekend een vereiste, vooral van het
Engels. Er werden wel vraagtekens gezet bij de huidige ken-
nis van het Nederlands. Vanzelfsprekend is communicatie en
afleggen van verantwoordelijkheid noodzakelijk, wat voor
een voormalig practicus die \'eigen baas\' was, niet altijd een-
voudig is.

Dr. Wim Kremer, universitair hoofddocent bij de Hoofd-
afdeling Herkauwers, gaf een enthousiaste uiteenzetting
over de mogelijkheden van werken bij de Faculteit der
Diergeneeskunde. De verschillende functies en de daarvoor
benodigde eisen passeerden de revue. De veranderingen
gaan ook hier echter snel. Een vaste aanstelling is voor junior
docenten, AIO\'s (Assistenten in opleiding, meestal promo-
vendi) en SlO\'s (Specialisten in opleiding) bijvoorbeeld he-
lemaal niet zeker. Wil men carrière maken binnen de afde-
ling waar men al werkt, dan zal er flink gesolliciteerd moeten
worden. De meeste hoogleraren worden tegenwoordig nog
maar voor vijfjaar benoemd en tot teleurstelling van enkele
geïnteresseerde aanwezige practici is de kans voor buiten-
staanders om bij de FdD te gaan werken zeer klein. Men
moet minimaal gepromoveerd en/of specialist zijn.
Achtergrondinformatie over de dierenarts als zelfstandig
ondernemer werd gegeven door Philip Jaspers van de
Raadgevers voor de Medische Beroepen, terwijl het verschil
met de dierenarts in loondienst uitgebreid werd toegelicht
door Aad Heesbeen van Meeüs.

De verschillende banen die dierenart.sen kunnen vervullen
bij de VWA werden besproken door de heer M. Kuipers,
Plaatsvervangend Directeur van de VWA/RVV. Tijdens een
workshop kon men verder discussiëren met verschillende
vertegenwoordigers uit het slachthuis of andere functies in
de ketenbewaking.

Workshops

In zes verschillende workshops, die parallel liepen aan het
lezingenprogramma, werd meer interactief ingegaan op de
communicatie van de dierenarts bij de beroepsuitoefening
(WAA); de carrière-evaluatie (Bas van Brugge), netwerken
en solliciteren (Tjebbe Hepkema), intercollegiale coaching
(Anna Schröder) en marketing voor de beginnend practicus
(Dirk van Dellen, Pfizer).

Veel van deze informatie is erop gericht om verder te kijken
op de arbeidsmarkt dan de huidige baan of op het leuk blij-
ven vinden van het vak. Dit laatste door beter te leren om-
gaan met de werkdruk, lastige klanten of collega\'s; effectief

DSK Veterinaire Praktijk & Carrièrebeurs

Paul Overgaauw

-ocr page 359-

te leren communiceren (niet alleen met eigenaren, maar ook
met collega\'s en assistenten) en door een goede balans te vin-
den tussen werk en privé. Hiervoor kan bijvoorbeeld de cur-
sus
Collegiale coaching worden gevolgd.
In veel presentaties kwamen dezelfde kernwoorden terug:
kennis en kunde (ervaring in de praktijk), ambitie, netwer-
ken en kunnen samenwerken en communiceren. In de hui-
dige maatschappij met de snelle veranderingen op de ar-
beidsmarkt, mag daarbij het woord flexibiliteit zeker niet
ontbreken!

Week van het Huisdier von 28 mei tot en met 5juni 2005

Thema: \'Uw Huisdier Goed Gevoed?!\'

Is er in uw praktijk al werk-
overleg geweest over mogelijke
acties en activiteiten in de Week
van het Huisdier? Na een suc-
cesvolle Voorjaarsdagen blik-
ken we nu vooruit, want eind
van de maand is het weer zover!
Een Week die aandacht vraagt
voor verantwoord huisdieren-
bezit.

www.weekvanhethulsdief.nl

Het speciale Week van het Huisdier-stripboek rolt 2 mei van
de persen en wordt in de komende weken op de praktijken be-
zorgd. Naast dit weg te geven stripboek aan een aantal van uw
klanten, zijn er informatiestencils over een voeding gerela-
teerd onderwerp te maken, waarbij u de link legt met de Week
van het Huisdier en het thema. Op briefpapier van de praktijk
en bijvoorbeeld met een verantwoorde snack voor het dier, is
dit een stukje PR voor de praktijk. Enkele suggesties voor te
organiseren activiteiten zijn: een informatiemiddag over voe-
ding (eventueel met een onderverdeling per diersoort), een
lezing over obesitas of het uitnodigen van een schoolklas
voor \'een kijkje in de keuken\'. Activiteiten die door de as-
sistent verzorgd zouden kunnen worden. Heeft u toevallig een
Puppy of Kitten Party® in de Week van het Huisdier? Dan
kan de nadruk bijvoorbeeld liggen op soorten voeding en het
voorkomen van voedingsproblemen. Extra gratis weegmoge-
lijkheden voor allerlei soorten huisdieren is wellicht een
leuke insteek voor een persbericht in de lokale krant.
Dierenspeciaalzaken, asielen, hondenscholen en liefhebbe-
rijverenigingen willen wellicht ook iets organiseren en wel-
licht zijn er samenwerkingsmogelijkheden te bedenken. Ook
de industrie kan u desgewenst behulpzaam zijn bij het beden-
ken of uitvoeren van een actie en/of activiteit. Indien u nog
één en ander wenst te organiseren, is het wel belangrijk dat u
de communicatie naar uw klanten zo spoedig mogelijk start.

Op de geheel vernieuwde website www.weelcvanhethuis-
dier.nl
kunt u terecht voor een basispersbericht, een voor-
beeld draaiboek en hierop staat diverse informatie over voe-
ding van verschillende diersoorten. U kunt uw klanten hier-
naartoe doorverwijzen. Er is tevens een leuke wedstrijd waar
de huisdiereigenaar een \'lege\' strip met eigen tekst kan in-
vullen. De organisatie gaat ervan uit dat u in ieder geval de
poster ophangt en zorgt dat de stripboeken een goede be-
stemming krijgen, zodat, mede door uw inzet, de Week van
het Huisdier wederom een succes wordt!

WEEK VAN HET

HUISDIER

Heeft u opmerkingen en/of aanvullingen? Neemt u gerust
contact op met Veterinair Organisatiebureau Animaux: 035-
6239479.

Initiatiefnemers van de Week van het Huisdier zijn:

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskimde -
Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren, Vereniging Landelijke
Otganisatie Dibex-o, Nederlandse Databank Gezelschapsdieren,
Pla^brm Verantwoord Hidsdierenhezit, Raad van Beheer op
Kynologisch Gebied in Nederland, Bond tot Bescherming van
Honden en de Dierenbescherming.

Vrienden van de Week van het Huisdier:

AUV Dierenartsencoöperatie, Bayer HealthCare - Animal
Health, Beaphar Nederland BV, Boerenbond, Bond tot
Bescherming van Honden, De Dierenbescherming, Dier &
Zorg, Dierenland, Dobey, Emax Nederland BV Eukanuba,
Faunaland Franchising BV Ferplast Benelux BV, Hill\'s Pet
Nutrition BV, lAMS, Jumper Huisdierdiscount. Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde - Groep
Geneeskunde Gezelschap.sdieren. Kynotrain, Leo Pharma
BV, Martin Gaus Gedragscentrum Nederland, Merial BV,
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voed.selkwaliteit,
Nederlandse Databank Gezelschapsdieren, Platform Verant-
woord Huisdierenbezit, Purina Pro Plan, Pet\'s Place BV
Pfizer Animal Health BV, Pedigree, Puik, Raad van Beheer
op Kynologisch Gebied in Nederland, Royal Canin,
Samenwerkingsverband Discus, Sanoma Uitgevers, Sophia
Vereeniging, Stichting Dierbaar, Stichting met Dieren meer
Mens, Van Riel Distripet, Vereniging Landelijke Organisatie
Dibevo, Veterinair Organisatiebureau Animaux, Virbac Ne-
derland BV Weikoop. Whiskas en Witte Molen BV

V M

-ocr page 360-

In hetTijdschrift van Diergeneeskunde van 1 juli 2004 is
een overzichtsartikel verschenen, getiteld Amitraz-intoxi-
caties bij het paard: casuïstieken en achtergronden van
C.M. Westermann, S. Boerma en R.A. van Nieuwstadt.
Omdat wetenschap nooit stilstaat en wij u ons voort-
schrijdend inzicht niet willen onthouden, volgt hier een
korte aanvulling over de overwegingen om atipamezole
als antidoot bij een amitraz-intoxicatie te gebruiken.

In het artikel werden drie mogelijke hypothesen genoemd
over het mechanisme van de toxiciteit. Op dit moment is
steeds duidelijker dat amitraz voornamelijk als a2-adreno-
ceptor-agonist werkt. Enkele effecten van de a2-adrenocep-
tor-agonisten zijn: sedatie, analgesie, bradycardie, brady-
pneu, hypotensie, respiratoire acidose, hypoxemic en
vertraagde darmmotiliteit (1, 2, 3,4). Naast de in het artikel
genoemde symptomatische therapeutische maatregelen (af-
spoelen, laxeren, rehydratie en pijnbestrijding) is het dus
zinvol om een a2-adrenoceptor-antagonist te gebruiken.
Zoals vermeld in het artikel zijn er twee mogelijkheden:
Atipamezole (Antisedan®) en yohimbine. Onderzoek heeft
uitgewezen dat atipamezole de te verkiezen antagonist is.
Atipamezole heeft een grotere a2-specificiteit dan yohim-
bine en is daardoor effectiever in het antagoneren van de «2-
adrenoceptor-agonist amitraz (3). Tevens heeft het minder
cardiorespiratoire bijwerkingen dan yohimbine, dat tachy-
cardie en tachypneu kan veroorzaken (5). Atipamezole
(Antisedan®) is geregistreerd voor hond en kat en gemakke-
lijk verkrijgbaar, yohimbine is voor geen enkel dier gere-
gistreerd. De (bij een amitraz-intoxicatie gewenste) ver-
hoogde darmmotiliteit na toediening van atipamezole is een
voorbeeld van de typische a2-specificiteit (1). De snelheid
van de antagonistische werking lijkt dosis-afhankelijk te zijn
(1). Er is veel onderzoek gedaan bij verschillende diersoor-
ten naar de optimale dosering van atipamezole om de
a2-
adrenoceptor-agonisten medetomidine en detomidine te an-
tagoneren. Bij het paard bleken in een experiment bij een do-
sering van medetomidine van 10 mg/kg IV de doseringen
atipamezole van 20 en 40 mg/kg IV niet effectief; 60 mg/kg
was wel effectief, 80 mg/kg was potenter dan 60 mg/kg en
100 mg/kg had geen meerwaarde (6). Er is geen specifiek
onderzoek gedaan naar verschillende doseringen atipame-
zole bij een amitraz intoxicatie, dus moeten we het doen met
eerdergenoemd onderzoek en is het doseringsadvies 60-80
mg/kg Ig IV. Start hier zo snel mogelijk mee als de diagnose
bekend is. Bij onvoldoende resultaat kan het drie tot vier keer
per dag herhaald worden.

Met dank aan prof dr. J. Fink-Gremmels.
Literatuur

1. Kinjavdekar P. Amarpal GRS, Pawde AM, Aithal HP, and Gupta OR
Influence of Yohimbine and Atipamezole on Haemodynamics and
ECO after Lumbosacral Subarachnoid Administration of Mede-
tomidine in Goats. J Vet Med A 2003; (50); 424-431.

2. Virtanen R. Pharmacological profiles of medetomidine and its antago-
nist, atipamezole. Acta Vet Scand Suppl 1989; 85: 29-37.

3. Gross ME. Section 3; Drugs acting on the central nervous system;
chapter 14: tranquillizers, a-adrenergic agonists and related agents. In:
Veterinary Pharmacology and Therapeutics 8th ed., Ed. Adams HR,
Iowa State University Press, Ames, 2001; 324-325.

4. Skarda RT, and Muir WW. Influence of atipamezole on effects of mid-
sacral subarachnoidally administered detomidine in mares. 1998; 59
(4): 468-477.

5. Andrade SF, and Sakate M. The comparative efficacy of yohimbine
and atipamezole to treat amitraz intoxications in dogs. 2003; 45 (3);
124-127.

6. Yamashita K, Yonezawa K. Izumisawa Y, and Kotani T. Antagonistic
effects of atipamezole on medetomidine-induccd sedation in horses.
1996; 58(10): 1049-1052.

C.M. Westermann is specialist bij de Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard, Discipline Inwendige Ziekten, Faculteit der Diergeneeskunde,
Universiteit Utrecht, Yalelaan i6, 3584 CM Utrecht.

Aanvullende informatie bij artikel Amitraz-intoxicaties bij het paard

C.M. Westermann

Symposium Feline Geneeskunde 2005

Zaterdag 14 mei 2005 zal voor de
zesde maal het feline symposium ge-
organiseerd worden. Ook dit jaar
hebben vier studenten Diergenees-
kunde zich ingezet om er een schitte-
rende dag van te maken. Tijdens deze
dag zullen nieuwe ontwikkelingen
op het gebied van feline genees-
kunde besproken worden. De organi-
satie heeft dit jaar de volgende mensen bereid gevonden om
te spreken: Prof FJ. van Sluijs over chirurgie van de dikke
darm, drs. E. den Hertog over chronisch braken bij de kat, drs.
Q. Stassen over neurologische casuistieken, drs. H. Vrieling
over tandheelkunde bij de kat, de heer J. Mould (DVM) over
oogheelkunde en mevrouw N. van Israël (DVM) over hyper-
tensie bij de kat. Het volledige programma en de mogelijk-
heid tot inschrijven vindt u op www.felinesymposium.nl

Het feline symposium wordt gehouden op de Faculteit der
Diergeneeskunde te Utrecht. De kosten bedragen €45(in-
clusief hmch en borrel). Aanmelding geschiedt per mail, on-
der vermelding van naam. adres en telefoonnummer Het in-
schrijfgeld kunt u overmaken op girorekening 6215519 ten
name van SSFG te Utrecht onder vermelding van naam deel-
nemer(s) en woonplaats. De bevestiging van de inschrijving
vindt pas plaats na volledige aanmelding en betaling. Voor
meer informatie kunt contact opnemen per e-mail: feUne-
symposium@yahoo. com

-ocr page 361-

Vet-lunches Aesculaap 2005

Over de aandoening otitis externa organiseert Aesculaap
van april tot en met november 2005 een reeks ve/-lunches,
met als spreker dierenarts Ivo van Oosterhout.

Otitis externa is een frequent voorkomende aandoening in
de gezelschapsdierenpraktijk, en meestal eenvoudig te be-
handelen. Soms blijven de klachten terugkomen. Een gron-
dig onderzoek en systematische aanpak zijn dan noodzake-
lijk. De voorste luchtwegen, vooral de neusgangen, zijn
lastig te onderzoeken. Vaak is specialistisch onderzoek
noodzakelijk om tot een diagnose te komen. Toch kan gron-
dig onderzoek van mond en keel in een aantal gevallen al
veel informatie opleveren. De voordracht van Ivo van
Oosterhout behandelt de meest voorkomende KNO-proble-
men bij hond en kat.

Ivo van Oosterhout is gezelschapsdierenpracticus te Etten-
Leur. Na zijn studie diergeneeskunde volgde hij de twee-ja-
rige eerste fase opleiding van de specialisatie gezelschaps-
dieren. Vervolgens werkte hij van 1988 tot 1990 bij de

afdeling KNO van mevrouw A. Venker-van Haagen. Sinds-
dien behandelt hij in Etten-Leur op verwijzing gezelschaps-
dieren met KNO-problemen.

Geplande data, locaties en tijden:

Olterterp

Westzaan

Huizen

Uithoorn

Rotterdam

Maastricht

Bergen op Zoom

Eindhoven

Ede

Hengelo

U ontvangt te zijner tijd een uitnodiging voor de voordracht
bij u in de regio. Heeft u een week voor de geplande datum
nog geen invitatie ontvangen, of wilt u op een andere loca-
tie/datum aanwezig zijn, laat dat Aesculaap dan weten. U
ontvangt dan alsnog een uitnodiging.

Aesculaap bv, telefoon; 0411-675915 ofe-mail: info(g)aesculaap.nl

Donderdag 7 april
Donderdag 21 april
Donderdag 26 mei
Donderdag 16 juni
Donderdag 22 september
Donderdag 6 oktober
Donderdag 3 november
Donderdag 17 november
Woensdag 23 november
Donderdag 24 november

10.00 uur-13.00 uur
10.00 uur - 13.00 uur
0.00 uur-13.00 uur
10.00 uur- 13.00 uur
10.00 uur - 13.00 uur
10.00 uur-13.00 uur
10.00 uur - 13.00 uur
10.00 uur - 13.00 uur
avond! vanaf20.00 uur
10.00 uur- 13.00 uur

Agenda mei 2005

PAO-Diergeneeskunde organiseert in mei onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die zijn volgeboekt kunt u
zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar dc voorjaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voorde cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: info(a;paod.nl.

datum
mei

9 mei

10 mei

19.20 en 21 mei

23 mei

24 mei
24 mei

30 mei

31 mei

(wijzigingen voorhehnuden)

Nederland

25, 26 mei Jongvee-opfok

Hieronder vindt u tevens een selectie van buitenlandse congressen en symposia op veterinair en aanverwant gebied.

www.proveto.nl

titel

nr.

locatie

prijs

Maagdarmzicktcn bij hond en kat

05/114

PAO-D Houten

€ 330,- VOL

Gebitsreiniging & Slijptechnieken Module 1

1 05/804

PAO-D Houten

€ 173,-

Excursie naar Hohcn Luckhof

05/209

Hohen Luckhof

€ 1000,-

Maagdarmtherapcutica Hond & Kat

05/115

PAO-D Houten

€ 330,-

Adaptatie varken: dc kraamstal

05/308

FD Utrecht/De Uithof

€313,-VOL

Plv.:Act. Opfok, Leg cn Vermeerdering

05/404

PAO-D Houten

€411,-

Behandeling epilepsie Hond & Kat

05/118

PAO-D Houten

€330,-

Tandheelkundige verzorging Module III

05/801

PAO-D Houten

€ 250,-VOL

Europa

5 mei BEVA Practical Equine Cardiology

6 mei BEVA Practical Equine Cardiac Ultrasound
26-29 mei SO\'^ SCIVAC

(PAO-D is niet verantwoordetijic voor de inhoud van genoemde congressen)

BEVA Cambridgeshire www.beva.org.uk
BEVA Cambridgeshire www.beva.org.uk
Rimini infoCttiscivac.it

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

T (030) 634 89 80
F (030) 634 89 89
E info(ajpaod.nl
W www.paod.nl

-ocr page 362-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name ool< in
de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere
voorwerpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen,
therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere
en gewone mensen die een rol speelden in de diergenees-
kunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

\'Kuur afmaken\' om infectie te
bestrijden; niet om resistentie
te voorkomen

Kunstkoe

Op een Utrechtse jongerenbeurs
konden dames onlangs \'blind\' oefe-
nen in het aanbrengen van een con-
doom. Daaraan kun je denken bij het
bekijken van dit museumobject.
Deze houten constructie met een
rubberen slang (een handschoen)
diende ervoor om rundvee-insemi-
natoren het vak te leren. Het is een
apparaat uit de jaren vijftig van de vorige eeuw en gemaakt
op de Gezondheidsdienst voor Dieren in Boxtel.
Onder de
slang werd een baarmoeder van een slachtkoe bevestigd en
de slang was een nabootsing van de endeldarm van het
rund.Toen men in die vijftiger jaren overging van het insemi-
neren volgens de vaginale methode naar de rectale, die ook
nu nog wordt toegepast, wilde men liever niet meteen in een
slachthuis met koeien gaan oefenen, maar ontwierp men dit
fantoom. Het bleek een perfect instrument, althans om het
vak te leren, want het insemineren van deze \'kunstkoe\' was
heel veel moeilijker dan van een echte koe. De oorzaak was
die \'elastieke endeldarm\', die het bijzonder moeilijk maakte
om de baarmoederhals vast te pakken om de pipet naar
binnen te geleiden. Bovendien werd de koe nagebootst door
na enkele keren oefenen een handdoek over het apparaat te
leggen, zodat de man - vrouwen die inseminator werden wa-
ren er toen nog niet - blind moest werken. Het was voor die
toekomstige inseminatoren dan ook een verademing om
daarna te kunnen oefenen op slachtkoeien. Dan bleek het in-
semineren voor velen een fluitje van een cent en een opste-
ker voor hen die dachten dat ze het nooit zouden leren.
Hoewel... een enkeling kwam helaas toch in die groep te-
recht. Gemiddeld gingen de bevruchtingsresultaten met het
rectaal insemineren zo\'n vijf tot zeven procent vooruit, maar
hel moet gezegd, er waren inseminatoren die ook met de va-
ginale methode topresultaten behaalden.

Dit historische apparaat is te bekijken in het tVtuseum Veeteelt en KI te Beers,
telefoon (0485) 330241, e-mail: Ueshojotgnvxs.nl, website: www.veeteelt-ki-
museum.nl

Uitgelich

J.W.M. van der Meer en S.
Natsch. Ned Tijdschr Geneesk
2004; 148:1720-2.

Dit artikel bespreekt twee, ook in
de diergeneeskunde, zeer herken-
bare onderwerpen: moet een anti-
bioticakuur \'afgemaakt worden\'
en wat is een optimale therapie-
duur voor veelvoorkomende infecties? De behandelings-
duur met antibiotica bij de mens is in de loop van de jaren
gestaag afgenomen. Verrassend genoeg blijkt echter dat
deze in de meeste gevallen helemaal niet \'evidence-based\'
is. Uit onderzoek naar de behandeling van urineweginfec-
ties bij vrouwen en kinderen bleek bijvoorbeeld dat er geen
verschil is in uitkomst tussen een kort (drie tot zes respec-
tievelijk twee tot vier dagen) en een langere (zeven tot
veertien dagen) behandelingsduur. Daarentegen bleek ze-
ven dagen behandeling van een keelontsteking tot sneller
herstel te leiden dan een driedaagse behandeling. Lucht-
weginfecties en otitis media bij de mens blijken volgens de
literatuur niet sneller te genezen bij gebruik van antibio-
tica.

De vraag die zich in relatie hiermee voordoet is of de ver-
wekker van een infectie nu eerder resistent wordt bij een
korte behandeling? Dit is niet het geval. Weinig micro-or-
ganismen hebben het vermogen om tijdens blootstelling
aan effectieve concentraties van een werkzaam antibioti-
cum resistent te worden. Wél hangt bacteriële resistentie
samen met de dosis: bij alle antibiotica in sub-optimale
doseringen ontstaat bij vrijwel alle micro-organismen re-
sistentie. Ook kan resistentie optreden als bacteriën in
grote aantallen aanwezig zijn of wanneer de penetratie
van weefsel suboptimaal is (meestal is dan een combina-
tie van antibiotica noodzakelijk, bijvoorbeeld bij de be-
handeling van
Mycobacterium tuberculo.si.s). De kans op
resistentie zal bij dergelijke infecties juist toenemen bij
een langduriger expositie aan antibiotica en werkt het \'af-
maken van een kuur\' eerder averechts.
Langduriger gebruik van antibiotica kan tenslotte ook
meer schade aanrichten aan de darmflora. Hier kan kolo-
nisatie-resistentie optreden met risico van overdracht
naar pathogenen. Dit effect pleit ook tegen \'het afmaken
van de kuur\'.

Referaa

De conclusie luidt dan ook: het argument om een kuur af
te maken om resistentie te voorkomen is achterhaald.
Uitsluitend de tijd die nodig is om een infectie te bestrij-
den bepaalt de noodzakelijke duur van een behandeling.
Hiervoor is echter nog veel evidence-based onderzoek
nodig.

Dr P.A.M. Overgaauw

-ocr page 363-

Tekst: Susan Umans

De zes extra regiovergaderingen
over het voorgenomen kwaliteits-
beleid van de KNIMvD zijn achter
de rug. Leden en niet-leden kregen
begin april in Eindhoven, Deventer,
Bergen op Zoom, Amsterdam,
Houten en Drachten het nieuwe
voorgenomen kwaliteitsbeleid ge-
presenteerd door voorzitter Ton de
Ruijter. Er was volop gelegenheid tot het stellen van vragen
en het voeren van discussie. Het KNMvD-bestuur neemt de
resultaten van de regiobijeenkomsten mee naar de vol-
gende fase: de buitengewone algemene vergadering op 25
mei 2005, waar de nieuwe structuur op hoofdlijnen wordt
gepresenteerd en de leden via stemming bepalen of deze
voorgestelde structuur verder uitgewerkt gaat worden.

Voor het eerst wordt door de KNMvD op zo\'n uitgebreide
schaal aandacht besteed aan één specifiek onderwerp. Het gaat
dan ook niet zomaar ergens over Het \'oude\' kwaliteitsbeleid
van de KNMvD heeft grote irritaties en weerstanden bij de be-
roepsgroep opgeroepen en geleid tot vervreemding tussen be-
stuurders en leden. Ook tussen leden onderling leidde het be-
leid tot meningsverschillen. "Voor het falen van dit beleid
nemen bestuur en groepen van de KNMvD, inclusief het be-
stuur van het Veterinair Kwaliteitsorgaan (VKO) in de volle
breedte dc verantwoordelijkheid", aldus KNMvD-voorzitter
Ton de Ruijter De regiovergaderingen in september 2004 wa-
ren volgens de KNMvD-voorzitter de concrete aanleiding voor
het bestuur om het \'oude\' kwaliteitsbeleid niet meer voort te
zetten en stappen richting een ander kwaliteitsbeleid tc onder-
nemen. De opkomst is het grootst in Eindhoven (rond de ze-
ventig bezoekers), maar valt gezien de iinportantie van het
onderwerp over het algemeen wat tegen, al is het vaak meer dan
bij een reguliere regiovergadering. Deventer heeft 58 bezoe-
kers, Drachten 41, Houten 36 en Amsterdam (18) en Bergen op
Zoom (± 15) vonnen het dieptepunt. Een grote opkomst staat
echter geenszins garant voor een interessante discussie; daar
waar de opkomst laag is, zijn de vragen vaak scherp en to the
point. Zo is er de kritiek dat het KNMvD-bestuur bezweken
zou zijn onder druk van de Protestgroep VKO. De Ruijter ant-
woordt dat de kritiek op het bestaande kwaliteitsbeleid ook af-
komstig is van gecertificeerde praktijken. De ledenraadpleging
is leidraad geweest in het besluit dat het kwaliteitsbeleid anders
moet. Duidelijk is dat er in de communicatie veel verkeerd is
gegaan. Enerzijds is over het huidige kwaliteitsbeleid nooit op
een officieel moment gestemd anderzijds laten veel leden hun
stem ook niet horen. Dit moet in de toekomst hoe dan ook an-
ders. Over het nieuwe voorgenomen kwaliteitsbeleid zal dan
ook een schriftelijke stemming worden gehouden onder alle le-
den, naast de buitengewone algemene vergadering op 25 mei.

Historie

In totaal zeven keer houdt De Ruijter een presentatie over het
voorgenomen nieuwe kwaliteitsbeleid waarin tevens een stuk
historie is verwerkt. Zes keer tijdens de regiobijeenkomsten en
één keer speciaal en op hun verzoek voor de leden van de

Maatschappi

nieuw

Protestgroep VKO.

Hoewel met het nieuwe voorgenomen kwaliteitsbeleid juist
vooruitgekeken moet worden, speelt de historie een belang-
rijke rol. En dus verhaalt de KNMvD-voorzitter hoe het veteri-
naire kwaliteitsgebeuren al in 1990 vorm krijgt, met de instel-
ling van de Wet Uitoefening Diergeneeskunde (WUD). In
artikel 2 van deze wet staat beschreven dat de dierenarts aan re-
gulering moet gaan doen; zelfstandig en anders helpt de over-
heid een handje. De eerste concrete invulling is er in november
1998, met de start van het project erkenning rundveedierenarts,
gevolgd door varken, pluimvee en paard. In februari 2000
wordt het Coördinatiecentrum Erkende Dierenarts (CED) op-
gericht, toen nog binnen de KNMvD. In september 2001 wordt
het projectplan Stimulans KRD-ISO aangenomen cn in juli
2002 is de officiële oprichting van het Veterinair Kwaliteits
Orgaan (VKO). Het VKO-bestuur begeeft zich op bcleid.ster-
rein als het in januari 2003 besluit dat de erkende dierenarts zal
moeten gaan werken vanuit een ISO-gecertificeerde praktijk.
Hiermee komt de voor velen beruchte koppeling ter sprake,
waarbij het doel is: geen ISO-certificaat. dan de erkenning in-
leveren. Het KNMvD-bestuur ziet zich genoodzaakt te over-
leggen met de betrokken groepsbesturen en het VKO-bestuur
en besluit om naast de gewone KRD ISO-toets in modules te
toetsen, gefaseerd in een periode van drie jaar. De koppeling
tussen certificering en erkenning blijft echter bestaan. Naast
fasering en modulering wordt ook besloten dat cluster 2 (indi-
vidueel gehouden dieren) wordt gescheiden van cluster I (kop-
pelgehouden dieren). Cluster 2 gaat niet met erkenningen wer-
ken, maar registratie en na.scholing stimuleren en modules
aanbieden aan leden.

Rond januari/februari 2004 is er een conflict over het kwali-
teitsbeleid. "Waar het beleid thuishoort en wat dat beleid pre-
cies is, kregen we niet op één lijn met de groepsbesturen en het
VKO-bestuur", vertelt De Ruijter Groep Paard neemt april
2004 het heft in eigen handen door een ledenraadpleging onder
haar leden te houden, waaruit het besluit van ontkoppeling
voor de erkende paardendierenarts voortvloeit. Vervolgens
krijgt het KNMvD-bestuur te maken met het proces tegen
Keten Kwaliteit Melk, dat weliswaar wordt verloren, maar ho-
ger beroep volgt en bovendien wordt één van de belangrijkste
grondslagen voor het veterinaire kwaliteitssysteem, de zuivel.

Voorgenomen nieuwe structuur

Kwaliteitsbeleid op nieuwe leest

-ocr page 364-

weggeschoffeld. Friesland Coberco Dairy Foods stopt name-
lijk met KKM. Er komt wel een alternatief, maar veel
KNMvD-leden vragen zich terecht af: van wie moeten wij ons
nu eigenlijk certificeren? Het KNMvD-bestuur zoekt opnieuw
contact met de groepsbesturen en besluit op 7 september 2004
het standpunt om vast te houden aan de koppeling, niet te wijzi-
gen. Maar dan volgen de najaarsvergaderingen van de regio\'s.
"Uiterst kritische vergaderingen, met zeer heftige reacties van
de leden, met name in het zuiden", omschrijft De Ruijter. Het is
duidelijk dat deze vergaderingen een cruciale rol hebben ge-
speeld in het bestuursbesluit om een ledenraadpleging te gaan
houden. Maar ook de groep \'verontruste leden\', die via de e-
mail hun standpunten kenbaar maken en medestanders zoeken,
draagt hieraan bij. "De eerste verantwoordelijkheid van het be-
stuur is de continuïteit van de vereniging", aldus De Ruijter.
"En die dreigde in gevaarte komen."

De ledenraadpleging vindt plaats in december 20()4/januari
2005, door Jaap Voorsluis van Environs Intemational, die al
eerder een onderzoek waardering lidmaatschap heeft verzorgd
voor de KNMvD. Uit het vooronderzoek door Environs komen
echter dusdanig alarmerende berichten, dat het KNMvD-be-
stuur op 10 november 2004 besluit om aan het VKO-bestuur te
vragen voorlopig met het huidige kwaliteitsbeleid te stoppen
en alleen op vrijwillige basis door te gaan. KNMvD-stafmede-
werker Hugo de Groot en bestuurslid John Borgmeier worden
teruggetrokken uit het VKO-bestuur. Er is sprake van een tijde-
lijke ontkoppeling tot 1 april 2005, maar audits voor de erken-
ningen vinden wel doorgang.

Ledenraadpleging

Door de leden van de KNMvD is mas.saal gereageerd op de le-
denraadpleging (43 procent). De uitkomsten zijn door het
KNMvD-bestuur uitgebreid besproken met diverse partijen en
op grond hiervan is het nieuwe voorgenomen kwaliteitsbeleid
geïnitieerd en nu dus voorgelegd aan de leden.
Dc Ruijter gaat tijdens zijn presentatie eerst in op de bestaande,
oude structuur, waarin hij benadrukt dat het VKO een onafhan-
kelijke stichting is, met eigen ideeën over beleid. "Het VKO had
regelmatig overleg met marktpartijen en infonneerde zelf onder
andere bij de zuivel, de overheid cn de vleesindustrie over wat
nou vragen waren van de markt. Die discussie moet worden ge-
voerd door het bestuur van de KNMvD", aldus Dc Ruijter.
"Verder zijn sommige technische commissies, voortgekomen
uit de groepen, wat ver afgeraakt van diezelfde groepen. De
TC\'s rapporteren direct aan het VKO-bestuur en daardoor zijn
groepsbesturen niet altijd op de hoogte. Kortom: de TC\'s staan
veel te ver af van de leden dcxir zwakke communicatielijnen."
Vervolgens somt de KNMvD-voorzitter de conclusies van dc
Icdenraadpleging op:

• doorgaan met het huidige systeem is beslist geen optie

• nascholing wordt door de meerderheid als nuttig of noodza-
kelijk gezien in het kader van erkenningen

• de norm voor contacturen roept veel weerstand op; een
meerderheid is voor het volledig schrappen ervan.

Als het gaat om de erkenningen dan vinden deze brede steun
van de leden, zo lang deze is gebaseerd op nascholing en mits
de contacturen in de huidige vorm verdwijnen, concludeert het
bestuur. Praktijkcertificering vindt men weinig tot niet bijdra-
gen aan het verhogen van de veterinaire kwaliteit, maar wel van
de bedrijfsvoering: een grote meerderheid is tegen verplichte
certificering. Verder is er kritiek op KNMvD, PAO-D, VKO,
maar wordt de visie van de KNMvD over kwaliteit als juist ge-
zien.

Voorgenomen kwaliteitsbeleid

De KNMvD, als beroepsvereniging, is alert op de (maatschap-
pelijke) ontwikkelingen ten aanzien van kwaliteitsvraagstuk-
ken en blijft anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Het be-
stuur wil leden faciliteren bij het implementeren van
kwaliteitssystemen die nodig zijn bij hun beroepsuitoefening.
Dit gebeurt in open communicatie met de leden.
Het kwaliteitsbeleid moet binnen de KNMvD worden ge-
vormd en er moet voldoende draagvlak voor zijn. Het beleid
moet zijn gebaseerd op vrijwilligheid vraaggestuurd zijn,
praktisch uitvoerbaar, praktijkondersteunend, financieel haal-
baar en transparant. De naam erkende dierenarts blijft gehand-
haafd, want die sluit aan bij de EU-regelgeving. "Voor erken-
ningen blijft nascholing een eis", gaat De Ruijter verder. "Het
blijkt dat u daar allemaal achter staat. Wel moet er onderzoek
komen of het nascholingsniveau juist is. De contacturen komen
te vervallen. Ze zijn simpelweg niet te handhaven. We zijn aan
het onderzoeken of andere aspecten van kennis, kunde en erva-
ring moeten en kunnen meewegen in het systeem. Bij be-
staande nationale en internationale systemen wordt momenteel
nagaan of vaardigheid een onderdeel kan worden van de erken-
ningen. Verder moet het systeem van erkenningen aansluiten
op de nieuwe uitstroomprofielen van de Faculteit der Dier-
geneeskunde. Eventueel kunnen deelcertificaten worden inge-
voerd als extra\'s voor het erkenningensysteem. Bijvoorbeeld
keuringsdierenarts paard, of dierziektebestrijding bij de over-
heid."

Het KNMvD-bestuur wil de huidige systemen van erkenning
cn certificering laten bestaan, maar niet verplicht of gekop-
peld. Er zal bekeken worden of de ISO-norm wel de meest ge-
schikte norm is voor certificering van een dierenartsenpraktijk,
of dat de GVP-code - die de FVE voorstaat - niet geschikter is.
Ondersteuning door de KNMvD zal gebaseerd zijn op wette-
lijke eisen (verplicht of vrijwillige trajecten, marktvraag).

Voorgenomen nieuwe structuur

Het VKO zal een naamswijziging ondergaan. "De nieuw stich-
ting is registcrhouder en regelinghouder, niet meer en niet min-
der. Het bestuur van deze nieuwe stichting wordt benoemd
door het bestuur van de KNMvD", aldus Dc Ruijter. Verder zal
het KNMvD-bestuur overieggen met de markt/stakeholders.
De technische adviescommissies adviseren aan de groepen, de
groepsbesturen bespreken dit met de leden, dan volgt formele
accordering door het bestuur van de KNMvD. "DeTC\'s krijgen
dus een duidelijk andere positie."

De Ruijter maakt aan de hand van het schema (zie figuur) dui-
delijk dat de communicatiepijlen het sleutelwoord zijn in de
hele discussie. "We zijn bij de KNMvD hard bezig om de com-
municatie met de leden nog beter te maken, want anders wor-
den dezelfde fouten gemaakt", zegt hij hierover. Verder zullen
meerdere certificerende instellingen de accreditatie kunnen
uitvoeren, in plaats van alleen de SGS zoals voorheen. Het
College van Beroep blijft bestaan. Bij paard zal de
Toetsingscommissie voor de erkende keuringsdierenarts blij-
ven bestaan, omdat de verzekeraars dat eisen.
"We gaan ervan uit dat we iets neergezet hebben waar u achter
kunt staan en waar de leden iets aan hebben", eindigt De
Ruijter zijn presentatie.

De volledige presentatie van Ton de Ruijter over Inet voorgenomen kwaliteits-
beleid is na te lezen op de KNMvD-website, klik op [KNMvD] en vervolgens
op [nieuws].

-ocr page 365-

Sinds vele jaren verzamelt de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde financiële gegevens
van dierenartsenpraktijken, de zogenaamde kengetallen-
overzichten. Deze overzichten werden door ons in het ver-
leden gebruikt voor het onderling vergelijken van praktij-
ken in het kader van goodwilladvisering en het adviseren
van individuele leden of praktijken, maar ook voor het ge-
ven van advies aan bijvoorbeeld dc overheid.

Het bureau van de KNMvD heeft een geheel nieuw financi-
eel kengetallenoverzicht opgesteld, waarbij een veel gede-
tailleerder en transparanter systeem opgezet is (in navolging
van ons nieuwe goodwillsysteem; zie de website van de
KNMvD). In het nieuwe kengetallenoverzicht worden nu
meer aspecten meegenomen dan voorheen het geval was. U
moet hierbij denken aan:

• arbeidsbeloning;

• pensioenpremie;

• arbeidsongeschiktheidsverzekering;

• rente kapitaal.

Met deze nieuwe cijfers zijn wij in staat om onze leden en der-
den nog beter en uitgebreider te adviseren. Tevens kunnen wij
een beter inzicht verschaffen in de praktijkvoering, zodat u uw
beleid voor de toekomst beter kunt bepalen.

Om een zo waarheidsgetrouw en representatief mogelijk
onderzoek te kunnen (blijven) uitvoeren, hebben wij de input
uit de praktijk nodig: van u dus!

Wij willen benadrukken dat wij de door de deelnemers aange-
leverde cijfers uiteraard vertrouwelijk zullen behandelen. Wij
verwerken de cijfers tot een algemeen overzicht, zodat de indi-
viduele praktijken niet meer te herkennen zijn. De gedestil-
leerde cijfers worden door ons alleen gebruikt voor interne
KNMvD-aangelegenheden (goodwilladvisering, advisering
aan leden in het algemeen) en voor het in het algemeen te
woord staan van derden (bijvoorbeeld de overheid, maar bij-
voorbeeld ook de letselschade-advocaten die informatie nodig
hebben voor hun dierenarts-cliënten). Onze gedetailleerde cij-
fers zullen niet ter beschikking worden gesteld aan derden die
ze mogelijk gebruiken voor commerciële doeleinden (bijvoor-
beeld banken, adviesbureaus en verzekeringsmaatschappijen).

Deelnemen kengetallenoverzicht

Indien u belangstelling heeft om aan dit project deel te nemen,
nodigen wij u hierbij van harte uit. U kunt zich aanmelden bij
mevrouw drs. M.VE. Roelvink (v.roelvink(^ knmvd.nl; tele-
foon: 030-6348900)

Wij hopen op uw aanmelding!

Kengetallen: onderzoek voor üw toekomst!

Jaarlijkse bijeenkomst oud-inspecteurs

Susan Umans

Dc oud-inspecteurs van de Veterinaire Dienst (VD) en
Neterinaire Gezondheidszorg (VG) ontmoeten elkaar
nog altijd jaarlijks. Hoofddoel van deze bijeenkomsten,
die de KNIVIvD faciliteert, is het onderhouden van de
onderlinge contacten. Maar ook is er altijd een lezing die
te maken heeft met het vakgebied, vaak gevolgd door een
levendige discussie. Dit jaar was de bijeenkomst op
woensdag 30 maart en sprak, naast spreker dr. J. Frens,
ook algemeen directeur Herman Geertsen de groep toe.

Dc jaarlijkse bijeenkomst van de oud-inspecteurs had deze
keer een bijzonder tintje. Niet alleen beloofde algemeen di-
recteur Herman Geertsen in de toekomst meer aandacht te
schenken aan de veterinaire senioren, ook was het de laatste
keer dat gastvrouw Ingrid Zeiler de groep op de haar be-
kende wijze onder haar hoede had. Ingrid is namelijk per I
mei 2005 met vervroegd pensioen gegaan, na ruim veertien
jaar voorde KNMvD te hebben gewerkt. De oud-inspecteurs
gaven haar als dank vooralle goede zorgen een bos bloemen.
De oud-inspecteurs hadden dr. J. Frens uitgenodigd om een
inleiding te verzorgen. Het onderwerp was: \'Diergenees-
middelenregistratie in de afgelopen tien jaar\'.

Ontwikkelingen

Ten aanzien van de koersdialoog kon Herman Geertsen enkele
nieuwe ontwikkelingen melden. De koersdialoog komt voort
uit het plan van aanpak \'Ambitie in Praktijk\' en behelst een vi-
siebepaling van het KNMvD-bestuur welke koers de KNMvD
in de toekomst moet varen. De koersdialoog heeft drie speer-
punten opgeleverd, namelijk communicatie met de leden, le-
denservice en werkgevers-werknemersproblematiek. Wat be-
treft de eerste twee punten kwamen bepaalde groepen binnen
de KNMvD er jarenlang enigszins bekaaid af, zoals de oude-
ren, de jongeren (DSK), de parttimers en de niet-practici. Met
de aanstelling van Henry Dijkman moet hier verandering in ko-
men. In een periode van drie jaar gaat hij de eerste twee speer-
punten uit de koersdialoog op de rit zetten. Concreet houdt dit
in dat er meer en systematischer aandacht besteed gaat worden
aan genoemde groepen.

Geertsen vertelde ook dat het mediabeleid van de KNMvD
herzien zal worden. Eén van de aandachtspunten is dat onge-
veer duizend KNMvD-leden niet digitaal te bereiken zijn.
Hij nodigde de aanwezigen uit om suggesties te doen. Ook
nodigde hij de oud-inspecteurs uit tot het stellen van vragen,
waarbij het erop neerkwam dat de KNMvD bezig is proactie-
ver te worden. "De KNMvD moet de discussie voor(uit)
zijn", aldus Geertsen.

Ook dit jaar deden de veteriniaire oud-inspecteurs een dona-
tie in de personeelspot van de KNMvD, waarvoor alle mede-
werkers hen hartelijk danken.

-ocr page 366-

Susan Umans

De Groep Dierenartsen werkzaam
in het Bedrijfsleven (DIB) heeft de
komende KNMvD-verkiezingen
en de veranderende markt aange-
grepen om hun reeds bestaande
beleidsvisie eens flink onder de
loep te nemen. DI B wil naar de kie-
zers toe helder neerleggen waar ze
voor staan, zodat KNMvD-Ieden
weten wat ze van DIB kunnen verwachten. Natuurlijk met
het doel om zoveel mogelijk stemmen te krijgen, maar de
DI B-leden vinden het ook van groot belang dat er binnen
de KNIVlvD meer gebruikgemaakt wordt van de kennis
die binnen deze groep aanwezig is. Speerpunten zijn:
flexibiliteit in de uitoefening van het beroep dierenarts,
ondernemerschap, en een goede beloning.

DIB-voorzitter Jan van Mameren vertelt dat het absoluut niet
gaat om een soloactie van één van de bestuursleden, maar dat
alle DIB-leden vierkant achter de nieuwe beleidsvisie staan.
"We hebben echt met de leden overlegd. En iedereen heeft er
heel positief op gereageerd." Het was dan ook een wens van
de DIB-leden dat DIB haar visie meer kenbaar zou maken,
blijkt uit een onlangs gehouden enquête onder de leden. "En
om te proberen meer invloed uit te oefenen op het beleid van
de KNMvD, want DIB is natuurlijk toch een heel breed ken-
niscentrum. Het is jammer als daar geen gebruik van wordt
gemaakt", aldus Van Mameren.

Daarnaast vindt hij het belangrijk dat de KNMvD-leden die
dit jaar hun stem moeten gaan uitbrengen, weten waar ze
voor kiezen.

Flexibele dierenarts

De krimpende markt en het veranderende dierenartsaanbod
zijn mede uitgangspunt geweest voor herziening van de DIB-
beleidsvisie. Van Mameren: "We hebben onszelf jarenlang ge-
spiegeld aan de humane sector. Het is echter niet langer reëel
dit te blijven doen. Die markt is twintig keer zo groot en geld
speelt daar geen rol. We hebben in de huidige tijd dierenartsen
nodig die flexibel zijn en die zich realiseren dat ze tijdens hun
carrière een keer een stap naar links of rechts zullen maken.
Het veterinaire speelveld is
gewoon anders dan het hu-
mane."

Om dit te bereiken wil DIB
onder meer dat er meer ge-
communiceerd wordt over
het vak van dierenarts, te
beginnen op de middelbare
scholen, "ledereen wil
practicus worden en twee-
derde wordt dat uiteinde-
lijk niet. Als je dat tegen de

DIB-nieuw

Studenten zegt, denken ze datje gek bent. Communicatie is
er al wel, maar nog niet genoeg. De positionering moet ge-
woon anders, die moet breder", zegt Van Mameren. "Al die
tv-programma\'s over diergeneeskunde gaan ook alleen maar
over practici", vult DIB-penningmeester Linda van Veen
aan.

Andere marktsegmenten

De speerpunten uit de in maart definitief geworden beleids-
visie zijn: flexibiliteit in de uitoefening van het beroep die-
renarts, ondernemerschap, en een goede beloning. "Met an-
dere woorden: wij willen een flexibele dierenarts die een
goede boterham kan verdienen in een veranderende maat-
schappij", vat Van Veen het beleid samen. "We willen kijken
of we vanuit onze sterkte andere marktsegmenten kunnen
openbreken die we nu laten liggen, zoals bijvoorbeeld onder-
zoeksinstituten en farmaceuten. Wij zien de dierenarts ei-
genlijk opereren in de raakvlakken praktijk, overheid en be-
drijfsleven. De dierenartsenopleiding, maar ook de
nascholing moet daarop gericht zijn", zegt Van Mameren.
Het is DIB een doorn in het oog dat de lonen van dierenart-
sen in loondienst lange tijd te laag zijn geweest. "Hierdoor
werden dierenartsen die bij de overheid of in het bedrijfsle-
ven in dienst kwamen, ook lager ingeschaald dan bijvoor-
beeld tandartsen of apothekers. Dat is vreemd, vinden wij.
Inmiddels is de situatie wel wat verbeterd maar het blijft een
aandachtspunt. Net als de slechte overnamemogelijkheden
van pensioenen", aldus de Dl B-voorzitter.

Doelstelling

Nu de nieuwe beleidsvisie er ligt. gaat Dl B dit communiceren
en afstemmen met de Groep Gezondheids- en Kwaliteitszorg
(GKZ), waarmee zij samen in cluster 3 zit. "De eerste doel-
stelling is natuurlijk om een zo groot mogelijke kiesdeler te
halen", zegt Van Mameren. "Met GKZ moeten we afstemmen
hoe we daarmee omgaan. We moeten elkaar natuurlijk niet
voor de voeten lopen. Verder is het aan de weg timmeren heel
belangrijk, want voor veel dierenartsen zijn wij een vrij onbe-
kende groep, met name voor practici. Die denken dat hun be-
langen het best worden vertegenwoordigd bij de technische
groepen. Wij denken daar anders over. Zo vinden wij dat een

__practicus in loondienst in

het derde cluster thuis-
hoort. De tijden zijn veran-
derd. Dierenartsen zullen
niet meer hun hele leven
practicus zijn. Dus zullen
de beleidsprogramma\'s
steeds meer maatgevend
zijn voor waar mensen zich
in herkennen. Ik ben dan
ook benieuwd waar de an-
dere groepen mee komen."

Flexibiliteit in de uitoefening van het beroep dierenarts,
ondernemerschap, en een goede beloning zijn speerpunten

Nieuwe beleidsvisie Groep DIB

-ocr page 367-

De Groep Dierenartsen in Bedrijfsleven (DIB) van de
KNIVIvD behartigt de belangen van dierenartsen die werk-
zaam zijn in ondernemingen. DIB heeft een beleidsvisie
ontwikkeld die inspeelt op nieuwe ontwikkelingen, zoals
de vervagende grenzen tussen bedrijfsleven, overheid en
praktijk. Deze beleidsvisie heeft maart 2005 zijn beslag ge-
kregen.

De grenzen tussen bedrijfsleven, overheid en praktijk verva-
gen. Steeds meer dierenartsen zijn niet hun hele loopbaan
werkzaam als practicus. Binnen de praktijken groeit het
besef dat men ook in een onderneming werkt.

DIB streeft ten behoeve van alle dierenartsen naar:

• een sterke nationale en internationale arbeidsmarktpositie;

• inzetbaarheid op een zo breed mogelijk werkterrein;

• goede en flexibele carrière- en toekomstmogelijkheden;

• salariëring overeenkomstig de landelijke beloningstrend
van academici;

• een goede balans tussen werk en privé;

• invloed als beroepsgroep op de maatschappij en de natio-
nale c.q. Europese politiek.

DIB staat voor een maatschappelijk verantwoorde attitude
die bewust en structureel inhoud geeft aan veterinaire kern-
taken (volksgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn)
die verder gaat dan de wet verplicht (professioneel handelen,
permanente educatie en kwaliteitszorg) en die leidt tot toege-
voegde waarde voor de beroepsgroep en de maatschappij.

Maatschappelijke ontwikkelingen

DIB maakt zich sterk om dierenartsen te laten meepraten in
alle belangrijke discussies die direct of indirect van veteri-
nair belang zijn. Transparantie, openheid, professionaliteit,
integriteit en (sociale) verantwoordelijkheid en betrokken-
heid zijn kernbegrippen in de maatschappij van nu. Dc rol en
de positie van zowel gezelschapsdieren als landbouwhuis-
dieren verandert. Waardoor ook de positie en de rol van de
dierenarts aan verandering onderhevig is.

Toekomst veterinaire professie

Enerzijds hebben dierenartsen unieke specifieke veterinaire
kennis cn deskundigheid (ons \'unique selling point\'), waar-
mee onze beroepsgroep zich onderscheidt van andere aan-
leunende beroepsgroepen. Anderzijds hebben dierenartsen
een zeer brede opleiding genoten, waardoor ze op talloze
werkterreinen werkzaam en inzetbaar zijn. Banen binnen de
overheid, het bedrijfsleven (waaronder ook de humane far-
maceutische industrie), onderwijs, onderzoek- en kennisin-
stituten en diverse organisaties liggen binnen ons bereik.
Practici worden meer dan voorheen op hun ondernemer-
schap en communicatie- en marketingcapaciteiten afgere-
kend. Deskundigheid in de diergeneeskunde alleen is niet
meer voldoende om een praktijk rendabel in stand te houden.
De maatschap heeft als belangrijkste ondernemingsvorm
haar langste tijd gehad. Nieuwe praktijkstructuren zijn reeds
ontstaan en zullen zich de komende jaren verder ontwikke-
len. Steeds meer dierenartsen willen of kunnen niet meer ge-
durende hun hele loopbaan in de praktijk werkzaam zijn.
Een groter aantal dierenartsen zal niet in de praktijk gaan
werken. Daarnaast zal een steeds grotere groep dierenartsen
in loondienst werkzaam zijn. Voorts groeit het aantal part-
time werkende dierenartsen.

Een toenemend aantal dierenartsen zal in andere arbeids- en
beloningsstructuren werkzaam worden. Hierdoor is het creë-
ren van goede arbeidsvoorwaarden van groot belang. Deze
ontwikkelingen vragen, naast heldere communicatie, om
aandacht voor een goede balans tussen werk en privé.

De arbeidsmarkt voor dierenartsen

De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging. Dierenartsen
moeten hierin flexibel kunnen opereren, maar hebben de
plicht hun kennis op peil te houden. Gezien de adviserende
en controlerende taak van de dierenarts, dient het kwaliteits-
denken en de na- en bijscholing krachtig te worden gestimu-
leerd.

Beleidsvisie Groep Dierenartsen in Bedrijfsleven (DIB)

Dierenartsen moeten hun diensten aan iedere marktpartij
kunnen aanbieden. Een ieder met het diploma dierenarts is
en blijft algemeen bevoegd en erkend.
Voor het voortbestaan van de specifieke en brede veterinaire
deskundigheid, is kwaliteitsbewaking en kwaliteitsvergro-
ting van het veterinair wetenschappelijk onderwijs van het
grootste belang. DIB vindt het belangrijk dat de vele be-
roeps- en toekomstmogelijkheden van dierenartsen naar
KNMvD leden, studenten en middelbare scholieren gecom-
municeerd wordt. Diergeneeskundestudenten moeten tij-
dens hun studie een aantal stages buiten de dierenartsenprak-
tijk lopen om zodoende in een vroeg stadium met de
verschillende beroepsmogelijkheden in contact te komen.

De marktmogelijkheden van het beroep dierenarts zijn zeer
breed. Dierenartsen kunnen werken binnen de raakvlakken
van Overheid, Bedrijfsleven en Praktijk. Waarbij de primaire
en secundaire arbeidsvoorwaarden van de drie sectoren geen
belemmering mogen vormen voor de flexibiliteit en carrière-
mogelijkheden van dierenartsen.

-ocr page 368-

De overheid/Europa

De overheid voert al jaren een terugtrekkend beleid.
Verantwoordelijkheden worden primair bij de partijen zelf ge-
legd. Regelgeving en controle zullen derhalve meer en meer in
handen van private partijen komen te liggen. DIB steunt en sti-
muleert een proactieve houding van de KNMvD bij het onder-
houden en ontwikkelen van contacten met de overheid en be-
langengroeperingen, waarbij de belangen van dierenartsen op
ethisch en sociaal-maatschappelijk gebied behartigd worden.

Dierenartsen dienen hun werkterreinen te behouden, uit te brei-
den en te hoeden voor het uit handen geven van veterinaire ta-
ken aan anderen. Het is van groot belang dat dierenartsen blij-
ven waken voor hun integriteit, professionele betrouwbaarheid
en deskundigheid. \'De inkt van de dierenarts\' is waardevol!
Indien dierenartsen dit nalaten, dan is te verwachten dat de na-
tionale en Europese politiek en regelgeving steeds meer veteri-
naire taken aan andere beroepsgroepen zal uitbesteden en/of
voorbehouden.

Overzicht recent gestuurde nieuws-e-mails

De KNMvD stuurt regelmatig nieuws-e-mails naar dierenartsen. Soms naar alle leden, soms alleen naar bepaalde groepen.
Heeft u een nieuws-e-mail gemist of staat er een onderwerp tussen waar u in geïnteresseerd bent, neem dan contact op met
webmaster@knmvd.nl of bel (030) 6348900 en vraag naar Marjolijn Fijten of Marieke Veldman.

Onderwerp

Voortgang gebruil<ersplatform OmegaSofl

Uitnodiging werkvergadering paard van de Regio Zuid van de KNMvD

DSK-symposium EU&U, toekomst diergeneeskunde onbegrensd

Werkvergadering Varken regio Oost verzet naar 22-02-2005!

Werkvergadering Varken regio Zuid verzet naar 17-02-2005!

Uitnodiging werkvergadering Gezelschapsdieren, regio zuid d.d. 12-03-2005

Laatste spreker en VKO-punten bekend voor DSK-symposium

Nieuws-e-mail Belangengroep Practici Werkgevers (BPW)

Nieuwsbrief BelangenCiroep Practitioners januari 2005

Onderzoek naar nieuwe behandelmethode van bijniertumoren bij fretten

Uitnodiging vergadering regio Noord 10-02-2005

Extra regiobijeenkomsten in april

Verkiezingen KNMvD 2005: kandidaten gezocht!

Ontheffing chipverplichting paarden voorlopig nog mogelijk

Kort geding hondenbelasting

Bulletin Bestuur en Bureau - Nummer 11, december 2004

Werkvergadering Paard II, Regio West

Verbouwingen Hoofdafdeling Cïezondheidszorg Paard

Uitnodiging werkvergadering Varken, regio Zuid d.d. 17 februari 2005

Voortgang ledenraadpleging kwaliteitsbeleid

Voortgang ledenraadpleging kwaliteitsbeleid 2

HERINNERING actie Interpay-NMa: Stel uw rechten veilig!

Werkvergadering Varken, Regio Oost, d.d. 22 februari 2005

Uitnodiging bijeenkomst over toekomstvisie landbouwhuisdierenarts

Castratieactie van de Dierenbescherming - reactie van de KNMvD

Werkvergadering rund III regio West

Uitspraak kort geding hondenbelasting op 8 maart

Werkvergadering Rund 111, regio Noord - 02-03-2005

Werkvergadering Rund 111 regio Zuid, 08-03-2005

Herinnering: werkvergadering Gezelschapsdieren regio Zuid 12-03-2005

Enquête naar arbeidsongeschiktheid

Wegens sneeuwval werkvergadering regio Noord afgelast

Uitspraak kort geding hondenbelasting

Datum

14 januari 2005
14 januari 2005
17 januari 2005

17 januari 2005

17 januari 2005

17 januari 2005

24januari 2005
24januari 2005
24januari 2005
26 januari 2005
26januari 2005
28 januari 2005
28 januari 2005

2 februari 2(K)5

3 februari 2005
3 februari 2005

7 februari 2005

8 februari 2005

9 februari 2005

10 februari 2005

11 februari 2005
14 februari 2005
17 februari 2005

JBI

17 februari 2005

18 februari 2005

22 februari 2005

23 februari 2005
25 februari 2005
25 februari 2005

28 februari 2005

2 maart 2005

2 maart 2005

9 maart 2005

-ocr page 369-

9 maart 2()05

Rapportage Environs International ledenraadpleging

9 maart 2005

Werkvergadering Rund 111, regio Oost - 09-03-2005

9 maart 2005

Regio Zuid zoekt kandidaten voor de raad van toezicht

9 maart 2005

Herinnering voor morgen: Werkvergadering Rund regio West

14 maart 2005

Veterinaire Praktijk en Carriere Beurs

14 maart 2005

Bulletin Bestuur en Bureau nr 2, februari 2005

22 maart 2005

Impulsen voor nieuw bestuursbeleid

23 maart 2005

Persbericht hoger beroep hondenbelasting

123 maart 2005 :

Uitnodiging Regio west vergadering d.d. 7 april 2005 en 12 april 2005

23 maart 2005

Uitnodiging regio Oost vergadering d.d. 5 april 2005

24 maart 2005

Uitnodiging regio noord vergadering d.d. woensdag 13 april 2004

24 maart 2005

Uitnodiging regio zuid vergadering d.d. 4 april en 6 april 2005

25 maart 2005

Werkvergadering Rund 111, regio Noord: 30 maart 2005

29 maart 2005

Veterinaire Praktijk en Carierre Beurs d.d. 31 maart 2005

30 maart 2005

1 st European Veterinary Surgery Precongress Day

Klein meuws van

Groot

Jan Krijnen

Eerst even voorstellen:

Ik ben Jan Krijnen, 53 jaar, getrouwd, twee doch-
ters en twee kleindochters. Sinds november 1978
ben ik werkzaam in een gemengde dierenartsen-
praktijk in Zoetermeer, daar werk ik momenteel
met vier andere dierenartsen.
Vanaf januari 2004 ben ik lid van het dagelijks be-
stuur van de Groep Practici Grote Huisdieren en ik
probeer de kleine breed georiënteerde praktijken
te vertegenwoordigen. Ook de specifieke proble-
men van de praktijk met de drukte en verstedelij-
king van de Randstad zijn voor mij een aandachts-
veld.

Uit de ledenraadpleging van begin dit jaar is naar
voren gekomen, dat er door de verschillende be-
sturen niet goed is geluisterd naar de achterban, ik
wil hier graag het volgende over kwijt:
Er zijn verschillende manieren voor een bestuur
om te communiceren met je achterban:
1 De jaarvergadering is er speciaal voor om met
de leden van gedachten te wisselen over het
functioneren van het bestuur over het afgelopen
jaar

Helaas is de opkomst erg mager,
bij de GPGH is dat vijftien pro-
cent van de leden, en dat is hoog
in vergelijking met andere jaar-
vergaderingen binnen onze vereni-
 jan Krijnen is als dierenarts werkzaam bij een
ging. Dan kunje als bestuur wel Groep Practici Gro1^ Huisdieren gemengde praktijk in Zoetermeer.

proberen te luisteren, maar als de achterban er
niet is, dan kunje ze ook niet horen.

2 Op de website van de KNMvD kunje terecht om
vragen te stellen aan de verschillende groepen.

3 Beter luisteren naar de geluiden in het veld, is
een veelgehoorde kreet. Ik heb mijn praktijk-
werk, daarnaast mijn bestuursactiviteiten en als
er tijd voor is ga ik naar bijeenkomsten, vergade-
ringen en cursussen, waar ik in de wandelgangen
zoveel mogelijk probeer op te pikken wat er in de
praktijk leeft.

4 In het jaarboekje staan alle bestuursleden ver-
meld met telefoonnummer. Ook daar kunnen de
leden met hun vragen of opmerkingen terecht,
vooral als je iemand van het bestuur persoonlijk
wilt spreken.

Dat het moeilijk is om met de achterban van ge-
dachten te wisselen, blijkt uit de opkomst van de
regiovergaderingen, speciaal belegd door het be-
stuur van de KNMvD om met de leden over de
nieuwe structuur voor het kwaliteitsbeleid te pra-
ten. Dieptepunt was Amsterdam met een opkomst
van dertien leden.

Goed communiceren is het sleutelwoord,
dus laatje stem horen. Ik ben er
klaar voor!

-ocr page 370-

Bestuurswisseling GGG
Leen den Otter als voorzitter opgevolgd door Mare Verburgh

<fjl

Groep
Geneeskunde
Gezelschapsdieren

Tijdens de Algemene Ledenvergadering op 17 maart
2005 heeft Leen den Otter na zeven jaar afscheid geno-
men als voorzitter van de GGG. Hij heeft de voorzitters-
hamer overgedragen aan Mare Verburgh, enthousiast
dierenarts, bestuurder en ondernemer in Vianen en om-
geving.

Beleidsplan

Leen beschikte al over een ruime bestuurlijke ervaring bui-
ten de diergeneeskunde toen hij zeven en een halfjaar gele-
den door Hans van Herpen gevraagd werd om hem op te vol-
gen als voorzitter van de GGG. Om te bepalen wat er de
komende jaren zou moeten gebeuren werd het Leen en het
GGG-bestuur al snel duidelijk dat er behoefte was aan een
geheel nieuw beleidsplan. De uitgangspunten waren: "Hoe
ziet de gezelschapsdierenpraktijk er over tien jaar uit en wat
kunnen we als GGG-bestuur hieraan bijdragen". Er is
destijds een voorlopig beleidsplan gemaakt. Hiermee is het
GGG-bestuur in het voorjaar van 2001 door het land getrok-
ken. Tijdens dit zogenaamde \'Rondje van Nederland\' is er
onder andere gesproken over de kanteling van de KNMvD,
permanente educatie, l(&R (identificatie en registratie),
Intervisie, ICT, het Veterinair meldpunt erfelijke gebreken
en de communicatie. Dit leverde een beleidsplan op waar
door alle bestuursleden hard aan gewerkt is en wordt. Niet al-
leen om het tot stand te brengen, maar vooral om het uit te
voeren.

Samenwerking

Samen met Jan Vaarten heeft Leen in de eerste jaren contact
gezocht met vele organisaties zoals de Dibevo, de Bond tot
Bescherming van de Hond, de Raad van Beheer, ministerie
van LNV en vele andere. De contacten zijn heel nuttig geble-
ken. Vooral bij zaken als \'regeling agressieve dieren\' bleek
de samenwerking absoluut noodzakelijk. De samenwerking
is tevens de basis geweest voor de ontwikkeling van de Week
van het Huisdier, een jaarlijks terugkerende themaweek
waarin de diereigenaar binnen een bepaald thema informatie
krijgt aangeleverd. Dit jaar is het thema \'Goed gevoed !?\'.

Crisis

Het is niet altijd eenvoudig geweest om voorzitter van de
GGG te zijn. Tijdens de MKZ-crisis, die natuurlijk de agrari-
sche sector het hardst trof, stond ook het doorgaan van de
Voorjaarsdagen op het spel. Zoals u wellicht weet, is de voor-
zitter van de GGG automatisch de voorzitter van de Stichting
Voorjaarsdagen. Moeilijke beslissingen moesten er in deze
heftige tijden genomen worden, gelukkig is de zaak uitein-
delijk zo goed mogelijk opgelost. De Voorjaarsdagen konden
doorgaan.

Europees dierenpaspoort

Leen is de stuwende kracht geweest achter het Europese die-
ren paspoort van de KNMvD/GGG. We kunnen wel zeggen
dat het een succes is geworden: er zijn inmiddels al zo\'n
600.000 paspoorten verkocht!

Spijt

Voorafgaand aan de aanvaarding van het voorzittersschap van
de GGG in 1998 heeft Leen er goed over moeten nadenken.
Maar zoals Leen tijdens zijn afscheidsspeech heeft gezegd:
"Ik kan van harte zeggen, spijt heb ik er nooit van gekregen".

Past President

Om de continuïteit te bevorderen is besloten dat Leen de ko-
mende tijd aanblijft als Past President. Dit is voor de GGG
vooral van belang in verband met de vele contacten die Leen
in de afgelopen jaren heeft opgebouwd.

Keuze nieuwe voorzitter

De opvolger van Leen is Mare Verburgh. De keuze van de
GGG om Mare als kandidaat voor te dragen komt voort uit
een lange procedure. Allereerst is er het afgelopen jaar op di-
verse bijkomsten gevraagd of er dierenartsen waren die zich
kandidaat wilden stellen of een collega wilden voordragen.
Daarnaast heeft een kleine commissie bestaande uit de
GGG-secretaris Lonneke Stark, oud-fiscus Frieke Haffmans
en oud-secretaris Ludo Hellebrekers een profielschets ge-
maakt, waaraan een voorzitter idealiter zou moeten voldoen.
Uit een lange lijst van kandidaten is Mare, mede dankzij zijn
enorme enthousiasme, als meest geschikte kandidaat naar
voren gekomen.

Mare Verburgh

Mare is afgestudeerd in 1990 en woont met zijn vrouw, zes
kinderen, een hond en twee katten midden in de polder in
Kedichem. Na aanvankelijk als gemengd practicus werkzaam
te zijn geweest, werkt Mare nu alweer jaren met uitsluitend
gezelschapsdieren in Vianen en Nieuwegein. Hij is associé in
de negentien dierenartsen tellende \'Dierenzorggroep Lek en
Linge\' waar hij naast practicus ook verantwoordelijk is voor
het personeelsbeleid. Naast zijn kwaliteiten als dierenarts be-
schikt Mare ook over ruime bestuurservaring. Hij heeft de af-
gelopen jaren in diverse besturen gezeten en is onder meer
driejaar voorzitter geweest van het dagelijkse bestuur van de
Dierenzorggroep. Momenteel is Mare tevens vice-voorzitter
van het be.stuur van de Rabobank Leerdam e.o..

De GGG

Mare heeft duidelijke gedachten over de GGG:
een organisatie voor en door de le-
den. De ledenloyaliteit is iets waar
continu aan gewerkt moet worden
en we moeten zuinig zijn op de di-
versiteit binnen onze beroepsgroep.
Er is de afgelopen jaren enorm aan
de weg getimmerd en we zijn binnen
de KNMvD de grootste groep. Als
we verder willen groeien, moeten
we de GGG steeds verder professio-
naliseren. Gelukkig blijkt ook uit de
Environs-enquête dat de GGG een
brede steun heeft bij haar achterban.

-ocr page 371-

Het wordt echt als een gezelschapsdierenorganisatie gezien
die specifiek deze belangen wil behartigen."

De toekomst

Dc GGG zal de komende jaren de praktijken zoveel mogelijk
ondersteunen op diverse vlakken. Zo is er ondermeer het
NCVEl-project, bedoeld om de practicus te ondersteunen
voor wat betreft management en financiële zaken, en bieden
de modules de leden de kans om de kwaliteit in de praktijk
op een praktijk vriendelijke wijze te verhogen. De accredita-
tie aangaande permanente educatie zal in de toekomst geau-
tomatiseerd gaan worden.

Groep
Geneeskunde
Gezelschapsdieren

Aan de veranderingen in de gezelschapsdierenpraktijken zo-
als de feminisering van het beroep, de schaalvergroting en de
franchiseorganisaties zal de komende jaren ruim aandacht
besteed gaan worden. Daarnaast wisselt de GGG ook regel-
matig van gedachte met de Faculteit der Diergeneeskunde
aangaande de inhoud van de opleiding tot dierenarts en het
extern organiseren van een deel van de opleiding. Samen-
werking, zowel nationaal als internationaal, met andere spe-
lers in het veterinaire veld zoals de industrie, ministeries en
belangenorganisaties zal steeds belangrijker worden. Europa
gaat ook veterinair een steeds grotere rol spelen.
Goede communicatie met de leden over nationale en interna-
tionale zaken is dan ook zeer belangrijk. De GGG realiseert
zich dat de communicatie niet altijd optimaal is. In de toe-
komst streven we er dan ook naar om de communicatie naar
de leden zoveel mogelijk te bevorderen. Mare heeft voorge-
steld om dit onder andere te gaan doen door het opzetten van
een klankbordgroep.

De GGG wil Leen den Otter bedanken voor de vele jaren en
vooral de vele uren die Leen in de GGG heeft gestoken. In de
afgelopen zeven jaar is er veel tot stand gekomen. De GGG
denkt in Mare Verburgh een waardige opvolger gevonden te
hebben. Tezamen gaan we het komende jaar een nieuw be-
leidsplan opstellen, aangepast aan de steeds veranderende si-
tuatie in de gezelschapsdierenpraktijk. We streven daarbij
naar een goede en vooral wederzijdse communicatie. De
GGG is er immers voor en door de leden!

Het CCC-bestuur: Lonneke Stark, Fuus Thate, Hans Kooistra, Harold van
Rossem, Ronald Bergsma, Morco te Loo en Ironique Megens

De dierenarts zal handhaven

Onder deze titel organiseert
de Groep Gezondheids- en
Kwaliteitszorg (GKZ) van de
KNIVIvD op I juni aanstaande
een symposion. Het onderwerp
is dierenarts cn wetgeving. De
bijeenkomst is in het VWA-hoofdgebouw in Den Haag
en duurt van 10.00 tot 16.00 uur.

De titel De dierenarts zal handhaven kan tweeledig opge-
vat worden. Ten eerste: van welke wettelijk bepalingen
moeten dierenartsen - praktiserend, maar ook in dienst
van de overheid of het bedrijfsleven - op de hoogte zijn
voor een goede beroepsuitoefening? Maar ten tweede,
meer in algemene zin: wat is de strekking van huidige en
komende wetgeving, welke consequenties heeft dit voor
de dierenartsenberoepsgroep en hoe kan deze beroeps-
groep daar maximaal op anticiperen?

GKZ-nleuw

Een zestal sprekers, afkomstig van ministeriële beleidsdi-
recties, inspectiediensten, bedrijfsleven en de praktijk zal
voordrachten houden rond de thema\'s \'dierenwelzijn\',
\'diergeneesmiddelen\' en de nieuwe \'hygiëneverordenin-
gen\'. Er is ruime gelegenheid tot vragen stellen en discus-
sie.

Kosten zijn voor GKZ-leden €20,- en voor niet GKZ-le-
den € 30,-. Het programma duurt van 10.00 tot 16.00 u.
Een lunch wordt verstrekt. Plaats: VWA-hoofdgehouw,
Prinses Beatrixlaan 2, Den Haag, zaal \'Clingendael\'.
Aan het symposion zijn punten verhonden in het kader van
de erkenningsregelingen Herkauwer-, Paard-, Pluimvee
en Varkensdierenartsen.

Aanmeldingen: e-mail: rene.lesuis@vwa.nl. U ontvangt
dan een aanmeldingsformulier, een routebeschrijving en
informatie over de wijze van betalen.

-ocr page 372-

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maat-
schappij voor Diergeneeskunde heeft het be-
stuur aangenomen:

Aalders, A.A.T.; 1996; 7707 DV Balkbrug; Dc
Bonkelaar 16.

Aalders, Mevr A.F.H.; 2004; 2517 AT Den
Haag; Laan van Meerdervoort 85 E.
Aharon. Mevr. D.C.; 1986; 2431 XN Noorden;

_ Gerberastraat 2.

Bavelaar, Mevr F.J.; 2004; 3732 HN De Bilt;
De Holle Bih 13.

Beek, Mevr M.L.G.M. van; 1997; 9431 CB Westerbork; Pieterbergweg 20.

Bel, Mevr J.J.; 2004; 3581 XG Utrecht; Beukstraat 26.

Benjamin, Mevr E.R.; 2004; 7328 VP Apeldoorn; Houtsnijdershorst 116.

Bleecke, J.J.; 2004; 7431 JE Diepenveen; Olsterweg 39.

Boer, Mevr. D.; 2004; 3512 t-T Utrecht; Nieuwegracht 50 A.

Boer, Mevr. E.E. de; 2004; 9405 AM Assen; Broeklaan 28.

Broekhuisen, Mevr M.H.; 2004; 8391 AL Noordwolde (Fr); Hoofdstraat

West.

Brom. R. van den; 2004; 3607 DD Maarssen-Broek; Fazantenkamp 542.
Bruijn, Mevr N.D. de; 2004; 3553 RG Utrecht; Voltastraat 11.
Dijk, Mevr M.J. van; 2004; 7731 PT Ommen; Giethemer Hooiweg 5.
Dijken, Mevr S. van; 2004; 03130 Le Donjon (Frankrijk); Ruc de Charles
de Gualle 7.

Eekcren, Mevr S.C.E. van; Gent 2004; BT78 4HU Newstownstewart
(Northern Ireland); 36 Golf Course Road, Baronscourt.
Eilander, Mevr H.; 2004; 3554 BS Utrecht; Cornelis Roobolstraat 181.
Frieling. R.M.; 2003; SA18 3AN Carmathenshire (United Kingdom); 96Tir
V Dail Lane, Ammanford.

Grijpstra, Mevr M.J.; 2004; 8531 RV Lemmer; Het Brekkense Wiel 124.
Groenewegen. Mevr C.J.P; 2004; 5684 SN Best; Karei Doormanlaan 37.
Hakkesteegt. S.; 2004; 8474 CZ Oldeholtpade; Frankenastraat 7.
Haverkate, H.J.; 1979; 9521 BZ Nieuw-Buinen; Kastanjelaan 2.
Hcmmelder, Mevr. S.; 20(M; 3584 EB Utrecht; Prins Hendriklaan 17.
Hepp, Mevr O.M.; 2004; 3512 PK Utrecht; Lange Nieuwstraat 48 R.
Hetterschijt, H.J.M.; 2004; 6914 KH Herwen; Polderdijk 1.
Heusinkveld, G.L.E; 2004; 3584 DZ Utrecht; Cambridgelaan 203.
Hoekstra. Mevr H.M.; 2004; 3571 KB Utrecht; Prof Jordanlaan 58.
Horlings, M.E.J.; 2004; 3524 EM Utrecht; Balearen 4.
Jansen, Mevr M.PE.; 2004; 3523 RJ Utrecht; Opaalweg 19-1.
Kas, J.A.; 2004; 1433 LP Kudelstaart; Zeemanhof 29.
Kerssens, Mevr C.M.; 2004; 1566 NV Assendelft; Groenedijk 10.
Kleiterp. Mevr C.; 2004; 3515 VH Utrecht; Nolenslaan 32-1.
Klingeren, D.J.R van; 2002; 2401 PK Alphen a/d Rijn; Zadelmaker 138.
Kocks, Mevr J.E.M.; 2004; 3584 DC Utrecht; Cambridgelaan 387.
Kole, Mevr S.; 2004; 1216 EM Hilversum; Wolvenlaan 13.
Kolk, Mevr J. van der; 2004; 2802 AZ Gouda; Jaagpad 2.
Kolkman. Mevr I.B.M.; Gent 2004; 9050 Ledeberg (Gent) België;
Brusselscsteenweg 472.

Kooij. Mevr J.C. van der; 2004; 3581 XX Utrecht; Johan de Wittstraat 5.
Koppen. Mevr A.S.; 2005; 2135 CM Hoofddorp; Breeburgsingel 107.
Koster-Huissoon, Mevr M.J.C.; 2004; 4416 RB Kruiningen; Veerhaven 4.
Kruijsen. H.W.; Gent 2004; 6524 HN Nijmegen; Van Spaenstraat 22.
Lange, Mevr M.S. de; 2004; PA 19103 Philadelphia (USA); 225 South 18
th Street Apt. 1002.

Maassen. Mevr FE.; 2004; 3523 AP Utrecht;Tolsteegplantsoen 52 11.
Melein, Mevr C.C.M.; 2004; 3958 XD Amerongen; Kocnestraat 29.
Metman, Mevr PM.; 2004; 3721 JT Bilthoven; Kometenlaan 36.
Nijhof, A.M.; 2004; 3572 XP Utrecht; Van Brakelstraat 21 bis.
Oers, Mevr S.C.R van; 2004; 3571 AN Utrecht; F Coerslaan 8.
Oosterman, Mevr M.J.; 2004; 3511 BP Utrecht; St. Jacobsstraat 263.
Otte. Mevr L.; 2004; 1057 TL Amsterdam; Davisstraat 44.
Oude Lansink, Mevr C.J.; 2004; 5616 AP Eindhoven; Mecklenburgstraat
52.

Pasman, J.W.; 1972; 5835 LJ Beugen: Hoge Startwijk 5 A.

Ricntjes, Mevr S.J.G.; 2(M)4; 3524 JR Utrecht; Filipijnen 276.

Royle, MevrS.; 2004; 5061 DK Oisterwijk; Langvennen-Oost 47.

Ruiter, E.G.S.C.; 2004; 7433 RR Schalkhaar; Mal Bergerweg 2.

Sars, Mevr C.L.; 2004; 1506 WR Zaandam; Irene Vorrinkplein 23.

Schaik. B. van; 2004; 7242 EJ Lochem; Albert Hahnweg 74.

Schooneveldt. Mevr S.; 2004; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 779.

Seinen, H.J.; 2004; 9289 HK Drogeham; De Sennen 20.

Sjouke. Mevr E.; 2004; 3531 KE Utrecht; Madoerastraat 17.

Slis, Mevr N.A.M.; 2000; 1935 CG Egmond Binnen; Blankenberg 1.

Smit. Mevr L.D.; 2004; 1188 DL Amstelveen; Chirurgijn 85.

Smits, R.A.J.; 2004; 5293 PD Nuland; Heeseind 5.

Spitsbaard, Mevr J.M.; 2004; 3532 CD Utrecht; Thomas a Kempisweg 78.

Personali

Toxopeus, E.B.; 2004; 7137 HA Lievelde; Tankweg 9.
Trip, Mevr M.R.J.;2()04; 9711 VE Groningen; Tuinstraat 64.
Verheijen, Mevr C.J.C.M.; 2004; 3731 VC De Bilt; Cumulusweg 11.
Versluis, Mevr E.H.; 2004; 2861 LD Bergambacht; Benedenbcrg 85.
Verweij, Mevr A.; 2004; 1444 EZ Purmerend; G. Leegwaterhof 76.
Vollaers, H.M.M.R.; 1989; 3137 KB Vlaardingen; Holyweg 18.
Vries, Mevr E.A. de; 2004; 3572 NN Utrecht: Karei Doormanlaan 125.
Welschen. Mevr S.E.M.; 2004; 5871 CH Broekhuizenvorst; Molenweg 1.
Wolleswinkel, PE.; 2004; 5871 CH Broekhuizenvorst; Molenweg I.
Zeegers, Mevr FR; 2004; 2518 AV Den Haag: De Ruijterstraat 78 A.
Zeeland, Mevr Y.R.A. van; 2004; 3584 DS Utrecht; Cambridgelaan 689.
Zirschky. Mevr S.M.; 2004; 5712 GW Someren; Hoeven.straat 30.

Overlijdensberichten:

Op 12 maart 2005 D. Swierstra te Zeist.

Op 19 maart 2005 J.G.M. den Biggelaar te Ommen.

Op 29 maart 2005 J.A.J.M. Peters te Oldenzaal.

