-ocr page 1-

jiiversiteit Utreen;
BibliötVe^nierpep.ftfisky^e

deel
126

aflevering

13

Tiidschri
Dierceneesku

Wetenschap

Veterinaire advisering van melkveebedrijven
Veranderstrategieën
Leidraad voor starters

Actua

Anesthesiologische praktijkvoering anno 2000

Gezondheidsdienst neemt afscheid van
Drachten en Boxtel

Ingezonden

Diergeneesmiddelen, het zal ons een zorg zijn!

KNMvD

Sociaal netwerk voor opvang dierenartsen

Oprichting Unie van Beroepspensioenfondsen

Vakantiewetgeving gewijzigd

Zorgvuldige afweging Voorjaarsdagencongres 2001

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

llllllllllllllll
3223 547 9

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 2-

Geef uw klanten
recies wat ze willen

Moderne gezinnen kiezen voor een effectieve vlóoienbestrij-
ding, maar daarvoor willen ze liever geen topicale pesticiden
gebruiken. PROGRAM® voldoet aan beide eisen.
Specialisten adviseren PROGRAM voor geïntegreerde vlooien-
bestrijding (IFC), omdat PROGRAM een volle maand
ononderbroken bescherming biedt. Onderzoek toont aan
dat PROGRAM 100% effectief is in bestrijding van vlooien-
plagen. In tegenstelling tot topicale pesticiden, wordt
PROGRAM oraal gegeven, zodat er geen residuen op het
dier of in huis worden achtergelaten. Voor krachtige en per-
manente vlooienbestrijding zonder routinematig gebruik
van topicale pesticiden adviseert u PROGRAM.

Maakt vlooien het leven onnnogelijk.

© Novartis Consumer Health B.V., Animal Health Sector, Korte Hei 1-3, 4714 RD Sprundel. Bevat lufenuron. Reg. NL. S270, 8276, 8278, 8279.
® Geregistreerd handelsmerk van Novartis Ltd., Bazel, Zwitserland.

-ocr page 3-

Tijdsc
Diergeneesk

journal of the royal netherlands veterinary association

Uit de Hoofdredactie
Overzichtsartikelen

Van veterinaire begeleiding naar veterinaire advisering van melkveebedrijven
(over veranderslralegieën in de riindveepraklijk):
R.J. VollebrepJ.P.T.M. Noordhuizen en H. van der Wal

Veterinaire advisering van melkveebedrijven: een leidraad voor starters;
W.D.J. KremerJ.P.T.M. Noordhuizen enj.Th. Weeda

Berichten en verslagen

Anesthesiologische praktijkvoering anno 2000. Hoe verder in 2001 ?;
LJ. Hellebrekers

Gezondheidsdienst neemt afscheid van Drachten en Boxtel
Marktonderzoek \'VET 150, 2001\' in het teken van de toekomst

RVV-column

Congressen en cursussen

Lustrumsymposium \'Kijken, luisteren en voelen. De zintuigelijke waarneming
in de diagnostiek bij gezelschapsdieren\'

Ingezonden

Diergeneesmiddelen, het zal ons een zorg zijn!;
A. van den Bogaard

Veterinair tuchtrecht

Wie is de gebeten hond? Wettelijke aansprakelijkheid bij schade;
/. Boissevain

Deel 126
Aflevering 1 3
1)uli2001

447

448

455

462
466

466

467

468

468

471

Lactolyte®

Lactolyte orale rehydratietherapie met Lactosérum

. vÊrbaq

UnoonwUj\'fc. Vtrrr dtmit^

• Snel herstel van de waterhuishouding én bestrijding van
metabole accidose • Betere energievoorziening waardoor
minder gewichtsverlies • Goede acceptatie en probleemloze
overgang naar de melk
 (Be)proef het verschil!

VIrbac Nederland bv Postbus 313, 3770 AH Barneveld

Telefoon (0342) 427 127 Fax (0342) 490 164

Eerste hulp bij
kalverdiarree!

-ocr page 4-

Hoofdredactie

Dr. W. Edel (voorzitterj

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr.Tj. Jorna

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr R..1. Slappendel

Dr.J.H.Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. F.H.M. Borg.steede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof. dr. P, De Backer (Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Tli. van \'t Klooster (Utrecht)

Prof. dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof. dr. A. de Kruif (Gent. België)

Dr J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr J. de Schepper (Gent, België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr, F,. Teske (Utrecht)

Mvv. dr A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr. J.H.M. Verheijdcn (Utrecht)

Dr G. Voorhout (Utrecht)

Dr Th. Wensina (Ufrecht)

KNM^D

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij i^oor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (o3o)2sny8j

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings, iid

Drs. G. Huijser van Reenen. penningmeester

Drs. J. Togtema. lid

Mw. drs. W.J. Wijne-Raemakers. lid

Secretariaat

Dr Tj. Jorna. algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Wcetcring-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan S-IO. Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030-25 10 ) 11/fax 030-25 19 847.
E-niail: tijdschriftin\'knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeshmde is het ver-
inigingstijdschrifï van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
Dc abonneinentsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordl vastgesteld door hel Hoofdbe.stuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan S-lO. Utrcchl. ABN.\'AMRO N.V^
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 ei
C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

KNMv

Maatschappljnleuws

Sociaal netwerk voor opvang dierenartsen. Mond- en klauwzeercrisis voor sommigen zeer ingrijpend

Oprichting Unie van Beroepspensioenfondsen; M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Limburg en Noord-Brabant opgelet; 20 oktober - sprookjesfeest - Fata Morgana

Lustnimsymposium Groep Geneeskunde van het Rund. Kansen in Kwaliteit

Bestuurssamenstelling Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

Vakantiewetgeving gewijzigd

Aanrader: MKB Belastingwijzer 2001

Ingezonden

Zorgvuldige afweging Voorjaarsdagencongres 2001; J. Kirpensteijn
Personalia

Doorlopende agenda

455

Contents

Review papers

From dairy herd health and production management to veterinary consultancy;
R.J. VollebregtJ.P.T.M. Noordhuizen en H. i/anderWal
Veterinary herd health consultancy on dairy farms: guidelines for starters;
KremerJ.P.T.M. Noordhuizen enJ.Th. Weeda

i

472

473

474
474
476
476
476

477

477
480

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V.. Breukelen (tel. 0346-
261304, fa,\\ 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.Vl,
Vcendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992: 117:31 -4).
De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van gebleken
onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de inhoud van de in
dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie worden geweigerd
of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden ver\\eelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, micro-
film of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in ihis journal are listed in Current Contents /Agricultural Biologe\' and Envitonmental Science /Index-
Medicus, Inde.\\ Velerinarius / Veterinary-Bulletin, Biological,abstracts, Carnhridge Scientific,4b,\'!tracls).

-ocr page 5-

de

Hoofdredactie

De MKZ-crisis lijkt voorbij en iedereen haalt weer voorzichtig adem. Een goed moment voor be-
zinning. niet alleen wat het non-vaccinatiebeleid betreft maar ook om terug te komen op de inge-
zonden brieven naar aanleiding van een programma van RTL5 (Tijdschrift voor Diergeneeskunde
126, / mei 2001. bladzijde 331). Daarin meldde collega Ellinger. tijdens het hoogtepunt van de
MKZ-crisis. de ziekte te kunnen bestrijden met homeopatische druppeltjes. Mede gezien de om-
standigheden van dat moment is het niet verwonderlijk dat men hier weinig begrip voor kon op-
brengen. Ik verwachtte dan ook niet anders dan dat de Groep Homeopatisch-werkende
Dierenartsen (GHwD) van de KNMvD zich zou haasten openlijk van dit standpunt afstand te ne-
men. Interessant is echter de argumentatie waarmee dit is gedaan.

Bij monde van de voorzitter, keurt de GHwD de voorgestelde behandelwijze af omdat \'het ge-
bruikte middel nog onvoldoende is onderzocht\'. Nu gaat het er natuurlijk niet om of een middel
vaak genoeg is onderzocht maar of het onderzoek deugdelijk is uitgevoerd en of de werking van een
middel daarmee daadwerkelijk is aangetoond. Wanneer dat echter niet het geval is. is dat voor al-
ternatieve genezers zelden een reden zo \'n middel niet toe te passen. Collega Ellinger heeft dus
niets anders gedaan dan wat elke alternatieve genezer doet: een therapie instellen met een middel
waarvan de werking niet is aangetoond. A fkeuring van deze handelwijze uit homeopatische hoek is
dan ook nogal hypocriet, evenals de opmerking dat \'het zoeken naar middelen om deze uitbraak,
die zoveel leed bij mens en dier veroorzaakt, tot staan te brengen, heel legitiem is en prijzens-
waardig voor iedere dierenarts met hart voor dieren \'. Er werd immers niet naar een deugdelijk
middel gezocht? Er werd een ondeugdelijk middel verkocht!

De voorzitter van de GHwD zegt dus feitelijk dat de homeopathie nodig eens op de helling moet.
Zijn wij het eindelijk eens met elkaar eens! En wanneer homeopathe Van der Werf Verbraak in een
reactie (Tijdschrift voor Diergeneeskunde 126, 15 juni 2001, bladzijde 437) de bestrijders van de
homeopathie \'kwakzalverijbestrijders\' noemt, hen ik het met deze zelfkennis natuurlijk ook eens.
Maar hoe zit dat inmiddels met de KNMvD, zoals de collegae Lumeij en Jacobs zich in twee vorige
tijdschriften al afvroegen?

Dr R.J. Slappendel

I

DIE R G E N E E S K

-ocr page 6-

Van veterinaire begeleiding naar veterinaire
advisering van melkveebedrijven

(oven^eranderstrategieën in de rund\\^eepraktijk)

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:448-54

R.J. Vollebregt\\ J.P.T.M. Moordhuizen^ en H. van der Wal3

Overzichtsartikelen

Samenvatting

Het begeleiden van melkveebedrijven door dierenartsen is
vaak een routine. Hierdoor worden de mogelijkheden van
deze potentieel steeds belangrijker wordende inkomsten-
bron niet volledig benut. Om deze benutting mogelijk te
maken is de gang van zaken rond de begeleiding van melk-
veebedrijven bij enkele dierenartsenpraktijken (DAP\'s) in
Nederland in kaart gebracht. Tevens is de situatie vanuit
een aantal melkveehouders van die DAP\'s bekeken.
Vervolgens zijn er plannen ontworpen om de begeleiding
nuttiger voor beide partijen te maken. Hiertoe bleek een
cultuuromslag van bedrijfsbegeleiding naar veterinaire
bedrijfsadvisering gemaakt te moeten worden. Hoe deze
omslag plaats zou kunnen vinden, wordt in dit artikel be-
schreven. Strategische doelen, productdefinitie, planning
van aanpak en gestructureerd werken zijn sleutelwoorden
om meer rendement uit de, meer professionele, veterinaire
bedrijfsadvisering te kunnen behalen.

Summary

From dairy herd health and production management to
veterinary consultancy

Dciin- herd health and production management programmes are used by ve-
terinary-practices as a daily routine. However the potential of this increasin-
gly important source of income is probably not realized completely. The acti-
vities of daity herd health and production management programmes were
as.sessed by both veterinarians and daily farmers. Subsequently, plans were
developed to make herd health and production management programmes be-
neficial to both parties. For this purpose it is nece.^saiy to change the former
daily herd health and pwduction management programme into a more pro-
fessionally oriented veterinaiy consultancy. This article describes how this
change can he made. Defining the consultancy programme and working in a
structured way are essential to gain profit from veterinaiy consultancy.

Inleiding

Begeleiding van melkveebedrijven door dierenartsen wordt
in veel dierenartsenpraktijken (DAP\'s) als een zeer varia-
bele, vaak als routinehandeling uitgevoerd. Een strategisch
beleid rond dit aspect van de diergeneeskunde is binnen veel
DAP\'s niet uitgekristalliseerd. In het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde zijn twee artikelen van Lievaart
et al. ge-
publiceerd over de functionele relaties tussen de DAP en de

t Destijds studente aan de Christelijke Agrarische Hogeschool Dromen: momenteel

medewerkerAW-Advies, Beversestraat 23. Cuijk.
^ .Afdeling Gezondheidszorg Herkauwers. Faculteit der Die/geneeskunde. Postbus

H()151. 35ÜH TD Utrecht (corresponderend auteur).
^ Christelijke Agrarische Hogeschool. De Drieslag I. Dronten.

melkveehouders op het gebied van bedrijfsbegeleiding (5,6).
Het eerste artikel was gebaseerd op een enquête die onder
DAP\'s gehouden was. Hieruit werd duidelijk hoe rundvee-
dierenartsen denken over deelnemende en niet-deelnemende
melkveehouders. Het tweede artikel (6) was gebaseerd op
een enquête gehouden onder melkveehouders van de eerder
geënquêteerde dierenartsen. In die enquête werd hen ge-
vraagd hoe zij daadwerkelijk dachten over de begeleiding.
Uit de grote verschillen die naar voren kwamen uit de beide
enquêtes, moet de conclusie getrokken worden dat er voor de
DAP\'s nog heel veel werk te doen valt op het vlak van de op-
timalisering van bedrijfsbegeleiding van melkveebedrijven.
De grootste verschillen tussen veronderstellingen van de
dierenartsen en de daadwerkelijke gedachtegang van de
melkveehouders waren de volgende:

a. Dierenartsen denken dat kosten van bedrijfsbegeleiding
voor veel melkveehouders nog steeds een zeer belangrijk
argument is om niet deel te nemen aan begeleiding. Het per-
centage melkveehouders dat dit als een hoge drempel er-
vaart, blijkt echter lager te liggen dan verwacht. Bovendien
waren voor hen de kosten alleen een argument tegen deel-
name als de veterinaire dienstverlening beperkt was.

b. Aspecten die tot nu toe niet in de bedrijfsbegeleiding op-
genomen waren door de dierenartsen, zijn in de meeste ge-
vallen nog niet overgenomen door andere personen of in-
stanties, zoals dierenartsen dachten.

c. Melkveehouders die nog niet deelnemen, tonen bereidheid
om alsnog deel te gaan nemen, als er meer duidelijkheid zou
komen over zaken als de methode van de begeleiding, de in-
houd en structuur van de begeleiding, het volgens een plan-
ning werken en de kostprijsberekening bij begeleiding. Als
deze zaken helder geformuleerd zouden zijn, blijkt de groep
die reeds deelneemt aan begeleiding in de toekomst ook be-
reid om de begeleiding eventueel uit te breiden (5,6).

In de toekomst zal veterinaire advisering een steeds belangrij-
ker activiteit, en daarmee een grotere bron van inkomsten,
kunnen en moeten worden binnen de totale dienstverlening
van de dierenartsenpraktijk (4,8). Het medicijngebruik zal in
de toekomst verder dalen en de nadruk zal steeds meer op pre-
ventie en ziekterisicobeheersing komen te liggen. Daarnaast
worden de eisen vanuit de sector en de maatschappij zoals ge-
steld aan de rundveedierenarts steeds zwaarder. Voorbeelden
zijn de eisen op het gebied van welzijn, kwaliteit, diergenees-
middelgebruiken Keten Kwaliteit Melk, KKM. Om deze pre-
ventiegerichte activiteiten en daarmee het inkomen van de
DAP in de toekomst veilig te stellen zal de DAP actief beleid
moeten maken. Dit beleid is voor een deel gericht op resulta-
ten en markteisen (de verschillende eisen van verschillende
veehouders), en gedeeltelijk op een inhoudelijke verbetering
van het begeleidingsproduct.

-ocr page 7-

Ook de melkveehouders moeten beantwoorden aan de ver-
anderende eisen vanuit de maatschappij. Zij worden in de
toekomst gedwongen binnen steeds krapper wordende mar-
ges te werken (2). Dit houdt in dat de begeleiding die de DAP
aanbiedt (eventueel in een samenwerkingsverband met an-
dere partijen zoals de mengvoederindustrie), toegevoegde
waarde moet hebben voor een veehouder.
In de nabije toekomst moet een verandering van bedrijfsbe-
geleiding plaatsvinden. Resultaat- en marktgerichtheid vra-
gen om de stap te maken van bedrijfsbegeleiding naar pro-
fessionele veterinaire advisering. Hiertoe zal de DAP een
helder pakket diensten aan moeten kunnen bieden, zijn doel-
groep moeten leren onderzoeken en vervolgens een op maat
gesneden pakket op inzichtelijke wijze aan de melkveehou-
der kunnen aanbieden. Tevens zal het voor de melkveehou-
der volledig duidelijk moeten zijn, hoe de kosten van de ve-
terinaire advisering berekend zullen worden. De veterinaire
advisering moet ais een dynamisch proces worden gezien.
Het dient als product steeds te worden aangepast aan de ver-
anderende wensen van de melkveehouder en dient te kunnen
inspelen op de veranderingen binnen de markt. De actuele
behoeften van de melkveehouder dienen de basis te vormen
voorde stijl van advisering.

Het doel van dit artikel is aan de hand van een praktijkvoor-
beeld duidelijk te maken, hoe DAP\'s momenteel te werk
gaan in hun begeleiding, en hoe ze bewuster om kunnen gaan
met die begeleiding. Tevens wordt beschreven, hoe zij de
stap kunnen maken van veterinaire bedrijfsbegeleiding naar
veterinaire advisering. Het betreft een veranderingsproces.

Materiaal en methoden

Op basis van de uitslagen van de eerder genoemde enquêtes
(5,6), ontstond de behoefte om een algemene leidraad vooreen
veranderingsproces inzake veterinaire begeleiding voor zowel
DAP\'s als melkveehouders te geven. Er is contact gezocht met
vier DAP\'s in Nederland die bereid en gemotiveerd waren mee
te werken aan de ontwikkeling van een veranderstrategie om
van begeleiding naar advisering te komen. Zie ook figuur 1.
Ter
algemene beeldvorming zijn eerst de zes rundveedieren-
artsen van de vier DAP\'s en de 24 melkveehouders uit deze
DAP\'s geïnterviewd. Dc dierenartsen die veterinaire begelei-
ding van melkveebedrijven uitvoerden, zijn geïnterviewd over
de manier waarop de DAP tegen veterinaire bedrijfsbegelei-
ding aankijkt (doelstellingen, strategische visie), de wijze
waarop zij veterinaire bedrijfsbegeleiding uitvoeren en over
de manier waarop zij tegen de melkveehouders aankijken
(marktonderzoek, klantenrelaties). Hiertoe is eerst een aantal
beeldvormende vragen gesteld over het beleid dat op dit ge-
bied gevoerd wordt en de huidige gang van zaken binnen de
DAR Vervolgens is de relatie met de melkveehouders inzake
veterinaire bedrijfsbegeleiding aan de orde geweest.
In dezelfde periode hebben de melkveehouders een enquête
ingevuld over de veterinaire bedrijfsbegeleiding die hun DAP
verstrekt. Onder de melkveehouders waren er twaalf die wel

Figuun. Schematische, chronologische weergave van activiteiten inzake het veran-
deringsproces in de dierenartsenpraktijk.

Beeldvorming

Product-

Structuur

Plan van aanpak

praktijk en

definiëring

en planning

veranderstrategie:

veehouders

advisering

advisering

van begeleiding

naar advisering

en twaalf anderen die niet deelnamen aan veterinaire bedrijfs-
begeleiding. Qua bedrijfsgrootte en bedrijfsvoering vormden
zij een afspiegeling van de melkveehouders van de DAP. Ook
aan de melkveehouders is eerst een aantal beeldvormende
vragen gesteld, ditmaal over de grootte van het bedrijf, het
type bedrijf en de gevoerde bedrijfsstrategie. Vervolgens is
een aantal vragen over de door de DAP verstrekte bedrijfsbe-
geleiding gesteld. Bij de melkveehouders die gebruikmaken
van veterinaire bedrijfsbegeleiding richtten de vragen zich op
wat er gedaan werd, hoe vaak dit gedaan werd, met welk doel
dit gedaan werd en welke rol de advisering in de toekomst op
hun bedrijf zou kunnen gaan spelen. Aan de melkveehouders
die niet deelnamen aan bedrijfsbegeleiding werden naast de
beeldvormende vragen, vragen gesteld over waarom zij niet
deelnamen en hoe hier in de toekomst eventueel verandering
in gebracht zou kunnen worden.

Naar aanleiding van de resultaten van de eerste interviews
met de DAP\'s en de enquêtes onder de melkveehouders zijn
voor beide partijen voor de vervolgfase verdiepingsinter-
views opgesteld. Doel van de verdiepingsinterviews was het
definiëren van //erpraJi/cr bedrijfsbegeleiding, het verkrijgen
van inzicht in een manier waarop er meer
stnictuur aange-
bracht kan worden in veterinaire bedrijfsbegeleiding en hoe
de veterinaire bedrijfsbegeleiding meer volgens een
planning
uitgevoerd kan worden. De inzichten die deze interviews op-
leverden, leidden tot het ontwikkelen van methoden, waar-
mee de DAP aan zijn melkveehouders kan laten zien wat zij
te bieden heeft op het vlak van veterinaire advisering en hoe
zij vrij vlot een beeld van het te adviseren bedrijf kan vormen.
Tevens is er een methode ontwikkeld waarmee de twee ge-
noemde zaken op elkaar afgestemd kunnen worden.

Resultaten en discussie

Uit het eerste beeldvomiende interview met de dierenartsen
bleek dat de DAP\'s op dit moment veterinaire bedrijfsbegelei-
ding verstrekken zonder een strategische visie. Het ontbreken
hiervan betekent dat het voor de DAP moeilijk wordt om doel-
gericht en klantgericht aan de slag te gaan met veterinaire be-
drijfsbegeleiding. Binnen de DAP\'s wordt er inzake veterinaire
bedrijfsbegeleiding veelal individualistisch gewerkt. Dit leidt
ertoe, dat bepaalde aspecten van veterinaire bedrijfsbegelei-
ding niet (genoeg) aan de orde komen en dat er niet altijd vol-
gens de meest elïectieve methode gewerkt wordt. Tevens is er
variatie in kennisniveau tussen dierenartsen die zich bezighou-
den met veterinaire bedrijfsbegeleiding waarneembaar. Binnen
de DAP\'s werd dit onderkend als probleem, maar de drempel
om elkaar hierop binnen de DAP aan te spreken is zeer hoog. Er
bestaan binnen de DAP\'s genoeg plannen om de veterinaire be-
drijfsbegeleiding naar een hoger plan te tillen, maar de uitvoe-
ring hiervan laat nog op zich wachten. De reden die hiervoor
aangegeven wordt, is dat er binnen de DAP te weinig tijd vrij-
gemaakt kan worden om de plannen uit te voeren. De verwach-
ting is wel dat het een rendabele activiteit zou zijn. Uit de inter-
views bleek tevens dat de DAP\'s geen eenduidige en actieve
manier hebben om de melkveehouders in kennis te stellen van
alle mogelijkheden die een DAP heeft op het gebied van veteri-
naire bedrijfsbegeleiding. Sommige dierenartsen gaven aan dat
veterinaire bedrijfsadvisering op varkenshouderijbedrijven be-
ter veriiep. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de var-
kenshouder mogelijk zakelijker is ingesteld dan de melkvee-
houder en ook binnen krappere marges moet werken. De

-ocr page 8-

veterinaire advisering is hier blijkbaar een economisch belang-
rijk hulpmiddel; er dient volgens planning en gestructureerd
gewerkt te worden om het gewenste resultaat te behalen.

De melkveehouders van de DAP\'s gaven aan dat er binnen
het bedrijf met het oog op de toekomst een aantal zaken zal
moeten gaan veranderen. Voor de één uit dit zich in een be-
drijfsuitbreiding, voor de ander in tegen een lagere kostprijs
produceren. Veterinaire bedrijfsbegeleiding wordt door hen
niet meteen als middel genoemd om tot die nieuwe bedrijfs-
situatie te komen. Er waren ook veehouders die tevreden wa-
ren met de huidige bedrijfssituatie en met veterinaire be-
drijfsbegeleiding voornamelijk het doel hadden deze situatie
te handhaven. Binnen deze groep is de wens tot verandering
niet als zodanig aanwezig, maar dat wil niet zeggen dat deze
groep niet open zou staan voor een sterk verbeterd product.
Bij de melkveehouders die niet deelnemen aan veterinaire be-
drijfsbegeleiding komt onder andere het kostenaspect van ve-
terinaire bedrijfsbegeleiding naar voren. In dit soort gevallen
is de dierenarts een waardige discussiepartner als hij vlot de
kosten en de baten van veterinaire bedrijfsbegeleiding aan de
melkveehouder kan voorrekenen. Andere dienstenverstrek-
kers als de DLV (Dienst Landbouw Vooriichting) en de voe-
derleveranciers verstaan deze kunst zeer goed en dit is voor
hen een onmisbaar punt bij het binnenhalen van een opdracht
of order. Wil de dierenarts met hen kunnen meepraten of con-
curreren (in die gevallen waar geen samenwerking mogelijk
is) dan zullen ook zij een duidelijk kostenplaatje moeten kun-
nen schetsen. Bij dit aspect hoort tevens dat het voor de melk-
veehouders geheel duidelijk moet zijn, wat de dierenarts te
bieden heeft en welke strategie er gevolgd gaat worden qua
doelstellingen, planning, handelingen en tijdsduurproces.
Binnen de aangeboden producten mag er aan de kant van de
melkveehouder absoluut geen twijfel ontstaan over de vraag
of de dierenarts wel over voldoende kennis beschikt op de
vlakken waarop hij veterinaire bedrijfsbegeleiding verstrekt.

Beeldvorming binnen de dierenartsen-
praktijk

Wil de DAP duidelijkheid verschaffen aan de melkveehou-
ders over hetgeen de DA? op het gebied van veterinaire advi-
sering te bieden heeft, dan dient er binnen de DAP eerst con-
sensus op de volgende vlakken bereikt te worden:

• Stel met de collegae vast welke doelstellingen de DAP in-
zake veterinaire advisering na wil streven op de korte en
op de langere termijn: bijvoorbeeld op de korte termijn
van fertiliteit naar brede monitoring, en op de langere ter-
mijn verbreding vanuit de veterinair-zoötechnische advi-
sering naar kwaliteitsadvisering inzake het productiepro-
ces (inclusief welzijn, volksgezondheid en milieu).

• Stel vast op welke gebieden de DAP veterinaire advisering
wil aanbieden, bijvoorbeeld fertiliteit, productie en voe-
ding, uiergezondheid, klauwgezondheid of jongvee-op-
fok, of juist de brede monitoring.

• Stel vast hoe diep de DAP op de betreffende gebieden in
wil gaan en van welke aard de veterinaire advisering zal
zijn (preventief, als routine, analyserend of combinaties
van deze drie mogelijkheden).

• Stel vast welke dierenartsen zich met veterinaire advise-
ring bezig gaan houden, hoe zij dat doen en in welk tijds-
aandeel, en hoe zij onderling communiceren.
Stel vast op welke wijze de benodigde kennis voor veteri-
naire advisering getoetst, op peil gehouden, dan wel uitge-
breid kan worden, en door wie.

Beeldvorming binnen het melkveehoude-

hljbedrijf _

Een goede veterinaire advisering begint met het leggen van
een fundament dat door wederzijdse inspanning en goedkeu-
ring tot stand gekomen is. Aan de hand van een beoordeling
van de sterke en de zwakke punten van het bedrijf (4), kan een
beeld geschetst worden van de huidige situatie op het bedrijf
Deze beoordeling wordt bij voorkeur door zowel de melkvee-
houder als de dierenarts uitgevoerd, omdat er dan een basis
voor discussie ligt. Vervolgens kan aan de hand van een prio-
riteitenlijst (4), aangegeven worden op welke gebieden de
melkveehouder vindt dat hij al dan niet door de dierenarts ge-
adviseerd wil worden. Tenslotte dient overiegd te worden over
het te gebruiken administratiesysteem op het bedrijf

Productdefiniëring

Is de beeldvorming helder voor de DAP, dan kan aan product-
definiëring worden gewerkt. De recent verschenen bundel
EASY VET (8) kan hierbij behulpzaam zijn. Door middel
van deze productdefiniëring kan de DAP aan de melkveehou-
ders duidelijk maken wat de DAP te bieden heeft op het ge-
bied van veterinaire advisering. In deze productdefiniëring
dient eerst onderscheid gemaakt te worden naar de uitgangs-
punten voor de veterinaire advisering (preventief, als routine,
analyserend of een combinatie hiervan) en de inhoud (pro-
ductie/voeding, fertiliteit, uiergezondheid, klauwgezondheid
enzovoort). Vervolgens kan voor de drie verschillende uit-
gangspunten een
algemene producuiefnüënng geformuleerd
worden, waarin antwoord op de onderstaande vragen wordt
gegeven:

• wat dient er uitgevoerd te worden door de melkveehouder
en wat door de dierenarts

* wat wordt door de dierenarts verricht

- tijdens het bedrijfsbezoek

- voor en na het bedrijfsbezoek

- verslaglegging

* wat wordt door de melkveehouder verricht

- tijdens het bedrijfsbezoek

- voor en na het bedrijfsbezoek

- verslaglegging

- wat dient hij te registreren en waarom

- op welke wijze wordt dat geregistreerd

* wat wordt eventueel door derden verricht.

hoe dient het uitgevoerd te worden

* door de dierenarts

* door de melkveehouder

* door derden

• hoeveel tijd neemt de veterinaire advisering in beslag

* hoeveel tijd dient de melkveehouder er in te steken

* hoeveel tijd dient de dierenarts er in te steken

* op welke termijn valt er resultaat te verwachten en hoe
is dit resultaat gedefinieerd.

• wat gaat het kosten om tot het gedefinieerde resultaat te
komen

-ocr page 9-

* wat kost de veterinaire advisering, hoe worden deze
kosten berekend:

- vaste kosten per tijdseenheid bijkomende kosten, of

- vaste kosten per koe bijkomende kosten, of

- vaste kosten per maand bijkomende kosten, of

- met uitsplitsing naar deelgebieden zoals opfok, klau-
wen.

* wat levert de verbeterde situatie economisch gezien
op (nadruk op rendementsverbetering) en wat zijn an-
dere effecten.

Het is niet mogelijk de productdefiniëring op alle gebieden
hier volledig uit te werken. Voorbeelden zijn bij de afdeling
Gezondheidszorg Herkauwers op aanvraag verkrijgbaar.

Naast de productdefinities voor de verschillende onderdelen
dienen de volgende zaken aandacht in de DAP te krijgen:

• regelmatig actualiseren van de productdefiniëring en de
kostprijsberekening van veterinaire advisering

• opstellen van een communicatieplan: het promoten van de
veterinaire advisering bij de melkveehouders (folders, le-
zingen, studiedagen, demonstraties, e-mail, websites)

• regelmatige evaluatie van de door de DAP gehanteerde ad-
visering.

Een goede mogelijkheid is de genoemde punten met een
vaste frequentie op de agenda van de maatschapvergadering
plaatsen.

Structureren en volgens een strak plan

aanpakken van veterinaire advisering

seerd en gekwantificeerd worden?

* noem concrete streefwaarden (bijvoorbeeld via kenge-
taloverzichten)

* vermeld een prioriteitenvolgorde

* binnen welke termijn moeten die bereikt worden en is
dat realistisch

• hoe worden de activiteiten in de tijd evenwichtig gepland?

• hoe wordt de voortgang van het proces gewaarborgd?

* om de hoeveel tijd wordt veterinaire advisering geëva-
lueerd?

* aan de hand van welke maatstaven zal dit gaan gebeu-
ren?

* door wie gebeurt dit?

Vervolgens kan er een gedetailleerde prodiictdefiniëring op-
gesteld worden, die op de situatie op het bedrijf van de melk-
veehouder is toegesneden. Voorbeelden zijn op aanvraag
verkrijgbaar bij de afdeling Gezondheidszorg Herkauwer.

Het is van groot belang dat de resultaten van de veterinaire
advisering met vastgelegde tussenpozen geëvalueerd wor-
den. Bij deze evaluaties kunnen de sterkte-zwakte-beoorde-
ling en de prioriteitenlijst (4) gebruikt worden. De evaluaties
bieden de mogelijkheid tot resultaatgericht werken en dis-
cussie, en vormen keer op keer een mogelijkheid de veteri-
naire advisering voor beide partijen te optimaliseren, inclu-
sief de kostenberekening.

Op schematische wijze wordt nu in tabel 1 weergegeven wat
er tijdens de verschillende fasen uitgevoerd dient te worden.
Een verder \'Gedetailleerd plan van aanpak\' is op aanvraag
verkrijgbaar bij de afdeling Gezondheidszorg Herkauwers.
Het is zeer nuttig om in de laatste kolom van deze tabel 1 aan
te geven hoeveel tijd de eigen DAP nodig denkt te hebben
voor de verschillende fasen. Op deze wijze is het eenvoudi-
ger om het plan te volbrengen binnen de eigen DAP.

De scheiding tussen de fasen is arbitrair, de geplande acti-
viteiten uit de verschillende fasen zullen zich regelmatig te-
gelijkertijd afspelen. Zo kan in fase 3 en 4 reeds uitvoering
gegeven worden aan fase 5. Dc middelen die hiervoor ge-
bruikt kunnen worden, zijn bijvoorbeeld: het opstellen van
een nieuwsbrief of een folder, het onderwerp ter sprake bren-
gen bij studiegroepen en melkveehouders uitnodigen voor
een bezoek aan een demonstratiebedrijf, waar de ver-
nieuwde aanpak reeds wordt toegepast. Training in commu-
nicatieve vaardigheden en marketing van de voorlichtings-
boodschap behoren tot de noodzakelijke voorwaarden.
De voor te stellen veranderingen om tot optimalisering van
veterinaire bedrijfsbegeleiding te komen, veterinaire advise-
ring \'nieuwe stijl\' dienen zich op vijf vlakken te bewegen:

1. De DAP dient voor zichzelf duidelijk te maken wat zij met
veterinaire advisering wil op de korte en op de middel-
lange termijn
(strategisch doel). De dierenartsen dienen
zich hieraan te conformeren en committeren.

2. Voor de melkveehouders dient duidelijk te worden wat de
DAP te bieden heeft op het gebied van veterinaire advise-
ring
(actieve voorlichting en marketing)

3. Via het uitvoeren van een beoordeling van de sterke en de
zwakke punten van het bedrijf en vervolgens prioriteiten
toe te kennen aan punten waarop de melkveehouder gead-
viseerd wil worden, dient een beeld van het melkveehou-
derijbedrijf geschetst te worden en een plan van aanpak te
worden beschreven
(planning).

-ocr page 10-

4. De veterinaire advisering dient meer gestructureerd en
volgens planning aangepakt te worden
(structuur).

5. De veterinaire advisering moet als programma duidelijk
worden gedefinieerd: wat houdt het precies in en hoe
wordt het uitgevoerd op de verschillende bedrijfsonderde-
len en voor de verschillende soorten klanten
(productde-
finitie
en protocollaire uitvoering)

Deze vijf elementen vormen de kern van de veterinaire advi-
sering \'nieuwe stijl\'.

Binnen de DAP dient er consensus te heersen over hetgeen
de DAP wil met veterinaire advisering. Als voor de melkvee-
houders duidelijk is wat de DAP op het gebied van veteri-
naire advisering te bieden heeft, dan kunnen zij een betere
inschatting maken van het nut van die diensten voor hun be-
drijf Vervolgens is het zaak een helder beeld van de situatie
op een bepaald melkveehouderijbedrijf te schetsen, bijvoor-
beeld middels een sterkte-zwakte-beoordeling en een priori-
teitenlijst (4). Hierna kan de juiste vorm en inhoud van vete-
rinaire advisering voor het bedrijf worden bepaald. Als de
veterinaire advisering vervolgens in overieg tussen veehou-
der en dierenarts op een gestructureerde wijze en volgens
een strakke planning wordt aangepakt, is de kans groot dat
de veterinaire advisering meer vruchten af zal werpen.

Tabel i. Beknopt plan van aanpak voor de implementatie van een veranderstrategie.

Indicatie
benodigde tijd

Door DAP
geplande tijd

Beeldvorming binnen
DAP en melliveebedrijf

Fasel

Kom tot algemene wens voor verandering

(DAP wil veterinaire advisering veranderen door middel van product-
definiëringsconcept). Discussie tussen dierenartsen. Daarnaast de
wensen van de veehouders peilen.

4 weken

Productdefiniëring

Fase 2

Bekijk hoe het gestelde doel bereikt kan worden (hoe worden de pro-
ductdefiniëringen opgesteld, wie stuurt het proces aan).

3 weken

Fase 3

Het pad bewandelen dat tot de verandering dient te leiden (uitvoeren
van het schrijven van de productdefiniëringen). Committment nodig.

8 weken

j
!

Fase 4

Bekijk of het gewenste resultaat bereikt is 1
(voldoen de gevormde productdefiniëringen zodanig dat er mee ge-
werkt kan gaan worden).

2 weken

1

1 Structurering veteri-
naire advisering

Fase 5

Licht de melkveehouder in over de veranderstrategie die bepaald is en
bespreek met hem hoe de kosten in rekening gebracht zullen worden
(zie verder).

(vertel over nieuwe aanpak van veterinaire advisering: laat hem de
sterke en zwakke punten van het bedrijf beoordelen (4) en laat hem
prioriteiten stellen binnen de uitkomst van de beoordeling (4)

2 weken

;

i

1

Fase 6

Stel een op maat gesneden productdefiniëring op met de melkveehou-
der (werk bijlage 1 uit met de individuele melkveehouder).

4 weken

Fase?

Stel vast of het gehele proces heeft geleid tot het in de fase 1 gestelde
doel ** (heeft het werken op basis van de produktdefiniëringen de ve-
terinaire advisering inderdaad geoptimaliseerd voor beide partijen).

Binnen DAP: 2 dag-
delen

Met melkveehou-
der: 1 dagdeel

i

Totale tijdsduur

23 weken

indien niet: ga terug naar fase 2.

indien niet: ga terug naar fase 2 als het vermoeden bestaat dat er iets fout is gegaan in het proces binnen de DAP en stel dit proces bij; ga terug naar fase 6
als het vermoeden bestaat dat er iets fout is gegaan in het proces met dc melkveehouder en stel dit proces bij.

Slotopmerkingen

Veterinaire advisering \'nieuwe stijl\' is een product waaraan,
mits volgens een goede planning en gestructureerd aange-
pakt, voortdurend veel verbeterd kan worden; het moet een
dynamisch proces blijven. Binnen de melkveehouderij ver-
andert veel. De marges waarbinnen de melkveehouders
moeten werken, worden steeds krapper (2). Voor de melk-
veehouderij zou dit hèt tijdstip kunnen zijn om ook de over-
stap te maken naar een gestructureerde veterinaire advise-
ring op basis van een helder omschreven product, een goede
planning en van een degelijk marketing- en communicatie-
plan.

Protocollen moeten eenduidiger worden: nu is het nog zo dat
de ene DAP niets aan voorbereiding van een bedrijfsbezoek
doet en de andere uitgebreid; of de ene DAP doet wel aan
verslaglegging van een bedrijfsbezoek en de andere geheel
niet. Dat kan niet zo blijven, zeker niet in het kader van een
veterinair kwaliteitsbeleid. Ook de kostenberekening kent
vele variaties die niet steeds tot echte duidelijkheid leiden.
De ene DAP rekent handelingen tot het terrein van de bege-
leiding, terwijl de andere DAP deze apart op de rekening zet;
dat leidt tot verwarring bij de veehouders. Bovendien zou het
eerste geval meer aantrekkelijk zijn voor niet-deelnemers.

-ocr page 11-

hetgeen het risico inhoudt dat deze vorm van begeleiding
lijkt op veterinair loonwerk. Fertiliteitsbegeleiding heeft
vaak die naam al. Vele veehouders weten niet wat een DAP
nu wel en wat niet heeft te bieden aan kennis en kunde op de
verschillende bedrijfsonderdelen; meer en betere marketing
van deze kennis en kunde is op zijn plaats.
Om tot een weloverwogen en gestructureerde aanpak van ve-
terinaire advisering, de rendementsadvisering, te komen,
dient een aantal structurele veranderingen doorgevoerd te
worden. Om tot een daadwerkelijke verandering te komen
binnen een systeem dat al jaren draait, is echter geen eenvou-
dige opgave. In het algemeen wordt de mens gekenmerkt door
weerstand tegen verandering. Meestal komt deze weerstand
voort uit onzekerheid over wat de veranderingen nu precies
voor gevolgen zullen gaan hebben. Het is dan ook van zeer
groot belang om een goed beeld te krijgen van de gevolgen
van de veranderingen en vervolgens waartoe de verandering
zou moeten leiden met alle betrokkenen goed door te spreken.
Zodra de mensen interesse beginnen te tonen, kan er begon-
nen worden met het bespreken hoe er tot de nieuwe situatie
gekomen kan worden. In deze fase is het raadzaam alle be-
trokkenen veel gelegenheid tot inspraak te bieden: geef ieder-
een zoveel mogelijk vrijheid binnen de wijze waarop hij het
doel gaat bereiken. Als de betrokkenen via een zelf uitgestip-
peld pad het doel willen gaan bereiken, bereiken zij dit vaak
vlotter en met meer enthousiasme, dan als zij een opgelegd en
van tevoren uitgestippeld pad moeten volgen dat mogelijker-
wijs tegen hun werkwijze of filosofie ingaat. Stel een tijdpad
op. Bouw mogelijkheden voor tegenvallers in. Zodra ieder-
een (en dan ook echt iedereen) positief tegenover de op han-
den zijnde verandering staat en zijn weg gevonden heeft om
de verandering te bereiken, wordt het tijd om de uitgestip-
pelde paden daadwerkelijk te gaan betreden (1,3). Overeind
blijft wel dat de strategie van veterinaire advisering van de
dierenartsenpraktijk eerst duidelijk moet zijn. Pas daarna
kunnen de wegen worden bepaald die moeten leiden tot in-
vulling ervan. De mogelijkheid tot inschakelen van een
medewerker met een HAS-opleiding verdient nog steeds de
overweging, ondermeer in het kader van dienstverlening en
kostenbeheersing op de langere termijn.
Tenslotte is het wenselijk dat vigerende adviesbureau\'s de
dierenartsenpraktijken ook op dit vlak van veranderstrate-
gieën adequaat ondersteunen.

Dankbetuiging

De auteurs spreken op deze plaats hun dank uit aan de dierenartsen en melk-
veehouders voor hun bereidwillige medewerking. Tevens gaat dank uit naar
Martine Hijlkema, Hanneke Andreae en Liesbeth Andreae (van Hall
Instituut Leeuwarden) voor hun wezenlijke bijdragen aan dit onderzoek.

Literatuur

1. Beers J van. Bruin B de. Holleman A, Lycklama J, Nijholt G en Vijge A.
Projectmatig communiceren bij veranderingen. Deventer 1998: 81-3.

2. Brand A, Noordhuizen JPTM, and Schukken YH. Herd Health and
Production Management in Dairy Practice. Wageningen Pers Publ,
Wageningen 1996: 543 pp.

3. Kok G. Wilke HAM en Meertens RW Voorlichten en veranderen.
Groningen 1987:63-71.

4. Kremer WDJ. Noordhuizen JPTM en Weeda JTh. Veterinaire advise-
ring van melkveebedrijven: een leidraad voor starters. Tijdschr
Diergeneeskd200l: 126:455-61.

5. Lievaart JJ, Noordhuizen JPTM, Den Daas N en Jorritsma H.
Veterinaire begeleiding van melkveebedrijven in Nederland: Hoe

denkt de dierenarts over deelnemende en niet-deelnemende veehou-
ders? Tijdschr Diergeneeskd 1999: 124:434-8.
Lievaart JJ en Noordhuizen JPTM. Veterinaire begeleiding van melk-
veebedrijven in Nederland: een situatiebeoordeling door melkveehou-
ders. Tijdschr Diergeneeskd 1999: 124: 734-40.
Noordhuizen JPTM. Vruchtbaarheidsresultaten: een goede analyse
leidt tot diagnose en preventie. In: Management, sleutel voor een ge-
zond melkveebedrijf, Uitgave Veeteelt, Arnhem, 1988: 393-4.
Noordhuizen JPTM, Agricola A, Dobbelaar P en Broens E. EASY
VET Gezamenlijke uitgave van Afd. Gezondheidszorg Herkauwers
(FD), Groep Geneeskunde van het Rund (KNMvD) en de AUV te
Cuijk 2000; art nr 73302: 136 pp.

Ploeg JD van de. Renting H en Roex J. Meerdere vergelijkingen en
veel onbekenden. Den Haag 1994: 11-5.

Bijlage 1

Voorbeeld Basispakket veterinaire advisering (VA) met
als onderdelen:

1. Routine inonitoring (inclusief vruchtbaarheid).

2. BVD-bestrijdingsplan.

3. Volgen van het verloop van melkproductie en voeding.

Het eerste onderdeel van het pakket, de routinemonitoring
(inclusief de vruchtbaarheid) op uw bedrijf, biedt u de moge-
lijkheid de resultaten op het gebied van onder andere de
vruchtbaarheid te verbeteren. Tijdens de uitvoering van de
VA vormt de situatie die op dat moment op uw bedrijf aan-
wezig is en deels is af te lezen uit de STO\'s (de standaardken-
getaloverzichten), de basis voor hetgeen er gedaan zal wor-
den. De doelstellingen van u als veehouder, weer te geven in
streefwaarden, zijn sturend in die activiteiten. Hiernaast zal
er een aantal maal per jaar naar ineer algemene zaken op uw
bedrijf gekeken worden, die ook van invloed zijn op de
vruchtbaarheidsresultaten van uw inelkvee. Hierbij kunt u
denken aan zaken als huisvesting en klauw- en speenscore en
ook met name voeding (voeding komt bij het derde onder-
deel van het pakket aan bod).

Het tweede onderdeel van het pakket, het BVD-bestrijdings-
plan, biedt u de mogelijkheid op een gestructureerde wijze
toe te werken naar het BVD-vrij certificaat. Naast het feit dat
de BVD-vrij status u een aantal directe financiële voordelen
(bijvoorbeeld hogere prijs voor uw jongvee) oplevert, zal
door het BVD-vrij worden de algemene gezondheid van uw
veestapel kunnen verbeteren, waardoor uw totale bedrijfsre-
sultaat positief beïnvloed zal worden.
Het derde onderdeel van het pakket, controle op melkproduc-
tie en voeding, geeft u de mogelijkheid voortdurend en op vrij
directe wijze invloed uit te oefenen op het verband tussen
\'hoogte van de melkproductie, gehalten en verstrekte voe-
ding\'. Hiermee kunt u niet alleen de verhouding tussen pro-
ductie en voeding optimaliseren, maar kunt u ook een posi-
tieve invloed op uw mineralenbalans uitoefenen. Bovendien
heeft een optimale voeding een positief effect op de vrucht-
baarheid en op de algemene ziekteweerstand van de veesta-
pel. Hierbij wordt met name gekeken naar de prestaties van
de koppel, uitgedrukt in bijvoorbeeld melkproductiecijfers,
conditiescores, stofwisselingsziekten, ureumgehalten en
voerkosten.

-ocr page 12-

De drie peilers van dit pakket bieden u de mogelijkheid op
een integrale wijze naar uw bedrijfsvoering te kijken en deze
te optimaliseren.

Voor alle drie de onderdelen geldt dat u met behulp van bij-
lage 2 een algemeen beeld kunt vormen van de zaken, die uit-
gevoerd dienen te worden rond dit VA-pakket. Voor elk
onderdeel staat beschreven wat er door de dierenarts gedaan
dient te worden en wat u zelf uit dient te voeren. Onder aan
elke beschrijving staat vet gedrukt hoeveel richttijd (in minu-
ten) de betreffende onderdelen in beslag nemen per bezoek.

U dient zich de realiseren dat de getallen die vermeld staan in
deze bijlagen indicatief zijn. De genoemde streefwaarden
zullen voor elk bedrijf verschillend zijn. Daar de kosten en
opbrengsten van VA ook zeer situatieafhankelijk zijn, zijn
deze niet vermeld. Deze kunnen in overleg tussen u en de
dierenarts worden vastgesteld voor uw eigen situatie.

BIJLACE 2

Voorbeeld van overzicht inhoudelijke aspecten van een Basispakket: activiteiten & tijdsinvestering
1= Routinemonitoring inclusief vruchtbaarheid 2= BVD-bestrijdingsplan 3= Productie/voeding

Verricht door mvh richttijd (in minuten per bezoek)

Verricht door da richttijd (in minuten per bezoek)

Voorbereiding va

Voorbereiding va

Tijdens va

Na va

Tussen bezoeken

Tijdens va

■ Verslag vorige bezoek
bekijken.

■ Door mvh geleverde
lijst van huidige situa-
tie op bedrijf analyse-
ren om beeld huidige
situatie te vormen

10

■Algemene indruk
koppel vormen (con-
ditie).

■ Probleemgevallen
rectaal onderzoeken
en routinematig
drachtigheidsonder-
zoek uitvoeren

• Met mvh komen tot
behandelstrategie;
deze vastleggen

• Behandelstrategie uit-
voeren

■ Andere routinemoni-
toring (*)

40

Op bedrijf:

- Desgewenst gevonden
resultaten analyseren

-Verslag bedrijfsbe-
zoek maken

Opdap:

- Desgewenst derden
consulteren, bijvoor-
beeld een voervoor-
lichter

20

■Tochtigheid registe-
ren: 3 X daags 20 mi-
nuten observatie
koeien, noteer op bv
vruchtbaarheidsziek-
tekaart of koekalender
waarnemingen rond
tochtigheid, insemina-
ties en afkalfdata
■ Afwijkingen noteren:
gevallen alswitvuilen
en aan de nageboorte
blijven staan, noteren;
doe dit dagelijks.

70 per dag

■ Lijst probleemgeval-
len opstellen voor ad-
viserende da. noteer:
kocnummer. observa-
tie en fase in cyclus,
de lijst 1 dag voor vba
aan praktijk mailen

■ Zet te onderzoeken
dieren vast.

15

• Met da komen tot be-
handelstrategie
■ Tijdens bezoek rele-
vante bevindingen da
noteren.

40

2

- Nagaan welke regels

- Mvh voorlichting ge-

- verzending bloed naar

- Mvh vraagt bij dc GD

- Op de dag dat koeien

- Met da te voeren stra-

voor mvh van toepas-

ven

GD

aanmeldingsformulier

getapt worden, zorgt

tegie t.a.v. BVD door-

sing zijn

- Bloedtappen

- uitslag bloedonder-

voor BVD- certifice-

de mvh dat alle dieren

praten

- controleren of de stic-

- Strategie t.a.v. BVD

zoek interpreteren

ring aan.

vast staan om het tap-

kers van de GD com-

doorpraten met mvh

pen te vergemakkelij-

10

pleet zijn

15

15

10

ken

10

30

3

- Verslag vorige bezoek

-Algemene conditie

Op bedrijf:

- Conditie veestapel

- Eventueel veranderd

-Tijdens bezoek rele-

bekijken.

koppel bekijken, BCS

- Verslag bedrijfsbe-

scoren

rantsoen en gegevens

vante bevindingen da

- Door mvh toegezon-

uitvoeren

zoek maken

- Bijhouden wat er pre-

melkproductie 1 dag

noteren

den melk-controlelijst

- Verstrekte voer uiter-

Op dap:

cies aan de koppel ge-

voor vba aanleveren

- Uitslagen melkcon-

en eventueel BCS

lijk beoordelen

- Desgewenst derden

voerd wordt

aan praktijk.

trole en verstrekte

analyseren om beeld

- Uitslagen melkcon-

consulteren, bijvoor-

- Regelmatig verstrekte

rantsoen met mvh be-

huidige situatie te vor-

trole en verstrekte

beeld een voervoor-

rantsoen beoordelen

10

spreken.

men

rantsoen met mvh be-
spreken

lichter

op mate waarin het de
behoefte van de

20

10

- Aanvullend pens- en
mestscore uitvoeren

- Andere scores uitvoe-
ren (*)

20

20

koeien dekt en aan-
passen aan de voeder-
middelen. die be-
schikbaar zijn op het
bedrijf.

30 per week

da = dierenarts dap= dierenartsenpraktijk mvh = inelkx\'eehouder

va = veterinaire advisering BCS= Body Condition Score, conditie scoren (*) = (8)

-ocr page 13-

Veterinaire advisering van melkveebedrijven:
een leidraad voor starters

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:455-61

W.D.J. Kremer\\ J.PT.M. Noordhuizen^ en i.th. Weeda^

Overzichtsartikelen

iSamenvatting

In dit artikel wordt een leidraad gepresenteerd, die een
hulpmiddel kan zijn bij de start van een professioneel
programma van veterinaire advisering van melkveebe-
drijven. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat melk-
veehouders willen kiezen voor een gestructureerd profes-
sioneel programma en voor een optimale veterinaire ad-
visering van hun melkveebedrijven door hun dierenart-
sen, met nadruk op structuur, inzichtelijkheid en plan
van aanpak. In dit artikel is geprobeerd wegen aan te ge-
ven om die structuur aan te brengen en om het uiteinde-
lijke programma van veterinaire advisering inzichtelij-
ker en zinvoller te maken voor de melkveehouder. Dit
moet tenslotte leiden tot een meer professionele aanpak
bij de uitvoering van deze vorm van veterinaire advise-
ring.

Summary

Veterinary herd health consultancy on dairy farms: gui-
delines for starters

This paper presenis a guideline which can he used when setting up a profes-
sional veterinary herd health and production management advisory pro-
gramme for daily farms. Earlier research showed that daity farmers prefer
a .structured projes.sional programme and ask their veterinaiy .sitrgeons to
provide an optimal veterinaiy advisoiy programme for their dairy farms
with a dear structure and contents, and well-planned activities. The guide-
line presented here should aid in providing the fanners with that clarity,
structure, and planning. This should ultimately lead to a more professional
implementation of veterinaiy advisory programmes.

Inleiding

Gedurende decennia vindt er al veterinaire begeleiding van
melkveebedrijven door dierenartsen plaats. Concentreerde
dit zich in de 70-er jaren voornamelijk op de fertiliteit, na de
80-er jaren kwam het accent meer en meer te liggen op een
integraal gezondheidsbeleid en het optimaliseren van de pro-
ductiviteit, Immers de begeleiding moest bijdragen aan een
inkomensverbetering en/of kosten beperking op het bedrijf
(1,5). In de begeleiding van melkveebedrijven vroegen ook
andere onderdelen van het bedrijf de aandacht van de dieren-
arts, zoals uiergezondheid, klauwgezondheid, melkwinning,
voedermanagement en jongvee-opfok.

\' Afdeling Gezondheidszorg Herkauwers, Hoofdafdeling Gezondheidszorg Land-
bouwhuisdieren, Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht. Yalelaan
7,
Postbus som. 3508 TD Utrecht.
- Dierenartsenpraktijk Heeze, Vondellaan 2a. 5591 CK Heeze. Correspondentie via
dr. W.D.J.Kremer, tel. 030 2531248, e-mail: W.D.J.Kremer@vet.uu.nl

Toen er in de jaren \'80 en \'90 signalen vanuit de praktijk
kwamen dat er melkveehouders stopten met begeleiding van
hun bedrijf door dierenartsen en er relatief gezien ook geen
toename plaatsvond van het aantal begeleide bedrijven,
raakte men geïnteresseerd in de redenen daartoe. Dit was
voor Lievaart
et al. (3,4) aanleiding om hier onderzoek naar
te doen. Via een enquête onder zowel dierenartsen als hun
melkveehouders werd gevraagd naar de redenen van deel-
name of niet-deelname door de veehouders aan veterinaire
begeleiding van hun bedrijven. Tevens werd gevraagd naar
eventuele knelpunten met betrekking tot de verleende veteri-
naire bedrijfsbegeleiding.

Eén van de uitkomsten uit dit onderzoek was dat, naast de di-
verse goede ervaringen van de melkveehouders met dit
systeem, de programma\'s van veterinaire bedrijfsbegelei-
ding weinig inzichtelijk waren en dat daarbij een gestructu-
reerde aanpak van werken veelal ontbrak.
Dit sluit ook aan bij de ervaringen die werden geuit tijdens de
cursusdagen \'Erkende Rundveedierenarts\', die in 1999 plaats-
vonden, en alwaar eveneens werd opgemerkt dat het professi-
oneel handelen van de dierenarts meer inhoudt dan waaruit de
geleverde veterinaire begeleiding tot nu toe bestaat.
Doel van dit artikel is dan ook om een algemene leidraad te
bieden voor een professioneel programma voor het starten
van een optimale Veterinaire Advisering van Melkvee-
bedrijven, met de nadruk op structuur, inzichtelijkheid en
plan van aanpak.

Inleidingen tot gestructureerde veteri-
naire advisering van melkveebedrijven

Uit het eerder aangehaalde onderzoek is gebleken dat de
melkveehouders ruwweg twee hoofdredenen zien om hun
dierenarts/dierenartsenpraktijk (DAP) om één of andere
vorm van veterinaire advisering voor hun bedrijf te vragen:
(1) de veehouder uit een klacht over het functioneren van zijn
bedrijf/koppel op één of meer bedrijfsonderdelen, (2) de
veehouder vraagt om een geregelde controle door de dieren-
arts van/op zijn bedrijf Vanuit de DAP gezien is dit de zoge-
naamde passieve acquisitie: wachten totdat iemand zich
meldt. DAP\'s kunnen natuurlijk ook actieve acquisitie ple-
gen onder de melkveehouders via bijvoorbeeld het houden
van voorlichtingsavonden, het verstrekken van folders, het
entameren van studieclubs, het voeren van individuele ge-
sprekken met melkveehouders, of het houden van een en-
quête onder de melkveehouders. Het is bij deze actieve ac-
quisitie echter van het grootste belang dat de dierenarts zich
terdege rekenschap geeft van de eigen zwakten (en sterkten!)
wil hij/zij werkelijk in staat zijn inhoud te geven aan de be-
oogde veterinaire advisering van melkveebedrijven. Wel-
overwogen en doelgerichte investering in de uitbreiding van
kennis en kunde op specifieke onderdelen de melkveehou-
derij betreffende kan hiervoor noodzakelijk zijn.

-ocr page 14-

nadere specificatie van wensen en
prioriteiten

Ongeacht welke van de hiervoor genoemde aanleidingen de
reden is geweest voor een eerste overleg, in alle gevallen
dient een overleg tussen dierenarts en melkveehouder plaats
te vinden over wensen, verwachtingen van de melkveehou-
der en over hetgeen de dierenarts kan bieden. Een sterkte-
zwakte-beoordeling van het bedrijf op de verschillende
onderdelen door zowel de veehouder als de dierenarts kan
hierbij een hulpmiddel zijn. Een vergelijking van beide be-
oordelingen kan een goede aanzet zijn voor een nader ge-
sprek. Een voorbeeld van een sterkte-zwakte-beoordeling uit
de praktijk is weergegeven in tabel 1.
Behalve het \'scoren\' (zoals in tabel 1) van de sterke en de
zwakke punten op een melkveebedrijf, is het gewenst dat de
melkveehouder zelf aangeeft waar hij/zij de hoge respectieve-
lijk lagere prioriteiten ziet bij een aanpak van de gesignaleerde
problemen. Daarom is het zinvol dat zowel de veehouder als de
dierenarts een lijst van prioriteiten opstellen, deze onderling
vergelijken en bespreken. Een voorbeeld van een inventarisa-
tielijst van prioriteiten uit de praktijk is weergegeven in tabel 2.

Tabel i. Voorbeeld van een sterkte- zwakte-beoordeling op melkveebedrijven

Hoe beoordeelt u binnen uw bedrijf de volgende zaken: geef per onderdeel aan in hoeverre u zeer tevreden (1) of zeer ontevreden (5) bent.

Zeer tevreden

Zeer ontevreden

Melkwinning

Melkproductie (BSK) 1

2

4

5

Gehalten vet en eiwit 1

2

4

5

Melkkwaliteit; kiemgetal 1

2

4

5

Uiergezondheid

Aantal mastitisgevallen 1

2

4

5

Tankmelkcelgetal 1

2

4

5

Speenaandoeningen 1

2

4

5

Vruchtbaarheid

Tussenkalftijd 1

2

4

5

Drachtigheid na eerste inseminatie 1

2

4

5

Tonen van de tochtigheid 1

2

4

5

Afvoer wegens vruchtbaarheid 1

2

4

5

Witvuilers 1

2

4

5

Aan de nageboorte staan 1

2

4

. 5

Verwerpers 1

2

4

5

Voeding en productie

Aantal lebmaagdraaiingen I

2

4

5

Aantal koeien met pens van streek 1

2

4

5

Ruwvoeropname rond kalven 1

2

4

5

Ruwvoeropname tijdens lactatie 1

2

4

5

Ruwvoeropname tijdens droogstand 1

2

4

5

Kg krachtvoer per koe in lactatie 1

2

4

5

Melkgift-piek na kalven 1

2

4

5

Persistentie melkgift in de lactatie 1

2

4

5

Drinkwatervoorziening 1

2

4

5

Aantal gevallen melkziekte 1

2

4

5

Aantal gevallen slepende melkziekte 1

2

4

5

Beenwerk en klauwen

Aantal koeien met klauwproblemen I

2

4

5

Aantal koeien met dikke hakken 1

2

4

5

Aantal koeien met afwijkende gang 1

2

4

5

Jongvee-opfok

Aantal kalveren met diarree 1

2

4

5

Aantal kalveren met andere problemen 1

2 \'

4

5

Jongvee met groeiproblemen 1

2

4

5

Tochtig worden van jongvee 1

2

4

5

Drachtig worden van jongvee 1

2

4

5

Inpassen van de vaarzen in de koppel 1

2

4

5

Afkalven

Aantal zware geboorten 1

2

4

5

Aantal keizersnede 1

2

4

5

Aantal tweclingdracht 1

2

4

5

Algemeen

Gemiddelde leeftijd van de koeien 1

2

4

5

Huisvesting melkkoeien; jongvee 1

2

4

5

Geneesmiddelengebruik 1

2

4

5

(Naar een ontwerp van drs. J.Th. V/eeda)

Op grond van de door de melkveehouder gestelde prioriteiten
en een eventuele aanpassing daarvan naar aanleiding van het
overleg tussen melkveehouder en dierenarts, wordt eerst een
globaal plan van aanpak door de dierenarts gemaakt en ver-
volgens met de melkveehouder besproken. Langzamerhand
zal steeds duidelijker en concreter worden wat de melkvee-
houder wil en waarom, en wat de dierenarts/DAP daarop te
bieden heeft en wat niet. Er kan worden gesproken over de ver-
schillende mogelijkheden om een specifiek programma op te
stellen, over de eisen die aan zowel melkveehouder als dieren-
arts worden gesteld, over de verschillende vormen van uitvoe-
ring van een programma en over de kosten-baten-schatting.
Uit het overleg zal blijken welke vorm van uitvoering voor de
melkveehouder het meest aantrekkelijk is. Op dat moment
wordt gezamenlijk een nadere detaillering gemaakt, van bij-
voorbeeld het bijbehorende registratiesysteem, de te plannen

-ocr page 15-

Tabel 2. Voorbeeld van een inventarisatielijst van prioriteiten van de veehouder.

We kunnen ervan uitgaan dat de komende jaren kenmerken zoals pro-
ductie-optimalisatie, welzijn, kostenbeheersing, milieu en kwaliteit van
doorslaggevende betekenis zullen zijn. Kunt u hieronder aangeven,
welke inanagement-onderdelen voor u de hoogste (1) en welke de laag-
ste (5) prioriteit hebben om aan te pakken? Noem hoogstens vijf onder-
delen met de hoogste prioriteit.

Melkproductie, BSK, vet- en eiwitgehalten verhogen
Tankmelkcelgetal omlaag brengen, mastitispreventie
Vruchtbaarheid van de koeien/vaarzen verbeteren
Aantal gevallen van melkziekte verminderen
Voedingsstoornissen en lebmaagdraaiingen verminderen
Krachtvoerkosten omlaag brengen

Dierenartskosten voor curatieve behandeling omlaag brengen
Arbeidsinzet op het bedrijf verminderen

Beenwerk en klauwen van koeien verbeteren
Jongvee-opfok optimaliseren
Gemiddelde leeftijd van melkvee verhogen
Huisvesting van melkvee verbeteren
Huisvesting van jongvee verbeteren
Voeding in de droogstand optimaliseren
AlTialfproblemen verminderen

Andere prioriteiten, namelijk......................................

Voelt u er iets voor om eventueel met anderen (bijvoorbeeld melkwin-
ningsadviseur, dierenarts, voorlichter, etcetera) een plan van aanpak
voor deze prioriteiten op te stellen?

Verwacht u van uw dierenarts dat hij/zij een actieve rol speelt in de aan-
sturing van zo\'n plan van aanpak?

(Naar een ontwerp van drs. J.Th. Weeda)

activiteiten op liet bedrijf (inrichting van bedrijfsbezoeken),
de te verwachten activiteiten buiten het bedrijf (bijvoorbeeld
analyses; consultatie van derden), de planning van aan-
dachtspunten in de tijd en de wijze waarop andere experts
worden betrokken bij de uitvoering van het adviseringspro-
gramma. Tenslotte worden uiteraard afspraken geiuaakt over
een eerste bedrijfsbezoek: datum, tijdstip, duur, soort van ac-
tiviteiten, en wat daarbij van de veehouder wordt verwacht.

een nadere analyse kunnen de bevindingen van bedrijfsin-
spectie en data-inspectie gekoppeld worden aan diergege-
vens. Op welke onderdelen de inspectie van de dieren
plaatsvindt is in eerste instantie afhankelijk van de aanlei-
ding van de melkveehouder veterinaire advisering voor
zijn bedrijf te verlangen (een klacht op een bepaald onder-
deel, ofwel een regelmatige controle van koppel of be-
drijf). Die klacht bepaalt waarop in eerste instantie de na-
druk komt te liggen. Echter, al snel zal blijken dat het
zinvol is de monitoring van de dieren uit te breiden over di-
verse aspecten, om zodoende meer signalen op te kunnen
vangen en om interacties tussen verschillende bedrijfs-
onderdelen beter te kunnen interpreteren. Met betrekking
tot dit laatste behoeft slechts te worden verwezen naar de
interacties die bestaan tussen kreupelheiden, vruchtbaar-
heid, of tussen melkproductie, voeding en gezondheid.

* Bedrijfsinspectie
De meeste stoornissen in gezondheid en vruchtbaarheid
op melkveebedrijven zijn multifactorieel van aard, al dan
niet infectieus. In zeer veel gevallen spelen risicofactoren
uit de omgeving een rol bij het ontstaan van zulke stoornis-
sen. Het is dan ook zeer aan te raden specifieke aandacht te
schenken aan de oinstandigheden die op een individueel
bedrijf spelen. Inzicht in de specifieke risicofactoren voor
bepaalde probletnen of interacties is hierbij van belang.
Goede voorbeelden van een dergelijke analyse van risico-
factoren zijn de epidemiologische veldstudies inzake
kreupelheid bij melkvee en jongvee in Nederland uit de
90-er jaren (2,7). Dc risicofactoren kunnen per bedrijf
worden gerangschikt naar belangrijkheid en dus priorite-
ren van de aanpak.

Data-inspectie

Op het bedrijf zijn meestal de nodige administratieve ge-
gevens aanwezig, hetzij op papier hetzij in de computer
via een managementsysteem. Voorbeelden zijn uitslagfor-
mulieren van de melkcontrole, melkgeldafrekeningen,
.stieroverzichten van het NRS (Nederlands Rundvee
Syndicaat), uitslagen van analyse van voordroog- en maïs-
kuilen, laboratorium- en sectie-uitslagen en standaard-

het bedrijfsbezoek

Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt een nadere analyse
van de koppel-Zbedrijfssituatie gemaakt aan de hand van een
dierinspectie, een bedrijfsinspectie en een data-inspectie
(1). De onderwerpen voor deze inspectie staan vermeld in ta-
bel 3.
Dierinspectie

Inspectie van de dieren kan op verschillende manieren (in-
tensief of extensief) en op verschillende onderdelen
plaatsvinden (conditie, uier/spenen, pens, etcetera). Een
voorbeeld van dit laatste is het scoren van de lichaamscon-
ditie van de koeien met behulp van een schaal van 1 tot 5;
de verkregen cijfers kunnen worden gerelateerd aan pro-
ductiecijfers en aan voedings-Zgezondheidsgegevens.
Beide manieren van inspectie maken deel uit van de regel-
matige monitoring (zie tabel 3). Deze monitoring is be-
doeld om signalen op te vangen over het goed of minder
goed functioneren van dieren op bepaalde onderdelen. Bij

Tabel 3. Onderwerpen die in aanmerking komen voordier-, bedrijfs- en data-inspectie

Dierinspectie

Bedrijfsinspectie

Data-inspectie

Scoren van
lichaamsconditie
Scoren mate van
pensvulling

Scoren mestconsistentie

Klauwscore

Speenpuntscore

Vruchtbaar-

heidsonderzoek

Groeimeting jongvee

Klinisch dieronderzoek

Beoordeling
melktechniek

Kengetallen, STO

Beoordeling hygiëne Melkcontroledata

Voeding & beweiding Melkkwaliteit

Beoordeling huisvesting Ruwvoer-analyse

Beoordeling stalklimaat Grondanalyses

Temperatuur boiler Oppervlaktewater
Knaagdier/

insectenbestrijding KKM-controles
Andere managementaspecten

KKM= keten kwaliteit melk STO= standaard overzichten kengetallen

-ocr page 16-

jaarplanning activiteiten bedrijfsbezoek

Naam veehouder:

inspectie

jongvee <4 weken
jonvee > 4 weken
melkkoeien
droogstaande dieren
bedrijfsapotheek
afkalfstal

geïntegreerde bedrijfsinspectie

gegevens verzamelen

fertiliteit

conditiescore

klauwscore

borstomvangmeting

speenscore

bespreking

actielijst vorige bezoek

routine-inspectie

standaardoverzichten

celgetal / uiergezondheid

actuele fertiliteitsgegevens

voeding/conditie

productiegegevens

gezondheidsstatus

bedrijfsbehandelplan

opfok/jongvee

klauwgezondheid

graslandplanning

huisvesting

Naam dierenarts:

feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dcc.

zieke dieren afgelopen periode
labuitslagen afgelopen periode

geïntegreerde bedrijfsinspectie

-ocr page 17-

overzichten van Icengetallen (STO). Van belang is zoveel
mogelijk administratieve gegevens te analyseren bij de
voorbereiding van het bedrijfsbezoek. Over de beschik-
baarheid van deze gegevens zullen goede afspraken met
de melkveehouder moeten worden gemaakt. Een aantal
gegevens is al op de DAP aanwezig (verslag vorige be-
zoek, laboratoriumuitslagen en de dierenartsrekening).

De bevindingen uit deze driedelige inspectie moeten tot een
synthese worden gebracht. De onderlinge samenhang moet
worden gewogen en vastgesteld, en bedrijfsdiagnosen moe-
ten worden gesteld.

Op dat moment kan worden overgegaan tot het opstellen van
een eerste \'plan van aanpak\'. Dit plan van aanpak stel je sa-
men met de melkveehouder op want daarvoor is overleg en
afstemming nodig.

In een plan van aanpak na het eerste bedrijfsbezoek komen
vaak de volgende elementen standaard aan de orde:

• kort geschetst de bevindingen uit dier-/bedrijfs-/data-in-
spectie

• de bedrijfsdiagnose(s) en prognoses

• activiteiten die regelmatig zullen plaatsvinden met een
tijdsschema en frequentie van bedrijfsbezoeken daarbij

• aandachtspunten die bijvoorbeeld seizoensgebonden ter
sprake zullen worden gebracht

• de verwachte te besteden tijd per bedrijfsbezoek en de ver-
wachte aan analyse te besteden tijd per inaand op grond
van de bedrijfsdiagnoses, plus de kosten

• de geplande doelstellingen of de te verwachten effecten in
de tijd (noem een eerste einddatum) en de vaststelling van
tussentijdse evaluatiemomenten

• de door respectievelijk inelkveehouder en dierenarts te re-
gistreren zaken.

• de structuur en follow-up van een bedrijfsbezoek wordt
afgegeven.

planning

Het moet duidelijk zijn dat in het geval van een integrale ve-
terinaire advisering er sprake dient te zijn van een adequate
tijdsplanning. Er zal nadrukkelijk tijd gepland moeten wor-
den voor de voorbereiding van het bedrijfsbezoek, de be-
spreking tijdens het bedrijfsbezoek en de gestructureerde
analyse en (schriftelijke) afhandeling na een bezoek.
Daarnaast zullen de praktische activiteiten goed over de ver-
schillende bezoeken in een jaar gepland moeten worden.
Een hulpmiddel bij deze jaarplanning is een
bedrijfskalen-
der.
Een dergelijke bedrijfskalender is specifiek voor elke
dierenarts (afhankelijk van hetgeen hij/zij kan bieden aan
kennis en kunde) en op maat gemaakt voor de individuele
melkveehouder. Daarnaast kunnen de seizoensgebonden
onderwerpen, zoals Bovine Respiratory Syncytial Virus
(pinkengriep) preventie, aandacht voor ectoparasieten, etce-
tera, worden ingeschreven in deze bedrijfskalender (zie voor
details van deze seizoensgebonden aandachts- en discussie-
punten bijvoorbeeld de bundel \'EASY VET\' (6).

Verslag van een bedriifsbezoeiT

Hiervoor is al aangegeven, dat van elk bedrijfsbezoek er een
kort en bondig verslag wordt gemaakt. Enerzijds dient dit ver-
slag als geheugensteuntje voor de melkveehouder en dieren-
arts: welke onderwerpen zijn er besproken, welke afspraken
zijn er gemaakt en wat was er goed en wat is er te verbeteren?
Een dergelijk verslag geeft continuïteit en brengt structuur aan
in de veterinaire advisering van het melkveebedrijf
In het verslag vermeldt de dierenarts natuurlijk ook de door
hem aan veterinaire advisering bestede uren, en dat betreft
zowel de bezoekuren als de aan analyse bestede uren, omdat
ook deze tijd later in rekening zal moeten worden gebracht.
Een verslag van een bedrijfsbezoek bevat een aantal stan-
daardonderwerpen en is gekoppeld aan de bedrijfskalender.
Een voorbeeld uit de praktijk is weergegeven in figuur 1. De
kunst is om kort en bondig te zijn, en bij voorkeur het verslag
getypt af te leveren en niet handgeschreven.

Voor bepaalde bedrijfsonderdelen of in geval van bepaalde
bedrijfsproblemen, kan het uiterst zinvol zijn, om vrij snel na
aanvang van het veterinaire adviseringsprogramma een of
meer zogenaamde
bedhjfsbehandelplannen op te stellen.
Zulke plannen kunnen bijvoorbeeld uitstekend worden ge-
maakt voor de behandeling van uiergezondheidsstoornissen,
en voor klauwaandoeningen of ook voor jongvee-opfok.
De bedrijfsbehandelplannen vormen een aanvullend advise-
ringsproduct van de DAP. In het kader van het project \'stan-
darisatie diergezondheidsregistratie\' zullen er formats voor
deze bedrijfsformularia worden opgenomen in de meeste
managementpakketten.

Gegevensverwerking

Op geen enkele plaats hierboven is melding gemaakt van het
gebruik van de computer bij de veterinaire advisering van
melkveebedrijven. De computer is dan ook slechts een hulp-
middel hierbij, en zeker geen onmisbaar instrument.
Uiteraard kan wel worden vastgesteld, dat analyses sneller en
eenvoudiger zouden kunnen verlopen als een computer met
een goed programma ter beschikking zou staan. Daarom
wordt hier aan het slot nog kort ingegaan op de inpassing van
de computer en elektronische gegevensuitwisseling ten be-
hoeve van een professionele veterinaire advisering.

Voor bedrijven met een eigen management-informatie-
systeein geldt dat vele van de bovengenoemde activiteiten snel-
ler en
iTiet meer diepgang kunnen worden bewerkstelligd. De
STO\'s (standaardkengetaloverzichten) zijn telkens te printen,
evenals werklijsten, rapporten en analyses. Ook in verschil-
lende DAP\'s bestaat er software ter ondersteuning van veteri-
naire advisering; een voorbeeld daarvan is het RAMSYS-pro-
gramma (Rundvee Analyse en Management Systeem). De
RAMSYS-software bevat modules die zowel de inelkveehou-
der (bijvoorbeeld MINAS (Mineralen Administratie Systeem);
quotum; boekhouding; graslandmanagement) als de dierenarts
tot nut zijn. Dankzij elektronische gegevensuitwisseling kan
tegenwoordig de hoeveelheid arbeid om gegevens te verzame-
len of handmatig in te voeren tot een minimum worden geredu-
ceerd, omdat automatisch bijvoorbeeld melkproductiecijfers,
afkalfgegevens, inseminatiegegevens en droogzetgegevens
kunnen worden ingelezen, via modem en telefoon, of via dis-
kette. Andere gegevens kunnen dan gemakkelijk worden toe-
gevoegd. Echter een nadeel van dergelijke systemen blijft dat
de DAP data van een bedrijf (gedeeltelijk) zelf moet verwer-
ken, terwijl de verantwoordelijkheid voor adequate registratie
van de bedrijfsdata bij de melkveehouder ligt.
Op dit moment wordt er onder leiding van het ATC (Agra-
risch Telematica Centrum) en in samenwerking met gewerkt
aan de standarisatie van de diergezondheidregistratie in de

-ocr page 18-

Figuur 1. Een voorbeeld van een verslag van een bedrijfsbezoek uit de praktijk

Verslag bedrijfsbezoek

Bedrijf:

Dierenarts:
WDJ

Nummer: 55

Datum bezoek;
29-03-00

Logo van de
dierenartsenpraktijk

Inspectie: Droogstaande dieren: blijf ook hier letten op de ziekte van Mortellaro zoals eerder besproken.
Fertiliteit:

• Resultaten drachtigheidscontrole zijn prima; slechts 1 dier niet drachtig op de 17.

• Koe 56 zit rond dag 7; wordt omstreeks 14 april tochtig.

• Koe 50 zit op dag 18 en wordt aanstaande weekend tochtig.

• Koe 71 rechts vergroeide eileider; is nu niet drachtig. Veehouder besluit toch door te gaan met insemineren.
Uiergezondheid:

• Koe 52 heeft te hoog celgetal (1159); was voorheen wisselend hoog. Op 10 januari is SUB gekweekt; advies= nu behandelen met Mammyzin en
Lincocin forte.

• Melkmonster genomen van koe 75. Celgctal was voortdurend te hoog (rond 600). Bij inspectie bleek de speenpunt wat rafelig. Bij andere gecontro-
leerde dieren geen speenpuntafwijkingen gevonden.

Klauwgezondheid:

• Klauwscore was sterk verslechterd: 28% met score 1 (was 52%) en 30% met score 3.

• Dierinspectie duidt op toename van Mortellaro.

• Advies= koppel bekappen. Noteren welke dieren stinkpoot hebben en welke dieren Mortellaro.

Bestrijding van Mortellaro is nu heel belangrijk; het probleem is nog niet extreem groot en uitbreiding moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

* Drie dagen na het bekappen de dieren met Mortellaro opnieuw de poten optillen, schoonmaken en sprayen.

* Extra aandacht geven aan schoonhouden van roosters. Totdat dieren in land gaan dit minstens 2x per dag doen.

Zieke dieren:

Er zijn de afgelopen periode geen noemenswaardige problemen geweest.

Overige punten:

Geen.

Volgend bedrijfsbezoek:

• Op 2 mei wordt de aanpak van wormenpreventie besproken. Start bedrijfsbezoek is otn 09.00 uur.

• Rond 19 april even telefonisch contact opnemen om klauwgezondheids- cn uiergezondheidssituatie door te spreken; indien nodig volgt een tussenbe-
zoek.

Tijdsbesteding

Voorbereiding= 10 min.

Bedrijfsbezoek (effectief)= 50 min.

Afhandeling/analyse= 45 min.

verschillende managementpakketten. Dit lijkt weer een be-
langrijke stap naar een betere benutting van de bedrijfs- en
diergegevens bij ondermeer een professionele veterinaire
bedrijfsadvisering.

Elektronische data-verwerking in DAP

Voor bedrijven die niet met een management-informatie-
systeem werken zijn er voor de dierenarts, die om veterinaire
advisering van het melkveebedrijf wordt gevraagd, eenvou-
dige, snelle en relatief goedkope manieren om elektronisch
over bedrijfsdata te beschikken. Dat gaat als volgt.

Allereerst wordt een Opstartbestand type Veedata opstart vee-
houderij
besteld bij CR Delta/NRS (Nederlands Rundvee

-ocr page 19-

Syndicaat); voor deze opstart betaalt men 50 cent (€ 0,23) per
dier (een bedrijf met 100 koeien betaalt dus hiervoor 50 gul-
den (€ 22,69). Daarna wordt ten behoeve van navolgende mu-
taties en updating een abonnement afgesloten op
Veedata mu-
taties veehouderij
via AGROTEL, een server-computer voor
agrarische gegevensuitwisseling. Deze wijze van gegevens-
verzameling kost dan ƒ 1,40 (€ 0,64) per koe per jaar en het
abonnement op AGROTEL ƒ 175,- (€ 79,41) per jaar. Voor-
deel van dit laatste is dat de NRS-bestanden \'s nachts automa-
tisch kunnen worden ingelezen in bijvoorbeeld het RAMSYS-
systeem. Daarna kunnen ook de proefmelkgegevens telkens
automatisch worden ingelezen, evenals afkalfdata, insemina-
tiegegevens, aanvoer en afvoer, identificatie, embryotrans-
plantatiegegevens. Handmatig ingeven hiervan is er dus niet
meer bij. Wel kan een dierenarts (of veehouder) altijd nog de
eigen gegevens toevoegen, zoals gynaecologische bevindin-
gen en gegevens van de veehouder (bijvoorbeeld inzake toch-
tigheid en zieke dieren).

Daarnaast kunnen er ook via EDI DAP (electronic data inter-
change dierenartsenpraktijken) gegevens worden binnenge-
haald om in te voeren in analyseprogramma\'s. EDI DAP is een
computerstandaard om bestanden van management-infomia-
tiesystemen op het melkveebedrijf toegankelijk te maken voor
de dierenarts. In RAMSYS bijvoorbeeld kunnen alle EDI
DAP-versies worden ingelezen. Er kleven echter nogal wat be-
zwaren aan deze methode via EDI DAP. Zo moet een melkvee-
houder of de DAP voor elk specifiek management-informatie-
systeem een aparte EDI DAP-module aanschaffen. De prijs per
stuk varieert tussen de ƒ 500,- (€ 226,89) en ƒ 900,- (€ 408,40).
Als de dierenarts de diverse EDI DAP-modules voor de ver-
schillende management-informatiesystemen moet aanschaf-
fen, zal hij/zij zich ook vertrouwd moeten maken met al die
verschillende systemen! Een derde nadeel is dat er niet een
echt bestand wordt opgebouwd; mutatiebestanden komen niet
voor in EDI DAR Zogauw er weer opnieuw een EDI DAP-be-
stand wordt ingelezen gaan alle eerder toegevoegde gegevens
verloren. Het is voorts de vraag hoe betrouwbaar en integer dc
verschillende EDI DAP-bestanden zijn; de datakwaliteit is zeker
minder dan die van CR Delta/NRS. En als de dierenarts in de
(nabije) toekomst ook nog moet betalen voor het onderhoud van
deze EDI DAP dan zal de prijs nog veel hoger uitkomen, waar-
mee de kosten-baten-berekening van deze methodiek ten op-
zichte van de eerder aangegeven methodiek via CR Delta/NRS
absoluut ten gunste van de laatste zal (blijven) uitvallen.

Tenslotte zijn er dan nog de \'stand-alone\' analyse-systemen,
zoals INSEMAN (inseminatie-analyseprogramma) voor het
analyseren en presenteren van de bedrijfsfertiliteit, en het
daarna uitgebrachte programma voor de analyse van de uier-
gezondheid, UGM (uiergezondheidsmodule). Deze software
werkt op basis van het inlezen van gegevens uit bijvoorbeeld
een management-informatiesysteem van de melk- veehou-
der of dierenarts. De grafische component uit dit type soft-
ware is een sterke karakteristiek. Immers, in plaats van tabel-
len met cijfers is een grafische weergave van bijvoorbeeld
een kengetal of een frequentieverdeling veel aansprekender
voor een melkveehouder. Anderzijds moet echter worden be-
dacht, dat deze software zich slechts richt op een deelgebied
van het melkveebedrijf, dus monodisciplinair is. De kans be-
staat dan dat men voorbijgaat aan het integrale karakter van
veterinaire advisering van het melkveebedrijf, die immers
van nature multidisciplinair is. Voor de lange termijn zou een
monodisciplinaire benadering ongewenst zijn en voor de
melkveehouder demotiverend, doch is vooreen korte termijn
probleem-oplossing een goed instrument.

islotopmerkingen

Als een bedrijfsprobleem de aanleiding is voor het verzoe-
ken om veterinaire advisering, zal in principe de benadering
zoals hiervoor weergegeven niet anders zijn. Het cruciale is
dan dat er in eerste instantie vooral aandacht moet worden
geschonken aan dit probleem. Tegelijkertijd echter zal men
breder op het bedrijf moeten rondkijken. De interacties tus-
sen de verschillende bedrijfsonderdelen is groot: kreupel-
heid en vruchtbaarheid; voeding en melkproductie, maar
ook voeding en ziekteweerstand of voeding en vruchtbaar-
heid. Daarom ook is het zo nuttig en belangrijk dat er vol-
gens uniforme protocollen wordt gewerkt. Deze protocollen
staan uitvoerig beschreven in het boek van Brand
et al. (1)
over Herd Health and Production Management. Bovendien
vergemakkelijkt deze werkwijze met protocollen de uitvoe-
ring van het veterinaire adviseringsprogramma.

Voor een dierenartsenpraktijk waarin meerdere rundveedie-
renartsen een programma van veterinaire advisering aan hun
melkveehouders aanbieden, is het van groot belang dat er
eenduidigheid bestaat over de strategie vanuit de DAP over
de aangeboden programma\'s (3). In ditzelfde artikel wezen
de auteurs er al op, dat de melkveehouders kiezen voor een
gestructureerd professioneel programma en voor een opti-
male veterinaire advisering van hun melkveebedrijven door
hun dierenartsen, met de nadruk op structuur, inzichtelijk-
heid en plan van aanpak. Voor sommige DAP\'s betekent dit
dat er interne veranderingen dienen plaats te vinden om zo-
ver te komen. Over de wijze van aanpak van die interne stra-
tegische veranderingen binnen de DAP is in een eerder arti-
kel van Vollebregt
et al. (8) gerapporteerd.

literatuur

1. Brand A, Noordhuizen JPTM, and Schukken YH. Veterinary herd
health and production management in dairy practice. Wageningen Pers
Publ, Wageningen 1996: 543 pp.

2. Frankena K, Keulen KAS van. Noordhuizen JPTM, Stassen EN,
Gundelach J, Jong DJ de, and Saedt 1. A cross sectional study into pre-
valence and risk indicators of digital haemorrhages in female dairy
calves. Prev Vet Medicine 1992: 14: 1-12.

3. Licvaart JJ en Noordhuizen JPTM. Veterinaire begeleiding van melk-
veebedrijven in Nederland: een situatiebeoordeling door melkveehou-
ders. Tijdschr Diergeneeskd 1999; 124: 734-40.

4. Lievaart JJ, Noordhuizen JPTM, Daas N den en Jorritsma H.
Veterinaire begeleiding van melkveebedrijven in Nederland: hoe
denkt de dierenarts over deelnemende en niet-deelnemende veehou-
ders? Tijdschr Diergeneeskd 1999; 124:434-8.

5. Noordhuizen JPTM. Veterinary Herd Health and Production Control
on Dairy Farms. PhD Thesis Universiteit Utrecht 1984: 203 pp.

6. Noordhuizen JPTM, Agricola A, Dobbelaar P. and Broens E. EASY
VET Gezamenlijke uitgave van Afd Gezondheidszorg Herkauwers
(PD), Groep Geneeskunde van het rund (KNMvD) en de AUV te Cuijk
2000; art nr 73302: 136 pp.

7. Smits MCJ, Frankena K, Metz JHM en Noordhuizen JPTM.
Prevalence of digital disorders in zerograzing dairy cows. Livest Prod
Sei 1992;32:231-44.

8. Vollebregt RJ, Noordhuizen JPTM en Wal H van der. Van veterinaire
begeleiding naar veterinaire advisering van melkveebedrijven: Over
veranderstrategieën in de rundveepraktijk. Tijdschr Diergeneeskd
2001; 126:448-54.

-ocr page 20-

Eind 2000 heeft een groot aantal
collegae, leden van de Groep Genees-
kunde Paard en Groep Genees-
kunde Gezelschapsdieren, meege-
werkt aan de enquête aangaande de
anesthesiologische praktijkvoering
in veterinair Nederland. Het doel
was inzicht te verwerven in de \'vete-
rinair anesthesiologische\' praktijk-
voering in de breedste zin van het woord. De vraagstelling
handelde over de gebruikte anesthesietechnieken, de ka-
rakterisering van de patiënten, de inschatting van de mate
van pijnlijkheid van verschillende ingrepen, en de mate
waarin routinematig Ingezette pijnbestrijding plaatsvond
bij betreffende ingrepen. Daarnaast werd geïnventariseerd
welke kennisaspecten betreffende de anesthesiologie in on-
voldoende mate aanwezig waren en aan welke vorm van
nascholing er behoefte bestond. Deze laatste aspecten be-
troffen zowel de collegae zelf als de paraveterinair(en)
werkzaam in de praktijk.

Door prof. dr. L.J. Hellebrekers

Van de in totaal ruim 900 enquêtes, verstuurd aan leden van
de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren werden er ruim
50% ingevuld geretourneerd. Van de ruim 400 enquêtes ver-
zonden aan de leden van de Groep Geneeskunde Paard werd
ruim 25% ingevuld terug gestuurd. Alhoewel de oorzaak
hiervan op basis van de enquêteresultaten niet valt te duiden,
zou een verklaring kunnen zijn dat met name de algehele
anesthesie bij het paard minder routinematig door alle colle-
gae, c.q. leden van de Groep Paard wordt uitgevoerd.

Praktijkopbouw

Opvallend is dat de praktijkopbouw duidelijk verschilt tus-
sen de twee sectoren, met in de sector paard een praktij kom-
vang van drie of meer personen in bijna 80% van de praktij-
ken. terwijl in de gezelschapsdierensector ruim 55% van de
praktijken uit één a twee personen bestaat.
In beide sectoren werden naast oppervlakkige ingrepen, te-
vens algehele anesthesie toegepast ten behoeve van inva-
sieve weke delen chirurgie (paard - 65%; gezelschapsdieren
- 95%) en orthopedische ingrepen (paard - 44%; gezel-
schapsdieren - 56%).

Pre-anesthetisch onderzoek

Vanuit beide sectoren wordt aangegeven dat in vrijwel alle
gevallen (paard - 82%; gezelschapsdieren - 92%) een pre-
anesthetisch onderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek be-
staat in verreweg de meeste gevallen uit een \'A, P, T\' en de
auscultatie van hart en longen. Aanvullend hematologisch of
biochemisch onderzoek werd slechts zeer beperkt uitge-
voerd (tabel la/b). Conform de huidige inzichten betref-
fende de toegevoegde waarde van aanvullende pre-anesthe-
tisch onderzoek, kan veelal worden volstaan met een goed
\'klinisch onderzoek\' en kunnen aanvullende onderzoekin-
gen beperkt blijven tot die gevallen waar bij eerder genoemd
onderzoek afwijkingen zijn vastgesteld.
Daarnaast komt er vanuit het buitenland een ontwikkeling
op gang waarbij met name de oudere patiënt routinematig
aan een \'gezondheidscontrole\' inclusief laboratoriumbepa-
ling wordt onderworpen (Wagner en Hellyer, 2000).
Dit laatste wordt conform dergelijke beleidsprincipes ver-
volgens ook als routine-element geïncorporeerd in de pre-
anesthetische evaluatie.

Berichte

verslage

Een pre-anesthetisch onderzoek omvat een anamnese en
grondig klinisch onderzoek. Aanvullend onderzoek kan wor-
den beperkt tot gevallen waarin afwijkingen worden vastge-
steld bij het klinisch onderzoek.

Administratie en informatie

Wat in dit kader van de pre-anesthetische evaluatie meer aan-
dacht verdient, is het aspect van de notatie in het patiënten-
dossier en van het informeren van de eigenaar. Het is in geval
van \'discussie achteraf\' onontbeerlijk dat kan worden aange-
toond dat de informatie is vergaard en vastgelegd en dat de
eigenaar dienaangaande is geïnformeerd.
Een belangrijk argument om de eigenaar niet te informeren -
zo blijkt uit de bijgevoegde commentaren - is het aspect van
\'niet onnodig onrust willen zaaien\'. Alhoewel dit zeker rele-
vant geacht mag worden, heeft de eigenaar recht op volledige
informatie, eventueel zelfs schriftelijk zoals bijvoorbeeld
door middel van de GGG publieksfolder dienaangaande.

Het is noodzakelijk om de resultaten van het pre-anesthe-
tisch onderzoek te noteren in het patiëntendossier en de eige-
naar hierover te informeren. Verder dient de eigenaar geïn-
formeerd te worden over de risico\'s die anesthesie met zich
brengt. Dit kan heel goed met behulp van een publieksfolder
(zoals die van de GGG) hierover.

Gebruik farmaca

Het overzicht van de gebruikte anesthetische farmaca in de
beide sectoren geeft een breed scala van middelen aan die, al
dan niet met een registratie voor gebruik bij betreffende dier-
soort. breed worden toegepast. Alhoewel \'off label use\' zeker
risico\'s met zich mee kan brengen is door het gebrek van een
volledig en volwaardig anesthesiologisch arsenaal deze
praktijk helaas onvermijdelijk. Een paar opmerkingen zijn
hier echter nog wel over te maken.

Sedativa

In de categorie Sedativa blijkt het diazepam (Valium) in beide
sectoren frequenter te worden toegepast dan het midazolam
(Dormicum). Voor beide middelen zijn anesthesiologische in-

Anesthesiologische praktijkvoering anno 2000

Hoe verder in 2001?

-ocr page 21-

dicaties zeker voorhanden. Echter ook voor beide middelen
ontbreekt de registratie voor gebruik bij betreffende diersoor-
ten. Desalniettemin is het gebruik van midazolam (Dormicum)
aan te bevelen boven de toepassing van diazepam (Valium)
aangezien het eerste product waterig oplosbaar is en derhalve
een betere toepassing kent dan het diazepam (in propyleengly-
col). Indicatiegebied, toedieningswijze en dosering alsmede de
te verwachten werking zijn vrijwel overeenkomstig.

Dampvormige anesthetica

Bij de gebruikte Dampvormige anesthetica wordt voor het
paard aangegeven dat in 40% van de gevallen gebruik wordt

Tabel la - Aard van de uitgevoerde ingrepen en de inhoud van het preanesthetisch
onderzoek met betrekking tot anesthesie hond en kat.

Respons
(aantal)

in%

Aantal respondenten

455

1 Ingrepen

! Non invasief of oppervlakkig

50%

(225)

: Ook invasief- weke delen

96%

(435)

Ook invasief - orthopedie

56%

(255)

1 Prc\'-anesthetisch onderzoek

Uitgevoerd

92%

(419)

Inhoud en gebruik pre-anesthetiseh onderzoek

|totaaln=419)

A.P.T

91%

Auscultatie

98%

Eenvoudige

biochemie/hematologie

19%

i Bepaling Hb/Ht

8%

Notatie in dossier

57%

; Informatie eigenaar
i(ahijd ofmeestal)

78%

1

Tabel ib - Aard van de uitgevoerde Ingrepen en de inhoud van het preanesthetisch
onderzoek met betrekking tot anesthesie paard.

Respons

in % (aantal)

i Aantal respondenten

120

Ingrepen

1 Non invasief of oppervlakkig

53%

(63)

Ook invasief - weke delen

64%

(77)

Ook invasief - orthopedie

44%

(53)

Pre-anesthetisch onderzoek

Uitgevoerd

82%

(98)

Inhoud en gebruik pre-anesthetiseh onderzoek
|;totaal n=98)

A,P,T

95%

Auscultatie

96%

Eenvoudige biochemie/hematologie

8%

Bepaling Hb/Ht

16%

Notatie in dossier

49% i

1 Informatie eigenaar (altijd of meestal)

72%

gemaakt van halothaan. Dit zou inmiddels achterhaald moeten
zijn, aangezien halothaan geen registratie voor het paard kent
en isofluraan een bruikbaar alternatief is. Het kostenaspect
mag in deze niet van doorslaggevend belang worden geacht.

Het gebruik van halothaan bij het paard is verboden; isoflu-
raan is een bruikbaar en geregistreerd alternatief

NSAID\'s

Hetzelfde geldt voor het gebruik van fenylbutazon (niet ge-
registreerd voor het paard), dat een aantal geregistreerde al-
ternatieven kent.

Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij de toepassing
van NSAID\'s bij de kat, waarbij - volgens opgave - een scala
van producten wordt toegepast, waarvan een aantal slechts
een registratie kent voor de hond en niet voor de kat. Gezien
de beschikbare alternatieven voor de kat, dient dergelijke
\'off label use\' ten sterkste te worden ontraden.

Zowel voor het paard als voor de kat geldt dat \'off label use\'
van niet-geregistreerde NSAID\'s ten sterkste wordt ontraden,
aangezien er geregistreerde alternatieven voorhanden zijn.

Gebruik technieken

De resultaten aangaande de verschillende gebruikte technie-
ken in de beide sectoren worden vermeld in tabel 2a/b.

Inhalatie-anesthesie

Hierin mag het als opvallend worden beschouwd dat door
een belangrijk percentage van de respondenten het gebruik
van inhalatieanesthesie wordt aangegeven. Dat dit percen-
tage hoger ligt in de gezelschapsdierensector dan in de
paardensector wordt wellicht inede veroorzaakt door enige
terughoudendheid bij het toepassen van algehele anesthesie
van langere duur bij het paard. De complexiteit van de pro-
blemen die gerelateerd zijn aan algehele anesthesie bij het
paard zou hier zeker aan ten grondslag kunnen liggen.

IV catheter

Met name bij gezelschapsdieren blijft het gebruik van een IV
catheter bij de verschillende technieken veelal achterwege
(tabel 2a/b). Met name in het kader van nadoseren, het toe-
dienen van infusietherapie alsmede in geval van bestrijden
van calamiteiten kan het beschikbaar zijn van een catheter
bijdragen aan het beperken van het anesthesierisico.

Zuurstofsuppletie

Het toepassen van zuurstofsuppletie bij de (niet-inhalatie)
anesthesie geschiedt in de beide sectoren slechts in een zeer
beperkt aantal gevallen (tabel 2a/b). Zowel bij de algehele
anesthesie van het paard - met name vanwege de ventilatie-
perfusieverstoring - als bij de (injectie)anesthesie van gezel-
schapsdieren is het aanbieden van extra (>30%) O2 sterk aan
te raden.

Veel van de anesthesiegerelateerde morbiditeit en morta-
liteit, heeft direct of indirect te maken met de verminderde
zuurstofvoorziening van de vitale orgaansystemen. Met
name het ontstaan van myocardiaal 02-tekort kan in sterke
mate bijdragen aan \'anesthesiesterfte\' (Van de Linde-
Sipmanetal, 1992).

Het verdient dan ook sterk aanbeveling om bij alle patiënten
die onder algehele anesthesie gaan, een inspiratoir zuurstof-
percentage van >30% te realiseren. Uiteraard kan deze O2-

-ocr page 22-

Tabel 2a - Toepassing verschillende anesthesietechnieken en bewakingsmodalitei-
ten met betrekking tot anesthesie hond en kat.

Respons in %

(aantal)

hond

Respons in %

(aantal)

kat

Aantal respondenten

455

455

toepassing lokaal/regionaal technieken

63% (285)

26% (120)

Toepassing IM anesthesie

81% (367)

93% (423)

Hbepassing IV inductie na premedicatie

56% (253)

17% (78)

Toepassing onderhoud inhalatie

68% (307)

51%(233)

Gebruik IV verblijfscatheter

Bij IM anesthesie

11%

4%

Bij IV inductie na premedicatie

30%

11%

Bij onderhoud inhalatie

34%

15%

Verstrekken extra O2

Bij IM anesthesie

20%

22%

: Bij IV inductie na premedicatie

34%

22%

Indicatiestelling inhalatie-anesthesie (totaal n=333)

! Indicatie: \'routine"

55%

15%

Indicatie: \'risico\'

46%

51%

Indicatie: \'duur\'

56%

68%

Toepassing beademing (totaal n=333)

Mogelijkheid aanwezig

32%

26%

Beschikbare monitoring (totaal n=333)

1 C\'apnograaf

52%

ECG

55%

O2 meter

20% !

Pulseoximeter

32%

Oesophagusstethoscoop

5%

suppletie in geval van inhalatie-anesthesie als één van de
voordelen worden beschouwd.

Bewaking

Bij die collegae die werken met inhalatie-anesthesie zijn in
een belangrijk percentage (globaal 50%) van de gevallen te-
vens bewakingsmogelijkheden als ECG en capnometrie/-
grafie voorhanden (tabel 2a/b).

Onderzoek binnen de humane anesthesiologie heeft aangege-
ven dat met name de combinatie van deze beide bewakings-
modaliteiten een uitgesproken positief eflect heeft op het re-
duceren van de morbiditeit en mortaliteit in de anesthesie.

Pijnmanagement

Een ander belangrijk onderdeel in enquêtes betrof de in-
schatting van de mate van pijnlijkheid van bepaalde ingre-
pen en de wijze waarop daar mee werd omgegaan in de zin
van toepassing pijnstillers (opioiden of NSAID\'s).
Een samenvatting van de resultaten van dit deel van het
onderzoek vindt u weergegeven in tabel 3a/b. De resultaten
overziend, kunnen de volgende opmerkingen gemaakt wor-
den.

Matig tot zeer pijnlijk

Veel ingrepen zoals die in de Nederlandse veterinaire prak-
tijk worden uitgevoerd worden beoordeeld als matig tot zeer
invasief, c.q. pijnlijk (score > 5 op schaal van 1-10) De ver-
schillen in (geschatte) invasiviteit binnen één diersoort zijn
bij het paard aanzienlijk kleiner dan bij de hond en de kat. Bij

Tabel 2b - Toepassing verschillende anesthesietechnieken en bewakingsmodalitei-
ten met betrekking tot anesthesie paard.

i Respons in % (aantal) |

Aantal respondenten

120

Toepassing lokaal.\'regionaal technieken |66% (79)

Toepassing IV inductie na premedicatie

74% (89)

Toepassing IV onderhoud (\'triple-drip\') j

43% (52)

Toepassing onderhoud inhalatie

42% (50)

Gebruik IV verblijfscatheter |

Bij IV inductie na premedicatie

66%

Bij IV onderhoud ("triple-drip\') }92%

Verstrekken extra O2

Bij IV inductie na premedicatie

30%

Toepassing IV onderhoud (\'triple-drip\')

40%

Indicatiestelling inhalatie-anesthesie (totaal n=50)

Indicatie: \'routine\'

56% 1

Indicatie: \'risico"

26%

Indicatie: \'duur"

48% 1

Toepassing beademing (totaal n=50)

Mogelijkheid aanwezig

40%

Beschikbare monitoring (totaal n=50) !

Capnograaf

46%

ECG

62%

Ot meter

34%

Pulseoximeter

28%

Bloeddrukmeting

24%

Bloedgasmeting

16% 1

-......j

de laatste diersoorten worden met name orthopedische in-
grepen, mammectomiën en uitgebreide laparatomiën als
zeer pijnlijk (score >7) beschouwd. In de laatste categorieën
van ingrepen worden dan ook de hoogste percentages voor
wat betreft het routinematig instellen van analgetische thera-
pie aangegeven. Deze gegevens zijn in grote lijnen overeen-
komstig de resultaten van vergelijkbare onderzoekingen in
het buitenland (Dohoo en Dohoo, 1996).

Geen analgesie

Anderzijds moet op basis van de beschikbare gegevens wor-
den geconcludeerd dat in een te groot percentage van de pati-
ënten verzuimd wordt enige postoperatieve analgetische the-
rapie in te zetten. Gelet op de verscheidenheid van be-
schikbare analgetische middelen alsmede gezien de stand
van de veterinaire kennis aangaande effectieve pijnbestrij-
ding bij dieren dient op dit terrein een verbetering te worden
nagestreefd,

jonge, vrouwelijke collegae

Naast bovenstaande resultaten kan vanwege de grotere aan-
tallen respondenten vanuit de gezelschapsdierensector,
binnen deze groep een andere analyse gemaakt worden van
de leeftijds- en geslachtsopbouw met betrekking tot de res-
pons op vragen omtrent mate van pijnlijkheid en ingestelde
pijnstillende therapie.

Er kunnen duidelijke overeenkomsten worden vastgesteld tus-
sen de verschillende diersoorten, waarbij met name jongere,
vrouwelijke collegae de \'pijnlijkheid\' van specifieke ingrepen
hoger beoordelen. Dit leidt in geval van sommige ingrepen te-

-ocr page 23-

Tabel 3a - Overzicht van een aantal ingrepen voor wat betreft pijnscore (schaal 1 -
io=maximaal}) en de toepassing {aangegeven in %) van de ingestelde pijnstillende
therapie (NSAI Dof opiaat) bij de hond en de kat.

Gemiddelde
Pijnscore

Totaal*

NSAID

Opiaat

Castratie mannelijke hond

4.8

69%

51%

9%

: Castratie mannelijke kat

3.9

26%

23%

3%

Castratie vrouwelijke hond

6.8

92%

77

15%

! Castratie vrouwelijke kat

5.9

54%

50%

4%

Eenvoudige orthopedie hond

7.3

89%

71%

18%

. Eenvoudige orthopedie kat

7.0

79%

68%

11%

Complexe orthopedie hond

8.6

76%

56%

20%

i Complexe orthopedie kat

8.3

68%

55%

13% j

Mammectoraie hond

7.9

105%

85%

20%

Mammectomie kat

7.6

88%

77%

11%

Laparotomie eenvoudig hond

6.1

81%

67%

14%

J-aparotomie eenvoudig kat

5.8

64%

57%

7%

Laparotomie uitgebreid hond

7.6

111%

85%

26%

J-aparotomie uitgebreid kat

7.3

94%

80%

14%

i Chirurgie kop hond

7.0

87%

71%

16%

; Chirurgie kop kat

6.7

75%

66%

9%

\' Tandheelkunde hond

5.8

57%

51%

6%

Nfandheelkunde kat

5.8

54%

50%

4% 1

* Totaalscore aangaande ingestelde
flattcerd doordat patiënten zowel
toegediend, c.q. voorgeschreven.

analgetische therapie kan worden ge-
opiaat- als NSAlD-raedicatie krijgen

Tabel 3b - Overzicht van een aantal ingrepen voor wat betreft pijnscore (schaal 1 -
io=maximaal}) en de toepassing (aangegeven in%) van de ingestelde pijnstillende
therapie (NSAID of opiaat) bij het paard.

Gemiddelde
Pijnscore

Totaal*

NSAID

Opiaat

Castratie mannelijke dier

5.7

47%

39%

8%

Eenvoudige orthopedie

6.4

62%

53%

9%

Arthroscopie

5.4

26%

23%

3%

Laparotomie

6.8

37%

32%

5%

Laparoscopic

5.2

22%

14%

8%

Gynaecologische chirurgie

5.6

43%

35%

8%

Chirurgie schedel

7.3

46%

38%

8%

** Totaalscore aangaande ingestelde analgetische therapie kan worden ge-
flatteerd doordat patiënten zowel opiaat- als NSAID-medicatie krijgen
toegediend c.q. voorgeschreven.

vens tot een significant frequenter toepassen van pijnstillende
therapie, echter dit beeld is niet consistent over de verschil-
lende ingrepen heen.

Ruimte voor verbetering

Bovenstaande resultaten schetsen een inzichtelijk beeld van
de huidige anesthesiologische praktijkvoering in veterinair
Nederland. Het geeft aan dat er op ruime schaal toepassing
van moderne anesthesietechnieken plaatsvindt, maar tegelij-
kertijd dat er op verschillende fronten (pre-anesthetisch pro-
tocol, per-anesthetische ondersteuning en bewaking, post-
operatieve pijnstil ling) ruimte is voor verbetering.
Er kan worden geconcludeerd dat de collegae in het veld
eenzelfde mening zijn toegedaan aangezien 75-80% van de
respondenten specifieke problemen met de anesthesiologie
van gezelschapsdieren en/of paard onderkent. Hiervoor
wordt vooral een onvoldoende kennis- en vaardigheidsni-
veau van de collega zelf (65-70%) dan wel de dierenartsas-
sistent (37-44%) verantwoordelijk geacht. Vanuit beide sec-
toren geven globaal 80% van de respondenten aan, nadere
scholing wenselijk te vinden.

Nascholingsprogramma Veterinaire Anesthesiologie

Door de medewerkers van de Sectie Veterinaire Anesthesio-
logie van de Faculteit der Diergeneeskunde wordt in novem-
ber 2001 een nascholingsprogramma Veterinaire
Anesthesiologie gestart. De realisatie van deze cursus (2/3
november, 16/17 november en 30 november/1 december)
wordt mede mogelijk gemaakt doordat AUV de cursus orga-
nisatorisch en proinotioneel zal ondersteunen. Aanmelding
zal in de loop van de zomer 2001 mogelijk zijn via de AUV

Basismodule

Het nascholingstraject, bedoeld voor practici uit de sectoren
paard en gezelschapsdieren, zal de noodzakelijke fysiologi-
sche en farmacologische basiskennis opfrissen en daarnaast
de in de praktijk toepasbare injectie- en inhalatie-anesthesie-
technieken behandelen.

De basale fysiologische en farmacologische aspecten wor-
den voor de gehele groep gezamenlijk behandeld. Voor de
meer praktisch toepasbare aspecten zal de groep worden ge-
splitst in een groep paard en een groep gezelschapsdieren.
Deze \'basismodule\' omvat twee dagen en een avond welke
aaneengesloten wordt georganiseerd op de vrijdag (dat en
avond) en zaterdag (overdag), waarbij de overnachting (op
vrijdag) in de congresfaciliteit plaatsvindt.
De cursus wordt bij voldoende inschrijving (maximaal 50
deelneiners per cursus) op drie locaties in Nededand gegeven.
Hierdoor zijn er dan niet alleen drie regionaal verdeelde loca-
ties maar ook drie data waar deelnemers uit kunnen kiezen.

Vervolgmodules

Na het volgen van deze \'basismodule\' worden er in 2002 \'ver-
volgmodules\' van één dagdeel georganiseerd. Hiervan zijn er
reeds een aantal in vergevorderd stadium van voorbereiding
(Beademing & Bewaking; Capnografie; Vloeistoftherapie;
Pijnbestrijding; Lokaal Anesthesie) en kunnen eventuele an-
dere onderwerpen in overleg met de cursisten worden vastge-
steld.

Een voorwaarde voor deelname aan (één van) deze vervolg-
modules is dat er is deelgenoinen aan de basismodule. Dit
biedt zowel voor medecursisten als voor docenten enige ze-
kerheid aangaande gelijkwaardigheid van de kennis bij aan-
vang.

Over de verdere logistiek en aanmelding van het nascho-
lingsprogramma Veterinaire Anesthesiologie zult u in de
loop van de zoiner worden geïnformeerd via het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde.

Tevens zult u via de VPI (van de AUV) de mogelijkheid wor-
den geboden om u aan te melden voor deelname.

Literatuur

Dohoo SE, and Dohoo IR. Factors influencing the postoper-
ative use of analgesics in dogs and cats by Canadian veteri-
narians. Can Vet J 1996; 37: 552-5.

Van der Linde-Sipman JS, Hellebrekers LJ, and Lagerweij E.
Myocardial damage in cats that died after anaesthesia. Vet
Quart 1992; 14,91-4.

-ocr page 24-

Binnenkort is de bundeling van de veterinaire ex-
pertise van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD)
op één locatie een feit. De locaties in Drachten en
Boxtel sluiten per 1 juli 2001 hun deuren. Daarmee
komt een eind aan de regionale GD-vestigingen.

In haar tachtigjarige bestaan kende de GD verschillende
locaties, verspreid over het land. Vanaf de jaren negentig
nam de behoefte aan concentratie van kennis en ervaring
toe. Dit leidde in 1995 tot een landelijke organisatie met
drie locaties. Deze speelden een belangrijke rol in de
tweedelijns gezondheidszorg en hadden een eigen ge-
zicht. Alle drie de locaties beschikten over moderne labo-
ratoriumfaciliteiten, gespecialiseerde dierenartsen en
medewerkers voor vrijwel alle diergroepen.
In 1997 vond de concentratie van de pluimveegezond-
heidszorg in Deventer plaats. Daarna kwam de discus-
sie op gang om alle activiteiten over te brengen naar één
locatie. Voor de GD levert centralisatie een belangrijke
verbetering van de efficiëntie op.

Veldcontact

De sluiting in Drachten en Boxtel betekent niet dat het
\'veldcontact\' tussen de GD enerzijds en dierenartsen
en veehouders anderzijds verloren gaat. Een deel van
de vertrouwde gezichten blijft actief in de regio door
vanuit huis de werken. Daardoor ontstaat een regio-
naal netwerk van GD-medewerkers dat ten dienste
staat van de dierenarts en veehouder. Tevens is de GD
actief in moderne ICT-netwerken, opdat bereikbaar-
heid en toegankelijkheid in de toekomst gewaarborgd

zijn-

Landelijke autoriteit

Naast de regionale betrokkenheid streeft de GD naar
landelijke autoriteit op het gebied van diergezond-
heid. Door de bundeling van veterinaire expertise, la-
boratoriumdiagnostiek, informatiesystemen en pro-
grammamanagement is de GD een belangrijke partner
voor landbouwbedrijfsleven, overheid en (internatio-
nale) onderzoeksinstellingen.

Gezondheidsdienst neemt afscheid van Drachten en Boxtel

Begin juli 2001 start Geelen Consultancy, markt-
onderzoek voor de Agri- en Foodsector te Wageningen,
in samenwerking met een zevental farmaceutische be-
drijven, alweer voor de derde keer het marktonder-
zoek onder 150 dierenartsenpraktijken onder de
naam\'Vet 150,2001\'.

De belangrijkste doelstelling is om na te gaan hoe fanna-
ceutische bedrijven de praktijken meer van dienst kunnen
zijn in de komende jaren. Het onderzoek bestaat uit twee
gedeelten: een imago-onderzoek en een aantal vragen om
te bepalen hoe farmaceutische bedrijven beter kunnen in-
spelen op een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn
op het ftmctioneren van dierenartsenpraktijken in de na-
bije toekomst.

150 dierenartsen

\'Vet 150, 2001\' wordt in nauwe samenwerking met de
deelnemende bedrijven en een aantal dierenartsen opge-
zet. Na een aantal proefinterviews worden ongeveer 150
dierenartsen persoonlijk geïnterviewd met behulp van een
computergestuurde, interactieve vragenlijst door intervie-
wers die binding met de sector hebben. Dierenartsen kun-
nen vanaf 1 juli 2001 benaderd worden door medewerkers
van Geelen Consultancy te Wageningen iriet de vraag mee
te werken aan het onderzoek.

Omwille van de representativiteit en de betrouwbaarheid
van het onderzoek is het belangrijk dat de dierenartsen
die benaderd worden hun medewerking aan het onder-
zoek verlenen. Het interview zal ongeveer twee a drie
kwartier in beslag nemen. Alle dierenartsen die meewer-
ken aan het onderzoek ontvangen een aardig presentje.
Geelen Consultancy zal alle gegevens anoniem verwer-
ken.

Dierenartsen die meer willen weten over de werkwijze van
Geelen Consultancy en in het bijzonder over het onder-
zoek \'Vet 150, 2001\', kunnen contact opnemen met Jan
Geelen (telefoon (0317) 425958, e-mail: info(d^grigee-
len.nl).

-ocr page 25-

Het voorspel startte in fe-
bruari, toen bleek dat we in
Nederland vanuit het
Verenigd Koninkrijk vele
partijen evenhoevigen had-
den geïmporteerd. Al deze
partijen zijn zo snel moge-
lijk getraceerd en passende
maatregelen werden getrof-
fen. Dit betekende screening, maar ook de eerste
- preventieve - ruimingen. Tevens werden draaiboe-
ken verspreid en besproken: de scenario \'s doorgeno-
men ten aanzien van mogelijke locaties van regio-
nale crisiscentra en werden voorbereidingen
getroffen om alle noodzakelijke spullen aan te schaf-
fen, alsmede diverse noodzakelijke contracten ge-
checkt.

Toen MKZ in Frankrijk opdook, wederom - preven-
tieve - maatregelen en werd de organisatie in hoogste
.staat van paraatheid gebracht. Vervolgens verdenkin-
gen in Nederland via het Mayenne spoor. Ook zijn we
toen gestart met de bouw van regionale crisiscentra in
Zuid- en Oost-Nederland, welke op 19 en 20 maart
waren ingericht. Tenslotte zijn namenlijstjes doorge-
nomen met Jan van den Bergen voorlopig vastgesteld.
En toen een serieuze verdenking MKZ op 20 maart
s avonds. De spanning, opgebouwd in de ongeveer
vier weken voor deze serieuze verdenking, was op
zijn top en in de onrustige nacht van 20 op 21 maart
en uiteindelijk tussen vier en vijf uur \'s morgens het
telefoontje van ID-Lelystad: het eerste bevestigde
geval van MKZ in Olst!

Na diverse betrokkenen te hebben geïnformeerd, af-
gereisd naar Voorburg waar vanaf ongeveer vijf uur
het concrete aanvalsplan is gemaakt, crisismanagers
benoemd, tracering gestart door betrokken collega \'s
vanuit ID en de GD te vragen te helpen bij de trace-
ring.

Vanaf 2! maart tot aan heden is het vervolgens een
lange film, die aan je voorbij trekt met een horror
scenario, hoogspanning, veel ellende, chaotische
momenten, verrassingen, gijzelingen, ongevallen,
persoonlijke drama\'s voor alle betrokken veehou-
ders, Maar ook nieuwe samenwerkingsverbanden
met zeer veel practici. Een test van dierenartsen on-
der grote druk. elkaar vasthouden in moeilijke
tijden, lerend op welke men-
sen je een beroep kunt doen,
dag en nacht.

Col urn

We hebben deze MKZ-peri-
ode een crisis genoemd.
Deze terminologie wordt ge-
hanteerd wanneer zich zaken
voordoen als hiervoor be-
schreven: grote druk, een on-
voorspelbaar virus, geweld,
onbegrip en zeer snel hande-
len. De combinatie van deze zaken leidt noodzakelij-
ker wijs tot onbegrip, tot vermijdbare en niet ver-
mijdbare fouten, of vermeende fouten, allemaal
onlosmakelijk verbonden met een crisis.
Wij willen zo snel mogelijk de evaluatie starten met
betrokkenen binnen de RVV en u als practici, zowel
uit de getroffen gebieden, als met practici die bij de
bestrijding zijn ingezet.

Dit alles om lering te trekken uit deze MKZ-crisis:
mogelijke veranderingen ten aanzien van draaiboe-
ken, contracten, voorbereiding, training en midde-
len- en informatievoorziening.
In juni zullen we hiermee starten in samenwerking
met ondermeer de KNMvD.

Van deze kant wil ik u laten weten diep respect te heb-
ben voor alle practici uit alle delen van het land, die
met zeer veel inzet, onder vaak moeilijke omstandig-
heden, deze klus hebben geklaard samen met RVV
collega \'s. Een vaak nare, maar gegeven de wetgeving
noodzakelijke Mus. waarvoor men blijkens reacties,
ook uit het buitenland, veel ontzag heeft. Deze MKZ-
crisis zal ongetwijfeld ook tot vernieuwing leiden bij-
voorbeeld ten aanzien van practitionersconcept,
training, samenwerking RVV-KNMvD, de erkende
dierenarts conform Richtlijn 97/12 en zo verder.
Daarover zullen wij ondermeer via deze column,
verder spreken.

Leven tijdens de MKZ-crisis

Pieter Cloo

Ik wens ook u veel wijsheid en sterkte bij het oppak-
ken van het \'gewone leven \'na MKZ.

Pieter Cloo is directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees.

-ocr page 26-

Ter gelegenheid van het 365-jarig
bestaan van de Universiteit Utrecht
en het 90-jarig bestaan van de
Hoofdafdeling Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, wordt op 1 sep-
tember 2001 een dag gewijd aan
\'Kijken, luisteren en voelen. De zin-
tuigelijke waarneming in de dia-
gnostiek bij gezelschapsdieren\'.
Met dit lustrumsymposium wordt teruggegrepen op de
basis van het klinisch handelen, namelijk de zintuigelijke
waarneming. Want hoewel ons tegenwoordig veel labora-
toriumtechnieken ten dienste staan, blijven de anamnese
en het onderzoek aan de patiënt - al of niet met hulp-
middelen - nog steeds de belangrijkste richtinggevers.

Het symposium begint om 09.00 uur, waarna dr. G. Voorhout
spreekt over kijken, dr. A.A. Stokhof over luisteren en dr. E.
Teske over palperen. Vervolgens behandelt dr. J. Rothuizen de
diagnostiek in de hepatologie en dr. J.J. van Nes houdt een le-
zing over neurologische beelden.

Na de koffiepauze spreekt dr. J.T. Lumeij over endoscopie bij
vogels en legt mevrouw dr. Westerhof het een en ander uit
over onderzoek bij reptielen. Dr. W.Th.C. Wolvekamp houdt
vervolgens een lezing over röntgendiagnostiek bij vogels en
reptielen, waarna mevrouw drs. S.A.E.B. Borofïka het echo-
grafisch kijken bespreekt en dr, G. Voorhout de diagnostische
beeldvorming nu en in de toekomst beschouwt.
\'Bronchoscopie, otoscopie en rhinoscopie\' is het onderwerp
wat na de lunch aan de orde komt. door mevrouw dr. A.J.
Venker-van Haagen. Drs. R. van Noort houdt een lezing over
gastroscopie en duodenoscopie en mevrouw dr. A.C. Schae-
fers-Okkens bespreekt vaginoscopie. Vervolgens komen
cystoscopie (mevrouw drs. M.D. Zaal), arthroscopie (drs.
L.F.H. Theyse) en microscopie bij hematologie en cytologie
(mevrouw drs. C.J. Piek en dr. E. Teske) aan de orde.
Tot slot zijn er na de theepauze nog de volgende onderwerpen:
macroscopisch en microscopisch kijken naar de huid (dr.
M.A. Wisselink), kijken naar en in het oog (prof dr. M.H.
Boevé), diagnostiek van agressief gedrag (dr. M.H. Schilder)
en beperkingen van zintuigelijke waarnemingen bij fokadvie-
zen (prof dr. B.A. van Oost). Om 17.00 uur is er een feeste-
lijke afsluiting.

Inschrijving kan tot 15 augustus 2001 geschieden door over-
making van f 110 (€ 49,92) naar bankrekening 584131143
ten name van \'Lustra UU & HGG\', Utrecht, onder vermel-
ding van \'symposium KL V \'en de naam van de deelnemer (zo-
als die op het naamplaatje gezet kan worden). Bij betaling
aan de zaal op 1 september 2001 bedraagt de toegangsprijs
ƒ 125 (€56,72). In deze bedragen zijn de kosten van koffie,
lunch, thee en het hoekje met samenvattingen inbegrepen.

Lustrumsymposium \'Kijken, luisteren en voelen. De zintuigelijke
waarneming in de diagnostiek bij gezelschapsdieren\'

Diergeneesmiddelen, het zal ons een zorg zijn!

A. van den Bogaard

Ondanks de lengte met interesse het
opiniërende artikel \'Diergenees-
middelen, voor wie een middel en
voor wie een zorg\' van H. Vaarkamp
et al.
(Tijdschrift voor Diergenees-
kunde
2000; 125: 586- 92) gelezen en
gedacht dat onmiddellijk een storm
van reacties zou opsteken, maar tot op
heden is het beangstigend stil geble-
ven. Mogelijk is de lengte en de stijl van het artikel met veel
superlatieven en bijvoeglijke naamwoorden en vooral het her-
haald gebruik maken van voorbehoud, zoals in ambtelijke stuk-
ken gebruikelijk, met
\'maar\', \'mits\', \'zouden m \'kunnen\' daar
debet aan. Verbaal drukt in ieder geval de eerste auteur,, bekend
als een meester in \'one-liners\', zich meestal bondiger en vooral
duidelijker uit. Of is de Nederlandse dierenarts murw gemaakt
en afgestompt door alle regelgeving en betutteling door
(semi)overheden, productschappen en zelfs zijn eigen beroeps-
organisatie? Worden deze volgens de auteurs
\'top opgeleide
dierenartsen\'
niet meer vertrouwd en in staat geacht om zelf
verantwoordelijkheid te dragen voor hun professioneel hande-
len? Wie denkt het bovendien allemaal zoveel beter te weten en
te kunnen en waarop is dat idee gebaseerd? Het woord is vol-
gens de auteurs aan u, geachte lezer, en dus ook aan mij en ik
hoop met dit stukje te helpen om de discussie op gang te bren-
gen.

Ingezonde

Europese regelgeving

De Diergeneesmiddelenwet in Nederland is, in tegenstelling
tot de situatie in de meeste andere EU-landen die voordien al
een registratieverplichting kenden, een gevolg van Europese
regelgeving. Omdat Nederland daardoor pas relatief kort een
registratieverplichting voor diergeneesmiddelen kent, ligt er
bij de overheid en bij de industrie veel achterstallig onderhoud.
Slecht beleid bij de overheid leidt maar al te vaak tot \'verme-
nigvuldiging van beleid\' (de term is van bestuurskundige Roel
in \'t Veld) en dus tot overkill. De overheid denkt dan ineens al-
les te moeten en kunnen regelen. De Nederlandse dierenarts
schijnt helaas de gevolgen van deze bestuurlijke omissie te
moeten dragen.

De professionele taak van de dierenarts is het voorkomen en
genezen van ziektes bij dieren. De dierenarts kan natuurlijk
niet verantwoordelijk geacht worden voor het oplossen van elk
diergeneeskundig probleem. Hij/zij heeft dan ook geen presta-

-ocr page 27-

tieverplichting maar een inspanningsverplichting om dierziek-
ten zo goed mogelijk te voorkomen en te behandelen.
Indien het probleem eigen kennis en kunde te boven gaat, dient
doorverwezen te worden naar een meer gekwalificeerde per-
soon of instituut. Het kan nooit de bedoeling van de wetgever
zijn geweest, dat een dierenarts dieren maar laat creperen, om-
dat de noodzakelijke medicijnen wel bestaan, maar niet gere-
gistreerd zijn. Huisdieren waarvoor de mens de verantwoor-
ding heeft, dienen in geval van een ziekte adequaat behandeld
te (kunnen) worden, zodat hun welzijn het minste en zo kort
mogelijk geschaad is. Indien dit niet kan c.q. zou mogen, moe-
ten deze dieren gedood worden. Dit laatste stuit steeds meer op
maatschappelijke weerstand. Een effectieve behandeling dient
echter niet alleen het welzijn van de betrokken dieren, maar is
tevens van groot belang voor de volksgezondheid.

Residuenproblematiek

Bij nutsdieren is één van de volksgezondheidsaspecten de resi-
duenproblematiek. Hier wordt naar mijn mening door de au-
teurs erg eenzijdig de aandacht op gericht. Bovendien wordt
zonder meer aangenomen dat professioneel gebruik van dier-
geneesmiddelen onvermijdelijk tot residuen zou leiden. Om bij
pluimvee te blijven, de salmonella- en campylobacterproble-
matiek is daar een veel groter volksgezondheidprobleem.
Andere zaken, zoals resistentie-ontwikkeling, zijn én voor de
diergeneeskunde én voor de volksgezondheid zeker zo belang-
rijk. De Nederlandse dierenarts kent in deze zijn verantwoor-
delijkheid en het Nederiandse veterinaire antibioticuinbeleid
met de bijbehorende formularia, zonder enige overheidsbe-
inoeienis en zelfs voordat de overheid zich van het probleein
bewust was. door de beroepsgroep zelf opgesteld en aanvaard
is hiervan een goed voorbeeld, pit in tegenstelling tot het door
de overheid toestaan van grootschalig misbruik van fluoroqui-
nolonen bij pluiinvee om vergeefs te trachten met salmonella
besinette koppels kippen selectief te decontamineren (salmo-
nella-vrij te inaken).

Je kunt je hierdoor de vraag stellen of men bij de registratie in
Nederland niet ineens teveel heeft willen doen en opnieuw het
wiel heeft willen uitvinden. Niet alleen heeft men ervaringen
en resultaten van andere EU-landen met de registratie van dier-
geneesmiddelen niet gebruikt, inaar ook de kennis en ervaring
van het Nederlandse College ter Beoordeling van Genees-
middelen (CBG) is niet benut. Er is echter een geheel nieuw
Bureau Registratie Diergeneesmiddelen (BRD) opgericht voor
de beoordeling van diergeneesiniddelen met alle aanlooppro-
blemen waarmee dat onvermijdelijk gepaard gaat.

Kwaliteitsborging productenveiligheid

Als ik mij beperk tot antibiotica, zou het dan niet voldoende
zijn om gegevens van het product te vragen over de kwaliteits-
borging bij de productenveiligheid voor mens, dier en omge-
ving, de farmacokinetiek in het doeldier en het vaststellen per
product van de bij de verschillende doseringen behorende
wachttermijnen. De indicatiestelling kan beperkt blijven tot in-
fecties door gevoelige bacteriën in met name genoemde or-
gaansystemen. De dierenarts is voldoende opgeleid om dan
een verantwoorde keuze te kunnen maken. Het vaststellen van
specifieke indicaties heeft meerdere nadelen. Indien een pro-
duct is geregistreerd voor een bepaalde indicatie, bijvoorbeeld
ceftiofiir voor tussenklauwpanaritium bij runderen, mogen dan
andere voor andere indicaties bij het rund geregistreerde antibi-
otica niet meer gebruikt worden? Het gebruik van een derde
generatie cefalosporine (ahijd derde keuze in de formularia!)
voor uitstekend met \'simpelere\' antibiotica te behandelen in-
fecties, is zowel uit diergeneeskundig als uit het oogpunt van de
volksgezondheid zonder meer ongewenst. Het economisch
motief van de fabrikant dat het betreffende middel geen wacht-
tijd heeft voor melk, is zonder meer verwerpelijk voor antibio-
tica die kruisresistentie induceren inet andere derde en vierde
generatie cefalosporinen: middelen, die van levensbelang kun-
nen zijn voor ernstig zieke mensen en dieren. Voor droes bij
paarden is tetracycline geregistreerd. Mag benzylpenicilline,
eerste keuze middel, dan niet meer gebruikt worden om een be-
ginnende droes infectie bij paarden te couperen? Tetracyclines
zijn minder geschikt voor de behandeling van streptokokkenin-
fecties, zoals droes en bij paarden zelfs gecontra-indiceerd om-
dat het een levensbedreigende dysbacteriose van darmflora
kan veroorzaken (colitis X). Mag alleen de geregistreerde do-
sering gebruikt worden, ook al is die aantoonbaar voor een be-
paalde indicatie te laag? De geregistreerde doseringen zijn niet
altijd de meest optimale en eenduidig voor vergelijkbare for-
muleringen.

Kortste wachttermijn

Economische motieven en het streven naar de kortste wachtter-
mijn lijken bij de farmaceutische industrie soms te prevaleren
boven een optimale effectiviteit. Eenmaal geregistreerd blijft
een indicatie jaren gehandhaafd, ook al is de oorzakelijke bac-
teriesoort inmiddels allang resistent geworden. Is het geen
kunstfout en zinloos om een varken inet een pneuinonie maar
eenmalig met een injectie oxytetracycline te behandelen? Toch
zijn veel parenterale oxytetracyclinepreparaten voor de indica-
tie pneumonie bij varkens slechts voor eenmalige toediening
geregistreerd. Het lijkt erop dat bij registratie en bij de keuze
van therapieën de wachttijd van een antibioticum belangrijker
is geworden dan de werkzaamheid en de resistentieproblema-
tiek. Kortom allemaal vragen en opmerkingen die sterke
vraagtekens zetten bij de registratiebeschikkingen en vragen
om daar professioneel verantwoordelijk mee om te kunnen en
mogen gaan.

Zelfinitiatieven nemen

De overheid zou er goed aan doen om niet alleen lijdzaam af te
wachten en zich blind te baseren op ingediende dossiers, maar
om ook zelfinitiatieven te ondernemen. Bijvoorbeeld door het
vaststellen van MRL\'s voor de zogenaamde oude, niet meer ge-
patenteerde, antibiotica. De meeste firma\'s die elkaar met niet
gepatenteerde geneesmiddelen vooral prijstechnisch concurre-

-ocr page 28-

ren, zijn relatief tclein en hiertoe niet in staat of bereid. Mede
omdat MRL-gegevens openbaar zijn en de noodzakelijke in-
vestering voor het vaststellen van een MRL dus geen bescher-
ming van het eigen product biedt. De beschikbaarheid en het
behoud van deze middelen is van belang én voor de diergenees-
kunde én voor de volksgezondheid.

Het gebruik van de cascaderegeling zou ook voor nutsdieren
toegelaten moeten worden. Er is geen enkele reden om aan te
nemen dat, ook al is geen MRL vastgesteld het voorschrijven
met ruime wachttijd van veel bij de mens gebruikte antibiotica
als metronidazole of penicilline-V aan nutsdieren een volks-
gezondheidrisico zou kunnen inhouden. Het veelvuldig ge-
bruik van breedspectrum penicillines, die berucht zijn voor de
selectie en verspreiding van resistentie voor de behandeling
van
Clostridium en Streptococcus ^Mw-infecties, omdat geen
orale smalspectrum penicilline geregistreerd kan worden bij
gebrek aan MRL, is wél een volksgezondheidprobleem. Het
feit dat geen geregistreerde lokale anesthetica voor dieren
voor handen zijn, verplicht de dierenarts gewoon om bijvoor-
beeld bij een sectio de wet te overtreden; het alternatief is een
misdrijf Het wordt tijd dat de overheid inziet dat zij in de mo-
derne maatschappij niet alles in detail kan regelen. Zij moet
daarom de deskundigheid van professionals zoals de dieren-
arts niet alleen serieus nemen, maar aan professionals ook de
ruimte laten om, indien echt nodig en in de geest van de wet,
niet voor de indicatie of doeldier geregistreerde producten te
kunnen gebruiken of om van de gebruikte doseringen af te
kunnen wijken. De dierenarts moet dan wel in staat en bereid
zijn om zich hiervoor te verantwoorden ten opzichte van des-
kundigen; intercollegiale toetsing. Uit de wetenschappelijke
literatuur blijkt dat er geen gebrek is aan effectieve diergenees-
middelen, maar een gebrek aan registraties. Registratie van
producten zou ook meer een samenwerking tussen het BRD
en de industrie moeten zijn. Een meta-analyse van door des-
kundige wetenschappers getoetste gegevens uit de internatio-
nale literatuur zou daarbij centraal moeten staan en aanvul-
lende studie opzetten voor registratiedoeleinden zouden
vooraf aan het BRD ter beoordeling voorgelegd en besproken
moeten kunnen worden. Dit maakt ook de uiteindelijke beoor-
deling betrouwbaarder. Het kan nogal wat verschil maken of
van een oorspronkelijke proefopzet met tien dieren in de re-
gistratie-aanvraag alleen maar de resultaten van vijf dieren
worden gebruikt in plaats van alle tien de dieren. De besluiten
van het BRD moeten transparant en onderbouwd zijn. Het is
niet meer van deze tijd om te verwachten dat iedere uitspraak
van een overheidsorgaan zonder meer in blind vertrouwen
en/of uit \'respect\'geaccepteerd wordt, zoals gesteld door de
auteurs.

Meer dierendokter

Last but not least, de dierenarts in de nutsdierensector moet af
van zijn instelling als plattelandseconoom, maar weer meer
dierendokter worden die het welzijn van mens en dier voor
ogen heeft en niet alleen de centen. Ik ben het met de stelling
eens dat de economie bij de dierenarts en in de opleiding een te
belangrijke rol is gaan spelen. De economische kant van de
veehouderij kunnen we beter aan Wageningen overlaten; ech-
ter niet met een gerust hart. We moeten het uit hoofde van onze
professionele verantwoordelijkheid met argusogen blijven vol-
gen en tijdig waarschuwen als het dierenwelzijn teveel ge-
schaad dreigt te worden. Wij zijn in deze te lang meelopers ge-
weest en kunnen daarom medeverantwoordelijk gesteld
worden voor sommige misstanden, die langzaam de huidige
intensieve veehouderij zijn ingeslopen.
De industrie heeft in deze natuurlijk ook boter op het hoofd. De
Fl DIN lijkt op een groep kikkers die, als ze zich bedreigt voe-
len, zich achter en onder elkaar verschuilen en gezamenlijk
kwaken. Zodra de ooievaar weer weg is springen ze allemaal
weer een andere kant op oin eikaars vliegen af te vangen. Door
samen te werken bij de registratie van niet-gepatenteerde (ge-
nerieke) diergeneesmiddelen hadden vermogens in tijd en geld
bespaard kunnen worden; hetzelfde geldt voor de vaststelling
van MRL\'s. Het is absoluut onjuist om te suggereren dat
Nederland maar een klein onbeduidend landje is op het gebied
van diergeneesmiddelengebruik, We zijn, zoals gesteld door de
auteurs een veeteelt topland en dat vertaalt zich niet alleen in
aantallen dieren maar ook in diergeneesmiddelengebruik.
Volgens een FEFANA-rapport (Survey of antimicrobial usage
in animal heaith in the European Union, 1998) wordt 14 % van
alle voor dieren bestemde antibiotica in de EU in Nederland
verkocht. Wij staan hiermee in Europa na Frankrijk (21%) en
Duitsland (16%) op de derde plaats en laten landen als Spanje,
Italië en het Verenigd Koninkrijk achter ons. Daarom is in
Nederland de situatie wat patent-diergeneesmiddelen betreft
ook beslist niet slechter dan in andere landen.

Primaire producent overgeleverd

Het probleem met mogelijke residuen en het in acht nemen van
wachttijden dat de auteurs zo na aan het hart ligt, wordt veroor-
zaakt door een simpel ander feit. De primaire producent is vol-
ledig overgeleverd aan de slachterijen, ketens en grootwinkel-
bedrijven. Deze stellen nauwe eisen aan de aan te leveren
dieren en het eindproduct met betrekking tot gewicht. Als kip-
pen of varkens iets over dat gewicht heen zijn, wil niemand ze
meer hebben of alleen tegen een heel lage prijs. Men gaat daar-
bij voorbij aan het feit dat het dieren betreft of producten van
dierlijke oorsprong en geen dingen. Omdat dieren geen dingen
zijn, kunnen ze ondanks een \'optimale\' verzorging ziek wor-
den en dan kun je niet, net als bij dingen, de lopende band tijde-
lijk stoppen of hun groei stilzetten. Als zieke dieren door een
noodzakelijke behandeling later geslacht moeten worden, zijn
ze dus zwaarder dan door de afnemer gewenst. Niet behande-
len is echter ook niet mogelijk. Daarom moet door de totale
sector mogelijkheden ontwikkeld worden om ietsje zwaardere
kippen en varkens te kunnen vermarkten. Dat behoort tot de
verantwoording van de hele keten en het kan niet zo zijn dat de
veehouder hiervoor alleen en bovendien onevenredig zwaar en
eenzijdig financieel afgestraft wordt. Zolang daarvoor geen
goede structurele oplossing is gevonden, zullen sancties niet
helpen en zal een enkeling onder de veehouders met de wacht-
tijd blijven rommelen. De taak van de dierenarts is om vast te
stellen of een behandeling noodzakelijk is en indien dat het ge-
val is dient hij/zij de veehouder duidelijk, mondeling en schrif-
telijk, op de verplichte wachttermijn te wijzen en de risico\'s van
het niet opvolgen van dit advies uit te leggen. Hierbij houdt
zijn/haar verantwoording op. Het gaat erg kort door de bocht
om van een dierenarts te verwachten in deze ook nog als veld-
wachter, en natuurlijk onbezoldigd op te treden en te verwach-
ten dat hij/zij achteraf gaat controleren of de veehouder zich
wel aan zijn advies gehouden heeft. Aangifte van door een die-
renarts van tijdens zijn bezoek aan een boerderij geconsta-
teerde veeziekten of aandoeningen bij dieren, die een direct ge-
vaar voor de volksgezondheid vormen, is natuuriijk een heel
ander verhaal en een professionele plicht.

Dr. A. van den Bogaard is dierenarts-microbioloog.

-ocr page 29-

Bij aansprakelijkheid draait alles
om die ene vraag \'wie moet er be-
talen?\'. In de voorgaande artike-
len zijn meestal zaken besproken
waarbij het dier de schade veroor-
zaakte. Ook is een geval aan de
orde geweest waar kalveren over-
leden door een overdosis medicij-
nen. Dergelijke zaken worden
voor de burgerlijke rechter uitgevochten, maar niet voor
het Veterinair Tuchtcollege. Is het mogelijk dat zaken met
betrekking tot schadevergoeding door het Tuchtcollege
worden behandeld?

laira Boissevain

Wie mag worden beklaagd?

Het Tuchtcollege oordeelt over het handelen van dierenartsen
en paraveterinairen (assistenten, castreurs, verloskundigen,
embryotransplanteurs en dierfysiotherapeuten). Als er al
sprake is van een eis tot schadevergoe-
ding, moet er hoe dan ook een klacht
over één van deze beroepsbeoefenaars
worden ingediend.

Wie mag klagen?

Bij het Tuchtcollege mag alleen worden
geklaagd door de belanghebbende. De
vraag wie belanghebbend is, levert ge-
noeg stof voor een apart artikel, maar in
veruit de meeste gevallen hebben we het
dan over de eigenaar van het dier. Niet de
buurvrouw of iemand anders die veront-
waardigd is over de behandeling door de
dierenarts, alleen de eigenaar, de direct
belanghebbende.

Bij zaken waarbij het algemeen belang in het geding is, kan
een klacht worden ingediend door een speciale klachtambte-
naar. Dit speelt bijvoorbeeld bij zaken waarbij een dierenarts
fouten maakt met de verstrekking van diergeneesmiddelen, of
onnauwkeurig slachtformulieren invult. Een veehouder als ei-
genaar zal daar niet zo snel bij het Tuchtcollege over klagen,
daarom kan een klachtambtenaar dat doen.

Aanvragen schadevergoeding in tuchtprocedure

Ja, dat kan, maar alleen als door het Tucht- (of Beroeps-) col-
lege een geldboete of schorsing is opgelegd en dat gebeurt al-
leen in de \'zwaardere gevallen\'. Een willekeurige eigenaar die
geld wil zien vanwege de onzorgvuldige behandeling van een
hond of kat, waarvoor de dierenarts een waarschuwing krijgt,
zal met een eis tot schadevergoeding bot vangen.

Uit de praktijk...

Schadevergoeding die door de dierenarts moet worden betaald
op last van het Veterinair Tuchtcollege wordt weinig gevraagd
en nog minder vaak toegewezen. Nog niet zo lang geleden werd
in het Tijdschrift een uitspraak gepubliceerd waarbij een die-
renarts 10.000 gulden moest betalen aan de eigenaar van een
paard. Het paard was door deze dierenarts voor aankoop goed-
gekeurd voor mevrouw A, die met het paard zware dressuur-
wedstrijden wilde rijden. Ze heeft met het paard niets dan pro-
blemen, en na twee jaar probeert ze het paard te verkopen. De
advertentie die ze in paardenbladen plaatst leidt ertoe dat de fok-
ker van het paard haar hoogst verbaasd belt met de vraag of ze
weet dat het paard al sinds jaar en dag lijdt aan zware hoefkatrol?
Mevrouw A is verbaasd en zeer verontwaardigd. Hoe kan het
paard lijden aan hoefkatrol en goedgekeurd zijn door een die-
renarts? De dierenarts in kwestie blijkt twee keuringsrapporten
voor hetzelfde paard te hebben afgegeven; in het ene rapport
wordt het paard röntgenologisch goedgekeurd, in het andere
rapport wordt het afgekeurd.

Veterinai
tuchtrech

Een dierenarts is verplicht om in zijn administratie doorslagen
van keuringsrapporten te bewaren. Uit deze doorslagen blijkt
dat de dierenarts heeft gesmokkeld met de datum op het keu-
ringsrapport. De keuringsrapporten zijn op dezelfde dag opge-
steld, maar later is met die datum geknoeicl net als met de gege-
vens op het rapport.

Mevrouw A dient een klacht in bij het
VeterinairTuchtcollege over het hande-
len van deze dierenarts. Daarbij refe-
reert ze ook aan het belang van het
paard. Terwijl zijn fysieke conditie dat
eigenlijk niet toeliet, is het paard twee
jaar intensief bereden als sportpaard.
Bovendien heeft mevrouw A het paard
voor een veel te hoog bedrag gekocht
en twee jaar verzorgd. Mevrouw A eist
schadevergoeding van de dierenarts.
Het Tuchtcollege gaat mee in deze eis.
fiese ^^ dierenarts krijgt een geldboete van
5000 gulden. Deze geldboete verdwijnt (zoals iedere boete)
in de staatskas, daar heeft mevrouw A niets aan. Daarom
wordt de dierenarts voorwaardelijk geschorst en moet hij
10.000 gulden schadevergoeding aan mevrouw A betalen.
Doet hij dit niet binnen een maand, dan zal de schorsing van
kracht worden.

Amerikaanse toestanden bij het Tuchtcollege?

Voor de eigenaar betekent deze toekenning dat een langdurige
en kostbare procedure bij de burgerlijke rechter niet nodig is.
Toekenning van schadevergoeding door het Veterinair
Tuchtcollege is mogelijk, maar gelukkig komen dergelijke ge-
vallen niet vaak voor. Indien een waarschuwing of berisping
wordt opgelegd, zal een eis tot schadevergoeding worden afge-
wezen. Wil een eigenaar dan toch schadevergoeding, dan zal
hij of zij naar de burgerlijke rechter moeten. Maar meestal
weegt het bedrag niet op tegen de kosten die met zo\'n proce-
dure zijn gemoeid. Voorlopig hoeven we in Nederland nog
geen hausse aan schadevergoedingsprocedures met exorbi-
tante bedragen te verwachten.

deel 6

Wie is de gebeten hond?

Wettelijke aansprakelijkheid bij schade

-ocr page 30-

Sociaal netwerk voor opvang dierenartsen

Mond- en klauwzeercrisis voor sommigen zeer ingrijpend

De consequenties van de mond- en
klauwzeercrisis zijn voor alle be-
trokkenen zeer ingrijpend. Voor
de veehouders en hun gezinnen,
maar zeker ook de dierenarts. Het
is voor de dierenarts een zware en
tegennatuurlijke taak om gezonde
(soms nog zeer jonge) dieren te
moeten doden en vervolgens de
veehouder mentaal te ondersteunen. Hij of zij kent im-
mers de veehouder en kent de dieren. Met de dierenarts
kan de veehouder in zijn eigen taal zijn frustratie en ge-
voelens delen. Terwijl anderzijds van hem wordt ver-
wacht dat hij het beleid van de overheid steunt en uit-
voert, ongeacht zijn eigen mening. Daarnaast grijpt de
MKZ-crisis ook heel diep in in de eigen praktijksituatie.
Getroffen dierenartsen vragen zich wellicht ook af hoe de
toekomst er uitziet en hoe ze het financieel moeten red-
den.

Het Hoofdbestuur en het bestuur van de Groep Practici
Grote Huisdieren (GPGH) realiseren zich terdege dat de ge-
volgen van de MKZ-crisis ingrijpend zijn en willen de ge-
troffen dierenartsen niet in de kou laten staan. Dc MKZ-cri-
sis betekent voor sommigen - als dierenarts, maar ook als
mens - een zware mentale aanslag. Het kan goed zijn om
hierover met anderen te praten.

Ervaringsdeskundigen

In dat kader hebben zich - na overleg met het Hoofdbestuur
en het bestuur van de GPGH - een viertal collegae beschik-
baar gesteld om dierenartsen een luisterend oor te bieden.
Collegae die weten waarover een getroffen dierenarts het
heeft. Die onder andere betrokken zijn geweest bij de bestrij-
ding van de varkenspest en weten hoe een en ander ingrijpt in
het persoonlijk leven en in de praktijkvoering. Ze zijn be-
reikbaar voor een persoonlijk en vertrouwelijk gesprek. Zie
kader voor de cv\'s van deze ervaringsdeskundige dierenart-
sen.

De mond-en klauw-
zeercrisis heeft voor
sommige dierenartsen
zov*/el mentaal als fi-
nancieel zeer ingrij-
pende gevolgen. Het
is goed om er met ie-
mand over te kunnen
praten die ervaring
heeft met zo\'n situatie.

ICAS

In de tweede plaats kan een
dierenarts in nood contact
opnemen met ICAS. Bij
ICAS staan mensen dag en
nacht klaar om met een die-
renarts of zijn of haar fami-
lieleden te praten over per-
soonlijke, maar ook finan-
ciële of juridische aangele-
genheden. Alle gesprekken
zijn anoniem en blijven ano-
niem.

Maatschappi

nieuw

Movir

Verder heeft Movir contact
gezocht met de KNMvD en
aangeboden de dierenarts
waar nodig te ondersteunen.
De medisch adviseurs A.J.
Schilder en J.G.N.M.
Hoevenaars zijn telefonisch
bereikbaar. Ze kunnen bo-
vendien op korte termijn
doorverwijzen naar bijvoor-
beeld een psycholoog of ar-
beidsdeskundige. In geza-
menlijk overleg met de
KNMvD zijn daartoe afspra-
ken gemaakt.

De praktiserende dierenart-
sen, alsmede de studenten
diergeneeskunde die zijn in-
gezet bij de mond- en klauw-
zeerbestrijding, zijn persoon-
lijk op de hoogte gebracht
van het bestaan van het soci-

En bij de varkenspest
dan?

Wij kunnen ons voor-
stellen dat u zegt: \'Nu
kunnen ze wel iets re-
gelen, maar in de var-
kenspest is eer aan
sociale ondersteuning
niks gedaan.\' juist het

feit dat zowel het
Hoofdbestuur als ook
het bestuur van de
GPGH achterafheb-
ben geconstateerd op
dit punt te weinig te
hebben betekend voor
de leden, heeft hen er-
toe aangezet een soci-
aal netwerk te organi-
seren.

aal netwerk en de manier
waarop zij de diverse hulpverleners kunnen bereiken. Voor
meer informatie hier-over (of als startpunt voor het zoeken van
hulp) kan men contact opnemen met het bureau van de
KNMvD, telefoon (030) 2510111, Marij C. van Oostrum-
Schuurman Hess, Véronique VE. Roelvink, Annie M. de
Reuver-van Zijl en/ofTjeerd Jorna.

AUV Advies is - vanzelfsprekend - ook bereikbaar in dit ver-
band: Henk Wessels, telefoon (0485) 335555.

Ervaringsdeskundige

Ton (A.L.J.) van Bruinessen (49) is woonachtig te
Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen). Hij is werkzaam
als praktiserend dierenarts bij Dierenartsen Centrum
West te Oostburg. In zijn woonplaats is Ton van
Bruinessen al lang lid van de vrijwillige brandweer.
Vanuit de brandweer zit hij ook in een team van erva-
ringsdeskundigen. Hij heeft daarin geleerd wat een
ervaringsdeskundige kan betekenen voor een col-
lega.
\\nd\\i Stress team is de lijfspreuk 7/wOA^no/to
he 0K\\ Als dit ook voor zijn veterinaire collega\'s
geldt, hoopt hij iets voor hen te kunnen betekenen.
Ton van Bruinessen is getrouwd en heeft twee kinde-
ren.

-ocr page 31-

Oprichting Unie van Beroepspensioenfondsen

M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Van verschillende kanten bent u op de hoogte gebracht
over de ontwikkelingen rond de pensioenregeling voor
praktiserende dierenartsen. Zoals u weet heeft het
Kabinet het voornemen om de wetgeving rond de be-
roepspensioenfondsen in te trekken, of daaraan ver-
gaande solidariteitselementen in op te nemen. Maar over
de voornemens van het Kabinet rond de beroepspensioen-
fondsenwet is het laatste woord nog niet gezegd. Zeker
niet wat de beroepsorganisaties en de beroepspensioen-
fondsen betreft. Gezamenlijk spannen zij zich in om
staatssecretaris Hoogervorst ervan te overtuigen dat hij
sowieso afziet van de intrekking van de wet, maar ook van
het stellen van onredelijke solidariteitseisen.

Onze beroepsgroep en het bestuur van het pensioenfonds
hebben hierover de afgelopen maanden veelvuldig overleg
gehad met andere vrije be-
roepsbeoefenaren, die ook
een eigen pensioenregeling
kennen. Apothekers, ver-
loskundigen, huisartsen,
medische specialisten,
maar ook loodsen en roei-
ers in de Rotterdainse ha-
ven, fysiotherapeuten, mu-
ziekauteurs en tekstdich-
ters. Nuchtere en kritische
vrije beroepers (overigens
ook met beroepsbeoefena-
ren in loondienst) die net
als de dierenartsen bewust
gekozen hebben voor de
voordelen van een eigen
pensioenregeling.
Voordelen die oninisken-
baar tot uiting komen in de lage kosten en de jaarlijkse ver-
hogingen van de pensioenaanspraken. Ook u zijn die verho-
gingen niet ontgaan. U ziet ze jaarlijks terug op uw pen-
sioenopgave. Of op uw bankafrekening als u inmiddels van
uw pensioen geniet. (Die verhogingen konden toch nog wor-
den gerealiseerd, ondanks de hoge kosten van het gegeven
dat we met z\'n allen, ook de deelnemers en gepensioneerden
van het pensioenfonds, gemiddeld langer leven. Het pen-
sioenfonds heeft die hoge kosten van ruim 60 miljoen gulden
de afgelopen jaren opgevangen zonder verhoging van de
pensioenpremie.)

Afschaffing van de wet voor de beroepspensioenfondsen zou
heel concreet betekenen dat we een hogere premie moeten
betalen voor hetzelfde pensioen, of minder pensioen opbou-
wen voor hetzelfde geld. Dat mag niet zomaar gebeuren.
Op 1 juni 2001 hebben de beroepspensioenfondsen een vereni-
ging opgericht die daarte-
gen het nodige verweer zal
voeren: de Unie van
Beroepspensioenfondsen.
Begin juli is de beroeps-
pensioenfondsenwet on-
derwerp van bespreking in
de vaste Kamercommissies
van Sociale Zaken en
Volksgezondheid. We hou-
den u op dc hoogte van de
ontwikkelingen.

Drs. M.C. van Oostrum-Schuurman
Hess is stafmedewerker bij de
KNMvD.

dierenartse

n

Frans (F.J.M.) van Dongen (45) is woonachtig
te Boekei (Noord-Brabant). Hij is werkzaam als
praktiserend dierenarts bij Dierenartsencentrum
de Heikant te Volkel, gemeente Uden (Noord-
Brabant), waar hij ook al werkte toen de varkens-
pest uitbrak. DAG De Heikant was één van de
eerste praktijken die met de varkenspest te ma-
ken kreeg. Het hele praktijkgebied werd door de
ziekte getroffen. Frans van Dongen is getrouwd
en heeft vier kinderen.

Geert (G.W.) Gelling (42) is woonachtig te
Oostrum (Limburg). Hij is werkzaam als prakti-
serend dierenarts bij Dierenartsenpraktijk

Venray en in die hoedanigheid betrokken ge-
weest bij het euthanaseren van jonge biggen in
het kader van de opkoopregeling. Geert Gelling
is getrouwd en heeft twee kinderen.

Rudolf (R.J.M.L.) Raymakers (45) is
woonachtig te Someren (Noord-Brabant). Hij is
werkzaam als praktiserend dierenarts bij Veterinair
Centrum Soineren. Tijdens de varkenspest was hij
voorzitter van de Groep Geneeskunde van het
Varken en was dus betrokken bij de beleidsvor-
ming. In zijn eigen praktijk kreeg hij onder ineer te
maken met het euthanaseren van biggen. Rudolf
Raymakers is getrouwd en heeft drie kinderen.

-ocr page 32-

Gezellig samenzijn met col-
lega\'s uit de buurt, in een
ontspannen omgeving. Dat
is de belangrijkste reden
voor het lustrumfeest van de
Afdelingen Noord-Brabant
en Limburg van de
KNMvD. Daarom nodigen
we alle KNMvD-leden in de
twee zuid-oostelijkste pro-
vincies uit voor een dave-
rende sprookjesachtige avond in het Fata Morgana-pa-
leis van de Efteling. Zaterdag 20 oktober 2001, als de
klok achtmaal geslagen heeft, gaan we in demonstratie-
formatie binnen in een sprookje van 2001 nachten. Oei,
oei, als dat maar goed gaat...

De mystieke oosterse entourage vormt ongetwijfeld een
ideale voedingsbodem voor goede gesprekken en andere
vormen van gezelligheid. Zorg dat u erbij bent, want er ge-
beurt van alles! Jonge dierenartsen komen natuurlijk van-

Limburger) Noord-Brabant opgelet:

20 oktober - sprookjesfeest - Fata Morgana

Het Fata Morganafeest wordt mede mogelijk ge-
maakt dankzij de vriendelijke ondersteuning van de
volgende bedrijven: AUV, Aesculaap, Bayer,
Dopharma, Blanco, Intervet, Leo, Merial,
Mycofarm, Novartis, Pharmacia al Upjohn Animal
Health, Vétoquinol.

Lustrumsymposium Groep Geneeskunde van het Rund

Kansen in Kwaliteit

Onder dit thema viert de Groep
Geneeskunde van het Rund haar
25-jarig jubileum met een sympo-
^^ sium, op vrijdag 14 december 2001

^^ in De Reehorst te Ede. Vanwege de

IMKZ-situatie heeft de Jubileum-
commissie een pas op de plaats ge-
maakt, nu de situatie zich gelukkig
gunstig ontwikkelt, is de draad weer opgepakt. Inmiddels
is een interessant programma samengesteld waarvoor de
meeste sprekers hebben toegezegd; hierover zal de com-
missie u later informeren.

Daarnaast is veel moeite verricht om een sluitende begroting
te maken. Daartoe is al in een vroeg stadium overlegd met
potentiële sponsoren. Gelukkig konden de meeste sponsoren
zich vinden in onze opzet: geen sponsoring van onderdelen,
maar sponsoring van het totale concept. In principe krijgt ie-
dere sponsor dezelfde faciliteiten en is het aan de sponsor
zelf de eigen kwaliteit uit te dragen. Dit kunnen zij in de toe-
gewezen standruimte, door het maken van een wetenschap-
pelijke poster en ook door een eigen kwaliteitsstelling (een
soort \'mission statement\'), die tijdens het symposium op
meerdere manieren gepresenteerd zal gaan worden.

Postersessie

Tijdens het symposium wordt ook een postersessie georgani-
seerd. Naast posters van de farmaceutische industrie en
onderzoeksinstellingen is er ook ruimte voor posters van
praktiserende dierenartsen. Hebt u een leuk onderwerp voor
een poster op het gebied van rundergeneeskunde, meldt u
dan aan bij drs. Dick Soede, coördinator posters.

Studiepunten

Last but not least, de Jubileumcommissie gaat voor deze dag
tien studiepunten certificering erkende rundveedierenarts
aanvragen. Alle reden dus om 14 december alvast in uw
agenda te noteren.

De Jubileumcommissie is de volgende elf sponsoren

zeer erkentelijk voorde ondersteuning van het
Symposium Kansen in Kwaliteit: Bayer, Boehringer
Ingelheim, Ceva Santé, Eurovet-Instruvet, Intervet,
janssen-Cilag, Merial, Mycofarm, Pfizer, Pharmacia
en Upjohn, Schering-Plough.

-ocr page 33-

SOMS
NIET ZO

HELDER

Mm

•s

VETERINARY PRODUCTS

• Orale rehydratie
Voor honden en katten met diarree

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

-ocr page 34-

Bestuurssamenstelling Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen
is momenteel als volgt samengesteld:

• drs. N. Ypenburg, voorzitter

• drs. E.M. van Aubel-Laugeman, secretaris/penningmeester

• drs. H.A.R. Kok, vice-voorzitter

• drs. G. Huijser van Reenen (door en uit het midden van het
Hoofdbestuur van de KNMvD benoemd)

• drs. H. Meulenaar

• drs. K. Schipper

In de komende vergadering van deelnemers, in september
2001, zijn twee bestuurszetels vacant. Eén vacature is ont-
staan als gevolg van het overlijden van drs. Th, Bosman en
één vacature ontstaat komend najaar in verband met de af-
loop van de maximum zittingsperiode van de heer
Meulenaar. Beide vacatures worden vervuld vanuit de Groep
Practici Grote Huisdieren c.q. door dierenartsen werkzaam
in de landbouwhuisdierenpraktijk.

Voordracht

In overleg met de Groep Practici Grote Huisdieren stelt het
Hoofdbestuur voor drs. J.M. Boersma te Stompetoren en drs.
F.C.G.M. van der Nobelen te Markelo voor te dragen voor de
bestuursverkiezing.

De statuten van het pensioenfonds voorzien er in dat deelne-
mers en gepensioneerden kandidaten kunnen toevoegen aan
de voordracht van het Hoofdbestuur.
Het bestuur van het pensioenfonds besteedt sinds enkele ja-
ren op verzoek van de deelnemersvergadering extra aan-
dacht aan de jaarlijkse bestuursverkiezingen door publicatie
in de nieuwsbrieven aan de deelnemers en gepensioneerden.
Naar verwachting verschijnt in augustus een volgende
nieuwsbrief van het pensioenfonds waarin de bestuursver-
kiezing aan de orde komt. De feitelijke bestuursverkiezing
vindt, zoals gezegd, plaats in de deelnemersvergadering van
het pensioenfonds in september aanstaande.

Aanrader:
MKB Belastingwijzer 2001

Vakantiewetgeving gewijzigd

Per 1 februari 2001 is de wetgeving rond vakantie gewij-
zigd. De wetswijziging is vooral ingegeven door het stre-
ven om werk en privé beter te combineren. Er zijn ver-
schillende wettelijke maatregelen die het makkelijker
maken om werk, zorg en vrije tijd te combineren; de
nieuwe vakantiewetgeving is zo\'n wettelijke maatregel.
Een belangrijke wijziging van de nieuwe wetgeving
houdt in dat werknemers meer zeggenschap krijgen om
hun vakantie naar eigen inzicht op te nemen en in te de-
len.

Bij het bureau van de KNMvD kunt u de informatiefolder
bestellen: \'Nieuwe vakantiewetgeving: meer ruimte voor
maatwerk\'. U kunt de folder bestellen per e-mail: a.d.reu-
ver(@knmvd
.nl, per fax (030) 2511787 of telefonisch (al-
leen van dinsdag tot en met vrijdag bij mevrouw A. de
Reuver), telefoon (030) 2510111. U kunt de tekst van de
folder ook downloaden van de website van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (www.minszw.nl
onder het subkopje \'Werk en privé\'). Mocht u naar aan-
leiding van de folder nog vragen hebben, dan kunt u con-
tact opnemen met mevrouw drs. M.C. van Oostrum-
Schuurman Hess, stafmedewerker, op het bureau van de
KNMvD.

De MKB Belastingwijzer 2001 is geschreven door
Lia Wapperom en Jürgen Warmerdam. In dit hand-
zame boekje worden de hoofdlijnen van de nieuwe
belastingwetgeving behandeld met antwoord op
veelgestelde vragen over:

• stimuleringsmaatregelen

• werkgeversfaciliteiten

• bedrijfsopvolging

• oudedagsvoorzieningen

• sparen en beleggen

• fiscale winst

• rechtsvorm.

U kunt de MKB Belastingwijzer 2001 bestellen bij
MKB (Midden- en Kleinbedrijf) Nederiand via e-
mail: haaksman(gmkb.nl onder vermelding van uw
naam en adres. Het boekje kost 35 gulden inclusief
verzendkosten (acceptgiro wordt tegelijkertijd met
het boekje toegestuurd).

Wanneer u niet per e-mail kunt bestellen, kunt u tele-
fonisch contact opnemen met het MKB, telefoon
(015) 2191212 en vragen naar mevrouw Haaksman.

-ocr page 35-

Met deze brief wil ik graag namens
de Voorjaarsdagencommissie rea-
geren op de ingezonden brief van de
collega\'s Klaare, Pilgram en Roos
(Tijdschrift voor Diergeneeskunde
2001; 126: 370-1). De Voorjaars-
dagencommissie toont begrip voor
de visie van onze collega\'s die van-
wege ethische of praktische bezwa-
ren hebben besloten om het afgelopen Voorjaarsdagencon-
gres niet te bezoeken. De MKZ-crisis heeft in heel
Nederland terecht geleid een groot besef van medeleven en
ondersteuning van de slachtoffers van deze ramp. Ook het
doorgaan van de Voorjaarsdagen heeft onder grote druk ge-
staan vanwege deze crisissituatie. Graag wil ik nogmaals uit-
eenzetten hoe onze commissie tot haar besluitvorming is ge-
komen, Al in een vroeg stadium (reeds voordat MKZ in
Nederland werd vastgesteld) werd er door de Voorjaarsda-
gencommissie een crisisteam samengesteld waarin de
KNMvD, GGG, Stichting Voorjaarsdagen en de Voorjaars-
dagencommissie vertegenwoordigd waren. Dit crisisteam
heeft in nauwe satnenspraak met het ministerie van LNV en
de experts op het gebied van het MKZ-virus bijna elke dag
geëvalueerd of de Voorjaarsdagen onder de gegeven omstan-
digheden doorgang zouden moeten vinden. Het besluit om
de Voorjaarsdagen doorgang te laten vinden is genomen na
zeer nauwkeurige afweging van de volgende beweegredenen
en inaatregelen:

1,Het indelen van Nederland in compartimenten liet het
samenkomen van dierenartsen toe in het compartiment
waar de Voorjaarsdagen werden gehouden. Hoewel er geen
bewezen infectierisico van dier op mens op mens op dier is
werd toch de dierenartsen en dierenartsassistenten van de
besmette compartimenten sterk afgeraden om te komen.
Dierenartsen die niet naar de Voorjaarsdagen konden of wil-
den komen, kregen volledige restitutie van hun inschrijf-
geld,

2, De Voorjaarsdagen is een congres gericht op de genees-
kunde van het gezelschapsdier en desbetreffende gezel-
schapsdierenpracticus,

Ingezonde

3. Ondanks de voorafgaande punten zijn er uitgebreide hygi-
ënische maatregelen genomen. De genomen hygiënische
maatregelen voldeden aan de strikte eisen beschreven door
het ID-Lelystad en de Faculteit der Diergeneeskunde.

4. Alle bij ons bekende Nederlandse en buitenlandse dieren-
artsen, dierenartsassistentes, en tentoonstellingshouders
zijn uitgebreid geïnformeerd over het Voorjaarsdagen
standpunt door de Voorjaarsdagencommissie. Het Con-
gresbureau werd regelmatig extra bemand door een com-
missielid die vragen van dierenartsen en tentoonstellings-
deelnemers kon beantwoorden en de website van de
Voorjaarsdagen is elke dag aangepast om de actuele situa-
tie weer te geven

5. Alle daartoe geraadpleegde instanties, het Hoofdbestuur
en alle groepsvoorzitters van de KNMvD, de GGG, het
ministerie van LNV, en de experts waren unaniem van me-
ning dat de Voorjaarsdagencongres doorgang kon vinden.

6. De verantwoordelijkheid ten opzichte van de voorbeeld-
functie hebben we onmiddellijk op ons genomen door een
extra minisymposium te organiseren over MKZ en de con-
sequenties die de epidemie had voor de gezelschapsdieren-
practicus, Het minisymposiuin is met succes gehouden en
sprekers van alle doelgroepen waren vertegenwoordigd,

7. Het feestelijke karakter van de Voorjaarsdagen is aange-
past; alle open festiviteiten zijn geannuleerd.

De Voorjaarsdagencommissie heeft zich veel moeite ge-
troost om een zorgvuldige afweging te maken en realiseert
zich ook dat niet iedereen deze beslissing zal onderschrijven.
De Voorjaarsdagencoinmissie voelt zich echter gesterkt in
haar beslissing door het hoge aantal Nederlandse inschrij-
vingen (de hoogste tot nu toe) en de bijna unanieme steun
van onze exposanten. Verder is de Voorjaarsdagencotnmissie
zeer verheugd over het feit dat we, gesteund door het mi-
nisterie van LNV. de kans hebben gekregen om ons steentje
bij te dragen aan de kennisvergaring die nodig is om een ver-
gelijkbare epidemie te voorkomen.

Dr. jolle Kirpensteijn is voorzitter van de Voorjaarsdagencommissie.

Zorgvuldige afweging Voorjaarsdagencongres 2001

Jolle Kirpensteijn

Voor het dierenartsenexamen van 31 januari
2001 is geslaagd:

Mulders. Mevr. N.A.H.

Voor het dierenartsenexamen van 28 febru-
ari 2001 zijn geslaagd:

Alshariffi. T.
Asseldonk, H.P.W.M, van
Blankestijn, Mevr. R.
Boer. Mevr, A,G. de
Heylen-Naoum, Mevr. H,B,A,M.
Labout. L.C.
Meertens, Mevr. S.C.
Onstein. Mevr. W.K.
Visser-\'t Hooft, Mevr. K..W.
Weemaes, M.W.A,

Personal!

Voor het dierenartsenexamen van ^ maart 2001 is geslaagd:

Brocks, Mevr, B.A.W.

Voor het dierenartsenexamen van 2 maart 2001 is geslaagd:

Boerboom, Mevr. S.M.

Voor het dierenartsenexamen van 30 maart 2001 is geslaagd:

Boerhave. H.G.
Bols. Mevr. A.C,
Brouwer. Mevr. W.H.
Exel, Mevr, H. v.
Freriks, Mevr, C.M,H,
Kuiper. Mevr, D,
Oomen. Mevr. M.
Fiets, Mevr. K.
Sauter. Mevr. R

-ocr page 36-

Uiterste inleverdata voor kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-07/01-08-2001
15-08-2001
01-09-2001
15-09-2001

maandag
maandag
maandag
maandag

09-07-2001
30-07-2001
13-08-2001
27-08-2001

*) Voono.00 uur

\'s morgens.

Thuring,VJ.W,
Thybaut, Mevr. M.P.R.
Vink, Mevr. l.H.M.
Withaar, Mevr. A.

Voor het dierenartsenexamen van 31 maart 2001 is geslaagd:

Kruger, Mevr. Y.M.

Voor het dierenartsenexamen van 6 april zooi is geslaagd:

Blömer, Mevr. L.
Bosnia, R.G.G.
Groot, R.E. de
Hermans, Mevr. M.M.
Tolboom, Mevr. C.J.
Uilenreef, J.J.

Voor het dierenartsenexamen van 27 april 2001 is geslaagd:

Anocie, V
Bektie. H.

Braam, Mevr. l.A.C.
Carati. Mevr. M.C.
Dijkhuizen, F.C.
Eppinga, Mevr. M.A.
Graan, M.W.T de
Hollander, E.J. de
Hout, Mevr. B.P.A.M. vd
Jassies, R.A.
K.essen, Mevr. K.
Ledeboer, Mevr E.M.
Nijenhuis B.E.W.
Odijk.Mevr. E.C.
Pinckers, Mevr. I.E.M.A.
Rey, Mevr. E
Tromp, J.EP.
Verhoeff, Mevr. C.A.
Wiersma, Mevr A.C.

Voor het dierenartsenexamen van 4 mei 2001 is geslaagd:

Wentzel, Mevr. RC.

Voor het dierenartsenexamen van 11 mei 2001 is geslaagd:

Keiler, Mevr. S.
Roelofsen, mevr. M.L.

Als lid heeft het HB aangenomen:

Bakker-Wagtmans, Mevr. N.C.R.M.

Bartels, C.J.M.

Glas, J.A.

Heijnen, K.H.

Hendriksen, Mevr. E.W.J.

Moors, Mevr. l.M.M.

Priester, Mevr. D.

Rossing, Mevr. A.M.

Sevens, Mevr. S.M.J.

StefTensen, Mevr. M.A.

Veldman, Mevr. M.D.

Webers, Mevr. B.M.

Wormgoor, Mevr. E.A.

Als kandidaatlid heeft het HB aangenomen:

•Aert, J.N.R.P. van
Broekman, Mevr. L.E.M.
Dommelen, Mevr. I.C.A. van
Eppinga, Mevr. M.A.
Havinga, Mevr. C.
Imholz, Mevr. K.
Kranenburg, Mevr. L.C.
Leest, Mevr. C.J. de
Ling, J.J.A. van
Meesters, Mevr. S.
Mijnster, J.F.
Motshagen, C.
Rey, Mevr. F.
Ruijter, Mevr. E. C. de
Straten, G. van
Veen, Mevr. V.M. van der
Weelink, Mevr. R.
Zijll-Langhout, Mevr. M.H. van

Voor het lidmaatschap hebben zich aangemeld:

Bektic, H.
Buijs, S.A.A.
Buysert, Mevr. A.
Glessen, D. van der
Hendriks-Onstein, Mevr. W.K.
Jansma, Mevr. H.
Merhottein, J.A.E.
Molitor, D.
Thomas, Mevr. M.E.
Vink, Mevr. l.H.M.
Verhoeff, Mevr. C.A.
Wiersma, Mevr. A.C.
Wit, Mevr. M.C.L. de

Jubilea

juli, datum onbekend Mevr. Drs. K.J.M. Strobel te Geldrop, afwezig, 40 jaar
2 juli, W.J. Riedstra te Nieuwe Pekela, afwezig, 25 jaar
2 juli, W.M. Smole te IJsselstein, afwezig, 25 jaar
2 juli, G.J. van Riemsdijk te Huissen, afwezig, 25 jaar
2 juli. Mevr. Drs. J.M. Benedictus van Jaarsveld te Joure. aanwezig, 25 jaar
2 juli, A.K. van der Paauw te Smalle Ee, afwezig, 25 jaar
2 juli, RH.M. Vermeulen te Louvigne Du De.s.sert, Frankrijk, afwezig, 25 jaar
2 juli, A.J.G. Lautenschutz te Ruurio, afwezig, 25 jaar
2 juli. Mevr. Drs. J.W. Tinholt-van der Meer te Groningen, afwezig, 25 jaar

2 juli, J.P. van Amerongen te Nijmegen, afwezig, 30 jaar

3 juli, R. Peteroff te Emmen, afwezig, 25 jaar

3 juli, Dr H.J.A. Egberts te Mook, afwezig, 25 jaar

5 juli, J.G.J. ter Haar te Haaksbergen, afwezig, 50 jaar

6 juli, J.G. Keinna te Heeten, aanwezig, 50 jaar

7 juli. Mevr. Drs. L.A. van Voorden te Laren, afwezig, 40 jaar
7 juli, J. van Es te Welsum, afwezig, 40 jaar

7 juli, G.H. van der Wal te De Wijk, afwezig, 40 jaar

8 juli, Mevr. Drs. S.M. Krediet-Endert te Zeist, afwezig, 60 jaar
8 juli, G.J.A. Scholten te Bakel, afwezig, 60 jaar

8 juli, F.J.J. Cremers te Boxmeer, afwezig, 35 jaar

11 juli. Prof Dr. A.W. Kersjes te Zeist, afwezig, 45 jaar

11 juli. Prof Dr. J.G. van Logtestijn te Driebergen, afwezig, 45 jaar

I 1 juli, R.A. Oosterwoud te Staphorst, afwezig, 45 jaar

II juli, Dr. E.J. van der Kuip te Utrecht, aanwezig, 45 jaar
11 juli, H.J.A.J. Heuthorst te Rotterdam, afwezig, 40 jaar

13 juli, Dr. EW. van der Kreek te "s-Gravenhage, afwezig, 50 jaar
29 juli, D.J.W. ten Hoopen te Balkbrug, afwezig, 55 jaar
29 juli, R.J. Huizinga te Zuidwolde (D), afwezig 55 jaar
31 juli, G. Diekerhof te Epse, afwezig, 50 jaar

Mutaties:

*Alshariffi, T.; 2001; 3525 GX Utrecht; Musketierlaan 51; tel.
privé: 030-2896765; wnd.d.

*Anocic, V.; 2001; 3706 ER Zeist; Laan van Vollenhove 1293;
wnd.d,

-Asseldonk, H.P.W.M. van; 2001; 5465 PLVcghel; Krijtenburg 1;
wnd.d,

Bakker-Wagtmans, Mevr. N.C.R.M.; 2000; 3903 DE Veenendaal;
Theeheuvcllaan 1; tel. privé: 0318-508187;
E-mail privé: nicolewagt-
mans@hotmail.com; p., medew. bij E.M. Bartels-Hubert en A.H.F. van
Tilburg; tel. prakt.: 0546-814510; fax prakt.: 0546-454437.
(toev. als lid)

-ocr page 37-

Bartels, C.J.M.; 1988; 8574 SX Bakhuizen; St. Odulphusstraat 40; tel.
privé; 0514-581814; E-mail privé; ejm.bartels@wxs.nl; d. bij
Gezondheidsdienst voor Dieren te Drachten; tel. bur.; 0512-570744; E-mail
bur.; c.bartels@gdvdieren.nl.
(toev. als lid)

*Bektic, H.; 2001; 3816 HD Amersfoort; Fideliohof 59; tel. privé:
033-4757818; « nd.d.

*Blankcstijn, Mevr. R.; 2001; 3811 HSAmersfoort; Stadsring 258;
tel. privé; 033-4626014; wnd.d.

*Blömer. .Mevr. L.; 2001; 1251 LJ Laren; Nieuweweg 22 A2; tel.
privé: 035-5312736; « nd.d.

*Boer, Mevn .A.G. de; 2001; 6836 CR Arnhem; Dr. W. Dreessingel
117; tel. privé: 026-3273725; wnd.d.

*Boerboom, .Mevr. S.M.; 2001; 3523 JA Utrecht; Rijnhuizenlaan
7-11; tel. privé: 030-2897424; wnd.d.

*Boerhave, H.G.; 2001; 9511 PJ Gieterveen; Streek 2; tel. privé:
03403-72385; wnd.d.

*Bols, Mevr. A.C.; 2001; 3607 PG Maarssen; Zvvanenkamp 562;
wnd.d.

Boslooper. Mevr S.; 2000; 2665 XK Bleisvvijk; Mesdagstraat 2; tel.
mobiel: 06-17144443;
E-mail privé: sboslooper@hotmail.com; p.,mcdew.
bij .M.P. Hogendüorn; tel. prakt.: 015-3692545.

*Bosma. R.G.G.; 2001; 1191 EK Ouderkerk aan de Amstel;
Abraham Rademakerstraat 16; tel. privé: 020-4964525; E-mail privé:
bosma-remco@ hotmail.com.; wnd.d.

*Braam, Mevr. J.A.C.; 2001 ; 3581 KP Utrecht; Burg. Reigerstraat
79; tel. privé: 030-2512451; wnd.d.

*Brocks, Mevr. B.A.W.; 2001; 3583 AV Utrecht; Van der
Helststraat 42; tel. privé: 030-2542836; p., medevv. bij Spoedkliniek
voor Dieren; tel. prakt.: 020-6944766.

*Brou\\vcr, .Mevr. W.H.; 2001; 3532 TS Utrecht; Jacob Geelstraat
26 bis; tel. privé: 030-2546298; wnd.d.

"Carati. Mevr. M.C.; 2001; 3515 GV Utrecht; Lauwerecht 90; tel.
privé: 030-2340137; tel. mobiel: 06-28590776; wnd.d.

Daniëlse- van Es, Mevr. WR.G.S.; 1998; 6161 BH Geleen; Rijksweg
Zuid
3-1; tel. privé; 046-4858808; E-mail privé: danielsc44(fl zonnet.nl;
p.. medew. bij B. Pijls; tel. prakt.: 046-4741733; fax prakt.: 046-4230796;
E-mail prakt.; info(â dierenkliniekpijls.nl.

*Dijkhuizen F.C.; 2001; 3572 GN Utrecht; Griftstraat 31; tel.
privé: 030-2714169; wnd.d.

Dill, Mevr. B.C.; 1999: 9051 LN Stiens; Cedrushof 49; tel. Privé:
0.58-2570915;
tel. Mobiel: 06-29344930: p.. medew. bij E.EM. van den
Akkeren M.J. de Bruijn; tel. prakt.: 0118-460860.

Engel, J.M.J.; 1978; 5235 BG Den Bosch; Emmaus 12; tel. privé: 073-
6418192;
E-mail privé; d.arts.engel@home.nl; p.. Dierenkliniek
Maaspoort/Den Bosch ; tel. prakt.: 073-6416578; fax prakt.: 073-6413634.

*Eppinga, Mevr. M.A.; 2001; 3561 KJ Utrecht; Dorbeendreef 106;
wnd.d.

Esselink. G.; Gent-2000; 7731 DC Oimnen; Varsenerstraat 43;tel.
privé: 0529-453511; E-mail privé: gerbenesselink@hetnet.nl;
p., medew.
bij J. Keizer en K.R. Strooboscher; tel. prakt.: 0529-456000; fax prakt.:
0529-455332; E-mail prakt.; dapommen@Horldonline.nl.

*Exel. H.A. van; 2001; 3994 MD Houten; Beusichemseweg 6; tel.
mobiel: 06-28163334; wnd.d.

*Freriks, Mevr. C..M.H.; 2001; 3521 VT Utrecht; Da Costakade 2
bis; wnd.d.

Glas. J.A.; 1985; 7981 LX Diever; Ten Darperweg 3; tel. privé: 0521-
593470; E-mail privé: glasdkbv@worldonIine.nl; p.. Glas Diergeneeskunde
B.V; tel. prakt.: 0521-591378; fax prakt.: 0521-593986; E-mail prakt.:
glasdkbv@worldonlinc.nl.
(toev. als lid)

*Graan, M. de; 2001; 2132 CC Hoofddorp; Kruisweg 925; tel.
privé; 023-5622978; wnd.d.

*Groot, R.E. de; 2001; 3583 RN Utrecht; Vbssegatselaan 17 bis;
wnd.d.

Heijnen, K.H.; 2000; 3582 BW Utrecht; Abstederdijk 200; tel. privé:
030-2515468; E-mail privé: khheijnen@hotmail.com; p., medew. bij J.
Togtema, G. Verhoeven en H.J. Zech; tel. prakt.: 0341-553332; fax prakt.:
0341-561480.
(toev.alslid)

Hendriksen, Mevr. E.W.J.; 2000; 8431 CE Oosterwolde; Menninge 56;
tel. privé: 0516-515793; wnd.d.
(toev. als lid)

»Hermans, Mevr. M.M.; 2001; 6083 AD Nunhem; Kerkstraat 23;
tel. privé: 0475-593610; wnd.d.

*Heylcn-Naoum, Mevr. H.; 2001; 3561 RT Utrecht;
Cleopatradreef 487; wnd.d.

»Hollander, E.J. de; 2001; 3514 CM Utrecht; .Merelstraat 23; tel.
privé: 030-2718196; wnd.d.

*Hout. Mevr. B.P.A.M. van den; 2001; 3582 XA Utrecht; l.B.
Bakkeriaan 81; tel. privé: 030-2511683; wnd.d.

*Jassies, R.A.; 2001; 3532 HT Utrecht; Vleutenseweg 320; tel.
privé: 030-2945820; wnd.d.

*Keller, Mevr. S.; 2001; 5505 JA Veldhoven; Eindhovensebaan 37;
tel. privé: 040-2052428; E-mail privé: sylvia_kcller(fl hotmail.com. wnd.d.

*Kessen, Mevr. K.; 2001; 3605 CH .Maarssen; Antilopespoor 114;
tel. privé: 0346-579590; wnd.d.

*Kruger,Y.M.; 2001 ; 3813 RA Amersfoort; Drakestein 35; wnd.d.

*Kuiper, Mevr. D.; 2001; 3582 ZK Utrecht; l.B. Bakkeriaan 189;
tel. privé: 030-2512186; wnd.d.

*Labout, L.C.; 2001; 5236 RB \'s-Hertogenbosch; Weegbree 49;
tel. privé: 073-6447470; p., medew. bij J.A.P. Fransen, F.C. A.Janssen en
G.PE. van Osch; tel. prakt.; 073-5994001; fax prakt.: 073-5991166; E-
mail prakt.: daphedel@\\s4all.nl.

*Ledeboer, Mevr. E.M.; 2001; 3732 HJ De Bilt; Dorpsstraat 26 E;
wnd.d.

*Meertens, Mevr. S.C.; 2001; TQIO 9BE Devon (Verenigd
Koninkrijk); 11 Station Road South Brent; tel. privé: 0044-136473298;
E-mail privé; simonemeertens@yahoo.com; wnd.d.

Moors, Mevr. I.M.M.; 2000; 5712 AA Someren; Boerenkamplaan 29;
tel. privé: 0493-491399; E-mail privé: irene_moors@hotmail.com; wnd.d.
(toev. als lid)

»Mulders, Mevr. N.A.H.; 2001; 5224 BT \'s-Hertogenbosch;
Churcilllaan 125; E-mail privé: n.muldcrs@zonnct.nl; p., medew. bij
J.P.J.M. van den Broek, A.C.G.M. de Groot, M.G. de Jong en R. Pieters;
tel. prakt.: 0475-494242; fax prakt.: 0475-491889; E-mail prakt.:
dap.hevthuvsen@ 12move.nl.

*Naan," Mevr. E.C.; 2000; 5268 BB Helvoirt; Helvoirtsestraat 10; tel.
privé: 0411-642398; E-mail privé: naanec@hotmail.com; wnd.d.

*Nijcnhuis, B.E.W.; 2001; 3581 KV Utrecht; Burg. Reigerstraat 58
bis; tel. privé: 030-2523942; wnd.d.

Noren-Herschel. Mevr. D.A.; 1976; Fl 34685 Palm Harbor (USA);
3728 Embassy Circle; tel. privé: 001-727-7855051; fax privé: 001-727-
1810981; E-mail privé : douchka@juno.com;
d.

*Odijk, Mevr. E.C. van ; 2001 ; 3515 EH Utrecht ; Aalbersestraat 8
II ; tel. privé: 030-2724322; E-mail privé: evaaqua(fl hotmail.com; wnd.d.

*Onstein, Mevr. W.K.; 2001; 6881 MI, Velp; Hertogstraat 9; tel.
privé: 026-3643058; wnd.d.

*Oomen, Mevr. M.; 2001 ; 3522 H\\V Utrecht; Mijdrechtstraat 8 bis
A; tel. privé: 030-2896939; E-mail privé: marinette_oomcn@
hotmail.com; p., medew. bij J.M. Berger, F.W. Berndsen, G.C.
Charpentier, L.M. Delhaes, O.A. Dobbenburgh, J.W. Eshuis, A.M. van
Gestel, M.J.J. van der Linden, J.A.M. Vermeer en H.J.H. van Wijk; tel.
prakt.: 013-5042402; fax prakt.: 013-5042302; E-mail prakt.: dap-
die(a wxs.nl.

*Picts, Mevr. K.; 2001; 2312 MD Leiden; Zijlstraat 17; tel. privé:
071-5219778; E-mail privé: k.picts(a students.vet.uu.nl; wnd.d.

*Pinckers, Mevr. I.E.M.A.; 2001; 3532 VN Utrecht;
Potgieterstraat 13; tel. privé; 030-2369247; wnd.d.

Priester, Mevr. D.; 2000: 5469 NM Erp; Heuvelberg 14; tel. privé:
0413-210830; tel. mobiel: 06-20932733; E-mail privé: denisepriester@hot-
mail.com; p., medew. bij D.A.H. Brus, J.W.M. Miltenburg, PJ.A.M.
Pulskens, C.J.M. Schouten en J.A.C. van Vuren ; tel. prakt.: 0413-211350;
fax prakt.: 0413-211495; E-mail prakt.: diercnarts.erp@worldonline.nl.
(toev. als lid)

*Rey, .Mevr. F.; 2001; 3572 LS Utrecht; De Munnikplein 4; tel.
privé: 030-2715304; wnd.d.

*Roclofscn, Mevr. M.L.; 2001; 3531 AS Utrecht; Krugerstraat 74;
tel. privé: 030-2992159; tel. mobiel: 06-19908933; E-mail privé: mroe-
lofsen@hotmail.com; wnd.d

Rossing, Mevr. A.M.; 2000; 3581 JX Utrecht; Van der Duijnstraat 4;
tel. privé: 030-2514981; tel. mobiel: 06-28897877; E-mail privé: annema-
rierossing@hotmail.com; wnd.d.
(toev. als lid)

»Sauter, Mevr. R; 2001 ; 3732 HJ De Bilt ; Dorpsstraat 34 ; tel.
privé: 030-2202588; wnd.d.

Schevers, VG.; 1995; 7856 TB Benneveld: Bennevelderstraat 4; tel.
privé: 0591-372479; E-mail privé: victorhellen@hetnet.nl; p., geass met G.
Hegen en G. Kuipers; tel. prakt.: 0591-361368; fax prakt.: 0591-361671.

Sevens, Mevr. S.M.J.; 2000; 5981 AT Panningen; Raadhuisplein 16;
tel. privé: 077-3079303; wnd.d.
(toev. als lid)

Steffensen, Mevr. M.A.; 2000; 7700 Hovsor, Thisted (Denemarken);
Hovsorvej 30; tel. privé: 0045-97997230; E-inail privé: bennemir@worldon-
line.dk; p., medew. bij J. Glasius; tel. prakt.: 0045-97961200.
(toev. als lid)

*Thuring,V.J.W.; 2001; 7622 LM Borne; Oude Deldensestraat31;
teL privé; 074-2667924; wnd.d.

*Thybaut, Mevr. M.RR.; 2001; 3705 ZK Zeist; Warande 132; tel.
privé: 030-6951409; wnd.d.

*Tolboom, Mevr. C.J. 2001; 3705 ZA Zeist; Warande 9; tel. privé:

-ocr page 38-

030-6952654; vvnd.d.

*Tromp, J.F.P.; 2001; 3551 BB Utrecht; Violenstraat
45; E-mail privé: j.f.p.tromp(â students.vet.uu.nl; wnd.d.

*Uilcnreef, J.J.; 2001; 3514 HB Utrecht; P.
Nieuwlandstraat 29; tel. privé: 030-2711851; wnd.d.

Veer, J. van der; 2000; 1636 VC Schermerhorn;
Westeinde 73; tel. privé: 072-5020202; E-mail privé: j.van-
derveer@worldonline.nl: p., medew. bij M.M. Bron en G.M.
Bron-Dietz; tel. prakt.: 072-5112133; fax prakt.: 072-
5156616; E-mail, prakt.: bron.dap@wxs.nl.

Veer-Hussen, mevr. M.J. van der; 1999; 1636 VC
Schermerhorn; Westeinde 73; tel. privé: 072-5020202; E-
mail privé: mjvanhussen@hotmail.com; p., medew. bij M.M.
Bron en G.M. Bron-Dietz; tel. prakt.: 072-5112133; fax
prakt.; 072-5156616; E-mail prakt.: bron.dap@wxs.nl.

Veldman, Mevr. M.D.; Leipzig-2001; 7491 LN Delden;
Dalkruid 19; tel. privé:074-3765445; p., medew. bij E.W.M.
van Sprang; tel. prakt.: 053-4305805; fax prakt.: 053-
4327448.
(toev. als lid)

*Verhoeff, Mevr. O.A.; 2001; 3521 CG Utrecht;
Croeselaan 144; tel. privé: 030-2967347; wnd.d.

*Vink, Mevr. J.H.M.; 2001; 3572 VJ Utrecht;
Bollenhofsestraat 71; tel. privé: 030-2734484; E-mail
privé: vogel88(a hotmail.com; wnd.d.

*Visser-\'t Hooft, Mevr. 2001 ; 3581 SZ Utrecht;
Vlietstraat 13; tel. privé: 030-2541867; wnd.d.

Webers. Mevr. B.M.; 2000; 3561 HE Utrecht;
Tannhauserdreef 18; tel. privé: 030-2735082; E-mail privé:
b.webers@wxs.nl; wnd.d.
(toev. als lid)

*Weemaes, M.W.A.; 2001; 3514 CP Utrecht;
Leeuvverikstraat 5 bis; tel. privé: 030-2715332; tel. mo-
biel: 06-19628675; E-mail privé: weemaes@hotmail.eom;
wnd.d.

*Wentzel, Mevr. PC.; 2001; 3527 XG Utrecht; Van
Bijnkershoeklaan 255; tel. privé: 030-2960825; wnd.d.

*Wiersma, Mevr. A.C.; 2001; 3551 AH Utrecht;
Esdoornstraat 45; tel. privé: 030-2442528;«nd.d.

*Withaar, Mevr. A.; 2001; 3705 ZM Zeist; Warande
162; tel. privé: 030-6951003; wnd.d.

Wormgoor, Mevr. E.A.; 1983; 2011 EC Haarlem: Klein
Heiligland 47; tel. privé: 023-5323247; E-mail privé: worm-
goor.e@wanadoo.nl; p., geass. met M.S.H.M. Jacobs; tel.
prakt.: 0255-511236; fax prakt.: 0255-522640.
(toev. als lid)

ieder z\'n vak!

Het raadplegen van adviseurs is goed...
Maar voor de financiële zaken van uw
(toekomstige) praktijk heeft u een
specialist nodig!

Dix&Co is deskundig op financieel,
fiscaal en juridisch gebied m.b.t. praktijk-
financiering, associaties, verzekeringen,
hypotheken en pensioenen.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

Maliesingel 34
3581 BJ Utrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-mail: info@dixenco.nl
www.dixenco.nl

Dix €o

Juli

4/7 X International Symposiiiin of Veterinary
Laboratory Diagnosticians and OIE
Seminor on Biotechnology, Salsomaggiore
- Parma, Italy. Information: Organising
Secretariat, New Teatn, Via C. Ghiretti, 2.
43100 Parma (Italy), tel.: -1-39-0521-
293913. fax: 39-0521-294036. e-mail:
newteam.parma@ioI.it

6/8

Dentistry, Oral and Maxillo-Facial Surgery Forum of the European
Veterinary Dentistry College, Forurn Niederberg Velbert, iVelbert,
Germany. Info: ECVS Office, University of Zurich,
Winterthurerstrasse 260, CH-8057 Ziirich, Switzerland tel.: 41-1-
6358408 or 1-3130383, fax; 41-1-3130384, e-mail: mgaovet@vet-
chir.unizh.ch

lO\'l\' Annual Scientific Meeting of the European College of Veterinary
Surgeons, Forum Niederberg Velbert, Germany.

1st Surgical Forum of the European College of Veterinary Surgeons,
Forum Niederberg Velbert,, Germany.

7/8

Augustus

08/11 Samen met het jaarlijkse WSAVA congres: World Veterinary Dental
Congress: Vancouver, Canada (Inl. www. venuewest.cotii/wsava2001)
29/31 Internationaal symposium \'Comparative Clinical and Molecular En-
docrinology\', Utrecht/Zeist. Informatie: Mw. Linda B. van Ouwerkerk,
HA Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Yalelaan 8, Postbus 80.154,
3508 TD Utrecht, tel. 030-2531693, fax: 030-2518126, e-mail:

L.B.vanOuwerkerk@vet.uu.nl, www.vet.uu.nl/english/congress/
CCME.

September

I Sytnposium \'Kijken, luisteren en voelen. Dc zintuiglijke waarneming
in de diagnostiek bij gezelschapsdieren\'. Androclusgebouw, Yalelaan
I, Utrecht. Informatie: Mw. Linda B. van Ouwerkerk, HA
Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Yalelaan 8, 80.154, 3508 TD
Utrecht. Tel. 030-2531693. fax 030-2518126, e-tnail
L.B.\\anOuwerkerk@vet.uu.nl, www.vet.uu.nl/congres/KLV

13/15 9\'\'\' International Conference on Human-Animal Interactions, Rio de
Janeiro. \'People and Animals: a global perspective for the 21st
Century\'. Conference Secretariat: AFIRAC. 32. rue de Trévise, 75009
Paris, France, tel.: 33-1-56031200, fax: 33-1-56031360. e-mail:
rio2001@i-et-e.fr, internet: w\\vw.iahaio.org of www.afirac.org.

24/25 15"\' forum for applied biotechnolgy, Gent. Belgium. Administrative
Centre FAB, p/a GOM - West-Vlaanderen. Baron Ruzettelaan 33, B-
8310 Assebroek/Brugge (Belgium). Tel.; 32-(0)9-2645937, fax: 32-
(0)9-2646220, e-mail: fab2001@biomath.rug.ac.be, http://biomath.
rug. ac.be/fab2001/

27/29 l?* Annual Congress in Veterinary Dermatology of the European
Society ofVeterinary Demiatology, Copenhagen, Denmark. Further in-
formation: F Kristensen, Dept. of Clinical Studies. Royal Veterinary
and Agricultural University, Dyriägvej 16, 1870 Frederiksberg.
Denmark. Fax: 45-35282929, e-mail; fk@kvl.dk, www.congress-vet-
derm.com

IfERCADERINCENl^BllEENKOMSTEN \' \'1

Juli

Peerdepieten, Draf- en Renbaan Duindigt.

-ocr page 39-

21/22 Arabische Volbloedpaardenfestijn, Stalhouderij Bien Venue,
Bredaseweg 525 te Tilburg. Inlichtingen: mevr. J. Smarius. tel.: 013-
4672348.

September

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund, Verslag Buiatrics.
13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Deventer, aan-
vang: 14.00 uur.

CURSUSSEN 1

September

5/17okt. PAO-D-cursus Keuren Paard (01/512). Tevens 17oktober.
8 PAO-D-cursus De Blaas (01/112-gezelschapsdieren).

31

Oktober

5/6

ESVOT-TPLO cursus in München.
ESVOT-cursus kreupel paard in München.

ESVOT-elleboogdysplasie cursus in München. Informatie en registra-
tie: CSM congress & seminar management. tel: 49-8142-570183,
fax: 49-8142-54735, e-mail: info(a;csm-congress.de. Deelname be-
perkt.

Cursus \'Marketing in de gezelschapsdierenpraktijk\' te Utrecht. Kosten:
ƒ 375.- voor VVAA-leden en ƒ 425.- voor niet-leden. studenten betalen
ƒ 295.-. Aanmelden via e-mail: congres(aJwaa,nl of bel 030-2474328,

DE TROEVEIM
VAIM COBACTAIM\'

Uitstekende
prestatie
door iioge
concentratie

November

9—10 Blok 1 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw levenspart-
ner. Opgave: c-raail congres@waa,nl of bel 030-2474328,
30— 1 dec. Blok 2 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw levens-
partner. Opgave: e-mail congres(&,vvaa,nl of bel 030-2474328.

Die Pferdeklinik Pegasus in Breitenfurt bei Wien sucht
ab sofort einen

Tierarzt (m/f)

mit Pferdeerfahrung,

Schöne Wohnung in Klinik vorhanden,

Ihre schriftliche Bewerbung richten Sie bitte an;
Pferdeklinik Pegasus, Dr. Georg Hiadik (FTA für Pferde)
Laaberstr.
6g

^ Il

A-2384 Breitenfurt bei Wien.
Tel.;
(0043) 2239 5385.

Voor volledige begeleiding bij
uw praktijkovername

BEL VOOR MEER INFORMATIE (030) 247 44 58

Postbus 81S3,3503 RD Utrecht
Internet www.waa.nl

Melk:

Cefquinome concentraties bo-
ven de MIC waarden
van mastitispathogenen tot
4 melkmalen na behandeling

Uierweefsel:

Cefquinome concentraties bo-
ven de MIC-waarden
van mastitispathogenen
gedurende 6 melkmalen
na behandeling

Resultaat:

goede klinische en

bacteriologische genezing.

^Mycofarm mmw

OOG VOOR DE PRAKTIJK
Mycofarm Nederland B.V. n

itU

-ocr page 40-

Voor mijn gemengde praktijk (80% gezelschapsdieren-20% landbouwhuisdieren) ben ik op zoek naar een

derde dierenarts (m/v) voor 32 uur per week.

De functie zal inclusief de diensten uitkomen op een fulltime dienst-
verband.

Salariëring zal geschieden volgens KNMvD-normen.
Ervaring is een pré maar niet noodzakelijk.

Ik verzoek belangstellenden hun schriftelijke sollicitatie binnen 14 da-
gen te sturen naar:

R.C.A. Bos, Hengelosestraat290, 7521 AM, Enschede, telefoon (053)
4345777-

dierenarts (m/v)

met interesse voor gezelschapsdieren en paarden.

Dierenartsenpraktijk Bergham zoekt een

Kernwoorden: inzet, enthousiasme, flexibiliteit, humor met daar-
naast ambitie voor paardenkeuringen.

Onze goed geoutilleerde, gemengde praktijk is laagdrempelig en
klantgericht. Wij bieden een fulltime KNMvD-genormeerde baan met
een mogelijkheid tot associëren op redelijk korte termijn.
Informatie en sollicitaties bij Emiel Brouwers, Dierenartsenpraktijk
Berghem, Julianastraat 27, 5351 AL Berghem. Telefoon (06) 54220858
of (0412) 403218. E-mail: dap.berghem@wxs.nl.

Gevraagd:

Paardendierenarts (m/v)

Voor onze gemengde praktijk zoeken wij iemand die, naast allround werkzaamheden, mee wil werken in onze paardenkliniek. De nadruk zal

liggen op orthopedie en interne paard. Ook het doen van weekend- en avonddiensten behoort tot de werkzaamheden.

Wij zoeken iemand die het paard na aan het hart ligt, en iemand die naast flexibiliteit, initiatief en enthousiasme, ook commercieel inzicht

heeft.

Sollicitaties binnen 14 dagen richten aan: Dierenartsenpraktijk Stroowaert, Margrietstraat 8, 3261 AN Oud-Beijerland.

Dierenartsenpraktijk Crimpenerwaert is een gemengde praktijk met vijf dierenartsen en drie medewerkers.
In verband met vertrek van collega zijn wij op zoek naar een:

dierenarts (m/v)

Onze voorkeur gaat uit naar een collega:

• met enige ervaring in respectievelijk de rundvee-, varkens- en paardensector, en
met name in de begeleiding van bedrijven in de eerste twee sectoren.

• met naast interesse en enthousiasme in deze sectoren ook interesse in gezel-
schapsdieren.

• die kan/wil participeren in de avond-, nacht- en weekenddiensten.

• die zowel zelfstandig als ook in teamverband kan en wil werken.

• die een klantvriendelijke en servicegerichte instelling heeft.

• die management-kwaliteiten bezit.

• die de opengevallen plek vol energie en met enthousiasme wil invullen.

Het betreft een volledige functie.
Bij gebleken geschiktheid behoort associatie op ter-
mijn zeker tot de mogelijkheden.
Salariëring volgens KNMvD-normen.

Schriftelijke sollicitaties kunt u richten aan:
Dierenartsenpraktijk Crimpenerwaert p/a A.C. de
Zeeuw, Lekdijk West 75, 2861 ET Bergambacht,
inlichtingen bij: H.l. Surstedt en A.C. de Zeeuw {0182)
351695 (praktijk) of (0182) 357362 (privé).

Wegens uitbreiding van ons team zoeken wij:

Veterinary Territory Managers (m/v)

Hill\'s

Aan deze functie gaat een interne opleiding vooraf.

Verantwoordelij kheden:

• Behalen van alle voor het gebied Zuid-NederiaiKl vastgestelde
verkoopdoelstellingen

• Verhogen van de marktpcnettatie en omzetverhandeling üoor middel van
bezoeken van (potentiële) relaties

• Promoten van marketingcampagnes en voordelen van onze producten

• Verzorgen van een optimale presentatie van onze producten bij de
dierenartsen

Profiel van de succesvolle kandidaat:

• Afgestudeerd dierenarts met enige jaren ervaring inde praktijk

• Leeftijd: 2540 jaar

• Woonachtig binnen werkgebied (Zuid-Ncderland),(fan wel bereid
hierheen te verhuizen

full-time

• Initiatiefrijk, klantgericht

• Commercieel slagvaardig, resultaatgericht

• Teamplayer

• Tweetalig {ncderiaadscn engels)
Hill\'s Pet Nutriticai B,V. biedt u:

• Een prettige weriiSÉeet in dynamische bedrijfscultuur, waarin teamspirit en
eigen verantwooRW
^dldd centraal staan

• Een aantrekkcli|k salaris,Ixmusregeling en uitstekende secundaire
arbeidsvoorftaarden

Geïnteresseerd?

Stuur uw curriculum vitae voorzien van pasfoto met duidelijke omschrijving
van uw werkervaringen
21 dagen na verschijning van deze advertentie naar:
Hill\'s Pet Nutrition B.V.Essendonk .^a.4824 DA Breda,
ter attentie van de heer PRoulet.
 pgi

mmm

science Plan

DE NR. 1 VOEDINGSKEUZE VAN DIERENARTSEN VOOR HONDEN EN KATTEN

\'Handelsmerken in eigendom van HiH s Pel Xulrilion, Inc. © Hill\'s Pet Nutrition Inc. 20ÜI

Hill\'s l^t Xutriüon
BV is een interna-
tionaal toonaan-
gevend bedrijf ge-
specialiseerd in de
ontwikkeling, productie en nrkoop
van wetenschappelijk geformu-
leerde voeding voor zieke en ge-
zonde honden en katten. Hill\'s is
een zelfstandige dochter van de
Colgate-Palmolive Company.
Onze innovatieve producten van
wereldfaam worden via dierenart-
sen en dierenspeciaalzaken ver-
kocht aan consumenten in meer
dan 85 landen.

-ocr page 41-

Het team van onze gezelschapsdierenkli-
niek bestaande uit drie dierenartsen en
drie assistentes zoekt:

DE TROEVEIM
VAIM COBACTAIM\'

ervaren
gezelschapsdierenarts (m/v)

fulltime

Vereist

Differentiatie gezelschapsdieren. Relevante ervaring en aantoon-
bare ambitie. Goede omgang met kwaliteitsbewuste clientèle. Wens
tot associatie. Wens buiten te wonen, niet ver van Rotterdam.

Geboden

Een fulltime baan. Salariëring ƒ 5.000,- tot ƒ 10.000,- bruto per
maand. Uitstekende intercollegiale dienstenregeling:
Bij een goede samenwerking is de doelstelling te komen tot associa-
tie na de kennismakingsperiode en/of de mogelijkheid van over-
name van de gehele praktijk op de middellange termijn.

Werkomgeving

Moderne gezelschapsdierenkliniek (http://www.dklhw.nl). Samen
met de nevenvestiging in Spijkenisse is ons werkgebied ruim boven
de 200.000 inwoners. Ons eiland is door de Tweede Kamer (voor-
jaar 2000) aangewezen als gebied bestemd voor recreatie, natuur-
ontwikkeling/waterbeheer en watersport(haringvliet). Rotterdam is
in 10 minuten rijden met de auto bereikbaar. De doorstroom route
A4 (Aimere-Amsterdam-Antwerpen) zal ons eiland in de toekomst
verder ontsluiten.

New Zealand, South Waikato
region of the North Island

We are looking for a motivated fourth veterinarian (m/f) to join our team
in the Waikato region of New Zealand. The position is available from
August 2001.

We are looking for a veterinarian with a strong interest in dairy work as
75% of the workload is dairy based. The remaining 25% of our work is
companion animal. Our emphasis is on providing a comprehensive and
up to date veterinary service to our clients both in the dairy and compa-
nion animal sectors ofour practice in a low stress and fun atmosphere.
We have a new purpose built clinic with many modern facilities including
positive pressure surgery &. prep room, seminar room, individual offices
and 3 consult rooms. The clinic is fully computerised.
Wecurrentlyemploy a veterinarian from the Netherlands - Dr F.J. de
Weerd who is in his third year ofemployment with us.

Applicants should hold a veterinary degree registerable in New Zealand,
have good English language skills (both spoken &. written) and a current
drivers licence. Any applicants fulfilling these criteria will be considered.

Remuneration is based on RVDC scale and other benefits will apply.
Equipment and a vehicle will be supplied.

Tokoroa has a great community, excellent amenities and is within an
hours travel ofthe cities of Hamilton, Rotorua, Tauranga and Taupo.
The South Waikato District benefits from being close to many ofthe
North Island\'s outdoor attractions including surf beaches, fishing, hun-
ting, water & snow sports.

For further details please contact:
Vaughan Parker or Eddy de Weerd
South Waikato Veterinary Services
19 Swanston Street
Tokoroa
New Zealand

Phone: (0064) 7 886 6413

Fax: (0064) 7 886 7264

After hours: (0064) 7 886 1543 (Vaughan)

After hours: (0064) 7 886 5651 (Eddy)

E-mail: vp.jr@xtra.co.nz (Vaughan)

E-mail: eddydeweerd@xtra.co.nz

Cobactan®

werkt
zeer breeed

Cobactan® is dus een ideale
keuze bij mastitis waarbij de
verwekker onbekend Is.

E.coli 1

S. uberie

CNS neg.

S. agal.

Enteroeoe.

Oth. Enterob.

Amoxicilline

1

Amox./Ciavulaanzuur

1

i

_J

Cefaperazone

Cefquinome

Ctoxacilline

J

Colistine

Niet getest

Niet getest

Niet getest

Niet getest

Niet getest

3

Erythromycine

(

1

Neomycine

1

Oxytetracycline

1

1

1

1

Penicilline

Niet gelest

-1

1

1

]

Niet getest

[ Trim./Sulfadoxine

■ ■ 1

Tylosine

Niet gelest

1

1

Niet getest

Cobactan LC. Diergeneesmiddel UDA. Reg.NL 9468.
Bevat 75 rng Cefquinome per Injector. Ter behandeling
van klinische mastitis. Contraindicatie: allergie.
Wachttijd: vlees 4 dagen, melk 5 dagen.

^Mycofarm mmm

OOG VOOR DE PRAKTIJK

-ocr page 42-

K ^ Universiteit Utrecht

De Univcfsiteit Utrecht is in drieënhalve eemv
uitgegroeid tol de meest complete universiteit van
Nederland: een rijkgeschakeerde, iiiternatioiiaal
georiënteerde itistelling van wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek. De 14 facnlteiten,
21 onderzoekscholen en opleidingen bieden
sludentett en medeiverkers boeiende mogelijk-
heden zich verder te ontplooien. De rijkdom
aan disciplines en de nadruk op kwaliteit
bepalen de aantrekkingskracht van Utrecht.
Wetenschappelijke traditie, moderne tech-
nieken en op de toekomst gerichte pro-
gramma\'s dragen daaraan verder bij.
Met ongeveer 22.000 studenten, ruim
6.800 personeelsleden en em budget
van ruim 1 miljard gulden vormt de
universiteit de spil in Utrecht kennis-
regio. Vanuit deze positie in Midden-
Nederland onderhoudt zij een geva-
rieerd contactenpatroon met univer-
siteiten en gespecialiseerde onderzoek-
instituten over de gehele wereld.

De Universiteit op Internet:
www.uu.nl

Uw sollicitatie binnen 14 dagen, tenzij anders
vermeld, richten aan de genoemde personeels-
dienst. Vergeet u niet het vacaturenummer te
vermelden. De universiteit streeft ernaar dat
vrouvi/en op alle niveaus even vanzelfsprekend
vertegenwoordigd zijn als mannen. Bij voltijdse
functie is invulling in deeltijd bespreekbaar. Er is een
regeling voor flexibel zwangerschaps- en ouderschaps-
verlof; er is een subsidieregeling ten behoeve van
kinderopvang.

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet
op prijs gesteld.

Faculteit der Diergeneeskunde

De faculteit der Diergeneeskunde is de enige in
Nederland, De faculteit neemt In Europa een top-
positie in op het gebied van onderwijs, onderzoek en
patiëntenzorg en is geaccrediteerd door de American
& Canadian Veterinary Medical Associations,

De hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren is onderdeel van de faculteit der Diergenees-
kunde en omvat een opleidingsinstituut, research-
instituut en academisch dierenziekenhuis. Er werken
170 medewerkers, van wie ruim 50 dierenartsen.
Zij verzorgen het onderwijs aan studenten en
co-assistenten, het onderzoek en de patiëntenzorg.
Jaarlijks vinden ca. 15.000 poliklinische consulten
plaats en worden ca. 3.700 operaties verricht.
De beschikbare faciliteiten worden internationaal
hoog gewaardeerd. Voor een nieuw project op
het gebied van de genetica van gedrag is bij de
hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren
plaats voor een

Dierenarts/
(meclisch)bioloog/
diemvetenschapper (
v/m)

als assistent-in-opleiding

Het onderzoeksprogramma \'Klinische en IVloleculaire
Genetica van gezelschapsdieren\' is erop gericht de
moleculaire basis van erfelijke aandoeningen bij
rasdieren te ontrafelen om zo tot een beter begrip
van de ziekte te komen en om DNA-testen te ontwik-
kelen om deze ziekten te voorkomen. De hond is een
diersoort waarbinnen een enorme variatie in rassen
met verschillend uiterlijk, maar zeker ook met ver-
schillend gedrag voorkomt. Gedrag van honden, en
dan met name afwijkend gedrag, is een speerpunt
in het onderzoeksprogramma. Bij het hondenras
Golden Retriever, van nature vriendelijke honden, is
recent geconstateerd dat sommige dieren op onver-
wachte momenten agressief naar de mens worden.
Uit oriënterend onderzoek is gebleken dat hierbij de
genetische achtergrond (predispositie) een belang-
rijke rol speelt. U krijgt tot taak meer duidelijkheid
te scheppen omtrent deze predispositie. Dit betreft
ten eerste het kwalificeren van het agressief gedrag
in een testopstelling. De reactie van de honden in
verschillende bedreigende situaties wordt op video
vastgelegd. U treedt hierbij vooral op als begeleider
van studenten biologie en diergeneeskunde die de
gedragstesten uitvoeren. Ten tweede gaat u molecu-
lair-genetisch onderzoek verrichten naar associatie
met genen die een rol spelen in het serotonine meta-
bolisme. U gaat DNA-polymorphismen voor deze
genen identificeren en testen in agressieve en niet-
agressieve Golden Retrievers. U draagt dan mede bij
aan de ontwikkeling van de genetische kaart van de
hond, met name in vergelijking met het genoom van
de mens en dat van de muis. U volgt daarnaast een
aio-programma met onder meer cursussen in de
(moleculaire) genetica, (klinische) ethologie, data-
verwerking, presentatie- en onderwijstechnieken
en u participeert in internationale congressen.
U neemt voor maximaal 15% deel in het onderwijs
aan studenten diergeneeskunde. Het onderzoek
dient te worden afgesloten met een promotie.
Wij vragen dus iemand die zowel daadwerkelijke
belangstelling heeft voor bestudering van gedrag
van dieren alsook voor moderne genetica. U bent
accuraat en bezit een groot verantwoordelijkheids-
gevoel ten opzichte van dieren, hun eigenaren en
de uit te voeren werkzaamheden. U bent in staat
om eigenaren van patiënten en dierenartsen tot
medewerking te bewegen en studenten te moti-
veren. U denkt en formuleert helder, zowel schrif-
telijk als mondeling, ook in het Engels, U wordt
begeleid door een team van gedragsdeskundigen
en moleculair genetici in een jonge, internationaal
georiënteerde, onderzoeksgroep.
Wij bieden een aanstelling in tijdelijke dienst voor
de periode van vier jaar met een functie-omvang
van 100%, een opleidings- en begeleidingsplan;
een stimulerende werkomgeving binnen het kern-
programma Klinische en IVloleculaire Genetica aan
de Utrechtse Graduate School for Animal Health.
Uw salaris bedraagt ƒ 3 159,- bruto per maand in het
eerste jaar en loopt op tot ƒ4511,- bruto per maand
in het vierde jaar bij een fulltime aanstelling.
Verder bieden wij uitstekende secundaire arbeids-
voorwaarden zoals minimaal 42 verlof- en ADV-
dagen per jaar bij een volledige aanstelling van
40 uur, een regeling studiefaciliteiten, bedrijfsspaar-
regelingen, een tegemoetkoming in de ziektekosten-
verzekering en een uitstekende pensioenvoorzie-
ning. Binnen het keuzemodel arbeidsvoorwaarden
hebben medewerkers bovendien de mogelijkheid
om diverse arbeidsvoorwaarden \'in te wisselen\'.
Hebt u belangstelling? Dan kunt u voor de
gedragsstudies nadere inlichtingen inwinnen bij
dr. M.B.H. Schilder, telefoon 030-2534784,
e-mail M,Schilder@las.vet.uu.nl en voor de mole-
culair-genetische aspecten bij prof. dr B.A. van Oost,
telefoon 030-253 7694, e-mail B.vanOost@vet.uu.nl.
Uw schriftelijke sollicitatie kunt u richten aan de
afdeling Personeel & Organisatie van de faculteit der
Diergeneeskunde, t.a.v. mevrouw drs. F. Molkenboer,
Yalelaan 1,3584 CL Utrecht.
Vacaturenummer 701044.

s

op vrtT^\'

-ocr page 43-

\' UNIEKE ERGONOMISCHE
DOSEERSPUIT
voor makkelijke en
veilige toediening

OPTIMALE
BESCHERMING
mede door de goede
opname van de pasta

EFFECTIEF
door het brede werkings-
spectrum van ivermeotine

VEILIG

.-r«

ook voor veulens, drachtige
^ merries en dekhengsten

LJ ivermectine

ontwormt moeiteloos

\\firt>^cz

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Eraquell REG NL 9843 Werkzame stof: Ivermectine 18,7 mg per gram. Doeldier: Paard. Kanalisatie: Vrij. Voor meer
informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313,3770 AH Barneveld. Tel: 0342-427127. Fax: 0342-490164.

-ocr page 44-

Scalibor protectorband beschermt

Scalibor

ProtectorBand

De doodsteek
voor teken!

Ï 1

maanaen

Scalibor® protectorband.

Deltamethrin 4%. Diergeneesmiddel Vrij. Scalibor halsband van 48 resp. 65 cm is geregistreerd ter bestrijding van en ter voorkoming van
herbesmetting met teken en vlooien bij honden. Mag ook gebruikt worden bij drachtige en lacterende teven. De »/erkingsduur tegen teken
bedraagt 5 tot 6 maanden. De werkingsduur tegen herbesmetting door vlooien bedraagt 3 maanden. Contra-indicaties: honden met grote
huidletsels, zieke en herstellende dieren en pups jonger dan 7 weken. Bijwerking: haaruitval nabij de band kan plaatsvinden. Reg. NL 09471.

Mycofarm Nederland BV, Postbus 8, 3730 AA De Bilt

irMycofarm mmm

-ocr page 45-

15 juli/i augustus
2001

■ r deel

126

aflevering

14/15

Tijdsc»^ri
DiergeneeskuN

Wetenschap

Libyostrongylus douglassii bij struisvogels
Prestatie-indicatoren voor hygiëne in het veetransport

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Actua

Nieuwsgierig en kritisch: dr. Rob Slappendel
\'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan\'

Regeling Vaccinatie Newcastle Disease

Stichting Fonds MKZ opgericht

Doden aquariumvissen

KNMvD

Groep Groot Dagen 2000: inspelen op nieuwe kansen

Nieuws over het Jaarcongres 2001

Wettelijk minimum(jeugd)loon per 1 juh 2001
gewijzigd

Ingezonden

Standpuntbepaling en motie inzake mond- en
klauwzeerbestrijding

Splitsing gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren

-ocr page 46-

Tijdelijk bij een doos CTC spray a 12 stul<s
een liandgreep en 3 sclioonmaai<doei<en gratis*.

r spuitbus: chloortetracyclinehydrochloride 3,210 g
_ ^ Spray voor uitwendig gebruik.

___\' Rund, varken, schaap: Ziekte van Mortellaro, rotkreupel en

" stinkpoot, oppervlakkige wonden en operatiewonden.
BTiHjlT^i^ Voor gebruik spuitbus goed schudden.
Bespuit de te behandelen oppervlakte op een afstand van 15 - 20 cm
gedurende 3 seconden, zodat deze gelijkmatig gekleurd wordt. Deze
behandeling dient bij klauwaandoeningen na 30 seconden herhaald te
wordenfiVoor preventie van infecties na oppervlakkige traumatische of
chirurgische wonden wordt een eenmalige enkelvoudige behandeling
aanbevolenfiVoor behandeling van Dermatitis digitalis (Mortellaro)
wordt 1 - 2 maal daags een dubbele behandeling (30 seconden interval)
gedurende 3 dagen aanbevolenfiVoor andere klauwaandoeningen
(rotkreupel, stinkpoot) wordt eveneens 1 - 2 maal daags een dubbele
behandeling (30 seconden interval) aanbevolen. Afhankelijk van de ernst
van de aandoening en de mate van herstel de behandeling herhalen
met een interval van 1 - 3 dagen.

In verband met sensibilisatie en contact-
dermatitis dient bij de toepassing direct oog- en huidcontact en
inademing vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen en
een beschermingsmiddel voor ogen en gezicht. Houder onder druk.
Beschermen tegen zon en niet blootstellen aan een hogere temperatuur
dan 50 °C. Bus niet doorboren of in het vuur werpen. Niet spuiten in
de richting van een vlam of een gloeiend voorwerp. VenA/ijderd houden
van ontstekingsbronnen. Niet roken. Alleen gebruiken in goed
geventileerde ruimtes. Buiten bereik van kinderen houden.

Overgevoeligheid voor tetracyclines.
^Overgevoeligheidsreacties kunnen voorkomen.
:en_

CTC SPRAY

Samenstelling
Farmaceutische vorm
Indicatie

definitieve registratie voor

rund, varicen en schaap

IKB-waardig

geen gentiaanvioiet

veilig

geen wachttijden
fijne nevel
snel droog
goede hechting

/4nimal Health

Handelsweg 25, Postbus 1 79, 5530 AD Bladel, Tel.: (0497) 38 86 88, fax: (0497) 38 85 00

-ocr page 47-

Tijdsc
Diergeneesk

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLI)KE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE

Deel 126
A
flevering 14/15
15 juli/1 augustus 2001

Uit de Hoofdredactie 483
Oorspronkelijke artikelen

Libyostrongylus douglassii bij struisvogels (Struthio camelus ssp.) in Nederland: case report en

literatuuroverzicht; W.J.M. Landman en R.C.G. Bronneberg 484

Overzichtsarti kelen

Prestatie-indicatoren voor hygiëne in het veetransport;_/._/. W. Nijskens en R. Baakman 488
Brieven aan de redactie

Medewerking dierenarts aan opsporingsonderzoek moet weloverwogen zijn; R. van Wessum 491
Berichten en verslagen

Nieuwsgieiig en kritisch: dr. Rob Slappendel. \'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan\'; S. Deleu 492

Regeling Vaccinatie Newcastle Disease; TS. de Vries en T. Fabri 496

Adverteren of niet: en hoeveel mag het kosten?; H.A. Beijer 498

Uiten voor de praktijk

Hypodcrma diana-horzels bij reeën in Nedcrland;_/. Sol enJ. Martinez-Moreno 500

Cyniclomyces gutlulatu.s (Brillendoosjesgist) en diarree bij honden; D.J. Houwers en B. Blankenstein 502

Het doden van aquariumvissen door aquariumhouders; P. Werkman 503

Ingezonden

Zinloos gebruik van antibiotica; P.J. Hoogendam 503

Democratische rechtsstaat; W. ter Heide 503

\'Zal decs spelonk uw glans versmoren?\'; D. Scholma-van der Perk 504

Vraag en antwoord

Dierenarts niet bevoegd tegen zin van eigenaar te behandelen; A.A.A. Vendrig 505
Veterinair tuchtrecht

Het is ook nooit goed!; I. Boissevain 506

Congressen en cursussen 507

Boekbesprekingen 508

Studentenreferaten 508

Inhoud

Streptococcen?

Suramox® 5% Premix

De effectiviteit van amoxicilline,
de zekerheid van een premix!

Alleen Suramox 5% Premix combineert de effectiviteit van (gecoate)
amoxicilline met de zekerheid van een premix. IVIaakt daardoor
een effectieve koppelbehandeling tegen
Streptococcus suis mogelijk.

. mbac

re/iOcnjwU,\'k VfTT dkrum]^

Virbac Nederland bv Postbus 313, 3770 AH Barneveld

Telefoon (0342) 427 127 Fax (0342) 490 164

JljDSCHRIFT VOOR DIERGENEESKUNDE, ÜEEL 120, J U L 1 / A U C U S T U S , AFLEVERING I4/15, 2001

-ocr page 48-

Hoofdredactie

Dr. W. Edel (voorzitter)

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr.M.EdeJong

Dr. Tj. Joma

Dr. R. Kuiper

Dr P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Sicbinga

Dr. R.J. Slappende!

Dr.J.H.Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. RH.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J, Breukink (Utrecht)

Prof. dr. P. De Backer(Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Th. van \'t Klooster (Utrecht)

Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof dr. A. de Kruif(Gent. België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof. dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)

Prof. dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent. België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E.Teske (Utrecht)

Mw. dr. A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr, J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr G, Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij i^oor
Diergeneeskunde

Jiilianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (030)251178^

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. S,R. Heslinga. vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier. lid

Mw, drs, E.N,M. Harwig-Dings. lid

Drs. G. Huijser van Reenen, penningmeester

Drs. J. Togtema, lid

Mw. drs. W.J. Wijne-Raemakers, lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna. algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuunrtan Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.il. Unians-Ubbink

KNMvD

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 11 l/fa,x 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrifl@,knmvd.ni.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het vei
enigingstijdsclirift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden!
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij!
voor Diergeneeskunde en voor niei
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

Maatschappijnieuws

Groep Groot Dagen 2000: inspelen op nieuwe kansen. LC. van Lieshout

KNMvD Jaarcongres 2001 Papendal 4,5 en 6 oktober 2001. De Gelderse Pot: recepten voor kwaliteit

GVP-code Melkgeitenhouderij; A. van der Wijst

Wettelijk minimum(jeugd)loon per 1 juli 2001 gewijzigd

Registratie Commissie neemt taken Raad voor Specialisatie over; £. Teske

Ingezonden

Standpuntbepaling en motie inzake mond- en klauwzeerbestrijding; DiV, auteurs
Splitsing gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren; A.P. van der Kolk

Van de Ereraad

De pot verwijt de ketel,,,?

Personalia

Doorlopende agenda

510

512

513

513

514

517
517

519
519

523

Contents

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan 8-10. Utrecht. ABN/AMRO N.V.,
Postbus 30, 3500 AA Utfecht, nr. 55 50 48 861
C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61443.

Original papers

Libyostrongylus douglassii in ostriches (Struthio camelus ssp) in the Netherlands: case report
and review;
W.j.M. Landman en R.C.C. Bronneberg

Review papers

Performance indicators of hygiene during animal transport; J.J-W. Nijskens en R. Baakman

484

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565),

ities !

ICommerciële advertenties: Bureau Weijer B.V.J
jVeendam (tel. 0598-623065, fa,\\ 0598-613827). ,
iPersoneelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-4).
De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van gebleken
onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de inhoud van de in
dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie worden geweigerd
of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk. micro-
film of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this Journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science / Index-
Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 49-

Na de MKZ-crisis

Het is inmiddels al weer even geleden: de EU verklaarde Nederland op 25 juni MKZ-vrij. Het leed is nog niet
geleden, want velen zullen nog bezig zijn met de nasleep van MKZ of door verliezen hiermee nog vaak gecon-
fronteerd worden. De Volkskrant leek soms wel op het Agrarisch Dagblad, zo vaak waren MKZ en andere vete-
rinaire zaken voorpaginanieuws.

Zoals op veel plaatsen elders vermeld zal ook deze crisis zijn gevolgen hebben voor (aanverwante) takken van
de veehouderij en de diergeneeskunde. Alhoewel de glorietijd van de Nederlandse veehouderij duidelijk ach-
ter ons ligt en het aantal veehouderijbedrijven afneemt, worden bestaande bedrijven groter Van de andere
kant heeft de biologische veehouderij een extra impuls gekregen. Diverse lidstaten hebben een verschillend
streefgetal: Nederland 10% en Duitsland zelfs 20% binnen tien jaar. Deze trends zetten in versterkte mate
door. Kleine herkauwers zijn door particulieren \'ontdekt \'getuige de duizenden hobbyboeren waarvan het be-
staan pas in een laat stadium van de MKZ-crisis duidelijk werd.

Andere waarden in agrarisch Nederland gaan een steeds grotere rol spelen. Er zijn al veel boeren die een deel
van hun inkomen aan natuurbeheer verdienen: beheer van bloemrijke slootkanten, actieve bescherming van
weidevogels, enz. Ook de \'ganzengraaspremie\' kan hiertoe gerekend worden. In een steeds voller Nederland
wordt het behoud en beheer van agrarische natuur steeds uitdrukkelijker onderkend. Dat is niet overbodig,
want wanneer je over de snelwegen door Nederland zoeft, word je hard geconfronteerd met het grote tempo
waarin grond bouwrijp gemaakt wordt. Mooie landschappen verdwijnen zienderogen: industrieterreinen ver-
rijzen ogenschijnlijk op willekeurige plekken.

de

Hoofdredactie

Het is dan ook te betreuren dat het overigens lovenswaardige programma \'Keten Kwaliteit Melk \'een bepaling
bevat die weer minder plaats laat voor een typi.sch stukje platteland, de boerenzwaluw. Hygiënevoorschriften
vereisen dat dieren geweerd worden uit het melktanklokaal. Omdat boerenzwaluwen voor een groot deel in
agrarische gebouwen nestelen die zij via open ramen en dergelijke binnenvliegen, wordt ze een flink deel van
hun leefgebied ontnomen. De vraag is of deze voorwaarde wel reëel is en niet geschrapt kan worden.
Bij het ontbreken van de boerenzwaluw zal er een \'dode lente \'zijn, zoals Rachel Carson beschreef in 1962 door
het gebruik van pesticiden. Behalve een stukje agrarische natuur zorgt de boerenzwaluw ook voor een stukje
arbeidsvreugde, niet overbodig na alle spanningen tijdens de MKZ-periode. Een structurele oplossing voor
deze \'noodsituatie op kleine schaal\' is dan ook op zijn plaats. Ook dierenartsen kunnen een rol vervullen in het
behoud van deze
natuunA\'aarde en een ambassadeursfunctie voor de natuur vervullen. Vogelbescherming be-
richtte dat vorig jaar maar liefst 2.000 paren kerkuilen hebben gebroed in diezelfde agrarische omgeving, een
hoogtepunt in de afgelopen 40 jaar Dit is voor een groot deel te danken aan een uitgebreid net van vrijwilligers
dat de kerkuil met nestkasten in schuren en dergelijke te hulp is geschoten. Wat voor de kerkuil kan, zou voor de
boerenzwaluw op zijn minst onderzocht moeten worden. Ook op deze manier kan het platteland nog iets van
zijn aantrekkelijkheid behouden en daarmee de goodwill van niet-agrariërs. Dat komt ongetwijfeld ook de dier-
geneeskunde ten goede.

Eén zwaluw maakt nog geen lente, maar bij geen zwaluw zal de lente lang op zich laten wachten.

Ed ter Laak

Tijdsc
Diergeneesk

-ocr page 50-

Libyostrongylus douglassii bij struisvogels {Struthio camelus
ssp.) in Nederland: case reporten literatuuroverzicht.

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:484-487

W.J.M. Landman en R.C.G. Bronneberg-

Oorspronkelijke artikelen

Samenvatting

Verschillende wormsoorten kunnen struisvogels parasi-
teren. Daarvan is
Libyostrongylus douglassii, de \'wire
worm\' een van de meest pathogene. Deze in de maag
voorkomende nematode kan ernstige laesies veroorza-
ken, die tot ernstige sterfte kunnen leiden bij met name
jonge vogels. In dit artikel wordt sterfte door libyostron-
gylosis op een Nederlands struisvogelbedrijf beschreven.
Bovendien wordt de relevante literatuur over
L. douglas-
sii
besproken.

Summary

Libyostrongylus douglassii in ostriches {Struthio camelus
ssp.) in the Netherlands: case report and review

Several types of worms can parasitize ostriches, the most pathogenic of
which is the wire worm
^Libyostrongylus douglassii^ This worm, which oc-
curs in the stomach, can cause severe lesions which can lead to a high mor-
tality, especially among young birds. This article describes mortality due to
this parasite on an ostrich farm and discusses relevant literature on
L. dou-
glassii.

Inleiding

Het domesticeren van de struisvogel {Struthio camelus ssp.)
begon in Zuid-Afrika omstreeks 1860. Tot de Eerste Wereld-
oorlog werden struisvogels vooral gehouden voor het oog-
sten van veren, maar de laatste twee decennia zijn de hoofd-
producten huiden en vlees. Een wereldwijde verspreiding
van de struisvogelhouderij als nieuwe bedrijfstak vond
plaats. In Nederland worden op dit moment circa 1.500
fokdieren gehouden verspreid over 100 bedrijven (R.G.G.
Bronneberg, niet gepubliceerde gegevens).
Gepaard gaande met de intensivering van de struisvogelhou-
derij ontstonden gezondheids- en managementproblemen.
Endoparasitaire infecties met
Libyostrongylus douglassii is
één van deze problemen (13). Genoemde parasiet kan tot
50% sterfte veroorzaken bij jonge vogels (11) en komt niet
alleen voor in Zuid-Afrika (12), maar heeft zich ook ver-
spreid naar andere landen zoals Australië (1,3,8), USA (6) en
het Verenigd Koninkrijk (7). In Nederland zijn parasitaire
ziektes van betekenis bij struisvogels tot op heden nog niet
beschreven. Echter, recentelijk is een infectie met
L. dou-
glassii
bij volwassen vogels gediagnostiseerd. In dit artikel
beschrijven wij dit geval en bespreken wij de literatuur over
L. douglassii.

484

t Gezondheidsdienst voor Dieren, Afdeling Pluimveegezondheidszorg, Postbus 9,

7400AA Deventer
^ Practicus voor vogels. Egelinglaan 36, 3705 TD Zeist.

Anamnese, post-mortaal en aanvullend

onderzoek

Op een klein bedrijf werden twee groepen struisvogels, ieder
bestaande uit een haan en twee hennen, gehouden voor re-
productie. De dieren waren gehuisvest op een stuk land van
1.500 m^ afgezet door middel van een circa 2 m hoog hek-
werk. De dieren beschikten bovendien over een schuilhok
met een oppervlakte van 15 ml De leeftijd van de hanen was
zeven jaar en die van de hennen drie jaar. Daarnaast be-
schikte de struisvogelhouder over een groep van 12 dieren
voor de slacht, gehuisvest op een aangrenzend stuk land
welke niet bij het onderzoek betrokken zijn.
Eén van de volwassen hanen werd aangeboden voor post-
mortaal onderzoek na plotselinge dood. De tweede haan
werd liggend aangetroffen en werd een week later geëutha-
naseerd met behulp van T61® (Hoechst Roussel Vet, Wies-
baden, Duitsland) ä I ml per kg lichaamsgewicht intraveneus
omdat het dier niet herstelde en ernstig vermagerde. Dit dier
werd eveneens aangeboden voor sectie. Daar het aangren-
zend perceel kort voordat het dier ging liggen intensief be-
handeld was met pesticiden, werd bij deze vogel een intoxi-
catie vermoed.

Van beide hanen werden weefselmonsters van de spier- en
kliermaag, de lever, spier en zenuwen gefixeerd in formaline
4% en ingebed in paraffine voor histopathologisch onderzoek.
Na het toepassen van een hematoxiline- en eosinekleuring
(HE) werden deze monsters onder de lichtmicroscoop onder-
zocht. De levercoupes van de tweede haan werden bovendien
gebruikt voor een ijzer (Prussian blue) kleuring (10).
Fecesmonsters van de verlamde haan en drie hennen werden
verzameld voor parasitologisch onderzoek. Voor het bepalen
van het aantal wormeieren per gram feces (EPG) werd een af-
gewogen hoeveelheid ontlasting verdund tot 10% in een NaCl
zoutoplossing met een s.m. van 1,1 g/cm^.Van deze suspensie
werd 1 ml overgebracht in 9 ml flotatiemedium (verzadigde
NaCl met een s.m. 1,2). Vervolgens werden met deze vloeistof
beide kamers van een McMaster-telkamer gevuld (totaal vo-
lume 0,3 ml) en is een telling verricht.
Identificatie van de betrokken parasiet in de huidige gevallen
werd gedaan op basis van de macroscopische spiermaaglae-
sies, de histopathologische bevindingen met veel wormen en
strongylustype eieren in de spiermaagwand, de vorm en
grootte van de wormeieren, de lengte van de volwassen para-
sieten en de bursa met de voor
L. douglassii kenmerkende
spicula.

Omdat de anamnese van de verlamde haan een intoxicatie
suggereerde, werd leverweefsel onderzocht door middel van
gaschromatografie (Hewlett-Packard 5890, Amstelveen) ge-
bruikmakend van een apolaire capillaire scheidingskolom
(Chrompack, type CP SIL 13 CB, Bergen op Zoom) met een
massa selectieve detector (Hewlett-Packard 5971, Amstel-
veen) om thiometon, chlorthalonil, deltamethrin, methiocarb
en pyrifenox te detecteren. Genoemde producten waren op het

Tl J D S C H R I FT vo o R DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, J U L I / A U C U S T U S , AFLEVERING I4/15, 2001

-ocr page 51-

aangrenzende perceel gebruikt. Bovendien werd bij ditzelfde
dier de ijzerconcentratie in de lever bepaald met behulp van
een Atoom Absorptie Spectrometer (Perkin-Elmer 4100,
Nieuwerkerk a/d IJssel).

Resultaten

Post-mortaal onderzoek

De eerste haan was ernstig vermagerd, anemisch en ver-
toonde een hypertrofische spiermaagwand met een bloem-
koolachtig aspect 5 tot 8 cm dik over 3/4 van de oppervlakte
van dit orgaan. Deze veranderingen kwamen sterk overeen
met de beschrijving van \'vrotmaag\'of\'rotten stomach\'{l 1).
In natieve preparaten van de maagwand werden nematoden
aangetroffen die geïdentificeerd werden als aan die van
L.
douglassii.
Aldus werd een infectie met deze parasiet als de
doodsoorzaak van dit dier beschouwd.
De tweede haan vertoonde geen afwijkingen tijdens sectie.

histo pathologie

In HE coupes van de maagwand van de eerste haan werden
uitgebreide ontstekingsreacties aangetroffen, bovendien was
de koïlinelaag aangetast, werd hypertrofie van de spierlaag
gezien en werden wormen en eieren van het strongylustype
aangetroffen (Figuren IA en B). In twee verschillende weef-
selmonsters van de maagwand werden de aantallen wormen
en eieren per 9 mm^ coupe geteld (Tabel 1).
In HE-levercoupes van de verlamde haan werden ophopingen
van donkerbruin pigment gezien in macrofagen en in het cyto-
plasma van hepatocyten, hetgeen een indicatie vormde voor
een ijzerstapeling. Dit werd bevestigd met behulp van de ijzer-
kleuring waarbij hepatocyten extensieve blauwkleuring toon-
den en grote pigmentophopingen in leverzone 1 werden ge-
zien. Daarnaast werd in HE-coupes een ernstige acute focale
lytische necrose van levercellen omringd met acuut reactieve
veranderingen waargenomen.

Parasitologie

in het fecesmonster van de verlamde haan werden geen worm-
eieren aangetroffen, in tegenstelling tot de hennen waarbij va-
riërende aantallen strongylustype eieren werden geteld. Hen 1
= 100 - 500 en, hen 2 en 3 = 10 en 50 epg. Twintig eieren wer-
den gemeten, waarbij de afmetingen varieerden van 55-75
(lengte) bij 35-45 (breedte). De aftnetingen van de eieren en

Tabel i. Aantallen wormen en eieren van het strongylustype in zes verschillende vel-
den van twee maagwandcoupes van de haan met klinische libyostrongylosis.

Coupe

Veld 1

Veld 2

Veld 3

wor-

clus-

eie-

wor-

clus-

eie-

wor-

clus-

eie-

men

tei^

ren

men

ters

ren

men

ters

ren

1

7

5

47

13

5

48

18

4

58

wor-

clus-

eie-

wor-

clus-

eie-

wor-

clus-

eie-

men

ters

ren

men

ters

ren

men

ters

ren

2

21

1

68

17

0

64

20

2

81

leder veld bestrijkt een oppervlakte van ca. 9 mm\' maagwandcoupe.
Clusters = 4 tot 8 wormaansnijdingen naast elkaar waardoor niette beoordelen is of
het om een of meerdere exemplaren gaat. Veelal kleine wormen met dunne wand en
zonder eieren.

de morfologie kwamen overeen met de beschrijving van L.
douglassii-Q\\QKn
(13) (Figuur 2A). In de maaglaesie werden
veel nematoden met een typische Trichostrongyliden morfo-
logie en een lengte van 4,5 tot 5,5 mm gevonden (mannelijke
worm 4-5 mm en vrouwelijke worm 5-6 mm). Bij mannelijke
wormen werd de voor
L. douglas.m karakteristieke bursa met
bijbehorende spicula (0,155 mm lang) zoals beschreven door
Soulsby (13) geïdentificeerd. (Figuur 2B). De spicula van
L.
douglassii
zijn donkerbruin en eindigen elk in een groot en
een klein uitsteeksel. De bursa copulatrix is goed ontwikkeld.
De dorsale rib is lang en is distaal vanaf de tweede helft in
tweeën gesplitst en vormt dan drie kleine vertakkingen aan
elke zijde. Vrouwelijke wormen met een stompe staart en een
vulva opening die zich 0,8 mm van de punt van de staart be-
vond (13) werden eveneens gezien.

Gaschromatografie

Met behulp van deze techniek werden geen detecteerbare spo-
ren van de gebruikte pesticides gevonden. De detectiegrenzen
schommelden tussen 0,5 en 1 ppm.

Atoom Absorptie Spectrometrie

In leverweefsel van de verlamde haan werd een ijzergehalte
van 25.000 mg/kg droge stof (44,6 mmol/lOOg droge stof) ge-
detecteerd. Normaalwaardes liggen tussen 327 en 4.401
mg/kg droge stof

-ocr page 52-

Discussie en literatuuroverzicht

L. douglassii kan \'vrotmaag\' of\'rotten stomach\' veroorza-
ken met een sterftepercentage dat kan oplopen tot 50% bij
jonge struisvogels (11). Uitbraken bij volwassen vogels met
de klinische en pathologische afwijkingen zoals beschreven
bij deze haan zijn uitzonderlijk bij volgroeide gezonde die-
ren. Bij de laatstgenoemde categorie vogels is aangetoond
dat zij een redelijk groot aantal parasieten kunnen herbergen
zonder klinische verschijnselen. Theiler en Robertson (14)
vonden bij gezonde struisvogels gemiddeld 2.000 EPG fe-
ces, wat neerkomt op een uitscheiding van 3,5 miljoen eieren
per vogel per dag. Dit is aanzienlijk hoger dan het EPG ge-
vonden bij de verlamde haan en de drie hennen in deze stu-
die. Bij de gestorven haan met pathologische verschijnselen
van libyostrongylosis is geen telling van het aantal wormeie-
ren per gram feces verricht omdat het niet relevant was voor
de routine-diagnostiek.

Zoals eerder vermeld, heeft deze parasiet zich verspreid over
diverse continenten als gevolg van de toegenomen handel in
struisvogels. In 1992 hebben Button en anderen (3) respec-
tievelijk 125 en 24 monsterkits voor fecesonderzoek verzon-
den naar struisvogelhouders in Gippsland en N.O. Australië.
De wormkweek van deze monsters bleek positief te zijn in 22
(Gippsland) en 36% (N.O. Australië) van de gevallen.
Maximale aantallen van circa 200 EPG werden gevonden. In
Queensland (Z.0. Australië) vond More (8) de worm op 33%
van de bedrijven en bij 40% van de hennen. Vers verzamelde
fecesmonsters afkomstig van 35 reproductiehennen ver-
spreid over 12 bedrijven die positief waren bevonden, had-
den een maximum van 200 EPG. Identificatie van de infec-
tieuze larven werd verricht zoals beschreven door Barton en
Seward (1) en een infectie met
L. douglassii werd gebaseerd
op de resultaten van de larvenkweek. Tellingen van wormei-
eren die opliepen tot in duizenden EPG zoals gerapporteerd
in Zuid-Afrika door Theiler en Robertson in 1915 (14), wer-
den volgens Button en anderen (3) niet gevonden in Oost-
Australië. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de
meeste struisvogelbedrijven in dat gebied slechts één tot drie
jaar geleden werden gesticht en daardoor de voor de vogels
beschikbare gronden nog niet zwaar besmet waren met
wormeieren en larven.

Naast het hier beschreven geval werden in het veld meerdere
fecesmonsters van volwassen vogels van diverse bedrijven
positief bevonden op
L. douglassii, terwijl in een gering aan-
tal gevallen de sectiebevindingen op een maagworminfectie
wezen als de vermoedelijke doodsoorzaak (R.G.G. Bron-
neberg, niet gepubliceerde data). Infectieuze larven en vol-
wassen parasieten werden echter niet eerder beschreven in
Nederland.

In de eieren die met de feces naar buiten komen ontwikkelt
zich een LI (larve 1) die uitkomt en zich via 2 vervellingen
ontwikkelt tot een infectieuze L3. Eieren, LI en L2 zijn niet
infectieus maar passeren onveranderd de maag (14).
L. dou-
glassii-QKVQn
ontwikkelen zich tot infectieuze larven tussen
TC en lO^C en een maximum van circa 37°C. Bij een tempe-
ratuur van 36°C ontwikkelen de eieren zich tot infectieuze
larven binnen 60 uur. Eieren en LI overleven uitdroging be-
werkstelligd door middel van CaC12 bij kamertemperatuur
30 maanden, terwijl infectieuze larven onder natuurlijke
condities na 14 maanden nog levend zijn. Zonlicht is echter
fataal voor niet beschermde larven (14). Volgens Theiler en
Robertson (14) kunnen eieren met infectieuze larven de
droogte driejaar overleven en de infectieuze larven zelf blij-
ven 9 maanden of meer levensvatbaar. De prepatente periode
duurt 33 dagen. L3-larven dringen door tot in de lumina van
de klieren van de proventriculus na drie dagen. Daar veran-
deren ze in L4-larven en vindt seksuele differentiatie plaats.
Deze fase duurt ongeveer 20 dagen. De volwassen wormen
leven tussen het oppervlakteepitheel onder de muceuze laag
van de proventriculus waar ze bloed zuigen en irritatie ver-
oorzaken (13).

Struisvogelkuikens zijn het meest gevoelig voor deze para-
siet. Na infectie worden de vogels anemisch, zwak, luste-
loos, vermageren en blijven in groei achter. De mucosa van
de proventriculus kan een geïrriteerd aspect krijgen en be-
dekt raken met een laag taai slijm (14). Erosies en formaties
van difterische membranen worden ook gevonden. Dit leidt
tot een difterische proventriculitis of \'vrotmaag\' (11).
Ascites, vetatrofie en in sommige gevallen een vettige infil-
tratie van de lever worden ook gezien. Vaak wordt obstipatie
van de proventriculus gesignaleerd. In sommige gevallen is
een gastroenteritis aanwezig en is de maagdarminhoud gaan
fermenteren en rotten (9).

De klinische symptomen zullen leiden tot een waarschijn-
lijkheidsdiagnose die bevestigd kan worden door middel van
sectie van een geselecteerde vogel of een positieve feces-
kweek. Het vinden van strongylustype eieren in de feces is
niet bewijzend voor
L. douglassii omdat ze gemakkelijk ver-
ward kunnen worden met eieren van
Codiostomum struthio-
nK(13).

-ocr page 53-

Eieren kunnen na flotatie in een verzadigde NaCl-oplossing
worden geteld met behulp van de McMaster-techniek.
Positieve monsters kunnen ingezet worden voor kweek in
een donkere ruimte gedurende ten minste tien dagen bij ka-
mertemperatuur. De L3-larven kunnen geoogst worden vol-
gens de Baermann-methode en gebruikt worden voor spe-
cies-identificatie. De larven kunnen ontdaan worden van
hun schacht door ze onder te dompelen in een verdunde na-
trium-hypochloriet-oplossing, waarna aan het einde van de
staart een korte vernauwing zichtbaar wordt. Deze vernau-
wing eindigt met een klein kogelvormig bultje (1,14).
Identificatie van volwassen parasieten kan geschieden door
speciesspecifieke eigenschappen te bekijken zoals de lengte
van vrouwelijke en mannelijke wormen, positie van de vulva
ten opzichte van de punt van de staart en de bursa met de
kenmerkende spicula. Genoemde kenmerken kunnen, naast
diverse andere, uitvoerig beschreven door Hoberg et al.
(1995), ook gebruikt worden om
L. douglassii te onderschei-
den van
L. dentatus en L. magnus. Menginfecties van L. dou-
glassii
en L. dentatus bij struisvogels zijn in de VS beschre-
ven, terwijl
L. magnus slechts beschreven is bij het
ondersoort
S. camelus camelus in Ethiopië en mogelijk
Sudan
(Hoberg et ai, 1996).

Een effectieve behandeling tegen L. douglassii-hesmettin-
gen werd slechts mogelijk na de ontwikkeling van de benzi-
midazolen en levamisol. Volgens Fockema en anderen (4) is
fenbendazol effectief tegen 99,7% van de volwassen wor-
men en 82,5% L4-larven bij een dosis van 15 mg/kg li-
chaamsgewicht (LG). In Nederland is commercieel verkrijg-
baar fenbendazol (Panacur®, Hoechst), het enige middel
geregistreerd voor gebruik bij struisvogels waarbij een een-
malige dosis van 25 mg/kg LG wordt voorgeschreven (niet te
gebruiken tijdens de rui in verband met het negatief effect op
de vorming van het verenkleed bij vogels). Vroeger was le-
vamisol een zeer effectief anthelminticum voor deze para-
siet, echter met de tijd zijn resistentieproblemen ontstaan.
Malan en anderen (11) vonden in Zuid-Afrika met een dosis
van 30 mg/kg LG een effect van slechts 28%. Daarentegen
leverde de combinatie levamisol-HCl (= 30 mg/kg LG) met
resorantel (= 130 mg/kg LG) een effect op van 67%. Deze
bevindingen onderstrepen het grote belang van het monito-
ren van de efficiëntie van anthelmintica bij struisvogels.
Bovendien is het belangrijk om rotatieprogramma\'s toe te
passen om selectie van resistente stammen te voorkomen.
Bij koppelbesmettingen en om de prevalentie van
L. dou-
glassii
te verminderen zijn efficiënte bestrijdings- en pre-
ventieprogramma\'s nodig. Omdat reproductiedieren op af-
gezette percelen grond van beperkte omvang worden
gehouden, de dieren met regelmaat coprofage activiteit ver-
tonen en deze parasiet zeer resistent is onder extreme kli-
maatomstandigheden, kan deze worm na introductie in een
koppel snel alle individuen besmetten.
Van groot belang is de scheiding tussen jonge vogels en vol-
wassen besmette dieren alsmede de besmette grond.
Alternerende weideschema\'s zouden kunnen worden ge-
bruikt om de infectiedruk te verminderen. Anderzijds zal de
grote resistentie van deze parasiet voor klimaatinvloeden het
effect hiervan beperken. Bovendien zou de gewoonte om
ééndagskuikens feces van volwassen dieren te voeren moe-
ten worden verlaten.

Bij de introductie van nieuwe vogels in niet-besmette bestan-
den is het raadzaam een quarantaineperiode van vijf weken
aan te houden. Tellingen van wormeieren gedaan aan het be-
gin en het einde van de vijfweekse periode zouden negatief
moeten zijn voordat de aangekochte dieren vrijgelaten wor-
den in het koppel. Indien de dieren bij aankomst positieve fe-
cesmonsters hebben, zal het pas veilig zijn om ze aan het
koppel toe te voegen na een behandeling met een anthelmin-
ticum waarbij het fecesonderzoek vier weken later negatief
dient te zijn (1).

De verlamde haan bleek te lijden aan een ijzerstapeling. De
hoeveelheid ijzer gestapeld in leverweefsel (44.6 mmol/
100 g droge stof) was ongeveer gelijk aan de hoeveelheden
gezien bij gevallen van ijzerstapeling bij paradijsvogels (een
gemiddelde van 52.9 mmol/100 g droge stof). Deze aandoe-
ning leidde bij de laatstgenoemde dieren tot verminderde
vruchtbaarheid en de dood (5). Volgens Bissinger en anderen
(2) varieert het ijzergehalte in de lever bij struisvogels van 10
tot 16 maanden leeftijd tussen 327 en 4.401 g/g (= mg/kg
droge stof) (percentielen 2.5 en 97.5; n=202). Op basis van
deze gegevens werd geconcludeerd dat de ernstige leverlae-
sies en klinische verschijnselen gezien bij de verlamde haan
het gevolg waren van de gevonden ijzerstapeling.
Het was niet mogelijk om te achterhalen of de haan met
\'vrotmaag\' ook leed aan ijzerstapeling of aan een andere
weerstandverminderende aandoening waardoor de klinische
expressie van de wormbesmetting bevorderd werd. Toxi-
cologisch onderzoek van leverweefsel van de verlamde haan
gaf geen indicaties voor een mogelijke rol voor een intoxica-
tie in deze uitbraak.

referenties

1. Barton NJ, and Seward DA. Detection of Lihyoxtmngyliis douglassii in
ostriches in Au.straMa. Aus Vet J 1993; 70: 31-2.

2. Bissinger K, Huchzermeyer FW. and Verwoerd DJ. Micromineral con-
centrations in liver and bone of South African farm ostriches
(Struthio ca-
melus)
at slaughter age. In: Proc 2nd Int Ratite Congr Oudtshoom, South
Africa, 1998; 107-9.

3. Button C, Barton NJ, Veale PI, and Overend DJ. A survey of
Libyostrongylus douglassii on Ostrich farms in eastern Victoria. Aus Vet
J 1992; 70: 76.

4. Fockema A. Malan FS, Cooper GG, and Visser E. Anthelmintic efficacy
of fenbendazole against
Libyostrongylus douglassii and Houttuynia
struthionis
in ostrichcs. J SAfr Vet Assoc 1985; 56:47-8.

5. Frankenhuis MT, Eyk HG van, Assink JA, and Zwart R Iron storage in li-
vers of birds of paradise. In: Proc 2nd Eur Symp Avian Med Surg,
Utrecht, the Netheriands, 1989; 92-6.

6. Hoberg ER Lloyd S, and Omar H. Lihyostnmgylus dentatus n.sp.
(Nematoda: Trichostrongylidae) from ostriches in North America, with
comments on the genera
Libvostrongylus and Paralibyostrongylus. J
Parasitol 1995;81:85-93.

7. Kon M. Treatment of internal parasites in the ostrich. International Zoo
Year Book 2, 1960; 109-10.

8. More SJ. The performance of farmed ostrich hens in eastern Australia.
PrevVetMed 1996; 29: 107-20.

9. Malan FS, Gmss B, Roper NA, Ashbumer AJ, and Plessis CA Du.
Resistance of
Libyostrongylus douglassii in ostriches to levamisole. J S
Afr Vet Assoc 1988;59:202-3.