Mutaties:

Aalders, A.A.T; 1996; 7707 DV Balkbrug; De Bonkelaar 16; tel. privé:
0523-657653; fax privé: 0523-657653; E-mail privé: iboerman(a.freelernl.;
geass. met F Bakker, W.G. de Pagter en W.B. Vedder; tel. prakt.: 038-
4214442; fax prakt.: 038-4213418; E-mail prakt.: infoMapzw.
(toev.als lid)
Aalders, Mevr. A.EH.; 2004; 2517 AT Den Haag; Laan van
Meerdervoort 85 E; tel. privé mobiel: 06-11326292; E-mail privé: anncloe-
saa@hotmail.com.; medew. bij M.J. Bakkenes. R.W.F. Becking en J.T.M.
Maree; tel. prakt.: 0174-624544; fax prakt.: 0174-620736; E-mail prakt.: ve-
tcrinaircentrum(«/hotmail.com.
(toev. als lid)

Aharon, Mevr D.C.; 1986; 2431 XN Noorden; Gerberastraat 2; tel.
privé: 0172-407953; fax privé: 0172-407134; E-mail privé: dorit(ftxs4all.; or-
thomanuele d\'arts; tel. prakt.: 0172-407603; fax prakt.: 0172-407134;
E-mail prakt.: uwvraagfakreupeldiernl.
(toe*, als lid)

Bavelaar Mevr F.J.; 2004; 3732 HM De Bilt; De Holle Bilt 13; tel.
privé: 030-6992005; E-mail privé: frederique_bavelaar(o^hotmail.com.
(toev.
als lid)

Beek, Mevr M.L.G.M.; 1997; 9431 CB Westerbork; Pieterbergweg 20;
tel. privé: 0593-331653; E-inail privé: bart-maijolijn(ähetnet.nl.; medew. bij
B. van der Kolk en C.J.M. Manders; tel. prakt.: 0593-331253; fax prakt.:
0593-332569; E-mail prakt.: dapwesterbork(gfreelernl.
(toev. als lid)

Bel. Mevr J.J.; 2004; 3581 XG Utrecht; Beukstraat 26; tel. privé mobiel:
06-16600480; E-mail privé: jikkebeK«hotmail.com.
(toev.als lid)

Benjamin, Mevr E.R.; 2004; 7328 VP Apeldoorn; Houtsnijdershorst
116; tel. privé: 055-5421755; E-mail privé: a.dijken2(u/chello.nl.
(toev. als
lid)

Bleecke. J.J.; 2004; 7431 EJ Diepenveen; Olsterweg 39; tel. privé mo-
biel: 06-47026 175; medew. bij TF Roest; tel. prakt.: 0512-332650; fax prakt.:
0512-331456; E-inail prakt.: info(« tuskcndikcncnfeanen.nl.
(toev. als lid)

Boer Mevr D.; 2004; 3512 LT Utrecht; Nieuwegracht 50 A; tel. privé
iTiobiel: 06-42124181; E-mail privé: diewic(a hotmail.com.; medew. bij De
Nieuwe Heuvel,
(toev. als lid)

Boer. Mevr E.E. de; 2004; 9405 AM Assen; Broeklaan 28; tel. privé
mobiel: 06-24193536; E-mail privé: e.c.detK)er(« wanad
(X).nl. (toev.als lid)

Broekhuisen, Mevr M.H.; 2(K)4; 8391 AL Ntxirdwolde (Fr); Hoofd-
straat West; tel. privé mobiel: 06-17156923; E-mail privé: mhbroekhuiscnf«
hotmail.com.
(toc>. als lid)

Brom. R. van den; 2(K)4; 3607 DD Maarssen-Broek; Fazantenkamp
542; tel. privé mobiel: 06-24226813; E-mail privé: renevandenbrom(a
hotmail.com.; medew. bij R L. Been en R. Sorgedrager; tel. prakt.: 0348-
442653; fax prakt.: 0348-444770; E-mail prakt.: dierenarts(wtref nl.
(toev. als
lid)

Bruijn. Mevr N.D. de; 2004; 3553 RG Utrecht; Voltastraat 11 ; tel. privé:
030-2430692; E-mail privé: joostnaomi(a;Zonnet.nl.; SlO pathologie FD UU;
E-mail bur: n.dcbruijn@vet.uu.nl.
(toev. als lid)

Dijk, Mevr M.J. van; 2004; 7731 PT Ommen; Giethemer Hooiweg 5; tel.
privé
mobiel: 06-10641759; E-mail privé: marionuitommenfa<hotmail.com.;
medew. bij J. Keizer, Me
\\T. M.S.M. Keltkcns en K R. Stroobosscher; tel.
prakt.: 0529-456000; fax prakt.: 0529-455332; E-mail privé:
dapomiTien@
worldonline.nl. (toev. als lid)

Dijken. Mevr S. van; 2004; 03130 Le Donjon (Frankrijk); Rue de
Charles de Gaulle 7; tel. privé: (K)-33-470995877 ; E-mail privé: sannevan
dijken@hotmail.com.; medew. bij DAP Donjonnais in Le Donjon,
(toev. als
lid)

Eekeren, Mevr S.C.E. van; Gent 2(K)4; BT78 4HU Newtownstewart
(Northern Ireland); 36 Golf Course Road, Baronscourt; tel. privé: 00-44-
2881661123; tel. privé mobiel: 00-44-79211626; medew. bij Strule Vet.
Services; tel. prakt. : 00-44-2881661380.
(toev. als lid)\'

Eilander, Mevr H.; 2(X)4; 3554 BS Utrecht; Cornelis Roobolstraat 181;

-ocr page 373-

tel. prive mobiel; 06-12275104. (toev. als lid)

Frieling, R.M.; 2003; SA18 3AN Carmathenshire (Unites Kingdom);
96 Tir Y Dail Lane, Ammanford; E-mail privé: rob_frieling(a;yahoo.co.ul<.
(toev. als lid)

Grijpstra. Mevr. M.J.; 2004; 8531 RV Lemmer; Het Brekkense Wiel
124; tel. privé: 0514-572236; E-mail privé: maaikegrijpstra((^hotmail.com.
(toev. als lid)

Groenewegen, Mevr. C.J.R; 2004; 5684 SN Best; Karei Doormanlaan
37; lel. privé: 0499-397729; E-mail privé: chantal.groenewegenCa;home.nl.
(toev. als lid)

Hakkesteegt. S.; 2004; 8474 CZ Oldeholtpade; Frankenastraat 7; tel.
privé mobiel: 06-51536928; geass. met J.W. Hakkesteegt; tel. prakt.: 0224-
551600; fax prakt.: 0224-219916.
(toe%. als lid)

Haverkate. H.J.; 1979; 9521 BZ Nieuw-Buinen; Kastanjelaan 2; E-mail
privé: haverkate(a;trefnl.; geass. met H.J.E. de Boer, G.J. Bouwhuis.
M.A.H.W. Glas. A.R. van Ittersum, FW. Oostra en H.B.A. Scholten; tel.
prakt.: 0591-513151; fax prakt.: 0591-512889; E-mail prakt.: info(ö;oost-
drenthe.nl.
(toe\\. als lid)

Hemmelder, Mevr. S.; 2004; 3584 EB Utrecht; Prins Hendriklaan 17; tel.
privé mobiel: 06^070314; E-mail privé: stellahemmelder(<i;yahoo.co.uk.
(toev.als
lid)

Hepp. Mevr. O.M.; 2(K)4; 3512 PK Utrecht; Lange Nieuwstraat 48 R;
tel. privé: 030-2343024; E-mail privé: oliviaheppCöJhotmail.com.
(toev. als
lid)

lletterschijt, H.J.M.; 2004; 6914 KH Herwen; Polderdijk 1; tel. privé
mobiel: 06-22930872; medew. bij Praxis Am bergweg (Did)
(toev. als lid)

Heusinkveld. G.L.F; 4235 VKTienhoven; Lekdijk 16; tel. privé mobiel:
06-21230303; E-mail privé: heusinkveldgesinus(œ,hotmail.com. medcw. bij J.
van Riel, S.H. van Roekei en R. van Veen; tel. prakt.: 0183-351208; fax prakt.:
0183-352007.
(toev. als lid)

Hoekstra, Mevr. H.M.; 2(K)4; 3571 KB Utrecht; Prof Jordanlaan 58; tel.
privé: 030-2716076; E-mail privé: hm-hœkstrarajhccnet.nl.
(toev. als lid)

Holtrop, N.; 2004; 3584 DC\' Utrecht; Cambridgelaan 413; tel. privé mo-
biel: 06-50647819.

Horlings, M.E.J.; 2004; 3524 EM Utrecht; Balearen 4; tel. privé: 030-
6364284; E-mail privé: marcelhorlings(a)tiscali.nl.
(toev. als lid)

Jansen. Mevr. M.PE.; 2(X)4; 3523 RJ Utrecht; Opaalweg 19-1 ; tel. privé:
030-2144903; E-mail privé: mereljansen(a/yahoo.com.
(toe\\. als lid)

Kas, J.A.; 2004; 1433 LP Kudelstaart; Zeemanhof 29; tel. privé: 0297-
348546; E-mail privé: jeroen_kas(a\'hotmail.com.; medew. bij H. Ebbinge, H.
van Putten en D. Soede; tel. prakt.: 0515-331387; fax prakt.: 0515-332454; E-
mail prakt.: dapwommels(«>hetnet.nl.
(toev. als lid)

Kerssens, Mevr. C.M.; 2(X)4; 1566 NV Assendelt\\; Groenedijk 10; tel.
privé: 075-6873185; E-mail privé: rinakersscns(a!hotmail.com.; medew. bij
Mevr. M l. Bos; tel. prakt.: 075-6281406; fax prakt.: 075-6402057.
(toev. als
lid)

Kleiterp. Mevr. C.; 2(H)4; 3515 VH Utrecht; Nolenslaan 32-1; E-mail
privé: ckleiterp(u;hotmail.com.
(toev. als lid)

Klingeren. D.J.R van; 2(K)2; 2401 PR Alphen a/d Rijn; Zadelmaker 138;
tel. privé mobiel: 06-45488472; medew. bij A.C.M. Kuilbocr, J.VH. Lans.
J.H. Rootcrt en A. Soede; tel. prakt.: 0172-471111; fax prakt.: 0172^70271.
(toev. als lid)

KcKks, Mevr. J.E.M.; 2004; 3584 DC Utrecht; Cambridgelaan 387; tel.
privé mobiel: 06-10169754; E-mail privé: judith(uicambridgelaan.nl.
(toev.
als lid)

Kok, Mevr. S.; 2004; 1216 EM Hilversum; Wolvenlaan 13; tel. privé:
035-6288370; medew. bij J.W. dc Cimiijer; tel. prakt.: 020-4961002; fax
prakt.: 020-4968691.
(toev. als lid)

Kolk, Mevr. J. van der; 2004; 2802 AZ Gouda; Jaagpad 2; tel. privé:
0182-525286; E-mail privé: justavanderkolk(aiyahoo.nl.; medcw. bij W.C.M.
van den Heuvel en M.W. van der Wijden; tel. prakt.: 0182-511215; fax prakt.:
0182-510771; E-mail prakt.: infofuipaltrok.nl.
(toev. als lid)

Kolkman, Mevr. I.B.M.; Gent 2004; 9050 Ledeberg ((}ent) België;
Brusselscsteenweg 472; E-mail privé: vlekvet(aihotmail.com.; internship
Univ Gent. (toev.
als lid)

Kooij, Mevr. J.C. van der; 2004; 3581 XX Utrecht; Johan de Wittstraat 5;
tel. privé mobiel: 06-14312645; E-mail privé: jcvanderkooij@yahoo.com.
(toev.als lid)

Koppen, mevr. A.S.; 2005; 2135 CM Hoofddorp; Breeburgsingel 107;
tel. privé mobiel: 06-15031815; E-mail privé: amberkoppen(«;hotmail.com.;
medew. bij H. Coster; tel. prakt.: 023-5583570; fax prakt.: 023-5583569.
(toev. als lid)

Koster-Huissoon. Mevr. M.D.C.; 2(X)4; 4416 RB Kruiningen;
Veerhaven 4; tel. privé: 0113-382676; E-mail privé: mirjamhuissoon(u!hot-
mail.com.; medew. bij L.A. van Dijk, Mevr. J. Oostenbrug-Verspuy en B.D.
Oostenbrug; tel. prakt.: 0118-633803; fax prakt.: 0118-639753; E-mail
prakt.: info(«),dapwalcheren.nl.
(toev. als lid)

Kruijsen, H.W.; Gent 20(M; 6524 HN Nijmegen; Van Spaenstraat 22; tel.
privé: 024-3220421; E-mail privé: h.kruijsen@planet.nl.; medew. bij J.J.L.
Pijnappel en Mevr R.M.E. Pijnappel-Wäckers; tel. prakt.: 024-3230320; fax
prakt.: 024-3225738; E-mail prakt.: j.pijnappel@inter.nl.net. (toev. als
lid)

Lange. Mevr M.S. de; 2004; PA 19103 Philadelphia (USA); 225 South
18 th. Street, Apt. 1002; E-mail privé: mabet@nieuwsbank.nl.; medew. bij
Cat Clinic at Cherry Hill.
(toev. als lid)

Maassen, Mevr FE.; 2004; 3523 AP Utrecht; Tolsteegplantsoen 52 11;
tel. privé: 030-2543064; E-mail privé: ces_maassen@hotmail.com.
(toev. als
lid)

Melein. Mevr C.C.M.; 2004; 3958 XD Amerongen; Koenestraat 29; tel.
privé: 0343-454198; E-mail privé: claudine-melein@wanadoo.nl.
(toev. als
lid)

Metman. Mevr PM.; 2004; 3721 JT Bilthoven; Kometenlaan 36; tel.
privé: 030-2203464; tel. privé mobiel: 06-22187659; E-mail privé: paolamet-
man@hotmail.com. (toev.
als lid)

Nijhof, A.M.; 2004; 3572 XP Utrecht; Van Brakelstraat 21 bis; tel. privé
mobiel: 06-25424164; E-mail privé: a.nijhof@vet.uu.nl.; AIO afd. parasitolo-
gie en tropische diergeneeskunde bij de FD UU; tel. bur: 030-2532571; fax
bur: 030-2540784; E-mail bur: parasitologie@vet.uu.nl. (toe\\. als lid)

Oers. Mevr S.C.R van; 2004; 3571 AN Utrecht; F Coerslaan 8; tel.
privé: 030-2760277; medew. bij P.J. van der Heijden; tel.prakt.: 010-4925151;
fax prakt.: 010-4925145; E-mail prakt.: info@dierenziekenhuis.nl.
(toev. als
lid)

Oosterman. Mevr M.J.; 2004; 3511 BP Utrecht; St. Jacobsstraat 263;
tel. privé mobiel: 06-46208432; E-mail privé: mjoosterman@hotmail.com.
(toe>.
als lid)

Otte, Mevr L.; 2004; 1057 TL Amsterdam; Davisstraat 44; tel. privé:
020-6896200; E-mail privé: lisenkaotte(o hotmail.com. (toc\\.
als lid)

Oude Lansink. Mevr J.C.; 2004; 5616 AP Eindhoven;
Mecklenbui^straat 52; tel. privé: 040-2364979; E-mail privé: judith@
oudelansink.nl.; medew. bij Mevr J.M.J. Graff; tel. prakt.: 0492-540953; fax
prakt.: 0492-522208. (toev.
als lid)

Pasman. J.W.; 1972; 5835 LJ Beugen; Hoge Startwijk 5 A; tel. privé:
0485-362003; Hfd. Centr Proefd. Voorzieningen. Fac. der Geneesk. Univ
Maastricht; tel. bur: 043-3881016; fax bur: 043-3884161; E-mail bur: j.pas-
man(^cpvunimaas.nl. (toev.
als lid)

Rientjes. Mevr S.J.G.; 2004; 7416 XN Deventer; Tjoenerstraat 40; tel.
privé: 0570-621682; tel. privé mobiel: 06-42118873; E-mail privé: sandra
rientjes@hotmail.com.
(toev. als lid)

Roy le. Mevr S.; 2004 ;506l DK Oisterwijk ; Langvennen-Oost 47 ;
tel. privé 013-5284553; E-mail privé: sabroylc(u!hotmail.com. (toev.
als lid)

Ruiter, E.G.S.C.; 2004; 7433 RR Schalkhaar; Mal Bergerweg 2; tel.
privé mobiel: 06-27215460; E-mail privé: cpt.ed(a;lycos.nl. (toev.als lid)

Sars, Mevr C.L.; 2004; 1506 WR Zaandam; Irene Vorrinkplein 23; tel.
privé: 075-6310933; E-mail privé: cl.sars(aiyahoo.nl.; medew. bij Mevr N.A.
Schuttevaer; tel. prakt.: 075-6173911; fax prakt.: 075-6145303; E-mail
prakt.: infofa dedierenarts.com.
(toev. als lid)

Schaik. B. van; 2(M)4; 7242 EJ Lochem; Albert Hahnweg 74; E-mail
privé: bramschaik(«ihotmail.com.; medew. bij L.H.F. Brinkhofen M.Ph.J.
Hovius; tel. prakt.: 0573-251597; fax prakt.: 0573-2576597; E-mail prakt.:
infoCojdiercnklinieklcKhem nl.
(toev. als lid)

Schooneveldt, Mevr S.; 2004; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 779;
tel. privé: 030-2544665; E-mail privé: ssch
(X)neveldt(a\'hotmail.com. (toev.
als
lid)

Seinen, H.J.; 2004; 9289 HK Drogeham; De Sennen 20; medew. bij B.
Rocrink, T.F Roest cn W. de Vries; tel. prakt.: 0512-332650; fax prakt.: 0512-
331456; E-mail prakt.: info@tuskendikenenfeanen.nl. (toev.als lid)

Sjouke. Mevr E.; 2004; 3531 KE Utrecht; Madoerastraat 17; tel. privé:
esthersjouke(aihotmail.com. (toev.
als lid)

Slis, Mevr N.A.M.; 2000; 1935 CG Egmond Binnen; Blankenberg 1;
tel. privé: 072-5070993; E-mail privé: n.slis@hotmail.com.; medcw. R. van
Coesant; tel. prakt.: 0251-655910; practitioner RVV
(toev. als lid)

Smit. Mevr L.D.; 2004; 1188 DL Amstelveen; Chiairgijn 85; tel. privé
mobiel: 06-20151512; fax privé: 020-642888; E-mail privé: ldsmit@hot
mail.com. (toev.
als lid)

Smits. R.A.J.; 2004; 5293 PD Nuland; Heeseind 5; tel. privé: 073-
5216220; E-mail privé: raj.smits@12move.nl.; medew. bij K.M.L. Böhm. A.
van Dorsser, J.A.J. Giesen en E. Noorman; tel. prakt.: 0499-374205; fax
prakt.: 0499-372315; E-mail prakt.: info@dierenkliniek.nl.
(toev. als lid)

Spitsbaard. Mevr J.M.; 2004; 3532 CD Utrecht; Thomas a Kempisweg
78; tel. privé: 030-2422979; E-mail privé: spitsje(a!hotmail.com.
(toev. als
lid)

Toxopeus. E.B.; 2004; 7137 HA Lievelde; Tankweg 9; tel. privé: 0544-
371552; E-mail privé: bastoxopeus@hotmail.com.; medew. bij C.J. Hartveld,
G.A.1. Kamp, W.W.A.M. Kruijsen. H.W. van Ruitenbeek. M.H.H. Steenaert
en A.J.W.G. Vos; tel. prakt.: 0544-371600; fax prakt.: 0544-372255; E-mail

-ocr page 374-

prakt.: info(a!dierenkliniek-lichtenvoorde.com. (toev. als lid)

Trip, Mevr. M.R.J.; 2004; 9711 VE Groningen; Tuinstraat 64; tel. privé
mobiel; 06-41395533; medew. bij B.W. Pennekamp en Mevr. A.J.
Steenbergen-van der Bilt; tel. prakt.; 050-5774805. (toe>. als lid)

Verheijen, Mevr. C.J.C.M.; 2004; 3731 VC De Bilt; Cumulusweg 11; tel.
privé 030-2217508; E-mail privé: chantalverheijen(ä;wanadoo.nl.; medew. bij
A.G.W. Bax, A.K. van Hateren, J.H. Kollen en W.J. Pouwels; tel. prakt.; 0523-
266066; fax prakt.; 0523-266434. (toev. als lid)

Versluis, Mevr E.H.; 2004; 2861 LD Bergambacht; Benedenberg 85; tel.
privé; 0182-351801. (toev. als lid)

Verweij. Mevr. A.; 2004; 1444 EZ Purmerend; G. Leegwaterhof 76; tel.
privé; 0299-424735; E-mail privé; avcrweij(a;hotmail.com.; medew. bij F. ter
Braak en K. van Muiswinkel; tel. prakt.; 0527-613500; fax prakt.: 0527-
614653; E-mail prakt.; tsp^dierenkliniekemmeloord.nl. (toev. als lid)

Vollaers. H.M.M.R.; 1989; 3137 KB Vlaardingen; Holyweg 18; tel.
privé: 010-^746917; geass. met Mevr. S. Rook; tel. prakt.; 010-4744103; fax
prakt ; 010^746954; E-mail prakt.: dklvollaersprd(gplanet.nl (toev. als lid)

Vries, Mevr. E.A. de; 2004; 3572 NN Utrecht; Karei Doormanlaan 125;
tel. privé: 030-2542363; E-mail privé: devries_eva@hotmail.com. (toe%. als
lid)

Welschen, Mevr. S.E.M.; 2004; 5871 CH Broekhuizenvorst; Molenweg
1; tel. privé: 077-4631155; E-mail privé:
StephaniewelschenCaihotmail.com.;
medew. bij Mevr. G.H.M. Stassen-Pouwels en P.F.S. Stassen; tel. prakt.: 077-
3516231; fax prakt.; 077-3515090; E-mail prakt.: info(àdepostwagen.nl.
(toev. als lid)

Wolleswinkel. RE.; 2004; 5871 CH Broekhuizenvorst; Molenweg 1; tel.
privé mobiel: 06-46255558; E-mail privé: pietemel((ijhotmail.com.; medew.
bij M.W.J. van Dijck, R. Hole, J.J.H.M. Jenniskens, G.R.R de Muinck en
P.J.A.G. Verstraetcn; tel. prakt.: 077-3982169; fax prakt.: 077-3981438; E-
mail prakt.; dierenarts(adaphorst.nl (toev. als lid)

Zeegers. Mevr. FR; 2004; 2518 AV Den Haag; De Ruijterstraat 78 A; tel.
privé: 070-3655179; E-mail privé: floortjezeegers(i^hotmail.com.; medew. bij
Mevr. A.S.E. de Rooy-van Vierssen Trip; tel. prakt.; 070-3655666; fax prakt.:
070-3603960. (toev.als lid)

Zeeland, Mevr Y.R.A. van; 2004; 3584 DS Utrecht; Cambridgelaan 689;
tel. privé: 030-2144295; E-mail privé; y_van_zeelandCa hotmail.com. (tocv.
als lid)

Zirschky, Mevr S.M.; 2(K)4; 5712 GW Someren; Hoevenstraat 30; tel.
privé mobiel: 06-51247086; E-mail privé: simonezirschky(uihotmail.com.;
medew. bij B.A. ten Brugge Cate, K.J. Dik, C.L.L. Dujardin, E. Enzerink,
J.A.G. Gerards, N. Groot Nibbelink. B.L.A. Kolpa, RW.C.M. van Oijen,
R.J.M.L. Raymakers, Mevr M.G. Schuttert, L.A.J. Smeenk en A.H.A.
Steentjes; tel. prakt.; (M93-441044; fax prakt.: 0493-441054; E-mail prakt.:
paarden(a<vc-somcren.nl. (toe\\. als lid).

Jubilea mei 2005

1 mei. FH. Sander te Goes. 35 jaar, afwezig
1 mei, Dr F.C. Stades te Zeist, 35 jaar,
1 mei, Dr RG.H. Bijker te Pingjum, 35 jaar, afwezig
1 mei, J.T. van Berge Henegouwen te Aalten, 35 jaar, afwezig
1 mei, R.A. Hoekstra te Groningen, 35 jaar, afwezig
1 mei, H.Th. Hafkamp te Nijkerk, 35 jaar, afwezig
1 mei, G. Fennema te Oudehaske, 35 jaar, afwezig
1 mei, W.J.H. Thijs te Loenen a/d Vecht, 35 jaar, afwezig

I mei, J.M.J. Sturm te Overloon, 35 jaar, afwezig

3 mei, J.H. Mulder te Schelluinen, 40 jaar, aanwezig

II mei, RB. Luitjens te Lemmer, 50 jaar, afwezig

11 mei, J. Mulders te Bergambacht, 50 jaar, afwezig
14 mei, H.A.M. Elsinghorstte Wijchen, 40 jaar, afwezig
14 mei, M.R Moons te Zetten. 40 jaar. afwezig

16 mei. Mevr Drs. J.J. Wierenga-van Beelen te Dordrecht, 30 jaar, afwezig
16 mei, RA.M. Vugts te Oud Gastel, 30 jaar, aanwezig
16 mei, A.F Heijkants te Waalwijk, 30 jaar, aanwezig
16 mei, A.F van Eek te Dwingeloo. 30 jaar, afwezig
16 mei, A. van Dorsser te Best, 30 jaar, afwezig
19 mei, H. Blanken te Eemnes, 30 jaar, aanwezig

22 mei, J. Reinders te Grijpskerk, 35 jaar, afwezig

23 mei, W.R. Sneijder te Ruurio, 25 jaar, afwezig

23 mei. Dr G.J. Breur te West Lafayette (U.S.A.), 25 jaar, aanwezig

23 mei. Prof Dr L.J. Hellebrekers te Maam, 25 jaar, aanwezig

23 mei, W.J. Vink te Ouddorp (ZH), 25 jaar, afwezig

23 mei, A.A.S. Eggen te Malden, 25 jaar, afwezig

23 mei, G.A. Bavinck te Schyndel, 25 jaar, afwezig

23 mei. Mevr Drs. J.F. de Vries te Houten, 25 jaar, aanwezig

23 mei, A. Jelsma te Den Dolder, 25 jaar, afwezig

23 mei, W.C.M. van den Heuvel te Gouda, 25 jaar, afwezig

23 mei. Mevr Drs. W.Th.M. Venselaar te (jeleen, 25 jaar, aanwezig

23 mei, T.P.M. van Noort te Sint Pancras, 25 jaar, afwezig

26 mei,C.M.T. Willems te \'s-Hertogenbosch, 50 jaar, afwezig

26 mei, A.R Wijgergangs te Veghel, 50 jaar,afwezig

27 mei. Mevr Drs. J.H.E. Snijders-Verheijen tc Nijverdal, 25 jaar, afwezig

CEVA Santé Animale B.V. Naaldwijk, NL
Tel. 0174-6« 930, Fa« oi7<i-643924
E-mail:ce»anieceva.com
www.ceva.com

DAP.® Spray houdt reisangst in de h
heel natuurlijk.

• reisziekte is een veelvoorkomend probleem;
wat de precieze oorzaak ook is, het is onprettig en belastend voor hond en eigenaar

• Dog Appeasing Pheromone werkt geruststellend in deze situaties;
de hond is ontspannen en zelfverzekerd

• D.A.P.® Spray kan worden gebruikt in de auto, de bench,

het hok, op kussens en in de kennels BOOmCr Vindt reizefl

weer leuk...

(CEVA

^ANIE AN

SfiM^

cLanâ^i

SANIE ANIMALE

-ocr page 375-

Congressen & Symposia

Mei

1 48e Peerdepieten 2005. Spektakel op
draf- en renbaan Duindigt te Wassenaar
Kaartjes kunt u bestellen bij DSK of aan
de deur kopen bij Duindigt. Voor meer in-
formatie bel naar 030-2534678 of mail
naar dsk.bestuur(«5vet.uu.nl
4 Het veterinair golfkampioenschap wordt
dit jaar op De Goese Golf te Zeeland ge-
houden. Inschrijving kan door € 45 over te maken op rekeningnum-
mer 53.15.06.207 ten name van W.L. Keers te Hoogerhcide met ver-
melding van uw exacte handicap. Veterinair studenten kunnen ook
inschrijven (€ 25,-). Minimale eis voor iedereen is het bezit van het
GVB-bewijs. Informatie is verkrijgbaar via
hllp://communilies.
msn.nl/vetgolf

WSAVA-congres, Mexico City. Meer informatie: www.wsava2005.
com. Eventueel in combinatie met een post-congresstour, bel Frans
Sluyters (tel 013-5332817 of06-21235610) of mail naar fsluyters(gj
home.nl.

68. Fachgespräch über Geflügelkrankheiten in Hannover
Information: Stiftung Tierärztliche Hochschule, Klinik für
Geflügel. http://www.tiho-hannoverde

Symposium Feline geneeskunde. Jaarlijks symposium over de ge-
neeskunde bij katten. Onderwerpen zijn o.a. chronisch braken bij de
kat, oogheelkunde, tandheelkunde en hypertensie bij de kat.
Locatie: Androclusgebouw, collegezaal Cl02. Kosten € 45. Voor
meer informatie en inschrijven zie: www.felinesymposium.nl
Europese Speaker Tour Lente 2005 met als onderwerp \'De huidige
stand van zaken en de behandeling van obesitas bij kitten\'. Plaats:
\'Hotel Vianen\' in Vianen. Aanvang: 20.00 uur Deelname: gratis.
Aanmelding vóór 6 mei 2005 naar: Hill\'s Pet Nutrition, ter attentie
van mevrouw M.Versteeg, Westbroek 60-62, 4822 ZW Breda. Bel
voor meer infonnatie naar 0800-0222466.

Productschap Diervoeder (PDV) en de Animal Sciences Group
(ASG) van WUR een themabijeenkomst, waar \'fermentatie\' bij
vleesvarkens\' centraal zal staan. De bijeenkomst wordt gehouden in
de Congreszaal van Hotel De Nieuwe Wereld, Marijkeweg 5 te
Wageningen. Kosten: € 50 (inclusief koffie/thee, proceedings en
een drankje na afloop), contant te voldoen aan de zaal. Aanmelding
via www.cvb.pdv.nl

Seminar Vétoquinol Academia met als onderwerp: De classificcring
en behandeling van otitis externa. De internationale gastspreker Dr.
Harvey neemt u mee in het oor met de lezingen \'Staging otitis ex-
terna\'en \'dealing with otitis, an overview of medical and surgical tre-
atment\'. Locatie: Tilburg, Rotterdam of Utrecht. Voor meer informa-
tie of inschrijving kunt u contact opnemen met Vétoquinol, telefoon:
073-6441145 of per email: info(äjvetoquinol-benelux.be

26-28

Jaarlijkse reünie Absyrtus Senior Regio Zuid Rustende dierenart-
sen met bezoek aan vliegbasis Gilze-Rijen: Stichting Historische

Vergaderingen & Bi|eenkomsten

Mei

3

Doorlopend
agend

11-14

12-13

14

18

26

Vlucht. Informatie via dhr J.G.M. Claessens.

Buitengewone algemene vergadering. Locatie: \'t Vechthuis te

Utrecht.Tijd: \'s avonds.

Wetenschappelijke vergadering Groep Geneeskunde van het Rund.
Tijd: van 15.00 tot 19.15 uur Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw, Collegezaal C-IOI.

26

)uni

3

Jaarvergadering \'Samenwerkende Nederlandse Veterinaire
Acupuncturisten\'. Tijd: 8.00-9.00 uur, waarna voordracht dr Uwe
Petermann. Locatie: Hotel \'de Biltsche Hoek\', de Holle Bilt 1, de
Bilt, tel. 030-2205811 (www.valk.com). Informatie: 0299-651234
(Wim de Ruijter).

GHwD-studievergadering van 19.30 tot 22.30 uur
Vergadering groep pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45 uur
Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

9
14

J

CursusseTT

Mei

31

Cursus Rundveevoeding Wageningen Business School door Drir J.
Dijkstra. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven voor 6
mei. Kosten € 845,-. Meer informatie via www.wurnl/wbs, tele-
foon 0317-484 093 of e-mail: info.wbs(^wur nl

juni
I

Cursus Rundveevoeding Wageningen Business School door Drir J.
Dijkstra. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven voor 6
mei. Kosten € 845,-. Meer informatie via www.wurnl/wbs, tele-
foon 0317-484 093 of e-mail: info.wbs@wur.nl

Gestolen:

Naam: YUCA.

Ras: Zwart/witteSHIHTZU uit Amsterdam,
bij de brug van Badhoevedorp. Teefje, zeven jaar.
Chipnummer: 528210000169274.
Telefoonnummer: 06-11240596.

Mocht de hond in uw dierenartsenpraktijk worden aangeboden,
neemt u dan alstublieft contact met mij op. Ik mis haar zo.

Mevr j. de Croot
Akersluis 29 (woonboot)
1066 ER Amsterdam
tel. 020-6159343
mobiel 06 11240596
fax 020 6159343
e-mail: j.groot8@chello.nl

25

Bureau KNMvD
6 mei gesloten

Het bureau van de KNMvD is op vrijcdag 6 mei,
de dag na Hemelvaart, gesloten. Ook NDG,
VKO en PAOD zullen deze dag niet geopend zijn.
Tevens vindt op
vrijdag 27 mei het jaarlijkse
bedrijfsuitje van de KN MvD plaats en zullen de
medewerkers deze dag niet bereikbaar zijn.

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline-^)

01-06-2005

maandag

09-05-2005

15-06-2005

maandag

23-05-2005

01-07-1005

maandag

13-06-2005

15-07/01-08-2005 maandag

n-07-2005

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E

-mail: tijdschrift (|)knmvd.nl

-ocr page 376-

dierenortsen

centrum

oosteruiolde

www.dierenartsencentrum.nl

Het Dierenartsencentrum Oosterwolde is gelegen in het zuidoosten van
Friesland, centraal in een uitgestrekt weidegebied met afwisselend natuurge-
bieden. Binnen het centrum werken zeven dierenartsen, drie (paraveterinair)
assistentes, een praktijkmanager en een zoötechnisch medewerker We wer-
ken diersoort-gedifferentieerd.

Ter versterking van ons team zijn we op zoek naar een

(erkende) paardendierenarts
v/m

Wij vragen:

Inzet en enthousiasme
Flexibele instelling
Sterke teamgeest

Deelname in dienstregeling paard en gezelschapsdieren
Bereidheid om te verhuizen naar onze regio

Wat bieden wij:

KRD-ISO gecertificeerde praktijk

Jong en enthousiast team

Baan voor 80 procent of meer

Begeleiding door specialist voortplanting paard

Interne opleiding in uitgebreide gebitsbehandeling bij paarden

Ruimte voor eigen ontwikkeling

Gelieve uw reactie met handgeschreven sollicitatiebrief en curriculum vitae
binnen veertien dagen na verschijnen van deze advertentie op te sturen naar;
Dierenartsencentrum Oosterwolde ter attentie van mevrouw J. Posthumus,
praktijkmanager, Postbus 93, 8430 AB OOSTERWOLDE

c

Gezocht varkensdierenarts m/v
in Oss

DC de Overlaet is een moderne landbouwhuisdierenpraktijk waarin
diersoortspecifiek gewerkt wordt. Kwaliteiten rendement voor onze
klant zijn de uitgangspunten van ons handelen.
In onze landbouwhuisdierenpraktijk in Oss is hebben we per direct
een vacature voor een varkensdierenarts. Het betreft een voltijds
functie inclusief diensten (landbouwhuisdieren).

Wij zoeken een collega met de volgende eigenschappen:

• Enthousiast en doelgericht

• Aantoonbare affiniteit en/of ervaring met de varkenshouderij

• Sociaal en communicatief vaardig

• Teamgeest

We denken dat deze vacature met name interessant is voor een al er-
varen collega die de ambitie heeft zich verder te ontwikkelen in de
varkensdiergeneeskunde. Daarnaast bieden we een prettige werk-
omgeving en collega\'s die gewend zijn kennis te delen met elkaar
Kortom een praktijk waar een (leuke) toekomst in zit.
Sollicitaties met cv kunt u sturen of mailen naar

DC De Overlaet
t.a.v. C. Gielen
Obrechtstraat 2
5344 AT Oss
0412-676060
chrheesch@planet.nl

— NEDERLANDSE ARTSEN

ACUPUNCTUUR STICHTING

Opleiding ACUPUNCTUUR

Geaccrediteerd door de N.V.A.

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting (NAAS)
organiseert wederom haar succesvolle acupunctuurop-
leiding voor artsen, tandartsen, dierenartsen, medische
doctorandi en fysiotherapeuten. Deze 3-jarige basisop-
leiding bestaat uit elk 6 weekenden 3 weekenden prak-
tijk per jaar en begint de A-cursus op zaterdag 8 oktober
2005. De lessen worden gegeven op zaterdagen en
zondagen van io tot 17 uur in het Van der Valk hotel, te
Vught bij \'s-Hertogenbosch.

Voor meer informatie:

NAAS Postbus 177 1200 AD HILVERSUM
035-6230779. E-mail: mem.gottmer(§)planet.nl

Raadgevers
Medische Beroepen

Ter overname aangeboden

gezelschapsdierenpraktijk
met woon-praktijkpand

In welvarende en groene buitenwijk van Amsterdam is te
koop een kleine éénmans gezelschapsdierenpraktijk met
uitbreidingsmogelijkheden gevestigd op de benedenverdie-
ping van een tussenwoning met tuin en daarboven twee
woonverdiepingen (drive-in woning). Voldoende gratis par-
keergelegenheid voor de deur Daarnaast is ook de inventa-
ris en instrumentarium ter overname beschikbaar Na over-
name is de praktijk \'vrij\' van personeel.
Momenteel worden alle inconveniënte uren door de
Spoedkliniek waargenomen. Desgewenst kan de eventuele
opvolger dit naar eigen wens invullen.

Indien u interesse heeft kunt u contact opnemen met Philip
Jaspers of Robert Meijer van Raadgevers Medische
Beroepen in De Bilt, telefoon: 030-2204114, e-mail:
rmeijer@raadgevers.nl, postbus 36, 3720 AA De Bilt.

-ocr page 377-

40% VAN DE VOLWASSEN PAARDEN
WEEGT MEER DAN 600 KG!

Voor een effectieve ontworming van uw paard is een goede dosering van groot
belang . De dosering van ontwormmiddelen is afhankelijk van het lichaamsge-
wicht.
40% van de volwassen paarden in Nederiand weegt tussen de 600 en

700 kg. Daarom introduceert Virbac nu Equimax met een doseerspuit voor 700
kg lichaamsgewicht. Daarmee bent u verzekerd van een effectieve dosering.

Alleen Equimax bestrijdt met één dosering niet alleen rondwormen en horzel-
larven, maar ook èlle lintwormen. Vooral een lintworminfectie verhoogt het
risico van koliek. Equimax kan veilig worden toegediend aan alle paarden,
pony\'s, (drachtige) merries, (dek)hengsten en veulens vanaf een leeftijd van
2 weken. Met Equimax beschermt u uw paard dan ook maximaal.
Equimax, . . ■

simply the max...

IVERMECTINE PRAZIQUANm

■ivr^ V,

gediend aan alle paarden, pony\'s, (drachtige) merries, (dek)hengsten en veulens vanaf een leeftijd van 2 weken. Bovendien is Equimax zeer smakelijk en met de unieke
gewicht gemakkelijk toe te dienen.

Ltne bestanddelen: Ivermectine 18,7 mg per gram, Praziquantel 140,3 mg per gram. Toedieningswijze: Doseerspuit met 7,49 gram gel voor behandeling van
aard
Wachttijd advies vlees: 35 dagen. Kanalisatie: Vrij. www.equimax.nl Voor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld.

lax kan veilig worden t
spuc voor 700 kg lichaa
<ax REG NL 09950 Werkz
lichaamsgewicht. Doeldi

bi

-ocr page 378-

str^nQhold

Jlj^Tot nu toe kwamen vlooienproducten na 5 jaar in het vrije kanaal.

Verliest u uw marktaandeel op de standaard vlooienproducten?

Stronghold® blijft ook na 2004 een exclusief product voor de
dierenartspraktijk (kanalisatie UDA)

U zult Stronghold® niet vinden bij winkels, op markten of in tuincentra
Pfizer garandeert dit! _

1 KnmeHy mndere^ dooims^t-oiu hetzeifiU zeßßm?

(selamectine)

e-mail: strongholdinfo@pfizer.com

StronghokKS): werkzame stof selamectine • EU/2/99/014/001-006 UDA • diergeneesmiddel • doeldier hond en kat • indica-
ties:
behandeling en preventie van vlooienbesmettingen door werking tegen volwassen vlooien, larven en eieren, onderdeel
van de behandelingsstrategie bij vlooienallergie-dermatitis, behandeling van oormijt behandeling van bijtende luizen, behan-
deling van spoelwormen (Toxocara) en preventie van hartwormen bij hond en kat. behandeling van intestinale haakwormen
(A. tubaeforme) bij de kat, behandeling van schurftmijt (Sarcoptes scabiei)
bij de hond • toedieninflswijze en dosering:
topicale applicatie van 1 dosis van 6 mg/kg selamectine • contra-indicaties: niet toedienen aan dieren jonger dan 6 weken en
;; aan zieke katten met een naar grootte en leeftijd te laag gewicht •
bijzondere voorzorgen: alleen op de huid toedienen, niet
2 oraal of parenteraal of in de gehoorgang • bijwerkingen: lichte, tijdelijke alopecia. in een enkel geval gepaard gaande met
• lichte voorbijgaande irritatie werd incidenteel waargenomen bij de kat • voor verdere informatie zie bijsluiter

z

s Stronghold® is uitsluitend verkrijgbaar bij de dierenarts.

Animal Health

partner in de praktijk

Pfizer Animal Health bv

Postbus 57 • 2900 AA Capelle a/d Ussel

© 2004 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d Ussel
® Merknaam Pfizer Inc., .N.Y., L.S
..A.

-ocr page 379-

Deel 130 • Aflevering 10*15 mei ao\'^c

Universlteltsbibliothe^
Utrecht

dgksv^J

_ . \'^S MEL»

Mastitis bij het rund door Yersinia pseudotuberculosis

De castratie van de hengst; verleden, heden en toekomst

FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen Congres, leerzaam
én gezellig

BSAVA Congres, Birmingham UK, 6-10 april 2005

Wetswijziging castreren van mannelijke varkens en het
knippen of vijlen van tanden bij biggen

De toekomst van de diergeneeskundige praktijk

KNMvD

minklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 380-

WD 10.7Mm

lËDlUH

^/MäflßBOOx

lî^^BIHIi^or;

niiKiRiBEwil

-ocr page 381-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Foto cover: Voorjaarsdagencongres. Foto links is van Wim Kuik, foto midden en
rechts zijn van dr M. Sloet.

Deel 130
Aflevering 10
15 mei 2005

Inhoud

Uit de hoofdredactie 305
Casus

Mastitis bij het rund door Yersinia pseudotuberculosis\', O.C. Sampimon,]. Sol, M.C.J. Koene,

A. van der Schaaf en P.A. Koek 306

Veterinair tuchtrecht

Heupdyslexie; I. Boissevain 311
Uiten voorde praktijk

De castratie van de hengst; verleden, heden en toekomst; M.A. van der Velden 312
Berichten en verslagen

Lokaal anesthesie als oplossing om pijn te verminderen 317

UKG-onderzoek naar allergie bij katten; M.A. Wisselink 317

FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen Congres, leerzaam én gezellig; P. Overgaauw 318

KNMvD ontmoetingspunt Voorjaarsdagen; H. Ceensen 322
Royal Canin Student Awards 2005 voor onderzoek naar pijnbeleving tijdens anesthesie en de etiologie

van prostaatkanker bij de hond 3^3

BSAVA Congres, Birmingham UK, 6-10 april 2005; P. Overgaauw 324

Movir introduceert dé ongevallendekking voor vrijeberoepsbeoefenaren 326

Reünie dierenartsen 14 juni 2005 3^6

Rectificatie boekbespreking 326

Rectificatie geldigheid rabiësvaccinatie 326

Koper, hepatitis cn Pinot Noir; /. Boissevain 327
Wetswijziging castreren van mannelijke varkens en het knippen of vijlen van tanden bij biggen; S.J. de Croot 328

Dag van het Aangespannen Paard 21 mei 2005 329

Zeer divers paardenprogramma tijdens FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen 2005; f. van der Zaag 330

Opinie

De toekomst van de diergeneeskundige praktijk; C. Boone 332

PAOD 334
Uitgelicht

Dr D.FvanEsveldmedaille(l9l4) 335

Referaat 335

Wetenschap

Actua

TEKEN, LAATJE NIET BEETNEMEN!

De anti-teken producten voor de hond van Virbac:

■ Preventic-B tekenband: biedt 5 maanden bescherming tegen teken én vlooien.

■ Defendog spray: legt een onzichtbare film op de huid en de vacht die langdurig tegen teken
én vlooien beschermt. Zwemmen en regen hebben hierop geen invloed.

• Defencare shampoo: rekent direct en doeltreffend af met
aanwezige teken én vlooien.

V/r^cic:

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Productinformatie: Preventic-B: REC NL 9908. Werkzame stof: bendiocarb. Doeldier hond. Kanalisatie: Defendog: REC NL 09315. Werhomestof
permethrin. t^ioeldier: hond. Kanalisatie: vrij. Defencare: REG NL 09343. Werkzame slof. permethnn. Ooeldier: hond. Kanalisatie: vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel 0342-427127, e-mail info8Virbac.nl, www.virbac.nl

-ocr page 382-

Hoddradactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Ooslerbaan

(voorzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr.M.F.deJong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr.E.Teske

Dr. J.H. Vos

Dn M.A. Willemen (penningmeester)

appelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr P De Backer (Gent. België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr. J.A.P Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr F. van Knapen (Utrecht)
Plof dr A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Ulrecht)
Prof dr A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr J.Th. van Oirschot (Lelystad)
Pwf dr J. de Schepper (Gent. België)
Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr G. Voorhout (Utrecht)
Dr Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
SggoGE Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax (030)6348909
Website www.knmvd.nl

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, vocrzilter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. F.J.W.C. van Henen

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Bureauredactie

Mw. J.W. Jansen

Mw. A.M. Dorresleijn-Tummcrs
Mw.S.H. Umans-Ubbink
De Molen 77. Postbus 421, 3990 GE Houten
Fel. 030 - 6348900/rax 030 - 6348929.
E-mail: lijd.schriftCa,;knmvd.nl

Rnementspnjs

Hel Tijdschrift voor Diergeneeskunde is hel ver-
Otigingstijdschril) van dc Koninklijke Neder-
laodn Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
VMI de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
VOOf Diergeneeskunde cn voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door hel Hoofdbesluur

KNMv

CCC-pagina

Week van het Huisdier; M. Megens

Maatschappijnieuws

Ledenvergadering BPL 21 mei 2005

Regio West-bijeenkomst \'Van goodwill tot pensioen\'

Bureau KNMvD 27 mei gesloten

Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

2

337

33»

338

340

338

339

342

jPostgiro/bank

Iposthank 511606 ten name van dc KNMvD. De
jMolen 77, Houten. ABN/AMRO N.V, Poslbus 30,
,3500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861 en C en E bank
V, Postbus 85100,3508 AC Ulrecht, nr. 69 93 61

4*3

Contents

Case report

Mastitis caused by Yersinia pseudotuberculosis inacow; O.C Sampimon,J. Sol, M.C.J. Koene,
A. van der Schaaf, and P. A. Kock

306

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
161304, fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties; Bureau Weijer B.V,
Veendam
(tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
PersoneelsadtcitnitiLJi: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KN MvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór I okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend le geschieden om het lidmaatschap
1 januari van het daaropvolgende jaar le laten ein-
digen.

All rights reserved

\\\'erklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). Dc Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mochl zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this Journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Envinmmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 383-

Kwaliteit?

Het is op deze plaats al eerder gemeld, maar voor alle duidelijkheid nogmaals: artikelen in dit tijdschrijt kunnen
staan in de rubriek \'Wetenschap \'of in de rubriek \'Actua \'. Artikelen in de rubriek \'Wetenschap \'zijn dubbel gerefe-
reerd, met andere woorden door twee experts beoordeeld en geaccepteerd, terwijl de artikelen in de rubriek
\'Actua \'zonder strikt vakinhoudelijke beoordeling door de hoofdredactie zijn geaccepteerd. Dit onderscheid zou
kunnen leiden tot het idee dat de artikelen in \'Actua \'van mindere kwaliteit zijn dan die in \'Wetenschap\'. maar dat
hoeft beslist niet het geval te zijn. Om allerlei uiteenlopende redenen kunnen de auteurs hebben gekozen hun bij-
drage aan te bieden voor de ene of de andere rubriek. De naam \'Actua \' verdient wellicht heroverweging, maar
vooralsnog heeft de hoofdredactie geen betere gevonden. Dat de rubriek \'Actua \'artikelen van hoge kwaliteit kan
bevatten wordt in deze aflevering bewezen door collega Rien van der Velden, die voor ons de castratie van de
hengst nog eens helder en in historisch perspectief uiteenzet en voorziet van toekomstvisie. Dat is
kwaliteit.

Over het castreren en andere ingrepen hij biggen treft u in deze aflevering twee bijdragen aan. De eerste is een
verslag van een themadag over
lokale anesthesie bij castratie van biggen. (In het spraakgebruik zijn wij vaak
slordig en spreken van \'lokaalanesthesie\', wat in feite een germanisme is: Lokalanästhesie). De tweede is een
mededeling over een wetswijziging conform de Europese richtlijn \'minimumnormen ter bescherming van var-
kens \'over het knippen en vijlen van tanden, het couperen van staarten, het ca.streren en het aanbrengen van neus-
ringen bij varkens, allemaal ingrepen die bepalend zijn voorde
\'kwaliteit van leven \'van dezedieren.

Paul Overgaauw en Ellen van der Zaag doen ons uitgebreid verslag van de Voorjaarsdagen van de FECAVA en
FEEVA. Zij vatten een aantal zeer interessante voordrachten samen op een manier die niet alleen op zichzelf zeer
lezenswaardig is. maar wellicht de lezer ook stimuleert de oorspronkelijke teksten op te zoeken en te lezen. Tevens
vindt u een verslag van het congres van de Britse gezelschapsdierencollega \'s BSAVA die een week tevoren hijeen
waren gekomen. Ook daar boeiende pre.sentaties. vooral dr Mark Holmes, die zijn dierenartsengehoor de spiegel
voorhield ten aanzien van hun klinisch handelen. Kritisch zijn en blijven met betrekking tot wat wij dagelijks doen
is moeilijk. Empirie en ervaring .speelt vaak een veel belangrijkere rol dan wij ons bewust zijn en het is dan verlei-
delijk om te gaan geloven in wat we doen. Toch loont het inderdaad de moeite om zelfs \'wetenschappelijke \'bewij-
zen nog eens goed tegen het licht te houden. De term \'Evidence Based Veterinary Medicine \'en de pretentie dat dit
een nieuwe benadering inhoudt vertoont weliswaar veel overeenkomst tnet \'de nieuwe kleren van de keizer\'. maar
dat doet niets af aan de essentie van de boodschap: kritisch zijn en blijven ten aanzien van de
kwaliteit van ons
klini.sch handelen.

De ontwikkelingen in de diergeneeskunde in de verschillende tanden van \'Europa \'gaan niet overal in hetzelfde
tempo, maar vaak wel in dezelfde richting. Onder de titel \'de toekomst van de diergeneeskundige praktijk - een
nieuwe balans tu.ssen economie en ethiek?\'schrijft onze Belgische collega Guido Boone een noodkreet, vooral
met betrekking tot de ontwikkelingen in de landbouwhuisdierenpraktijk. Hij signaleert dat de prijsperceptie de
kwaliteitsperceptie zal verdrukken en wijt dat onder meer aan het \'vrije mededingingsprincipe\' van politiek
Europa. Hij roept op onze meerprijs naar de klanten toe te motiveren. Maar als de overheid ons niet te hulp komt,
is hij .somber over de toekomst, zowel met betrekking tot de
kwaliteit van het werk als met betrekking lot de kwa-
liteit
van het bestaan van de dierenarts.

Overwegend dat er ook mensen zijn die kwaliteits verlaging lijken na te .streven, pak ik de Van Dale en kijk onder
het lemma \'kwaliteit\'. Vrij geciteerd vind ik onder meer: \'mijn dierenarts is een man met veel
kwaliteiten \'.

Vergeet u vooral niet te stemmen?

Dr Rogier Kuiper

Tijd

Diergenees

Ui

de

hoofdredactie

-ocr page 384-

Mastitis bij het rund door Yersinia pseudotuberculosis

Tijdschr Diergerteeskd 2005; ijo: 306-8

O.C. Sampimon\'\', J. Sol\\ M.G.J. KoeneA van der Schaaf en P.A. Kock\'

Casus

Samenvatting

Bij een koe in de vijfde lactatie werd een subklinische
mastitis vastgesteld veroorzaakt door
Yersinia pseudotu-
berculosis,
gepaard gaande met een hoog koecelgetal.
Deze verwekker, die ook voor de mens gevaarlijk kan
zijn, werd niet eerder in Nederland uit een mastitismon-
ster geïsoleerd. Ondanks een droogstandbehandeling
met antibiotica was
Yersinia pseudotuberculosis in de vol-
gende lactatie nog in hetzelfde kwartier aanwezig. In
deze nieuwe lactatie bleef het koecelgetal hoog en de pro-
ductie was duidelijk lager dan in de voorgaande lactatie.
Yersinia pseudotuberculosis verspreidde zich, in een peri-
ode van een jaar, niet naar de andere kwartieren van deze
koe of koppelgenoten op dit bedrijf.

Summary

Mastitis caused by Yersinia pseudotuberculosis in a cow

Suhciinicat mastitis with a raised .somatic cell count was diagno.sed in a cow
in her fifth lactation. It was caused hy
Yersinia pseudotuberculosis, which
can also infect humans. This is the first time that
Yersinia pseudotuberculosis
has heen i.solaled from a mastitis .sample in the Netherlands. Despite treat-
ment with antibiotics in the dn\'period.
Yersinia pseudotuberculosis was still
present in the same quarter in the subsequent lactation. The .somatic cell
count was still high and milk production was much lower than in previous
lactation. The pathogen did not .spread to other quarters of the .same cow or
to herd mates im the farm over a I-year period.

Inleiding

In Nederland zijn Staphylococcus aureus, coagulase-nega-
tieve Staphylokokken cn
Streptococcus uberis de belangrijkste
verwekkers van subklinische mastitis (7). Bij klinische masti-
tis wordt met name
Escherichia coli, S. aureus en
Streptococcus uberis gekweekt (7). Naast deze bacteriën wor-
den ook veel andere verwekkers van mastitis geïsoleerd. Een
bijzondere mastitisverwekker is
Yersinia pseudotuberculosis.
Yersinia pseudotuberculosis
behoort tot de familie van de
Enterobacteriaceae. De bacterie kan in de omgeving per-
sisteren en wordt met name gevonden in het maagdarmstelsel
van onder andere apen, varkens, honden, katten, konijnen,
ratten en van vogels (4). Het is een zoönose. Een besmetting
bij de mens, na consumptie van melk, is beschreven in de
Verenigde Staten (4). Na orale opname van de kiem kan,
vooral bij kinderen, koorts, een enteritis of sepsis optreden.
Na aanhechting en invasie van de darmwand worden necroti-
sche haardjes gevormd in de darmwand, lymfeknopen en or-

Postbus 9. 7400 AA Deventer E-mad:

Cezondheidsdienst voor Dieren.
O.Sampimon(a-gdvdieren.nl
\' DAP Sneek. Edisonstraat 4. S6I)6 JJ Sneek.

ganen, voornamelijk de lever en milt. Bij het rund veroor-
zaakt
Y. pseudotuberculosis zowel acute, chronische als sub-
klinische enteritiden en sporadisch abortus (I, 5). Bij kalve-
ren met diarreeproblemen is in een aantal gevallen
Y.
pseudotuberculosis
aangetoond als oorzakelijke kiem (8).
Als verwekker van klinische mastitis bij het rund is
Y. pseudo-
tuberculosis
voorzover beschreven slechts twee keer geïso-
leerd en wel in beide gevallen in Zwitseriand (1,5).
Yersinia
pseudotuberculosis
is ook eenmaal in de Verenigde Staten be-
schreven als verwekker van mastitis bij geiten (2).
Dit artikel beschrijft de eerste isolatie van
Y. pseudotubercu-
losis
uit een melkmonster van een koe met mastitis in
Nederland.

Het praktijkgeval

In januari 2003 werd door een veehouder een melkmonster
genomen van een koe met een verhoogd koecelgetal. Alleen
het rechter voorkwartier werd bemonsterd omdat, dit het
enige gezwollen kwartier was en dus mogelijk de oorzaak
zou zijn van het verhoogde koecelgetal. Op het moment van
monstername was de koe 215 dagen in haar vijfde lactatie.
De koe was niet ziek en de melk was normaal van kleur en
consistentie. Het melkmonster werd door de dierenarts op-
gestuurd naar de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Dit
melkmonster werd op de standaardwijze bacteriologisch
onderzocht. Hierbij worden melkmonsters afgeënt op scha-
penbloedagar (K004P090, Biotrading in Mijdrecht) en op
gemodificeerd Edwards medium (K020P090, Biotrading in
Mijdrecht) en na incubatie bij 37°C gedurende 24 cn 48 uur
beoordeeld op groei van mastitispathogcnen. Het kwartier-
celgetal werd bepaald door het Melkcontrole Station (MCS)
in Zutphen. Op de bloedagar werd een reincultuur gevonden,
die geïdentificeerd werd als
Y. pseudotuberculosis met be-
hulp van BBLCrystal (Enteric/nonfermcnter ID system,
BBL, code 0721224002, indol- en oxidase-negatieO-
Het kwartiercelgetal, was 4.890.000 cellen/ml. Dit was de
eerste keer dat er door de GD in Nederland uit een melkmon-
ster van een koe
Y. pseudotuberculosis werd geïsoleerd. Om
de diagnose te bevestigen werd de veehouder gevraagd om
opnieuw melkmonsters van deze koe en van mogelijke kop-
pelgenoten met dezelfde verschijnselen in te sturen. Van de
betreffende positieve koe werden opnieuw aseptisch van het
rechter voorkwartier duplo en van de overige drie kwartieren
enkelvoudige melkmonsters genomen. Vier koeien met de-
zelfde klinische verschijnselen hadden ieder twee kwartie-
ren die ook wat gezwollen waren. Van deze kwartieren wer-
den ook melkmonsters genomen. Een dierenarts van de GD
stelde bij klinisch onderzoek vast dat het rechter voorkwar-
tier van de
Y. pseudotuberculosis positieve koe zichtbaar ge-
zwollen was maar dat het dier verder gezond was. Bij palpa-
tie van het kwartier werd een verdikking van ongeveer 12 cm
lengte, een breedte van 6 en een dikte van 4 cm in de onder-
zijde van het kwartier waargenomen. De lymfklieren waren
niet vergroot.

-ocr page 385-

Uit de twee melkmonsters van het rechter voorkwartier werd
opnieuw
Y. pseudotuherculosis geïsoleerd zowel met de stan-
daardprocedure als op CIN-agar (Figuur 1), een selectieve
plaat voor isolatie van
Yersinia (K208P09(), Biotrading in
Mijdrecht). Het kwartiercelgetal was in het ene melkmonster
3.295.000 cellenyml en in het andere 3.331.000 cellen/ml. De
overige kwartieren van zowel de positieve koe als van de kop-
pclgenoten waren negatief op
Y. pseudotuberculosis. De koe
werd door de veehouder niet behandeld voor de subklinische
mastitis. Op 19 april 2003 werd de koe vervroegd drooggezet
met droogzetinjectoren bevattende 300 mg procaïne-benzylpe-
nicilline-monohydraat, 125 mg dihydrosestreptomycinesulfaat
en 100 mg nafcilline-natrium-monohydraat. Op 27 juli 2003
kalfde ze af waarna op 6 augustus 2003 opnieuw van alle vier
kwartieren melkmonsters werden genomen voor bacteriolo-
gisch onderzoek en bepaling van het celgetal. Het rechter voor-
kwartier was ook dit keer positief op
Y. pseudotuberculosis met

een kwartiercelgetal van 1.819.000 cellen/ml. De gevoeligheid
van de geïsoleerde
Y. pseudotuberculosis werd bepaald door
middel van de agardifFusiemethode met gebruik van Neo-
SensitabsC® van Rosco volgens de ICS-methode (3) en was
voor ampi-amoxycilline, amoxicilline-clavulaanzuur, cefqui-
nome, kana-/neomycine, trimethoprim-sulfa en cefoperazone
gevoelig. Om te zien of er spreiding van
Y. pseudotuberculo.sis
in de koppel was geweest werd de koe op 23 maart 2004 nog
een keer bemonsterd samen met de kwartieren van negen hoog
celgetaldieren (koecelgetal >250.000). Bij deze laatste bemon-
stering werd opnieuw alleen uit het rechter voorkwartier van de
betreffende koe
Y. pseudotuberculosis geïsoleerd. Het kwar-
tiercelgetal was 3.111.000 cellen/ml. De resultaten van de ge-
voeligheidstest waren identiek aan de voorgaand keer. Uit de
overige kwartieren werd zes keer Stafylokok niet aureus, drie
keer 5.
aureus penicillinegevoelig, één keer S. aureus penicil-
line ongevoelig, twee keer vergroenende Streptokokken en één
keer
Streptococcus uberis geïsoleerd. Er werd geen Y. pseudo-
tuberculosis
gevonden.

De melkproductie en het koecelgetal van de vijfde en zesde
lactatie van deze koe, geïnfecteerd met
Y. pseudotuberculo-
sis,
is weergegeven in figuur 2. In de vijfde lactatie werd
door deze koe 9009 liter geproduceerd met 4.48% vet en
3.42% eiwit in 317 dagen. Het koecelgetal steeg kort voor
droogzetten tot 1.600.000 cellen/ml. In de eerste monster-
name na het aftcalven was het koecelgetal 877.000 cellen/ml,
dus opnieuw sterk verhoogd.

Discussie

Op dit bedrijf is niet met zekerheid vast te stellen hoe het dier
besmet is geraakt met
Y. pseudotuberculosis. Waarschijnlijk
is de
Y. p.seudotuberculosis-bacteTie vanuit de bedding via
het tepelkanaal het kwartier binnengedrongen. Het is ook
mogelijk dat het dier via de hematogene of lymfogene weg
besmet is geraakt. De bedding kan besmet zijn door drager-
dieren zoals honden, katten en knaagdieren (4). Bij palpatie
werden geen verdikte lymfklieren gevonden zoals door
Bleul en Messerii (1, 6) beschreven bij koeien met klinische
mastitis veroorzaakt door
Y. pseudotuberculosis.
Aan het koecelgetal (Figuur 2) is duidelijk te zien dat de koe
besmet is geraakt in november 2002. Het koecelgetal bleef
daarna stijgen tot aan de droogstand wat er op duidt dat de
bacterie continue aanwezig is geweest. Na het afkalven was
het koecelgetal opnieuw duidelijk verhoogd. Droogzetten
met antibiotica in april 2003 heeft dus geen effect gehad om-
dat
Y. pseudotuberculosis nog steeds aanwezig was in het
kwartier. Wel is een droogzetinjector gebruikt die, gezien het
antibiogram, effectief geweest had kunnen zijn. Slecht rea-
geren op antibiotica is in overeenstemming met de literatuur
(1,2,6). Dit wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt door in-
gekapselde processen in besmette kwartieren (I). Nadat het
dier besmet was geraakt met
Y. pseudotuberculosis daalde de
melkproductie. In de zesde lactatie was de productie veel la-
ger dan in de vijfde lactatie. Ook in de beschikbare literatuur
wordt een scherpe productiedaling door een infectie met
Y.
pseudotuberculosis
beschreven (1, 2,6).
Omdat
Y. pseudotuberculosis ook besmettelijk is voor de
mens, dient op bedrijven waar rauwe melk wordt verwerkt of
wordt geconsumeerd de besmette koe te worden behandeld
met antibiotica totdat de kiem verdwenen is, of de koe moet
worden afgevoerd. Bij het pasteurisatieproces is dc overie-
vingskans van de bacterie gering. Op basis van de diverse
monsternames van dc betreffende koe met
Y. pseudotubercu-
losis
en dc koppelgenoten met een verhoogd koecelgetal ge-
durende een periode van ruim een jaar lijkt het aannemelijk
dat de besmetting met
Y. pseudotuberculosis op dit bedrijf
beperkt is gebleven tot één koe met één kwartier geïnfec-
teerd cn dat er dus in die periode geen spreiding heeft plaats-

-ocr page 386-

gevonden. Op grond hiervan lijict de conclusie gerecht-
vaardigd dat
Y. pseudotuberculosis, op dit bedrijf, niet moet
worden beschouwd als een veroorzaker van een bedrij fspro-
bleem met een verhoogd celgetal en/of klinische mastitis.

Literatuur

1. Bleul U. Buhier K, Stephan R. Pospischil A, and Braun U Mastitis
caused by
Yersinia pseuJotutierculosis in a cow. Vet Rec 2002; 151:
767-9.

2. Cappucci DT, Daniels RB, Perelli-Minetti JE, Furlong HJ, and Wilcox
MA. Caprine mastitis associated with
Yersinia pseudolubercutosis. J
Am Vet Med As 1978; 173: 1589-90.

3. Ericsson HM, and Sherris JC. Antibiotic susceptibility testing.
Report of an international collaborative study. Acta Path Microbiol
Scan Sec 1971; B, SuppI No. 217.

4. Fukushima H, Saito K, Tsubokura M, Otsuki K, and Kawaoka Y.
Isolation of
Yersinia spp. from bovine feces. J Clin Micr 1983; 18:
981-2.

5. McLennan MW, and Kerr DR. Yersiniosis and trace element defi-
ciency in a dairy herd. Aust Vet J 2000; 78: 28-30.

6. Messerli J. Yersinia pseudolut>ercuiosis, Erreger einer Mastitis beim
Rind. Zbl Bakt Hyg I Abt Orig A 1972; 222: 280-2.

7. Sol J. Cure of Staphylococcus aureus mastitis in Dutch Dairy cows.
PhD Thesis Utrecht Ijniversity 2002.

8. Steiner L, Bu.sato A, Burnens A. und Gaillard C. Häufigkeiten und
Ursachen von Kalberverlusten und Kalberkrankheiten in Mutter-
kuhbetrieben. II Mikrobiologische und parasitologische Diagnosen
bei Kalbern mit Durchfall. Dtsch Tierarzl Wschr 1997; 104: 169-73.

Artikel ingediend: 05-10-2004
Artikel geaccepteerd: 28-02-2005

SEROLOGISCHE
ALLERGIE-TESTEN

non-invaslef en quantitatief

voor hond, kat en paard

ALLERCEPT®

nieuwste methode met Fce-receptoren

»

^t screening op 24 allergenen afzonderlijk
zeer specifiek en gevoelig
testen op uitsluitend VLOOIENSPEEKSELALLERGIE mogelijk

indien gewenst
HYPOSENSIBILISATIE-OPLOSSiNG
binnen vier weken

Meer informatie over tleze testen of over
Vet Med Lab (a tiivision of IDEXX Laboratories B.V.)?
Neem contact op met één van de regio managers in Nederland:
drs. Janine Pijpers, tel. 077-4721336 of
drs. Lisetta Verkleij, tel. 030-6874092

HET LABORATORIUM VOOR DIERENARTSEN

ftw^^pvh W H^^P^

-ocr page 387-

Otitis genezen
én voorkomen.

Daar hebt u
een doelgericht
duo voor.

\\ fï

i

M-

Oorieinigingsniiddel vooi honden en kotten.
Oto(k)k9sd)e opknsing-) 6 flesjes monodosrs wn S ml
SomensiBlIing SoKcyzuw (2.32 mg), pfopv^eengfytd,
pdyglycol. eftwxydiglyd)!. gereinigd wotef, glycenne.
melkzuui. oxam sofwus, cefrono islondko. minHM
lenuifbra. dtezvui.

Eigenschappen: OTOCUAN® bewt kerotolytische. oot-
smeet oploaende, vernKhteoóe, tifliénische en hydw-
reiende bestanddelen die het {Koduct buitengewoon
geschjb moken vooi de hygiëne en verzorging nr de
uitwendige gehoxgongvon hond en kflt, doordat het de
gehooigang vnjhoudt van vuil-, ooryneei- of secreet-
ophopingen

Met uw deskundige advies én de juiste middelen, kan
otitis goed genezen en vaak zelfs voorkomen worden.
Surolan is de oplossing die zowel antibacterieel als
antimycotisch, jeukwerend als analgetisch werkt
tegen otitis en huidinfecties.
Otoclean werkt aanvullend en preventief. Deze
unieke alcoholvriie oorreiniger in hygiënische mono-
dosissen, reinigt de oren zacht maar grondig. Een
wekelijkse reiniging met Otoclean vermindert het
risico op otitis aanzienlijk.

Genezen met Surolan en preventief reinigen met
Otoclean: met zo\'n doelgericht duo worden honden
en katten optimaal beschermd!

Surolcin

Surolan®

geneest

Otoclean®

voorkomt

polmyane B suHoot
Diersoorlfn hond en kat

Indicaties\' boctenöle en dermotitis veroorzookt
door
Slaphyiococcus spp., Sfrepftifocfw spp..
Pseudomonas spp.. Eséetio (oS * mykotische otitis en
dernwtitis veroofzookt door Mkrospofm spp..
Jncftop/tynn spp.. Candkh spp.. Malasseiio padiydei-
mjtis ({"itmionjn) pochytknm)
Dosering en wijze m toediening.
(kn: no hef ranigen ran de gehoorgong, tweemod per
dog, enkete druppels Sufolon in het oor oonbrengen
Om een goede verdeling van het preporoot te verkriigen.
dienen oor en gehoorgang goed gemosseerd te worden
Huid: ruweemool pei dog worden enkele druppels
Surolon op de letsels oongebrocht en goed ingewreven
De behondebng moet zonder onderbreking gedurende
enkele dogen no het verdwijnen van de symptomen
voortgezet worden In sommige gevallen kon een
behondeling von 2 ó 3 weken noodzokelijk zijn. Voor
een nog kmgere behandeling loodpleeg uw dierenarts

Dosanng: (iebnjik OTOOEAN® m be*de geh

van de hond lesp. kol. Breng voldoende oan, afhanke-
lijk von de gioolte von het dier: - Bi| grote dieren moei
voor elk oor een flesle (S ml) worden gebnukt. - Bij
middelgiote d kleine dieien kon de inhoud van een
Ae^
om beide oren worden verdeeU
Voorzorgsmootregelen Uitsluitend voor uitwendig
gebruik vermijd contoct met de ogen Beworen bene-
den 30X Lees vóór gebn/ik eei9 de bijsbitet.

-ocr page 388-

ORBENIN® EXTRA DRY COW

DE UNIEKE DROOGZET-INJECTOR MET DE KLEINE DEELTJES CLOXACILLINE

Gevonden bacteriën bij koeien in Nederland
met een verhoogd celgetal:

Staphylococcus
aureus (SAU)

Coagulase Negatieve
Slaphylococcen (STC)

Streptococcus
uberis (SUB)

Streptococcus
dysgalactiae (SDY)

Streptococcus
agalactiae (SAG)

E. coli

_Tl 40,5%

2,8%

J] 26,5%

_r 20,3%

1 7,3%

1,4%

ORBENIN® EXTRA DRY COW

De droogstand is de ideale periode om
bacteriën, die verantwoordelijk zijn v(
subklinische mastitis, te bestrijden,
Staphylococcen zijn in Nederland de me
voorkomende mastitisverwekkers.

ORBENIN® EXTRA DRY COW, met

unieke kleine deeltjes, zorgt voor het hoog
genezingspercentage. Oók bij Staphylococi

O 10 20 30

Bron: 24,262 melkmonsters G.0. in het jaar 2000.

40

50

ORBENIN EXTRA DRY CO

REKENT AF ME
STAPHYLOCOCCEh

Orbenin® Kxtra l>r> Cow, RKG NL 6901 TIM. Pt-r injector «X) mjt
cloxarilline in ren langwerkende zalfbasis. Doeldier: rund. Indicatie: ter
behandeling van aanwezige intramammaire infecties veroorzaakt door
Strept(K-occ-uH agalactia, -dysgalactae en -
uImtis, en StaphylorcM-cus aureus
bij melkvee tijdens de (iroogsland. Ter preventie van infecties veroorzaakt
«loor Corynebacterium pyogenes gedurende de droogstand. Wachttijd vlees:
28 dagen. \\*achttijd melk: na afkalven hij meer dan 42 dagen droogntand:
% uur. Venlere informatie i^^ianvr^ag beiH-hikl>aar.

Pfizer Animal Healtl:

Pfizer Animal Health bv
Postbus 57 • 2900 AA Capelle a/d Ussel
www.pflzerah.nl • secretariaat.ahg@prizer.c

e 2005 PTizer Animal Healtti bv - Capplle a/d Ussel
® Merknaam PTlzer Inc., N.Y., U.S.A.

-ocr page 389-

Heupdyslexie

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Veterinai
tuchtrech

Hinkend hondje

Hoewei, hond\'je\', een Rottweiler reu
van bijna een half jaar is al geen kleine puppy meer Deze
jongen loopt rechtsachter flink kreupel en komt om die reden
bij de dierenarts. Die vermoedt natuurlijk wel gewrichtspro-
blemen, maar het onderzoek wordt wat bemoeilijkt door de
attitude van de hond. In de praktijk hadden ze al eerder ge-
merkt dat de hond nu niet bepaald een allemansvriend is, en
deze keer moet de stagiaire de kennismaking met een paar
tanden in haar arm bekopen. Uit de röntgenfoto\'s (on-
der sedatie) blijkt aan de linkerheup ernstige
heupdysplasie waar op termijn een bekken-
kanteling voor nodig zal zijn. Dat ver-
klaart echter niet waarom de hond aan
zijn rechterachterpoot kreupel
loopt. De dierenarts kijkt dus nog
even verder, en vindt aan rechts-
achter een zeer slechte knie.
Zelfs in gesedeerde toestand
blijkt dat de hond pijn heeft, en
het schuiffenomeen is duide-
lijk waar te nemen. Dat lijkt
op een kruisbandlaesie. Uit
nieuwe röntgenfoto\'s blijken
geen andere oorzaken, dus de
dierenarts houdt het op een kruis-
bandlaesie als waarschijnlijk-
heidsdiagnose. Hij stelt voor om de
hond hier de volgende dag aan te ope-
reren.

Linkse schuiver

Tijdens de voorbereidingen voor de operatie controleert
de dierenarts beide knieën nogmaals op het schuiffeno-
meen. Opvallend genoeg schuift nu ook de linkerknie beval-
lig heen en weer De dierenarts twijfelt aan zijn geheugen en
neemt telefonisch contact op met de eigenaar om te verifië-
ren dat het echt om de rechterpoot ging. Dat wordt be-
vestigd, dus de dierenarts maakt de rechterachterpoot open.
Daar wacht hem een verrassing: de kruisbanden en de me-
niscus zijn geheel in tact! Wat nu? De dierenarts gaat ervan
uit dat de eigenaar wel het beste voor haar hond zal willen
(en heeft weinig zin om zijn ledematen opnieuw aan een
onderzoek van de wakkere hond bloot te stellen), dus hij
maakt dan meteen ook maar de linkerknie open. Ook daar is
alles perfect in orde.

Een diagnose van heupdysplasie en
een operatie aan de knieën. Handig?
Ach, als de eigenaar ermee instemt is
er weinig aan de hand. Maar als de ei-
genaar het na de operatie op haar heu-
pen krijgt, wordt het lastig.

Verkeerde (tafel-) poot

De eigenaar wordt gebeld dat de operatie wel goed is ver-
lopen, maar niet erg zinvol was. Ze komt naar de praktijk,
waar de hond aan een tafelpoot is vastgebonden. Als de eige-
naar dat ziet, en ook nog te horen krijgt dat de hond voor
niets aan zijn rechter- en aan zijn linkerknie is geopereerd, is
ze zo verbolgen dat ze de hond direct mee naar huis neemt,
ondanks het advies om de hond in de kliniek te laten verzor-
gen. Nee, dank u wel, als de hond op een dieronwaardige ma-
nier aan de tafelpoot wordt vastgebonden kan hij beter thuis
zijn. De dierenarts probeert uit te leggen dat het onverstandig
is om een hond die zodanig onbenaderbaar is, in een hok te
zetten, maar daar wil de eigenaar niets van horen.

Knietje

Eenmaal thuis gaat de hond zijn eigen hech-
tingen te lijf, waardoor de operatiewon-
den ontstoken raken. Dan is de maat
vol en stapt de eigenaar naar het
Tuchtcollege. Het Tuchtcollege be-
gint met het terzijde schuiven van
de discussie over het karakter
van de hond. Dit is niet van be-
lang voor de vraag of de dieren-
arts veterinair juist heeft gehan-
deld. Ook de oorzaak van de
ontstoken operatiewonden en
de al dan niet gebrekkige nazorg
blijven buiten beschouwing; er
zijn teveel tegenstrijdige verkla-
ringen afgelegd.
Wel van belang is dat de dierenarts
zonder toestemming zonder meer de lin-
kerpoot is gaan opereren. Daarvoor hadden
zwaarwegende redenen aanwezig moeten zijn,
want het is een groot nadeel voor een hond om zich
voort te moeten bewegen met twee geopereerde knieën.
Helemaal als je in aanmerking neemt dat die beweging toch al
niet optimaal was door de aanwezige HD. Het enkele feit dat
ook de linkerknie een schuiffenomeen vertoonde, was niet vol-
doende voor een operatie zonder toestemming.
Wat niet helpt, is dat een opvolgend dierenarts de röntgen-
foto\'s bekijkt, en vaststelt dat de dierenarts op de foto\'s per
ongeluk rechts en links heeft verwisseld. Op de gemaakte
foto lijkt de linkerheup dysplastisch, maar het gaat in werke-
lijkheid om de rechterheup. Linksom of rechtsom, de dieren-
arts krijgt een waarschuwing. Nog net zonder de tip dat
rechts de hand is waar je duim links zit...

-ocr page 390-

Verantwoording

\'\'Hoewel de ca.stratie de oudste en
meest toegepaste operatie is hij het
paard, is de vraag hoe deze ingreep
moet worden uitgevoerd nog steeds
actueer.
Aldus luidde één van de
stellingen behorend bij het proef-
schrift. waarop de auteur van dit arti-
kel in 1981 promoveerde. En wat
toen gold, geldt nu nog. De discussie over dit onderwerp is
nog steeds springlevend. Dit was voldoende reden om in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde dit onderwerp weer eens
aan de orde te stellen.

Inleiding

In de loop der jaren zijn voor de castratie van de hengst vele
methoden ontwikkeld. Deze overziende is het niet mogelijk
om één daarvan te bestempelen als de beste, laat staan als de
enige juiste, om daarmee vervolgens dan alle andere metho-
den als minder geschikt of zelfs als ongeschikt te beoordelen
c.q. te veroordelen en te verwerpen. Puur vanuit chirurgisch
oogpunt bezien zijn sommige methoden wel te prefereren
boven andere, maar bij de beoordeling van de geschiktheid
van een bepaalde methode speelt in belangrijke mate mee
onder welke omstandigheden de castratie wordt uitgevoerd.
Voor de dierenarts die hengsten castreert is het van belang dat
hij kennis heeft van de uitvoering van de diverse methoden en
van de daaraan verbonden voordelen en nadelen c.q. risico\'s,
om dan mede gelet op de omstandigheden en in goed overieg
met de eigenaar tot een verantwoorde keuze en werkwijze te
komen. Dit houdt echter beslist niet in dat er onder alle om-
standigheden op een verantwoorde wijze gecastreerd kan wor-
den. Een castratie is en blijft een operatie, waarover mogelijk
in het verieden nog wel eens te nonchalant gedacht is. In de
tegenwoordige tijd en in de toekomst, en met de huidige stand
van zaken en ontwikkelingen in de paardenhouderij enerzijds
en in de diergeneeskunde anderzijds, zal men er steeds meer
naar moeten streven om de omstandigheden waaronder dieren
geopereerd worden zo optimaal mogelijk te maken.

Met de castratie, uitgevoerd als nutsoperatie, wordt beoogd
het uitschakelen van de spermaproductie, maar vooral ook
van de testosteronproductie, omdat met dit laatste de libido
van de hengst verdwijnt. Deze doelstelling wordt zeker be-
reikt wanneer beide testikels verwijderd zijn. Daarnaast
wordt ernaar gestreefd complicaties tijdens en na de operatie
zoveel mogelijk te voorkomen.

De kans op het optreden van peri- en postoperatieve compli-
caties is afhankelijk van een aantal factoren:

De gekozen castratiemethode

Aan iedere methode kleven voor- en nadelen. Het goed ken-

\' Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard. Faculteit der Diergeneeskunde, discipline
Heelkunde. Universiteit Utrecht. Correspondentie M.A. van der Velden, Hoofd-
afdeling Gezondheidszorg Paard. Faculteit der Diergeneeskunde, discipline
Heelkunde. Yalelaan 12. 3SH4 CM Utrecht. Tel: 030-2531350. Fax: 030-2537970.
E-mail: m.a.vanderielden@vet.uu.nl
nen daarvan is niet alleen nodig om in een bepaalde situatie
uit de verscheidenheid aan methoden een verantwoorde
keuze te kunnen maken, maar ook om op de aan de gekozen
methode verbonden risico\'s te kunnen anticiperen en zo-
doende de kans op complicaties zo klein mogelijk te maken.

De omstandigheden waaronder de castratie wordt uitgevoerd
Sommige complicaties hangen vooral samen met de mate
van contaminatie niet alleen tijdens maar ook na de operatie,
hetgeen in belangrijke mate bepaald wordt door de omstan-
digheden waaronder de castratie wordt uitgevoerd en van de
verdere maatregelen die in het kader van de a- en antiseptiek
worden getroffen.

De mate van weefselbeschadiging tijdens de operatie
De uitgebreidheid en de mate van de toegebrachte weefsel-
beschadigingen (\'tissue trauma\') worden enerzijds bepaald
door de gekozen castratiemethode, maar hangen anderzijds
ook af van de technische vaardigheden van de chirurg. Veel
weefselschade leidt tot een grotere productie van wondvocht
en tot extra zwelling in het woudgebied. De kans dat een be-
paalde mate van contaminatie tot een infectie leidt hangt on-
der andere af van de lokale weerstand van het weefsel. Veel
weefselbeschadiging veroorzaakt circulatiestoornissen,
waardoor de lokale afweerreacties minder worden. Dit ver-
groot de kans op een klinische wondinfectie. Omdat bij ie-
dere castratiemethode de zaadstreng gekneusd en/of geli-
geerd wordt, sterft de stomp daarvan af Wanneer er in dit
necrotische weefsel bacteriën terechtkomen, kan gemakke-
lijk een purulente funiculitis ontstaan.

De anesthesie

Zowel wanneer de castratie aan het staande dier wordt uitge-
voerd, alsook wanneer dit aan het liggende dier gebeurt, is
een goede analgesie belangrijk. Verzet van het dier, pijnreac-
ties en onverwachte bewegingen leiden de aandacht van de
chirurg af en verstoren een vlotte voortgang van de operatie.
Daardoor wordt onder andere de kans op contaminatie groter.

Verleden

Voor de castratie van de hengst werd in het verleden - en
wordt ook nu nog vaak - een open methode (dat wil zeggen
zonder sluiting van de operatiewonden) gebruikt, waarbij
gekozen kon/kan worden voor de onbedekte, halfbedekte en
mogelijk ook voor de bedekte methode, uitgevoerd aan het
staande dan wel liggende dier. De reden om de castratiewon-
den open te laten was het feit dat de castratie werd uitgevoerd
onder praktijkomstandigheden i.e. in de eerstelijns praktijk
bij de eigenaar thuis. De reële kans op contaminatie tijdens
de operatie maakte het wenselijk dat niet steriel wondvocht
goed kon afvloeien.

In dit artikel zal niet op de technische uitvoering van de on-
bedekte, halfbedekte en bedekte castratie worden ingegaan.
Deze is voldoende beschreven (12, 24), en wordt derhalve
als bekend verondersteld. Wel zal een beeld geschetst wor-
den van de ontwikkelingen die zich in de afgelopen decennia
op dit gebied hebben voorgedaan.

De castratie van de hengst; verleden, heden en toekomst

M.A. van der Velden

-ocr page 391-

In 1983 werden in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde de
resultaten gepubliceerd van een enquête, die gehouden was
onder de leden van de Groep Practici Grote Huisdieren van
de KNMvD (14), Daarbij werd een aantal vragen voorge-
legd, waarbij het met name ging om de wijze van castreren
en het optreden van postoperatieve complicaties. Uit de ant-
woorden bleek dat toentertijd het merendeel van de dieren-
artsen (88 procent) er de voorkeur aan gaf de castratie uit te
voeren aan het liggende dier. De meeste dierenartsen legden
de hengsten neer met chloralhydraat en gaven vervolgens
een lokale anesthesie. Vijftig procent van de dierenartsen
castreerde onbedekt, 44 procent halfbedekt en zes procent
bedekt. Dit resulteerde in het gegeven dat van de in totaal
1850 door de responderende dierenartsen gecastreerde
hengsten er 870 onbedekt en 980 halfbedekt of bedekt ge-
castreerd waren. Na onbedekte castratie werd achtmaal va-
ker een omentum- of darmprolaps gezien dan na (half)be-
dekte castratie (0,8 procent respectievelijk 0,1 procent); bij
het ene dier dat na een halfbedekt castratie toch een prolaps
kreeg, was de bedekte zaadstreng wel gekneusd maar niet
geligeerd. Opvallend was dat wondinfecties wat vaker ont-
stonden na onbedekte dan na (halObedekte castraties:
zestien procent respectievelijk dertien procent. Dit was in
tegenspraak met de toen maar ook nu nog algemeen gel-
dende gedachte dat complicaties bij de wondgenezing (over-
matige zwelling van scrotum en preputium, wondinfectie,
funiculitis) vaker gezien worden na (half)bedekte castraties.
Vergeleken met de onbedekte castratie worden bij de
(half)bedekte castratie meer handelingen uitgevoerd,
waardoor de operatie langer duurt en er ook meer weefsel-
schade wordt toegebracht.

In datzelfde jaar werden ook de resultaten gepubliceerd van
1007 castraties uitgevoerd in de toenmalige Kliniek voor
Veterinaire Heelkunde te Utrecht (19). Alle hengsten waren
liggend en halfbedekt gecastreerd. Ze waren neergelegd met
chloralhydraat en verder lokaal geanestheseerd (subcutaan
naast de raphe en intratesticulair). In alle gevallen waren de
zaadstrengen geligeerd. Alle castraties gebeurden polikli-
nisch; enkele uren na de operatie gingen de dieren weer naar
huis.