10. Perls M. Nachweis von Eisenoxyd in gewissen Pigmenten. Virchows
Arch A Pathol Anat Physiol Klin Med 1867; 39:42-8.

11. Reinecke RK. Veterinary Helmintology, Butterworth, Durban, South
Africa. 1983: 124.

12. Shone DK, Reinecke RK and Saayman D. The antihelmintic efficacy of
tetramisole hydrochloride and pyrantel tartrate against the wire-worm
Libyostrongylus douglassii of ostriches. J S Afr Vet Assoc 1968; 39:63-7.

13. Soulsby EJL. Helminths, Arthropods and Protozoa of Domesticated
Animals, 7th ed., Baillière Tindali, London. 1982; 209-10.

14. Theiler A, and Robertson W. Investigations into the life-history of the
wire worm. 3rd and 4th Rep Dir Vet Res, Union of South Africa, 191:
291-342.

-ocr page 54-

Prestatie-indicatoren voor hygiëne in het veetransport

Resultaten van grootschalige monitoring van veewagens met
de ATP-bioluminescentie techniek

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126; 488-4^0

J.J.W. Nijskensi en R. Baakman^

Overzichtsartikelen

Samenvatting

Er loopt een grootschalig monitoringprogramma dat ge-
richt is op het verbeteren van de hygiëne in het veetrans-
port. Tussen 1997 en 1999 zijn 932 veewagens gescreend
op hygiëne. In totaal zijn 6.542 monsters onderzocht met
de ATP-bioIuminescentie-techniek. Het doel is om inzicht
te krijgen in de prestatie-indicatoren die de hygiëne van
veewagens beïnvloeden. Er was een slechtere hygiëne bij
kleinere bedrijven vergeleken met grote bedrijven
(p<0,005), bij handelaren en vervoerders vergeleken met
fokkers (p<0,05) en bij het vervoer van runderen vergele-
ken met dat van varkens (p<0,001). Een aluminium vloer
of laadklep is significant schoner dan een kunsthars
vloer of laadklep (p<0,001). Ook de dagtemperatuur tij-
dens reinigen en het merk ontsmettingsmiddel is van sig-
nificante invloed op de hygiëne. Een predictief model ver-
klaart 22% van de variantie in hygiëne.

Summary

Performance indicators of hygiene during animal trans-
port

Fmm 1997 until 1999 932 animal transport trucks were screened for hy-
giene. In total 6542 .samples were investigated using the ATP hiolumine-
scence method. The aim was to gain insight into performance indicators
that affect truck hygiene. Hygiene H\'a.5 significantly better in the trucks of
large companies than in the trucks of small companies (p < 0.005), in the
trucks of animal breeders than in the trucks of animal traders and tramspor-
ters (p < 0.05). and in trucks used to transport pigs rather than cattle (p <
0.001). A floor of aluminium was significantly more hygienic than a floor
made of polyester (p < 0.001). Ambient temperature during cleaning and
the brand of disinfectant also had a significant effect on hygiene.

Inleiding

In 1997 werd aangetoond dat het meten van hygiëne en terug-
koppeling van de meetresultaten naar veetransporteurs de hy-
giëne significant verbetert (3). Niet alleen de veetransporteur
heeft invloed op de hygiëne van veewagens. In 1997 werd
onderzocht of de inrichting van wasplaatsen van varkens-,
runder- en kalverslachterijen invloed heeft op de hygiëne van
veewagens. Uit dat onderzoek bleek dat de reinigingskracht
(druk (bar) x debiet(l/min)/600) van de wasplaats en het aan-
tal gram desinfectans ingebracht in veewagens
(debiet(l/min)

\' De heer ing. J.J.W. Nijskens MBA is senior adviseur Ketens bij DLVAdviesgroep.
MBA = Master of Business Administration for Agribusiness and Food Industry. De
heer J. Nijskens behaalde deze titel aan de Wageningen School of Management,
onderdeel van de Universiteit Wageningen.
^ De heer R. Baakman is student aan de Agrarische Hogeschool te Deventer

X concentratie(gr/l) x tijd(min)) sterk gecorreleerd zijn met de
gemeten hygiëne van veewagens (4).

Monitoringprogramma

In opdracht van Transport en Logistiek Nederland sectie SA-
VEETRA, is door DLV Adviesgroep de hygiëne in het
Nederlandse veetransport onder de loep genomen. In 1997
startte een grootschalig monitoringprogramma dat gericht is
op het verbeteren van de operationele hygiëne in het veetrans-
port. Eerst is een jaar besteed aan het ontwikkelen en praktijk-
rijp maken van een meetmethodiek en een meetprotocol, waar-
mee de hygiëne van veewagens objectief vastgelegd kan
worden (3). Vanaf 1998 zijn 932 veewagens bemonsterd. In to-
taal zijn 6.542 monsters genomen. Het monitoringprogramma
loopt tot en met voorjaar 2001. Dan zullen circa 1.450 veewa-
gens zijn bemonsterd en circa 10.300 monsters zijn geanaly-
seerd. In deze publicatie worden de resultaten van een tussen-
tijdse analyse van een deel van de verzamelde data beschreven.
Deze analyse is erop gericht om inzicht te krijgen in de presta-
tie-indicatoren die de hygiëne bij veewagens beïnvloeden.

Definitie van hygiëne

De hygiëne van veewagens wordt op drie manieren gemeten,
namelijk:

l.Schoonmaakresultaat: het aantal relatieve lichteenheden
(rie\'s) per cm^. De bepaling vindt plaats via de ATP-biolu-
minescentie-techniek. ATP-bioluminescentie is de reactie
tussen adenosine-tri-phosphaat (ATP), een molecuul dat in
elke organische cel aanwezig is, en het enzym luceferi-
nase. De reactie tussen ATP en luceferinase genereert foto-
nen. Organische cellen worden met een steriele swab van
een oppervlak gehaald. De swab wordt in een oplossing
met luceferinase gewassen: De oplossing plaatst men een
met radioactief element gekalibreerde fotometer om het
aantal ATP-moleculen te tellen. Een lager aantal rle\'s duidt
op een beter schoonmaakresultaat.

2. Ontsmettingresultaat: het aantal kolonievormende eenhe-
den (kve) per cm^ op een McConkey-agar. Hoe lager het
aantal kve\'s des te beter is het ontsmettingsresultaat.

3.Persoonlijke hygiëne: een geïndexeerde beoordeling van
de visuele staat van de cabine, de pedalen, drijfschotten,
overalls, laarzen, opbergvakken en laadbak. De eindbeoor-
deling is een punt van
I tot en met 10. Hoe hoger de
waarde, des te beter is de persoonlijke hygiëne.

In deze publicatie wordt uitsluitend ingegaan op de hygiëne
die is gedefinieerd als \'schoonmaakresultaat\'; het aantal rle/
cm^. In de analyses met het computerprogramma Genstat is
gerekend met het aantal rle/ cm^, maar de tabellen zijn ge-
converteerd naar een hygiënescore van 1 tot en met 10. Een

-ocr page 55-

hoge hygiënescore betekent een laag aantal rle\'s en vertegen-
woordigt dus een goede hygiëne.

Materiaal en methode

Bij het bepalen van de hygiëne van de veewagen wordt er ge-
werkt volgens een vast protocol. Het aantal monsternames,
de plaats van monstername en de bemonsteringsmethodiek
staan vast. Elke veewagen is op dezelfde zeven plaatsen be-
monsterd: twee op de laadklep, drie op de vloer en één op het
hekwerk en één op de wand. De bemonsteringsmethodiek is
eveneens identiek bij alle veewagens: met elke swab wordt
20 cm^ oppervlak bemonsterd gedurende 10 seconden in een
ronddraaiende beweging. De hygiëne van een veewagen
wordt uitgedrukt in het aantal rle\'s per cm^. Ook zijn presta-
tie-indicatoren van het bedrijf en van de veewagens van het
betreffende bedrijf verzameld (tabel 1). Deze gegevens vor-
men een databank, die de basis voor dit onderzoek is.
Met een regressie-analyse zijn de gegevens in de databank
statistisch geanalyseerd met het computerprogramma
Genstat. De prestatie-indicatoren zijn eerst afzonderlijk ge-
analyseerd. Dit betekent dat er gekeken is naar de invloed die
een afzonderlijke prestatie-indicator heeft op de hygiëne van
de veewagen. Een P-waarde die kleiner is dan 0,25 geeft een
eerste indicatie dat de prestatie-indicator invloed kan hebben
op de hygiëne. De prestatie-indicatoren met P<0,25 werden
opgenomen in een totaalmodel. Voor de rle-waarden is een
log-transformatie uitgevoerd.

Tabel i. Prestatie-indicatoren voor hygiëne in het veetransport.

Veetransportmiddel

Veetransport bedrijf

Omgeving

1. Ouderdotn veewagen

2. Laadoppervlal<

3. Aantal laadvloeren

4. Materiaalsoort laadklep

5. Materiaalsoort vloer

6. Materiaalsoort wand

7. Materiaalsoort hekwerk

8. Carrosseriebouwer

9. Bedrijfstype (fokker, vervoerder of handelaar)

10. Bedrijfsgrootte (aantal veewagens)

11. Vervoerde diersoort (varkens, runderen of
combinatie)

12. Aantal vervoerde dieren

13. Type wasplaats (slachterij, boer, eigen was-
plaats, exportplaats)

14. Naam wasplaats

15. Gebruikt ontsmettingsmiddel

16. Luchttemperatuur tijdens R&O

Bron: DLV Adviesgroep, 2000.

Tabel 2. De hygiënescore van veewagens per bedrijfstype.

Bedrijfstype

Aantal

Hygiënescore veewagen
(0=siecht; 10 = goed)

Fokker

17

9,235

Vervoerder

689

7,087

Handelaar

200

6,037

Tabel 3. De hygiënescore van veewagens per vervoerde diersoort.

Diersoort

Aantal

Hygiënescore veewagen
(0=slecht; 10 = goed)

Combinatie

126

7,237

Varkens

685

7,015

Rund -F Kalf

102

5,459

Resultaten

a) Een predictie/model

Op basis van dit onderzoek is een model opgesteld voor het
voorspellen van de hygiëne (het aantal rle\'s per cm^) van een
veewagen aan de hand van de prestatie-indicatoren die in het
model zijn opgenomen. De verklaarde variantie met het mo-
del is 22 procent. De prestatie-indicatoren uit tabel 1 die niet
in het predictieve model worden genoemd hebben geen sig-
nificante invloed op de hygiëne van veewagens. Het predic-
tieve model wordt aan het einde van dit artikel weergegeven.

b) De prestatie-indicatoren

In dit onderdeel wordt ingegaan op het effect van de afzon-
derlijke prestatie-indicatoren op de hygiëne van veewagens.

b.i) Het bedrijfstype

De veewagens van een fokker zijn significant schoner dan
veewagens van handelaren en vervoerders (P < 0,05) (tabel
2). Het geschatte verschil tussen handelaren en vervoerders
is groot en zou van belang kunnen zijn, maar is in dit onder-
zoek niet aangetoond.

b.2) De vervoerde diersoort

Veewagens waarmee varkens worden vervoerd hebben een
sterk significant betere hygiëne (P <0,001) dan veewagens
waarmee runderen en/of kalveren worden vervoerd (tabel 4).

b.2) De bedrijfsgrootte

De bedrijfsgrootte heeft een significante invloed op de hy-
giëne. Zoals in grafiek 1 te zien is verbetert de hygiëne naar-
mate het bedrijf meer veewagens telt (P < 0,005). In het
Nederlandse veetransport is een duidelijke trend waar-
neembaar dat, net zoals bij slachterijen en primaire veehou-
derijen, bedrijven steeds groter worden. De conclusie mag
echter niet zijn dat veetransportbedrijven groter moeten
worden. De kern zit in bedrijfsmanagement en opleiding
van chauffeurs. Bij grotere bedrijven is dit evident beter ge-
regeld. Een bijkomende factor is mogelijk dat beroepsver-
voerders gemiddeld grotere bedrijven hebben en veehande-
laren gemiddeld kleinere bedrijven runnen. Er is immers
een duidelijk (doch niet significant) niveauverschil waar-
neembaar tussen vervoerders en handelaren (tabel 2).

b.4) Materiaal van de laadidep, vloeren hekwerk
Hekwerk bestaat uit verticale oppervlakken en de hygiëne is
daar altijd beter dan bij laadvloeren en laadkleppen. Kijken
we naar de horizontale oppervlakken, dan zien we dat de hy-
giëne van laadvloeren slechter is dan bij laadkleppen (tabel

-ocr page 56-

4), Zijn de vloer en laadklep van aluminium dan zijn deze ge-
middeld sterk significant schoner dan een vloer en laadklep
van kunsthars (P < 0,001). Is het hekwerk van aluminium of
kunststof dan is dat gemiddeld significant schoner dan hek-
werk van gegalvaniseerd staal of hout (P < 0,01).

b.5) Luchttemperatuur tijdens reinigen en ontsmetten (r&o)
De luchttemperatuur tijdens r&o heeft een significante in-
vloed op de hygiëne van veewagens. De trendlijn laat zien dat
het aantal rle/cm^ het hoogst zijn tussen de 11 en 14°C. Het
betreft 106 veewagens {15% van het totaal aantal veewagens)
in dit temperatuurbereik. Uit de analyse bleek dat de trendlijn
het best overeenkomt met een derdemachts verband (poly-
noom). Een verklaring voor dit verband is er niet. Het analy-
seren van de interacties van factoren met de temperatuur kan
misschien een verklaring opleveren voor het verband.

Discussie en conclusies

a) Het predictie/model

De verklaarde variantie van het model is met 22 procent laag.
Dit impliceert mogelijk dat hygiëne vooreen niet onbelangrijk

Grafiek t. Het verband tussen het gemiddeld aantal rie per cm= van veewagens en de
bedrijfsgrootte ("=725).

« Hygiène: aantal rie/cm^

Lineair (Hygiène: aantal rla/cm^)

rle per cm®

Hygiëne: gemitjdeide rie-waarde in

Bedrijfsgrootte: aantal veewagens per bedrijf

Grafiek 2. Het verband tussen het gemiddeld aantal rle per cm® van de veewagen en
de luchttemperatuur (n=725).

♦ Hygiene: aantal rle/cm2

Polynoom (Hygiene: aantal
rle/cm2)

deel zou kunnen worden bepaald door \'zachte\' indicatoren zo-
als advisering, bedrijfsmanagement, bedrijfscultuur, oplei-
ding en werken met een kwaliteitszorgsysteem. Deze zaken
zijn naar alle waarschijnlijkheid van evident belang bij een
veetransport waarbij het risico op versleep van besmettelijke
dierziekten zo laag mogelijk moeten zijn. Deze conclusie sluit
aan bij eerder onderzoek in het veetransport (3). Deze conclu-
sie ligt tevens in de lijn van wat bekend is over management in
de dierlijke productie. Bij zowel het verklaren van de variantie
in saldoverschillen tussen varkensbedrijven (1) als bij het ver-
klaren van het verband tussen de gezondheidsstatus en techni-
sche en economische resultaten van vermeerderingsbedrijven
(2) bleek management een grote invloed te hebben.

b) De prestatie-indicatoren

Grotere bedrijven tonen een betere hygiënescore. Dat impli-
ceert mogelijk een invloed van management op hygiëne, zo-
als het werken met vaste protocollen en opleiding. Fokkers
scoren een betere hygiëne, omdat zij, zo wordt aangenomen,
meer belang hechten aan een goede hygiëne vanwege de
waarde van hun fokmateriaal dat zij vervoeren. Dat geeft
echter aan dat het \'gewone\' veetransport nog winst te boeken
heeft. Bedrijven die varkens vervoeren scoren een betere hy-
giëne. Het rundervervoer moet dus nog een flinke slag ma-
ken. De kwaliteit van het management, certificering en op-
leiding van chauffeurs zijn aandachtspunten die mogelijk
kunnen leiden tot een verbetering van de hygiëne. Carros-
seriebouwers kunnen
hygienic design toepassen bij de bouw
van veewagens met de wetenschap dat aluminium materia-
len een fors betere hygiëne scoren. Aluminium vloeren zijn
hygiënischer, maar ook gladder. Er moet dus tevens aandacht
geschonken worden aan het voorkomen van botbreuken bij
laden en lossen. De terugkoppeling van het aantal botbreu-
ken aan de veetransporteur in de Integrale Keten Beheersing
(1KB) voorziet in deze gegevens.

Predictief model voor het voorspellen van de hygiëne in vee-
transportmiddelen

logY =constante materiaal vloer materiaal hekwerk
materiaal laadklep bedrijfstype bedrijfsgrootte
ontsmettingsmiddel E.
Y= gemiddelde aantal rle per cm^ van de veewagen.
Constante = constante in het model. E= restterm.

Tabel 4. De hygiënescorevan de laadvloer, laadklep en hekwerk in relatie tot de materiaalsoort.

Hygiënescore van betreffend onderdeel (0=slecht; 10 = goed)

Laadvloer

Laadklep

Hekwerk

Kunsthars

Aluminium

Kunsthars

Aluminium

Kunststof

Aluminium

Gegelvaniseerd
staal

Hout

4,416

7,659

7,552

8,353

9,435

9,111

8,472

7,365

Literatuur

Balthussen W. De systematische verschillen in bedrijfsresultaten op
varkenshouderijen, Proefstation Varkenshouderij, Rapportnummer
P.1.6, 1987.

Elst-Wahle E en Backus G. Gezondheidsmanagement op zeugenbe-
drijven, Proefstation Varkenshouderij, Rapportnummer R1.200, 1998.
Nijskens JJW, OudeOroen J. De beoordeling van hygiëne van veewa-
gens na reiniging en desinfectie met twee microbiologische technie-
ken. Tijdschrift Diergeneeskd 1997; 122(7): 193-5.
Nijskens JJW. Eindrapportage project \'verbeteren wasplaatsen", werk-
groep COy PVE, SAVEETRA, BHV en DLV intern rapport, 1998.

♦ ♦♦

Hygiëne: aantal rie/cm2

Temperatuur: graden Celsius

-ocr page 57-

Medewerking dierenarts aan opsporingsonderzoek
moet weloverwogen zijn

R. van Wessum

Brieven aan de redacti

De reactie van de heer Y. Kwast, districtsinspecteur van
de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (TvD
2001; 126:381-382) op het artikel \'de Gezondheids- en
Welzijnswet voor Dieren- de diergeneeskundige verkla-
ring als aanvulling op het proces-verbaal en de rol van de
dierenarts in het opsporingsonderzoek\' in het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde (2001; 126:130-132) heeft mij
erop attent gemaakt dat kennelijk niet voor iedereen de
strekking van bovengenoemd artikel geheel duidelijk is.

Ik heb geprobeerd aan te geven dat in principe elke dieren-
arts gevraagd kan worden om mee te werken aan een opspo-
ringsonderzoek, maar dat een dierenarts dan eerst goed
moet nagaan of hij of zij wel in staat is om die medewerking
te verlenen.

Met name de onafhankelijkheid en deskundigheid van de
dierenarts zijn door mij aangevoerd als belangrijke items
waarover een dierenarts goed moet nadenken voordat mede-
werking aan een opsporingsonderzoek zal kunnen worden
verleend.

Met name in deze fase is een goede samenwerking tussen
opsporingsinstantie en dierenarts belangrijk, de dierenarts
moet goed voorgelicht worden over de functie die hij of zij
krijgt in het onderzoek en wat er precies van hem of haar
verwacht wordt.

Naar mijn mening zal dan bij veel dierenartsen een welover-
wogen afweging omtrent medewerking aan een opsporings-
onderzoek tot een beslissing leiden om geen gehoor te ge-
ven aan het overzoek tot medewerking.

Goed overzicht

De conclusie die de heer Kwast trekt, dat ik zou aangeven
dat elke dierenarts in staat is om een verklaring af te geven
als aanvulling op een proces-verbaal is dan ook onjuist. Ik
wil juist benadrukken dat veel dierenartsen als zij een goed
overzicht hebben wat er precies van hen verwacht wordt,
zullen besluiten niet in staat te zijn om medewerking te ver-
lenen.

Het artikel is dan ook vooral bedoeld om dierenartsen een
beter inzicht te geven wat er precies van hen verwacht
wordt, met name omdat nogal wat collegae mij hebben aan-
gegeven dat zij vaak niet goed wisten wat er van hen ver-
wacht werd en dat ze nadien betreurden medewerking te
hebben verleend.

Waarnemingen op schrift

De opmerking van de heer Kwast met betrekking tot het ge-
bruik van de term \'welzijn\' behoeft klaarblijkelijk ook een
nadere uitleg.

Ik heb aangegeven dat de dierenarts moet waarnemen, en
die waarnemingen duidelijk op schrift moet stellen. Dat be-
tekent dat uitgebreid wordt aangegeven welke afwijkingen
of opmerkelijke bevindingen zijn vastgesteld. Juist hierin
wordt de veterinaire expertise aangewend. Er wordt bijvoor-
beeld aangegeven hoe hoog de lichaamstemperatuur van
dieren is die zijn gehuisvest in onvoldoende geventileerde
ruimtes, welke huidverwondingen huisvesting in een te
kleine ruimte heeft veroorzaakt, etcetera.
Pas bij de interpretatie van die waarnemingen wordt aange-
geven dat deze waarnemingen, gebaseerd op de expertise op
het gebied van diergezondheid die de dierenarts bij uitstek
bezit, tot de conclusie leiden dat het dier in zijn welzijn is
gestoord.

Juist wanneer deze volgorde wordt aangehouden en geac-
cepteerd door de rechtbank, dan pas zal er enige jurispru-
dentie gevormd kunnen worden omtrent de term \'welzijn\',
en is in de toekomst misschien de uitvoerige veterinaire
onderbouwing minder noodzakelijk.

-ocr page 58-

Recent heeft hij afscheid genomen
van de Faculteit der Diergenees-
kunde, waar hij 38 jaar werkzaam
lï^ffH^^ff is geweest: dr. Rob Slappendel,
hematoloog en bekend om zijn
^^^^^^^ openlijke weerstand tegen alterna-
tieve geneeswijzen, vanwege het ge-
brek aan wetenschappelijke onder-
bouwing. Maar ook een goede
amateurfotograaf, met een fantasievolle kijk op de werke-
lijkheid en een passie voor natuurwetenschappelijke ver-
schijnselen. In zijn afscheidscollege, getiteld \'Het bloed
kruipt waar het niet gaan kan\', voert nieuwsgierigheid de
ondertoon. Het is deze grondhouding die hem zijn geliefde
vakgebied hematologie heeft doen ontwikkelen. \'Al was het
alleen maar uit verwondering over en bewondering voor
het fantastische biologisch mechanisme dat we hemostase
noemen en dat ervoor zorgt dat we na een willekeurige ver-
wonding niet doodbloeden,\' aldus Slappendel.

Door Sophie Deleu

Slappendel is wetenschapper in hart en nieren. Met de
nieuwsgierigheid en de verwondering van een \'jonge onder-
zoeker\' en een echt bètabrein om alle processen die zich zoal
voordoen in zijn omgeving, te doorgronden, heeft hij een
vakgebied ontwikkeld dat voor zijn komst op de faculteit
nog niet bestond. Daarvoor moetje wel een indrukwekkende
pioniersgeest bezitten; voortdurend willen verbeteren en
vernieuwen. Hij is niet geïnteresseerd in het etaleren van zijn
persoonlijkheid in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
Veel meer informatie over hemzelf, dan dat hij geboren is in
Bussum, wil hij niet kwijt: \'Het Tijdschrift is de
Lihelle
niet!\' En dat brengt ons direct bij een andere belangrijke ei-
genschap van Slappendel: zijn kritische instelling.

Homeopathie

Slappendel is bij de dierenartsen vooral bekend als fervent
tegenstander van het gebruik van alternatieve geneeswijzen,
in het bijzonder de homeopathie. Daarover heeft hij al me-
nige kritische publicatie het licht doen zien. Hij brengt zijn
boodschap met de nodige humor - wie herinnert zich niet het
verhaal van het verscheurde treinkaartje - maar met een se-
rieuze ondertoon: gebruik toch je gezonde verstand!
\'Tweehonderd jaar geleden had het verdunnen van bepaalde
middelen een effect in de geneeskunde, omdat behandelen
toen vooral bestond uit het toedienen van vergiften met meer
bijwerkingen dan gewenste efFecten,\' legt hij uit. \'Maar dat
gaat niet meer op en ook het homeopathisch principe datje
een patiënt kunt genezen door toediening van een kleine
hoeveelheid van een middel dat de kwaal - in grote hoeveel-
heden toegediend - juist zou opwekken, is achterhaald. Een
positieve werking is dan ook nog nooit bewezen. Dan moetje
na al die jaren toch aan iets anders gaan denken?\'
Slappendel geeft toe dat er wel vraag is naar het toepassen
van alternatieve geneeswijzen, bewezen of niet: \'Maar daar-
mee is het toepassen van niet-effectieve behandelingen
door
dierenartsen
nog niet legitiem! Het klakkeloos toepassen
van alles waar maar vraag naar is, valt toch niet goed te pra-
ten? Dat mag toch geen diergeneeskunde heten?\' Hij kan er
niet over uit: \'Hebben we onze studenten dan zo kritiekloos
opgevoed aan de faculteit? Je hoeft echt geen wetenschapper
te zijn om vraagtekens te stellen bij watje doet.\'
Blijkbaar leven niet in elke dierenarts dezelfde vragen.. .De
KNMvD heeft zelfs een Groep Homeopathisch Werkende
Dierenartsen; een doorn in het oog van Slappendel. \'Niet-
practici zoals ik zijn lid van de Maatschappij uit loyaliteit,
vanwege hun beroepseer. Het institutionaliseren van kwak-
zalverij door het in stand houden van een Groep die bestaat
uit alternatieve genezers valt bij mij - en meer collegae aan
de faculteit - niet in goede aarde.\' Hij vindt dan ook dat de
Maatschappij duidelijker stelling zou moeten nemen, in het
algemeen, maar in het bijzonder tegen homeopathie. Dat
heeft de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de
Geneeskunst ook gedaan. Slappendel: \'Je schaamt je toch als
de KNMvD om die reden zelfs in de dagbladen voor schut
wordt gezet!\'

Slappende!: \'De enige bewezen werking van de
alternatieve geneeswijzen is het placebo-effect.
Als je dat in de diergeneeskunde toepast, betekent
het dat je vermoedt dat niet het dierziek is, maar dat
het \'tussen de oren\' van de eigenaar zit.\'

Onderwijs

Slappendel weet wel te vertellen dat de huidige ontwikkelin-
gen in het onderwijs waarschijnlijk gunstig zijn voor het aan-
leren van een meer kritische houding bij de student. De we-
tenschappelijke onderzoeksstage speelt hierin natuudijk een
belangrijke rol. Maar voor de docent aan de faculteit beteke-
nen het nieuwe curriculum en het nieuwe, nieuwe curricu-
lum bepaald geen zegen. \'Wij zijn zonder uitzondering
werkcollege-moe, en ik denk dat voor de studenten in som-
mige gevallen hoorcolleges te prefereren zijn. Maar dat mag
niet meer, die zijn te directief\' Toch denkt Slappendel met
plezier terug aan zijn cyclus van hoorcolleges, waarbij hij al-
leen te maken had met geïnteresseerde studenten, want men
was niet verplicht ze bij te wonen, \'Het zit hem niet in de mo-
tivatie - ook de studenten van tegenwoordig willen graag
dierenarts worden - maar sommigen hebben totaal geen zin
in die werkcolleges. Ik heb zelf liever dat ze dan hun handte-
kening zetten en dan gaan. Ik zie ze dan wel bij het examen.\'
Hij voegt er nog aan toe dat zo\'n student bij hém dan een eer-
lijke kans krijgt: \'Als een student de stof beheerst, op welke

Nieuwsgierig en kritisch: dr. Rob Slappende

\'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan\'

-ocr page 59-

wijze dan ook, dan krijgt hij of zij een goed cijfer.\' En ook dat
tekent Slappende!: zeer recht door zee.

Hematologie

Het vakgebied hematologie - een onderdeel van interne
ziekten - vormt een aparte loot aan de diergeneeskundige
boom. Vooral de hemostase is intrigerend. Wat daarin mis
kan gaan, raakt vele disciplines: klinische diagnostiek, gene-
tica, (patho)fysiologie, laboratoriumdiagnostiek en ziekte-
kunde. Het is een afwisselend, multidisciplinair vakgebied,
waarin zich fascinerende aberraties voordoen. Slappendels
afscheidscollege heeft dan ook veel weg van een spannende
thriller: de toehoorder wordt aan de hand genomen bij het
oplossen van bloedstollende problemen. De oplossing ervan
heeft veel speurwerk gevraagd, alsmede een inspirerende
samenwerking opgeleverd met humaan geneeskundigen en
veterinairen, werkzaam in andere vakgebieden. De basis -
het delicate, geraffineerde mechanisme van de hemostase -
is Slappendel gedurende zijn gehele carrière blijven boeien.
Zijn nieuwsgierigheid heeft hem tot de opheldering gebracht
van cruciale pathologische verschijnselen die redding brach-
ten voor vele patiënten en soms ook tot een beter inzicht leid-
den in bloedingsziekten bij de mens.
Dc ontwikkeling van het vakgebied vindt zijn oorsprong in
de zestiger jaren, toen zich op de faculteit Franse bulldogjes
aandienden met fatale bloedingen. Niet alleen slaagde
Slappendel erin door middel van een nieuwe testmethode de
diagnose hemofilie te stellen. Na het opzetten van een dono-
renbestand met de goede bloedgroep - thans niets bijzonders
meer - konden deze en andere honden voortaan succesvol
worden behandeld met bloedtransfusies. Verder is toen direct
een start gemaakt met een fokpreventieprogramma. Bij ver-
gelijkbare ziekten, zoals de ziekte van Von Willebrand, ma-
ken Slappendel en zijn collega\'s tegenwoordig gebruik van
DNA-onderzoek ten behoeve van de preventie.
Je kunt dus wel stellen dat zijn inspanningen gedurende 38
jaar zeer op de praktijk gericht zijn geweest, zowel met be-
trekking tot de kliniek, het laboratorium als tot het onder-
zoek.

Universiteitskliniek

Over de drieledige rol van de Faculteit der Diergeneeskunde,
in het bijzonder de Hoofdafdeling Geneeskunde der Gezel-
schapsdieren - onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg -
heeft Slappendel in de loop der jaren ook een mening ont-
wikkeld. Hij is zeer tevreden over de hoofdafdeling - voor-
heen \'vakgroep\' - op het gebied van onderzoek en onderwijs
- hij kijkt wat dat betreft terug op een fantastische tijd - maar
de serviceverlening die gepaard gaat met patiëntenzorg, gaat
hier niet altijd goed mee samen. \'Wij blijven worstelen met
het spanningsveld tussen enerzijds goede service die je als
universiteitskliniek aan eigenaren en verwijzend dierenart-
sen, \'cliënten\', zou willen bieden, en anderzijds onderzoek
en onderwijs, die daardoor in het gedrang komen.\' Als voor-
beeld noemt hij het hematologisch laboratorium dat voor een
deel bekostigd kon worden uit werk voor derden, bijvoor-
beeld practici in den lande. Helaas moet dan wel de prioriteit
gelegd worden bij dit werk voor derden, waardoor het labo-
ratorium zich nauwelijks meer kan wijden aan onderzoek.
Begrijpelijk, maar soms frustrerend. Duidelijk is wel dat de
faculteit zich niet kan permitteren de serviceverlening te ver-
waariozen. Slappendel: \'Het schaadt niet alleen het imago
van de vakgroep maar er is in sommige disciplines wel dege-
lijk een bedreigende terugloop in patiëntenaantallen te ver-
wachten. Zeker met de opkomst van specialistische klinie-
ken elders in het land. Het blijft dus zoeken naar de juiste

-ocr page 60-

Fotografie

Ondanks zijn afkeer van \'verhalen\' in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, laat Slappendel zich verleiden om te pra-
ten over zijn andere passie: de fotografie. (Tenslotte lezen
anderen die verhalen juist wel graag.) Net als in de hemato-
logie laat hij zich hierin leiden door nieuwsgierigheid en cre-
ativiteit. Door te puzzelen en net zo lang te stoeien met een
onderwerp dat hem boeit, vindt hij nieuwe paden. Zijn foto\'s
zijn dan ook fantasievol, onwerkelijk haast, met aparte in-
valshoeken. \'Ik vind het leuk om een foto te maken die nie-
mand anders zou maken. Als ik een onderwerp ook tegen-
kom op een ansichtkaart, dan heb ik er al geen plezier meer
in.\'

En natuurlijk is het hem ook te doen om de contacten met
mensen, zoals ook in zijn vak, waarin hij altijd zo nadrukke-
lijk de samenwerking zocht met vogels van diverse plui-
mage. Hij is voorzitter van de fotoclub Kromme Rijn, die re-
gelmatig exposities en andere activiteiten organiseert.

\'Collegae die frequent verwijzen,
zijn meestal de beste dierenartsen,\'

Op de laatste vraag of hij de dierenartsen aan het einde van
zijn carrière iets mee wil geven, antwoordt hij een beetje te-
leurgesteld: \'Blijkbaar nemen erg veel dierenartsen klakke-
loos aan dat hun behandeling effect heeft, maar dat is in veel
gevallen niet waar.\' Samengevat is de boodschap van
Slappendel: \'Ontwikkelingen en veranderingen van inzicht
gaan snel in de diergeneeskunde. Probeer bij te blijven via
vakbladen, PAO, congresbezoek, internet enzovoorts. Niet
alleen om je \'eigen kunnen\'te vergroten, maar ook om te we-
ten wat er daarnaast nog mogelijk is; collegae die frequent
verwijzen zijn meestal de beste dierenartsen!\'

balans tussen de verschillende taken\'. Gelukkig is recent uit
onderzoek gebleken dat eigenaren over het algemeen tevre-
den zijn over de behandeling van hun patiënten door de uni-
versiteitskliniek.

Ondanks dit spanningsveld vindt Slappendel dat de
Hoofdafdeling Geneeskunde voor Gezelschapsdieren veel
heeft kunnen betekenen voor een betere geneeskunde van ge-
zelschapsdieren, onder meer door de verworven kennis toe te
passen - door middel van onderwijs en patiëntenbehandeling
- en door deze beschikbaar te stellen aan de beroepsgroep via
publicaties, PAO en congresbijdragen. Hij steekt hierin per-
soonlijk nog steeds energie; hij is immers lid van de
Hoofdredactie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
Hierin vecht hij voor goede, wetenschappelijk onderbouwde
publicaties, gericht op de gezelschapsdierenpraktijk. De hu-
man interest verhalen - interviews en in memoria - zouden
wat hem betreft wel wat minder plaats in mogen nemen.

De Hoofdafdeling Geneeskunde der Gezelschapsdieren heeft
in de loop der Jaren veel bijgedragen aan de ontwikkeling van

de diergeneeskunde voor gezelschapsdieren. Direct via
patiëntenbehandeling en onderwijs en indirect door talloze
publicaties, PAO en congresbijdragen.

-ocr page 61-

Veterinair golfkampioenschap 2001

W.L Keers

Het veterinair golfkampioenschap 2001 wordt dit
najaar gespeeld op maandag 10 september op
golfclub \'de Semslanden\' in Drente.
In de ochtenduren spelen we als vanouds de ne-
gen-holes greensome wedstrijd en om ongeveer
12.00 uur begint de achttien-holes stableford
Championship.

De dag wordt zoals altijd afgesloten met een bor-
rel en diner, aangeboden door onze sponsor
Alfasan

gulden op rekeningnummer 531506207 ten name
van W.L. Keers met vermelding van exacte handi-
cap en homecourse.

Goljvaardigheids bewijs is minimaal vereist en
veterinair studenten kunnen ook meespelen.
Verdere informatie op onze website: www.com-
munities. msn. nl/vetgolf.

Veterinair Golf Comité, p/a Dennenlaan 29a,
4631 BE Hoogerheide, e-mail: wkeers@packard

Inschrijving voor deze dag door overmaking van 50

bell.org.

Alle geregistreerde diergeneesmiddelen en werkzame
stoffen overzichtelijk gebundeld.

In deze uitgave is een overzicht opgenomen van alle gere-
gistreerde diergeneesmiddelen en werkzame stoffen, bij-
gewerkt tot 1 april 2001.
Overzicht diergeneesmiddelen
bestaat uit een middelenoverzicht met gegevens van ge-
registreerde diergeneesmiddelen, alfabetisch gerang-
schikt op middelnaam en met de belangrijkste kenmer-
ken van de middelen (werkzame substanties, indicatie en
wachttermijn). Tevens wordt een overzicht gegeven van
de sinds de vorige uitgave toegevoegde en afgevoerde re-
gistraties.

Het overzicht wordt twee keer per jaar samengesteld door
het Bureau Registratie Diergeneesmiddelen.

Toegankelijk door handige indexen

U vindt de door u gewenste gegevens uit het middelen-
overzicht gemakkelijk door de vier indexen die als hulp-
middel kunnen dienen. De vier indexen zijn gerangschikt:

* op registratienummer

* op registratiehouder

* naar werkzame substantie

* naar gemedicineerd voeder

Bestellen

Overzicht diergeneesmiddelen 2001/1 kost ƒ 95,-
(€ 43,11).

Bestellingen/informatie: telefoon (070) 3789880, fax
(070)3789783.

Duim in \'t gat

Het bestuur van de Veterinaire Studenten Kegelclub
\'Duim In\'t Gat\' heeft zich voor het bestuursjaar 2001-
2002 als volgt geconstitueerd:

Voorzitter

Secretaris

Penningmeester

Vice-voorzitter

Baancommissaris

P.S. van Vliet
H.0. Hoenderken
R.A.M. Evers
B.B.Thien
B. van Schaik

Oprichting werkgroep
ter bevordering geneeskunde
Koi-karper

Alle dierenartsen die hobbymatig en of beroepsmatig
geconsulteerd worden voor Koi-karpers worden opge-
roepen deel te nemen aan de oprichting van de
\'Werkgroep ter bevordering geneeskunde Koi-karper\'.
Het doel van deze werkgroep is het formuleren van een
behandelplan voor verschillende aandoeningen, water-
kwaliteit, wettelijke aspecten, et cetera.

Gaarne reacties richten aan: Dierenartsenpraktijk
Vaassen, ter attentie van Rob Schuurmans, Laan van
Fasna 18. 8171 KH Vaassen. telefoon (0578j 574427.
e-mail: DAPvaassen@hetnet.nl

-ocr page 62-

T.S. de Vries en T. Fabri

De Regeling Vaccinatie Newcastle Disease (NCD) is be-
doeld om een goede bescherming te creëren bij het pluim-
vee in Nederland. Daarbij dient men zich te houden aan
de geldende wetgeving. De regeling is daarom alleen be-
doeld voor kippen en kalkoenen. De wens de regeling ook
te laten gelden voor parelhoenders, fazanten, etcetera,
kon niet worden gehonoreerd omdat voor deze diersoor-
ten geen entstof geregistreerd is. De wens ook hobby-
pluimvee in deze regeling te betrekken is niet gehonoreerd
omdat hobbypluimvee niet is geregistreerd en de minister
geen regeling wil uitvaardigen die niet gecontroleerd kan
worden. Naast deze Regeling Vaccinatie Newcastle
Disease blijft de regeling binnen de GWWD van kracht
(Regeling bijeenbrengen van dieren) die stelt dat
(hobby)pluimvee, loopvogels en postduiven die worden
samengebracht gevaccineerd dienen te zijn tegen NCD.

De immuniteit dient te voldoen aan door de minister gestelde
waarden. (90% van dertig te tappen bloedmonsters dient een
HAR NCD-titer te bezitten van 3 of hoger. Bij de norm van 3
is rekening gehouden met de in de HAR-test als (mogelijk)
aspecifieke reacties te interpreteren titers 1 en 2 en is reke-
ning gehouden met de resultaten van de NCD transmissie ex-
perimenten van ID en GD. Bij de 90% norm is rekening ge-
houden met het mogelijk niet immuuncompetent reageren
van een deel van het koppel en de \'afleesfouten\' die bij de
HAR-test optreden.

Dat de vaccinatie van dieren plaatsvindt, is de verantwoor-
ding van de pluimveehouder. De pluimveehouder is ver-
plicht dusdanig te (laten) vaccineren dat vanaf 28 dagen leef-
tijd van dertig ad random te tappen monsters 90% een HAR
NCD-titer bezit van 3 of hoger. Aan deze vaccinaties zijn een
aantal voorwaarden gekoppeld.

1.De vaccinatie dient te worden uitgevoerd onder verant-
woordelijkheid van de dierenarts. De dierenarts en de vee-
houder dienen afspraken te maken over de uitvoering van
de enting zodat de dierenarts zijn verantwoordelijkheid
kan nemen.

2. De vaccinatie dient uitgevoerd te worden middels oog-
druppel, spray, aerosol of injectie (= inclusief eventueel in
ovo applicatie).

3.De dierenarts is verantwoordelijk voor de uitvoering van
de enting. Dit geldt dus voor alle NCD-entingen!

4. De dierenarts zal een vaccinatieverklaring moeten teke-
nen. Een dierenarts kan alleen een vaccinatiebericht
ondertekenen indien het een oogdruppel, spray, aerosol of
een injectieenting is geweest. Drinkwaterentingen zijn dus
niet toegestaan.

Vaccinatieverklaringen kunnen \'gedownload\' worden van de
KNMvD-website: http//:www.knmvd.nl in de rubriek Actueel
(NCD-regeling). De tekst moet volledig worden overgeno-
men, eventuele toevoegingen zijn wel toegestaan.

Het nemen van bloedmonsters

Wanneer een gedeelte van het koppel wordt uitgeladen (vroeg-
tijdig geslacht) kan de bemonstering plaatsvinden bij het ge-
deelte dat het eerst wordt geslacht (volgt uit de regeling). De
pluimveehouder mag, binnen de marges aangegeven in de re-
geling, zelf beslissen wanneer de monstername plaatsvindt. Hij
is echter wel verantwoordelijk dat vanaf 28 dagen de titer hoog
genoeg is.

Dat er bloedmonsters worden genomen en dat deze monsters
worden onderzocht door een volgens de minister voldoende
toegerust laboratorium is de verantwoording van de pluimvee-
houder.

Het afnemen van de bloedmonsters dient te geschieden door de
dierenarts, paraveterinair of onder verantwoordelijkheid van de
dierenarts op de slachterij.

De pluimveehouder is verantwoordelijk dat er zonodig bloed-
monsters op het slachthuis worden genomen. Hij verzoekt het
slachthuis schriftelijk om de monsters te nemen. Het slachthuis
is verantwoordelijk dat het nemen van de monsters gebeurt vol-
gens een protocol opgesteld door Nepluvi, in overleg met de
KNMvD, Groep Pluimveewetenschappen. De slachterij meldt
schriftelijk aan de pluimveehouder dat de monstername is uit-
gevoerd. De lokale RW ziet steekproefsgewijs ter borging toe
op de bloedafname.

De pluimveehouder is verantwoordelijk dat de vereiste vacci-
natie-verklaringen en uitslagen van het bloedonderzoek maxi-
maal 72 en minimaal 24 uur vóór het slachten aan de keurings-
dierenarts of diens assistent in het slachthuis worden overlegd
en de dieren vergezellen bij afvoer van het pluim veebedrijf

Export

Bij export van vleeskuiken- of vleeskalkocnkoppels wordt de-
zelfde systematiek aangehouden als in de slachterij. De RVV-
dierenarts controleert bij het certificeringsonderzoek de vacci-
natieverklaringen van het huidige koppel en de bloeduitslagen
van het vorige koppel. (Bij onvoldoende resultaat van het vo-
rige koppel tevens de resultaten van het huidige koppel). Bij
export van overige pluimvee controleert de RVV-medewerker
alle vaccinatieverklaringen en tevens alle uitslagen van de ver-
plichte bloedonderzoeken die tijdens het hele leven van het
koppel zijn uitgevoerd. Dus ook de uitslagen van de opfok die-
nen overlegd te kunnen worden.

Bij transport van dieren dienen kopieën van alle vaccinatiever-
klaringen en bloedonderzoeken betreffende NCD het koppel te
vergezellen. In elke vrachtauto moeten de kopieën aanwezig
zijn.

Onderzoek

Een laboratorium dat door de minister is aangewezen om de
aanwezigheid van antistoffen tegen NCD te onderzoeken dient
een STERLAB-accreditatie voor dit onderzoek te bezitten en
dit onderzoek conform een door het Nationaal Referentie
Laboratorium voor NCD (ID-Lelystad) opgesteld protocol uit
te voeren. Vanaf 1 juli 2001 mogen ID Lelystad en de GD te
Deventer dit onderzoek uitvoeren.

Regeling Vaccinatie Newcastle Disease

Doelregelingen geen middel regeling

-ocr page 63-

IMinister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij heeft maandag 9 juli 2001 de statuten getekend
van de Stichting Fonds MKZ. Hiermee is de Stichting
Fonds MKZ formeel opgericht en heeft het een onafhan-
kelijke status verkregen. Het Fonds heeft als doel flnanci-
ële ondersteuning te verlenen aan ondernemingen die als
gevolg van maatregelen in het kader van MKZ in financi-
ële problemen zijn geraakt en die op eigen kracht er niet
bovenop kunnen komen. Dit kunnen ondernemingen
zijn uit de agrarische sector, maar ook uit overige secto-
ren zoals detailhandel, toerisme of transport. Het Fonds
heeft een beperkte focus en is aanvullend instrument op
overige beschikbare financiële instrumenten.

Vanuit de Rijksoverheid is een bedrag van 25 miljoen gul-
den beschikbaar gesteld voor het Fonds MKZ. Indien be-
drijfsleven en provincies willen bijdragen zal het kabinet
dit bedrag verdubbelen tot een additioneel maximum van
35 miljoen gulden. Als instrumentarium wordt primair ge-
kozen voor rentesubsidies. De steunverlening aan indivi-
duele bedrijven bedraagt maximaal 220.000 gulden.

Voorwaarden

Ondernemingen die een beroep willen doen op dit fonds
dienen minimaal aan de volgende voorwaarden te vol-
doen:

• er moet een directe en bewijsbare relatie zijn tussen fi-
nanciële continuïteitsproblemen en de getroffen maatre-
gelen gedurende de MKZ-crisis;

• de bewijslast ligt bij de ondernemer die zijn dossier ver-
gezeld moet laten gaan van afgegeven accountantsver-
klaringen over de laatste boekjaren;

• de onderneming moet met zijn bank een saneringsplan
c.q. herstructurering van de schuldelast zijn overeenge-
komen, blijkend uit een daartoe strekkende verklaring
van de bank.

Stichting Fonds MKZ opgericht

Op korte termijn zal het Bestuur van de Stichting Fonds
MKZ met het betrokken bedrijfsleven overleg voeren over
een nadere uitwerking van de criteria.
Het bestuur van het Fonds MKZ besluit over de toekennin-
gen. Het agentschap LASER van LNV doet de uitvoering.
Voor aanvraagformulieren kunnen ondernemingen zich
wenden tot LASER Dordrecht, telefoon (078) 6395390.
Aanvragen kunnen worden ingediend tot 31 december
2001 en eventueel aanvullende dossiers tot 1 juli 2002.
Voor meer informatie zie ook: http//www.minlnv.nl/mkz

De voorzitter van de Stichting Fonds MKZ is dr. LJ. C. M. Le
Blanc (bankieren voorzitter KLIQ-groep). De andere leden
van het bestuur zijn mevrouw T. Poortenaar (voorrmalig lid
Gedeputeerde Staten Utrecht) en de heren J.PJ. Lagrand
(MKB), E. Meilink (voormalig voorzitter Coberco) en drs.
C. van de Lely (voormalig Directeur-Generaal LNV).

Veterinaire Ruiterdag 2001

Op woensdag 3 oktober 2001 wordt de traditionele
Veterinaire ruiterdag georganiseerd. Dit zal in de lommer-
rijke omgeving van Vaassen gehouden worden. De deel-
name staat open voor alle veterinaire paardensportliefheb-
bers, zowel \'onder het zadel\' als \'met inspanningen\'. Er is
een beperkte mogelijkheid om gebruik te maken van huur-
paarden. Ook is er de mogelijkheid om plaats te nemen op
enkele koetsen.De tocht bestaat uit een ochtendrit met de
wel bekende en zéér gewaardeerde sherrystop, aangebo-
den door Boehringer Ingelheim. Na de uitgebreide lunch
volgt de middagrit. Na afloop is er een gezamelijk diner
om de dag op gepaste wijze af te sluiten.

Voor informatie kunt u contact opnemen met uw collega
drs. A.J. Noordkamp onder telefoonnummer (0575)
551277 of (06) 53759420. Wij zien met belangstelling uw
reacties tegemoet.

Namens de Veterinaire Ruiterdagcommissie,

Witn Hondelink.

Per 1 augustus 2001 verlaat dr. RW. de Leeuw de Gezond-
heidsdienst voor Dieren na een dienstverband van bijna
veertien jaar. Van 1988 tot 1995 was hij directeur van de
Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren in Den Haag,
daarna algemeen directeur van de tot één landelijke dienst
gefuseerde regionale Gezondheidsdiensten voor Dieren.
Vorig jaar trad hij terug als algemeen directeur, maar bleef
lid van de directie van de opnieuw gereorganiseerde dienst.
De Leeuw heeft besloten verder te gaan als zelfstandig ad-
viseur en projectmanager.

-ocr page 64-

Het i$ belangrijk om als gezelschapsdierenpraktijk \'zicht-
baar\' te zijn voor het publiek. Van de vele mogelijkheden
om zich te profileren is het plaatsen van een advertentie één
van de vele mogelijkheden. Het plaatsen van een adverten-
tie moet men zien als een zakelijke investering welke net als
alle andere investeringen ook een duidelijk rendement
moet hebben. Helaas ontbreekt vaak het zicht op het di-
recte rendement van een dergelijke advertentie, terwijl met
advertenties in gidsen soms aanzienlijk bedragen gemoeid
zijn.

De Gouden Gids heeft vorig jaar voor het eerst een markt-
onderzoek gedaan in de dierenartsen branche. Het blijkt dat
in het jaar 2000 28% van de geënquêteerden één of meerma-
len een dierenarts heeft bezocht. Circa 90% bezocht dat jaar
de dierenarts waar men voorheen ook al was geweest. Maar
circa 10% bezocht die dierenarts of kliniek voor het eerst. Van
deze \'nieuwe\' cliënten oriënteerde 13% zich voor zijn keuze
uitgebreid en raadpleegde daarbij gemiddeld 1,6 bronnen.
Waarvan familie en kennissen met 50% de grootste groep
vormt. In 16%) van de gevallen oriënteert men zich via de
Gouden Gids.

Eén cliënt via Gouden Gids

Wat betekenen nu al deze cijfers in concreto? Een dierenarts-
praktijk krijgt dus gemiddeld 10% nieuwe cliënten per jaar (en
verliest door natuurlijk verloop ook een evengroot deel).
Gemiddeld heeft de gemiddelde Amerikaanse praktijk circa
1500 actieve cliënten. Voor zover uit het in de gezelschapsdie-
renpraktijk veelgebruikte DAISY-praktijkadministratie com-
puterprogramma blijkt, verschilt dit niet zoveel met de

Nederlandse situatie. Actieve cliënten zijn cliënten die min-
stens één keer per jaar een praktijk bezoeken. In absolute aan-
tallen vertaalt zich 10% nieuwkomers dus in circa 150 cliënten
per jaar per dierenarts. 13% van deze nieuwe bezoekers oriën-
teert zich uitgebreid vooraf, dat zijn circa 20 cliënten. Van deze
mensen hebben 16% de Gouden Gids gebruikt. Ofwel 3,2
nieuwe cliënten. Als we dat afzetten tegen de prijs van een ge-
middelde advertentie kunt u berekenen wat één nieuwe cliënt
via de Gouden Gids uw praktijk kost. Gesteld al dat uw adver-
tentie tijdens deze raadpleging de doorslaggevende factor was
bij de keuze voor juist uw praktijk. Toch iets om bij stil te staan.
Niet te voorspellen valt wat deze publiciteit bijdraagt aan het
algemene imago van uw praktijk bij de reeds bestaande cliën-
ten. Dus het werkelijke rendement kan nog wat hoger uitpak-
ken, maar blijft waarschijnlijk laag.

In andere branches speelt de Gouden Gids een belangrijker rol.
Daar gebruikt bijna het dubbele percentage van de cliënten de
Gouden Gids bij de keuze van een leverancier. Trends inzake
toename of afname van het belang van de Gouden Gids bij de
keuze van een dierenarts zijn nog niet zichtbaar In het jaar
2000 werd dit onderzoek voor het eerst uitgevoerd. Wellicht
goed om bij het bezoek van de vertegenwoordiger van deze
gids volgend jaar opnieuw om de meest recente cijfers te vra-
gen, alvorens een investeringsbudget aan een advertentie toe te
kennen.

* Drs. H.A. Beijer heeft een gezelschapsdierenpraktijk in
Drachten.

Bron: Gouden Gids: Media rcndementsonderzoek dierenart-
sen en dierenklinieken 03/2001.

Adverteren of niet: en hoeveel mag het kosten?

H.A. Beijer*

Hondencrèches bieden oplossing
voor drukbezette dierenliefhebbers

Corinchem, juli 2001 - De stichting \'Met dieren meer
mens\' heeft het jaarlijkse onderzoek afgerond naar
hondencrèches en dagopvang in Nederland. Regel-
matig komen vragen van geïnteresseerden bij de
stichting binnen die willen weten waar zich honden-
crèches in hun buurt bevinden. De stichting \'Met die-
ren meer mens\' heeft dit voorjaar een landelijk
onderzoek gedaan onder 457 dierenpensions. Onge-
veer de helft hiervan biedt een hondencrèche als extra
service.

De hond is in ons land een heel populair huisdier. Voor
drukbezette mensen is het tegenwoordig niet altijd ge-
makkelijk fulltime voor een hond te zorgen.
Nederiandse dierenpensions spelen in op een groeiende
vraag van mensen die hun hond voor één of meerdere
dagen willen onderbrengen bij een hondencrèche. Voor
mensen die bijvoorbeeld onregelmatige werktijden heb-
ben of tweeverdieners die niet altijd op een bepaalde tijd
thuis kunnen zijn, is dit een ideale diervriendelijke op-
lossing. In hondencrèches kan men de hond gedurende
de gehele dag of soms ook \'s avonds brengen en halen.
De prijs per dag bedraagt gemiddeld 15 gulden (6,81
euro) maar wordt ook vaak in overleg bepaald.

Belangstellenden kunnen een adressenlijst opvragen of
informatie inwinnen over openingstijden, prijzen, etce-
tera, bij het secretariaat van de stichting \'Met dieren
meer mens\', adres: Postbus 693, 4200 AR Gorinchem,
telefoon (0183) 645022 of via e-mail mdmm@zpg.nl.
Uitgebreide informatie over de stichting is ook te vinden
op de website www.metdierenmeermens.nl

-ocr page 65-

Recentelijk is het project Uniformering gezondheidsre-
gistratie melkvee afgerond. Het doel van dit project was
een gestandaardiseerde diergezondheidsregistratie voor
melkvee te ontwikkelen als onderdeel van Management-
Informatie-Systemen (op of buiten het primaire bedrijO-
Dit is gerealiseerd door het ontwikkelen van standaards
voor het vaststellen en vastleggen van diagnoses en pre-
ventieve en curatieve behandelingen en de daarbij beho-
rende medicaties.

Gezondheidsmanagement is een belangrijk onderdeel in de
bedrijfsvoering van de melkveehouder. Voor het bewaken en
verbeteren van de gezondheidsstatus worden hiervoor gege-
vens aangaande aandoeningen en behandelingen vastgelegd.
In het project Gezondheidsregistratie Melkvee (GRM) heeft
Synapses IT samen met ATC, Comvee, Faculteit der Dier-
geneeskunde, Gezondheidsdienst, ICT-organisatie van de
KNMvD, IKC, Nedap 3a, NRS en Uniform standaards ont-
wikkeld voor het vaststellen en vastleggen van diagnoses en
preventieve en curatieve behandelingen. Dit wordt onder
meer bereikt door het gebruik van een standaard diagnoselijst
en bedrijfsbehandelplannen, een raamwerk waarin de vee-
houder in overleg met de dierenarts een plan opstelt voor de
toe te passen behandeling van een aandoening. De stan-
daardisatie moet leiden tot een eenduidige en eenmalige vast-
legging van gegevens en vermindert daardoor de administra-
tieve lastendruk op het melkveebedrijf Andere voordelen
zijn, dat begeleiding efficiënt kan worden uitgevoerd en het
mogelijk is bedrijfsresultaten onderling te vergelijken.

Vanuit de ontwikkelde standaards zijn gegevens en informa-
tie bruikbaar voor:

- het aanleveren van gegevens ten behoeve van kwaliteits-
borgingsystemen;

- ondersteunen van de administratie rondom een planmatige
bestrijding van bedrijfsoverschrijdende ziekten (bijv. ent-
schema\'s);

- ondersteunen van de administratie rondom relevante infor-
matie uit extern (laboratorium)onderzoek;

- het berekenen van kengetallen voor het evalueren en analy-
seren van de gezondheidsstatus en het medicijngebruik op
bedrijfsniveau;

- het berekenen van kengetallen, bruikbaar voor bedrijfsver-
gelijking;

- het opstellen van een bedrijfsbehandelplan (preventief en
curatief);

- selectiedoeleinden in het kader van fokkerij.

De projectresultaten zijn voor de hele branche beschikbaar
en kunnen tegen reproductiekosten bij Synapses IT worden
aangevraagd, (telefoon: 030 6007100; fax: 030 6067871 of
e-mail: verkoop@synapses-it.com)

Stichting Felissana verleent subsidie aan katten projecten

M.H. Mouw

De Stichting Felissana, gevestigd te Heemskerk en opge-
richt ten behoeve van de gezonde kat, maakt bekend sub-
sidie te kunnen verlenen aan projecten. Jaarlijks is een
klein bedrag te besteden. Subsidievragenden wordt thans
aanbevolen voor 15 augustus 2001 te reflecteren door in-
zending van een onderbouwde aanvraag (liefst per e-
mail: mienie.mouw(®worldonline.nl).

Onder de bovengenoemde doelstellingen van de
Stichting worden begrepen: bevordering van het
terugdringen en voorkomen van ongewenste af-
wijkingen bij katten, het geven van informatie en
vooriichting, het bevorderen van testen van katten
op afwijkingen en het registreren er van, en het
doen verrichten van onderzoek op het gebied van
feliene gezondheid en voorts al hetgeen met deze
punten rechtstreeks of zijdelings verband houdt of
daartoe bevorderlijk kan zijn in de ruimste zin des
woords. De Stichting organiseert samen met de
Hoofdafdeling Pathologie van de Faculteit der
Diergeneeskunde een jaarlijkse kattendag voor
fokkers, liefhebbers en dierenartsen (dit jaar op 3 november
in het Androclusgebouw, de Uithof, Utrecht, met als onder-
werpen: gedrag, epileptiforme aanvallen en doofheid).

Moleculair onderzoek amyloïdose

Eerder is subsidie vedeend aan drs. M. van Rossum
(Afdeling Veterinaire Pathologie, Universiteit Utrecht) voor
moleculair onderzoek naar amyloïdose, waarvan het resultaat
is verwerkt in haar scriptie en in verslagen in de kattenpers, en
aan drs. A. Leipoldt (Afdeling Evolutionaire en Ecologische
Wetenschappen, Universiteit Leiden) voor kwantitatief gene-
tisch onderzoek naar amyloïdose bij Abessijnen,
waarvan uitgebreide rapportage binnenkort ver-
wacht wordt.

Beperkt budget

De Stichting Felissana heeft een beperkt budget,
terwijl de doelstellingen zeer velen ter harte gaan.
U wordt dan ook zeer warm aanbevolen de
Stichting te steunen als donateur of erflater.
Donaties, schenkingen, erfstellingen en legaten
ten behoeve van de Stichting kunt u doen toeko-
men aan de Postbank, gironummer 368421 t.n.v.
de Stichting Felissana.

Mevrouw M.H. Mouw is secretaris van de Stichting Felissana,
Bloemstraat 45, 1975 EM IJmuiden, e-mail: mienie.mouw
@woridonline.nl, website: vmw.felissana.demon.nl

-ocr page 66-

Reeds meerdere jaren bestaat de Werkgroep
Veterinaire Aquacultuur, een werkgroep van prakti-
serende dierenartsen die de eerstelijnsbegeleiding bij
aquacultuurbedrijven verzorgt. Helaas is het animo
van veel leden in de loop der jaren wat afgenomen.
Aangezien er in de praktijk meer en meer vraag
komt om eigenaren van siervissen te helpen, wil de
werkgroep een inventaris maken van geïnteresseerde
dierenartsen en wellicht kunnen wij via bijeenkom-
sten en cursussen een hernieuwde actieve Werkgroep
opzetten.

P.l. Werkman

De werkgroep wil dan ook graag in contact komen met
dierenartsen die regelmatig vissen (zowel siervis als
consumptievis) behandelen. Als u reeds ervaring heeft,
wilt u dan de vissoort(en) noemen die u regelmatig be-
handelt.

Wij wachten uw reactie af, namens het bestuur van de
Werkgroep Veterinaire Aquacultuur, P,J. Werkman, voor-
zitter, Asschatterweg 11, 3831 AD Leusden, Telefoon
(033) 4943142, fax (033) 4724125, e-mail; werkman
(jonnet.nl

Werkgroep Veterinaire Aquacultuur

Hypoderma diana horzels bij reeën in Nederland

j. SoP, O.e. Sampimon^ en j. Martinez-Moreno^

Samenvatting

Bij reeën in Nederland werd Hypo-
derma diana gevonden. Gezien de
slechte conditie van de geïnfec-
teerde herten, lijden de dieren hier-
aan. Deze horzel is voor runderen
van geen betekenis.

Voo
d(

praktijl

Summary

Hypoderma diana in roe deer in the Netherlands

An infestation with Hypoderma diana in roe deer in the Netherlands is des-
cribed. The condition of the infested deer was poor. Hypoderma diana is no
threat for cattle.

Inleiding

In De Jager (1) wordt in 1998 melding gemaakt van een ge-
schoten ree in zeer slechte conditie. Bij villen bleken cr on-
der de huid tweeënvijftig volgevreten larven te zitten. Ook in
1997 waren er door dezelfde jager in hetzelfde gebied ook al
vier verloederde reeën met dezelfde verschijnselen gescho-
ten. De jager legde een relatie met de runderhorzel bij vee,
omdat in dit gebied ook Schotse Hooglanders en, zo het be-
schreven wordt, blonde Franse vleeskoeien liepen. Deze vol-
gens de literatuur (7) zeer onwaarschijnlijke relatie kon ech-
ter niet bevestigd worden omdat er geen materiaal voor
onderzoek was aangeboden.

In maart 2000 zijn echter wel twee in slechte conditie verke-
rende geschoten reeën met dezelfde verschijnselen en uit
hetzelfde gebied onderzocht. In het onderhuidse weefsel
werden bij ieder dier tussen de 100 en 200 horzelbulten met
daarin larven gevonden (foto 1,2 en 3). Het betrof echter niet

1 Gezondheidsdienst voor Dieren. Amsbergstraat 7, Postbus 9, 7400 AA Deventer.
Nederland.

2 Dept. of Animal Health, section of parasitology. Veterinary Faculty, University of
Cordoba, E-14005 Cordoba, Spain.

de runderhorzel Hypoderma lineatum of Hypoderma bovis,
maar Hypoderma diana, een horzel bij reeën.
De determinatie werd, overeenkomstig de beschreven me-
thode (2), elektronen-microscopisch uitgevoerd.

Biologie

Hypoderma diana wordt in Europa en Azië tussen de 30° en
60° breedtegraad aangetroffen bij vele hertensoorten, waar-
onder de ree, die zowel in bossen, steppen als laaglanden
verblijven (5). In Rusland, Bulgarije, Spanje, Duitsland en
Frankrijk is Hypoderma diana beschreven (5). Ook in
Nederland (3, 10) is Hypoderma diana beschreven. De cy-
clus in niet volledig bekend maar wordt door de meeste au-
teurs vergelijkbaar beoordeeld met die van de runderhorzel
Hypoderma bovis (9). De horzellarven komen uit de bulten
onder de huid in Centraal Europa tussen februari en april en
ontwikkelen zich in ongeveer 30 dagen tot horzels (5). Dit

-ocr page 67-

gebeurt, net als bij de runderhorzel, alleen buiten, waarbij de
aanwezigheid van gras gunstig is voor de ontwikkeling. De
horzels leggen hun eitjes op de haren van de gastheer. Uit de
eitjes komen larven die zich door de huid boren, een trek-
tocht door het lichaam maken met waarschijnlijk een rust-
fase rond het ruggemerg. In januari en februari trekken de
larven naar de huid waar ze zich verder ontwikkelen waarbij
de, ook uitwendig zichtbare, bulten op vooral de rug ont-
staan.

De besmettingsgraad is in veel landen hoog. In Rusland wor-
den besmettingen tot 100 % beschreven, in Bulgarije tussen
48 tot 66% en in Spanje rond de 90% (5).
Het aantal horzelbulten per dier is gewoonlijk hoog. In
Spanje tussen 1 en 400, waarin de helft van de gevallen meer
dan 50 horzelbulten werden geteld. In Tsjecho-Slowakije
werden tot 300 horzelbulten per dier gevonden, in Duitsland
300 - 500, in Bulgarije tot 150 en in Frankrijk tot 200 (5).

Schade

De schade bestaat uit een verminderde groei en, hiermee
samenhangend een slechte conditie. Dat is, zeker in landen
als Spanje, waar de jacht op herten belangrijk is, een grote
schadepost. Ook de kwaliteit van de huiden is slechter (5).
Uiteraard is er ook een welzijnsaspect. Het zijn namelijk
zware besmettingen met uiteindelijk vaak honderden larven
onder de huid.

In de Europese Unie is een vrij hoge prioriteit gegeven aan
het ontwikkelen van maatregelen om besmettingen met
Hypoderma diana bij in het wild levende herten te verminde-
ren (5). Uit een telefonische enquête in 2000 bleek dat
Hypoderma diana door poeliers en jagers in Nederland nau-
welijks wordt gezien. Op de Holterberg wordt deze horzel
wel regelmatig aangetroffen (Bos, mondelinge mededeling).
Daar is ook dit geval met reeën gezien maar eveneens het ge-
val bij een paard (3).

Bestrijden en preventie

De preventie moet plaatsvinden op een moment dat de hor-
zellarve in het lichaam van de gastheer zit, zoals dat ook ge-
beurt bij de bestrijding van Hypoderma bovis en lineatum bij
het rund (9).

De horzellarve is zeer gevoelig voor vele insecticiden (9). De
bestrijding bij herten in het wild is echter zeer lastig. Goede
resultaten zijn beschreven met een tweedaagse orale toedie-
ning van Ivermectine (0,30 mg per kg lichaamsgewicht) in
de bijvoeding in de winter (4).

Betekenis voor andere diersoorten

Voor andere diersoorten dan herten is Hypoderma diana nau-
welijks van betekenis. Ray (1977) schrijft dat ook de mouflon
en gemzen aangetast kunnen worden. Minar (1987) maar ook
Hendrikx (1989) beschrijven een geval bij het paard. Ross
(1983) zag in Engeland een vrij massale infectie met horzels
in een koppel schapen. Bij ongeveer 50 schapen werden bul-
ten met daarin Hypoderma-larven van het tweede larvale sta-
dium gevonden. Deze larven waren allen dood en bij determi-
natie was Hypoderma diana het meest waarschijnlijk. Echter,
voor een definitieve diagnose is het 3^ larvale stadium nodig.
Dit werd echter niet bij schapen maar ook niet bij paarden be-
reikt. Dit geeft aan dat Hypoderma diana voor andere dier-
soorten dan herten van weinig betekenis is. Bij het rund komt
Hypoderma diana niet voor (7). Proeven om runderen te be-
smetten met Hypoderma diana zijn mislukt (7). Omgekeerd
komt de runderhorzel niet voor bij reeën (7).

Literatuur

1. Bos, K. De Jager (1998); 15: 15.

2. Colwell DD, Martinez-Moxeno FJ. Martinez-Moreno A, Hemandez-
Rodriquez S, Fuente-Lopez C, de la, Alunda, JM, and Hall MJR.
Comparative scanning electron microscopy of third-instar Hypoderma
spp. (Diptcra: Ocstridae). Medical and Veterinary Entomology. 1998; 12:
181-6.

3. Hendrikx WML, Jansen J, and Vries deTJ. A Hypoderma diana (Diptera:
Hypodermatidae) infection in a horse. Vet Quart 1989; 11: 56-8.

4. Lamka J. Effectiveness of oral administration of Ivermectine on warble
fly larvae (Hypoderma diana B.) in roe deer. Vet Med (Prakn). 1996; 41:
251-4.

5. Martinez-Morena J, Navarrete 1, Reina.D, and Hernandez S.
Hypodermosis in deer. In; Improvement in the control methods for war-
ble fly in livestock. (Boulard, C., Sol, J., Pithan, K., O\'Brien, D., Webster,
K. en Sampimon, O.C. editors.) Commission of the European
Committies, Brussels. 1998:95-101.

6. Minar J. Horse infestation with the larvae of the dear warble fly,
Hypoderma diana. Brauer, 1985. Vet Med(Praha) 1987;32: 187-91.

7. Ray RJ. Warble fly in red deer. Vet Rec 1977; 100: 346.

8. Ross HM. Warble infestation ofsheep. Vet Rec 1983; 112:35.

9. Sol, J. en Sampimon, O.C. Runderhorzel: een update. Tijdschr
Diergeneeskd 1997; 122:274-6.

10. Swierstra D, Jansen J en Broek, van de E. Parasites of animals in the
Netherlands. Tijdschr Diergeneesk. 1959; 84: 892-900.

-ocr page 68-

In ongeveer 15% van de bij het Veterinair Micro-
biologisch Diagnostisch Centrum (VMDC) aangeboden
fecesmonsters van honden met chronische of recidive-
rende diarree worden grote aantallen gistcellen met een
typische morphologie aangetroffen (zie foto 1); de zoge-
naamde brillendoosjesgist
{Cyniclomyces guttulatus,
vroeger ook wel Saccharomycopsis guttulata genoemd).
Dit gebeurt bij het standaard parasitologisch onderzoek
waarbij centrifuge-flotatie met zinksulfaat wordt toege-
past. In de veterinaire handboeken en literatuur is hiero-
ver verder vrijwel niets te vinden behalve dat het een nor-
maal in de maag van konijnen, cavia\'s en chinchilla\'s
voorkomende gist is (Zierdt et al., 1988) en bij het coprolo-
gisch onderzoek van deze dieren kan worden aangetrof-
fen. Er is over de klinische betekenis bij de hond niets te
vinden.

Niettemin zijn wij van mening dat een dergelijke bevinding
wel relevant is. Deze mening is gebaseerd op de ervaring dat
in dergelijke fecesmonsters vrijwel nooit andere parasitaire
of bacteriologische afwijkingen worden gevonden, dat de
anamnese meestal aangeeft dat de diarree therapie-resistent
is (en dus langdurig) en dat een gerichte behandeling in veel
gevallen klinisch resultaat geeft.

Een verklaring voor het ontstaan van de massale aanwezig-
heid van de gist in het darmkanaal van deze patiënten zou
kunnen zijn dat de gist zich tijdens verminderde kolonisatie-
resistentie in de darm kan vestigen. De gist is zeer zuurre-
sistent en bereikt de darm zeer waarschijnlijk na opname van
konijnenkeutels. De darmflora kan permanent of tijdelijk
een verminderde kolonisatieresistentie hebben als gevolg
van een andere darmaandoening of bijvoorbeeld na opname
van ongewoon voedsel. Heeft de brillendoosjesgist zich een-
maal in de darm gevestigd dan zou zijn massale aanwezig-
heid tot verterings- en/of peristaltische stoornissen kunnen
leiden, met diarree als klinisch symptoom.

Diagnose

De gisten worden eenvoudig waargenomen bij het parasitolo-
gisch onderzoek door middel van de directe centrifuge-flota-
tiemethode met zinksulfaat (s.g. 1.34). Ze zijn door hun op-
vallende morfologie gemakkelijk te herkennen (foto 2).
Zonder toepassing van flotatie kunnen ze aan waarneming
ontsnappen. Deze brillendoosjesgist vormt dus nog een reden
om bij endoparasitologies onderzoek flotatie toe te passen.
Zinksulfaat is milieubelastend maar kan na filtratie herge-
bruikt worden. De tegenwoordig gebruikte milieu-vriende-
lijke suikeroplossing geeft in dit geval geen goed resultaat.

Therapie

Behandeling van de infectie is eenvoudig; gedurende drie
dagen nystatine per os (20.000 lU/kg, Idd). Nystatine is als
orale suspensie (humaan middel, kind of volwassen dosis)
verkrijgbaar bij o.a. AUV en de apotheek. Er is weinig risico
van overdosering omdat nystatine niet wordt geresorbeerd.

Literatuur

Zierdt CH, Detlefson C, Muller J and KS Waggie. Cyniclomyces guttulatus
{Saccharomycopsis guttulata)
-culture, ultrastructure and physiology.
Antonie van Leeuwenhoek 1988; 54 (4): 357-66.

1 Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC), Faculteit
der Diergeneeskunde, Utrecht.

Cyniclomyces guttulatus (Brillendoosjesgist) en diarree bij honden

D.J. Houwers^ en B. Blankenstein^

-ocr page 69-

Het correct doden van vissen en andere dieren is eerder
besproken in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde
(1989, 114(10): 557-65/1989, 114(18): 966). De gangbare
injectievloeistoffen voor euthanasie als T 61 en pentobar-
bital mogen niet door niet-dierenartsen worden toege-
past en andere stoffen zoals tricainesulfaat (MS-222®) en
metomidate (Hypnodil®) zijn voor dierenartsen niet
meer verkrijgbaar.

Als vissen moeten worden gedood, dan behoort dat snel en
met een minimum aan ongerief en lijden te gebeuren.
Omdat het wegspoelen van levende vissen door het toilet en
het loslaten in een buitenwater niet zorgen voor een snelle,
pijnloze dood zijn deze manieren niet aanvaardbaar.
Dodingmethoden zoals decapitatie, een harde slag op de
kop geven of het snel onderdompelen in kokend water zijn
wel snel en effectief, maar emotioneel niet aanvaardbaar
voor veel aquariumhouders.

Omdat niet iedere visseneigenaar met zijn vis naar de die-
renarts gaat worden eigenaren van vissen in de liefhebberij-
tijdschriften gewezen op de mogelijkheid om bij de apo-
theek - zonder recept - benzocaine of 2-phenoxy ethanol te
kopen. Deze stoffen zijn beide geschikt voor zowel zoet- als
zoutwatervissen. De apothekers zijn hiervan op de hoogte
gesteld via hun vakblad.

• Benzocaine is een poeder. Voor 5 g bedragen de kosten
ongeveer tien gulden (4,54 euro) Pas op, benzocaine kan
een overgevoeligheidsreactie geven als het in aanraking
komt met de huid.

Dosering: los 5 g benzocaine op in 25 ml aceton (u kunt
eventueel aan de apotheker vragen dit te doen). Voeg van
deze oplossing 2 ml bij 1 1 aquariumwater in een bakje. Doe
de te doden vissen hierin. Binnen enkele minuten zijn de
vissen dood.

• 2-phenoxy ethanol is een vloeistof Voor 10 ml bedragen
de kosten ongeveer tien gulden (4,54 euro).

Dosering: los 5 ml 2-phenoxy-ethanol op in 1 1 warm water.
Laat dit afkoelen tot aquariumwatertemperatuur. Doe de
vissen in het water. Binnen enkele minuten zijn de vissen
dood.

Laat de vissen voldoende lang in de verdovingsvloeistof, dit
om zeker te zijn dat de dood is ingetreden. Verdun de resten
narcosevloeistof met veel water en spoel ze weg.

Drs. RJ. Werkman is dierenarts en lid van de werkgroep
Vissen en ongewervelden van het Platform Verantwoord
Huisdierenbezit. Mocht u nog vragen of opmerkingen heb-
ben dan kunt u het platform bereiken via telefoon (0342)
414881 of e-mail: platformmvh(ghetnet.nl.

Het doden van aquariumvissen door aquariumhouders

P. Werkman

Reactie op \'Interactie voeding en diergeneesmiddelengebruik\'

P.A. Hoogendam

Als aanvulling op het artikel in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
van 1 juni 2001, waarin volgens me-
vrouw professor dr. Fink-Gremmels
gesteld wordt dat bij patiënten met
een blaasontsteking het waardevol is
om de urine-pH te meten in verband
met de keuze van het meest geschikte antibioticum, de vol-
gende reactie.

De kat is het meest behandelde dier in de gezelschapsdie-
renpraktijk en aangezien symptomen als hematurie, stran-
gurie, dysurie en
Pollakisurie vaak worden aangezien als
blaasontsteking wordt er door veel collegae antibiotica
voorgeschreven. Meer dan 99% van de katten met deze
symptomen lijden echter niet aan een bacteriële infectie.
Zie BufFington. Journal American Veterinary Medicine
1997 (jan); vol 210(1): 45-9.

Ingezonde

Bij ongeveer 70% van deze katten is er sprake van interstiti-
ële cystitis. Bij 29% is er sprake van blaasstenen, blaas-
gruis, nieuwvormingen en gedragsproblemen. Een bacteri-
ële cystitis is dus eerder uitzondering dan regel bij de kat
met Waasproblemen.

Het is dus aan te bevelen om er eerst zeker van te zijn dat we
met een bacteriële cystitis te maken hebben voordat we de
pH bepalen en antibiotica voorschrijven. Op deze manier
krijgen we nooit het zinloos gebruik van antibiotica in de
diergeneeskunde teruggedrongen.

P.A. Hoogendam is dierenarts te Rotterdam.

-ocr page 70-

Democratische
rechtsstaat

Wouter ter Heide

Niet de MBCZ heeft 265.000 dieren het leven gekost, zoals
Den Haag deze week bekendmaakte, maar het Europese
export-doel dat het niet enten heiligde op (door Amerika
gedicteerde) economische gronden. Deze economische
heiliging, mist echter zowel een democratische als juridi-
sche onderbouwing. De Europese samenleving is in 1991
namelijk niet geraadpleegd over het verbod op inenten.
Van democratische besluitvorming is destijds dan ook
geen sprake geweest. Begrijpelijkerwijs hebben wij ons
daardoor ook nooit bezonnen op consequenties en ons
daar juridisch tegen gewapend. Vandaar dat het Europees
recht geen regels kent over de toelaatbaarheid van het do-
den van dieren.

Kortom, het geheiligde Europese non-vaccinatiebeleid
vloekt met het begrip democratische rechtsstaat. Dat staat
niet alleen voor het algemeen belang, maar verwijst ook
naar een beschavingspeil, waarop uiterst zorgvuldig
wordt omgegaan met vragen over leven en dood, van zo-
wel mens als dier. Zorgvuldigheid als politiek doel, dat
leiderskwaliteiten vereist met een zuiver oog voor het al-
gemeen belang die de gedistingeerde Brinkhorst helaas
node mist. Dit schrijnende gemis vormt zo langzamer-
hand echter het waarmerk van \'Paars\'. Op elk terrein laat
deze coalitie zich de wet voorschrijven door Brussel, dat
zich op zijn beurt lijdzaam voegt naar Washington, waar
enkel economische kortetermijnbelangen gelden ten
koste van democratische en juridische.

\'Zal dees spelonk uw glans versmoren?\'

D. Scholma-van der Perk

Het juninummer van Geitenhouderij ligt voor me. Een onbe-
schrijflijk ontroerende omslagfoto: - Bloedtappen bij de gei-
ten van Corine Cornet. De MKZ-crisis resulteerde voor haar
in een lege stal - is het bijschrift. De inhoud: grote kwaliteit
van de artikelen, zoals we dat gewend zijn, onder andere hoe
het nu verder zal moeten met de geitenhouderij. Jammer,
geen artikel over de reële kans op een herhaling en geen roep
om vaccinatie.

Het Landbouwblad (2-6-01): reportages over hoe stallen
weer bevolkt worden; een opgewekte foto van de familie
Jansma uit Anjum, zij kochten 48 drachtige vaarzen.
Het Landbouwblad (9-6-01): een foto van de koe uit Noord-
Holland, die bij Atse Holwerda in Ee uit de veewagen stapt.
Ook de kop \'Eens maar nooit weer\', dat riep men op de ver-
gadering van de afdeling Dongeradeel van de NLTO, waar
uitgebreid verslag wordt gedaan van het NLTO-standpunt.
Collega Egberink van de Dierenartsenpraktijk Dokkum
-zijn schapen zijn ook \'geruimd\'- is ervan overtuigd dat een
gestage druppel uiteindelijk de steen zal uithollen; \'stap voor
stap moeten we heel Europa mee krijgen\'. In hetzelfde blad:
de rubriek \'Een ogenblik stilte\' Math. 21.12- Jezus dreef al-
len uit de tempel die verkochten en kochten -
En nu het Tijdschrift voor Diergeneeskunde: waardevolle ar-
tikelen en reacties die ons aan het denken zetten.\' Hoogte-
punt\' vond ik het artikel van Prof van Bekkum, -Dr. H. S.
Frenkel een coryfee uit de beginjaren van de mond- en
klauwzeer- (aflevering 10). Jammer dat alleen leden van de
KNMvD dit lezen. Ik mis een nabeschouwing over de MKZ-
uitbraak waarin erkend wordt dat de diergeneeskunde daar-
bij op een dieptepunt is beland. Een opdracht dus om voor
ons beroep op te komen. Ik mis gedrevenheid van het
Hoofdbestuur om het non-vaccinatiebesluit te herzien (de
druppel waar collega Egberink op doelde). Of stemt het

Hoofdbestuur in met collega F.H. Pluimers, ChiefVeterinary
Officer van het ministerie van LNV? Hij verkondigde voor
Wageningse studenten dat er weinig kans is dat het
Nederiand lukt de andere lidstaten te overtuigen.

Ik ben bezorgd. Laten we een voorbeeld nemen aan de gema-
lin van Hugo de Groot, zoals beschreven in onderstaand ge-
dicht van Joost van den Vondel uit 1632.

Huug de Groots verlossing

aan mevrouw Marie van Reigersberg

Geweld van wallen, dubble gracht
ontruste honden, wacht bij wacht,
Beslage poorten, ijzre bomen,
geknars van slotwerk, brede stromen.

En de onvermu.......kastelein,

Den Groten Huigen, buiten duchten
van in der eewigheid \'t ontvluchten:
Ten waar zijn schrandere gemalin,
en drukgenoot en kruisheldin.
Een eerlijke uitkomst had gevonden.
Zij sprak: Mijn lief, mijn levenslicht
(De tranen stonden in \'t gezicht)
Zal dees spelonk uw glans versmoren
En is uw deugd dit graf beschoren?
Helaasl maar \'t is vergeefs gesuft
Hier helpt geen kermen, maar vernuft
Mijn geest die zal wat groots bezoeken
Terstond verandert hij in boeken
De schildwacht draagt dien vetten buit
op haren beê voor boeken uit........

-ocr page 71-

Naar aanleiding van onderstaande
uit de praktijk ontvangen vraagstel-
ling vond de redactie de heer Mr. drs.
A.A.A. Vendrig (veterinair-jurist) be-
reid om voor de lezers een antwoord
teformuleren.

Vraag

\'Onlangs werd ons een kat aangeboden met een gebroken dij-
been. Complicerende factor hierbij was dat de eigenaar op va-
kantie was en slecht bereikbaar. De verzorgster gaf toestem-
ming tot eerste onderzoek en behandeling, bestaande uit
röntgenfoto\'s en pijnstilling. Toen echter bleek dat de uiteinde-
lijke behandeling van de fractuur (externe fixatie) minimaal
1000 gulden kostte werd daar geen toestemming voor gegeven.
Na overleg met de vader van de eigenaar werd gezegd dat we de
kat maar moesten laten inslapen.\'

Hier gingen we niet mee akkoord. De verzorgster heeft de eu-
thanasiekosten betaald en een handtekening gezet onder de
verklaring waarmee afstand van de kat deed. De kat is door een
ortopeed zonder te behoeven betalen behandeld en werd bij ons
opgenomen om te herstellen en later te herplaatsen.
Een paar dagen later hoorden we van de verzorgster dat er con-
tact met de eigenaar van de kat was geweest en dat deze de
kosten wilde betalen en de kat wilde behouden. Eind goed al
goed, maar we bleven wel met enkele vragen zitten.

1. Hadden we de kat mogen euthanaseren zonder toestemming
van de eigenlijke eigenaar

2. Mag een verzorgster een kat in naam van de eigenaar afstaan.

3. Zo nee, had de eigenaar de kat mogen terugeisen zonder de
kosten van de fractuurbehandeling te betalen? De kat is im-
mers nog van de eigenaar en er is geen toestemming voor de
operatie gegeven.

4. Als de kat door de eigenaar zelf wordt aangeboden en die
weigert om te betalen voor de behandeling en verzoekt om
euthanasie, mag een dierenarts dan weigeren.

Antwoord

Deze casus lijkt zeer op een klacht die door het Veterinair
Tuchtcollege gegrond is verklaard maar waarbij geen maatre-
gel werd opgelegd, (zaaknummer 950136, Samenvatting van
het Veterinair Tuchtrecht deel II, blz. 67). De beklaagde dieren-
arts kreeg een kat met dezelfde aandoening aangeboden. De ei-
genaar wilde het dier niet laten behandelen en verzocht eutha-
nasie. De dierenarts wilde hier niet aan meewerken. De
eigenaar heeft de kat achtergelaten met de mededeling een die-
renarts te zoeken die het verzoek tot euthanasie wilde honore-
ren. De beklaagde dierenarts heeft de kat daarna geopereerd.
Toen de eigenaar terugkwam om de kat op te halen en te bren-
gen naar een bereidwillige dierenarts heeft de beklaagde die-
renarts geweigerd het dier af te staan en besloten het onder zich
te houden.

Door op een niet te rechtvaardigen wijze de kat uit de beschik-
kingsmacht van de eigenaar te houden had de dierenarts vol-
gens het tuchtcollege het vertrouwen in dierenartsen geschaad.
Daar de beklaagde dierenarts terecht een tocht met de kat langs
verschillende dierenartsen vreesde, werd geen maatregel als
een waarschuwing opgelegd.

Uit de behandeling van deze klacht door het tuchtcollege blijkt
dat een dierenarts niet bevoegd is een dier tegen de zin van de
eigenaar te behandelen. Het belang van de eigenaar treedt voor
het belang van het dier Wil de dierenarts niet meewerken aan
een door de eigenaar gevraagde behandeling, dan is de eige-
naar vrij om naar een andere dierenarts te gaan. Deze afhande-
ling is alleen te rechtvaardigen als er niet sprake is van een le-
vensbedreigende situatie, anders rest slechts het verzoek van de
eigenaar te honoreren en het leven van de kat te beëindigen.
In de praktijk omzeilen veel dierenartsen dit dilemma door de
eigenaar te verzoeken afstand van het dier te doen en een ver-
goeding te geven voor de euthanasie. Vervolgens wordt het dier
behandeld, waarna het op een ander adres wordt onderge-
bracht. Belangrijk hierbij is dat de dierenarts duidelijk maakt
dat het dier behandeld wordt en de eigenaar niet vertrekt met
het idee dat het dier een euthanasie ondergaat. De dierenarts die
dit niet deed bezorgde zichzelf veel narigheid, (zaaknummer
930024 Samenvatting van het Veterinair Tuchtrecht deel I, blz.
118)

Verzorgster als gemachtigde

In de huidige vraagstelling is sprake van een verzorgster die na-
mens de eigenaar als gemachtigde optreedt. De reikwijdte voor
het handelen van de verzorgster is afhankelijk van de
machtiging van de eigenaar. Als deze de verzorgster schriftelijk
gemachtigd heeft het dier af te staan of aangegeven heeft onder
welke omstandigheden het gedood mag worden, dan is er geen
probleem. Doch veelal zal dit niet het geval zijn. Alleen wie ei-
gendom heeft kan eigendom verschaffen. De verzorgster was
niet de eigenaar en zal de kat niet aan de dierenarts hebben kun-
nen afstaan. Nu het dier niet in kommervolle of levensbedrei-
gende omstandigheden verkeerde had de verzorgster niet de
bevoegdheid en ook niet de plicht om euthanasie te verzoeken.
De dierenarts heeft onder deze omstandigheden niet de vrij-
heid om een euthanasie uit te voeren. Immers de eigenaar kan
de dierenarts daar later altijd over aanspreken en bij het
Veterinair Tuchtcollege een tuchtwaardige klacht indienen dat
hij het dier onnodig en tegen zijn wil heeft laten inslapen.

Kostenaspect

Onder de hier geschetste omstandigheden kan de dierenarts
niet anders besluiten dan het dier te behandelen ook als dit te-
gen de wil en zonder de instemming van de verzorgster is. De
dierenarts neemt in feite de verantwoordelijkheid over van de
verzorgster en treedt op als belangenbehartiger van de eige-
naar. Dit wordt zaakwaarneming genoemd. Op grond hiervan
is zijn handelen te rechtvaardigen. Hij zal het dier niet mogen
doden, kan het niet in eigendom over nemen, maar moet gelet
het tijdsverloop tot handelen overgaan.
Als de eigenaar uiteindelijk weigert de kosten te betalen biedt
het burgerlijk wetboek een aantal hulpmiddelen aan.
Het burgerlijk recht kent het zogenaamde retentierecht. Als de
schuldeiser (dierenarts) het vermoeden heeft dat de schulde-
naar (eigenaar) niet aan zijn verplichtingen zal voldoen, kan de
schuldeiser de zaak onder zich houden tot de schuld is voldaan.
De dierenarts behoeft de kat niet af te staan zolang de eigenaar
de schuld niet heeft voldaan. In het uiterste geval kan dit leiden
tot een openbare verkoping van het dier. Voor de wet is een dier
een zaak en zijn alle wettelijk bepalingen die betrekking heb-
ben op een zaak van toepassing op dieren.

Dierenarts niet bevoegd tegen zin van eigenaar te behandelen

-ocr page 72-

Vorige keer werd nog een artikel
aan een staartje aansprakelijkheid
en schadevergoeding gewijd, en wel
aan de zeldzame schadevergoe-
dingsplicht die door het Veterinair
Tuchtcollege kan worden toegewe-
zen. De dierenarts in kwestie moest
schadevergoeding betalen omdat
hij ten onrechte een paard een po-
sitief keuringsrapport had meegegeven. Niet omdat de die-
renarts iets over het hoofd had gezien, maar omdat hij had
gesjoemeld met de gegevens, wat ook in het nadeel was ge-
weest van het paard dat daardoor te lang als sportpaard in
training was geweest.

Het kan ook andersom; terwijl je als dierenarts het
dier afkeurt in het belang van het dier, word je
vervolgens door de eigenaar voor het
Tuchtcollege gedaagd....

Zo verging het een dierenarts die
paarden en pony\'s Iceurt voor de
deelname aan een endurance
wedstrijd. Eén pony weigert te
draven op asfalt en landt op de
achterkant van zijn hoeven.
De keuringsdierenarts is ge-
alarmeerd door deze manier
van lopen en concludeert dat
de pony hoefbevangenheid
vertoont. Voor de zekerheid
(of omdat de eigenaar al in dat
stadium protesteerde?) laat hij
een tweede dierenarts kijken, en
deze bevestigt de diagnose. De
pony wordt vervolgens uitgesloten
van deelname aan de wedstrijd.
Eigenwijs als eigenaren soms zijn, is de
eigenares in kwestie het helemaal niet eens
met de dierenarts. Volgens haar is de pony
prima in orde. Niet alleen protesteert ze tegen de be-
slissing om de pony uit te sluiten, om aan te tonen dat de
pony gezond is, rijdt ze de wedstrijd keihard toch, zij het bui-
ten mededinging. Daarna laat ze haar eigen dierenarts naar
de pony kijken. Ook hij constateert een mogelijk beginnende
hoefbevangenheid (!), en maakt röntgenfoto\'s. Hieruit blij-
ken echter geen afwijkingen.

De eigenares van de pony meent dat beide keuringsdieren-
artsen niet deugen. Zij zouden de keuring niet correct heb-
ben verricht en een foute diagnose hebben gesteld. Eigenlijk
hebben ze de symptomen, te weten het niet op asfalt willen
draven en het landen op de achterkant van de hoeven, tot dia-
gnose verheven, en dat mag volgens haar niet. Ze sleept
beide dierenartsen voor het Veterinair Tuchtcollege.

Veterinai
tuchtrech

Het is ook nooit goed!

laira Boissevain

Het Tuchtcollege kan zich niet echt vinden in de klacht over
de dierenartsen. Dierenarts nummer één heeft goed gekeken
naar het bewegingsapparaat van de pony. Bovendien heeft hij
daarna nog een collega in zijn oordeel betrokken. Ook die-
renarts nummer twee kan geen onzorgvuldigheid voor de
voeten worden geworpen. Maar hadden beide dierenartsen
nu zonder röntgenfoto een onjuiste diagnose gesteld, of is
het verwijt over de symptomen die tot diagnose worden ver-
heven terecht?

Hoe zit dat met die klinische hoefljevangenheid, als er op de
röntgenfoto\'s niets te zien was?

Het Tuchtcollege vraagt de mening van een specialist ve-
terinaire radiologie, die verklaart dat er wel dege-
lijk een klinisch beeld van hoeflDevangenheid
kan bestaan zonder dat dit gepaard gaat
met een radiologisch zichtbare afwij-
king. Klinisch hebben beide dieren-
artsen dus geen onjuist oordeel ge-
veld, aldus het Tuchtcollege.
Verder hebben beide dierenart-
sen juist in het belang van het
dier gehandeld. Om de ge-
zondheid van het dier niet in
gevaar te brengen werd de
pony van deelname uitgeslo-
ten. De dierenartsen treft geen
enkel verwijt, en de klacht
wordt in alle opzichten onge-
grond verklaard.

Het komt af en toe voor dat een ei-
genaar een klacht indient over een
dierenarts, terwijl deze dierenarts
niets heeft gedaan dat schadelijk is ge-
weest voor de gezondheid van het dier. Om
ontvankelijk te zijn in een klacht bij het
Tuchtcollege moet er ofwel sprake zijn van onzorg-
vuldigheid in de zorg voor het individuele dier waarvoor de
diergeneeskundige hulp is ingeroepen; ofwel sprake zijn van
laakbaar handelen wat de hele gezondheidszorg voor dieren
in gevaar brengt. Een voorbeeld van dat laatste is het romme-
len met bloedmonsters van exportrunderen. De koe zelf
heeft daar weinig last van, maar de gezondheidszorg voor
dieren wordt in diskrediet gebracht. Dergelijk handelen is
om die reden klachtwaardig.

Er zijn diverse zaken waarbij de eigenaar klaagt over zaken
die niets met deze wettelijk vastgelegde gronden te maken
hebben, waarover een volgende keer meer.

-ocr page 73-

Op 8 augustus 2001, tijdens de
precongressdag van het WSAVA
wereldcongress in Vancouver, vindt
de jaarlijkse meeting van de Inter-
national Elbow Working Group
(lEWG) plaats.

De lEWG heeft als doelstelling de
verspreiding van informatie over
de hondenelleboog en het ontwik-
kelen van een protocol voor het screenen hiervan. De
lEWG is opgericht in 1989 door een kleine groep elle-
boogexperts uit Europa en de VS.

Tijdens de meeting in Vancouver kunnen de volgende lezin-
gen bijgewoond worden:

• FCP in dogs: retrospective study of 82 cases 1996-2000
(dr. M. Petazzoni);

• Incomplete ossification of the distal humerus (dr. D.

Marcellin-Little);

• A new positioning technique for FCP (dr. D. Marcellin-
Little);

• The hereditary aspects of FCP in Labrador Retrievers
(prof dr. H. Hazewinkel)

• Elbow dysplasia screening in the Netherlands (prof dr. H.
Hazewinkel)

• The results of elbow dysplasia screening in German
Shepherds in France (dr. D. Rey)

• Joint conformation in ED (dr. K. Schulz)

• Arthroscopic surgery of the elbow joint (dr. K. Schulz)

• Elbow dysplasia film reading and interpretation session
(dr. A. Wind)

Na de lezingen is er de Business Meeting.

Voor meer informatie en voor registratie kunt u surfen naar

de WSAVA 2001 website: www.venuewest.eom/wsava200l

International Elbow Working Croup meeting in Vancouver

Studiereis naar Engeland

Strategische planning voor gezelschapsdierenartsen

Dit jaar organiseert het vaktijdschrift voor dierenartsen
\'In Praktijk\' een studiereis naar Engeland voor
maxi-
maal
15 dierenartsen die werkzaam zijn in de gezel-
schapsdierensector of zich daarin willen vestigen. De stu-
diereis zal vanaf donderdag 27 september tot en met
zondag 30 september 2001 plaatsvinden.
Doel van deze studiereis is meer inzicht verkrijgen in
strategische planning en marktontwikkelingen en pro-
cessen die momenteel binnen de gezelschapsdierensector
plaatsvinden. De reden dat Engeland is gekozen ligt in
het feit dat dit land met een aantal ontwikkelingen voor-
uit loopt op Nederland.

Deze vierdaagse reis zal een combinatie zijn van trainingen
en het bezoeken van gezelschapsdierenpraktijken. Bij aan-
komst in Engeland krijgt u na de ontvangst in het eeuwen-
oude drie sterren \'Priory Hotel\' een overzicht en introductie
van historie, huidige trends en toekomstige ontwikkelingen
die van invloed zijn op de bedrijfsvoering -zowel op korte als
lange termijn- van de gezelschapsdierenpraktijk.
De tweede dag zal gebruikt worden om diverse gezelschaps-
dierenpraktijken te bezoeken. Hiervoor zijn tien praktijken
geselecteerd die door kleine groepjes bezocht zullen wor-
den. Iedere groep bezoekt tenminste drie praktijken, waar-
van één praktijk deel uitmaakt van een \'Corporate\' (deze
heeft thans 38 vestigingen over heel Engeland) met een thans
nieuwe joint-venture bedrijfsvoering. Door deze bezoeken
in kleine groepen, heeft u de unieke kans uitgebreid een
kijkje achter de schermen te krijgen en persoonlijk geïnfor-
meerd te worden over de huidige bedrijfsvoering in Engelse
praktijken.

\'s Avonds neemt u met de andere deelnemers deel aan een
gala-diner, waarbij ook de praktijkmanagers en partners van
de overdag bezochte praktijken aanwezig zullen zijn.
De derde dag zal volledig in beslag worden genomen door
theorie. Met de opgedane praktijkkennis wordt ingegaan op
de toekomst van de eigen praktijk. Wat wil ik met mijn prak-
tijk? Hoe verhoog ik mijn netto-winst? Hoe verhoog ik mijn
marktaandeel? Waar wil ik over vij f jaar staan met mijn prak-
tijk? Onder leiding van Steve Beddall (DipM MCIM AIMC)
en Maggie Shilcock (BSc(Zoo) Post Grad Lib CMS) verkijgt
u de nodige informatie om een strategische planning te kun-
nen maken en worden u de nodige tools aangereikt om een
planning ook te kunnen verwezenlijken.
Deze avond wordt afgesloten met een diner, waarbij tevens
een lezing zal worden gegeven door een woordvoerder van de
Veterinary Practice Management Association. Hierin zal on-
der andere de rol van de praktijkmanager worden toegelicht.
Na afsluiting ontvangt u een certificaat van deelname.
De zondag is ingeruimd voor het bezoeken van enkele histo-
rische bezienswaardigheden, afhankelijk van de interesses
van de deelnemers. Aan het einde van de dag brengt een spe-
ciale bus u weer naar de ferry in Harwich.

U reist met de High Speed Sea Service van Stena Line via
Hoek van Holland - Harwich. U komt donderdag 10.10 uur
lokale tijd in Harwich aan, alwaar een bus u en de overige
deelnemers naar Bury St. Edmunds zal vervoeren. Zondag-
avond 23.55 uur lokale tijd arriveert de ferry in Hoek van
Holland.

Bij voldoende belangstelling zal tevens een partnerpro-
gramma worden georganiseerd.

Het hotel waarin u verblijft maakt deel uit van het in 1263
opgerichte Babwell Friary door de Grey Friars. De rustieke

-ocr page 74-

omgeving staat garant voor een uitstekend studieweekend.
Na renovatie is dit hotel kenmerkend voor de typische
Engelse sfeer waarin u zich zeker thuis zal voelen. Voor een
kijkje in het hotel, kunt u surfen naar
www.prioryhotel.co.iik

Deze studiereis kost 3.600 gulden (1633.61 euro) exclusief
BTW per deelnemer Abonnees op Tn Praktijk\' krijgen 10%
korting. In deze prijs zijn inbegrepen: retour Hoek van

Holland-Harwich, retour Bury St. Edmund-Harwich (char-
ter-coach), vrij vervoer tijdens verblijf naar praktijken, ont-
bijt op vrijdag, zaterdag en zondag, lunch op donderdag,
vrijdag en zaterdag, diner op donderdag, vrijdag en zater-
dag, overnachtingen donderdag, vrijdag en zaterdag, certifi-
caat van deelname en de studiedocumentatie. Een inschrijf
formulier kunt u aanvragen door te mailen naar: roman
house(^lineone,net

Atlas der Anatomie des Hundes

Lehrbuch für Tierärzte und Studier-
ende. Budras/Frici<e Richter Schlüter-
sche. Prijs: ca.
75 euro.

Boe
besprekin

Deze atlas geeft de essenties weer van
I de anatomie bij de hond. Het boek be-
? schrij ft - in het Duits - zowel de basale
anatomie, als ook onderdelen van de
anatomie in samenhang met de patho-
logie, röntgenologie en echografie. Of deze combinatie voor
beide doelgroepen op alle punten even geslaagd is kan men wat
betwijfelen. Het is echter een handzaam boek. Het drukwerk is
voor studenten zeker geschikt als studie- of naslagwerk. Dit
geldt ten aanzien van het anatomie gedeelte ook voor practici.
Zij kunnen bij niet-standaard operaties gemakkelijk even op-
zoeken hoe de exacte anatomie in het operatiegebied ook al
weer was. Vrijwel alle essentiële feiten staan voldoende be-
knopt vermeld zodat het boek zeer pragmatisch is. Het boek
bevat verder veel uitstekende illustraties van twee verschil-
lende illustrators. Het stijlverschil tussen de beide tekenaars is
echter zeer groot, hetgeen de recensent als storend ervoer.

Het laatste onderdeel van het boek draagt vrij vertaald de titel
\'Bijdrage aan de klinisch functionele anatomie\'. Dit onderdeel
bevat een wat merkwaardig verzameling van anatomische en
pathologische afwijkingen. Zo wordt bijvoorbeeld gepoogd de
complete endocrinologie van het hypothalamus- hypophyse
systeem te beschrijven, maar men reserveert hiervoor slechts
ca. een halve pagina. Zodat de werkelijke informatie voorzie-
ning over dit onderwerp zo beknopt is, dat de beginner er niets
aan heeft en de endocrinologisch reeds geschoolde dierenarts
er nauwelijks of geen extra informatie in vindt. Ook de (pa-
thojfysiologie van de fractuurgenezing wordt in dit anatomie-
boek kort behandeld. Echter de bewering dat een fractuurbe-
handeling met plaatosteosynthese de genezingstijd van het bot
zal verkorten komt recensent wat merkwaardig voor. Hetzelfde
geldt voor de bewering dat na een bottransplantatie de \'overle-
vende\' bloedvaten in het getransplanteerde bot zich spontaan
aansluiten bij het bestaande bloedvatnetwerk van het omrin-
gende \' transplantatiebed\'. Men kan zich afvragen of de auteur
zich op deze onderdelen niet wat te ver van zijn anatomische
leest heeft gewaagd.

Al met al een wat merkwaardig boek. Het anatomische atlas
gedeelte zal zowel de student als zeker de practicus prima vol-
doen. Voor de practicus geven zij echter (te) weinig extra infor-
matie. Maar voor wie echter een standaard anatomieboek van
twee delen te zware kost is, vormt dit boek een prima en prak-
tisch alternatief

H.A. Beijer

Chromosomale afwijkingen als oorzaak van abortus bij het rund

M.P.R. Thybaut en A. Withaar; SR 1019/00:40 pp.

De scriptie bestaat uit een literatuur-
studie en uit een eigen onderzoek.
In de literatuur wordt vermeld dat
abortus en congenitale afwijkingen
zoals arthrogrypose, hydrops asci-
tes, brachygnatia, hartafwijkingen
en aandoeningen van het centrale
zenuwstelsel het gevolg zouden
kunnen zijn van chromosomale af-
wijkingen.

Bij de mens is veel onderzoek gedaan naar het voorkomen
van trisomieën (verdubbeling van een chromosoom) met be-
hulp van een Polymerase Chain Reaction (PCR). Bekend is
de trisomie 21 die het Down syndroom veroorzaakt en die
vaak bij nakomelingen van wat oudere moeders voorkomt.
Bij dieren is een wisselend verband gevonden tussen de leef-
tijd van de ouderdieren en het voorkomen van trisomieën bij
de nakomelingen.

Studente
referate

Bij runderen vermoedt men dat verschillen in drachtigheids-
percentages tussen stieren het gevolg zijn van het voorko-
men van lethale genen waardoor vroeg-embryonale sterfte
optreedt. Ook fertilisatie van oude eicellen zou embryonale
ontwikkelingsstoornissen geven.

Translocaties zijn bij runderen ook beschreven (1/29 syn-
droom). Schrijvers deden onderzoek bij 66 geaborteerde kal-
veren naar het voorkomen van trisomieën van vijf van de 60
chromosomen.

Een PCR bleek hiervoor geschikt en gaf betere resultaten
dan een celkweek.

Abnormaliteiten werden niet gevonden.

Een en ander is mogelijk het gevolg van het kleine aantal

onderzocht gevallen.

-ocr page 75-

W. van der Poel; SR 910/99:36 pp.

Het doel van deze scriptie was een handleiding samen te stel-
len voor de dierenarts over hoe ademhalingsproblemen bij
rundvee dienen te worden behandeld. Het accent wordt ge-
legd op de contagieuze agentia.

Belangrijk is een goede anamnese. Ook moeten bedrijfsge-
gevens beschikbaar zijn wat betreft groei, voerverbruik,
ziekte in het verieden, gebruikte medicijnen en andere.
Ideaal is wanneer van elk dier een opfokkaart aanwezig is.

Protocollaire aanpak van luchtweginfecties bij kalveren

De huisvesting, de ventilatie en de hygiëne moeten bij het
onderzoek worden betrokken. Voorts wordt ingegaan op de di-
verse contagieuze agentia en de ziekteverschijnselen die na be-
smetting hiermede kunnen ontstaan. Gewezen wordt op het be-
lang van aanvullend laboratoriumonderzoek op antilichamen
tegen bepaalde ziekteverwekkers en de interpretatie van de uit-
slagen. Zo mogelijk dient sectie te worden verricht.
Bij ziekte moeten antibiotica worden gekozen op basis van
uitslagen van vroegere antibiogrammen. Vaccinaties kunnen
worden toegepast tegen pinkengriep, IBR en longworm.

Infectiositeit en transmissie van het bse-agens

G.W. Bakker; SR 911/99: 32 pp.

In deze studie worden gegevens uit de literatuur verzameld en
besproken die betrekking hebben over de infectiositeit van het
BSE-agens naar andere diersoorten en mogelijk ook naar de
mens.

Voorts wordt ingegaan op de geschiedenis van BSE, de eigen-
schappen van het prion-eiwit, de vermeerdering in het RES-
systeem vooral van ileum, het ontstaan van modificaties, de
pathogenese, de diagnostiek, de patho-morfologie, de diersoort-
gevoeligheid met hierbij genetische componenten en andere.

Het blijkt dat de klinische verschijnselen van het klassieke
Creutzfeld-Jacob syndroom zich onderscheiden van de
nieuwe in Engeland waargenomen variant van deze ziekte
waarbij hoofdzakelijk jonge personen worden aangetast.
Analyse van de structuur van het BSE-prion vertoont in hoge
mate gelijkenis met het prion van Creutzfeld-Jacob, nieuwe
variant. Ook experimenten bij proefdieren waarbij transgene
muizen werden gebruikt en muizen met deleties in het im-
munogeen vermogen wijzen op een grote mate van overeen-
komst. Men doet studies over een mogelijk therapeutisch in-
grijpen.

Veterinair naslagwerk op het gebied van aangifteplichtige ziekten in Nederland

M. Smolders; SR 922/99: 234 pp.

Het doel van de scriptie was het samenstellen van een na-
slagwerk over aangifteplichtige ziekten voor de praktise-
rende dierenarts. Er bestaat een lijst waarop ziekten staan die
bij vermoeden direct dienen te worden aangegeven (dag en
nacht) en voorts een lijst met infecties die tijdens kantoor-
uren dienen te worden opgegeven. Vaak zal de RVV een team
van deskundigen oproepen om het bestaan van de besmette-
lijke aandoening vast te stellen of uit te sluiten. Er bestaat re-
gelgeving hoe te handelen in verdachte gevallen. Bij een po-
sitief resultaat dient de burgemeester van de betreffende
gemeente te worden ingelicht. Geadviseerd wordt dit door de
directeur van de RVV te laten doen.

Gewezen wordt op het feit dat de meldingsprocedures aan
veranderingen onderhevig zijn. In een groot aantal bijlagen
worden op basis van diersoort (paard, rund varken, kleine
herkouwers, pluimvee, vogels, nertsen, bijen en vissen) een
beknopt overzicht gegeven over etiologie, prevalentie, ziek-
teverschijnselen, pathogenese, differentiaal diagnose, epide-
miologie en preventie van een groot aantal besmettelijke
ziekten. Voorts wordt gewezen op mogelijke gevaren ervan
voor de mens. Het bronnenonderzoek is beperkt.

Het gebruik van elisa-ibd titers bij de aanpak van de ziekte van gumboro (ibd) in Nederland

T.J.W.M. van Gerwe; SR 933/99: 44 pp.

Het doel van de scriptie was het analyseren van serologische
gegevens ten aanzien van de ziekte van Gumboro = infec-
tieuze bursa disease (IBD) om hiermede aan te kunnen ge-
ven wanneer slachtkuikens gevaccineerd moeten worden en
of het enten van ouderdieren
(SV) c.q. grootouderdieren
(SF) al dan niet noodzakelijk is. Ook is nagegaan of serolo-
gisch onderzoek mogelijkheden biedt bij de eradicatie van
deze ziekte. Men maakte gebruik van een Elisa-methode.
Om het optimale vaccinatietijdstip bij jonge kuikens te bepa-
len moet bij de beoordeling van de uitslag rekening gehou-
den worden met de leeftijd van monstername, het aantal
monsters, de variatie in titer, het type vaccin (emulsie of niet
emulsie) dat toegepast gaat worden en de actuele situatie op
het bedrijf De gemiddelde geadviseerde entdag 17,5.
Ook heeft men gekeken naar de titers in koppels SV- en SF-
dieren met als doel te bepalen of er al dan niet geënt moet
worden in verband met het afleveren van kuikens (maternale
immuniteit) of om te evalueren of er een veldvirusinfectie
heeft plaats gehad.

De resultaten laten niet toe conclusies te trekken. Wel is ge-
bleken dat in Oost-Brabant, Zuidoost-Nederland en Limburg
vaak hoge titers bij SV- en SF-dieren voorkomen hetgeen
wijst op een hogere infectiedruk dan in de rest van Neder-
land.

-ocr page 76-

Maatschappi

Groep Groot Dagen 2000: inspelen op nieuwe kansen

De moderne landbouwhuisdierenarts is integer, sociaal
vaardig en goed op de hoogte

nieuw

Het bestuur van de Groep Practici Grote Huisdieren kan
weer terugkijken op een paar goed geslaagde Groep
Groot Dagen in 2000 (28 tot en met 30 november). Ruim
110 dierenartsen namen eraan deel. Ook in 2000 bood
het afwisselde programma voor ieder wat wils: actualitei-
ten op landbouwgebied, de sociaal-economische positie
van de dierenarts en diersoortgerichte onderwerpen. De
gezelschapsdieren kwamen deze keer niet meer aan bod,
maar dat past wel in de verdergaande differentiatie en
specialisatie van dierenartsen vandaag de dag.

tie, OCD en toepassing van EMG als aanvullend diagnosti-
cum ten behoeve van de praktijk. In de deelsessie varken
kwam de gezondheidsplanner aan bod en de MINAS. Tevens
werd deze middag benut voor de halQaarlijkse vergadering
van de Groep Geneeskunde van het Varken. Metabolic Stress
was de titel van de rundersessie. Productie, voeding en
vruchtbaarheid en de relaties ertussen kwamen hier aan bod.

Verwaarlozing landbouwhuisdieren

De tweede dag begon met de deelsessies rund en varken.
Deelsessie rund ging over verwaarlozing van landbouwhuis-
dieren.

Ondanks dat dit maar incidenteel voorkomt - we praten over
25 gevallen per jaar - is het toch belangrijk, omdat de dieren-
arts die ermee te maken krijgt op de juiste wijze moet hande-
len. Voor ondersteuning is er een speciaal veterinair vertrou-
wensteam opgericht. In het tweede gedeelte van de sessie
kreeg het jongvee extra aandacht. Men kreeg veel informatie
over de opfok van jongvee op het high-tech melkveehoude-
rijbedrijf en de economische aspecten ervan. Zo is er een
jongveeoptimalisatie (computer) model om inzicht te ver-
krijgen in de technische en economische gevolgen van de

Door L.C. van Lieshout

De Groep Groot Dagen waren als vanouds ingedeeld in ple-
naire en deelsessies naar diersoort, om het programma voor
iedereen aantrekkelijk te maken, zonder de deelnemers te
overladen met ongezochte informatie. De sfeer was kenmer-
kend: zeer informeel. Tenslotte moet nascholing óók leuk
zijn.

Glas is halfvol!

Het programma werd geopend met de plenaire sessie: het
platteland? Een kijk naar de toekomst: het glas is half vol!!
De aanwezigen kregen verschillende visies voorgeschoteld
vanuit het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij (LN V), de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO), de
Stichting Utrechts Landschap en Landbouw Universiteit
Wageningen. Men is het erover eens dat de \'Vijfde Nota
Ruimtelijke Ordening\' - hieruit blijkt dat een groot areaal
landbouwgrond zal moeten wijken voor andere doeleinden -
een belangrijke rol zal gaan spelen. De overheid verwacht
verder van de landbouwdierenarts dat hij integer is, omdat
diergeneeskundig handelen consequenties heeft voor voed-
selveiligheid, volksgezondheid en dierenwelzijn. En dat hij
integraal en eendrachtig samenwerkt met nationale (de
Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees, de Algemene
Inspectie Dienst, etc.) en internationale partners.

Deelsessies

Na de lunch was er ruimte voor de verschillende deelsessies.
In de deelsessie paard werden uiteenlopende onderwerpen
behandeld, zoals de Friese merrie en de nageboorte, vaccina-

I III

II n

-ocr page 77-

verschillende opfokstrategieën. Het is overigens de moeite
waard om informatie te verkrijgen via www.pv.wageningen-
ur.nl

Relatie voeding en vruchtbaarheid

Bij de deelsessie varken werd de relatie voeding en vrucht-
baarheid besproken. Zo leerden de toehoorders dat een eer-
steworps zeug gedurende 28 dagen lactatie 4.4 kg eiwit en
11.6 kg vet aan lichaamsreserves verliest, dat als gelten te
hard gevoerd worden in het begin van de dracht dit 10% meer
embryonale sterfte geeft en dat voerrestrictie direct na het in-
semineren de beste resultaten geeft. Het nut en gebruik van
verschillende managementprogramma\'s kwam ook aan bod.
Zo krijgt een varkensdierenarts onder andere te maken met
managementprogramma\'s als Siva pigmanager (Siva 2001),
Comzog, Nedap, Farm en VAB (Synapses).

Dierenarts als persoon

\'s Middags was er een plenaire sessie door prof dr. Theo
Compernolle over relationele en emotionele aspecten van
management en leadership. Deze sessie ging over de persoon
van de dierenarts zelf Net als bij het onderwerp burn out tij-
dens de vorige Groep Groot dagen was deze sessie een groot
succes en liet bij de grote groep toehoorders een diepe in-
druk achter. Een paar leerzame opmerkingen uit deze sessie
zijn de volgende. We zijn alleen gebouwd voor korte stress
en die korte stress zorgt voor een hogere productiviteit. Het
is belangrijk om dagelijks voldoende momenten in te bou-
wen voor ontspanning en dan liever zes keer tien minuten
dan één keer een uur. Te veel (geestelijke) stress maakt ons
dom! Voor de borrel en het diner na deze sessie was er stof te
over om met elkaar van gedachten te wisselen. De rest van de
avond werd benut voor de jaarvergadering van de Groep
Practici Grote Huisdieren.

Antistress-tip:

Bouw dagelijks korte momenten in van ontspanning. Liever
zes keer tien minuten dan één keer een uur

de praktijkmap herkauwers van de Gezondheidsdienst. Het
draaiboek van de KNMvD over mond- en klauwzeer werd
korte tijd later later zeer actueel!

Waar is de oprit?

Na de lunch was het al weer tijd voor de laatste plenaire ses-
sie over de dierenarts en informatisering met als titel: waar is
de oprit voor de elektronische snelweg? Volgens drs. J.J.M.
Voermans hebben varkensdierenartsen meer dan ooit per-
spectief mits de nieuwe aandachtsvelden worden opgepakt,
de nieuwe positie wordt ingevuld en er voldoende kennis en
informatie beschikbaar is. De dierenarts zou een autoriteit in
de voedselketen moeten zijn. In de kalversector is er een
goed voorbeeld van een kwaliteits-, informatie- en manage-
mentsysteem: Integrated Veal Information, oftewel IVI-cen-
ter van Alpuro. Het gaat hier om een geïntegreerde aanpak
met een modulaire opbouw, waarin alle schakels van het pro-
ductieproces betrokken zijn.

Vet-plaza

Tijdens de pauze konden de aanwezigen kennis maken met
Vet-plaza, die een veterinair communicatieplatform vormt
met de praktijk en mogelijkheden te over heeft. Voorbeelden
hiervan zijn het aangeboden krijgen van actueel en veterinair
relevant nieuws, een e-mailfaciliteit en de mogelijkheid om
elektronisch te bestellen. Daarnaast is er een e-Track-abon-
nement mogelijk om de tracking en tracing van diergenees-
middelen te optimaliseren.

Klantvriendelijkheid in de zakelijke dienstverlening was het
onderwerp door Paul Postma op humoristische wijze verteld,
waar de Groep Groot Dagen mee afgesloten werd. Het blijkt
dat opdrachtgevers om de volgende redenen tevreden zijn: u
hebt een relatie, ze kunnen u blind vertrouwen en u verrast ze
met iets meer dan ze hadden verwacht.

Om 17.30 uur waren de Groep Groot Dagen ten einde. Ook
deze keer kunnen we spreken van een paar leerzame, interes-
sante en gezellige dagen. Voor de organisatie rest de taak om
voor 6, 7 en 8 november 2001 weer een paar succesvolle
Groep Groot Dagen te organiseren.

Orale medicatie via drinkwater

De donderdag begon met de deelsessies
rund en varken. Tijdens de varkenssessie
werden twee onderwerpen behandeld.
Het eerste onderwerp ging over resisten-
tie. Voor de erkende varkensdierenarts
was dit een herhaling van wat hij eerder
heeft gehoord tijdens de cursus erkende
varkensdierenarts. Het tweede onder-
werp door Koen Sollie verteld had als ti-
tel \'het is iets minder, hoe kan dat?\' en
ging over orale medicatie via drinkwater
en de beschikbaarheid ervan. Dit was
een duidelijk en praktisch verhaal, waar
iedere varkensdierenarts direct mee aan
de slag kon gaan in de praktijk.

M KZ-draaiboek zeer actueel

Bij de deelsessie rund kwamen verschil-
lende dierziekten en de georganiseerde
bestrijding ervan aan de orde. Voor een
groot deel is dit goed terug te vinden in

-ocr page 78-

KNMvD jaarcongres 2001

Papendal
4,5 en 6 oktober

De Gelderse Pot: recepten voor kwaliteit

KNMvD

Menu

Voorgerecht

Op de Sportdag donderdag 4 oktober kunt u met jonge aankomende collega\'s en (oude) studiegenoten strij-
den om de eer, maar vooral plezier hebben.

Keuze uit: hockey, voetbal, tennis, bridge, golf, of een tri- of biathlon met een combinatie van zwemmen,
fietsen/skeeleren, en hardlopen. Een gezellig avondfeest sluit de dag af.

Het hoofdgerecht wordt u voorgeschoteld door

Tom van \'t Hek

Hoofdgerecht

Op het Jaarcongres vrijdag 5 oktober wordt de volgende vraag beantwoord: Hoe slaagt de dierenarts er in de
toekomst in de belangen van zowel zichzelf, de diereigenaar, het dier en de overheid goed te behartigen?
Gerenommeerde sprekers als Marinus Knoope, Piet Vanthemsche, Frans van Knapen, Henk Vaarkamp en
Toon Wilderbeek bereiden de gerechten.

Tot slot wordt de dag afgesloten met een diner en een spetterend feest!

Nagerecht

Op zaterdag 6 oktober wordt de Algemene Ledenvergadering gehouden waarop alle KNMvD-leden welkom
zijn.

Dus houd 4,5 en 6 oktober vrij in uw agenda! Begin augustus ontvangt u het inschrijfformulier in de bus.
Op www.knmvd.nl (knop Actueel) houden wij u op de hoogte.

Dankzij de steun van deze organisaties worden de Sportdag en het jaarcongres dit jaar heel bijzonder:
Alfasan Diergeneesmiddelen bv, AUV Coöperatie, Bayer Nederland bv, Boehringer Ingelheim bv, CenE Bankiers nv,
Deloitte & Touche, Dix <& €o, Dopharma bv, Iniervet Nederland bv, Merial bv, Pfizer Animal Health bv, Pharmacia
Animal Health bv, Raadgevers voor de Medische Beroepen, RVV Centrale Directie, Vetin Aacofarma bv, VVAA.

-ocr page 79-

GVP-code Melkgeitenhouderij

A. van derWijst--

In de kwaliteitszorg wordt niet alleen gekeken naar de
kwaliteit van het eindproduct, maar ook naar het pro-
ductieproces. Hierdoor worden nog betere voorwaarden
geschapen voor een onberispelijk eindproduct. Risico\'s
kunnen op deze wijze tijdig worden opgespoord en ver-
kleind.

Het doel van het project \'Keten Kwaliteit Geitenmelk\'
(KwaliGeit) is het blijvend verbeteren van een kwaliteits-
borgingsysteem. Daarbij is inzicht nodig in welke onder-
delen telkens opnieuw deel moeten uitmaken van het
systeem en welke normen moeten gelden. De organisatie
van het geheel en de juridische structuur zijn andere be-
langrijke vraagstukken die blijvend om aandacht vragen.

In de geiiele geitenmelksector staat de boerderij centraal. Op
de boerderij komen veel zaken samen zoals veevoeder, mi-
lieuhygiëne, medicijnen, drinkwater, diergezondheid, et ce-
tera. Vanaf de boerderij gaat de geitenmelk naar de zuivelin-
dustrie die als geitenmelkproducten de detailhandel en de
consument bereiken. Kenmerken die op de boerderij ge-
borgd worden, kunnen door de keten heen worden doorgege-
ven en uiteindelijk met het eindproduct naar de consument.

Onderdelen productieproces

Om tot erkenning van melkgeitenbedrijven te komen, is het
noodzakelijk te weten welke onderdelen van het productie-
proces belangrijk zijn. Een pakket van onderwerpen is afge-
leid van het KKM-project. De volgende onderdelen maken
hiervan deel uit.

1. Diergeneesmiddelen

2. Geitengezondheid en -welzijn

3. Voer en water

4. MelkwinningZ-bewerking en inrichting

5. Reiniging en desinfectie

6. Milieu en afvalstoffen.

Voor de dierenartsen werkzaam in de melkgeitenhouderij
zijn de modules diergeneesmiddelen en geitengezondheid en
-welzijn de belangrijkste onderwerpen.
De module diergeneesmiddelen is opgenomen om de kans
op het vóórkomen van residuen van diergeneesmiddelen in
geitenmelk verder te verkleinen. Door een consequente
werkwijze en doelmatige administratie wordt het risico dat
fouten worden gemaakt bij het gebruik van diergeneesmid-
delen, verder verminderd. Hierdoor wordt de kans op schade
aan het product en (faal)kosten voor de geitenhouder kleiner.
De module geitengezondheid en -welzijn is opgenomen om-
dat de afnemer/consument geitenmelk wil van gezonde en
goed verzorgde geiten. Door voorzorgsmaatregelen en ge-
richte bestrijding moet het gebruik van diergeneesmiddelen
verder verkleind worden.

Gebruik maken van code

De GVP-code Melkgeitenhouderij is opgesteld door de
KNMvD, uiteraard in goed overleg met praktiserende die-
renartsen werkzaam in de melkgeitenhouderij. De code be-
staat uit een algemeen onderdeel, waarin veelal wettelijke
bepalingen vermeld staan. Bovenwettelijke zaken zullen op
termijn vermeld worden in een dierspecifieke onderdeel van
de GVP-code Melkgeitenhouderij. Het dierspecifieke
onderdeel bestaat dan uit bedrijfsbegeleiding, gebruik en ad-
ministratie van diergeneesmiddelen en naleving van de code.
De Vereniging Kwaliteitszorg Geitenhouderij Nederland
(VKGN) zal met ingang van heden, binnen het project
\'KwaliGeit\', gebruik maken van de GVP-code Melkgeiten-
houderij. Dit betekent dat dierenartsen die begeleiding uitvoe-
ren op melkgeitenbedrijven een GVP-verklaring afgeven bij
de melkgeitenhouder. De GVP-code Melkgeitenhouderij is te
bekijken op de internetsite van de KNMvD,
wH\'w.knmvd.nl
(onderdeel KNMvD, Praktijkvoering). Tevens is de GVP-
code Melkgeitenhouderij te verkrijgen bij het bureau van de
KNMvD.

Aanmelding van dierenartsen kun geschieden door het invul-
len van een registratieformulier voor GVP-erkende dierenart-
sen in de Melkgeitenhouderij, verkrijgbaar bij het bureau van
de KNMvD (e-mail a.vd.wijst(^knmvd.nl). In eerste instantie
zullen de dierenartsen geregistreerd worden. In een later sta-
dium zal bekeken worden hoe dit getoetst kan worden.

* Ing. A. van der Wijst is medewerker Veterinaire Zaken bij
de KNMvD.

Het wettelijk minimum(jeugd)loon is per 1 juli 2001 ge-
wijzigd. De bruto bedragen per maand luiden als volgt:

15 jaar ƒ 780,40 €354,13

16 jaar ƒ 897,40 €407,22

17 jaar ƒ 1.027,50 €466,26

18 jaar ƒ 1.183,60 €537,09

19 jaar ƒ 1.365,70 €619,73

20 jaar ƒ 1.599,80 € 725,96

21 jaar ƒ 1.885,90 € 855,78

22 jaar ƒ2.211,10 € 1.003,35
23jaarenouder ƒ2.601,30 €1.180,42

Het salaris van medewerkers die het wettelijk minimum-
loon verdienen, dient per 1 juli 2001 conform bovenge-
noemde bedragen te worden aangepast.

-ocr page 80-

Erik Teske*

Tijdens de vergadering van de Registratie Commissie op
26 september 2000 is een aangepast reglement voor de er-
kenning en registratie van veterinaire specialisten in
Nederland aangenomen. Behalve een structuurwijziging,
waardoor de Raad voor Specialisatie is opgeheven en
diens taken door de Registratie Commissie zijn overge-
nomen, zijn er ook enkele wijzigingen voor de erkenning
en herregistratie doorgevoerd.

Bij de aanvraag tot insciirijving in het Specialisten Register na
het volgen van een door de Registratie Commissie erkende op-
leiding, is naast de huidige vereisten een extra eis gesteld:
Betreft de aanvraag de inschrijving voor een specialisme,
waarvoor een Europees equivalent is, welke door de European
Board of Veterinary Specialisation (EB VS) is erkend en door de
Registratie Commissie is aanvaard, dan kan inschrijving
slechts plaatsvinden nadat de aanvrager reeds door de EB VS
in het Europees register voor dat specialisme is ingeschreven.
Dit betekent dat men eerst voor het examen van het betref-
fende Europese College zal moeten hebben gehaald, na vol-
daan te hebben aan de examenvoorwaarden van dat College,
waarna men automatisch ingeschreven wordt in het
Europese Register Deze Europese registratie zal dan door de
Nederlandse Registratie Commissie overgenomen worden.
De Registratie Commissie heeft een overgangstermijn van
twee jaar vastgesteld. Deze termijn zal ingaan op het mo-
ment dat de Registratie Commissie het betreffende specia-
lisme als equivalent aan het Nederlandse specialisme heeft
verklaard. Voor de specialismen dermatologie, interne ge-
neeskunde van gezelschapsdieren, oogheelkunde en patho-
logie, is de termijn op 1 januari 2001 ingegaan.

Iedere vijfjaar verlengd

Ieder vijfjaar moet de registratie in het specialistenregistcr ver-
lengd worden. De Registratie Commissie heeft besloten dat er
voor deze herregistratie een standaard procedure moet worden
opgesteld met voorwaarden noodzakelijk voor herregistratie.
Het opstellen van de standaard procedure zal door de betref-
fende Specialisatie Commissies uitgevoerd worden, maar zal
de volgende onderdelen moeten bevatten:

• het controleren of de betrokkene in Nederland werkzaam is
en meer dan 50% van zijn werktijd, doch minimaal 19 uur
per week aan het betreffende specialisme besteedt.

• een credit-point systeem, waarin de volgende items opge-
nomen kunnen worden:

• publicaties

• presentaties bij internationale en nationale congressen

• presentaties bijpost-academisch onderwijs

• bijwonen van internationale en nationale congressen

• het opleiden van specialisten-in-opleiding

Voor elk onderdeel kunnen punten gegeven worden. Gedu-
rende de vijfjaar periode zal een minimaal aantal punten ver-
zameld moeten worden. De betreffende Specialisatie Com-
missie is verantwoordelijk voor het opstellen van een
dergelijk credit-point systeem, maar de gehele procedure be-
hoort door de Registratie Commissie goedgekeurd te worden.

Betreft de herregistratie een specialisme, waarvoor een
Europees equivalent is, welke door de EB VS is erkend en door
de Registratie Commissie is aanvaard, en waarvoor betrok-
kene in het Europees Register is ingeschreven, dan vindt herre-
gistratie automatisch plaats na verlenging van inschrijving in
dit Europees register

Om voor herregistratie in het Europese register in aanmerking
te komen is immers een identiek systeem ingesteld.
Overneming van de Europese herregistratie voorkomt dus dub-
bel werk. Die Nederlandse specialisten die niet Europees er-
kend zijn, maar wel een erkenning hebben van een specialisme
waarvoor een Europees equivalent is, welke door de EBVS is
erkend en door de Registratie Commissie is aanvaard, zullen
aan dezelfde eisen voor herregistratie moeten gaan voldoen.
De Specialisatie Commissies zullen het Europese credit point
systeem hiervoor over gaan nemen met mogelijk kleine aan-
passingen. Voor de andere specialisaties zullen dus vergelijk-
bare credit-point systemen opgesteld gaan worden. Er zal een
overgangsperiode ingesteld worden, welke ingaat op 1 januari
2001 en waardoor bij herregistraties na 1 januari 2006 voor het
eerst aan de hierboven beschreven voorwaarden zal moeten
worden voldaan. Een ieder zal dus bewijs van publicaties,
voordrachten en bijwonen van congressen moeten gaan verza-
melen en bewaren. Alle Nederlandse veterinaire specialisten
zullen een brief gaan ontvangen van de betreffende
Specialisatie Commissies, waarin het credit-point systeem ver-
meld zal worden en of het een specialisatie betreft, waarvoor
een Europees equivalent is, welke door de EBVS is erkend en
door de Registratie Commissie is aanvaard.
Als voorbeeld (Tabel 1) van een credit-point systeem wordt
hier het systeem vermeld dat door dc European College of
Veterinary Internal Medicine of Companion Animals is opge-
steld en door de EBVS op de vergadering van 28 april 2001 is
erkend. Dit systeem zal dus ook voor de Nederlandse specia-
listen Interne Geneeskunde Gezelschapsdieren gelden.

Logo voor Europese specialist

Aangepast reglement erkenning en registratie veterinaire specialisten
Registratie Commissie neemt taken Raad voor Specialisatie over

Naast het reeds jaren bestaande logo voor de Nederlandse er-
kende veterinaire specialist (welke na onderschrijving van een
reglement van voorwaarden voor gebruik bij de KNMvD te
verkrijgen is), is er nu ook een logo voor de Europese specia-
list, welke in het door de EBVS gevoerde register is ingeschre-
ven. Ook dit logo is een beschermd logo, welke slechts ge-
bruikt mag worden na ondertekening van bepaalde
voorwaarden voor gebruik. Dit logo is bij de EBVS te verkrij-
gen voor de Europese specialisten.

E (J R O P E A NI BOARD
OF VETERIMARY
sPECi/vL»SAriotvi
rUtrOOEAKI VFTFeiNARY

* Dr. Erik Teske is voorzitter van de Registratie Commissie.

EB>^S

-ocr page 81-

Publications: (related to internal medicine, including cardiology;
maximum 9 points/year). Only in internationally refereed journals
and excluding abstracts of presentations.

Original scientific article related to internal medicine: 6points

Case report/review/CE: 3 points

Presentations: (related to internal medicine; maximum 10
points/year)

National congress or CE: 1 point/hour

International congress 3points/hour

Poster presentation as first author at international congress 2

points

Attendance: (related to veterinary internal medicine)

National meetings (if fulfilling criteria)\': I point /half day. max 5

points per meeting

International meetings (on list): 2points/half day, max 10points

per meeting

Attendance: (not related to veterinarj- internal medicine)

National*/international meetings**, if fijlfilling
requirements:\'
 I *-2** points/half day, max 5*-W* points

per meeting

Preparing Exam questions

Accepted ^ exam questions for general exam or specialty exam:

/ point per question, max 5 points per year

Membership of a constitutional ECVIM-CA committee

Executive Committee or Examinaition Committee: 2points/year
Other committee: I point/year

Resident Advisor

Official recognised resident advisor:

2 points/year

\' Education Committee will evaluate.
2 Examination Committee will evaluate.

Reprints, photocopies of programmes of presentations, evidence of
attendance of meetings have to be sent with form.

Minimal points per 5 years: 75.

Example List international veterinary internal medicine related congres-
ses:

ESVIM congress (including ESVIM affiliated Societies) ACVIM

Forum

Voorjaarsdagen Meeting A\'dam BSAVA annual meeting

WSAVA congress FECAVA congress

VCS annual meeting

Tabel i. Continuing education: validation system ECVIM-CA

Partners in rendementsverbetering

Wij zijn blij om u mede te kunnen
delen dat het project Partners in
Rendementsverbetering van het
NRS en de firma Pfizer doorgaat.
Het NRS heeft aangegeven nog
veel vertrouwen in de dierenart-
sen te hebben als adviseur van de
veehouders. Het is nu aan ons om dit vertrouwen waar te ma-
ken.

Alle praktijken hebben inmiddels de Standaardoverzichten
ontvangen. Door de MKZ-crisis zijn de meeste praktijken er
nog niet aan toe gekomen om de STO\'s met hun veehouders
te bespreken.

Volgens ons hebben wij nu goede mogelijkheden om de taak
als adviseur gestalte te geven. De meeste veehouders willen
niet te veel mensen meer op hun erf Hier ligt voor ons als
dierenartsen dus een grote kans. Het STO dat u aangeleverd
heeft gekregen is iets om als begin te gebruiken; maak er dus
gebruik van.

Hieronder herhalen wij nogmaals de adviezen die u allen bij
de STO\'s heeft gekregen. De bedoeling is om als praktijk ge-
structureerd aan de gang te gaan met de STO\'s.
Er wordt ook al gewerkt aan een overzicht voor uiergezond-
heid, het thema van dit najaar. U wordt hierover nog nader
geïnformeerd.

Voor meer informatie kunt u terecht bij W. van den Ekker,
Diergeneeskundig Centrum \'de Overlaet\', telefoon (0412)
676060, of via e-mail: wielvdekker@hetnet.nl.

Tips voor Aanpak Project \'Partners in Rendements-
verbetering\'

Tip i: Benoem een coördinator binnen de praktijk

Bij de actie zijn veelal meerdere rundveespecialisten binnen
de praktijk betrokken. Belangrijk is dat iedereen goed geïn-
formeerd de veehouders benadert en ook zijn vragen kwijt
kan.

Tip 2: Beleg een werkoverleg om de actie voor te bereiden

Punten die daarbij aan de orde kunnen komen:

• Bespreek het project in de praktijk

• Zie ook bijgevoegde toelichtingen

• \'Wat willen we en hoe gaan we dat aanpakken\'

• Maak hierover afspraken. En koppel steeds de ervarin-
gen naar elkaar terug

• Bepaal de strategie (uniform naar buiten treden), de in-
steek naar veehouders om ze het voordeel te laten inzien
van bedrijfsadvisering rond (in dit geval) vruchtbaar-
heid.

• Aan de hand van het Rekenvoorbeeld en met het STO-
Vruchtbaarheid in de hand kunt u de veehouder voorre-
kenen wat zijn mogelijke voordeel zou kunnen zijn van
een - middels uw bedrijfsadvisering - gerichte aanpak
van de vruchtbaarheid

• Iedere praktijk heeft zijn \'eigen formule\' voor betaalde
bedrijfsadvisering/begeleiding. Altijd goed om binnen
de praktijk nog even de voordelen en argumenten af te
stemmen

• Maak een \'bezoekplan\': (wie bezoekt wanneer welke vee-
houder)

-ocr page 82-

• Dit kunt u doen aan de hand van het overzicht van de
deelnemende bedrijven.

• Hierop ziet u ook in een oogopslag hoe de bedrijven in
uw praktijk ten opzichte van elkaar op gebied van
vruchtbaarheid presteren.

• Spreek met elkaar af dat u het resultaat van ieder bezoek
vastlegt en terugkoppelt naar de coördinator. Hiermee
houdt u de voortgang in de gaten en wisselt u kennis en
ervaringen uit binnen de praktijk

• Bespreek de wijze waarop de praktijk de veehouders gaat
aankondigen \'dat zijn dierenarts het NRS-STO-
Vruchtbaarheid komt langsbrengen en toelichten\'

• Dit kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld combineren
als u toch al een afspraak heeft. Of u laat de assistente
een afspraak maken. Of u stuurt eerst een brieQe. Of de
dierenarts belt zelf en maakt een afspraak.

• Laat nooit de STO zonder toelichting achter. U mist
hiermee een contactkans.

• Maak bezoek-afspraken met de veehouders

• veehouders gaan ook steeds planmatiger werken. Een
bezoek op afspraak garandeert u dat de veehouder tijd
voor u neemt.

Tip 3: De veehouder verwacht dat u komt! En wil graag met

u over de mogelijke verbeteringen op het gebied van de

vruchtbaarheid praten. Speel hierop in.

• Alle deelnemende veehouders hebben bewust ja gezegd
om via u, hun dierenarts, het eerste STO-Vruchtbaarheid
te ontvangen, inclusief een persoonlijke toelichting. Er
zijn al meer dan 8.000 deelnemers aan het project. NRS
maakt hiervoor veel reclame. U kunt daaraan refereren.

• Uw informatiepakket bevat onder andere folders met
ant woordkaartjes die u bij de veehouder kunt achteda-
ten.

• De afdeling onderzoek van NRS heeft de financiële
voordelen doorgerekend. Ook hier kunt u aan refereren.

• Overtuig de veehouders van het nut van bedrijfsadvisering
(op uurbasis als dat uw beleid is). Hoe?

• Bijvoorbeeld door aan de hand van het STO en de reken-
voorbeelden de veehouder te attenderen op het geld dat

hij laten liggen. En daarnaast goed naar hem te luisteren
en in te spelen op zijn wensen en behoeften

• Indien u met meerdere dierenartsen de STO\'s gaat toelich-
ten, maak dan intern snel een afspraak om de eerste erva-
ringen uit te wisselen.

• En stem onderling de aanpak op elkaar af Stel eventueel
uw plan en \'argumentatie\' bij.

Tip 4: Bedrijfsadvisering Vruchtbaarheid: Gebruik 4X per
jaar het NRS-STO- Vruchtbaarheid

• Het NRS-STO-Vruchtbaarheid verschijnt vier maal per
jaar, met andere woorden vier concrete aanleidingen om
met de veehouder rond de tafel te zitten en \'met de vrucht-
baarheidscijfers op tafel\' over zijn bedrijfsvoering te pra-
ten.

• De veehouder dient dan wel deelnemer te worden aan
NRS-STO-Vruchtbaarheid. Uw informatiepakket bevat
folders en inschrijfformulieren. Het verdient de voor-
keur dat de veehouder de overzichten rechtstreeks naar
uw praktijk laat sturen en eventueel zelf een kopie ont-
vangt. De veehouder kan dit op het antwoordkaartje aan-
geven.

• In het informatiepakket is een korte toelichting op het
STO-Vruchtbaarheid opgenomen. Detail informatie en
een beschrijving van de kengetallen vindt u in de docu-
mentatie van de cursus Erkende rundveedierenarts.

Tip 5: U wilt zich als DAP verder scholen in commerciële
vaardigheden en/of vakkennis Bedrijfsadvisering Vrucht-
baarheid?

• Via Pfizer kunt u zich aanmelden voor een training \'com-
merciële vaardigheden\' die voor dit Project \'Partners in
Rendementsverbetering\' speciaal is ontwikkeld. Neem
hierover contact op met de accountmanager van Pfizer in
uw regio.

• In samenwerking met de GD is een 1 daagse PAOcursus
Bedrijfsadvisering Vruchtbaarheid ontwikkeld, die bij u
op de praktijk verzorgd kan worden. Voor meer informatie
hierover kunt u contact opnemen met A. Mouwen, direc-
teur PAO.

De Veterinaire Agenda

Wegens het succes van de vorige, is ook dit jaar besloten
een Veterinaire Agenda uit te geven voor diergeneeskun-
destudenten. Hierin staan zoveel mogelijk activiteiten en
feiten vermeld die voor een diergeneeskundestudenten
van belang kunnen zijn: van normaalwaarden tot examen-
data.

De agenda wordt weer gesponsord door Waltham en Dix
& Co (financieel advies). Hierdoor wordt de KNMvD in
staat gesteld de Veterinaire Agenda gratis aan te bieden
aan kandidaatleden.

Kandidaatleden opgelet op de prikborden op de faculteit:
zodra de Veterinaire Agenda uit is, kunt u deze gratis afha-
len bij het bureau van de KNMvD, Julianalaan 8, Utrecht.

-ocr page 83-

Ingezonde

De recente crisis rond de uitbraak
van mond- en klauwzeer in
Nederland heeft, naast het vee en de
veehouders, zeer veel dierenartsen persoonlijk geraakt.
Uitingen daarvan zijn onder andere in de pers, op de radio,
op de internetsite van de KNMvD en op de tv hoor- en zicht-
baar geweest.

De onvrede met de consequenties van in het verleden geno-
men beslissingen rond non-vaccinatie en stamping out, is
duidelijk geuit op de KNMvD-manifestatie in Den Haag.
Recent werd in het tv-programma Zembla, dat onder andere
de impact van deze uitbraak op een dierenartsenpraktijk be-
handelde, door collega Raymakers verteld hoe hij, na het af-
maken van duizenden biggen tijdens de varkenspestcrisis,
tot de conclusie was gekomen (en ik citeer hem hier letter-
lijk) \'dat was eens, maar nooit weer\'. Dat gaf voor ons in zes
woorden weer, hoe ons standpunt terzake van mond- en
klauwzeer dient te zijn. Wij zijn ons inziens echter gehouden
onze visie tijdig kenbaar te maken, zodat ons, in het geval
van een nieuwe uitbraak, door de politiek niet het verwijt kan
worden gemaakt \'ik heb u in het verleden niet gehoord over
deze kwestie\'. Wij verzoeken u derhalve in de agenda voor
de komende Jaarvergadering een punt op te nemen met als ti-

I. van Alten, J. van der Heul, M.Th.
C. van der Heul-Thiadens, M.C.B.
Kampert, E. Lagerweij, C.j. van
Nie, A. Osinga, P.H.A. Poll, H. Vrie-
selaar en W. Schaftenaar

Leden van de KNMvD, in Jaarvergadering bijéén, verklaren

• dat zeer vele dierenartsen loyaal meegewerkt hebben aan
het bedwingen van de MKZ-uitbraak 2001 in Nederland

• dat, indien het non-vaccinatiebeleid wordt gecontinueerd,
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op enige
termijn een nieuwe uitbraak te voorzien valt

• dat zij de consequenties van een voortgezet non-vaccina-
tiebeleid voor vee, veehouders, dierenartsen en vele ande-
ren onaanvaardbaar achten, mede in het licht van een be-
staand en in het verleden werkzaam gebleken alternatief

Standpuntbepalingen motie inzake mond- en klauwzeerbestrijding

tel \'Standpuntbepaling en motie inzake mond- en klauw-
zeerbestrijding\' en onder dit punt de volgende tekst aan de
leden voor te leggen:

• dat zij derhalve bij een nieuwe uitbraak niet opnieuw hun
medewerking zullen geven aan een bestrijdingprogramma
zoals in 2001 is uitgevoerd, tenzij wettelijke verplichtingen
hen daartoe dwingen, en gaan over tot de orde van de dag.

Wij wenden ons in een vroeg stadium tot de voorzitter van de
KNMvD, omdat de besluitvorming in onze vereniging groten-
deels op de Afdelingsvergaderingen plaatsvindt. Het zal der-
halve op prijs gesteld worden als de besturen van de Afdelingen
en Groepen tijdig door u geïnformeerd worden, zodat zij de be-
handeling van dit punt in hun convocades kunnen opnemen.

Splitsing gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren

A.P. van der Kolk

Naar aanleiding van recent gelezen atikelen over het fiinctione-
ren van de KNMvD en de toekomst daarvan schijnt het dat er
ruimte is om een mening als de mijne te kunnen ventileren. Om
niet te veel irritatie op te wekken zal ik de termen die ik inzake
dit onderwerp vaak gebruik vervangen door wat vlakkere om-
schrijvingen.

Hoezo samenwerking?

Aflevering 11 van het TvD was ruim voorzien van kritisch be-
spiegelende beschouwingen inzake het functioneren van de
KNMvD. Daarbij werd geregeld gesproken over het belang van
krachtenbundelingen en samenwerking. Hoezo samenwer-
king?

Al vanaf mijn eerste studiedag tot en met nu zijn mijn vorming
tot dierenarts voor gezelschapsdieren en mijn belangen als ge-
zelschapsdierenarts onbedoeld doch structureel overschaduwd
door die andere tak: de veeartsenij. Historisch gezien verklaar-
baar maar nogal frustrerend voor iemand die, zoals vele (zwij-
gende) collegae daar niets mee te maken heeft en wil hebben!
In de studie betekende dat een onevenredige belasting met on-
nodige kennis van onnutte vakgebieden met als exponenten
vleestechnologie, bedrijfsdiergeneeskunde en agrarische eco-
nomie, waarbij ik werd geconfronteerd met omgangsvormen
die mij vreemd waren en waarvan ik hoop dat ze ook mijn kin-
deren vreemd zullen blijven. Ik heb weliswaar geleerd dat de
voederconversie bij in het donker gehouden dieren gunstiger is,
maar voor iets meer kennis van een belangrijke groep gezel-
schapsdieren als vogels, fretten, cavia\'s en konijnen, waar alle
gezelschapspractici in toenemende mate mee geconfronteerd
worden was ik aangewezen op een kort facultatief keuze-co-
schap

Omdat ik het nut inzag van zowel een belangenorganisatie als
een op ons land georiënteerd vaktijschrift werd ik lid van de
KNMvD. Het bijbehorende tijdschrift geeft de verhoudingen
goed weer: vele nummers waarin doorgaans de meeste tekst in-
zake gezelschapsdieren te vinden is in de advertenties. Als ik
bezoek krijg haal ik het TvD van de leestafel nadat bezoek wat
besmuikt moest lachten: \'Slijtersproblematiek, zo, is dat jouw
vaktijdschrift?\'

Administratieve handelingen

Het \'onzorgvuldig\' omgaan met medicijngebruik en additiven
in een bepaalde sector heeft bijgedragen tot de idiote situatie
dat ik gedwongen word tot zinloze administratieve handelin-

-ocr page 84-

gen in het kader van reparatiewetgeving als ik een cavia wil be-
handelen of een hond met humaan geregistreerd medicijn dat
kwalitatief beter is dan een veterinair alternatief (waar overi-
gens nog bij vermeld wordt \'wachttijd: geen\')
De voor velen vreselijke doch voorspelbare MKZ-crisis leidde
er toe dat dierenartsen niet bij elkaar mochten komen, ongeacht
hun werkterrein of woonplaats. Ik kon dus niet met gezel-
schapsdierenpractici uit Amsterdam en andere steden bijeen-
komen om te praten over konijnen en cavia\'s. Kon daar geen
onderscheid gemaakt worden? Ja, opeens wel, bij de
Vooijaarsdagen!

Zelfs in het laatste door mij ontvangen TvD nr 11 is de sfeer van
agrarische dominatie nog steeds aanwezig. In het redactioneel
stukje van dr. Vos over het belang van samenwerking komt mijn
beroepsgroep niet voor; in voorbeelden wordt gesproken wordt
over chronische droes, MKZ en het agrarisch bedrijfsleven.
Ook wordt gerefereerd aan het dorpse verenigingsleven. De
sfeer die ik daarbij proef was perfect aanwezig tijdens een bij-
eenkomst van de vestigingscommissie. In een tijd dat ge-
vestigde collegae lange dagen maakten om dampende wacht-
kamers leeg te werken, zag de vestigingscommissie geen heil
in een nieuwe praktijk; de voorziter zei na afloop tegen een ge-
vestigde collega: \'waarom gajij daar niet zitten?\'.

\'Ouwerwetse viezerikken\'

Op grond van al mijn ervaringen, waarvan enkele hierboven
genoemd, stel ik nogmaals dat de van oudsher en nog steeds
(over)heersende agrarisch-gerichte cultuur in de opleiding en
de KNMvD mijn beroepsgroep meer schade dan goed heeft
gedaan.

Ook in de beeldvorming bij het publiek is de veeartsenij een
smet op ons aanzien. Als er op TV een veearts op een bedrijf
met z\'n blote vingers in een schapenbekje zit, er vervolgens
mee door z\'n haar strijkt en zegt dat het gaat om weliswaar niet
MKZ maar wel een andere zeer besmettelijke ziekte, word ik er
op aangesproken door collega\'s uit de humane sector: \'jullie
zijn toch wel ouwerwetse viezcrikken\'. Ik kan me daar niet mee
verwant voelen.

Wordt het niet eens tijd om te erkennen dat de gezelschapsge-
neeskunde en de veeartsenij inmiddels onvermijdelijk enorm uit
elkaar gegroeid zijn? Onvermijdelijk omdat beide groepen wer-
ken met totaal andere uitgangspunten, in een totaal andere belan-
gensituatie, met een totaal ander verwachtingspatroon bij onze
cliënten. De ene groep haakt aan bij de werkwijzen en patiënt-
gerichte ethiek van de humane geneeskunde, probeert de huis-
vrienden van de mens zo gezond mogelijk en verantwoord oud te
laten worden, gesteund door ontwikkeling van allerlei discipli-
nes zoals oncologie en geriatrie. De andere groep zorgt dat die-
ren gezond zijn voordat ze worden geslacht, waarbij gezondheid
tijdens het leven van belang is voor voldoende productie en land-
bouweconomische factoren de marge van het welzijn en de
lengte van het leven bepalen. Is dat (dier)geneeskunde?

Bericht van overlijden van Dr. j. Bosma

Met ontsteltenis heeft het Bestuur van de Stichting
Pensioenfonds voor Dierenartsen kennisgenomen van het
bericht van overlijden van Dr. J. Bosma op 4 juli 2001. Het
Pensioenfonds verliest in Jan Bosma een warm voorvechter
van de pensioenregeling voor dierenartsen. Jan Bosma was
een van de oprichters van het Pensioenfonds. Van 1975 tot

Ik vind beide werkwijzen binnen één professional onverenig-
baar. (Denk daarbij ook nog eens aan enorme en uitbreidende
hoeveelheid kennis die nodig is om goed binnen één van beide
disciplines te kunnen functioneren). Een cliënt die mijn kliniek
betreedt verwacht geen laarzen en bodywarmer, maar een me-
dicus. Omgekeerd zal een boer mijn type niet graag op z\'n be-
drijf zien. Door de divergente evolutie die de beide groepen
hebben doorgemaakt zijn beide een andere taal gaan spreken.
Ik versta die andere groep niet meer. De belangen van de an-
dere groep spreken mij dan ook niet méér aan dan die van de
schoenenindustrie of bouwwereld. Dit overigens ongeacht hun
onbetwiste betekenis in de samenleving.

Geen kanteling maar splitsing

Het is in de diergeneeskunde in het algemeen en bij de
KNMvD in het bijzonder geen gebruik om snel in te spelen op
veranderingen. Ik ben dan ook aangenaam verheugd door de
eindelijk loskomende bezinning en discussie inzake te toe-
komst van de KNMvD. Alleen een beroepsorganisatie met een
voorzitter en een bestuur, allen bestaande uit mensen met on-
voorwaardelijke affiniteit met de geneeskunde van gezel-
schapsdieren kan de belangen van gezelschapsdierenpractici
voldoende behartigen, dat is gebleken.
Wat mij betreft daarom geen kanteling maar splitsing. Niet al-
leen van belangenvereniging maar ook van opleiding en di-
ploma. Dan komen al die studiejaren volledig ten goede aan
kwaliteit van de af te studeren professional en wordt geen op-
leidingscapaciteit verspild. Maar wat doet de faculteit? Een
jaar geleden wordt inderdaad een verdergaande spliting in het
curriculum gemeld, echter met behoud van totale bevoegdheid.
Tevens wordt de instroom voor de gezelschapsdierenrichting
beperkt, ondanks toegenomen vraag. Er komen dus gezel-
schapsdierenartscn die uitstekend geschoold zijn in de produc-
tiesector met een minimale bagage voor hun toekomstige werk.
Inzake deze discrepantie werd gesteld dat \'de markt\' z\'n werk
wel zou doen.

Als de markt echt z\'n werk doet en men zo doorgaat komen er
ooit een Maatschappij voor Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren en een faculteit Geneeskunde voor Gezelschapsdieren.
Waarom zou dat in Utrecht moeten zijn?

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline-)

15-08-2001

maandag

30-07-2001

01-09-2001

maandag

13-08-2001

15-09-2001

maandag

27-08-2001

01-10-2001

maandag

13-09-2001

") Voor 10.00 uur \'s morgens.

1984 was hij de eerste voorzitter van het Pensioenfonds. In
de periode 1984 tot 1992 is hij als adviseur van het Bestuur
van het Pensioenfonds actief gebleven. Nadien bezocht hij
trouw de jaarvergaderingen, waar hij duidelijk zijn visie
verwoordde.

Namens het bestuur van het Pensioenfonds wensen wij zijn
familie veel sterkte bij het dragen van dit verlies.

Nic Ypenburg, voorzitter

-ocr page 85-

Dierenarts A. uit B. is ernstig ver-
stoord en niet zonder reden. Het
piaatselijic weekblad ligt opengesla-
gen voor haar op tafel. De feestelijke
opening van het verbouwde en gemo-
derniseerde dierenartsencentrum van
de eveneens in B. gevestigde dieren-
artsen-maatschap wordt daarin met
verve beschreven. Het enthousiaste
verhaal in de lokale krant vermeldt uitgebreid hoe de collega\'s
worden meegestuwd in de vaart der volkeren. Hoe nog betere
voorzieningen en specialistische kennis leiden tot moderne
diergeneeskunde anno 2000.

Wat specialistische kennis?....... Helemaal geen specialisti-
sche kennis! Geen van die collega\'s staat ingeschreven in het
officiële specialistenregister, moppert dierenarts A.
Wordt de officieel erkende titel \'specialist\' niet meer be-
schermd? Hoe langer zij erover nadenkt, des te kwader zij
wordt. Dit kan zij zo niet over haar kant laten gaan en trouwens
wat zal haar cliëntèle er wel niet van denken? De diergenees-
kunde wordt hier ernstige schade toegebracht. Er moet nu han-
delend worden opgetreden. Hier zal publiekelijk gerectificeerd
moeten worden! Een klacht over dit onbeschaamde gedrag
naar de Ereraad, dat is het: die is daar uiteindelijk voor.

Aldus geschiedt. Een verontwaardigde klachtbrief bereikt de
Ereraad en de voorgeschreven procedures nemen een aanvang.
Tijdens de behandeling van de klacht krijgt de Ereraad een pu-
blicatie onder ogen van de hand van dierenarts A., gepubliceerd
in een regionaal clubblad voor kattenfokkers. Aangezien deze
publicatie geen onderdeel uitmaakt van de klacht, maar slechts
wordt aangereikt om aan te tonen dat ook klaagster verre van
nauwkeurig is in haar publicaties, betrekt de Ereraad dit publie-
kelijk schrijven niet in zijn uitspraak.

Nadat het oordeel over de betreftende zaak was gevomid en de
uitspraak de deur uit was gegaan, kwam in een latere zitting van
de Ereraad de gewraakte publicatie van dierenarts A. nog eens
ter sprake. Deze publicatie vormde namelijk een reactie van
dierenarts A. op een ingezonden stuk van een kattenfokker.

Deze fokker had in het clubblad beschreven hoe een poes ver-
loren was gegaan na een operatie, ondanks de zorgen van de
behandelende dierenartsenpraktijk en in een later stadium de
kliniek in Utrecht. In haar reactie stelde dierenarts A. zeer kriti-
sche en vooral suggestieve vragen bij het veterinair handelen
van de behandelend dierenarts. Onkunde, incompetentie, mo-
gelijk zelfs valsheid in geschrifte werden gesuggereerd door
dierenarts A., zonder ook maar de minste bewijsvoering voor
deze beschuldigingen aan te dragen. Dit alles ging de Ereraad
toch te ver.

Op grond van de bevoegdheid van de Ereraad om op eigen ini-
tiatief een zaak in behandeling te kunnen nemen, wendde de
Ereraad zich schriftelijk tot dierenarts A.
Artikel 31, sub b en c van de Code voor de Dierenarts, leert dat
de dierenarts bij het bedrijven van publiciteit in acht moet ne-
men dat:

• Die publiciteit feitelijk, controleerbaar, begrijpelijk en niet
misleidend is en in overeenstemming met algemeen geac-
cepteerde richtlijnen en normen;

• Met die publiciteit geen afljreuk wordt gedaan aan het ver-
trouwen dat in de beroepsgroep wordt gesteld of aan het be-
lang en het aanzien van de beroepsgroep.

De Ereraad was van oordeel dat het door dierenarts A. geplaat-
ste artikel niet aan deze eisen voldeed. Dierenarts A. werd ver-
zocht verweer te voeren tegen de inhoud van deze klacht, die de
Ereraad ambtshalve in behandeling nam. Uitgebreid gaf die-
renarts A. hieraan gehoor en voerde diverse argumenten aan
waarom de gewraakte passages aldus waren geschreven. Tot
slot verklaarde zij dat na herlezing van het stuk de toon te
scherp was geweest en dat zij het eens was met de opmerking
van de Ereraad dat het Tijdschrift voor Diergeneeskunde in
deze een betere plaats zou zijn geweest om de discussie aan te
gaan. Sterker nog, het ware verstandiger geweest indien het
stuk niet in het betreffende clubblad was gepubliceerd.

Het belangrijkste doel van de Ereraad was nu behaald; de
ambtshalve klacht werd afgehandeld waarbij geen maatregel
werd opgelegd.

De pot verwijt de ketel.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde heeft
het Hoofdbestuur aangenomen:

Arts, H.T.

Bennebroek, Mevr. C.J.
Burgt, M.P. van der
Dekker, C.N.T.
Eynde, Mevr. E.M. van den
Frost-Christensen, Mevr. L.N.
Geurts, Mevr. VE.M.
Graaf, H.A. de

Personal!

Griend, B. van de
Hermans, Mevr. J.T.
Kaemingk, Mevr. J.G.
Kampen, F.Y.
Kooken, J.J.
Labout, L.C.
Marcon, M.G.A.
Polman, G.J.

Pool, S.N.

Quant, Mevr. D.M.H.
Staal, T.A,J.

Verhoeven, Mevr. J.M.E.
Vos,N.J.
Westerbeek, F.R.
Zeegers, Mevr. J.

Als kandidaatlid van de Koninklijk Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Blanken, Mevr. A.
Bobbink, Mevr. F
Boer, Mevr. E.E. dc
Breunissen, Mevr. H.W.
Dijkman. Mevr. R.
Donker, S.H.L.
Helleman, Mevr. M.N.C.
Houten, Mevr. A. van
Stelma. Mevr. C.W.

-ocr page 86-

Geslaagd voor het dierenartsenexamen van 31 mei 2001:

Bruin, Mevr. C. de
Dijk, Mevr. E.M. van
Dommelen, Mevr. l.C.A. van
Jansen, Mevr. Y.
Meijer, J.H.
Wapenaar. Mevr. W.

Geslaagd voor het dierenartsenexamen van 1 juni 2001:

Hoekstra, Mevr. E.T.
Vrijhoef. Mevr. C.E.M.
Wolf. Mevr. C.A.M.

jubilea

7 juli. J.M. van den Bom, erelid te Zutphen, 65 jaar.
Mutaties:

*Anocic, V; 2001 ; 3706 ER Zeist; Laan van Vollenhove 1293; tel. privé:
030-6951465; E-mail privé:
vanja-senada@hetnet.nl; d. bij RVV kring Noord-
West te Schiphol.

Arts, H.T.; 1988; 7951 DG Staphorst; Muldersweg 29; tel. privé:
0522-461234; E-mail privé:
farmarts(a worldonline.nl: p., D.A.P. Arts; tel.
prakt.: 0522-461234; fax prakt.: 0522-465296; E-mail prakt.:
farm-
artsra worldonline.nl
. (toev. als lid)

Assinck, Mevr. A.J.M.; 1996; 4301 VJ Zierikzee; Eendrachtstraat 17;
tel. privé: 0111-410542; p., medew. bij M.K. Buth cn F.C.M. Schipper; tel.
prakt.: 0111-412180; fax prakt.: 0111-415300.

»Bektic. H.; 2001; 3816 HD Amersfoort; Fideliohof 59; tel. privé: 033-
4757818;
d.

Bennebroek, Mevr. C.J.; 2000; 3522 RD Utrecht; Volkerakstraat 46;
tel. privé: 030-2880527; E-mail privé:
cjbennebroekfa hotmail.cum;
w nd.d. (toev. als lid)

♦Berentsen, Mevr. A.C.; 2000; 49377 Vechta (Duitsland); Graf van
Galenstrasse 24; tel. privé: 0049-4441-999689;
E-mail privé: anneberent-
senfehotmail.com
: p.. medew. bij H. Gauman.

Berg. W.J.J. van den; 1971 ; 8307 AB Ens; Waterkant 59; tel. privé: 0527-
251825;
fax privé: 0527-2514.38; E-mail privé: wjjvdbergto wxs.nl: r.d.

Berghout. Mevr. E.; 1996; 3962 CC Wijk bij Duurstede: Badorfstraat 69;
tel. privé: 0343-577353; tel. mobiel: 06-55342239; E-mail privé:
e.berg-
houtto.raketnet.nl
: p., geass. met N.C.J. Soethout en EA.L.M. Verstappen; tel.
prakt.: 0343-575200; fax prakt.: 0343-561222.

Blom, M.M.; 1972; 3871 MB Hoevelaken; Andreaslaan 10; p.. Het
Eerste Vissen Hospitaal; tel. prakt.: 033-2581188; fax prakt.: 1187; F-

mail prakt.: info@colombo.nl.

*Blömcr, Mevr. L.; 2001; 1251 LJ Laren; Nieuweweg 22 All; tel. privé:
035-5312736;
E-mail privé: laurablomerrfl hotmail.com: p., medew. bij
Spoedkliniek voor Dieren .Amsterdam; tel. prakt.: 020-6944766.

♦Boerboom. Mevr. S.M.; 2001; 9951 JM Winsum; Zadelmakerij 21;
tel. mobiel: 06-18522624; E-mail privé:
sasboerboomto hotmail.com: p.,
medew. bij J. van E}>mond, WJ.I.. l-usink, M. Nicolay en F. Prins; tel.
prakt.: 0595-441800; fax prakt.: 0595-444548.

Braak, D.J.W. ter; 1983; 7495 PH Ambt Delden; Beldsweg 5a: tel. privé:
0547-292566; fax privé: 0547-292705; E-mail privé:
d
.ter.braakto hccnet.nl: d.

»Brouwer, Mevr. W.H.; 2001 ; 3532 TS Utrecht; Jacob Geelstraat 26 bis:
tel. privé: 030-2962551 ; E-mail privé: w ietskebto hotmail.com: p., medew.
bij K. Koorwinder en 1. Stärcke; tel. prakt.: 0346-563845.

*Bruin, Mevr. C. de; 2001; 3582 CT Utrecht; Krommerijn 54; tel.
privé: 030-2542864; wnd.d.

Burgt, M.P. van der; 2000; 5427 SH Boekei; De Sparren 58; tel.
pri>c: 0492-322555; E-mail privé:
mvderburgtro hotmail.com: p., medew.
bij J.J. Pen, J.L.M. Ploegmakers, P.A.O.M. Schoone, W.RH.J. Theuws,
K.R.D. Vaessen, T.J.M. Vercammen en P.H.J. Weijens; tel. prakt.: 0485-
451238; fax prakt.: 0485-454813.(toev. als lid)

Buyze-Gerritse, Mevr. E.; 1997; 2268 BM Leidschendam;
Ruisvoomvijver 1; tel. privé: 070-3860781;
p.. Dierenkliniek Brasemdam;
tel. prakt.: 070-3692363.

Cremers. G.ETh.; 1960; 6416 GA Heerlen; Caumerijeeklaan 42: tel.
privé: 045-5412788; r.d.

Dekker, C.N.T.; 2000; 3706 G Zeist; Laan van Vollenhove 1949; tel.
privé: 030-6364195; tel. mobiel: 06-23022888; E-mail privé:
cntdek-
kerto hotmail.com
: p., medew. bij R.A.M.M. ter Schure; tel. prakt.: 0229-
561351.(toev.als lid)

*Dijk, Mevr. E.M. van; 2001; 3572 PR Utrecht;
W. Barentszstraat 112; tel. privé: 030-2730556; wnd.d.
♦Dommelen, Mevr. l.C.A. van; 2001; 3581 MG Utrecht;
Homeruslaan 12; tel. privé: 030-2541410; wnd.d.

Eynde, Mevr. E.M. van den; Gent-1995; 2350 Vosselaar Belgic;
Regtenboom 1; tel. privé: 0032-14615108; E-mail privé: erika.vandene-
yndeto pi.be; p., mede«, bij H.M.M. Nieuwenhuizen, P.A.J.M. Theeuwes
èn E.W.H.M. van der Velden; tel. prakt.; 013-4636264; fax prakt.: 013-
4676976; E-mail prakt.:
thewifó worldonline.nl. (toe%. als lid)

Frost-Christcnsen, Mevr. L.N.; Kopenhagen-2()00; 3533 HN
Utrecht; Cervanteslaan 21; tel. privé: 030-2964478; E-mail privé:
Infcto hotmail.com: roulant U.U. F.D., Hoofdafd. Geneeskunde van
Gezelschapsdieren; tel. bur.: 030-2539411. (toev. als lid)

Geerling, W.B.M.1977; 7491 AN Delden; Bellinkweg 12; tel. privé: 074-
3761362; fax privé: 074-2503425; E-mail privé:
wbmgeerling@hotmail.com:
practioner R.V V; wnd.d.

Geerts, A.A.J.; 1989; 4873 NG Etten-Leur; Brakkenstraat 17; tel. privé:
076-5014917; fax privé: 076-5031375; E-mail privé:
geerts.sanders@wxs.nl:
d.

Geriofsma, M.H.; 1995; 3564 XD Utrecht; Damascusdreef 5; tel. privé:
030-2613690; E-mail privé:
rinus.gerlofsma@:xs4all.nl; wet. medew. bij ID-
TNO Diervoeding; tel. bur.: 0320-237325;
fax bun: 0320-237320; E-mail
bur.:
m.h.gerlofsma@idmo.nl.

Genitsen, Mevr. T.E.M.; 1989; 1382 GJ Weesp; Sinnigvelderstraat 24:
tel. privé: 0294-418308;
E-mail privé: nboosterheertfg freeler.nl: p., medew.
bij A.C. Zwaag; tel. prakt.: 036-5494939; fax prakt.: 036-5494933.

Gestel, A.Q.M. van; 1998; 2522 AP Den Haag; van Musschenbroekstraat
2; tel. privé: 070-4156008;
E-mail privé: joosvgto hotmail.com: p., medew.
bij M.J. Bakkenes, R.W.E Becking en J.TM. Maree; tel. prakt.: 0174-624544;
fax prakt.: 0174-620736.

Geurts, Mevr.V.E.M.; 2000; 5801 TL Venray; Sanshofstraat 17; tel.
privé:
0478-589066; E-mail privé : floQr57(a zonnet.nl: p., medew. bij
H.J.M. Cornells, J. Floor, J.W.R Heijmans, J.H. ten Hoopen, A.A.P. van
Montfort, P.G.M. Monssinkhof, C.J.M.M. schellens, J.PM. Schijf,
J.J.J.M. Settels, M.M. Volwcrk,C.J van der Want en J.A.J.M. Widlak ; tel.
prakt. :
0497-571275 ; fax prakt. : 0497-550220 ; E-mail prakt. : infoto die-
renkliniekdekempen.nl
. (toev. als lid)

Graaf, H.A.; 2000; 8166 HB Emst; Woesterweg 38; tel. mobiel: 06-
15067691; E-mail privé:
hermandegraaf(a hotmail.com: p., medew. bij
R.B.M. Bomers, T.Grasdijk en R.G.A. Schuurmans; tel. prakt.: 0578-
574427; fax prakt.: 0578-571243; E-mail prakt.:
dapvaassento hetnet.nl.
(toev. als lid)

(irau. Mevr. M.; 1998 ; 3584 ZM Utrecht ; Ennj Vredelaan 349 ; tel.
privé: 030-2447782; fax privé: 030-2447782; E-mail privé:
mireille-
grauto hotmail.com
: p., medew. bij G. van Bokhorst en R.T. van den
Brink; tel. prakt.: 0.33-4721827; fax prakt.: 033-4728951.

Griend, B. van de; 2000; 7741 NR Coevorden; Nieuwe Krim 23 A; tel.
privé: 0524-571766; fax privé: 0524-513694; E-mail privé:
bgriendto hot-
mail.com
; p., medew. bij H.F.J. Bulthuis, J. Hilvering, W.B.J. Oosting,
A.H.G. Piets, PA.J.H. Stoop en Y.R. de Vries; tel. prakt.: 0524-513694; fax
prakt.: 0524-512903. (toev. als lid)

*Groot. R.E.; 2001; 3583 RN Uttecht; Vossegat.selaan 17 bis: tel. privé:
030-2516245; E-mail privé:
roeldegroot 1976@vahoo.com: p., medew. bij
L.J.M. Arts, F.C.M. van Genügten en l.M. Ypma; tel. prakt.: 0485-571406; fax
prakt.: 0485-571028.

Ciroothuis, DG.; 1973; Utrecht-1983; 3981 TA Bunnik; Ambachtsring
18; tel. privé: 030-6561925; fax privé: 030-6572739; E-mail privé:
d
g.groothuisto hetnet.nl; Specialist Veterinaire Volksgezondheid; vet. in-
spec. Keuringsdienst van Waren; tel bun: 070-3406927.

Heijden. B S. van der; 1998; 4705 RT Roosendaal; p/a Leemstraat 22;
tel. privé: 06-22900190; E-mail privé:
bobvanderheijdento paardenprak-
tijk.nl
: p., geass. met RH.M.M. Jacobs; tel. prakt.: 0165-559368; fax prakt.:
0165-394720.

Hermans, Mevn J.T.; 2000; 7772 NL Hardenberg; Boterbloem 42;
tel. privé: 0523-611360; E-mail privé:
janny hermansto hotmail.com: p.,
medew. bij R.J. Plantema; tel. prakt.: 0523-271112; fax prakt.: 0523-
272221; E-mail prakt.:
pluimveepraktijk.plantematoplanct.nl. (toev. als
lid)

»Hennans, Mevr. M.M.; 2001; 6083 AD Nunhem; Kerkstraat 23; tel.
privé: 0475-593610;
E-mail privé: hermans mieketo hotmail.com: p.,
medew. bij J.G. Neuteboom; tel. prakt.: 0475^96262; fax prakt.: 0475-
491889.

♦Hoekstra, Mevn E.T.; 2001; Nadere gegevens onbekend.

Holland, W.G.; 1990; 5441 BP Oeffeit; tel. privé: 0485-362069; d. bij
Intervet International afd. Int. Marketing; tel. bun: 0485-585216; fax bun:
0485-577333; E-mail bun: wichenholland@intervet.com.

♦Hommes, U.E.; 1959; 8628 SJ Goenga ; Goayengeamieden 1 ; tel. privé
: 0515-521107 ; fax privé : 0515-521138 ; E-mail privé :
uhommes@ wxs.nl;
r.d.

Hoven, R. van den ; 1977 ; Utrecht 1987 ; Al210 Wenen Oostenrijk;
Veterinärplatz 1;
Specialist Inwendige Ziekten Paard (n.p.); wet. medew. L

-ocr page 87-

Medizinische Universitätsklinink für Einhufer und Kleintieve, UVW
Wenen Oostenrijk;
Dipl. E.C.V.P.T.

Hoyer, M.J. ; 1985 ; 1697 KW Schellinkhout ; Westeirneeweg 28 ; tel.
privé : 0229-503474 ; fax privé : 0842-114108 ;
E-mail privé : m.hoyer-
viafaplanet.nl
; Specialist Rundergezondheid ; dir/eig/ van Veterinair en
Immobilisatie Advies bureau; tel. bur.: 0229-503474; d. bij Natura Artis
Mogistra ; tel. bur. : 020-5233416 ; E-mail bur. :
hover@artis.nl.

* Jansen, Mevr. Y. ; 2001 ; 1187 AV Amstelveen; Vierlingsbeeklaan
78; tel. privé: 020-6455717; wnd.d.

Kaemingk. Mevr. J.G. ; 2000 ; 3721 WE Bilthoven ; Waterman 43
; tel. privé: 030-2254203; E-mail privé: j
gkaemingkta hetnet.nl:
wnd.d. (toev. als lid)

Kampen,F.Y.; 2000; 3531 HH Utrecht; Bankastraat6; tel.privé:
030-2962627; E-mail privé:
fvkampenra hotniail.com: p., medevv: bij
A.C.M. Kuilboer, J.V.H. Lans, J.H. Rootert en A. Soede; tel. prakt.:
0172-471111 ; fax prakt.: 0172-470271. (toev. als lid)

Kartodirdjo, J.E; 1984; 5684 ZN Best; Looierstraat 22; tel. privé:
0499-329965;
E-mail privé: h.kartodirdjofeplanet.nl: p., DAP
Mortelplein; tel. prakt.: 013-4630056; fax prakt.: 013-4631470.

Karsemeijer, Mevr. M.A.; 2000; 9561 AG Ter Apel; Viaductstraat
128A; tel. privé: 0599-584568; E-mail privé:
mirandakarsemeijerfehet-
net.nl
; p., medew. bij Gruppenpraxis Meyer-Block; tel. prakt.: 0049-
594295140; fax prakt.: 0049-594295142. "

♦Kessen, Mevr. K. ; 2001; 3605 CH Maarssen; Antilopespoor 114;
tel. privé: 0346-579590:
E-mail privé: kelly.basrg hetnet.nl: wnd.d.

Kooken, J.J. ; 6021 AG Budel; Meemortel 54; tel. privé: 0495-
495050; p., geass. met P.J.Bosmans; tel. prakt.: 0495-495023; fax
prakt.: 0495-494867. (toev. als lid)

Krabbcnborg, H.B.T; 1998; 4145 KD Schoonrewoerd;
Dorpsstraat 52; tel. privé: 0345-532114; fax privé: 0345-549655; E-
mail privé: hupokrabbenborgfo.freeler.nl: p., medew. bij K.J.
Broekhuizen, J.R. van Overbeek en M.J. Verburgh; tel. prakt.: 0345-
612270; fax prakt.: 0345-632195.

Küsters, J.FM.; 1998; 6229 AV Maastricht; Beente 28; tel. privé:
043-3560071;
fax privé: 043-3560063; E-mail privé : jlT^ustersra die-
renkliniekkusters.nl
: p., geass met H.J.M. Küsters; tel. prakt.: 043-
3560555; fax prakt.: 043-3560063.

Kuypers, Mevr. M.M.E; 1987; 8166 JH Emst; Hanendorperweg
81;
tel. privé: 0578-629962; tel. mobiel: 06-27595128; E-mail privé: mo-
niquekuypersfo.hotmail.com
: k.d. RVV kring Oost.

*I.about, L.C.; 2001; 5236 RB \'s-Hertogenbosch; Weegbree 49;
tel. privé: 073-6447470; p.. medew. bij J.A.P. Fransen, F.C.A. Janssen
en G.P.E. van Osch; tel. prakt.: 073-5994001 ; fax prakt.: 073-5991166;
E-mail prakt.:
daphedelfg xs4all.nl. (toev. als lid)

♦Ledeboer. Mevr. E.M.; 2(K)1 ; 3732 HJ De Bilt; Dorpsstraat 26E; tel.
privé: 030-2202015; E-mail privé:
emiedehoerfo hotmail.com: wnd.d.

Lieshout, Mevr. L.C.; 1996; 7668 TK Haarie; Reutunimerweg 58;
tel. privé: 0541-670037; p.. Van Lieshout Animal Health; tel. prakt.: 0541-
670037; fax prakt.: 0541-670777.

Marcon, M.G.A. ; 5025 DZTilburg ; Conradhof 45 ; tel. privé : 01.3-
5451303 ; E-mail privé :
maumarconfg hotmail.com; wnd.d.(toev. als lid)
*Meijer, J.H. ; 2001 ; 3551 BE Utrecht ; Acaciastraat 31 bis ; tel.
privé: 030-2435781; wnd.d.

♦ Moltor, D.; Hannover- 1996; Hannover- 1995; D-47533 Kleve
(Duitsland); Fitchburger Strasse 27; tel. privé: 0049-2821-767783; p., medew.
Bij H. Camp; tel. prakt.: 0049-2821-72400.

Moors, Mevr. I.M.M.; 2000; 5712 AA Someren; Boerenkamplaan 29;
tel. privé: 049.3^91399;
E-mail privé: irene moorsfohotmail.com; wnd.d.

♦Odijk, Mevr. E.C.; 2001; 3515 EH Utrecht; Aalbersestraat 8 II; tel.
privé:
030-2724322; E-mail privé: evaaquafohotmail.com: p., medew. bij J.
van Nijhuis; tel. prakt.: 015-2850230; fax prakt.: 015-2850238.

Oosterman. W.A.; 1974; 7722 RJ Dalfsen; Vossersteeg 57; tel. privé:
0529-436045; E-mail privé: oost.dierr« worldonIine.nl; r.d.

Polman, G.J.; 2000; 9751 AK Haren; Molenweg 20; tel. privé: 050-
5347021; E-mail privé: g
)polman(a cs.com: p., medew. bij J.A. Glas; tel.
prakt.: 0521-591378; fax prakt.: 0521-593986; E-mail prakt.:
glasdkbvffl worldonline.nl. (toev. als lid)

Pool, S.N.; 2001; 3554 GL Utrecht; Zwanenvechtlaan 36; tel. privé:
030-2434505; E-mail privé:
poolstevenfa hotmail.com: p., medew. bij J.F.
Tigchelaar; tel. prakt.; 058-2542020; fax prakt.:
058-2541969.(toev. als lid)

Quant, Mevr. D.M.H.; 1993 ; 6534 XP Nijmegen ; p/a Opaalstraat
232 ; E-mail privé:
r.derixfa hetnet.nl: p., medew. bij P.Barendsen, E.de
Cuba en T. Wools; tel. prakt.: 00297-821720 (toev. als lid)

*Rey, Mevr. E; 2001; 7707 PG Balkbrug; Den Kaat 4; tel. privé: 0523-
657025; E-mail privé:
francoise revfa hotmaiI.com: p., medew. bij A.G.M.
Extercatte; tel. prakt.: 0523-657025; fax prakt.: 0523-657539; E-mail prakt.:

SOMS
NIET ZO

HELDER

iiiiiiiiiiiiiïi\'if^

• Orale rehydratie
Voor honden en katten met diarree.

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

dapfoextercatte .demon. nl.

Rijn, Mevr. M.E.C. van; 1999; 2221 MN Katwijk; Castor 59; tel.
privé:071-4031891: E-mail privé:
daxie@worldonlinc.nl; p., medew. bij E.L.
Diepenbroek; tel. prakt.: 010-4657363; fax prakt.: 010-4676567.

Rijssemus, M.J.; 1989; 6871 DS Renkum; Utrechtseweg 141; tel.
privé: 0317-314285; fax privé: 0317-314285; E-mail privé:
infofa wilhel-
minalinde.nl
: p., geass. met M.L. Schmidt ; tel. prakt.: 0317-319032; fax
prakt.: 0317-314285; E-mail prakt.: info(§wilhelminalinde.nl.

Roest, J.C.; 1979; 2271 BA Voorburg; Parkweg 209; tel. privé: 070-
3870373; fax privé: 070-3873648; p., DAP J.C. Roest; tel. prakt.: 070-
3870893;
fax prakt.: 070-3873648; E-mail prakt.: wTvw.j.c.roestdieren-
arts(a planet.nl
.

*Sauter, Mevr. P. ; 2001 ; 3732 HJ De Bilt ; Dorpsstraat 34 ; tel. privé:
030-2615934;
E-mail privé: piasauterfg hotmail.com: wnd.d.

Schlotter, Mevr. Y.M.; 2000: 4101 WD Culemborg; Moerbeiboom 10;
tel. privé; 0345-513134; a.i.o. bij U.U. ED., Hoofdafd. Gezelschapsdieren ;
tel. bur. : 030-25358.36; E-mail bur.: y.schlotterCa vet.uu.nl.

Sirks, Mevr. E.V; 1999; 3255 TJ OudeTonge; Melkweg 92; tel. privé:
0187-642052;
E-mail privé: sirks@wish.net: p., medew. bij P.R.J.M.
Schilder; tel. prakt.: 0187-642441; fax prakt.: 0187-641282; E-mail
prakt.:
schilderfa flakkee.net.

Smak, J.A.; 1995;7261 SP Ruurlo; Batsdijk 12; tel.privé:0573-255911;
E-mail privé:
jeroensmakfg hotmail.com: p., geass. met H.J. Breukink, H.
Eggens, A.J.G. den Hertog, A.R.J. van Ingen, T.J.G.M. Lam, A.J.G.
Lautenschutz, A.J. Noordkamp, H.J. Ormel, G. Postma, H.G. Salomons,
H.J. Stoelhorst, S. Tichelman, C. Warringa-Hendriks en W. Wieringa; tel.
prakt.: 0575-551566; fax prakt.: 0575-554099.

Staal, T.A.J.; 2001; 3583 EB Utrecht; Prins Hendriklaan 17; tel.
privé: 030-2541693; E-mail privé:
toniestaalfa hotmail.com; wnd.d. (toev.
als lid)

-ocr page 88-

*Thuring, V.J.W.; 2001; 7622 LM Borne; Oude
Deldensestraat 31; tel. piivé: 074-2667924;
E-mail privé:
vthuringra hotmail.com: p., medew. bij J.J.M. EIberink en
M.A.M. Evers; tel. prakt.: 0546-441444; fax prakt.: 0546-
442136.

Tol, S.; 1969; 7021 CJ Zelhem; Stationsstraat 11; tel.
privé: 0314-621570;
E-mail privé: s-tol(a planet.nl: p., direc-
tielid bij Rotol Holland BV; geass. met A.A. van Oranje en
P.C.R. van Rossum; tel. prakt.: 0314-621272; fax prakt.: 0314-
621776.

»Tolkamp, Mevr. A.M.T.; 2001; 7044 AB Lengel; Den
Aam 1 ; tel. privé:0314-661542; tel. mobiel: 06-23418276; tel.
fax privé: 0314-661542; E-mail privé:
amttolkampfg hot-
mail.com
: p., medew. bij M.W.G.H. Heijmans, H.A.M.
Hendriks, A.Th.E. Kooien, A.C.E. Raming, F.G.M.
Scheijmans, J.W.H. Schcres, S.A.T.V. Serrarens, A.T.J.1VI.
Stokvis en G.P.M.M. Tacken; tel. prakt.: 0495-551225; fax
prakt.: 0495-551615; E-mail prakt.: dapell(ó tref.nl.

»Tromp, J.F.R; 2001 ; 3891 ET Zeewolde ; Kerkstraat 6 ;
tel. privé: 036-5309800; E-mail privé:
jurjen.trompfa
12move.nl
: p., medew. bij R.J.M van Gent, H.W. Griesen en
B.J.J. ten Voorde; tel. prakt.: 036-5221521; fax prakt.: 036-
5226060.

Valkenburgh, Mevr. S.M.; 1997; 4145 KD
Schoonrewoerd; Dorpsstraat 52; tel. privé: 0345-532114;
d.
bij Keuringsdienst van Waren signalering zoönosen; tel. bur.:
0575-588100; fax bur.: 0575-588200; E-mail bur:
stasia.val-
kenburgh@kvw.nl
.

Velde, L.F. van de; 1978; Borrowdale Harare
(Zimbabwe); 35 Cosham Avenue; tel. privé: 0026391-
381597;
E-mail privé: lfvelde@daxis.nl: Specialist Chirurgie
Paard; Lecture Large Animal Surgery University Zimbabwe;
tel. bur: 002634-303574;
E-mail bur.: Ifveldefa africaon-
line.co.zw.

♦VerhoeiT, Mevr C.A.; 2001; 1826 JJ Alkmaar;
Eksterstraat 16; tel. privé: 072-5617565; E-mail privé:
claudia-
verhoeff@.hotmail.com
: p., medew. bij C. Kreupeling en
P.G.J.M. Weeink; tel. prakt.: 072-5613897.

Verhoeven, Mevr. J.M.E.; 2000; 3561 KL Utrecht;
Dorbeendreef 135; tel. privé: 030-2617424; E-mail privé:
verhoeven hannekefó hotmail.com: p., medew. bij J.H.E.
Pieten, R.J. Neutel, J. Spaans, G.J. Stam en H.T.A.
Verstappen; tel. prakt.: 0546-575295; fax prakt.: 0546-
577849; E-mail. prakt.:
dap.wierden-almelo(a wxs.nl. (toev.
als lid)

Vemooij, J.C.A.; 1981; 3961 EP Wijk bij Duurstede;
Tunneloven 27;
tel. privé: 0343-597325; E-mail privé:
ian.vernooijta wxs.nl: vet. adv. Mycofarm Nederland BV; tel.

bur: 030-2212800; fax bur.: 030-2200424; E-mail bur.: -

jan.vemooij@mycofarm.com.

Verstappen, FA.L.M.; 1996; 3962 CC Wijk bij Duurstede; Badorfstraat
69; tel. privé: 0343-577353; E-mail privé:
fverstappen@raketnet.nl: p., geass.
met E. Berghout en N.C.J. Soethout; tel. prakt.: 0343-575200; fax prakt.:
0343-561222; medew. bij Veterinair Specialisten Centrum "De
W\'agenrenk"; tel. prakt.: 0317-419120.

*Voets-Bols, Mevr A.C.; 2001; 3607 PG Maarssen; Zwanenkamp 562;
tel. privé: 0346-590612; E-mail privé: anjabolsfa hotmail.com: wnd.d.

Vos, N.J.; 1999; 3611 AR Oud-Zuilen ; Slotlaan 5 ; tel. privé: 030-
2435537; fax privé: 030-2435537; E-mail privé:
klaas vos@hotmail.com:
specialist in opleiding U.D., RD. Chirurgie van het paard; tel. bun: 030-
2531323. (toev. als lid)

»Vrijhoef, Mevr. C.E.M.; 2001 ; 3532 BS Utrecht; Vleutenseweg 286;
tel. privé: 030-2963066; w nd.d.

*Wapenaar, Mevr. W.; 2001; 3521 VR Utrecht; Da Costakade 13; tel.
privé: 030-2910141; wnd.d.

Warmerdam. P J.; 1998; 7206 EX Zutphen; Stokebrand 455; tel. privé:
0575-442760; E-mail privé:
paulwarmerdam@worldmail.nl: p., medew.
Bij H.J. Breukink, H. Eggers, A.J.G. den Hertog, A.R.J. van Ingen, T.J.G.M.
Lam, A.J.G. Lautenschutz, A.J. Noordkamp, H.J. Omiel, G. Postma, H.G.
Salomons, H.J. Stoelhorst, S. Tichelman, C. Warringa-Hendriks en W.
Wieringa; tel. prakt.: 0575-551566; fax prakt.: 0575-554099;
tel. dep.: 0575-
451266; fax dep.: 0575-451269.

Werkman, RJ.; 1972; 3831 AD Leusden; Henegouwen 11 ; tel. privé: 033-
4951310; p.. Dierenarts P.J. Werkman; tel. prakt.: 033-4943142; fax prakt.:
033-4724125;
E-mail prakt.: werkman2@zonnet.nl.

Westerbeek, F.R.; 2000; 3512 EB Utrecht; Keizerstraat 216; tel.
privé: 030-2302516; E-mail privé: mi
gnonwesterbeek@ hotmail.com; p..

Dix&Co

voor een deskundige diagnose

Vindt u financieringen en verzekeringen
ondoorzichtig? Neemt u dan eens contact
op met Dix&Co voor een deskundige
diagnose die uitmondt in heldere adviezen.

Kies een adviseur die uw totale financiële
bescherming verzorgt en die daardoor
uw persoonlijke situatie op belangrijke
momenten scherp in beeld brengt.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

Dix €o

Maliesingel 54
3581 BJ Utrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-mail: info@dixenco.nl
www.dixenco.nl

medew. bij G van den Berg, J.H.T.J. Bierniann, H.J.IV1.H. Duijsens en S.H.
Ouwerkerk; tel. prakt.: 0492-533808; fax prakt.: 0492-550898; E-mail
prakt.:
dap.dierenartsenpraktijkffl iae.nl (toev. als lid)

Wieringa. H.F; 1977; 8935 PK Leeuwarden; Bostulp 22; tel. privé: 058-
2887071;
r.d.

* Wiersma, Mevr A.C.; 2001; 9351 PW Leek; De Koets 15; tel. privé:
0594-516117; E-mail privé:
acwiersmara hotmail.com: wnd.d.

Wijmenga. W.J.H.; 1996; 5473 HB Heeswijk Dinther; Brouwerstraat 2a;
tel. privé: 0413-294255; fax privé: 0413-291531; E-mail privé:
smulderswij-
menga@hetnet.nl
: business manager bij Fort Dodge Animal Health
Benelux BV; tel. bur.: 020-3469360; fax bur.: 020-3469362; E-mail bur.:
wijmenw(q md.ahp.com.

Willems,C.M.T.; 1955; 5211 CZ\'s-Hertogenbosch; Bastion Vught 31;
tel. privé: 073-6129529;
E-mail privé: wilriet@zonnet.nl: rd.

Wit, FTh.C. de; 1979; 5712 MG Someren; Beusakker 29; tel. privé:
0493-496261; E-mail privé:
fdewitso@.worldonline.nl: k.d. bij R.VV kring
Zuid.

»Withaar, Mevr A.; 2001 ; 3705 ZM Zeist; Warande 162; tel. privé: 030-
6951003; E-mail privé:
a withaarrfl vahoo.com: wnd.d.

*Wolf, Mevr. C.A.M.; 2001 ; 6828 WJ Ainhem; Johan de Wittlaan 88;
tel. privé: 026-3702228; wnd.d.

Ypenburg, N.; 1971; 5612 BA Eindhoven; Veldm. Montgomerylaan
39; tel. privé: 040-2371480; p.. Dap \'t Hooi ; tel. prakt. :040-2412095; fax
prakt.: 040-2419345.

Zeegers, Mevr. J.; 2000; 3981 TS Bunnik; Voeriiedenhoek 9; tel.
privé: 030-6561168; E-mail privé:
jiskazeegersfa yahoo.com; wnd.d. (toev.
als lid)

-ocr page 89-

Congressen & Symposia

Augustus

08 Jaarlijkse meeting International Elbow Working Group (lEWG) tij-
dens preeongressdag van bet WSAVA in Vancouver, Canada. Meer in-
formatie: www.venuewest.eom/wsava2001

08/11 World Veterinary Dental Congress, Vancouver, Canada (Inl. www.
venuewest.eom/wsava2001). Samen met bet jaarlijkse WSAVA con-
gres.

21/25 AAV congres in Orlando, Florida, USA. Informatie: www.
ConferenceOfFice.com/AAV of via Nico Schoemaker, tel.: (030)
2531384, fax: (030) 2518126, e-mail: N.J.Schoemaker(gvet.uu.nl

29/31 Internationaal symposium \'Comparative Clinical and Molecular
Endocrinology", Utrecht/Zeist. Informatie: Mw. Linda B. van
Ouwerkerk, HA Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Yalelaan 8,
Postbus 80.154, 3508 TD Utrecht, tel. 030-2531693, fax: 030-
2518126. e-mail: L.B.vanOuwerkerk@vet.uu.nl, www.vet.uu.nl/en-
glish/congress/CCME.

September

01 Symposium \'Kijken, luisteren en voelen. De zinmiglijke waarneming
in de diagnostiek bij gezelschapsdieren". Androelusgebouw, Yalelaan
1, Utrecht. Informatie: Mw. Linda B. van Ouwerkerk, HA Genees-
kunde van Gezelschapsdieren, Yalelaan 8, 80.154, 3508 TD Utrecht.
Tel. 030-2531693, fax 030-2518126, e-mail L.B.vanOuwerkerk
(§vet.uu.nl, www.vet.uu.nl/congres/KLV

12/15 British Equine Veterinary Association Congress, Harrogate,
Yorkshire (UK). Information: BEVA, 5 Finlay Street, London, SW6
6HE, UK. Tel.: 44-20-6106080, fax: 44-20-6106823, e-mail: be-
vauk(aimsn.com, website: www.beva.org.uk

13/159\'*^ International Conference on Human-Animal Interactions, Rio de
Janeiro. \'People and Animals: a global perspective for the 21®\'
Century". Conference Secretariat: AFIRAC, 32, rue deTrévise, 75009
Paris, France, tel.: 33-1-56031200, fax: 33-1-56031360, e-mail:
rio2001(gi-et-e.fr, internet: www.iahaio.orgofwww.afirac.org.

24/251forum for applied biotechnolgy, Gent, Belgium. Administrative
Centre FAB, p/a GOM - West-Vlaanderen, Baron Ruzettelaan 33, B-
831OAssebroek/Brugge (Belgium). Tel.: 32-(0)9-2645937, fax: 32-
(0)9-2646220, e-mail: fab2001(gbiomath.rug.ac.be, http://biomath.
rug.ac.be/fab200l/

27/2917\'\'^ Annual Congress in Veterinary Dermatology of the European
Society of Veterinary Dermatology, Copenhagen, Denmark. Further
information: F. Kristensen. Dept. of Clinical Studies, Royal Veterinary
and Agricultural University, Dyrlagvej 16, 1870 Frederiksberg,
Denmark. Fax: 45-35282929, e-mail: fV(gkvl.dk, www.congress-
vetderm.com

Oktober

04/07 British Veterinary Association Congress, The Guildhall, Winchester
UK. Meer informatie: BVA Congress Office, 7 Mansfield Street,
London WIG 9NQ. Tel.: 44-207-6366541, fax: 44-207-4362970, e-
mail: congress(gbva.co.uk.

04/06 KNMvD-Jaarcongres met sportdag, congresdag en ALV Locatie:
Congrescentrum Papendal bij Arnhem. Voor meer informatie:
www.knmvd.nl (Actueel) of bel: 030-25101 II.

19/20 Internationaal congres \'Hondengedrag Als Probleem\', de Reehorst
te Ede. Meer informatie: Veterinair Organisatiebureau Animaux, tel.:
035-6239479, website
www.animovooranimaux.nl

25/26 Annual European Veterinary Dental Society Congress: Berlijn. (Inl.:
E-mail:
mgracisroitiscalinet.itl In samenwerking met het FECAVA-
congres.

25/28 Annual Veterinary Dental Forum: San Antonio, Texas, USA
(http://ourworld.compuserve.com/homepages/texas)

November

03 Jaarlijkse symposium \'Kattendag\', Stichting Felissana in samenwer-
king met de Faculteit der Diergeneeskunde. Androelusgebouw in de
Uithof, Yalelaan I te Utrecht en begint om 10.15 uur (zaal open om
9.30 uur). Aanmelding en betaling voor 20 oktober bij de penning-
meester van de stichting, mw. J.M. Rip-Tromer, telefoon/fax (OIO)
4713526, e-mail: ri.paj@consunet.nl.

December

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?"
Animal Health Services, e-mail: nickhen@pncl.co.uk or fax ( 44)
1483 211043.

Cobactan®
werkt
breeed

Amoxicilline
AmoxTCIavulaani

Cefsperazone
Csfquinome
Cloxacilline
Colistin«
Erythromycine
Neomyclne
Oxytetracycline
Penicilline
TrimTSulfadoxIne
Ty lotine

%

. .iJ-.

Cobactan LC. Diergeneesmiddel UDA, Reg.NL 9468.
Bevat 75 mg Cefquinome per injector. Ter behandeling
van klinische mastitis. Contraindicatie: allergie.
Wachttijd: vlees 4 dagen, melk 5 dagen.

^Mycofarm mmm

OOG VOOR DE PRAKTIJK

DE TROEVEN
VAN COBACTAN\'

-ocr page 90-

HBO-opleiding
ACUPUNCTUUR

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting
(N.A.A.S.) organiseert wederom haar succesvolle
Acupunctuuropleiding voor artsen, tandartsen,
dierenartsen, medische doctorandi, fysiotherapeuten,
mensendiek(st)ers en cesaristen.

De opleiding begint op 6 oktober 2001 en vindt plaats
op zaterdagen en zondagen in het Van derValk Hotel te
Eindhoven.

Docenten zijn Drs. J.RV.M. de Jong, kinderarts
en arts natuurgeneeswijzen en M.S.A. Bloemhof,
fysiotherapeut.

Voor informatie en toezending van de brochure
dienen belangstellenden te schrijven naar:
Administratie cursus N.A.A.S., Postbus 177,
1200 AD Hilversum of bellen met (035) 6834456
(na 19.00 uur).

Zorgverzekeraars accepteren het C-diploma van
de N.A.A.S. bij vergoedingen van acupunctuur-
behandelingen.

ïfMS

BEL VOOR MEER INFORMATIE (030) 247 44 58

Voor volleciige begeleiding bij
\'uw praktijkovername

Postbus 8153,3503 RD Utrecht
Internet w\\vw.waa.nl

Dierenkliniek Blijdorp is een net nieuw gebouwde prak-
tijk voor gezelschapsdieren vlak bij het centrum van
Rotterdam

Wij zoeken een
dierenarts (m/v)

Enige ervaring, ondernemingszin en een zowel mens-
als diervriendelijke instelling zijn zeer gewenst.
Wij bieden een baan van 30-40 uur per week. Het volgen
van PAO\'s en ontwikkeling van eigen interesse worden
gestimuleerd. Salariëring volgens i<NMvD normen.
Belangstellenden kunnen hun schriftelijke reactie stu-
ren naar: Dierenkliniek Blijdorp, Schepenstraat 76B,
3039 NM Rotterdam, t.a.v. dierenarts E. Diepenbroek.

Medici zoals dierenartsen, tandartsen,medisch specialisten en an-
dere vrije beroepers kunnen al 25 jaar lang rekenen op
deskundig advies van Raadgevers Medische Beroepen.
De Raadgevers begeleiden u onder andere bij overdracht van de

praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u
uit handen genomen. Raadgevers Medische Beroepen is een
adviesbureau met uitgebreide expertise op het gebied van finan-
cieel advies aan beoefenaars van (para)medische
beroepen. De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies
ten aanzien van alle financiële aspecten die zich
van start tot pensionering in uw medische carrière

kunnen voordoen.

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het
gebied van financiële planning, verzekeringen, financieringen,
hypotheken en pensioenen. Ook de keuzes en mogelijke
problemen rondom het einde van uw studie hebben de speciale

aandacht van de Raadgevers.

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan
en bieden begeleiding en advies op de lange termijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
adviseurs Philip Jaspers. Wouter van der Meer en/of Robert E. Meijer

Raadgevers
Medische Beroepen

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: raadgevers@atriserv.nl

-ocr page 91-

Ter versterking van het team zoekt Dierenkliniek Castricum op zeer
korte termijn een

derde gezelschapsdierenarts
(m/v)

Gevraagd wordt:

- een dierenarts met een flexibele en klantgerichte instelling

- bereidheid deel te nemen aan avond-, nacht- en weekenddiensten
(1 op 3)

- bereidheid op termijn in Castricum te komen wonen
Geboden wordt:

- een interessante en prettige werkkring in een moderne ruime kliniek-
60 tot 80% dienstverband

Richt uw handgeschreven sollicitatie vergezeld van uw curriculum vi-
tae binnen 14 dagen aan: Dierenkliniek Castricum, ter attentie van
H.B.M.M, Welters, Postbus 6,1900 AA Castricum.

Veterinary surgeon
(m/f) required

for a busy practice in the scenic lakeland area in county Cavan
Ireland.

Mainly beef and dairy herds with increasing numbers of small
animals and horses.

Excelent position for enthausiastic collegue.

Contact James J. Clerkin
Tel: 00353 49 5552777
00353 49 5553217

Dierenartsenpraktijk Ysselsteyn in Noord-
Limburg Is een gemengde praktijk waarin
acht dierenartsen werkzaam zijn in voorna-
melijk de landbouwhuisdierensector.

Ter uitbreiding van ons team zoeken wij op
korte termijn:

Fulltime dierenarts
(m/v)

Wat wij bieden:

• een collegiale en informele werksfeer;

• een functie met nadruk op pluimvee- en varkensdiergenees-
kunde;

• ruime ontplooiingsmogelijkheden.
Wat wij vragen:

• ondernemingsgeest en flexibiliteit;

• goede contactuele en sociale vaardigheden;

• participatie in de dienstregeling;

• belangstelling voor en stimulering van pluimvee-dierge-
neeskunde in de eerste en tweede lijn;

• ervaring met varkens- en pluimveediergeneeskunde op be-
drijfsniveau gewenst.

Voor meer informatie over deze vacature kunt u contact opne-
men met Fons van Sundert: 0478-544100. Uw schriftelijke sol-
licitatie vergezeld van curriculum vitae graag binnen 14 dagen
na het verschijnen van dit tijdschrift richten aan: DAP
Ysselsteyn, ter attentie van Rob Vriens, Ringweg 25, 5813 BP
Ysselsteyn.

Dierenartsenpraktijk Lemsterland, gemengde praktijk in
Lemmer zoekt zo spoedig mogelijk

Derde collega (m/v)

Gevraagd wordt een brede inzetbaarheid met de nadruk op
Paard en Landbouwhuisdier.

Geboden wordt in eerste instantie een parttime aanstelling,
met mogelijk in de toekomst verdergaande specialisatie binnen
de overkoepelende samenwerkende DierenartsGroepsPraktijk
Zuid-West Friesland; Workum, Koudum, Balken Lemmer

Uw sollicitatie schriftelijk en voorzien van cv binnen twee we-
ken richten aan: Dierenartsenpraktijk Lemsterland, Postbus
240, 8530 AE Lemmer.

Goed geoutilleerde dierenkliniek voor gezelschapsdieren in
het midden van het land, met één nevenvestiging, zoekt een
geschikte

dierenarts/compagnon (m/v)

liefst met opleiding, ervaring of interesse in meer gespeciali-
seerde operaties en geen afkeer van managementtaken.
Gevraagd wordt een enthousiaste dierenarts met kundigheid,
humor en relativeringsvermogen, die voor de verdere ontwik-
keling van een eigen praktijk wil gaan.

Reacties In verband met vakantie graag sturen naar de redac-
tie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Postbus 14031,
3508 SB Utrecht, onder nummer 06/01.
Alle respondenten worden na reactie volledig geïnformeerd.

Dierenartsenpraktijk Doetinchem-
Bergh is een gemengde praktijk
met een landbouwhuisdieren-
hoofdvestiging en paardenkliniek
in Zeddam en een kleine huisdie-
ren-hoofdvestiging in Doetinchem
en met daarnaast nog vier neven-
vestigingen. In onze praktijk zijn in
totaal elf dierenartsen werkzaam.

In verband met het vertrek van een collega zoeken wij op korte
termijn voor onze hoofdvestiging kleine huisdieren in
Doetinchem een

Fulltime dierenarts
gezelschapsdieren (m/v)

Onze voorkeur gaat uit naar een enthousiaste collega

• met differentiatie gezelschapsdieren

• die naast de eerstelijns diergeneeskunde ook de kunde of
ambitie heeft de tweedelijns diergeneeskunde uit te oefe-
nen

• die zowel zelfstandig als ook in teamverband kan werken

• die wil participeren in de avond-, nacht- en weekenddiensten

Geboden wordt een enthousiast team van collega\'s, een mo-
dern geoutilleerde kliniek, een goede organisatie, goede mo-
gelijkheden voor vergaande specialisatie en goede toekomst-
mogelijkheden.

Salariëring volgens de normen van de KNMvD.

Schriftelijke sollicitatle\'s, voorzien van een curriculum vitae,
binnen 14 dagen richten aan Dierenkliniek Doetinchem, ter
attentie van H.P.A. van der Meulen, Dr Huber Noodtstraat
111a, 7001 DV Doetinchem.

-ocr page 92-

Dierenartsenpraktijk De Dorskamp te Renkum, gelegen
tussen bossen, heide en water in het hart van Groen
Nederland zoekt ter uitbreiding van haar praktijk een

Enthousiaste collega m/v

voor de paarden- en gezelschapsdierensector met de
bedoeling om na een proefperiode van i jaar (eventueel
in deeltijd) te associëren.

Gevraagd wordt enthousiasme voor het vak, een goede
veterinaire kennis en kunde, het vermogen zowel in
teamverband als zelfstandig te kunnen werken, beschik-
kend over goede sociale vaardigheden naar cliëntèle col-
legae en personeel.

Geboden wordt een uitdagende werkkring in een har-
monieus team van een goedlopende eerstelijns praktijk.
De mogelijkheid bestaat om, in overleg, een eigen vak-
gebied te ontwikkelen. Verplichting en gelegenheid voor
het volgen van PAO. Beloning volgens KNMvD-normen.
Dienstregeling is aanwezig.

Uw schriftelijke reactie met CV gaarne voor 20 augustus
zenden naar: Dierenartsenpraktijk De Dorskamp,
Hogenkampseweg no,

6871 jS Renkum. Voor inlichtingen tel.: (0317) 423116
dierenarts E.C. Feith.

Dierenartsenpraktijk Badhoevedorp-Sloten (Amster-
dam), praktijk voor gezelschapsdieren en paarden,
zoekt een

derde dierenarts (m/v)

Onze voorkeur gaat uit naar iemand met:

• Inzet en enthousiasme.

• Goede communicatieve vaardigheden en klantge-
richtheid.

• Differentiatie gezelschapsdieren.

• Affiniteit met paarden.

• Bereidheid te participeren in diensten.

Wij bieden:

• Een 80 tot 100% betrekking.

• Bij gebleken geschiktheid is associatie op termijn
mogelijk.

• Prettige werksfeer.

• Salariëring volgens KNMvD-normen.

Schriftelijke sollicitaties met cv kunt u binnen 14 da-
gen richten aan:

Dierenartsenpraktijk Badhoevedorp, Sloterweg 294,
1171 VH Badhoevedorp.

^ , , .DAS LABOR FÜR TIERÄRZli^*
Our team needs support! i—-———-

Vet*Med«Labor T

We are looking for a motivated

veterinary surgeon (m/f)

for our regional management in the Netherlands
(part-time is possible)

With a great spread of diagnostic services for veterinary
surgeons we are one ofthe leading laboratories for vete-
rinary medicine in Europe. Our partners are mainly prac-
tising veterinary surgeons but also universities and rese-
arch institutions.

A young team, which welcomes your own ideas, good
career prospects and an adequate remuneration, are
waiting for you.

Are you in addition to your competence committed,
friendly and able to do good work even in very busy ti-
mes? So you are the person we urgently need and we are
looking forward to receiving your complete and informa-
tive application!

Institut für klinische Prüfung Ludwigsburg GmbH

Veterinärmedizinisches Labor, z.Hd. Herrn Dr. A.
Herzog

Mörikestr. 28/3, D-71636 Ludwigsburg
Tel. 0049-7141-966150- Fax 0049-7141-966155
dr.herzog@vetmedlabor.de - www.vetmedlabor.de

Dierenkliniek Sleeuwijk is
een goed geoutilleerde gezel-
schapsdierenpraktijk waar zowel
eerstelijns als tweedelijns dierge-
neeskunde uitgeoefend wordt.
Voor ons team, bestaande uit 7
dierenartsen en 9 assistentes,
zoeken wij op korte termijn een:

Van onze nieuwe collega verwachten wij:

• goede contactuele en sociale eigenschappen

• ondernemingsgeest, enthousiasme, ambitie en flexi-
biliteit

• teamgeesten klantgerichte houding

• interesse in fokkerij van rashonden

• ervaring strekt tot aanbeveling, maar is niet vereist

• differentiatie gezelschapsdieren

Wij bieden onze nieuwe collega:

• uitstekende toekomstmogelijkheden, waarbij haar of
zijn eigen inbreng sterk op prijs wordt gesteld

• een prettige werksfeer en -omgeving, met een uitste-
kend team van paraveterinairen

• salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden vol-
gens KNMvD-normen

graag

Schriftelijke sollicitaties voorzien van uw c.v.

binnen 14 dagen te richten aan:

K.M. Rienks, van Gendstraat 14, 4271 AM Dussen

DIEREN
KLINIEK
SLEEUWIJK

-ocr page 93-

Dierenkliniek De Delta te
Maasland is een paarden-
en rundveepraktijk in het
midden Delfland.
Ter aanvulling van ons
team van vier dierenartsen
en drie dierenartsassisten-
ten zoeken wij op korte ter-
mijn een

L.

Jonge enthousiaste dierenarts
met relevante ervaring (m/m)

Wij vragen een collega:

* Met teamgeest, gevoel voor humor en relativeringsvermogen

* Met een klantgerichte en collegiale houding

* Die deelneemt in de dienstenregeling

* Voor uitbouw van de kleine huisdierenpraktijk vanaf i juli 2002

* Ter ondersteuning van de en 2^ lijns paardenpraktijk

* Die kwaliteit hoog In het vaandel heeft staan

Wij bieden:

* Fulltime functie (8o%-ioo%)

* Salariëring volgens de KNMvD-normen

* Goede ontplooiingsmogelijkheden

* Mogelijk associatie in de toekomst

* Tijdelijke woonruimte aanwezig

Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij drs. H.W. Wagenaar,
telefoon 010-5920696 (praktijk) en 010-5925059 (privé).
Schriftelijke sollicitaties voorzien van een c.v. binnen 14 dagen
richten aan: Dierenkliniek De Delta, Foppenpolder ic, 3155 EA
Maasland.

a
i

DIERENARTSEN ,

Werk aangeboden in een prachtige natuur:

Wij zoeken ter versterking van onze gemengde praktijk in het
Eifelgebied (Duitsland), zo spoedig mogelijk:

een dierenarts m/v

Ook juist afgestudeerde collegae kunnen reflecteren. Ons
team bestaat uit twee dierenartsen en twee assistentes. Wij
bieden u een prettig werkklimaat en een passend salaris naast
een eerlijk vakantierooster. Onze praktijkopbouw bestaat voor
70% uit landbouwhuisdieren en voor 30% uit kleine huisdie-
ren.

Voor reacties kunt u zich wenden tot: Tierarztpraxis Dr.
Heinrich Dahmen, Burgring 9, 54595 Prüm, Deutschland.
Telefoon 00496551-95240, fax 00496551-952420.

Snelgroeiende gemengde praktijk in Engeland
(grens tussen Shropshire en Wales) met voorname-
lijk runderen en schapen zoekt op zo kort mogelijke
termijn

een medewerker (m/v)

Een idealistische, positieve instelling en gevoel
voor humor worden op prijs gesteld. Bij gebleken
geschiktheid ligt associatie zeker in de bedoeling.
Inlichtingen: tel. 00441588 650411. Sollicitaties
richten aan: Stapeley Veterinary Practice, Lower
Stapeley, Minsterley SY5 ojH, United Kingdom.

Dierenartsenpraktijk Erp is een gemengde zevenmanspraktijk in
Noord-Brabant. Wij werken vanuit een modern en goed geoutilleerd
praktijkgebouw. Daarbij is sprake van verregaande differentiatie naar
diersoort met het zwaartepunt op de varkenssector. Wegens het ver-
trek van één van onze collega\'s zoeken wij een:

Dierenarts
Landbouwhuisdieren (m/v)

Wij vragen:

"-■teamgeest

^differentiatie groot

"ervaring/Interesse in de varkenssector

*goede communicatieve eigenschappen

"deelname in dienstenregeling landbouwhuisdieren

Wij bieden:
"fulltime baan
^prettige werksfeer

■^salariëring tenminste volgens de KNMvD-norm
*bij gebleken geschiktheid een vaste aanstelling
■*goede ontplooiingsmogelijkheden

Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij de heer J.W.M.
Miltenburg, telefoon: 0413-211350. Schriftelijke sollicitaties
voorzien van cv binnen 14 dagen richten aan:
Dierenartsenpraktijk Erp, Heesakker 17, 5469 AV Erp.

Moderne gezelschapsdierenpraktijk in het zuiden van het land
zoekt per direct:

dierenarts m/v

Gevraagd: • Interesse in de orthopedie/klinische chirurgie.

• Goede communicatieve eigenschappen, eigen initiatief

• Ervaring strekt tot aanbeveling.
Geboden: • Fulltime dienstverband.

• Werken in een gezellig, jong team.

• Uitstekende doorgroeimogelijkheden.

Schriftelijke reacties met cv graag zo spoedig mogelijk richten
aan: Kliniek voor Gezelschapsdieren, ter attentie van mevrouw E.
Borst, Hint 16b, 5521 AH Eersel. Voor informatie: telefoon (06)
51261666.

Dierenartsenpraktijk Veenendaal zoekt een enthousi-
aste, jonge

dierenarts (m/v) met differentiatie
landbouwhuisdieren

Ervaring is niet vereist.

Erv^^ordt gestreefd naar een langdurige samenwerking en
associatie behoort op den duur tot de mogelijkheden.

Reacties graag aan: Dierenartsenpraktijk Veenendaal,
Postbus 895, 3900 AW Veenendaal, ter attentie van
W.Th.Vullings.

-ocr page 94-

B ^ Universiteit Utrecht

De Universiteit Utrecht is in drieënhalve eeuw
uitgegroeid tot de meest complete universiteit van
Nederland: een rijkgeschakeerde, internationaal
georiënteerde instelling van wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek. De 14 facidteiten,
21 onderzoekscholen en
5 8 opleidingen bieden
studenten en medewerkers boeiende mogelijk-
heden zich verder te ontplooien. De rijkdom
aan disciplines en de nadruk op kwaliteit
bepalen de aantrekkingskracht van Utrecht.
Wetenschappelijke traditie, moderne technie-
ken en op de toekomst gerichte programma\'s
dragen daaraan verder bij. Met ongeveer
22.000 studenten, ruim 6.800personeels-
leden en een budget van ruim 1 miljard gul-
den vormt de universiteit de spil in Utrecht
kennisregio. Vanuit deze positie in Midden-
Nederland onderhoudt zij een gevarieerd
contactenpatroon met universiteiten eti
gespecialiseerde onderzoekinstitnten over
de gehele wereld.

De Universiteit op Internet:
www.iiu.nl

Uw sollicitatie binnen 14 dagen, tenzij anders ver-
meld, richten aan de genoemde personeelsdienst.
Vergeet u niet het vacaturenummer te vermelden.
De universiteit streeft ernaar dat vrouwen op alle
niveaus even vanzelfsprekend vertegenwoordigd zijn
als mannen. Bij voltijdse functie is invulling in deeltijd
bespreekbaar. Er is een regeling voor flexibel zwanger-
schaps- en ouderschapsverlof; er is een subsidieregeling
ten behoeve van kinderopvang.

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet
op prijs gesteld.

Faculteit der Diergeneeskunde

De faculteit der Diergeneeskunde is de enige in Nederland. De faculteit neemt in
Europa een toppositie in op het gebied van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg
en is geaccrediteerd door de American & Canadian Veterinary Medical Associations.

Bij de faculteit is plaats voor een

Senior docent-onderzoeker (v/m)

Epidemiologie Varlcensgezondheidszorg

U gaat werken bij de hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. De
hoofdafdeling verzorgt een essentieel onderdeel van de laatste fase van het onder-
wijs aan toekomstige dierenartsen. Zowel intramurale als extramurale patiëntenzorg
vormen een wezenlijk onderdeel van het takenpakket van de hoofdafdeling. Tevens
wordt postacademisch onderwijs gegeven. Binnen de hoofdafdeling wordt in het
kader van het onderzoeksprogramma \'Farm Animal Health\' in intensieve samenwer-
king met Wageningen Universiteit en ID-Lelystad fundamenteel en toepassings-
gericht onderzoek verricht op het gebied van de epidemiologie en economie
van dierziekten. Een tweede en derde lijn van onderzoek binnen de hoofdafdeling
hebben betrekking op respectievelijk de (patho)fysiologie van de voortplanting
en \'adaptatie en metabole stress\'. Daarnaast fungeert de hoofdafdeling als maat-
schappelijk en dienstverlenend kenniscentrum op het gebied van de gezondheids-
zorg van landbouwhuisdieren.

Uw taken bestaan uit: het coördineren van theoretisch en praktisch onderwijs op
het gebied van de epidemiologische aspecten van de varkensgezondheidszorg; de
acquisitie van onderzoeks- en onderwijsprojecten op het gebied van de epidemio-
logische aspecten van de varkensgezondheidszorg; het zelfstandig verrichten van
een deel van de onderwijstaak op het gebied van de epidemiologische aspecten van
dè vafkensgezondheidszorg; het zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onder-
zoek op het gebied van de epidemiologische aspecten van de varkensgezondheids-
zorg; het optreden als (mede)begeleider van promotieonderzoeken; het publiceren
over eigen onderzoek en het medepubliceren over onderzoek van de hoofdafdeling;
het verrichten van managementtaken voor en vervangen van de hoogleraar varkens-
gezondheidszorg.

Wij vragen een ervaren gepromoveerd epidemioloog met diepgaande kennis van
de epidemiologische aspecten in de gezondheidszorg van landbouwhuisdieren.
U bent in staat om bruggen te slaan naar en tussen verschillende disciplines betrok-
ken bij onderzoek naar gezondheidsstoornissen in dierpopulaties. U hebt bewezen
externe betrekkingen te kunnen ontwikkelen en onderhouden.
Wij bieden een aanstelling in tijdelijke dienst voor de duur van twee jaar met
uitzicht op een dienstverband voor onbepaalde tijd. De omvang van de functie
is 100%. Uw salaris bedraagt, afhankelijk van uw relevante opleiding en ervaring,
maximaal ƒ 11.269,00 (€5113,65) (schaal 14, CAO Nederlandse Universiteiten) bij een
volledige aanstelling. Daarnaast bieden wij uitstekende secundaire arbeidsvoorwaar-
den, waaronder een tegemoetkoming in de ziektekostenpremie, spaarloonregeling,
ADV en goede scholingsmogelijkheden.

Hebt u belangstelling? Dan kunt u voor nadere inlichtingen, contact opnemen
met prof. dr. J.H.M. Verheijden of dr. J.A. Stegeman, telefoon 030-253 1088/1248.
Een functie-omschrijving kunt u opvragen bij het secretariaat van de hoofdafdeling,
telefoon 030-2531248.

Uw schriftelijke sollicitatie kunt u, vergezeld van
een curriculum vitae, richten aan de afdeling
Personeel & Organisatie van de faculteit
der Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht,
t.a.v de heer A.H. Bloemers, personeelsconsulent,
Yalelaan 1, 3584 CL Utrecht.
Vacaturenummer 701054.

4I

5

-ocr page 95-

YOU\'RE BORN.

rOU SUCK BLOOD. YOU LAY EOGS.

irOU DIE. THE EGGS HATCH.

rOU\'RE BORN. YOU SUCK RLOOD.

irOU LAY EGGS. YOU DIE.

rHE EGGS HATCH.

OU\'RE BORN. YOU SUCK BLOOD.

\'RE COVERED IN

OU LAY EGGS. YOU DIE.

HE EGGS ARE DEAD. THE END.

Het wordt steeds gevaarlijker om een vlo te zijn! Cyclic® sterili-
seert de vlooieneitjes waardoor Inuisdieren niet opnieuw met
vlooien besmet kunnen worden. En omdat tiet een spot-on is,
weet u altijd zeker dat de volledige dosis opgenomen wordt.
Cyclic® spot-on.

De vlooienbestrijder van de nieuwe generatie. ^^

YCLLO

joienbestrijder van de
nieuwe generatie

-ocr page 96-

Akersloot, 6 september ;

. Jl^\'^\':-\'^.\' ^y /x. .\'Staphorst, 11 september

temberl — ________—____

. ---13-—- Deventer, 11 september

Thorn, 19 september

Elfstedentocht
voor dierenartsen

Prof. Dr. Van Miert (Farmacoloog) houdt de
komende periode op elf plaatsen in Nederland
interessante inleidingen over mastitis en het
formularium. Behalve waardevolle informatie kan
deelname aan deze studiebijeenkomst vijf studie-
punten opleveren voor de Erkenningsregeling
Rundveedierenartsen. Voor informatie en deel-
name belt u Mycofarm Nederland,
030-2212800.

^Mycofarm mmm

OOG VOOR DE PRAKTIJK

Mycofarm Nederland B.V. Postbus 8, 3730 AA De Bilt.

-ocr page 97-

15 augustus
2001

deel
126

aflevering
16

TTTT

Tij DSCH Rl FT
DlERGENEESKUNt)

Wetenschap

Oestrusverschijnselen bij de geovariëctomeerde fret

Actua

Dermatologische problemen bij de kat

\'Netwerken\' tijdens bijeenkomst veterinaire
consultants

KNMvD

KNMvD Jaarcongres 2001: een nieuw recept

Geen steun van Kamer voor afschaffing Bpr

Beslissing Ereraad inzake oneigenlijk gebruik
keywords voor website

Ingezonden
De stijfkoppen...

Kantelen?

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 98-

Tijdelijk bij een doos CTC spray a 12 stuics
een iiandgreep en 3 schoonmaakdoeken gratis .

tPer spuitbus: chloortetracyclinehydrochloride 3,210 g

_ _ Spray voor uitwendig gebruik.

["Rund, varken, schaap: Ziekte van Mortellaro, rotkreupel en
""stinkpoot, oppervlakkige wonden en operatlewonden.
I^^JffitVoor gebruik spuitbus goed schudden.
Bespuit de te behandelen oppervlakte op een afstand van 15 - 20 cm
gedurende 3 seconden, zodat deze gelijkmatig gekleurd wordt. Deze
behandeling dient bij klauwaandoeningen na 30 seconden herhaald te
wordenfiVoor preventie van infecties na oppervlakkige traumatische of
chirurgische wonden wordt een eenmalige enkelvoudige behandeling
aanbevolenflVoor behandeling van Dermatitis digitalis (Mortellaro)
wordt 1 - 2 maal daags een dubbele behandeling (30 seconden interval)
gedurende 3 dagen aanbevolenfiVoor andere klauwaandoeningen
(rotkreupel, stinkpoot) wordt eveneens 1 - 2 maal daags een dubbele
t)ehandeling (30 seconden interval) aanbevolen. Afhankelijk van de ernst
van de aandoening en de mate van herstel de behandeling herhalen
met een Interval van 1 - 3 dagen.

\' Vf?i[girJBIIiii>-.Ml\'j!^||3Bïï In verband met senslbiiisatie en contact-
dermatitis dient bij de toepassing direct oog- en huidcontact en
inademing vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen en
een beschermingsmiddel voor ogen en gezicht. Houder onder druk.
Beschermen tegen zon en niet blootstellen aan een hogere temperatuur
dan 50 "C. Bus niet doorboren of in het vuur werpen. Niet spuiten in
de richting van een vlam of een gloeiend voorwerp. Verwijderd houden
van ontstekingsbronnen. Niet roken. Alleen gebruiken in goed
geventileerde ruimtes. Buiten bereik van kinderen houden.

__^Overgevoeligheid voor tetracyclines.

Overgevoeligheidsreacties kunnen voorkomen.

"Actie geldt zolang de voorraad strekt. Voor nadere informatie: raadpleeg Eurovet, aanvraag folder (VPK 72797)

Contra-indicaties
Bijwerkingen
Wachttijd

Diergeneesmiddel REG NL 9013 - UDA - Art.nr. 72432

CTC SPRAY

Samenstelling:
Farmaceutische vorrtï
Indicatie

definitieve registratie voor

rund, varken en schaap

IKB-waardig

geen gentiaanvioiet

veilig

geen wachttijden
fijne nevel
snel droog
goede hechting

An\\ma\\ Health

Handelsweg 25, Postbus 179, 5530 AD Bladel, Tel.: (0497) 38 86 88, Fax: (0497) 38 85 00

-ocr page 99-

Tijdsc
Diergeneesk

Inhoud

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE

Deel 126
Aflevering 1 6
15 Augustus 2001

525

Uit de Hoofdredactie
Overzichtsartikelen

Oestrusverschijnselen bij de geovariëctomeerde fret; M. de Wit, N.J. Schoemaker, M.H. van der Hage,

P. M. Afonso enJ. Kirpensteijn 526

Referaten 528

Boekbesprekingen 52g

Veterinair verleden

Antoon Willem Hubert Wirtz (1836-1919); E P. Oldenkamp 530

Berichten en verslagen

Dermatologische problemen bij de kat. Feline Workshop European Society of Veterinary Dermatology (ESVD)
Huizen 5 juli - 7juli 2001;
E-J Tjahma en P. Overgaauw 532

\'Netwerken\' tijdens bijeenkomst veterinaire consultants;J. Hülsen 533

Te bestellen bij dc KNMvD: Mama, Langoor wordt niet wakker 533

Ingezonden

Huidige paratbc-aanpak van de Gezondheidsdienst;J. Muskens
MKZ: Ark van Noach ofTitanic: Redding of Ondergang?; C.H. vanderWal
Geen Huilend Varken als gedenkteken;J. Hülsen, R. Sol en B. Wille

Studentenreferaten
Veterinair tuchtrecht

Ten onrechte; I. Bolssevain

Congressen en cursussen

Vedias najaarsdag 2001
Nascholing anesthesiologie
Symposium VFFT 40 jaar

Vraag en antwoord

Diabetes insipidus; A. Rijnberk

PAOD

Wetenschap

Actua

534

535

536

536, 540

537

538
538
538

539

542

VLOOIEN? INDOREX® IGR AEROSOL

- 600 ml omgevingsspray

- Werkzame stof: fenoxycarb, een Insecten Groei Remmer (IGR)

- Doodt zowel de larven als de volwassen vlooien

Itorex ict

- Biedt 6 maanden bescherming

\\/irt>cic

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Indorex ICR Aerosol: Toelatingsnummer 11661 N. Werkzame stof: permethrin, fenoxycarb . Indicatie: bestrijding van vlooien in ruimten door pleksgewijze toe-
passing. Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313,3770 AH Barneveld, Tel: 0342-427127 e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 100-

Hoofdredactie

Dr. W. Edel (voorzitter)

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr.Tj. Joma

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr.J.H.Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof dr. P. De Backer(Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Th. van "t Klooster (Utrecht)

Prof. dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof dr. A. de Kruif (Gent. België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent. België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E.Te.skc( Utrecht)

Mw. dr. A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr G. Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Uü-echt)

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij t^oor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (030)2511181

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. S.R. Heslinga. vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier. lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings. lid

Drs. G. Huijser van Reenen. penningmeester

Drs. J. Togtema. lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers. lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhftis

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw, drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.R van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 11 I/fax 030-25 19 847.
,E-mail: tijdschrift@knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-I
enigingstijdschrift van de Koninklijke NedeiW
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde. I
Dc abonncmcnl.sprijs voor dierenartsen nict-ledcnj
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niei
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

KNMv

Maatschappijnieuws

KNMvD Jaarcongres 2001: een nieuw recept
Afdelingsvergaderingen KNMvD in september 2001
Jaarprijs vormt \'de krent in de pap\' bij Jaarcongres
Geen steun van Kamer voor afschaffing Bpr
Kansen in Kwaliteit

Leden KNMvD in Limburg en Noord-Brabant
Van de Ereraad

Beslissing van de Ereraad van 28 juni 2001 (zaak 09/00). Oneigenlijk gebruik van
keywords voor website

Ingezonden

Destijfkoppen...■. S.Th.L.J. Hijlkema
Kantelen?; B. Mostert

Personalia

Doorlopende agenda

I

543

544

544

545

546
546

547

548

549

550
550

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvC^
Julianalaan 8-10. Utrecht. ABN/AMRO N.V
Postbus 30, 3500 AA Utrecht nr. 55 50 48 861 «
C en E bank N.V. Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

Contents

Review papers

Signs of oestrus in an ovariectomized ferret; M. de Wit, N.J. Schoemaker, M.l-I. van der Hage,
P. M. Afonso enJ. Kirpensteijn

526

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V. Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V.
Vcendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius /Veterinary Bulletin. Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

T I J D S c H R I F T V O O R DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, AUGUSTUS, AFLEVERING l6, 2001

-ocr page 101-

de

Hoofdredactie

Verwerking?

Zo langzamerhand lijkt het erop dat de MKZ-ramp in Nederland echt achter de rug is. Inmiddels
hebben we een redelijk overzicht van de materiële en financiële schade en zijn we bezig met de \'ver-
werkingsfase \'. Hoewel dit niet de plaats (en ondergetekende niet de aangewezen persoon) is voor
psychologische beschouwingen, is het wel mogelijk enkele constateringen te doen.
Allereerst is er bij velen het alles overheersende gevoel van \'dat was eens, maar nooit weer\', ge-
tuige onder meer de ingezonden mededeling van de collegae I. van Alten et al. in aflevering 14/15.
Dat derhalve het non-vaccinatiebeleid opnieuw ter discussie gesteld dient te worden, is ook op
deze plaats in de afgelopen maanden al zes maal eerder vastgesteld. Daarnaast dienen de niet
strikt noodzakelijke diertransporten en hun traceerbaarheid aandacht te krijgen. Dat deze discus-
sies echter vooral op Europees niveau niet zo eenvoudig zullen zijn, is nu al wel duidelijk. Over de
uitkomst valt derhalve niet veel te zeggen.

Welk vervolg geven wij zelf aan deze episode?

Ongetwijfeld zijn er onder ons, die onder de druk van de omstandigheden, na de woorden \'dat was
eens, maar nooit weer\' overgaan tot de orde van de dag, wellicht mede om de doorgemaakte el-
lende sneller te vergeten. Anderen zoeken het in de ontkenning van de problematiek, zoals de col-
lega in de kleine huisdierenpraktijk die zich, eveneens in ajlevering 14/15 zeer scherp afzet tegen
alles wat verhand houdt met onze bemoeienis met landbouwhuisdieren en voedingsmiddelen van
dierlijke oorsprong. In heide gevallen is duidelijk dat dit niet tot structurele verbeteringen zal lei-
den.

Veel collegae zullen blijven ijveren voor een uit maatschappelijk en veterinair oogpunt aan-
vaardbare aanpak van dierziektenbestrijding. Het is te hopen dat zij hiermee doorgaan totdat er
werkelijk structurele verbeteringen zijn doorgevoerd, wat zoals gezegd niet zo eenvoudig zal zijn.

Maar niet voor iedereen is de \'verwerkingsfase\'al begonnen, niet iedereen heeft al van de schrik
kunnen bekomen. Beleidsvormers hijvoorbeeld moeten direct klaarstaan voor de volgende stap.
Blijkbaar is de situatie vooral voor hen moeilijk. Zij moeten weer omschakelen van slagvaardig
strateeg in oorlogstijd naar evenwichtig bestuurder in vredestijd die weloverwogen besluiten
neemt. Nog ingewikkelder wordt het wanneer korte-termijn en lange-termijnbeleid elkaar raken.
Een voorbeeld hiervan heeft onze minister ons onlangs nog laten zien met de MKZ-monitoring van
schapen en geiten. Beleid dat als korte-termijnbeleid in crisistijd doeltreffend zou zijn, mist nu als
lange-termijnbeleid doel en leidt slechts tot nodeloze verwarring en een gevoel van schijnveilig-
heid, de financiële aspecten nog buiten beschouwing gelaten. De tijd zal ons leren welke maatrege-
len adequaat en realistisch zijn en welke overdreven.

Ondanks alle ermee gepaard gaande stress is soms crisismanagement een dankbaarder taak.

I

R. Kuiper

Dl E RC E N E ES KOTM L/t^™

-ocr page 102-

Oestrusverschijnselen bij de geovariëctomeerde fret

M. de Witi N.J. Schoemaker\\ M.H. van der Hage^, P.M. Afonso^ en J. Kirpensteijni

Overzichtsartikelen

Samenvatting

Vulvazwelling en kaalheid, passend bij een persisterende
oestrus, komen regelmatig voor bij geovariëctomeerde
fretten. Tussen 1997 en 1999 werden 25 fretten, waarbij
in het verleden ovariëctomie was uitgevoerd, aangeboden
aan de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren met
verschijnselen van vulvazwelling en kaalheid. Bij acht-
tien van deze dieren zijn restanten van ovarieel weefsel
aangetroffen. Om het achterblijven van ovarieel weefsel
bij ovariëctomie van de fret te voorkomen, is een zorgvul-
dige identificatie van de ovaria, welke omgeven worden
door een ruime hoeveelheid vetweefsel, belangrijk. Voor
een goed overzicht is een ruime incisie noodzakelijk.

Summary

Signs of oestrus in an ovariectomized ferret

Signs of oestrus, including vulvar swelling and alopecia are frequently seen
in ovariectomized ferrets. Between 1997 and 1999, 25 ovariectomized fer-
rets presented with symptoms of vulvar swelling and symmetric alopecia at
the University Clinic of Companion Animals. In 18 of these animals, ova-
rian remnants were found. To prevent failure to remove all ovarian tissue in
the ferret, thorough identification of the ovaries, which are surrounded by
large fat deposits, is necessary. The incision should be long enough to allow
good visualization of the surgical fteld.

Introductie

De populariteit van de fret {Mu.itela putorius furo) als gezel-
schapsdier is de laatste twee decennia enorm toegenomen, met
als gevolg een toename van het aanbod van fretten in de dier-
geneeskundige praktijk. De fret heeft een seizoensgebonden
cyclus en ovuleert alleen na seksuele stimulatie. Het bronstsei-
zoen duurt van maart tot augustus. Indien de vrouwelijke fret
niet gedekt of kunstmatig gestimuleerd wordt, persisteert de
oestrus. Persisterende oestrus met hoge oestrogeenwaardes
kan bij fretten een beenmergdepressie induceren (14). In veel
gevallen treedt sterfte op als gevolg van pancytopenie. Om het
risico van beenmergdepressie te voorkomen, moeten vrouwe-
lijke fretten bij voorkeur voor de eerste oestrus (leeftijd zes tot
acht maanden) gecastreerd worden. Indien een fret in een later
stadium voor de fok bestemd is, kan medicamenteuze oestrus-
preventie toegepast worden (12).

In de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren (UKG)
worden de laatste jaren regelmatig fretten, waarbij eerder
ovariëctomie is uitgevoerd, aangeboden met terugkerende

\' Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren, Postbus 80154, 3508 TD Utrecht.
^ Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling Pathologie. Postbus 80158, 3508 TD
Utrecht.

Correspondentie: M. de Wit, Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling Ge-
neeskunde van Gezelschapsdieren, Postbus 80154, 3508 TD Utrecht, e-mail:
Martine.de Wit@vet. uu.nl
oestrusverschijnselen. Differentiaaldiagnostisch moet in de-
ze gevallen gedacht worden aan resterend ovarieel weefsel of
hyperadrenocorticisme (13). In tegenstelling tot resterend
ovarieel weefsel bij hond en kat (9,15), is weinig beschreven
over het voorkomen van resterend ovarieel weefsel bij de
fret. Dit artikel inventariseert het voorkomen van resterend
ovarieel weefsel bij fretten, waarbij ovariëctomie is uitge-
voerd, met oestrusverschijnselen.

Materiaal en methoden

Tussen 1997 en 1999 werden 25 fretten, waarbij in het verle-
den ovariëctomie was uitgevoerd, aangeboden op de UKG
met als probleem vulvazwelling en/of kaalheid. Bij deze die-
ren is in eerste instantie echografisch onderzoek uitgevoerd.
Een definitieve diagnose werd verkregen door chirurgie en
histologisch onderzoek. Voor vergelijking van de leeftijden
waarop de restovaria en bijniertumoren voorkwamen, is ge-
bruik gemaakt van de student\'s t-test, waarbij een 95% be-
trouwbaarheidsinterval werd gehanteerd.

Resultaten

Bij 18 van de 25 fretten waarbij ovariëctomie was uitgevoerd is
resterend ovarieel weefsel aangetroffen. Van deze dieren had-
den er vijf tevens een bijniertumor (Tabel 1). Het meest voor-
komende symptoom bij de dieren met resterend ovarieel weef-
sel was vulvazwelling. In de groep met enkel bijniertumoren
kwam kaalheid het meest frequent voor. Vergelijking van de
leeftijd waarop de eerste symptomen bij resterend ovarieel
weefsel en bijniertumoren waren ontstaan, wijst uit dat dit tijd-
stip significant eerder was bij de groep met resterend ovarieel
weefsel (P=0,002). De fretten waarbij zowel resterend ovarieel
weefsel als bijniertumoren zijn gevonden, waren significant
ouder dan de dieren met enkel resterend ovarieel weefsel
(P=0,0I). Bij de helft van de fretten werd beiderzijds resterend
ovarieel weefsel aangetroffen (Tabel 2). Van de achttien fretten
met resterend ovarieel weefsel zijn in totaal 27 ovaria verwij-
derd. Histologisch onderzoek van deze ovaria toonde in veer-
tien gevallen cysteuze veranderingen aan (Tabel 3). Bij zes ova-
ria werd een tumoreuze ontaarding gevonden; aangetroffen
zijn een granulosaceltumor (n=2), leiomyoom (n=2) of een ge-
mengde tumor (n=2). De overige restovaria bestonden uit
histologisch niet afwijkend ovariumweefsel.

Tabel 1. Leeftijd, symptomen en diagnose van gecastreerde vrouwelijke fretten met
oestrusverschijnselen.

Restovaria
(n=13)

Bijniertumor
(n=7)

Restovaria en
bijniertumor
(n=5)

Leeftijd [jaar, X(SD)]

2,0(1,4)

4,5(1,7)

3,9(0,9)

Vulvazwelling (n)

10

4

4

Kaalheid (n)

6

6

1

-ocr page 103-

Tabel 2. Lokalisatie van het restovariee! weefsel.

Aantal dieren

Linker en rechter ovarium

9

Linker ovarium

4

Rechter ovarium

5

Tabel 3. Typering van het restovarieel weefsel

na histologisch onderzoek.

Aantal ovaria

Cysteus ovarium weefsel

14

Tumoreus ovarium weefsel

6

Histologisch normaal ovarium weefsel

7

Na operatieve verwijdering van de restanten van de ovaria is
bij de fretten, die enkel over resterend ovarieel weefsel be-
schikten, tot op heden geen recidief van de verschijnselen
opgetreden. Bij drie fretten zijn de symptomen van kaalheid
en/of vulvazwelling gerecidiveerd. Het ging hier echter om
dieren waarbij tevens een bijniertumor was verwijderd. Eén
van deze dieren is overleden; bij sectie werd aangetoond dat
de oorzaak van de terugkerende symptomen gelegen was in
een recidief van de bijniertumor. Bij de twee andere fretten
zagen de eigenaren af van nader onderzoek.

uterus

mesovarium

Figuur 1. Schematische weergave van ovariëctomie bij de fret. Na laederen van het ligamentum suspensorium, wordt het mesovarium met de A. en V. ovarica geligeerd. De liga-
tuur wordt zo ver mogelijk van het ovarium geplaatst. Hierna wordt de uterushoorn met de A. uterina afgebonden, op een afstand van ongeveer 2 cm van het ovarium. De ute-
rushoorn wordt craniaal van diens ligatuur doorgeknipt. Vervolgens wordt het mesovarium dorsaal van het ovarium doorgeknipt, waarna het ovarium verwijderd kan worden.
Het ovarium dient gecontroleerd te worden op complete verwijdering.

Discussie

Een fret die ondanks eerdere ovariëctomie vulvazwelling en
alopecia vertoont, komt differentiaaldiagnostisch in aanmer-
king voor een bijniertumor of resterend ovarieel weefsel
(13). Progressieve kaalheid is het meest voorkomende symp-
toom bij fretten met een bijniertumor (16). Ook in de groep
fretten aangeboden aan de UKG met een bijniertumor kwam
kaalheid het meest frequent voor. Net als kaalheid komt vul-
vazwelling als symptoom bij beide afwijkingen voor en het
is dus niet mogelijk om op grond van de symptomen tot een
waarschijnlijkheidsdiagnose te komen. De gemiddelde leef-
tijd waarop de eerste symptomen ontstaan, kan wel een aan-
wijzing geven. Meestal komt resterend ovarieel weefsel voor
bij jongere fretten (leeftijd 1-2 jaar), bijniertumoren daaren-
tegen worden zelden voor een leeftijd van twee a driejaar ge-
zien (10). Ook bij de fretten aangeboden aan de UKG, was
de leeftijd significant lager bij dieren met resterend ovarieel
weefsel. Echter, de dieren met resterend ovarieel weefsel die
tevens over een bijniertumor beschikten, waren ouder dan
driejaar. Een verklaring hiervoor kan zijn, dat de oestrusver-
schijnselen van deze dieren werden veroorzaakt door ge-
slachtshormonen geproduceerd door de bijniertumor. Mo-
gelijk stimuleerden de door de bijnier geproduceerde
geslachtshormonen tevens het resterend ovarieel weefsel,
waardoor dit resterend ovarieel weefsel zichtbaar werd.
Een definitieve diagnose kan gesteld worden door middel
van bloedonderzoek naar geslachtshormonen, hCG-toedie-
ning, echografie en chirurgie. Intramusculaire injectie van
100 lU hCG leidt bij resterend ovarieel weefsel meestal
binnen een paar dagen tot ovulatie en vervolgens tot vermin-
dering van de vulvazwelling (13); op vulvazwelling veroor-
zaakt door een bijniertumor heeft hCG geen effect. In de
UKG wordt preoperatief de voorlopige diagnose gesteld met
echografisch onderzoek. De definitieve diagnose wordt ge-
steld door chirurgie, gevolgd door een histologische bevesti-
ging. Histologie van de ovaria van deze studie toonde in de
meeste gevallen cysten aan. Ook bij honden is restovarieel
weefsel vaak cysteus ontaard (8,11).
De ovariumtumoren die aangetroffen zijn bij dit onderzoek,
zijn alle eerder beschreven bij de fret (1,2,3,6). In tegenstel-
ling tot de situatie bij de hond (4), worden ovariumtumoren
bij de ft-et vaak gediagnostiseerd (1,3). In deze studie was
22% van de verwijderde ovaria tumoreus ontaard. Ons zijn
geen data bekend van intacte vrouwelijke fretten in verge-

-ocr page 104-

lijkbare leeftijdscategorieën als de fretten met tumoreus
ontaarde restovaria. Het is daarom niet mogelijk om te zeg-
gen of resterend ovarieel weefsel een grotere neiging tot tu-
morvorming heeft. Geconcludeerd kan worden, dat een cor-
rect uitgevoerde ovariëctomie niet alleen belangrijk is om
oestrusverschijnselen te voorkomen, maar tevens het risico
van tumorvorming minimaliseert.

Oorzaak voor het achterblijven van ovarieel weefsel bij ova-
riëctomie kan een slecht overzicht zijn door een te kleine in-
cisie of door vetweefsel rond de ovaria. Tevens is het moge-
lijk dat bij de operatie enkele ovariumcellen terugvallen in
het abdomen en hierna ovariële activiteit ontwikkelen (15).
Bij fretten worden de ovaria omgeven door veel vetweefsel,
wat identificatie van ovaria en vaten bemoeilijkt. De proce-
dure van ovariëctomie bij de fret komt grotendeels overeen
met die bij de kat (17). Echter, om bij de fret te voorkomen
dat ovarieel weefsel achter blijft, moet de ligatuur zo ver mo-
gelijk van het ovarium worden geplaatst en moet met het
ovarium een redelijke hoeveelheid vet worden verwijderd
(Figuur 1). Het is hierbij belangrijk de ureteren te vermijden,
welke ventraal van de psoas musculatuur in het retroperito-
neale vet gelegen zijn en de
ovarica dorsaal passeren.
Bij honden met resterend ovarieel weefsel wordt vaker rechts
dan links ovarieel weefsel aangetroffen (11). Waarschijnlijk
is dit te wijten aan het moeilijker bereikbaar zijn van het
rechter ovarium. Restovarieel weefsel bij fretten daarente-
gen, is niet een gevolg van slechte bereikbaarheid, maar
wordt veroorzaakt door een onvoldoende identificatie van
het te verwijderen weefsel. Bij de fretten aangeboden aan de
UKG werd dan ook in de meeste gevallen beiderzijds resto-
varieel weefsel aangetroffen, wat meer wijst op fouten in de
operatietechniek dan op een bereikbaarheidsprobleem.

10.

12.
13.

14.

15.

16.

17.

Beach JE, and Greenwood B. Spontaneous neoplasia in the ferret
(Mustelaputoriusfwo).iCom\'p?d.l\\\\o\\ 1993; 108: 133-47.
Cotchin E. Smooth-muscle hyperplasia and neoplasia in the ovaries of
domestic ferrets (Mu.v/e/a/>u/«/\'(w.s/Mra).J Pathol 1979; 130: 169-71.
Dillberger JE, and Altman NH. Neoplasia in ferrets: eleven cases with a
review. J Comp Pathol 1989; 100: 161-76.

Dow C. Ovarian abnormalities in the bitch. J Comp Pathol 1960; 70:
59-69.

Evans HE, and Quoc An N. Anatomy of the ferret. In: Fox JG, ed.
Biology and Diseases of the Ferret. Williams & Wilkins, 1998: 19-69.
Li X, Fox JG, and Padrid PA. Neoplastic diseases in ferrets: 574 cases
(1968-1997). JAVMA 1998;2I2: 1402-6.

Mason DE. Anesthesia, analgesia, and sedation for small mammals. In:
Hillyer EV and Quesenberry KB, eds. Ferrets, Rabbits, and Rodents;
Clinical Medicine and Surgery. W.B. Saunders Company, 1997: 378-
91.

Miller DM. Polycystic ovarian tissue in a spayed bitch. Mod Vet Pract
1983; 64: 749.

Miller DM. Ovarian remnant syndrome in dogs and cats: 46 cases
(1988-1992). J Vet Diagn Invest 1995; 7: 572-4.
Mullen H. Soft tissue surgery. In: Hillyer EV and Quesenberry KE, eds.
Ferrets, Rabbits, and Rodents; Clinical Medicine and Surgery. W.B.
Saunders Company, 1997: 131-44.

Okkens AC, Dielcman SJ, en Gaag I van der. Gynaecologische compli-
caties na ovario-hysterectomie bij de hond ten gevolge van: 1. Het in-
compleet verwijderen van de ovaria. 2. Een ontsteking van de uterus-
cervixstomp. Tijdschr Diergeneeskd 1981; 106(22): 1142-58.
OxenhamM. Oestrus control in the ferret. Vet Ree 1990; 126(6): 148.
Rosenthal KL. Adrenal gland disease. In Hillyer EV and Quesenberry
KE, eds. Ferrets, Rabbits, and Rodents; Clinical Medicine and Surgery.
W.B. Saunders Company 1997: 91-8.

Sherrill A. and Gorham J. Bone marrow hypoplasia associated with

estrus in ferrets. Lab Anim Sci 1985; 35 (3): 280-6.

Wallace MS. The ovarian remnant syndrome in the bitch and queen.

Veterinary Clinics of North America: Small Anim Pract 1991; 21(3):

501-7.

Weiss CA, and Scott MV Clinical aspects and surgical treatment of
hyperadrenocorticism in the domestic ferret: 94 cases (1994-1996). J
Am Anim Hosp Assoc 1997;33:487-93.

Wit de M. Ovariëctomie bij de fret. In: Sandt van de R, Kirpensteijn J,
eds. Scientific Proceedings Voorjaarsdagen 2001. Amsterdam:
Vooijaarsdagen. 2001:63-4.

Literatuur

Lange-termijnefFecten van ovariëctomie voor en na de eerste loopsheid

Howe Lisa M., Slater Margaret et al. Long-term outcome of gonadectomy pe formed at an early age or traditional age in dogs.
Journal of the American Veterinary Medical Association
2007; 218-2:217-227

Veel dierenartsen ovario-hysterec-
tomeren nog steeds uit \'gewoonte\'
de hen aangeboden teven bij voor-
keur na de eerste loopsheid. De mo-
tivatie voor deze keuze is echter
weinig rationeel. Deze handelwijze
vindt plaats deels uit traditie, en
deels uit het subjectieve gevoel van
de dierenarts datje maar nooit weet
of het niet eerst loops laten worden van de teef toch geen ne-
gatieve invloed heeff op karakter, groei, etcetera.
Om de lange-termijneffecten van prepuberaal uitgevoerde
ovariectomiën te bestuderen werden 269 teven gevolgd,
welke verdeeld waren in twee groepen. Dieren die voordat
zij 24 weken oud waren (voor hun eerste oestrus ) reeds wa-
ren geovariëctomeerd en dieren die op meer \'traditionele\'
leeftijd waren geovariëctomeerd (>24 weken). Beide groe-
pen werden vier jaar gevolgd. Gedurende deze meerjarige
waarneemperiode werd in de pre-puberaal geovariecto-
meerde groep (<24 weken) uiteindelijk evenveel lichame-
lijke of gedragstoornissen gevonden dan in de controle-
groep. Ook inzake het optreden van vaginitis, incontinentie
en vachtafwijkingen bestonden er geen verschillen tussen
beide groepen. Noch leidde de operatie bij de jonge dieren
tot enig hoger complicatie- of narcoserisico.
Gezien de reeds eerder in de literatuur aangetoonde preven-
tieve werking die pre-puberaal ovariëctomeren oplevert ten
aanzien van het optreden van melkkliergezwellen op latere
leeftijd, en de nu aangetoonde afwezigheid van enig negatief
bijeffect van vroeg castreren, lijkt mij het adviseren van de
eigenaar om te wachten met een castratie tot na de eerste
loopsheid een onjuist advies, (ref)

Referate

H.A. Beijer

-ocr page 105-

Inderdaad, dit boek gaat over \'team
effort\'. Een belangrijk deel, mis-
schien wel het meest aansprekende
gedeelte, wordt besteed aan: \'Hoe
integreer ik de tandheelkunde in
I mijn praktijk?\' Met elkaar moet je
- proberen de aandacht van de cliënt te
pakken: ook een hond en kat hebben
tandheelkundige verzorging nodig
(Hoofdstuk 6: Twelve steps of the professional teeth-cleaning
visit). Genoemd hoofdstuk is met name waard te lezen want
als er ergens iets te verdienen valt in de veterinaire tandheel-
kunde dan is het in de parodontologie. Het laatste hoofdstuk
vertelt nog meer: de lezer krijgt voorgeschoteld hoe de dage-
lijkse problemen in een \'tandvriendelijke\' praktijk op te los-
sen (laat de cliënt zien wat er gedaan zou moeten worden of
gedaan is (fotografie); wees overtuigd naar de cliënt toe; hoe
moeten we de bezwaren (anesthesie, kosten, pijn, nazorg)
van de cliënt weerstaan; hoe pakken we de financiële aspec-
ten aan (gangbare tarieven, hoe vertel ik het (kostenbegro-
ting) de cliënt). Ten slotte in dit hoofdstuk: \'Seven steps to
educate your dient about the need for dental care!\' Het is
Amerikaans (ik weet het) maar wij in Nederland kunnen
toch veel profiteren van deze aanwijzingen!
Andere algemene hoofdstukken zoals anatomie en nomen-
clatuur, je eigen tandheelkundige praktijk installeren, de
radiologie en 40 bladzijden over parodontale, endodonti-
sche, orale kattenziekten en orthodontische problemen zijn
erg algemeen en geven vooral de ideeën en behandelingswij-
zen van de auteur aan. Het is goed te weten dat er meer we-
gen zijn die naar Rome leiden waarmee ik wil zeggen dat dit
boek nu niet direct een tandheelkundige handleiding is voor
die dierenarts die zich meer wil verdiepen in de tandheel-
kunde bij dieren. Maar die dierenarts die zijn praktijk wil
promoten als een praktijk waar ook de tandheelkunde hoog
wordt geschat (en wie wil dat niet?), kan zich permitteren dit
boek aan te schaffen.

Boe
besprekin

The practice of veterinary dentistry -a team effort

Jan Bellows, DVM. Verkrijgbaar bij: Iowa State University Press, 2121 S. State Avenue, Ames I A, 50014-8300. ISBN 0-8138-261/-^.
Prijs: $
65,00.

A. van Foreest

Atlas der Anatomie des Pferdes

Lehrbuch für Tierärzte und Studierende. Budras/Röck. Schlütersche GmbH e[ Co., 2000, 4. Auflage. ISBN 3-87706-594-5.

Dit 144 pagina\'s-tellende boek in groot formaat geeft in acht
hoofdstukken een uitgebreid overzicht van de anatomie van
het paard. Het boek is een Duitstalige uitgave, maar is ook in
het Engels (en het Japans) verschenen.
Het boek bevat vele prachtige tekeningen die een duidelijk
en gedetailleerd overzicht geven van de anatomie. Er zijn
echter geen foto\'s en dat is hier en daar wel jammer, omdat
details in werkelijkheid vaak toch moeilijker te herkennen
zijn dan op schematische tekeningen. Na de gebruikelijke
bespreking van de anatomie van het voorbeen, het achter-
been, het hoofd, het centrale zenuwstelsel, het skelet van
romp en hals, de borstholte, de buikholte en het bekken met
nieren, urinewegen en geslachtsorganen, is in het boek een
uitgebreide lijst van alle spieren met oorsprong, insertie, in-
nervatie en functie opgenomen, alsmede een lijst van alle
lymfeknopen met hun ligging, drainagegebied en afvoer.
Ook worden alle zenuwen systematisch opgesomd met voor
iedere zenuw het innervatiegebied. Bij al deze structuren
worden ook specifieke opmerkingen gemaakt, die soms erg
nuttige informatie geven. De schematische tekeningen van
het hele kopzenuwgebeuren zijn, hoewel deze kennis door-
gaans niet dagelijk nodig is, wel zeer verhelderend.
Echt leuk om te lezen is het laatste deel van het boek
\'Beiträge zur klinisch-funktionellen Anatomie des Pferdes\'.
Hier worden met röntgenfoto\'s (regelmatig van prof Dik),
schematische tekeningen en foto\'s van preparaten vele prak-
tische details beschreven. Hierbij wordt ook nogal wat aan-
dacht aan het gebit en de leeftijdsschatting gegeven. De
schematische tekening van het foramen epiploïcum bijvoor-
beeld (pagina 127) is erg illustratief en zal veel dierenartsen
(die geen buikchirurgie bedrijven) beter doen begrijpen hoe
dit nu eigenlijk precies zit.

Al met al is de \'Atlas der Anatomie des Pferdes\' een fyn na-
slagwerk dat op de boekenplank van een (toekomstig)
\'paardendokter met enige kennis van de Duitse taal\' zeker een
plaatsje verdient. Het is een zeer nuttig boek, en zeker het aan-
schaffen waard, als een \'paardendokter\' zelf regelmatig iets ten
aanzien van de anatomie in het Duits moet zeggen of schrijven.

M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

-ocr page 106-

Voorgangers: dierenartsen uit vroeger tijd (44)

Antoon Willem Hubert Wirtz (1836-1919)

De naam van Wirtz zal altijd verbonden blijven aan het tot stand komen
van de eerste
veewet en de maatschappelijke erkenning van ons be-
roep.

Antoon Willem Hubert Wirtz werd In 1836 in Venio geboren. Zijn voor-
bereidende studie volgde hij aan het seminarium te Rolduc, waarna hij
zich in 1855 liet inschrijven als leerling aan \'s Rijks Veeartsenijschool te
Utrecht, samen met zeven andere leerlingen. De studie werd met glans
doorlopen. Wirtz was als student al zeer leergierig: de collegedictaten
waren voor hem nooit toereikend, altijd verdiepte hij zich daarnaast in
binnen-en buitenlandse boeken en tijdschriften. In 1859 behaalde hij zijn einddiploma
metzeer
veel lof.

Toen hij daarna in Leiden als militair paardenarts werd gestationeerd, dacht hij daardoor de
mogelijkheid te krijgen om universitair onderwijs te kunnen volgen en daarmee de titel Doctor
Medicinae te verkrijgen. Omdat echter de regiments-commandant geleerde paardenartsen
niet gewenst achtte, werd Wirtz overgeplaatst naar Arnhem.

Toen de leraar van \'s Rijks Veeartsenijschool j. Jennes in 1864 kwam te overlijden werd Wirtz tot
zijn opvolger benoemd. Zijn leeropdracht behelsde de vakken: algemene en bijzondere patho-
logie en therapie, besmettelijke en parasitaire ziekten, geneesmiddel- en vergiftleer, polikliniek,
stationaire en ambulatorische kliniek, zowel voor grote als kleine huisdieren. In de beginperi-
odevan zijn leraarschap die 44 jaar zou duren, ontwikkelde hij zich al gauw tot een eminent do-
cent. Hij besteedde bijzonder veel aandacht aan zijn colleges en was een zeer goed spreker, die
zijn leerlingen enthousiasmeerde. Op alle colleges werden museumpreparaten gedemon-
streerd. In zijn spaarzame vrije tijd zorgde hij voor aanvulling van de preparatencollectie. Als hij
tijdens een college in het vuur van zijn betoog zat kon zo\'n samenkomst vaak wel een uur uit-
lopen. Daar ieder vak door hem in een jaar volledig werd gegeven en hij zich niet beperkte tot
capita selecta moesten er extra colleges worden gegeven, ook vaak in de avonduren. Veel zorg
besteedde hij aan het systematisch klinisch onderzoek van de patiënten en aan de behandeling
van zieke dieren, hetzij met farmacotherapie, hetzij door chirurgie.

De last op zijn schouders werd steeds zwaarder: van 1862 tot 1872 was hij redacteur van het Tijdschrift voor
Veeartsenijkunde en Veeteelt
en van i868 tot 1872 was hij voorzitter van de Maatschappij ter bevordering
der Veeartsenijkunde in Nederland.

In 1865 kreeg de RVAS een eigen grondwet, waardoor de positie van de directeur, voorheen oppermachtig,
enigszins verzwakt werd. Directeur P.H.J. Wellenbergh kreeg een Raad van Bestuur naast zich, bestaande
uit alle leraren. Wirtz werd de eerste secretaris van dit bestuur, een functie die hij tot 1877 heeft uitgeoe-
fend. Daar hij met kracht de rechten van de Raad van Bestuur verdedigde, werd hij de voornaamste oppo-
sant van Wellenbergh. Wirtz was een man met een fenomenale werkkracht, die door zijn leraarschap en
zijn secretariaat van de Raad een grote invloed uitoefende. Hij was als het ware de spin in het web. Helaas
ontbrak het hem vaak aan tact, zodat er steeds meer conflicten gingen ontstaan.

Door zijn grote kennis van besmettelijke veeziekten was het vooral Wirtz, die bij het tot stand komen van
de Veewet van 1870 hiervoor de bouwstenen heeft aangedragen.

Onder het directoraat van Th.H. MacGillavry van 1872 tot 1877 werd de positie van Wirtz alleen nog maar
sterker, daar MacGillavry arts was en wat de diergeneeskundige aspecten betrof, volledig op Wirtz
steunde.

Dit kwam met name tot uiting, toen MacGillavry in 1873 enige tijd afwezig was en Wirtz als zijn plaatsver-

Veterinai
veriedei

-ocr page 107-

vanger aanstelde. Problemen met collega\'s dienden zich aan. Eén ding was duidelijk; een con-
flict met Wirtz werd altijd een prestigestrijd.

Toen minister Geertsema in 1873 aan de directeur van de RVAS verzocht om een ontwerp te
maken voor een veterinaire uitoefeningswet en voor een onderwijswet, bleek al spoedig, dat
Wirtz de uitvoerende kracht werd. Het is vooral aan Wirtz te danken geweest, dat het voorstel
voorde Uitoefeningswet vrijwel ongewijzigd door de Kamer werd aangenomen. Hierdoor kon
het empirisme een halt worden toegeroepen. Via een afbouwsysteem zou dit kwaad uitgeroeid
worden.

Bij de Onderwijswet van 1874, waarbij ook Wirtz weer en zeer belangrijke rol heeft gespeeld,
werd bepaald dat de RVAS alleen diende voor opleiding van veeartsen, waarbij wetenschappe-
lijk onderzoek niet werd genoemd. Onderwijstechnisch werd het gerekend tot \'onderschei-
dene speciaal scholen\', zoals de Rijkskweekschool voor militaire artsen, de KMA te Breda en
de Rijkskweekscholen voor onderwijzers.

Hoewel hij de jongste leraar was, werd hij toch op grond van zijn grote ervaring en kennis in
1877 tot opvolger van directeur Mac Gillavry benoemd, die een hoogleraarschap in Leiden aan-
geboden kreeg. Onder zijn leiding breidde de school zich uit. Zo werd het Pare Vaccinogène
opgericht en werden nieuwe, jonge docenten aangetrokken. Ook bracht hij ordening aan in de
bibliotheek en zorgde voor een passende huisvesting.

Wirtz deed afstand van de klinische vakken en behield de vakken besmettelijke en parasitaire
ziekten en de veterinaire politie. Daarnaast schiep hij voor zich zelf het leervak: \'Geschiedenis
der epizoötische ziekten\', daar hij van mening was dat kennis over het verloop en de bestrij-
ding van besmettelijke veeziekten in het verleden zou kunnen bijdragen aan meer inzicht en
een effectievere aanpak bij een uitbraak.

Zijn publicaties, veelal officiële rapporten en verslagen, betroffen voornamelijk besmettelijke
ziekten.

Wirtz was een graag geziene gast in de kring van de Utrechtse professoren. In 1882 werd hij
onderscheiden met een eredoctoraat in de geneeskunde, waarbij F.C. Donders optrad als zijn
promotor.

Zijn inspanningen werden ook in het buitenland gesignaleerd, waar hij verschillende eervolle
onderscheidingen ontving.

Zijn positie aan de RVAS werd daarentegen steeds moeizamer. Uiteindelijk nam hij tot opluch-
ting van zijn omgeving in 1909 ontslag.

Ongetwijfeld is Wirtz van zeer grote betekenis geweest bij de volwassenwording van de diergeneeskunde
in Nederland. Door zijn inzet heeft het vak meer aanzien gekregen. Daarnaast was hij met name in de ja-
ren 1864 tot 1877 een briljant docent. Hij slaagde erin om het klinisch onderzoek van de patiënt een we-
tenschappelijk kader te geven.

De toestroom van jonge leraren met vaak verfrissende ideeën was voor hem een nachtmerrie. Door zijn
autocratische houding was hij een rem op de ontwikkeling van het diergeneeskundig onderwijs. Hoewel
de wetenschap in een stroomversnelling raakte, ging deze ontwikkeling aan de RVAS in die jaren groten-
deels voorbij.

Deze rubriek wordt verzorgd door leden van het Veterinair Historisch Genootschap

E.P. Oldenkamp

Literatuur

G. Krediet. In: Een eeuw veeartsenijkundig onderwijs, 1S21-1921. Utrecht, 1921:104-113; (lijst van publicaties op p. 140-141).
J. Mazure. Necrologie Dr.A.W.H. Wirtz.
Tijdschr Diergeneeskd

C.Offringa. In: Van Cildestein naar Uithof, dl. 1. Utrecht, 1971:116,179-181,197-198, 254.
J. Wester.
Geschiedenis der Veeartsenijkunde. Utrecht, 1939: 209-244.

-ocr page 108-

Feline Workshop European Society of Veterinary Dermatology (ESVD)

Huizen 5 juli - 7 juli 2001

Dermatologische problemen bij de kat

Begin juli 2001 werd in Hotel Newport te Huizen een internationale workshop georga-
niseerd door de European Society of Veterinary Dermatology (ESVD). Verantwoordelijk
voor de organisatie waren de Nederlandse dermatologen Mieke Leistra, Jacqueline
j Sinke en Ton Willemse. Met veertig deelnemers uit twaalf landen (inclusief de sprekers)
I en een breed wetenschappelijk programma voor zowel practici als specialisten (in op-
1 leiding), kan gesproken worden over een succesvol initiatief. Meer dan een kwart van
^ de deelnemers was afkomstig uit Nederland, een goede opkomst. Hierna wordt een
korte impressie gegeven en waar mogelijk ingegaan op, voor de praktijk interessante,
nieuwe informatie.

Berichte

verslage

Door Erik Jan Tjalsma en Paul Overgaauw

Histopathologische verschillen

Claudia von Tic/iarwer (Universiteit Bern, Zwitserland), be-
sprak de histopathologische verschillen tussen de verschil-
lende vormen van ontsteking in de huid, verkregen met
huidbiopten. Dit werd gevolgd door een practicum dermato-
histopathologie waarbij de deelnemers met behulp van dub-
belmicroscopen een aantal preparaten konden bekijken en
bediscussiëren. Ondanks het vrij specialistische niveau werd
een duidelijk overzicht van de stand van zaken verstrekt en
kwamen diverse praktische zaken, zoals differentiële dia-
gnostiek, aan bod.

De dag werd beëindigd met een aantal interactief besproken
case studies, verzorgd door
Ton Willemse. Het voordeel hier-
van is beslist dat men veel leert van ieders ideeën en denk-
wijzen om tot een goede diagnose te komen.

Dermatophytosen

Helen Power (USA) behandelde in een zeer heldere presentatie
de
ins en outs van dermatophytosen. Zij benadrukte dat haar ei-
gen ervaringen met de diagnostiek en therapie van schimmel-
infecties hierin een belangrijke rol speelden. Opvallend was
haar opmerking dan ook over het weglaten van het microsco-
pisch onderzoek in de diagnostiek (\'te tijdrovend\') en de duide-
lijke indeling die zij hanteerde voor therapieën, namelijk indi-
viduele korthaar kitten, gegeneraliseerd geïnfecteerde
niet-Perzische katten, individuele Perzische katten en catteries.
De praktische uitvoering van het scheren werd ook aange-
stipt (liever thuis dan in de praktijk en scheren verergert zelfs
soms de aandoening). De spreekster ziet een duidelijke
plaats in de therapie voor de fungicide azolederivaten (itra-
conazole of fluconazole) en, gezien diverse nadelen, niet
meer voor ketoconazole of het fungistatische griseofulvine.
Sinds een jaar is bekend dat het gebruik van lufeneron door
remming van chitinesynthese in de schimmeiwand ook re-
sultaten te zien geeft. Hoewel er nog meer ervaring met dit
molecuul voor deze, niet geregistreerde, indicatie opgedaan
moet worden, kan men het in lastig te behandelen gevallen
proberen met 100 mg/kg iedere twee tot vier weken. De be-
handeling van catteries is alleen mogelijk als de eigenaar
100% mee wil werken.

Flemming Kristensen (DK) leidde daarna op geheel eigen,
levendige wijze de interactieve case studies.

Vatbaarheid voor agentia

Omdat Kristensen op de laatste dag het gras voor de voeten
weggemaaid zag worden (door onder andere Helen Power)
bij zijn inleiding over infectieuze huidaandoeningen, hield
hij in een meer breder verband een relaas over hoe indivi-
duen vatbaar worden voor agentia. Een verminderde afweer
is niet altijd een afdoende verklaring.
Zo vroeg hij aan de zaal wie ooit een
Notoedres-\'mÏQcXxt had
gezien. Slechts drie gevallen werden er gemeld. Met een
grove schatting, rekende hij voor, dat in tien jaar door de
veertig aanwezigen circa 18.000 kattenpatiënten zijn ge-
zien. Waar komen die mijten dan vandaan?! Waar is het reser-
voir en hoe overieven deze mijten? Hetzelfde geldt voor
Demodex bij de kat (in totaal maar acht gevallen gezien door
de aanwezigen).

Cythologie

Erik Teske gaf op de zijn bekende enthousiaste manier een
inleiding in cythologie, toegespitst op dermatologie. On-
danks enkele, in de kattenworkshop, verdwaalde honden-
dia\'s was het een degelijke voorbereiding voor de praktische
training in het begin van de middag. Voor practici toch altijd
weer een nuttige bezigheid.

Al met al een goed georganiseerde leuke workshop in een
aantrekkelijke ambiance met buitenlands ogende omgeving.
De volgende mogelijkheid om de kennis op het gebied van
de dermatologie te verbreden is het jaariijkse ESVD-ECVD
congres dat dit jaar wordt georganiseerd in Kopenhagen van
27 tot 29 september (http://www.discongress.com).

-ocr page 109-

Op donderdag 14 juni vindt een bijeenkomst plaats van
zelfstandig werkende veterinaire consultants. In een
open, gezellige sfeer kunnen deze kleine zelfstandigen el-
kaar leren kennen of beter leren kennen. En wordt een
eerste begin gemaakt tot velerlei samenwerkingen. Als de-
finitie voor de term \'veterinair consultant\' heeft de orga-
nisatie gekozen voor: als consultant werkzame veterinai-
ren en kleine veterinaire organisaties. Een ruime
omschrijving, die ook als zodanig is geïnterpreteerd bij
het uitnodigen.

Door Jan Hülsen

De samenkomst bestaat in essentie uit twee programma-
onderdelen. Na het futiele agendapunt \'ontvangst op een ter-
ras in de blakende zon\', wordt het serieus met een plenaire
voorstelronde. Op deze algehele introductie volgt program-
mapunt twee: onderiing kennismaken tijdens een diner. In de
voorstelronde vertelt elk van de aanwezigen over de kern-
competenties van de eigen organisatie en over de activiteiten
die hij of zij ontplooit en wil gaan ontplooien. Kern-
competenties zijn de speciale vaardigheden waarop de com-
merciële activiteiten van een organisatie berusten. Het onder-
ling socialiseren tijdens het avondmaal wordt gestimuleerd
door regelmatige verandering van de tafelschikking
De organisatie formuleert kennismaking als centraal doel
voor deze bijeenkomst, met een optie voor een tweede mik-
punt: vaker samenkomen. Door de onderlinge kennismaking
wordt het gemakkelijker om in de toekomst te gaan samen-
werken en gebruik te maken van eikaars kennis en vaardighe-
den. Eventuele volgende samenkomsten onderhouden en ver-
nieuwen de onderiinge relaties. Ook bieden latere bijeenkom-
sten de mogelijkheid tot kennisuitwisseling en kennisverga-
ring.

Goede onderlinge bekendheid van de veterinaire consultants
biedt goede kansen om in de toekomst mooie dingen te doen,
zo klinkt het tijdens het welkomswoord. Allereerst opent het
mogelijkheden tot onderlinge samenwerking, waardoor gro-
tere projecten kunnen worden opgepakt. Ten tweede vergroot
het de kans dat potentiële opdrachtgevers ook echt de deskun-
digheid vinden die zij zoeken. En ten derde leidt het tot onder-
linge informatie-uitwisseling en ondersteuning. Dit alles ver-
hoogt de kwaliteit van de dienstveriening en verruimt de
totale markt voor veterinaire consultancy.
De bijeenkomst is drukbezocht, de deelnemers enthousiast.
Op de presentielijst staan 22 personen van 18 verschillende
organisaties. Uit de voorstelronde blijkt een indrukwekkende
verscheidenheid aan bedrijvigheid, lopende van diervoeding,
via varkens- en rundveeconsultancy, via uitzendbureau\'s naar
organisatie-ondersteuning, marketing en ontwikkelingspro-
jecten in het buitenland. Toch maakt de veterinaire basis van
alle bedrijljes het samenzijn logisch. De deelnemers hebben
grote belangstelling voor ieders activiteiten. Er worden veel
afspraken gemaakt en zelfs concrete opdrachten vastgelegd.
In de toekomst zullen vaker bijeenkomsten van veterinaire
consultants en consultancybureau\'s plaatsvinden. Daar kun-
nen we niet omheen, gezien het succes van deze eerste bijeen-
komst.

Allen die niet genodigd waren voor de eerste bijeenkomst,
maar er de volgende keer graag bij willen zijn kunnen zich
per e-mail aanmelden hij de organisatie: secretariaat@vet
vice.nl.

^Netwerken\' tijdens bijeenkomst veterinaire consultants

Te bestellen bij de KNMvD:

Mama, Langoor wordt niet wakker...

De abonnementhouders van het blad Dierenpraktijken
weten het al: er is een ontroerend boekje beschikbaar
over de dood van een huisdier. Het boekje heet Mama,
Langoor wordt niet wakker. De uitgave is een initiatief
van AVVL Uitvaartzorg, CVN Crematoria Nederland en
NUVA Uitvaartzorg. Mamma, Langoor wordt niet wak-
ker kan een hulpmiddel zijn voor ouders en verzorgers
om kinderen uit te leggen wat dood betekent. De tekst is
kritisch bekeken door een kinderarts, een kinderpsycho-
loog en docenten en leerlingen van vier basisscholen ver-
spreid over het land. Dierenartsen kunnen het boekje be-
stellen bij het bureau van de KNMvD.

Zelfs voor volwassenen is de dood maar moeilijk te begrijpen.
Kinderen worden soms op zeer jonge leeftijd geconfronteerd
met de dood. Een opa of oma en soms één van beide ouders,
een broertje of zusje. De belevingswereld van kinderen is een
andere dan die van volwassenen. Dat maakt het moeilijk om

-ocr page 110-

aan kinderen uit te leggen wat het betekent als iemand doodgaat.
Langoor, het konijn van Bastiaan, gaat dood. Bastiaans moe-
der probeert uit te leggen dat ook andere dieren en mensen
doodgaan. Als later in het verhaal oma overlijdt, is de eerste
reactie van Bastiaan dat oma nu bij Langoor is.

Bij de samenstelling van de tekst en de opbouw van het ver-
haal hebben de samenstellers associaties met gebruiken uit
culturen en tradities als gevolg van geloofsovertuiging zoveel
mogelijk proberen te vermijden. Het uitgangspunt is dat het
boekje voor een grote groep mensen bruikbaar moet zijn.

\'Mama, Langoor wordt niet wakker\' is per vijf exemplaren
(f 8,93 ofwel €4,05 inclusief BTW) te bestellen bij het bu-
reau van de KNMvD (fax (030) 2511787, e-mail bestellin-
gen@knmvd.nl of Postbus 14031, 3508 SB Utrecht). Alleen
de verzendkosten worden in rekening gebracht; het boekje zelf
wordt gratis aangeboden door de initiatiefnemers.

Huidige paratbc-aanpak van de Gezondheidsdienst

Jan Muskens

Met deze brief wil ik namens de
Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD) graag reageren op de
samenvatting van het referaat
van collega drs. L. de Graaf in
het TvD, 15 april 2001, bladzijde
298. Dit mede naar aanleiding
van vragen van practici over de
conclusie van de auteur dat hij
niet optimistisch is over de huidige paratbc-aanpak van
de GD. De titel van dit referaat is: \'Paratuberculose-effect
van veranderingen in jongveemanagement en testen en
afvoer van dragers op de infectiegraad van een koppel
melkkoeien in Pennsylvania over een periode van 15
jaar\'.

De auteur beschrijft op een goed gedocumenteerde wijze
hoe op een melkveebedrijf in de VS paratbc intensief
werd bestreden gedurende de jaren 1983-1999. Het aantal
melkkoeien nam in die periode toe van 45 naar 100.
Gedurende de jaren 1983-1999 werden alle koeien twee
keer per jaar onderzocht door middel van bacteriologisch
onderzoek (BO) van de mest en werd veel aandacht be-
steed aan het paratbc-management. Bij het eerste onder-
zoek in 1983 was 38% van alle mestmonsters BO posi-
tief, gedurende de jaren 1994 tot 1999 waren in totaal
acht van de 1197 monsters positief (0,7%) en bleken ook
een aantal koeien met een negatieve mestkweek bij sectie
BO positief De auteur is op basis van de resultaten van
dit bedrijf niet optimistisch over de huidige aanpak van
paratbc door de GD.

Bij deze conclusie wil ik een paar kanttekeningen plaat-
sen. Het Paratuberculose Programma Nederland (PPN)
beoogt in eerste instantie niet direct de uitroeiing van de
ziekteverwekker. De doelstellingen van het PPN zijn het
verlagen van de infectiegraad op bedrijfsniveau en het re-
duceren van de overdracht van de paratbc bacterie tussen
bedrijven, bij voorkeur tot nul.

De aanpak op het bedrijf in Pennsylvania heeft een sterke
verlaging van de infectiedruk gegeven en dit komt dus
overeen met een belangrijke doelstelling van het PPN. De
betreffende veehouder heeft dit bereikt door enerzijds re-
gelmatig mestonderzoek en anderzijds door de kalveren
zoveel mogelijk te vrijwaren voor infectie. Echter, op dit
bedrijf werden een aantal belangrijke preventieve maatre-
gelen niet of niet consequent toegepast:

Ingezonden

• In de jaren 1983-1990 was het bedrijf niet gesloten en
er bestond in die periode dan ook een reëel risico dat
met paratbc geïnfecteerde runderen zijn aangevoerd.

• 26 van de 92 mestkweek positieve runderen zijn na het
bekend worden van de BO-uitslagen niet meteen afge-
voerd, maar een of meerdere keren hertest met een half
jaar tussentijd. Dit betrof een groep lichte uitscheiders.
Twaalf runderen zijn zelfs pas afgevoerd na tenminste
vier maal testen. De GD adviseert om ook de lichte uit-
scheiders meteen af te voeren, dus al in het stadium
voordat ze grote hoeveelheden kiemen gaan uitschei-
den.

• Vanaf juli 1989, toen voor het eerst alle runderen BO
negatief waren getest, verslapte volgens de auteur de
alertheid van de veehouder mogelijk wat. Zo werd de
afkalfruimte tijdelijk niet meer gedesinfecteerd. Dit
heeft mogelijk een belangrijke rol gespeeld bij de stij-
ging van het aantal geïnfecteerde kalveren gedurende
de jaren 1989 en 1990.

Het is naar onze mening onjuist om op basis van de gege-
vens van slechts één bedrijf dat qua aanpak een aantal
duidelijke omissies vertoonde, conclusies te trekken over
de aanpak in Nederiand. Dat de bestrijding van paratbc
niet gemakkelijk is, een lange adem en een zeer conse-
quente en gestructureerde aanpak vereisen, is algemeen
bekend. Daarbij is het belangrijk dat men zich een reëel
doel stelt en werkt volgens een stapsgewijze aanpak.
Motivatie bij veehouder, dierenarts en andere betrokke-
nen is hierbij van doorslaggevende betekenis. Op basis
van het huidige bestrijdingsprogramma is het volgens ons
daarom zinvol en ook mogelijk om deze sluipende ziekte
aan te pakken.

Jan Muskens is als dierenarts verbonden aan de Gezondheidsdienst voor
Dieren, afdeling Herkauwersgezondheidszorg.

-ocr page 111-

Weliswaar vijfjaar uit de praktijk heb ik sinds eind maart het
verloop van het mond- en klauwzeer nauwkeurig gevolgd.
Ofschoon dus niet (meer) direct betrokken denk ik toch als
éénling in de diaspora plicht en recht te hebben mijn be-
roepsgroep deelgenoot te maken van mijn vragen, mijn twij-
fels, maar vooral van mijn ongerustheid voor de toekomst. Is
nu niet onomstotelijk bewezen dat we voor wat betreft MKZ
op een vulkaan leven? Terwijl het MKZ-virus als een roof-
dier startklaar ligt in Azië, Afrika, Zuidwest-Europa en Zuid-
en Midden-Amerika ligt het (Nederlandse) prooidier onbe-
schermd voor het grijpen. Onbeschermd omdat zijn hoeder
gedwongen werd Nederlandse diergezondheid te offeren op
het Euro-altaar van economie en politiek. De situatie van
vandaag doet mij sterk denken aan het einde van het
Interbellum. Zei Colijn toen ook niet: \'Slaap gerust\'? Terwijl
ik dit schrijf is er alweer sprake van varkenspest in Spanje,
lijkt de MKZ in Engeland veel op een veenbrand en rolt in
ons land de ene ministeriële paniekmaatregel na de andere
van een hellende lopende band, die tot geen ander einddoel
schijnt te leiden dan een animale en humane ramp.

Technische aspecten

Opnieuw is risicomateriaal een zwak punt bij de bestrijding
gebleken. Niemand zit te wachten op weerzinwekkende ver-
toningen als in Engeland, waar overigens de volbloedrennen
doorgingen.... Maar is afdoende en acceptabele destructie
ter plaatse technisch nu nog steeds niet mogelijk? Wordt
daar, met het oog op de weinige rooskleurige toekomst, wel
over nagedacht? Ook vraag ik, virologisch amateur die ik
ben, mij af of het veelbesproken \'marking\' door de com-
plexiteit van het virus (type, subtype, RNA/DNA-structuur)
dankzij alle nieuwe inzichten en laboratoriumtechnieken
(NSP-3ABC) in feite niet al lang mogelijk is (in Drachten en
Boxtel staan heel geschikte gebouwen leeg). Zo ja, wat houdt
Europa dan nog tegen op staande voet (als het kan in
Nederland) te beginnen met inenting met een veilig vaccin
op basis van een virus van bekende signatuur? Over de
kwestie Kootwijkerbroek: hebben wij niet allen het recht
(met de eigenaren van de geruimde dieren voorop) te weten
wat er aan de hand is geweest? Sluit de huidige beeldvor-
ming een laboratoriumfout als oorzaak wel voldoende uit of
moeten we maar gelaten afwachten en hopen op een beken-
tenis na zoveel jaar zoals al eens eerder?

Het non-vaccinatiebeleid (NVB)

Is het NVB het vooral door Nederland opgehoeste lokvoer
geweest waarmee (ook nu nog) weigerachtige vissen als
Engeland en Denemarken in de troebele Eurovijver moesten
worden getrokken? (Engeland in de ijdel gebleken eeuwen-
oude waan van de Splendid Isolation en Denemarken met
80% export naar de VS en Japan). Dat wij dierenartsen ons
bij de instelling van het NVB achteraf bekeken te terughou-
dend hebben opgesteld is begrijpelijk, zij het hoogst betreu-
renswaardig. Maar wij waren belanghebbend, dus niet objec-
tief en zulk leuk werk was MKZ-enten nu ook weer niet.
Bovendien waren ook veel veehouders niet ongelukkig met
het NVB. Het lijkt mij echter nu de hoogste tijd een veteri-
nair absoluut onaanvaardbaar uit te spreken over het NVB.
Dus een veel fellere reactie dan tweehonderd witte jassen op
een Binnenhof waar witte jassen meer regel dan uitzonde-
ring zijn. Of mag dat soms niet en moet ons
vrije beroep zich
dezelfde verdeel- en heerspolitiek maar laten welgevallen,
die de boeren al in een noord-zuid en een runder- en varkens-
kamp hebben verdeeld? Hoe zou het er overigens voor staan
als Duitsland, Frankrijk en (als dat gekund had) ook
Denemarken met MKZ te maken hadden gekregen? De hui-
dige weerstand tegen het NVB vanuit Nederland is Europees
gezien helaas van Calimerogehalte. Ronduit betreurens-
waardig is mijns inziens de uitlating van minister Brinkhorst
dat het \'gunstige\'(!) MKZ-verloop in Nederland (verdiend
resultaat of toevalstreffer?) Europa zou overtuigen van de
juistheid van het NVB. Wie rekent in dit verband nu eindelijk
eens definitief af met het begrip \'dragers\' als argument voor
handhaving van dit rampzalige NVB? Hardnekkige geruch-
ten dat (niet alleen) in Frankrijk illegaal ingeënt wordt blij-
ven circuleren. En wat te denken van het ellendige cynische
eufemisme \'preventief ruimen\', synoniem voor behandelen
met T61 of met nog andere woorden: vol begrip executeren?
Wie bestaat het om het begrip preventief, kernwoord in onze
moderne diergeneeskunde, te misbruiken voor ordinair af-
slachten op grond van voor ons gevoel middeleeuwse argu-
menten? Preventief ruimen valt misschien te verdedigen tij-
dens een uitbraak in een onderontwikkeld en achtergebleven
land, maar toch niet in een land waar men over de modernste
diagnostische testen en zelfs een buffervoorraad vaccin be-
schikt?

Het swili-probleem

Net als bij de varkenspest enkele jaren geleden (garnizoen
Paderborn) bleek de directe aanleiding voor het MKZ in
Engeland ook nu weer militair swill te zijn. Weet men buiten
Nederland dan niet dat swill voeren veterinair als doodzonde
mag worden gezien? Denk in dit verband ook eens aan de
tijdbomfunctie van tot huisdier verheven omnivore evenhoe-
vigen zoals hangbuikzwijntjes in handen van hobbyboeren.
Daarom alle waardering voor de bedrijfspluimveehouderij
die zich tegen dergelijke gevaren (NCD) vanuit de hobby-
fokkerij afdoende tracht te beschermen door een stringent
inentingsregime.

Tot zover enkele van de vele vragen die mij bezighouden en
mij niet alleen. Voor veel praktiserende collega\'s en zeker di-
rect betrokkenen (Groep Groot Oene) is een ellendige situa-
tie ontstaan. Een eerlijk antwoord op mijn vragen is volgens
mij ook voor hen wel het minste waar zij recht op hebben.

MKZ: Ark van Noach of Titanic: Redding of Ondergang?

C. H. van der Wal

-ocr page 112-

Jan Hulsen, René Sol en Bart Wille^

Vele positieve reacties ten spijt, maar omdat we naar onze
mening van te weinig dierenartsen een financiële bijdrage
hebben ontvangen hebben we besloten de oprichting van
een gedenkteken van een Huilend Varken niet door te laten
gaan. Iedereen die geld heeft overgemaakt heeft dit in-
middels terug ontvangen.

Ter uwer herinnering: we wilden een gedenkteken oprich-
ten, dat zou dienen als een soort van totempaal voor onze
beroepsgroep. Een symbool waarmee we tegen onszelf en
tegen de rest van de wereld zeggen dat dierenartsen eigen
professionele grenzen hebben. En dat we daarom niet klak-
keloos opdrachten van anderen willen uitvoeren, als we
weten dat er moreel en/of veterinair-technisch betere alter-
natieven zijn.

Dit gedenkteken had een mooi baken kunnen zijn, waarop we
onszelf te allen tijde hadden kunnen oriënteren. En de ge-
dachte erachter zo\'n symbool houdt ruimte voor de maat-
schappelijke plicht die we hebben om in tijden van dierge-
neeskundige nood klaar te staan deze nood te ledigen. Klaar
staan voor dier en mens. Ook al zijn we het niet met alles eens.

We hopen in ieder geval mensen aan het denken gezet te
hebben en een constructieve discussie op gang gebracht te
hebben.

Geen Huilend Varken als gedenkteken

\' Namens de Werkgroep Het Huilend Varken.

Lijst studenten referaten

The influence of storage procedures,
anticoagulants, and two different lactic
acid assays on lactate concentrations in
pigeon (Columba livia domestica)
blood. M.M.J.M. Zandvliet, N.J.
Schoemaker, Th. Wensing, and ).T.
Lumeij. SR 1090/00: 7 pp.

De structuurvoorziening bij voorjaar-
skuilen meteen hoge verteerbaarheid. L.
Brinkhof SR 1091/00: 40 pp.

Encephalitozoon cuniculi. C.A. Verhoeff. SR 1092/00: 56 pp.

De invloed van het voerniveau op de groei en groeischijfsluiting van
de Shetlandpony. W.J.C. van DIjck. SR 1093/01: 20 pp.

Met de Franse slag? Uitw/erking van een abonnementensysteem toe-
gepast in de melkveehouderij in Frankrijk bij vijf dierenartsenpraktij-
ken. M.W.A. Weemaes. SR 1094/01:27 pp.

Het downer cow syndroom. Definitie, differentiële diagnose, therapie
en welzijn. C. Rijpkema. SR 1095/01: 56 pp.

PRRSV vaccineren of niet. N. Vonk. SR 1096/01: 32 pp.

Reductie van de tweelingdracht tot eenlingdracht via manuele embry-
oreductie of transvaginale punctie? C.A. Kool en W.K. Onstein. SR
1097/01: 54 pp.

Rabbit Haemorrhagic Disease Virus en zijn epidemiologie. N.
Schreijer SR 1098/01:16 pp.

Studenten
referaten

Injectieanaesthesie bij postduiven: een vergelijkend onderzoek van
medetomidine ketamine en diazepam ketamine. J.W. Deenik. SR
1099/01: 21 pp.

Cholesterolmetabolisme bij het paard. I. Gerritsen en T. de Rijter. SR
1100/01; 37 pp.

Het effect van PCF2a op de involutio uteri en de fertiliteit van
(hoog)productieve melkkoeien. N. Mulders. SR 1101/01: 50 pp.

Neospora caninum. Neospora abortus bij koeien. H. Prüst. SR
1102/01: 34 pp.

Het gebruik van heparine als profylaxe en therapeuticum bij het paard.
T.A.J. Staal. SR 1103/01: 31 pp.

Longaandoeningen bij de geit. S.C. Meertens. SR 1104/01: 34 pp.

Intra-uteriene therapie van endometritis bij het rund. A.G. de Boer. SR
1105/01: 53 pp.

Het effect van lokale intra-synoviale anesthesieën op de uitkomst van
de buigproef van de linker ondervoet van het voorbeen van het paard.
E. Busschers. SR 1106/01:13 pp.

Biologische melkgeitenhouderij in Nederland. M. Roelofsen. SR
1107/01: 44 PP-

Guillaln-Barré Syndroom bij orang utan (pongo pygmaeus pygmaeus)
Kedua in Artis Zoo Amsterdam. A. Bols. SR 1108/01:15 pp.
Chlamlydophila abortus. Een groeiend gevaar in Nederland? C.
Freriks. SR 1109/01:30 pp.

Strategieën vooreen adequate omgang met veranderingen in de dier-
geneeskundige beroepsuitoefening. Een psychologische benadering.
H.A. van Exel. SR 1110/01: 28 pp.

-ocr page 113-

Een klacht bij het Veterinair
Tuchtcollege over een dierenarts
of paraveterinair moet betrek-
king hebben op diergeneeskundig
handelen. Dat kan handelen zijn
met betrekking tot een individu-
eel dier waarvoor hulp werd inge-
roepen, maar ook handelen met
betrekking tot de gezondheids-
zorg voor dieren in het algemeen. Onzorgvuldigheid bij
het invullen van bijvoorbeeld slachtformulieren zal voor
het individuele dier niet zo snel nadelig zijn, maar is op
grond van de wet wel klachtwaardig. Waar de grens ligt is
vooraf niet altijd duidelijk maar blijkt soms pas tijdens
een procedure.

In de historie van het Veterinair Tucht (en Beroeps-) college
zijn diverse uitspraken gedaan waarin de grenzen van het zoge-
naamde \'diergeneeskundig handelen\' werden afgebakend. Pas
als er sprake is van diergeneeskundig handelen, kan dit worden
getoetst aan de zorgvuldigheidsnorm die in de Wet op de
Uitoefening van de Diergeneeskunde is vastgelegd.

Schaapachtig

Zo werd een dierenarts bij een schaap
geroepen in verband met de vele
vliegen en maden. Om het
schaap goed te kunnen onder-
zoeken moet de vacht wor-
den geschoren, dus ver-
koopt de dierenarts ter
plekke een tondeuse
aan de eigenaar voor
160 gulden en zegt
toe terug te komen
als het schaap is ge-
schoren. De eige-
naar gaat aan de
slag maar merkt dat
de tondeuse niet ge-
schikt is voor het
scheren van scha-
pen. Hij klaagt bij de
dierenarts en wil zijn
geld terug, wat door de
dierenarts wordt gewei-
gerd. Vervolgens stapt de
schapenhouder naar het
Tuchtcollege om verhaal te
halen.

Het Tuchtcollege vindt dat op civiel-
rechtelijke gronden misschien van de
dierenarts had mogen worden verwacht dat
hij de tondeuse terug zou nemen, maar het
Tuchtcollege mengt zich niet in een civielrechtelijk conflict.

Ten onrechte

laira Boissevain

Veterinai
tuchtrech

Daarvoor moetje nu eenmaal bij de burgerlijke rechter (in dit
geval de kantonrechter) zijn.

De klacht wordt niet ongegrond verklaard, maar afgewezen.
Om een klacht ongegrond te verklaren moet er eerst een toet-
sing van het handelen plaatsvinden. Op grond van de wet heeft
het Tuchtcollege de mogelijkheid om niet tot toetsing over te
gaan door de klacht af te wijzen.

Sectie

Ook een klacht over sectie werd afgewezen. Nu heeft het ver-
richten van een sectie meer te maken met het uitoefenen van de
diergeneeskunde dan het verkopen van een tondeuse, maar
werd in dit geval niet getoetst. De dierenarts in kwestie had sec-
tie verricht op een grijze roodstaartpapegaai en een sectierap-
port aan de eigenaar gegeven. Vervolgens werd de dierenarts
gebeld door de verkoper van de papegaai met een verzoek om
een tweede sectierapport. Niet alleen geeft de dierenarts zonder
bezwaar een tweede sectierapport af aan de verkoper, hij veran-
dert ook nog enige conclusies en stelt de eigenaar hier niet van
op de hoogte. Vermoedelijk is hier sprake geweest van een con-
flict tussen koper en verkoper van de papegaai. In dit licht is het
wel merkwaardig dat de dierenarts twee verschillende sectie-
rapporten verstrekt, maar het Tuchtcollege gaat inhoudelijk
niet op de zaak in. Het ter beschikking stellen van sectiegege-
vens heeft geen betrekking op diergeneeskundige behandeling
van de vogel. De klacht van de eigenaar kan om die reden niet
aan de zorgvuldigheidsnorm uit de wet worden getoetst.

Tijdgeest

Beide uitspraken dateren uit 1997. Na die tijd heb-
ben zowel het Tucht-, als het Beroepscollege
uitspraak gedaan in zaken waarbij
sprake was van grensgevallen.
Steeds vaker wordt de dierenarts
daarbij aangesproken op het
handelen in de hoedanigheid
van dierenarts, ook als er
strikt genomen geen
sprake was van dierge-
neeskundig handelen.
Als er ook nog on-
zorgvuldig wordt ge-
handeld bij het invul-
len van verklaringen
en rapporten, kun-
nen er zware veroor-
delingen worden uit-
gesproken, juist
omdat er veel waarde
wordt gehecht aan ge-
gevens die door die-
renartsen worden ver-
strekt. In deze arti-
kelenserie zullen de no-
dige uitspraken op dit ge-
bied de revue passeren.
Meestal hebben zaken over ver-
klaringen en rapporten betrekking
op de veehouderij of op de verkoop van
een paard, maar volgende keer zullen we de
dierenarts als getuige-deskundige in een rechts-
zaak rondom een hond onder de loupe nemen.

-ocr page 114-

spalkverband van voor- en achterpoot, het schoudersteun-
verband en gipsverband van voor- en achterpoot.
Tevens geeft professor Hazewinkel een praktijkles ver-
bandleer, waarbij de verbanden waarvan de theoretische
achtergrond is behandeld, door enkele assistenten worden
uitgevoerd en in de groep besproken.
Prof dr. L.J. Hellebrekers behandelt vervolgens \'Bijzon-
dere\' pijnbestrijding rondom de anesthesie.
Aan het eind van deze dag zal een certificaat van deelname
uitgereikt worden.

VEDIAS najaarsdag 2001

Congressei

cursussen

Op zaterdag 22 september 2001 organiseert VEDIAS in
samenwerking met lams Pet Food Int. wederom een na-
jaarsdag voor dierenartsassistenten. Deze dag zal ge-
houden worden op de Faculteit der Diergeneeskunde te
Utrecht. De volgende onderwerpen komen aan de orde.

\'Spalk- en gipsverbanden: verbandleer voor gevorderden\'
door prof. dr. H.A. W. Hazewinkel.
Onder andere zal be-
sproken worden: gemodificeerd Robert Jones-verband,

De kosten (inclusief lunch) van deze
Vedias najaarsdag zijn voor leden
ƒ 22,50 (€ 10,21) en voor niet-leden
ƒ 45,00 (€ 20,42). Meer informatie
over deze dag of opgave (graag voor 1
september) bij: Cyrilla Pulmans
Telefoon/fax (030) 6038284 (bereik-
baar op woensdag en donderdag tus-
sen 21.00 en 22.00 uur) of Irma
Wensink telefoon/fax (0578) 627706.

Nascholing anesthesiologie

In het komende najaar worden de eerste nascholingen
gehouden op het gebied van de veterinaire anesthesio-
logie. De realisering van deze nascholing, onder lei-
ding van prof. dr. L. Hellebrekers, is nader tot stand
gekomen aan de hand van enquêtes anesthesiologie die
verstuurd zijn naar alle leden van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren en de Groep Paard.
Deze practici vormen dan ook de doelgroep van deze
nascholing. De nascholing bestaat uit een basismodule
en meerdere vervolgmodules. Het hebben gevolgd van
de basismodule is een voorwaarde om de vervolgmo-
dules te mogen volgen. Aan de modules zullen nascho-
lingspunten in het kader van de erkenning worden toe-
gekend.

De basismodule zal ingaan op de volgende onderwerpen:
fysiologie, farmacologie en klinische toepassing van in-
jectie- en inhalatie-anesthesiologie. Deze module omvat
op vrijdag een dag- en avondprogramma én op zaterdag
een dagprogramma.

De data en plaatsen waar de basismodules gehouden wor-
den zijn: 2 en 3 november in Noordwijkerhout, 16 en 17 no-
vember in \'s-Hertogenbosch en 30 november en 1 december
in Oranjewoud. De kosten zijn ƒ 1690,- (€766,89) exclu-
sief BTW, inclusief werkboek, overnachting, diner, ontbijt
en niet-alcoholische dranken tijdens de cursus. Per cursus
zullen maximaal 50 personen deelnemen. Wilt u zich opge-
ven voor de basismodule dan dient u het aanmeldingsfor-
mulier in te vullen dat is meegezonden met de VPI septem-
ber 2001. U kunt dit formulier eventueel opvragen via een
e-mail gericht aan
info@auv.org

De vervolgmodules zullen gaan starten in de loop van
2002. Deze vervolgmodules zullen ingaan op onderwer-
pen als bewaking en beademing, capnografie, vloeistof-
therapie, pijnbestrijding en lokale anesthesie.

Symposium VFFT 40 jaar

Op 11 oktober 2001 wordt het heugelijke feit gevierd dat de
Afdeling Veterinaire Farmacologie, Farmacie en Toxico-
logie (VFFT) veertig jaar geleden (en wel op 16 oktober
1961) met de benoeming van prof dr. H. van Genderen tot
stand kwam. Tegenwoordig is VFFT een dieroverschrij-
dende afdeling binnen de Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard van de Faculteit der Diergeneeskunde.
Met een middagsymposium over de geschiedenis en toe-
komstvisie van de afdeling VFFT wordt het veertigjarige
bestaan feestelijk in herinnering gebracht.

Als u dit symposium wilt bijwonen, laat het ons dan even
weten: via e-mail: i.duran(^vfft.vet.uu.nl of via fax: (030)
2534125 ter attentie van Ida Duran, Hoofdafdeling
Gezondheidszorg Paard, Afdeling VFFT, Postbus 80152,
3508 TD Utrecht.

-ocr page 115-

Diabetes insipidus

De redactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde vond prof. dr. A.
Rijnberk bereid om onderstaande,
uit de praktijk ontvangen vraag-
stelling, voor de lezers te beant-
woorden.

antwoord

Vraag:

Aan welke afwijkingen moeten we denken bij het ziekte-
beeld dat diabetes insipidus wordt genoemd?

Antwoord:

De term diabetes insipidus (DI) is afgeleid van het Griekse
diabainein (doorlopen) en insipidus (zonder smaak) uit het
latijn. Er worden grote hoeveelheden geproduceerd van een
urine die sterk hypotoon is ten opzichte van bloedplasma en
daarmee (vrijwel) smakeloos. Met Dl wordt dus eigenlijk al-
leen Polyurie aangeduid. Als diabetes mellitus is uitgesloten,
kunnen Dl en polyurie als synoniemen worden beschouwd.
Pathofysiologisch kunnen voor Dl drie fundamenteel van el-
kaar verschillende categorieën van oorzaken worden onder-
scheiden:

1. Een aandoening van het hypothalamus-hypofysesysteem,
waardoor onvoldoende van het hormoon
Vasopressine
wordt afgegeven. Dit zogenaamde antidiuretische hor-
moon (ADH) wordt in de hypothalamus gesynthetiseerd
en bereikt via axonaal transport de hypofyse-achterkwab.
Onder normale omstandigheden bewerkstelligt dit ADH
dat water vanuit de (hypotone) inhoud van de verzamel-
buizen in de nieren (via als waterkanaaltjes functione-
rende eiwitten, aquaporines) de cpitheelcellen kan passe-
ren naar het hypertone niermerg.

2. Een aandoening van of een functionele verandering in de
nieren waardoor deze niet in staat zijn op ADH te reageren
(nefrogene Dl).

3. Langdurig en overmatig drinken (primaire polydipsie).
Hierdoor is er een permanente (neiging tot) hypotoniciteit
van het plasma, waardoor er onvoldoende of geen stimulus
is voor de afgifte van ADH.

Deze drie categorieën zullen hieronder kort worden bespro-
ken.

Hypothalamo-hypofysaire diabetes insipidus
Hypothalamo-hypofysaire of centrale diabetes insipidus
wordt gekenmerkt door: (1) sterk verdunde urine ondanks
sterke (plasma)osmotische stimuli voor de afgifte van
Vaso-
pressine, (2) afwezigheid van een nieraandoening, en (3)
sterke stijging van de osmolaliteit van de urine na toediening
van Vasopressine of een vasopressine-analogon. Bij de hond
worden veel polyurieën gezien, doch ze berusten uiterst zel-
den op een spontane vorm van centrale diabetes insipidus.
Bij de hond en zeker ook bij de kat is spontane centrale dia-
betes insipidus een zeer zeldzame aandoening. Oorzakelijke
(intracraniële) laesies kunnen zijn: tumoren (primair of
metastatisch), beschadigingen door migrerende parasie-
ten(larven) en ernstig schedeltrauma (1).
Voorts wordt centrale diabetes insipidus gezien na hypofy-
sectomie. De polyurie treedt prompt na de operatie op en
verdwijnt in veruit de meeste gevallen spontaan in het ver-
loop van dagen tot maanden na de operatie. Overigens lijkt
deze complicatie bij de kat minder voor te komen dan bij de
hond (2,3). Tenslotte is er nog de mogelijkheid van een idio-
patische vorm van centrale Dl. Deze term wordt gebruikt in-
dien er geen oorzakelijke laesie in het gebied van hypothala-
mus en/of hypofyse wordt gevonden. Echter, bij zo\'n patiënt
wordt soms later bij postmortaal onderzoek toch een laesie
aangetroffen (4).

Nefrogene diabetes insipidus

Er zijn enkele gevallen beschreven van pups met sterke poly-
urie vanaf zeer jonge leeftijd, waarbij dit bleek te berusten op
het onvermogen van de nier om op Vasopressine te reageren.
In een familie Huskies kon dit worden toegeschreven aan een
verminderde affiniteit van de vasopressinereceptor (V2)
voor Vasopressine (5).
Daarnaast zijn er congenitale en ver-
kregen nieraandoeningen die aanleiding kunnen geven tot
meer of minder ernstige polyurie.
Echter bij de meeste hon-
den, die op middelbare of oudere leeftijd worden aangebo-
den in verband met polyurie, wordt een verminderde gevoe-
ligheid voor Vasopressine gevonden zonder dat er sprake is
van nierafwijkingen.
Het bekendste voorbeeld van zo\'n va-
sopressine-resistente polyurie is de polyurie bij hyperadre-
nocorticisme (syndroom van
Cushing) (6). Deze functionele
veranderingen op het niveau van de nier gaan in het alge-
meen ook gepaard met een meer of minder gestoorde afgifte
van
Vasopressine. Bij dit soort aandoeningen heeft de toedie-
ning van een vasopressine-analogon als desmopressine
(Minrin®) dan ook wel enig effect, doch dit is een veel min-
der dramatisch effect dan bij centrale diabetes insipidus en
vaak zijn ook relatief hoge doseringen nodig. Behalve bij
hyperadrenocorticisme is een dergelijke polyurie ook gedo-
cumenteerd bij aandoeningen als hepatoencefalopathie, po-
lycythemie en hyperaldosteronisme (7,8,9). Vooralsnog is er
ook nog een groep honden met polyurie, waarbij vasopressi-
neresistentie (en veelal een gestoorde vasopressine-afgifte)
wordt gevonden, doch waarbij geen achtcriiggende oorzaak
kan worden vastgesteld.

Primaire polydipsie

Primaire polydipsie zou vooral voorkomen bij hyperactieve
jonge honden die gedurende de dag veel aan hun lot worden
overgelaten en/of een belangrijke omgevingsverandering
hebben doorgemaakt. Echter indien bij deze honden de os-
moregulatie van de vasopressine-afgifte wordt onderzocht,
wordt deze meestal afwijkend bevonden. Daarbij is echter
niet steeds duidelijk of het gaat om een primaire a^ijking of
dat de verandering het gevolg is van overhydratie door het
overmatige drinken (10). Het beeld dat aangeduid wordt met
de term primaire polydipsie, is vaak gekenmerkt door sterke
spontane schommelingen in de urineconcentratie (vast-
gesteld met soortelijk gewicht of osmolaliteit), zoals dat ove-
rigens bij honden waarbij de eigenaar geen abnormale diu-
rese is opgevallen ook wel voorkomt (11).
De eerste aanpak bij honden die worden aangeboden in ver-
band met polyurie en waarbij er geen aanwijzingen zijn voor
een achterliggend ziektebeeld, komt dan ook op het ogenblik
vaak neer op de bepaling van een dagcurve van de urine-os-
molaliteit. Hiertoe wordt de eigenaar gevraagd om gedu-
rende 24 uur de hond elke twee uur (\'s nachts 1 x per 4 uur) uit
te laten en urine te vangen (pakketten met schriftelijke in-
structie zijn bij het UKG-laboratorium aan te vragen en zijn

-ocr page 116-

daar bekend als \' 1 lx Uosm\'). Worden er dan gedurende die
24-uurs periode zowel lage als normale (> 1000 mOsm/kg)
osmolaliteiten gevonden, dan zou dit kunnen passen bij pri-
maire polydipsie. Bij gevolg zou waterbeperking kunnen
worden geadviseerd. Dit leidt vaak tot een bevredigende si-
tuatie voor zover het de diurese en daarmee eventuele onzin-
delijkheid betreft, doch de hond blijft vaak verschijnselen
van een verhoogd dorstgevoel vertonen. Mogelijk is er bij
een aantal van deze dieren een stoornis van de verzadiging
van het dorstgevoel door drinken in het spel (11).
Gelet op het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat voor een
definitieve diagnose aanvullend onderzoek gewenst is. Dit
kan ondermeer metingen inhouden van de plasmaconcentra-
ties van
Vasopressine tijdens osmotische stimulering met een
hypertoon zoutinfuus.

Literatuur

1 Rijnberk A. Diabetes Insipidus. Chapter 148 in: Texbook of Veterinary
Internal Medicine. Diseases of the dog and cat.
5th edition, SJ Ettinger
& EC Feldinan, editors. W.B. Saunders Co, Philadelphia, 2000; 1374-9.

2 Meij BP, Voorhout G, van den Ingh TSGAM, Hazewinkel HAW. Teske
E, and Rijnberk A. Results of transsphenoidal hypophyseetomy in 52
dogs with pituitary-dependent hyperadrenoeortieism. Vet Surg 1997;
27:246-61.

10

Meij BP. Voorhout G, van den Ingh TSGAM, and Rijnberk A.
Transsphenoidal hypophyseetomy for treatment of pituitary-depen-
dent hyperadrenoeortieism in 7 cats. Vet Surg 2001; 30:72-86.
Post K, McNeill JR, Clark EG, Dignean MA, and Olynyk GP
Congenital central diabetes insipidus in two sibling Afghan hound
pups. J Am Vet Med Ass 1989; 194:1086-8.

Luzius H, Jans DA, Griinbaum, EG, Moritz A, Rascher W, and
Fahrenholz E A low affinity vasopressin V2-receptor in inherited
nephrogenic diabetes insipidus. J Receptor Res 1992: 12:351-68.
Biewenga WJ, Rijnberk A, and Mol JA. Osmoregulation of systemic
vasopressin release during long-term glucocorticoid excess. A study
in dogs with hyperadrenoeortieism. Acta Endocrinol 1991; 124:583-8.
Rothuizen J, Biewenga WJ, and Mol JA. Chronic glucocorticoid ex-
cess and impaired osmoregulation of vasopressin release in dogs with
hepatic encephalopathy. Domest Anim Endocrinol 1995; 12:13-24.
Van Vonderen IK, Meyer HP, Kraus JS, and Kooistra HS. Polyuria and
polydipsia and disturbed vasopressin release in 2 dogs with secondary
polycythemia. J Vet Int Med 1997; 11:300-3.

Rijnberk A, Kooistra HS, van Vonderen IK, Mol JA, Voorhout G, van
Sluijs FJ, IJzer J, van den Ingh TSGAM, Boer P, and Boer WH.
Aldosteronoma in a dog with polyuria as the leading symptom.
Domest Anim Endocrinol (in press).

Van Vonderen IK, Kooistra HS, Sprang EPM, and Rijnberk A.
Distrubed vasopressin release in 4 dogs with so-called primary poly-
dipsia. J Vet Int Med 1999; 13:419-25.

Van Vonderen IK, Kooistra HS, and Rijnberk A. Intra- en interindivi-
dual variation in urine osmolality and urine specific gravity in healthy
pet dogs of various ages. J Vet Int Med 1997; 11:30-5.

De relatie tussen de Ih-piek en het optimale inseminatietijdstip bij het
rund, de geit, het schaap, het paard en het varken

J. Land; SR 942/99:37 pp.

Na een bespreking van de chemische
en biologische eigenschappen van
het luteuniserend hormoon (LH)
wordt ingegaan op de relatie tussen
LH-piekwaarden in het bloed, het
optreden van oestrusverschijnselen,
het tijdstip van ovuleren en het meest
geschikte tijdstip van inseminatie
om het hoogste drachtigheidspcr-
centage te krijgen bij rund, schaap, geit, paard en varken.
Tussen de diersoorten bestaan verschillen.
Bij het rund is het optimale tijdstip om te insemineren gele-
gen direct na het optreden van de LH-piek evenals bij het
schaap en de geit. Bij het paard ligt dit moment anderhalf tot
tweeëneenhalve dag voor deze stijging.
Grote verschillen zijn er bij het varken. Een verband tussen
het resultaat van de inseminatie en het waarnemen van de
LH-piek is bij deze diersoort niet te trekken.

Studente
referate

Warmtestress bij melkvee

M. L Koek; SR 945/99:31 pp.

Op warme dagen kan ook in Nederland bij multipare die-
ren die op het hoogtepunt van de lactatie zijn warmtestress
voorkomen.

De verschijnselen hiervan zijn: minder eten, veel drinken,
verandering van metabolisch niveau en onderhoudsvoor-
ziening, meer vochtverlies door verdamping, hogere respi-
ratie ratio, verandering van hormonenconcentraties in het
bloed, stijging van lichaamstemperatuur en minder melk-
productie. In warme landen is dit klinische beeld bekend.
Behalve de omgevingstemperatuur spelen hierbij ook an-
dere factoren een rol zoals de relatieve luchtvochtigheid.

de luchtbeweging en de directe inwerking van de zonne-
stralen. Er zou gesproken kunnen worden van een wel-
zijnsprobleem.

Er worden een aantal preventieve aanbevelingen gedaan.
Genoemd worden opstallen, zorgen in de wei voor over-
kapping, het maken van windsingels van bomen zodat er
schaduw is en het op stal voeren van pakken silage die men
in voorraad heeft, zodat men een kuil niet open hoeft te
maken. De economische consequenties van deze maatre-
gelen worden besproken.

-ocr page 117-

M. Drint; SR 897/99; 20 pp.

Genetische aanleg en management zijn belangrijke factoren
die de melksamenstelling en dus ook het eiwitgehalte beïn-
vloeden.

Op basis van een literatuuronderzoek ging schrijver na wat
de rol van de voeding hierbij is en hij komt tot de volgende
conclusies:

1. voedingsfactoren werken snel en zijn te manipuleren. Van
invloed zijn de voerkwaliteit, verhouding ruwvoer/
krachtvoer (gewenst 60/40), voermethode, voeding in de
droogstand, toevoegen van vet, eiwit en/of koolhydraten
en andere;

2. jong, niet stengelig gras en jonge graskuilen hebben een
hoge energiewaarde en verhogen het gehalte;

3. ad. lib. voeren van een gemengd dieet heeft een stabilise-
rend effect op de pensfermentatie en kan soms leiden tot
hogere concentraties;

4. een conditiescore van 2,5 is optimaal;

5. het toevoegen van methionine en lysine is alleen zinvol in-
dien het basisrantsoen een laag bestendig eiwitgehalte
(=eiwit dat niet in de pens wordt verteerd) heeft;

6. het verstrekken van meer vet verhoogt de melkproductie
maar heeft geen invloed op het eiwit;

7. het voeren van grote hoeveelheden snel verteerbare kool-
hydraten geven acidosis waardoor de ruwvoederopname
minder wordt en ziekte ontstaat;

8. gestreefd moet worden naar het optimaliseren in de voe-
ding naar de balans tussen structurele (celwandpolysac-
chariden) en niet structurele (zetmeel en suikers) koolhy-
draten als voorwaarde voor een goede pensfermentatie.

Voedingsfactoren met betrekking tot eiwitgehalte in de melk

Corneasequester bij de kat: een vervolgstudie van 50 patiënten

£. Verheij; SR 946/99; 28pp.

Corneasequesters (omschreven necrose van de cornea) ko-
men bij katten regelmatig voor.

In de meeste gevallen kan geen duidelijke oorzaak worden
aangegeven. Wel bestaat er een genetische predispositie.
Langharige kortneuzige katten zoals perzen worden fre-
quenter aangetast dan dieren van andere rassen.
Klinisch ziet men tranenvloed, aandoeningen van de oogle-
den, lichtschuwheid, het te voorschijn komen van de mem-
brana nictitans en pootwrijven langs de ogen. Vaak wordt in

Leptospirose bij het paard

M. E. L. Nyst; SR g2T/QQ: 39 pp.

Diverse serovarianten en serotypen van leptospiren kunnen
bij paarden ziekteverschijnselen veroorzaken zoals septicae-
mieën, nieraandoeningen, abortus, maanblindheid en andere.
In de literatuur zijn infecties beschreven van
L. pomona, L.
canicola, L. grippothyphosa
en L. australis.
In Nederland treft men vaak afweerstoffen aan in het bloed
gericht tegen
L. icterohaemorrhagiae en L. grippothyphosa.
Ook is een geval van leptospirose beschreven bij veulens op
een stoeterij veroorzaakt door
L. lora. Een zevental dieren is
gestorven.

In deze scriptie wordt ingegaan op de eigenschappen van

eerste instantie aan een \'vuiltje\' in de oog gedacht.
De behandeling kan medicinaal zijn, al dan niet gevolgd
door chirurgisch ingrijpen. In de scriptie worden de resulta-
ten besproken van een retrospectief onderzoek bij 50 dieren
met 67 sequesters.

Geconcludeerd wordt dat een laminaire keratectomie met
een medicinale nabehandeling betere resultaten geeft wat
betreft herstel dan het alleen toepassen van medicijnen (anti-
biotica-zalven met vitamine A of oogdruppels).

leptospiren, de pathogenese, de ziekteverschijnselen, de pa-
thologie, de therapie en de profylaxe. Gewezen wordt op de
problemen die zich kunnen voordoen bij de diagnostiek. Het
isoleren van het micro-organisme is lastig en tijdrovend;
onderzoek op antilichamen moet enkele malen geschieden
om titerstij gingen en/of -dalingen goed te kunnen interprete-
ren. Hoewel paarden zich onderiing kunnen besmetten moe-
ten smetstofdragers in het algemeen gezocht worden bij de
kleine knaagdieren.

Bij maanblindheid (een recidiverende acute iridocyclitis) moet
steeds aan een leptospireninfectie worden gedacht (in het bui-
tenland vaak
L. pomona). Dit ziektebeeld wordt klinisch mani-
fest enkele maanden na de infectie, vermoedelijk als gevolg
van een overgevoeligheidsreactie op het afzetten van anti-
geen/antilichaamcomplexen in het oog. (Een goede scriptie,
ref)

-ocr page 118-

Vleeskalveren, 01/216 maandag
10 september 2001 van 09.30
tot 18.00 uur Kasteel Maurick,
Vught, cursusprijs ƒ 95,-

Voeding Rund Module I, 01 /208
woensdag 26 september, 3 en
10 oktober 2001 alle dagen van 12.30 tot 21.00 uur,
Woudschoten, Zeist en

01/209 woensdag 14, 21 en 28 november 2001, alle
dagen van 12.30 tot 21.00 uur, Wageningse Berg,
Wageningen. Cursusprijs ƒ 1950,-

Van diagnose tot therapie: Mastitis Rund, 01 /219 don-
derdag 27 september 2001 van 13.00 tot 21.00 uur,
Woudschoten, Zeist. Cursusprijs ƒ 745,-

Behandeling Lebmaagdislocatie, 01/213 woensdag 3
oktober; 01/214 donderdag 11 oktober 2001, beide
cursussen van 13.00 tot 17.30 uur
Dierenartsenpraktijk Ijsselland, Doesburg. Cursus-
prijs ƒ 600,-

Klinische Les Rund, 01/211 donderdag 15 november
2001 van 13.00 tot 20.00 uur, HA Gezondheidszorg
Landbouwhuisdieren, FD, Utrecht. Cursusprijs

ƒ325.-

Actuele Voeding Varken, 01/304 woensdag 5,12 en 19
september alle dagen van 12.30 tot 20.00 uur,
Wageningse Berg, Wageningen. Cursusprijs
ƒ1850,-

Nieuw: Klinische Les Varken, 01/309 woensdag 26
september 2001, HA Gezondheidszorg Landbouw-
huisdieren, FD Utrecht. Cursusprijs ƒ 325,-

Van Diagnose tot therapie: Luchtwegaandoeningen bij
Varkens,
01/307 donderdag 4 oktober 2001 van 13.00
tot 21.00 uur. Woudschoten, Zeist. Cursusprijs ƒ 745,-

Aandoeningen van het Maagdarmkanaal bij het Varken,
01/306 dinsdag 9 en woensdag lo oktober 2001,
Woudschoten, Zeist. Cursusprijs ƒ 1450,- (inclusief
overnachting).

Metabole en digestiestoornissen bij pluimvee, 01/402
dinsdag 25 september 2001 van lo.oo tot 17.30 uur
Intervet International, Boxmeer. Cursusprijs ƒ 500,-

Diagnostiek en behandeling Rugproblemen bij het
Paard,
01 /508 donderdag 13 december 2001 van 13.00
tot 21.30 uur HA Gezondheidszorg Paard, FD Utrecht.
Cursusprijs/575,-

De laatste: Basiscursus Erkende Paardendierenarts,
01/507 donderdag 20, woensdag 26 september en
dinsdag 2 oktober en 01 /513 dinsdag 20, woensdag 21
en donderdag 22 november 2001, beide cursussen in
Woudschoten, Zeist.

Extra cursus Gezelschapsdieren: De Blaas in al z\'n as-
pecten!
01/136 maandag 10 september 2001, van
10.00 tot 17.00 uur, Woudschoten, Zeist, Cursusprijs
ƒ625,-.

Als de eerste foto op uw computerscherm verschijnt...
01/121 woensdag 19 september 2001,14.00 tot 17.00
uur Wageningse Berg, Wageningen. Cursusprijs
f455r

We Zijn er weer!!!

Onderstaand een overzicht van de cursussen die PAO-Diergeneeskunde in het voorjaar in ver-
band met de MKZ-crisis heeft moeten uitstellen. Dierenartsen die voor deze cursussen in het
voorjaar ingeschreven stonden hebben inmiddels bericht ontvangen, voor een aantal cursussen
zijn nog plaatsen beschikbaar en is een cursus volgeboekt, plaatsen vi/ij u graag op een wachtlijst
voor de eerstvolgende cursus. Heeft u interesse, neem contact met ons opl

iVlocht u meer informatie over een bepaalde cursus willen hebben, bel ons!
De cursusbrochure Najaar 2001 met het volledig cursusprogramma ontvangt u eind augustus.
PAO-Diergeneeskunde, telefoon (030) 251 73 74, fax (030) 251 64 90, e-mail: info@paod.nl

-ocr page 119-

Traditiegetrouw vindt in de
vroege herfst, dit jaar op 5 ok-
tober aanstaande, het Jaarcon-
gres van de KNMvD plaats.
Het congres wordt deze keer
georganiseerd door de Afde-
ling Gelderland en zal plaats-
vinden op het Nationaal Sport-
centrum Papendal. Dit is een prachtige en rustiek
gelegen locatie die uiteraard ook bij uitstek geschikt
is voor de jaarlijkse Sportdag, die op de dag vooraf-
gaand aan het Jaarcongres wordt gehouden.

Kwaliteiten centraal

Het congres draagt de titel \'De Gelderse pot, recepten
voor kwaliteit\'. De culinaire metafoor zal als
een rode draad door het programma lopen.
Kwaliteit is een begrip dat in toene-
mende mate te pas en te onpas wordt
gebruikt. Het uitgangspunt is de
veranderende omgeving waarin
de diergeneeskunde een rol
heeft te vervullen. De consu-
ment en de eigenaar worden
kritischer en zijn vaak beter
geïnformeerd dan voor-
heen. Onderwerpen als
volksgezondheid, voedsel-
veiligheid en dierenwelzijn
zijn in de afgelopen jaren
aanzienlijk meer in de be-
langstelling gekomen dan
voorheen. Ook in het dierge-
neeskundig veld wordt de in-
vloed van Brussel groter.

De vraag die hierbij centraal wordt
gesteld is: welke
kwaliteiten moet de
beroepsgroep als geheel, de disciplines
die hierbinnen te onderscheiden zijn en de
in-
dividuele dierenartsen
(practicus en niet-practicus)
bezitten of ontwikkelen om adequaat te kunnen reageren op
de veranderingen? En welke kwaliteiten zijn nodig om mede
richting te geven aan veranderingen die op veterinair gebied
gewenst zijn? In de komende afleveringen van het Tijdschrift
wordt geleidelijk een tip van de sluier die over het pro-
gramma ligt, opgelicht.

Nieuwe leest

Uit de resultaten van het onderzoek van Environs
International naar de waardering van het KNMvD-lidmaat-
schap en uit de discussie die naar aanleiding hiervan is ge-
voerd op de Besturendag 2001, blijkt dat het Jaarcongres als
bijzonder stoffig en oubollig wordt beoordeeld. Dit is jam-
mer omdat het Jaarcongres wel degelijk ook, of juist, in ver-
anderende tijden een belangrijke rol kan vervullen.

Maatschappi

nieuw

De aanduidingen \'stoffig en oubollig\' zijn op zichzelf niet
nieuw, maar moeten daarom niet minder serieus worden ge-
nomen. De Jaarcongrescommissie ziet het als noodzakelijk
en als een uitdaging om het traditionele Jaarcongres van stof
te ontdoen. Daarom is het Jaarcongres 2001 deels op een
nieuwe leest geschoeid. Kosten nog moeite zijn gespaard om
een actueel en laagdrempelig congres in te richten dat aan-
trekkelijk is voor practici én niet-practici. In het bijzonder
jonge dierenartsen moeten worden aangespoord dit jaar deel
te nemen aan het congres en aan de aansluitende
Jaarvergadering. De congrescommissie roept practici die
werkzaam zijn in een groepspraktijk op, dit jaar (ook) een
jonge collega de mogelijkheid te geven aan het Jaarcongres
deel te nemen. In dit verband moet zeker ook worden ge-
noemd dat deelname aan het congres recht geeft op vijf certi-
ficeringspunten.

Sponsoring

De congrescommissie heeft, binnen de voor-
waarden met betrekking tot sponsoring die
de KNMvD stelt, de sponsoring aanzien-
lijk uitgebreid en geprofessionaliseerd.
Hierdoor is het mogelijk gebleken de
kosten van deelname aanmerkelijk
te reduceren. Studenten in de laat-
ste fase van hun studie en pas-af-
gestudeerde dierenartsen zullen
het congres zelfs
gratis kunnen
bijwonen. Er zal onder practici
en niet-practici, leden en niet-le-
den breed bekendheid worden
gegeven aan het congres.

Wij hopen dat we op 5 oktober
een mooie en ruime dwarsdoor-
snede van de diergeneeskundige
beroepsgroep mogen verwachten
en wensen alle deelnemers een
smaakvol en inspirerend congres toe.

KNMvD jaarcongres 2001: een nieuw recept

De Jaarcongrescommissie 2001

Dankzij de steun van deze organisaties worden de
Sportdag en het jaarcongres dit jaar heel bijzon-
der: Alfasan Diergeneesmiddelen bv, AUV
Coöperatie, Bayer Nederland bv, Boehringer
Ingelheim bv, CenE Bankiers nv, DeloitteS.Touche,
Dix &. €o, Dopharma bv, Intervet Nederland bv,
Merlal bv, Mycofarm Nederland bv, Pfizer Animal
Health bv, Pharmacia Animal Health bv,
Raadgevers voor de Medische Beroepen, RVV
Centrale Directie, Vetin Aacofarma bv, VVAA.

-ocr page 120-

De 148e Algemene Vergadering van de KNMvD zal
worden gehouden op zaterdag 6 oktober 2001 te
Papendal in Arnhem. Leden van de KNMvD die niet
in de gelegenheid zijn de Algemene Vergadering in
Arnhem bij te wonen, kunnen de bespreking van de
agenda op de Afdelingsvergaderingen in september
bijwonen. Op deze manier kunnen leden gemakke-
lijk aan de bespreking van de onderwerpen die aan
de orde komen deelnemen en tevens hun stem uit-
brengen.

Afdeling Utrecht

Donderdag 6 september 2001 om 20.15 uur in N.J.H.C.
Herberg Rhijnauwen, Rhijnauwenselaan 14 te Bunnik.

Afdeling Groningen/Drenthe

Dinsdag 11 september 2001 om 20.00 uur in Golden
Tulip Hotel Drenthe. Schipborgerweg 8, te Zeegse.

Afdeling Zeeland

Dinsdag 11 september 2001 om IS.OOuur in Hotel
Arneville, Buitenruststraat 22 te Middelburg.

Afdeling Noord-Holland

Donderdag 13 september 2001 om 20.30 uur in Hotel
Restaurant Purmerend, Purmerenderweg 232 te

Purmerend.

Afdeling Overijssel/Flevoland

Dinsdag 18 september 2001 om 20.00 uur in Hotel
Hellendoorn, Joh. van Burenstraat 9 te Hellendoorn.

Afdeling Zuid-Holland

Woensdag, 19 september 2001 om 20.30 uur in Hotel
Rotterdam Airport, Vliegveldweg 59/61 te Rotterdam.

Afdeling Gelderland

Woensdag 19 september 2001 om 20.15 uur in
Dierenartsenpraktijk De Lingehoeve, \'ingang Paarden\',
Veldstraat 3a te Lienden.

Afdeling Friesland

Donderdag, 20 september 2001 om 20.00 uur in Hotel
Mercure Postiljon, Schans 65 te Heerenveen

Afdeling Limburg

Dinsdag 25 september 2001 om 20.15 uur in Restaurant
De Waever, Dorpsstraat 112 te Heythuysen.

Afdeling Noord-Brabant

Woensdag 26 september 2001 om 20.15 uur in Paviljoen
Molenwijk, Molenwijk 2 te Boxtel.

Afdelingsvergaderingen KNMvD in september 2001

Jaarprijs vormt \'de krent in de pap\' bij jaarcongres

Veelbelovende aankondigingen van het KNMvD-
Jaarcongres 2001 staan met enige regelmaat in dit
Tijdschrift. Met als thema \'recepten voor kwaliteit\'
wordt het dit jaar anders dan anders. Een vast onder-
deel blijft echter de uitreiking van de Jaarprijs voor
het beste wetenschappelijke artikel, dit keer uit het
125e jubileumjaar van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, jaargang 2000. En voortbordu-
rend op het thema is de uitreiking net dat toefje pe-
terselie op de soep.

Welk wetenschappelijk artikel uit die bijzondere, 125e
jaargang, heeft de Hoofdredactie het meest aangespro-
ken? Welke was het meest leesbaar, origineel, volledig,
praktisch toepasbaar, van wetenschappelijk belang, ac-
tueel of had invloed op de kwaliteit van de diergenees-
kunde en de diergezondheid? Het antwoord zal pas op
vrijdagochtend 5 oktober gegeven worden. Maar de ge-
nomineerden zijn al wel bekend.

• De probleemmerrie, deel 1,2 en 3 (pathogenese en kli-
nisch onderzoek, behandeling en begeleiding rond het
dekken en tijdens de vroege dracht) van H.J. Bergman,
A. de Kruif en S. van Dessel. (Tijdschr Diergeneeskd
2000; 125:346-554,381-7,413-6).

• Klinische neosporose bij de hond; een literatuuronder-
zoek van A.M.H. Kramer, W. Wouda en H.S. Kooistra.
(Tijdschr Diergeneeskd 2000; 125: 607-13).

• \'Tick-borne fever\' (Ehrlichia phagocytophila-infec-
tie) op een melkveebedrijf in Friesland van J.T.
Siebinga en F. Jongejan (Tijdschr Diergeneeskd 2000;
125:74-80).

-ocr page 121-

Op woensdag 4 juli jongstleden vond het Algemeen
overleg plaats van Staatssecretaris Hoogervorst (van
Sociale zaken en Werkgelegenheid, SZW) en Minister
Borst (van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS)
met de Vaste Kamercommissies van SZW en VWS. Dit
overleg handelde over het Kabinetsvoornemen om de
Wet verplichte deelneming in een beroepspensioenrege-
ling af te schaffen. De leden van de Vaste Kamerscom-
missies kunnen zich echter niet vinden in de plannen
van het Kabinet en roepen de Staatssecretaris op met de
beroepsorganisaties in overleg te treden: niet over af-
schaffing van de wet, maar over modernisering van de
beroepspensioenregelingen.

M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Kabinetsvoornemen

Zoals u weet werden de vrije beroepsorganisaties vorig jaar
als donderslag bij heldere hemel geconfronteerd met het
Kabinetsvoornemen tot afschaffing van de Wet Bpr, tenzij er
draagvlak zou bestaan voor een Wet Bpr met aanvullende so-
lidariteiteisen. Met de beroepsorganisaties was hierover
geen overleg gepleegd en feitelijk was er geen directe aanlei-
ding om een \'aanval\' op de Wet Bpr te verwachten. Ook de
pensioenregeling van dierenartsen staat of valt met het
voortbestaan van die wet.

Daarop is er een hechte samenwerking ontstaan met de an-
dere beroepsorganisaties die ook een verplichte beroepspen-
sioenregeling kennen. Op het voornemen van het Kabinet
hebben dc negen beroepsorganisaties dan ook in een geza-
menlijke brief gereageerd.

Politiek overleg

De Staatssecretaris heeft het standpunt van de negen be-
roepsorganisaties aangegrepen om hierover overleg te voe-
ren met de leden van de Vaste Kamercommissies van SZW
en VWS. VWS is hierbij betrokken geraakt omdat het af-
schaffen van de Wet Bpr en het daarmee opheffen van de
pensioenfondsen kan leiden tot een versnelde uitstroom van
huisartsen; zij ontvangen dan immers een aanzienlijk bedrag
aan pensioenrechten en kunnen hun praktijk dan eerder neer-
leggen. Dit scenario baart het Ministerie van VWS - waar
het huisartsentekort een hot item is - natuurlijk zorgen. De
negen beroepsorganisaties hebben dit politiek overleg echter
niet lijdzaam afgewacht en hebben een delegatie samenge-
steld die bij de fractiespecialisten van de verschillende poli-
tieke partijen het voortbestaan van de Wet Bpr heeft bepleit.

Voorzitter KNMvD bepleit behoud pensioenregeling

De voorzitter van de KNMvD, Ton de Ruijter, bezocht samen
met René Bastian, directeur van de onlangs opgerichte Unie
voor Beroepspensioenfondsen, en Gerard Krijnen, adjunct-
directeur van de SBA Artsenpensioenfondsen, enkele frac-
tiespecialisten van politieke partijen om hen te informeren
over het standpunt van de beroepsorganisaties. Daarbij werd
uitvoerig stilgestaan bij het wezenlijke verschil tussen een be-
roepspensioenregeling en een pensioenregeling voor werkne-
mers. Het Kabinet wil de eisen aan pensioenregelingen voor
werknemer immers ook toepassen op de pensioenregeling
van vrije \'beroepers\'; een uitgangspunt dat door de negen be-
roepsorganisaties principieel wordt bestreden. Tevens heeft
de delegatie in het gesprek met de fractiespecialisten de eis
van het Kabinet bekritiseerd dat pensioenaangelegenheden
alleen behartigd zouden kunnen worden door organisaties die
zich uitsluitend met pensioen bezighouden, met andere woor-
den: de bestaande beroepsorganisaties zouden in dit verband
niet als gesprekspartner beschouwd worden.

Positief resultaat

De missie van de beroepsorganisaties is niet voor niets ge-
weest. Dat blijkt uit de vragen die de Kamerieden aan de
Staatssecretaris en de Minister stellen. De Kamerleden ge-
ven aan de verplichte deelneming als een groot goed te zien,
die niet overboord gegooid moet worden.
De Kamerleden vinden dat de Wet Bpr wel gemoderniseerd
moet worden, met name op het punt van gelijke behandeling
van mannen en vrouwen. Het begrip \'solidariteit\' zal nog
duidelijker in de verschillende beroepspensioenregelingen
moeten worden ingevuld, waarbij de Kamerleden terecht op-
merken dat de Staatssecretaris tot nu toe wel erg gemakkelijk
voorbij gegaan is aan de solidariteit die nu al in de pensioen-
regelingen is opgenomen. Zo kent het Pensioenfonds voor
Dierenartsen al het verbod op medische keuring bij toetre-
ding en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
Ook op het punt van de representativiteit moet de
Staatssecretaris water bij de wijn doen: er zijn geen redenen
om aan de representativiteit van de beroepsorganisaties over
pensioenaangelegenheden te twijfelen. De beroepsorganisa-
ties vertegenwoordigen immers de totale sociaal-economi-
sche positie van de aangesloten beroepsbeoefenaren. De
Staatssecretaris zegt met betrekking tot de representativiteit
toe over een praktische oplossing te willen praten.
De Kamerleden roepen zowel de Staatssecretaris als de be-
roepsorganisaties op constructief overleg te voeren over de
modernisering van de beroepspensioenregelingen. De
staatssecretaris denkt daarbij aan een overgangstermijn van
ongeveer vijfjaar. Het overleg met de Staatssecretaris wordt
vooriopig voor september 2001 geagendeerd. In het najaar
zal de Staatssecretaris de Kamercommissies weer berichten
over de stand van zaken.

We houden u op de hoogte

Geen steun van Kamer voor afschaffing wet Bpr

Ook de pensioenregeling voor dierenartsen komt voor mo-
dernisering in aanmerking. Uiteraard in overleg met de be-
roepsgroep, zo snel mogelijk nadat uit het overleg met de
Staatssecretaris bekend is hoe de definitieve gewenste aan-
passingen eruit komen te zien. Zoals ook in de afgelopen pe-
riode houden de KNMvD en het Pensioenfonds u op de
hoogte van de ontwikkelingen.

M.C. van Oostrum-Schuurman Hess is stafmedewerker bij de KNMvD en tevens ad-
viseur van het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen namens
de KNMvD.

-ocr page 122-

De Jubileumcommissie heeft ter gelegenheid van het 25-
jarig jubileum van de Groep Geneeskunde van het Rund
het hiernaast staande logo laten ontwikkelen. In het logo
worden in drie beelden gras, koe en lucht gevisualiseerd.
Daarnaast toont de opgaande lijn in het logo de toene-
mende (kansen in) kwaliteit. De tekst geeft de naam van
het symposium, plaats en datum aan. De Jubileumcom-
missie is erg trots op haar logo en zal er voor zorgen dat u
het logo de komende tijd nog regelmatig te zien zult krij-
gen.

in Kwaliteit

Kansen

Reehorst

14 december

2001

I r

Het Symposium Kansen in Kwaliteit wordt mogelijk gemaakt door de volgende sponsoren: AUV advies, Bayer,
Boehringer Ingelheim, Ceva Santé Animale, Eurovet / Instruvet, Intervet, janssen-Cilag, Merial, Mycofarm, Pfizer,
Pharmacia en Schering-Plough.

Leden KNMvD in Limburg en Noord-Brabant

Zaterdag-
avond 20 okto-
ber om 19.30
uur exact gaan
we in optocht
naar het Fata
Morgana-
kasteel in de
Efteling. Geen
verrassing kan
ons tegenhou-
den tijdens de-
ze mars.

Vanuit bootjes voeren we een landing uit in de Fata
Morgana-attractie waarna we ons verspreiden. We stel-
len ons hierbij bloot aan een sprookjesachtig verleden,
we proeven de sfeer van 2001 nachten.
De Oosterse markt is open. Arabische taferelen trekken
aan ons voorbij. Er mag gelachen worden, gegeten en
gedanst. Op passende Fata Morgana-muziek, of op de
zoet-gevooisde klanken van de Hairy Shakers.

Zorg dat u er
bij bent: het
Lustrum-
feest van de
Afdelingen
Noord-
Brabant en
Limburg. U
en uw part-
ner.

Bestel dus
nü kaarten,

door slechts 100 gulden per persoon over te maken op
bankrekening: 59.87.95.405 ten name van Jan Deneer,
Landgraaf, onder vermelding van uw naam en adres.
Wees snel, dit fantastische aanbod heeft geen onbeperkte
looptijd.

Het Fata Morgana-feest is mogelijk gemaakt dankzij de vriendelijke ondersteuning van:

AUV/Eurovet/Instruvet, Aesculaap, Bayer, Dix&Co, Dopharma, Elanco, Intervet, Leo Pharma, Merial, Mycofarm,
Novartis, Pfizer, Pharmacia Animal Health, Royal Canin, Trovet, Vétoquinol, Virbac, VVAA, Waltham.

De Fata Morgana-commissie

-ocr page 123-

Drs. K.L., dierenarts te D, hierna te noemen klager, heeft bij
brief van 11 augustus 2000 een klacht ingediend tegen drs.
H.B., dierenarts te D., hierna te noemen verweerder. Op deze
klacht heeft de Ereraad in zijn zitting van 28 juni 2001 als volgt
beslist.

Procedure en Ingediende stukken

De Ereraad heeft bij zijn beslissing rekening gehouden met de
klacht, die door klager bij brieven van 11, 13 en 17 augustus
2000 naar voren is gebracht en het verweerschrift, dat namens
verweerder op 31 oktober 2000 is ingediend. Voorts is er reke-
ning gehouden met de repliek van klager d.d. 10 november
2000 en de dupliek namens verweerder met bijlagen d.d. 20 de-
cember 2000.

De Ereraad heeft klager en verweerder vervolgens opgeroepen
voor een hoorzitting op 5 februari 2001. Deze hoorzitting is op
verzoek van verweerder uitgesteld en heeft plaatsgevonden op
4 april 2001. Tijdens deze hoorzitting was klager in persoon
aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
een gemachtigde.

Klacht

Dc klacht betreft het invoeren van de naam van klager, zijn
adres en zijn praktijknaam als keywords voor de website van
verweerden Naar de mening van klager heeft verweerder hier-
mee in strijd met de Code voor de Dierenarts gehandeld. Uit de
brief van klager d.d. 17 augustus 2000 kan worden opgemaakt,
dat klager zich eveneens beklaagt over een artikel van verweer-
der op zijn website, waarin klager en zijn praktijk met name
worden genoemd. Tijdens de hoorzitting heeft klager verklaard
dat dit niet moet worden opgevat als een aparte klacht, maar dat
hij het artikel heeft overgelegd om aan te tonen dat zijn praktijk
schade lijdt, niet alleen doordat cliënten door de keywords de
site van verweerder naast of in plaats van die van klager bezoe-
ken, maar ook doordat zij op de site van verweerder kritische
informatie over de praktijk van klager aantreffen, die zijn repu-
tatie schaadt.

Verweer

Verweerder heeft erkend dat hij de naam van klager, zijn adres
en zijn praktijknaam als keywords voor zijn website heeft inge-
voerd. Hem was gebleken, dat op een vogelwebsite ten on-
rechte was vermeld dat klager verbonden zou zijn aan de prak-
tijk van verweerder. Met het invoeren van de keywords wilde
verweerder voorkomen dat cliënten, die via internet informatie
over vogels zochten, alleen de praktijk van klager zouden vin-
den en niet tevens die van verweerder. Verweerder heeft later de
keywords, waar klager bezwaar tegen had, verwijderd.

Vaststaande feiten

• Klager en verweerder oefenen beiden de praktijk uit in D.

• Zowel klager als verweerder hebben een eigen website.
Bezoekers van deze sites treffen daarop allerlei informatie
aan en kunnen bovendien per e-mail vragen stellen. In juli
2000 heeft klager van cliënten vernomen, dat als zij de web-
site van klager zochten, zij werden verwezen naar de website
van verweerder.

• De verwijzing naar de website van verweerder vond plaats
doordat verweerder als keywords de achternaam, het adres
en de praktijknaam van klager had ingevoerd. Het gevolg
daarvan was dat iedereen die klagers achternaam, adres of
praktijknaam als zoekterm gebruikte om klagers website te
vinden, een lijst met \'treffers\' kreeg, waarop de praktijk van
verweerder als eerste werd genoemd. Verweerder heeft kla-
ger hierover niet geïnformeerd.

• Bij brief van 28 juli 2000 heeft klager verweerder verzocht
deze keywords te verwijderen. Aan dit verzoek heeft ver-
weerder in december 2000 voldaan.

Beoordeling

Verweerder heeft gesteld dat hij de keywords heeft ingevoerd
nadat hem was gebleken, dat op een vogelwebsite dc suggestie
werd gewekt dat klager verbonden zou zijn aan verweerders
praktijk. Verweerder wilde met het invoeren van de keywords
bereiken dat bezoekers van die vogelwebsite, die meer infor-
matie wilden hebben, niet alleen naar de website van klagers
praktijk zouden worden geleid maar ook naar die van verweer-
ders praktijk. Deze vogelwebsite zou volgens verweerder tot in
september 2000 hebben bestaan.

Klager heeft betwist dat deze vogelwebsite heeft bestaan en
met name dat op die website naar zijn praktijk zou zijn verwe-
zen.

Verweerder heeft geen afdruk van deze vogelwebsite overge-
legd noch enig ander bewijs voor het bestaan daarvan geleverd.
Omdat klager onweersproken heeft gesteld dat hij in zijn prak-
tijk behalve postduiven vrijwel geen vogels behandelt, ligt ver-
wijzing op een vogelwebsite naar de praktijk van klager niet
voor de hand. Naar het oordeel van de Ereraad heeft verweer-
der het bestaan van een vogelwebsite met daarop de verwijzing
naar klagers praktijk niet aannemelijk gemaakt.

Verweerder heeft geen verklaring gegeven voor het feit dat hij
de keywords heeft ingevoerd zonder eerst contact op te nemen
met klager. Als verweerder van mening was dat op een website
een verkeerde voorstelling van zaken werd gegeven, lag het op
zijn weg om de daarbij betrokken collega eerst te benaderen al-
vorens maatregelen te treffen. Door dit na te laten, valt het ver-
weerder te verwijten dat hij zich niet heeft gehouden aan artikel
13 sub a van de Code voor de Dierenarts.

Uit de door klager overgelegde afdruk van de website van ver-
weerder blijkt dat verweerder op die website kritiek levert op
klager, die schadelijk kan zijn voor zijn reputatie. In het artikel
op die site, waarin door verweerder is stelling genomen tegen
een mededeling van klager in de pers dat er kattenziekte heer-
ste in D., wordt gesuggereerd dat klager een onjuist en slecht
onderbouwd paniekverhaal heeft gelanceerd om gratis publi-
citeit voor zijn praktijk te krijgen.

Beslissing van de Ereraad van 28 juni 2001 (zaak 09/00)

Oneigenlijk gebruik van keywords voor website

-ocr page 124-

Het invoeren van keywords die uitsluitend betrekking hebben
op andermans praktijk en het doen van mededelingen op de ei-
gen website die afbreuk doen aan de reputatie van klager is een
vorm van publiciteit, die niet in overeenstemming is met de
binnen de Maatschappij aanvaarde ethische standaarden en die
bovendien afbreuk doet aan het vertrouwen dat in de beroeps-
groep wordt gesteld en aan het belang en het aanzien van de be-
roepsgroep. Door zijn handelwijze heeft verweerder artikel 31
sub b en c van de Code voor de Dierenarts overtreden.

Ten slotte kan naar het oordeel van de Ereraad verweerder wor-
den verweten dat hij niet de moeite heeff genomen om contact
op te nemen met klager, toen deze hem bij brief van 28 juli
2000 dringend verzocht om de keywords te verwijderen. Naar
het oordeel van de Ereraad had verweerder op zijn minst aan
klager kunnen uitleggen waarom hij de keywords had inge-
voerd en had hij, als hij van mening was dat hij de keywords
niet aanstonds zou kunnen verwijderen, daarover overleg met
klager moeten voeren. Verweerder heeft geen afdoende verkla-
ring kunnen geven voor het feit dat hij nog tot december 2000
heeft gewacht met het verwijderen van de keywords. Deze han-
delwijze is in strijd met de artikelen 13 en 14 van de Code voor
de Dierenarts.

Uit het bovenstaande volgt, dat de tegen verweerder ingediende
klacht gegrond is. Naar het oordeel van de Ereraad dient er een
maatregel te worden opgelegd. Verweerder heeft niet alleen
vanwege de door hem gekozen vorm van publiciteit, maar ook
vanwege de oncollegiale opstelling ten opzichte van zijn buurt-
collega de Code voor de Dierenarts overtreden. Bovendien
heeft verweerder er geen blijk van gegeven dat hij achteraf de
onjuistheid van zijn handelen inziet. Naar het oordeel van de
Ereraad is een berisping passend. Vanwege het belang van de
beslissing voor de leden van de Maatschappij is er aanleiding
om de beslissing met vermelding van initialen in het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde bekend te maken en aan het
Hoofdbestuur ter kennis te brengen.

Beslissing

De Ereraad verklaart de tegen verweerder ingediende klacht
gegrond en legt op grond van artikel 50 lid 1 van de Statuten
van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde aan verweerder op een
berisping.
De Ereraad beveelt, dat deze beslissing in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde zal worden bekend gemaakt met vermelding
van initialen en bepaalt dat de beslissing ter kennis van het
Hoofdbestuur wordt gebracht.

De stijfkoppen.

S.Th.L.J. Hijlkema

We schrijven 5 juli 2001. De Afdeling
Friesland waarachtig een instituut in
het Friese, vergadert over haar voort-
bestaan. De 115 jaar oude dame blijkt
taaier dan menigeen had kunnen ver-
moeden, zij rechtte haar rug en gaf op
indrukwekkende wijze te kennen niet
tevreden te zijn met wat er dreigt te
gebeuren.......

Wat ging hieraan vooraf?

Zoals bekend is er al geruime tijd sprake van een kantelings-
proces binnen de KNMvD. De Groepen zijn sinds hun ontstaan
vooral op het gebied van het maken van beleid een steeds be-
langrijkere rol gaan spelen. De rol van de Afdelingen is
daardoor ook veranderd. De tijd is aangebroken en daar is ei-
genlijk iedereen het wel over eens, dat deze ontwikkeling ook
tot uiting moet komen in de vertegenwoordiging vanuit de
Groepen en Afdelingen in het Algemeen- en Hoofdbestuur.
Het democratisch proces verioopt nu via de Afdelingen, im-
mers het is daar en op de Algemene Ledenvergadering (ALV)
dat u gebruik kunt maken van uw stemrecht. Dit heeft overi-
gens vreemd genoeg nooit geleid tot een automatisch lidmaat-
schap van een Afdeling.

Er is een heuse commissie ingesteld, die zich bezighoudt met
deze kanteling. Het voorstel van deze commissie is als volgt:
de Groepen zullen worden onderverdeeld in drie \'kolommen\'.
Kolom één voor practici die zich bezighouden met in koppel-
gehouden dieren: Groep Practici Grote Huisdieren, Groep
Rund, Groep Pluimvee en Groep Varken. Kolom twee voor hen
die zich richten op individueel gehouden dieren: Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren en Groep Paard. Kolom drie
is voorbehouden aan de Dierenartsen werkzaam in het
Bedrijfsleven en de Groep Gezondheids- en Kwaliteitszorg.
U bent dan automatisch lid van een kolom naar keuze en kunt
bovendien facultatief lid worden van de andere kolommen, u
heeft uiteraard slechts eenmaal stemrecht.
Vertegenwoordigers (6-9) vanuit deze kolommen zullen zitting
nemen in het Hoofdbestuur (HB). Zoals het hoort, wordt ook
hier het HB gecontroleerd door het Algemeen Bestuur (AB).
De bedoeling is dat de bestuursfuncties binnen het AB regio-
naal verdeeld zullen gaan worden en voor zover mogelijk inter-
disciplinair. Daartoe zal Nederiand worden opgedeeld in
regio\'s, genoemd naar de vier windrichtingen, ook weer met
een automatisch lidmaatschap.

Ingezonde

Op de Algemene Ledenvergadering krijgt u de gelegenheid
ook hierover uw stem uit te brengen.

Voortbordurend hierop heeft er overleg plaatsgehad tussen de
voorzitters van de Afdelingen, met als thema het voortbestaan
van de Afdelingen. Unaniem is besloten in te stemmen met het
voorstel de Afdelingen op te heffen en daarvoor de vier regio\'s
te creëren. De unanimiteit was overigens het gevolg van het
niet aanwezig kunnen zijn van de afdeling Friesland bij deze
vergadering. Al van tevoren had deze Afdeling besloten op 5
juli een buitengewone ledenvergadering te wijden aan dit be-
langrijke onderwerp.

Naast het kantelen had de Afdelingsvergadering, omdat het ge-
noemde overieg reeds had plaatsgevonden, nu tevens de gele-

-ocr page 125-

genheid zich te buigen over het voorstel van de Afdehngs-
hoofden.

De insteek van het Afdelingsbestuur naar de leden toe was niet
alleen te wijzen op de rijke historie van de Afdeling, maar ook
op de voordelen die bij opheffing teloor zouden gaan. De wat
intiemere sfeer binnen een Afdeling ten opzichte van een groter
geheel bepaalt of mensen ook hun mening kunnen of willen
ventileren. De sociale functie moet niet worden onderschat; de
Afdelingsvergaderingen zijn wel degelijk ontmoetingsplaat-
sen. De inleidingen omvatten in de regel onderwerpen die met
opzet niet vaktechnisch van aard zijn en juist daarom wel erg
interessant. Het bestuur begrijpt echter ook dat de Afdeling
Friesland geen eenling kan zijn. De Afdeling zou, mochten wij
deze ondanks alles in stand willen houden, van al zijn verdere

functies gespeend verworden tot een grote kring......

Toen stond de oude dame op; de heren voorzitters moesten ze-
ker niet denken dat hun achterban het direct eens zou zijn met
hun plannen, laat ze het maar in stemming brengen. Regionale
vergaderingen zouden zeker niet beter worden bezocht en het
eventueel hier aan te koppelen puntensysteem (zoals ook is
voorgesteld door de voorzitters), maakt dat mensen alleen hier-
voor komen; kijk naar de gang van zaken bij de Groepen. Als er
per regio toch drie vertegenwoordigers in het AB zitting ne-
men, verandert er niet zoveel, dan kan de situatie ook zo blij-

Kantelen?

Bert Mostert

Met enige zorg volg ik de discussie over de mogelijke her-
structurering of kanteling van de KNMvD.
Vanzelfsprekend dient iedere vereniging zich van tijd tot
tijd af te vragen of haar structuur nog wel functioneert, of
de doelstellingen nog wel gehaald worden, of de doelstel-
lingen misschien moeten worden aangepast en of de leden
nog wel tevreden zijn over de doelstellingen en het functio-
neren van de vereniging. De grote permanente zorg voor ie-
dere vereniging, dus zeker ook voor onze beroepsvereni-
ging is en moet zijn; Hoe betrekken wij zo veel mogelijk
leden bij het beleid. Hoe maken wij duidelijk waarmee wij
bezig zijn. En hoe maken wij duidelijk dat ieder lid op een-
voudige manier invloed kan, en moet, uitoefenen op het be-
leid. Als ons dat niet lukt, maar waarom zou ons dat niet
lukken, dan kunnen we kantelen zo veel als we willen, maar
dan verandert er helemaal niets.

Als je tevreden leden wilt hebben, dan moetje ze informe-
ren. Hoe slechter een lid geïnformeerd is, hoe eenvoudiger
het is om een uitgesproken (negatieve) mening te ontwik-
kelen over waar de KNMvD mee bezig is. De organisatie
van de interne communicatie van de KNMvD (interne pr)
daar draait het volgens mij om. Daarnaast is het natuurlijk
van groot belang dat het bureau van de KNMvD optimaal
dus professioneel en cliënten (leden)-vriendelijk functio-
neert.

ven. Vol gratie maar wel a bout portant uitte zij haar kritiek
mijn inziens op het voorstel van de heren voorzitters. Echter
ook de rest van het plan van de kantelingscommissie kon haar
goedkeuring niet volledig wegdragen. Hoewel zij het met dit
plan in grote lijnen wel degelijk eens is, vraagt zij zich bijvoor-
beeld af hoe en door wie de dierenartsen in loondienst in dit
model worden vertegenwoordigd? En wie behartigt nog de (so-
ciale) belangen van de individuele leden?
Nee, haar besluit staat vast, opheffing van de Afdelingen is ze-
ker nog niet aan de orde. Als slecht bezochte Afdelingen willen
fuseren, moeten zij dit zelf weten. Misschien zou een betere
marketing de opkomstproblemen kunnen doen verbeteren, op-
pert zij voorzichtig. Zij geeft haar adjudant opdracht haar be-
sluit wereldkundig te maken en daarbij zoveel mogelijk reac-
ties los te weken bij alle leden van de KNMvD. In het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde maar ook op internet, om
maar aan te geven dat zij wel degelijk van deze tijd is.

Bij deze.

Als kantelen gaat in de richting van het bestuuriijk in secto- \'Alleen samen staan we sterk\'

S.Th.L.J. Hijlkema spreekt namens en is secretaris van de Afdeling Friesland.
Secretariaat: lepensteinlaan i, 8501 KJ Joure Telefoon (0513) 417983, e-mail:
hiilkema@euronet.nl

ren opdelen van de beroepsgroep, als bestuurders niet zon-
der last of ruggespraak maar juist met een opdracht en na-
mens en voor een sector besturen, dan is dat volgens mij
een heilloze ontwikkeling. Het suggereert en stimuleert de
gedachte dat dierenartsen, werkzaam in verschillende sec-
toren, tegengestelde belangen zouden hebben. Terwijl dat
juist niet of nauwelijks het geval is.
Als dierenartsen werkzaam bij de RVV ongunstig of juist
gunstig in de pers komen, dan straalt dat uit naar de gehele
beroepsgroep. Als gezelschapsdierenartsen lokaal rollebol-
lend met elkaar over straat gaan, dan schaadt dat het aan-
zien van de gehele beroepsgroep. Discussies over de inte-
griteit, het omgaan met diergeneesmiddelen, het standpunt
ten aanzien van het non vaccinatiebeleid en dierenwelzijn,
enzovoort, zijn bepalend voor hoe er wordt aangekeken te-
gen onze totale tamelijk kleine beroepsgroep. Wij kunnen
ons niet veroorloven om onszelf in sectoren op te delen en
steeds te wegen of onze sector wel voldoende aan bod komt
en gehoord wordt.

Als een bestuurslid, op voordracht van een sector, wordt ge-
kozen door alle leden met als opdracht de belangen van alle
leden zo goed mogelijk te behartigen. Als het bestuurslid
zijn eigen expertise meebrengt en goed wordt geïnfor-
meerd door de sector die hem of haar heeft voorgedragen.
Dan vormt een bestuur een samenbindend geheel en is het
mogelijk om sterke interne en externe PR te bedrijven.
Het aanzien van de gehele beroepsgroep is daarmee het
meest gediend en daarmee ook het individuele belang van
iedere dierenarts.

-ocr page 126-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aange-
meld:

Brinkhof, L.H.F.; 2000; 7241 BC Lochem
Westerval 3.

Brocks, Mevr. B.A.W.; 2001; 3583 AV Utrecht

_ VanderHelststraat42.

Bruin, Mevr. C. de; 2001; 3582 CT Utrecht;
Krommerijn 54.

Kruger, Mevr.Y.M.; 2001; 1108 DL Amsterdam; Leusdenhof 255.
Lienden, Mevr. M. van; Gent-2001; 9000 Gent (Belgie);
Sint Pietersnieuwstraat 28.

Oostveen, Mevr. FA. van; 2000; 8043 CE Zwolle; Torenmeesterstraat 34.
Rey, Mevr. T; 2001; 7707 PG Balkbrug; Den Kaat 4.
Tromp, J.FP.; 2001; 3891 ET Zeewolde; Kerkstraat 6.
Wapenaar, Mevr. W; 3521 VR Utrecht; Da Costekade 13.
Wardt, S.T van der; 2000; 3525 GC Utrecht; Bazuinhof 36.

Voor het dierenartsenexamen van 30 juni 2001 Is geslaagd:

Broek, W.J. A. van den
Broekman, Mevr. L.E.M.
Haan, Mevr. K.C.M. de
Maaten, Mevr. T. van der
Merwijk, L.J.H. van
Savelkoul, Mevr. J.M.
Straten, G. van
Tolkamp, Mevr. A.M.
Wiele,A.M.vander

Personali

Voor het dierenartsenexamen van 6 juli 2001 Is geslaagd:

Meijer, Mevr. H.W.M.

M utaties:

*Broek,W.J.A. van den; 2001; 3582 BV Utrecht; Abstedcrdijk
156; wnd.d.

♦Broekman, Mevr. L.E.M.;2001; 8701 CN Bolsward; De
Mieden 25; tel. privé: 0515-577677; wnd.d.

*Haan, Mevr. K.C.M.; 2001; 3437 JH Nieuwegein; Colijnpark
95; wnd.d.

*Maaten, Mevr. T. van der; 2001; 3581 LK Utrecht; lepstraat 3;
tel. privé: 030-2517312; wnd.d.

*Meijer, Mevr. H.W.M.; 2001; 7031 ZK Utrecht; Van
Barneveldlaan 43; tel. privé: 0314-684865; wnd.d.

»Merwijk, L.J.H.; 2001; 3583 AK Utrecht; A. van Ostadelaan
56 bis; tel. privé: 030-2511572; wnd.d.

*Savelkoul, Mevr. J.M.; 2001; 3608 VK Maarssen; Bloemstede
258; teL privé: 0346-567439; wnd.d.

»Straten, G. van; 2001; 3571 AL Utrecht; Gisbertbromlaan 64;
tel. privé: 030-2718013; wnd.d.

»Tolkamp, Mevr. A.M.; 2001; 7044 AB Lengel; Den Aam I; tel.
privé: 0314-661542; tel. mobiel: 06-23418276; fax privé: 0314-
661542; p., medew. bij M.W.G.H. Heijmans, H.A.M. Hendriks,
A.Th.E. Kooien, A.C.E. Raming, F.G.M. Scheijmans, J.W.H. Schere,
S.A.T.V. Serrarens, A.T.J.M. Stokvis en G.P.M.M. Tacken; tel.
prakt.: 0495-551225; fax prakt.: 0495-551615; E-mail prakt.:
dapell(a!trcf.nl.

»Wiele, A.M. van der; 2001; 3732 VG De Bilt; Looydijk 86; tel.
privé: 030-2880313; wnd.d.

Congressen & Symposia - »

Augustus

21/25 AAV congres in Orlando, Florida,
USA. Informatie: www.Conference
OfFice.com/AAV of via Nico Schoe-
maker, tel.: (030) 2531384, fax: (030)
2518126, e-mail: N.J.Schoemaker@
vet.uu.nl

29/31 Internationaal symposium "Comparative
Clinical and Molecular Endocrinology\',
Utrecht/Zeist. Informatie: Mw. Linda B. van Ouwerkerk, HA Genees-
kunde van Gezelschapsdieren, Yalelaan 8, Postbus 80.154, 3508 TD
Utrecht, tel. 030-2531693, fax: 030-2518126, e-mail: L.B.vanOuwer
kerk@vet.uu.nl, www.vet.uu.nl/engIish/congress/CCME.

September

01 Symposium \'Kijken, luisteren en voelen. De zintuiglijke waarne-

ming in de diagnostiek bij gezelschapsdieren\'. Androelusge-
bouw, Yalelaan I, Utrecht. Informatie: Mw. Linda B. van
Ouwerkerk, HA Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Yalelaan
8, 80.154, 3508 TD Utrecht. Tel. 030-2531693, fax 030-
2518126, e-mail L.B.van Ouwcrkcrk@vet.uu.nl,
www.vet.uu.nl/congres/KLV

12/15 British Equine Veterinary Association Congress, Harrogate,
Yorkshire (UK). Information: BEVA, 5 Finlay Street, London,
SW6 6HE, UK. Tel.: -H44-20-6106080, fax: 44-20-6106823, e-
mail: bevauk@msn.com, website: www.beva.org.uk

12/15 International Conference on Human-Animal Interactions,

Rio de Janeiro. \'People and Animals: a global perspective for the
21^\' Century\'. Conference Secretariat: AFIRAC, 32, rue de
Trévise, 75009 Paris, France, tel.: -1-33-1-56031200, fax: 33-1-
56031360, e-mail: rio200I@i-et-e.fr, internet: www.iahaio.org
of www.afirac.org.

22 Vedias Najaarsdag voor dierenartsassistenten. Faculteit der

Diergeneeskunde Utrecht. Informatie: Cyrilla Pulmans, tel/fax:
030-6038284 (woe-/dond.avond 21-22 u) of Irma Wensink,
tel/fax: 0578-627706.

24/25 15\'^ forum for applied biotechnolgy, Gent, Belgium.

Administrative Centre FAB, p/a GOM - West-Vlaanderen, Baron
Ruzettelaan 33, B-8310 Assebroek/Brugge (Belgium). Tel.: 32-
(0)9-2645937, fax: 32-(0)9-2646220, e-mail: fab2001 ©bio-
math.rug.ac.be, http:/^iomath. rug.ac.be/fab200I/

17\'\'\' Annual Congress in Veterinary Dermatology of the European
Society of Veterinary Dermatology, Copenhagen, Denmark.
Further information: F Kristensen, Dept. of Clinical Studies,
Royal Veterinary and Agricultural University, Dyriagvej 16, 1870
Frederiksberg, Denmark. Fax: 45-35282929, e-mail: fk@kvl.dk,
www.congress-vetderm.com

British Veterinary Association Congress, The Guildhall,
Winchester UK. Meer informatie: BVA Congress Office, 7
Mansfield Street, London WIG 9NQ. Tel.: 44-207-6366541,
fax: 44-207-4362970, e-mail: congress@bva.co.uk.
KNMvD-Jaarcongres met sportdag, congresdag en ALV.
Locatie: Congrescentrum Papendal bij Arnhem. Voor meer infor-
matie: www.knmvd.nl (Actueel) of bel: 030-25101II.
Internationaal congres \'Hondengedrag Als Probleem\', de
Reehorst te Ede. Meer informatie: Veterinair Organisatiebureau
Animaux, tel.: 035-6239479, website www.animovooranimaux.nl
Annual European Veterinary Dental Society Congress: Berlijn.
(Inl.: E-mail: mgracis@tiscalinet.it) In samenwerking met het
FECAVA-congres.

Annual Veterinary Dental Forum: San Antonio, Texas, USA
(http://ourworld.compuserve.com/homepages/texas)

25/28

m

September

06 Vergadering Afdeling Utrecht, N.J.H.C. Herberg Rhijnauwen te

Bunnik, 20.15 uur.

11 Vergadering Afdeling Groningen/Drenthe, Golden Tulip Hotel

Drenthe te Zeegse, 20.00 uur.

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund. Verslag

Buiatrics.

13 Vergadering Afdeling Noord-Holland, Hotel Restaurant

Purmerend te Purmerend, 20.30 uur

13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Deventer,

aanvang: 14.00 uur.

18 Vergadering Afdeling Overijssel/Flevoland, Hotel Hellendoorn
te Hellendoorn, 20.00 uur.

19 Vergadering Afdeling Zuid-Holland, Hotel Rotterdam Airport te
Rotterdam, 20.30 uur.

19 Vergadering Afdeling Gelderland, Dierenkliniek De Lingehoeve

\'ingang Paarden\' te Lienden, 20.15 uur.

27/29

Oktober

04/07

04/06

19/20

25/26

-ocr page 127-

19 Vergadering Afdeling Friesland, Hotel

Mercure Postiljon te Heerenveen, 20.00 uur.

25 Vergadering Afdeling Limburg, Restaurant De

Waever te Heythuysen, 20.15 uur.

Oktober

03 Veterinaire ruiterdag in de omgeving van
Vaassen. Voor informatie: drs. A.J. Noordkamp
tel.: (0575) 551277 of (06) 53759420.

04 Sportdag KNMvD. Papendal. Arnhem.

06 Algemene Ledenvergadering KNMvD,

Papendal, Arnhem.

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund
over paratbc.

12 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van
het Paard, Faculteit der Diergeneeskunde, aan-
vang: 20.00 uur.

15 AUV Najaarsregiovergadering Oost. aanvang

20.00 uur.

September

05/17 okt. PAO-D-cursus Keuren Paard (01/512). Tevens
17 oktober.

08 PAO-D-cursus De Blaas (01/112-gezelschaps-

dieren).

Oktober

05/06

31

ESVOT-TPLO cursus in München.
ESVOT-cursus kreupel paard in München.
ESVOT-elleboogdysplasie cursus in München.
Informatie en registratie: CSM congress & se-
minar management. tel: 49-8142-570l83.
fax: 49-8142-54735, e-mail: info(gcsm-con-
gress.de. Deelname beperkt.
Cursus \'Marketing in de gezelschapsdieren-
praktijk\' te Utrecht. Kosten: ƒ 375,- voor
VVAA-leden en ƒ 425,- voor niet-leden, stu-
denten betalen ƒ 295,-. Aanmelden via e-mail:
congres@vvaa.nl of bel 030-2474328.

November

02/03 Nascholing veterinaire anesthesiologie, basis-
module, Noordwijkerhout. Aanmeldingsfor-
mulier via e-mail: info(gauv.org
Vervolgmodules starten in 2002.

Dix&Co

helpt u over de drempe

Afgestudeerd en nu (of straks) praktisch
aan de slag? Doe een beroep op Dix&Co,
want als adviesbureau onderzoekt Dix&Co
uw kansen en beoordeelt uw kontrakten.
Analyseert accountantsrapporten en stelt
een begroting op. Bepaalt samen met u uw
kredietbehoefte en regelt met u de gewenste
verzekeringen.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

.Maliesingel 34
5581 BJ Utrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-mail: info@dixenco.nl
v^^^\'w.dixenco.nl

Dix €o

Dierenartsen Praktijk Dokkum e.o.

e-mail:

dap.dokkum®chello.nl

Hogediiken 106
9101 WZ Dokkum

Tel. 0519-292526
Fax 0519-297818

Wegens vertrek twee parttimers zoeken wij zo spoecJig mogelijk

één dierenarts gezelschapsdieren (m/v)

wij bieden:

Werkplek In modern, nieuw praktljikgebouw
Eigen dienstregeling gezelschapsdieren
Salariëring volgens KNMvD-normen
Ontwikkelingsmogelijkheden door middel van PAO
Associatiemogelijkheden aanwezig

Wij vragen: Een dierenarts met managementskwaliteiten, die wil werken/wonen in Dokkum en die de gezelschapsdieren-

praktijk verder wil uitbouwen.

Geïnteresseerden worden gevraagd zo spoedig mogelijk te reageren door het schrijven van een sollicitatiebrief naar de personeelscommis-
sie van Dierenartsen Praktijk Dokkum e.o. Dit kan per post, fax of e-mail.

-ocr page 128-

Dierenkliniek Sleeuwijk is een goed geoutil-
leerde gezelschapsdierenpraktijk waar zowel
eerstelijns als tweedelijns diergeneeskunde
uitgeoefend wordt. Voor ons team, bestaande
uit zeven dierenartsen en negen assistentes,
zoeken wij op korte termijn een:

enthousiaste dierenarts (m/v), fulltime

Van onze nieuwe collega verwachten wij:

• goede contactuele en sociale eigenschappen

• ondernemingsgeest, enthousiasme, ambitie en flexibiliteit

• teamgeest en klantgerichte houding

• interesse in fokkerij van rashonden

• en/aring strekt tot aanbeveling, maar is niet vereist

• differentiatie gezelschapsdieren.

Wij bieden onze nieuwe collega:

• uitstekende toekomstmogelijkheden, waarbij haar of zijn
eigen inbreng sterk op prijs wordt gesteld

• een prettige werksfeer en -omgeving, met een uitstekend team
van paraveterinairen

• salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden volgens KNMvD-
normen.

Schriftelijke sollicitaties voorzien van uw cv graag binnen 14 dagen
te richten aan: K.M. Rienks, Van Gendstraat 14, 4271 AM Dussen.

DIEREN
KLINIEK
SLEEUWIJK

SOMS
NIET ZO

HELDER

Dierenartsenpraktijk Oost-Croningen zoekt per 1 december 2001 een

dierenarts m/v

met bij voorkeur enige ervaring.

Het betreft een fulltime functie in een gemengde meermanspraktijk.
Salariëring conform KNMvD-normen. Bij goede samenwerking en
gebleken geschiktheid bestaan er goede toekomstmogelijkheden.

Uw sollicitatie kunt u richten aan: Dierenartsenpraktijk Oost-
Groningen, p/a Postbus 14108, 3508 SE Utrecht.

• Orale rehydratie
Voor honden en katten met diarree.

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-09-2001

maandag

27-08-2001

01-10-2001

maandag

13-09-2001

15-10-2001

maandag

01-10-2001

01-11-2001

maandag

15-10-2001

Voor 10.00 uur \'s morgens.

BEL VOOR MEER INFORMATIE (030) 247 44 58

Postbus 8153,3503 RD Utrecht
Internet www.waa.nl

volledige begeleiding bij
\'uw praktijkovername

-ocr page 129-

I major veterinary practice based In Lincolnshire, Cambridgeshire
nd Essex have a number of vacancies for

assistants (m/f)

I their busy ioo% small animal practices.The surgeries are alle
quipped to a high standard. Additional orthopaedic kits, endo-
copes, ultrasound, etc are shared between practices. Surgeries

II vet nurse training centres. Practices are a mixture of 3-4 vet hos-
litals and i vet branches. Vacancies would suit vets with mini-
num 2-3 years experience. But confident newly qualifieds would
Iso be considered. Remuneration package to include salary, car,
ccomodation (or allowances) complemented with a practice
:rovrth bonus. 4-day week. W/ends and duties by rota. CPD en-
ouraged. Phone Owen Bloodworth on 00 44 7720 545620 or
-mail: owen@bestfriendsgroup.com. We already have 3 Dutch
ets working on our group so come and join them!

DE TROEVEN
VAN COBACTAN\'

Nog betere
prestaties bij
combinatie

Dierenartsenpraktijk

KOLLUM-BUITENPOST

Shpighel (J. Dairy Sc. 1997)
heeft in een E. coli challenge-
model de combinatie, van
Cobactan® locaal en parenteraal,
vergeleken met de enkelvoudige
behandelingen. De resultaten
van de combinatie zijn:

• nog hogere bacteriologische
genezing (95%)

• nog sneller herstel van de
melkproduktie

•nog snellere da- aS

ling van het cel-
getal

i

G.W. Tiddcns, P. Bonlaho«, R. d* Haan \'

•ierenartsenpraktijk Kollum-Buitenpost is een moderne dierenartsenpraktijk
1 het noord-oosten van Friesland. Per 1 oktober 2001 hebben we plaats voor
en fulltime ,,

dierenarts (m/v)

Yij vragen:

iemand die breed inzetbaar is waarbij de nadruk zal liggen op de herkau-
wers

enige ervaring strekt tot aanbeveling
bereidheid tot het doen van diensten
/y bieden:
enthousiaste collega\'s
salariëring volgens KNMvD-normen
veel ambulant werk in de rundveesector

chriftelijke reacties kunt u richten aan Dierenartsenpraktijk Kollum-
uitenpost, W. Loreweg 3B, 9291 MC Kollum.

er overname aangeboden:

gezelschapsdierenpraktijk

net riant erboven gelegen woonhuis te Den Haag.

ioede avond- en weekenddienstregeling.

jraag reacties richten aan het Tijdschrift voor
)iergeneeskunde, Postbus 14031, 3508 SB Utrecht, on-
er vermelding van nummer7/200i.

Cobactan LC. Diergeneesmiddel UDA. Reg.NL 9468.
Bevat 75 mg Cefquinome per injector. Ter behandeling
van klinische mastitis. Contraindicatie: allergie.
Wachttijd; vlees 4 dagen, melk 5 dagen.
Cobactan Diergeneesmiddel UDA Reg.NL 9517.
Bevat per ml 25 mg cefquinome. Behandeling van res-
piratoire aandoeningen, klauwaandoeningen, E. coli
mastitis, E. coli sepsis bij runderen. Contraindicatie:
allergie. Wachttijd; > melk 1 dag. vlees 4 dagen.

^Mycofarm mmm

K

-ocr page 130-

Dierenartsenpraktijk West-Betuwe is een gemengde praktijk met een nieuw praktijkcentrum. In deze praktijk is plaats voor een

Zesde collega (m/v)

Onze voorkeur gaat uit naar een collega met enige ervaring, doch vooral interesse en enthousiasme in zowel de rundvee-, varkens, en paarden-
sector, als ook in de gezelschapsdieren.

Het betreft een volledige functie met participatie in de avond-, nacht- en weekenddiensten op basis van een evenredige verdeling. Salariëring vol-
gens KNMvD-normen.

Schriftelijke sollicitaties kunt u binnen 14 dagen richten aan: Dierenartsenpraktijk West-Betuwe, Rijksstraatweg 55, 4194 SK Meteren.

Ter overname aangeboden

Gezelschapsdierenpraktijk

in het noord-westen van het land.

Graag reacties richten aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Postbus 14031,3508 SB Utrecht, onder vermelding van nummer
8/2001.

Wij zijn een goed geoutilleerde moderne gezelschapsdierenpraktijk in het centrum van Emmen met één dependance. Bij ons werken
drie dierenartsen en vier assistentes. Naast eerstelijns doen wij veel tweedelijns diergeneeskunde. In verband met het uittreden van
onze oudste collega per 1 januari 2002 zijn wij nu op zoek naar een enthousiaste

gezelschapsdierenpracticus (m/v)

met enige ervaring en hart voor dier en mens. Het betreft een vacature voor 32 uur plus diensten. U kunt uw schriftelijke sollicitaties
met cv binnen 14 dagen sturen naar: Dierenkliniek \'Hooy Velt, Vreding6, 7811 AZ Emmen, ter attentie van E.T. Steerenberg.

Gemengde praktijk, met de nadruk op runderen, in Overijssel zoekt ervaren

derde dierenarts (m/v)

voor fulltime dienstverband. Salariëringen arbeidsvoorwaarden conform KNMvD-normen. Bij gebleken geschiktheid goede mo-
gelijkheden.

Graag reacties richten aan: Dix&Co, ter attentie van de heer W.F. Westerwoudt, Postbus 14108, 3508 SE Utrecht.

Welke collega (m/v) heeft er zin in, om ons hechte team te komen versterken. Wij bieden een parttime baan in een
uitsluitend gezelschapsdierenpraktijk in het midden van het land. Enige ervaring is een vereiste. Belangstelling voor de
orthopedie en chirurgie strekt tot aanbeveling. In het team zijn drie dierenartsen en vijf assistentes w/erkzaam. Wij stre-
ven naar werken in een gemoedelijke sfeer waarbij aandacht voor de patiënt centraal staat.
Schriftelijke sollicitaties kunt u richten aan: Dierenartsenpraktijk \'Bosweg\', Bosweg 9, 6721 HM Bennekom.

Dierenartspraktijk \'Slangenbeek\' (Borne-Deurningen) zoekt per direct

een derde dierenarts (m/v)

: die naast landbouwhuisdieren ook bereid is spreekuren gezelschapsdieren te doen. Onze voorkeur gaat uit naar iemand met
enige ervaring.

Brieven binnen 14 dagen naar volgend adres: Berlijnstraat 12, 7559 WH Hengelo (Ov), ter attentie van P.S. van Vulpen.

-ocr page 131-

GLAS DIERGENEESKUNDE

HBO-opleiding
ACUPUNCTUUR

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting
(N.A.A.S.) organiseert wederom haar succesvolle
Acupunctuuropleiding voor artsen, tandartsen,
dierenartsen, nnedische doctorandi, fysiotherapeuten,
mensendiek(st)ers en cesaristen.

De opleiding begint op 6 oktober 2001 en vindt plaats
op zaterdagen en zondagen in het Van der Valk Hotel te
Eindhoven.

Docenten zijn Drs. J.RV.M. de Jong, kinderarts
en arts natuurgeneeswijzen en M.S.A. Bloemhof,
fysiotherapeut.

Voor Informatie en toezending van de brochure
dienen belangstellenden te schrijven naar:
Administratie cursus N.A.A.S., Postbus 177,
1200 AD Hilversum of bellen met (035) 6834456
(na 19.00 uur).

Zorgverzekeraars accepteren het C-dIploma van
de N.A.A.S. bij vergoedingen van acupunctuur-
behandelingen.

Veelzijdige gemengde praktijk in Drenthe in nieuwe, uit-
stekend uitgeruste kliniek heeft ruimte voor

twee collegae (m/v)

Wij zoeken enerzijds een ervaren dierenarts voor de
sterk groeiende component gezelschapsdieren, ander-
zijds een rundvee- en/of paardendierenarts met erken-
ning. Flexibiliteit, collegialiteit, goede sociale vaardighe-
den, alsmede bereidheid tot het delen van alle werk-
zaamheden, diensten en spreekuren, goede typ- en com-
putervaardigheden worden vanzelfsprekend veronder-
steld.

Wij bieden dierenartsen die een duidelijk aanwinst voor
onze praktijk betekenen goede ontplooiingsmogelijkhe-
den en arbeidsvoorwaarden in een fraaie werkomgeving.
Affiniteit met het noorden des lands strekt tot aanbeve-
ling.

Informatie: Glas Diergeneeskunde bv, (0521) 591378, re-
flecties gaarne voon5 september 2001 naar Glas
Diergeneeskunde bv, Ten Darperweg 3, 7981 LX Diever.

^^ Dierenkliniek Wolvega Is een

g moderne, groeiende dleren-

^^ DIERENKLINIEK artsenpraktijk. Wij werken
• Jß » w 0 1 V f 6 4 inet tien dierenartsen vanuit

twee goed geoutilleerde kll-
nieken. Daarbij wordt er
steeds meer diersoortgericht gewerkt. In verband met het ver-
trek van één van onze collega\'s zijn wij voor de rundergroep op
joek naar een

dierenarts (m/v)

SVij zoeken een collega met de volgende kwaliteiten:

• liefst ervaring In de moderne rundveepraktijk

• ambitieus en grote belangstelling voor het moderne rund-
veebedrijf

• het vermogen tot goede communicatie en affiniteit met
: agrarische ondernemers

^ commercieel inzicht en op de hoogte van de huidige mana-
j gementmethodleken

f bereidheid tot deelname In de nacht- en weekenddiensten

I

Wij bieden:

een fulltime baan met goede toekomst- en ontwikkelings-
mogelijkheden

een baan In een prettig woongebied waar de toekomst van
I de rundveehouderij goed is

• een enthousiast team met goede collegiale verhoudingen

• salariëring volgens KNMvD-normen

Uw schriftelijke sollicitatie vergezeld van curriculum zien wij
graag binnen drie weken tegemoet. Dierenkliniek Wolvega,
Grindweg 130, 8471 EM Wolvega, ter attentie van Marten
Pelleboer Voor Inlichtingen kunt u bellen: (0561) 612282
(Marten Pelleboer).

U^onenliof

Spccialislcn Kliniek voor Gczelsciiapsdieren

Welkom in de Binnenhof!

Sinds april Is onze nieuwe Specialisten Kliniek voor Gezelschapsdie-
ren Binnenhof geopend. Dankzij de toepassing van moderne medi-
sche technologie, kunnen wij patiënten op verwijzing of voor een
tweede mening, snel en vakkundig behandelen.
Ingrid Schaeffer Is speclallst Chirurgie der gezelschapsdieren en ver-
richt alle algemene chirurgische Ingrepen. Zij heeft zich verder toege-
legd op de orthopedie, de neurochirurgie, de traumatologie en alle
problemen op het gebied van keel, neus en oor chirurgie.
Enkele orthopedische en neurochirurgische Ingrepen die hier verricht
kunnen worden zijn onder andere arthroscople, bekkenkantellng, be-
nige stand- en lengtecorrectie met een circulaire externe fixateur,
kaakchirurgle, fractuurbehandeling en wen/elkolomchirurgle.
De Ingrepen worden uitgevoerd met veel zorg voor de patiënt en de ei-
genaar. Dit mede dankzij de anesthesie onder toezicht van dierenarts
anesthesiologie Nicole Reens.

Ook voor uitgebreid radiologisch onderzoek onder doorlichting, zoals
contrast onderzoeken en myelographie kunt u zonder wachtlijsten
met de eigenaar terecht.

De berichtgeving naar de verwijzer gebeurd snel en nauwkeurig.
Uw cliënten zijn van harte welkom In onze Specialistenkliniek
Binnenhof!

Binnenhof3-5
4286BXAImkerk
Tel: 0183-404714
Fax:0183-404103

Wij hopen op een goede samenwerking In de toekomst.

DIERENARTS

mmK

Drs. Ingrid Schaeffer

Specialist Chirurgie der Gezelschapsdieren
en het team van SKC Binnenhof

WWW: http//wwAv:sperialistpnkliniek-binnenhnfrom
Email: lngridSchaeffer@ specialistenkliniek-binnenhof com

-ocr page 132-

EUKANUBA VETERINARY DIETS

Even betrokken bij het welzijn van dieren als u.

-ocr page 133-

Universiteit Utrecht ^
Bibliotheek Diergeneeskunde 2001

O 5 SEP. 2001 deel

126

aflevering

17

ë

Tij dsch rl

DiergeneeskuN

Wetenschap,

Bronchoalveolaire lavage (bal) in de diagnostiek
van diepere luchtwegaandoeningen bij het paard

Actua

FIDIN Antibioticarapportage 2000

Dierenarts als getuige-deskundige is
tuchtrechtelijk aanspreekbaar

Nederlandse BSE-gevallen verdienen onderzoek
naar genetische verwantschap

KNMi/D

Speciaal katern

KNMvD Sportdag Papendal

4 oktober 2001

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 134-

InstruVet is uw p.irlnor op liol gfliied v.in vclcrin.iir nu-dischf
techniek. Wij zijn een dot hier van de dierenorlscoöpor.ilie AUV,
dit betekent voor u dc zekerheid van vertrouwde service, uitste-
kende kwaliteit en natuurlijk het financiële voordeel van het
coöperatief inkopen. U kunt bij ons terecht voor een zeer
omvangrijk totaalpakket aan producten, waaronder apparatuur,
instrumentarium, verbandmiddelen en hechtmateriaal. Uiteraard
kunt u naast deze nroducten ook terecht voor deskundiü advies.

■■ \'Si- Mjf^

■r

Teamwork

in de praktijk

-ocr page 135-

Tijdsc
Diergeneesk

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPI) VOOR DIERGENEESKUNDE

Inhoud

Deel 126
Aflevering 1 7
1 September 2001

Uit de Hoofdredactie 553
Oorspronkelijke artikelen

Bronchoalveolaire lavage (bal) in de diagnostiek van diepere luchtwegaandoeningen bij het paard;

T.T.J.M. Laan, R.A. van Nieuwstadt, M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan en H.J. Breukink 554

Berichten en verslagen

Antimicrobiële diergeneesmiddelen in 1999 één derde van totale antibiotieumgebruik in Europa.

FIDIN Antibioticarapportage 2000 560
Onderzoek naar iower airway disease\' bij het paard; M.
M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

en T.T.J.M. Laan 562

LEI analyseert kosten diergezondheid 563

Tweede versie handleiding Gemeentelijk Hondenbeleid 563

De ezel, een dier vol tegenstellingen; A. C. Bander 564

René van den Hoven hoogleraar in Wenen 565

Puppy party\'s. Nieuw fenomeen ook in Nederland succesvol 565

Ingezonden

Nederlandse BSE-gevallen verdienen onderzoek naar genetische verwantschap; AJ. C. van \'t Hooft 566

Het doden van aquariumvissen door aquariumhouders: een commentaar; R. Bootsma 567

Publicist Wouter ter Heide geen onbekende; R. Strikwerda 567

Congressen en cursussen 567
Sportdag

KNMvD Sportdag Papendal - 4 oktober 2001 569
Veterinair tuchtrecht

Dierenarts als getuige-deskundige is tuchtrechtelijk aanspreekbaar; /. Boissevain 573

Vraag en antwoord 574

Mededelingen RW

Aangifteplichte besmettelijke ziekten 576

Boekbesprekingen 577

Wetenschap

Actua

HUIDPROBLEMEN? De dermatologische shampoos van Allerderm

- Allercalm: Jeuk-stillend

- Sebocalm: milden hypoallergeen voor de normale tot droge huid

- Sebomild: bij oppervlakkige Pyodermie en seborroe

- Sebolytic: tegen vettige seborroe

- Pyoderm: bij de behandeling van pyodermie

- Paxcutol: diep reinigend en antiseptisch

De shampoos van Allerderm voor hond en/ofkat bevatten Spherulieten*, een uniek
inkapsekysteem, waardoor de shampoo langdurig werkzaam is. Chitosanide zorgt
voor een glanzende en veerkrachtige vacht.

ho—

r-E—

f m _

^ " Tl"

5 5\'

O

ÜJ UJ.

\\fïrl:>eic

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Voor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel: 0342-427127 e-mail: infogVirbac.nl

-ocr page 136-

Hoofdredactie

Dr. W. Edel (voorzitter)

Dr. E.A. ter Laaie (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr.Tj. Jorna

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr R.J. Slappendel

Dr.J.H.Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr (Maastricht)

Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof dr. P De Backer (Gent, België)

Dr J. Goudswaard (Middelburg)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Th. van \'I Klooster (Utrecht)

Prof dr. R van Knapen (Utrecht)

Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent, België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E. Teske (Utrecht)

Mw. dr A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr. G. Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (030)2511^87

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings. lid

Drs. G. Huijser van Reenen, penningmeester

Drs. J. Togtema. lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Gostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Referaten

Studentenreferaten
PAOD

578

579
581

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031, 3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 111/fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrifl@knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het rijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-
enigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur

KNMvD

Maatschappljnleuws

Symposium Kansen in Kwaliteit 582

Afdeling Friesland organiseert \'Boerendag\' in oktober 582
KNMvD Jaarcongres 2001 Papendal 4. 5 en 6 oktober. De Gelderse Pot: recepten voor kwaliteit 583

Ingezonden

Splitsing gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren 2; E. Teske 584

Polliaans; A. van Foreest 585

Standpuntbepaling KNMvD inzake inzet MKZ-markervaccins;J. M. van Leeuwen 585

Personalia 586

Doorlopende agenda 586

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan
8-10. Utrecht. ABN/AMRO N.V.
Postbus
30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
c en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr.
69 93 61 443.

Contents

Original papers

Bronchoal veolar lavage and tbe diagnosis of lower airway disease in horses; T.T.J.M. Laan,
R.A. van Nieuwstadt, M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan, and H.J. Breukink

554

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Vérklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this Journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Uterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 137-

de

Hoofdredactie

De puntenrage

Gaan we voor de punten of voor het programma naar het Jaarcongres? De KNMvD gooit dit jaar
een nieuwe troef in de strijd om deelnemers voor het congres te lokken. U krijgt heden punten bij de
koffie!!

Het laatste decennium heeft veterinair Nederland veel \'vrije\'tijd en veel geld gestoken in het ver-
beteren van de vakkennis. Via PAO\'s, bijeenkomsten van de groepen, symposia, (onder andere via
industrieën) en congressen werden de punten/uren voor het verkrijgen en of behoud van erkennin-
gen respectievelijk specialisaties vergaard. De toon die ik de laatste tijd bij practici beluister met
betrekking tot het behoud van de erkenning, wekt bezorgdheid.

Voor het volgen van de vereiste uren en de te maken kosten lijkt het draagvlak te verminderen.
Terugverdienen van de gemaakte kosten wordt een reëel knelpunt genoemd. Ook de prijs-kwaliteit
verhouding wordt als onacceptabel ervaren.

De industrie, hoe goed ook bedoeld, ziet in het puntensysteem steeds meer mogelijkheden haar pro-
ducten te promoten. Zou een kenmerk voor een bijeenkomst waar punten/uren kunnen worden ver-
gaard voor verbetering van de specialistische kennis niet dienen plaats te vinden binnen kaders
van \'onafhankelijkheid\'?

Ook de collega\'s die deeltijdbanen vervullen kunnen vaak niet meer aan de eisen voldoen, die tot
nu toe gesteld worden voor het minimale aantal uren dat men in een bepaald specialisme actief
moet zijn. Een bijstelling is hier naar mijn mening, op grond van de maatschappelijke veranderin-
gen, noodzakelijk.

En hoe zit het met de erkenningen van onze landgenoten die grensoverschrijdend actief zijn? De in-
druk bestaat bij mij dat in de EU elk land zijn eigen \'erkenningen\' creëert: dus dubbele tijd en
kosten. Wat heeft de KNMvD hier tot nu toe aan kunnen doen ? Kan ze hier iets aan doen ? Of wordt
het hoog tijd dat de KNMvD nog iets verder moet kantelen en we ons aansluiten bij een nieuwe
\'Europese Unie voor Dierenartsen\'.

Heeft u zich wel eens afgevraagd hoeveel punten u misschien perjaar zou kunnen behalen, indien u
het TvD steeds grondig las met een minimum van vijf punten per aflevering? U hoeft niet naar ex-
clusieve oorden te reizen en de prijs hoeft niet in een viercijferig getal te worden uitgedrukt. Een
bonus kan overwogen worden uit te reiken aan degene van wie een artikel of een actueel ingezon-
den stuk wordt geplaatst.

Vooral de rubriek ingezonden brieven biedt de diepere zielenroerselen van veterinair Nederland
een plaats. Zo diende u in het vorige TvD de brief van dr. G.H. van der Wal zeker te lezen; in deze
editie mag u ook de ingezonden brief\'Polliaans \'niet missen.

Het zou de KNMvD sieren in het TvD een voortschrijdende agenda \'Herziening non-vaccinatiebe-
leid in de EU\'op te nemen, opdat de aandacht niet verslapt en veterinair Nederland vroegtijdig ge-
ïnformeerd wordt over het feit waar en wanneer in de EU acties nog van invloed op de besluitvor-
ming kunnen zijn. Anders verslapt c.q. verwatert deze MKZ-episode net zo snel als die van de
Varkenspest van 1997. Ook hier lijkt de roep een markervaccin in te zetten politiek verdampt en
wordt het gelaten wachten op de volgende uitbraak. Of toch niet?

M.F. de Jong

Tijdsc
Diergeneesk

-ocr page 138-

Bronchoalveolaire lavage (bal) in de diagnostiek van diepere
luchtwegaandoeningen bij het paard

t.t.J.m. laan\\2_ r.a. van Nieuwstadt\\ m.m.Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan^ en h.J. Breukink^

diagnostiek van de aandoeningen van de kleinere luchtwe-
gen zijn hierdoor veranderd. Dit artikel probeert iets meer
duidelijkheid te verschaffen in de accentverschillen binnen
de terminologie van deze aandoeningen en zal verder ingaan
op het gebruik van \'bronchoalveolaire lavage\' in de dia-
gnostiek van met name \'small airway disease\' (SAD).

Oorspronkelijke artikelen

Samenvatting

De terminologie van aandoeningen van de diepere lucht-
wegen bij paarden is de laatste jaren een punt van discus-
sie. Naast bekende namen als \'Chronic Obstructive
Pulmonary Disease\' (COPD) en chronische bronchitis is
onder andere de term \'small airway disease\' (SAD) geïn-
troduceerd. SAD wordt gebruikt bij aandoeningen waar-
bij een ontsteking gaande is in de kleinere luchtwegen en
waarbij het paard ook een verminderd uithoudingsver-
mogen toont. Een bronchoalveolaire lavage (BAL) geeft
de mogelijkheid SAD te diagnostiseren in stadia waarin
er nog geen andere verschijnselen, zoals hoesten of exsu-
daat in de trachea, zijn opgetreden. De vloeistof en met
name de cellen die bij de BAL worden verkregen, worden
na centrifugeren microscopisch beoordeeld, waarbij de
differentiatie (veel neutrofielen, mastcellen of eosinofie-
len) belangrijke informatie geeft, niet alleen over het wel
of niet bestaan van SAD, maar ook voor de eventueel in te
stellen therapie.

rERMlNOLOGIE

Chronische longproblemen bij paarden werden in het verie-
den doorgaans verdeeld in \'Chronic Obstructive Pulmonary
Disease (COPD)\'(34) en chronische bronchitis. Voor leken
werd het verschil in prognose benadrukt in de termen \'dam-
pigheid\' en \'een simpele bronchitis\'. \'Recurrent Airway
Obstruction (RAO)\' (1) en \'small airway disease\' (SAD)
(38) zijn termen die de laatste jaren steeds meer in gebruik
zijn genomen. De term \'RAO\' omschrijft de symptomatolo-
gie van de steeds terugkerende benauwdheid en de term
\'SAD\' geeft beter de verschijnselen van de terugkerende
ontsteking in de kleinste luchtwegen weer. Het vroegtijdig
onderkennen van deze terugkerende ontsteking en dus het
herkennen van SAD voordat deze zich mogelijk verder ont-
wikkelt tot COPD, biedt de mogelijkheid eerder in te grijpen
bij pathologische processen in de kleinere luchtwegen.

Etiologie

Summary

Bronchoalveolar lavage and the diagnosis of lower airway
disease in horses

Equine pulmonary disease and especially the terminology of tower airway
disease have been subject to discussion. Besides established terms such as
\'Chronic Obstructive Pulmonary Disease \'(COPD) and Chronic bronchitis,
the term \'small airway disease\' (SAD) has been introduced, for respiratory
disease with inflammation in the lower aim\'ays in combination with exer-
cise intolerance. Bronchoalveolar lavage (BAL) enables the practitioner to
diagnose SA D in an early stage when there are no other signs such as coug-
hing or exudate in the trachea. The BAL fluid is microscopically examined
after centrifugation. BAL cytology, especially neutrophilia, eosinophilia.
and an increase in mast cells, is important, not only to decide whether SAD
is pre.ient but also to determine in the choice of therapy.

Inleiding

Respiratoire aandoeningen vormen na orthopedische aan-
doeningen het grootste probleem bij paarden in Nederland.
Respiratoire problemen zijn onder te verdelen in aandoenin-
gen van de voorste luchtwegen (\'upper airways\') en aandoe-
ningen van de longen (iower airways\'). De laatste tien jaar is
veel onderzoek verricht naar de etiologie en pathogenese van
longproblemen bij het paard. Met name de terminologie en

\' Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, Discipline Inwendige Ziekte. Faculteit der
Diergeneeskunde

^ Corresponderend Auteur: Drs. T.T.J.M. Laan. Hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard. Discipline Inwendige Ziekte, Faculteit der Diergeneeskunde, Yalelaan 12-16.
3584 CM Utrecht. Tel: 030-2531350. Fax: 030-2531256. E-mail: t.laan@vel.uu.nl

Allergische reacties zijn de belangrijkste reden voor het ont-
staan van problemen in de \'lower airways\' bij paarden.
McGorum
et al. (21) toonden aan dat het laten inademen van
schimmelsporen van met name
Aspergillus fumigatus en
Faeni rectivirgula (voorheen Micropolyspora faeni) leidt tot
ontstekingsveranderingen in de bronchioli. Deze organis-
men bleken betrokken te zijn bij \'Iower airway inflamma-
tion\'. Andere onderzoekers vonden dat wanneer paarden met
\'lower airway inflammation\' in een allergeenarme omge-
ving, bijvoorbeeld in de wei, werden geplaatst, de sympto-
men verdwenen (1, 2, 18, 27). Wanneer dergelijke patiënten
opnieuw blootgesteld werden aan hooi en stro van slechte
kwaliteit leidde dit keer op keer tot een ontsteking en een
daarmee samenhangende constrictie van de bronchioli (1,
21).

Het vermijden van contact met hooi, stro en stof, zoveel mo-
gelijk weidegang en andere zoötechnische maatregelen (kuil
voeren, buitenbox, krullen als bodembedekker) zijn dan ook
altijd een belangrijk onderdeel van de therapie (4,36).

Symptomatologie van SAP

Een paard waarbij S AD wordt gediagnostiseerd zal aanvan-
kelijk geen andere verschijnselen hebben dan een vermin-
derd uithoudingsvermogen en een verlengde hersteltijd na
arbeid. Er is meestal geen sprake van neusuitvloeiing of
hoesten. Wel kan hoesten regelmatig worden opgewekt bij
geforceerd ademen door het dichthouden van de neus, door

-ocr page 139-

het laten verrichten van arbeid of door middel van de zoge-
naamde \'rebreathing bag\' (38). Bij gebruik van een \'rebrea-
thing bag\' doet men een plastic zak om de neus van het paard
en vervolgens laat men het paard grotendeels weer zijn eigen
uitademingslucht inademen. Door de zak meer of minder
dicht te houden kan na een aantal malen in- en uitademen een
geforceerd ademhalingspatroon worden opgewekt. In ern-
stige gevallen van SAD wordt, ook in rust, een iets te abdo-
minale ademhaling gezien en wordt bij endoscopie een
kleine hoeveelheid exsudaat in de trachea gevonden. Hierbij
is er ook een geringe stijging van de intrathoracale druk, het-
geen bij meting (meestal met behulp van een intra-oesofage-
ale ballon) terug te vinden is. Het vroegtijdig herkennen van
de allereerste stadia van SAD is van belang omdat deze
paarden meestal goed op een therapie reageren (38).
Wanneer niet voldoende aandacht wordt geschonken aan een
patiënt met SAD kan geleidelijk een significante obstructie
van de kleinere luchtwegen ontstaan, hetgeen kan uitmonden
in het bekende beeld van een paard met COPD (12,38).

Pathofysiologie van SAD

De pathologische veranderingen die worden gevonden bij
SAD zijn het gevolg van een immunologische reactie en be-
staan uit een toename van ontstekingscellen in het lumen van
de kleinere bronchioli, diameter < 0.05 cm, die direct met de
alveoli zijn verbonden (38). Als de reactie zich uitbreidt zul-
len bronchiale trilhaarepitheelcellen en slijmbekercellen
vervangen worden door Goblet-cellen die veel mucus produ-
ceren, waardoor obstructie van de luchtwegen ontstaat (14,
15). In zulke gevallen strekken de beschadigingen zich ook
uit tot in het peribronchiale weefsel, waar zich dan ook fi-
bröse kan ontwikkelen. Emfyseem, zoals bij COPD bij de
mens veel wordt gezien, blijft echter bij paarden een zelden
voorkomend fenomeen (2).

Diagnostiek van SAD

De bevindingen bij het klinisch onderzoek van de luchtwe-
gen van een paard met SAD zijn vaak nauwelijks of niet af-
wijkend. Bij endoscopie van de voorste luchtwegen treft
men geen veranderingen aan of hooguit iets exsudaat in de
trachea. Daarom is de bronchoalveolaire lavage (BAL), een
in de humane geneeskunde gebruikte methode voor het ver-
zamelen van cellen uit diepere luchtwegen met behulp van
het inbrengen en weer opzuigen van lichaamswarme vloei-
stof, door Viel (37) bij het paard geïntroduceerd. Waar men
in het verleden gebruik kon maken van een transtracheale
spoeling voor cytologisch en bacteriologisch onderzoek van
de luchtwegen (10), geeft de BAL een nauwkeurig beeld van
de cytologie op het niveau van de bronchioli (25). Voor bac-
teriologisch onderzoek blijft echter de transtracheale spoe-
ling de aangewezen methode (28). Het gebruik van een spe-
ciale voor de BAL ontworpen catheter\', een op een dunne
sonde gelijkende slang met aan het uiteinde een opblaasbare
cuff, zorgt ervoor dat deze methode ook in de praktijk kan
worden toegepast en geen hoge kosten met zich meebrengt.
Voor het doen van een BAL wordt het paard gesedeerd met
behulp van detomidine^ of romifidine^ om het inbrengen

i Cook, Munchengladbach, Duitsland of Bivona, cox surgical, Durham, Engeland.
^ Domosedan*, 10 mcg/kg. Pfizer Animal Health B. V, Nederland.
^ Sedivet®, 0,öemg/kg, Boehringer Ingelheim.

van de BAL-catheter te vergemakkelijken en de hoestreflex
te onderdrukken. Het paard wordt verder onder controle ge-
houden met een neuspraam. De BAL-catheter wordt inge-
bracht via de ventrale neusgang en (eventueel onder endo-
scopische geleide) in de trachea geschoven en gelijktijdig
met het dieper inbrengen van de BAL-catheter wordt lokaal
een 1:10 verdunde oplossing van 2%-lidocaïne (zonder adre-
naline)\'^ toegediend. Als de catheter klem loopt in een bron-
chus wordt een cuff die aan het einde van de catheter zit op-
geblazen met ± 8 ml lucht, zodat de catheter daar ter plaatse
goed gefixeerd blijft. Door op deze manier met de cuff de
bronchus af te sluiten en daardoor de hoeveelheid vloeistof
die langs de catheter terugstroomt te minimaliseren, is de
hoeveelheid van de spoelvloeistof die kan worden geoogst
maximaal (6). Het is ook mogelijk de bronchoalveolaire la-
vage uit te voeren met behulp van een endoscoop (minstens
2,5 meter lang en een doorsnede van 9-10 mm). Men kan
zich echter afvragen of lokale longaandoeningen bij het
paard veelvuldig genoeg voorkomen om de vele malen ho-
gere kosten van een dergelijke endoscoop, waarmee men een
bronchus voor de BAL kan selecteren, te rechtvaardigen.
Daarbij speelt ook mee dat het creëren van een \'afdichting\'
van een bronchus met een endoscoop moeilijker is dan met
de cuff van een BAL-catheter (28).
Eenmaal gefixeerd wordt via de BAL-catheter of de endo-
scoop 300 tot 500 ml lichaamswarme fysiologische zoutop-
lossing ingebracht. Deze vloeistof wordt daarna middels as-
piratie met 50 ml tot 100 ml spuiten, of eventueel door
middel van een aspiratiepomp, weer opgezogen. De hoeveel-
heid vloeistof die doorgaans terug gewonnen kan worden ligt
bij gezonde paarden tussen de 50 en 90% van de ingebrachte
vloeistof (35). In het geval van perifere longaandoeningen
ligt dit percentage meestal wat lager (1). Een mogelijke ver-
klaring voor deze \'trapping\' van vloeistof is dat als gevolg
van de BAL een hyperreactiviteit van de bronchioli optreedt
en een acute bronchoconstrictie ontstaat.
De als eerste teruggewonnen BAL-vloeistof (± 60 ml) is
meestal helder en wordt niet gebruikt. Alle volgende spuiten
worden gemengd in een bekerglas zodat er een optimale ver-
deling ontstaat tussen de bronchiale component (als eerste
gewonnen) en de alveolaire component (als laatste gewon-
nen). Dit mengsel wordt bewaard op ijs (om het verval en ad-
hesie van de cellen tegen te gaan) en vervolgens verder ver-
werkt. Deze verwerking vindt bij voorkeur plaats binnen vier
uur na afname, al zijn monsters die binnen 24 uur bij een ge-
specialiseerd laboratorium zijn gearriveerd nog goed te be-
oordelen (25). Het verdient voor de cytologie de voorkeur
om de cellen te verzamelen met behulp van een cytospin,
waarbij de cellen op één plek op het objectglas worden ge-
concentreerd. Als echter geen cytospin beschikbaar is, vol-
staat een uitstrijkje van het sediment (afgedraaid bij 600g in
een puntige centrifugebuis). De cytologische preparaatjes
worden bij voorkeur gekleurd met een May Grünwald
Giemsa-kleuring (MGG), maar een \'diff-quick\'-kleuring
kan eventueel ook (25).

De differentiatie van de gevonden cellen levert de belang-
rijkste informatie op. Verder kan eventueel ook een celtelling
van de BAL-vloeistof worden uitgevoerd. Hierbij moet deze
telling gecorrigeerd worden aan de hand van een verdun-
ningsfactor. Deze factor kan worden berekend uit of de
ureum- of de albumineconcentratie van de BAL-vloeistof

lidocaïne, er is geen voor het paard geregistreerd preparaat.

-ocr page 140-

ten opzichte van die van het bloed (22). Hierbij dient dan re-
kening gehouden te worden met de zeer lage concentraties
aan ureum en albumine (respectievelijk gemiddeld 0.015-
0.028 mmol/1 en 0.068-0.097 g/1, 21) in de BAL-vloeistof.
Dergelijke lage concentraties kunnen vaak niet door dein de
praktijk gebruikte apparatuur gemeten worden.

T-helper cellen kunnen bij het paard, net als bij de mens,
onderverdeeld worden in een T-helper-1 (Th 1) en een Th2-po-
pulatie aan de hand van hun specifieke cytokine-productie.
Th 1-cellen produceren interleukine (IL)-2 en interferon
(IFN)- Y en Th2-cellen produceren onder andere IL-4, 5 en 6
(9,13).

Mastcellen (normaal 0.6-2%) (12,20,28).
Mastcellen zijn relatief grote cellen met, afhankelijk van de
hoeveelheid degranulatie, een herkenbare excentrisch gele-
gen kem (Figuur la). Indien er veel mastcellen gedegranu-
leerd zijn en dus niet meer als zodanig zijn te herkennen (de
granula zijn verspreid door het preparaat en zijn alleen bij
zeer zorgvuldige waarneming te zien) kan dit leiden tot een
te lage telling van het aantal mastcellen in de BAL-vloeistof
(12). De ervaren onderzoeker houdt hier al rekening mee. Op
dit moment is er nog enige discussie over de bovengenoemde
\'normaalwaarde\', een enkel onderzoek geeft hogere nor-
maalwaarden van rond de 9,3 procent aan (25).

Neutrofielen (normaal 0-5%) (20,35).

Neutrofielen zijn herkenbaar aan hun gesegmenteerde kern

en lichtblauwe cytoplasma (Figuur la). Neutrofielen worden

in de BAL-vloeistof in verschillende stadia van maturatie

aangetroffen variërend van staafvormig tot hypergesegmen-

teerd.

Eosinofielen (normaal 0-1.6%) (25,29,35).
Eosinofielen worden gekenmerkt door grote intracytoplas-
maire, in een MGG-kleuring oranje gekleurde granulae
(Figuur Ib).

Epitheliale cellen (normaal 0-1,7%) (25).
Epitheliale cellen zijn in de BAL-vloeistof met name tril-
haarepitheelcellen en claracellen. Beide zijn langwerpige
cellen. De trilhaarepitheelcel heeft trilharen. De claracel
heeft geen trilharen maar wel basofiele insluitlichaampjes.
Indien een BAL-catheter wordt gebruikt, die blind door de
bronchi wordt ingebracht, kan ook bij paarden zonder afwij-
kingen incidenteel een hoger percentage gevonden worden
(25).

De cytologie van de BAL-vloeistof bi) ge-
zonde paarden

Macrofagen (normaal 30-60%) (1,17,20,28,35). Macrofagen
in de BAL-vloeistof zijn in het algemeen grote cellen met nau-
welijks cytoplasmatische vacuolisatie en een excentrisch gele-
gen boonvormige kem (Figuur la). Kleinere macrofagen, of
monocyten, kunnen eventueel verward worden met grotere
lymfocyten. Dit lijkt echter voor de diagnostiek niet van het
grootste belang, aangezien zij beiden in hoge percentages
voorkomen in het normale cytologische beeld van de BAL-
vloeistof (25).

Lymfocyten (normaal 30-70%) (1,20,17,35). Lymfocyten in
de BAL-vloeistof zijn overwegend kleine cellen met weinig
cytoplasma (Figuur la). Het zijn met name T-cellen, welke
zijn onder te verdelen in T-helper-cellen, gekenmerkt door de
aanwezigheid van de \'cluster of diflferentiation\' (CD) 4 anti-
geen op het celoppervlak en cytotoxische T-cellen, geken-
merkt door de CD8 antigeen (16,23,40). Het percentage B-
cellen ligt in de BAL-vloeistof veel lager (23). De CD4

Het ontstaan van afwijkende BAL-cytolo-

=1!_

Naast een type III overgevoeligheidsreactie, waarbij het
beeld overheerst wordt door neutrofielen, kunnen twee vor-
men van type I overgevoeligheidsreacties worden onder-
scheiden; de mastcel- en de eosinofiel gerelateerde vorm
(38). Deze vormen zijn genoemd naar de cellen die in gro-
tere dan normale hoeveelheden in de bronchoalveolaire
ruimte (en dus in de BAL) worden aangetroffen. Deze cellen
komen in meer dan normale hoeveelheden voor omdat zich
bepaalde immunologische reacties in de longen hebben
voorgedaan (Tabel 1).

Deze indeling is slechts een richtlijn, mengvormen worden
ook beschreven (28)

Neutrofielen worden in de long aangetrokken langs speci-
fieke en a-specifieke paden (zie verder) en kunnen middels
een reeks van mechanismen hun werk doen. Deze mechanis-
men omvatten onder andere fagocytose, uitstoot van radica-
len en de productie van cytotoxische eiwitten (31).

-ocr page 141-

/ \\

IL-8

IL^, IL-5. IL-6

IFN-Y
i

Macrofaagactivatie

Figuur 2: Cytokineregulatie van de immuunrespons.

A- specif ek(e) pacl(en)

De a-specifieke paden omvatten de directe reactie op het
allergeen en de activatie van de alveolaire macrofaag (39):

• \'directe reactie op het geïnhaleerde antigeen\'
Plantendelen, of de hierboven genoemde schimmelsporen,
veroorzaken directe chemotactische activiteit en activatie
van complement C5a via het \'alternative pathway\'. Waarbij
C5a, in tegenstelling tot bij het \'classic pathway\', uiteinde-
lijk wordt geactiveerd zonder de aanwezigheid van antilicha-
men. C5a stimuleert chemotaxis, verhoogt de adhesie voor
intercellulair adhesie molekuul (ICAM)-l en stimuleert, in
hogere dosis, de oxidatieve reactie van de neutrofielen (31).

• \'activatie van de alveolaire macrofaag\'

De eerder genoemde schimmel-antigenen en het in het stal-
stof aanwezige endotoxine Lipopolysacharide (LPS) (26,
39) stimuleren alveolaire macrofagen.
Deze macrofagen secerneren onder andere neutrofiel ge-
richte chemotactische cytokines, zoals IL-1, IL-8 en macro-
fage inflammatory protein (MIP)-2. (7, 30). Deze door
macrofagen gemedieerde ontstekingsreacties kunnen ver-
sterkt worden door C5a (32) en IFN-y dat door Th-1-cellen
afgegeven wordt (13).

De a-specifieke paden zijn waarschijnlijk de reden voor de
lichte stijging van het neutrofielenpercentage in BAL-vloei-
stof van gezonde paarden in een zeer stoffige omgeving (1).
Grotere veranderingen in BAL-cytologie, met name een dui-
delijke stijging van het aantal neutrofielen, ontstaan wanneer
een specifieke immunologische reactie (het specifieke pad)
in de bronchoalveolaire ruimte plaatsvindt (33).

Specifiek(e) pacl(en)

Macrofagen spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij het
verloop van het specifieke pad.

Na het in contact komen van in stof aanwezige allergenen met
macrofagen volgt afgifte van onder andere IL-1 en tumome-
crosis-factor (TNF)-a door die macrofaag. Dit leidt tot een
cascade van gebeurtenissen, zoals de afgifte van chemokines
en het verschijnen van adhesiemoleculen op endotheliale en
epitheliale cellen in de long (31). Normaliter zullen de macro-
fagen de allergenen fagocyteren en in geringe mate IL-8 en
MlP-2 afscheiden (= a-specifieke pad). Wanneer de macrofa-
gen een massieve aanvoer van antigenen onvoldoende kunnen
afweren zullen zij overschakelen op voornamelijk produceren
van IL-8 en MIP-2, waardoor veel meer neutrofielen worden
aangetrokken (7,30). Dit mechanisme wordt onder andere be-
schreven door Franchini
et al. (8) die een verhoogde concen-
tratie IL-8 in de bronchoalveolaire vloeistof vonden van zowel
asymptomatische paarden (geringe hoeveelheden) als paarden
met acute respiratoire problemen (grote hoeveelheden). IL-8
lijkt dus direct betrokken te zijn bij de
Pathogenese van \'lower
airway disease\' en de hierbij komende accumulatie van neu-

-ocr page 142-

trofielen in de bronchoalveolaire ruimte. Op deze wijze ont-
staat mogelijk de neutrofiel gerelateerde vorm van SAD.

Verder zullen alveolaire macrofagen bij inhalatie van aller-
genen de T-helpercelpopulaties ertoe aanzetten verschil-
lende cytokines te secerneren. De Th-1 cel populatie zal, via
de secretie van IFN-y, tot verdere activatie van alveolaire en
interstitiële longmacrofagen leiden. Verder produceren de
Th-1-cellen onder andere IL-2, betrokken bij de cel-gemedi-
eerde immuunrespons (13).

Activatie van de Th-2-celpopulatie leidt tot productie van de
cytokines IL-4, IL-5 en IL-6 (en IL-13) welke ondermeer
een rol spelen in de antilichaamrespons (13, 30, 31). Bij
paarden lijkt, tot nu toe, bij het longafweermechanisme de
immunologische reactie zowel Th-1 als Th-2 gemedieerd te
zijn (13).

Ten gevolge van de cytokines, gesecerneerd bij activatie van
deTh-2-cel, zal immuunglobuline (Ig)-E gemedieerde mast-
cel-degranulatie, verhoogde expressie van verschillende ad-
hesiemoleculen en productie van onstekings- en chemotacti-
sche cytokines volgen. Dit alles leidt ertoe dat er een
infiltratie en activatie van allerlei leukocyten, zowel neutro-
fiele en eosinofiele granulocyten als mastcellen, ontstaat
waardoor pathologische veranderingen in het longweefsel
tot stand komen (19).

Mastcel-gerelateerde vormen van SAD zijn met name bij
renpaarden beschreven (11, 12). Daarnaast is in andere
onderzoeken, bij verschillende rassen, gekeken naar de hoe-
veelheid histamine in de BAL-vloeistof van paarden met
symptomen van obstructie van de kleinere luchtwegen.
Hierbij werden histamineconcentraties gecorreleerd aan de
hoeveelheid mastcellen aanwezig in de BAL-vloeistof (3,
24). Een verhoogde histamineconcentratie hoeft echter niet
direct gecorreleerd te zijn aan de hoeveelheid mastcellen in
de BAL-vloeistof, enerzijds omdat histamine vanuit het
interstitium vrijelijk naar het luchtweglumen kan diffunde-
ren en anderzijds omdat volledig gedegranuleerde mastcel-
len vaak niet in de differentiële telling worden meegenomen
(11, 12). Daarnaast is aangetoond dat hyperplasie van de
mastcelpopulatie in het interstitium niet direct hoeft te leiden
tot een toename van de hoeveelheid mastcellen in de BAL-
vloeistof (41).

Eosinofiel-gerelateerde vormen van SAD worden hoofdza-
kelijk verbonden aan het voorkomen van longworm met
name bij paarden die in de buurt van ezels, besmet met

Dictyocaulus arnfieldi, worden gehouden. (28). Recentelijk
is echter ook aandacht besteed aan eosinofilie, in het kader
van een overgevoeligheidstype I-reactie, in BAL-vloeistof
van jonge paarden met verhoogde luchtwegreactiviteit (12).
Hierbij wordt gespeculeerd dat deze vorm van eosinofilie
wellicht een van de voorlopers is van COPD.
In tegenstelling tot humaan astma, dat is gekenmerkt door
een vroege aanvoer van eosinofielen, zagen Fairbairn
et al.
(5) na antigeeninhalatie bij allergische paarden juist geen
vroege aanvoer van eosinofielen maar een directe aanvoer
van neutrofielen.

Het vinden van haemosiderofagen in de BAL-vloeistof is
een bewijs voor het bestaan van \'exercised induced pulmo-
nary hemorrhage\' (EIPH, zogenaamde bloeders) vaak in
combinatie met een type 1-overgevoeligheidsreactie (28).

Discussie en conclusies

Met behulp van een BAL is het mogelijk de verschillende
typen van immuunreacties, verantwoordelijk voor de ver-
schillende ziektebeelden van de diepere luchtwegen, van el-
kaar te onderscheiden. De nadere indeling van patiënten in
verschillende categorieën die op deze manier ontstaat zal tot
een meer selectieve therapeutische benadering kunnen lei-
den (38). Het wel of niet toepassen van corticosteroïden bij-
voorbeeld zal wellicht beter dan nu kunnen worden gemoti-
veerd. In de toekomst zal er een uitgebreider arsenaal aan
therapeutische mogelijkheden komen, zoals het toedienen
van cromoglycaat als mastcelstabilisator (11) of het toedie-
nen van humaan interferon alfa bij gemengde vormen van
SAD(28).

De hier besproken indeling sluit niet uit dat de verschillende
overgevoeligheidsreacties in gemengde vorm kunnen voor-
komen (28) en dat ook type IV (vertraagd type)-overgevoe-
ligheidsreacties mogelijk een rol spelen in de pathogenese
van SAD en COPD (13,33).

BAL kan ook in het kader van COPD en RAO een toege-
voegde diagnostische waarde hebben. De uitgesproken
\'COPD-patiënt\', ook wel bekend als het \'dampige paard\',
laat een hoog percentage aan neutrofielen zien zoals bij een
type Ill-overgevoeligheidsreactie. Dit paard heeft naast een
continu afwijkende BAL een bij herhaling verhoogde intra-
oesofageale drukineting. De prognose is in dit geval vrij
slecht (1,5,20,21,41).

Tabel i. Op dit moment kan de BAL cytologie als volgt worden ingedeeld (Viel 1997).

Groep

IVlacrofagen (%)

Lymfocyten (%)

Neutrofielen (%)

Mastcellen (%)

Eosinofielen (%)

1

60,1 ±1,4

36,7 ± 1,6

2,2 ±0,4

0,4 ±0,1

0±0

2

41,2 ±4,5

36,4 ±8,6

8,6 ± 1,6

8,3 ±2,8

1,8 ±0,9

3

55,5 ±2,5

26,0 ±1,0

0.9 ±0,2

1,5 ±0,2

13,3 ±2,2

4

19,7 ±5,9

32,6 ±6,5

44,8 ± 7,3

1,1 ±0,4

3,6 ±2,7

\' Groep 1: normaal

\' Groep 2: SAD-overgevoeligheid type I (mastcel-gerelateerde vorm)

\' Groep 3: SAD-overgevoeligheid type I (eosinofiel-gerelateerde vorm)

\' Groep 4: SAD-overgevoeligheid type 111 of afhankelijk van de klinische symptomen COPD

-ocr page 143-

In het geval van RAO zijn de veranderingen in BAL-cytolo-
gie (een verhoogd percentage aan neutrofielen) en de afwij-
kende longfunctie nog reversibel, indien de juiste therapie
wordt ingezet (1, 4). Het is de vraag of een extreem hoog
neutrofielpercentage in de BAL-vloeistof een indicatie is
voor een slechte prognose op langere termijn (29). Tot op he-
den kan men hierover nog geen gefundeerde uitspraken
doen.

Uiteraard zal het herhalen van BAL van belang kunnen zijn
bij de beoordeling van het effect van de gebruikte therapie.
Met bronchoalveolaire lavage heeft de dierenarts een extra
diagnostisch middel in handen om pathologische processen
in de diepere luchtwegen van het paard snel te diagnostise-
ren. Op deze manier is het misschien mogelijk, om door
vroegtijdig ingrijpen te zorgen voor een betere prognose.

Literatuur

1. Derksen FJ, Scott JS, Miller DC, Slocombe RF, and Robinson NE.
Bronchoalveolar lavage in ponies with recurrent airway obstruction
(heaves). Am Rev Res Dis 1985; 132: 1066-70.

2. Derksen FJ. Chronic obstructive pulmonary disease. Equine respira-
tory disorders. Beech J ed., Philadelphia: Lea & Febiger, 1991; 223-
37.

3. Dirscherl P, Grabner A, and Buschmann H. Responsiveness of baso-
phil granulocytes of horses suffering from chronic obstructive pulmo-
nary disease to various allergens. Vet Immunol Immunopath 1993; 38
217-227.

4. Dixon PM, Railton Dl, McGorum BC, and Tothill S. Equine pulmo-
nary disease: a case control study of 300 referred cases Part IV: treat-
ments and re-examination findings. Equine Vet J 1995; 27 (6):436-9.

5. Fairbairn SM, Page CP, Lees P, and Cunningham FM. Eariy neutrophil
but not eosinophil or platelet recruitement to the lungs of allergic hor-
ses following antigen exposure. Clin Exp Allergy 1993; 23: 821-8.

6. Fogarty U. Evaluation of a bronchoalveolar lavage technique. Equine
VetJ 1990; 22 (3): 174-6.

7. Franchini M. Gilli U, Akens MK, Fellenberg RV, and Bracher V The
role of neutrophil chemotactic cytokines in the pathogenesis of equine
obstructive pulmonary disease. Vet Immunol Immunopath 1998; 66:
53-65.

8. Franchini M, Gilli U, Fellenberg R, and Bracher V. Interleukin-8 con-
centration and neutrophil chemotactic activity in bronchoalveolar la-
vage fluid of horses with chronic pulmonary disease following expo-
sure to hay Am J Vet Res 2000; 61 (1 I): 1369-74.

9. Friedman SM, Hunter SB. Irigoyen OH, Kung PC, Goldstein G, and
Chess L. Functional analysis of human T cell subsets defined by
monoclonal antibodies. II. Collaborative T-T interactions in the gene-
ration of TNP-altered-self-reactive cytotoxic T lymphocytes. J
Immunol 1981; 126(5): 1702-5.

10. Hajer R. Some aspects of the examination of sputum of horses with di-
seases of the respiratory tract. Proefschrift 1979, Universiteit Utrecht.

11. Hare JE, Viel L, O\'Byrne. and Conlon PD. Effect of sodium cromo-
glycate on light racehorses with elevated metachromatic cell numbers
on bronchoalveolar lavage and reduced exercise tolerance. J Vet
Pharmacol Therap 1994; 237-44.

12. Hare JE, Viel L, Conlon PD, and Marshall JS. In vitro allergen-indu-
ced degranulation of pulmonary mast cells from horses with recurrent
airway obstruction. Am J Vet Res 1999; 60 (7): 841-7.

13. Horohov DW. Equine T-Cell cytokines: protection and pathology. Vet
Clin North Am, Equine Prac, Immunology. Philadelphia: W.B.
Saunders Company, 2000; 1-14.

14. Kaup FJ, Drommer W, and Deegen E. Ultrastructural findings in hor-
ses with chronic obstructive pulmonary disease (COPD). I:
Alterations of the larger conducting airways. Equine Vet J 1990; 22
(5): 343-8.

15. Kaup FJ, Drommer W, Damsch S, and Deegen E. Ultrastructural fin-
dings in horses with chronic obstructive pulmonary disease (COPD).
II: Pathomorphological changes of the terminal airways and the alveo-
lar region. Equine Vet J 1990; 22 (5): 349-55.

16. Kleiber C, Grunig G, Jungi T, Schmucker N, Gerber H, Davis WC, and
Straub R. Phenotypic analysis of bronchoalveolar lavage fluid lym-
phocytes in horses with chronic pulmonary disease. J Am Vet Med
Assoc 1999; 46: 177-84.

17. Lapointe JM, Vrins A, and Lavoie JP Effects on centrifugation and
specimen preparation technique on bronchoalveolar lavage analysis in
horses. Equine Vet J 1994; 26 (3): 227-9.

18. Lowell FC, and Boston M. Observations on heaves. An asthma like
syndrome in the horse. J Allergy 1964; 35: 322-30.

19. Lukacs NW, Stricter RM, Chensue SW, and Kunkel SL. Activation
and regulation of chemokines in allergic airway inflammation. J Leuc
Biol 1996; 59: 13-7.

20. MairTS, Stokes CR, and Bourne FJ. Cellular content of secretions ob-
tained by lavage from different levels of the equine respiratory tract.
Equine VetJ 1987; 19 (5): 458-62.

21. McGorum BC, Dixon PM, and Halliwell REW. Responses of horses
affected with chronic obsructive pulmonary disease to inhalation
challenges with mould antigens. Equine Vet J 1993; 25 (40): 261 -7.

22. McGorum BC, Dixon PM, Halliwell REW, and Irving P Evaluation of
urea and albumen as endogenous markers of dilution of equine bron-
choalveolar lavage fluid. Res Vet Sei 1993; 55: 52-6.

23. McGorum BC. Dixon PM, and Halliwell REW. Phenotypic analysis
of pheripheral blood and bronchoalveolar lavage fluid lymphocytes in
control and chronic obstructive pulmonary disease affected horses,
before and after natural (hay and straw) challenges. Vet Immunol
Immunopathol 1993; 36; 207-22.

24. Mc Gorum BC, Dixon PM, and Halliwel REW. Quantification of
histamine in plasma and pulmonary fluids from horses with chronic
obstructive pulmonary disease, before and after natural challenge. Vet
Immunol Immunopath 1993; 36: 223-37.

25. McGorum BC, and Dixon PM. The analysis and interpretation of
equine bronchoalveolar lavage fluid (BALF) cytology. Equine Vet Ed
1994; 6 (4): 203-9.

26. McGorum BC, Ellison J, and Cullen RT. Total and respirable airborne
dust endotoxin concentrations in three equine management systems.
Equine Vet J 1998; 30 (5): 430-4.

27. McPherson EA, and Thomson JR. Chronic obstructive pulmonary di-
sease in the horse 1: Nature of the disease. Equine VetJ 1983; 15(3):
203-6.

28. Moore BR, and Cox JH. Diagnostic use of bronchoalveolar lavage in
horses. Equine Prac 1996; 18(5): 7-15.

29. Naylor JM, Clark EG, and Clayton HM. Chronic obstructive pulmo-
nary disease; Usefulness of clinical signs, BAL, and lungbiopsy as
diagnostic and prognostic aids. Can Vet J 1992; 33:591-8.

30. Nicod LP. Cytokines-1 (overview). Thorax 1993; 48: 660-7.

31. Nicod LP Pulmonary defence mechanisms. Respiration 1999; 66: 2-
11.

32. Robbins RA, Justice JM, Rasmussen JK, Russ WD, Thomas KR, and
Rennard SI. Role of chemotactic factor inactivator in modulating al-
veolar macrophage-derived neutrophil chemotactic activity. J Lab
Clin Med 1987; 109(2): 164-70.

33. Robinson NE. The pathogenesis of chronic obstructive pulmonary di-
sease of horses. Br VetJ 1996; 152: 283-306.

34. Sasse HHL. Some pulmonary function tests in horses: an aid to early
diagnosis of chronic obstructive pulmonary disease (heaves) in hor-
ses. Proefschrift 1971, Universiteit Utrecht.

35. Sweeney CR. Rossier Y, Ziemer EL, and Lindborg S. Effects of lung
site and fluid volume on results of bronchoalveolar lavage fluid analy-
sis in horses. Am J Vet Res 1992; 53 (8): 1376-9.

36. Thompson JR, and McPherson EA. Chronic obstructive pulmonary
disease in the horse 2: therapy. Equine Vet J 1983; 15 (3): 207-10.

37. Viel L. Structural functional correlations of the lung in horses with
small airway disease. Proefschrift 1983, Universiteit van Guelph,
Canada.

38. Viel L. Small airway disease as a vanguard for chronic obstructive
pulmonary disease. Vet Clin North Am, Equine Prac. Respiratory me-
dicine in ambulatory practice. Bertone JJ ed.. Philadephia: W.B.
Saunders Company, 1997; 549-60.

39. Von Essen SG, Robbins RA, Thompson AB, Ertl RF, Linder J, and
Rennard S. Mechanisms of neutrophil recruitment to the lung by grain
dust exposure. Am Rev Respir Dis 1988; 138 (4): 921-7.

40. Watson JL, Stott JL, Blanchard MT, Lavoie JP, Wilson WD, Gershwin
LJ, and Wilson DW. Phenotypic characterization of lymphocyte sub-
populations in horses affected with chronic obstructive pulmonary di-
sease and in normal controls. Vet Pathol I997;34: 108-16.

41. Winder NC, Hermann M, Grunig G, Hulliger C, and von Fellenberg
R. Comparison of BAL and respiratory secretion cytology in horses
with clinicaly diagnosed chronic pulmonary disease. Schw Arch
Tierheilk 1990; 132:505-10.

-ocr page 144-

Antibiotica vormden begin vorige
eeuw een revolutionaire uitvin-

_ ding voor de humane genees-

kunde. AI spoedig zijn antibiotica
ll ook breed ingezet voor het behan-

i delen van zieke dieren. In de hui-
diergeneeskunde is het ge-
bruik van antibiotica niet weg te
denken. In 1999 vormde het aan-
deel antimicrobiële diergeneesmiddelen bijna één derde
van het totale antibioticumgebruik in Europa.

Het gebruik van antibiotica bij dieren heeft in het kader van de
problematiek van antibioticumresistentie bij mensen en dieren
bijzondere aandacht. Onzorgvuldig gebruik werkt de groei
van antibioticumresistentie in de hand. Bovendien wordt aan-
genomen dat resistentie bij dieren kan worden overgedragen
op de mens. Dit was aanleiding voor een brede EU-conferen-
tie in 1998 in Kopenhagen, waar de betrokken autoriteiten van
de Europese Unie en de Lid-Staten, vertegenwoordigers van
de (veterinair) farmaceutische industrie, de veterinaire be-
roepsgroep en consumentenorganisaties eikaar ontmoetten.
De conferentie is afgesloten met gemeenschappelijke aanbe-
velingen voor een strategie tegen de anti-microbiële dreiging.
Deze aanbevelingen zijn de volgende:

1. stimuleer het verantwoord gebruik van antibiotica;

2. monitor antibioticumresistentie;

3. monitor antibioticumgebruik;

4. evalueer de voordelen en risico\'s van antibiotica in het
algemeen;

5. stimuleer bedrijven om nieuwe methoden voor het be-
handelen van infecties te onderzoeken;

6. vervang antimicrobiële groeibevorderaars door veiliger
niet-antimicrobiële alternatieven.

De FIDIN, de belangenvereniging van Fabrikanten en
Importeurs van Diergeneesmiddelen in Nederland, voert in
samenwerking met de internationale koepelorganisaties FE-
DESA en IFAH, een pro-actief antibioticumbeleid. Sinds
1998 heeft de FIDIN een speciale Task Force ingericht om in
te spelen op ontwikkelingen op het gebied van antibiotica.
Verder is de FIDIN vertegenwoordigd in de Werkgroep
Veterinair Antibioticabeleid (WVAB) van de Konirdclijke
Nederiandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD)
en vindt regelmatig overleg plaats met de overheden en weten-
schappelijke instituten.

De FIDIN onderschrijft de aanbevelingen van de
Kopenhagen-conferentie en spant zich in om bij te dragen
aan de verwezenlijking daarvan. Ten aanzien van het stimu-
leren van een verantwoord antibioticumgebruik is de FIDIN
bezig met het opstellen van richtlijnen. Het verdient de voor-
keur dat deze richtlijnen gezamenlijk met de KNMvD wor-
den uitgegeven. Binnen deze richtlijnen is een belangrijke
functie toebedeeld aan de formularia, die onder auspiciën
van de KNMvD worden opgesteld voor de verschillende
doeldieren. De in de formularia aanbevolen antibiotica gel-
den als een zwaarwegend advies voor de dierenarts dat bij
het voorschrijven van een antibioticum in acht dient te wor-
den genomen.

Actief beleid

Ten aanzien van de derde aanbeveling van de Kopenhagen-
conferentie heeft de FIDIN een actief beleid ontwikkeld. In
het verleden heeft de FIDIN meegewerkt aan de totstandko-
ming van een schatting van de verbruikcijfers van antibiotica
bij landbouwhuisdieren in 1992, 1994 en 1996, door de
Faculteit der Diergeneeskunde in Utrecht\'. Om de monito-
ring van het therapeutisch gebruik van antibiotica te verbete-
ren, heeft de FIDIN besloten een jaarlijkse rapportage op te
zetten. De eerste rapportage werd uitgevoerd in 1999. De
monitoring bestaat uit een gevalideerd informatiesysteem,
uitgevoerd door Farminform. Alle FIDIN-leden hebben hun
Nederlandse afzetgegevens van antibiotica, in kilogrammen
actieve stof en, indien mogelijk, naar doeldier, gemeld aan
Farminform. De verschillende actieve stoffen zijn ingedeeld
in zes hoofdgroepen. Producten die zijn geregistreerd voor
een bepaald doeldier, zijn opgenomen in de betreffende dier-
groep. Producten die bij meerdere doeldieren kunnen wor-
den toegepast, zijn ondergebracht in de groep multi-species.
Deze groep vertegenwoordigt 70% van het totale antibioti-
cumgebruik. De leden van de FIDIN hebben geen betrouw-
baar inzicht bij welk doeldier de multi-species middelen
exact worden toegepast. Het onderzoek dat de Faculteit der
Diergeneeskunde hiernaar verricht, kan daarover mogelijk
meer duidelijkheid geven.

Niet totale markt

Antimicrobiële diergeneesmiddelen in 1999 één derde
van totale antibioticumgebruik in Europa

FIDIN Antibioticarapportage 2000

De FIDIN-leden vertegenwoordigen niet de totale
Nederlandse markt voor diergeneesmiddelen. Dit kan leiden
tot een maximale afwijking van de cijfers van vijf procent.
Over het afgelopen jaar is door het overnemen van registra-
ties door FIDIN-leden van producten die voorheen op de
markt werden gebracht door niet-FIDIN-leden (en dus niet
waren opgenomen in de rapportage over 1999), de represen-
tativiteit van de rapportage nog verbeterd. Om tot vergelijk-
bare cijfers te komen, is dit effect zichtbaar gemaakt in de
cijfers door deze weer te geven met en zonder deze produc-
ten.

1 Verbruikcijfers van antibacleriële diergeneesmiddelen bij landbouwhuisdieren. A.
Pijpers, J. Fink-Gremmels, J. van Turnhout, februari 1998.

-ocr page 145-

Groepen antibiotica

kg actieve stof
(x 1000)
in 2000

toename
t.o.v. 1999

% van het
totale gebruik

Penicillinen

38

2%

10%

Tetracyclinen

204

19%

55%

\' Macroliden

16

58%

4%

Aminoglycosiden

12

-6%

3%

Fluorchinolonen

7

0%

2%

Trimethoprim/sulfa\'s

82

12%

22%

Andere

12

2%

3%

Totaal

(alle producten)

371

15%

100 %

Totaal (obv pro-
ductenpakkct\'99)

351

9%

Resultaten van de monitoring

Gebaseerd op het hierboven beschreven monitoringsysteem,
is de volgende afzet van verschillende groepen van antibio-
tica gemeten:

In vergelijking tot 1999^, is het totale door de FIDIN-Ieden
gerapporteerde diergeneeskundige gebruik met vijftien pro-
cent toegenomen. Deze toename is in de eerste plaats te ver-
klaren door het verhogen van de representativiteit van de cij-
fers, door het opnemen van een aantal producten die van
niet-FIDIN-leden zijn overgegaan naar FlDlN-leden en die
dus voordien niet in de cijfers waren opgenomen. Als dit ef-
fect wordt geneutraliseerd is op vergelijkbare basis een toe-
name van negen procent waarneembaar.

De indeling in categorieën is tussen 1999 en 2000 onveran-
derd gebleven. Twee categorieën (tetracyclinen en trimetho-
prim/sulfa\'s) vertegenwoordigen meer dan 75 procent van het
totale diergeneeskundige gebruik. Dit cijfer benadrukt de
continue waardering van dierenartsen voor \'oude\' antibiotica
- sulfa\'s werden ontdekt in de dertiger en veertiger jaren, te-
tracylinen en trimethoprim in respectievelijk 1953 en 1962.
De nieuwere middelen, zoals fluorchino-lonen, vertegen-
woordigen slechts twee procent van het totale gebruik.

2 Verbruikscijfers van anlibacteriële diergeneesmiddelen over 1999. FIDIN-rappor-
lage. april 2000.

Diersoorten

Kg actieve stof
(X 1000)
in 2000

toename
t.o.v. 1999

% van het totale gebruik

kg

(X 1000)

%

Multi-species

256

31

14%

70%

Rund/kalf

57

18

46%

12%

Varken

49

17

51%

10%

Pluimvee

6

-5

-46%

3%

Gezelschapsdieren

2

-

5%

1%

Andere

1

-12

-90%

4%

Totaal (alle producten)

371

49

15%

100%

Totaal (obv productenpakket \'99)

351

29

9%

3 Zie ook het LEI-rapporI: \'Een verkennende studie naar diergeneesmiddelengebruik
en gezondheidskosten op veehouderijbedrijven \'waarin wordt geconstateerd dat op
de onderzochte vleesvarkensbedrijven hel verbod op de groeibevorderaars samen
ging met een gemiddelde toename van het curatief antibioticagebruik De verschil-
len in onrn-ikkeling tussen de bedrijven waren groot want ook een deel van de bedrij-
ven wist het gebruik van antibiotica terug te dringen.

Naar diersoort kunnen de verbruikcijfers als volgt worden
uitgesplitst:

De groep multi-species is verreweg de grootste groep met
bijna 70% van het gebruik. Dit zijn vooral producten die voor
verschillende species landbouwhuisdieren zijn geregistreerd.
Het is voor de FIDIN niet mogelijk te achterhalen welke de
precieze verdeling tussen species is; daarom is een verdere
onderverdeling van deze groep achterwege gelaten.
Daarentegen vertegenwoordigt het gebruik bij gezelschaps-
dieren slechts één procent van het totale gebruik.

Toename gebruik

De hoeveelheid diergeneesmiddelengebruik kan worden ge-
relateerd aan het aantal dieren en dierziekten. Tegenover een
geringe daling van de veestapel staat toename van het ge-
bruik. De veestapel is in 2000 ten opzichte van 1999 als volgt
afgenomen; het aantal runderen van 4,2 naar 4,1 miljoen die-
ren, het aantal varkens van 13,6 naar 13,2 miljoen dieren en
de aantallen pluimvee van 105 naar 104 miljoen kippen. De
toename in hoeveelheid actieve stof van antibiotica kan wor-
den verklaard door de opkomst van een aantal nieuwe ziekten
bij met name varkens, zoals PIA, PNDS en PM WS en bij
pluimvee ORT. Bij de bestrijding van deze ziekten bleek be-
langrijke inzet van antibiotica noodzakelijk. Daarnaast valt
niet uit te sluiten dat er verhoogd gebruik van therapeutische
antibiotica is ontstaan door de omschakeling in management
als gevolg van het verbod op bepaalde antimicrobiële groei-
bevorderaars per 1 juli 1999-^.

-ocr page 146-

Tetracyclinen en macroliden

Een procentueel aanzienlijke toename is waarneembaar in de
categorieën tetracyclinen en macroliden. Het toenamepercen-
tage van negentien procent voor tetracyclinen wordt sterk ver-
tekend door producten die voorheen door niet-FIDlN-leden op
de markt werden gebracht en in 2000 door FIDlN-leden zijn
overgenomen. Gecorrigeerd bedraagt het toenamepercentage
acht procent. Eenzelfde toenamepercentage werd gemeten in
1999 ten opzichte van 1998. De procentueel sterke toename
van macroliden (58%) wordt veroorzaakt door de introductie
van een nieuw product dat veel is ingezet bij de bestrijding van
PIA. Het gebruik van nieuwere middelen, zoals fluorchinolo-
nen, is in 2000 praktisch ongewijzigd gebleven. Deze middelen
worden dus nog steeds met grote terughoudendheid ingezet.
Overigens moet bij de interpretatie van het aantal kilogrammen
werkzame stof rekening worden gehouden met het verschil in
doseringen van de verschillende antibiotica. Doseringen kun-
nen variëren van 20-50 mg/kg per dag voor tetracyclinen tot 2,5
mg/kg per dag voor potentere stoffen als fluorchinolonen en 1
mg/kg per dag voor cefalosporinen. Minder gebruik van poten-
tere middelen kan een oorzaak vormen voor een toename van
het gebruik van tetracyclinen.

MRUs

De verschuivingen in de verdere toedeling naar doeldieren kan
worden verklaard door het inwerking treden van de Europese
regelgeving rond MRL\'s (Maximum Residue Limits). Hierdoor
is de registratie van een aantal diergeneesmiddelen voor be-
paalde doeldieren en indicaties komen te vervallen. Uit de cij-
fers is af te lezen dat met name producten met specifieke
pluimvee-indicaties en \'anderen\' (de zogenaamde \'minor spe-
cies\') hiervan het slachtoffer zijn geworden. Door de MRL-re-
gelgeving is ook het aantal producten met een specifieke rund-
vee en/of varkens registratie procentueel sterk gestegen.

Conclusies

• De Europese Unie heeft een oproep gedaan om een monito-
ringsysteem voor het gebruik van antibiotica op te zetten.

• De FIDIN, de belangenvereniging van fabrikanten en impor-
teurs van diergeneesmiddelen in Nederiand, heeft in lijn met
haar open en pro-actieve beleid een monitoringsysteem op-
gezet om het diergeneeskundig gebruik van antibiotica in ki-
logrammen actieve stof en waar mogelijk toegerekend naar
doeldier in beeld te brengen.

• Meer dan 75 procent van het totale diergeneeskundig ge-
bruik van antibiotica bestaat uit tetracyclinen en trimetho-
prim/sulfa\'s, relatief \'oude\' middelen. Twee procent bestaat
uit het gebruik van de meer recent geïntroduceerde fluorchi-
nolonen.

• Bijna zeventig procent van het totale gebruik betreft multi-
species producten met indicaties voor gebruik bij meerdere
species. Het opsplitsen van dit gebruik naar individuele spe-
cies valt voor de FIDIN moeilijk betrouwbaar te realiseren.
Het gebruik bij gezelschapsdieren vertegenwoordigt slechts
éém procent. Opvallend is dat, door de invoering van de
MRL-regelgeving, er een belangrijke afname van specifieke
pluimvee- en \'minor species\' indicaties is ontstaan en een
toename van het aantal specifieke rundvee en varkens pro-
ducten.

• Op basis van het productenpakket 1999 is het door de FI-
DFN-leden gerapporteerde gebruik in 2000 ten opzichte van
1999 met negen procent toegenomen. De procentuele toe-
name is vijftien procent indien ook de afzet van de producten
die van niet-FIDIN-leden zijn overgegaan naar FIDfN-leden
en die dus voordien niet in de cijfers waren opgenomen, in de
cijfers 2000 worden meegenomen. De belangrijkste factor
van de toename is de bestrijding van een aantal nieuwe ziek-
tes in met name de varkenssector. Het gebruik van nieuwere
middelen, zoals fluorchinolonen, is niet gestegen.

Opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid, juli 2001 Den Haag.

Voor vragen kunt u contact opnemen met
het FIDIN secretariaat
mr drs J.F. Schutte
telefoon (070) 3514851
E-mail: fidin@fidln.nl

Onderzoek naar \'Iower airway disease\' bij het paard

Aan de Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling ge-
zondheidszorg Paard, Discipline Inwendige ziekten,
wordt in de diagnostiek van de respiratoire patiënt sinds
een half jaar gebruik gemaakt van bronchoalveolaire la-
vage (BAL). Deze lavage geeft de mogelijkheid zorgvul-
dige diagnostiek uit te voeren van de diepere luchtwegen,
zoals wordt beschreven in het artikel op pagina\'s 554 en
verder.

Op dit moment wordt de eigenaar de keus voorgelegd om
een BAL bij zijn of haar paard te doen op het moment dat
er klinische redenen zijn om meer diagnostiek te doen dan
longfunctieonderzoek (scopie en intra-oesophageale
drukmeting) alleen.

Deze BAL kost op dit moment 150 gulden exclusief
BTW. Ook is het mogelijk (na overleg voordat de BAL
wordt afgenomen) om thuis afgenomen BAL-vloeistof
aan te bieden voor beoordeling. Dit kan na telefonisch
contact met drs. Tamarinde Laan, of bij haar afwezigheid
met het laboratorium (telefoon (030) 2531125). Zij lich-
ten u dan in over de manier van opsturen van het monster
en de daarbij komende kosten.

Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan,
chef de Clinique Inwendige Ziekten Paard
Tamarinde Laan, Specialist in Opleidng, Inwendige Ziekten Paard

hgP Symposium 2001 \'Paard in praktisch perspectief\' op 11 oktober 2001. Tevens \'s avonds workshop BAL

-ocr page 147-

[n opdracht van het Ministerie van LNV registreert het
LEI sinds 1999 het gebruik van diergeneesmiddelen en
het werk van dierenartsen. Op ongeveer honderdvijftig
bedrijven uit het Bedrijven-Informatienet wordt deze
informatie gedetailleerd verwerkt. De relaties tussen
diergezondheid, bedrijfssysteem en bedrijfsresultaat
kunnen daardoor beter in kaart worden gebracht. Een
eerste verkennende studie op grond van deze registratie
geeft inzicht in de gezondheidskosten en het gebruik
van diergeneesmiddelen.

De onderzochte varkens- en vleeskuikenbedrijven ma-
ken vooral veel kosten voor entingen en antibiotica. Op
de zeugenbedrijven gaat van de totale diergezondheids-
kosten bijvoorbeeld 28 procent naar antibiotica. De ver-
schillen tussen de bedrijven zijn echter aanzienlijk.

Op de onderzochte melkveebedrijven lagen de kosten voor
diergezondheid in 1999 gemiddeld op 166 gulden per koe
per jaar. Hiervan wordt 45 procent besteed aan uierge-
zondheid, benen, klauwen en voortplanting, twintig pro-
cent gaat op aan georganiseerde ziektebestrijding, advies
en begeleiding. Op zeventien procent van de bedrijven la-
gen de totale kosten boven de 250 gulden per koe, bij
twaalf procent van de bedrijven bleven ze onder de hon-
derd gulden.

Op zeugenbedrijven wordt gemiddeld 119 gulden per dier
aan gezondheidskosten betaald. Voor vleesvarkens ligt dat
bedrag op ongeveer tien gulden. Als gevolg van het verbod
op een aantal veevoeradditieven per 1 juli 1999 werd in de
tweede helft van dat jaar een toename verwacht van het cu-
ratief gebruik van antibiotica. Op twee van de zestien
onderzochte vleesvarkensbedrijven nam het gebruik inder-
daad sterk toe, maar bij acht bedrijven blijken de antibioti-
cakosten na 1 juli juist te zijn gedaald.

LEI analyseert kosten diergezondheid

De spreiding in kosten is niet onverwacht. In de jaren ze-
ventig bleek hetzelfde ten aanzien van technische resulta-
ten en in de jaren tachtig en negentig voor mineralen en be-
strijdingsmiddelen. Vaak bleek de rol van de ondernemer
van groot belang. Dat betekende dat praktische aanbevelin-
gen konden worden gedaan, waar adviseurs en onderne-
mers van profiteerden. Het LEI voorziet nu op het vlak van
diergezondheid eenzelfde ontwikkeling. De overheid kan
op de verschillen inspelen door bij maatregelen de indivi-
duele onderneming als uitgangspunt te nemen.

Diergeneesmiddelengebruik en gezondheidskosten: Een
eerste inventarisatie. Deze publicatie is te bestellen door
overmaking van
ƒ 38,- op rekeningnummer 0300090641
van het LEI in Den Haag onder vermelding van rapport
1.01.02 Het rapport is ook te vinden op de website door
achtereenvolgens te klikken op \'Producten \' en
\'Rapporten \', www.lei.wageningen-ur.nl

Tweede versie handleiding Gemeentelijk Hondenbeleid

Een aantal jaren geleden heeft de Stichting
Multidisciplinair Onderzoeks Instituut naar de relatie
Mens-Dier de brochure \'Gemeentelijk Hondenbeleid\'
uitgegeven. Deze brochure werd en wordt door vele ge-
meenten gebruikt om het beleid met betrekking tot hon-
den te maken. Gezien de vele positieve
reacties op de eerste druk voorzag deze
handleiding duidelijk in een behoefte.
Een tweede versie bleek spoedig nodig.
Vanaf heden is de tweede versie van de
handleiding \'Gemeentelijk hondenbe-
leid\'verkrijgbaar.

Uit het onderzoek dat gedaan is om deze
tweede druk te actualiseren, blijkt dat er in
steeds meer gemeenten het formuleren van
een positief hondenbeleid hoog op de poli-
tieke agenda staat, maar dat dit geen een-
voudige zaak is. Veel gemeenten moeten
zelf een hondenbeleid ontwikkelen en
vanuit de overheid ontbreekt een landelijk
informatiepunt. Door dit gebrek aan goede
informatie wordt er dan snel naar het ver-
bieden van honden in bepaalde gebieden
gegrepen, of worden repressieve maatre-
gelen getroffen. In de praktijk blijkt dat als hondenbezitters
niet betrokken worden bij het beleid, dit meestal tot misluk-
ken gedoemd is. Hondenbezitters worden dan niet gemoti-
veerd om hun gedrag te veranderen. Het beleid zou er dus
veel meer op gericht moeten zijn om hondeneigenaren hun
attitutde met betrekking tot hondenpoep te
doen veranderen.

In deze tweede versie zullen de buitenlandse
en succesvolle Nederlandse ervaringen op
het gebied van hondenbeleid worden aange-
haald. Door het geven van deze voorbeel-
den, praktijkervaringen en tips hoopt de
Stichting Multidisciplinair Onderzoeks
Instituut naar de relatie tussen mensen en
dieren, gemeenten op weg te kunnen helpen.

De Stichting Multidisciplinair Onderzoeks
Instituut doet onderzoek naar de relatie
Mens-Dier en geeft gemeenten adviezen met
betrekking tot het hondenbeleid. De bro-
chure is daar ook te bestellen. De eerst vijf
exemplaren zijn gratis, voor meer exempla-
ren zijn de kosten f 5,95 (€2,70) per stuk.
Telefoon: (030) 2531565, e-mail: n.enden-
burg@pobox. ruu.nl

-ocr page 148-

Wist u, dat op de wereld ongeveer vijftig miljoen wer-
kende ezels zijn en dat vele daarvan onmisbaar zijn om
in het levensonderhoud van hun eigenaren te voorzien?
Deze dieren worden veelal niet ouder dan tien a vijftien
jaar en moeten op jonge leeftijd al zwaar werk doen,
krijgen veelal onvoldoende voedsel, zijn rijk met wor-
men bedeeld en de omstandigheden waaronder ze moe-
ten werken zijn vaak slecht (niet passende tuigen, zo dit
woord daarvoor al gebruikt kan worden - ongelukken
in het gemotoriseerde verkeer, enzovoort). Het aantal
ezels in ons land taxeer ik op ongeveer vierduizend,
enig concreet bewijs heb ik daarvoor echter niet.
De laatste 35 jaar is de ezel in West-Europa steeds meer
een geliefd hobbydier geworden, dat juist door overvoe-
ding nogal eens aan zijn einde komt (hyperiipaemie,
ernstige hoefbevangenheid). Dierenartsen krijgen der-
halve steeds meer met ezels te maken, al zal hun aantal
niet zo groot worden dat het een lucratief deel van de
praktijk gaat uitmaken. De meerwaarde voor de eige-

I
naar is veelal een gevoelsmatige. Eigenaren hebben er
dan ook veel voor over om hun ezel gezond te houden en
bij ziektes steeds weer beter te krijgen.

Verschil met het paard

Hoewel de ezel nauw verwant is aan het paard, verschilt
hij toch in menig opzicht daarvan, zowel fysiek als psy-
chisch en daarmee wordt vaak te weinig rekening gehou-
den. De pijndrempel bij de ezel lijkt hoger, zodat, wan-
neer geconstateerd wordt dat het dier ziek is, hij vaak al
ernstig ziek is en hulp te laat komt. Hierdoor overlijden
ezels vaak op te jonge leeftijd (15a 20 jaar), terwijl ze bij
een goede verzorging een leeftijd van dertig a veertig jaar
kunnen bereiken, zelfs rond de vijftig jaar is mogelijk.
Een misverstand is ook te denken dat ezels dom zijn. Ze
leren juist heel snel en vergeten niet gauw; het woord
domme ezel of kluns wordt dus door ons verkeerd ge-
bruikt. Toegegeven, ze kijken soms sloom en zijn vaak
wat stug in het gebruik, maar zijn zeer werkwillig en kun-
nen ook heel fit zijn bij het berijden.

Stichting Opvang Ezels

Helaas vormen verwaarloosde ezels in ons land geen uit-
zondering. Stichting Opvang Ezels tracht naast het opne-
men van deze dieren zoveel mogelijk voorlichting te ge-
ven. Ook eigenaren die wegens omstandigheden niet
meer voor hun ezel(s) kunnen zorgen, kunnen bij de
stichting aankloppen. Om dierenartsen in de gelegenheid
te stellen zich meer omtrent de ezel te oriënteren, ligt het
in de bedoeling om in het voorjaar van 2002 een sympo-
sium te organiseren. Daarvoor krijgen we alle medewer-
king van deskundigen van de Donkey Sanctuary in
Engeland.

Deze stichting heeft in de loop van haar dertigjarige be-
staan ervaring met meer dan achtduizend ezels in eigen
beheer en fiingeert als vraagbaak voor de hele \'ezelwe-
reld\'. Zij biedt ontwikkelingslanden programma\'s aan,
zowel praktisch als theoretisch.

Dierenartsen en leken kunnen gratis een cursus in
Engeland volgen, de duur daarvan is afhankelijk van de
eigen kennis. Degenen die op enige wijze geïnteresseerd
zijn in onze plannen of in het algemeen in de ezel, kunnen
met mij contact op te nemen.

De ezel, een dier vol tegenstellingen

A.C. Bander

Tenslotte zou het prettig zijn als alle klinieken op hun
computer het woord ezel invoeren en hem niet als paard
of pony aanduiden.

Namens de Stichting Opvang Ezels, A.C. Bander, telefoon {070) 3242273.

-ocr page 149-

Prof. dr. René van den Hoven is sinds november vorig
jaar aangesteld als Hoogleraar Interne en Infectieziekten
van het paard aan de Veterinärmedizinische Universität
Wien.

Van den Hoven is leider van de Paardenafdeling van de 1.
Medizinische Univeristätsklinik für Pferde und Kleintieren
van de nieuwgebouwde Veterinaire Universiteit aan de rech-
ter Donau-oever van Wenen.

Van den Hoven houdt zich ondermeer bezig met het reorga-
niseren van het totale klinische onderwijs en heeft inmiddels
de examenmethode voor het dierenartsexamen voor de
Interne Ziekten van het paard al aan de praktijk aangepast.
Wat onderzoek aangaat, legt hij de nadruk op de reeds aan-
wezige zwaartepunten: cardiologie, ziekten van het ademha-
lingsapparaat en sportgeneeskunde. De door Van den Hoven
zelf nieuw ingebrachte onderzoeksvelden zijn klinische far-
macologie, immunologie van infectieziekten en neuro-mus-
culaire aandoeningen. Inmiddels werken een tiental docto-
randi aan onderwerpen van de diverse onderzoeksvelden. De
toenemende patiëntenstroom sinds de laatste maanden vindt
hij erg belangrijk voor de klinische vorming van de studen-
ten, omdat diergeneeskunde nu eenmaal niet alleen maar uit
een studieboek geleerd kan worden. De Utrechtse stijl van
patiënten-demonstraties van de oude leermeester prof dr. G.
Wagenaar slaat goed aan bij de Oostenrijkse studenten.

Patiëntenzorg geïntegreerd

Hoewel het klinische onderwijs per discipline onderwezen
wordt, wordt de patiëntenzorg geïntegreerd aangeboden. Dit
waarborgt een nauwe en goede samenwerking met de ver-
schillende specialisten van het Paardencentrum en con-
sistentie in diagnose en therapie. Verheugend is de toene-
mende belangstelling van buitenlandse studenten voor een
stageplaats op het paardencentrum. Een ander aantrekkelijk
internationaal aspect is de goede samenwerking met de
medewerkers van de Utrechtse Faculteit der Diergenees-
kunde. Inmiddels heeft dr. Astrid Rijkenhuizen van de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard de spits afgebeten
met een gastcollege en een vaatoperatie bij een paard en dr.
Wim Back was al daarvoor lid van een benoemingscommis-
sie. Van den Hoven verheugd zich over verdere toekomstige
uitwisselingen met Utrecht.

Een groot deel van de gezondheidsproblemen van het paard
in Oostenrijk zijn dezelfde als in Nederland, maar er bestaan
wel regio-specifieke problemen. Door de droogte komen er
meer dikke darmproblemen bij het paard voor en spelen door
teken overgebrachte aandoeningen een rol. De centrale lig-
ging van Wenen ten opzichte van de toekomstige EU-part-
ners Hongarije, Tjechië en Slovenië, vormt een extra kans op
paardenpatiënten omdat de veterinaire infrastructuur in deze
landen nog niet toegesneden is op de specialistische genees-
kunde van het sportpaard.

René van den Hoven hoogleraar in Wenen

Puppy Party\'s
Nieuw fenomeen ook in Nederland succesvol

Puppy Party\'s zijn in Engeland en Amerika razend popu-
lair. Met name tijdens de socialisatiefase staat de pup open
voor nieuwe prikkels. Het is tevens ook hèt
moment waarop een kersverse pupeigenaar
open staat voor informatie over de verzor-
ging van zijn nieuwe aanwinst. Voor een
praktijk de gelegenheid om het belang van
preventieve gezondheidszorg te promoten en
loyale klanten te creëren. Een aantal bedrij-
ven heeft het initiatief genomen om een spe-
ciaal Puppy Part\\ pakket samen te stellen,
waarmee een dierenartsenpraktijk eenvou-
dig zelfstandig Puppy Party\'s kan organise-
ren. De eerste \'partijtjes\' blijken een regel-
recht succes te zijn voor alle betrokkenen.

Tijdens een ongeveer anderhalf uur durende
Puppy Party kan de eigenaar veel leren over
de drie centrale thema\'s: socialisatie,
(op)voeding, en gezondheid. Het baasje mag
uiteraard zijn puppy meenemen. Zodoende
maakt de hond op een leuke manier kennis
met de praktijk en de medewerkers. Naast in-
formatievoorziening is het een geschikt moment om eigena-
ren aan te sporen om een gehoorzaamheidscursus te gaan
volgen. Puppy Party\'s zijn voor dierenartsen
een goede manier om in te spelen op de toene-
mende vraag naar meer informatie en service.

Dierenartsassistenten

Puppy Party\'s kunnen uitstekend door dieren-
artsassistenten georganiseerd worden. Voor
hen is het een leuke manier om hun vak meer
dimensie te geven. Geïnteresseerden kunnen
hiervoor een Puppy Party workshop volgen.
Dit is een soort nascholing waar met name
veel aandacht aan hondengedrag en de organi-
satie gegeven wordt. Verder is er een opfris-
sing van de te behandelen centrale thema\'s en
worden er veel praktische tips aangereikt.

Voor meer informatie en/of een Starterspakket,
telefoon: 030 - 2212821 (Mycofarm). Voor
meer informatie over de workshops, telefoon:
035 - 6239479 (Veterinair Organisatiebureau
Animaux)

-ocr page 150-

Het overzicht van BSE-gevallen in
Nederland in de periode maart 1997
tot en met juni 2001 verschaft ons een
beeld van het epizoötisch verloop (zie
de website van het Ministerie van
LNV, www.minlnv.nl).
Gedurende de eerst vier jaar werden
jaarlijks twee gevallen geconsta-
teerd. Een toename in 2001 is op-
merkelijk, temeer daar, op een uitzondering na, alle BSE-ge-
vallen vanaf dat jaar in een vrij omsloten gebied in Overijssel
en Gelderland werden geconstateerd. De leeftijd van de aan-
getaste dieren was gemiddeld zes jaar. Op de herkomstbe-
drijven werden alle aanwezige runderen geslacht en in het la-
boratorium van het ID-Lelystad onderzocht. Deze runderen
vertoonden geen symptomen van BSE.
Deze twee opmerkelijke epizoötische kenmerken, het steeds
Singulair voorkomen van de aandoening, gekoppeld aan
(met enige uitzonderingen) een vrij besloten verspreidings-
gebied, brengen mij in herinnering een aandoening bij
MRlJ-runderen.

In de jaren 1954 tot en met 1958 werden 42 kalveren aange-
troffen met mond- en klauwzeer. Zevenentwintig kalveren
waren wegens jeugdige leeftijd niet gevaccineerd tegen
mond- en klauwzeer tijdens de jaariijkse inentingscam-
pagne, vijftien waren wel gevaccineerd.
Onderzoek werd verricht bij het Staats Veeartsenijkundig
Onderzoeksinstituut (SVOI) te Amsterdam. Aanwezigheid
van mond- en klauwzeervirus werd nooit aangetoond.
Serumneutralisatietest in caviae, complement-bindingsreac-
ties, infectieproeven bij runderen, caviae en ongespeende
muizen verliepen allen negatief Ook een aantal andere ziek-
ten met soortgelijke symptomen konden worden uitgesloten.
Opmerkelijk was ook hier dat de bedrijven van herkomst der
aangetaste dieren lagen in een beperkt gebied, in dit geval in
Oost-Brabant en het daaraan grenzende gebied van
Limburg.

Opvallend was dat alle aangetaste kalveren in de derde of
vierde generatie verwant waren met twee stieren, EF en IK.
Het spoor volgend, werden van alle 42 dieren de stambomen
van vaders en moederskant in schema gezet. Daarin kwamen
alle lijnen samen bij de stier Sjoerd 925, geboren in 1919.
Deze stier was oververtegenwoordigd in het voorouderschap
van de stieren EF en IK. Ook in de vrouwelijke lijn was deze
stier dominant aanwezig.

Van vijftien aangetaste kalveren werd de directe verwant-
schapscoëfficiënt ten opzichte van de stier Sjoerd 925 bere-
kend. Daarnaast werd dit ook berekend van vijftien wille-
keurige gekozen kalveren uit de bedrijven waar de
aangetaste kalveren van afkomstig waren. Uit de hierbij ge-
vonden waarden kon statistisch worden bewezen dat de aan-
doening van de betreffende kalveren verband hield met de
bijzondere verwantschap met de stier Sjoerd 925.
Uit voortgezet onderzoek kon bewezen worden, dat de aan-
doening bij een kwart procent van de onderzochte populatie
homozygoot afwijkende kalveren geboren moesten worden.
Op grond van gevonden verhoudingen mocht een monofac-
toriële recessieve overerving worden aangenomen. Het erfe-
lijk lijden is letaal en komt bij mannelijke en vrouwelijke
dieren voor en is zeer waarschijnlijk gelegen in een autoso-
male genmutatie. Naar aanleiding van deze bevindingen zijn
de fokstieren die bij dit erfelijk gebrek betrokken waren uit
de fokkerij genomen, waarna er geen nieuwe gevallen ge-
constateerd zijn.

Ingezonde

Nederlandse BSE-gevallen verdienen onderzoek
naar genetische verwantschap

A.J.G. van \'t Hooft

566

In het belang van de fokkerij heeft naar mijn mening een er-
felijkheidsonderzoek op BSE waarde, temeer daar in de
Nederlandse omstandigheden gesproken kan worden van ge-
ringe incidentie. Mocht een erfelijke aandoening zich name-
lijk gedurende tientallen jaren binnen een populatie hebben
verbreid, dan wordt een verwantschapsonderzoek uiterst ge-
compliceerd. Indien BSE een erfelijk bepaald gebrek is, zou
een aantal heterozygote fokstieren, waarvan het sperma vaak
over heel grote aantallen runderen wordt verspreid, tot zeer
grote aantallen BSE-runderen kunnen leiden. Mogelijk is dit
in de UK het geval.

Dat de aandoening niet is aangetroffen bij grote aantallen
dieren, die in het kader van de voorschriften van de EU moe-
ten worden onderzocht, is bovendien een factor van belang.
De vraag naar fokstieren die een zeer grote invloed hebben op
de melkproductie, heeft het risico verhoogd dat ongewenste ei-
genschappen werden verbreid over een groot aantal nakome-
lingen. In dit verband mag nog gememoreerd worden de stier
Sunny Boy, die meer dan één miljoen nakomelingen in veel
landen heeft verwekt. Ook de stier Lord Lily, die met vader en
broers grote aantallen nakomelingen in Europa heeft, terwijl ze
drager zijn van minstens drie letale erfelijk bepaalde gebreken!
Opgemerkt dient tenslotte te worden, dat de biotechnologi-
sche experimenten met muizen en hamsters, waarbij dieren
ook nog intracerebraal met \'soortvreemde\' eiwitten werden
ingespoten, mogelijk wetenschappelijke waarde hebben,
maar deze kunnen niet model staan voor technieken die in de
praktijk der (traditionele) fokkerij een rol spelen.

De epizoötie van de gevallen van BSE in Nederland, voor zo-
ver het geen import uit het Verenigd Koninkrijk betreft, ver-
toont zoveel overeenkomst met de boven beschreven erfelijke
mond- en klauwgebreken, dat een nader erfelijkheidsonder-
zoek onder de Nederlandse BSE-gevallen gerechtvaardigd is.
Mogelijk valt daarmee nader te verklaren waarom de BSE-ge-
vallen het bijzondere patroon van verspreiding vertonen.

TljDSCHRIFT VOOR DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, SEPTEMBER, AFLEVERING I7, 2001

-ocr page 151-

Hierbij wil ik kort reageren op het stukje van Werkman in het
Tijdschrift van 15 juli/1 augusms (deel 126: 14/15). Het doel
van de auteur: verantwoorde euthanasie van vissen, is achtens-
waardig. Niettemin wil ik enkele kanttekeningen plaatsen.
\'Decapitatie, een harde slag op de kop geven, of het snel onder-
dompelen in kokend water\' zijn niet \'snel en effectief\', zoals de
auteur stelt, en alleen maar \'emotioneel niet aanvaardbaar voor
veel aquariumhouders\'. Uitgaande van de beoogde onmiddel-
lijke hersendood (irreversibele nul-activiteit) is decapitatie
niet aanvaardbaar, omdat het niet met zekerheid leidt tot het ge-
stelde doel, zoals inmiddels bekend is bij de paling. Een slag
op de kop is bij kleine vissen moeilijk exact te plaatsen; ont-
aardt gemakkelijk in lukraak meppen, en zal soms slechts lei-
den tot bewusteloosheid. Kokend water behoeft geen commen-
taar.

De genoemde chemicaliën (benzocaine, en 2-phenoxy aetha-
nol) zijn beiden bekend als verdovingsmiddel voor vissen. De
door de auteur opgegeven doseringen voor euthanasie zijn
overdreven hoog, namelijk respectievelijk circa tien keer en 25
keer de anesthesiedosis, en dat kan leiden tot excitade. De
richtconcentraties voor anesthesie zijn globaal: voor benzo-
caine 40 mg/1, en voor 2-phenoxy aethanol 0,2 ml/1. Voor eu-
thanasie is een overdosering van twee
ä drie keer voldoende.
Terecht adviseert de auteur de vissen lang in de oplossing te la-
ten. De geïnduceerde ademstilstand, later gevolgd door hart-
stilstand, zal pas door hypoxemie respectievelijk anoxemie lei-
den tot hersendood. Het eerder gestelde: \'Binnen enkele
minuten zijn de vissen dood\', is daarmee echter in tegenspraak.
Immobilisatie, reflexloosheid en ademstilstand zijn niet met
zekerheid irreversibel.

Het doden van aquariumvissen door aquariumhouders: een commentaar

R. Bootsma

Publicist Wouter ter Heide geen onbekende

R. Strikwerda

De zich publicist noemende heer Wouter ter Heide uit
Zwolle is in ons Tijdschrift onderhand geen onbekende
meer, evenmin als hij dat is voor de lezers van de
Leeuwarder Courant. In de ingezonden-stukkenrubriek
van dat dagblad manifesteert hij zich namelijk sinds jaar
en dag als wereldverbeteraar en warhoofd. Wat op zich
geen ongebruikelijke combinatie is. Blijkbaar leurt hij
met z\'n stukjes langs verschillende redacdes en zo wordt
er op pagina 504 van het Tijdschrift van 15 juli/1 au-
gustus ouwe koek geserveerd, die een aantal weken terug
de lezers van de Leeuwarder Courant al is voorgescho-
teld.

Niet bevorderlijk voor het aanzien van ons Tijdschrift,
deze schrijver met zijn stukjes, lijkt mij.

Typering en Epidemiologie van Voedsel- en Waterpathogenen

De Werkgroep Epidemiologische
Typering, kortweg WET, organi-
seert op 2 november 2001 een één-
daags symposium met de titel
\'Typering en Epidemiologie van
Voedsel- en Waterpathogenen\'. Op
een centrale locatie gaan experts in
op met name de praktijkgerichte
aspecten van fenotypische en mo-
leculaire typering van voedsel- en waterpathogenen. Op
het programma staan gedetailleerde presentaties over de
fenotypische en moleculaire typering van potentiële bac-
teriële, virale en parasitaire voedsel- en waterpathogenen.

In een afsluitende sessie \'Meet the experts\' kan met deskun-
digen in kleine groepen gesproken worden over technische
aspecten van moleculair-biologische typeringsmethoden, zo-
als de Polymerase Chain Reaction (PCR), Random
Amplification of Polymorphic DNA (RAPD) karakterise-
ring, PCR Restriction Fragment Length Polymorphism
(RFLP) analyse, Amplified Fragment Length Polymorphism
(AFLP) detectie, Pulsed-Field Gel Electroforese (PFGE) van

DNA-macrorestrictiefragmenten, microsatellietanalyse, ei-
wit-electroforese en Muldlocus Sequence Typing (MLST).
Tevens zal een sessie over dataprocessing en automatisering
plaatsvinden, die gevolgd zal worden door een demonstratie.
Voor het bijwonen van één van deze sessies dient opgegeven
te worden bij de inschrijving.

Het symposium is geschikt voor alle HBO-ers en academi-
sche werkers in het veld van de microbiologische epidemio-
logie en ecologie. Medische, voedings-, planten- en veteri-
nair-microbiologen zijn van harte welkom.

Aanmelding kan via het bijgevoegde formulier of via de inter-
netsite www.typeringen.nl. De kosten bedragen 200 gulden
(90,76 euro) per persoon (inclusief lunch). Voor analisten en
promovendi geldt een gereduceerde prijs van 125 gulden
(56,72 euro). Dit bedrag dient van te voren overgemaakt te
worden naar bankrekening 56.05.11.396 ten name van de
Stichting Microbiële Typering, \'s-Hertogenbosch, onder ver-
melding van: \'workshop november 2001\', naam bedrijf, de
achternaam en de initialen van de deelnemer Deadline voor
inschrijving is 15 september 2001 (maximaal 125 inschrij-
vingen).

-ocr page 152-

Op vrijdag 19 en zaterdag 20 oktober 2001 vindt in de
Reehorst te Ede het eerste H.A.P Hondengedrag Als
Probleem congres plaats.

Tinley Kynologisch adviesbureau en de Hondenbescher-
ming signaleerden beiden dat er een duidelijke behoefte is
aan gedegen informatie over hondengedrag. Zij namen het
initiatief om een wetenschappelijk programma samen te
stellen voor onder andere dierenartsen en gedragsthera-
peuten. Gezien de recente ontwikkelingen binnen de kyno-
logie in verband met de komende wetsvoorstellen komen er
interessante en actuele onderwerpen aanbod.

Enkele bijzonder vooraanstaande sprekers leveren een bijdrage
aan dit internationale congres.
Dr. Karen Overall komt, naar
het er zich laat uitzien, voor een van de laatste keren over uit de
USA om te spreken over de internistische aspecten van hon-
dengedrag. Naast de voordracht tijdens het congres, zal zij ook
een specialistische lezing over dit onderwerp verzorgen. Haar
boek \'the Clincal Behaviour Medicine for Small Animals\' is
tijdens het congres te koop en kan persoonlijk door Karen ge-
signeerd worden.

Uit Duitsland komt wolvendeskundige dr Eric Zimen duidelijk
maken hoe wij onze westerse honden tekort doen en infantiel
houden.

Prof. dr Jan van Hooff geeft aan de vooravond van zijn pensio-
nering een boeiende lezing over acute en chronische stress bij
honden.

Verder zijn er gedurende de twee dagen lezingen en workshops
van gedragsbiologe
drs. Doreen Planta en ethologe drs.
Joanne van der Borg.
Op vrijdag zijn de sprekers mr laira
Boissevain
en hondengedragstherapeute Debbie Rijnders.
De bekende schrijfster Yvonne Kroonenberg sluit de dag af met
een geheel eigen kijk op de kynologie.

Twee dagem

HAP. CONGRES

Veel animo voor congres met bijzondere sprekers over actueel onderwerp

Het congres is verdeeld over twee dagen, waarbij de ochtend-
programma\'s identiek zijn. Dit zodat één van de ochtenden de
workshop van Doreen Planta of de specialistische lezing van
Karen Overall naar keuze kan worden gevolgd. Het niveau van
de lezingen is hoog en vanwege het internationale karakter van
het congres zal de voertaal Engels zijn. Assistenten met meer
dan een gemiddelde interesse in gedrag zijn uiteraard ook van
harte welkom. Gedurende beide dagen is er een kynologische
informatiemarkt. Het congres wordt mede mogelijk gemaakt
door Pedigree.

Voor meer informatie en een inschrijfformulier kunt u con-
tact opnemen met Veterinair Organisatiebureau Animaux,
telefoon (0^5)
6239479. Het programma en het inschrijffor-
mulier met vermelding van de kosten staat tevens op de
website www.animovooranimaux.nl (doorklikken via de P
van projecten).

GGG aanwezig op Dier & Show Den Bosch

Op 29 en 30 september aanstaande vindt voor de zeven-
tiende keer de Nationale Dier & Show plaats in de
Brabanthallen te Den Bosch. Nieuw op deze beurs is het zo-
genaamde Veterinair Farmaceutisch Plein. Op dit plein is
voor jong en oud allerlei informatie over dieren en hun ge-
zondheid te vinden. In de verschillende stands zijn dieren-
artsen en andere deskundigen aanwezig om vragen te
beantwoorden. Ook de Groep Geneeskunde Gezelschaps-
dieren (GGG) geeft acte de présence. De GGG zal midden
op het plein voorlichting geven over huisdieren.

Op het plein wordt op een actieve manier aandacht besteed aan
de verzorging en het welzijn van dieren. Zo is er bijvoorbeeld
een stand met een weegschaal waar meegebrachte honden ge-
wogen kunnen worden en waar de diëtist voedingsadviezen
geeft. In een andere stand krijgen consumenten voorlichting
over vlooienbestrijding en demonstreert een gedragsdeskun-
dige hoe bij een hond tandenpoetsen aangeleerd kan worden.
Bij de Nederlandse Databank Gezelschapsdieren kan men te-
recht met vragen over het chippen en registreren van huisdie-
ren. Er is een directe internetverbinding om te laten zien hoe de
databank ftjnctioneert.

Meer informatie treft men aan
op de site: www.dierenshow.nl

Verschillende dierenwerelden

Op de Dier & Show zijn vele activiteiten en bezienswaardighe-
den, die het evenement een attractie op zich maken. Dier &
Show 2001 wordt onderverdeeld in verschillende dierenwerel-
den. Zo is er een Hondenwereld, Kattenwereld, Paardenwereld
én een Jungle. Op het knaagdierenplein kunnen bezoekers ook
zelf de verschillende dieren aanraken en knuffelen.
Naast nuttige informatie is er uiteraard ook veel kijkplezier en
actie. Tijdens de behendigheidswedstrijden laten deelnemers
zien wat hun huisdieren allemaal kunnen, terwijl de showpiste
een doorlopend programma biedt van paarden- en honden-
shows. Vast onderdeel is de rashondenparade: een optocht
waaraan alle rashonden meedoen.

De verschillende keuringen van speciale diersoorten brengen
elke keer weer veel belangstellenden naar \'s Hertogenbosch.
Dit jaar is er speciale aandacht voor \'Ons Levend Erfgoed\', di-
verse Nederlandse en Engelse zeldzame schapenrassen zullen
via een computerpresentatie worden getoond.
Dier&Show 2001 belooft dus weer een must voor dierenlief-
hebbers te worden, een perfecte combinatie van actie, educatie,
show en informatie.

Ondersteunende bedrijven aan Dier al Show zijn
ondermeer. Virbac Nederland BV, Waltham
Veterinaire Service, Pfizer, AUV en Instruvet.

-ocr page 153-

In dit katern geeft de Sportcommissie een impressie van de voorbe-
reidingen van de Sportdag 2001. In één oogopslag kunt u zien wat er
dit Jaar op de Sportdag te beleven valt, en waarom het leuk is mee te
doen!

Voorwoord voorzitter Sportcommissie

569

Voor één dag een topsporter!

569

Triatlon

570

Hockey

570

Vliegende keeps

570

Tennis

571

Voetbal

571

Bridge

572

Golf

572

Netwerken op de sportdag: voordelig, gezond en gezellig!

571

Prijsvraag

572

Sponsors

572

Voorwoord

Beste Veterinaire sportvrienden.

Het is een traditie geworden dat het Jaarcongres van de KMNvD
wordt voorafgegaan door \'De Sportdag\'. Dit Jaar wordt de Sportdag
gehouden op het sportcomplex Papendal.

De voorbereidingen voor deze dag zijn in volle gang en ik hoop dit
jaar vele collegae \'Jong en oud\' op dit prachtig sportcomplex aan te
treffen.

Voetbal, Hockey, Bridge en Golf kent u al als vaste onderdelen. Helaas
is er te weinig belangstelling voor Kaatsen, maar misschien wordt
deze activiteit in Friesland weer in ere hersteld. Elk jaar proberen we
nieuwe sportieve activiteiten te ontwikkelen en dit jaar wordt er een
triatlon georganiseerd. De redelijk jonge sporten Veldloop en
skeeleren in ons programma, spelen daar een rol in, zoals u verderop
kunt lezen.

KNMvD Sportdag

Papendal - 4 oktober 2001

De Jaarcongrescommissie als gastheer

Voor één dag een topsporter!

Als sportcoördinator van de Congrescommissie 2001 heb ik de eer een
bijdrage te mogen leveren aan de jaarlijkse sportdag. De belangrijkste in-
spanningen worden uiteraard geleverd door de leden van de
Sportcommissie van de KNMvD. Evenals voor het Jaarcongres, streven
we na om ook voor de sportdag het aantal deelnemers te vergroten en
nieuwe groepen ■ vooral jonge - deelnemers te verleiden tot deelname.
Uitgebreide promotie-activiteiten en een aantrekkelijk programma moe-
ten hiertoe bijdragen. De aantrekkelijkheid van deze sportdag wordt on-
getwijfeld verhoogd doordat alle afzonderlijke toernooien en de afslui-
tende borrel en feestavond op één en dezelfde locatie kunnen worden
gehouden. Alleen bij slecht of onzeker weer zullen we voor het ten-
nistoernooi uitwijken naar Doesburg.

Deze ene locatie - het Nationaal Sportcentrum Papendal - is natuurlijk
een toplocatie. Hierworden toekomstige olympische kampioenen opge-
leid en strijken reeds gearriveerde toppers neer voor een trainingskamp
of professioneel begeleide revalidatie na een blessure of post-olympi-
sche dip. Ronddolend in het centrum, onderweg naar lunch of borrel,
passeert u diverse relikwieën van de Nederlandse sportgeschiedenis.
Het geeft u even het gevoel dat u op \'heilige\' grond bent.

Voor één keer in uw leven krijgt u de kans om u een heuse topsporter te
wanen. Wie weet, wordt uw naam of die van uw team aan het eind van
deze dag bijgeschreven in de veterinaire eregalerij der sportleven. Voor
één dag wereldberoemd in Gelderland. Grijp die kans!
Maar ach roem is ook niet alles. Nee, de afgelopen jaren hebben geleerd
dat deze sportdag vooral ook gezellig is en een uitstekende gelegenheid
biedt voor ongedwongen contacten.

De sportdag gaat zoals gebruikelijk via de borrel naadloos over in het
feestelijke sportdagdiner, dat muzikaal wordt ondersteund door de
Durtie Ennimels.

Ik kan me niet anders voorstellen dan
dat de Sportdag 2001 op Papendal een
fantastische dag wordt. Zorg dat u er
bij bent I

Met vriendelijke groet en tot ziens,
Wim de Leeuw

afgevaardigde Jaarcongrescommissie

Op basis van creatieve en sportieve
prestaties benoemt de Sportcommis-
sie elk jaar de \'Sportman of Sportvrouw
van het Jaar\'. De beker zal op het
avondfeest worden uitgereikt door de
voorzitter van de KNMvD. Welke die-
renarts wil die bijzondere status nou
niet?!

Het unieke van deze Sportdag is dat
alle sporten op Papendal worden beoe-
fend en u In de gelegenheid wordt ge-
steld om mee te genieten van alle spor-
tieve hoogtepunten die er dit jaar
ongetwijfeld weer zullen zijn. Met de
combinatie van Congres en Sportdag
op Papendal hoopt de Sportcommissie
dat zij met deze Sportdag vele Jonge
collegae kan activeren om niet alleen
aan de Sportdag deel te nemen, maar
ook aan \'Het Jaarcongres\'

Met vriendelijke groet en tot ziens.

Namens de sportcommissie,
Hans Lambeek, voorzitter

-ocr page 154-

I

Aan de Sportdag doen altijd veel collegae mee!
De groep die niet meedoet is echter veel groter.
Hoe krijg je die laatste groep toch in beweging ?

De locatie Papendal, als het mekka van de
Nederlandse sportbeoefening, klinkt wel zeer uitno-
digend!

Op 4 oktober spelen wij daar op in door een soort
mini-triatlon te organiseren;

Van 11.30 tot 12.30 kan er vrij gezwommen worden in

het zwembad op Papendal. (A)

Het wedstrijdelement zal hier geheel ontbreken !

Daarna de lunch en vanaf 14.00 uur kan er een keus
gemaakt worden uit één van de drie volgende acti-
viteiten (B):

1 Een fietstocht op \'gewone\' fietsen.

2 Een tocht voor mountainbikers.

3 Een skeelertocht.

(Een beperkt aantal buurfietsen is beschikbaar.)

Om 16.30 uur zijn we weer terug op Papendal. Voor
diegenen, die na al deze ontspanning het toch niet
kunnen laten om hun collega te snel af te willen zijn,
is er de mogelijkheid om deel te nemen aan de hard-
loopwedstrijd over 5 of over 10 km (C).
Het staat eenieder natuurlijk vrij om aan één of meer
van deze drie activiteiten {A,B,C) deel te nemen.

Met vriendelijke groet en tot ziens,

Inge van Soest en Joost van Erp,
de coördinatoren triatlon

Hockey

Hierbij van uw hockeycoördinator-KNMvD-Sportdag een kwalitatief
uitstekend recept:

R. Neem uw hockeystick ter hand op 4 oktober a.s.
En wel op het Nationaal Sportcentrum Papendal.
Laat de dagelijkse beslommeringen een dag voor wat ze zijn.
Neem deel aan alweer het 15e Veterinaire Hockeytoernooi.

S. Meerdere malen die dag heerlijk hockeyen en genieten van hetgeen
u verder geserveerd wordt.

Op naar de Gelderse Pot op Papendal!

Opgave bij uw hockeycoördinator
Rob Back

Dr. ten Bokkel Huininkweg30
7241 HV Lochem
telefoon (0573) 252570
e-mail ro.back@planet.nl

Vliegende keeps Wigert & Bas

Sinds mensenheugenis wordt het hockeyen op de Sportdag verzorgd
door Rob Back.

Sinds jaren heeft hij twee helpers, die hem bijstaan met raad en daad.
Vooral daad, want raad heeft Rob niet meer nodig.
De eigenlijke Sportcommissie bestaat uit slechts vier personen, maar
wanneer we het over \'de\' Sportcommissie hebben, hebben we het
vooral over de coördinatoren die ieder jaar de onderdelen van de
Sportdag tot een feest maken.

Wij zijn, inderdaad, niet meer dan \'vliegende keeps\', we komen pas
uit ons hok als het nodig is.

Met vriendelijke groet en tot ziens,

Wigert de Pagter en Bas Aukema,
Sportcommissieleden

-ocr page 155-

r

Tennis

Het veterinaire voetbalkampioenschap

Dit jaarlijks terugkerend evenement neemt een belangrijke plaats in
op de Sportdag van de KNMvD, met nog altijd de meeste aantal deel-

In de beginjaren van de Sportdag was het de opzet om ongeveer
twaalf provinciale teams tegen elkaar uit te laten komen. In de loop
der jaren is deze opzet wat veranderd. Diverse studievriendenteams
die hun oorsprong kennen in de DSK-competitie, leveren tegenwoor-
dig fel strijd op het voetbalveld en maken er zo een sportieve reünie
van. Daarnaast zijn er nog enkele roemruchte provincieteams en elf-
tallen bestaande uit dierenartsen en medewerkers van de faculteit.
Ook de diverse sponsoren lukt het regelmatig een team samen te stel-
len. En last but not least spelen er een officieel DSK-team en een co-
assistententeam mee.

De voorbereiding voor dit toernooi begint meestal in november als de
locatie van het volgende jaar bezocht wordt.

Daarna is het een kwestie van contact onderhouden met de diverse
captains. De captains zorgen dat ze met een volwaardig team naar de
Sportdag komen.

Spelers kunnen zich ook zelfbij ons aanmelden en zij kunnen dan
aangeven welk team zij willen versterken, ledereen die een paar voet-
balschoenen om kan strikken is welkom!

Er wordt gespeeld in twee poules waarvan de beste teams tegen el-
kaar uitkomen in de finale. De samenstelling van de poules gebeurt
via een gewogen trekking met halfdoorzichtige blinddoek. Daarnaast
hebben we vorig jaar geëxperimenteerd met het na afloop van elke
wedstrijd nemen van penalties. Dit experiment was zeer geslaagd!

Aan het aantal deelnemers is geen maximum gebonden. Ons streven
voor de toekomst is dan ook om meer provinciale teams samen te
stellen. Spelers uit alle windstreken van Nederland die gaan voor de
sportieve eer: dierenartsen, studenten, sponsoren en faculteitsmede-
werkers.

Hopelijk allen tot ziens op het voetbalveld.

Hans Caron en Tom Twerda,
coördinator voetbal en secondant

In de luwte van de bossen liggen de graveltennisbanen van Papendal.
Bij droog weer zullen de tennissers daar kunnen genieten van een ge-
zellig en misschien ook wel spannend partijtje tennis, want bij het op-
stellen van het speelschema wordt weer rekening gehouden met het
niveau van de deelnemers.

Dierenartsen, hun partners en diergeneeskundige studenten kunnen
zich inschrijven voor dit ieder jaar weer gezellige toernooi voor vakge-
noten. We verwachten zo\'n dertig enthousiaste deelnemers.

Alleen bij erg slecht weer zullen wij uitwijken naar een tennisbal, maar
we rekenen op prachtig najaarsweer! 4 oktober belooft een onvergete-
lijke dag te worden!

Netwerken op de sportdag:

Met vriendelijke groet en tot ziens.

Hans Sickmann,
coördinator tennis

Voordelig, gezond en gezellig!

De Sportdag van de KNMvD is al jaren een gezellige dag waarop jongen
oud ontspant door sport en spel. Voor de aankomende dierenarts is het
een dag waarop hij met ervaren dierenartsen in informele sfeer contact
kan leggen. Voor de \'oudere\' dierenarts is het leuk om vroegere studiege-
noten weer eens te zien, of juist kennis te maken met studenten, wie
weet wel toekomstige praktijkgenoten. Ontspanning staat voorop, zelfs
als de drang om te winnen zich doet gelden.

En dankzij de sponsors kan het inschrijfgeld laag gehouden worden. Dat
betekent dat u voor weinig geld een hele dag van \'s morgens vroeg tot\'s
avonds laat kunt genieten. Dit jaar is ervoor het eerst gekozen voor prijs-
differentiatie, omdat de kosten die de commissie maakt voor het organi-
seren van de golfsport wel erg veel hoger zijn dan die voor de andere
sporten. Wij hopen dat de golfers daar begrip voor hebben. Vergeleken
met de gangbare golftarieven blijft het inschrijfgeld nog steeds zeer voor-
delig.

Als u zich wilt opgeven voor de Sportdag, kunt u dat per fax of post doen
met het inschrijfformulier dat u bijgevoegd aantreft. U kunt ook naar
www.knmvd.nl gaan om u onlinete registreren.

Wij zien uw inschrijving graag tegemoet
en hopen u op 4 oktober vol sportiviteit
op Papendal te ontmoeten!

Met vriendelijke groet en tot ziens,

Marjolijn van de Weetering-Eijten
KN MvD-congrescoördinator

-ocr page 156-

f

Bridge

Het is alweer twaalf jaar geleden dat de
Sportdag van de KNMvD verrijkt werd
met de mogelijkheid om te golfen. Nooit
is het gelukt om de golfers zo dicht bij de
andere sporters te laten spelen als dit
jaar, want de Edese Golfclub ligt pal te-
gen de overige sportterreinen van
Papendal aan. Mooier kan het niet, zij
het dat dit ook enkele beperkingen met
zich meebrengt. Doordat de beschik-
bare starttijd gelimiteerd is, ligt het
maximum aantal deelnemers op onge-
veer zestig. De volgorde van aanmelding
(het tijdstip waarop de betaling binnen-
komt) zal bepalend zijn voor deelname,
uiteraard met een reservelijst in verband met eventuele afmeldingen.
De luxe van twee maal negen holes, onderbroken door een lunch, zul-
len we ons mede hierdoor niet kunnen veroorloven.
Natuurlijk is het voorde rechtgeaarde golfer geen enkel probleem om
met een goed samengesteld lunchpakket van start te gaan.
Vanzelfsprekend is het GVB vereist en als vanouds is de formule een
i8 hole\'s stableford-wedstrijd met longest drives en neary.
Concluderend: coördinatie, souplesse, precisie, stabiliteit, rust,
goede materiaalkeus, balgevoel en spelinzicht vereist. Strategie, een
beetje kracht en veel geluk doen de rest. Mooi weer zou ideaal zijn.
Omdat een gewaarschuwd mens voor twee telt volgt hier nog een tip:
vergeet de driver en vooral de sandwedge nietlll
De Edese Golf Club wordt omschreven als een lange parklandschaps-
baan (heren 5750 mtr, dames 5007 mtr)
met veel bunkers. De vele bunkers moe-
ten het gebrek aan waterpartijen com-
penseren. De baan wordt uitdagend
genoemd en de greens zijn geacciden-
teerd. De uitzichten over de omliggende
bossen zijn erg mooi.
Ontvangst met koffie vanaf 09.30 uur.
Aanvang der wedstrijd ongeveer 10.45
uur (houdt rekening met het verkeer).

Met vriendelijke groet en tot ziens,

Louis Otto,
coördinator golf

Bridge tijdens de sportdag Is bestemd voor hen die van gezellig en
sportief bridgen houden, ledereen die kan bridgen, wordt uitgeno-
digd deel te nemen. Of u nu pas begonnen bent en alleen af en toe
thuis bridget, of indien u wat meer ervaren bent en misschien wel bij
een club speelt, u bent van harte welkom.

De ervaring van de afgelopen jaren leert dat de sportiviteit bij de deel-
nemers hoog in het vaandel staat. Met het zogenaamde \'mes op tafel\'
wordt niet gespeeld.

Hoewel bridge zowel voor jong als oud is, biedt het op de Sportdag
juist voor hen die andere sporten niet meer zien zitten in verband met
leeftijd, de uitgelezen mogelijkheid toch aan de Sportdag deel te ne-
men. Maar om te zeggen dat bridge alleen maar voor ouderen is, is
beslist nietwaar.

ledereen kan zich aanmelden voor bridge, wel is het belangrijk dat
men zelf een partner heeft en dus als paar inschrijft. Het aantal deel-
nemende paren is bij wijze van spreken onbeperkt. Tafels aanschui-
ven is altijd mogelijk.

Ook dit jaar zal Chris Wondergem wedstrijdleider zijn. Als geen ander
weet hij beslist weer, ongeacht het aantal deelnemende paren, een
mooi speelschema uit zijn computer te halen. Ook de tussenstanden
en de einduitslag zal hij als vanouds snel te voorschijn weten te tove-

Albert Brands,
coördinator bridge

De Sportdag wordt mede
mogelijk gemaakt door:

Prijsvraag

Maak de volgende slogan af en stuur/fax/e-mail
(mvw@knmvd.nl) hem naarde KNMvD, dan maakt u
kans op gratis deelname aan de Sportdag!

De KNMvD-Sportdag is voor mij....................

Naam:...........................................

Postadres:........................................

Ik wil meedoen aan de sport:.......................

Sluitingsdatum 15 september 2001

AUV Coöperatie
Bayer Nederland bv
Boehringer Ingelheim bv
CenE Bankiers nv
Deloitte &, Touche
Dix&,€o
Dopharma bv
Intervet Nederland bv
Merial bv

Pfizer Animal Health bv
Pharmacia Animal Health bv
Raadgevers voorde Medische Beroepen
VVAA

-ocr page 157-

Dierenarts als getuige-deskundige is tuchtrechtelijk
aanspreekbaar

laira Boissevain

In de vorige aflevering werd aan-
dacht besteed aan de gevallen
waarin een dierenarts niet tucht-
rechtelijk aanspreekbaar is, zoals
bij het afleveren van een sectie-
rapport of bij de verkoop van een
verzorgingsartikel. Nu zijn er na-
tuurlijk nog wel meer gevallen te
bedenken waarin de dierenarts
wel van zich laat horen, maar waar niet duidelijk is of dat
nu \'diergeneeskundig handelen\' in de zin van de wet is.
Hoe zit het bijvoorbeeld met een dierenarts die optreedt
als getuige-deskundige in een rechtszaak tussen de koper
en de fokker van een hond?

Rechtszaken tussen kopers en fokkers van honden zijn al niet
meer uitzonderlijk. De koper is mondiger en stapt sneller naar
de rechter om zijn gelijk te halen, als de dure rashond niet vol-
doet aan de verwachtingen, ziek wordt en/of overlijdt. De
dierenarts moet dan verklaren dat het gebrek ten
tijde van de verkoop juist wel of juist niet
aanwezig was. Mede op grond daarvan
zal een rechter zijn oordeel vellen. In
dit geval werd een hondenfokker
voor de rechter gesleept omdat één
van de verkochte pups aan een
dodelijke erfelijke ziekte bleek
te lijden. Zowel de fokker als de
koper van de pup schakelden
een dierenarts in die als ge-
tuige-deskundige moest ver-
klaren dat de ziekte waaraan de
pup was overleden niet erfelijk
respectievelijk wel erfelijk was.
De dierenarts die door de koper
was ingeschakeld getuigde dat de
ziekte wel degelijk erfelijk was. De
fokker werd veroordeeld tot het beta-
len van een paar honderd gulden aan de

(ex-) eigenaar van het hondje. Zij werd hier illustratie: Henk vrieseiaar

zo boos over, dat zij de - zich van geen kwaad

tuchtrechtelijk aanspreekbaar te zijn, moet een dierenarts han-
delingen verrichten die onder dit begrip vallen. Het leven van
een dierenarts zou onmogelijk worden als iedere handeling die
hij uitvoert (bij wijze van spreken tot en met het eten geven van
zijn eigen katten) toetsbaar zou zijn aan zijn status als dieren-
arts. De fokker is het procederen nog lang niet beu en gaat te-
gen de uitspraak van het Tuchtcollege, dat het optreden van de
dierenarts als getuige-deskundige in een rechtszaak niet door
het Tuchtcollege kan worden beoordeeld, in beroep.

Schade aan diergezondheidszorg

Het Veterinair Beroepscollege heeft een andere mening dan het
Tuchtcollege. Om tuchtrechtelijk aanspreekbaar te zijn moet
een dierenarts schade hebben berokkend aan de gezondheids-
zorg voor dieren, of tekort zijn geschoten in de zorg voor een
dier. Het is daarbij echter
niet van belang of de gewraakte han-
delingen zijn aan te merken als uitoefening van de diergenees-
kunde. Wat centraal staat is de vraag of de dierenarts zich zoda-
nig anders heeft gedragen dan men in het algemeen van iemand
die het beroep van dierenarts uitoefent mag verwach-
ten, dat daardoor ernstige schade voor de ge-
zondheidszorg voor dieren KAN ontstaan.
Het afleggen van een onzorgvuldige getui-
genverklaring kan wel degelijk schade
veroorzaken, en kan daarmee een
tuchtrechtelijk vergrijp vormen.

Veterinai
tuchtrech

Zorgvuldig te werk gaan

In deze zaak komt de vraag of de
dierenarts een fatsoenlijke getui-
genverklaring heeft opgesteld ech-
ter helemaal niet aan de orde.
Vanwege procedurele overwegin-
gen wordt de zaak voortijdig ter-
zijde geschoven, en komt het
Beroepscollege niet toe aan een in-
houdelijke toetsing van de erfelijk-
heidsberekeningen zoals de betreffende
dierenarts die heeft uitgevoerd. Desondanks
is de uitspraak redelijk alarmerend voor dieren-
artsen die als getuige-deskundige optreden. In dit ge-

bewuste - dierenarts voor het Veterinair Tuchtcollege
daagde omdat zij vond dat zijn erfelijkheidsberekeningen
niet deugden. Als getuige optreden met deze berekeningen
viel volgens haar onder de onzorgvuldige uitoefening van het
beroep dierenarts.

Getuige-deskundige

Het Tuchtcollege velt uiteraard geen oordeel over het geschil
tussen de fokker en de koper, maar buigt zich slechts over de
klacht met betrekking tot het optreden van de dierenarts als ge-
tuige-deskundige. Het Tuchtcollege vindt dat het optreden van
een dierenarts als getuige-deskundige in een rechtszaak niet
valt onder het begrip \'uitoefenen van de diergeneeskunde\'. Om
val was het de fokker die de getuige van de tegenpartij voor
het Tuchtcollege daagde. Zij werd niet als belanghebbende ge-
zien, wat ertoe leidde dat het Beroepscollege geen inhoudelijke
uitspraak deed. Was het echter de eigenaar van de (overleden)
hond geweest die de dierenarts had aangeklaagd, dan zou het
heel goed kunnen dat het Beroepscollege wel was overgegaan
tot een inhoudelijke toetsing van de verklaring van de dieren-
arts. Dat wil nog niet direct zeggen dat voor de dierenarts een
tuchtrechtelijke veroordeling dreigde, want vooralsnog is ner-
gens gebleken dat zijn getuigenis inderdaad onzorgvuldig zou
zijn geweest. Voor dierenartsen die als getuige-deskundige
meewerken aan een civiele of strafrechtelijke procedure, is
deze zaak een extra stimulans om zorgvuldig te werk te gaan.

-ocr page 158-

De redactie vond prof. dr. H.A.W.
Hazewinkel (Diplonnate European
^^^^ College of Veterinary Surgeons en
KTTp Diplomate European College of
P Veterinary and Comparative Neu-

_\' trition) bereid om onderstaande,

ÜTinroTSH» Llit de praktijk ontvangen vraag-
stelling, voor de lezers te beant-
woorden. Prof. dr j. Fink Grem-
mels-Cehrmann (Diplomate European College of
Veterinary Pharmacology and Toxicology) wordt vriende-
lijk bedankt voor haar waardevolle aanvullingen.

Vraag

Welke waarde kunnen we toekennen aan middelen tegen
arthrose en gewrichtsklachten zoals die tegenwoordig ook
aangeboden worden door gerenommeerde voedselproducen-
ten als additiefin hun voer?

Antwoord

Skeletontwikkelingsstoornissen, gewichtstrauma en ver-
schillende oorzaken van non-septische arthritiden kunnen
bij de hond arthrose en daardoor locomotieproblemen ver-
oorzaken. De incidentie van arthrose neemt toe, mogelijk
mede doordat honden steeds ouder worden. Als de primaire
oorzaak (nog) behandeld kan worden, wordt verdere ontwik-
keling van de arthrose mogelijk afgeremd, doch niet gestopt.
In bepaalde gevallen zal gekozen worden voor een conserva-
tieve therapie. In andere gevallen of indien al chirurgisch
werd ingegrepen, zal bij de behandeling behoefte bestaan
aan een aantal ondersteunende maatregelen. Naast het opti-
maliseren van de levensomstandigheden van het dier, onder
anderen via het aanpassen van de hoeveelheid lichaamsbe-
weging en het lichaamsgewicht en eventueel via het ver-
strekken van NSAIDs, wordt in toenemende mate over de
positieve werking van nutraceuticals bericht.
Per definitie worden nutraceuticals als (deel van de) voeding
beschouwd en oraal toegediend. Ze zijn nodig voor een nor-
male lichaamsstructuur en -functie en worden gegeven met
de intentie de gezondheidstoestand te verbeteren. In de voe-
dingsleer is het belang van het verstrekken van voldoende
aminozuren, mineralen en vitamines natuurlijk al lang be-
kend. Er is op dit moment groeiende belangstelling voor het
optimaliseren van de voeding ter preventie van weefsel-
schade of ter bevordering van het herstel van chronische aan-
doeningen. De nutraceuticals die in verband met arthrose
worden gebracht, vallen onder de ontsteking-modulerende
substanties, de chondroprotectiva, anti-oxydanten en sub-
stanties die reductie van het lichaamsgewicht ondersteunen.

Onverzadigde vetzuren

Onverzadigde vetzuren spelen in de cascade van biochemi-
sche reacties een rol in het voortbestaan van ontstekingsreac-
ties in het gewricht waardoor arthrose kan ontstaan. Uit
in
vivo
onderzoek bij honden is gebleken dat een voeder met de
onverzadigde vetzuren omega 6 en omega 3 in een verhou-
ding van 5:1, de vorming van ontstekingsmediatoren (waar-
onder leukotriene B5) in gunstige zin beïnvloedt. Omega 3-
vetzuren komen met name voor in het vet van vissen. Niet
zozeer de opname van veel omega 3-vetzuren als wel de ver-
houding van de omega 3-vetzuren ten opzichte van de
omega-6 vetzuren is van belang. Daarom wordt het eten van
visrijke voeding of een hondenvoer waarin de verhouding
omega 3:omega 6-vetzuren ongeveer 5:1 is, bepleit en niet
het extra verstrekken van capsules met omega 3-vetzuren.
De chondroprotective substanties bevatten: glucosamine,
chondroïtinesulfaat, glycosaminoglycanen en hyaluronzuur.
Deze middelen vallen in de Verenigde Staten van Amerika
onder de controle van de Food and Drug Administration en
zijn daar bij speciaalzaken vrij verkrijgbaar. Glucosamine is
een substraat voor de synthese van glycosaminoglycanen
(GAGs) en proteoglycanen. De chemische structuur van
GAGs lijkt op chondroïtine-sulfaat, één van de bouwstoffen
van kraakbeen. Chondroïtine-sulfaat zelf zou chondropro-
tectieve eigenschappen hebben en gewrichtspijn kunnen ver-
minderen, maar hierover is bij de hond nog geen overtuigend
onderzoeksresultaat bekend.
In vitro remt polysulfated-
GAG (PS-GAG) de degradatie-snelheid van glycosamino-
glycanen. In een studie bij konijnen verminderde PS-GAG
de ernst van opgewekte arthrose, maar bij de hond is ook
hierover nog weinig bekend.

Hyaluronzuur is een langketen polymeer van acetylglucosa-
mine en glucuronzuur. Hyaluronzuur is betrokken bij de syn-
these van proteoglycanen en vormt een bestanddeel van
Sy-
novia. Het is verkrijgbaar in injecteerbarc vorm. Bij paarden
werd (gelabeld) hyaluronzuur na intraveneuse toediening in
verhoogde concentratie in arthrotische gewrichten aange-
troffen. Hyaluronzuur zou de viscositeit van de
Synovia doen
toenemen en daardoor gewrichtspijn bij mens en dier ver-
minderen.

Hoe waardevol zijn toegevoegde middelen tegen arthrose en
gewrichtsklachten in diervoeders?

Tijdens oxidatieprocessen kunnen vrije radikalen ontstaan
die gewrichtskraakbeen beschadigen en de ontstekingsreac-
tie in de synoviaalmembraan onderhouden. Natuurlijke (vi-
tamine A, C, E, en bèta-caroteen) en artificiële anti-oxidan-
ten bieden bescherming tegen de inwerking van deze vrije
radikalen. Anti-oxidanten die ter voorkoming dat vet in het
voer snel ranzig wordt in voer of grondstoffen zitten, maar

Voedsel kan van nature of na toevoeging
talrijke substanties bevatten, die een gun-
stig effectzouden kunnen hebben bij hon-
den met een niet-septische gewrichtsont-
steking met kraakbeenbeschadiging.

-ocr page 159-

Veel meer bezorcheid is er over de zoge-
naamde \'voedersupplementen\' die noch in
de USA, noch in de Europese Gemeenschap
onder enige controlerende instantie val-
len: (contra-)indicaties, gegarandeerde
samenstelling, effectiviteit en toxiciteit
zijn dan ook in alle gevallen ongewis.

ook vitamine E, C en bèta-caroteen zouden hun bescher-
mende werking ook in de weefsels, waaronder de gewrich-
ten, kunnen uitoefenen. Bij de mens, niet bij de hond, is dit in
relatie tot arthrose in gecontroleerde studies aangetoond.
De signaalstof leptine wordt in vetweefsel gesynthetiseerd
door het oè-gen en werkt in op het honger- en verzadigings-
centrum in de hypofyse; het registreert aldus de grootte van
het vetdepót ofwel de voedingstoestand van het dier en daar-
mee ook het energieverbruik. Bij adipeuze dieren is het ener-
gieverbruik verlaagd. Vitamine A remt de oè-gen expressie
bij ratten en katten en normaliseert zo de leptineconcentratie
in het plasma bij obesitas en vergroot (of stabiliseert) aldus
het energiegebruik, mogelijk door normaliseren van het glu-
cose- en vetmetabolisme. Het lichaamsgewicht van honden
en katten die overvoerd werden maar extra A kregen nam
minder toe dan van controledieren die geen vitamine A-sup-
pletie kregen.

L-carnitine speelt als co-factor een belangrijke rol bij het
transport van vetzuren door de membraan van mitochon-
drien en daarmee in het metabolisme van langketen vetzu-
ren. Het is hierbij primair van belang in hart-en skeletspieren
en de lever. In een onderzoek bij honden in een vermage-
ringsprogramma veranderde suppletie met L-carnitine de li-
chaamssamenstelling: bij dieren die L-carnitine kregen toe-
gediend als suppletie op hun voer werd minder vet en meer
spierweefsel gevonden dan bij dieren die dit niet kregen. L-
carnitine zou dus tijdens een vermageringsregime de hand-
having van spierweefsel kunnen bevorderen.

Nutraceutlcals geen dieetvoeder

Samengevat kan voedsel van nature of na toevoeging talrijke
substanties bevatten, die een gunstig effect zouden kunnen
hebben bij honden met een niet-septische gewrichtsontste-
king met kraakbeenbeschadiging. Deze zo genoemde nutra-
ceuticals spelen een potentiële rol bij de ondersteuning van
het eigen regeneratief vermogen. De voeders met nutraceuti-
cals behoren echter uitdrukkelijk niet tot de dieetvoeders
voor huisdieren die aan de strenge eisen van de Europese
Unie moeten voldoen.