Bij ruim dertig procent van de dieren traden thuis complica-
ties op. Deze bleven meestal beperkt tot overmatige wond-
en preputiumzwelling. Bij 21 procent trad herstel op, al dan
niet na tussenkomst van de eigen dierenarts. Bij negen pro-
cent ontstond een chronisch purulente funiculitis, die opera-
tief behandeld moest worden. De teleurstellende resultaten
werden toegeschreven aan de niet optimale chirurgische om-
standigheden tijdens de castratie. Uiteraard was het scrotum
gewassen en gedesinfecteerd, maar de omgeving daarvan
was niet steriel afgedekt. Ondanks de lokale anesthesie was
de analgesie vaak niet optimaal; vooral tijdens het opstropen
van de huid en tunica dartos en het kneuzen van de zaad-
streng traden pijnreacties en dus ongewenste bewegingen
van het dier op. De castraties waren meestal gedaan door de
jonge en in chirurgisch opzicht dus nog weinig ervaren
medewerkers, terwijl er bovendien altijd nog een uitgebreide
participatie was van geheel onervaren co-assistenten, aan
wie ook nog uitleg gegeven moest worden. Niet gepubli-
ceerd, maar binnenshuis wel bekend, was het feit dat na de
castratie van éénzijdig cryptorchide hengsten problemen
met de wondgenezing aanzienlijk minder vaak voorkwamen,
ook aan de kant van de normaal afgedaalde testikel, die altijd
gewoon halfbedekt verwijderd was. Deze hengsten waren
vanwege hun cryptorchidie altijd onder algehele anesthesie
geopereerd, de omgeving van het operatiegebied was steriel
afgedekt, en de operaties waren uitgevoerd door de meer er-
varen chirurgen.

Verbetering van de chirurgische omstandigheden voor de
\'gewone\' castraties bleek wel degelijk zinvol te zijn. De
hengsten werden voortaan niet meer \'even gauw\' polikli-
nisch gecastreerd. Ook hengsten met normaal afgedaalde
testikels werden beschouwd als operatiepatiënten, opgeno-
men en in het operatieprogramma ingeroosterd. Ze werden
gecastreerd onder algehele anesthesie en onder optimale
condities betreffende de a- en antiseptiek. Het percentage
stoornissen bij de wondgenezing daalde naar tien procent,
ook al werden de meeste castraties nog steeds door de min-
der ervaren chirurgen gedaan (8).

In 1989 organiseerde de Vakgroep Algemene Heelkunde en
Heelkunde van de Grote Huisdieren op initiatief van de toen-
malige Groep Paardenpractici van de KNMvD een bijeen-
komst in de vorm van een klinische les. Het doel daarvan
was te komen tot meer eensgezindheid onder de beroepsbe-
oefenaars over de castratietechnieken en de acceptatiegraad
van de daaruit voortvloeiende complicaties, zodat in be-
roepsaansprakelijkheidsgevallen meer duidelijkheid zou be-
staan over de rechtmatigheid of onrechtmatigheid van scha-
declaims.

Eén en ander resulteerde in een publicatie in het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde: "Op
weg naar een veterinair-profes-
sionele standaard betreffende de castratie van de hengst"
(21). De veterinair-professionele standaard werd omschre-
ven als:
het zorgvuldig volgens de op grond van wetenschap
en ervaring aangegeven wijze handelen als een gemiddeld
bekwaam dierenarts van gelijke categorie in gelijke omstan-
digheden met middelen die in redelijke verhouding staan tot
het concrete hehandelingsdoel.

Allereerst wordt in deze publicatie gesteld dat de castratie
van de hengst als ingreep niet moet worden onderschat. De
primaire doelstelling, het wegnemen van de testikels, wordt
altijd wel bereikt. Het zijn echter de peri- en postoperatieve
complicaties die het beoogde resultaat, zijnde een onge-
stoord herstel van het dier, nadelig beïnvloeden. Maar met de
moderne (lees: in 1989!) chirurgische en anesthesiologische
technieken zijn deze wel aanzienlijk te reduceren.
Bij de castratie van een hengst onder praktijkomstandighe-
den heeft de dierenarts de keuze uit de bedekte, halfbedekte
en onbedekte methode, uitgevoerd aan het staande dan wel
liggende dier. Van de mogelijk optredende complicaties zijn
de zaadstrengbloeding en de darmprolaps de meest ge-
vreesde, terwijl wondinfecties met eventueel daaruit voort-
vloeiende funiculitiden het meest voorkomen. Gebleken is
dat het aantal wondinfecties aanzienlijk verminderd kan
worden door de beginselen van de chirurgie, met name met
betrekking tot de anti- en aseptiek, strikt na te leven (8). De
meest levensbedreigende complicatie is de darmprolaps. De
kans daarop is het grootst na onbedekte castratie.
Kwantitatieve gegevens hierover zijn schaars en variëren vrij
sterk. Merkens en Rutgers (14) noemen voor Nederlandse
omstandigheden een percentage van 0,8 procent darm- of
omentumprolapsen na onbedekte castratie van 870 heng-
sten. Een Duitse publicatie (17) noemt voor alleen darmpro-
lapsen een percentage van bijna 0,8 procent na bedekte
castratie (maar zonder gebruik van een ligatuur!) van onge-
veer zeshonderd hengsten. Een Australische publicatie (9)

-ocr page 392-

meldt een percentage van bijna drie procent darmprolapsen
na onbedekte castratie van 371 hengsten. Tussen 1977 en
1987 werden bij de Kliniek voor Veterinaire Heelkunde
zestien dieren aangeboden met een prolaps van omentum
(N= 6) of darm (N= 10). Daarvan waren er elf onbedekt ge-
castreerd en vijf halfbedekt, waarvan vier zonder ligatuur;
bij het vijfde dier bleek de ligatuur afgegleden te zijn (26).
Door de auteurs worden uiteindelijk de volgende uitspraken
gedaan (21):

1. Er moet gezorgd worden voor een adequate analgesie.
Daarvoor zijn thans (lees 1989!) voldoende farmaca en
technieken voorhanden.

2. Elementaire chirurgische beginselen moeten in acht ge-
nomen worden.

a. Infecties moeten voorkomen worden door zo aseptisch
mogelijk te werken.

b. Zaadstrengbloedingen moeten worden tegengegaan
door toepassing van een adequate hemostase; onder-
binding van de zaadstreng met een ligatuur is daarx\'oor
de veiligste manier

3. Ter voorkoming van een prolaps van omentum of darm is
een half bedekte castratie met gebruik van een ligatuur de
aanbevolen methode.

4. De eigenaar van de hengst moet geïnformeerd worden
over de risico\'s van de ingreep c.q. de te gebruiken me-
thode. en dat vooral in samenhang met zijn/haar wen.sen.
de omstandigheden en de kosten.

De uiteindelijke conclusie luidt tenslotte: voor de castratie
van de hengst onder praktijkomstandigheden is de halfbe-
dekte methode met gebruik van een ligatuur en uitgevoerd
aan het liggende dier de veiligste methode.

Sindsdien onderwijzen wij dit aan veterinaire studenten.
Ook wordt door ons dit standpunt ingenomen wanneer wij
geraadpleegd worden bij juridische procedures, aansprake-
lijkheidskwesties en schadeclaims. Tijdens twee PAO-D-
cursussen, één in 1995 en één in 2001/2002, is één en ander
nogmaals duidelijk naar voren gebracht en toegelicht. De
cursus in 2001/2002 was een onderdeel van de \'Basiscursus
Erkenning Paardendierenarts\' en werd gevolgd door 520 die-
renartsen. Dit betekent dat alle thans erkende paarden-
dierenartsen op de hoogte zijn van een standpunt, dat toen-
tertijd (in 1989!) tot stand kwam en mede gedragen werd
door een groot deel van de beroepsgroep.

Heden

In 2003 is door collega Loomans, verbonden aan de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard en werkzaam in de
Ambulante Kliniek, in het kader van zijn onderzoek betref-
fende de ontwikkeling van de paardengeneeskunde in
Nederland, onder andere gekeken naar het gebruik van de di-
verse castratiemethoden in ons land. Deze inventarisatie be-
trof 34 eerste- en tweedelijns praktijken/klinieken, waarin 74
erkende paardendierenartsen werkzaam waren. Deze colle-
ga\'s hadden in 2002 in totaal 1820 hengsten gecastreerd, en
wel met gebruikmaking van de volgende methode:

- 13 procent staand onbedekt

- 34 procent staand halfbedekt

- 17 procent liggend halfbedekt buiten

- 18 procent liggend halfbedekt binnen

- 1 procent liggend Müller

- 17 procent liggend methode lies

- O procent laparoscopisch.

Opvallend, en in zekere zin ook teleurstellend, is dat bij 47
procent, en dus bij bijna de helft van de hengsten, toch nog
een methode was gebruikt die met ons inziens goede argu-
menten zeker niet wordt aanbevolen: onbedekt vanwege het
risico van een darmprolaps, halfbedekt maar verricht aan het
staande dier vanwege een verhoogd risico op contaminatie
van de operatiewonden tijdens de castratie. Het feit dat er
nog steeds zoveel hengsten staand gecastreerd worden - en
zelfs veel vaker dan in 1983 - hangt ongetwijfeld samen met
het feit dat bij veel paardeneigenaren nog steeds veel huiver
bestaat ten aanzien van een algehele anesthesie bij hun
paard. Dit betreft niet alleen de anesthesie zelf, maar zeker
ook het neerleggen en weer moeten opstaan van het dier.
Toch zijn er met name sinds de PAOD-cursus van 2002 ook
andere ontwikkelingen te melden. Binnen de beroepsgroep
(Groep Geneeskunde van het Paard, de GGP) is een discus-
sie op gang gekomen, die onder andere geleid heeft tot de re-
cente uitgave van een brochure voor paardeneigenaren: in-
formatiebrochure \'De Castratie van de Hengst\'. In deze
brochure wordt na een uiteenzetting over de halfbedekte en
onbedekte castratie, alsmede over het castreren aan het
staande dan wel liggende dier, als conclusie gesteld dat
voor
de castratie van een hengst onder praktijkomstandigheden
de halfbedekte methode, waarbij de zaadstreng en de tunica
vaginalis tezamen worden afgebonden en die wordt uitge-
voerd aan het liggende dier onder narcose, de veiligste me-
thode is.

Uit het onderzoek van collega Loomans blijkt verder dat bij
achttien procent van de gecastreerde hengsten een methode
was toegepast waarbij de operatiewonden direct gesloten
werden teneinde een genezing per primam daarvan te be-
werkstelligen. De \'primary closure\' method volgens Müller
werd maar zelden toegepast (één procent); het overgrote deel
(zeventien procent) werd gecastreerd via de lies. Voordelen
van een gesloten methode zijn een nog verder terugdringen
van wondinfecties, omdat postoperatieve contaminatie van
de scrotaalholte via nog open wonden niet meer mogelijk is,
een snellere wondgenezing en daarmee een kortere herstel-
periode voor het dier. Omdat echter voor iedere gesloten me-
thode geldt dat een goede antiseptiek essentieel is, kunnen ze
alleen maar toegepast worden aan het liggende dier onder al-
gehele anesthesie, hetgeen betekent dat ze alleen geschikt
zijn voor toepassing in een kliniek (15, 16, 17, 18).

De \'primary closure method\' volgens Müller
Deze methode was reeds ontwikkeld in de 70-er jaren (16)
en is algemeen bekend geworden als de \'primary closure me-
thod\'. De operatie wordt uitgevoerd aan het dier in zij- of
rugligging onder algehele anesthesie. Na openen van het ca-
vum vaginale via een snede onderin het scrotum wordt het
bijbalbandje gekliefd en de onbedekte zaadstreng geligeerd.
De testikel en bijbal worden verwijderd, waarna de scrotaal-
wond in drie lagen gesloten wordt: de tunica vaginalis, de tu-
nica dartos en de huid. Een vergelijkbare methode is be-
schreven door Lowe en Dougherty, met ais enige verschil dat
zij het cavum vaginale benaderen via een snede aan de basis
van het scrotum (13). De \'primary closure method\' volgens
Müller is naderhand ook door anderen beschreven (12, 20,
24).

Omdat het een onbedekte castratie is, blijft er aanvankelijk
een open verbinding bestaan tussen buikholte en cavum va-
ginale, waardoor darmen via het lieskanaal in het cavum va-
ginale terecht kunnen komen. Omdat het scrotum weer ge-

-ocr page 393-

sloten is ontstaat er niet een echte darmprolaps, maar wel een
hernia inguinalis/scrotalis. Soms treedt incarceratie van de
darm op en is snel chirurgisch ingrijpen noodzakelijk.
Wanneer geen incarceratie optreedt, blijft operatieve behan-
deling eveneens geïndiceerd, maar grote spoed is minder
vereist.

Een ander risico waarmee bij de uitvoering van deze me-
thode rekening gehouden moet worden, is een postopera-
tieve bloeding uit de zaadstrengstomp wanneer deze niet
goed geligeerd is. Omdat het scrotum gesloten is, zal het
bloed niet naar buiten komen, waardoor de bloeding niet
zichtbaar wordt. Het bloed komt in het scrotum en loopt ver-
der de buikholte in. Enige zwelling van het scrotum zal wel
optreden, maar ook niet meer dan dat. De bloeding wordt pas
manifest wanneer het dier veel bloed verloren heeft en in
shock geraakt. Er wordt dan ingegrepen in een erg laat sta-
dium, wat de kans op overleven veel kleiner maakt (20).
Goede resultaten met de \'primary closure method\', toege-
past bij een beperkt aantal hengsten, waren door ons al eer-
der gepubliceerd (8, 20). In de loop der jaren zijn door ons
ongeveer driehonderd hengsten op deze manier gecastreerd.
Bij één dier ontstond een hernia scrotalis en bij één dier een
nabloeding; beide paarden hebben het overleefd maar
moesten daarvoor wel een tweede operatie ondergaan (21).
Daarnaast hebben wij enkele dieren geopereerd wegens een
hernia scrotalis die elders was ontstaan na castratie met de
\'primary closure method\'. Ook vanuit andere Nederlandse
klinieken is melding gemaakt van het incidenteel optreden
van een hernia inguinalis/scrotalis na toepassing van de \'pri-
mary closure method\' (15). Met name vanwege het risico
van de postoperatieve hernia, ook al is dc incidentie daarvan
klein, is de \'primary closure method\' volgens Müller bijna
geheel verdrongen door de castratie via de lies.

De bedekte castratie via de lies

Deze methode, die later ontwikkeld is dan de \'primary clo-
sure method\' volgens Müller, is inmiddels ook door diverse
auteurs beschreven (II, 24, 25). De operatie wordt uitge-
voerd aan het dier in rugligging onder algehele anesthesie.
Over de uitwendige liesopening wordt een snede gemaakt
door de huid, de subcutis en de fascia scrotalis. Vervolgens
wordt de met tunica vaginalis omgeven zaadstreng opge-
zocht. Dan wordt de tunica vaginalis inet daarin de zaad-
streng en de testikel losgetrokken vanuit het scrotum.
Onderin het scrotum bevindt zich het ligamcntum scroti. Dit
is een restant van het oorspronkelijke gubernaculum en
vormt een wat steviger verbinding tussen de tunica vaginalis
en tunica dartos. Soms ligt er een kleine arterie in dit liga-
ment. Om een nabloeding in het scrotum te voorkomen is het
raadzaam om het ligament met arterie eerst te ligeren en pas
daarna te klieven. Daarna volgt een bedekte castratie: de met
tunica vaginalis omgeven zaadstreng wordt zo hoog moge-
lijk gekneusd, geligeerd en doorgesneden. De wond in de lies
wordt in twee lagen gesloten.

De resultaten die met deze methode bereikt worden zijn erg
gunstig. Uit een retrospectief onderzoek van 379 hengsten
met normaal afgedaalde testikels bleek dat slechts bij zeven
paarden (1,8 procent) complicaties optraden (18). Bij drie
dieren ontwikkelde zich overmatige zwelling van het scro-
tum, bij een ander dier ontstond in één scrotumhelft een
hydrocèle. Alle vier paarden herstelden spontaan. Bij twee
dieren ontstond een wondinfectie, die genas middels een
antibioticumkuur. Bij één paard trad een éénzijdige nabloe-
ding uit de zaadstreng op; deze kon door een tweede operatie
verholpen worden.

Omdat het een bedekte castratie is, kan er naderhand geen
hernia ontstaan. Een ander voordeel van deze methode is dat
een chirurg die daarmee vertrouwd is geraakt, geen proble-
men zal hebben met de castratie van een inguinaal cryptor-
chide hengst, omdat de benadering van de cryptorche testi-
kel hetzelfde is, namelijk via een snede ter hoogte van de
uitwendige liesopening (18).

Ook de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard en andere
klinieken hebben goede ervaringen met deze methode. Het
ziet er thans naar uit dat dit de meest toegepaste methode
wordt en voorlopig ook zal blijven voor de castratie van een
hengst onder kliniekomstandigheden.

De laparoscopische castratie

In de negentiger jaren werd in verschillende publicaties mel-
ding gemaakt van de mogelijkheid van een laparoscopische
castratie, waarbij het met name ging om de castratie van ab-
dominaal cryptorchide hengsten (3, 5, 6, 7). De laparoscopi-
sche castratie, met name wanneer deze verricht wordt aan
het staande dier, was ontwikkeld om de verschillende peri-
en postoperatieve complicaties van de gangbare inguinale en
para-inguinale benaderingen van de abdoninaal gelegen
testikel(s) te voorkomen. Door middel van laparoscopie
wordt de abdominale testikel gelokaliseerd. Via een kleine
incisie in de flank wordt deze vervolgens buiten de buikholte
gebracht, waarna de zaadstreng geligeerd en gekliefd wordt.
Echter in geval van éénzijdige abdominale cryptorchidie
moet daarna nog de normaal afgedaalde testikel verwijderd
worden. Eerdere studies bij hengsten met normaal afge-
daalde testikels hadden aangetoond dat het ligeren van de
zaadstreng en in de buik, al of niet gevolgd door klieven
daarvan, resulteerde in avasculaire necrose van de testikels
en daarmee tot het stoppen van de productie van testosteron
(22,27). Dit leidde ertoe dat wij in onze kliniek het via lapa-
roscopie ligeren (en klieven) van de zaadstreng in de buik-
holte, maar dan zonder verwijdering van de testikels, zijn
gaan toepassen bij zowel cryptorche als normale hengsten.
De technische uitvoering van de operatie is elders uitvoerig
beschreven (22,23). Omdat de testikels niet verwijderd wor-
den, moet naderhand het testosterongehalte in het bloed be-
paald worden om vast te kunnen stellen of de operatie inder-
daad geslaagd is.

De ervaring leerde dat de operatie niet in alle gevallen suc-
cesvol was; een aantal dieren bleef hengstengedrag vertonen
en testosteron produceren. De oorzaak daarvan moet ge-
zocht worden in de complexe bloedvoorziening van de testi-
kels. De belangrijkste arterie is uiteraard de in de zaadstreng
verlopende A. testicularis. Vlak naast de ductus deferens, en
dus ook in de zaadstreng ligt een kleine arterie, de A. defe-
rentialis of A. ductus deferentis. Bovendien lopen er in de
liesstreek en buiten de tunica vaginalis nog twee andere arte-
riën, de A. cremasterica en de A. pudenda externa. Gebleken
is dat er via het mesorchium, het ligamentum caudae epidi-
dymidis (het bijbalbandje) en het ligamentum testis pro-
prium verschillende anastomosen bestaan tussen vertakkin-
gen van alle vier genoemde arteriën (2, 4, 10). Wanneer
intra-abdominaal de zaadstreng volledig geligeerd en ge-
kliefd is, zullen bij een beperkt aantal hengsten de bestaande
anastomosen zodanig verwijden dat vanuit de A. cremaste-
rica en A. pudenda externa voldoende bloed de testikel kan
bereiken om het volledig necrotisch worden daarvan te voor-

-ocr page 394-

komen. Ons is gebleken dat intra-abdominaal gelegen testi-
kels altijd volledig necrotisch worden, maar dat de kans dat
een normaal afgedaalde testikel nog gedeeltelijk vitaal blijft
ongeveer 3,4 procent bedraagt, terwijl dit voor een inguinaal
gelegen testikel ongeveer 5,6 procent is. Dit betekent dat de
kans op niet slagen van een laparoscopische castratie bij een
hengst met inguinaal gelegen of normaal afgedaalde testi-
kels varieert van ongeveer zeven tot elf procent. Immers,
wanneer door één van beide testikels testosteron geprodu-
ceerd blijft worden, is de operatie mislukt en moeten alsnog
beide testikels verwijderd worden. Dit betekent dat de lapa-
roscopische castratie zonder verwijdering van de testikels
een goede methode is voor de castratie van een abdominale
klophengst, maar dat het beslist geen zekere methode is voor
de castratie van een inguinale klophengst, noch voor die van
een normale hengst. Goede informatie aan de eigenaar is es-
sentieel, wanneer deze methode ter sprake komt.

Toekomst

Alle tot op heden toegepaste castratiemethoden zijn chirur-
gische ingrepen en daarom nooit zonder risico voor het dier.
Bovendien zijn ze irreversibel; het efFect ervan kan niet meer
ongedaan gemaakt worden. Daarom bestaat er in toene-
mende mate belangstelling voor de reversibele immuno-
castratie, die wordt uitgevoerd door middel van herhaalde in-
tramusculaire injecties (I). Deze techniek is in eerste
instantie ontwikkeld om hengsten die besmet zijn met
Equine Virus Arteritis (EVA) daarvan vrij te krijgen. Door
een tijdelijke daling van de testosteronspiegel stopt niet al-
leen de uitscheiding van het virus met het sperma, maar het
virus verdwijnt ook volledig. Als na enige tijd het efFect van
de vaccinatie is verdwenen, keert de functie van de testikels
weer terug, en is de hengst genezen. Op grond van recent uit-
gevoerde experimenten kan gesteld worden dat reversibele
immunocastratie wel mogelijkheden biedt, maar nog niet in
de praktijk toepasbaar is (1). Een vraag die dan nog wel be-
antwoord moet worden is in hoeverre behandeling met hor-
monale middelen toelaatbaar zal zijn bij paarden die ge-
bruikt worden in de sport.

Zolang de castratie nog wordt uitgevoerd als een chirurgi-
sche ingreep moet, zoals in de inleiding van dit artikel al is
gezegd, ernaar gestreefd worden om het optreden van com-
plicaties tijdens en na de castratie zoveel mogelijk te voorko-
men. Dit betekent voor de auteur van dit artikel dat wanneer
hij thans weer een stelling zou moeten formuleren, die nu als
volgt zou luiden:
De castratie van de hengst moet, net als
alle andere operaties hij het paard, onder kliniekomstandig-
heden worden verricht.
Wanneer dat aan het liggende dier
gebeurt, kan de halfbedekte methode worden toegepast,
maar een gesloten methode verdient toch wel de voorkeur,
zeker voor de castratie van oudere hengsten. Zoals het zich
thans laat aanzien zal dan meestal voor de bedekte castratie
via de lies gekozen worden. Toch zullen er vooriopig eigena-
ren blijven die er, mede of vooral om financiële redenen,
voor kiezen dat hun hengst staande gecastreerd wordt. De la-
paroscopische castratie kan dan overwogen worden, maar in
het overleg met de eigenaar zal aan de orde moeten komen
dat er een reële kans bestaat dat de operatie mislukt en de
testikels dan alsnog onder narcose verwijderd moeten wor-
den.

Humane chirurgen en chirurgen van gezelschapsdieren zul-
len zich over de nieuw geformuleerde stelling geenszins ver-
bazen. Ik ben mij er echter wel van bewust dat het in de
paardengeneeskunde, en dat betreft dan zowel dierenartsen
als eigenaren, nog zeker geen algemeen geaccepteerde opvat-
ting is. Gelukkig wordt er in ieder geval wel over gepraat en
worden er standpunten ingenomen die zeker in de goede rich-
ting wijzen. Ik wil daarom besluiten met enkele passages uit
de slotopmerking van de informatiebrochure \'De Castratie
van de Hengst\' van de GGP.

Wanneer een eigenaar besluit zijn hengst te laten castreren,
moet hij/zij beslissen waar en door wie hij dat laat doen. De
eigen (Erkende Paardenjdierenarts kan de eigenaar voor-
lichten over de verschillende methoden die er bestaan en de
daaraan verbonden voor- en nadelen, ook als het gaat om de
keuze tussen een castratie onder praktijkomstandigheden of
in een kliniek. Zo zijn aan een castratie in een kliniek minder
risico \'s verbonden en het herstel van het dier zal doorgaans
vlotter verlopen, maar de rekening is ook hoger Kwaliteit bij
de uitvoering van de castratie kostgeld. De behandeling van
onverwachte of onvoorziene complicaties kost echter ook
geld, en soms kost het zelfs een paard. Financiële aspecten
mogen bij de besluitvorming best een rol spelen, maar het
belang van het dier moet toch centraal blijven staan. Voor dit
laatste zijn eigenaar en dierenarts samen verantwoordelijk.

Dankbetuiging

De auteur wil de collegae prof. dr A. Barneveld, dr J.M. Ensink, dr WR.
Klein, drs. J.B.A. Loomans en dr A.B.M. Rijkenhuizen hartelijk bedanken
voor hun bereidheid om het manuscript kritisch door te lezen en van com-
mentaar te voorzien.

Literatuur

1. Colenbrander B. Immunocastration in stallions and mares. PAOD-cur-
sus Alternatieve castratie bij de hengst. 2002.

2. Collin B. La vascularisation artérielle du testicule chez le cheval. Anat
Histol Embryol 1973;2:46-53.

3. Davis EW. Laparoscopic cryptorchidectomy in standing horses. Vet
Surgl997; 26:326-31.

4. Ellenberger W, und Baum H. Handbuch der Vergleichenden Anatomie
der Haustiere, 17^ Auflage, Julius Springer Veriag, Berlin, 1932:
1060-3.

5. Fischer AT. and Vachon AM. Laparoscopic cryptorchidectomy in hor-
ses. J Am Vet Med Assoc 1992; 201: 1705-8.

6. Fischer AT. and Vachon AM. Laparoscopic intra-abdominal ligation
and removal of cryptorchid testes in horses. Equine Vet J 1998; 30:
105-8.

7. Hendrickson DA, and Wilson DG. Laparoscopic cryptorchid castra-
tion in standing horses. Vet Surg 1997; 25: 335-9.

8. Homburg-van den Broek FTPM en Rutgers LJE. Een vergelijking tus-
sen het sluiten en het openlaten van de scrotaalwonden bij de castratie
van de hengst. Tijdschr Diergeneeskd 1989; 114 (9); 489-92.

9. Hutchins DR, and Rawlinson RJ. Eventration as a sequel to castration
ofthe horse. Australian Vet J 1972;48:288-91.

10. Jantosavicova J, und Jantosavic J. Topographisch-anatomische
Angaben über A. testicularis, A. ductus deferentis und A. cremasterica
beim Hengst. Gegenbaurs morphol. Jahrb, 1983; 129: 467-82.

11. Keller H, Elker M, und Schad D. Hengstkastration mit inguinale
Schnittführung und primären Wundverschluß. Prakt. Tierarzt 1996; 77
(10): 890-5.

12. Kersjes AW, Németh F, and Rutgers LJE. A Colour Atlas of Large
Animal Surgery. Wolfe Medical Publication Ltd, 1985; 54-6.

13. Lowe JE, and Dougherty R. Castration of horses and ponies by a pri-
mary closure method. J Am Vet Med Assoc 1972; 160(2); 183-89.

14. Merkens HW en Rutgers LJE. Een inventarisatie van de castratie van
de hengst aan de hand van een enquête gehouden onder Nederlandse
dierenartsen. Tijdschr Diergeneeskd 1983; 108(18); 712-7.

15. Muiswinkel K van. Castratie met primaire sluiting van de scrotaal-
wond. PAOD-cursus Alternatieve castratie bij de hengst, 2002.

16. Müller H. Die Kastration des Hengstes nach heutigen chirurgischen
Grundsätzen. Tierärztl Umschau 1972; 32: 183-8.

17. Prietz G von, und Teichert K. Kastration des Hengstes. Mh Vet Med
1980;35:685-91.

-ocr page 395-

18. Riemersma DJ. Castratie over de lies. PAOD-cursus Alternatieve 23.
castratie bij de hengst, 2002.

19. Rutgers LJE en Merkens HW. Ervaringen met de halfbedekte castratie

bij de hengst. Tijdschr Diergeneeskd 1983; 108(18): 705-11. 24.

20. Rutgers LJE en Merkens HW. Primaire sluiting van de scrotaalwond
bij de castratie van de hengst. Tijdschr Diergeneeskd 1983; 108(18):
717-22. 25.

21. Rutgers LJE en Kersjes AW. Op weg naar een veterinair-professionele
standaard betreffende de castratie van de hengst. Tijdschr 26.
Diergeneeskd 1989; 114(9): 493-9.

22. Rijkenhuizen ABM, and Grinwis GCM. Castration of the stallion: pre- 27.
ferably in the standing horse by laparoscopic techniques?
Pferdeheilkunde 1999; 16:425-9.

Rijkenhuizen ABM, and Dijk P van. Diagnostic and therapeutic lapa-
roscopy in the horse: experiences in 236 cases. Pferdeheilkunde 2002;
18: 12-20.

Schumacher J. The testis and associated structures. In: Equine Surgery
2"\'^ edn., Eds: Auer JA, and Stick JA, Philadelphia: WB Saunders,
1999:526-8.

Sedrish SA, and Leonard JM. How to perform a primary closure castra-
tion using an inguinal incision. AAEP Proceedings 2001; 47:423-5.
Veiden MA van der, and Rutgers LJE. Visceral prolapse after castra-
tion inthehorse. A reviewof I6cases. EquineVetJ 1990; 22: 9-12.
Wilson DO, Hendrickson DA, Cooley AJ, and Degrave-Madigan E.
Laparoscopic methods for castration of equids. J Am Vet Med Assoc
1996; 209: 112-4.

Lokaal anesthesie als oplossing om pijn te verminderen

Faculteit der Diergeneeskunde en Platform Pijn bij Dieren
pleiten voor lokaal anesthesie bij castratie biggen

Dc Faculteit der Diergeneeskunde
van de Universiteit Utrecht en de
Stichting Nationaal Platform Pijn
bij Dieren pleiten voor het toepas-
sen van plaatselijke verdoving bij
het castreren van biggen. Lokaal
anesthesie om de pijn te verminde-
ren wordt tot op heden slechts op
vrijwillige basis toegepast. Over dit
streven is op vrijdag 1 april 2005 gesproken tijdens de
themamiddag \'De toevoegende waarde van de lokaal
anesthesie bij castratie van biggen\'.

Castratie onder lokale verdoving

Dc themamiddag was georganiseerd door de Sectie
Anesthesiologie en de Sectie Varkensgezondheidszorg van de
Faculteit der Diergeneeskunde in samenwerking met de
Stichting Nationaal Platform Pijn bij Dieren. Dit initiatief
heeft de uitgesproken steun van de Commissie Ethiek van de
Koninklijke Nederland.se Maatschappij voor Diergenees-
kunde en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van
Dieren. In de landelijke pers is de castratie onder lokale ver-
doving ten onrechte gepresenteerd als alternatief voor de hui-
dige uitvoering van de castratie. Lokale verdoving dient veel-
eer gezien te worden als een maatregel tot vermindering van
de pijn en daarmee beperking van de welzijnsaantasting, tot-
dat een definitieve regeling van kracht is.

Berichte

i

verslage

Ceen finale oplossing

Ook de Werkgroep \'Alternatieven voor het castreren van var-
kens\', een initiatief van LTO Vakgroep Varkenshouderij en
de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren,
acht castratie onder plaatselijke verdoving met lidocaïne
vanaf I januari 2006 haalbaar. De overheid zal daartoe wel
maatregelen moeten nemen. De werkgroep blijft echter .stre-
ven naar een in de hele EU geldend verbod op chirurgische
castratie van varkens per I januari 2009. Naar verwachting is
er in Europees verband dan pas een technisch en economisch
haalbaar, en voor de markt acceptabel alternatief voor de chi-
rurgische castratie. Tot die tijd blijft chirurgische castratie
het middel om de zogenaamde \'berengeur\' van varkensvlees
te voorkomen.

Bron: Universiteit Utrecht. Zie ook u/wu/.pijnbijdieren.nl

UKG-onderzoek naar
allergie bij katten

M.A. Wisselink

In het kader van lopend onderzoek naar het therapeutisch ef-
fect van cyclosporine A bij atopische dermatitis bij katten
zijn wij op zoek naar patiënten die voldoen aan de volgende
criteria:

• een met jeuk gepaard gaande chronische dermatitis

• geen reactie op een zelf bereid hypoallergeen dieet (dus
bijvoorbeeld op basis van struisvogel-, lams- of paarden-
vlees) gedurende zes weken

• een volwaardige vlooienbestrijding gedurende minimaal

zes weken voorafgaand aan verder onderzoek
• (tijdelijk) effect van toegediende corticosteroïden.

Eigenaars moeten met een tussentijd van één maand twee-
maal bij de afdeling dermatologie komen voor een klinische
evaluatie, huidtest en bloedonderzoek (inclusief IgE-bepa-
ling). Bij de eerste keer worden tevens huidbiopten geno-
men. Voor de genoemde onderzoeken en de medicijnen
gedurende één maand worden geen kosten berekend. Ei-
genaars betalen alleen het eerste consult.

Voor nadere inlichtingen of het aanmelden van patiënten kunt
u contact opnemen met de telefonische spreekuren van de dis-
cipline dermatologie: elke maandag van 12.00 tot 13.00 uur.
op (030) 2531681, elke dinsdag van 15.30-16.30 uur, op
(030) 2531483, of per e-mail: m.a.wisselink@vet.uu.nl. Wij
danken u bij voorbaat voor uw medewerking.

-ocr page 396-

De N\'oorjaarsdagen waren dit jaar, met ruim 1600 dieren-
artsen uit 43 landen, wat grootser van opzet door de geza-
menlijke organisatie met de FECAVA (Federation of
European Companion Animal Veterinary Associations)
en de FEEVA (Federation of European Equine Veterinary
Associations). Dit was mogelijk ook de reden dat de ten-
toonstelling een stuk uitgebreider was dan andere jaren
en dat bij het uitgebreide schema van de lezingen in deze
vorm in het vervolg een leesbril uitgereikt dient te wor-
den. Voor het paardenprogramma was men erin geslaagd
de AAEP (American Association of Equine Practitioners)
naar Nederland te halen. De AAEP had een sterke af-
vaardiging gestuurd, waaronder de huidige president
Scott Palmen Ook de BEVA (British Equine Veterinary
Asscociation) was goed vertegenwoordigd met de past-
president Alistair Barr en de president Lesley Barwise.
Uit de vele iezingenprogramma\'s die gevolgd konden wor-
den is een selectie gemaakt van enkele onderwerpen op
het gebied van gezelschapsdieren. De onderwerpen be-
treffende het paard kunt u in een verslag van Ellen van
der Zaag, verderop in dit Tijdschrift (pag. 332) vinden.

De Voorjaarsdagen 2005 waren de laatste onder voorzitter-
schap van Jolle Kirpensteijn. Na vele jaren van tomeloze in-
zet voor dit congres, heeft hij het stokje overgegeven aan een
nieuwe voorzitter: Paul van Hooydonk. Ook Van Hooydonk
draait al heel wat jaren mee in het Voorjaarsdagencircus. De
nieuwe voorzitter wist nog meer veranderingen te melden,
namelijk dat de Voorjaarsdagen in 2006 op donderdag, vrij-
dag en zaterdag zullen worden gehouden in plaats van vrij-
dag, zaterdag en zondag. De DANS verschuiven naar vrijdag
en zaterdag.

Pre-congress day

Op donderdag 14 april kon men al kiezen uit een scala van
onderwerpen, zoals het Equine advanced dentistry wet lab (ge-
organiseerd in Utrecht door Instruvet) waar verschillende tech-
nieken op het paard gedemonstreerd werden; een bijeenkomst
van de European Society ofVeterinary Oncology (ESVONC)
met als thema \'tumorinfiltratie en neo-angionese en de rol bij
de ontwikkeling van metastasen\' als onderdeel van het concept
nieuwe ontwikkelingen in de oncologie (pathogenese) en de
therapie; een symposium over wondgenezing georganiseerd
door de Veterinary Wound Healing Association; een lezingen-
programma van de Nederiandse Vereniging Fysiotherapeuten
voor Dieren (NVFD) over rugproblemen bij het paard en het
gezelschapsdier; het HilI\'s-Boehringer Management Sym-
posium met in het middagprogramma een splitsing voor
paarden en gezelschapsdieren; een Pijn Management Sym-
posium; het Royal Canin-Merial Veterinary Surgery Sym-
posium met onderwerpen op het gebied van zowel de weke-de-
len als orthopedische chirurgie; een bijeenkomst met lezingen
van de European Veterinary Society for Small Animal
Reproduction en tenslotte het Bayer Symposium over parasi-
taire zoönosen bij gezelschapsdieren.

Infectieziekten gezelschapsdieren

Op de middag van de eerste dag gaven dr. Herman Egberink
en dr. Engelien van Duijkeren in een viertal goed bezochte
voordrachten namens de Hoofdafdeling Infectieziekten en
Immunologie van de Faculteit der Diergeneeskunde een
overzicht van de actuele stand van zaken op het gebied van
de infectieziekten bij gezelschapsdieren.

Diarree

Van Duijkeren sprak over een aantal nieuwe bacteriologische
inzichten op het gebied van diarree, otitis externa, urineweg-
infecties en pyothorax. Van honden met diarree waarvan fe-
cesmonsters bij het VMDC werden aangeboden was 63 pro-
cent BO-negatief De meest gestelde bacteriologische
diagnose in de groep BO-positieve monsters was
Clostridium-ovcTgToei (37%). In achttien procent van de ge-

FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen Congres, leerzaam én gezellig

Paul Overgaauw

-ocr page 397-

vallen werd Campylobacter geïsoleerd en bij twee procent
hemolytische
E. coli. In tegenstelling tot wat wel eens wordt
gedacht behoren
Salmonella spp., niet tot de normale darm-
flora van de hond. Deze werden dan ook bij slechts één pro-
cent aangetroffen. Ook enkele resultaten van parasitologisch
onderzoek werden besproken. Uit een groep van bijna
2000 fecesmonsters werd in circa vijf procent van de
gevallen
Giardia geïsoleerd en eenzelfde percentage
Cystoisospora. Opvallend is de prevalentie van de zoge-
naamde brillendoosjesgist
Cyniclomyces guttulatus in bijna
vijftien procent van de monsters van honden met chronische
of recidiverende diarree. Deze gist komt normaliter voor in
de maag van konijnen, cavia\'s en chinchilla\'s, maar speelt
dus mogelijk ook een rol bij de hond. Tenslotte werd bespro-
ken in welke gevallen het raadzaam is om bacteriologisch
onderzoek (BO) van de feces te laten verrichten. Dat leidde
tot het volgende rijtje:

• Wanneer meerdere dieren in een groep last hebben van
diarree;

• Wanneer diarree leidt tot ernstige ziekteverschijnselen
en/of gepaard gaat met koorts;

• Wanneer er sprake is van hemorrhagische diarree;

• Wanneer er sprake is van chronische, recidiverende diar-
ree.

Otitis externa

Bij otitis externa zijn bacteriologische infecties vrijwel altijd
secundair en er moet dus ook gekeken worden naar primaire of
predisponerende factoren. Een overzicht van de resultaten van
het BO bij meer dan 1800 gevallen van otitis externa leert dat
Staphylococcus intermedius (38%), Pseudomonas aeruginosa
(22%), Streptococcus G (13%) en Proteus spp. (10%) de meest
geïsoleerde kiemen zijn. Gisten worden in 51 procent van de
gevallen geïsoleerd. Het totaal van de genoemde percentages is
hoger dan 100 omdat regelmatig sprake is van menginfecties.
Veel voorkomende maar lastige combinaties vanwege de ver-
schillende gevoeligheden voor antimicrobiële middelen, zijn
die van
Pseudomonas aeruginosa met Streptococcus G, en van
Staphylococcus intermedius met gisten.

Urinewegaandoeningen

Aan het VMDC aangeboden monsters bij urineweginfecties
bij de kat blijken nog steeds in het merendeel (80%) van de ge-
vallen BO-negatief, terwijl bij honden ongeveer tachtig pro-
cent van de gevallen juist positief wordt bevonden. Essentieel
hierbij is wel dat wordt uitgegaan van monsters die via cysto-
centesis zijn verkregen. De meest frequent geïsoleerde bacte-
rie bij de kat is
E. coli (42%), gevolgd door Staphylococcus
spp. (23%). Opvallend daarbij is het grote aantal coagulase-
negatieve staphylococcen dat in reincultuur werd gekweekt.
Normaliter worden die als weinig pathogeen beschouwd. Voor
een correcte behandeling van lagere urineweginfecties is een
therapieduur van tien tot veertien dagen noodzakelijk in acute
gevallen en drie tot vier weken in chronische gevallen.
Antibiogrammen van
E. coli uit urine bij katten laten zien dat
deze kiem het meest gevoelig is voor amoxycilline/clavulaan-
zuur (92% van de isolaten is volledig gevoelig). Voor enro-
floxacin is dat 84 procent, voor TMPS 71 procent en voor
amoxicilline 52 procent. Opvallend is het lage percentage iso-
laten dat volledig gevoelig is voor de eerste generatie cefalos-
porinen, namelijk 27 procent (de meeste zijn intermediair ge-
voelig).

Pyothorax

Uit monsters afkomstig van katten met een pyothorax blijkt
in de helft van de gevallen een anaërobe mengcultuur te wor-
den gekweekt terwijl er bij een kwart
Pasteurella spp. een rol
spelen.
Nocardia spp. worden bijna nooit aangetroffen, ter-
wijl daar wel vaak in eerste instantie aan wordt gedacht. Het
is dan ook verstandig de antibioticumkeuze bij katten met
pyothorax meer af te stemmen op anaërobe infecties en niet
op
Nocardia. Amoxycilline/clavulaanzuur, eventueel in
combinatie met metronidazol, wordt daarbij aanbevolen.
Fluoroquinolonen werken niet tegen anaërobe infecties en
zijn dus geen geschikte blinde eerste keuze.

Feline Infectieuze Peritonitis

Vervolgens ging dr. Herman Egberink in op de nieuwste in-
zichten met betrekking tot FCoV/FIP en de feline calicivi-
russen. Het lastigste probleem bij PIP vormt de diagnostiek.
FCoV (Feline Corona Virus) komt wijd verbreid voor: in
huishoudens met meerdere katten is tachtig tot negentig pro-
cent van de dieren seropositief Het biotype FeCV (Feline
enterale Corona Virus) komt verreweg het meest voor en ver-

-ocr page 398-

oorzaakt geen of slechts zeer milde ziekteverschijnselen.
Het biotype FIP, gekenmerkt door het vermogen zich in
macrofagen te kunnen vermeerderen, is echter zeer virulent.
De voor FIP karakteristieke pyogranulomateuze laesies ont-
staan door neerslag van antigeen-antilichaamcomplexen.
FIP en FeCV kunnen (anti)genetisch niet met zekerheid van
elkaar worden onderscheiden, hetgeen de diagnostiek be-
moeilijkt. Nieuwe technieken, zoals een PCR-methode spe-
cifiek voor messenger-RNA (mRNA), zouden in de toe-
komst een oplossing kunnen bieden. In 93 procent van de
katten waar de diagnose FIP postmortaal was bevestigd kon
mRNA worden aangetoond terwijl dat slechts bij vijf pro-
cent van de gezonde katten uit catteries of huishoudens met
een FI P-kat het geval was. Ook detectie van viraal antigeen
in macrofagen afkomstig uit ascitesvloeistof kan een extra
aanwijzing vormen. Bepaling van serum FCoV-titers is
slechts van zeer beperkte waarde.

Niesziekte en FCV

Feline calicivirussen (FCV) spelen een belangrijke rol in
het niesziektecomplex. Uit recent, nog niet gepubliceerd,
onderzoek bij twintig catteries blijkt dat in Nederland bij 49
procent van de katten met verschijnselen van URTD (Upper
Respiratory Tract Disease) FCV kon worden geïsoleerd
tegenover 22 procent van klinisch gezonde katten. Recent is
in Utrecht onderzoek gestart met het doel de vraag te beant-
woorden of de in de huidige vaccins opgenomen serotypen
(voornamelijk de F9-stam) nog voldoende beschermen te-
gen de actueel circulerende veldstammen. Nederlandse die-
renartspraktijken kunnen daaraan deelnemen door het, na
voorafgaand overleg, afnemen en inzenden van keelswabs.
In de VS en in Engeland zijn de laatste jaren uitbraken vast-
gesteld van een geheel nieuwe variant van het calicivirus,
een hemorrhagische vorm. Enkele kenmerken hiervan zijn
een hoge mortaliteit, subcutane oedemen en multipele ul-
cera. Het beeld lijkt op dat van VHS bij het konijn, dat ook
door een calicivirus wordt veroorzaakt. De huidige vaccins
bieden geen bescherming tegen deze zeer virulente systemi-
sche variant.

Antibioticaresistentie en MRSA

Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) staat
bekend als een gevaarlijke ziekenhuisbacterie. In Nederland
is één procent van de in ziekenhuizen geïsoleerde stafylo-
kokken de MRSA-stam, in België en Duitsland liggen die
percentages tussen de tien en de dertig procent. Inmiddels
blijkt dat deze bacterie ook sporadisch voorkomt bij dieren,
in andere Europese landen overigens ook weer vaker dan in
Nederland. In 2003 is in het Tijdschrift voor Dierge-
neeskunde het eerste Nederlandse geval gepubliceerd, bij
een Ierse Setter die in Italië was geopereerd wegens een
maagtorsie. Overigens kan het gen dat codeert voor de meti-
cillineresistentie (het mecA-gen) regelmatig worden gevon-
den bij coagulasenegatieve stafylococcen, en is het recent
ook gevonden bij een
Staphylococcus intermedius (\'MRSl\')
Aan de hand van enkele interessante casussen werd nader op
de problematiek van multiresistente bacteriën ingegaan,
waarbij bleek dat ook
E. co/;\'-isolaten steeds vaker resistent
blijken te zijn voor grote groepen antibiotica.

)olle Kirpenstein en Victor Szatmiri, eerste prijswin-
naar Royal Canin Resident &. Research Award for
Clinical Research.
 Foto: dr. M. Sloet

f

Vaccinatiebeleid

De middag werd afgesloten door Herman Egberink, die in-
ging op de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van het
vaccinatiebeleid. Er komen steeds meer onderzoeksresulta-
ten beschikbaar, onder andere uit brede veldstudies, die aan-
tonen dat de bescherming tegen virusinfecties als canine
distemper, parvo- en adenovirus en feline panleukopenie,
veel langer aanwezig is dan één jaar. Daardoor zijn extensie-
vere vaccinatieschema\'s mogelijk waarbij niet meer elk jaar
een volledige cocktail hoeft te worden gegeven. Tenslotte
werd aan de hand van een interessante casus aandacht be-
steed aan een minder bekend virus, het cowpoxvirus. De pre-
valentie hiervan in Nederland is niet bekend, maar infecties
bij katten komen voor. Knaagdieren zijn drager van het virus
en vormen het reservoir en de besmettingsbron voor de kat.
Op dc plek van de eerste infectie ontwikkelt zich een
pokachtige laesie, later ontstaan secundaire laesies elders op
het lichaam. Systemische verschijnselen doen zich alleen
voor bij jonge of immuungedeprimeerde katten. Nadere aan-
dacht is op zijn plaats, omdat het hier een (potentieel gevaar-
lijke) zoönose betreft.

Praktijkmanagement

Op zaterdag organiseerde de AUV voor de Nederlandse dieren-
arts een ochtendsessie over praktijkmanagement, een onder-
werp dat leeft gezien dc lezingen op dit gebied de dag ervoor.

-ocr page 399-

Als spreker was uitgenodigd Wouter de Vries, docent dien-
stenmarketing aan de VU in Amsterdam. Zijn lezing was
zeer onderhoudend en het onderwerp \'Dienstenmarketing\'
werd op een aanschouwelijke wijze gepresenteerd waarbij
hij niet schroomde om met het nodige cynisme, zichzelf, zijn
publiek cn ook degenen die hij citeerde van commentaar te
voorzien.

Na een korte inleiding over zichzelf begon hij met een
schematische uiteenzetting van de belangrijkste facetten
van het dienstverlenen. Volgens De Vries ligt de uitdaging
om meer omzet te creëren niet zozeer in prijsverhogingen
dan wel in het samenstellen van een mix van nieuwe mark-
ten, nieuwe producten, oude markten en oude producten.
Hierbij dient men zich vooral af te vragen waarin je nu
werkelijk goed bent aan de hand van je kernvaardigheden
en de interpretatie die de consument hieraan geeft. Een
aantal aansprekende voorbeelden maakten duidelijk wat
perceptie met de waarheid doet. In een niet al te lang
stukje tekst telden tachtig procent van de toehoorders in 25
seconden namelijk drie keer de letter F, waar er toch echt
zes in bleken te staan!

Uiteindelijk leidt de mix van Wat, Hoe en Wie tot de
\'Experienced Quality\' van de consument, die tezamen met de
\'Expected Quality\' leidt tot de \'Total Perceived Quality\'. Aan
de hand van de marketingmix (4 P\'s), die door De Vries werd
uitgebreid tot Personeel-Product-Proces-Plaats-Prijs-Promo-
tie, daagde De Vries de dierenartsondememer uit om eens op
een \'andere\' manier na te denken over omzetverhoging.

International Elbow Working Croup (lEWC)

Elleboogdysplasie (ED) wordt regelmatig gezien in de prak-
tijk, niet alleen bij jonge, groeiende honden, maar ook bij
volwassen dieren. Op zondag organiseerde de lEWG daarom
een middag met lezingen over klinische en radiologische as-
pecten en de chirurgie van de verschillende vormen van ED.
De lEWü is in 1989 opgericht met als doel de kennis
rondom ED meer te bundelen en uit te dragen om zo de pre-
valentie te gaan beperken. Er worden inmiddels al foktechni-
sche maatregelen genomen in de kynologie op basis van
screening, vereist door de Raad van Beheer en de rasvereni-
gingen.

Voeding

Het thema van de Week van het Huisdier is dit jaar \'Goed ge-
voed\' oftewel gericht op diervoeding. De lezingen die in dit
kader waren georganiseerd op zondag met als sprekers dr.
Richard Nap (
Voeding is Communicatie), prof. dr. Herman
Hazewinkel
(Ongebalanceerde Voeding) en drs. Frank
Verstappen
(Leven van Voeding), werden helaas maar matig
bezocht.

Vincent Biourge van het Royal Canin Research Centre in
Frankrijk hield op voedingsgebied twee interessante lezin-
gen. De eerste had als titel: \'Werken gehydrolyseerde eiwit
diëten nu echt?\' Hij bevestigde dat inderdaad aangetoond is
dat gehydrolyseerde eiwitten hypoallergeen werken. Met
name geldt dit voor de vrije aminozuurmengsels. Voor de
zogenaamde anallergische peptiden ontbreekt dit bewijs
nog. Naast voedingsallergie kunnen deze diëten op basis
hiervan ook worden gebruikt bij het irritable bowel syn-
drome (IBD) en exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI).
Ook dr. Petra Roosje (Afdeling Dermatologie, Universiteit
Bern) gaf in haar presentatie aan een voorkeur te hebben
voor gehydrolyseerde eiwitdiëten. Als dieren hier niet op re-
ageren wijkt ze uit naar een eliminatiedieet met één eiwit-
bron op basis van paard, varken (gekookt), geit, konijn, vis,
struisvogel of hert voor de hond en paard, geit, konijn of
eend bij de kat. Wanneer dieren allergisch zijn voor melk of
rundvlees, wordt afgeraden om lamsvlees te gebruiken in
verband met het bestaan van kruisreactiviteit.
De tweede lezing van Biourge ging over de verzadiging van
urine in relatie met aandoeningen van de lagere urinewegen
(blaasgruis). Over dit onderwerp verschijnen in de weten-
schappelijke wereld nog veel tegenstrijdige berichten en is er
nog geen eensluidend standpunt. Biourge gaf aan dat het
concept van relatieve supersaturatie van de urine (RSS) naast
de urine-pH een belangrijke rol speelt als het gaat om het
ontstaan van urolithiasis. Het blijkt dat de urine van kleinere
honden meer verzadigd is dan die van grote honden, hetgeen
de grotere prevalentie van urolithiasis bij deze groep kan
verklaren. Op zich is het logisch dat verdunde urine (veel la-
ten drinken die patiënten) de kans op het neerslaan van
kristallen verkleint. Op basis van deze theorie zou een dieet
samengesteld kunnen worden dat onafhankelijk van de pH
preventief kan werken tegen de vorming van zowel struviet
(lage pH gewenst) als calciumoxalaat (hogere pH gewenst)
bij de kat. Tenslotte bestaat de indruk dat een hoog natrium-
gehalte, om de diurese te bevorderen, een negatief effect
heeft bij dieren met beginnend nierfalen.

VET-café De Molen en de KNMvD

Zeer succesvol was de start dit jaar van VET-café \'De
Molen\', een echt bruin café door de RAI het afgelopen jaar
gebouwd. Hierin presenteerde de KNMvD zich in samen-
werking met diverse andere organisaties, zoals de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren, Groep Geneeskunde van
het Paard, Stichting Nederlandse Databank Gezelschaps-
dieren, de Week van het Huisdier en Dierenarts in Beeld. Er
werd alvast een tipje van dc sluier opgelicht over de nieuwe
website van de KNMvD en er was veel documentatiemate-
riaal te vinden. Belangrijkste was dat men in een aange-
name ambiance kon spreken met vertegenwoordigers van
het bestuur en het bureau, die onderwerpen als communica-
tie en contact met de leden hoog in het vaandel hebben
staan.

Nieuwe producten

Door de industrie werden op de tentoonstelling enkele
nieuwe producten geïntroduceerd. De firma Mecan heeft
een wondzalf op basis van honing en essentiële oliën opge-
nomen in het programma. De zalf was tijdens de presentatie
echter nog niet gesteriliseerd, hetgeen binnenkort wel zal ge-
beuren (met straling). Ook brengt Mecan een apparaat op de
markt voor de fysiotherapie, ondersteund door de
Nederiandse Vereniging Fysiotherapeuten voor Dieren, ge-
baseerd op Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation
(TENS) en Electrical Muscle Stimulation (EMS). Indicaties
zijn onder andere zenuwbeschadiging, pijn, herstel na ortho-
pedische ingrepen, artritis en artrose.
Ethicon presenteerde een gecoate vic^l hechtdraad met het
antibacteriële triclosan (Vicryl Plus®). Humaan treedt in
drie tot vier procent van de chirurgische ingrepen een wond-
infectie op, waarvan zestig procent beperkt blijft tot de inci-
sie. Met gebruikmaking van dit nieuwe hechtmateriaal ver-
wacht de fabrikant dat dit percentage verder omlaag
gebracht kan worden. Vooral huidhechtingen bij de kat zou-
den voor dit materiaal in aanmerking komen, alsmede alle

-ocr page 400-

andere potentieel gecontamineerde wonden.
Tenslotte brengt Vétoquinol een oorzalf op basis van marbo-
floxacin, clotrimazol en dexamethason op de markt voor ge-
bruik bij de hond (AurizonÉénmaal daags toedienen is
voldoende en de indicaties zijn otitis externa veroorzaakt
door bacteriën en schimmels (gisten).

Social Program

Naast alle lezingen en de tentoonstelling was er ook een erg
gezellig én nuttig \'social programme\'. Dat begon al op don-
derdagavond met de
Presidents Reception in het VET-café
de Molen. Hierna was er voor de geïnteresseerden een speci-
aal concert in het sfeervolle \'Bethaniënklooster\'.
Op vrijdagavond vond de spetterende opening van de
Voorjaarsdagen plaats in het grote auditorium. Na een wer-
velende show van de geluidskunstenaar Niek Boes, volgde
een swingende afsluiting door Lois Lane. Collega Geert
Moorman uit Helmond ontving de
Hill\'s Excellence in
Veterinary Healthcare Award,
een verdiende erkenning voor
zijn jarenlange inzet voor en het uitdragen naar de beroeps-
groep van het belang van praktijkmanagement.
Op zaterdagavond vond na een spectaculaire boottocht door
de Amsterdamse grachten het galadiner plaats in de aantrek-
kelijke Beurs van Berlage. Hier werd niet alleen veel bijge-
praat en uitstekend gedineerd, maar werden ook diverse prij-
zen uitgereikt.

Royal Canin en Interpolis Awards

De tweede prijs voor de Royal Canin Resident & Research
Award for Fundamental Research
ging naar Maurice
Zandvliet voor zijn presentatie \'Transient hyperammonemia
in the Irish wolfhound is due to a partial urea cycle defect\'.
De eerste prijs ging naar Jenny Buijtels die sprak over \'The
effect of GnRH administration on the plasma concentrations
of luteinizing hormone and oestradiol in ovariectomized and
anoestrus bitches\'.

De tweede prijs voor de Royal Canin Resident <& Research
Award for Clinical Research
werd uitgereikt aan Ingrid Huver
voor haar presentatie \'Comparison of four techniques used in
the surgical approach of protrusion of the gland of the nicta-
ting membrane in dogs\'. De eerste prijs in deze categorie ont-
ving Victor Szatmari voor zijn lezing \'Detection of a congen-

tial cyanotic cardial anomaly in an 8-year old acyanotic cat\'.
Voor het paardenprogramma heeft Interpolis, na jarenlang
een \'referatenprijs\' beschikbaar gesteld te hebben, nu sinds
enkele jaren de
\'Interpolis Award\' ingesteld voor de beste
presentatie in de \'Free Communications\'. Deze prijs werd
gewonnen door Inge Wijnberg voor haar presentatie
\'Evidence based role of electromyography in clinical diag-
nosis of neuromuscular equine locomotor problems\'.

Op zondagmiddag werd ter afsluiting van drie geweldige
congresdagen nog gezellig een borrel gedronken, waarbij af-
scheid genomen werd van oude én van nieuwe vrienden.
Hopelijk: tot volgend jaar!

Paul Overgaauw is lid van de hoofdredactie van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

Dit verslag is geschreven met bijdragen van Marianne Sloet
van Oldruitenborgh-Oosterbaan, Bart de Leeuw, Geert
Moorman en Susan Umans.

KNMvD ontmoetingspunt Voorjaarsdagen

"Een gouden greep",

"De beroepsvereniging op z\'n best",

"Een investering voor de toekomst".

Enkele van de instemmende typeringen die te horen waren
tijdens de FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen 2005 over de
bijdrage van de KNMvD met partners: VET-café De
Molen.

Eigenlijk was het idee heel eenvoudig: je huurt een bruin
café af en presenteert je als gastvrouw, gastheer van veteri-
nair Nededand. Veel vaderlandse en buitenlandse bezoe-
kers maakten kennis, een praatje, wisselden informatie uit.

dronken een kopje koffie of gaven commentaar op de
nieuwe website van de KNMvD.

Om VET-café De Molen aantrekkelijk te maken voor een
groot aantal belangstellenden nodigde de KNMvD verwan-
ten uit om de ruim 100 m^ te benutten. De verwante part-
ners waren: GGG, GGP, NDG, DSK, Week van het
Huisdier en Dierenarts in Beeld.

Kortom: een initiatief om komende Vootjaarsdagen te herha-
len.

Herman Geertsen

-ocr page 401-

Tijdens de Voorjaarsdagen zijn de Royal Canin Student
Awards uitgereikt aan Hugo van Oostrom voor zijn
Excellent Tracé onderzoeli naar pijnbeleving gedurende
anesthesie en aan Femke Verseijden voor haar onder-
zoeksstage over prostaatkanker bij de hond.

Excellent Tracé onderzoek levert anesthesiemodel voor
dieren

In zijn Excellent Tracé studie heeft Hugo van Oostrom een
onderzoeksmodel opgezet, waarmee de mate van pijnbele-
ving tijdens anesthesie op een objectieve manier kan worden
vastgesteld bij dieren. In navolging van de humane methode
wordt hierbij de hersenactiviteit beoordeeld aan de hand van
de zogenaamde Evoked Potentials (EPs). EP\'s zijn bij de
mens gerelateerd aan pijnbeleving. Het onderzoek van Hugo
toont aan dat deze relatie ook bij het dier bestaat. Het meten
van EP\'s is dus bij zowel mens als dier een waardevolle me-
thode om de mate van pijnbeleving en de diepte van de
anesthesie te kunnen bepalen.

Het winnende onderzoek onderscheidde zich door de dier-
vriendelijke vraagstelling en de relevantie van de bevindin-
gen voor de anesthesie bij dieren. Het ontwikkelde onder-
zoeksmodel biedt de mogelijkheid om op een objectieve
manier zowel kwalitatieve als kwantitatieve aspecten van
pijn bij dieren te kunnen beoordelen. Hugo van Oostrom
heeft het onderzoek zeer zelfstandig uitgevoerd waarbij zijn
enthousiasme, analytische oordeelvorming en positief kriti-
sche instelling door de onderzoeksgroep als zeer bijzonder
werden ervaren.

Onderzoeksstage naar etiologie prostaatkanker bij de
hond

Femke Verseijden won de eerste prijs voor haar onderzoek
naar de rol van androgenen bij het ontstaan van prostaatkan-
ker bij de hond. Bij de mens heeft genetisch onderzoek aan-
getoond dat mensen met bepaalde androgeenreceptor-genva-
riaties een verhoogde kans hebben op prostaatkanker door
beïnvloeding van de androgene regulatie. Het onderzoek van
Femke toonde ook bij de hond een gen-relatie aan, waarbij
de resultaten echter tegengesteld zijn. Androgenen lijken bij
de hond juist eerder een beschermend effect te hebben dan
tumorinducerend te werken. Nader onderzo.ek bij zowel
mens als dier is nodig om deze schijnbare verschillen te ver-
klaren.

De studie van Femke Verseijden werd door de jury met de
eerste prijs beloond vanwege de professionele onderzoeks-
opzet en het belang van de conclusies, ook voor de humane
geneeskunde. Het onderzoek biedt nieuwe inzichten in de
etiologie van prostaatkanker bij de hond en mogelijk ook bij

de mens. De gedegen en zelfstandige manier van werken en
de grote inzet van Femke hebben hieraan een belangrijke bij-
drage geleverd.

De Royal Canin Awards

De Royal Canin Student Award, voorheen de Waltham
Award genoemd, is een initiatief van de Hoofdafdeling
Geneeskunde van Gezelschapsdieren van de Universiteit
Utrecht en de Royal Canin Veterinaire Service. De prijs is dit
jaar voor de 22e keer uitgereikt en wordt sinds 2004 toege-
kend in twee categorieën. In de eerste categorie gaat de
Award naar de beste onderzoeksstage op het gebied van ge-
zelschapsdieren. Deze stageperiode van drie maanden is een
vast onderdeel van het nieuwe curriculum, dat door alle stu-
denten wordt gevolgd. De tweede categorie onderscheidt het
beste Excellent Tracé onderzoek. Voor deze negen maanden
durende onderzoeksstage komt jaarlijks een beperkt aantal
veelbelovende studenten in aanmerking, die worden geselec-
teerd aan de hand van hun studieresultaten.
De jury bestond dit jaar uit prof dr H.A.W. Hazewinkel en
drs. C.J. Piek, beiden verbonden aan de Hoofdafdeling
Gezelschapsdieren van de Faculteit der Diergeneeskunde, en
drs. M.H.M. Bos, dierenarts van de Royal Canin Veterinaire
Service. Beide winnaars ontvangen € 500, - en worden uit-
genodigd voor een van de Scientific Seminars, die Royal
Canin regelmatig organiseert in Zuid-Frankrijk.

Bron: Royal Canin Veterinaire Service

Royal Canin Student Awards 2005 voor onderzoek naar pijnbeleving tijdens
anesthesie en de etiologie van prostaatkanker bij de hond

-ocr page 402-

Zoals gebruikelijk werd ook dit jaar begin april het Britse
gezelschapsdierencongres georganiseerd in Birmingham.
Helaas wordt deze traditie volgend jaar door omstandighe-
den voor één keer verlaten. Het congres zal dan namelijk
precies samenvallen met onze Voorjaarsdagen. Hoewel het
aantal deelnemers wat lager lag dan het vorige jaar (nog al-
tijd meer dan 6000), is het BSAVA-congres wereldwijd het
grootste gezelschapsdierencongres met een uitgebreid le-
zingenprogramma voor zowel de dierenarts als assistent(e).
De enorme tentoonstelling, inclusief de gratis catering, is
inmiddels echter zo groot geworden dat deze sinds een paar
jaar op een aparte locatie is gesitueerd. Dat had tot gevolg
dat duizenden deelnemers zich gebogen door weer en wind,
inclusief sneeuw, in lange rijen tussen de twee gebouwen
heen en weer bewogen. Een zeer ongewenste en ongezonde
situatie. Ook de sponsoren waren er niet echt blij mee. Bij
mooi weer blijft iedereen buiten in de zon zitten en bij echt
slecht weer onderneemt men de tocht niet en blijft iedereen
in het grote ICC congresgebouw. Hierna zal ingegaan wor-
den op enkele interessante punten die op dit congres naar
voren kwamen.

Pet mobility moet aandacht afleiden van de M RSA-bacterie

De persconferentie die aan het begin van het congres werd ge-
geven door de voorzitter van de BSAVA, lan Mason, stond in
het teken van \'Pet mobility\' oftewel \'het in beweging houden
van onze huisdieren\'. Er werd hierbij ingegaan op \'nieuwe ont-
wikkelingen\', zoals het gebruik van heupprotheses bij honden
met ernstige heupdysplasie (John Dycc, Ohio State University)
en gentherapie bij de behandeling van artritis (Prof David
Bcnett. University ofGla.sgow). Deze laatste spreker verwacht
dat er binnen vijfjaar gentherapie mogelijk is, waarbij genen
worden ingebracht die ervoor zorgen dat in de getroften ge-
wrichten meer stoften worden geproduceerd die cytokines
gaan afremmen die primair verantwoordelijk zijn voor de pro-
ductie van Prostaglandines (pijn) en enzymen (kraakbcenbc-
schadiging). Tenslotte werd een presentatie verzorgd door .lohn
Inncs (University of Bristol) over amputatie van ledematen bij
dc hond. De dieren knappen snel weer op na de operatie,
binnen één tot drie weken, eventueel met behulp van fysiothe-
rapie. Dit geldt ook voor de grote hondenrassen.

Erg schokkend waren deze voordrachten natuurlijk niet. maar
al snel bleek wat de reden was. In Engeland is namelijk op de
gebruikelijke sensationele wijze een geval van de MRSA-bac-
terie (methicilline resistente
Staphylococcus aureus) bij een
hond in de pers gebracht. Het betrof hier een hond van een be-
kende actrice die zeer verontwaardigd dc publiciteit zocht na-
dat bleek dat dit de reden was van een slecht genezende opera-
tiewond. De kranten publiceren nog .steeds artikelen die
suggereren dat ieder huisdier (vooral de hond schijnt gevoelig
te zijn) ineens het risico loopt om deze moeilijk te bestrijden
bacterie op te lopen na een bezoek bij de dierenarts. Erger nog.
ze zouden deze \'superbug\' zelfs overdragen op de eigenaar of
andere gezinsleden. Er zijn echter nog geen bewezen gevallen
van besmetting van de mens door een huisdier. Het is wel dui-
delijk dat de oorsprong van de bacterie humaan is.

Dierenartsen worden daarom sterk geadviseerd om de hygië-
nemaatregelen strikt in acht te nemen, zoals het gebruik van
steriele handschoenen en operatiejassen, monddoekjes en
haarnetjes tijdens de chirurgie en het desinfecteren van de han-
den na iedere patiënt tijdens het spreekuur. Overigens is de bac-
terie in Nederland voor het eerst bij de hond gevonden en be-
schreven (Van Duijkeren
et al, Tijdschr Diergeneeskd 2003;
128:314-5).

Tienduizenden baby\'s overleden door gebrek aan evidence
based medicine

Recent werd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde een plei-
dooi gehouden voor meer evidence based veterinary medicine
(EBVM) in ons vakgebied. Hierbij voldoe ik graag aan die
wens, aangezien dr. Mark Holmes van de Cambridge
University een opmerkelijk goede en duidelijke presentatie
hield over dit, voor velen nog onbekende en nog te ontginnen,
gebied.

Hij begon met de zaal te vragen hoe groot de kans is dat in een
klas van dertig kinderen er twee op dezelfde dag jarig zijn:
meer of minder dan vijftig procent? Deze kans bleek 73 pro-
cent te zijn, wat door bijna niemand in het publiek werd onder-
kend. Daarna werd zeer duidelijk gemaakt hoe groot de kans
was om in de lotto een prijs te winnen en hoe minimaal deze
kans groter wordt door meerdere loten te kopen. Dit alles om
aan te geven dat de veronderstelling van bepaalde zaken vaak
ver weg ligt van de werkelijkheid.

Na een boeiende introductie, waarin de oude Ciriekse mytholo-
gie niet ontbrak, kwamen de herkenbare voorbeelden aan bod.
I lolmes liet onder andere zien hoe in het, al meer dan een halve
eeuw oude, boek voor kinderopvoeding cn verzorging van de
bekende Dr. Spock, beschreven werd hoe men het beste een
baby in dc wieg kon ncerieggen. Rugligging geeft het risico dat
bij braken het braak.scl de longen inloopt, de verslikpneumo-
nie, terwijl zijligging nadeel had dat een kind meestal met het
gezicht naar dc kamer werd neergelegd. Dit laatste heeft een ri-
sico van \'eenzijdige afplatting van het gezicht\'. Allemaal heel
plausibele verklaringen die als vanzelfsprekend leidden tot het
advies om de kinderen dus op de buik te slapen te leggen.
Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat dit één van de belang-
rijkste oorzaken is van wiegendood. Dc mortal iteitscurves van
pasgeborenen daalden overal ter wereld spectaculair nadat dit
advies werd toegepast. Berekeningen hebben onlangs aange-
toond dat het niet-wetenschappelijk onderbouwde advies van
een wereldbekende opinieleider het leven gekost moet hebben
aan duizenden, zo niet tienduizenden baby\'s over de hele
wereld.

Met behulp van het kritisch beschouwen van aangeleverde in-
formatie besprak vervolgens Andrew Sparkes (Newmarket) de
verschillende producten op de markt die geregistreerd waren
als antivirale therapie. Hij hanteerde hiervoor een pyramide die
verliep van de \'systematic review\' als hoogst haalbare tot op de
vijfde plaats \'case series and case reports\'. Door kritisch te kij-
ken naar de gebruikte aantallen dieren in een onderzoek, het
gebruik van controles, de uitvoering van het onderzoek

BSAVA Congres, Birmingham UK, 6-io april 2005

Paul Overgaauw

-ocr page 403-

(blind?) enzovoort, kon in bijna alle gevallen geconcludeerd
worden dat het bewijs mager of zelfs afwezig was. In de meeste
onderzoeken waren de groepen te klein, ontbraken de contro-
les, was er alleen
in vitro onderzoek uitgevoerd en/of waren de
verschillen niet significant.

Gratis \'Clinical Research into Practice Course\' aan de
Cambridge University

Een opvallend initiatief dat werd gepresenteerd tijdens het
congres was het aanbod van een gratis opleidingsprogramma
van één week voor praktiserende dierenartsen, die zich aange-
trokken voelen tot het onderzoek. Deze cursus wordt gegeven
aan de Cambridge University (Infectious Diseases Con-
sortium). Voor dit doel is, met forse subsidie van onder andere
de overheid, een afdeling opgericht die zich richt op onder-
zoek en training op het gebied van infectieziekten. Daarbij
werken alleriei disciplines en faculteiten (zoals Zoölogie en
Diergeneeskunde) samen. Alleen de practicus in het veld ont-
brak hierin nog, terwijl daar nog erg veel niet bewezen gebied
braak ligt voor nader onderzoek dat voldoet aan de weten-
schappelijke eisen (EBVM).

Met dit project wil men een pool van onderzoekers en practici
creëren waarmee evidence-based kennis wordt verzameld over
ziekteproblemen die zich voordoen in de praktijk. Daarvoor
wordt een onderzoeksprogramma ontwikkeld waar uiteinde-
lijk een netwerk van gemotiveerde practici-onder/oekers uit
het hele land in deelneemt. De practici participeren op deze
wijze in onderzoek gedurende ongeveer één jaar, wat moet lei-
den tot publicaties. Zelfs PhD-programma\'s zijn hierbij moge-
lijk. Uit de belangstelling bleek dat diverse Engelse collega\'s
voor dit idee enthousiast waren. Men kon zich na de presentatie
aanmelden, waarna een brief met dc motivatie en een cv werd
verwacht.

Weke-delen chirurgie en medicinale therapie bij het konijn

Konijnen zijn de huisdieren van de toekomst. Dit werd ge.steld
door sprekers over konijnenziekten en -chirurgie. Men ver-
wacht dat het aantal konijnen op termijn groter zal zijn dan het
aantal honden in Engeland. De zaal zat dan ook bomvol met
dierenartsen die meer wilden weten over deze diersoort.
Er werd direct door de eerste spreker (R. Bennett) duidelijk
gesteld dat we hier te maken hebben met een stres.sgevoelig
dier met een, voor velen inderdaad herkenbare, \'right to die
attitude\'. Dit omdat het een prooidier betreft. Om deze reden
werd dan ook geadviseerd om konijnen zoveel mogelijk weg
te houden van katten en honden in de praktijk. Niet alleen in
de wachtkamer, maar ook in de recovery na een ingreep.
Omdat konijnen niet kunnen braken en er post-operatief toch
energie nodig is, wordt er dus niet gevast voor een operatie.
Men kan zich trouwens ook afvragen of er wel een leeg maag-
darmkanaal zal worden bereikt. Omdat konijnen relatief ge-
voelig zijn voor infectie, wordt peri-operatief enrofloxazin of
TMP/S gegeven evenals pijnstilling (voorkeur spreker: bupre-
norfine (Temgesic®). De vochtbalans wordt in stand gehou-
den met een infuus, terwijl intuberen met gestrekte hals en
goed luisteren ook goed tot de mogelijkheden behoort. Om het
uitknagen van de hechtingen te voorkomen, worden nietjes
gebruikt. Vervolgens werden enkele vaker voorkomende in-
grepen bij het konijn besproken, zoals enucleatie, ovario-
hysterectomie en de castratie. Deze laatste ingreep kan ook
prima via de abdominale benadering plaatsvinden met retrac-
tie van de zaadleiders.

Karen Rosenthal (University of Pens.sylvania) besprak de me-
dicinale therapie bij konijnen en liet sterke staaltjes zien van
doorverwezen patiënten die de meest obsolete therapieën had-
den ondergaan. Meestal was hierbij dan ook de vraagstelling:
Autopsie! Gesteld werd dat gebruik van
Steroiden konijnen
kunnen doden. Evenals, maar dat is algemeen bekend, som-
mige antibiotica.

De belangrijkste basis van een succesvolle therapie is de voe-
ding. Dat betekent een vezelgehalte van 20 tot 25 procent en al-
tijd hooi naast groenvoeren pellets. Een overzicht van het grote
assortiment van knaagsticks voor onder andere konijnen liet
zien dat de meeste ingrediënten totaal niet behoren tot het nor-
male voedselpakket van dit dier en het vezelgehalte veel te laag
was. De kleurige opdrukken en de meestal tropische samen-
stellingen zijn dan ook alleen maar interessant voor de eige-
naar.

Hondenbeten

Tiny de Keuster uit België besprak op heldere wijze het pro-
bleem van hondenbeten en liet een nieuw ontwikkeld compu-
terprogramma zien (zogenaamde \'Blue dog project\'), dat ge-
richt is op jonge kinderen. Deze kunnen hiermee op speelse
wijze leren wat goed en fout is in het omgaan met honden,
waarbij de nadruk ligt op de preventie van hondenbeten.
De Keu.ster liet zien dat kinderen gemiddeld twee keer zo
vaak slachtoffer zijn van hondenbeten, waarvan 65 procent
in de eigen huiselijke omgeving (dus eigen huisdier). Hoe
jonger de kinderen, des te vaker er in het gezicht wordt gebe-
ten. Dit kan wel zestig tot tachtig procent van de gevallen be-
dragen bij de jongste groep. Er zijn geen bewijzen dat be-
paalde rassen frequenter bijten dan andere en ook zijn er
geen rassen minder gevaariijk (zogenaamd \'kindvriende-
lijk\'). Dierenartsen spelen een belangrijke rol bij de voor-
lichting van ouders met kinderen en een (nieuwe) hond.
Afhankelijk van de achtergrond van de hond, de leeftijd en
de opvoeding, kan de dierenarts gericht aangeven wat risico-
volle situaties zijn voor een kind met hun hond in hun omge-
ving en hoe deze zijn te voorkomen. Interessant om te weten
is dat, wanneer een baby is geboren, de hond het beste aan-
dacht gegeven kan worden in aanwezigheid van deze baby.
Voor dierenart.sen en het onderwijs is een computerpro-
gramma op cd-rotn ontwikkeld om de gewenste voorlichting
aan kinderen te kunnen geven.

Nieuwe producten

Het is altijd lastig om op de grote tentoonstelling met de vele
stands een indruk te krijgen van wat er nu echt nieuw op de
markt wordt gebracht. Veel heeft niet meer om het lijf dan een
nieuwe verpakking of een andere naam. Wel interessante intro-
ducties (bijvoorbeeld een vlooienspray die ook tegen huisstof-
mijt is geregistreerd), blijken alleen maar voor de Engelse
markt te gelden.

Een echt nieuw product vanuit de humane geneeskunde was
een met zilver gecoate wondverband waaruit zilverdeeltjes
langzaam vrijkomen na aanbrengen op de wond (Acticoat®
van Smith&Nephew). Aangezien zilver breedspectrum bacte-
riegroeiremmende eigenschappen bezit vormt dit al een eerste
barrière tegen wondinfectie. Er is een keus tussen verband wat
drie en zeven dagen kan blijven zitten zonder verwisselen.
Over de zilverfolielaag is een wondvocht absorberende laag
aanwezig. Het geheel kan op maat geknipt worden aange-
bracht. Doelgroep is vooral het paard(enbeen) met verwondin-
gen.

-ocr page 404-

Als extra module van haar arbeidsongeschiktheidsverze-
kering introduceert MOV\'IR dé ongevallendekking speci-
aal voor vrijeberoepsbeoefenaren. Deze extra dekking
past in het streven van MOVIR om haar positie als dé part-
ner voor de vrijeberoepsbeoefenaar verder uit te bouwen.

De Ongevallendekking van MOVIR is speciaal ontwikkeld
voor vrijeberoepsbeoefenaren. Zo zijn de uitkeringspercen-
tages per beroepscategorie vastgesteld en kent MOVIR een
hoog maximaal te verzekeren bedrag. Ook biedt MOVIR een
uitgebreide dekking, waaronder besmetting met het HlV-vi-
rus als gevolg van een prikaccident, ongeval of geweldple-
ging en het spatten van etter op slijmvliezen van ogen, neus
en mond bij onderzoek of behandeling van patiënten of, bij
een dierenarts, een dier.

Door de ongevallendekking aan te bieden als aanvulling op
de arbeidsongeschiktheidsverzekering, biedt MOVIR haar
intermediairs en verzekerden gemak. Het sluiten van de on-
gevallendekking is zeer eenvoudig en kent vele voordelen:

• één advies

• één acceptatieprocedure

• één schadebehandelingstraject

• één contactpersoon, en

• één verkort aanmeldingsformulier voor bestaande verze-
kerden.

Met de ongevallendekking van MOVIR in combinatie met
de arbeidsongeschiktheidsverzekering kan het intermediair
haar relatie
complete financiële zekerheid bieden in geval
van ziekte of ongeval.

Bron: MOVIR.

MOVIR introduceert dé ongevallendekking voor
vrijeberoepsbeoefenaren

Reünie dierenartsen 14 juni 2005

Beste collega\'s, afgestudeerd in of rond 1957 Wij vinden het weer tijd om
bijeen te komen.

De datum van de bijeenkomst is dinsdag 14 juni 2005.
De plaats: Bronbeek, Velperweg 147 Arnhem.
Aanvang circa 13.30 uur.

Neem voor opgave deelneming of nadere informatie contact op met: E.P. Oldenkamp, J.L. van Os ofJ. W. Zantinga.

Rectificatie boekbespreking

De boekbespreking \'Praktische Dermatologie bei Hund und
Katze\', die gepubliceerd is op pagina 260 van het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde, deel 130, 15 april 2005, aflevering 8,
is niet geschreven door S. Schleifer, maar door mevrouw
M.W. Vroom. De redactie biedt haar excuses aan voor deze
vergissing.

Rectificatie geldigheid rabiësvaccinatie

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 15 april 2005,
staat op pagina 255 een artikeltje over de geldigheid van een
rabiësvaccinatie bij het reizen met gezelschapsdieren. De
manier waarop dit is verwoord kan tot verwarring leiden,
vandaar dat hieronder de juiste tekst volgt.
De Europese Commissie heeft op 2 februari jongstleden
meer duidelijkheid gegeven over
de termijn waarna een
rabiësvaccinatie geldig is
bij het reizen met gezelschaps-
dieren binnen Europa. In het verleden werd hiervoor altijd
een termijn van dertig dagen gesteld. Dit is met het van
kracht worden van de nieuwe verordening komen te ver-
vallen.

-ocr page 405-

Wat hebben Dobermannen, paarden en Pinot Noir met
elkaar te maken? Ze speelden allemaal een grote rol bij
de promotie van Paul Mandigers, specialist Interne
Geneeskunde bij Veterinair Specialisten Centrum de
Wagenrenk. Na vijfjaar zwoegen is er dankzij deze inten-
sieve studie meer duidelijkheid over de pathogenese van
Dobermann hepatitis. Een verslag van een promotie met
alles erop en eraan.

Dobermannproblemen

"Ze hebben het altijd aan hun lever of aan hun hart" is een
wijsheid die nog wel eens door een Dobermann eigenaar
wordt geuit. Maar is dat wel zo? De grootste doodsoorzaak
van de Dobermann is nog altijd hun maatschappelijk minder
gewenste gedrag, inderdaad op de voet gevolgd door hartfa-
len. Daarnaast komen hepatitisproblemen in vergelijking
met andere rassen significant vaker voor.
Voor promovendus Paul Mandigers was dat reden om meer
onderzoek te willen doen naar de oorzaak van chronische he-
patitis bij de Dobermann, hetgeen gestalte kreeg in een diep-
gaand onderzoek en een proefschrift met de titel
Insights in
the pathogenesis of Dobermann hepatitis\'.
Daarbij stonden
twee vragen centraal: Ten eerste de vraag of chronische he-
patitis veroorzaakt zou kunnen worden door een probleem
met koperstapeling, en ten tweede de vraag of Dobermann
hepatitis gerelateerd kan zijn aan een afwijkende immuun-
respons.

Op 27 januari 2005 mocht Paul dit proefschrift verdedigen
ten overstaan van een zeer volle zaal. Hoewel er diverse com-
plimenten over de kwaliteit van het onderzoek en het proef-
schrift waren van zowel de promotoren als opponenten, leg-
den beiden Paul het vuur op zeer pittige manier aan de
schenen met uiteenlopende vragen over erfelijkheid, farma-
cologie, methodologie en ja, zelfs
ethiek. Sommige toehoorders met meer
of minder concrete plannen voor een
eigen promotie kregen het er benauwd
van, in tegenstelling tot de promoven-
dus die de vragen met zowel een glim-
lach als een kwinkslag beantwoordde.

Koper

En hoe zit het nu met dat koper? Op
basis van vijfjaar onderzoek kan wor-
den geconcludeerd dat Dobermannen
kampen met een aangeboren meta-
bool defect, waardoor ze een vermin-
derde koperexcretie naar de gal heb-
ben. Voor deze koperretentie staat
door dit onderzoek vast dat er een po-
sitieve correlatie is met subklinische
hepatitis. Subklinische hepatitis is
een gevaarlijke aandoening, omdat de
hond wet de histopathologische ken-
merken heeft, maar er klinisch niets
zichtbaar is. Tegen de tijd dat de
ziekte zich openbaart is de prognose zeer slecht, terwijl
opsporing in een subklinisch stadium de behandelingsmo-
gelijkheden aanmerkelijk kan verbeteren. Behandeling
met penicillamine, een koper-chelatieve stof met mogelijk
ook een ontstekingsremmende werking, leidde zowel tot
vermindering van de subklinische hepatitis als tot sta-
tistisch significante daling van het kopergehalte van de le-
ver.

Koper, hepatitis, en Pinot Noir

laira Boissevain

Dobermann hepatitis werd beschouwd als een immuun-ge-
medieerde ziekte zoals auto-immuun hepatitis bij de mens.
De overeenkomsten tussen de beide ziekten zijn echter ge-
ring. In de studie is bij de Dobermann geen bewijs gevonden
voor een relatie tussen hepatitis en een afwijkende immuun-
respons. Dat wil nog niet zeggen dat het verband niet bestaat;
uit het onderzoek zijn evenmin gegevens naar voren geko-
men die het tegendeel bewijzen.

De Pinot Noir en de paarden

Als promovendus in je rokkostuum van huis naar het acade-
miegebouw wandelen is natuurlijk geen optie. Voor een oud-
bestuurslid en lid van verdienste van de Solleysel zit er dan
maar één ding op: een koets met escorte waar een adellijk
bruidspaar nog jaloers op zou zijn. De Pinot Noir verscheen
uiteraard pas in een later stadium, behalve voor de oplet-
tende lezers van het proefschrift. Wie de stellingen las en de
geest even wilde bevrijden van de Dobermann, kon filosofe-
ren over de volgende stelling:
"Alleen in Je Bourgogne kun-
nen ze van de pinot noir druif een sublieme wijn maken die
qua prijs behoorlijk over het paard is getild".
De validiteit
van die hypothese is naar behoren getoetst tijdens een diner
in Slot Zeist. Een prachtige mix van wetenschap, historie en
stijl, hoewel niet bekend is of Slot Zeist ooit door een
Dobermann is bewaakt...

-ocr page 406-

S.J. de Groot

Minister Veerman van Landbouw, Natuur en \\oedsel-
kwaliteit (LNV) heeft onlangs in de Staatscourant (stb
2005 146) een aantal wijzigingen van het Varkensbesluit
en van het Ingrepenbesluit gepubliceerd. Deze wijzigin-
gen hebben naast een aantal welzijnsnormen voor var-
kens, betrekking op ingrepen bij biggen.

Europese richtlijn: minimumnormen ter bescherming van
varkens

De basis voor de wijzigingen zijn terug te voeren op de over-
wegingen en voorwaarden in de Richtlijn 2001/93/EG die de
minimumnormen ter bescherming van varkens
(Publicatie-
blad Nr. L 316 van 01/12/2001 blz. 0036 - 0038)
vaststelt.
De richtlijn geeft in de overweging aan dat het couperen van
de staart en het knippen en vijlen van tanden bij de varkens
vaak onmiddellijke pijn veroorzaken en in enkele gevallen
langdurige pijn. Castratie veroorzaakt meestal langdurige
pijn die nog groter is wanneer er weefsel wordt gescheurd.
Dergelijke praktijken tasten derhalve het welzijn van de var-
kens aan, vooral wanneer zij worden toegepast door onbe-
kwame en onervaren personen. Bijgevolg zijn in de richtlijn
voorwaarden vastgesteld om een goede toepassing te garan-
deren.

In de algemene voorwaarden van de richtlijn wordt gesteld
dat alle ingrepen die geen therapeutisch of diagnostisch doel
dienen en geen verband houden met het merken van de var-
kens overeenkomstig de terzake geldende wetgeving, en die
resulteren in de beschadiging of het verlies van een gevoelig
deel van het lichaam of in een wijziging van de botstructuur,
verboden zijn, met uitzondering van:

• het door vijlen of knippen uniform verkleinen van de
hoektanden van biggen tot de leeftijd van zeven dagen,
mits de tanden glad en intact blijven; de slagtanden van
beren mogen worden ingekort om verwondingen bij an-
dere dieren te voorkomen of om veiligheidsredenen;

• het couperen van een deel van de staart;

• het castreren van mannelijke varkens op een andere wijze
dan door het scheuren van weefsel;

• het aanbrengen van neusringen, zij het uitsluitend bij var-
kens in houderijsystemen met vrije uitloop en met inacht-
neming van de nationale wetgeving.

Het couperen van staarten en het verkleinen van de hoektan-
den mogen niet als routinemaatregel worden uitgevoerd, maar
alleen wanneer bepaalde kwetsuren van spenen bij zeugen of
van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd.
Vóórdat tot deze ingrepen wordt besloten, moeten maatrege-
len worden getroffen om staartbijten en andere gedragsstoor-
nissen te voorkomen, de omgeving en de varkensdichtheid in
aanmerking genomen. Hiertoe moeten ontoereikende omge-
vingsfactoren of beheerssystemen worden aangepast.
De richtlijn geeft aan dat de hierboven beschreven ingrepen
alleen mogen worden uitgevoerd door een dierenarts of een
persoon die de in artikel 5 van Richtlijn 91/630/EEG be-
doelde opleiding heeft gekregen en die ervaren is in het uit-
voeren van deze ingrepen met adequate hulpmiddelen en on-
der hygiënische omstandigheden. Het castreren en het
couperen van de staart bij dieren die ouder zijn dan zeven da-
gen, zijn alleen toegestaan als de ingrepen onder anesthesie
en met aanvullende langdurige analgesie worden uitgevoerd
door een dierenarts.

Wijziging Varkens- en Ingrepenbesluit

De bepalingen in de Europese richtlijn zijn nu in het
Varkens- en het Ingrepenbesluit opgenomen.
Artikel 15 van het Varkensbesluit dat handelt over het castre-
ren van varkens luidt als volgt:
"Onverminderd het bepaalde
bij of krachtens de wet Uitoefening Diergeneeskunde is het
castreren van mannelijke varkens, die ouder zijn dan zeven
dagen, uitsluitend toegestaan als deze ingreep onder
anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie wordt
uitgevoerd door een dierenarts ".

Wetswijziging castreren van mannelijke varkens en het
knippen of vijlen van tanden bij biggen

Artikel 2; lid Iq van het Ingrepenbesluit dat handelt over het
knippen van tanden luidt nu als volgt:
""het door vijlen of
knippen uniform verkleinen van de hoektanden van biggen
tot de leeftijd van zeven dagen indien blijkt dat de uiers van
zeugen of de oren of staarten van andere varkens worden
verwond wanneer de ingreep niet is toegepast, en onder de
voorwaarde dat de tanden glad en intact blijven ".
In de nota van toelichting geeft de minister aan dat andere
maatregelen moeten worden getroffen om staartbijten en an-
dere gedragsstoornissen te voorkomen, alvorens tot het ver-
kleinen van de hoektanden wordt besloten. In deze wijst de
minister erop dat varkens permanent over voldoende materi-
aal dienen te beschikken om te onderzoeken en mee te spelen
(art 9 lid 2 van het Varkensbesluit). Dit voorschrift beoogt de
uitoefening van het natuurlijk gedrag mogelijk te maken en
te stimuleren. Door het verstrekken van afleidingsmateriaal
wordt beoogd gedragsstoornissen als staartbijten te voorko-
men.

Drs. S.J. de Croot is stafmedewerker landbouwhuisdieren/veterinaire
volksgezondheid bij de KNMvD.

-ocr page 407-

Op zaterdag 21 mei 2005 zal voor de veertiende maal de
\'Dag van het Aangespannen Paard\' (DAP) plaatsvinden,
één van de grootste mensportevenementen in Nederland.
Dit gratis toegankelijke evenement wordt georganiseerd
op het terrein van de Faculteit der Diergeneeskunde. Het
programma begint \'s ochtends om 08.30 uur en eindigt
om 18.00 uur.

De DAP wordt al jaren door studenten diergeneeskunde ge-
organiseerd. Bijgestaan door een 25-tal commissieleden en
op de dag zelf nog een kleine honderd vrijwilligers zal het
ook dit jaar weer een spektakel worden met een uitgebreid
programma. Hier volgt een kort overzicht.

Oefenmarathon

Tijdens de DAP worden nagenoeg alle facetten van het aan-
gespannen rijden getoond. De ruim honderd deelnemers van
de oefenmarathon razen overdag door diverse hindernissen.
Dit jaar maakt de \'Utrecht\'-hindernis haar debuut. Met een
domtoren en grachtenpanden is deze hindernis het gezicht
van 2005. In het parcours zullen deelnemers uit heel
Nederland hun capaciteiten en natuurlijk die van hun
paarden of pony\'s kunnen testen en vergelijken. Het element
\'spanning\' zal daar zeker niet ontbreken!

Hoofd ring

In de hoofdring zullen, met ruim 250 deelnemers en onder
auspiciën van de KNHS, concoursrubrieken verreden wor-
den. De rubrieken zijn Tuigpaarden, Hackney\'s, Friezen,
Weishes en Shetlanders. Deze zullen worden afgewisseld
door vele demonstraties. Als vaste demonstratieonderdelen
zijn er de oude landbouwwerktuigen, de Friese hengsten-
show met dit jaar de kampioen Mintse en oudkampioen
Brandus(1997, 1998) van stal Meijer en het rassendefilé.
Naast de vaste demonstraties kunnen we dit jaar \'Manege de
Gele Rijders\' welkom heten. Dit is een nog in stand zijnd
onderdeel van het ministerie van Defensie en zij zullen in
complete ceremoniële kledij (er zijn twee mensen bij nodig
om dit aan te trekken) de hoofdring aandoen en een replica

«van A

van een artilleriekanon uit de 19^ eeuw voorttrekken.
Tevens wordt op 21 mei ook het aangespannen per hond ver-
toond. Drie sledehondenteams zullen het tegen elkaar opne-
men in een daverende race.

Het publiek zelf kan deelnemen op twee strijdwagens die ie-
der door vier Friezen worden voortgetrokken. De waaghal-
zen die mee durven te doen mogen een maatbeker met water
van de ene naar de naar kant van het terrein meenemen.

Strodorp

Ook een strodorp ontbreekt niet op de \'Dag van het
Aangespannen Paard\'. Op deze braderie tonen tuig- en wa-
genmakers hun kunsten, tonen vele stamboeken hun ras en is
van alles verkrijgbaar op het gebied van het buitenleven. De
kinderen kunnen zich laten schminken en zich naar hartelust
vermaken in een speciaal voor hen ingerichte kindertuin.

Koetsentocht

De schitterende koetsentocht wordt georganiseerd in samen-
werking met vereniging \'De Stichtse Aanspanning\'. Zestig
rijtuigen uit vroegere tijden zullen een tocht maken door de
omgeving, waarbij Landgoed Beerschoten en natuurlijk het
evenemententerrein opgeluisterd zullen worden, \'s Avonds
zullen de in gepaste kledij gehulde deelnemers de lantaarns
ontsteken en hun route vervolgen onder de Dom door tot aan
het Vredenburg.

Zoals u heeft kunnen lezen is het een evenement dat niet te
missen is voor iedereen die van paardrijden houdt! Wij
hopen u dan ook op 21 mei te mogen begroeten op de \'Dag
van het Aangespannen Paard\'. Dus schrijf deze datum alvast
in uw agenda!

Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde, De Uithof te Utrecht.
A28 afslag 2 (De Uithof), Aanvang: 08:30 uur Toegang:
gratis. Parkeergelegenheid: voldoende en gratis. Info:
Stichting \'Dag van het Aangespannen Paard\', telefoon (030)
2539423, e-mail: dap(^vet.uu.nl of kijk op:
H-M\'M\'. dagvanhetaangespannenpaard.nl

\'Dag van het Aangespannen Paard*
21 mei 2005

-ocr page 408-

Ellen van der Zaag

In de ons welbekende Amsterdamse RAI werd alweer
voor de 38e keer \'de Voorjaarsdagen\' georganiseerd met
voor de vierde maal ook weer een zeer divers paardenpro-
gramma. Dit jaar waren de Federation of European
Companion Animal Veterinary Associations (FECAVA)
en de Federation of European Equine Veterinary
Associations (FEEVA) te gast. Beide organisaties hebben
op de donderdag, de pre-congresdag vergaderd. Tevens
werd aan meerdere organisaties ruimte beschikbaar ge-
steld om een bijeenkomst te organiseren. Zo waren er
lezingen van de Wound Healing Associatie, het
Pijnplatform, managementgroepen en een wetlab over ge-
bitsverzorging. Bijzonder is dat de FEEVA het paarden-
congres als eerste officiële \'Veterinary European Equine
meeting of the Year\' had gepromoot. Het tweede zal vol-
gend najaar in het Franse Versailles worden gehouden.

Vrijdag

Op vrijdagochtend werd de spits afgebeten door Arno
Lindner uit Duitsland. Lindner heeft met zijn team onder-
zoek gedaan bij sportpaarden naar een manier om objectief
een uitspraak te doen over \'competative perforinance\'.
Daarbij bleek dat de hartslag een onbetrouwbare parameter
was en de lactaatbepaling een betrouwbare. Echter, er zijn
individuele verschillen zodat meerdere metingen bij een-
zelfde paard gedaan moeten worden. Ook werd uitgebreid
besproken hoe dit praktisch in zijn werk ging.
Simultaan werden in een andere zaal de \'free communica-
tions\' gehouden, met zeer uiteenlopende onderwerpen. Er
werd gestreden om de Interpolis Award waaraan een geld-
som van maar liefst duizend euro is verbonden voor de win-
naar De variatie aan sprekers en onderwerpen en de korte en
bondige vertelwijze, zorgt altijd voor ruime belangstelling
voor deze sprekers. Een greep uit enkele van deze voor-
drachten.

Een blok van drie verhalen over rhabdomyolysis, lower mo-
tor neuron problematiek en het gebruik van EMG voor dia-
gnostiek van neuromusculaire aandoeningen. Door onder-
zoek op de Faculteit der Diergeneeskunde is weten-
schappelijk aangetoond dat met behulp van het EMG onder-
scheid gemaakt kan worden tussen neuropathie, myopathic
en het normaalbeeld. Dit jaar heeft deze voordracht dan ook
terecht de award gewonnen.

Verder was er een heldere voordracht over \'sweet itch\'. Een
betrouwbare intradermale allergietest is helaas nog steeds
niet voorhanden. Verder onderzoek van de faculteit in
samenwerking met Wageningen biedt in de toekomst moge-
lijk uitkomst.

Ook was er een voordracht over het gebruik van clenbuterol.
Niet alleen functioneel als een bronchodilatator bij COPD,
maar mogelijk heeft het gebruik ook een anti-inflammatoir
effect.

Daarnaast een interessant verhaal over het gebruik van keta-
mine. Ketamine is niet alleen een dissociatief farmaca, men
heeft sterke aanwijzing dat het mogelijk ook een therapeuti-
sche rol speelt bij endotoxinaemie en zodoende een aanvul-
lende medicatie kan zijn bij de behandeling van het koliek
paard. Ketamine moet dan wel gedurende een langere peri-
ode worden gegeven.

Ook was er een goede voordracht over het lokale gebruik van
ceftiofur Onderzoek werd gedaan bij pony\'s met weefselka-
mers, dit diende als model voor intra-articulaire toepassing.
Het lokale effect was in een groot aantal gevallen niet af-
doende. Geadviseerd wordt dan ook om lokaal gebruik altijd
te ondersteunen met aanvullende medicatie.
Een zeer duidelijke en praktische voordracht werd gegeven
over het gebruik van de echografie bij punctie van de bursa
podotrochlearis. Nadat de voet voldoende dun is gesneden,
wordt de probe geplaatst op de straal en vanuit deze positie
wordt de bursa in beeld gebracht.

\'s Middags was er onder andere een blok dat speciale aan-
dacht had voor de wondgenezing bij het paard. Er werd stil-
gestaan bij de \'Meek\'-techniek (postzegelvormige auto-
transplantaten), een relatief nieuwe techniek bij de
huidtransplantatie. Bij het paard wordt ongeveer vijftig pro-
cent van de wondsluiting veroorzaakt door wondcontractie
en juist deze wondcontractie wordt gestimuleerd door huid-
transplantatie.

Daarna was er een praktisch verhaal bestaande uit een casus
waarbij een paard met een ribfractuur en een intra-thoracale
wond, staande, succesvol werd gedraineerd en gehecht.
Tot slot was er een indrukwekkende voordracht van een
Poolse practicus, die gedurende een drie uur durende ope-
ratie een partiële penisamputatie heeft uitgevoerd in de
wei, nota bene in de regen! Voor zover bekend zonder com-
plicaties.

\'s Middags werd in de andere zaal uitgebreid stilgestaan
bij de allergische huidaandoeningen van het paard. Als
eerste werden de algemene basisprincipes van allergische
reacties behandeld, daarna werd specifieker ingegaan op
een aantal praktische voorbeelden. Het is een feest om
Derek Knottenbelt (UK) te horen vertellen. Anekdotische
verhalen en hilarische momenten wisselen elkaar af, om
vervolgens weer serieus verder te gaan. De middag vloog
om.

Zaterdag

Zaterdag stond in het teken van \'AAEP meets Europe\'. Het
internationale bestuurslid van de Amerikaanse Associatie of
Equine Practitioners (AAEP), Josef Boening uit Duitsland,
verzorgde het openingsverhaal. Zijn voordracht gaf ons enig
inzicht in de historie maar ook in de \'mission statement\' van
de AAEP Er werd een videofilm getoond welke is gemaakt
ter ere van het vijftigjarig bestaan van de Amerikaanse
zustervereniging. De rest van de ochtend werd het Keystone
News Hour verzorgd door de president van de AAEP, Scott
Palmer en de bekende orthopeed Wayne Mcllwraith. Beide
heren bespraken de meest recente literatuur op het gebied

Zeer divers paardenprogramma tijdens
FECAVA-FEEVA-Voorjaarsdagen 2005

-ocr page 409-

van de paardendiergeneeskunde. Veelal korte \'take home
messages\' van zeer uiteenlopende aard, maar door de snel-
heid en het enthousiasme van beide sprekers verveelde het
geen moment.

\'s Middags waren er twee verschillende sessies; de State of
the Art lecture had het onderwerp \'the maladjusted foal\',
verzorgd door Peter Rossdale en Paul Sibbons. Een interes-
sant onderwerp weliswaar, maar er zat, naar mijn smaak, wat
weinig vaart in het verhaal. De parallelsessie betrof het ge-
bruik van ongeoorloofde middelen in de paardensport.
Waarbij Kent Allen, met een makkelijk toegankelijke voor-
dracht, ons op de hoogte bracht van de nieuwe dopingregel-
geving van hun sportorganisatie de United States Equine
Sport Federation. Aansluitend hield Frits Sluyter, hoofd van
het Veterinaire Departement van de FEl (Federation
Equestre International), een voordracht over de nieuwe
trends in de FEl medicationtesten. We werden gewezen op
de mogelijkheden en valkuilen van de verschillende bepalin-
gen. Er blijkt nogal wat verschil te zijn afhankelijk van hoe
en waar er wordt getest. Standaardisatie lijkt een antwoord.
Frits Sluyter eindigde met een wat filosofisch statement dat
blijkbaar de FEl de instelling heeft dat mensen in principe
eerlijk zijn (als dat eens waar was!). Misschien moet de FEI,
ten aanzien van dit laatste, haar visie herzien. De middag
eindigde met een levendige paneldiscussie over dit onder-
werp.

Zondag

Op de zondagochtend had men de keus uit enerzijds een gy-
naecologische sessie en anderzijds een orthopedische sessie,
.losef Boening hield een voordracht over het gebruik van de
oscillerende zaag bij het verwijderen van het distale deel van
het griflelbeen na facturering. Onderzoek wees uit dat bedui-
dend minder periostale reactie optrad en vlottere genezing
plaatsvond dan bij gebruik van het osteotoom. De verklaring
is het kleinere botoppervlak door de loodrechte zaagsnede.
Aansluitend nog een korte voordracht over de arthroscopic
van het hoefgewricht.

\'s Middags was er nog een ruime variatie aan voordrachten.
Hiervan enkele voorbeelden.

De ons aller bekende Erik Teske hield een interessante voor-
dracht over het nemen van een DNAB bij huidtumoren van het
paard. Relatief gemakkelijk uit te voeren bij het staande paard
met bovendien een snel resultaat en dus een diagnose. Terzijde
memoreerde hij dat dit zijn allereerste voordracht voor de
paardenpractici was! Aansluitend een zeer praktisch en goed
geïllustreerd verhaal van Wim Klein. De meest voorkomende
huidtumoren aan het hoofd van het paard en de verschillende
therapieën werden besproken. Ter afsluiting mochten we nog
eenmaal genieten van een verhaal van Derek Knottenbelt over
de slecht genezende wond bij het paard. De ons zo vertrouwde
penicilline blijkt nog steeds een prima keus bij behandeling
van wonden! Eén van zijn praktische \'take home messages\'
was: "nothing can be better than something"!!

Al met al was het een zeer geslaagd en goed georganiseerd
congres. Vooral de hoeveelheid aan lezingen waarbij zaken
worden besproken welke ook in de dagelijkse praktijk kun-
nen worden gebruikt, maken dit congres wat mij betreft bij-
zonder aantrekkelijk. Het is dus zaak dat u als gerespecteerd
paardendierenarts de data van volgend jaar al in uw agenda
schrijft. Donderdag 20 april, vrijdag 21 april en zaterdag 22
april en weer in het RAI-congrescentrum.
Als laatste wil ik nog graag even stilstaan bij het Orga-
niserende Comité en in het bijzonder de Equine Liaison
Committee (Brigitte Cornelissen en Julius Peters). De inzet
van al deze toegewijde mensen maakt dit congres zo bijzon-
der, hulde!

Waarbij we natuurlijk niet de sponsors moeten vergeten die
met hun financiële bijdrage een wezenlijk onderdeel zijn van
de \'Voorjaarsdagen\'. Al is het alleen maar om na het offici-
ële programma, tijdens de gezellige borrel, gezamenlijk het
glas te hetfen!

Ellen van der Zaag Is specialist Chirurgie van het Paard en werkzaam in
Dierenkliniek \'De Delta\' te Maasland.

-ocr page 410-

C. Boone

Wat hebben \'Europa\' en veterinaire
naïviteit, liberale overheden en lef
met elkaar te maken? Wät moet een
\'emo-dierenarts\' met keiharde com-
mercie? Hoe verhoudt onderlinge
solidariteit zich tot individualise-
ring? Deze en meer prikkelende
vragen zitten verpakt in een boeiend
betoog dat dr. Guido Boone\' onlangs
hield tijdens een werkvergadering van de Groep
Geneeskunde van het V arken.

Kortom: een prikkelende visie van een vooraanstaande en
gepassioneerde veterinair uit België, die overigens ook al
jarenlang lid is van de KNMvD.

Bij gebrek aan een glazen bol is ervaring de beste gids: wie
over de toekomst wil spreken, moet leren uit het verleden. In de
laatste dertig jaar hebben wij stapsgewijs een beleid uitgestip-
peld om onze praktijk uit te bouwen van het oorspronkelijke
eenmansproject naar een praktijk met dertig werkkrachten,
waaronder achttien dierenartsen. We deden dat altijd met de
blik vooruit, en gaven steevast de voorkeur aan eventuele foute
beleidskeuzes boven helemaal geen beleid.

Spelers in de sector

Als we willen begrijpen wat de dag van morgen voor de dierge-
neeskunde in petto heeft, dan moeten we rekening houden met
de spelers die bewegen in onze sector en die in meerdere of
mindere mate hun stempel drukken op haar evolutie. In de eer-
ste plaats zijn er natuuriijk de klanten. De pikorde is klassiek:
hoe groter de klant, hoe groter zijn invloed al kan ook lef ge-
wicht in de schaal gooien. Wij veeartsen vormen de tweede
groep die onze toekomst uittekent, maar we moeten met spijt
vaststellen dat onze stem met de jaren stiller klinkt. De derde
speler is de overheid, vooral de Europese dan. met in haar kiel-
zog de nationale regering.

Hoewel hun aantal in de laatste twintig jaar sterk geslonken is,
zijn onze klanten individueel veel groter geworden en wegen ze
steeds zwaarder op onze totale omzet. In de moderne tijdsgeest
hebben ze zich ontpopt tot rasechte managers. Onder de groot-
ste klanten hebben sommigen zelf een managementsdiploma
op zak; anderen nemen een manager onder de arm die hun aan-
koopbeleid behartigt. De vriendschappelijke gesprekken met
de dierenarts hebben baan geruimd voor zakelijke discussies
waarbij elke eurocent wordt beknibbeld. Hun ethiek bij de pro-
ductie van voedsel van dierlijke oorsprong wordt enkel nog op-
gelegd door de consument en uitgekaart als verkoopsargu-
ment. Winst boeken is hier de eerste en enige drijfveer:
economie voor alles.

In deze evolutie zijn enkele grote klanten de trendsetters. Ze
duwen hun winkelkarretje tussen verschillende dierenartsen en
pikken er de goedkoopste uit - we kunnen maar hopen dat ze
hierbij de verhouding tussen prijs en kwaliteit verrekenen.
Deze trend waaiert uit naar andere grote, middelgrote en klei-
nere klanten via studieclubs, vergaderingen, vooriichters en
vakbladen.

Opini

Studenten dierenarts hebben tijdens hun opleiding aan de fa-
culteit diergeneeskunde allerminst kaas gegeten van het econo-
mische aspect dat zich in hun branche heeft verweven: het
echte zakenleven. Ze leren enkel hun beroep in strikte zin uit-
oefenen, ze leren hoofdzakelijk dieren genezen. Dit wordt ver-
der gekaderd in een emotionele context en opgehangen aan een
hoger ideaal: diergeneeskunde is immers een vrij beroep, met
haar eigen beregeling en met een erecode die in deontologische
gedragsregels is vastgelegd. De doorsnee dierenarts heeft de
doctrine om het emotionele, het gevoelsmatige, \'de genezing\'
als opperste doel voor te nemen op het zakelijke. Naast het ge-
nezen van dieren leert de dierenarts belang hechten aan de col-
legiale verhoudingen en naast de collegiale verhoudingen aan
het dierenwelzijn. Tenslotte leert hij in het beste geval ook reke-
ning houden met de perceptie van de klant. Deze laatste,
psychologische factor wordt nergens onderwezen, wat een ze-
kere naïviteit in de hand werkt. Veel dierenartsen gaan er name-
lijk van uit dat de eigenaar wel tevreden zal zijn als een dier ef-
ficiënt en vakkundig behandeld werd - ongeacht het resultaat.
De overheid laat zich op de markt kennen als de derde speler
van belang voor de toekomst van de diergeneeskunde. De na-
tionale overheden wikken, maar Europa beschikt. Bescher-
mende maatregelen die ons beroep privilegiëren, zoals bijvoor-
beeld het geval was voor het toedienen van vaccins, worden
stukje bij beetje afgebouwd. De overheden stellen zich immers
steeds liberaler op en laten hoe langer hoe meer de teugels van
de vrije markt vieren. Verder lijkt Europa geen gecoördineerd
beleid te volgen, maar huldigt ieder departement haar eigen vi-
sie. Volksgezondheid wil de dierenarts omkneden tot de bewa-
ker van residuen en resistentieontwikkeling en tot eerste con-
troleur van zijn klant. Voor economische zaken valt de
dierenarts echter onder de mededinging en ziet men hem als
een gewone leverancier. Deze twee benaderingen staan diame-
traal tegenover mekaar. Zeker blijft evenwel dat het \'vrije
mededingingsprincipe\' voor politiek Europa primeert.

Regie in handen van grote klanten

Als deze trend zo verder aanhoudt, dan regisseren de grote
klanten de toekomst van ons beroep. Inmenging door de die-
renarts, in de vorm van controle of beperkingen in hun vrijheid
van geneesmiddelengebruik, zullen zij niet pikken. Liefst zou-
den zij de behandeling van de dieren in eigen handen nemen,
met zelfverworven geneesmiddelen en doof voor elke dierge-
neeskundige diagnose. De prijsperceptie zal de kwaliteitsper-
ceptie verdrukken.

Een handjevol dierenartsen speelt hierop in, al vergokken zij zo
elk krediet binnen het gild van ons beroep. Dat belet hen echter
niet om de grootste klanten in de voedselproductie naar zich
toe te trekken. De meeste dierenartsen willen zich echter niet
laten muilkorven door de prijsperceptie van de klant. Ze weige-
ren diergeneesmiddelen als handelswaar te beschouwen. Voor
hen blijft het diergeneesmiddel het hulpmiddel bij hun juist be-
paalde diagnose en behandeling, gesteund op hun kennis en er-
varing. Verder houden ze vast aan hun ingebakken minachting
voor commercie. Ze worden dus geremd door hun deontologi-
sche vorming als emo-dierenarts. Die vorming wordt langzaa-

De toekomst van de diergeneeskundige praktijk

Een nieuwe balans tussen economie en ethiek?

-ocr page 411-

maan een wKvorming in een veld dat buigt voor principeloos
gewin, indien Europa blijft vasthouden aan de gulden mede-
dingingsregel.

Trek dit door naar de toekomst, en we zien hoe een select clubje
van praktijken het gros van de veredelingsveeteelt met genees-
middelen bevoorraadt. Emo-dierenartsen die vasthouden aan
de
mos maiores van de veeartsenijkunde zullen hun gading en-
kel nog vinden in de kleinere rundveebedrijven, en instaan
voor arbeidsintensieve taken, zoals het uitvoeren van verlossin-
gen en keizersnedes. De diergeneeskunde in de grote bedrijven
zal zich beperken tot het
online opvolgen van indices, het advi-
seren, en het voorschrijven van geneesmiddelen. De omzet van
diergeneesmiddelen per dierenarts op deze bedrijven zal min-
stens vervijfvoudigen terwijl de winstmarge evenredig daalt.

Meerprijs motiveren

Als we een meerprijs willen blijven motiveren naar de klanten
toe, dan kan enkel een sterk individuele benadering en strakke
klantenbinding baten. Dit werkt de verambtenarisering van
grote praktijken tegen - dus geen ingewikkelde wachtdiensten,
geen ettelijke verlofdagen, geen normale werkdagen qua ar-
beidsduur. Grote praktijken die enkel voedselproducerend vee
verzorgen zullen inkrimpen in een klimaat van buikproductie.
Verder dreigt de exclusiviteit van de diagnosestelling door die-
renartsen te verdwijnen bij een onveranderde EU-politiek.
De deontologische garde onder de dierenartsen beschouwt
deze situatie als de doodsteek voor de diergeneeskunde, de
doodsteek voor ons gekoesterde beroep. We voelen ons mis-
bruikt en in de steek gelaten door onze grote klanten en door de
overheid. Voor onze collegae-vooriopers in deze trend koeste-
ren we alleen maar minachting.

Enkel de overheid of de beroepsgroep van dierenartsen - mits
een goede organisatie - kan deze evolutie omgooien. Uit de
hoek van de dierenartsen verwachten we echter niet veel soe-
laas: ieder is vooral om zichzelfbekommerd, en in de crisissitu-
atie van een inkrimpende markt is solidariteit een schaars goed.
Voor wie wars is van de nieuwe trend, is verindividualisering
van de praktijk alvast een prioriteit, met een sterke, persoon-
lijke band met de klant en een brede naamsbekendheid.
Daarnaast is een professionele en attente service van belang
om een hoge kwaliteitsperceptie te scheppen bij de klant.
Een tweede optie is verslagen afwachten tot de overheid in-
grijpt. Ons lijkt het echter onverstandig om je lot toe te vertrou-
wen aan een partner die na iedere verkiezing de mantel kan
draaien. De overheid lijkt trouwens vooral bekommerd om
voedselveiligheid, en minder, lees nauwelijks, om het voortbe-
staan van de practicus zoals wij hem zien. Zelfs al zouden de
nationale overheden van Europese landen ertoe komen om de
dierenartsen wettelijk te beschermen, dan heeft dit nog geen
kans op slagen zolang Europa het mededingingsprincipe voor
de vrije beroepen hoog in het vaandel voert.

Gecoördineerd beleid

Het beroep van dierenarts kan enkel beschutting vinden bij een
gecoördineerd beleid dat verschillende departementen over-
koepelt, zoals volksgezondheid, onderwijs en mededinging.
Een gebrekkige coördinatie dreigt ons murw te slaan met halve
reglementeringen. Een schoolvoorbeeld daarvan stamt effec-
tief uit België. Van tussen de individualistisch ingestelde prak-
tijken klonk hier de jammerklacht van individuele practici dat
groepspraktijken goedkopere prijzen konden bedingen bij gro-
tere aankopen waardoor er van concurrentievervalsing sprake
zou zijn. Hierop besloot de overheid om een eenheidsprijs op te
leggen voor de aankoop van diergeneesmiddelen door de die-
renarts - tegen alle principes van mededinging in. Deze emo-
wetgeving vergat gladweg dat groepspraktijken grotere over-
headkosten (administratie- en personeelskosten) te dragen
hebben dan einzelgängers, en dat die onkosten vooral werden
gelenigd met deze bedongen lagere aankoopprijzen. De discri-
minatie is er alleen maar op verergerd.
Een gezonder initiatief van de Belgische overheid ware de wet
op de bedrijfsbegeleiding. Deze koppelt de levering van dier-
geneesmiddelen aan een klinische diagnose door de afleve-
rende dierenarts. Deze wetgeving is duidelijk begeesterd door
de politieke wil om diergeneesmiddelen niet als een handels-
object te bejegenen, wat wij toejuichen, maar in zijn juiste ka-
der te plaatsen van hulpmiddel na de juiste diagnose. Echter zo
gauw de wet in de praktijk werd toegepast en het moment van
controle erop aanbrak, bleek die wil alweer zodanig verslapt
dat er niets van de goede bedoelingen hetzij de politieke wil
overbleef

Als verandering uitblijft, zien we in de toekomst waarschijnlijk
kleinere praktijken opduiken die diersoortspecifiek werken, en
daardoor ook kwetsbaarder zijn. Naarmate de bedrijven
groeien en hun prijsperceptie radicaliseren, wordt de dierenarts
steeds meer gedwongen om doofstom goedkope diergenees-
middelen voor te schrijven en aan te voeren. Zeventig procent
van alle grote bedrijven laat zich dan bedienen door minder dan
vijftien procent van de dierenartsen. De dierenarts wordt terug-
gepromoveerd van partner naar vragende partij, ruilt bedrijfs-
begeleiding voor medicijnenleveringen, en wordt afliankelijke
bij een eventuele mogelijke overname van hun praktijk door de
grote klanten. Er zal altijd wel ruimte blijven voor de klassieke
dierenarts, in een kleiner marktsegment van underdogbedrijf-
jes en hobbyboeren bijvoorbeeld, of op bedrijven waar veel ar-
beidsintensieve ingrepen gebeuren, maar voor een beperkt aan-
tal collega\'s.

In dit voorgestelde \'worst case scenario\', waarin de afwending
van het eigenlijke doel (hulpmiddel bij juiste diagnose) van het
gebruik van de diergeneesmiddelen legio wordt en waarbij het
gebruik volledig beregeld wordt door de vrije mededinging, zal
snel de vraag rijzen of dierenartsen nog wel nood hebben aan
een verstikkende deontologische beregeling. Operatie ge-
slaagd, patiënt overleden. Laat ons daarom hopen dat Europa
voor de diergeneeskunde de balans tussen economie en ethiek
weer herstelt of dat we in het andere geval niet verder geremd
worden door emo-regels die niets met zakelijkheid te maken
hebben. Dan weten we tenminste dat ook wij dierenartsen alles
puur zakelijk en commercieel moeten benaderen.

Dr Guido Boone is een boomlange, gepassioneerde wervelwind
met wapperende haren die - overal opduikend - onvermoeibaar
het belang van de Belgische dierenarts behartigt. Oprichter van de
eerste grote dierenartsenassociatie in België, die nog altijd strak
georganiseerd en werkend in een schitterend pand, vanuit
Kasterlee de diergeneeskundige praktijk uitoefent, medeoprichter
van de Vlaamse Dierenartsen Vereniging, de \'Vlaamse\' KNMvD
en daarvan oud-voorzitter. Ook is Boone oud-bestuurslid van de
Belgische Orde van Dierenartsen. Een dierenarts met een uitge-
breid netwerk tot diep in het \'Brusselse\'. In het uitdragen van dier-
geneeskundige kennis, vooral op het gebied van de vleeskalver-
houderij, leverde hij een belangrijke bijdrage. Trad op als docent in
tal van PAOD-cursussen, zowel in België als in Nederland. Boone
is ook de initiator van de GVP-code in België, het beste te vergelij-
ken met een combinatie van de Nederlandse CVP en KRD-ISO.

-ocr page 412-

Nieuw in ons cursusprogramma: \'Recht uit de praktijk\'

Zoals een ieder in de gezelschapsdieren heeft mogen ervaren, is alleen diergeneeskundige
kennis nauwelijks meer voldoende voor het draaiende houden van de praktijk. Steeds meer
dierenartsen zien zich tegen wil en dank geconfronteerd met wet- en regelgeving, of dat nu
over tuchtrecht, schadeclaims, vergunningen of arbeidsrecht gaat.
Gezien het bovenstaande heeft PAO-Diergeneeskunde besloten om u een cursus aan te
bieden waarin mevrouw mr. ing. l.E. Boissevain, jurist, gespecialiseerd in het werkterrein
\'dieren en recht\', u alle ins en outs van de voor de veterinair praktijk essentiële wet- en re-
gelgeving zal uitleggen.

Zij zal u in deze cursus een theoretische ondergrond meegeven die gelardeerd is met gevallen die recht uit de praktijk komen.
Bovendien zal er veel gelegenheid zijn voor vragen en casus uit uw eigen praktijk.

RECHT UIT DE PRAKTIJK Cursusnummer: 05/125

Data: donderdag 16 en 23 juni 2005

lójuni van 12.30-21.00 uur Theorie
23 juni van 12.30- 17.00 uur Casuïstieken

Locatie: PAO-Diergeneeskunde, De Molen 77, Houten.

Gezelschapsdierenpraktijken worden in toenemende mate geconfronteerd met wet- en regelgeving. Het Veterinair Tuchtrecht
mag zich de laatste paar jaar verheugen in een toenemende belangstelling, waardoor ook de discussie binnen de beroepsgroep
over veterinair (on) juist handelen is toegenomen. Daarnaast roepen de uitspraken van Veterinair
Tucht- en Beroepscollege vaak de nodige kritiek op.

De cursus Recht uit de praktijk is opgebouwd uit drie delen. In het eerste deel zal een algemene schets worden gegeven van het
Nederlandse recht waar dierenartsen mee te maken kunnen krijgen. Voorbeelden zijn de perikelen rond het aanvragen van ver-
gunningen, arbeidsrecht en schadeclaims. In het tweede deel van de cursus zal dieper worden ingegaan op de rol van het
Veterinair Tuchtrecht, en de algemene normen voor de praktijkvoering die uit de uitspraken voortvloeien. De cursus zal worden
afgesloten met een derde dagdeel, waarin de opgedane kennis door middel van casuïstiek wordt verdiept. Bestaande en ge-
voerde rechtszaken dienen als praktijkvoorbeeld voor het opdoen van kennis.

Cursusleider/docent: mw. mr. ing. LE. Boissevain.

Cursusprijs: € 500,--

Aantal deelnemers: maximaal 25.

Voor deze cursus zijn bij de Commissie Permanente Educatie Gezelschapsdieren 15 punten aangevraagd.

Voor onderstaande cursus zijn nog een aantal plaatsen beschikbaar:
PLUIIVIVEE: Actualiteit, Opfok, Leg en Vermeerdering; Cursusnummer 05/404

Op dinsdag 24 mei 2005 organiseert PAO-Diergeneeskunde bovenstaande cursus van 13.30 tot 21.00 uur in Houten.
De cursus omvat management in de legsector, waarbij de nadruk ligt op de overgangsperiode van opfok naar leg.
Onderwerpen zijn: vaccinaties en regelgeving; voeding; management rondom het overplaatsen van ziekteproblemen aan het be-
gin van de legperiode.

Cursusleider: Drs. T.H.F Fabri, Gezondheidsdienst voor Dieren.

Docenten: Ir. H. Enting, De Schothorst Lelystad; J. van Es, Kwetters; drs. L. van Nijhuis, Verbeeks Broederijen en
Opfokbedrijven; Drs. A. Steentjes, VC Someren en Dr. J.J. de Wit, Gezondheidsdienst voor Dieren.

Prijs: € 411," inclusief diner.

Aantal deelnemers: maximaal 25.

Voor deze cursus zijn bij het VKO 10 punten aangevraagd.

Opgaaf voor bovenstaande cursussen: PAO-Diergeneeskunde tel. 030 - 634 89 80; per e-mail: info@paod.nl

-ocr page 413-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voorwer-
pen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die een
rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Dr. D.F. van Esveld medaille

(1914)

Dirk Frederik van Esveld (1848-
1912) heeft aan \'s Rijksveeartse-
nijschool in Utrecht gestudeerd.
Tijdens zijn studententijd richtte hij
samen met anderen in 1865 het vete-
rinaire studenten corps Absyrtus op.
In 1881 wordt hij benoemd tot leraar
aan \'s Rijksveeartsenijschool in on-
der andere de vakken anatomie, em-
bryologie, gezondheidsleer en voederkennis. Van Esveld
speelt van 1882 tot aan zijn dood een belangrijke rol binnen
de Maatschappij voor Veeartsenijkunde, de tegenwoordige
KNMvD, als (onder)voorzitter, penningmeester en bibliothe-
caris. In 1913 wordt het Dr. D.F van Esveldfonds opgericht.
Het fonds geeft J.J. van Goor opdracht de hier getoonde prijs-
penning te ontwerpen. Op de voorzijde is een portret van Dirk

Uitgelich

van Esveld afgebeeld, voorzien van een omschrift waarin zijn
naam, geboortedatum en sterfdatum worden genoemd. Op de
keerzijde staat genoteerd dat de medaille wordt toegekend
\'voor wetenschappelijken arbeid op veeartsenijkundig\' ge-
bied\'. Er is ruimte vrijgelaten om de naam te kunnen grave-
ren van degene aan wie de medaille wordt uitgereikt. De
prijspenning is van brons en heeft een diameter van 41 milli-
meter. De medaille wordt aanvankelijk uitgereikt aan de win-
naar van de veterinaire prijsvraag die het Dr. D.F. van
Esveldfonds uitschrijft, voor alleen Nederlandse dierenart-
sen. Ter gelegenheid van het 100- en 125-jarig bestaan van
de KNMvD zijn gouden prijspenningen uitgereikt als onder-
scheiding aan dierenartsen die zich in bijzondere mate dien-
stig hebben gemaakt voorde veterinaire wetenschap. Het Dr
D.F van Esveldfonds is uiteindelijk samen met het
Jubileumfonds van de Veeartsenijkundige Hoogeschool
1921 en de Prof dr D.A. de Jongstichting opgegaan in de
Commissie Bevordering Diergeneeskundig en Vergelijkend
Ziektekundig Onderzoek.

\' In 1960 wordt \'veeartsenijkundig\' vervangen door \'diergeneeskundig\'.

Rotavirus antigenaemia and virae-
mia: a common event?

Blutt SE, Kirkwood CD, Parreho V,
Warfield KL, Gariet M, Estes MK,
Bok K, Bishop RF, Conner ME.
Lancet 362:1445-144^,
2003.

Rotavirus is een veel voorkomende
pathogeen bij jonge mensen en die-
ren met als belangrijkste klinisch
verschijnsel diarree. Hoewel aan-
vankelijk gedacht werd dat de verspreiding van het virus
zich beperkte tot de digestie-tractus heeft recent onder-
zoek aan het licht gebracht dat rotavirusantigeen ook kan
worden aangetroffen in serum en liquor cerebrospinalis
van kinderen en systemisch bij muizen. In het betreffende
onderzoek werden muizen, ratten, konijnen en drie kalve-
ren met rotavirus geinoculeerd in de maag. Bij alle kalve-
ren werd rotavirusantigeen (de Indiana-variant) zowel in
de faeces als in het serum aangetoond. Hetzelfde gold voor
de overige proefdieren. Bij 67% van de onderzochte (im-
muuncompetente) kinderen met acute rotavirusdiarree
werd rotavirusantigeen ook in het serum aangetoond.
Geconcludeerd werd dat het rotavirus de digestie-tractus
kan verlaten en een antigenemie kan geven en mogelijk
zelfs een viraemie.

Referaa

J.H. van der Kolk

-ocr page 414-

SCHOP vlooien

EH teken voor

\'M

goed het huis
uit

7

Frontline* Combo,
doorbraak in Integrated Pest

iïi\'it\'^ïi\'i doorbraak in I
Management.

.\'iX\'.v\'t formule, die n

Frontline* Combo is een unieke twee in 1

formule, die meer doet dan alleen maar vlooien
bestrijden. De combinatie van fipronil en (S)-
methopreen doodt vlooien, teken en luizen en

Jri^i-.frVMi IIIClllWpiCCII uwvrvi». ■^•>.\'..■1 -w..

jivr; voorkomt de ontwikkeling van vlooieneieren, larven

en poppen in de leefomgeving.

. Frontline* Combo doorbreekt de vlooiencyclus op

I ^fc verschillende stadia en zorgt ervoor dat katten,

I ^ honden èn huizen vlo-vrij blijven.

Voor meer informatie leunt u steeds terecht
bij uw dierenartseniiezoeicer of op ons
icantoor op 0800 023 34 40.

M€RIAL

FRONTLINÉCombo

Fipronil ffi ISl-methopreen]

tpp) teken (Uodei ridnus. Demwcentof variabilis. Rhipicephaiui ianguineus) en bijtende luizen (Feltcda subroïtfatus) en ab onderdl
met de minimaal aanbe«)ten doüi .an 5 n^g «pfonil en\'s mgikg (S^mettiopreen. «x» l<*ale toepassing op de huid. m afweiigbeid van »eiligheidsstudies is bet min,male b^andelingsi
ïSe;; K^^din ^y.^«»*, mmde, d,n, k, ».«en««gebnük^bü ,i.ke (.^emi^ nekten, h^ei^

h. ™ ris. («dieninnsnlMt, («-biHefino k)ka.il haan«riies. ieuk. roodheid) akiemene jeuk of baarved^ omkeerbare neurotogiicbe symptomen (overgevoelighetd. depressie. nen«jze symptomen) of braken. Verdere informatie ïie bipiuiter ot Descniicoaar OiJ
voorbiigaande huidreaaies op de toedien,n^^ (KhibBii^^ lo^^ __,„,»,.„ iJLL.. u™,...,. Flimm^l. »an rfoomt ICtenoceobalkJes spp ). teken (bodes rkinus. Dermatentor variabilis. Rhipia

B.V, Kleermakerstraat 10. t99t JL Velierbtoek, fflOAmMP COMBO STOT ON HOND SMMa (fipronil »(5)-methopreen) Keg NL 10138 t e n

>.^1 Ui, ----• --------------------\' 10141 \'vrij; Doelijien Honden; Indkati\'es: Eliminatie van vk«i«i (Ctenorepbalkjes spp ). teken (bod» rki™& Der^entor variabilis Rhipto

sanguineus)bijtende luizen fTrKbodectes ranis) en als onderdeel van een programma ter b«tri,ding van FAD. Dosering^ pipet van aangepane inhoud pe^. ,^e^on»nd met mini™i^be«,^^ iT^l\'^sSSS zlS.^k\'S^

fttONniNr COMBO SI^T ON KAT (fipronil ♦ (S)-methopreen) ■ Reg, NL I0I42 - Vrij; Doeldier; kat Indirattes: Eliminatie van vbjoien (Cter
een programma ter bestrijding van FAD. Dosering, Een pipet van 0,5 ml per kat
O

op fc huk) In afwezigheid van veiligheidsstudies is het minimale betiandelingsinterval 4 weken; Contra-indkaties; niet toedienen aan puppies jonger dan 8 weken oud en/of aan puppies die minder dan 2 kg wegen Niet gebruiken bij zieke (systemische ziektm, koorts, etc.) ot hersti
dieren. Niet gebruiken bij konijnen. Niet gebruiken bij katten; Bijwerkingen; ewsntueel overmatig speekselen. uiuonderliik voorbijgaande hukjreacties op de toedieningsplaats (verkleuring

de huid. tokaal haarvedies. jeuk. roodbekfl, algemene jeuk of haanierlies. omkeerbare neu\'ok
aatlO. 1991)LVelserbroek,

e zie bijsluiter of beschikbaar bij Merial B.V, Klet

symptomen (overgevoeligheid, depressie, nerveuze symptomen), braken of ade

-ocr page 415-

Groep
Geneeskunde
Gezelschapsdieren

Week van het Huisdier

De alweer vierde Week van het Huisdier komt
er aan. Dc week vindt dit jaar plaats va//
za/er-
(iag 28 mei tot en met zondag 5 juni.
Heeft u als
dierenarts al iets georganiseerd om de W^eek
van het Huisdier en daarmee uw praktijk te
promoten?

Dit jaar is het thema: Uw huisdier goed gevoed?!

Vaalc krijgen dieren ongewild niet het juiste dieet. Wie beter
dan de dierenarts kan de eigenaar adviseren over goede voe-
ding. Eigenaren bedoelen het vaak heel goed, maar hoeveel
dieren in uw praktijk hebben het juiste lichaamsgewicht? En
hoeveel konijnen krijgen het juiste dieet? Voedingsfouten ge-
ven op termijn vaak lichamelijke problemen. Deze week biedt
u een goede gelegenheid om hier nog eens extra aandacht aan
te besteden.

Organisatietips

Mocht uw praktijk nog niets georganiseerd hebben kijk dan op
www\'.weehi\'anhethuisdier.nl.

Om de week in uw praktijk onder de aandacht te brengen is er
door de \'Week van het Huisdier\' het één en ander voor u geor-
ganiseerd.

Op de Internetpagina wwM.weekvanhethuisdier.n! vindt u on-
der andere:

• Een kant-en-klaar persbericht. U kunt uw praktijknaam in
het bericht invullen en het zo aan de lokale pers aanleveren.
Desgewenst kunt u natuurlijk ook zelf iets schrijven.

• Suggesties en zelfs een draaiboek waar u gebruik van kunt
maken.

Daarnaast kunt u, om diereigenaren te infonneren, uw prak-
tijk aanmelden
op de internetpagina met vermelding van de
activiteiten/ acties die u in deze week gaat houden.

Een boekje in plaats van de krant

Iedere praktijk met KNMvD-leden heeft afgelopen week hon-
derd
speciaal ontworpen Jan, Jans en de kinderen stripboe-
ken over voeding
ontvangen. Vijftig van deze stripboekjes zijn
betaald door het ministerie van LNV, de GGG en de Vrienden
en initiatiefnemers van de Week van het Huisdier. Alle dieren-
artsenpraktijken ontvangen, dankzij de GGG, daarnaast nog
vijftig extra boekjes!

Honderd boekjes zijn waarschijnlijk onvoldoende om aan al
uw cliënten gedurende de week uit te delen. Bedenk vooraf aan

WEEK VAN HET

HUISDIER

wie u ze mee gaat geven, bijvoorbeeld bij aankoop van dieet-
voeding of aan cliënten met obese dieren.

Libelle Zomerweek

Van 24 mei tot en met 29 mei vindt er op het Almeerderstrand
de \'Libelle Zomerweek\' plaats. Dit evenement bestaat al jaren,
maar dit jaar is er voor het eerst een
huisdierenpaviljoen.
Gedurende de hele week zullen hier GGG-bestuursleden aan-
wezigzijn om, samen met Specialisten In Opleiding, de dieren-
artsen te vertegenwoordigen en (voedings )vragen van dierei-
genaren te beantwoorden.

Landelijke pers

Om zoveel mogelijk publiciteit aan deze week te geven,
wordt de landelijke pers veelvuldig geïnformeerd. Zo zal er
onder andere een persconferentie zijn op 27 mei in het
Natuur Historisch Museum in Amsterdam, waar de tentoon-
stelling Stadse Beesten te zien is. Het eerste exemplaar van
het stripboek zal dan worden aangeboden aan mevrouw
Bergkamp, Secretaris Generaal van het ministerie van LNV.
Tevens wordt er dan een voordracht gehouden met als titel:
\'Voeding is Communicatie\'.

Maak van deze week gebruik om extra aandacht aan voeding te
besteden. Bovendien: diereigenaren zijn altijd
hongerig naar
informatie. En wie beter dan de dierenarts,
de voedingsdeskun-
dige, kan ze deze voorlichting geven!

Namens het bestuur van de Groep Geneeskunde

Gezelschapsdieren
Monique Megens

m

-ocr page 416-

Ledenvergadering BPL 2i mei 2005

Maatschappi

nieuw

Loondienst
plaats.

Tijdens deze vergadering zal het bestuur
de stand van zaken met betrekking tot de
invulling van de CAO voor dierenartsen
in loondienst presenteren.

Op zaterdag 21 mei 2005 vindt de
Algemene Ledenvergadering van
de Belangenvereniging voor
Praktiserende dierenartsen

m

B.P.L.

De vergadering vindt plaats in
het kantoor van de KNMvD te
Houten.

Aanvang is om 10.30 uur en de
vergadering zal om 12.30 uur af-
gelopen zijn.

De leden van de BPL krijgen uitgebreid de gelegenheid
om over de diverse primaire en secundaire arbeidsvoor-
waarden mee te discussiëren.

Regio West-bijeenkomst \'Van goodwill tot pensioen\'

Op donderdag 26 mei 2005 houdt regio West een spraak-
makende bijeenkomst met als onderwerp \'Van goodwill
tot pensioen\'. Een avond over financiële planning voor
practicus, dierenarts-ondernemers of in loondienst, en
voltijds of parttime werkenden. De avond begint om
19.30 uur in het Hotel Mercure Airport.

Tijdens deze discussieavond worden goodwill als instrument
en de nieuwe rekenmethodes besproken, die van groot be-
lang zijn voor dierenartsen in de praktijk. Tevens zal een pre-
sentatie worden gegeven over pensioenregelingen en pensi-
oenopbouw. Effecten van parttime werken, loondienst of
ondernemer, praktiserend, in bedrijfsleven of elders, worden
besproken. Door de steeds vaker wisselende functies van
dierenartsen en kans op pensioenbreuken is dit onderwerp
meer dan actueel. Vervolgens zal een presentatie gegeven
worden over financiële planning. Voor ieder die succes wil in
zijn carrière en inkomen hopen we op een nuttige en veelbe-
lovende avond.

Er zijn VKO-punten aangevraagd.

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aan-
gemeld:

Koning. Mevr R.R.W. de; 2004; 5466 PCi
Eerde; Schoolhuisweg 4.
Niemantsverdriet. Mevr A.M.; 2004; 3572
BN; Biltstraat 160 F.

Swartjes, Mevr M.; 2003; 2678 CE De Lier;
Hoofdstraat 29.

Vuist, Mevr M.P.W.; 2005; 1475 JH Beets;
Beets.

Wandelen, B.B.I, van; 2005; 3738 CX Maartensdijk; Bantamlaan 9.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heefl het bestuur aangenomen:

Alsafi, H.
Bandsma. J.
Bavinck. Mevr V
Bettink-Ariesen, Mevr S.M.
Blooi, M.
Boelm, G.J.
Hoeck, Ir B. van
Simons, J.J.B.
Verbruggen. Mevr M.H.
Wielsma, G.

Voor het dierenartsexamen van 8 april 2005 zijn geslaagd:

Baan. Mevr M.
Berg. Mevr B.J.E.
Claessens. Mevr R.J.G.
Doorne, O M. van
Ebbens, Mevr E.M.
Garcia Linarte, C.J.

Personal!

Helmholdt. Mevr A.G.N.
Jansen, M.
Jonkers. Mevr D.
Kaufmann, Mevr T.B.
Nedelkovski-Pctrovic, Mevr I.
Oerlcmans, Mevr A.W.H.
Petrovic, Mevr I.
Poldermans, Mevr F
Smeets, Mevr A.E.H.
Sterk, Mevr J.J.A.
Suir, Mevr E.P.E.
Verschoor, Mevr J.
Wandelen, BB. l.van
Winterink, Mevr M.P
Woudstra. Mevr J.M.
Zon. R.T. van

Overlijdensberichten:

Op 4 april 2005 A.W. Groenwoud te Assen.
Op 16 april 2005 H.S. van der Meulen te Warffum.

Mutaties:

Abma, Mevr A.J.; 2004; 9881 TB Kommerzijl; Oosterwaarddijk 9; tel.
privé; 0594-688316; E-mail privé; niek.afke(ajhccnet.nl.; medew. bij M.L.
Beiboer, FR. van der Kolk, J. het Lam en J.H. Roorda; tel. prakt.; 0594-
501280; fax prakt; 0594-501281; E-mail prakt.: infoCwdapzuidhorn.nl.

Baan, Mevr. ,M.; 2005; 3705 ZD Zeist; Warande 54; tel. privé:
0.30-6952207.

Berg, Mevr. B.J.E.; 2005; 121.1 CD Hilversum; \\an der Helstlaan 28.

Broker Mevr. A.J.M.; 1995; 7009 ZB Doetinchem; Broekstraat 11 A;
E-mail privé: brokeraCtttiscali.nl.; d/docent bij Groenhorst Coll. Bameveld; tel.
bur: 0342^55500; fax bur; 0342-455590; E-mail bur: a.j.m.brokerCa
groen horstcollege.nl.

Claessens, Mevr. R.J.G.; 2005; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan

-ocr page 417-

751; tel. privé mobiel: 06-18476107; K-mail privé: dolfire(a hotmail.com.

Doorne.O.M.van ; 2005; 3.S84 DM Utrecht; Cambridgelaan 617;
tel. privé: 072-5157269.

Droppers, W.F.G.L.; 1969; 75017 Parijs; p/a OIE 12 Rue de Prony
(Frankrijk); Charge de mission bij W^rld Organisation for Animal
Health (OIE); tel. bun: 00-33-144151888; fax bur.: 00-3.3-142670987;
E-mail bur.: w.droppers(fl oie.int.

Ebbens, Mevr. E.M.; 2005; 3584 DD Utrecht; Cambridgelaan 423;
tel. privé mobiel: 06-24733635; E-mail privé: ellyebbensCa hotmail.com.

*Garcia Linarte, C.J.; 2005; 5224 GW \'s-Hertogenbosch;
Mariniersstraat 24.

(icrritsjans-Veenstra, Mevr R.; 2000; 7491 XP Delden; Ranninkstraat
5; tel. Priv é mobiel: 06-19118592; E-mail privé: rinsketim(i:i! treelernl.; d. bij
VWA/RVV; tel. Bur.: 0528-225255; fax bur.: 0528-225250.

Hekerman, T.W.M.; 1991; 4205 AM Gorinchem; Dr Biegelstraat 3; tel.
privé: 0183-647243; fax privé: 0183-647243; tel. privé mobiel: 06-28487935;
E-mail privé; tedhekerman(a;tiscali.nl.; geass. met H.A.D. Bax, K.J.
Broekhuizen, C.G.M. Jonkers. C.J.H. Neijenhuis, J.R. Overbeek, M.S.H.
Sturkenboom, M.J. Verburgh. RW.L. Verweij en A. Zuring; tel. prakt.: 0183-
632774; fax prakt.: 0183-633574; E-mail prakt.: dapravel(ajxs4all.nl.

Helmholdt, Mevr. A.G.N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van
Nbllenhove .348; tel. privé 030-6991266; E-mail privé: a.g.n.hclmholdt(a
students.uu.nl.

Jansen, M.; 2005; 3581 PM Utrecht; Schoolstraat 7; tel. privé:
030-2145224; E-mail privé: rhinorinus(a hotmail.coni.

Jonkers. Mevr. D.; 2005; 1815 JN Alkmaar; Beatrixlaan 14; tel.
privé mobiel: 06-50517026.

Kaufmann. Mevr. T.B.; 2005; 3513 GC Utrecht; Engelen van
Pijlsweertstraat 11 bis; tel. privé: 030-2885640: E-mail privé:
t.kaufmannfa students.uu.nl.

Kikkers, B.H.; 2000; 7021 BP Zelhem; Doetinchemseweg 27; tel.
privé: hareo.k@12movc.nl.; medew. bij H.J. Aa. J.H. de Groot, L.A.
Kaalberg, E. van Leeuwen, B.H. van de Pol en S.G. Raemakers; tel. bur:
0313-471007; fax bur: 0313-479049.

Lemmens, Mevr B.; 2005; 4102 LR Culemhorg; Heimanslaan 905; tel.
privé: 0345-549032; E-mail privé: brechtjelemmens((/izonnet.nl.

Meinen, Mevr M.: 2005; 7772 CM Hardenberg; Lage Gaardenstraat
52; tel. privé mobiel: 06-25242539; E-mail privé: margrit_@hotmail.com.;
medew. bij A.G.W. Bax, A.K. van Hateren, J.H. Kollen en W.J. Pouwels; tel.
prakt.: 0523-266066; fax prakt.: 0523-266434.

Nedelkovski-Petrovic, Mevr. 1.; 2005; 3526 EB Utrecht.

*Oerlemans, Mevr. A.VV.H.; 2005; 3584 DZ Utrecht; Cambridge-
laan 293; tel. privé: 030-6362959.

Oomen, Mevr M.; 2001; 5454 NA Sint Hubert; Oude VVanroyseweg
42; tel. privé: 0485-455701 ; E-mail privé: marinette_oomen@hotmail.com.;
medew. bij J.J. Pen, RA.O.M. Schoone,\\V.F.H.J.Theuws, K.R.D.Vaessen,
T.J.M. Vercammen en P.H.J. Weijens; tel. prakt.: 0485-4512.38; fax
prakt.: 0485-4548103; E-mail prakt.: infofa dapdepeclkanl.nl.

Oosterwoud, R.; 1956; 9203 DS Drachten; Mevr De Rooweg 77; tel.
Privé; 0512-472760; r.d.

Peerboom, Mevr D.; 2005; 3708 SB Zeist; Molenweg 8; tel. privé:
030-6992399.

Poldermans, Mevr. F.; 2005; 1091 BX Amsterdam; Ruysstraat 75
hs.; tel. privé: 020-6681046.

Smeets, Mevr. A.E.H.; 2005; 3706 AA Zeist; l.aan van Vollenhovc
244; tel. privé: 030-6957891; E-mail privé: tomenlou(a hotmail.com.

•Soeters. Mevr M.; 2004; 3353 TG Papendrecht; Vrijheer van
Eslaan 251; tel. privé: 078-6425158; E-mail privé: vapourize@
you2.tmfweb.nl.

Sterk, Mevr. J.J.A.; 2005; 3531 XD Utrecht; Bataviastraat 10 bis;
tel. privé: 030-2920994; E-mail privé: jannekesterkfa hotmail.com.

*Suir, Mevr. E.P.E.; 2005; 8084 CV \'t Harde; Mergelstraat 4; tel.
privé: 0525-652529.

Verschoor, Mevr. J.; 2005; 3581 TR Utrecht; Beekstraat 21; tel.
privé: 030-2948593; E-mail privé: jannverschoorfa hotmail.com.

Vlecshakker, Mevr 1. ; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove
176; tel. privé: 030-6956910; tel. privé mobiel: 06-55308059; E-mail
privé: ilonavleeshakker(a hotmail.com.; medew. bij Mevr REM.
Hendriks-Verheul; tel. prakt.: 0224-218997; fax prakt.: 0224-215233;
E-mail prakt.: dkzuiderkaag@zonnet.nl.

Wandelen, B.B.1. van; 2005; 3738 CX Maartensdijk; Bantamlaan
9; tel. privé mobiel: 06-12757835; E-mail privé: bobvanwandelen(fl
hotmail.com.

*Winterink, Mevr. M.R; 2005; 2082 HL Santpoort-Zuid;
Harddraverslaan 47; tel. privé: 02.3-.381264; E-mail privé: m.p.
wintcrink(a students.uu.nl.

»Woudstra, Mevr. J.M.; 2005; 3584 DZ Utrecht; Cambridegelaan
191 k.4

*Zon, R. van; 2005; 3584 DR Utrecht; Cambridgelaan 663;
lel. privé: 030-2144430.

Optimale progesteron release door groot contact oppervlak van spiraal
Sterke ovariële stimulatie door rebound effect
Eerste keus bij de behandeling van anoestru^en van ovarium cysten
Zeer effectieve en efficiënte therapie

i CEVA CEVA SANTE ANIMALE

V S ANTE ANIMALE Naaldwijk, NL. Tel. 0174-643930, Fax 0174-643924, E-mail: cevanl@ceva.com

al 25 jaar
revolutionair in
reproductie

-ocr page 418-

CbNCRESSEN ^Symposia i

Mei

18 Europese Speaker Tour Lente 2005 met als
onderwerp \'De huidige stand van zaken en de
behandeling van obesitas bij kitten\'. Plaats:
"Hotel Vianen\' in Vianen. Aanvang: 20.00
uur. Deelname: gratis. Aanmelding vóór 6
mei 2005 naar: Hill\'s Pet Nutrition, ter attentie
van mevrouw M.Versteeg. Westbroek 60-62.
4822 ZW Breda. Bel voor meer informatie
naar 0800-0222466.
Dag van het aangespannen paard. Locatie: Faculteit der Dier-
geneeskunde. De Uithof, Utrecht. Tijd: 8.30-18.00 uur. Toegang:
gratis. Info: 030-2539423, e-mail:
dap(g)ver.uti.nl of kijk op de
www. dagvanaange.spannenpaard. nl.

Productschap Diervoeder (PDV) en de Animal Sciences Group
(ASG) van WUR een themabijeenkomst, waar \'fermentatie\' bij
vleesvarkens\'centraal zal staan. De bijeenkomst wordt gehouden in
de Congreszaal van Hotel De Nieuwe Wereld. Marijkeweg 5 te
Wageningen. Kosten: € 50 (inclusief koffie/thee, proceedings en
een drankje na afloop), contant te voldoen aan de zaal. Aanmelding
via
www.cvh.pdv.nl

26-28 Seminar Vétoquinol Academia met als onderwerp: De classifice-
ring en behandeling van otitis externa. De internationale gastspre-
ker Dr. Harvey neemt u mee in het oor met de lezingen \'Staging oti-
tis externa\' en \'dealing with otitis, an overview of medical and
surgical treatment\'. Locatie: Tilburg, Rotterdam of Utrecht. Voor
meer informatie of inschrijving kunt u contact opnemen met
Vétoquinol. telefoon: 073-6441145 of per email:
info@vetoquinol-
benelux.be

Juni

1 Symposion van de Groep Gezondheids- en Kwaliteitszorg, met als
titel \'De dierenarts zal handhaven\'. Onderwerp: dierenarts en wetge-
ving; locatie VWA-hoofdgebouw in Den Haag, zaal Clingendael.
Informatie: R. Lesuis, tel. 0575-588804, e-mail: rene.lesuis^;vwa.nl
Voordracht en patiënten demonstratie georganiseerd door de
\'Samenwerkende Nederlandse Veterinaire Acupuncturisten\'.
Speaker: dr. med. vet. Uwe Petermann
{wwn.akupunkturtierarzt.de).
Onderwerpen: CK)racupunctuur en polsdiagnose. Programma: 3 juni:
9.00-18.00 uur. Locatie: Hotel \'de Biltsche Hoek\', de Holle Bilt 1, de
Bilt. telefoon 030-2205811,(
H-Miv.vaM.com). 4 juni: 9.00-13.00 uur
patiënten demonstratie paard en hond. Locatie: Kliniek drs. E. G.A.
Laarakker, Bisschopsweg 2, de Bilt, telefoon 030-2961462. Kosten:
€ 295, incl. lunch op vrijdag 3 juni. (SNVA leden € 270). Meer infor-
matie: 0299-651234 (Wim de Ruijter) of 070-3558370 (Margriet
Meijer).

12-15 4^ IDF Internationale Mastitis Conferentie. Meer informatie op:
hllp://www.fil-idf.org/maslilis2005/

Porcine reproduction: from research to practice. Seminar met als
thema Reproductie van het Varken, georganiseerd door
Wageningen Universiteit en de Faculteit Diergeneeskunde. Meer
informatie op
www.zod.wau.nl/repmpig

European Congress on Comparative and Veterinary Clinical

21-24

Pathology. 7*\'^ Annual General and Scientific meeting of the
ESVCP/ECVCP 2"\'\' Joined meeting of the AECCP and
ESVCP/ECVCP Informatie over het congres is te vinden via
www.esvcp.org. Contactgegevens omtrent registratie: mevr. O.
Jansen, tel.: 030-2532728. aeccp.esvcp@fbu.uu.nl. Meer info op:
www.esvcp.org/utrecht2005/utrecht2005.htm

September

8-10 20th Annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary
Dematology in Chalkidiki, Greece, www.esvd2005.gr

23 Sportdag KNMvD in het midden van het land.

30-I/10BVA Congress 2005. Royal Society of Medicine, London.
Information: tel. 44 20 7636 6541, e-mail congress^bva.co.uk,
website www.bva.co.uk.

Oktober

7 Jaarcongres KNMvD te Kaatsheuvel.

19-22 5^ internationale Moeflon symposium. Nationaal Park de Hoge
Veluwe. Onderwerpen: genetica, ziekten en management in inter-
nationale context. Voertaal: Engels, maar ook Duitse bijdragen zijn
welkom. Voorstellen voor bijdragen voor 15 juni 2005 zenden naar
de voorzitter van de wetenschappelijke commissie J.T.Lumeij@
vet.uu.nl. Voorinschrijving tegen gereduceerd tarief Zie voor gede-
tailleerde informatie www.moufIonsymposium.info.

21

26

3-4

16

November

22-24 Groep Groot Dagen te Papendal.

2006

September

7-9 21e annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary
Dematology Lisbon, Portugal, www.esvd.org

yergaderingen ft Bijeentkomsten """""__

Mei

25 Buitengewone algemene vergadering. Locatie: \'t Veehthuis te
Utrecht.Tijd: \'s avonds.

26 Wetenschappelijke vergadering Groep Geneeskunde van het Rund.
Tijd: van 1 ï00 tot 19.15 uur. Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw, Collegezaal C-101.

26 Bijeenkomst regio West \'Van goodwill tot pensioen\'. Locatie: Hotel
Mercure Airport. Aanvang: 19.30 uur. Zie ook pagina 338 in dit
nummer.

3 Jaarvergadering \'Samenwerkende Nederlandse Veterinaire
Acupuncturisten\'. Tijd: 8.00-9.00 uur, waarna voordracht dr. Uwe
Petermann. Locatie: Hotel \'de Biltsche Hoek\', de Holle Bilt 1, de
Bilt. tel. 030-2205811 (www,valk.com). Informatie: 0299-651234
(Wim de Ruijter).

8 Woensdag 8 juni 2005 Algemene Ledenvergadering AUV Dieren-
artsencoöperatie, aanvang 14.00 uur bij de AUV, Beversestraat 23 te
Cuijk, telefoonnummer 0485-33 55 55.

9 GHwD-studievergadering van 19.30 tot 22.30 uur.

14 Vergadering groep pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45 uur.
Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

September

13 Vergadering groep pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45 uur.

Plaats: Mercure Hotel Arnhem.
20 Wetenschappelijke vergadering Groep Geneeskunde van het Rund.
Tijd: van lïOOtot 19.15 uur Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw, Collegezaal C-101.
22 GHwD-studievergadering van 16.00 tot 22.00 uur.

Oktober

7 Algemene vergadering KNMvD.
December

13 Vergadering groep pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45 uur.
Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

Cursussen"

Mei

31

Cursus Rundveevoeding Wageningen Business School door dr. ir. J.
Dijkstra. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven voor 6
mei. Kosten € 845,-. Meer informatie via www.wur.nl/wbs, tele-
foon 0317-484 093 of e-mail: info.wbsfewur.nl

Cursus Rundveevoeding Wageningen Business School door drir. J.
Dijkstra. 20 sUidiepunten toegekend door VKO. Inschrijven voor 6
mei. Kosten € 845,-. Meer informatie via www.wur.nl/wbs, tele-
foon 0317-484 093 of e-mail: info.wbs@wur.nl.

Bureau KNMvD 27 mei gesloten

In verband met het jaarlijkse bedrijfsuitje van het KNMvD-
bureau op vrijdag 27 mei 2005, is het bureau deze dag geslo-
ten. VKO, NDG en PAOD zijn wel aanwezig.

-ocr page 419-

^ filter

Otitis: één van de weinige momenten dat één

meer waard is dan twee

Éénmaal per dag toe te dienen, een belangrijke voorwaarde
bij het kiezen van een oorpreparaat, en dus ook
onze «is toen
we Aurizon® voor u hebben gecreëerd. Zo kunt u vandaag uw
patiënten een uitermate
hofle kans op genezing bieden, in
combinatie met
een gebruiksvriendelijke éénmaal daagse
toediening en een zeer snelle pijnverlichting.

JfiVUw^ IA, CIA. \\rVf00fl0Vi^^,

Aun\'zon

ff
fT

^ L

U\'l(X|iiin()l

I^Vétdquinol

S^é^ of

Aurizon® Snel resultaat en slechts eenmaal per dagï

.O \' I

URIZON, suspensie, ooidruppels, marbofloxacine, clolrimazole, dexamethasone. Samenstelling per ml; marbofloxacine 3 mg, clotrimazole 10 mg, dexamethasone (als acetaat), 0,9 mg Eigenschappen:
lit product is een combinatie van drie actieve bestanddelen: Marbofloxacine, een bacleilcide antimicrobieel middel met een zeer breed werkingsspectrum tegen Gram-positieve bacteriën (in tiet bijzonder
taphylocQccus intermedius) en Gram-negatieve bacteriën {Pseudomonas aeruginosa, Esctierichio coli en Proteus mitobiUs); Clotrimazole, een antimycoticum, met een breed werkingsspectrum dat in het
Ijzonder bedoeld is vooi
Malasseiia pacnydermatis; Oexamethasonacelaat met een anti-inflammaloire en jeukslillende werking. Doeldier: Hond. Indicaties: Behandeling van otitis externa veroorzaakt door
)wel bacteriën als schimmels - respectievelijk bacteriën gevoelig voor marbofloxacine en schimmels (vooral
Matassezia pachydermalis) gevoelig voor clomitrazole. Het product dient gebruikt te worden
3 basis van gevoeligheidstesten.
Contra-indicaties: Niet toedienen aan honden mei een perforatie van hel trommelvlies. Niet toedienen aan honden met een bekende overgevoeligheid voor een van de

imponenten. Niet toedienen aan drachtige of lactetende teven. Bijwerkingen: De normaal optredende biiwerkinr— ----------—•—\'----------------/..—---------------1- ----

ematologische parameters, zoals toename van alkalische fosfatase en aminotransferase, enige neutrofilie). Lange
ïroorzaken, zoals onderdrukking van de bijnierfunctie, dunner worden van de fiuid en vertraagde wondgenezing.
\\het oor, gedurende 7 tot 14 dagen. .

narbofloxacine, 237 pg clotrimazol en ;

iten doordringen. Als nel product bestemd fs voor gebruik bij meerdere honden, één buisje per hond gebruiken. Wachttijd: Niet van toepassing

\'s-Hertogenbosch Registratienummer: REG NL 10277 KanaMsatiestatus: UDA . Verdere mtormatie op aanvraag beschikbaar

-ocr page 420-

Dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld is een gemengde prak-
tijk in Drenthe waar momenteel zes dierenartsen werkzaam
zijn. Vorig jaar april is er een nieuw praktijkpand in gebruik ge-
nomen met alle mogelijkheden om de huidige eerstelijns ge-
neeskunde van gezelschapsdieren uit te bouwen naar tweede-
lijns geneeskunde.

Om het team van gezelschapsdierenartsen te versterken zoe-
ken wij een

Gezelschapsdierenarts m/v

Wij zoeken een dierenarts:

• met ervaring

• met goede sociale vaardigheden

• die initiatief en inzet toont om de geneeskunde van het ge-
zelschapsdier uit te bouwen

• die daarnaast ook managementtaken doet.

Wij bieden een baan voor 30-40 uur per week in een nieuw
praktijkpand met nieuwe röntgen- en echo-apparatuur en een
prettige werksfeer in een schitterende woonomgeving.

Schriftelijke reacties gaarne binnen twee weken na het ver-
schijnen van dit blad richten aan Dierenartsenpraktijk Het
Zuidenveld, t.a.v. V.G. Schevers, Zetelveenweg 6, 7841 BP
Sleen. Voor meer informatie kunt u kijken op www.daphet-
zuidenveld.nl of contact opnemen met V.G. Schevers (prak-
tijk: 0591-361368, privé: 0591-372479).

□ierenkliniek "Db Arker\'

DIERENKLINIEK \'DE ARKER\' in Nijkerk is een goed geoutilleerde ge-
zelschapsdierenpraktijk waarin drie dierenartsen en vijf assistentes
werkzaam zijn. Door het vertrek van een collega zoeken we per he-
den een

Dierenarts gezelschapsdieren
(m/v) voor minimaal 32 uur/week

Wij vragen:

• een collega met minimaal één jaar ervaring in de gezelschaps-
dierenpraktijk

• enthousiasme, flexibiliteit en ambitie

• innovatieve instelling en managementgeest

Wij bieden:

• een baan voor minimaal 32 uur/week

• één weekenddienst per maand en één è twee keer dienst per week

• mogelijkheden tot nascholing

• ruimte voor eigen initiatieven en ontwikkeling

• mogelijkheid tot associatie indien gewenst.

Reacties met cv graag binnen twee weken na het verschijnen van dit

tijdschrift sturen naar Dierenkliniek \'de Arker\' t.a.v. drs. E.P.van Dijk,

Hoefslag 1,3862 KA Nijkerk.

Voor vragen kunt u bellen met 033-2462526 of zie

www.Dierenkliniekdearkernl

Sluitingsdata

voor Kopij

Aflevering:

Deadline-)

15-06-2005

maandag

23-05-2005

01-07-2005

maandag

13-06-2005

15-07/01-08-2005 maandag

11-07-2005

15-08-2005

maandag

25-07-2005

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

Zeer ervaren en enthousiaste dierenarts zoekt:

1-2-persoons
gezelschapsdierenpraktijk

ter overname, geen beperking regio, eventueel huidige
eigenaar na verkoop in loondienst.

Schriftelijke reacties gaarne richten aan het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, Postbus 421, 3990 GE Houten, onder ver-
melding van nummer 05/2005 op de envelop of per e-mail
aan artsendier@hotmail.com

FINANCIERINi
Bedrijfseconomisch adviej

Juridisch advies

D I x

FIN/kNCIEEL

Postbus 130 T 030 251 51 99

3720 AC Bilthoven f 030 254 09 64

Soestdijkseweg Noord 328 E info@dixfortuin.n]

3723 HH Bilthoven I www.dixfortuin.nl

m

-ocr page 421-

I Nieuw!

Etiderm

omjfc" Shampoo

OP BASIS VAN ETHYLLACTAAT MET ANTISEPTISCHE EN KERATOPLASTISCHE
EIGENSCHAPPEN VOOR DE OPPERVLAKKIGE PYODERMIE

■ De werkzaamheid van ethyllactaat is gebaseerd op de farmacologische eigenschappen van ethanol en melkzuur. Ethyllactaat
wordt op de huid en, mede door zijn goede oplosbaarheid in vet, in de haarfollikels gehydrolyseerd tot melkzuur en ethanol.

■ Ethanol vertoont een bactericide werking ten opzichte van aërobe bacteriën.

■ Melkzuur verlaagt de zuurgraad van de huid, waardoor een bactericide effect optreedt ten opzichte van anaërobe bacteriën.

KERATOSEBORROE

DE MEESTE HUIDPROBLEMEN KUNNEN WORDEN INGEDEELD IN DRIE GROEPEN:
ALLERGIE, KERATOSEBORROE EN INFECTIE.

Virbac dermatologische shampoos zijn voorzien van een A, K of I ter verduidelijking van de indicaties voor gebruik. Virbac
dermatologische shampoos zijn een effectieve, topicale aanvulling op de behandeling van diverse huidaandoeningen.

Etiderm 200 ml. REG NL 5033. Doeldier: hond. Indicaties: pyotraumatische dermatitis, huidplooidermatitis, impetigo, folliculitis, chronische papulopustuleuze
pyodermie en als lokale behandeling van seborroe. Contra-indicaties: geen. Bijwerkingen: geen. Kanalisatie: vrij. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH
Barneveld. Tel: 0342-427111. Fax: 0342-490164. E-mail: info@virbac.nl. www.virbac.nl

-ocr page 422-

Optimale bescherming te^en_

BVD dankzij PregSure®BVD

• Volledige foetale bescherming

• Jaarlijks 1 herhalingsvaccinatie

• Veilig in alle stadia van de cyclus

• Eenvoudig vaccinatieschema

• Verbetert de vruchtbaarheid

Pfizer Aniinal Health

Visie op gezondheid

ProgSure BVD: REG NL 10273 UDO. Geïnactiveerd Bovine Vinjs Diarree (BVD) vaccin. Indicatie: Voor de actieve imnnunisatie van
vrouwelijk njndvee ter preventie var transplacentaire infectie met BVDV type 1 en de geixjorte van persistent geintecteefde kalvereti met
BVDV type I. Samenstelling: Geïnactiveerd BVD type I virus, cytopathogeen. stam 5960. Adjuvans: Pfocision® A. VaccinatiepiDgramma:
Basisimmunisatie: 2 doses van 2 ml (SC) met een interval van 3 vieken: Heitialingsvaccinatie: Jaadiiks één enkele injectie.
Kanalisatiestatus: UDD, mag uitsluitend door een dierenarts worden toegediend. Ovenge informatie: zie bijsluiter.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37

2900 AA Capelle a/d Ussel • secretarlaat.ahg@pnzer.com |

e 2004 pnzer Animal Hcallh bv - Capellr a/d Ussel ® Merknaam PSzer Inc.. N.Y.. U.^

-ocr page 423-

Deel 130 • Aflevering 11 • 1 juni 2005

Diergeneesldin^

Maladaptive behavioural patterns of early weaned, indoor
raised pigs

VWA onderzoek bacteriële reinigers

Symposium Vétérinaires Sans Frontieres Europa (VSF-E)

*

De kunst van besturen en de toekomst van de opleiding
diergeneeskunde

Verkiezingsprogramma cluster 1, bestuursverkiezingen
KNMvD 200s

De CCC Najaarsdag, enorm gegroeid!

(oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 424-

SCHOP VLOOIEN

EN teken voor

GOED HET huis
UIT

pu Frontline1 Combo, dé .

; •^^Jfi\'^\'Ct,doorbraak in Integrated Pest
Management.

^^ ^^ ü^^vii Frontline* Combo is een unieke twee in 1

formule, die meer doet dan alleen maar vlooien
bestrijden. De combinatie van fipronil en (S)-
methopreen doodt vlooien, teken en luizen en
voorkomt de ontwikkeling van vlooieneieren, larven
en poppen in de leefomgeving.

Frontline* Combo doorbreekt de vlooiencyclus op
verschillende stadia en zorgt ervoor dat katten,
honden èn huizen vlo-vrij blijven.

Voor meer informatie leunt u steeds tereciit
bij uw dierenartsenbezoelcer off op ons
Icantoor op 0800 023 34 40.

WW

m

>r

f-

FRONTUNECdmbo

symptomen (overgevoeligheid, depressie, n

Fipronil (P ISl-methopreen]

FRONTLINP COMBO SPOT ON KAT (fipro™! . (S)-m«h<x»eer.) - Res- NL 10142 - Vrij; DoeWief; kac Indkaties; Eliminatie .an ïtooim (Ctenocsphalidn spp ). teken (Ixoóei rkinus. Detmacmtw variabills. Rtiipkephalui sanguine«) en bi|tende luizen (Felitola subrostrati») en als ^erdsl
een ptomamma tet bestrikjing van FAO Dosering: Eén pipet «an 0.5 ml per kal. oveteenkomend met de minimaal aanbevolen dosis van 5 mgikg fip>onil en 6 mg^tg (5)-itiethopreen, voor iokak toepassing op de huk), kl afwezigheid van veiligheidsstudies is het minimale l^ndelingsin
4 weken. Contra-indicaties: niet toedienen aan kittens jonger dan 8 weken oud en/of aan kittens die minder dan 1 kg wegen. Niet gebruiken bij lk*e (systemische ziekten, koorts, ett.) of herstellende dieren. Niet gebruiken bij konijnen; Bijwerkingen, eventueel owmatig s^»l^"-
voorbijgaande huidreacties op de toedieningsplaats (sdlilfefing, lokaal baarvlies, jeuk. roodheid), algemene jeuk of haan/erlies. omkeerbare neuroiogisctie symptomen (overgevoeligheid, depressie, nenmize symptomen) of braken; Verdere infonnatie
Zie bijsluiter 01 bescniklMar bij
B.V., Kleermakerstraat 10, 1991 JL Velsefbroek, fflOAmmp
COMBO SPOT ON HOND ÏM1^<L (fipronil . (S)-methopreen) Reg, NL 10138 t.e.m. 10141 - Vrij; DoeWier: Honden; Indkaties: Eliminatie van vlooien (Ctenocephalides sppj, teken (hod« ric^ui tonwentor variabiK f^hip^
sanguineus) en bijtende luizen (Tridiodectes cjnü) en als onderdeel van een programma ter bestrijding «an FAD; Dosering: Eén pipet «an aangepaste inhoud per hond. overeenkomend met de minimaal aanbevolen dosis van 6.7 mglkg fipronil eri 6 mgikg W metnopreen, voor lokale
op de huid In afwezigheid van veiligheidsstudies is tiet minimale behandelingsinterval 4 weken; Contra-indicaties: niet toedienen aan puppies jonger dan 8 weken oud en/of aan puppies die minder dan 2 kg wegen. Niet gebruiken bij zieke (systemische ziektm, koo^ Mc.) of herst^
toen Niet gebruiken bij konijnen Niet gebruiken bij katten; Bijvverkingen; eventueel overmatig speekselen. uitzonderlijk «oortjijgaande huidreacties op de toediéningsplaats («erkleunng «an de huid lokaal haarverlies. jeuk. roodheid), algemene jeuk of haanrerlies, omkeert»re oe.iroii^

n of ademhalingssymptomen; Verdere informatie zie bijsluiter of beschikbaar bij Merial B.V., Kleermakeritraat 10,1991 JL Velserbfoek.