Eind oktober werd in St. Louis, op het congres van de
Association of American Feed Control Officials (AAFCO),
een diepgaande discussie gevoerd over de claims op effecti-
viteit en veiligheid van nutraceuticals en voedersupplemen-
ten. De complete voeders van de gerenommeerde firma\'s
van honden- en katttenvoer voldoen alle aan de strenge eisen
die door de AAFCO worden gesteld, zoals voldoen aan crite-
ria gedurende een langdurige voedingstest bij de doelgroep,
constante kwaliteit, etcetera. De toevoeging van nutraceuti-
cals beïnvloeden deze eisen niet wezenlijk. Veel meer be-
zorgheid is er over de zogenaamde \'voedersupplementen\'
die noch in de USA, noch in de Europese Gemeenschap on-
der enige controlerende instantie vallen: (contra-)indicaties,
gegarandeerde samenstelling, effectiviteit en toxiciteit zijn
dan ook in alle gevallen ongewis. Veel van deze OTC-prepa-
raten zijn verpakt als medicijn en bevatten bijsluiters die een
bewezen werking (veelal tegen een breed scala van veel
voorkomende aandoeningen) suggereert. Deze preparaten
vallen echter noch onder de controle van de (dier)genees-
middelenwet, noch onder die van dieetvoeders. Doordat ze
supplementeren wat dieren (vermeend) tekortkomen, bevat-
ten ze veelal hoge doseringen van onder meer mineralen en
(in vetoplosbare) vitaminen en zijn daarmee niet onschade-
lijk. Van veel andere toevoegingen is de werkzaamheid niet
bekend of aangetoond (anders was het waarschijnlijk wel
een (dier-)geneesmiddel). Tijdens het AAFCO-congres werd
geoordeeld dat de werking en betrouwbaarheid van deze
\'voedersupplementen\' uiterst discutabel is en werd aange-
drongen op spoedige regulering. In de Europese
Gemeenschap is hierover binnen enkele jaren regelgeving te
verwachten, waarna veel van deze supplementen van de
markt zullen verdwijnen.

De effectiviteit van elk der nütraceüticals
zalonder meer afhangen van de dosering,
de overige samenstelling van het voer, de
duur van toediening, de mate van absorp-
tie en degradatie, de aanwezigheid van
transportprocessen die de toegediende
stof onveranderd door membranen moet
laten passeren, dus van de bereikte effec-
tieve dosis, van de ernst van de aandoe-
ning en van de (individuele) behoefte.

Theorethische gronden

De toevoeging van nutraceuticals aan het dagelijks voeder
voor honden heeft vooral op theoretische gronden plaatsge-
vonden. Slechts bij enkele (omega 3/6 vetzuren) werd een
dubbelblind vergelijkende studie bij de hond uitgevoerd. Bij
in vitro studies en bij laboratoriumdieren worden positieve
effecten van chondroprotectiva op gewrichtskraakbeen ge-
meld. In enkele gevallen wordt kraakbeenbeschadiging
voorkomen, in andere gevallen wordt regeneratie van kraak-
been bevorderd of verminderen de klinische klachten van
arthrose. De effectiviteit van elk der nutraceudcals zal echter
onder meer afhangen van de dosering, de overige samenstel-
ling van het voer, de duur van toediening, de mate van ab-
sorptie en degradatie, de aanwezigheid van transportproces-
sen die de toegediende stof onveranderd door membranen
moet laten passeren, dus van de bereikte effectieve dosis, van
de ernst van de aandoening en van de (individuele) behoefte.
Onderzoek om de (lange termijn-) effecten en de werkzame
dosis bij de hond vast te stellen lijkt dringend gewenst.

-ocr page 160-

1

Aangifteplichtige Besmettelijke

Mededelingenl

Dierziekten

RVVI

Nederland zijn in het eerste halfjaar van 2001 de volgende gevallen van aangifteplichtige besmettelijke dierziekten ge-

constateerd:

Maand

Dierziekte

Diersoort

Kring

Aantal

Januari

Scrapie

Schaap

Noord

1

BSE

Rund

Noord

1

BSE

Rund

Zuid

1

Februari

Scrapie

Schaap

Zuid

1

Scrapie

Schaap

Zuidwest

1

Scrapie

Schaap

Noordwest

2

BSE

Rund

Noord

1

BSE

Rund

Oost

3

Maart

MKZ

Rund

Noord

2

MKZ

Rund

Oost

7

MKZ

Geit

Oost

2

Salmonellose

Divers

Oost

2

April

MKZ

Rund

Noord

3

MKZ

Rund

Oost

12

Scrapie

Schaap

Noord

1

BSE

Rund

Oost

2

Salmonellose

Divers

Zuid

1

Mei

Scrapie

Schaap

Noord

1

Scrapie

Schaap

Zuid

1

Rabies

Vleermuis

Noordwest

1

BSE

Rund

Noord

1

Juni

Rabies

Vleermuis

Noord

2

Salmonellose

Divers

Zuid

2

-ocr page 161-

Kleine kwalen bij honden en katten

Middels een handzaam boekje pro-
beert de emeritus hoogleraar Gezel-
schapsdieren én voormalig practicus
prof. dr. Jan Gajentaan de kloof tus-
sen academische kliniek en dage-
1 lijkse praktijk een stukje kleiner te
\' maken, met name voor de begin-
nende dierenarts. Naar mijn mening
slaagt de auteur daar aardig goed in.
Hoewel de pretentie dat dit boekje ook geschikt zou zijn voor
de dierenartsassistente, naar mening van referent wat te hoog
gemikt is. Hiervoor is het taalgebruik te academisch en te
veel op vaktermen gebaseerd. Dat is op zich jammer, want de
onderwerpen in het boekje zijn uitermate geschikt om er een
pragmatisch werkboek voor de dierenartsassistente van te
maken. Wellicht dat de emeritus hoogleraar de Nederlandse
dierenartsassistente en gezelschapsdierenpracticus hiermede
nog een dienst kan en wil bewijzen. Een dergelijke handlei-
ding zou naar mening van referent een geweldige steun en een
stap voorwaarts betekenen bij de scholingsmogelijkheden
van het belangrijkste visitekaartje van de praktijk: een goed
ingevoerde dierenartsassistente aan de telefoon of balie.

Wat doe je als...

De inhoudsbeschrijving achter op de kaft van dit boekje be-
gint met: \'Wat doe je als de eigenaar belt over een ingeslikte
naald bij een hond of kat. Of hoe behandel je iets simpels -
doch voor de eigenaar vaak alarmerend iets - als een bloe-
dende en pijnlijke afgebroken nagel? \'. Simpele vragen waar
de pas afgestudeerde dierenarts vaak al op het eerste spreek-
uur tot haar eigen verbazing geheel onvoorbereid mee ge-
confronteerd wordt. Onverwachts omdat deze zaken tijdens
de opleiding veelal onbehandeld blijven. Niet omdat deze
zaken onbelangrijk zijn, maar juist omdat deze kwesties zo
zelden de Utrechtse kliniek bereiken en daardoor buiten het
gezichtsveld van de curriculum docenten blijven. Toch kun-
nen juist deze simpele zaken de kersverse dierenarts veel
hoofdbrekens bezorgen. Weet hij/zij deze zaken niet vlot of
elegant op te lossen dan volgt al snel een mogelijke vertrou-
wensbreuk met de eigenaar of op zijn minst het nodige zweet
op het voorhoofd.

Minpuntjes

Een referent zou geen referent zijn als hij niet een paar min-
puntjes zou weten te noemen. Het boek is geschreven door
een practicus die de praktijk een royaal aantal jaren geleden
heeft verruild voor de Alma Mater. Uit vele zaken spreekt
een zeer ervaren practicus, die met zijn tijd is meegegaan. Op
sommige punten echter blijven de praktische ervaringen wat
in het verleden steken. Zo ontbreken bij de intoxicaties de

Boe
besprekin

Kleine kwalen bij honden en katten

Prof. dr. J.E. Gajentaan
Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen
129 pagina\'s, prijs:/70,- (€31,76),
ISBN: 90 352 23527.

toch relatief vaak voorkomende permethrin-intoxicaties bij
de kat en wordt de zelden meer voorkomende strychnine-
vergiftiging wel nog prominent vermeld. Anderzijds wordt
bij de narcosemiddelen niet voorbijgegaan aan modernere
middelen als medetomidine (Domitor) of anti-parasitica als
selenamycine (Stronghold). Ook de literatuurverwijzingen
zijn doorgaans van zeer recente datum. Daar het boekje van-
uit de ervaren practicus is geschreven als wijze raadgevingen
voor de beginnende practicus en bovendien een breed vakge-
bied beslaat, zijn wellicht niet alle beweringen even weten-
schappelijk \'correct\'. Zo wordt lachgas - voor zover referent
bekend - al lang niet meer verondersteld pijnstillend te zijn.
Maar een wetenschappelijke uitstraling is ook niet de hoofd-
pretentie van het boekje, zoals de auteur zelf al aangeeft in
het betreffende hoofdstuk.

Handige tips

Het boek is voor de praktijk geschreven en bevat veel han-
dige en praktische tips van een practicus die ook hoogleraar
is geweest. Het beschrijft uitstekend de valkuilen en trucs
van iets \'simpels\' maar soms ook verdraait lastigs, als het ca-
theteriseren van een piaskater. Maar ook iets eenvoudigs als
nagels knippen bij de hond. Dagelijks werk voor de practi-
cus, echter nergens onderwezen op de universiteit. Dit
boekje beschrijft subliem de \'do en don\'t \'s\' van (het pijnloos
en onbloedig!) nagels knippen bij de hond. En laten we eer-
lijk wezen: de gemiddelde eigenaar zal de jonge dierenarts
eerder afrekenen op een minder vlot verlopende nagelknip-
sessie dan op een vlotte interpretatie van een bloeduitslag.

Al met al is dit boekje een aanrader voor iedere pas afgestu-
deerde gezelschapsdierenarts, zeker gedurende het eerste
halve jaar in de praktijk. Mocht de auteur bereid zijn het
boekje nog wat meer toegesneden op de dierenartsassistente
te bewerken, en wellicht enkele practici te vragen om nog
wat kritische aanvullingen op de verder uitstekende tekst te
geven, dan teken ik als praktijkeigenaar nu alvast in voor de
eerste tien exemplaren voor mijn assistentes.

H.A. Beijer

-ocr page 162-

Use of colostrum from rotavirus-
immunised cows and a single feed
to prevent rotavirus-induced diarr-
hoea in calves.

S. Le Rousic, N. Klein, S. Houghton
and B. Charleston. Vet Rec 2000;
147: i6o-i.

Referate

Het stalenzoötisch voorkomen van
diarree bij kalveren de eerste twee weken na de geboorte is
een bekend fenomeen. Oorzaken
hiervan zijn infecties met
E. coli K99 , rotavirus,
coronavirus, Cryptosporidium en
andere.

Uit een groot aantal onderzoekingen is gebleken dat anti-
stoffen tegen deze agentia alleen in de darmtractus effec-
tief zijn en na applicatie subcutaan of intramusculair on-
voldoende resultaat geven. Een vaak toegepaste methode is
het geven van een verzameld colostrum gedoseerd gedu-
rende meerdere dagen na de geboorte. Een en ander blijkt
in de praktijk nogal omslachtig.

Gebruik van Colostrum om diarree
als gevolg van rotavirus te voorkomen

Men vaccineerde runderen veertien dagen voor de te ver-
wachte partus met een geïnactiveerd adjuvans rotavirus-
vaccin. Twee liter van het colostrum werd binnen twaalf
uur na de partus aan het kalf gegeven. De proef werd uitge-
voerd met nakomelingen van twaalf geënte en twaalf niet
geënte koeien. Kalveren van niet gevaccineerde dieren
hadden minder diarree en een betere groei dan hun soort-
genoten uit de controlegroep.

De resultaten waren niet significant. Desondanks wordt
vaccinatie aanbevolen.

J.P. W.M. Akkermans

Rundvee

Factoren van invloed op de incidentie en prognose
op mammatumoren bij de hond

Tumoren

Factors influencing the incidence and prognosis of ca-
nine mammary tumours.

M.D. Perez Alenza, L. Pena, N. del Castillo, andA.1. Nieto.J
Small Anim Pract 2000; 41: 28y-gi.

Uit de literatuur werden gegevens verzameld die betrekking
hebben op factoren van invloed op de prognose van mam-
matumoren. Hierbij werd gekeken naar onder meer leeftijd,
ras, sterilisatie, behandeling met hormonen om loopsheid te
onderdrukken, pseudograviditeit, het al dan niet geworpen
hebben, de lichamelijke conditie en de voeding.
Bij klinisch onderzoek werd gelet op snelheid van groei.

Endometritis bij de merrie

P. Vervaet, O. Aspeslagh, S. Van Dessel en A. de Kruif.
VI Diergeneesk Tijdschr 2001;
69; i8i-g.

Aan de hand van een literatuuronderzoek beoogt het artikel
inzicht te verschaffen in de pathogenese van endometriti-
den bij de merrie en wordt kritisch ingegaan op een aantal
behandelingsmethodieken. Een en ander wordt voorafge-
gaan door een bespreking van de aspecifieke en specifieke
afweermechanismen van vagina, cervix en uterus.
Gesteld wordt dat de behandeling bij voorkeur dient te ge-
schieden in de diöestrus en dus vooral in het najaar.
Belangrijk de therapie van endometritiden is het chirur-
invasiviteit, tumorgrootte, ulceraties, metasteringen in
lymfeknopen en longen. Ook histologische aspecten wer-
den bij de beoordeling betrokken waarbij ook gebruik ge-
maakt werd van chromosomale en DNA-studies.
In het algemeen kan worden gesteld dat leeftijd, ulceratie,
metastasering en bij carcinomen een slechte differentiatie
een ongunstige prognose hebben. Dit geldt ook voor sarco-
men en voor chromosomale afwijkingen (aneuploïdie).
Een hoge concentratie eiwitten die een snelle replicatie van
DNA aantonen, wijst eveneens op kwaadaardigheid.

J.P.W.M. Akkermans

gisch cureren van een P/\\ARD
pneumovagina of een
urovagina en/of van
cervixbeschadigingen.

Bacteriën spelen een belangrijke rol bij het ontstaan en het
onderhouden van een baarmoederontsteking. Zowel lokale
als algemene applicatie (subcutaan, intramusculair) van
antibiotica of chemotherapeutica is mogelijk.
Gewezen wordt op het belang van pharmaca die de contrac-
tiliteit van het myometrium stimuleren zoals van oxytocine
en Prostaglandines. De opeenvolgende stappen van een be-
handelingsplan worden schematisch weergegeven. De re-
sultaten van een therapie vallen vaak tegen.

J.P. W.M. Akkermans

-ocr page 163-

M. Roelofsen. SR noy/oi: 44 pp.

De interesse voor de biologische
landbouw- en dierhouderijmetho-
den neemt de laatste jaren toe bij
boeren, overheid en consumenten.
De overheid streeft naar vergroting
van het areaal van 1,25 procent in
2000 naar tien procent in 2010 en
geeft aan de agrariërs die willen omschakelen subsidie.
In deze scriptie wordt aan de hand van de literatuur en van
gegevens verkregen uit bezoeken een beeld geschetst van het
wel en wee van de melkgeitenhouderij in Nederland.
Veel aandacht wordt geschonken aan de preventie van worm-
infecties door middel van een goed beweidingsysteem.
Gewaakt dient te worden voor rangordegevechten zowel bij
gehoornde als niet gehoornde exemplaren. Er moet vol-
doende ruimte zijn en de groepen moeten qua samenstelling
stabiel zijn. Lammeren moeten minstens veertien dagen bij
de moederdieren blijven. Wat dat laatste betreft wordt gewe-
zen op de mogelijke problemen bij een georganiseerde be-
strijding van Caprine Arthritis Encephalitis (GAE), Caseous
Lymphadenitis (CL) en Paratuberculose (para-tbc).
Om de producten verkregen uit de biologische geitenhoude-
rij op de markt te mogen brengen, is men onderworpen aan
allerlei bepalingen die opgesteld zijn door de stichting Skal
Controle en Certificatie en die ook door deze organisatie
worden gecontroleerd en gecertificeerd. Er bestaan voor-
schriften met betrekking tot de huisvesting (ventilatie, licht,
C02-gehalte), weidegang, voeding, het gebruik van dierge-
neesmiddelen, opfok van lammeren, enzovoort.
Ten slotte wordt een kosten/ baten analyse gegeven.
Gepleit wordt voor een nader onderzoek naar de algemene
gezondheidstoestand van geiten gehouden onder biologi-
sche omstandigheden (deze bedrijven ook onderling verge-
lijken) en bedrijven met intensieve stalgeitenhouderij. Ook
aan de geneesmiddelvoorziening dient de nodige aandacht te
worden geschonken.

Studente
referate

Biologische melkgeitenhouderij in Nederland - een inventarisatie voor de dierenarts

Handwijzer bedrijfsbegeleiding

A.D. Agricola; SR 957/99.\' 29 pp.

Begeleiding door dierenartsen van rundvee, varkens en
pluimveebedrijven is noodzakelijk nu als gevolg van allerlei
maatregelen van de overheid de rentabiliteit onder druk
staat.

Het in 1996 verschenen boek \'Herd health and production
management in dairy practice\' van Brand Noordhuizen en
Schukken behandelt de protocollaire aanpak van bedrijfsbe-
geleiding en legt de nadruk op het \'Hoe\'.
Deze scriptie wil aangeven het \'Wat\' in de begeleiding van
rundveehouderij bedrijven met als doel de dierenarts en de
veehouder te ondersteunen door middel van checklijsten en

Fosfornorm in melkveerantsoen

J. W. Teeuw en K. Vos; SR 940/^^: 33 pp.

Het betreft hier een literatuurstudie die uit twee te onder-
scheiden delen bestaat.

In deel I wordt ingegaan op de gevolgen van onder- c.q.
overbemesting met stikstof, fosfor en kalium.
Bij stikstof wordt vooral gekeken naar de belasting van het
grondwater en de atmosfeer en bij fosfor naar de conse-
quenties voor het gewas en voor het milieu, bijvoorbeeld eu-
trofiëring van het oppervlaktewater.
Er zijn momenteel in Nederiand een aantal wetten van
kracht die het economisch noodzakelijk maken om de te
evaluatie van risicofactoren mede aan de hand van kengetal-
len en van laboratoriumuitslagen.

Bedrijfsbegeleiding bestaat uit drie niveaus te weten con-
trole, analyse resultaten en preventieve maatregelen zowel
ten aanzien van het individuele dier als ten aanzien van de
hele veestapel.

Onder controle vallen klinische diagnostiek, inspectie,
management en additionele informatie.
Bij analyse wordt naast de individuele beoordeling vooral
gekeken naar de gezondheidstoestand van de gehele koppel,
krijgt de voeding aandacht en wordt gelet op milieu-aspec-
ten. Bij de preventie probeert men onvolkomenheden te ver-
beteren. De beoordeling spitst zich toe op klauwgezond-
heid, uiergezondheid, fertiliteit en parasitaire aan-
doeningen.

versterken hoeveelheden van fosfor en stikstof te beperken.
Het doel hiervan is de balans tussen aanvoer naar de grond
via voergewassen en meststoffen en afvoer via plantaardige
en dierlijke producten te herstellen. Genoemd worden het
inkrimpen van de veestapel, het verlagen van de bemesting,
andere keuze gewas en dergelijke.

In deel 2 wordt de fosfaathuishouding besproken, toege-
spitst op de rundveehouderij. Hierbij komen punten aan de
orde van absorptie en -excretie, calcium/fosforratio, be-
hoefte, de gevolgen van een deficiëntie en de diagnose er-
van.

Op basis van onderzoekingen wordt gesteld dat een verla-
ging van de fosfornorm met tien procent geen nadelige con-
sequenties heeft voor het rund, daarentegen economische
voordelen voor de veehouder en het milieu minder belast.

-ocr page 164-

M. Kluivers; SR 953/99: 64 pp.

Na een weergave van de resultaten van een literatuuronder-
zoek volgt een bespreking van de waarnemingen over dit
onderwerp verricht op het proefbedrijf \'De Tolakker\' van
de Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht.
Het percentage biggen dat sterft de eerste drie a vier dagen
na de geboorte, ligt volgens opgaven van de diverse onder-
zoekers tussen de tien en veertig procent.
De belangrijkste doodsoorzaak is trauma al of niet gekop-
peld aan een laag geboortegewicht en hypoglycaemie. Ook
huisvestingsfactoren, ras, aard vloeroppervlak, stalklimaat

Koemelkallergie bij kinderen

D. Ooteman; SR 960/99; 32 pp.

De frequentie van voorkomen van koemelkallergie (KEA)
bij baby\'s is de laatste eeuw toegenomen als gevolg van het
feit dat korter borstvoeding wordt gegeven dan voorheen.
Ongeveer 75 procent van de moeders stopt hiermee binnen
twee maanden na de bevalling.

Er blijkt voor dit fenomeen een erfelijke predispositie te
bestaan.

Klinisch ziet men huidaandoeningen en/of respiratoire
en/of gastro-intestinale stoornissen.
De diagnose is vaak moeilijk te stellen. Een betrouwbare
specifieke laboratoriumtest om deze allergie aan te tonen is
niet bekend. Een provocatietest (dubbel blind) kan uitsluit-
sel geven maar bergt risico\'s in zich. In de praktijk maakt

Trauma als doodsoorzaak van zuigende biggen

en dergelijke zijn op het sterftepercentage van invloed.
Alle factoren worden kritisch geanalyseerd.
Het stellen van de diagnose trauma zonder postmortaal
onderzoek is vaak discuatabel.

De resultaten van het eigen onderzoek dat zich uitstrekt
over de jaren 1995,1996 en 1997 komen overeen met gege-
vens uit de literatuur.

Geconcludeerd wordt dat toezicht bij het werpen een goede
preventieve maatregel is, alsmede het tijdig laten zuigen
van zwakke en lichte biggen.

Gesteld wordt dat sommige preventieve maatregelen eco-
nomisch gezien erg belastend kunnen zijn.

men gebruik van het elimineren van alle koemelkproduc-
ten uit de voeding om te zien of verbetering optreedt.
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen allergie, idio-
syncrasie en intolerantie. Allergie berust op een antigeen-
antilichaam-reactie, idiosyncrasie op een vasogene aminen-
release en intolerantie is te beschouwen als een intoxicatie.
Op de immunologische processen die een rol spelen bij een
allergie wordt nader ingegaan.

KEA is een kinderziekte. Na driejaar is bij meer dan vijftig
procent van de patiënten het probleem verdwenen.
Ingegaan wordt op de profylaxe. Er worden wei- en ca-
seine-hydrolysaten gegeven. Deze geven echter geen hon-
derd procent garantie. In de toekomst verwacht men dat
probiotica (niet pathogene darmbacteriën) effectief zullen
zijn als gevolg van het blokkeren van immunologische re-
acties en het afremmen van ontstekingen op en in het darm-
slijmvlies.

Bouw, rijping en loslating van de placenta bij het rund;
de aetiologie van de retentio secundinarum

M.J. Huisman; SR 1022/00:45 pp.

In deze scriptie wordt een opsomming gegeven van de ver-
anderingen aan de vruchtvliezen en aan het endometrium
tijdens de graviditeit bij het rund. Veel aandacht wordt be-
steed aan de processen hierbij in de perinatale periode.
De fysiologische interacties van moeder op vrucht en om-
gekeerd in de baarmoeder zijn zeer complex en beïnvloe-
den elkaar onderling. Stoornissen kunnen zeer gemakke-
lijk optreden en kunnen leiden tot het niet tijdig loslaten
van de vruchtvliezen (retentio secundinarum = ret. sec.).
Genoemd worden immature placenta, involutie baarmoe-
der bij te lange draagtijd, oedemen chorionvlokken bij torsi
of sectio, hyperaemie door proliferatie van bloedvaten, ne-
crosevliezen, maceratie chorionvlokken, placentitis en
Ute-
rusatonie.

Deze abonormaliteiten zijn van invloed op de hormonale
veranderingen van oestrogenen, progesteron en Prosta-
glandines alsmede op de collageenstructuur in de vlokken
en op de immunologische status tijdens de uitdrijvingsfase.
Gewezen wordt op de betekenis van de foetale binoculaire
chorioncellen (= BNC\'s) die gedurende de dracht fuseren
met de epitheelcellen van de karunkels. Deze BNC\'s vor-
men een foetomaternaal syncytiurh en produceren hormo-
nen onder andere lacrogenen, oestrogenen en Prostaglan-
dines.

Geconcludeerd wordt dat de aetiologie van retentio se-
cundinarum een complex geheel is waarvan in toto nog on-
voldoende bekend is onder meer wat betreft het verband
tussen een aantal factoren onderling. Ook zouden geneti-
sche componenten van betekenis zijn.

-ocr page 165-

Nu voor de meeste van ons de zomervakantie afgelopen is
en het werk weer roept, komt ook PAO-Diergeneeskunde
weer naar u toe!

De cursusbrochure Najaar 2001 heeft u inmiddels alle-
maal ontvangen, als tegemoetkoming zetten wij in onder-
staand overzicht de september-cursussen nog even voor u
op een rijtje.

Veterinaire Keuring van het Paard (01/512), 5 septem-
ber, 17 oktober plus een middag keuren op locatie. Utrecht
en op locatie, cursusprijs ƒ 1200,-.

Voeding Varken (01/304), 5, 12 en 19 september,
Wageningen, cursusprijs ƒ 1850,-.

De Blaas in al zijn aspecten! (01/112), 8 september, en
ook (01/136), 10 september, beide cursussen in Zeist, cur-
susprijs ƒ625,-.

Vleeskalveren (01/216), 10 september, Vught, cursusprijs
ƒ95,-.

Veterinair Inseminatie-Analysesysteem (InsemAn) (01/
233), 11 en 19 september, 15 oktober, cursusprijs ƒ 1220,-.

Het Gebit, Tandvleesontstekingen en Gebitsreiniging
bij Honden Kat voor Assistenten, Module I
(01/807), 15
september, Emmeloord, cursusprijs ƒ 300,- (voor Module I
en 11).

Als de eerste (röntgen) foto op uw computerscherm
verschijnt GD,
(01/121), 19 september, Wageningen, cur-
susprijs ƒ435,-.

De Erkende Paardendierenarts (01/507), 20 en 26 sep-
tember, 2 oktober, Zeist, cursusprijs (leden KNMvD) ƒ
1650,-;(niet-leden) ƒ2000,-.

UierGezondheidsModule (01/231), 24 september en 10
oktober, Deventer, cursusprijs ƒ 845,-.

Metabole en digestie stoornissen Pluimvee (01/402), 25
september, Boxmeer, cursusprijs ƒ 500,-.

Klinische Les Varken (01/309), 26 september, Utrecht,
cursusprijs ƒ325,-.

Voeding Rund Module I (01/208), 26 september, 3 en 10
oktober, Zeist, cursusprijs ƒ 1950,-.

De rol van voeding in de therapie bij GD (01/116), 27
september en 3 oktober. Utrecht.

Van diagnose tot therapie: Mastitis Rund (01/219), 27
september, Zeist, cursusprijs ƒ 745,-.

Vogelgeneeskunde I, papegaai/parkiet (01/154), 29 sep-
tember, Deventer, cursusprijs ƒ 545,-.

Voor al uw vragen, suggesties en opgaven kunt u terecht bij
PAO-Diergeneeskunde, telefoon 030 - 251 73 74, fax 030 - 251 64
90, E-mail: info@paod.nl

Cursussen PAOD najaar 2001

September

5

Keuren Paard (01/512)

5. 12,19

Voeding Varken (01/304)

8

De Blaas (01/112-gezelschapsdieren)

10

De Blaas (01/136-gezelschapsdieren)

10

Vleeskalveren (01/216)

11, 19. 15okt.

InsemAn (01/233)

12

Terugkoin Laparoscopy Rund (01/224)

15

Gebitsreiniging Module 1 Assistenten (01 /807)

19

De eerste foto. gezelschapsdieren (01/121)

20,26,2 Okt.

Erkenning Paard (01/507)

24,10 Okt.

UierGezondheidsModule (01/231)

25

Metabole en digestiestoomissen Pluimvee

(01/402)

26

Klinische Les Varken (01 /309)

26,3 en 10 Okt.

Voeding Rund Module 1 (01/208)

27 en 3 Okt.

Voeding Gezelschapsdieren (01/116)

27

Mastitis Rund (01/219)

29

Vogelgeneeskunde 1 (01/154)

Oktober

3

Röntgen Thorax GD(01/138)

3

Lebmaagdislocatie Rund (01/213)

4

Luchtwegaandoeningen Varken (01 /307)

9, 10

Maagdarmkanaalaandoeningen Varken

(01/306)

10

Spinale en perifere problemen

Gezelschapsdieren (01/137)

10

Actuele Schapenhouderij (01/907)

II

Lebmaagdisloscatie Rund (01/214)

11

Workshop Paard(0l/5I5)

12

Symposium HA Paard (01/514)

18

Voortplanting Hond (01/145)

29

Hematologie GD (01/144)

30

Voortplanting Hond (0I/I 51)

31

B&O Mastitis (01/235)

November

1

Gebruik Klimaatcomputcr Varken (01/305)

1

Hygiëne/Wondbehandeling Gezelschapsdieren

(01/140)

3

Röntgen Thorax Gezelschapsdieren (01/139)

5,9 en 5 dec.

InsemAn Rund (01/234)

6

Reanimatie mens - dier Gezelschapsdieren

(01/135)

6,7en8

Groep Groot Dagen 2001 (01/905)

8

Virale infecties Kat 1(01/147)

10

Echocardiografie Gezelschapsdieren (01/149)

14

Praktijk met uitstraling (01/903)

14,21 en 28

Voeding Rund Module I (01/209)

15

Virale infecties Kat 11 (01/148)

15

Klinische Les Rund (01/211)

20,21 en 22

Erkenning Paard (01/513)

21

Praktische Economie Rund (01/229)

23

Ascites Gezelschapsdieren (01/156)

26,19 dec.

UierOezondheidsModule (01/232)

27

Mycotoxinen Varken (01/308)

-ocr page 166-

Het symposium \'Kansen in
Kwaliteit\' ter ere van het 25-jarig
jubileum van de Groep Genees-
kunde van het Rund komt dich-
terbij. Nadat in de vorige aflever-
ing van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde vermeld werd
dat er een speciaal logo voor dit
lustrumsymposium is ontwikkeld,
is het tijd om het programma bekend te maken dat op
vrijdag 14 december 2001 in de Reehorst te Ede gepre-
senteerd wordt.

De ontvangst is om 09.00 uur en om 10.00 uur opent R.
Back, voorzitter van de Jubileumcommissie, het sympo-
sium. Vanzelfsprekend zal ook dr. T.J.G.M. Lam, voorzitter
van Groep Rund, de aanwezigen welkom heten. Prof dr.
W.F.C.M. Derkse gaat in op de vraag
Waf is kwaliteit?\'. Dit
item blijft als een rode draad door het programma lopen. Ing.
A. Lindeboom bespreekt
\'Kwaliteit in fokkerij\' cn ing. D. de
Lange
\'Kwaliteit in voeding\'. Na de lunch houdt mevrouw
dr. ir. A. van de Pol een lezing over
\'Kwaliteit in huisvesting
bespreekt ir. A.K. Schaap \'Kwaliteit in melk\' en het Tweede-
Kamerlid H.E. Waalkens zal de
\'Kwaliteit van de veehouder\'
bespreken. Collega drs. A.J.M. Meesters houdt vervolgens
een lezing over de
\'Kwaliteit van de rundveedierenarts\' en
mevrouw drs. S.A.M. Deleu, medewerker publiciteit van de
KNMvD, zal spreken over
\'Communicatie van je eigen kwa-
liteit\'.
Om 17.00 uur zal prof dr. H. Scholz, voorzitter van
het volgend jaar in Hannover te houden wereld-rundvee-
congres, een presentatie houden met als titel
\'Buiatrics
2002\' .
Tot slot zal een discussie worden gehouden, onder
leiding van de dagvoorzitter, prof dr. J.P.T.M. Noordhuizen
en rond 17.45 uur wordt het symposium afgesloten. Dan is
het tijd voor de borrel en het buffet met muzikale omlijsting.
De lustrumviering eindigt om ongeveer 21.00 uur.

Symposium Kansen in Kwaliteit

Maatschappi

nieuw

In een volgend artikel zullen de sprekers nader aan u worden
voorgesteld. Leden van de Groep Geneeskunde van het
Rund hebben reeds een uitnodiging ontvangen. Ook niet-le-
den zijn welkom.

Zie website KNMvD:www.knmvd.nl/actueei-evenementen

Het Symposium Kansen in Kwaliteit
wordt mogelijk gemaakt door de vol-
gende sponsoren: AUV advies. Baye,;
Boehringer Ingelheim, Ceva Santé
Animale, Eurovet/Instruvet, Intervet,
Janssen-Cilag, Merlal, Mycofarm, Pfizer,
Pharmacia en Schering-Plough.

Kansen in Kwaliteit

Reehorst BnPBHjBTljH 2 001

Afdeling Friesland organiseert \'Boerendag\' in oktober

Op 23 oktober 2001 organiseert de Afdeling Friesland
van de KNMvD haar vijfde \'Boerendag\'. Dit evene-
ment, waar altijd veel belangstelling voor is, heeft dit
jaar als onderwerp: \'Boeren met perspectief\'. Het con-
cept is weer hetzelfde als andere keren: elke dierenarts,
lid van de Afdeling, kan acht ä tien veehouders uitnodi-
gen voor deze dag. De kaarten kunnen bij de commissie
besteld worden. Per kaart is een koffie, consumptie en
warme maaltijd verkrijgbaar.

Het programma zal gevuld worden door een vijftal inlei-
ders van allure:

• Prof dr. ir. A. Dijkhuizen, werkzaam bij Nutreco en bij-
zonder hoogleraar aan de Landbouwuniversiteit
Wageningen, tevens lid van de commissie Wijffels;

• R.C. van Giessen namens de veefokkerij lid van de
DKR;

• mevrouw Winnie de Jong namens het Centraal Bureau
Levensmiddelen;

• J. de Veer, veterinair adviseur en deskundige voor auto-
matische melksystemen en

• Tj. Heida, genomineerd als agrarisch ondernemer van
het jaar.

Onze dagvoorzitter die de discussies die zeker zullen ont-
staan in goede baan zal leiden is onze eigen KNMvD-voor-
zitterT. de Ruijter.

Het volledige programma en de wijze waarop u kaarten
kunt verkrijgen zal de betreffende dierenartsen (met name
Friese dierenartsen, die melkveehouders onder hun cliën-
tèle hebben) toegezonden worden. Mocht u begin septem-
ber niets ontvangen hebben en u meent wel in aanmerking
te komen, neem dan contact op met één van de commissie-
leden.

Commissie \'Boerendag\'
M.A. van Wijck, Damwoude
H. Hage, Beetsterzwaag
J. Stoel, Workum
J. Baerveldt, Wolvega
L. Lobstein, Uitwellingerga
J. Twerda, Edens

-ocr page 167-

KNMvD jaarcongres 2001

KNMvD

Papendal
4, 5 en 6 oktober

De Gelderse Pot: recepten voor kwaliteit

Menu

Sportdag op een bedje van gras, met een zwemwaterdressing

Alle ins- en outs over de Sportdag vind u in het speciale Sportdag-katern in het midden van dit Tijdschrift.
Zie pagina\'s 569 tot en met 572.

Gevarieerde hoofdmaaltijd, geserveerd met een kwaliteitswijn

Chef de Cuisine Tom van \'t Hek serveert u een goed, smakelijk congresprogramma met tongstrelende bij-
dragen in een evenwichtige samenstelling!

Marin Knoope met zijn specialiteit \'Van wens naar werkelijkheid\' vormt een inspirerend gerecht, waarbij
wordt ingegaan op de wijze (op individueel niveau) waarop veranderingsprocessen in gang kunnen worden
gezet.

Frans van Knapen bespreekt de nieuwe ingrediënten in de receptuur; aandacht voor de hernieuwde definitie
en afbakening van het begrip veterinaire volksgezondheid. Onder andere: welke kwaliteiten zouden in dit
verband mogen worden verwacht van de Nederlandse dierenarts en de beroepsgroep?
Piet Vanthemsche serveert u een stukje menuleer: de dierenarts zal nog meer dan in het verleden te maken
krijgen met wettelijke en volksgezondheidstaken. In Nederland zullen de komende jaren enkele honderden
practici één of enkele dagen in de week in dienst van de RVV komen.

Henk Vaarkamp is onlangs gepromoveerd op het proefschrift \'Over de ratio van de coöperatie; een speltheo-
retische benadering met een toepassing bij de mogelijke invloed van diergeneesmiddelen op voedselveilig-
heid\'. Hij bespreekt met u de samenwerking in de keuken.

Toon Wil der beek geeft u inzicht in de rol van hulpstoffen (diergeneesmiddelen) in het gerecht. Verhogen de
hulpstoffen de kwaliteit van voedsel, diergezondheid en -welzijn? De hulpstoffen hebben zowel een econo-
misch als een kwalitatieve inhoud.

Ludo Hellebrekers gaat in op de specifieke zaken die in de keuken van de gezelschaps- en paardendierenarts spe-
len. Ook benadrukt hij het belang van het op de hoogte blijven van nieuwe recepten (permanente nascholing).
Tot slot wordt de dag afgesloten met een diner en een spetterend feest!

Grand dessert

De menukaart (agenda) voor de Algemene Ledenvergadering heeft u inmiddels ontvangen. Het is zoals een
grande dessert hoort te zijn: van alle nagerechten een klein stukje, overgoten met een vernieuwde saus.
Alle KNMvD-leden zijn van harte uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn!

StUUR/FAX/E-MAIL uw INSCHRIJFFORMULIER NU NAAR DE KNMvDl

-ocr page 168-

Splitsing gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren 2

E. Teske

Met veel belangstelling heb ik de
mening van collega Van der Kolk in
aflevering 14/15.van het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde gelezen.
Naar aanleiding van een discussie
over het fiinctioneren van de
KNMvD heeft collega Van der Kolk
zijn frustraties over een grotendeels
op landbouwhuisdieren gerichte
KNMvD en TvD op een rij gezet. Hij kwam tot de slotsom
dat niet alleen vakinhoudelijk, maar zeker ook beroeps-
ethisch de \'gezelschapsgeneeskunde en de veeartsenij
enorm uit elkaar gegroeid zijn\'. Daarnaast bevreemdt het
hem dat in de huidige opleiding voor diergeneeskunde de in-
stroom voor de gezelschapsdierenrichting beperkt is. Hij
pleit dan ook voor een aparte Maatschappij voor
Geneeskunde van Gezelschapsdieren en een Faculteit
Geneeskunde voor Gezelschapsdieren.

Ik kan me zijn frustraties wel voorstellen. Ook ik lees de
meeste van de artikelen niet die in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde staan. Sterker nog, ik lees geen enkele van
de wetenschappelijke artikelen. Aangezien ik me gespeciali-
seerd heb in een klein onderdeel van de inwendige ziekten
van de gezelschapsdieren, namelijk de oncologie, haal ik
mijn wetenschappelijke informatie uit andere tijdschriften.
Ook ik vind dat de groep dierenartsen waartoe ik behoor, de
specialisten, onvoldoende vertegenwoordigd zijn in dc
KNMvD. De problematiek van de specialisten is weer een an-
dere dan die van de eerstelijns dierenartsen. Er zou dan ook
een Maatschappij voor Specialistische Diergeneeskunde
moeten komen. Trouwens, ik denk dat de tweedeling
Geneeskunde voor Gezelschapsdieren en Geneeskunde voor
Landbouwhuisdieren al reeds lang achterhaald is. De dierge-
neeskunde van het paard is evenals de diergeneeskunde van
gezelschapsdieren een geneeskunde van het individuele dier.
Toch zijn er grote verschillen tussen deze twee groepen. Ook
binnen de diergeneeskunde van de overige landbouwhuisdie-
ren zullen er in de nabije toekomst grote verschillen ontstaan,
of eigenlijk zijn die er al, die ervoor zorgen dat er aparte groe-
pen dierenartsen voor het rund, varken en pluimvee ontstaan.
Deze zullen verder uit elkaar groeien wat betreft hun weten-
schappelijke interesses en hun belangenbehartiging. En rede-
nerend volgens de patronen van collega Van der Kolk dient
dan ook hier een verdere opdeling plaats te vinden. Zoals u
ziet zal dit leiden tot een groot aantal Maatschappijen voor
Diergeneeskunde, die ongetwijfeld het predikaat Koninklijke
niet meer zullen mogen voeren. Aangezien er slechts een
kleine drieëneenhalf duizend actieve dierenartsen in
Nederland zijn, zal dit tot een versnippering met kleine aan-
tallen dierenartsen leiden. Dit zal de belangenbehartiging niet
ten goede komen en om toch het gehele scala van servicever-
lening te kunnen bieden die momenteel bij de KNMvD aan-
wezig is, zal dat tot een enorme verhoging van de individuele
jaarlijkse financiële bijdrage van de dierenarts leiden. Het
moge duidelijk zijn dat ik geen voorstander ben van een op-
splitsing van de KNMvD. Ik denk dat het de taak is van een
ieder, die vindt dat zijn groepering te weinig terug te vinden is
in het beleid van de KNMvD of in het TvD, om daar zelf ver-
andering in aan te brengen. Wetenschappelijke bijdragen,
maar ook discussies over ethische onderwerpen kunnen altijd
geplaatst worden. Uw stem telt net zo hard als die van een an-
der, maar u moet hem wel laten horen!

Ingezonde

Een Faculteit voor Geneeskunde voor Gezelschapsdieren.
Voor iemand zoals ik die werkt op de Hoofdafdeling van
Geneeskunde voor Gezelschapsdieren klinkt dit natuurlijk
als muziek in de oren. Maar bij nadere beschouwing wijs ik
ook dit af In hetzelfde Tijdschrift, waarin de reactie van col-
lega Van der Kolk stond, was als losse bijlage een
Nieuwsbrief over de Erkenningsregeling Dierenartsen ge-
stopt. Hierin werd melding gedaan over het nieuwe curricu-
lum dat in september 2001 zal gaan starten. Veel van de be-
zwaren van collega van der Kolk zoals \'onnodige kennis van
onnutte vakgebieden\' zijn hierbij reeds meegenomen. Er zal
een differentiatie van opleiding plaatsvinden, welke resul-
teert in de uitstroomprofielen gezelschapsdieren, paard,
landbouwhuisdieren, veterinaire volksgezondheid, veteri-
nair wetenschappelijk onderzoek en veterinair bestuur en be-
leid. Omdat er daarnaast natuurlijk ook nog diverse gemeen-
schappelijke vakken blijven bestaan, is een ongedeelde
Faculteit van groot belang. Tevens wordt op de Faculteit niet
alleen onderwijs gegeven, maar vindt er ook onderzoek
plaats. De tijd dat een individuele onderzoeker zelfstandig
een eigen onderzoek kon verrichten is voorbij. Er worden
onderzoeksgroepen geformeerd met een centraal onder-
zoeksthema. Dit loopt dwars door de diersoorten heen. De
verschillende Hoofdafdelingen hebben elkaar meer dan ooit
nodig. Natuurlijk zijn er nog veel meer redenen om de
Faculteit niet op te splitsen, maar deze brief zou daardoor te
lang worden. Samenvattend kan gesteld worden dat het van
belang is dat er één gemeenschappelijke Faculteit is, maar
wel één waarbij verregaande differentiatie in de opleiding
mogelijk is, omdat hiernaar vanuit de praktijk gevraagd
wordt.

De problemen die collega van der Kolk signaleert deel ik
grotendeels, maar mijn conclusies om daar wat aan te doen
zijn anders. Zoals reeds vermeld is het belangrijk dat er een
ongedeelde Faculteit der Diergeneeskunde blijft bestaan, en
ook dat de KNMvD als belangenbehartigingsorgaan voor
alle dierenartsen blijft fiinctioneren. Wel zal er meer gedis-
cussieerd moeten worden over normen en waarden binnen de
diergeneeskunde. De afgelopen MKZ-periode heeft aange-
toond dat we dat in het verleden misschien wel te weinig heb-
ben gedaan.

-ocr page 169-

Polliaans

A. van Foreest

Enkele jaren maar hebben we zijn, toch vooral gezelschapsdie-
ren-getinte uitspraken moeten missen in diergeneeskundig
Nederiand. De mond- en klauwzeeruitbraak heeft hem echter
weer geheel teruggebracht: dierenarts Peter Poll. Niet alleen ik
was verrast Poll aan te treffen op een MKZ-evaluatie in
Lelystad. Hier vroeg hij onze aandacht voor een duidelijk
standpunt van de dierenarts, vooruitlopend op een ingezonden
stuk dat u allen heeft kunnen lezen in aflevering 14/15.
Vervolgens doet Poll in het tv-programma Zembla en een paar
weken later in een radioprogramma onder leiding van Maartje
van Weegen uit de doeken waar het hem en nog negen andere
dierenartsen omgaat: Dierenartsen werken niet meer mee aan
een bestrijdingsprogramma zoals in 2001 is uitgevoerd (tenzij
wettelijke verplichtingen hen daartoe dwingen).

Poll legt beleefd, weloverwogen en duidelijk uit waar het ons,
dierenartsen om gaat. Hij geeft niet af op wat er gebeurd is \'van
ons werd gevraagd hulp te verlenen\'; hij is niet emotioneel be-
zig, welnee hij geeft rationeel weer wat hij en vele anderen heb-
ben meegemaakt waarbij hij indringend de emotionele situa-
ties van toen weergeeft. Ik ken ze ook. Natuurlijk krijgt
Brinkhorst of de RW geen draai om de oren: Poll laat zich niet
verleiden tot ophitsing die de media zo graag wil. Poll doet daar
een goede job voor ons dierenartsen.

Dat vele dierenartsen de, op de Jaarvergadering aan te bieden
motie zullen steunen moge duidelijk zijn. Wij zullen de politiek
moeten blijven bestoken met het kenbaar maken van ons stand-
punt. Via het Haagse maar zeker ook in het Brusselse. Helaas,
de Veluwe met zijn kwart miljoen kadavers stelt in Europa niets
voor. \'Dat heeft Holland goed gedaan en we gaan over tot de
orde van de dag\' is slechts een afdankertje, een pluim voor de
RVV, de minister en het gehele circus eromheen.

Jammer dat de afsluitende negen woorden in de motie zijn:
\'en we gaan over tot de orde van de dag.\' Ik begrijp natuuriijk
waarom het er staat. Echter, wij kunnen er ook mee beginnen:
\'Voordat we over gaan tot de orde van
deze dag willen wij le-
den van de KNMvD, in Jaarvergadering bijeen verklaren dat
.....\'.Waarom?

Omdat wij zullen moeten blijven aandacht vragen voor het
MKZ-probleem. Zoiets hoort in het draaiboek van activiteiten
van de KNMvD te blijven staan: enige malen per jaar zullen
wij moeten laten zien dat we wakker zijn, dat we wakker willen
blijven. Ons alleen maar laten horen op de Jaarvergadering is
niet voldoende. Nee, in 1991 ging het fout ondanks onze waar-
schuwingen (blijven inenten), de KNMvD had een MKZ-rap-
portage klaarliggen, nu een motie en dan gaat iedereen weer
over tot de orde van de dag. U allen weet hoe dat gaat. Daar pas
ik voor.

Heeft u de beelden gezien van de eerste transporten van herbe-
volking van vee naar het getroffen gebied, de eerste kalveren op
de veemarkten. Hoe die uit de vrachtauto\'s worden geduwd, ge-
slagen enzovoort? Dat lijkt toch nergens op. De reporter van dit
soort rapportages zegt nota bene dat de \'boeren weer naar de
markt gaan\'. Er is geen echte boer te bekennen. Niets dan han-
delaars, drijvers, transporteurs en lieden waarbij het alleen
maar om het geld gaat. Zij gaan weer over tot de orde van de
dag! Loop eens binnen op een slachterij: hoe worden daar die-
ren behandeld en hoe worden daar keuringsdierenartsen aange-
sproken! Tijdens de MKZ -discussies is er gesproken over de
minister, de Brusselse heren, de boeren, de RVV, de dierenart-
sen, LTO -Nederiand, de publieke opinie (die wel meer \'biolo-
gisch vlees wil eten en betalen\') maar nauwelijks over de vee-
handelaars. Bij deze groep gaat het alleen maar om geld. Zij
zijn geen voorbeeld hoe wij op een correcte wijze dienen om te
gaan met dieren in onze vleeseconomie. De handel (inclusief
de groothandel) dreef ons naar het non-vaccinatiebeleid en niet
de boeren of de dierenartsen. Laten we daar eens wat vaker bij
stilstaan en niet overgaan tot de orde van de dag. Actie blijven
tonen.

Hoewel ik zo langzamerhand bekend sta als een tandheelkun-
dig dierenarts klopt mijn hart nog steeds als dierenarts, samen
met Peter Poll op zijn polliaans.

Standpuntbepaling KNMvD inzake inzet MKZ-markervaccins

J.M. van Leeuwen

Dierenartsen die zich openlijk uitspreken vóór enting tegen
welke ziekte dan ook, kunnen gemakkelijk het verwijt krijgen,
dat ze \'er goed garen bij willen spinnen\'. Dat wil niet zeggen,
dat ze daarom inhoudelijk ongelijk hebben, want het gaat om
de argumentatie. Een belangrijk argument bij de huidige
standpuntbepaling van de KNMvD inzake MKZ-enting ligt in
het voorkómen van een maatschappelijke crisis, samenhan-
gend met het rücksichtslos (dat is ongeacht aantal, eventuele
drachtigheid, genetische waarde of zeldzaamheid) ruimen en
destrueren van dieren die mogelijk besmet zijn met een virus,
dat voor de volksgezondheid geen enkel gevaar oplevert.
Bij MKZ gaat het evenwel om een mondiaal voorkomend,
zeer besmettelijk en pathogeen virus, dat evenhoevigen en de
vrije handel hierin ernstig kan bedreigen. Het antwoord op
deze bedreiging varieert in principe van het creëren van vi-
rusvrije gebieden in een niet-virusvrije wereld tot het preven-
tief, periodiek en massaal enten van gevoelige dieren in be-
paalde regio\'s. Aan beide alternatieven kleven bezwaren. In
het eerste geval is het een kwestie van wachten op de vol-
gende uitbraak en in het tweede zijn problemen niet uitgeslo-
ten, omdat de entdeken nooit voor alle evenhoevigen (volle-
dige) bescherming biedt en uitbraken dan evenmin zijn te
vermijden.

Daarom is de selectieve inzet van markervaccins bij (drei-
gende) besmetting, indien nodig in het begin op experimen-
tele basis, sterk te overwegen. Aan de introductie ervan dient
met voorrang te worden gewerkt. Bij de bestrijding van het
virus van de ziekte van Aujeszky is het gebruik van dit soort
vaccins reeds succesvol gebleken.

Een bijstelling van de Standpuntbepaling en motie inzake
mond- en klauwzeerbestrijding
in het TvD van juli/augustus
2001 verdient aanbeveling.

Dr. ).M. van Leeuwen is dierenarts pathobioloog.

-ocr page 170-

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering:

Deadline")

01-10-2001

maandag

13-09-2001

15-10-2001

maandag

01-10-2001

01-11-2001

maandag

15-10-2001

15-11-2001

maandag

29-10-2001

"-) Voor 10.00 uur \'s morgens.

Goed geregeld!

jubilea

Datum onbekend, Prof. Dr. A. de
Kruif te Gent-Afsnee (België,
aanwezig, 30 jaar
I september, A. Fikse te Vrooms-
hoop, afwezig, 30 jaar
3 september, J.J.J. van de Mortel
te Oudewater, afwezig, 30 jaar
3 september, J.L. Krom te
Meppel, afwezig, 30 jaar
3 september, H.Th.J. Rosendal te

Delden, aanwezig, 30 jaar

3 september, H.W. Hamster te Garderen, aanwezig, 30 jaar
6 september, E.J.S. Bron te Oudemirdum, afwezig, 55 jaar
IO september, W. Meijer te IJhorst .afwezig, 25 jaar
IO september, A. J.J. Hulshof te Bosch en Duin, afwezig, 25 jaar
10 september, C.H.L. Klaassen te Leiden, afwezig, 25 jaar
10 september, Mevr. Drs. A.W. van Luijk-Grevelink te
Sassenheim, aanwezig 25 jaar

10 september, M. Groenveld te Warfhuizen, afwezig, 25 jaar
10 september, W.W.A.M. Kruysen te Ziewent, alwezig, 25 jaar
13 september, Dr.. D.M. Zuijdam te Wassenaar, afwezig, 55 jaar
15 september, L. Jobse te Oostkapelle, afwezig, 30 jaar
17 september, J.A. Streumer te Vorden, afwezig, 30jaar
17 september, N. Ypenburg te Eindhoven, aanwezig, 30 jaar
17 september, E.P. Snuif te Zaandam, afwezig, 30 jaar
17 september, J.L.M. Regouin te Achel (België), aanwezig, 30
jaar

17 september. Prof Dr J.F. Frik te Wapenveld, aanwezig, 45 jaar

21 september, J.W. Baretta te Wijk bij Duurstede, afwezig 50
jaar

22 september, H. de Vries te Hellendoorn, afwezig, 40 jaar

22 september, Dr J. Goudswaard te Middelburg, aanwezig, 45
jaar

Personali

Voor financieel advies bij:

• Praktijkoverdracht

• Assistentie

• Associatie

• Praktijkfinanciering

• Pensioenen

• Woningfinanciering

• Verzekeringen

Maliesingel 34
3581 BJ Utrecht
Tel. (050) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-mail: inro@dixenco.nl
w\\\\-vv.dixenco.iil

Dix €o

Congressen &. Symposia
September

01 Symposium \'Kijken, luisteren en voelen.
De zintuiglijke waarneming in de dia-
gnostiek bij gezelschapsdieren\'. Androe-
lusgebouw, Yalelaan 1, Utrecht. Infor-
matie: Mw. Linda B. van Ouwerkerk, HA
Geneeskunde van Gezel-schapsdieren,
Yalelaan 8, 80.154, 3508 TD Utrecht. Tel.
030-2531693, fax 030-2518126, e-mail:
L.B.vanOuwerkerk@vet.uu.nl,
www.vet.uu.nl/congres/KLV
12/15 British Equine Veterinary Association Congress, Harrogate,
Yorkshire (UK). Information: BEVA, 5 Finlay Street, London, SW6
6HE, UK. Tel.: 44-20-6106080, fax: 44-20-6106823, e-mail: be-
vauk@msn.com, website: www.beva.org.uk
12/15 9\'\'^ International Conference on Human-Animal Interactions, Rio de
Janeiro. \'People and Animals: a global perspective for the 21®\'
Century\'. Conference Secretariat: AFIRAC, 32, rue deTrévise, 75009
Paris, France, tel.: 33-1-56031200, fax: 33-1-56031360, e-mail:
rio2001@i-et-e.fr, internet: vrow.iahaio.org of www.afirac.org.
22 Vedias Najaarsdag voor dierenartsassistenten, Faculteit der
Diergeneeskunde Utrecht. Informatie: Cyrilla Pulmans, tel/fax: 030-
6038284 (woe-/dond.avond 21-22 u) of Irma Wensink, tel/fax: 0578-
627706.

24/25 15\'\'\' forum for applied biotechnolgy. Gent, Belgium. Administrative
Centre FAB, p/a GOM - West-Vlaandercn, Baron Ruzettelaan 33, B-
8310 Assebroek/Brugge (Belgium).Tel.: 32-(0)9-2645937, fax: 32-
(0)9-2646220, e-mail: fab200l@biomath.rug.ac.be, http://biomath.
rug.ac.be/fab2001/

26 Veterinaire Praktijkbeurs, DSK, 12.30 uur Androelusgebouw FdD.

27/29 17\'h Annual Congress in Veterinary Dermatology of the European
Society of Veterinary Dermatology, Copenhagen, Denmark. Further
information: F. Kristensen, Dept. of Clinical Smdies, Royal Veterinary
and Agricultural University, Dyrlagvej 16, 1870 Frederiksberg,
Denmark. Fax: 45-35282929, e-mail: fk@kvl.dk, www.congress-
vetderm.com

Oktober

04/07 British Veterinary Association Congress, The Guildhall, Winchester
UK. Meer informatie: BVA Congress Office, 7 Mansfield Street,
London W1G 9NQ.Tel.: 44-207-6366541, fax: 44-207-4362970, e-
mail: congress@bva.co.uk.

04/06 KNMvD-Jaarcongres met sportdag, congresdag en ALV. Locatie:
Congrescentrum Papendal bij Arnhem. Voor meer informatie:
www.knmvd.nl (Actueel) of bel: 030-2510111.

05/07 Bovine Infectious Disease, Waterfront Conference Centre, Belfast.

-ocr page 171-

A joint meeting of tlie Britisli Cattle Veterinary Assocation and
Association of Veterinary Surgeons Practising in Northern Ireland.
Contact: BCVA Office, The Green. Frampton-on-Severn, Glos. GL2
7EP Ireland. Tel: (0)1452 740816 Fax: (0)1452 741117 E-mail:
office@cattlevet.co.uk. Web: www.bcva.org.uk

19/20 Internationaal congres \'Hondengedrag Als Probleem", de Reehorst
te Ede. Meer informatie: Veterinair Organisatiebureau Animaux. tel.:
035-6239479. website www.animovooranimaux.nl

25/26 Annual European Veterinary Dental Society Congress: Berlijn. (Inl.:
E-mail: mgracis(ajtiscalinet.it) In samenwerking met het FECAVA-
congres.

25/28 Annual Veterinary Dental Forum: San Antonio, Texas, USA
(http://ourworld.compuserve.com/homepages/texas)

27/28 3\'\'\'\' International Conference on Equine Reproductive Medicine -
Disturbances of pregnancy, birth and the newborn foal in Leipzig
(Renaissance Leipzig Hotel). Application and further information:
Institut fur Veterinär-Pathologie der Universität Leipzig, An den
Tierkliniken 33. D-04103 Leipzig, tel/fax: 49(0341)9738-270, -299,
e-mail: schoon(grz.uni-leipzig.de

November

03 Jaarlijkse symposium \'Kattendag\'. Stichting Felissana in samenwer-
king met de Faculteit der Diergeneeskunde. Androclusgebouw in de
Uithof. Yalelaan I te Utrecht en begint om 10.15 uur (zaal open om
9.30 uur). Aanmelding en betaling voor 20 oktober bij de penning-
meester van de stichting, mw. J.M. Rip-Tromer. telefoon/fax (010)
4713526. e-mail: ri.paj(^consunet.nI.

December

11/13 Congress of equine medicine and surgery, Geneve. Secrétariat du
Congrès de chirurgie équine, C.P. 107. CH-1297 Founex, Suisse,
phone 41 22 776 53 14, fax 41 22 776 22 55, internet www.equine-
gencve.ch, e-mail info@equine-geneva.ch

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'
Animal Health Services, e-mail: nickhen(gpncl.co.uk or fax ( 44)
1483 211043.

14 Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund \'Kansen
in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

SOMS
NIET ZO

HELDER

Orale rehydratie

Voor honden en katten met diarree.

VERe«^

■»m

September

6 Vergadering Afdeling Utrecht. N.J.H.C. Herberg Rhijnauwcn te
Bunnik. 20.15 uur

11 Vergadering Afdeling Groningen/Drenthe. Golden Tulip Hotel
Drenthe te Zeegse. 20.00 uur.

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund. Verslag Buiatrics.

13 Vergadering Afdeling Noord-Holland, Hotel Restaurant Purmerend te
Purmerend, 20.30 uur.

13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Deventer, aan-
vang: 14.00 uur.

19 Vergadering Afdeling Zuid-Holland, Hotel Rotterdam Airport te
Rotterdam. 20.30 uur.

19 Vergadering Afdeling Gelderland, Dierenkliniek De Lingehoeve \'in-
gang Paarden\' te Lienden, 20.15 uur.

19 Vergadering Afdeling Friesland, Hotel Mercure Postiljon te
Heerenveen, 20.00 uur.

25 Vergadering Afdeling Overijssel/Flevoland. Hotel Hellendoorn te
Hellendoorn. 20.00 uur

25 Vergadering Afdeling Limburg, Restaurant De Waever te Heythuysen.
20.15 uur.

25 Werkvergadering voor practici Herkauwers, Hotel Mercure te
Heerenveen, 14.00 uur.

26 Werkvergadering voor practici Herkauwers, AC-restaurant, in De
Meern. 13.30.

27 Werkvergadering voor practici Herkauwers, GD-Deventer, 14.00 uur.
En in Molenwijk te Boxtel om 20.00 uur.

29/30 Nationale Dier&Show, Brabanthallen te Den Bosch, www.dierens-
how.nl

Oktober

03 Veterinaire ruiterdag in de omgeving van Vaassen. Voor informatie:
drs. A.J. Noordkamp tel.: (0575) 551277 of (06) 53759420.

04 Sportdag KNMvD, Papendal, Arnhem.

0/6 Algemene Ledenvergadering KNMvD, Papendal, Arnhem.

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund over paratbc.

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

12 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van het Paard, Faculteit der

Diergeneeskunde, aanvang: 20.00 uur.
15 AUV Najaarsregiovergadering Oost, Hotel Bosoord, Hoofdweg 109 te

Loenen. aanvang 20.00 uur.
18 AUV Najaarsregiovergadering Noord, Mercure Hotel Hajé

Heerenveen, Schans 65 te Heerenveen. aanvang 20.00 uur
20 Lustrumfeest Afdelingen Noord-Brabant en Limburg, Fata Morgana-
paleis, de Efteling.

23 Afdeling Friesland organiseert vijfde \'Boerendag\'. Onderwerp:

\'Boeren met perspectief\'.
29 AUV Najaarsregiovergadering Zuid, Novotel Eindhoven. Anthony
Fokkerweg 101 te Eindhoven, aanvang 20.00 uur.

September

05/17okt. PAO-D-cursus Keuren Paard(01/5I2).Tevens 17oktober.
08 PAO-D-cursus De Blaas (01/112-gezelschapsdieren).
28 PUOD (België)-cursus 4: Nieuws rundvee-parasitologie.

Oktober

05 PUOD (België)-cursus: Bacteriële ademhalingsstoornissen (varken).
05/06 ESVOT-TPLO cursus in München.

ESVOT-cursus kreupel paard in München.

ESVOT-elleboogdysplasie cursus in München. Informatie en registra-
tie: CSM congress & seminar management, tel: 49-8142-570183,
fax: 49-8142-54735, e-mail: info(SJcsm-congress.de. Deelname be-
perkt.

12 PUOD (België)-dag Buiatrie (preventie zoönosen).

-ocr page 172-

18 23 PUOD (België)-cursus 1: Apotheek grote huisdieren,
19 PUOD (België)-cursus 10; Casuïstieken rund.
25 Studiedag VEE (België).

25 PUOD (België)-cursus 27: Medische beeldvorming: contraststoffen in de
praktijk.

26 PUOD (België)-cursus 5: Gebruik Ovsynch en Timed Art. Insem. (rund)

31 Cursus \'Marketing in de gezelschapsdierenpraktijk\' te Utrecht. Kosten: ƒ
375,- voor WAA-leden en ƒ 425,- voor niet-leden, studenten betalen ƒ 295,-,
Aanmelden via e-mail: congres@vvaa.nl of bel 030-2474328.

A major veterinary practice based in Lincolnshire, Cambridgeshire
and Essex have a number of vacancies for

assistants (m/f)

in their busy ioo% small animal practices.The surgeries are alle
equipped to a high standard. Additional orthopaedic kits, endosco-
pes, ultrasound, etc are shared between practices. Surgeries all vet
nurse training centres. Practices are a mixture of 3-4 vet hospitals and
1 vet branches. Vacancies would suit vets with minimum 2-3 years ex-
perience. But confident newly qualifieds would also be considered.
Remuneration package to include salary, car, accomodation (or allo-
wances) complemented with a practice growth bonus. 4-day week.
W/ends and duties by rota. CPD encouraged. Phone Owen
Bloodworth on 00 44 7720 545620 or e-mail: owen@bestfriends-
group.com. We already have 3 Dutch vets working on our group so
come and join them!

Diergeneeskundige groepspraktijk in Duitsland - nabij
Nederlandse grens in westelijk Niedersachsen

zoekt een geëngageerde en
competente medewerker (m/v)

Overwegend voor melkveebedrijven en varkenshouderijen,
met uitbouwmogelijkheden voor huisdierenpraktijk. In de toe-
komst is compagnonschap gewenst.

Telefoon 0049 (5942) 312.

November

02/03 Nascholing veterinaire anesthesiologie, basismodule. Noordwijkerhout.
Aanmeldingsformulier via e-mail: info@auv.org Vervolgmodules starten in
2002.

09 PUOD {België)-cursus 11: Practicum bacteriologie/parasitologie rund.
09/10 Blok 1 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw levenspart-
ner. Opgave: e-mail congres@vvaa.nl of bel 030-2474328.

10 Bijeenkomst Belgian Equine Practitioners Society (BEPS).

16 PUOD (België)-cursus 6: Problemenjongvee-opfok op vleesbedrijven.

D.C.C. Het Westelijk Weidegebied is een gemengde

praktijk waarin zeven dierenartsen werkzaam zijn.

Binnen de praktijk begint de diersoortgerichte differen-
tiatie steeds meer vorm te krijgen. Daarom is binnen

ons team plaats voor een

Dierenarts (m/v)

Van deze nieuwe collega verwachten wij:

• enthousiasme en de wil tot het bijdragen aan de
verdere ontwikkeling van de gezelschapsdieren- en
paardensector binnen de praktijk

• bereidheid te participeren in de dienstregeling van
de gemengde praktijk

• liefst enige ervaring in de gemengde praktijk

Wij bieden deze nieuwe collega:

• een fulltime baan (parttime ook bespreekbaar) in
een goed geoutilleerde, moderne praktijk met een
prettige werksfeer

• goede toekomstmogelijkheden met een passend sa-
laris

Reacties binnen 14 dagen richten aan: D.G.C. Het
Westelijk Weidegebied, Dorpsstraat 221a, 3481 EG
Harmeien. Inlichtingen na 20.00 uur: (0348) 419934,
R.L Been, e-mail: dierenarts@tref.nl

Ter overname aangeboden:

Cezelschapsdierenpraktijk
in het centrum
van Nederland.

Eventueel ook geschikt voor twee dierenartsen.

Reacties zenden naar Dix &, Co, ter attentie van A.M.
Westland, Postbus 14108, 3508 SE Utrecht.

Dierenartsenpraktijk Heusden & Altena, een gemengde praktijk met een
moderne goed geoutilleerde kliniek en twee dependances, waarin mo-
menteel zes dierenartsen werkzaam zijn, zoekt in verband met het uittre-
den van één der maatschapsleden met ingang van i november 2001 een

dierenarts (m/v)

De nieuwe collega zal zowel in de landbouwhuisdierenpraktijk als in de
gezelschapsdierenpraktijk inzetbaar moeten zijn. Het streven is om op
termijn te komen tot een meer diersoortgerichte verdeling van de werk-
zaamheden.

Geboden wordt een fulltime baan, inclusief avond- en weekenddiensten
en bij gebleken geschiktheid een mogelijkheid tot associatie.
Arbeidsvoorwaarden en salariëring volgens richtlijnen van de KM NvD.
Gaarne uw schriftelijke reactie binnen 14 dagen na het verschijnen van dit
tijdschrift te richten aan: Dierenartsenpraktijk Heusden & Altena, post-
bus 2, 5256 ZG Heusden, of per e-mail: dap.heusden.altena@planet.nl

-ocr page 173-

^^ Dierenartsenpraktijk Venray is

n^^Bi een gemengde praktijk waarin

Ï^B^I zeven dierenartsen werkzaam

zijn vanuit een modern geoutil-
leerde kliniek in de gemeente

DIERENARTSENPRAKTIJK VENRAY VeH ray.

Wegens vertrek naar het buitenland van een medewerker
zijn wij op zoek naar een:

enthousiaste dierenarts (v/m)

De werkzaamheden zullen voor een belangrijk deel
plaatsvinden in de landbouwhuisdierenpraktijk, met
name de varkens- en rundveehouderij, maar ontplooiing
in andere deelgebieden behoort tot de mogelijkheden.

Wij bieden een afwisselende baan in een dynamische
praktijk met goede toekomstmogelijkheden. Salariëring
en arbeidsvoorwaarden volgens normen van de
KNMvD.

Reacties kunt u, binnen 14 dagen na verschijnen van dit
tijdschrift, zenden aan: DAP Venray, ter attentie van de
heer G. Gelling, onder vermelding van \'vacature dieren-
arts\', Oude Oostrumseweg 26, 5802 CC Venray.

Diergeneeskundig Centrum Zuid-Oost Drenthe is

een goed geoutilleerde en georganiseerde praktijk
voor gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren,
waarin acht dierenartsen werkzaam zijn.

J\'

Wij zoeken op korte termijn een

gezelschapsdierenarts (m/v)

Wij bieden:

• een deeltijdbaan van circa 30 uur per week

• geen nacht-en weekenddiensten

• salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden volgens
KNMVD-norm

• enthousiast team met goede collegiale verhoudingen

• mogelijkheden voor adequate nascholing

• goede laboratoriumvoorzieningen en praktijkinrichting

• Drenthe als goede woon- en werkomgeving

Wij vragen:

• goede sociale vaardigheden

• teamgeest en klantgerichte houding

• dififerentiatie gezelschapsdieren

• ervaring in de gezelschapsdierenpraktijk strekt tot aanbeveling

• specifieke interesse in interne geneeskunde van het gezelschaps-
dier

Nadere inlichtingen kunnen per e-mail worden ingewonnen bij
A.H.C. Piebes: piebes(g)zod.nl of via internet: http://www.dieren-
artsen-zo-drenthe.nl.

Uw schriftelijke sollicitatie, voorzien van cv, voon5 september
2001 richten aan: Diergeneeskundig Centrum Z.O.-Drenthe, ter
attentie van A.H.C. Piebes, Postbus 125, 7740 AC Coevorden of
per e-mail aan: piebes@)zod.nl

Het Instituut voor de Veevoeding "De Schothorst" is het veevoedkundige kennis- en infor-
matiecentrum van de gezamenlijke Nederlandse mengvoedercoöperaties en hun leden.
Het uitvoeren van eigen onderzoek is, naast andere methoden, één van de middelen om
deze kennis te genereren. Daartoe beschikt het Instituut overeen multidisciplinair team
van medewerkers en uitgebreide proefFaciliteiten.

Bij De Schothorst zijn ca. 45 medewerkers werkzaam, waarvan 11 onderzoekers. Het
Instituut wordt gefinancierd door bijdragen van mengvoedercoöperaties, eigen bedrijfsop-
brengsten en onderzoeksopdrachten voor derden. De bij De Schothorst aangesloten
coöperaties produceren ruim 50 % van de totale mengvoerproductie in Nederland.

( De Schothorst

1

Stichting /nstituut voor Veevoeding

Door het aanvaarden van een functie van de huidige medewerker bij één van de aangesloten coöperaties vragen wij voor het onderzoek naar de
relatie voeding en productieziekten bij rundvee een:

dierenarts (m/v)
met belangstelling voor voedingsonderzoek

Functie-omschrijving:

1. Het formuleren van onderzoeksvragen en het opzetten van de daartoe benodigde onderzoeksprogramma\'s.

2. Het genereren van veevoedkundige informatie op basis van literatuur en eigen onderzoek.

3. Het uitdragen van onderzoeksresultaten.

4. Het beantwoorden van vragen van aangesloten coöperaties op het gebied van rundveevoeding en voedingsziekten.
Deelnemers aan of belangstellenden voor het programma Specialist Veterinaire Diervoeding worden uitgenodigd te solliciteren.
Functie-eisen:

• Voltooide academische veterinaire opleiding.

• Belangstelling voortoepassingsgericht onderzoek.

• Goede communicatieve vaardigheden en een praktische instelling.

• Zowel in een teamverband als zelfstandig goed kunnen functioneren.

De salariëring is in overeenstemming met de zwaarte van de functie.

Inlichtingen zijn te verkrijgen bij dr. ir. P.J. van der Aar, directeur van het Instituut. Uw sollicitatie kunt u, voons september 2001, zenden ter at-
tentie van de personeelsfunctionaris, de heer ing. D.C. Fuller, Instituut voorde Veevoeding "De Schothorst", Postbus 533, 8200 AM Lelystad,
tel. 0320 - 252294.

-ocr page 174-

B ^ Universiteit Utrecht

De Universiteit Utrecht is in drieënhalve eeuw
uitgegroeid tot de meest complete universiteit van
Nederland: een rijkgeschakeerde, internationaal
georiënteerde instelling van wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek. De 14 facuUeiteti,
21 onderzoekscholen en ^S opleidingen bieden
studettten en medewerkers boeiende mogelijk-
heden zich verder te ontplooien. De rijkdom
aan disciplines en de nadruk op kwaliteit
bepalen de aantrekkingskracht van Utrecht.
Wetenschappelijke traditie, moderne technie-
ken en op de toekomst gerichte programma\'s
dragen daaraan verder hij. Met ongeveer
22.000 studenten, ruim 6.800 personeels-
leden en een budget van ruim 1 miljard gul-
den vormt de universiteit de spil in Utrecht
kennisregio. Vanuit deze positie in Midden-
Nederland onderhoudt zij een gevarieerd
contactenpatroon met universiteiten en
gespecialiseerde onderzoekinstituten over
de gehele wereld.

De Universiteit op Internet:
unvw.uu.nl

Uw sollicitatie binnen 14 dagen, tenzij anders ver-
meld, richten aan de genoemde personeelsdienst.
Vergeet u niet het vacaturenummer te vermelden.
De universiteit streeft ernaar dat vrouwen op alle
niveaus even vanzelfsprekend vertegenwoordigd zijn
als mannen. Bij voltijdse functie is invulling in deeltijd
bespreekbaar Er is een regeling voor flexibel zwanger-
schaps- en ouderschapsverlof; er is een subsidieregeling
ten behoeve van kinderopvang.

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet
op prijs gesteld.

Faculteit der Diergeneeskunde

De faculteit der Diergeneeskunde is de enige in Nederland. De faculteit neemt in
Europa een toppositie in op het gebied van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg
en Is geaccrediteerd door de American & Canadian Veterinary Medical Associations.

Bij de faculteit is plaats voor een

Senior docent-onderzoeker/
dierenarts (
v/m)

Pluimveegezondheidszorg

U gaat werken bij de hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. De
hoofdafdeling verzorgt een essentieel onderdeel van de laatste fase van het vooral
praktijkgerichte onderwijs aan toekomstige dierenartsen. Dit onderwijs is zowel
intramuraal als extramuraal gericht waarbij het element van de patiëntenzorg een
wezenlijk onderdeel is van het takenpakket van de hoofdafdeling. Tevens wordt
postacademisch onderwijs gegeven. Binnen de hoofdafdeling wordt in het kader
van het onderzoeksprogramma \'Farm Animal Health\' in intensieve samenwerking
met Wageningen Universiteit en ID-Lelystad fundamenteel en toepassingsgericht
onderzoek verricht op het gebied van de epidemiologie en economie van dierziekten.
Een tweede en derde lijn van onderzoek binnen de hoofdafdeling hebben betrek-
king op respectievelijk de (patho)fysiologie van de voortplanting en \'adaptatie
en metabole stress\'. Daarnaast fungeert de hoofdafdeling als maatschappelijk
en dienstverlenend kenniscentrum op het gebied van de gezondheidszorg van
landbouwhuisdieren.

Uw taken bestaan uit: het coördineren van onderwijs op het gebied van de
Pluimveegezondheidszorg; de acquisitie van onderzoeks- en onderwijsprojerten
op het gebied van de Pluimveegezondheidszorg; zelfstandig uitvoeren van een deel
van de onderwijstaak op het gebied van de Pluimveegezondheidszorg; zelfstandig
verrichten van wetenschappelijk onderzoek; optreden als (mede)begeleider van
promotie-onderzoeken; publiceren over eigen onderzoek; verrichten van manage-
menttaken voor en vervangen van de hoogleraar Pluimveegezondheidszorg.
Wij vragen een ervaren, gepromoveerd dierenarts met goede kennis van infectie-
ziekten. U hebt ervaring met de toepassing van kwantitatieve onderzoeksmethoden
en met onderzoek op het raakvlak van pathofysiologie en populatiedynamica.
U hebt bewezen externe betrekkingen te kunnen ontwikkelen en onderhouden.
Wij bieden een aanstelling in tijdelijke dienst voor de duur van 1 jaar, met uitzicht
op een dienstverband voor onbepaalde tijd. De omvang van de functie is 100%.
Uw salaris bedraagt, afhankelijk van uw relevante opleiding en ervaring, maximaal
ƒ 11 269,-(€ 5 113,65) (schaal 14, CAO Nederlandse Universiteiten) bruto per maand
bij een fulltime aanstelling. Daarnaast bieden wij uitstekende secundaire arbeids-
voorwaarden, waaronder een tegemoetkoming in de ziektekostenpremie, spaar-
loonregeling, ADV en goede scholingsmogelijkheden.

Hebt u belangstelling? Dan kunt u voor nadere inlichtingen, contact opnemen
met prof. dr J.A. Stegeman, telefoon 030-
253 6663/1248 of met prof. dr. J.H.M. Verheijden,
telefoon 030-2531088/1248. Een uitgebreide
functie-omschrijving kunt u opvragen bij het
secretariaat van de hoofdafdeling, telefoon
030-253 1248. Uw schriftelijke sollicitatie
kunt u, vergezeld van een curriculum vitae,
richten aan de afdeling Personeel & Organisatie
van de faculteit der Diergeneeskunde,
t.a.v de heer A.H. Bloemers (personeelsconsulent),
Yalelaan 1, 3584 CL Utrecht.
Vacaturenummer 701064.

1. V

-ocr page 175-

De topper onder de behandeitafels

• ontwikkeld in samenwerking met dierenartsen

• voldoet aan CE-normen en ARBO-specificaties

• is zeer eenvoudig te bedienen en te reinigen

• heeft de laagste opstap en de kortste heftijd

• is geheel van RVS en vrijwel onderhoudsvrij

J-Tools produceert behandeitafels, brancards en entpistolen voor
de veterinaire praktijk. Daarnaast kunt u bij 3-Tools ook terecht
voor de vervaardiging van (fijnmechanische) constructies op maat.

I VVAA

PRAKTIJKPLAN

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

J-Tools - Postbus 486 - 5140 AL Waalwijk
tel. (0416) 347 115 - jtools@planet.nl

fJTo^/^\'A

MADE IN MOLtAMO^^^^g

HETVACCINTEGEN /ViyCOPLASyVIA

50 doses ""isr

L

Na vaccinatie snelle bescherming.
Beschermt tot het einde van de mestperiode.
Vanaf 5 dagen leeftijd: tweemalige vaccinatie.
Vanaf 10 weken leeftijd; eenmalige vaccinatie\'.
Bewezen effectiviteit in het veld.

HYORESP

r Hét vaccin tegen Mycoplasma hyopneumoniae voor
meer flexibiliteit en een optimaal resultaat.

Neocolipor

Suvaxvet .ï\'

k» VAKKUNDIGTEWERK MET HYORESP

W9»3MrONlOeOCMDl

MERIAL

MERIAL B.V. Postbus 338.1180 AH Amstelveen

* CKT VACONATIESCHtliA KAN WOftOEN T06<XfAST Blf Vl^SVARXENS WANNEER CX MYCOPlASMA-t^RCTIE OP (EN LAT1RE LiEFTIp PLAATWM3T HTOftESP • - Ac» NL »OS - UDX>. Doittitn Oiger^ va^ ót lethif} 5 d^ en .^Knarieov itrnnalry. per dOM ^cn {««cVMnte A^aféom h,otntr<enx (ccnxHect ^tre: (cnnru U EIm
U • AC" (ib hyAoade) - TNemerm - Enopwn q.» J Mcow ««»e «nrwuM v«n wlort tf vtrmoOen«>|
i van <k emn niectw er> K>n(MnusWi| xrocrmla door Mycepknmo lyipwoww. Deetfrf rtrvnuKuiM- • w Oom 2 n* p«r ftw velfcni vm votfcndc scf«fnii. dcran wmI Mn iwAfd «v 5 Otgf^ 2 r^eom e«n tnrn^ wn W wtken. of
dMTcn vmal e«n Mti|d var
10 weken i tffecte CoiwiMtKati« ft«n BfMffcngen evcotuecl een voort>i«unOe Mvekr^ en tytsWeiprein« op de r^ect)et>Uits en een bchte tciTveralMn««rtx>tr^ (tdixertje een vocb^i^xK penode - n «jowdert^ (evHen eer overfCvoek^WKltreacM tVaMlft O Oiftn Voor verdere nformn« M «apiuiMr gl MKhétuv b^ MERIAL B.V

• <><er<(reerT) hWKle<viw>k <«1HEIUAL. e yXO MERIAL AM rem

-ocr page 176-

r

FLORFENICOL

Destrijdt de infectie

FINADYNE

redt de long

f

W\' ^^BFInadyne

300 mo/ml
I Inlecllnloelstol

MMl^lVMItMH

PMrt imrv
%nd 1-2 (rtv

lilllll
iFlnadyne

Hnadyne

I\'^biMHniM
kKma n»gtu(i«mni)

Schering-Plough
Animal Heallh

I ^^ HMIh

Samenstelling: Florfenicol 300 mg/ml. Doeidieren: Niet-lacterend
rundvee.
Indicaties: Behandeling van aandoeningen van de lucht-
wegen veroorzaakt door Pasteurella haemolytica, Pasteurella multo-
cida en Haemophilus somnus.
Dosering: Een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht (1 ml per 15 kg) wordt intramusculair (in de nek-
spieren) tweemaal toegediend met een tussenperiode van 48 uur,
met gebruik van een naald met een diameter van 1,65 mm (16G).
Contra-indicaties: Niet toedienen bij volwassen fokstieren.
Bijwerkingen: Een verminderde voedselopname kan optreden
gedurende de behandeling. De behandelde dieren krijgen hun eet-
lust vlug en volledig terug na stopzetting van de behandeling.
Wachttijden: Slachten: rund 55 dagen. Melk: niet toegestaan voor
gebruik bij lacterende melkkoeien.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum
op de verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml, " "

Samenstelling: Flunixine 50 mg/ml, als flunixine meglumine.
Doeidieren: Runderen en paarden. Indicaties: Ontstekingsremming
zonder immunosuppressie: bestrijding van koorts bij (broncho-)
pneumonieën, met name in het acute stadium, bestrijding van pijn
en ontsteking / weefselreactie, bij aandoeningen van het bewe-
gingsapparaat, met name in het acute tot sub-chronische stadium,
koliek.
Dosering: Runderen: 1 - 2 mg per kg lichaamsgewicht (1 - 2
ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 3 dagen. Paarden: 1 mg per
kg lichaamsgewicht (1 ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 5
dagen.
Contra-indicaties: Nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen:
Kans op bloedingen, maag- en darmirritatie en beschadiging,
maagulcera, bloedbeeldafwijkingen, papilnecrose van de nier
Opmerkingen: Bij infectieuze processen dient zo mogelijk, tevens
een causale therapie te worden ingesteld. Bij koliek dient men
bedacht te zijn op de maskering van koliekverschijnselen. Met name
bij processen die gepaard gaan met vochtverlies (zoals koliek) dient
men de vochtbalans nauwkeurig in de gaten te houden.

Wachttijden: Slachten: rund 7 dagen, paard 28 dagen.
Melk 2 dagen.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum op de
verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml, 100 ml.
Registratienummer / kanalisatiestatus: REG NL 1726
UDD. Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar

100 ml en 250ml. Registratienummer / kanalisatie- PP^^ SchGririQ\'PIOUQh

Anima! Health

status: REG NL 7993 UDA. Verdere informatie is op
aanvraag verkrijgbaar

Schering-Plough Animal Health, Maörssenbroeksedljk 4, NL-3606 AN Maarssen, Tel.: 030/241.43.68 © 2000 Schering-Plough B.V Alle rechten voorbehouden.

-ocr page 177-

15 september
2001

Universiteit Utrecht
Bibliotheek Diergeneeskunde

t 8 SEP. 200t

r

deel
126

aflevering
18

Tij DSC

DiergeneeskON

Wetenschap

Volksgezondheidsaspecten van
antibiotieumgebruik bij nutsdieren

Actua

Veterinair tuchtrecht
Over het hoofd gezien

Het Ingrepenbesluit

KNMvD

\'Voor geen geld naar het Jaarcongres-KNMvD
op Papendal!\'

Attitude dierenarts basisingrediënt voor
tongstrelend congresmenu

Ronde-tafelgesprek motie mond- en
klauwzeerbestrijding

Eensgezind over de doelstelling, verschil van
mening over weg er naartoe

Ereraad 2000: minder klachten, meer arbitrage

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 178-

-ïï"

W/AITUAM® WALTHAM*

met de VYMLI riMiyi veterinary Diets

Veterinaire Dieetrange,

de eerste complete dieetrange verrijkt met

Antioxidanten!

• Uitstekende acceptatie

• Effectief in klinische studies
Scala aan ondersteunende

WALTHAM" (THAM\' -THAM\' f^t-THAM* I\'ALTHAM\' ILTHAM\' [-THAM"

materialen lAHUiLPSit^^l^^lfea F

WALTHAM- JWALTHAM WAI.IHAM

EnSIS33M I33S3SMI CaZCSM

-l^j\'

Solutions for Life

Waltham Veterinaire Service, Postbus 81, 5460 AB Veghel. Telefoon 0413 - 38 33 19.

-ocr page 179-

Tijdsc
Diergeneesk

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR Dl ERG EN E ESKU N De|

Inhoud

Deel 126
Aflevering 1 8
15 September 2001

Uit de Hoofdredactie
Overzichtsarti kelen

Volksgezondheidsaspecten van antibiotieumgebruik bij nutsdieren: een overzicht
A. E.J. M. van den Bogaard

Veterinair tuchtrecht

Over het hoofd gezien
/. Boissevain

Berichten en verslagen

Het Ingrepenbesluit

Congressen en cursussen

Bloedonderzoek in uw eigen praktijk

PAOD

Cursussen \'Hygiëne en Infectiepreventie\' en \'Wondbehandeling\'
Vraag en antwoord

Verhoogd amylasegehalte bij brakende hond of kat
E. den Hertog

Boekbesprekingen
Studentenreferaten

589

Wetenschap

590

596

Actua

597

597

598

599

599

600
600

HUIDPROBLEMEN? De dermatologische shampoos van Allerderm

- Allercalm: jeuk-stillend

• Sebocalm: mild en hypoallergeen voorde normale tot droge huid

- Sebomild: bij oppervlakkige pyodermie en seborroe

- Sebolytic: tegen vettige seborroe

- F>yoderm: bij de behandeling van pyodermie

- Paxcutol: diep reinigend en antiseptisch

\\/irt>cicz

ANIMAL HEALTH

De shampoos van Allerderm voor hond en/ofkat bevatten Spherulieten^, een uniek
inkapsekysteem, waardoor de shampoo langdurig werkzaam is. Chitosanide zorgt
voor een glanzende en veerkrachtige vacht.

Persoonlijk voor dieren

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313,3770 AH Barneveld, Tel: 0342-427127 e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 180-

Hoofdredactie

Ik W. Edel (voorzitter)

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr.Tj. Joma

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr.J.H.Vos

schappelijke redactie

Prof. dr. A, Bameveld (Utrecht)

Dr A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof. dr. R De Hacker (Gent. België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebtekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Tli. van "t Klooster (Utrecht)

Prof. dr, F. van Knapen (Utrecht)

Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.P.T.M. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent. België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E.Teske (Utrecht)

Mw. dr. A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr. G. Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij i\'oor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8- lo
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon {030)2510111
Fax (o3o)25iiy8j

Hoofdbestuur

Drs. T de Ruijter, voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings. lid

Drs. G. Huijser van Reenen, penningmeester

Drs. J. Togtema. lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers. lid

Secretariaat

Dr. Tj. Joma, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H .S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031,3508 SB Utrecht
|tl.030-2.S 10 111/13.10.30-25 19847.
E-mail: tijdschrift@knmvd.nl.

inementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het vei^
enigingstijdschrift van de Koninklijke Nedei»
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde,
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niei
wordt vastgesteld door het Hoofdbc-stuur.

Maatschappijnieuws

\'Voor geen geld naar het Jaarcongres-KNMvD op Papendal!\'; R. Back

Om van te smullen: Jaarcongres 2001,5 oktober te Papendal. Attitude dierenarts

basisingrediënt voor tongstrelend congresmenu; S. Deleu

Ronde-tafelgesprek met opstellers motie mond- en klauwzeerbestrijding. Eensgezind
over de doelstelling, verschil van mening over weg er naartoe;J.
Vaarten
Veterinaire praktijkbeurs
Praktijkcertificering

Ingezonden

Kanteling van de Maatschappij voor Diergeneeskunde. Dier of ding?; A.E. van den Bogaard
Mededelingen Ereraad

Jaarverslag Ereraad 2000. Minder klachten, meer arbitrages.
Personalia

Doorlopende agenda

602

605

608
610
610

614

615

616
618

Postgiro/bank

Po.stbank 511606 ten name van de KNMvDy
Julianalaan 8-10, Utrecht. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
C en E bank N.V. Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

Review papers

Human health aspects of antibiotic use in foodanimals; A E.J. M. van den Bogaard

590

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V. Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Adkiertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verkiaring;

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - hel gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this Journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology- and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 181-

de

Hoofdredactie

Levenslang leren!

Nu de zomer op haar retour is maakt ook veterinair Nederland zich op voor de herfst. De brochure
van het PAO-D met het nascholingsprogramma voor het najaar is op de deurmat gevallen. De hon-
ger naar nieuwe kennis, tijdens het voorjaar door de MKZ deels niet bedwongen, is tijdens het va-
kantieseizoen vast verder aangewakkerd en kan nu worden gestild.

Ook het academische jaar is van start gegaan. Aan de Faculteit der Diergeneeskunde hebben zich
nieuwe eerstejaars studenten gemeld, allen met het doel om dierenarts te worden. Zij starten met
een nieuw curriculum. Voor het eerst zullen veterinaire studenten al in hun propedeuse een keuze
moeten maken tussen het studiepad \'landbouwhuisdieren/veterinaire volksgezondheid\' of het stu-
diepad \'individueel gehouden dieren\'. Naast deze differentiatie, die in de latere studiejaren verder
zal worden doorgevoerd, licht de nadruk in het nieuwe curriculum op het belang van levenslang le-
ren. Minister van onderwijs Loek Hermans noemde deze ontwikkeling onlangs één van de speer-
punten van het nieuwe onderwijsbeleid.

De verandering in de veterinaire opleiding zal aansluiting moeten vinden bij de diersoortgerichte
Erkenningsregeling. Het vergaren en bijhouden van specifieke kennis vormt een belangrijke basis
voor deze regeling. Het tot stand komen van de Erkenningsregeling vindt zijn oorsprong vooral in
de roep naar uniformiteit en kwaliteit. De roep om kwaliteit hoort men overigens alom. Het begrip
kwaliteit, vooral als men het bijvoorbeeld heeft over de kwaliteit van de samenleving, is echter
moeilijk te definiëren. Kwaliteit binnen de diergeneeskunde is dan ook een uiterst interessant dis-
cussie-onderwerp. Het komende Jaarcongres kent mogelijk het receptl

Dat kwaliteit van (veterinair) handelen niet altijd samen gaat met de belangen in onze zo econo-
misch gestuurde maatschappij, is de afgelopen tijden pijnlijk duidelijk geworden. Ook het in dit
tijdschrift opgenomen wetenschappelijke artikel van dr A.E.J.M. van den Bogaard, brengt dit con-
flict nog eens prominent onder de aandacht!

Moge dit Tijdschrift maar weer een bescheiden bijdrage leveren aan onze permanente educatie.
Want over één ding zijn we het snel eens: Kennis is onontbeerlijk voor het leveren van kwaliteit.

J. T.Siebinga

I

Tijdsc
Diergeneesk

-ocr page 182-

Volksgezondheidsaspecten van antibioticum-
gebruik bij nutsdieren: een overzicht

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:590-5

A. E.J. M. van den Bogaard\'\'

Overzichtsartikelen

Samenvatting

Antibiotieumgebruik selecteert niet alleen voor re-
sistente pathogene bacteriën, maar ook voor resistente
bacteriën in de commensale flora van blootgestelde indi-
viduen en populaties. Doordat aan nutsdieren veel anti-
biotica worden gegeven, komen bij deze dieren in de
darmflora veel resistente bacteriën voor.
Het is gebleken dat niet alleen pathogene bacteriën maar
ook commensale bacteriën van dieren via de voedselketen
de mens kunnen besmetten en dat zo het antibiotieumge-
bruik bij nutsdieren, kan bijdragen aan de resistentiepro-
blematiek bij de mens. Zorgvuldig gebruik van antibio-
tica door dierenartsen is dus niet alleen belangrijk om te
zorgen dat deze middelen effectief blijven voor de behan-
deling van dieren met bacteriële infecties, maar ook een
volksgezondheidsbelang. Bij nutsdieren worden antibio-
tica echter niet alleen als geneesmiddel gebruikt, maar
ook om economische redenen wordt bij deze dieren gedu-
rende langere tijd - vaak levenslang - antibiotica door het
voer gemengd als zogenaamde antimicrobiële groeibevor-
deraars (AMGB). Door kruisresistentie met deze AMGB
kan de toepasbaarheid van belangrijke reserve-antibio-
tica voor de mens in gevaar komen.

Summary

Human health aspects of antibiotic use in foodanimals

Antibiotic u.se not only selects for resistance in pathogenic bacteria, but also
in the commensal flora of exposed individuals. Veterinär}\' surgeons regularly
prescribe antibiotics for food animals to treat bacterial infections just as doc-
tors do for human patients. In addition, however, animal feeds contain added
antibiotics not for therapy but for economic reasons: to enhance the growth
rate of these animals. Several of the antibiotics used as growth promoters are
analogues of and fully cross resistant with important antibiotics used in hu-
man medicine. As a result of this high exposure to antibiotics, the prevalence
of resistant bacteria in the faecal flora ofthese animals is high. These resistant
bacteria can he directly and indirectly, via foods of animal origin, transferred
to humans and either colonize the human intestinal tract or exchange their re-
sistance genes with commensal bacteria of humans. As the intestinal flora
functions as a reservoir of resistance genes for pathogenic bacteria and be-
cause many bacterial species of the intestinal flora are potential pathogens,
the efficacy of antibiotic therapy in human medicine may be jeopardized.

Inleiding

Regelmatig wordt de noodklok geluid over resistentie-ont-
wikkeling en de hieraan gerelateerde gevaren voor de werk-
zaamheid van de beschikbare antibiotica (17,27). Het gevaar
is vooral dat steeds meer pathogene bacteriën tegen meerdere
antibiotica tegelijk resistent blijken te zijn. Deze zogenoemde
multiresistente bacteriën worden vooral gevonden bij bacte-
riën die ziekenhuisinfecties veroorzaken maar ook buiten het
ziekenhuis zoals bij mycobacteriën en
Enterobacteriaceae.
Infecties door multiresistente stafylokokken en enterokokken
vormen voorpaginanieuws in kranten (\'superbugs\').
Dit artikel bespreekt de gevolgen voor de volksgezondheid
van het grootschalige antibiotieumgebruik in de veehouderij.

Resistentie

In tegenstelling tot ongevoeligheid is resistentie een door bac-
teriën verworven eigenschap. Antibioticumresistentie kan
ontstaan door mutaties in één of meer genen van een bacterie
of door verwerving van een volledig gen of cluster genen
rechtstreeks van een andere bacterie. Combinaties van beide
oorzaken komen ook voor. Resistentiegenen worden via stuk-
jes extrachromosomaal DNA (plasmiden) door bacteriën
onderling uitgewisseld. Dit gebeurt niet alleen tussen bacte-
riën behorend tot dezelfde soort, maar ook tussen verschil-
lende soorten, zelfs tussen Gram-positieve en Gram-negatieve
bacteriën, en met schimmels. Deze mutaties of gen(en)-acqui-
sitie door bacteriën gebeuren spontaan en willekeurig en zijn
dus niet afhankelijk van de aanwezigheid van antibiotica in het
milieu van de bacteriën. Door de productie en het grootschalig
gebruik van antibiotica hebben resistente bacteriën nu echter
een competitief voordeel ten opzichte van hun gevoelige
soortgenoten en komen daardoor tegenwoordig veel meer
voor dan in het pre-antibiotische tijdperk. Dit wordt
selectie
genoemd. Resistentie van een bacterie betreft meestal niet een
enkel antibioticum, maaralle middelen die tot dezelfde of een
verwante klasse behoren
(kruisresistentie). Omdat bovendien
op plasmiden vaak diverse genen liggen, die coderen voor re-
sistentie tegen meerdere klassen antibiotica, kan gebruik van
een antibioticum gelijktijdig selecteren voor resistentie tegen
verschillende antibiotica
(co-selectie). In het algemeen kan
men stellen dat het antibiotieumgebruik in een populatie posi-
tief gecorreleerd is aan het voorkomen van resistente bacteriën
in die populatie; dus hoe meer antibiotieumgebruik des te
meer resistentie tegen deze antibiotica. Populaties met veel re-
sistente bacteriën worden echter niet alleen gekenmerkt door
een hoog antibiotieumgebruik
(selectie) maar ook door een
hoge dichtheid van individuen met nauw contact en/of slechte
sanitaire voorzieningen (oraal-fecaal contact), waardoor re-
sistente bacteriën en resistentiegenen zich gemakkelijk kun-
nen verspreiden
(disseminatie). Deze drie factoren zijn type-
rend voorde omstandigheden in de intensieve veehouderij.

Selectie

\' DrA.E.J.M. van den Bogaard, dierenarts-microbioloog. Vakgroep medische microbi-
ologie. Universiteit Maastricht, Postbus 6200 MD, NL-6200 MD Maastricht, tel.:
(043) 3881015, fax:(043) 3884161, e-mad: A.vandenBogaard@CPVUnimaas.NL

De huidige grootschalige intensieve veehouderij, zoals we
die thans kennen, is ontstaan toen het mogelijk werd met

-ocr page 183-

Tabel 1- Antibiotica die als antimicrobiële groeibevorderaar gebruikt worden/werden {4).

Kruisresistentie met
tlierapeutisch gebruikte antibiotica

Eveminomycine

Vancomycine, teicoplanine

Bacitracine

Geen

Geen

Andere macroliden
(erytromycine, azitromycine etc.),
lincosamiden, streptograminen
Quinupristin/dalfopristin
Geen

Antibioticum

Klasse

Avilamycin
Avoparcine
Bacitracine
Flavofosfolipol
Monensin, salinomycine
Tylosine, spiramycine

Ortbosomycinen

Glycopeptiden

Polypeptides

Glycolipiden

lonoforen

Macroliden

Virginiamycine
Olaquindox, carbadox

Streptograminen
Quinoxalinen

antibiotica de infectierisico\'s te beheersen. Aangezien het
behandelen van dergelijke grote aantallen dieren individueel
onmogelijk is, worden antibiotica meestal via het drinkwater
toegediend of door het voer gemengd. Hoewel dit zeer effec-
tief is, is de selectiedruk in dat geval groot. De voor antibio-
tica gevoelige bacteriën uit de populatie worden gedood of
geremd en vervangen door ongevoelige soorten en resistente
stammen. Meer dan 95 procent van alle antibiotica die door
dierenartsen worden voorgeschreven in Nederland zijn be-
stemd voor behandeling en preventie van bacteriële infecties
van nutsdieren. Daarnaast echter worden aan deze dieren ge-
durende langere tijd - vaak levenslang - antibiotica toege-
diend door het voer om puur economische redenen. Deze
antibiotica worden daarom eufemistisch ook wel voerbe-
spaarders, verteringsverbeteraars of antimicrobiële groei-
bevorderaars (AMGB) genoemd. Bovendien worden veel
dieren in grote groepen gehouden en dicht opeen gehuisvest.
Hoewel veel hygiënische maatregelen genomen worden om
insleep van ziektekiemen van buiten te voorkomen, is binnen
een stal oraal-fecaal contact niet te voorkomen, en wordt ver-
spreiding van (resistente) bacteriën door niets belemmerd.

de mens pathogene bacteriën. Een hoge mate van resistentie
van de darmflora is dus ongewenst.

Antibioticumgebruik

in de lidstaten van de Europese Unie (EU) en Zwitserland
werd in 1997 per jaar 10.493 ton antibiotica (actieve stof) ge-
bruikt. Bijna de helft hiervan was bestemd voor dieren,
waarvan 3.474 ton (33%) op voorschrift van de dierenarts
voor therapie en preventie en 1590 ton (15%) als AMGB (5).
In Nederland wordt door artsen per jaar ongeveer 80.000 kg
antibiotica aan mensen voorgeschreven en circa 300.000 kg
aan dieren door dierenartsen. Hierbij dient wel bedacht te
worden dat in Nederiand veel meer (kilo\'s) dieren dan men-
sen leven. Per kg mens en dier wordt ongeveer 100 mg anti-
bioticum per jaar voorgeschreven. Aan nutsdieren wordt bo-
vendien per jaar nog eens ongeveer 250.000 kg antibiotica
als AMGB door het veevoer toegediend (6). Circa twintig
procent van het AMGB-gebruik in de EU inclusief
Zwitserland staat dus op het conto van Nederland. Dit kan
slechts voor een deel verklaard worden door de omvang van
de Nederlandse veestapel.

Disseminatie

Het veterinaire resistentieprobleem in de intensieve veehou-
derij beperkt zich voornamelijk tot Gram-negatieve patho-
gene bacteriën vooral
Entewbacteriaceae en Pasteurella spp.
(3). De meeste multiresistente bacteriën, die een probleem
vormen in ziekenhuizen, veroorzaken zelden of nooit infec-
ties bij dieren. Bij de sporadische gevallen waarbij methicil-
line-resistente
Staphylococcus aureMs-stammen (MRSA) bij
dieren (paarden en honden) infecties veroorzaakten, kon in
de meeste gevallen aangetoond worden dat een mens de pri-
maire infectiebron was (23, 37). Omgekeerd kunnen echter
ook resistente bacteriën afkomstig van dieren direct of indi-
rect via vlees(producten) de mens bereiken. Ondanks alle hy-
giënische maatregelen tijdens het slachten is verontreiniging
van vlees door bacteriën uit de darmen van het slachtdier niet
te voorkomen. Pathogene bacteriën afkomstig van dieren
kunnen zo (voedsel)infecties veroorzaken (zoönosen) en bac-
teriën die tot de normale darmflora van het slachtdier beho-
ren, de tractus digestivus van de consument koloniseren of tij-
dens passage door diens darm hun resistentiegenen
overdragen aan de daar levende commensale bacteriën.
Bacteriën uit de commensale flora zijn niet alleen potentieel
pathogenen voor patiënten met een verminderde weerstand,
maar kunnen ook hun resistentiegenen overdragen aan voor

Risico\'s voor de mens

Een risico van het gebruik van antibiotica bij nutsdieren is
dat residuen van deze middelen in voedingsmiddelen van
dierlijke oorsprong terechtkomen. De concentraties zijn dan
echter veelal te laag om een effect uit te oefenen op de bacte-
riële flora van de consument, maar wel kunnen bij daarvoor
gevoelige individuen allergische reacties veroorzaakt wor-
den. Zo wordt bij veehouders overgevoeligheid voor AMGB,
zoals tylosine, gezien (22).

Om deze risico\'s te beperken moeten na het toedienen van
antibiotica aan nutsdieren door de overheid vastgestelde
wachttermijnen in acht genomen worden voor het slachten
of voordat producten van behandelde dieren, zoals melk of
eieren, weer voor menselijke consumptie mogen worden ge-
bruikt. Internationaal zijn zogenaamde MRL\'s (maximale re-
sidulimieten) voor diergeneesmiddelen vastgesteld. Dit zijn
de maximale concentraties die in voedingsmiddelen van
dierlijke oorsprong mogen voorkomen. Op basis hiervan zijn
door de overheid voor ieder geregistreerd diergeneesmiddel
wachttermijnen vastgesteld. In Nederland worden heden ten
dage zelden residuen van antibiotica in producten van dier-
lijke oorsprong aangetroffen hoger dan de toegestane MRL\'s.
Alarmerende berichten hierover in de lekenpers betreffen

-ocr page 184-

Tabel 2. Prevalentie {%) van resistente fecale E. coli in verschillende populaties.

Populatie

N

Ciprofloxacine

Tetracycline

Slachtpluimvee

97

49

85

Slaclitpluimveehouders

98

16

70

Varkens

291

2

100

Varkenshouders

290

1

79

Stadsbewoners

117

0

31

bijna altijd gevonden concentraties lager dan de toegestane
MRL\'s en zeggen meer over de toegenomen gevoeligheid van
de gebruikte chemische analysemethoden dan dat zij bewij-
zen dat wachttermijnen onvoldoende in acht genomen wor-
den.

Het grootste risico van het gebruik van antibiotica bij dieren is
echter de selectiedruk op de bacteriële flora, waardoor niet al-
leen pathogene bacteriën, maar ook de commensale flora van
behandelde dieren resistent wordt. Dit risico is tot voor kort
volledig onderschat. Omdat bacteriën onderling resistentiege-
nen kunnen uitwisselen vormt de commensale flora een reser-
voir van resistentiegenen voor (potentieel) pathogene bacte-
riën. Voedsel van dierlijke oorsprong is altijd gecontamineerd
met fecale flora van de dieren, waarvan de producten afkom-
stig zijn en zo kunnen niet alleen resistente zoönotische bacte-
riën, zoals
Salmonella spp. en Campylobacter spp. voedselin-
fecties veroorzaken, maar ook de normale darmbacteriën van
dieren de mens bereiken. Infecties met resistente zoönotische
bacteriën zijn, indien nodig, dan moeilijker met antibiotica te
behandelen. Commensale bacteriën van dieren bereiken via
deze weg echter ook de mens en kunnen die dan koloniseren
of hun resistentiegenen aan bacteriën uit de commensale flora
van de mens overdragen. Bij de mens neemt dan de resistentie
tegen bij dieren gebruikte antibiotica in de darmflora toe. Zo
zijn veel enterokokken in de darmflora van gezonde mensen
en dieren in Europa vancomycine-resistent als gevolg van het
gebruik op grote schaal als AMGB van een verwant glycopep-
tide antibioticum: avoparcine. Het feit dat
in vitro het VanA-re-
sistentiegenencluster van enterokokken overgebracht kon
worden op methicilline resistente stafylokokken (MRSA),
heeft in hoge mate bijgedragen aan de bewustwording van het
risico van antibioticumgebruik bij dieren voor de mens.
Infecties met vancomycine-resistente MRSA zijn immers niet
of heel moeilijk te behandelen. Gelukkig is tot op heden nog
nooit een MRSA met vancomycine-resistentie door het
VanA-
gen uit een infectie bij mens of dier geïsoleerd

Resistente pathogene bacteriën

Salmonellose

De meeste Salmonella-\'mfecties bij de mens worden veroor-
zaakt door besmetting van voedingsmiddelen van dierlijke
oorsprong: vlees en eieren. Dragerschap zonder klinische
symptomen komt bij nutsdieren veel voor. Echter ook men-
sen worden niet altijd ziek na een
Salmonella-infectie. De
frequentie en variatie van de verschillende
Salmonella-sero-
typen, geïsoleerd bij asymptomatische dragers, werkzaam in
een vleesverwerkende industrie, kwamen echter wel overeen
met de serotypen, die aanwezig waren in het aangevoerde
vlees en de geproduceerde vleesproducten (13).
In Nederiand en Engeland daalde na het verbod op tetracy-
clines als AMGB in 1969 de tetracycline-resistentie van sal-
monellae, geïsoleerd uit dieren en uit mensen. Mogelijk was
hier echter niet alleen het verminderde tetracyclinegebruik
debet aan, maar ook het spontaan eindigen van een
epidemie
door een multiresistente Salmonella typhimurium-kloon.
Momenteel heerst onder nutsdieren een epidemie door S. ty-
phimurium-faag^pe
DT 104. In 1994 was deze stam alleen
resistent voor een aantal veel in de diergeneeskunde ge-
bruikte antibiotica, zoals ampicilline, neomycine en tetracy-
cline, maar thans ook tegen trimethoprim en Ciprofloxacine
(38). Deze antibiotica zijn de laatste jaren veel gebruikt voor
de behandeling van dieren met klinische
S. typhimurium-\'m-
fecties. In Denemarken is bewezen dat een letale infectie met
een Ciprofloxacine
S. typhimurium-stam afkomstig was van
varkens, die met enrofloxacine behandeld waren (30). Beide
antibiotica zijn fluoroquinolonen, (enrofloxacine is een
ethylester van Ciprofloxacine) en volledig kruisresistent.
Onlangs is ook een
ceftriaxon-resistente S. typhimurium geï-
soleerd zowel uit een ziek kind als uit kalveren van dezelfde
boerderij (18). Deze kalveren waren behandeld met ceftio-
fur, een derde generatie cefalosporine, dat alleen voor ge-
bruik bij dieren geregistreerd is en kruisresistentie kan ver-
oorzaken of induceren met andere derde en vierde generatie
cefalosporine-antibiotica.

Campylobacteriose

Het voornaamste reservoir van Campylobacter jejuni voor de
mens is pluimvee. In Nederland is sedert 1987 enrofloxacine
geregistreerd voor de behandeling van Gram-negatieve bacte-
riële infecties bij pluimvee door dierenartsen. Daarnaast
wordt het ook gebruikt bij pogingen om salmonellae uit be-
smette koppels kippen te eradiceren en om kuikens afkomstig
van besmette moederdieren preventief te behandelen in de ij-
dele hoop zo kolonisatie van die dieren te voorkomen. Kort na
de introductie van Ciprofloxacine voor gebruik bij de mens in
1989 bleek al veertien procent van alle pluimvee-isolaten en
elf procent van de humane isolaten van C.
je-juni resistent te-
gen Ciprofloxacine (15). In 1993 was het percentage resistente
pluimvee C. /eyM«/-isolaten gestegen tot 29 procent (25). In
Engeland, waar enrofloxacine pas in 1993 voor gebruik bij
pluimvee werd toegelaten, bleken in dat jaar veertien procent
van dc uit Nederiand geïmporteerde kippenkarkassen met re-
sistente C.
jejuni te zijn besmet en één procent van de in het
Verenigd Koninkrijk opgefokte dieren. Enkele jaren daarna
was ook het percentage resistente C.
jejuni geïsoleerd uit
Engelse vleeskuikens gestegen tot meer dan tien procent (19).
Ook in de USA is sedert het gebruik van enrofloxacine bij
nutsdieren in 1998 is toegestaan - zoals te verwachten was -
het aantal ciprofloxacine-resistente Campylobacters bij kip-
pen en patiënten toegenomen (34).

Het gebruik van antibiotica bij nutsdieren is dus de oorzaak
van zoönotische voedselinfecties door resistente bacteriën
bij de mens. Deze zijn, indien nodig, moeilijker te behande-
len dan infecties door gevoelige pathogenen. Voor alle dui-
delijkheid en hopelijk ten overvloede dient er echter wel op-
gewezen te worden, dat in geval van zoönotische bacteriën
het doel eradicatie dient te zijn en er niet naar gestreefd moet
worden, dat nutsdieren \'slechts\' besmet zijn met voor anti-
biotica goed gevoelige stammen.

överdracht van resistente commensale

[bacteriën naar de mens_

In de tractus digestivus van mens en dier leven grote aantal-
len commensale bacteriën: de endogene flora. Als gevolg
van gebruik van antibiotica neemt de resistentie in deze flora

-ocr page 185-

toe. Dit is ongewenst, omdat deze bacteriën een reservoir
van resistentiegenen voor (potentieel) pathogene bacteriën
vormen en omdat nosocomiale infecties vaak veroorzaakt
worden door bacteriën uit de eigen flora van de patiënt. De
mate van resistentie van bacteriën uit de endogene flora, zo-
als
E. coli en enterokokken, is een goede indicator én voor de
selectiedruk uitgeoefend door antibiotica op die populatie
(2,26,28,31) én voor te verwachten resistentieproblemen in
pathogene bacteriën (26).

Escherichia coli

Mensen nemen met hun voedsel resistente bacteriën op, die
zich korter of langer in de darmflora kunnen handhaven.
Corpet kon nauwelijks tetracycline-resistente
E. coli in de
feces van mensen, die alleen gesteriliseerd voedsel aten, aan-
tonen (12). Guinée vond echter bij mensen geen verschil in
de resistentie van fecale
E. coli tussen \'vleeseters\' en vegeta-
riërs (20).

Indien echter aan kippen tetracycline wordt toegediend,
neemt niet alleen de resistente
E. coli in de fecale flora van de
kippen toe, maar ook bij de pluimveehouders en hun gezins-
leden (29). Ook in Nederland wordt bij veehouders meer te-
tracycline-resistentie in de fecale flora gevonden dan bij ste-
delingen. Een extra aanwijzing voor overdracht van resistente
E. co//-stammen van dier naar mens is het verschil in cipro-
floxacine-resistentie tussen varkenshouders en slachtpluim-
veehouders (4). Enrofloxacine wordt veelvuldig gebruikt bij
pluimvee, vooral kalkoenen, maar nauwelijks bij varkens.
Tetracyclines worden voor beide species veel voorgeschre-
ven. Ciprofloxacine-resistente
E. co//-stammen werden niet
alleen vaker gevonden in de fecale flora van slachtpluimvee
dan van varkens, maar ook meer bij slachtpluimveehouders
in vergelijking tot stedelingen en varkenshouders. Voor tetra-
cycline-resistentie is er geen verschil (Tabel 2). Dit bevestigt
de waarneming van Levy (29), dat het gebruik van een antibi-
oticum niet alleen de resistentie doet toenemen in de flora van
behandelde dieren, maar ook van mensen in contact met deze
dieren.

Een eenduidig bewijs voor overdracht van resistentie van
dier naar mens en niet alleen naar de commensale flora van
de mens, maar ook naar humaan pathogene bacteriën komt
van een prospectieve studie destijds gedaan door Hummel en
Witte in de voormalige DDR (24,40). Voor de introductie in
de DDR van een nieuw antibioticum als AMGB voor var-
kens: nourseothricine, werden daar geen nourseothricine-re-
sistente
E. co//-stammen gevonden. Er bestaat geen kruisre-
sistentie van nourseothricine met andere antibiotica. Echter
al na een jaar kwamen resistente
E. co//-stammen algemeen
voor in de fecale flora van slachtvarkens. Twee jaar later ook
bij varkenshouders en hun gezinsleden, en bij stadsbewoners
uit de DDR, die geen direct contact hadden met varkens noch
met varkenshouders. Binnen vier jaar na introductie werd het
resistentiegen ook aangetroffen in klinische isolaten: uropa-
thogene
E. coli, Salmonella spp. en Shigella dysenteriae.
Dus niet alleen had een selectie en verspreiding van re-
sistente
E. co//-stammen van dier naar mens plaats gevon-
den, maar ook overdracht van het resistentiegen van
E. coli
naar pathogene bacteriën. Aangezien Shigella spp. niet bij
dieren voorkomen moet deze overdracht in de tractus dige-
stivus van de mens hebben plaatsgevonden. Een resistente
E.
coli
afkomstig van dieren kan dus direct of via voedingsmid-
delen van dierlijke oorsprong de mens koloniseren en re-
sistentiegenen aan bacteriën van de mens over dragen.

Enterokokken

Gezien de volledige kruisresistentie met vancomycine, is
het niet verwonderlijk dat het gebruik van avoparcin, tot
1998 een van de meest gebruikte AMGB, selecteert voor
vancomycine-resistente enterokokken (VRE) in de darm-
flora van dieren. Het percentage VRE in de fecale flora van
dieren met avoparcin in hun voer is hoger dan bij dieren die
geen of een ander AMGB krijgen (5). VRE zijn echter ook
aangetoond in de fecale flora van mensen en gezelschaps-
dieren, zoals honden, katten en paarden, die nooit vancomy-
cine of avoparcine hadden gekregen, maar alleen in landen
waar avoparcine als AMGB werd gebruikt (14). In de VS en
Zweden, waar het gebruik van avoparcine verboden is, wor-
den bij dieren en gezonde personen geen VRE gevonden.
Bovendien was Deens vlees wel besmet met VRE, maar
Zweeds vlees niet (32). Bij Zweedse vrijwilligers, die gedu-
rende een week vancomycine geslikt hadden, kon men geen
VRE uit de ontlasting isoleren, maar in België waren alle
VRE-vrije vrijwilligers na beëindiging van een vancomyci-
nekuur positief (2). Dat vlees een belangrijke besmettings-
bron is voor VRE werd door Schouten bevestigd. Hij vond
in Nederland bij vegetariërs geen VRE in de feces, maar wel
bij vleesconsumenten (33).

Van 117 gezonde stadsbewoners uit Noord-Limburg waren
14 personen (12%) VRE-drager, terwijl vancomycine in
Nederland alleen en dan nog zeer beperkt in ziekenhuizen
wordt gebruikt (8). Op 66 van 100 onderzochte Nederlandse
pluimveebedrijven werden VRE aangetoond in de feces van
vleeskuikens of kalkoenen en op 38 bedrijven ook in het fe-
cesmonster van de betreffende pluimveehouder. Bovendien
konden op verschillende bedrijven én uit het fecesmonster
van de pluimveehouder én uit feces van het aanwezige
pluimvee VRE-stammen geïsoleerd worden, die genoty-
pisch niet van elkaar te onderscheiden waren. Deze identieke
stammen (klonen) zijn dus hoogst waarschijnlijk tussen die-
ren en mensen uitgewisseld. Bovendien werd in een aantal
isolaten een unieke mutatie in het -gen-cluster, dat de
vancomycine-resistentie in deze stammen veroorzaakt, ge-
vonden. Dit gemuteerde gen kwam niet alleen voor in VRE-
genotypen, die voornamelijk bij pluimvee voorkwamen, als
bij genotypen, die alleen bij mensen geïsoleerd worden (7,
35). Dus de verspreiding van vancomycine-resistentie in en-
terokokken van pluimvee naar mensen betreft niet alleen
klonaie verspreiding van resistente stammen, maar ook over-
dracht van resistentie-genen van enterokokken van dieren
naar endogene enterokokken van mensen.
Dezelfde trend kan men waarnemen voor resistentie tegen
andere AMGB. In Finland wordt tylosine alleen als dierge-
neesmiddel en dus beperkt gebruikt. Uit achttien procent van
de pluimvee en negen procent van de varkensmonsters wer-
den erytromycine-resistente enterokokken gekweekt. In
Denemarken, waar tylosine veel als AMGB werd gebruikt
waren deze getallen respectievelijk 91 procent en 59 procent
(1). In fecesmonsters van gezonde Nederlandse stadsbewo-
ners werden, voordat quinupristin-dalfopristin (Synercid®)
voor klinisch gebruik beschikbaar kwam, niet alleen hoge
percentages enterokokken, resistent tegen vancomycine
(12%) en erytromycine (50%), maar ook tegen quinupristin-
dalfopristin (30%) gevonden. Voor varkens waren deze ge-
tallen respectievelijk 34 procent, 84 procent en 75 procent
(8). Het gebruik van virginiamycine , een antibioticum dat
verwant is aan en volledig kruisresistent met quinupristin-
dalfopristin, is hiervan waarschijnlijk de oorzaak.

-ocr page 186-

Hieruit blijkt dat een gevolg van het gebruik van AMGB\'s is,
dat potentieel belangrijke behandelingsmogelijkheden van
infecties bij de mens in gevaar worden gebracht.
Aanvullend bewijs voor overdracht van resistende van dier
naar mens is het feit dat sedert het verbod op het gebruik van
bepaalde AMGB ook de resistentie in de fecale flora van
mensen tegen deze middelen is gedaald. Binnen twee jaar na
het verbod op het gebruik van avoparcin daalde in
Denemarken, Duitsland en Italië het percentage VRE-posi-
tieve slachtkuikens of kippenvleesmonsters significant. In
Nederland nam het percentage positieve slachtkuikens af
van tachtig procent naar 31 procent en varkens van 34 pro-
cent naar zeventien procent (9). Nog belangrijker was dat bij
gezonde mensen in Duitsland het percentage VRE-positieve
fecesmonsters van twaalf procent naar drie procent daalde en
in Nederland van twaalf naar zes procent (9). Ook de re-
sistentie van fecale enterokokken tegen quinupristin-dal-fo-
pristin daalde na een vermindering van het gebruik van virg-
iniamycine in Nederiand significant bij mens en dier (9). Dit
is niet alleen een extra aanwijzing dat het gebruik van
AMGB bijdraagt aan de resistentieproblematiek bij de mens,
maar ook dat interventie effectief is en dat verwacht kan wor-
den dat, net als in Zweden, waar sedert 1986 het gebruik van
AMGB verboden is, ook in Nederland VRE niet alleen uit de
commensale flora van slachtdieren zullen verdwijnen, maar
ook uit de menselijke populatie.

Interventie

In 1969 verscheen in het Verenigd Koninkrijk een rapport
met aanbevelingen omtrent het gebruik van AMGB (36). De
aanbevelingen uit het rapport zijn destijds door de meeste nu
tot de EU behorende landen overgenomen en in hun wetge-
ving geïmplementeerd. In het kort kwam het erop neer, dat er
een scheiding aangebracht werd tussen antibiotica toegela-
ten voor (dier)geneeskundig gebruik en als groeibevorde-
raar. Middelen die voor therapeutisch gebruik geregistreerd
waren of tot dezelfde klasse behoorden (kruisresistentie),
mochten niet meer als AMGB gebruikt worden. Deze maat-
regelen zijn echter nooit consequent doorgevoerd. Tylosine
bleef ondanks een volledige kruisresistentie met erytromy-
cine en een registratie als diergeneesmiddel ook als AMGB
op de markt. Bacitracine was en als geneesmiddel en als
AMGB toegelaten. Het gebruik als AMGB van avoparcine,
een glycopeptide dat volledig kruisresistent is met vancomy-
cine, is na het voor klinische toepassing beschikbaar komen
van vancomycine ook, ten onrechte niet gestopt.
De Nederiandse Gezondheidsraad (21), de Europese Com-
missie (16) en de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) (39)
hebben geadviseerd om op termijn het gebruik van antibiotica
als AMGB volledig te verbieden. In Nederland zou dat in 2002
moeten gebeuren. Als overgangsmaatregel mogen tot die tijd in
Nederland alleen antibiotica waarvan geen therapeutisch ver-
want antibioticum voor klinische toepassing beschikbaar of in
ontwikkeling is, nog gebruikt worden. Het betreft flavofosfoli-
pol, monensin, salinomycine en avilamycine. Avoparcine, tylo-
sine, virginiamycine, bacitracine en spiramycine zijn sedert
1998 verboden.

Conclusies"

Niet alleen pathogene bacteriën kunnen van dier naar mens
overgaan, maar ook commensale bacteriën afkomstig van de
fecale flora van slachtdieren.

Deze overdracht kan direct én indirect, via voedingsmidde-
len van dieriijke oorsprong, plaatsvinden. Deze resistente
bacteriën kunnen de consument koloniseren of hun resisten-
tiegenen overdragen aan bacteriën uit diens darmflora. Dit is
niet alleen ongewenst, omdat veel commensale bacteriën po-
tentieel pathogenen kunnen zijn, maar ook omdat de endo-
gene flora van dier en mens fungeert als een reservoir van re-
sistentiegenen voor pathogene bacteriën.

Aanbevelingen

Om het resistentierisico te verminderen is gesteld dat het heb-
ben van een lage prevalentie en mate van resistentie in de fe-
cale flora een volksgezondheiddoel moet zijn, net zoals een
laag cholesterolgehalte of een adequate bloeddruk (26).
Aangezien via producten van dierlijke oorsprong resistentie
van dier naar mens kan overgaan, is ook bij slachtdieren een
lage mate van resistentie in de fecale flora een volksgezond-
heidsbelang en zou als een kwaliteitscriterium voor slachtdie-
ren beschouwd moeten worden (10). Om dit doel te bereiken
dient primair de hoeveelheid antibiotica, die aan deze dieren
wordt toegediend, verminderd te worden. Het stoppen van het
gebruik van antibiotica als groeibevorderaar zou in één keer
de totale hoeveelheid antibiotica, die thans voor dieren ge-
bruikt wordt, halveren. Daarnaast dient door betere huis-
vesting, eradicatie van dierziekten en vaccinatie de afhanke-
lijkheid van het therapeutische en vooral het preventieve
gebruik van antibiotica te verminderen. Op de EU conferentie
\'The Antimicrobial Threat\', gehouden in 1998 in Kopenha-
gen, werden de \'Copenhagen recommendations\' unaniem
door de aanwezige (dieren)artsen, microbiologen en andere
wetenschappers en beleidsmakers geaccepteerd. Met uitzon-
dering van enige vertegenwoordigers van de veterinaire far-
maceutische industrie ging iedereen met de aanbeveling ak-
koord dat het gebruik van AMGB verboden moest worden.
Het werd echter ook algemeen geaccepteerd dat aan huisdie-
ren geen diergeneeskundige zorg mag worden onthouden en
dat dus van een verbod op het gebruik van antibiotica bij nuts-
dieren geen sprake kan zijn. Wel moeten bij dieren - net als bij
de mens overigens - antibiotica alleen gebruikt worden als ze
geïndiceerd zijn: ter behandeling van bacteriële infecties.
Daarom werd voorgesteld dat de lidstaten ieder een aan dc ei-
gen omstandigheden aangepast veterinair antibioticumbeleid
zouden formuleren met de bijbehorende formularia naar ana-
logie van de in veel landen in gebruik zijnde ziekenhuisformu-
laria. In deze formularia wordt bij de keuze van een antibioti-
cum, naast effectiviteit, etcetera, tevens het risico van het
selecteren en verspreiden van resistente bacteriën meegewo-
gen. In diergeneeskundige formularia dienen belangrijke anti-
biotica voor de mens alleen geadviseerd te worden als bacteri-
ologisch onderzoek heeft aangetoond, dat geen andere
antibiotica werkzaam zijn en dus niet voor empirische thera-
pie. Dan is het niet nodig om bepaalde antibiotica, die van es-
sentieel belang geacht worden voor de mens (dat wil zeggen
waarvoor in geval van resistentie geen of nauwelijks goede al-
ternatieven voorhanden zijn, zoals bijvoorbeeld gentamicine,
fluoroquinolonen, en derde en vierde generatie cefalospor-
ines) voor diergeneeskundig gebruik te verbieden. Dit zijn dus
volgens het in Nederland al in 1994 door de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde geformu-
leerde antibioticumbeleid (11) altijd derde-keuze-middelen.
Formularia vormen een essentieel onderdeel van ieder antibi-
oticumbeleid. Ze vertalen het beleid voor de dierenarts in

-ocr page 187-

praktische adviezen en voorkomen zo dat het beleid, zoals met
veel richtlijnen over het zorgvuldig omgaan met antibiotica
het geval is, tot een dode letter verwordt of alleen een politieke
lippendienst is. De Nederlandse landelijke antibioticumfor-
mularia voor de behandeling van verschillende diersoorten
zijn inmiddels een niet meer weg te denken hulpmiddel bij de
uitoefening van de diergeneeskundige praktijk in Nederland
en hebben de Nederlandse dierenarts bewust gemaakt van de
resistentieproblematiek en haar/zijn verantwoordelijkheid in
deze. Samen met een verantwoord gebruik bij de mens is dit
noodzakelijk om de effectiviteit van antibiotica voor de be-
handeling van mens en dier in de toekomst te waarborgen.
Veterinair Nederland loopt dus met zijn antibioticumbeleid
voorop in de wereld en ons Nederlandse veterinaire antibioti-
cumbeleid is thans dus een Europees beleid. Dat is een felici-
tatie waard. Proficiat!

Literatuur

1. Aarestrup FM, Kruse H, Tast E, Hammerum AM, and Jensen LB.
Associations between the use of antimicrobial agents for growth pro-
motion and the occurrence of resistance among
Enterococcus fae-
chm
from broilers and pigs in Denmark, Finland, and Norway.
Microb Drug Resist Mecb E Dis 2000;6:63-70

2. Auwera P van der, Pensart N, Korten V, Murray BE, and Leclercq R.
Influence of oral glycopeptides on the faecal flora of human volun-
teers: selection of highly glycopeptide-resistant enterococci. J Infect
Dis 1996; 173: 1129-36.

3. Bogaard AEJM van den. Een beschouwing over de zin en onzin van
gevoeligheidsbepalingen voor de diergeneeskundige praktijk.
Tijdschr Diergeneeskd 1988; 113: 921-32.

4. Bogaard AE van den, and Stobberingh EE. Antibiotics in animal feeds
and the emergence and dissemination of bacterial resistance in man.
pp 51-60 in Antibiotic therapy and control of antimicrobial resistance
in hospitals. Andremont, A., C. Brun-Buisson and J.E. McGowan
Jr.(eds), Maurice Rapin Colloquia, Elsevier, Parijs, 1999.

5. Bogaard AE van den, and Stobberingh EE. Antibiotic usage in ani-
mals - Impact on bacterial resistance and public health. Drugs 1999;
58: 589-607.

6. Bogaard AE van den. Antimicrobial Resistance - Relation to Human
and Animal Exposure to Antibiotics. J Antimicrob Chemother 1997;
40: 453-4.

7. Bogaard AE van den, Jensen LB, and Stobberingh EE. Vancomycin
resistant enterococci in turkeys and farmers, N Engl J Med 1997; 337:
1558-9.

8. Bogaard AE van den, Mertens P, London NH, and Stobberingh EE.
High prevalence of colonisation with vancomycin- and pristinamy-
cin-resistant enterococci in healthy humans and pigs in the
Netherlands: is the addition of antibiotics to animal feeds to blame? J
Antimicrob Chemother 1997; 40: 454-6.

9. Bogaard AE van den, Bruinsma N, and Stobberingh EE. The effect of
banning avoparcin on VRE carriage in the Netherlands J Antimicrob
Chemother 2000; 46: 146-8.

10. Bogaard AE van den, and Stobberingh EE. Is it time to ban all antibio-
tics as animal growth-promoting agents? reply and authors\' reply.
Lancet 1996; 348: 619-i-p. 1454-6

11. Bogaard AE van den, Breeuwsma AJ, Julicher CHM, Mostert A,
Nieuwenhuijs JHM, Vaarkamp H, Verhoeff J, and Vulto A. Een
Veterinair Antibioticum Beleid - Aanbevelingen van een werkgroep,
Tijdsch Diergeneeskd 1994; 119: 160-83.

12. Corpet D. Antibiotic resistance from food. N Engl J Med 1988; 318:
1206-7.

13. Deleener J, et Haebaert K. Enquete sur la role joue dans la propaga-
tion de
Salmonella at Shigella par les porteur de germes dans I\'in-
dustrie de viande, Med Mai Infect 1980; 10: 392-8.

14. Devriese LA, Leven M, Goossens H, Vandamme P, Pot B, Hommez J,
and Haesebrouck F. Presence of vancomycin-resistant enterococci in
farm and pet animals. Antimicrob Chemother 1996; 40: 2285-7.

15. Endtz HP, Ruijs GJ, Jansen WH., Mouton RP, Klingeren B van. and
Rayden T van der. Quinolone resistance in Campylobacter isolated
from man and poultry following the introduction of fluoroquinolones
in veterinary medicine. J Antimicrob Chemother 1991;27: 199-208.

16. Europese commissie. Opinion of the scientific steering committee of
the European commission on antimicrobialrcsistance. Brussel 28
mei 1999. http://europa.eu.int/comm/food/fs/sc/ssc/out50_en.pdf

17. Everdingen JJE van, Feenstra G, and Dankert J. Als vanco valt: de fa-
lende verdediging van geneesmiddelen tegen micro-organismen.
Belvedere, Overveen 1996.

18. Fey PD, Safranek TJ, Rupp ME, Dunne EF, Ribot E, Iwen PC,
Bradford PA, Angulo FJ, and Hinrichs SH. Ceftriaxone-resistant sal-
monella infection acquired by a child from cattle. N Engl J Med
2000; 342: 1242-9.

19. Gaunt PN, and Piddock LJV. Ciprofloxacin resistant Campylobacter
in humans: an epidemiological study. J Antimicrob Chemother 1996;
37: 1197-9.

20. Guinée P Escherichia coli with resistance factors in vegetarians, ba-
bies, and non-vegetarians. Appl Microbiol 1970; 20: 531-5.

21. Groeibevorderaars. Rapport Gezondheidsraad der Nederlanden, Den
Haag 1998, pp. 112.

22. Guerra L, Venture N, Tardio M, and Tosti A. Airborne contact derma-
titis from animal feed antibiotics. Contact dermatitis 1991; 25: 333-
43.

23. Hartmann FA, Trostle SS, and Klohnen AAO. Isolation of
Methicillin-Resistant
Staphylococcusaureus from a Postoperative
Wound-Infection in a Horse.\'J Am Vet Med Assoc 1997; 211 ; 590-2.

24. Hummel R, Tschape H, and Witte W. Spread of plasmid-mediated
nourseotbricin resistance due to antibiotic use in animal husbandry, J
Basic Microbiol 1986; 26: 461-6.

25. Jacobs-Reitsma WF, Kan CA, and Bolder NM. The induction of qui-
nolone resistance in
Campylobacter bacteria in broilers by quinolone
treatment. Letters in Appl Microbiol 1994; 19: 228-31.

26. Lester S, del Pilar Pla M, Wang F, Perez Schael I, Jiang H, and 0.
Brien T. The carriage of
Escherichia coli resistant to antimicrobial
agents by healthy children in Boston, in Caracas, Venezuela, and in
Qin Pu, China. N Engl J Med 1990; 323: 285-9.

27. Levy SB. The antibiotic paradox: how miracle drugs are destroying
the miracle. Plenum Press, New York 1992.

28. Levy SB, Marshall B, Schluederberg SRD, and Davis J. High
Frequency of Antimicrobial Resistance in Human Faecal Flora.
Antimicrob Agents Chemother 1988; 32: 1801-6.

29. Levy SB, FitzGerald GB, and Macone AB. Spread of antibiotic-re-
sistant plasmids from chicken to chicken and from chicken to man,
Nature 1976; 260 (5546): 40-2.

30. Molbak K, Baggesen DL, Aarestrup FM, Ebbesen JM, Engberg J,
Frydcndahl K, Gerner-Schmidt P, Petersen AM, and Wegener HC. An
outbreak of multidrug-rcsistant quinolone-resistant
salmonella ente-
nca serotype (>\'/\'/i<mun«mDTU)4.N Engl J Med 1999; 341: 1420-5.

31. Murray BE. Can Antibiotic Resistance Be Controlled. N Engl J Med
1994; 330: 1229-30.

32. Quednau M, Ahrnc S, Petersson AC, and Molin G. Antibiotic-re-
sistant strains of
Enterococcus isolated from Swedish and Danish re-
tailed chicken and pork, J Appl Microbiol 1998; 84: 1163-70.

33. Schouten MA, Voss A, and Hoogkampkorstanje JAA, VRE and meat.
Lancet 1997; 349: 1258.

34. Smith KE, Besser JM, Hedberg GW, Leano FT, Bender JB, Wicklund
JH, Johnson BP, Moore KA, and Osterholm MT. Quinolone-resistant
Campylobacter jejuni infections in Minnesota 1992-1998, N Engl J
Med 1999; 340: 1525-32.

35. Stobberingh E, Bogaard A van den, London N, Driessen C, Top J, and
Willems R.
Enterococci with glycopeptide resistance in turkeys, tur-
key farmers, turkey slaughterers, and (sub)urban residents in the
South of The Netherlands: Evidence for transmission of vancomycin
resistance from animals to humans? Antimicrob Chemother 1999;
43:2215-21.

36. Swann MM. Report, Her Majesty\'s Stationary Office 1969, London,
pp. 82.

37. Tomlin J, Pead MJ, Lloyd DH, Howell S, Hartmann F, Jackson HA,
and Muir P. Methicillin-resistant
Staphylococcus aureus infections in
11 dogs, Vet Rec 1999; 144: 60-4.

38. WHO. Report of a WHO consultation Use of quinolones in food ani-
mals and potential impact on human health. Geneve, 2-5 juni 1998
http://www.who.int/emc-
documents/zoonoses/whoemczdi981 Oc.pdf

39. WHO. Global principles for the containment of antimicrobial re-
sistance in animals intended for food. Report of a WHO consultation,
Geneve 5-9 juni 2000. http://www.who.int/emc-documents/zoono-
ses/whocdscraph20004c.pdf

40. Witte W, Tschape H, Klare 1, and Werner G. Antibiotics in animal
feed. Acta Vet Scand 2000; Suppl 93: 37-45.

-ocr page 188-

In de praktijk komt een cliënt met
een pup van eif weken oud om
deze te laten onderzoeken voordat
hij het diertje koopt. Je zou willen
dat alle eigenaren dat deden... De
i dierenarts is van mening dat het
I hondje er goed uitziet en gezond
i$, waarop de eigenaar de pup
koopt. Twee dagen na de aankoop
constateren twee andere dierenartsen cryptorchidie, oor-
mijt en mogelijk schurft. Wat had er van de dierenarts
die de keuring verrichtte verwacht mogen worden?

De klacht

De eigenaar beklaagt zich bij het Veterinair Tuchtcollege
over de dierenarts, omdat deze de oormijtinfectie en de cryp-
torchidie over het hoofd heeft gezien. Daarnaast wordt de
dierenarts verweten dat hij een entingsboekje heeft afgege-
ven, waarin deze aandoeningen niet zijn vermeld. Als de
eigenaar had geweten dat de pup cryptorch was,
zou hij het beest niet hebben gekocht.

Het verweer van de dierenarts

De dierenarts vindt de verwijten
onterecht. Bij het onderzoek van
de pup is geen oormijt gecon-
stateerd en aangezien er geen
jeukklachten waren, leek het
niet nodig om met een oto-
scoop de oren te onderzoe-
ken. Oormijt kan zich heel
snel ontwikkelen en kan
dus best na de keuring zijn
opgetreden. Ook de cryptor-
chidie is zeker niet over het
hoofd gezien, maar op die
leeftijd is het nu eenmaal
moeilijk om met zekerheid vast
te stellen of de testikels zijn inge-
daald. De dierenarts kan zich herin-
neren twee testikels te hebben gevoeld,
maar weet niet meer zeker op welke plaats
deze zich bevonden. Het zou kunnen dat één
van de testikels zich nog in het lieskanaal bevond,
maar dat is niet meer te achterhalen.

Veterinair Tuchtcollege

Het Veterinair Tuchtcollege gaat ervan uit dat de dierenarts
heeft volstaan met een inspectie van het buitenste deel van de
oren. Ook gaat het College ervan uit dat beklaagde twee
testikels heeft gevoeld, doch zich niet meer kan herinneren
waar deze zich bevonden. Daarnaast is van groot belang dat
beklaagde in het vaccinatieboekje onder het kopje \'klinisch
onderzoek bij de eerste inenting\' bij de status van het uitwen-
dig geslachtsapparaat, het cijfer \'1\' (goed) heeft aange-
streept. Ook onder het kopje \'Algemene indruk\' is \'goed\'
vermeld.

Veterinai
tuchtrech

Over het hoofd gezien

laira Boissevain

Mening van dierenarts veterinair onjuist
Het Veterinair Tuchtcollege is het volledig oneens met de op-
vatting van de dierenarts dat bij een leeftijd van elf weken
cryptorchidie niet vast te stellen is. Volgens het College mag
het als feit van algemene bekendheid worden gezien dat, in-
dien bij een pup van acht weken oud wordt geconstateerd dat
één of beide testikels niet zijn ingedaald, er sprake is van
cryptorchidie. De mening van de dierenarts dat een testikel
later nog kan indalen is veterinair onjuist. En zelfs al zou een
testikel later nog kunnen indalen, dan had de dierenarts in het
entingsboekje melding moeten maken van de afwezigheid
van één of beide testikels en de status van het uitwendig ge-
slachtsapparaat zeker niet als \'goed\' mogen beoordelen. Dit
onderdeel van de klacht van de eigenaar wordt gegrond ver-
klaard.

Met betrekking tot de oormijt is het moeilijk
om vast te stellen of de dierenarts hier
nalatig is geweest of niet. Ook al heb-
ben beide opvolgend dierenartsen
geconstateerd dat er sprake was
van een ernstige oormijtinfectie,
het Tuchtcollege acht het toch
mogelijk dat deze infectie na
de keuring is ontstaan.
Daarmee is niet onomstote-
lijk bewezen dat de dieren-
arts de oormijtinfectie over
het hoofd heeft gezien. Het
Veterinair Tuchtcollege geeft
niet aan dat een onderzoek van
de inwendige gehoorgang een
vast onderdeel zou moeten zijn
de keuring van een pup.

Maatregel

Omdat de aanwezigheid van oormijt tij-
dens de keuring niet vaststaat, wordt dit
onderdeel van de klacht ongegrond verklaard,
maar de klacht over het onjuist invullen van het vacci-
natieboekje is wel gegrond. Het Veterinair Tuchtcollege
vindt het onjuist invullen van een vaccinatieboekje een ern-
stige zaak, omdat er sprake is van het invullen van een offici-
eel document. Derden moeten zonder meer op dit door een
dierenarts ingevulde document kunnen vertrouwen. De die-
renarts krijgt een berisping en de uitspraak zal tevens worden
gepubliceerd in de Staatscourant en het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.

Veterinair Tuchtcollege, 26 april 2001, 2000/27

-ocr page 189-

Het Ingrepenbesluit is geba-
seerd op de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren
(GWD). Op grond van die
wet is elke verwijdering of
beschadiging van een deel
of van delen van dieren ver-
boden, tenzij deze uitdruk-
kelijk wordt toegestaan. Het
besluit regelt welke ingrepen onder welke omstan-
digheden zijn toegestaan.

Voor een aantal ingrepen is in het Ingrepenbesluit
een overgangstermijn van vijf jaar bepaald.
Gedurende die periode zijn deze ingrepen nog wel
toegestaan. Deze overgangsperiode loopt op 1 sep-
tember 2001 af.

Verboden ingrepen na 1 september 2001

• het leewieken van vogels, indien de vogels in een
grote groep in een gesloten ruimte loslopend op
de grond worden gehouden

• het verwijderen van een deel van de binnenste of
achterste tenen bij mannelijke kippen en manne-
lijke kalkoenen bestemd voor de fokkerij

• het verwijderen van sporen bij mannelijke kip-
pen bestemd voor de fokkerij

• het aanbrengen van een gladde roestvrijstalen
neusring bij varkens die in de buitenlucht op
zachte gronden worden gehouden

• het ter voorkoming van melkzuigen aanbrengen
van een gladde roestvrijstalen neusring bij run-
deren

• het verwijderen van een deel van de staart bij
schapen

• het verwijderen van een deel van de staart bij
honden tot de leeftijd van zeven dagen

Op grond van de GWD mogen alle ingrepen worden
verricht indien zij diergeneeskundig noodzakelijk zijn.
Is uit diergeneeskundig oogpunt een bepaalde \'verbo-
den\' ingreep noodzakelijk, dan is dit op grond van de
wet toegestaan. In de toelichting op het besluit wordt
niet aangegeven wat onder diergeneeskundige nood-
zaak wordt verstaan.

Waar die nadere uitwerking er niet is heeft de dieren-
arts een stuk eigen bevoegdheid èn verantwoordelijk-
heid.

De Groep Geneeskunde van het Paard heeft in haar
rapport \'De gevolgen van het Ingrepenbesluit voor en-
kele lichamelijke ingrepen bij paarden\' de consequen-
ties van het Ingrepenbesluit nader toegelicht.

Het Ingrepenbesluit

Berichte

verslage

Bloedonderzoek in uw
eigen praktijk

A. Menarini Diagnostics
Benelux, bekend van onder
andere het
Spotchem-systeem
voor de klinische chemie en
het
Medonic-systtem voor de
hematologie, gaat ook dit jaar
weer een aantal workshops
organiseren over enkele as-
pecten van bloedonderzoek in
de veterinaire praktijk.

In de dierenartsenpraktijk wordt al veel gebruik ge-
maakt van droge chemie-analysers. Bloedmonsters
voor hematologisch onderzoek worden daarentegen
nog vaak opgestuurd naar een extern laboratorium.
Bloedcellen zijn echter kwetsbaar waardoor dit
transport van invloed kan zijn op de resultaten. In hu-
mane laboratoria worden hematologische monsters
die ouder zijn dan enkele uren dan ook niet meer ge-
accepteerd. Hematologisch onderzoek in een eigen
laboratorium is tegenwoordig ook goed mogelijk,
mits de apparatuur in staat is rekening te houden met
de verschillen tussen de diverse diersoorten. Anders
dan bij de klinische chemie kan namelijk een hu-
mane hematologie-analyser niet zonder meer ge-
bruikt worden voor monsters van dieren.

De volgende onderwerpen komen op alle workshops
aan de orde:

• Achtergronden en interpretatie van hematologisch
onderzoek
door drs. Gris J. van der Meiden,
Dierenkliniek Van der Meiden te Nijverdal (alle
avonden)

• Technieken voor de geautomatiseerde hematologie
door Wim Kieftenbeld, Manager Product Develop-
ment, Mallinckrodt Baker B.V te Deventer (alle
avonden)

• Enkele casuïstieken door dr. Lisette M. Overduin,
Veterinaire Specialisten Oistèrwijk (Dordrecht,
Schiphol en Eindhoven) en door drs. Rob J.
Gerritsen, Diergeneeskundig Verwijscentrum De
Hondsrug te Klijndijk (Apeldoorn en Drachten).

De workshops vinden plaats op:
11 oktober 2001 in Mercure Hotel te Dordrecht
18 oktober 2001 in Hotel De Cantharel te Apeldoorn
25 oktober 2001 in Van der Valk Hotel te Drachten
31 oktober 2001 in Golden Tulip te Schiphol
07 november 2001 in Van der Valk Hotel te
Eindhoven.

Alle workshops beginnen om 20.00 uur en er is
plaats voor ongeveer dertig deelnemers per avond.
Opgave via faxnummer (040) 2042184. Aanmelden
kan tot 1 oktober 2001 en u ontvangt een bevestiging.

-ocr page 190-

Op donderdag 1 november 2001
organiseert PAO-Diergenees-
kunde de cursussen \'Hygiëne en
Infectiepreventie\' en \'Wondbe-
handeling bij gezelschapsdieren\'
(01/140) in Zeist van 13.00 tot
21.00 uur, cursusprijs ƒ 515,-
(€ 233,70), inclusief diner.

Om u, naast de informatie uit de
cursusbrochure, uitgebreider te informeren over de in-
houd van de cursus hebben wij de docenten mevrouw C.
Breukers, consultant Hygiëne Consult Nederland en me-
vrouw W.M. van Vliet, wondverzorgingsconsulente
Smith Nephew, bereid gevonden onderstaand artikel te
schrijven, waarvoor onze dank.

Hygiëne en infectiepreventie in de veterinaire praktijk

MKZ, Creutzfeldt Jakob en varkenspest; allemaal helaas be-
kende overdraagbare aandoeningen die, om verdere ver-
spreiding te voorkomen, gepaard gaan met extra hygiëne-
maatregelen. Deze maatregelen komen echter pas in
uitvoering als de diagnose gesteld is, wat niet betekent dat
het dier hiervoor niet besmettelijk is (geweest). Dergelijke
(nog) onbekende bronnen van infectieziekten betreden ook
uw praktijk, alwaar menig ander dier direct of indirect be-
smet kan raken. Om dit te voorkomen moeten een aantal ba-
sis hygiënemaatregelen in acht worden genomen.
Voorbeelden hiervan zijn reiniging- en desinfecteerprocedu-
res van zowel oppervlakken en materialen, als handen en
(preoperatief) huid. Maar ook behandeling van gebruikt in-
strumentarium en opslag hiervan dragen hun steentje bij aan
het doorbreken van de besmettingscyclus.
In de bijscholing \'Hygiëne en wondbehandeling\' van PAOD
wordt duidelijkheid gebracht in de invulling van dergelijke
maatregelen. Als eerste wordt duidelijk gemaakt op welke
wijze een juiste (preoperatieve) handreiniging- en desinfec-
teerprocedure uitgevoerd wordt. Hierop aansluitend wordt
de pre-operatieve huiddesinfectie onder de loep genomen;
welke middelen zijn effectief en wanneer is vooraf reinigen
noodzakelijk.

Vervolgens wordt desinfectie van oppervlakken en materia-
len nader toegelicht. Welke middelen worden geadviseerd,
hoelang moet iets inwerken en... is desinfectie van bepaalde
materialen en oppervlakken wel zinnig?
Als laatste onderwerp komt behandeling van gebruikt instru-
mentarium en omgang met steriele producten aan de orde.
Op de vragen welke producten wel of niet gesteriliseerd
moeten zijn, met welke sterilisatiemethode en hoe lang deze
steriliteit gegarandeerd kan blijven, wordt hier een antwoord
gegeven.

Wondverzorging veterinair: van diversiteit tot structuur

In de bijscholing wondverzorging van de PAOD die 1 no-
vember aanstaande weer gegeven wordt, gaat het voorname-
lijk om het praktisch benaderen van de wondverzorging bij
gezelschapsdieren.

Veel wonden kunnen worden gehecht of opengelaten zonder
een wondbedekker te gebruiken, maar andere zullen moeten
worden afgedekt en gefixeerd. In de praktijk gaat dat veelal
op routine of met wat improvisatietechnieken en komt het
wel goed. Het dier komt met z\'n baasje regelmatig in de kli-
niek om één en ander te volgen en te behandelen en per keer
wordt gekeken wat er nog nodig is. Maar er zijn ook wonden
die er erg lang over doen om te genezen, die te gecompli-
ceerd zijn om door de baas zelf te laten verzorgen en die veel
tijd, materiaal en geld kosten.

Humane wondgenezing gaat al geruime tijd via een systeem
van wondclassificatie, met daaraan gekoppeld de doelstel-
ling en daar weer uit voortvloeiend de behandelmethode. Dit
is een paar jaar geleden vertaald naar de veterinaire wereld
en steeds meer dierenartsen doen daar ervaring mee op en
ondervinden zelf het gemak, de tijdwinst, voor zowel dieren-
arts als het dier en z\'n baasje, evenals de kostenreductie. Om
dit te bereiken is wat theorie nodig, die u in de bijscholing
wordt aangereikt. Maar belangrijker is het met elkaar aan de
slag gaan met de materialen en de casuïstiek die uitgebreid
worden behandeld. Ook eigen voorbeelden zijn van harte
welkom op die avond om het nog meer toepasbaar te maken.
Naderhand is het mogelijk om (telefonisch of per e-mail)
met vragen terug te vallen op een vraagbaak, die samen met
u de classificatie en behandeling doorneemt.
De ervaring leert dat de dierenartsen, die al deelgenomen
hebben aan de bijscholing, met hun praktijkvragen de weg
naar de vraagbaak weten te vinden en hun eigen ervaringen
uitbreiden.

De casuïstiek komt dan ook vanuit u, waarmee de volgende
lessen nog meer en steeds uitgebreidere voorbeelden laten
zien en er zo een steeds duidelijker beeld ontstaat van wat te
doen in het geval van een open wond die verzorgd moet wor-
den met verbandmateriaal. Natuurlijk wordt de fixatie niet
vergeten, want juist bij dieren is dat vaak een lastige klus.
Ook hier is het weer de ervaring van u en uw collega\'s, die
het mogelijk maakt de diverse methoden de revue te laten
passeren en aan te vullen met nieuwe ideeën.

{030) 2517374, fax (030) 2516490, e-mail:

Cursussen \'Hygiëne en Infectiepreventie\' en
\'Wondbehandeling\'

-ocr page 191-

De redactie vond drs. E. den Hertog,
dierenarts-specialistencentrum
■u Amsterdam, bereid om onder-
M staande uit de praktijk ontvangen
vraagstelling te beantwoorden.

antwoor

Vraag

Wat voor betekenis moet ik hechten aan een verhoogd amy-
lasegehalte in het bloed van een brakende hond of kat?

iftntwoqrd^

Amylase is een zetmeelsplitsende enzym dat geproduceerd
wordt in de pancreas en samen met andere verteringsenzy-
men via de ductus pancreaticus aan het voedsel in het duo-
denum wordt toegevoegd. Als binnen een kort tijdsbestek
veel pancreascellen beschadigd raken, komt veel amylase
vrij en wordt dit in het bloed opgenomen. Amylase wordt in
de veterinaire laboratoria en op de apparatuur die in praktij-
ken wordt gebruikt, katalytisch bepaald. Dat wil zeggen dat
het de activiteit en niet de aanwezigheid van het enzym
meet, zoals bijvoorbeeld de immunologische bepaling van
TLl (trypsin like immunoreactivity). Voor bepalingen van
enzymactiviteit bestaan geen normaalwaarden; de referen-
tiewaarden hangen af van de gebruikte methodiek en kun-
nen dus in ieder laboratorium anders zijn. Daarom kan men
in het algemeen niet zeggen welke verhoging van de amy-
lase-activiteit klinisch relevant is.

Amylase wordt bij een brakende hond of kat bepaald omdat
het een aanwijzing kan zijn voor een pancreatitis.
Pancreatitis wordt meestal gekenmerkt door acuut ontstane
anorexie, depressie en braken. Daarnaast kan men buikpijn,
een gezwollen pancreas, koorts, dehydratie en soms dysp-
neu vinden. In hele ernstige gevallen treden stollingsstoor-
nissen, longoedeem en hartritmestoornissen op. Serum
amylase, lipase en TLl zijn vaak, maar niet altijd, verhoogd.
De leverenzymen en bilirubine kunnen ook verhoogd zijn.
Echografisch onderzoek is theoretisch de manier om de
diagnose te bevestigen.

Vraa

Een verhoogd amylase of lipase is niet specifiek voor pan-
creatitis. In tegenstelling tot trypsine, dat pancreas-speci-
fiek is, kunnen amylase, lipase en phospholipase zowel van
de pancreas als van andere organen afkomstig zijn, zoals
maag en dunne darm-mucosa. Ook bij leverziekten en be-
paalde tumoren is de activiteit van deze enzymen verhoogd.
Voor de diagnose pancreatitis wordt het lipase over het al-
gemeen betrouwbaarder geacht dan het amylase. Er is ech-
ter aangetoond dat een dexamethason-injectie het lipase
vijfvoudig kan doen stijgen zonder dat histologisch bewijs
voor een pancreatitis wordt gevonden en het amylase zelfs
afneemt. Geringe stijgingen in lipase bij honden die dexa-
methason of andere corticosteroïden krijgen, zijn daarom
niet bewijzend voor een pancreatitis wanneer ook het amy-
lase is verhoogd. Bij de mens is een pancreas-specifiek iso-
enzym van amylase geïdentificeerd maar bij de hond kun-
nen alle vier bekende iso-enzymen van amylase ook nog
worden aangetoond nadat de pancreas experimenteel is ver-
wijderd en ook bij honden met exocriene pancreas insuffi-
ciëntie (EPl).

Er zijn maar weinig gevallen van acute pancreatitis be-
schreven bij de kat, maar de verhogingen van het amylase
en lipase zijn geringer. Bij experimentele inductie van pan-
creatitis bij katten, werd een significante stijging gezien in
lipase, maar bleef het amylase binnen de referentiewaarden
en nam zelfs in de loop van de ziekte af tot zestig ä tachtig
procent van de uitgangswaarden.

Concluderend kan gesteld worden dat er nog geen ideale
test bestaat om pancreatitis te diagnostiseren. Een verhoogd
amylase kan ook veroorzaakt worden door schade aan maag
of dunne darmmucosa en bij leverziekten. Er zijn dus naast
pancreatitis nogal wat andere ziektes bij de hond en de kat,
waarbij het dier braakt en het amylasegehalte verhoogd is.

Verhoogd amylasegehalte bij brakende hond of kat

\'Geiten gezond\'

AAA Vendrig, ISBN go-805406-3-4.

Boe
besprekin

Sinds het begin van de tachtiger jaren
toen de auteur \'Diergeneeskundige as-
pecten van de geitenhouderij\' en
, \'Gezonde geiten\' schreef, heeft vooral
i de professionele geitenhouderij een
L enorme vlucht genomen. Daardoor
ontstond bij een nieuwe groep geiten-
houders en ook bij dierenartsen vraag
naar kennis over de geitenhouderij. Hoewel er natuurlijk een
keur aan geitenboeken in de Engelse taal is, ontstond er vooral
bij geitenhouders behoefte aan een naslagwerk in de
Nederiandse taal. \'Geiten gezond\' vult deze leemte en is een
goed leesbaar boek geworden voor zowel de commerciële gei-
tenhouder als voor de hobbyist. Ook voor u als dierenarts is
het een goed bruikbaar boek dat uitstekend kan dienen als na-
slagwerk voor veel diergeneeskundige problemen. \'Geiten ge-
zond\' heeft een overzichtelijke inhoudsopgave met een voor
de dierenarts bekende systematiek vanuit orgaansystemen.
Daarnaast zijn de hoofdstukken over fokkerij, voeding, huis-
vesting, verzorging en welzijn zeer informatief
Via de index is het eenvoudig zoeken. Zo kunt u bijvoorbeeld
zowel via \'Rachitis\' als via \'Engelse ziekte\' op de juiste
plaats in het boek terechtkomen. Op verschillende plaatsen
vindt u exacte doseringen die jammer genoeg op andere
plaatsen weer ontbreken. Daarvoor zult u dan toch het stan-
daard werk voor de geitendierenarts \'Goat Medicine\' van
M.C. Smith and D.M. Sherman (ISBN 0-8121 -1478-7) moe-
ten raadplegen.

\'Geiten gezond\' is, zeker gezien zijn redelijke prijs van
ƒ 67,50, een boek dat voor zowel de praktiserend dierenarts
met geiten in de praktijk als voor de veterinair student, het
aanschaffen meer dan waard is.

D.P. Dercksen

-ocr page 192-

P.Jenniskens; SR 959/99:24 pp.

Aan de hand van een literatuur-
onderzoek over BSE wordt inge-
gaan op de etiologie, de pathoge-
nese, de epidemiologie, de ziekte-
verschijnselen, de pathologie en de transmissie van het
agens naar soortgenoten en naar andere species waaronder
de mens.

Hierna worden de resultaten besproken van fysische (hitte,
straling) en chemische (benzolen, formaline) behandeling
van besmette cadavers en van de voorkeursorganen van het
agens zoals hersenen, ruggemerg en tonsillen.
Dit wordt gevolgd door een theoretische beschouwing
over contaminatie van het milieu via water, lucht en bodem
vanuit destructoren en opslagplaatsen van besmet materi-
aal.

Studente
referate

De risico\'s zijn minimaal en liggen in de grootorde van 1
staat tot 1 miljoen of nog minder.

Wel is gebleken dat het scrapie-agens zeer lang in de bo-
dem kan overleven. Op IJsland kregen schapen deze ziekte
na het begrazen van weiden waarop driejaar lang geen be-
smette soortgenoten hadden gelopen. Voorts bleek het
scrapie-agens gemengd met aarde in doorboorde petri-
schalen begraven na drie jaar nog aantoonbaar, al was de
concentratie met meer dan log 2 afgenomen. Ook in aarde
direct onder deze schalen konden de prionen worden aan-
getoond.

De overleving van het BSE-agens in het milieu

De hond en de baas

C.J.J.M. i/an Gastel; SR 1020/00:25pp.

De literatuurstudie behandelt de invloed van de eigenaar
op het veroorzaken en het ontwikkelen van probleemge-
drag bij honden. De meest voorkomende stoornissen zijn
agressie en angst.

Eén en ander stoelt op erfelijke factoren maar vooral op
milieu-invloeden. De eigenaar is een belangrijke aetiolo-
gische factor. Mensen die voor het eerst een hond aan-
schaffen ondervinden vaak problemen door gebrek aan
kennis en ervaring. Men moet met het dier een gehoor-
zaamheidscursus volgen.

De eigenaar moet zich tegenover de hond ondubbelzinnig
opstellen als een dominante soortgenoot. Dierenartsen
hebben vaak niet de kennis om bij voorkomende gevallen
een goed advies te geven. De beste remedie van pro-
bleemgedrag bij honden is het veranderen van eigenaar.

Chlamydophyla abortus. Een groeiend gevaar in Nederland?

Cl. Freriks. SR 1109/01:30 pp.

In deel 1 van deze scriptie wordt een overzicht gegeven
over de huidige classificatie van de Chlamydia-species.
Op basis van DNA-onderzoek zijn thans negen typen be-
kend waarvan Chlamydia trachomatis, Chlamydophila
psittaci en Chlamydophila abortus de meest bekende zijn.
Laatstgenoemde is te onderscheiden van Chlamydophila
psittaci (= de vroeger genoemde Chlamydia psittaci).
Besproken wordt de problematiek van een Chlamydo-
phila abortus bij schapen en bij geiten en wel met betrek-
king tot de pathogenese, de ziekteverschijnselen, de dia-
gnostiek, de epidemiologie en de bestrijding.
Gepleit wordt bij het voorkomen van stalenzoötisch ver-
werpen vruchten en vruchtvliezen te laten onderzoeken
en dit zonodig aan te vullen met serologische diagnostiek.
In deel 2 wordt ingegaan op de frequentie van voorkomen
van deze infectie bij schapen en geiten in Nederland.
Gesteld wordt dat deze besmetting door de
Gezondheidsdienst voor Dieren ieder jaar op ongeveer
vijf schapenhouderijbedrijven wordt vastgesteld. Het zou
slechts een topje van de ijsberg zijn.
Over geiten bestaat geen informatie.
Gewezen wordt op de mogelijke risico\'s van deze besmet-
ting voor mensen in het algemeen en voor vrouwen in ver-
wachting in het bijzonder.

Chlamydia-infecties die aanleiding gaven tot abortus ko-
men al een veertigtal jaren in Nederland voor. De besmet-
ting werd vooral gezien in koppels die graasden op vlieg-
velden (aantrappen van de bodem) en bij uit Engeland
geïmporteerde groepen dieren. Men had gemiddeld één
tot drie jaar problemen. Bij een onderzoek van 250 ge-
aborteerde lammeren afkomstig van 37 bedrijven van het
eiland Texel werden geen chlamydia\'s aangetroffen) (ref).

-ocr page 193-

MINDER AFGEKEURDE LEVERS

MEER RENDEMENT

Flutelmium

• Minder afgekeurde levers

• Betere groei en voederconversie

• Minder secundaire luchtweginfecties

• Minder gebruik van antibiotica

• Effectief tegen volwassen wormen
én onvolwassen stadia flHB

Flutelmium 7,5%
Diergeneesmiddel REC NL 6010
Samenstelling:

1 g bevat: flubendazol 75 mg
Kanalisatie: VRI|
Wachttijd: 10 dagen
Flutelmium 0,6% is geen onderdeel
van de Freetarm productlijn en is
uitsluitend verkrijgbaar op attest
Voor nadere informatie raadpleeg
Eurovet Nederland BV,

\'FreeFarm maakt de keuze gemakkelijk\'

.Animal Health

Eurovet Nederland BV, Postbus 1 79, 5530 AD Bladel, Tel 0497 38 86 88, Fax 0497 38 85 00

-ocr page 194-

R. Back

\'Voor geen geld naar het
jaarcongres-KNMvDop Papendal!\'

Ofwel deelname aan het
Jaarcongres 2001 op het Nationaal
Sportcentrum Papendal te
Arnhem biedt voor vele collegae en
hunne partners de unieke moge-
lijkheid om tegen een zeer aan-
trekkelijk tarief kennis te nemen
van hetgeen door een aantal zeer
gerenommeerde sprekers als toe-
komstig beeld van ons beroep en onze beroepsgroep
wordt gezien.

Maatschappi

nieuw

De congrescommissie van de Afdeling Gelderland van de
KNMvD wil zich maar al te graag aan u voorstellen. Op al-
weer de vijftiende vergadering van de commissie werden op
8 augustus de in dit artikel afgedrukte foto\'s genomen. U ziet
de stemming zit er goed in bij deze commissie. Inderdaad het
was ons een groot genoegen dit congres voor te bereiden.

Baukje Schat, lid van het Afdelingsbestuur, werkzaam
bij de sectie histologie als dierenarts van de Afdeling
Veiligheid en Gezondheid van Voedsel van het Rl Kl LT.
Heeft een grote bijdrage geleverd aan het con-
gresthema.

Rob Back is
voorzitter van
de Jaarcongres-
commissie
KNMvD 2001.

Ji

Dat heeft ook Wim
de Leeuw, werk-
zaam bij de
Keuringsdienst
van Waren te
Zutphen. Hij is te-
vens coördinator
van de Sportdag,
welke op donder-
dag 4 oktober op
Papendal zal wor-
den gehouden.

Marieke Buijnink, ver-

>

bonden aan het Groen-

\' f F

horst College te Barne-

■ L ^^ 1

veld. Zij creëerde het

f

»

partnerprogramma en

\\

nog veel meer!

iL. ^

-ocr page 195-

Andre Bruns, gezelschapsdierenpracticus te Zevenaar,
heeft een grote bijdrage geleverd aan het tot stand ko-
men van het gezelschapsdierenaandeel in het middag-
programma van 5 oktober.

Ton Kamphuis, de grote vraagbaak voor geheel dier-
geneeskundig Nederland met betrekking tot de bij-
werkingen van veterinaire farmaca, heeft op zijn ei-
gen filosofische wijze een grote inbreng gehad in het
tot stand komen van het aan u aangeboden pro-
gramma.

Tot slot: Ad Wijne, practicus te Loenen, penning-
meester bij uitstek. Hij is verantwoordelijk voor dat
lage bedrag waarvoor u aan dit congres kunt deelne-
men!

De gehele commissie heeft steeds gesteld dat het programma
aantrekkelijk moet zijn voor de collegae uit alle geledingen
binnen onze beroepsgroep, maar vooral financieel aantrekke-
lijk moet zijn voor de jongere collegae. Aan hen dus de op-
roep om in grote getale naar Papendal te komen. De oudere
collegae moeten zich realiseren dat de toekomst ligt bij de
jongere veterinairen. Laat hen naar het congres gaan, of ga
gezamenlijk. Op Papendal wordt via een uitgebalanceerd
menu een toekomstbeeld geschetst van ons beroep. Kwaliteit
zal de hoogste prioriteit moeten hebben. Centraal staan de
kwaliteiten die de beroepsgroep moet hebben om nieuwe uit-
dagingen op een goede wijze te kunnen aangaan.

Culinaire taal

De culinaire taal als metafoor komt voort uit de titel: \'De
Gelderse Pot, recepten voor Kwaliteit\'. Een keur van sprekers
komt u op vrijdag 5 oktober daarover inlichten. Chef de
Cuisine is Tom van\'t Hek, arts, gelouterd oud-speler van het
Nederlands hockeyteam. Na de opening van het congres door
de Commissaris van de Koningin in Gelderland J. Kamminga
en na de Jaarrede van onze voorzitter Ton de Ruijter, zal
Marinus Knoope als eerste niet-veterinaire spreker inspire-
rend spreken over de wijze waarop veranderingsprocessen in
gang kunnen worden gezet.

Onze Belgische collega Piet Vanthemsche, gelouterd in het
permanent Veterinair Comité van de EU, zal de wettelijke en
volksgezondheidstaken van de veterinair uit de doeken doen.
Toon Wilderbeek, directeur Intervet-International, weet van
de hoed en de rand \'through over the world\'. Producten zijn
zo goed als degene die ze gebruikt dat vindt en waarvoor hij

-ocr page 196-

Marjolijn van de Weetering, secetaresse van de com-
missie q.q., tevens w/ebmaster van de.KNMvD. Zie voor
alle congresinformatie:
www.knmvd.nl-actueel-evene-
menten.
Zonder haar waren wij minder goed geweest!

ze gebruikt. Eigen verantwoordehjkheid van de dierenarts,
dat wil zeggen professioneel gedrag, dat moet de basis zijn
van het veterinair handelen in plaats van alleen maar regels
volgen.

Ludo Hellebrekers, hoogleraar Anesthesiologie Gezelschaps-
dieren en Gezondheidszorg Paard te Utrecht, heeft een uitge-
sproken mening omtrent de kwaliteit van handelen van de
practicus tijdens zijn of haar dagelijkse werk.
Na de theepauze zal Frans van Knapen, hoogleraar Levens-
middelenhygiëne en Veterinaire Volksgezondheid te Utrecht,
de kwaliteiten van de Nederlandse dierenarts met betrekking
tot de veterinaire volksgezondheid op zijn geheel eigen wijze
voor het voetlicht brengen.

Voordat de discussie losbarst zal Henk Vaarkamp, directeur
AUV, spreken over kwaliteit in relatie tot een attitudepro-
bleem: Werkje met als doel kwaliteit te leveren of werkje met
als doel de klant tevreden te houden? De dierenarts moet met
vertrouwen zijn rol vervullen!

Tom van \'t Hek zal daarna uit de dug-out komen en in het veld
uw vragen naar de sprekers doorspelen. Genoeg stof tot dis-
cussieren lijkt ons!

Uitgebreid avondprogramma

Wanneer de stofwolken wat zijn opgetrokken kunt u op de
zachte tonen van Quatre Tickets de Swing in de foyer nog wat
napraten tot u genoodzaakt bent om zich snel te verkleden
voor het uitgebreide avondprogramma. Tot de aanvang daar-
van speelt het bovengenoemde kwartet!Tijdens het aperitief
zal de schutterskoning c.q. -koningin van het die middag ge-
houden schietgebeuren te Barneveld worden gehuldigd.
Om 20.00 uur ontvangt Jan Altena, mime-speler bij uitstek, u
op zijn geheel eigen wijze en nodigt u uit aan tafel. De gehele
avond zal de muziek verzorgd worden door het kwartet
Cartoon.

U kunt tijdens het u volledig aangeboden diner ontspannen
luisteren naar de muziek en zang en natuurlijk is er voldoende

gelegenheid om tussendoor uw partner ten dans te vragen!
Voor het \'grand dessert\' zullen een zevental collegae het spe-
cialisten-certificaat uitgereikt krijgen en zal de eerste ISO-
gecertificeerde dierenartsenpraktijk in de bloemetjes gezet
worden!

De slotact van de avond gaan wij u natuudijk niet verklappen.
Maar dat deze zal leiden tot een uitbundig feest nadien, is aan
geen enkele twijfel onderhevig! Dat mag ook wel weer een
keer, vinden wij, gezien de gebeurtenissen in het afgelopen
jaar.

Sportdag

Wilt u als \'voorgerecht\' deelnemen aan de sportdag op don-
derdag 4 oktober, zie dan TvD van 1 september. Hierin zit een
uitgebreid Sportdag-katern.

Dirtie Ennimels

Graag noem ik u een aantal andere highlights van het
Jaarcongres: tijdens het buffet aan het einde van de sportdag
treden de
Dirtie Ennimels op, hoe kan het ook anders op
Dierendag. Dit is een negenmans band die menige veterinaire
sporter opnieuw tot bewegen brengt!

Partnerprogramma

Zoals gezegd wordt vrijdagmiddag 5 oktober door de part-
ners geschoten bij de schietvereniging in Barneveld en zal op
zaterdagochtend 6 oktober een bezoek gebracht worden aan
het Luntersche Buurtbos, waar de sagen- en legendeverteller
Louis Fraanje rond de Paaskolk u een onvergetelijke ochtend
zal bezorgen.

Voor de partners die op eigen gelegenheid de prachtige om-
geving van Papendal willen verkennen, is er een fietsroute
van ongeveer 25 kilometer uitgezet. Het huren van een fiets
behoort tot de mogelijkheden (zie het inschrijfformulier wat
u in augustus is toegezonden).

Algemene Ledenvergadering

Tot slot wil de congrescommissie u op uw verantwoordelijk-
heden wijzen ten aanzien van onze beroepsvereniging: be-
zoek de Algemene Ledenver-gadering van de KNMvD op za-
terdagochtend 6 oktober. Ook op Papendal!

Hopende u op 4,5 en 6 oktober te mogen begroeten.

Kortom, dit congres en deze avond mag u niet missen!
Wanneer u niet meer beschikt over de u toegezonden
inschrijfformulieren kunt u zich dus digitaal nader
oriënteren en opgeven:
www.knmvd.nl-actueel-evenementen.
Nu doen!

-ocr page 197-

Attitude dierenarts basisingrediënt voor tongstrelend congresmenu

Het Jaarcongres 2001 van de KNMvD
op 5 oktober wordt zonder twijfel een
smakelijk evenement. Het thema
^ doet ons bij voorbaat watertanden:

De Gelderse Pot, recepten voor kwa-
liteit. De congrescommissie is mo-
menteel druk bezig met het voorbe-
;n van de maaltijd: de laatste
delicatessen in huis halen, het op maat snij-
den van de ingrediënten, het creëren van de garnering en
- punt op de i - het dekken van de feestelijke tafel. Het
oog wil immers ook wat! Het menu is vanzelfsprekend
met de nodige zorg gekozen. Voor ieder wat wils, maar te-
vens evenwichtig en geraffineerd, verrassend en prikke-
lend. Gasten aan tafel moeten zich zonder uitzondering
welkom voelen, de maaltijd mag niet te zwaar op de maag
komen te liggen, maar zeker ook niet te licht worden be-
vonden.

Door Sophie Deleu

Met andere woorden: de sprekers is gevraagd hun boodschap
humoristisch, helder en prikkelend te presenteren, met het
oog op de persoonlijke kwaliteiten van de dierenarts die no-
dig zijn voor een gezonde toekomst. Een toekomst die tevens
borg staat voor een goed belegde boterham. Wij stellen de
sprekers, die elk een gang van het menu voor hun rekening
zullen nemen, aan u voor.

Recept voor het verwezenlijken van onze wensen

Marinus Knoope

Knoope is de geestelijke vader van de \'creatiespiraal\'. In zijn
filosofie zijn \'wensen\' de voorbodes van het hetgeen een
mens kan bereiken \'zoals de bloesem in de lente de voorbode
is van het fruit in de zomer\'. Hij wordt gefascineerd door het
verschijnsel dat werkelijkheid pas ontstaat als ze wordt
waargenomen. De creatiespiraal is een beschrijving van de
wijze waarop de mens voortdurend zijn gewenste - of onge-
wenste - werkelijkheid creëert.

Knoope zal de dierenarts inzicht geven in de processen en
valkuilen die bij het realiseren van wensen en verlangens een
belangrijke rol spelen. Dit inzicht motiveert en versterkt het
zelfvertrouwen. Of zoals hij het zelf zegt: \'Zoals er in de na-
tuur een vaste route is van bloesem naar vrucht, en van zaad
naar oogst, zo is er in de natuur ook een welbepaalde weg van
wens naar werkelijkheid\'

Dierenartsen zullen voortaan hun persoonlijke en gemeen-
schappelijke wensen onderkennen en de verschillende pro-
cessen zoals die in de creatiespiraal worden genoemd, stap
voor stap op positieve wijze doorlopen... Succes is uiteinde-
lijk onvermijdelijk!

Marinus Knoope is fysicus van oorsprong en thans
actief in binnen- en buitenland. Hij revitaliseert
teams en organisaties, geeft managementondersteu-
ning, is loopbaanbegeleider en coach voor onderne-
mers en particulieren.

Recept voor een uitgebalanceerd gerecht

Piet Vanthemsche

Vanthemse spreekt over de \'dierenartsen op de driesprong
tussen cliënt, maatschappij en overheid. Het dierenartsenbe-
roep evolueert razendsnel. Waar vroeger de relatie tot de cli-
ënt - als eigenaar van de patiënt - op de voorgrond stond, ko-
men nu steeds meer andere partijen - \'stakeholders\' - om de
hoek kijken. De samenleving vraagt zich af hoe dierenartsen
werken, of ze dat op een behoorlijke, verantwoorde wijze
doen. De overheid doet steeds meer beroep op dierenartsen
als een \'onafhankelijke\' bron van informatie en als garant
voor de goede uitvoeren van uitgebreid arsenaal aan regels
en voorwaarden. Vanthemsche: \'De dierenartsen wordt daar-
bij dikwijls voor erg moeilijke keuzes geplaatst: wat met de
vertrouwensrelatie tot de cliënt, hoe verzoen je de behoeften
van alle partijen?\'

Kortom: Vanthemsche geeft een overzicht van de verande-
ringen in de maatschappij en in het voedingsbeleid en de im-
pact daarvan op het dierenartsenberoep. Hij geeft aan hoe de
dierenarts zich in deze spagaathouding kan handhaven en
zijn (of haar) rol van betrouwbare adviseur en partner kan
waarmaken zonder daarbij zelf in het gedrang te komen. Ook
zal hij ingaan op de vraag hoe de langgekoesterde \'therapeu-

-ocr page 198-

tische vrijheid\' door de ontwikkeling van kwaliteitssystemen
in de dierenartsenpraktijk wordt beïnvloed. \'Een vrijheid die
dikwijls een vrijbrief was voor hoogst individueel denken en
handelen\', legt hij uit.

Vanthemsche staat bekend om wat men in België noemt: zijn
directe stijl. Toepasselijk citaat: \'Mayonaise maken vereist
moed en vakmanschap. Eerst eieren breken en die dan met
de nodige ingrediënten tot een homogeen en smakelijk ge-
heel verwerken.\' Ook dierenartsen moeten bij tijd en wijlen
niet te voorzichtig zijn, omwille van het uiteindelijke resul-
taat.

Prof. Piet Vanthemsche is thans zelfstandig consul-
tant op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid
en gastprofessor aan de faculteit diergeneeskunde
van de Universiteit Gent. Daarvoor was hij adviseur-
generaal op het secretariaat-generaal van het
Belgische ministerie van landbouw en onder andere
belast met de coördinatie van de dioxinecrisis.

Recept voor een kritische kijk op kwaliteit

Toon Wilderbeek

Kwaliteit is een subjectief begrip, aldus Wilderbeek. En hij is
helemaal \'doodgegooid\' met Iso en dergelijke. \'Daarom wil
ik aan kwaliteit wel eens een paar woorden wijden.\' Het in-
vullen van documenten is in de ogen van Wilderbeek aller-
minst een garantie voor kwaliteit en wekt bovendien vaak
valse verwachtingen bij de afnemer. De gangbare kwaliteits-
systemen lijken erop gericht het nemen van (professionele)
verantwoordelijkheid te ontmoedigen. Professioneel gedrag
moet de basis zijn van je handelen, protocollen zijn per defi-

606

Toon Wilderbeek is General Manager van Intervet
International BV te Boxmeer Zijn veelzijdige carrière
bij Intervet startte im 980. Daarvoor werkte hij voor het
ministerie van Buitenlandse Zaken in Noord-Afrika.

nitie niet dynamisch en staan innovatie in de weg. Niet dat
deze spreker tegen certificering is: \'Het is gewoon onderdeel
van het spel, de afnemer wil het, dus hij krijgt het. Maar het
zegt nogmaals niets over de kwaliteit van het product zelf\'.
Over de kwaliteit van de Nederlandse diergeneeskunde wil
hij ook wel het een en ander zeggen: \'Een keten is zo sterk
als de zwakste schakel. De farmaceutische industrie kan nog
zulke mooie producten maken, maar ze zijn maar zo goed als
degene die ze toepast. De dierenarts moet zich daar bewust
van zijn.\' En verder: \'We krijgen op korte termijn te maken
met grensoverschrijdend verkeer van producten en diensten,
ook van dierenartsen. De KNMvD speelt daar nog maar
mondjesmaat op in. De Nederlandse dierenarts denkt teveel
dat hij de wijsheid in pacht heeft, gevoed door de faculteit,
die de leerstof presenteert als de enige waarheid.\' De uit-
braak van mond- en klauwzeer en de discussie over vaccine-
ren is maar een voorbeeld: \'Ik wil niet voor eigen parochie
preken dus ik ga hierover geen verhaal afsteken, maar wel of
niet vaccineren tegen MKZ behoort geen issue te zijn. Je kan
wel zeggen \'dat is een politieke beslissing\' - met andere
woorden: wij wassen onze handen in onschuld - maar wij
hebben elkaar en de politici dan ook de gekste dingen aange-
praat.\'

Geen recept voor een eenpansgerecht; aandacht voor het
specifieke ingrediënt

Ludo Hellebrekers

Hellebrekers gaat in op de onmiskenbare consequenties die
differentiatie in opleiding, kennis en kunde zal hebben voor
het \'diergeneeskundige verwachtingspatroon\'. Voor zowel
dierenarts als cliënt zal de uitstroom van \'nieuwe\' dierenart-
sen een schokgolf betekenen. \'Het is van groot belang dat we
afnemers van onze diensten - in welke sector dan ook - goed
informeren
over deze ont-[
wikkeling en
de continue
kwaliteitsver-
betering die
hiermee sa-
menhangt,\' al-
dus Hellebre-
kers.

De toene-
mende infor-
matiestroom
richting cli-
ënt, de eige-
naar of vee-
houder, bete-
kent een ex-
ponentiële
toename van
de vraag naar

Prof dr. Ludo Hellebrekers is hoogleraar Veterinaire
anesthesiologie aan de Faculteit der Diergenees-
kunde en als zodanig verbonden aan de Hoofdafde-
ling Geneeskunde Gezelschapsdieren en de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard.

TijDSCHRIFT VOOR DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, SEPTEMBER, AFLEVERING 18, 2001

-ocr page 199-

hoogkwalitatieve diergeneeskundige zorg. Invloeden zoals
\'druk vanuit de markt\' die regulering afdwingen, zijn in de
gezelschapdieren- en paardensector veel minder voelbaar
dan in de landbouwhuisdierensector. Initiatieven om toch tot
een erkenningsregeling te komen - voortkomend uit de be-
roepsbeoefenaren zelf - verdienen derhalve brede steun.
Recent onderzoek toont aan dat dierenartsen werkzaam met
gezelschapsdieren en paarden zelf \'ruimte voor verbetering\'
zien. Er bestaat zelfs een uitgesproken behoefte aan pas-
sende nascholing en men is bereid daar marktconform in te
investeren. Hellebrekers gaat in op het \'continuüm van vete-
rinaire scholing\' waaraan grote behoefte is, maar waar tussen
het academisch en het post-academisch onderwijs nu nog
een diepe kloof gaapt. \'TaakdifFerentiatie en verdieping van
kennis moeten na het afstuderen naadloos aansluiten op de
basis die tijdens de studie diergeneeskunde is gelegd.\'

Prof. dr. Frans van Knapen is hoogleraar Hygiëne van
voedingsmiddelen van Dierlijke Oorsprong en
Veterinaire Volksgezondheid aan de Faculteit der
Diergeneeskunde. Verder is hij specialist Veterinaire
Volksgezondheid, erkend parasitoloog en erkend ex-
perimenteel patholoog.

Recept voor een integrale visie op de dierenarts

Frans van Knapen

Het toverwoord \'attitude\' is nog niet doorgedrongen op de
Faculteit der Diergeneeskunde, de kinderkamer van de
Nederlandse dierenarts. Spreker Van Knapen is buitenge-
woon kritisch naar de faculteit. \'De boodschap die de jong-
afgestudeerde in feite wordt meegegeven is: denk nooit meer
na!\' Geen wonder: nadenken is immers vermoeiend, en het
stimuleren van het nemen van je eigen professionele verant-
woordelijkheid is veel moeilijker dan het louter bijbrengen
van kennis. Positief is Van Knapen over de moderne aanpak
in de eerste studiejaren. \'Maar als je dan co-assistent wordt.

is het niet anders dan vroeger: mond houden en werken.\' De
mond- en klauwzeercrisis heeft het weer helder aangetoond.
De studenten komen terug van het werk in de bestrijding met
een flinke brok levenservaring. \'Ze maken nu ruzie met de
docenten, omdat ze het zat zijn om als een kind te worden be-
handeld.\' Hij weet dat hij niet alleen vrienden maakt op de
faculteit om deze mening die hij zo luid verkondigt. Maar hij
heeft een belangrijke boodschap. De toekomst zit in de stu-
denten; zij bepalen de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
\'Het wordt tijd dat het ketendenken echt op gang komt,\' legt
hij uit. \'Als je elkaar een loer blijft draaien - en zo worden
studenten nog steeds opgevoed - dan heb je geen bestaans-
recht meer. Voedselproductie moet zo helder zijn als glas.\'
En hij weet wel een oplossing. \'Het is afgelopen met \'de
RVV als rusthuis voor vermoeide dierenartsen\'; deze instel-
ling wordt een uitstekende opstap voor een goede carrière.
Dus voortaan éérst bij de RVV werken, en dan pas de prak-
tijk in.\' Dat hij zich alleen druk maakt over de dierenartsen in
de landbouwhuisdierensector is overigens een misvatting:
\'Ik wil over attitude ook wel eens een hartig woordje spreken
met de gezelschapsdierenpractici.\'

Prof. dr Henk Vaarkamp is sinds 1990 veterinair di-
recteur van de dierenartsencoöperatie AUV. Dit jaar
promoveerde hij aan de Landbouwuniversiteit
Wageningen. Hij is thans hoogleraar Veterinaire
Apotheek aan de Faculteit der Diergeneeskunde.

Recept voor samenwerking

Henk Vaarkamp

Werk je met het doel kwaliteit te leveren of werk je met het
doel de cliënt tevreden te stellen? Vaarkamp gaat in op de
houding van de dierenarts en de verwachtingen die in hem of
haar worden gesteld. De kerngedachte die we zo goed ken-
nen van deze spreker, maar die we nooit genoeg kunnen ho-
ren: \'We doen het goed: we werken met uitstekend spul en le-
veren up-to-date kennis en informatie. Maar! De kwaliteit

-ocr page 200-

van ons werk hangt in belangrijke mate af van onze - onder-
linge - samenwerking.\' Voorwaarde hiervoor is een cultuur-
omslag, wat natuudijk als \'eng en vervelend\' wordt ervaren.
Maar waar Vaarkamp ook weer de positieve kanten van zal
schetsen. Hij zal er geen doekjes om winden: \'De teleurstel-
ling over het gebrek aan erkenning voor onze status en posi-
tie komt natuudijk door verkeerde verwachtingen. We zullen
realistisch moeten zijn en luid en duidelijk moeten commu-
niceren.\'

De geweldige variatie in kwaliteit die thans door de
Nederlandse dierenarts wordt geleverd is hem een doorn in
het oog en levert kernachtige uitspraken op: \'Wat dat betreft
kunnen we nog veel leren van de RVV\' en \'zeker bij de indi-
vidueel gehouden dieren moet nog een geweldige kwaliteits-
slag worden gemaakt.\' Afgelopen met het Calimero-syn-
droom!

Chef de cuisine

Tom van \'t Hek

Het enige bezwaar van Tom van \'t Hek, de chef de cuisine
van dit diner a la carte, is dat \'de sprekers het teveel eens
zijn\'. Verder is hij alleen maar enthousiast over het onder-
werp. Omdat hij zelf - naast sportcoach - ooit praktiserend
huisarts is geweest, weet hij als geen ander hoe belangrijk
een professionele houding is voor de kwaliteit van de zorg.
Hij combineert zijn medische kennis thans met zijn manage-
mentexpertise, opgedaan in de sportwereld.
Overigens is de vraag \'hoe krijg je mensen zover dat ze ver-
antwoordelijkheid nemen?\' helemaal \'in\'. Van \'t Hek kan het
weten, want hij begeeft zich in zijn huidige beroep veel in het
bedrijfsleven. \'Kwaliteitssystemen hebben zeer zeker een
waarde, maar ook beperkingen. Een protocol is soms een ge-
weldig goed excuus om geen beslissing te hoeven nemen. En
dan zie je dat het niet gebeurt. Het is overal hetzelfde.\'
Hij verwacht dat 5 oktober een interessante dag gaat worden
voor de dierenartsen.

Tom van \'t Hek was bondscoach van het Nederlands
Dames Hockeyteam en heeft zelf 221 hockey inter-
lands opzijn naam staan. Hij trekt de vergelijking tus-
sen de sport en het bedrijfsleven met betrekking tot
leidinggeven, hiërarchie, timing van beslissingen, et-
cetera.

Ronde-tafelge;

Eensgezind over de doelste

Terugkijkend op de wijze waarop de recente uitbraak
van mond- en klauwzeer werd bestreden, kwam een aan-
tal dierenartsen tot de conclusie \'dat was eens, maar
nooit weer\'. De consequenties van het huidige non-vacci-
natiebeleid en de stamping out-methode - in het bijzon-
der het doden en vernietigen van grote aantallen gezonde
en in beginsel voor consumptie geschikte dieren - zijn
voor hen niet aanvaardbaar. Nadat zij via de website van
de KNMvD met elkaar in contact kwamen, besloten zij
hun standpunt op schrift te stellen. In een open brief
vroegen zij het Hoofdbestuur van de KNMvD dit stand-
punt op de Algemene Ledenvergadering aan de leden
voor te leggen (zie TvD, deel 126, aflevering 14/15, pagina
517).

Door Jan Vaarten

De open brief in het TvD, het standpunt als zodanig plus de
eventuele consequenties van het overnemen van dit stand-
punt door de ledenvergadering van de KNMvD, zijn voor de
bestuurders van de Groep Practici Grote Huisdieren aanlei-
ding om de opstellers van dit standpunt uit te nodigen voor
een gesprek. Op initiatief van de Groep Practici Grote
Huisdieren is een ronde-tafelgesprek georganiseerd. Aan dit
gesprek nemen acht collegae deel. Namens de opstellers van
het standpunt zijn dat de initiatiefnemer en woordvoerder
Peter Poll, vergezeld van Evert Lagerweij, Willem
Schaftenaar en Dick Bunte. De Groepen worden vertegen-
woordigd door hun voorzitters. Rens van Dobbenburgh na-
mens de Groep Practici Grote Huisdieren, Theo Lam na-
mens de Groep Geneeskunde van het Rund en Jochem Floor
namens de Groep Geneeskunde van het Varken. Tevens is
Jan Vaarten, stafmedewerker Veterinaire Zaken van het
Bureau van de KNMvD aanwezig.

De voorzitter van de Groep Practici Grote Huisdieren heet de
aanwezigen van harte welkom. In zijn openingswoord stelt
hij vast dat de aanwezigen weliswaar zeer uiteenlopende
loopbanen en achtergronden hebben, maar ook dat zij allen
een groot punt van gemeenschappelijkheid hebben, namelijk
het dierenarts zijn. Allen hebben op enig moment voor het
beroep gekozen, zij hebben de opleiding gevolgd om daarna,
weliswaar op zeer verschillende posities, als dierenarts
werkzaam te zijn. Allen voelen zich zeer bij het beroep be-
trokken en wensen dat het een beroep is om trots op te kun-
nen zijn.

Na een kennismakingsronde nodigt Rens van Dobbenburgh,
Peter Poll als woordvoerder van de opstellers van het stand-
punt, uit een toelichting te geven op de achtergronden van en
de beweegreden voor het opstellen van het standpunt. Tevens
vraagt hij welke doelstelling de briefschrijvers met hun initi-
atief voor ogen staat.

-ocr page 201-

sk met opstellers motie mond- en klauwzeerbestrijding

g, verschil van mening over weg er naartoe

In een uitgebreid betoog zet Peter Poll uiteen dat de brief-
schrijvers het onderwerp vanuit diverse gezichtspunten heb-
ben benaderd. Hij benadrukt dat mond- en klauwzeer op nog
zo ontzettend veel plaatsen enzoötisch is. Het is een illlusie
te denken dat we het virus buiten onze landsgrenzen zouden
kunnen houden. Er komt beslist een volgende uitbraak.
Zonder vaccinatie loopt zo\'n uitbraak geheel uit de hand,
kijk maar naar Groot-Brittanië, het einde is daar nog niet in
zicht. In de begin negentiger jaren opgestelde ramingen van
de gevolgen van een uitbraak is uitsluitend rekening gehou-
den met de directe financiële consequenties. De cijfers zijn
inmiddels volledig achterhaald. Ook is het duidelijk dat de
gevolgen veel verder strekken. Denk aan het dierenleed, het
verdriet en de frustratie van mensen, etcetera. De maatschap-
pelijke opinie over de manier waarop we met dieren omgaan
is gewijzigd. En hoe denken we over dierentuindieren en
zeldzame rassen. Wij als dierenartsen moeten ons bezinnen
over onze positie en ons imago. Hoe geven we invulling aan
ons motto \'Tot heil van mens en dier\'? Tijdens de crisis kon
er niet worden gedraald. Toen moest er simpelweg worden
aangepakt. We moesten roeien met de riemen de we hadden.
Nu na afloop van de crisis, nu het feitelijke werk achter ons
ligt, is het tijd om eens stil te staan bij wat er allemaal is ge-
beurd en dienen we ons de vraag te stellen: Kan dit niet an-
ders?

D. Bunte voegt hier aan toe dat hij zichzelf lange tijd heeft
voorgehouden dat hij weliswaar aan de screening en de tra-
cering meewerkte, maar dat hij geen dieren doodde. Nu, erop
terugkijkend, stelt hij vast dat hij net zo goed heeft meege-
werkt aan het in stand houden van het bestaande systeem. Dit
zit hem dwars, het vreet aan hem.

OIE: vaccinaties afschaffen

Vervolgens zijn de voorzitters van de Groepen aan het woord.
Zij allen voelen in belangrijke mate met de briefschrijvers
mee. Ook zij zijn van mening dat er meer mogelijkheden voor
het inzetten van (marker)vaccins zouden moeten zijn. Tevens
dient er naar hun mening een verruiming van de mogelijkhe-
den voor de consumptie van gezonde, gevaccineerde dieren te
komen. Zij hebben zich daar ook nadrukkelijk voor ingezet.
Veelvuldig zijn deze onderwerpen op het ministerie van land-
bouw aan de orde gesteld. Daarnaast is er in Brussel op
Europees niveau overieg geweest. Er is intensief gesproken
met de chef van het kabinet van Eurocommissaris Byme. Veel
hoop op verandering hebben deze gesprekken echter niet op-
geleverd. Integendeel. Zij hebben vooral geleerd dat op dit po-
litieke toneel totaal anders over deze kwestie wordt gedacht.
Waarom het beleid veranderen was de tegenvraag. Nederland
heeft het prima gedaan. Slechts 26 gevallen, in enkele maan-
den onder controle, waar hebben jullie het over. Sterker nog
het Office International des Epizootics (OIE) pleit voor het
verder afschaffen van de vaccinaties. Een OIE-voorstel om de
mogelijkheid van noodvaccinatie geheel af te schaffen is in-
middels door de vertegenwoordigers van veel landen onder-
schreven. Met andere woorden we zijn eerder verder af dan
dichterbij onze doelstelling.

Ook Jochem Floor, voorzitter van de Groep Geneeskunde van
het Varken, schat de kans dat er verruiming van de mogelijk-
heden voor vaccinatie komt op nul. Hij voegt daaraan toe: \'als
dierenarts in de landbouwhuisdierenpraktijk voelen we ons
verbonden met de dieren maar ook met hun eigenaren. We
kunnen nu wel zeggen dat we niet meer aan deze wijze van
bestrijden zullen meewerken maar wat doe je als de eigenaar
van het bedrijf waar je een band mee hebt, je tijdens een uit-
braak vraagt je te helpen. Ook tijdens de afgelopen uitbraak
zijn er varkenshouders geweest die, los van alle regelingen,
los van vergoedingen van de overheid, hun dierenarts vroegen
dieren te doden omdat ze de overbezetting van hun stallen
niet langer wilde laten duren. Zegje dan nog steeds: nee?\'
Willem Schaftenaar is zeer duidelijk in zijn antwoord op
deze vraag. Als je iets wilt veranderen zul je wel moeten. Je
hebt geen andere keus, zolang je niet nee zegt, werkje mee
aan de bestendiging van het systeem. Wil je iets bereiken dan
zul je je meer als luis in de pels moeten manifesteren.
Evert Lagerweij is van mening dat de beroepsgroep zich te
eenzijdig door economische motieven laat leiden, en dan
ook nog de korte-termijneconomie.

Dezelfde mening

Theo Lam, voorzitter van de Groep Geneeskunde van het
Rund, stelt vast dat de meningen van de verschillende spre-
kers eerder vlak naast elkaar dan tegenover elkaar staan.
Grosso modo is men het met elkaar eens. Hij heeft sympa-
thie voor het standpunt, maar hij houdt ernstige twijfels over
het resultaat dat je uiteindelijk met het innemen van dit
standpunt zult bereiken.

Dezelfde argumenten die nu naar voren worden gebracht,
heeft hij ook gebruikt. En ook al heeft men zowel op
Europees niveau, in de vergaderingen van de Europese
Federatie van Veterinairen als op mondiaal niveau in de
Worid Veterinary Association de collegae kunnen overhalen
zich achter het Nederlandse standpunt op te stellen, het be-
leid is evenwel niet gewijzigd.

Peter Poll blijft erbij dat hij het toch heel belangrijk vindt dat
juist nu, nu er geen uitbraak is, de druk wordt hoog gehou-
den. Het is van belang om nu weloverwogen keuzes te maken
en deze tijdig uit te dragen. Op die manier kun je de beroeps-
groep op één lijn krijgen en is het ook voor de andere partijen
duidelijk waar je gezamenlijk voor staat. Het verleden leert
datje hiermee resultaat kunt boeken.
Maar hoe doe je dat het beste, hoe houd je de druk zo hoog
mogelijk? De vraag is: Wat is strategisch gezien de beste
keuze? Tot hoever moetje gaan? Welk dreigement, welk wa-
pen is effectief? Als je geen standpunt inneemt, als je geen

-ocr page 202-

stelling betrekt, bereik je niets. Als je te hoog inzet, loopje
het risico dat je je hand overspeelt. Je zou je als beroepsorga-
nisatie buiten spel zetten, zonder dat er iets verandert, daar-
mee het probleem overlatend aan de individuele dierenarts.
Hier is Dick Bunte het niet mee eens. Volgens hem zijn dit ar-
gumenten waarmee je jezelf in slaap sust. Zo kom je niet voor-
uit, je bent bezig je eigen verhaal te bevestigen. Hoe goed is dat
verhaal nu eigenlijk? We moeten een duidelijke keuze maken.

Te hoog gegrepen?

Rens van Dobbenburgh vindt ook dat er keuzes gemaakt
moeten worden. Hij houdt echter bezwaren tegen de door de
opstellers van het standpunt gemaakte keuze. De doelstel-
ling \'verandering van het vaccinatiebeleid\' is gelet op alle
signalen uit Brussel te hoog gegrepen. Het drukmiddel: wij
doen niet meer mee, zal als het er werkelijk opaan komt
moeilijk kunnen worden gehandhaafd. Aan dit laatste twij-
felt Willem Schaftenaar. Als een meerderheid van de stem-
mers het standpunt overneemt en als deze keuze goed wordt
uitgedragen, dan mag je toch verwachten dat men zich er ook
aan zal willen houden, is zijn mening. Een collectief ingeno-
men en uitgedragen standpunt zou juist voor velen een steun
in de rug kunnen zijn.

Het overieg wordt besloten met als conclusie: We zijn het
eens over de doelstelling. We verschillen van mening over de
weg waarlangs deze doelstelling kan worden bereikt.
Wellicht, zo suggereert Peter Poll, is het een goed idee om
naast het door ons aangereikte voorstel een ander voorstel te
leggen. De leden van de KNMvD kunnen dan zelf hun keuze
maken.

Hoe deze kwestie ook verder mag veriopen, in ieder geval
kan nu reeds worden vastgesteld dat door het initiatief van de
briefschrijvers het debat en de meningsvorming is gestimu-
leerd. Alle aanwezigen onderschrijven de waarde van het op
deze manier met elkaar in gesprek zijn over onze gezamen-
lijke doelstelling: Tot heil van mens en dier.

Veterinaire praktijkbeurs

In vervolg op de sponsormarkt organiseert de Dier-
geneeskundige Studenten Kring op woensdag 26
september 2001 de Veterinaire Praktijkbeurs om
12.30 uur in het Androclusgebouw van de Faculteit
der Diergeneeskunde.

Verschillende bedrijven zullen zich middels een
stand presenteren en er zijn diverse lezingen. De dag
wordt afgesloten met een luxe borrel en de presenta-
tie van de nieuwe DSK-website: www.dskonline.nl
Het belooft een interessante middag te worden voor
(aankomende) dierenartsen die zich op de arbeids-
markt willen oriënteren.

Voor meer informatie: DSK, telefoon (030)
2534678.

Tijd begint te dringen

Praktij kcertificeri ng

Het zou erop kunnen lijken alsof praktijkcertificering door
allerlei actuele kwesties zoals de uitbraak van mond- en
klauwzeer op de achtergrond is geraakt. Niets is minder
waar. Ondanks alle hectiek van de afgelopen maanden is er
binnenskamers hard gewerkt aan een aantal aanpassingen
van het systeem van praktijkcertificering. Inmiddels zijn
de ideeën ver genoeg uitgekristalliseerd en uitgewerkt om
ze hier te presenteren.

De tijd begint immers te dringen, zeker voor de Erkende
Dierenartsen. Het werken vanuit een gecertificeerde praktijk
wordt in de loop van 2003 een verplicht onderdeel van de voor-
waarden voor het behalen en behouden van een Erkenning.
Maar ook los daarvan is de praktijkcertificering een absolute
must voor de praktijk van de toekomst. Daarbij kan niet genoeg
worden benadrukt dat de certificering een investering is. Een
investering in de praktijk, een investering met als rendement:
meer rust en zekerheid, de praktijk is goed georganiseerd, men
hoeft zich niet voortdurend af te vragen of er niets over het
hoofd is gezien. De aandacht kan aldus meer worden gericht op
de problemen van de dieren en de wensen van de eigenaren. Dit
zal de efficiëntie van het werk, de kwaliteit van de dienstverie-
ning en de klanttevredenheid ten goede komen. Ook meer rust
en zekerheid omdat bij kwesties over gegeven adviezen of uit-
gevoerde behandelingen makkelijk is te reproduceren wat er
feitelijk is gebeurd.

Extra impuls

Om de certificering van de dierenartsenpraktijken een extra
stimulans te geven besloot het Hoofdbestuur van de KNMvD
de implementatie van de Kwaliteitsrichtlijn Dierenartsen-
praktijken tot speerpunt van haar beleid te kiezen. Als concrete
doelstellingen had het Hoofdbestuur het volgende voor ogen:

• de KwaliteitsRichtlijn Dierenartsenpraktijken (KRD) moet
aan de ISO-normering voldoen;

• de KRD en de beoordelingsmethoden moeten door de Raad
voor de Accreditatie worden geaccrediteerd;

• het aantal praktijken dat gecertificeerd is, moet worden ver-
hoogd.

Tegelijkertijd besloot het Hoofdbestuur - in overleg met het
Hoofdbestuur van de Dierenartsencoöperatie AUV - tot de op-
richting van een projectteam. Dit projectteam wordt gevormd
door twee practici. Geert Postma, werkzaam in de landbouw-
huisdierenpraktijk en Reinier Barendrecht, werkzaam in de ge-
zelschapsdierenpraktijk, twee medewerkers van het bureau van

-ocr page 203-

de KNMvD, Jan Vaarten en Amoud van der Wijst en twee
medewerkers van AUV Advies, Rosemarieke Vollebregt en Jan
Pons.

Het projectteam werd gevraagd beide Hoofdbesturen nader te
adviseren over de manier waarop de derde doelstelling gereali-
seerd zou kunnen worden.Terwijl het projectteam aan de uit-
voering van haar opdracht werkte, groeide het inzicht dat het
verstandig zou zijn tegelijkertijd enkele andere aanpassingen
door te voeren. Deze aanpassingen betreffen de criteria waarop
getoetst c.q. gecertificeerd wordt en de infrastructuur van
waaruit de certificering wordt beheerd.

Criteria voor certificering

Zoals hiervoor aangegeven is het Hoofdbestuur van mening
dat de criteria dienen te passen in de algemeen bekende en er-
kende ISO-normering. Dit is gebeurd. De criteria zijn herzien
en zij voldoen nu aan de in 1994 opgestelde ISO-norm.
Inmiddels is ook een praktijk, DAC West te Aardenburg, aan de
hand van deze herziene normen getoetst en in orde bevonden.
Echter inmiddels is de ISO 9000-serie uit 1994 herzien en ver-
vangen door de ISO 9000:2000-serie. De nieuwe normen be-
steden in vergelijking tot de voorgaande extra aandacht aan be-
trokkenheid van de directie, i.e. de leden van de maatschap,
procesmanagement, en het meten van klanttevredenheid. De
KRD wordt hieraan aangepast (zie ook de afbeelding van het
KRD-kwaliteitsmodel).

Organisatiestructuur

De projectgroep adviseerde het Hoofdbestuur van de KNMvD
de verschillende op de diergeneeskundige praktijk van toepas-
sing zijnde kwaliteitssystemen, zoals de praktijkcertificering,
de erkenningsregelingen, de GVP-codes, etcetera, meer met
elkaar te integreren. Ze zijn weliswaar op verschillende
tijdstippen als losse elementen ontstaan, maar eigenlijk kunnen
ze niet los van elkaar worden gezien. Daarbij adviseerde de
projectgroep om al deze systemen onder het beheer van een on-
afhankelijke organisatie bijeen te brengen. Deze organisatie,
met als voorlopige werknaam Veterinair Kwaliteitsorgaan
(VKO) zal worden bestuurd door vertegenwoordigers vanuit
de aanbieders van veterinaire zorg en diensten, de beroeps-
groep, en de afbemers c.q. de gebruikers ervan. In feite kan het
huidige bestuur van het Coördinatiecentrum Erkende
Dierenartsen (CED) als voorioper van het bestuur van het VKO
worden gezien. Het VKO zal verantwoordelijk zijn voor de zo-
geheten normdocumenten dat wil zeggen de inhoud van de
verschillende systemen. Tevens is het verantwoordelijk voor de
beoordelingsmethoden. Vervolgens zullen daarin geïnteres-
seerde instellingen aan de hand van de door het VKO vastge-
stelde criteria en beoordelingsmethoden praktijken kunnen
toetsen. Er is dan sprake van een zogenaamd geharmoniseerd
model met een centraal college van deskundigen.
Verschillende organisaties kunnen praktijken aan de hand van
de geharmoniseerde normen beoordelen. De toetsende organi-
saties die hieraan willen meedoen zullen voor de Raad voor de
Accreditatie moeten aantonen dat ze in staat zijn dit correct uit
te voeren. Een belangrijk voordeel van deze aanpak is dat je
niet van één toetsende instelling afhankelijk bent.

Verdere stappen

Nu duidelijk is hoe de KNMvD met de praktijkcertificering
verder wil, kan worden begonnen met het daadwerkelijk imple-
menteren van de nieuwe KRD in de diergeneeskundige praktij-
ken. De KNMvD werkt op dit vlak nauw samen met de
Dierenartsen Coöperatie AUV De adviesgroep AUV Advies
kan de praktijken die dat wensen begeleiden bij het toewerken
naar de certificering. In samenspraak met de projectgroep is
een speciaal, modulair opgebouwd, begeleidingsprogramma
opgezet. Hiermee wordt de praktijk geholpen met het doelge-
richt naar de certificering toewerken.

Het projectteam wil het de praktijkcertificering gefaseerd aan-
pakken. In eerste instantie zullen praktijken die reeds KRD-ge-
certificeerd zijn, worden benaderd. Met deze praktijken zal
worden bekeken op welke manier zij geholpen kunnen worden
bij het maken van de omslag naar de nieuwe KRD ISO

De projectgroep van links naar rechts: Relnler
Barendrecht, Jan Pons, Jan Vaarten, Rosemarieke
Vollebregt en Geert Postma.

s

# ff ^

-ocr page 204-

9001:2000. Daarna kunnen andere praktijken worden gehol-
pen. Afhankelijk van het aantal aanmeldingen zullen de prak-
tijken volgens een carrouselsysteem in begeleiding genomen
kunnen worden. Zowel voor de gezelschapsdierenpraktijk als
voor de landbouwhuisdierenpraktijk is een traject opgezet.

Het begeleidingstraject

Het totale traject waarmee praktijken op de weg naar de certi-
ficering kunnen worden geholpen omvat verschillende onder-
delen. Bijvoorbeeld het opstellen van een handboek, afstem-
ming handboek en werkzaamheden, interne audit, etcetera.
Afhankelijk van de \'status praesens\' van een praktijk kan voor
één of meer van de onderdelen worden gekozen. De geboden
hulp zal voornamelijk bestaan uit voorbeeldmateriaal en uit
persoonlijke begeleiding. Voor een praktijk die vooraan moet
beginnen, wordt als doorlooptijd voor het totale traject circa
zeven tot acht maanden voorzien. Verdere informatie over de
begeleiding, waar men zich kan aanmelden, de kosten, etce-
tera wordt separaat verstuurd. Deze informatie zal ook te vin-
den zijn op de websites van de KNMvD
www.knmvd.nl en van
de AUV
wv^\'w.auv.org

Certificeren

Het moet...

* Een erkende dierenarts werkt vanuit een goed geor-
ganiseerde praktijk.

* Een heldere en duidelijke praktijkorganisatie als ba-
sis voor goede veterinaire praktijkuitoefening.

* Een erkende dierenarts staat voor zijn/haar veteri-
naire kwaliteiten en kan dit alleen waarmaken van-
uit een goede organisatie.

* Het borgen van de dienstverlening is essentieel om
als erkende dierenarts waar te maken wat je be-
looft.

* Elke zichzelf respecterende dierenarts wil zich posi-
tioneren als erkende dierenarts werkend vanuit een
betrouwbare en heldere organisatie.

* De overheid neemt het kwaliteitsdenken van de die-
renarts hoog op, wat blijkt uit de toekenning van
subsidiegelden.

* Wil de dierenarts serieus genomen worden als part-
ner in onderwerpen als volksgezondheid en dieren-
welzijn, zal de dierenarts goed naar dit signaal
moeten luisteren.

* De dierenarts die zijn/haar cliënten serieus neemt
werkt vanuit een gecertificeerde organisatie.

* Vanuit de gedachte van aansprakelijkheid is een
transparante en controleerbare werkwijze een
must.

* Dit geldt voor een individuele cliënt, maar ook voor
een ketenpartner en de overheid.

Het is haalbaar...

* Als de praktijk als zelfbewuste en zelfkritische organi-
satie een \'normale ontwikkeling\' heeft doorgemaakt,
is certificering een logische en haalbare vervolgstap.

* Als je als dierenarts je vak en cliënten serieus neemt is
de praktijkorganisatie op orde en is certificering
binnen handbereik.

* De haalbaarheid wordt door de reeds gecertificeerde
praktijken bevestigd.

Het is goed en leuk...

* Duidelijkheid in een organisatie is essentieel voor het
functioneren van mensen in de organisatie.

* De assistentes stellen duidelijke regels zeer op prijs.

* Het geeft een gevoel van trots als de organisatie ook
door externen goed wordt bevonden.

* Trots en zelfvertrouwen zijn belangrijke aspecten
voor het functioneren van mensen.

* Leren van fouten en het voorkomen ervan is efficiency
bevorderend.

* Goede bedoelingen, plannen en verbetervoorstellen
worden in een goed kwaliteitssysteem op gestructu-
reerde en controleerbare manier ten uitvoer gebracht
(geen open einde).

* Het minimaliseren van misverstanden en fouten is
een belangrijk aspect in behoud van arbeidsvreugde.

* Het idee de praktijk onder controle te hebben is
evenzo belangrijk voor de arbeidsvreugde (dit in
tegenstelling tot een machteloos gevoel).

-ocr page 205-

KRD-kwaliteitsmodel

KRD-criteria

De KRD-criteria zijn ingedeeld in negen rubrieken. Er is onderscheid gemaakt in de criteria voor:

- Directieverantwoordelijkheid:

Beeld & Organisatie

- Management van de middelen:

Praktijkmedewerkers

Praktijkgebouw, Apotheek, Apparatuur en Materiaal

- Realisatie van het product:

Praktijkuitoefening (aannemen klantvraag; uitvoering en nazorg)

- Meting, analyse en verbetering:

Verbetering (interne audit, evaluaties, beoordelingen, enz)

- Algemeen

Documentatie & Registratie
De onderlinge samnehang en wisselwerking tussen alle criteria komt in het nu volgende model tot uiting.

KRD-kwaliteitsmodel

Management van middelen

Praktij kmedewerkers

Praktijkgebouw, apotheek,
apparatuur en materiaal

H

z z
£ u

Meting, analyse en verbetering

Verbetering

-ocr page 206-

Kanteling van de Maatschappij voor Diergeneeskunde

Dier of ding?

A.E. van den Bogaard

Collega A. Vendrig schrijft in de ru-
briek Actua van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde (2001); 14/15:
505: \'Voor de wet is een dier een
zaak en zijn alle wettelijke bepalin-
gen, die betrekking hebben op een
zaak, van toepassing op dieren\'.
Men kan hier voor zaak ook roerend
goed of ding lezen.
De wet gaat hierbij kennelijk volledig voorbij aan een revo-
lutie met betrekking tot het denken van mensen over dieren
die eind vorige eeuw heeft plaatsgevonden. Tijdens de
Europese topconferentie in 1994 is voor het eerst in de ge-
schiedenis in een verdrag tussen staten - de lidstaten van de
Europese Unie - unaniem geaccepteerd dat dieren geen za-
ken of dingen zijn, maar dat dieren \'sentient beings\' zijn, die
bovendien een eigen intrinsieke waarde hebben. Deze erken-
ning van de intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in het
verdrag van Amsterdam en is dus opgenomen in de Europese
regelgeving, waaraan alle lidstaten, dus ook de Nederlandse
wetgever, zich te houden hebben. Als logisch gevolg dient
men de eigenaar van een dier dan ook niet meer alleen als
een bezitter te zien, maar als iemand die de belangen van het
dier of de dieren onder zijn/haar hoede moet behartigen, zo-
als ouders van minderjarige kinderen en voogden van wil-
sonbekwame personen.

Intrinsieke waarde

Gezien de intrinsieke waarde van een dier kan een professio-
neel advies van een dierenarts over de behandelingsmogelijk-
heden van een ziek dier niet meer als vrijblijvend door de ei-
genaar worden beschouwd en dus kan deze niet zonder meer
besluiten tot euthanasie als een reëel alternatief zoals afstand
doen wordt geboden. Dus de dierenarts die de kat onder zich
hield en weigerde om het dier te (laten) euthanaseren, had
met een beroep op de intrinsieke waarde van het dier in het
gelijk gesteld moeten worden, omdat èn een effectieve behan-
deling goed mogelijk was èn de eigenaar zich niet op financi-
ële overmacht kon beroepen. Deze dierenarts had zelfs een
compliment dienen te krijgen van het Veterinair tuchtcollege!
Hoewel in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren
door de Nederlandse wetgever van een intrinsieke waarde
van dieren wordt uitgegaan, blijkt in andere Nederlandse
wetgeving en bij de regering het toch nog niet helemaal door-
gedrongen te zijn, dat Nederland zich verplicht heeft de in-
trinsieke waarde van het dier te respecteren. Het onderbren-
gen van het veterinair staatstoezicht bij de Keuringsdienst
van
Waren is daarvan een sprekend voorbeeld. Maar zelfs de
Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde, waarvan
de Nederlandse maatschappij in deze toch een gidsfunctie
verwacht, heeft het tot nu toe grotendeels laten afweten.
Tijdens de discussies over het massaal doden van gezonde
dieren tijdens de recente varkenspest en mond- en klauw-
zeerepidemieën is door de KNMvD vooral als tegenargu-
ment naar voren gebracht dat het aanstootgevend was en dat
men daarom dit niet van dierenartsen kon verlangen.
Aanstootgevendheid was tot recent, toen dieren wettelijk
slechts als roerend goed werden gezien, de enige mogelijk-
heid om dierenmishandeling strafbaar te stellen. Nu, dankzij
de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier, hoeft dat
niet meer, maar kan men gewoon stellen dat het dieren on-
evenredig in hun welzijn schaadt en dus strafbaar is.

Ingezonden

Landbouweconomische indoctrinatie

Als dierenartsen lijken wij meer moeite met deze veranderde
maatschappelijke en wettelijke status van dieren te hebben
dan de gemiddelde burger. Mogelijk komt dat, zoals gesteld
door collega Van der Kolk op pagina 519 van hetzelfde num-
mer van het TvD, door de overmaat aan landbouweconomi-
sche indoctrinatie tijdens de studie Diergeneeskunde. Wij
dierenartsen dienen daar echter onverwijld afstand van te ne-
men en in ons professionele handelen gezien hun intrinsieke
waarde belangen van dieren boven economische belangen te
laten prevaleren. Dierenartsen moeten hier niet alleen naar
handelen, maar dit maatschappelijk ook als beroepsgroep
met de KNMvD voorop uitdragen. Dit zou pas een echte
kanteling van de KNMvD teweeg brengen en is heel wat re-
levanter dan de discussie over bestaans- en stemrecht van
groepen of afdelingen. Deze mentaliteits- en imagoverande-
ring is bovendien noodzakelijk om ervoor te zorgen dat we
als beroepsgroep door de maatschappij serieus blijven wor-
den genomen. Als men ons steeds meer gaat zien als een
soort plattelandseconomen zullen we buiten de maatschap-
pelijke discussie komen te staan. Indien een standpunt aan de
KNMvD wordt gevraagd dient dat binnen een redelijke ter-
mijn gegeven te worden en niet driejaar op zich laten wach-
ten, zoals het KNMvD-standpunt over het onverdoofd
castreren van biggen. In alle gevallen moet het een professio-
neel en onafhankelijk standpunt zijn, waarbij aan de gezond-
heid en welzijn van de betrokken dieren grote aandacht
wordt besteed en de economische belangen van de veehou-
der of de antropomorfe ideeën van leken van ondergeschikt
belang zijn. De KNMvD zou zelfs ongevraagd standpunten
over hoe wij als mensen met dieren dienen om te gaan kun-
nen uitdragen om zo de maatschappelijke discussie hierover
op gang te brengen en te kunnen sturen.

Achter feiten aanlopen

Wetgeving loopt, zoals blijkt uit het antwoord van collega
Vendrig, altijd achter de feiten aan. Laat de Maatschappij
voor Diergeneeskunde hier nu maar eens de kat de bel aan-
binden. In de praktijk van de rechtspleging kan namelijk al
wel al rekening worden gehouden met veranderde maat-
schappelijke opvattingen. Dierenartsen moeten in voorko-
mende gevallen zoals tuchtrechtzaken in deze op steun van
de KNMvD kunnen rekenen. Nu kan men zich, als de intrin-
sieke waarde van een dier in het geding is, mogelijk beter la-
ten bijstaan door een gezondheidsjurist dan door een dieren-

-ocr page 207-

arts-jurist. Overigens laat ik in tegenstelling tot collega Van
der Kolk als ik bezoek krijg het TvD gewoon liggen waar het
ligt, en heb ik de artikelenserie over de slijtersproblematiek
met veel interesse gelezen. Dit is een van de veterinaire za-
ken die momenteel in onze maatschappij ter discussie staan.
Het TvD is mede bedoeld om iedere dierenarts over dit soort
actuele veterinaire problemen, ook buiten zijn/haar directe
dagelijkse bezigheden en directe interessesfeer, te informe-
ren, want ook de cliënten en intellectuele kennissen van ge-
zelschapsdierenpractici verwachten dat hun dierenarts daar-
van op de hoogte is en er gefundeerd over kan deelnemen aan
de maatschappelijke discussie.

Jaarverslag Ereraad 2000

Minder klachten, meer arbitrages

De nieuwe Code voor de Dieren-
arts, die in werking trad op 16 okto-
ber 1999, heeft evenals vorig jaar
geleid tot een afname van het aan-
tal klachten dat werd ingediend bij
de Ereraad door de leden van de
KNMvD. Minder zeker is of de re-
ductie van het aantal klachten ook
betekende dat het aantal conflicten
en irritaties binnen de beroepsgroep is afgenomen.

In 2000 kreeg de Ereraad elf nieuwe zaken te behandelen:
negen verzoeken tot benoeming van arbiters en twee klacht-
zaken, waarvan één ambtshalve. Op grond van artikel 42 van
het Huishoudelijk Reglement is de Ereraad bevoegd zaken,
die te zijner kennis komen - anders dan door middel van een
klacht tegen een lid - en die hij in strijd acht met de Code
voor de Dierenarts of de belangen van de Maatschappij of
haar leden, in behandeling te nemen. Beide klachtzaken wa-
ren eind 2000 nog in behandeling.

Uitspraak in twee uit 1999 daterende klachtzaken leidde in
één geval, na een hoorzitting, tot een gegrondverklaring en
in het andere geval achtte de Ereraad de klacht ongegrond
eveneens na een hoorzitting.

Mededingingswet

De Ereraad kwam dit jaar zeven maal in vergadering bijeen.
De mogelijkheid om verschillen van inzicht over gehan-
teerde prijzen in de praktijk en al of niet geoorioofde wijzen
van reclame maken en cliëntenwerving aan de Ereraad voor
te leggen, is onder invloed van de Mededingingswet afgeno-
men. Immers, de Ereraad kan en mag geen uitspraken doen
die in strijd zijn met bestaande wetgeving. Vanzelfsprekend
betekent dit niet dat hierdoor alles wordt toegestaan. De
Code voor de Dierenarts voorziet hier in.

Verharding

De toename van het aantal verzoeken tot arbitrage baart de
Ereraad zorgen. Dit kan erop wijzen dat de belangen binnen
samenwerkingsverbanden van dierenartsen verder uiteen
gaan lopen en de bereidheid om in gezamenlijk overieg tot
overeenstemming te komen afneemt. Dat er in deze een ver-
harding van standpunten optreedt, leidt vaak tot persoonlijk
leed en altijd tot hogere kosten. Beide zijn ongewenst.
Uitsluitend die partijen die voorafin een maatschapscontract
of door middel van een andere overeenkomst hebben vastge-
legd dat in geval van een conflict arbiters zullen worden be-
noemd door de Ereraad, kunnen gebruik maken van de dien-
sten van de Ereraad, die binnen korte tijd deskundige en ob-
jectieve arbiters aanwijst. De Ereraad benoemt doorgaans
drie arbiters van wie één jurist en één dierenarts. De keuze
van de derde arbiter hangt af van de aard van het geschil of de
wensen van partijen en kan een accountant, een tweede jurist
of tweede dierenarts zijn. Bij de behandeling van het conflict
zal altijd het Arbitragereglement van de KNMvD worden ge-
hanteerd.

Va
d

Ereraa

Men dient zich echter te realiseren dat in geval van arbitrage
niet beide partijen in het gelijk kunnen worden gesteld. Het
oplossen van geschillen door onderling overleg binnen de
groep van belanghebbenden heeft dus altijd de voorkeur, ook
al vraagt dit soms ruime concessies van partijen.

Andere zaken

Tijdens het jaariijks overieg tussen de voorzitters en secreta-
rissen van het Hoofdbestuur en de Ereraad kwamen naast bo-
vengenoemde onderwerpen ook andere zaken aan de orde.
Op verzoek van het Hoofdbestuur heeft de Ereraad zijn oor-
deel gegeven over de vraag of de sancties en maatregelen die
de Ereraad kan opleggen, uitgebreid of verzwaard zouden
moeten worden. Tevens heeft de Ereraad aanbevelingen ge-
daan over onderwerpen als publiciteit over de naleving van
de Code voor de Dierenarts en een aan te stellen vertrou-
wenspersoon KNMvD.

Eveneens op verzoek heeft de Ereraad zijn bijdrage geleverd
aan het (concept)reglement Begeleidingscommissie Prak-
tijkuitoefening.

De uitnodiging voor de bijeenkomst over beroepsintegriteit
werd door de Ereraad graag aanvaard en bijgewoond.
De Ereraad slaat de activiteiten van de Netwerk Dierenartsen
hoog aan en gelooft erin dat op deze wijze conflicten kunnen
worden voorkomen of opgelost.

Van belang is dat vroegtijdig een beroep wordt gedaan op de
deskundigheid van de Netwerk Dierenartsen, die door de
KNMvD nadrukkelijk in hun activiteiten worden begeleid
en gestimuleerd, teneinde de kansen op beheersing van een
conflict te vergroten. Een nieuw te benoemen \'vertrouwens-
dierenarts\' zou in deze problematiek eveneens een rol kun-
nen spelen. De vertrouwensdierenarts zou ook een rol kun-
nen spelen in de conflicten die zich in toenemende mate
voordoen tussen dierenarts-werkgevers en dierenarts-werk-
nemers.

De Ereraad pleit er dan ook voor, dat deze voorziening even-
als de mogelijkheid van een arbitrageregeling in maat-
schapscontracten worden opgenomen, zodat tevoren duide-
lijk vaststaat hoe te handelen in geval van verschil van
inzicht of onenigheid. De Ereraad was in het jaar 2000 twee

-ocr page 208-

maal vertegenwoordigd bij een bijeenkomst met de Netwerk
Dierenartsen.

In 2000 heeft de Ereraad zijn Reglement van Orde en het
Arbitragereglement KNMvD aangepast. Beide zijn op 16 fe-
bruari 2000 vastgesteld door het Algemeen Bestuur.

Het Jaarverslag Ereraad 1999 werd in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde van 1 oktober 2000 geplaatst.

In oktober 2000 werd afscheid genomen van drs. J.J.G.M.
Oomen, die reglementair aftrad als lid en van drs. H.L.C.
Logtenberg die tussentijds aftrad als voorzitter van de
Ereraad. Beiden is veel dank verschuldigd voor het vele
werk dat zij voor de Ereraad hebben verricht. Op passende
wijze werd hieraan door de Ereraad aandacht besteed.
Herkozen tijdens de Algemene Ledenvergadering werden
drs. LE. van Alten, drs. W.E.H. van Herten en drs. K.
Schipper. Als nieuw lid van de Ereraad werd drs. A.J.A.M.
Mouwen gekozen.

Eind 2000 was de Ereraad als volgt samengesteld:

Drs. J.R. de Nooij, voorzitter.

Drs. K. Schipper, vice-voorzitter.

Drs. I.E. van Alten.

Drs. G.H.J.M. Brinkhuis.

Drs. W.E.H. van Herten.

Drs. A.J.A.M. Mouwen.

Drs. Joh. Nijhoff.

Drs. C. Willenborg.

vacature.

Mr. R.RF. van der Mark, secretaris.

Het secretariaat van de Ereraad berust bij mevrouw E.
Bonnes-Stroomer. Zij is op maandag- en donderdagmorgen
op het Bureau van de KNMvD aanwezig en bereikbaar voor
vragen over de Ereraad.

Personal!

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederiandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aan-
gemeld:

Donkers, Mevr. L.J.M.; Gent-2001; 5711 JD
Someren; Hogaarde 29.
Driel, Mevr. D. van; 2001; 3524 JR Utrecht:
Filipijnen 276.

_ Ernst, Mevr. M.C.; 2001; 3522 RM Utrecht

Nieuwravenstraat 8 bis A.
Löwik, M.R; Gent-2001; 7591 PJ Denekamp

Lattropperstraat 7.

Pant, S.O. van der; Gent-2000; 5026 PB Tilburg; Goirieseweg 37.
Salden, Mevr K.; Gent-2001; 3434 BP Nieuwegein; Wiersdijk 9.
Thissen, Mevr. S.J.R; 2000; 3572 ZR Utrecht; Buys Ballotstraat 13.
Tolkamp, Mevr. A.M.T.; 2001; 7044 AB Lengel; Den Aam 1.
Wolf, Mevr. C.A.M.; 2001; 6828 WJ Arnhem; J. de Wittlaan 88.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Alink, Mevr F.M.; 2000; Aston Cantlow Warwickshire (Verenigd Konink-
rijk); April Rise Bearley Road.

Arens, M.; 2000; 1111 EZ Diemen; Prinses Beatrixlaan 49.
Bakker, M.S.; 2000; 3571 XM Utrecht; Kapteynlaan 69.
Bektic, H.; 2001; 3816 HD Amersfoort; Fideliohof 59.
Buijs, S.A.A.; Gent-2000; 4623 AR Bergen op Zoom; Groeshof 170.
Buysert, Mevr. A.; 2000; 5491 PA St. Oedenrode; Vresselseweg 1.

Giessen, D. van der; 1996; Curagao; Blenchiweg 76.

Hendriks-Onstein, Mevr. W.K.; 2001; 6881 ML Velp; Hertogstraat 9.

Jansma, Mevr. H.; Gent-1989; 1325 RX Almere; C.B. Millestraat 55.

Jong, R. de; 2000; 8701 GN Bolsward; De Mieden 25.

Lee, J.R. van der; 1963; 7582 BC Losser; Markeweg 113.

Lovric, S.; 2000; 3082 TL Rotterdam; Frans Bekkerstraat 113D.

Maas, C.PH.J.; 2000; 3721 WR Bilthoven; Weegschaal 98.

Merhottein, J.A.E.; 2000; 3582 CN Utrecht; Minhof 17.

Molitor, D.; Hannover-1994; Hannover-1996; 45768 Mari (Duitsland);

Hervesterstraat 19.

Mulders, Mevr. N.A.H.; 2001; 5224 BT Den Bosch; Churchilllaan 125.

Neefs, Mevr. 1.; 2000; 4836 BE Breda; Heistraat 6.

Neuteboom, R.O.; 2000; 4814 GA Breda; Haagweg 15A.

Oomen, Mevr. M.; 2001; 5091 JV Oostelbeers; De Hanenberg 4.

Oppenheim, Mevr. M.R.T.; 2000; 3572 XN Utrecht; M.A. de Ruyterstraat 16.

Os, Mevr. J. van; 2000; 2628 DL Delft; Korvezeestraat 245.

Pot, S.A.; 2000; 2553 BB Den Haag; Pisuissestraat 59.

Rijsman, VM.C.; 2000; 3551 EG Utrecht; 2® Daalsedijk 169.

Schillemans, B.; 2000; 6731 AP Otterlo; Edeseweg 4.

Thomas, Mevr. M.E.; 2000; 3524 CM Utrecht; Zevenwouden 95.

Vecht, U; 1976; 1992; 3853 BR Ermelo; Valkenhof 18.

Verhoeff, Mevr. C.A.; 2001; 1826 JJ Alkmaar; Eksterstraat 16.

Vink, Mevr. I.H.M.; 2001; 3572 VJ Utrecht; Bollenhofsestraat 71.

Wiersma, Mevr A.C.; 2001; 3551 AH Utrecht; Esdoomstraat 45.

Wit, Mevr. M.C.L. de; 2000; 3581 XH Utrecht; Beukstraat 56.

Als kandidaatlid heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Boon, Mevr.T.L.M.
Boumans.T.J.

Broek, Mevr. J.A.M. van den
Ee, Mevr. N. van
Grijpstra, Mevr. M.J.
Haverkate, J.W.
Kwakemaak, E.A.P
Nelissen, Mevr. K.C.
Nijzink, A.M.
Punt, Mevr. A.C.
Varst, Mevr. E.F. van der
Voomeveld Mevr. C.
Winden, Mevr. W.C.M. van

Overlijdensberichten:

In 2000 G. Costermans te Beriicum
» Op 11 maart 2001 J.H. Zerb te Akkrum
* Op 12 maart 2001 F. Muurling te Leiden
Op 4 juli 2001 J. Bosma te Joure
Op 15juli 2001 J.G.L. Pape te Damwoude
Op 17 augustus 2001 P van Schaik

Jubilea

Rectificatie

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 1 september staat dat dr. J.
Goudswaard te Middelburg op 22 september zijn 45-jarig jubileum viert. Dit
moet zijn: 35-jarig jubileum. De heer Goudswaard is op deze dag aanwezig.

Mutaties:

Alink, Mevr. FM.; 2000; B95 6HS Aston Cantlow Warwickshire
(Verenigd Koninkrijk); April Rise Bearley Road; tel. privé: 0044-1789488514;
E-mail privé :
fTancesalink@hotmail.com, wnd.d. (toev. als lid)

Arens, M. ; 2000 ; 1111 EZ Diemen; Prinses Beatrixlaan 49 ; tel. privé:
020-6998807; E-mail privé : m.m.(^wanadoo.nl; p., geass. met G.J. Keuris en
TPM. van Noort ; tel. prakt. : 072-5123119; fax prakt.: 072-5118407. (toev.
als lid)

Bakel, Mevr. J.E.P.E; 2001; 1475 JJ Beets; Beets 138; tel. privé: 0299-
403853; E-mail privé: tlohuisCâ hotmail.com; p., medew. bij J.M. Swinkels
en A. Zaal; tel prakt.; 0299-401370; fax prakt.: 0299-402222.

Bakker, M.S.; 2000; 3571 XM Utrecht; Kapteynlaan 69; tel. privé: 030-
2715826; E-mail privé: bakkerkool@planet.nl;p., medew. bij FJ. van Egmond,
L.H. Karstanje, RH.M. Putker, H P Quist, S. Reindersma, M. Verhoef, H.
Verhoeven en J.W. Zuurhout; tel. prakt.: 0572-353334; fax prakt.: 0572-
355140.(toev.als lid)

Bakker-Brom, Mevr. A.H.M.; 1999; 6691 MD Gendt; Galgendaal 18;
teL privé: 0481-421890; p., medew. bij J.W.M. Nas; tel. prakt.: 0481-464760;
fax prakt.: 0481-465356.

Bakker, Mevr. EJ.; 1998; TD15 2LB Berwick-Upon-Tweed (Verenigd
Koninkrijk); 15 West Street Norham; tel. privé: 0044-7968216453; E-mail

-ocr page 209-

privé: francis(<^bosintemet.com; wnd.d.

Bektic, H.; 2001; 3816 HD Amersfoort; Fidcliohof59; tel. privé: 033-
4757818; tel. mobiel: 06-12309200; wnd.d. (toev als lid)

*Boer. Mevr. A.G. de; 2001; 6836 CR Arnhem; Dr. W. Dreessingel 117;
tel. privé: 026-3273725; E-mail privé: aleiddeboer@hotmail.com; p., medew.
bij J. Gerards, N. Groot Nibbelink, B.L.A. Kolpa, P.W.C.M. van Oijen,
R.J.IVI.L. Ra\\ makers, IM.G. Schuttert; L.A.J. Smeenk, A.H.A. Steentjes en
J.A. Westerbeek; tel. prakt.: 0493-441044; fax prakt.: 0493-441045; E-
mail prakt.: vc.someren(a)wxs.nl.

Buijs, S.A.A.; Gent-2000; 4623 AR Bergen op Zoom; Groeshof 170; E-
mail privé: steven_buijs@hotmail.com; wnd.d.(toev. als lid)

Burg, R. van der; 1969; 8801 BN Franeker; Meester Flapperlaan 7; tel.
privé: 0517-393600; fax privé: 0517-391753; E-mail privé: r.y.vander-
burg@hetnet.nl; r.d.

Buysert, Mevr. A.; 2000; 5491 PA St. Oedenrode; Vresselseweg 1; tel.
mobiel: 06-15010457; E-mail privé: alice_buysert@hotmail.com; p., medew.
bij M.G.A. Aarts, R.J.FG. Bodet, J.T.H. ten Hove, G.J. Toxopeus en J.H.
Weijer; tel. prakt.: 0413-472650; fax prakt.: 0413-476639; E-mail prakt.: dap-
stoedenrode@wxs.nl. (toev. als lid)

Comelis, H.J.M.; 1994; 5563 DA Westerhoven; Esdoornstraat 8; tel.
privé: 040-2049047; E-mail privé: vlim@xs4all.nl; p., geass. met J. Floor,
J.W.P. Heijmans, J.H. ten Hoopen, A.A.P. van Montfort, PG.M. Morssinkhof.
C.J.M.M. Schellens, J.PM. Schijf, J.J.J.M. Settels, M.M. Volwerk, C.J. van der
Want en J.A.J.M. Widlak; tel. prakt.: 0497-571275; fax prakt.: 0497-550220;
E-mail prakt.: info@dierenkliniekdekempen.nl.

Dijkstra, Th.; 1986; 9202 JM Drachten; Waltra 7; tel. privé: 0512-
539909; fax privé: 0512-539061; E-mail privé : thdijkstraCfl planet.nl; d.
bij Gezondheidsdienst voor Dieren rundergezondheidszorg ; tel. bur.:
0570-660343; fax bur.: 0570-660345; E-mail bur.: t.dijkstra^
gd\\ dieren.nl.

Franken, Mevr. J.C.; 1999; 7311 MV Apeldoorn; Kanaalstraat 252; tel.
privé: 055-5215664; E-mail privé: yvonfranken@hotmail.com; wnd.d.

Fruithof, Mevr. J.I.; 1999; 7^7 AV Hellendoom; Koemaste 24; tel.
privé: 0548-625911; E-mail privé: joanneffa mac.com; p., medew. bij J.C.
de Jager, J.P.M. Kamp, H. ten Kate, A.M. Pijs en R. Renting; tel. prakt.:
0548-655065; fax prakt.: 0548-654650; E-mail prakt.: h.tenkate(a dieren-
kliniekhcllendoorn.nl.

Geene, Dr. J.J.; 1969; 1984; 5446 XC Wanroy; Noordstraat 13; tel. privé:
0485 451204; fax privé: 0485-470790; E-mail privé: jgeen@euronet.nl;
R.O.N.

Giessen, D. van der; 1996; Curaçao (Nederlandse Antillen) Blenchiweg
76; tel. privé: 005999-7375026; fax privé: 005999-7362477; E-mail privé:
doei@intemeeds.nl; p., medew. bij Dierenartsenpraktijk Parera, (toev als lid)
Hendriks-Onstcin, Mevr. W.K.; 2001; 6881 ML Velp; Hertogstraat 9; tel.
privé: 026-3643058; E-mail privé: henons@wish.net; medew. bij
UU,FD,hfdafd. Gezondheidszorg Paard, (toev als lid)

*Hooft, A.J.G. van \'t; 1953; 1959; 5263 GH Vugt; Heiweg 20; tel. privé:
073-6560860; fax privé: 073-6560860; r.d.; oud- i.VD; oud i.VG.; oud-
spec.export dierlijk prod. RVV; O.O.N.

*Hout. Mevr. B.PA.M. van den; 2001; 3582 XA Utrecht; Ina Boudier
Bakkerlaan 81; tel. privé: 030-2511683; E-mail privé: b.p.a.m.vanden-
hout(â hetnet.nl ; wnd.d.

Jansma, Mevr. H. ; Gent-1989; 1325 RXAlmere; C.B. de Millestraat 55;
tel. privé: 036-5296475; E-mail privé: ljansma@planet.nl; p., medew. Bij C.J.
Ebeli ; tel. prakt.: 036-5324912; fax prakt.: 036-5324913. (toev. als lid)

Jong, R. de; 2000; 8701 GN Bolsward; De mieden 25; E-mail privé:
r.mdejong@hotmail.com; p., medew. bij S.Swierstra en W. Swierstra; tel.
prakt.: 0515-573062; fax prakt.: 0515-580286; E-mail prakt.: equitec@wori-
daccess.nl. (toev. als lid)

»Kruger, Mevr. Y.M.; 2001; 1108 DL Amsterdam; Leusdenhof 255; tel.
privé: 020-4527338; E-mail privé: yvonnekruger@zdnetonebox.com; wnd.d.

Lecluijze, Mevr. M.C. ; 1995 ; Gent-1995; 3086 JM Rotterdam;
Sliedrechtstraat 30; tel. privé: 010-4805148; E-mail privé:
m.clecluijze(a freeler.nl; p., medew. bij P.J. van der Heijden; tel. prakt.:
010-4925151; fax prakt.: 010-1925145; E-mail prakt.: ugr@vetweb.org.

Lee, J.R. van der; 1963; 7582 BC Losser; Markeweg 113; tel. privé: 053-
5381181; r.d. (toev als lid)

Lovric, S.; 2000; 3082 TL Rotterdam; Frans Bekkerstraat 113D; tel.
privé: 010-4281184; E-mail privé: slovric@nl.packardbell.org; p., medew. bij
E.C. Scholten en A.C. Stolp; tel. prakt.: 010-5921978; fax prakt.: 010-
5929129. (toev. als lid)

Maas, C.R; 2000; 3721 WR Bilthoven; Weegschaal 98; tel. privé: 030-
2946979; tel. mobiel: 06-26168762; p., medew bij M.B. Heijen en J.H.A.M.
Gubbels; tel. prakt: 0495-632957; fax prakt.: 0495-631255; E-mail prakt.:
ros-
veld@trefnl
. (toev. als lid)

*Meertens, Mevr. S.C.; 2001; TQIO 9BE South Brent, Devon (Verenigd
Koninkrijk); 11 Station Road; tel. privé: 0044-136473298; E-mail privé: simo-
nemeertens@yahoo.comi wnd.d.

Merhottein. J.A.E.; 2000; 3582 CN Utrecht; Minhof 17; tel. privé: 030-
2523614; E-mail privé: jmerhott@nl.packardbell.org; p., medew. bij A.E.E.
Bunte, H
.w. Hamster, W. Kamphuis, R.H.C. Sol en R. Ykema; tel. prakt.:
0342-471316; fax prakt.: 0342-»71188. (toev als lid)

Molitor, D.; Hannover-1994; Hannover-1996; 45768 Marl (Duits-land);
Hervesterstraat 19; tel. privé: 0049-2821767783; E-mail privé:
d_molitor@yahoo.com; p., medew. bij Pierartzliche klinik Am Forstgarten;
tel. prakt.: 0049-282172400. (toev. als lid)

Mulder, J.M.; 1992; 1251 RJ Laren; \'t Paadje 36; tel. privé; 035-5315358;
fax privé: 035-5335710; E-mail privé : daplaren@xs4all.nl; p., DAP
Laren; tel. prakt.: 035-5315358; fax prakt. : 035-5335710; E-mail prakt.:
daplarenraxs4all.nl.

Mulders, Mevr. N.A.H.; 2001; 5224 BT Den Bosch; Churchilllaan 125;
tel. privé: 073-6220641; E-mail privé: n.mulders@zonnet.nl; p., medew. bij
J.PJ.M. van den Broek, A.C.G.M. de Groot, M.G. de Jong en R. Pieters; tel.
prakt.: 0475-494242; fax prakt.: 0475-491889; E-mail prakt.: dap.heythuy-
sen@12move.nl. (toev als lid)

Neefs, Mevr. 1.; 2000; 4836 BE Breda; Heistraat 6; tel. mobiel: 06-
51332115; p., medew. bij N.H. de Kruif; tel. prakt.: 010-4734819; fax prakt.:
010-4262645, (toev als lid)

Neuteboom, R.O.; 2000; 4814 GA Breda; Haagweg 15A; tel. privé: 076-
5153167; E-mail privé: olafheuteboom@hotmail.com; p., medew. bij J.PJ. van
Ierland, A. Maas, J.J.C.M. Oomen, M.E.A.M. Pellenaars en C.J.C. Vincenten;
tel. prakt.: 076-5722999; fax prakt.: 076-5729631. (toev. als lid)

Noordijk; Mevr. P.J.; 1984; 3813 DA Amersfoort; A. Blankaartsingel 95;
tel. privé: 033-4806265; E-mail privé: p.j.noordijk@planet.nl; p., D.A.P.
Noordijk; tel. prakt.: 033-4806807; fax prakt.: 033-4802602.

Oomen, Mevr. M.; 2001; 5091 JV Oostelbeers; De Hanenberg 4; tel.
privé: 013-5141494; E-mail privé: marinette_oomen@hotmail.com; p.,
medew. bij J.M. Berger, E.W. Berndsen, G.C. Charpentier, L.M. Delhaes,
O.A. Dobbenburgh, J.W. Eshuis, A.M. van Gestel, M.J.J. van der Kinden,
J.A.M. Vermeer en H.J.H. van Wijk; tel. prakt.: 013-5042402; fax prakt.:
013-5042302; E-mail prakt.: dapdie@wxs.nl. (toev als lid)

Oppenheim, Mevr. M.R.T; 2000; 3572 XN Utrecht; M.A. de
Ruyterstraat 16; tel. privé: 030-2721469; E-mail privé:
michal.oppenheim@hetnet.nl; wnd.d. (toev als lid)

Os, Mevr J. van ; 2000; 2628 Dl Delft; Korvezeestraat 245; tel. privé:
015-2565450; E-mail privé: j_van_os@hotmail.com; wnd.d. (toev als lid)

Piets, Mevr. K.; 2001; 2312 MD Leiden; Zijlstraat 17; tel. privé: 071-
5219778; E-mail privé: kpiets@yahoo.com; wnd.d.

Pot, S.A.; 2000; 2553 BB Den Haag; Pisuissestraat 59; tel. privé: 070-
4040134; E-mail privé: sapot@hotmail.com; p., medew. bij M.J. Bakkemes,
R.W.F Becking en J.TF Maree; tel. prakt: 0174-624544; fax prakt.: 0174-
620736. (toev als lid)

Rijsman. VM.C.; 2000; 3551 EG Utrecht; Daalsedijk 169; tel. privé:
030-2546303; aio bij UU.FD, hfdafd. Voedingsm. van Dierlijke oorspr tel.
bur.: 0320-238572; E-mail bur: vm.c.rijsman@id.wag.ur.nl; sio bij ID
Lelystad afd. produktkunde; tel. bur: 0320-238238; fax bur.: 0320-238961; E-
mail bur.: v.m.c.rijsman@id.wag.ur.nl. (toev als lid)

Schillemans, B.; 2000; 6731 AP Otterlo; Edeseweg 4; tel. privé: 0318-
590686; E-mail privé: basschillemans@planet.nl; p., medew. bij G. van
Bokhorst; tel. prakt.: 0342-441290; fax prakt.: 0342-442542. (toev. als lid)

Schoenmaker, H.C.J.; 1962; 1504 DG Zaandam; Ds. Ml. Kingweg 229;
fax privé: 075-6145423; p., geass. met E.P Snuif; tel. prakt.: 075-6166755;
fax prakt.: 075-6142842.

*Stemcbcrg-van der Maaten, Mevr. T; 2001; 1180 Brussel (België);
Brugmannlaan 339; tel. privé: 0032-23464549; E-mail privé:
talinavet(a hotmail.com; wnd.d.

Tensen-Gaasbeek, Mevr P; 1997; 3941 GK Doorn; Sparrenlaan 51;
tel. privé: 0343-477611 ; E-mail privé: ptensen@planet.nl; d.

Thomas, Mevr M.E.; 2000; 3524 CM Utrecht; Zevenwouden 95; tel.
privé: 030-2899388; E-mail privé: m.e.thomas@vvdo.vet; project coordinator
en junior docent bij UU,FD,Hfdafd. Voedingsm. van Dierlijke oorspr.; tel. bur.:
030-2532347; E-mail bur: m.e.thomas@wdo.vet. (toev als lid)

*Thybaut, Mevr. M.PR.; 2001 ; 9713 XX Groningen ; Pioenstraat 162;
tel. Privé: 050-3137800; E-mail privé : mprthybaut(fl yahoo.com; wnd.d.

Vecht, U. ; 1976 ; 1992 ; 3853 BR Ermelo ; Valkenhof 18 ; tel. privé:
0341-559787; E-mail privé: u.vecht@planet.nl; vet. Deskundige/adj.
Inspecteur vet. bij KvW; tel. bur: 0575-588100; fax bur.: 0575-588200; E-
mail bun: uri.vecht@kvw.nl. (toev. als lid)

Verhoeff, Mevr A I. ; 1993 ; 7021 JR Zelhem; HeidenhoekwegTA; tel.
privé: 0314-625385; p., medew. bij A.A. Oranje, PC.R. van Rossum en S. Tol;
tel. prakt.: 0314-621272; fax prakt.: 0314-621776.

Verhoefï. Mevr C.A.; 2001 ; 1826 JJ Alkmaar; Eksterstraat 16; tel. privé:
072-5617565; E-mail privé: claudiaverhoeflF@hotmail.com; p., medew. bij C.
Kreupelingen PG.J.M. Weeink; tel. prakt.: 072-5613897. (toev als lid)

-ocr page 210-

Verstappen, G.L.A.P.; 1981; 5684 BB Best; Kon. Emmalaan 24; tel.
privé: 0499-391076 ; fax privé : 0499-391076 ; E-mail privé : fritsverstap-
pen@wxs.nl; p., D.A.R Verslappen ; tel. prakt. : 0499-399827; fax prakt.:
0499-375962; E-mail prakt.: dap.verstappen@wolmail.nl.

Vink, Mevr. I.H.M.; 2001; 3572 VJ Utrecht; Bollenhofsestraat 71; tel.
privé: 030-2734484; E-mail privé: vogel88@hotmail.com; wnd.d. (toev. als
lid)

Wiersma, Mevr. A.C. ; 2001 ; 9351 PW Leek ; De Koets 15 ; tel. privé:
0594-516117; E-mail privé: acwiersma@hotmail.com; wnd.d.(toev. als lid)

Wit, Mevr. M.C.L de; 2000 ; 3581 XH Utrecht ; Beukstraat 56 ; tel. privé:
030-2542015; E-mail privé: marleendewit@yaghoo.com; wnd.d. (toev. als lid)
Zuylen, A.L. van; 1963; Munchen-1965; 7536 PE Enschede;
Allemansveldweg 180; tel. privé: 053-4318463; fax privé: 053-4346263; E-
mail privé: v.zuijlen(ó;planet.nl; r.d.

corraRessEM&sympo\'srA.....

September

22 Vedias Najaarsdag voor dierenartsas-
sistenten, Faculteit der Diergeneeskunde
Utrecht. Informatie: Cyrilla Pulmans, tel/fax:
030-6038284 (woe-/dond.avond 21-22 u) of
Irma Wensink. tel/fax: 0578-627706.
24/25 15\'^\' forum for applied biotechnolgy.
Gent, Belgium. Administrative Centre FAB, p/a
GOM - West-Vlaanderen, Baron Ruzette-laan
33, B-8310 Assebroek/Brugge (Belgium). Tel.:

32-(0)9-2645937, fax: 32-(0)9-2646220, e-mail: fab2001@biomath.

rug.ac.be, http://biomath.rug.ac.be/fab2001/

27/29 17\'*^ Annual Congress in Veterinary Dermatology of the European
Society of Veterinary Dermatology, Copenhagen, Denmark.
Further information: F. Kristensen, Dept. of Clinical Studies, Royal
Veterinary and Agricultural University, Dyrlagvej 16, 1870
Frederiksberg, Denmark. Fax: 45-35282929, e-mail: fk@kvl.dk,
www.congress-vetderm.com

Oktober

04/07 British Veterinary Association Congress, The Guildhall,
Winchester UK. Meer informatie: BVA Congress Office, 7
Mansfield Street, London WIG 9NQ. Tel.: 44-207-6366541, fax:
44-207-4362970, e-mail: congress@bva.co.uk.

04/06 KNMvD-Jaarcongrcs met sportdag, congresdag en ALV.
Locatie: Congrescentrum Papendal bij Arnhem. Voor meer infor-
matie: www.knmvd.nl (Actueel) ofbel: 030-2510111.

05/07 Bovine Infectious Disease, Waterfront Conference Centre, Belfast.
A joint meeting of the British Cattle Veterinary Assocation and
Association of Veterinary Surgeons Practising in Northern Ireland.
Contact: BCVA Office, The Green, Frampton-on-Sevcrn, Glos.
GL2 7EP Ireland. Tel: (0)1452 740816 Fax: (0)1452 741117
E-mail: oflrice@cattlevet.co.uk. Web: www.bcva.org.uk

19/20 Internationaal congres \'Hondengedrag Als Probleem\', de Reehorst
te Ede. Meer informatie: Veterinair Organisatiebureau Animaux,
tel.: 035-6239479, website www.animovooranimaux.nl

25/26 Annual European Veterinary Dental Society Congress: Berlijn.
(Inl.: E-mail: mgracis@tiscalinet.it) In samenwerking met het FE-
CAVA-congres.

25/28 Annual Veterinary Dental Forum: San Antonio, Texas, USA
(http://ourworld.compuserve.com/homepages/texas)

27/28 3\'\'\'\' International Conference on Equine Reproductive Medicine -
Disturbances of pregnancy, birth and the newborn foal in Leipzig
(Renaissance Leipzig Hotel). Application and further information:
Institut für Veterinär-Pathologie der Universität Leipzig, An den
Tierkliniken 33, D-04103 Leipzig, tel/fax: 49(0341)9738-270, -
299, e-mail: schoon@rz.uni-leipzig.de

November

03 Jaarlijkse symposium \'Kattendag\', Stichting Feiissana in samen-
werking met de Faculteit der Diergeneeskunde. Androclusgebouw
in de Uithof, Yalelaan 1 te Utrecht en begint om 10.15 uur (zaal
open om 9.30 uur). Aanmelding en betaling voor 20 oktober bij de
penningmeester van de stichting, mw. J.M. Rip-Tromer,
telefoon/fax (010) 4713526, e-mail: ri.paj@consunet.nl.

December

11/13 7\'\'^ Congress of equine medicine and surgery, Genève. Secrétariat du

Congrès de chirurgie équine, C.P. 107, CH-1297 Founex, Suisse,
phone 41 22 776 53 14, fax 41 22 776 22 55, internet
www.equine-geneve.ch, e-mail info@equine-geneva.ch
Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'
Animal Health Services, e-mail: nickhen@pncI.co.uk or fax ( 44)
1483 211043.

Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund
\'Kansen in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

14

VBCgWWWggN\'&B\'llU\'MCT^ILN \' \' " ——------

September

18 Vergadering Afdeling Overijssel/Flevoland. Hotel Hellendoorn te
Hellendoorn, 20.00 uur.

19 Vergadering Afdeling Zuid-Holland, Hotel Rotterdam Airport te
Rotterdam, 20.30 uur.

19 Vergadering Afdeling Gelderland, Dierenkliniek De Lingehoeve
\'ingang Paarden\' te Lienden, 20.15 uur.

19 Vergadering Afdeling Friesland, Hotel Mercure Postiljon te
Heerenveen, 20.00 uur.

25 Vergadering Afdeling Limburg, Restaurant De Waever te
Heythuysen, 20.15 uur.

25 Werkvergadering voor practici Herkauwers, Hotel Mercure te
Heerenveen, 14.00 uur.

26 Werkvergadering voor practici Herkauwers, AC-restaurant, in De
Meern, 13.30

27 Werkvergadering voor practici Herkauwers, GD-Deventer, 14.00
uur.

27 Werkvergadering voor practici Herkauwers, Molenwijk te Boxtel
om 20.00 uur.

29/30 Nationale Dier&Show, Brabanthallen te Den Bosch, www.dieren
show.nl

Oktober

03 Veterinaire ruiterdag in de omgeving van Vaassen. Voor informatie:
drs. A.J. Noordkamp tel.: (0575) 551277 of (06) 53759420.

04 Sportdag KNMvD, Papendal, Arnhem.

0/6 Algemene Ledenvergadering KNMvD, Papendal, Arnhem.

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund over paratbc.

12 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van het Paard. Faculteit der
Diergeneeskunde, aanvang: 20.00 uur.

15 AUV Najaarsregiovergadering Oost, Hotel Bosoord, Hoofdweg 109
te Locncn, aanvang 20.00 uur.

18 AUV Najaarsregiovergadering Noord, Mercure Hotel Hajé Heeren-
veen, Schans 65 te Heerenvecn, aanvang 20.00 uur.

20 Lustrumfeest Afdelingen Noord-Brabant en Limburg, Fata
Morgana-paleis, de Efleling.

23 Afdeling Friesland organiseert vijfde \'Boerendag\'. Onderwerp:
\'Boeren met perspectief\'.

29 AUV Najaarsregiovergadering Zuid, Novotel Eindhoven. Anthony
Fokkerweg lOI te Eindhoven, aanvang 20.00 uur.

November

01 AUV Najaarsregiovergadering West, AC De Meem, Meerndijk 59
te De Meem, aanvang 20.00 uur.

03 Najaarsdag Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren in het
Educatorium te Utrecht.

06/08 Groep Groot Dagen. Papendal te Arnhem. Inschrijving via PAOD.

December

13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Boxtel, aan-
vang: 14.00 uur.

14 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund.

Cursussen i

September

15 PAO-D-cursus Gebitsreiniging Module I Assistenten (01/807).

19 PAO-D-cursus De eerste foto, gezelschapsdieren (01/121)

20/26/2 okt. PAO-D-cursus Erkenning Paard (01/507)

24/10 okt. UierGezondheidsModule (01/231)

25 Metabole en digestie stoornissen Pluimvee (01 /402)

26 KlinischeLesVarken(01/309)

26/3/10 okt. Voedng Rund Module 1 (01 /208)

27/3 okt. Voeding Gezelschapsdieren (01/116)

27 Mastitis Rund (01/219)

12/13

-ocr page 211-

Goed geregeld!

Twee fulltime
dierenartsen (m/v)

Wat wij bieden:

• een collegiale en informele werksfeer;

• een functie met nadruk op pluimvee- en varkensdier-
geneeskunde, met daarnaast rundvee;

• ruime ontplooiingsmogelijkheden;

• na gebleken geschiktheid associatie mogelijk.

Wat wij vragen:

• ondernemingsgeest en flexibiliteit;

• goede contactuele en sociale vaardigheden;

• participatie in de dienstregeling.

Voor meer informatie over deze vacatures kunt u con-
tact opnemen met Fons van Sundert: (0478) 544100.
Uw schriftelijke sollicitatie vergezeld van curriculum vi-
tae graag binnen 14 dagen na het verschijnen van dit
tijdschrift richten aan: Dierenartsenpraktijk Ysselsteyn,
ter attentie van Rob Vriens, Ringweg 25, 5813 BP
Ysselsteyn.

Voor financieel advies bij:

• Praktijkoverdracht

• Assistentie

• Associatie

• Praktijkfinanciering

• Pensioenen

• Woningfinanciering

• Verzekeringen

-Mallesingfl 34
5581 BJ t lrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 53
E-mail; info@dixencü.nl
\\vv^vv.riixenco.nl

Dix €0

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-10-2001

maandag 01-10-2001

01-11-2001

maandag 15-10-2001

15-11-2001

maandag 29-10-2001

01-12-2001

maandag 12-11-2001

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

Dierenartsenpraktijk Horst eo
"voor alle dieren het beste"
www.daphorst.com

Wij zoeken

een dierenarts (m/v)

Kernwoorden voor deze functie zijn: sterke affiniteit met de begelei-
ding van
varkensbedrijven, gemotiveerd, ondernemend, leergierig,
betrokken. Kernwoorden van onze DAP zijn: platte organisatiestruc-
tuur, werkplezier voor eenieder, iso-gecertificeerd, samen sterk.

Voor meer info en reacties (graag binnen vier weken): DAP Horst
eo, ter attentie van Paul Verstraelen, Americaanseweg33, 5961 CN
Horst, telefoon (077) 3982169, e-mail dierenarts@daphorst.com

Dierenhospitaal Visdonk is een gemengde praktijk in Noord-
Brabant waar twaalf dierenartsen, gedifferentieerd naar dier-
soort, werkzaam zijn, waarbij gewerkt wordt vanuit moderne,
goed geoutilleerde klinieken te Roosendaal en Wouw.
Wij zijn voor onze sector gezelschapsdieren op zoek naar
een:

enthousiaste collega m/v

Hij of zij zal mede het gezicht gaan bepalen in deze sector
Wij vragen:

• differentiatie gezelschapsdieren, internistische ambities

• deelname in de dienstregeling

• collegialiteit en teamgeest

• flexibiliteit

• innovatie

Wij bieden:

• een fulltime baan in een stimulerende omgeving

• een open werksfeer met veel overleg

• salariëring volgens KNMvD-norm.

U kunt uw sollicitatie met curriculum vitae richten aan de
heer A.J.C. Bakx, Dierenhospitaal Visdonk, Visdonkseweg2a,
4707 RE Roosendaal.

Voor nadere inlichtingen kunt u bellen: G. Broos, telefoon
(0165) 583757.

-ocr page 212-

Luchtweginfecties bij

kaiveren vragen
een i(raclitige aanpai(

Baytril. Zeker bij luchtweginfecties

Om productieverliezen door luchtweginfecties te
beperken kiest u voor de zekerheid van effectiviteit,
snelheid en veiligheid.

Dus kiest u voor de zekerheid van Baytril. Het
antibioticum waarop u blindelings kunt vertrouwen.
Bijvoorbeeld om luchtweginfecties en enteritiden
bij kalveren snel te genezen.
Want Baytril is sterker dan de bacteriën en myco-
plasma\'s die infecties veroorzaken.

Rox/^r ^Xi^ Baytril 5% injectievloeistof. Farmaceutische vorm: Injectievloeislof. Samensteiling: Per ml 50 mg enrofloxacin. Eigenschappen: Enrofloxacin behoort tol de chemische klasse der fluorochinolonen.
Dayül ^^ Hei oefent zijn bactericide werking uil door interactie mei de A subunil van het DNA-gyrase. Hel DNA-gyrase is een lopoisomerase, dat de baclcriële replicaiie controleert {katalyseert supercoiling van
de chromosomale DN A-strengen). Fluorochinolonen zijn ook werkzaam legen bacteriën in de stationaire fase door wijziging van de permeabiliteit van de buitenste fosfolipidenmembraan van de celwand.
Bij enrofloxacin liggen de inhiberende en bactericide concentraties dicht bij elkaar: ze zijn identiek of verschillen inéén of maximaal twee diluiiestappen. Bij lage concentraties bezit enrofloxacin een anti-
microbiële activiteit legen de meeste Gram-negaiie\\\'e bacteriën, tegen vele Gram-positieve bacteriën en tegen Mycoplasmata. Bijgevolg is enrofloxacin werkzaam tegen de micro-organismen die primair en secundair betrokken

IJ ziekte waarvoor Baytril geïndiceerd is. Overeenkomstig het werkingsmechanisme vermindert de gevoeligheid van bovenstaande bacteriën slechts heel langzaam en vereist de multi-siep mutatie. Doeidieren: Varken,
rund.
Indicaties: Anti-microbieel middel voor de behandeling van infectieziekten bij rund en varken, veroorzaakt door voor enrofloxacin gevoelige micro-organismen. Varken: E. coli (colidiarree, coliseptikaemie). Salmonella
spp.. Pasteurella spp., Mycoplasmata, enzöotische pneumonie.
Rund: E. coli (colidiarree, coliseptikaemie). Salmonella spp., Pasteurella spp., Mycoplasmata. secundaire infecties bij virusziekten zoals rundcrgriep en
Crowdingcomplex. In het kader van een verantwoord gebruik van anli-microbiële middelen is het zinvol voorafgaand aan de therapie de gevoeligheid van het causale agens te bepalen door middel van een antibiogram.
Toediening/Dosering: Toedieningswijze. Varken: i.m.. bij voorkeur niet meer dan 2,5 ml per injectieplaats. Rund: s.c of i.v.. bij voorkeur niet meer dan 10 ml per injectieplaats. Dosering: Rund: 2.5 mg enrofloxacin per kg l.g.
(» I ml20 kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen; 5 mg enrofloxacin per kg l.g. (» I ml/IO kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen bij gecompliceerde infecties of salmonellose.
Ibrken: 2.55 mg enrofloxacin per kg l.g.(= I ml/1020
kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen; 5 mg enrofloxacin per kg l.g. per dag gedurende 3 dagen.
Hachttijdadvies: Varken: vlees: 10 dagen. Rund: vlees: 7 dagen; melk: 3 dagen bij i.v.-toediening en 9 dagen bij s.c.-toediening.
Contraindicaties: Vastgestelde resistentie legen chinolonen. aangezien er tussen enrofloxacin en andere fluorochinolonen een grote mate van kruisresistentie bestaat. Bijwerkingen: Niet bekend. Hdarschuwingen: In verband
met sensibilisatie en contactdermatitis dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen.
Bewaarcondities/Houdbaarheid: 3 jaar, mits in het donker en bij kamertemperatuur
(15-25\'C) bewaard. Aangeprikte flacon: direct gebruiken, niet bewaren.
Verpakking: Flacon a 100 mi. Registratienummer/Kanatisatiestatus: NL 2054 UDD, NL 8211 UDA (niet toegelaten voor i.v.-ioediening).

-ocr page 213-

Dierenartsenpraktijk Groesbeek
e.o. zoekt op korte termijn een:

allround
dierenarts (m/v)

Voor onze gemengde praktijk.

Wij zoeken een enthousiaste
collega, die zowel voor de gezel-
schapsdieren als bij de land-
bouwhuisdieren ingezet kan
worden.

Schriftelijke reacties gaarne
binnen 14 dagen richten aan:
Dierenartsenpraktijk Groesbeek
en omstreken, ter attentie van
mevrouw P. Hubbers,
Heumensebaan 23, 6561 CJ
Groesbeek.

Originally founded as Bio-Research
Laboratories In 1965, CTBR provides
the highest quality pre-clinlcal services
to pharmaceutical, biopharmaceutlcal,
chemical and medical device compa-
nies worldwide. With over 1,000
employees and state-of-the-art facili-
ties, CTBR\'s scientific excellence and
innovation is renowned within the
drug development industry.

Continued expansion within their labo-
ratory based services, plus the
demands of their extensive North
American, Japanese and European
client base, has led to an outstanding
opportunity for an accomplished
Veterinary Pathologist wishing to gain
work experience outside the UK, and to
make a challenging career move to an
exceptionally appealing Canadian
location.

Job responsibilities include interpreta-
tion of studies to evaluate the toxicity
of potential new pharmaceutical, agro-
chemical and biotechnology products.

Opportunities exist to work in several
areas of specialised Interest (bone
pathology, neurotoxicology, immuno-
toxicology, electron microscopy and
biomaterial research programmes).

CTBR employs new computerised data-
capture systems and equipment
routinely used In pathology, Including a
transmission electron microscope and
image analysers.

Candidates should ideally possess a
DVM with an MSc, DVSc or PhD In
Pathology, or an MRCPathology qualifi-
cation. Board certification or eligibility
for the ACVP would be an asset.

Additional requirements Include:

• Proven ability to operate effectively
in a highly performance-driven
environment.

• Excellent verbal and written com-
munication skills.

• Participative team player, with gen-
uine commitment to quality and
Integrity.

This post offers a competitive remuner-
ation package relative to level of
experience.

For further Information about this and
other posts, please visit the CTBR web-
site at www.ctbrcom

4 Member of the Inveresk Research Group

Veterinary Pathologist Montreal, Canada

Please Itmead an ifythdaleCV to l^colaHaixtng,
or \'phone
to dscusslheposllxloreapptyrig:

Talentmark Executive Resourcing,

King House, 5-11 Westbourne Grove,

London W2 4UA, UK.

Phone: 44 (0)20-7229 2266.

Fax: 44 (0)20-7229 3549.

E-mail: nicola.hardlngetalentmark.com

Talentmark

Thiny Ifcars in Healthcarv Recruitment

Veldstudie start
in
September 2001

Sachet met 10 gram granulaat

10 gram granulaat komt overeen
met 4 gram Cimetidine

(ter voorbereiding van de registratie)

ZI TAC

Hippogran\'

ACE Pharmaceuticals BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

-ocr page 214-

EPFINEX

(eprinomecbne)

stoliwel

para lieten
maar^ïet de
melkproductie

Melkvee met parasieten Is een probleem en dat kost de veehouder
geld. Melkvee tegen parasieten behandelen is óók een probleem,
door de vaak lange wachttijden voor melk. Tenminste, zo was
het... Want nu is er Ivomec® EPRINEX, een veilig en zeer effectief
middel tegen endo- èn ectoparasieten met O dagen wachttijd voor
de melk. U kunt de melkveehouderij haast geen betere dienst
bewijzen. EPRINEX is ook bijzonder geschikt voor parasieten-
bestrijdlng bij jongvee; twee strategische
behandelingen geven doorgaans voldoende
bescherming tijdens het gehele weideseizoen.
Vraag voor meer informatie naar de brochure.

MGRIAL

MERIAL B.V. Postbus 338, 1180 AH Amstelveen
www.merial.com

Medici zoals dierenartsen, tandartsen.medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 25 jaar lang rekenen op
deskundig advies van Raadgevers Medische Beroepen.
De Raadgevers begeleiden u onder andere bij overdracht van

de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u
uit handen genomen. Raadgevers Medische Beroepen is een
adviesbureau met uitgebreide expertise op het gebied van
financieel advies aan beoefenaars van (para)medische
beroepen. De breedte van die expertise is uniek en beslaat
advies ten aanzien van alle financiële aspecten die zich
van start tot pensionering in uw medische carrière

kunnen voordoen.

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: raadgevers@atriserv.nl

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op
het gebied van financiële planning, verzekeringen, financieringen,
hypotheken en pensioenen. Ook de keuzes en mogelijke
problemen rondom het einde van uw studie hebben de speciale

aandacht van de Raadgevers.

Raadgevers
Medische Beroepen

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw
loopbaan en bieden begeleiding en advies op de lange termijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
adviseurs Philip Jaspers, Wouter van der Meer en/of Robert E. Meijer.

-ocr page 215-

DE TROEVEIM
VAN COBACTAIM\'

€>

Dierenartsenpraktijk Breda e.o. is een moderne, gemengde
praktijk met een nieuwe, goed geoutilleerde kliniek en drie
dependances. In deze praktijk werken acht dierenartsen en
tien assistenten.

In verband met het vertrek van een collega ontstaat er een va-
cature voor

een dierenarts m/v

Het betreft een fulltime functie, waarbij minder dan veertig
procent van de werkzaamheden uit het begeleiden van een
aantal gesloten varkensbedrijven bestaat.
Daarnaast wordt van de kandidaat interesse en deelname in
de gezelschapsdieren- óf paardenpraktijk verwacht, naast
deelname aan avond- en weekenddiensten in de gemengde
praktijk.

Gezien de leeftijdsopbouw van het huidige team gaat de
voorkeur uit naar een jonge dierenarts.
Van de kandidaten verwachten wij: enthousiasme, flexibiliteit,
ambities op diergeneeskundig gebied, goede communica-
tieve vaardigheden en het vermogen zowel zelfstandig als in
teamverband goed te functioneren.

Wij bieden een salariëringen vergoedingen volgens KNMvD-
normen, een dynamische werkplek, ruimte voor eigen initia-
tief en mogelijkheid tot het volgen van PAO.

Schriftelijke sollicitaties voorzien van cv graag binnen 14 da-
gen na het verschijnen van dit tijdschrift richten aan: DAP
Breda e.o., ter attentie van de heer Luyerink,
Oosterhoutseweg 73,4816 KC Breda.

ïms

HBO-opleiding
ACUPUNCTUUR

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting
(N.A.A.S.) organiseert wederom haar succesvolle
Acupunctuuropleiding voor artsen, tandartsen,
dierenartsen, medische doctorandi, fysiotherapeuten,
mensendiek(st)ers en cesaristen.

De opleiding begint op 6 oktober 2001 en vindt plaats
op zaterdagen en zondagen in het Van der Valk Hotel te
Eindhoven.

Docenten zijn Drs. J.P.V.M. de Jong, kinderarts
en arts natuurgeneeswijzen en M.S.A. Bloemhof,
fysiotherapeut.

Voor informatie en toezending van de brochure
dienen belangstellenden te schrijven naar:
Administratie cursus N.A.A.S., Postbus 177,
1200 AD Hilversum of bellen met (035) 6834456
(na 19.00 uur).

Zorgverzekeraars accepteren het C-diploma van
de N.A.A.S. bij vergoedingen van acupunctuur-
behandelingen.

Nog betere
prestaties bij
combinatie

I:

Shpigel (J. Dairy Sc. 1997) heeft
in een E. coli challengemodel de
combinatie van Cobactan LC en
Cobactan 2,5%, vergeleken met
alleen de Cobactan LC behande-
ling. De resultaten van de
combinatie zijn:

• nog betere genezing;

• nog sneller herstel van de
melkproductie;

• nog snellere da-
ling van het cel-
getal.

Cobactan zorgt
voor synergie bij
gecombineerde
therapie.

■\' 1 rz^ _

V llllllllll

Cobactan LC. Diergeneesmiddel UDA. Reg.NL 9468.
Bevat 75 mg cefquinome per injector. Ter behandeling
van Itlinische mastitis. Contra-indicatie: allergie.
Wachttijd: vlees 4 dagen, melk 5 dagen.
Cobactan 2,5%. Diergeneesmiddel UDA. Reg.NL 9886.
Bevat per ml 25 mg cefquinome. Behandeling van res-
piratoire aandoeningen, klauwaandoeningen, E. coti
mastitis, E. coli sepsis bij runderen. Contra-indicatie:
allergie. Wachttijd: vlees 5 dagen, melk 1 dag.

-ocr page 216-

Nu ook verkrijgbaar in Nederland!

Met het

grootste gemak

optimale

ontworming

[lldi iVil

lyi nii [rnni Mi uwi ry

nrsmu [<[

ivermectme

ontwormt moeiteloos

\\firt>eïci

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Eraquell REG NL 9843 Werkzame stof: Ivermectine 18,7 mg per gram. Doeldier: Paard. Kanalisatie: Vrij. Voor meer
informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313,3770 AH Bameveld. Tel: 0342-427127. Fax: 0342-490164.

-ocr page 217-

PRAKTIJKPLAN

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

DAP \'Van Stad tot Wad\' is een
praktijk met elf dierenartsen in
de provincie Groningen. Er
wordt zoveel mogelijk dier-
soortgericht gewerkt.
In verband met het vertrek van
een collega is er plaats voor
een:

Wij vragen:

• affiniteit met rundvee en paarden

• ervaring strekt tot aanbeveling

• deelname in de dienstregeling

• enthousiasme en ondernemingsgeest

• bereidheid om mee te denken over praktijkvoering

• ambitie, flexibiliteit en goede communicatieve
vaardigheden

Wij bieden:

• per 1 december een 80-100 % baan

• salariëring volgens richtlijnen KNMvD

• een collegiaal team

• bij gebleken geschiktheid goede toekomstmoge-
lijkheden

Schriftelijke reacties voorzien van c.v. richten aan:

DAP\'Van Stad tot Wad\'

Postbus 17,9790 AA Ten Boer

E-mail:info@vanstadtotwad.nl.

Ter attentie van A.M.Weitenberg

VVAA

dierenartsen

DE TROEVEN
VAN COBACTAN\'

Snel herstel
van melk-
productie

-ocr page 218-

Dierenartsenpraktijk Gouda is een gemengde praktijk waarin drie dierenartsen werkzaam zijn. In verband met vertrek van een maatschapslid zoeken
wij pen november een

enthousiaste collega m/v

met de bedoeling om tot een associatie te komen.

Graag schriftelijke reacties sturen naar: Dierenartsenpraktijk Gouda, Kattenslngel 17, 2801 CA Gouda.

Ter overname aangeboden

Gezelschapsdierenpraktijk,

in het noord-westen van het land.

Graag reacties richten aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Postbus 14031,350856 Utrecht, onder vermelding van nummer 8/2001.

Diergeneeskundige groepspraktijk in Duitsland - nabij Nederlandse grens in westelijk Niedersachsen -

zoekt een geëngageerde en competente medewerker (m/v).

Overwegend voor melkveebedrijven en varkenshouderijen, met uitbouwmogelijkheden voor huisdierenpraktijk. In de toe-
komst is compagnonschap gewenst.
Telefoon 0049-5942-312.

Ter overname aangeboden:

gezelschapsdierenpraktijk

met erbovengelegen woonhuis, in middelgrote stad buiten de Randstad.
Uitstekende dienstregeling.

Graag reacties richten aan hetTijdschrift voor Diergeneeskunde, Postbus 14031,3508 SB Utrecht, onder vermelding van nummer 9/2001.

Snelgroeiende gemengde praktijk in het westen van het land zoekt derde

dierenarts m/v

voor een fulltime dienstverband. Ervaring in gezelschapsdieren en/of paarden is een pré. AfRniteit met rundvee strekt tot aanbeveling.
Bij gebleken geschiktheid zeer goede toekomstmogelijkheden.

Uw reactie graag richten aan Dix&,Co, ter attentie van de heer W.F. Westerwoudt, Postbus 14108,3508 SE Utrecht.

Gezocht

parttime medewerker m/v

in gezeischapsdierenpraktijk Diergeneeskundig Centrum Lunteren.
Serieuze gegadigden worden goede toekomstperspectieven geboden.

Graag reactie op korte termijn. Telefoon (06) 22973330, fax (0318) 482716, e-mail: info@dgcl.nl
Voor nadere praktijkinformatie zie www.dgcl.nl

-ocr page 219-

WORMEN

doe er wat aan

vóórdat z<
er ziek van vsl

rden

■■•X-.A »Apt:

Wormen zijn een ernstige bedreiging voor de gezondheid van zowel
mens als dier. En (her)besmetting is niet te voorkomen. Bovendien zijn
wormen moeili
jk te zien, terwijl ze wel degelijk bij het huisdier aanwezig
kunnen zijn. Daarom is
regelmatig ontwormen (4x per jaar) noodzakelijk!
Drontal werkt snel en effectief tegen alle voorkomende soorten bij
zowel hond als kat.

®

Drontal

rekent in één keer af met wormen

drontal® dog reg nl 8983, drontal* cat reg nl 5691.

Registratiehouder: Bayer B.V., Division Animal Health, Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht. Tel. 0297-280666.
http;//www. bayer.nl.

Bayer

-ocr page 220-

EUKANUBA VETERINARY DIETS

Even betrokken bij het welzijn van dieren als u.

Blaasstenen vormen één van de vele
aandoeningen die samenhangen met
FLUTD. Door een hoge urine pH-
waarde kunnen struvietstenen
ontstaan en bij een lage
urine pH kunnen oxalaat-
stenen ontstaan. Daarom
biedt Eukanuba
Veterinary Diets tvïee volledig

uitgebalanceerde dieetvoedingen: Struvite
Urinary Formula en Oxalate Urinary Formula.
Deze twee diëten zorgen voor een natuur-
lijke vermindering van de vorming van
recidiverende struviet- en oxalaatstenen.
Ter preventie van struvietstenen zorgt het
hoge dierlijke eiv^itgehalte in de Struvite
Urinary Formula voor een lagere urine pH.Tevens bevat dit dieet een verlaagd magnesiumgehalte en een aangepast vetgehalte.
Oxalate Urinary Formula leidt tot een verhoging van de urine pH en bevat extra kaliumcitraat en een aangepast vetgehalte ter preventie
van de vorming van oxalaatstenen en -kristallen. Daarnaast verzekert de voortreffelijke smaak van beide diëten de maximale
medevïerking van de patiënt. In feite zorgen Eukanuba Veterinary Diets Urinary Formulas voor de hele kat. Net als u.

-ocr page 221-

1 oktober
2001

deel
126

aflevering

19

Universiteit Utrecht
Bibliotheek Diergeneeskunde

-2 OKT. 200t

tijdschri

Dierceneëskun

Wetenschap

Samenstelling en ijzergehalte commerciële
beovoeders

Actua

Helga van Veen, Dierenbescherming

Strijd voor het dier in de Nederlandse samenleving

Pilot om toetsen Erkende Dierenarts te beoordelen

Nascholing Veterinaire Anesthesiologie

KNMvD

Eerste Jaarverslag KNMvD geeft goed beeld
activiteiten

Nieuwe jurist in huis bij KNMvD

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 222-

T

De hoogste vitamine
E-gehaltes voor
een maximale
bescherming

SCIENCE PLAN

Onderzoek heeft aangetoond
dat een hoger Vitamine
E-gehalte in combinatie
met andere toegevoegde
anti-oxidanten een duidelijke
vermindering oplevert van
celbeschadiging die wordt
veroorzaakt door vrije
radicalen.

Hill\'s heeft aan haar Science
Plan assortiment een
dusdanig Vitamine E-gehalte
toegevoegd dat bewezen
heeft samen met de
anti-oxidanten Vitamine C,
bèta-caroteen en selenium
effectief te zijn in de
bescherming van honden en
katten tegen celbeschadiging

SCIENCE PLAN

SCIENCE PLAN

v\'

•Handelsmerken in eigendom van Hill\'s Pet Nutrition, lnc.®200i Hill\'s Pet Nutrition, Inc.

Global Leader in Pet Nutrition

Hill\'s

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw Hill\'s
buitendienstmedewerk(st)er of met de gratis Hill\'s
Voedingslijn: (BE) 0800-17745, (NL) 0800-0222466.
U kunt ook een e-mail sturen naar: info_blx@hillspet.com

-ocr page 223-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

uitgegeven door de koninklijke nederlandse maatschappij voor diergeneeskunde

Inhoud

Deel 126
Aflevering 1 9
1 Oktober 2001

Uit de Hoofdredactie
Overzichtsartikelen

De samenstelling van commerciële beovoeders met bijzondere aandacht voor het ijzergehalte;
N.J. Schoemaker en A. C. Beynen

Berichten en verslagen

Interview Helga van Veen, directielid Dierenbescherming, over de strijd voor het dier in de
Nederlandse samenleving; S.
Deleu

Uitbreiding en verbetering van kengetallen voor de varkenshouderij
Elektriciteitsproducenten gaan meewerken aan oplossing diermeelprobleem
Pilot om toetsen Erkende Dierenarts te beoordelen
Rectificatie ingezonden brief Nederlandse BSE-gevallen
Praktische vragen en antwoorden in nieuw tijdschrift

Ingezonden

Tijdig signaal afgeven; L Tholhuijsen
Preventieve enting tegen MKZ?; J. C. van Bekkum

Veterinair tuchtrecht

Slapend naar huis; /. Boissevain

Congressen en cursussen

Nascholing Veterinaire Anesthesiologie - najaar 2001. Dc eerste stappen naar een betere veterinair
anesthesiologischc zorg

Jaariijks symposium \'Kattendag\' in de Uithof te Utrecht
Symposium \'Het paard in praktisch perspectief\'
Workshop Marketing in de dierenpraktijk

Diermanagcmcnt Congres naar aanleiding van tienjarig bestaan opleiding
Vooraankondiging Symposium \'EHBO met grote huisdieren\'

PAGD

Vraag en antwoord

Een witte vlek in het oog van een cavia; S. Djajadiningrat-Laanen
Boekbespreking

619

620

524

626

627

627

628
628

628

629

631

632

633

633

634

634

635

635

636

637

GOEDE VOORUITZICHTEN VOOR HOND EN KAT

De oogproducten van Virbac:

- Chlooramfenicol vitamine A oogzalf": een breedspectrum antibioticumpreparaat, dat wordt geken-
merkt door een goede uitvloeibaarheid, een lange contacttijd en een niet prikkelende zalfbasis.

- Soligental": een steriele oogdruppel op basis van gentamicine, een breedspectrum antibioticum waar
met name
Pseudomonas aeruginosa gevoeWgvoor \\s.

-Tiacil": een steriele, isotone visceuze oogdruppel op basis van dexame-
thason en gentamicine.

\\/irt>eic

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Chlooramfenicol vicA oogzalf: REG NL 3905 U.D.A. Werkzame stof. chlooramfenicol, vitamine A. Doeldier hond en kat. Soligental: REG NL 9626 D.D.A.
Werkzame stofi gentamicine. Doeldier hond en kat. Tïacil: REG NL 2383 U.D.A. Werkzame stof: gentamicine en dexamethason. Doeldier hond en kat. Voor
meerinformatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld,Tel: 0342-427127 e-mail: infoëVirbac.nl

-ocr page 224-

Hoofdredactie

Dr. W. Edel (voorzitter)

Dr. E.A. Ier Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. dc Jong

Dr.Tj. Jorna

Dr R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr. J.H. Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)

Dr.A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. EH.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof dr. F. De Backer (Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Th. van \'t Klooster (Utrecht)

Prof. dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.RTM. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr J. de Schepper (Gent, België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E. Teske (Utrecht)

Mw. dr A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof. dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr. G. Voorhout (Utrecht)

Dr Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (o3o)25iT/8y
Website ivww.knmvd.nl

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings, lid

Drs. G. Huijser van Reencn, penningmeester

Drs. J. Togtema, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Eijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummcrs
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031, 3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 111/fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrift@.knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneesliunde is het ver-
enigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
Dc abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

In Memoriam

Wim J. Nieuwenhiiijs; A.P. van der Linden en M.F. Kramer
Maatschappljnleuws

Eerste Jaarverslag KNMvD geefl goed beeld activiteiten

Nieuwe jurist in huis bij KNMvD

Vlag Vereniging van Dierenartsvrouwen Friesland zoek

Dierenarts-medewerker gezocht voor het Discussieplatform Arbeidsvoorwaarden
Najaarsdag GGG 3 november 2001: \'Kattenkwaad\'
Jonge dierenarts let op!

Personalia

Doorlopende agenda

638

639

640

640

641

641

642

642

643

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan 8-10. Utrecht. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
C en E bank N.V. Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

Review papers

Composition, and in particular the iron content, of commerical feeds for mynah birds;
N.J. Schoemaker, and A.C. Beynen

620

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Inde.x-Medicus. Index Veterinarius/Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 225-

de

Hoofdredactie

De diergeneeskunde en de moderne samenleving

Lange tijd was de dierenarts één van de notabelen op het dorp. Zijn mening telde zwaar mee en de
communicatielijnen waren kort. Zijn consumenten zagen de dierenarts dagelijks. Op de boerderij,
in het café en in de kerk. En marketing was een voor Vlimmen onbekend begrip. Erg veel contacten
buiten het dorp hadden de Vlimmens anno 1945 niet. De samenleving veranderde nauwelijks.
Moest er landelijk over een probleem vergaderd worden, dan werd een lokale collega gestuurd als
afgevaardigde. Iedereen wist door de vrijwel identieke dagelijkse praktijk van de hoed en de rand.
Men kon ook prima elkanders belangen verdedigen. Van het feit hoe essentieel deze zaken in-
middels veranderd zijn, getuigt ook weer deze aflevering van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
Allereerst de kanteling. Door de vergaande differentiatie is het voor varkenpracticus A nauwelijks
nog mogelijk om plaatsgenoot en gezelschap,sdierenpracticus B in een vergadering met voldoende
inzicht te vertegenwoordigen. En vice versa. Hoeveel runderpractici zouden zich op hun gemak
voelen als de MKZ-problematiek door een gezehchapsdierenpracticus namens hen met Brinkhorst
moest worden geregeld. Het is derhalve onontkoombaar dat de steeds verdergaande specialisatie
binnen de beroepsgroep ook uiteindelijk zijn weerslag vindt in de kiesstructuren voor de bestuur-
lijke vertegenwoordigers in onder andere het Hoofdbestuur

Dat de diergeneeskunde midden in de maatschappij staat en ook anderen niet onverlet laat, moge
de reactie van de Dierenbescherming aantonen naar aanleiding van een eerder editorial in het
TvD van het mede-hoofdredactielid dr Paul Overgaauw. Hoofdredactieleden schrijven hun bijdra-
gen op persoonlijke titel. Derhalve kunnen zij zich veroorloven om soms wat meer de rol van co-
lumnist aan te nemen, dan wanneer zij op die plek officieel namens de KNMvD zouden spreken.
Deze inleidingen zijn weliswaar bedoeld voor de lezers, leden van de KNMvD. Maar worden zeker
ook gelezen door niet-dierenartsen. Zo blijkt een prikkelend editorial een prima middel te kunnen
zijn om met anderen in gesprek te komen. Diergeneeskundige (?) Helga van Veen neemt namens de
Dierenbescherming de handschoen op. Het interview dat Sophie Deleu met haar had kunt u lezen
in deze aflevering.

Een ander prima middel om met anderen in contact te kunnen komen blijkt de discussiesite DIS-
CUS van de KNMvD te zijn (www.knmvd.nl). Hierop wordt soms gemoedelijk, soms vrij heftig ge-
discussieerd over tal van actuele onderwerpen. Variërend van praktijkmanagement tot en met de
MKZ en de motie Poll. In deze discussie werd onder andere opgemerkt dat de gezelschapsdieren-
practici niet met hun normen inzake de MKZ moesten gaan lobbyen, zonder tenminste de land-
bouwhuisdierenpractici als direct betrokkenen hierin te kennen. Collega Poll zou Poll niet zijn als
hij vervolgens niet alsnog het gesprek aanging met zijn landbouwhuisdierencollegae. Het verslag
van dit gesprek kon u in de vorige aflevering van het TvD lezen. Een prachtig voorbeeld van inter-
groepsoverleg conform de nieuwe kantelingsgedachte. Wie inhoudelijk meer wil weten over de
vraag of de veestapel nu én vroeger echt wel beter af
h\'ü^ met een jaarlijkse MKZ-vaccinatie, ver-
wijs ik naar het uitstekende artikel van dr. Van Bekkum in deze aflevering van het Tijdschrift. Ik
wens u veel leesplezier en een goed Jaarcongres toe.

Drs. H.A. Beijer

I

Tijdschrift
Diergeneeskunde

-ocr page 226-

De samenstelling van commerciële beovoerders met bijzondere
aandacht voor het ijzergehalte

Tijdschr Diergeneeskd 2ooi; 126:620-3

N.J. Schoemaker\'\'" en A.C. Beynen^

Overzichtsartikelen

Samenvatting

De samenstelling van twaalf commercieel verkrijgbare
voeders voor beo\'s is chemisch geanalyseerd met bijzon-
dere aandacht voor het ijzergehalte. Ter voorkoming van
ijzerstapelingsziekte wordt in de literatuur gesteld dat de
voeding van beo\'s een ijzergehalte van maximaal vijf
mg/MJ dient te hebben, hetgeen voor commerciële
droogvoeders als enige bron van voeding overeenkomt
met 100 mg ijzer/kg.

Slechts drie van de twaalf onderzochte voeders bleek aan
deze eis te voldoen. Echter, alle voeders hadden een ijzer-
gehalte dat minimaal driemaal zo hoog was dan de recent
voorgestelde behoeftenorm van 25 mg ijzer/kg. Het ver-
strekken van fruit of gekookte rijst in combinatie met een
commercieel voeder levert als regel onvoldoende reductie
van het ijzergehalte in de totale voeding.

Summary

Composition, and in particular the iron content, of com-
mercial feeds for mynah birds.

The composiHon of 12 commercial feeds for mynah birds was analysed, with
special attention being paid to the iron content. To prevent iron overload, the
iron content of such diets should he ma.ximally 5 mg/M./, which is equivalent
to 100 mg iron/kg if the commercial diet is the .sole food source. Only three
of the 12 feeds met this requirement. In all feeds the iron content was mini-
mally three times higher than the recently suggested iron requirement of 25
mg/kg. In general, the total iron intake is not reduced .sufficiently by provi-
ding cooked rice or fruit together with commercial feeds.

Inleiding

Ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) is een veel voorko-
mende aandoening bij toekans
(Rhamphastidaé) en beo\'s
(Gracula spp.), maar treedt ook op bij andere insectivore en
fructivore vogels zoals Bali-spreeuwen
{Leucopsar roth-
schildi),
paradijsvogels (Paradisaeidae) en neushoornvogels
(Bucerotidae) (4,5,6). De etiologie van ijzerstapelingsziekte
is niet eenduidig bekend. Een hypothese luidt dat insectivore
en fructivore vogels een hoge absorptie van ijzer hebben om-
dat hun natuurlijke voeding weinig ijzer bevat. Om aan hun
ijzerbehoefte te voldoen hebben deze vogels een efficiënte
opname van ijzer door de dunne darm (5,6). Beo\'s nemen

\' Afdeling Vogels en Bijzondere Dieren. Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren.
^ A fdeling Voeding. Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht.
• Correspondentie: Drs. N.J. Schoemaker. Vogelspecialist. Afdeling Vogels en
Bijzondere Dieren. Universiteitskliniek voor Gezelschap.sdieren, Faculteit der
Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, Postbus HOI54, 3S0fl TD Utrecht, Tel: 030-
2539411. Fa.x: 030-2518126, E-mad: N.J.Schoemaker@vet.uu.nl
bijvoorbeeld tot vijf keer efficiënter ijzer uit het voer op dan
duiven (5,8). Bij paradijsvogels is ook een efficiënte op-
name van ijzer uit het darmkanaal vastgesteld (6).
Vogels met ijzerstapelingsziekte kunnen zich op verschil-
lende manieren presenteren. Toekans worden vaak onver-
wacht dood in de volière aangetroffen. Beo\'s zijn sloom, ver-
mageren en worden benauwd. De benauwdheid wordt
veroorzaakt door de ascites die ontstaat door circulatiepro-
blemen door fibrosering van de lever. Een bevestiging van de
diagnose is enkel mogelijk door in een leverbiopt met speci-
fieke ijzerkleuringen ijzer in de macrofagen, lever- en
Kupffercellen aan te tonen (4,5,12). Een fibrosering van de
lever moet naast de aanwezigheid van ijzer aangetoond wor-
den.

Als therapie voor ijzerstapeling wordt een ijzer- en vitamine
C-arm dieet geadviseerd. Vitamine C reduceert Fe^"*" (ferri-
ijzer) tot Fe^"^ (ferro-ijzer) hetgeen beter wordt geabsorbeerd
(2). Deferoxamine (Desferal®, Ciba-Geigy, Arnhem,
Nederland) in een dosering van éénmaal daags 100 mg/kg
SC reduceert het ijzergehalte in de lever (4). Ter preventie
van ijzerstapeling wordt aanbevolen om een compleet voer
aan te bieden met een ijzergehalte van maximaal 65 mg ij-
zer/kg droge stof aangevuld met fruit met een laag vitamine
C-gehalte (13). Dit voorgestelde maximale ijzergehalte is
niet gebaseerd op gecontroleerd dosis-respons onderzoek.
Recent onderzoek suggereert dat het ijzergehalte in het voer
voor beo\'s zelfs niet hoger mag zijn dan 25 mg/kg (8).
Vruchten met een relatief laag vitamine C-gehalte zijn onder
andere appel, peer, banaan, druif, watermeloen, perzik en
vijg. Ook het verstrekken van een compleet voer in combina-
tie met gekookte rijst wordt wel geadviseerd ter reductie van
het ijzergehalte in de voeding.

Het doel van dit onderzoek was om de samenstelling van
beovoeders die in de dierenwinkels verkocht worden te ver-
gelijken en te kwalificeren. Met name is beoordeeld in hoe-
verre de voeders zouden kunnen bijdragen tot de hoge fre-
quentie van het voorkomen van ijzerstapelingsziekte bij
beo\'s.

Materiaal en methode

Twaalf voeders bestemd voor beo\'s en andere insectivore en
fructivore vogels werden verkregen via aankoop bij dieren-
winkels of rechtstreeks via de importeur. De voeders betrof-
fen zeven zogenaamde universeelvoeders:

- Bogena [Bogena BV, Hedel],

- Kasper Fauna Food (Kasper Fauna Food BV, Woerden),

- Konacorn beovoer (Jaap Koopman Diervoeding BV,
Schoonebeek),

- Orlux beovoer (Oriux NV, Wielsbeke-Ooigem, België),

- Puik beo natuurmelange; ijzerarm (Holland Diervoeders
NV, Utrecht),

- Sluis Expert Universeel paté (P. Sluis, Veghel) en

- Tovo ijzerarm (Siber Hegner Benelux, Dordrecht)

-ocr page 227-

en vijf korrel voeders:

- Harrison\'s Bird Foods High Potency coarse; low iron
(HBD International Inc., Delray Beach PL, USA),

- Kaytee Exact Rainbow; softbill diet (Kaytee Products Inc.
Chilton WI, USA),

• Orlux Beo complet (Orlux NV, Wielsbeke-Ooigem,
België),

• Pretty Bird Select Softbill diet [Pretty Bird International
Inc, Stacy MN, USA) en

• Witte molen Beokorrel; ijzerarm (Witte Molen BV,
Meeuwen).

Monsters van alle voeders werden in duplo geanalyseerd vol-
gens de Weende-analyse ter verkrijging van de gehalten aan
droge stof (DS), ruw eiwit (RE), ruw vet (RV), ruwe celstof
(RC) en as. De energiedichtheid van de voeders werd bere-
kend op basis van de geanalyseerde samenstelling. Het ge-
halte (%) aan overige koolhydraten (OK.) werd berekend als
DS - (RE RV RC as). De voor de berekening gebruikte
energiewaarden (kJ omzetbare energie/g DS) waren als volgt:
RE = 18 kJ/g, RV = 39 kJ/g en OK = 17 kJ/g. Tevens werden
na verassing en middels atomaire absorptiespectrofotometrie
de volgende elementen bepaald: ijzer (Fe), koper (Cu), zink
(Zn), magnesium (Mg), calcium (Ca) en fosfor (P).
Voor de berekeningen van het ijzergehalte van de voeders na
toevoeging van fruit werd voor de volgende samenstelling
(in gewichtsprocenten) van de totale voeding gekozen: voe-
der vijftig procent; appel 12,5 procent, peer 12,5 procent, ba-
naan 12,5 procent, druif 12,5 procent. Voor het fruit zijn de
volgende waarden gebruikt\':

appel: 15,5 procent DS; 238 kJ/100 g; 0,7 mg Fe/kg; 4,5 mg
Fe/kg DS;

peer: 16,2 procent DS; 247 kJ/100 g; 2,5 mg Fe/kg; 15,4 mg
Fe/kg DS;

banaan: 25,7 procent DS; 385 kJ/100 g; 3,1 mg Fe/kg; 12,1
mg Fe/kg DS en

druif: 18,7 procent DS; 264 kJ/100 g; 2,9 mg Fe/kg; 15,5 mg
Fe/kg DS.

Tevens is een berekening uitgevoerd voor vijftig procent
voer gecombineerd met vijftig procent gekookte rijst. De
analyse van gekookte rijst werd gevonden op de Nutrient
Database for Standard Reference website van de USDA
(United States Drug Administration) [www.nal.usda.gov/
fnic/cgi-bin/nut_search.pl]: 32 procent DS; 544 kJ/100 g; 12
mg Fe/kg; 37,5 mg Fe/kg DS.

Resultaten

Samenstelling van de voeders met uitzondering van ijzer
Tabel 1 geeft de waarden die op de verpakkingen van de voe-
ders stonden aangegeven. Voor het voer van Harrison Bird
Foods werd geen samenstelling gedeclareerd. Dc waarden
werden gevonden op de internetsite van de fabrikant. De ge-
analyseerde samenstelling van de voeders is weergegeven in
tabel 2.

IJzergehalte van de voeders

Tabel 3 geeft de ijzergehalten van de voeders. Naast de gede-
clareerde en geanalyseerde gehalten op productbasis worden
geanalyseerde ijzergehalten op energiebasis uitgedrukt.

Discussie

Geanalyseerde versus gedeclareerde samenstelling
In dit onderzoek is voor elk voermerk slechts één verpakking
gebruikt en geanalyseerd. De gedeclareerde samenstelling is
als regel een gemiddelde waarde voor diverse partijen van
het voeder. Analysemethoden verschillen veelal tussen labo-
ratoria. Per definitie zal derhalve de geanalyseerde samen-
stelling van een voeder afwijken van de gedeclareerde
samenstelling. Relatieve verschillen voor macronutriënten
in de ordegrootte van vijf tot tien procent kunnen als gebrui-
kelijk worden beschouwd. Opvallend is derhalve het grote
verschil tussen het gedeclareerde en geanalyseerde vetge-
halte voor voeder 8. Voor mineralen en met name spoorele-
menten zijn grote verschillen tussen declaratie en analyse
niet ongebruikelijk. De verschillen waren voor koper en zink
dan ook wezenlijk.

Samenstelling met uitzondering van ijzer
De voeders kunnen worden beoordeeld door vergelijking van
de geanalyseerde samenstelling met de aanbevolen samenstel-
ling. Voor volwassen passeriforme gezelschapsvogels tijdens
onderhoud gelden de volgende aanbevelingen (11): energie.

Tabeh. Gedeclareerde samenstelling van twaalf commerciële beovoeders\'.

Voeder 2

DS%

RE%

RC%

RV%

as%

Cu mg/kg

Zn mg/kg

Ca g/kg P g/kg

1

90,3

24,7

2,6

5,1

5,4

2

88

18

4

6

5

15

80

5,5 4.5

3

>90

17,5

1

15

3

10

35

4

89

18

5

13,5

5

5

90

14

3

13

3,5

6

89

21,5

2,5

10

5,8

11 5

7

>90

>18

<3,5

>8

<4

>14

8

89

15

7

11

8

9

>86,1

14,6

3,8

10,4

3,2

10

16

4,5

5

5

11

>90

>18

<6,5

>15

12

89

17

4,5

15

5

8

60

11 7

\' Voor ijzer, zie tabel 3.

2 Het nummer komt niet overeen met de alfabetische volgorde van de fabrikanten zoals aangegeven onder Materiaal en methoden.

-ocr page 228-

1470 - 1890 kJ/100 g; RE, > 14 procent; Fe, 80 mg/kg; Cu, 8
mg/kg; Zn, 50 mg/kg; Ca, 5 - 12 g/kg; P, 5 g/kg en Mg, 0,6
g/kg. De voeders hadden bijna allemaal een eiwitgehalte ge-
lijk of hoger dan de aanbeveling. Twee voeders hadden een ei-
witgehalte dat acht procent lager was dan de aanbeveling. Het
geanalyseerde vetgehalte van de voeders had een bereik van 6
- 21,4 procent. Vijf van de twaalf voeders had een vetgehalte
van boven de tien procent. De vetgehalten lijken erg hoog voor
vruchten- en insecteneters. Van toekans is bekend dat ze rela-
tief vette vruchten, zoals avocado\'s en dadels eten (7).
Literatuur over het vetgehalte in hun natuurlijke voeding werd
door ons echter niet gevonden. Schadelijke effecten van hoge
vetopname zijn niet bekend. Ondanks de hoge vetgehalten van
de voeders, stijgt bij slechts één voeder (nummer 8) het ener-
giegehalte duidelijk boven de aanbeveling uit.
Voor wat de spoorelementen en mineralen betreft valt voeder
nummer 3 op. Dit voer bevatte marginale hoeveelheden ko-
per, zink en calcium. Voor gezelschapsvogels tijdens onder-
houd zal dit niet tot deficiënties leiden. Het gebruik van en-
kel dit voer zonder mineralensupplement wordt voor de
kweek afgeraden. Zowel een laag calcium- als ook een laag
kopergehalte leidt tot slechte uitkomst resultaten (2). Een
tweetal voeders (nummers 5 en 8) had een calciumgehalte
dat ruim boven de aanbeveling ligt.

IJzergehalte

Voor pluimvee wordt een ijzergehalte in het voer van 50 tot
120 mg/kg aanbevolen (10). In de literatuur wordt gestreefd
om beo\'s en toekans een hoeveelheid ijzer onder de 100
mg/kg aan te bieden (3,13). Recent onderzoek stelt zelfs, op
basis van een kleine studie, voor om minder dan 25 mg/kg ij-
zer aan te bieden (8). Bij de onderzochte voeders varieerde
het geanalyseerde ijzergehalte van 75 tot en met 554 mg/kg.
De korrelvoeders hadden ijzergehalten van 126 tot 237
mg/kg. Drie van de universeelvoeders (nummers 3, 6 en 9)
hadden lagere ijzergehalten dan de korrelvoeders. Twee uni-
verseelvoeders (nummers 5 en 8) hadden zeer hoge ijzerge-
halten (494 en 554 mg/kg). Geen van de voeders voldeed aan
de gestelde eis van 25 mg/kg en slechts de drie universeel-
voeders (3, 6 en 9) voldeden aan het gewenste ijzergehalte
van minder dan 100 mg/kg. De korrelvoeders hadden hogere
ijzergehalten dan deze drie universeelvoeders. Dit wordt
waarschijnlijk veroorzaakt door verontreiniging tijdens het
maal- en pelleteerproces.

Tabel 2. Geanalyseerde samenstelling en berekende energiedichtheid van twaalf commerciële beovoedersV

Voeder ^

DS%

RE%

RC%

RV%

as%

KJ/lOOg

Cu mg/kg

Zn mg/kg

Ca g/kg

Pg/kg

Mg g/kg

1

90,5

23,7

5,4

9,6

4,6

1760

14,9

91

8,8

6,7

1,2

2

88,2

18,7

2,7

6,8

3,8

1686

33,4

80

6,8

5,6

1,6

3

86,6

21,0

1.5

11.2

3,1

1767

7,3

30

4,0

4,3

9,8

4

85,7

21,2

2,9

9,6

3,9

1706

8,1

63

6,4

5,2

1,3

5

88,4

12,9

5,3

16,0

6,9

1895

15,8

147

16,6

7,8

1,6

6

83,9

20,3

1,8

6,2

4,7

1632

19,3

60

11,4

6,6

1,0

7

89,6

16,7

2,6

8,5

3,1

1735

18,1

119

6,2

6,0

9,3

8

89,7

19,1

5.9

21,4

8,4

2057

30,3

85

16,4

8,0

3,1

9

85,8

12,9

3,8

9,8

3,6

1684

13,1

88

8,5

4,1

8,2

10

88,1

14,3

2,3

6,0

4,0

1673

15,3

158

8,1

5,7

1,6

11

89,5

19,7

3,0

10.9

4,5

1807

22,7

89

7,5

4,8

2,0

12

89,4

15,9

3,7

15,8

5,2

1909

10,6

72

9,4

6,4

1,2

\'•2 Zie tabel 1.

Om het ijzergehalte van de voeding te verlagen wordt gead-
viseerd het commerciële voer op gewichtsbasis in een ver-
houding van 1 op 1 te mengen met fruit (13). Omdat het fruit
zeer vochtrijk is, is het ijzergehalte van de totale voeding op
energiebasis uitgedrukt. Onze berekeningen leerden dat het
verstrekken van fruit naast commercieel voer slechts een re-
ductie van het ijzergehalte van maximaal veertien procent
oplevert. Het combineren van de commerciële voeders met
gekookte rijst in een verhouding van één op één levert een re-
ductie van het ijzergehalte met maximaal twintig procent op.
Het eerder in de literatuur gemelde ideale ijzergehalte op
energiebasis van de volledige voeding is < 5 mg/MJ (< 100
mg ijzer/kg). Zelfs na het rijkelijk verstrekken van fruit of
rijst, zoals hierboven beschreven, is slechts met de drie uni-
verseelvoeders (nummers 3, 6, en 9) een acceptabel ijzerge-
halte in de voeding te bereiken. Aan de recente eis van 25
mg/kg kon geen enkel voer voldoen. Het verdunnen van
commercieel voer met fruit of rijst heeft echter ook conse-
quenties voor andere nutriënten. Van voer nummer 3 werd al
vermeld dat deze marginale hoeveelheden koper, zink en
calcium bevatte. Het verder verdunnen van het voer resul-
teert in een voeding met nog lagere concentraties van deze
nutriënten. Ook het eiwitgehalte van de voeding wordt ver-
laagd, hetgeen ongewenst is voor de twee voeders met margi-
nale eiwitgehalten (nummers 5 en 9).
Bevordering van de ijzerabsorptie bij vogels door vitamine C
is niet eenduidig. Bij pluimvee werkt vitamine C stimule-
rend (9) terwijl dit bij de duif niet aangetoond kon worden
(5). Er is geen informatie over de invloed van vitamine C op
de ijzerabsorptie bij beo\'s en andere vruchten- en insecten-
eters. Van beo\'s is bekend dat zij vitamine C in hun lever syn-
thetiseren waardoor toevoeging in het dieet onnodig is (7).
Voor toekans is dit onbekend. Het lijkt verstandig om de op-
name van vitamine C bij beo\'s te beperken (4). Van enkele
andere vruchten- en insecteneters, waaronder de roodstuit-
buulbuul
(Pycnonotus cafer), is wel bekend dat ze vitamine
C niet kunnen maken (7). Volgens de verpakkingen is aan
twee van de onderzochte universeelvoeders vitamine C toe-
gevoegd. Gezien het extra risico op het ontwikkelen van ij-
zerstapelingsziekte lijkt vitamine C-toevoeging onverstan-
dig bij vogels waarvan bekend is dat ze zelf vitamine C
kunnen synthetiseren. Mocht het voer bestemd zijn voor de
vruchteneters die geen vitamine C kunnen aanmaken, zoals
de buulbuul, dan kan dit gecompenseerd worden met het

-ocr page 229-

Tabel 3. IJzergehalten van 12 commerciële beovoedersV

Declaratie

Voeder^

Analyse

mg/kg

mg/kg

mg/MJ

I

184

10.5

2

80-120

237

14,1

3

<50

75

4,2

4

135

7,9

5

100

494

26,1

6

<65

80

4,9

7

<60

126

7,3

8

554

26,9

9

77

4,6

10

100

150

9,0

11

147

8,2

12

210

11.0

\'•2 Zie tabel 1.

voeren van citrusvruchten. Uiteraard wordt het voeren aan
beo\'s en toeicans van citrusvruchten en andere producten met
een hoog vitamine C-gehalte, zoals paprika, afgeraden.
Tannine zou de opname van ijzer uit het duodenum remmen.
Het aanbieden van slappe thee als drinkwater aan beo\'s en
toekans zou daarom kunnen helpen zowel ter bestrijding als
ook ter preventie van ijzerstapelingsziekte (13).
Rozijnen worden wel afgeraden vanwege hun veronderstelde
hoge ijzergehalte. Het ijzergehalte is echter slechts 20 mg/kg
product en dus veel lager dan van de onderzochte voeders. De
aanwezigheid van rozijnen in de universeelvoeders, inclusief
die met lage ijzergehalten, onderschrijft dat rozijnen zonder
risico voor ijzerstapeling gevoerd kunnen worden.

Hoe kan een dierenarts eigenaren van beo\'s adviseren inzake
het voer?

Helaas biedt het gedeclareerde ijzergehaltc onvoldoende ze-
kerheid over het feitelijk ijzergehalte van de bewuste partij
van het voeder. Tabel 3 laat voor bijvoorbeeld voeder 5 een
grote discrepantie zien tussen het gedeclareerde en het ge-
analyseerde ijzergehalte. Op basis van dit onderzoek zijn de
voeders 3, 6, en 9 het meest geschikt (merknamen zijn ver-
krijgbaar bij de eerste auteur). Voeders 3 en 9 worden echter
niet geadviseerd als enige voedingsbron voor gebruik onder
kweekomstandigheden vanwege hun respectievelijk lage
mineraal- en eiwitgehalten. De drie voeders (nummers 3, 6
en 9), eventueel in combinatie met geselecteerd fruit of rijst,
zijn volgens de huidige inzichten het meest geschikte voer
voor als huisdier gehouden beo\'s. Geen van de voeders kan
voldoen aan de recent gesuggereerde behoeftenorm van 25
mg/kg. Verder onderzoek naar de juiste ijzerbehoefte van
beo\'s, en hoe deze het beste aan hen verstrekt kan worden
blijft daarom noodzakelijk.

Literatuur

1. Abramson J. In: Abramson J, Speer BL, Thomsen JB, eds. The Large
Macaws. Fort Bragg: Raintree Publications, 1995; 111 -46.

2. Brue RN. Nutrition. In: Ritchie BW, Harrison GJ, Harrison, LR, eds.
Avian Medicine; principles and application. Lake Worth: Wingers
Publishing, 1994; 63-95.

3. Cornelissen H, Ritchie BW. Ramphastidae. In: Ritchie BW, Harrison
GJ. and Harrison, LR, eds. Avian Medicine: principles and applica-
tion. Lake Worth: Wingers Publishing, 1994; 1276-83.

4. Cornelissen H, Ducatelle R, and Roels S. Succesful treatment of a
channcl-billed toucan
(Rhumphastos vitellinus) with iron storage di-
sease by chelation therapy: Sequential monitoring of the iron content
of the liver during the treatment period by quantative chemical and
image analysis. J Avian Med Surg, 1995; 9: 131-7.

5. Dorrestein GM, Grinwis GM, Dominguez L, Jagt E van de, and
Bcynen AC. An induced iron storage disease syndrome in doves and
pigeons: A model for hemochromatosis in Mynah birds? Proc Annu
Conf Assoc Avian Vet. New Orleans, 1992; 108-12.

6. Frankenhuis MT, Eyk HT van, Assink JA, and Zwart P. Iron storage in
liver of birds of paradise. Proceedings 2nd European Symposium on
Avian Medicine and Surgery. Utrecht, 1989; 92-6.

7. Klasing KC. Comparative Avian Nutrition. Oxon, CAB International.
1998.

8. Mete A, Dorrestein GM, Marx JJM, Lemmens AG, and Bcyncn AC. A
comparative study of iron retention in mynahs, doves and rats. Avian
Pathology 2001 31; in press.

9. Mouhamad-Ali Miski A, and Kratzer FH. Effect of dietary ascorbic
acid on iron utilization in the growing chick. Poultry Science 1976
55; 454-6.

10. NRC (1994) Nutrient Requirements of Poultry, National Academy
Press, Washington, DC.

11. Schoemaker NJ, Lumeij JT, Dorrestein GM en Beyncn AC.
Voedingsgerelateerdc problemen bij gezclschapsvogels. Tijdschrift
voor Diergeneeskunde 1999; 124: 39-43.

12. Worell AB. Further investigations in rhamphastids concerning hemo-
chromatosis. Proc Annu Conf Assoc Avian Vet. Nashville 1993; 98-
107.

13. Worell AB. Toucans and Mynahs. In: Altman RB, Clubb SL,
Dorrestein GM, Qucscnberry K. eds. Avian Medicine and Surgery.
Philadelphia: WB Saunders, 1997; 910-7.

-ocr page 230-

De Nederlandse Vereniging tot
Bescherming van Dieren - kort-
weg de Dierenbescherming - is in
meerdere opzichten verwant aan
de KNMvD. Beide organisaties
strijden immers voor dierenwel-
■MMVIVpi zijn en -gezondheid. Beide zijn
Bi-ir-irirvli, jjjjI^ ggjj vereniging, dat wil zeggen

dat ze te maken hebben met een
achterban van leden en een bestuur. En beide hebben een
landelijk bureau dat het beleid voorbereid en uitvoert.
Maar er zijn ook hele duidelijke verschillen: de
Dierenbescherming vecht zonder meer voor een betere
positie van het dier in de samenleving en de KNMvD
dient ook de mens. Het devies van de KNMvD is zoals be-
kend \'tot heil van mens en dier\'. Dus waar de dierenarts
zich altijd rekenschap moet geven van de gevolgen voor
de mens als hij strijdt voor het dier, kan de
Dierenbescherming voluit \'gaan\' voor het dier. En hij die
maar één gedachte heeft, is onoverwinnelijk...

Door Sophie Deleu

De redactie heeft een gesprek met directielid Helga van Veen
van de Dierenbescherming. Dit naar aanleiding van een prik-
kelend editorial van redactielid Paul Overgaauw in het
Tijdschrift (zie Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126 (10): 339).
Overgaauw stelt in zijn artikel dat de Dierenbescherming de
mond- en klauwzeercrisis heeft \'misbruikt\' voor het winnen
van zieltjes en voor het promoten van biologische veehoude-
rij. Hij spreekt van \'een behoorlijke misser\'. Een gedachte-
gang die Van Veen - zij is overigens diergeneeskundige -
graag recht wil zetten: \'Het is onterechte kritiek, maar er
gaat een belangrijk signaal van uit. Kennelijk moeten we
werken aan een beter begrip voor elkaar\'. Alhoewel ze eer-
lijk gezegd niet begrijpt hoe de KNMvD enerzijds zoveel be-
lang hecht aan een goede relatie met de Dierenbescherming
en anderzijds leden \'met modder laat gooien\' in een editorial
in hetTijdschrift, is ze toch bereid de handschoen op te pak-
ken en te werken aan een positieve dialoog. Het argument dat
in een editorial niet noodzakelijkerwijs de mening van de
KNMvD wordt verkondigd, houdt naar haar mening maar
ten dele steek: \'HetTijdschrift neemt een prominente positie
in en de lezer in het algemeen maakt niet dat onderscheid.\'
En dat terwijl het contact tussen Dierenbescherming en
KNMvD de laatste tijd beter is dan ooit.

Organisatie

De Dierenbescherming heeft een uiterst professioneel bu-
reau dat het landelijk beleid voorbereid en uitvoert. Het bu-
reau telt ongeveer 65 formatieplaatsen.De verenigingstruc-
tuur wijkt in zoverre af van die van de KNMvD, dat de
afdelingen van de Dierenbescherming autonoom zijn. Wel is
ieder lid van de Dierenbescherming automatisch lid van een
afdeling. Twee keer per jaar is er algemene vergadering met
de afdelingsbestuurders. Dan worden afspraken op hoofdlij-
nen gemaakt over de te volgen koers. Natuurlijk wordt van
de afdelingen wel verwacht dat zij zich confirmeren aan de
grote lijnen, zeker als het gaat om grote publiekscampagnes.
\'Toch kunnen er in afdelingen hele andere nadrukken wor-
den gelegd\', legt Van Veen uit. \'Dat zorgt wel eens voor ver-
warring: over welke Dierenbescherming praten we nu eigen-
lijk?\'

Net als bij de KNMvD is het aan het bureau van de
Dierenbescherming om de praktijkervaringen van de leden te
combineren met de theoretische achtergrond bij het voorbe-
reiden en uitvoeren van het beleid. \'Dat kan alleen als je heel
respectvol met elkaar omgaat\', zegt directielid Van Veen. \'Elk
centraal bureau van een landelijke organisatie staat voor de
taak om heel goed voeling te houden met de achterban. Je hebt
geen zakelijke verhouding met bestuurders, dus je bent erg af-
hankelijk van hun vrijwillige medewerking. Tegelijkertijd is
de grote achterban de grote kracht van een organisatie zoals de
Dierenbescherming.\' Haar oordeel over de KNMvD als orga-

Interview Helga van Veen, directielid Dierenbescherming
Over de strijd voor het dier in de Nederlandse samenleving

-ocr page 231-

nisatie is positief; \'Jullie hebben te maken met professionals.
Dat geeft de KNMvD bij voorbaat al bestaansrecht. En een
grote cohesie, doordat de achterban redelijk homogeen is.\'
Alles is inderdaad relatief: waar de KNMvD zich zorgen
maakt over het uiteenvallen van de achterban door de grote
differentiatie in de beroepsgroep, is de achterban van de
Dierenbescherming zo divers als maar zijn kan. Jong of oud,
wel of niet opgeleid, zwart of wit, het is allemaal lid van de
Dierenbescherming. En allemaal zullen ze zich willen herken-
nen in het beleid. Dat is geen eenvoudige opgave. Bovendien
gaan de leden lang niet allemaal op dezelfde manier om met
dieren, integendeel. Sommige dierenbeschermers worden ge-
motiveerd door haast \'blinde dierenliefde\', die een rationele,
professionele benadering van problemen soms zelfs in de weg
staat. Maar als de Dierenbescherming erin slaagt de gehele
achterban met de neuzen in één richting te krijgen, dan is de
vereniging zeer invloedrijk en slagvaardig. En de vereniging
weet uitstekend om te gaan met publiciteit. Daar kan de
KNMvD nog wat van leren.

Communicatie

De Dierenbescherming streeft naar een volwassen verhou-
ding tussen bureau en afdelingen, c.q. leden. Van Veen: \'De
afdelingen willen van ons graag professionele input en
goede service in het streven naar hun doelen. Bedenk daarbij
dat veel afdelingen asielhoudend zijn, dat vraagt heel wat
ondersteuning. We zien het fuseren van afdelingen dan ook
als een gunstige ontwikkeling voor de kwaliteit en het rende-
ment van de activiteiten\' Verder werkt de Dierenbescher-
ming aan een modern \'vrijwilligersbeleid\'. Het werven en
behouden van vrijwilligers is tegenwoordig een vak apart dat
zich Iaat vergelijken met de P&O-werkzaamheden in grote
bedrijven. \'Onze vrijwilligers worden weliswaar niet be-
loond in de vorm van salaris, maar ze willen wel scholing,
bagage en service. Bovendien willen ze betrokken worden in
de beleidsvorming. Mensen worden steeds kritischer ten
aanzien van hun vrijetijdsbesteding, wat vrijwilligerswerk
is. We zien dat de spoeling dunner wordt; iedereen moet pri-
oriteiten stellen.\'

Van Veen legt uit dat de Dierenbescherming daarnaast heel
zuinig is op haar uitstraling en veel energie steekt in commu-
nicatie, zowel in- als extern. Vandaar dat het gewraakte edi-
torial is ingeslagen als een bom bij de organisatie. \'We zijn
enorm bezig met beeldvorming. We zijn weliswaar pluri-
form van samenstelling, maar we hebben wel één beleid. En
dat is meer dan alleen opkomen voor honden en katten in
onze samenleving.\' Gek genoeg wordt dat niet door iedereen
herkend. Overgaauw spreekt er in zijn artikel schande van
dat de Dierenbescherming niets doet aan de toestanden in het
dierentransport. \'Ja, en als er nou één item is waarmee de
Dierenbescherming zich al jarenlang profileert, en ook echt
veel heeft bereikt, dan is het wel met dierentransport\', zegt
Van Veen met stemverheffing. Ze blijft zich verbazen over
deze aantijging. \'Als je mij \'s nachts wakker zou maken en
zou vragen: wat doet de Dierenbescherming? Dan zou ik
DIERENTRANSPORT roepen. En ook met de MKZ-crisis
hebben we er weer aandacht voor gevraagd dat er zo gesleept
wordt met dieren....\' Dat de campagne voor biologische vee-
houderij samenviel met de uitbraak van MKZ is dus niet toe-
vallig. \'We zeiden al veel langer dat het zo niet langer kon
met de veehouderij in Nederland. En dan niet met het vinger-
tje wijzend naar de boeren, nee we hebben allemaal een ver-
antwoordelijkheid. Verder hebben wij nooit gesuggereerd
dat MKZ en de bio-industrie oorzakelijk verband met elkaar
houden. Wij hebben alleen willen waarschuwen voor de ge-
volgen van een uitbraak in ons land, die door de grootscha-
ligheid van onze veehouderij rampzalig zouden zijn
voor de
dieren.
Dat is ook wel gebleken....\'

Ze begrijpt het onbegrip bij sommige dierenartsen wel: \'We
zijn ook met veel onderwerpen tegelijk bezig en er leven zeer
irrealistische verwachtigen ten aanzien wat we kunnen berei-
ken.\'

KNMvD

Overigens vindt Van Veen dat de KNMvD wel degelijk op de
goede weg is met haar beleid op het gebied van dierenwelzijn.
\'Nog maar een paar jaar geleden vond de KNMvD dat ze geen
standpunten op dat gebied moest innemen, bijvoorbeeld in-
zake BSE. Dat is gelukkig nu wel anders.\' Ze vindt het inne-
men en uitdragen van collectieve standpunten heel belangrijk:
\'De mensen vragen erom. Wat vind je er nou van? Je bent een-
voudigweg geen gesprekspartner als je geen mening hebt.
Trouwens, in de publiciteit sta je gewoon voor schut. En publi-
citeit is weer heel belangrijk voor de invloed die je hebt. Je
kunt er immers enorm de druk mee opvoeren.\' De KNMvD is
thans dan ook vaker te vinden in het nieuws. Wel vindt Van
Veen dat dierenartsen wat eerder wakker hadden mogen wor-
den: \'Dan had je eerder dingen bereikt en dat was goed ge-
weest voor het zelfljewustzijn van de dierenarts in de praktijk.
En vergeet niet dat de mensen het over het algemeen niet meer
dan normaal vinden dat dierenartsen opkomen voor dieren\'.
Over de vraag \'waarvoor vind je dat de dierenarts moet staan
in de Nederlandse samenleving?\' moet Van Veen even den-
ken. \'Tja, wij hebben natuuriijk een relatief simpel doel: het
verbeteren van de positie van het dier, maar de dierenarts
heeft ook nog andere belangen te dienen. Dat ligt wel ge-
compliceerder.\' Maar het antwoord komt tenslotte toch: \'Ik
vind dat de dierenarts de belangen van mens en dier op een
evenwichtige manier moet dienen. Mens en dier zijn daarin
gelijkwaardig. En \'gelijkwaardig\' betekent helemaal niet
\'gelijk\', het betekent dat je respect hebt voor de eigen
waarde van het dier.\'

Zwart-wit

Natuuriijk zal de KNMvD haar mening nooit zo zwart-wit
kunnen formuleren als de Dierenbescherming - zeker niet
voor een publieksmedium - maar genuanceerder te werk
moeten gaan. Toch ziet de Dierenbescherming zichzelf niet
als een extreme actiegroepering, alhoewel de gehanteerde
methoden sommige dierenartsen al te ver gaan. \'We streven
ernaar heldere doelen te formuleren en respectvol om te gaan
met de andere spelers in het veld. En we zijn een integere
samenwerkingspartner. Als we een deal sluiten, dan gaan we
niet op een andere manier tornen aan het bereikte compro-
mis.\' Van Veen lacht: \'En dan is de achterban weer boos dat
we te weinig onze tanden laten zien. De mensen willen wel
hun emoties \'gehonoreerd\' zien, dus het blijft altijd zoeken
naar de juiste toonzetting. Nogmaals, wij proberen dat heel
integer te doen. Wij creëren geen ongenoegen, we geven het
een gezicht\'.

Vindt de Dierenbescherming dieren belangrijker dan men-
sen? is een kritische vraag die je vaak hoort stellen, ook door
dierenartsen. \'Nee, absoluut niet. Maar wij spelen een vak-
bondsrol. We moeten soms \'hoog inzetten\' om überhaupt iets
te bereiken. Vergeet niet dat wij vaak tegen de stroom op
moeten roeien. Dat moet soms met verbaal geweld.\'

-ocr page 232-

Duidelijke taal

Uit dit gesprek blijkt wel datje als Dierenbescherming goed
inzicht moet hebben in de belangen en machtsverhoudingen
die meespelen in de strijd om een betere positie voor het dier.
Verder moetje de dingen bij hun naam durven noemen, iets
waar de KNMvD wat van kan leren. De snel geformuleerde
notitie \'Veehouderij in 2030\' blinkt uit in helderheid ten aan-
zien van ieders verantwoordelijkheid voor een respectvolle
omgang met dieren in de landbouwhuisdierensector. \'Het is
geen nieuw verhaal\', aldus Van Veen. \'Maar het geeft goed
de rollen aan die iedereen zou moeten spelen. Aan ons de
taak om de discussie hierover gaande te houden. We laten
niet meer los.\'

Wat gaat de Dierenbescherming hierin op korte termijn
trachten te bereiken? Van Veen: \'We vormen natuurlijk een
belangrijke schakel naar de consument. Daarom gaan we om
te beginnen met de retailers om de tafel, breed en intensief.
Eerst goedschiks natuurlijk - want ze weten heus wel hoe ze
biologische producten moeten vermarkten - maar wellicht
ook kwaadschiks.\'

Tegenwerpingen zoals: \'Europa regeert, het is onmogelijk
om alleen als Nederland iets aan dierenwelzijn te doen. Dan
verschuift de problematiek naar het buitenland\' en \'Dan
wordt het waarschijnlijk nog erger\', worden door Van Veen
kordaat terzijde geworpen. \'Vergeet niet dat Nederland de
bio-industrie heeft uitgevonden! We hebben dus ook een ver-
antwoordelijkheid om als eerste over de ethische kant van de
zaak na te denken. Dat begint met een goede \'CAO voor die-
ren\'. De inzet van levende wezens kan niet aan de markt wor-
den overgelaten. Hetzelfde geldt in wezen voor kinderar-
beid.\'

Een doorn in haar oog is dan ook dat Nederland - nota bene
terwijl hier ernstige kanttekeningen worden geplaatst bij be-
paalde houderij systemen - de bio-industrie als systeem ver-
koopt aan het buitenland: \'We verkopen nog steeds legbatte-
rijen in het verre oosten, terwijl ze hier straks verboden zijn.
Dat is mijns inziens vergelijkbaar met wapenhandel.\'
En met zulke principes ben je natuurlijk niet zomaar van je
stuk te brengen. Van Veen is één brok strijdlust. De strijd voor
een betere positie van de \'werknemers\' in de bio-industrie is
nog lang niet gestreden, maar daarom niet minder de moeite
waard. Van Veen en haar achterban laten zich evenmin ont-
moedingen als David in de strijd tegen Goliath, al is de tegen-
stander - BV Nederland - nog zo sterk. Ze benadrukt nog eens
dat er nü wat moet gebeuren: \'Als je vindt dat iets niet goed is,
moetje er iets aan doen.\' Geen speld tussen te krijgen...

Uitbreiding en verbetering van
kengetallen voor de varkenshouderij

Standaardisatie van gegevens over de bedrijfsvoering in
de varkenshouderij is met name bedoeld om bedrijven
extern te kunnen vergelijken. Naast de bestaande ken-
getallen voor de zeugen- en vleesvarkenshouderij, zijn
er inmiddels ook voor de gesloten varkensbedrijven
kengetallen en een aanvullend standaardoverzicht be-
schikbaar.

Bedrijfsbegeleiding, studiegroepbegeleiding en bedrijfsver-
gelijking kunnen door uniforme kengetallen efficiënter wor-
den uitgevoerd. Voor de zeugen- en vleesvarkenshouderij be-
stonden reeds technische en economische kengetallen. Voor
de gesloten varkensbedrijven was er behoefte aan aanvul-
lende kengetallen omdat sommige van de bestaande kenge-
tallen, onder meer de voer- en groeikengetallen, onnauwkeu-
rig waren doordat ze op schattingen waren gebaseerd.

Kengetallen voor gesloten varkensbedrijven

Door de afdeling Agrarisch Telematica (ATC) van het
Praktijkonderzoek Veehouderij zijn, in overleg met de sector,
nieuwe kengetallen en een aanvullend standaardoverzicht
(STO) gedefinieerd welke specifiek voor het gesloten bedrijf
gelden. Tevens zijn de bestaande uniformeringsafspraken
voor de zeugenhouderij en vleesvarkenshouderij geactuali-
seerd.

Betekenis voor de praktijk

Gesloten varkensbedrijven kunnen nu naast de geactuali-
seerde kengetallen en standaardoverzichten voor de zeu-
gen- en vleesvarkenshouderij
aanvullend de kengetallen
en het standaardoverzicht gebruiken, welke specifiek voor
gesloten varkensbedrijven ontwikkeld zijn. Bovendien is
door actualisatie van de bestaande kengetallen de externe
bedrijfsvergelijking tussen gesloten varkensbedrijven en
gespecialiseerde zeugen- en vleesvarkensbedrijven verbe-
terd.

En met het aanvullende STO voor de gesloten bedrijven is
tevens nauwkeurigere externe bedrijfsvergelijking tussen
gesloten varkensbedrijven onderling mogelijk.

De nieuwe versie \'Uniformering technische en economi-
sche kengetallen Varkenshouderij, versie 2001-1\'bevat zo-
wel de uniformeringsafspraken voor de zeugenhouderij,
vleesvarkenshouderij als voor de gesloten varkensbedrij-
ven.

Het rapport (rapportnummer 2602880200, kosten € 40,-
(f 88,15) is te verkrijgen bij het Praktijkonderzoek Vee-
houderij, Afdeling Agrarische Telematica (ATC), telefoon
(0320) 293 211. e-mail: ATCinfo@pv.agro.nl.

-ocr page 233-

Elektriciteitsproducenten zijn bereid mee te werken aan
het oplossen van het diermeelprobleem door het diermeel
in hun kolencentrales bij te stoken. De ministers Borst,
Brinkhorst en Pronk hadden de producenten eerder in een
gezamenlijke brief gevraagd om bun medewerking bij het
oplossen van het probleem.

Nederland kent een grote hoeveelheid overtollig diermeel,
nu dit niet langer in veevoer mag worden verwerkt. Proeven
wijzen uit dat het diermeel zonder gevaar voor de volksge-
zondheid, of technische problemen kan worden verstookt.
De electriciteitsproducenten beginnen met bijsteken zodra
de provincie waarin zij gevestigd zijn, akkoord is en de beno-
digde technische aanpassingen zijn aangebracht.

Volksgezondheid en milieu

De verbranding geschiedt op een dusdanig hoge temperatuur
(1400 °C) dat eventueel aanwezige eiwitten die BSE-besmet-
ting zouden kunnen veroorzaken, volledig zullen zijn vernie-
tigd. Deze eiwitten waren bij het verwerken tot diermeel al
voor 99 procent gereduceerd. In de kolencentrale Maasvlakte
van E.ON Benelux, wordt al sinds april van dit jaar bij wijze
van proef diermeel bijgestookt. De proef wees uit dat het tech-
nisch mogelijk is en dat emissies vergelijkbaar zijn met die
van kolenstook. De emissies vertonen weliswaar een iets ho-
gere uitstoot van chloriden, maar deze overschrijden niet de
norm. Afwijkingen van de emissies vallen binnen de marges
die bestaan vanwege het verschil in kolenkwaliteiten.
In Duitsland en Frankrijk is het bijstoken in kolencentrales en
cementovens al enige tijd dagelijkse praktijk. Voordat de elek-
triciteitsproducenten ook in Nederiand tot de bijstook van
diermeel kunnen overgaan, moeten zij nog wel toestemming
krijgen van de provinciale overheden. Deze volgen de uitkom-
sten van de proeven inmiddels met belangstelling en laten zich
goed informeren over de veiligheids- en milieuaspecten. De
provincies komen onafhankelijk van de rijksoverheid tot hun
beslissing een vergunning te verlenen.

Algeheel diermeelverbod

Sinds 1 januari 2001 is voer met diermeel van zoogdieren in
heel Europa niet alleen verboden voor herkauwers, maar voor
alle landbouwhuisdieren. Het doel van die maatregel was te
voorkomen dat runderen na het eten van veevoer met veront-
reinigd diermeel besmet raken met BSE.
Door heel het land ligt momenteel een diermeelvoorraad van
ongeveer 110.000 ton opgeslagen. Per week verwerkt het de-
structiebedrijf Rendac 17.000 ton aan slachtafval en kadavers
tot diermeel. Dit levert ongeveer 4.600 ton diermeel per week
op. Op dit moment is er een situatie bereikt waarin er evenveel
diermeel wordt geproduceerd als vernietigd. Het overgrote
deel van de vernietiging vindt plaats in buitenlandse verbran-
dingsinstallaties, zoals kolencentrales en cementindustrie.
Een klein deel van het diermeel, het materiaal waarvan zeker
is dat het geen ziekmakers bevat, wordt afgezet naar de huis-
diervoedingsindustrie.

Dankzij de inzet van de Nederlandse elektriciteitsproducenten
zal de berg diermeel worden weggewerkt en wordt Nederland
minder afliankelijk van het buitenland. Het zal nog geruime
tijd duren voordat de hele berg diermeel is weggewerkt.

Nadere informatie over diermeel is te vinden op de website
van het ministerie van LNV: www.minlnv.nl/bse.
Particulieren met vragen over diermeel kunnen tijdens kan-
tooruren bellen met de Infotiek (informatielijn) van het mi-
nisterie: (070) 378 4062

Elektriciteitsproducenten gaan meewerken aan
oplossing diermeelprobleem

Dit najaar houden het CED-bestuur
en Certiked een pilot om ervaringen
op te doen met het toetsen van de cri-
teria voor de Erkende Dierenarts.
Op basis van deze ervaring wordt de
toetsing ingevuld. Hiermee zal op 1
januari 2002 worden gestart.

Het CED-bestuur heeft besloten om samen met Certiked
van september tot en met december in een pilot de toetsing
van de Erkende Dierenarts te beoordelen. Dit moet resulte-
ren in een goede en efficiënte toetsingsmethode. Uit de pi-
lot moet onder andere blijken of het voor de toetsing nodig
is om elke Erkende Dierenarts fysiek te bezoeken. Een na-
deel daarvan is dat de kosten stijgen en bovendien ontstaat
er een grote bandbreedte in de gemaakte kosten, omdat het
aantal Erkende Dierenartsen per praktijk sterk varieert.
Wellicht kan worden volstaan met het insturen van nader te
specificeren schriftelijke bewijsstukken en een verklaring
dat de Erkende Dierenarts aan de eisen heeft voldaan.
Fysieke controle zou dan beperkt kunnen blijven tot een
steekproefsgewijze toetsing.

Samen met KRD-toetsing

De pilot wordt gehouden bij praktijken die dit najaar door
Certiked worden bezocht in het kader van de KRD/GVP-
toetsing. Op basis van een door het CED aangeleverde
lijst zullen Erkende Dierenartsen worden getoetst die in
de betrokken praktijken werkzaam zijn. De kosten die
deze pilot met zich meebrengt, worden uit algemene
middelen gefinancierd. Aan de uitkomst van deze toet-
sing zullen in de pilot-fase geen consequenties worden
verbonden.

Met de uitkomst van deze pilot zal de toetsing definitief
worden ingevuld. Het is de bedoeling om met ingang van 1
januari 2002 met het formele toetsen van start te gaan.

Pilot om toetsen Erkende Dierenarts te beoordelen

-ocr page 234-

In de ingezonden brief van A.J.G. van \'t Hooft, die ver-
schenen is in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van I
september 2001 op pagina 566, onder de titel
\'Nederlandse BSE-gevallen verdienen onderzoek naar
genetische verwantschap\', is een storende fout gekomen.

In de derde alinea van de tweede kolom staat de zin: \'Ook
de stier Lord Lily, die met vader en broers grote aantallen
nakomelingen in Europa heeft, terwijl ze drager kunnen
zijn van drie letale erfelijk bepaalde gebreken.\' In deze zin
is het woord \'kunnen\' na het woord drager weggevallen.

Rectificatie ingezonden brief Nederlandse BSE-gevallen

Praktische vragen en antwoorden in nieuw tijdschrift

Het tweede nummer van het nieuwe tijdschrift
Dierenartsen Vademecum is onlangs verschenen. Het
doel van het tijdschrift is het ingaan op praktische vra-
gen vanuit de doelgroep.

De vragen worden, na beoordeling door de redactie, aan
deskundigen voorgelegd. Vraag en antwoord zullen na
goedkeuring door de redactie worden gepubliceerd in het
tijdschrift. Dierenartsen Vademecum wordt gratis toege-
zonden aan dierenartsen met een praktijk voor gezel-
schapsdieren en/of gemengde praktijk.
Vragen kunnen worden ingestuurd door middel van een
antwoordkaart die staat afgedrukt in het tijdschrift.
Dierenartsen Vadecum kan naar mening van de redactie en
de uitgever van het maandblad een aanvulling zijn op de
reeds bestaande tijdschriften, gezien het aantal vragen dat
naar aanleiding van het eerste nummer is binnengekomen.
Mocht u het tijdschrift nog niet hebben ontvangen en u
heeft wel belangstelling, dan kunt u naam, adres en woon-
plaats doorgeven aan de uitgever.

Bohn Stafleu Van Loghum - Houten, mevrouw A.J. J.M. van
Meyel, telefoon (030) 6383767, e-mail: a.meyel(@bsl.nl.

Tijdig signaal afgeven

L.Tholhuijsen

In het Algemeen Dagblad van 31
augustus 2001 laat de heer
Groenendijk dierenarts P. Poll aan
het woord. Deze stelt dat
\'dierenart-
sen zijn opgeleid om dieren te gene-
zen en niet om ze om economische
redenen te doden. Diergeneeskunde
is ons vak, tot heil van mens en dier.\'
Tot hiertoe ben ik het roerend met
hem eens. De volgende zin
\'We moeten de politiek een helder
signaal geven, want de integriteit van ons beroep staat op het
speUhdid
anders moeten luiden, namelijk: \'We hadden tien
jaar geleden een helder signaal moeten geven omdat het non-
vacinatiebesluit onze integriteit op het spel zou zetten.\'

Ingezonden

Een signaal dient afgegeven te worden zodra men een ramp
ziet aankomen en niet nadat de ramp heeft plaatsgehad. De
ramp zelf is dan een signaal dat er in het verleden een ver-
keerde beslissing is genomen.

Die beslissing was volgens collega Poll gebaseerd op de
overweging.\'
\'Men dacht dat tien jaar geleden, toen met
vaccinatie werd gestopt dat een rtuming omgerekend naar
nu 450 millioen gulden zou kosten.\'
Ook toen werd er dus al vanuit gegaan dat bij een uitbraak
van MKZ gezonde dieren om economische redenen ge-
dood zouden worden. Dat had volgens mij het moment
moeten zijn om een helder signaal af te geven dat dieren-
artsen daar niet voor opgeleid zijn.

Over de vraag waarom dat niet gebeurd is zou ik u willen
verwijzen naar hetgeen ik schreef in het TvD van 1985:
\'Belangenbehartiging van de practici\'.

L.Tholhuijsen is dierenarts te Made.

-ocr page 235-

Hoewel de MKZ-epizoötie achter de rug is houdt de MKZ-
problematiek auteurs en daarmee lezers van dit tijdschrift
onverminderd bezig. Kritiek op het gevoerde beleid voert
daarbij de boventoon. Daarbij worden stellingen betrokken
zonder dat een goede afweging is gemaakt van de reële mo-
gelijkheden. Een voorbeeld daarvan is de inzending getiteld
\'Standpuntsbepaling en motie inzake mond- en klauwzeer-
bestrijding\' (Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126: 517).
Het tweede onderdeel van de motie luidt: \'Dat, indien het
non-vaccinatiebeleid wordt gecontinueerd, met aan zeker-
heid grenzende waarschijnlijkheid op enige termijn een
nieuwe uitbraak te voorzien is\'. Men lijkt van mening, dat
vaccinatie een nieuwe uitbraak zou kunnen voorkomen, en
heeft daarbij waarschijnlijk de succesvolle jaarlijkse rund-
vee-entingen, zoals die in de periode 1953-1991 plaatsvon-
den, in gedachten.

\'Waartegen moeten ive onze veestapel bescher-
_
men?\'_

Het is echter een illusie te denken dat een dergelijke vaccina-
tie in staat zou zijn om insleep van virus, en daarmee een
aantal ziektegevallen, te voorkomen. De MKZ-statistieken
uit het verleden bewijzen het tegendeel. Zolang er in de ons
omringende landen MKZ-virus circuleerde kwamen ook re-
gelmatig, bijna jaarlijks, ziektegevallen voor, ondanks een
hoge vaccinatiegraad van de runderen. Een deel van het
jongvee, de kleine herkauwers en de hele varkensstapel wa-
ren immers onbeschermd. Enting van deze laatste twee cate-
gorieën vond alleen plaats in ringentingen tijdens uitbraken.
Systemati-sche preventieve enting van de kleine herkauwers
werd niet nodig geacht, omdat het relatief kleine aantallen
dieren betrof die voornamelijk gehouden werden in de
kuststreken, dus ver van de grens. De varkensstapel is door
zijn leeftijdsopbouw moeilijk continu te beschermen omdat
maternale antilichamen de succesvolle enting van de mest-
varkens in de weg staan. Grootschalige preventieve enting
van de varkens zou dus weinig effectief maar wel zeer kost-
baar zijn. Waren de runderen anno 2001 wel preventief geënt
geweest, dan zou dat de epizoötie niet hebben kunnen voor-
komen: het virus werd immers ingevoerd met Ierse kalveren
die besmet waren door contact met Engelse schapen. Het
verspreidde zich vervolgens onder kalveren en kleine her-
kauwers. Preventieve vaccinatie zou het verloop van de epi-
zoötie wat veranderd hebben, maar de duur van de proble-
men was waarschijnlijk niet veel korter geweest.
Om de kans op herhaling van de ellende te verminderen zou
men herinvoering van de rundvee-entingen kunnen overwe-
gen, maar de situatie is wel anders dan zo\'n twintig jaar ge-
leden. Op het Europese vasteland circuleert geen virus meer,
maar in de rest van de wereld zijn nog steeds zeven virusty-
pen te vinden, elk met meerdere varianten. De MKZ-drei-
ging kan overal vandaan komen, het laatste virus kwam
waarschijnlijk uit het Verre Oosten. Gegeven het feit dat het
resultaat van de vaccinatie voor een groot deel afhankelijk is
van de relatie tussen vaccinvirus en challengestam is de
vraag: waartegen moeten we onze veestapel beschermen?

De kosten van het vaccin zijn ongeveer evenredig met het
aantal virusstammen dat er in zit.

Nederland is intussen ingebouwd in de Europese Unie (EU),
die vrije uitwisseling van diensten en goederen hoog in haar
vaandel voert. Daarbij eist MKZ-bestrijding een internatio-
nale aanpak. De bestrijding ervan in de EU is uniform.
Ondertussen zullen de andere lidstaten weinig animo hebben
de rundvee-entingen weer in te voeren. Vanuit hun perspec-
tief heeft het huidige systeem goed gewerkt. De succesvolle
Nederlandse campagne heeft verspreiding van het virus
voorkomen. De buren hadden daardoor weinig schade en
hebben er soms zelfs aan verdiend. Een jaarlijkse enting van
alleen de runderen zou de EU, met zo\'n 25 miljoen te vacci-
neren runderen, een geschatte 500 miljoen euro kosten.
Eenzijdige herinvoering van de rundvee-entingen zou onze
veehouderij, gezien de internationale spelregels, zoals vast-
gelegd in de International Animal Health Code en de EU-
richtlijnen, in een onmogelijke positie brengen.
Algemene preventieve enting, in casu de terugkeer naar de
situatie van voor 1991, is geen optie.

Wering van de ziekte wordt belangrijker dan ooit en wordt
steeds moeilijker door toenemend verkeer en de, zo zeer na-
gestreefde, vrije handel. De in 2001 opgedane ervaring zal
wel gebruikt worden om nog wat gaatjes in het systeem te
dichten, misschien komt er een EU-wijd verbod op het voe-
ren van keuken- en slachtafvallen, maar herintroductie van
MKZ-virus blijft een reële mogelijkheid. Wanneer het dan
niet direct lukt om het virus te elimineren is snel vaccineren
van de meest bedreigde dieren het enige om een herhaling
van de catastrofe van 2001 te voorkomen. Gaat men over tot
vaccinatie, dan moet rekening gehouden worden met de mo-
gelijkheden en beperkingen van het vaccin en met de inter-
nationale afspraken ten aanzien van vaccingebruik.

\'Herintroductie van MKZ-virus blijft een reële
_
mogelijkheid\'_

Vaccinatie vermindert het aantal dieren dat na besmetting
ziek wordt. Dieren die geen ziekteverschijnselen vertonen,
verspreiden minder virus dan zieke dieren en vaccinatie ver-
mindert dus het aantal besmette bedrijven. Het in het vaccin
verwerkte virus moet wel homoloog zijn met het veldvirus of
daar nauw mee verwant zijn. Besmette herkauwers kunnen
virusdrager blijven, ook als ze geen ziekteverschijnselen
hebben vertoond. Virusdragers vormen geen bedreiging in
een gevaccineerde populatie, maar ze zijn een potentieel ri-
sico in een maar gedeeltelijk immune of gevoelige omge-
ving. Ze kunnen bijdragen tot de viruscirculatie en daarom
dienen voor MKZ gevoelige dieren op bedrijven waar het vi-
rus is aangetoond te worden opgeruimd. Vaccinatie geeft na
een aantal dagen een belastbare protectie. Na één enkele in-
jectie is de duur van de bescherming beperkt, voor de mo-
derne vaccins claimt men zes maanden. De goede resultaten
uit het verleden waren vooral te danken aan revaccinatie,
waardoor de oudere runderen een solide immuniteit hadden
die ook beschermde tegen variantstammen. In ringentingen
zal het aanbeveling verdienen in principe alle gevoelige die-

Preventieve enting tegen M KZ?

I.G. van Bekkum

-ocr page 236-

ren te vaccineren. Verdwijnt de ziekte niet snel, dan moet bij-
geënt en zonodig gerevaccineerd worden.
Tegenstanders van vaccinatie beschikken over een aantal ar-
gumenten. Vaccinatie maakt het gemakkelijker om ziektege-
vallen te verzwijgen en kan het opsporen van individuele be-
smette dieren bemoeilijken. Dit geldt met name voor
schapen, waarbij de ziekteverschijnselen vaak toch al ondui-
delijk zijn. Over het gedrag van MKZ-virus in schapenkop-
pels en over het effect van vaccinatie daarop zijn weinig ge-
gevens voorhanden. Omdat vaccinatie de ontwikkeling van
ziekteverschijnselen onderdrukt, maar de infectie niet voor-
komt, en weinig of geen effect lijkt te hebben op het ontstaan
van virusdragers, zou enting het dragerprobleem kunnen
vergroten. Enting zou zodoende \'stille\' viruscirculatie kun-
nen camoufleren.

De aanwezigheid van MKZ in een land leidt tot problemen
voor de internationale handel. Om deze te beperken tot een
noodzakelijk en internationaal acceptabel minimum, zijn
onder auspiciën van het Office International des Epizootics
richtlijnen uitgewerkt. Ze zijn vastgelegd in de International
Animal Health Code (1997). Ze zijn het resultaat van tiental-
len jaren onderhandelen en gelden wereldwijd. In Europa
bestaan er daarnaast EU-richtlijnen die in een aantal geval-
len een nadere uitwerking geven.

\'Goede resultaten in het verleden waren vooral te
danken aan revaccinatie, waardoor de oudere run-
deren een solide immuniteit hadden die ook be-
_
schermde tegen variantstammen.\'_

De Code onderscheidt voor landen en zones drie situaties:
\'vrij van MKZ zonder vaccinatie\', \'vrij van MKZ met vacci-
natie\' en \'besmet\'. Een land dat niet kan voldoen aan de crite-
ria die gelden voor de eerste twee categorieën valt onder de
derde. Om de status \'vrij van MKZ zonder vaccinatie\' te ver-
krijgen moet een land voldoen aan een aantal eisen, waaron-
der de ziekte bestrijden door
stamping out. Drie maanden na-
dat het laatste besmette bedrijf is opgeruimd kan de status
\'vrij zonder vaccinatie\' worden geclaimd. Wanneer in het ka-
der van de bestrijding wordt gevaccineerd, wordt de vrije sta-
tus pas bereikt drie maanden nadat het laatste gevaccineerde
dier is geslacht. Wanneer een continu entprogramma bestaat
kan de status \'MKZ-vrij met vaccinatie\' worden geclaimd
één jaar nadat het laatste MKZ-geval is geëlimineerd door
stamping out. Worden besmette bedrijven niet opgeruimd,
dan moeten gedurende twee jaar geen ziektegevallen zijn
vastgesteld. Landen die \'MKZ-vrij zonder vaccinatie\' zijn
veriiezen die status wanneer zij gevaccineerde dieren impor-
teren.

Import van vers vlees uit landen met een lagere status is wel
toegestaan, zij het onder stringente voorwaarden. Ze houden
onder meer in dat rundvlees uit een land dat \'vrij met vacci-
natie\' is, afkomstig moet zijn van karkassen die, na een ver-
blijf van tenminste 24 uur in de koelcel, zijn uitgebeend. Vers
rundvlees uit een land dat als besmet geldt moet bovendien
komen van runderen die tenminste tweemaal zijn gevacci-
neerd, de laatste keer tenminste één maand voor de slachting,
en die afkomstig zijn van een bedrijf waar in een straal van
tien kilometer gedurende een periode van dertig dagen geen
MKZ is vastgesteld. Vers vlees van varkens en kleine her-
kauwers mag niet afkomstig zijn van gevaccineerde dieren
wanneer het komt uit een land dat \'vrij met vaccinatie\' is. De

Code biedt de mogelijkheid een land te verdelen in zones
met verschillende status. Zones moeten duidelijk gedemar-
keerd zijn, liefst met natuurlijke grenzen. Voor het verkeer
tussen zones gelden dezelfde regels als voor het verkeer tus-
sen landen. Een besmette zone wordt dus voor minstens drie
maanden ingesteld, wanneer gevaccineerd wordt voor langer
dan drie maanden. Slachtingen moeten in de zone plaatsvin-
den, daar geen levende dieren kunnen worden uitgevoerd
naar een MKZ-vrije zone. Gezien de beperkingen die gelden
ten aanzien van de uitvoer van vers vlees is consumptie
binnen de zone de meest aangewezen oplossing. Vanwege
de geografische situatie zal ons land een verdeling in zones
met verschillende MKZ-status niet lang kunnen volhouden.
Hoe men tegen deze spelregels aankijkt, hangt af van de po-
sitie van de waarnemer. Zolang ons land MKZ-vrij was heb-
ben we ze tientallen jaren met volle overtuiging toegepast,
nu we (tijdelijk) aan de andere kant van de scheidslijn zijn
beland, acht men ze overtrokken. Ze worden gedicteerd door
angst voor niet onderkende viruscirculatie, ook in gevacci-
neerde populaties. Het virus zou kunnen worden uitgevoerd
met een dier dat in de incubatietijd verkeerde of virusdrager
was, of met met vlees van een niet gedetecteerd viremisch
dier. Wil men de regels veranderen, wat moeilijk zal zijn,
dan moet men tegenstanders van vaccinatie met goede argu-
menten ervan overtuigen dat zij in de nieuwe situatie geen
vergroot risico lopen. Daarvoor zal het nodig zijn methoden
te ontwikkelen om de genoemde potentiële infectiebronnen
op te sporen. Het op grote schaal detecteren van virusdragers
is momenteel niet uitvoerbaar, onder meer omdat het virus
niet continu is aan te tonen. Subklinische infecties in een po-
pulatie zou men kunnen vinden wanneer er een methode was
om gevaccineerde dieren te onderscheiden van dieren die
een infectie hebben doorgemaakt. Dergelijke tests, geba-
seerd op het aantonen van antilichamen tegen non-structu-
rele eiwitten van het virus, zijn beschreven. Er zijn ook, zo-
als Brocchi meldde bij een recente workshop in Lelystad, de
nodige ervaringen mee opgedaan. Tests op individuele die-
ren zeggen niet veel, maar de resultaten verkregen bij het
onderzoek van groepen dieren zien er hoopvol uit. Er zijn
echter veel meer gegevens nodig, onder andere over vaccins
van verschillende herkomst, meer virusstammen en veeras-
sen en, last but not least, over de statistische interpretatie van
de resultaten. De Nederlandse bijdrage tot dit onderzoek was
tot nu toe klein, maar mogelijk heeft de recente epizoötie
verder materiaal voor onderzoek geleverd, naast het inzicht
dat hier een nationaal belang ligt. Wil men bij een volgende
gelegenheid niet weer overgeleverd zijn aan het toeval, dan
moet het mogelijk zijn vaccin in te zetten zonder dat dit de
consequentie heeft dat een belangrijk deel van de veestapel
vernietigd wordt. Daarvoor moeten de thans al beschikbare
middelen beter geëvalueerd en gevalideerd worden. Anderen
moeten ervan overtuigd worden dat enting ook in hun belang
is en dat de risico\'s aanvaardbaar zijn.
Bij het sturen van deze ontwikkeling kan de KNMvD een
bijdrage leveren die meer betekenis heeft dan het aannemen
van de voorgestelde motie die streeft naar een niet realistisch
scenario en waarvan de consequenties niet te overzien zijn.
Een motie, die misschien op korte termijn op emotionele
gronden scoort, maar op langere termijn onze veehouderij
geen dienst zal bewijzen, en dreigt de diergeneeskunde bui-
tenspel te zetten.

Prof. dr. J.C. van Bekkum is oud-wetenschappelijk directeur van hetCDI enoud-buit-
genwoon hoogleraar aan de Faculteit der Diergeneeskunde.

-ocr page 237-

Slapend naar huis

In een praktijk wordt een Engelse
bulldog geopereerd, en omdat het
een kleine praktijk is wordt de
hond vrij snel na de operatie met
de eigenaar mee naar huis gege-
ven. De dierenarts meent dat hij
thuis beter in de gaten kan wor-
den gehouden dan in de praktijk,
waar niet altijd iemand aanwezig
is. Dat gaat vaak goed, maar deze bulldog maakt thuis
geen aanstalten om wakker te worden. Een aantal uur na
de operatie overlijdt de hond. Had de dierenarts de hond
in de praktijk moeten houden of mee mogen geven?

laira Boissevain

De klacht

De eigenaar had de hond, een reu van een jaar oud, om tien uur
\'s ochtends bij de praktijk gebracht voor castratie en verrui-
ming van de voorhuid. Na het toedienen van de nar-
cose met acepromazine, methadon en atro-
pine spreekt de dierenarts met de
eigenaar af dat de hond rond half
twaalf weer kan worden opge-
haald. Zo gezegd, zo gedaan.
De eigenaar staat op het af-
gesproken tijdstip voor de
deur, maar de hond is dan
nog niet bijgekomen uit
de narcose. Dierenarts
en eigenaar leggen de
hond in de auto. Thuis
helpt de buurman een
handje mee, want ook
dan is de hond nog diep
in slaap. De hond wordt
voortdurend in de gaten
gehouden, en als om half
drie de hond nog steeds niet
bij kennis is, belt de eigenaar
de praktijk. Op advies van de as-
sistente beademt ze de hond en
probeert hem te reanimeren. Een
praktijkgenoot van de dierenarts die de
hond heeft geopereerd komt langs en probeert
eveneens de hond enig leven in te blazen, maar tevergeefs.

Volgens de eigenaar had de hond niet meegegeven mogen
worden terwijl hij nog onder narcose verkeerde. Ook heeft de
dierenarts onvoldoende nazorg verieend, want omdat de hond
niet meer in de praktijk verbleef, kon niet direct worden inge-
grepen. Hij vindt het niet normaal dat een hond na drie uur nog
niet uit de narcose is bijgekomen. Als de hond alleen maar zou
hebben geslapen had hij moeten reageren op geluid of aanra-
king, en dat was niet het geval.

Het verweer van de dierenarts

De dierenarts had de hond een maand voor de operatie onder-
zocht en gezond bevonden. Alles wees erop dat de hond goed

Veterinai
tuchtrech

reageerde op de narcose en de operatie verliep normaal. De
toestand van de hond leek stabiel en even later deed de hond
zelfs pogingen om uit de mand waar hij in lag te komen waar-
uit de dierenarts afleidde dat hij aan het bijkomen was. De
hond sliep daarna weer verder.

De conditie van de hond voor en tijdens de operatie was goed,
en er was geen reden om te vermoeden dat er complicaties
zouden optreden. Helaas is het niet duidelijk waaraan de hond
nu precies is overleden want er is geen sectie verricht.

In de praktijk is het bovendien de gewoonte om dieren na een
operatie naar huis te sturen om uit te slapen van de narcose.
Dat is rustiger voor het dier en veiliger, omdat thuis altijd ie-
mand aanwezig kan zijn die op het dier kan letten en op de
praktijk niet. In dit geval is het volgens de dierenarts ook maar
de vraag of de hond in leven zou zijn gebleven als hij langer op
de praktijk was vastgehouden.

Veterinair Tuchtcollege: meegeven slapend dier veterinair
onjuist

Het Veterinair Tuchtcollege stelt een glasheldere algemene
norm: Een hond mag na een ingreep onder narcose pas met de
eigenaar mee naar huis worden gegeven als redelijkerwijs kan
worden vastgesteld dat zich geen complicaties zullen
voordoen. In het algemeen is dat het moment
waarop een hond \'aanspreekbaar\' is. Juist
een Engelse bulldog verdient extra
aandacht, want bij dit ras is sprake
van een verhoogd narcoserisico.
Hoewel deze bulldog niet rea-
geerde op aanspreken of aan-
raken, heefl de dierenarts de
hond toch meegegeven met
de eigenaar. Dit kan wor-
den gezien als veterinair
onjuist handelen.

Ook heeft de dierenarts
onvoldoende nazorg ver-
leend door de hond niet in
observatie te houden. Ook
hier treedt het Tuchtcollege
normerend op: Een dierenarts
mag de postoperatieve zorg niet
aan de eigenaar (of verzorger)
overiaten, omdat deze niet over de be-
nodigde kennis beschikt. Dit geldt zeker
voor een ras met een verhoogd narcoserisico.
Een eigenaar kan nu eenmaal niet beoordelen of het
herstel van de operatie normaal verloopt.

Maatregel

Op geen enkele manier is gebleken dat de dierenarts rekening
heeft gehouden met het verhoogd narcoserisico bij de Engelse
bulldog en het Veterinair Tuchtcollege is ook niet gelukkig met
de gewoonte om dieren na een operatie thuis te laten uitslapen.
De klacht wordt gegrond verklaard en de dierenarts krijgt een
berisping. Tevens zal deze uitspraak worden gepubliceerd in
de Staatscourant en het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

Veterinair Tuchtcollege, 26 april 2001, 2000/56

-ocr page 238-

Zoals in eerdere publicaties werd
aangegeven, start in november
2001 de cursus Veterinaire
Anesthesiologie - de Basismodule
voor dierenartsen. Dit is de eerste
stap in een meerjaren nascho-
lingstraject dat vanaf 2002 navol-
ging zal krijgen in de vorm van zo-
genaamde \'vervolgmodules\'. Het
uiteindelijke doel van dit gehele nascholingstraject
Veterinaire Anesthesiologie is om te komen tot een (nog) ho-
ger niveau van anesthesiologische zorg in al haar facetten
in de Nederlandse veterinaire praktijk.

Om aangaande de veterinaire anesthesiologie niet alleen fei-
tenkennis maar ook daadwerkelijk inzicht te kunnen verwer-
ven, is er een programma ontwikkeld waarbij deelnemers over
een periode van een aantal jaren kennis en inzicht over alle ve-
terinair-anesthesiologische aspecten (zowel basale aspecten als
meer geavanceerde methoden en technieken) in een aantal mo-
dules zullen kunnen verwerven.

Thans in 2001 wordt gestart met de Basismodule, waarvan
deelname \'verplicht\' is gesteld, voor die collegae die in 2002 of
daarna ook andere modules willen volgen.
Deze \'verplichte deelname\' is ingegeven door de wens om in
de toekomst bij participatie aan de verschillende
\'Vervolgmodules\', een overeenkomstig kennisniveau bij de
alle deelnemers te kunnen garanderen.

Diersoortoverschrijdend

De Basismodule omvat dan ook diersoortoverschrijdende ken-
niselementen zoals fysiologie, farmacologie en klinische far-
macologie. Op de eerste dag wordt tevens aandacht besteed aan
aspecten als arbeidsomstandigheden en veiligheid (vervuiling-
problematiek!).

De tweede dag staat in het licht van de klinische anesthesiolo-
gie paard en gezelschapsdieren, waarbij de verschillende as-
pecten van injectie- en inhalatie-anesthesie bij het paard, res-
pectievelijk gezelschapsdieren, uitgebreid aan de orde zullen
komen.

In de cursus komen niet alleen de klinisch anesthesiologische
aspecten van de injectie- en inhalatie-anesthesie aan de orde,
maar zal er ook ruime aandacht zijn voor de mogelijkheden van
goede anesthesiebewaking, ondersteuning van (kritische) pa-
tiënten en het optimaliseren van de pijnbestrijding, bij zowel
chronische als bij postoperatieve pijn.
In de vervolgcursussen zal aandacht worden besteed aan be-
ademing en bewaking, capnografie, geavanceerde vormen
van injectie- en inhalatieanesthesie en lokaal anesthetische
technieken, vloeistoftherapie en pijnbestrijding. Daarnaast
kan er in overleg met de cursisten in andere modules worden
voorzien.

Drie cursussen

De Basismodule in november omvat vijf \'dagdelen\' en loopt
aaneengesloten van vrijdagmorgen tot de namiddag op zater-
dag. Aangezien ook voor de vrijdagavond een (vakinhoudelijk)
programma is voorzien, wordt er op de cursuslocatie over-
nacht.

Er worden drie regionaal verspreide cursussen georganiseerd
met elk maximaal vijftig deelnemers. De locaties zijn
Noordwijkerhout op 2 en 3 november, \'s-Hertogenbosch op 16
en 17 november en Oranjewoud (Friesland) op 30 november en
1 december 2001.

De prijs van de basismodule is ƒ 1690,- (€ 768,18) exclusief
BTW, inclusief werkboek, de overnachting, twee lunches, di-
ner, ontbijt en niet-alcoholische dranken tijdens de cursus.
Een inschrijfformulier (als inlegvel ook in de VPI van septem-
ber 2001) kunt u opvragen bij de AUV, telefoon (0485) 335555.

Nascholing Veterinaire Anesthesiologie
Basismodule voor dierenartsen

U kunt zich nu inschrijven voor deze eerste cursus
veterinaire anesthesiologie die gehouden zal wor-
den in
Noordwijkerhout op 2 en 3 november,
\'s-Hertogenbosch op i6 en 17 november en
Oranjewoud (Friesland) op 30 november en i de-
cember.

Inschrijving (op volgorde van binnenkomst) is mo-
gelijk tot 15 oktober 2001. Na inschrijven ontvangt
u een factuur. Betaling is de definitieve inschrij-
ving.

Er zijn nog een beperkt aantal plaatsen beschik-
baar!

Nascholing Veterinaire Anesthesiologie - najaar 2001

De eerste stappen naar een betere veterinair
anesthesiologische zorg

-ocr page 239-

Het jaarlijks symposium \'Kattendag\' vindt dit jaar
plaats op zaterdag 3 november. Het symposium
wordt georganiseerd door de Stichting Felissana in
samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde
van de Universiteit Utrecht. Tijdens de \'Kattendag\'
staat de gezondheid van katten centraal, de dag is be-
doeld voor liefhebbers, fokkers, dierenartsen, stu-
denten en vakpers.

Het symposium wordt gehouden in het Androclus-
gebouw in de Uithof, Yalelaan 1 te Utrecht en begint om
10.15 uur (zaal open om 09.30 uur). Op het programma
staan een aantal lezingen. De ochtend begint met een le-
zing van dr. R. van den Bos over de hersenen en het ge-
drag. Vervolgens zal dr. M. Schilder een lezing geven
over angst, agressie en hyperactiviteit. Voor de lunch is
er gelegenheid om te discussiëren. Na de lunchpauze
spreekt mevrouw dr. L.M. Overduin over epilepsie. Drs.

N.A. Dijkshoorn geeft een lezing over doofheid. Na de
lezingen kan er worden gediscussieerd.

Donateurs hebben gratis toegang, inclusief een kleine
lunch. De entree voor niet-donateurs bedraagt
ƒ 15,00. Bij de entreeprijs inbegrepen zit een kleine
lunch. Om zeker te zijn van een plaats, gelieve men zich
ruim van tevoren aan te melden. Niet-aangemelde be-
zoekers zullen worden toegelaten tot de maximale be-
zetting is bereikt. Zij kunnen geen aanspraak maken op
de lunch.

Aanmelding en betaling voor 20 oktober 2001 bij de
penningmeester van de stichting, mevrouw J.M. Rip-
Tomer, telefoon/fax (010) 4713526, e-mail ri.paj(gcon-
sunet.nl. Postgiro 368421 ten name van Felissana te
Poortugaal. Het is mogelijk om een stand in te richten op
het symposium. Voor meer informatie kunt u ook con-
tact opnemen met de penningmeester.

Jaarlijks symposium \'Kattendag\' in
de Uithofte Utrecht

Symposium \'Het paard in praktisch perspectief\'

\'Het paard in praktisch perspectief\' luidt de naam van
het symposium, georganiseerd door de Hoofdafdeling
Gezondheidszorg Paard van de Faculteit der Diergenees-
kunde. Het symposium wordt op vrijdag 12 oktober ge-
houden op de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard,
Yalelaan 12 te Utrecht.

Op dit symposium zullen in een twintigtal korte
presentaties nieuwe ontwikkelingen op het
gebied van de diverse disciplines binnen de
geneeskunde van het paard ter sprake ko-
men. Er zal, zoals het motto al aangeeft,
speciaal aandacht geschonken worden
aan de relevantie voor de praktijk. Zo
zullen er onder meer voordrachten
gehouden worden over asfyxie bij het
veulen, orale toepassing van
Predni-
solon, cornea-oedeem, Osteochon-
drose en koper, behandeling van
blaasstenen, diagnostiek van uterus-
rupturen, hoe om te gaan met cyclusge-
relateerde gedragsproblemen bij de mer-
rie, anaesthesie bij het staande dier, lidocaïne
als toevoeging bij algehele anesthesie, hooial-
lergie en mycotoxinen, voor- en nadelen van vet in de

voeding, rantsoenberekening, en nog veel meer. Tevens zal
een groot aantal firma\'s acte de présence geven op het ge-
bied van farmaceutica, instrumentarium en andere aan het
vak gerelateerde producten.

Eerdere symposia in 1995, 1997 en 1999 waren een succes
en mogelijk dat dit succes ditmaal nog overtroffen kan wor-
den.

Het programma begint om 09.00 uur (ont-
vangst met koffie) en eindigt rond 17.00
uur, waarna er gelegenheid is tot wat na-
praten onder het genot van een drankje.
De kosten voor het Symposium bedra-
gen ƒ 250,- (waarvan ƒ 100,- bestemd
is voor de Stichting
HIPPOS die zich
inzet voor het bevorderen van het we-
tenschappelijk onderzoek ten be-
hoeve van het paard). Dit bedrag is in-
clusief lunch, abstractboek, koffie en
borrel na afloop. In het kader van de
Erkenningsregeling Paardendierenarts
levert het symposium tien punten op.
Opgave bij PAO-D, telefoon (030) 2517374,
fax (030) 2516490, e-mail info(§ paod.nl en
adres Postbus 85205, 3508 AE Utrecht.

-ocr page 240-

De workshop Marketing in de dierenpraktijk van
de VVAA leert wat de concrete mogelijkheden zijn
van marketing in een praktijk. De workshop is be-
doeld voor iedere ondernemer die toe is aan een po-
sitieve impuls voor zijn praktijk. De workshop richt
zich op landbouwhuisdierenpractici (24 oktober
2001) en op gezelschapsdierenpractici (1 november
2001). De workshop duurt één dag van 9.00 uur tot
17.00 uur.

Tijdens de workshops worden tips gegeven voor de
praktijk en het volgen van de workshop laat zien dat
commercieel praktiseren vele voordelen biedt. Er
wordt aandacht besteed aan het tevreden stellen van
klanten en de wijze waarop dat gebeurt. De workshops
zijn interactief van aard. De ervaringen van de deelne-
mers staan centraal. Theorie wordt afgewisseld met
voorbeelden uit de praktijk en er is ruimte voor vragen
en discussies.

De trainers zijn Jan Hulsen en Joep Driessen (land-
bouwhuisdierenpraktijk), dierenartsen met nationale
en internationale ervaring in diergeneeskunde en mar-
keting. De workshop voor de gezelschapsdierenprak-
tijk worden gegeven door Joep Driessen en Pascale
Fuchs. De laatste is ruim twaalf jaar werkzaam binnen
de veterinaire branche en vanuit diverse commerciële
functies in het bedrijfsleven altijd nauw betrokken ge-
weest bij de gezelschapsdierenpraktijk.

De kosten voor de workshop bedragen voor VVAA-le-
den ƒ 375,-, niet-leden ƒ 425,- en voor studenten ƒ 295,-.
De overheid stimuleert (na)scholing langs de fiscale
weg. Voor ondernemers en andere in de onderneming
werkende personen zijn in de zakelijk sfeer gemaakte
scholingskosten meestal aftrekbaar voor 140 procent.
Voor veertig-plussers is het 180 procent. Het
Coördinatiecentrum Erkende Dierenartsen (CED) heeft
aan de workshop Marketing in de landbouwhuisdieren-
praktijk tien punten toegekend.

Voor deelname aan de workshop kunt u zich aanmelden
via e-mail: congres@vvaa.nl of bellen met Alette Hoek,
telefoon (030) 2474328 voor een inschrijfformulier.
Het aantal deelnemers moet minimaal tien zijn, maxi-
maal kunnen er twintig geïnteresseerden deelnemen.

Workshop Marketing in de dierenpraktijk

Diermanagement Congres naar aanleiding
tienjarig bestaan opleiding

Het eerste Diermanagement Congres vindt op 20 oktober
2001 plaats op het Van Hall Instituut in Leeuwarden. Het
thema van het eerste congres is \'Trends in
Diermanagement\'. Het congres wordt gehouden naar
aanleiding van het tienjarig bestaan van de opleiding
Diermanagement en is bedoeld om professionals bij el-
kaar te brengen, zodat informatie vanuit allerlei geledin-
gen van het werkveld kan worden uitgewisseld.

Een congres waarbij de mens-dierrelatie centraal staat in de
presentaties en discussies is een unieke gebeurtenis, waar-
mee het Van Hall Instituut hoopt het startsein te geven voor
verdere discussies over dit onderwerp.
Het feit dat er vraagtekens worden gezet bij de huidige
mens-dierrelatie, bijvoorbeeld ten tijde van de MKZ-crisis,
illustreert eens te meer het belang van dit onderwerp. De
mengingen met betrekking tot de manier waarop wij met
dieren omgaan lopen ver uiteen. Vragen als \'Mogen wij zelf
dieren creëren\' en \'In hoeverre gaat het economisch belang
voor het belang van het dier\' zijn vraagstukken die momen-
teel erg in de belangstelling staan. Vele nationale en interna-
tionale sprekers waaronder Midas Dekkers, zullen tijdens
het congres dan ook ingaan op de veranderende mens-dier-
relatie en de perceptie van dieren en natuur in onze samenle-
ving.

De huidige maatschappij vraagt steeds vaker naar professio-
nals om het dierwelzijn of de mens-dierrelatie onder de loep
te nemen. Omdat het werkveld waarbinnen Diermanagers
actief zijn zeer breed is, variërend van productinnovatie in de
huisdierbranche tot het behouden van een biodiversiteit in
natuurgebieden, zal ook tijdens het congres een zeer gevari-
eerd programma aangeboden worden. Dit biedt alle deelne-
mers de gelegenheid om in, maar vooral ook over de grenzen
van het eigen vakgebied te kijken, nieuwe contacten op te
doen en op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen.

-ocr page 241-

Het Nederlands Instituut voor Brandweer en
Rampenbestrijding (Nibra) en de Universiteit Utrecht
organiseren gezamenlijk een symposium getiteld
\'Eerste hulp bij ongevallen met grote huisdieren\'. Dit
vindt plaats op donderdagmiddag 1 november 2001
bij de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard van de
Faculteit der Diergeneeskunde.

Tijdens het symposium geven demonstraties, lezingen
en video\'s een goed beeld over de wijze waarop verant-
woord eerste hulp verleend kan worden aan grote (land-
bouw)huisdieren. Verscheidene politie- en brandweer-
mensen hebben hiervoor reeds een cursus gevolgd aan
de Universiteit Utrecht. Met dit symposium en het les-
boek streven beide organisaties naar het verbeteren van
de hulpverlening na ongevallen waarbij grote (land-
bouw)-huisdieren, zoals paarden, runderen, schapen en
varkens zijn betrokken. Het Nibra en de Universiteit
Utrecht willen hiermee bovendien een aanzet geven tot
het houden van lokale oefeningen door de hulpverle-
ningsdiensten.

Vooraankondiging Symposium \'EHBO met grote huisdieren\'

Het symposium is bedoeld voor alle medewerkers van
de brandweer, de politie en andere organisaties die direct
of indirect bij de hulpverlening met grote (landbouw)-
huisdieren zijn betrokken. Binnenkort ontvangen alle
organisaties die zich op dit terrein bezighouden, een uit-
nodiging voor deelname aan het symposium.
Voor meer informatie kunt u terecht bij mevrouw T.
Arsav, telefoon (030) 2539071, e-mailadres t.arsav@
vet.uu.nl.

Onderstaand een overzicht van de PAO-D cursussen die in
oktober georganiseerd worden.

Gezelschapsdieren

Röntgenologisch onderzoek van de thorax, (01/138)
woensdag 3 oktober 2002, deze cursus is volgeboekt, er is
nog wel ruimte bij eenzelfde cursus op zaterdag 3 novem-
ber(01/139), te Zeist. Cursusprijs ƒ 575,-.

Spinale en perifere problemen bij gezelschapsdieren,

(01/137) woensdag 10 oktober 2001, Wageningen, cursus-
prijs ƒ 485,-.

Feiten, fabels en hypothesen over de voortplanting bij
de hond
(01/145), donderdag 18 oktober2001 en(01/151)
dinsdag 30 oktober 2001, beide cursussen te Zeist, cursus-
prijs ƒ675,-.

Interpretatie hematologie-laboratoriumuitslagen bij
gezelschapsdieren,
(01/144) maandag 29 oktober 2001,
Zeist, cursusprijs ƒ490,-.

Rund

Behandeling lebmaagdisloscatie (01/214, donderdag 11
oktober 2001, Doesburg, cursusprijs ƒ 600,-.

Bacteriologisch onderzoek voor klinische mastitismon-

sters, 01 /235 woensdag 31 oktober 2001, Deventer, cur-
susprijs ƒ600,-.

Varken

Van diagnose tot therapie: Luchtwegaandoeningen bij
het varken,
(01/307) donderdag 4 oktober 2001, deze cur-
sus is volgeboekt; aanmelding voor de wachtlijst is moge-
lijk. Cursusprijs ƒ745,-.

Aandoeningen maagdarmkanaal bij het varken,

(01/306) dinsdag 9 en woensdag 10 oktober 2001, Zeist.
Cursusprijs ƒ 1450,-(inclusief overnachting).

Paard

Symposium Hoofdafdeling Paard \'Het Paard in prak-
tisch perspectief\'
(01/514) vrijdag 12 oktober 2001,
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard Utrecht, cursus-
prijs ƒ 250,-.

Schaap

Veterinaire Actualiteit in de schapenhouderij, (01/907)
woensdag 10 oktober 2001, Zeist, cursusprijs ƒ380,-.

Voor al uw vragen, suggesties en opgaven kunt u terecht bij
PAO-Diergeneeskunde, telefoon (030) 2517374, fax (030)
2516490, E-mail: info@paod.nl

-ocr page 242-

De redactie vond drs. Sylvia
Djajadiningrat-Laanen (specialist-
in-opleiding Oogheelkunde, Hoofd-
afdeling Geneeskunde van Gezel-
schapsdieren, Utrecht) bereid om
onderstaande, uit de praktijk ont-
vangen vraagstelling, voor de lezers
te beantwoorden.

Vraag

Wat is de differentiaal diagnose voor een cavia met een witte
\'neerslag\' in beide ogen?

Antwoord

Een cavia-oog is, door zijn geringe afmetingen, wat lastiger
te onderzoeken dan het oog van een hond of kat. Toch is het
mogelijk (en voor de differentiële diagnostiek noodzake-
lijk), om een oogonderzoek uit te voeren. Een spleedamp is
nuttig om te bepalen, ter hoogte van welke fysiologische
structuur de witte verdichting zich bevindt. Bij de differenti-
ële diagnostiek spelen voorts begeleidende symptomen, zo-
als ooguitvloeiing en pijnuitingen (blepharospasme), een
rol.

Bij cavia\'s zijn verschillende oorzaken van bilaterale witver-
kleuringen in het oog denkbaar. Onderstaand een overzicht
van in de literatuur beschreven oorzaken, per locatie in het
oog.

Corneadefecten

De cornea kan plaatselijk wit verkleurd zijn door cornea-oe-
deem en/of littekenweefsel, door calcificatie en door (waar-
schijnlijk) degeneratieve veranderingen in het corneastroma.
Beschreven oorzaken van oedeem- en/of littekenvorining in
de cornea zijn trauma van buitenaf (1), indolent ulcus (2),
entropion (3), en uitdroging (1,4).

Corneadefecten zijn bij cavia\'s meestal het gevolg van
trauma, bijvoorbeeld door scherpe stukjes stro of door een
corpus alienum in de conjunctivaalzak. De defecten kunnen
worden aangetoond met behulp van een fluoresceïne-kleu-
ring. Bij inspectie op en verwijdering van een corpus alie-
num mogen lokaal anesthetica slechts spaarzaam worden ge-
bruikt, in verband met het risico op systemische effecten,
gezien de geringe lichaamsmassa. In zijn algemeenheid kun-
nen corneadefecten worden behandeld met een antibioti-
cumhoudende oogzalf, zoals chlooramphenicol 1 of 2 pro-
cent of fusidinezuur 1 procent. Bij diepe ulcera is het
raadzaam om vóór aanvang van de therapie materiaal af te
nemen voor bacteriologisch onderzoek, zodat de antibioti-
cumkeuze later eventueel kan worden bijgesteld. Het toedie-
nen van atropine oogdruppels of oogzalf aan cavia\'s moet
worden ontraden in verband met mogelijke systemische bij-
werkingen (2).

Indolent ulcus

Het klinisch beeld van een indolent ulcus bij de cavia is over-
eenkomstig het beeld bij de hond: een oppervlakkig ulcus
corneae met ondermijnde randen, waarbij vaatingroei ont-
breekt (2). Ook de therapie is vergelijkbaar: onder lokale
anesthesie van de cornea wordt het defect gecuretteerd en
geactiveerd met bijvoorbeeld een (povidon-) jodiumoplos-
sing, die vervolgens wordt uitgespoeld met lauwwarme fysi-
ologische zoutoplossing, waarna een antibioticumhoudende
oogzalf wordt toegediend en voorgeschreven.

antwoord

Entropion

Entropion is beschreven bij pasgeboren cavia\'s en komt
vooral voor bij Tesselcavia\'s (3). Het kan uni- of bilateraal
aanwezig zijn en betreft meestal het onderooglid. De geën-
tropioneerde huid en haren kunnen corneabeschadigingen
veroorzaken. Doorgaans treedt een spontaan herstel van de
ooglidstand op tijdens de eerste twee levensweken. In af-
wachting van dit herstel is het aan te bevelen, de cornea te
beschermen met een antibioticumhoudende oogzalf

Lagophtalmus

Centrale uitdroging van de cornea is beschreven als het ge-
volg van een onvermogen om de oogleden te sluiten (lagoph-
thalmus), of gerelateerd aan algehele anesthesie.
Lagophthalmus komt voor bij volwassen cavia\'s met het zo-
genaamde pea eye: een uni- of bilaterale uitpuiling van
traan- of speekselklierweefsel in de ventrale conjunctivaal-
zak (1). Deze aandoening is vooral beschreven bij
Amerikaanse korthaarcavia\'s. Behandeling zou niet nodig
zijn. Het is echter voorstelbaar dat het toedienen van kunst-
tranen leidt tot minder uitdroging van de cornea, en daarmee
bijdraagt aan het welbevinden van de cavia en aan beperking
van de corneaschade. Ook kan de cornea uitdrogen tijdens
een algehele anesthesie, in het bijzonder bij gebruik van ke-
tamine en xylazine (4). De ogen blijven tijdens de anesthesie
geopend, en indien het hoornvlies niet met bijvoorbeeld vita-
mine A oogzalf tegen uitdrogen wordt beschermd, kan oe-
deem en, op langere termijn, ook littekenweefsel in de cor-
nea ontstaan.

Calficatie

Calcificatie van de cornea (en sclera) kan bij cavia\'s voorko-
men, zonder dat dit gepaard hoefït te gaan met ontstekings-
reacties (5). Behandeling is doorgaans niet nodig.

Crijswitverkleuringen

Tot slot zijn bij de cavia uni- of bilaterale, ovale, soms pro-
gressieve, grijswitverkleuringen centraal in de cornea be-
schreven (2), als gevolg van neerslagen in het anteriore derde
deel van het corneastroma. De samenstelling van deze neer-
slagen is tot nu toe onbekend. Mogelijk betreft het een se-
cundaire corneadegeneratie.

Witte massa

Een witte massa in de voorste oogkamer kan onder andere
worden veroorzaakt door heterotope botvorming in het cor-
pus ciliare (2,6), door enkele auteurs ook wel benig choris-
toma genoemd. Het proces kan uni- of bilateraal zijn (2).
Soms wordt hierbij ook cataract gezien. De pathogenese van
de botvorming is niet precies bekend. Mogelijk leidt de com-

Een witte vlek in het oog van een cavia

-ocr page 243-

binatie van een hoge concentratie ascorbinezuur in het cor-
pus ciliare (ten behoeve van uitscheiding in het kamerwater)
en een rijke bloedvoorziening in deze structuur tot bevorde-
ring van de vorming van botweefsel. Het is een goedaardig
proces, dat ook op andere plaatsen in het cavialichaam is be-
schreven, en dat in het algemeen geen behandeling behoeft.
Wel is denkbaar, en in de literatuur ook gesuggereerd (7), dat
opvulling van de drainagehoek door het nieuwgevormde
botweefsel tot glaucoom kan leiden.

Cataract

Een witte verdichting kan zich ook in de lens bevinden.
Cataract kan voorkomen bij cavia\'s van alle leeftijden. Het
cataract kan stationair of progressief, partieel of totaal zijn.
Bij cavia\'s zijn teratogene, nutritionele en erfelijke oorzaken
van cataract beschreven. Tot dusver is niet duidelijk, of dia-
betes mellitus bij cavia\'s ook tot cataract kan leiden (2).
Congenitaal cataract is bijvoorbeeld beschreven bij cavia\'s,
waarvan de moeder tijdens de dracht met tylosine was be-
handeld (8), of waarvan de moeder vroeg in de dracht een pe-
riode van hyperthermie had doorgemaakt (9). In voedings-
proeven leidde experimentele 1-tryptofaan-deficiëntie tot
cataractvorming (10). Het is echter niet duidelijk, of voe-
dingsdeficiënties een rol spelen bij het ontstaan van cataract
bij als huisdier gehouden cavia\'s. Erfelijk congenitaal cata-
ract is bij Borstelhaarcavia\'s (Abyssinians) beschreven (3).
Bij deze dieren kan secundair een lensluxatie optreden. Ook
bij Engelse korthaar cavia\'s is cataract met een vermoedelijk
erfelijke achtergrond beschreven (1). Waarschijnlijk komt
erfelijk cataract ook bij andere caviarassen voor. Cataract
leidt in het algemeen tot visusvermindering of visusverlies.
Gelukkig kunnen blinde cavia\'s zich doorgaans goed redden,
zeker in bekende omgeving. Het is altijd verstandig om die-
ren met cataract van de fokkerij uit te sluiten, om versprei-
ding van de aandoening binnen de populatie te beperken.

Literatuur

1. Kern TJ. Rabbit and rodent ophthalmology. Seminars in avian and exo-
tic pet medicine 1997;3: 138-45.

2. Wagner F et al. Augenerkrankungen bei Heimtieren. Proceedings
DVG-Tagung Süd FG Kleintierkrankheiten, 17.-18. Juni 2000,
Lindau.

3. Richardson VCG. The head and neck. In: Diseases of domestic guinea
pigs. Oxford, Blackwell Scientific Publications, 1992.

4. Williams DL. Laboratory animal ophthalmology. In: Veterinary oph-
thalmology, 3e druk, KN Gelatt (Ed.). Philadelphia, Lippincott
Williams & Wilkins, 1999.

5. Bauck L. Ophthalmic conditions in pet rabbits and rodents. Compend
Cont Educ 1989; 11:258-68.

6. Brooks DE, McCracken MD, Collins BR. Heterotopic bone formation
in the ciliary body of an aged guinea pig. Lab Anim Sci 1991; 40: 88-
90.

7. Schaffet EH, Pfleghaar S. Secondary open angle glaucoma by osseous
choristoma of the ciliary body in guinea pigs. Tierarztliche Prax 1995;
23:410-4.

8. Wilson SE, Page BJ, Veomet IC. Multiple urogenital and ocular ano-
malies occurring in a litter of guinea pigs. Lab Anim Sci 1978; 28:
728-32.

9. Edwards MJ. Congenital defects in guinea pigs, following induced
hyperthermia during gestation. Arch Pathol 1967; 84: 42-8.

10. Reid ME, von Sallmann L. Nutritional studies with the guinea pig. VI.
Tryptophan (with ample dietary niacin). J Nutr 1960; 70: 329-36.

Trächtigkeitsuntersuchung mittels Ultraschall beim Rind

W.Heuwieser, K. Muller.
Enke, Stuttgart, 2000, ISBN:
3-
7773-H75-7-

Dit specifiek voor de rundvee-
practicus geschreven boek biedt
een korte en bondige inleiding
voor het echoscopisch drachtig-
heidsonderzoek bij het rund.
Na een kort voorwoord wordt in hoofdstuk twee begonnen
met de relatie tussen tussenkalftijd en de uitvoering van
drachtigheidsonderzoek. Aangegeven wordt dat het be-
langrijkste doel van drachtigheidsonderzoek bestaat uit
de vroegst mogelijke vaststelling van het
niet drachtig
zijn. Op dat moment valt immers in te grijpen.
Geconcludeerd wordt dat de tijdsafstand tussen reguliere
bedrijfsbezoeken voldoende kort dient te zijn (wekelijks
of eens per veertien dagen), om voldoende baat te hebben
bij deze vorm van diagnostiek.

In het derde hoofdstuk wordt basale informatie over echo-
scopie behandeld, gevolgd door een uiteenzetting over
specificiteit en sensitiviteit van het onderzoek. Volgens de
auteurs kan met een betrouwbaarheid van 98 procent, de
juiste diagnose bij vaarzen vanaf 25 dagen en bij koeien
vanaf 29 dagen na inseminatie worden gesteld.
Na enkele zeer algemene tips volgen in hoofdstuk zes en
zeven echoscopische beelden van uterus en ovaria. Een
flink aantal echo-opnames geeft met duidelijke uitleg een
overzicht van verschillende drachtstadia en beelden van
ovariële stadia. Er worden uitsluitend beelden getoond die
gemaakt zijn met een lineaire scanner.
Het boekje wordt afgesloten met een discussie over de
rentabiliteit van deze vorm van drachtigheidsdiagnostiek.
Zowel de kostenbatenanalyse voor de veehouder als voor
de dierenarts worden toegelicht. Men geeft hierbij aan dat
duidelijke afspraken over prijs en frequentie van onder-
zoek een voorwaarde vormen voor een succesvol gebruik
van echoscopie. Tot slot volgt een literatuurlijst.
Al met al is het een goed leesbaar boekwerkje (77 pagi-
na\'s), dat een aardige inleiding vormt voor de rundvee-
practicus die wil starten met drachtigheidsonderzoek
middels echoscopie.

Boe
besprekin

i

J. T. Siebinga

-ocr page 244-

Op 8 april 2001 is te Nijmegen op 93-jarige leeftijd overleden
onze collega en leermeester Wim J. Nieuwenhuijs. Hij kon zich
nog verheugen in een redelijke gezondheid en een levendige
geest. Ook waren zijn vrouw en alle kinderen en kleinkinderen
nog in leven. Zij waren een bron van vreugde voor deze klas-
sieke jdmilievader Zo \'n levenseinde zullen velen zich wensen.
Drie aspecten van het leven van Wim Nieuwenhuijs zijn ken-
merkend voor een periode die geheel verschilt van wat de
wereld van vandaag beweegt, maar daarom niet minder boei-
end en waardevol: zijn afkomst, zijn carrière als dierenarts en
zijn bijdrage aan de katholieke emancipatie.
Hij werd als één van elf kinderen op 5 april 1908geboren in het
gezin van het hoojd van de katholieke lagere school te
IJsselstein. \'Bovenmeester\'heette dat toen. Zijn ouders waren
zeer kerkelijk, maar niet kritiekloos. Het was er geen vetpot,
wel een omgeving die opvoedde tot sociale betrokkenheid en
intellectuele prestatie. Alle kinderen volgden hoger onderwijs,
twee werden non, één priester. Wim ging studeren en werd in
1933 veearts, midden in een periode waarvan de toenmalige
hoogleraar Wester gezegd schijnt te hebben: een slechte tijd
voor de dierenartsen, een goede tijd voor de diergeneeskunde!
De crisis in de landbouw en economie gaf de boeren weinig
kans om de veearts voor zijn interventies te honoreren.
Dat bracht Wim, inmiddels gehuwd met Ger J.M. van Rooijen,
dochter van een IJsselsteinse meubelfabrikant, ertoe om een
ambtelijke betrekking te zoeken, wat vele collega \'s deden. De
vleeskeuring bood gelukkig talrijke posities. Na een jaartje
praktijk werd hij keuringsdierenarts in Eist, in Breda en vanaf
1940 in het openhaar slachthuis van Utrecht. Hier ontw ikkelde
hij ideeën over de opzet en technologie van slachterij en keu-
ringdie voor die tijd (té\'?) modern waren.
De vleeskeuring mocht geen nodeloze kosten oproepen voor
ambacht en opkomende vleesindustrie. Met name de dure \'na-
dere keuring\' (artikel 8 van de toenmalige vleeskeuringwet),
waarbij vlees opnieuw gekeurd werd bij invoer vanuit een an-
deregemeente (vleeskeuringsdienst), werd door hem gehekeld.
Zij leverde geen gezondheidswinst op, maar wel gemakkelijk
inkomen! De doelmatigheid van slachthuis en vleesindustrie
en de rol van hygiëne daarin waren studieobjecten die tot hel-
dere uitspraken leidden. In de niet al te progressieve sfeer van
de veterinaire slachthui.<idirecteuren waren deze niet altijd wel-
kom. Gelukkig kreeg hij de kans om een aantal van zijn ideeën,
vooral over bouwinrichting (slachtlijnen) en exploitatie te rea-
liseren in de openbare slachthuizen van Maastricht en
Nijmegen, waarvan hij tot 1971 achtereenvolgens directeur is
geweest Een aantal jonge dierenartsen, waaronder de eerste
ondertekenaar, konden door hem profiteren van een goede op-
leiding tot keuringsdierenarts. In 1975 werd het openbaar
slachthuis van Nijmegen als eerste in Nederland opgeheven.

memoriam

Kort daarna zijn zij alle verdwenen, een vroegtijdige golf van
\'privatisering\'.

Afkomst en carrière passen niet meer in deze tijd. Misschien
geldt dat nog meer voor een derde aspect van zijn leven, dat
van 1945 tot 1954 zijn hoogtepunt had, in de Utrechtse tijd dus.
Na de oorlog brak binnen het katholieke volksdeel een gevoel
door van medezeggenschap en medeverantwoordelijkheid
tegenover een sterk clericaal (d. i. door priesters bepaald) kerk-
beeld. Zij wilden meer invloed in de ontwikkeling van de
samenleving, op basis van een katholieke leer van normen en
waarden. Dat gevoel was al door schrijvers en kunstenaars tot
uiting gebracht. Hun spreekbuis was het tijdschrift \'De
Gemeenschap\'. Ook Wim was hierdoor geraakt. Na de oorlog
kreeg het vorm in allerlei activiteiten waarvoor \'Katholieke
Actie\', lekenapostolaat en beroepskerstening trefwoorden wa-
ren. Zo ontstond bij Wim de idee dat ook katholieke dierenart-
sen een actieve rol in kerk en samenleving zouden spelen. Niet
aan de leiband van de clerus, maar vanuit eigen visie, gevormd
door gedegen studie van maatschappijleer, filosofie en theolo-
gie. Tijdens de begeleiding van co-assistenten in het slachthuis
leerde hij katholieke ouderejaars kennen en via hen vormde hij
een gespreksgroep voor ook jongerejaars. Stevige literatuur
moesten zij rapporteren. Ook bracht hij hen in contact met mo-
derne kunst, wat de band met \'De Gemeenschap\' zichtbaar
maakt. Talrijke studenten, waaronder de beide .schrijvers van
deze nagedachtenis, hebben heel veel van hun vorming aan
Wim Nieuwenhuijs te danken. Hij was een docent in de klas-
sieke academische zin. In 1949 leidde deze activiteiten tot de
oprichting van het Veterinair Dispuut in de Katholieke studen-
tenvereniging Veritas. Uit erkentelijkheid voor zijn inzet werd
hij in 1954 Lid van Verdienste van Veritas.
Ook dit emancipatoire aspect van Wims leven valt niet meer te
plaatsen in deze tijd. Maar het paste geheel in die naoorlogse
jaren. Er heerste een drang om een samenleving te herhouwen
en anderzijds was er het bewustzijn dat menselijke normen en
waarden op afschuwelijke wijze vervangen kunnen worden
door gedragingen die erger dan beestachtig zijn.
Met Wim Nieuwenhuijs is een mens uit ons midden gegaan die
opkwam voor zijn idealen. Ook al waren die tijdgebonden, zijn
eerlijkheid en inzet, zijn energie en betrokkenheid blijven ei-
genschappen die ook thans nog van waarde zijn. Wim behoort
tot de herinneringen in ons leven waar wij dankbaar voor zijn.
Wij hopen dat velen dat vinden. Dat is zeker een troost voor
Ger, kinderen en kleinkinderen, nu een klassieke familievader
vertrokken is om via Mariakerk en Heilige Land Stichting op
hen te wachten in een onzichtbare toekomst.

A.P. van der Linden
M.E Kramer

Wim J. Nieuwenhuijs

(1908-2001)

-ocr page 245-

Vol trots presenteert de
Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Dierge-
neeskunde haar eerste jaar-
verslag. Voorheen werden de
leden op de hoogte gehouden
van alle gebeurtenissen
binnen de Maatschappij door
de agenda van de Algemene
Ledenvergadering. Maar van het jaar 2000 is er dus
een jaarverslag. Een jaarverslag met als doel de leden
in grote lijnen te laten zien waar de KNMvD zich mee
bezig hield in het jaar 2000.

In het voorwoord geeft voorzitter drs. T. de Ruijter aan
dat de KNMvD het van groot belang acht dat leden en
overige belanghebbenden op overzichtelijke wijze
kunnen kennisnemen van de gezamelijke inspanningen
op breed terrein. De algemeen secretaris, dr. Tj. Jorna,
meldt in zijn voorwoord dat 2000 een hectisch jaar is
geweest voor de medewerkers van de Maatschappij.
Door het vertrek van een aantal medewerkers kwam er
een hoop werk op de schouders terecht van de overge-
bleven mensen.

Maatschappi

nieuw

viteiten van de KNMvD aan bod. Wat betekent de orga-
nisatie voor het dierwelzijn in het algemeen? Hoe staat
het met de ICT in de wereld van de dierenartsen? Wat is
en was de rol van de dierenarts in de Nederlandse maat-
schappij? Antwoorden op deze vragen zijn te vinden in
het jaarverslag. Evenals een artikel over de erkennings-
regelingen voor dierenartsen en de rol van het
Coördinatiecentrum Erkende Dierenartsen, onderdeel
van de KNMvD.

Communicatie, belangenbehartiging, internationale
congressen, de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren
en de studie Diergeneeskunde ontkomen uiteraard ook
niet aan aandacht in het jaarverslag. Ook aan de IBR-af-
faire die nu weer volop in de media is, wordt een artikel
gewijd. En \'last but not least\' besteedt het jaarverslag
aandacht aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
Kortom, het jaarverslag is een interessante en informa-
tieve publicatie om te lezen én om te bewaren als na-
slagwerk.

Eerste jaarverslag KNMvD geeft goed beeld activiteiten

Naast een duidelijk
profiel van de organi-
satie wordt in het jaar-
verslag aandacht be-
steed aan het personeel
en hun mening over de
organisatie. Dit in een
interview met Marij
van Oostrum-Schuur-
man Hess. Zij is vanaf
mei 1986 in dienst bij
de Maatschappij. Tot
1992 als Chef de
Bureau en daarna als
stafmedewerker
Algemene Zaken. Aan
Nienke Thybaut werd
ook haar mening ge-
vraagd over de
KNMvD. Nienke liep
in 2000 stage aan de
Julianalaan in het ka-
der van haar opleiding
Communicatie. Na
haar stage bleef ze één
dag in de week werken
voor de KNMvD.

Op de voorkant van het
jaarverslag zijn over ei-
kaar geslagen handen te
zien. Dit om de inte-
griteit van de dierenart-
sen weer te geven. Het
is van groot belang dat
iemand doet wat hij
zegt en zegt wat hij
doet. En dat geldt voor
alle dierenartsen.

Met name dankzij de in-
spanningen van
Marjolijn van de
Weetering is dit eerste
KNMvD-jaarverslag tot
stand gekomen.

Zoals gezegd komen er
in het Jaarverslag een
aantal belangrijke acti-

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

-ocr page 246-

Nieuwe jurist in huis bij
KNMvD

Lourens Broere (48) is per 1 juli 2000 in dienst getre-
den bij de Koninklijlie Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde als juridisch medewerker.
Bijna een jaar was er geen jurist tot de beschikking
van de Maatschappij. \'Het werk bevalt me goed, het
is een brede functie waarin je met allerlei facetten te
maken krijg\', meent het nieuwe personeelslid.

Broere geeft hulp en advies aan dierenartsen die lid zijn
van de KNMvD en juridische vragen en problemen voor-
leggen. \'Als de problemen te specifiek veterinair zijn, zal
ik te rade gaan bij de collega\'s met veterinaire kennis, geeft
de jurist aan op de vraag wat hij voor de leden kan beteke-
nen. Het bieden van juridische hulp is een belangrijk
onderdeel van de serviceverlening aan de leden van de
KNMvD.

Broere volgde na de HBS A de studie Nederiands Recht in
Utrecht. Na verschillende functies vervuld te hebben, was
zijn laatste werkgever de Stichting Klachteninstituut Ver-
zekeringen. Als Secretaris Ombudsman Verzekeringen
behandelde Broere onder andere klachten en geschillen
tussen verzekeraars en de consument.
Broere is een oude bekende van een aantal dierenartsen.
\'Een aantal leden van de KNMvD zat tijdens mijn studie
in hetzelfde voetbalteam\', lacht Broere.

vlag Vereniging van
Dierenartsvrouwen
Friesland zoek

Sinds een aantal jaren is de vlag van de Vereniging van
Dierenartsvrouwen Friesland zoek en de vereniging zou
deze graag terug willen. Helaas is het jaar van vermis-
sing en de plaats niet bekend. Vermoedelijk is de vlag
zoekgeraakt op een jaarvergadering in één van de pro-
vincies na 1984.

De vlag is ivoor-wit met in het midden twee V\'s (paars
en wit) en een aesculaap. Deze logo\'s zijn geborduurd.

Wie weet waar de vlag gebleven is, kan contact opnemen
met Hottie Vellinga, De Warring 17, 8447 EB
Heerenveen, telefoon (0513) 625940.

-ocr page 247-

Het Hoofdbestuur heeft in 1992 het Discussieplatform
Arbeidsvoorwaarden ingesteld. Dit Discussieplatform is een
permanente overlegstructuur, waarin dierenartsen-medewer-
kers en dierenartsen-werkgevers met elkaar van gedachten
wisselen over onder andere arbeidsvoorwaarden en salarië-
ring voor dierenartsen in loondienst in de praktijk.
Het Discussieplatform is een adviescommissie van het
Hoofdbestuur en bestaat uit twee vertegenwoordigers na-
mens de dierenartsen-medewerkers, twee vertegenwoordi-
gers namens de dierenartsen-werkgevers (één namens de
Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren en één namens de
Groep Practici Grote Huisdieren), een lid van het
Hoofdbestuur en een stafmedewerker van het Bureau.

Op dit moment is er een vacature in het Discussieplatform
voor een dierenarts-medewerker. Graag komt het Bureau van
de KNMvD in contact met een dierenarts-medewerker die
zitting wil nemen in het Discussieplatform. Deze dierenarts-
medewerker is bij voorkeur werkzaam in de landbouwhuis-
dierenpraktijk.

Dierenarts-medewerker gezocht voor het
Discussieplatform Arbeidsvoorwaarden

Nadere bijzonderheden en informatie over vergaderfrequentie
etcetera wordt gegeven door Marij van Oostrum-Schuurman
Hess, stafmedewerker op het Bureau van de KNMvD en secre-
taris van het Discussieplatform (telefoon (030) 2510111, be-
reikbaar van maandag tot en met donderdag).

Najaarsdag GCC 3 november 2001: \'Kattenkwaad\'

De Najaarsdag van de Groep
Geneeskunde Gezelschaps-
dieren (GGG) staat dit jaar
geheel in het teken van één
diersoort en wel de KAT!
De dierenarts voor gezel-
schapsdieren komt in zijn/
haar dagelijkse praktijk
steeds vaker de kat als pa-
tiënt tegen en ook landelijk wordt een duidelijke toename
gezien van het houden van één of meerdere katten als
huisdier. Behalve door de numerieke stijging van het
aantal katachtigen doen ook onze cliënten steeds vaker
een beroep op onze kennis en kunde om de gezondheids-
status van hun gezelschapsdier te waarborgen.

Het is mede daarom dat de GGG gemeend heeft dit jaar de
Najaarsdag geheel in het teken van onze kat te plaatsen en
onder het thema KATTENKWAAD hebben wij een aantal
sprekers uitgenodigd die vanuit verschillende invalshoeken
dit thema zullen inkleuren.

Zo zult u geïnformeerd kunnen worden over de laatste inzich-
ten met betrekking tot de te hanteren vaccinatiestrategieën.
Tevens zal het uitdagende probleem van de hypcrtensie bij de
kat bij de kop genomen worden en zult u meegenomen wor-
den naar enkele catastrofen in de kattenmond. Beide onder-
werpen zullen door hoogstaande collega\'s uit België gepre-
senteerd worden.

Ook de diagnostiek en behandeling van
ooraandoeningen komen aan de orde, de
vele \'ins and outs\' van dermatophytose
en de nieuwste ontwikkelingen op het ge-
bied van de blaas- en urinewegaandoenin-
gen zullen niet ontbreken.
Vanuit fokkerij kringen zult u antwoord
krijgen op de prikkelende vraag: \'Mooi en
gezond: gaat dat samen?\' en een deskun-
dige bij uitstek neemt u mee naar het ge-
bied van de diagnostiek van de gedragsaf-
wijkingen bij de kat.

Deze bijzondere dag zou niet compleet
zijn zonder aandacht voor de exotische katachtigen en on-
der de titel \'Opnieuw de kat, maar nu plat\' zal u een zeer bij-
zondere kijk op dit gezelschapsdier geboden worden!

De Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren hoopt, mede
dankzij de sponsoring door Eukanuba en Pfizer, dat deze
praktische en bijzonder gezellige (!) Najaarsdag weereen
bijdrage mag leveren aan het toenemende belang dat na-
scholingscursussen innemen voor de dierenarts.
De Najaarsdag is goed voor tien nascholingspunten.

U komt toch ook ?

De Najaarsdag vindt dit jaar plaats op zaterdag 3 november 2001 in het EDUCATORIUM opde Uithof in Utrecht, inschrijving
vanaf08.45 uur, aanvang programma 09.25 uur.

Aanmelding kan geschieden door overmaking van ƒ 150,- op girorekening 53 91 80 ten name van Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren te Lochem, onder vermelding van NAJAARSDAG 2001.
Niet-leden van de Groep betalen ƒ 200,- en studenten ƒ 60,-.

Graag tot 3 november in het architectonisch zeer fraaie Educatorium!

-ocr page 248-

Jonge dierenarts let op!

Woon jij in Overijssel/de Achterhoek en wil je wel eens
gezellig borrelen met je (buurt)collega\'s? Dan ben je van
harte welkom op de volgende bijeenkomst van

Overijssels Nieuws op donderdag 25 oktober 2001 in
zaal \'De Haverkamp\', Stationsstraat 28 te Markelo. Dit
keer zal de erkenningsregeling en de certificering onder
de loep genomen worden.
Meer nieuws volgt!

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde hebben de volgende collegae zich
aangemeld:

Hoekstra. Mevr. E.T.; 2001; 3511 ZM Utrecht;
Twijnstraat 62 Bis.

Roelfsema, Mevr. H.G.S.; 1993; 7958 VB
Koekange; De Berken 7.
Roozen, M.C.M.; Gent-2001; 5066 AS
Moergestel; Kerkstraat 8.
Schuurman, Mevr. H.; Gent-2001; 9284 KE Augustinusga; It West 4.
Wilmink, Mevr. J.; 2000; 5753 AG Deurne, Vlierdenseweg 114.

Overlijdensberichten:

Op 30 augustus 2001 H.A.M. vande Vijver te Temeuzen.
Op 31 augustus 2001 J.M. Wiersma te Roordahuizum.

Jubilea:

5 oktober. Prof. Dr. A. Brand te Giethoorn, aanwezig, 45 jaar
5 oktober. Mevr. Drs. WC. Spits-Eshuis te Zutphen, afwezig, 45 jaar

5 oktober, C. Schalk te Klundert, afwezig, 45 jaar

6 oktober, E.J. Wijers te Olst, afwezig, 25 jaar

8 oktober. PG. de Lint te Alfaz Delpi Spanje, aanwezig, 30 jaar
8 oktober. Prof Dr. PW.J. Peters te Utrecht, afwezig, 30 jaar
8 oktober. Mevr. Drs. Th.J. Driehuis-van Haseler te Vlissingen, afwezig, 30
jaar

11 oktober, A. Pluimers te Lichtenvoorde, afwezig, 35 jaar
11 oktober. J.A. Smak te Budapest Hongarije, afwezig, 35 jaar
13 oktober, J.S. van der Kampte Haren (GR), aanwezig. 50 jaar
13 oktober, C. de Gierte Hoorn, afwezig, 50jaar
13 oktober. Dr. K.H. Hermans te Arnhem, afWezig, 50 jaar
15 oktober. G.J. Molenkamp tc Hceze. afwezig, 30 jaar
19 oktober, G. de Boer te Giekerk, afwezig, 45 jaar
19 oktober, J.M. Schuld te Tilburg, afwezig, 45 jaar
19 oktober, W.K. de Jonge te Alkmaar, afwezig 45 jaar
19 oktober, J.W. Kloosterboer te Apeldoorn, afwezig, 45 jaar
22 oktober. G.M. Zimmer te Nucnen, afwezig, 25 jaar
22 oktober. Dr. H.A. Solleveld te Glenmore USA, afwezig. 25 jaar
22 oktober, K.J. Broekhuizen te Leerdam, afwezig, 25 jaar

22 oktober, G.J.H. van Amerongen te Reek, afwezig, 25 jaar

23 oktober. Mevr. Drs. H.M, Prause-Verweij te Soesterberg, afwezig 30jaar

24 oktober. Dr. D. Talsma teTietjerk. afwezig, 55 jaar

25 oktober. H. Brouwer te Emmeloord, afwezig, 45 jaar
25 oktober, L. van der Zee te Workum, afwezig, 40 jaar

25 oktober, R. Falkena te Beetsterzwaag, onbekend, 40 jaar
25 oktober, H. Verkerk te Veenendaal, afwezig, 40 jaar
25 oktober. K. Betten te Heerenveen, afwezig, 40 jaar

25 oktober, J.J. van Zutven te Oss, afwezig, 40 jaar

26 oktober. Prof Dr. H.J. Breukink te Utrecht, aanwezig, 40 jaar
26 oktober, S. Jaarsma te Zwolle, afwezig, 40 jaar

31 oktober, A.C. Bestebroer, te Giethoorn, afwezig, 45 jaar

Mutaties:

Berg, Mevr. N.M. van den ; Gent-1997 ; 9526 TA Bronnegerveen;
Gasselterstraat 3; tel. privé: 0599-564021; E-mail privé: natasja.vet@
wxs.nl; p., medew. bij G. Hegen, G. Kuipers en VG. Schevers; tel. prakt.:
0591-361368; fax prakt.: 0591-361671; E-mail prakt.: dap.zuidenveld@
woridonline.nl.

Boer, H.J.E.; Gent-1997 ; 9526 TA Bronnegerveen; Gasselterstraat
3; tel. privé: 0599-564021; E-mail privé: natasja.vet@wxs.nl; p., geass.
met R.K. de Boer, G.J. Bouwhuis, H.J. Haverkate, A.R. van Ittersum, EW.
Oostra, H.B.A. Scholten en J. van de Zee ; tel. prakt.: 0591-513151; fax

Personali

prakt.: 0591-512889; E-mail prakt.: dap.oost-drenthe@inter.nl.net.

Bruggen Cate, B.A. ten ; 1990; 5712 HH Someren; Wolfsveld 94; tel.
privé: 0493-440310; E-mail privé: bubs@woridonline.nl; p., medew. bij J.A.G.
Gerards, B.L.A. Kolpa, PW.C.M. Oijen, R.J.M.L. Raymakers, M.G. Schuttert.
L.A.J. Smeenk, A.H.A. Steentjes en J.A. Westeri^eek ; tel. prakt. : 0493-441044
; fax prakt. : 0493-441045 ; E-mail prakt. : vc.someren@wxs.nl.

Brunt, Mevr. M.C. ; 1999 ; 3981 ZP Bunnik ; Vletweide 140 ; tel.
privé: 0.30-6561640; tel. mobiel: 06-20789188; E-mail privé: brunt_mar-
retje@hotmail.com; wnd.d.

Dijk, J.J. van ; 1996 ; EX13 5JB Aminster Devon (Verenigd
Koninkrijk) ; Tulipa House Musbury Road ; tel. privé: 0044-
129733421; E-mail privé: Jjvandijk@onetel.net.uk; medew. bij
Coombefield Veterinary Hospital; tel. prakt. : 0044-129732156 ; fax
prakt.: 0044-129735793.

Dooper, S. ; 1972 ; 7241 GB Lochem ; Haitsma Mulleriaan 4 ; tel.
privé: 0573-251888; E-mail privé: sdooperlochem@cs.com; p., geass. met
M.Ph.J. Hovius ; tel. prakt. : 0573-251597 ; fax prakt. : 0573-257622; E-
mail prakt.: info@lochem.dierenkliniek.nl.

Engelen, Mevr. I.C.; 1999; Te Awamutu (Nieuw Zeeland); 2596/3
Cambridge Road, RD 1; E-mail privé: engelenbom@hotmail.com; medew.
bij VE. Veterinary Sevices ltd.; tel. bun: 0064-78713091; fax bur.: 0064-
78713166; E-mail bur.: vet@vevets.co.nz.

*Haan, Mevr K.C.M.; 2001 ; 3437 JH Nieuwegein; Colijnpark 95; tel.
privé: 030-6044145; fax privé: 030-6044145; p., medew. bij E. Schouten
en A. Stolp; tel. prakt.: 010-5412197«.

Heijden. B.S. van der; 1998; 4751 TP Oud Gastel; Oude
Roosendaalsebaan 7; tel. mobiel: 06-22900190; E-mail privé: bobvander-
heijden@paardenpraktijk.nl; p., geass. met RH.M.M. Jacobs; tel. prakt.: 0165-
559368; fax prakt.: 0165-394720; E-mail prakt.: info@paardenpraktijk.nl.

Hoftijzer. J.; 1969; 3770 Membruggen Riemst (België); Roger
Martensstraat 9; tel. privé: 0032-12458540; fax privé: 0032-12458540;
E-mail privé:_sasjan_hoftijzer@hotmail.com; r.d.

Huijbcrs, R.H.J.; 1991; 5283 GD Boxtel; Rozengaard II; tel. privé:
0411-610755; fax privé: 0411-610754; E-mail privé: r.h.j.huijbcrs@free-
lcr.nl; Manager Technical Services NL bij Pfi/.er Animal Health B.V.;
tel. bun: 010-4064200; fax bun: 010-4064293; E-mail hun: rene.huij-
bers@pfi/.cncom.

Kruijsen, W.W.A.M.; 1976; 7131 NC Lichtenvoorde; Berkendijk 3;
tel. privé: 0544-351342; E-mail privé: kruysen(a tref.nl; p., geass. met
J.B.A. Loomans, H.W van Ruitenbeek, W. Schuurman en A.J.W.G. Vos; tel.
prakt.: 0544-371600; fax prakt.: 0544-372255.

Loomans, J.B.A.; 1988; 3992 JD Houten; Appelgaarde 95; tel. privé:
030-6033081; E-mail privé : jloomans@trefnl; docent/dierenarts ambu-
lante paardenkliniek bij llU,FD,hfdafd. Gezondheidszorg Paard; tel.
bun: 030-2534240.

Loonen, Mevr. M.PM.; 1996; 5801 MG Venray; Augustinessenhof 23;
tel. privé: 0478-584327; E-mail privé: hloonen@vennekcn$.dcmon.nl;
wnd.d.

Rego, O.D.; 1988; 7671 AC Vriezeveen; Oosteinde 164; tel. privé: 0546-
566021; fax privé: 0546-633350; E-mail privé: dapoosteinde@vetvoor-
life.net; p., D.A.P Oosteinde ; tel. prakt.: 0546-564786; fax prakt.: 0546-
633350; E-mail prakt.: dapoosteinde@vetvoorlife.net.

♦Salden, Mevr K.; Gent-2001; 3434 BP Nieuwegein; Wiersdijk 9; tel.
privé: 030-6064800; E-mail privé: katinkasalden@hotmail.com; wnd.d.

Schuiringa, Mevr. J.J.; 1999; A-1992 (biologie); 9301 GD Roden;
Oudgenoegstraat 52; tel. privé: 050-5016884; p., medew. bij M. van
Dommelen, G.J. van Hevkop en J. Kalsbeek; tel. prakt.: 0513-621252;
fax prakt.: 0513-650831."

\'Tolboom, Mevr. C.J.; 2001 ; 8251 TP Dronten; Thomsonstraat 10; tel.
privé: 0321-316679; E-mail privé: karintolboom@hotmail.com; d. bij
Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten ; tel. bun: 0321-386182; fax
bun: 0321-313040; E-mail bun: tlk@cah.nl.

-ocr page 249-

Vries, Mevr. B.C. de-Dill; 1999 ; 9051 LN Stiens ; Cedrushof49 ;
tel. privé: 058-2570915; E-mail privé : bonnydill@planet.nl; p., medew.
bij D. Hazenberg en J.J. Meinen; tel. prakt.: 058-2669590; fax
prakt.: 058-2668916.

Wollenberg, Mevr. L. van den; 1995; 4124 KD Hagestein; Lekdijk
78; tel. privé: 0347-352708; E-mail privé: lindawollenberg@hotmail.com;
p., medew. bij I.O.M. van Boxel-Pcters, J. de Groot, L.J. Hofland en T.
Sterk; tel. prakt.: 0172-613798; fax prakt.: 0172-618619; E-mail
prakt.: dap bodegra(a cistron.nl.

Zwanenburg. F; 1995; 3851 AA Ermelo; Retiefstraat 9; tel. privé:
0341-557843; Docent bij Groenhorst College Bameveld; tel. bur.: 0342-
455540; E-mail bur.: f.zwanenburg(â groenhorstcollege.nl.

04/06

05/07

19/20
20

25/26

25/28
27/28

Congressen &, Symposia

Oktober

04/07 British Veterinary Association
Congress, The Guildhall,
Winchester UK.. Meer informatie:
BVA Congress Office, 7
Mansfield Street, London WIG
9NQ. Tel.: 44-207-6366541, fax:
44-207-4362970, e-mail: con-
gress@bva.co.uk.
knmvd-Jaarcongrcs met sportdag, congresdag en ALV.
Locatie: Congrescentrum Papendal bij Arnhem. Voor meer infor-
matie: www.knmvd.nl (Actueel) of bel: 030-2510111.
Bovine Infectious Disease, Waterfront Conference Centre,
Belfast. A joint meeting of the British Cattle Veterinary
Assocation and Association ofVeterinary Surgeons Practising in
Northern Ireland. Contact: BCVA Office, The Green, Frampton-
on-Sevem, Glos. GL2 7EP Ireland. Tel: (0)1452 740816 Fax:
(0)1452 741117 E-mail: office@cattlevet.co.uk. Web:
www.bcva.org.uk

Internationaal congres \'Hondengedrag Als Probleem\', de
Reehorst te Ede. Meer informatie: Veterinair Organisatiebureau
Animaux, tel.: 035-6239479, website www.animovoorani-
maux.nl

Eerste Diermanagement Congres \'Trends in Diermanagement",
Van Hall Instimut te Leeuwarden. Informatie: tel. 058-2846413.
Annual European Veterinary Dental Society Congress: Berlijn. (Inl.:
E-mail: mgracis@tiscalinet.it) In samenwerking met het FECAVA-
congres.

Annual Veterinary Dental Forum: San Antonio, Texas, USA
(http://ourworld.compuscrve.com/homepages/texas)
3\'\'\'\' International Conference on Equine Reproductive Medicine -
Disturbances of pregnancy, birth and the newborn foal in Leipzig
(Renaissance Leipzig Hotel). Application and further information:
Institut für Veterinär-Pathologie der Universität Leipzig, An den
Tierkliniken 33. D-04103 Leipzig, tel/fax: 49(0341)9738-270, -
299, e-mail: schoon@rz.uni-leipzig.de.

November

01 Symposium EHBO met grote huisdieren. Faculteit der
Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, Yalelaan I
te Utrecht. Het symposium is bedoeld voor alle medewerkers van de
brandweer, politie cn andere organisaties die (in)direct bij de hulpverle-
ning met grote (landbouw)huisdieren betrokken zijn. De ontvangen
deze organisaties een uitnodiging voor deelname aan het symposium.
Informatie: mw.T. Arsav, tel. 030-2539071, email t.arsav@vet.uu.nl.

03 Jaarlijkse symposium \'Kattendag\', Stichting Felissana in samenwer-
king met de Faculteit der Diergeneeskunde. Androclusgebouw in de
Uithof, Yalelaan 1 te Utrecht en begint om 10.15 uur (zaal open om
9.30 uur). Aanmelding en betaling voor 20 oktober bij de penning-
meester van de stichting, mw. J.M. Rip-Tromer, telefoon/fax (010)
4713526, e-mail: ri.paj@consunet.nl.

December

11/13 7\'\'\' Congress of equine medicine and surgery, Genève. Secrétariat du
Congrès de chirurgie équine. C.R 107, CH-1297 Founex. Suisse,
phone 41 22 776 53 14, fax 41 22 776 22 55, internet
www.equine-geneve.ch, e-mail info@equine-geneva.ch

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact on
animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'Animal

Dix&Co

voor een deskundige diagnose

Vindt u financieringen en verzekeringen
ondoorzichtig? Neemt u dan eens contact
op met Dix&Co voor een deskundige
diagnose die uitmondt in heldere adviezen.

Kies een adviseur die uw totale financiële
bescherming verzorgt en die daardoor
uw persoonlijke situatie op belangrijke
momenten scherp in beeld brengt.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

Maliesingel 34
3581 BJ Utrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-mail: info@dixeneo.nl
mvw.dixenco.nl

Dix €o

Dierenartsenpraktijk Noord-West

Groningen

Winsum

, Nj

De dierenartsenpraktijk te Winsum (15
km ten noorden van de stad Groningen)
is een moderne gemengde praktijk. Wij
werken met zeven dierenartsenen vier assistentes. Er wordt
ook bij ons steeds meer diersoortgericht gewerkt. In verband
met vertrek van een collega uit de rundveesectie zijn wij op
zoek naar een

dierenarts (m/v)

Wij zoeken een collega die samen met onze rundveespecia-
list de uitdagingen van de moderne rundveepraktijk wil aan-
gaan. Bovenal zoeken wij iemand die graag en goed in een
groep functioneert. Een duidelijke ervaring op het gebied van
rundveebegeleiding strekt tot aanbeveling.
Het ligt in de bedoeling dat na gebleken geschiktheid tot as-
sociatie wordt overgegaan.

Als u affiniteit hebt met het hoge noorden en u graag wilt
werken in een prettige sfeer, kunt u uw sollicitatie vergezeld
van een curriculum vitae sturen naar:

DAP Noord-West Groningen, ter attentie van W. Lusink,
Lombok 27, 9951 SC Winsum of per e-mail naar info(g)die-
renkliniekwinsum.nl.

Voor telefonische inlichtingen zijn wij bereikbaar op (0595)
441800.

-ocr page 250-

Health Services, e-mail: nickhen@pncl.co.uk or fax ( 44) 1483
211043.

Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund
\'Kansen in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

Vergaderingen &. Bi)eenkomsten

Oktober

03 Veterinaire ruiterdag in de omgeving van Vaassen. Voor informatie:
drs. A.J. Noordkamp tel.: (0575) 551277 of (06) 53759420.

04 Sportdag KNMvD, Papendal, Arnhem.

0/6 Algemene Ledenvergadering KNMvD, Papendal, Arnhem.

11 Bijeenkomst Groep Geneeskunde van het Rund over paratbc.

12 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van het Paard, Faculteit der
Diergeneeskunde, aanvang: 20.00 uur.

15 AUV Najaarsregiovergadering Oost, Hotel Bosoord, Hoofdweg 109
te Loenen, aanvang 20.00 uur

18 AUV Najaarsregiovergadering Noord, Mercure Hotel Hajé
Heerenveen, Schans 65 te Heerenveen, aanvang 20.00 uur.

20 Lustrumfeest Afdelingen Noord-Brabant en Limburg, Fata
Morgana-paleis, de Efteling.

23 Afdeling Friesland organiseert vijfde \'Boerendag\'. Onderwerp:
\'Boeren met perspectief\'.

25 Bijeenkomst Overijssels Nieuws, zaal \'De Haverkamp\',
Stationsstraat 28 te Markelo.

29 AUV Najaarsregiovergadering Zuid, Novotel Eindhoven, Anthony
Fokkerweg 101 te Eindhoven, aanvang 20.00 uur

November

01 AUV Najaarsregiovergadering West, AC De Meern, Meerndijk 59 te
De Meern, aanvang 20.00 uur.

03 Najaarsdag Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren in het
Educatorium te Utrecht.

06/08 Groep Groot Dagen, Papendal te Arnhem. Inschrijving via PAOD.

December

13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Boxtel, aan-
vang: 14.00 uur.

14 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund.

Cursussen

Oktober

05 PUOD (België)-cursus: Bacteriële ademhalingsstoomissen (varken).

05/06 ESVOT-TPLO cursus in München.

ESVOT-cursus kreupel paard in München.

ESVOT-elleboogdysplasie cursus in München. Informatie en registra-
tie: CSM congress & seminar management, tel: 49-8142-570183,
fax: 49-8142-54735, e-mail: info@csm-congress.de. Deelname be-
perkt.

11 Workshop Hematologie, Mercure Hotel Dordrecht. Voor meer infor-
matie A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-mail
wkuik(tw;menarinidiagnostics.nl

12 PUOD (België)-dag Buiatrie (preventie zoönosen).

18 Workshop Hematologie, Hotel De Cantharel Apeldoorn. Voor meer
informatie A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-
mail wkuik@menarinidiagnostics.nl

18 23 PUOD(België)-cursus I: Apotheek grote huisdieren.

19 PUOD(België)-cursus 10: Casuïstieken rund.

25 Studiedag VEE (België).

25 PUOD (België)-cur.sus 27: Medische beeldvorming: contraststoffen
in de praktijk.

PRAKTIJKPLA

I VVAA

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

Wegens vertrek van een van de drie dierenartsen zoeken wij een

enthousiaste dierenarts (m/v)

differentiatie gezelschapsdieren.
Wij bieden:

• uitstekende werkomgeving, met goede mogelijkheden tot aanvullende in-
vesteringen in een kliniek voor uitsluitend gezelschapsdieren

• salariëring volgens KNMvD-normen

• een fulltime baan met goede toekomstmogelijkheden
Wij vragen:

• teamgeest en klantgerichte houding

• deelname in dienstenregeling en wonen in Den Bosch

• liefst minimaal een jaar ervaring

Schriftelijk sollicitaties met cv gaarne binnen tien dagen richten aan:
Dierenkliniek Maaspoort, ter attentie vanj.M.J. Engel, Belgeren i, 5235 AM
Den Bosch.

Middelgrote Dierenkliniek in Zuid-Holland

zoekt collega (m/v) met enige ervaring,

die een leidende rol op zich kan nemen in de verdere ontwikkeling
van de gezelschapsdieren in onze kliniek, met de kwaliteiten:

• commercieel inzicht

• teamgeest

• goede sociale en communicatieve vaardigheden

• zich thuis voelend in empatische diergeneeskunde

Het betreft een dienstverband van tachtig procent, vier dagen per
week, zonder avond- en weekenddiensten. Uw schriftelijke reactie
voorzien van CV kunt u richten aan: Dix & Co, ter attentie van Ton
Westland, Postbus 14108, 3508 SE Utrecht.

-ocr page 251-

Dierenkliniek "Brouwhuis" (voor info
zie
www.dierenkliniek.com) is een mo-
derne kliniek voor gezelschapsdieren te
Helmond. In een goed geoutilleerde kli-
= niek werken wij met vooruitstrevende vi-
sies. Ons team van vijf gezelschapsdie-
renartsen en zeven paraveterinairen is
op zoek naar een sympatieke collega

Dierenarts gezelschapsdieren
(m/v)

Wij bieden:

• Een fulltime baan

• Enthousiast team met goede collegiale verhoudingen
. Mogelijkheden voor adequate nascholing

. Uitstekende praktijkinrichting

• Zuidoost Brabant, snel groeiend economisch gebied met
uitstekende toekomstmogelijkheden, temidden van veel
mooie natuur

• Zeer beperkte nacht- en weekenddiensten

• Salariëring conform KNMvD-norm

Wij vragen:

• Goede sociale vaardigheden en betrokkenheid

• Teamgeest en klantgericht denken

• Differentiatie gezelschapsdieren

• Enthousiasme om te participeren in bijscholing

• Ervaring strekt tot aanbeveling maar is geen vereiste

Schriftelijke sollicitaties voorzien van cv graag binnen veer-
tien dagen na verschijnen van deze advertentie ter attentie
van G.H. Moorman, Rivierensingel 730, 5704 NZ Helmond.

Dierenartsenpraktijk \'Krommerijn-
streek\' is een gemengde praktijk in
Schalkwijk ongeveer 15 kilometer
ten zuiden van Utrecht. De praktijk
wordt gerund door vijf dierenartsen
en vier assistenten. Er wordt ge-
werkt vanuit één locatie. Op dit mo-
ment zijn de werkzaamheden
binnen de praktijk gelijkelijk te ver-
delen in drie sectoren: gezelschaps-
dieren, paarden en landbouwhuis-
dieren.

Wegens vertrek van een collega naar het buitenland zoeken wij

een dierenarts m/v

die voldoet aan het volgende profiel:

-Differentiatie gezelschapsdieren
-Breed georiënteerd

-Bereidheid tot deelname aan dienstenrooster
-Bereidheid om in het praktijkgebied te komen wonen
-Enthousiast, met een gezonde dosis humor

De werkzaamheden in deze fulltime functie zullen voor ongeveer de helft be-
staan uit de gezelschapsdierenpraktijk (waaronder spreekuren) de andere
helft bestaat uit werkzaamheden in de andere sectoren en het diensten-
rooster.

Afhankelijk van de persoon en de ervaring kan het aandeel in de gezelschaps-
dierenpraktijk groter zijn.

Wij bieden:

-Vooruitstrevende praktijk
-Goede werksfeer
-Mogelijkheid tot volgen van PAO
-Zeer goede toekomstmogelijkheden
-Salaris volgens KNMvD richtlijnen

Reacties graag schriftelijk binnen 14 dagen richten aan Dierenartsenpraktijk
\'Krommerijnstreek\', Pothuizerweg ga, 3998 NB Schalkwijk,

Dierenkliniek \'t Hoogveld Echt

In een goed geoutilleerde kliniek in Midden-Limburg werken wij met negen dierenartsen. Naast werkzaamheden in een gediffe-
rentieerde, gemengde praktijk, verrichten wij tweedelijns diergeneeskunde op het gebied van paarden en gezelschapsdieren. Wij
zoeken een

dierenarts (m/v)

met ruime ervaring op het gebied van paarden (met name gynaecologie). De dagelijkse werkzaamheden zullen zowel bij de sec-
tor paard liggen
(waaronder begeleiding paarden ET) als bij de sectoren rund en varken.
De kandidaat dient in de avond- en weekenddiensten alle voorkomende werkzaamheden te verrichten.

Wij zoeken iemand met een klantvriendelijke instelling en goede communicatieve eigenschappen, die in teamverband kan wer-
ken. Wij bieden deze nieuwe collega goede toekomstmogelijkheden met een passend salaris.

Uw sollicitatie graag binnen 14 dagen richten aan: Dierenkliniek \'t Hoogveld, Hoogveldseweg 34, 6102 CB Echt, onder vermel-
ding van Sollicitatie.

Veldstudie start
in september 2001

Sachet met 10 gram granulaat

10 gram granulaat komt overeen
met 4 gram Cimetidine

(ter voorbereiding van de registratie)

ZITAC

ACE Pharmaceuticals BV - Postbus 1262 - 3890 i

Hippogran®

......\'-"i-^

-ocr page 252-

Gemengde praktijk in het westen van het land heeft
werk voor

een enthousiaste
collega m/v

die gezelschapdieren verder uit wil bouwen. Zowel part-
time als fulltime bespreekbaar. Woonruimte aanwezig.

Schriftelijk sollicitaties binnen veertien dagen richten
aan M.P. Hogendoorn, Overgauwseweg 28 2641 NE
Pijnacker.

twee dierenartsen (m/v)

Ervaring strekt tot aanbeveling. Wij bieden een afwisselende
en uitdagende baan. Salariëring en arbeidsvoorwaarden con-
form KN M vD-norm. Bij gebleken geschiktheid bestaat er de
mogelijkheid tot associatie.

Reacties kunt u richten aan Dix &. Co, ter attentie van de heer
W.F. Westerwoudt, Postbus 14108, 3508 SE Utrecht.

Dierenarts, twee jaar geleden afgestudeerd aan de
Universiteit van Budapest, Nederlands sprekend en lezend
en werkzaam aan de Universiteit van Budapest Faculteit
Diergeneeskunde, Chirurgie Paarden, ervaring met anesthe-
siologie, radiologie en orthopedie

Zoekt een werkplek in Nederland bij een collega
dierenarts.

Beschikt over uitstekende Nederlandse referenties, onder an-
dere prof dr. F. Nemeth en drs. P. Wiemer.

Drs. F. Szabo, Budapest 1077, josika str 4.1/9., Hongarije
E-mail adres: tularaemia@yahho.com
Nederlands contactadres (030) 245 91 14

Voor mijn gezellige praktijk (70% gezelschapsdieren- 30% land-
bouwhuisdieren) ben ik op zoek naar een

dierenarts (m/v)
voor 32 uur per week

De functie zal inclusief de diensten uitkomen op een fulltime dienst-
verband. De praktijk ligt in een mooi gedeelte van Nederland net
achter de duinen in het plaatsje Castricum. Wij zijn zeer klantvrien-
delijk en zoeken daarom een dierenarts met deze eigenschap.

Belangstellenden kunnen tot en met 15 oktober schriftelijk sollicite-
ren. Dierenkliniek Ceesterduin, ter attentie van R. van Coesant,
Raaadhuisplein 7,1902 CK Castricum. Zijn er naar aanleiding van
deze advertentie nog vragen bel: (0251) 655910.

Wij zoeken op korte termijn een

gezelschapsdierenarts (m/v)

In onze kliniek voor gezelschapsdieren te Alkmaar.
Wij vragen:

- goede sociale en klantgerichte vaardigheden

- deelname aan avond- en weekenddienstregeling

- differentiatie gezelschapsdieren

- ervaring in de gezelschapsdierenpraktijk strekt tot aanbeveling

- na gebleken geschiktheid zich te vestigen binnen een straal van lo km van
de kliniek

Wij bieden een afwisselende baan in een goed geoutilleerde kliniek en goede
toekomstmogelijkheden.

Salariëring en arbeidsvoorwaarden volgens KNMvD norm
Reacties, voorzien van motivatie en cv, kunt u, binnen tien dagen na verschij-
nen van dit tijdschrift, zenden aan:

Dierenkliniek Bron, ter attentie van mevrouw C.M. Bron-Dietz,
Kennemerstraatweg 263,1814 CK Alkmaar

Diergeneeskundig Centrum Bekenland is een gemengde
praktijk in het oosten van het land. Wij zijn op zoek naar een

dierenarts (m/v)

om ons team te versterken. Binnen onze praktijk is behoefte
aan iemand die zich met name, maar niet uitsluitend op de
geneeskunde van het paard en de gezelschapsdieren wil rich-
ten.

• ervaring strekt tot aanbeveling

• participatie in de dienstregeling is vereist

• het gaat om een fulltime baan met goede toekomstmoge-
lijkheden

Reacties binnen 14 dagen richten aan DC Bekenland, ter at-
tentie van E. de With, Geesterseweg 16,7275 BM Gelselaar.

-ocr page 253-

Dierenkliniek De Lingehoeve

De Lingehoeve is een gemengde praktijk met drie gescheiden secties: land-
bouwhuisdieren, gezelschapsdieren en paard; waarbij de diensten ook per
diergroep zijn ingedeeld.

De sectie gezelschapsdieren werkt vanuit een goed geoutilleerde kliniek en
twee dependances. We werken in teamverband met intercollegiaal overleg.

Binnenkort zal er bij ons wegens vertrek van oudere collega een vacature ko-
men voor een:

Dierenarts gezelschapsdieren
(m/v)

Wij vrage.n:

• Differentiatie gezelschapsdieren

• Ervaring

• Innovatie

• Interesse in tweedelijns diergeneeskunde

• Enthousiasme

• Kunnen werken in teamverband

• Deelname dienstregeling gezelschapsdieren

• Goede contactuele en sociale vaardigheden

Wij bieden:

• Fulltime baan

• Uitstekende ontplooiingsmogelijkheden

• Goede werksfeer

• Salariëring volgens normen KNMvD

• Bij gebleken geschiktheid mogelijkheid tot associatie

Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden tot de heer D.N. Tap, telefoon
(0488) 482900.

Schriftelijke solllrltatip kunt n richten aan-
Dierenkliniek De Lingehoeve
Veldstraat 30
403s AK Lienden

Dierenkliniek Vossegat-Wilhelminapark is
een moderne, goed geoutilleerde kliniek
voor gezelschapsdieren. De werkzaamhe-
den, zowel eerste- als tweedelijns, worden
verricht door een team van vier dierenart-
sen en zes paraveterinairen en assistentes.

Voor dit team zoeken wij een :

gezelschapsdierenarts (m/v)

Onze voorkeur gaat uit naar een dierenarts met:

• goede communicatieve vaardigheden

• een flexibele en klantgerichte houding

• collegialiteit en teamgeest

• bereidheid tot participatie in de dienstregeling
(1 op 4)

• differentiatie gezelschapsdieren
Wij bieden:

• prettige en gezellige werksfeer in een goed georgani-
seerde kliniek

• salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden vol-
gens richtlijnen KNMvD

• goede ontplooiingsmogelijkheden

Schriftelijke sollicitaties, voorzien van uw curriculum vi-
tae, kunt u binnen 14 dagen richten aan Dierenkliniek
Vossegat-Wilhelminapark, ter attentie van drs. J.C. van
Spanje en drs. E.j.W. de Boer, Adriaen van Ostadelaan
44, 3583 AK Utrecht.

Voor Paarden

ORMEN: PANOMEC

(ivermectine)

Parasieten, zoals wormen en horzellarven, zijn een constante
bedreiging voor de gezondheid en het welzijn van uw paard.
Het is dan ook uiterst belangrijk te zorgen voor een goede ont-
worming. Kies daarom voor
Panomec, een smakelijke pasta
die snel en doeltreffend afrekent met alle belangrijke wormen
en de horzellarven. Zo blijft uw paard gezond en kan optimale
prestaties blijven leveren. Bovendien is
Panomec Pasta een
uiterst veilig middel dat zelfs kan worden gebruikt bij zeer jonge
veulens.

Vraag om Panomec Pasta bij uw dierenarts.

Pasta

MERIAL B.v.

Bovenkerkerweg 6-8,1185 XE Amstelveen

-ocr page 254-

/Animal Health

medewerkers, is gevestigd in Bladel (N.-Br.) en onderdeel van AJÜi
Jee«, produceert en verkoopt generieke diergeneesmiddelen (injectl
i. Etumel heeft een marktleidende positie In Nederland m zet haar
IwnriGS en know-iiow, heeft &ifovet een uitstekemto reputatie en
iwlrt Eurovet met disMbuteurs en gaat zij andera samenwerfcbigs
^ van ite exportafdeling, zl^ wij op zoek naar katNüdaten voor de

Area Sales Manager

relatiegerichte verkoper van veterinaire geneesmiddelen in internationale groeimarkten

DE OPDRACHT Na een inwerkperiode wordt u,
afhankelijk van uw affiniteit en ervaring, omzet-
verantwoordelijk voor de
V8r1<oop en marketing
van een breed pakket veterinaire geneesmidde-
len In een of meerdere van de volgende export-
markten: Azië, Midden-Amerika, Afrika en het
Midden-Oosten. Uw opdracht is het uitbouwen
en bestendigen van het marktaandeel in een aan-
tal kernlanden. In samenwerking met de Product
Manager en de Technical Support Manager brengt
u de markt in kaart, volgt u ontwikkelingen op
de voet, signaleert en analyseert u behoeften en
vertaalt deze naar commerciële acties. U onder-
houdt bestaande en ontwikkelt nieuwe relaties,
waartoe u ca. 25% van uw tijd reist. U stuurt uw
distributeurs aan, ondersteunt hen op het gebied
van planning, coördinatie en prijsbeleid en u werkt
aan optimalisatie van afzetkanalen. U voert onder-
handelingen, sluit contracten af en ziet toe op
een correcte naleving ervan. U bent verant-
woordelijk voor het opstellen en realiseren van
uw eigen marketing- en verkoopplan en draagt
actief bij aan de commerciële strategie van

Eurovet. U rapporteert aan het hoofd van de
exportdivisie.

UW PROFIEL U heeft een afgeronde opleiding
op HBO/Acad. niveau en u heeft minimaal 3 jaar
succesvolle saleservaring in de b-2-b-mart<t in
een branchegerelateerde omgeving (farmacie,
voedingsmiddelen of agri-business). Als u reeds
intemationaai actief bent (geweest) is dit een pre.
Li initieert en ontwikkelt nieuwe en bestaande
relaties, vi/eet commerciële kansen te benutten.
U bent een vaardig onderhandelaar, evenwich-
tig, ondernemend, zelfstandig en integer U heeft
steri<e affiniteit met en kunt zich snel aanpassen
aan verschillende culturen en markten. U voelt
zich thuis in een organisatie waar zaken moeten
worden opgebouwd, en waaraan u kunt bijdra-
gen. U beheerst de engelse en franse of spaan-
se taal en bent bereid zich in de regio Brabant te
vestigen.

DE UITDAGING Een internationale salesfunctie
bij een bedrijf met een uitstekende naam binnen
de veterinaire wereld. U weri<t in een klein team,
met een informeel wert<klimaat en in een dyna-
mische branche. U heeft alle interne ondersteu-
ning om de kwaliteitsproducten van Eurovet suc-
cesvol te kunnen vermariden, productmanage-
ment, technical support en een en/aren backof-
fice. U komt met veel verschillende mensen en
culturen in aanraking en u krijgt de mimte om u
commercieel, in een intemationaai weriweld ver-
der te ontwikkelen. Er is volop ruimte voor ini-
tiatief en ideeën en u wordt optimaal gefacili-
teerd in het realiseren van uw doelstellingen.
Afhankelijk van uw ontwikkeling en ambities is
doorgroei binnen de organisatie mogelijk.
Art)eidsvoorwaarden zijn mari<tconform.

INTERESSE? Schrijf of mail een brief met c.v.

onder vermelding van ref.nr 148.12153-Tg aan:

Mercuri Urval B.V., Boschdijk 60,

5612 AN Eindhoven,

Informatie: K.J.I.M. Verfioeven,

tel. 040 - 266 98 00.

E-mail: sol.ein@mercuriun/al.nl.

www.mercufiurvai.com

Mercuri Urval

Dierenkliniek Broerdijk is een goed geoutilleerde gezelschapsdierenpraktijk waarin momenteel een dierenarts en drie paraveterinairen
werkzaam zijn. Naast eerstelijnszorg biedt de kliniek uitgebreide zorg op het gebied van de interne geneeskunde
van hond en kat en vogelgeneeskunde op specialistisch niveau. Een extra aandachtsgebied is de geneeskunde van reptielen,
pieren De kliniek is bezig met het certificeringstraject.

Kliniek
D

iDroerdijk uitbreiding van ons team zoeken wij

een dierenarts (m/v)

Het betreft voorlopig een parttime functie, maar voor de nabije toekomst wordt uitbreiding van het aantal uren en op den duur een verdergaande samenwerking
nagestreefd.

Daarnaast wordt participatie in de spoeddienst met acht andere praktijken gevraagd en waarneming tijdens vakanties en congressen, zodat gemiddeld 24 uur

per week gewerkt zal worden.

Salariëring volgens de richtlijnen van de KNMvD.

1

Wij vragen naast de differentiatie gezelschapsdieren aantoonbare interesse in het houden van vogels en reptielen en in de geneeskunde van deze dieren.

Uw schriftelijke sollicitatie ontvangen wij graag binnen 14 dagen op het adres: Dierenkliniek Broerdijk, Broerdijk 1, 6523 CM Nijmegen, ter attentie van de heer
j.M.M. Cornelissen.

-ocr page 255-

WORMEN

doe er wat aan

vóórdat ze
er ziek van wórden

®

Bayer

Wormen zijn een ernstige bedreiging voor de gezondheid van zowel
mens als dier. En (her)besmetting is niet te voorkomen. Bovendien zijn
wormen moeilijk te zien
, terwijl ze wel degelijk bij het huisdier aanwezig
kunnen zijn. Daarom is
regelmatig ontwormen (4x per jaar) noodzakelijk!
Drontal werkt snel en effectief tegen alle voorkomende soorten bij
zowel hond als kat.

Drontal

rekent in één keer af met wormen

DRONTAL® DOG REG NL 8983, DRONTAL® CAT REG NL 5691.

Registratiehouder: Bayer B.V, Division Animal Health, Energieweg I, 3641 RT Mijdrecht. Tel. 0297-280666.
http://www.bayer.nl.

-ocr page 256-

met de WALTHAM®

Veterinaire Dieetrange,

de eerste Complete dieetrange verrijkt met

Antioxidanten!

WALTHAM\'

Veterinary Diets

WALTHAM\' tTHAM\' Sjj^jf;^ IM" HAM\'

^ i * J ^ WALTW k

Valtham\' »-altham" »altham* I W H r

■ ■■■■■■■i^al - . ° wr .

* . " " ^ ^ l k " « ALTHAM\' i« AU HAM\'

• Uitstellende acceptatie

• Effectief in klinische studies

• Scala aan ondersteunende
materialen

«ALTHAM* WAITHAM* »ALTHAM* WALTHAM*

Solutions for Life

Waltham Veterinaire Service, Postbus 81, 5460 AB Veghel. Telefoon 0413 - 38 33 19.

-ocr page 257-

15 oktober
2001

deel
126

aflevering
20

s>

O

Universiteit Utreclit
Bibliotiieek Diergeneeskunde

Tij dsch Ri

DiergeneeskuN

2 2 OKT. 2001

Wetenschap

Serumgammaglobulineconcentratie van geitenlam-
meren als maat voor biestvoorziening: effect van
commerciële biestverv\'angers\'

Actua

Uitvoerlijst honden katten

Horzinek\'s afscheidssymposium groot succes

Veterinaire Praktijkbeurs meer dan alleen pennen
verzamelen \\

KNMvD

VERSLAG ALGEMENE
LEDENVERGADERING 2001

Goodwill: feiten en fabels

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 258-

EUKANUBA •: VETERINARY DIETS ™

Even betrokken bij het welzijn van dieren als u.

Ze zullen het verschil voelen in hun gewrichten.

Senior Plus Formula is een unieke formule die speciaal is ontwikkeld voor de oudere hond.
Senior Plus Formula bevat een effectief gewichtsreguleringssysteem dat de belasting op de
gewrichten vermindert. Ook zijn zowel glucosamine als chondroïtine sulfaat essentieel voor de
gezondheid van de gewrichten. Daarnaast bevat deze complete en uitgebalanceerde voeding de
juiste vetzuurverhouding om ontstekingen te verminderen.Ter ondersteuning van het immuun-
systeem zijn de antioxidanten vitamine E, B-caroteen en Luteïne toegevoegd. FOS werkt ter onder-
steuning van het gevoelige spijsverteringskanaal, a-linoleenzuur ter verbetering van de huid- en
vachtconditie en een unieke combinatie koolhydraten ter regulering van de bloedsuikerspiegel.

In feite zorgt Eukanuba Veterinary Diets Senior Plus Formula voor de hele hond. Net als u

-ocr page 259-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

uitgegeven door de koninklijke nederlandse maatschappij voor diergeneeskunde

Inhoud

Deel 126
Aflevering 20
15 Oktober 2001

Uit de Hoofdredactie 645
Oorspronkelijke artikelen

Serumgammaglobulineconcentratie van geitenlammeren als maat voor biestvoorziening:
effect van commerciële biestvervangers;
R.N. Zadoks, K. Orsel, C. Verwer, A. de Winter,

J.J. van Amerongen en Th. Wensing 646

Referaten 650
Berichten en verslagen

Uitvoerlijst honden en katten 652

Horzineks afscheidssymposium groot succes; C. Cras 657

Veterinaire Praktijkbeurs meer dan alleen pennen verzamelen; C. Cras 659

Financiële steun voor projecten 660

Stichting DIO dient \'verklaring van geen bezwaar\' van het CBF 660

Behandeling van dieren met acute- en/of chronische klachten door middel van neuraaltherapie; A. LJans 661

l.ustrum \'C-61 Voor het Leven\' 661

Veterinair tuchtrecht

Recht op klagen?; I. Boissevain 662
Congressen en cursussen

Symposium over nieraandocningcn bij de hond 663

Start managemcntscursus voor dierenartsen 663

Seminar\'In het hart van de nier\' 663

Ingezonden

Reactie op Vraag en antwoord over vocdersupplementen; F. W. Oostra 664

Genetische factoren van BSE via runderklonen zichtbaar maken; A.J.C. van \'t Hoofl 664

Oormijten;J. van Bers 665

Studentenreferaten 665

HUIDPROBLEMEN? De dermatologische shampoos van Allerderm

- Allercalm: jeuk-stillend

- Sebocalm: mild en hypoallergeen voorde normale tot droge huid

- Sebomild: bij oppervlakkige pyodermie en seborroe

- Sebolytic; tegen vettige seborroe

- Pyoderm: bij de behandelingvan pyodermie

- Paxcutol: diep reinigend en antiseptisch

De shampoos van Allerderm voor hond en/of kat bevatten SpheruHeten", een uniek
inkapselsysteem, waardoor de shampoo langdurig werkzaam is. Chitosanide zorgt
voor een glanzende en veerkrachtige vacht.

\\/ïrL>cic:

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Voormeer informatie: Virbac Nederland BV. Postbus 313, 3770 AH Bameveld, Tel: 0342-427127 e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 260-

Hoofdredactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Ooster-
baan (voorzitter)

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

DrTj. Jorna

Dn R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr. J.H. Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. EH.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof dr. P De Backer (Gent, België) .

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Th. van "t Klooster (Utrecht)

Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof dr A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.RTM. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. dc Schepper (Gent, België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E. Teske (Utrecht)

Mw. dr A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr G. Voorhout (Utrecht)

Dr Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (030)25iiy8j

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings, lid

Drs. G. Huijser van Reenen, penningmeester

Drs. J. Togtema, lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers. lid

Secretariaat

Dr Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw.drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Sehuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 111/fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrift(^.knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-
enigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maat.schappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

In Memoriam

Mindert de Boer:J. Heida, A. RussellJ. Houterman en K. Kalis
Maatschappijnieuws

Warm solidariteitsgevoel zet toon algemene vergadering. Contributicvoorstcl en
motie mkz-bcstrijding gainendcerd; S.
Deleu
Goodwill: feiten en fabels; Tj. Jorna en V. Roelvink

Uitgesteld lustrumsymposium Groep Pluimveewetcnschappen nu op 23 november
Veehouder en Dierenarts ondergaat gedaantewisseling
Septembernummer Dierenpraktijken: gevarieerd cn fleurig
Groep Groot Dagen bieden wederom gevarieerd programma

Personalia

Doorlopende agenda

666

668
670

672

673

674

675

675

676

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan 8-10, Utrecht. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861 en
C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

Original papers

Serum gammaglobulin titre in goat kids after colostrum administration:

effect of commercial colostrum replacers; R.N. Zadoks, K. Orsel, C. Verwer, A. de Winter,

JJ. van Amerongen, and Th. Wensing

646

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065. fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Inde.x-Medicus. Inde.x Veterinarius /Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

TijDSCHRIFT VOOR DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, OKTOBER, AFLEVERING 20, 2001

-ocr page 261-

de

Hoofdredactie

De sportdag, het jaarcongres en de algemene ledenvergadering van 2001 zijn historie. De afdeling
Gelderland heeft het uitstekend georganiseerd. In dit editorial wil ik een paar aspecten belichten;
immers de verslagen worden u in ons blad aangeboden. Het verslag van de algemene ledenverga-
dering zelfs al in dit nummer.

De Gelderse Pot stond in het teken van kv,\'aliteil. Het jaarcongresthema had \'haute cuisine \'-kvx\'a-
liteit onder gerant Tom van \'t Hek. De kwaliteit van de veterinaire beroepsgroep zit qua vakman-
schap wel goed, maar aan de attitude (houding) kan nog veel verbeteren. De professionele verant-
woordelijkheid kunnen nemen vraagt in vele aspecten van de diergeneeskunde sterk onze
aandacht. Dit werd ook tijdens de algemene vergadering duidelijk, waarin bleek dat veel discipli-
nes in de beroepsgroep de aandacht vragen en een enkele - in de huidige situatie wel belangrijk - de
aandacht kreeg. De voorzitter van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren voelde zich onprettig
om met elk been op een schots te staan. Komende uit het landsdeel waar we eraan gewend zijn hier-
mee om te gaan, kan ik hem geruststellen dat één nachtvorst de schotsen bijeen houdt. Ik denk dat
dierenartsen betrokken bij volksgezondheid en dierziektenbestrijding, bij hobbydieren en bij land-
bouwhuisdieren, gezamenlijk een weloverwogen standpunt dienen in te nemen bij uitbraken van
dierziekten die ons Nederlanders zo massaal treffen. Elsbeth Noordhuizen verwees terecht naar de
Code voor de Dierenarts (artikelen 6 en 7), waarin de grondbeginselen van ons handelen staan
verwoord.

Dit Tijdschrift laat ook weer diverse disciplines van ons beroep aan ons voorbijtrekken. Bij geilen
gaat niets boven moederbiest, honden en katten kunnen veterinair correct op reis, een beroemde
vertrekkende hoogleraar virologie, een beurs voor studenten. Voor een bijzonder onderwerp wil ik
uw aandacht vragen. Dit betreft de goodwill voor een praktijk. Binnen de beroepsgroep is er veel
discussie over het bestaansrecht van de goodwill. De goodwillberekening door de KNMvD is sterk
aan verandering van inzicht onderworpen. De betaalbaarheid met het oog op loekomstverM\'achtin-
gen krijgt grote nadruk. De goodwill is echter één onderdeel van de praktijkflnanciële positie. De
KNMvD is vergevorderd met een nieuwe opzet van een berekenwijzer voor de gezelschapsdieren-
practicus, ontwikkeld door Charles Sirawn. Ook wordt gewerkt aan een nieuwe opzet van kengetal-
lenoverzichten van verschillende praktijktypen. Dit heeft ten doel de financiële positie van de die-
renartsenpraktijken te versterken. Op basis daarvan kunnen jonge dierenartsen en assistenten
naar behoeven worden beloond en krijgen ondernemers dat wat hen toekomt.

Ik ben begonnen met het jaarcongres in Gelderland en eindig met u te melden dat het jaarcongres
2002 in Zeist door de afdeling Utrecht zal worden georganiseerd. De hockeyploeg van Utrecht zal
daar het kampioens \'Backblik\'verdedigen.
Ik wens u veel leesplezier

I

Dr Tjeerd Jorna,
Algemeen secretaris

Tijdschrift
Diergeneeskunde

-ocr page 262-

Serumgammaglobulineconcentratie van geiten lam meren als maat
voor biestvoorziening: effect van commerciële biestvervangers

Tijdschr Diergenees/fd 2001; 126: 646-50

R.N. Zadoks^", K. OrseP, C. Verwerd, A. de Winter^,J.J. van Ainerotigen^
en Th. Wensing\'\'

Oorspronkelijke artikelen

Samenvatting

Zeven commerciële biestvervangers zijn in het voorjaar
van 1999 getest op geschiktheid als vervanger voor geiten-
biest als bron van gammaglobulinen. Honderd lammeren
zijn direct
post partum gescheiden van de moeder en ge-
voerd met moederbiest of biestvervanger.Van tien lamme-
ren is
direct post partum bloed afgenomen en van alle lam-
meren is op 48 uur
post partum bloed afgenomen.
Serummonsters zijn gebruikt voor bepaling van het totaal
eiwitgehalte en de gammaglobulineconcentratie (GGC).
Lammeren die moederbiest hadden opgenomen, hadden
een hogere GGC dan nuchtere lammeren of lammeren die
biestvervanger kregen. Drie biestvervangers resulteerden
in een GGC die gelijk was aan nuchtere waarden, drie
biestvervangers resulteerden in een GGC die onderling
niet verschilde maar hoger was dan nuchtere waarden en
één biestvervanger resulteerde in een GGC die hoger was
dan bij nuchtere lammeren of lammeren gevoerd met an-
dere biestvervangers. Geen enkele biestvervanger was een
volwaardig substituut voor moederbiest als bron van
gammaglobulinen.

Summary

Serum gammaglobulin titre in goat kids after colostrum
administration: effect of commercial colostrum replacers

Seven commercially available colostrum replacers were tested for their
ability to substitute for goat colostrum as a source of gammaglobulin for
goat kids. One hutulred kids were fed with goat colostrum or colostrum rep-
lacer after separation from their mothers at birth. Blood samples were taken
from ten kids at birth, and from all kids at 48 hours after birth. Samples were
used lo measure the total protein content and gammaglobulin concentration
of serum. Kids fed with goat colostrum had higher gammaglobulin concen-
trations than newborn kids or kids fed with replacer For three replacers. the
gammaglobulin concentrations were the .same as those of newborn kids. For
three other replacers, the gammablobulin concentrations werer similar but
higher than those of newborn kids. For one replacer, the levels of gamma-
globulin were higher than those of in newborn kids and higher than those
measured after feeding of the other replacers. None of the replacers was an
adequate substitute for goat colostrum as a source ofgammaglobulins.

Inleiding

Voor geitenlammeren is biest onmisbaar als bron van ma-
ternale antilichamen ter bescherming tegen infectieziek-

ƒ Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuis-
dieren, Yalelaan
7, 3584 CL Utrecht.

2 destijds student aan de Faculteit der Diergeneeskunde.

3 destijds student aan de Hogere Agrarische School Delft.
• corresponderend auteur.

ten, zoals luchtweginfecties en infecties van het maag-
darmkanaal (6, 13). Tegelijkertijd kan biest een bron zijn
van besmetting met capriene artritis encefalitis (CAE) en
paratuberculose. (17, 19, 20). Gezondheidsprogramma\'s in
de Nederlandse melkgeitenhouderij richten zich onder an-
dere op de bestrijding van deze verticaal overdraagbare in-
fectieziekten (5, 9). Preventie van verticale overdracht be-
rust op het geitenbiestvrij opfokken van lammeren. Om
geitenlammeren te voorzien van de benodigde stoffen uit
biest zonder verticaal overdraagbare ziekten door te geven,
is gezocht naar alternatieven. Die zijn gevonden in de ver-
strekking van biest van andere diersoorten, of biestvervan-
gers (2, 12).

Koebiest is gebruikt als alternatieve bron van energie en
antilichamen voor geitenlammeren. (25) Koebiest kan ech-
ter besmet zijn met
Mycohacteriiim avium spp. paratuber-
culosis
(23). Runderstammen van M. avium spp. paratu-
bercolosis
kunnen geiten infecteren (1, 8). Het is dus niet
ondenkbaar dat geitenlammeren via koebiest met paratu-
berculose besmet kunnen worden. Over het gebruik van
schapenbiest voor geitenlammeren is weinig gepubliceerd.
Hadjipanayiotou (7) benadrukt verschillen in samenstel-
ling tussen schapenbiest en geitenbiest, terwijl Melior (11)
overeenkomsten benadrukt en het gebruik van geitenbiest
voor schapenlammeren suggereert. Hij wijst daarbij echter
ook op de gelijkenis tussen CAE bij geiten en maedi-visna
bij schapen en stelt dat alleen gegarandeerd ziektevrije
biest gebruikt zou mogen worden. Het gebrek aan metho-
des om ziektevrij zijn van geitenbiest te garanderen is ech-
ter juist de reden om naar alternatieven te zoeken.
Schapenstammen van
M. avium spp. paratuberculosis kun-
nen evenals runderstammen paratuberculose bij de geit
veroorzaken (8). Verstrekking van schapenbiest lijkt dus
net als verstrekking van koebiest ongewenst in de preventie
van verticaal overdraagbare ziekten in de geitenhouderij.
Biestvervangers zijn commercieel verkrijgbare poeders
voor de aanmaak van kunstmelk, die als vervanger van
biest zou moeten dienen. Uit eerder Nederlands onderzoek
is gebleken dat het gebruik van een biestvervanger die be-
doeld was voor schapen in zeer lage antilichaamspiegels
resulteerde na toediening aan geitenlammeren (15). Als
maat voor de concentratie maternale antilichamen is daar-
bij de gammaglobulineconcentratie gehanteerd. Vergelijk-
bare resultaten zijn gevonden in Amerikaans onderzoek
naar het gebruik van biestvervangers op basis van koebiest
(19). Uit oogpunt van preventie van verticaal overdraag-
bare ziekten blijft het gebruik van biest of biestvervangers
die vrij zijn van ziekteverwekkers echter wenselijk. Het
onderzoek dat beschreven wordt in dit artikel had tot doel
te bepalen of commerciële biestvervangers die in 1999 op
de Nederlandse markt verkrijgbaar waren een volwaardig
substituut vormden voor geitenbiest als bron van gamma-
globulinen.

-ocr page 263-

Materiaal, methoden en dieren

Dieren

Het onderzoek werd uitgevoerd van januari 1999 tot en met
april 1999 op een melkgeitenbedrijf in de provincie Utrecht.
Op het bedrijf werden circa vierhonderdveertig melkgeiten
gehouden die merendeels tot het Saanentype behoorden. De
volwassen geiten waren gehuisvest in een potstal. Dieren
die gelammerd hadden waren gescheiden van dieren die nog
moesten lammeren. Voor het experiment werden honderd
lammeren gebruikt, verdeeld over tien behandelgroepen
van circa tien dieren. Lammeren werden willekeurig toege-
wezen aan een behandelgroep. Eén groep lammeren bleef
na de geboorte bij de moedergeit lopen. De overige lamme-
ren werden direct na de geboorte van de moedergeit ge-
scheiden en opgevangen in strohokken voorzien van een
warmtelamp.

Biestverstrekking

Voor dit onderzoek werden zeven biestvervangers gebruikt
die in 1999 op de Nederlandse markt verkrijgbaar waren.
Biestvervangers werden bereid volgens de voorschriften
van de fabrikanten. Biest of biestvervanger werd aan de
lammeren verstrekt in een speenfles. Als het aangeboden
volume niet vrijwillig werd opgenomen, werd het restant
toegediend via een maagsonde. De lammeren die na de ge-
boorte bij de moedergeit bleven lopen, konden gedurende
de eerste 48 uur
ad libitum biest opnemen. In tabel 1 wordt
een overzicht gegeven van de behandelgroepen, inclusief
groepsgrootte en hoeveelheid en wijze van toediening van
biest of biestvervanger.

Bloedonderzoek

Van tien lammeren werd direct post partum bloed afgeno-
men in nuchtere toestand (behandelgroep 1 in tabel 1). Deze
lammeren zijn vervolgens behandelgroep 6 geworden. Op
48 ± 6 uur
post partum werd van alle lammeren, inclusief de
dieren uit behandelgroep 6, enkele milliliters bloed afgeno-
men uit de
VenaJugularis met behulp van een serumvacutai-
ner. Bloedmonsters werden gekoeld bewaard en binnen en-
kele dagen onderzocht op eiwitgehalte en eiwitspectrum.
Het totaal eiwitgehalte (g/L) en het eiwitspectrum (%) van
de sera werd bepaald na elektroforetische scheiding met be-
hulp van een Beekman Paragon electrophoresis system en
met behulp van een Beekman appraise densitometer system
om de onderlinge fracties te bepalen (15). Uit het totaal ei-
witgehalte (TE) en het percentage gammaglobuline in het
eiwitspectrum werd de gammaglobulineconcentratie
(GGC) berekend (g/L).

Statistische analyse

Voor de beschrijvende statistiek is gebruik gemaakt van
Statistix (22). Kwantitatieve analyses zijn uitgevoerd in
SPSS (21). Met behulp van variantie-analyse (ANOVA) is
getoetst of er verband bestond tussen behandelgroep ener-
zijds en TE of GGC anderzijds. Voor toepassing van
ANOVA is de verdeling van de parameters genormaliseerd
door middel van een logtransformatie. Post-hoc vergelijkin-
gen zijn uitgevoerd met de elf behandelgroepen zoals be-
schreven in tabel 1. Behandelgroepen waarvoor de GGC
niet significant verschillend was en die bovendien uit biolo-
gische oogpunt vergelijkbaar waren, zijn gecombineerd om
de groepsgrootte en daarmee het onderscheidend vermogen
van de analyse te vergroten. De analyses zijn herhaald voor
de groepen die op deze manier verkregen werden. De GGC
in nuchtere toestand en de GGC na biestopname van dieren
die zowel groep 1 als groep 6 vormden, zijn als onaflianke-
lijke waarnemingen behandeld. Verschillen werden als sig-

Tabel i. Croepsidentiflcatie, groepsgrootte, product, volume en tijdstip van biestverstrekking in onderzoek naar gammagiobulineconcentraties in bloed van honderd geitenlam-
meren.

Behandelgroep
1

Aantal dieren
lOD

Product
geen (nuchter)

Volume (ml)

Tijdstip
toediening

2

10

moederbiest

150

< 1 uur p.p. 2)

3

10

moedcrbiest

ad libitum

48 uur

4

10

A

150

< 1 uur p.p.

5

10

B

150

< 1 uur p.p.

6

10\')

B

2* 100

<6 uur p.p.

7

9

C

150

<1 uur p.p.

8

11

D

150

<1 uur p.p.

9

9

E

150

<1 uur p.p.

10

11

F

150

< 1 uur p.p.

11

10

G

150

< 1 uur p.p.

\') Van tien dieren is precolostraal bloed afgenomen (behandelgroep I). Hierna is twee maal 100 ml van product B is toegediend. Op 48 uur post partum is op-
nieuw bloed afgenomen van deze dieren (behandelgroep 6).

2)

p.p. = post partum

-ocr page 264-

Tabel 2. Totaal eiwitgehalte en gammaglobulineconcentratie in serum van geiten-
lammeren, voor verstrekking van biest en na toediening van moederbiest of een
commercieel biestvervangend product.

behandelgroep

totaal eiwitgehalte (g/L)

gammaglobuline
concentratie (g/L)

mediaan

(min; max)

mediaan

(min; max)

1

44.0

(39.0; 52.0)

0.51

(0.40; 0.73)

2

50.5

(43.0; 70.0)

8.05

(3.66; 22.1)

3

59.5

(42.0; 70.0)

14.3

(2.44; 27.9)

4

41.5

(32.0; 46.0)

1.72

(0.60; 2.32)

5

43.5

(40.0; 54.0)

3.10

(1.68; 7.25)

6

46.0

(41.0; 53.0)

4.03

(2.65;5.65)

7

37.0

(35.0; 48.0)

0.70

(0.46; 1.61)

8

45.0

(41.0; 49.0)

1.61

(0.49; 2.40)

9

41.0

(34.0; 45,0)

1.60

(0.48; 2.20)

10

40.0

(36.0; 49.0)

0.70

(0.48; 4,50)

11

40.5

(35.0; 47.0)

0.77

(0.44; 4.18)

nificant beschouwd indien P < 0.05.

Resultaten

In totaal zijn 110 serum monsters onderzocht. Een overzicht
van TE en GGC voor precolostrale sera (behandelgroep 1, n
= 10) en de sera op 48 uur
post partum (behandelgrocpen 2-
11, n = 100) wordt gegeven in tabel 2.

Uit ANOVA van resultaten voor de elf behandelgrocpen uit
tabel 2 bleek dat er geen significant verschil was tussen TE
of GGC van groep 2 en groep 3. Beide groepen zijn met biest
gevoerd. Op basis van statistische en biologische vergelijk-
baarheid is groep 2 (150 ml moederbiest) gecombineerd met
groep 3 (moederbiest
ad libitum). Er was evenmin signifi-
cant verschil tussen TE en GGC van groep 5 en groep 6 en
beide groepen zijn met product B gevoerd. Op basis van sta-
tistische en biologische vergelijkbaarheid is groep 5 (éénma-
lig 150 ml product B) gecombineerd met groep 6 (twee maal
100 ml product B). De elf behandelgrocpen uit tabel 2 resul-
teerden derhalve in negen analysegroepen die opnieuw met
elkaar vergeleken konden worden door middel van ANOVA.
Uit vergelijking van de negen analysegroepen (Figuur 1)
blijkt dat het TE in lammerserum na opname van moeder-
biest significant hoger is dan het TE in serum van nuchtere
lammeren of van lammeren die een biestvervangend product
toegediend kregen. Het TE in serum van nuchtere lammeren
verschilde niet significant van TE in het serum van lamme-
ren die een biestvervanger toegediend hadden gekregen.
De GGC in lammerserum is na opname van moederbiest sig-
nificant hoger dan bij nuchtere lammeren of lammeren die
een biestvervangend product toegediend kregen. Toediening
van product B leidt tot een GGC die significant hoger is dan
de GGC van nuchtere dieren of dieren die een andere biest-
vervanger toegediend kregen. Voor producten A, D en E was
de GGC onderling niet verschillend, significant lager dan na
verstrekking van moederbiest of product B en significant ho-
ger dan in serum van nuchtere lammeren. De GGC na toe-
diening van product C, F of G verschilde niet van de GGC
van nuchtere lammeren.

Discussie

Geitenlammeren zijn in de eerste levensweken afhankelijk
van passieve immuniteit voor bescherming tegen infectieuze
aandoeningen (10, 13). Passieve immuniteit wordt opge-
bouwd door opname van biest in de eerste levensuren.
Maternale antilichamen of immuunglobulinen in lammerse-
rum kunnen specifiek worden aangetoond met spectrofoto-
metrische of immunologische essays (10, 14). Als indirecte
maat voor de opname van colostrum wordt vaak de GGC ge-
bruikt, omdat die op basis van TE en electroforese eenvoudig
en goedkoop te bepalen is, en omdat gammaglobulinen pas
na de opname van biest in het serum aantoonbaar worden (3,
24). Om die reden is ook in ons onderzoek van TE en elektro-
forese gebruik gemaakt. Deze techniek is tevens toepasbaar
in de veterinaire praktijk.

Verschillende auteurs geven verschillende waarden voor ge-
wenste immuunglobuline (Ig)-gehalten in het serum van gei-
tenlammeren. O\'Brien en Sherman (13, 14) definiëren suc-
cesvolle overdracht van maternale immuniteit als een Ig
gehalte van 12 g/L of een totaal eiwitgehalte van 54 g/L.
Deze waarden komen sterk overeen met de waarden van be-
handelgrocpen 2 en 3 uit ons onderzoek. Deze lammeren
hadden moederbiest gekregen. Andere onderzoekers hante-
ren 8 g/L als ondergrens voor een goede maternale immu-
niteit en verhoogde kans op overleving (2, 10). Deze waarde
ligt lager dan de GGC in behandelgrocpen 2 en 3, maar be-
duidend hoger dan de GGC uit alle overige behandelgroc-
pen. Omdat er geen eenduidigheid bestaat over referentie-
waarden (15), hebben wij in het hier beschreven onderzoek
TE en GGC na verstrekking van biestvervangers vergeleken
met TE en GGC na opname van moederbiest en niet met één
specifieke referentiewaarde.

Volgens Dashgunscn (3) is het TE-gehalte in precolostraal
lammerserum circa 40 g/L, in overeenstemming met de re-
sultaten uit ons onderzoek. Bij lammeren die kort na de ge-
boorte
ad libitum biest kunnen opnemen stijgt het TE vervol-
gens gedurende de eerste zes levensuren en stabiliseert
daarna op een niveau van 65 tot 75 g/L. Een stijging van het
TE-gehalte werd ook in ons onderzoek waargenomen bij
lammeren die moederbiest verstrekt kregen, zij het tot een
lager niveau. Lammeren die geen biest maar biestvervanger
kregen, vertoonden deze stijging niet. Biestvervanger werd
slechts éénmalig toegediend, waardoor de periode van op-
name van TE en immuunglobulinen uit biest korter was dan
voor lammeren die bij de moedergeit bleven lopen. Het is
echter niet aannemelijk dat de duur van blootstelling aan
biestvervanger de oorzaak is van de lage TE-spiegels, aange-
zien lammeren die éénmalig moederbiest verstrekt kregen
even hoge TE-spiegels bereikten als lammeren die moeder-
biest
ad libitum konden opnemen. Uit tabel 1 kan het ver-
schil in TE berekend worden tussen serum van nuchtere lam-
meren en serum van lammeren die moederbiest of
biestvervanger hebben opgenomen. Deze verschillen komen
ruwweg overeen met de GGC na opname van moederbiest of
biestvervanger. Dat suggereert dat de stijging in TE vooral

-ocr page 265-

Figuur 1. Box-en-whisl<ers plot van gammaglobulineconcentratie in serum van nuchtere geitenlammeren en na toediening van moederbiest of een commercieel biestvervan-
gend product. Matige en extreme (o) uitschieters zijn gemarkeerd. Nuchter» precolostraal serum; biest = opname van moederbiest (150 ml ofod/ifa/tMm, n = 20); AenCt/m
C = i5oml biestvervanger (n = io per groep); B = 1 * 150 of 2 ^ 100 ml biestvervanger (n = 20).

OJ

i

C
1)
O

c

O
8

het gevolg is van opname van immuunglobulinen en dat deze
opname sterk uiteenloopt tussen moederbiest en diverse
biestvervangers.

Vergelijking van GGC na opname van moederbiest of biest-
vervanger laat duidelijk zien dat geen enkele onderzochte
biestvervanger een volwaardig substituut is voor geitenbiest
als bron van immuunglobulinen. Hieraan kunnen vele oorza-
ken ten grondslag liggen, zoals samenstelling van de biestver-
vanger, (19) diersoort waarvan de biest als grondstof is ge-
bruikt, (7) en gezondheid van de dieren waarvan de biest als
grondstof is gebruikt (4). Voor diverse biologisch actieve com-
ponenten van biest, zoals hormonen, enzymen, groeifactoren,
polyamines en cytokines, geldt bovendien dat de concentratie
afhankelijk is van diersoort en lactatiestadium (16, 18). Deze
componenten kunnen de passieve immuniteit beïnvloeden (2,
16). Het doel van ons onderzoek was om commercieel be-
schikbare biestvervangers te testen en een meer diepgaande
discussie van bereiding en samenstelling van biest en biestver-
vangers valt buiten het bestek van dit artikel. Slechts één van
de zeven onderzochte biestvervangers onderscheidde zich
door in vergelijking met nuchtere lammeren wel in een duide-
lijke verhoogde GGC te resulteren. Ook deze GGC bleef ech-
ter onder de streefwaarden die door diverse auteurs gehan-
teerd worden.

Niet alleen de samenstelling van de biestvervanger in poeder-
vorm maar ook de wijze van bereiden en toedienen van het
vloeibare product kunnen van invloed zijn op de bereikte
GGC (3, 10). Omdat alle biestvervangers volgens voorschrift
van de fabrikant bereid werden, en omdat het toedieningsre-
gime niet verschilde tussen verschillende biestvervangers
(producten A en C tot en met G), of niet resulteerde in ver-
schillende GGC (product B), kan dit niet de verklaring zijn
voor de tegenvallende resultaten in dit onderzoek.
In dit onderzoek is slechts gekeken naar TE en GGC na toe-
diening van biest cn biestvervangers. Op basis van ons
onderzoek kan geconcludeerd worden dat de onderzochte
biestvervangers niet of slechts in beperkte mate leiden tot
passieve immuniteit bij geitenlammeren, maar het effect op
ziekte en sterfte is niet gemeten. Voor de geitenhouder zijn
ziekte en sterfte van lammeren de belangrijkste uitkomst van
een biestvestrekkingsregime. Ziekte en sterfte zijn sterk af-
hankelijk van de gezondheid van de geitenkudde en van het
management (10, 13). Als het management goed is, hoeft
een lage GGC niet te resulteren in sterfte (2).
Vooralsnog lijken de onderzochte producten niet geschikt als
biestvervangers en moet het gebruik voor het biestvrij op-
fokken van geitenlammeren worden ontraden. In het kader
van de preventie van CAE en paratuberculose is runderbiest
mogelijk een beter alternatief dan de onderzochte biestver-
vangers, mits afkomstig van runderen van bedrijven met een
hoge paratuberculose-onverdacht-status. De ontwikkeling
van betere diersoortspecifieke biestvervangers of van me-
thoden om moederbiest te produceren die vrij is van gespeci-
ficeerde infectieuze agentia is echter gewenst. Daarnaast
mag niet vergeten worden dat goed management een essenti-
eel onderdeel is van de preventie van infectieziekten.

Dankbetuiging

De auteurs zijn de familie Van Bentum zeer erkentelijk voor de gastvrij-
heid en medewerking op hun bedrijf, en de heer J. van den Broek voor ad-
vies ten aanzien van de data-analyse.

-ocr page 266-

Literatuur

1. Bauerfeind R, Benazzi S, Weiss R, SchliesserT, Willems H, and Baljer
G. Molecular characterization of
Mycobacterium paratuberculosis
isolates from sheep, goats, and cattle by hybridization with a DNA
probe to insertion element 1S900.J Clin Microbiol 1996; 34: 1617-21.

2. Constant SB. Leblanc MM. Klapstein EF, Beebe DE, Leneau HM, and
Nunier CJ. Serum immunoglobelin G concentration in goat kids fed col-
ostrum or a colostrum substitute. J Am Vet Med Assoc 1994; 205: 1759-
62.

3. Dashgunsen Z. Einfluß der Kolostrumaufnahme auf die Proteinkon-
zentration im Blut von Ziegenlämmern. Arch Exp Vet Med 1984; 38:
63-5.

4. Ferrer O, Real F Molina JM. Acosta B, Munoz MC. and Leon L. IgG
concentration in mammary secretions of goats throughout lactation in
healthy and coagulase-negative staphylococci infected udders. Comp
Immun Microbiol Inf Dis 1997; 20: 253-60.

5. Gezondheidsdienst voor Dieren. Praktijkmap Herkauwers. Uitgave
December 2000.

6. GoyenaM, Ortiz JM.andAlonsoFD. Influence of different systems of
feeding in the appearance of cryptosporidiosis in goat kids. J Parasitol
1997; 83: 1182-5.

7. Hadjipanayiotou M. Composition of ewe, goat and cow milk and of
colostrum of ewes and goats. Small Ruminant Res 1995; 18: 255-62.

8. Kennedy DJ, and Allworth MB. Progress in national control and assur-
ance programs for bovine Johne\'s disease in Australia. Vet Microbiol
2000;77:443-51.

9. Kuiper R. CAE, Paratuberculose en CL bij de geit. Diergeneeskundig
Memorandum 1992; oktober.

10. Mellado M, Del Angel E, Rebolloso O. and Garcia E. Immunoglobulin
G concentration and neonatal survival of goat kids delivered in a pen
or on open range. Prev Vet Med 1998; 37: 33-9.

11. Mellor D. Meeting colostrum needs of newborn lambs. In Practice
1990; November: 239-44.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20.

21.
22.

23.

24.

25.

Nord K, Holstad G. Eik LO, and Gronstol H. Control of caprine arthri-
tis-encephalitis virus and
Corynebacterium pseudotuberculosis infec-
tion in a Norwegian goat herd. Acta Vet Scand 1998; 39: 109-17.
O\'Brien JP and Sherman DM. Serum immunoglobulin concentrations
of newborn goat kids and subsequent kid survival through weaning.
Small Ruminant Res 1993; 11: 71 -7.

O\'Brien JP, and Sherman DM. Field methods for estimating serum im-
munoglobulin concentrations in newborn kids. Small Ruminant Res
1993; 11: 79-84.

Orsel K. Amerongen JJ van, Zadoks RN, Doorn DCK van en Wensing
Th. Serumglobulinegehalte van geitenlammeren als maat voor biest-
voorziening: effect van toedieningstijdstip, volume en biesttype.
Tijdschr Diergeneeskd 2000; 125: 709-12.

Rauprich ABE, Mammon HM. and Blum JW. Effects of feeding col-
ostrum and a formula with nutrient contents as colostrum on metabolic
and endocrine traits in neonatal calves. Biol Neonate 2000; 78: 53-64.
Rowe JD. and East NE. Risk factors for transmission and methods for
control of caprine arhritis-encephalitis virus infection. Vet Clin North
Am Food Animal Pract 1997; 13: 35-53.

Schlimme E. Martin D, and Meisel H. Nucleosides and nucleotides:
natural bioactive substances in milk and colostrum. B J Nutr 2000; 84:
S59-S68.

Sherman DM, Arendt TD, Gay JM, and Maefsky VA. Comparing the
effects of four colostral preparations on serum Ig levels of newborn
kids. Vet Med 1990;40:908-13.

Smith MC, and Sherman DM. Goat Medicine. ed. 1990, Lea
Febiger, Boston.

SPPS for Windows release 8.0.0, SPSS Inc., 1997.
Statistix for Windows version 1.0, Analytical Software, 1996.
Sweeney RW. Transmission of paratuberculosis. Vet Clin North Am
Food Animal Pract 1996; 12: 305-12.

Vihan VS. Sheep and goat immunoblobulins and their effect on neona-
tal surviability and performance. World Rev An Prod 1986; vol XXII:
No 4: 64-8.

Winter AC, Clarkson M. Anaemia in lambs and kids caused by feeding
cow colostrum. In Practice 1992; November: 283-6.

Longproblemen op kalvermestbedrijven

Referaten

Erfahrungsbericht zur Anwendung bestandsspezifischer
Impfstoffe gegen respiratorische Infektionun mit beteili-
gung von Mycoplasma bovis in einem Mastrindergrosz-
bestand.

D. Urbaneck, F. Liebig, Th. Forbrig, und B. Stäche. Der Prakt
Tierarzt 2000; 8r
756-63.

Vooral op grote kalveren- en stierenmestbedrijven komen in-
fecties van de luchtwegen regelmatig in een stalenzoötische
vorm voor. Behalve virussen
(pi3, BVDV, IBR, BRSV, ade-
novirussen) en bacteriën
(Past. multocida, Mannheima hae-
molitica)
bepalen besmettingen met Mycoplasma bovis vaak
het ziektebeeld. Ook milieu- en managementfactoren heb-
ben op de ernst van de klinische verschijnselen zowel in po-
sitieve als negatieve zin invloed.

Op een zeer groot mestbedrijf met meer dan drieduizend die-
ren per jaar werden van meerdere toeleveringsbedrijven kal-
veren van één ä twee weken oud gekocht. Deze werden
ondergebracht in zeven ruimtelijk gescheiden opfokafdelin-
gen gedurende zeven tot twaalf weken. In iedere afdeling
werd het \'alles raus, alles rein\'-principe toegepast gedurende
minstens vier dagen. Na deze tijd werden de dieren verdeeld
in boxen in groepen van acht gedurende honderdtachtig tot
tweehondertien dagen.

Er werd geënt tegen IBR, BVDV en BRSV. Desondanks
stierven in een periode van negen maanden veertien dieren-
met verschijnselen van croupeuze pneumonie. Hieruit werd
Mycoplasma bovis alsmede Mannheima haemolytica geïso-
leerd. Zeer veel dieren moesten voorts een antibioticakuur
ondergaan.

Van beide genoemde kiemen werd een stalspecifiek vaccin
gemaakt aanvankelijk in de vorm van een adsorbaat en later
in de vorm van een olie-emulsie. Het sterftepercentage
daalde, evenals het aantal malen dat diergeneeskundige hulp
moest worden ingeroepen voor longaandoeningen.
Bij enkele kalveren werd na vaccinatie een allergische reac-
tie (shock) waargenomen; mogelijk waren deze gepredispo-
neerd door enting tegen
E. coli enterotoxicose op jonge leef-
tijd.

J.P.W.M. Akkermans

-ocr page 267-

MINDER AFGEKEURDE LEVERS

MEER RENDEMENT

Flutelmium

• Minder afgekeurde levers

• Betere groei en voederconversie

• Minder secundaire luchtweginfecties

• Minder gebruik van antibiotica

• Effectief tegen volwassen wormen
én onvolwassen stadia fllBi

Flutelmium 7,5%
Diergeneesmiddel REC NL 6010
Samenstelling:

1 g bevat: flubendazol 75 mg
Kanalisatie: VRIJ
Wachttijd: 10 dagen
Flutelmium 0,6% is geen onderdeel
van de Freefarm productlijn en
is
uitsluitend verkrijgbaar op attest.
Voor nadere informatie raadpleeg
Eurovet Nederland BV,

\'FreeFarm maakt de keuze gemakkelijk\'

/4nimal Health

Éurovet Nederland BV, Postbus 179, 5530 AD Bladel, Tel 0497 38 86 88, Fax 0497 38 85 00

-ocr page 268-

1

I

Berichte

1 Uitvoerlijst

e

1 honden en katten

verslage

E

Algerije

tenminste veertien dagen, en deze uitslag mag

Diersoort:

hond/kat

niet hoger zijn dan de eerste.

Rabiësvaccinatie:

ja,geen

• Honden moeten binnen veertien dagen voor de

tijdslimiet bekend

export behandeld worden met een erkend doel-

Quarantaine:

nee

treffend wormverdrijvend middel tegen rond-

Gezondheidscertifcaat:

ja

worm en lintworm.

Legalisering:

nee

• Honden moeten binnen 96 uur voor de export be-

Bijzonderheden:

geen

handeld worden met een erkend doeltreffend

parasiticide tegen teken.

Argentinië

• Honden moeten binnen dertig dagen voor de ex-

Diersoort:

hond/kat

port dagelijks gedurende vijf dagen behandeld

Rabiësvaccinatie:

één jaar geldig

worden met dehydrostreptomycin in een genees-

Quarantaine:

nee

krachtige dosis (gebruikte middel, hoeveelheid

Gezondheidscertifcaat:

ja

en data van de eerste en laatste behandeling op

Legalisering:

RVV consulaat te Den Haag kosten ƒ 70,-

veterinaire certificaat deel A vermelden).

(€ 31,76). Foto dier meenemen. Vandaag brengen.

• Invoer van de Argentijnse dog. Fila Brazilieira,

morgen halen.

Japanse Tosa. pittbull terriër, Amerikaanse pitt-

Bijzonderheden:

• Aankomst 24 uur van te voren melden.

bull is verboden.

* Dieren jonger dan drie maanden, geen rabiësvac-

België

cinatie voorgeschreven.

Diersoort:

hond/kat

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en het maximale interval dat de

Australië

bijsluiter van het gebruikte vaccin voorschrijft.

Diersoort:

hond/kat

Quarantaine:

nee

Rabiësvaccinatie:

tussen drie maanden en twaalf maanden voor in-

Gezondheidscertifcaat:

nee

voer bij primovac

Legalisering:

nee

bij booster twaalf maanden voor invoer

Bijzonderheden:

• Bij hervaccinatie binnen de door de bijsluiter

Quarantaine:

minimaal dertig dagen

voorgeschreven periode vervalt de dertig dagen-

Gezondheidscertifcaat:

ja, 48 uur tevoren op plaats van inladen

termijn.

Legalisering:

Certificaat deel A wordt door de practicus volledig

Brazilië

ingevuld en samen met alle laboratoriumuitslagen

Diersoort:

hond/kat

ter legalisatie naar de RVV- kring gezonden. Op de

Rabiësvaccinatie:

één jaar geldig

luchthaven vindt certificering van deel B door de

Quarantaine:

nee

officiële dierenarts plaats. Deze tekent tevens deel

Gezondheidscertifcaat:

ja

A nogmaals voor akkoord.

Legalisering:

RVV Consulaat te Rotterdam kosten

Bijzonderheden:

• Itnport permit aanvragen bij dc AQIS telefoon

/50.-(€ 22,69) duurt twee dagen

(0061) 6 2725292/2723399 Een permit wordt

Bijzonderheden;

geen

slechts afgegeven als bij de aanvraag de door de

RVV gelegaliseerde uitslag van het eerste bloed-

Bulgarije

onderzoek (tussen twee en twaalf maanden voor

Diersoort:

hond/kat

de datum van export) op rabiësantilichamcn (uit-

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

slag > 0,5 lU/ml) aanwezig is. Het dier dient al

Quarantaine;

nee

voor de bloedafname geïdentificeerd te zijn met

Ciezondheidscertifcaat;

ja. maximaal vijf dagen oud

een chip. Een tweede test vindt binnen dertig da-

Legalisering:

RVV

gen voor de export plaats.

Bijzonderheden;

geen

\' Honden moeten gevaccineerd worden tegen

distemper, infectious hepatitis, canine parvovirus

Canada

en para-influenza tussen veertien en twaalf da-

Diersoort;

hond/kat

gen voor de export.

Rabiësvaccinatie:

minimaal één keer in de afgelopen driejaar voor de

• Honden moeten binnen dertig dagen voor export

invoer.

getest worden op canine brucellose door middel

Quarantaine:

Indien niet gevaccineerd dertig dagen

van een SAT (<50% agglutinatie op een serum-

Gezondheidscertifcaat:

nee

verdunning van 1:100).

Legalisering:

Bijzonderheden:

• Honden moeten binnen dertig dagen voor de ex-

• kosten eerste dier ± 33 CAD, tweede dier ± 7

port getest worden op tropische canine pancyto-

CAD

paenia door middel van indirecte fluoresentietest

• blindegeleidehonden vergezeld door de gebrui-

op antilichamen met negatief resultaat.

ker geen kosten en geen eisen

• Honden moeten binnen dertig dagen voor export

• dieren onder drie maanden vaccinatie niet ver-

getest worden op Leplospiiv interrogans var. ca-

plicht

nicola door middel van SAT met het navolgende

• meer dan twee dieren invoervergunning nodig

resultaat:

-<50% agglutinatie bij een serumverdunning

Chili

van 1:100:

Diersoort;

hond/kat

- wanneer het eerste monster een positieve titer

Rabiësvaccinatie;

tussen dertig dagen en achttien maanden voor in-

geeft van niet meer dan 1:400 moet een tweede

voer

monster worden genomen met een interval van

Quarantaine:

nee

-ocr page 269-

Gezondheidscertifcaat:

ja

House, Kildarestreet Dublin 2 Importeren als

Legalisering:

RVV ^ Consulaat

cargo. Telefoon (00353) 6072000, fax (00353)

Bijzonderheden:

geen

6619031.

Denemarken

IJsland

Diersoort:

hond/kat

Diersoort:

hond/kat

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

Rabiësvaccinatie:

tussen zestig dagen en twaalf maanden voor invoer

Quarantaine:

nee

Quarantaine:

ja

Gezondheidscertifcaat:

ja

Gezondheidscerti fcaat :

ja, maximaal zeven dagen oud

Legalisering:

nee

Legalisering:

RVV

Bijzonderheden:

geen

Bijzonderheden:

invoervergunning aanvragen bij Ministry of

Agriculture, telefoon (00354) 5609750, fax

Duitsland

(00354) 5521160 kosten 25000 per dier

Diersoort:

hond/kat

• Hond inentingen hondenziekte, parvo en hepati-

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

tis tussen veertien dagen en twaalf maanden voor

Quarantaine:

nee

invoer.

Gezondheidscertifcaat:

nee

* Kat inentingen kattenziekte, fenine rhinotrachei-

Legalisering:

nee

tis en feline calicivirus.

Bijzonderheden:

Bij in- of doorvoer van meer dan drie dieren, is een

• Hond/kat behandeling tegen lintworm ten hoog-

invoervergunning nodig.

ste veertien dagen voor vertrek.

Egvpte

Indonesië

Diersoort:

hond/kat

Diersoort:

hond/kat

Rabiësvaccinatie:

Uissen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

Quarantaine:

Uitsluitend van ziekte verdachte dieren

Quarantaine:

geen

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal twee weken oud

Gezondheidscertifcaat:

ja, vijfdagen in duplo

Legalisering:

RW

Legalisering:

nee

Bijzonderheden:

geen

Bijzonderheden:

• Verplicht om invoervergunning aan te vragen bij:

Ministry of Agriculture, Jalan Salemba Raya 16.

Finland

Van tevoren aankomst tijdstip melden.

Diersoort:

hond/kat

• Tevens op het certificaat vermelden: the animal

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

has not been in a yellow fever infected area for a

Quarantaine:

nee

period of at least 5 days prior to shipment.

Gezondheidscertifcaat:

Ja

• Geen invoer mogelijk op Palembang, Bali, Irian

Legalisering:

nec

Jaya.

Bijzonderheden:

• Invoer dieren jonger drie maanden uit EU-landen

zonder rabiës-vaccinatie toegestaan.

Irak

• Dieren mogen niet voor dc leeftijd van drie

Diersoort:

hond/kat

inaanden tegen rabiës geënt worden.

Rabiësvaccinatie:

niet bekend

• Verplichte ontworming met praziquantel tegen

Quarantaine:

geen

lintworm voor zowel hond als kat tussen 72 en 24

Gezondheidscertifcaat:

ja

uur voor aankomst in Finland (datum, gebruikt

Legalisering:

nee

merk en dosis vermelden).

Bijzonderheden:

geen

Frankrijk

Iran

Diersoort:

hond/kat

Diersoort:

hond/kat

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

Rabiësvaccinatie:

twaalf maanden geldig

Quarantaine:

nee

Quarantaine:

geen

Gezondheidscertifcaat:

nee

Gezondheidscertifcaat:

ja

Legalisering:

nee

Legalisering:

consulaat

Bijzonderheden:

• Invoer van dieren jonger dan drie maanden ver-

Bijzonderheden:

geen

boden.

• Invoer van meer dan drie dieren invoervergun-

Israël

ning benodigd.

Diersoort:

hond/kat

• Maximaal één dier tussen drie en zes maanden

Rabicsvaccinatio:

tussen dertig dagen cn twaalf maanden voor invoer

oud toegestaan.

Quarantaine:

geen

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal zeven dagen oud

Griekenland

Leg[(lisering:

RVV

Diersoort:

hond/kat

Bijzonderheden:

• Invoer van dieren jonger dan drie maanden is ver-

Rabiësvaccinatie:

hond: tussen zes dagen en twaalf maanden voor in-

boden.

voer

• Invoervergunning is vereist voor invoer van meer

kat: tussen zes dagen en zes maanden voor invoer

dan twee dieren en dieren zonder begeleiding.

Quarantaine:

nee

• Eigenaar moet schriftelijke verklaring maken.

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal zes dagen oud

dat hij het dier negentig dagen in bezit heeft voor

Legalisering:

RW

aankomst in Israël, in de Engelse taal.

Bijzonderheden:

geen

• Iedere import moet drie dagen van te voren ge-

meld worden. Fax (00972) 89229906.

Ierland

Diersoort:

hond/kat

Italië

Rabiësvaccinatie:

nee

Diersoort:

hond/kat

Quarantaine:

zes maanden

Rabiësvaccinatie:

hond: tussen twintig dagen en twaalf maanden

Gezondheidscertifcaat:

ja

voor invoer

Legalisering:

nee

kat: tussen twintig dagen en elf maanden voor in-

Bijzonderheden:

Aanvraag invoervergunning: Department of

voer

Agriculture, Veterinary Section, Agriculture

Quarantaine:

nee

-ocr page 270-

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal dertig dagen oud

dier moet minimaal drie maanden oud zijn bij vac-

Legalisering:

nee

cinatie

Bijzonderheden:

Bij dieren jonger dan vier maanden op het certifi-

Quarantaine:

dertig dagen

caat vermelden dat het dier niet ingeënt is tegen ra-

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal vierdagen oud op plaats van inladen

biës vanwege de leeftijd.

Legalisering:

Certificaat deel A wordt door de practicus volledig

Japan

ingevuld en samen met alle laboratoriumuitslagen

Diersoort:

hond

ter legalisatie naar de RVV-kring gezonden. Op de

Rabiës vaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

luchthaven vindt certificering van deel B door de

bij levend vaccin

officiële dierenarts plaats. Deze tekent tevens deel

tussen dertig dagen en zes maanden voor invoer bij

A nogmaals voorakkoord.

geïnactiveerd vaccin

Bijzonderheden:

• Import permit aanvragen bij de ChiefVeterinary

Quarantaine:

minimaal veertien dagen, bij ontbreken documen-

Officer Ministry of Agriculture PO box 2526

ten honderdtachtig dagen

Wellington.

Gezondheidscertifcaat:

ja

• De importpermit aanvraag bevat tenminste de

Legalisering:

RVV

volgende gegevens: NAW. ras, geslacht, leeftijd

Bijzonderheden:

katten: geen certificaat vereist

microchip of tatoeagenummer, de gelegaliseerde

laboratoriumuitslag van de test op rabiësantili-

Kroatië

chamen. een verklaring van de practicus over de

Diersoort:

hond/kat

datum van bloedafname voor de rabiëstest, naam

Rabiësvaccinatie:

dertig dagen voor invoer - twaalf maanden geldig

van de quarantaine waar het dier heengaat, brief

Quarantaine:

nee

van de quarantaine dat er plaats is.

Gezondheidscertifcaat:

ja

• Het dier is gechipt voor de behandelingen en

Legalisering:

nee

onderzoeken beginnen.

Bijzonderheden:

geen

\' dieren welke minder dan zes maanden uit

Nieuw-Zeeland geëxporteerd zijn kunnen onder

Luxemburg

een verlicht regiem worden heringevoerd.

Diersoort:

zie België

Noorwegen

Rabiësvaccinatie:

Diersoort:

hond/kat

Quarantaine:

Rabiësvaccinatie:

vier tot elf maanden voor export

Gezondheidscertifcaat:

Quarantaine:

nee

Legalisering:

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal tien dagen oud

Bijzonderheden:

Legalisering:

nee

Bijzonderheden:

• Invoer verboden van pitbull terriër, Fila

Malta

Brazilieira, Tosa Inu en Dogo Argentine. Voor

Diersoort:

hond/kat

honden waarvan niet duidelijk is dat zij niet tot

Rabiësvaccinatie:

tussen twintig dagen en zes maanden voor invoer

bovenstaande rassen/kruisingen behoren is een

Quarantaine:

zes maanden

originele stamboom vereist om aan te tonen dat

Gezondheidscertifcaat:

ja

het niet een hond van een van bovenstaande ras-

Legalisering:

RVV

sen (of een kruising) betreft.

Bijzonderheden:

\' Invoervergunning vereist, alsmede verklaring

\' Geen invoervergunning meer vereist, wél een

dat land van herkomst gedurende zes maanden

(door de Noorse autoriteiten voorgeschreven)

vrij is van rabiës.

correct ingevuld en uitgevoerd gezondheidscer-

• In Nederiand wordt soms een geval van

tificaat door de practicus (te verkrijgen bij

Dirofilaria Immitis gediagnosticeerd (geïmpor-

KNMvD).

teerd). Dit betekent dat de bloedtest moet worden

• Katten mogen pas vanaf twaalf maanden leeftijd

gedaan voor de export naar Malta.

tegen rabiës worden ingeënt, honden vanaf drie

maanden.

Marokko

\' Tussen vier en elf maanden na de rabiësvaccina-

Diersoort:

hond/kat

tie, dient bloedonderzoek op antilichamen plaats

Rabiësvaccinatie:

twaalf maanden geldig

te vinden in speciaal aangewezen laboratoria in

Quarantaine:

geen

het buitenland (vermeld op de achterkant van het

Gezondheidscertifcaat:

ja

certificaat). Dieren die al eerder zijn gevacci-

Legalisering:

nee

neerd en getest op antilichamen met goed resul-

Bijzonderheden:

geen

taat (titer> 0.5 iu/ml) en jaarlijks zijn geboosterd

behoeven geen nieuwe bloedtest te ondergaan.

Mexico

• Honden moeten tegen leptospirose tussen één en

Diersoort:

hond/kat

twaalf maanden voor invoer zijn ingeënt (datum.

Rabiësvaccinatie:

twaalf maanden geldig

type vaccin en vaccinnummer vermelden).

Quarantaine:

geen

• Honden moeten tegen hondenziekte tussen één

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal tien dagen oud

en 24 maanden voor invoer zijn ingeënt (damm

Legalisering:

RVV

type vaccin en vaccinnummer vermelden).

Bijzonderheden:

geen

• De dierenarts tekent het certificaat maximaal

tien dagen voor de invoer en verklaart daarmee

Nederlandse Antillen

onder andere dat de verplichte ontworming met

Diersoort:

hond/kat

praziquantel tegen lintworm voor zowel kat als

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

hond heeft plaatsgevonden (datum en gebruikt

Quarantaine:

nee

merk vermelden).

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal veertien dagen oud

• Deze ontworming moet binnen zeven dagen na

Legalisering:

nee

invoer in Noorwegen worden herhaald door een

Bijzonderheden:

geen

dierenarts aldaar en in het certificaat worden

aangetekend.

Nieuw-Zeeland

• Verplichte identificatie: tatoeage of chip (FE-

Diersoort:

hond/kat

CAVA- of ISO-standaard, anders reader zelf re-

Rabiësvaccinatie:

primovaccinatie: zes maanden geldig, booster:

gelen).

twaalf maanden geldig

• Het voornemen tot invoer moet aan de grens van

-ocr page 271-

Noorwegen gemeld worden.

Singapore

• Indien er van Noorwegen naar Zweden wordt ge-

Diersoort:

hond\'kat

reisd voldoet het certificaat dat voor Noorwegen

Rabiësvaccinatie:

ja

door de practicus is afgegeven ook voor Zweden.

Quarantaine:

ja, mininaal dertig dagen

• Het dier moet minimaal zes maanden aaneenge-

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal zeven dagen oud

sloten in een EU/EVA-staat verbleven hebben.

Legalisering:

RVV

anders gelden er andere voorwaarden.

Bijzonderheden:

• Invoervergunning vereist. Aanvragen bij City

Veterinary Centre (CVC) 25 Peck Seath Street,

Oostenrijk

2nd storey Singapore 0207. Telefoon (0065)

Diersoort;

hond/kat

2270670, fax (0065) 2276305.

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

• Verboden zijn de als agressief bekend staande

Quarantaine:

nee

rassen en hun kruisingen.

Gezondheidscertifcaat:

ja, in Duitse taal

Legahsering:

nee

Slovenië

Bijzonderheden:

• Geldt niet voor Europese Unie blindegeleidehon-

Diersoort:

hond/kat

den.

Rabiësvaccinatie:

tussen één en twaalf maanden voor invoer

• Dieren onder drie maanden geen vaccinatie-

Quarantaine:

nee

plicht.

Gezondheidscertifcaat:

ja, niet meer dan tien dagen oud

\' Maximaal drie dieren uitgezonderd moederdier

Legalisering:

RVV

met pups.

Bijzonderheden:

• Dieren jonger dan vier maanden alleen een ge-

zondheidscertificaat vereist.

Polen

• Aanbevolen vaccinaties zijn: hondeziekte, parvo

Diersoort:

hond/kat

en leptospirose.

Rabiësvaccinatie:

hond: tussen dertig dagen en twaalf maanden voor

• Maximale toegestane verblijfsduur in Slovenië

invoer

is zes maanden.

kat: tussen dertig dagen en zes maanden voor in-

voer

Slowakije

Quarantaine:

nee

Diersoort:

hond/kat

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal drie dagen oud

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

Legalisering:

RVV

Quarantaine:

nee

Bijzonderheden:

Gezondheidscertificaat in duplo

Gezondheidscertifcaat:

ja, tussen drie dagen en drie weken voor invoer af-

gegeven

Portugal

Legalisering:

RVV

Diersoort:

hond/kat

Bijzonderheden:

• Ver\\\'oer per vliegtuig melding komst 24 uur van

Rabiësvaccinatie:

hond: tussen 21 dagen en twaalf maanden voor in-

te voren.

voer

• Tevens op certificaat vermelden:

kat: tussen 21 dagen en zes maanden voor invoer

- the animals originate fi-om a region free from

Quarantaine:

nee

notafible diseases.

Gezondheidscertifcaat:

ja

- no rabiës has occured during the last 3 weeks

Legalisering:

nee

within dertig km of the place origin.

Bijzonderheden:

dieren jonger dan drie maanden hoeven niet geënt

te zijn.

Spanje

Diersoort:

hond/kat

Roemenië

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

Diersoort:

hond\'kat

Quarantaine:

nee

Rabiësvaccinatie:

hond: tussen dertig dagen cn twaalf maanden voor

Ciezondheidscertifcaat:

ja, maximaal tien dagen oud

invoer

Legalisering:

nee

kal: tussen dertig dagen en zes maanden voor in-

Bijzonderheden:

Dieren jonger dan drie maanden alleen gezond-

voer

heidscertificaat vereist.

Quarantaine:

nec

Gezondheidscertifcaat:

ja

Suriname

Legalisering:

RVV

Diersoort:

hond/kat

Bijzonderheden:

geen

Rabiësvaccinatie:

dertig dagen voor invoer

Quarantaine:

nee

Russische Federatie

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal twee weken oud

Diersoort:

hond/kat

Legalisering:

RVV

Rabiësvaccinatie:

niet bekend

Bijzonderheden:

geen

Quarantaine:

nee

Gezondheidscertifcaat:

ja, maximaal tien dagen oud

Tanzania

Legalisering:

RVV

Diersoort:

hond/kat

Bijzonderheden:

In hotels worden huisdieren meestal niet toegela-

Rabiësvaccinatie:

hond: tussen zes maanden en driejaar voor invoer

ten.

kat: tussen dertig dagen en twaalf maanden voor

Saoedic-Arabië

Quarantaine:

invoer

bepaalde periode (onbekend)

Diersoort:

hond/kat

Gezondheidscertifcaat:

ja

Rabiësvaccinatie:

kat: tussen dertig dagen en twaalf maanden voor

Legalisering:

nee

invoer

Bijzonderheden:

geen

Quarantaine:

nee

Gezondheidscertifcaat:

ja (twee maal)

Tsjechië

Legalisering:

nee

Diersoort:

hond/kat

Bijzonderheden:

In principe is de invoer van honden verboden.

Rabiësvaccinatie:

tussen drie weken en twaalf maanden voor invoer

Contact opnemen met het consulaat, toestemming

Quarantaine:

nee

is mogelijk in uitzonderingsgevallen (blindegelei-

Gezondheidscertifcaat:

ja, tussen drie dagen en drie weken voor invoer af-

dehonden, etcetera).

gegeven

Legalisering:

RVV

-ocr page 272-

Bijzonderheden:

• Melding komst per vliegtuig 24 uur van te voren.

0818.

• Tevens op certificaat vermelden:

Kosten 400 SEK overmaken via Eurogiro of

-the animals originate from region free from

SWIFT, rekeningnummer 955799-2 van de

notafible diseases.

Postgirot Bank SE-105 06 Stockholm (maximaal

- no rabiës has occured during the last 3 weeks

tien dieren, één jaar geldig).

within dertig km of the place of origin.

• Aanvraag indienen met betalingsbewijs onder

vermelding van: naam. adres, diersoort en ras.

Tunesië

identificatienummer, herkomst land, voorgeno-

Diersoort:

hond/kat

men daltim van invoer

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en zes maanden voor invoer

• Benodigde vaccinaties:

Quarantaine:

nee

- Rabiës: De hond moet minimaal drie maanden

Gezondheidscertifcaat:

ja

oud zijn en de kat minimaal twaalf maanden

Legalisering:

RVV

voor de eerste enting. Revaccinatie binnen één

Bijzonderheden:

Tevens op certificaat vermelden dat:

jaar en 45 dagen. Advies: booster na één maand

• no notafible diseases of animals occured in the

na de eerste vaccinatie en revaccinatie binnen

region of origin for 6 weeks before shipment.

het jaar.

- Leptospirose (hond): Minimaal dertig dagen

Turkije

voor invoer: maximaal één jaar en 45 dagen oud

Diersoort:

hond/kat

bij import. Bij revaccinatie binnen die tijd geldt

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

de dertig dagen-limiet niet.

Quarantaine:

nee

-Hondenziekte (hond): minimaal dertig dagen

Gezondheidscertifcaat:

ja

voor invoer geënt en maximaal twee jaar en 45

Legahsering:

RVV consulaat

dagen, ook hier geldt dat bij revaccinatie binnen

Bijzonderheden:

Tot nader order is de invoer van pittbull terriërs ver-

de tijd de termijn van dertig dagen niet geldt.

boden.

• Dieren moeten met een geregistreerd rabiësvac-

cin gevaccineerd zijn.

Venezuela

• Tussen vier en twaalf maanden na de laatste vac-

Diersoort:

hond/kat

cinatie dient bloedonderzoek op antilichamen

Rabiësvaccinatie:

twaalf maanden geldig

(>0,5 iu/ml) plaats te vinden in aangewezen labo-

Quarantaine:

nee

ratoria in het buitenland.

Gezondheidscertifcaat:

ja

• Indien een hond of kat reeds eerder de juiste anti-

Legalisering:

RW Consulaat

lichamen titer had en daarna jaariijks is ingeënt.

Bijzonderheden:

Dieren dienen ingeënt te zijn tegen respectievelijk

behoeft geen nieuwe bloedtest plaats te vinden.

honden- en kattenziekte, vermelden op het certifi-

• Het dier moet de afgelopen zes maanden in EU-

caat.

/EVA-landen verbleven hebben.

• Honden moeten tegen leptospirose mssen één en

Verenigde Staten

twaalf maanden voor invoer en tegen honden-

Diersoort:

hond/kat

ziekte tussen één en 24 maanden voor invoer

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

worden ingeënt (datum type en vaccinnummer

Quarantaine:

nee

vermelden).

Gezondheidscertifcaat:

ja

• Verplichte ontworming met praziquantel tegen

Legalisering:

nee

lintwormen vermeld door de dierenarts op het

Bijzonderheden:

• dieren jonger dan drie maanden geen rabiësvac-

certificaat en maximaal tien dagen voor invoer

cinatie nodig.

verricht. Datum en merk vermelden in certifi-

• Hawaii stelt een quarantaineperiode van hon-

caat. Na aankomst in Zweden is nogmaals ont-

derdtwintig dagen verplicht.

wormen vereist voor hond en kat.

• Verplichte identificatie, moet verricht zijn vóór

i^uid-Afrika

het dier gevaccineerd wordt. Door middel van ta-

Diersoort:

hond/kat

toeage in het oor of chip tussen de schouderbla-

Rabiësvaccinatie:

tussen dertig dagen en twaalf maanden voor invoer

den. Meestal zijn readers van INDEXEL of

Quarantaine:

nee

DATA MARS aanwezig ( navragen en eventueel

Ciezondheidsccrtifcaat:

ja

zelf meenemen).