-ocr page 425-

Diergenees fim^

Uitgegeven door de Koninklijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Foto cover: (links) A.W. Udo en (rechts) Niels Groot Nibbelink met dochter

Deel 130
Aflevering 11
1 juni 2005

Inhoud

Uit de hoofdredactie
Oorspronkelijk artikel

Maladaptive behavioural patterns of early weaned, indoor raised pigs; K.N. van Gelder en C. Bilkei

341

342

Wetenschap

Veterinair tuchtrecht

Wat is daarop uw antwoord?; I. Boissevain

VWA

VWA onderzoekt bacteriële reinigers
Berichten en verslagen

Symposium Vétérinaires Sans Frontières Europa (VSF-E); M. Leefong

Wedstrijd Week van het Huisdier

Diercnziekenhuis Rotterdam overgenomen

Verslag veterinair goifkampioenschap 2005

Kinderen korter in ziekenhuis bij omgang met dieren

Nieuws van de AUV Veterinaire Mediatheek

PAOD

Uitgelicht

Vier-kwarticren-melkmachine

Vedias-column

Nieuwe nascholingen in 2005; T. Criens

Referaat

Ingezonden

Vraag en antwoord

Boekbesprekingen

Rectificatie

Aanvullende informatie amitraz-intoxicaties bij het paard
Studentenreferaten

349

Actua

351

352

353

354

355
355
355

357

357

358

358

359

360

361

362

363

-ocr page 426-

HooNredacti«

Dr. M.M. Sloel van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(voorzitter)

Dra. U.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr.E.Teske

Dr. J.H. Vos

Dr M.A. Willemen (penningmeester)

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr A. Barneveld (Utrecht)
Dr. F.H.M. Borg.steede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof. dr. P Dc Backer (Gent. België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr J.A.R Heesterbeek (Utrecht)
Prof. dr L.J. Heilebrekers(Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif(Gent. België)
Dr. J.T Lumeij (Utrecht)
Prof. dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.RT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th.
Wensing (Utrecht)

^ureauredactie

Hw. A M. Dorresicijn-Tummers

Mw. J.W. Jansen

Mw. S.H. Umans-Ubbink

» Molen 77, Postbus 421,3990 GE Houten

Ifel. 030 - 6348900/fax 030 - 5348929.

imail: tijdschrift(a;knmvd.nl

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij i/oor
Diergeneeskunde

S

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 Cf Houten
Telefoon (030)6348900
Fax (030)6348909
Website www.knnwd.nl

KNMv

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. F.J.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Administrateur

H .S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift vtwr Diergeneeslatiide is het ver-
«■gingstijdschrift van dc Koninklijke Neder-
IsdM Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs votir dierenartsen niel-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voar Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
I va.stgesleld door het bestuur.

Postgiro/bank

IPostbank 511606 ten name van de KNMvD, De
^len 77. Houten. ABN/AMRO N.V, Postbus 30,
■3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en C\' en E bank
k V. Po.slbus 85100,3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

m_____________ __________

Druk

MMMÜ G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
;26l 304, fax 0346-264565).

Maatschappijnieuws

De kunst van besturen cn de toekomst van de opleiding diergeneeskunde; P. Overgaauw

Oud-voorzitter Udo geridderd

Actie dierenpaspoorten KNMvD groot succes

Verkiezingsprogramma cluster 1, bestuursverkiezingen KNMvD 2(H)5

Introductie Hcnry Dijkman, senior medewerker interne en externe communicatie KNMvD

Overzicht vraag en aanbod Vacaturebank september-deccmber 2004; R. van Ringelestijn

jaarcongresnieuws

Interview met jaarcongreslid Niels Groot Nibbelink; "De KNMvD is meer dan een
vergaderkliek"; S.
Umans

CCC-pagina

De (iClG Najaarsdag, enorm gegroeid!

Personalia

Jubilea

Doorlopende agenda
Deadline

364
366

366

367

368

369

366

370

371

372
372

372

373

Contents

Advertenties

Commerciële advertenties; Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Original paper

Maladaptive behavioural patterns of early weaned, indoor raised pigs; K. N. van Celder, and
G. Bilkei

34\'

jBeëindiging lidmaatschap KNMvD en
^Groepen

jOpzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
;ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
jkend te geschieden om het lidmaatschap [
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dil tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uil dil tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toeslemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents/Agricultural Biologv and Environmental Science /
Index-Medicus, Index yeterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific .ibstractsf.

-ocr page 427-

Het tovemoord van deze tijd is intussen wel bekend: communicatie! Hiermee ligt een glanzende toe-
komst in het verschiet. Niet alleen voor onze beroepsgroep, maar ook privé en zakelijk biedt dit ter-
rein nog ongekende mogelijkheden. Termen als praten, overleg en het uitkomen van je mening komen
steeds weer terug. Logisch toch zult u denken? Toch heeft een tekort aan communicatie van hs\'ee kan-
ten de KNMvD bijna in een crisis gestort toen bleek dat er een groot gat gaapte tussen de wijze om tot
een deugdelijke certificering te komen en wat de leden hiervan precies verwachtten.

Gelukkig zijn er diverse maatregelen genomen en één daarvan is het aanstellen van een communica-
tiemedewerker die afkomstig is uit \'de sector\': Henry Dijkman. Hij stelt zich verderop in dit
Tijdschrift aan u voor en vraagt zich meteen af of er in de discu.ssie over het kwaliteitsbeleid vol-
doende signalen zijn afgegeven en of deze wel goed zijn onh\'angen. De leden van de KNMvD zullen
zich moeten laten horen, maar ook gehoord weten. Ook collega Niels Groot Nibbelink rekent er als
lid van de Jaarcongre.sconimissie, op dat de leden (vooral ook de pas afgestudeerde) voor communi-
catie openstaan en actief willen meedenken en -praten over zaken die voor onze beroepsgroep van be-
lang zijn. "Als je je ook maar enigszins betrokken voelt bij de beroepsgroep, laat dan op het
Jaarcongres je mening horen, dat is beter dan kritiek te hebben, maar deze niet in verenigingsver-
band te uiten."

Het communicatieprobleem dat aan de orde komt in het artikel over Veterinair Tuchtrecht hoeft na-
tuurlijk niet meer uitgelegd te worden.... Argumenten als het verzaken van de informatieplicht zijn
weer voldoende aanleiding om het Tuchtcollege te laten besluiten een waarschuwing te geven aan een
collega die waarschijnlijk naarstig op zoek is naar een PAOD-cursus \'communiceren met een eige-
naar \'. Het beroep van de klager stond niet vermeld bij deze zaak, maar in de USA hebben een aantal
artsen al besloten om geen juristen meer te behandelen en dan met name de malpractice-juri.sten. De
dreiging van steeds meer rechtszaken tegen artsen met alsmaar grotere schadeclaims hebben geleid
tot deze actie. De artsenorganisatie zal nu met de overheid en juristenorganisaties om de tafel gaan
zitten om escalatie van deze problematiek te voorkomen.

Zover willen wij het in Nederland natuurlijk niet laten komen en het verkiezingsprogramma van
Cluster I binnen het KNMvD-bestuur. zoals ook te lezen in dd nummer, geeft alvast een voorzet.
Gemeld wordt dat door de toenemende professionalisering van de agrarische sector, het toenemende
consumentenbewustzijn en de groeiende claimcultuur in Nederland, onze beroepsgroep wordt ge-
dwongen om na te denken over het invoeren van .systemen van kwaliteitsborging. Draagvlak onder de
leden en communicatie met de achterban zal de kern van het beleid vormen. Kijk eens aan, daar zijn
we weer terug bij de zaken als klagende eigenaren, hs aliteitsborging en de rol hierbij van een sterke,
met de leden communicerende, beroepsorganisatie.

Om schadeclaims te voorkomen tot slot even uw aandacht voor een miscommunicatie in het TvD van
I mei jongstleden. Door een verkeerde conversie van de tekst naar druk zijn in hel artikel over de ami-
traz-intoxicaties bij het paard (ja, net deze diersoort natuurlijk) door Cornélie Westermann, de mi-
crogrammen vervangen door milligrammen.....Daarom indien van toepassing: lees vooral het erra-
tum!

UitI
de-

hoofdredactie

Paul Overgaauw

Tijdsduif^H

Diergenees

-ocr page 428-

Maladaptive behavioural patterns of early weaned,
indoor raised pigs

K.N. van Gelder\' and C. Bilkei\'\'^

Original paper

Summary

The objective of the present study was to investigate the
grow th rate and maladaptive behaviour of early (day 14
of lactation) or late (day 28 of lactation) weaned pigs of
either sex kept under different light intensities.
Maladaptive behaviour was diagnosed when piglets were
kept under a high light intensity but not when kept under
a low light intensity. The time, spent engaged in maladap-
tive behaviour was not higher for barrows than for gilts.
Lesions on \'recipient\' animals were more severe in larger
pigs with a greater rate of weight gain than in smaller
ones. \'Perpetrator\' pigs grew more slowly during the 46
days after weaning (P=0.0013) than the non-preparator-
pigs. \'Recipient\' animals were significantly heavier and
had higher rates of weight gain (P=0.0003) than the \'per-
petrator\' pigs.

Samenvatting

Patronen van onaangepast gedrag bij vroeg gespeende,
binnen gehouden varkens

Doel van dit onderzoek wa.i groeisneiheid en onaangepast gedrag te onder-
zoeken van vroeg (dag 14 van de lactatie) of laat (dag 28 van de lactatie) ge-
.speende biggen van heide geslachten, die onder verschillende lichtinten-
siteiten waren gehouden.

Onaangepast gedrag werd vastgesteld bij biggen die werden gehouden onder
een hoge lichtintensiteit, maar niet bij biggen onder een lage lichtintewiiteit.
De tijdsduur van het onaangepaste gedrag was bij heertjes niet langer dan bij
zeugjes. Lesies hij \'ontvangende \'dieren waren ernstiger bij grotere varkens
die sneller groeiden dan hij kleinere. Varkens die het onaangepaste gedrag
vertotmden (\'dader-varkens\') groeiden langzamer in de 46 dagen volgend op
het .spenen (P=0,00I3) dan de varkens die normaal gedrag vertoonden.
\'Ontvangende\' varkens waren significant zwaarder en namen sneller toe in
gewicht (P=0.0I)03) dan \'dader\'-varkens.

Introduction

Maladaptive behavioural patterns such as navel sucking
(NS) and flank rubbing (FR) in early weaned piglets raised
indoors have been well documented (1,5,8,9). FR and NS
produce hyperaemia and oedema of the skin, loss of hair,
superficial erosions, local inflammation, and necrosis of the
skin (I). Maladaptive behavioural patterns are more preva-
lent among pigs weaned at less than 3 weeks of age (6). In in-
door pig production units, FR and NS are more frequently
performed by the smallest pigs in the pen (9). In contrast to
Western Europe, in the new members of the European Union
(EU), early (<14 days of age) weaning is an accepted and
widely practised method in pig production. This raises

\' Bilkei Consulting. Bahnhofstrusse 4. 8600 Diihendorf. Switzerland.
\' Corre.sponding author G. Bilkei. DVM. PhD. Bilkei Consulting, Bahnhofstrasse 4.
S600 Diihendorf. Switzerland.

Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130.- 342-6

animal welfare and ethical questions.
Several explanations have been advanced to explain why
maladaptive behaviour develops in weaned pigs (1,3,9,10),
but not in suckling ones (1). All theories have a common
component:
frustration and stress due to the loss of the
mother (\\,9,\\Q).
Dybkjar (3) has called FR and NS a \'com-
pensatory coping mechanism\' and \'behavioural indicators of
stress\'. FR may develop from udder-seeking behaviour, re-
lated to maternal loss due to weaning, or from \'exploratory
rooting behaviour\' (I). It has been stated that with removal of
the sow, piglets are not only deprived of her familiar pre-
sence, but also miss the oral and nasal gratification of nur-
sing (II). Such oral gratification can be redirected towards
penmates (10). Dybkjar (3) stated that FR may be a \'redi-
rected rooting exploratory behaviour\'. Others (5) have pre-
sented evidence that such behaviour may represent a gradu-
ally learned postweaning coping mechanism. Worsaae and
Schmidt (12) found significant correlations between speci-
fic behavioural reactions to stress, early weaning and plasma
Cortisol levels.

Eraser (4) reported a lower growth rate in piglets expressing
maladaptive behavioural patterns. In contrast. Straw and
Barlett (9) and Gonyou
et al. (5) found no correlation be-
tween FR, NS, and growth rate in early weaned
\'recipient\'
piglets. Bilkei (I) found that FR and NS were mainly caused
by smaller pigs
(\'perpetrator\' pigs) in a group of weaned
animals. Dybkjar (3) stated that weaned piglets in a
barren
environment with a high pig density
expressed more FR and
had a lower average daily weight gain than piglets raised in
stimulating
environment with lower animal density. Bilkei
(I) found that weaned pigs raised a in dimly lit environment
(=<15 w, placed I m over a litter) expressed less maladaptive
behaviour than weaned pigs raised in a higher light intensity
environment (=>45 w placed I m over a litter).
The present study investigate the hypothesis that

1. a relationship may exist among FR / NS, development of
skin lesions, and growth rate in early (14 days of lacta-
tion) weaned pigs, and

2. maladaptive behaviour occurs when pigs are kept under a
high light intensity.

Material and methods

The trial was performed between September and November
2004, under a continental Balkan climate, in a lOOO-sow
Croatian herd (sows FI of Landrace and Large White mated
to Landrace boars). Piglets were weaned at
14 or 2H days of
age. Early weaned piglets in this unit often showed maladap-
tive behaviour during the nursery period.
In this herd, the gestating sows were fed restrictively (com-
mercial gestation diet, 2.2 kg / sow / d) and were kept in
groups of 8-10. The lactating sows were kept in individual
large farrowing boxes of 7.4 m^ and were fed
ad libitum with
a commercial lactation diet.

In this unit the new-born piglets were individually processed

-ocr page 429-

(ear tags, iron injection, tail docking and teeth clipping)
within 3 days of birth. Prior to the study, a high degree
(50-60%) of FR and NS had been registered in the weaned
piglets in the nursery barns.

For the purpose of this study, two groups (n=6 sows of parity
3-4 and body condition score of 3-4 [scored according to
Bilkei, 1] / group) of sows having 11-13 live-bom piglets
(11.6 /-0.4SD in group 1 and 11.8 /-0.5SD in group 2) were
formed and their offspring were allocated at weaning to
groups as follows:

Group one (n=61,6 litters), piglets were weaned at 14 /-0.7
SD days of lactation.

Group two (n=62,6 litters), piglets were weaned at 28 /-0.9
SD days of lactation.

In the chosen litters no cross fostering was performed.
Castration was performed at 5.1 /-0.3 SD days in group 1
and at 5.2 /-0.4 SD days of lactation in group 2, respectively.
Preweaning mortality was similar among the groups (in
group 1, 11.2 /-2.1% SD and in group 2, 11.9 /-1.9% SD
piglets, respectively). On the day of weaning (between 8 a.m.
and 10 a.m.), the weaned litters were transferred to the nur-
sery barn and the sows were transferred to the breeding faci-
lity. The weaner groups were placed in pens (six pens per
group, one litter in a pen) along the opposite sides of the long
corridor in the nursery barn. The weaners in a litter were indi-
vidually
weighed at weaning and allotted to pens containing
10-12 animals. The pens had solid walls of 75 cm (Ketchum®
pens, Ottawa, Canada, K2A 2G6). Air speed was 0.2 m / sec,
day / night variation of air speed and CO2 and
NH3 were
p>0.05. The hair of the piglets was electronically clipped over
the shoulder at weighting and a consecutive number (1-123)
for each pig was painted on the skin with black paint spray
(each number had height of 10 cm). Each pen (Ibm^)
contained a self - feeder (Lubing®, G-49406 Branstorf,
Germany) and two nipple drinkers (Lubing® nipple drinkers,
G-49406 Branstorf, Germany, water flow was 2 L per mi-
nute). The pens had a plastic floor with 1x2 cm slots without
sharp edges; one third of the pen had a solid floor (in front of
the self feeder) (Ketchum® flooring, Ottawa, Canada, K2A
2G6). The room had a shallow pit manure storage system and
was environmentally controlled with temperature maintained
continuously at 24 to 27(C and a relative humidity of 75%.
The pigs received
ad libitum feeding (1, Table 8) with identi-
cal commercial diet for both groups; the self-feeders were re-
filled daily. Feed consumption was recorded.
In the nursery barn there were periods of high light intensity.
Pigs were observed during the high light intensity periods
(45 w placed I m over a litter, achieved by three electric bulb
for each litter, twice daily for a total of 8 hours (morning [8
a.m. - 12 a.m.j and afternoon [2 p.m.-6 p.m.]) by the unit\'s
own veterinarian. During the rest of the day, the nursery
room had a low light intensity (15 w placed 1 m over a litter
by one electric bulb for each litter). A video tape (Sonny
Corp. NY, USA) was running over each pen and the farm
manager walked through the corridor once every hour (dur-
ing the night as well) in order to record maladaptive behavi-
our. Thus, the video tapes and the observations of the units
veterinarian and of the farm manager meant that maladaptive
behaviour was recorded daily.

\'Flank rubbing\' (FR) was defined as the rubbing of a litter
mate for longer than 10 second at a time on the ventral side or
abdomen, flank, head, tail, or leg.
\'Navelsucking\' (NS) was
diagnosed as sucking for longer than 10 second on the navel
of a penmate. The time window of 10 seconds was chosen
because, according to the experience of the authors, mal-
adaptive behaviour lasting longer than 10 .second causes
pathological skin changes.

The animals expressing FR or NS behaviour were identified
as
\'perpetrators \'(and were additionally marked with x). The
weaners undergoing FR or NS were identified as
\'recipients\'
(and were additionally marked with o).
The observer made
his remarks every time he observed maladaptive behaviour
on standard "pig body drawing" cards.
All pigs were individually
weighed again when they were 60
days old.
Pigs were individually examined daily by the unit\'s
own veterinarian for the presence, enlargement, and location
of lesions that developed as a result of FR or NS. Lesion
severity was scored and recorded as follows:
0= normal (no visible lesions)

1= mild (barely detectable reddening or slight swelling of
the skin)

2= moderate (lesions involving the loss of superficial layer

of the skin, reddening, and swelling of the skin)
3= severe (lesions involving subcutis, presence of secon-
dary inflammatory changes, reddening, and swelling of
the skin).

Average daily gain was calculated by dividing weight gain
(from weaning to 60 day of age) by the number of animal days.
Data were analysed by SAS (statistical analysis package,
1988, Cary, North Carolina, USA). Summary statistics were
used to describe FR or NS behaviour by sex, time post wean-
ing, duration of FR or NS at a time (in seconds), days when
FR or NS was observed, number of pigs per group showing
FR or NS, body area affected and the presence of lesions on
any area of the body. General linear models and chi-square
analysis were used for comparisons of sex and extent of FR
or NS activity. The association between sex and FR or NS
was evaluated with a repeated measures logistic regression
model, using a Genmod procedure of SAS. The individual
pig was the unit for analysis.

Rate of gain for each piglet was evaluated to determine
whether it was associated with the number of days on which
the pig was engaged in FR or NS behaviour and the total du-
ration (in seconds) of such behaviour. Rate of gain for each
piglet was tested for an association with the total lesions
score. Sex and initial starting weight were included in the
analyses as fixed-effect independent variables; pen was in-
cluded as random-effect variable. General linear models
were used for comparison of initial weight with severity of
the cumulative score of lesions at all sites, the number of
days on which the animals were engaged in FR or NS acti-
vity, and the total time engaged in FR or NS. Animals that
died were excluded from the statistics.

Results

No maladaptive behaviour was registered when the animals
were kept under a low light intensity. Pigs weaned at day
28
of lactation
showed little FR or NS (table 2, 4 and 6) and
were excluded from comparative statistics.

Maladaptive (FR or NS) activity

Pigs weaned at / 4 days of lactation showed less FR or NS ac-
tivity on days 1-3 post weaning (P=0.02) than on days 4-6
post weaning. The number of pigs that were engaged in FR
or NS, the total duration of FR or NS per pen, and the time

-ocr page 430-

Table i: Percent of FR or NS directed towards specific body areas by time period after waning at 14 days at age, during a time period of 16 days.

Percent of PR or NS activity directed toward each target on days after weaning

Target ofFRorNS

1-3 days n/N =%

4-6 days n/N %

7-9 days n/N %

10-12 days n/N %

13-16 days n/N %

Navel-ventrum

4/61=6.6

42/61=68.9

41/61=67.2

40/61=65.6

1/61 = 1.6

Flank

13/61=21.3

12/61 = 19.7

13/61=21.3

34/61=55.7

11 /6I = I8.0

Head

21/61=34.4

11 /6I = I8.0

11/61 = 18.0

4/61=6.6

5/61=8.2

Tail

22/61=36.1

5/61=8.2

1 /61 = l.6

4/61=6.6

2/61=3.3

Leg

2/61=3.3

4/61=6.6

1 /61 = 1.6

1/61 = 1.6

1 /61 = 1.6

Total

62

74

67

83

20

Table 2: Percent of FR or NS directed towards specific body areas by time period after w( aning at 28 days of age, during a time period of 16 days

Percent of FR or NS activity directed toward each target on days after weaning

Target ofFR or NS

1-3 days n/N =%

4-6 days n/N %

7-9 days n/N %

10-12 days n/N %

13-16 days n/N %

Navel-ventrum

1/62=1.6

2/62=3.2

1/62=1.6

1/62=1.6

0

10/62=16.2

Flank

2/62=3.2

3/62=4.8

2/62=3.2

1 / 62=1.6

2/62=3.2

Head

3/62=4.8

0

0

3/62=4.8

Tail

5/62=8.7

1/62=1.6

I /62=l.6

1/62=1.6

Leg

0

0

Total

20

Table 3: Total seconds of FR or NS activity in 61 pigs, weaned at 14 days of age.

Seconds

n/N=%

Initial weight at weaning
kg /-SD

11-15

30/61=49.2

4.5I /-0.99

ns

16-50

11/61 = 18.0

4.52-t-/-0.92

ns

51-100

12/61 = 19.7

4.32 /-0.98

ns

101-150

5/61=6.6

4.69 /-0.89

ns

151-200

11/61 = 18.0

4.99 /-0.81

ns

201-250

5/61=6.6

4.51 /-0.79

ns

251-300

1/61 = 1.6

4.51 /-0.81

ns

301-1000

1 /6I = 1.6

4.83 /-0.78

ns

1001-3000

1/61 = 1.6

4.79-(-/-0.7l

ns

that each pig spent expressing FR or NS behaviour (Table 3)
began to increase a few days after weaning (Table I) and
reached a high plateau 4-6 days post weaning. While during
the first 3 days post weaning FR or NS was directed towards
the tail and head thereafter it was directed towards navel and
flank (Table I). Some pigs showed maladaptive behaviour
towards one penmate, while others afTected 2-4 penmates.
The majority (49.2%) of pigs were engaged in FR or NS for
11-15 seconds (Table 3). Final weights differed between pigs

Table 4: Total seconds of FR or NS activity in 62 pigs, weaned at 28 days of age.

Seconds

n/N =%

Initial weight at weaning
kg /-SD

11-15

2/62=3.2

8.51 /-0.99

ns

16-50

10/62=16.2

8.52 /-0.92

ns

51-100

12/62=19.4

8.32 /-0.98

ns

101-150

0

0

151-200

0

0

201-250

3/62=4.8

8.51 /-0.79

ns

251-300

1 / 62=1.6

8.51 /-0.8I

ns

301-1000

0

1001-3000

1/62=1.6

8.79-(-/-0.71

ns

showing FR or NS behaviour (Table 5). The proportion of
animals expressing FR or NS did not diflfer between the
sexes (Table 5), and the duration of FR or NS was not dif-
ferent between male and female pigs (Table 5). The number
of days on which the animals were engaged in FR or NS
showed no significant sex differences (P=0.54).
No significant effect was found for weight gain between
pens. FR or NS was nearly evenly distributed between pens.
Repeated measures of logistic regression model revealed no
significant difference between male and female pigs and FR
orNS.

Lesions

On the scoring system of 0-3, there were no grade 3 lesions
and only a few animals suffered grade 2 lesions; 47.6% of
the pigs had I -3 body areas inflicted.

Growth peiformanc

Growth rate were investigated with regard to the number of
days and total duration of FR or NS. Weight at weaning was
compared between \'perpetrator\' and \'recipient\' pigs (Table
5). Table 7 presents the association between rate of gain and
FR or NS (measured as the total number of seconds and days
on which a pig was observed in maladaptive behaviour), and
the cumulative severity of lesions cau.sed on difTerent body
parts. Lesions on \'recipient\' animals were more severe in
larger pigs with a greater rate of weight gain. \'Perpetrator\'
pigs grew slower during the 46 days after weaning than the
non-affected animals.\' Recipient\' animals were significantly
heavier and had higher rates of gain.

Discussion

Consistent with a previous report (I) pigs did not express
maladaptive behaviour when kept under dimly light condi-
tions but did when kept under a higher light intensity (45 w /
litter). In the present trial, maladaptive behaviour (FR and

-ocr page 431-

NS) of early weaned pigs did not slow the growth rate of the
\'recipient\' animals. \'Perpetrators\' were smaller pigs at the
begin of the trial and they remained the slower growing ones
throughout the trial.

The results of the present study are consistent with the
findings of Fra.ser(4), Blackshow, (2), Metz and Gonyou (8),
Gonyou
et a/. (5) and Straw and Barlett (9). Bilkei et al.(\\)
found that up to 60% of early weaned (at 14 or 21 days of lac-
tation) pigs expressed FR and NS behaviours. The same au-
thors found that 30-40% of late weaned pigs (at 28 days of
lactation) showed maladaptive behaviour for at least for 2
weeks after weaning. In contra.st to our previous trial (1), in
the present study, 32.3% of the animals (weaned at day 28 of
lactation) showed FR and NS caused skin lesions on days 4-6
post weaning, while during the rest of the time only 1.5-
14.6% of them were engaged in maladaptive behaviour. As
the floor was made of a plastic without edges, the lesions
could not have originated from the floor.
\'Perpetrator\' pigs grew more slowly during days 4-6 after
weaning (P=0.0013) indicating, that maladaptive behaviour
is more typical
for smaller pigs. Consistent with the findings
of Straw and Barlett (9), in the present trial the animals that
accumulated the most lesions were heavier at the start and re-
mained heavier throughout the study. In contrast to the find-
ings of Straw and Barlett (9) and our findings, Gonyou
etal.
(5) found that in both \'perpetrator\' and \'recipient\' animals
there was a negative correlation with body weight. It can be
speculated (1) that the bigger pigs may become \'recipients\'
because they do not engage in maladaptive behaviour and
therefore move less in the pen than their smaller littermates,
making them more available to become a \'recipient\' pig.
The young weaning age has become a matter of public con-
cern in recent years. Although early (<3 weeks of lactation)
weaning has enabled producers to achieve higher sow pro-
ductivity, it must be questioned on animal welfare reasons.
Early weaned pigs often display abnormal social interactions

Table 5: Cumulative sum of FR or NS lesions in gilts (N=28), barrows (N-33), and all pigs (N=6i) and mean body weights of pigs in each cumulative score group. Pigs were
weaned at 14 days of age.

Cumulative sum of lesions

Gilts n / N=%

Barrows n / N=%

All pigs n/N=%

Initial mean body

Final mean body

weight all pigs

weight all pigs

Kg /-SD

Kg /-SD

1

7/28=25.0

4/33=12.1

11/61 = 18.0

4.24 /-0.89

19.01 /-3.7I

2

4/28=14.3

5/33=15.2

9/61 = 14.8

4.25 /-0.72

19.99 /-3.78

3

5/28=17.9

4/33=12.1

9/61 = 14.8

4.30 /-0.86

18.94 /-4.02

4

3/28=10.7

2/33=6.1

5/61=8.2

4.I9 /-0.7I

19.99 /-3.41

5

2/28=7.1

4/33=12.1

6/61=9.8

4.28 /-0.93

20.01 /-2.69

6

1 / 28=3.6

1 / 33=3.0

2/61=3.3

In

In

7

1 / 28=3.6

1/33=3.0

2/61=3.3

In

In

9

1/28=3.6

1/33=3.0

2/61=3.3

In

In

10

0

1/33=3.0

1 /61=1.6

In

In

II

0

1/33=3.0

1/61=1.6

In

In

12

0

1 / 33=3.0

1/61=1,6

In

In

Table 6: Cumulative sum of FR or NS lesions in gilts (N=29), barrows (N=34) and all pigs (N=62) and mean body weights of pigs in each cumulative score group. Pigs were

weaned at 28 days of age*.

Cumulative sum of lesions

Gilts n / N=%

. Barrows n/N=%

All pigs n/N=%

Initial mean body

Final mean body

weight all pigs

weight all pigs

Kg /-SD

Kg /-SD

1

3/29=10.3

1/34=2.9

4/62=6.5

8.04 /-1.05

19.21 /-3.83

2

0

1/34=2.9

1/62=1.6

8.15 /-0.92

19.89 /-3.58

3

1/29=3.4

2/34=5.9

3/62=4.8

8.29 /-0.89

19.93 /-3.97

4

1/29=3.4

1 / 34=2.9

2/62=3.2

8.23 /-0.82

19.83 /-3.21

5

1 / 29=3.4

0

1 /62=1.6

In

In

6

0

0

0

0

7

0

0

0

0

0

9

1 / 29=3.4

0

1/62=1.6

In

In

10

0

0

0

0

0

11

0

0

0

0

0

12

0

0

0

0

0

* (h\\\'ing to low numbers no statistical e\\\'aluation performed

Table 7: Lesions and behavioural scores associated with rate of gain for pigs weaned
at 14 days of age, during an evaluation period of 6 weeks postweaning.

Fixed variables*

0.0089

0.0003

0.010

0.24

0.0095

0.0012

- 0.000095

0.0015

Coefficient Significance

Cumulative score of lesions
at any part of the body
Cumulative score of FR lesions
Cumulative score of NS lesions
Total number of seconds observed
in FR orNS activity
Total number of days observed in
FR or NS activity- 0.00360.029

each line is separate model. Fixed-effect variables for starting weight and iet and
the random-effect variables from pen were included in each model. The measures of
FRorNS activity have negative coefficients for the linear model showing that smal-
ler weaners were associated with increased maladaptive behaviour Subsequently,
lesions on a larger pig (the recipient of maladaptive behaviour in the present case)
were more .severe.

-ocr page 432-

and are more susceptible to disease (1).
Welfare can be divided into two categories of
physical and
psychological welfare,
although there are many complex inter-
actions between the two. Physical welfare includes
health, absence of parasites, adequate feeding, maintenance of
good body condition, good husbandry, and adequate physical
comfort.
Psychological welfare incorporates absence of fear, a
need for control or choice of environment, and the ability to
build and sustain social structures. Early weaning (<3 weeks
of lactation) does not fulfil the above-mentioned psychological
requirements of welfare.
Behavioural patterns that result in di-
rect injury to an animal itself or to others are generally accepted
measures of
impaired welfare (1). Behavioural patterns can be
readily recorded and quantified, but assessing the significance
of recorded data is difficult. It still has to be demonstrated that
the observed behavioural patterns really are a reflection of
mental or social suffering or neurological pathology, or the in-
ability to perform certain innate behavioural patterns because
of inadequate social structures following early weaning. The
frequency at which maladaptive behaviour occurs is often esta-
blished in a subjective rather than objective manner (7).

Implications

1. Late (days 28 of lactation) weaned pigs express less mal-
adaptive behaviour than their early (days 14 of lactation)
weaned counterparts.

2. Relative weight of the early weaned pigs may determine
whether an animal will develop maladaptive behaviour.

3. Smaller pigs tend to be \'perpetrators\' and bigger pen-
mates \'recipients\'.

4. Productivity cannot be used as a valid measure of wel-
fare in early weaned pigs.

5. High light intensity is associated with maladaptive beha-
viour in early weaned piglets.

References

1. Bilkei G. Herd health strategy for improving the reproductive perfor-
mance of pigs. Proc. 8th \'In-between\' Symposium of the
International Society for Animal Hygiene. In Hung Vet Journal
1995; 10: 766-768.

2. Blackshow JK. Some behavioural deviations in weaned domestic
pigs persistent inguinal nose thrusting, and tail and ear biting. Anim
Prod 1981;33:325-332.

3. Dybkjar L. The identification of behavioural indicators of stress in
early weaned piglets. Applied Anim Behav Sci 1992; 35, 135-147.

4. Fraser D. Observations on the behavioural development of suckling
and early-weaned piglets during the first six weeks at^er birth. Anim
Behav 1978; 26:22-30.

5. Gonyou HW. Beltrancna E, Whittington DL, and Patience JF The be-
haviour of pigs weaned at 12 and 21 days of age from weaning to
market. Can J Anim Sci 1998; 78: 517-523.

6. Hohenshell LM, Lay DC, Zimmermann DR. and Cunnick JE. The
effect of weaning age on behaviour of commercial crossbred pigs. J
Anim Sci 199775 (SuppI. l,Abstact) 156.

7. Mendl M. Some problems with the concept of a cut-off point for de-
termining when an animals welfare is at risk. Appl Anim Behav Sci
199I;3I: 139-146.

8. Metz JHM, and Gonyou HW. Effect of age and housing conditions
on the behavioural and haemolytic reactions of piglets to weaning.
Applied Anim. Behav Sci 1990; 27: 299-309.

9. Straw BEP, and Barlett T. Flank and belly noising in weaned pigs. J
Swine Health and Production. 2001; 9: 19-23.

10. Van Putten GJ, and Dammers R. A comparative study of the well-being
of piglets reared conventionally and in cages. Appl. Anim. Ethol.
1976;2:339-356.

11. Varley MA. Behavioural patterns of the weaned pig. Proc. Pig Int. Vet.
Soc. Bologna, Italy 1996; 71-97.

12. Worsaae HM. and Schmidt K. Plasma Cortisol and behaviour in early
weaned piglets. Acta Vet Scand 1980; 21: 640-657.

.Arliket ingediend:30 novemiyer 21)04
Arlilielgeaccepteerd: I maart 2005

Legend portable i - 7

n: number of cases.

N: number of pigs in a group.

FR: Flank rubbing.

NS: Navel sucking.

ns: non significant.

In: low numbers, weight not evaluated.

Pensioenadvies
ONDEBNEMINGSGERICHTEimkhk

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

FORTUIN

PRAKTIJKADVIESBUREAU

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

D I X

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

-ocr page 433-

Volledige foetale bescherming
Jaarlijks 1 herhalingsvaccinatie
Veilig in alle stadia van de cyclus
Eenvoudig vaccinatieschema
Verbetert de vruchtbaarheid

Pfizer Aniiiial Health

Visie op gezondheid

PregSure BVD; REG NL 10273 UDD. Geïnactiveerd Bovine Virus Diarree (BVD) vaccin. Indicatie: Voor de actieve immunisatie van
vrouwelijk njndvee ter preventie van transplacentaire infectie met BVDV type I en de geboorte van persistent gönfecteeide kalveren met
BVDV type I. Samenstelling: Geïnactiveerd BVD type I virus, cytopathogeen, stam 5960. Adjuvans: Procision® A. Vaccinatieprogramma:
Basisimmunisatie: 2 doses van 2 ml (SC) met een interval van 3 weken; Herhalingsvaccinatie; Jaariijks één enkele injectie.
Kanalisatiestatus; UDD, mag uitsluitend door een dierenarts worden toegediend. Ovenge infonnatie; zie bijsluiter.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37

2900 AA Capelle a/d Ussel • secretariaat.ahg@pfizer.com

C 2004 Pflzfr Animal Heallh bv - Captlte a/d IJnsrl * Mirknaam PItor Inc.. N.Y.. U.SJV.

-ocr page 434-

Productinnovatie Royai Canin
Urinary Diet voor de kat

Het Urinary S/O Diet

• Is ontwikkeld op basis van de RSS (Relative Super Saturation) methode.

• Zorgt daarmee voor een urine die onderverzadigd is met de belangrijkste
componenten van struviet- en calciumoxalaatstenen (lage S/O Index).

• Werkt daardoor zowel oplossend én preventief voor struviet alsmede
preventief voor calciumoxalaat urolithiasis.

Productinnovatie

• Verrijkt met Glycosaminoglycanen (GAG\'s), die de gezondheid van

de blaasmucosa kunnen ondersteunen bij katten met idiopatische cystitis.

• Verrijkt met Fructo-Oligo-Sacchariden (FOS), die de groei bevorderen van
oxalobacter, een intestinale bacterie die oxalaat in de darm afbreekt.

URINARY S/O\'

IP34

i s:

I

t

<
X

v

k* s

ROY4L CkNIN

VETERINARY DIET

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service
Postbus 63-5460 AB Veghel
Tel. 0413-318444 (bestellingen) of 318400 (productinformatie)
E-mail: info@royalcanin.nl - www.royalcanin.nl

-ocr page 435-

Wat is daarop uw antwoord?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Is vijf minuten bedenktijd voldoende
als het gaat om een dure en zware ope-
ratie voor een dier? De ene eigenaar
zal in minder dan vijf minuten beslis-
sen en bijna ongezien de operatie-
kosten betalen, de andere eigenaar re-
kent precies uit wat duurder is:
behandeling of euthanasie. Sommige
psychologen beweren zelfs dat keuzes
op emotionele gronden heel snel worden gemaakt, en dat lan-
ger (en rationeel) nadenken zinloos is.

Straal verkeerd

Een tienjarig dressuurpaard is kreupel. De hoefsmid schrijft
het probleem toe aan rotstraal, maar als het paard na ander-
halve maand nog steeds kreupel loopt, oppert hij de
mogelijkheid van straalkanker. De eigenaar
kan het beste contact zoeken met een door
hem aanbevolen dierenarts. Deze die-
renarts stelt snel vast dat het dier in
alle vier de hoeven straalkanker
heeft. De eigenaar schrikt zich
wezenloos, maar deze tot haar
opluchting vertelt de dieren-
arts dat het paard met een
operatie een genezingskans
van 99,9 procent heeft en
dan zelfs weer voor de sport
kan worden ingezet. Niets
doen maakt het paard so-
wieso onbruikbaar voor
dressuur, en kan leiden tot eu-
thanasie als enige uitweg.

De keuze is reuze

Met deze fraaie slagingskans voelt
de eigenaar natuurlijk best wat voor
die operatie, maar ze wil wel graag we-
ten wat dat gaat kosten. De dierenarts bere-
kent een eindbedrag van € 8000. Wat hem betreft
kan het paard maar het beste zo snel mogelijk worden behan-
deld, dus of de eigenaar direct wil tekenen voor de operatie,
dan kan die de volgende dag nog worden uitgevoerd. Als
pleister op de wonde verzekert hij de eigenaar dat de kosten
echt niet boven die € 8000 zullen komen en misschien zelfs
lager zullen uitvallen als de revalidatie van het paard vlot
verloopt.

In de vijf minuten die haar worden gegeven ziet de eigenaar
zich geconfronteerd met de keuze tussen euthanasie van het
paard, of een dodelijke klap voor haar bankrekening. Ze gunt
zichzelf nog net de tijd om haar vader te bellen, en kiest dan
voor de operatie.

Veterinai
tuchtrech

Recidive

Het paard revalideert vijf maanden in de kliniek, en wordt dan
gezond verklaard. Eenmaal thuis loopt het echter onmiddellijk
weer kreupel! De eigenaar houdt het maar op stijfheid na het
stilstaan in de kliniek, maar na twee weken is er geen enkele
verbetering. De kliniek verzekert haar dat deze kreupelheid
echt niets te maken heeft met de straalkanker, en de eigenaar
gaat op zoek naar een second opinion. De opvolgend dieren-
arts bevestigt de mening van de kliniek: deze kreupelheid
houdt geen verband met straalkanker. Hij wil graag röntgenfo-
to\'s nemen om de oorzaak van de kreupelheid te kunnen vin-
den, maar de eigenaar is even niet meer te porren voor dokte-
ren aan haar paard. In overleg krijgt het paard weiderust, en
daarna zal worden bezien of behandelen nog zin hcef^.

Snelle beslissing...

Ondertussen is de eigenaar ervan overtuigd ge-
raakt dat de eerste dierenarts het paard heeft
behandeld voor straalkanker, terwijl dat
niet de oorzaak was van de kreupel-
heid. Als ze had geweten dat het
paard na die operatie nog steeds
kreupel zou zijn, dan zou ze niet
aan die operatie zijn begonnen.
Wat niet helpt, is dat tijdens de
tuchtprocedure blijkt dat het
paard opnieuw straalkanker
heeft. De eigenaar vindt dat
ze een absurd snelle keuze
heeft moeten maken, terwijl
ze door de mogelijkheden
\'operatie of euthanasie\' eigen-
lijk zo geëmotioneerd was, dat
ze niet weloverwogen heeft kun-
nen beslissen. Dc dierenarts had
haar meer bedenktijd moeten geven,
en andere behandelmogelijkheden
moeten bespreken.

...of verplichte bedenktijd.\'

Het Tuchtcollege vindt dat de dierenarts hier inderdaad zijn in-
formatieplicht heeft verzaakt. Gelet op de zwaarte van de
ingreep en de niet onaanzienlijke kans op recidive, had hij de
eigenaar beter moeten informeren over andere behandelmoge-
lijkheden. Ook had hij de eigenaar de mogelijkheid moeten
geven zich hierop te oriënteren en een verantwoorde keuze te
maken. Een formulier onder de neus van de eigenaar duwen
met het verzoek snel te tekenen is geen veterinair verant-
woorde manier van handelen en de dierenarts krijgt daarvoor
een waarschuwing. De theorie van de keuzepsychologie over
de beslissing heeft daarbij geen rol gespeeld; de ratio krijgt
voorrang!

-ocr page 436-

g.

Benaming van het diergeneesmiddel COVEXIN* 10,
suspensie voor injectie.
Gehalte aan werkzame en overige
bestanddelen
Werkzame bestanddelen (antistoftiter/ml): C. perfringens
type A toxoid > 0,5 E#, type B & C (p) toxoid > 18,2 IE", type D (e) toxoid > 5,3 IE\' - C.
chauvoei geïnactiveerde cultuur conform Ph.Eur" - C. novyi toxoid > 3,8 IE* - C. septicum toxoid
> 4,6 IE\' - C.
tetani toxoid > 4,9 IE\' - C. sordellii toxoid > 4,4 E\' - C. haemolyticum toxoid > 17,4 E#. Adjuvans:
aluin 3,026 - 4,094 ppm.
Conserveringsmiddel: thiomersai 0,012 - 0,018% w/v Hulpstof tot 1 ml: formaldehyde
< 0,05% w/v (* ELISA conform Ph.Eur, "Challenge test conform Ph.Eur, #
In vitro toxine neutralisatietest gebaseerd
op de haemolyse van erythrocyten afkomstig van schapen).
Doeldieren Schapen en rundvee. Indicaties Voor de actieve
immunisatie van schapen en rundvee tegen ziekten geassocieerd met infecties veroorzaakt door
C. perfringens type A, 8, C en
D, C.
chauvoei, C. novyi type 8, C. septicum, C. sordellii en C. haemolyticum en tegen tetanus veroorzaakt door C. tetani. Voor
de passieve immunisatie van lammeren en kalveren tegen infecties veroorzaakt door de hierboven vermelde Clostridium-bacteriën
(uitgezonderd C.
haemolyticum bij schapen). Immuniteit wordt 2 weken na de basisvaccinatie verkregen. Actieve immuniteitsduur: 12
maanden na de basisvaccinatie werd tegen alle componenten een secundaire humorale immuunrespons (immunologisch geheugen)
aangetoond. Naargelang de component werden blijvende serologische antilichaamtiters aangetoond tussen < 6 tot 12 maanden.
Passieve
immuniteitsduur
: naargelang de component werden blijvende serologische antilichaamtiters aangetoond tussen 2 en 12 weken. Dosering
en wijze van toediening
Subcutane injectie op een geschikte plaats. Schapen - vanaf een leeftijd van 2 weken: 1 ml. Rundvee - vanaf een
leeftijd van 2 weken: 2 ml.
Basisvaccinatie: 2 doses met een interval van 4-6 weken (zie rubriek \'Speciale waarschuwingen\' en \'Indicaties\').
Herhalingsvaccinatie: een enkelvoudige dosis elke 6 tot 12 maanden (zie ook rubriek \'Indicaties\'). Speciale waarschuwingen: de doeltreffendheid
van het vaccin In het verschaffen van passieve immuniteit aan jonge lammeren en kalveren Is afhankelijk van de inname van voldoende hoeveelheden
colostrum tijdens de eerste levensdag. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat de aanwezigheid van maternale antilichamen tegen C.
tetani, C. novyi
type 8, C. perfringens type A (enkel kalveren), C. chauvoei (enkel lammeren) en C. perfringens type D de antillchaamrespons op
het vaccin kan verminderen bij jonge lammeren en kalveren. Om een optimale respons te verzekeren bij jonge dieren met hoge
maternale antistoffentiters, moet bijgevolg de eerste vaccinatie uitgesteld worden tot deze titers afnemen (dit is ongeveer
op de leeftijd van 8-12 weken, zie rubriek \'Indicaties\').
Contra-indicaties Geen. Bijwerkingen 75-100% van de dieren die _

met Covexin 10 gevaccineerd worden, kunnen entreacties ondervinden. De lokale reacties hebben geen invloed op de
algemene gezondheid, het gedrag, de voeding of de gewichtstoename van de dieren.
Wachttijd O dagen. Houder van
de vergunning voor het
In de handel brengen Schering-Plough N.V./S.A., Stallestraat 73, 1180 Brussel, België, tel.
32 (0)2 370 94 01.
Registratienummers België: 282 IS 68 F 17 - Op diergeneeskundig voorschrift. Nederland: REG
NL 10221 - UDD. Verdere infonnatie is verkrijgbaar op aanvraag bij de desbetreffende onderneming.

Hf:

COVEXIK^i

Schering-Plough Animal Health

IXPiRTISI___COMMITMINT. ..VALUE

Schering-Plough Animal Health / Maarssenbroeksedijk 4 / 3542 DN Utrecht.
Schering-Plough Animal Health / Stallestraat 73 / 1180 Brussel.
www.spah.com O 2005 Schering-Plough. Alle rechten voorbehouden.

-ocr page 437-

VWA onderzoekt bacteriële reinigers

\\n\\

\\n\\

Het aloude proces van reinigen is de laatste jaren aan veel
veranderingen onderhevig geweest. Vooral het veilig ge-
bruik van reinigingsmiddelen, het gemak waarmee gerei-
nigd kan worden en het sparen van het milieu zijn daar-
voor verantwoordelijk. Nadat de eerste successen zijn
behaald met het inzetten van bacteriën voor het schoon-
maken van vervuilde bodems, is ook gekeken of bacte-
riën ingezet konden worden bij andere reinigingsproces-
sen.

Microbiologische reinigers zijn producten die met be-
hulp van bacteriën, eventueel in combinatie met enzy-
men en of andere toevoegingen, reinigen, geur verdrijven
en ontstoppen. De bacteriën die aan microbiële produc-
ten zijn toegevoegd, moeten ervoor zorgen dat er een ge-
controleerde afbraak plaatsvindt van de te verwijderen
vervuiling. De micro-organismen die meestal worden ge-
bruikt, zijn van het geslacht Bacillus en komen overal vrij
in de natuur voor. Ze behoren tot de groep die endospo-
ren vormen. Onder de juiste omstandigheden (onder an-
dere temperatuur, pH, vochtigheid, tijdsduur en voedsel)
zullen deze toegevoegde micro-organismen snel de al
aanwezige micro-organismen verdringen. Voor enige
werking wordt minimaal 10^ kolonie-vormende eenhe-
den per ml. in de bioreiniger noodzakelijk geacht.

De VWA heeft dit jaar onderzoek verricht met de vol-
gende opzet:

• Inventarisatie van de productsamenstellingen van bac-
teriële reinigers.

• Inschatting van de gevaren voor de volksgezondheid,
ook op de langere termijn. Naast de aanwezigheid van
pathogenen, ook de risico\'s van eventueel gebruikte
enzymen in kaart brengen.

• Onderzoek naar de stabiliteit van de producten, gedu-
rende een langere periode van opslag, met betrekking
tot de samenstelling en de te verwachten (microbiolo-
gische) werking van de (verpakte) producten.

De nadruk van het onderzoek lag op de wettelijke aspec-
ten en de veiligheid van deze reinigingsmiddelen.

Wetgeving

Voor microbiële reinigingsmiddelen die uitsluitend bac-
teriesporen bevatten, geldt op dit moment geen speci-
fieke regelgeving. Wanneer er detergenten en/of enzy-
men zijn toegevoegd is de Wet milieugevaarlijke stoffen
(Wms) van toepassing. Bij consumentenproducten mag
normaal gebruik geen gevaar opleveren voor de gezond-
heid.

Veiligheid

De producenten van de bacteriesporen, voomamelijk ge-
vestigd in Amerika en Frankrijk, gaan uit van niet-patho-
gene bacteriën. In de USA wordt daarvoor de term
\'GRAS\' (Generally Recognised As Safe) gebruikt. In
Europa wordt de EFB-lijst (European Federation of
Biotechnology, ) gehanteerd. Van de micro-organismen
genoemd in klasse I van deze lijst kan worden aangeno-
men dat ze geen risico vormen voor mens en milieu.

Claims dat met bepaalde microbiologische reinigers an-
dere bacteriën gedood konden worden, bleken na onder-
zoek geen stand te houden. Er is geen bactericide werking
van de onderzochte bioreinigers tegen pathogene micro-
organismen. Ook claims dat de gebruikte bacteriestam-
men niet opnieuw sporen zouden vormen blijken bij na-
der onderzoek niet waan Dat betekent dus dat, als al het
vuil eenmaal opgeruimd is, de micro-organismen niet he-
lemaal afsterven en ook nieuwe sporen kunnen vormen.

Tijdens het onderzoek is de vraag gerezen of aanwezige
enzymen (door bacteriën geproduceerd of als actieve
grondstof aan het product toegevoegd) gevaren voor de
consument kunnen opleveren. Uit epidemiologische ge-
gevens is af te leiden dat bij blootstelling van de huid aan
enzymen het risico verwaarioosbaar is. Aan de inhalatie
van enzymoplossingen in aërosolvorm zijn wel de nodige
risico\'s verbonden. Inhalatie van lage concentraties enzy-
men kan namelijk tot allergische reacties leiden.

Bij determinatie van de bacteriële reinigers blijkt dat er in
veel gevallen sprake is van isolaten van
Bacillus
(Bacillus licheniformis. Bacillus suhtilis
en Bacillus
cereus),
die mogelijk in verband gebracht kunnen wor-
den met voedselvergiftigingen. Aan het gebruik van
bacteriële reinigers kunnen dus, afhankelijk van samen-
stelling en gebruiksomstandigheden, potentiële gezond-
heidsrisico\'s verbonden zijn. Daarbij valt te denken aan
de toepassing van bacteriële reinigers op plaatsen waar
levensmiddelen worden bereid of toepassing in de di-
recte omgeving van gevoelige groepen (baby\'s, be-
jaarden en zwangere vrouwen).

Houdbaarheid

Inzake dc houdbaarheid van de onderzochte producten
geven de verkregen resultaten geen eenduidig uitsluitsel.
Op dit punt zijn er ook geen wettelijke verplichtingen.
Op het etiket van een product met bacteriën hoeft geen
houdbaarheidsdatum te staan. Ook het feit dat er bacte-
riën in het product verwerkt zitten hoeft niet vermeld te
worden. Zodra er chemische bestanddelen zijn toege-
voegd geldt er wel een verplichting een productdossier
op te bouwen met relevante informatie die leidt tot een
veilig gebruik van het product.

Het volledige rapport is beschikbaar op de website van de
VWA
(www.wa.nl) en is aangeboden aan de minister
van Volksgezondheid met het advies op met het betrok-
ken bedrijfsleven afspraken te maken die beogen de risi-
co\'s voor de consument weg te nemen. Het rapport wordt
ook aangeboden aan de Europese Commissie om te be-
zien of in het kader van de Richtlijn inzake Algemene
Productveiligheid normen voor deze producten ontwik-
keld kunnen worden.

-ocr page 438-

Vétérinaires Sans Frontières Euro-
pa (VSF-E) is een vereniging van

_ negen non-proflt organisaties die

zich voornamelijk bezighouden
met armoedebestrijding door

_ middel van bevordering van de

diergezondheid. Dit gebeurt door
middel van verschillende projecten
waarbij ter plaatse structurele hulp
of training geboden wordt. Vanuit Nederland is Stichting
DIO (Diergeneeskunde In Ontwikkelingssamenwerking)
betrokken bij VSF-E sinds de oprichting ervan. Binnen
VSF-E is DIO een unieke organisatie, die zich volledig heeft
toegelegd op informatievoorziening en advisering op het
gebied van diergezondheid. Van woensdag 13 tot en met za-
terdag 16 april werd de VSF-E jaarvergadering van 2005
georganiseerd. Tijdens de jaarvergadering organiseert de
gastorganisatie tevens de algemene ledenvergadering en
een symposium. Dit keer viel de eer ten beurt aan VSF
België, die tegelijkertijd haar tiende verjaardag op grootse
wijze vierde. Dus toog de DIO delegatie dit jaar naar
Brussel, alwaar op vrijdag 15 april het symposium \'The
role of livestock in sustainable local development and
poverty reduction\' plaatsvond.

De Belgen hadden dit keer ter gelegenheid van hun tienjarig
bestaan alles uit de kast getrokken om er een succesvolle dag
van te maken. Allereerst was daar de locatie: het federaal parle-
ment in Brussel, met de mogelijkheid van simultaan vertalen
van Engels naar Frans en vice versa. Zo kon iedereen het ge-
hele symposium met behulp van koptelefoons goed volgen.
Ook prins Laurent was uitgenodigd. Hij nam plaats naast het
opperhoofd van de Turkana (een Afrikaanse stam), die de tradi-
tionele kleding en hoofdtooi van zijn stam droeg. Dit leverde
een mooi plaatje op voor de aanwezige persfotografen, die zich
verder niets aantrokken van de sprekers... Maar het meest ver-
rassend was de grote variatie aan sprekers en het hoge niveau
van de presentaties. De organisatie was erin geslaagd sprekers
van internationale faam te combineren met mensen uit de doel-
landen. En vooral die tweede groep sprekers verraste de aan-
wezigen enorm. In voorgaande jaren werd op VSF-symposia
vooral het individuele project en de uitvoering daarvan gepre-
senteerd door de (meestal Europese) projectmanagers. Maar
dit keer werd door de uitvoerende personen met een kritische
blik naar de eigen projecten gekeken. Er was meer ruimte voor
presentatie van onderzoekstechnieken om de resultaten van
dergelijke projecten te toetsen. En er was meer ruimte voor een
kritisch geluid. Het symposium was opgedeeld in vier sessies
die ieder een ander aspect van de rol van veehouderij binnen
ontwikkelingssamenwerking belichtten.

Sessie i: Livestock in Development Strategies

De eerste spreker was Bruno Minjauw van ILRI (International
Livestock Research Institute). Onderzoeksthema\'s waar ILRI
zich mee bezighoudt, zijn onder andere biotechnologie, dia-
gnostiek van armoede en opkomende handelsmogelijkheden
voor veehouders. Bruno richtte zijn aandacht tijdens deze pre-
sentatie op de kaarten die ILRI produceert. Als voorbeeld liet
hij een kaart van Afrika zien met daarop ingetekend de vee-
dichtheid. Deze kon gecombineerd worden met eenzelfde
kaart waarop armoede (gedefinieerd als aantal mensen onder
de armoedegrens) aangegeven was. Dit soort kaarten kunnen
gebruikt worden door beleidsmakers en organisaties, bijvoor-
beeld om te kunnen bepalen waar veterinaire hulp het hardst
nodig is.

De tweede spreker, Dawit Abebe, kaartte een specifieker
onderwerp aan: nomaden. Prins Laurent stelde hem de vraag
hoe hij denkt over de spagaat waarin overheden zich bevinden:
zij hebben het beste voor met alle inwoners van het land, maar
die nomaden verwoesten datzelfde land met hun geiten.
Volgens Dawit ligt dit probleem niet bij de geiten of de noma-
den zelf, maar bij een verkeerd management door zowel over-
heid als nomaden. Dit werd overigens niet verder toegelicht.
Een toehoorster haakte hierop in door te stellen dat het noma-
denbestaan misschien wel juist oplossingen kan bieden voor
een duurzame samenleving van mens, dier en omgeving.
De derde spreekster was Katrien van \'t Hooft die het
Endogenous Livestock Development Initiative (ELD) pre-
senteerde. Dit is een netwerk van organisaties en individuen
die als uitgangspunt hebben dat boeren zelf ook veel kennis
bezitten en dat ze vaak heel goed weten wat ze willen. ELD is
een benadering die de boer, zijn sociale omgeving en de lo-
kale gebruiken centraal stelt en dit als uitgangspunt neemt
voor ontwikkelingssamenwerking. Deze lokale kennis en
kunde wordt vervolgens gecombineerd met bruikbare
westerse technologieën op een manier die de lokale bevol-
king aanspreekt.

Sessie 2: Livestock and food security

De eerste presentatie van deze sessie gaf een algemeen beeld
van de huidige globale trends en de vormen van dierhouderij
die daarmee samenhangen. Een voorbeeld van zo\'n trend is de
urbanisatie: steeds meer mensen trekken naar de steden cn
steeds meer mensen houden daar vee, hetgeen leidt tot een an-
dere vorm van dierhouderij dan die op het platteland plaats-
vindt. Verder werd gediscussieerd over \'kwetsbaarheid\'. Kan
\'kwetsbaarheid\' van een bepaalde bevolkingsgroep gedefini-
eerd worden als armoede of sterfte onder de mensen of is het
eerder de
kans op armoede of sterfte? De eerste definitie
wordt meestal gehanteerd als het gaat om noodhulp of directe
voedselhulp, terwijl de tweede definitie gehanteerd wordt in
duurzame projecten.

Nidal Sinjilawi was de tweede spreker. Hij nam ons mee naar
Palestina, waar hij op scherpe wijze de historie met betrekking
tot voedselzekerheid schetste. Deze loopt van zelfvoorzienend
zijn via de eerste Intifada naar volledige afhankelijkheid van
Israël en via de tweede Intifada naar een regelrechte ramp. Na
de eerste Intifada gingen de mensen voor een groot deel in
Israël aan het werk. De veehouderij in Palestina (en daarmee
het vermogen om zichzelf in onderhoud te voorzien) nam
enorm af De tweede Intifada zorgde ervoor dat de Palestijnen
delen van hun grond (en daarmee ook weer een deel van hun
veehouderij) kwijt raakten. En de Palestijnen die in Israel de
kost verdienden, raakten hun inkomen kwijt. Langzaamaan is

Symposium Vétérinaires Sans Frontières Europa (VSF-E)

Mariska Leeßang

-ocr page 439-

men nu weer bezig met behulp van projecten met kleine her-
kauwers om de levensstandaard weer iets op te vijzelen.
De laatste presentatie werd verzorgd door twee Ugandese da-
mes, die een onderzoek naar de rol van vrouwen in de veehou-
derij van 190 huishoudens (deels nomaden) presenteerden.
Opvallend hierin was dat, in tegenstelling tot wat altijd ver-
kondigd werd, het niet alleen de vrouwen zijn die kippen hou-
den. Juist de mannen hielden meer kippen en verkochten die
op de markt, waardoor een deel van het gezinsinkomen verlo-
ren ging. Het inkomen van de vrouwen was namelijk voor het
gezin, terwijl de mannen hun geld voor zichzelf uitgaven.

Sessie 3: Livestock and Livelihoods

De sprekers in deze sessie richtten zich op de rol van veehoude-
rij in het dagelijks bestaan. Maar allereerst moest de vraag \'wat
is armoede\' beantwoord worden. Zijn de armste gebieden die
gebieden waar de meeste \'arme\' mensen per vierkante kilome-
ter wonen? Of zijn dit de gebieden waar de armoede per per-
soon het grootst is? Deze vragen werden geïllustreerd aan de
hand van een casestudie in Vietnam. Een andere vraag die ge-
steld kan worden, is de vraag of die armste mensen dan ook ge-
baat zijn bij de hulp die je te bieden hebt. Op deze vraag werd
ingegaan door de tweede spreker, die een studie naar de rol van
veehouderij in de inkomens van Ethiopiërs presenteerde. Hij
kwam tot de conclusie dat de gezinnen die niet tot de allerarm-
sten behoorden een substantieel inkomen genereerden uit vee-
houderij. Juist de allerarmsten lukte het niet om met behulp van
vee hun hoofd boven water te houden. Zijn verklaring hiervoor
was dat het houden van dieren blijkbaar een bepaalde financi-
ele investering vraagt. Organisaties die veehouderijprojecten
ondersteunen, zouden zich daarom misschien niet op de aller-
armsten moeten richten.

Tenslotte sprak in de derde sessie Maria Naidoo, van de univer-
siteit van Zululand. Zij liet zien hoe belangrijk vee in het dage-
lijks leven van pluimveehouders in de KwaZulu-regio is. Hier
zijn de kippen niet alleen een voedselbron, maar ook van be-
lang voor veel religieuze rituelen. Zij liet zien hoe \'de weten-
schap\' hieraan voorbij gaat, door de Zulu-kippen aan te duiden
met de algemene termen \'backyard chicken\' of\'local breed\'.
Dit zijn termen die volgens haar niet alleen het sociale belang
van de kippen tekort doen, maar die ook de fokkwaliteiten van
de bevolking negeren.

Sessie 4: Livestock programs in conflict areas

In de laatste sessie van het symposium werd de aandacht ge-
richt op projecten in conflictgebieden. Helaas werd hier meer
op de uitvoering en aard van de projecten ingegaan dan op het
omgaan met conflicten. Zo werd er bijvoorbeeld geen woord
gerept over het omgaan met de eigen politieke onafhankelijk-
heid, waar veel NGO\'s zich op laten voorstaan. Maar de presen-
taties lieten wel een goed beeld zien van het omgaan met an-
dere culturen en ideeën, die juist in conflictsituaties heel
gevoelig liggen.

Meer informatie over het symposium is te vinden op de website
van VSF-België:
wvi\'w.vsf-helgiuni.org. Wilt u op de hoogte ge-
houden worden van de ontwikkelingen binnen VSF Europa of
wilt u meer informatie over de werkzaamheden van DIO,
neemt u dan gerust contact op via:
dio@dio.nl of telefoon (030)
2532032. Natuuriijk bent u ook altijd van harte welkom om ons
financieel te steunen!

Mariska Leeflang is voorzitter van de Stichting Diergeneeskunde In
Ontwikkelingssamenwerking.

Wedstrijd Week van het Huisdier

De Week van het Huisdier is in volle
gang. Wij hopen van harte dat u extra
klanten in de praktijk krijgt en het Jan,
Jans en de Kinderen stripboek \'een
goede eigenaar krijgt\'.
Mocht het u ontgaan zijn, er is ook dit
jaar weer een wedstrijd waar uw klan-
ten aan kunnen meedoen. Leuk om
hen deze Week op te attenderen!

Creatieve huisdierbezitters

Uit het stripboek is één strip gelicht. Op de geheel ver-
nieuwde
www.weekvanhethuisdier.nl kan men via de button
\'evenementen\', op de kater klikken.

Creatieve huisdierbezitters wordt gevraagd zelf de lege
tekstballonnen in te vullen. Gaat het over afvallen, een nieuw
dieet of ander huisdierenlief en leed.
De uiterste inzenddatum is 1 juli 2005.

De hoofdprijs

De winnaar ontvangt een jaar lang gratis dierenvoeding! Dit
wordt mogelijk gemaakt door de Vrienden, waarvoor dank!

Vrienden van de Week van het Huisdier:

AUV Dierenartsencoöperatie, Bayer HealthCare - Animal

WEEK VAN HET

HUISDIER

Health. Beaphar Nederland BV, Boerenbond, Bond tot
Be.scherming van Honden, De Dierenbescherming, Dier &
Zorg, Dierenland, Dobey, Emax Nederland B V, Eukanuba,
Faunaland Franchising BV, Ferplast Benelux BV Hill\'s Pet
Nutrition BV IA MS, Jumper Huisdierdiscount, Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde - Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren, Kynotrain, Leo Pharma
BV, Martin Gaus Gedragscentrum Nederland, Merial BV,
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Nederlandse Databank Gezelschapsdieren, Platform
Verantwoord Huisdierenbezit, Purina Pro Plan, Pet \'s Place
BV Pfizer Animal Health BV Pedigree, Puik, Raad van
Beheer op Kynologi.ich Gebied in Nederland, Royal Canin.
Samenwerkingsverband Discus, Sanoma Uitgevers,
Sophia Vereeniging, Stichting
Dierbaar, Stichting met Dieren
meer Mens, Van Ree BV,
Vereniging Landelijke Orga-
nisatie Dibevo, Veterinair
Organisatiebureau Animaux,
Virbac Nederland BV, Weikoop,
Whiskas en Witte Molen BV

-ocr page 440-

WKG Klinieken BV heeft begin april 2005 Dieren-
ziekenhuis Rotterdam BV\' overgenomen. Het is de eerste
officiële praktijkovername sinds de start van deze orga-
nisatie op 1 januari van dit jaar. De directeur-eigenaar
van het dierenziekenhuis, dierenarts drs. Paul van der
Heijden, gaat tevens de directie van WKG Klinieken ver-
sterken. De naam W KG Klinieken zal worden veranderd
in WHG Klinieken: Westerhuis & van der Heijden
Gezelschapsdieren Klinieken.

WKG Khnieken is een initiatief van dierenarts drs. Atjo
Westerhuis en ondernemer mr. Bert van Luin. Doel van de
organisatie is bestaande praktijken voor gezelschapsdieren
overnemen en die verbeteren zowel op het organisatorische
als het veterinaire vlak.

Van Luin onderhoudt de contacten met investeerders en co-
ordineert het financiële beheer en de automatisering.
Westerhuis is voornamelijk verantwoordelijk voor de aan-
sturing van de teams in de verschillende praktijken, terwijl
Van der Heijden vanaf nu de kwaliteitsbewaking en inkoop
onder zijn beheer neemt. Van der Heijden wordt tevens
hoofdverantwoordelijk voor de coördinatie van opleiding,
nascholing, training en coaching van dierenartsen en parave-
terinairen, waarbij Westerhuis ook een rol gaat spelen. Met
z\'n drieën bepalen ze vanaf nu de strategie en het beleid van
de organisatie.

De beide dierenartsen kunnen nog geen afscheid nemen van
hun levensdoel: zieke dieren genezen. Westerhuis blijft nog
enkele dagen per week werkzaam in zijn praktijk in
Dodewaard, Van der Heijden zal ook nog beschikbaar blijven
voor de behandeling van zieke dieren in Dierenziekenhuis
Rotterdam.

Praktijken met redelijke omvang

Doel van de organisatie is bestaande goed lopende praktij-
ken voor gezelschapsdieren overnemen. De voorkeur gaat
daarbij uit naar praktijken met een redelijke omvang.
Uitgangspunten zijn onder andere een bruto jaaromzet van
circa € 400.000 of meer, een praktijkoppervlakte van circa
200 m^ of meer en lokalisatie in een grotere stad of in het
randstedelijk gebied in Nederland. In principe wordt het on-
roerend goed overgenomen, de inrichting, de apparatuur en
het team, met of zonder eigenaar.

Nu, en nog meer in de toekomst, worden aan de geneeskunde
van gezelschapsdieren zeer hoge eisen gesteld, vooral wat
betreft huisvesting, inrichting, apparatuur en personeel.
Betere diergeneeskunde brengt veel meer kosten met zich
mee. De dierenarts wordt genoodzaakt om een goed onder-
nemer te zijn, anders lukt het niet. Maar de dierenarts wil
diergeneeskunde doen en is minder geïnteresseerd in de
meeste managementtaken. Intensieve samenwerking tussen
praktijken is de oplossing.

Voordelen van een betrouwbaar samenwerkingsverband
zijn dat de managementtaken, zoals inkoop, financieel be-
heer, personeelsmanagement en kwaliteitsbewaking worden
gecentraliseerd en geprofessionaliseerd. Dat betekent veel
minder managementkosten per praktijk en extra tijd voor
veterinaire zorg. Nadruk zal worden gelegd op Good
Veterinary Practice, waarbij opleiding, nascholing, training
en coaching nog eens een extra zwaartepunt zullen vormen.

Tien praktijken gemeld

Inmiddels hebben zich circa tien praktijken aangemeld voor
overname. Na Dierenziekenhuis Rotterdam worden binnen
enkele weken met nog twee praktijken de overname onder-
handelingen afgerond. Het plan is om dit jaar totaal vijf tot
zeven praktijken over te nemen.

Na de overname is het de bedoeling dat in het begin de prak-
tijk, het team en de patiëntenzorg blijven zoals die zijn. In
een aantal gevallen zal de praktijkeigenaar nog enkele maan-
den tot een jaar meewerken om nog even het gezicht te bepa-
len van de kliniek en de overgang naar de opvolgers glad te
laten verlopen. Alle managementtaken worden direct over-
genomen door de centrale organisatie. Daarna wordt er stap
voor stap geprobeerd om samen met de andere deelnemende
praktijken, de organisatie en de veterinaire zorg naar een ho-
ger plan brengen.

Om de ontstane vacatures voor dierenartsen op te kunnen
vullen, zijn er sinds 1 januari van dit jaar ruim dertig sollici-
tatiegesprekken gevoerd met jonge collegae. Er zijn nu drie
jonge dierenartsen aangenomen, die met ingang van
I mei
2005 in Dierenziekenhuis Rotterdam hun praktijkopleiding
starten. Afhankelijk van hun prestaties en wensen, kunnen
deze dierenartsen straks in één van de andere deelnemende
praktijken worden ingezet.

Website

Er is inmiddels ook een website geopend www.wkgklinieken.
nl.
Behalve informatie over de organisatie is er ook de mo-
gelijkheid voor de praktijkeigenaar om zijn/haar praktijk
voor overname aan te bieden of voor jonge dierenartsen om
te solliciteren naar een baan via het Praktijk Overname
Formulier respectievelijk het Sollicitatie Formulier.

Bron: WKG Klinieken

Dierenziekenhuis Rotterdam overgenomen

-ocr page 441-

Op de mooie, zij liet wat natte, golfbaan van de
\'Goese Golf\' is 4 mei jongstleden gestreden om het
Veterinair Goifkampioenschap.
Dit jaar was collega mevrouw Thea Driehuis-van
Hasselen de beste van de 51 deelnemers met 36 sta-
bleford punten (Hcp 21.4).

Tweede, met 34 punten was Alex van Goor en derde
met 33 punten collega J. Aukema.

De longest drive heren was voor Alex van Goor en bij de
dames voor Janneke de Ruijter
Paul van Hooydonk heeft dit jaar met een prachtige af-
slag de neary gewonnen.

De foto\'s van deze \'beestachtig\' gezellige dag zijn te
zien op de website:
www.vetgolf.nl
Dit kampioenschap werd weer mogelijk gemaakt door
onze sponsors Alfasan en Intervet.

Verslag Veterinair Goifkampioenschap 2005

Kinderen korter in ziekenhuis bij omgang met dieren

Florence Nightingale wist het al en schreef erover: \'zieke
mensen kunnen baat hebben bij de omgang met dieren\'.
Wetenschappelijk onderzoek van de laatste jaren bewijst
w at zij intuïtief al w ist. Dieren in het ziekenhuis maken dat
patiënten zich letterlijk beter voelen en sneller naar huis
kunnen. Dat dieren een positieve invloed hebben op onze
gezondheid, bijvoorbeeld minder vaak een bezoek bren-
gen aan de huisarts en minder medicatie gebruiken, is in-
middels ook wetenschappelijk aangetoond. Bovendien
kunnen dieren als buffer tegen de stress fungeren. Maar
behalve deze meer algemene effecten, kunnen dieren ouk
heel belangrijk zijn voor kinderen in het ziekenhuis.

In een aantal ziekenhuizen in Nederland zijn dierenbezoek-
programma\'s, onder andere in het Wilhelmina Kinde-
rziekenhuis in Utrecht, een project dat de KNMvD steunt. Bij
deze dierenbezoekprogramma\'s komt een aantal dieren een-
maal per twee weken op bezoek. Kinderen die van hun ouders
en artsen toestemming hebben, mogen naar dc dieren toe om
deze te aaien en te knuffelen. Een dierenproject in een zieken-
huis kan hospitalisatie voorkomen, door dc gevoelens van
angst, isolatie en depressie te verminderen. Dieren kunnen er
ook voor zorgen dat de gedachten van een persoon op de om-
geving gericht wordt, in plaats van op zichzelf Met name voor
patiënten in het ziekenhuis kan dit een positief effect hebben.

zij voelen zich beter. In de Verenigde Staten is het in sommige
ziekenhuizen ook toegestaan om met name honden, die hier
speciaal voor zijn opgeleid mee te nemen naar de Intensive
Care-afdeling. Artsen die hier in het begin met grote aarzeling
toestemming voor gaven, werden na het zien van dc enorme
invloed die een hond in gunstige zin kon hebben, vaak de
grootste supporters van het bezoekprogramma.
Maar niet alleen patiënten profiteren van de aanwezigheid
van een dier, ook het verplegend personeel blijkt zich meestal
beter te voelen als er een dier op de afdeling aanwezig is. Het
blijkt dat het omgaan met een dier hetzelfde effect heeft als
twintig minuten pauze. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat
met name als men op een afdeling waar men onder hoge druk
moet werken, dieren als zeer rustgevend worden ervaren.
Om deze positieve effecten te bereiken moet wel aan een
aantal voorwaarden voldaan worden. Dit om er onder andere
voor te zorgen dat ook het welzijn van het dier gewaarborgd
is en blijft. Om een dierenbezoekprogramma succesvol te
maken is er een handleiding voor dierprojecten in ziekenhui-
zen die aangevraagd kan worden bij het Multidisciplinair
Onderzoekscentrum naar de relatie Mens-Dier, e-mail:
n.endenhurg@vet.uu.nl. Ook voor overige vragen betref-
fende dit onderwerp kunt u daar terecht.

Bron: Multidisciplinair Onderzoekscentrum naar de relatie Mens-Dier

Nieuws van de AUV Veterinaire Mediatheek

Tot voor kort was er veel aanbod van materiaal voor de
Mediatheek vooral gericht op de landbouwhuisdierenprak-
tijk. Ook de vraag door practici naar materiaal uit de media-
theek was vooral afkomstig uit landbouwhuisdierenpraktij-
ken. Deze situatie is de laatste paar jaar sterk veranderd. Er is
veel aanvraag voor (specialistisch) materiaal, vooral op het
gebied van de chirurgie bij gezelschapsdieren en gelukkig
kunnen we daarin ook redelijk voorzien. Tot voor kort werd
ons materiaal vooral gebruikt ter ondersteuning van lezingen
en presentaties. Tegenwoordig is het vooral ten behoeve van
zelfstudie dat dit materiaal wordt gebruikt.
De aard van het materiaal is in enkele jaren ook helemaal ver-
anderd. Videobanden worden praktisch niet meer nieuw ge-
maakt. Dvd is nu standaard. Dat houdt voor ons in, dat als u
een videoband uit onze mediatheek zou willen bekijken, maar
liever een dvd-versie heeft, wij deze voor u even moeten trans-
formeren. Dat zal een week extra tijd kosten, maar de moge-
lijkheden zijn en Als u dat aangeeft zorgen wij er voor!

-ocr page 442-

De prijzen van liet nieuwe materiaal zijn niet kinderachtig.
Gelukkig kunnen wij het toch wel aanschaffen, omdat de op-
zet van de mediatheek vanaf het begin zo was, dat we het met
elkaar en voor elkaar organiseerden. Daarom is ook het
abonnementsysteem ingevoerd. Veel praktijken hebben bij
ons zo\'n abonnement en kunnen, zo vaak als ze dat willen,
over ons materiaal beschikken gedurende een veertiental da-
gen. Daarna wordt het dan weer opgehaald en kunnen ande-
ren er over beschikken. Wilt u meer weten over de organisa-
tie en de voorwaarden van de AUV Veterinaire Mediatheek,
neemt u dan even contact op met Tjeerd Cuperus, 0524-
561910, e-mail: tengcuperus@planet.nl

Nieuw materiaal

Chirurgie Heup- en Kniegewricht, Hond

Een instructieve schijf met verschillende operaties en tech-
nieken van heup- en kniegewricht bij de hond. Bij elke ope-
ratie wordt pre- en postoperatief aandacht geschonken. De
anatomie wordt behandeld, er wordt op complicaties inge-
gaan en het benodigde instrumentarium besproken. De \'op-
bouw\' van deze cd rom is constant; elke operatie wordt op
dezelfde manier behandeld. Dc ingrepen die worden ge-
toond zijn: gewrichtspuncties en onderzoek van de synovia,
klinisch onderzoek van het kniegewricht, de Ortolanitest, de
craniolaterale benadering van het kniegewricht, femurkop
resectie, de standaard laterale parapatellaire arthrotomie,
meniscusonderzoek via diezelfde arthrotomie, beperkte me-
diale parapatellaire arthrotomie en gedeeltelijke meniscus-
resectie.

Mediatheeknummer: C 040, cd-rom

Weke Delen Chirurgie, Hoofd en Hals, Hond, Kat

Ook een instructieve schijf met verschillende operaties en
technieken van \'weke delen\' in hoofd- en halsgebied bij
hond en kat. De ingrepen die worden getoond zijn: operatie
volgens Zepp bij otitis externa, operaties van speekselklier-
cystes, thyroidectomie bij de kat, tonsillectomie bij de hond
en het operatief aanbrengen van een tracheo-tubus.
Mediatheeknummer: C 041, cd-rom

Pandemische Influenza, een wereldbedreiging

Deze dvd gaat over een eventuele grieppandemie waarvoor
wetenschappers al lang waarschuwen en de overheid er bij
voortduring op wijst antivirale middelen op voorraad te gaan
houden.

De uitbraak van de Hong Kong-griep in 1997 en de blootstel-
ling van mensen aan aviaire virussen vormen een ernstige
waarschuwing voor een mogelijke wereldwijde infiuenza-
uitbraak. De WHO en regeringen zijn bezig met het ontwik-
kelen van maatregelen om op de eventuele toekomstige ern-
stige gevolgen adequaat te kunnen reageren.
In de film, met collega Osterhaus als specialist, wordt be-
gonnen met de opmerking dat slechts één ziektekiem is uit-
geroeid, het pokkenvirus. Alle andere zijn nog steeds aanwe-
zig. Beelden worden getoond van patiënten met pokken en
die met het Ebola-virus en anderen die met het Dengue-virus
zijn besmet. Als laatste ernstige virusaandoening wordt de
uitbraak van AIDS genoemd, een aandoening die pas na
1980 bekend is geworden. De toename van de virusinfecties
is vooral mogelijk geworden door: de seksuele revolutie, mi-
gratie, urbanisatie, reizen, ontbossing, milieu- en klimaat-
veranderingen en medische ontwikkelingen. Door deze ver-
anderingen zijn er voor virussen nieuwe \'mogelijkheden\' om
tot grootschalige infecties te leiden. Het grootste risico
vormt wel de groep van de (aviaire)influenzavirussen.
Verspreiding van virus door de lucht levert ook het grootste
risico, omdat mensen moeten ademen. En waarschijnlijk zal
die uitbraak starten in Azië, bijvoorbeeld in China, waar veel
mensen wonen, veel contact is met dieren (vooral vogels) op
markten.

De wereld is niet voorbereid. Als er een pandemie ontstaat is
de verwachting dat zo\'n veertig procent van de bevolking
ziek kan worden, 200 miljoen mensen medische hulp nodig
hebben en 4 miljoen mensen zullen sterven.
Hoe men zich voorbereidt in de WHO en de EU wordt tot
slot behandeld.

Mediatheeknummer: D 005, dvd

Chirurgie bij Katten, praktische technieken (deel 1)

Op deze schijf staan een vijftiental operaties bij katten die, tot
in de kleinste details, heel illustratief zijn. De operaties die
worden getoond zijn achtereenvolgend: abdominale explora-
tie, operatieve leverbiopsie, operatieve biopsie van de pan-
creas en van intestinae, corpus aliënum in de dunne darm, in-
testinale anastomose vanwege een tumor, hechting na
gastrotomie, operatieve verwijdering van een draadvormig
corpus aliënum, operatief aanbrengen van een naso-oeso-
phagale sonde, van een sonde in de oesophagus en van een
sonde in de maag, het aanleggen van een drain in de borst-
holte, hernia diafragmatica operatie, operatieve verwijdering
van een neuscarcinoom, verwijdering van blaas- en ureth-
rastenen, operatieve wondbehandeling bij huidschaarste en
een wondbehandeling van een chronische en geïnfecteerd
wond met behulp van verbandmateriaal.
Mediatheeknummer: D 006, dvd

Spoedoperaties, deel 1

Deze schijf bevat een achttiental operaties bij gezelschaps-
dieren.

De operaties die worden getoond zijn achtereenvolgend:
maagdilatatie en -torsio vóór en tijdens de operatie, \'belt
loop\' gastropexie, gastropexie zonder \'belt\', splenectomie,
het operatief aanbrengen van een naso-oesophagale sonde,
een oesophagussonde, een maagsonde en een jejunumsonde,
operatieve behandeling van schotwond in de buik, behande-
ling van bijtwonden, behandeling van een verwonding van dc
buik met uitpuilende darmen, darmtorsie, blaasruptuur, tra-
cheostomie, palatum malle resectie bij brachycephalen, her-
nia diafragmatica, het aanbrengen van een borstholtedrain
Mediatheeknummer: D 007, dvd

Maag/Darm Chirurgie, deel 1

Deze schijf bevat een negentiental operaties bij gezelschaps-
dieren.

De operaties die worden getoond zijn achtereenvolgend: ab-
dominale exploratie, operatieve leverbiopsie, operatieve
biopsie van de pancreas en van intestinae, enterotomie, in-
testinale anastomose vanwege een tumor, gedeeltelijke gast-
rectomie, maagdilatatie en -torsio, gastropexie, pylorecto-
mie, schotwond, colectomie, operatieve verwijdering van
een draadvormig corpus aliënum, operatief aanbrengen van
een naso-oesophagale sonde, van een sonde in de oesopha-
gus ,van een sonde in de maag, en in het jejunum, anaalzak-
operatie.

Mediatheeknummer: D 008, dvd

-ocr page 443-

PAO-Diergeneeskunde organiseert in juni onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die zijn volgeboekt kunt u
zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de voorjaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voor de cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: info(^paod.nl.

datum

titel

nr.

locatie

prijs

juni

1 juni

Antibioticumgebruik in de GD-praktijk

05/110

PAO-D Houten

€257,-VOL

7 juni

Leishmania, Babesia en Ehrlichia

05/124

PAO-D Houten

€ 135,-

16 juni

Veterinaire Misvattingen GD

05/123

PAO-D Houten

€ 262,-

16 en 23 juni

Recht uit de Praktijk

05/125

PAO-D Houten

€ 500,-

21 juni

Wortelkanaalbehandeling

05/120

FD Utrecht

€ 425,-

22 juni

Extractietechnieken

05/121

FD Utrecht

€425,-VOL

(wijzigingen voorbehouden)

Hieronder vindt u tevens een selectie van buitenlandse congressen en symposia op veterinair en aanverwant gebied.