Legalisering:

certificering RVV

• Alle originele papieren inclusief het vaccinatie-

Bijzonderheden:

• Invoer\\\'ergunning aan tc vragen bij: Director

boekje, de uitslagen van het laboratorium en de

Veterinary Services, Private Bag 138, Pretoria

invoervergunning gekoppeld aan het identifica-

Telefoon (0027) 12 3197514, fax (0027) 12

tienummer van het dier dient de importeur bij

3298292.

zich te hebben.

• Diverse onderzoeken en behandelingen worden

• Dieren moeten aan de grens gemeld worden.

voorgeschreven. Met Zuid-Afrika is overeenge-

komen dat geen testen behoeven plaats te vinden

Zwitserland

voor: B. Canis, T. evansi. B. Gihsoni, D. Immitis.

Diersoort:

hond/kat

• Dieren onder drie maanden geen vaccinatie ver-

Rabiësvaccinatie:

dertig dagen voor invoer - twaalf maanden geldig

eist, het moederdier moet ten tijde van de ge-

Quarantaine:

nee

boorte een geldige rabiësvaccinatie hebben

Gezondheidscertifcaat:

ja

Legalisering:

nee

Zweden

Bijzonderheden:

• Indien jonger dan vijf maanden alleen gezond-

Diersoort:

hond/kat

heidscertificaat vereist.

Rabiësvaccinatie:

vier tot elf maanden voor export

• Maximaal drie dieren mogen mee.

Quarantaine:

nee

• Het volledige adres van de eigenaar moet op het

Gezondheidscertifcaat:

ja, tien dagen geldig

gezondheidscertificaat worden vermeld.

Legalisering:

nee

Bijzonderheden:

• Invoervergunning aanvragen bij: International

Traffic Veterinary Control, Swedisch Board of

Agriculture, 551 82 Jónkoping Sweden

Telefoon (00463) 615 5000. fax (00463) 615

Bron: RVV.

-ocr page 273-

Horzineks afscheidssymposium groot succes

Foto\'s: S. Egberink-Alink

Door: Cathelijne Cras

Op de uitnodiging pronkt zijn handelskenmerk al: het
sierlijke vlinderstrikje. Een afscheidssymposium voor de
alom gewaardeerde Marian Horzinek. De, op een paar
dagen na, 65-jarige professor heeft in achtendertig Jaar
overduidelijk zijn sporen nagelaten in de virologie.
Dertig Jaar was hij werkzaam bij de Faculteit der
Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, nu nam hij
afscheid met een symposium gewijd aan zijn specialisme.

Langzaam druppelen de genodigden binnen bij het
Androclusgebouw van de faculteit. Het is een weerzien van
(oude) vakgenoten, medestudenten en collegae; iedereen
heeft een connectie met de eregast. Om stipt half tien komen
de gasten, gewapend met koffie en notitieblok, de zaal
binnen. Te midden van de gasten loopt een stralende Marian
Horzinek de trap af, gestoken in een keurig driedelig pak
met, hoe kan het ook anders, een mooie rode vlinderstrik. In
een korte inleiding heet Peter Rottier, voorzitter van de
hoofdafdeling Infectieziekten en Immunologie van de facul-
teit, iedereen welkom. Er is een wijziging in het zes lezingen
tellende programma. Een Amerikaanse spreker heeft zich af-
gemeld vanwege de situatie in de Verenigde Staten. Rottier
zal daarom in zijn plaats een presentatie geven.

Vaccineren

Professor dr. L.A. Babiuk van dc Universiteit van
Saskatchewan (Canada) bijt de spits af met een lezing over
het belang van vaccineren en de manier waarop dat kan ge-
beuren. Na een korte worsteling met een draagbare micro-
foon die niet functioneert, gaat de professor van start. In een
duidelijk betoog geeft hij aan dat hij vaccineren de beste op-
lossing vindt om dieren te beschermen tegen infectieziekten.
In zijn pleidooi voor vaccineren laat hij een serie grafieken
zien met positieve resultaten
van verrichte onderzoeken.
Verschillende componenten
zijn bij elkaar gevoegd in de
juiste hoeveelheden, om zo te
proberen het dier met één vac-
cin immuun te maken voor
verschillende ziekten. Het be-
langrijkste hierbij is om de be-
staande vaccins goed te onder-
zoeken. Niet-essentiële genen
worden uit de virussen in de
vaccins verwijderd, waardoor
het vaccin een stuk veiliger
wordt.

Niet alleen is er onderzoek ge-
daan naar de werking van vac-
cins, maar ook naar de manier
waarop deze worden toege-
diend. Babiuk claimt dat het
inbrengen van een vaccin via
een injectie vele nadelen kent,
zoals bijvoorbeeld het moge-
lijk afbreken van de naald. Een nieuwe methode zou kunnen
zijn lokale toediening op huid of slijmvliezen. Als voorbeeld
laat Babiuk het aanbrengen van een pleister op de rug van
een schaap zien. Ook zijn er testen gaande waarbij het vaccin
via elektriciteitsstoten wordt ingebracht, het vaccin is in dit
geval een DNA-vaccin. Paarden krijgen een korte stroom-
stoot in hun bovenlip. Iemand uit het publiek spreekt zijn
zorg uit over dat laatste, hoe de dieren daarop reageren?
Babiuk legt uit dat het zo snel gaat dat de dieren daar niet
méér pijn aan hebben, dan via het toedienen met een injectie-
naald.

Na een hartelijk applaus was het woord aan professor dr. L.
Enjuanes uit Madrid, die een technisch betoog houdt over het
coronavirus. Net als zijn voorganger en de sprekers die hem
nog volgen, bedankt hij eerst de organisatie van het sympo-
sium dat hij een lezing mag houden. Alle sprekers benadruk-
ken dat het voor hen een grote eer is om op het Farewell
Symposium van Marian Horzinek te mogen spreken.

Voortgang UU

Tijdens de welkome koffiepauze strekken de gasten even de
benen. Na de pauze is het woord aan Peter Rottier die een
presentade geeft over de voortgang van de onderzoeken van
de Universiteit Utrecht met betrekking tot het coronavirus.
Met behulp van duidelijke afbeeldingen laat Rottier zien op
welke wijze de Universiteit de genen van het coronavirus
\'bewerkt\'. Uit het virus worden genen verplaatst, verwijderd
en/of andere genen worden toegevoegd. Na elke verandering
geeft een grafiek duidelijk de groeicurve weer. Enkele ver-
anderingen hebben invloed op het groeiproces van het virus,
andere helemaal niet. Dc genen zijn dus niet altijd essentieel
cn ook de rangorde van deze specifieke genen niet. Het coro-
navirus met gereorganiseerde genomen is nog steeds levens-

-ocr page 274-

vatbaar. Tijdens het applaus aan het eind van de presentatie
kijkt Marian Horzinek trots achterom naar het publiek: \'dat
is,zijn groep die dat allemaal onderzoekt!\'.

Verspreiding van virussen

De laatste lezing voor de lunch is van mevrouw dr. M.P.G.
Koopmans, werkzaam in het onderzoekslaboratorium
Infectieziekten van het Nationaal Instituut voor
Volksgezondheid en Millieu in Bilthoven. Op humoristische
wijze legt zij onder andere de serieuze zaak van het versprei-
den van virussen uit: hoe komen de virussen overal? Foto\'s
van Horzinek, soms met zwarte balk over de ogen om \'zijn
privacy te waarborgen\', illustreren hoe vaak een mens bloot
wordt gesteld aan virussen. Zoals contact tussen mens en
dier (foto: Horzinek in een omhelzing met een kangoeroe),
contact van persoon tot persoon (foto: Horzinek in gesprek
met een aantal andere mannen. Grote blauwe pijlen geven de
mogelijke besmettingshaarden aan) en door bijvoorbeeld het
reizen van de mens (een afbeelding vol met pijlen laat het
reisschema van Horzinek van één jaar zien).
Ook het verspreiden van virussen via het voedsel komt aan
de orde. \'Wat zegt dit alles over de kwaliteit en veiligheid
van ons voedsel?\', is de kritische laatste opmerking van
Koopmans. Met die gedachte in het achterhoofd verlaten de
gasten de zaal om aan de lunch deel te nemen...
Met een goed gevulde maag gaan de genodigden weer zitten
voor het tweede deel van het symposium. Professor dr.
A.D.M.E. Osterhaus van het Virologisch Instituut van het
Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam spreekt over het
ontdekken van \'nieuwe\' virussen. Met diverse foto\'s ter il-
lustratie houdt hij een betoog over virussen die al dan niet
nieuw zijn. Hij haalt het voorbeeld aan van een virus dat
vroeger al geconstateerd is bij zeehonden. Na onderzoek
ging men er vanuit dat alleen die diersoort door dat virus ge-
troffen kon worden. Een aantal jaar geleden werd er een
\'nieuw\' virus ontdekt bij een groep dolfijnen, achteraf bleek
dit hetzelfde virus te zijn als het virus dat de zeehondenpo-
pulatie jaren eerder had getroffen. In de jaren ertussen werd
het virus nergens gevonden.

Daarnaast wordt er aan het overbrengen van virussen nog-
maals aandacht besteed. En aan een bij kinderen ontdekt
nieuw virus, een meta pneumovirus. Een virus dat hetzelfde
ziektebeeld geeft als het al bekende RS-virus, maar tot een
aparte groep (genus) behoort. Na de lezing komt de vraag uit
het publiek hoe lang het duurde om, nadat een nieuw virus
was gesignaleerd, een vaccin te maken tegen dat virus.
Osterhaus geeft aan dat het gemiddeld vijf tot tien jaar duurt
voordat een goed vaccin is ontwikkeld. Maar voegt daar me-
teen aan toe dat er voor bijvoorbeeld het HlV-virus (twintig
jaar geleden voor het eerst ontdekt) nog steeds geen vaccin
is.

Warme woorden

De laatste presentatie wordt gegeven door professor dr. E.
Domingo en is een uiteenzetting van de mogelijkheid om de
veelvuldig optredende mutaties in de genen van virussen te
gaan gebruiken ter bestrijding van virussen.
Na een laatste koffiepauze stroomt de zaal vol voor de offi-
ciële afscheidsceremonie van Marian Horzinek. Een hoop
genodigden die niet de gehele dag bij het symposium aanwe-
zig kunnen zijn, weten toch tijd vrij te maken voor dit laatste
onderdeel. Veel studenten, (oud)collegae en andere genodig-
den luisteren in de collegezaal naar de lovende woorden voor
Marian Horzinek.

Peter Rottier neemt als eerste het woord. Na een uitgebreid
dankwoord voor de sprekers van het symposium, vertelt hij
over zijn 22-jarige samenwerking met Horzinek. Een op-
rechte vriendschap tussen twee tegenpolen met hetzelfde ge-
voel voor humor en de behoefte om te lachen, legt Rottier
zijn relatie met Horzinek uit. Woorden als begrip, acceptatie
en respect kenmerken de vriendschap. De eregast luistert
met een glimlach op zijn gezicht naar de woorden, zijn
vrouw Yvonne glunderend van trots aan zijn zijde.
Ook Ab Osterhaus, één van Horzineks eerste promovendi,
dankt zijn leermeester. Horzinek was de eerste die hem con-
fronteerde met wat wetenschap kon zijn, aldus Osterhaus.
Hoofdmedewerker en collega Ben van der Zeist prijst
Marian Horzineks kwaliteiten als coach: \'Jij gaf de vrijheid
aan de leerlingen die zij vroegen\'. Hij wenst Horzinek veel
geluk in zijn nieuwe projecten.

De eregast van het symposium staat vervolgens zelf achter
de microfoon. \'Over het algemeen hoort men dit soort woor-
den pas als men dood is\', begint Horzinek bescheiden. Hij
geeft aan dat het afscheid voor hem tweeledig is. Niet alleen
neemt hij nu afscheid van één discipline in de wetenschap
waar hij achtendertig jaar (waarvan dus dertig jaar bij de
UU) in \'meedraaide\'. Daarnaast is er het afscheid van de op-
gebouwde contacten. \'De professionele contacten zijn vrien-
den geworden en ik ben blij dat dit gebeurd is\', benadrukt
Horzinek. Hij dankt zijn directe medewerkers voor alle
steun. \'Als hoogleraar moetje mensen zien te krijgen die be-
ter zijn dan jij, dat is mij gelukt\', complimenteert Horzinek.
Hij vertelt dat hij de drie belangrijkste keuzes in zijn leven
goed heeft gemaakt. Hij heeft gekozen voor het goede be-
roep, het juiste land en de beste levenspartner. Vrijheid heeft
als een rode draad door zijn persoonlijk en door zijn weten-
schappelijk leven gelopen. Een daverend en warm applaus
en een dikke kus van zijn vrouw is de dank die Horzinek ten
deel valt.

Rottier neemt nog een laatste maal het woord om iedereen te
danken voor de aanwezigheid en uit te nodigen voor de bor-
rel die volgt. Onder het genot van een drankje en een hapje is
het een interessant weerzien van oude bekenden. Marian
Horzinek geniet volop van alle aandacht, terecht!

-ocr page 275-

De omstandigheden waren een stuk beter dan vorig jaar.
Geen WK voetbal, niet midden in de zomer, niet op een
zaterdag, veel beter aangekondigd. Nee, het moet goed
gaan dit jaar, meende de organisatie van de Veterinaire
Praktijkbeurs, de Diergeneeskunde Studentenkring
(DSK).

En inderdaad het gedeelte van de kantine dat voor de gele-
genheid is omgebouwd tot \'beurs\' wordt goed bezocht.
Tijdens het bezoek aan de beurs kunnen de studenten die
middag drie presentaties volgen.

Tevreden kijken de leden van de DSK naar hun beurs. Het
doel is om de studenten te informeren over hun toekomstige
werkveld, hen kennis te laten maken met bedrijven waar zij
wellicht in de toekomst mee te maken krijgen. Het vinden
van bedrijven voor de beurs was snel gebeurd, aangezien het
bedrijfsleven graag meer en direct contact wenst met de stu-
denten. \'Het grootste probleem is juist de opkomst van de
studenten! Er valt niets te feesten en te snaaien tijdens de
beurs, dus is het niet zo aantrekkelijk\', legt Bernard Thien
van DSK uit.

Bedrijven

Maar bedrijven zijn in ieder geval te vinden op de beurs. Een
uitzendbureau voor dierenartsen en assistenten, een bedrijf
voor het geven van praktijkadviezen, een bankier voor vrije
beroepen, de RVV, veterinaire voedingsinstituten en ui-
teraard diverse veterinair-farmaceutische instanties zijn te
vinden op de beursvlocr. Zoals bijvoorbeeld Intervet. \'De
studenten zijn veelal bekend met de farmaceutische bedrij-
ven voor de kleine huisdieren. Wij zijn er juist voor de grote
huisdieren en dat willen we hier laten zien\', aldus

Door: Cathelijne Cras

Veterinaire Praktijkbeurs meer dan alleen pennen
verzamelen

Foto\'s: Jantine Busscher

Dominique Mensinck, rayonmanager bij het bedrijf Zij heb-
ben geen vacatures openstaan voor afgestudeerde studenten
Diergeneeskunde, maar willen wel laten zien wat zij kunnen
betekenen voor die groep.

Ook voor Hill\'s gaat het om de naamsbekendheid.
\'Studenten kunnen bijvoorbeeld bij ons tegen inkoopprijs
voer kopen. Dat kunnen we ze nu mooi vertellen\', is de logi-
sche redenatie van Simone van der Meer, studentenvertegen-
woordiger bij het bedrijf Om de studenten naar hun stand te
lokken, is er een verloting georganiseerd. Vier exemplaren
van het grote voedingsboek worden onder de deelnemers
verloot.

De RVV staat met een iets specifieker doel op de beurs:
nieuwe werknemers werven. Tijdens een presentatie geeft
Jules Royer van de RVV aan dat het \'buitengewoon interes-
sant en leuk\' is om bij de overheidsinstantie te werken. Hij
laat op een enthousiaste manier zien wat de mogelijkheden
zijn en geeft zijn publiek de gelegenheid om vragen te stel-
len. De studenten zijn kritisch over het \'goede carrièreper-
spectief\' wat hen voorgeschoteld wordt. Vragen als \'Sta ik
niet de hele tijd aan de slachtlijn?\', \'Maar de top van de RVV
is toch juist erg smal? Dus zoveel kansen zijn daar niet\' en
\'Hoe zit het precies met de noodzakelijke bijscholing? Ik
heb net jaren in de schoolbanken gezeten en wil nu juist echt
dc praktijk in!\' worden op Royer afgevuurd. Deze blijft kalm
en lachend uitleggen hoe het in elkaar zit.

Pennen

Niet iedereen is gekomen om informatie in te winnen.
Lianne, Kim en Richard bijvoorbeeld. \'Ik had honger en bij
de kantine zag ik dat er hier iets was\', mompelt Kim terwijl
ze nog een hap brood neemt. Lianne geeft ook aan dat ze aan
deze beurs niet zoveel heeft. \'Ik ben eer-
stejaars en weet nog niets van al die medi-
cijnen en voedingstoestanden\', is haar ex-
cuus. Richard knikt instemmend. Voor
deze groep studenten is het promotiemate-
riaal wel erg interessant.
Petjes, fotohouders, folders, muismatten
en heel veel pennen verdwijnen met mas-
sa\'s tegelijk van de tafels. De één voegt
zonder blikken of blozen weer een nieuwe
pen toe aan het al uitgebreide assortiment
in zijn hand. De ander steekt met een
schuwe blik snel een pen in haar jaszak.
Om zoveel mogelijk studenten te trekken,
is er een lezing van Peter Beekman, ge-
dragstherapeut van Kynotrain. De toehoor-
ders zijn voornamelijk de jongere bezoe-
kers van de beurs. Dit is ook de bedoeling
van de organisatie. \'We willen graag zo
veel mogelijk studenten trekken, niet al-
leen ouderejaars zoals vorig jaar. Deze le-
zing is daar heel geschikt voor\', meent één

-ocr page 276-

van de leden van DSK. Beekman vertelt in een half uur over
het opvoeden van pups en het leergedrag van honden. In her-
kenbare cases geeft hij aan wat de eigenaren allemaal ver-
keerd doen tijdens het opvoeden van en omgaan met honden.

KNMvD

De laatste presentatie wordt gegeven door Marij van Oostrum.
De stafmedewerker van de KNMvD geeft een heldere lezing
met de prikkelende titel \'Alles wat u altijd al hebt
willen weten, maar nooit durfde te vragen. Een
uiteenzetting over de financiële kant van de prak-
tijk\'. De interessante titel heeft zijn werk gedaan,
want de zaal is vol. Van Oostrum loopt met de
aanwezige de financiële weg door van het begin
van de loopbaan tot aan het pensioen. Op open
wijze legt zij uit hoe het er financieel nu allemaal
voorstaat als dierenarts zijnde. Druk aantekenin-
gen makend stellen de studenten vragen.
Salarisadviezen, onkostenvergoedingen, belas-
tingszaken, contracten, associëren, goodwill,
alles komt aan de orde. Zowel Van Oostrum als
haar toehoorders zijn nog verwikkeld in de mate-
rie, wanneer Bernard Thien het woord neemt. Het
programma loopt uit en men moet nu echt verder
met het volgende onderdeel. Van Oostrum spoort
de studenten aan om bij vragen vooral contact op
te nemen met de KNMvD.

Vervolgens haast iedereen zich naar de collegezaal om daar
de presentatie van de nieuwe website van de DSK bij te wo-
nen. Daarna is het tijd voor de luxe borrel. De meeste studen-
ten houden hun imago hoog en laten de tap zijn werk doen.
Onder het genot van een drankje en diverse hapjes praten de
bezoekers nog even na. De DSK is uiterst tevreden over het
verloop van de beurs. \'Volgend jaar weer!\', proost Thien.

Financiële steun voor projecten

De Commissie Bevordering Diergeneeskundig en
Vergelijkend Ziektekundig Onderzoek (Cie BDVZO)
steunt in 2001 wederom een aantal projecten.

Het betreft:

A. Wiersma, ten behoeve van een onderzoek betreffende
Familial Renal Disease in the Norwegian Elkhound is door
de Commissie oordeeld als een goed geformuleerd, veteri-
nair zeer relevant wetenschappelijk onderzoek dat de Cie
BDVZO gaarne met ƒ 5000,- heeft willen ondersteunen.

N.A. Benders ten behoeve van een onderzoek betreffende
de farmacokinetiek van phenytoine Na bij het paard is door
de Commissie oordeeld als een goed geformuleerd, veteri-
nair relevant wetenschappelijk onderzoek dat de Cie
BDVZO gaarne met ƒ 5000,- heeft willen ondersteunen.

J. Rofina ten behoeve van een onderzoek betreffende het pa-
troon van amyloïdafzetting bij Alzheimer van oudere honden is
door de Commissie eveneens beoordeeld als een goed geformu-
leerd, veterinair zeer relevant wetenschappelijk onderzoek dat
de Cie BDVZO gaarne met ƒ 5000,- heeft willen ondersteunen.

Stichting DIO verdient \'verklaring van geen bezwaar\' van het CBF

Stichting DIO (Diergeneeskunde in Ontwikkelings-
samenwerking) is trots nu officieel een verklaring van
steunwaardigheid van het centraal Bureau Fondsenwer-
ving (CBF) te hebben ontvangen. Dit houdt in dat uw do-
natie aan DIO daadwerkelijk aan haar doelstelling wordt
besteed.

De doelstelling van DIO is het bieden van veterinaire
hulp aan de armste bevolkingsgroepen in ontwikkelings-
landen, zodat de mensen uiteindelijk zelfstandig kunnen
zorgen voor een verbetering van de gezondheid en pro-
ductie van hun veestapel. Gezonde dieren zijn belangrijk,
niet alleen voor de voeding (melk, vlees en eieren), maar
ook voor trekkracht, mest, vervoer, kleding en kapitaal.
Met andere woorden: GEZONDE DIEREN, GEZONDE
MENSEN!

Voor meer informatie, kijk op www.dio.nl en WM\'w.cbf-
keurnl

-ocr page 277-

Neuraaltherapie (ontwikkeld door de gebroeders
Huneke in Duitsland vanaf begin jaren twintig) is een
(pijn)behandelniethode, waarbij het vegetatieve zenuw-
stelsel in functioneel opzicht zoveel mogelijk genormali-
seerd wordt. De behandeling geschiedt door inspuiting
van een lokaalanestheticum (meestal procaine 1%) op
specifieke plaatsen; dit kan lokaal, segmentaal, in gan-
glia of in zogenaamde \'stoorvelden\'zijn.

Een stoorveld is een locatie waar pathologische veranderin-
gen op cellulair niveau hebben plaatsgevonden, waardoor di-
verse systemen (hormonaal, immunologisch, neuraal, meta-
bolisch) zijn verstoord in hun functie. Deze veranderingen
kunnen zich op zowel kortere als op langere termijn hebben
voltrokken en hebben geen tendens tot spontaan normalise-
ren. Een stoorveld kan lokaal maar ook \'op afstand\' en zelfs
contralateraal klachten veroorzaken.

Zo\'n verstoring, alsmede het herstel daarvan door middel
van neuraaltherapie, vindt plaats in het basisbioregulatie-
systeem(BBRS).

Dit BBRS (of\'grondsysteem volgens Pischinger\') is een uit-
wisselingssysteem ter regulatie en biosynthese van onder an-
dere proteo-glycaanstructuren van de intra- en extracellu-
laire vloeistoffen.

Is het stoorveld bij de patiënt opgespoord, dan kan dit wor-
den behandeld middels infiltratie met een lokaal anestheti-
cum (procaine) ter plaatse of binnen het betrokken seg-
ment.

Voorbeelden

Voorbeelden uit de neuraaltherapeutische praktijk:

a. pijn ten gevolge van een ontstekingshaard; infiltratie rond
de ontsteking met als resultaat reductie van de pijnen en
snellere (wond)genezing.

b. tractus digestivusproblematiek ontstaan na een sterilisa-
tie/castratie. Mogelijk veroorzaakt het litteken (stoor-
veld) op afstand de klachten; infiltratie van het
litteken(weefsel) kan deze problemen oplossen.

c. doorbloedingsstoring en slechte calcificatie na trauma;
segmentale (eventueel aangevuld met ganglion-)infiltra-
tie biedt goede kansen op herstel.

De Nederlandse artsen Vereniging voor Neuraal- en
Regulatietherapie (NVNR) organiseert introductiedagen en
volledige opleidingen in Nededand. De opleiding staat uit-
sluitend open voor artsen, dierenartsen en tandartsen.
Op korte termijn is er voor u gelegenheid om kennis te ma-
ken met de neuraaltherapie. Op zaterdag 20 oktober 2001
vindt ons jubileumcongres te Ede plaats waar u van harte
welkom bent. Behalve leden, gasten en gastsprekers uit
Nededand, België en Duitsland, zal ook het bestuur van onze
vereniging aanwezig zijn.

Nadere informalie kunt u via het secretariaat van de NVNR
verkrijgen: Vorensaterstraat 1 te Dordrecht.

A.L. Jans is arts en voorzitter van de NVNR.

Behandeling van dieren met acute en/of chronische
klachten door middel van neuraaltherapie

A.L. lans

Waarde Honorairen en Oud-Leeden van het Particulier
Veterinair Gezelschap \'Cerberus\',

Groots in haar geheim zijn ideeën gekristalliseerd, plannen
gesmeed en voorbereidingen getroffen. Dit alles voor het
mooiste feest dat \'t Sticht in lange tijd gezien heeft.
Inderdaad, het Particulier Veterinair Gezelschap
\'Cerberus\' gaat haar achtste ware verjaardag vieren: het
Lustrum \'C-61 voor het Leven\' kan beginnen!
Ik ben dan ook buitengewoon verheugd dat
ik de eer en het genoegen heb u namens het
Bestuur en de Lustrumcommissie van het
Particulier Veterinair Gezelschap \'Cerberus\'
uit te nodigen voor haar achtste lustrum
o.d.z. \'C-61 voor het leven\'.
Het programma is als volgt opgebouwd:

woensdag 17 oktober:

receptie op PHRM
vanaf 17.00 uur

Dies, stipt om 17.00 aan de Haard
op PHRM

buitendag vanaf 11.00 uur,
\'s avonds faculteitsfeest op PHRM
vanaf22.00 uur

Q)

8\' LUSTRUM CERBERUS

Voor het Diesdiner en de Buitendag is een bericht van uw
aanwezigheid wenselijk, wat de andere activiteiten betreft
bent u in schier oneindige aantallen immer
graag gezien. Overige veterinaire Corps-leden
zijn uiteraard van harte welkom bij de dies aan-
wezig te zijn.

In de hoop u spoedig met een schuimend glas te
mogen feliciteren, teken ik met een welgemeend
CAVEÜ

M.A.J. Geurts

h.t. lustrumcommissie \'C-ól voor het leven\'.

cerberus8elustrum@hotmail.com

vrijdag 19 oktober:
zaterdag 20 oktober:

-ocr page 278-

Een klacht indienen bij het
Veterinair Tuchtcollege is niet
moeilijk. Vormvereisten zijn er
nauwelijks en de kosten bedragen
een postzegel. Betekent dat, dat ie-
dereen lukraak klachten mag in-
dienen? Mag uw buurvrouw kla-
gen als zij vindt dat u uw praktijk
als dierenarts niet goed uitoefent?
Of de kennis van een cliënt die toevallig meekomt?

laira Boissevain

De Wet

De Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde lijkt vol-
komen duidelijk: \'Een zaak... wordt bij het Veterinair
Tuchtcollege aanhangig gemaakt door een schriftelijke klacht
van degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen, dan
wel van een ...aangewezen ambtenaar\'. Die amb-
tenaar is een .speciale klachtambtenaar, en zal
in dit artikel niet verder worden bespro-
ken.

Wie is rechtstreeks in zijn belang ge-
troffen? In ieder geval de eigenaar
van het dier, maar zo eenvoudig is
het niet. Hoe zit het met echtge-
noten, vriendinnen en dieren-
liefhebbers die van buitenaf
menen te zien dat de dierenarts
onzorgvuldig handelt?

Echtgenoot

In de zaak rondom de dierenarts
als getuige-deskundige haalde de
hondenfokster in eerste instantie
tweemaal bakzeil omdat niet zijzelf,
maar haar echtgenoot had geklaagd bij
het Tuchtcollege. De fokster was veront-
waardigd over het optreden van deze dieren-
arts als getuige-deskundige voor de tegenpartij in
een civiele zaak. Haar echtgenoot klaagt deze dierenarts aan
bij het Tuchtcollege, maar wordt niet ontvankelijk ver-
klaard. Hij is niet rechtstreeks in zijn belang getroffen vol-
gens het Tuchtcollege. De echtgenoot gaat in beroep; na-
tuurlijk is hij wel rechtstreeks belanghebbend! Het door de
civiele rechter vastgestelde schadebedrag is van de geza-
menlijke bankrekening van beide echtgenoten afgeschreven
en als echtgenoot is hij rechtstreeks betrokken bij de uit-
komst van de klacht. Het Beroepscollege overweegt echter
dat de echtgenoot geen rol speelde in de civiele procedure
en derhalve ook niet als rechtstreeks belanghebbende kan
worden gezien. De hondenfokster heeft vervolgens de mo-
len opnieuw gestart door zelf een klacht in te dienen, waar-
over u drie weken geleden hebt kunnen lezen.

Veterinai
tuchtrech

Rechtop klagen?

Vriendinnen

Toch betekent dit niet per definitie dat alleen de eigenaar van
een dier mag klagen. Binnen een gezinssituatie is ook lang
niet altijd duidelijk wie nu de eigenaar van een dier is. Zo be-
sloten twee vriendinnen die samen voor een hond zorgen, om
het dier te laten inslapen. Het dier is eigendom van mevrouw
A, maar woont wegens omstandigheden bij mevrouw B. De
hond zal dan ook bij mevrouw B inslapen. Mevrouw A is erg
emotioneel en omdat de hond daar nerveus op reageert, stuurt
de dierenarts mevrouw A de kamer uit. Het kan bijna niet uit-
blijven: mevrouw A beklaagt zich bij het Tuchtcollege, waar-
bij overigens de handelwijze van de dierenarts ten opzichte
van de hond centraal stond. Emotionele begeleiding van de ei-
genaren valt (nog) niet onder diergeneeskundig handelen.
In de procedure werpt de dierenarts tegen dat mevrouw A geen
belanghebbende is, omdat de hond bij mevrouw B woonde.
Dit wordt door het Tuchtcollege verworpen, aangezien beide
dames samen de zorg voor de hond hadden.

Poezenliefhebster

Nog een stapje verder. Een oude poes wordt
door een onbekende gevonden en naar de
dierenarts gebracht. Die vindt het niet
verantwoord om het oude, zieke beest
nog verder te laten leven en laat het
onmiddellijk inslapen. Inmiddels
was de eigenaar opgespoord en
gearriveerd, zij zat in de wachtka-
mer te wachten. Niet alleen be-
klaagt ze zich over het feit dat de
dierenarts haar kat heeft laten in-
slapen zonder haar komst af te
wachten, terwijl ze in de wachtka-
mer zat heeft ze eens om zich heen
gekeken en gezien dat een verwil-
derde moederpoes met jongen werd
verdoofd, om later te worden geëutha-
naseerd. Als rechtgeaard kattenmens
\'indt ze dat een schande, een moederpoes
jongen mag niet zomaar worden afge-
maakt. Het Tuchtcollege verklaart haar op dit onder-
deel niet ontvankelijk. De verwilderde zwerfkatten werden op
verzoek van de gemeente afgemaakt, en de poezenliefhebster
is hierdoor niet rechtstreeks in haar belang getroffen.
(En voor wie het wil weten: het laten inslapen van de oude en
zieke kat zonder af te wachten of de eigenaar kan worden op-
gespoord werd door het Tuchtcollege niet als veterinair onjuist
gezien).

Kortom, namens je vrouw een klacht indienen zonder dat het
om de zorg voor een dier gaat, werkt niet. De buurvrouw kan
niet zomaar klagen naar aanleiding van een meer of minder
wild verhaal, de kennis van een cliënt heeft geen poot om op te
staan. Alleen diegenen die voor het betreffende dier zorgen
hebben recht van spreken.

-ocr page 279-

Nierziekte is de op één na belang-
rijkste dodelijke aandoening bij
honden. Bovendien wordt nier-
ziekte, gezien de verouderende hon-
den- en kattenpopulatie, een steeds
belangrijkere aandoening in de diergeneeskunde.

Recente onderzoeken hebben de waarde van voeding als
eerstelijnsbehandeling van nieraandoeningen bevestigd.
Om deze en andere ontwikkelingen in de behandeling van
nieraandoeningen te bespreken, biedt Hill\'s een avondpro-
gramma aan met presentaties, gegeven aan de hand van kli-
nische gevallen.

Het symposium wordt in Nederland gehouden op woensdag
7 november 2001 in Hotel Vianen (Prins Bernhardstraat 75,
4132 XE Vianen). Vanaf 20.00 uur wordt iedereen ontvan-
gen, de lezing begint om 20.30 uur en wordt gevolgd door
een buffet. Larry Cowgill (DVM,PhD, Dipl ACVIM) is de
spreker van het symposium.

In België wordt het symposium een dag later, op donderdag
8 november, gehouden. In het Sofitel Brussels Airport
(Bessenveldstraat 15, 1831 Brussel Diegem) kunt u kiezen
uit een Engelstalige en een Franstalige presentatie. Beide
lezingen beginnen om 21.00 uur, vanaf 20.30 uur ont-
vangst, en worden eveneens gevolgd door een buffet. De
Engelstalige presentatie wordt gehouden door Larry
Cowgill, de franstalige lezing wordt door Jean-Pierre
Cotard (DVM, PhD, Dip ECVIM) gepresenteerd.

Indien u wenst deel te nemen aan één van deze Hill \'s
Symposia 2001 over \'Nieraandoeningen bij de hond\', kunt
u contact opnemen met Hill \'s voedingslijn telefoon (0800)
0222466. Of via e-mail: info_blx@hillspet.com.
Aanmelden tot uiterlijk 31 oktober 2001.

Symposium over nieraandoeningen bij de hond

De VVAA geeft een driedaagse managementcursus
voor jonge dierenartsen die nu nog medewerker zijn,
maar uiteindelijk willen associëren in een praktijk.
De cursus is van 7 tot en met 9 november 2001 in
Delden. De kosten bedragen 350 gulden bij persoon,
inclusief twee diners en twee hotelovernachtingen.

Tijdens de cursus wordt aandacht besteed aan de maat-
schap (wat is een maatschap, parttime associatie, good-
will, enzovoort), het functioneren van maatschappen
(samenwerking, besluitvorming, omgaan met conflic-
ten), het accountantsrapport (wat kan ik er mee), verze-
keringen (wat moet er verzekerd worden en waarom) en
financieringen (hoe wordt alles betaald). Voor meer in-
formatie en/of aanmeldingen: mevrouw A Hoek: tele-
foon (030) 2474328.

Seminar Mn het hart van de nier\'

Novartis Animal Health organiseert voor de vierde maal
een reeks seminars. Dit keer kunt u kennis vergaren
over nierfalen in de Renal Pursuit \'In het hart van de
nier\'. Aan de hand van een aantal klinische gevallen
maakt de gastspreker u op verhelderende wijze wegwijs
in de diagnose en de behandeling van nierfalen bij hon-
den en katten. Verschillende specialisten uit Europa le-
verden een case aan, waarvan de diagnose en behande-
ling tijdens de aankomende Renal Pursuit presentatie
worden besproken. De gastsprekers zijn: Astrid van
Dongen, Rob Gerritsen, Ronald van Noort, Paul
Mandigers en Lisette Overduin.

Vanwege de complexiteit van de nefrologie is dit keer geko-
zen om de praktijkcases te benaderen vanuit een zorgvuldige
theorie vooraf Met behulp van de presentatie neemt de gast-
spreker u mee in het hart van de nier.

De presentatie bevat vijf klinische gevallen. Tijdens het semi-
nar wordt een aantal cases door de spreker geselecteerd en uit-
gebreid besproken. Met een druk op de knop wordt de hond of
kat naar de behandeltafel gehaald. Vervolgens gaat u samen
met de gastspreker aan de slag met de cases waarbij u de vol-
gende informatie doorioopt: historie, klinisch onderzoek,
radiografie, elektrocardiografie, laboratoriumtesten, bloed-
drukmeting, biopsie, urine-onderzoek en de behandeling die
ingezet kan worden.

Het intussen welbekende interactief vraag- en antwoord-
systeem stelt u in staat uw kennis te toetsen: de antwoorden
van u en uw collega\'s worden (anoniem) op het grote scherm
getoond. Afhankelijk van die resultaten gaat de gastspreker al
dan niet dieper op de materie in.

De seminars vinden plaats in de gehele maand oktober op
tien verschillende plaatsen in Nederland. Meer informatie
over inschrijving voor deze seminars: (0165) 380581.

-ocr page 280-

In de rubriek Vraag en antwoord in
het TvD van 1 september 2001 (deel
126, aflevering 17) beantwoordde
prof Hazewinkel een vraag over
voedersupplementen.
Aangezien ik al jaren naar volle te-
vredenheid GAG\'s en chondroitine-
sulfaat bij gewrichtsklachten van
honden voorschrijf, was ik teleurge-
steld over de strekking van het artikel. Zo werd gemeld dat bij
de hond geen onderzoeksresultaten en geen dubbelblind
onderzoek bekend zouden zijn. Mag ik wijzen op de onder-
zoeken van Palmieri
et al (Arzneim.-Forsch/Drug Res 1990;
40 (1), nr. 3), waarin de uitstekende resorptie na orale toedie-
ning bij de hond werd aangetoond, en van Johnson
et al
(Osteoarthritis Cartilage 2001; 9(1): 14-21) waar in een mo-
delstudie van een kruisbandlaesie een significant verschil
werd aangetoond tussen de behandelde en onbehandelde
groep. Verder toonde een dubbelblinde placebogecontro-
leerde studie van Canapp
et al (Am J Vet Res 1999; 60 (12):
1552-7) bij chemisch geïnduceerde synovitis een significant
verschil aan zowel in klinische kreupelheid als scintigrafi-
sche afwijkingen ten gunste van de behandelde groep. Ook is
er een zeer groot aantal studies bij andere diersoorten welke
allen wijzen op een duidelijk klinisch effect, zie hiervoor de
meer dan zestig literatuurverwijzingen in het artikel van l.M.
Wright in Equine Veterinary Education van juni 2001 geti-
teld: \'Oral supplements in the treatment and prevention of
joint diseases\'.

Mijn conclusie: erzijn vele aanwijzingen dat deze stofTen een
zeer belangrijke aanvulling op ons therapeutisch arsenaal
zouden kunnen zijn, en hoogstwaarschijnlijk met weinig of
geen bijwerkingen.

Prof Hazewinkel gaat geheel voorbij aan de voor de hand lig-
gende vraag
waarom er dan geen geregistreerde diergenees-
middelen zijn met deze stoffen en waarom niet meer onder-
zoek wordt gedaan. Zijn redenatie is dat omdat het niet als
diergeneesmiddel beschikbaar is de werkzaamheid wel niet
aangetoond zal zijn. Het antwoord daarop is dat de oorzaak
elders ligt: er is doodgewoon niet genoeg aan te verdienen!
Chondroitinesulfaat en GAG\'s zijn normale voedingsbe-
standdelen welke in gezuiverde en geconcentreerde vorm
worden toegediend (net als alle andere nutraceuticals)
Daarom is er vrijwel onmogelijk patent op te krijgen en hier-
door zijn ze oninteressant voor de grote farmaceutische fir-
ma\'s. En aangezien tegenwoordig zeer veel wetenschappelijk
onderzoek geheel of gedeeltelijk betaald wordt door de grote
farmaceuten zal zelden budget beschikbaar gesteld worden
voor onderzoek naar deze stoffen.

Ingezonden

Het ontbreken van regelgeving voor deze preparaten en de
daardoor ondoorzichtige markt is inderdaad een probleem,
maar heeft natuurlijk geen invloed op de werkzaamheid van
deze stoffen. Als dierenartsen hun therapie zouden laten af-
hangen van de regelgeving, behandelden we nu paarden met
droes met oxytetracycline! (en omdat er voor deze stoffen
geen regelgeving bestaat is er ook niets tegen!).
Ook de in het kader geplaatste opmerking dat \'De effecti-
viteit. ... zal afhangen van de dosering, de overige samenstel-
ling van de voeding, de toedieningsduur....enzovoort\' lijkt
mij geen bijdrage te leveren: sinds de colleges van prof Van
Miert weet iedere student dat dit uiteraard geldt voor alle far-
macologisch actieve stoffen!

Ik hoop dat mijn opmerkingen voor collega\'s aanleiding kun-
nen zijn zich toch eens in de nutraceuticals te verdiepen, want
ondanks het feit dat er veel kaf onder het koren schuilt zijn zij
naar mijn mening de medicijnen van de toekomst en het is
jammer dat zo weinig practici (net als hun humane collega\'s)
er iets van weten.

Reactie op Vraag en antwoord over voedersupplementen

F.W. Oostra

Genetische factoren van BSE via runderklonen zichtbaar maken

A.J.G. van \'t Hooft

Naar aanleiding van het artikel over onderzoek naar genetische
verwantschap bij BSE-runderen (1), werd mij een overdruk
verstrekt van een interview met professor dr. Eckhard Wolf
over BSE in Duitsland (2).

Prof Wolf is als hoogleraar in de moleculaire fokkerij van die-
ren en geneticus voor huisdieren verbonden aan de Universiteit
van München. Hij is tevens als bestuurslid verbonden aan de
aldaar gevestigde genenbank. In Duitsland kloneerde hij het
eerste kalf uit een volwassen moederkoe.
De wijze waarop BSE in Zuid-Duitsland zich manifesteert is
ook voor prof Wolf reden om te twijfelen aan de overdracht
van deze aandoening via veevoer. Hij wil runderen klonen om
genetische factoren bij BSE-runderen op te sporen.
Een samenvatting van een gesprek, dat een redacteur van

664

Fleischwirtschaft met hem had over de aanpak van zijn onder-
zoek.

Prof Wolf wil met kloneringstechnieken de oorzaak van BSE
onderzoeken. Hij acht het onwaarschijnlijk, dat BSE uitslui-
tend door diervoer wordt overgebracht. Er is namelijk steeds
sprake van één aangetast dier per bedrijf, terwijl de overige
runderen van deze bedrijven bij onderzoek steeds negatief wer-
den bevonden.

Op de vraag of hij bij BSE aan een erfelijk bepaald gebrek
denkt, geeft hij een wat omzichtig antwoord. Genetische aan-
leg bij spongiforme encephalopathieën zijn bij mensen en
schapen overtuigend vastgesteld. Prof Wolf verwijst naar het
onderzoek van prof Weissmann, die aantoonde dat bij muizen

TijDSCHRIFT VOOR DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, OKTOBER, AFLEVERING 20, 2001

-ocr page 281-

de aanwezigheid van een gen noodzalcelijlc was voor het ont-
staan van spongiforme encephalopathie en dat, na inactiveren
van dat gen, deze aandoening niet meer kon worden opgewekt.
Bij het rund zijn er meerdere varianten van dat gen gevonden.
Bij recent onderzoek is echter nog nooit een variant gevonden
van dit gen dat associeert met een gevoeligheid voor BSE.
Maar het feit dat in de meeste rundvee bedrijven steeds maar
één dier \'geïnfecteerd\' ofwel ziek werd maakt het zeer beden-
kelijk, dat het veevoer als enige oorzaak een rol speelt.
Prof Wolf stelt dat de biologie van BSE niet alleen in muismo-
dellen moet worden onderzocht. Hij acht het van belang om
met gekloonde runderen een onderzoek te doen. Door de bio-
techniek van celkerntransplantatie kunnen we gericht de in-
vloed van genen bij aldus gekloonde dieren onderzoeken, die
op het proces van BSE-vorming betrekking kunnen hebben.
Het onderzoek zal op twee verschillende principes berusten:
A. Het ontwikkelen van een kloon uit een BSE-vrije koe.
Hierbij wordt van de getransplanteerde celkern gericht dat
gen geïnactiveerd (knocked out), dat bij BSE aangetaste
dieren codeert voor de aanleg voor BSE. Hierdoor zal het
wellicht mogelijk zijn, door veranderde processen elders in
het lichaam, inzicht te verkrijgen in de functie van dit gen.
Bovendien kunnen bij deze kloon nog infectieproeven wor-
den verricht, teneinde de belangrijkste vraag te beantwoor-
den of het ontbreken van dit gen het dier resistent tegen BSE
maakt.

Oormijten

J. van Bers

In het artikel \'Over het hoofd gezien\' uit het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde van 15 september 2001 valt te le-

B. Parallel aan dit onderzoek wil prof Wolf een rund klonen,
dat de aandoening BSE heeft. Hij hoopt, dat onderzoek bij
deze kloon opheldering verschaft over de vraag of de aan-
doening BSE berust op een algemeen erfelijke aanleg: de
kloon heeft immers dezelfde genetische constellatie als de
BSE-koe. Indien men van een genetische aanleg uitgaat,
dan zullen deze klonen makkelijker \'infecteerbaar\' zijn.
Prof Wolfis van mening dat later met grotere groepen klonen
gewerkt zal worden, zodat ook andere factoren kunnen wor-
den onderzocht, die mogelijk invloed hebben op het ontstaan
van BSE. Hij schat dat het onderzoek zes è zeven jaar zal du-
ren.

Naschrift

Het epizoötisch beeld van BSE in Duitsland komt sterk over-
een met dat van Nederland. Het idee van prof Wolf om gene-
tisch onderzoek bij runderen te verrichten, sluit goed aan bij
het door mij voorgestelde onderzoek (1) en komt tevens tege-
moet aan de bezwaren die kleven aan het onderzoek bij ham-
sters en muizen.

Literatuur

1. Hooft AJG van \'t. Nederlandse BSE-gevallen verdienen genetisch onder-
zoek. Tijdschr Dieigeneeskd 2001; 126; 566.

2. Anon. Interview; Genetische Faktoren abgeklären. Tierzüchter prof. dr.
Eckhard Wolf will BSE-kranke Rinder klonen. Fleischwirtschaft, 2001;
81;52.

zen: \'Het veterinair Tuchtcollege geeft aan dat een onder-
zoek van de
inwendige gehoorgang een vast onderdeel zou
moeten zijn van de keuring van een pup.\' Dit met betrek-
king tot een eventuele aanwezigheid van oormijt.
Naar mijn mening huizen oormijten altijd in de
uitwendige
gehoorgang.

J. van Bers is afkomstig uit Maasbree.

Epilepsie bij de Duitse Staande Korthaar

C.W. Dreesman; SR 968/99: 29 pp.

Onder epilepsie verstaat men het
herhaald optreden van toevallen
(convulsies). De oorzaak is een
plotseling optredende tijdelijke
hoogfrequente en gesynchroni-
seerde elektrische ontlading van
neuronen in de grijze substantie als
gevolg van een verstoring van het
biochemische evenwicht in de acti-
viteit van de neurotransmitters en/of een verandering van
eigenschappen van de celmembraam.
Er bestaan verschillende verschijningsvormen. Uit een lite-
ratuurstudie bleek dat er bij de primaire of idiopathische
(IE) epilepsie van een aantal rassen een genetische factor
meespeelt, maar de wijze van overerving is nog onduide-
lijk. Soms lijkt er een geslachtspredispositie te bestaan
(meer reuen dan teven).

Studente
referate

Schrijver deed een telefonische enquête naar het voorko-
men van epilepsie bij de Duitse Staande Korthaar op ver-
zoek van de betreffende vereniging.
Hij verkreeg informatie van tachtig honden uit drie stambo-
men. Hiervan hadden zeventien dieren epileptische toeval-
len gehad. Geconcludeerd werd dat genetische factoren bij
het ontstaan meespelen. Er was geen geslachtspredispositie.
De wijze van overerving kan pas definitief bepaald worden
met behulp van DNA-onderzoek, wat in de directe toe-
komst mogelijk is. Met de verkregen informatie kan een se-
lectief fokprogramma worden opgezet.

-ocr page 282-

Mindert de Boer

memoriam

Mindert de Boer, herinneringen aan een ge-
dreven practicus, Gezondheidsdienst dieren-
arts/directeur en docent.

Mindert, geboren in Haulerwijk in de Friese
Wouden, doorliep na zijn studie diergenees-
kunde drie verschillende carrières. Toen Corry,
zijn levensgezellin sinds zijn schooljeugd, ons
vroeg zijn leven te beschrijven, werden door
haar drie verschillende levenslopen met elkaar
verbonden, met een verbazingwekkend iden-
tieke beleving van Mindert\'s functioneren op
deze posities. Zijn eerste leven als practicus
was dat als stichter van een nieuwe dierenart-
.senpraktijk in de nieuwe polders, waar hij de
geboden gelegenheid met beide handen aan-
greep om de ontwikkeling van een moderne
melkveehouderij mee te mogen maken. Lang
voordat de bedrijfsbegeleiding en de computer
haar intrede deden in de rundveepraktijk, had
Mindert ze al doorge\\\'oerd in zijn praktijk. Tot
zeer recent was Mindert een welkome gast op
zijn oude bedrijven, watmeer hij zijn buiten-
landse gasten kennis wilde laten maken met de
moderne Nederlandse veehouderij.
In 1975 maakte hij de overstap naar de
Gezondheidsdienst voor Dieren in de provincie
Utrecht. Voortborduretid op zijn ervaringen in
de Flevopolder. was stimulering van de be-
drijfsbegeleiding in deze provincie een logische
stap, waarbij hij in samenwerking met de toen-
tnalige Verloskunde, persoonlijk de opleiding
verzorgde van de in Utrecht werkzame dieren-
artsen. Als schapenfokker gaf hij het goede
voorbeeld bij de zwoegerziektebestrijding, een
belangrijke oorzaak van welslagen van dit pro-
gramma.

Toen in 1978 de provinciale Gezondheids-
dienst Utrecht dreigde te worden opgeheven en
daardoor de toenmalige directeur naar de
Dienst in Gelderland overstapte, bond Mindert
als nieuw benoemde directeur in Utrecht de
strijd aan tegen de volgens hem onnodige
samenvoeging van Utrecht met de westelijke
drie provincies. Dit was wellicht de mooiste tijd
van zijn leven, omdat hij door het leveren van
een optimale kwaliteit-prijsverhouding het be-
staansrecht van een zelfstandige Gezondheids-
dienst in deze kleine provincie wilde onderbou-
wen. Het personeel van de Gezondheidsdienst
werd onder zijn leiding één grote familie met
maar één doel: het belang van veehouders en
dierenartsen zo goed mogelijk behartigen. Dat
hij niet alleen maar vrienden maakte door niet
alleen de fusies van de provinciale gezond-
heidsdiensten, maar ook de landelijke abortu.s-
en IBR-bestrijding ter discussie te stellen was
te verwachten, maar resultaten van zijn aanpak
werden wel verwerkt in de nieuwe program-
ma \'s. Hoewel uiteindelijk deze ongelijke strijd
verloren werd, denken nog velen met weemoed
terug aan deze periode van kameraadschap.
Mindert was, hoewel directeur, vooral een
vriend en collega waar je altijd welkom was.
Toen de fusie van de vier provinciale
Gezondheidsdiensten tot de Gezondheidsdienst
West- en Midden-Nederland in Gouda was af-
gerond, verliet Mindert de Gezondheidsdienst
voor Dieren en werd hij directeur van een vee-
verzekeringsmaatschappij. Dat werd geen
succes omdat hij zich slecht kon vinden in de
feodale arbeidsverhoudingen en de bureaucra-
tische aßandeling van schadeclaims, daar
waar hij vooral oog had voor de gedupeerde
diereneigenaren. Het lag dan ook in de lijn der
verwachtingen dat Mindert zijn oude liefde, het
agrarisch onderv,\'ijs, weer zou oppakken. Na de
Hogere Agrari.sche Scholen in Utrecht/Houten
en Deventer, werd hij consultant bij het latere
Larenstein Instituut, bij Stoas in Wageningen en
verschillende buitenlandse bedrijven.
Mindert\'s laatste professionele uitdaging was
de instelling van een agrarische bedrijfsvoor-
lichtingsdienst in de regio Rostov in Rusland.
Tot groot verdriet van zijn collega \'s heeft hij dit
project na de inceptfase door zijn ziekte moeten
verlaten. Deze laatste periode van zijn leven, de
consultantfase, is zo treffend weergegeven door
zijn Ierse collega dat we deze hier onvertaald
weergeven.

Mindert we zullen je niet vergeten en we wen-
sen Coriy en de (klein) kinderen de kracht toe
dit verlies te verwerken.

-ocr page 283-

Mindert De Boer ■ An Appreciation

Mindert de Boer left us on March and it
is with true regret that we record his untimely
death. He was a noted veterinarian and train-
er/consultant attached to the Larenstein
Institute. Ever proud of his Dutch and
Friesian origins, Mindert made significant
contributions transferring his veterinarian
skills to practitioners and students in a host of
countries - Holland and further afield. As one
who worked with him on a Tads Project in the
Central Asian country of Kyrghyzstan, I came
to appreciate him not just as a colleague, and
consummate professional, but as an exceptio-
nal human being - and a goodfriend.

Mindert was always warm and helpful, ready
to listen and help colleagues\' worries and
problems. The number of times he welcomed
work colleagues into his home, or wherever
happened to be his home while he was on
Project, bears testimony to this. He, with his
wife and lifelong friend Corry, were always
generous and welcoming, sharing their hospi-
tality, wherever they were.

Mindert was a professional, first, last and
foremost. At a time in the Kyrghyz Project
when the project team were not sure where it
was going - or how it should proceed, Mindert
had the capacity to inject a sense of stability
into deliberations by getting everybody to
focus on the essentials of the Project by saying
such things as \'What do the terms of reference
say ?\'.

By this means he was able to get everybody to
focus on real objectives, putting all other is-
sues into proper perspective. His valuable
interventions never failed to put things back
on track.

He dealt easily and equitably with profession-
al colleagues, project counterparts and pro-
ject beneficiaries alike. Those of us who came
to know him well, could not but appreciate his
thorough professionalism, and unfailing abil-
ity to get along with people. He was not just an
excellent veterinarian - something which he
demonstrated in his field work: but an excel-
lent teacher and trainer This ensured that eve-
rything Mindert did, was approached from
first principles. First principles were anchors
on which he based his work; and for this very
reason, Mindert himself invariably became
the \'anchor\' of his project. Colleagues appre-
ciated him for this and increasingly came to
rely on him. We were never let down. Even
when his professionalism demanded that he
be critical of what others were doing.

memoriam

Mindert\'s comments were delivered in a way
which encouraged and prompted re-examina-
tion and reappraisal, with a view to improving
final results.

Nor was his professionalism a hindrance to
encouraging and developing a pleasant work-
ing environment around himself - a place
where work could be done - and where people
enjoyed working. The atmosphere he created
was a kind of\'professional chaos \'which could
not fail to be productive. He himself was in his
element preparing his lectures, meetings and
\'trainings\'. In the days before a training as-
signment. his whole office would be busily en-
gaged - typing, translating, collating docu-
ments. copying handouts, and all the other
chores that are part and parcel of training.
Mindert with that wry smile of his, was the
conductor of everything.

He was an excellent trainer - he seemed born
to be a trainer Even in normal discussions
with colleagues, you got the feeling that
Mindert was always ready to jump up to ex-
plain this or that subject with the aid of a flip-
chart I

\'I like this way of working\'was a favorite ex-
pression.

It is probably typical of the man that his final
sickness, when it came, found him as team
leader of a Project in Rostov-on-Don, a post
he left reluctantly to get treatment. As with
everything that Mindert ever did, he gave the
treatment of his sickness his best effort and
attention. But recoveiy was not to be. His pas-
sing, when it came during March this year,
was a shock to all who knew him, and the sad
news caused sorrow in places as far apart as
Ethiopia, Russia, Kyrghyzstan, England,
Ireland and his native Holland,

He will be missed by those of us who knew him
as a professional colleague - but our loss is as
nothing compared to that of Corry and his
family, to whom we send our sincerest condo-
lences.

The veterinary profession, the consultancy
business and training world has lost a true
professional. The deBoer family has lost a
good husband, father and grandfather

Mindert will be missed.

Jan Heida, Lelystad
Arthur Russell, Navan, lerland
Joep Houterman, Wageningen
Kees Kalis, Waskemeer (Friesland)

-ocr page 284-

De spanning rond de motie inzake
de bestrijding van mond- en
klauwzeer, ingediend door een
tiental dierenartsen, heeft in elk
geval gezorgd voor een grote be-
langstelling voor de algemene
vergadering. Ruim tweehonderd-
vijftig leden nemen op 6 oktober
2001 deel aan de beraadslagingen
en dat mag een groot aantal worden genoemd.
Op de agenda staat een aantal \'hete kwesties\': de contri-
butie die door de niet-practici als hoog wordt ervaren en
natuurlijk de genoemde mkz-motie, waarover reeds het
nodige is geschreven in het Tijdschrift. Doordat deze mo-
tie noga! wat publiciteit heeft gekregen, worden de die-
renartsen opgewacht door een \'haag\' van actievoerders
en cameraploegen vanTV-Gelderland en de NOS.

Staande de vergadering worden drie amendementen inge-
diend: één met betrekking tot het contributievoorstel en twee
naar aanleiding van de mkz-motie. Deze worden in behande-
ling genomen - daarover wordt wél gestemd - waardoor in-
houdelijk noch over het contributievoorstel, noch over de
mkz-motie wordt gestemd. Dit laatste is moeilijk uit te leg-
gen aan het actieco-
mité en aan de pers,
maar de dierenartsen
geven er kennelijk
toch de voorkeur aan
de discussie over het
non-vaccinatiebeleid
voort te zetten.
Binnen drie maanden
liggen er een nieuw
contributievoorstel
en een nieuwe mkz-
motie bij de afdelin-
gen.

Verder wordt deze vergadering gesproken over een ander
heet hangijzer: het beleidsvoorstel aanpassing bestuurlijke
structuur KNMvD ofwel de kanteling. Leen den Otter, voor-
zitter van de groep Geneeskunde Gezelschapsdieren vraagt
in de rondvraag met klem om hiermee voort te maken. Naar
zijn smaak heeft de implementatie hiervan het afgelopen jaar
te veel vertraging opgelopen, mede door de mkz-crisis.

Contributie niet-practici

Het Hoofdbestuur heeft zich uitermate goed verdiept in de te
volgen procedure, mocht zich een amendement voordoen.
Een alternatief voor het contributievoorstel ligt alvast op ta-
fel; met name de groep Gezondheids- en Kwaliteitszorg

(GKZ), hier ver-
tegenwoordigd door
voorzitter Bert Ur-
lings, vindt de contri-
butie voor de niet-
practici veel te hoog.
Een ingewikkelde
stemprocedure, waar-
bij onder andere de
vertegenwoordigers
van de afdelingen
moeten stemmen met

Maatschappi

nieuw

Warm solidariteitsgevoel z

Contributievoorstel e

geam(

Door: Sophie Deleu

het volume van het aantal uitgebrachte stemmen in hun afde-
ling, is het gevolg. Het amendement wordt in behandeling
genomen, waardoor niet meer over het oorspronkelijke voor-
stel wordt gestemd. Binnen drie maanden moet het hoofdbe-
stuur een alternatief op tafel leggen. Hierover wordt in de af-
delingen gestemd, waarna het algemeen bestuur - als ware
het de algemene vergadering - een besluit mag nemen. Het
algemeen bestuur kan er overigens voor kiezen definitieve
besluitvorming uit te stellen tot een volgende algemene ver-
gadering.

De oplossing voor de te hoge contributie voor niet-practici
wordt gezocht in het afschaffen van het collectieve lidmaat-
schap van de vakbonden (voor de ambtenaren de CMHF) en
in het verhogen van de contributie voor de practici met een
gering percentage. Ondanks het feit dat het gepresenteerde
voorstel niet wordt besproken, merkt onder andere Rens van
Dobbenburgh als voorzitter van de groep Practici Grote
Huisdieren op, dat hierop nog de nodige discussie zal vol-
gen. Ook wordt kort ingegaan op de waarde van het collec-
tieve vakbondslidmaatschap en de kosten hiervan.

Evaluatie mkz-bestrijding

Vanzelfsprekend is ook de uitbraak en de bestrijding van
mond- en klauwzeer geagendeerd. In de agenda is toegezegd
dat de leden worden geïnformeerd over de belangrijkste uit-
komsten van de evaluatie van de rol van de dierenarts en de
KNMvD. Stafmedewerker veterinaire zaken Jan Vaarten
geeft een uitgebreide toelichting, vooruitlopend op het ver-
schijnen van het evaluatierapport half oktober. Overigens
met de belofte dat dit rapport beschikbaar zal worden ge-
maakt voor alle leden van de KNMvD, bijvoorbeeld via de
website www.knmvd.nl en op aanvraag. Natuurlijk zal ook
de pers uitgebreid van het rapport op de hoogte worden ge-
bracht.

Uit de toelichting van Vaarten blijkt dat de dierenarts ener-
zijds enorm wordt gewaardeerd om de inzet en de motivatie
waarmee hij een bijdrage heeft geleverd aan de bestrijding
van het mkz-virus. Anderzijds leiden de verschillende wen-
sen en verwachtingen - zo vinden de dierenartsen zelf, als-
mede de andere spelers in het veld - tot onduidelijkheid om-
trent de precieze positie van de (praktiserende) dierenarts in
de bestrijding. Moet de dierenarts bijvoorbeeld \'gewoon
doen wat hem wordt gezegd\', of moet hij \'zelfstandig den-
ken en de leiding nemen\'? Niet alleen denken verschillende
spelers hier verschil lend over, ook één speler kan de ene keer
inschikkelijkheid verwachten, en de andere keer wensen dat
de dierenarts meer initiatieven neemt. Een belangrijke aan-
beveling in het rapport is dan ook dat de dierenarts - voorop
de KNMvD - zélf duidelijkheid schept over zijn positie. Dit
geldt overigens zowel voor de praktiserend, als de niet-prak-
tiserend dierenarts.

-ocr page 285-

oon algemene vergadering

notie mkz-bestrijding
deerd

Foto\'s: Monique Riedé

Andere aanbevelingen betreffen de \'verwaarding\' van de
diensten van de dierenarts. Dit vereist onder meer een duide-
lijke afspraken met afnemers, waarvan de overheid een be-
langrijke is. Verbetering kan ook worden bereikt met extra
aandacht voor vaardigheden waarop de dierenarts slecht
\'scoort\' zoals administratieve discipline. De selectie van die-
renartsen voor werkzaamheden bij de bestrijding kan ook
beter - sommigen kunnen bijvoorbeeld niet bloedtappen bij
gevoelige diersoorten - en moet dus meer op competenties
worden gericht. Een oplossing is het beter gebruik maken
van erkende dierenartsen, in elk geval voor werkzaamheden
waar ervaring vereist is, maar bijvoorbeeld ook door deze
dierenartsen minder ervaren dierenartsen te laten begelei-
den.

De relatie met de overheid zal tevens de nodige aandacht
moeten krijgen, in elk geval door een betere communicatie.
Deze liet namelijk zeer te wensen over. Zo acht de praktise-
rend dierenarts het onacceptabel dat hij niet weet welke be-
drijven in zijn praktijk worden geruimd. Dat is pijnlijk.
De laatste drie aanbevelingen betreffen de publiciteit - die
overigens over het algemeen als goed wordt beoordeeld - de
informatisering van dierenartsen en het planmatiger werken
van het bureau. Het hoofdbestuur zou beter zichtbaar moeten
zijn (dit is trouwens al voor een belangrijk deel gerealiseerd
doordat voorzitter Ton de Ruijter zijn functie in het bedrijfs-
leven heeft neergelegd en heeft gekozen voor de KNMvD),
alle dierenartsenpraktijken zouden een e-mailaansluiting
moeten hebben en er zou een crisisplan moeten zijn voor het
bureau. Medewerkers van het bureau hebben voortdurend
naar bevind van zaken gehandeld, zijn wel goed geslaagd in
de uitoefening van hun taak, maar andere activiteiten dan de
mkz-bestrijding zijn volledig stil komen te liggen. Een voor-
beeld is het jaarverslag, dat weliswaar nog vlak voor de alge-
mene vergadering is verspreid, maar dat in april had moeten
uitkomen.

Motie Poll

De mkz-motie die door negen leden en één niet-lid is inge-
diend (wat eigenlijk niet mag, aldus Menges terecht) onder
aanvoering van Peter Poll, wordt toegelicht met een uitge-
breide redevoering die aan duidelijkheid over de emoties die
gepaard gaan met het moeten doden van vele gezonde die-
ren, niets te wensen overlaat. Aan deze redevoering wordt in
het komende Tijdschrift meer aandacht besteed. Poll geeft
aan de dierenartsen te hebben willen oproepen een krachtig
\'nee\' te laten horen tegen de in zijn ogen barbaarse manier
van dierziektebestrijding, terwijl een elegant en wetenschap-
pelijk verantwoord alternatief niet uit de kast mag worden
gehaald. (Althans: niet op zodanige wijze dat gevaccineerde
dieren ook kunnen blijven leven). Hij zegt zelf niet gauw
naar het machtswoord te willen grijpen, maar vindt de maat

nu toch vol. En vele die-
renartsen met hem, zo
blijkt gaandeweg de dis-
cussie. De motie heeft
veel publiciteit opgele-
verd én veel deelnemers
aan de vergadering.
Aan het einde van zijn
betoog geeft Poll echter
al aan, het graag eens te
willen worden met zijn
collega\'s van de werk-
groep Groot Oene, die een amendement wensen in te dienen.
Arie Plaisier licht dit amendement toe. De werkgroep vindt
ook dat het huidige beleid \'Middeleeuws\' is en wil hetzelfde
krachtige \'nee\' laten horen, maar wil toch zijn medewerking
aan de bestrijding niet opzeggen. \'Je kunt op zo\'n momentje
boeren niet in de steek laten. Wij zouden onze medewerking
willen beperken tot de hoogstnoodzakelijke bezigheden.\'
Plaisiers woorden oogsten een daverend applaus.
Dan is het woord aan de voorzitter van de GPGH, Rens van
Dobbenburgh die namens de voorzitter van de genoemde
groep, de groep Geneeskunde van het Rund de groep
Geneeskunde van het Varken, de groep GKZ, de groep
Pluimveewetenschappen
en de groep Genees-
kunde Gezelschapsdie-
ren het woord voert.
Deze voorzitters kunnen
zich helemaal vinden in
de uitgangspunten van
motie - en maken Poll
een groot en welge-
meend compliment voor
de integere wijze waarop
hij zijn standpunt naar
voren heeft gebracht -
maar zagen graag de

laatste alinea over de weigering van de medewerking ge-
schrapt. \'Wij vinden dat de dierenartsen door de weigering
van hun medewerking hun verantwoordelijkheid ontlopen en
zich bovendien buiten spel zetten.\' Het is duidelijk: de voor-
zitters van de groepen zijn van mening dat de bijstelling van
het non-vaccinatiebeleid op een andere manier zal moeten
worden bewerkstelligd, overigens wel met een krachtig sig-
naal van de zijde van de dierenartsen.
Net als bij het contribudevoorstel is het nu aan de vergade-
ring om te stemmen over het in behandeling nemen van de
ingediende amendementen. Bij een positieve uitslag moet er
over drie maanden een alternatief voorstel bij de afdelingen
zijn.

Aangezien Poll al aangegeven heeft het graag eens te willen
worden, in elk geval met de werkgroep Groot Oene, is de uit-
slag van de stemming geen verrassing: slechts een enkel
rood formuliertje gaat de lucht in. Het is jammer voor de pers
-de NOS-cameraploeg vertrekt onverrichterzake huiswaarts
- maar de dierenartsen willen graag verder discussiëren over
dit belangrijke onderwerp. En ook in dit Tijdschrift is het
laatste woord hierover nog niet gezegd.
Het is echter lang geleden dat zo\'n warm solidariteitsgevoel
de algemene vergadering kleurde: het non-vaccinatiebeleid
laat geen dierenarts onberoerd. Langs welke weg een veran-
dering zal worden bevochten, is echter nog de vraag.

-ocr page 286-

Zoals bij veel ondernemers en vrije beroepen wordt bij
de overdracht van de onderneming of praktijk goodwill
betaald. In principe berust dit op het marktmechanisme
van vraag en aanbod. De betrokken partijen moeten dan
gezamenlijk overeenstemming bereiken over de hoogte
van de goodwill. De partijen kunnen daarbij overeenko-
men dat de KNMvD hen adviseert over de hoogte van het
bedrag of dat een andere instantie dat doet.

DoorTjeerd Jorna enVéronique Roelvink

De KoninkUjke Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde brengt reeds lang op verzoek van dierenartsen good-
willadviezen uit. De laatste jaren merken wij echter dat
goodwill steeds vaker tot discussie leidt binnen de praktij-
ken. Vaak ontstaat de discussie door onduidelijkheden over
de berekening van de goodwill. Onderstaand volgt daarom in
grote lijn de werkwijze van de KNMvD.

Volgens de door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde gehanteerde berekeningswijze be-
staat de waarde van de goodwill normaliter uit de netto winst
maal een factor. Deze netto winst wordt verkregen door bere-
kening van de bruto omzet (exclusief neveninkomsten en in-
cidentele opbrengsten, zoals bijvoorbeeld inkomsten uit be-
stuurlijke functies) minus de kosten. De kosten worden door
ons in vijf categorieën ingedeeld:
medicijnkostcn, perso-
neelskosten, huisvestingskosten, afschrijvingskosten en al-
gemene kosten. Bij de berekening wordt de door de praktijk
gegeven toekomstverwachting meegewogen. Omdat een
eventueel toekomstig verlies aan omzet altijd in bruto cijfers
wordt aangegeven, wordt de berekening van de goodwill ook
gemaakt via een percentage van de gemiddelde gecorri-
geerde bruto praktijkomzet exclusief BTW (dat wil zeggen
de totale praktijkontvangsten zonder aftrek van de kosten).

Telefoontje

Het begint vaak met een telefoontje waarin om informatie
gevraagd wordt. De aanvrager van het advies krijgt dan kort
uitleg over de procedure en ontvangt schriftelijk de beno-
digde toelichting. Tevens krijgt hij een vragenformulier toe-
gestuurd, dat door alle associés ondertekend moet worden.
Zij geven hiermee aan dat zij de uitgangspunten voor de be-
rekening ondersteunen. Het is belangrijk dat dit vragenfor-
mulier zorgvuldig ingevuld wordt, zodat er voor de advise-
ring geen misverstanden kunnen zijn.
Het vragenformulier bevat onder andere vragen over:

• het doel van het advies (bijvoorbeeld associatie);

• de samenstelling van de omzet per diersoort;

• de toekomstverwachting;

• incidentele kosten en opbrengsten;

• de diverse praktijkkosten.

Naast het vragenformulier moeten de volledige accountants-
rapporten van de jaren waarover het advies gevraagd wordt
aan de KNMvD toegestuurd worden.

Zodra alle benodigde gegevens bij de KNMvD binnen zijn,
beginnen wij met de basisberekening. Allereerst wordt daar-
bij gekeken naar de bruto omzet. Eventueel vindt er een cor-
rectie plaats voor incidentele inkomsten. Een goed voor-
beeld van wat de KNMvD als incidentele inkomsten ziet,
zijn inkomsten uit bestuurlijke functies. Bestuurlijke func-
ties worden altijd voor een bepaalde periode vervuld en
brengen dus ook voor een beperkte periode extra inkomsten
met zich mee.

Vervolgens wordt het hele kostenpatroon in kaart gebracht.
In enkele gevallen wordt er geschoven met de posten uit het
accountantsrapport, zodat wij de cijfers kunnen vergelijken
met andere praktijken. Zo rekenen wij de afschrijvings-
kosten voor het praktijkpand onder de huisvestingskosten,
terwijl die in veel accountantsrapporten onder de post
Afschrijvingen geboekt zijn. Ook voor de kosten geldt dat
incidentele kosten en sterk persoonsgebonden kosten niet
meegerekend worden. Voorbeelden hiervan zijn posten als
Viering jubileum en Vakliteratuur.

Uiteindelijk komen we tot de netto winst en, daaraan gekop-
peld, het netto rendement. In enkele gevallen wijkt deze
netto winst af van het winstaandeel volgens het accountants-
rapport. Dit wordt veroorzaakt doordat de KNMvD de inci-
dentele en persoonsgebonden kosten en inkomsten niet mee-
rekent, die de accountant uiteraard wel vermeldt.

Slotberekening

Als de basisberekening klaar is, wordt met behulp van de
toekomstverwachting de slotberekening gemaakt. De toe-
komstverwachting kan op twee manieren gehanteerd wor-
den. Allereerst is bij sommige praktijken de bruto omzet de
laatste jaren teruggelopen, door het verdwijnen van klanten.
Dit zien we met name in landbouwhuisdierenpraktijken. Het
is dan niet reëel om de omzet van deze bedrijven nog mee te
nemen in de berekening, omdat zij geen omzet meer leveren
in de toekomst. Vaak geeft de maatschap dan ook al aan
welke bedrijven in de nabije toekomst (hooguit twee jaar)
zullen verdwijnen. Ook de omzet van deze bedrijven kan dan
buiten beschouwing gelaten worden.
Daarnaast wordt de toekomstverwachting gebruikt als afron-
dende factor. Indien wij twijfelen tussen twee bedragen en de
toekomstverwachting is uitstekend, dan zullen wij het hoog-
ste bedrag adviseren; bij een slechte toekomstverwachting
zullen wij daarentegen voor het laagste bedrag kiezen.

De KNMvD gaat in principe uit van de netto winst. Het
goodwillbedrag komt tot stand door de netto winst te verme-
nigvuldigen met een factor. Als startpunt wordt de factor 1,5
genomen. Deze factor adviseren wij aan stabiele, goeddraai-
ende praktijken, met een stabiele tot goede toekomstver-
wachting. De factor stijgt als de cijfers van de praktijk de
laatste jaren een stijgende lijn vertoond hebben en de toe-
komstverwachting goed te noemen is. In het geval dat de cij-
fers een dalende lijn vertonen en de toekomstverwachting
ook niet bepaald rooskleurig is, zal de factor dalen. Onze er-

-ocr page 287-

varing is dat de factor schommelt tussen de 1 en de 2, geheel
afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden van de
praktijk. De specifieke situatie van de praktijk bepaalt dus of
deze factor hoger, danwel lager dan 1,5 moet zijn. Dezelfde
factor maal het netto rendement geeft het goodwillbedrag als
percentage van de gecorrigeerde bruto omzet. Deze dubbele
berekening wordt gemaakt, omdat veel landbouwhuisdieren-
praktijken hun toekomstverwachting aangeven in verlies van
bruto bedragen.

Uitgangspunten zelf bepalen

In alle gevallen geldt dat de associés zelf de uitgangspunten
voor de berekening bepalen. Zij bepalen zelf welke bedragen
wel en niet meegerekend worden. De KNMvD heeft slechts
een adviserende functie. Het advies wordt daarom tegen-
woordig zeer uitgebreid opgesteld, zodat alle betrokkenen
kunnen zien welke bedragen wel en niet meegenomen zijn.
De maatschap kan dan zelf beslissen of zij dit reëel vindt, en
waar nodig een herberekening (laten) maken.
De KNMvD baseert haar adviezen op de door de maat-
schapsleden verstrekte gegevens. Ondanks dat de KNMvD
haar adviezen met de grootste zorgvuldigheid tot stand
brengt, kan nooit worden gegarandeerd dat de verstrekte ad-
viezen aan de wensen van alle belanghebbenden voldoen.
Aan de adviezen van de KNMvD kunnen dan ook geen rech-
ten worden ontleend en de KNMvD aanvaardt geen aanspra-
kelijkheid voor enige schade, die uit haar adviezen voort-
vloeit.

Informatie op internet

De bevestigingsbrief voor de aanvrager, het vragenfor-
mulier en de Toelichting Goodwilladvies kunt u vinden
op het gesloten deel van de website van de KNMvD:
www.knmvd.nl, ga naar [knmvd] en dan naar [goodwill].

Persoonlijke informatie

Voor persoonlijke informatie kunt u contact opnemen met
mevrouw drs. M.V.E. Roelvink, beleidsmedewerker sociaal-
economische zaken. Zij is bereikbaar op maandag tot en met
donderdag onder nummer (030) 2510111 of via e-mail:
v.roelvink@knmvd.nl

Tot slot nog dit:

Goodwill is voortdurend in beweging en niet alleen wegens
het spel van vraag en aanbod. Momenteel wordt er gewerkt
aan het reviseren en actualiseren van het Kengetallen-
overzicht. Deze update heeft ook gevolgen voor de goodwill-
berekeningen. Zo denken wij bijvoorbeeld momenteel na
over het instellen van een basisbedrag voor autokosten van
maatschapsleden, cursussen en verzekeringen. Het is dus
van belang dat u zich, voordat u daadwerkelijk een aanvraag
indient, op de hoogte stelt van de laatste ontwikkelingen (zie
ook onze website).

Tjeerd Jorna is Algemeen Secretaris van de KNMvD en Véronique Roelvink beleid-
smedewerker sociaal-economische zaken.

Hoe luiden de normen van de KNMvD inzake goodwill?

De KNMvD hanteert geen normen, maar een bereken-
wijze. Iedere praktijk wordt als een unieke eenheid ge-
zien en krijgt dus ook een op maat gesneden advies. Er
wordt wel een bepaalde berekenmethode gehanteerd, die
echter aangepast wordt aan de specifieke situatie van een
praktijk. Gezien het grote aantal individueel afwijkende
factoren dat de hoogte van het goodwilladvies bepaalt, is
het dus niet mogelijk een algemene indicatie te geven
over de hoogte van de goodwill. Bovendien bepaalt de
maatschap zelf de uitgangspunten voor de berekening.

Ik wil graag namens de maatschap een goodwilladvies
aanvragen. Kan dat?

Nee, dat kan niet meer. Wegens slechte ervaringen in het
verleden, hebben wij per 1 januari 2001 besloten geen
persoonlijke adviezen meer te verstrekken. Er kan alleen
een advies gegeven worden indien alle associés door
middel van hun handtekening op het vragenformulier te
kennen hebben gegeven dat zij het eens zijn met de uit-
gangspunten voor de berekening. Een uitzondering ma-
ken wij voor de heel grote praktijken (tien associés of
meer), waar een Dagelijks Bestuur benoemd is.

Hoe lang duurt het voordat het advies bij ons binnen is?

Zodra het volledig ingevulde en door alle maten onderte-
kende vragenformulier en de complete accountantsrap-
porten bij ons binnen zijn, hebben wij nog circa vier tot
zes weken nodig om het advies te schrijven. De maanden
oktober tot en met december zijn de drukste maanden van
het jaar. Als er per 1 januari een mutatie bij u in de prak-
tijk plaatsvindt, is het van belang dat wij de stukken op
tijd aangeleverd krijgen: van aanvragen die na 1 decem-
ber binnenkomen kunnen wij niet garanderen dat zij voor
1 januari verwerkt zijn!

Bij ons vindt in de praktijk een mutatie plaats pen janu-
ari 2002. Over welke jaren kunnen wij het best het ad-
vies aanvragen?

In dit geval adviseren wij meestal om een voorlopig ad-
vies aan te vragen over de jaren 1998, 1999 en 2000. Op
basis van dit advies kan voorlopig afgerekend worden.
Zodra de cijfers over het lopende jaar 2001 bekend zijn,
kan de definitieve berekening over (1998), 1999,2000 en
2001 gemaakt worden. Wij adviseren wel altijd met klem
om de afspraken rond de voorlopige afrekening duidelijk
schriftelijk vast te leggen, zodat niemand voor financiële
verrassingen kan komen te staan. Wij denken daarbij
zelfs aan het vaststellen van boven- en ondergrenzen voor
achteraf terugbetalen of -ontvangen.

Houdt de KNMvD wel rekening met de toekomstver-
wachting?

Jazeker. De toekomst is echter vaak zeer moeilijk te voor-
spellen. Een enkele keer adviseren wij daarom om na een
bepaalde periode (meestal een jaar) te kijken of de toe-

-ocr page 288-

komstverwachting uitgekomen is. Ook hier geldt: voor-
kom financiële verrassingen en leg alle afspraken goed
schriftelijk vast.

Houdt de KNMvD ook rekening met de belangen van
de koper?

Ja, de KNMvD is een onafhankelijke adviseur die zowel
de belangen van de verkoper(s) als die van de koper(s) in
het oog houdt. Er wordt altijd gekeken of het te adviseren
bedrag redelijk is voor de vertrekkende maat, maar ook
opgebracht kan worden door de koper of achterblijvende
maten (binnen een termijn van bijvoorbeeld vijfjaar).

Wij willen graag dat de toetredende partij meebeslist in
het vaststellen van het goodwillbedrag. Kan dat?

Ja, in principe kan dat, maar het gebeurt zelden. Goodwill
is namelijk een kwestie van vraag en aanbod en de verko-
pende partij mag dus de vraagprijs eenzijdig vaststellen.
In het geval dat een eenmanspraktijk verkocht wordt aan
een concrete koper, adviseren wij de koper wel het advies
samen met de verkoper aan te vragen (één op één situa-
tie).

Als wij de voorlopige cijfers van het lopende jaar
meesturen, kunt u die dan meenemen in de bereke-
ning?

Nee, wij rekenen alleen met officiële accountantsrappor-
ten.

Binnen twee jaar wil ik de praktijk verlaten, zou ik vast
een indicatie van de goodwill kunnen krijgen?

Nee, wij geven uitsluitend adviezen op verzoek van alle
zittende maten en verstrekken dus geen persoonlijke ad-
viezen meer. Bovendien adviseren wij alleen overuittrcden
op korte termijn (maximaal circa zes maanden voor uittre-
den), omdat wij gebruik willen maken van de meest re-
cente cijfers.

In ons maatschapscontract staat dat het KNMvD-ad-
vies bindend is. Houdt u daar rekening mee?

Nee, daar houden wij geen rekening mee. De KNMvD is
van mening dat haar advies nooit bindend is. De praktijk
bepaalt zelf de uitgangspunten en stelt uiteindelijk zelf
het goodwillbedrag vast. Als in het maatschapscontract
wordt opgenomen dat het advies van de KNMvD bindend
is, is dat een zaak van de praktijk en niet van de KNMvD.

Kan een praktijk jaarlijks de goodwill door de KNMvD
laten vaststellen?

Ja, dat kan. Onze ervaring is dat het jaarlijks vaststellen
van de goodwill vooral voorkomt bij grote maatschap-
pen, waar regelmatig mutaties plaatsvinden. Indien een
praktijk de goodwill jaarlijks wenst vast te laten stellen
door de KNMvD, adviseren wij wel dit ieder jaar op het-
zelfde tijdstip te doen, nadat het rapport over het laatste
jaar definitief is vastgesteld (bij grote praktijken meestal
in april of mei). Tevens moet jaarlijks een nieuw vragen-
formulier (voorzien alle handtekeningen van de leden
van de maatschap) worden ingevuld. Zo bekijkt de maat-
schap ook de uitgangspunten voor de berekening jaarlijks
opnieuw.

Wij horen geruchten dat de goodwill op korte termijn
wordt afgeschaft. Is dat waar?

Nee. Wij horen de geruchten ook, maar tot op heden is het
nog steeds gebruikelijk goodwill te betalen. De Sociaal
Economische Commissie heeft het Hoofdbestuur on-
langs nog geadviseerd de goodwill voorlopig te handha-
ven. Het is wel zo dat de bedragen de laatste jaren voor
met name de landbouwhuisdierenpraktijken gedaald zijn.
Uiteraard houdt de KNMvD middels de Sociaal
Economische Commissie de ontwikkelingen scherp in de
gaten. Alternatieve wijzen van berekening worden even-

Uitgesteld lustrumsymposium Groep
Pluimveewetenschappen nu op 23 november

\'Toekomst Pluimveehouderij: welzijn, veilig zijn, niet zijn...\'

Het 55-jarige lustrum van de Groep Pluimvee-
wetenschappen ging in mei niet door vanwege de MKZ-
crisis. Er is echter door de Groep een nieuwe datum
vastgesteld, namelijk 23 november 2001. Onder de titel
\'Toekomst Pluimveehouderij: welzijn, veilig zijn, niet
zijn...\'zal een lustrumsymposium worden gehouden in
Artis Partycentrum te Amsterdam.

Het programma begint om 12.00 uur. Als sprekers zijn uit-
genodigd: Aalt Dijkhuizen, Gert Jan Oplaat, Simone
Hetzberger, Nan-Dirk Mulder en enkele pluimveehouders.
Als discussieleider zal Mark Geessink optreden.
Het programma wordt omstreeks 17.00 uur afgesloten,
waarna een rondleiding door Artis, borrel, buffet en avond-
feest volgen.

-ocr page 289-

Een compleet nieuwe Veehouder en Dierenarts siert me-
nig dierenartsenpraktijk. Het veterinaire voorlichtings-
blad heeft het afgelopen kwartaal een ware gedaantewis-
seling ondergaan. \'De ontwikkelingen in de vee-
houderij zijn de laatste jaren in een stroomversnelling te-
recht gekomen\', aldus Rob Back in zijn voorwoord. \'Ook
de redactie van Veehouder en Dierenarts moet zich aan-
passen aan de huidige tijd.\' Niet zozeer de inhoud is ver-
anderd - deze is onveranderd van hoge kwaliteit, dieren-
artsen moeten trots zijn op hun blad - maar de
presentatie des te meer. De productie van Veehouder en
Dierenarts is thans in handen van dezelfde vormgevers
als van Dierenpraktijken - de gezelschapsdieren-even-
knie - en het resultaat mag er zijn.

De vormgevers van Maasland Communicatie hebben er hun
best op gedaan. Nummer 4, 2001 is een exemplaar om trots
op te zijn. Een ultramoderne rotatiedrukkerij in Zwolle, Tijl
Offset, heeft het blad gedrukt en verspreid. Dit alles in re-
cordtempo en tegen hele gunstige voorwaarden, waardoor
tevens een besparing kon worden gerealiseerd. Tot grote
vreugde van de KNMvD hoeft de abonnementsprijs voor
2002 derhalve niet te worden verhoogd, integendeel. Het be-
drag in euro\'s wordt naar beneden afgerond. De redactie-
commissie gaat overigens als vanouds over de artikelen, de
KNMvD blijft uitgever van Veehouder en Dierenarts. Een
greep uit de inhoud.

Ontwormen is het toverwoord

Drs. E.L.C. Hermens

Alle paarden in Nederland zijn min of meer besmet met in-
wendige parasieten. Vooral infecties door wormen en hun
larven komen veel voor. Maar ook de larven van de paarden-
horzel bezorgen een paard regelmatig overlast. Met bepaalde
maatregelen, zoals niet teveel paarden tegelijk in de wei zet-
ten en het regelmatig verwijderen van mest uit de wei, is be-
smetting te verminderen of te voorkomen. Regelmatig ont-
wormen is echter essentieel in de strijd tegen deze
parasieten.

Behandeling schurft geen eenvoudige zaak

Drs. W.H. Septerendr. M.C. Pieterse
We horen allemaal wel eens verhalen van verontwaardigde
mensen, die klagen over \'een weide vol met schurftschapen\',
waar de lappen wol aan het prikkeldraad hangen. Maar is dit
wel altijd schurft ? En zo ja, wat kan men eraan doen? In dit
artikel alles over de verschillende soorten schurft bij schapen
en de behandeling ertegen.

Ontsmetten zinloos zonder reinigen

Mevrouw, drs. E.C. van Leeuwen

Sinds de uitbraak van mond- en klauwzeer (MKZ) is ieder-
een in Nederland op de hoogte van de verplichte hygiënische
maatregelen bij het betreden van een veehouderijbedrijf
Eerst reinigen, dan ontsmetten is een belangrijke regel.
Citroenzuur is aangegeven als ontsmettingsmiddel van eer-
ste keus bij een MKZ-uitbraak. Over het ontsmetten zelf - de
keuze van het ontsmettingsmiddel, de concentratie, de in-
werkingsduur en de temperatuur - is echter weinig voorlich-
ting gegeven. Daarom dit artikel over reiniging en desinfec-
tie.

De rol van Streptococcus uberis bij mastitis

Mevrouw drs R. Zadoks

De bacterie Streptococcus uberis (S. uberis) is één van de be-
langrijkste verwekkers van mastitis bij melkvee. S. uberis
mastitis komt voor op laag celgetal-bedrijven en op hoog
celgetal-bedrijven. Koeien kunnen zowel tijdens de lactatie
als in de droogstand S. uberis mastitis krijgen. Met name in
de periode augustus-oktober komen S. uberis-problemen
vaak voor.

Verdoven van dieren op afstand

Drs. M. Hoyer

De hedendaagse dierenarts wordt steeds vaker geconfron-
teerd met dieren die zich niet zonder meer laten vangen.
Neem bijvoorbeeld het toenemend aantal grote grazers
(Heckrunderen en dergelijke) dat wordt ingezet in het beheer
van natuurgebieden in Nederland. Ook stijgt het aantal \'exo-
tische dieren\', zoals damherten, lama\'s en hangbuikzwijnen,
in particuliere en gemeentelijke parkjes. Soms is het dan
noodzakelijk om een dier op afstand te verdoven, zoals bij
losgebroken dieren of voor verplaatsing, behandeling of een
verlossing van een dier. In dit artikel een overzicht van de be-
staande technieken om dieren op afstand te verdoven en za-
ken waar men rekening mee dient te houden.

Meer biggen halen? Spekdikte bepalen!

Drs. A.J. van Dijk

De biggenproductie per zeug neemt jaarlijks toe met circa 0.3
big/zeug/jaar. Grote tomen van rond de twintig levensvatbare
biggen zijn geen grote uitzondering meer. Om de zeugen in de
gelegenheid te stellen deze topprestatie te verrichten, is voe-
ren naar behoefte per individuele zeug een absolute vereiste.
Gebeurt dit niet, dan zal de zeug bijvoorbeeld in de kraamstal
te veel conditie verliezen waardoor ze later berig wordt en in
de volgende worp minder biggen werpt. Om zeugen indivi-
dueel naar conditie te kunnen voeren, dient men natuuriijk wel
te weten wat de conditie van de zeug op een bepaald moment
is. Ook hierbij geldt: meten is weten! Spekdiktemeting is hier-
voor de beste oplossing. Bij het bepalen van de conditie \'op
het oog\' kan men bedrogen uitkomen: fors ogende zeugen
hebben soms maar een geringe spekdikte. Uit diverse onder-
zoeken blijkt dat de visuele conditiebeoordeling (vooral bij
jonge zeugen) weinig zegt over de werkelijke hoeveelheid
lichaamsreserve waarover zeugen beschikken.

Geen verplicht schema, wel eisen aan de uitvoering

Drs.j.F. Heijmansoverde NCD-regeling
Per 1 juli 2001 is de verplichte vaccinatie tegen New Castle
Disease (NCD) niet meer geregeld in de NCD-Verordening
1976 van het voormalige Landbouwschap, maar in een mi-
nisteriële regeling: de Regeling Vaccinatie Newcastle
Disease (RNVD). Dit heeft verstrekkende gevolgen voor zo-
wel pluimveehouder als dierenarts, in dit artikel zetten we de
gevolgen voor u op een rijtje en gaan we nader in op de mo-

Veehouder en Dierenarts ondergaat gedaantewisseling

-ocr page 290-

gelijkheden die de nieuwe regeling biedt voor de entsche-
ma\'s en geven we adviezen over de beste entmethode.

Vanzelfsprekend ontbreken ook de bedrijfsadviezen niet,
noch de bijzondere illustraties van Geert Bistervels en Henk
Vrieselaar. Beiden hebben de restyling van Veehouder en
Dierenarts intensief begeleid, onder de bezielende leiding
van de onvolprezen voorzitter van de redactiecommissie.
Rob Back.

Voor meer informatie over Veehouder en Dierenarts en abon-
nementen ten behoeve van uw trouwe cliënten, alsmede voor
een gratis proefzending, kunt u contact opnemen met het re-
dactiesecretariaat, mevrouw S.H. Utnans, telefoon (030)
2510111, fax (030) 2519847, e-mail veeh.en.dieren
arts@knmvd.nl of Postbus 14031, 3508 SB Utrecht.
Veehouder en Dierenarts kost € 5,50 (f 12,12) per abonne-
ment per jaar, exclusief BTW en een bijdrage in de verzend-
kosten.

Septembernummer Dierenpraktijken:
gevarieerd en fleurig

Nieuw: column Leen den Otteren rubriek Dierenberoepen

In september is een nieuwe Dierenpraktijken verschenen.
Een hond en een poes prijken eendrachtig op de cover. Dit
kwartaalblad wordt uitgegeven door Maasland Uitgeverij,
in nauwe samenwerking met de KNMvD en de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren (GGG), zoals iedereen
die de GGG-bijeenkomsten heeft bezocht, heeft kunnen
vernemen. Met Dierenpraktijken probeert de redactie al-
tijd een aantrekkelijke mix van verantwoorde medische
informatie en leuke praktijkverhalen te presenteren.
Vanzelfsprekend wordt rekening gehouden met het ken-
nisniveau van de lezer, waardoor de informatie op de die-
renarts nogal eens \'eenvoudig\' overkomt. Maar in de ogen
van de redactie is dit precies de bedoeling: moeilijke dier-
geneeskundige behandelingen op simpele wijze uiteenzet-
ten, zodat eigenaren meer begrip hebben voor hetgeen er
in de dierenartsenpraktijk met hun dier gebeurt.

in de nieuwe Dierenpraktijken zijn twee nieuwe colums ge-
start, één van Leen den Otter (voorzitter GGG) en één van
Debbie Reinders (gedragsdeskundige). Den Otter gaat in
zijn column in op het belang van I&R bij gezelschapsdieren,
ook in de bestrijding van agressief gedrag bij honden. Het
verbieden van bepaalde rassen is hiervoor niet de oplossing,
aldus de voorzitter van de GGG.

Dierenberoepen

Verder is er een nieuwe rubriek, de opvolger van Bijzondere
rassen; Dierenberoepen. De hondentrimmer - deze trimt ove-
rigens ook katten - bijt het spits af In deze rubriek worden de
beroepen besproken waarin je veel met dieren in aanraking
komt. Aan de orde komen aspecten zoals de motivatie, de op-
leiding, de arbeidsmarkt, enzovoorts. Leuk zijn de spontane
verhalen van deze professionals, die toch echte \'dierengek-
ken\' zijn gebleven.

Gedragstherapie

Het hoofdartikel gaat over gedragtherapie. Het is een inter-
view met Debbie Reinders, een socio-therapeute die van die-
rengedrag haar beroep maakte. Daartoe volgde ze verschil-
lende opleidingen aan het Van Hall instituut en de Raad van
Beheer. Ze werkt alleen op doorverwijzing van de dierenarts.
De casus in dit artikel: Angel heeft haar baasjes in haar zak.

Binnenkijken

Na een kort en krachtig artikel van Helmy Wulms over een
poes met flauwtes, die overigens moest worden geëuthana-
seerd, nemen we een kijkje in Dierenkliniek Den Otter.
Overigens is er in iedere Dierenpraktijken een \'binnenkijk-
reportage\'; als u hiervoor in aanmerking wilt komen, kunt u
contact opnemen met de redactie. Uiteraard kijken we alleen
binnen bij abonnementhouders.

Nog veel meer

Vervolgens gaat het nummer verder met korte artikelen - bij-
voorbeeld \'Dierenkliniek Biltstraat beste opleidingsbedrijf-
beschrijvingen van boeken en websites, vraag en antwoord,
het verbandtrommeltje met leuke \'gevallen\', en natuurlijk de
rubrieken Bijzondere Dieren - dit keer over de wandelende
tak - Het specialisme van - oogheelkunde - Puppypraktijken
en Nieuws van de industrie.

Meer informatie over Dierenpraktijken en abonnementen
kan worden verkregen bij Maasland Uitgeverij, telefoon
(0412) 628218, fax (0412) 651367, Postbus 348, 5340 AH
Oss of per e-mail: info@maasland,cotn. Naarmate het aan-
tal exemplaren dat u afneemt stijgt, dalen de kosten per num-
mer Zo kost Dierenpraktijken op jaarbasis f 280,-
(€ 127,06) voor 50 exemplaren, voor 100 exemplaren be-
taalt u f 520,- (€235,97) per jaar en voor 350 exemplaren
ƒ 1750,- (€ 794,12). Losse postabonnementen voor eigena-
ren kosten f25,- (€11,34).

Tevens bestaat de mogelijkheid om Dierenpraktijken te laten
personaliseren tegen een bedrag van f 250,- (€ 113,45) per
jaar Er komt dan een flap om de buitenkant van het blad,
waarop de door u gewenste informatie (zoals openingstij-
den, gegevens van de praktijk, en dergelijke) gedrukt kan
worden. Dit is mogelijk bij een afname van 100 exemplaren
en aan het begin van een nieuwe jaargang (juni 2002).

-ocr page 291-

Dejaarlijkse Groep Groot Dagen zullen dit jaar wederom in
Papendal plaatsvinden. Op 6,7, en 8 november is een inte-
ressant programma in elkaar gezet. Evenals voorgaande ja-
ren is gekozen voor een opzet met plenaire en deelsessies.
Binnen de plenaire sessies wordt er aandacht besteed aan
onderwerpen die van belang zijn voor de algemene practi-
cus, maar ook voor de gedifferentieerde dierenarts.

Het programma zal dinsdagochtend van start gaan met een
plenaire sessie over mond- en klauwzeer. Tijdens de deelses-
sie Rund wordt aandacht besteed aan het begrip koecomfort.
Parallel loopt de deelsessie Varken, hier wordt de najaarsver-
gadering gehouden met twee gastsprekers. Na het diner is er
de mogelijkheid om met collegae te discussieren over actu-
ele onderwerpen.

De woensdag begint met twee deelsessies. De toekomst voor
de erkende varkensdierenarts is één van de twee opties. In
een andere ruimte laten vier jonge onderzoekers onder lei-
ding van Merel Langelaar zien hoe de toekomst voor de vete-
rinaire wetenschap eruit ziet. Na de lunch is er een
plenaire sessie over Risk assessment in de
breedste zin van het woord. Het gaat over de
risico\'s en risicoperceptie met voorbeelden uit
de veterinaire wereld, milieukunde en volks-
gezondheid. \'s Avonds vindt de jaarvergadering van Groep
Groot plaats, waarna onder het genot van een borrel nog tijd
is om na te praten.

De donderdagochtend wordt er in een deelsessie onder de ti-
tel \'De toekomst voor de gemengde practicus: paard\' aan-
dacht besteed aan deze groep. Parallel loopt eenzelfde sessie,
maar dan met het rund als onderwerp. Er wordt dan onder an-
dere aandacht besteed aan de diagnostiek. Hoe stel je een dia-
gnose en waarom is dat voor een ervaren practicus makkelij-
ker dan voor een student, terwijl de feiten hetzelfde zijn?
De Groep Groot Dagen worden afgesloten met een plenaire
sessie over het gebruik en misbruik van medicijnen. Het pro-
gramma, waarin ondanks alle sessies toch genoeg tijd over-
blijft om met elkaar van gedachten te wisselen, is rond 16.00
uur afgelopen.

Ook dit jaar zijn er erkenningspunten te behalen waarbij de
punten voor de plenaire sessies in tegenstelling tot vorig jaar
zelfs voor meerdere erkenningen kunnen tellen.

Bij dit Tijdschrift zit een inschrijfformulier, waarmee
u zich kunt opgeven voor de Groep Groot Dagen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met PAO-D: e-mail info@paod.nl of telefoon
(030)2517374.

Groep Groot Dagen bieden wederom gevarieerd programma

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aan-
gemeld:

Berentsen, Mevr. A.C.; 2000; 49377 Vechta
(Duitsland); An der Hasenweide 6.
Dreesman, Mevr C.W.; 1999; 4424 CV
Wemeldinge; Dorpsstraat 39.
Hooft, A.J.G. van \'t; 1953; 5263 GH Vugt;
Helweg 20.

Hout. Mevr. B.P.A.M. van den; 3582 XA
Utrecht; Ina Boudier Bakkerlaan 81.

Sutmöller,R; 1950; 2211 ZC Noordwijkerhout; p/a Duinschooten 12.
Willkens. Mevr. C.J.M.; 1995; 6741 JP Lunteren; Hessenweg 83-148.

Geslaagd voor het dierenartsenexamen van 30 juni 2001:

Griffioen, E.
Lieshout, R.T. van
Linden, Mevr, J.B. van der
Westdorp, Mevr. S.

Geslaagd voor het dierenartsenexamen van 31 juli 2001:

Hammer, Mevr. l.G.

Geslaagd voor het dierenartsenexamen van 31 augustus 2001:

Driel, Mevr D. van

Ernst, Mevr. M.C.

Geraedts. Mevr. K.A.

Kool, Mevr. C.A.

Kranenburg. L. van

Levi. Mevr. V.

Nelissen, Mevr. K.C.

Pot, Mevr. C.J.

Primowees. Mevr. J.C.

Voorneveld, Mevr. C.

Zijll-Langhout, Mevr. M.H. van

Personal!

Mutaties:

»Blankestijn-Oostcrmeijer, Mevr. R.; 2001; 3811 HS Amersfoort;
Stadsring 258; tel. privé: 033-4626014;
p., medew. bij J.D. Vrie/.e; tel.
prakt.: 036-5330441; fax prakt.: 036-5347745.

Boerekamp, Mevr. R.E.; 1997; 2841 NS Moordrecht;
Scholcksterhof 8; tel. privé: 0182-370778;
p.. medew. bij M.C. van der
Meer; tel. prakt.: 0180-320363; fax prakt.: 0180-322275.

Boersma, J.M.; 1981; 1841 JD Stompetoren; Noordervaart 166; tel.
privé: 072-5039798; E-mail privé: j.m.boersma(^freeler.nl; p..
Diergeneeskundig Centrum Ceres; tel. prakt.: 072-5039335; fax prakt.:
072-5039020; E-mail prakt.:
boersma(a dccercs.nl.

Buijs, S.A.A.; Gent-2000; 4623 AR Bergen op Zoom; Groeshof 170;
tel. privé: 0164-252235; E-mail privé: steven_buijs@hotmail.com; p.,
medew. bij J. Schep; tel. prakt.: 0186-618932.

»Dreesman, Mevr. C.W.; 1999; 4424 CV Wemeldinge; Dorpsstraat
39; tel. mobiel: 06-5l87l35l
;E-mail privé: carstien@dds.nl; wnd.d.

*Driel, Mevr. D. van; 2001; 3524 JR Utrecht; Filipijnen 276;
wnd.d.

EIberink, O.; 1995; 7665 TG Albergen; Watereggeweg 3A; tel. privé:
0546-827423; fax privé: 0546-827423; E-mail privé: o.elberink@planet.nl;
p., geass. Met J.J.M. EIberink en M.A.M. Evers; tel. prakt.: 0546-
441444; fax prakt.: 0546-442036.

*Ernst, Mevr. M.C.; 2001; 3522 RM Utrecht; Nieuwravenstraat 8
bisA; wnd.d.

*Geraedts, Mevr. K.A.; 2001; 3571 WB Utrecht; H.F. van Riellaan
44; wnd.d.

Groenen, Mevr. H.H.M.; 1996; 9541 CT Vlagtweide; Wilmerskamp
86; tel. privé: 0599-312778; p., medew. bij R. Dijk; tel. prakt.: 0599-
312220; fax prakt.: 0599-313699.

»Hammer, Mevr. J.G.; 2001; 3582 TS Utrecht; Lodewijk
Napoleonplantsoen 46-1; wnd.d.

Heitkamp, mevr. A.; 1998; 8423 TC Makkinga; Lyclamaweg 13; tel.
privé: 0516-515278; p., medew. bij J.FA. Heitkamp; tel. prakt.: 053-
5721735; fax prakt.: 053-5741963; E-mail prakt.: dap.heitkamp@woridon-
line.nl.

Hensen. H.; Gent-1999; Gent-1999; 6941 RL Didam; Greffelkamp-

-ocr page 292-

seweg 46; tel. privé: 0316-221767; p., mcdcw. bij G.C.M. ,)ansen, L.A.
Kaaiberg en S.G. Raemakers; tel. prakt.: 0314-681655; fax prakt.:
0314-683911.

♦Heylen-Naoum, Mevr. H.B.A.M.; 2001; 3561 RT Utrecht;
Cleopatradreef 487;
tel. privé: 030-2732352; E-mail privé: hannahn
oum(a hotniail.com; p., mcdcw. bij L. Christenhuis; wnd.d.

Hoekemeijer, Mevr. RE.; 1998; 1313 NG Almere; De Specerij 38;
tel. mobiel:
06-50821987; p., medew. bij B.H. Liem, M E. Pesman. T. van
der Wende en EJ.C. van der Wende-Kuiper; tel. prakt.: 035-5253200; fax
prakt.: 020-8824649.

Hooijer, O.A.; 1979; 8495 JJ Oldeboorn; Folkertsma Herne 34; tel.
privé: 0566-631741;
fax privé: 0566-651205; E-mail privé:
hooijer@xs4all.nl;
p., geass. met E.A. Kalfsbeek, R.J. Kramer en M.
Sevinga; tel. prakt.: 0566-652255; fax prakt.: 0566-651205; E-mail
prakt.: info(a dierenartsakkrum.demon.nl; Directeur bij H3
Consultancy; tel. bur.: 0566-631512; fax bur.: 0566-651205; E-mail
bur.: hooijer(a\'xs4all.nl.

Hoven, Prof Dr. R. van den; 1977; U-1987; A1210 Wenen
(Oostenrijk); Veterinärplatz 1; tel. privé: 0043-1250776183; E-mail privé:
rene.vandenhoven@vu-wien.ac.at; Hfd Pferde Klinik der Int. Med.
Universitäts Klinik für Einhuferund Kleintiere; tel. bur.: 0043-250775103;
fax bur: 0043-250775190; E-mail bur.: rene.vandenhoven(@vu-wien.ac.at.

lersel, Mevr. M.J.J, van; 1995; 7021 GP Zelhem; Doctinchemseweg
27; tel. privé: 0314-624779;
E-mail privé: marieke.v.i(g 12move.nl; wnd.d.

Janssen, A.B.M.; 2000; 6006 CR Weert; Nassaulaan 60A; tel. privé:
0495-536880; E-mail privé: abmjanssen(i:^hetnet.nl; p., medew. bij
J.H.A.M. Gubbels en M.B. Heijnen; tel. prakt.: 0495-632957; fax prakt.:
0495-631255; E-mail prakt.: rosveld(äJtrefnl.

Kikkers, B.H.; 2000; 7021 BP Zelhem; Doetinchemseweg 27; tel.
privé: 0314-624997; E-mail privé: harco.k^ 12move.nl; p., medew. bij
D.A.P. Oost-Gelderland; tel. prakt.: 0315-651329; fax prakt.: 0315-
654506.

*Kool, Mevr. C.A.; 2001; 3571 XM Utrecht; Kapteynlaan 69;
wnd.d.

Kornalijnslijper. Mevr J.E.; 1997; 3531 FE Utrecht; Borneostraat 9;
tel. privé: 030-2949581; E-mail privé: j.c.kornalijnslijper(o hetnet.nl;
wet.medew. bij UU, FD, Hfdafd. Gezondheidszorg Landbouw-
huisdieren en Hfdafd. Infectieziekten & Immunologie; tel. hur.: 030-
2537551; Fax bur.: 030-2521887; E-mail bur.: j.e.kornalijiislijpcrC«
vet.uu.nl.

»Kranenburg, L. van; 2001; 3583 RS Utrecht; Vossegatselaan 4 bis
A; wnd.d.

*Levi, Mevr. v.; 2001 ; 3572 SN Utrecht; Bouwstraat 24; wnd.d.

*Lindcn, Mevr. I.B. van der; 2001; 3523 HR Utrecht; Ridderslaan
25 11; wnd.d.

Minderhoud, J.; 1967; 4331 BL Middelburg; Balans 17"^; tel. privé:
0118-616252; fax privé: 0118-616253;
E-mail privé: j_minderhoudC«)pla
net.nl; r.d.; oud i W en V.

»Nelissen, Mevr. K.C.; 2001; 3981 ZM Bunnik; Vletweide 64;
wnd.d.

Oskam. E.H.; 1998; 3721 VH Bilthoven; Tcmpellaan 16; tel. privé:
030-2211831; E-mail privé: ed\\vardoskam(a hutmail.com;
wnd.d.

Pool. Mevr. L.; 1992; 1472 GP Middelie; Middelic 20: tel. privé:
0299-622508; E-mail privé: lydia.pool@hetnet.nl:
p., geass. met ,I.V1.
Swinkels en A. Zaal; tel. prakt.: 0299-401370; fax prakt.: 0299-402222.

*Pot, Mevr. C.J.; 2001; 3572 HG Utrecht; Poortstraat 101; wnd.d.

*Primowees, Mevr J.C.; 2001; 5654 BS Eindhoven; Holstraat 6;
wnd.d.

Rietkerk. EE.; 1996; 7339 JA Ugchelen; Markendocl 23; tel. privé:
055-5431666; E-mail privé: frietkerk@worldonline.nl; Hoofd Animal
Management bij Stichting Apenheul; tel. bur.: 055-3575700; fax bur.: 055-
3575701; E-mail bur.: frietkerk@apenheul.nl.

•Schreijer. N.A.; 2001; RD2 Pahiatua (Nieuw Zeeland);
Mangationoka; E-mail privé: nschreijer(fl hotmail.com; medew. bij
Pawvets; tel. prakt.: 00-64-63768392; E-mail prakt.: pawvets(a voya
ger.co.nz.

Schrickx. J.A.; 1999; 3581 LP Utrecht; Bankstraat 76; tel. privé: 030-
2520693; E-mail privé: janschrickx(ghotmail.com;
a.l.o. bij UU, FD,
hfdafd. Gezondheidszorg Paard, afd. Veterinaire Farmacie
Farmacologie & Toxicologie; tel. bur : 030-2531078.

Steenhuisen. W. ; 1977 ; 5447 PE Rijkevoort ; Hoogeindsestraat 28 ;
tel. privé: 0485-371801; fax privé: 0485-372195;
E-mail privé: poultry
eonsult@worldmail.com; p., medew. bij J.A.G. Gerards, B.1..A. Kolpa,
P.W.C.M. van Oijen, R.J.M.L. Raymakers, M.G. Schuttert, L.A.J.
Smeenk, A.H.A. Steentjes en J.A. Westerbeek ; tel. prakt. : 0493-441044
; fax prakt. : 0493-441045 ; E-mail prakt. : vc.someren(a wxs.nl;
Poultrvconsult Boxmeer ; tel. bur : 06-53241869 ; fax bur : 0493-

441045 ; E-mail bur. : poultryconsult(a worldmail.nl.

Steenmans, R.J.M. ; 1998 ; CoTipperary (Ierland) ; Coolaggarranroe
Burncourt Cahir ; tel. privé: 00-353-5267602; p., medew. bij A. O\'Connor;
tel. prakt.: 00-353-872841433.

Truijen, Dr. W.T.; 1956; U-1967; 5175 WC Loon op Zand;
Molen wijck 38; tel. privé: 0416-365685;
r.d.

*\\\'oorneveld. Mevr. C.; 2001; 3572 VG Utrecht; Klaverstraat 56;
wnd.d.

Vries, Ir. C.J. de; 1992; 1060 RZ Amsterdam; Eurokade 16; tel. privé:
020-6599677; p..
Dierenkliniek Halfwcg-Akerveld; tel. prakt.: 020-
4974340; fax prakt.: 020-4971048;
E-mail prakt.: infoto halfweg-aker
veld.nl.

Vries, S. de; 1970; 3645 EA Vinkeveen; Demmerik 31; tel. privé:
0297-263917; fax privé: 0297-263917; p., medew. bij K. Dulfer en J.C.
Walder; tel. prakt.: 0297-263758; fax prakt.: 0297-594080; E-mail prakt.:
jcwalder(aJworidonline.nl.

♦Weekhout. PJ.; 1972; 8404 GH Langezwaag; \'t Hou 6; tel. privé:
0513-689002; Galerie Weekhout; tel. bur: 0513-689011; E-mail bur.: gale-
rieweekhout@uwnet.nl.

Westermann, Mevr C M.; 1996; 3523 BV Utrecht; Robijnlaan 37;
tel. privé: 030-2894991;
E-mail privé: corneliew@hotmail.com; sio bij
UU, FD, Hfdafd. Paard, afd Inwendige Ziekten; tel. bur.: 030-2531111; fax
bur: 030-2531817; E-mail bur.: c.m.westermann@vet.uu.nl.

♦Willekens, Mevr. C.J.M.; 1995; 6741 JP Lunteren; Hessenweg 83-
148; tel. privé: 0318-461357;
fax privé: 0318-461357; E-mail privé:
cjmw@wxs.nl;
p., medew. bij E. van Veldhuizen en C.M. Wessel; tel.
prakt.: 033-2460305; fax prakt.: 033-2451544.

Yagil, Prof Drs. R. ; 1969 ; 84231 Beers-Sheva (Israël); Bar-Kochba
St. 14; tel. Privé: 00972-86581737; fax privé: 00-972-86582358; E-mail
privé : reucla(a yahoo.com; Prof, of Physiology .Medical School bij Ben-
Gulon Univ. Of the Negav. ; tel. bur.: 00-972-57780253; E-mail bur.: reu
ven@bgumail.bgu.ac.il.

♦Zeebroeck, J. van; 1996; Gent-1996; 2950 Kapellen (België); De
Pretlaan 5; tel. privé: 00-32-36663130; E-mail privé: j.vzee
broeckC« 12move.nl;
p., geass. met H.W.W. Dallenga; tel. prakt.: 0596-
614445; tel. dep.: 06-18632902; E-mail prakt.: j.vzzebroeck@12move.nl.

*Zijll-Langhout, Mevr. M.H. van; 2001; 3584 ZE Utrecht; Enny
\\ redelaan 177; wnd.d.

Congressen & Symposia
Oktober

19/20 Internationaal congres

■Hondengedrag Als Probleem", dc Reehorst
te Ede. Meer informatie: Veterinair
Organisatiebureau Animaux, tel.: 035-
6239479, website www.animovoorani-
maux.nl

20 Eerste Diermanagement Congres "Trends
in Diermanagement", Van Hall Instituut te Leeuwarden. Informatie:
tel. 058-2846413.

20 Jubileumcongres Nederiandse artsenVereniging voor Neuraal- en
Regulatietherapie te Ede.

25/26 Annual European Veterinary Dental Society Congress: Berlijn. (Inl.:
E-mail: mgracis@tiscalinet.it) In samenwerking met het FECAVA-
congrcs.

25/28 Annual Veterinary Dental Forum: San Antonio, Texas, USA
(http:./ourworld.compuserve.com/homepages/texas).

27/28 Intemational Conference on Equine Reproductive Medicine -
Disturbances of pregnancy, birth and the newborn foal in Leipzig
(Renaissance Leipzig Hotel). Application and further information:
Institut für Veterinär-Pathologie der Universität Leipzig, An den
Tierkliniken 33, D-04103 Leipzig, tel/fax: 49(0341)9738-270, -
299, e-mail: schoon@rz.uni-leipzig.de.

November

Ol Symposium EHBO met grote huisdieren. Faculteit der Dier-
geneeskunde. Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, Yalelaan 1 te
Utrecht. Het symposium is bedoeld voor alle medewerkers van de
brandweer, politie en andere organisaties die (in)direct bij de hulpver-
lening met grote (landbouw)huisdieren betrokken zijn. De ontvangen

-ocr page 293-

deze organisaties een uitnodiging voor deelname aan het symposium.
Informatie: mw. T. Arsav, tel. 030-2539071. email t.arsav@vet.uu.nl.
Jaarlijkse symposium \'Kattendag\', Stichting Felissana in samenwer-
king met de Faculteit der Diergeneeskunde. Androclusgebouw in de
Uithof, Yalelaan 1 te Utrecht en begint om 10.15 uur (zaal open om
9.30 uur). Aanmelding en betaling voor 20 oktober 2001 bij de pen-
ningmeester van de stichting, mw. J.M. Rip-Tromer, telefoon/fax
(010)4713526, e-mail: ri.paj@consunet.nl.

Hill\'s symposium \'Nieraandoeningen bij de hond\'. Aanmelden via
Hill\'s voedingslijn, tel. (0800) 222466 of e-mail:
info_blx@hillspet.com.

07

December

11/13 7\'\'^ Congress of equine medicine and surgery. Genève. Secrétariat du
Congrès de chirurgie équine, C.R 107, CH-1297 Founex, Suisse,
phone 41 22 77653 14, fax 41 22 776 22 55, internet www.equine-
geneve.ch. e-mail info@equine-geneva.ch

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'
Animal Health Services, e-mail: nickhen@pncl.co.uk or fax ( 44)
1483 211043.

14 Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund
\'Kansen in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

2002
April

19/21

International Symposium on Nonsurgical Contraceptive Methods for
Pet Population Control, Callaway Gardens, Pine Moutain Georgia
(near Atlanta). Abtracts to be considered for presentation for presenta-
tion schould be submitted by December 3, 2001 to the Alliance for
Contraception in Dats and Dogs, c/o Scott-Ritchey Research Center,
College of Veterinary Medicine, Auburn University, AL 36849. For
additional information about the Symposium, see the Alliance website
at: http://www.vetmed.ve.edu/ACCD/.

juni

4/7

Fourth International Symposium on Hormone and Veterinary Drug
Residue Analysis, County Hall of Antwerp (Provinciehuis), Antwerp,
Belgium. Info: Prof C. Van Peteghem. tel.: 32-(0)9-2648134, fax:
32-(0)9-2648199, e-mail: carios.vanpeteghem(n3rug.ac.be. website:
www.allserv.rug.ac.be/~cvpetegh

September

25/29 27\'\'\' World Veterinary Congress (Worldvet Tunisia 2002).
More information and details are on the web site: (www.worldvetuni-
sia2002.com)

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Oktober

15 AUV Najaarsregiovergadering Oost, Hotel Bosoord, Hoofdweg 109

te Loenen, aanvang 20.00 uur.
18 AUV Najaarsregiovergadering Noord, Mercure Hotel Hajé

Heerenveen, Schans 65 te Heerenveen, aanvang 20.00 uur.
20 Lustrumfeest Afdelingen Noord-Brabant en Limburg, Fata Morgana-
paleis, dc Efteling.

23 Afdeling Friesland organiseert vijfde \'Boerendag\'. Onderwerp:

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-11-2001

maandag

29-10-2001

01-12-2001

maandag

12-11-2001

15-12-2001

donderdag

27-12-2001

01-01-2002

maandag

10-12-2001

"") Voor 10.00

uur \'s morgens.

\'Boeren met perspectief\'.

25 Bijeenkomst Overijssels Nieuws, zaal \'De Haverkamp\',
Stationsstraat 28 te Markelo.

29 AUV Najaarsregiovergadering Zuid, Novotel Eindhoven, Anthony
Fokkerweg 101 te Eindhoven, aanvang 20.00 uur.

November

01 AUV Najaarsregiovergadering West, AC De Meern, Meerndijk 59 te
De Meern, aanvang 20.00 uur.

03 Najaarsdag Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren in het Educa-
torium te Utrecht.

06/08 Groep Groot Dagen, Papendal te Arnhem. Inschrijving via PAOD.

07 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van het Paard.

23 Lustrumsymposium Groep Pluimveewetenschappen, Artis Partycen-
trum te Amsterdam. \'Toekomst pluimveehouderij: welzijn, veilig
zijn. niet zijn...\'Aanvang: 12.00 uur.

December

13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Boxtel, aan-
vang: 14.00 uur.

14 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund \'Kansen in Kwaliteit\'.

07

07/09

09

10
16

16/17
20
22

Cursussen

Oktober

18 Workshop Hematologie, Hotel De Cantharel Apeldoorn. Voor meer
informatie A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-
mail wkuik@menarinidiagnostics.nl

18 23 PUOD (België)-cursus 1: Apotheek grote huisdieren.

19 PUOD (België)-cursus 10: Casuïstieken rund.

25 Studiedag VEE (België).

25 PUOD (België)-cursus 27: Medische beeldvorming: contraststoffen
in de praktijk.

25 Workshop Hematologie, Van der Valk Hotel Drachten. Voor meer in-
formatie A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-mail
wkuik@menarinidiagnostics.nl

26 PUOD (België)-cursus 5: Gebruik Ovsynch en Timed Art. Insem.
(rund)

31 Workshop Hematologie, Golden Tulip Hotel Schiphol. Voor meer in-
formatie
A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-mail
wkuik(aiiTienarinidiagnostics.nl

31 Cursus \'Marketing in de gczelschapsdicrcnpraktijk\' te Utrecht.
Kosten: ƒ 375,- voor VVAA-leden en ƒ 425,- voor niet-leden, studen-
ten betalen ƒ 295,-. Aanmelden via e-mail: congres(ir^vvaa.nl ofbel
030-2474328.

November

02/03 Nascholing veterinaire anesthesiologie, basismodule. Te
Noordwijkerhout. Aanmeldingsformulier via e-mail: info@auv.org
Vervolgmodules starten in 2002.

Workshop Hematologie, Van der Valk Hotel Eindhoven. Voor inecr
informatie A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-
mail wkuik@menarinidiagnostics.nl

Driedaagse managementscursus VVAA voor jonge dierenartsen.
Aanmelden: mevr. A. Hoek, tel. (030) 2474328.
PUOD (Bclgiëj-cursus 11: Practicuin bacteriologie/parasitologie
rund.

09/10 Blok 1 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw levens-
partner. Opgave: e-mail congres@vvaa.nl ofbel 030-2474328.
Bijeenkomst Belgian Equine Practitioners Society (BEPS).
PUOD (België)-cursus 6: Problemen jongvee-opfok op vleesbedrij-
ven.

Nascholing veterinaire anesthesiology, basismodule. In \'s-
Hertogenbosch. Aanmeldingsformulier: info@auv.org.
PUOD (België)-cursus 20: Porcien cirovirus type 2 en het groeisto-
psyndroom.

PUOD (België)-cursus 23: Gevallenbespreking in de dermatologie:
diagnose en behandeling.

22 27 PUOD (België)-cursus 2: Apotheek grote huisdieren Grobbendonk
(A).

30/01 dec. Blok 2 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw le-
venspartner. Opgave: e-maii congres@vvaa.nl ofbel 030-2474328.

30/01 dec. Nascholing veterinaire anesthesiology, basismodule. In Oranje-
woud. Aanmeldingsformulier: info@auv.org.

-ocr page 294-

December

07 PUOD (België)-cursus 7: HACCP (rund).

Expovet - gevallenbespreking: cardio-respira-
toire aandoeningen bij liond en kat, België.
IPVS studienamiddag (2).
PUOD (België)-cursus 30: Neus, keel en oren:
oorproblemen bij hond en kat.
PUOD (België)-cursus 31 : Neus, keel en oren:
praktische oefeningen: oorchirurgie bij hond en
kat.

08

14
20

21

PUOD (België)-cursus 8: Residuen in melk.

21

Dix & Co

helpt u over de drempel

januari

10 PUOD (België)-cursus 33: Gevallenbespreking
in de tandheelkunde: diagnose en behandeling
van de meest voorkomende aandoeningen.

17 PUOD (België)-cursus 35: Kanaries en vinken,
deel 1.

18 PUOD (België)-cursus 12: Practicum echogra-
fie voortplanting rund.

25 PUOD (België)-cursus 13: Tand en straalbeen
(paard).

27-31 Seminar Veterinary Critical Care and
Emergency Medicine, Fort Lauderdale.
www.thevetinstitute.org, phone (954) 5685534
(voice & fax), The Institute, 2816 NE, 37*\'"
Street, Ft. Lauderdale, FL 33308, USA.

31 PUOD (België)-cursus 35: Kanaries en vinken,
deel 2.

Februari

01 PUOD (België)-cursus 16: Practicum radiodiag-
nose (paard).

07 PUOD (België)-cursus 22: Ademhalingsaan-
doeningen bij hond en kat: deel I - de hond die
hoest.

08 PUOD (België)-cursus 14: Update over respira-
toire aandoeningen.

13 PUOD (België)-cursus 17: Practicum echogra-
fie (paard).

22 PUOD (België)-cursus 18: Practicum gewrichts-
puncties en geleidingsan. (paard).

23 PUOD (België)-cursus 34: Themadag verlos-
kunde en voorplanting bij hond en kat.

th

Afgestudeerd en nu (of straks) praktisch
aan de slag? Doe een beroep op Dix&Co,
want als adviesbureau onderzoekt Dix&Co
uw kansen en beoordeelt uw kontrakten.
Analyseert accountantsrapporten en stelt
een begroting op. Bepaalt samen met u uw
kredietbehoefte en regelt met u de gewenste
verzekeringen.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

■Maliesingel 34
3581 BJ LJlrechl
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-niail: info@dixenco
.nI
\\™-\\v.(lixenco.nl

Dix €o

Dierenl<liniel< Oldenzaal is een moderne,
goed geoutilleerde kliniek voor gezel-
schapsdieren. Naast eerstelijns zorg
biedt deze kliniek uitgebreide zorg op het
gebied van interne geneeskunde en or-
thopedie. Binnenkort komt een vacature
Kliniek voor Gezelschapsdieren vrij VOOr een

dierenarts gezelschapsdieren (m/v)

Wij vragen een enthousiaste, innovatieve collega met goede soci-
ale vaardigheden, die bereid is het kennisniveau blijvend te opti-
maliseren. Wij bieden een parttime baan in een uitstekende werk-
sfeer. Bij gebleken geschiktheid mogelijkheid tot associatie.
Schriftelijke sollicitaties richten aan: Dierenkliniek Oldenzaal
Noord, Kruyskamp 28, 7576 ER Oldenzaal.

Dierenkliniek Buiten-Mere is een moderne kliniek voor ge-
zelschapsdieren in Almere-Buiten. In verband met het ver-
trek van een collega zijn wij op zoek naar:

dierenarts gezelschapsdieren (m/v)

voor 25 uur per week.

Wij vragen: Enthousiasme, differentiatie gezelschapsdieren,
minimaal twee jaar ervaring.

Wij bieden: Een goede werksfeer in een goed georgani-
seerde kliniek. Bij gebleken geschiktheid goede toekomst-
mogelijkheden.

Schriftelijke sollicitaties binnen veertien dagen na verschij-
nen richten aan: C.J. Ebeli, Rosarium 2,1338 MX Almere.
Nadere inlichtingen: (036)5324912.

-ocr page 295-

Luchtweginfecties bij

icalveren vragen
een l(raclitige aanpal(

Om productieverliezen door luchtweginfecties te
beperken kiest u voor de zekerheid van effectiviteit,
snelheid en veiligheid.

Dus kiest u voor de zekerheid van Baytril. Het
antibioticum waarop u blindelings kunt vertrouwen.
Bijvoorbeeld om luchtweginfecties en enteritiden
bij kalveren snel te genezen.
Want Baytril is sterker dan de bacteriën en myco-
plasma\'s die infecties veroorzaken.

Baytril. Zeker bij luchtweginfecties

RpVAr Baytril 5% injecfievloeistof. Farmaceutische vorm: Injectievloeistof. Samenstelling: Per ml 50 mg enrofloxacin. Eigenschappen: Enrofloxacin behoort tot de chemische klasse der fluorochinolonen.

zijn bactericide werking uit door interactie met de A subunit van het DNA-gyrase. Het DNA-gyrase is een topoisomerase. dat de bacteriële replicatie controleert (katalyseert supercoiling van
de chromosomale DNA-strengen). Fluorochinolonen zijn ook werkzaam tegen bacteriën in de stationaire fase door wijziging van de peirneabiliteit van de buitenste fosfolipidenmembraan van de celwand.
Bij enrofloxacin liggen de inhiberende en bactericide concentraties dicht bij elkaar; ze zijn identiek of verschillen in één of maximaal twee dilutiestappen. Bij lage concentraties bezit enrofloxacin een anti-
microbiële activiteit tegen de meeste Gram-negatieve bacteriën, tegen vele Gram-positieve bacteriën en tegen Mycoplasmata. Bijgevolg is enrofloxacin werkzaam tegen de micro-organismen die primair en secundair betrokken
zijn bij ziekte waarvoor Baytril geïndiceerd is. Overeenkomstig het werkingsmechanisme vermindert de gevoeligheid van bovenstaande bacteriën slechts heel langzaam en vereist de multi-step mutatie.
Doeldieren: Varken,
rund.
Indicaties: Anti-microbieel middel voorde behandeling van infectieziekten bij rund en varken, veroorzaakt doorvoor enrofloxacin gevoelige micro-organismen. Varken: E. coli (colidiarree, coliseptikaemie), Salmonella
spp., Pasteurella spp.. Mycoplasmata, enzöotische pneumonie.
Rund: E. coli (colidiarree, coliseptikaemie). Salmonella spp.. Pasteurella spp., Mycoplasmata, secundaire infecties bij virusziekten zoals rundergriep en
Crowdingcomplex, In het kader van een verantwoord gebruik van anti-microbiële middelen is het zinvol voorafgaand aan de therapie de gevoeligheid van het causale agens te bepalen door middel van een antibiogram,
Toediening/Dosering: Toedieningswijze. Varken: i.m., bij voorkeur niet meer dan 2,5 ml per injectiepiaats. Rund: s.c of i.V., bij voorkeur niet meer dan 10 ml per injectieplaats. Dosering: Rund: 2,5 mg enrofloxacin per kg l.g.
(= 1 ml/20 kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen; 5 mg enrofloxacin per kg l.g. (= 1 ml/10 kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen bij gecompliceerde infecties
of Salmonellose. Varken: 2,55 mg enrofloxacin per kg l.g.(= I ml/1020
kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen; 5 mg enrofloxacin per kg l.g. per dag gedurende 3 dagen,
tVachtlijdadvies: Varken: vlees: 10 dagen. Rund: vlees: 7 dagen; melk: 3 dagen bij i.v.-toediening en 9 dagen bij s.c.-toediening.
Contraindicaties: Vastgestelde resistentie tegen chinolonen. aangezien er tussen enrofloxacin en andere fluorochinolonen een grote mate van kruisresistentie bestaat. Bijwerkingen: Niet bekend. Waarschuwingen: In verband
met sensibilisatie en comactdermatitis dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen.
Bewaarcondities/Houdbaarheid: 3 jaar. mits in het donker en bij kamertetnperatuur
(15.25\'C) bewaard. Aangeprikte flacon: direct gebruiken, niet bewaren,
l\'erpakking: Flacon è 100 ml. Registratienummer/Kanalisatiestatus: NL 2054 UDD, NL 8211 UDA (niet toegelaten voor i.v.-toediening).

-ocr page 296-

d i e r c n k I I n i e k

HEUSDEN& Altena

Dierenartsenpraktijk Heusden & Altena, een gemengde
praktijk met een moderne, goed geoutilleerde kliniek en twee
dependances, waarin momenteel zes dierenartsen werk-
zaam zijn, zoekt in verband met het uittreden van één der
maatschapsleden zo spoedig mogelijk een

dierenarts (m/v)

De nieuwe collega zal zowel in de landbouwhuisdierenprak-
tijk als in de gezelschapsdierenpraktijk inzetbaar moeten
zijn. Het streven is om op termijn te komen tot een meer
diersoortgerichte verdeling van de werkzaamheden.

Geboden wordt een fulltime baan, inclusief avond- en week-
enddiensten en bij gebleken geschiktheid een mogelijkheid
tot associatie.

Arbeidsvoorwaarden en salariëring volgens richtlijnen van
de KNMvD.

Gaarne uw schriftelijke reactie binnen veertien dagen na het
verschijnen van dit tijdschrift te richten aan:
Dierenartsenpraktijk Heusden &. Altena, Postbus 2,5256 ZG
Heusden, of per e-mail: dap.heusden.altena@planet.nl

Rectificatie

DAP \'Van Stad tot Wad\' is een
praktijk met elf dierenartsen in de
provincie Groningen. Er wordt
zoveel mogelijk diersoortgericht
gewerkt. In verband met het ver-
trek van een collega is er plaats
vooreen:

dierenartsen

dierenarts m/v

Wij vragen:

. affiniteit met rundvee en paarden

• ervaring strekt tot aanbeveling

• deelname in de dienstregeling

• enthousiasme en ondernemingsgeest

• bereidheid om mee te denken over praktijkvoering

• ambitie, flexibiliteit en goede communicatieve vaardig-
heden.

Wij bieden:

• per 1 januari 2002 een 8o-ioo % baan

• salariëring volgens richtlijnen KNMvD

• een collegiaal team

• bij gebleken geschiktheid goede toekomstmogelijkhe-
den.

Schriftelijke reacties voorzien van cv richten aan:
DAP\'Van Stad tot Wad\'
Postbus 17, 9790 AA Ten Boer
E-mail:info@vanstadtotwad.nl.
Ter attentie van A.M. Weiten berg

ÏSt

De topper onder de behandeltafels

VVAA

PRAKTIJKPLAN

J-Tools produceert behandeltafels, brancards en entpistolen voor
de veterinaire praktijk. Daarnaast kunt u bij 3-Tools ook terecht
voor de vervaardiging van (fijnmechanische) constructies op maat.

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

J-Tools - Postbus 486 - 5140 AL Waalwijk
tel. (0416) 347 115 - jtools@planet.nl

MADE IN HOLLANO^^^^B

-ocr page 297-

• O TM

EPFIIEX

(eprinomectme)

ï 1

stoÉwel
para liéten
maarniet de
melkproductie

Melkvee met parasieten is een probleem en dat kost de veehouder
geld. Melkvee tegen parasieten behandelen is óók een probleem,
door de vaak lange wachttijden voor melk. Tenminste, zo was
het... Want nu is er Ivomec® EPRINEX, een veilig en zeer effectief
middel tegen endo- èn ectoparasieten met O dagen wachttijd voor
de melk. U kunt de melkveehouderij haast geen betere dienst
bewijzen. EPRINEX is ook bijzonder geschikt voor parasieten-
bestrijding bij jongvee; twee strategische
behandelingen geven doorgaans voldoende
bescherming tijdens het gehele weideseizoen.
Vraag voor meer informatie naar de brochure.

MERIAL

MERIAL B.V. Postbus 338, 1180 AH Amstelveen
www.merial.com

Gemengde praktijk in het oosten van het land,
zoekt

een enthousiaste
derde dierenarts m/v

waarvoor de werkzaamheden in hoofdzaak op het vlak van
de landbouwhuisdieren liggen.

Reacties binnen veertien dagen richten aan het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde, Postbus 14031, 3508 SB Utrecht,
onder vermelding van nummer 10/2001.

Dierenkliniek Rijkerswoerd in Arnhem is een praktijk voor gezel-
schapsdieren, met een team van twee dierenartsen en twee as-
sistentes. Binnen onze moderne praktijk staan service en kwaliteit
voorop. Wij zoeken op korte termijn, wegens vertrek van een col-
lega, een

parttime dierenarts m/v

Wij vragen: goede communicatieve en contactuele eigenschappen
naar cliënt en collega, een vrolijke, open teamspeler, een commer-
ciële instelling, het kunnen en willen werken in dienstverband, diffe-
rentiatie gezelschapsdieren.

Wij bieden: pen november een baan van 24 uur per week, salariëring
volgens KNMvD-normen, een uitstekende dienstregeling.
Uw reacties binnen veertien dagen richten aan de heer R.F.M.
Kusters, Dierenkliniek Rijkerswoerd, Mooiewegi02, 6836 AJ
Arnhem.

Veldstudie start
in september 2001

Hippogran\'

(ter voorbereiding van de registratie)

ACE Pharmaceuticals BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

-ocr page 298-

Intelligence at work.

Wat je ziet is een dier dat zich goed voelt.
Wat je niet ziet is hoe intelligent Baytrll® te
werk gaat. Geholpen door fagocyten stevent
Baytrll® recht op zijn doel af, recht naar de
kern van het probleem: de infectie. Op de
plaats van infectie bereikt Baytril® de hoogste
concentratie. Baytril® geeft snel verbetering
en werkt tegen een uitgebreid gamma van
ziekteverwekkers zelfs wanneer zij zich intra-
cellulair bevinden. Meer nog, Baytril® wordt
goed verdragen en tast het nauwelijks de
intestinale flora aan. Baytril® moet slechts
éénmaal per dag toegediend worden en is
ook verkrijgbaar als injectie. Baytril® werd
reeds 10 jaar in alle landen over gans de
wereld grondig gedocumenteerd.

Bavtrii:

The Effective Anti-Infective.

Baytril® tabletten 15 mg: 15 mg Enrofioxacin per tablet. Baytril® tabletten 50 mg: 50 mg Enrofloxacin per tablet. Baytril® tabletten 150 mg: 150 mg Enrofloxacin per tablet. Dosering en wijze
van toediening:
5 mg Enrofloxacin per kg lichaamsgewicht éénmaal per dag. Dit komt overeen met één tablet a 15 mg per 3 kg lichaamsgewicht of één tablet ä 50 mg per 10 kg lichaamsgewicht of
één tablet è 150 mg per 30 kg lichaamsgewicht. Baytril® tabletten zijn bestemd voor orale toediening, als dusdanig of vermengd met voedsel. BEHANDELINGSOUUR 5 ä 10 dagen, naargelang de ergheid
van de aandoening en de evolutie van het genezingsproces.
Baytril® 2,5 % injectievloeistof. Samenstelling: 2,5 g enrofloxacin per 100 ml. Dosering en wijze van toediening: 5 mg per kg of 0,2 ml/kg
één keer per dag. Voor subcutane injectie 5 è 10 dagen, naargelang de ergheid van de aandoening en de evolutie van het genezingsproces.
Indicaties: Enrofloxacin mag alleen geïndiceerd op geleide
van een specifiek antibiogram worden toegepast; * infecties met voor enrofioxacin gevoelige bacteriën en mycoplasmata, met name infecties van: het maagdarmkanaal veroorzaakt door Escherichia coli
en Salmonella spp.; de luchtwegen veroorzaakt door Pasteurella spp., Escherichia coli, Klebsiella spp,, Bordetella spp.. Staphylococcus spp., Pseudomonas spp., Mycoplasma spp., diverse gram-nega-
tieve bacteriën ; de urinewegen veroorzaakt door Escherichia coli. Staphylococcus spp., Klebsiella spp., Pseudomonas spp., Proteus spp.; de geslachtsorganen veroorzaakt door Escherichia coli.
Staphylococcus spp., Pseudomonas spp., Proteus spp., Brucella canis, Mycoplasma spp.; de huid veroorzaakt door Staphylococcus spp., Escherichia coli, Pseudomonas spp., Proteus spp.; • otitis media
veroorzaakt door Pasteurella spp.. Staphylococcus spp. en andere voor enrofioxacin gevoelige bacteriën.
Contra-indicaties: Behandeling van opgroeiende honden tot de leeftijd van één jaar en bij zeer
grote rassen tot de leeftijd van 18 maanden is tegenaangewezen, aangezien er beschadiging van het gewrichtskraakbeen kan optreden.Toediening aan andere diersoorten dan deze die geïndiceerd zijn
Is tegenaangewezen.
Ongewenste effecten: Geen.

Registratiehouder voor Nederland : Bayer BV, Energieweg n\'1 3641 RT ■ Mijdrecht 0297-280666 http:// dier.bayer.nl Baytril 15 mg tabletten Reg NL 7865- Baytril 50 mg tabletten -Reg NL 7866 Baytril
150 mg tabletten Reg NL 7867 Baytril 2,5 % injectie Reg NL 3144

Bayer I

-ocr page 299-

DE TROEVEN
VAIM COBACTAN\'

O

Dierenartsen praktijk

KOLLUM-BUITENPOST

Dierenartsenpraktijk Kollum-Buitenpost is een moderne ge-
mengde dierenartsenpraktijk in het Noordoosten van
Friesland. Wegens vertrek van de vierde collega hebben w/ij
plaats voor een fulltime

dierenarts m/v

Nog betere
prestaties bij
combinatie

Wij vragen een dierenarts die:

• breed inzetbaar is

• paarden onderzijn/haar verantwoordelijkheid neemt

• bereid is tot het doen van diensten

• over voldoende relevante ervaring beschikt.

Wij bieden:

• enthousiaste collega\'s

• salariëring volgens KNMvD-normen.

Schriftelijke reactie kunt u, binnen veertien dagen richten aan
Dierenartsenpraktijk Kollum-Buitenpost, ter attentie van de
heer G.W. Tiddens, W. Loreweg 38, 9291 MC Kollum, telefoon
(0511) 451449. dap. kollumbuitenpost@worldonline.nl_

Shpigel (J. Dairy Sc. 1997) heeft
in een E. coli challengemodel de
combinatie van Cobactan LC en
Cobactan 2,5%, vergeleken met
alleen de Cobactan LC behande-
ling. De resultaten van de
combinatie zijn:

• nog betere genezing;

• nog sneller herstel van de
melkproductie;

• nog snellere da-
ling van het cel- \'pjff

/ \\

Dierenartsenpraktijk De Kempenaar, een gezelschaps-
dierenpraktijk in Lelystad, zoekt op korte termijn

een dierenarts m/v

voor 30-40 uur per week. Om ons team van vier dierenartsen
en vier assistentes te versterken zoeken wij een flexibele col-
lega die bereid is in Lelystad te komen wonen.

Gaarne uw sollicitaties binnen veertien dagen richten aan:
Dierenartsenpraktijk De Kempenaar, Kempenaar 03-45,
8242 BD Lelystad.

getal.

Cobactan zorgt
voor synergie bij
gecombineerde
therapie.

m

uL\'Z
^
..........

Gevraagd in een gemengde tweemanspraktijk in het oosten
van het land een enthousiaste,

dier- en cliëntvriendelijke collega
(m/v)

met belangstelling voor alle diersoorten.

Geboden wordt een contract en salariëring volgens
KNMvD-normen en een afwisselende werkkring.

Reacties graag binnen veertien dagen. R. Pouw uit Loo.
Telefoon (0316) 263167 of fax (0316) 265531.

Cobactan LC, Diergeneesmiddel UDA, Reg.NL 9468.
Bevat 75 mg cefquinome per injector. Ter behandeling
van Iclinische mastitis. Contra-indicatie: allergie.
Wachttijd: vlees 4 dagen, melk 5 dagen.
Cobactan 2,5%. Diergeneesmiddel UDA. Reg.NL 9886.
Bevat per ml 25 mg cefquinome. Behandeling van res-
piratoire aandoeningen, klauwaandoeningen, E. coli
mastitis, E. coli sepsis bij runderen. Contra-indicatie:
allergie. Wachttijd: vlees 5 dagen, melk 1 dag.

jr Mycofarm mmm

OOG VOOR DE PRAKTIJK

-ocr page 300-

in opleiding v/m

voor de specialisatierichting
veterinaire anesthesiologie

Specialist

De faculteit der Diergeneeskunde is de enige in Nederland en is een van de grootste faculteiten van de Universiteit
Utrecht. Bij de faculteit zijn ca. 900 mensen werkzaam en studeren ca. 1.500 studenten. De faculteit neemt in Europa
een toppositie in op het gebied van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg en is geaccrediteerd door de American
& Canadian Veterinary Medical Associations.

Bij de hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren werken
170 mensen, van wie ruim 50 dierenartsen. Zij verzorgen het
onderwijs aan studenten en co-assistenten, het onderzoek en de
patiëntenzorg. Jaarlijks komen ca. 15.000 dieren met hun eige-
naar voor een poliklinisch consult en worden ca. 3.700 operaties
verricht. Binnen het vakgebied veterinaire anesthesiologie
hebben we een vacature voor een (tweede fase) specialist in
opleiding voor de specialisatierichting veterinaire anesthesio-
logie (1,0 fte).

Het takenpakket bestaat uit het in toenemende mate zelfstandig
bijdragen aan patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek.

Wij zijn op zoek naar een dierenarts die in Utrecht of elders
een internship heeft gevolgd van minimaal 12 maanden of een
equivalente werkervaring heeft opgedaan om daarmee te
voldoen aan de eisen voor een \'rotation internship\' van de
European College of Veterinary Anaesthesia [E.C.V.A.].

Wij bieden een tijdelijke aanstelling voor de duur van drie jaar.
Gedurende deze periode wordt het trainingsprogramma zoals
voorgeschreven door de E.C.V.A. gevolgd. Deze trainingsperiode
omvat een klinische training in de anesthesiologie van de verschil-
lende huisdiersoorten.

Het salaris bedraagt € 2 056,- in het eerste jaar en loopt op tot
€ 2 477,- bruto per maand in het laatste jaar. Verder bieden
wij uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden zoals minimaal
42 verlof- en ADV-dagen per jaar bij een volledige aanstelling van
40 uur, een regeling studiefaciliteiten, bedrijfsspaarregelingen,
een tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering en
een uitstekende pensioenvoorziening. Binnen het nieuwe
keuzemodel arbeidsvoorwaarden hebben medewerkers
bovendien de mogelijkheid om diverse arbeidsvoorwaarden
\'in te wisselen\'.

Wij verwachten van de kandidaat een sterke motivatie om zich
in het vakgebied van de veterinaire anesthesiologie verder te
ontwikkelen. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij/zij zich
uiteindelijk zal kwalificeren om te worden toegelaten tot het
Diplomate-examen van de E.C.V.A.

Verschillende klinische taken binnen het vakgebied zullen tot de
werkzaamheden behoren, zowel binnen de anesthesiologie als
binnen de intensieve-zorggeneeskunde. Klinische anesthesiologie
omvat alle aspecten van anesthesie en pijnbestrijding van de ver-
schillende gedomesticeerde en niet-gedomesticeerde diersoorten.
Na een inwerkperiode draait de specialist in opleiding mee in
de avond-, nacht- en weekenddiensten.

opvi^\'

Universiteit Utrecht

Geïnteresseerd?

Neem dan voor nadere inlichtingen contact op met prof. dr L.J. Hellebrekers, hoogleraar veterinaire
anesthesiologie, telefoon 030 - 253 1350, e-mail L.J.Hellebrekers@vet.uu.nl. Meteen solliciteren is
natuurlijk ook mogelijk. Je schriftelijke sollicitatie kun je, o.v.v. vacaturenummer 701073, binnen
drie weken richten aan de afdeling Personeel en Organisatie van de faculteit der Diergeneeskunde,
t.a.v mevrouw drs. Floor Molkenboer, Yalelaan 1, de Uithof, 3584 CL Utrecht.

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

De Universiteit Utrecht
is in drieënhalve eeuw
uitgegroeid tot de meest complete
universiteit van Nederland: een
internationaal georiënteerde instelling
van wetenschappelijk onderwijs
en onderzoek. De universiteit telt
22.000 studenten, 6.800 personeelsleden en
heeft een budget van ruim één miljard gulden.
De universiteit op internet: wwu\'.uu.nl.

-ocr page 301-

DE TROEVEN
VAIM COBACTAIM\'

O

Kliniek voor Gezelschapsdieren De Rashof gevestigd in
Tilburg, zoekt op korte termijn een:

Dierenarts voor
Gezelschapsdieren (m/v)

• Wij vragen:

- Motivatie, inzet, teamgeest

- Ambitie, leergierigheid

- Goede contactuele en sociale vaardigheden

- Enthousiasme.

• Wij bieden:

- Fulltime baan in moderne goed geoutilleerde kliniek

- Collegiale informele werksfeer, met twee collega\'s en
vier assistentes

- Ruime ontplooiingsmogelijkheden

- Stimulerende werkomgeving

- Passende salariëring.

Voor meer informatie en reacties, graag binnen drie weken
na het verschijnen van deze advertentie: De heer W.S.J.
Rasenberg, Bosscheweg no, 5056 KD Berkel-Enschot.
Telefoon (013) 5400215, e-mail: rashoorn@wxs.nl

Dierenartsenpraktijk Vredenberg/
Tera Cora op Curagao

zoekt op korte termijn een fulltime

Dierenarts (m/v)

van 35 jaar of jonger met:

• een erkend dierenartsdiploma, het liefst met
differentiatie \'kleine huisdieren\'

• minstens één jaar werkervaring

• enthousiasme

• de bereidheid om in een dienstregeling te werken en
avondspreekuren te draaien.

Wij bieden:

• een uitdagende baan in een enthousiaste werkomgeving

• een salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden
overeenkomstig met de praktijkervaring.

Om te solliciteren, gelieve een schriftelijke reactie met cv

vergezeld van een kopie van het diploma, getuigschriften en

pasfoto te sturen naar: drs. A. Th. Tomsjansen,

Appeldamweg 24, Curaçao, Nederlandse Antillen.

Snel herstel
van melk-
productie

Na behandeling met Cobactan LC
en Cobactan 2,5% treedt
snel herstel op van de melkpro-
ductie. In vergelijking met een
ampi/clox. behandeling, liep het
verschil in melkproductie op tot
120 liter in 10 dagen (Shpigel J.
Dairy Sc. 1997).

jr Mycofarm mmm

OOG VOOR DE PRAKTIJK

Mycofarm Naderland B.V.
Postbus 8„

-ocr page 302-

afdeling Veterinaire producten
met oog voor mens en dier

Sectorhoofd Bureau

Keuringsdienst
van Waren

De regionale keuringsdiensten zijn verantwoor-
delijk voor het uitvoeren van handhavings- en
signaleringstaken. Elke regionale dienst bestaat
uit een afdeling Handhaving, een afdeling
Signalering en een afdeling Beheer en Onder-
steuning. De afdeling Signalering Veterinaire
Producten fungeert als kenniscentrum op de
terreinen diergeneesmiddelen, vleeskeuring,
destructie, zoönosen, zuivel, ei en eiproducten,
veterinaire milieuhygiëne, veevoeder, dier-
proeven, vis-, schaal- en schelpdieren, voedsel-
veiligheidsrisico\'s, straling en doorstraling.
Daarnaast stelt de afdeling de actieprogramma\'s
voor de afdeling Handhaving op. Naast een
laboratoriumsector bestaat de afdeling uit een
bureausector, waar tendensen in kaart worden
gebracht en voorstellen voor beleid en regel-
geving worden ontwikkeld.

Bij de regio Oost zoeken wij voor de afdeling
Signalering Veterinaire Producten een
Sectorhoofd Bureau voor 36 uur per week
(vacaturenummer KvW OT 01-08).

De functie

Als sectorhoofd bent u verantwoordelijk
voor het algemene management
binnen de sector. U coördineert de
werkzaamheden van een team van
(senior) signaleringsmedewerkers
(14 fte), stuk voor stuk professio-
nals op bovengenoemde aandachts-
velden. Daarbij werkt u nauw samen
met het afdelingshoofd.
U coacht, stimuleert, inspireert en
bent medeverantwoordelijk voor het
algemene deskundigheidsniveau op uw
afdeling. Daarnaast voert u overleg met de
Accountsecties en wetenschappelijke instituten.
Verder bewaakt u samen met het afdelingshoofd
de inhoud en kwaliteit van de verslaglegging en
de managementrapportages. U levert een bijdrage
aan de meerjarenplanning en jaarplanning van
de Keuringsdienst en bent verantwoordelijk voor
het opstellen van sectorprojecten, de afstemming
daarvan met de handhavingsafdelingen en de
planning van de uitvoer. Bovendien zorgt u voor
de invoering en het onderhoud van kwaliteits-
systemen.

De eisen

U heeft een academische opleiding afgerond
(bij voorkeur diergeneeskunde) en aantoonbare
kennis en ervaring op (enkele van) de genoemde
werkterreinen. Verder heeft u ervaring met het
managen van professionals en weet u goed te
opereren binnen het spanningsveld tussen over-
heidsbeleid, verantwoordelijkheden en taken van
overheidsdiensten en de politiek. U bezit goede
contactuele vaardigheden, kunt zowel zelfstandig
als in teamverband werken en bent kritisch en
resultaatgericht. Vaardigheid in schriftelijk
rapporteren en het opstellen van beleidsnota\'s
en adviezen is onmisbaar, evenals een goede
kennis van moderne talen. Kandidaten die naast
een gedegen managementervaring gespeciali-
seerde kennis hebben van één van de relevante
werkterreinen genieten de voorkeur.

Ons aanbod

Uw salaris bedraagt maximaal ƒ 10.352
(€ 4.697,53) bruto per maand (schaal 13 BBRA)
bij een fulltime dienstverband.
Inschaling is afhankelijk van
opleiding, leeftijd en ervaring.
Uw standplaats is Zutphen.

Voor meer informatie over de functie kunt u
contact opnemen met drs. J.M.P. den Hartog
(Hoofd Afdeling Signalering Veterinaire
Producten) of met ir. Marianne A.G. Kuipers
(regionaal directeur van de Keuringsdienst van
Waren Oost), beiden bereikbaar via telefoon
0575 - 58 81 00. Bij de selectieprocedure hoort
een assessment.

Uw sollicitatiebrief met cv stuurt u, onder
vermelding van het vacaturenummer op de
enveloppe, voor 28 oktober aan de regionaal
directeur van de Keuringsdienst van Waren Oost,
ir. Marianne A.G. Kuipers, Postbus 202, 7200 AE
Zutphen.

Werken bij de Keuringsdienst
van Waren betekent op een
directe manier bezig zijn met
de volksgezondheid. Niet vanaf
de zijlijn, maar met de neus
boven op de ontwikkelingen in
de gehele productieketen van
levensmiddelen en consu-
mentenartikelen.
De Keuringsdienst van Waren
(voorheen Inspectie W&V) is
ontstaan uit een fusie tussen
de Inspectie Gezondheidsbescher-
ming/Keuringsdienst van Waren
en de Veterinaire Inspectie.
Deze organisatie is met ruim
900 medewerkers een onderdeel
van het ministerie van VWS.
De Keuringsdienst van Waren
controleert de naleving van
relevante wettelijke voor-
schriften, onderzoekt gezond-
heidsbedreigende situaties en
consumentenklachten en
adviseert beleidsinstanties.
Naast de Algemene Directie in
Den Haag omvat de Keurings-
dienst van Waren 5 Regionale
Diensten: Noord, Oost, Zuid,
Noord-West en Zuid-West.
Elk van deze diensten heeft een
basis takenpakket en doet
daarnaast dienst als landelijk
kenniscentrum op een speciaal
aandachtsgebied. Bovendien
beschikt iedere dienst over een
eigen laboratorium.

De overheid wil meer vrouwen
in dienst nemen. Ook mensen
met een handicap en leden van
etnische minderheidsgroepe-
ringen worden uitdrukkelijk
uitgenodigd te solliciteren.

-ocr page 303-

Voedingsallergie en voedingsintolerantie

Voedingsallergie of voedingsintolerantie is een probleem dat regelmatig voorkomt bij de hond en de kat.
De aandoening kan zich uiten in dermatologische klachten of spijsverteringsproblemen.

Aan het onderzoekscentrum van Royal Canin is een revolutionair dieet ontwikkeld ter behandeling van allergische
aandoeningen bij honden en katten: Hypoallergenic Programme. Dit dieet is gebaseerd op gehydrolyseerd (soja)
eiwit als eiwitbron (niet allergene polypeptiden).

i\'

i „

tQ

F Z

I s

S LU

H

T LU

|z

, (-

■ Ui

i

I

-ocr page 304-

w

IMiiflor

I inuimM

3(io"nig/ni!
I InleclleviMistot

IFInadyne

■ill

Piair Imitv
^ 1-2 ml IV

3 Sch«nng.piough

Schering-Plough
Animal Health

Samenstelling: Florfenicol 300 mg/ml. Doeldieren: Niet-lacterend
rundvee.
Indicaties: Behandeling van aandoeningen van de lucht-
wegen veroorzaakt door Pasteurella haemolytica, Pasteurella multo-
cida en Haemophilus somnus.
Dosering: Een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht (1 ml per 15 kg) wordt intramusculair (in de nek-
spieren) tweemaal toegediend met een tussenperiode van 48 uur,
met gebruik van een naald met een diameter van 1,65 mm (16G).
Contra-indicaties: Niet toedienen bij volwassen fokstieren.
Bijwerkingen: Een verminderde voedselopname kan optreden
gedurende de behandeling. De behandelde dieren krijgen hun eet-
lust vlug en volledig terug na stopzetting van de behandeling.
Wachttijden: Slachten: rund 55 dagen. Melk: niet toegestaan voor
gebruik bij lacterende melkkoeien.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum
op de verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml,
100 ml en 250ml.
Registratienummer / kanalisatie- 3chGnn9"Pl0U9h

status: REG NL 7993 UDA. Verdere informatie is op ^^M\'iÖinimal Health
aanvraag verkrijgbaar

Samenstelling: Flunixine 50 mg/ml, als flunixine meglumine.
Doeldieren: Runderen en paarden. Indicaties: Ontstekingsremming
zonder immunosuppressie: bestrijding van koorts bij (broncho-)
pneumonieën, met name in het acute stadium, bestrijding van pijn
en ontsteking / weefselreactie, bij aandoeningen van het bewe-
gingsapparaat, met name in het acute tot sub-chronische stadium,
koliek.
Dosering: Runderen: 1 - 2 mg per kg lichaamsgewicht (1 - 2
ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 3 dagen. Paarden: 1 mg per
kg lichaamsgewicht (1 ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 5
dagen.
Contra-indicaties: Nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen:
Kans op bloedingen, maag- en darmirritatie en beschadiging,
maagulcera, bloedbeeldafwijkingen, papilnecrose van de nier.
Opmerkingen: Bij infectieuze processen dient zo mogelijk tevens
een causale therapie te worden ingesteld. Bij koliek dient men
bedacht te zijn op de maskering van koliekverschijnselen. Met name
bij processen die gepaard gaan met vochtverlies (zoals koliek) dient
men de vochtbalans nauwkeurig in de gaten te houden.

Wachttijden: Slachten; rund 7 dagen, paard 28 dagen.
Melk 2 dagen.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum op de
verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml, 100 ml.
Registratienummer / kanalisatiestatus: REG NL 1726
UDD. Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar.

-ocr page 305-

1 november
2001

deel
126

aflevering

21

isbn UU4U-/4!)3

Universiteit Utrecht
Bibliotheek Diergeneeskunde

I

- 5 NOV. 200t

TlJDSCh||l
DierceneesküN

Wetenschap

Een vergelijking tussen de betrouwbaarheid van drie
ELISA-testkits en een \'^Sjodium-radio-immunoassay

Betrouwbaarheid vaginacytologie bij het bepalen van
het optimale dektijdstip bij de teef

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Actua

Formularium Mastitis en Droogzetters

Bacillus anthracis, een oude bekende in een nieuw
gedaante?

KNMvD

Jaarcongres 2001, kwaliteit ten top

Het Dierenartsen Netwerk: eerste hulp bij
praktijkproblemen

Herijking verantwoordelijkheden in de dierlijke
productieketen

-ocr page 306-

Teamwork

in de praktijk

InstruVet is uw partner op het gebied van veterinair medische
techniek. Wij zijn een dochter van de dierenartscoöperatie AUV,
dil betekent voor u de zekerheid van vertrouwde service, uitste-
kende kwaliteit en natuurlijk het financiële voordeel van het

coöperatief inkopen. U kunt bij ons terecht voor een zeer ^^j^mm

otnvangrijk totaalpakket aan producten, waaronder apparatuur, \' __1 \' ^^«Jl-^^^IP^^r

instrunientaritini, verbandmiddelen en hechttnateriaal. Uiteraard I_, J [1_IJ

kunt u naast deze producten ook terecht voor deskundig advies. ^^^^^W

-ocr page 307-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE

Inhoud

Deel 126
Aflevering 21
1 November 2001

Uit de Hoofdredactie 679

Overziciitsarti keien

Een vergelijking tussen de betrouwbaarheid van drie ELISA-testkits en een \'25 Jodium-radio-immunoassay;

N.J. van Klaveren, H.S. Kooistra, SJ. Dieleman, H.A. van Lith en A.C. Schaefers-Okkens 58o

De betrouwbaarheid van vaginacytologie bij het bepalen van het optimale dektijdstip bij de teef;

M. Hiemstra, A.C. Schaefers-Okkens, E. Teske en H.S. Kooistra 685

Veterinair tuchtrecht

Dierenarts klaagt over dierenarts; I. Boissevain 690
Berichten en verslagen

Formularium Mastitis en Droogzetters;J. Hülsen 691

Bacillus anthracis, een oude bekende in een nieuw gedaante?; F.C. van Zijderveld 696

Markertest voor mond- en klauwzeer 697

Adreswijziging Bureau Registratie cn Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen 697

Oproep: katten met hardnekkige huidproblemen en jeuk 697

Veterinair verleden

Marie Hubertus Johannes Petrus Thomassen (1847-1906); A. Mathijsen en E.P. Oldenkamp 694

Referaten

Correctie referaat over colostrum,■_/. P. W. M. Akkermans 698

Ingezonden

Reactie op ingezonden brief professor Van Bekkum; W. Schafienaar 698

Reactie pilot erkende dierenarts; M. Boereboom 699

Congressen en cursussen

Large Breed Health Symposium direct via internet bij tc wonen 699

LACTOLYTE® Eerste hulp bij kalverdiarree!

Lactolyte orale rehydratietherapie met Lactoserum

- Snel herstel van de waterhuishouding én bestrijding van metabole accidose

- Betere energievoorziening waardoor minder gewichtsverlies

- Goede acceptatie en probleemloze overgang naar de melk

- Verpakkingen: 8 sachets, 40 sachets of een pot van 900 gram

f

Lactotyte

Lactolyte " "il

■C5S

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Lactolyte: REC NL 2393, Samenstelling: elektrolyten, suikers en mineralen. Indicatie: elekcrolytencekort en dehydratie. Doeldier kalf. Kanalisatie: vrij
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Bameveld, Tel: 0342-427127 e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 308-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
(voorzitter)

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F.deJong

Dr Tj. Jorna

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr.J.H.Vos

Wetenschappelijke redactie

Prot", dr. A. Barneveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof dr. P De Backer(Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof. dr. A.Th. van "1 Klooster (Utrecht)

Prof. dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof dr. A. de Kruif (Gent. België)

Dr J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent, België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr. E. Teske (Utrecht)

Mw. dr. A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr. G. Voorhout (Ulrechl)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

jiilianalaan 8- io
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (o3o)25iiy8y

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings. lid

Drs. G. Huijser van Reenen. penningmeester

Drs. J. Togtema. lid

Mw. drs. W.J. Wijne- Racmakers, lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw.drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 111/fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrift((^knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergenecstiunde is het ver-
enigingstijdsehrift van dc Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

In memoriam

H.A.M. van de Vijver; P. van de Vijver

Maatschappijnieuws

Jaarcongres 2001, kwaliteit ten top; C. Cras

Het Dierenartsen Netwerk: eerste hulp bij praktijkproblemen; Tj. Jorna en V. Roelvinl<

Eindejaarsdruktegoodwillberekeningen

Jaarcongres 2002: Dc waarde van het dier

Aanlevering euromunten in dc dierenartsenpraktijk

Wie is verantwoordelijk in de keten? Herijking van de verantwoordelijkheden in de dierlijke
productiekelen;_/.
Vaarten
Symposium Kansen in Kwaliteit

Personalia

Doorlopende agenda

700

701

707

708

709

709

710

711

712

713

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan 8-10. Utrecht. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
C en E bank N.V, Postbus 85100. 3508 AC
Utrecht, nr.69 93 61443.

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Review papers

The optimal mating time in the bitch based on the progesteron concentration in the peripheral

blood: a comparison between three ELISA testkits and a \'25 I-RIA; N.J. van Klaveren,

H.S. Kooistra, SJ. Dieleman, H.A. van Lith, and A.C. Schaefers-Okkens 680

The reliability of vaginal cytology in determining the optimal mating time in the bitch;

M. Hiemstra, A.C. Schaefers-Okkens, E. Teske, and H.S. Kooistra 685

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 309-

de

Hoofdredactie

In deze aflevering vindt u het tweede, wederom actuele en prettig leesbare, verslag over het
Jaarcongres. Dit keer van de hand van onze journalist-stagiaire, Cathelijne Cras. Eén boodschap,
die een goed verstaander tussen de regels kan lezen, is duidelijk: volksgezondheid vormt een steeds
belangrijker onderdeel binnen de diergeneeskunde. Natuurlijk valt miltvuur hier ook onder en ter-
wijl de pers bol staat met speculaties, paniekverhalen en vraagtekens rondom deze bacteriële in-
fectie, zijn het inderdaad voornamelijk dierenartsen die op televisie en in de krant de zaken in pers-
pectiefplaatsen. Met de duidelijke bijdrage van collega Van Zijderveld in dit tijdschrift is iedere
dierenarts, zoals het dus hoort, weer up-to-date.

De mond- en klauwzeer is vanzelfspreketid uitvoerig op het Jaarcongres aan de orde geweest en in
dit tijdschrift gaat de discussie ook door Opvallend in dit kader is de mededeling van Intervet dat
het door haar ontv.>ikkelde markervaccin gereed is voor registratie. Daarmee is een belangrijke
pijler in de argumentatie van het non-vaccinatiebeleid weggevallen. Hopelijk geeft de registratie
van genoetnd markervaccin de \'beslissers in Brussel \'de moed het huidige tnkz-beleid te herzien.

Wanneer u de be.schouwing van mr laira Boissevain leest over het feit of een dierenarts wel of niet
over een andere dierenarts mag klagen hij het Veterinair Tuchtcollege, dan moet u nog eens goed
stilstaan hij het artikel Veterinair Tuchtrecht in het TvD van 15 september jongstleden. Het ging
toen ook over het invullen van vaccinatiehoekjes en het zal u toen vast niet ontgaan zijn dat er in-
middels jurisprudentie is over de .status van het KNMvD-vaccinatieboekje? Toevallig ben ik be-
trokken geweest bij de ontwikkeling ervan en het .stemt tot vreugde dat het Veterinair Tuchtcollege
duidelijk heeft gesteld dat hier sprake is van een officieel document waar derden zonder meer op
moeten kunnen vertrouwen!

Aan de vaccinatieboekjes heb ik ook aandacht geschonken in mijn vorige Editorial. Daarin heb ik
gesteld dat de Dierenhe.scherming onder andere met dit document veel meer haar voordeel zou
kunnen doen bij de bestrijding van de illegale hondenhandel. De Dierenbescherming gaf in het
TvD van I oktober haar reactie. Jammer dat mijn kritische kanttekeningen direct werden bestem-
peld als \'met modder gooien\'. Daarmee wordt een discussie niet gevoerd met zakelijke argumen-
ten. Uit het interview is op te maken dat de Dierenhe.scherming vindt dat ze uitstekend kan omgaan
met de publiciteit en \'dat de KNMvD daar nog wat van kan leren\'! De eerste stelling is precies wat
ik constateerde in mijn gewraakte Editorial, maar een pragmatisch ingestelde dierenarts wil juist
ook feiten en resultaten zien. Dit lijkt me niet zo irrealisti.sch gedacht en ik wacht derhalve nog
steeds af

Tenslotte vindt men dat \'je de dingen bij hun naam moet durven noemen, iets waarvan de KNMvD
(alweer? Refj wat van kan leren \'. Als je dat als hoofdredactielid op persoonlijke titel echter doet
met de dierenbescherming als onderwerp, slaat dat blijkbaar in als een bom hij deze organisatie.
Toch prettig dat ik mij wel direct kon vinden in de prikkelende laatste zin van het interview: \'Als je
vindt dat iets niet goed is. tnoet je er iets aan doen\'......Daarover zijn we het dan toch eens!

Dr P.A.M. Overgaauw

I

Tijdschrift
Diergeneeskunde

-ocr page 310-

Een vergelijking tussen de betrouwbaarheid van drie
ELISA-testkits en een ^^5jodium-radio-immunoassay

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126: 680-5

N.J. van Klaveren\', H.S. Kooistra\', S.J. Dielemana, H.A. van Lith3 en
A.C. Schaefers-Okkens\'*

Overzichtsartikelen

Samenvatting

Tijdens de loopsheid kan de plasmaprogesteronconcen-
tratie worden gebruikt om de optimale dekperiode bij de
teef te bepalen. In dit onderzoek werd bij 26 teven de dek-
periode bepaald met behulp van drie ELISA-testkits
voor progesteron en vergeleken met de optimale dekperi-
ode die werd geadviseerd op basis van een \'^\'Jodium-
radio-immunoassay (
I^^i.ri^) Twee waarnemers be-
oordeelden de resultaten van de testkits op hetzelfde
moment. Ze gaven hun oordeel onafhankelijk van elkaar
en zonder te weten om welke hond het ging. Bij de bepa-
ling van de dekperiode met de Progesteron Small Rapid
ELISA - en de Status-Pro-test was er voor beide waarne-
mers een significant verschil ten opzichte van de dekperi-
ode bepaald met de Hoewel dit niet gold voor
de Ovucheck Premate-test, zouden drie (21%) respectie-
velijk vier (29%) van de veertien honden toch een van de
RIA afwijkend advies gekregen hebben. Het resultaat
veranderde voor geen van de testkits, indien bij het dek-
periode-advies gebaseerd op de RIA in plaats van één
dag, twee dagen werd aangehouden.
Geconcludeerd wordt dat de bepaling van de optimale
dekperiode met behulp van de ELISA-testkits te on-
nauwkeurig is voor klinisch gebruik. Betrouwbare resul-
taten betreffende de dekpcriodebepaling kunnen alleen
worden verkregen door gebruik te maken van een RIA
voor de bepaling van de plasmaprogesteronconcentratie.

Summary

The optimal mating time in the bitch based on the progesterone
concentration in the peripheral blood: a comparison between
three ELISA testkits and a \'25|.ria

During oestrus the plasma progesterone concentration can he used to deter-
mine the optimal time for mating in the dog. In this .study, the optimal time
for mating for 26 hitches was determined by measuring progesterone con-
centrations with three ELISA test kits and a 1251-radioimmunoassay (\'^^I-
RIA). Two observers evaluated the ELISA results simultaneously. They
graded the results independently and did not know which dog was being
tested. For both observers, the optimal time for mating, based on progeste-
rone concentrations measured with the Progesterone Small Rapid ELISA
test and the Status-Pro test, differed significantly from that based on proge-
sterone concentrations measured by 125I-RIA. Although the optimal time
for mating based on the Ovucheck Premate test did not differ significantly

t Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren.
^ Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren.

3 Hoofdafdeling Proefdierkunde, Faculteit der Die/geneeskunde, Universiteit Utrecht
\' Correspondentie: Dr A.C. Schaefers-Okkens. Hoofdafdeling Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Po.-:thus 80.154, 3508 TD Utrecht. Fax: 030-2518126. E-mail:
a.c.schaefers-okkens^vet.uu.nl

from that based on the 125I-RIA, three out of 14 dogs (21%) for observer
one andfour out of 14 dogs (29%) for oh.server two would have been mated
on a different day than that determined on the basis of results obtained with
the I25I-R1A. The results did not change when the advised period for mating
based on the RIA results was extended by two days.

It is concluded that the progesterone concentrations measured with the ELISA
test kits are too inaccurate for clinical use to determine the optimal time for ma-
ting. The only reliable results for determining the optimal mating period are
obtained when plasma progesterone concentrations are meas-ured with a RIA.

Inleiding

Het bepalen van het optimale dektijdstip is van groot belang bij
de begeleiding van de fertiliteit van de teef. Drachtpercentage
en nestgrootte kunnen hiermee worden geoptimaliseerd (7). Er
is een aanzienlijke variatie tussen teven in de duur van de pro-
oestrus (3-17 dagen), de oestrus (3-21 dagen) en het interval
van de pre-ovulatoire luteïniserend hormoon (LH)-piek tot het
begin van de oestrus (-2 tot 5 dagen). Er lijkt daarentegen min-
der variatie te zijn in het interval van de LH-piek tot de ovulatie
(36-48 uur) en van de LH-piek tot de oöcytmaturatie is voltooid
(4-5 dagen) (2). De eicellen worden geovuleerd als primaire
oöcyten en zijn niet in staat bevrucht te worden tot ongeveer
zestig uur na de ovulatie. Rond deze tijd zijn de eicellen afge-
daald tot ongeveer tweederde deel van het oviduct. De eicellen
zijn te bevruchten vanaf de eerste meiotische deling, zestig uur
na de ovulatie, tot ongeveer 108 uur na de ovulatie (18). Uit
onderzoek van Mahi en Yanagimachi (9) is gebleken dat de ca-
pacitatie van spermatozoa minimaal zeven uur bedraagt. Doak
et al. (4) beschrijven de aanwezigheid van grote aantallen be-
weeglijke spermatozoa in het lumen van de uterus tot vier tot
zes dagen na dekking. In de eileider en bursa ovarica werden al-
leen twintig tot veertig uur na dekking grotere aantallen sper-
matozoa aangetroffen. De fertiele levensduur van spermatozoa
is moeilijk in te schatten, de onzekerheid over de spermakwa-
liteit is hier mede verantwoordelijk voor. Daarom wordt door
Lindsay (8) aangeraden om uit te gaan van een periode van 48
uur. Het ideale dektijdstip is dus afhankelijk van het moment
waarop de ovulatie optreedt en de lengte van de fertiele periode
van de eicel en de spermacel.

Veel fokkers laten de teef dekken op standaardmomenten in
de loopsheid, bijvoorbeeld éénmaal op twaalf dagen of twee-
maal op respectievelijk elf en dertien dagen na de eerste dag
van de bloederige vaginale uitvloeiing. Doordat er echter een
grote variatie is tussen teven onderling en binnen één teef
tussen verschillende oestrische cycli, is een standaarddek-
tijdstip niet te adviseren. Volgens Renton
et al. (14) is fou-
tieve timing van de dekperiode waarschijnlijk de belangrijk-
ste reden voor slechte drachtresultaten bij de teef Om deze
reden wordt gebruik gemaakt van methoden als vaginosco-
pie, vaginacytologie en hormoonbepalingen, zoals LH en
progesteron, om het optimale dektijdstip te bepalen.
Vaginoscopie is voor een ervaren persoon een geschikte me-
thode om het stadium van de cyclus in te schatten. Het exacte
moment van ovulatie is echter moeilijk te bepalen. De inter-

-ocr page 311-

pretaties zijn subjectief en er moet reicening gehouden wor-
den met het feit dat de veranderingen die te zien zijn aan de
mucosa, secundair zijn aan veranderingen van de verschil-
lende hormoonconcentraties (15).

De tijdens de folliculaire fase verhoogde oestrogeenconcen-
traties veroorzaken naast uitvloeiing, vulvazwelling en vagi-
naal oedeem ook keratinisatie van de oppervlakkige cellagen
van het vaginaslijmvlies. Bij vaginacytologie is met behulp
van een afdrukpreparaat van het vestibulum vaginae of een
vaginaswab óf de vroege folliculaire fase óf de vorderende
folliculaire fase tot en met de fertilisatiefase óf de start van
de metoestrus te herkennen, maar de ovulatie, en dus het op-
timale dektijdstip, is met deze methode niet te bepalen (6).
Aangezien de LH-piek de initiator van de ovulatie is, zou de
bepaling van dit hormoon een goede parameter voor de bepa-
ling van het ovulatietijdstip zijn. Helaas zijn er echter prakti-
sche nadelen, zoals het dagelijks bloed moeten afnemen, om-
dat bij een minder frequente bepaling van LH de pre-ovulatoire
LH-piek kan worden gemist, en het veelal nog niet ter beschik-
king hebben van een snelle radio-immunoassay (RIA) voor de
bepaling van LH. De bepaling van de plasmaprogesteroncon-
centratie van de teef is een betrouwbare parameter voor de be-
paling van het ideale dektijstip (10, 12, 16, 19). Okkens
et al.
(10) toonden aan dat het ovulatietijdstip goed bepaald kan wor-
den door het driemaal in de week bepalen van de progesteron-
concentratie in perifeer bloed door middel van een RIA. Dit
leidde tot een drachtpercentage van 93 procent. Van Haaften
et
al.
(19) bereikten bij een groter aantal teven met dezelfde bege-
leiding een vergelijkbaar drachtpercentage (94%) bij teven met
normale vruchtbaarheid (n=l 12) en 78 procent dracht bij teven
met suboptimale vruchtbaarheid (n=I04).
De RIA is een erg betrouwbare methode, maar is duur en
vereist een laborant en een vergunning voor het gebruik van
radio-isotopen (5). Mede om deze redenen zijn er ELISA-
kits op de markt gekomen om in de veterinaire praktijk de
progesteronconcentratie in het perifere bloed te kunnen be-
palen. Het doel van dit onderzoek was het dekperiode-advies
te vergelijken bij bepaling van de progesteronconcentratie in
het perifere bloed met drie ELISA-testkits ten opzichte van
het dekperiode-advies als de plasma progesteronconcentra-
tie bepaald werd met behulp van een RIA.

Materiaal en methoden

Honden

In de periode september tot en met half november 1999 wer-
den 28 teven van verschillende rassen met een leeftijd tussen
de twintig maanden en zeven jaar aangeboden voor begelei-
ding van de fertiliteit bij de discipline Voortplanting van de
Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren te Utrecht. Op
maandag-, woensdag- en vrijdagochtend werd veneus bloed
(V jugularis ofV cephalica), van de teven afgenomen voor
de bepaling van de progesteronconcentratie, totdat het opti-
male dektijdstip was vastgesteld. Er werd telkens 2 ml bloed
verzameld in heparinebuizen en 4 ml bloed in een serum-
buis. Het bloed in de serumbuis kreeg twintig minuten de tijd
om te stollen. Vervolgens werden beide type buizen gecentri-
fugeerd gedurende tien minuten bij 1500 toeren per minuut.
De testen werden dezelfde ochtend uitgevoerd.

Tabel 1. Het aantal teven waarvan het dekadvies op basis van de testkit overeenkwam met het dekadvies op basis van de \'^Sjodium-RIA ten opzichte van het met de betreffende
kit beoordeelde aantal teven, per aantal dagen als dekperiode geadviseerd door de RIA.

Eén dag als dekperiode

Twee dagen als dekperiode

Beoordelaar®

PSR

Status-Pro\'\'

Ovucheck

PSR

Status-Pro"

Ovucheck

Waarnemer 1

11/20*

7/19*

11/14

11/20*

10/19*

11/14

Waarnemer2

10/20*

3/19*

10/14

10/20*

6/19*

10/14

\' Significant verschil (p<0,017) tussen de testkit en de RIA (tekentoets van McNemar).
* Bij de Status-Pro zijn twee dagen als advies voor de dekperiode aangehouden.
S Er waren geen significante verschillen tussen de twee waarnemers (tekentoets van McNemar).

Methoden

Radio-immunoassay voor progesteron
Plasmaprogesteronconcentraties werden bepaald met behulp
van een \'25jodium-RlA. De laagst detecteerbare waarde was
0,1 ng/ml en de intra- en interassay-variatiecoëfficiënt waren
respectievelijk 6% en 10,8% (11). De geadviseerde dekperi-
ode is de dag waarop de teef voor natuurlijke dekking wordt
weggestuurd. Op de hierop volgende dag kan de hond
hoogstwaarschijnlijk ook nog met succes worden gedekt. Bij
verdere berekeningen is er onderscheid gemaakt in een dek-
periode van één dag en een dekperiode van twee dagen op
basis van de \'^^I-RIA.

De ELISA-testen t^oor progesteron

De enzym-linked-immuno-sorbent-assay (ELISA) is net als
de RIA gebaseerd op competitieve binding van endogeen se-
rumprogesteron en exogeen enzym-gelabeld progesteron
aan progesteronspecifieke antilichamen die gecoat zijn op
cups (Status-Pro; International Canine Genetics, Inc.,
Pennsylvania, USA) of microtiterwelletjes (Ovucheck
Premate; Vétoquinol S.A. N.V, Aartselaar, België en de
Progesterone Small Rapid ELISA-test; European Veterinary
Laboratory B.V, Woerden, Nederiand).
De kleurintensiteiten bij de Progesterone Small Rapid
ELISA-test en de Ovucheck Premate-test en het aantal vlek-
ken bij de Status-Pro-test werden door twee waarnemers te-
gelijkertijd, blind en onafhankelijk van elkaar, beoordeeld.
Alle drie de testkits werden bewaard bij 4 tot 8°C; de reagen-
tia werden voor het gebruik opgewarmd tot kamertempera-
tuur zoals aangegeven in de voorschriften van de fabrikan-
ten. Door de vlekken te tellen (Status-Pro) of door de
kleurintensiteit tussen het monster en de controles te verge-
lijken (Ovucheck Premate en Progesterone Small Rapid

-ocr page 312-

ELISA-test) kan de progesteronconcentratie in het perifere
bloed worden geschat, waarna er vervolgens een vertaling
kan plaatsvinden naar het optimale dektijdstip.

De Small Rapid ELISA-test

De Small Rapid ELISA-test bestaat uit 32 testwelletjes,
waarvan per serummonster één testwelletje wordt gebruikt.
Bij elke test van één of meer serummonsters werden drie
controles ingezet met een progesteronconcentratie van 0,4
en 10 ng/ml. De test werd uitgevoerd en geïnterpreteerd vol-
gens de instructies van de fabrikant. De scores hierbij zijn
donkerblauw, lichtblauw, helderblauw en kleurloos, waarbij
helderblauw \'direct dekken\' betekent.

De Status-Pro

De Status-Protest bestaat uit zes testcupjes. Per serummon-
ster wordt één cupje gebruikt. De controlevlek dient bij het
interpreteren van de test blauw gekleurd te zijn, daarnaast
ontwikkelen zich afhankelijk van de progesteronconcentra-
tie twee andere blauwe vlekken. De test werd uitgevoerd en
geïnterpreteerd volgens de instructies van de fabrikant. De
scores hierbij zijn drie vlekken, overgang van drie naar twee
vlekken, twee vlekken, overgang van twee naar één vlek en
één vlek. De overgang van drie naar twee, de dag dat de eer-
ste vlek verdwijnt, wordt geteld als dag één, de dag na de
LH-piek. De test meet de stijging van de serumprogesteron-
concentratie van 0-1,5 ng/ml naar de waarde 2,0 ng/ml op de
dag na de LH-piek en voorspelt op grond van deze verande-
ring het dektijdstip. Door er vanuit te gaan dat een teef haar
optimale dektijdstip heeft op dag vijf en zes na de LH-piek,
behoort men vervolgens volgens de instructie van de fabri-
kant vier tot vijf dagen na de \'LH-piek\' door te tellen om de
optimale dekperiode te berekenen. Bij de Status-Pro worden
in de verdere berekeningen twee opeenvolgende dagen met
het dekadvies van de R1A vergeleken.

De Ovucheck Premate-test

De Ovucheck Premate-test bestaat uit 32 testwelletjes. Per
serummonster wordt één testwelletje gebruikt. Bij elke test
van één of meer serummonsters werden twee controles inge-
zet met een progesteronconcentratie van A = 3 ng/ml en B =
10 ng/ml. De test werd uitgevoerd en geïnterpreteerd vol-
gens de instructies van de fabrikant. De mogelijkheden van
classificatie waren x < A, A< x < B en x > B. Voor de concen-
tratie
X > B werd \'direct dekken\' aangegeven.

Statistische analyse

Bij het vaststellen van de mate waarin de dektijdstippen van
de drie testkits overeenkwamen met de \'-^Jodium-RIA,
werd onderscheid gemaakt tussen het aanhouden van één
dag of van twee dagen, in het advies van de RIA, als aan te
geven optimale dekperiode.

Om vast te stellen of het aantal teven, waarvan het dekadvies
van de testkit overeenkwam met het dekadvies middels de
•251-RIA, significant afweek van 100%, werd gebruik ge-
maakt van de tekentoets van McNemar. Deze toets werd ook
gebruikt om vast te stellen of het aantal teven, waarvan het
dekadvies van de testkit niet overeenkwam met het dekadvies
middels de \'^^
i.rja, bepaald door waarnemer één significant
verschillend was van het aantal teven bepaald door waarnemer
twee. Ter bescherming tegen een te groot Type-I-fout-risico als
gevolg van meerdere vergelijkingen (\'^^l-RlA wordt met alle
drie de ELISA-testkits vergeleken) werd de Bonferroni-cor-
rectie op de tekentoets van McNemar toegepast (p<0,05/[aan-
tal vergelijkingen], dat wil zeggen p<0,05/3 = 0,0167). De
mate van overeenkomst tussen waarnemer één en waarnemer
twee met betrekking tot de parameterfrequentie werd aange-
geven met de statistische overeenstemmingsmaat kappa.
De variabele \'aantal dagen dat het dekadvies van een testkit
afwijkt van het dekadvies op basis van de \'25jodium-RlA\'
werd gecontroleerd op normaliteit met behulp van de één-
steekproeftoets van Kolmogorov-Smirnov. Het bleek dat de
data niet normaal verdeeld waren. Derhalve werden deze
data statistisch geëvalueerd met de rangtekentoets van
Wilcoxon. Ook op deze toets werd de Bonferroni-adaptatie
toegepast (p<0,0167). Voorts werd deze toets gebruikt om
vast te stellen of de afwijking in dagen gevonden door waar-
nemer één afweek van de afwijking vastgesteld door waarne-
mer twee.

Behoudens de Bonferroni-correctie bij de vergelijking tus-
sen de l^Sj.RiA met de ELISA-testkits, werd een onbe-
trouwbaarheid van P<0,05 gehanteerd en er werd alleen
maar tweezijdig getoetst. De statistische analyses werden
uitgevoerd volgens Petrie en Watson (13), daarbij gebruik-
makend van een SPSS PC computerprogramma (17).

Resultaten

Niet alle 28 teven, die op de afdeling Voortplanting van de
Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren te Utrecht wer-
den aangeboden, waren voor de onderiinge vergelijking van
een testkit en de RIA geschikt. Van de 28 teven waren er twee
te laat om nog te kunnen worden gedekt. Deze teven hadden
een plasmaprogesteronconcentratie van 25 en 34 ng/ml op
basis van de \'^
Sj-Ria en zijn daarom verder buiten beschou-
wing gelaten.

Tabel 2. Het aantal dagen (gemiddelde waarde met standaarddeviatie er uiterste waarden) dat een testkit afweek als een dekperiode van één dag geadviseerd werd op basis van
de"5jodium-RIA.

PSR(n=20)

Status-Pro" (n=19)

Ovucheck (n=14)

Beoordelaar®

Gem.± SD

Uiterste Waarden

Gem.± SD

Uiterste Waarden

Gem.± SD

Uiterste Waarden

Waarnemer 1

-1,6 ±2,6*

-7 tot 2

-0,7 ± 2,2

-6 tot 2

-0,4 ± 1,2

-4tot l

Waarnemer 2

-1,7 ±2,5*

-7 tot 2

-0,6 ±2,5

-5 tot 4

-0,2 ± 1.4

-4 tol 2

Significant verschil (p<0,0l 7) tussen de testkit en de RIA (tekentoets van McNemar).
Bij de Status-Pro zijn twee dagen als advies voor de dekperiode aangehouden.
® Er waren geen significante verschillen tussen de twee waarnemers (tekentoets van McNemar).

-ocr page 313-

Bij de Progesteron Small Rapid ELISA-test, waarvan de
standaarden per keer dat ze ingezet werden vaak in kleurin-
tensiteit bleken te varieren, is van de 26 teven waarvan de
RIA het dektijdstip kon bepalen, één hond afgevallen
wegens het op dat moment niet leverbaar zijn van de test. Het
kwam vijf keer voor dat een teef op grond van de RIA voor
dekking werd weggestuurd, terwijl de teef op grond van de
Progesteron Small Rapid ELISA-test nog moest terugkomen
om hertest te worden. Aangezien deze teven niet meer aange-
boden werden, was zo\'n hertest niet mogelijk.
Aangezien de Status-Pro-test op grond van de progesteron-
stijging op de dag van de LH-piek aan het begin van de
oestrus uitspraak doet over het optimale dektijdstip, moet
deze test ten opzichte van de andere testen eerder in de
loopsheid worden uitgevoerd. Van de 26 teven werden er ze-
ven aangeboden die volgens de Status-Pro-test hun LH-piek
reeds gepasseerd waren. In deze gevallen kon de Status-Pro-
test dus geen dekadvies geven en daarom werden deze teven
buiten beschouwing gelaten.

Bij de Ovucheck Premate-test is van de 26 teven waarvan de
RIA het dektijdstip kon bepalen, één hond afgevallen
wegens het mislukken van de test. Het kwam elf keer voor
dat een teef op grond van de RIA voor dekking werd wegge-
stuurd, terwijl de teef op grond van de Ovucheck Premate-
test nog moest terugkomen om hertest te worden. Zo\'n her-
test was niet mogelijk wegens het niet meer aanbieden van
deze honden.

Bij gebruik van de Progesterone Small Rapid ELISA-test
(PSR) week het dekadvies significant af van de RIA-bepa-
ling voor zowel waarnemer één als waarnemer twee.
Hetzelfde resultaat werd verkregen indien de dekperiode,
aangegeven door de RIA, van één dag naar twee dagen werd
verlengd. De dekperiode bepaald met de Status-Pro-test
week eveneens, zowel voor een dekperiode van één als van
twee dagen, voor beide waarnemers significant af van de
dekperiodebepaling door middel van de RIA. Daarentegen
week het dekadvies verkregen met behulp van de Ovucheck
Premate-test niet significant af van de advisering op grond
van de RIA (Tabel 1). Drie (21 %) respectievelijk vier (29%)
van de veertien honden zouden echter toch bij gebruikma-
king van de Ovucheck Premate-test een van de RIA afwij-
kend dekadvies gekregen hebben.

Het aantal dagen dat de Progesterone Small Rapid ELISA-
test afweek van het optimale dektijdstip bepaald door de RIA
was significant verschillend zowel voor waarnemer één als
waarnemer twee, zowel bij een dekperiode van één als van
twee dagen aangegeven door de RIA. Het aantal dagen dat de

Status-Pro- en Ovucheck Premate-test afweek van het dek-
tijdstip bepaald door de RIA was voor beide waarnemers en
zowel voor een dekperiode van één als van twee dagen op ba-
sis van de RIA niet significant (Tabellen 2 en 3).
De resultaten van waarnemer één weken voor geen van de
drie testkits significant af van de resultaten van waarnemer
twee (tabellen 1-3). De overeenstemmingsmaat kappa was,
op basis van de data van tabel 1 en bij een dekperiode van één
dag aangegeven door de RIA, het hoogst voor de
Progesterone Small Rapid ELISA-test en het laagst voor de
Status-Pro-test. Bij het aanhouden van twee dagen als dekpe-
riode werd deze trend van de waarde van kappa eveneens ge-
vonden, al was het wel zo dat de kappawaarde voor de
Status-Pro-test met twintig procent was verhoogd (Tabel 4),

Discussie

Omdat gebruik gemaakt werd van verschillende testen, waar-
bij iedere test zijn eigen type antilichamen, standaarden en
conjugaat heeft, is het niet zinvol de progesteronconcentraties
van de ene ELISA-test te vergelijken met de progesteron con-
centraties van de andere ELISA-test. Dit geldt uiteraard ook
voor de vergelijking van de progesteronconcentratie gemeten
door de r^ct de concentratie bepaald middels de

ELlSA-testen. Om deze reden hebben we ons in dit onder-
zoek dus bewust moeten beperken tot het vergelijken van
dekadviezen.

Het onderling vergelijken van een kwantitatieve test (RIA)
met een kwalitatieve test (de Progesteron Small Rapid
ELISA- en de Ovucheck Premate-test) heeft zijn beperkin-
gen. Daar waar een kwantitatieve test een getal als uitslag
heeft en op grond van deze waarde het dektijdstip bepaalt
(vandaag, morgen of zelfs overmorgen), heeft een kwalita-
tieve test een kleur als uitslag, die aangeeft tussen welke
grenzen de progesteronconcentratie zich zou bevinden. Dit
leidt bij de Progesteron Small Rapid ELISA- en de
Ovucheck Premate-test tot een advies bij het overschrijden
van een bepaalde grens de teef op dezelfde dag nog te laten
dekken. In de instructies wordt het advies gegeven de test de
volgende dag te herhalen als de kleur welke aangeeft \'direct
dekken\' nog niet is bereikt. Dit impliceert dat de voorspel-
lende waarde van de kwalitatieve testen minder is dan bij ge-
bruik van een RIA, waardoor deze testen in de veterinaire
praktijk minder bruikbaar zijn. Te denken valt bijvoorbeeld
aan teven die, zoals tegenwoordig veelvuldig gebeurt, in het
buitenland gedekt dienen te worden.
Alle teven die noodzakelijkerwijs buiten beschouwing zijn

Tabel 3. Het aantal dagen (gemiddelde waarde met standaarddeviatie en uiterste waarden) dat een testkit afweek als een dekperiode van twee dagen geadviseerd werd op basis
van de \'^Sjodium-RIA.

PSR(n=20)

Status-Pro" (n=19)

Ovucheck (n=14)

Beoordelaar®

Gem.± SD

Uiterste Waarden

Gem.± SD

Uiterste Waarden

Gem.± SD

Uiterste Waarden

Waarnemer 1

-1,3 ±2,2*

-7tot-H

-0,7 ± 1,8

-6tot-H

-0,4 ± 1,2

-4tot-i-l

Waarnemer 2

-1,4 ±2,2*

-7tot-H

-0,6 ±2,1

-5 tot -1-3

-0,3 ± 1,3

-4tot-M

Significant verschil (p<0,017) tussen de testkit en de RIA (tekentoets van McNemar).
" Bij de Status-Pro zijn twee dagen als advies voor de dekperiode aangehouden.
® Er waren geen significante verschillen tussen de twee waarnemers (tekentoets van McNemar).

-ocr page 314-

gelaten wegens een onvolledige dataset, waren teven die op
basis van de RIA-uitkomsten weggestuurd zijn om de vol-
gende dag of de dag daarop gedekt te worden. Er zullen dus
waarschijnlijk teven bij geweest zijn die op zo\'n moment in
de cyclus waren, dat er de volgende dag mogelijk wel een
dekadvies gegeven had kunnen worden. Wegens het niet
meer aanbieden van de teven, ontbreken deze gegevens.
Het gemiddeld aantal dagen dat een testkit afweek van de ge-
adviseerde dekperiode bepaald door de RIA was altijd nega-
tief Dit komt deels omdat de honden nadat het dektijdstip
door de RIA was bepaald niet meer werden aangeboden. Was
het dektijdstip dan nog niet bepaald door de testkit, dan werd
deze hond buiten beschouwing gelaten omdat er immers
geen dekdatum bepaald kon worden met de testkit. Zo\'n
dekdatum had dan positief afgeweken van de RIA-dekda-
tum. Zo kwam het dat het merendeel van de dektijdstippen
die door de Progesterone Small Rapid ELISA-test en de
Ovucheck Premate-test zijn bepaald vóór de datum of op de-
zelfde datum vallen als die bepaald is door de RIA. Derhalve
mag men uit deze gegevens niet concluderen dat deze
ELISA-testen de hond te vroeg wegsturen om te laten dek-
ken. Om hier een betrouwbare uitspraak over te kunnen doen
is aanvullend onderzoek nodig waarbij de teven in ieder ge-
val langer vervolgd moeten worden.

Bij de Status-Pro-test zijn zeven honden buiten beschouwing
gelaten, niet omdat de honden nadat het dektijdstip door de
RIA was bepaald niet meer werden aangeboden, maar omdat
de testkit aangaf dat de LH-piek reeds was gepasseerd. Of dit
werkelijk het geval was, is echter dubieus. Toch was ook hier
het gemiddeld aantal dagen dat de test afweek van de geadvi-
seerde dekperiode negatief

De standaarden van de Progesterone Small Rapid ELISA-test
bleken per keer dat ze ingezet werden vaak in kleurintensiteit
te varieren. Mogelijk heeft dit te maken met de stabiliteit van
de assay. Door Dieleman
et al. (3) is gesuggereerd dat wan-
neer een gedeelte van dc testwelletjes al een keer op kamer-
temperatuur is gebracht en ze pas de volgende keer worden
gebruikt, er afwijkende progesteronconcentraties verkregen
kunnen worden. Bij dit experiment werd hier echter nauwlet-
tend rekening mee gehouden en werden de welletjes indien ze
niet werden gebruikt in de koelkast bewaard. In het hier be-
schreven onderzoek spelen daarom hoogstwaarschijnlijk an-
dere factoren dan temperatuur een rol met betrekking tot de
variatie in kleurintensiteit. Het is dus bijzonder belangrijk om
bij deze ELISA-testen standaarden mee te nemen.
De variabiliteit tussen de waarnemers was voor de Status-
Pro-test groter dan voor de Progesterone Small Rapid
ELISA-test en de Ovucheck Premate-test. Onze ervaring was
dus dat het vergelijken van kleurintensiteiten (Progesterone
Small Rapid ELISA-test en de Ovucheck Premate-test) ge-
makkelijker was, dan het waarnemen van een overgang van
drie naar twee vlekken (Status-Pro-test).
De Progesterone Small Rapid ELISA-test, de Ovucheck
Premate-test en de RIA geven één dag als dekadvies. De
Status-Pro-test geeft in zijn gebruiksvoorschrift twee dagen
als dekperiode op, namelijk dag vijf en dag zes na de LH-
piek. Hiermee vergroot de Status-Pro-test, ten opzichte van
de twee andere testkits, de mogelijkheid om het juiste dektijd-
stip te voorspellen. Ondanks het aanhouden van twee dagen
als dekperiode, bleek in dit onderzoek dat de Status-Pro-test
significant afweek van de RIA. Een verklaring hiervoor zou
kunnen zijn dat, ondanks het feit dat de LH-piek een parame-
ter is om het ovulatietijdstip te bepalen, de relatief geringe

Tabel 4. De mate van overeenkomst tussen waarnemer één en waarnemer twee bij
de verschillende testkits, middels de kappa-coëfRciënt (K)".

Testkit

Eén dag als dekperiode

Twee dagen als dekperiode

PSR (n=20)

Bijna volledig (k=0,90)

Bijna volledig (k=0.90)

Status-Pro (n=19)

Redelijk (k=0,49)

Redelijk (k=0,59)

Ovucheck (n= 14)

Bijna volledig (k=0,81)

Bijna volledig (k=0.81)

^ Gebaseerd op de data van tabel I.

Stijging van de progesteronconcentratie rond de LH-piek
nogal variabel kan zijn en met deze test slecht meetbaar is.
In dit onderzoek zijn we uitgegaan van een dekperiode van
één dag en twee dagen gebaseerd op de RIA. In principe moet
één dag als dekperiode voldoende zijn als het dektijdstip juist
is bepaald. Van Haaften
et al. (19) haalden hiermee immers
een drachtpercentage van 94 procent bij teven met normale
fertiliteit. Toch is het niet fout om twee dagen als dekperiode
aan te geven. Immers, bij een dekperiode van circa één tot
twee dagen na de ovulatie wordt ervan uitgegaan dat het
sperma gecapaciteerd aanwezig is, als de maturatie van de ei-
cel is voltooid (9). Bij een dekperiode van circa twee tot drie
dagen na de ovulatie zullen maturatie van de eicel en aanwe-
zigheid en capacitatie van het sperma samenvallen. In ver-
band met praktische problemen rond het dekken, wordt mees-
tal de start van de fertiele periode, één tot twee dagen na de
ovulatie, als dekadvies aangehouden. Belangrijk is verder
onderscheid te maken tussen het fertiel zijn en het vitaal zijn
van een eicel. Tsutsui (18) gaat uit van een periode van 48 uur
dat de eicel na de maturatie bevrucht kan worden. Concannon
(1) gaat uit van een levensduur van de eicel van drie tot vier
dagen. Voor de spermacel geldt iets soortgelijks. Lindsay (8)
raadt aan uit te gaan van een bevruchtend vermogen gedu-
rende 48 uur. Concannon (1) heeft na zeven dagen nog le-
vende spermacellen kunnen aantreffen, maar de vraag is of
deze nog fertiel zijn.

Geconcludeerd kan worden dat de bepaling van de optimale
dekperiode met behulp van de ELISA-testkits te onnauw-
keurig is voor klinisch gebruik. Van de in deze studie onder-
zochte ELISA-testkits kwam de Ovucheck Premate het beste
overeen met de \'^^I-RIA. Betrouwbare resultaten betref-
fende de dekpcriodebepaling kunnen echter alleen worden
verkregen door gebruik te maken van een RIA voor de bepa-
ling van de plasmaprogesteronconcentratie.

Literatuur

1. Concannon PW. Canine physiology of reproduction. In: Burke THJ,
ed. Small animal reproduction and infertility. Philadelphia, Lea and
Febiger, 1986:23-42.

2. Concannon PW, McCann JP. and Temple M. Biology and endocrino-
logy of ovulation, pregnancy and parturition in the dog. J Reprod Fertil
1989; Suppl 39: 3-25.

3. Dieleman SJ. and Blankenstein DM. Determination of the time of ovu-
lation in the dog by estimation of progesterone in blood: applicability
of an ElA method in comparison to a RIA. Proceedings of the 11th
international congress of animal reproduction and artificial insemina-
tion, Dublin 1988:21.

4. Doak RL. Hall A. and Dale HE. Longevity of spermatozoa in the re-
productive tract ofthe bitch. J Reprod Fertil 1967; 13:51-8.

5. Hegstad RL, and Johnston SD. Use of serum progesterone ELISA tests

-ocr page 315-

In canine breeding management. In: Kirk R, ed. Current Veterinary
Therapy, Small Animal Practice, Vol. X, Philadephia, WB Saunders,
1989:943-7.

Hiemstra M, Schaefers-Okkens AC, Teske E en Kooistra HS. De be-
trouwbaarheid van vaginacytologie bij het bepalen van het optimale
dektijdstip bij de teef Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126; 685-9.
Holst PA. and Phemister RD. Temporal sequence of events in the
oestrous cycle of the bitch. Am J Vet Res 1975; 36: 705-6.
Lindsay FEF. Methods of diagnosing the optimum time of natural and
artificial insemination of the bitch. Proceedings of the Symposion on
reproduction in the dog. Christiansen IB. ed. Kopenhagen, Denmark
1989:49-70.

Mahi CA. and Yanagimachi R. Maturation and sperm penetration of
canine ovarian oocytes in vitro. J Exp Zool 1976; 196: 189-196.
Okkens AC, Dieleman SJ, and Vogel E Determination of the ovulation
period in the dog: a comparison of the rapid progesterone assay, vagi-
noscopy and vaginal cytology. Proceedings Voorjaarsdagen, Royal
Netherlands Vet Ass 1985: 26-7.

Okkens AC, Teunissen JM. Van Osch W, Dieleman SJ, Van Den Brom
W. and Kooistra HS.The intluenceof litter size and breed on the length
of gestation in dogs. J Reprod Pert 2001; 57:193-7.

10.

12. Silva LDM, et al.: Assessment of ovarian changes around ovulation in
bitches by ultrasonography, laparoscopy and hormonal assays. Vet Rad
&Ultra.sound 1996;37:313-20.

13. Petrie A, and Watson P. Statistics for Veterinary and Animal Science.
Blackwell Science Ltd., Oxford, 1999.

14. Renton jp Munro CD. Heathcote RH. and Carmichael S. Some as-
pects of the aetiology, diagnosis and treatment of infertility in the
bitch. J Reprod Pert 1981; 61: 289-94.

15. Schaefers-Okkens AC. Infertility in the bitch. In: Rijnberk A, ed.
Clinical Endocrinology of dogs and cats. Utrecht University, Kluwer
Academic Publishers, 1996: 148-53.

16. Schaefers-Okkens AC. Estrous cycle and breeding management of the
healthy bitch. In: Textbook ofVeterinary internal medicine. Ettinger SJ
and Feldman EC (ed). 2000; 2:1510-9.

17. SPSS Inc. SPSS/PC TM4.0 Base Manual for the IBM PC/XT/AT and
PS/2V (Release 4.0). Chicago Illinois: SPSS Inc. 1990.

18. Tsutsui T. Gamete physiology and timing of ovulation and fetilization
in dogs. J Reprod Fertil 1989; Suppl 39: 269-75.

19. Van Haaften B, Dieleman SJ, Okkens AC, and Willemse AH. Timing
the mating of dogs on the basis of blood progesterone concentration.
Vet Rec 1989; 125:524-6.

De betrouwbaarheid van vaginacytologie bij het
bepalen van het optimale dektijdstip bij de teef

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:68^-9

M.Hiemstra\'\', A.c. Schaefers-Okkens^\'\\ E.Teske\'\' en H.S. Kooistra\'\'

Samenvatting

Er is geen overeenstemming in de literatuur over de be-
trouwbaarheid van vaginacytologie bij het bepalen van
het optimale dektijdstip. Ook de plaats van afname van
het celmateriaal, het vestibulum vaginae of de eigenlijke
vagina, en dc beste kleurmethode staan ter discussie. Dit
onderzoek heeft daarom de betrouwbaarheid van de va-
ginacytologie bestudeerd voor wat betreft de voorspel-
ling van het optimale dektijdstip, waarbij de resultaten
vergeleken zijn met de voorspelling van het dektijdstip
op basis van de plasmaprogesteronconcentratie. Ook de
invloed van de verschillende locaties en de kleurmetho-
des, volgens Papanicolaou, een kleuring die keratine in
superficiële cellen aantoont en volgens May-Grünwald-
Giemsa, werd onderzocht. In totaal werd van 35 teven tij-
dens de folliculaire fase drie keer per week de vaginacy-
tologie onderzocht, tot het optimale dektijdstip was
vastgesteld met behulp van een \'^Sjodium radio-immu-
noassay voor het bepalen van de plasmaprogesteroncon-
centratie. De resultaten geven aan dat cytologie niet
bruikbaar is voor het vaststellen van het optimale dek-
tijdstip, omdat in het beste geval slechts 28 procent van

\' Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschapsdieren. Afdeling Voortplanling.

Postbus 80154. 3508 TD Utrecht
* Correspondentie: Dr A.C. Schaefers-Okkens. Hoofdafdeling Geneeskunde van
Gezelschapsdieren. Afdeling Voortplanling, Faculteit der Diergeneeskunde. Yalelaan
8. Postbus 80154. 3508 TD Utrecht. NL E-mad: a.c.schaefers-okkens@vel.uu.nl

de teven op het juiste tijdstip zou worden gedekt op basis
van cytologie alleen. De afnameplaats van het celmateri-
aal en de gebruikte kleurmethode waren niet van invloed
op de voorspellende waarde van de cytologie.
Geconcludeerd kan worden dat de waarde van de cytolo-
gie bij de begeleiding van de fertiliteit van de teef niet ge-
legen is in de voorspelling van het optimale dektijdstip.
Wel kan de cytologie gebruikt worden voor het in grote
lijnen vaststellen van het stadium van de cyclus, de
vroege folliculaire fase of metoestrus, én het detecteren
van afwijkingen in het verloop van de folliculaire fase.
Voor dit doel kan worden volstaan met het afnemen van
celmateriaal van het vestibulum vaginae, dat vervolgens
wordt gekleurd met een puur morfologische kleuring.

Summary

The reliability of vaginal cytology in determining the op-
timal mating time in the bitch

The reliability of vaginal cytology for determining the optimal mating
period is controversial. The importance of the site for obtaining the smear
(the vestibule or the vagina) and the best staining method are also unclear
Therefore, we investigated the reliability of vaginal cytology as compared to
plasma progesterone concentrations far determining the optimal mating
period. Additionally, the influence of different locations for obtaining the
smears and of the staining methods, i.e. May-Griinwald-Giemsa or
Papanicolaou, a method that stains keratin in superficial cells, was exam-
ined. In total, the vaginal cytology of 35 hitches during the follicular phase
was examined three times a week, until the optimal time for mating was esta-
blished, based on plasma progesterone concentrations measured with a
\'^^lodine radio-immunoassay. The results indicate that vaginal cytology is

-ocr page 316-

not useful for determining the optimal mating period in hitches, since
mating according to cytological findings would have resulted in only 28%
of the hitches being mated at the proper time. The site for obtaining the
smear and the staining method did not affect accuracy, h is therefore con-
cluded that cytology is not useful in breeding management to determine the
optimal mating period. It can be used, however, to determine the stage of the
cycle in general, e.g. the early part of the follicular phase or the metoestrus
and the detection of disorders in the follicular phase. For this purpose, a
.smear from the vestibule, stained with a morphological staining method,
provides sufficient information.

Inleiding

Fertiliteitbegeleiding bij honden is vaak gewenst. Schijnbare
fertiliteitproblemen zijn veelal gebaseerd op het op een onjuist
moment aanbieden van de teef voor dekking (8). Zonder dier-
geneeskundige hulp is een hondenfokker bij het bepalen van
het optimale dektijdstip aangewezen op de interpretatie van
het seksuele gedrag van de teef en/of op de duur van de bloe-
derige vaginale uitvloeiing (8). Het oestrische gedrag van de
teef is een onbetrouwbare parameter bij het bepalen van het
optimale dektijdstip (9, 17). Bij veel teven start de oestrus
rond de preovulatoire piek van het luteïniserend hormoon
(LH). Sommige teven vertonen echter al oestrisch gedrag
twee dagen voor de LH-piek en andere teven pas vijf dagen na
de LH-piek, terwijl er ook teven zijn die nooit oestrisch gedrag
vertonen (3). Ook het aanbieden van teven voor dekking op
een vast moment in de cyclus is een onbetrouwbare methode
bij het bepalen van het optimale dektijdstip. Gemiddeld ovu-
leert circa zestig procent van de teven rond dag 10 van de cy-
clus (8). De teef wordt dan ook vaak ter dekking aangeboden
op dag 11 en 13 na de start van de bloederige vaginale uitvloei-
ing. Gezien de variabiliteit in de duur van de folliculaire fase is
dit geen betrouwbare methode voor fertiliteitbegeleiding (8,
19).

Kennis van de oestrische cyclus bij een individuele teef is
dus essentieel bij het bepalen van het optimale dektijdstip.
Diverse al dan niet betrouwbare methodes zijn in gebruik om
het optimale dektijdstip te bepalen, zoals vaginoscopie (9),
vaginacytologie (4-6,13, 16,21-23), bepaling van de plasma
progesteron concentratie (8, 13, 24) of plasma-LH-concen-
tratie (10), echografie en laparoscopic (24,27). Dc kwantita-
tieve bepaling van de plasmaprogesteronconcentratie is be-
trouwbaar gebleken voor het vaststellen van het ideale
dektijdstip (8, 13, 24). Zo werd een drachtpercentage van
meer dan negentig procent bereikt bij teven, aangeboden
zonder voorafgaande fertiliteitproblemen, die werden ge-
dekt op basis van de plasmaprogesteronconcentratie be-
paald, met behulp van een radio-immunoassay (RIA) (8,13).
In de praktijk is vaginoscopie ook bruikbaar voor de inschat-
ting van het optimale dektijdstip, omdat de effecten van de
veranderingen van de oestrogeen- en progesteronconcentra-
tie zichtbaar zijn in de vagina, met name craniaal, ter plekke
van de dorsale wrong (9, 19). Deze methode is echter zowel
subjectief, als ook minder betrouwbaar dan de bepaling van
het progesterongehalte in het perifere bloed, omdat de veran-
deringen in de mucosa een indirecte weergave vormen van
de veranderingen in de hormoonconcentraties (14,17).
Volgens Wildt
et al. (27) is laparoscopic een effectieve me-
thode om de morfologische veranderingen in de ovaria waar te
nemen die indicatief zijn voor de ovulatie en corpus-luteum-
vorming, maar het precieze ovulatietijdstip kan hier niet mee
worden bepaald. Ook met behulp van echografie kan het
exacte ovulatietijdstip niet met zekerheid worden bepaald (24).
De betrouwbaarheid van vaginacytologie ter bepaling van
het optimale dektijdstip staat al lang ter discussie. Sommige
auteurs menen dat het optimale dektijdstip goed te bepalen is
(2, 5, 6, 16, 23), terwijl anderen rapporteren dat het bepalen
van het dektijdstip met cytologie niet mogelijk is (11, 13, 17-
19). Ook voor wat betreft de optimale plaats van afname van
het celmateriaal, de vagina (4, 11, 26) of het vestibulum va-
ginae (18,19,21), en de manier van afname, het gebruik van
swabs, aspiratiemateriaal of schrapen van materiaal van de
vaginawand (6, 7) bestaat geen consensus. Bovendien is er
geen overeenstemming over de kleuring die gebruikt moet
worden, namelijk een morfologische kleuring zoals volgens
May-Grünwald-Giemsa (MGG) (4,6,7,16,18) of een kleu-
ring die keratine aankleurt, zoals de kleuring volgens
Papanicolaou (Pap) (12, 21). Het doel van het gebruik van
keratinekleuringen is het kunnen bepalen van de Eosinofiele
Index (EI), waarmee dan het optimale dektijdstip bepaald
zou kunnen worden (22). Bij kleuringen die het keratine van
de cellen niet aantonen, kunnen ook indexen worden bere-
kend, zoals de Anucleaire Cel Index (ACI) (6).
De doelstelling van dit onderzoek was de betrouwbaarheid
van cytologie bij het vaststellen van het optimale dektijdstip
te bepalen en de eventuele invloed van het type kleuring en
de plaats van afname. Hiertoe zijn de resultaten van de cyto-
logie voor het bepalen van het juiste dektijdstip van de teef
vergeleken met een gevalideerde methode voor dektijdstip
bepaling, namelijk de plasmaprogesteronconcentratie be-
paald met behulp van een RIA.

Honden En Methoden

Honden

Teven (n=26) die in de periode van september tot en met de-
cember 1999 aan de Hoofdafdeling Geneeskunde van
Gezelschapsdieren van de Faculteit der Diergeneeskunde
voor begeleiding van de fertiliteit werden aangeboden, zijn
gebruikt voor het onderzoek, evenals beagles (n=9) gehuis-
vest in de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren waar-
van de cyclus werd vervolgd. De leeftijd van deze in totaal 35
teven varieerde van één tot zeven jaar. De teven werden elke
maandag-, woensdag- en vrijdagochtend onderzocht, tot het
moment dat ze konden worden gedekt op basis van de plasma-
progesteronconcentratie. Alleen honden die tijdens de folli-
culaire fase vóór de ovulatie werden aangeboden en werden
onderzocht tot en met de dag van dekking werden gebruikt
voor dit onderzoek. Bloedmonsters werden verzameld uit de
V. jugularis of uit de v. cephalica in gehepariniseerde buizen.

Radio-immunoassay voor progesteron
Plasmaprogesteronconcentraties werden bepaald met behulp
van een \'^^l-RlA (15). De laagst detecteerbare waarde was
0,1 ng/ml en de intra- en interassayvariatiecoëfficiënt waren
respectievelijk 6% en 10,8%.

Cytologie

Uitstrijkjes van het vestibulum vaginae werden genomen
van het caudale deel. Hiertoe werd een microscoopglaasje
tegen het slijmvlies gedrukt, waarbij de vulvalippen zoveel
mogelijk werden gemeden. Preparaten van het vaginaslijm-
vlies werden gemaakt door een wattenstaaf, natgemaakt met
fysiologische zoutoplossing, via een spreidspeculum in de
vagina te brengen, waarna de wattenstaaf even werd rondge-
draaid tegen het slijmvlies. Het materiaal op de wattenstaaf
werd uitgerold op een microscoopglaasje.

-ocr page 317-

Van elke teef werd op elk tijdstip één uitstrijkje gekleurd vol-
gens MGG en één volgens Pap (1). De preparaten bestemd
voor MGG droogden aan de lucht en voor Pap werden ze nat
gefixeerd met Merckofix® (Merck, Amsterdam).
Om indexen te kunnen berekenen, werden de uitstrijkjes be-
oordeeld op de voorkomende celtypes door tweehonderd
cellen te tellen en te categoriseren. Bij dit onderzoek werd
gebruik gemaakt van twee indexen, de EI en de ACI. De EI
(22) kon alleen worden toegepast bij de preparaten die vol-
gens Pap gekleurd waren. Deze index is gedefinieerd als het
percentage roodoranje gekleurde verhoornde superficiële
cellen in een uitstrijkje. De ACI werd voor beide kleurme-
thoden gebruikt (6). Deze index is gedefinieerd als het per-
centage anucleaire superficiële cellen in een uitstrijkje.
Bij de kleurmethode volgens Pap werd een hond geschikt
voor dekking geacht als de EI voor de eerste keer boven de
zestig procent kwam en daarbij geen leukocyten in het pre-
paraat aanwezig waren. Stijging van de EI in de volgende 48
uur betekende een fictieve herdekking. Bij de ACI werd de
hond geacht geschikt te zijn voor dekking als de ACI voor de
eerste keer boven de veertig procent lag en bij afwezigheid
van leukocyten. De hond werd geacht voorbij het ideale dek-
tijdstip te zijn als er een duidelijke daling (van 10% a 20%)
in de indexen te zien was (29).

Met behulp van deze indexen kreeg de teef per dag van aan-
bieden en per index een code om de voorspelling van het
dektijdstip te kunnen vergelijken met de plasmaprogesteron-
concentratie.

• code O = de hond moet nog niet gedekt worden

• code 1 = de hond moet gedekt worden

• code 2 = de hond is voorbij het ideale dektijdstip

De plasmaprogesteronconcentratie van de \'^^I-RIA werd
eveneens gecodeerd en wel op dezelfde manier als de uitsla-
gen van de uitstrijkjes.

Dc teven werden niet op basis van de cytologievoorspelling
van het dektijdstip weggestuurd voor dekking, maar op basis
van de plasmaprogesteronconcentratie. De cytologische be-
paling van het dektijdstip was dus fictief

Statistische bewerking

Alle dektijdstip voorspellingen van de uitstrijkjes werden af-
zonderlijk vergeleken met de dektijdstip voorspelling op ba-
sis van de plasmaprogesteronconcentratie. Hierop werd de
Spearman-rank-correlatietest voor ordinale variabelen toe-
gepast (25). Hiermee kon bepaald worden welke variabele,
dat wil zeggen vagina of vestibulum vaginae en MGG of
Pap, het beste overeenkwam met de bepaling van het dektijd-
stip via de plasmaprogesteronconcentratie.
Via de Chi-square of Fisher\'s-exact-toetsing (25) werd be-
paald of er significante verschillen aangetoond konden wor-
den tussen de twee gebruikte kleuringen en tussen de twee
bemonsterde plaatsen.

Ook werd gekeken naar de juistheid van de voorspelling van
het optimale dektijdstip van alle cytologiepreparaten ten op-
zichte van de bepaling van het dektijdstip met behulp van de
plasmaprogesteronconcentratie. Daartoe werd bij alle proge-
steroncodes I, dat wil zeggen dekken, gekeken of dit tijdstip
met de cytologie ook juist was voorspeld. Daarna werd een fre-
quentieverdeling gemaakt van de cytologieuitslag bij proge-
steroncode I, zodat gezien kon worden of de cytologievoor-
spelling afweek van de progesteronuitslag en zo ja, naar welke
kant deze afweek, te vroeg of te laat. De waarden zijn weerge-
geven als mediaan ± SD. s 0,05 werd geacht significant te zijn.

Tabel i. Spearman correlatiecoëfficiënten (Spearman rank correlation test) van de
gecodeerde uitslagen van de cytologie (alle opeenvolgende uitstrijkjes per hond
werden betrokken) ten opzichte van de gecodeerde progesteronwaarde.

Cytologie methode

Correlatiecoëfficiënt

Vestibulum vaginae MGG

0,50

Vagina MGG

0,48

Vestibulum vaginae Pap

0,36

Vagina Pap

0,43

Vestibulum vaginae El Pap

0,41

Vagina EI Pap

0,41

MGG: gelcleurd volgens May-Grünwald-Giemsa.
Pap: gekleurd volgens Papanicolaou.
ACI: beoordeeld met Anucleaire Cel Index.
EI: beoordeeld met Eosinofiele Index .

Resultaten

De teven werden 5 ± 3,8 dagen vóór het optimale dektijdstip,
vastgesteld via de bepaling van de plasmaprogesteroncon-
centratie, aangeboden op de kliniek. De gecodeerde uitsla-
gen van de cytologie vertoonden een significante correlatie
met de gecodeerde uitslagen van de plasmaprogesteronbepa-
ling, alhoewel alle correlatiecoëflFiciënten erg laag waren (R
s 0,50; P < 0,001) (Tabel 1). Hoewel de uitslagen van de cy-
tologie van het vestibulum vaginae, gekleurd volgens MGG
de hoogste correlatie vertoonden met de plasmaprogesteron-
concentratie, verschilden de correlaties van de verschillende
cytologiemethoden met de plasmaprogesteronconcentratie
niet significant. Er waren dus ook geen significante verschil-
len in de correlatie tussen de cytologie beoordeeld met de
ACI (Vestibulum MGG, Vagina MGG, Vestibulum Pap en
Vagina Pap) en de cytologie beoordeeld met de EI
(Vestibulum El Pap en Vagina EI Pap). Er konden geen signi-
ficante verschillen worden aangetoond tussen de cytologie
van het vestibulum vaginae en de vaginacytologie.
Evenmin konden significante verschillen aangetoond wor-
den tussen de cytologische preparaten gekleurd volgens
MGG en volgens Pap (Tabel 2).

Uit tabel 3 blijkt dat er vaker een goede voorspelling werd
gegeven van het optimale dektijdstip met vestibulum-vagi-
nae-preparaten dan met vagina-preparaten, hoewel dit ver-
schil niet significant was. Hoewel cytologie van het vestibu-
lum vaginae, gekleurd volgens MGG de hoogste correlatie
vertoont met de vaststelling van het dektijdstip via het plas-
maprogesteronpatroon, blijkt toch dat op basis van de cyto-
logie in 34 procent van de gevallen de teef te vroeg, in slechts
twintig procent van de gevallen de teef op tijd en in 46 pro-
cent van de gevallen de teef te laat c.q. nog niet weggestuurd

Tabel 2. P-waarden van de Chi-square exact toetsing van het verschil tussen vagina
(vag) - en vestibulum vaginae (vest) - cytologie, en van het verschil tussen May-
Grünwald-Ciemsa (MGG)-kleuringen Papanicolaou (Pap)-kleuring.

Invloed locatie

P-waarden

Invloed kleuring

P-waarden

MGG vest - MGG vag

0,16

MGG vest-Pap vest

0,78

Pap vest - Pap vag

0,96

MGG vest-Pap EI vest

0,30

Pap EI vest - Pap EI vag

0,13

MGG vag - Pap vag

0,88

MGG vag - Pap EI vag

0,51

El: Eosinofiele Index

-ocr page 318-

Tabel 3. De juistheid van de dektijdstipvoorspellingen van de verschillende cytologie
methodes, gekleurd volgens Papanicolaou of May-Crünwald-Giemsa (MGG) gere-
lateerd aan de plasmaprogesteronconcentratie. De uitstrijkjes zijn afgenomen van
het vestibulum vaginae of van de vagina en beoordeeld via de Anucleaire Cel Index
(ACI) of de Eosinofiele Index (El)

Aantal honden

Aantal honden

Aantal honden

te vroeg

op tijd

te laat

weggesUiurd

weggestuurd

weggestuurd

Cytologie vestibulum

12

7 (20%)

16

vaginae MGG

beoordeeld met de ACI

Cytologie vagina MGG 9

4(15%)

11

beoordeeld met de ACI

Cytologie vestibulum

2

1 (3%)

29

vaginae Papanicolaou

beoordeeld met de ACI

Cytologie vagina

4

1 (4%)

16

Papanicolaou

beoordeeld met de ACI

Cytologie vestibulum

16

9 (28%)

7

vaginae El Papanicolaou

Cytologie vagina EI

16

5(21%)

3

Papanicolaou

ZOU zijn. In het beste geval, cytologie van het vestibulum va-
ginae gekleurd met Pap (EI), werd 28% van de teven op tijd
weggestuurd voor dekking. Opvallend lage scores werden
gehaald met preparaten gekleurd volgens Pap beoordeeld
met de ACI.

Discussie

Veel discussie is er al gevoerd omtrent de toepassing van cy-
tologie bij het bepalen van het optimale dektijdstip bij teven
(2,5,6, 11,13, 16-19). Volgens sommigen is cytologie onbe-
trouwbaar voor het bepalen van het juiste dektijdstip (II, 13,
17-19), terwijl anderen daarentegen gerapporteerd hebben
dat cytologie goed bruikbaar is om het dektijdstip te bepalen
(2,5,6,16,23). Uit ons onderzoek blijkt dat cytologie inder-
daad onbetrouwbaar is voor het vaststellen van het ideale
dektijdstip bij teven. Deze bevinding komt overeen met eer-
der onderzoek (13) waarbij waarschijnlijk slechts dertig pro-
cent van de teven drachtig geworden zou zijn, als ze alléén
op basis van cytologie voor dekking weggestuurd werden,
terwijl het drachtigheidspercentage van dekkingen op basis
van het plasmaprogesteronpatroon meer dan negentig pro-
cent was (8,13). Bovendien zijn de gemeten correlatiecoëffi-
ciënten van de gecodeerde cytologieuitslagen met de geco-
deerde progesteronuitslagen dusdanig laag dat ook hieruit
blijkt dat cytologie geen goede methode is voor het vaststel-
len van het juiste dektijdstip.

In de literatuur blijkt ook geen overeenstemming te zijn om-
trent de beste methodes voor het verrichten van cytologie,
zoals bijvoorbeeld de plaats waar het celmateriaal moet wor-
den afgenomen en de kleurmethode (4, 6, 7, 11, 12, 16, 18,
19, 21, 26). Hoewel verschillende auteurs verschillend
waarde hechten aan de plaats van afname van het celmateri-
aal, vagina of vestibulum vaginae, en aan de kleuring die toe-
gepast dient te worden, keratine aankleurend of niet, blijkt
uit de resultaten van ons onderzoek dat er geen significante
verschillen zijn tussen de verschillende kleur- en afnameme-
thoden voor cytologie.

Tevens is er geen consensus omtrent de beoordeling van de
cytologie via verschillende indexen. Zo beschrijft Schutte
(23) de EI met één piekwaarde, maar England (6) meldt een
\'first false peak of cornification\' tijdens het beoordelen van
cytologische uitstrijkjes gekleurd met een keratinekleuring.
Hiermee wordt bedoeld dat het keratinisatieproces van de
cellen uit de vagina in pieken verloopt en dat de eerste piek,
een maximum waarde van de EI, \'vals\' kan zijn. Dat wil zeg-
gen dat de teef niet op basis van deze piek in keratinisatie
weg moet worden gestuurd voor dekking. Echter niet alle te-
ven vertonen meerdere pieken in keratinisatie in de uitstrijk-
jes (6). Dus prospectief betekent dit dat het per hond ondui-
delijk is of de op dat moment waargenomen piek vals is of
niet. Voorts meldt England (6) dat teven gedekt moeten wor-
den als de ACI boven de tachtig procent uitkomt, hoewel hij
waarnam dat sommige teven slechts een maximum ACI be-
reikten van zestig procent. Dit is ook tegenstrijdig met bevin-
dingen in een eerdere studie (5), waarbij de maxima van deze
index bij teven sterk varieerden van 42 procent tot 98 pro-
cent. In ons onderzoek hebben wij geconstateerd dat zelfs
een maximum van nog minder dan 42% mogelijk is.
Feldman en Nelson (7) suggereerden dat het het beste is om
de teven om de dag te laten dekken vanaf het moment dat er
tachtig procent superficiële cellen in het uitstrijkje te zien
zijn, totdat de teef niet meer dekbereid is. Dit is nu juist niet
de bedoeling van begeleiding van de fertiliteit, waarbij ge-
streefd wordt naar een enkele dekking op het juiste moment.
Verder kan een te frequent dekschema van de reu nadelig
zijn voor de fertiliteit. Schäfer
et ai (20) namen waar dat da-
gelijkse sperma-afname bij reuen gedurende meer dan vijf
weken verminderd libido, aspermie en een afname van het
aantal concepties tot gevolg had.

Vanwege het feit dat in ons onderzoek geen significante ver-
schillen konden worden aangetoond tussen de cytologie van
de vagina en het vestibulum, betekent dit dat cytologie van
het vestibulum vaginae voldoende informatie geeft omtrent
hormonale invloeden. Zodoende kunnen de wat invasievere
diep-vaginale uitstrijkjes achterwege worden gelaten. Deze
bevinding komt overeen met Schutte (21), die in 1967 al aan-
gaf dat cytologie van het vestibulum voldoende informatie
verschaft cn dat cytologie van dc vagina niet noodzakelijk is.
Ook qua kleurmethode kon er geen significant verschil wor-
den aangetoond tussen de langdurende, complexe en boven-
dien dure kleuring volgens Pap en de veel snellere en goed-
kopere kleuring volgens MGG. Gezien het bovenstaande
verdient de kleuring volgens MGG de voorkeur. Ook het ge-
bruik van verschillende indexen blijkt niet relevant te zijn.
Bij de MGG-kleuring is de ACI gebruikt ter bepaling van het
optimale dektijdstip. Bij de Pap-kleuring is zowel de ACI als
de EI gebruikt. Hoewel de dektijdstipvoorspellingen met de
ACI bij de kleuring volgens Pap relatief slecht was, was er
geen significant verschil tussen ACI van de MGG-kleuring
en de EI van de Pap-kleuring. De correlatie met de plasma-
progesteronconcentratie laat zien dat er weinig verschil is
tussen de gebruikte indexen, maar ook dat ze geen relevante
informatie opleveren voor de bepaling van het optimale dek-
tijdstip.

Retrospectief is volgens velen het optimale dektijdstip met
cytologie goed te bepalen (2,7,16,29,30). Als de eerste dag
van de cytologische metoestrus bepaald is aan de hand van
een flinke daling in de indexen (7, 16), heeft de ovulatie ge-
middeld zes dagen eerder plaatsgevonden (7,29) en wordt de
fertilisatie geacht drie dagen voor het begin van de met-

-ocr page 319-

oestrus te hebben plaatsgevonden, namelijk drie dagen na de
ovulatie (29). Hiermee zou kunnen worden bepaald of de
dekking op het juiste moment heeft plaatsgevonden en zou
de werpdatum nauwkeuriger kunnen worden voorspeld (28).
Gezien de variatie in cycli van verschillende teven, lijkt deze
stelling onwaarschijnlijk. Bovendien heeft prospectieve fer-
tiliteitbegeleiding geen baat bij retrospectieve bepaling van
het optimale dektijdstip.

Dit alles wil zeker niet zeggen dat cytologie uit de fertiliteit-
begeleiding moet worden verbannen. Binnen de begeleiding
van de fertiliteit is de cytologie van belang om waar te nemen
in welke fase van de cyclus de teef zich bevindt. Bijvoor-
beeld om een vroege folliculaire fase te diagnosticeren,
waarbij een volgende progesteronbepaling in het kader van
de begeleiding van de fertiliteit pas na circa vier dagen hoeft
te worden uitgevoerd in plaats van na twee tot drie dagen
(18). Ook wanneer een loopse teef voor de eerste maal wordt
aangeboden met reeds een hoog plasmaprogesteronconcen-
tratie, kan cytologie duidelijkheid verschaffen of de teef zich
nog in de oestrische periode - al dan niet te laat om met suc-
ces gedekt te worden - of in de metoestrus bevindt (18).
Verder is cytologie bij de fertiliteitbegeleiding van prakti-
sche waarde bij het opsporen van abnormaliteiten in de cy-
clus van een teef, zoals bijvoorbeeld een gespleten loops-
heid, waarbij de folliculogenese in de start normaal
plaatsvindt, maar de ovulatie uitblijft en de follikels weer in
regressie gaan. De plotselinge daling van de oestrogeencon-
centratie in het perifere bloed, zonder een stijgende plasma-
progesteronconcentratie, heeft effecten op het cytologisch
beeld. Het beeld verandert hierbij van overwegend superfici-
ële cellen, naar (para)basale cellen en kleine intermediaire
cellen (17, 18). Ook stille loopsheid en verlengde (pro-)oes-
trus zijn via vaginacytologie te diagnosticeren (17, 18, 26).
Vaginacytologie is een reflectie van de plasma-oestrogeen-
concentratie en daarmee een test voor de folliculaire acti-
viteit van het ovarium (7).

Concluderend kan worden gesteld dat cytologie niet bruikbaar
is bij het bepalen van het optimale dektijdstip van teven.
Daarnaast is de plaats van afname van het materiaal niet van
invloed op deze voorspelling. Ook het gebruik van een kcra-
tinekleuring levert geen meerwaarde en het gebruik van ver-
schillende indexen maakt de voorspelling van het dektijdstip
niet betrouwbaarder. Cytologie is zeker van waarde in de ferti-
liteitbegeleiding, met name voor het opsporen van een vroeg
folliculaire fase, de metoestrus of een abnormaal verloop van
de cyclus van de teef Hiertoe kan volstaan worden met het af-
nemen van celmateriaal van het vestibulum vaginae, dat ver-
volgens wordt gekleurd met een puur morfologische kleuring.

Literatuur

1. Boon ME, and Drijver JS. Routine cytological staining techniques, theo-
retical background and practice. Basingstoke, Hampshire: Macmillan,
1986.

2. Bouchard GF. Solorzano N, Concannon PW. Youngquist RS. and
Bierschwal CJ. Determination of ovulation time in bitches based on
teasing, vaginal cytology and ELISA for progesterone. Therio-
genology 1991;35:603-11.

3. Concannon PW. Reproductive physiology and endocrine patterns of
the bitch. In: Current Veterinary Therapy. Small Animal Practice. Kirk
RW(ed), Saunders WB Company 1983; 8: 886-900.

4. Concannon PW. and Digregorio GB. Canine vaginal cytology. In:
Small Animal Reproduction and Infertility, A clinical approach to
diagnosis and treatment. Burke TJ(ed) 1986: 96-111.

5. England GCW. Vaginal cytology and cervicovaginal mucus arborisa-
tion in the breeding management of bitches. J Small Animal Pract
1992;33:577-82.

6. England GCW. \'Library ofVeterinary Practice\', In: Allen\'s Fertility
and Obstetrics in the dog. 1998: 18-25 en 72-3.

7. Feldman EC. and Nelson RW. In: Canine and Feline Endocrinology
and Reproduction. WB Saunders, Philadelphia, Ch 1987; 14:399-417

8. Haaften B Van. Dieleman SJ, Okkens AC, and Willemse AH. Timing
the mating of dogs on the basis of blood progesterone concentration.
Vet Ree 1989; 125:524-6.

9. Jeffcoate lA, and Lindsay FEF. Ovulation detection and timing of in-
semination based on hormone concentrations, vaginal cytology and
the endoscopic appearance of the vagina in domestic bitches. J Reprod
Fertil 1989; Suppl 39: 277-87.

10. Jeffcoate lA. and England GCW. Urinary LH, plasma LH and proges-
terone and their clinical correlates in the periovulatory period of dom-
estic bitches. J Reprod Fertil 1997; Suppl 51: 267-75.

11. Johnston SD. Olson PN, and Root MV. Clinical approach to infertility
in the bitch. Seminars in Veterinary Medicine and Surgery (Small
Animal), 1994;9:2-6.

12. Oettlé EE, and Weldhagen AA. A modified Shorr\'s stain: a practical
rapid stain for canine vaginal cytology. J SAfr Vet Ass 1982: 267-8.

13. Okkens AC. Dielcman SJ. and Vogel F Determination of ovulation
period in the dog. a comparison of the rapid progesteron assay, vagino-
scopy and vaginal cytology. Proc Voorjaarsdagen, Royal Netherlands
Vet Assoc 1985:26-7.

14. Okkens AC, Haaften B van, and Nickel R. Fertility disorders in bit-
ches. Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117: 229-34.

15. Okkens AC, Teunissen JM. Osch W van. Den Brom WE van,
Dieleman SJ. and Kooistra. HS. The influence of litter size and breed
on the length of gestation in dogs. J Reprod Fertil 2001; 57: 193-7.

16. Post K. Canine vaginal cytology during the estrous Cycle. Can Vet J
1985;26:101-4.

17. Schaefers-Okkens AC. Ovaries. In: Clinical Endocrinology of Dogs
and Cats. Rijnberk A (ed). Kluwer Academic Publishers. Dordrecht.
1996: 131-56.

18. Schaefers-Okkens AC en Kooistra HS. Wanneer is cytologisch onder-
zoek van de vagina van een loopse teef naast een progesteronbepaling
zinvol? Tijdschr Diergeneeskd 1999; 124:472-3.

19. Schaefers-Okkens AC. Estrous cycle and breeding management of the
healthy bitch. In: Textbook ofVeterinary internal medicine. Ettinger SJ.
and Feldman EC (eds). WB Saunders. Philadelphia, 2000; 2: 1510-9.

20. Schäfer S. Holzmann A, and Arbeiter K. Modification of the quality
indicators of the ejaculate of beagle dogs due to frequent collections
over time. Tierarztl Prax 1996; 24: 385-90.

21. Schutte AP Canine Vaginal Cytology - l.Technique and cytological
morphology. J Small Animal Pract 1967; 8: 301-6.

22. Schutte AP Canine Vaginal Cytology - 11. Cyclic Changes. J Small
Animal Pract 1967;8:307-11.

23. Schutte AP Canine Vaginal Cytology - HI, Compilation and evalua-
tion of cellular indices. J Small Animal Pract 1967; 8:313-7.

24. Silva LDM, Onclin K. and Verstegen JP Assessment of ovarian
changes around ovulation in bitches by ultrasonography, laparoscopy
and hormonal assays. Vet Radiol & Ultras 1996; 37: 313-20.

25. SPSS for Windows. Advances Statistics. Release 5 1992.

26. Tammer I. Blendinger K. Sabiraj A und Bostedt H. Über den Einsatz
der exfoliativen Vaginalzytologie im Rahmen der gynäkologischen
Befunderhebung bei der Hündin. Tierarztl Prax 1994; 22: 199-207.

27. Wildt DE. Chakraborty PK. Panko WB, and Seager SWJ. Relationship
of reproductive behavior, serum luteinizing hormone and time of ovul-
ation in the bitch. Biol Reprod 1978; 18: 561 -70.

28. Wildt DE, Panko WB, Chakraborty PK. and Seager SWJ. Relationship
of serum estrone, estradiol-17ß and progesterone to LH, sexual be-
havior and time of ovulation in the bitch. Biol Reprod 1979; 20: 648-58.

29. Wright PJ, and Parry BW. Cytology of the canine reproductive system.
Vet Clin North Am Small Animal Pract 1989; 19: 851 -74.

30. Wright PJ. Application of vaginal cytology and plasma progesterone
determinations to the management of reproduction in the bitch. J
Small Animal Pract 1990;31:335-40.

-ocr page 320-

Veterinai
tuchtrech

Garantieregeling

Een dierenopvangcentrum vangt niet alleen dieren op, maar
fokt ook hondjes. Aan het opvangcentrum alias fokkerij is
een dierenarts verbonden die alle hondjes inent en de vacci-
natieboekjes invult. De pups worden verkocht met een soort
garantieregeling, waarbij de nieuwe eigenaar de pup door
een andere dierenarts kan laten keuren voordat de koop defi-
nitief wordt gesloten. Toevallig komen twee van deze pups
terecht bij een dierenarts die niet aan het centrum is ver-
bonden. Deze dierenarts bekijkt de hondjes en
is, alle entingen en ingevulde vaccinatie-
boekjes ten spijt, niet te spreken over
de conditie van de dieren. Ze wei-
gert om een gezondheidsverkla-
ring af te geven. Op grond van
deze beoordeling worden
beide hondjes teruggegeven
aan de fokker, die tevens
beheerder is van het die-
renopvangcentrum.

Afgekeurd

De dierenarts die bij het
dierenopvangcentrum
werkzaam is, vindt het
handelen van deze collega
zeer laakbaar. Volgens hem
zijn de pups volkomen ten
onrechte afgekeurd. Hij heeft
de pups toch zeker zelf onder-
zocht en gezond bevonden? Ook
heeft hij de hondjes hoogstper-
soonlijk ingeënt, dus er is echt niets
mee mis. Hij vindt dat hij onheus is beje-
gend door deze collega, temeer daar de col-
lega zich in de plaatselijke pers ook nog eens negatief
schijnt te hebben uitgelaten over het dierenopvangcentrum.
Met deze klacht gaat de verontwaardigde dierenarts naar het
Veterinair Tuchtcollege.

Niet goed, geld terug

De dierenarts die de hondjes heeft afgekeurd is het uiteraard
niet eens met de klacht aan haar adres. De pers heeft inder-
daad aandacht gehad voor het reilen en zeilen van het dieren-
opvangcentrum, maar dat heeft niets te maken met de com-
merciële hondenfokkerij-activiteiten van de beheerder.
Als zij pups ter beoordeling krijgt aangeboden, beoordeelt ze
die volgens een vast protocol, en in deze twee gevallen pakte
dat oordeel negatief uit. De pups waren niet in orde en een
begeleidende anamnese was niet aanwezig, zodat ze de ge-
zondheidsverklaring niet kon invullen. Op grond van haar
bevindingen hebben de respectievelijke eigenaren zelfstan-
dig besloten om gebruik te maken van de \'niet goed, geld
terug\' regeling die de fokker hanteert.

In de vorige aflevering werd uit-
eengezet welke particulieren kun-
nen klagen over het handelen van
een dierenarts. Hoe zit het met
een dierenarts die een klacht wil
indienen over een collega?

laira Boissevain

Zeggenschap en zorg

Het Tuchtcollege gaat niet in op de welles-nietes discussie
over eventuele uitlatingen in de pers. De klagende dierenarts
heeft de twee betreffende pups in zijn hoedanigheid als die-
renarts van het dierenopvangcentrum onderzocht en gevac-
cineerd. De pups zijn echter verkocht door de fokker alias de
beheerder van het dierenopvangcentrum, die de kopers een
garantieregeling geeft waarbij ze de hondjes kunnen laten
onderzoeken door een andere dierenarts.
Op het moment dat de pups door de beklaagde dierenarts
werden onderzocht, berustte de zeggenschap over de hond-
jes bij de nieuwbakken eigenaren. Dat betekent dat de
dierenarts die klaagt over het handelen van zijn
collega, niet rechtstreeks in zijn belang is
getroffen.

Rechtstreeks getroffen

Het Tuchtcollege bekijkt de
mogelijkheid of deze dieren-
arts namens de puppy-eige-
naren heeft geklaagd, maar
omdat dat niet het geval
blijkt te zijn, heeft de die-
renarts op grond van de
wet geen recht van spre-
ken. Een klacht indienen
bij het Veterinair Tucht-
college kan alleen door
degene die rechtstreeks in
zijn of haar belang is ge-
troffen (en voor de kritische
lezer: ook door een speciale
klachtambtenaar als het alge-
meen belang dat vraagt). In dit
geval is daar geen sprake van en
^e^- ^ wordt de klagende dierenarts niet ont-
vankelijk verklaard. Niet-ontvankelijk
wil zeggen dat de klager ten onrechte heeft
geklaagd en dat de klacht verder niet inhoudelijk zal
worden besproken. Niet-ontvankelijk is dus niet hetzelfde
als ongegrond, want in dat laatste geval is de klacht wel dege-
lijk getoetst!

Resumerend: Een klacht over een dierenarts (of paraveteri-
nair) bij het Veterinair Tuchtcollege kan alleen ontvankelijk
worden verklaard als de klager rechtstreeks in zijn belang is
getroffen. In de praktijk betekent dit meestal dat alleen de ei-
genaar kan klagen, of iemand anders die belast is met de zorg
en zeggenschap over het dier. In enkele uitzonderlijke geval-
len waarbij het algemeen belang duidelijk een rol speelt, kan
een speciale klachtambtenaar een klacht indienen over een
dierenarts.

Dierenarts klaagt over dierenarts

-ocr page 321-

Om ü, praktiserende dierenart-
sen, in staat te stellen tot de beste
^^^^^^^ aanpak van mastitisproblemen.
ITfiHHnl^ Zo formuleert professor dr.

A.S.J.P.A.M. van Miert, emeritus
^^^^^^^^ hoogleraar veterinaire farmaco-
logie, het doel van zijn presenta-
ties over veterinaire formularia.

Collega Piet Pastoor, voorzittend
practicus van de eerste bijeenkomst, concludeert na af-
loop: \'We hebben flink wat huiswerk meegekregen, maar
we kunnen daar ook wat mee\'.

Door Jan Hülsen

Professor van Miert probeert practici bewust te maken van
de stappen die ze moeten doorlopen om verantwoorde be-
drijfsformularia te kunnen maken. Want, zo houdt hij zijn
toehoorders voor, bedrijfsformularia zijn de toekomst. Daar
komt de meerwaarde van de dierenarts tot uiting, bij de
distributie en correcte toepassing van UDA-diergeneesmid-
delen.

Van Miert\'s presentatie bestaat uit twee onderdelen. Tijdens
het eerste deel bespreekt hij de basiskennis. In het tweede
deel past hij deze kennis toe in de vorm van concrete invul-
ling van het
Formularium Mastitis volgens prof. Van Miert.

Formularia

Een formularium is een voorkeurslijst van diergeneesmidde-
len, per diersoort, indicatie en toedieningswijze. Gebruik
van formularia is gebaseerd op, en past in, het gedachten-
goed van Good Veterinary Practice (GVP).
Er bestaan verschillende categorieën van formularia, elk met
een eigen waarde en beperkingen.
Bij hun rangordening in de prepa-
raatkeuze kunnen dierenartsen
gebruik maken van het landelijk for-
mularium diergeneesmiddelen, op-
gesteld onder regie van de KNMvD.
Echter, meent Van Miert, het lande-
lijk formularium dient vooral ter be-
vordering van het \'formulariumden-
ken\'. Als iedereen deze adviezen
klakkeloos overneemt hebben we
binnen een aantal jaren te maken met
grootschalige resistentie tegen de
middelen van eerste keuze. Hij ver-
wijst naar de varkenshouderij, waar
deze tendens zich aftekent voor oxy-
tetracycline en 13-lactam-antibiotica.
Met name bij orale behandeling van
groepen dieren bestaat het gevaar
van resistentie-ontwikkeling.
Een bedrijfsformularium is een A4-
tje dat per diersoort en per indicatie
het diergeneesmiddel van voorkeur
noemt, inclusief de dosering en be-
handeling. De eigen dierenarts
maakt een bedrijfsformularium door een vast stappenplan te
doodopen. In dit stappenplan koppelt hij de beschikbare, ge-
registreerde, preparaten met de gegevens van het bedrijf, re-
kening houdend met de situatie in zijn dierenartsenpraktijk.
Alle betrokken partijen, de stakeholders, hebben voordeel
bij toepassing van formularia:

Veehouders

- duidelijke behandelingsadviezen, op maat gesneden voor
hun bedrijf

Dierenartsen

- greep op de toepassing van diergeneesmiddelen

- kunnen een goede strategie bepalen gericht op therapie-
verbetering en resistentie-vermijding

Dierenarts en veehouders

- mogelijkheid om de effectiviteit te beoordelen van een
specifiek middel op een specifiek bedrijf

- werken met een overzichtelijk, doordacht pakket dierge-
neesmiddelen

Overheid en afnemers van producten van de veehouder

- beter inzicht in de toepassing van diergeneesmiddelen op
het bedrijf

- de wetenschap dat diergeneesmiddelen verantwoord en
optimaal worden toegepast.

Tussen het landelijk formularium en het bedrijfsformula-
rium bevindt zich nog het praktijkformularium. Elke dieren-
artsenpraktijk dient een eigen formularium te maken, waar-
bij men voor de eigen situatie de beste keuzes maakt. Daarbij
spelen kwaliteit van de gekozen middelen en een optimaal
apotheekbeheer een belangrijke rol. Optimaal apotheekbe-
heer betekent minimale voorraden cn zo min mogelijk pre-
paraten met (ongeveer) identieke werkzame stof(fen) en de-
zelfde toedieningsweg.

Formulanum Mastitis en Droogzetters

-ocr page 322-

MIC waarden voor

staphylococci in me k

(mastitis secreet) ivm in vitro

- erythromycine

10 X hoger

- pirlimycine

50 X hoger

- peniciline G

6 X hoger

- ampicilline

200 X hoger

- streptomycine

4 X hoger

- spiramycine

14 X hoger

- Oxytetracycline

6 X hoger

- chloramphenicol

4 X hoger

- enrofloxacin

2-100 X hoger

MIC-waarden zijn riclitgetallen. Mastitismelk vormt een milieu dat de effectiviteit
van antibiotica sterk kan verminderen.

Bedrijfsformularium mastitis

Mastitisbehandeling kent twee therapeutisciie toedienings-
wegen. Bij minder ernstige gevallen kan lokaal worden be-
handeld door middel van injectoren. Ernstige gevallen die-
nen lokaal én parenteraal behandeld te worden.
Er bestaan op basis van de farmacologische gegevens gro-
tere verschillen tussen dc werkzame stoffen cn de farmaceu-
tische formuleringen daarvan, bijvoorbeeld als commerciële
preparaten. Van Miert benadrukt dat, naast theoretische ge-
gevens, klinische ervaring van groot belang is bij een verge-
lijk tussen preparaten.

De werkzame stof dient op de plaats van bestemming te ko-
men en aldaar de beoogde effectiviteit te bewerkstelligen.
Combinaties van farmaca horen logisch en synergistisch te
zijn. Combinaties van bacteriostatische en bactericide
middelen moeten vermeden worden. Deze stelling is met
name van belang bij gecombineerde intramammaire en pa-
renterale behandeling.

Voor parenteraal toegediende farmaca is hun doordringing
in het uier van belang, maar ook de uiteindelijke effectiviteit
in mastitismelk. Veel van het onderzoek is gedaan met ge-
zonde dieren, in gezonde melk. Bij mastitis is de pH van de
melk evenwel verhoogd, evenals de doorlaatbaarheid van de
bloedmelkbarrière. Hierdoor ligt de spiegel van veel antibio-
tica in mastitismelk dichter bij de bloedspiegel, in vergelij-
king tot de spiegel in gezonde melk. Dit geldt overigens niet
voor grote polaire moleculen zoals aminogylosiden en poly-
myxinen.

Mastitismelk vormt bovendien een milieu dat de effectiviteit
van bepaalde antibiotica sterk negatief kan beïnvloeden.
Van Miert vindt dat farmaceutische bedrijven de juiste infor-
matie en de juiste claims horen te geven. Dierenartsen zijn af-
hankelijk van deze informatie om hun vak goed uit te kunnen
oefenen. Hij wijst erop dat ook dierenartsen klachten kunnen
indienen bij de Commissie Aanprijzing Diergeneesmiddelen.
En dierenartsen moeten voldoende basiskennis bezitten om
in hun praktijk de juiste toepassingsadviezen te geven. Zij
dienen hierbij de doseringsadviezen van de producenten
voor specifieke indicaties op hun waarde te kunnen schatten.
Een voorbeeld zijn de doseringsadviezen van mastitisinjec-
toren die slechts voor één product redelijk toereikend zijn
voor de therapie van S. aureus-infecties. Van Miert adviseert
om stafylokokken-infecties minimaal tien dagen achtereen
te behandelen. Geen van de beschikbare middelen heeft dit
doseringsadvies.

Keuze van preparaten

Het maken van een formularium begint met een vergelijking
van de beschikbare, geregistreerde, preparaten. Daarmee
kunnen dierenartsen de therapeutische eigenschappen be-
oordelen en hun keuzes maken.

U moet kiezen voor kwaliteit, betoogt van Miert. Voor de
kwaliteit van de preparaten én voor de kwaliteit van de docu-
mentatie. Van Miert roept de diergeneesmiddelenproducen-
ten op om goede preparaten te maken en om deze te voorzien
van uitstekende documentatie.

Een registratie geeft de garantie van basiskwaliteiten, op cri-
teria die door de overheid bepaald zijn. De praktijk stelt aan-
vullende eisen. Bovendien laat onderlinge vergelijking tus-
sen preparaten grote verschillen zien, bijvoorbeeld op
kenmerken zoals weefselvriendelijkheid bij injectieprepara-
ten.

De vergelijking tussen preparaten maakt de dierenarts op ba-
sis van:

- eigenschappen werkzame stof/stoffen

- eigenschappen van de formulering

- klinische effectiviteit

- veiligheidskcnmerken

- volksgezondheidsaspecten

\'U moet kiezen voor kwaliteit, van de
preparaten en van de documentatie.\'

Een aantal van deze kenmerken overlappen elkaar.
Uitgangspunt voor de rangorde in een formularium is altijd
dat een middel met een smal spectrum voorkeur heeft boven
een breedspectrumproduct. Immers, smalspectrumproduc-
ten hebben een minimale invloed op de residente flora in het
lichaam (onder andere in darmen, pens, urinewegen en
luchtwegen).

Helaas, meent van Miert, hebben we in Nederland geen tra-
ditie van rapportage van klinische ervaringen door dierenart-
sen. Hij hecht grote waarde aan de klinische ervaring die die-
renartsen opdoen en zou graag zien dat deze meer onderling
wordt uitgewisseld. Nu beschikken alleen de dierenarts en
diens naaste collega\'s over deze kennis.

Bedrijfsformularium droogzetters

Droogzetters hebben twee doelen: behandeling van be-
staande infecties en voorkomen van nieuwe. Hun therapeuti-
sche werking oefenen de middelen uit in de beginperiode
van de droogstand. Vaststellen van een formularium voor

-ocr page 323-

droogzetters vindt plaats in het licht van deze doelstellingen.
Het assortiment van droogzetters bevat vele breedspectrum-
preparaten, die zowel werkzaam zijn tegen gram-positieven,
als tegen gram-negatieven. In principe hebben smalspec-
trumpreparaten de voorkeur. Deze middelen missen evenwel
werkzaamheid tegen gramnegatieven.
Op bedrijven met gemiddelde en hoge tankcelgetallen dient
de droogzettherapie zich te concentreren op bestrijding van
S. aureusinfecties, meent Van Miert. Bestaande subklinische
infecties worden vooral veroorzaakt doorS. aureus. Hier ziet
hij de mogelijkheid om smalspectrummiddelen in te zetten.
Op laag celgetalbedrijven zijn omgevingskiemen zoals E.
coli en S. uberis van belang. Persisterende subklinische in-
fecties door E. coli lijken een geringe factor van belang te
zijn, maar er is hierover nog weinig kennis. Op deze bedrij-
ven is het logisch om voor een breedspectrumpreparaat te
kiezen.

Nieuwe infecties in de droogstand ontstaan ofwel in de eerste
twee weken, ofwel in de periode kort voor afkalven.
Droogzetters zullen kort voor afkalven nog slechts een be-
perkte werkzaamheid bezitten. Hun preventieve werking
dienen ze derhalve uit te oefenen in de eerste twee weken van
de droogstand. En daarbij kan een breedspectrumeflfect no-
dig zijn. De dierenarts houdt daarom bij het samenstellen
van een bedrijfsformularium droogzetters rekening met het
celgetal en met het risico van infecties tijdens de eerste we-
ken van de droogstand. Bij het formularium droogzetters
spelen bedrijfsgegevens, -management en -hygiëne dus een
prominente rol.

Praktijkformularium masitits

Het praktijkformularium mastitis bevat het assortiment dier-
geneesmiddelen waarop de bedrijfsformularia worden geba-
seerd. Maar het praktijkformularium noemt ook de thera-
pcutica die de dierenartsen kunnen gebruiken voor de
patiënten die ze zelf behandelen.

Mastitiden waarvoor dierenartsen geroepen worden zijn
veelal de gevallen waarbij de koe ziek is, of waarbij het een
waardevol dier betreft. Deze situaties zijn te karakteriseren
als individuele behandelingen.

\'U mag gebruik maken van uw gehele
therapeutische arsenaal, als u uw keuzes maar
kunt verdedigen met valide argumenten.\'

Doordat de dierenarts zelf behandelt, komt een breder arse-
naal diergeneesmiddelen beschikbaar. Allereerst natuurlijk
de UDD-middelen, die alleen door dierenartsen mogen wor-
den toegediend. Voorbeelden daarvan zijn corticosteroïden
en intra-veneuze toepassingen. Maar ook ofï label-use van
middelen komt in beeld. \'U mag gebruik maken van uw ge-
hele therapeutische arsenaal,\' houdt Van Miert zijn gehoor
voor. \'Als u uw keuzes kunt verdedigen met valide argumen-
ten zal geen rechter u daarvoor veroordelen.\' Dierenartsen
moeten dus goed weten wat ze doen en waarom.
Behandeling van individuele dieren draagt nauwelijks het ri-
sico in zich van selectie van resistente mutanten. Op basis
van deze redenatie is Van Miert van mening dat bijvoorbeeld
derde en vierde generatie cefalosporinen en tweede genera-
tie fluorochinolonen beslist een plaats hebben in de eerste-
lijnspraktijk.

Natuurlijk komt de therapie van de \'coli-mastitis\' ter sprake.

Van Miert legt uit dat toepassing van corticosteroïden en
NSAlD\'s bij een klinische coli-mastitis therapeutische voor-
delen heeft door remming van de ontstekingsreactie op de E.
coli-endotoxinen.

Maar ontstekingsremmers moeten weloverwogen toegepast
worden. Bij sepsispatiënten zijn ze gecontraïndiceerd door-
dat ze de fysiologische rem op inflammatoire reacties versto-
ren. Voorbeelden laten zien dat toediening van een NSAID
bij sepsispatiënten kan lijden tot een fikse verhoging van het
sterftepercentage. Ook verloopt de leverafbraak van
NSAID\'s bij patiënten in een Acute Fase Respons (AFR) tra-
ger. Bij dieren die een hevige afweerreactie doormaken dient
daarom rekening gehouden te worden met een langere half-
waardetijd van NSAID\'s. Herhaalde dosering moet dus met
vergrote intervallen plaatsvinden.

Elfstedentocht

Diergeneesmiddelenproducent Mycofarm verzorgt de orga-
nisatie van de bijeenkomsten Bedrijfsformularia Mastitis
van professor A.S.J.PA.M. van Miert. Het bedrijf heeft de
reeks voordrachten de naam \'Elfstedentocht\' gegeven omdat
er elf bijeenkomsten op verschillende locaties in het land ge-
pland waren. Door de grote belangstelling is dit aantal uitge-
breid naar twaalf

Henk Kroes, voorzitter van de vereniging De Friesche
Elfsteden, verrichte in Friesland de ceremoniële opening van
de reeks, tijdens de tweede bijeenkomst. Kroes gaf aan deze
gelegenheid de voorkeur boven de première van de Friese
speelfilm
Nynke. \'Om de dierenartsen een hart onder de riem
te steken\'.

Waarom neemt een farmaceutisch bedrijf een dergelijke ini-
tiatief? Ir. Rinse Jan Boersma, woordvoerder van Mycofarm,
beschrijft hun beweegredenen als volgt: \'Het is in ons voor-
deel wanneer de positie van de dierenarts in het veld sterk is.
En daar is kennis voor nodig. Wij hopen met deze bijeen-
komsten een kleine bijdrage te leveren aan de kennis van de
dierenarts.\'

Mycofarm verwacht dat bedrijfsformularia een belangrijke

TljDSCHRIFT VOOR DIERGENEESKUNDE, DEEL 126, NOVEMBER, AFLEVERING 21, 2001

693

-ocr page 324-

Voorgangers: dierenartsen uit vroeger tijd (45)

Marie Hubertus Johannes Petrus Thomassen
(1847-1906)

Wanneer men zich verdiept in de levensgeschiedenis van Thomassen, dan
bliji<t dat men te maken heeft met een uiterst veelzijdig mens en een all-
round onderzoeker Marie Hubertus johannes Petrus Thomassen werd op
24 oktober 1847 in hartje Zuid-Limburg, in Eckelrade (Gemeente Gronsveld)
geboren. Het lager onderwijs werd genoten in de kostschool van de heer
Nivel te Meersen, waarna het gymnasium in St. Truiden (Belgisch Limburg)
werd bezocht. Hier ontwikkelde zich zijn liefde voor klassieke en Romaanse
talen en voor muziekbeoefening.

In 1865 deed hij een briljant toelatingsexamen voor de Veeartsenijschool in
Utrecht, waar hij in 1869 het einddiploma behaalde. Hij keerde naar Limburg terug en vestigde zich in
Maastricht, waar hij gedurende twaalf jaar met grote ambitie een steeds groeiende praktijk uitoe-
fende. Aan de neiging tot onderzoek die tijdens de opleiding niet tot zijn recht gekomen was, kon hij
nu aan de hand van eigen patiëntenmateriaal en ondersteund door literatuur gevolg geven. De acht
publicaties uit zijn Maastrichtse jaren gingen, op één uitzondering na, naar Belgische tijdschriften.
Eén ervan, over embryotomie, werd door Milanese hoogleraar Alessando Lanzilotti-Buonsanti in het
Italiaans vertaald.

Thomassen was een groot muziekliefhebber \'s Zondags ging hij naar Luik om daar zangles te ne-
men. Zijn bas schijnt zo schitterend te zijn geweest, dat zijn muziekleraar hem adviseerde om de
diergeneeskunde vaarwel te zeggen en operazanger te worden. Maar hij bleef trouw aan zijn vak dat
hij een waardige plaats naast dat van de geneeskunde van de mens wenste te geven.

Toen in 1881 aan de Veeartsenijschool vacatures voor leraren waren ontstaan, lag het voor de hand dat het oog viel op
Thomassen. Hij werd per ^ september 1881 benoemd tot leraar met het volgende vakkenpakket: algemene geneesleer,
geneesmiddel- en vergiftleer, bijzondere ziektekunde, kliniek en geschiedenis der veeartsenijkunde.
In 1885 trok zijn publicatie in het in Luik uitgegeven tijdschrift
L\'echo vétérinaire over straalschimmelziekte \'L\'
Actinomycose au point de vue de sa thérapeutique\'
grote aandacht. Het was hem namelijk gebleken dat actinomycose uit-
stekend te genezen is met joodkalium. Een Amerikaanse commissie heeft deze therapie getoetst en bekroond. De grote
Deense geleerde Bernhard Bang concludeerde dat door deze ontdekking niet alleen een einde gemaakt kon worden aan
een voor de economie zeer schadelijke plaag, maar dat ook het vertrouwen in de veearts als therapeut zeer versterkt zou
worden. Ook in de humane geneeskunde bleek deze therapie van waarde te zijn.

Grote naam heeft Thomassen gemaakt met zijn studies over tuberculose. In 1888 publiceerde hij in Recueil de medecine
vétérinaire
zijn studie over de besmettelijkheid van tuberculose. Toen hij daarop deelnam aan het tuberculosecongres in
Parijs van 1889, ontmoette hij de coryfeeën op dit gebied: Villemin, Bang, Nocard en Leclainche. Toen Koch tijdens een
congres in Berlijn in 1890 bekend maakte dat hij in het tuberculine een therapeuticum voor de mens had gevonden,
bleek al spoedig dat dit niet aan de verwachtingen voldeed. Dit was wel aanleiding voor Thomassen om in 1891 tot de
conclusie te komen, dat tuberculine een uitstekend diagnosticum voor deze ziekte zou kunnen zijn. Tien jaar later kon
Thomassen op grond van eigen experimenten tijdens het Vijfde Tuberculose Congres in Londen verklaren, dat de iden-
titeit van de tuberculose bij mens en rund nog steeds als een paal boven water stond en dat met besmettingsgevaar van
rund op mens altijd rekening moet worden gehouden. De wereldautoriteit op dit gebied, Koch, die altijd van de identiteit
was uitgegaan, had tijdens datzelfde congres echter verkondigd, dat deze identiteit allerminst vaststond; het was hem
althans niet gelukt runderen met humane tuberkelbacteriën te besmetten. Het gebruik van melk en vlees van tubercu-
leuze dieren zou voor de mens dus geen gevaar opleveren. Nocard en Bang hebben staande dit congres hiertegen al ge-
protesteerd. Helaas is heeft deze uitspraak van Koch het gevolg gehad dat tot 1940 veel medici het gevaar van tubercu-
leuze melk hebben onderschat of zelfs hebben ontkend. De positie van Thomassen tijdens dit congres was niet te
benijden, maar hij heeft daar als een rots in de branding gestaan.

De brede belangstelling van Thomassen blijkt uit de veelheid van onderwerpen waarover hij heeft gepubliceerd, bijvoor-
beeld over castratie, hoefbevangenheid, corpora aliena in de voormagen van het rund, verbranding van met anthrax be-

Veterinai
veriedei

-ocr page 325-

smette kadavers, neurotomie, een therapie voor vogeldifterie, botryomycose , malleïne als dia-
gnosticum, endocarditis, nephritis en de vaccinatie tegen longziekte en tuberculose. Uit zijn werk
over infectieziekten blijkt dat hij zich de toen nieuwe bacteriologische technieken eigen had ge-
maakt.

Dan was er nog een ander terrein waarop hij pionierde; dat van de zenuwaandoeningen bij het
paard. Samen met zijn collega H.j. Hamburger en de hoogleraar neurologie van de Medische
Faculteit T. Ziehen, trachtte hij door pathologisch-anatomisch onderzoek, en ook wel langs experi-
mentele weg, verklaringen voor allerlei verlammingsverschijnselen te vinden. Een lange serie artike-
len tussen 1884 en 1903 in binnen- en buitenlandse tijdschriften leggen hiervan getuigenis af. Hij
koesterde een bijzondere voorliefde voor studies op het gebied van de geschiedenis. In 1890 had hij
in vakkringen de aandacht getrokken met zijn boek
Krijgsbedrijven wan Alexander Farnese in Limburg
en aangrenzende gewesten, iSjS-\'yg,
twee jaar later gevolgd door Spaansche bijdragen tot de geschiede-
nis onzer voorvaderen der 16^ eeuw.
Op grond hiervan werd hem het prestigieuze lidmaatschap van
het Historisch Genootschap aangeboden. Behalve het doceren van de veterinaire geschiedenis, pu-
bliceerde hij in het
Tijdschrift voor Veeartsenijkunde en Veeteelt tussen 1887 en 1889 een serie van zes
artikelen over de geschiedenis der veeartsenijkunde in de Oudheid; en in het tijdschrift
Het Paard
van 1896 een artikel over het paard in de Oudheid, dat door H. Markus van tekeningen werd voor-
zien. Zowel in het
T.v.V. en V. als in de Veterinaire Almanak verschenen biografieën van veterinaire
kopstukken van zijn hand.

Naast een voortreffelijk wetenschapper was Thomassen ook een eminent docent. Zijn colleges wa-
ren glashelder; zijn leerling en latere collega Markus omschreef dit als volgt: Thomassen wist ziek-
tebeelden te schilderen met een gloed en verve zonder weerga , plaatsende de cardinale verschijn-
selen op den voorgrond en daaromheen groepeerende de meer bijkomstige oftoevallige, zoodanig,
dat elk symptoom zijn juiste waarde kreeg.\'

Hij was een graag gehoord spreker, zowel op vergaderingen van de Maatschappij als op de buiten-
landse congressen waar hij ons land vaak vertegenwoordigde. Het onderwijs ging hem zeer ter
harte. Hij heeft op velerlei wijze, onder andere in de periode dat hij vice-voorzitter en voorzitter was
van de Maatschappij ter Bevordering van de Veeartsenijkunde (1893-1904), bijgedragen aan de reorganisatie die de weg
baande naar het hoger onderwijs. Zijn opvattingen hierover heeft hij neergelegd in een brochure, getiteld
De
Veeartsenijschool als faculteit der Utrechtsche Universiteit
(1904).

Thomassen werd op grond van zijn wetenschappelijke verdiensten door de Franse regering in 1890 benoemd tot
Officier d\' Académie en in 1893 tot ridder in het Legioen van Eer In 1905 werd hij door de Groningse Universiteit bevor-
derd tot Doctor in de geneeskunde honoris causa, waarbij zijn vroegere collega Hamburger als promotor optrad.
Hij was erelid van de Amerikaanse en Ierse veterinaire verenigingen en lid of corresponderend lid van een groot aantal
binnen- en buitenlandse verenigingen.

Op 21 december 1906 is Thomassen totaal onverwacht overleden. Hij werd betreurd door zijn echtgenote H.M.S.
Vrancken met wie hij in 1885 in het huwelijk was getreden, een dochter en twee zonen, door zeer veel collegae in binnen-
en buitenland en door de studenten bij wie hij zeer geliefd was. Het initiatief om ter zijner nagedachtenis een borstbeeld
te laten vervaardigen vond grote bijval. Niet minder dan 392 personen droegen bij om de beeldhouwer Bart van Hove in
staat te stellen dit beeld te beitelen. Het werd door minister A.S. Talma onthuld toen de deelnemers van het negende
Internationaal Veeartsenijkundige Congres op 20 september 1909 een excursie naar Utrecht maakten. De bij die gele-
genheid gehouden toespraken, die tezamen een goed beeld geven van zijn karakter en werk, werden in een afzonderlijke
brochure uitgegeven. Met hem had veterinair Nederland één van de baanbrekers verloren, die de diergeneeskunde van
een op empirie gebaseerd vak heeft helpen transformeren naar een op wetenschap berustend beroep.

Deze rubriek wordt verzorgd door leden van het Veterinair Historisch Genootschap.

A. Mathijsen en E.P. Oldenkamp

Literatuur

H. Markus. In memoriam dr. M.H.J.P. Thomassen. Tijdschrift voor Veeartsenijkunde en Veeteelt 1907; 28:547-58 (met bibliografie) en Veterinaire Studenten Almanak 1908\'
186-95.

H. Markus. Gedenkteeken-Thomassen. Tijdschrift voor Veeartsenijkunde en Veeteelt 1909; 36: 849-51.
C. Offringa. Van Cildestein naar Uithof, dl I. Utrecht, 1971:176-7; 193-5.

W.C. Schimmel. Discours, in: Marie Hubertus Johannes Petrus Thomassen 1847-1906. Onthulling van het borstbeeld op Maandag 20 September 1909 tijdens de excursie
van leden van het Negende Internationaal Veeartsenijkundig Congres naar Utrecht. Utrecht, 1909: 8-16.

-ocr page 326-

Bacillus anthrads, een oude bekende in een
nieuwe gedaante?

F.C. van Zijderveld

Anthrax (miltvuur) is een aangif-
teplichtige ziekte van zoogdieren
^^^^^^^ en de mens en komt voor bij (land-
lï^Bffff^ bouw)huisdieren, wilde fauna en
sommige vogels (bijvoorbeeld

_ struisvogels). Met name herkau-

wers zij n zeer gevoelig. De verwek-
ker, Bacillus anthracis, vormt on-
der ongunstige omstandigheden
sporen, die resistent zijn tegen de inwerking van uitdro-
ging, hitte, desinfectiemiddelen, etcetera. Deze sporen
kunnen zeer lang overleven (drie tot meer dan zestig
jaar). In het dier treedt geen sporulatie op, maar vormt de
bacterie typische kapsels. Virulente stammen bevatten
twee virulentieplasmiden, pXOI en pX02, waarop genen
aanwezig zijn die respectievelijk coderen voor het an-
thrax toxine (complex van drie factoren |PA, LF en EF|)
en het kapselantigeen.

Miltvuur is tegenwoordig een zeer sporadisch voorkomende
ziekte. Sinds de invoering van de Dcstructiewet in de vijfti-
gerjaren is een sterke afname van het aantal gevallen opge-
treden. De meest recente besmettingen van dieren in
Nederland dateren van 1991 (negen runderen in Friesland),
1988 (één geval) en van 1987 (vier dieren). Dergelijke geval-
len zijn meestal terug te voeren op grondwerkzaamheden in
gebieden waar vroeger gestorven dieren zijn begraven; soms
komen deze sporen met het grondwater naar boven.
Besmetting verloopt vrijwel altijd oraal, incidenteel via
wondjes, of in een besmet milieu, via insecten.
Bij de zogenaamde peracute of apoplectische vorm van an-
thrax (herkauwers) is sterfte vaak het eerste symptoom, soms
voorafgegaan door hoge koorts, spiertremoren, benauwd-
heid gevolgd door collaps en convulsies. Binnen enkele uren
na de dood wordt vaak een bloederige uitvloeiing uit de na-
tuurlijke lichaamsopeningen gezien.
De acute vorm heeft een langer zichtbaar verloop, bij het
rund gekenmerkt door lusteloosheid, anorexic, koorts,
ademhalingsproblemen, gestuwde slijmvliezen met bloedin-
gen en oedemen. Bij paarden zijn de verschijnselen afhanke-
lijk van de plaats van infectie. Na orale opname ontstaat een
enteritis met koliek en hoge koorts; sterfte treedt meestal op
binnen 48-96 uur. Indien sporen via de huid worden toege-
diend, bijvoorbeeld via een insectenbeet, ontstaat een oede-
mateuze, warme zwelling, die zich uitbreidt naar de keel en
de lagere delen van de buik en schouders. Sterfte volgt
binnen enkele dagen.

De subacute tot chronische vorm treedt vooral op bij vlees-
eters en varkens. Na opname via de mond komen de bacte-
riën terecht in de lokale lymfeklieren van de keel; de ont-
stane zwellingen leiden vaak tot verstikking. Spontaan
herstel kan optreden. Sommige dieren ontwikkelen een ente-
ritis of er ontstaat een fatale septichaemie. Bij vleeseters
worden vaak carbunkelachtige lesies gezien in de mond.

Vanwege hun grote mate van resistentie herstellen deze die-
ren vaak.

Aangifteplichtig

Anthrax bij zoogdieren is een aangifteplichtige ziekte. Het
ID-Lelystad (divisie Wettelijke en Dienstverlenende Taken)
is aangewezen als het nationaal referentielaboratorium.
Prevendeve maatregelen, ingesteld door de practicus in over-
leg met de RVV, bij een vrijwel altijd lokaal optredende \'uit-
braak\' zijn gericht op het voorkomen van direct of indirect
contact met sporenhoudende grond of overige besmette ma-
terialen en voer. Bij het optreden van klinische verschijnse-
len of na plotselinge sterfte van koppelgenoten is een behan-
deling met antibiotica (penicillines) in hoge doseringen
afdoende. Gestorven dieren dienen ongeopend ter destructie
of verbranding te worden afgevoerd. Een effectieve, preven-
tieve vaccinatie met een levend avirulent sporenvaccin kan
worden ingezet nadat een diagnose is gesteld of indien het ri-
sico van besmetting op voorhand als te groot wordt inge-
schat. Infectiebronnen dienen, indien bekend, afdoende te
worden behandeld (verbranding of desinfectie).

Mens relatief ongevoelig

De mens is relatief ongevoelig voor miltvuur; meestal is het
een beroepsziekte. Drie verschillende klinische vormen zijn
te onderscheiden afhankelijk van de porte d\'entrée. De cu-
tanc vorm is de meest voorkomende vorm (circa 95-98% van
alle gevallen) en treedt op na besmetting via wondjes of via
inscctenbeten. Na een incubatietijd van één tot zeven dagen
ontstaat een pijnloos jeukend papeitje, dat overgaat in een
blaartje; uitgebreide ocdcemvorniing kan optreden in de om-
geving. De blaar ontwikkelt zich tot een ulcus met de vor-
ming van een typische zwarte korst. Rond de primaire Icsie
ontstaat vaak een ring van blaasjes. In ongeveer negentig
procent van de gevallen treedt spontane genezing op. In circa
tien procent van de gevallen treedt een uitbreiding op naar de
regionale lymfeklieren en kan zich snel een septichaemie
ontwikkelen, die indien niet behandeld vaak tot de dood
leidt. Meningitis treedt op in circa vijf procent van de geval-
len.

De intestinale vorm ontstaat na het eten van vlees van be-
smette dieren en wordt gekenmerkt door het ontstaan van le-
sies in de darm (meestal het ileum en coecum) met bloedin-
gen. De verschijnselen ontstaan na een incubatietijd van
circa twee tot vijf dagen en bestaan uit misselijkheid braken,
anorexie, buikpijn en soms een bloederige diarree.
Uiteindelijk kan een septichaemie ontstaan met een fatale af-
loop in 25 tot vijftig procent van de gevallen.
De respiratoire vorm ontstaat als levensvatbare sporen via
inhalatie in de longen terechtkomen en is onder natuurlijke
omstandigheden alleen beschreven in relatie met het bewer-
ken van huiden of wol (wolsorteerdersziekte). De eerste ver-
schijnselen lijken op die van griep met hoge koorts en pijn in
de borst, als teken van een uitbreiding naar de mediastinale

-ocr page 327-

lymfeklieren: vervolgens ontwikkelt zich een fataal verlo-
pende toxinemie en bacteriaemie.

Een therapie met antibiotica (ciprofloxacin, penicillines, er-
ythromycine, doxycline) resulteert indien vroegtijdig inge-
zet in een zeer snel herstel.

Bioterrorisme

De laatste keren dat miltvuur in Nederland bij de mens werd
geconstateerd was in 1979 (twee gevallen), in 1982 (één) en
in 1996 (één). Bacillus anthracis is één van de vele micro-or-
ganismen die behoren tot de rij agentia die kunnen worden
gebruikt in het kader van bioterrorisme of biologische oor-
logsvoering. Zoals bekend zijn inmiddels een aantal van der-
gelijke gevallen van anthrax in de Verenigde Staten gediag-
nostiseerd, waarvan één met dodelijke afloop. Ook in
Nederland is er een verhoogde waakzaamheid met betrek-
king tot deze tot voor kort niet voorkomende wijze van be-

Markertest voor mond- en klauwzeer

Het niet kunnen maken van een serologisch onder-
scheid tussen mkz-gevaccineerde dieren en mkz-geïn-
fecteerde dieren behoort tot het verleden. Intervet
heeft een test ontwikkeld waarmee dat onderscheid
wel kan worden gemaakt. De test is klaar om gere-
gistreerd te worden. Hiermee wordt het mogelijk om
vaccinatie te gebruiken in de bestrijding van mkz en
wordt het preventief ruimen van grote aantallen ge-
zonde dieren overbodig.

Moderne mkz-vaccins zijn gezuiverd van alle niet-essen-
tiële proteïnen (NSP; non structural proteins).
Gevaccineerde dieren maken dus, in tegenstelling tot
geïnfecteerde dieren, geen antilichamen aan tegen NSP.
Met de door Intervet ontwikkelde Elisa-test vind je in een
geïnfecteerd koppel wel antilichamen tegen NSP en in
een gevaccineerd koppel niet.

Dc onderzoeksgroep van de Europese Commissie voor de
bestrijding van mond- en klauwzeer is tot de conclusie ge-
komen dat de test gebaseerd op de NSP 3ABC, de beste
experimentele resultaten heeft behaald en adviseert deze
test te gaan gebruiken voor routinematig gebruik. De test
is betrouwbaar gebleken voor alle serotypen van mkz.

smetting, die vaak verspreid wordt via briefpost. ID-Lelystad
is aangewezen als nationaal referentielaboratorium om dia-
gnostiek uit te voeren op dergelijke verdachte post en overig
aangeboden materiaal. Een ploeg van zeer gemotiveerde
medewerkers is op dit moment dag en nacht bezig met dit
onderzoek. Uit de eerste bevindingen is het triest te moeten
constateren dat in Nederland een groot aantal mensen met
persoonlijke rancunes en zogenaamde grappenmakers (sick
jokes) voorkomen, die zorgen voor onnodige onrust bij de be-
volking en daarmee degenen die verantwoordelijk zijn voor
de echte gevallen in de VS in de kaart spelen.
Voor meer informatie verwijs ik naar de websites van het mi-
nisterie van Volksgezondheid (www.minvws.nl) en het LCl
(landelijke coördinatiestructuur infectieziekten; www.lci.
lcr.nl).

Drs. F.C. van Zijden/eld werkt bij de divisie Wettelijke en Dienstverlenende Taken
van het ID-Lelystad.

Adreswijziging Bureau
Registratie en Bureau

Bijwerkingen
Diergeneesmiddelen

Het Bureau Registratie Diergeneesmiddelen (BRD)
en het Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen
(BBD) krijgen vanaf 10 november 2001 een nieuw
bezoekadres:

Haags teeg 2. 6 708 PM Wageningen

Het postadres voorde BRD blijft:
Postbus 289,6700 AG Wageningen.
Het postadres voor de BBD wordt:
Postbus 10,6700 AA Wageningen.

Het telefoonnummer van de BRD verandert in:
(0317)465730.

Het telefoonnummer van de BBD wordt:
(0317)465760.

Fax en e-mailadressen blijven ongewijzigd.

Oproep: katten met hardnekkige huidproblemen en jeuk

In verband met een lopend onderzoeksproject naar allergi-
sche dermatitis bij de kat, zoeken wij contact met eigenaren
van katten met hardnekkige huidproblemen en jeuk (met
uitzondering van katten met miliaire dermatitis).
Aangeboden wordt
gratis nader onderzoek (dus niet de
kosten samenhangend met het eerste consult) naar de oor-
zaak van de problemen.

Mocht u als behandelend dierenarts een dergelijk dier on-
der behandeling hebben en na overleg met de eigenaar wil-
len verwijzen, of meer informatie willen hebben, dan ver-
zoeken wij u contact op te nemen met dr. M.A. Wisselink,
Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren, Postbus
80154, 3508 TD Utrecht, telefoon (030) 2531483, donder-
dag van 16.00-17.00 uur, of fax (030) 2518126.

Bij voorbaat onze dank voor uw medewerking.

-ocr page 328-

Use of colostrum from rotavirus-
immunised cows and a single feed
to prevent rotavirus-induced diar-
rhoe in calves.

S. le Rousic, N. Klein, S. Houghton,
and B. Charleston. Vet Rec 2000;
147;
160-1.

Referate

Het stalenzoötisch voorkomen van
diarree bij kalveren de eerste weken na de geboorte is een be-
kend fenomeen. Oorzaken hiervan zijn infecties met E. coli
K99 , rotavirus, coronavirus,
Cryptosporidia en andere.
Uit een groot aantal onderzoekingen is gebleken dat antistof-
fen tegen deze agentia alleen in de darmtractus effectief zijn
en na applicatie subcutaan of intramusculair onvoldoende
resultaat geven. Een vaak toegepaste methode is het geven
van een verzameld colostrum gedoseerd gedurende meer-
dere dagen na de geboorte. Een en ander blijkt in de praktijk
nogal omslachtig.

Uitgaande van de waarneming dat hoge concentraties rotavi-
rusantilichamen in het serum kunnen diffunderen naar de
darm gedurende minstens tien dagen, werd het colostrum
verzameld van tien runderen die acht en vier weken voor de
te verwachten partus waren gevaccineerd met een waterig
adjuvans combivaccin met antigenen ten opzichte van rota-,
coronavirus, crytosporidien en E. coli K.99F41 (Lactovac
Hoechst Roussel Vet).

Correctie referaat over colostrum

Twee liter van dit colostrum werd binnen twaalf uur na de ge-
boorte aan twaalf kalveren gegeven; twaalf andere kalveren
dienden als controlegroep.

Uit de resultaten kunnen de volgende conclusies getrokken
worden:

• kalveren uit de proefgroep hadden minder diarree (signifi-
cant)

• uitscheidingsduur rotavirus was nagenoeg gelijk

• kalveren uit de proefgroep hadden een betere groei (niet
significant).

Enting wordt aanbevolen.

Rundvee

J. P. W.M. A kkermans

Dit referaat is een gecorrigeerde versie van degene die gepubliceerd is in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde van i september 2001, pagina 578.

Reactie op ingezonden brief professor Van Bekkunn
Geloofwaardigheid van Nederland in het geding

W. Schaftenaar

Ik was nogal verbijsterd door de reac-
tie van professor Van Bekkum in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
van I oktober 2001 (pagina 629).
Indien wij als dierenartsen ons volle-
dig zouden kunnen vinden in het sce-
nario zoals dat nu geldt binnen de EU,
heeft Van Bekkum volkomen gelijk
wanneer hij stelt dat wij, dierenartsen
onze handen niet van de huidige bestrijdingswijze af mogen af-
trekken. In wezen is dit wat ook de CVO ten tijde van de uit-
braak herhaaldelijk gezegd heeft: \'elk proces dat gevoerd
wordt, is een belemmering van de snelheid waarmee opgetre-
den moet worden\'. Ik heb daar begrip voor en respecteer het
van iemand als de CVO, met zijn eigen verantwoordelijkheden.
Echter, de signalen vanuit de diergeneeskundige beroepsgroep,
inclusief de CVO (=minister Brinkhorst) zijn toch overduide-
lijk: een vaccinatiebeleid verdient veruit de voorkeur boven
een rücksichtlos stamping out-beleid.
Afgezien van de discussie over preventieve vaccinatie, moet
in elk geval de vraag worden opgelost: wat te doen met \'in
nood gevaccineerde\' dieren? Aangezien we daar als dieren-
artsen tegen de muur van onwil van de EU aanlopen (ik weet
het: Nederland heeft er in 1990 mee ingestemd!), kun je als
individuele dierenarts niet anders doen dan het signaal afge-
ven datje aan de uitvoering van hetzelfde bestrijdingsbeleid
als eerder dit jaar is uitgevoerd, niet meer wenst mee te wer-
ken. Het antwoord van de overheid hierop kan dan zijn: a) We
bereiden ons voor op een nieuwe uitbraak door te zorgen dat
de RVV op dat moment over voldoende krachten beschikt
(eventueel aangevuld met buitenlandse dierenartsen), zodat
er geen privé-practici meer hoeven worden ingezet (een vorm
van struisvogelpolitiek), of b) We gaan een nationaal beleids-
plan opstellen, waarin we een maatschappelijk aanvaardbare
oplossing zoeken voor de problematiek rond de gevacci-
neerde dieren.

Ingezonde

Los daarvan staat dat ik ervan uitga dat de CVO met volledige
inzet bij elke gelegenheid zijn (weliswaar beperkte) macht aan-
wendt om de EU-collegae te overtuigen van het feit dat vacci-
natie per definitie thuishoort in vrijwel elk bestrijdingsplan bij
een mkz-uitbraak. Het is betreurenswaardig dat professor Van
Bekkum wat dat betreft de intenties van de opstellers van de
verklaring verkeerd heeft ingeschat. Maar het is nog betreu-
renswaardiger dat hij door zijn reactie de geloofwaardigheid
van Nederiand bij monde van de minister (en dus van de CVO),
ernstige schade heeft toegebracht.

Willem Schaftenaar is dierentuindierenarts bij Rotterdam Zoo.

-ocr page 329-

M. Boereboom

De geruchtenstroom omtrent de erkenning van dierenart-
sen blijkt niet alleen een gerucht. Ook blijkt dit bij het
CED-bestuur. Ruim een jaar na dato weet ondergetekende
en ook het CED-bestuur niet hoe op een goede manier ge-
werkt kan worden om de erkenning van de dierenarts ge-
stalte te geven. Vele praktische problemen in het veld, ie-
dereen start een intervisiegroepje en gesprek van de dag
vormt hoe kan ik mijn punten scoren. De basis voor de er-
kenning is toch om een toetsbare uniforme en herkenbare
beroepsgroep/specialisme te presenteren aan derden en
niet hoe kan iedere dierenarts zijn erkenning veilig stellen.

Binnen onze praktijk heeft de opdeling naar dierspecia-
lisme al jaren geleden plaatsgevonden en heeft ertoe ge-
leid dat momenteel nog een discipline wordt uitgeoefend.
Volgen van PAO, congressen, cursus RVV volksgezond-
heid, erkenningscursus vindt plaats daar waar mogelijk.
Toch blijkt dat iedere willekeurige dierenarts nog steeds
dezelfde bevoegdheid heeft als ondergetekende.

Nu is de bedoeling dat per 01-01-2002 met het formele
toetsen (van wat?) kan beginnen. Misschien is het vastleg-
gen van het doel van de erkenning de eerste stap voordat
wij besluiten iets te kunnen gaan toetsen op basis van
schriftelijke bewijsstukken en een verklaring dat de
Erkende dierenarts aan de eisen heeft voldaan.

Marcel Boereboom is pluimveedierenarts te Ruurlo.

Reactie pilot erkende dierenarts

Large Breed Health Care Symposium direct via
internet bij te wonen

Op 17 november 2001 organiseert
The lAMS Company een Large
Breed Health Care Symposium in
Venetië. Hieraan nemen ongeveer
125 specialisten op het gebied van
de orthopedie deel, zowel prakti-
serende als universitair werk-
zame dierenartsen uit heel Euro-
pa. Het doel van het symposium is
het belang te onderstrepen van de specifieke eisen waar-
aan de verzorging van grote hondenrassen moet vol-
doen. Aan de orde komen onder meer de laatste inzich-
ten op het terrein van voeding, diagnose en behandeling
van botproblemen en vergelijkend onderzoek naar
kraakbeenmetabolisme bij de mens.

De sprekers zijn afkomstig uit Europa en de Verenigde
Staten:

Universiteit Utrecht
Universiteit Uppsala,
Zweden

Universiteit Luik,
België

lAMS Research &
Development,
Verenigde Staten
Universiteit Tennessee,
Verenigde Staten
lAMS Europe,
Zwitserland

Prof Dr. Herman Hazewinkel
Prof Dr. Äke Hedhammar

Prof Dr. Yves Henrotin

Dr. Allan Lepine

Dr. Darryl Millis
Dr. Richard Nap

Universiteit Utrecht
Universiteit Hannover,
Duitsland

Het symposium wil meer bekendheid geven over de bespro-
ken thema\'s voor studenten diergeneeskunde, praktiserende
dierenartsen, hondenfokkers en uiteindelijk de eigenaren
van grote rashonden. De lezingen van het symposium zullen
in gedrukte vorm worden uitgegeven.
Sinds vele jaren wordt de noodzaak onderkend van speci-
fieke, wetenschappelijk verantwoorde voeding voor grote
hondenrassen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat
overmatig calciumgebruik als kritieke factor in de botont-
wikkeling bij honden de kans op botafwijkingen, zoals
osteochondrosis, vergroot. Onderzoek heeft uitgewezen
dat voor een optimale ontwikkeling van het skelet een lager
en beter gecontroleerd calciumniveau in de voeding ge-
wenst is. Recente ontwikkelingen betreffen de samenstel-
ling van dieetvoeding voor volwassen grote honden en de
toevoeging van componenten die kunnen helpen om het
kraakbeen gezond te houden, zoals glucosamine en chon-
droïtinesulfaat.

Dit unieke evenement zal op zaterdag 17 november van 8.30
tot 17.00 uur Nederlandse tijd op internet te volgen zijn. Op
www.eukaniiha-scienceonline.com is alle informatie te vin-
den die nodig is om het symposium thuis bij te wonen. De
website is al vanaf 1 november beschikbaar met informatie
over de sprekers, de onderwerpen en symposiumverslagen
die gedownload kunnen worden.

Drs. MariannaTryfonidou
Prof Dr. Jürgen Zentek

-ocr page 330-

H.A.M. van de Vijver

memoriam

Na een lang en mooi leven is op 30 augustus 2001 overleden Hypolitus Augustinus Modestus
van de Vijver, mijn vader

Pol van de Vijver wordt geboren op 11 oktober 1907 op een boerderij aan de Vaart van Sluis. Hij
is de jongste van zes boerenzoons en mag daarom gaan leren. \'Maar denk erom: één keer zakken
voor een examen en de hooivork staat voor je klaar\'. De HBS—B wordt doorlopen op het inter-
naat Rolduc. Op 9 juli 1927 is het papiertje voor \'Utrecht \'verdiend en daar gaat het om. Na het
afstuderen op 3 oktober 1933 gaat hij terug naar zijn Zeeuws- Vlaanderen.
Over de studententijd vertelt hij graag: Veritas; de verontwaardiging dat de prijs van een biertje
van 30 cent zomaar naar 35 cent wordt verhoogd: Pax Romana: zijn grote bewondering voor
professor Wester. Waar hij vrijwel nooit over spreekt, is zijn aandeel in de Vincentius-vereniging.
Met collecteren op bijeenkomsten zo \'n 25 gulden per week ophalen, dit omzetten in brood en
naar de allerarmsten van de betonbuurt brengen. Schrijnende armoe... en kun je dan toch \'s
avonds blijven uitgaan? Gêne! Als buitengewoon gênant ervaart hij ook het stoppen met dit
werk.

Van Utrecht naar Zeeuws- Vlaanderen, trouwen, een gezin met acht kinderen, praktijk, oorlog.
Mijn moeder is de allerbeste keuze van zijn leven geweest, al moest hij haar uit Limburg halen.
Als kleine jongen mag ik mee op praktijk als het maar enigszins mogelijk is. In de stal, daar heb
ik mijn vader het beste leren kennen en vooral, leren waarderen. Hij heeft van nature de gave om
te praten met de mensen, goed te luisteren en zijn gevoelens en zorg tot in detail over te brengen.
Leraar, ook in de stal. juist in de stal. Vriendelijk, ook als hij moe is en zelfzorgen heeft.
De diagnose stelt hij .samen met de boer, op basis van wederzijds groot vertrouwen. Terug in de
DKW: \'Ik hoop dat ik gelijk krijg\'. Hard labeur, op zijn Vlaams gezegd, zeker ook in de Tweede
Wereldoorlog. Trekpaarden wordt zijn specialisme, men noemt hem de paardenmeester Tien ok-
tober 1944 wordt Zeeuws-Vlaanderen bevrijd. Van de bombardementen zijn ook veel trek-
paarden het slachtoffer De veearts heeft dagwerk aan het verwijderen van granaatscherven.
Daarna herneemt ook de gewone praktijk. Samenwerken met boeren. De rekening komt op de
n\\\'eede plaats. Of komt niet.

Zijn onmiskenbaar talent als leraar bloeit op bij het landbouwonderwijs, zijn lust en zijn leven.
Lesgeven aan toekomstige Zeeuws- Vlaamse hoeren, daar legt hij zijn hart en zijn ziel in. Dat is
zijn levensroeping. Zijn kennis, kunde en ervaring kan hij in de Middelbare Landbouwschool in
overvloed kwijt aan zijn leerlingen. Voor de Heemkundige Kring West Zeeuws-Vlaanderen
schrijft hij zeven hoekjes, over hofsteden en de oorlog.

Hoe bestaat het dat één persoon veel maatschappelijke functies heeft, daar heel veel energie in
steekt en toch zijn praktijk, gezin en school zeker niet te kort doet? Het enthousiasme van mijn
vader voor alles wat leeft, ook in de menselijke ziel, ja, dat is het antwoord. Die menselijke ziel
gaat open als hij zijn ontwapenende vragen stelt, zijn visie geeft, van zijn liefde voor zijn ge-
boortestreek getuigt, zijn passie voor zijn gezin laat blijken, zijn diergeneeskundige talenten eta-
leert, zijn liefde voor de medemens zo bescheiden laat merken. Een bruisende, onvermoeibare
en levenslustige man.

Een geweldige dierenarts in alle opzichten. De diergeneeskundige fakkel wordt door drie kinde-
ren en evenzovele kleinkinderen brandend gehouden.

Vader, collega, kameraad: heel veel fijne herinneringen. Ik ben trots op mijn vader

Pol van de Vijver
IJzendijke

-ocr page 331-

Jaarcongres 2001, kwaliteit ten top

Recepten voor Kwaliteit, dat is de titel van het
Jaarcongres 2001. Dit jaar georganiseerd door de afdeling
Gelderland. Als locatie voor het congres is gekozen voor
het Nationaal Sportcentrum Papendal in het mooie
Gelderse land. Circa 250 dierenartsen nemen deel aan het
congres en genieten van het interessante programma,
door de congrescommissie geserveerd uit de Gelderse pot.

Door Cathelijne Cras
Foto\'s: Monique Riedé

In de hal van Papendal verwelkomt de congrescommissie
haar deelnemers. De dames met een jaarcongres-keuken-
schort om, de heren dragen een sloof over hun nette panta-
lon. Het is duidelijk: dit zijn de keukenprinsen en prinsessen
van dit jaarcongres. Eenmaal in de zaal geeft congresvoor-
zitter Rob Back als eerste het woord aan Mariëtte
Zonderland, voorzitter van de afdeling Gelderland. Met culi-
naire taal als metafoor (dit loopt als een rode draad door het
congres heen) heet zij iedereen welkom. \'Chef de cuisine
Tom van \'t Hek zal u een gevarieerd en smakelijk congres-
menu uitserveren\', belooft Zonderland. Zij haalt kort de
mkz-crisis aan, waarmee zij aangeeft dat volksgezondheid,
voedselveiligheid, diergezondheid en dierveiligheid veel van
onze aandacht en inzet blijven vragen. \'Een extra reden om
vandaag aan te schuiven aan de Gelderse Pot cn u te verdie-
pen in de recepten voor kwaliteit\', meent Zonderland voor
zij afsluit met een toepasselijk \'Eet smakelijk\'.
Commissaris van de koningin (CvK) in de provincie
Gelderland Jan Kamminga is toch aanwezig, ondanks \'de
amuse voor dit diner\', zoals hij zelf de fraudekwestie binnen
de Gelderse Gedeputeerde Staten weergeeft. Op rustige en
ontspannen toon spreekt hij de dierenartsen toe over de el-
lende die vooral zijn provincie tekende tijdens de MKZ-cri-
sis. \'Maar men gaat weer over tot de orde van de dag. De
\'Enten NU\'-borden zijn weer langs de wegen verwijderd en
de kritiek verstomd. Volgens de politiek is het prima gegaan.
Er is gebeurd wat de beleidsmakers voor ogen hadden. In
Engeland hebben ze het verkeerd aangepakt, maar wij heb-
ben het goed gedaan\', meent Kamminga. Daarna spreekt hij
over de positie van de dierenartsen, over de maatschappe-
lijke verantwoordelijkheid van \'uw positie\'. De CvK geeft
aan dat er steeds minder beroepsgroepen zijn die in één
groep blijven. Een boeiende tijd in onze samenleving. \'Denk
aan het element voedselveiligheid en de betrokkenheid van
diergeneeskundigen daarbij. De maatschappij spreekt ü aan.\'
Daarom noemt Kamminga het belangrijk dat de beroeps-
groep midden in de samenleving staat en om daarin \'mee te
sturen\'.

Jaarrede

Vervolgens spreekt Ton de Ruijter zijn tweedejaarrede (inte-
graal te lezen op de website van de KNMvD) uit waarin hij
terugkijkt op een roerig jaar \'waarin de positie van de
KNMvD-leden op veel fronten onderwerp van discussie en
evaluatie is geweest\'. \'Het hoofdmenu van dit congres: \'hoe
slaagt de dierenarts er in de toekomst in de belangen van zo-
wel zichzelf, de diereigenaar, het dier en de overheid goed te
behartigen?\' geeft al wel aan dat de dierenarts wel erg veel
heren moet dienen en sluit naadloos aan bij de problematiek
waarvoor wij ons heden ten dage gesteld zien.\' De Ruijter
dankt Kamminga voor zijn aanwezigheid maar ook voor zijn
rol bij de bestrijding van mkz en vooral voor zijn pogingen
iets te doen aan schadeloosstelling voor de betrokkenen. De
Ruijter benadrukt dat de KNMvD in 1995 en 1996 reeds
aandacht heeft gevraagd voor de veterinaire gevolgen van
het non-vaccinatiebeleid. In het kort geeft hij aan hoe de
mkz-crisis is veriopen en hoe de verschillende partijen hier
mee omgaan. De Ruijter weet dat het mkz-beleid grote ver-
deeldheid heeft veroorzaakt onder de leden. \'Dat is iets wat
wij niet moeten laten gebeuren. Dierenartsen zijn het op ve-
terinaire gronden namelijk niet oneens, het zijn de handels-
politieke beperkingen die ons uit elkaar dreigen te spelen.\'

Kamminga: \'beroepsgroep moet
meesturen in de samenleving\'

De relatie met de rijksoverheid was het afgelopen jaar rede-
lijk gecompliceerd. Naast de pensioenregeling voor vrije be-
roepsoefenaren en de erkenningsregeling voor dierenartsen
is het belangrijkste spanningsveld de driehoek beroepsinte-
griteit, handhavingsbeleid en aanpassing wetgeving. \'De
discussie heeft ondanks onze inspanningen dit jaar zelfs niet
tot een bevredigende
oplossingsricfiting geleid.\'
De KNMvD streeft nog steeds naar een verplichte aanpak
ten aanzien van de Identificatie en Registratie van gezel-
schapsdieren om drie redenen. \'Allereerst vanwege het vete-

-ocr page 332-

rinair meldpunt van erfelijke gebreken, ten tweede vanwege
de problematiek rond de zwerfdieren en tot slot vanwege de
regeling agressieve dieren.\' De Ruijter legt uit dat de sector
zelf de handen ineen slaat om volgend jaar Identificatie en
Registratie te gaan promoten. Dit op initiatief van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren, nadat minister Brinkhorst
vorig jaar had gezegd dat hij niet wenste mee te werken aan
een verplichte Identificatie en Registratie.

Spanningsveld: beroepsintegriteit,
handhavingsbeleid en aanpassing wetgeving

De Ruijter is enthousiast over de verruiming van 175 naar
225 studenten aan de Faculteit der Diergeneeskunde. Ook
Volksgezondheid en Voedselveiligheid komen aan bod in de
jaarrede: de kwaliteitsgarantiesystemen, de implementatie
van de Richtlijn 92/12, het Coördinatiecentrum Erkende
Dierenartsen en de oprichting van de Nederlandse
Voedselautoriteit. \'In alle genoemde gevallen is de positie
van de dierenartsen zeer prominent maar ook onduidelijk.\'
De Ruijter onderstreept dan ook het belang om de voor-
gaande ontwikkelingen te integreren, om zo te komen tot een
geïntegreerd, uniform en transparant systeem. Hierbij zal
ook duidelijkheid moeten worden verschaft over de betaling
van de controletaken van de zelfstandige dierenarts. Als laat-
ste noemt De Ruijter de aanpassing van de bestuurlijke
structuur van de KNMvD, kortweg de kanteling. Afgelopen
zomer zijn er een zeer groot aantal wijzigingsvoorstellen in-
gediend. Het definitieve voorstel is inmiddels bij de leden
ontvangen en het bureau hoopt de besluitvorming begin
2002 af te ronden.

De medewerkers van het bureau worden bedankt door de
voorzitter en hij vraagt (en ontvangt) applaus voor hen. Er
wordt nog even apart aandacht geschonken aan de veteri-
naire stafmedewerker Jan Vaarten. Hij zal de KNMvD verla-
ten om een nieuwe functie te gaan vervullen bij het ministe-
rie van LNV. De Ruijter bedankte Vaarten voor zijn
belangrijke inbreng in de afgelopen jaren en wenst hem veel
succes in zijn nieuwe functie.

Prijzen

Back kondigt Wini Edel aan, voorzitter van de redactie van
het TvD. \'Dit zal zijn laatste publieke daad zijn, want de heer
Edel treedt vanaf morgen terug uit de redactie.\' Edel beaamt
dat en maakt van de gelegenheid gebruik om de redactie en
andere medewerkers te danken voor hun inzet. Hij waardeert
dat Marianne Sloet hem waarschijnlijk (op de Algemene
Ledenvergadering wordt dit bevestigd) opvolgt. Zij wordt de
eerste vrouwelijke voorzitter in de 126 jaar tellende geschie-
denis van hetTijdschrift voor Diergeneeskunde.
Edel reikt de Aart van Keulenprijs 1999-2000 uit. Deze prijs,
voor de tweede keer uitgereikt, is te danken aan een legaat
dat door Aart van Keulen is geschonken aan de KNMvD. De
prijs wordt eens in de twee jaar uitgereikt en bestaat uit een
geldbedrag van duizend gulden en een oorkonde voor de
winnaar(s). Dr. W.H.M. van der Poel mag de prijs in ont-
vangst nemen voor zijn artikel \'Emerging virale zoönosen
waarvan inheemse dieren in Nederland de gastheer kunnen
zijn\'.

Op de Jaarprijs 2000 van het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde maakten drie artikelen kans. De winnaar is het artikel
De probleemmerrie, in drie delen gepubliceerd in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde. De geldprijs en drie
beeldjes \'Nieuw perspectief\' worden in ontvangst genomen
door twee van de drie auteurs, te weten H.J. Bergman en S.
van Dessel. De derde auteur, A. de Kruif, kon helaas niet
aanwezig zijn.

Aangezien het programma uitloopt, houdt Back het kort.
\'Pauze. Om 11.15 uur terug!\', spreekt hij streng.

Van \'t Hek: \'ik ben meereen gerant\'

Tom van \'t Hek is vandaag Chef de Cuisine. Back kondigt
hem aan namens de keukenbrigade als één van de twee Van \'t
Hekjes. Tom van \'t Hek werkte vier jaar als huisarts, speelde
jaren op internationaal niveau hockey om daarna als coach
van het Nederlandse dameshockeyelftal furore te maken.
Inmiddels houdt de coach zich bezig met het coachen van
bedrijven. \'Ik ben eigenlijk geen Chef de Cuisine, maar meer
een gerant: ik zorg ervoor dat alles vandaag in goede banen
verloopt. De echte culinaire kwaliteiten zullen de sprekers u
vandaag laten zien\', begint Van \'t Hek bescheiden. Hij ver-
telt hoe belangrijk \'het kunnen veranderen\' is. \'Als je niet
meer kunt veranderen in je leven, dan ga je heel snel dood\',
vertelde een oude patiënte hem eens. \'Daarom zijn er van-
daag zes professionele veranderingologen uitgenodigd.\' Hij
adviseert de gasten om zich niet te gedragen als de doorsnee
congresganger (wek jij mij of ik jou?) en te genieten van het
congresaanbod.

De laatste spreker voor de lunch geeft het publiek wat om
over na te denken. In een relaas van woorden weet Marinus
Knoope op indringende wijze zijn toehoorders kostelijk te

-ocr page 333-

amuseren. Ondertussen geeft hij hen ooi< nog een boodschap
mee: iedereen is voorbestemd om zijn eigen wensen te reah-
seren. Knoope geeft onder andere zijn definitie van succesvol
zijn. \'Dat ben je als je op weg bent naar realisatie van watje
werkelijk wenst.\' Hij legt zijn publiek met behulp van zijn
creatiespiraal de stappen naar het realiseren van de wens uit.

Knoope: \'iedereen kan eigen wensen realiseren\'

De toehoorders dienen een wens in gedachte te nemen. \'Maar
denk goed na wat je wenst. Je moet het werkelijk wensen,
want pas op hoor: het werkt\', waarschuwt Knoope. De posi-
tieve creatiespiraal geeft aan aan welke twaalf voorwaarden
er moet worden voldaan, voordat een wens uit kan komen.
Knoope loopt met herkenbare voorbeelden alle twaalf voor-
waarden na. Aan het eind van zijn tijd deelt Knoope, om alles
te relativeren, mee dat er ook een negatieve spiraal is. Maar
dat mag het publiek niet baten. De veterinairs zijn zo onder de
indruk van zijn optreden \'van wens naar werkelijkheid\' dat
zijn boek grif van de hand gaat voor de lunch.

Vijf topkoks

Met een goed gevulde buik nemen de congresdeelnemers \'s
middags weer plaats. Tom van \'t Hek geeft aan dat er voor de
middag vijf topkoks op het programma staan, die allen hun
wensen aan het licht zullen brengen. Piet Vanthemse is de eerste
spreker. De Belgische veterinair spreekt over de spagaathou-
ding waar de dierenartsen zich in bevinden, over de spannings-
velden. Het is altijd een wisselwerking tussen drie belangen.
Het eerste is het eigen belang van de dierenarts: eigen inkomen
versus ethiek en déontologie. Als tweede komt het belang van
de klant aan bod. Gezelschapsdierenartsen horen bijvoorbeeld
de vraag om onethische ingrepen zoals bijvoorbeeld klauwam-
putatie. Veeartsen bij nutsbedrijven krijgen te maken met de
economie van de veehouderij en bijvoorbeeld het probleem van
aangifte van vaststellingen en diagnoses. Als laatste is daar nog
het algemeen belang. De kwestie diergezondheid wordt door
Vanthemse aangegeven door de keus uitroeien of genezen in
bijvoorbeeld de mkz-crisis en het maatschappelijk onbegrip ten
gevolge van die keuzes. Voor de volksgezondheid wordt de na-
druk gelegd op zoönosen en het verantwoord gebruik van dier-
geneesmiddelen met betrekking tot resistentie. Vanthemse
geeft aan dat deze spanningsvelden verschuiven: het algemeen
belang wordt steeds belangrijker; het klantenbestand bij de
nutsbedrijven krimpt en de concurrentie tussen dierenartsen
verscherpt. Vanthemse oppert om een kijkje te nemen in de an-
dere keukens. Hoe werkt bijvoorbeeld het accreditatiesysteem
bij de accountants? Op welke manier wordt er controle uitge-
voerd en op welke manier gecertificeerd (accreditatie op basis
van een internationaal erkende norm)? Hoe ver is de voedings-
sector zelf al met een kwaliteitsbewakingssysteem op basis van
een intemationaai erkende norm?

Vanthemse staat vervolgens stil bij de ftinctie van de KNMvD
in deze situatie van spanningsvelden. \'Is zij de maïzena van het
beroep?\', vraagt hij zich af Hij stelt dat het vooral de taak van
de KNMvD is om te waken over de goede en deontologisch
verantwoorde uitoefening van diergeneeskunde. Om de \'span-
ningen in het gerecht te beheren\' geeft Vanthemse twee oplos-
singen. Ten eerste kan men de ingrediënten scheiden: de ont-
dubbeling van de dierenartsen. Ofwel je werkt voor de
maatschappij, ofwel voor de klant. Dit systeem kent men in
Frankrijk, maar Vanthemse staat daar niet positief tegenover.
Een betere oplossing ziet hij in het invoeren van een zelfcontro-
lesysteem: de Goede Veterinaire Praktijk (GPV). Vanthemse
benadrukt dat deze GPV een ingrediënt is en geen gerecht op
zich. Het GVP zou het antwoord van de diergeneeskunde zijn
op de nieuwe evoluties. Het zou een instrument zijn voor een
solide relatie met de overheid, de partners in de keten en de
klanten. De GVP staat dus centraal tussen de spanningsvelden.

Vanthemse: \'wisselwerking tussen verschillende belangen\'

Toon Wilderbeek geeft met zijn presentatie \'Geen eenpansge-
recht, maar aandacht voor het specifieke ingrediënt\' zijn me-
ning als general manager bij Intervet weer. Hij begint met zijn
bedenkingen over de manier waarop wordt omgegaan met de
certificering. De vanzelfsprekendheid van dierenartsen alsof
certificering de oplossing is, zit hem dwars. Wilderbeek stelt
dat nu het gevaar bestaat dat de vorm van de certificering be-
langrijker is dan de inhoud. Hij gaat kort in op de regels voor
certificering zoals die er nu zijn. \'De overheid wil terecht in-
zicht hebben in de traceerbaarheid cn de betrouwbaarheid\',
meent Wilderbeek. Hij mist echter de communicatie hierover
met de klant.

Vanuit de wereld van de diergeneesmiddelen definieert hij het
begrip kwaliteit. \'Een praktisch toegepast product verkoopt be-
ter.\' De general manager legt het begrip \'perceptie wordt wer-
kelijkheid uit\' en de rol van de dierenarts ten opzichte van de
klant daarin. Hij wil de toehoorders graag wijzen op het \'lan-
taampaalsyndroom\'. Het verlicht de omgeving in een eigen
lichtcirkel, maar is niet flexibel en laat alles buiten de lichtcir-
kel onbelicht. De persoonlijke verantwoordelijkheid van de

-ocr page 334-

mensen komt hiermee onder grote druk te staan, aldus
Wilderbeek. Ook wijst hij op het verschil tussen etïectiviteit en
efficiency. \'Het is de kunst om effectieve zaken efficiënt te
doen.\' Uiteraard besteedt ook Wilderbeek nog even aandacht
aan de mkz-problematiek. \'In de hele discussie moeten we één
element niet vergeten. Namelijk dat wij als beroepsgroep zitten
te slapen. Wij laten ons leiden dooreen handelsbeperkende po-
litiek. Niet realiserende dat de huidige regels en afspraken vijf-
tien tot twintig jaar geleden ingesteld zijn en toen wel zinnig
waren\'.

Wilderbeek: \'een praktisch toegepast produU verkoopt beter\'

Ludo Hellebrekers, sectie veterinaire anesthesiologie van de
Faculteit, is de volgende spreker. \'Ik sta hier voor het individu-
ele dier tussen al dit \'Agro-geweld", opent Hellebrekers. Hij
geeft aan dat het deelgebied van het individuele dier groeiende
is. Tijdens de toetsing om te kijken naar de balans tussen het be-
roep dierenarts, de maatschappelijke positie en het manage-
mentniveau, blijkt dat de dierenarts paard/gezelschapsdieren
(gd) daar het best aan voldoet. Hellebrekers kijkt specifiek naar
de werkomstandigheden van de dierenarts paard/gd. De cliënt
vraag naar een hoog kwaliteitsniveau, de dierenarts onderkent
zijn eigen lacunes in eigen kennis en zoekt naar mogelijke na-
scholing. De behoefte aan nascholing is een algemeen maat-
schappelijk fenomeen. De vraag uit de markt is duidelijk, dc
cliënt wenst steeds meer informatie. Ook is er sprake van stu-
ring uit de sector, zoals de erkenningsregelingen. Hellebrekers
stelt de vraag hoe een verdere verbetering van kwaliteit kan
worden gewaarborgd cn op welke manier de sector in de be-
hoefte kan voorzien? Bij de oplossingen moet het uitgangspunt

Hellebrekers: \'investeren in kwaliteit betekent het creeren van
diepgang\'

zijn dat investeren in kwaliteit het crcërcn van diepgang
betekent. Hellebrekers ziet een oplossing in de differentiatie
in de opleiding diergeneeskunde. Daarnaast zal er een taak-
differentiatie in de praktijk moeten plaatsvinden en zal de
kennis van de dierenartsen moeten worden geactualiseerd.
Hellebrekers gaat in de op de plaats en de taak van de
Faculteit der Diergeneeskunde (FD), KNMvD en PAOD bij
het stimuleren van het kwalitcitsstreven.

De FD moet de wetenschappelijke kwaliteit verhogen, de
communicatie en het management verbeteren en aandacht
besteden aan attitude. Voor de KNMvD is een taak wegge-
legd in het uitdragen van het gedachtegoed, een sectorbrede
ondersteuning van het kwalitcitsstreven en het geven van een
actuele visie op ontwikkelingen. PAOD zal ondersteuning
moeten bieden aan de vernieuwingsprocessen en moeten fa-
cilliteren van de taakdifferentiatie in praktijk. De uitvoering
van de taken van de PAOD zal in samenspraak met de FD en
de KNMvD/CED moeten plaatsvinden en moeten worden
ondersteund door de gehele veterinaire sector. Hellebrekers
sluit, na een dwingende blik van de chef de cuisine met het
oog op de tijd, af met de uitleg van het begrip kwaliteitsver-
betering. Het is een goede veterinaire scholing, om- en of na-
scholing. Het is streven naar diepgang boven breedte en het
is permanente educatie vanaf aanvang curriculum tot aan
pensionering.

Volksgezondheid

Hoogleraar Hygiëne van voedingsmiddelen van dierlijke
oorsprong en veterinaire volksgezondheid Frans van
Knapen spreekt als volgende topkok over de hygiëne en de
volksgezondheid. Hij geeft als eerste de definitie van vete-
rinaire volksgezondheid. Vervolgens wil hij één ding dui-
delijk stellen: \'Waar ik over dieren praat, praat ik ook over
vis, wild en over ongedierte. Van die laatste groep is niet
helemaal duidelijk waar die begint en eindigt, maar wat wel
duidelijk is, is dat dieren ziektes overbrengen.\' Na een uit-
leg over de gevolgen van dierlijke producties met betrek-
king tot de veterinaire wereld, milieuhygiëne en dierenwel-
zijn, geeft Van Knapen aan dat diergeneeskunde in twee
belangen kan worden gesplitst. Diergezondheid en volks-
gezondheid, waar eerst het accent lag op de diergezond-
heid, verschuift het nu naar volksgezondheid. Van Knapen
is verbijsterd dat het outbreak-management door de poli-
tiek wordt gevoerd. Dat is geen rol voor de politiek, maar
voor deskundigen. Hij vindt dat de beroepsgroep zich dan
ook veel meer moet profileren op dit gebied. \'Politiek beïn-
vloed je niet door je \'tools\'in te leveren. Doortc zeggen \'ik
doe niet meer mee\', maar door politiek beleid te gaan ma-
ken en na te denken over morgen.\' Een applaus valt hem ten
deel na deze opmerking, waarmee hij de vinger op de zere
plek legt. Hij oppert vervolgens dat het Franse systeem van
de aparte overheidsdierenartsen hem helemaal nog niet zo
gek lijkt, omdat de beroepsgroep dan op alle vlakken ver-
tegenwoordigd is. Van Knapen stelt dat de geloofwaardig-
heid van de beroepsgroep valt of staat met de integriteit van
elke dierenarts.

-ocr page 335-

Van Knapen: vinger op de zere plek

De laatste spreker van de middag is Henk Vaarkamp. Hij
spreekt over de instelling van de pas afgestudeerde dierenart-
sen. \'Zij willen vier dagen in de week werken, een goed inko-
men hebben en geen gezeur. Maar dat is erg, want zij worden
verschrikkelijk teleurgesteld en dat wordt de kurk waar we op
gaan drijven!\'Vaarkamp benadrukt het belang van samenwer-
king tussen de dierenartsen. \'Wij drijven uit elkaar, maar we
mogen elkaar nooit loslaten. Er zitten hier erg veel non-practici
in de zaal, maar de overeenkomst tussen alle dierenartsen is
speciesoverschrijdende biopathologische expertise (een moei-
lijk woord, maar als u een paar keer oefent als u alleen in de
auto zit, dan lukt het best), dat is ons vak!\' Wel geeft hij aan dat
er moet worden nagedacht over wat \'we nu werkelijk aan het
doen zijn\'. Het belang van onderlinge communicatie ver-
woordt hij in de stijl van het jaarcongres. \'In een restaurant is er
ook geen aparte chef-kok voor het voor-, hoofd- en nagerecht.\'
Hij wekt de suggestie dat het vertrek van Jan Vaarten naar het
LNV geen toeval is, hij is \'afgevaardigd als mol!\'. Dit alles om
aan te geven dat ook de communicatie met de overheid belang-
rijk is. Ook op internationaal niveau is samenwerking de sleu-
tel, aldus Vaarkamp. \'Delen is het beste.\'

Vaarkamp: \'we mogen elkaar nooit loslaten\'

Tot slot is er een forumdiscussie onder leiding van Van \'t Hek.
Daarin wordt nog even gesproken over het begrip attitude en de
plek van dit begrip in de opleiding tot dierenarts. Het menings-
verschil tussen Vanthemse en Van Knapen over \'het Franse
systeem\' kan ook in de forumdiscussie niet uit de wereld wor-
den geholpen. Het controlemechanisme wordt nogmaals ter
discussie gesteld door Van \'t Hek. Jan Vaarten meent dat dc die-
renartsen dat niet zelf kunnen en dat er een mechanisme van
buitenaf moet komen. Wilderbeek is het daar niet mee eens en
vindt dat het aan de instelling/attitude ligt van de mensen die
met een systeem moeten werken. Hij zegt echter niet de illusie
te hebben dat door controle minder fouten zullen worden ge-
maakt, maar waarschuwt voor een verstikking door alle ver-
schillende instrumenten. Uit het publiek wordt daarop het be-
lang van de PAOD aangekaart, zij hebben geen cursus
\'attitude\'. Direct reageert iemand van PAOD uit de zaal: zij
hebben tot twee jaar geleden altijd dergelijke cursussen gehad,
maar daar was geen animo voor. Marianne Sloet wijst iedereen
terecht door te zeggen dat het goede voorbeeld geven het sleu-
telwoord is. \'Je kunt wel tegen de studenten zeggen dat zij altijd
vriendelijk en behulpzaam moeten zijn tegen cliënten, maar als
jij \'s ochtends om vijf uur voor de tweede keer uitje bed wordt
gebeld door een \'vervelende cliënt\', ben je dan nog wel zo be-
leefd? Iedereen moet zich eens gaan afVragen of het wel zo
goed zit met zijn of haar attitude!\' Vervolgens is er een korte
discussie over de mogelijkheden om je attitude te veranderen
als daar zoveel kosten aan verbonden zijn. Kwaliteit kost geld,
is het uitgangspunt. De centrale vraag blijft of de beroepsgroep
de attitude zelf moet bewaken en daar is nog lang niet iedereen
het over eens. Van \'t Hek trekt de slotconclusie: de dierenartsen
moeten zelf sturen, mits goed gestuurd. Hij bedankt de spre-
kers en nodigt iedereen uit voor een borrel in de lounge, terwijl
Quatre Tickets de Swing zorgt voor een aangename achter-
grondmuziek.

Feestavond

Het jaarcongres wordt afgesloten met een sfeervolle feest-
avond die, net als de dag zelf, bewijst dat het \'stoffige
imago\' van het jaarcongres verleden tijd is. Voor, tijdens en
na het uitgebreide diner dansen de gasten op de muziek van
Cartoon. Zowel het stijldansen als de moderne dans worden
goed vertegenwoordigd op de ietwat kleine dansvloer.
Voorzitter De Ruijter reikt de specialistencertificaten uit en
twee collegae ontvangen een geschenk ter onderscheiding.
De specialistencertificaten gaan naar: mevrouw drs. M.C.
Meijer, mevrouw drs. K. Junker, drs. A. Emmerzaal, dr. RJ.
van der Wolf, drs. H.C. Koopman, drs. A. Malo Vergana en
dr. E. den Hertog. Tijmen van Vuurst ontvangt het geschenk
ter onderscheiding voor onder meer zijn werkzaamheden bij
de RVV, zijn secrctarisfunctie voor de groep Gezondheids-
en Kwaliteitszorg en als vraagbaak voor de KNMvD inzake
Europese vraagstukken. Ton van Bruinessen mag het ge-
schenk ter onderscheiding meenemen als dank voor zijn in-
zet in het organisatieleven van de KNMvD. Hij en zijn prak-
tijk hebben zich zeer betrokken getoond bij de
kwaliteitsaanpak in de praktijk. Daarnaast spant hij zich in
voor het CED en beheert tevens de financiën van het CED.
Als laatste noemt De Ruijter zijn inspanningen ten tijde van
de mkz-crisis. Van Bruinessen gebruikte zijn expertise in de
opvang van personen met een posttraumatische ervaring om
beroepsgenoten op te vangen. Na een hartelijk applaus van
de gasten, wordt het hoofdgerecht geserveerd. Gedurende de
hele avond lopen er verschillende typetjes rond om de gasten
te vermaken. Het dametje van het Leger des Heils verrast de
zaal door na een onverwachte striptease als een ware diva
haar publiek te vermaken.

-ocr page 336-

met de WALTHAM®

Veterinaire Dieetrange,

de eerste complete dieetrange verrijkt met

Antioxidanten!

• Uitstekende acceptatie

• Effectief in klinische studies

• Scala aan ondersteunende
materialen

waltham\' {tham\' i\'ham\' ^^haa^ ^altham\' Iltham\'

r

iwai-tham\' i waltham- k

WALU , l

JWAUHAM* fAlriJAM VALTUAM\' WALTHAM* l

S^IHBHL, I I { I ïi- y

WALTHAM\'

Veterinary Diets

waltham\' Waltham\' waltham" \\ waltham\' ! waltham\'

\' PU \' SU\'

WALT ■ ^^^ . ^^^

f^^\' ^^ ^ ^Eii K

Solutions for Life

-ocr page 337-

Het Dierenartsen Netwerk: eerste hulp bij praktijkproblemen

Het Dierenartsen Netwerk vervult al vele jaren een eerste
hulpfunctie bij beginnende conflicten in praktijken en
bij managementondersteuning. De laatste jaren is geble-
ken dat de conflicten steeds ernstiger vormen aannemen,
steeds vaker snel escaleren en steeds moeilijker oplos-
baar zijn. In feite hebben we hier te maken met een ten-
dens in de hele samenleving, die ook de dierenartsen
treft. Het Hoofdbestuur heeft daarom besloten dat diep-
gaande, langdurige conflictbemiddeling geen taak meer
is van het bureau van de KNMvD, daar zijn immers pro-
fessionele mediators voor. Het Hoofdbestuur wil wel
graag nogmaals de aandacht vestigen op het Dieren-
artsen Netwerk, dat reeds vele jaren hulp biedt bij prak-
tijkproblemen die nog in een beginstadium zijn.

Door Tjeerd Jorna en Véronique Roelvink

een tweede keus op te geven. Indien u geen enkele voorkeur
heeft, kunnen wij uiteraard voor u de beslissing nemen.
De netwerkdierenarts wordt vervolgens door het bureau van
de KNMvD benaderd en krijgt in een notendop te horen wat
de probleemsituatie is. Hij of zij geeft dan aan of hij in de ge-
legenheid is het probleem met u allen aan te pakken. Soms
kan het om praktische redenen zijn dat hij of zij nee moet
zeggen, bijvoorbeeld wegens een langdurig verblijf in het
buitenland. Vandaar dat wij altijd een tweede keus vragen.
Indien de netwerkdierenarts op uw verzoek ingaat, geven wij
u zijn of haar telefoonnummer en kunt u zelf contact opne-
men. Hij of zij zal met u een plan van aanpak opstellen en het
uitvoeren. U regelt verder alles onderling, het bureau van de
KNMvD komt er in principe niet meer aan te pas.

Aan het raadplegen van het Dierenartsen Netwerk zijn
kosten verbonden: reiskosten en een uurtarief van ƒ 148,-
voor KNMvD-leden; voor niet-leden wordt na overleg een
hoger tarief in rekening gebracht.

De netwerkdierenartsen zijn regionaal over Nederland ver-
spreid; practici hebben echter qua keuze geen grensbeperkin-
gen. Het kan soms namelijk zijn dat de netwerkdierenartsen
bij u in de regio emotioneel te dicht bij uw praktijk staan en dat
u daarom een voorkeur heeft voor iemand die letterlijk wat
verder weg woont. De regel is altijd: alle betrokkenen moeten
zich in de persoon kunnen vinden, zonder enig voorbehoud.

Informatie

In het Diergeneeskundig Jaarboek 2001 vindt u op pagina 29
en 30 de basisinformatie over het Dierenartsen Netwerk, als-
mede de lijst van netwerkdierenartsen.
Het Dierenartsen Netwerk is vanouds regionaal (per
Afdeling) georganiseerd. Momenteel hebben de volgende
dierenartsen zitting in het Netwerk:

Afdeling

Naam

Woonplaats

Friesland

drs. H. Eggink

Oosterwolde (Fr)

Groningen-Drenthe

Mw. drs. E. Linden-
hovius-Zijdcrveld

Rolde

Overijssel

drs. G.A, van Exel

Nijverdal

Overijssel

drs. S. Jaarsma

Zwolle

Overijssel

drs. A. Mostert

Hellendoorn

Overijssel

drs. P.J. van der Werf

Bathmen

Gelderiand

dr. C. Holzhauer

Rozendaal (Gld) i

Gelderland

drs. H.A.R. Kok

Nunspeet

Noord-Holland

drs. R.Y. de Jong

Warder

Zuid-Holland

drs. EX.M.M. Cremers

Voorschoten

Zuid-Holland

drs. J.H. Mulder

Schelluinen

Utrecht

drs. J. van Dobbenburgh

Houten

Noord-Brabant

drs. C.I.M.M. Achten

Haaren

Noord-Brabant

dr. RJ.M.M. vanGulick

Elsendorp

Noord-Brabant

drs. W.J. Schoorlemmer

Oistèrwijk

Limburg

drs. J.G.A. Slaats

Neer

Omdat er gedurende het jaar nog wel eens veranderingen
plaatsvinden, kunt u voor de meest recente lijst en informatie
terecht op het gesloten gedeelte van de website van de
KNMvD ([knmvd] Dierenartsen Netwerk).

-ocr page 338-

Contactpersoon Bureau KNMvD

Indien u gebruik wilt maken van een netwerkdierenarts, kunt
u contact opnemen met mevrouw drs. M.V.E. Roelvink, be-
leidsmedewerker sociaal-economische zaken. Zij is van
maandag tot en met donderdag te bereiken op het Bureau van
de KNMvD (telefoon (030) 2510111 of e-mail: v.roel-
vink@knmvd.nl).

Tot slot nog dit

Ook het Bureau van de KNMvD volgt met belangstelling de
ontwikkelingen op het gebied van Mediation. Mediation is
géén bemiddeling, maar het begeleiden van partijen in con-
flictsituaties, waarbij het doel van tevoren bekend is (bij-
voorbeeld: de maatschap gaat uit elkaar) en partijen dit doel
zelf bereiken (zij bepalen zelf de manier waarop). Een medi-
ator is dus een neutrale derde partij in conflictsituaties, die
alleen het proces begeleidt en géén mening geeft of een op-
lossing aandraagt. De Netwerkdierenartsen zijn onlangs uit-
gebreid geïnformeerd over mediation en de leden waren over
het algemeen positief over deze nieuwe werkwijze bij con-
flicten. In de toekomst zullen wij de ontwikkelingen dus op
de voet volgen.

Op dit moment hebben wij contact gelegd met een drietal
Mediation bureau\'s. Wij zullen nagaan wat zij voor de be-
roepsgroep kunnen betekenen. Uiteraard wordt u via het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde op de hoogte gehouden.

Veelgestelde vragen

Onze maatschapsvergaderingen lopen al een tijdje niet zo
lekker meer. Wij zouden graag meer structuur in de ver-
gaderingen aanbrengen. Kan de KNMvD daarbij helpen?

Ja, een netwerkdierenarts kan u daarbij helpen. Als neutrale
derde kan een netwerkdierenarts u helpen de oorzaak naar
boven te halen en daarvoor een oplossing te bedenken.

Wij krijgen binnenkort te maken met goodwill, omdat
één van ons gaat dissociëren, maar zijn het niet eens over
de uitgangspunten voor de berekening. Wat kunnen we
nu doen?

Een netwerkdierenarts kan samen met de betrokkenen de uit-
gangspunten voor ccn goodwillbcrckening formuleren. Een
netwerkdierenarts berekent niet zelf de goodwill, dat doet
het bureau van de KNMvD.

We kunnen ons ook voorstellen dat hij of zij uiteindelijk de
dissociatie begeleidt (u moet daarbij denken aan het uitvoe-
ren van het associatiecontract en opstellen van een dissocia-
tiecontract).

Wij hebben te maken met arbeidsongeschiktheid in de
praktijk en moeten nu een nieuwe sleutel voor de winst-
verdeling zien vast te leggen. Kan iemand ons daarbij
helpen?

Ja, de netwerkdierenarts kan u daarbij helpen. De KNMvD
heeft een standaardsleutel voor het berekenen van winstver-
deling. Indien u over deze sleutel onderling geen concensus
kunt bereiken, kan een netwerkdierenarts met u een op uw si-
tuatie toegepaste sleutel maken. Met name in situaties die
vaak gevoelig liggen, zoals arbeidsongeschiktheid, is het
vaak prettig een neutraal iemand de besprekingen voor te la-
ten zitten.

Mijn collega en ik verschillen van mening over het prak-
tij kmanagement en de situatie dreigt te escaleren. Wat
kunnen we doen?

Indien u en uw collega beiden van mening zijn dat het con-
flict oplosbaar is of moet zijn, kunt u onder leiding van een
netwerkdierenarts de problemen uitspreken en een plan voor
de toekomst opstellen. U moet wel beiden van mening zijn
dat het conflict oplosbaar is en dat u in de toekomst samen
verder wilt.

Wij werken momenteel aan een beleidsplan, maar zou-
den graag eens met iemand van gedachten wisselen over
onze aanpak. Kan dat?

Zeker, een nctwerkdicrenarts kan u in allerlei stadia onder-
steunen bij het schrijven van een beleidsplan.

Er lijkt in onze praktijk een tweedeling te ontstaan tus-
sen de landbouwhuisdierenpractici en de gezelschapsdie-
renpractici. Hoe lossen we dat op?

Een netwerkdierenarts kan met u op een rijtje zetten hoe
deze situatie is ontstaan en hoe u hiermee in de toekomst
moet omgaan. Samen met u kan de netwerkdierenarts een
nieuw evenwicht in de onderlinge verhoudingen creëren.
Soortgelijke situaties zijn denkbaar tussen associés en die-
renartsen in loondienst en tussen verschillende generaties
dierenartsen.

Eindejaarsdrukte goodwiliberekeningen

Per 1 januari vinden er traditioneel veel mutaties in maat-
schappen plaats. Dit betekent voor het bureau van de
KNMvD dat er veel goodwillaanvragen binnenkomen.
Om alle aanvragen vóór 31 december af te kunnen wer-
ken, is het noodzakelijk dat wij het ingevulde en door alle
maten ondertekende vragenformulier, alsmede de beno-
digde accountantsrapporten op tijd in ons bezit hebben.
Wij hanteren daarbij het systeem: \'wie het eerst komt die
het eerst maalt\'. Wij doen onze uiterste best aanvragen
die wij vóór 1 december 2001 ontvangen hebben, vóór
31 december 2001 te verwerken (de normale verwer-
kingstijd bedraagt vier tot zes weken). Aanvragen ont-
vangen nä 1 december 2001 zullen zeer waarschijnlijk
niet meer voor de jaarwisseling behandeld kunnen wor-
den.

Voor informatie kunt u contact opnemen met mevrouw
drs. M.VE. Roelvink, beleidsmedewerker sociaal-eco-
nomische zaken. Zij is bereikbaar op maandag tot en met
donderdag ondernummer (030) 2510111 of via e-mail:
v.roelvink(gknmvd.nl

Zie ook het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 15 ok-
tober 2001, alsmede het gesloten gedeelte van de website
van de KNMvD.

-ocr page 339-

Na een daverend jaarcongres
in Papendal, blikken we vast
Aa^ ^ vooruit naar het jaarcongres
j—^ \' ^ j 2002. De congrescommissie

2002, afkomstig uit de afde-
ling Utrecht, is al enige tijd op
de achtergrond bezig, maar
staat te trappelen om in de
schijnwerpers treden. Volgens
oud gebruik is het thema en
de locatie onthuld op de jaarvergadering en zij die daar-
bij waren, weten dat het thema wordt;
De waarde van het
dier.
De locatie is Hotel Restaurant Oud London in Zeist,
waar -naar de legende gaat- Napoleon de nacht nog heeft
doorgebracht met... (dit geheim wordt later ontsluierd).

Waarom dit thema in dit historisch prikkelende oord? Onze
Maatschappij gaat een nieuwe tijd in door een veranderende
landbouw, de euro als Europese munt, door varkenspest- en
mond-en-klauwzeercrises, internet, en door terroristische
aanslagen op het World Trade Centre en de gevolgen daarvan
voor de samenleving. Dit heeft ook gevolgen voor de veteri-
naire geschiedenis en toekomst van onze beroepsgroep. Wat
kunnen we verwachten? Het uitgangspunt in onze beroepsuit-
oefening is het adagium: tot heil van mens en dier. Het dier
vertegenwoordigt op allerlei manieren waarde voor de mens.
Voor de dierenarts ligt daar het heden en de toekomst. Maar
ook het verleden: denk aan de waarde van het paard voor
Napoleon. Daarom willen we die waarde centraal stellen.
Een greep:

• de ethische waarde van de gezonde koe die preventief
wordt geruimd

• de maatschappelijke waarde van wroetende varkens in het
Nederlandse landschap

• de financiële waarde van het intensief gehouden produc-
tiedier

• de biologische waarde van de scharrelende biokip

• de economische waarde van het dier als voortbrenger van
veilig voedsel voor de mens

• de sociale waarde van het dier als huisvriend, steun en toe-
verlaat

• de waarde van het dier voor de dierenarts die gezonde die-
ren moet afmaken in het kader van dierziektebestrijding

Op het congres wi 1 len we met elkaar over deze en andere the-
ma\'s praten: wat betekent het voor u? Wat gaan wij er als be-
roepsgroep mee doen? Hoe laten we onze stem beter horen?

Het congres is er voor u en we willen u graag uitnodigen
ideeën en tips aan ons te laten weten: mail naar knmvdcon-
gres2002@hotmail.com of bel met één van de leden van de
congrescommissie.
Laat u horen!

De congrescommissie 2002

Antoinette Kooper - voorzitter

Hennie Hadderingh - secretaris

Hans van Spanje - penningmeester

Cornélie Westerman (sportdag/congres)

Joep Driessen (sportdag)

Remco Schrijver (congres)

Marjolijn van de Weetering (namens de KNMvD)

Jaarcongres 2002: De waarde van het dier

Aanlevering euromunten in de dierenartsenpraktijk

Vanaf januari 2002 zal er ook in uw praktijk met eu-
ro\'s worden betaald. Bovendien zullen er voldoende
euro\'s aanwezig moeten zijn voor wisselgeld. Om alle
bedrijven en winkels te kunnen voorzien van vol-
doende euromunten, is er een speciaal systeem ont-
wikkeld. De zogenaamde fijndistributie zorgt etroor
dat bedrijven de bestelde hoeveelheid euromunten
afgeleverd krijgen bij het bedrijf. Deze service is gra-
tis.

Aan deze fijndistributie zitten een aantal voorwaarden.
Eén van die voorwaarden is dat het bedrijf ingeschreven
moet staan bij de Kamer van Koophandel. Hier zit het
dreigende probleem voor veel dierenartspraktijken, om-
dat men per definitie een vrij beroepsbeoefenaar is.
Daarom heeft de KNMvD contact gezocht met de
Nederlandse Bank. Uit dit contact blijkt dat ook de die-
renartsen voor fijndistributie in aanmerking kunnen ko-
men, mits er een zakelijke rekening wordt gebruikt.
Mocht u onverhoopt toch nog problemen ondervinden
bij uw bank. neem dan contact op met de KNMvD, juri-
disch medewerker mr. LA. Broere: telefoon (030)
2510111.

-ocr page 340-

Op zaterdag 29 september organiseerde de groep
Gezondheids- en Kwaliteitszorg (GKZ) van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
een symposium met als titel \'Wie is verantwoordelijk in de
keten?\' Hiervoor werden niet alleen de leden van de groep
GKZ maar ook de leden van de groepen Geneeskunde van
het Rund en Geneeskunde van het Varken uitgenodigd.
Immers, juist voor deze dierenartsen in de rundvee- en
varkenspraktijk is een belangrijke rol in de realisatie van
een betrouwbare keten weggelegd. Of, zoals het in de uit-
nodiging voor het symposium werd geformuleerd: \'Op dit
moment vindt een groot aantal veranderingen plaats in
ons veterinaire werkveld. Waren tot voor kort de taken van
de RVV-dierenarts strikt gescheiden van het takenpakket
van de praktiserend dierenarts, nu komt daarin verande-
ring en zullen dierenartsen werkzaam in de keten ook hun
eigen verantwoordelijkheid kunnen en mogen dragen.\' Het
veehouderijbedrijf wordt meer en meer gezien als een
plaats waar voedingsmiddelen worden gemaakt, het begin
van de keten.

Door Jan Vaarten

Een viertal inleiders geeft, ieder vanuit de eigen invalshoek,
een overzicht van de ophanden zijn de ontwikkelingen.
Tevens schetsen zij een beeld van de toekomst.
Na een kort welkomstwoord van de voorzitter van de groep
GKZ, dr. Bert Urlings, bijt d.r Martijn Weijtens de spits af Na
zijn opleiding tot dierenarts aan de diergeneeskundige facul-
teit te Utrecht, trad Weijtens in dienst bij de Vakgroep
Voedingsmiddelen van Dierlijke Oorsprong, alwaar hij pro-
moveerde. Hierna stapte hij over naar het ministerie voor
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Na enkele jaren in Den
Haag te hebben gewerkt is hij nu gedetacheerd bij het
Directoraat-Generaal \'Gezondheid en Consumentenbe-
scherming\' van de Europese Commissie te Brussel. Hier staat
hij aan de wieg van de nieuwe Europese wetgeving inzake de
modernisering van de keuring, in zijn inleiding staat Weijtens
stil bij het Witboek Voedselveiligheid, de oprichting van de
Europese Voedselautoriteit en de jongste voorstellen voor de
modernisering van de keuring. In deze voorstellen, die nu
voor commentaar naar de Europese lidstaten zijn verstuurd, is
en blijft de dierenarts een centrale figuur. De consument en
diens vertegenwoordigers in het Europariement, zien de die-
renarts als dé persoon die op betrouwbare wijze kan vaststel-
len of dieren en hun producten voor consumptie geschikt zijn.
Dit betekent overigens niet dat die dierenarts alle bijkomende
werkzaamheden zelf zal uitvoeren. Hij wordt bijgestaan door
keurmeesters. Het moment en ook de wijze waarop de beoor-
deling plaatsvindt, gaat veranderen. Het accent zal meer en
meer richting het begin van de productie worden geschoven.

De manier waarop dieren worden gehouden en verzorgd,
krijgt meer aandacht bij de keuring. Bedrijfsmonitoring en
ante mortem keuring worden belangrijker. Alleen gezonde
dieren waarvan vast staat dat ze afkomstig zijn van bedrijven
waar voldoende aandacht aan de diergezondheid, het dierwel-
zijn en aan eventuele daarmee samenhangende consequenties
voor de volksgezondheid is besteed, kunnen voor slachting en
consumptie in aanmerking komen. Er moet sprake zijn van
Good Farming Practice. Indien bijvoorbeeld de identificatie-
nummers van de dieren niet in orde zijn, de informatie over de
dieren niet volledig is of de dieren vuil zijn, kunnen zij niet
worden geslacht. Eenmaal op de slachtplaats aangevoerd,
kunnen zij ook niet meer terug naar het bedrijf van herkomst.
Post mortem keuringen en de daarbij gebruikelijke insnijdin-
gen en visuele inspecties staan onder kritiek. Deze manier
van keuren is onvoldoende effectief en efficiënt. De voorkeur
wordt gegeven aan een meer HACCP-achtige (Hazard
Analysis of Critical Control Points) benadering waarbij de
aandacht op de meest kritische stappen is gericht.
Daarnaast blijft er aandacht bestaan voor zaken die, zonder
dat ze een werkelijk risico opleveren, door de consument wel
als zodanig en daarom als niet wenselijk worden ervaren.
Een aspect waar met name vakinhoudelijk georiënteerde die-
renartsen moeite mee zouden kunnen hebben.

De tweede spreekster is Lotte Abelsma. Zij is in dienst van
LNV en aangesteld als projectleider bij de Rijksdienst voor
de keuring van Vee en Vlees (RVV). In haar inleiding gaat zij
in op de manier waarop de door Weijtens genoemde
Europese ideeën en gedachten in Nederland worden inge-
voerd. Van groot belang hierbij is een duidelijke verdeling
van taken en verantwoordelijkheden in de keten.
De uitgangspunten van de nieuwe systematiek van vleeskeu-
ring zijn:

1. Het bedrijfsleven draagt een grotere verantwoordelijk-
heid voor het eindproduct.

2. Zij doet dit door het toepassen van het HACCP-principe
in de keten.

3. De vleeskeuring gaat van een eindproductkeuring naar
een systeem van toezicht op de keten (voer-boer-slachte-
rij/uitsnijderij).

4. De gegevens van de boerderij vormen een belangrijk ele-
ment van de nieuwe vleeskeuring.

5. De dierenarts van het bedrijf kan een belangrijke functie
krijgen in de antemortem keuring.

6. In de toekomst kunnen geen varkens naar de slacht wor-
den afgevoerd zonder verklaring over het bedrijf van her-
komst en de koppel.

De rol van de praktiserend dierenarts verschuift. Ook prac-
tici moeten zich meer bewust worden van het feit dat zij een
belangrijke bijdrage leveren aan een goed eindproduct van

Wie is verantwoordelijk in de keten?

Herijking van de verantwoordelijkheden
in de dierlijke productieketen

-ocr page 341-

de slachtketen en daarmee de volksgezondheid en het ver-
trouwen van de consument.

Abelsma besluit dan ook met de oproep om de lijfspreuk
\'Tot heil van
mens en dier\' weer in het logo van de KNMvD
op te nemen, met een sterke nadruk op mens!

Hierna komt Koos Voermans, in zijn functie als directeur van
de Stichting Skovar, aan het woord. Voermans is tevens voor-
zitter van het bestuur van het Coördinatiecentrum Erkende
Dierenartsen (CED). Voermans schetst het beeld van een
fiets, waarbij de consument aan het stuur zit en de overheid
op de bagagedrager meerijdt en kijkt of het goed gaat.
Uiteindelijk is het de consument die de keten stuurt, die be-
paalt waar het heen gaat. Het is aan de producenten om een
aanlokkelijk pad te bieden, zoniet dan zal de consument er-
gens anders heen fietsen. Het gereedschap van de producent
is: innovatie. Innovatie samen met communicatie. Vernieu-
wingen moeten goed worden uitgelegd, anders zal de consu-
ment ze niet wensen. Ook Voermans gaat in op het motto van
de KNMvD: Tot heil van mens en dier. Naar zijn mening is
de aandacht in de achterliggende jaren te eenzijdig op de
diergezondheid gericht. Dierwelzijn en voedselveiligheid
zijn van wezenlijk belang. Zij verdienen meer aandacht.
Voermans roept de aanwezigen tevens op niet langer in
\'bloedgroepen\' te denken. De dierenartsen in de praktijk en
de dierenartsen niet in de praktijk. Die splitsing is kunstma-
tig en doet geen recht aan de gezamenlijke taak. Elke dieren-
arts levert vanuit zijn of haar positie een bijdrage aan het
dierwelzijn en de voedselveilgheid. Voor de varkenssector
voorziet Voermans drie ontwikkelingen. Upgrading van het
IKB-systeem, met gebruikmaking van Skovar-bouwstenen,
een onafliankelijke beoordeling van het primaire bedrijf en
begeleiding van dat bedrijf door een (CED-) Erkende
Varkensdierenarts. De Erkende Dierenartsen zullen werken
vanuit een ISO-gecertificeerde praktijk. Het huidige
systeem van practicioners is volgens Voermans een tijdelijk
systeem. Als de overheid duidelijk aangeeft wat zij verlangt,
zullen de systemen in elkaar worden geschoven. De lijn is
duidelijk, de puntjes worden nu op de i gezet, iedereen kan
op basis daarvan zijn keuzes maken, aldus Voermans.

De laatste spreker isTjebbe Hepkema. Hepkema is werkzaam
bij P&O Services en gedetacheerd bij de RVV Vanuit die posi-
tie is hij betrokken bij het vanuit de stichting Keten Kwaliteit
Melk (KKM) opgezette Periodiek Bedrijfsbezoek (PBB).
Afgelopen zomer werd het systeem op een beperkt aantal be-
drijven beproefd. Vanaf 1 januari 2002 zal het voor alle melk-
veebedrijven van toepassing zijn. Ook hier gaat het om de mo-
nitoring van de gezondheidsstatus van de (rund)-veestapel.
Aan de hand van een waarnemingsprotocol wordt deze status
van een bedrijf gerapporteerd. Nu worden deze gegevens ge-
bruikt voor het behoud van de \'KKM-licentie\'. In de toekomst
zal het PBB tevens van belang zijn voor de continue monito-
ring in verband met dierziektebestrijding, exportcertificering
en ante mortem keuring, voor de \'licence to produce\'. De die-
renarts geeft als een onafliankelijke deskundige zijn bevindin-
gen weer, vergelijkbaar met de rapportage van een accountant.
Tussen overheid en bedrijfsleven vindt er een afstemming over
inhoud en frequentie van de bezoeken plaats: wat wil de over-
heid, op welke wijze wordt daar in het private systeem in voor-
zien? Verschillende bedrijfsrapportages door verschillende in-
stanties naast elkaar zijn onwenselijk. Belangrijke drijfveer
voor de overheid is het herstellen van het afgebrokkelde ver-
trouwen van de consument in de veehouderij.

Uit de vragen en de discussies wordt duidelijk dat niet ieder-
een overtuigd is van de mogelijkheden en de kansen voor de
dierenarts in de nieuwe systematiek. Vooral de opmerking
dat de consument alleen maar producten wil consumeren van
gezonde dieren, waarbij het niet uitmaakt of een afwijking
van belang is voor de consument of niet, leidt tot de nodige
discussie. Daarom is het van belang om enige afstand te ne-
men van de praktijk van alledag en vooral naar de gedachten
achter nieuwe voorstellen te kijken. Dan wordt het makkelij-
ker duidelijk dat het roer omgaat.

Tot slot is het woord weer aan de voorzitter van de groep
GKZ, Uriings. Hij bedankt de Tijmen van der Vuurst, (groep
GKZ) en Hetty van Beers (groep Geneeskunde van het
Varken) voor de organisatie van dc studiedag en alle aanwe-
zigen voor hun inbreng en sluit de bijeenkomst.

Symposium Kansen in Kwaliteit

De groep Geneeskunde van het Rund viert dit jaar haar
25-jarig jubileum met het symposium \'Kansen in
Kwaliteit\', dat op vrijdag 14 december in de Reehorst te
Ede wordt gehouden.

De dag wordt geopend door R. Back, voorzitter van de jubi-
leumcommissie. Vervolgens gaat dr. T. Lam, voorzitter van
de groep Rund, in op enkele kwaliteitsaspecten die de rest
van de dag onderbelicht blijven. Prof dr. W. Derckse, weten-
schappelijk directeur van de Radboudstichting en bijzonder
hoogleraar Wijsbegeerte aan de TU Eindhoven, geeft aan wat
hij onder kwaliteit in de algemene zins des woords verstaat
en effent daarmee het pad voor de sprekers op het gebied van
rundergezondheid.

De fokkerij ligt aan de basis van de rundveehouderij. Wie an-

Kwaliteit

14 december

ders dan A. Lindeboom, directeur van Holland Genetics, kan

inzicht geven in de kwaliteit van de fokkerij?

Dat voeding een belangrijke rol speelt in de rundveehouderij

Reehorst

2001

-ocr page 342-

is algemeen bekend. D. de Lange, tot voor kort werkzaam bij
de Gezondheidsdienst voor Dieren met voeding als één van
zijn taken, zal op de hem kenmerkende, praktische wijze in-
zicht geven in de kansen die een goede voeding biedt.
De huisvesting van het rund staat de laatste tijd ter discussie.
Potstal, grupstal, ligboxen of hightech stal. A. van de Kamp,
als projectleider high-tech bedrijf werkzaam bij het
Praktijkonderzoek Veehouderij, zal zijn visie geven op de
kwaliteit van huisvesting(systemen).
Uiteraard is ook de productkwaliteit van belang. A. Schaap,
directeur Vereniging & Transport bij Campina Melkunie bv,
heeft heel veel ervaring op het gebied van melkkwaliteit en
zal u ongetwijfeld meedelen in welke richting de zuivelin-
dustrie denkt.

Heel belangrijk zijn natuurlijk ook de managementkwalitei-
ten van de veehouder. H. Waalkens, melkveehouder en eco-
logisch vleesveehouder te Finsterwolde en daarnaast lid van
de Vaste Kamercommissie voor LNV, zal de kwaliteit van de
veehouderij praktijk en de politiek combineren.
T. Meesters, practicus te Roosendaal, zal zijn visie geven
over wat er van de rundveedierenarts wordt verwacht nu en
in de toekomst.

Ja, en wat moetje dan met je eigen kwaliteit als je niet weet
hoe je die naar buiten kunt communiceren? Mevrouw S.
Deleu communiceert heel veel vanuit de KNMvD. Zij is dus
de aangewezen persoon om de practici handvatten te geven
om tot een betere profilering van de beroepsgroep te komen.
Kwaliteit is ook van groot belang bij het op peil houden en
vergroten van kennis op veterinair-wetenschappelijk gebied.
Prof dr. H. Scholz zal u informeren over en uitnodigen voor
het Buiatrics Congres volgend jaar in Hannover.
Tijdens de pauzes in het programma is er de mogelijkheid
om de behoefte aan kennis stillen bij de dertig wetenschap-
pelijke posters of bij de stands van de sponsoren.
Prof dr. J, Noordhuizen zal als inleiding op de discussie met
alle sprekers alles nog even kort samenvatten.
Na de afsluiting door R. Back is er ruimte voor ontspanning
en de zo belangrijke sociale contacten. Dat alles onder de
muzikale begeleiding van het duo Mulder & Mulder, een
drankje en een smakelijk buffet. Rond 21.00 uur worden de
certificaten en congrescadeaus uitgedeeld en is het congres
ten einde.

Deze unieke gebeurtenis mag u niet missen. Geefu daarom
nog snel op. Voor meer informatie en opgave voor dit sympo-
sium kunt u contact opnemen met de KNMvD.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Beek, Mevr. M.G. van de; 3553 CX Utrecht;
St. Ludgerusstraat 319.
Billet, Mevr. A.B.A.; 5625 GM Eindhoven;
Reinaerlaan 82.

Kreek, Mevr. L.L. de; 3512 BT Utrecht;
Boothstraat 9F.
Poffers, Mevr. J.; 3995 BP Houten;
Kooikerseind 14.
Simon, Mevr. Y.; 3552 EH Utrecht; Ondiep 78 Bis.
Stembert, Mevr F.M.; 1741 TA Schagen: lepcnlaan 23.

Personal!

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Bosch, J.W.M. van den; 4574 RT Zuiddorpe; Hoofdweg Zuid 15.
Hoegacrts, M.; 7251 MD Vörden; Vosterweg I.
Ledeboer, Mevr. E.M.; 3732 HJ Dc Bilt; Dorpsstraat 26 E.
Zwol, Mevr. S.1. van; 9797 PC Thcsinge; G.N. Schuttcrlaan 6.

Voor het dierenartsenexamen van 31 augustus zoot is geslaagd:

♦Aalten. Mevr. M.
Ham. R. van den
♦Tafro, N.

Werven, Mevr. N. van

Voor het dierenartsenexamen van 30 september 200t is geslaagd:

Asselt. Mevr. M. van
Boskamp, Mevr. S.M.
Brinke. J.W. ten
Broek, Mevr. J.A.M. van den
»Dimmendaal, C.W.
Huisman, Mevr M.J.
*Jagt, L. van der
Kaya, Mevr. F.
Last, W.J.
Reurings, R.J.
Rosenveldt, Mevr. K.W.
Smit, Mevr. C.T.
Stelma. Mevr. C.W.
»Vuksic, M.

Jubilea

4 november, W.G. de Ruijter te Monnickendam, aanwezig, 35 jaar

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

DeadUne\'\')

01-12-2001

maandag

12-11-2001

15-12-2001

maandag

26-11-2001

01-01-2002

maandag

10-12-2001

15-01-2002

donderdag

27-12-2001

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

6 november, W.J. van Baaien te Loenen a/d Vecht, afwezig, 35 jaar
9 november, I.C. Klok te Rockanje, onbekend, 50 jaar

11 november. Dr. W.A. Hunnenian te Esch. afwezig, 35 jaar

12 november. Mevr. Drs. A.M. van Muiswinkel-Bracht te Emmcloord, af-
wezig, 30jaar

12 november. Mevr. Drs. L.J.M. Essenberg te Hengelo (0). aanwezig, 30 jaar
12 november. PG.M. Rambags te Rosmalen, afwezig, 30jaar
12 november, A.C.A. van Exsel te Esch. afwezig, 30 jaar

14 november, H.C.C.M. Meens te Meijel, aanwezig, 50 jaar

15 november, G.J.J. Snelder te Siran, Frankrijk, afwezig, 40 jaar

16 november, Dr. 1. Nathans te Amstelveen, aanwezig, 45 jaar

16 november, A.G.J. Ruijs te Rijkhoven Bilzen, Belgie, afWezig. 45 jaar

18 november, M. ter Veer te Norg, aanwezig, 30 jaar

19 november, J.C. van den Wijngaard te Gemonde, afwezig, 25 jaar
19 november, R.A.M.M. ter Schure te Spierdijk, afwezig, 25 jaar
23 november, W.H. Kapsenberg te Sluis, afwezig, 50 jaar

27 november. Dr. J.M. van Leeuwen te Lelystad, afwezig, 40 jaar
27 november, C
.J. Cysouw te Philippine. afwezig, 40 jaar
27 november, PW. Pastoor te Ten Boer (Gr), afwezig, 30 jaar
29 november, J.P. van der Laan te Steenwijk, afwezig, 40 jaar

Mutaties:

*AaUen, Mevr. M.; 2001; 3582 VB Utrecht; Ina Boudier Bakkeriaan
15-2; wnd.d.

-ocr page 343-

*Asselt, Mevr. M. van; 2001; 3513 EX Utrecht; Oudenoord 432;
wnd.d.

»Boskamp, Mevr. S.M.; 2001; 3524 BJ Utrecht; Fivclingo 101; tel.
privé: 030-2889365; wnd.d.

*Brinke, J.W. ten; 2001 ; 3551 TG Utrecht; Bremstraat 64; tel. privé:
030-2421874; E-mail privé: jwtenbrinkcfa hotniail.com; wnd.d.

*Broek, Mevr. J.A.M. van den; 2001; 3583 CW Utrecht;
Hobbemastraat3; tel. privé: 030-2522368; wnd.d.

*Dimmendaal, C.W.; 2001; 3731 JM De Bilt; Hesserlaan 158 A;
wnd.d.

*Ham, R. van den; 2001; 3572 PA Utrecht; Willem Barentszstraat
19; tel. privé: 030-2719135; E-mail privé: r_vdham(a dds.nl; wnd.d.

*Huisman, Mevr M.J.; 2001; 3572 HG Utrecht; Poortstraat 101; tel.
privé: 030-2710796; wnd.d.

*Jagt, L. van der; 2001; 3572 ER Utrecht; Gildstraat 64; wnd.d.

*Kava, Mevr. F.; 2001 ; 3402 JD Ijsselstein; Uranus 14; tel. privé: 030-
2285563; wnd.d.

*Last,W.J.; 2001; 3816 NR Amersfoort; Euterpeplein 43 B; E-mail
privé: willemjanla$t(a hotmail.com; wnd.d.

*Reurings, R.J.; 2001; 3582 TS Utrecht; Lodewijk Napoleonplant-
soen 46-1; w nd.d.

*Roscnvcldt, Mevr. K.W.; 2001; 2287 VD Rijswijk (ZH);
Clavecimbellaan 105; tel. privé: 070-3360150; E-mail privé: kwrosen-
veldt(a pianet.nl; wnd.d.

*Smit, Mevr. C.T.; 2001; 3562 SR Utrecht; Moezeidreef 113; tel.
privé: 030-2723904; wnd.d.

*Stelma, Mevr. C.W.; 2001; 3582 TZ Utrecht; Tamboersdijk 3; tel.
privé: 030-2517677; wnd.d.

*Tafro, N.; 2001 ; Nadere gegevens onbekend.

*Vuksic, M.; 2001 ; Nadere gegevens onbekend.

*Wer\\en, Mevr N. van; 2001 ; 3523 TN Utrecht; Hoogravenseweg 94;
wnd.d.

Congressen &. Symposia
November

01 Symposium EHBO met grote huisdieren.
Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofd-
afdeling Gezondheidszorg Paard, Yale-
laan 1 te Utrecht. Het symposium is be-
doeld voor alle medewerkers van de
brandweer, politic en andere organisaties
die (in)direct bij de hulpverlening met
grote (landbouw)huisdiercn betrokken
zijn. Infomiatie: mw. T. Arsav, tel. 030-
2539071, email t.arsav@vet.uu.nl.

02 Jaarlijks symposium Tropical Animal Health and Production. Thema:
Dairy development in the tropics. Faculteit der Diergeneeskunde,
Androclusgebouw. Yalelaan 1, Utrecht. Aanmelding: bic@vet.uu.nl of
voor aanvang op 2 november om 08.30 uur. Toegang gratis.
Informatie: Bureau Internationale Contacten, tel.: 030-2532116.

03 Jaarlijkse sytnposium \'Kattendag", Stichting Felissana in samenwerking
met de Faculteit der Diergeneeskunde. Androclusgebouw in de Uithof,
Yalelaan 1 te Utrecht en begint om 10.15 uur (zaal open om 9.30 uur).
Aanmelding en betaling bij de penningmeester van de stichting, mw. J.M.
Rip-Tromer. telefoon/fax (010)4713526, e-mail: ri.paj@consunet.nl.

17 Large Breed Health Care Symposium. Venetic. Organisatie: The lams
Company. Dit evenement is op 17 november van 8.30-17.00 uur te vol-
gen op www.eukanuba-scienceonline.com. Hier vindt u vanaf 1 no-
vember ook informatie over het symposium.

27 Congres \'Durfkapitaal Biotechnologie 2001\', de Kuip te Rotterdam.
Over o.a.: stand van zaken en toekomst Nederlandse biotechnologie,
trends en ontwikkelingen Europese biotechnologie, praktische work-
shops en presentaties van verschillende biotechnologiebedrijven. Info:
www.durfkapitaal2001.nl/biotechnologie. Aanmelding: InfoCare,
fax: (073) 6488640, e-mail: info@infocare.com of via www.info-
care.com

December

11/13 y*\'\' Congress of equine medicine and surgery, Geneve. Secretariat du
Congrès de chirurgie équine, C.P. 107, CH-1297 Founex, Suisse,
phone -1-41 22 776 53 14, fax -i-41 22 776 22 55. internet www.equine-
geneve.ch, e-mail info@equine-geneva.ch

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'

Animal Health Services, e-mail: nickhen@pncl.co.uk or fax (-1-44)
1483 211043.

Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund \'Kansen
in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

14

April

19/21 International Symposium on Nonsurgical Contraceptive Methods
for Pet Population Control. Callaway Gardens, Pine Moutain Georgia
(near Atlanta). Abtracts to be considered for presentation for presenta-
tion schould be submitted by Decembers, 2001 to the Alliance for
Contraception in Dats and Dogs, c/o Scott-Ritchey Research Center,
College of Veterinary Medicine, Auburn University, AL 36849. For
additional information about the Symposium, see the Alliance website
at: http://www.vetmed.ve.edu/ACCD/.

26-28 Voorjaarsdagen, RAl, Amsterdam. Info: www. voorjaarsdagen.nl of
Eurocongress, attn. Voorjaarsdagen, PO Box 74713, NL-1070 BS
Amsterdam, fax: -1-31-20-6737306.

juni

4/7

Fourth International Symposium on Hormone and Veterinary Drug
Residue Analysis, County Hall of Antwerp (Provinciehuis), Antwerp,
Belgium. Info: Prof. C. Van Peteghem, tel.: 32-(0)9-2648134, fax:
32-(0)9-2648199, e-mail: carlos.vanpeteghem@rug.ac.be, website:
www.allservrug.ac.be/~cvpetegh

September

25/29 27\'^ World Veterinary Congress (Worldvet Tunisia 2002).

More information and details are on the web site: (www.worldveUini-
sia2002.com)

Vergaderingen &. Biieenkomsten

November

01 AUV Najaarsregiovergadering West. AC De Meern, Meerndijk 59 te
De Meern, aanvang 20.00 uur.

03 Najaarsdag Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren in het
Educatorium te Utrecht.

06/08 Groep Groot Dagen, Papendal te Arnhem. Inschrijving via PAOD.

15 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van het Paard, De Biltsche
Hoek, Dc Bilt, 20.00 uur.

23 Lustrumsymposium Groep Pluimveewetenschappen, Artis Partycen-
trum te Amsterdam. \'Toekomst pluimveehouderij: welzijn, veilig zijn,
niet zijn...\'Aanvang: 12.00 uur.

December

13 Ledenvergadering Ciroep Pluimveewetenschappcn te Boxtel, aanvang:
14.00 uur

14 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund \'Kansen in Kwaliteit\'.

Cursussen

November

02/03 Nascholing veterinaire anesthesiologie, basismodule. Te
Noordwijkerhout. Aanmeldingsformulier via e-mail: info@auvorg
Vervolgmodules starten in 2002.

07 Workshop Hematologie, Van der Valk Hotel Eindhoven. Voor meer in-
formatie A. Menarini Diagnostics Benelux (040) 2082000 of e-mail
wkuik@menarinidiagnostics.nl

09 PUOD (België)-cursus 11: Practicum bacteriologie/parasitologie
rund.

09/10 Blok 1 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw levens-
partner Opgave: e-mail congres@vvaa.nl of bel 030-2474328.

10 Bijeenkomst Belgian Equine Practitioners Society (BEPS).

16 PUOD (België)-cursus 6: Problemen Jongvee-opfok op vleesbedrijven.

16/17 Nascholing veterinaire anesthesiology, basismodule. In \'s-

Hertogenbosch. Aanmeldingsformulier: info@auv.org.

20 PUOD (België)-cursus 20: Porcien cirovirus type 2 en het groeisto-
psyndroom.

22 PUOD (België)-cursus 23: Gevallenbespreking in de dermatologie:
diagnose en behandeling.

22-H27 PUOD (België)-cursus 2: Apotheek grote huisdieren Grobbendonk
(A).

30/01 dec. Blok 2 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw le-
venspartner. Opgave: e-mail congres@vvaa.nl of bel 030-2474328.

-ocr page 344-

30/01 dec. Nascholing veterinaire anesthesiology, basismodule. In
Oranjewoud. Aanmeldingsformulier: info@auv.org.

December

07 PUOD (België)-cursus 7: HACCP (rund).

08 Expovet - gevallenbespreking: cardio-respiratoirc aandoenin-
gen bij hond en kat, België.

14 IPVS studienamiddag (2).

20 PUOD (België)-cursus 30: Neus, keel en oren: oorproblemen
bij hond en kat.

21 PUOD (België)-cursus 31 : Neus, keel en oren: praktische oe-
feningen: oorchirurgie bij hond en kat.

21 PUOD (België)-cursus 8: Residuen in melk.

januari

10 PUOD (België)-cursus 33: Gevallenbespreking in de tand-
heelkunde: diagnose en behandeling van de meest voorko-
mende aandoeningen.

17 PUOD (België)-cursus 35: Kanaries en vinken, deel 1.

18 PUOD (België)-cursus 12: Practicum echografie voortplan-
ting rund.

25 PUOD(België)-cursus 13:Tanden straalbeen(paard).

27-31 Seminar Veterinary Critical Care and Emergency Medicine,
Fort Lauderdale, www.thevetinstitute.org, phone (954)
5685534 (voice & fax). The Institute, 2816 NE, 37"^ Street,
Ft. Lauderdale, FL 33308, USA.

31 PUOD (België)-cursus 35: Kanaries en vinken, deel 2.

Februari

01 PUOD (België)-cursus 16: Practicum radiodiagno.se (paard).

Goed geregeld!

Voor financieel advies bij:

• Praktijkoverdracht

• Assistentie

• Associatie

• Praktijkfinanciering

• Pensioenen

• Woningfinanciering

• Verzekeringen

Te koop
aangeboden:

Gezelschapsdieren-
praktijk
in één van de
vier grote steden

CenE hS bankiers

Reacties naar:
CenE Bankiers
t.a.v. Dierenartsen
Adviesgroep, Hans Carton
Postbus 85100
3508 AC UTRECHT
T (030) 256 07 49
Of kijk op:

www.CenEbankiers.nl

Dix €o

07 PUOD (België)-cursus 22: Ademhalingsaandoeningen bij hond en kat: deel I
- dc hond die hoest.

08 PUOD (België)-cursus 14: Update over respiratoire aandoeningen.

13 PUOD (Bclgië)-cursus 17: Practicum echografie (paard).

22 PUOD (België)-cursus 18: Practicum gcwrichtspuncties en geleidingsan.
(paard).

23 PUOD (België)-cursus 34: Themadag verloskunde en voorplanting bij hond
cn kat.

Maart

01 PUOD (België)-cursus 3: Vangen van verwilderde dieren.

07 PUOD (België)-cursus 24: Het internet - gebruik en nuttige tips voor dieren-
artsen.

08 PUOD (België)-cursus 26: Praktische oefeningen in de radiologie - positione-
ring voor heupdysplasie- en elleboogdysplasie-opnamen.

08 PUOD (België)-cursus 21: Dierenwelzijn (varken).

12 PUOD (België)-cursus 25: Hematologie bij de kleine huisdieren, deel I.

14 PUOD (België)-cursus 25: Hematologie bij de kleine huisdieren, deel 2.

15 PUOD (België)-cursus 19: Gebitsverzorging bij het paard.

17-21 Seminar Veterinary Critical Care and Emergency Medicine, Fort
Lauderdale, www.thevetinstitute.org, phone (954) 5685534 (voice & fax).
The Institute, 2816 NE, 3?\'^ Street, Ft. Lauderdale, FL 33308, USA.

28 PUOD (Belgie)-cursus 22: Ademhalingsoefeningen bij hond en kat, deel 2:
de kat met dyspnee.

28 PUOD (België)-cursus 36: Roofvogels in de praktijk.

29 PUOD (België)-cursus 15: Ataxie bij het paard.

.Maliesingel 54
3581 BJ Utrecht
Tel. (050) 244 87 74
Fax (050) 241 66 55
E-niail: info@dixenco.nl
www.dixcnco.nl

-ocr page 345-

inooiENnsiiiinNG

HEU JAAR DOOR.

1 PIPET RESCHERMT 3 MAANDEN

rCYttlO spot-om: l

VEIU6 I

6EBBU1KSVWEHMU«

vr-sss--^

Cyclio® steriliseert de vlooieneitjes waardoor huisdieren niet
opnieuw met vlooien besmet kunnen worden. En omdat het
een spot-on is, weet u altijd zeker dat de volledige dosis
opgenomen wordt. Cyclio doorbreekt de voortplanting én het
spijsverteringssysteem van de vlo en stopt de ontwikkeling
van vlooieneitjes en -larven.
Cyclic spot-on. Werkt het hele Jaar door.

ÇycLio

\\lirbekc:

ANIMAL HEALTH

VLOOIENBESTRIJDING
HET HELE JAAR DOOR

www.cyclio.com

-ocr page 346-

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

Dierenkliniek Crevelingenmeer te Purmerend is een goed geoutil-
leerde gezelschapsdierenpraktijk. Wij zoeken ter versterking van ons
team een

dierenarts gezelschapsdieren m/v

Onze voorkeur gaat uit naar een collega met inzet, flexibiliteit, goede
sociale vaardigheden en klantgerichtheid, die bereid is in de diensten
te participeren.

Wij bieden een parttime baan (± 20 uur) in een prettige werksfeer
met een uitstekend team van paraveterinairen, het volgen van PAO
en eigen inbreng worden op prijs gesteld.
Arbeidsvoorwaarden en salariëring volgens KNMvD-normen.

Schriftelijke sollicitaties voorzien van een cv graag binnen veertien
dagen na verschijning van dit tijdschrift richten aan; Dierenkliniek
Crevelingenmeer, ter attentie van mevrouw Y. Kersten-Klomp,
Crevelingenmeer 177,1447 AM Purmerend.

Wegens het vertrek van één van haar maten ( pensioengerechtigd )
zoekt de

Dierenartsen Associatie Rotterdam

(uitsluitend Gezelschapsdieren)

voor haar kliniek in Kralingen op korte termijn een enthousiaste, full-
time dierenarts (m/v).

- Differentiatie Cezelschapsdieren

- Ervaring strekt tot aanbeveling

- Erg gunstige week- en avonddienstregeling

- Salariëring volgens KNMvD-normen

- Bereidheid om zich bepaalde vakgebieden meer specialistisch te
ontwikkelen wordt toegejuicht en gestimuleerd

Reacties gaarne richten aan collega N.G. Simoncelli,
Oostzeedijk Beneden 93, 3061 VP Rotterdam.

DAP Ouderkerk-Berkenwoude is een gemengde praktijk in de Krimpenerwaard waarin drie dierenartsen werkzaam zijn.
Wegens vertrek van een collega zoeken wij op korte termijn een

allround dierenarts m/v

- voor parttime dienstverband, 20-24 uur per week

■ ervaring in gezelschaps- en landbouwhuisdierenpraktijk strekt tot aanbeveling

- participatie in de dienstregeling

- salaris en arbeidsvoorwaarden volgens KNMvD-normen

Schriftelijke reacties binnen veertien dagen richten aan de heer A. Leijten, Weidebloemstraat 7, 2825 AD Berkenwoude.

Dierenkliniek Woerden is een gemengde praktijk in het groene hart, waar vijf dierenartsen werkzaam zijn. Wegens vertrek van een collega zijn wij op
zoek naar een: . , , 11 1 • i*

Dierenarts m/v Landbouwhuisdieren

- Het betreft een fulltime baan, waarbij de werkzaamheden voornamelijk in de landbouwhuisdierensector zullen plaatsvinden, met name melkvee.

- Salariëring volgens KNMvD-normen

- Er wordt gestreefd naar een langdurige samenwerkingen associatie behoort tot de mogelijkheden.
Uw sollicitatie kunt u richten aan Dierenkliniek Woerden, Amsterdamlaan 1, 3446 AK Woerden.
Voor inlichtingen: A.J.M. Bosch, telefoon (06) 29502817.

Ter overname aangeboden:

kleine gezelschapsdierenpraktijk

in het centrum van het land met groeiperspectieven.

Graag reacties richten aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Postbus 14031, 3508 SB Utrecht, onder vermelding
van nummer n/2001.

-ocr page 347-

HÈTVACCINTEGEN mCOPLASm

Veterinair Centrum
Holland Noord

m^\'f\'

VCHN

lisaiie-s

Veterinair Centrum Holland Noord is een gemengde praktijk in de kop van Noord-Holland, waarin vijf dierenartsen werkzaam zijn. Naast werk-
zaamheden in een gedifferentieerde gemengde praktijk, wordt tweedelijns diergeneeskunde verricht op het gebied van paarden en gezelschaps-
dieren. Voorts wordt er steeds meer diersoortgericht gewerkt.
Voor onze rundveesectie zijn wij op zoek naar een

dierenarts (m/v)

Met het volgende profiel:

goede contactuele en sociale vaardigheden
teamgeest en klantgerichte houding
commercieel inzicht

bereidheid tot deelname aan het dienstrooster
erkenning rundvee strekt tot aanbeveling

Wij bieden:

• een fulltime baan

• een goed geoutilleerde praktijk met goede col-
legiale verhoudingen

• salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden
volgens KNMvD-normen

Schriftelijke sollicitaties met cv graag
binnen veertien dagen aan: Veterinair
Centrum Holland Noord, ter attentie
van C.E. Knoop, Wierweg47,1774 N]
Slootdorp.

Veldstudie start
in september 2001

(ter voorbereiding van de registratie)

Hippogran®

ACE Pharmaceuticals BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

-ocr page 348-

De Otten horst,

kliniek voor gezelschapsdieren te
Terneuzen,
zoekt een dierenarts (m/v)

Deze collega dient een uitgesproken interesse te hebben in de
chirurgie van gezelschapsdieren. In zijn/haar diergeneeskun-
dig handelen moeten begrippen als \'compassionate care\' en
erkenning van de mens-dier relatie duidelijk tot uitdrukking
komen.

Deelname in de nacht- en weekenddiensten is een vereiste.
Ervaring strekt tot aanbeveling, maar is niet noodzakelijk.

U gaat werken in een goed geoutilleerde kliniek, met onder an-
dere volledig ingerichte operatiekamers, röntgen-, echo- en
bestralingsapparatuur Naast de algemene geneeskunde van
gezelschapsdieren vinden in onze kliniek veel oncologische
behandelingen plaats door middel van chirurgie, chemothera-
pie en radiotherapie. Op dit moment zijn ertwee dierenartsen
en vijf assistentes aan de kliniek verbonden.

Wij bieden een volledig dienstverband en de salarisregeling
KNMvD is van toepassing.

Schriftelijke sollicitaties voorzien van uw cv ontvangen wij
graag binnen veertien dagen.

De Ottenhorst, kliniek voor gezelschapsdieren (www.otten-
horst.nl), Van Diemenstraat 83,4535 AR Terneuzen.
e-mail: info@ottenhorst.nl

Wij zoeken ter versterking van ons team een

jonge enthousiaste dierenarts
(m/v)

Wij vragen van onze collega:

• liefst één of meerdere jaren ervaring

• een flexibele en klantgerichte instelling

• goede contactuele en sociale vaardigheden

• de bereidheid om deel te nemen aan avond-, nacht en week-
enddienstregeling

Wij bieden onze collega:

• een fulltime functie (8o%-ioo%)

• salariëring volgens KNMvD-normen

• een fijne werkplek in een landelijke omgeving op korte af-
stand van steden als Gent en Antwerpen (20-30 minuten)

• de mogelijkheid tot het weiden en stallen van een eigen
paard

• bij gebleken geschiktheid de mogelijkheid tot associatie

Gaarne uw schriftelijke sollicitatie, vergezeld van uw curricu-
lum vitae, binnen veertien dagen richten aan: Dierenkliniek
\'Sas van Gent\', Zusterstraat 3,4551 ER Sas van Gent. Voor tele-
fonische inlichtingen: (0115) 453800.

Dierenkliniek \'t Hoogveld Echt

In een goed geoutilleerde kliniek in Midden-Limburg
werken wij met negen dierenartsen. Naast werkzaam-
heden in een gedifferentieerde, gemengde praktijk, ver-
richten wij tweedelijns diergeneeskunde op het gebied
van paarden en gezelschapsdieren. Wij zoeken per i ja-
nuari 2002 nog een

dierenarts (m/v)

met differentiatie landbouwhuisdieren.

De nadruk van de werkzaamheden zullen liggen op de
begeleiding van rundveebedrijven. Verder dient de kan-
didaat in de avond- en weekenddiensten alle voorko-
mende eerstelijns werkzaamheden te kunnen verrich-
ten. Ervaring strekt tot aanbeveling.
Wij zoeken iemand met een cliëntvriendelijke instelling
en goede communicatieve eigenschappen, die goed in
teamverband kan werken. Wij bieden deze nieuwe col-
lega goede toekomst mogelijkheden en een salariëring
volgens KNMvD-richtlijnen.

Uw sollicitatie graag binnen veertien dagen richten
aan: Dierenkliniek \'t Hoogveld, Hoogveldsweg 34,
6102 CB Echt. Onder vermelding van sollicitatie 2.

Dierenartsencentrum Heerlen is een gemengde
groepspraktijk met een goed geoutilleerde kliniek in
Heerlen. Op dit moment zijn er zes dierenartsen werk-
zaam, waarvan één zich uitsluitend met gezelschaps-
dieren bezighoudt. Het praktijkgebied strekt zich uit
over de Duitse grens. Per 15 november zoeken wij een

dierenarts m/v

ter versterking van de landbouwhuisdierensector
(voornamelijk rundvee) en standby voor de kleine huis-
dierensector. Het betreft een fulltime dienstverband.

Gevraagd wordt:

- goede contactuele eigenschappen, zowel naar
cliënten als collega\'s

- bereidheid zich te verdiepen in deelgebieden van
praktijkwerkzaamheden

- bereidheid deel te nemen in het dienstrooster

Ervaring strekt tot aanbeveling. Salariëring volgens
KNMvD-normen.

Schriftelijke reacties binnen twee weken richten aan:
Dierenartsencentrum Heerlen, ter attentie van R.
Vrouenraets, Sittarderweg 79b, 6412 CC Heerlen.
Telefoon (045) 5721666.

-ocr page 349-

Wij vragen een

collega (m/v)

- met \'Erkenning paard\'

- met bereidheid naar rato mee te werken in de
avond-en weekeinddiensten.

- met de bereidheid om in de gemengde praktijk te
werken.

- met de intentie te associëren

Wij bieden

- een volledige baan met nadruk op de genees-
kunde van het paard

- salariëring volgens KNMvD-normen

- voldoende ontplooiingsmogelijkheden

Reacties bij voorkeur binnen twee weken na ver-
schijnen van dit tijdschrift aan: DAP Westwoud,
Dr. Nuyensstraat 67,1617 KB Westwoud.
Inlichtingen: telefoon (0228) 564006, bij geen ge-
hoor (0228)561216.

Dierenartsenpraktijk Tubbergen
W^^DiERKNiRTSENPRAKTijK is ceH vooruitstrevendc, ge-
tuebekoen mengde praktijk in het oosten

van het land, voornamelijk be-
staande uit rundvee, varkens en kleine huisdieren.
Wegens beëindiging van praktijkwerkzaamheden van
één van onze collega\'s zoeken wij op korte termijn

één of twee enthousiaste collega\'s

m/v

(fulltime/parttime)

Wij vragen:

• Differentiatie landbouwhuisdieren
Ondersteuning van de bedrijfsbegeleiding rundvee
Deelname aan avond- en weekenddienstregeling

Wij bieden:

Een prachtige woon-/werkomgeving in een kansrijk ge-
bied

Salariëring tenminste volgens de KNMvD-normen
Bij gebleken geschiktheid goede toekomstmogelijkhe-
den

Schriftelijke sollicitaties met uw curriculum vitae graag
binnen veertien dagen naar: Dierenartsenpraktijk
Tubbergen, Oldenzaalseweg 21, 7651 KA Tubbergen.
Voor nadere informatie: www.daptubbergen.nl

In de regio Westfriesland (Noord-Holland) werken
vier dierenartsen vanuit twee locaties in de ge-
mengde praktijk.

Snel herstel
van melk-
productie

^Mycofarm mmw

OOG VOOR DE PRAKTIJK

Mycofarm Nederland B.V.
Postbu«8„

DE TROEVEN
VAIM COBACTAN\'

-ocr page 350-

Cjnten^

Projectleider
Virologische R&D

Intervet International BV, een
dynamische en snelgroeiende
onderneming, ontwikkelt,
produceert en verkoopt dier-
geneeskundige preparaten.
Intervet is een business unit
voor de Pharma-groep van
het Akzo Nobel-concern.
De Intervet Groep telt wereld-
wijd ruim 50 vestigingen en
circa 5.000 medewerkers.
In Nederland zijn ruim
1.000 medewerkers werkzaam.
Het hoofdkantoor is gevestigd
in Boxmeer De producten
worden wereldwijd
geëxporteerd.

De afdeling Virologische R&D
is met ruim 40 medewerkers
de grootste onderzoeksafdeling
in Boxmeer. De verschillende
projectteams ontwikkelen en
verbeteren vaccins tegen
virusinfecties bij dieren.
Binnen R&D wordt gewerkt
volgens de CLP-richtlijnen.
Een ongekend dynamisch
werkgebied, niet in het minst
vanwege de groeiende eisen
van onze klanten.

De functie

De groep Pluimveevaccins
wordt uw nieuwe thuisbasis.
Een stimulerende omgeving
waar wetenschap en markt
elkaar ontmoeten. U wordt,
na een adequate inwerkperiode,
verantwoordelijk voor het
onderzoeks- en ontwikkelings-
traject van vaccins. Daarbij
geeft u leiding aan een klein
team van ervaren laboratorium-
medewerkers. Ook onderhoudt
u de in- en externe wetenschap-
pelijke contacten.

Uw profiel

Een academicus met een hart
voor toegepaste wetenschap en
gevoel voor nieuwe mogelijk-
heden: hierin herkent u zich.
Ruimte voor uw initiatieven en
creativiteit is dan ook een must
voor uw persoonlijke en profes-
sionele ontplooiing. U bent bij
voorkeur gepromoveerd in de
diergeneeskunde, (cel)biologie
of biochemie. Dit vult u aan met
ruime ervaring met virologisch,
serologisch en immunologisch
onderzoek. Ervaring op het
gebied van pluimvee is een pre.
Toegepast onderzoek, en met
name vaccinontwikkeling, ligt in
uw interessesfeer. Tegelijk hebt
u bewezen uitstekend in sociale
verbanden en netwerken te
functioneren. Teamgeest en
uitstekende communicatieve
vaardigheden (ook in het Engels)
spreken vanzelf.

Uw reactie

U richt uw schriftelijke reactie
met c.v. binnen 14 dagen aan
Intervet International BV,
afdeling Personeelszaken,
t.a.v. mevrouw A.R. Tazelaar,
Postbus 31, 5850 AA Boxmeer.

Voor meer informatie neemt u
contact op met de heer
P. van der Marei, Hoofd
Virologische R&D, telefoon
0485 - 58 73 56, e-mail:
pieter.vandermarel@intervet.com

Creating the right chemistry

AKZO NOBEL

-ocr page 351-

BESCHERM UZELF MET DE JUISTE ZORG

Niets is belangrijker dan uw gezondheid. Maar mocht
u toch iets overkomen, dan is het in zo\'n vervelende si-
tuatie een prettig gevoel als u goed bent verzekerd. De
WAA kent de gezondheidszorg als geen ander en heeft dan
ook verzekeringen die optimaal rekening houden met uw
specifieke beroepssituatie. Zo biedt de WAA ziektekos-
tenverzekering een ruime dekking die u kunt afstemmen
op uw persoonlijke situatie en behoeften. Binnen de
WAA ongevallenverzekering kunt u de uitkeringspercen-
tages afstemmen op de specifieke risico\'s van uw beroep.
En mocht u onverhoopt arbeidsongeschikt raken, dan biedt
de WAA u specialistische bijstand bij het vaststellen van
de hoogte en het verkrijgen van uw uitkering. Zodat u krijgt
waar u recht op heeft.

Wilt u meer weten over onze zorgverzekeringen?
Belt u dan met WAA advies (030) 247 47 89. Of kijk op
www.vvaa.nl.

ZORGVERZEKERINGE

VVAA

Atoomweg 100, Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon (030) 247 49 11, internet www.vvaa.nl

-ocr page 352-

Metacam® Injectie.

Rustige recovery door

24 uur postoperatieve
pijnbestrijding.

Metacam injectie is nu definitief geregistreerd als NSAID
dat preoperatief kan worden ingezet voor postoperatieve
pijnbestrijding bij honden. Metacam paart een opvallend
lange werking (liefst 24 uur) aan effectiviteit en veiligheid.
Bovendien is Metacann dankzij intraveneuze of subcutane
toediening uitstekend geschikt als effectieve anti-inflamma-
toire ondersteuning voor een succesvolle operatie.
Met duidelijke pluspunten:

• Intraveneus of subcutaan toe te dienen

• Draagt bij aan rustige recovery en voorspoedige
wondgenezing

• Niet van invloed op circulatie-, nier- en ademhalings-
functie gedurende de operatie

• Zorgt voor effectieve pijnbestrijding en ontstekings-
remming gedurende 24 uur

• Eenvoudige vervolgbehandeling met Metacam
orale suspensie zolang nodig

Metacam® Injectie.

Daar ligt geen hond wakker van

Postbus 8037.-1802 KA Alkmaar / Tel. 072-5662411 / Fax 072-5643213
vetmedica@boehringer-ingelheim.nl / www.boehringer-lngelhelm.nl

\' ^ Boehringer
I Ingelheim

-ocr page 353-

15 november
2001

deel
126

aflevering
22

Universiteit Utrecht
Biblioiheek Diergeneeskunde

2 2 NOV. 200t

Tijdsci^RI
Dierceneeskun

Wetenschap ^

Gebruik diergeneesmiddelen tijdens dracht hond

Actua

VFFT: veertig jaar jong, still going strong
Interview met dr. Ingrid van der Gaag

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

KNMwD ^

GGG maakt \'Ronde van Nederland\'

Veterinaire "gezelligheid tijdens jaarlijkse sportdag

Bedrijfsvoering belangrijkste preventiewapen Paratbc

t

-ocr page 354-

EUKANUBA •: VETERINARY DIETS

Even betrokken bij het welzijn van dieren als u.

Eukanuba Inteslinal Formula is ideaal voor het
onder controle houden van verschillende darmstoornissen,
van acuut tot chronisch en van licht tot ernstig. Oeze complete en
uitgebalanceerde dieetvoeding herstelt de bacteriële balans met behulp van een speciaal
samengesteld vezelcomplex, bestaande uit FOS, MOS en bietenpulp. Intestinal Formula is verkrijgbaar
voor katten, honden en puppy\'s. In feite zorgt Eukanuba Veterinary Diets Intestinal Formula

voor de hele hond. Net als u.

Een dieet dat hem gedurende zyn hele leven gezond houdt.

-ocr page 355-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

uitgegeven door de koninklijke nederlandse maatschappij voor diergeneeskunde

Inhoud

Deel 126
Aflevering 22
15 November 2001

Uit de hoofdredactie
Overzichtsartikelen

Gebruik van diergeneesmiddelen tijdens de dracht bij de hond: N. Landsbergen. C.H.P. Pellicaan
en A.C. Schaefers-Okkens

Referaten

Veterinair tuchtrecht

De maatschappij spreekt mee; /. Boissevain

Berichten en verslagen

VFFT: veertig jaar jong, stil! going strong; C. Cras

Interview met dr. Ingrid van der Gaag. \'Ik kan gelukkig met weinig slaap toe\'; S. Deleu
D.M. Zuijdam Erelid van het Veterinair Historisch Genootschap: P. Leeßang

RVV-co!umn

715

716
722

725

726
728

730

731

A

STREPTOCOCCEN? SURAMOX® 5% PREMIX

De effectiviteit van amoxicilline, de zekerheid van een Premix!

Alleen Suramox 5% Premix combineert de effectiviteit van (gecoate)
amoxicilline met de zekerheid van een premix. Maakt daardoor een ef-
fectieve koppelbehandeling tegen Streptococcus suis mogelijk.

\\firl:>£KZ

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

Suramox 5% Premix: REC NL 8543 Samenstelling: amoxicilline S% Indicaties: behandeling van aandoeningen veroorzaakt door Streptococcus suis. Doeldier gespeende big.
IKB-wachttijd: vlees: 6 dagen Kanalisatie: U.D A Voor meer informatie: Virbac NedeHand BV, Postbus 313.3770 AH Bameveld, Tel: 0342-427127 e-mail: info@Mrbac.nl

-ocr page 356-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
(voorzitter)

Dr. E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr.Tj. Joma

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr R.J. Slappendel

Dr. J.H. Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Bameveld (Utrecht)

Dr. A.E.J.M. van den Bogaard Jr (Maastricht)

Dr. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukinlt (Utrecht)

Prof dr. P De Backer (Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof. dr A.Th. van \'t Klooster (Utrecht)

Prof. dr. F van Knapen (Utrecht)

Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.P.T.M. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent. België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr. E. Teske (Utrecht)

Mw. dr. A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof. dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr G. Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse

Maatschappij voor
Diergeneeskunde

julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (o;3o)25iom
Fax (o3o)25ny8y
Website www.knmvd.nl

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter. voorzitter

Drs. S.R. Heslinga. vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier. lid

Drs. O.A. van Dobbenburgh. lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings. lid

Drs. G. Huijser van Reenen. penningmeester

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers. lid

Secretariaat

Dr Tj. Joma. algemeen secretaris

Manager Interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10. Postbus 14031.3508 SB Utrecht
Tel. 030-
2S 10 111/fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschriftC^knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneesl<unde is het ver-
enigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnetrtentsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

Maatschappijnieuws

GGG inaakt \'Ronde van Nederland\'. Discussie met leden basis voor beleidsplan;
N. Thybaut en 5. Deleu

Doorgeven functiewijziging in verband met uw contributie

Veterinaire gezelligheid tijdens jaarlijkse sportdag; C. Cras

Paratuberculose Programina Nederland. Bedrijfsvoering belangrijkste wapen bij

de preventie en bestrijding van Paratbc; J. Vaarten

Openingstijden Vacaturebank

Vragen over de ledenadministratie

Personalia

Doorlopende agenda

732

733

734

738

739
739

74°
742

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD.
Julianalaan 8-10. Utrecht. ABN/AMRO N.V.
Po.stbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
C en E bank N.V. Postbus 85100. 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

Review papers

The use of veterinary drugs during pregnancy of the dog; N. Landsbergen,
C.H.P. Pellicaan, and A.C. Schaefers-Okkens

716

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

AM rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uil dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 357-

de

Hoofdredactie

Dierenartsen bij de RVV: kent u ze allemaal?

In du nummer van het tijdschrift worden enkele zaken aangestipt die ik in dit editorial onder de
aandacht wil brengen: de (com)motie met betrekking tot de bestrijdingswijze van besmettelijke
dierziekten en de medewerking van dierenartsen daarbij, contributie en lidmaatschap van de
KNMvD en het Diergeneeskundig Jaarboek.

De directeur RVV heeft met belangstelling de discussie gevolgd inzake de motie Poll over het niet
meer meewerken door dierenartsen aan een bestrijdingsprogramma zoals in 2001 voor MKZ is uit-
gevoerd. Hier is de rol van de KNMvD in beeld als belangenbehartiger voor alle dierenartsen, on-
geacht of ze nu wel of geen lid zijn van de KNMvD. In de aanloop van de motie op de website van de
KNMvD waar in \'discus \'volop gediscussieerd is over dit onderA\'erp, is de discussie eenzijdig van-
uit depositie van de practicus gevoerd. De strekking van de motie was niet te rijmen met de positie
van de RVV-dierenarts die overheidstaken verricht, maar deze zienswijze is vóór de algemene ver-
gadering niet naar voren gebracht. Dit kan de volgende oorzaken hebben: dierenartsen bij de RVV
waren geen lid van de KNMvD en hadden daarom geen toegang tot \'discus\'. of ze waren wel lid
maar lazen \'discus \'niet. of het was - als ze discus wel lazen - voor hen moeilijk zich in deze discu:i-
sie te mengen als zij zich hiertoe al aangesproken voelden. De eerste oorzaak is voor een groot deel
zeker waar en met betrekking tot het onderwerp van de motie een geruststellende situatie voor de
overheid.

Toch is het geen goede zaak dat zoveel RVV-dierenartsen geen lid zijn van de KNMvD. Dit geldt
trouwens voor alle groeperingen niet-practici. Omdat de KNMvD diverse zaken behartigt die van
belang zijn voor elke dierenarts, liften niet-leden gratis mee met deze activiteiten die door de leden
worden bekostigd. Het hoofdbestuur onderkent de onvoldoende prijs-h\\\'aliteitverhouding van het
lidmaatschap voor niet-practici en poogt gelukkig door een aangepast contributievoorstel de
KNMvD een vereniging van alle dierenartsen in Nederland te laten zijn.

Dit brengt me op het laatste punt, namelijk dat niet alle in Nederland werkzame dierenartsen in het
Diergeneeskundig Jaarboek vermeld staan. De in Nederland opgeleide dierenarts wordt automa-
tisch in het Jaarboek opgenomen ongeacht ofdeze lid is van de KNMvD of niet en blijft zelfs daarin
vermeld staan als nadere gegevens ontbreken. Bij de RVV werken inmiddels tientallen dierenartsen
die in het buitenland hun opleiding hebben genoten en voor een deel al geruime tijd in Nederland
werken, maar niet vermeld staan in het Jaarboek. Als het Jaarboek beoogt een wegwijzer in dierge-
neeskundig Nederland te zijn, zouden ook deze dierenartsen in het Jaarboek moeten staan. Ook zou
aan deze dierenartsen actief de mogelijkheid van het KNMvD-lidmaatschap moeten worden gebo-
den, waardoor zij geïnformeerd worden over postacademisch onderwijs, specialisatie, enzovoort.
Misschien gebeurt dat wel, maar ook hier kan een aangepast contributievoorstel helpen evenals
verdere samenwerking tussen KNMvD en RVV. Dan wordt vanuit het Jaarboek een beter beeld ver-
kregen van de RVV, de grootste werkgever voor dierenartsen, zoals dan door eenieder na te tellen
is.

Ed ter Laak

Tijdschrift
Diergeneeskunde

-ocr page 358-

Gebruik van diergeneesmiddelen tijdens de dracht
bij de hond

Tijdschr Diergeneeskd 2001; t26: 716-22.

Drugs that might be teratogenic should he avoided unless there is no alter-
native and the possible benefits for the bitch outweigh the risks for the foe-

N. Landsbergen\\ C.H.P. Pellicaan^ en A.C. Schaefers-Okkens^

Overzichtsartikelen

Samenvatting

Om aan te geven welke antibacteriële middelen en
NSAID\'s veilig zijn om te gebruiken tijdens de dracht bij
de hond en welke niet, is er voor gezelschapsdierenprac-
tici een eenvoudig classificatiesysteem ontwikkeld. Om
meer te weten te komen over het voorschrijfgedrag door
dierenartsen is, door middel van een gerandomiseerde
steekproef, een enquête onder dierenartsen voor gezel-
schapsdieren gehouden over het gebruik van diergenees-
middelen tijdens de dracht. Voor het opzetten van het
classificatiesysteem is literatuuronderzoek naar terato-
geniteit van diergeneesmiddelen verricht.
Er is gebleken dat dierenartsen tot nu toe te weinig reke-
ning houden met een mogelijke dracht bij het voorschrij-
ven van diergeneesmiddelen en dat veel diergeneesmid-
delen, die niet bewezen veilig zijn, worden gebruikt.
Uit het literatuuronderzoek blijkt dat benzylpenicilline,
amoxicilline met of zonder clavulaanzuur, cefadroxil, ce-
falexine en lincomycine de antibacteriële middelen van
eerste keus zijn tijdens de dracht. De NSAID\'s kunnen
beter niet tijdens de late dracht gebruikt worden, omdat
zij mogelijk de partus kunnen uitstellen.
Wanneer er alleen maar een verdenking bestaat dat een
diergeneesmiddel teratogeen is, zou het middel niet toe-
gediend moeten worden, tenzij er geen alternatief bestaat
en de voordelen van de therapie voor de teef opwegen te-
gen de risico\'s voor de vrucht.

Summary

The use of veterinary drugs during pregnancy of the dog

To point out which antibiotics and NSAIDs are safe to use during pregnancy
of the dog and which are not. a simple system for classification has been
developedfor veterinarians. To find out more information about what drugs
and during what stage of pregnancy veterinarians prescribe, a random sur-
vey was carried out among veterinarians who work primarily with com-
panion animals. To develop this system for classification, literature con-
cerning the teratogenicity of veterinary drugs was evaluated.
The results of the survey indicate that the possibility of a pregnancy is rarely
taken into account when prescribing medications and that many drugs that
have not been proven safe, are prescribed.

From the evaluation of literature follows that benzylpenicillin. amoxicillin
with or without clavulanic acid, cefadroxil, cefalexin and lincomycin are the
.safest and therefore the agents of choice during pregnancy. It would be bet-
ter if NSAIDs were not to he used during the last stage of pregnancy, be-
cause they might cause delay of the delivery.

\' Praktiserend dierenarts, werkzaam bij Dierenartsencentrum Rotterdam-Zuid.

Barendrechl en Hoog\\\'liet.
- Apotheek Faculteit Diergeneeskunde. Yalelaan 6. 35S4 CM Utrecht (corresponden-
tie).

^ Hoofdajdeling geneeskunde van gezelschapsdieren. Faculteit der Diergeneeskunde.
Postbus 80154. 3508 TD Utrecht.

Inleiding

In de afgelopen jaren is er een tiental gevallen bekend gewor-
den van pups met aangeboren afwijkingen nadat aan het moe-
derdier tijdens de dracht een combinatie van trimethoprim en
sulfathroxazol was toegediend. Deze casussen zijn gemeld
aan het BBD (Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen) en
aan de afdeling voortplanting gezelschapsdieren van de
Faculteit der Diergeneeskunde. In de nesten waren vrijwel alle
pups aangedaan en de afwijkingen varieerden van palatoschi-
sis met of zonder cheiloschisis tot een verkorte onderkaak.
Een overzicht van de meldingen is weergegeven in tabel 1.
Mogelijke negatieve effecten van het gebruik van dierge-
neesmiddelen tijdens de dracht zijn teratogeniteit, nadelige
effecten op de embryonale ontwikkeling in het algemeen of
drachtafbreking c.q. partusinductie.

Teratogeniteit wordt gedefinieerd als het veroorzaken van
misvormingen bij het embryo. Teratogene afwijkingen kun-
nen ontstaan door blootstelling aan bepaalde stoffen gedu-
rende de organogenese. Nu kan een stof alleen maar een ef-
fect hebben op de ontwikkeling van bijvoorbeeld het
gehemelte, als deze stof tijdens de gevoelige periode van
aanleg in voldoende hoge concentratie aanwezig is in de foe-
tus. Bij de mens treden teratogene effecten vooral op in het
eerste trimester van de zwangerschap. Bij de hond is dit
vooral in de eerste helft van de dracht het geval (10). Van het
gehemelte is bijvoorbeeld bekend dat het bij de hond sluit op
dag 33 van de dracht (10), zodat middelen toegediend vóór
dag 33 effect kunnen hebben op het sluiten van het gehe-
melte.

Een belangrijk onderscheid tussen gebruik van geneesmid-
delen met teratogene werking tijdens de dracht en erfelijke
aandoeningen is dat na gebruik van deze geneesmiddelen in
een nest (bijna) alle pups aangedaan zijn. Dit in tegenstelling
tot erfelijke aandoeningen, waarbij meestal maar enkele
pups afwijkingen hebben.

Behalve effecten op de organogenese kunnen er ook andere
nadelige effecten van tijdens de dracht toegediende genees-
middelen optreden, zoals bijvoorbeeld groeivertraging. In
het laatste derde deel van de dracht vindt de sterkste groei
van de foetus plaats, waardoor stoffen toegediend in deze pe-
riode een effect op de groei van de foetus kunnen hebben.
Het idee dat de placenta een barrière vormt voor geneesmid-
delen is achterhaald. Er zijn wel grote speciesverschillen met
betrekking tot placenta\'s. Het hondenembryo is relatief on-
gevoelig voor effecten van geneesmiddelen, dit heeft te ma-
ken met de anatomische structuur. Belangrijk is ook dat de
placenta van de hond een betere bescherming biedt dan die
van de mens. Daarom wordt tegenwoordig teratogeniteits-
onderzoek voor registratie van geneesmiddelen bij de mens
niet bij de hond maar bij het konijn gedaan.

-ocr page 359-

De voornaamste transportmethode voor geneesmiddelen door
de placenta is diffusie. In het algemeen geldt dat met name li-
pofiele, ongeladen geneesmiddelen de placenta passeren. De
drijvende kracht achter het difflisieproces is het verschil van de

Tabel i. Meldingen van nesten pups met gespleten verhemelte aan het BBD.

1. 08/1988

Duitse Pinscher, 12 kg, behandeld met trimethoprim-sulfathroxa-
zol dag 7-20 van de dracht
Alle zes pups met palatoschisis

2. 11/1988

Schapendoes, 15 kg, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol

dag 8-15 van de dracht

Alle vijf pups met palatoschisis

3. 04/1992 - \'

Labrador, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol dag 12-22
van de dracht

Alle negen pups palatoschisis

4. 03/1993

Rottweiler, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol dag 12-

22 van de dracht

Alle acht pups palatoschisis

5. 04/1992

St. Bernhard, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol vanaf
dag 14 tot een onbekend tijdstip van de dracht
Alle pups afwijkende kop

6. 08/1995

Cairn Terrier, 10 kg, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol
dag 10-20 van de dracht

Alle vijf pups palatoschisis en twee met verkorte onderkaak

7. 05/1996

St. Bernhard, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol dag 15-
20 van de dracht

Alle twaalf pups palatoschisis, sommige chciloschisis

8. 06/1990

Airedale Terrier, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol dag

19-21 van de dracht

Alle negen pups palatoschisis

9. 08/1991

St. Bernhard, behandeld met tabletten amoxicilline/injectie ampi-
cillinedag 14-21 van de dracht
Alle acht pups palatoschisis

10. 1993

Duitse Dog, behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol (en ni-
troscanaat), onbekend gedurende welke periode van de dracht
Alle pups palatoschisis
Melding na oproep in GGG-Nieuws

11. 08/1995

Rottweiler geboren 7/1990 behandeld met trimethoprim-sulfa-
throxazol

Alle pups palatoschisis

12. 1992

Siberische Husky, ongewenst gedekt, hiervoor behandeld met
oestrogenen, daarna wat vuilen, behandeld met injectie en tablet-
ten amoxicilline 5 dagen per os
Alle negen pups palatoschisis

vrije concentraties geneesmiddel aan beide zijden van de mem-
braan. Het uiteindelijke effect van de geneesmiddelen hangt
onder meer af van de bereikte concentratie in het bloed van de
foetus en het tijdstip en de tijdsduur van blootstelling. Zolang
de circulatie in de placenta intact is, kan de foetus rekenen op
het metabolisme van de moeder. Wanneer een middel echter
vlak voor de partus gegeven wordt zal het effect op de foetus
langer duren (6). Het metabolisme in de lever is bij de neona-
tale pup namelijk nog niet optimaal. Karakteristiek voor de
pups is ook een nog niet optimale renale excretie, die resulteert
in een minder goede klaring van geneesmiddelen die via de
nier uitgescheiden worden en van producten van het metabo-
lisme ten opzichte van de situatie bij de volwassen hond (2).
De eerder genoemde meldingen van de nesten pups met aan-
geboren afwijkingen zijn de aanleiding geweest tot nader
onderzoek naar het gebruik van diergeneesmiddelen tijdens
de dracht bij de hond.

Voorts was het doel van dit onderzoek om een generiek classi-
ficatiesysteem te ontwikkelen voorantibacteriële middelen en
NSAID\'s wat betreft veiligheid van gebruik tijdens de dracht.
In dit artikel wordt eerst ingegaan op het voorschrijfgedrag
van dierenartsen tijdens de dracht. Vervolgens wordt het
classificatiesysteem betreffende veiligheid van diergenees-
middelen tijdens de dracht beschreven en worden antibiotica
en NSAID\'s ingedeeld in dit systeem.

Enquête naar het vóórkomen van aangeboren af-
wijkingen in nesten door toedienen van dierge-
neesmiddelen tijdens de dracht en het voor-
schrijfgedrag van dierenartsen tijdens de dracht.

Materiaal en methode

Er zijn in totaal honderdtachtig enquêteformulieren ver-
stuurd naar gezelschapsdierenpractici in het hele land. De
adressen van deze dierenartsen zijn at random verkregen uit
het adressenbestand van de Groep Geneeskunde voor
Gezelschapsdieren van de KNMvD. De enquête is opgezet
om een indruk te krijgen van het kennisniveau en het voor-
schrijfgedrag bij dierenartsen. Hierin zijn multiple choice-
(meerdere mogelijkheden bij het beantwoorden) en open
vragen opgenomen. De enquête is opgebouwd uit een schrif-
telijk en telefonisch gedeelte.

Resultaten

Er zijn 68 enquêtes ingevuld geretourneerd, wat neerkomt op
een respons van 37,7 procent. In tabel 2 staan in het kort de
vragen en antwoorden vermeld. De percentages achter de
antwoorden geven het aandeel ten opzichte van het totale
aantal geretourneerde enquêtes weer.
Voor de telefonische enquête zijn vervolgens acht dierenart-
sen benaderd. Deze dierenartsen hadden in de schriftelijke
enquête de vraag of ze in hun praktijk één of meer nesten ge-
zien hadden waarin alle of bijna alle pups een aangeboren af-
wijking hadden, positief beantwoord. In tabel 3 staan in het
kort de resultaten van deze gesprekken.

Classificatiesysteem

Er is geen algemeen bekend systeem in Nederiand waarbij
diergeneesmiddelen worden ingedeeld naar risico tijdens de

-ocr page 360-

dracht. Als vervolg op de eerder genoemde enquête is door
ons een classificatiesysteem ontwikkeld. Vervolgens is ge-
tracht om twee groepen geneesmiddelen (antibacteriële
middelen en NSAlD\'s) hierin onder te brengen. Het door ons
ontwikkelde classificatiesysteem is gebaseerd op het model
van de Zweedse classificatie bij de mens (7). Alle in Zweden
voor de mens geregistreerde geneesmiddelen zijn onderge-
bracht in verschillende categorieën op basis van veiligheid
tijdens gebruik ervan tijdens de zwangerschap. Bij het
Zweedse systeem is er zowel aan de ervaringen met de toe-
passing bij de mens als aan de resultaten van dierexperimen-
ten aandacht besteed.

Er is door ons een indeling gemaakt in drie categorieën. In
categorie I van onze indeling zijn geneesmiddelen geplaatst
die zonder gevaar te gebruiken zijn, in categorie II genees-
middelen waarbij overwogen moet worden of gebruik ervan
strikt noodzakelijk is. In categorie III zijn geneesmiddelen
geplaatst die gecontraïndiceerd zijn bij dracht (zie tabel 4).

Tabel 2. Vragen en antwoorden van de schriftelijke enquête onder 180 dierenartsen.

Vraag 1: Vraagt u doorgaans of een teef gedekt is, voordat u diergenees-

ketoprofen 19.1%

middelen toedient of voorschrijft?

tolfenamzuur 17.6%

Ja 35.3%

meloxicam 10.3%

Nee 64.7%

flunixine 5.9%

Vraag 2: Als een teef drachtig is of kan zijn, schrijft u dan wel eens één

ibruprofen 4.4%

of meer van de volgende diergeneesmiddelen voor? (het gaat hier

fenylbutazon 4.4%

om antibaeteriële middelen, NSAlD\'s en anthelmintiea)

acetylsalicylzuur 2.9%

antibacteriële middelen 97.1 %

paracetamol 1.5%

NSAID\'s47.1%

Vraag 7: Schrijft u standaard anthelmintiea tijdens de dracht voor?

anthelmintiea 72.1%

• ja 36.8%

Vraag 3: In welk stadium van de dracht schrijft u, indien geïndiceerd, één

nee 58.8%

of meer van deze geneesmiddelen voor?

Vraag 8: Welke anthelmintiea schrijft u tijdens de dracht, indien geïndi-

week 1 -5 van de dracht:

ceerd, voor?

- antibacteriële middelen 92.6%

mebendazol 27.9%

-NSAlD\'s 44.1%

praziquantel/pyrantelpamoaat/febantel 20.6%

- anthelmintiea 35.3%

praziquantel/pyrantelpamoaat 17.6%

week 6- eind van de dracht:

niclosamide/oxibendazol 17.6%

-antibiotica 94.1%

nitroscanaat 10.3%

-NSAlD\'s 38.2%

oxfendazol 4.4%

- anthelmintiea 63.2%

pyrantelpamoaat 2.9%

Vraag 4: Welke antibiotica schrijft u wel eens, indien geïndiceerd, tij-

nubendazol 1.5%

dens de dracht voor?

piperazine 1.5%

amoxicilline 77.9%

Vraag 9: Zijn er in uw praktijk het laatste jaar gevallen gesignaleerd van

amoxicilline/clavulaanzuur 39.7%

nesten waarbij (bijna) alle pups een aangeboren afwijking hadden?

enrofloxacin 8.8%

• ja 10.3%

trimethoprim/sulfonamiden 7.4%

nee 89.7%

ampicilline 5.9%

Vraag 10: Om welke aangeboren afwijkingen ging het hier?

cefalexine 4.4%

palatoschisis en/of cheiloschisis en/of verkorte onderkaak 7.4%

doxycycline 2.9%

waterpups 1.5%

benzylpenicilline 2.9%

aangeboren hartdefect 1.5%

clindamycine 1.5%

huidafwijking van onbekende oorsprong 1.5%

cloxacilline 1.5%

Vraag 11: Denkt u dat er in uw praktijk sprake is van een juiste rappor-

lincomycine 1.5%

tage of onderrapportage van pups met een aangeboren afwijking?

benzylpenicilline/streptomycine 1.5%

juiste rapportage 55.9%

Vraag 5: Voor welke indicatie dient u tijdens de dracht antibiotica toe?

onderrapportage 39.7%

koorts 61.8%

onbekend 1.5%

vaginale uitvloeiing 85.3%

Vraag 12: Vindt u dat u van de beschikbare geneesmiddelen voldoende

urineweginfectie 82.4%

op de hoogte wordt gesteld of deze veilig tijdens de dracht toege-

luchtweginfectie 85.3%

diend kunnen worden?

• \'anders\' (huid. maag/darm, verwondingen, oren) 22.1 %

• ja 42,6%

Vraag 6: Welke NSAlD\'s schrijft u wel eens, indien geïndiceerd tijdens

nee 45.6%

de dracht voor?

van sommige geneesmiddelen niet 7.4%

Het toekennen van Classificaties

Geneesmiddelen (humaan en veterinair) worden getest op
teratogeniteit volgens wettelijk vastgestelde richtlijnen voor
toxicologische proeven. Dit onderzoek wordt bij konijnen
gedaan. De uitkomsten van dergelijke proeven liggen opge-
slagen in de registratiedossiers van de fabrikanten. Deze
dossiers zijn niet in te zien door derden zonder toestemming
van de fabrikant en daarom weinig toegankelijk. In de bij-
sluiters of registratiebeschikking van veterinaire middelen is
ook weinig informatie terug te vinden over gebruik tijdens
de dracht. Voor diergeneesmiddelen zijn geen grote epidemi-
ologische studies in vrij toegankelijke literatuur beschikbaar,
waarin de relatie tussen het gebruik van het middel en het
vóórkomen van congenitale afwijkingen kan worden bestu-
deerd.

Voor onze indeling hebben we van de volgende gegevens ge-
tracht gebruik te maken:

-ocr page 361-

Tabel 3. Resultaten van de telefonische enquête onder acht dierenartsen.

ShihTzu pups: alle vijf palatoschisis, vier van de vijf ook cheilo-
schisis. De teef had in de eerste of tweede week van de dracht trime-
thoprim-sulfathroxazol gehad vanwege vaginale uitvloeiing. Een
verband met geneesmiddelengebruik wordt mogelijk geacht.
Poedels: alle drie palatoschisis. De teef is halverwege de dracht ge-
ent met een polyvalent vaccin. Een verband met geneesmiddelenge-
bruik wordt mogelijk geacht.

Labrador pups: alle acht palatoschisis. De teef had tijdens de tweede
week van de dracht trimethoprim-sulfathroxazol gehad vanwege va-
ginale uitvloeiing. Een verband met geneesmiddelengebruik wordt
mogelijk geacht.

Sint Bernard pups: tien levende pups met palatoschisis, de twee dode
pups zijn niet bekeken. De teef is behandeld met trimethoprim-sul-
fathroxazol in de derde week van de dracht vanwege vaginale uit-
vloeiing. Een verband met geneesmiddelengebruik wordt mogelijk
geacht.

Airedale Terriers: alle acht pups palatoschisis. De teef is voor vagi-
nale uitvloeiing behandeld met trimethoprim-sulfathroxazol in de
derde of vierde week van de dracht. Een verband met geneesmidde-
lengebruik wordt mogelijk geacht.

Canadese Herders: alle zeven pups verkorte onderkaak. De teef
heefl amoxicilline en een injectie
Prednisolon in de tweede of derde
week van de dracht gehad, en lincomycine rond de derde of vierde
week van de dracht. Er is weer overgeschakeld op amoxicilline toen
duidelijk werd dat de teef drachtig was. Een verband met genees-
middelengebruik wordt mogelijk geacht.

Engelse Bulldoggen: alle pups (hoeveelheid niet bekend) palato-
schisis of een mengvorm met cheiloschisis en een verkorte onder-
kaak. Dc dierenarts schrijft rondom de dekking amoxicilline met
clavulaanzuur voor. Een verband met geneesmiddelengebruik is
niet waarschijnlijk.

Engelse Bulldoggen: twee van de zes waterpups. De dierenarts
schrijft in het algemeen amoxicilline met clavulaanzuur voor
rondom de dekking. Dit naar aanleiding van uitstrijkjes die gemaakt
waren bij Engelse Bulldoggen in het verleden, waarin veel bacteriën
te zien waren. Een verband met geneesmiddelengebruik is niet waar-
schijnlijk.

Old English Sheepdogs: één van de vier pups had een aangeboren
hartdefect. De teef had tijdens de dracht amoxicilline met clavulaan-
zuur gehad vanwege een blaasontsteking. Hier bestaat een verden-
king op een verband met het geneesmiddelengebruik.

• Gezocht is allereerst naar teratogeniteitsstudies bij de
hond in toegankelijke literatuur.

• Van sommige middelen zijn uit toegankelijke literatuur
gegevens te achterhalen betreffende teratogeniteitsexperi-
menten die zijn gedaan bij proefdieren. Het betreft meestal
muizen, ratten en konijnen. Ook kan uit bijsluiters van ge-
neesmiddelen voor de mens informatie gehaald worden
over deze experimenten.

• Epidemiologische gegevens van teratogeniteit bij de mens
kunnen niet goed gebruikt worden als voorspellende fac-
tor voor teratogeniteit bij de hond, aangezien de placenta
van de hond meer bescherming biedt dan die van de mens.
Daarnaast zijn er ook verschillen in metabolisme.

• Een belangrijk criterium om een geneesmiddel in een be-
paalde categorie in te delen zijn de adviezen die door de
fabrikant worden gegeven (FIDIN-repertorium, registra-
tiebeschikking, SPID-lijst).

Het gebruik van gegevens van andere diersoorten en extra-
polatie van deze gegevens naar de hond, zoals we vaak ge-
daan hebben, is niet zonder risico. Het ontbreken van onge-
wenste effecten bij de mens of bij muizen, ratten en konijnen
garandeert niet dat ongewenste effecten bij de hond zullen

Tabel 4. Het classificatiesysteem, gebaseerd op het model van de Zweedse classifi-
catie bij de mens. betreffende veiligheid van geneesmiddelen tijdens de zwanger-
schap.

Categorie I: Diergeneesmiddelen die niet gecontraïndiceerd zijn tij-
dens de dracht.

Dit zijn middelen die bij de mens volgens de Zweedse classificatie on-
der categorie A vallen én waarvan bij de hond geen teratogeniteit be-
kend is. Categorie I omvat in principe diergeneesmiddelen die reeds
vele jaren beschikbaar zijn en waarvan het waarschijnlijk is dat zij
voor vele drachtige en vioichtbare teven zijn voorgeschreven, zonder
dat nadelige effecten bekend zijn geworden.

Categorie II: Diergeneesmiddelen die relatief gecontraïndiceerd zijn
tijdens de dracht.

Er wordt een onderverdeling geinaakt in de categorieën Ila en 1 Ib aan
de hand van de volgende definities:

\' Categorie Ila: Middelen die tijdens de dracht bij de hond en/of bij de
mens in de zwangerschap op kleine schaal gebruikt zijn en waarvan
geen teratogeniteit bekend is geworden.
• Categorie Ilb: Middelen waarvan weliswaar teratogeniteit is vastge-
steld maar in geringe mate, dat wil zeggen bij zeer hoge doses en/of
in weinig onderzoek, zodat ze bij speciale noodzakelijke indicaties
gebruikt kunnen worden.
Categorie III: Diergeneesmiddelen die gecontraïndiceerd zijn tijdens
de dracht.

Dit zijn middelen die teratogeen zijn gebleken bij de hond of waarvan
verwacht wordt dat ze dat zijn op basis van dierproeven of op basis van
dc indeling bij de mens.

uitblijven. Anderzijds betekent het optreden van nadelige ef-
fecten bij genoeinde diersoorten niet noodzakelijkerwijze
dat bij honden vergelijkbare effecten zullen optreden. De ge-
gevens zijn weergegeven in tabel 5 en 6.

Discussie en conclusies

Geneesmiddelen zijn potentieel toxisch voor de ongeboren
vrucht. In het algemeen zijn ze in staat om de placenta te pas-
seren. Uit de gehouden enquête is gebleken dat veel dieren-
artsen niet of onvoldoende rekening houden met een moge-
lijke dracht bij het voorschrijven van diergeneesmiddelen.
Ook worden veel diergeneesmiddelen die niet bewezen vei-
lig zijn gebruikt. Daarbij schrijven veel dierenartsen genees-
middelen voor tijdens de eerste vijf weken van de dracht. Als
een geneesmiddel met een mogelijke teratogene werking in
deze periode, waarin de organogenese plaatsvindt, toege-
diend wordt aan de teef, zou dit dus het ontstaan van aange-
boren afwijkingen tot gevolg kunnen hebben.
Uit de enquête blijkt dat veel dierenartsen standaard anthelmin-
tica toedienen tijdens de dracht, ook tijdens de eerste zes weken
van de dracht. Ontwormen tijdens de eerste zes weken van de
dracht is niet zinvol omdat larven dan in inhibitie verkeren en on-
gevoelig zijn voor anthelmintica. Pas na 42 dagen dracht migre-
ren larven, mogelijk onder hormonale invloed, naar de placenta.
In principe is ontwonnen tijdens de dracht niet zinvol. Ook één-
malig ontwormen, tien dagen voor de partus, heeft geen zin.
Selamectine is echter een uitzondering. Dit middel is op indicatie
van nestbescherming ervoor geregistreerd om twee weken voor
de verwachte partusdatum gebruikt te worden. Anthelmintica
inet uitzondering van selamectine zouden daarom niet standaard
tijdens de dracht voorgeschreven moeten worden. Het ontwor-
men van de pups en de teef elke twee weken vanaf twee weken na
de partus is in het algemeen voldoende. Toch is het belangrijk om
te weten dat benzimidazolen en de onwerkzame metabolieten te-
ratogeen kunnen werken.

-ocr page 362-

Uit de telefonisciie enquête blijict verder dat veel dierenart-
sen amoxicilline met of zonder clavulaanzuur voorschrijven
rondom de dekking. Dit naar aanleiding van uitstrijkjes die
gemaakt waren van de vagina van honden voor de dekking,
waar veel bacteriën in te zien waren. Uit onderzoek is echter
gebleken dat slechts vijf procent van normaal fertiele teven -
in de onderzoeksperiode hadden ze minimaal éénmaal een
nest pups - een negatief bacteriologisch onderzoek van de
vagina had (1). Er is daarom geen enkele reden om bacterio-
logisch onderzoek van de vagina tijdens de folliculaire fase
voor de dekking uit te voeren als teven geen voorafgaande
fertiliteitsproblemen hebben gehad. Het is dus zeker af te ra-
den om zonder enige indicatie teven tijdens de oestrus met
antibacleriële middelen te behandelen.
Op basis van de enquête en de meldingen aan het BBD en de
Faculteit der Diergeneeskunde is een causaal verband tussen

Tabel 5. Het classificatiesysteem van de antibacteriële middelen.

Antibacteriële middelen

categorie

overweging

Penicillinen

Amoxicilline

Ampicilline

Benzylpenicilline

1

IIb
1

Voor smal- en breed-spectrumpenicillinen zijn geen aanwijzingen gevonden in dierstudies voor
teratogeniteit (8,11,13). Bij de mens zijn deze middelen frequent gebruikt tijdens zwangerschap,
zonder nadelige effecten (grote retrospectieve studies) (3,7). Bij de rat zijn afwijkende ledema-
ten gevonden na toedienen van hoge doseringen ampicilline (12).

Clavulaanzuur

I

Geen aanwijzingen gevonden in dierstudies voor teratogeniteit. Bij de mens frequent gebruikt
tijdens zwangerschap, zonder nadelige effecten (grote retrospectieve studies) (3,7,8,11,13).

Cefalusporinen

Cefadroxil
Cefalexine

I
1

Voor cefalexine en Cefadroxil zijn geen aanwijzingen gevonden in dierstudies voor teratoge-
niteit. Bij de mens zijn deze middelen frequent gebruikt tijdens zwangerschap, zonder nadelige
effecten (grote retrospectieve studies) (7,11,12,13).

Tetracyclinen

Doxycycline
; Oxytetracycline

111
III

Bij diverse diersoorten is aangetoond dat tetracyclines nadelige effecten hebben op tand- en bot-
ontwikkeling bij diverse diersoorten. Voor zowel doxycycline als
Oxytetracycline is hepatotoxi-
citeit bij het moederdier vastgesteld (mens, proefdieren) (4,7,8,14). Oxytetracycline is bij de
hond in proeven teratogeen gebleken (8,12).

Aminoglycosiden

(Dihydro jStreptomycine
Cientamicine
Kanamycinc
i Neomycine

IIb
IIb
lib
IIb

Aminoglycosiden zijn ototoxisch cn nefrotoxisch, met name na langdurig gebruik
(7,8.11,12,13). Aan orale toepassing zijn geen risico\'s verbonden. Na blootstelling in utero is
neurotoxiciteit gemeld (rat. cavia) (8.12,13). Gentamicine is te gebruiken voor noodzakelijke in-
dicaties.

Macroliden

Spiramycine

IIb

Mogelijk embryotoxiciteit bij het konijn (8,9).

Lincosamiden

Clindamycine
Lincomycine

III
1

Zowel voor clindamycine als lincomycine zijn geen aanwijzingen gevonden voor schadelijke ef-
fecten bij proefdieren. Lincomycine wordt bij de mens niet meer toegepast aangezien het zeer
schadelijk is, clindamycine wordt bij de mens niet als schadelijk beschouwd (3,7,11,12,13). De
fabrikant raadt gebruik van clindamycine bij de hond tijdens dracht af (8).

Sulfonamiden

Sulfadiazine
Sulfadoxine
Sulfamethoxazol
Sulfathroxazol

III
III
III
III

Sulfonamiden zijn teratogeen gebleken in dierstudies, bij de mens zijn daar geen harde gegevens
voor gevonden. De combinatie met trimethoprim is wel teratogeen bij de mens (3,7). In het laat-
ste stadium van de zwangerschap bij de mens veroorzaken Sulfonamiden geelzucht, hemolyti-
sche anemie en kernicterus (7,8,11,12,13).

Trimethoprim

III

In dierproeven schadelijk gebleken. De combinatie met Sulfonamiden is teratogeen bij de mens
(5,7,8,12,13).

Fluorquinolonen

Enrofloxacin (metaboliet

ciprofloxacin)

Marbofloxacin

IIb
IIa

In dierstudies zijn geen aanwijzingen voor teratogeniteit gevonden bij ciprofloxacin (muis, rat,
konijn). Bij de mens zijn echter een aantal gevallen van aangeboren afwijkingen bekend na ge-
bruik van ciprofloxacin. Het vóórkomen van artropathie bij groeiende dieren is bij de mens geen
punt van zorg meer (3,8,11). De fabrikant raadt gebruik bij honden jonger dan één jaar en bij
honden van grote rassen tot anderhalfjaar leeftijd af.

Nitro-imidazolen

Metronidazol

Hb

Metronidazol is mutageen in bacteriën en carcinogeen in knaagdieren. Bij de mens leidt bloot-
stelling in utero mogelijk tot teratogeniteit (7,8,11,12,13).

-ocr page 363-

het toedienen van sulfathroxazol tijdens de dracht en het
voorkomen van palatoschisis bij de pups niet met statistie-
ken te bewijzen maar wel waarschijnlijk. De frequentie van
optreden van
teratogeniteit bij dit Sulfonamide bij de hond
lijkt hoger dan bij andere
Sulfonamiden. Sulfathroxazol is
namelijk
in Nederland het enige Sulfonamide dat een aantal
keer in verband is gebracht met teratogeniteit, terwijl er ook
andere
Sulfonamiden op de markt waren.
Er is door ons een eenvoudig classificatiesysteem ontwik-
keld. Hiermee kunnen diergeneesmiddelen ingedeeld wor-
den in categorieën die het gevaar voor de ongeboren vrucht
weergeven. Vervolgens hebben we getracht de meest ge-
bruikte antibacteriële middelen en NSAID\'s hierin onder te
brengen. In feite zijn dus door ons bekende gegevens samen-
gevoegd en overzichtelijk weergegeven in tabellen. In de
Diergeneesmiddelenwet zijn eisen opgenomen ten aanzien
van toepassing van diergeneesmiddelen bij drachtige dieren.
Helaas is er weinig diergeneeskundig onderzoek naar terato-
geniteit van diergeneesmiddelen bij de diverse species be-
schikbaar in toegankelijke literatuur. Voor veel geneesmid-
delen moest informatie uit literatuur voor de mens gebruikt
worden. Voor een beduidend aantal geneesmiddelen is ge-
vonden dat zij bij dieren teratogeen zijn, terwijl er slechts en-
kele als teratogeen voor de mens geïdentificeerd zijn. Dit ge-
brek aan correlatie tussen gegevens bij het dier en bij de
mens heeft ook te maken met het feit dat een adequate verge-
lijking moeilijk te trekken is. In laboratoriumstudies met die-
ren wordt over het algemeen gebruik gemaakt van een zeer
homogene populatie, die wordt blootgesteld aan vrij hoge
doses die nonnaal gesproken tijdens de gehele fase van orga-
nogenese gegeven worden. In onderzoeken bij de mens is de
populatie normaliter zeer heterogeen, en zijn de betrokken
personen over het algemeen met vrij lage doses behandeld
tijdens verschillende fases van de zwangerschap. Het ligt
daarom voor de hand dat in laboratoriumstudies met dieren
een hogere frequentie van misvormingen is te verwachten
dan in studies bij de mens. Zoals al eerder vermeld in dit arti-
kel biedt de placenta van de hond meer bescherming dan die
van de mens en is het hondenembryo relatief ongevoelig
voor effecten van geneesmiddelen.

Uit de registratiebeschikkingen blijkt dat een aantal antibac-
teriële middelen zonder gevaar tijdens de dracht gebruikt
kunnen worden. Dit is overzichtelijk in ons classificatie-
systeem terug te vinden. NSAID\'s kunnen beter niet ge-
bruikt worden tijdens de late dracht, omdat ze de partus mo-
gelijk wat kunnen uitstellen (7). NSAID\'s zijn echter minder
schadelijk dan corticosteroïden tijdens het laatste stadium
van de dracht. Corticosteroïden kunnen al vanaf dertig dagen
dracht abortus opwekken en een teratogeen effect hebben
aan het begin van de dracht. Ook griseofulvine is hier het
vermelden waard, omdat het een zeer teratogene verbinding
is en veterinair als middel van eerste keus gebruikt wordt bij
dermatofyteninfecties.

Overigens is het belangrijk dat men zich bewust is van het
feit dat er ook na de partus aandacht moet zijn voor het gege-
ven dat pups van nature immatuur zijn en een nog niet opti-
male lever- en nierfunctie hebben. Pups zullen meestal aan
effecten van geneesmiddelen blootgesteld worden door
middel van galactogcne expositie. Er is nog maar weinig
onderzoek verricht naar de effecten van diergeneesmiddelen
op pups. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen dierenartsen
het beste het classificatiesysteem raadplegen wanneer zij ge-
neesmiddelen aan lacterende teven of aan pups willen voor-
schrijven (2).

Tot slot onze aanbevelingen:

• In registratiebeschikkingen van diergeneesmiddelen en bij
het opstellen van bijsluiters dient meer aandacht besteed te
worden aan mogelijk teratogene en ongewenste effecten
tijdens de dracht.

• Het zou aan te bevelen zijn om in registratiebeschikkingen,
SPID-lijsten en bijsluiters aan te geven of een middel niet
tijdens de dracht gebruikt mag worden vanwege gebrek aan
onderzoek of vanwege aangetoonde teratogeniteit.

• Het zou aan te bevelen zijn om in de standaard databases
en handboeken de classificatie op werkzame stof-niveau
te vermelden (FIDIN-repertorium, Veterinair Genees-
middelen Registratiesysteem), zodat dierenartsen deze in-
formatie gemakkelijk kunnen raadplegen wanneer zij dier-
geneesmiddelen willen voorschrijven aan drachtige teven.

• Een diergeneesmiddel kan beter niet toegediend worden
aan drachtige dieren; vooral niet wanneer er een verden-
king bestaat dat het middel teratogeen is, tenzij de voorde-
len van de therapie voor de teef opwegen tegen de risico\'s
voor de vrucht. Bij niet-geovariëctomeerde teven kan dan

Tabel 6. Het classificatiesysteem van de NSAID\'s.

NSAID\'s

categorie

overweging

NSAID\'s toegediend in laatste
fase van de dracht

IIb

NSAID\'s kunnen beter niet tijdens de laatste fase van de dracht gebruikt worden, omdat ze moge-
lijk de partus wat kunnen uitstellen.

Propionzuurderivaten

Carprofen

Ketoprofen

Vedaprofen

III
III
IIa

Carprofen is mogelijk embryotoxisch, daarom raadt de fabrikant het gebruik tijdens dracht af
(8,13).

Van ketoprofen zijn bij hoge doseringen teratogene effecten bij de hond bekend. Bij konijn, muis
en mens zijn geen aanwijzingen voor teratogeniteit gevonden (3,7,8,11,13).
Van vedaprofen is weinig informatie uit de praktijk bekend, bij ratten en konijnen zijn er geen te-
ratogene effecten waargenomen (8).

Overigen

Fenylbutazon
Flunixine
Meloxicam
Tolfenamzuur

III
IIb
III
III

Bij de mens is fenylbutazon tijdens de zwangerschap zeer gecontraïndiceerd (3). Diverse terato-
gene effecten bij muizen, ontwikkelingstoxiciteit bij ratten en konijnen (12).
De fabrikant van meloxicam raadt gebruik tijdens de dracht af (8), hetzelfde geldt voor tolfenam-
zuur (7,8).

Bij gebruik van flunixine is verlenging van de drachtduur gemeld, mogelijk door groeivertraging
(8,11).

-ocr page 364-

ook beter standaard worden gevraagd of de teef drachtig
kan zijn als er diergeneesmiddelen voorgeschreven moe-
ten worden.

• Wanneer men in de praktijk geconfronteerd wordt met
een nest pups waarin (bijna) alle pups een aangeboren af-
wijking vertonen en waarbij gedurende de dracht dierge-
neesmiddelen gebruikt zijn, kan dit het beste gemeld wor-
den aan het Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen
(telefoon: 0317-475487). Alleen op deze wijze kan beter
inzicht verkregen worden over teratogeniteit van farmaca.

Literatuur

1. Bjurström L, and Linde-Forsberg C. Long-term study of aerobic bac-
teria of the genital tract in breeding bitches. Am J Vet Res 1992; 53:
665-9.

2. Boothe DM, and Hoskins JD. Drug and blood component therapy. In:
Veterinary Pediatrics; Dogs and cats from birth to six months. 2nd ed.
Ed by Hoskins JD. Philadelphia: WB Saunders Company, 1995.

3. Briggs GG, Freeman RK, and Yaffe SJ. Drugs in pregnancy and lacta-
tion. 5th ed. Williams and Wilkins, Baltimore. 1998.

4. Davis LE. Adverse effects of drugs. In: Small animal reproduction and
infertility: a clinical approach to diagnosis and treatment. Burke ThJ,

10.

12.

13.

14.

Ed. Lea and Febiger, Philadelphia, 1986.

Fidin Repertorium Diergeneesmiddelen. Vereniging van Fabrikanten
en Itnporteurs van Diergeneesmiddelen in Nederland. editie
(1998/1999). Amsterdam: FIDIN, 1998.

Harris WH. Hazards of administering drugs to pregnant anitnals: a re-
view. Can VetJ 1977; 18:309-12.

Informatorium Medicamentorum. Koninklijke Nederlandse Maat-
schappij ter Bevordering der Pharmacie, "s-Gravenhage, 1998.
Interne bedrijfsdocumentatie van diverse fabrikanten in de vorm van
SPlD-lijsten.

Lichthorn M. Klinische Untersuchung über die Verträglichkeit paren-
teraler Antibiotikamedikation bei wachsenden, tragenden und laktie-
renden Kaninchen. Diss Hannover Diergeneesk. Hannover, 1985.
Noden DM, and De Lahunta A. The embryology of domestic animals:
developmental mechanisms and malformations. Williams and
Wilkins, Baltimore, 1985.

Plumb DC. Veterinary drug handbook. 2nd ed. Ames, Iowa: Iowa State
UR 1995.

Schardein, JL. Chemically induced birth defects. Dekker, New York,
Pennsylvania, 1985.

Shepard ThH. Catalog of teratogenic agents. 8th ed. John Hopkins UR
Baltimore, 1995.

Watson ADJ. Antimicrobial drug use in dogs and cats. In:
Antimicrobial therapy in veterinary medicine. 2nd ed. Prescott JF and
Desmond Baggot J. Eds. Ames. lowaStateUR 1993.

Het gevaar van E. coli op de open boerderij

Infectieziekten

Verocytoxln-produclng Escheri-
chia coli Oi57 on a farm open to
the public: outbreak, investiga-
tion and longitudinal bacteriologi-
cal study.

G.C. Prichard, G.A. Willshaw, J.R.
Bailey, T. Carson and T. Cheasti7.
Vet Rec 2000; 14?: 259-64

Referate

Uit de literatuur is bekend dat infecties van verotoxine-pro-
ducerende E. coli 0157 bacteriën aanleiding kunnen geven
tot ziekteverschijnselen bij de mens, gekenmerkt door diar-
ree, colitis, uraemie en andere.

Dergelijke infecties worden vaak opgelopen bij bezoeken
aan zogenaamde open boerderijen. Dit zijn bedrijven die
buitenstaanders vrij kunnen bezoeken en waar omgegaan
kan worden met dc daar aanwezige dieren (een soort kinder-
boerderijen).

Naar aanleiding van ziekteverschijnselen bij twee gezinnen
die een dergelijke boerderij bezocht hadden werden alle die-
ren bemonsterd.

Bij drie kalveren en twee geiten bleek het micro-organisme
in de mest voor te komen.

Er werd een \'follow up\' onderzoek uitgevoerd gedurende
twaalf maanden. Tweemaal werd deze toxine producerende
E. coli aangetoond en wel bij kalveren van vier en dertien
weken. Tussen beide isolaties lag een tijdsspanne van 146 da-
gen hetgeen wijst op een persisterende bedrijfsinfectie. In to-
taal werden gedurende één jaar 474 faecesmonsters van
allerlei diersoorten nagekeken.

De bedrijfsvoering, de techniek van het verzamelen en van
het bacteriologisch onderzoek worden beschreven.
De gezondheidsrisico\'s voor bezoekers worden niet groot
geacht. Wel wordt gesteld dat deze infectie voor kinderen en
ouderen, alsmede voor personen met een verminderde im-
munologische afweer niet ongevaarlijk is.

J.P.W.M. Akkermans

Aqua dest. ter preventie van mastceltumoren?

Tumoren

Delonlsed water as an adjunct to surgery for the treat-
ment of canine mast cell tumours.

M.H. Jaffe, C. Hosgood, S.G. Kerwin, C.S. Hedlund, and
H.W.Taylor.

Journal of Small Animal Practice. 2000; 41:7-11.

In de literatuur wordt medegedeeld dat het injecteren van
aqua dest. in de onmiddellijke omgeving van de wond die
ontstaan is na het verwijderen van een mastceltumor reci-
dieven of metastasen zou kunnen voorkomen. Een bijko-
mend voordeel hierbij zijn de lage kosten. Op de toege-
paste techniek wordt uitvoerig ingegaan.
Er werden 27 honden op deze manier behandeld; de con-
trolegroep bestond uit 28 dieren. De verschillen wat be-
treft ras, geslacht, leeftijd, type mastceltumor en het voor-
komen van metastasen waren minimaal. De
observatieperiode bedroeg drie tot 66 maanden. De gege-
vens werden statistisch bewerkt. Geconcludeerd werd dat
het succes van deze nabehandeling minder was dan die van
bestraling en/of chemotherapie.

J.P.W.M. Akkermans

-ocr page 365-

Tijdelijk bij een doos CTC spray a 12 stulis
een handgreep en 3 sclioonmaaiidoelcen gratis\\

■ Per spuitbus: chloortetracyciinehydrochioride 3,210 g

_ _ _ Spray voor uitwendig gebruik.

Rund, varken, schaap: Ziekte van Mortellaro, rotkreupel en
.stinkpoot, oppervlakkige wonden en operatiewonden.
Voor gebruik spuitbus goed schudden.
Bespuit \'de te behandelen oppervlakte op een afstand van 15 - 20 cm

gedurende 3 seconden, zodat deze gelijkmatig gekleurd wordt. Deze
behandeling dient bij klauwaandoeningen na 30 seconden herhaald te
wordenfiVoor preventie van infecties na oppervlakkige traumatische of
chirurgische wonden wordt een eenmalige enkelvoudige behandeling
aanbevolenflVoor behandeling van Dermatitis digitalis (Mortellaro)
wordt 1 - 2 maal daags een dubbele behandeling (30 seconden interval)
gedurende 3 dagen aanbevolenflVoor andere klauwaandoeningen
(rotkreupel, stinkpoot) wordt eveneens 1 - 2 maal daags een dubbele
behandeling (30 seconden interval) aanbevolen. Afhankelijk van de ernst
van de aandoening en de mate van herstel de behandeling herhalen
met een interval van 1 - 3 dagen.

In verband met sensibilisatie en contact-
dermatitis dient bij de toepassing direct oog- en huidcontact en
inademing vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen en
een beschermingsmiddel voor ogen en gezicht. Houder onder druk.
Beschermen tegen zon en niet blootstellen aan een hogere temperatuur
dan 50 °C. Bus niet doorboren of in het vuur werpen. Niet spuiten in
de richting van een vlam of een gloeiend voorwerp. Verwijderd houden
, van ontstekingsbronnen. Niet roken. Alleen gebruiken in goed
j geventileerdej^mtes. Buiten bereik van kinderen houden.

\' Overgevoeligheid voor tetracyclines.
\'^Overgevoeligheidsreacties kunnen voorkomen.

wMjS,:;:!

\'Actie geldt zolang de vooraad strekt. Voor nadere informatie: raadpleeg Eurovet, aanvraag folder (VPK 72797)
definitieve registratie voor

CTC SPRAY

Samenstelling
Farmaceutische vorm
Indicati

rund, vari<en en schaap

IKB-waardig

geen gentiaanvioiet

veilig

geen wachttijden
fijne nevel
snel droog
goede hechting

/Inimal Health

Handelsweg 25, Postbus 179, 5530 AD Bladel, Tel.: (0497) 38 86 88, Fax: (0497) 38 85 00

-ocr page 366-

bestrijdt de infectie

FINADYNE

redt de long

II

m /.

i inuhor

3n n^^\'
I liDcctmiwIstaf

Samenstelling: Florfenicol 300 mg/ml. Doeidieren: Niet-lacterend
rundvee.
Indicaties: Beliandeling van aandoeningen van de lucht-
wegen veroorzaakt door Pasteurella haemolytica, Pasteurella multo-
cida en Haemophilus somnus.
Dosering: Een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht (1 ml per 15 kg) wordt intramusculair (in de nek-
spieren) tweemaal toegediend met een tussenperiode van 48 uur,
met gebruik van een naald met een diameter van 1,65 mm (16G).
Contra-indicaties: Niet toedienen bij volwassen fokstieren.
Bijwerkingen: Een verminderde voedselopname kan optreden
gedurende de behandeling. De behandelde dieren krijgen hun eet-
lust vlug en volledig terug na stopzetting van de behandeling.
Wachttijden: Slachten: rund 55 dagen. Melk: niet toegestaan voor
gebruik bij lacterende melkkoeien.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum
op de verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml,
100 ml en 250mi.
Registratienummer / kanalisatie- SchSriDQ\'PIOUQh

status: REG NL 7993 UDA. Verdere informatie is op L^^^ Animal Health
aanvraag verkrijgbaar.

-ocr page 367-

De maatschappij spreekt mee

Uitspraken van het Veterinair
Tuchtcollege gaan soms over het
welzijn van het individuele dier (zie
de vorige aflevering over de on-
zorgvuldige behandeling van een
konijn), soms over de gezondheids-
zorg voor dieren in het algemeen
(zaken over keuringsrapporten,
bloedmonsters en dergelijke) en
soms over allebei. Wat uit onderstaande zaak duidelijk
wordt, is dat de veranderende maatschappelijke opinie
over vlees en voedselveiligheid een woordje gaat meespre-
ken in de uitspraken van het Tuchtcollege. De vorige keer
dat een dierenarts werd veroordeeld voor het ten onrechte
invullen van een \'verklaring dierenarts speciale noodslach-
tingen\', bleef het bij een berisping van het Tuchtcollege.
Onder invloed van alle problemen in de veehouderij werd
in dit geval door het Tuchtcollege een duidelijk zwaardere
maatregel opgelegd dan in voorgaande gevallen.

Door: laira Boissevain

Feiten

Een veearts wordt bij een veehouder geroepen omdat twee
koeien die eigenlijk geruimd hadden moeten worden, volgens
de veehouder eigenlijk alleen nog geschikt waren voor een
noodslachting. De ene koe heeft
een gebroken achterpoot, de an-
dere heeft dikke voorpoten en
longontsteking. De dierenarts
komt langs en vult de verklaring
voor dc noodslachting in. Op
zo\'n verklaring geeft de betrok-
ken dierenarts aan dat de dieren
niet meer vervoerd konden wor-
den naar een slachthuis en dat hij
als dierenarts de dieren heeft ge-
keurd de wachttijd voor bepaal-
de medicijnen heeft gecontro-
leerd en bij de bedwelming cn
verbloeding aanwezig is ge-
weest.

De werkelijkheid ziet er echter
iets anders uit dan wat op het for-
mulier vermeld staat. De dieren-
arts wil de koeien zelf niet schie-
ten en spreekt met de veehouder af dat de noodslachter zo snel
mogelijk zal komen. Hoewel de dierenarts wel het fomiulier
noodslachtingen ondertekent, zijn beide koeien nog levend als
hij de stal verlaat. De noodslachter laat op zich wachten en ver-
schijnt uiteindelijk helemaal niet, waarna de veehouder de
beide krakkemikkige koeien in een veewagen moet hijsen en
naar een noodslachtplaats moet slepen, waar de dieren alsnog
worden afgeschoten.

Klacht

Niet de veehouder zelf klaagt de dierenarts aan voor deze slor-
dige gang van zaken; de speciale klachtambtenaar die verbon-
den is aan het Tuchtcollege neemt de zaak op zich. Hij komt
met een reeks klachten:

Veterinai
tuchtrech

De dieren, die al bepaald niet gezond waren, hebben uren lan-
ger moeten lijden dan nodig en zijn bovendien pas uren na het
invullen van de verklaring gedood. De dierenarts had ofwel de
dieren uit hun lijden moeten verlossen, ofwel moeten zorgen
dat de koeien op een acceptabele wijze bij de noodslachter te-
recht kwamen en zonodig ieder lijden tijdens het vervoer moe-
ten veriichten. Door het foutief invullen van het formulier had
gevaar kunnen ontstaan voor de volksgezondheid (besmette-
lijke dierziekten!) en daarmee wordt ook een economisch be-
lang geschaad. Bovendien is het al helemaal niet juist dat de
dierenarts de \'verklaring speciale noodslachtingen\' heeft afge-
geven, terwijl dit alleen gerechtvaardigd is als het dier niet le-
vend ter keuring bij het slachthuis kan worden aangeboden.
Fout bovenop fout dus.

De klacht van de ambtenaar wordt gesteund door getuigenver-
klaringen van de veehouder, van de RVV-keurmeester van de
noodslachtplaats en nog een keuringsdierenarts.

Verweer

De dierenarts ziet wel in dat hij niet juist heeft gehandeld en
wijst er ook op dat dit de eerste keer is dat hij met het
Tuchtcollege in aanraking komt. Toch vindt hij dat hij niet echt
een zware fout heeft gemaakt; hij mocht er toch vanuit gaan dat
de veehouder de afspraak om de koeien zo snel mogelijk te (la-
ten) schieten zou nakomen? Hij heeft echt niet met opzet die

formulieren fout ingevuld, het
was de bedoeling dat de koeien
zo snel mogelijk na het invullen
van de fomiulieren zouden wor-
den gedood.

Oordeel Tuchtcollege

Hoe je het ook wendt of keert,
de dierenarts heeft de \'verkla-
ringen speciale noodslachting\'
in strijd met de waarheid inge-
vuld: zo\'n formulier kan alleen
naar waarheid worden ingevuld
en ondertekend als de dieren-
arts aanwezig is geweest bij het
bedwelmen en verbloeden van
het dier, en dat was hier niet het
geval. Dat de dierenarts niet op-
Henk Vrieselaar zettclijk hccft gefi^audecrd doet
volgens het Tuchtcollege hele-
maal niet ter zake. Een \'verklaring speciale noodslachtingen\'
dient een publiek belang en een dierenarts moet dat belang la-
ten prevaleren boven eventuele belangen van derden. Het wel-
zijn van de dieren is door zijn handelen benadeeld en ook de
betrouwbaarheid van dierenartsverklaringen in het algemeen.
De verklaring van een dierenarts moet onvoorwaardelijk te ver-
trouwen zijn, anders loopt het hele systeem van diergezond-
heidszorg gevaar.

Zware maatregel

Juist in deze tijden (de uitspraak werd gedaan in november
2000) waarin de maatschappij een zeer kritische houding ten

-ocr page 368-

opzichte van volksgezondheid en voedselveiligheid heeft, is
fraude met diergeneeskundige verklaringen een ernstige zaak.
Enigszins verzachtend is het feit dat de dierenarts aangeeft zijn
fout te hebben ingezien en verder van onbesproken gedrag is.
Desondanks is de maatregel veel zwaarder dan de berisping in
een soortgelijke zaak van een jaar geleden: de dierenarts krijgt
een boete van vijfduizend gulden en een voorwaardelijke
schorsing van een halfjaar. Bovendien wordt de uitspraak ge-
publiceerd in het Tijdschrift en in de Staatscourant. De dieren-
arts is tegen deze uitspraak in beroep gegaan bij het Veterinair
Beroepscollege, maar dat heeft niet tot een ander oordeel ge-
leid.

(VTC, 99/067,23 november 2000)

VFFT: veertig jaar jong, stil! going strong

De afdeling Veterinaire Farmaco-
logie, Farmacie en Toxicologie

_ (VFFT) viert dit jaar haar veertig-

jarig bestaan. Dit lustrum is beze-
geld met een informatieve middag
waarin de aanwezigen terugkijken
op veertig jaar VFFT, maar ook
een kijkje nemen in de toekomstige
ontwikkelingen.

Door: Cathelijne Cras

De middag vindt plaats in één van de collegezalen van de
hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, de thuisbasis van de
VFFT. Voorzitter van de hoofdafdeling, prof dr A.
Barneveld, neemt het woord wanneer alle genodigden, na het
drinken van een kop koffie, plaats hebben genomen. Hij ver-
welkomt de gasten in \'zijn gebouw\'. Barneveld spreekt vol
lof over de afdeling VFFT en de prettige samenwerking met
de hoofdafdeling. Hij feliciteert de VFFT en merkt op dat hij
blij is met en trots is op hen. Barneveld spreekt zijn vertrou-
wen en optimisme uit in de toekomst van de VFFT.

Stevig fundament

De decaan van de Faculteit der Diergeneeskunde, prof. dr.
A.W.C.A Cornelissen, neemt het woord over en geeft zijn toe-
hoorders kort uitleg over het vernieuwde curriculum van de
Faculteit. Hierin worden nieuwe studiepaden heel diersoortge-
richt aangeboden. Cornelissen legt de dienstverienende func-
tie uit van de VFFT en prijst de kwaliteiten die er bij de VFFT
aanwezig zijn. \'De afdeling kan voortbouwen op een stevig
fundament. Het is een jonge groep die de goede richting op-
gaat. Bovendien is de sfeer erg goed, daarom zie ik de vol-
gende twintig jaar met een gerust hart tegemoet in de afdeling
die ook internationaal duidelijk op de kaart staat.\' Hij kijkt uit
naar het programma van deze middag, speciaal naar het onder-
deel: \'veertig jaar VFFT, Historie zonder geliofobie\'. \'Bent u
ook zo nieuwsgierig naar de betekenis van het woord?\'

Prof dr. Johanna Fink-Gremmels, hoogleraar van de VFFT,
geeft de betekenis graag. Maar eerst bedankt ze de \'eregas-
ten\', met name prof H. van Genderen, de eerste hoogleraar in
de veterinaire farmacologie en oprichter van de toenmalige
vakgroep, alsmede prof J. Koeman en prof A.S.J.PA.M. van

Miert, beiden medewerkers van het eerste uur bij de VFFT.
Fink bedankt prof Van Miert, die achtendertig jaar in dienst
van de VFFT was, ook voor het samenstellen van het boekje
over het veertigjarig bestaan van de afdeling. Ze legt tenslotte
uit dat geliofobie niets ander betekent dan \'de vrees om te la-
chen\'. De volgende presentatie van oude foto\'s van de afde-
ling en haar medewerkers is juist met heel veel lachen tot
stand gekomen. Fink wenst dan ook op deze middag \'geen te-
kenen van geliofobie te ontdekken\'.

Aan haar verzoek wordt voldaan, want tijdens het bekijken
van de oude dia\'s worden de lachspieren bij de gasten regelma-
tig in werking gesteld. De jonge dierenarts en VFFT-medewer-
ker Arno Werners vertelt op amusante wijze de verhalen ach-
ter de kiekjes en wijst aan wie de jongere versies van de
hoogleraren zijn. Veertig jaar VFFT worden dooriopen: de
promovendi, de verhuizingen, de buitenlandse gasten, de di-
verse afdelingsuitjes en oraties (waaronder die van Fink, de
eerste vrouwelijke hoogleraar van de Faculteit) komen aan
bod.

Vooruitzicht

Na een korte koffiepauze is het woord aan Ton de Ruijter,
voorzitter van de KNMvD. Hij introduceert prof dr. Henk
Vaarkamp, hoogleraar Veterinaire Apotheek, die het zal heb-
ben over de \'vooruitzichten na veertig jaar\'. Vaarkamp herin-
nert zich de overvloed van lange namen in de colleges die ty-
perend waren voor het vak diergeneesmiddelen. Hij is blij
dat het altijd onderbelichte vak tegenwoordig steeds meer
groeit en aandacht krijgt. \'Hoe normaal iedereen het vindt
als iemand medicijnen studeert. Ik voorspel dat straks nie-
mand het raar zal vinden om diergeneesmiddelen te stude-
ren. Want het blijft natuurlijk een opmerkelijk feit: zieke die-
ren kunnen beter worden door het toepassen van bepaalde
stoffen\', stelt Vaarkamp.

Hij kijkt naar het nieuwe curriculum van de faculteit en con-
stateert dat van de in vier jaar te behalen 168 studiepunten,
slechts vijf studiepunten daarvan tot VFFT behoren. \'Terwijl
VFFT uit maar liefst vier vakgebieden bestaat! Daar moet
dus een significante verbetering plaatsvinden!\', stelt
Vaarkamp. Hij krijgt knikkend bevestiging uit de zaal. Hij
noemt een lange rij afkortingen over de wetgeving met be-
trekking tot diergeneesmiddelen. \'Er verlaat geen student de
faculteit zonder te weten wat die afkortingen betekenen: een
heel leuke studie dus.\' De totale diergeneeskunde zal in de

-ocr page 369-

komende vijftig jaar de aandacht krijgen die zij verdient,
meent Vaarkamp. \'De diergeneeskunde staat in 2001 waarde
natuurkunde in 1901 stond, namelijk vlak voor een baanbre-
kende ontwikkeling!\' De hoogleraar doet nog een voorspel-
ling: \'Het zal u verbazen wat er routinematig wordt gedaan
op het gebied van basaal onderzoek als we vijftien jaar ver-
der zijn\'. Vaarkamp feliciteert het hele VFFT-team met wat
zij tot nu toe hebben bereikt. Een groot applaus uit de zaal
geeft aan dat de gasten het daar mee eens zijn.

Farmacotherapie

Fink neemt het woord over en legt de titel (\'Dit doen we al-
tijd zo, en we horen er nooit klachten over\') van haar presen-
tatie uit. \'Bij een sollicitatieprocedure vooreen functie bij de
VFFT vertelde een jonge dierenarts over zijn motivatie.
\'Iedereen zegt over de therapie: dit doen we altijd zo en we
horen er nooit klachten over. Ik wil hier komen werken om te
kijken waar het werkelijk om gaat\'. U begrijpt dat deze jon-
geman nu bij ons werkt\', stelt Fink.
De hoogleraar gaat
in op de status van
de veterinaire far-
macotherapie in het
jaar2001: farmaco-
therapie kan nog al-
tijd op basis van
drie elementen (te
weten: de toedie-
ning; de werking en
verwerking van een
geneesmiddel in
het lichaam en de
eliminatie) beoor-
deeld en verklaard
worden. De lange
discussie om de
juiste toediening
van diergeneesmid-
delen (bijvoorbeeld
bij het varken,
waarbij ontste-
kingsreacties in het

weefsel niet te vermijden zijn) heeft tot de situatie geleid dat
naast de officiële registratieprocedure voor diergeneesmidde-
len door de overheid ook het bedrijfsleven, c.q. de afnemers
van vlees of melk, privé-regels opstellen. Fink noemt deze situ-
atie ongewenst, niet alleen omdat het een beperking in de ge-
neesmiddelenkeuze voor de dierenarts betekent. Maar zeker
ook omdat het tot verwarring bij dierenartsen, boeren en uitein-
delijk ook de consument van voedingsmiddelen van dieriijke
oorspong leidt. Consumenten stellen zich terecht de vraag:
wanneer is voedsel veilig? Zijn de regels die door de overheid
aangegeven worden juist? Of zijn wij afhankelijk van de infor-
matie die door het bedrijfsleven/de retailors (de vleesindustrie
en de grote handelsketens) wordt verstrekt?

Eén van de opdrachten voor de toekomst is dus: herziening van
het kanalisatieregime van diergeneesmiddelen en ook van be-
paalde vaccins, om de dierenarts niet alleen te \'gebruiken\' om in-
jecties te geven. De dierenarts moet tijd, gelegenheid en waarde-
ring krijgen voor zijn diergeneeskundig (en dus ook
farmacotherapeutisch) handelen op basis van zijn specifieke
kennis.

FT

De farmacotherapie in de gezelschapsdierensector staat voor
andere vraagstukken. Deze sector benadert de humane ge-
neeskunde en maakt gebruik van een grote variatie van ge-
neesmiddelen, waardoor de vraag ontstaat \'Hoe ver moeten
wij gaan?\'. Wetenschappelijk staat de vraag naar therapie-
concepten centraal. Voorwaarde is wel dat de therapeutische
doelstelling, per diersoort en per aandoening, duidelijk in
kaart wordt gebracht. Op dit terrein doet de VFFT actief
onderzoek.

Veranderingen

Samenvattend constateert Fink dat de diergeneeskunde een
niet te ontkennen opdracht met betrekking tot de volksgezond-
heid heeft. Ongenuanceerd gebruik van diergeneesmiddelen
kan bij productiedieren tot ongewenste residuen in voedings-
middelen van dierlijke oorsprong leiden. Bij het gebruik van
antibiotica verdient ook de vraag naar de inductie van resisten-
tie bij dieren en de mogelijkheid van resistentieoverdracht van
dier naar mens, de aandacht. Het op grote schaal gebruiken van

bepaalde antibio-
tica vormt uitein-
delijk ook een
risico voor het
milieu en zal in
toenemende mate
1961-2001 vragen omtrent

de geneesmidde-
lenkeuze en de
noodzakelijkheid
van deze behan-
delingen oproe-
pen.

Ze sluit af met
een foto van het
VFFT-team. De
jonge dierenart-
sen zijn op de
voorgrond aan
het werk achter
11 oktober 2001 een computer,

terwijl de \'erva-
ren begeleiders\'

erachter staan toe te kijken. Volgens Fink is dit tekenend voor
de manier waarop er binnen de VFFT gewerkt wordt: in
groepsverband en door het bundelen van de expertise van
VFFT, VA en de apotheek. De laatste dia weerspiegelt nog
eens het thema van de uitnodiging: de metamorfose. De foto
is volgens haar kenmerkend, omdat hij aangeeft dat de VFFT
open staat voor veranderingen. \'Wij hebben al veranderin-
gen ondergaan en zullen dit ook blijven doen. De vakgroep is
voorgegaan, de beroepsgroep zal nu moeten volgen.\'

Voordat het tijd is voor de borrel en de in ontvangstname van
het boekje over veertig jaar VFFT, sluit Ton de Ruijter de
middag af Hij vat kort alle onderwerpen samen die deze
middag aan de orde zijn gekomen. Hij spreekt lovend over
Vaarkamp en Fink voor al het werk dat zij (inter)nationaal
verricht hebben voor de vakgroep. De voorzitter van de
KNMvD sluit de middag met een aanmoedigende slotcon-
clusie: \'VFFT: Veertigjaarjong, still going strong!\'.

Veteriniry Pharmacr\':-. Pharmjicy -...J ToKkolOfy

Met dank aan prof. dr. Johanna Fink-Cremmels.

-ocr page 370-

Ze is echt wat je noemt \'een voorbeeldvrouw\': goed in
haar vak, creatief, sociaal vaardig en maatschappelijk
betrokken. Er bestaat maar één gevaar als je haar als
voorbeeld neemt: dr. Ingrid van der Gaag heeft zoveel ge-
daan, dat de gemiddelde (vrouwelijke) dierenarts daar
toch niet aan kan tippen. Maar ook onbereikbare idealen
zijn het nastreven waard. \'Ik kan gelukkig met weinig
slaap toe\', geeft ze toe. \'En met een gezin was het natuur-
lijk helemaal niet zo gelopen.\' Maar mensen kunnen on-
gelooflijk veel presteren, weet ze uit ervaring, als ze maar
willen. Een schets van het arbeidzame leven van Ingrid
van der Gaag, die eigenlijk reeds afscheid had genomen
van de faculteit, maar die zich toch nog heeft laten over-
halen tot het geven van onderwijs, vooral aan co-assisten-
ten. \'Ach ja, onderwijs is nu eenmaal één van mijn pas-
sies.\'

Door Sophie Deleu

Ingrid van der Gaag is in
1940 geboren in Den Haag
en groeide op als één van de
eerste echte Montessori-kin-
deren. Ze deed toelatings-
examen voor het Haags
Montessori Lyceum, dat
toen pas vier jaar bestond.
Niet alleen is dit tekenend
voor de eigenzinnige keuzes
die ze maakte - en nog steeds
maakt - ook heeft dit onder-
wijssysteem haar dc nodige
zelfdiscipline bijgebracht.
\'Dat is me heel goed van pas
gekomen bij de studie dier-
geneeskunde en daarna. Ik
kan goed plannen en dingen
afmaken binnen een be-
paalde tijd.\' Verder heeft
deze Montessori-periode haar interesse voor cultuur en crea-
tieve vaardigheden gegeven, die ze van huis uit niet had mee-
gekregen. Culturele zaken zijn naast haar professie nog steeds
haar grootste interesse.

Dat ze dierenarts wilde worden, wist ze al heel vroeg. Ze was
acht jaar toen ze hier heel zeker van was en ze had al haar
Dieren-EHBO-diploma toen ze twaalf was, wat ze overigens
pas op haar achttiende in ontvangst mocht nemen. En niet dat
ze nu zo\'n studiebol was - ze is zelfs eenmaal gezakt voor
het eindexamen, die talen ook! - de motivatie deed haar in
sneltreinvaart de studie diergeneeskunde doorlopen.

Beetje uit de hand gelopen

Na het afstuderen had ze niet te klagen over aanbiedingen, ze
kon op zo\'n vier plaatsen terecht. Dat ze uiteindelijk haar
hele carrière aan de Faculteit der Diergeneeskunde verbon-
den zou blijven, noemt ze zelf \'een beetje uit de hand ge-
lopen\'. \'Ik zou éèn jaar pathologie doen, daarvoor was ik be-
naderd door professor Van den Akker. Daarna zou ik naar
Voorburg gaan, de praktijk in.\' Zoals gezegd: het liep uit de
hand en ze werd een gespecialiseerd pathologe, met als inte-
ressegebieden de maagdarmtractus en de pancreas, later de
oren en nog later het geslachtsapparaat. Haar inspanningen
vonden hun weerslag in talloze lezingen, publicaties, PAO-
cursussen en proefschriften.

Op 28 juni 1990 promoveerde zij met het proefschrift
\'Pathological findings in the gastrointestinal tract of dogs: a
biopsy and follow up study\'. En dit proefschrift bracht haar
in contact met een internationaal netwerk aan maagdarm-
tractus-deskundigen, later verenigd in de European Society
of Comparative Gastroenterology (ESCG) onder de vlag van
de European Society for Veterinary Internal Medicine
(ESVIM). Ingrid van de Gaag werd — geheel naar verwach-
ting - al snel secretaris van het bestuur van deze society en
leefde zich uit in de organisatie van congressen en derge-
lijke.

Zowel nationaal als internationaal heeft Van der Gaag vele
successen geboekt. Zo heeft zij een Jaarprijs van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde in de wacht gesleept
(1981), was ze acht jaar lid van de Hoofdredactie van het
Tijdschrift en heeft ze bijdragen geleverd aan vele patholo-
giehandboeken (onder andere de bekende Atlas of
Veterinary Pathology). Het zijn vaak producten van een in-
tensieve samenwerking, want dat doet ze het liefste: samen
iets ondernemen. Haar inbreng is nooit louter vakinhoude-
lijk, meestal voegt zij een creatieve en/of sociale noot toe,
bijvoorbeeld door een aparte titel te bedenken voor een ten-
toonstelling of zij houdt aan een publicatie een jarenlange
vriendschap over. Van der Gaag: \'Wat dat betreft ben ik dol-
gelukkig met de uitvinding e-mail, zalig gewoon. Daar is al
menig nachtelijk uurtje in gaan zitten.\'

Passie: onderw/ijs

Hoezeer het onderwijs haar ook ter harte gaat, de gebeurte-
nissen op de Faculteit der Diergeneeskunde hebben haar toch
iets eerder doen stoppen dan strikt noodzakelijk was. Ten eer-
ste is het werk van de Hoofdafdeling Pathologie alleen maar
toegenomen en de menskracht geslonken. \'Het was constant
keuzes maken, ik nam standaard werk mee naar huis.\' Maar
de ontwikkelingen in het onderwijs waren naar haar mening
gewoon verlammend: \'We werden alweer met een nieuw,
nieuw curriculum geconfronteerd, voordat de eerste studen-
ten met het nieuwe curriculum waren afgestudeerd. Maar een
curriculum moet eerst rijpen. Combineer dat met de reorgani-
satie naar diersoortgerichte klinieken en een nijpend perso-
neelstekort en je hebt een populatie volkomen uitgebluste
collega\'s die geen werkcollege meer kunnen zien.\'
Toch vond zij onderwijs de belangrijkste taak van de facul-

Interview met dr. Ingrid van der Gaag

\'Ik kan gelukkig met weinig slaap toe\'

-ocr page 371-

teit. Ze heeft dan ook zitting gehad in alle mogelijke werk-
groepen en commissies die met de reorganisatie van het dier-
geneeskundig onderwijs van doen hadden. Ze vindt het be-
langrijk om studenten bij te brengen dat ze zelf conclusies
moeten trekken en verbanden leggen: \'Ze moeten essentiële
zaken leren onderscheiden.\' Wat haar betreft is het overigens
een illusie om te denken datje dit kunt leren zonder een basis
aan theoretische kennis tot je te nemen. Van der Gaag: \'Je
krijgt in de praktijk alles door elkaar heen, je moet dan wel
direct een beslissing kunnen nemen die van levensbelang is
voor de patiënt. Als een patiënt openligt, kun je er niet even
het internet op naslaan.\'

Alhoewel pathologe en dus voornamelijk met dode dieren
bezig, is Van der Gaag een echte dierenarts: \'Ik ben natuur-
lijk geen clinicus, maar ik heb ontelbaar veel anamneses ge-
lezen. In sommige gevallen kon ik de diagnose al stellen,
voordat ik de patiënt had opengemaakt. Collega\'s kunnen me
dan ook altijd bellen als ze even willen overleggen over een
biopt of iets dergelijks.\'

Niet iedereen van de faculteit voelt zich daartoe geroepen...
\'Nee, de meesten van ons lijden onder een zeer hoge werk-
druk en geven prioriteit aan onderzoek en publiceren. Ach,
ze vragen soms wel naar de bekende weg, maar niet altijd en
ik vind toch dat de faculteit een taak heeft in het begeleiden
van afgestudeerde dierenartsen. Dierenartsen zijn niet \'af\'
als ze de opleiding hebben voltooid.\'
Van der Gaag is er groot voorstander van dat de basis- en se-
niorkwalificatie onderwijs werden ingesteld. \'Op die manier
worden mensen die zich echt op onderwijs toe willen en kun-
nen leggen, ook erkend.\' Anderzijds wordt er weer een \'pa-
piertje\' toegevoegd aan het eisenpakket dat aan een facul-
teitsmedewerker wordt gesteld. Als je als jonge vrouwelijke
dierenarts aan de faculteit werkt, word je geacht een specia-
listenopleiding te volgen, te promoveren, en de basiskwalifi-
catie onderwijs te halen. De combinatie met een gezin is dan
problematisch.\' Maar ook ouder wordende dierenartsen
wordt het soms te zwaar, reden waarom Van der Gaag wat
eerder is gestopt. \'Als ik zo door zou gaan, dan had ik mis-
schien mijn pensioengerechtigde leeftijd niet gehaald.
Bovendien, ik wil ook nog een aantal leuke dingen blijven
doen en daar heb ik nu mooi tijd voor. En ach, het onderwijs
geven aan co-assistenten, dat vind ik gewoon leuk.\'

Eenzijdig begaafd

\'Dierenartsen zijn over het algemeen nogal monomaan\',
merkte zij ooit op in een interview voor een krant voor
alumni van de Universiteit Utrecht. En dat vindt ze nog
steeds: \'Er is méér dan diergeneeskunde in deze wereld.\' Ze
is dan ook actief lid van een leesclub - \'ik vind het heerlijk
om met anderen te praten over de boeken die ik heb gelezen\' -
en ze maakt prachtige reizen, waar ze geanimeerd over kan
vertellen. Ze fotografeert en is onder meer verantwoordelijk
voor de bekende serie dierenbeelden die ooit de voorpagina
van het Tijdschrift sierden.

Verder is ze actief lid van de Soroptomist-club (een bekende
vrouwen-serviceclub), waardoor ze vele interessante vrou-
wen heeft leren kennen die over de gehele wereld werkzaam
zijn. Maar het heeft haar ook veel levenservaring opgele-
verd. \'Ik ben niet meer zo goed van vertrouwen als vroeger.
Ik ga eigenlijk altijd uit van goede intenties bij de ander, tot
het tegendeel bewezen is. Maar bij het oprichten van nieuwe
Soroptomist-clubs, is mij wel gebleken dat niet iederéén
goede intenties heeft, ook vrouwen niet hoor.\'
Alhoewel je nooit vergeefs een beroep op haar doet in het al-
gemeen, zeker niet als het gaat om op te komen voor de posi-
tie van de vrouw in de samenleving, is ze toch voor een even-
wichtige samenstelling van de beroepsgroep: \'Er moeten ook
mannelijke dierenartsen zijn. Er zijn helaas veel vrouwen die
ondanks goede studieresultaten al snel stoppen met de uitoe-
fening van de diergeneeskunde. Maar het werk moet wel wor-
den opgevangen. Daar staan vrouwen soms onvoldoende bij
stil. Anderzijds ben ik juist weer vol bewondering voor de
vrouwen die volhouden en goede dierenartsen worden.\'
Ingrid van der Gaag is een energieke vrouw, zo blijkt we-
derom uit dit gesprek. Een voorbeeldvrouw vanwege de vele
activiteiten die ze ontplooit - en de vriendelijke manier
waarop - maar wel iemand met beide
benen op de grond: \'Mensen vertrou-
wen hun dier aan je toe als dierenarts.
Als je met onvoldoende kennis van za-
ken een patiënt verprutst, dan vind ik
dat onacceptabel. Zeker omdat je in
dat geval iemand anders om hulp had
kunnen vragen. Twee weten meer dan
één.\' Toch meent ze ook weer niet de
wijsheid in pacht te hebben, bijvoor-
beeld over homeopathie: \'Ik vind juist
wel datje dierenartsen in spé alterna-
tieve geneeswijzen moet bijbrengen.
Het doet er heleinaal niet toe of ik erin
geloof, dierenartsen moeten daarover
hun eigen oordeel vellen. Om dat te
kunnen moet je weten wat het in-
houdt.\'

Op de vraag \'hoe breng je dat allemaal
op?\' is haar antwoord simpel: \'gewoon
genieten, je laten inspireren door an-
deren\'. De
power van andere mensen
geeft haar iedere keer opnieuw weer
energie.

-ocr page 372-

P. Leeflang

Tijdens de voorjaarsbijeenkomst 2001 van het Veterinair
Historisch Genootschap te Warffum (Groningen) werd
aan dr. Dirk Maarten Zuijdam (1918) de oorkonde uitge-
reikt, die verbonden is aan zijn Erelidmaatschap van ons
Genootschap.

Dick is een zeer gewaardeerd collega, die zich in zijn werk-
zame periode en nog steeds zeer betrokken voelt bij de dier-
geneeskunde en de diergeneeskundige stand. Zo stond ook
hij op 17 april 2001 op de barricaden van het Binnenhof te
Den Haag om met zijn collega\'s een pleidooi te houden voor
het vaccineren van dieren tegen MKZ.

De keuze om diergeneeskunde te gaan studeren lag voor de
hand; immers zijn vader was practicus te Hoofddorp. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog was Dick voorzitter van de DSK en
daarna voorzitter van de studenten-zuiveringscommissie van
de DSK. Daarna werd hij tot Erelid van DIG en Lid van
Verdienste van de DSK benoemd.

Zijn grote belangstelling lag bij de pluimvee-diergenees-
kunde. Dick begon zijn carrière bij de Rijks Serum
Inrichting en was belast met de productie van pluimveevac-
cins. Hij was daarna secretaris van de Gezondheidscommis-
sie voor Dieren, Inspecteur in Algemene Dienst van de
Veterinaire Dienst en was vervolgens in het bedrijfsleven
werkzaam tot 1983. Dick promoveerde in 1952 te Utrecht op
een proefschrift \'Pseudovogelpest, vaccinatie en virusuit-
scheiding\'.

Binnen de Afdeling Zuid-Holland van de KNMvD vervulde
hij de functies van penningmeester en voorzitter. Met W.J.
Roepke stond hij aan de wieg bij de oprichting van de Groep
Pluimvee van de KNMvD. Daarna was hij mede-oprichter
van de Groep Dierenartsen in het Bedrijfsleven wat hem
toentertijd (1951) door de Maatschappij niet in dank werd
afgenomen en waarbij hij met zijn collegae-medeoprichters
nauwelijks aan een royement ontsnapte.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat Dick in 1989 het initia-
tief nam tot de oprichting van het Veterinair Historisch
Genootschap en zich daarna is blijven inzetten voor de groei
en bloei van ons Genootschap. Door zijn frequente deelname
aan de congressen van de World Association for the History
of Veterinary Medicine heeft hij het belang van internatio-
nale samenwerking op het gebied van de veterinaire geschie-
denis uitgedragen. Hij heeft zich verder onderscheiden door
anderen te interesseren en te enthousiasmeren voor de histo-
rische achtergronden van de veterinaire beroepsuitoefening.
Als mens en collega hebben de leden van het Veterinair
Historisch Genootschap Dick willen eren en bedanken, en
hem daartoe het eerste Erelidmaatschap van het
Genootschap aangeboden, in de hoop dat hij daar nog vele
jaren van mag genieten en zal blijven bijdragen aan onze ac-
tiviteiten.

P. Leeflang is voorzitter van het Veterinair Historisch Genootschap.

D.M. Zuijdam Erelid van het Veterinair
Historisch Genootschap

-ocr page 373-

Beste dierenarts,

Met grote belangstelling heb ik de discussie ge-
volgd inzake de moties tijdens de jaarvergadering
van de KNMvD over de betrokkenheid van practici
bij de bestrijding van besmettelijke dierziekten. De
emoties rond het thema ruimingen begrijp ik als di-
recteur van de RVV als geen ander. Voor alle be-
trokkenen bij de MKZ-crisis is het een zware peri-
ode geweest, die als een zwarte bladzijde in
herinnering zal blijven. Tegelijkertijd realiseren
alle professionele veehouders zich, dat de
Europese wetgeving Nederland in feite geen
ruimte laat om zelfstandig van een Europees non-
vaccinatiebeleid inzake MKZ af te stappen. De
economische gevolgen voor vrijwel alle veehou-
ders alsmede voor de dierenartsen zouden direct
dramatische vormen aannemen, indien Nederland
afstand zou nemen van Brussel.

Overigens zien we nu ook dat, daar waar de ruimte
voor individuele veehouders wordt geboden om bij
een geval van BSE niet de gehele veestapel te rui-
men, er bij alle BSE-gevallen tot nog toe vanwege
de economische gevolgen voor wordt gekozen
toch de gehele veestapel te ruimen. En over dit punt
hoor ik de indieners van oorspronkelijke moties om
niet meer bij ruimingen te assisteren in het geheel
niet!

Inmiddels heeft een enquête onder de RVV-mede-
werkers en de practici die bij de MKZ-bestrijding on-
der de vlag van de RVV hebben gewerkt, uitgewezen
dat een aantal zaken als zeer goed zijn ervaren, zoals
de samenwerking met collega\'s, de effectiviteit van
de bestrijding en de actieve benadering door de RVV
van de pers, onder meer door het optreden bij
\'Barend en Witteman\'. Als te verbeteren punten wer-
den genoemd de planning, de voorspelbaarheid naar
de veehouders en een aantal praktische zaken, zoals
de douches. Veertig procent van de geënquêteerden is
van mening dat de bestrijding veel beter is verlopen
dan in de varkenspest-periode in 1997/1998.

RVV-column

Ondanks het feit dat ook de
administratie nog veel be-
ter kan, heeft de Europese Commissie begin okto-
ber tijdens haar inspectie inzake de schadeloosstel-
lingen aan de veehouders, aangegeven dat zowel de
bestrijding als de verantwoording van Nederland
sterk verbeterd is ten opzichte van de varkenspest-
crisis van 1997/1998.

De komende weken zullen we ons concentreren op
de noodzakelijke verbeteringen in werkinstructies,
communicatie, draaiboeken en administratie. Dit
zal in nauw overleg gebeuren met allen die onder-
deel zijn geweest van de crisisorganisatie in Stroe,
Uden, Dokkum en Voorburg. Overigens is het goed
te constateren, dat bijvoorbeeld ruimingen van
BSE-gevallen vrijwel zonder problemen verlopen.
Daarmee zij vastgesteld dat, indien je een mini-
maal noodzakelijke voorbereidingstijd hebt voor
een ruiming, alles organisatorisch, qua communi-
catie en administratief zeer goed kan verlopen.

Alert blijven

Pieter Cloo

Ik hoop van ganser harte, dat we voorlopig ver-
schoond zullen blijven van grote crises, de realiteit
en de risico\'s dwingen ons echter zeer alert te zijn
en goed voorbereid op een mogelijke crisis.
Vandaar dat we snel oefeningen zullen doen om de
crisisorganisatie continu te verbeteren en ik hoop
dat ook de practici daarbij zullen assisteren. Wel
zullen we als RVV uiteraard onze maatregelen tref-
fen om de bestrijdingsorganisatie goed te laten
lopen, ook als een aantal practici zou besluiten bij
een eventuele volgende crisis niet bij de wettelijk
noodzakelijke ruimingen te assisteren. Hiertoe zal
een aantal anderen worden opgeleid, om handelin-
gen over te nemen die niet perse door een dieren-
arts behoeven te worden verricht. Bij een topkeu-
ringsinstelling hoort immers, dat je alternatieven
hebt klaar liggen voor het geval dat...

Pieter Cloo is de directeur van de RVV.

-ocr page 374-

GGG maakt\'Ronde van Nederland\'

Discussie met leden basis voor beleidsplan

Het bestuur van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
(GGG) vernam tijdens het jaar-
congres van 2000 - door de pre-
sentatie van een imago-onderzoek
onder de leden van de KNMvD -
dat de GGG-leden zich onvol-
doende betrokken voelden bij de
KNMvD. Het bestuur van de
GGG, aangevoerd door voorzitter Leen den Otter,
sprong hier vrijwel direct op in met de organisatie van
\'De Ronde van Nederland\'. \'De Ronde\' stond gepland in
het voorjaar van 2001, maar moest vanwege de uitbraak
van mond- en klauwzeer in Nederland uitgesteld worden.
Gelukkig vond \'De Ronde\' toch nog doorgang in het late
voorjaar van 2001.

Tijdens \'De Ronde van Nederland\' heeft een delegatie
van het GGG-bestuur op vijf plaatsen in Nederland met
gezelschapsdierenartsen gediscussieerd over verschil-
lende onderwerpen: de kanteling van de KNMvD, per-
manente educatie dierenartsen (PED), Identificatie &
Registratie (I&R), het Veterinair Meldpunt, ICT en com-
municatie. Deze onderwerpen vormen uiteindelijk de
kapstok voor het beleidsplan van de GGG.

Door Nienke Thybaut en Sophie Deleu

Het belangrijkste doel van \'Dc Ronde van Nederland\' was
het op de hoogte brengen van de gezelschapsdierenartsen
van onderwerpen die het bestuur van de GGG momenteel
bezighouden. Daarnaast hadden de aanwezige dierenartsen
ruim de gelegenheid om over de gepresenteerde onderwer-
pen te discussiëren en nieuwe ideeën aan te dragen. De kri-
tiekpunten die tijdens \'De Ronde\' genoemd werden, zijn ook
meegenomen in de uitwerking van het beleidsplan. Het
GGG-bestuur vindt het namelijk belangrijk dat haar leden
gehoord worden, iets wat de betrokkenheid goed doet.
Het startschot voor \'De Ronde van Nederland\' vond plaats
op 29 mei van dit jaar in Hoevelaken, waarna Den Haag,
Beetsterzwaag, Rijssen en tot slot Tegelen werden bezocht.
De opkomst was over het algemeen goed en de discussies le-
verden nieuwe ideeën en inzichten voor het bestuur op.

Kanteling

Leen den Otter opende de avonden met de uiteenzetting van
de aanleiding van deze bijzondere aanpak om tot een be-
leidsplan te komen. Waarna secretaris Martin Hovius het
idee voor een kanteling van de KNMvD duidelijk uiteen-
zette. De aanwezigen in Hoevelaken hadden daarmee een
ware primeur; zelfs het Hoofdbestuur moest de definitieve
uitkomst van de Kantelingscommissie nog in ontvangst ne-
men. De kanteling was in de meeste gevallen één van de be-
langrijkste discussiepunten omdat de meningen hierover
verdeeld zijn. Veel dierenartsen zetten vraagtekens bij de
nieuwe structuur van de KNMvD, zonder er direct negatief
tegenover te staan. De voorzittersfunctie is één van de onder-
werpen die zorgen baart:
wordt hij gekozen of gevraagd? En
hoe? Moet de toekomstige voorzitter fulltime in functie zijn?
Dit zijn slechts enkele vragen die bij de aanwezige gezel-
schapsdierenartsen naar boven kwamen borrelen.

Maatschappi

nieuw

Permanente educatie

Het onderwerp permanente educatie dierenartsen (PED)
werd iedere avond ingeleid door bestuurslid Frieke
Haffmans. Zij legde de (tot voor kort wat sceptische) dieren-
artsen uit dat het óók voor hen tijd werd om zich structureel
bij te scholen. De dierenartsen reageerden over het algemeen
vrij positief op het idee, toch leverde de uitwerking van PED
discussie op. Het bestuur heeft zich vooralsnog voorgeno-
men om geen urencriterium te hanteren, de \'erkende\' gezel-
schapsdierenarts moet per twee jaar honderd punten verdie-
nen met het bijwonen van PAO-D, de Voorjaarsdagen en/of
de Najaarsdag. Voor sommige aanwezigen is dit een struikel-
blok, want dan is het mogelijk dat een dierenarts erkend
wordt (honderd punten gehaald), zonder dat hij/zij ooit ge-
zelschapsdieren behandelt. Het bestuur neemt zich voor
hierover na te denken om tot een oplossing te komen.

Identificatie & Registratie

Identificatie en Registratie (l&R) van gezelschapsdieren is
een belangrijk actiepunt van het bestuur van de GGG. De
groep voert al geruime tijd gesprekken met verschillende
partijen (Raad van Beheer, de Dierenbescherming en
Dibevo) om tot een goede l&R te komen. Op alle vijf de
avonden waren de gezelschapsdierenartsen het met elkaar
eens dat een goede l&R belangrijk is.

Veterinair Meldpunt

Zonder I&R kan het Veterinair Meldpunt (VM) niet opge-
start worden. Geert Ubbink legt het idee van een Veterinair
Meldpunt uit. Het is de bedoeling dat dierenartsen bij het
Veterinair Meldpunt melding maken van erfelijke ziekten en
gebreken, wanneer deze zich voordoen in hun praktijk. De
dierenarts meldt om welk soort ziekte of gebrek het gaat en
geeft het chipnummer van het dier door aan het VM. Met de
verzamelde gegevens kan het VM onderzoeken in hoeverre
en waar de erfelijke problemen in de (ras)hondenpopulatie
zitten. Vanzelfsprekend moeten deze gegevens gestan-
daardiseerd worden geadministreerd.
Het melden van erfelijke gebreken en ziekten ligt redelijk
gevoelig bij de aanwezige gezelschapsdierenartsen. Er zitten
volgens hen enkele ethische haken en ogen aan het voorstel.
Volgens Ubbink hoeft een dierenarts geen toestemming te
vragen aan de eigenaar om de gegevens aan het VM te mel-
den, hoewel dit wel zo netjes is. Met de gegevens van de ei-

-ocr page 375-

genaar doet het VM niets. Wanneer ze de gegevens toch no-
dig hebben, moet het VM dat via de dierenarts opvragen.
Veel gezelschapsdierenartsen denken dat de diereigenaren
bezwaren zullen hebben tegen een dergelijke melding, onder
meer vanwege de mogelijke schending van hun privacy.
Maar ook de consequenties voor de waarde van een mogelijk
fokdier, zullen weerstand oproepen bij eigenaren, zo voor-
spelden sommige aanwezigen.

GGC Regionaal

Het bestuur van de GGG heeft tijdens \'De Ronde van
Nederland\' het voorstel gelanceerd om een GGG Regionaal
op te richten. Er zijn al enkele regionale groepen opgericht
omdat het gros van de lezingen en bijeenkomsten voor gezel-
schapsdieren in Utrecht plaatsvindt. Voor collega\'s uit de
provincies ver van Utrecht is de lange reistijd een groot ob-
stakel gebleken. Hierdoor zijn enkele dierenartsen op het
idee gekomen om in hun regio met collega\'s lezingen te hou-
den. Deze (intervisie)groepen komen periodiek bijeen om
naar sprekers te luisteren of te discussiëren over zaken die
hen bezighouden. Het bestuur van de GGG juicht dit initia-
tief toe en hoopt dat meer gezelschapsdierenartsen mee wil-
len doen. Tijdens de vijf avonden is er een lijst langsgegaan
waarop de geïnteresseerden konden intekenen. De GGG be-
heert deze lijst en zal de geïnteresseerden benaderen en be-
geleiden om in hun omgeving een GGG Regionaal op te zet-
ten.

ICT

Ook de ICT van de KNMvD, de GGG en de dierenartsen zelf
is uitvoerig besproken tijdens \'De Ronde van Nederland\'.
Op dit punt kon men het moeilijk eens worden, er gaat name-
lijk vreselijk veel geld in om en veel dierenartsen zien er het
nut niet van in. Voor de eigen praktijkvoering is het belang-
rijk om een goedwerkend computerprogramma te hebben,
welke er volgens de aanwezigen nog steeds niet is.
Zoals gezegd waren de meningen verdeeld tijdens de vijf
avonden. Een groep dierenartsen vindt een permanente ICT-
functionaris in dienst van de KNMvD overbodig en is van
mening dat deze pas bij een concrete behoefte aangesteld
moet worden. Op deze manier kost het pas geld wanneer er
daadwerkelijk iets voor de dierenartsen uitkomt.
De tegenstanders van dit idee zijn van mening dat er wel ie-
mand voor de KNMvD (en dus de dierenartsen) de ICT moet
beheren. In Tegelen (Limburg) merkte een gezelschapsdie-
renarts op dat het belangrijkste probleem met de ICT is dat
de dierenartsen nog met door MS-DOS gestuurde program-
ma\'s werken, terwijl de rest van de wereld - en daarmee de
ontwikkeling van nieuwe programma\'s - Windows-gestuurd
is. Daarom moet er volgens hem wel een functionaris denk-
werk verrichten over ICT.

Communicatie

Iedere avond werd afgesloten met het onderwerp communi-
catie. Het GGG-bestuur presenteerde dan met gepaste trots
de ontwerpen van de nieuwe publieksfolders. Deze folders
zijn inmiddels te bestellen bij de KNMvD en de AUV (bij
beide organisaties krijgen GGG-leden korting). Niet alleen
zijn de oude folders qua lay-out en inhoud vernieuwd, ook
zijn er een aantal geheel nieuwe folders gemaakt.
Tot slot worden de aanwezige dierenartsen gewezen op
goede en duidelijke communicatie met hun patiënten en
cliënten, onder meer met behulp van het blad
Dierenpraktijken. Het belang van pr en communicatie moet
niet onderschat worden. De meeste dierenartsen beseffen dit
inmiddels. Het is duidelijk dat het GGG-bestuur ook het be-
lang van goede communicatie met haar leden inziet, getuige
de vijf discussie-avonden door het hele land.

Doorgeven functiewijziging in verband met uw contributie

De administratie van de KNMvD verzoekt u vriende-
lijk uw eventuele functiewijziging zo snel mogelijk
door te geven, zodat een daarmee samenhangende con-
tributie-indeling voor het jaar 2002 tijdig kan worden
verwerkt. Op die manier ontvangt u een correcte con-
tributienota.

De ervaring leert dat 1 januari vaak een datum is waarop
functiewijzigingen plaatsvinden. Men stopt bijvoorbeeld
met de praktijk of maakt gebruik van een vervroegde pen-
sionering, etcetera. Voor de berekening van uw contributie
voor de KNMvD heeft dit consequenties, namelijk de in-
deling in een andere rubriek (bijvoorbeeld de rubriek
rustende dierenartsen).

Om onnodige correspondentie te voorkomen, verzoekt de
administratie u vriendelijk één en ander zo snel mogelijk
door te geven. U kunt dit schriftelijk melden aan de leden-
administratie: per fax ((030) 2511787), per e-mail
(leden.adm(a^knmvd.nl) of toesturen aan KNMvD, ter at-
tentie van de ledenadministratie, Postbus I403I, 3508 SB
Utrecht. U kunt natuurlijk ook gebruik maken van de mu-
tatiekaart in het Diergeneeskundig Jaarboek, die u zonder
postzegel kunt versturen.

Voor de goede orde maakt de administratie u er alvast op
attent dat de contributienota niet zoals gebruikelijk in de-
cember aan u wordt toegestuurd. In verband met de invoe-
ring van de euro ontvangt u de contributienota voor het
jaar 2002 in januari 2002.

-ocr page 376-

Veterinaire gezelligheid tijdens jaarlijkse sportdag

De weerberichten brachten niet veel soeps, maar geluk-
kig deden de weergoden, zoals vaker voorkomt, niet wat
over hen was voorspeld. Een mooie herfstdag zonder re-
gen was het decor voor de jaarlijkse sportdag van de
KNMvD. Op het terrein van het Nationaal Sportcentrum
Papendal lieten vierhonderd veterinairs en veterinaire
studenten zich van hun sportiefste kant zien.

Door: Cathelijne Cras
Foto\'s: Monique Riedé

De ontvangsthal van Papendal staat vol met sporttassen.
Dierenartsen, studenten en sponsoren staan met het trai-
ningspak aan nog even een kop koffie te drinken. Wanneer
de sporters zich naar de velden begeven, ontvangen ze van
elkaar nog even een aanmoediging: \'Wel scoren hè?!\' Alle
sporten kunnen worden beoefend op of direct naast (golf)
Papendal. Ook de tennissers hoeven, dankzij het mooie weer,
niet naar de tennisbal uit te wijken.

Sportief plezier

De ochtenddauw op de grasvelden wordt weggespeeld tij-
dens de eerste wedstrijden. Op het kunstgras van het hockey-
veld spat het water omhoog, wanneer een flitsende actie
wordt gemaakt. De sporttassen zijn tegen het hek gegooid en
de spelers bekijken het programma. Coördinator van het
hockey sinds jaar en dag. Rob Back, heeft het programma

-ocr page 377-

van de hockeyers mooi gepresenteerd in een boekje met een
motiverende brief voorop, waarin hij eenieder een plezierige
dag wenst. Het lijkt dat deze wens uitkomt, gezien de lol die
de spelers onderling hebben. Maar er is ook tijd voor se-
rieuze zaken. Onder de warming-up discussiëren collegae
over de manier waarop een aandoening moet worden behan-
deld. Ook hier is de sportdag zinvol voor.
Bezweet terug van het hockeyveld wordt een studente door
een supporter opgevangen. \'Ik had nog zo gezegd: zorg datje
die eerste drie punten pakt!\' \'We moesten tegen de koplo-
pers. Met 1-0 verliezen is nog niet zo slecht en we hebben
goed gespeeld\', verdedigt de speelster zich. \'We zijn net be-
gonnen, er is nog helemaal geen koploper\', is het ontnuchte-
rende commentaar van de supporter. Maar hij slaat wel zorg-
zaam een trainingsjack over de schouders van de hockeyster.

Beste stuurlui

De beste stuurlui staan ook aan wal bij de voetbalvelden.
Fanatiek wordt er geschreeuwd over de opstelling, hoofd-
schuddend gezucht is er te horen bij een gemiste kans.
Gestoken in colbert en pantalon kijkt een veterinair naar zijn
zwetende collegae, terwijl de eerste geblesseerde het veld ver-
laat. \'Niets ernstigs, hij moet gewoon beter warmlopen\',
meent een medespeler. Daar zijn twee andere dierenartsen
mee bezig en zij bespreken ondertussen een medisch geval.
Naast het voetbalveld staat de wisselbeker te wachten op zijn
(mogelijk nieuwe) eigenaar. \'We nemen hem gewoon weer
mee terug hoor!\', bluft één van de voetballers trots. Hij zit sa-
men met drie anderen op de \'reservebank\' (vier kuipstoeltjes
op een rij naast het veld). De teams zijn te herkennen aan ge-
sponsorde shirts of hesjes. Dat is maar goed ook, want aan de
broeken was het niet gelukt om teams te onderscheiden. Een
compleet arsenaal, van vakantiebroek tot boxershort, wordt
geshowd op de velden. Na een sliding over het natte gras is het
voor de supporters duidelijk: \'Mag moeders weer wassen\'.

Een uur lang is het zwembad van het complex afgehuurd
voor de zwemfanaten. Slechts vier personen maken gebruik
van de gelegenheid. Het zijn alle vier triatleten, maar er zit
geen wedstrijdelement in het zwemmen. Onder het zwem-
men hebben twee collega\'s het over de erkenningspunten. Na
een korte discussie over de zin en onzin sluit één van de twee
concluderend af: \'Zijn toch mooi weer binnen, die punten
van Papendal\'. Dit is toch ook waar de sportdag voor be-
doeld is: het contact met andere collega\'s en praten over actu-
ele zaken op het vakgebied.

Op het golfterrein is het genieten voor de liefhebber. De om-
geving is prachtig en de herfstzon maakt de situatie nog aan-
trekkelijker. Op het aparte \'oefengreen\' is een dame aan het
putten. Een andere deelneemster maakt vast een \'oefen-
swing\', waarvoor zij een compliment krijgt van een mede-
speler. \'Ja, met het oefenen gaat het allemaal wel\', antwoordt
ze lachend. Een mannelijke collega begint als eerste. De
golftjal suist de lucht door en komt meters verder terecht in
het gras. Zijn medespelers knikken goedkeurend. De dame
mag haar eerste slag een aantal meters dichterbij de hole ne-
men. \'Die krijgen de halve baan cadeau\', fluistert een man-
nelijke medespeler quasi-jaloers. Nadat alle ballen zijn ge-
put en de slagen genoteerd, vervolgt het drietal hun weg.

Gezelligheid voorop

De enige sport van deze dag die binnen wordt beoefend, is

-ocr page 378-

het bridgen. In een ruimte in het sportcentrum is een bridge-
zaal ingericht. De tafels staan dicht op elkaar met aan elke
zijde een speler. Er heerst stilte in de zaal en de deelnemers
spelen in opperste concentratie hun spel. Een spel dat voor
een leek absoluut niet te volgen is. De bridgespelers ver-
schillen sterk van niveau: er zijn gezelligheidsspelers bij,
maar ook wedstrijdspelers. Door het roulatiesysteem komen
alle paren elkaar een keer tegen. \'Daar leer je juist heel veel
van. Ook van de gezelligheidsspelers. Je leert van elk spel\',
weet één van de spelers. Een wedstrijd duurt ongeveer 22 mi-
nuten, maar er wordt niet heel erg streng naar gekeken.
Gezelligheid staat voorop. Een tafel die al klaar is met spelen
zit zachtjes te kletsen en te lachen. Bij een andere tafel be-
spreken de spelers het spel nog eens. Omdat er dertien paren
zijn en er altijd twee paren nodig zijn voor een spel, is elk
paar een keer \'reserve\'. Even een frisse neus halen of kijken
bij de andere spelen en daarna pas weer zelf aan de slag. De
beker pronkend op de tafel ter motivatie.

Bij de tennisvelden zitten de deelnemers genietend van de
zon op een bankje te kijken naar een wedstrijd. De game
wordt even stilgelegd omdat één van de spelers zijn trui uit
wil trekken. Er zijn geen scheidsrechters aanwezig bij de
tenniswedstrijden, de spelers controleren elkaar. Op een
picknicktafel staat een grote krat met de resten van de lunch.
Thermoskannen met thee en koffie, pakken melk, blikjes li-
monade, broodjes en fruit zorgde voor een nazomerpicknick
om weer energie op te doen. Er zijn weinig supporters bij de
tennisvelden. De toeschouwers wachten, met een handdoek
om de nek geslagen, op hun beurt. Genietend van de groene
omgeving. De bekers waar vandaag om gespeeld wordt,
staan gewikkeld in plastic tassen ernaast in de zon.
Op het gravel discussiëren twee teams of de bal nu in is of uit.
De mening van een toeschouwer geeft uiteindelijk de door-
slag. Geconcentreerd gaat het spel verder. Aan de zijkant van

-ocr page 379-

het veld staan twee dames rek- en strekoefeningen te doen,
ondertussen over koetjes en kalbes keuvelend.

Absyrtus

Terwijl de hockeyers bezig zijn aan de traditionele erewed-
strijd tussen Pfizer Dutch Veterinary All Stars - Raadgevers
VSTT spelen de voetballers de finale onder de aanmoedigin-
gen van een toegestroomd publiek.

Daarna is het voor de meeste sporters tijd om het luie zweet
weg te drinken in de bar. Eén van de voetbalteams heeft de
grote wisselbeker laten vullen met bier en alle spelers nemen
triomfantelijk een grote slok. Ondertussen maken de triatle-
ten zich op voor de laatste ronde. Na het zwemmen en een
pittige fietstocht van 27 kilometer staat het hardlopen op het
programma. Er kunnen twee afstanden gelopen worden: vijf
of tien kilometer. De route wordt nog snel even doorgeno-
men en als de twaalf deelnemers klaar staan, wordt het start-
sein gegeven.

In de bar worden de prijzen uitgereikt voor de hockeyers (de
voetballers laten een onsportief gezang horen) en de voetbal-
lers (de hockeyers houden zich wijselijk stil). De sportcom-
missie dankt iedereen voor de enorme inzet en gezelligheid.
Na de uitreiking van de prijzen voor de, inmiddels weer aan-
gekomen triatleten, is het tijd om te douchen,
\'s Avonds is er een groot buffet om alle hongerige magen te
vullen. Voorzitter Ton de Ruijter roept Arie Plaisier uit tot
sportman van het jaar. Deze dankt iedereen en geeft nog eens
aan waarom hij al vijftien jaar meedoet aan het evenement:
\'Het is een bijzonder goede manier om de studenten en de
jonge collega\'s te leren kennen\'. The Durtie Ennimels krij-
gen met hun muzikale kunsten de dansvloer goed vol. Maar
ook de (aankomend) dierenartsen laten aan het eind van de
avond nog even hun zangtalent horen. Uit volle borst zingen
dc veterinairs het Absyrtus, plechtig staand met de hand op
het hart.

-ocr page 380-

Paratuberculose Programma Nederland

Bedrijfsvoering belangrijkste wapen bij de
preventie en bestrijding van Paratbc

Opnieuw organiseerde de Groep Geneeskunde van het
Rund een boeiende wetenschappelijke bijeenkomst over
een actueel onderwerp. Dit keer in samenwerking met de
Stuurgroep Paratuberculose. Tijdens de bijeenkomst
werden de aanwezigen op de hoogte gebracht van de
Jongste ontwikkelingen met betrekking tot paratubercu-
lose, in het bijzonder het \'Paratuberculose Programma
Nederland\'.

Door Jan Vaarten

In de goed gevulde collegezaal van het Androclusgebouw op
het terrein van de veterinaire faculteit in Utrecht heet de voor-
zitter van de Groep, Theo Lam, de aanwezigen van harte wel-
kom. In zijn openingswoord gaat hij kort in op de onlangs ge-
houden algemene ledenvergadering van de KNMvD en op de
inbreng van de Groep in die vergadering. Snel maakt hij de
overstap naar het hoofdonderwerp van de bijeenkomst en
introduceert hij de eerste inleider, de voorzitter van de
Commissie Onderzoek Paratuberculose, Peter Franken.
Franken is verantwoordelijk voor de coördinatie van vele
onderzoeken die er op dit gebied lopen. Bij diverse vooraan-
staande instituten, zoals de Faculteit der Diergeneeskunde van
de Universiteit Utrecht, de Universiteit Wageningen. het ID-
Lelystad, de Gezondheidsdienst voor Dieren en het
Rijksinstituut voor de Volksgezondheid houden wetenschap-
pers zich bezig met de bestudering van de Mycobacterium
avium spp paratuberculosis (Map). Aandachtsgebieden zijn:
detectie, transmissie, pathogenese, immuunrespons, preven-
tie, bedrijfscertificering, etcetera. Franken benadrukt dat in-
tussen veel bekend is maar ook dat er nog veel niet bekend is.
Het feit dat nog niet alle wetenschappelijke debatten zijn afge-
sloten is echter geen reden de zaak op zijn beloop te laten. Er
staat veel op het spel, in ieder geval de gezondheid van de run-
deren en de kleine herkauwers en mogelijk ook de volksge-
zondheid. Het is, aldus Franken, weliswaar niet keihard aange-
toond dat Map één van de oorzakelijke factoren van de ziekte
van Crohne is, volledig uitgesloten is het evenmin. Voldoende
redenen om de bestrijding serieus ter hand te nemen.

Opfrissen kennis

De tweede spreekster is Merel Langelaar, promovendus bij
de Hoofdafdeling Landbouwhuisdieren, afdeling infectie-
ziekten en immunologie van de herkauwers. Langelaar be-
gint haar inleiding met het opfrissen van de kennis over de
Map. Daarbij verwijst zij ook naar een internetsite
www.Johnes.org. Op deze site is veel informatie over de bac-
terie te vinden. Een Gram-positieve, zuurvaste staaf.
Resistent tegen externe invloeden overleeft hij lang in het
milieu. De infectie van runderen vindt plaats bij het kalf tot
de leeftijd van ongeveer zes maanden. De ziekte wordt kli-
nisch manifest als de dieren vier tot zes jaar oud zijn. Zij lij-
den aan een chronisch enteritis met ernstige diarree. Zij
scheiden de bacterie in grote hoeveelheden uit. Hoe de bacte-
rie, na orale opname, door de wand van de dunne darm het li-
chaam binnendringt, via de enterocyten of ertussendoor, is
niet geheel duidelijk. Op de infectie volgt een immuunreac-
tie, celgebonden immuniteit en humorale immuniteit, de anti-
lichaamrespons. Een bezwaar van klassieke vaccins is dat ze,
doordat ze antilichamen opwekken, interfereren met de dia-
gnostische methoden die op het voorkomen van antilichamen
zijn gebaseerd. Een ander bezwaar van deze vaccins is dat zij
vaak onvoldoende in staat zijn om behalve klinische sympto-
men ook de uitscheiding van de pathogeen te voorkomen.
Langelaar werkt aan technieken die deze nadelen niet ken-
nen. Door het antigeen op een bepaalde manier te presente-
ren, is het wellicht mogelijk om zeer specifiek de celgebon-
den immuniteit te stimuleren. Een interessante benadering,
maar het zal nog geruime tijd duren voordat de onderzoeksre-
sultaten op het boerenbedrijf kunnen worden toegepast.

Bestrijdingsprogramma\'s

Vervolgens komt Cees Kalis aan het woord. Kalis is mede-
werker van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Onlangs be-
zocht hij een symposium van het internationale zuivelbu-
reau. Op dit symposium werd een overzicht van de
bestrijdingsprogramma\'s in diverse landen gepresenteerd.
Veel landen zijn er op één of andere manier mee bezig.
Australië kent een uitgebreid programma. Onderdelen ervan
zijn: onderzoeken, ruimen van positieven en management-
verbetering. Bij dit laatste gaat het om het voorkomen van de
besmetting van grasland en de scheiding van moeder en kalf
Harde kritiek heeft Kalis op het gebruik van de voor humane
consumptie ongeschikte antibiotica-melk aan kalveren tc ge-
ven. Penny wise, pound foolish. Opvallend is dat er in
Australië bij de infectie van schapen, de leeftijd kennelijk
geen rol meer speelt. De dieren kunnen op elke leeftijd wor-
den geïnfecteerd. De bacterie kan zich volledig horizontaal
door de koppel verspreiden. Verder is het opvallend dat de
uitbreiding van de ziekte over het land voor runderen en voor
schapen geheel onafhankelijk van elkaar lijkt te verlopen.
De verspreiding verloopt kennelijk primair binnen een dier-
soort. Kalis gaat verder in op situatie in andere landen. Hij
noemt onder meer de Verenigde Staten, Denemarken,
Zweden, Noorwegen en Frankrijk. Zijn conclusie is dat de
Nederlandse aanpak technisch gezien de beste is, daarbij
pleit hij voor veel aandacht voor de bedrijfsvoering.

Veehouderij

De vierde inleider is Hilmar van Weering. Ook hij is mede-
werker van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Zijn inleiding
heeft als titel: \'De rol van de praktiserend dierenarts bij het

-ocr page 381-

Paratuberculose Programma Nederland\'. Van Weering schets
een uitvoerig beeld van de recente ontwikkelingen in de vee-
houderij. Door de vele problemen van de afgelopen jaren is
de toekomst van de veehouderij in de beleving van velen ta-
melijk onzeker geworden. Dit is van invloed op de mentale
instelling van veehouders. Zij bezinnen zich op hun toe-
komst. Ook de dierenartsen zouden zich aldus Van Weering
moeten herbezinnen op hun rol en taak in de veehouderij.
Meer dan ooit staat de dierenarts voor een publieke taak. De
samenleving verwacht dit van de dierenarts. Als het op de
kwaliteit van de dieren en de producten die het boerenbedrijf
verlaten aankomt, kan de dierenarts een voorname rol spelen.
Hij kan zijn veterinaire kennis inbrengen. Communicatie is
het sleutelwoord. De boodschap dient vooral stapsgewijs,
consistent en persistent naar voren te worden gebracht. Niet
te snel, aangepast aan de lokale situatie, maar vooral doelge-
richt en koersvast. Om de dierenarts te ondersteunen in de
voorlichting over het Paratuberculose Programma Nederland
heeft de Gezondheidsdienst voor Dieren een cursus opgezet.
Voor informatie en aanmelding kan men terecht bij satelliet
project \'Gezonde koeien, gezond bedrijf\'. Postbus 198, 3990
DD Houten, fax (030) 6344185 of e-mail: afeddes@lto.nl.
De cursus levert tien punten voor de erkenning rundveedie-
renarts op en kost ƒ 200,- {90,76 euro) exclusief BTW.

Verantwoordelijkheden

Hierna is er gelegenheid voor discussie. Een prangende
vraag is: hoe overtuig ik mijn veehouders? Hoe trek ik ze
over de streep, hoe maak ik ze duidelijk dat het niet alleen
geld kost maar dat ze er ook iets aan hebben? Kan het niet
verplicht worden gesteld, wat zijn de mogelijkheden voor
subsidie of voor sancties? Duidelijk is dat de aanwezigen
moeite hebben met het brengen van een boodschap \'waar de
veehouder niet direct op zit te wachten\'. In dit verband is het,
zoals de voorzitter van de Groep Theo Lam later nog bena-
drukt, van belang je te realiseren hoe de verantwoordelijkhe-
den zijn verdeeld. \'Het is aan de veehouder om te bepalen
wat hij met je advies doet. Het is zijn keus of hij wel of niet
meedoet. Zijn keuze, zijn verantwoordelijkheid, en voor hem
zijn de eventuele consequenties van die keuze. De dierenarts
kan er niet op worden aangesproken als een veehouder er
voor kiest een advies niet of slechts gedeeltelijk op te volgen.
Maar de dierenarts kan er wel op worden aangesproken als
hij géén advies heeft gegeven. In dat geval zal men kunnen
zeggen: Dierenarts, waar was je? Waarom heb je je mond
niet opengedaan? In dat geval zal men kunnen zeggen: wat
hebben we aan een beroepsgroep die als de boodschap lastig
wordt, zijn mond niet meer opendoet. Dat laten we ons toch
niet gebeuren\', aldus Lam. \'De dierenarts heeft weliswaar
geen resultaatsverplichting maar wel een inspanningsver-
plichting, en daar gaan we voor\'.

Cultuuromslag

De middag wordt afgerond door Henk Berends, veehouder
en voorzitter van de Stuurgroep Paratuberculose Bestrijding.
Hij gaat in op hetgeen er door de andere inleiders en in de
discussie naar voren is gebracht. In zijn ogen moet er een
cultuuromslag op gang komen. We moeten niet bij de pakken
neerzitten, maar naar de toekomst kijken. Hij pleit voor een
integrale aanpak van dierziekten en voor een verdere incor-
poratie hiervan in de protocollen van de Keten Kwaliteit
Melk. Hij roept iedereen op daaraan mee te werken.

Openingtijden Vacaturebank

De Vacaturebank is bereikbaar op maandag, dinsdag, don-
derdag en vrijdag van 11.00 tot 12.30 uur en van 13.00 tot
17.00 uur. Op woensdag is de Vacaturebank voorlopig he-
laas gesloten.

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline\'")

15-12-2001

maandag

26-11-2001

01-Ol-2002

maandag

10-12-2001

15-01-2002

donderdag

27-12-2001

01-02-2002

maandag

14-01-2001

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

Vragen over de
ledenadministratie

Vragen over de ledenadministratie ontvangen wij
het liefst per fax ((030) 2511787) of per e-mail
(leden.adm(@knmvd.nl), ter attentie van mevrouw
B. van Putten.

Mocht het toch noodzakelijk zijn om telefonisch
contact te zoeken met de ledenadministratie, dan
verzoeken wij u vriendelijk dit te doen op maandag
tot en met donderdag tussen 11.00 en 16.30 uur en
op vrijdag tussen 11.00 en 14.30 uur.

-ocr page 382-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde hebben de volgende collegae
zich aangemeld:

Kuiper, F.A.; 1976; 6713 LL Ede; Verlengde
Maanderweg 100.

Nijman, Mevr. C.J.C.; 1990; 3704 HE Zeist;
Utrechtseweg 76.