12-15 juni 4th IDF Int. Mastitis Conference

15-19 juni 7thEur Symposium WPSA on Poultry Welfare

(PAO-D is niet verann\\ oordelijk voor de inhoud van genoemde congressen)

www.fil-idf.org/mas
www.arlublin.pl

Maastricht
Lublin Poland

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

T (030) 634 89 80
F (030) 634 89 89
E info(öipaod.nl
W www.paod.nl

Vier-kwartieren-melkmachine

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name ook in
de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere
voorwerpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen,
therapieën, gebouwen, et cetera, maar ook aan bijzondere
en gewone mensen die een rol speelden in de diergenees-
kunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Uitgelich

Veel dierenartsen zullen zich dit appa-
raat nog wel herinneren. In 1962 is het
onderzoek op melkbaarheid gestart in
de praktijk. Taaimelksheid kwam toen
nog bij een derde van de koeien voor
(speen opsteken was een regelmatig
voorkomende bezigheid). In iedere
provincie werd een proefinelker aange-
steld, die \'s ochtends en \'s avonds zo\'n
dertig vaarsdochters van elke stier molk met de vier-kwartieren-
machine. Later is het aantal gehalveerd. Het onderzoek leverde
gegevens op over de maximale melksnelheid per minuut en het
percentage in de voorkwartieren - het zwakke punt bij de MRIJ-
koeien. Ook werden individuele koeien - vooral stiermoeders -
onderzocht, de grootste aantallen in Friesland en Noord-
Brabant. Deze selectie was zeer succesvol: na verloop van tijd
was de taaimelksheid zo goed als verdwenen. Zelfs kwam af en
toe de klacht dat de melksnelheid niet hoger hoefde te worden

wegens het laten lopen van de melk. Het melkbaarheidsonder-
zoek is uitgevoerd tot 1994. Toen is het vervangen door het note-
ren van de melksnelheid tijdens de exterieurkeuring. De vier-
kwartieren-machine kon het museum in.

Dit is ook een van de geheimen van het Museum Veeteelt en KI.
Voor de openings- en bezoektijden zie de website: v^\'ww.vee
teelt-ki-museum.nl of bel 0485-330241 of e-mad Liesh070@
wxs.nl

-ocr page 444-

Tatjana Criens, voorzitter Vedias

Nadat ik u in de laatste co-
lumn van twee maanden ge-
leden de vraag heb gesteld,
waarom u uw assistenten wel
of niet naar nascholingen
stuurt en in hoeverre u
achteraf gebruikmaakt van
de opgedane kennis, wil ik u nu graag informeren over
twee hele nieuwe nascholingen die Vedias dit jaar voor de
eerste keer organiseert.

Anders als bij de dierenartsen bieden wij jaarlijks nascho-
lingen aan met dezelfde titel, zoals de Gezelschaps-
dierendag of Grote Huisdierendag, alleen de invulling
verandert.

Aan het lijstje van terugkerende nascholingen voegen wij
dit jaar de Excursiedag en de Gedragsdag toe.

Tijdens onze eerste excursie bezoeken wij het dierencre-
matorium en -begraafplaats \'Kolleweidenhof\'. De excur-
siedag is dan ook niet bedoeld als een dag met \'frontale
les\', maar als beleven, voelen, ruiken, zien en meemaken
wat zich rond het afscheid van een huisdier kan afspelen.
Dagelijks wordt er op tientallen dieren euthanasie toege-
past in Nederlandse dierenartsenpraktijken. Er zijn altijd
cliënten die hun huisdier willen laten cremeren of begra-
ven. Hoe gaat dit in zijn werk? Waar komen de dieren te-
recht? Wat zijn de mogelijkheden? Gedeeltelijk worden
deze vragen natuurlijk door middel van brochures beant-
woord maar hoeveel beter kan men alles aan de cliënten
uitleggen, als men het eer.st met eigen ogen heeft gezien!
Afgezien van een uitgebreide uitleg en rondleidingen
over de begraafplaats en door het crematorium, krijgen de
deelnemers een lezing over de rouwverwerking na het
overlijden van een geliefd huisdier.

In november bieden wij de Gedragsdag aan. Hierbij gaat
het niet meteen om probleemgedrag, maar bijvoorbeeld
het gedrag van dieren in de dierenartsenpraktijk (tijdens
het spreekuur). Tijdens deze eerste dag staat de \'taal\' van
honden, katten en papegaaien op het programma. Het is
de bedoeling om jaarlijks verder te borduren op dit onder-
werp, door er elke keer andere dieren bij te betrekken en
ons steeds verder te verdiepen in hun gedragspatroon. Op
deze manier willen wij in de loop der tijd uitgebreid in-
zicht krijgen in de verschillende diersoorten en hun speci-
fiek gedrag.

Heeft u interesse om uw assistent(en) naar één van onze
nascholingen te sturen? Voor de kosten hoeft u het niet te
laten! Zowel de Excursie- als de Gedragsdag kosten voor
Vedias-leden € 15,00 (€ 25,00 voor niet-leden).
De Excursiedag vindt plaats op zaterdag 22 oktober 2005
de Gedragsdag op zaterdag 19 november 2005. Voor meer
informatie en inschrijving kunt u terecht op onze website:
yi\'vi\'w.vedias.nl

Nieuwe nascholingen in 2005

Methicilline-Resistente
Staphylococcus aureus (MRSA)
bij paarden en de verzorgers

Weese JS et al. (University of Guelph, Ontario, Canada).
Emerging Infectious Diseases 2005; n (nr 3): 430-435.

In Ontario werd bij twee
paarden, die in het jaar 2000 wa-
ren behandeld in een specialisti-
sche paardenkliniek (met twee-
duizend patiënten per jaar), een
Methicilline-Resistente
Staphylococcus aureus (MRSA)
infectie gevonden. Er werd een
neusswab-onderzoek uitgevoerd
bij contactpaarden op de kliniek en paardenstoeterijen,
alsmede bij de verzorgers. De gevonden isolaten werden
geïdentificeerd met behulp van pulsed field gel electro-
phoresis (PFGE) na DNA-extractie en bij infectie met de
PCR.

In totaal bleken er 79 paarden en 27 personen besmet (in
de neus) of geïnfecteerd (klinische symptomen) te zijn
met de MRS A-bacterie. Van de isolaten bij het paard
waren er 27 (34%) afkomstig uit de betreffende dieren-
kliniek, 41 (52%) van een fokbedrijf in Ontario en elf
(14%) van andere bedrijven. Infecties ontwikkelden
zich bij dertien (16%) paarden op één of meerdere plaat-
sen bij operatiewonden, intraveneuze catheters, implan-
taten of als bacteremie, pneumonie, septische arthritis,
navelontsteking en osteomyelitis. Minimaal één paard
overleed als direct gevolg van dc MRSA-infectie.
Bij 27 personen werd de MRS A-bacterie aangetroffen,
zeventien (63%) werkten bij de verwijskliniek en acht
(30%) waren afkomstig van de stoeterij. Eén dierenarts
(4%) bleek besmet te zijn aan een net aangebrachte ta-
toeage. Van de isolaten werd bij het paard 96 procent en
bij de mens 93 procent subtypes gevonden, afkomstig
van een MRSA-5 bacterie die eerder in Canada bij het
paard was aangetroffen. Vanwege de uitgebreide trans-
porten van paarden tussen Canada en de USA, wordt
verondersteld dat de infectie inmiddels wijd verspreid is
en vaker voorkomt dan venvacht. Het paard kan gaan
optreden als reservoir van de MRS A-bacterie en gezien
de nauwe contacten met de mens hiervoor een niet te
onderschatten risico vormen. Geconcludeerd wordt dat
de equine MRSA-bacterie een belangrijke opkomende
zoönose is en een veterinair probleem bij het paard kan
gaan worden.

Dr P.A.M. Overgaauw

Referaa

-ocr page 445-

Jan Vaarten

In zijn bijdrage aan de rubriek \'Uit
de hoofdredactie\' refereert collega
De Jong aan een gesprek dat hij met
enkele, uit andere EU-lidstaten af-
komstige en in Nederland werkende,
dierenartsen had. Deze dierenartsen
zouden hebben aangegeven nog lid
te zijn van de beroepsvereniging in
hun land van herkomst vanwege de
lagere contributie. Aanleiding voor De Jong een onderzoek
voor te stellen naar de verschillen tussen de beroepsvereni-
gingen in kosten en de daarvoor geleverde diensten. Ook
doet hij een suggestie voor een Europese samenwerking.

Op beide voorstellen wil ik nader ingaan. Echter, alvorens
dit te doen wil ik een vraagteken plaatsen bij de volledigheid
en de kracht van bovenvermelde argumentatie voor het lid
blijven in het land van herkomst. Een snelle blik in het
\'Diergeneeskundig Jaarboek 2005\' leert dat honderden in
Nederland opgeleide dierenartsen in het buitenland wonen
cn werken en dat een meerderheid van hen lid is van de
KNMvD. Zij zijn dit beslist niet enkel vanwege de, welis-
waar gereduceerde, KNMvD-contributie. Voor veel van hen
geldt, zoals dat omgekeerd voor in Nederland werkende bui-
tenlandse dierenartsen geldt, dat zij zich ook tijdens hun ver-
blijf in het buitenland, verbonden voelen met de beroepsor-
ganisatie uit het land waar zij vandaan komen. Een aantal
van deze dierenartsen combineert een lidmaatschap van de
beroepsorganisatie in het land van herkomst met dat van de
organisatie het land van vestiging. Wellicht kunnen we hier
een voor betrokkenen interessante (financiële) modus vin-
den.

Overigens is het de vraag of wat \'goedkoop\' lijkt, dat ook
daadwerkelijk is. Dit brengt mij op De Jong\'s voorstel een
onderzoek te doen naar de verschillen tussen de beroepsver-
enigingen in kosten en de daarvoor geleverde diensten. Een
interessante gedachte, mits een aantal zaken niet uit het oog
wordt verloren. Zo moet er bij het vergelijken van lidmaat-
schapsgelden worden gelet op de aard en de vorm van de be-
treffende organisatie: is er één organisatie of zijn er regionale
organisaties met daarboven een landelijke koepel, gaat het
om een vereniging die in de eerste plaats opkomt voor de be-
langen van de dierenarts of is het een bij wet ingestelde
Orde/Kamer die de beroepsuitoefening reguleert en discipli-
neert, is er sprake van een vrijwillig of een verplicht lidmaat-
schap, wat is het prijs- en inkomenspeil in het betreffende
land, et cetera. Ook het vergelijken van de \'geleverde dien-
sten\' is niet zo eenvoudig. Belangrijker dan direct aanwijs-
bare diensten zoals verzekeringen, drukwerken en wat dies
meer zij, is mijns inziens de lastiger meetbare bijdrage die de
beroepsorganisatie levert aan zaken als maatschappelijke
positionering van de beroepsgroep. Het moge duidelijk zijn
dat een beroepsvereniging die goedkoop lijkt maar bijvoor-
beeld bij geen enkele politicus of andere relevante besluit-
vormer een poot aan de grond krijgt, in feite erg duur is.

Ingezonde

Waar het volgens mij uiteindelijk op neerkomt is: wat willen
we als leden gezamenlijk bereiken, hoe doen we dat op een
efficiënte wijze, en wat hebben we er met elkaar voor over. In
feite de vragen die jaarlijks in de Algemene Vergadering ten
grondslag liggen aan het goedkeuren van beleid, begroting
en contributie. Het is beslist leerzaam om eens over de gren-
zen te kijken om te zien wat en hoe men het daar doet, maar
we moeten niet denken dat alles goud is wat er blinkt.

Tot slot enkele woorden met betrekking tot De Jong\'s sug-
gestie vooreen Europese samenwerking. Deze bestaat reeds!
Veertig beroepsorganisaties uit 35 Europese landen, waar
onder alle 25 EU-lidstaten, vormen samen de FVE
(Federation of Veterinarians of Europe). De KNMvD is lid
van en actief betrokken bij deze Federatie. De KNMvD
neemt deel aan werkgroepen en aan de algemene vergaderin-
gen en bovendien zijn de huidige voorzitter (dr Tj. Jorna) en
directeur (ondergetekende) beiden lid van de KNMvD.

Samen met de andere FVE-leden werkt de KNMvD aan
allerlei kwesties die op Europees niveau spelen, zoals de
kwaliteit van het onderwijs, internationale erkenning van di-
ploma\'s, beschikbaarheid van diergeneesmiddelen, de rol
van de dierenarts in de voedselketen, dierenwelzijn, levering
van diensten in andere lidstaten (de \'Bolkestein-richtlijn\') et
cetera. Meer informatie vindt u op de websites van de
KNMvD
www.knmvd.nl en de FVE www.fve.org. Wellicht
dat ook uw Tijdschrift hier aandacht aan zou willen schen-
ken. En de kosten, zult u vragen. De contributie loopt per
land uiteen van ongeveer 1,50 tot ongeveer 5,00 Euro per ac-
tieve dierenarts per jaar Voor Nederland is het dit jaar 4,15
Euro per actieve dierenarts. Het zal u niet verbazen dat ik
denk dat dit bepaald niet teveel is.

Jan Vaarten is executive director van de FVE.

Vergelijking veterinaire beroepsverenigingen in Europa

-ocr page 446-

De redactie vond de heer prof. dr F.J. van Siuijs (Faculteit
der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling Geneeskunde van
Gezelschapsdieren) bereid om op onderstaande vraag een
antwoord te formuleren.

Deze Vraag en Antwoord is onderdeel van een serie over
veelvoorkomende vragen en misverstanden op het gebied
van voeding van gezelschapsdieren.

Vraag

mmmm^^ Klopt het dat het geven van
iTirKB droogvoer het risico op maagdila-
M tatie/maagtorsie bij de hond ver-
hoogt? Wat is het juiste advies
EïïsffiHS. niet behulp van de voeding?

Antwoord

Het antwoord op de eerste vraag is \'nee\'. Er is weliswaar
maar weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen voe-
ding en maagdilatatie/volvulus (MDV), maar de paar pu-
blicaties die er zijn wijzen alle in dezelfde richting. In
1997 publiceerden Glickman
et al een case-control onder-
zoek waarbij 101 honden met MDV werden vergeleken
met 101 honden die op dezelfde leeftijd geen MDV had-
den meegemaakt. (3) Er werden twee risicofactoren ge-
vonden die verband houden met de voeding: het voeren
van één maaltijd per dag en snel eten. De aard van de voe-
ding bleek geen risicofactor. Een jaar later publiceerde
EIwood een vergelijkbaar onderzoek, waarbij 74 Ierse set-
ters zonder MDV werden vergeleken met 74 Ierse setters
die MDV hadden gehad. (2) Ook hier kwam het voeren
van één maaltijd per dag naar voren als risicofactor.
Daarnaast verhoogde ook het voeren van één enkel soort
voeding de kans op MDV, maar dit betrof alle soorten voe-
ding in gelijke mate. Over droogvoer werd het volgende
vermeld: "Apparent risk from a dry food diet ... was not
confirmed by logistic regression". In hetzelfde jaar ver-
scheen ook een case-control onderzoek van Theyse
et al.
bij Duitse doggen. (4) In dit onderzoek werden 38 doggen
met MDV vergeleken met 71 doggen zonder MDV. Naast
de aard van de voeding werd ook gekeken naar de deeltjes-
grootte van het voedsel. Dit laatste bleek de enige voedsel-
gerelateerde risicofactor, met een hoger risico voor deel-
tjes < 30 mm. Het droogvoer viel in de categorie > 30 mm
en had dus een lager risico. Erg verbazend zijn deze resul-
\'taten overigens niet. In oude literatuur wordt gesuggereerd
dat korrelvoeding een hoger risico op MDV zou inhouden
omdat het in de maag makkelijk zou gisten. Dat zou bete-
kenen dat het gas in de gedilateerde maag vooral zou be-
staan uit COj of CH4, maar we weten inmiddels dat dit niet
het geval is. Caywood
et al. toonden in 1976 aan dat het
gas in de maag hoofdzakelijk bestaat uit stikstof (I) Dit
betekent dat de dilatatie niet ontstaat door een gistingspro-
ces in de maag, maar door het inslikken van grote hoeveel-
heden lucht. Hiermee is een potentieel gevaar van korrel-
voeding vervallen.

Wat kunnen we hier nu voor advies uit afleiden voor de
voeding van honden met een relatief hoog (rasgebonden)
risico op MDV? In de eerste plaats dat de eigenaar ze beter
verscheidene maaltijden per dag kan voeren dan één en-
kele maaltijd. Hoeveel maaltijden dit precies moeten zijn
is niet bekend, maar praktische zaken zijn hierbij natuur-
lijk ook van belang. Een realistisch advies zou kunnen zijn
om twee of drie maaltijden per dag te geven. Dit advies
geldt zowel voor honden die geen MDV hebben gehad als
voor honden die al eens aan MDV zijn geopereerd. Bij
deze laatste categorie wordt door ons overigens bij ontslag
uit de kliniek geadviseerd om drie a vier maaltijden per
dag te geven. Dit is vooral gebaseerd op de schade die de
maag door de volvulus en de eventueel daarop volgende
gastrotomie heeft opgelopen. Als bij een eerste controle
na een maand alles in orde wordt bevonden, wordt geadvi-
seerd om het aantal maaltijden terug te brengen tot twee a
drie per dag. Het soort voeding wordt alleen gewijzigd als
het dieet voor de volvulus een deeltjesgrootte had < 30
mm. Dit is overigens slechts zelden het geval; de meeste
grote honden eten tegenwoordig korrelvoeding en er is
geen reden om dat te willen veranderen. Het enige waar
nog specifiek naar kan worden gevraagd is het geven van
\'extraatjes\'. Zo trof ik nog kort geleden bij een gastroto-
mie wegens MDV niet alleen een grote hoeveelheid kor-
relvoeding aan, maar ook een in zijn geheel doorgeslikt
varkensoor. En hoewel dit duidelijk groter was dan 30 mm
heb ik toch geadviseerd om dit soort toevoegingen voor-
taan achterwege te laten. Want ondanks de als preventie
zeer effectieve gastropexie kan zich bij geopereerde pati-
ënten met MDV nog incidenteel een maagdilatatie voor-
doen. Deze kan meestal goed worden behandeld door de
maaginhoud met een sonde te verwijderen. De kans dat dit
lukt is bij korrelvoeding beduidend hoger dan bij varkens-
oren.

Literatuur

1. Caywood D. Teague HD. Jackson DA. Levitt MD. and Bond. JH
Gastric gas analysis in the canine gastric dilatation-volvulus syn-
drome. 1976: 12; 173-176.

2. EIwood CM. Risk factors for gastric dilatation in Irish setter dogs.
1998:39; 185-190.

3. Glickman LT, Glickman NW, Schellenberg DB, Simpson K, and
Lantz GC. Multiple risk factors for the gastric dilatation-volvulus
syndrome in dogs: a practitioner/owner case-control study. 1997:
33; 197-204.

4. Theyse LFH, Vandenbrom WE, and Vansluijs FJ. Small size of food
particles and age as risk factors for gastric dilatation volvulus in
great Danes. 1998: 143; 48-50.

-ocr page 447-

Auteur: Cecilia Gorrel, Uitgeuerij:
Saunders, ISBN oyo20 2-/4j2
Prijs: $
67,95 € 77,00. Order online:
www.elsevierhealth.com

Dit 216 bladzijden tellende dierge-
neeskundig tandheelkunde boek is
voorzien van vele duidelijke illustra-
ties en geschreven door een zeer
deskundig tandheelkundig dierenarts en internationaal be-
faamd spreker:
Cecilia Gorrel. Die dierenartsen die haar
voordrachten kennen, weten dat een door haar geschreven
boek over veterinaire tandheelkunde van hoge kwaliteit moet
zijn. Dat klopt!

Er zijn veertien hoofdstukken waarvan het laatste hoofdstuk
over tandheelkundige aandoeningen bij konijnen en knaagdie-
ren geschreven is in samenwerking met Leen Verhaert, onze
Belgische collega en Europees specialist tandheelkunde.
Het in de eerste twee hoofdstukken (instrumentarium en
anesthesie/analgesie) besprokene, is van wezenlijk belang
om in staat te zijn bij dieren een goed oraal, dentaal onder-
zoek (hoofdstuk 6) en radiologisch onderzoek (hoofdstuk 7)
uit te voeren.

De noodzakelijke basiskennis wordt besproken in verschil-
lende hoofdstukken:

• anatomie en occlusie van het gebit (4 en 5);

• herkenbare, regelmatig voorkomende afwijkingen van het
gebit (8) (ontwikkelingsstoornissen, tandwisseling pro-
blemen, cariës, slijtage, pulpitis, apicale aandoeningen);

• parodontale ziekten (9) en \'odontoclastic resorptive le-
sions\'(tandhalslaesies; hoofdstuk 11);

• extractietechnieken (13).

In hoofdstuk 12 worden tal van \'emergencies\' beschreven.
Een belangrijk en interessant onderwerp voor de algemeen
praktiserende dierenarts. De meeste spoed waarbij gebitsele-
menten betrokken kunnen zijn, is ontstaan door trauma van
de schedel en de mondholte. Iedere dierenarts zal met dit
trauma geconfronteerd worden en zal zelf de eerste hulp
moeten kunnen leveren. Het is belangrijk te herkennen wan-
neer tandheelkundige hulp op een specialistisch niveau
noodzakelijk is. De behandelde onderwerpen in de 24 blad-
zijden
behoren tot de basiskennis van de dierenarts en de
diergeneeskundige student!

Boe
besprekin

i

Dat antibiotica gebruikt kan worden voor preventie en thera-
pie wordt in hoofdstuk (3) beschreven. Gelukkig benadrukt
de schrijver dat kritiekloos en onzorgvuldig gebruik van
antibiotica in deze tijd uit den boze is. Gingivitis (ook stoma-
titis ref) behandelen met antibiotica is nauwelijks geïndi-
ceerd. Het behandelen van parodontale aandoeningen met
antibiotica is twijfelachtig en zeker secundair aan de conser-
vatieve therapie van parodontitis! Het is opzienbarend hoe-
veel antibiotica er (zonder duidelijk vermelde indicatie of
antibiotica gevoeligheidstest) is toegediend aan honden en
katten, die worden verwezen (ref). Het voorzichtig en alleen
op indicatie toedienen van antibiotica, behoort tot de verant-
woordelijkheid van de dierenarts.

Ook collega Gorrel wijdt een hoofdstuk (10) aan één van de
belangrijkste onderwerpen binnen de veterinaire tandheel-
kunde: de preventie!

In vele opzichten doet het boek van Cecilia Gorrel denken
aan het in het Nederlands verschenen boek Tandheelkunde
bij Gezelschapsdieren (auteur is uw ref). Dezelfde onder-
werpen uit dit laatste boek komen aan de orde: een aantal
onderwerpen uitvoeriger en een andere benadering. In de
preface wordt heel duidelijk aangegeven dat het boek is ge-
schreven is voor de algemeen praktiserende dierenarts om
zijn/haar kennis te verhogen en daarmee preventie, dia-
gnostiek en behandeling van algemeen tandheelkundige pro-
blemen te kunnen uitvoeren. De meer uitgebreide tandheel-
kundige behandelingen (zoals endodontie, orthodontie en
kaakchirurgie) worden aangeduid met het dringende advies
deze patiënten te verwijzen naar een praktijk op tandheel-
kundig gebied gespecialiseerde praktijk. Een visie die uw re-
ferent ook koestert: tandheelkunde is niet moeilijk maar ver-
eist naast het uitbreiden van de basiskennis via de literatuur
ook een praktische scholing (PAO - Diergeneeskunde voor-
ziet hierin). Het is niet verantwoord binnen het principe van
Good Veterinary Praxis om \'zomaar\' tandheelkundige be-
handelingen uit te voeren zonder een grondige scholing.
Dit boek is voor iedere dierenarts die aandacht wil geven aan
de tandheelkundige patiënt aan te bevelen. Prettig leesbaar,
ruim en duidelijk van tekeningen voorzien. Na aanschaf en
bestudering, kan de kennis en kunde opgedaan tijdens het le-
zen van het genoemde Nederlandse boek alleen maar verrij-
ken.

Andries van Foreest

Veterinary dentistry for the general practitioner

-ocr page 448-

N. Endenburg en C. Endenburg (red.). Animo Veterinary
Publishers. ISBN
90 76952 035.

In dit 148 pagina\'s tellende boekje met zachte kaft gaan de di-
verse auteurs in op de vraag hoe men een dierenartspraktijk
zou kunnen organiseren. Het boekwerkje belooft een handrei-
king te doen op de vraag hoe je medewerkers kunt aansturen,
hoe je verantwoordelijkheden kunt delen en hoe men tot door
zoveel mogelijk medewerkers gedragen beleids- en uitvoe-
ringsbeslissingen kan komen. Het boek is een uitgave uit de
reeks \'Dierenarts in Praktijk\'. Directe toepasbaarheid in de da-
gelijkse praktijk is daarbij volgens de uitgever van de serie het
basale uitgangspunt.

De eerste hoofdstukken van dc auteur G. Endenburg over het
sociocratische gedachtegoed vallen echter gezien dat uitgangs-
punt nogal uit de toon. De opgezette redeneringen zijn vaak
moeilijk te volgen. In de getrokken conclusies ontbreekt het
nogal eens aan schijnbare logica of deze eindigen in weinig be-
grijpelijke frasen cn de illustraties werken zelden echt verhel-
derend bij de tekst. Dc schrijfstijl van dc auteur is daarbij dus-
danig, dat men (te)veel zinnen minimaal tweemaal moet lezen
om zelfs maar enigszins een idee te krijgen over wat er nu wer-
kelijk bedoeld zou kunnen worden.

Waar men in het geval van consensus een nadrukkelijke goed-
keuring van iedereen verwacht, behoeft men bij het sociocrati-
sche consentmodel alleen vast te stellen dat geen van de direct
betrokkenen een zwaarwegend bezwaar heeft tegen een voor-
stel. (Vergelijk een blanco stem bij het consensusmodel.) Beide
systemen hebben weer wel als kenmerk, dat wanneer ook maar
één persoon (beargumenteerd) tegen een voorstel is, men dit
voorstel als verworpen moet beschouwen. Het aspect \'macht\'
of getalsmatig overwicht (democratie) zou idealiter op geen
enkele wijze de besluitvorming mogen beïnvloeden. Zelfs be-
slissen met een grote meerderheid van stemmen is in de socio-
cratische gedachte uit den boze omdat de tegenstemmers dan
met rancune achterblijven. Men moet dan net zolang op zoek
naar een nieuw voorstel, tot men er één gevonden heeft waar
niemand een beargumenteerd bezwaar tegen heeft.

Na deze taaie materie volgen gelukkig nog een viertal zeer
leesbare hoofdstukken van Nynke Endenburg over een meer
praktische invulling van de sociocratische gedachte bij de
opbouw van de organisatie en het besluitvormingsproces in
een veterinaire praktijk. Dit verhaal is helder én pragma-
tisch. Eén hoofdstuk is gewijd aan de opzet van werk- en
maatschapvergaderingen. Ook dit verhaal zal zeer herken-
baar zijn voor veel practici en bevat tevens nuttige tips en
waarschuwingen voor bekende maatschapvalkuilen. De eer-
der in dit boek bijna als een nieuw \'geloof\' gebrachte \'socio-
cratische\' gedachte, wordt door Nynke Endenburg op een
veel meer natuurlijke en nuchtere wijze ingevuld, waarbij het
eindresultaat dichtbij het bekende Hollandse poldermodel
en dat van een matrix-organisatiestructuur staat.

Het hoofdstuk over communicatie van M.W.M. Roelofsen-
Vendrig is eveneens prettig leesbaar. De inhoud is echter op
onderdelen wellicht toch wat te beknopt om hiermee in de
praktijk goed uit de voeten te kunnen. Hierdoor krijgt de le-
zer niet echt de gelegenheid een grondige helikopterview
over de materie (de communicatie-eigenschappen en de
communicatievalkuilen van de maten/medewerkers) te
krijgen. Als smaakmaker voor het zich verder verdiepen in
dit essentiële onderwerp voldoet dit hoofdstuk echter
prima.

Als conclusie kan men stellen dat de sociocratische gedachte
wellicht minder nieuw en revolutionair is dan men wel doet
voorkomen. Nynke van Endenburg weet echter onderdelen
uit deze filosofie prima in het Hollandse poldermodel in te
vlechten. Het boek \'Organisatie en communicatie in de prak-
tijk\' geeft pragmatische tips hoe de organisatie, besluitvor-
ming en communicatie in uw praktijk is te verbeteren zonder
dat men in de bekende vergader- en maat.schapvalkuilen
(ver)valt. In dat opzicht een boekje, dat het toch zeker waard
is om gelezen te worden. En als u vastloopt in de eerste twee
hoofdstukken van G. Endenburg; dan slaat u ze toch gewoon
over.

H.A. Beijer

Organisatie en communicatie in de praktijk;
een sociocratische aanpak

Aanvullende informatie
amitraz-intoxicaties bij het
paard TvD i mei 2005

In het Tijdschrift voor Dierge-
neeskunde van 1 mei 2005 geeft me-
vrouw C.M. Westermann een korte
aanvulling over de overwegingen
om atipamezole als antidoot bij een amitrazintoxicatie te
gebruiken.

Rectlflcati

Hierin hebben wij een zeer storende fout gemaakt in de
dosering. Dit is zeer vervelend omdat de dosering
daardoor in het gehele artikel verkeerd staat vermeld. In
alle gevallen waar mg staat vermeld moet dit namelijk
zijn: ^g/kg.

Onze excuses voor de opgetreden fout.

De bureauredactie

-ocr page 449-

M. de Koning; SR 1252/oy 68 pp.

Doel van de scriptie was meer inzicht
te krijgen in de risicofactoren die de
productie en de consumptie van ko-
nijnenvlees met zich meebrengen.
Gegevens hierover zijn verzameld via interviews met voer-
producenten, konijnenhouders, dierenartsen, controle-amb-
tenaren van de RVV en slachterijen.

Bedrijfsbegeleiding geschiedt door voervoorlichters van de
fabrikant. Een dierenarts moet krachtens een IKB-plan van
de Nederlandse Organisatie van Konijnenhouders minstens
tweemaal per jaar de bedrijven bezoeken. Aan de uitvoering
hiervan schort nog wel het één en ander. De Nederlandse die-
renarts bezit onvoldoende kennis.

Het voer moet conform Good Manufactoring Practice gefa-
briceerd zijn. Er bestaan drie soorten te weten kweek-,
speen- en afmestkorrels. Konijnen eten niet graag meelvoen
Per dag wordt gemiddeld 140 gram opgenomen.
Er zijn in Nederland ongeveer tweehonderd professionele
konijnenhouderijen die vijfhonderd tot zevenhonderd voed-
sters hebben. Men fokt hybriden van de Nieuw-Zeelander
Het slachtgewicht van 2,5 kg kan in elf
ä twaalf weken wor-
den bereikt. De gemiddelde groei per dag bedraagt 35 g. Een
voedster kan via haar nakomelingen tot 80 kg vlees per jaar
produceren. De opbrengst van een kg ligt tussen de 1,58 -
1,70 euro. Het vlees heeft een hoge energetische waarde, be-
vat weinig vet en heeft een laag cholesterolgehalte.
De konijnen worden meestal in België geslacht.
Diverse ziektebeelden worden besproken. De meest belang-
rijke is epizoötische enteropathie of \'dikke buikenziekte\'.
Ook longaandoeningen komen frequent voor Met medica-
tie, die meestal aan de hele groep per os wordt gegeven moet
men zeer voorzichtig zijn, vooral met antibiotica, omdat als
gevolg hiervan een dysbacteriose in de darmen kan ontstaan,
hetgeen een massale sterfte kan veroorzaken. Lincomycine
en clindamycine mogen beslist niet verstrekt worden. Dit-
zelfde geldt ook voor de penicillines.
In de scriptie staan een groot aantal foto\'s van de huisvesting
en van het slachtproces.

Studente
referate

Dr. J.PW.M. Akkermans

Konijnenvlees, een veilig alternatief

De hond de baas

G.E.Overmeeren F.Geijtenbeek. SR 123^/2003:32pp.

Het doel van het onderzoek was de hypothese tc toetsen dat
probleemgedrag bij honden in frequentie vermindert bij veran-
dering van eigenaar

Hierbij werd gelet op: ongehoorzaamheid, niet speels zijn, niet
aanhankelijk, te druk, angstig, bijten, grommen, voerbak ver-
dedigen, niet alleen kunnen zijn en vernielzucht.
Diergedrag wordt gevormd door een samenspel van erfelijk-
heid en omgevingsfactoren.

De onderzoekgroep bestond uit 31 dieren die korter dan twee
maanden in een asiel verbleven en die geen lichamelijke afwij-
kingen hadden.

Stoornissen die deze dieren niet hadden bij de eerste eigenaar
werden bij de tweede als controle beschouwd.

Acht weken na de herplaatsing werd bij de nieuwe eigenaar

telefonisch informatie ingewonnen.

Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat van de 139 ge-
registreerde probleemgedragingen er tachtig procent verbe-
terde, achttien procent niet veranderde en twee procent ver-
slechterde. Van de 145 controle gedragskenmerken bleven er
meer dan tachtig procent onveranderd en züg men bij minder
dan twintig procent achteruitgang.

De resultaten van het onderzoek geven een sterke aanwijzing
dat de eigenaar een belangrijke invloed heeft op het ontstaan
van probleemgedrag.

Opgemerkt wordt dat verbetering onder invloed kan hebben
gestaan van de informatie die de tweede eigenaar kreeg bij aan-
schaf van het dier, zodat hij maatregelen heeft kunnen nemen.

Dr J.PW.M. Akkermans

Inventarisatie van ervaringen rond de zwangerschap op de Faculteit der
Diergeneeskunde

M. Zijp SR 1240/2003:45 pp.

Er werd een enquête gehouden onder studenten en medewerk-
sters over hun ervaringen tijdens studie en werk gedurende de
zwangerschap.

Geïnformeerd werd naar de informatievoorziening over de risi-
co\'s die men loopt bij het werken met landbouwhuisdieren, met
chemische en biologische stoffen, met stralingsapparatuur en
andere. Deze werd door velen als onvoldoende beoordeeld.
Ook werd gevraagd naar de acceptatie van de zwangerschap
door medestudenten en collegae wat betreft het al dan niet
lopen van practica, van co-assistentschappen, van het overne-
men van nachtdiensten en van het werken met stralingsappara-
tuur Hierover had men zowel positieve als negatieve ervarin-
gen.

Veel geënquêteerden zouden het prettig vinden wanneer er tij-
dens en na de zwangerschap mogelijkheden waren om te rusten
en om melk af te kolven in een af te sluiten ruimte.
Genoemd worden ook problemen bij de indeling van de co-as-
sistentschappen.

Gepleit wordt voor contactpersonen binnen de diverse afdelin-
gen.

DrJRW.M. Akkermans

-ocr page 450-

Paul Overgaauw

In de, voor vele dierenartsen in-
middels vertrouwde, sfeervolle
omgeving van het kasteel Rhoon,
werd op donderdag 28 april 2005
de jaarlijkse besturendag van de
KNMvD georganiseerd. Het och-
tendprogramma had als thema
\'de kunst van het besturen\' en
werd verzorgd door twee boeiende
inleiders die heel herkenbaar een organisatie met zeer
uiteenlopende belangen en wensen van de achterban lie-
ten zien en de wijze waarop een bestuur deze toch vooruit
krijgt.

\'s Middags werd de dierenarts van de toekomst belicht, in
het bijzonder wat er op termijn gaat gebeuren met het
beroep dierenarts wanneer gekeken wordt naar de uit-
stroom op de Faculteit der Diergeneeskunde. Onder-
werpen als feminisering en het tekort aan landbouwhuis-
dierenpractici kwamen hier natuurlijk aan bod.

Het besturen van een coöperatie

Het \'coöperatieve geweten van Nederland\', volgens haar-
zelf en hoofd van The Netherlands Institute for Co-operative
Entrepeneurship (NICE) van de Universiteit Nijenrode, drs.
ing. Ineke Duijt, startte de dag met haar presentatie
\'Besturen: kunst of kunde\'"\'! Met een op het oog eenvoudige
opdracht, liet ze de aanwezigen al direct zien dat een pro-
bleem met een plausibele oplossing door veel mensen intuï-
tief (verkeerd) wordt opgelost. Intuïtie wordt zelfs onbe-
trouwbaarder naarmate het antwoord meer voor de hand ligt.
Beredeneren echter leidt vaker tot een juiste oplossing, maar
kost wel meer energie. Besturen kan niet alleen op basis van
intuïtie; het leidt dan snel tot conflicten. Een goede bestuur-
der vertoont daarom een combinatie van aanleg (talent) en
ervaring (het leerproces).

Het leren besturen van een coöperatie is vooral een prakti-
sche aangelegenheid en bestuurders worden door ervaring
wijs. Het bestuur heeft bedrijfskundig gezien echter een op-
merkelijke rol. Als vertegenwoordiger van de leden draagt
het de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het vormge-
ven van de ondernemingsambities. Daarin dient het coöpera-
tiebestuur een balans te vinden tussen het belang van de le-
den-ondernemers en van de organisatie en tussen de lange en
de korte termijn. De ervaring die een nieuw gekozen be-
stuurder meebrengt ligt vaak in zijn eigen ondernemerschap.
Dat brengt hem een natuurlijk voordeel. Door het runnen van
zijn eigen onderneming ervaart de bestuurder aan den lijve
de basisprincipes van het ondernemerschap, namelijk zorg
of plicht voor continuïteit en vernieuwing. Dit betekent de
leden met je meekrijgen.

Er zijn echter enkele complicerende factoren in het besturen
van een coöperatie. De praktische ondernemingsleiding is
overgedragen aan een professioneel management. Mis-
schien rs het benoemen van goed management zelfs wel de
belangrijkste opgave van een bestuurder. Bovendien zal vaak
de omvang van de coöperatie en de daarmee samenhangende
managementvraagstukken (hoofdzaken) de complexiteit van
het eigen bedrijf van het lid-bestuurder (meer details) vele
malen overtreffen. Zijn of haar kennis en ervaring schieten
waarschijnlijk tekort. Belangrijk voor een bestuurder is
daarom dat hij weet welke koers er gevaren moet worden (de
visie). Dan is ook bekend wat hij of zij voor koers te leren
heeft. Het leren helpt ondernemers en bestuurders om hun
toekomst te ontdekken. Eén ding is zeker, wie niet leert is
geen lang leven als leider beschoren!
Bij het meekrijgen van een organisatie en dus de leden, is het
beter om zich te richten tot de relatief kleine groep vernieu-
wers en aanvaarders die voorop lopen, dan te duwen tegen de
afwachters en achterblijvers die niet of nauwelijks openstaan
voor vernieuwing. Bestuurders moeten wel blijven luisteren
naar de argumenten van deze laat.ste groep en deze, indien
relevant, meenemen in het beleid. Als er nieuw beleid wordt
ontwikkeld, is het beter dit in kleine groepen leden te bespre-
ken, de zogenaamde schuur- of huiskamerbijeenkomstcn.
Daarmee wordt voorkomen dat in een grote ledenvergade-
ring voornamelijk tegenstanders komen opdagen die dan het
grootste deel van de spreektijd opeisen om hun bezwaren
kenbaar te maken. Ze beïnvloeden vaak op deze wijze de
neutrale meerderheid dermate sterk, dat die vervolgens ook
tegenstander van het beleid wordt.

Maatschappi

nieuw

De essentie van het besturen, zo luidde uiteindelijk de con-
clusie, is feeling blijven houden met je achterban op een
wijze dat de leden het idee hebben dat ze tegen je kunnen
praten. De valkuil hierbij is het fenomeen \'soort zoekt soort\',
oftewel dat bestuurders bijna automatisch gelijkgestemde
medebestuurders om zich heen verzamelen. Men moet ech-
ter proberen te zorgen voor een combinatie van visionairs en
mensen met gevoel voor de praktijk.

Vooruitgang met een heterogene organisatie

De algemeen directeur van de Koninklijke Fruitmasters
Groep, ing. Rian Verwoert, deelde zijn ervaringen over het
vooruitkrijgen van zijn coöperatie. Deze bestaat uit 1300
leden en heeft 325 medewerkers. Dc omzet bedraagt 300
miljoen euro in binnen- en buitenland. Het probleem van
deze sector was vooral dat er geen onderscheidende pro-
ducten waren of een echt consumentenmerk. Bovendien
kon er ook geen gegarandeerde kwaliteit worden geboden.
Dit leidde ertoe dat het product niet herkenbaar was voor de
consument, maar alléén de prijs. Het beleid richtte zich
daarom op het creëren van onderscheiding in de markt voor
de bestaande producten met daarnaast een stuk productont-
wikkeling. De grootste complicerende factor hierbij was
dat de organisatie bestaat uit 1300 zelfstandige leden, voor-
namelijk achterblijvers en maar weinig voorlopers. Toch
werd het beleid afgestemd op de voorlopers en een stuk van
de middengroep die dit kon worden. Ook Verwoert advi-
seerde om bestuurders uit alle geledingen te betrekken en
veel aandacht te richten op het meekrijgen van de achter-
ban. Dit door vertrouwen uit te stralen en keuzes durven te

De kunst van besturen en de toekomst van de opleiding diergeneeskunde

Besturendag KNMuD, Rhoon, 28 april 2005

-ocr page 451-

maken: \'stilstaan is achteruitgaan\'. Ook hier werd veel ge-
communiceerd met de leden én de medewerkers volgens
het principe van kleine groepen. De leden werden duidelijk
geconfronteerd met de gevolgen wanneer bepaalde keuzes
niet gemaakt zouden worden en als ondersteuning werden
films vertoond uit de keuken van een ander bedrijf die als
goed voorbeeld diende.

Ook bij Fruitmasters heeft men ervaren hoe moeilijk het is
om mensen mee te krijgen bij innovatie en veranderingen.
Negativiteit is besmettelijk en het kost weinig energie om te
klagen. Positief en constructief bezig zijn daarentegen, kost
veel energie. Toch moeten bestuurders over de eigen onze-
kerheid heenstappen en geen twijfel tonen. Als men weet dat
de visie juist is en er is tegenstand, betekent het dat de strate-
gie, de weg tot het doel, misschien aangepast moet worden,
maar nooit het doel zelf!

Volgens Verwoert is het belangrijkste van besturen flexibi-
liteit en de kunst van het omgaan met mensen. Dus luisteren
naar de leden, met ze communiceren en ze betrekken in het
beleid.

Het vertrouwen in de organisatie door de leden is gebaseerd
op een drietal aspecten;

• de reputatie (ervaringen uit het verleden);

• de prestatie (wat laten ze in het heden zien);

• de representatie (voorbeeldfunctie).

Voor de KNMvD als vergelijkbare heterogene organisatie
zal het de kunst zijn om ook achterblijvers te vinden voor be-
stuurlijke taken en tevens deze groep te laten zien wat er voor
hen wordt gedaan. Innovatieve maatregelen kunnen eventu-
eel per groep worden geïntroduceerd, als altijd maar getracht
wordt de kloof tussen voortrekkers en achterblijvers te dich-
ten. Gewaarschuwd werd voor de vanzelfsprekendheid dat
het gekozen beleid altijd als het juiste wordt beschouwd en
het risico van het ontstaan van een notabelenorganisatie.

Dierenarts van de toekomst: genoeg spanningsvelden

Studenten voornamelijk voorkeur voor geneeskunde paard
De voorzitter van de KNMvD, Ton de Ruijter, schetste
met cijfers de stand van zaken betreffende de toekomst
van de dierenarts en de uitstroom op de Faculteit der
Diergeneeskunde. In Nederland zijn 69 procent van de die-
renartsen praktiserend, in het buitenland bedraagt dit percen-
tage negentig procent. De verhouding man-vrouw komt in
deze groepen overeen, maar de eerste afwijkingen zijn zicht-
baar wanneer de groep dierenartsen in loondienst (eenderde
van de practici, 67 procent vrouwelijk) met de zelfstandig
werkende groep wordt vergeleken (22 procent vrouwelijk).
De grootste groep bestaat altijd nog uit gemengde practici
(29 procent vrouw), direct gevolgd door gezelschapsdieren
(vijftig procent vrouw). Er zijn nog geen veertig practici die
alleen dc geneeskunde van het paard uitoefenen, terwijl de
meerderheid van de huidige studentenpopulatie deze diffe-
rentiatie kiest!

Oost-Europese dierenartsen als landbouwhuisdierenpractici
De belangstelling voor landbouwhuisdieren door veterinaire
studenten neemt evenredig af, ondanks instroom zonder lo-
ting en het voeren van motivatiegesprekken bij de aanmel-
ding. De taken vanuit Brussel voor de LBHD-practicus ne-
men echter alleen maar toe en De Ruijter verwacht hier op
termijn een toename van buitenlandse dierenartsen, vooral
goed opgeleide Oost-Europese collega\'s, bijvoorbeeld uit
Hongarije, om dit gat op te vullen.

Buitenlandse dierenartsen voorde vleeskeuring
Wanneer gekeken wordt naar het aantal dierenartsen dat
werkzaam is bij de overheid (LNV, RVV, GD, FD, Agrarisch
onderwijs), daarbij de nieuwe hygiënerichtlijn wordt betrok-
ken en de wetenschap dat de belangstelling van studenten
marginaal is, kan geconcludeerd worden dat er veel te weinig
dierenartsen in de nabije toekomst voor deze richting be-
schikbaar zullen zijn. Mogelijk dat zelfstandige onderne-
mingen de vleeskeuring voor een groot deel gaan overnemen
met behulp van buitenlandse dierenartsen. In de UK verricht
bijvoorbeeld het bedrijf\'Eville & Jones\' inmiddels 45 pro-
cent van de vleeskeuringstaken en heeft hiervoor 1.500 bui-
tenlandse dierenartsen in dienst, voornamelijk uit Spanje.

Franchiseformules voor de gezelschapsdierenpraktijken
Het aantal zelfstandige practici zal binnen enkele jaren gaan
afnemen met 150, terwijl er 550 dierenartsen in loondienst
bijkomen. Een deel hiervan zal parttime gaan werken.
Verwacht mag worden dat, overeenkomstig de ontwikkelin-
gen in de UK, andere ondernemers de markt zullen gaan
overnemen in de vorm van franchise- of ketenformules en
dat de dierenarts zijn grip op dit beroepsveld zal gaan verlie-
zen.

Beleid KNMvD meer richten op gepensioneerde dierenarts
Aangezien er tot 2009 relatief veel dierenartsen zullen stop-
pen met werken, zal het aantal rustende leden van de
KNMvD (1250) een kwart gaan uitmaken van de totale
groep. Het beleid zal zich daarom ook moeten gaan richten
op deze groep.

Opleiden voor de werkloosheid

Ton de Ruijter concludeerde dat door de verruiming van de
numerus fixus met dertig procent tot 225 studenten per jaar
in combinatie met de hiervoor weergegeven mismatches,
veel werkloosheid onder dierenartsen zal ontstaan. Het niet
invullen van de maatschappelijke taken zal op termijn niet
meer worden geaccepteerd. Zeker wanneer dit wordt afgezet
tegen de hoge, door de gemeenschap gedragen, kosten voor
de opleiding tot dierenarts, de duurste in Nederland. Terwijl
enerzijds veel dierenartsen voor de WW worden opgeleid
(eveneens onacceptabel), zal anderzijds een grote instroom
van buitenlandse dierenart.sen ten behoeve van de vleeskeu-
ring en de landbouwhuisdierensector ontstaan. De voorzitter
stelde daarom dat alles beter is dan loten en adviseerde een
honderd procent selectie aan de poort van de studie dierge-
neeskunde.

Nieuw curriculum diergeneeskunde is gericht op de toe-
komst

De onderwijsdirecteur en nieuwe hoogleraar kwaliteitsbe-
vordering diergeneeskundig onderwijs, prof dr. Peter van
Beukelen, presenteerde een overzicht van de verschillende
curricula sinds 1969. Besproken werden de tweefasenstruc-
tuur uit 1982, het curriculum uit 1995 met nadruk op sociale,
communicatieve en probleemoplossende vaardigheden en
wetenschappelijke vorming; het curriculum uit 2001 met
verdergaande differentiatie en gescheiden studiepaden en
het BA/MA-curriculum dat in 2007 van start zal gaan. Deze
laatste zal een uniforme driejarige Bacheloropleiding ver-
zorgen met een \'diersoortoverschrijdend pathobiologisch in-
zicht\' en een verdergaande integratie \'gezond-ziek\'. Dit
wordt gevolgd door een diersoortgerichte driejarige

-ocr page 452-

Mastersopleiding. Men studeert af met een algemene be-
voegdheid en het zal mogelijk zijn dat Bachelors van andere
studierichtingen dan diergeneeskunde en uit het buitenland
halverwege de studie zullen instromen. De verwachting is
dat de eerste dierenartsen van deze opleiding in 2013 zullen
afstuderen en dat dit curriculum vooreen langere periode ge-
handhaafd zal blijven. Door de KNMvD werd gepleit om
met behulp van kleinschalige onderzoeken en contacten tus-
sen de Faculteit en de KNMvD, het curriculum telkens tijdig
aan te passen aan de vraag uit het veld.

Feminisering van de veterinaire beroepsgroep

Als laatste spreker was Ciska Dresselhuys uitgenodigd, de
bekende hoofdredactrice van het feministische tijdschrift
\'Opzij\'. Ze vertelde te zijn gekomen voor \'uitleg, geruststel-
ling en aanvaarding\' en gaf aan dat het probleem, dat bij dier-
geneeskunde zou worden veroorzaakt door de feminisering,
nooit heeft gespeeld bij beroepsgroepen als de verpleging en
het onderwijs. Daar is het zelfs zo dat de mannen zijn door-
gestoten naar de top en de meeste leidinggevende posities
van de vrouwen hebben overgenomen. Vrouwen zijn en blij-
ven een belangrijke factor op de arbeidsmarkt en staan ei-
genlijk pas aan het begin omdat deze trend zich pas tussen de
jaren \'70 en \'90 heeft ingezet. Volgens Dres.selhuys kiezen
zoveel meisjes heel pragmatisch voor de studie diergenees-
kunde omdat ze het gewoon leuk vinden en niet omdat de op-
leiding aansluiting geeft op de arbeidsmarkt. Ze zijn boven-
dien veel minder gevoelig voor status en salaris. Ze vindt het
juist goed dat er gekozen wordt voor iets waarvoor men een
passie heeft, ook al is dat leren voor de WW!
Het probleem dat in de UK steeds meer wordt onderkend, na-
melijk dat er nauwelijks vrouwelijke bestuursleden zijn te
vinden in de veterinaire beroepsgroep, verklaart Dressel-
huys met het feit dat mannen meer van besturen houden, ter-
wijl vrouwen meer vrij willen zijn voor het gezin. Toch heb-
ben vrouwen wel degelijk managementkwaliteiten, zoals
teamwork, zakelijkheid en het hebben van een oog voor
mensen met wie ze werken. Mannen daarentegen hebben
meer oog voor het bereiken van een bepaald doel.

I

KNMv

Met deze informatie werd de dag afgesloten, waarna men in
alle geledingen van de KNMvD weer een jaar de kans heeft
om nog beter te gaan besturen.

Paul Overgaauw is lid van de hoofdredactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Oud-voorzitter Udo geridderd

Aart Willem Udo, oud-voorzitter
van de KNMvD, is op 29 april
2005 in zijn woonplaats Aalten be-
noemd tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau. Deze onderschei-
ding kreeg hij vanwege zijn acti-
viteiten binnen de beroepsorgani-
satie(s) van dierenartsen, zowel
nationaal als internationaal, naast
de vervulling van zijn hoofdfunctie
als dierenarts.

Ook Rob Hajer en Rien van der
Velden, beiden werkzaam bij de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard van de Faculteit der Dier-
geneeskunde, zijn onderscheiden
tot Ridder in de Orde van Oranje
Nassau.

Tevens is dierenarts Peter Poll ge-
ridderd.

Actie dierenpaspoorten KNMvD groot succes

Per 1 mei 2005 is de actie dierenpaspoorten van de
KNMvD afgelopen. Een jaar lang kreeg iedereen die één
paspoort bestelde een tweede gratis. Dat de actie een suc-
ces geweest is, blijkt wel uit het aantal paspoorten dat er
verzonden is. In één jaar (mei 2004 tot mei 2005) zijn er
840.000 dierenpaspoorten besteld en verzonden.

Doordat de actie ten einde liep, ontstond er een run op de
dierenpaspoorten. Zo zijn er de laatste maand maar liefst
140.000 paspoorten besteld en verzonden! Al deze paspoor-
ten zijn door de vingers van KNMvD-medewerkers Rob
Broeshart en Erika Middelink gegaan, zij hebben zich een
jaar lang ingezet voor de verzendingen van deze grote aan-
tallen paspoorten.

Na de afloop van de actie is het aantal bestellingen overigens
drastisch gedaald.

-ocr page 453-

De groepen Pluimveewetenschappen, Varkensgezond-
heidszorg, Geneeskunde van het Rund en Practici Grote
Huisdieren willen de krachten bundelen en komen tot een
intensieve en efficiënte samenwerking. Dit gezamenlijk
stuk van alle groepen van het cluster koppelgehouden die-
ren (ook wel bekend als cluster I), om u te informeren aan
de vooravond van de KNIMvD-bestuursverkiezingen, is
daar een eerste voorbeeld van. Waarom samenwerken?
Omdat we als beroepsgroep van 4500 dierenartsen een re-
latief kleine speler zijn, is het van het grootste belang dat de
KNMvD als vertegenwoordiger van alle dierenartsen naar
de partijen om ons heen optreedt. Voor de buiten-
wereld vertegenwoordigen de KN.VlvD-bestuursleden \'De
Dierenartsen\', ongeacht van welk pluimage we zijn of lij-
ken te zijn. Ook binnen cluster 1 bestaat de behoefte aan
betere samenwerking en profilering: op een efficiëntere
manier werken en duidelijker communiceren zijn speer-
punten van het beleid binnen het cluster koppelgehouden
dieren.

Trend en structuur

De diergeneeskundige beroepsgroep, en met name de land-
bouwhuisdierensector, staat de laatste jaren onder behoor-
lijke druk. De agrarische sector heeft een sterk dalende trend
laten zien: het aantal bedrijven, de omzetten en winstmarges
nemen af Er tekent zich een steeds scherpere tweedeling in
de veehouderij af: de blijvers en de wijkers. Er is sprake van
een toenemende professionalisering in de agrarische be-
roepsgroep: uw gesprekspartner is vaker eigenaar van een
groter bedrijf, en is meer en meer een agrarisch ondernemer
Dit leidt tot toenemende eisen aan uw professionaliteit, wat
onder meer blijkt uit een kritische blik op uw prijs/kwaliteit
verhouding. Bovendien bent u niet meer de enige adviseur
op het boerenbedrijf en ziet u steeds sterkere concurrentie
van voerleverancier, Kl-organisatie en andere partijen.
In dit krachtenveld is de manier waarop wij ons beroep kun-
nen uitoefenen aan heftige veranderingen onderhevig. Veel
ontwikkelingen komen van buiten de beroepsgroep en het is
dan ook van groot belang om daarop zo vroeg en zoveel mo-
gelijk invloed te hebben.

De diergeneeskundige beroepsgroep als geheel, dus de
KNMvD, is daarom in een veelvoud van overleg-, beleids-
en adviesorganen vertegenwoordigd:

• Op Europees niveau in de FVE (de Europese KNMvD) en
in de UEVP (de Europese vereniging voor practici). Hier
worden zaken zoals het POM/non-POM-beleid voorbe-
reid en probeert men de belangen van de Nederlandse
practicus zo goed mogelijk te behartigen.

• Op landelijk niveau in overleg- en adviesorganen met het
ministerie van Landbouw, met LTO, NZO, PPE, PVE,
I KB, AID en vele anderen.

Het is van het grootste belang voor de dierenartsen werk-
zaam in de agrarische sector, dat de vertegenwoordiging van
de veterinaire beroepsgroep zich sterk opstelt en in een
vroeg stadium pro-actief meedenkt en meebouwt aan een be-
leid waarin zowel veehouder als dierenarts op een prettige
manier een goede boterham kunnen verdienen.
Daarom, en aan de hand van een aantal actuele issues in de
veterinaire beroepsgroep (zoals POM/non-POM, vaccinatie
bij Lijst A-ziekten, certificering en kwaliteitszorg en de ver-
anderende samenstelling van de beroepsgroep) willen wij u
laten zien dat het van groot belang is dat er een goede land-
bouwhuisdieren-vertegenwoordiging in het bestuur van
onze beroepsorganisatie plaatsneemt.

POM/non-POM

Dit is een duidelijk voorbeeld dat het belangrijk is om ook op
Europees niveau een goede vertegenwoordiging te hebben. We
moeten hier echter ook in het oog houden dat er, zeker in
Europa, veel verschillende partijen met veel verschillende be-
langen zijn. We krijgen het dus niet altijd zoals we het graag ge-
wild hadden, hoe goed wij ook ons best hebben gedaan. De
Europese regelgeving is inmiddels vastgesteld, maar de invul-
ling op nationaal niveau is volop bezig. Hier spelen grote be-
langen! De kans is groot dat u, door de invoering van de recept-
plicht, meer werk gaat krijgen. U krijgt daarmee ook een
grotere verantwoordelijkheid voor het diergeneesmiddelenge-
bruik op het veehouderijbedrijf De bedreiging zit in uw apo-
theekhoudendheid: er zijn kapers op de kust! U zult moeten
voldoen aan de eisen van tracking & tracing, en onderwijl zul-
len andere partijen proberen zoveel mogelijk diergeneesmid-
delenhandel naar zich toe te trekken. Op dit gebied zijn wij
voor u aan het werk binnen de FVE en de UEVP, de Raad voor
Dieraangelegenheden, de Werkgroep Veterinair Antibioticum-
beleid, de Klankbordgroep Kanalisatie Diergeneesmiddelen en
in andere overlegorganen met LNV, LTO, FIDIN, FAGROVET
et cetera.

Vaccinatie bij lijst A-ziekten

Bij velen van ons staan de beelden op het netvlies gegrift: mas-
sale ruimingen in het kader van uitbraken van Varkenspest.
Mond- en Klauwzeer en Aviaire Influenza.
Terecht heeft het bestuur van de KNMvD het standpunt inge-
nomen dat, indien er een vaccinatiemogelijkheid is, massale
ruimingen niet meer van deze tijd zijn. Tot onze grote vreugde
heeft de minister van Landbouw dit standpunt overgenomen en
is hij in Europa de strijd aangegaan voor de preventieve vacci-
natie in geval van een ziekte-uitbraak. De strijd om de handels-
belemmeringen die een dergelijke vaccinatie oplevert wordt nu
gestreden. Ook in dit geval is het duidelijk dat een sterke be-
roepsgroep nodig is om een dergelijk resultaat te realiseren.

Certificeringen kwaliteitszorg

De toenemende professionalisering van de agrarische sector,
het toenemende consumentenbewustzijn en de groeiende
claimcultuur in Nederland dwingen onze beroepsgroep na te
denken over het invoeren van systemen van kwaliteitsborging.
Steeds beter moet u kunnen laten zien wie u bent en wat u pre-
cies doet. Dit kwaliteitsdenken is nodig voor een zelfkritische
en zelfverbeterende manier van werken, om u in te dekken te-
gen claims van derden en tevens voor een positieve uitstraling
van de beroepsgroep. Met verbazing wordt er door andere par-
tijen in de agrarische sector gekeken naar de weerbarstigheid
binnen onze beroepsgroep ten aanzien van de kwaliteitsbor-
ging van ons handelen. Wij lopen hierdoor het risico onszelf
buiten spel te zetten. Het is van belang te komen tot een kwali-
teitsborging die door de dierenartsen in de landbouwhuisdie-

Verkiezingsprogramma cluster!, bestuursverkiezingen KNMvD 2005

-ocr page 454-

rensector breed gedragen kan worden, die inzichtelijk en borg-
haar is en die bij kan dragen aan de rust en de arbeidsvreugde
voor dierenartsen in onze beroepsgroep. Het cluster 1 zal zich
hiervoor inzetten, waarbij draagvlak onder de leden en com-
municatie met de achterban de kern van het beleid vormen.

Samenstelling van de beroepsgroep

Ook op dit gebied is de diergeneeskunde heftig in beweging:
Steeds meer dierenartsen werken langer of permanent in loon-
dienst, de ondememersrisico\'s worden door steeds minder per-
sonen gedragen en er wordt gekeken naar altematieve vormen
van praktijksamenstelling en praktijkfinanciering. Steeds meer
collegae zoeken naar een andere balans tussen werk en privé en
steeds vaker werken ook landbouwhuisdier-dierenartsen in
parttime dienstverbanden. Dit alles vereist een pro-actieve
houding van practici en bestuurders, om ervoor te zorgen dat de
continuïteit in praktij kvoering ook in de toekomst gewaar-
borgd blijft. Ten aanzien van de dierenartsen in loondienst heeft
recent ingrijpen van de NMA ons een extra taak gegeven. De
uitdaging hierin is te zorgen dat, door het vastleggen van hel-
dere afspraken over salariëring en arbeidsvoorwaarden, er rust
in de beroepsgroep ontstaat, waarin valse concurrentie door té
uiteenlopende individuele regelingen geen kans krijgt. De be-
sturen van cluster I hebben dan ook altijd achter de totstandko-
ming van een structureel werkgevers-Zwerknemersoverleg ge-
staan en hopen dat we daar op niet al te lange termijn de vruch-
ten van kunnen plukken.

Kies Cluster I

Het is voor de veterinaire beroepsgroep werkzaam in de sector
Landbouwhuisdieren essentieel dat er een capabele vertegen-
woordiging van de beroepsgroep van cluster 1 is, die een pro-
actieve houding heeft in het maken en sturen van beleid. Om te
zorgen dat üw belangen zo goed mogelijk behartigd worden is
een zo groot mogelijke vertegenwoordiging in het Bestuur van
de KNMvD gewenst. Breng daarom uw stem uit op Cluster I,
voor voldoende \'voeling\' met de landbouwhui.sdierensector in
het KNMvD-bestuur!

Op dit moment is de zetelverdeling in het KNMvD- bestuur als
volgt:

- cluster 1 heeft 2 zetels (koppelgehouden dieren)

- cluster 2 heeft 3 zetels (gezelschapsdieren, paard)

- cluster 3 heeft 1 zetel (bedrijfsleven, volksgezondheid)

Wij roepen u dan ook op om weloverwogen, het bovenstaande
in ogenschouw nemende, uw clusterkeuze te maken en vervol-
gens uw kandidaat te kiezen. Dit is een belangrijk moment in
het proces van democratische besluitvorming binnen onze
Maatschappij: Laat uw .stem niet verloren gaan!

Introductie Henry Dijkman, senior medewerker interne en externe communicatie KNMvD

\'Communicatie is tweerichtingsverkeer\'

Mijn naam is I lenry Dijkman en ik ben de nieuwe communica-
tiemedewerker van de KNMvD. Ik ga mij vooral richten op de
communicatie met de leden. Ik kan hierbij gtx;d gebruikmaken
van mijn ervaring bij een coöperatieve vereniging, tc weten
Coöperatie Dumeco in Boxtel. Ik was daar verantwoordelijk
voor de communicatie binnen de coöperatie, met de leden en
met de bestuursleden, maar ook was ik het aanspreekpunt
binnen het bedrijf als het ging om coöperatiezaken, ledenfi-
nanciering et cetera.

Communicatie is wat mij betreft altijd tweerichtingsverkeer. Je
moet zenden, maar niet te vergeten ook ontvangen. En de sig-
nalen moeten de juiste golflengte hebben. De KNMvD heeft
hierin een belangrijke verantwoordelijkheid, maar ook de le-
den hebben een eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat
de vereniging goed kan ftinctioneren. Als er iets mis gaat, krijgt
de communicatie meestal de schuld. In de discussie over het
kwaliteitsbeleid ging het hier ook over: zijn er voldoende sig-
nalen afgegeven en zo ja, zijn deze dan wel goed ontvangen?
De grootste uitdaging de komende tijd is te zorgen dat de leden
zich laten horen en dat de leden zich ook gehoord weten. Je
kunt daarvoor verschillende technieken inzetten, maar uitein-
delijk moet de boodschap wel overkomen. Daarbij is luisteren
minstens zo belangrijk als praten. Het gaat om zenden en ont-
vangen, halen en brengen. Ik reken erop dat de leden hiervoor
openstaan en actief willen meedenken en meepraten over za-
ken die voor deze beroepsgroep van belang zijn.

Ik ben 45 jaar en
woon samen met
mijn vrouw Anja
in het Brabantse
Oss. Ik heb een
landbouwkun-
dige achtergrond:
thuis hadden we
een pluimvee-
houderij bedrijf
en ik heb de
Hogere Land-
bouwschool in
Groningen ge-
volgd (veehoude-
rij en agrarische
milieukunde). Na
mijn afstuderen
heb ik mij een aantal jaren beziggehouden met de mestpro-
blematiek, vanaf 1992 ben ik actief geweest in de vee- en
vleessector. In mijn vrije tijd ben ik graag buiten en maak ik
toertochten op verschillende tweewielers. Soms op mijn mo-
torfiets, maar mijn sport is het fietsen op eigen kracht, in de
winter op de mountainbike en de rest van het jaar op de weg.
Vakanties staan ook vaak in het teken van de fiets. Komende
zomer staat bijvoorbeeld de Mont Ventoux op het pro-
gramma.

-ocr page 455-

In de periode september tot en met december van 2004
zijn 68 Utrechtse diergeneeskundige studenten afgestu-
deerd. In deze periode stonden er 321 dierenartsen inge-
schreven die per direct op zoek waren naar fulltime werk.
In deze vier maanden zijn er bij de Vacaturebank/website
43 banen in gezelschapsdierenpraktijken aangeboden,
vijftien banen in gemengde praktijken en vier banen in
landbouwhuisdierenpraktijken en twee banen buiten de
praktijk. Van de in totaal 129 aangeboden banen en
waarnemingen waren er 42 parttime (voornamelijk in de
gezelschapsdierenpraktijken).

Aanbod

Van de 321 dierenartsen die in december ingeschreven ston-
den voor een fulltime baan, zocht 69 procent een functie in
de gezelschapsdierenpraktijk en 31 procent een functie in
een gemengde praktijk of landbouwhuisdierenpraktijk.
De groep dierenartsen, ingeschreven bij de Vacaturebank,
die op zoek zijn naar parttime werk bedraagt 92 dierenart-
sen. Het grootste deel is op zoek naar een baan in de gezel-
schapsdierenpraktijk (88 procent); twaalf procent zoekt
werk in de gemengde of de landbouwhuisdierenpraktijk. Het
aantal vrouwen is in deze groep veel groter dan het aantal
mannen; 92 procent van de groep bestaat uit vrouwelijke die-
renartsen.

Verder zijn twaalf dierenartsen, die reeds werkzaam zijn in
een praktijk, op zoek naar een andere baan in een praktijk en
dus op termijn beschikbaar vanwege een opzegtermijn. Van
deze dierenartsen zocht 67 procent op termijn een functie in
een gezelschapsdierenpraktijk en 33 procent in een ge-
mengde of landbouwhuisdierenpraktijk.
Bij de Vacaturebank staan tevens dierenartsen ingeschreven
die eventueel geïnteresseerd zijn in een baan buiten de prak-
tijk. Hiermee wordt bedoeld werk in het bedrijfsleven,
onderwijs, bij de overheid, bij onderzoeksinstituten et cetera.
De Vacaturebank houdt van deze dierenartsen een apart be-
stand bij. Het aantal dierenartsen dat hiervoor staat inge-
schreven bedraagt 427.

Vraag

In de periode september tot en met december van 2004 zijn
er bij de Vacaturebank 62 aanvragen binnengekomen voor
waarnemingen in gezelschapsdierenpraktijken, drie aanvra-
gen in gemengde praktijken en twee aanvragen in landbouw-
huisdierenpraktijken.

Van de vaste banen zijn inmiddels acht banen in gezel-
schapsdierenpraktijken ingevuld; twee door vrouwelijke die-
renartsen en zes door een vrouwelijke of mannelijke dieren-
arts.

Daarnaast zijn er geen vaste banen in gemengde praktijken
ingevuld en is er één baan in een landbouwhuisdierenprak-
tijk door een vrouwelijke dierenarts ingevuld.

Voor meer informatie of diensten van de Vacaturebank:
Ronald van Ringelestijn, Bureau KNMvD, telefoon: 030-
6348900 (e-mail: vacaturebank@knmvd.nl).

Overzicht vraag en aanbod Vacaturebank september-december 2004

Ronald van Ringelestijn

.grafiek 2- Werkzoekende dierenirteen (fulltime) differentiatie
landbouwhuisdieren

■ ingedeekJ naar geslacht en
afstudeerjaar

■ man

100
80
60
40
20
O

J

■ vrouw
□ Totaal

il u

2003 2002 voor 2002 Totaal
af studeerjaar

.grafiek 3- Werkzoekende dierenartsen (parttime) differentiatie
gezelschapsdieren

80

70
60
50

30
20
10
O

■ Ingedeeld naar geslacht en
afstudeerder

J.JLjlJL

2002-2004 1997-2001 1992-1996 voor 1992 Totaal
afstudeerjaar

-ocr page 456-

Interview met jaarcongreslid Niels Groot Nibbelink

\'De KNMvD is meer dan een vergaderkliek\'

Susan Umans

_ Niels Groot Nibbelink is een

jonge, fulltime werkende rundvee-
dierenarts in het zuiden van het
land. Met een werkende vrouw en
twee dochtertjes, waarvan één 2^12
jaar oud en één pasgeboren, leidt
hij een druk bestaan. Toch twij-
felde hij geen moment toen hij
werd gevraagd voor de jaarcon-
grescommissie. Betrokkenheid bij
de beroepsgroep, een interessant thema en netwerkver-
breding zijn voor hem de voornaamste redenen. Maar
bovenal w il hij de trend doorbreken dat jonge dierenart-
sen met drukke banen en gezinnen, massaal wegblijven
van het jaarcongres.

Niels Groot Nibbelink is zich er terdege van bewust dat de
doelgroep waar hij toe behoort - jong, tweeverdiener, gezin,
drukke baan - het KNMvD-jaarcongres eerder mijdt dan dat
men zich geroepen voelt erheen te gaan. Zelf geeft hij met
enige schaamte toe dat dit jaar voor hem ook de eerste keer
is. Dat hij gevraagd
werd voor de jaarcon-
grescommissie was
waarschijnlijk net het
duwtje dat hij nodig
had om niet alleen de
waarde van het jaar-
congres in te zien,
maar cr ook enthousi-
ast over te worden.
Datzelfde enthousi-
asme wil hij graag
overbrengen aan die-
renartsen die in een-
zelfde situatie als hij-
zelf verkeren.
"Veel jonge dieren-
artsen vinden dat het
KNMvD-jaarcongres
vooral uit de vaste
vergaderkliek be-
staat. Dat wil ik graag
doorbreken door als
jonge dierenarts juist
wel te komen. De
KNMvD is toch meer
dan die vergader-
kliek? Er moeten
juist meer (jonge) le-
den komen, uit verschillende geledingen. Ikzelf vind het met
name interessant om ook degenen die je normaal niet zo snel
tegenkomt, zoals dierenartsen werkzaam bij de overheid of
in het bedrijfsleven, eens te ontmoeten."
Omdat Niels in de jaarcongrescommissie zit, is hij betrok-
ken geweest bij de bepaling van het thema \'Hoe kijken we te-
gen onszelf aan als dierenarts?\'. "Met name voor de jonge
dierenarts zoals ikzelf een aansprekend thema", denkt Niels.
"Die heeft immers nog dertig jaar als dierenarts te gaan."

Jaarcongres-

nieuw

Netwerk

"Het jaarcongres vormt een uitstekende gelegenheid om je
netwerk te verbreden en te praten en discussiëren met colle-
ga\'s. Daarnaast is het natuurlijk heel gezellig om samen feest
te vieren", meent Niels. "Gezien de discussie over kwaliteit
ben ik ook heel benieuwd naar de algemene vergadering, die
\'s ochtends wordt gehouden. Als je je ook maar enigszins be-
trokken voelt bij de beroepsgroep, laat dan daar je mening
horen", raadt Niels zijn collega\'s aan. "Dat is beter dan kri-
tiek te hebben, maar deze niet in verenigingsverband te ui-
ten."

-ocr page 457-

Croep
Geneeskunde
Gezelschapsdieren

De GGG Najaarsdag, enorm gegroeid!

Hans Kooistra

De Najaarsdag van de Groep Geneeskunde Gezelschaps-
dieren (GGG) heeft traditioneel vee! te bieden voor de ge-
zelschapsdierenarts. Niet alleen wordt een uitgebreid
scala aan praktijkgerichte onderwerpen besproken in
korte voordrachten van een half uur, maar er is ook ruim
gelegenheid voor het onderhouden en opdoen van sociale
contacten. Deze combinatie van wetenschap en sociale
interactie verklaart waarschijnlijk de hoge bezoekers-
aantallen.

Nog elk jaar groeit de belangstelling voor de GGG
Najaarsdag. De kans is aanwezig dat de dag dit najaar voor-
tijdig uitverkocht is, vandaar dat wij u vroegtijdig op de
hoogte brengen. De GGG Najaarsdag 2005 zal dit jaar
plaatsvinden op
zaterdag 12 november in De Reehorst te
Ede.

Het thema van de komende GGG Najaarsdag is \'Groei\'. In
het kader van dit thema zal uiteraard aandacht worden be-
steed aan de groei in uw praktijk. Het
management-onder-
steuningsprogramma van de NCVEI
(een project dat financi-
eel ondersteund wordt door de GGG) zal hierbij een centrale
rol spelen. Ook zal er uitgebreid stilgestaan worden bij tu-
morgroei. Collega Rutteman, als oncoloog werkzaam op De
Wagenrenk en op de universiteitskliniek in Utrecht, zal met
name ingaan op
rasspecifieke aspecten van tumorgroei. Zijn
uitgebreide kennis op dit gebied zal garant staan voor een ui-
terst leerzame voordracht. Collega Daminet, als endocrino-
loog verbonden aan de Faculteit Diergeneeskunde in
Gent/Merelbeke, zal ingaan op de
behandeling met radioac-
tief jodium van schildkliertumoren bij hyperthyreote katten.
Zij zal met name ook aandacht schenken aan veranderingen
van de nierfunctie die verbonden kunnen zijn aan de behan-
deling van hyperthyreoïdie. Collega Sinke, als dermatoloog
werkzaam bij de specialistenkliniek in Amsterdam, zal een
fraai overzicht geven van de
diagnostische aanpak van ver-
minderde haargroei, ofwel alopecia.
Collega Sinke staat be-
kend om haar overzichtelijke en praktische lezingen en wij
prijzen ons dan ook gelukkig dat ze zich bereid heeft ge-
toond een voordracht voor ons te willen verzorgen. In het ka-
der van het thema groei, mag een voordracht over
botgroei
en groeistoornissen
natuuriijk niet ontbreken. Collega
Trifonidou, na haar promotieonderzoek naar het vitamine D
metabolisme bij groeiende honden werkzaam als specialist-
in-opleiding bij de hoofdafdeling geneeskunde van gezel-
schapsdieren van de Utrechtse faculteit, zal dit onderwerp
voor haar rekening nemen. Vanzelfsprekend zal er ook aan-
dacht geschonken worden aan andere gezelschapsdieren dan
hond en kat. Vanuit de
Werkgroep Bijzondere Dieren van de
GGG
zal een onderwerp worden verzorgd over \'bultjes\' bij
deze diersoorten.

Het voorgaande overzicht is nog verre van compleet. In één
van de volgende uitgaven van het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde zullen de overige onderwerpen besproken worden.
Maar ook uit dit nog onvolledige overzicht zal hopelijk duide-
lijk zijn dat u de Najaarsdag GGG 2005 eigenlijk niet mag
missen.

Een goede (na)scholing van de dierenartsassistent is een be-
langrijke hoeksteen van de dierenartspraktijk. Sinds enkele
jaren staat de Najaarsdag van de GGG daarom dan ook open
voor dierenartsassistenten. In een aparte zaal worden de-
zelfde onderwerpen besproken die ook bij de dierenartsen
aan bod komen. Uiteraard is de inhoud van de voordrachten
aangepast aan het publiek. Niettemin biedt deze opzet de
ideale gelegenheid om de behandelde onderwerpen nog eens
saiTien met uw assistcnt(e) door te nemen en daarmee de
kwaliteit van uw praktijk nog verder te verhogen. Het pro-
gramma voor de assistenten is dit jaar extra aantrekkelijk
omdat naast de bovengenoemde sprekers ook Martin Gaus
voor hen een voordracht zal verzorgen. Neem dus uw as-
sistent(en) mee naar de Najaarsdag.

Al meer dan de helft van de vijfhonderd kaarten zijn in-
middels verkocht. De GGG-leden hebben namelijk altijd de
mogelijkheid zich voor I februari in te schrijven tegen een
gereduceerde prijs van 70 euro in combinatie met het GGG-
lidmaatschap.

GGG-leden die zich alsnog willen inschrijven betalen tot 15
oktober 80 euro, daarna wordt het 100 euro, en op de dag zelf
is het 130 euro (indien er nog kaarten beschikbaar zijn).

Niet-leden betalen 130 euro en studenten 60 euro. Voor uw
assistentes bedraagt de toegang 70 euro.

Inschrijven kan door overmaking van het bovenstaande be-
drag op Posthanknummer 539180 ten name van penning-
meester Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren te Ede, on-
der vermelding van uw naam en adres.

Laat deze dag niet aan u voorbijgaan en schrijf u op tijd in.

Met dank aan Royal Canin, de sponsor van de GCC Najaarsdag 2005.
Hans Kooistra is lid van het GGG-bestuur.

NCVEI

-ocr page 458-

Voor het dierenartsenexamen van 4 februari
2005 zijn geslaagd:

Esman, K J.
Hulsmeijer, P.M.M.
Lintelo, Mevr A.F. te
Oosterhof, Mevr. J.

Overlijdensberichten:

Op 20 maart 2005 E.P. Snuif te Zaandam.

Personali

Mutaties:

Becking, R.W.F.; 1983; 2566 WD Den Haag; Sijzenlaan 39; tel. privé;
070-3456105;
fax privé: 084-7369766; E-mail privé: dirk.becking(£twxs.nl.;
geass. met M.J. Bakkenes en J.T.M. Maree; tel. prakt.: 0174-624544; fax
prakt : 0174-620736; E
-mail prakt.: vc(fl hetnet.nl.

Brocks, Mevr. B.A.W.; 2001; 4116 EA Buren (Gld); OudeTiclseweg
8; tel. privé mobiel: 06-25230513;
E-mail privé: bouvierb@hotmail.com.;

wet.medew. bij UU-FD, hfdafd. Geneesk. van Gezelsch.d.; tel. bur; 030-
2531624; E-mail bur: b.a.w.brocks(®vet.uu.nl.

Carriere-Bothof, Mevr. M.E.; 1986; 3851 PL Ermelo; Horsterweg 66;
tel. privé: 06-25135383; fax privé: 0341-558051; E-mail privé: me.car-
riere-bothoffa planet.nl.;
geass. met B.J. Carrière; tel. prakt.: 0341-
553325; fax prakt.: 0341-558051;
E-mail prakt.: diercnkliniek-ermelo-
carriere(^wxs.nl.

Esman, K.J.; 2005; 3582 CK Utrecht; Abstederhof 27; tel. privé
mobiel: 06-41041813.

Hulsmeijer, P.M,M.; 2005; 6865 VN Doorwerth; Middcniaan 37.

I.iniclo. Mevr. A. te; 2005; 7044 AM l.engel; Chamavcnstraat
11; tel. privé 0314-662770; E-mail privé: anncfleurtelinteloCa
hotmail.com.

*Oosterman, Mevr. J.; 2005; 3582 ,\\\\V Utrecht; Ina Boudier
Bakkcriaan 1431; tel. privé: 030-2510232; E-mail privé: jannckeheeft-
internetfa hotmail.com.

Vermeulen, Mevr. K.W.M.; 2005; 6538 PP Nijmegen; Zwanenveld 22-
58;
tel. privé: 024-3443163; E-mail privé: karinvermeulen(a;hotmail.com.

Jubilea juni 2005

6juni, J.W. Versteegt te Lieren, 25 jaar, afwezig
6 juni, P.P.J.M. Broers te Boxmeer, 25 jaar, afwezig
6 juni, R.W. Feringa te Woudenberg, 25 jaar, afwezig

6 juni, J.W.A. Giesen te Wijchen, 25 jaar, afwezig
6 juni, F.C.M. van Genugten te Rijkevoort, 30 jaar, afwezig
25 juni, J. Commijs te Rotterdam, 30 jaar, afwezig

25 juni, Dr L.R.M. Verberne te Sint Michelsgestel, 35 jaar, afwezig

26 juni, E.N.J. Hettinga te Noordbroek, 35 jaar afwezig

30 juni. Mevr. Drs. P. Hatzmann-de Koning te Rolde, 25 jaar, afwezig

Congressen & Symposia

juni

1 Symposion van de Ciroep Gezondheids-
en Kwaliteitszorg, met als titel \'De die-
renarts zal handhaven\'. Onderwerp: die-
renarts en wetgeving; locatie VWA-
hoofdgebouw in Den Haag, zaal
Clingendael. Informatie: R. Lcsuis, tel.
0575-588804, e-mail:
rcne.lesuisiw^
vwa.nl

Petfood Update 2005. ZDS-Seminar-Service hltp.V/wHv.zd.\'i-.solin
gen.de.
Tel. 49-212-59 61 32, c-m-óW.schmidKaizds-solingen.de.
Voordracht en patientendemonstratie georganiseerd door de
\'Samenwerkende Nederlandse Veterinaire Acupuncturisten\'.
Speaker: dr med. vet. Uwe Petcrinann
(v.-ww.akupunkturüerarzt.de).
Onderwerpen: ooracupunctuur en polsdiagnose. Programma: 3 juni:
9.00-18.00 uur Locatie: Hotel \'de Biltsche Hoek\', de Holle Bilt 1,
dc Bilt, telefcxrn 030-220581 l,(Mw.ia«.c\'«w). 4 juni: 9.()0-l3.(K)
uur patiëntendemonstratie paard en hond. Locatie: Kliniek drs. E.
G.A. Laarakker, Bisschopsweg 2, dc Bilt, telefoon 030-2961462.
Kosten: € 295, incl. lunch op vrijdag 3 juni. (SNVA leden € 270).
Meer informatie: 0299-651234 (Wim dc Ruijter) of 070-3558370
(Margriet Meijer).

4® IDF Internationale Mastitis Conferentie. Meer informatie op:
hltp://www.fil-idf.org/mastitis20ü5/

Porcine reproduction: from research to practice. Seminar met als
thema Reproductie van het Varken, georganiseerd door
Wageningen Universiteit en de Faculteit Diergeneeskunde. Meer
informatie op
www.zod.wau.nl/repmpig

European Congress on Comparative and Veterinary Clinical
Pathology. Annual General and Scientific meeting of the
ESVCP/ECVCR 2"\'\' Joined meeting of the AECCP and
ESVCP/ECVCR Informatie over het congres is te vinden via
www.esvcp.org. Contactgegevens omtrent registratie: mevr O.
Jansen, tel.: 030-2532728.
aeccp_esvcp(ajft)u.uu.nl. Meer info op:
www.esvcp.org/utrecht2005/utrecht2005.htm

2-3

3-4

12-15

16

21-24

Dematology in Chalkidiki, Greece, www.esvd2005.gr
23 Sportdag KNMvD in het midden van het land.
30-I/10BVA Congress 2005, Royal Society of Medicine, London.
Information: tel. f44 20 7636 6541, e-mail
congress(alhva.co.uk.
website \\^\'ww.bva.co.uk.

Oktober

11-14 3lst World Small Animal Veterinary Congress WSAVA Praag
(www.wsava2006.c2) Inlichtingen: Frans Sluyters, e-mail:
fsluy-
ters(a),home.nl

ve r g a r in g e n & \'B ij e e n k o m st e n

juni

3 Jaarvergadering \'Samenwerkende Nederlandse Veterinaire
Acupuncturisten\'. Tijd: 8.00-9.00 uur, waarna voordracht dr Uwe
Petermann. Locatie: Hotel \'de Biltsche Hoek\', de Holle Bilt 1, de
Bilt, tel. 030-2205811
(w»-w.valk.com). Informatie: 0299-651234
(Wim dc Ruijter).

8 Woensdag 8 juni 2005 Algemene Ledenvergadering AUV Dicren-
artsencoöperatie, aanvang 14.00 uur bij de AUV, Beversestraat 23 tc
Cuijk, telefoonnummer 0485-33 55 55.

9 GHwD-studievergadering van 19.30 tot 22.30 uur

14 Vergadering groep pluimveewetenschappen. Aanvang 13.45
uur. Plaats: Mercure Hotel Arnhem.

September

13 Vergadering groep pluimveewetcnschappen. Aanvang 13.45 uur.

Plaats: Mercure Hotel Arnhem.
20 Wetenschappelijke vergadering Groep Geneeskunde van het Rund.
Tijd: van 15.00 tot 19.15 uur Plaats: Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw, Collegezaal C-IOl.
22 GHwD-studievergadering van 16.00 tot 22.00 uur

Augustus

24-26 Xlith Colloquium Hippocarticum, to be organized at the University
of Leiden and in Boerhaave\'s House, Oegstgeest, the Netherlands.
For further information see http://www.gltc.leidenuniv.nl

September

8-10 20th Annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary

Cursussen

juni

1

Cursus Rundveevoeding Wageningen Business School door Drir. J.
Dijkstra. 20 studiepunten toegekend door VKO. Inschrijven voor 6
mei. Kosten € 845,-. Meer informatie via www.wurnl/wbs, tele-
foon 0317-484 093 of e-mail:
info.wbs(a,wur.nl

-ocr page 459-

PRID

Optimale progesteron release door groot contact oppervlak van spiraal
Sterke ovariële stimulatie door rebound effect
Eerste keus bij de behandeling van anoestru?en van ovarium cysten
Zeer effectieve en efficiënte therapie

(3E\\/A CEVA santé ANIMALE

sante animale Naaldwijk, NL.Tel. 0174-643930, Fax0174-643924, E-mail: cevanl@ceva.com

■ al 25 jaar

/ revolutionair in
^ reproductie

Sluitingsdata voor kopij

Deadline-)

maandag
maandag
maandag
maandag

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

Aflevering:

01-07-2005
15-07/01-08-2005
15-08-2005
01-09-2005

13-06-2005
11-07-2005
25-07-2005
08-08-2005

Het team van onze gezelschapsdlerenkliniek, met hoofdprak-
tijk in Oud-Beljerland en dependances in Spijkenisse en
Rotterdam-Lombardijen,
(http://www.dklhw.nl) bestaande uit
drie dierenartsen, vier paraveterinairen en een praktijkmana-
ger zoekt per i september 2005 (of eerder) wegens vertrek van
een gewaardeerd collega In verband met zijn opleiding tot ve-
terinair specialist een

Cezelschapsdierenarts (M/V)

Vereist:

• Differentiatie gezelschapsdieren

• Relevante ervaring en aantoonbare ambitie

• Goede omgang met kwaliteitsbewuste clientèle

Bij voorkeur Interesse In diagnostische beeldvorming
en/of chirurgie

Geboden:

Een fulltime baan

• Uitstekende intercollegiale dienstenregeling (thans i keer
per 12 weken weekenddienst)

• Salariëring in onderling overleg.
Bonusregeling

Bij een goede samenwerking bestaat de mogelijkheid te
komen tot associatie.

Sollicitaties met curriculum vitae binnen drie weken te richten
aan: Dierenkliniek de Hoekse Waard, Oost Voorstraat 90-92,
3262 jH Oud-Beljerland. E-mail: j.schep@dklhw.nl

Ter overname aangeboden

Gezelschapsdierenpraktijk
in Rotterdam

Kleine eenmans gezelschapsdierenpraktijk met groeimoge-
lijkheden.

Indien u geïnteresseerd bent, kunt u contact opnemen met
Robert Meijer van Raadgevers Medische Beroepen in De Bilt,
telefoon: 030-2204114, e-mail: rmeijer@raadgevers.nl, post-
bus 36, 3720 AA De Bilt.

Vacature dierenarts m/v in Chaam

Dierenartsengroep Dirven te Chaam heeft een vacature voor een full-
time dierenarts. De werkzaamheden bestaan voornamelijk uit bege-
leiding van varkensbedrijven, gecombineerd met de courante werk-
zaamheden op varkens en rundveebedrijven. Deelname in
dienstenregeling. Ervaring en erkenning strekken tot aanbeveling.

Dierenartsengroep Dirven is een gecertificeerde praktijk die zich voor-
namelijk richt op (je moderne varkens- en rundveehouderij. Er zijn mo-
menteel zeven dierenartsen werkzaam. Op locatie wordt bovendien
een gezelschapsdierenpraktijk uitgeoefend. Geïnteresseerden kunnen
contact opnemen met de heer P. Dirven (dadirven@xs4all.nl) schrifte-
lijk dan wel telefonisch. Dierenartsengroep Dirven, Uiicotenseweg 32,
4861 RT Chaam, tel. 0161-492556.

-ocr page 460-

d|b

Dierenartsencentrum

EDE - BENNEKOM

• DOE"

DIERENARTSENPRAKTIJK
DOETINCHEM - BERGH

Ede is een snelgroeiende gemeente (meer dan loo.ooo inwoners)
aan de rand van de Veluwe. De zeer afwisselende regio is een gewilde
woonomgeving met uitstekende voorzieningen op allerlei gebieden.
Door de steeds verder uitbreidende bebouwing in en rond Ede is
onze gezelschapsdierensector de afgelopen jaren sterk gegroeid.
Wegens uitbreiding van onze praktijk zoeken wij met ingang van
1 augustus 2005 een

Dierenarts gezelschapsdieren (m/v)

Wij zijn een gemengde praktijk met drie dierenartsen waarvan er
twee fulltime werkzaam zijn in de gezelschapsdieren. De inrichting
van het praktijkpand is modern met goede mogelijkheden tot ver-
dere uitbreiding in de tweedelijns diergeneeskunde.

Wij bieden een fulltime baan (minimaal 34 uur) in een team van en-
thousiaste collegae en assistentes. Diensten worden door ons alleen
voor de gezelschapsdieren gedaan. Weekenddienstregeling met
buurtcollegae.

Wij vragen een enthousiaste, sociaal vaardige en flexibele collega
met ervaring. Inzet, betrokkenheid en professionaliteit zijn eigen-
schappen die gezocht worden. Interesse in tweedelijns werk en/of
ervaring daarin strekt zeer tot aanbeveling. Bij gebleken geschiktheid
is er mogelijkheid om te associëren.

Brief met cv graag binnen twee weken sturen aan: Dieren-
artsencentrum Ede-Bennekom, ter attentie van mevrouw F.M.
Thate, Arnhemseweg 50, 6711 HD Ede. Voor aanvullende Informatie
of vragen kunt u contact opnemen met F.M. Thate (0318-610112 of
06-20003661).

Dierenartsenpraktijk Doetinchem-Bergh is een moderne
groepspraktijk. Wij bieden veterinaire zorg aan gezelschaps-
dieren, paarden en landbouwhuisdieren vanuit vestigingen in
Zeddam, Doetinchem en Emmerich(BRD).
In onze praktijk zijn twaalf dierenartsen werkzaam, waarvan
vijf uitsluitend in de gezelschapsdieren. Voor onze, goed ge-
outilleerde, gezelschapsdierenkliniek in Doetinchem zoeken
wij op korte termijn een

Dierenarts gezelschapsdieren m/v

Onze voorkeur gaat uit naar een collega:

* met minimaal 1 jaar ervaring \'

* die graag in teamverband wil werken

* die naast de eerstelijns diergeneeskunde de ambitie heeft
de tweedelijns diergeneeskunde uit te oefenen en verder
te ontwikkelen

Wij bieden een baan voor 32-36 uur met goede toekomstmo-
gelijkheden. Deelname in de dienstregeling is vereist.

Schriftelijke sollicitaties met c.v. kunt u binnen io dagen rich-
ten aan Dierenkliniek Doetinchem, t.a.v. de heer H.P.A. van der
Meulen. Dr. Hubernoodtstraat ma, 7001 DV Doetinchem.
Voor eventuele vragen kunt u mailen naar
meulen.vander@fllternet.nl

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies
van Raadgevers Medische Beroepen. De Raadgevers begeleiden u
onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.
Raadgevers Medische Beroepen is een adviesbureau met uitgebreide expertise op het
gebied van financieel advies aan beoefenaars van (para)medische beroepen.
De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies ten aanzien van alle financiële
aspecten die zich van start tot pensionering in uw medische carrière kunnen voordoen.

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied van
financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Ook de keuzes en mogelijke problemen rondom het einde van uw studie hebben de

speciale aandacht van de Raadgevers.

Raadgevers
Medische Beroepen

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
I Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mall: lnfo@raadgevers.nl

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en
bieden begeleiding en advies op de lange termijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met adviseurs Robert E. Meijer en Philip Jaspers

-ocr page 461-

NIMAL H EALTH

... 98, 99, 100!
Wie niet weg is is
gezien, ik kom!

Als u die ene vlo op het huisdier van uw cliënt ziet...

...dan zitten er 99 vriendjes verstopt in zijn huis.

t

Indorex IGR

indorex IGR Aerosol maakt korte metten met deze
ongewenste gasten in huis. 6 maanden lang!
Indorex IGR Aerosol is een onmisbaar onderdeel in de
erondiee aanpak van elke vlooienbesmettine.

ductinformatie Indorex IGR aerosol: bevat per ml. permethrin (0.94%), piperonylbutoxide (1,88%), fenoxycarb (0,038%). Wettelijk gebruiksvoorschrift: Het middel
■tsluicend toegelaten voor het gebruik als middel ter bestrijding van vlooien in ruimten die niet toegankelijk zijn voor kinderen met een leeftijd van 0-4 jaar
nschappen: Indorex ICR aerosol doodt zowel de larven als de volwassen vlooien. De werkzame stof fenoxycarb, een Insect Growth Regulator (IGR), verhindert de
\'ikkeling tot volwassen vlooien en onderbreekt zodoende de voortplanting van vlooien.
Toelatingsnummer 11661N. Lees voor gebruik eerst de gebruiksaanwijzing.
■■ meer informatie: Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl www.virbac.nl

-ocr page 462-

De snelste route naar de IBR vrije status

Met Rispoval IBR-Marke

De IBR stmUweg is een samenwerkingsproject
van de GD erM=5iMr Animal Health waarbij
veehouders in de^el^^nheid worden gesteld
om de IBR-status van ruïnhjj^rijf gratis te latei
onderzoeken. Voor meer inuïmi^e over dit
project, kunt u contact opnemen?tret,^
dierenarts.

IBR-Marker
:vlvum

SSZ

Animal Health

Visie op gezondheid

y"

Rispoval» IBR Marker vivum (REG NL 8427 UDD) en
Rispoval» IBR Marker Inartivatum (REG NL 8426 UDD). Vaccin voor
actieve immunisatie tegen tiet Infectieuze Bovine Rhinotracheitis virus (IBR). Wactittijd
melk en vlees: O dagen. Toediening uitsluitend door uw dierenarts. Uw dierenarts kan u adviseren.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37

2900 AA Capelle a/d IJssel • secretarlaat.ahgOpnzer.con^

C 2004 Hlzcr Animal Health bv ■ Capelle a/d Ussel ® Merknaam PBzer Inc.. N.Y.. lil

-ocr page 463-

Deel 130 • Aflevering 12 • 15 juni 2005

Universiteitsbibliotheek
Utrecht "
DGK

, s » .

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
^ Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Tijds^^g^
Diergenees KumHe

Conservatieve behandeling van een open onvolledige
radiusfractuur bij een volwassen paard

PDA in de gezelschapsdierenpraktijk?

KNMvD-verkiezingen 2005; Kandidaten voor bestuur en
raad van toezicht van de KNMvD

Buitengewone algemene ledenvergadering:
Leden KNMvD stemmen voor nieuwe kwaliteitsbeleid

-ocr page 464-

Met Aurizon® betekent efficiëntie in otitis ook een
sne e ver ichting van de pijn.

"Berny-Stazzu F. ond al.: Efficacy of a marbofloxacin auriculair suspension, Aurizon\', in the treatment
of acute external otitis in dogs, BSAVA Congress, Birmingham, 04/01"

Een belangrijke reden om uw gebruikelijke behandeling tegen
otitis te herzien. Want Aurizon® staat u toe oin uw patiënten een
uitermate hoge kans op genezing te bieden, in combinatie met
het gemak van een éénmalige toediening per dag en een zeer

snelle pijnverlichting.

fcuuwf^ Vt ^ICIA. vvcooflovtjtfj.

Aurizon® Snel resultaat en slechts eenmaal per

AURIZON, suspensie, oordtuppels, matbolloxacine, clotrimazole, dexamethasone Samenstelling per ml; marbofloxacine 3 mg, clotrimazole 10 mg, dexamethasone (als acetaat), 0,9 mg. eigenschappen
Oit product is een combinatie van drie actieve bestanddelen; Marbofloxacine, een bactericide antrmicrobieel middel met een zeer breed viierkingsspectrum tegen Gram-positieve bacterièn (in het bijzonde
Staphylococcus intermedius) en Gram-negatieve bacterièn (Pseudomonas aeruginosa, Escherichia coli en Proteus mirabilis): Clotrimazole, een antimycoticum, met een breed werkingsspectrum dat in he
bijzonder bedoeld is voor Malassezia pachydermatis; Dexamethasonacetaat met een anti-inflammatoire en jeukstillende werking.
Doeldiei; Hond Indicaties; Behandeling van otitis externa veroorzaakt doo
zowel bacteriën als schimmels - respectievelijk bacteriën gevoelig voor marbofloxacine en schimmels (vooral Malassezia pachydermatis) gevoelig voor clomitrazole. tiet product dient gebruikt te wordel
op basis van gevoeligheidstesten.
Contia-Indicalies; Niet toedienen aan honden met een perforatie van het trommelvlies. Niet toedienen aan honden met een bekende overgevoeligheid voor een van d(
componenten. Niet toedienen aan drachtige of lacterende teven.
Bijwerkingen; De normaal optredende bijwerkingen bij gebruik van corticosteroïden kunnen voorkomen (veranderingen van de biochemische ei
hematologische parameters, zoals toename van alkalische fosfatase en aminotransferase, enige neutrofilie). langdurig en intensief gebruik van topicale corticosteroïdpreparaten kan locale en algemene effectel
veroorzaken, zoals onderdrukking van de bijnierfunctie, dunner worden van de huid en vertraagde wondgenezing.
Dosering en toedieningsweg Goed schudden voor gebruik. Een maal per dag 10 druppel
in het oor, gedurende 7 tol 14 dagen. Na 7 dagen behandelen, dient de dierenarts de noodzaak om de behandeling met nog een week te verlengen, te beoordelen. Een druppel van dit preparaat bevat 71 p
marbofloxacine, 237 pg clotrimazol en 23,7pg dexamethasonacetaat. Na toediening kan de basis van het oor kort en voorzicntig gemasseerd worden om het preparaat in de diepere delen van dc gehoorgan
te laten doordringen. Als het product bestemd is voor gebruik bij meerdere honden, één buisje per hond gebruiken.
Wachttijd; Niet van toepassing. Registratiehoudet:VétoquinorB.V. - Postbus 3191 - 5203 O

\'s-Hertogenbosch. Registratienummer; REG Nl 10277. Kanalisatiestatus; UDA . Verdere informatie op aanvraag beschikbaa

-ocr page 465-

Tijdsdui

Diergeneesi

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Deel 130
Aflevering 12
15 juni 2005

Inhoud

Cover: kandidaten bestuur en raad van toezicht.

Uit de hoofdredactie
Uiten voorde praktijk

Conservatieve behandeling van een open onvolledige radiusfractuur bij een volwassen paard;
L van Veen en R.J. T. de Creef

Uitgelicht

Slachtmasker

Veterinair tuchtrecht

Overdosis diergeneeskunde; /. Boissevain

Berichten en verslagen

GD introduceert www.dapciintact.nl en GD Veekijker-online

PDA in de gezelschapsdierenpraktijk?; E. Teske

Goed nieuws bij een slecht nieuws gesprek

Gedenkboek \'Strenge wetenschappelijkheid en practische zin\'

Wijziging regeling auto met grijs kenteken; grote gevolgen voor particulieren

Peiling belangstelling cd-rom met bibliografische gegevens Tijdschrifl voor Diergeneeskunde

PAOD

Extra cursussen \'Veterinair Praktijk Management, een cruciale factor\'!

373

375

377

378

Actua

379

380

381

382

382

383

383

ETIDERM, DE GEREGISTREERDE SHAMPOO TEGEN OPPERVLAKKIGE PYODERMIE!

Etiderm is een shampoo op basis van ethyilactaat met antiseptische en keratoplasrische

eigenschappen

• De werkzaamheid van ethyilactaat is gebaseerd op de farmacologische eigenschappen van
ethanol en melkzuur. Ethyilactaat wordt op de huid en, mede door zijn goede oplosbaarheid
in vet, in de haarfollikels gehydrolyseerd tot melkzuur en ethanol.

• Ethanol vertoont een bactericide werking ten opzichte van aërobe
bacteriën.

Etiderm

\\/ïrL:>eic:

• Melkzuur verlaagt de zuurgraad van de huid, waardoor een
bactericide effect optreedt ten opzichte van anaërobe bacteriën.

ANIMAL HEALTH

www.vlrbac.nl

Productinformatie: Etiderm REC NL 5033. Werkzame stof: ethyilactaat. Doeldier: hond. Kanalisatie: vrij. Voor meer
informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel 0342-427127, e-mail info@virbac.nl.

-ocr page 466-

Hoofdradactic

Dr. M.M. Slocl van Oldruitenborgh-Oosterbaan

(voorzitter)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Drs. H. Geertsen

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr.E.Teske

Dr.J.H.Vos

Dr M.A. Willemen (penningmeester)

VVètenschappaliilw redactie

Prof dr. A. Barneveld (Utrecht)
Dr. FH.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. P. De Backer (Gent. België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr. J.A.P Heesterheek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof. dr. F van Knapen (Utrecht)
Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wenang (Utrecht)

jBureauredactie

;Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Hw. J.W. Jansen

iMw. S.H. Umans-Ubbink

iDe Molen 77, Postbu-s 421,3990 GE Houten

Üfel. 030 - 6348900/fax 030 - 6348929.

lE-mail; tijdschrift(a;knmvd.nl

KNMi/D

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 GE Houten
Telefoon (030)6348^00
Fax (030)6348^0^
Website wivw.knmvd.nl

2

KNMv

Bestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. J. Borgmeier. lid

Drs. W.G. van den Ekker, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

Drs. H. van Herpen, lid

Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

Secretariaat

Drs. H. Geertsen, algemeen directeur

Stafmedewerkers

Drs. S.J. de Groot

Drs. FJ.W.C. van Herten

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Senior medewerker communicatie

H.G. Dijkman

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. Fijten

Abonnementsprijs

Het Tijdschrifl voor Diergeneeskunde is het ver-
cnigingstijdschrifl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De ahonnemenisprijs voor dierenartsen niel-leden
VM de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
VDQt Dieigeneeskundc cn voor niet-dierenartsen
It va-stgestcld door het bestuur.

iPostgiro/bank

jPostbank 511606 ten name van de KNMvD. De
Molen 77. Houten. ABN/AMRO N.V, Postbus 30,
1500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861 en C en E bank
||. V, Posibus 85100,3508 AC Utrecht, nr. 69 93 61

Maatschappijnieuws

Leden KNMvD stemmen voor nieuwe kwaliteitsbeleid; S. Umans
Nieuw kwaliteitsbeleid; T. de Ruijter

KNMvD-verkiezingen 2005; Kandidaten voor bestuur en raad van toezicht
van de KNMvD

Middagprogramma KNMvD-besturendag, 28 april 2005; S. Uitenvaal
B&B Bulletin

Bulletin Bestuur en Bureau nummer 4, april 2(K)5
In memoriam

D.H.J. Brus; M. Tielen en C Willems
Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

384

385

386
401

399

400

401

402
404

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
|61304. fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Vfeendunttel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van hel lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van hel lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap [
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten ein-
digen.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 467-

urt

hoofdredactie

En nu verder

Nu de leden in duidelijke meerderheid het nieuwe kwaliteitsbeleid van het bestuur blijken te steunen, gaat
het echte werk pas beginnen. Het nieuwe beleid moet handen en voeten krijgen, operationeel worden.

Maar... met zes regiobijeenkomsten over het kwaliteitsbeleid overbrug je niet de afstand tussen veel leden
van de KNMvD en hun bestuurders. Een mea culpa alléén op grond van een ledenraadpleging is onvol-
doende om vervreemding tegen te gaan. De algemene vergadering van 25 mei jongstleden wai wel buiten-
gewoon, maar er is meer nodig voor een begin van herstel van vertrouwen tussen achterban en beleidsma-
kers.

De jongste geschiedenis van de Maatschappij heeft duidelijk gemaakt dat de afstand tussen bestuurden en
bestuurders erg groot is. Dat is ernstig omdat, zeker als het om belangrijke kwesties gaat, leden zich in het
beleid moeten kunnen herkennen. Niet herkennen betekent wederzijdse onverschilligheid of erger Te lang
blijken beide \'partijen \'onvoldoende en ook selectief naar elkaar te hebben geluisterd. Te weinig leden heb-
ben zich nadrukkelijk of erg laat uitgesproken. Te weinig bestuurders hebben zich gerealiseerd dat hun
boodschap hij te weinigen landde en dat \'geen bericht \'niet altijd \'goed bericht \'betekent.

Het kwaliteitsbeleid heeft ten langen leste zoveel onvrede onthuld, dat steeds meer leden gaan spreken en
steeds meer bestuurders gaan luisteren. Dat is een voorwaarde voor een goed functionerende vereniging.
Zoals gezegd, met zes regiobijeenkomsten zijn we er niet. Die bijeenkomsten - en inmiddels vele andere
contacten - brachten expliciet veel onvrede naar boven over het kwaliteitsbeleid van de Maatschappij.
Impliciet echter blijkt hieruit een grote afstand. Het gaat over een breed terrein van zich niet herkennen in,
zich onvoldoende betrokken voelen hij de eigen vereniging. Verwijten maken heeft geen zin. Nuttiger lijkt
het aanzetten voor nieuw kwaliteitsbeleid gelijk op te laten gaan met nieuw communicatiebeleid1.
Hoe kunnen wij eerder signalen - hoe zwak ook - herkennen en vertalen in gedragen beleid?
De eerste stappen zijn gezet - zijn ze voldoende waarneembaar?
Bestuursleden gaan meer het land in om te luisteren.
Medewerkers gaan datzelfde doen.

Het bureau in Houten gaat zijn dienstverlening verbeteren en uitbreiden.

Nieuwe kandidaten voor het (landelijk) bestuur en de raad van toezicht lopen zich warm.

Het Tijdschrift, de website en de nieuws e-mail gaan we moderniseren.

De vraag \'bevordert mijn beroepsvereniging ook mijn belang? \'moet door aanzienlijk meer leden volmon-
dig met ja \'kunnen worden beantwoord.

Cl l\'.

Heeft u nog geen bestuurder gezien, nog niets van bureaumedewerkers vernomen? Wat houdt u tegen? Bel
030 - 6348919 of mail h.dijkman@knmvd.nl. U treft dan onze nieuwe communicatiemedewerker, Henry
Dijkman. (Motto: niet mopperen, maar opperen.)

Herman Geertsen,
algemeen directeur

Tiidsfihii^^^

Diergenees

1  Ter herinnering: het communicatiebeleid van de Maatschappij krijgt geleidelijk vorm door het uitwerken
van de zogenaamde Koersdialoog. Het bestuur heeft in deze lange termijn dialoog onder meer een drietal
speerpunten van beleid benoemd:

1. het verbeteren van de communicatie met de leden:

2. het uitbreiden van de ledenservice, waaronder een helpdesk:

3. systematische aandacht voor werkgevers en werknemers.

-ocr page 468-

•, - \' f

• ^^ , v \'

* .

J

J

Baytril werkt i^yjiyy:
Baytril is y^jjju^iJi^Jjjji:
Baytril is £iüL>jJL>jjjj£3i2ij:
therapeutische spiegels binnen minuten, snel bactericide werking,
snel herstel melkproductie en melkkwaliteit
hoge spiegels in de melk, vermindert endotoxine effecten _
2 injecties volstaan

hoge doeltreffendheid en slechts 4 dagen melkverlies

Baytril 10% injectievloeistof: slechts bij acute coliforme mastitis

Baytril werkt ^^jj^J:

Benaming BAYTRIL® 10°/= injectievloeistol • Samenstelling Per ml 100 mg enrofloxacin. • Diersoort Rund en var1<en. • TherapeuHsche Indicaties Rund: infecties van ademhalings- en spijsverteringsstelsel van prima
bacteriële
oorsprong, met name pasteurellose. mycoplasmose. coiibaciliose. colisepticemie en Salmonellose, alsmede secundaire ziekten na een virusinfectie zoals Bovine Respiratory Disease-Complex. Acute colifomie mastit
Varken: infecties van ademhalings- en spijsverteringsslelsei. met name pasteurellose, mycoplasmose. coiibaciliose. colisepticemie en salmoneltose, alsmede andere ziektecomplexen zoals enzoätische pneumonie,
het kader van een verantwoord gebruik van anlimicrobièle middelen is het zinvol voorafgaand aan de therapie de gevoeligheW van hel causale agens te bepalen.
Contra-Indicaties Vastgestelde resistentie tegen chinolonen, aa
gezien er tussen enroftoxacin en andere fluorochinolonen een grote mate van kruisresistentie beslaat, •
Ongewenste effecten In zekizame gevallen kan de intraveneuze toediening aanleiding geven tot shockreacties, vermoed*
jk als gevolg van een verstoring van de bkiedsomloop. •
Dosering 2,5 mg enrofkixacin per kg lichaamsgewrcht (= 1 ml/40 kg lichaamsgewicht) per dag gedurende 3 dagen (5 dagen bij Salmonelkjsen). Bij zware respiratoire infi
ties of Salmonellosen: tot 5 mg enrofloxacin per kg Itehaamsgewicht 1
ml/20 kg Irehaamsgewicht) gedurende 5 dagen bij het rund en 3 dagen bij het varteen. Bij acute coliforme mastitis bij het njnd: 5 mg enrofloxacine per I
Ikrfiaamsgewicht (=. 10
ml per 200 kg) per dag gedurende 2 opeenvolgende dagen (inten/al: 24 uur). • Wijze van toediening Rund: intraveneus, subcutaan. Bij acute uierontsteking: intraveneus. In geval van subcutane toedienll|
bij het mnd dient dit plaats te vinden in de nek met een maximaal injectievolume van 10 ml per injectieplaats. Varken: intramusculair Bij varkens dient de toediening plaats te vinden in de nek met een maximaal injectievoiume vl
2,5 ml per injectieplaats. •
Wachttijd Rund: 9 dagen voor de slacht na subcutane toediening: 4 dagen voor de slacht na intraveneuze toediening. 4 dagen voor de levering van melk na subcutane toediening; 3 dagen voor <
levering van melk na intraveneuze toediening. Varken: 10 dagen voor de slacht. •
Registratiehouder Bayer B.V. Animal Health Divisron, Energieweg 1. 3641 RT Mijdrecht. • REG NL 03489 UDD. Meer infomiatio is op aanvra<
verkrijgt)aar bij de registratiehouder

www.livestock.bayer.nl

Bayer HealthCare

Animal Health

Baytril:

The Elective Anti-Infective.

Bayer onderschrijft Good Veterinary Practice als de juiste benadering voor het gebruil« van diergeneesmiddelen

-ocr page 469-

Conservatieve behandeling van een open onvolledige
radiusfractuur bij een volwassen paard

L. van Veen en R.j. T de Creef

Een KWPN-ruln werd aangeboden
met een open onvolledige radiusfrac-
tuur. Het paard werd in twee dagen
van 1/5 naar 5/5 kreupel. Op de rönt-
genfoto was een distale radiusfrac-
_ tuur zichtbaar met twee fragmenten
P aan de palmare zijde van de radius.
^ Het been werd geïmmobiliseerd met
een Robert-Jones verband en het
paard kreeg aangebonden stalrust. Het paard is behandeld
met Vetranquil* en oxytetracycline. Na zeven dagen is de wond
geopend vanwege ophoping van necrotisch materiaal en
kleine sequestra in de wond. De wond werd om de dag ge-
spoeld met een verdunde betadine-oplossing. Na drie weken
was al enige botnieuwvorming en consolidatie van de frag-
menten aan de radius zichtbaar op röntgenfoto\'s en na zeven
weken waren de fragmenten volledig vergroeid. Vier maanden
na het ongeval was het paard terug op zijn oude niveau en
in de afgelopen twee jaar hebben zich geen problemen meer
voorgedaan.

Summary

Successful conser\\\'ative treatment of open non-displaced
radial fracture in a horse

.4 non-displaced radial fracture of a horse was diagnosed. The horse had an open
fracture resulting from external trauma. A diagnosis was made on radiographs
taken 4Hh after trauma. The horse was treated cimservatively by hox rest and
Rohert-Jones bandages. After
7 days the wound was opened to let the wound
drainage necrotic material and small sequesters and was washed every other day.
After
7 weeks, radiographs showed complete consolidation. Four months after
the infury the horse was back to work at his former level and is still working two
years after the incident.

Inleiding

Fracturen van de radius worden meestal veroorzaakt door uitwen-
dig trauma, zoals een klap van een ander paard, en zijn dus vaak
open (10,11). In de onderstaande casus wordt de genezing bespro-
ken van een open, onvolledige radiusfractuur door middel van con-
servatieve behandeling.

Casuïstiek

Klinisch en röntgenologisch onderzoek

Een zeven jaar oude KWPN-ruin werd aangeboden vanwege toe-
nemende kreupelheid aan het linker voorbeen. Het paard was twee
dagen eerder in de wei aangetroffen met een wond medioproxi-
maal van de linker carpus, en een geringe kreupelheid (1/5). De
wond was in eerste instantie gehecht door de doorverwijzende
collega die het paard ook had behandeld met antibiotica
{Depocilline") en NSAID\'s (Fynadine*).
Het paard belastte het betreffende been gering in rust en was tij-
dens stap ernstig kreupel (5/5). De wond was gesloten, niet ge-
zwollen en bij palpatie iets gevoelig. Röntgenfoto\'s, gemaakt ter
hoogte van de wond, toonden medioproximaal van het radiocar-
paal gewricht een contourdefect met fissuurlijn (Figuur 1 a). Verder

\' Correspondentie: H: Vleertmanstraat 2. 7575 EC Oldenzaal. tel: 0541-512444
waren twee langwerpige botfragmenten zichtbaar aan de palmare
zijde van de radius, juist boven het radiocarpaal gewricht (Figuur
Ib). Op basis hiervan werd de diagnose \'open onvolledige distale
radiusfractuur\' gesteld.

Uit ei
voor d
rakti"

Therapie en ziekteverloop

Er werd besloten het dier, vanwege het risico van het optreden van
een volledige fractuur, niet meer te vervoeren. Het paard werd ge-
kruist aangebonden op stal zodat het zich niet kon draaien of gaan
liggen en het been werd verbonden met een Robert-Jones verband.
De antibacteriële therapie werd voortgezet met oxytetracycline (30
mg/kg Idd iv, Engemycine\' 10%, Intervet, Boxmeer) gedurende
zes dagen en het paard werd gedurende enkele dagen behandeld
met acepromazine (20 mg 2dd im, Vetranquil\', Ceva Santa
Animale, Maassluis). Het Robert-Jones verband werd voorde eer-

-ocr page 470-

ste keer na vier dagen gewisseld. Bij de tweede verbandwissel op
zeven dagen kwam er necrotisch materiaal met enkele kleine bot-
fragmentjes uit de wond en zijn de hechtingen verwijderd om de
wond te openen. Het paard belastte het been goed in rust, en er was
nauwelijks zwelling in het wondgebied. De verbandwissels wer-
den vervolgens om de dag uitgevoerd, waarbij de wond telkens
werd gespoeld met een verdunde betadine-oplossing. Na twee we-
ken werden de verbandwissels om de vier dagen uitgevoerd. Drie
weken na het ongeval zijn controlefoto\'s gemaakt, waarbij rondom
de langwerpige botfragmenten proximaal en distaal periostale bot-
nieuwvorming te zien was. De latero-mediale opname toonde een
consolidatie van de fragmenten aan de radius. Dit was de eerste
keer dat het paard gestapt werd; het paard toonde daarbij 2-3/5
kreupel. Op zeven weken zijn opnieuw foto\'s gemaakt. Het defect
had zich toen bijna volledig ingevuld (Figuur 2a). Op de LM-op-
name is volledige vergroeiing van het fragment met de palmare ra-
dius zichtbaar en tussen het proximale fragment en de radius is nog
enige periostale reactie te zien (Figuur 2b).
Het been is in totaal vier weken geïmmobiliseerd met Robert-
Jones verbanden en het paard heeft zes weken vastgebonden op
stal gestaan, met daaropvolgend twee weken stalrust. Het paard
werd acht weken na het ongeval naar huis gestuurd met een pro-
gressief bewegingsprogramma; het was op dat moment in stap niet
meer kreupel. Vier maanden na het ongeval was het paard weer
terug op zijn oude niveau (L-dressuur en springen) en nu, twee jaar
later, is het paard nog steeds aan het werk.

Discussie

Diagnose

Radiusfracturen die niet of nauwelijks gedisloceerd of onvolledig
zijn, zijn vaak moeilijk te diagnosticeren omdat het paard het been
nog kan belasten (2,6,11). Soms worden paarden zelfs pas na en-
kele weken aangeboden voor röntgenfoto\'s, wanneer de kreupel-
heid niet blijkt over te gaan of verergert (2,7). Dit soort breuken
zijn vaak geassocieerd met wonden (2,6,11). Hoewel over het al-
gemeen wordt aangenomen dat open fracturen een slechte prog-
nose hebben (1,8,9), worden er ook successen beschreven (1,2,3,
6,7).

Stabilisatie van de fractuur

Fracturen dienen gestabiliseerd te worden en de keuze voor een
methode hangt af van veel factoren (7). Het gebruik van interne
fixatie om voldoende stabiliteit in het fractuurgebied te krijgen
geniet meestal de voorkeur (1, 3, 9, 11, 12), maar ook conserva-
tieve behandeling met loopgips (8) en Robert-Jones verbanden en
stalrust (2, 6, 7,9, 12) worden beschreven. Uit de literatuur blijkt
dat open fracturen een betere prognose lijken te hebben wanneer
zij conservatief behandeld worden dan wanneer er een interne
fixatie wordt toegepast (1,2, 6, 7, 8, 9), alhoewel natuurlijk lang
niet alle breukconfiguraties voor conservatieve behandeling in
aanmerking komen. Bij de toepassing van interne fixaties vormt
de recovery van het paard een groot risico op het ontstaan van com-
plicaties, zoals het afbreken van de fixatie. Er zijn overigens ver-
schillende manieren om dit risico te beperken (1,3,4,5,8).
Bij dit paard werd voor conservatieve behandeling gekozen, vooral
omdat de breuklijn te dicht bij het gewricht liep voor de toepassing
van interne fixatie. Maar ook gezien de aard van de fractuur; niet
gedisloceerd, onvolledig en open, leek conservatieve behandeling
een reële optie.

Immobilisatie van het been

Bij conservatieve behandelingen vormt het alsnog of meerdisloce-
ren van de fractuur een belangrijk risico, als gevolg van overmatige
belasting of beweging. Het belangrijkste aspect van de conserva-
tieve behandeling is daarom het beperken hiervan. Daartoe wor-
den de meeste paarden die op deze wijze worden behandeld aange-
bonden op stal (11), of wordt minimaal boxrust voorgeschreven (2,
6, 7). Om dezelfde reden is hier bovendien gekozen voor een be-
handeling met acepromazine gedurende de eerste dagen.
De conservatieve behandeling van fracturen wordt beschreven
met en zonder Robert-Jones verbanden of gipsverbanden. Een
Robert-Jones verband is niet sterk genoeg om een radiusfrac-
tuur te stabiliseren, maar het zorgt er wel voor dat de carpus
minder gebogen wordt en het paard zijn been voorzichtig ge-
bruikt. Overigens blijkt uit casuïstieken waarbij de dieren niet
werden aangebonden, dat de paarden niet gingen liggen tot het
genezingsproces op gang was gekomen en daarna bij het op-
staan hun been ontlastten (7). Gezien deze resultaten is het een
overweging, vanuit de welzijnsethiek, paarden niet aan te bin-
den.

Ook gipsverbanden kunnen in principe worden toegepast. In dit
specifieke geval zou een gipsverband juist de stabiliteit van de
fractuur kunnen verminderen omdat het ellebooggewricht niet

-ocr page 471-

kan worden geïmmobiliseerd. Op de proximale rand van het
gipsverband kan een kantelmoment ontstaan, waardoor de frac-
tuur verder kan breken tot een volledige fractuur of een fractuur
meer proximaal in de radius kan optreden.
Een complicatie bij de fractuurgenezing van het paard is het ont-
staan van hoefbevangenheid in het contralaterale been (8, 11,
12, 13). Bij paarden die het betreffende been niet voldoende be-
lasten, die niet durven te gaan liggen of dieren die vastgebonden
worden op stal, kan overbelasting van het andere been optreden.
Om dit been te ondersteunen worden steunverbanden aangelegd
(12). NSAID\'s worden toegediend om de pijn in het aangetaste
been weg te nemen, zodat het paard beide benen belast (6, 7).
Het paard belastte zijn been voldoende in rust, daarom is er niet
verder behandeld met NSAID\'s.

Anti-bacteriële therapie

Het paard is behandeld met Oxytetracycline. Dit wordt ook in de
literatuur beschreven (6), hoewel een combinatie van gentami-
cine met penicillinen vaker wordt gebruikt (3, 6, 7, 13). Het ge-
bruik van onder meer tetracyclinen is bij het paard omstreden
vanwege de relatie met colitis
x. In dit soort gevallen zou dan ook
de combinatie gentamicine/penicillinen de voorkeur genieten.
Niet alleen gebaseerd op de resultaten van de behandeling van
de boven beschreven casus, maar ook gezien de resultaten uit de
literatuur (2, 6, 7) kan conservatieve therapie met immobilise-
rende verbanden en rust, een waardevolle behandeling zijn voor
niet-volledige of minimaal gedisloceerde radiusfracturen, zowel
open als gesloten.

Dankbetuiging

Auteurs willen Hans Wilderjans hartelijk danken voor de gegeven adviezen.
Literatuur

1. Auer JA, and Watkins JP. Treatment of radial fractures in adult horses: An
analysis of 15 clinical cases. EqVetJ 1987; 19(2); 103-110.

2. Barr ARS, and Denny HR. Three cases of non-displaced radial fracture in
horses. Vet Rec 1989; 125 (2); 35-37.

3. Baxter GM, Moore JN, and Budsberg SC. Repair of an open radial frac-
ture in an adult horse. J Am Vet Med Assoc 1991; 199(3); 364-367.

4. Honnas CM. Surgical treatment of selected musculoskeltetal disorders of
the forelimb. In: Auer JA, editor Equine surgery, Saunders, Philadephia;
1992:985-1054.

5. Hutchins DR, McClintock SA, and Brownlow MA. Equine flotation tank
design and technique. EqVetJ 1986; 18(1); 65-67.

6. Martin BB. and ReefV Conservative treatment of a minimally displaced
fracture ofthe radius of a horse. J Am Vet Med Assoc 1987: 91 (7); 847-
848.

7. Matthews A. Dart AJ, Dowling BA, and Hodgson DR. Conservative
management of minimally displaced radial fractures in three horses.
Austr Vet J 2002; 80 (1): 44-47.

8. Nemeth F, and Back W. The use of the walking cast to repair fractures in
horses and ponies. Eq Vet J 1991; 23 (1); 32-36.

9. Sanders-Shamis M, Bramlage LR, and Gable AA. Radius fractures in the
horse: a retrospective study of 47 cases. Eq Vet J 1986; 18(6); 432-437.

10. Stashak TS. Lameness. In: Stashak TS, editor, Adems\' lameness in hor-
ses. 4th edition Lea & Febiger Philadephia. 1987; 675-678.

11. Watkins JR Fractures of the radius. In: Auer JA, Stick JA. Equine surgery,
2de editie. Saunders, Philadelphia; 1999: 836-841.

12. Zamos DT, and Parks HR Comparison of surgical and nonsurgical
treatment of humeral fractures in horses: 22 cases (1980-1989). J Am
Vet Med Ass 1992; 201(1): 114-116.

13. Zamos DT, Hunt RJ, and Allen D. Repair of fractures of the distal aspect
of the radius in two horses. Vet surgery 1994; 23; 172-176.

Het veterinair verleden laat zijn
sporen na, met name ook in de
veeteelt en de KI. Foto\'s, instru-
menten, boeken en andere
voorwerpen herinneren aan
(bijna) vergeten opvattingen,
therapieën, gebouwen, et ce-
tera, maar ook aan bijzondere
en gewone mensen die een rol
speelden in de diergeneeskunde
en de veefokkerij. Hun verhaal
wordt hier verteld.

Slachtmasker

uitgelich

Tegen het einde van de negentiende
eeuw groeit de aandacht voor het wel-
zijn van slachtdieren. Met name de
dierenartsen, die aangesteld worden
als directeuren van de eerste openbare
slachthuizen, dragen bij aan de ont-
wikkeling en verspreiding van diervriendelijker slachtmetho-
des. Het Museum Diergeneeskunde bezit twee voorwerpen
die het slachtproces van runderen aanzienlijk verbeterd heb-
ben: een slachtmasker en een \'cash pistol\'. Beide zijn bedwel-
mingsapparaten, waarmee het rund bewusteloos wordt ge-
maakt zodat het de toediening van de halssnede en de daarop
volgende verbloeding niet voelt. Het slachtmasker, ontwik-
keld in 1873, is een leren kap met daarin een stalen plaat en
pen. Het masker wordt zo op het hoofd van het rund geplaatst
dat de pen zich voor het voorhoofdsbeen bevindt. Met een
houten hamer wordt de pen in de hersenen geslagen. Het
slachtmasker maakt het dus mogelijk het rund trefzeker te ra-
ken zonder het te beangstigen. Omdat uit de praktijk blijkt dat
de pen soms scheef in het voorhoofd komt, waardoor het rund
niet direct bedwelmd raakt, wordt het slachtmasker in 1877
verbeterd, door er een pistoolloop op te monteren. De kogel
wordt in de hersenen geschoten door een hamerklap op het
slaghoedje. Het nadeel van deze methode is dat de kogel door
de kop van het rund kan schieten en de slachter kan verwon-
den. Dit wordt ondervangen door de invoering van penschie-
tapparaten, waarvan het \'cash pistol\' een voorbeeld is, waarbij
een terugverende pen in de hersenen wordt gedreven in plaats
van een losse kogel.

Zieookw/ww.numanstichting.nl

-ocr page 472-

Diagnositis

Een asielkatje van een iialf jaar oud
heeft een ongeluk bij een geluk: hij
woont bij een nieuwe eigenaar, maar is zelf eveneens gastheer
van een stevig aantal wormen. De eigenaar ziet dat snel, en ver-
voegt zich bij de dierenarts voor een kuurtje. Bij het uitschrij-
ven van het recept stelt deze meteen vast dat de wormen zich al
in het hart van de kat hebben genesteld. Dat is dubbel pech,
want nu heeft het katje vanwege die wormen een zwak hart, wat
vanwege zijn rood-witte kleur toch te verwachten was, al-
dus deze dierenarts. Met vitaminepoeders voor de
rest van zijn leven moet het dier wel een goede
kans hebben. En deze dierenarts denkt ver-
der dan haar neus lang is: als er spoel-
wormen zijn, zijn er vast ook lintwor-
men te vinden, en als er lintwormen
te vinden zijn, zijn er ook vlooien,
en als er vlooien zijn, zijn er ook
teken. De eigenaar sputtert nog
dat de kat nooit buiten komt.
maar nee, diergeneeskundig in-
grijpen is geboden: dagelijks
wassen met Hibiscrub, en een
Kiltix tekenband om! Ja, die is al-
leen geregistreerd voor honden,
maar dat weten de teken toch zeker
niet?

In de twee jaar die volgen, meldt de ei-
genaar zich ongeveer iedere maand in de
praktijk. Eén ding is zeker: iedere keer dat ze
zich in de spreekkamer bevindt heeft de dierenarts
een diagnose klaar. De kat lijdt achtereenvolgens of tegelij-
kertijd aan lintwormen, spoelwormen, blaaswormen, nies-
ziekte, tandvleesontsteking als symptoom van de niesziekte,
oormijt, bronchitis, longontsteking, niet goed sluitende hart-
kleppen, ontstekingen in het hart, blaasontsteking, struviet in
de urine, FIP, schimmels in de blaas, nierproblemen, vlooien
en mijten. Volgens de dierenarts komt dat omdat asielkatten
nu eenmaal vatbaarder zijn voor ziektes en aandoeningen.

Farmaceutisch failliet

De eigenaar maakt zich natuurlijk de nodige zorgen, maar de
dierenarts heeft voor alles een farmacologische oplossing.
De kat wordt een soort chemische bom, gevuld met
Flubenol, Synuiox, Baytril, Stomadhex C300, Ivomec,

Prednisolon, Program, Gerianyl, Vitaminepoeder SA -37, en
niet te vergeten Hibiscrub, Kiltixbanden en speciaal dieet-
voer. En oh ja, de kat heeft ook donkere vlekjes rond zijn bek
en in zijn oren die dagelijks moeten worden gedept met alco-
hol.

Als de eigenaar bijna toe is aan een lening voor de dierge-
neeskundige hulp, en dan ook nog eens wordt afgesnauwd
tijdens een consult, is de maat vol. Ze heeft toevallig een col-
lega bij zich die haar op het hart drukt een andere dierenarts
te zoeken. Deze opvolgend dierenarts onderzoekt de kat en
vindt niets, behalve een gezond kattenbeest, inmiddels wel
met blaasstenen. De vlekjes op de bek en in de oren zijn na-
tuurlijk gewoon pigmentvlekken. Het dier is verder kernge-
zond, meer ondanks dan dankzij de dierenarts, lijkt het.

De eigenaar voelt zich op z\'n zachtst gezegd bekocht en
dient een klacht in bij het Tuchtcollege. Net als bij
de vorige zaken tegen deze dierenarts, ziet
het Tuchtcollege dat geen enkele diagnose
is gebaseerd op microscopisch, röntge-
nologisch of echografisch onder-
zoek. Op basis van eenvoudig li-
chamelijk onderzoek, schrijft ze
langdurige en intensieve medica-
tie voor, met oneigenlijke
toepassingen, ongeregistreerde
middelen en ernstige overdose-
ring. Therapie met vitamine-
poeders is uiterst twijfelachtig,
net als het gebruik van Ivomec
tegen blaaswormen, enzovoort.
De verwijtbare handelingen zijn
in één pagina niet op te sommen.
Het verweer van de dierenarts dat ze
de eigenaar steeds om toestemming
heet\\ gevraagd doet niet ter zake, een die-
renarts heeft een eigen verantwoordelijkheid
om diergeneeskundig juist te handelen.

Slechte raad is ook duur

Wat nu zwaar gaat meetellen is dat het Tuchtcollege deze
dierenarts al twee keer een berisping heeft opgelegd. Het
Beroepscollege heeft die berispingen bevestigd en daar-
naast kritische opmerkingen gemaakt over het vaste pa-
troon van onvoldoende diagnostiek en het langdurig voor-
schrijven van medicijnen. Nu is ook de maat voor het
Tuchtcollege vol, het stadium van de berispingen is voor-
bij. De dierenarts wordt drie maanden geschorst, waarvan
twee voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Concreet betekent dit, dat ze een maand haar vak niet mag
uitoefenen, maar of ze in die maand haar vak nog ergens
kan leren...?

-ocr page 473-

Als dierenarts brengt u menig uur-
tje achter de computer door. Om
^^^^^^^^ het u gemakkelijker te maken
fï^ffffff^ff introduceert de Gezondheidsdienst
I voor Dieren (GD) speciaal voor die-
renartsen de besloten website
PBBj^l^^ff www.dapcontact.nl. Belangrijk
onderdeel hier>an is GD Veekijker-
online. Wat heeft u als dierenarts
aan deze nieuwe site en de internetversie van GD
Veekijker?

Voor dierenartsen is het van groot belang te kunnen beschikken
over actuele diergezondheidsinformatie, gekoppeld aan een
goed archiefsysteem. Daarom startte de GD onlangs met
www.dapcontact.nl. Op deze besloten website voor practici
vindt u informatie op het gebied van diergezondheid en pro-
ducten van de GD, waaronder:

• GD-statusoverzichten per UBN van aangesloten veehou-
ders;

• Praktijkmap Herkauwers online;

• GD Veekijker-online;

• nieuws en actualiteiten, bijvoorbeeld nieuws uit GD
Veterinair, dat eerst op de site verschijnt en daama in ge-
drukte vorm;

• achtergrondinformatie over dierziekten, laboratorium, pro-
ducten, tarieven, formulieren, enzovoort;

• externe links diergezondheid en voedselveiligheid.

Via de introductiepagina van www.dapcontact.nl kunnen alle
dierenartsen een account aanvragen. Na aanmelding ontvangt
u een brief met uw toegangscodes.

Ervaringsdeskundige

Cierrit Hooijer uit het Friese Aldeboarn heeft samen met drie
collega\'s de dierenartsenpraktijk Mid-Fryslan in Akkrum.
Sinds een maand beschikt hij over een toegangscode om
M\'ww.dapcontact.nl te bezoeken. Hij is erg te spreken over de
nieuwe site; "Ik zal de site meerdere keren per week gaan raad-
plegen. Ook ga ik regelmatig gebruikmaken van het archief-
systeem. Via
\\^\'ww.dapcontact.nl heb ik toegang tot de status-
overzichten van aangesloten veehouders per UBN. En dat is
handig, want alle statussen zijn up-to-date en verder kan ik ook
oude uitslagen bekijken. Binnen onze praktijk hebben we nu
nog een eigen archief Dat kan straks vervallen. Voor onze as-
sistentes betekent dat minder werk en het vermindert de hoe-
veelheid papier Wel zullen we binnen de praktijk een nieuwe
werkwijze moeten bepalen", aldus Hooijen
De Friese dierenarts verwacht dat
www.dapcontact.nl zich nog
verder zal ontwikkelen. "De site kan uitgroeien tot hét intemet-
knooppunt voor dierenartsen. Het geheel zou wetenschappe-
lijk nog wat meer body kunnen krijgen. Bijvoorbeeld door sa-
men te werken met de Faculteit der Diergeneeskunde of de
Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde." Ook wat betreft kennisoverdracht ziet Hooijer een taak
voor de GD, bijvoorbeeld het publiceren van presentaties van
werkvergaderingen. "Veel papieren informatie die de GD nu
toestuurt, kan ook een plaatsje krijgen op de site."

Monitoring

Een belangrijk onderdeel van de nieuwe website voor practici
is GD Veekijker-online. GD Veekijker-online speelt in op de
behoefte van dierenartsen aan actuele monitoringinformatie.
GD Veekijker-online bestaat uit de volgende onderdelen:

• Via \'Informatie uit de monitoring\' ontvangt u recente gege-
vens uit de monitoring.

• U kunt opvallende waarnemingen op het gebied van dierge-
zondheid doorgeven via \'Geef uw bijzonderheden door\'.

• Via \'GD Veekijker vraagt...\' kan de GD aan een select aantal
practici gericht een vraag stellen, bijvoorbeeld: Komen er in
uw praktijk de laatste tijd vaker IBR-uitbraken voor?

GD Veekijker-online is de internetversie van de telefonische
GD Veekijker. Van deze tweedelijns ondersteuning maken
ruim vijfduizend practici per jaar gebruik. Dit resulteert in
goede en gerichte adviezen en levert nuttige monitoringinfor-
matie op. De introductie van GD Veekijker-online is bedoeld
om nog meer ervaringen van practici binnen te krijgen en deze
sneller en beter terug te koppelen.

Gerrit Hooijer is enthousiast over GD Veekijker-online: "Soms
loopje in de praktijk tegen zaken aan waarvan je je afvraagt of
anderen die ook tegenkomen. GD Veekijker-online biedt bij
het onderdeel \'Geef uw bijzonderheden door\' de mogelijkheid
om afwijkende zaken te melden, bijvoorbeeld veel kopziekte
in Friesland en Groningen. Hier was tot nu toe geen platform
voor Nu wel. Met haar specifieke kennis en helikopterview
kan de GD hier het nodige aan toevoegen. Op deze manier kan
zij goed voeling houden met de praktijk."
De dierenarts ziet nog een ander belangrijk voordeel. "Nieuws
op het gebied van monitoring is nu altijd direct beschikbaar in
een gestructureerde vorm. Via een digitale nieuwsbrief per e-
mail worden belangrijke en actuele aandachtspunten op het ge-
bied van diergezondheid onder de aandacht gebracht. En bij
calamiteiten krijgen we direct per e-mailbericht van de GD.
Heel belangrijk."

Hij besluit: "Natuurlijk werkt het alleen als er ook daadwerke-
lijk uitwisseling plaatsvindt. Maar ik zie GD Veekijker-online
als het begin van een veel uitgebreider systeem van monito-
ring."

De voordelen van www.dapcontact.nl

en GD Veekijker-online:

• altijd actuele diergezondheidsinformatie beschikbaar;

• directe terugkoppeling van actuele diergezondheidsinfor-
matie;

• betrokkenheid bij de laatste ontwikkelingen;

• geplaatste informatie blijft beschikbaar;

• besparing van tijd en werk;

• mogelijkheid om laagdrempelig informatie door te geven
aan de GD;

• achtergrondinformatie over dierziekten, laboratorium,
producten;

• tarieven, formulieren, enzovoort;

• externe links;

• 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar.

GD introduceert www.dapcontact.nl en GD Veekijker-online

Nieuwe site biedt nog meer voeling met praktijk

-ocr page 474-

U hebt vast wel gemerkt dat steeds meer mensen met een
elektronische agenda rondlopen. Misschien bent u zelf wel
zo iemand die een zogenaamde PDA (\'personal digital as-
sistant\') gebruikt. Naast het gebruik als elektronische
agenda zijn deze apparaatjes reuze handig te gebruiken voor
een ruim scala van andere toepassingen. Zo kunt u het appa-
raat tezamen met een GPS in uw auto omtoveren tot een
echte navigator. Vooral diegene onder u die veel visites moe-
ten rijden zullen dit kunnen waarderen. Naast routeplanners,
zijn plattegronden van metrosystemen in het buitenland,
woordenboeken, internetgebruik, rekenmachine, Harry
Potter als e-book lezen slechts enkele van de vele andere mo-
gelijkheden. Maar wist u dat u een PDA ook goed in uw
praktijk kunt gebruiken? En dan bedoel ik nog niet de moge-
lijkheid om hem met een barcode-reader om te bouwen tot
een voorraadmanagementsysteem, of als bewakingssysteem
tijdens anesthesie in te zetten, maar echt tijdens uw spreeku-
ren. Er zijn namelijk een aantal programma\'s beschikbaar
die het leven van een, enigszins computerminded practicus
kunnen veraangenamen. Ik zal een tweetal van deze pro-
gramma\'s bespreken.

The 5-minutes Veterinary Consult

Allereerst \'The 5-Minute Veterinary Consult - Canine and
Feline\' van L. Tilley en F. Smith (versie 7.1.3) (publisher
Lippincott Williams & Wilkins). Door de firma Skyscape
{www.skyscape.com) is deze digitale versie van het welbe-
kende boek op de markt gebracht ($ 89; een versie voor het
paard kost $ 94, deze is echter niet door mij uitgeprobeerd).
Een volledig werkende uitprobeerversie, met echter beperkte
onderwerpen toegang, is gratis te downloaden van de site.
De installatie van het programma loopt probleemloos. Wel
dient het aanbeveling het programma op een geheugenkaar-
tje te installeren en niet in het geheugen van uw PDA, aange-
zien het meer dan 15 MB groot is. Via een web-link wordt bij
elke synchronisatie van uw PDA met uw computer naar
eventuele updates gezocht. Ik heb het programma nu drie-
kwartjaar en heb twee updates gratis gedownload.
Na het opstarten van het programma kunt u zoeken naar
ziekten vanuit een tabel (zie Figuur I) of via een woordenin-
dexlijst. Elke ziekte wordt vanuit een aantal hoofdstukken
behandeld:
B (Basic; Definition, Overview, Patho-
physiology, Signalment, Signs, Causes & Risk Factors; zie
Figuur 2),
D (Diagnosis: Differential diagnosis, CBC/Bio-
chemstry/Urinalysis, Other Laboratory Tests, Imaging,
Diagnostic Procedures; zie Figuur 3),
T (Treatment;
Appropriate Health Care, Nursing Care, Activity, Diet,
Client Education, Surgical Considerations),
Mc (Medi-
cations: Drug(s), Contraindications/Possible Interactions,
Alternative Drugs; zie Figuur 4),
F (Follow-up: Patient mo-
nitoring, Prevention/Avoidance, Expected course and
Prognosis, Possible Complications),
Ms (Miscellaneous), S
(Suggested Reading), en C (Contributors). Het programma
reageert erg snel. De tekst is gemakkelijk toegankelijk en het
programma levert wat het belooft: binnen vijf minuten een
zeer goede update over een bepaalde ziekte. De informatie is
erg praktijkgericht. Zeer gerespecteerde auteurs leveren hun
bijdragen.

Medicijnen

Een andere toepassing is het elektronisch gebruik van
een databaseprogramma voor medicijnen. Zo is het
Formularium van de Universiteitskliniek voor Gezel-
schapsdieren (Hond en Kat), vierde herziene druk onder re-
dactie van J.H. Robben omgezet in een digitale vorm. Dit
boekwerkje wordt op de UKG gebruikt door de medewerkers
en studenten. Velen van u zullen vanuit de studententijd in-
middels een exemplaar hiervan hebben. Het voorbehoud van
dit Formularium is dat de informatie is geschreven als aanvul-
ling op de kennis ten aanzien van het gebruik van diergenees-
middelen, zoals in het voorwoord wordt verwoord. Dit houdt
in dat dit Formularium slechts bedoeld is voor gebruik op de
UKG en kan daarom niet worden verspreid onder dierenart-
sen. Het zal hier als voorbeeld worden behandeld.
Als databaseprogramma wordt een commercieel database
programma voor de PDA gebruikt: Handbase® Professional
3.0j (DDH Software: www.ddhsoftware.com; S 29,99). Ook
bij dit programma verloopt de in.stallatie probleemloos en is
eventueel gratis een één-maand werkende probeerversie te
downloaden. Door ondergetekende is een programma ge-
schreven binnen Handbase zodat de informatie gebruikers-
vriendelijk op te zoeken en te lezen is (zie Figuur 5-10). Dc
volgende onderwerpen staan steeds weer vermeld: Generieke
naam. Productnaam, Categorie, Toedieningsvorm, Indicatie I
tot en met max 5, Doseringen voor indicatie I tot en met 5,
Bijwerkingen, Contra-indicatie, Overdosering, en Opmer-
kingen. U kunt in het opzoekscherm behalve op productnaam,
ook op elk willekeurige naam zoeken. Dit kan soms erg han-

PDA in de gezelschapsdierenpraktijk?

Erik Teske

Mi 13:03 SmVrKF 13M Q

1.1:0,1 O^^H^;

SmVeKf ^^ » O

®HI- aiEi □

Table Ol Contents -r_

G)

(£l
m

1 _|C
1 _J0
1 _|E
1 _|F

1 _1G
I _|H

Brachvcephalc Arway Syixji
Bran Injtry
Bree^ng, Tmlno
Brondwcoss
BrondUtB, CNor1: (COPO)
Brucaloas
Bukxjs Pemphigoid

nfe E<*t Vtew Toob Hd»

SIGIUinElfT lil
Oog»

>0101 alB H

Bufcus PenmhiQold *> « » ^

-^Ll

D

I

M<

J

ü
S

Br«ed prediactnrv-cote. Shatiand
tiK\'wjirtnQti md (poacA^) Dofaarman

No aQC or sex prodapo^bon

sieasai

mcfnfarar^ head, nedt. axtoe.

fér EdR View Tool» Hetp

> 0 KI

OIFRRf NTIAL DIAGNOSIS (!
• Penrohigu* VUI9M

«rythemBtosus

• Eryth«mt fiwtfonfw

• Toaoc «pdennal neao^Stt

• DruQ er\\<ition

• MyoiM fungoMtas

• L^rtnphorcbculBr neoptosB
4. ©ff! m aiE3 H

lous PenmtUooid O « » 0 ▼
DfUIG(S)9]
CorttcoMCfVid*

_ir pradnaoione—1.1-3.3

mQ/iqPOql2h
> H^jhcr doMs ên prabatoV neceonrv.
bu( sde effects ar« Ike»^ and need tD
be fhoMtofed.

■ Reoured bv many paMnts to ach«ve
cortiti, «wio to rtotoaWe^be
effects of hylwtoee cortKoetcforis or
faAjre to adiaevc or mentwn
renoBon Mit) cctKoeterOids elorie

ne CdH «e» Took Hdp

lold « » # ▼

Figuur4. Medical Treatment.

Figuur 1. Table of Contents.

Figuur2. Basicinformation.

Figuur 3. Diagnosis.

1  UlcerMN« stomatts

CBC/BIOCHEMISTRY/URIMALYSIS

LaiAocytoM. HMtrophè^ mict

Ffle Cdtt View Took HHp

-ocr page 475-

^^ iiso O

1 • ( I Default Vtew \'

Geoerteto... | Productnaam [CalngBi
■takwldol HJJuJ ï^jm

HaloOiaan HaMhaan HK UOO

■rmMl Shan Aktcalm shame NR
Heoanne Hepm HK UOO

^tydrochloofttib HydrodiJoofttia ï^im
HvdrocortBon cHydrocortlGcn cMag
ydrocortlnnacSclu-Cortef Hin
HydroxY-uieutn 1. Hytlrea, 2. HI. Hum,
HydromnOiylieiHaes-SCert Hum
Kydroxvnie Atarax Hum

Fora

iJ^HJIH qlS^I HKUOA

iHofid

I HeiMtofcigte^^

jMematoloBle leuco\'5

I

I nwMIeii en irattjm
I aectrolift—

y/tewr

EnJocrtnologl.

HUOA

Imaoramhe
Insjjlg^. 30% jCanreuIn_

\'V HanOBds« Ht 13;\'

SJ ©

jt4enurl AJo IPU llOosllToxLIC

>Emj|

Ixn.C: Behandekig van babesoss a

letmoiDSB.

IiKikatle «3:_

Figuur 8. Formularium: Indicaties.

10,42-0,6qt7t
18,9 - 13,2 I imnol/l
16,2-6,9 ]t«a/t

I

163,5 - 72n ft

|l,37-rs71fl»ol

120,5 - 22,4 IHMKII/I
16,3 - 37,oq p»ol/l
158,0 - 96J1 |i»ol/l
10*:
l<0,51 I * NaO
*llaO

Om.Ro. 90*: l> 0,30

I 1

-w

Henutocrtet:

Hemoglobine:

Efvttvocvten:

netlcillocvten

MCV:

nCH:

MCMC

Feec

Figuur 9. Formularium: Toxiciteiten. Figuur lo. Formularium: Opmer-

kingen.

dig zijn: bijvoorbeeld u weet niet meer welk medicijn bij insu-
iinomen gegeven wordt. U typt insulinoom op en het pro-
gramma doorzoekt alle velden op het woord insulinoom. Al
gauw verschijnt Diazoxide in het scherm.
Zoals reeds vermeld kan het Formularium (Figuur 5) niet
verspreid worden onder dierenartsen. Wel het programma
(zie Figuur 6 tot en met 10) dat met behulp van Handbase ge-
bruikt kan worden voor het opzetten van een eigen formula-
rium. U kunt dit op een cd-rom aanschaffen bij de Stichting
DOG (€ 15," overmaken op rekeningnummer 69.94.11.114,
Crediet en Effectenbank: ten name van Stichting DOG onder

Figuur 11. Laboratorium Referentie-
waarden.

vermelding van cd PDA files en uw adres). U ontvangt dan
tevens op deze cd-rom een referentiewaarden file voor labo-
ratoriumbepalingen bij ons laboratorium (Figuur 11 -12), een
conversieprogramma die Amerikaanse eenheden omzet in
internationale en vice versa, en een public domain clinical
pathology file, allen werkzaam binnen Handbase 3.0*.
Zowel The 5-minutes Veterinary Consult als Handbase* zijn
er ook in een Palm* versie.

Dr. Erik Teske is lid van de hoofdredactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Figuur 12. Laboratorium Referentie-
waarden.

Goed nieuws bij een slecht nieuws gesprek

U kent ze vast wel, eigenaren waarvan het dier is geëuthana-
seerd en waarvan u weet of het gevoel hebt, dat deze eigenaar
nog extra ondersteuning nodig heeft. Of eigenaren die maar
steeds naar de praktijk terugkomen om met u of de assistente te
praten over het overleden huisdier. En als u dan alles heeft ver-
teld en misschien wel meerdere malen, dan komt het moment
dat u zo iemand graag zou willen doorsturen naar een deskun-
dige op het gebied van rouwverwerking. En dat kan. Nienke
Endenburg is GZ psycholoog (klinisch pedagoog, psycholoog
van het Nederiands Instituut voor Psychologie en lid
Werkgroep Eigen Praktijk) en is gespecialiseerd in de rouw-
verwerking na het overlijden van een huisdier en heeft hier ja-
renlange ervaring mee. Zij schreef ook het boekje \'Als een
huisdier dood gaat\', waarin beschreven wordt wat een rouw-
proces inhoudt en hoe daarmee omgegaan kan worden. Op de
FD wordt door Nienke Endenburg gedoceerd over euthanasie
van het gezelschapsdier, de effecten daarvan op de eigenaar en
hoe de dierenarts daar het beste mee om kan gaan. Ook deed zij
onderzoek naar de invloed die de dood van een huisdier op dc
eigenaar kan hebben.

Er zijn steeds meer dierenartsen die cliënten voor hulp bij
rouwbegeleiding doorverwijzen. De kosten van een consult
van één uur zijn € 40,- die vaak, afhankelijk van hoe de cli-
ënt verzekerd is, geheel of gedeeltelijk door de ziektekosten-
verzekeraar wordt vergoed. In overleg met de cliënt wordt af-
gesproken of het om enkele of meerdere gesprekken zal
gaan. De gesprekken vinden op meerdere locaties in
Nederland plaats. Voor cliënten die niet of moeilijk kunnen
reizen is het ook mogelijk om deze gesprekken telefonisch te
voeren.

Mocht u meer informatie willen dan kunt u contact met
Nienke Endenburg opnemen via e-mail
kajl2@xs4all.nl.
Ook voor het bestellen van het boekje \'Als een huisdier dood-
gaat\' of voor het bestellen van rouwkaartjes (per setje van tien
kaartjes a € 6,- inclusief verzendkosten) kunt u hier terecht.

-ocr page 476-

In 1904 werd in Rotterdam de Rijksseruminrichting op-
gericht, met als eerste directeur doctor Jan Poels, later
hoogleraar te Leiden en Utrecht. Dat is een eeuw geleden,
reden om de geschiedenis van dit instituut te beschrijven.
Die studie omvat eveneens het Staatsveeartsenijkundig
Onderzoekingsinstituut, het mond- en klauwzeerinsti-
tuut - eerst in Rotterdam, later op Kattenburg in
Amsterdam. Vanaf 1959 zouden beide instellingen hun
activiteiten gezamenlijk voorzetten als Centraal
Diergeneeskundig Instituut, dat vervolgens gefaseerd
werd overgebracht naar Lelystad. In enkele jaren volg-
den een aantal reorganisaties in snel tempo, waarbij via
CDI-DLO, DLO-Instituut voor Dierhouderij en
Diergezondheid, het ID-Lelystad, waaruit, na samenvoe-
gingen met andere organisaties de Animal Sciences
Group van Wageningen UR en het Centraal Instituut
voor DierziekteControle Lelystad van Wageningen UR
ontstonden.

Na de zomer van dit jaar zal een Gedenkboek verschijnen,
\'Strenge wetenschappelijkheid en practische zineen eeuw
Nederlands centraal veterinair instituut 1904-2004.
Het boek bestaat uit twee elkaar aanvullende gedeelten, die
samen een caleidoscopisch beeld schetsen van dit bijzondere
veterinaire instituut. In het eerste gedeelte beschrijft de me-
disch-historicus drs. P. Verhoef de geschiedenis van beide
veterinaire instituten en de daaruit voortgekomen instellin-
gen in hun wetenschappelijke en maatschappelijke context.
Het tweede gedeelte omvat 29 bijdragen van (oud)medewer-
kers over specifieke onderwerpen van onderzoek. Daarbij is
gestreefd naar een representatief beeld van het brede onder-
zoeksspectrum van het instituut, zodat niet alleen de klas-
sieke thema\'s, zoals mond- en klauwzeer en varkenspest aan
de orde komen, maar ook onderwerpen die recent voor het
wetenschappelijke voetlicht zijn gekomen, zoals de pathofy-
siologie en visziekten.

Het Gedenkboek is een tijdsdocument uit de Nederlandse
veterinaire onderzoekswereld.

Het prachtig uitgevoerde grootformaat boek wordt uitge-
bracht door de medisch-historisch gespecialiseerde uitgeve-
rij Erasmus Publishing (ISBN 90-5235-170-8), telt circa 360
pagina\'s en is rijk geïllustreerd met kleuren- en zwart-witaf-
beeldingen. De documentaire waarde wordt verhoogd
door uitgebreide bronvermeldingen, literatuuroverzicht,
personenindex en diverse bijlagen.

Van dit gedenkboek zal tevens een bewerkte en in het Engels
vertaalde uitgave verschijnen.

Stichting Project Historie
Jaap van Leeuwen, Paul van Olm en Jeroen Bool

Erasmus Publishing
Peter Verhoef

Gedenkboek ^Strenge wetenschappelijkheid en practische zin\'

Een eeuw Nederlands centraal veterinair instituut 1904-2004

Wijziging regeling auto met grijs kenteken; grote gevolgen voor particulieren

Het grijze kenteken is een verzamelnaam voor specifieke
regelingen in een tweetal belastingwetten: de BPM (Wet op
de belastingen van personenauto\'s en motorrijwielen) en
de VIRB (Wet op dc motorrijtuigenbelasting). In deze rege-
lingen treedt een wijziging op per 1 juli 2005.

Hoe zag het grijze kenteken eruit?

ledereen die een bestelauto kocht hoefde hierover geen BPM
(belasting die geheven wordt bij de aankoop van een nieuwe
personenauto) te betalen. Het tarief van de motorrijtuigenbe-
lasting was voor bestelauto\'s lager dan voor personenauto\'s.

Wat verandert er?

Per 1 juli 2005 wordt de bestelauto belast met BPM. Dit heeft
financiële gevolgen voor particulieren; ondernemers en gehan-
dicapten kunnen de BPM terugkrijgen van de Belastingdienst.
Per 1 januari 2005 is reeds het tarief van de MRB voor bestel-
auto\'s verhoogd. Medio 2005 volgt waarschijnlijk nog een ver-
hoging van de MRB, waardoor het tarief voor een bestelauto
gelijk wordt aan het tarief van de personenauto. Ondernemers
en gehandicapten kunnen een verzoek indienen om toepassing
van een lager tarief

Gevolgen voor ondernemers

Ondernemers kunnen de BPM, die zij bij aanschaf van de be-
stelauto betalen, middels een aanvraag van de Bela.stingdienst
terugkrijgen.

Onder het begrip \'ondernemer\' wordt verstaan: de ondernemer
volgens de omzetbelasting die de bestelauto meer dan bijkom-
stig bezigt (in het algemeen meer dan tien procent) in het kader
van zijn onderneming.

Wanneer binnen vijf jaar na aankoop van de bestelauto niet
meer wordt voldaan aan de eis van ondernemerschap, dan is
men BPM verschuldigd. Hierbij wordt een forfaitaire vermin-
dering toegepast. Verkoopt u uw gebruikte bestelauto binnen
vijfjaar aan een andere ondernemer of dealer, dan is geen BPM
verschuldigd mits u hiertoe samen met de koper een verzoek
indient bij de Belastingdienst.

Bron: Crop Registeraccountants, Nieuwegein.

-ocr page 477-

Peiling belangstelling cd-rom met biblio-
grafische gegevens Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

Sinds maart 2005 is er een cd-rom beschikbaar met daarop de
bibliografische gegevens van het Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde. Deze cd-rom is samengesteld door Theo
Elsinghorst (Euroscience) en bevat de bibliografische gege-
vens, vanaf 1995 inclusief de samenvattingen, van de weten-
schappelijke publicaties in het Tijdschrift van de laatste vijf-
tig jaar 0955-2004). Een zeer waardevolle cd-rom die,
dankzij de inspanningen van Theo Elsinghorst, de dierenarts
kan ondersteunen bij het opzoeken van bibliografische gege-
vens.

Deze gegevens zullen ook op de nieuwe website van de
KNMvD beschikbaar komen.

Graag willen wij peilen of en hoeveel behoefte er is onder de le-
den, om deze cd-rom in het bezit te hebben.

Mocht u geïnteresseerd zijn in deze cd-rom, wilt u dit dan vóór
15 juli 2005 kenbaar maken door uw naam, adres en woon-
plaats te e-mailen naar s.umans@knmvd.nl of te faxen naar
(030) 6348929. Bellen kan ook via het algemene nummer
(030) 6348900, mevrouw Umans is op dinsdag, woensdag en
vrijdag aanwezig.

PAO-Diergeneeskunde

Extra cursussen \'Veterinair Praktijk Management, een cruciale factor\'!

Vanuit de werl<groep Pral(tiji<management wordt in samenwerldng met PAO-D, de VPM en de AUV een driedaagse basistraining
pral(tijl<management gegeven.

Extra cursusdata

De eerste cursus die jongstleden maart startte was al snel overschreven en de organisatie heeft drie nieuwe cursussen voor het na-
jaar 2005 gepland. De driedaagse cursussen worden gegeven bij AUV Dierenartsencoöperatie in Cuijk op:
PAO-D cursus 05/903 op 7 september, 6 oktober en 2 november. Cursus is volgeboekt!
PAO-D cursus 05/904 op 15 september, 12 oktober en 8 november
PAO-D cursus 05/905 op 22 september, 13 oktober en 16 november
De kosten bedragen € 825,- inclusief lunches.

De inhoud van de cursus

\'Management, een cruciale factor\' is een brede basiscursus voor praktijkmanagers met hapklare brokken en gericht op de dieren-
art.scnpraktijk. Drie dagen met verschillende onderwerpen en sprekers met veel kennis van de deelgebieden. Na de basiscursus
volgen modules met verdieping in specifieke onderwerpen.

Dag 1 wordt gevuld met verschillende personeelsaspecten, waaronder functieomschrijving, functiewaardering en het opzetten van
een beloningstructuun Dag 2 is ingeruimd voor financiële aspecten en strategische beleidsvoering met als onderwerpen: jaarreke-
ning, budgettering, maatschappen in deeltijd, sturen op cijfers. Dag 3 staat deels in het teken van het personeelsontwikkelingsbe-
leid over coaching, functioneringsgesprekken en beoordelen. De tweede helft van de dag wordt besteed aan de toekomst van de
praktijk en de dierenarts en er volgt een uitleg over het nieuwe curriculum van de Faculteit Diergeneeskunde.

Wat is het bijzondere van deze cursus?

Dierenarts Hans van Embden was deelnemer en hij geeft zijn mening over de driedaagse training.

"Het bijzondere van deze cursus of anders dan een andere algemene managementcursus is dat deze cursus duidelijk is gemaakt
specifiek door en voor praktijkmanagers van dierenartsenpraktijken. Hoewel het natuurlijk ook over algemene managementzaken
ging kwam toch telkens weer aan de orde \'wat betekent dit voor de dierenartsenpraktijk?\'. Dit heeft niet alleen te maken met de do-
centen, maar vooral ook door de interactieve opzet van de cursus met de deelnemers, die allen dierenarts of assistente zijn en in hun
dagelijkse taak met praktijkmanagement te maken hebben."

Waarom zou iedere praktijkmanagerernaartoe moeten gaan?

Hans van Embden: "Management van een dierenartsenpraktijk is niet iets watje er tegenwoordig zo maar bij doet. Dit vergt speci-
fieke kennis en vaardigheden die tijdens de opleiding van dierenarts of assistente niet of maar ten dele aan de orde komen.
Management van een dierenartsenpraktijk is en zal in de toekomst in toenemende mate een aparte discipline worden. Daarom
moeten mensen die deze taken (gaan) uitvoeren zich bijscholen. Deze cursus is zeker voor de beginner een aanrader en voor hen
die het vak van praktijkmanager reeds een tijdje uitvoeren een goede cursus om meer achtergrondkennis te verwerven."

Meer informatie

In de VPI van 1 maart staat het interview met een van de deelnemers in zijn geheel afgedrukt.
Voor meer informatie en aanmelden kunt u terecht bij PAO-D in Houten,
info@paod.nl en tele-
fonisch 030-634 89 85.

-ocr page 478-

Buitengewone algennene vergadering 25 naei 2005, \'t Vechthuis Utrecht

Leden KNMvD stemmen voor nieuwe kwaliteitsbeleid

Susan Umans

Woensdagavond 25 mei kon het bestuur van de KNMvD
opgelucht adem halen. Na telling van de stemmen bleek
een ruime meerderheid van de KNMvD-leden vóór het
nieuwe kwaliteitsbeleid te zijn. Voor dit belangrijke
onderwerp heeft het bestuur een schriftelijke stemming
georganiseerd; 683 leden hebben voor de bestuursvoor-
stellen gestemd, 385 leden spraken zich ertegen uit.
Daarnaast waren er nog 171 blanco stemmen. Dit houdt
niet in dat het KNMvD-bestuur nu op zijn lauweren kan
rusten. Integendeel. Het wordt nog hard werken om de
verdere invulling van het nieuwe kwaliteitsbeleid op tijd
rond te krijgen, zodat de leden op de reguliere algemene
vergadering op 7 oktober 2005 zich hierover opnieuw
kunnen uitspreken.

De buitengewone algemene vergadering veriiep in een
goede sfeer. Meer dan zestig mensen namen de moeite naar
\'t Vechthuis te komen. Het voorgenomen beleid was in regio-
bijeenkomsten al uitgebreid toegelicht en ter discussie ge-
steld, maar in deze algemene vergadering moest duidelijk
worden of het bestuur hiervoor groen licht krijgt.

Constructieve discussie

KNMvD-voorzitter Ton de Ruijter gaf een korte toelichting
op het nieuwe, voorgenomen kwaliteitsbeleid. Vervolgens
werden de aanwezigen ruimschoots in de gelegenheid ge-
steld om vragen te stellen of opmerkingen te plaatsen. Daar
werd veelvuldig gebruik van gemaakt.
Zo maakten leden zich zorgen over de verdere invulling van
dit nieuwe kwaliteitsbeleid. Als dat opnieuw gebeurt zonder
inspraak, zullen dezelfde problemen opnieuw opduiken.
Volgens De Ruijter moest het KNMvD-bestuur eerst vast-
stellen of er voldoende draagvlak bestaat onder de leden over
de grote lijnen van het nieuwe kwaliteitsbeleid. Pas daarna
kan het verder gaan met de verdere invulling en hierbij is een
voortdurende afstemming binnen de vereniging en met de
belanghebbenden van groot belang. Vervolgens zal besluit-
vorming plaatsvinden in de algemene vergadering van 7 ok-
tober 2005.

Over de manier van stemmen verschilden de meningen ove-
rigens ook. Een schriftelijke stemming wordt enerzijds ge-
zien als een uitstekend middel om alle leden van de KNMvD
in de gelegenheid te stellen hun mening ergens over te geven.
Beter dan alleen te stemmen tijdens een algemene vergade-
ring, waar maar een relatief klein percentage leden naartoe
gaat. Anderzijds is er, wanneer er altijd schriftelijk gestemd
zou worden, minder aanleiding om naar die vergaderingen
toe te gaan en is er dus ook geen discussie mogelijk om me-
ningen te peilen en te bepalen.

Naast kritische geluiden over het oude kwaliteitsbeleid en
met name over (de rekeningen van) het VKO, kreeg het be-
stuur de nodige complimenten voor de heldere uiteenzetting
tijdens de zes regiobijeenkomsten in april en de moeite die
ze genomen hebben om echt naar de KNMvD-leden te
luisteren. En na bekendmaking van de uitslag riep een toege-
wijd lid het bestuur op om toch vooral ook te zorgen dat de
nee-stemmers binnen de gelederen blijven. Een aanbeveling
die het bestuur zich zeer ter harte neemt.

-ocr page 479-

Beste collegae,

Het zal veterinair Nederland niet ontgaan zijn dat het bestuur van de KN MvD zich de afgelopen
tijd intensief heeft beziggehouden met het kwaliteitsbeleid. Een belangrijk onderwerp met grote
impact voor onze beroepsgroep. De ledenraadpleging eind vorig jaar heeft aangetoond dat dit
onderwerp niet alleen sterk leeft in onze vereniging, maar dat het gevoerde beleid ook behoorlijk
ter discussie stond. Dit laatste hebben we in het verleden onvoldoende onderkend.
Op basis van de uitkomsten van de ledenraadpleging en vele contacten met stakeholders heeji
het bestuur het nieuwe beleid ontwikkeld en aan u gepresenteerd. In de regiovergaderingen was
er ook ruimschoots gelegenheid om hierover van gedachten te wisselen. U heeji onder andere via
het Tijdschrifi uitgebreid kennis kunnen nemen van de ontwikkelingen. Het bestuur heeji
gemeend alle leden in de gelegenheid te moeten stellen om hun mening over het voorgestelde
beleid kenbaar te maken via een schriftelijke stemming. Niet alleen omdat het onderwerp zo
belangrijk is, maar ook omdat het bestuur zeker wil weten dat er voldoende draagvlak is voor het
nieuwe kwaliteitsbeleid. Gebleken is dat dit draagvlak er zeker is. Het bestuur is dan ook blij dat
we nu met dit mandaat verder kunnen met de uitwerking van het voorgestelde beleid. Er is nog
veel werk aan de winkel, maar we kunnen weer vooruit.

We zullen ook lering trekken uit de gang van zaken. Bestuur en groepsbesturen hadden meer in
de buurt van de troepen moeten opereren. Zaak is iedereen nu goed te betrekken bij de verdere
uitwerking en zorgen dat we zoveel mogelijk op één lijn blijven.

We kunnen vaststellen dat de respons van de stemming minder groot is dan we op basis van de
gehouden ledenraadpleging hadden mogen verwachten. Wellicht heeft een deel van de leden ge-
concludeerd dat het nu wel goed zou gaan met het kwaliteitsbeleid en heeft geen gebruik ge-
maakt van de mogelijkheid om te stemmen. Veel tegenstemmers vinden het beleid te vergaan,
maar waarschijnlijk zijn er ook leden die tegen gestemd hebben omdat ze vinden dat we te veel
water in de wijn hebben gedaan.

We gaan nu het beleid samen met de groepen verder uitwerken, met als opdracht om goed
voeling te houden met onze achterban. We hopen ook aan de tegenstemmers nieuw perspectief
te kunnen bieden. Kortom, we zijn blij met de uitslag van de stemming maar realiseren ons dat
we er nog niet zijn.

Wij houden u op de hoogte en nodigen u van harte uit om actief mee te blijven denken.

Met vriendelijke groet,
namens het bestuur.
Ton de Ruijter

-ocr page 480-

Kandidaten bestuur en raad van toezicht van de KNMvD

De verkiezingenkoorts neemt toe naarmate het jaar 2005 vordert. Op vrijdag 7 oktober weten we wie in het bestuur en de
raad van toezicht zitting kunnen nemen. In dit nummer van het Tijdschrift wordt een belangrijke stap op weg naar de ver-
kiezingen gezet: de introductie van de kandidaten. Tot i juli 2005 kunt u uw clusterkeuze maken en in september uw kandi-
daatkeuze. Meer informatie over de procedure rondom de verkiezingen vindt u in de Nieuwsbrief verkiezingen op de
KNMvD-website, klik op [Actueel] en vervolgens op [Publicaties].

Kandidaten bestuur uit cluster i: koppelgehouden dieren

Groep Practici Grote Huisdieren, Groep Varkensgezondheidszorg,
Groep Geneeskunde van het Rund en Groep Pluimveewetenschappen

W.G. van den Ekker (Wiel), Ceffen

• Werkzaam als landbouwhuisdierenpracticus in Oss

• Bestuurslid KNMvD

• Tot 2005 voorzitter van de Groep Geneeskunde van het Rund
De juiste kandidaat voor cluster 1!

Sinds 1987 ben ik werkzaam in een landbouwhuisdierenpraktijk in het Brabantse Oss. Ik
houd me daar voornamelijk bezig met melkvee en in mindere mate met varkens, paarden
en kleine herkauwers.

Als practicus in de landbouwhuisdieren beleefje als geen anderwaterallemaal leeft in deze
sector. Het is uitermate belangrijk dat deze practici goed vertegenwoordigd blijven In het
bestuur van de KNMvD. Zij kunnen het beste inschatten wat de consequenties zijn van het
implementeren van regelgeving, zowel voor zichzelf alsook voor de sector waarin ze werkzaam zijn.
Tijdens de afgelopen periode als bestuurslid en voorzitter van de Groep Geneeskunde van het Rund én als bestuurslid
van het bestuur van de KNMvD heb ik een behoorlijke dosis bestuurservaring op kunnen doen. Ook heeft het mij de
mogelijkheid gegeven om een uitgebreid netwerk op te bouwen, hetgeen voor een bestuurder vaak enorm nuttig blijkt
te zijn.

Als huidig bestuurslid van de KNMvD heb ik twee taken in mijn portefeuille die voor onze beroepsgroep (met name
werkzaam in de voedselproducerende sector) erg belangrijk zijn voor de nabije toekomst, te weten het kwaliteitsbeleid
en de voorschrijfpllcht voor diergeneesmiddelen. Met beide onderwerpen zijn we naar mijn gevoel nu op de goede weg,
ook al dient er nog veel te gebeuren.

Het beroep dierenarts heeft in het verleden aan aanzien ingeboet, hetgeen ik zeer onterecht vind. Ik zie het dan ook dui-
delijk als mijn taak om dit aanzien weer te verhogen, zodat het beroep dierenarts voor eenieder leuk blijft en ik denk dat
we daar de afgelopen jaren hard aan gewerkt hebben. Ik hoop dan ook dat ik opnieuw de kans krijg van de leden van de
KNMvD om verder te bouwen aan een goede toekomst voor onze beroepsgroep.

-ocr page 481-

AJ.C. den Hertog (Arjan), Steenderen

• Werkzaam bij De Graafschap Dierenartsen te Steenderen

• Voorzitter Groep Practici Grote Huisdieren

• Lid Werkgroep Veterinair Antibioticum Gebruik

• Lid Werkgroep Voorkoming Arbeidsongeschiktlieid

Na zes jaar bestuurslid van de Croep Practici Grote Huisdieren geweest te zijn, waarvan de
eerste drie als secretaris en de laatste drie als voorzitter, is het dingen naar een bestuurs-
functie in het bestuur van de KNMvD een heel logische stap voor mij. Samen met de an-
dere bestuurders heb ik de belangen van de landbouwhuisdieren-dierenarts en zijn of haar
praktijk de afgelopen jaren behartigd. Onderwerpen als arbeidsongeschiktheid, werkge-
vers/werknemers, de veterinaire apotheek (POM / non-POM) en kwaliteitsbeleid zijn
onderwerpen die mij zeer aanspreken en die erg belangrijk zijn voor het functioneren van de dierenarts werkend in een
grote gedifferentieerde praktijk, maar zeker ook voor de collegae die in grote en kleine gemengde praktijken werken.
Gezien de vele veranderingen die plaatsvinden in de landbouw maar ook in de praktijken, is het belangrijk dat de proble-
men die zich daarbij voordoen verwoord worden binnen het bestuur.

Mijn doel in het bestuur is om juist dit geluid te laten horen, zowel binnen als buiten het bestuur, en te proberen om het
korte termijnbeleid en lange termijnbeleid op elkaar afte stemmen.

A. Piebes (Arend), Coevorden

• Werkzaam bij Diergeneeskundig Centrum Zuidoost-Drenthe te Coevorden

• Bestuurslid werkgeversvereniging BPW

Waarom een functie als bestuurslid van de KNMvD?

Tot nu toe heb ik mij veelal beziggehouden met projectmatige zaken, dingen die mijn be-
langstelling hadden en vooral van belang waren voor de dagelijkse praktijk.
Bij het mogelijk maken van het zelf enten door varkenshouders werd ik voor het eerst ge-
confronteerd met organisaties als LTO en de Vakbond voor Varkenshouders. Dat vond ik
een boeiende aangelegenheid. Voor mij was dit een vorm van pro-actief bezig zijn met on-
der andere de bedoeling de concurrentie tussen de praktijken eerlijker te maken, maar ook
om de kwaliteit van het praktijkwerk te verbeteren.
En laten we eerlijk zijn: het wordt steeds lastiger uitsluitend praktijkwerkzaamheden te verrichten in onze wereld vol van
veranderingen. Alsof je van de zijlijn meekijkt.

Mijn handen zijn steeds meer gaan jeuken om zelf ook een bijdrage te leveren. Met name ook om het beroep in alle fa-
cetten te behouden voor diegenen, die na ons komen. Niet alleen door consolidatie van onze verworvenheden, maar ook
door te pogen de praktijk zo te vernieuwen dat deze weer aansluit bij de steeds veranderende markt. Dit zal niet eenvou-
dig zijn, maar voor mij zeker een poging waard.

Kwaliteitsdenken, aansprakelijkheid, bijna onbetaalbare premies van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, good-
willproblematiek, communicatie tussen bestuur en leden, praktijkmanagement, ROM en non-POM, allemaal zaken die
dringend aandacht eisen. Welke aandacht ik gaarne zal geven.
Ik wens u wijsheid bij uw keuze van de bestuursleden.

-ocr page 482-

KNMv

Kandidaten bestuur uit cluster 2: individueel gehouden dieren

Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren en Groep Geneeskunde van het Paard

M.A. von Brucken Fock (Menno), Almelo

- Werkzaam als practicus gezelschapsdieren te Almelo

- Lid Werkgroep Bijzondere Dieren

Tegen welke achtergrond stel ik mij kandidaat?

• Geen beroep is zo sterk veranderd als dat van dierenarts.

• Vele collega\'s hebben moeite al deze veranderingen \'bij te benen\'.

• Om deze zeer gevarieerde beroepsgroep goed te kunnen voorlichten en belangen van
alle beroepsbeoefenaren te kunnen behartigen is een slagvaardig (semi)professioneel
bestuur nodig dat een brede samenstelling heeft.

• Om aan alle uitdagingen, nationaal en internationaal, betrekking hebbende op onze be-
roepsgroep het hoofd te kunnen bieden, zal veel menskracht nodig zijn. In een tijd dat

steeds minder mensen bereid zijn dit soort werk te verrichten, is dit voor mij het juiste momentom mij spontaan maar
weloverwogen aan te melden.

• Goede communicatie met de achterban is een voorwaarde voor goed functioneren als bestuur(slid).

Na acht jaar als practicus in de gemengde praktijk te hebben gewerkt, ben ik vanaf 1990 uitsluitend werkzaam in de gezel-
schapsdierenpraktijk. Als student ben ik actief bestuurder geweest in Faculteitsbestuur en Universiteitsraad. In Almelo
ben ik onder andere bestuurslid geweest binnen onze hockeyvereniging, de afdeling Almelo van \'de dierenbescherming\'
en momenteel lid van de \'board\' van de lokale Lions club. Goed besturen in de huidige tijd is een bijzonder moeilijke op-
gave en vergt mijns inziens een zekere mate van continuïteit. Alhoewel teveel wisselingen in een bestuur niet wenselijk is,
moeten er wel regelmatig vervangingen plaatsvinden om een bestuur \'scherp\' en kritisch te houden. Daarnaast ben ik van
mening dat een verkiezing zonder keuzemogelijkheden geen volwaardige verkiezing is. Het feit dat eenderde deel van de
dierenartsen die hun stem heeft uitgebracht zich tegen het voorgenomen kwaliteitsbeleid heeft uitgesproken, geeft eens
te meer aan hoe verdeeld onze beroepsgroep is en hoe belangrijk goede communicatie in de komende jaren zal zijn! Juist
daarvoor wil ik mij sterk maken.

H.R.C. Gostelie (Erik), Haaften

. Bestuurslid KNMvD

• Voorzitter Croep Geneeskunde van het Paard

De laatste vier jaar heb ik veel veterinair-bestuurlijk werk verricht als voorzitter van de
Groep Paard, als penningmeester van de KNMvD, als adviseur van de Sectorraad Paard en
als bestuurslid van de Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen en de Unie van
Beroepsbeoefenaren. Natuurlijk waren er ook de nodige commissies en werkgroepen waar
je als bestuurslid intensief deel van uit hebt gemaakt en die hun vruchten hebben afgewor-
pen. Het waren zeer leerzame en nuttige jaren. Wij zijn met de verschillende besturen goed
doorgekanteld. Er is veel werk verzet en er zijn vele grote maar ook kleinere problemen op-
gelost. Mijn studie MBA heeft mij op bedrijfseconomisch gebied enorm geholpen bij het
professioneel aanpakken van de aangeboden werkzaamheden.

Toch zijn er nog vele werkzaamheden te verrichten en moeten nog de nodige uitgewerkte plannen worden geïmplemen-
teerd. Als ervaren bestuurslid van de KNMvD heb ik nog een taakte vervullen. Ik zou heel graag de goede zaken waar wij
mee bezig waren en zijn op een verantwoorde manier willen afmaken. Ik opteer derhalve voor een tweede ambtstermijn
van drie jaar als bestuurlid van de KNMvD. De Groep Geneeskunde van het Paard steunt deze keuze en heeft mij we-
derom als kandidaat voorgesteld.

I

-ocr page 483-

KNMv

H. van Herpen (Hans), Vught

• Zelfstandig werkend specialist bij Veterinair Specialisten Oisterwijk
. Bestuurslid KNMvD

De afgelopen drie jaar zijn voorbij gevlogen. Mogelijk zou je kunnen concluderen dat be-
sturen je dan goed bevalt, dat spreek ik niet tegen en bevestig het ook niet. Het bestuur is
een plezierige club waar hard gewerkt wordt. Dat heeft mijns inziens ook wel wat opgele-
verd. De uitstraling van de vereniging, een nieuw gebouw en een nieuwe directeur, een pro-
fessionelere uitstraling heeft alles behoorlijk verbeterd.

Met genoegen heb ik afscheid genomen van de ISO-certificering, een onmogelijk gedrocht,
helaas verdient de manier waarop niet de schoonheidsprijs.

Wat moet de toekomst brengen? Een hoger \'ANWB voor Dierenartsen-gehalte\' denk ik.

Meer ondersteuning, richtingaanwijzers en pech onderweg hulp.

Met de KNMvD op (de) weg! En veel voorspoed voor heel de vereniging, Santé.

I

LJ. den Otter (Leen), Rhoon

• Werkzaam als gezelschapsdierenpracticus bij Dierenkliniek Den Otter in Rhoon

• Bestuurslid KNMvD

• Tot 2005 voorzitter van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren

• Initiatiefnemer en medeorganisator van Château Veterinair, het jaarlijkse symposium in
Rhoon

• Medebestuurslid van diverse culturele instellingen

Met veel genoegen kijk ik terug op mijn bestuurslidmaatschap, we hebben gedurende die
periode voor de gezelschapsdierenartsen een veel betere positie binnen de KNMvD gecre-
ëerd. Ook naar buiten toe hebben we getracht het beroep onder de aandacht van het pu-
bliek te brengen, bijvoorbeeld via de \'Week van het Huisdier\' die steeds meer aandacht
krijgt. Het is mijns inziens een prachtige mogelijkheid om het publiek voor te lichten over het verantwoord houden van
huisdieren en vooral de samenwerking met de gehele huisdierenbranche ervaar ik als zeer waardevol.
Op het ogenblik is het niet eenvoudig om de beroepsgroep te besturen, aangezien de meningen vaak zeer verdeeld zijn.
Beleid heeft alleen kans van slagen als het door de leden wordt herkend en gedragen. De perikelen rond de certificering
en erkenning hebben ons dat nog eens goed duidelijk gemaakt. Toch ben ik van mening dat met een \'no-nonsense\' aan-
pak ook trajecten als certificering goed opgelost kunnen worden. In landen om ons heen valt er op dit gebied veelte leren
en we zullen meer tijd moeten steken in het opbouwen en onderhouden van internationale contacten.
De KNMvD toont nog te weinig haar eigen gezicht en maakt niet altijd duidelijk waar zij voor staat. Wel wordt er steeds
vaker een beroep op de dierenartsen gedaan en wij moeten beter aangeven wanneer we wel en niet (bijvoorbeeld: \'hon-
denbelasting\', \'ruiming van gezonde dieren\') onze medewerking willen verlenen.

Als belangrijkste functie van de KNMvD zie ik de belangenbehartiging van de leden en dit wordt nog onvoldoende ge-
daan of wordt door de leden niet herkend. Dit gegeven stelt de komende tijd hoge eisen aan het bureau maar vooral aan
het bestuur.

Daarnaast zal de communicatie met de leden sterk verbeterd moeten worden en gelukkig wordt er aan dit traject op het
ogenblik al hard gewerkt.

De zaken zullen professioneel aangepakt moeten worden en het beleid moet duidelijk en herkenbaar zijn voor de leden.
Ik zie het dan ook als een uitdaging om dit beleid mede te ontwikkelen, al ben ik direct bereid toe te geven dat dit geen
makkelijke opdracht zal zijn.

Kandidaten bestuur uit cluster 3: volksgezondheid en bedrijfsleven

Groep Gezondheids- en Kwaliteitszorg en Groep Dierenartsen werkzaam in het Bedrijfsleven

-ocr page 484-

Een sterke arbeidsmarktpositie voor dierenartsen

De grenzen tussen bedrijfsleven, overheid en praktijk vervagen. Steeds meer dierenartsen
zijn niet hun hele loopbaan werkzaam als practicus. Binnen de praktijken groeit het besef
dat men in een onderneming werkt.

Daarom kan Hans Maathuis zich zeer goed vinden in het streven van de groep Dieren-
artsen in het Bedrijfsleven (DIB):

• een sterke nationale en internationale arbeidsmarktpositie;

• inzetbaarheid op een zo breed mogelijk werkterrein;

• goede en flexibele carrière- en toekomstmogelijkheden;

• salariëring overeenkomstig de landelijke beloningstrend van academici;

• een goede balans tussen werk en privé;

• invloed als beroepsgroep op de maatschappij en de nationale c.q. Europese politiek.
fZ/e
voorde complete beleidsvisie 2005: www.knmvd.nl ondergroepen/DIB)

Speerpunten om dit te bereiken:

• transparantie, openheid, professionaliteit, integriteit en (sociale) verantwoordelijkheid en betrokkenheid zijn kernbe-
grippen in de maatschappij van nu. Deze moeten dus ook in de KNMvD worden gestimuleerd;

• snel komen tot een CAO met marktconforme salarissen;

• het verplichte pensioen afschaffen en samen met de WAO regelen in de CAO;

• erkenningsregelingen moeten aan de vraag van de markt voldoen. De KNMvD moet hierin een pro-actieve rol spelen
maar niet voor de troepen uitlopen;

• na- en bijscholing moeten krachtig worden gestimuleerd;

• naast deskundigheid moet de dierenarts van nu ook beschikken over voldoende communicatieve en sociale vaardig-
heden;

• de KNMvD ontwikkelt een beleidsvisie voor de volgende onderwerpen: biotechnologie, dierziektebestrijding en trans-
port van dieren;

• ontwikkeling en beschikbaarheid van kengetallen krijgen een hoge prioriteit.

Hans Maathuis is een gemotiveerde, gedreven en integere teamspeler, die gewend is voor te gaan in het bereiken van
doelstellingen. Met zijn brede ervaring als practicus, ondernemer en bestuurder is hij een zeer geschikte kandidaat voor
het KNMvD-bestuur.

Dr. M.A. Willemen (Maarten), Olburgen

• Werkzaam bij cluster Strategieontwikkeling van de Voedsel en Waren Autoriteit

• Lid hoofdredactie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde

• Tot 2002 lid Algemeen Bestuur namens Croep Veterinaire Specialisten

Lang leve de diversiteit!

De verschillen tussen groepen dierenartsen lijken groter te worden dan de overeenkom-
sten. Voor de buitenwereld ligt dat anders en het belang van één overkoepelende vereni-
ging is daarom onveranderd groot, vooral bij dossiers als dierziekten, dieren-
welzijn en volksgezondheid. De KNMvD kan haar overkoepelende positie echter alleen be-
houden, wanneer zij binnenshuis onderscheid durft te maken tussen de verschillende
\'bloedgroepen\'. Onze beroepsorganisatie moet voor haar leden niet persé producten wil-
len maken, of diensten willen leveren, die door iederéén kunnen worden afgenomen.

Niemand heeft bijvoorbeeld behoefte aan een universeel kwaliteitssysteem. De ontwikkelingervan is bijna de splijtzwam
geworden voor onze vereniging. Laat onvermijdelijke kwaliteitssystemen zich vooral ontwikkelen dicht bij de leden, op
het niveau van de verschillende Croepen. Zij kennen hun achterban en de markt het beste. Het bestuur van de KNMvD
moet deze ontwikkeling ondersteunen, onder andere met een strategische visie en door het onderhouden van relaties
met de buitenwereld.

Het bestuur van de KNMvD ondersteunt een moderne en open verenigingsvorm, zonder te streven naar interne eensge-
zindheid. Zij staat bij voortduring voor het vraagstuk van de wolf, de geit en de kool, die naar de overkant van het water
willen. Alleen wanneer je de verschillen tussen deze drie kent en respecteert, is de oplossing voor een veilige overtocht
binnen handbereik. Alles in één keer in een bootje proppen kan niet; er zal wat vaker heen en weer moeten worden geva-
ren. Wanneer zodoende veilig de overzijde is bereikt, wordt het bootje door iedereen (ook door de buitenwereld) erkend
als een nuttig vervoersmiddel en de wolf, de geit en de kool zullen worden geprezen voor hun wijze besluit om niet te
gaan zwemmen.
Ik wil graag voor u mee roeien.

-ocr page 485-

P.J.M. Egberink (Peter), Ee

• Werkzaam als rundveepracticus te Dokkum e.o.

• Lid raad van toezicht KNMvD

Ik zit vanaf de kanteling in de raad van toezicht en heb deze zien groeien tot een volwaardig
bestuursorgaan, dat van een gepaste afstand het reilen en zeilen van het KNMvD-bestuur
in de gaten houdt. De houding is kritisch en daar waar nodig wordt het bestuur verzocht
om met andere voorstellen te komen, danwel een andere richting in te slaan.
Door het werken vanuit een gemengde praktijk in het uitgesproken rundveegebied van
Noordoost-Friesland en de vele contacten die daaruit volgen, denk ik dat ik de belangen
voor de dierenarts in het algemeen en de rundveedierenarts in het bijzonder goed kan be-
hartigen. Zo is vanuit de RvT goed in de gaten te houden of het bestuur van onze vereni-
ging, die we hard nodig hebben in de huidige maatschappij, de juiste koers vaart.

J.H.J.M. DeJong-Rockland (Anneke), Sappemeer

• gezelschapsdierenpracticus bij DAP Midden Groningen.

• Lid raad van toezicht KNMvD.

• Inmiddels bijna 18 jaar werkzaam als gezelschapsdierenarts in de gemengde praktijk

In de raad van toezicht zittend zie ik van dichtbij hoe moeilijk en moeizaam de communi-
catie met de leden nog steeds gaat. Kritiek is dus welkom want dat is aanleiding tot een ge-
sprek en gedachtenwisseling. Er moet rekening gehouden worden met de groepen die niet
in de bestuurslagen vertegenwoordigd zijn, zoals de gemengde en eenmanspraktijk, de
parttimers en vrouwen en natuurlijk de belangstellende \'senioren\'. Om aandacht voor deze
punten te kunnen blijven vragen wil ik voor een tweede periode zitting nemen in de raad
van toezicht.

Kandidaten raad van toezicht uit regio noord

Groningen, Friesland, Drenthe

Kandidaten voor raad van toezicht uit regio oost

Overijssel, Flevoland, Gelderland

-ocr page 486-

Binnen deze dynamiek moeten wij daarom openstaan voor vernieuwingen en geen afwachtende houding aannemen.
Pro-actief werken moet een bijdrage leveren aan de nieuwe richting en structuur van de KNMvD. Primair verantwoorde-
lijk hiervoor is het bestuur, maar belangrijk is dat de leden van de raad van toezicht haar controlerende taak uitoefenen in
overeenstemming met de wens van de leden van de Maatschappij.

Juist dit laatste, de wens van leden, verdient de meeste aandacht en niet persoonlijk gewin en ik wil mij hiervoor dan ook
volledig inzetten.

Indien u mij een kans geeft als lid van de raad van toezicht mag u mij hierop aanspreken en tot verantwoording roepen
als ik hierin verzaak!

A.J.H. Bruns (André), Zevenaar

• Werkzaam in (eigen) gezelschapsdierenpraktijk in Zevenaar

De hedendaagse dierenarts dient zich met allerlei zaken bezig te houden. De feitelijke dier-
geneeskunde lijkt soms wel steeds meer van ondergeschikt belang te zijn. Ik houd van ons
vak en hoop door mijn bijdrage in de raad van toezicht dat de KNMvD er alles aan doet dit
werkplezier voor u in stand te houden ofte verbeteren.

M.LT. Fisscher-Peters (Marie-Louise), Enschede

• Veterinair deskundige VWA/Keuringsdienst van Waren

• Lid raad van toezicht KNMvD

De beroepsgroep van dierenartsen heeft altijd mijn warme belangstelling gehad. Vooral in deze roerige tijd, lijkt het mij
meer dan ooit noodzakelijk om gezamenlijk op te trekken en de krachten te bundelen. Vanuit mijn werkzaamheden als
toezichthouder op de voedselveiligheid en daarmee de gehele voedselketen van feed tot food overziend, heb ik een ex-
pertise die ik graag wil inzetten.

De KNMvD heeft zich in de afgelopen jaren tot een steeds professionelere organisatie ontwikkeld. De KNMvD moet zich
meer dan ooit bewust zijn van de belangrijke maatschappelijke functie van onze beroepsgroep en de daarvoor onmis-
bare eenheid van deze groep. Ik voel mij zeer gemotiveerd om met enthousiaste collega\'s een tweede periode als lid van
de RvT in te gaan.

Dr. C. van Maanen (Kees), Rijssen

• Werkzaam bij Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer als viroloog en hoofd afdeling
Research
8c Development

• Lid subcommissie medisch-veterinair van de COGEM

Ik ben vanaf mijn afstuderen lid van de KNMvD geweest, maar heb tot op heden nooit ac-
tief mijn energie gestoken in onze beroepsorganisatie. Gezien mijn betrokkenheid bij met
name landbouwhuisdieren, onder andere tweedelijns diagnostiek en vrijwillige
en verplichte bestrijdingsprogramma\'s en monitoring, zie ik een reductie in aantallen be-
drijven optreden gepaard gaand met schaalvergroting en verdere professionalisering.
Tevens is het belang van early warning systemen groter dan ooit, waarin de practicus een
belangrijke rol speelt.

Om als beroepsgroep hierbij een significante rol te kunnen spelen is het van belang niette blijven steken in de waan van de
dag, maar een toekomstvisie te ontwikkelen en steeds te blijven bijstellen waarin de rol en meerwaarde van onze beroeps-
groep naast alle andere spelers in het veld duidelijk is en blijft. Heldere profilering is daarbij noodzakelijk, waarbij voor mij
zaken als kwaliteit, toegevoegde waarde, pro-actief beleid belangrijker zijn dan belangenbescherming sec. Vanuit die op-
tiek wil ik graag mijn steentje bijdragen namens de regio oost door mij te kandideren voor de raad van toezicht.

-ocr page 487-

A. Mostert (Bert), Hellertdoorn

• Werkzaam als practicus in een gemengde praktijk in Hellendoorn

• lid raad van toezicht KNMvD

Hoewel ik dat drie jaar geleden niet van plan was, heb ik nu toch volmondig ja gezegd op het
verzoek om mij voor een tweede termijn verkiesbaar te stellen voor de raad van toezicht. Ten
eerste omdat het lid zijn van deze raad interessant is en nuttig en gelukkig ook heel vaak leuk.
Ten tweede omdat ongeveer de helft van het aantal leden van deze raad statutair niet meer
herkozen kan worden en enige ervaring en expertise voor de volgende raad, naar mijn me-
ning, wel van belang is.

De raad van toezicht was ruim driejaar geleden voor de KNMvD een volstrekt nieuw feno-
meen. Over de taak van de raad waren de statuten redelijk duidelijk. Over de uitvoering van
die taak was echter heel weinig beschreven.

Met enthousiasme heeft de, toen nieuwe, raad zich gestort op het duidelijker formuleren en profileren van zijn taak en
functie. \'Wat doet en is de raad van toezicht wel en wat niet\'. Ook is er een werkwijze voor de nieuwe raad ontwikkeld. Er
zijn vergevorderde plannen om de leden van de raad een, specifiek op hun taak gerichte, opleiding te geven.
De raad van toezicht heeft de afgelopen drie jaar bewezen een belangrijke en specifieke, functie te hebben binnen de
KNMvD.

HenkJan Ormel

• lid Tweede Kamer der Staten-Generaal

• lid raad van toezicht Rabobank Graafschap-west

• lid adviesraad \'t Onderholt, agrarische natuurvereniging

In mijn huidige functie als Tweede Kamerlid merk ik hoe belangrijk het is als een beroeps-
groep goed georganiseerd is. Dierenartsen hebben een goed imago en dat wordt mede ver-
oorzaakt door de eendracht die in de belangenbehartiging naar buiten uitgestraald wordt.
De ontwikkelingen in de diergeneeskunde, veranderingen in de samenleving en de diver-
siteit van het ledenbestand van de KNMvD maken het lastiger om die eenheid te behou-
den. Het is mijn vaste overtuiging dat die eenheid noodzakelijk blijft voor de gehele be-
roepsgroep. Ik ben nu Kamerlid, maar ik blijf dierenarts en ik wil graag een bijdrage leveren
aan de antwoorden die onze vertegenwoordigers moeten vinden op de vele uitdagingen die op de dierenarts in al
haar/zijn verscheidenheid afkomen.

Kandidaten raad van toezicht uit regio west

Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht

J. Borgmeier (John), Noordwijkerhout

• Werkzaam bij Voedsel en Waren Autoriteit, hoofd van de afdeling Centrale Interne Audit
van de VWA

• Vamggytot heden respectievelijk lid van het Hoofdbestuur en bestuur van de KNMvD

Bij de bestuurlijke verandering van de KNMvD drie jaar geleden werd de raad van toezicht
als een onafhankelijk controle-instrument van de leden op \'het besturen\' gezien. In de da-
gelijkse praktijk is de raad in de afgelopen drie jaar in deze belangrijke rol gegroeid. De le-
den maken de dienst uit binnen de vereniging, het bestuur moet daar het beleid op afstem-
men. Soms geeft dit spanning en herkennen de leden zich niet in het gevoerde beleid. De
raad is een belangrijk instrument om dit proces te bewaken. Door mijn bestuurlijke erva-
ring meen ik een goede inhoudelijke bijdrage aan deze taak binnen de raad van toezicht te
kunnen leveren.

-ocr page 488-

F.X.M.M. Cremers (Frans), Voorschoten

• Tot 1995 werkzaam geweest als landelijk specialist pluimveevlees en wild te Den
Haag/Voorburg, daarna teruggetreden

• Vanaf 2004 promotor seniorenbeleid

• Dierenartsen Netwerk, 1992-2002

Volgt de KNMvD actief sinds 1970 door aanwezigheid op allerlei vergaderingen en deelne-
ming in allerlei functies. Heeft hierdoor en door vervullen van andere maatschappelijke
functies bestuurlijke ervaring opgebouwd en wil zich inzetten om het bestuur van de
KNMvD op een positief kritische manier te toetsen.

C.W. Davidse (Wim), Hardinxveld-Ciessendam

• Werkzaam als practicus in een gemengde praktijk (herkauwers en gezelschapsdieren) in
Hardinxveld-Giessendam (Alblasserwaard)

• Bestuurlijk werkzaam geweest in de Afdeling Zuid-Holland, als secretaris en voorzitter

• Sinds drie jaar lid van de raad van toezicht (vice-voorzitter)

De afgelopen drie jaren heb ik samen met de andere twaalf leden van de raad van toezicht
mijn bijdrage geleverd aan de taken en de opbouw van de functies van deze raad. Ik heb het
gevoel dat dit laatste zeker nog niet af is. Daarom heb Ik mij opnieuw verkiesbaar gesteld.
Ik ben de vorige verkiezingen in gegaan met het motto "alleen door samenwerking kunnen
we de diergeneeskunde in Nederland op een hoger niveau brengen". Hoe actueel en moei-
lijk blijkt dat te zijn, vooral wanneer het economisch slechter gaat. De KNMvD zal alles uit
de kast moeten halen om de samenwerking van dierenartsen te bevorderen.
Andere punten van aandacht moeten zijn:

• de verplichtingen die het houden van dieren met zich meebrengt;

• de belangen van de kleinere praktijken en gemengde praktijken in onze regio west, maar ook daarbuiten;

• werken in de diergeneeskunde, waar werkplezier, waardering en samenwerking belangrijke items moeten zijn binnen
de realiteit van economie en regelgeving.

A. Fennema, (Anton), Oud-Beijerland

• Gezelschapsdierenpracticus in Oud-Beijerland

• Beheerder van de websites www.dieriief.nl en
www.horsesupply.nl

• Al jaren bestuurlijk actief binnen de KNMvD, onder meer in de raad van toezicht

Ik ben sinds de oprichting, drie jaar geleden, actief in de raad van toezicht. Door de drie
voorgaande jaren heb ik goed zicht op het reilen en zeilen van het bestuur. Dat is de erva-
ring die ik de komende drie jaar meebreng in de raad van toezicht. Door mijn verleden in de
gemengde praktijk, mijn verleden als dierenarts in loondienst, en mijn huidige werk als ge-
zelschapsdierenpracticus en werkgever, ben ik van mening dat ik alle geledingen goed kan
vertegenwoordigen.

Als practitioner was ik zelfs even verbonden aan het bedrijfsleven. Een grote beroepsvereniging die alle dierenartsen
goed vertegenwoordigt vind ik van essentieel belang voor onze beroepsgroep. Versnippering en minder ledenaanwas
zijn zaken die te allen tijde bestreden dienen te worden.

De omslag in het kwaliteitsbeleid en het beter luisteren naar de leden juich ik dan ook toe. Ik vind wel dat er voor de
KNMvD een taak ligt in het kwaliteitsbeleid en dat we niet alles wat er op het gebied van kwaliteitsbeleid reeds is weg
moeten gooien.

Aan de nieuwe periode die komen gaat wil ik graag mijn steentje bijdragen als ik gekozen word.

-ocr page 489-

C. Huijser van Reenen (Frits), Midwoud

• Werkzaam als practicus gezelschapsdieren sinds 2000, daarvoor als gemengd practicus
in een maatschap

• Lid raad van toezicht KNMvD

. Oud-lid Hoofdbestuur KNMvD

Ik heb sympathie voor homeopathie, acupunctuur en overige additieve therapieën. Ik denk
dat ik met mijn bestuurlijke ervaring een positieve bijdrage kan leveren aan de beroeps-
groep. Daarom stel ik mij beschikbaar voor de raad van toezicht.

N.J. Heutink-Mastenbroek (Nicole), Ciessenburg (ZH)

• Momenteel fulltime studerend en daarnaast freelance docent communicatieve en soci-
ale vaardigheden Faculteit der Diergeneeskunde

• Student Arbeids en Organisatie psychologie

• Bestuur Rabobank Ciessenlanden

• Bestuur regio west KNMvD

Het KNMvD-bestuur heeft al haar voelhorens uit staan om beleid te maken dat gedragen
wordt door haar leden. Het lijkt mij boeiend maar vooral ook noodzakelijk om toe te zien
dat het beleid dat door haar gemaakt wordt en door de leden is goedgekeurd, ook correct
en standvastig uitgevoerd wordt en dat gedane toezeggingen worden nagekomen. Hierop
kunt u mij aanspreken.

Het lijkt me tevens een taak van de leden van de raad van toezicht voeling te houden met de zeer diverse achterban van
onze beroepsvereniging, zodat zij erop kunnen toezien dat het beleid van de KNMvD voldoende draagkracht onder-
vindt. De leden van de raad van toezicht moeten dan ook uit alle beroepsvelden gekozen worden of, van alle markten
thuis zijn. Ik denk dat ik in ieder geval van vele markten thuis ben, en hoop dat ik met de wortels in de praktijk en de toe-
komst in advisering op het gebied van arbeid en organisatie een positieve bijdrage kan leveren aan het functioneren van
de raad van toezicht.

En \'last but not least\' bleek op de laatste besturendag weer eens dat de feminisatie van de beroepsgroep in ieder geval

nog niet doorgedrongen is tot de diverse gremia van de KNMvD.

Hoogste tijd voor een vrouw in de raad van toezicht namens de regio west dus.

Als voorzitter van de Groep Dierenartsen in Bedrijfsleven (DIB) onderschrijf ik de door DIB
ontwikkelde beleidsvisie volledig. U kunt deze beleidsvisie nalezen op
www.knmvd.nl bij de
Groep DIB.

Binnen de raad van toezicht wil ik toezien op en mij hard maken voor de volgende punten:

• de CAO, met marktconforme salarissen voor dierenartsen, komt er zo snel mogelijk;

• schaf het verplichte pensioen af en regel het pensioen per CAO;

• pensioen en WAO worden gezamenlijk geregeld;

• Schaf erkenningen af en maak nascholing verplicht;

• KNMvD ontwikkelt een beleidsvisie voor de volgende onderwerpen: biotechnologie, dierziektebestrijding en transport
dieren

• praktijkkengetallen krijgen een hoge prioriteit.

Doelstellingen die de KNMvD zich stelt moeten haalbaar zijn en breed gedragen worden. Het volgen van ontwikkelingen
en specialisaties in de humane geneeskunde is door de beperkte veterinaire budgetten niet langer mogelijk. We moeten
een eigen veterinair gezicht ontwikkelen en onze visie actief maatschappelijk uitdragen.

-ocr page 490-

Dr. M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan (Marianne), Bilthoven

• Werkzaam als Chef de Clinique Inwendige Ziekten van het Paard bij de Hoofdafdeling
Gezondheidszorg Paard.

• Erkend Paardendierenarts sinds 2000 en sinds 2001 Invited Diplomate and Founding
Member ofthe European College of Equine Internal Medicine (ECEIM). Momenteel fun-
geert zij ook als voorzitter van dit college

• Voorzitter van de hoofdredactie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde

• Voorzitter van de Stichting Arbitrage voor Vee en Paarden

• Voorzitter van de Veterinaire Commissie van de KNHS

• Voorzitter van de Cornagecommissie van de KWPN

Goede contacten tussen dierenartsen onderling (universiteit, praktijk, industrie) vindt zij
belangrijk in woord en daad. Daarom is zij al 25 jaar lid van de KNMvD en een enthousiast trekker van nascholing, waar-
onder de basiscursus Erkende Paardendierenarts en de Leidraden.

Kandidaten raad van toezicht uit regio zuid

Zeeland, Brabant, Limburg

J.M. Berger (Jan), Lage Mierde

• Opzetten nascholingscursus voor dierenartsen op basis van een bedrijfsbegeleidings-
systeem voor melkvee vanuit Israël. Het systeem gaat uit van het registreren van de
meest uiteenlopende gezondheidskenmerken van een koe waarna met behulp van een
computerprogramma de gezondheidsstatus van het bedrijf in kaart word gebracht

Na mijn afstuderen ben ik begonnen als algemeen assistent in de groepspraktijk dierenart-
sen te Diessen. In 1992 ben ik geassocieerd. In de loop der jaren heb ik mij toegelegd op
runderen, geiten en paarden. Naast het praktiserende werk was ik binnen de praktijk ver-
antwoordelijk voor ruim 30 man (en vrouw) personeel. Vanaf i januari ben vanwege
arbeidsongeschiktheid, als gevolg van een hernia in mijn rug, gestopt met het praktise-
rende werk.

Naar aanleiding van de discussie omtrent de koppeling tussen erkenning en certificering heb ik me opgegeven voor de
raad van toezicht. Naar mijn idee is een groot deel van de discussie ontstaan door een moeizame communicatie tussen
de leden en het bestuur Dierenartsen in zijn algemeenheid zijn geen vergaderbeesten maar doeners. Practici gaan het
liefst de praktijk in, actief bezig met hun cliënten en patiënten en bestuurlijke zaken laten ze over aan onze beroepsver-
eniging, daar zijn ze per slot van rekening toch voor!

Als dit bestuur dan \'plotsklaps\' met een besluit komt, hebben de meeste van ons daar vaak nog maar weinig of niets van
gehoord want de drukke praktijk maakte dat we de besluitvorming hebben gemist.

Het bestuur is vaak teleurgesteld, want ze heeft toch haar uiterste best gedaan om de leden te informeren en de leden
zijn ook teleurgesteld. Dit kan toch niet de bedoeling zijn.

Na jaren personeelswerk met veterinairen weet ik hoe moeilijk communicatie tussen partijen is en weet ik dat er geen
pasklaar antwoord bestaat. Maar ik ga me inzetten om met het bestuur mee te denken hoe de leden zo goed mogelijk bij
belangrijke beslissingen worden betrokken, want gewone zaken moet het bestuur afwerken. Daar zijn ze per slot van re-
kening toch voor!

-ocr page 491-

Dr. A.J. Breeuwsma (Onno), Venray

• Momenteel veterinair consultant (DutchVet) en bestuursvoorzitter Stichting Maasai
(ontwikkelingsproject in Kenia)

• Daarvoor 25 jaar werkzaam geweest bij Intervet, respectievelijk als Research Director en
International Project Director Lijst A-ziekten (MKZ, rabiës, varkenspest. Al, et cetera)

Dankzij een brede internationale ervaring als veterinair een goed inzicht in het veterinaire
wereldje, zowel wetenschappelijk, praktisch als economisch.

Is goed bekend met (internationale) dierziektenbestrijding en de relevante organisaties.
Vindt dat de Nederlandse dierenarts met zijn uitstekende opleiding hoger op de internatio-
nale kaart gezet moet worden, middels een internationale erkenning en bevoegdheid.
Mede door talrijke bestuurs- en commissiefuncties (onder andere KNMvD, Europese
Federaties van dierenartsen en farmaceutische industrie) in staat een evenwichtige en zakelijke afweging te maken van
de handel en wandel van onze KNMvD.

E.C. Bruinesse-van Kapsenberg (Liesbeth), Aardenburg

• Werkzaam in de maatschap DAC-West te Oostburg als practicus gezelschapsdieren

• Afdelingsbestuur afdeling Zeeland

• Zes jaar in de raad van toezicht van de lokale Rabobank waarvan drie jaar als voorzitter

De reden van kandidaatstelling heeft meerdere ingangen: wij, dierenartsen van DAC-West
willen allen actief betrokken blijven bij het diergeneeskundig gebeuren buiten de praktijk.
Dit houdt in dat we per toerbeurt ergens aan deel kunnen nemen. Het is nu mijn beurt en
gezien mijn ervaring heb ik ja gezegd op de vraag me kandidaat te willen stellen voor de va-
cature in de raad van toezicht. Het prille bestaan van de RvT vind ik een extra dimensie ge-
ven omdat de dynamiek dan nog groot is. Verder ben ik de mening toegedaan dat een goed
functionerende KNMvD van onmisbaar belang is voor onze beroepsgroep. Dit kan alleen
maar als de leden ook bereid zijn een steentje bij te dragen in deze organisatie. Ik ben bereid dat te doen en zal indien ge-
kozen mijn best doen deze taak goed te vervullen.

M.K. Buth (Ken), Burgh Haamstede

• Werkzaam in de DAP Schouwen-Duiveland, een gemengde praktijk (80% gezelschaps-
dieren en 20% paard en landbouwhuisdieren)

• Acht jaar hoofdbestuur van de AUV

• Zes jaar bestuurslid van de Groep Practici Grote Huisdieren

• Acht jaar bestuurslid van de afdeling Zeeland

Na enig \'wikken en wegen\', heb ik besloten mezelf kandidaat te stellen als afgevaardigde
vanuit de regio zuid voor de invulling van één van de vacatures in de raad van toezicht van
de KNMvD.

Onze organisatie, de KNMvD, is een onmisbare instantie die de belangen van de dierge-
neeskundige beroepsgroep op allerlei niveaus behartigt. Ik vind dat je als lid mede verant-
woordelijkheid moet dragen deze vereniging goed te laten functioneren, dus zal je ook open moeten staan voor een
functie in deze vereniging. Een opoffering voor \'deze\' functie is dat natuurlijk niet, het is een uitdagende functie, allerlei
onderwerpen binnen het diergeneeskundig speelveld zullen aan de orde komen, een team van collega\'s waar je mee gaat
samenwerken, dat alles is natuurlijk een plezier en verrijking voor jezelf

Vorig jaar heb ik na acht jaar intensief en prettig werken afscheid van het hoofdbestuur van de AUV genomen, de tijd die
hierdoor vrijgekomen is, is nog niet geheel ingevuld.

De KNMvD is op bestuurlijk gebied mij ook niet geheel vreemd, van 1980-1988 was ik lid van het bestuur van de afdeling
Zeeland, ik was toen ook lid van deTarievencommissie van de KNMvD, vervolgens heb ik zes jaar met veel plezier in het
bestuur van de Groep Practici Grote Huisdieren gezeten.

Momenteel ben ik 56 jaar en het is mijn plan tot mijn zestigste in de praktijk door te gaan, zodat ik in ieder geval nog één
termijn in de raad van toezicht als practicus zou kunnen functioneren.

-ocr page 492-

E.A. Damen (Erik), Oud Gastel

• Gemengd practicus bij DAP de Vierschaar te Oud Gastel

• Mijn bestuurlijke kwaliteiten/ervaring liggen naast de Junior Kamer en de watersport
vooral in het feit dat ik, tot op heden als schipper van mijn zeiljacht, mijn bemanning, het
schip en mijzelf, ook na vreselijk slecht weer en zware storm altijd weer in een veilige ha-
ven heb gebracht, waar dan ook in Europa

Waarom zou u op mij moeten stemmen als kandidaat voor de raad van toezicht?

De afgelopen periode Is velen van ons duidelijk geworden dat het beleid dat door de
KNMvD gevoerd wordt ons allen raakten dat de koers die ingeslagen was, niet de gewenste
koers was voor velen van ons.

Ik heb als lid van de Protestgroep geprobeerd deze koers te wijzigen, door als het ware aan
de \'Noodrem\' te trekken. Dat laatste is goed gelukt en de KNMvD is overstag gegaan. Nu is het aan ons allen om het
NOOIT meer zo ver te laten komen.

Ik hoop dat ik als lid van de raad van toezicht, namens u hierop toe mag zien en zodanig ook, namens u de koers bij mag
stellen.

K.H. Poppens (Klaas), Vinkenbuurt

• Gemengd practicus bij DAG Balkbrug-Nieuwleusen

Ons beroep (en dat van vele andere zelfstandige dienstverleners) is niet alleen een beroep
doch betekent tevens een \'manier van leven\'...

De veranderende maatschappij stelt steeds andere eisen aan ons als dienstverlener. Het is
voor de kleine zelfstandige van belang hier een weg in te vinden met behoud van zorgkwa-
liteit en een \'aangepast\' privé-leven. Dit aspect heeft mijn speciale belangstelling.

J.Th. Weeda (Jan-Theo), Sterksei

• Erkende rundveedierenarts bij DAP Heezete Heeze

• Voorzitter Commissie Praktijkvoering KNMvD

Na bijna dertig jaar vanzelfsprekend lid van de Maatschappij, begon ik de laatste twee jaar
te twijfelen. Sinds midden jaren \'90 hebben wij binnen ons team samen met AUV Advies
een kwaliteitsbeleid in gang gezet, zonder ooit de behoefte te voelen een en ander om te
zetten in een certificaat. Ik merkte echter dat alleen kritiek hebben makkelijk is maar niet
bevredigt. Toen het bestuur besloot tot een ledenraadpleging, en ik weer het gevoel van
\'mijn\' Maatschappij terugkreeg, wilde ik waar mogelijk mijn energie omzetten in positieve
daden. Het beroep op kandidaatstelling kwam bij mij dus op het juiste moment.
Indien ik door de afdeling genomineerd wordt als afgevaardigde naar de raad van toezicht
beschouw ik mijzelf als practicus, vanuit een gemengde kleine plattelandspraktijk. Overigens gebiedt de
om te zeggen dat ook wij in een vergevorderd stadium zijn naar fusie met een veel grotere praktijk.

In de Nieuwsbrief verkiezingen die te vinden is op de KNMvD-website www.knmvd.nl is verzuimd de provincie Flevoland
op te nemen bij de regio\'s. Deze omissie is inmiddels hersteld. Flevoland hoort bij de regio oost.

-ocr page 493-

Bulletin Bestuur en Bureau nummer 4, april 2005

Ontwikkelingen \'POM/non-POM\'

Op 29 april jongstleden is er weer
overleg geweest tussen overheid en
bedrijfsleven. Tijdens deze bijeen-
komst stonden de randvoor-
waarden rondom het voorschrift en
de administratieve last centraal.
De belangrijkste vraag die indrin-
gend is besproken betreft de nood-
zakelijkheid om voor alle middelen een (standaard)recept
uit te schrijven. Uit de discussie kwam naar voren dat het
uitschrijven van recepten alleen verplicht is voor die
middelen die niet direct van de dierenarts worden afgeno-
men. Voor middelen die de dierenarts zelf toedient of die
door de dierenarts worden afgegeven, dient de veehouder
wel de informatie voor zijn verplichte administratie van de
dierenarts mee te krijgen. Deze informatie mag elektro-
nisch aangeleverd worden of dient in ieder geval vanaf het
bedrijf direct opvraagbaar te zijn. Recepten zijn in dat ge-
val alleen nodig indien de diergeneesmiddelen niet betrok-
ken worden bij de behandelend dierenarts. Zowel FIDIN,
KNMvD en overheid zien wel iets in dit voorstel en de
haalbaarheid zal nu verder onderzocht gaan worden.
Nadere informatie kunt u vinden op de site onder
(KNMvD) diergeneesmiddelenwet.

Opmerkingen, suggesties en/of vragen kunt u kwijt bij de
portefeuillehouder Wiel van den Ekker of de bureaumede-
werkers Hugo de Groot en Joost van Herten.

Teken de protestbrief hondenbelasting

Op 27 april 2005 heeft Gemeentebelastingen Rotterdam een
tweede brief gestuurd naar alle Rotterdamse dierenartsen
met het verzoek om binnen drie weken de gegevens van
klanten in het bezit van een hond door te geven. Het bestuur
van de KNMvD is verbaasd over de plotselinge wijziging
van het standpunt van de gemeente Rotterdam. De gemeente
wilde in eerste instantie de uitspraak van het hoger beroep af-
wachten.

Gezien de maatschappelijke positie van de dierenarts, de
vertrouwensrelatie met cliënten en de mogelijke gevolgen
voor het dierenwelzijn, is een dergelijke informatieplicht
wat ons betreft ongewenst. De KNMvD wil deze informa-
tieplicht, die middels het Besluit gegevensverstrekking ge-
meentelijke belastingheffing uit 1995 aan dierenartsen
wordt opgelegd, politiek ter discussie stellen. Om dit te be-
reiken is er door de KNMvD een protestbrief opgesteld voor
minister Remkes van Binnenlandse Zaken, de verantwoor-
delijke bewindspersoon. Op 24 mei jongstleden zijn de brie-
ven aangeboden aan de vaste kamercommissie voor
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de vaste
commissie voor Financiën.

Meer informatie: portefeuillehouder Leen den Otter en bu-
reaumedewerker Joost van Herten

B&
Bulleti

Belangengroep Practici Werkgevers bijna een feit

De oprichting van de Belangenvereniging Practici Werk-
gevers (BPW) verloopt voorspoedig. De statuten en begro-
ting van de Belangenvereniging Practici Werkgevers zijn
klaar. Het bezoek aan de notaris om de vereniging op te rich-
ten zal een dezer dagen plaatsvinden. Ook de landelijke in-
ventarisatie van hetgeen op dit moment in veterinair Neder-
land aan arbeidsvoorwaarden gangbaar is, is inmiddels
afgerond en door de BPW geëvalueerd. Begin juni wordt het
concept CAO-voorstel van de werkgevers door het MKB op
papier gezet. De afspraken met Vedias en de BPL over de te
volgen onderhandelingsprocedure en de te betrekken par-
tijen worden of zijn eveneens inmiddels gemaakt. Het CAO-
traject is in volle gang.

Tijdens de Voorjaarsdagen heeft de BPW via posters en een
informatiefolder een oproep gedaan aan de practici werkge-
vers om zich aan te melden bij de belangengroep. U kunt
zich nog steeds aanmelden door een e-mail te sturen naar de
secretaris van de BPW: Sjoerd van der Wardt
(contact®
dierenkliniekdewetering.nl).
Meldt u zich juist NU aan, want
nu wordt er nog gewerkt aan het concept CAO-voorstel. U
kunt dan als lid van de BPW uw wensen inzake de nieuwe
CAO inbrengen en wellicht ook gerealiseerd zien.
Meer informatie: H.A. Beijer (ha.beijer@chello.nl) voorzit-
ter BPW en bureaumedewerker Marij van Oostrum

Verslaglegging KNMvD in relatie tot de groepen en regio\'s

CROP Registeraccountants heeft voor het KNMvD-bestuur
uitgezocht in hoeverre het KNMvD-bestuur verantwoorde-
lijk is voor de financiële activiteiten van de groepen en regi-
o\'s. Het bestuur is namelijk wettelijk verplicht de financiële
gegevens inzichtelijk te maken. Het bureau onderzoekt sa-
men met de accountant de mogelijkheden de dienstverlening
aan de groepen en regio\'s te verbeteren en uit te breiden. Het
is hierbij uitdrukkelijk niet de bedoeling om de beschikking
te krijgen over de vermogens van groepen en regio\'s danwel
hun autonomie aan te tasten. Het eerste overleg hierover
heeft plaatsgehad op 10 mei jongstleden. Een groot aantal
bestuurders van groepen en regio\'s was hierbij aanwezig.
Meer informatie: portefeuillehouder Erik Gostelie en
bureaumedewerker Sjoerd de Vries.

Stand van zaken kwaliteitsbeleid

Drie weken geleden hebben alle leden een stembiljet ontvan-
gen om zich uit te spreken over het voorgenomen kwaliteits-
beleid van de KNMvD. De stembiljetten moeten binnen zijn
uiterlijk 23 mei 12.00 uur. Ook bestaat de mogelijkheid te
stemmen tijdens de Buitengewone Algemene Vergadering
op 25 mei 2005 om 20.00 uur in het Vechthuis te Utrecht.
Meer informatie: portefeuillehouder John Borgmeier en al-
gemeen directeur Herman Geertsen.

-ocr page 494-

Domien H.J. Brus

12 maart 1922 - 24 januari 2005

memoriam

Domien Brus werd geboren in Lichtenvoorde (Gid) in een echt onderwijsgezin. Zijn vader was hoofd
van de R.K. Mulo aldaar Het gezin telde zes kinderen, van wie twee ook voor het onderwijs kozen.
Hij volgde de Rijks HBS in Winterswijk. A Is jongeman uit een RK-gezin was daarvoor de toestemming
van de pastoor nodig. In 1940 behaalde hij zijn einddiploma en koos daarna voor diergeneeskunde.
Zowel zijn leraar biologie als zijn ouders hadden grote invloed op die keuze. In 1947 behaalde hij zijn
dierenartsdiploma en werd assistent hij professor Van der Kaay.

In 1948 kwam hij in dienst van de nog maar kort tevoren opgerichte Gezondheidsdienst voor Dieren
in Noord-Brabant.

In die periode leerde hij Joke van der Hoff kennen, waarmee hij in 1953 trouwde. Er werden drie
zoons en één dochter geboren. De laatste overleed jammer genoeg op zeer jonge leeftijd. Twee zoons
hebben eveneens het beroep van hun vader gekozen.

Geveld door een hernia, waardoor hij geruime tijd het bed moest houden, vond hij de tijd om zijn
proefschrift af te maken, waarop hij in 1954 promoveerde. In 1957 volgde hij collega Kirch op als di-
recteur van de Gezondheidsdienst in Boxtel.

Met een korte onderbreking als hoogleraar is hij dat tot zijn pensioen gebleven.
In de naoorlogse jaren ontwikkelde zich de dierhouderij in Noord-Brabant bijzonder snel. Eindjaren
tachtig bevond zich 25 procent van het rundvee en meer dan de helft van de varkens en pluimvee in
Noord-Brabant. Vanuit de Gezondheidsdienst heeft hij die groei mede mogelijk gemaakt door zijn sti-
mulerende invloed op de georganiseerde dierziektenbestrijding. Zeer succesvol was zijn inzet voor de
bestrijding van tbc en abortus hang bij runderen en de bestrijding van de varkenspest in Noord-
Brabant. Vaccinatie was daarbij zijn credo. In een goede samenwerking met de Brabantse boerenor-
gartisaties wist hij de bestrijding van de varkenspest middels vaccinatie met het C-vaccin op vrijwil-
lige basis van de grond te krijgen. In de latere jaren kwam het accent van de dierziektebestrijding
steeds meer te liggen bij de preventieve gezondheidszorg. Domien stimuleerde het onderzoek naar de
bestrijding en preventie van dierziekten in bedrijfsverband sterk. Het toegepaste onderzoek met di-
recte praktische betekenis voor de veehouderij had daarbij zijn duidelijke voorkeur Vele wetenschap-
pelijke publicaties en proefschriften, die vanuit de Gezondheidsdienst zijn verschenen en waarop ver-
schillende medewerkers zijn gepromoveerd, waren daarx\'an het gevolg.

Als directeur van de dienst was hij niet altijd even gemakkelijk. Hij had een uitgesproken eigen me-
ning en wat hij in zijn hoofd had kreeg je er niet gemakkelijk uit. Dat leidde soms tot flinke menings-
verschillen, maar zelden tot een verkeerde sfeer Vooral toen het aantal medewerkers van de dienst
nog minder groot was, verzon hij van alles om de onderlinge verstandhouding te bevorderen.
Domien Brus was een markant man, heel duidelijk aanwezig in een gezelschap en een echte
Bourgondiër, die hield van het leven en een goed glas wijn.

Hij hield van de natuur, dat was meestal ook het doel van zijn reizen, van zijn tuin, van wandelingen
en naar vogels kijken en luisteren. Bovendien was hij tot op hoge leeftijd een hartstochtelijk jager
Maar ook iemand, die hield van geschiedenis, waarover hij veel las en prachtige oude verhalen kon
vertellen.

Op sociaal gebied was hij actief als voorzitter van het ziekenhuis in Boxtel en bestuurslid van scho-
len.

Zijn gezin verliest een man, vader en opa, die veel van hen hield en vooral genoot als ze samen waren.

Diergeneeskundig Nederland verliest een bijzondere collega.

Wij en velen met ons zullen hem als een heel goede vriend blijven gedenken.

Moge deze gevoelens voor Joke, kinderen en kleinkinderen een steun zijn in de komende tijd.

Martin Tielen
Chris Willems

-ocr page 495-

/ Ê L CEVA S«nté Animale B.V. Naaldwijk, NL

V SAKTE ANIMALE E-mall:ceviniec«ra.com
www.ceva.com

DAR® Spray houdt reisangst in de h
heel natuurlijk.

• reisziekte is een veelvoorkomend probleem;
wat de precieze oorzaak ook is, het is onprettig en belastend voor hond en eigenaar

• Dog Appeasing Pheromone werkt geruststellend in deze situaties;
de hond is ontspannen en zelfverzekerd

• D.A.P.® Spray kan worden gebruikt in de auto, de bench,

het hok, op kussens en in de kennels BOOtTier Vindt feizetl

weer leuk...

Middagprogramma KNMvD-besturendag, 28 april 2005

Sjaak Uiterwaal

De besturendag van de KNMvD be-
stond uit een ochtend- en een mid-
dagprogramma. Vanwege de
drukte rondom Peerdepieten (1
mei) hebben wij, twee mensen van
het DSK-bestuur en twee vierde-
2 jaars studenten, alleen het middag-
programma bijgewoond. Deze mid-
dag stond in het teken van de
toekomst van het \'marktaanbod van de dierenartsen\'.
Professor Van Beukelen, KNMvD-voorzitter De Ruiter
en mevrouw Dresselhuys, hoofdredactrice van
Opzij, wa-
ren de sprekers.

Meneer Van Beukelen vertelde over de inhoud van het hui-
dige curriculum en het komende Bachelor-Mastersysteem.
Meneer De Ruiter vertelde dat we als sector moeten waken
voor de concurrentie uit Oost-Europese landen. Zij leveren
immers ook prima dierenartsen af Verdere strekking ging
over de discrepantie tussen het aantal dierenartsen dat met
pensioen gaat en het aantal afgestudeerde dierenartsen.
Deze twee dreigingen zouden, zowel op de Faculteit der

Maatschappi

nieuw

Diergeneeskunde, als in het veld strikt in de gaten gehouden
moeten worden, zodat de afgestudeerde Nederlandse dieren-
arts een geduchte concurrent is en blijft van internationale
studenten. Zo zal geluisterd moeten worden naar de wens
vanuit de praktijk. Deze wens dient verweven te worden met
de studie en dus op dit moment met het huidige curriculum.
Curriculum 2001, waarvan de eerste afgestudeerden eind
2007 op de markt komen, levert gedifferentieerde dierenart-
sen. Het zal wennen zijn voor de gevestigde orde \'allround\'
dierenartsen, maar ik denk dat deze differentiatie zijn meer-
waarde kan gaan verdienen.

Het uitdiepen op het gebied van één of een aantal diersoorten
zal geen zwakte zijn, maar een kracht.

Naast dat bestuurders elkaar weer eens zien en spreken op
een besturendag, is het uiteindelijke doel van zo\'n (mid)dag
dat er, wat betreft de inhoud, ook iets terechtkomt bij hun
achterban. Dus voor de zekerheid zou ik alvast willen zeg-
gen: "Practici, wees voorbereid, er komt een gedifferenti-
eerde dierenarts op u af".

Sjaak Uiterwaal is vierderjaars LH-student.

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde hebben de volgende collegae
zich aangemeld:

Baggerman, Mevr. F.C.; 2004; WS8 6LS
Brownhills, Walsall; Barrackslane, Warren
Horse Farm (VK).

Heide, Prof. Dr. L. van der; 1958; 1970; 12
Veomans Road, Columbia. Connecticut
(USA).

Lammerts-Suir, Mevr. E.RE. ; 2005 ; 8084

CV\'t Harde ; Mergelstraat 4.

Rietema, R.M.W.; 1998; 7722 LM Hoonhorst; De Weitjes 14.
Schouten, M.C.W.; 2004; 6104 BC Koningsbosch; Prinsenbaan 107.
Vermeulen, Mevr. K.W.M,; 2005; 6538 PP Nijmegen; Zwanenveld 22-58.

Personali

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heefl het bestuur aangenomen:

Ams, B.

Bie, Mevr L.L.J.A. de
Borg, Mevr. H. ter
Boxtel, Mevr. A.M.G.M. van
Druijf, Mevr. J.M.
Erp, Mevr. S. van
Gall, B P.

Hartjes, Mevr. J.H.J.
Heil, Mevr. B A.
Jansen, Mevr. Y.M.
Krimpen, Mevr M.H. van
Jorritsma, Mevr. R.A.
Korevaar, Mevr M.

-ocr page 496-

Langerwerf, Mevr. C.P.M.
Lohman, Mevr B.L.
Multem, Mevr J.D.
Nijssen, M.
Prins, Mevr A.M.
Reijd, Mevr C.M. van der
Suij, Mevr E.A.

Overlijdensberichten:

Op 6 mei 2005 J. van Dobbenburgh te Houten.
Mutaties:

Agricola, A.D.; 2000; 8521 DL Sint Nicolaasga; De Brufïer 40; tel.
privé: 0513-434493; E-mail privé : adagricola@hotmail.com.; d.

Anrooij, Mevr M.C. van; 2000; 4484 CE Kortgene; Hoofdstraat 22;
tel. privé: 0113-302145; tel. privé mobiel: 06-51794982; E-mail privé:
mvanrooij@hotmail.com.; geass. met H.J. van Dijk, M.RC. Karelse en P.C.
Stokman; tel. prakt.: 0113-220656; fax prakt.: 0113-216347.

Berg, R. van den; 2005; 2645 BH Delfgauw; Zuideindseweg 80; tel.
privé: 015-2851100; E-mail privé: roelandvdberg@hotmail.com.

Derijks, Mevr P; 1998; 2641 NW Pijnacker; Wilgenweg4; tel. privé
mobiel: 06-53711320; E-mail privé; pascalederijks@hotmail.com.; medew.
bij M.J. Bakkenes, R.W.E Becking en J.T.M. Maree; tel. prakt.: 0174-
624544; fax prakt.: 0174-620736; E-mail prakt.: vc@hemet.nl.

Derkx, Mevr A.D.D.C.; 2002; 3812 DH Amersfoort; Noordewierweg
231 B;
E-mail privé: aderkz@wanadoo.nl.; p., gezelsch.d.; tel. prakt.: 033-
4620626; fax prakt.: 033-4637009.

Dijk, Prof Dr J.E. van; 1967; U-1981; 3849 PS Hierden;
Schaapskamp 4; tel. privé: 0341-452759; tel. privé mobiel: 06-48347761;
E-mail privé: j.e.vandijk@hetnet.nl.; spec. vet. pathologie; ECVP;
r.d.

Dijk, H.J. van; 1979; 4451 BN Heinkenszand; Simonswei 2; tel. privé:
0113-561290; tel. privé mobiel: 06-53462626; fax privé: 0113-562464; E-
mail privé : dijkmm@zeelandnet.nl.; geass. met Mevr M.C. van Anrooij,
M.PC. Karelse en RC. Stokman; tel. prakt.: 0113-220656; fax prakt.: 0113-
216347.

Esman, K.J.; 2005; 3582 CK Utrecht; Abstederdijk 27; tel. privé mo-
biel: 06-41041813;
E-mail privé: koenesmanfa hotmail.com.; medew.bij
J.A.N. Breure en G. Noé; tel. prakt.: 0172-605050; fax prakt.: 0172-
603709; E-mall prakt.: g.noeCa helnet.nl.

Frumau, Mevr E.H.; 2004; 1055 DZ Amsterdam; Bos en
Lommerweg 321-1;
tel. privé: 020-7719784; tel. privé mobiel: 06-
41396282;
E-mail privé: cllekefrumau@yahoo.com.

Gutteling, J.; 1975; 8601 XB Sneek; Meerkoetlaan II; tel. privé:
0515-432644; fax privé: 0515-434313; E-mail privé: jangut1eling@
hetnet.nl.; spec, ooghcelk.; ond. in D.K. Sneek; tel. prakt.: 0515-412112;
ond. in Specialistengroep de Kompaan; tel. prakt.: 0529-452580; ond. in
D.K. Emmeloord; tel. prakt.; 0527-613500; ond. in D.K. Bron; tel. prakt.:
072-5112133; ond. in D.K. Oost Drenthe; tel.prakt.: 0591 -513151.

Helmholdt, Mevr A.G.N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove
348; tel. privé: 030-46223858;
tel. privé mobiel: 06-46223858; E-mail
privé: a.hclmholdt(a xs4all.nl. ; d.

•Hendriks. Th.J.; 1973; 30170 Cros France; Le Sauzet; tel. privé:
00-.33-466770828; E-mail privé : theo-hendriks(a wanadoo.fr.; r.d.

IJzerman, Mevr M.T.; 1969; 8346 KH De Bilt; Dulvenslaagte 2-46;
tel. privé: 0521-524305; E-mail privé: m.t.ijzermanfo versatel.nl.;

plv.dir RVV kring Noord district Hoogeveen; tel. bur: 0528-225255; fax
bur: 0528-225250; E-mail bur: m.t.ijzerman@rvv.agro.nl.

Karelse, Dr M.RC.; 1965; U-1971; 4461 EC Goes; \'s-Heer
Hendrikskinderendijk 118; tel. privé: 0113-220656; E-mail privé: rinus
karelse@12move.nl.; geass. met Mevr M.C. van Anrooij, H.J. van Dijk en
RC. Stokman; tel. prakt.: 0113-220656; fax prakt.: 0113-216347.

Kroes, N.H.R.; 1975; 1353 PD Almere; Hoekwiede 59; tel. privé;
036-5317192;
E-mail privé: nannekroes(a xs4all.nl.; p., gezelsch.d.; tel.
prakt.: 036-5215290; fax prakt.: 036-5230207;
E-mail prakt.:
mkroes(a xs4all.nl.

Nie, G.J. van; 1960; 7223 KK Baak; Broekstraat 9; tel. privé: 0575-
441719; fax privé: 0575-441719; E-mail privé: gerritjanvannie@tiscali.nl;
rd.

Oomen, Mevr M.; 2001; 5454 NA Sint Hubert; Oude Wanroyseweg
42; tel. privé; 0485-455701;
tel. privé mobiel: 06-46334039; E-mail privé:
marinette_oomen@hotmail.com.; medew. bij J.J. Pen, RA.O.M. Schoone;
W.FH.J. Theuws, K.R.D. Vaessen, T.J.M. Vercammen en RH.J. Weijens; tel.
prakt.: 0485-451238; fax prakt.: 0485-454813; E-mail prakt.: info®
dapdepeelkant.nl.

Piets, Mevr. K.; 2001; 2312 MD Leiden; Zijlstraat 17; tel. privé: 071-
5210338; E-mail privé: lpiets@yahoo.com.; medew. bij K.H. van Wiggen
en P.J.R Beurskens; E-mail prakt.: dapleiden@concepts-ict.nl.

Pronk, G.A.M.; 1997; 3985 RZ Werkhoven; Pelikaanweg 28; tel.
privé: 0343-551264; E-mail privé: pronk@hetnet.nl.; geass. met J.J. van der
Louw en J.H.M. Peeters; tel.prakt.: 030-6011238; fax prakt.; 030-6012546;
E-mail prakt.: krommerijnstreek@hetnet.nl.

Stokman, PC.; 1996; 4462 RA Goes; \'s-Gravenpolderseweg 39; tel.
privé: 0113-213419; E-mail privé; stokman@deltaland.nl.; geass. met
Mevr M.C. van Anrooij, H.J. van Dijk, M.RC. Karelse; tel. prakt.: 0113-
220656; fax prakt.: 0113-216347.

Suurenbroek, R.S.M.; 1998; 8103 GA Raalle; W\'eidelaan 208; tel.
privé: 0572-361154; E-mail privé: suurenbroek70@versatel.nl.; medew. bij
M.S. Bakker, L.H. Karstanje, RH.M. Putker, H.R Quist, M. Verhoef en H.
Verhoeven; tel. prakt.: 0572-3533334; fax prakt.: 0572-355140; E-mail
prakt.: middensalland@planet.nl.

Trijssenaar, Mevr A.J.; 1994; 4617 JJ Bergen op Zoom; Pijlstaart
34; tel. privé: 0164-258931;
E-mail privé: jacquelientrijssenaar@
wanadoo.nl.; medew. bij E. Nagel en Mevr S.F Snijdelaar; tel. prakt.: 0164-
237621 ; fax prakt. : 0164-255086.

Ven, J.B. van der; 1977; 6952 HR Dieren; Rijnenberghof 18; tel. privé:
0313-450810; E-mail privé: johan@venworld.nl.; medew. bij Trouw
Nutrition Americas; E-mail bur: johan.van.dcrven@nutreco.com.

Verschoor, Mevr J.; 2005; 3581 TR Utrecht; Beekstraat 21; tel. privé:
030-2948593;
tel. privé mobiel: 0653605374; E-mail privé:
jannverschoor@hotmail.com.

Vettorato, E.; 1985; 5109 TS \'s-Gravenmoer; Hoefslag 17; tel. privé:
0162-316808;
E-mail privé: e.vettorato(<i plancl.nl,; p., gezelsch.d.; tel.
prakt.: 0162-376470; fax prakt.: 0162-376479.

Wandelen, B.B.I.; 2005; 3738 GB Maartensdijk; Spechtlaan 6; tel.
privé mobiel: 06-12757835; E-mail privé: bobvanwandelen@hotmail.com.

Porcine reproduction: from research to
practice. Seminar met als thema
Reproductie van het Varken, georgani-
seerd door Wageningen Universiteit en
de Faculteit der Diergeneeskunde. Meer
informatie op
www.zod.wau.nl/repropig

21-24 European Congress on Comparative and Veterinary Clinical
Pathology. 7\'*^ Annual General and Scientific meeting of the
ESVCP/ECVCR 2"^ Joined meeting of the AECCP and
ESVCP/ECVCR Informatie over het congres is te vinden via
www.esvcp.org. Contactgegevens omtrent registratie: mevr O.

Jansen, tel.: 030-2532728. aeccp_esvcp(g^u.uu.nl. Meer info op:
www.esvcp.org/utrecht2005/utrecht2005.htm

Augustus

24-26 Xlith Colloquium Hippocarticum, to be organized at the
University of Leiden and in Boerhaave\'s House, Oegstgeest, the
Netheriands. For further information see http://www.gltc.leiden-
univ.nl

September

8-10 20th Annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary
Dematology in Chalkidiki, Greece, www.esvd2005.gr

23 Sportdag KNMvD in het midden van het land.

30-1/I0BVA Congress 2005, Royal Society of Medicine, London.
Information: tel. 44 20 7636 6541, e-mail
congress@bva.co.uk.
website www.bva.co.uk.

-ocr page 497-

SCHOP VLOOIEN

EH TEKEN VOOR

GOED net huis
UIT

\\ lAi rj

Frontline* Combo, dé ^^^ jl^

doorbraak in Integrated Pest

Management. /

Frontline* Combo is een unieke twee in 1
formule, die meer doet dan alleen maar vlooien
bestrijden. De combinatie van fipronil en (S)-
methopreen doodt vlooien, teken en luizen en
voorkomt de ontwikkeling van vlooieneieren, larven
en poppen in de leefomgeving.

Frontline* Combo doorbreekt de vlooiencyclus op
verschillende stadia en zorgt ervoor dat katten,
honden èn huizen vlo-vrij blijven.

Voor meer informatie leunt u steeds tereciit
bij uw dierenartseniiezoelcer of op ons
icantoor op 0800 023 34 40.

$m
tit\'^i

■Mi:

/lERIAL

FRONTLINECom^

.Fipronil (ji (Sj-methopreen

h^L^I^ ^ Sn- ■ ""I k« indk««: Elim»»,« van vloo«, (Cto»cii=t»li<te ippJ. (l»o<te rkinui, variabiln Rhipk^tvilus sang^«^) en biitm* luiz», (Wkota i^Matui) «> ab ood«deel .an

cZTJ^i\'^S Jfj^ "" ÏJ\'f\'^t\' lo» .«. 5 o^g fipronil6 mgflcg voo, Ic*.., .o«»«ing op * huid. I^fwezigheid v» veiligheidsstudi» i, h« mininv.1. behJS^er,"

ro gaano» nuioreMHjs^ de loedieningHJlaaK (sthiKering. loliaal haarverliei lei*. roodheid), algeniene jeuk of haareeriiei omkeerbare neurologódle symptomen (overgevoeliohekl. depres«. nerveuze wmotomenl of braken Verdere infonnatie zie biisiuiteTrft^ilh»;., hil lul^iil
iuinTJÏ,\'^:^ ui," m^^n^ ^Mf ^onii . B^methopreen, - Reg. NL ,0,M t.e.m. mTl^tS.: van vlooien (S^li^ wriek::,^^»^^^ aSlJX^iZl^

Kuïï »lÏ^Sfe rh^ rnll^^^^^ overeenkomend niet de minimaal aanbevolen dosis van 6.7 mgAg fipronil en 6 mgAg (Shnethopreen. voor kSale toeSSng

^ït ^^en M kZnl^ ^ n,« toedienen aan puppies jonge, dan 8 weken oud erVof aan puppies di. minder dan 2 kg «egen. Niet gebruiken bij zieke Isystemisdie ziekten, koom, ett.l of heSentS

Ko^ ^^itód "«fondwlilk voortxjgaande huid,eaaie, op de toedieningsplaats (ved<leu,in9 van de hukt. tokaal haan/e,li.s. jeuk. roodheid). alg«™ne jeuk of ha.,.eriies. omk,«b«e neu,ologis<h.

ptomen (ovetgevoeligheid. depressie, nerveuze symptomen), braken of ademhalingssymptomen; Verdere informatie zie bijsluiter of besthikbaar bij Merial B.V.. Khiennakerstraat tO. 1991 JL Velsetbroek.

-ocr page 498-

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline-)

15-07/01-08-2005 maandag n-07-2005

15-08-2005

maandag 25-07-2005

01-09-2005

maandag 08-08-2005

15-09-2005

maandag 22-08-2005

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

CIVE US A CHANCE:

Expanding single SA/EQ veterinary practice in Wiltshire
needs helping hand.

Do you have experience, motivation and a good sense of hu-
mour?

We have first class facilities, with excellent staff.
Go on give us a try!

Contact our practice manager Sarah on: Calnevets@
btconnect.com

Or contact our Dutch collegue: Mw. L. Jelsma, 0341-257736 or
lennY.jelsma@ wxs.nl

Enthousiaste, ambitieuze en zeer ervaren gezelschapsdieren-
practicus is op zoek naar

Gezelschapsdierenpraktijk ter
overname

Beschikbaar binnen nu en maximaal een jaar

Of aansluiting bij bestaande praktijk waar associatie mogelijk is

Schriftelijke reacties graag richten aan het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, Postbus 421, 3990 GE te Houten, onder
vermelding van nummer 6/2005 op de enveloppe.

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortu1n.nl
I www.dixfortuin.nl

IfWS

NEDERLANDSE ARTSEN
ACUPUNCTUUR STICHTING

Opleiding ACUPUNCTUUR

Geaccrediteerd door de N.V.A.

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting (NAAS) orga-
niseert wederom haar succesvolle acupunctuuropleiding
voor artsen, tandartsen, dierenartsen, medische doctorandi
en fysiotherapeuten. Deze 3-jarige basisopleiding bestaat uit
elk 6 weekenden -1- 3 weekenden praktijk per jaar en begint de
A-cursus op zaterdag 8 oktober 2005. De lessen worden gege-
ven op zaterdagen en zondagen van io tot 17 uur in het Van
der Valk hotel, te Vught bij \'s-Hertogenbosch.

Voor meer informatie: www.acupunctuuropleiding.nl
NAAS Postbus 1771200AD HILVERSUM
035-6230779. E-mail: mem.gottmer@planet.nl

-ocr page 499-

OPTIMALE PRESTATIES ?
OPTIMALE ZORG !

PREQUINE

Equi Products Holland BV streeft naar optimale service aan de gespecialiseerde paardenpracticus,
ondermeer in de vorm van een exclusief pakket diergeneesmiddelen en verzorgingsproducten voor
paarden.

Prequine® is hier een uitstekend voorbeeld van. Een nieuwe naam voor een exclusieve lijn hoog-
waardige aanvullende diervoeders en supplementen voor paarden.

Prequine® is ons antwoord op de specifieke vraag van de paardenspecialist, gebaseerd op gedegen
research, specialistische kennis en gecontroleerde productieprocessen.

Prequine® is uw antwoord op de vraag naar optimale begeleiding. In ieder seizoen, het hele jaar door.
Voor informatie verwijzen wij u graag naar de Prequine® brochure, of naar www.prequine.com

Holland BV

Equi LÊ^ Products

Postbus 9358, NL-1800 GJ ALKMAAR Hermelijnkoog 44, NL-1822 CB ALKMAAR
Tel.; 31 (0)72 5644749 Fax: 31 (0)72 5643876
www.equi.nl

-ocr page 500-

Dierenkliniek Sleeuwijk is een uitstekend geoutilleerde, drukke gezelschapsdierenprak-
tijk met vier dépendances waar zowel eerste- als tweedelijns diergeneeskunde uitgeoe-
fend wordt. Voor ons team, bestaande uit zes dierenartsen (waarvan vier in de maat-
schap) en negen assistenten, zoeken wij op korte termijn een

ambitieuze dierenarts (m/v)

(fulltime)

Wie zoeken wij?

U bent een enthousiaste en kordate dierenarts, afgestudeerd met differentiatie Gezelschapsdieren. U heeft ervaring in de
behandeling van gezelschapsdieren en wilt zich graag verder ontwikkelen in chirurgie en orthopedie. U bent geïnteresseerd
in de fokkerij en heeft kennis van rashonden.

U heeft goede contactuele en sociale eigenschappen, bent ambitieus, flexibel en gewend aan te pakken in een bedrijvige om-
geving met een kritisch publiek. U beschikt over teamgeest en een klantgerichte houding. U heeft de ambitie om - na weder-
zijdse overeenstemming - op termijn tot de maatschap toe te treden.

Wat bieden wij?

Een functie als gezelschapsdierenarts in een vooruitstrevende praktijk met veel vrijheid en ruimte voor eigen inbreng, een
prettige werksfeer, moderne voorzieningen en de mogelijkheid tot het volgen van PAO\'s. Onze dierenartsen worden onder-
steund door een uitstekend team van goed opgeleide paraveterinairen. Salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden in
onderling overleg.

Heeft u belangstelling?

Uw schriftelijke sollicitatie kunt u binnen 14 dagen richten aan Dierenkliniek Sleeuwijk, ter attentie van mevrouw IVl.H.B.
Rietveld, Loevestein 2,4254 EH Sleeuwijk.

Voor nadere informatie kunt u ons bellen (telefoon 0183-301708) ofonze website bezoeken www.dierenkliniek-sleeuwijk.nl.

DIEREN
KLINIEK
SLEEUWIJK

H PB B.V. is een toonaangevende internationale
organisatie op het gebied van fokkerij van
pluimveerassen.

De missie van HPB is om de eerste keus te
zijn voor klanten, medewerkers, aandeel-
houders en leveranciers.
Om dit te kunnen waarmaken geloven en
handelen wij in tijn met de volgende principes:
Respect: Wij geloven in het ontwikkelen
van sterke persoonlijke relaties als basis voor
succesvol ondernemen.
Leiderschap: Een leider is altijd één stap voor
Progressie is onze drive. We willen nummer 1
worden in de legpluimveehouderij.
Klantgerichtheid: HPB wil er zeker van zijn dat
onze klanten tevreden zijn met onze producten
en service. Wij denken dat verbetering altijd
mogelijk is.

Motivatie: Teamwork is onze kracht.
Medewerkers, klanten en leveranciers worden
verbonden door de passie voor legpluimvee.

Bezoekadres:

Hendrix Poultry Breeders BV
Villa "de Körver"
Spoorstraat 69
5831 CK BOXMEER
www.hendrix-poultry.nl

Vacature

Hendrix Poultry Breeders BV is voor haar basisfokbedrijven, productiebe-
drijven, kuikenbroederijen en klantenondersteuning op zoek naar kandida-
ten voor de functie van

Pluimvee Dierenarts (m/v)

Functie-eisen:

• Een voltooide wetenschappelijke (pluimvee)veterinaire opleiding.

• Pluimvee ervaring is gewenst.

• Een internationale instelling, met oog voor culturele verschillen is onder-
deel van de functie.

• Flexibele werkhouding en regelmatig reizen.

• Collegiale instelling.

Functieschets:

• Het uitvoeren van de entschema\'s en veterinaire begeleiding van de
HPB-bedrijven, inclusiefde broederijen.

• Het mede verzorgen van de documenten bij exporten.

• Het begeleiden en adviseren van de internationale klanten.

• Het mede opzetten van veterinair onderzoek.

• Het verzorgen van seminars in binnen- en buitenland.

Informatie en sollicitatie:

Meer informatie over de functie kan worden opgevraagd bij Frans van
Sambeek op telefoonnummer 0485-319111.

Uw sollicitatie kunt u richten aan Frans van Sambeek, Villa "de Körver",
Postbus 114, 5830 AC BOXMEER of per e-mail: frans@hendrix-poultry.nl

-ocr page 501-

MM

WACHTTERMIJNEN:

Melk: 96 uur na de laatj

Slacht: 7 dagen nadelaj

MVachttUd

84 uur voor de me\\K.
1 dag voor de s\\acM.

Vy/achttijd.

M"»n\\rr\\aa\\ \\n achl te nemen
Koe: V\\ees. 28óaqen

Me\\W-. llOuuTonOmöVimjl

ixe-tf

Vlachttlidadvies:

SlocW; 5 dogen.

Ïthoodelde kwartier: 5 dogen;

.onbehondeldekwari.er:3da9en

RILEXINE 200 LC:

WACHTTIJD MELK

2 DAGEN

3 dagen,

WACHTTIJD

Virbac introduceert Rilexine cefalexine tegen Gram-positieve en Gram-ne-

200 LC: een nieuw antibio- gatieve mastitispathogenen met een zeer korte

ticum voor intramammaire wachttijd voor de melk van 2 dagen. Daarmee

jÖ toepassing bij de behande- worden de totale kosten van een mastitisbe-

ling van klinische mastitis handeling sterk beperkt. Want bij behande-

ling van mastitis tijdens de lactatie geldt:
(wacht
)tijd - geld!

bij lacterende melkkoeien. Rilexine 200 LC
combineert het brede werkingsspectrum van

GELD

Rilexine®200

Lactating Cow

\\lirbeic:

ANIMAL HEALTH

INE 200 LC diergeneesmiddel REC NL 9348 SAMENSTELLING per 10 ml suspensie : Cefale«ine-monohydraat. Overeenkomend met 200 mg cefalexine. INDICATIES Klinische mastitis bij melkgevende runderen, veroorzaakt
voor cefalexine gevoelige stammen van StaphjHococcus aureus, Streptococcus Agalactiae, Streptococcus Uberis, Streptococcus Dysgalactiae en E. coli. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor cefalosporinen. BIJWER-
EN Geen. DOSERING EN TOEDIENINGSWIJZE 1 injector per afWijkend kwartier. Toedienen na het melken. De behandeling iedere 12 uur herhalen gedurende 2 dagen. WACHTTIJD Melk : 2 dagen. Slacht: 6 dagen. SPECI-
I )ORZORGSMAATRECtLEN VOOR DEGENE DIE HET MIDDEL TOEDIENT In vettand met sensibilisatie en contactdermatitis dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen.
ALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN Bewaren beneden 25 "C. Niet in de koelkast of vriezer bewaren. Bewaren in de originele verpakking. KANALISATIE UDA Voor meer informatie VIRBAC NEDERLAND B.V.
US 313, 3770 AH Bameveld. Tel: 0342 - 427 127. Fax: 0342 - 490 164. lnfo«>virbac.nl

-ocr page 502-

Optimale bescherming tegeo—
BVD dankzij PregSure®BVD

• Volledige foetale bescherming

• Jaarlijks 1 herhalingsvaccinatie

• Veilig in alle stadia van de cyclus

• Eenvoudig vaccinatieschema

• Verbetert de vruchtbaarheid

Pfizer Animal Health

Visie op gezondheid

|| PregSure-BVD

1 vtoorru«»»®*^ \'

^ fr

PregSure BVD: REG NL 10273 UDO. Geinactiveerd Bovine Vims Diarree (BVD) vaccin. Indicatie: Voor de actieve innmunisatie van
vrouwelijk rundvee ter preventie van transplacentaire infectie met BVDV type I en de getjcorte van persistent génfecteerde lalveren met
BVDV type I. Samenstelling: Gënactiveerd BVD type I virus, cytopathogeen, stam 6960. Adjuvans: Procision® A. Vaccinatieprogramma:
Basisimmunisatie: 2 doses van 2 ml (SC) met een interval van 3 vielien; Hertialingsvaccinatie: Jaarlijks één enkele injectie.
Kanalisatiestatus: UDD, mag uitsluitend door een dietenarls worden toegediend. Overige infonnatie: zie bijsluiter.

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37

2900 AA Capelle a/d Ussel • secretariaat.ahg@pfizer.com|

C 2004 Pflzer Animal Health Ijv ■ Capelle a/d Ussel * Merknaam Hfteer Inc.. N.Y.. U.S