Stockhofe-Zurwieden, N.; Hannover-1985;
8212 DN Lelystad; Rozengaard 17-10.
Verdijk, C.A.B.; 2000; 3512 GA Utrecht;
Schoutenstraat 21 A.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Brinkhof, L.H.E; 2000; 7241 BC Lochem; Westerwal 3; tel. privé: 0573-
259878.

Brocks, Mevr. B.A.W.; 2001; 3583 AV Utrecht; Van der Helststraat 42; tel.
privé: 030-2542836.

Bruin, Mevr. C. de; 2001; 3582 CT Utrecht; Krommerijn 54; tel. privé: 030-
2542864.

Kruger, Mevr. Y.M.; 2001; 1108 DL Amsterdam; Leusdenhof 255; tel. privé:
020-4527338.

Lienden, Mevr. M. van; Gent-2001; 9000 Gent (Belgie); Sint
Pietersnieuwstraat 28; tel. privé: 0032-9-3298651.

Oostveen, Mevr. EA. van; 2000; 8043 CE Zwolle; Torenmeesterstraat 34; tel.
privé: 038-3760552.

Rey, Mevr. E; 2001; 7707 3762 LB Soest; Jachthuislaan 55; tel. mobiel: 06-
20414992.

Tromp, J.ER; 2001; 3891 ET Zeewolde; Kerkstraat 6; tel.
privé: 036-5309800.

Wapenaar, Mevr. W; 2001; Aroha (Nieuw Zeeland); 63
Gilchrist Street; tel. privé: 0064-78847142.
Wardt, S.T van der; 2000; 3525 GC Utrecht; Bazuinhof 36; tel.
privé:030-2800977.

Als kandidaatlid heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Ravensberg, M.F.
Workel, Mevr. WD.

Personali

Duinhof, TE,; 1985; 7642 VH Wierden; Grote Maatweg 6 E; tel.
privé: 0546-577018; E-mail privé: t.duinhofCa filternet.nl; Productma-
nager bij Gezondheidsdienst voor Dieren; tel. bur.: 0570-660342; fax
bur: 0570-660345; E-mail bur.: t.duinhof(a gdvdicren.nl.

Dulfer, Mevr. K.; 1994; 1391 GZ Abcoude; Gein Noord 21; tel.privé:
0294-285025; p., geass. met H. Walder; tel. prakt.: 0297-263758; fax
prakt.: 0297-594080.

*Cianpat, S.V.I.; 1998; District Wanila (Suriname); Indiza
Gandhiweg Br 743; d.

Gee, A.L.W; 1974; U-1980; 8111 RN Heeten; Weeleweg 16; tel. privé:
0572-331101; E-mail privé: adcgee(& cs.com; d. Gezondheidsdienst voor
Dieren locatie Deventer; tel. bun: 0570-660222; Specialist Vet.
Microbiologie (n.p.)

Geerling, Mevr. J.M.; 1999; 5525 AP Duizel; Smitseind 28; tel. privé:
0497-534976; E-mail privé: annemariegeerling@hotmaiLcom; p., medew. bij
H.J.M. Cornelis, J. Floor, J.W.P. Heymans, J.H. ten Hoopen, A.A.P. van
Montfort, P.G.M. Morssinkhof, C.J.1V1
.1VI. Schellens, J.P.M. Schijf,
J.J.J.M. Settels, M.M. Volwerk en J.A.J.M. Widlak; tel. prakt.: 0497-
571275; fax prakt.: 0497-550220; E-mail prakt.: info@dierenkliniekde
kempen.nl.

Gorter, D.; Gent-1988; 8900 Bronnoysund (Noorwegen) Sankt
Knudsgate 23; tel. privé: 00-47-75022388; E-mail privé: diekgorCa fri
surf.no; p., Bronnoysund Veterinaerkontor; tel. prakt.: 00-47-75023055;
fax prakt.: 00-47-75023489.

Hooydonk, PA.J.M.; 1997; 4856 AH Strijbeek; Notselseweg 2; tel.
privé: 076-5616700; E-tnail privé: pvanhooydonk@compuserve.com; p.,
medew. bij J.W. Borgers, WL. Keers, R.M.FJ. Kemme, J.L.L. Mouws en
J.W.M. Zomer; tel. prakt.:
0164-235112; fax prakt.: 0164-239876; E-mail
prakt. : dapzuidwesthoek@vetweb.org.

ieder z\'n vak!

Mutaties:

Baeten, Mevr. M.M.L.A. ; 1996 ; 5045 TJ Tilburg ;
Oosterbeekstraat 45 ; tel. privé: 013-5719960;
F.-mail privé;
m.m.l.abaetenCa freeler.nl;
rayonmanager dental bij Astra
Tech B.V; tel bur.: 06-53478739; E-mail bur.: miranda.bae
ten(a)astrateeh.com.

Brinkhof, L.H.E ; 2000 ; 7241 BC Lochem ; Westerwal 3
; tel. privé : 0573-259878 ; p., medew. bij S. Doopcren M.Ph..l.
Hovius; tel. prakt.: 0573-251597; fax prakt.: 0573-257622;
E-mail prakt.: info@lochetTi.dierenkliniek.nl. (toev. als lid)

Brocks, Mevr. B.A.W.; 2001; 3583 AV Utrecht; Van der
Helststraat 42; tel. privé"030-2542836; E-mail privé: bou-
vienb@hotmail.com; roulant bij U.U., FD, hfdafd.
Gezelschapsdieren; tel. bur.: 030-2531624; E-tnail bur.:
b.a.w.brocks(gvet.uu.nL (toev. als lid)

Bromtner. H.; 1998; 3991 JD Houten; Batavenpoort 36;
tel. privé: 030-2619383; sio bij UU, FD. hfdafd.
Gezondheidszorg Paard afd. Heelkunde; tel. bur.: 030-
2531350; fax prakt.: 030-2537970; E-mail bun: h.brommer(i£
vet.uu.nl.

Bruin, Mevr. C. de; 2001; 3582 CT Utrecht; Krommerijn
54; tel. privé: 030-2542864; E-mail privé: chantaldeb@hot
mail.com; wnd.d.

Claus, H.; 1986; 7064 HZ Silvolde; De Holtplaats 20; tel.
privé: 0315-326261; fax privé: 0315-326261;
E-mail privé :
h.cIaus(%rvv.agro.nl ; projectleider bij R\\\'V Centrale
Directie; tel. bur.: 06-51381218; E-mail bur.:
h.clau$(a) rvv.agro.nl.

Dekker. C.N.T; 2000; 3706 GN Zeist; Laan van
Vollenhove 1949; tel. privé: 030-6364195; E-mail privé:
cntdekker@hotmail.com;
wet. medew. bij U.U., F.D. hfdafd.
Infectieziekten en Immunologie; tel. bur.: 030-2531622;
E-mail bur.: n.dekker(a vet.uu.nl.

Doest, Mevr. O.E.A.; 1999; Curaçao (Nederlandse
Antillen); Troepiaalweg 3; tel. privé: 0599-9-8682356; fax
privé: 0599-9-8883256;
E-mail privé: odette_doest@
yahoo.com; Veterinary consultant Tropical Nature.

Hel raadplegen van adviseurs is goed...
Maar voor de financiële zaken van uw
(toekomstige) praktijk heeft u een
specialist nodig!

Dix&Co is deskundig op financieel,
fiscaal en juridisch gebied m.b.t. praktijk-
financiering, associaties, verzekeringen,
hypotheken en pensioenen.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

Maliesingel 34
3581 BJ Utrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-maii: info@dixenco.nl
WTvw.dixenco.nl

Dix €o

-ocr page 383-

•Jonge, Mevr. I. de; 1982; 8243 XV Lelystad; Schoener 49-30; tel. privé:
0320-255317; E-mail privé: gi3bol(ajhotmail.com;
p., medew. bij A.
Binksma; tel. prakt.; 0320-282833; fax prakt.: 0320-248896.

Kruger, Mevr. Y.M.; 2001; 1108 DL Amsterdam; Leusdenhof 255; tel.
privé: 020-4527338; E-mail privé: yvonnekruger@onebox.com ; wnd.d.
(toev.als lid)

»Last, W.J.; 2001; 3816 NR Amersfoort; Euterpeplein 43 B; tel privé:
033-4755416;
E-mail privé ; willemjanlast@hotmail.com ; p., medew. bij
A.E.E. Bunte, H.W. Hamster, W. Kamphuis, R.H.C. Sol en R.Ykema; tel.
praki.: 0342-471316; fax prakt.: 0342-171188.

Leeuw. RW. de; 1973; U-1980; 8212 AS Lelystad; Oostrandpark 89; tel.
privé: 0320-222346; fax privé: 0320-281264; E-mail privé : deleeuw@worl-
donline.nl ;
Consultant, project- en interimmanager ; tel. bur. : 0320-
222346.

Leistra, Mevr W.H.G. ; 1994 ; 2106 NA Heemstede ; Leidsevaartweg 1;
tel. privé: 023-5848027; fax privé: 023-5847993; E-mail privé: mleistra@eu-
ronet.nl;
p., geass. met J. Sinke; tel. prakt.: 020-6920936; fax prakt.: 020-
6937095.

Lienden, Mevr. M. van; Gent-2001 ; 9000 Gent; Sint Pietersnieuwstraat
28; tel. privé: 0032-9-3298651; E-mail privé: michelle_van_lienden@hot-
mail.com; wnd.d. (toev als lid)

Luten, H.A.; 1985; 6881 HN Velp; Boulevard 1; tel. privé: 026-
3619631; fax privé: 026-3629890; E-mail privé: henk.lutenC» planet.nl;
p..
Dierenkliniek H.A. Luten; tel. prakt. : 026-3647260; fax prakt.: 026-3629890;
E-mail prakt.: lutenha@worldonline.nl; d. Burgers Zoo Arnhem; vet. Adv. Nat.
Mon., Staatsbosbeheer, WNF.

Meulen,-Frank, Mevr. M. van der; 1987; 8251 SJ Dronten; Knooplaan 7;
tel. privé: 0321-310197; fax privé: 0321-380907; E-mail privé: tkmmeu-
len
@cs.com; Proefdierdeskundige TNO; tel.bur.: 030-6944586; fax bur.:
030-6944099; E-mail bur.: m.meulen(a voeding.tno.nl.

Mioch, D.; 1999; 3521 XW Utrecht; Tesselschadestraat 28; tel. privé:
030-2448775; E-mail privé: miochdaniel@hotmail.com; Rayonmanager
Zuid-Nederland bij Leo Pharma Breda.

Mombarg. M.J.; 1993; 3550 Heusden (Belgie); Eikelenbos 18; tel.privé:
00-32-11-531541; tel. mobiel: 06-51110165; fax privé: 00-32-11-531542;
E-
mail privé: markmombarg(a yncom.be; Director Technical Services bij
Fort Dodge Animal Health Benelux Germany; tel. bur.: 00-49-24Ü5-
454239; fax bur.: 00-31-203-469362; E-mail bur.:
mombarm@md.ahp.com.

Noort, Mevr. A.A. van den; 1993; 3769 El) Soesterberg; Cüeneraal
Winkelmanstraat 151;
tel. privé: 0346-350038; Marketing / Sales manager
bij Instuvet; tel bur.: 0343-455400;
E-mail bur.: annemiek(a instruvet.nl.

Olde Monnikhof. Mevr. M.L.; 1997; 7081 HN Gendringen; Dijkweg 10;
tel. privé: 0315-324199;
E-mail privé: m.loldemonnikhor(a freeler.nl; p.,
geass. met H.S. van de Berg, J. Bussemaker, FH.J. van Hagen, A.J.E. Janssen,
W.A. Kok, J.J. Oostveen en FJ. Tolkamp; tel. prakt.: 0315-395530; fax prakt.:
0315-395531 ;
E-mail prakt.: dapdeoudcij$$el@ zonnet.nl.

Oosterlaan-Mayer, Mevr. B.: 2000; 3981 BX Bunnik; Koning
Willem lil straat 8; E-mail privé: wiepiel@ wish.net; sio bij U.U., F.D.
hfdafd. Gezondheidszorg Paard afd. Heelkunde; tel. bur.: 030-2531323.

Oostveen, Mevr. EA. van; 2000; 8043 CE Zwolle; Torenmeesterstraat
34; tel. privé: 038-3760552; E-mail privé: fvanoostveen@yahoo.com; d.
(toev.
als lid)

Peutz, J.S.H.; 1984; 9723 CG Groningen; Winschoterweg 306; tel. privé:
050-5494054; fax privé; 050-5494055; E-mail privé: j.s.hpeutz@freeler.nl; p.,
geass. met B.B.A. Lichtenbelt; tel. prakt.: 050-5252697; tel. dep.: 050-
5530310; fax prakt.: 050-5259409; E-mail prakt.: dgc.paterwoldseweg@
woridonline.nl

♦Pot, Mevr. C.J.; 2001; 3572 HG Utrecht; Poortstraat 101; tel. privé: 030-
2710796; E-mail privé: jessicapot@altavista.nl; wnd.d.

♦Primowees. Mevr. J.C.; 2001; 6093 PA Heythuysen; Heide 7 A; tel.
privé: 0495-641021; E-mail privé: j.c.primowees@soneramail.nl;
p., medew.
bij M.H. Klein en L.A.1. Philippen; tel. prakt.: 045-5245155.

Rammelaere-Los, Mevr. R.M.; 1992; Springfield, Prince Edward
Island (Canada); Bradalbene COAIEO RE.I.; tel. privé: 001-902-8862853;
d.

Reeuwijk, Mevr. N.M.; 1999; 3583 VV Utrecht; Graaf Adolfstraat 36;
tel. privé: 030-2514086; fax privé: 030-2514086; E-mail privé: nmreeuwijk@
hotmail.com;
Veterinair deskundige bij Inspectie V&W Zuid; tel. bur.:
040-2911500, tst. 565; fax bur.: 040-2911600; E-mail bur: noortje.reeu-
wijk@kvw.nl

Rey, Mevr. E; 2001; 3762 LB Soest; Jachthuislaan 55; tel. mobiel: 06-
20414992; E-mail privé: francoise_reij@hotmail.com; p., medew. bij A.G.M.
Extercatte; tel. prakt.: 0523-657025; fax prakt.: 0523-657539; E-mail prakt.:
dap@extercatte.demon.nl.
(toev. als lid)

Scheele, E.J.; 1974; 7218 MK Almen; Whemerweg 29; tel. mobiel: 06-
12327383; E-mail privé: han.scheele@planet.nl;
d.

NOG ÉÉN
KEER DAN

indicatie/kenmerken
veiligste en goedkoopste behandeling van
incontinentie bij honden (teefjes & reuen)

registratie
sinds februari 1995

.........houdbaarheid

5 jaar

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

Scheepens- van Lipzig, Mevr. FM.; 1987; 5681 GZ Best; Ketclbraken
16;
tel. privé: 0499-390813; E-mail privé: scheepensfC« wish.nl; d.

Tromp, J.EP.; 2001; 3891 ET Zeewolde; Kerkstraat 6; tel.privé: 036-
5309800; E-mail privé: jurjen.tromp@l2move.nl; p., medew. bij R.J.M. van
Gent, H.W. Griesen en B.J.J. ten Voorde; tel. prakt.: 036-5221521; fax prakt.:
036-5226060.
(toev.als lid)

Wapenaar, Mevr. W.; 2001; Aroha (Nieuw Zeeland); 63 Gilchrist Street;
tel. privé: 0064-78847142; fax privé: 0064-78847142; wnd.d.
(toev.als lid)

Wardt. S.T van der; 2000; 3525 GC Utrecht; Bazuinhof 36; tel. privé:
030-28800977; E-niail privé: tarzanned@hotinail.com; p., medew. bij J.de
Deugd, W. van Erk, A.E. van Horssen, RJ.H.M. Meeus, RJ. Rook, R. de Rooij
en C.RM. Valstar; tel. prakt.: 0180-425253; fax prakt.: 0180-450122.
(toev.als
lid)

Weijer-Molenbroek. Mevr. RR; 1999; 1231 CP Loosdrecht; Nootweg 27;
tel. privé: 035-5821835; E-mail privé: pp.weijer@freeler.nl; p.. Dierenkliniek
Loosdrecht; tel. prakt.: 035-5824493; fax prakt.: 035-5824493; E-mail prakt.:
pp.weijer@freeler.nl.

Westerlaan. L.J.; Gent-1997; 8423 TC Makkinga; Lyclamaweg 13; tel.
privé; 0516-515278; E-mail privé: bertjan.westerlaan@l2move.nl; p., geass.
met H. Jorritsma, J.W.E. Peters, R Siderius en M.J. van de Weerd; tel. prakt.:
0516-512742; fax prakt.: 0516-513295; E-mail prakt.: dacoostw@hemet.nl.

*Wiele, Mevr. A.M. van der; 2001; 3732 VG De Bilt; Looijdijk 86; tel.
privé: 030-2880313;
E-mail privé: arnica.vander.wiele@hccnet.nl; wnd.d.

Wonnhoudt, R.; 1997; 6447 CE Merkelbeek; Bovenderstraat 12; tel.
privé: 046-4747514;
fax privé: 045-5210139; E-mail privé: dieren
kliniek.hagenbeck(a hetnet.nl;
p.. Dierenkliniek Hagenbeek; tel. prakt.: 045-
5225090; fax prakt.: 045-5210139; E-mail prakt.: dierenkliniek.hagen
beck@hetnet.nl.

-ocr page 384-

Congressen & Symposia

November

17 Large Breed Health Care Symposium.
Venetië. Organisatie: The lams Company.
Dit evenement is op 17 november van
8.30-17.00 uur te volgen op www.euka-
nuba-scienceonline.com. Hier vindt u
vanaf 1 november ook informatie over het
symposium.

23 Conference Belgian Association for Meat Science and Technology.
Healthier meat in future? Faculty ofVeterinary Medicine. Auditorium
Hoogbouw, Salisburylaan 133, B-9820 Merelbeke. Belgium.
Information: TT Chow, Ghent University, Department of Animal
Production, tel.: -1-32 9 264 9007, fax: -1-32 9 264 9099, e-mail:
tsang.chow@#rug.ac.be

27 Congres \'Durfkapitaal Biotechnologie 2001\', de Kuip te Rotterdam.
Over o.a.: stand van zaken en toekomst Nederlandse biotechnologie,
trends en ontwikkelingen Europese biotechnologie, praktische work-
shops en presentaties van verschillende biotechnologiebedrijven. Info:
www.durfkapitaal2001.nl/biotechnologie. Aanmelding: InfoCare. fax:
(073) 6488640, e-mail: info@infocare.com of via www.infocare.com

December

11/13 7\'\'^ Congress of equine medicine and surgery, Geneve. Secrétariat du
Congrès de chirurgie équine, C.R 107, CH-1297 Founex, Suisse,
phone 41 22 776 53 14, fax -1-41 22 776 22 55, internet www.equine-
geneve.ch, e-mail info@equine-geneva.ch

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'
Animal Health Services, e-mail: nickhen@pncl.co.uk or fax (-1-44)
1483 211043.

14 Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund \'Kansen
in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

2002

April

19/21 International Symposium on Nonsurgical Contraceptive Methods
for Pet Population Control, Callaway Gardens, Pine Moutain Georgia
(near Atlanta). Abtracts to be considered for presentation for presenta-
tion schould be submitted by December 3, 2001 to the Alliance for
Contraception in Dats and Dogs, c/o Scott-Ritchey Research Center,
College ofVeterinary Medicine, Auburn University, AL 36849. For
additional information about the Symposium, see the Alliance website
at: http://www.vetmed.ve.edu/ACCD/.

26-28 Voorjaarsdagen, RAI. Amsterdam. Info: www. voorjaarsdagen.nl of
Eurocongress, attn. Voorjaarsdagen, PO Box 74713, NL-1070 BS
Amsterdam, fax: -1-31-20-6737306.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

November

25 Ledenvergadering Groep Geneeskunde van het Paard, De Biltsche
Hoek, De Bilt. Aanvang: 20.00 uur.

23 Lustrumsymposium Groep Pluimveewetenschappen, Artis Partycen-
trum te Amsterdam. "Toekomst pluimveehouderij: welzijn, veilig zijn,
niet zijn...\'Aanvang: 12.00 uur.

December

12 Ledenvergadering Groep Veterinaire Specialisten. De Biltsche Hoek.
20.00 uur.

13 Ledenvergadering Groep Pluimveewetenschappen te Boxtel, aanvang:
14.00 uur.

14 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund \'Kansen in Kwaliteit\'.

Cursussen

November

16 PUOD(België)-cursus 6: Problemenjongvee-opfok op vleesbedrijven.

16/17 Nascholing veterinaire anesthesiology, basismodule. In \'s-Hertogen-
bosch. Aanmeldingsformulier: info@auv.org.

20 PUOD (België)-cursus 20: Porcien cirovirus type 2 en het groeisto-
psyndroom.

22 PUOD (België)-cursus 23: Gevallenbespreking in de dermatologie:
diagnose en behandeling.

22 27 PUOD (België)-cursus 2: Apotheek grote huisdieren
Grobbendonk (A).

30/01 dec. Blok 2 - Cursus Persoonlijke Ontwikkeling, samen met uw le-
venspartner. Opgave: e-mail congres@vvaa.nl of bel 030-2474328.
30/01 dec. Nascholing veterinaire anesthesiology, basismodule. In
Oranjewoud. Aanmeldingsformulier: info@auv.org.

December

07 PUOD (België)-cursus 7: HACCP (rund).

Wegens plotseling vertrek van één van onze collega\'s zoeken wij op
korte termijn een

dierenarts (m/v)

Wij zijn:

Een gemengde praktijk (50% GD, 50% RuncJ) in het Groene Hart-ge-
bied. Een team van vier dierenartsen en zeven assistentes, werkend van-
uit twee hoofdvestigingen.

U bent:

Een collega met differentiatie landbouwhuisdieren met een duidelijk
interesse voor gezelschapsdieren, bij voorkeur met enige ervaring.
Enthousiast, teamwerker, innovatief en ondernemend. In principe per
december, januari beschikbaar en bereid voor meerdere jaren deel uitte
maken van ons team.

Gaarne schriftelijke sollicitaties binnen veertien dagen richten aan:
Dierenartsenpraktijk Leiden e.o., p/a Hermelijnvlinder 36,2317 KC Leiden.

Eén van de collegae van
het team van onze
gezelschapsdierenkliniek
(http://www.dklhw/.nl) be-
staande uit drie dierenart-
sen en drie paraveteri-
nairs heeft thans, na een
uitstekend dienstverband van enige jaren, andere ambities.
Per 1 januari 2002 zoeken v»/ij derhalve een:

gezelschapsdierenarts (m/v)

Vereist:

Differentiatie gezelschapsdieren.

Relevante ervaring en aantoonbare ambitie.

Goede omgang met kw/aliteitsbewuste cliëntèle.

Wens buiten te wonen niet ver van Rotterdam na een ruime

kennismakingsperiode.

Geboden:

Een fulltime baan.

Ruime salariëring (ƒ 5.500,- tot ƒ 7.000,- bruto per maand).
Uitstekende intercollegiale dienstenregeling: ix per 9 weken
weekenddienst, 1,7 x per maand nachtdienst.
Bij een goede samenwerking bestaat de mogelijkheid te ko-
men tot associatie.

Sollicitaties met curriculum
vitae binnen drie weken te
richten aan: Dierenkliniek
de Hoekse Waard
Oost Voorstraat 90-92,
3262 JH Oud Beijerland
E-mail: j.schep@dklhw.nl

-ocr page 385-

WORMEN

doe er wat aan

vóórdat z^
er ziek van wirden

®

Wormen zijn een ernstige bedreiging voor de gezondheid van zowel
mens als dier. En (her)besmetting is niet te voorkomen. Bovendien zijn
wormen moeili
jk te zien, terwijl ze wel degelijk bij het huisdier aanwezig
kunnen zijn. Daarom is
regelmatig ontwormen (4x per joor) noodzakelijk!
Drontal werkt snel en effectief tegen alle voorkomende soorten bij
zowel hond als kat.

Drontal

rekent in één keer af met wormen

DRONTAL* DOG REG NL 8983, DRONTAL" CAT REG NL 5691.

Registratiehouder: Bayer B.V., Division Animal Health, Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht. Tel. 0297-280666.
http://www. boyer.nl.

-ocr page 386-

Proefdierverzorgers/biotechnici m/v
Of wilt u het worden? Dan is dit uw kans!

(36 uur per week)

1

t

i
r

Academisch ziekenhuis en medische faculteit in één
organisatie. Patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, geïnte-
greerd in een internationaal georiënteerde cultuur. Waarin
medewerkers elkaar aanspreken op professionaliteit en
kwaliteit, op samenwerking cn eigen verantwoordelijkheid.
Zich daarin thuis voelen en daarin groeien. Ook van u vragen
we deze instelling cn mentaliteit.

Ikgin 2002 neemt het AMC een nieuw gebouw in
gebruik dat voornatiielijk otiderdak zal bieden aan getietisch
gemodificeerde kiiaagdiereti. Dat betekent met alleen een
torsc uitbreiding iti ruimtelijke zin, maar ook in personele
bezetting: onder meer om onze onderzoekers een uitgebreid
serviccpakket te bieden waarmee zij de beoogde kwaliteits-
verhoging waar kunnen maken, lii dit geheel bent u verant-
woordelijk voor het verzorgen en fokken van transgene
knaagdieren - zowel conventioneel als in micro-isolatoren
en IVC-stellingen. Daarnaast verricht u eenvoudige bio-
technische handelingen.

U hebt een relevante opleiding, inclusief de erkenning
artikel i2,Wet op de Dierproeven; eventueel studeert u nog.
Of u hebt als vooropleiding LAS, MAS of MAVO. In dat
geval bieden wij u de kans in een werk/leertraject de oplei-
ding MBO-proefdierverzorging te volgen. Ook herintredende
diereiiartsassistenten nodigen wij van harte uit te solliciteren.
Daarnaast beschikt u over een flexibele instelling, goede
contactuele eigenschappen cn verantwoordelijkheidsgevoel.
U bent nauwkeurig. En u bent bereid bij toerbeurt in het
weekend te werken. Het salaris bedraagt minimaal / 2.840,-
(€" 1.289,-) en maximaal /" 4.617,- 2.095,-) bruto per
maand atbankclijk van leeftijd, opleiding en ervaring.

Meer intormatie wordt u graag gegeven door mevmuw
D.V.M. Klappc-Baiise, bedrijtsleider CÏOIA, (020) 566 55 63.
Uw schriftelijke sollicitatie kunt u binnen veertien dagen
richten aan: AMC, mevrouw M. de Liefde, p&o-adviscur
Laboratoriumspecialismen, kamer G2-208, Postbus 22660,
iioo 1)1) Amstcrdam-ZO.Vermeld daarbij vacaturenummer
Goi-53/97.

am^

Academisch Medisch Centrum

-ocr page 387-

Signaleringsmedewerker

Keurin
van

sdienst
\'aren

met oog voor ontwikkeling

Elke regionale dienst van de Keuringsdienst van Waren
heeft een afdeling Handhaving, een afdeling Signa-
lering en een afdeling Beheer en Ondersteuning.
De afdeling Signalering Veterinaire Producten (VP) be-
staat uit twee sectoren: een laboratoriumsector en een
bureausector. De hoofdtaak van deze afdeling is het op-
zetten en bewerken van projecten op een breed veteri-
nair gebied. Hierbij kunnen we de volgende werkterrei-
nen onderscheiden: diergeneesmiddelen, vleeskeuring,
destructie, zoönosen, zuivel, veterinaire milieuhygiëne
veevoeder, dierproeven, vis, schaal-
en schelpdieren, risicoanalyse, epidemiologie en
straling en doorstraling. Er wordt aandacht besteed aan
de gehele dierlijke keten; van primair product (boerde-
rijfase) tot eindproduct, en aan de moderne kwaliteits-
borgingsystemen die vanuit het oogpunt
van volksgezondheid relevant zijn.
In het laboratorium verrichten we onderzoek naar me-
thodieken en complexe metingen en analyses.
De afdeling stelt actieprogramma\'s op die de hand-
havingsafdelingen uitvoeren. In het bureaudeel
worden onder andere op basis van surveillance- en mo-
nitoringprojecten tendensen in kaart gebracht en voor-
stellen voor beleid en regelgeving ontwikkeld.

De Keuringsdienst van Waren Oost zoekt voor
het bureau van de sector Signalering VP een
signaleringsmedewerker (in\\v), vleeskeuring
en destructie, voor 36 uur per week.

Functie-inhoud

U bent onderdeel van een cluster van 4 medewerkers,
dat zich bezighoudt met de onderwerpen vlees-
(keuring), vleesproducten, kanalisatie van risico-
materialen en destructie. Het is de bedoeling
dat u elkaar binnen dit cluster tot op zekere
hoogte kunt vervangen. U ontwikkelt, co-
ördineert en voert onderzoeksprojecten uit
op het terrein van de vleeskeuring en ka-
nalisatie van risicomaterialen. Het doel
hiervan is onder meer het ontwikkelen van
doelmatige toezichtmethoden binnen de re-
levante schakels van de keten, het signale-
ren van mogelijke risico\'s bij (de productie
van) voedingsmiddelen van dierlijke oor-
sprong en het meten van effecten van
toezichtmethoden en specifieke regelgeving op
dit terrein. Deze activiteiten verricht u in nauw overleg
met de veterinaire accountsectie en regionale handha-
vingsteams.

Ook draagt u de resultaten van de projecten uit in
publicaties en lezingen. Daarnaast levert u een bijdrage
aan de beleidsontwikkeling en beleidsadvisering op uw
werkterrein binnen de kaders van het Meerjarenplan
van de Keuringsdienst van Waren.
Verder houdt u zich op de hoogte van nieuwe ontwikke-
lingen binnen uw werkterrein, onderhoudt u functio-
nele contacten met deskundigen van toezichthoudende
instanties en onderzoeksinstellingen in
binnen- en buitenland en fungeert u op uw werkterrein
als aanspreekpunt voor zowel medewerkers
van de dienst als voor derden.

Functie-eisen

U beschikt over een afgeronde academische opleiding
diergeneeskunde en aantoonbare kennis en ervaring
van de vleeskeuring. Naast deze schakel in de vleespro-
ductie hebt u ook kennis van de voorgaande
schakels en hebt u de nodige ervaring met moderne
kwaliteitsbewaking- en voedselveiligheidssystemen.
Enige kennis van verwerking van risicomaterialen van
dierlijke herkomst strekt tot aanbeveling. Daarnaast be-
zit u goede contactuele vaardigheden, bent u vaardig in
het schriftelijk rapporteren en in het opstellen van be-
leidsnota\'s en adviezen. U beschikt over een goede ken-
nis van de moderne talen. Verder bent u in staat om zo-
wel zelfstandig als in teamverband te werken, hebt u
een kritische instelling en bent u resultaatgericht. U
bent bereid u te specialiseren op het gebied van de
Veterinaire Volksgezondheid en, wanneer externe ontwik-
kelingen daartoe aanleiding geven, op aangrenzende
aandachtsgebieden inzetbaar te zijn.

Salaris

Uw salaris bedraagt maximaal ƒ 7.125,- (€ 3.233,18)
bruto per maand (schaal 10 BBRA 1984) bij een volle-
dige werkweek van 36 uur. Het vakantiegeld is 8%
van het jaarsalaris. Daarnaast kunt u rekenen op een te-
gemoetkoming in de ziektekostenverzekering en biedt
de dienst u voorzieningen aan als
ouderschapsveriof, een spaarregeling ^
en een vervoersregeling.

Procedure

Voor meer informatie over de functie kunt u contact op-
nemen met drs. J.M.R den Hartog (hoofd afdeUng sig-
nalering VP) of met drs. W.A. de Leeuw (sectorhoofd bu-
reau signalering VP), beiden bereikbaar
via telefoonnummer 0575 - 588 100. Op uw verzoek stu-
ren wij u een functiebeschrijving toe.
Een psychologisch onderzoek kan deel uitmaken van de
selectieprocedure.

Uw sollicitatie stuurt u binnen 14 dagen en onder
vermelding vacaturenummer KvW OT-01-10 op brief
en envelop aan de regionaal directeur van de
Keuringsdienst van Waren Oost, ir. Marianne A.G.
Kuipers, Postbus 202, 7200 AE Zutphen.

Werken bij de Keuringsdienst van
Waren betekent op een directe
manier bezig zijn met
de volksgezondheid. Niet vanaf
de zijlijn, maar met de neus bo-
ven op de ontwikkelingen in de
gehele productieketen van
levensmiddelen en consu-
mentenartikelen.
De Keuringsdienst van Waren
(voorheen Inspectie W&V) is
ontstaan uit een fusie tussen
de Inspectie Gezondheidsbescher-
ming/Keuringsdienst van Waren
en de Veterinaire Inspectie.
Deze organisatie is met ruim
900 medewerkers een onderdeel
van het ministerie van VWS.
De Keuringsdienst van Waren
controleert de naleving van
relevante wettelijke voor-
schriften, onderzoekt gezond-
heidsbedreigende situaties en
consumentenklachten en
adviseert beleidsinstanties. Naast
de Algemene Directie in Den
Haag omvat de Keurings-dienst
van Waren 5 Regionale Diensten:
Noord, Oost, Zuid, Noord-West
en Zuid-West.

Elk van deze diensten heeft een
basis takenpakket en doet
daarnaast dienst als landelijk
kenniscentrum op een speciaal
aandachtsgebied. Bovendien be-
schikt iedere dienst over een ei-
gen laboratorium.

De overheid wil meer vrouwen
in dienst nemen. Ook mensen
met een handicap en leden van
etnische minderheidsgroepe-
ringen worden uitdrukkelijk
uitgenodigd te solliciteren.

-ocr page 388-

De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
(KNMvD) is de beroepsorganisatie van dierenartsen in
Nederland. Zij verenigt de in uiteenlopende disciplines werkzame
dierenartsen (circa 4000). Met het oog op de belangen van het
dier en op de wensen van consument en samenleving werkt zij aan
de professionele ontplooiing en de maatschappelijke positie van
de dierenarts. Contacten met overheid, de Faculteit der
Diergeneeskunde, landbouworganisaties en bedrijfsleven spelen
KN f\\A hierbij een belangrijke rol.

Door het vertrek van twee medewerkers van de veterinaire afdeling zoekt het bureau van de KN MvD per direct:

een dierenarts met differentiatie
gezelschapsdieren/paard m/v
en

een dierenarts met differentiatie
landbouwhuisdieren/volksgezondheid m/v

Tot de belangrijkste taken behoren:

- volgen van de veterinaire ontwikkelingen en het veterinair beleid in Nederland en in Europa,

- onderhouden van contacten met instellingen en organisaties op het gebied van de dierhouderij,

- bijdragen aan de beleidsontwikkeling van de KNMvD,

- inhoudelijk en beleidsmatig ondersteunen en adviseren van de groepen binnen de vereniging,

- adviseren en ondersteunen van individuele leden, werkgroepen, commissies en dergelijke binnen de vereni-
ging,

- opstellen en verstrekken van relevante informatie aan leden.
De juiste kandidaat:

- heeft een afgeronde opleiding diergeneeskunde,

- beschikt over een ruime en actuele diergeneeskundige ervaring,

- heeft een brede belangstelling voor de veterinaire beroepsgroep en wil een bijdrage leveren aan de ontwikke-
ling van het veterinaire beroep in alle mogelijke facetten,

- heeft ervaring in het werken binnen een organisatie,

- heeft het vermogen om zowel zelfstandig als in teamverband werkzaam te zijn,

- beschikt over uitstekende communicatieve vaardigheden,

- heeft een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid,

- is daadkrachtig en initiatiefrijk,

- kan goed omgaan met computers (Windows, MS Word, e-mail en internet).

Voor beide functies bieden wij:

- een 38-urige werkweek,

- 8% vakantietoeslag,

- een eigen pensioenvoorziening en een eindejaarsuitkering van 2%,

- een bij opleiding en ervaring passend salaris,

Voorvragen over deze functies kunt u contact opnemen met de Algemeen Secretaris, dr. Tj. Jorna of met de stafmede-
werker Veterinaire zaken, drs.J. Vaarten (030-2510111)

Uw sollicitatie kunt u binnen veertien dagen na het verschijnen van deze advertentie onder vermelding van \'sollicitatie\'
op de envelop richten aan:

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, ter attentie van de Algemeen Secretaris dr. Tj. jorna.
Postbus 14031, 3508 SB Utrecht.

U kunt ook per e-mail reageren naar: e.cuhfus@knmvd.nl

-ocr page 389-

Intelligence at work.

Wat je ziet is een dier dat zich goed voelt.
Wat je niet ziet is hoe intelligent Baytril® te
werk gaat. Geholpen door fagocyten stevent
Baytril® recht op zijn doel af, recht naar de
kern van het probleem: de infectie. Op de
plaats van infectie bereikt Baytril® de hoogste
concentratie. Baytril® geeft snel verbetering
en werkt tegen een uitgebreid gamma van
ziekteverwekkers zelfs wanneer zij zich intra-
cellulair bevinden. Meer nog, Baytril® wordt
goed verdragen en tast het nauwelijks de
intestinale flora aan. Baytril* moet slechts
éénmaal per dag toegediend worden en is
ook verkrijgbaar als injectie. Baytril® werd
reeds 10 jaar in alle landen over gans de
wereld grondig gedocumenteerd.

Baytril:

The Effective Anti-Infective.

Baytril® tabletten 15 mg: 15 mg Enrofloxacin per tablet. Baytril® tabletten 50 mg: 50 mg Enrofloxacin per tablet. Baytril® tabletten 150 mg: 150 mg Enrofloxacin per tablet. Dosering en wijze
van toediening: 5 mg Enrofloxacin per kg lichaamsgewicht éénmaal per dag. Dit komt overeen met één tablet a 15 mg per 3 kg lichaamsgewicht of één tablet a 50 mg per 10 kg lichaamsgewicht of
één tablet a 150 mg per 30 kg lichaamsgewicht. Baytril® tabletten zijn bestemd voor orale toediening, als dusdanig of vermengd met voedsel. BEHANDELINGSDUUR 5 a 10 dagen, naargelang de ergheid
van de aandoening en de evolutie van het genezingsproces. Baytril® 2,5 % iniectlevloeistof. Samenstelling: 2,5 g enrofloxacin per 100 ml. Dosering en wijze van toediening: 5 mg per kg of 0,2 ml/kg
één keer per dag. Voor subcutane injectie 5 ä 10 dagen, naargelang de ergheid van de aandoening en de evolutie van het genezingsproces. Indicaties: Enrofloxacin mag alleen geïndiceerd op geleide
van een specifiek antibiogram worden toegepast; • infecties met voor enrofloxacin gevoelige bacteriën en mycoplasmata, met name infecties van: het maagdarmkanaal veroorzaakt door Escherichia coli
en Salmonella spp.; de luchtwegen veroorzaakt door Pasteurella spp., Escherichia coli, Klebsiella spp., Bordetella spp., Staphylococcus spp., Pseudomonas spp., Mycoplasma spp., diverse gram-nega-
tieve bacteriën ; de urinewegen veroorzaakt door Escherichia coli, Staphylococcus spp., Klebsiella spp., Pseudomonas spp., Proteus spp.; de geslachtsorganen veroorzaakt door Escherichia coli,
Staphylococcus spp., Pseudomonas spp., Proteus spp., Brucella canis, Mycoplasma spp.; de huid veroorzaakt door Staphylococcus spp,, Escherichia coli, Pseudomonas spp., Proteus spp.; • otitis media
veroorzaakt door Pasteurella spp., Staphylococcus spp. en andere voor enrofloxacin gevoelige bacteriën. Contra-indicaties: Behandeling van opgroeiende honden tot de leeftijd van één jaar en bij zeer
grote rassen tot de leeftijd van 18 maanden is tegenaangewezen, aangezien er beschadiging van het gewrichtskraakbeen kan optreden.Toediening aan andere diersoorten dan deze die geïndiceerd zijn
is tegenaangewezen. Ongewenste effecten: Geen.

Registratiehouder voor Nederland : Bayer BV, Energieweg n°1 3641 RT ■ Mijdrecht 0297-280666 http:// dier.bayer.nl Baytril 15 mg tabletten Reg NL 7865- Baytril 50 mg tabletten -Reg NL 7866 Baytril
150 mg tabletten Reg NL 7867 Baytril 2,5 % injectie Reg NL 3144

Bayer I

-ocr page 390-

Medici zoals dierenartsen, tandartsen.medisch specialisten en an-
dere vrije beroepers kunnen al 25 jaar lang rekenen op
deskundig advies van Raadgevers Medische Beroepen.
De Raadgevers begeleiden u onder andere bij overdracht van de

praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u
uit handen genomen. Raadgevers Medische Beroepen is een
adviesbureau met uitgebreide expertise op het gebied van finan-
cieel advies aan beoefenaars van (para)medische
beroepen. De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies
ten aanzien van alle financiële aspecten die zich
van start tot pensionering in uw medische carrière

kunnen voordoen.

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het
gebied van financiële planning, verzekeringen, financieringen,
hypotheken en pensioenen. Ook de keuzes en mogelijke
problemen rondom het einde van uw studie hebben de speciale

aandacht van de Raadgevers.

Raadgevers
Medische Beroepen

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mall: raadgevers@atriserv.nl

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan
en bieden begeleiding en advies op de lange termijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
adviseurs Philip Jaspers, Wouter van der Meer en/of Robert E. Meijer.

Dierenartsenpraktijk Flevoland

Is een moderne dierenartsenpraktijk in de provincie
Flevoland die vanuit een goed geoutilleerd praktijkpand in
Zeewolde werkt.
Het team gaat bestaan uit zeven dierenartsen.
In verband met het vertrek van een collega zoeken wij op
korte termijn een

enthousiaste dierenarts
landbouwhuisdieren

(m/v)

Wij vragen:

• differentiatie landbouwhuisdieren/rundvee

• goede communicatieve en sociale vaardigheden

• affiniteit met de moderne rundveehouderij

• teamgerichte werkhouding

• bereidheid tot deelname aan avond-weekend-diensten
Wij bieden:

• een leuke afwisselende baan

• goede begeleiding/zorgvuldige inwerkperiode

• een enthousiast team

• salariëring en arbeidsvoorwaarden volgens KNMvD-nor-
men.

Reacties kunt u tot veertien dagen na verschijnen van dit tijd-
schrift richten aan: Dierenartsenpraktijk Flevoland, Gilden-
veld 76,3892 DJ Zeewolde.

Voor nadere inlichtingen kunt u bellen R.j.M. van Cent: (06)
5479H33

PRAKTIJKPLAN

VVAA

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

-ocr page 391-

Luchtweginfecties bij

kalveren vragen
een krachtige aanpak

Om productieverliezen door luchtweginfecties te
beperken kiest u voorde zekerheid van effectiviteit,
snelheid en veiligheid.

Dus kiest u voor de zekerheid van Baytril. Het
antibioticum waarop u blindelings kunt vertrouwen.
Bijvoorbeeld om luchtweginfecties en enteritiden
bij kalveren snel te genezen.
Want Baytril is sterker dan de bacteriën en myco-
plasma\'s die infecties veroorzaken.

Baytril. Zeker bij luchtweginfecties

RcJV/Or ^X^ Baytril 5% injcctievloeistof. Farmaceutische vorm: Injectievloeistof. Samenstelling: Per ml 50 mg enrofloxacin. Eigenschappen: Enrofloxacin behoort tot de chemische klasse der fluorochinolonen.
Dayw! ^^ Het oefent zijn bactericide werking uit door interactie met de A subunit van hel DNA-gyrase. Het DNA-gyrase is een topoisomerase. dat de bacteriële replicatie controleert {katalyseert supercoiling van
SBSSSSasSB de chromosomale DNA-strengen). Fluorochinolonen zijn ook werkzaam tegen bacteriën in de stationaire fase door wijziging van de permeabiliteit van de buitenste fosfolipidenmembraan van de celwand.

Bij enrofloxacin liggen de inhiberende en bactericide concentraties dicht bij elkaar; ze zijn identiek of verschillen in één of maximaal twee dilutiestappen. Bij lage concentraties bezit enrofloxacin een anti-
microbiële activiteit tegen de meeste Gram-negatieve bacteriën, tegen vele Gram-positieve bacteriën en tegen Mycoplasmata. Bijgevolg is enrofloxacin werkzaam tegen de micro-organismen die primair en secundair betrokken
zijn bij ziekte waarvoor Baytril geïndiceerd is. Overeenkomstig het werkingsmechanisme vermindert de gevoeligheid van bmenstaande bacteriën slechts heel langzaam en vereist de multi-step mutatie.
Doeldieren: Varken,
rund.
Indicaties: Anti-microbieel middel voor de behandeling van infectieziekten bij rund en \\-arken, veroorzaakt door voor enrofloxacin gevoelige micro-organismen. Varken: E. coli (colidiarree. coliseptikaemie), Salmonella
spp,. Pasteurella spp.. Mycoplasmata. enzöotische pneumonie.
Rund: E. coli (colidiarree. coliseptikaemie), Salmonella spp.. Pasteurella spp.. Mycoplasmata, secundaire infecties bij virusziekten zoals rundergriep en
Crowdingcomplex. In het kader van een verantwoord gebruik van anti-microbiële middelen is het zinvol voorafgaand aan de therapie de gevoeligheid van het causale agens te bepalen door middel van een antibiogram.
Toediening/Dosering: Toedieningswijze. Varken: i.m.. bij voorkeur niet meer dan 2.5 ml per injectieplaats. Rund: s.c of i.v., bij voorkeur niet meer dan 10 ml per injectieplaats. Dosering: Rund: 2.5 mg enrofloxacin per kg l.g.
(= 1 mI/20 kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen; 5 mg enrofloxacin per kg l.g. (» 1 mI/10 kg l.g.) per dag gedurende 35 dagen bij gecompliceerde infecties of Salmonellose.
Varken: 2,55 mg enrofloxacin per kg l.g.(= I mi/1020
kg l.g ) per dag gedurende 35 dagen; 5 mg enrofloxacin per kg l.g. per dag gedurende 3 dagen,
it^achttijdadvies: Varken: vlees; 10 dagen. Rund: vlees: 7 dagen; melk: 3 dagen bij i.v.-toediening en 9 dagen bij s.c.-toediening.
Contraindicaties: Vastgestelde resistentie legen chinolonen. aangezien er tussen enrofloxacin en andere fluorochinolonen een grote mate van kruisresistentie bestaat. Bijwerkingen: Niet bekend. iVaarschuwingen: In verband
met sensibilisatie en comactdermatitis dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartc« handschoenen.
Bewaarcondities/Houdbaarheid: 3 jaar, mits in het donker en bij kamertemperatuur
(15-25\'C) bewaard. Aangeprikte flacon: direct gebruiken, niet bewaren.
Verpakking: Flacon ä 100 ml. Registratiemmmer/KanaUsatiestatus: NL 2054 UDD, NL 8211 UDA {niet toegelaten voor i.v.-toediening).

-ocr page 392-

Dl EREN ARTSEN PRAKTIJK BeRCEN-GeN N EP-COCH

DAP Bergen-Cennep-Goch (zes
dierenartsen) zoekt in verband
met herverdeling en uitbreiding
van de werkzaamheden per
januari 2002 een:

allround
dierenarts m/v

Liefst met ervaring. De werkzaamheden zullen
overdag en tijdens de weekend- en nachtdiensten
zowel in de landbouwhuisdieren- als in de gezel-
schapsdierensector plaatsvinden. Interesse voor
bedrijfsdiergeneeskunde van het varken en enige
kennis van de Duitse taal is gewenst.

Salariëring volgen KNMvD-normen. Bij gebleken
geschiktheid goede toekomstmogelijkheden.

Schriftelijke sollicitaties voorzien van een cv,
binnen veertien dagen richten aan:
Dierenartsen praktijk Bergen-Cennep-Goch,
Siebengewaldseweg 133, 4854 PB Bergen, ter at-
tentie van Th. Witjes.

Dierenartsenpraktijk Enkhuizen is een goed geoutilleerde ge-
zelschapsdierenpraktijk met 95 procent kleine huisdieren en
vijf procent paarden, schapen, etcetera. Momenteel zijn in
deze praktijk tw/ee dierenartsen fulltime w/erkzaam en zes die-
renartsassistentes parttime.

In verband met vertrek van één der dierenartsen zoeken wij
een

enthousiaste dierenarts (m/v)

Wij vragen:

- differentiatie gezelschapsdieren

- iemand die juist de afwisseling van voornamelijk kleine
huisdieren met wat andere dieren op prijs stelt

- iemand die graag in Enkhuizen wil wonen

- ondernemingsgeest en flexibele instelling

- teamgeest, goede communicatieve vaardigheden en klant-
gerichtheid

- zelfstandigheid

Wij bieden:

- fulltime baan van veertig uur

- prettige werksfeer in moderne en goed geoutilleerde praktijk

- riante dienstregeling

- mogelijkheid tot associatie

- salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden volgens KNMvD

- ruimte voor eigen initiatief

U kunt uw sollicitatie binnen veertien dagen na het verschij-
nen van deze advertentie in het tijdschrift sturen naar:
Dierenartsenpraktijk Enkhuizen, ter attentie van Annemarie
Lub, Westeinde 14a, 1601 BJ Enkhuizen.
Website: www.uwdierenarts.nl

(ivermeame)

Parasieten, zoals wornnen en horzellan/en, zijn een constante
bedreiging voor de gezondheid en het welzijn van uw paard.
Het Is dan ook uiterst belangrijk te zorgen voor een goede ont-
worming. Kies daarom voor
Panomec, een smakelijke pasta
die snel en doeltreffend afrekent met alle belangrijke wormen
en de horzellarven. Zo blijft uw paard gezond en kan optimale
prestaties blijven leveren. Bovendien is
Panomec Pasta een
uiterst veilig middel dat zelfs kan worden gebruikt bij zeer jonge
veulens.

Vraag om Panomec Pasta bij uw dierenarts.

livermecline)

Panomec® (ivermectine) Pasla voor Paarden - Reg. NL 9585 - Vrij; DoeltJier: paard; Indicaties: grote strongyliden, kleine strongyliden, spoel-
worrnen, haarwormen, aarsmaden, huidnematoden, maagwotmen, horzeK longnematoden en veulenwormen; Wijze van toediening: oraal;
Dosering: 1 injector per 600 kg: Contra-indicaties: geen; Bijwerkingen: geen; Wachttijd: 18 dagen. Verdere informatie zie verpakking of t)eschikl]aar
bij MEfilAL 6.V.(B Geregistreerd handelsmedj van MERIALC 2001. lvl£RIAL.AIIe rechten voorbehouden. Malt Art 947OT3/00.

Voor Paarden

Pasta

MERIAL

MERIAL B.v.

Bovenkerkerweg 6-8,1185 XE Amstelveen

ORMEN: panomec

-ocr page 393-

Wegens vertrek van partner gezocht:

gezelschapsdierenpracticus (m/v)

om bloeiende en goed geoutilleerde gezelschapsdieren-
praktijk in het oosten van het land verder mee voort te
zetten. Groot enthousiasme voor het vak en goede
communicatie zijn essentieel, evenals een grote mens-
en diervriendelijkheid.

Bij gebleken geschiktheid behoort associatie tot de mo-
gelijkheden.

Voor inlichtingen: mevrouw Y.W. Ernst, telefoon (06)
17212783.

DE TROEVEIM
VAN COBACTAN\'

O

Snel herstel
van melk-
productie

Diergeneeskundig Centrum Winterswijk

Binnen onze goed geoutilleerde achtmans
praktijk bestaat een vacature voor een

\'rW-

X\'

allround dierenarts
(m/v)

* werkzaamheden in zowel de gezelschapsdieren als de land-
bouwhuisdieren

deelname in de dienstregeling

* parttime mogelijk

* salariëring volgens richtlijnen KNMvD

* ervaring strekt tot aanbeveling

Schriftelijke reactie voorzien van cv gaarne binnen veertien dagen
richten aan: Diergeneeskundig Centrum Winterswijk, ter attentie
van de heer A. ter Keurs, Postbus 500, 7100 AM Winterswijk.

Dierenartsenpraktijk Olst-Wijhe, een gemengde praktijk waarin mo-
menteel vijf dierenartsen en vier assistentes werkzaam zijn, zoekt in
verband met het uittreden van één der maatschapsleden een

dierenarts m/v

Van de nieuwe collega wordt verwacht dat hij/zij ervaring en veel
interesse heeft in de gezelschapsdieren. Daarnaast zal hij/zij in de
landbouwhuisdieren inzetbaar moeten zijn.

Geboden wordt een fulltime baan inclusief avond- en weekenddien-
sten per 1-1-2002 en bij gebleken geschiktheid goede toekomstmo-
gelijkheden.

Arbeidsvoorwaarden en salariëring volgens richtlijnen van de
KNMvD.

Graag uw schriftelijke reactie binnen veertien dagen na het verschij-
nen van dit tijdschrift richten aan: Dierenartsenpraktijk Olst-Wijhe,
Jan Hooglandstraat 4, 8121 BX, Gist. Of per e-mail: dapolst@bart.nl.

^Mycofarm mmm

OOG VOOR DE PRAKTIJK

Na behandeling met Cobactan LC
en Cobactan 2,5% treedt
snel herstel op van de melkpro-
ductie. In vergelijking met een
ampi/clox. behandeling, liep het
verschil in melkproductie op tot
120 liter in 10 dagen (Shpigel J.
Dairy Sc. 1997).

-ocr page 394-

Elke dag maakt u intensief gebruik van uw auto.
De kans dat u onverwacht \'n keer stil komt te staan is
dan ook zeker aanwezig. Mocht dit gebeuren, dan wilt
u natuurlijk zo snel mogelijk weer verder. Want in uw
beroep kunt u niemand laten wachten. Met de VVAA
autoverzekering bent u niet alleen verzekerd tegen
de financiële gevolgen van schade maar ook altijd
verzekerd van een oplossing. Is er iets met uw auto,
dan zorgt de WAA via de Artsen Alarm Service voor
uitgebreide hulpverlening. En in combinatie met de
unieke VVAA reisverzekering kunt u zowel in het
binnenland als het buitenland onbezorgd reizen.

Wilt u meer weten over de auto- en reisver-
zekeringen van de WAA, belt u dan met VVAA advies
(030) 247 47 89. Of kijk op www.vvaa.nl.

AUTO- EN REISVERZEKERINGE

VVAA

Atoomweg 100, Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon (030) 247 49 11, internet www.vvaa.nl

-ocr page 395-

Verdubbel de levensverwachting
van uw nierpatiënten\'

Clinical Proof

HUVs

PRESCRIPTION

DIET.

Nieuwe klinische onderzoeken hebben
aangetoond dat honden met een natuurlijk
voorkomende nieraandoening die gevoed werden
met Hill\'s* Prescription Diet* Canine k/d* droogvoer

een langere overlevingstijd en een betere
levenskwaliteit hadden, vergeleken met de honden
die gevoed werden met een controlevoer.^

Canine ^

Lk/d

OmlwlK

■ Verdubbelt de levensverwachting

Honden die gevoed werden met Hill\'s*
Prescription Diet* Canine k/d* overleefden
tweemaal zo lang als de honden die gevoed
werden met een controlevoer\'

■ Vertraagt de voortschrijding
van de ziekte

Prescription Diet* Canine k/d* vermindert
de voortschrijding van nierfalen significant\'

Canine k/d* is de beste keus voor nierpatiënten

Neem voor meer informatie contact op met uw Hill\'s buitendienstmedewerk(st)er of bel de gratis
Hill\'s Voedingslijn: BE: 0800- 17745 • NL: 0800- 0222466 • E-mail: info_blx@hillspet.com

I Referenties

I /. Gebaseerd op resultaten van universitaire klinische studies die de overlevingstijd van honden met natuurlijk voorkomend nierfalen vergeleken, medegedeeld op het ACVIM Forum in Seattle in mei 2000.
I 2. Jacob F, el al. Relationship of diet to uremic mortality in dogs. Journal of Veterinary Internal Medicine 14:350, 2000.
3. Jacob F, et al. Spontaneous chronic renal failure (CRF) in dogs: Dietary influence on natural progression. Journal of Veterinary Internal Medicine 14:350, 2000.

Hill

Global Leader in Pet Nutrition

♦Handelsmerken in eigendom van Hill\'s Pet Nutrition, Inc. © 2001 Hill\'s Pet Nutrition, Inc.

Verbetert de levenskwaliteit

Honden die gevoed werden met
Hill\'s* Prescription Diet* Canine k/d*
hadden 50% minder kans om klinische
symptomen van nierfalen te vertonen
dan honden van de controlegroep^

-ocr page 396-

Eerste keus bij chronische
bewegingsstoornissen.

Effectieve ontstekingsremmende en pijnstillende werking.
Veilig en geregistreerd voor langdurig gebruik.
Eenvoudig en nauwkeurig te doseren dankzij de
vloeibare vorm en de doseerspuit met kg-aanduiding.
Slechts 1 X daags toedienen, gewoon over het voer.
Wordt makkelijk opgenomen dankzij
de\'goede smaak\'

Bij de behandeling van spier- en gewriclitsaandoeningen,
heeft Metacam zich inmiddels bewezen als uitstekende
pijnstiller. Bij acute en bij chronische aandoeningen van
het bewegingsapparaat, is Metacam voor steeds meer
dierenartsen de eerste keus.

Metacam® Bewegingsvrijheid in druppelvorm.

Postbus 8037,1802 KA Alkmaar/Tel. 072-5652411 / Fax 072-5643213 / vetmedica@boehringer-lngelhelm.nl / www.boehringer-lngelheini.nl

E


O

f

f , \'

"\'^tmeen

-ocr page 397-

1 december
2001

deel
126

aflevering

23________________

- iJniversiteit Utrecht
Bibliotheek Diergeneeskunde

f

Tijdsch^ri

" 3 DEC. 200t

Dierceneeskun

KNMvD

Koninklijke Nederlandse ,
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Wetenschap

Maligne lymfoom bij het paard

Moderne biotechnologie: zegen of zorg?

Start serie moderne biotechnologie

Actua

Jos Goebbels terug na driejaar \'RVV\'
in Nieuw-Zeeland

Numan Stichting zoekt begunstigers

KNMvD

Overleg KNMvD-Vedias in impasse
The Veterinary Quarterly naar Euroscience

-ocr page 398-

Nuflor

bestrijdt de infectie

FINADYNE

redt de long

Samenstelling: Florfenicol 300 mg/ml. Doeldieren: Niet-lacterend
rundvee.
Indicaties: Behandeling van aandoeningen van de lucht-
wegen veroorzaakt door Pasteurella haemolytica, Pasteurella multo-
cida en Haemophilus somnus.
Dosering: Een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht (1 ml per 15 kg) wordt intramusculair (in de nek-
spieren) tweemaal toegediend met een tussenperiode van 48 uur,
met gebruik van een naald met een diameter van 1,65 mm (16G).
Contra-indicaties: Niet toedienen bij volwassen fokstieren.
Bijwerkingen: Een verminderde voedselopname kan optreden
gedurende de behandeling. De behandelde dieren krijgen hun eet-
lust vlug en volledig terug na stopzetting van de behandeling.
Wachttijden: Slachten: rund 55 dagen. Melk: niet toegestaan voor
gebruik bij lacterende melkkoeien.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum
op de verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml,
100 ml en 250ml.
Registratienummer / kanalisatie-
status:
REG NL 7993 UDA. Verdere informatie is op
aanvraag verkrijgbaar.

Samenstelling: Flunixine 50 mg/ml, als flunixine meglumine.
Doeldieren: Runderen en paarden. Indicaties: Ontstekingsremming
zonder immunosuppressie: bestrijding van koorts bij (broncho-)
jneumonieën, met name in het acute stadium, bestrijding van pijn
en ontsteking / weefselreactie, bij aandoeningen van het bewe-
ngsapparaat, met name in het acute tot sub-chronische stadium,
koliek.
Dosering: Runderen: 1 - 2 mg per kg lichaamsgewicht (1 - 2
ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 3 dagen. Paarden: 1 mg per
kg lichaamsgewicht (1 ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 5
dagen.
Contra-indicaties: Nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen:
Kans op bloedingen, maag- en darmirritatie en beschadiging,
maagulcera, bloedbeeldafwijkingen, papilnecrose van de nier.
Opmerkingen: Bij infectieuze processen dient zo mogelijk tevens
een causale therapie te worden ingesteld. Bij koliek dient men
bedacht te zijn op de maskering van koliekverschijnselen. Met name
bij processen die gepaard gaan met vochtverlies (zoals koliek) dient
Tien de vochtbalans nauwkeurig in de gaten te houden.

Wachttijden: Slachten: rund 7 dagen, paard 28 dagen.
Melk 2 dagen.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum op de
verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml, 100 ml.
Registratienummer / kanalisatiestatus: REG NL 1726
UDD. Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar.

Schering-Plough

Animal Health

Schering-Plough Animal Health, Maarssenbroeksedijk 4, NL-3Ó06 AN Maarssen, Tel.: 030/241.43.68 © 2000 Schering-Plough B.V Alle rechten voorbehouden.

-ocr page 399-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE

Inhoud

Deel 126
Aflevering 23
1 December 2001

Uit de hoofdredactie
Overzichtsartikelen

Maligne lymfoom bij het paard: een atypische klinische manifestatie; c.m. de Bruijn, T.S.G.A.M. van den
E. Teske, V.P.M.C. Rutten en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Referaten

Moderne biotechnologie

Inleiding serie \'Moderne biotechnologie: zegen of zorg?; W. Misdorp en W. Edel
DNA: wat doet het, wat doen wij ermee?; J.A. Lenstra

Berichten en verslagen

Jos Goebbels terug na driejaar \'RVV in Nieuw-Zeeland. Op zoek naar de berocpswaarden van

de dierenarts; S. Deleu

Partners in rendementsverbetering

Afscheidsreceptie adjunct-directeur Faculteit der Diergeneeskunde
Numan Stichring zoekt begunstigers;
H.A.M. Elsinghorst

Congressen en cursussen

Studiedag VEEG over MKZ

Veertiende post-l IBO Eijkinan cursus \'Microbiologie van levensmiddelen\'
Veterinair tuchtrecht

Zwervende dieren of zwervende rekeningen?; /. Boissevain
Ingezonden

Kanteling voor mens, dier en maatschappij; M. Leneman

Preventieve enting tegen MKZ niet-realistisch scenario?; W.C.A.M. Loonen

Vraag en antwoord

Contra-indicatie van corticosteroïden; FJ. U. M. van der Meer

Studentenreferaten
PAOD

743

744

749

750

751

Ingh,

756
758
758
758

759
759

760

761

765

766

767
767

GOEDE VOORUITZICHTEN VOOR HOND EN KAT

De oogproducten van Virbac:

- Chlooramfenicol vitamine A oogzalf: een breedspectrum antibioticumpreparaat, dat wordt geken-
merkt dooreen goede uitvloeibaarheid, een lange contacttijd en een niet prikkelende zalfbasis.

- Soligental®: een steriele oogdruppel op basis van gentamicine, een breedspectrum antibioticum waar
met name
Pseudomonas aeruginosa gevoelig voor is.

-Tiacil®: een steriele, isotone visceuze oogdruppel op basis van dexame-
thason en gentamicine.

\\/irt>cic

ANIMAL HEALTH

Persoonlijk voor dieren

ramfenicol vit.A oogzalft REG NL 390S U.D.A. V^erkzame stof: chlooramfenicol, vitamine A. Doeldier: hond en kac. Soligental: REC NL 9626 U.D.A.
Werkzame stof: gentamicine. Doeldier: hond en kat. Tïacil: REC NL 2383 U.D.A. Werkzame stoft gentamicine en dexamethason. Doeldier: hond en kat. Voor
meer infomiatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313,3770 AH Bameveld,Tel: 0342-427127 e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 400-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruilenborgh-Oosterbaan
(voorzitter)

Dr E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr.Tj. Jorna

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr. J.H. Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)

Dr A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. EH.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof. dr. P De Backer (Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof. dr. A.Th. van \'t Klooster (Utrecht)

Prof. dr. E van Knapen (Utrecht)

Prof. cir. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof. dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof. dr. J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)

Prof. dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof. dr. J. de Schepper (Gent, België)

Dr. J.M.A. Snijders (Utrecht)

DrE. Teske (Utrecht)

Mw. dr. A.J, Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof. dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr. G. Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse

Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Julianalaan 8 - io
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (o3o)25iij8y
Website www.knmi\'d.nl

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. O.A. van Dobbenburgh, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings, lid

Drs. G. Huijser van Reenen, penningmeester

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P. van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10, Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 111 /fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrift(«^knmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het ver-
enigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

In memoriam

Giovanna Hardy; J. Parlevliet en O. Regio 768
Maatschappijnieuws

Overleg KNMvD-Vedias in impasse; M. C. van Oostrum-Schuurman Hess 769

The Veterinary Quarterly naar Euroscience. KNMvD draagt wetenschappelijke uitgave over 770

Verslag derde bijeenkomst Overijssels nieuw(s); M. Schaafsma 772

Bureau KNMvD op 24 en 31 december gesloten 772

Doorgeven functiewijziging in verband met uw contributie 773

Kansen in Kwaliteit. Laatste kans 773

Wisselbekcrs voetbal zoek 773

Ingezonden

Briefwisseling over contributieregeling oudere dierenartsen; H. Mol 774
Croepsnieuws CHm/D

Afscheid voorzitter Groep Homeopathie Vera Baumans; E.C. van derWaa 776

Personalia 776

Postgiro/bank

Postbank 511606 len name van de KNMvD,
Julianalaan 8-10, Utrecht. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr 69 93 61 443.

Review papers

Malignant lymphoma in the horse: an atypical clinical manifestation; C.M. de Bruijn,

T.S.C.A.M. van den Ingh, E. Teske, VP.M.C. Rutten en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan 744

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304. fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook. zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 401-

Moderne biotechnologie: zegen of zorg?

de

Hoofdredactie

l^an oudsher heeft de mens ingegrepen in de natuur
Dieren en planten worden gedomesticeerd, gekweekt
en gefokt, geselecteerd en gekruist. Kortom, via metho-
den van de klassieke biotechnologie wordt leven gemo-
delleerd naar onze wensen. Dit resulteert vaak in aan-
zienlijk hogere opbrengsten voor de in aantal
toenemende wereldbevolking.

Echter, er treden ook naast opzettelijke misvormingen
(dikhalen, sommige hondenrassen) onbedoelde nade-
len op (bijvoorbeeld erjèlijke gebreken, monocultu-
ren).

De moderne biotechnologie gebaseerd op modificatie
van cellen en onderdelen van cellen, vooral DNA, heeft
samen met de injbrmatietechnologie een globale revo-
lutie veroorzaakt. Globaal omdat nu en in de naaste
toekomst de gevolgen van de technologische revolutie
door zeer velen in de gehele wereld zullen worden ge-
voeld. Dit geldt ook voor de dierenartsen, de lezers van
dit blad. Zowel op professioneel gebied als in hetprivé-
leven. In ons beroep kunnen we te maken krijgen met
genetisch gemodificeerde nutsdieren (bijvoorbeeld
varkens met verminderde fosfaatuit.Kheiding) en
proe:fdieren (transgene en knock-out dieren), biologi-
sche medicijnen producerende dieren en genetisch ge-
modificeerde markervaccins.

Als consumenten worden we steeds vaker geconj\'ron-
teerd met gemodificeerde gewassen, of we het weten of
niet. En als toekom.stigepatiënten hopen we op nieuwe
geneeswijzen bijvoorbeeld via genetische modificatie,
voorlopig bij monogene ziekten en herstel van cel-,
weefsel- en orgaanjüncties door transplantatie (onder
andere via stamcellen). En natuurlijk zijn we geïnte-
resseerd in de toegenomen mogelijkheden van bio-
technologische technieken, onder meer in relatie tot
chronische multifactoriële ziekten zoals kanker en
hart- en vaatziekten. En wat zal de toekomst brengen
op het gebied van preventie en therapie nu het humane
genoom project zo \'n succesvolle start beleefde? Het
genoom-onderzoek bij huisdieren zal zeker worden ge-
stimuleerd door de deelname van de Faculteit der
Diergeneeskunde aan het Academisch Biomedisch
Cluster, een samenwerkingsverband in de Utrechtse
regio.

Met het toenemen van de technische mogelijkheden is
ook bezinning nodig: \'Moet alles wat kan\'. Er is veel
controverse over de grenzen van ons ingrijpen. Denk
aan het gebruik van menselijke embryo \'s, klonering,
xenotransplantatie en het gebruik van genetisch gemo-
dificeerde voedingsgewassen en vissen (bijvoorbeeld
zalmen). Er wordt in de maatschappij behoefte ge-
voeld aan een goede, evenwichtige discussie over de
moderne technologie, getuige onder andere de instel-
ling van de Commissie Terlouw.

Het leek ons goed om ons lezerspubliek meer inzicht te
verschaffen in de vaak complexe problematiek van de
moderne biotechnologie. Wij zijn dankbaar voor de
medewerking van zoveel deskundigen aan deze serie
artikelen. fVe hopen dat de gepresenteerde neerslag
van hun denk^\'erk met soms uiteenlopende conclusies,
een postacademiaal leerproces in gang zet, noodzake-
lijk om als moderne academici en kritische wereldbur-
gers de toekomst tegemoet te treden.

Aandacht in deze serie wordt besteed aan de DNA-
technologie (begrippen en technieken), preventie en
genezing van ziekten, eventueel met gebruikmaking
van gentherapie. Genetische modificatie van dieren en
planten vormt een belangrijk onderdeel. Het gebruik
van embryonale stamcellen wordt belicht. Productie
van nieuwe genee.smiddelen en het opsporen van erjè-
lijke ziekten met behulp van DNA komt aan de orde.
Bezinning en kritische beschouwingen mochten niet
ontbreken en aan de wetgeving wordt ruime aandacht
besteed.

Meer hierover valt te lezen in de inleiding vooraf-
gaande aan het eerste artikel van de serie in deze afle-
vering. Het is de bedoeling dat in elke volgende afle-
vering van het TvD één artikel wordt geplaatst. Het
laatste in de aflevering van 1 juni 2002 zijnde een be-
schouwing over alle voorgaande artikelen.

We zijn ons ervan bewu.st dat deze serie, hoewel vrij
lutgebreid, nog niet compleet is; met name missen we
de sociaal-ecommmche en politieke invalshoek. In ie-
der geval hopen we dat de lezers de komende serie ar-
tikelen geboeid zullen lezen en bewaren en eventueel in
ons Tijdschrift van commentaar willen voorzien.

Prof dr W. Misdorp en dr iV Edel
gastredacteuren voor de serie \'Moderne
biotechnologie: zegen of zorg?\'.

Tijdschrift
Diergeneeskunde

I

-ocr page 402-

Maligne lymfoom bij het paard: een atypische klinische manifestatie

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126; 744-8.

c.M. de Bruijn\', T.S.G.A.M. van den Ingh^, E. Teske3, V.P.M.G. Rutten4 en
M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan^

Overzichtsartikelen

Samenvatting

In dit artikel wordt een atypische verschijningsvorm van
maligne lymfoom bij een paard beschreven. Bij het hier
beschreven paard vielen met name de afwijkingen aan
huid en slijmvliezen op. Deze bleken het direct gevolg van
een leukemische vorm van maligne lymfoom. De lymfo-
cytose bestond hoofdzakelijk uit verschillende populaties
T-lymfocyten. Histopathologisch en immunohistoche-
misch werd het maligne lymfoom nader geïdentificeerd
als een T-celrijk B-cellymfoom.

Summary

Malignant lymphoma in the horse: an atypical clinical
manifestation

In this case report we describe an atypical clinical manifestation of malig-
nant lymphoma in a horse. The most obvious clinical symptoms were hyper-
aemie mucosae and skin lesions. The skin and mucosal lesions appeared to
be caused by a leukemic form of malignant lymphoma. The lymphocytosis
consisted mainly of different populations ofT-lymphocytes. Hislopathology
and immunohistochemistry identified the malignant lymphoma as a T-cell
rich B-cell lymphoma.

Inleiding

Het maligne lymfoom is de meest voorkomende neoplasie
van bet hematopoëtisch systeem bij het paard. Van oudsher
maakt men onderscheid tussen de gegeneraliseerde, de ali-
mentaire, de mediastinale en de cutane vorm, gebaseerd op
de lokalisatie van de aangetaste organen (3,17). De primair
cutane vorm komt het minst voor.

De indeling naar lokalisatie geeft echter weinig informatie
over het type neoplastische lymfoïde cel en de daarmee
samenhangende eigenschappen. Bij het paard was er, in
tegenstelling tot de mens en de gezelschapsdieren, tot voor
kort nog maar weinig bekend omtrent de immunofenotypi-
sche eigenschappen van het maligne lymfoom. Recent be-
schreven Kelley en Mahaffey echter deze eigenschappen
ook voor het paard (6). In dit artikel wordt een paard met een
gegeneraliseerde vorm van het maligne lymfoom beschre-
ven. De tumor werd met behulp van histopathologische en
immunohistochemische technieken nader geïdentificeerd
als een T-celrijk B-cel lymfoom.

\' Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard. Yalelaan 12.

Postbus 80153, 3508 TD Utrecht.
^ Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Pathologie, Yalelaan I. Po-stbus
80158, 3508TD Utrecht.

Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren. Yalelaan 8. Postbus 80154. 3508 TD Utrecht.

Faculteit der Diergeneeskunde. Hoofdafdeling Infectieziekten en Immunologie.
Yalelaan I, Postbus 80165, 3508 TD Utrecht.

Anamnese

Een tien jaar oude Engelse volbloed ruin was vier jaar gele-
den geïmporteerd vanuit Nieuw-Zeeland en werd gebruikt
voor de military. Sinds vier weken vertoonde het dier neus-
uitvloeiing en hyperemische slijmvliezen. Er was geen
sprake van hoesten, koorts of opgezette lymfeknopen. Het
dier werd in de praktijk vijf dagen lang behandeld met Na-
ceftiofur\', zonder resultaat. De mucosae werden sterker
hyperemisch en er ontstonden kloven aan neus en lippen.
Behandeling met dexamethasonnatriumsulfabenzoaat en
prednisolonnatriummeta-sulfabenzoaat^ gaf tijdelijk enige
verbetering.

Het dier werd daarna echter steeds slomer, de eetlust vermin-
derde en de submandibulaire lymfeknopen werden groter.
Daarom werd gedurende zeven dagen een behandeling met
dexamethasone^ ingesteld. Dit had geen effect. Er vertoon-
den zich bulten op de huid, die met natamycine\'\' werden be-
handeld, zonder resultaat.

\' Excenel®, Pharmacia & Upjohn N. V/S.A., Puurs, België.
^ Predexon^, Floris Veterinaire Produkten B. V., Vught. Nederland.
^ De.xadreson®, Intervet International B. V, Boxmeer, Nederland.
Mycophyt®, Mycopharm Nederland B. V. De Bilt, Nederland.

-ocr page 403-

Inmiddels had het dier koorts en ging klinisch verder achter-
uit. Ook de daarop volgende behandelingen met zinkdrank,
Na-ceftiofur\', flunixine meglumine^ en corticosteroïden^
brachten geen verbetering. Het dier werd daarom doorge-
stuurd naar de Kliniek Inwendige Ziekten van de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard te Utrecht.

Kliniek

Bij aankomst in de kliniek hield het paard het hoofd erg laag
en had duidelijk moeite met het buigen van de hals. Het dier
was in een schrale conditie. Het paard had beiderzijds puru-
lente ooguitvloeiing, erg hyperemische conjunctivae en gin-
givae met ulceratieve laesies (Figuur 1).
De turgor was matig, de submandibulaire lymfeknopen wa-
ren warm, opgezet en pijnlijk. De ademhalingsfrequentie
was 18/min, de polsfrequentie 60/min, de rectale tempera-
tuur was 39,5°C. Bij auscultatie werd een systolische souffle
ter hoogte van de aorta/pulmonalis en een diastolische souf-
fle ter hoogte van de rechter AV-klep opgemerkt. De huid van
lippen, neus, kaken en op de hals- en schouderregio ver-
toonde schilfers en korsten. Daarnaast was er sprake van
kleine verhevenheden op de benen en de romp waardoor het
baarkleed een oneffen aanzicht had. De rectum/anus-over-
gang was verdikt en het rectumslijmvlies was te rood. Het
praeputium was oedemateus gezwollen (Figuur 2). Tijdens
het urineren kreunde het dier. Het urine-sediment bevatte
veel epitheelcellen en enkele rode bloedcellen. De urine had
een te laag soortelijk gewicht (1,004) en was eiwit- en glu-
cose-negatief\'. Echografisch onderzoek van het hart liet een
wat dikwandig septum zien. Aan de kleppen werden geen
aanwijzingen voor endocarditis en/of insufficiënties opge-
merkt. De anamnese, de anorexie, het vermageren, de inter-
mitterende koorts en de verder beschreven symptomen
plaatsten een neoplastische aandoening hoog in de differen-
tiaaldiagnose, naast chronische ontstekingsprocessen en
(auto)immuungemedieerde aandoeningen.
Bloed werd afgenomen voor hematologisch en biochemisch
onderzoek (Tabel 1).

5 Finadyne®, Schering-Plough N. K/S.A.. Brussel. België.
^ Combur-test®. urine dipsticii. Roche.

Tabel i. Het bloedonderzoek van een paard met maligne lymfoom: dag 1 is de dag
van aankomst, dag 2 de daaropvolgende dag.

Hematologie

Dagl

Dag 2

Referentie

Hematocriet

0.41

0.42

0.36-0.421/1

Hemoglobine

9.5

9.4

7.5-9.0 mmol/1

Leukocyten

60.3

17.9

7.0-10.0 G/1

Baso granulo

0

0

0-5%

Eosin granulo

0

0

0-5%

Staafkemig

0

0

0-5%

Segmentkemig

0

29

35-60%

Lymfocyten

100

70

30-35%

Monocyten

0

0

0-5%

Trombocyten

-

18

150-300 G/1

Biochemie

Dagl

Dag 2

Referentie

Alk. Fosf

363

473

1 40-300U/1

Totaal bill.

121.5

-

0-40 pmol/1

Direct bi li.

2.1

-

*

Indirect bili.

119.4

-

Ureum

7.1

-

2-8 mmol/1

Creatinine

135

-

106-168 _mol/l

Lact. Dehydro

715

-

150-600 U/1

Gamma GT

8

-

5-20 lU/l

Great. Kinase

27

-

5-160 lU/1

ASAT

96

-

5-20IU/1

Glucose

5.0

-

3.9-5.6 miTiol/1

Eiwitspectrum

Dagl

Dag 2

Referentie

Totaal Eiwit

62

_

60-75 g/1

Albumine

47.8

-

35-55%

Alfa glob.

17.3

-

15-20%

Beta glob.

17.4

-

0-22%

Gamma glob.

17.5

-

0-25%

- = niet bepaald
* referentie: direct:indircct= !

Figuur 3. Het eiwitspectrum van bloed van dag 1. Fractie 1 bestaat uit albumine, frac-
tie 2 met name uit acute-fase-eiwitten (a-globulinen). De fracties 3 (P-globulinen)
en 4 (-y-globulinen) bestaan hoofdzakelijk uit immuunglobulinen, echter bepaalde
acute-fase-eiwitten komen hierin ook voor. Opvallend is de scherpe piek in het 7-glo-
bulinegebied.

-ocr page 404-

diestatus van de witte-bloedcellenpopulatie worden afgele-
zen. De hoeveelheid DNA van diploïde cellen (2n) in GO- en
Gl-fase ligt rond het punt 100 op de x-as. Een eventuele
aneuploïde populatie geeft een verschuiving of een tweede
piek op de x-as. Het celcyclushistogram gaf aan dat het een
populatie diploïde cellen betrof waarvan 3,49 procent zich in
de S-fase bevond. Dit is een licht verhoogd percentage (con-
trole <0.88%) (Figuren 5 en 6). Gezien de prognose van lym-
foïde leukemie en de verslechterende klinische toestand van
het dier werd in overleg met de eigenaar besloten tot euthana-
sie.

Figuur 5. Celcyclushistogram van de lymfocyten uit perifeer bloed op dag 2. De piek
vertegenwoordigt 96,22 procent van de populatie, overeenkomend met niet-delende
cellen in de Co-en Ci-fase. Deze ligt ter hoogte van 100 (=2n), het betreft dus een di-
ploïde populatie. 0,29 procent van de populatie heeft een dubbele hoeveelheid DNA
(G2- en M-fase). De rechtervoet van de piek geeft het aantal cellen weer in de S-fase,
hier 3,49 procent.

Opvallend was de uitgesproken leucocytose (60.3 G/1) met
honderd procent lymfocyten. Op basis hiervan werd de waar-
schijnlijkheidsdiagnose lymfoïde leukemie gesteld, al dan niet
met immuungemedieerde huidlaesies. Een therapie met hoge
doses dexamethasone\'\' (1 OOmg) werd ingesteld. De volgende
dag was het aantal leucocyten tot 17.9 G/1 gedaald, waar-
schijnlijk onder invloed van de dexamethasone. Tevens was er
sprake van trombocytopenie. In het globulinegebied van de
elektroforese was een hoge en scherpe piek te zien (Figuur 3).
Het eiwit van deze piek is niet nader geïdentificeerd.

Cytologie

Een aspiratiebiopt van één van de submandibulaire lymfe-
knopen gaf een gemengd lymfoïd celbeeld, passend bij reac-
tieve hyperplasie. Aanwijzingen voor neoplasie werden niet
opgemerkt. In een bloeduitstrijkje werden zeer veel imma-
ture lymfocyten gezien (Figuur 4).

Er werden geen blastaire lymfoïde cellen aangetroffen. Met
behulp van flow-cytometrie werden de lymfocyten uit het
perifere bloed van de patiënt op dag 2 nader geïdentificeerd.
Hiertoe werden verschillende B- en T-celmarkers gebruikt
(Tabel 2). De door de antilichamen gemarkeerde lymfocyten
worden tijdens de flow-cytometrie herkend op basis van hun
grootte en celoppervlakte-eigenschappen. Hieruit bleek dat
98.6% van de lymfocyten in het perifeer bloed positief was
met een pan T-celmarker (anti-CD5) en 16,2 procent met een
B-cel-marker. De T-cel populatie bestond uit verschillende
subpopulaties daar zeventien procent van de lymfocyten po-
sitief was met een marker voor helper-T-cellen (anti-CD4),
veertien procent met een marker voor cytotoxische/suppres-
sor-T-cellen (anti-CD8) en de overige T-cellen vormden dus
waarschijnlijk een CD4-/CD8- subpopulatie.
Een zich delende cel doorloopt verschillende fasen: de S-
fase, de G2-, M- en vervolgens de Gl-fase. Een cel die zich
niet voorbereidt op of bezig is met deling bevindt zich in de
GO toestand. Gedurende de S-fase wordt DNA aangemaakt
totdat deze een dubbele hoeveelheid bereikt in de G2-fase.
Iedere fase wordt gekenmerkt door een bepaalde hoeveelheid
DNA. Voor een populatie cellen kan dit gehalte aan DNA
worden uitgezet in een celcyclushistogram. De delingsacti-
viteit van een populatie cellen wordt weergegeven door het
percentage cellen in de S-, G2- en M-fase.Tevens kan de ploï-

^ Dexadreson^. Intervet International B. V, Boxmeer. Nederland.

100 150

I I I
250

200

Channels

Figuur 6. Celcyclushistogram van de lymfocyten uit perifeer bloed van een gezond
paard ter controle. 92,93% van de populatie is in de Go- en Gl-fase. 6,19% heeft een
dubbele hoeveelheid, overeenkomend met de C2- en M-fase. 0,88% van de popula-
tie cellen is in de S-fase. Alle cellen zijn diploïd.

-ocr page 405-

Tabel 2. De gebruikte moroclonale antistoffen in de flow-cytometrische analyse
(FACS) van de leukocyten in het bloed van dag 2.

Marker

Antilichaanikloon no.

Kenmerk

*

B29A

B-cel

CD5

HT23A

T-cel

CD4

HB61A

helper-T-cel

CD8

HT14A

cytotoxische/suppressor-T-cel

VMRD Inc., 4641 Pullman-Albion Road, Pullman, WA 99163 USA.

* monoclonaal antilichaam voor de boviene CD5-marker en een equiene B-
cel marker, Dr B.R. Rush, persoonlijke communicatie.

Tabel 3. De bij de immunohistochemische kleuringen gebruikte antilichamen.

Marker

Antilichaamkloon no.

Kenmerk

CD3

polyklonaal

pan-T-cel

BLA36

A27-42

B-cel

Kappa

Polyklonaal

plasmacel

Lambda

Polyklonaal

plasmacel

BLA-36: Biogenex, 4600 Norris Canyon Road, San Ramon, CA 94583.
CD3, Kappa, Lambda: DAKO A/S Produktionsvej 42, DK-2600 Glostrup,
Denmark.

Pathologie

Macroscopisch

Het dier verkeerde in sleclite voedingstoestand. Op de huid was
sprake van multifocaal exsudatieve en crusteuze laesies. De
crusteuze laesies werden op de huid onder andere rond de ogen,
de mond, de neus, het gebied craniaal van de ellebogen, de hals
en de romp (niet specifiek mucocutaan) gevonden.
Laterocaudaal op de tong was sprake van uitgebreide ulceratie.
De organen in de thorax vertoonden geen afwijkingen. In het
abdoinen werd een vergrote lever en een bloedrijke, grote milt
gevonden. Het cutane slijmvlies van de maag had een verdikt
aspect, terwijl het fundusdeel hyperaemisch was. Het been-
merg van de beide femora was diffuus rood.

Microscopisch

De histologische veranderingen waren met name aanwezig in
de huid, de digestietractus en het beenmerg. In de huid, de tong
en het pars oesophagea van de\' maag was een uitgebreide
haardvormige en/of diffuse infiltratie van blastaire lymfoïde
cellen en kleine lymfocyten aanwezig in de dermis respectieve-
lijk het mucosale stroma en gering haardvormig in de spier-
laag. Het bedekkend verhoomend epitheel vertoonde een ge-
ringe tot matige infiltratie door kleine lymfocyten, terwijl in de
tong naast ulceratie ook een
Candida-infectie in het opper-
vlakkig deel van het epitheel aanwezig was. In de fimdus van
de maag en het darmkanaal werden multifocaal vergelijkbare
tumoreuze haarden aangetroffen in de submucosa en spierlaag,
soms uitbreidend tot op de serosa. Ook in het aangrenzende
Omentum werd een vergelijkbare vrijwel diffuse tumorinfiltra-
tie waargenomen. Het beenmerg bevatte een zeer uitgebreide
infiltratie van voornamelijk blastaire lymfoïde cellen, waar-
tussen enige megakaryocyten en granulopoiese, echter vrijwel
geen erytropoiese.Bij nadere immunohistochemische karakte-
risering van de tumoreuze Infiltraten met behulp van antilicha-
men tegen CD3 (pan-T-celmarker), BLA36 (B-celmarker) en
kappa en lambdalichte ketens (plasmacelmarkers), werd vast-
gesteld dat de blastaire cellen CD3-negatief waren, terwijl de
kleine lymfocyten zowel in de tumorhaarden als in het epitheel
grotendeels CD3-positief waren (Figuur 7). De grotere (blas-
taire) lymfoïde cellen kleurden BLA36-positief (Figuur 8).
Verspreid in de tumorcelinfiltraten werd een enkele lambda- of
kappa-positieve plasmacel waargenomen.

Discussie

Het maligne lymfoom is een uitgebreid beschreven aandoe-
ning bij het paard (3,4,5,6,9,17). Ook de cutane vorm is bekend
bij het paard, waarbij men meestal omschreven, verschuifbare
subcutane massa\'s vindt. Paarden met deze vorm kunnen lan-
gere tijd in leven blijven, voordat eventuele metastasering op-
treedt (14). De veranderingen aan huid en mucosae van de hier
beschreven patiënt leken echter niet op de beschreven cutane
vorm van het maligne lymfoom bij het paard. Naast de nodu-
laire cutane vorm van het maligne lymfoom bestaat er een meer
diffuse cutane vorm met een uitgesproken tropisme van de tu-
morcellen voor het epitheel. Dit maligne cutaan epitheliotroop
lymfoom wordt ook wel mycosis fungo-ides genoemd, omdat
het soms op een schimmelinfectie lijkt. Het is een bekende ne-
oplasie bij de mens, hond en kat en gaat uit van T-lymfocyten.
Bij de mens bestaan klinisch verschillende huidvormen, waar-
bij een patch/plaquevorm, een vorm met cutane tumoren en
één met gegeneraliseerd erytroderma wordt onderscheiden.
Ook bij de hond maakt men onderscheid in verschillende der-
male klinische manifestaties (10). Het maligne cutaan epitheli-

* (ff r ^A* ♦ » Ä ✓ ^

*

Figuur 8. Immunohistochemische kleuring van een paraffine-coupe van de tong ge-
labeled met mouse-anti-human-B-cell-BLA-36 . De grote blastaire lymfocyten kleu-
ren positief aan.

-ocr page 406-

otroop lymfoom werd in drie case reports beschreven bij het
paard (2,12,15). Bij twee van de drie paarden werd de tumor
immunohistochemisch gekenmerkt als CD3 , dus een T-cel-
lymfoom (2,12). Bij één van deze drie paarden was er een tu-
mor in het perineum (12), terwijl bij de andere twee paarden
meer algemene symptomen aanwezig waren, waarbij een op-
vallende hyperemie van neus, mond en vulva op de voorgrond
stond. Daarnaast was erbij deze laatste twee paarden een sterke
lymfocytose aanwezig (2,15). De leukemische vorm van het
maligne T-cellymfoom wordt het Sézary-syndroom genoemd.
Hierbij treft men T-lymfocyten met een cerebriforme kern en
een geklonterd chromatinepatroon (kenmerken van \'acti-
viteit\') in het perifeer bloed aan (7). De hier beschreven patiënt
komt qua klinische en hematologische bevindingen sterk over-
een met de beschrijving van Sézary-syndroom bij het paard
door Staempfli en Hilbe (2,15). De circulerende lymfocyten
van de patiënt werden door middel van flow-cytometrische
analyse geïdentificeerd als zijnde 98% CD5 (T-lymfocyten).
Histologisch kleurde in de tumorinfiltraten de grote populatie
kleine lymfocyten duidelijk positief aan met de pan-T-marker
CD3. Deze bevindingen zouden kunnen passen in het beeld
van de leukemische vorm van een cutaan epitheliotroop T-cel-
lymfoom in combinatie met een T-celleukemie (het Sézary-
syndroom). Echter, histologisch werd opgemerkt dat de
tumorinfiltraten uit morfologisch verschillende populaties be-
stonden: een grote populatie kleine lymfocyten (CD3 ) en een
kleinere populatie grote blastaire lymfoïde cellen. De grote
blastaire lymfoïde cellen waren CD3-negatief en kleurden dui-
delijk positief met de B-celmarker BLA36. Waarschijnlijk be-
trof het hier een maligne B-cellymfoom met uitgebreide (reac-
tieve) infiltratie door niet-tumoreuze kleine T-lymfocyten
(T-celrijk B-cellymfoom) met secundaire aantasting van het
epitheel van de huid en cutane slijmvliezen. Dit wordt onder-
steund door het feit dat de T-cellymfocytose uit verschillende
subpopulaties T-lymfocyten bestond (CD4 /CD8-, CD4-/
CD8 , CD4-/CD8-) en dus geen klonaliteit vertoonde. De per-
centages B- (16,2%) en T-cellen (98,3%) waren samen meer
dan honderd procent. Dit is niet ongebruikelijk voor jonge
paarden of in gevallen van maligne lymfoom. Immature cellen
kunnen een dubbele labeling dragen (1,8). Het feit dat de circu-
lerende populatie witte bloedcellen diploid was met een lage
proliferatiegraad zou kunnen passen bij een T-celrijk B-cellym-
foom met een lymfocytose grotendeels bestaande uit niet-neo-
plastische T-lymfocyten. Het blijft echter niet met zekerheid
vast te stellen dat de B-celpopulatie daadwerkelijk de (enige)
neoplastische populatie was. Immers in een studie van DNA-
ploïdie van maligne lymfomen bij de hond is beschreven dat 74
van de 94 tumoren diploïd waren. In deze studie werd een sig-
nificant hogere S-fasefractie gevonden in de gevallen van ma-
ligne lymfoom (16). De S-fasefractie in de hier beschreven pa-
tiënt was slechts matig verhoogd. De bepaling is echter verricht
op bloed van dag 2, waarbij de patiënt reeds met corticosteroï-
den was behandeld, wat mogelijk een remmende werking op de
proliferatie kan hebben gehad. De combinatie van T-celrijk B-
cel lymfoom met een sterke lymfocytose is recentelijk bij een
paard met multipele subcutane tumoren beschreven door
Polkes (11). De uitgesproken lymfocytose werd veroorzaakt
door een pleomorfe populatie van cellen, waarvan vele met ce-
rebriforme nuclei en geklonterd chromatine, zoals men dat bij
het Sézary-syndroom ziet. De tumor werd echter immuno-
histochemisch geïdentificeerd als B-cellymfoom, daar de
meerderheid van de lymfocyten in de tumorinfiltraten BLA36-
positief kleurden. De lymfocyten die CD3-positief kleurden.

waren in de minderheid. De diagnose B-cellymfoom met geas-
sociëerde Sézary gelijkende cellen in het perifeer bloed werd
gesteld. Ook bij de mens is een T-celrijk B-cel lymfoom in
combinatie met een verhoogde hoeveelheid circulerende niet-
neoplastische T-lymfocyten beschreven (13). De populatie van
reactieve T-lymfocyten in het perifeer bloed bestond ook hier-
bij uit verschillende subpopulaties (CD4/CD8).
Samenvattend lijkt het hier beschreven maligne lymfoom bij
het paard een T-celrijk B-cel lymfoom te zijn, met een klinisch,
histologisch, en immunologisch beeld dat met eerder beschre-
ven patiënten overeenkomt. De sterke lymfocytose van T-lym-
focyten is nog onvolledig opgehelderd, maar eerder beschre-
ven, zowel bij de mens (13) als bij het paard (11). Een verdere
typering van de tumorcelpopulatie, zowel immunologisch als
ook met behulp van proliferatiemarkers, kan bij de mens van
belang zijn voor keuze van therapie en voor prognose. De dier-
geneeskunde van het paard is nog niet zover. Bij de mens en la-
ter bij de gezelschapsdieren (16) is men echter ook begonnen in
het stadium waarin het paard zich op dit moment bevindt: de
identificatie en de classificatie van de verschillende lymfocy-
ten en hun subtypes, die aan het maligne lymfoom ten grond-
slag liggen. Mogelijk leidt verdere classificatie bij het paard in
de toekomst tot een betere prognosebepaling.

Literatuur

1. Flaminio MJBF, Rush BR, and Shuman W. Peripheral blood lymphocyte
subpopulations and immunoglobulin concentrations in healthy foals and
foals with
RhoJococcus equi pneumonia. J Vet Intern Med 1999; 13:
206-12.

2. Hilbc M, Meier D, und Feige K. Ein Fall eines malignen epitheliotropen
kutanen Lymphoms (Mycosis Fungoidcs) bei einem Pferd Herl Münch
Tierärzll Wschr 1997; 110: 86-9.

3. Jaeschkc G, und Rudolph R. Die Leukose des Pferdes. 1. Nomenklatur,
Klinik und Pathologie (Ubersichtsreferat). Bcrl Münch Ticrärztl Wschr
1985;98:88-94.

4. Jaeschke G, und Rudolph R. Haematologie und Zytodiagnostik bei der
Leukose des Pferdes (Übersicht). Beri MünchTierärztl Wschr 1991; 104:
369-74.

5. Jaeschke G, und Rudolph R. Zur klinischen Chemie bei der Leukose des
Pferdes (Übersicht). Berl Münch Tierärztl Wschr 1992; 105: 114-22.

6. Kelley LC. and Mahaffey EA. Equine malignant lymphomas: morfologie
and immunohistochemical classsification. Vet Pathol 1998; 35: 241-52.

7. Kim YH, and Hoppe RT. Mycosis Fungoides and the Sézary Syndrome.
Seminars in Oncology 1999; 26 (3): 276-89.

8. Kydd J, Antczak DF, and Allen WR. Report of the first international
workshop on equine leucocyte antigens, Cambridge, U.K.. July 1991. Vet
Immunol Immunopathol 1994; 42: 3-60.

9. Morris DD. Diseases of the hcinolyiTiphatic system. In: Reed SM, and
Bayly WM Equine Internal Medicine. ed. Philadelphia: W.B.
Saunders Company 1998: 575-6.

0. Noli C. Mycosis Fungoides: a dermatologie puzzle.Vet Quart 1994; 16
suppl. 1: 63S.

1. Polkes AC, Alleman AR, Lester GD. Beurgclt CD, and McSherry LJ. B-
cell lymphoma in a horse with associated Sézary-like cells in the periphe-
ral blood. J Vet Intern Med 1999; 13: 620-4.

2. Potter K, Anez D. Mycosis Fungoides in a horse. J Am Vet Med Assoc
1998; 212(4)550-2.

3. Ramsay AD, Smith WJ. and Isaacson PG. T-cell rich B-cell lymphoma.
The American Journal of Surgical Pathology 1988; 12 (6): 433-43.

4. Sheahan BJ, Atkins GJ, Russell RJ, and O\'Connor JR Histiolymphocytic
Lymphosarcoma in the subcutis of two horses. Vet Pathol 1980; 17: 123-
33.

5. Staempfli HR, McAndrew KH. Valli VEO, and McEwen BJ. An unusual
case of lymphoma in a mare. Equine VetJ 1988; 20 (2): 141-3.

6. Teske E, Rutteman GR, Kuipers-Dijkshoorn NJ, van Dierendonck JH
van, van Heerde P, and Cornelisse J. DNA ploidy and cell kinetic charac-
teristics in canine non-Hodgkin\'s lymphoma. Experimental Hematology
1993; 21:579-84.

17. Van den Hoven R, and Franken P Clinical aspects of lymphosarcoma in
the horse: A clinical report of 16 cases. Equine VetJ 1983; 15(1): 49-53.

-ocr page 407-

De identificatie van het hier beschreven maligne lymfoom
als T-cel rijk P-cel lymfoom en het onderscheid met het
Sézary-syndroom, staat of valt met de interpretatie van de
paraffine kleuringen met de humane B-Iymfocyten mar-
ker BLA-36. In het merendeel van de in de literatuur be-
schreven T-cel rijke B-cellymfomen bij het paard is deze
marker gebruikt als B-lymfocytenmarker. Deze werd voor
het paard gevalideerd door Kelley
et al. (1). Validatie van
deze markers werd gedaan door middel van controlekleu-
ringen in lymfeknopen en milt, waar de T- en B-cel regio\'s
min of meer omschreven en histologisch herkenbaar zijn.
BLA-36 kleurde tachtig tot negentig procent van de cellen
van germinale centra en mantelzones van lymfoïde folli-
kels aan, maar ook enkele verspreide cellen in de paracor-
tex en een variabel aantal lymfocyten in de medullaire
strengen. Het lijkt dus overwegend een B-lymfocyten mar-
ker te zijn, maar het is niet exact bekend voor het paard
welke lymfocyten precies BLA-36 tot expressie kunnen
brengen. Hiervoor is nader onderzoek met dubbellabeling
nodig.

Door de Vakgroep pathologie uitgevoerde kleuringen op
cryostaatcoupes van vijf paarden met de klassieke cutane
vorm van maligne lymfoom met de humane B-lymfo-
cyten marker CD21 gaf aan dat hierin geen CD21 posi-
tieve cellen aanwezig zijn, terwijl de T-lymfocytenmarker
CD3 een sterke aankleuring gaf en BLA-36 inconsistente
resultaten vertoonde. In deze klassieke cutane vorm van
maligne lymfoom worden door Kelley en Mahaffey (2)
BLA-36 positieve cellen gevonden en zodoende als T-cel
rijk B-cellymfoom geïdentificeerd. Dit maakt eens te
meer duidelijk dat de interpretatie van immunohisto-
chemische coupes met de nodige omzichtigheid dient te
gebeuren. Gezien deze nieuwe bevindingen is het ver-
standig enerzijds een kanttekening te plaatsen bij het ge-
bruik van BLA36 bij het paard als B-lymfocytenmarker
totdat nader bekend is welke lymfocyten van het paard
deze marker tot expressie kunnen brengen, en anderzijds
zich af te vragen of T-cel rijke B-cel lymfomen bij het
paard mogelijk toch enkele T-cel lymfomen zijn.

1. Kelley LC, MahaflFey EA, Bounous Dl, Antczak DF, and Brooks
RL. Detection of equine and bovine T- and B-lymfocytes in forma-
lin-fixed paraflFin-embcddcd tissues. Veterinary Imtnunology and
Immunopathology.

2. Kelley LC. and Mahaffey EA. Equine malignant lymphoinas: mor-
phologic and immunohistochemical classification. Veterinary
Pathology 1998;35:241-52.

Post Scriptum

Toxische mastitis in Noord-lerland

Rundvee

Referaten

Clinical and laboratory findings in cases of toxic mastitis in
cows in Northern Ireland. F.D. Menzies, S.H.McBride,
S.W.J.McDowell, M.A.McCoy, W. McConnell, and C. Bell.
Vet Rec2000; i^j: 123-8.

In dit artikel wordt verslag gedaan van de waargenomen
ziekteverschijnselen en laboratoriumbevindingen bij 264
runderen die leden aan een toxische mastitis.
Het onderzoek vond plaats in twintig praktijken in alle zes
districten van Noord-Ieriand in de periode oktober 1995
tot mei 1997. Bijna alle gevallen deden zich voor in de
wintermaanden (november tot maart) waarvan zestig pro-
cent binnen een maand en 27 procent binnen vier dagen na
de partus.

De meest voorkomende ziekteverschijnselen waren:
lusteloosheid (92%), afwijkende melk (90%), geen eetlust
(72%), uitdroging (44%), versnelde ademhaling (23%),
diarree (23%), moeilijk overeind komen (18%), ataxie
(15%) en verhoging van de lichaamstemperatuur boven
38,5"C (18%,). Ook leucopenie (56%), te hoge gehaltes
aan Creatinine (42%) en ureum (31 %) werden vastgesteld.
Uit vijftig procent van de ingezonden melkmonsters werd
E. coli gekweekt. De stammen behoorden tot twintig ver-
schillende serotypen. De O-groep 0139 kwam het meest
voor. Coli-mastitiden werden ook gezien bij zoogkoeien.
In gevoeligheidsbe\'palingen scoorde enrofloxacine het
hoogst (98%), gevolgd door framycitine (91 %) en amoxy-
cilline/clavulaanzuur (91%). Een goede hygiëne was on-
voldoende als protectie tegen E. coli-mastitis.
Van de aangetaste dieren stierf veertien procent en moest
21 procent voortijdig worden afgevoerd. Bij 22 procent
van de koeien ging het aangetaste kwartier verloren.
De resultaten komen min of meer overeen met resultaten
uit Engeland en in Amerika.

J.P.W.M. Akkermans

-ocr page 408-

Na deze inleiding, waarin ondermeer de auteurs en de ti-
tels van hun bijdragen aan de serie \'Moderne biotechno-
logie: zegen of zorg?\' worden genoemd, volgt het eerste ar-
tikel in deze serie en wel over een zeer belangrijk
onderdeel van de moderne biotechnologie, de DNA-tech-
nologie. Onder de titel:
\'DNA, wat doet het, wat doen wij er-
mee?\'
geeft dr. J.A. Lenstra, Faculteit der Dier-
geneeskunde (FdD), bekend van de cursus over
moleculaire biologie, een inleiding over begrippen en
technieken. Deze inleiding vormt een goede steun bij het
lezen van de volgende artikelen over preventie en genezing
van ziekten.

Van groot actueel belang is de bijdrage van prof dr. J.T. van
Oirschot (ID-Lelystad en FdD), getiteld:
\'Biotechnologie ten
behoeve van vaccinatie tegen virusziekten: een overzicht\'.
Als logisch gevolg kwam eveneens uit Lelystad het artikel
van dr. R.J.M. Moormann:
\'Vaccinatie tegen mond- en
klauwzeer: Een biotechnologische aanpak?\'

Het genezen van ziekten door het vervangen van afwijkende
genen of toevoeging van ontbrekende genen is het terrein
van de gentherapie. Deze vorm van therapie, welke voorna-
melijk in het experimentele stadium verkeert biedt in prin-
cipe grote perspectieven. Dr. A.G. Vulto, voormalig zieken-
huisapotheker van de FdD, en drs. M.L.A. Pluim (beiden
ziekenhuisapotheker bij Apotheek Erasmus Medisch
Centrum Rotterdam), geven ons onder de titel:
\'Klinische
gentherapie: genen op recept\'
een inzicht in dit boeiende
grensgebied van moleculaire biologie en therapie.

Dierenartsen werkzaam als biotechnici hebben in toene-
mende mate te maken met gemodificeerde proefdieren. Dr.
H. Schellekens, directeur van het Gemeenschappelijk
Dierenlaboratorium, Universiteit Utrecht, schetst onder de
titel:
\'Genetische modificatie van dieren \' de ontwikkelingen
op dit experimentele gebied.

Vooral in de Verenigde Staten van Amerika worden door
grote ondernemingen genetisch gemodificeerde gewassen
op de markt gebracht. Er zijn nu drie vormen van landbouw:
reguliere, biologische en biotechnologische landbouw. Prof
dr. ir. J. Tramper, Universiteit Wageningen, geeft in zijn arti-
kel met de uitdagende titel:
\'Moderne biotechnologie: een
nieuwe doos van Pandora?\'
een gematigd positieve kijk op
de biotechnologische landbouw. Zijn collega uit
Wageningen, prof dr. ir. E.A. Goewie daarentegen breekt
onder de titel:
\'Kan gentechnologie in de landbouw honger
in de wereld bestrijden?
\' een lans voor de biologische land-
bouw zonder gentechnologie.

Veel ziekten worden veroorzaakt door het functionele falen
van cellen en celgroepen door vaak onbekende oorzaken.
Transplantatie van omnipotente of pluripotente stamcellen
houdt grote beloften in voor de toekomst. Mevrouw dr.
Cristine L. Mummery van het Hubrecht Laboratorium,

Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie, Utrecht,
betoont zich in haar artikel:
\'Humane embryonale stamcel-
len: toekomstmogelijkheden voor celtransplantatietherapie\'
hoopvol over de therapeutische mogelijkheden bij onder an-
dere neurodegeneratieve ziekten zoals Parkinson en
Alzheimer.

Een nadere uitwerking op het gebied van celtherapie waarbij
vooral gebruik wordt gemaakt van runderen (denk aan de
stier Herman) wordt gegeven door een team van Pharming:
dr. M. Salaheddine, mevrouw drs. E. Thole en dr. M. Brink
onder de titel:
\'Van melk tot medicijn\' met als ondertitel:
\'Transgene koeien betekenen doorbraak in de productie van
innovatieve geneesmiddelen\'.

Onder de titel: \'DNA-diagnostiek van erfelijke ziekten hij de
hond en de rol van de gezelschapsdierenarts daarbij\'
wordt
door dr. G.J. Ubbink, dr. J. Rothuizen en dr. F.C. Stades een
perspectief geboden voor de bestrijding van erfelijke ziekten
die van steeds groter belang lijken te worden.

De duizelingwekkende ontwikkelingen op het gebied van
de biotechnologie worden gestuurd door ondermeer weten-
schappelijke drang naar vermeerdering van kennis, door
perspectieven tot verbetering en verlenging van levens en
door economische motieven. Daar tegenover bestaan er zor-
gen over vaak nog onbekende invloeden op het milieu (bio-
diversiteit, verspreiding van genen) en gezondheid (aller-
gie), sociaal-economische factoren (monopolie grote
bedrijven, te grote investeringen voor arme boeren in de
derde wereld) en niet in het minst ethische vragen over on-
der meer aantasting van privacy, en overschrijding van aan
dc mens gestelde grenzen bijvoorbeeld bij klonering. In zijn
essay:
\'Voor God spelen?\' geeft prof dr. G.H. ter Schegget,
emeritus hoogleraar in de christelijke ethiek, Universiteit
Leiden, een aantal
kritische beschouwingen over biotechno-
logie.
Deze auteur is helaas plotseling op 9 november 2001
aan een hartfalen overleden.

De maatschappij, zeker in onze complexe samenleving is ge-
diend met goede wetgeving welke is gebaseerd op een zekere
communis opinio in de samenleving. Drs. H. de Sitter en
prof dr. P.W.J. Peters van de Keuringsdienst van Waren gaan
in hun artikel:
\'Biotechnologie, met name genetische modifi-
catie, en de wetgeving\'
uitvoerig in op de legislatieve zijde
van de moderne biotechnologie.

Inleiding serie \'Moderne biotechnologie: zegen of zorg?\'

W. Misdorpen W. Edel

De serie wordt beëindigd door mevrouw prof dr. E.N.
Noordhuizen-Stassen, FdD, met haar bijdrage:
\'Biotechno-
logie, tot heil van mens en dier?\'
waarin zij haar visie geeft
over de in deze serie artikelen geschetste ontwikkelingen
vanuit de relatie mens-dier, haar leeropdracht.

Prof. dr. W. Misdorp, emeritis hoogleraar Veterinaire Oncologie en dr W. Edel, oud-
Veterinair Inspecteur van de Volkgezondheid en oud-voorzitter van de
Hoofdredactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde zijn de gastredacteuren voor deze
serie.

-ocr page 409-

J.A. Lenstra^

Samenvatting

Wij beschrijven in vogelvlucht de grondslagen en toepas-
singen van de DNA-technologie. DNA is de drager van de
erfelijlie informatie. Afzonderlijke stukken DNA kunnen
op twee verschillende manieren worden geïsoleerd: door
klonering of met behulp van de polymerase kettingreactie.
Analyse van DNA heeft al diverse toepassingen gevonden in
de diagnostiek en het opsporingsonderzoek. Modificatie
van DNA van lagere organismen voor de productie van
eiwitten is inmiddels helemaal ingeburgerd. Genetische
modificatie van planten en dieren is veelbelovend, maar is
ook onderwerp van publieke en politieke discussie. Gen-
therapie is een belofte van de toekomst. Zowel het analyse-
ren als het modificeren van DNA heeft ethische consequen-
ties en vragen beide om een effectieve regelgeving.

Summary

DNA: what does it do; what will we do with DNA?

We present a bird\'s-eye view of the fundamentals and applications of the
DNA technology. DNA is the carrier of genetic information. Separate pieces
of DNA can be isolated in two different ways: cloning or via the polymerase
chain reaction. Analysis of DNA has already found .several applications in
medical diagnosis and criminal investigations. Modification of DNA from
lower organisms in order to produce proteins is now generally accepted.
Genetic modification of plants and animals is promising, but is also the sub-
ject to a public and political debate. Gene therapy is a promise of the future.
Analysis as well as modification of DNA has ethical ccmsequences and both
require an effective legislation.

Inleiding

Er gaat tegenwoordig haast geen week voorbij of dat DNA
komt weer in het nieuws. Is er geen gen gevonden voor een
erfelijke eigenschap, dan verschijnt er wel weer een trans-
gene aap op alle voorpagina\'s of zijn er weer gemanipuleerde
varkensharten voor humaan gebruik. Ministers die kamer-
vragen moet beantwoorden; geleerden die in interviews het
een en ander proberen uit te leggen; ethici die alles nog veel
beter weten; iedereen heeft het er maar druk mee.
Wat is dat DNA nu eigenlijk en waarom is het zo belangrijk?
Wat kunnen wij ermee en moeten we ons daar nu echt zoveel
zorgen over maken? In dit artikel proberen wij een paar ant-
woorden te geven. We beginnen met een rondleiding in de le-
vende cel en noemen daarbij een aantal vaktermen, die al
bijna tot ons normaal taalgebruik behoren.

DNA in de cel

Het principe van de erfelijkheid is al heel lang bekend: onze
nakomelingen lijken op onszelf, want ze hebben onze eigen-
schappen meegekregen. Al in 1944 werd ontdekt dat die ei-
genschappen vastliggen in het
desoxyribonucleïnezuur, af-
gekort
DNA. Dit molecuul bestaat uit vier verschillende

\' Correspondentie: Dr. J.A. Lenstra. Hoofdafdeling Infectieziekten en Immunologie.
Faculteit der Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, Postbus 80165, 3508 TD.
Utrecht. E-mail: J.A.Lenstra@vet.uu.nl

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126: 757-5

bouwstenen, ofwel basen, die we voor het gemak altijd aan-
duiden met de letters A, G, C en T. Even daarna, in 1953, ont-
dekte het befaamde duo Watson & Griek de structuur van het
DNA, de welbekende dubbele helix (1,2). Twee ketens be-
staan allebei uit een lange keten van A-, C-, G- en T-bouwste-
nen en zijn om elkaar heen gewonden (Figuur 1). De erfe-
lijke eigenschappen worden bepaald door de volgorde van de
A\'s, C\'s, G\'s en T\'s, de
sequentie. Heel belangrijk is dat se-
quentie van beide ketens
complementair is: tegenover elke A
in de ene keten, zit een T in de andere (of andersom) en
tegenover elke C zit een G. Zo\'n A-T of G-G-combinatie
heet een
basenpaar, afgekort bp.

Fig jun. De dubbele helix structuur en de replicatie van DNA Tegenover elke A in de
ene streng zit een T in de andere streng; tegenover elke G zit een C. Hierdoor zijn de
volgordes van beide strengen complementair. Voor de replicatie wijken beide stren-
gen uiteen. Vervolgens wordt er op beide ketens een nieuwe DNA streng met een
complementaire basenvolgorde gesynthetiseerd door het enzym DNA
Polymerase.
Het uiteindelijk resultaat is dat er twee kopieën zijn van het oorspronkelijke DNA
molecuul, die elk na de celdeling in een dochtercel terechtkomen (i).

^^ synthese van 2
—^^^ ^^äochtermoleculen

Dit was achteraf één van de belangrijkste ontdekkingen van
deze eeuw, want ineens werd niet alleen duidelijk hoe de er-
felijke informatie in het DNA is opgeslagen, maar ook hoe
die wordt overgedragen aan volgende generaties (Figuur 1):
als de twee ketens van de dubbele helix uit elkaar gaan, kun-
nen er twee nieuwe ketens worden gemaakt die complemen-
tair zijn aan beide bestaande ketens. Door dit proces van
re-
plicatie
ontstaan dan twee identieke dubbel-helix moleculen,
die tijdens de celdeling ieder in één van beide dochtercellen
terecht komt.

In de jaren \'50 en \'60 werd ook duidelijk hoe de erfelijke in-
formatie, die volgorde van A\'s, C\'s, G\'s en T\'s, in de cel wordt
\'gelezen\' (1,2). De erfelijke informatie is opgedeeld in een
groot aantal
genen (Figuur 2). Van een bepaald gen wordt eerst
door
transcriptie een \'werkkopie\' gemaakt, het boodschapper-
RNA, ofwel
niRNA. Vervolgens vind er translatie (vertaling)
plaats: het mRNA wordt afgetast door het
ribosoom, die als
een soort leeskop de A-G-G-T-volgorde omzet in de amino-
zuurvolgorde van een eiwit. Elk eiwit heeft een heel speci-
fieke rol in één van de vele levensprocessen: stofwisseling,
opbouw van de celwand, transport, regulatie, etcetera.

DNA: wat doet het, wat doen wij ermee?

-ocr page 410-

Figuur 2. De genexpressie Eerst wordt tijdens de transcriptie van een gen een werk-
kopie gemaakt, het mRNA. Daarbij wordt elke T (thymine) vervangen door een U
(uracil). (Bij eukaryoten vindt dit proces plaats in de kern van de cel en wordt eerst
een \'pre-mRNA\' gemaakt. Door \'splicing\' worden hieruit de bepaalde stukken
(introns) verwijderd en ontstaat mRNA.) De volgorde van het mRNA wordt door
translatie vertaald in de aminozuurvolgorde van eiwitten. Deze die wordt weergege-
ven doordedrieletter-code (i).

■ ATG ATT GTG CTT GTA - -

transcriptie van DNA

- - AUG AUU GUG CUU GUA- -

translatie van RNA

- - Met - lle - Val - Ser - Trp - -

eiwit

In eukaryote organismen (alle organismen behalve de proka-
ryote bacteriën) zit het DNA in de
celkern. Meestal is de to-
tale hoeveelheid DNA verdeeld over een aantal
chromoso-
men
(1), een geweldige kluwen van lange, opgerolde en
opgevouwen DNA-moleculen met daar omheen, als een
soort verpakking, een aantal eiwitten. Die chromosomen
zijn zichtbaar onder een lichtmicroscoop.
De meeste dier- en plantensoorten zijn
diploïd: alle cellen be-
vatten twee complete sets chromosomen. Eén set is afkomstig
van de vader en de ander van de moeder. Eén set noemen wij
heX genoom. Om een indruk te geven van de hoeveelheden: het
menselijk genoom bestaat uit drie miljard basenpaar, is ver-
deeld over 23 chromosomen en bevat ongeveer dertigduizend
genen (2).

DNA in het laboratorium

Sinds 1970 kunnen we die lange DNA-moleculen steeds be-
ter analyseren en manipuleren (1). Dat begon met de ontdek-
king van
restrictie-enzymen, die het DNA heel netjes in een
aantal stukken knippen. We kunnen stukken DNA ook aan
elkaar koppelen met het enzym
ligase. Als we DNA-frag-
menten van verschillende organismen aan elkaar koppelen,
hebben we
recombinant-DNA. Zo kunnen we een bepaald
DNA-fragment inbouwen in een
plasmide, DNA afkomstig
uit bacteriën (Figuur 3). Het recombinant plasmide molecuul
kan heel gemakkelijk in een bacteriecel naar binnen worden
gebracht. Hiervoor gebruiken we meestal de bekende darm-
bacterie
Escherichia coli. Als we een bacterie in handen krij-
gen die één bepaald stuk van het ingebrachte DNA bevat, bij-
voorbeeld het menselijke gen voor het eiwit insuline, dan
hebben we dat DNA
gekloneerd. Als die bacterie zich gaat
vermenigvuldigen, wordt het insuline-gen samen met de rest
van het bacteriële DNA gerepliceerd. We kunnen dan be-
perkte hoeveelheden van dat gen in handen krijgen, bijvoor-
beeld om eens goed te kijken hoe dat gen eruit ziet.
Dat kloneren leek eerst heel griezelig, omdat er kunstmatig
bacteriën werden gecreëerd door erfelijk materiaal van ver-
schillende organismen te combineren. In het begin was het
niet duidelijk hoe groot het risico was dat deze nieuwe bacte-
riën zich zouden verspreiden en alleriei rampen zouden ver-
oorzaken. Gelukkig weten we nu dat dit uitermate onwaar-
schijnlijk is en kunnen we dit soort proeven ook heel goed in
de hand houden. Er zijn ook nooit ongelukken mee gebeurd
en in de vrije natuur hebben die kunstmatige bacteriën geen
schijn van kans.

gen

mRNA

DNA van ccn mens, dier, plant, etc.
wordt geknipt met een restrictie-
enzym

Met een aantal andere trucs kunnen we de bacterie ook vra-
gen om een gekloneerd gen tot
expressie te brengen, met an-
dere woorden om door middel van transcriptie en translatie
het bijbehorend eiwit te produceren. Om maar één van de
vele successen (3) te noemen: op deze manier wordt nu al ja-
renlang menselijk insuline geproduceerd voor de behande-
ling van diabetes. Dit werkt veel beter dan insuline dat vroe-
ger heel moeizaam werd geïsoleerd uit de alvleesklier van
varkens.

Intussen kunnen we sinds 1985 een stuk DNA waarin we om
wat voor reden dan ook zijn geïnteresseerd nog veel sneller
in handen krijgen, zonder tussenkomst van bacteriën. Als we
korte stukjes DNA-sequentie aan weerszijden van het ge-
wenste DNA-fragment kennen, kunnen we met een minieme
hoeveelheid DNA van het organisme waar het om gaat een
PCR (polymerase chain reaction. Figuur 4) uitvoeren. Dit
gaat heel snel en levert onbeperkte hoeveelheden van het
DNA-fragment op (4).

Omdat dit heel snel gaat, is de PCR heel geschikt voor routi-
netoepassingen. Bijna alle ziekenhuizen in Nederiand ma-
ken er al gebruik van. Zo kunnen we een bacterie of een virus
die een ziekte veroorzaakt heel gevoelig aantonen door een
stukje van hun DNA te amplificeren. Verderop beschrijven
we toepassingen bij de diagnose van erfelijke ziekten en bij
het opsporingsonderzoek.

Figuur 3. Klonering van DNA. De term \'recombinant\' geeft aan dat verschillende
stukken DNA met elkaar zijn gecombineerd, zoals in dit geval het DNA van een be-
paald organisme met het bacteriële plasmide DNA. Door transformatie neemt een
bacterie het plasmide op en is daardoor in staat om te groeien in aanwezigheid van
een antibioticum (i). Elke kolonie is dan afkomstig van één getransformeerde bacte-
rie. een kloon. Het vinden van een kloon met in het plasmide het gewenste DNA-frag-
ment is vaak de moeilijkste stap.

De kolonie met het gewenste DNA
fragment wordt geselecteerd en
verder gekweekt.

Het fragment kan worden gezuiverd
en onderzocht: sequentiebepaling,
genexpressie, etc.

Vk

bacteriecultiiur

u.

DNA fragment

-O-

-ocr page 411-

De ontwikkelingen van de DNA-technologie heeft het recent
mogelijk gemaakt om met een geweldige krachtsinspanning
de complete volgorde van het menselijke genoom te ontrafe-
len, drie miljard basenparen, ongeveer dertigduizend genen
(2). Deze prestatie kan op één lijn worden geplaatst met de
eerste maanlanding. Toch is dit nog maar een begin. Van on-
geveer de helft van de genen is helemaal niet bekend waar-
voor ze dienen. Er wordt al heel hard gewerkt met
microar-
rays,
ook wel de DNA-chips, waarmee het in principe
mogelijk is om van al die genen na te gaan waar (in welk or-
gaan) en wanneer (afhankelijk van ontwikkelingsstadium,
aanwezigheid van hormonen en ander externe stimuli, etce-
tera) zij actief zijn. Verwacht wordt dat dit onder andere zal
leiden tot een groot aantal nieuwe geneesmiddelen voor
mens en dier. In dit artikel beperken we ons tot een aantal
ontwikkelingen die de afgelopen vijftien jaar al op gang zijn
gekomen.

DNA in de spreekkamer

We zijn allemaal verschillend. Voor een groot deel is dit erfe-
lijk bepaald door verschillen,
mutaties, in ons DNA. Het er-
felijk onderzoek bij mensen richt zich voorlopig nog het
meest op mutaties die een ziekte veroorzaken. Volgens de
wetten van Mendel kan een kind lijden aan een erfelijke
ziekte die nog niet eerder in de familie is voorgekomen. In
dat geval gaat het om een recessieve eigenschap die door
beide ouders is overgedragen. Dat geldt bijvoorbeeld voor
sikkelcelanemie en voor een aantal afwijkingen in de stof-
wisseling (stapeling.sziekten).

Een aantal van deze ziekten konden worden onderzocht door-
dat de symptomen duidelijk aangaven welke eiwitten bij de
patiënt defect zijn. Zo hebben patiënten met sikkelcelanemie
een afwijking in het hemoglobine en leiden defecten in be-
paalde enzymen tot stapelingsziekten. Maar wat voor defecten
zijn verantwoordelijk voor een spierdystrofie, voor de be-
ruchte taaislijmziekte, voor erfelijke vormen van borstkanker?
Vanaf ongeveer 1987 waren er in het moleculair-genetisch
onderzoek een aantal spectaculaire doorbraken. Sindsdien is
voor een groot aantal erfelijke afwijkingen het bijbehorende
defecte gen opgespoord (5,6). Nederlandse onderzoekers heb-
ben hierbij trouwens een vooraanstaande rol gepeeld.
Als het gendefect bekend is, kan er een diagnostische test
voor worden ontwikkeld: het stukje DNA waar mogelijk een
mutatie inzit wordt met behulp van de PCR geamplificeerd
en onderzocht. Als in een familie een erfelijke ziekte blijkt
voor te komen, kan de mogelijkheid worden geboden om de
test prenataal uit te voeren. Valt deze test ongunstig uit, dan
kunnen de ouders overwegen om de zwangerschap af te bre-
ken om zo een nieuw, vaak heel aangrijpend ziektegeval te
voorkomen.

Ook in de veterinaire wereld komen er steeds meer geneti-
sche testen beschikbaar (7), zoals voor de erfelijke stressge-
voeligheid bij varkens, voor BLAD (een immuundeficiën-
tie) bij zwartbonte kalveren, voor een aantal metabole
afwijkingen bij verschillende huisdieren en of voor de rood-
bontfactor bij koeien.

Intussen wordt in de humane geneeskunde de ethische pro-
blematiek steeds lastiger (6,8). Dat geldt vooral als de dia-
gnose wordt gesteld lang voordat de symptomen optreden,
zoals bij de ziekte van Huntington (dementie na het veertig-
ste levensjaar), erfelijke borstkanker en risicofactoren voor
hart- en vaatziekten. Wat heb je eraan, als je nog jong bent.

Figuur 4. Amplificatie van DNA met behulp van de polymerase kettingreactie (PCR).

Twee korte stukjes DNA binden op verschillende strengen aan weerszijden van het
gewenste stuk DNA en zetten een kettingreactie op gang. Deze reactie wordt uitge-
voerd door het enzym DN A-polymerase. De kettingreactie ontstaat doordat het pro-
duct van de reactie, een kopie van het DNA-fragment, zelf ook weer wordt gekopi-
eerd. Op deze manier vindt steeds een verdubbeling van het fragment plaats en
kunnen van datzelfde fragment onbeperkte hoeveelheden worden gemaakt (4).

.fragment

Deze primers zetten een
kettingreactie op gang, waarbij de
hoeveelheid van het gewenste
fragment steeds wordt verdubbeld.

JIL

Uiteindelijk wordt voldoende
van dit fragment gemaakt
voor DNA-analyse of andere
experimenten.

-cl

etc.

om te weten dat een ernstige ziekte er aan zit te komen? Een
lastige vraag, maar toch is het vaak mogelijk om in een vroeg
stadium maatregelen te nemen.

Door het beschikbaar komen van de complete volgorde van
het menselijk DNA, is het erfelijkheidsonderzoek opnieuw in
een stroomversnelling gekomen. Binnen afzienbare tijd zullen
behalve erfelijke ziekten ook andere aangeboren kenmerken,
zoals de lichaamsbouw, het uiterlijk en het karakter worden
onderzocht. Het zal duidelijk zijn dat hier geen misbruik van
mag worden gemaakt. Gelukkig is haast iedereen, de onder-
zoekers niet in de laatste plaats, zich daar goed van bewust.
DNA-onderzoek is ook al zeer behulpzaam bij niet-erfelijke
ziekten.
Tumoren ontstaan doordat er mutaties optreden in li-
chaamscellen waardoor deze zich ongeremd kunnen delen.
Door DNA-analyse is het steeds beter mogelijk om een prog-
nose vast te stellen en op grond daarvan de behandeling te
verfijnen. Bij
beenmergtran.splantaties kan alleen met
DNA-analyse worden vastgesteld of de oppervlakte-antige-
nen van de donor en patiënt zoveel op elkaar lijken dat er
geen afstoting plaatsvindt. Bij
besmettelijke ziekten kan vaak
de herkomst van het pathogene micro-organisme nauwkeu-
rig worden vastgesteld. Op basis daarvan kan bijvoorbeeld
bij griep de samenstelling van het vaccin worden geformu-
leerd.

DNA in de getuigenbank

Ook bij het opsporingsonderzoek is er dankzij het DNA-onder-
zoek spectaculaire vooruitgang geboekt (8-10). Steeds vaker
kan een dader worden geïdentificeerd door DNA uit sporen-

-ocr page 412-

materiaal te vergelijken met DNA van een verdachte. Dankzij
de gevoeligheid van de PCR kan dit al gebeuren met DNA uit
minieme bloedvlekjes, uit haren en zelfs van de achterkant van
een postzegel of van een kopje waaruit iemand heeft gedron-
ken. De PCR richt zich meestal op stukjes DNA die bij de ene
persoon ietsje langer of korter zijn dan bij de andere. Door een
aantal van die stukjes op te meten, ontstaat een patroon dat voor
iedereen uniek is, net als bij een vingerafdruk.
Technisch is dit nu verregaand geperfectioneerd, maar in
Nederland is de politiek zeer terughoudend (10). In een recht-
staat moeten immers ook de rechten en de privacy van de ver-
dachte worden gewaarborgd. Nu zeggen die stukjes DNA waar
de politie naar kijkt niets over de eigenschappen van de dader
en is de aanslag op de privacy van de verdachte minder dan bij
normaal opsporingsonderzoek. Misbruik moet worden voor-
komen, maar het zou nuttig zijn als toch de mogelijkheden van
het DNA-onderzoek zo volledig mogelijk worden benut.
Een verwante toepassing is de identificatie van slachtoffers
door hun DNA te vergelijken met DNA van nauwe bloedver-
wanten (9). Omdat DNA vrij stabiel is en de PCR heel ge-
voelig, kan ook de analyse worden uitgevoerd met histori-
sche monsters. Een spectaculair voorbeeld was de iden-
tificatie van de skeletten van de Russische tsarenfamilie
meer dan zeventig jaar na hun dood in 1917. Ook is er al ge-
keken naar DNA uit de botten van een Neanderthaler van
30.000 jaar geleden, maar daar is de grens dan ook wel mee
bereikt.

Ethisch weer wat problematischer is de DNA test op vader-
schap: het wordt steeds moeilijker om de onechtheid van een
kind geheim te houden!

DNA IN HET NIEUWS

Tot nu toe hebben wij het voornamelijk gehad over de ana-
lyse van DNA. In de media (10) krijgt de
DNA-modificatie
met het doel om de erfelijke eigenschappen te beïnvloeden
veel meer aandacht. Met bacteriën is dat al helemaal inge-
burgerd. Wie realiseert zich dat we onze was schoon krijgen
met een enzym dat geproduceerd wordt door gemodificeer-
de bacteriën?

Genetische modificatie bij planten neemt nu een steeds gro-
tere vlucht (11). Sojabonen worden resistent gemaakt voor
een herbicide, tomaten worden precies op het juiste moment
rijp en weer andere gewassen worden vorstbestendig.
Geweldige bijdragen aan de efficiëntie van de voedselpro-
ductie, maar het publiek en de politiek zijn er duidelijk nog
niet aan toe (8,10). In de discussie worden de (meestal denk-
beeldige) risico\'s voor ecosysteem en gezondheid sterk over-
dreven en met de term \'Frankensteinvoedsel\' krijgt de dis-
cussie onnodig een emotionele lading.
Grote mogelijkheden zijn er ook voor het gebruik van plan-
ten als
\'hioreactors\', waarbij door het inbrengen van een
extra gen een bepaalde stof wordt geproduceerd: antilicha-
men, vaccins en, om een nieuwe term te noemen,
\'niitraceu-
ticals
\', voedsel met speciale eigenschappen die de gezond-
heid bevorderen: vitamines, stoffen die het risico op hart- en
vaatziekten of kanker verminderen, etcetera. Deze toepas-
singen worden meestal minder onder vuur genomen dan ge-
netische modificatie die alleen maar is gericht op een effici-
ënte productie.

Genetische modificatie van dieren gaat veel lastiger (12).
Met muizen gaat het nog het gemakkelijkst. Door een stuk
DNA bij een bevruchte eicel naar binnen te brengen en de ei-
cel in een draagmoeder te implanteren, krijgen we
transgene
muizen. Zo kunnen we zien wat voor effect de expressie van
dat gen heeft. Omgekeerd kunnen we ook, al gaat dat wat in-
gewikkelder, één bepaald gen uitschakelen, een
knock-out
muis. Zowel transgene als knock-out muizen zijn op dit mo-
ment heel belangrijk in het medisch onderzoek naar bijvoor-
beeld kanker en genetische ziekten.

Op beperkte schaal zijn er ook een aantal transgene land-
bouwhuisdieren
gefokt (12). Er wordt daarbij helemaal niet
gedacht aan toepassingen in de landbouw, want wie zit er nu
te wachten op transgene melk en genetisch gemanipuleerde
karbonaadjes? Meer perspectief biedt het gebruik van runde-
ren en schapen als hioreactors. Door het ingebrachte gen
wordt een eiwit in de melk geproduceerd dat als geneesmid-
del kan dienen. Dit nieuwe medicijn kan zo eenvoudig op
grote schaal worden geproduceerd. Klinische trials met het
door schapen geproduceerde humane antitrypsine voor de
behandeling van longemfyseem zijn in een vergevorderd sta-
dium.

Niet iedereen is hier even gelukkig mee. Bovendien zullen
dierproeven altijd weerstanden blijven oproepen. Er wordt
dan voor dit soort werk alleen toestemming gegeven als het
een belangrijk doel dient, zoals de bestudering van een
ziekte of de productie van een medicijn, en als er echt geen
andere manier is om dat medicijn te produceren.
Een andere toepassing van genetisch gemodificeerde dieren
is misschien de
xenotransplantatie (13). Varkens worden zo-
danig gemodificeerd dat getransplanteerde varkensorganen -
harten, lever, longen- niet onmiddellijk worden afgestoten.
Hoewel hier heel hard aan wordt gewerkt, is het op dit mo-
ment helemaal niet duidelijk of het nog perspectief biedt.
Gentherapie is een heel ander vorm van DNA-modificatie
(14). Het allerbelangrijkste verschil met genetische modifi-
catie is dat de veranderingen niet worden doorgegeven aan
volgende generaties. Als bijvoorbeeld een orgaan door een
genetisch defect niet goed functioneert, zou het mogelijk
moeten zijn om, als een moleculaire prothese, het intacte gen
in te brengen om de symptomen te verlichten. Dit wordt ge-
probeerd op verschillende manieren. Zo worden niet-patho-
gene virussen gebruikt om het gewenste gen in de cellen van
het aangedane orgaan af te leveren. Nu gaat dit lang niet zo
gemakkelijk als we aanvankelijk hadden gehoopt en we
moeten nog wel even geduld hebben. Als het gaat lukken,
zijn er ongekende mogelijkheden, niet alleen voor de behan-
deling van erfelijke ziekten, maar ook voor de behandeling
van tumoren en van degeneratieve ziekten als multiple scle-
rose en de ziekte van Alzheimer.

Tenslotte de toepassingen van DNA-technieken uit de popu-
laire pers: onnatuurlijke monsters; tot leven gewekte dino-

-ocr page 413-

Figuur 6. Overzicht van de diverse vormen van genetische modificatie anno 2001 Het kloneren van dieren staat niet op deze lijst, want hierbij vindt geen modificatie van DNA
plaats. Wel wordt verwacht dat de klonering zal worden gebruikt om dieren die al genetisch gemodificeerd zijn te vermenigvuldigen.

modificatie van
lagere organismen

1.research

2. productie van
eiwitten

routine
routine

transgene gewassen

1. efficiëntie van
landbouw

2. bioreactors

operationeel, maar niet

algemeen geaccepteerd
veelbelovende ontwikkeling

transgene muizen
knock-out muizen

research
research

routine

tijdrovend, maar routine

transgeen vee

niet gerealiseerd, acceptatie

twijfelachtig
veelbelovend, maar zeer duur
haalbaarheid niet aangetoond

Modificatie

Doelstelling

Ontwikkelingsfase

1. efficiëntie van
veeteelt

2. bioreactors

3. xenotrans-
plantatie

nog niet mogelijk, voorlopig
streng verboden

modelexperimenten zijn
veelbelovend

genetische modi- gewenste erfelijke
ficatie van mensen eigenschappen

gentherapie

genezmg van
ernstige ziekten

onnatuurlijke of
prehistorische monsters

science fiction

saurussen; perfecte nakomelingen op bestelling: volslagen
gespeend van elk realisme en echt niemand die erop zit te
wachten.

Conclusies

De revolutionaire ontwikkeling van de DNA-technologie is
heel goed te vergelijken met de opkomst van de personal
computer en de spectaculaire vooruitgang in de telecommu-
nicatie. Het gaat allemaal heel snel, onze maatschappij wordt
er ingrijpend door veranderd, we zouden het echt niet meer
willen missen en het einde van de ontwikkelingen is nog niet
eens in zicht.

De toepassingen zijn te verdelen in twee categorieën:
analyse dan wel modificatie van DNA (Figuur 5). Tot nu toe
is er met het eerste het meeste bereikt en voorlopig zullen we
ook op dit terrein nog de meeste ethische problemen tegen-
komen.

Genetische modificatie (Figuur 6) van lagere organismen be-
hoort al tot het standaardrepertoire. Genetische modificatie
van landbouwgewassen biedt veel mogelijkheden, hoewel het
nog niet algemeen wordt geaccepteerd. Bij dieren is ook veel
mogelijk, maar nog relatief weinig gerealiseerd. Genetische
modificatie van mensen is voorlopig niet aan de orde. Wel
wordt er hard gewerkt aan (niet-erfelijke) gentherapie.

De regelgeving is nog lang niet uitgekristalliseerd en uit de
toon van de discussies blijkt dat politiek en publiek er nogal
wat moeite mee hebben (zie bijvoorbeeld (10) voor een ver-
slag van een aantal van zulke discussies). Natuurlijk moeten
we erop letten dat we het een en ander in goede banen leiden,
en waarom zou dat eigenlijk niet lukken?

Literatuur

1.
2.

3.

4.

5.

6.
7.

9.

10.
11.
12.

13.

14.

www.accessexcellence.org/AB/GG (met diverse relevante \'links\').

www.ornl.gov/hgmis/project/info.html

www.bio.org/aboutbio/guide2000/drugs.html

www.ornl.gov/hgmis/publicat/primer/pcr.html

genome.nhgri.nih.gov/clone/

www.ornl.gov/hgmis/medicine/genetest.html

www.angis.su.oz.au/Databases/BIRX/omia/species_list.html#mole-

cular

www.dnafiles.org/about/index.html
www.ornl.gov/hgmis/elsi/forensics.html
www.nrc.nl/dossiers/Genetische_Revolutie/index.html
www.ornl.gov/hgmis/elsi/gmfood.html

ww.ultranet.comy~jkimball/BiologyPages/T/TransgenicAnimals.html

www.findarticles.eom/m0999/7263_321/66238404/pl/article.jhtml

www.ornl.gov/hgmis/medicine/genetherapy.html

-ocr page 414-

De redactie van het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde heeft in
1998-vlak voor zijn vertrek-een
gesprek gehad met Jos Goebbels.
Hij ging toen voor drie jaar naar
Nieuw-Zeeland voor de opzet van
een nieuwe keuringsinstelling. De
drie jaar zijn verstreken en thans
is hij uitgenodigd verslag te doen.
Alhoewel de positie van de dierenarts in Nieuw-Zeeland
sterker is dan in Nederland, zijn er ook redenen om trots
te zijn op de Nederlandse beroepsgroep. Niettemin zijn
er een aantal \'verbeterpunten\' aan te geven. Goebbels
stelt voor om als groep het initiatief te nemen en op zoek
te gaan naar de beroepswaarden van de Nederlandse die-
renarts. Naar zijn mening is integriteit van levensbelang.

Door Sophie Deleu

)os Goebbels

\'Ik hen net terug van een driejarig verhlijf in Nieuw-
Zeeland waar ik directeur was van een dienst die verge-
lijkbaar is met de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en
Vlees (RVV) maar dan zonder de keurmeesters. Het
waarom en dergelijke heb ik reeds verteld in een inter-
view dat gepubliceerd is in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde (juni 1998). In feite was ik aangetrok-
ken om een nieuwe dienst op te zetten die de toezichthou-
dende functie vervult en de keurmeesters zijn onderge-
bracht in een aparte private stichting.
Ik zal proberen de kernpunten van het verblijf daar en de
verschillen met Nederland proberen duidelijk te maken
en dan met name bezien vanuit de dierenartsenhoek.\'

De kwaliteit

In Nieuw-Zeeland moet de dierenarts zijn geregistreerd bij
een onafhankelijke organisatie die helemaal los staat van de
belangenbehartiger van de dierenartsen. Deze organisatie
bewaakt het niveau van de zittende dierenartsen en degenen
die in Nieuw-Zeeland willen komen werken. Daarbij waken
zij ook over de Code of Conduct, zeg maar de gedragsregels
voor dierenartsen. De organisatie kan zelf een klacht indie-
nen tegen een dierenarts of ieder ander kan dit doen bij de or-
ganisatie. Het bestuur is een afspiegeling van de belangen-
groepen waar de dierenarts mee te maken heeft (onder
andere boeren, consumenten en overheid).
De organisatie verstrekt een registratiecertificaat dat eik jaar
moet worden vernieuwd waarbij gekeken wordt naar bij- en
herscholing maar ook of de dierenarts zich heeft gehouden
aan de Code of Conduct. Deze procedure geldt voor alle die-
renartsen die werkzaam (willen) zijn in Nieuw-Zeeland dus
niet alleen practici. Goebbels: \'Ik kan met trots melden dat
\'onze faculteit\'één van de weinige in Europa is die nog
wordt erkend, dus Nederlandse dierenartsen kunnen deze re-
gistratie relatief gemakkelijk verkrijgen\'.
Dit systeem heeft het grote voordeel van onpartijdigheid en
men is zeer waakzaam om de goede naam van dierenartsen
te bewaken. Dierenartsen van hun kant zullen opdrachten
weigeren die in strijd zijn met deze gedragscode. Goebbels
heeft zelf een aantal malen meegemaakt dat zijn beslissin-
gen ter toetsing werden voorgelegd: \'Gelukkig ben ik nooit
teruggefloten\'.

Berichte

verslage

Dit systeem waarborgt de integriteit van de beroepsgroep en
past helemaal in de cultuur van Nieuw-Zeeland waar profes-
sionals zeer worden gerespecteerd, maar ook keihard wordt
opgetreden als men zich niet houdt aan de spelregels.

"lr\\ Nieuw Zeeland worden professionals heel erg
gerespecteerd. Maar er wordt keihard opgetreden
als je je niet aan de spelregels houdt."

Positie dierenarts

In Nieuw Zeeland is de positie en de rol van de dierenartsen in
zowel de volks- als diergezondheid een hele sterke. Het beleid
en de uitvoering op die terreinen wordt door dierenartsen ge-
leid, heel anders dan in Nederland. Goebbels is van mening dat
in Nieuw-Zeeland te veel nadruk is gelegd op de technische as-

Jos Goebbels terug na drie jaar \'RVV\' in Nieuw Zeeland

Op zoek naar de beroepswaarden van de dierenarts

-ocr page 415-

pecten van de managers, maar dat in Nederland de schaal te ver
naar de andere kant is doorgeslagen. De reden waarom de die-
renarts zo sterk is op die terreinen, is een hoge mate van inte-
griteit van met name ook de uitvoerende dierenartsen. De in-
voering van een \'gedoogbeleid\' zou niet worden geaccepteerd
en zou ook in strijd zijn met de eerdergenoemde code.
Dat in Nederland de positie van de dierenarts zo ter discussie
staat, is mede te wijten aan het ontbreken van dat stuk herken-
bare integriteit, denkt Goebbels. \'We moeten waarschijnlijk
een veterinair-ethisch reveil starten, want we zijn nu teveel
een onderdeel geworden van de productie. De consument ac-
cepteert dit niet - zoals de afgelopen jaren is gebleken - omdat
men veel meer een onafhankelijke positie van ons had ver-
wacht.\' Hij acht het daarbij onontkoombaar dat degenen die
de beroepsgroep te schande maken, openlijk ter verantwoor-
ding worden geroepen \'Ik denk dat het vijf voor twaalf is en
dat een rigoureuze keuze noodzakelijk is omdat het anders
wel eens te laat kan zijn\'.

"In Nederland ontbreekt een herkenbare integriteit.
We moeten een veterinair ethisch reveil starten".

Professionalisme

Professionalisme is in Nieuw-Zeeland erg belangrijk en men
laat veel controle over aan de registrerende organen. Daarbij is
ciuidelijk dat professionalisme niet misbruikt mag worden om
\'maar te doen waar men zin in heeft.\' Goebbels definieert pro-
fessionalisme als: werken in het kwaliteitskader dat de be-
roepsgroep en/of de organisatie waarin men werkt heeft afge-
sproken. \'Ik denk dat hier de schoen wringt voor vele
dierenartsen, ook in Nieuw-Zeeland. Dierenartsen hebben de
neiging professionalisme te definiëren als: ik weet zelf het
beste wat ik moet doen en hoef me niet aan spelregels tc hou-
den. Dit is echter dodelijk voor de beroepsgroep als geheel en
is ook onzin.\' Goebbels benadrukt dat men zal moeten aan-
vaarden dat men zich aan (democratisch) vastgestelde regels
moet houden: \'Daardoor maak je op de lange termijn het leven
voor iedereen makkelijker omdat dierenarts A niet geconfron-
teerd wordt met het buiten de regels om acteren van dierenarts
B. Dit is de bijl aan de professionele boom en ik denk dat ie-
dereen het resultaat de laatste jaren wel heeft gezien.\'

"Dierenartsen hebben de neiging professionalisme te
definiëren als: Ik weet zelf het beste wat ik moet doen
en IK hoef me NIET aan de regels te houden".

Een dergelijke aanpak vergt wel een optimale communicatie
en begeleiding van degene die iets moet doen waar hij of zij
niet helemaal achterstaat. Daarbij moet ook duidelijk worden
gemaakt, waarom de beroepsgroep zo handelt en dat tegen
eventuele overtreders hard wordt opgetreden. \'Een dergelijke
aanpak is met name van belang richting boer als we tenminste
het vertrouwen van de consument terug willen winnen\', aldus
Goebbels.

Wat kunnen we leren?

In Nieuw-Zeeland is er ook veel discussie over de toekomst.
Het lijkt dat wereldwijd de dierenartsen zoekende zijn naar
een (nieuwe) identiteit. Men ziet heel duidelijk dat de waak-
zaamheid voor de volksgezondheid een nieuwe taak is voor de
praktiserende dierenarts, maar men worstelt ook met het di-
lemma van de onafhankelijkheid. \'Ik denk echter dat dit een
onvermijdelijke taak is van de dierenarts, wil de beroepsgroep
niet alle krediet bij de samenleving verliezen\'. Een aantal as-
pecten in Nieuw-Zeeland spreken Goebbels aan.
Het eerste dat er in zijn ogen moet gebeuren is het opstellen
van een code die de integriteit van de dierenartsen in zijn be-
roepsuitoefening waarborgt, met daaraan verbonden een
strak sanctiebeleid. Deze code moet in overleg met verschil-
lende partijen worden opgesteld (overheid, gebruikers,
KNMvD, enzovoorts).

Daarbij maakt het niet uit waar de dierenarts werkt. Indien
dierenartsen zich niet aan de code houden, worden ze door
het onafhankelijk orgaan tot de orde geroepen. \'Ik zou dit or-
gaan volledig willen scheiden van de KNMvD en vooral ook
pro-actief op laten treden.\' Goebbels weet weliswaar dat der-
gelijke gedragsregels voorhanden zijn, alsmede een
Veterinair Tuchtcollege, maar vindt toch dat de huidige
structuur en regels tegen het licht gehouden moeten worden,
want de werking ervan is on(voldoende) zichtbaar en voel-
baar in de praktijk.

"De werking van de gedragsregels voor dierenartsen
en het Veterinair Tuchtcollege is onvoldoende
zichtbaar en voelbaar in de praktijk."

Een tweede \'verbeterpunt\' betreft professionalisme.Dit be-
grip zal door de beroepsgroep gedefinieerd moeten worden
en kan nooit een vrijbrief zijn om zich buiten de regels te
plaatsen. Dit laatste is een oud idee uit een tijd dat bepaalde
beroepsgroepen op een voetstuk stonden. \'Indien dit niet
wordt verwezenlijkt, zal de dierenarts als georganiseerde be-
roepsgroep ophouden te bestaan\', voorspelt Goebbels.
Uitspraken als \'een dierenarts wil niet in een keurslijf\' irrite-
ren hem mateloos: \'dit argument wordt te pas en te onpas ge-
bruikt om onder regels uit te komen. De huidige tijd leert dat
die slappe aanpak in elk geval niet veel tot de geloofwaardig-
heid van de dierenarts heeft bijgedragen.\'
Ten derde moet er een goede samenwerking op gang komen.
\'Mijns inziens moeten we een grote mate van inspraak orga-
niseren en moeten we als groep meer het initiatief nemen. De
beroepsgroep moet in een vroeg stadium discussiëren over
(inter)nationale ontwikkelingen. Overigens moet men zich
realiseren dat standpunten vaak onder tijdsdruk moeten wor-
den ingenomen. Daarom zullen er bepaalde groepen namens
ons allen moeten spreken.\'

"Het argument \'een dierenarts wil niet in een keurslijf\'
is een slap excuus om onder de regels uit te komen.
De geloofwaardigheid van de dierenarts wordt er
met deze houding niet beter op."

Niet doemdenken

\'Overigens moet ik opmerken dat we weliswaar steken hebben
laten vallen, maar dat we absoluut niet moeten gaan doemden-
ken\', aldus Goebbels. Hij acht het daarom noodzakelijk dat er
structuur komt in de manier waarop de beroepsgroep zich ex-
tern presenteert. Centraal staat naar zijn mening een herijking
van de beroepswaarden. \'We zijn er voor dier en consument en
en dat zullen we in ons dagelijks handelen moeten bewijzen.
Op dit moment is dit maar al te vaak een papieren kreet maar
we zullen dit moeten ombuigen naar het handelen\', betoogt hij.

-ocr page 416-

"We zijn er voor mens en dier en dat zullen we dagelijks
moet bewijzen met een integere beroepsuitoefening."

De KNMvD speelt hierin een cruciale rol, omdat men de pro-
blemen van individuen kan bundelen tot nationale discussie-
punten, waardoor de druk op de individuele dierenarts af-

Partners in

rendementsverbetering

Er is dit najaar weer met een nieuw thema begonnen:
uiergezondheid. Alle deelnemende praktijken (bijna
vierhonderd) hebben inmiddels de gegevens van hun
praktijk en bedrijven ontvangen. Deze overzichten
zullen vier keer per jaar verstrekt gaan worden, zodat
een behoorlijke monitoring mogelijk is op het gebied
van uiergezondheid. De bedrijven met het hoogste cel-
getal komen bovenaan het overzicht te staan.

Ook is er een mogelijkheid bijgevoegd om samen met de
veehouder te berekenen hoe groot de schadepost is ten ge-
volge van uiergezondheidsproblemen. Dit werkt vaak
heel verhelderend en opent ook de mogelijkheid om uier-
gezondheid in de bedrijfsadvisering mee te nemen of
meer aandacht te geven.

Klinische mastitiden

Vanaf november is het voor veehouders tevens mogelijk
om het aantal klinische mastitiden van de afgelopen peri-
ode (tussen twee proefmelkcontroles) door te geven aan
de monsternemers. Hierdoor wordt het nog beter mogelijk
om inzicht te krijgen in het aantal koeien met klinische
mastitis in een bepaalde periode en ook de schadebereke-
ning kan nauwkeuriger uitgevoerd worden. Gezien de
laatste ontwikkelingen op het gebied van uiergezondheid
(een stijgend tankcelgetal) denken wij dat we hiermee
voor de dierenartsen een goede mogelijkheid bieden om
hierover met de veehouders mee in gesprek te gaan.
Alle deelnemende praktijken hebben ook een handboek
ontvangen waarin beschreven staat hoe men binnen de
praktijk het beste het project kan aanpakken.
We hopen in januari ook nog opnieuw aandacht te geven
aan het onderdeel vruchtbaarheid, omdat dit vorig jaar
mede door de MKZ-crisis op veel praktijken is blijven lig-
gen. Hierover krijgt u te zijner tijd nog nader bericht.

Indien uw praktijk nog geen deelnemer is aan het project,
kunt u zich nog opgeven bij één van de accountmanagers
van Pfizer, Deze hebben ook alle informatie voor de prak-
tijken die deelnemen aan het project.
Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met
Wiel van den Ekker, telefoon (0412) 676060 of e-mail:
wielvdekker@hetnet.nl.

neemt. Discussie en publiciteit moeten niet worden geschuwd
om dit te bereiken. Goebbels is zich ervan bewust geen con-
crete oplossingen te kunnen bieden voor de problemen waar
de beroepsgroep voor staat, ondanks driejaar \'in een andere
keuken kijken\', maar stelt een optimistische, gezamenlijke
zoektocht voor naar de normen en waarden van de dierenarts:
\'Ik ben in elk geval altijd bereid hierover te filosoferen.\'

Afscheidsreceptie adjunct-directeur
Faculteit der Diergeneeskunde

Na een periode van 29 jaar werkzaam te zijn geweest bij
de Faculteit der Diergeneeskunde, staat de adjunct-direc-
teur van de faculteit de heer J.J. van der Kaaden, in ver-
band met het bereiken van de pensioengerechtigde leef-
tijd, een nieuwe fase in het leven te wachten.
Ter gelegenheid van het vertrek van Jaap van der Kaaden
wordt een afscheidsreceptie georganiseerd op dinsdag 18
december 2001 vanaf 15.30 uur, in de hal op de eerste
verdieping van het Androclusgebouw, Yalelaan 1,
Utrecht.

Numan Stichting
zoekt begunstigers

H.A.M. Elsinghorst

^ In haar dertienjarig bestaan heeft de

Stichting Vrienden van het Museum
^^ Diergeneeskunde, \'de Numan Stich-
^^^^^^ ting% voor het Museum Diergenees-
^^^^^^^^ kunde diverse malen de aankoop van

■ V_J^B^ stukken gefinancierd c.q. bepaalde

_!_? \' projecten gesponsord. Zij doet dit op

grond van de statuten waarin met
name staat dat de verkregen gelden in principe bestemd
zijn voor aankoop van stukken van veterinair-historische
waarde. Zo zijn onder andere de veterinaire apotheek met
opstand alsmede enkele schilderijen aangekocht en is fi-
nancieel bijgedragen aan de restauratie van het foto-ar-
chief en diverse textielstukken. De laatste grote bijdrage die
de Stichting heeft geleverd, was voor de afdekplaten van
alle vitrines in het Hoefijzermuseum.

Afscheid Wijgergangs

Vorige week heeft drs. A.P. Wijgergangs afscheid genomen
als conservator van het Museum Diergeneeskunde. De heer

-ocr page 417-

Wijgergangs is ruim tien jaar verantwoorde]ijle geweest voor
liet behoud, beheer en de presentatie van de collectie
Diergeneeskunde. In zijn functie als conservator was hij te-
vens adviseur van de Numan Stichting, waarbij hij de
Stichting hielp bij het selecteren van haar aankopen. Voor de
heer Wijgergangs is een opvolger gevonden in de persoon
van dr. RA. Koolmees. De heer Koolmees wordt hiermee de
nieuwe adviseur van de Numan Stichting, waar wij zeer ver-
heugd over zijn. Naast deze conservator hopen wij dat er
binnenkort ook een assistent-conservator aangetrokken kan
worden. De Numan Stichting zal voor de financiering van
deze persoon zorgdragen.

In Utrecht huist één van de mooiste museumcollecties op het
gebied van diergeneeskunde ter wereld. Wij willen graag bij
blijven dragen aan het aanvullen en in stand houden van deze
collectie. Tevens hopen wij dat er in de nabije toekomst be-
tere huisvesting voor het museum komt. Voor dit alles is veel
geld nodig. Hiervoor zijn we hoofdzakelijk afhankelijk van
de steun van particulieren. Wij hopen daarom van harte dat u
bereid bent onze activiteiten te steunen. U kunt een bijdrage
storten op gironummer 5936555 ten name van Stichting
Vrienden van het Museum Diergeneeskunde, Postbus
14031,3508 SB Utrecht.

Drs. H.A.M. Elsinghorst is voorzitter van de Stichting Vrienden van het Museum
Diergeneeskunde \'de Numan Stichting\'.

\'DE NUMAN STICHTING"

STICHTING VRIENDEN
VAN HET
MUSEUM DIERGENEESKUNDE

Studiedag VEEC over MKZ

De jaarlijkse studiedag van de
Vereniging voor Veterinaire
Epidemiologie en Economie
(VEEC) vindt plaats op woensdag
12 december 2001 in Wageningen.
Het hoofdthema van de dag is
mond- en klauwzeer. Door ver-
schillende sprekers zal aandacht
worden besteed aan de diagnostiek
van infecties, de epidemiologie en de economische gevolgen
van de MKZ-uitbraak in Nederland. Een spreker uit het
Verenigd Koninkrijk zal de epidemiologie van de uitbraak
in Engeland toelichten.

Na de opening om 09.00 uur, bespreekt dr. A. Dekker van het
ID-Lelystad de diagnostiek van MKZ. Vervolgens bespreekt
dr. A. Bouma (ID-Lelystad) de epidemiologie van de MKZ-
uitbraak in Nederland. Daarna komt de epidemiologie van
de MKZ-uitbraak in het Verenigd Koninkrijk aan de orde,
besproken door dr. M. Woolhouse, University of Edinburgh.
Na de lunchpauze gaat dr. R Berentsen van de LU-
Wageningen in op de economische gevolgen van MKZ, be-
spreekt dr. L. Heres van het ID-Lelystad de breivoedering en
de epidemiologie of Salmonella-infecties en houdt drs. R.
Zadoks (Faculteit der Diergeneeskunde) een lezing over de
dynamica van uierinfectie in melkvee.
Ir. A. Velthuis, ID-Lelystad, spreekt over de transmissie van
App in varkens. Het modelleren van de klassieke varkens-
pest-infecties worden behandeld door drs. D. Klinkenberg
van ID-Lelystad. Ing. P. Crauwels, LU-Wageningen, geeft
als laatste een lezing over de rol van buurtinfecties in de uit-
braak van klassieke varkenspest. De dag wordt afgesloten
met de ledenvergadering van de VEEC.

De toegang voor leden is gratis. Belangstellenden zijn wel-
kom. De kosten voor niet-leden bedragen ƒ 25,- (met ver-
strekking van de proceedings). De bijeenkomst vindt plaats
in de Middelbare Hotelvakschool, Marijkeweg 20,
Wageningen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de orga-
nisatie (Klaas Frankena, telefoon: (0485) 587630 of via de e-
mail:Klaas.Frankena(@GenR.VH.WAU.NL)

Veertiende post-HBO Eijkman cursus
\'Microbiologie van levensmiddelen\'

Deze door de Stichting Post HBO Nederland gecertifi-
ceerde cursus vindt plaats in de periode februari-mei 2002
aan de Hogeschool te Larenstein, Velp. De cursus omvat
zestig procent practicum en veertig procent colleges door
gerenommeerde experts uit Nederland, België, Duitsland
en Schotland.

Cursuskosten € 1950,-. Inlichtingen: Prof. dr. W. van
Dokktim, telefoon (030) 6992860, fax (030) 699 286f e-
mail w.dokkum(^wxs.nl, of prof C.B. Struijk, telefoon/fax
(010) 5914881.

-ocr page 418-

Enige tijd geleden stond in editie
14/15 van dit blad een artikel over
de vraag of een dierenarts een dier
op verzoek van de eigenaar mag
euthanaseren als de dierenarts zelf
van mening is dat het dier nog wel
een kans heeft. Die vraag kan nog
ingewikkelder worden als niet de
eigenaar, maar de tijdelijke ver-
zorger (oppas) het dier bij de dierenarts brengt. Terecht
stipt de auteur het fenomeen \'zaakwaarneming\' aan.
Zaakwaarneming is een juridisch begrip, waarmee wordt
bedoeld dat een derde ongevraagd de belangen behartigt
van iemand die afwezig is. Denk bijvoorbeeld aan uw
buurman, die een kapotgewaaide ruit vervangt tijdens uw
vakantie. Mits de buurman fatsoenlijk gehandeld heeft,
bent u gehouden om hem de kosten voor de ruit te vergoe-
den. Bij kosten voor de dierenarts is dat niet anders.

Door: laira Boissevain

Nu kwam naar aanleiding van dit artikel de vraag binnen welke
verantwoordelijkheden en verplichtingen de dieren-
arts heeft met betrekking tot zwerfdieren. De
dierenarts vraagt zich terecht af hoe dit in de
praktijk in elkaar zit. Immers, gewonde
zwerfdieren worden door een dieren-
ambulance van de straat gehaald en bij
een dierenarts gebracht. De dieren-
ambulance beschouwt zichzelf niet
als eigenaar maar slechts als ver-
voerder, en het asiel neemt de ver-
antwoordelijkheid voor de behan-
delkosten niet (altijd), omdat zij
geen opdracht tot behandeling heb-
ben gegeven. En wat moetje dan, als
je je bij een open botbreuk afvraagt of
je het dier moet euthanaseren (makke-
lijkst), osteosynthese moet toepassen
(duurst) of de poot moet amputeren (er tus-
senin)?

Op deze vraag is geen pasklaar antwoord te ge-
ven, wat aantoont dat het onderwerp terecht is aange-
roerd. In een dergelijke situatie zijn verschillende regelingen
van toepassing die elkaar meer of minder bijten.

Hoever strekt de hulpverplichting?

Zowel op grond van de Wet op de Uitoefening van de
Diergeneeskunde (WUD) als op grond van de Gezondheids-
en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) is een dierenarts ver-
plicht om een dier in nood te helpen. Op grond van de GWWD
is het niet ondenkbaar dat dit gebeurt door het dier te euthana-
seren, en ook door het Veterinair Tuchtcollege wordt het laten
inslapen van een dier zonder af te wachten of de eigenaar kan
worden opgespoord niet als veterinair onjuist gezien, mits de
omstandigheden dat rechtvaardigen. Dat laat ruimte voor
interpretatie; want wat doe je dan met die open botbreuk bij
een dier waarvan de eigenaar niet te vinden is?

Veterinai
tuchtrech

Verantwoordelijkheid voor zwerfdieren

Op grond van het Burgerlijk Wetboek moet de gemeente
zwerfdieren twee weken in bewaring houden voordat ze aan
een derde mogen worden verkocht. Deze verantwoordelijk-
heid wordt meestal overgedragen aan het plaatselijke asiel.
Het asiel ontvangt voor de opvang van zwerfdieren een ver-
goeding van de gemeente en dat is naar goed poldermodel in
iedere gemeente weer anders geregeld. Soms geeft de ge-
meente het asiel een vast bedrag per jaar, soms een bedrag per
opgevangen dier en soms een bedrag per inwoner per jaar.
Een dierenarts die een zwerfdier op zijn behandeltafel krijgt,
zou op grond van deze regeling het dier eerst naar degene
moeten brengen die de officiële verantwoordelijkheid heeft
om het dier op te vangen (het asiel). Voor behandeling kan het
asiel dan weer naar de dierenarts. Alles bij elkaar is dat een
nogal ambtelijke route, die zeker niet in het belang is van het
dien Op grond van de wet mag de gemeente (lees: de opvang-
plichtige instantie) het dier onmiddellijk laten afmaken als
het uitgesloten is dat er voor het dier nog een - al dan niet
nieuwe - eigenaar wordt gevonden, of als de kosten van de
opvang onevenredig hoog zijn, of als het afmaken van het dier
veterinair vereist is.

Het uitgangspunt is natuurlijk dat de eigenaar van het dier
niet bekend en niet te vinden is. Mocht de eigenaar
alsnog opduiken, dan is deze op grond van de
eerdergenoemde zaakwaarneming ge-
houden om de kosten te betalen. Dat
betekent niet dat het probleem dan is
opgelost, want als de eigenaar als-
nog weigert te betalen met de
mededeling \'had \'m maar laten
inslapen\' is er een deurwaarder
en/of een rechtszaak voor nodig
om de eigenaar tot betaling te
dwingen.

Dierenambulance

Als het dier bij een dierenarts
wordt gebracht door de dierenam-
bulance, kan de verantwoordelijk-
heid voor behandeling ook nog anders
worden opgevat. Als je uitgaat van de
theorie van de behandelingsover-eenkomst,
dan biedt de dierenambulance (een stichting?) het
dier aan bij de dierenarts. De dierenambulance is dan mis-
schien geen eigenaar, maar dat maakt voor de behandelings-
overeenkomst niets uit. Als de dierenambulance partij is bij
de theoretische behandelingsovereenkomst, kan de diere-
nambulance ook invloed uitoefenen op de manier waarop het
dier wordt behandeld, maar draait dan ook voor de kosten op.
De dierenambulance zou die kosten dan later weer kunnen
verhalen op de eigenaar.

Een pasklaar antwoord voor iedere dierenartspraktijk bestaat
niet. In de ene praktijk zal het behandelen van zwerfdieren
een groter probleem zijn dan in de andere. Afhankelijk van de
praktijksituatie is het misschien aan te bevelen om duidelijke
afspraken te maken met collegae, met het asiel, de dierenam-
bulance en eventueel de gemeente.

Zwervende dieren of zwervende rekeningen?

-ocr page 419-

Zeer bemoedigend vond ik de inge-
zonden brief van A.E. van den
Bogaard, \'Dier of Ding?\' (126; 18:
614), waarin hij mijn inziens haar-
scherp raakt aan hetgene, waar het
werkelijk aan schort in het \'imago\'
van onze beroepsgroep. Met alleen
het oppoetsen van ons imago, wat
herstructureren in onze vertegen-
woordigingsorganen, een nieuw curriculum en allemaal ge-
certificeerde praktijken blijven we terecht uitvoerders
binnen de wetten die ons door anderen opgelegd worden.
Weliswaar in een ander jasje, maar de samenleving kan als
het er op aankomt niet echt op ons rekenen als een professio-
nele groep, die de weg kan wijzen op ons beroepsterrein.

De beroepsgroep wil van het plattelandseconomen-imago
af, de KNMvD kantelen en elke praktijk een certificaat. Dat
zijn ingrijpende veranderingsprocessen. Er zijn mensen die
als beroep het adviseren en begeleiden van veranderingspro-
cessen hebben. Die zijn er omdat veranderingsprocessen
heel moeizaam kunnen zijn, maar vooral omdat de mensen
die de verandering willen vaak zelf het obstakel voor die ver-
andering zijn. Zo\'n adviseur begeleidt de mensen door één
of meerdere cycli van identificatie, reflexie, analyse, besluit-
vorming en actie. Waar is al die navelstaarderij goed voor?
Het is toch vrij simpel. Dit willen we niet meer, dat wel. Dit
doen we niet meer en dat wel. Toch leidt een dergelijke aan-
pak maar zelden tot de gewenste duurzame verandering. Van
den Bogaard merkt terecht op da( de KNMvD altijd achter de
muziek aan lijkt te lopen en dat dierenartsen conservatiever
zijn dan de gemiddelde Nederlander in het erkennen van de
intrinsieke waarde van dieren. Waarom is dat zo? Zolang we
dat niet begrijpen, kunnen we de situatie en vooral onszelf
niet wezenlijk veranderen. En zolang we dat niet doen, wat is
dan de zin van het imago oppoetsen, kantelen en certifice-
ren? Het is het merendeel van ons dierenartsen niet erg ei-
gen, maar we ontkomen niet aan een beetje navelstaren.

Mijn stelling is dat het imago waar we zo snel van weg willen
\'veranderen\', voortkomt uit een mentaliteit, die we ons zelf
generaties lang hebben aangekweekt en dat deze mentaliteit
een wezenlijke vernieuwing van de diergeneeskunde in de
weg staat. Ik zal dit trachten zichtbaar te maken met een aan-
tal observaties en reflexies tijdens mijn vorming tot dieren-
arts en dat daarna theoretisch onderbouwen. Vervolgens zal
ik mijn visie op het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en en-
kele veranderingen geven in het licht van de stelling en het
theoretische kader.

Dierenarts \'in de kweek\'

De vorming tot dierenarts wordt gekenmerkt door exclusi-
viteit, uniformiteit en conformiteit. Middels een loting ver-
krijgen we het exclusieve recht een leertraject af te lopen,
waarin we exclusieve kennis opdoen, die niemand anders in
de Nederlandse maatschappij heeft. Tot voor het nieuwe cur-
riculum, was dat leertraject niet alleen exclusief maar ook
uniform. Met het primaire doel elke dierenarts in spé te wa-
penen met een basis bagage aan kennis, onstond er als onbe-
doeld neveneffect een bepaalde cultus rondom kennis en
kunde. Kennis verwierf je niet, dat werd je gegund door ie-
mand die het had, in de vorm van dictaten en colleges. De
student was geen onderwij sconsument, maar meer en onder-
wijsparia in een kennis-kasten-systeem. Omdat al je kennis
gegeven was, wist je nooit meer dan je docent of iets anders
dan je collega-studenten. Een student had (en heeft ) het recht
om te stemmen voor een volksvertegenwoordiging, maar op
de Faculteit der Diergeneeskunde was diezelfde student een
nul, die nog niets relevants wist en pas iemand zou worden
als hij/zij alle gedicteerde feitjes kon reproduceren en de
voorgedane handelingen kon uitvoeren.

Ingezonde

Naast de uniforme kennis \'consumptie\', werd er (onbewust)
ook een uniforme mentaliteit gekweekt. Tijdens het allereerste
college op onze \'kweekschool\' werd ons verteld hoe uitverko-
ren we wel waren diergeneeskunde te mogen studeren en dat
we er beter maar geen potje van moesten maken, als we ook tot
een uitverkoren beroepsgroep wilden behoren. In dezelfde
week werd ons verteld, dat we onze tentamens nooit zouden
halen als we niet met onze collega-vriendjes samen studeer-
den. Studiestakers moesten wel afvalligen of onkundigen zijn,
want wie haalt zijn neus op voor een uitverkoren positie.
Binnen de duur van het eerste jaar was het referentiekader ge-
vormd en hoorde je bij de groep studenten wiens studie
zwaarder, wiens feesten ruiger en wiens solidariteit groter
was, dan die van alle andere studenten in Utrecht bij elkaar.
Geen faculteitsvereniging zo populair als de DSK. Geen
imago was zo duidelijk als dat van de dicrgeneeskunde-stu-
dent. We stonden erom bekend op de eigen groep gericht te
zijn. Er liep wel eens een verdwaalde niet-diergeneeskunde-
student op onze feesten rond, maar verder kon de rest van het
studentenlegioen niet erg met ons uit de voeten als groep. De
groepsoriëntatie en gehechtheid was op zijn minst opmerke-
lijk. Tussen gelijkgestemde studenten waren vriendenkringen
ontstaan, die alles samen deden en maar al te vaak niets met
anderen. De DSK deed wat de KNMvD probeert te doen, uni-
formiteit en solidariteit creëren tussen al die verschillende in
zichzelf gekeerde groepen. Die eenheid werd gebouwd op so-
ciale en culturele (DSK-tradities) conformiteit en vormt een
hoofdbestanddeel voor de diergeneeskundige mentaliteit.

Het vak \'Mens, Dier en Maatschappij\', waarin aandacht be-
steed werd aan beroepsethiek, was sterk onderbelicht en
werd door het merendeel van de studenten niet als een se-
rieus vak gezien (je leerde niets waar je wat mee kon later).
Veel studenten zaten hun tijd uit en lieten zich niet horen tij-
dens discussies over euthanasie, couperen, dikbil sectio\'s,
bio-industrie en dus over de waarde van een dier en de rol
van de dierenarts. Na enige provocatie van de docent kwam
er dan toch een discussie opgang en de drogredeneringen,
die ik inmiddels tijdens mijn nevenstudie filosofie had leren
herkennen, waren niet van de lucht. Het meest markante was

Kanteling voor mens, dier en maatschappij

Marjan Leneman

-ocr page 420-

echter dat \'persoonlijke\' meningen beargumenteerd werden
in anticipatie op wat de praktijk van ons zou verwachten
door een groot deel, zo niet het merendeel van de studenten.
\'Een dierenarts met principes vindt en houdt geen werk. Dat
zijn dromers, idealisten (lees: geen echte dierenartsen). Als
iets niet meer inag, moet dat bij wet bepaald worden. Het kan
niet aan dierenartsen overgelaten worden, want als mijn
buurman het blijft doen, moet ik wel mee om mijn klanten te
blijven behouden. Als ik in loondienst ben, kan ik niet kiezen
wat voor werk ik wel en niet wil doen.\' Ethische keuzes wa-
ren dus opgelegd door een hogere autoriteit (klant, baas, wet,
contract) dan zijzelf

Rondom het afstuderen ontdekte ik samen met nog een paar
vrouwelijke collega studenten dat ik geen man was. De praktijk
stond niet op ons maar op onze mannelijke collega\'s te wach-
ten. Die hadden al een baan voor het afstuderen, terwijl er nog
legio vrouwen die twee jaar eerder afstudeerden werkloos wa-
ren. Je kon solliciteren op brieven onder nummer. Praktijken
die volledig anomiem kandidaten \'uitverkoren\'. De praktijk
wilde dat de jonge \'collega\' precies aan hun wensenlijstje be-
antwoordde. En dat waren wensen, die ook toen allang niet
meer in de tijdsgeest pasten, zoals een achterwacht en niet de
geringste kans op zwangerschapsverlof De jonge \'collega\'
werd niet geacht zelf wensen te hebben. Ik had geluk en vond
na een zomer waarnemen en reizen een vaste baan bij een mo-
derne praktijk, die wel het fatsoen had onder eigen naam, adres
en telefoonnummer te adverteren. Ik tekende een model-
contract van de KNMvD, dat in strijd was met de wet. Volgens
de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde was ik ver-
antwoordelijk voor al mijn diergeneeskundig handelen. Het
contract stelde dat ik moest doen wat mijn baas me zou opdra-
gen. Dat vroeg om frictie en die kwam er ook. In mijn geval
maar heel af en toe, maar meestal wel hevig. Het prettige daar-
aan was, dat het een opening bood om me \'in te vechten\' en de
lucht daarna altijd weer snel opklaarde. Op de tijdsinvestering
met als consequentie een sociale verarming na, bleek praktijk
doen leuker dan ik verwacht had. Ik hield het dan ook langer uit
in loondienst dan de meeste van mijn co-schapmaten, die an-
ders dan ik zo gretig de praktijk in wilden destijds. Het verschil
in verwachting zal zeker meegespeeld hebben, maar hun klach-
ten verwezen naar hetzelfde verantwoordelijkheidsdilemma en
het gebrek aan openingen om zich in te vechten en dingen naar
eigen inzichten door en uit te voeren. De jonge garde moest
zich opnieuw aan de oude conformeren.

Tabeh: Morele ontwikkelingsniveaus en -fases en corresponderende karakteristieken en ontwikkelingsantecedenten.

Moreel niveau

Focus

Ontwikkelingsfase

Morele afweging

Ontvv ikkelingsantecedent

Pre-conventioneel

persoonlijke belangen en
pragmatisme

fase 1: gehoorzaamheid en
straf

Gehoorzaamheid aan regels ter
voorkoming van straf

(pos.) emotionele stabiliteit, sociale
acceptatie, feedback over conse-
quenties van het eigen gedrag
(neg.) inconsistent gedrag van au-
thoriteiten, onterechte gehoorzaam-
heidseisen, onthouding van liefde

fase 2: instrumentele doelen
en uitwisselingen

Volgt regels vanuit een persoonlijk
belang, oprecht is \'voor wat hoort
wat\' en een goede \'deal\'.

Conventioneel

conventies op basis van
sociale /culturele consen-
sus, stabiliseren van een
groep

fase 3: interpersoonlijke over-
eenkomst en harmonie

Voldoen aan verwachtingen van
naasten, het directe sociale milieu.
Oprecht is goedje rol vervullen.

(pos.) confrontatie met uiteenlo-
pende normen en rollen, daadwer-
kelijke verantwoordelijkheid, vrij-
heid om eigen leven in te richten
(neg.) confrontatie met difïlise soci-
ale milieus, onverenigbaarheid van
standaards, gebrek aan verantwoor-
delijkheid

i
1

fase 4: sociale overeenkomst
en systeem handhaving

Fundamenteel houden aan over-
eengekomen regels, tenzij in con-
flict met andere belangrijke over-
eengekomen regels. Goed is
bijdragen aan een groep, organisa-
tie, of samenleving.

Post-conventioneel

1

moraliteit, universeel
waarderen van intrinsiek
goed en slecht

fase 5: afweging nutsgebruik
sociaal contract-individuele
rechten

Bewust van andere waarden en re-
gels dan de eigen, maar houdt zich
meestal aan het eigen sociale
contract. Niet gerelateerde univer-
sele waarden, zoals recht op vrij-
heid en leven prevaleren over
meerderheidsstandpunten.

(pos.) mogelijkheid tot aannemen
van verschillende rollen, participa-
tie in coöperatieve besluitvorming,
verantwoordelijke betrekkingen
(neg.) repressie of ontkenning van
contradicties, gestandaardiseerde
machtsgedreven mechanische com-
municatie
1

fase 6: universele ethische
principes

Volgt zelfgekozen ethische princi-
pes, die prevaleren boven wetten
en sociale overeenkomsten.
Commiteert zichzelf aan univer-
sele morele principes, zoals gelijk-
heid in mensenrechten en respect
voor individuele waardigheid.

Overgenomen, vertaald en aangepast uit: Eekensberger LH. \'Moral Development and lts Measurement across Cultures\' in Lonner. W.J. and R.S. Malpass (eds)
Psycholog)- and Cultures. 1994: 71 -8. London. UK: Allyn and Bacon, ISBN 0-205-14899-9.

Vanaf de eerste werkdag was ik wettelijk verplicht aan een
pensioenfonds bij te dragen, dat niet bij mij of mijn toe-

-ocr page 421-

komstplannen paste. Gelukkig heeft de KNMvD om de be-
roepseer hoog te houden mij tegen mezelf in bescherming
genomen. Ik zal als ik de pensioensgerechtigde leeftijd heb
bereikt maandelijks het bedrag uitgekeerd krijgen, waarvan
ik een ijsje kan kopen. Dat ijsje gaat zonder twijfel voor een
Zwitserleven-gevoel zorgen en zoete herinneringen aan mijn
praktijkjaren bovenhalen.

Morele ontwikkeling en principieel leiderschap

Kohlberg, een ontwikkelingspsycholoog die voortborduurde
op het werk van Piaget, kwam met een theorie voor morele
ontwikkeling, die zij het vaak aangepast en opgepoetst, nog
steeds opgang vindt. In die theorie worden zes ontwikke-
lingsfasen onderscheiden (zie tabel 1). Bovenstaande \'per-
soonlijke\' meningen die tijdens discussies over mens, dier en
maatschappij werden geventileerd, classificeren zichzelf in
fase drie en vier. Dit zijn de fases waarin men doorgaans in-
dividuen uit gesloten gemeenschappen en (religieuze) fun-
damentalisten aantreft. Om door te groeien naar de vijfde en
zesde fase dient het individu geconfronteerd te worden met
divergerende normen en rollen, de ervaring van daadwerke-
lijk verantwoordelijkheid te dragen en de vrijheid het eigen
leven in te richten.

Nu zijn dierenartsen geen immorele wezens, tenminste niet
per definitie. Voor de overige aspecten van het leven hebben
ze ongetwijfeld een gemiddeld Nederlandse ontwikkeling
doorgemaakt. Wat betreft de professionele morele ontwikke-
ling, alhoewel niet te bewijzen, is het erg aannemelijk, dat een
groot deel van de dierenartsen als \'veterinair fundamentalist\'
aan de carrière begint. Hiermee wordt niet bedoeld dat ze per
definitie onethisch te werk gaan, maar dat ze niet in staat zijn
zelfgekozen ethische principes te volgen en deze te laten pre-
valeren boven sociale contracten en pragmatisme. Komt een
jonge collega terecht in een praktijk waar alles al bepaald is
en waar hij of zij zich dient te conformeren, dan zijn de kan-
sen voor een verdere beroepsethische ontwikkeling gering.
De collega zal dan tevens van de volgende generatie dezelfde
conformatie aan de \'fiandamentalistische codes\' verwachten.
De landbouw-economische indoctrinatie waaraan Van den
Bogaard en voor hem Van der Kolk refereren, kan hiermee
verklaard worden. Toen Nederland nog vol keuterboeren was,
voelde de dierenarts nog een verantwoordelijkheid boeren op
te voeden met betrekking tot diergezondheid en welzijn. Toen
de schaalvergroting en intensivisering kwamen, bleef de
Faculteit onderwijs voor het individuele dier geven. Talloze
adviseurs kregen een rol in het vormen van de nieuwe vee-
houderij. De economen en voedingsdeskundigen drukten het
grootste stempel. Ethiek zat uiteraard niet in hun portefeuille.
Ze leggen immers geen eed af. De dierenarts kreeg ook een
rol toebedeeld, waar hij/zij maar nauwelijks voor uitgerust
was. Het was (daardoor) geen pro-actieve rol. Dit speelde
zich af in een tijdperk waarin de maatschappij zich met an-
dere (vooral economische) zaken bezig hield en dierwelzijn
het hekele punt van \'links radicalen\' was. Om niet te specule-
ren over een tijd die ik niet bewust heb meegemaakt, laat ik
wat de afwegingen in hun besluiten van dierenartsen, die als
eerste in aanraking kwamen met de nieuwe veehouderijvor-
men, buiten beschouwing. Waar het nu om gaat, is dat toen de
algemene publieke opinie ten aanzien van dierwelzijn veran-
derde, de dierenarts niet mee veranderde. Voor een deel was
dit toe te schrijven aan pragmatisme (inkomsten), maar voor
het overige aan een sociaal contract.

Het \'vive le corps vétérinaire\' is vooral een pragmatische
eenheid, die erbij gebaat is de
status quo te handhaven met
een sterk sociaal contract, middels conformiteit en exclusi-
viteit. Die eenheid werd en wordt door de meesten van ons
als prettig ervaren en we voeren en varen er wel bij. Het heeft
ons een unieke studententijd gegeven, vrienden voor het le-
ven en goede verstandhoudingen met de collega\'s zonder
wie we niet kunnen. Wat is er in vredensnaam mis met een-
heid? Niets! Wat is er dan mis met pragmatisme? Ook niets,
tenzij het de olie voor de motor is en niet de motor zelf Is er
dan iets mis met het sociale contract, dat voor die eenheid
zorgt? Niet als we alleen op de wereld zijn of als alleenheer-
sers onze eigen gang kunnen gaan op ons eigen terrein, zoals
tot voor kort binnen de bepalingen van de wet het geval was.
Wat buitenstaanders wel zien, maar waar wij nogal blind
voor zijn, is hoe conform en exclusief ons \'corps\' werkelijk
is. Non-conformisten zijn geen ware vertegenwoordigers
van de diergeneeskunde. Ze houden de beroepseer niet hoog,
zijn niet solidair met hun collega\'s en zijn misschien wel
knoeiers. Passages in het Tijdschrift van collega\'s die elkaar
van onkunde betichten en dat doen op zeer onprofessionele
wijze, getuigen van de intolerantie die bestaat naar \'dissi-
denten\'. Er worden hierover geen debatten gevoerd tussen
collega\'s die er een verschillende mening op na houden,
maar er worden \'fundamenteel\' parochies bestreden (of
doodgezwegen, wat minstens zo betreurenswaardig is).

Het progressieve karakter waar de Nederlandse maatschap-
pij in het buitenland zo beroemd en berucht om is, vindt zijn
voedingsbodem in een geschiedenis van pluralisme.
Diversiteit staat beter garant voor creativiteit en innovati-
viteit, dan uniformiteit. Wij dierenartsen lopen niet in de pas
met de rest van de samenleving, omdat we andersdenkenden
ten aanzien van veterinaire zaken diskwalificeren, door ze
uit de weg te gaan of te bestrijden. (Zelfs het certificeren kan
uitgelegd worden als een vorm van deze bestrijding.) Wij tre-
den nauwelijks publiekelijk in debat om hen met onze argu-
menten te overtuigen of zelf door hun argumenten overtuigd
te worden en zo aldoende tot een consensus te komen die ge-
baseerd is op beginselen. Anderzins accepteren en respecte-
ren we evenmin dat collega\'s er een verschillende mening op
na kunnen houden (zie tabel 1 onder fase 5 en 6). Wij kunnen
de samenleving niet met een onafhankelijk technisch oor-
deel of professionele opinie dienen, als we voor eigen hachie
(pragmatisme) of parochie (sociaal contract) preken. Daar is
principieel leiderschap voor nodig. Dierenartsen, die op
autonome wijze als kennisbron kunnen fungeren en daarbij
het eigenbelang en het groepsbelang overstijgen.

Vrijwel elke dierenarts heeft een leidinggevende functie,
ook de dierenarts in loondienst. Dat is tevens de maatschap-
pelijke verwachting. Daarbij kent elke substantiële groep
zijn leiders, ook de diergeneeskundige beroepsgroep.
Echter, morele ontwikkeling is geen voorwaarde tot leider-
schap and vice versa. Het is dus onrealistisch te verwachten
dat elke dierenarts en ook alle groepsleiders principiële lei-
ders zijn. Dat betekent, dat niet alle dierenartsen even goed
uitgerust zijn om hun maatschappelijke rol te vervullen. Wij
willen niet vertegenwoordigd worden door collega\'s die voor
een andere parochie of eigen hachje spreken. Dit heeft als re-
ciproke implicatie, dat men huiverig is op gelaste van de hele
groep te spreken, als men niet eerst zeker is van de steun van
degene die men tegenwoordigt. Een KNMvD die achter de

-ocr page 422-

feiten aanloopt en de zeer vertraagde reacties in de media als
er om duidelijke veterinaire standpunten of uitleg gevraagd
wordt, getuige hiervan.

Het tijdschrift ter zijde

Toen ik een maand lang op de redactie voor een Franse dier-
geneeskundige weekkrant \'La Semaine Vétérinaire\' werkte,
viel het me op dat de Engelse, Amerikaanse, Duitse, Franse,
en Scandinavische bladen behoorlijk veel informatiever wa-
ren dan het TvD. Dat klopte niet met mijn verwachting.
Nederland had toch de beste faculteit en dus de beste dieren-
artsen, beste wetenschappers, beste beroepsmaatschappij én
dus het beste tijdschrift?

De Franse redactie bestond uit een zevental redacteuren. Dit
waren voltijds veterinaire journalisten, die elk met een speci-
alisme het hele veterinaire domein bestreken. Ze legden ar-
chieven aan voor journalisitiek longitudinaal onderzoek naar
nieuwe ontwikkelingen en misstanden, onderhielden net-
werken met alle takken in de beroepsgroep en met de regu-
liere journalistiek (voor informatieruil), resumeerden de
laatste wetenswaardigheden uit een keur van internationale
technische vakbladen, interviewden mensen als nieuwsbron,
zoals de landbouwcommissaris van de Europese Unie, de
eerste veterinaire nobelprijswinnaar, practici, professoren, en
anderen over actuele zaken. Het blad had een buitenland-ka-
tern, waarin over de grens gekeken werd naar onderwijs, ve-
terinaire diensten, veehouderij, praktijkvoering, etcetera en
waarin Nederiand opvallend afwezig was. Dit was te wijten
aan het feit dat het TvD te weinig informatief was en er ook
geen veterinaire informatie via de reguliere journalistiek te
verkrijgen was. Vrijwel elke Franse dierenarts had een abon-
nement en kon zich wekelijks op de hoogte stellen van wat er
in de veterinaire wereld gebeurde, en aan opinies leefde.

Een dergelijke informatievoorziening kan zorgen voor de voe-
ding van wat ik gemakshalve het veterinaire intellect noem.
Het stelt de dierenarts allereerst vroegtijdig op de
hoogte. Hij of zij is eerder en beter geïnformeerd dan de me-
dia. Het stelt de dierenarts ook beter in staat een persoonlijke
professionele mening te vormen ten aanzien van de eigen sub-
discipline, maar ook ten aanzien van meer algemene veteri-
naire actualiteiten. Als bijvoorbeeld een gezelschapsdieren-
specialist in de Randstad gebeld wordt door een journalist met
de vraag hoe het met de mond- en klauwzeerepidemie zit en
wat hij/zij ervan vindt, dan kan hij/zij laten blijken op de
hoogte te zijn en daarna verwijzen naar anderen. Dat geeft een
hele ander indruk dan bij wijze van spreken het direct geven
van het tele-foonnummer van de KNMvD, die vervolgens
eerst een vergadering moet beleggen en belooft twee dagen la-
ter terug te bellen.

Ons Tijdschrift voldoet helaas niet in een dergelijke informa-
tievoorziening. Er wordt geen keus gemaakt tussen vakblad
of informatieve krant. Daarmee hebben we niet voor elk wat
wils, maar een clubblad. Aan dat clubblad werken twee è drie
parttime veterinairen, die voornamelijk evenementen ver-
slaan. Er zijn een paar korte informatierubrieken en de rest
van de kopij komt binnen via de leden. Als we willen dat het
Tijdschrift uitgroeit tot ofwel een volwaardig vakblad of een
informatieve krant, dan zullen we er een budget voor uit moe-
ten trekken en een carrière moeten bieden aan onafhankelijke
veterinaire journalisten en wetenschappelijke redacteuren.

Veranderingen

Kwaliteit

Kwaliteit komt voort uit een attitude of een reeks van attitu-
des, die samen een mentaliteit vormen. Er ligt een vorm van
perfectie aan ten grondslag, die niet gelijk is aan \'de beste
willen zijn\'. Dat is slechts competitie. Er komt een morele
dimensie aan te pas, namelijk het committeren aan bepaalde
principes. Protocollair werken en levenslang leren zijn mani-
festaties van kwaliteit, als ze vanuit de juiste attitude worden
uitgevoerd. Zonder die houding garanderen ze geen kwa-
liteit.

Een certificaat dat behaald is vanuit een competitief oog-
merk is een boterbriefje zonder huwelijk. De intentie waar-
mee certificering wordt nagestreefd is dus belangrijk, zowel
vanuit de praktijk als vanuit de beroepsgroep bezien. Als de
beroepsgroep, gebaseerd op een aantal overeengekomen
principes, minimum kwaliteitseisen aan de praktijkvoering
stelt, is dat heel wat anders dan wanneer er een \'gezamelijke
standaard praktijk\' gemodelleerd wordt. De beroepsgroep
dient zich te behoeden voor deze valkuil. Het jaarlijks ver-
plicht scoren van een minimum aantal nascholingspunten is
bijvoorbeeld niet een antwoord op de vraag naar levenslang
leren. Het heeft veel weg van de hapklare brokken van ons
kennis-kasten-systeem. Het veterinair intellect dient gesti-
muleerd te worden en dat gebeurt niet als kennis en ook opi-
nies grotendeels en verplicht voorgeschoteld worden. De
dierenarts zal autonoom kennis en informatie dienen te ver-
werven uit alle mogelijke bronnen om op grond daarvan een
eigen professionele opinie te kunnen vormen. Een dierenarts
die alleen het TvD heeft liggen en jaarlijks een PAO-cursus
volgt, doet niet serieus aan de bestrijding van kennisinflatie.
Daarvoor is hij/zij tot dusver genoodzaakt zich op één of
meerdere buitenlandse vakbladen te abonneren, bij collega\'s
van andere praktijken in de keuken te kijken en actief op
zoek te gaan naar conferenties en cursussen, die bij hem/haar
en de praktijk passen. Het Tijdschrift en het PAOD zouden
hierin een veel prominentere rol kunnen vervullen.

Bakermat

De docent heeft de kennis, de oudere collega de ervaring, de
KNMvD de mening van haar leden. Wat de student en de
jonge collega hebben, wordt nauwelijks geapprecieerd, ook
door de KNMvD niet en dat is de toekomst. Eerst moeten er
sporen verdiend worden voor men op respect en inbreng kan
rekenen. Dit is het scenario van elke traditionele cultuur, die
niet mee kan in de vlucht der volkeren.

De faculteit zou mijn inziens een bakermat moeten zijn voor
veterinaire prinsen en prinsessen, die binnenkort regeren
gaan. De praktijk zou hen moeten inhalen als koningen en
koninginnen, die weliswaar nog veel bij te leren hebben,
maar in potentie machtige koninkrijken kunnen bouwen. Zij
garanderen het voortbestaan van de praktijk waar zo hard
voor geploeterd is, maar op eigen wijze. Koningen en konin-
ginnen dienen hun stempel te kunnen drukken om te kunnen
regeren. De oudere collega zou daarin de rol van raadsheer
of -vrouw moeten vervullen. Tevens zijn zij het die het vac-
cin ontwikkelen, waar zo lang op gewacht is, ons voorzien
van informatie en bouwen aan het veterinair intellect, het ve-
terinair of landbouw beleid bepalen als DVS, minister of eu-
rocommisaris, enzovoorts, enzovoorts. Het nieuwe curricu-
lum zal de diversiteit ten goede komen, maar dit dient

-ocr page 423-

gepaard te gaan met een houding van \'onderwijsi<lant is Ico-
ning\'. De samenleving en dus de beroepsgroep heeft veteri-
naire intellectuelen nodig, geen veterinaire technocraten.

Kantelen

Onze hang naar uniformiteit, exclusiviteit en flauwekul over
beroepseer staat haaks op de veranderingsprocessen die wij
wensen. Er is dus een mentaliteitsaanpassing nodig om die ge-
wenste veranderingen door te kunnen voeren. Deze is al een
tijdlang in gang, maar vooral op individueel en parochieniveau.
De beroepsgroep als geheel heeft deze ommezwaai nog niet
gemaakt. Het zich distantiëren van de achterhoede of afsplitsen
van andere parochies zal een versnippering te-weeg brengen.
Voor het vervullen van onze maatschappelijke rol is een ver-
snippering niet wenselijk. Het draagt overigens ook niet bij aan
een professionele mentali-teitsverandering, maar is feitelijk
het uit de weg gaan van een debat.

Een gezond debat heeft als voorwaarde respect voor degene
met wie men debateert en een open horizon. We zouden veel
zuiniger op onze \'dissidenten\' moeten zijn. Zij spelen een
enorm belangrijke katalytische rol. Onze \'vijanden\' zijn na-
melijk onze beste leermeesters. Zij dwingen ons onszelf te
\'wapenen\' en scherp te zijn en verdienen misschien wel meer
respect dan onze vrienden. Echter onze vrienden en kennis-
sen zijn ook niet onbelangrijk. Kennis en kennissen zijn de
sleutels voor het openen en verbreden van de horizon. Wat
weten wij van veterinair Europa en de rest van de wereld?
Wat weten we van andere disciplines? Niet alleen kennis uit
de humane geneeskunde, ook bijvoorbeeld kennisnemen van
nieuwe ontwikkelingen in management, communicatie-
kunde en consumentenonderzoek zou zinvol bij kunnen dra-
gen aan onze eigen discipline. Zelfs een cursus Japans
bloemschikken zou voor belastingaftrek te verantwoorden
zijn. Het zou ons namelijk veel kunnen leren over de houding
die nodig is voor het leveren van kwaliteit. Wat betreft de
kennissen zou ik willen citeren uit een Rainbow pocket \'Je
kent wie je bent\' van Van Hezewijk en Metze. \'Iedereen
krijgt het netwerk dat hij verdient. Open individuen en open
organisaties hebben open externe netwerken; geslotenheid
leidt automatisch tot struisvogelgedrag en tot beperkte, be-
sloten netwerken. Geslotenheid heeft ook invloed op het ver-
mogen tot aanpassing en verandering.\' Het behoeft mijn in-
ziens na al het voorgaande geen betoog meer, dat we ook op
dit vlak als beroepsgroep nog veel werk aan de winkel heb-
ben, dat begint bij een houdingsverandering.

Als de attitudes naar mens (studenten, collega\'s, niet-dieren-
artsen, klanten), dier, en maatschappij niet veranderen, kan-
telt er bar weinig in de diergeneeskunde of de KNMvD.

Preventieve enting tegen MKZ niet-realistisch scenario?

W.G.A.M. Loonen

In het artikel \'Preventieve enting tegen MKZ\' in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 1 oktober 2001
van prof dr. J.G. van Bekkum vindt Van Bekkum dat en-
ting tegen MKZ een niet-realistisch scenario is waarvan
de consequenties niet te overzien zijn. Ik stel hem een
scenario voor wat mijns inziens in deze tijd niet ondenk-
baar is.

Een terrorist verspreidt in Europa het MKZ-virus, het-
geen niet eens zo\'n probleem is daar het in tal van landen
endemisch is. Behalve aan terroristische activiteiten denk
ik dan ook nog aan toerisme, importen dieren en voe-
dingsmiddelen. Ik neig er zelfs naar om te denken dat het
in Engeland ook endemisch is. Als je over dit alles na-
denkt, wordt je er niet vrolijker van en ik denk dat we daar
ook als dierenartsen kritisch over moeten nadenken. Ik
ben het daarom volledig eens met collega Poll om dit
\'non vaccinatiebeleid\' niet te aanvaarden en ons zeer kri-
tisch op te stellen bij een volgende uitbraak. Politiek en
economie zijn de voornaamste elementen geworden bij
de bestrijding.

De maatschappij en de consument zullen bij een vol-
gende uitbraak zo\'n aanpak mijns inziens niet meer ac-
cepteren en bekostigen. Wij dierenartsen lopen zo graag
te koop met de slogan \'tot heil van mens en dier\'. Het is
toch eigenlijk te zot te moeten constateren dat in de
Europese Unie \'waar men pretendeert\' het dierwelzijn
hoog in het vaandel te hebben, het dierwelzijn het beste
gebaat zou zijn met een MKZ-uitbraak. Gaarne wil ik aan
prof dr. J.G. van Bekkum de vraag stellen wat hij zou
doen als er bijvoorbeeld humaan een ernstige griep- of
pokkenepidemie zou uitbreken (uit het verleden kennen
we de Spaanse griep, Hongkong-griep), en er een goed
vaccin beschikbaar is, hij dat ook zou laten uitzieken
(stamping out is te gek voor woorden) en het vaccin in de
koelkast zou laten staan. Mij lijkt zo\'n gedachte meer een
bedreiging van de geneeskunde dan vaccineren.
Vaccinaties zijn, zoals zo vaak in het verleden is geble-
ken, een zegen geweest. We hebben nog aftijd te maken
met geneeskunde en geneeskunst.
Heb je met beide te maken, dan heb je geluk.

-ocr page 424-

De redactie vond drs. F.J.U.M. van
der Meer (Afdeling Veterinaire
Farmacologie, Farmacie en Toxico-
logie en Hoofdafdeling Infectie-
ziekten en Immunologie, Afdeling
Virologie) bereid om onderstaande,
uit de praktijk ontvangen vraagstel-
ling, voor de lezers te beantwoorden.

Vraag

Vrij regelmatig wordt er in de veterinaire praktijk gebruik
gemaakt van corticosteroïden. Te denken valt hierbij bijvoor-
beeld aan indicaties als acetonaemie, \'downer\'-koeien, uie-
roedeem en partusinductie. Veelal wordt voorbij gegaan aan
de status van de patiënt ten aanzien van IBR (gE) en leptospi-
rosis. Kan het gebruik van corticosteroïden bij mogelijk
(nog) seropositieve dieren gevaar opleveren voor het reacti-
veren en uitscheiden van bedoelde agentia? Anders gefor-
muleerd: is er in bedoelde gevallen sprake van een contra-in-
dicatie?

Antwoord

Corticosteroïden (in dit antwoord worden hiermee glucocor-
ticoïden bedoeld) kunnen een heel scala van effecten induce-
ren. Zij worden voornamelijk toegepast als ontstekingsrem-
mers. Naast de specifieke remming van het fosfolipase A2,
die resulteert in de remming van de prostaglandine/leukotri-
ëne synthese, worden ook veranderingen waargenomen in
het koolhydraat-, eiwit- en vetmetabolisme. Ze regelen de
handhaving van de vloeistof- en elektrolytenbalans en het
onderhouden van een normale functie van het cardiovascu-
laire systeem, het immuunsysteem, de nier, de skeletspieren,
het endocriene systeem en ook het nerveuze systeem. Alles
bij elkaar blijken corticosteroïden breed inzetbaar waarbij de
voordelen die verkregen worden door het gebruik duidelijk
moeten prevaleren boven de nadelen. Er kan hier derhalve
niet worden gesproken van een
echte contra-indicatie (blij-
vende of langdurige schade voor het dier of sterfte), maar be-
ter kan worden gesproken van een
relatieve contra-indicatie.
Aan de hand van de situatie ter plekke moet worden afgewo-
gen of een mogelijke reactivatie van een pathogeen ten ge-
volge van het toepassen van een farmacotherapeuticum ern-
stiger consequenties heeft dan het niet toepassen van dit
middel.

Immuunsysteem

Het BHVl is in staat zich na een primaire infectie te vestigen
als circulaire DNA-fragmenten in sensorische ganglia, gele-
gen nabij de plaats van infectie en virusreplicatie. Deze plek
is goed gekozen daar het virus zich hier voor een groot deel
onttrekt aan controle door het immuunsysteem. Daarnaast
zijn deze neuronen reeds volledig gedifferentieerd, waardoor
er geen celvermeerdering plaatsvindt en er voor het virus
geen noodzaak is zich te repliceren om toch een levenslange
infectie te bewerkstelligen. Door de veelvuldige contacten
die deze cellen met elkaar onderhouden door middel van sy-
napsen, is het transport van het virus naar de mucosale op-
pervlakte gewaarborgd. Een zeer efficiënt systeem, dat noch
door antivirale middelen noch door vaccinatie is te beïnvloe-
den. Het is overigens niet gebleken dat gE-negatieve vaccin-
stammen eenzelfde latentie kunnen veroorzaken, blijkbaar is
dit eiwit essentieel in het bewerkstelligen hiervan. Voor de
volledigheid dient te worden vermeld dat het virus ook lan-
gere tijd op enkele andere plaatsen, zoals in de mucosa en in
de mandibulaire en retropharyngeale lymfeknopen kan wor-
den aangetroffen.

Vraa

i

antwoor

De wijze waarop een reactivatie plaatsvindt is nog niet hele-
maal duidelijk. Gedurende een reactivatie zal door de im-
muunsuppressieve activiteit van enkele virale eiwitten net
genoeg tijd gewonnen kunnen worden, om enkele replicatie-
cycli van het virus te laten plaatsvinden op het slijmvlies. De
cytotoxische T-cellen zullen dit zo snel mogelijk termineren.
Dit soort reactivaties zullen over het algemeen niet leiden tot
systemische infecties van het dier daar er al een immunisatie
heeft plaatsgevonden tijdens de primaire infectie.
Er zijn vele mechanismen die kunnen leiden tot reactivatie
van het virus. Genoemd moeten worden: zonnebrand, stress,
beschadiging van de zenuwbanen,
Steroiden, zware metalen
en trauma. Deze prikkels zullen specifieke cellulaire eiwit-
ten activeren die nodig zijn om het virus te reactiveren.
Glucocorticosteroïden blijken zeer snel en efficiënt de tran-
scriptie van het virus te stimuleren, terwijl ze ook nog een
immuunsupressie bewerkstelligen. Het gebruik van deze
middelen bij een dier met een onbekende status vereist dus
de nodige zorgvuldigheid en men dient rekening te houden
met het feit dat reactivatie tot de mogelijkheden behoort.
Een toepassing van corticosteroïden bij een BHVl latent ge-
ïnfecteerd rund is geen contra-indicatie indien het dier, tij-
dens een fase van uitscheiding door reactivatie, niet in contact
kan komen met de rest van de koppel. Zo
\'n strikte quaran-
taine is in de dagelijkse praktijk vrij lastig te realiseren.

Geen hard bewijs

Aangaande de uitscheiding van Leptospira interrogans sero-
var hardjo
is minder onderzoek gedaan. Duidelijk is wel dat
de leptospirurie na infectie langdurig tot wel levenslang kan
aanhouden. Een dier dat seropositief is bevonden voor
L.
hardjo
moet dus als potentiële bron van besmetting worden
beschouwd, ongeacht het feit of bij dit dier enige medica-
menteuze therapie wordt toegediend. Schapen worden ook
als mogelijke dragers aangewezen, hiervoor geldt dus het-
zelfde. Over het effect van corticosteroïden op de uitschei-
ding is in de literatuur niets terug te vinden. Het antwoord
blijft derhalve speculatief

Indien het dier geïnfecteerd raakt met L. hardjo zal een in-
fectie plaatsvinden in voornamelijk de nier en de genitaal-
tractus. Hieruit zullen gedurende kortere of langere tijd in-
fectieuze leptospiren vrijkomen. Deze uitscheiding is
afhankelijk van immunologische en bacteriestam gerela-
teerde mechanismen, maar ook van bijvoorbeeld het dieet.
Indien het afweermechanisme wordt onderdrukt kan de lep-
tospirurie langer aanhouden of de hoeveelheid uitgescheiden
leptospiren toenemen. Er is geen hard bewijs gevonden voor

Contra-indicatie van corticosteroïden

-ocr page 425-

een relatie tussen de termijn van uitscheiding en de antili-
chaamrespons. Naar de cellulaire immuunrespons is echter
nog maar weinig onderzoek gedaan. Spontaan reactiveren
van de in de nier aanwezige leptospiren nadat de uitschei-
ding in de urine is gedaald tot een niet detecteerbaar laag
niveau, is nog niet beschreven. Ook neemt het antilichaam-
niveau geleidelijk af, dit doet veronderstellen dat er geen
prikkeling van het immuunsysteem door de pathogenen
meer plaatsheeft. De mechanismen achter de beëindiging
van de uitscheiding zijn onbekend, maar indien hier een be-
langrijke rol is weggelegd voor het immuunsysteem dan
behoort het optreden van een hernieuwde excretie zeker tot
de mogelijkheden. Ook in dit geval lijkt voorzichtigheid op
zijn plaats.

Border disease, hebben we het, of zien we het niet?

J.C. van Oosterloo; SR 967/99: 22
pp.

Border disease wordt veroorzaakt
door een Pesti-virus. Behalve het
Border Disease Virus (BDV) kunnen ook Bovine Viruse
Diarree (BVD)-stammen het klinische ziektebeeld van
deze aandoening veroorzaken.

Er bestaat een interspecies-transmissie. Overdracht gebeurt
meestal oro-nasaal door persistent geïnfecteerde dieren.
Behalve literatuurstudie over de verwekkers en over de epi-
demiologie wordt verslag gedaan naar het voorkomen van
Border Disease in Nederland op basis van serologisch
onderzoek.

Op 29 bedrijven werden bloedmonsters van schapen verza-
meld. Deze werden onderzocht met een Pesti-virus Elisa
waarbij zowel op BDV- als op BVD-antilichamen werd ge-
test.

Studente
referate

In totaal werden 604 bloedmonsters ontvangen.
Op dertien bedrijven werden positieve sera gevonden
waarvan op vijf bedrijven meer dan twintig procent antili-
chamen had.

Of het virus ook daarwerkelijk aanwezig was, werd in het
kader van deze studie niet onderzocht.
Uit een enquête bleek dat men geen problemen had gehad
die op het bestaan van Border Disease wezen, zoals abor-
tus, mummificatie, doodgeboorte, \'hairy shakers\'.
Gewaarschuwd wordt voor het samen houden of weiden
van schapen en runderen en zeker wanneer geprobeerd
wordt een B VD-vrije status te verwerven.

Onderstaand een overzicht van de PAO-D cursussen in de
maand december 2001.

Gezelschapsdieren

Zaterdag 8 december 2001, Echocardiografie (01/150), te
Wageningen, cursusprijs ƒ 960,-. Deze cursus is volge-
boekt, maar staat voor het voorjaar van 2002 zeker opnieuw
op ons programma, opgave voor de wachtlijst is mogelijk.

Dinsdag 11 december 2001, Klinische aspecten van dier-
geneeskunde van reptielen,
(01/142), te Zeist, cursusprijs
ƒ 840,-. Voor deze cursus zijn nog een aantal plaatsen be-
schikbaar.

Vrijdag 14 december 2001, Extractietechnieken bij
Gezelschapsdieren
(01/158), te Utrecht, cursusprijs
ƒ 1000,-. Deze cursus is volgeboekt, opgave voor de wacht-
lijst is mogelijk.

Donderdag 20 december 2001, Epilepsie bij hond en kat
(01/146) te Zeist, cursusprijs ƒ335,-. Deze cursus is volge-
boekt, wordt voorjaar 2002 opnieuw georganiseerd, opgave
voor de wachtlijst is mogelijk.

Algemeen

Woensdag 12 december 2001, Veterinaire actualiteit in
de geitenhouderij,
(01/906), te Zeist, cursusprijs ƒ 380,-.
Voor de Erkende Rundveedierenarts levert deze cursus vijf
punten op. Er zijn nog een aantal plaatsen beschikbaar.

Informatie en opgaven: PAO-Diergeneeskunde, telefoon
(030) fax (030) 25i64
Qo, e-mail aanmel-

ding@paod.nl.

-ocr page 426-

Ciovanna Hardy

memoriam

Giovanna Hardy werd op 12 december 1956 geboren. Zij woonde in Apeldoorn.
Tijdens de middelbare school-periode kwam ze in contact met pater Van de Belt op de
Mariahoeve, een boerderij van een klooster op de heide, inAsselt. Ze kampeerde daar
met haar vriendinnen en hielp de paters met hun dieren. Ook hield ze van paardrijden
en had zelfs een eigen paard. Hippos genaamd. Haar vader die internist was, was dag
en nacht aan het werk. Hoewel Giovanna wel van \'medicijnen \'hield, was ze liever bui-
ten en niet de hele dag binnen zoals haar vader. Daarom werd het idee geboren om dier-
geneeskunde te gaan studeren. Toen ze met haar paard voor behandeling naar de
\'Uithof\'moest, wist ze zeker dat ze diergeneeskunde wilde gaan studeren.
Na haar middelbare school ging ze diergeneeskunde studeren in Utrecht (1976). Ze
woonde eerst met haar broer Eu in de Fabrieksstraat, een bijzondere plaats waar we
menig uurtje gespendeerd hebben aan de studie en ook veel plezier hebben gehad. Toen
dit huis in verhand met stadsrenovatie afgebroken werd, verhuisden ze naar het
Bankaplein. Het afscheid van het oude huis is uitgebreid gevierd.
Ze was geen doorsnee diergeneeskunde student en wist de studie te combineren met een
lange reis naar India en muziek. Op 12 maart 1987, hij het begin van het co-schap ver-
loskunde, heb ik. Oscar, Giovanna voor het eerst ontmoet. Haar sterke persoonlijkheid
en assertiviteit vielen .snel op. Ze kon zonder aarzelen erkennen als ze iets niets wist,
maar als ze het wist, wist ze het zeker.

De kliniek was haar sterkste kant wat hij haar afstuderen naar voren kwam in een gron-
dig referaat over Lepto.spira Hardjo.

In 1988 studeerde ze af en kreeg een waarneming in de praktijk in Grootegast bij colle-
ga \'s Wijma en Bokma. Ze was direct verknocht, niet alleen aan Groningen, maar ook
bleek Jan Bokma haar levenspartner te worden. Ze bleef hij hem in de praktijk werken
en richtte zich met name op de bedrijfsbegeleiding.

Rondom het einde van haar studie openbaarde zich haar ziekte, maar na twee operaties
leek het goed te gaan.

Toen alles achter de rug leek, werden haar vier kinderen geboren: Klaas, Anne, Sjoerd
en Ploontje (haar evenbeeld). Hiermee leerden we een nieuwe Giovanna kennen.
Achter haar krachtige persoonlijkheid verschuilde zich een supermoeder met enorm
veel toewijding en liefde voor haar familie.

Helaas openbaarde de ziekte zich weer in het voorjaar van 1998. Ze bleef moed houden
en doorstond alle behandelingen. Ze mochten niet baten en Giovanna overleed op 12
augustus 2000, nadat, zoals ze in een van haar gedichten beschreef, haar laatste ATP
molecuul opgebruikt werd. Ook de vroegere priester uit Apeldoorn werkte mee aan een
mooie uitvaartdienst, precies in haar stijl en is ze in kleine kring begraven, vredig op
een klein kerkhof tussen de paarden, schapen en koeien. Hopelijk vinden Jan, Klaas,
Anne, Sjoerd, Ploontje, haar broer Eu en haar moeder de kracht om verder te gaan.

Joyce Parlevliet
Oscar Regio

-ocr page 427-

Overleg KNMvD-Vedias in impasse

M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Tussen de KNMvD en VEDIAS, de
Vereniging van Dierenartsassisten-
ten, wordt sinds 1981 overleg ge-
voerd. Over beroepsinhoudelijke
zaken, maar ook over salariëring en
overige arbeidsvoorwaarden. Het
overleg over salariëring en arbeids-
voorwaarden wordt sinds enkele ja-
ren gevoerd in het Platform
Rechtspositieregeling Dierenartsassistenten, dat formeel
per I januari 1999 van start is gegaan. Op I januari 1999 is
immers de Rechtspositieregeling voor Dierenartsassisten-
ten een feit geworden. Jammer genoeg heeft VEDIAS aan
het Hoofdbestuur laten weten niet verder te willen overleg-
gen in het Platform.

Algemene Vergadering 1998

Destijds heeft het Hoofdbestuur aangegeven over te willen
gaan tot de instelling van een Rechtspositieregeling met be-
trekking tot arbeidsvoorwaarden voor dierenartsassistenten.
Deze Rechtspositieregeling zou bindend zijn voor de leden
van de KNMvD (± 86 procent van alle praktiserende dieren-
artsen is lid van de KNMvD). De leden van de KNMvD heb-
ben zich op de Algemene Vergadering van oktober 1998 in
ruime meerderheid uitgesproken vóór de instelling van de
Rechtspositieregeling. De Rechtspositieregeling voor Die-
renartsassistenten is daarmee met ingang van 1 januari 1999
een feit geworden.

Het Hoofdbestuur is ervan overtuigd dat met de instelling
van de Rechtspositieregeling de positie van de dierenartsas-
sistent in zeer belangrijke mate is verbeterd.

Platform Rechtspositieregeling

De inhoud van de Rechtspositieregeling komt aan de orde in
dc vergaderingen van het Platform Rechtspositieregeling
Dierenartsassistenten. Het Platform bestaat uit bestuurlijke
vertegenwoordigers van KNMvD en VEDIAS. Verder kun-
nen zowel KNMvD als VEDIAS gebruik maken van de
ondersteuning van adviseurs bij het overleg. Deze adviseurs
nemen wel deel aan de vergaderingen van het Platform, maar
hebben geen formeel stemrecht. VEDIAS heeft voor de be-
langenbehartiging van haar leden een overeenkomst geslo-
ten met de vakbond Abvakabo. Mevrouw I. van der Weide,
bestuurder van de Abvakabo, is als adviseur van VEDIAS
nauw betrokken bij het overleg in het Platform. Voor de
KNMvD neemt stafmedewerker mevrouw M.C. van
Oostrum-Schuurman Hess als adviseur deel aan het overleg.

Impasse

Destijds hebben KNMvD en VEDIAS samen besloten tot de
instelling èn de samenstelling van het Platform Rechtsposi-
tieregeling. Het overleg verliep tot voor kort in goede sfeer
en er werden inhoudelijke verbeteringen in het arbeidsvoor-
waardenpakket voor de dierenartsassistent aangebracht.
Echter, vlak voor de zomer van 2001 gaf VEDIAS aan onte-
vreden te zijn. VEDIAS eiste van het Hoofdbestuur de instel-
ling van een CAO voor dierenartsassistenten en een beter sa-
laris. Bovendien gaf VEDIAS aan niet langer deel te willen
uitmaken van het Platform Rechtspositieregeling. De ver-
tegenwoordigers van de vakbonden - inmiddels was naast
Abvakabo de CFO betrokken bij VEDIAS - zouden het
overleg met de KNMvD gaan voeren.

Maatschappi

nieuw

KNMvD is geen werkgeversorganisatie

Destijds heeft het Hoofdbestuur aangegeven niet te willen en
kunnen overgaan tot de instelling van een CAO. De KNMvD
is immers geen werkgeversorganisatie; meer dan de helft van
de leden van de KNMvD is geen werkgever. Het
Hoofdbestuur is ervan overtuigd dat het overleg positiever is
wanneer de beroepsverenigingen KNMvD en VEDIAS zich
gezamenlijk inspannen voor de verbetering van de arbeids-
voorwaarden van dierenartsassistenten. Uiteraard is het
Hoofdbestuur bij zijn reactie op de eis van VEDIAS niet over
één nacht ijs gegaan. Overleg met de besturen van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren (GGG) en de Groep Practici
Grote Huisdieren (GPGH) volgde en gezamenlijk was men
het er over eens dat het effect van de Rechtspositieregeling
hetzelfde is als van een CAO. Het Hoofdbestuur blijft dan ook
bij zijn standpunt dat de Rechtspositieregeling een uitstekend
middel is om de arbeidsvoorwaarden voor dierenartsassisten-
ten te waarborgen en verder uit te bouwen. Verder ziet het
Hoofdbestuur geen aanleiding om de samenstelling van het
Platform Rechtspositieregeling te wijzigen.

Klachten over naleving Rechtspositieregeling

Via informele weg heeft het Hoofdbestuur vernomen dat
VEDIAS signalen ontvangt dat de Rechtspositieregeling on-
voldoende wordt toegepast door de dierenartsen-werkgevers
die lid zijn van de KNMvD. Het Hoofdbestuur vindt dat een
uitermate slechte zaak en heeft VEDIAS van harte uitgeno-
digd deze ervaringen in te brengen in het daarvoor bestemde
overleg. Verder heeft het Hoofdbestuur VEDIAS laten weten
dat de KNMvD zich zal inspannen voor een correcte en inte-
grale toepassing van de Rechtspositieregeling. Wanneer toe-
passing van de Rechtspositieregeling in de praktijk te wen-
sen overlaat, zijn extra inspanningen van de zijde van de
KNMvD dan ook op zijn plaats.

Impasse niet doorbroken

VEDIAS wilde niet ingaan op de uitnodiging van het
Hoofdbestuur om het overleg weer op te pakken. Ook kreeg
het Hoofdbestuur geen reactie op de vraag van het
Hoofdbestuur samen te bekijken hoe de implementatie van
de Rechtspositieregeling verbeterd kan worden.
Dat heeft ertoe geleid dat het Hoofdbestuur opnieuw heeft
vergaderd met de besturen van de GGG en GPGH. Unaniem
was men het erover eens dat verder gewerkt moet worden aan
de inhoudelijke verbetering van de Rechtspositieregeling.
Dat betekent dat het bestuur van VEDIAS op korte termijn
wordt uitgenodigd om te komen praten over aanpassingen
voor de Rechtspositieregeling 2002.

Publiciteitsoffensief

In aansluiting daarop zal het Hoofdbestuur zich bijzonder in-

-ocr page 428-

spannen om de Rechtspositieregeling 2002 zo snel mogelijk
te laten drukken, zodat de Rechtspositieregeling 2002 begin
januari 2002 aan de leden van de KNMvD kan worden toe-
gestuurd. De verspreiding onder de leden zal - in tegenstel-
ling tot vorige jaren - in ruime mate en zonder kosten plaats-
vinden. Ook zal het Hoofdbestuur de leden middels een
persoonlijke brief nadrukkelijk wijzen op de
verplichte nale-
ving van de Rechtspositieregeling.

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde zal uiteraard aan-
dacht worden besteed aan de nieuwe Rechtspositieregeling.
Het Hoofdbestuur heeft VEDIAS uitgenodigd voor overleg
om te bezien hoe de Rechtspositieregeling ook bij de dieren-
artsassistenten onder de aandacht kan worden gebracht.
Het Hoofdbestuur zal na enige tijd de effecten van dit publici-
teitsoffensief evalueren door te onderzoeken hoe de naleving
van de Rechtspositieregeling in de praktijk plaatsvindt. Mocht
onverhoopt blijken dat naleving te wensen overlaat, dan zal het
Hoofdbestuur niet aarzelen passende maatregelen te treffen.

Herstel goede betrekkingen

Al met al hoopt het Hoofdbestuur dat VEDIAS overtuigd
raakt van de inzet en goede wil van het Hoofdbestuur en
terug zal keren naar de vergadertafel. Gezamenlijke inspan-
ningen van KNMvD en VEDIAS zijn immers van essentieel
belang voor een goede beroepsinhoudelijke èn arbeidsvoor-
waardelijke invulling van het beroep dierenartsassistent.

Drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess is stafmedewerl<er bij de KNMvD.

The Veterinary Quarterly naar Euroscience

KN MvD draagt wetenschappelijke uitgave over

Per 1 januari 2002 wordt The Veterinary Quarterly niet
langer uitgegeven door de KNMvD. Het Engelstalige we-
tenschappelijke kwartaalblad kan zich weliswaar weten-
schappelijk uitstekend meten met andere veterinaire
tijdschriften, maar kan niet kostendekkend worden uit-
gegeven. Bovendien zou veel moeten worden geïnvesteerd
in de internationale zichtbaarheid van het blad.
Gelukkig hoeft het blad niet te worden opgeheven. Er is
een nieuwe geestelijke vader gevonden: dr. Theo
Elsinghorst. Hij is van zins de uitgave voort te zetten on-
der een andere subtitel: \'reviews on animal diseases\'. De
naam en het ISSN blijven echter ongewijzigd. De
KNMvD is gelukkig met de voortzetting van het blad. Op
deze manier blijft The Veterinary Quarterly bestaan. En
waarschijnlijk betekent de overdracht voor de leden van
de KNMvD geenszins een verlies, integendeel.

The Veterinary Quarterly is 23 jaar geleden gestart als \'klein
broertje\' van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, toen de
behoefde groeide om in het Engels te publiceren. Het blad
was in wetenschappelijk opzicht meteen een groot succes.
Ongeveer tien jaar geleden stond het blad in de top tien van de
ranglijst van wetenschappelijke veterinaire tijdschriften. De
ranglijst wordt samengesteld met behulp van de zogenaamde
\'impact factor\'; een getal dat wordt berekend door het aantal
keren dat een artikel wordt geciteerd, te delen door het aantal
artikelen (en dat over twee jaar). Voor een wetenschappelijke
uitgave is het dus van het grootste belang dat het door zoveel
mogelijk auteurs wordt gebruikt om nieuwe artikelen te pu-
bliceren. Verder is het van belang dat dit snel gebeurt; de im-
pact factor wordt immers over twee jaar berekend. Alle cita-
ties die daarna nog worden gedaan, tellen niet meer mee.

Kwaliteit

Er is veel discussie over de waarde van de impact factor als
meetinstrument voor kwaliteit. Als uitgever kun je de impact
factor heel goed beïnvloeden. Een extreem voorbeeld hier-
van is het plaatsen van een zeer slecht artikel: veel auteurs
zullen dit artikel citeren om de doodeenvoudige reden dat zij
het gezegde allemaal willen ontkennen. Verder wordt de im-
pact factor beïnvloed door het aantal artikelen datje plaatst.
Een strenge selectie op artikelen die wel zullen worden geci-
teerd (of zij nu goed zijn of slecht) heeft een hogere impact
factor tot gevolg.

Of je nu voor bent of tegen, als uitgever van een wetenschap-
pelijke uitgave heb je nu eenmaal te maken met de impact
factor Dit is de reden dat de redactie van The Veterinary
Quarterly ongeveer vijf jaar geleden het beleid drastisch
heeft moeten bijsturen. De impact factor zakte dramatisch,
onder meer doordat in The Veterinary Quarterly nu en dan
proceedings van congressen werden opgenomen (zoals van
De Voorjaarsdagen). Deze bevatten vaak heel veel, korte ar-
tikelen. Als deze dan al werden geciteerd - wat overigens wel
gebeurde - dan moest het aantal citaties toch door een zeer
groot aantal artikelen worden gedeeld. Vandaar dat de redac-
tie is gestopt met het uitgeven van proceedings in The
Veterinary Quarterly.

Verder blijkt dat artikelen uit The Veterinary Quarterly wel

-ocr page 429-

degelijk veel worden geciteerd, maar vooral langdurig, dus
veel langer na het verschijnen van een nummer dan twee
jaar. Ook worden artikelen veel geciteerd in handboeken,
die ook weer niet meetellen voor het berekenen van de im-
pact factor. We hebben dus te maken met een blad dat welis-
waar goed is van kwaliteit, maar dat relatief bezien laag
scoorde.

Maatregelen om deze situatie te verbeteren hebben in-
middels hun vruchten afgeworpen. In 2000 is uit The
Veterinary Quarterly 664 keer een artikel geciteerd. We mo-
gen hieruit concluderen dat het blad weer \'in de lift\' zit.

Andere uitgever

Op het eerste gezicht lijkt er dus geen reden te zijn om The
Veterinary Quarterly over te dragen aan een andere uitgever.
Het blad kan echter niet kostendekkend worden uitgegeven
en als \'visitekaartje\' is het onvoldoende zichtbaar in interna-
tionale kringen. In deze zichtbaarheid zou veel moeten wor-
den geïnvesteerd. Bovendien moet de KNMvD steeds
kostenbewuster en professioneler te werk gaan, hetgeen een
bezinning vraagt op haar \'kerntaken\'. Het uitgeven van een
wetenschappelijk blad hoort daar niet bij, zo vindt het be-
stuur, zeker niet als hier geld op moet worden toegelegd.
Elsinghorst kwam derhalve als geroepen toen hij belangstel-
ling toonde voor de voortzetting van The Veterinary
Quarterly door Euroscience. Als kleine, gespecialiseerde uit-
gever past het blad hem goed. Voor de leden van de KNMvD
hoeft de overname geen verlies te betekenen, integendeel.
De kwaliteit van het blad blijft naar alle waarschijnlijkheid
onveranderd, alsmede de prijs. De inhoud wordt wel gewij-
zigd; in The Veterinary Quarterly zullen alleen nog over-
zichtsartikelen worden gepubliceerd.
Ook Elsinghorst heeft aangegeven gelukkig te zijn met het-
geen hem ten deel vah. Hij was al langer van plan een tijd-
schrift uit te geven met overzichtsartikelen. De kans om dat
onder de naam \'The Veterinary Quarterly\' te doen betekent
voor hem een vliegende start. Niet in het minst omdat dit
blad reeds in diverse prestigieuze databases is opgenomen en
gescreend wordt door de ISl (the Institute for Scientific
Information) die de impact factor bepaalt.

Inhoud nummer 42001

De inhoud van het laatste nummer van The Veterinary
Quarterly dat door de KNMvD wordt uitgegeven, is als
volgt:

Review papers
Patholophysiology

Assessment of the husbandry problems of reptiles on the ba-
sis of pathophysiological findings: a review;
P. Zwart

Endocrinology

Chronic hepatitis in the dog - a review; A. Sterczer, T. Gaal,
E. Perge, and J. Rothuizen

Bacteriology

How does Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis
resist intracellular degradation? M.Z. Tessema, A.P Koets,
V.P.M.G. Rutten. andE. Gruys

Epidemiology

Developments in veterinary herd health programmes on
dairy
fams, J.P.T.M. Noordhuizen, and G.H. Wentink

Original papers
Epidemiology

Culture of bovine bone marrow progenitor cells in vitro; V
Van Merris, M. Lenjou, D. Hoeben, G. Nijs, D. Van
Bockstaele, and C. Burvenich

Bacteriology

Salmonella (sero)types and their resistance patterns in pig
faecal and post-mortem samples;
P.J. van der Wolf, and
N.H.M. T. Peperkamp

Anaesthesiology

Cardiopulmonary effects of three different anaesthesia pro-
tocols in cats;
L.C. Akkerdaas, P Mioch. R. Sap. and L.J.
Hellebrekers

Virology

The efficacy of a new single post-exposure treatment of ra-
bies in mice without vaccination;
G. Bijlenga

Orthopaedics

Effects of\'navicular\' shoeing on equine distal forelimb kine-
matics on different track surface;
C.J.W. Scheffer, and W.
Back

Nutrition

An approach to assessment of the efficiency of dietary
energy utilization by horses and ponies kept at riding
schools;
W.L. Jansen, M. van Alphen. M. Berghout. H.
Everts, and A.C. Beynen

Bacteriology

Salmonella typhimurium DTI04 septicaemia with meningi-
tis in neonatal piglets;
P.J. van der Wolf T.J.M. Vercammen.
J.J. Geene. A.C.A. van Exsel, N.H.M.T. Peperkamp. M.Th.
Voets, andA.A.P.A. Zeeuwen

Nutrition

A preliminary report on a fat-free diet formula for naso-
gastric enteral administration as treatment for hyperlipaemia
in ponies; J.M.
Halleheek, and A.C. Beynen

Nutrition

Subclinical rumen acidosis as a cause of reduced appetite in
newly calved dairy cows in Denmark: results of a poll among
Danish dairy practitioners;
J.M.D. Enemark, and R.J.
J0rgensen

Vaccinology

Duration of immunity induced by an adjuvanted and inacti-
vated equine influenza, tetanus and equine herpesvirus 1 and
4 combination vaccine;
J.G.M. Heidens, A.J. Kersten, M. W.
Weststrate, and R. van den Hoven

Nutrition

Commercial diet induced hypothyroidism due to high io-
dine. A histological and radiological analysis;
V.A. Castillo,
M.A. Pisarev, J.C. Lalia, M.S. Rodriguez. R.L. Cabrini, and
A.G. Marguez

Voor meer informatie over nieuwe opzet van The Veterinary Quarterly, zie www.euro-
science.nl. Voor een abonnement of de voorwaarden voor het indienen van een arti-
kel; dr. Theo Elsinghorst, Euroscience, Postbus 408, 3720 AK Bilthoven, tel. {030)
2293906, fax (030) 2285772, e-mail: Th.Elsinghorst@inter.net.nl

-ocr page 430-

In zaal Haverkamp te Markelo verzamelen zich 25 okto-
ber 2001 ongeveer veertig jonge dierenartsen uit
Overijssel en de Achterhoek. Deze avond zou gaan over
de erkenningsregelingen en certificering van de praktijk.
Er zijn twee sprekers uitgenodigd te weten Jan Vaarten,
stafmedewerker veterinaire zaken van de KNMvD en
Geert Postma, practicus werkzaam bij dierenartsen-
praktijk \'De Graafschap\' en daarnaast lid van de pro-
jectgroep KRD/ISO-certificering.

Door: Marrit Schaafsma

Na een kort welkomstwoord van Hendrik Tolsma, is het de
beurt aan Jan Vaarten om van wal te steken over de erken-
ningsregelingen. Het doel van de regeling is om kwaliteit te
kunnen bieden door een continue borging van het persoon-
lijke vakmanschap, onderhoud van kennis en ervaring te be-
werkstelligen. De directe afnemers van diergeneeskundige
zorg willen daarop kunnen vertrouwen en ook de afnemers
van de afnemers, de overheid zowel nationaal als internatio-
naal. Doordat de KNMvD door middel van de CED
(Coördinatiecentrum Erkende Dierenartsen) de erkenningen
zelf regelt, staan we als groep dierenartsen sterker ten op-
zichte van de overheid en de georganiseerde dierhouderij.

Erkend

Om erkend te worden volg je de basiscursus, voldoe je aan de
ervaringsuren en meld je je aan. Wil je erkend blijven, dan
dien je de ervaringsuren te halen en voldoende \'nascholings-
punten\' bij elkaar te sprokkelen. In de toekomst komt hierbij
de eis datje vanuit een gecertificeerde praktijk moet werken.
Op dit moment zijn er 530 rundveedierenartsen erkend, 272
varkensdierenartsen, 264 paardendierenartsen en zestig
pluimveedierenartsen.

Twijfel aan urencriterium

Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat wie onzin vraagt onzin
verkoopt. Dit wordt geïllustreerd met het voorval dat een vee-
houder werd gebeld om de KKM-controle aan te kondigen,
waarbij terloops werd opgemerkt dat de veehouder eraan
moest denken de UDD-middelen even weg te zetten. In de zaal
wordt getwijfeld aan het urencriterium. Iemand merkt op dat
een deeltijd-collega, die zich fanatiek in een aantal bedrijven
verdiept maar daar geen veertig uur per maand betaald mee
bezig is, veel meer kwaliteit biedt dan iemand die bijvoorbeeld
veel klusjes doet, maar wel aan de uren komt. Iemand is bang
dat er een tweedeling zal ontstaan tussen de erkende dierenart-
sen en de klusjesdierenartsen. Jan Vaarten deelt deze angst
niet. Er bestaan nog veel vragen. Hoe zit het wanneer er in een
gebied niet genoeg dieren zijn om aan je uren te kunnen ko-
men? Antwoord: \'Dan dien je met de buurtpraktijken samen te
werken of eventueel te fuseren.\' Op de vraag: \'Komen er op
den duur cursussen die voor meer dan één erkenning meetel-
len?\'antwoordt Vaarten: \'Waarschijnlijk wel\'.

KRD

Na een korte pauze volgt Geert Postma, met zijn verhaal over
de Kwaliteits Richtlijn Dierenartsenpraktijken (KRD). Als
ervaringsdeskundige. Geert werkte in Steenderen, de prak-
tijk die in Nederland het eerst gecertificeerd was, weet hij
boeiend het proces te omschrijven. Binnen de groep van vier
dierenartsen had ieder zijn eigen invalshoek. De oudste col-
lega zei: \'Ik zal het niet meer meemaken, maar wil niet de
remmende factor zijn.\' Een andere collega fungeerde als het
geweten, de derde benadrukte de negatieve kanten en de
jongste collega (Geert Postma) vond het allemaal prachtig.
Doordat ze tweemaal per dag gevieren koffie dronken waar-
bij uitgebreid over van alles werd gesproken, is het gelukt om
alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Met behulp van een
stagiaire van de HEAO die veel interviews heeft afgenomen,
zijn de protocollen opgesteld. Er werd vastgelegd hoe de za-
ken op dat moment gebeurden. De praktijk bepaalde zelf hoe
het handboek eruit kwam te zien. Het hele proces duurde on-
geveer zes maanden. Geert vertelt dat een heikel punt de
klachtenprocedure was. ledereen had daar enorm tegenop
gezien, maar uiteindelijk ontpopte dit onderdeel zich als één
van de leukste en werd elke klacht die binnenkwam met en-
thousiasme begroet: \'Ha weer een gratis advies!\' Inmiddels
is de praktijk gefuseerd. Na een gewenningsperiode waarin
men elkaar goed moet leren kennen en vertrouwen, zullen ze
in de toekomst de certificering weer oppakken.

Na een korte discussie wordt onder het genot van een hapje
en een drankje nog wat bijgepraat voordat iedereen weer
huiswaarts gaat. Door de goede opkomst is de organiserende
groep gemotiveerd om door te gaan inet Overijssels
nieuw(s). We houden u op de hoogte.

Verslag derde bijeenkomst Overijssels nieuw(s)

Bureau KNMvD op 24 en 31 december gesloten

Het bureau van de KNMvD is op de maandag vóór kerstmis en op oudjaarsdag gesloten.
Dit zijn de maandagen 24 en 31 december 2001.

-ocr page 431-

De administratie van de KNMvD verzoekt u vriendelijk
uw eventuele functiewijziging zo snel mogelijk door te ge-
ven, zodat een daarmee samenhangende contributie-in-
deling voor het jaar 2002 tijdig kan worden verwerkt. Op
die manier ontvangt u een correcte contributienota.

De ervaring leert dat 1 januari vaak een datum is waarop
functiewijzigingen plaatsvinden. Men stopt bijvoorbeeld met
de praktijk of maakt gebruik van een vervroegde pensione-
ring, etcetera. Voor de berekening van uw contributie voor de
KNMvD heeft dit consequenties, namelijk de indeling in een
andere rubriek (bijvoorbeeld rubriek rustende dierenartsen).
Om onnodige correspondentie te voorkomen, verzoekt de
administratie u vriendelijk één en ander zo snel mogelijk
door te geven. U kunt dit schriftelijk melden aan de ledenad-
ministratie: per fax (030-2511787), per e-mail (leden.
adm(gknmvd.nl) of toesturen aan KNMvD, ter attentie van
de ledenadministratie. Postbus 14031, 3508 SB Utrecht. U
kunt natuurlijk ook gebruik maken van de mutatiekaart in
het Diergeneeskundig Jaarboek, die u zonder postzegel kunt
versturen.

Voor de goede orde maakt de administratie u er alvast op at-
tent dat de contributienota niet zoals gebruikelijk in decem-
ber aan u wordt toegestuurd. In verband met de invoering van
de euro ontvangt u de contributienota voor het jaar 2002 in
januari 2002.

Doorgeven functiewijziging in verband met uw contributie

Kttnscn in Kwaliteit

Reehorst BBÜÜHBnW 2 00 1

Laatste kans...

om u op te geven voor het Symposium Kansen in
Kwaliteit.

Dit Symposium wordt gehouden ter gelegenheid van het
25-jarig jubileum van de Groep Geneeskunde van het
Rund, op vrijdag 14 december in de Reehorst te Ede.

• De nieuwste ontwikkelingen op het gebied van rundvee
diergeneeskunde worden toegelicht met 32 posters.

• Deelnemers worden actief betrokken bij het beoordelen
van de kwaliteit van stellingen en posters.

• Uiteraard is er volop gelegenheid voor sociale contac-
ten tijdens de pauze\'s en lunch. Na afloop is er een ge-
zellig samenzijn tijdens borrel en buffet, onder de mu-
zikale omlijsting van het duo Mulder en Mulder.

Voor dit symposium zijn tien certificeringspunten aange-
vraagd.

Dit mag u niet missen. Geef u daarom nog snel op bij de
KNMvD (mevrouw J. van Velthuizen, fax: (030)
2511787, e-mail: jve(a^knmvd.nl).

V

Het Symposium Kansen in
Kwaliteit wordt mogelijk ge-
maakt door de volgende sponso-
ren: AUV advies, Bayer, Boehringer
Ingelheim, Ceva Santé Animale,
Eurovet/Instruvet, Intervet, Janssen-
Cilag, Merial, Mycofarm, Pfizer,
Pharmacia en Schering Plough.

Wisselbekers sportdag spoorloos...

Binnen enkele uren na de prijsuitrijking op de veterinaire
sportdag in Papendal op 3 oktober 2001 zijn er maar liefst
twee wisselbekers spoorloos verdwenen. Zowel de win-
naars van dit jaar als de sportcommissie maken zich ernstig
zorgen. Zijn het de voetballers of de hockeyers? Zijn het de
studenten of die oude mannen van de Tarsaaltrappers?
Iedere tip die kan leiden tot de opsporing van de twee wissel-
bekers is welkom. Een rijkelijke beloning zal u ten deel vallen.

Tips kunnen - eventueel anoniem - gemeld worden bij het
bureau van de KNMvD, Sophie Deleu, telefoon (030)
2510111 of s.deleu(§^knmvd.nl. Ook kunt u rechtstreeks
contact opnemen met de sportcommissie. Hans Caron,
telefoon (013) 5082899 ofcaronjpc@planet.nl of met de
secretaris van het winnende team (vereniging Kudde
Gezondheid) Joep Driessen, telefoon (030) 2732269 of
joep(§knoware.nl.

-ocr page 432-

Geacht Hoofdbestuur, waarde collegae,

Gedurende mijn studie
diergeneeskunde en mijn
verdere werkzame leven
ben ik lid geweest van de
\'Maatschappij\'. Mijn
hoofdmotief hiervoor
was, gezien mijn werk-
terrein, solidariteit met
de beroepsgroep. Ik heb
getracht om mijn bijdrage te leveren aan de be-
roepsgroep - Commissie DID en diverse commis-
sies waarin werd getracht te komen tot registratie
van specialisten.

Vooral op dit laatste gebied heeft u niet uitgeblon-
ken door een vooruitziend en diligent beleid. Op
het einde van mijn werkzame leven is ook hier
enig succes geboekt. Nu na twee hartinfarcten en
een herseninfarct is mijn rol in de diergenees-
kunde uitgespeeld en keek ik uit naar mijn welver-
diende gratis lidmaatschap tot mijn overlijden.
Maar niets daarvan. Zonder ook maar enige raad-
pleging van de betrokken groep rustende collegae
besluit u onze verkregen rechten te annuleren.
U heeft gedurende de gehele periode van mijn lid-
maatschap geen enkel beleid gehad gericht op de
groep rustende collegae. Ook nu volstaat uw be-
moeienis met het persen van geld uit de groep le-
den, of zo u wilt wat vriendelijker, het speculeren
op de solidariteit van de boven zeventig-jarigen.
De betrokken groep collegae wordt toch al getrof-
fen door een achteruitgang in inkomen, terwijl de
aftrekbaarheid van de contributie voor de be-
lasting, mede door het totaal ontbreken van enig
beleid uwerzijds voor de rustende dierenartsen, is
komen te vervallen.

Uw beleid in dezen past wonderwel in de totale ik-
gerichtheid van de mens en het over u zonder u. Ik
verwacht van u dat u de inhoud van deze brief zo
snel mogelijk zult opnemen in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde, zo mogelijk met een reactie
uwerzijds. Ik zie uw reactie met belangstelling te-
gemoet. Deze zal mede bepalend zijn voor de
mate van solidariteit met de beroepsgroep.

Harry Mol

Ingezonde

Briefwisseling over contributieregeling
oudere dierenartsen

Geachte heer Mol,

Hierbij bevestigen wij de goede ontvangst van uw brief d.d.
23 augustus 2001, waarin u uw ongenoegen uit over de con-
tributieregeling voor dierenartsen van zeventig jaar en ou-
der.

Het Hoofdbestuur heeft kennis genomen van de inhoud van
uw brief en heeft begrip voor uw wrevel, maar wil u er op at-
tent maken dat de leden op de Algemene Vergadering van 16
oktober 1999 hebben ingestemd met een voorstel van het
Hoofdbestuur, waarbij leden van
65 jaar en ouder de mini-
mumcontributie dienen te betalen.

De tot dan toe gebruikelijke regeling was dat leden vanaf de
zeventigjarige leeftijd geen contributie meer hoefden te be-
talen. Deze regeling is met ingang van 1 januari 2000 niet
meer geldig. Een uitzondering wordt gemaakt voor leden
die vóór 1 januari 2000 de zeventigjarige leeftijd al hebben
bereikt; zij blijven vrijgesteld van contributiebetaling.
In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 1 februari 2000
(deel 125, aflevering 3, pagina 95) onder de titel \'Contribu-
tieverplichting voor leden van zeventig jaar en ouder met in-
gang van 1 januari 2000\' is aan de nieuwe regeling bekend-
heid gegeven.

Nu u in het jaar 2002 zeventig jaar hoopt te worden, is dus
de nieuwe regeling van toepassing. Het Hoofdbestuur beseft
dat deze u onaangenaam heeft getroffen, maar hoopt toch op
uw begrip voor deze impopulaire maatregel. De beslissing
om van leden van zeventig jaar en ouder contributie te gaan
vragen, is ingegeven door het feit dat de groep rustende die-
renartsen steeds groter wordt en daardoor de kosten van het
gratis toesturen van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde
en het Diergeneeskundig Jaarboek onacceptabel hoog wor-
den.

Mocht u echter af willen zien van het ontvangen van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde en het Diergeneeskundig
Jaarboek, dan bent u ook geen contributie verschuldigd. Wij
dienen dit zo spoedig mogelijk van u te vernemen, teneinde
de toezending te kunnen stopzetten. U kunt hierover contact
opnemen met het secretariaat van de KNMvD, mevrouw
A.M. de Reuver-van Zijl, telefoon (030) 2510111.
Als lid van de KNMvD heeft u toegang tot het gesloten deel
van de KNMvD-website. Om dit te kunnen bezoeken, dient
u als volgt te handelen. U stuurt een e-mailbericht naar de
webmaster van de KNMvD (adres: webmaster@knmvd.nl)
met het verzoek toegelaten te worden op de KNMvD-web-
site voor leden, onder vermelding van uw naam en adres. U
ontvangt dan van onze webmaster een e-mailbericht waarin
uw persoonlijk nummer staat vermeld en een gebruiksaan-
wijzing waarin staat aangegeven hoe u verder dient te han-
delen.

Lukt het onverhoopt niet om op het gesloten deel te komen,
dan kan de webmaster eventueel de helpende hand bieden.
De webmaster is mevrouw M. van de Weetering.
Graag willen wij u attenderen op het onderzoek dat het
Hoofdbestuur in de eerste helft van 2001 heeft laten uitvoe-

-ocr page 433-

ren naar de wensen van de leden, met andere woorden: wat
verwacht een lid van de KNMvD voor zijn of haar contribu-
tie. Er zal getracht worden een relatie te leggen tussen het
contributiepatroon en het verwachtingspatroon van de le-
den. Middels dit onderzoek wil het Hoofdbestuur een beter
beeld verkrijgen van de wensen en behoeften van dierenart-
sen, zodat het beleid van de KNMvD daarop kan worden af-
gestemd.

De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 1 juni 2001 op pagina
400 tot en met 402.

Binnen de KNMvD wordt dan ook op dit moment gekeken
naar de bestuurlijke structuur van de KNMvD. De hoogte
van de contributie, met name voor niet-praktiserende die-
renartsen, wordt daarbij nadrukkelijk meegenomen. Het
Hoofdbestuur verwacht dat een en ander in het jaar 2002 tot
nadere voorstellen kan leiden.

Het Hoofdbestuur heeft aan de Algemene Leden-
vergadering voorgelegd om de contributie 2002 niet te ver-
hogen. Het Hoofdbestuur is voornemens gedurende deze
\'time-out\' periode de contributiestructuur van de KNMvD
te herzien, zodat er een evenwichtiger verdeling van de con-
tributielast over de leden kan plaatsvinden.
Uiteraard staat het u vrij de redactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde te vragen uw brief te plaatsen bij de ru-
briek \'Ingezonden\'. Mocht de redactie tot plaatsing over-
gaan, dan zullen wij onze brief als reactie namens het
Hoofdbestuur publiceren.

Wij hopen u hiermede naar genoegen te hebben geïnfor-
meerd.

Dr. Tj. Jorna,
algemeen secretaris.

NOG EEN
KEER DAN

indicatie/kenmerken
veiligste en goedkoopste behandeling van
incontinentie bij honden (teefjes & reuen)

registratie
sinds februari 1995

houdbaarheid
5 jaar

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

Geachte Hoofdbestuur, waarde collegae.

Ik dank u voor uw brief van 11 september 2001, waarin u
de achtergronden van uw besluit uitlegt.
Allereerst iets wat ik u niet kwalijk kan nemen, op 15 ja-
nuari 2000 ben ik met spoed behandeld aan de gevolgen
van zowel een (tweede) hart- als en een herseninfarct. Met
veel inspanning in de afgelopen periode ben ik redelijk
gevorderd in mijn revalidatie. Veel wat in 2000 gebeurd is,
is mij ontgaan.

Wat u niet kunt of wilt begrijpen, is dat opgebouwde rech-
ten gedurende het gehele lidmaatschap worden opge-
bouwd. U kunt die niet zomaar zonder het vooraf consul-
teren van de betrokken leden ongedaan maken. Dit mag
dan misschien wel formeel binnen de regels vallen, maar
wijst op een aan botheid grenzend onbegrip van hoe om te
gaan met de senioren onder uw leden.
Indien de groep rustende dierenartsen zo groot geworden
is, dat u meer inkomsten moet hebben om het huishoud-
boekje sluitende te houden, had u hier tijdig in kunnen
voorzien door de premies met het stijgen van het aantal
senioren jaarlijks aan te passen en/of vooruitlopend op
een gewijzigde contributiepolitiek een ouderenbeleid te
ontwikkelen. In dit alles ben u in gebreke gebleven en
juist hiertegen richten zich mijn bezwaren.
Ik acht uw verweer totaal onvoldoende en ver beneden de
maat om een verandering in contributiepolitiek ten aan-
zien van de senior-leden te rechtvaardigen. Het blijft mijn
wens om mijn brief in het tijdschrift gepubliceerd te zien.
Toevoeging van uw antwoord (en deze brief mijnerzijds
uiteraard met uw aanvullende commentaar) is illustratief
voor uw falen ten aanzien van senior-leden van de
Maatschappij en heeft mijn volledige instemming.
Misschien zal u nu eindelijk beseffen dat een gewijzigde
contributiepolitiek alleen kan indien dit een wijziging van
u vraagt in uw politiek ten aanzien van senior-leden.

Harry Mol

-ocr page 434-

Afscheid voor-
zitter Groep
Homeopathie
Vera Baumans

E.C. van der Waa

Op de Jaarvergadering van de Groep Homoeo-
pathisch-werkende Dierenartsen van donderdag 27
september heeft Vera Baumans na acht jaar voorzit-
ter van de GHwD te zijn geweest afscheid genomen.
Dit was een gedwongen afscheid. Graag had zij haar
laatste jaar vol gemaakt, maar verandering van
werkkring maakt dat onmogelijk. In november ver-
trekt Vera namelijk naar Zweden om daar aan het
Karolinska Instituut te Stockholm werkzaam te zijn
als hoogleraar Proefdierkunde.

De afgelopen acht jaar was Vera het inspirerende ge-
zicht van de Groep. Op allerlei bijeenkomsten binnen
de veterinaire en de homeopathische wereld heeft zij
zich hard gemaakt voor de veterinair-homeopathische
belangen. Deze inzet heeft veterinaire homeopathie in
het algemeen en de Groep in het bijzonder geen windei-
eren gelegd. Wij zijn Vera hier enorm dankbaar voor en
zullen trachten de door haar in gang gezette activiteiten
voort te zetten. Vanwege haar bijzondere verdiensten
voor de GHwD werd zij tot Erelid van de GHwD be-
noemd.

Dix&Co

voor een deskundige diagnose

Vindt u financieringen en verzekeringen
ondoorzichtig? Neemt u dan eens contact
op met Dix&Co voor een deskundige
diagnose die uitmondt in lieldere adviezen.

Kies een adviseur die uw totale financiële
bescherming verzorgt en die daardoor
uw persoonlijke situatie op belangrijke
momenten scherp in beeld brengt.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

■Maliesingel 34
5581 BJ Utrecht
Tel. (030) 244 87 74
Fax (030) 241 66 33
E-mail: info@dixenco.nl
vmw.dixenco.nl

Dix €o

E.C. van der Waa is voorzitter van de Groep Homoeopathisch-werkende die-
renartsen.

Jubilea december 2001

2 december. G. van de Bosch te Uddel. afwezig,
30 jaar

3 december, P.C.J. Hopmans te Eibergen, aan-
wezig, 30 jaar

3 december, Dr J.C. Meijer te Zeist, afwezig, 30
jaar

IO december, H.F. de Vries te Eibergen. aanwe-
zig, 25 jaar

12 december,T. Nell te Milsbcek, afwezig, 25
jaar

14 december, A. Fledderus te Voorthuizen, afwezig, 30 jaar

15 december, P. Ambagtshecr te Zwolle, aanwezig, 40 jaar

19 december, A. Jongbloed te Drachten, afwezig, 45 jaar

20 december, H.H.FM, van de Vijver te IJzendijke. afwezig, 40 jaar

20 december. Prof. Dr W. Hartman te Uffelte. aanwezig, 40 jaar

21 december. Prof Dr.Dr. h.c. C.H.W. de Bois te Bilthoven, afwezig, 50 jaar
21 december, D. Louwes te Leens. afwezig, 50 jaar

21 december, F. Broersma te Metslawier, afwezig, 50 jaar

21 december, H.J.L. Boonen te Egchel, aanwezig. 50 jaar

22 december, Dr. L.H.H.M. Lendfers te Weert, afwezig, 35 jaar

23 december, H.L.C. Logtenberg te Dalfsen, aanwezig, 35 jaar

23 december, RR. Tulner te Broek (F), afwezig, 40 jaar

24 december. Mevr Drs. M.A. Immink-Vaandrager te Serooskerke
(Walcheren), afwezig, 30 jaar

24 december, P van Houwelingen te Leiden, afwezig, 30 jaar
24 december, G.J. Bosma te Zuidhom, afwezig, 30 jaar
24 december. J.J.G. Rosegaar te Zeeland (NB), afwezig, 30 jaar
24 december, E. Kamps te Drachten, afwezig, 30 jaar
24 december, Dr. H.W. Merkens te Zeist, aanwezig, 30 jaar
24 december, J.J. Fransen te Eindhoven, afwezig, 30 jaar
24 december, J. Binnema te Hellendoorn, aanwezig, 30 jaar

Personal!

Congressen & symposia
December

06 Praktijkdag \'Besluit Stralingsbescher-
ming\'. Jaarbeurs, Utrecht. Informatie/op-
gave: Vermande Studiedagen, Antwoord-
nuinmcr 234, 8200 VB Lelystad, fax:
0320-233158.
06 De Nationale Conferentie Biotech,
Nederland Congres Centrum te Den
Haag. De landelijke bijeenkomst voor iedereen geïnteresseerd in
de biotechnologie. Aanmelding via faxnr 040-2974924, tel.: 040-
2974980 ofwww.sbo.nl/biotech.htm.

11/13 7th Congress of equine medicine and surgery, Genève. Secrétariat
du Congrès de chirurgie équine, C.P. 107, CH-1297 Founex, Suisse,
phone -1-41 22 776 53 14, fax 41 22 776 22 55, internet
www.equine-geneve.ch, e-mail info(^equine-geneva.ch

12/13 Two-day conference in Brussels: \'European Expansion. The impact
on animal health, food safety and agriculture. Can we survive it?\'
Animal Health Services, e-mail: nickhen@pncl.co.uk or fax ( 44)
1483 211043.

Doorlopend«
agendc

14 Jubileum 25-jarig bestaan Groep Geneeskunde van het Rund
\'Kansen in Kwaliteit, de Reehorst te Ede.

April

19/21

International Symposium on Nonsurgical Contraceptive Methods
for Pet Population Control, Callaway Gardens, Pine Moutain
Georgia (near Atlanta). For additional information about the
Symposium, see the Alliance website at: www.vetmed.ve.edu/
ACCD/.

-ocr page 435-

Sluitingsdata voor

kopij

Aflevering:

Deadline1)

01-oi-2002

maandag

10-12-2001

15-01-2002

donderdag

27-12-2001

01-02-2002

maandag

14-01-2001

15-02-2002

maandag

28-01-2001

*) Voono.00 uur \'s morgens

Dierenartsenpraktijk Drechtstreek te Dordrecht en omstreken, is een praktijk waarin acht dierenartsen en vijftien assistentes werkzaam zijn op
zeven locaties. De praktijk omvat de eerste en tweedelijns diergeneeskunde voor gezelschapsdieren en de eerstelijns diergeneeskunde voor
het paard. Gevraagd wordt een

enthousiaste collega (m/v)

met bij voorkeur ervaring in de eerstelijns diergeneeskunde voor het gezelschapsdier. Het functioneren in avond- en weekenddiensten is een
vereiste. Er wordt gestreefd naar een duurzame samenwerking. Reacties kunnen worden gestuurd naar: DAP-Drechtstreek, Dubbeldamseweg
Noord 14, 3311 LX Dordrecht.

Dierenartsenpraktijk Hardenberg/Cramsbergen zoekt voor de uitbreiding van haar paarden- en gezelschapsdierenactiviteiten;

een dierenarts (m/v)

Röntgenologische ervaring is een pré. Dierenartsenpraktijk Hardenberg/Cramsbergen is een groepspraktijk waar zeven dierenartsen werk-
zaam zijn en bestaat uit een Nederlandse en een nieuw te bouwen Duitse vestiging.

Voor sollicitaties en inlichtingen: Dierenartsenpraktijk Hardenberg/Cramsbergen, Zwingel 1, 7772 SK Hardenberg, telefoon (0523) 266066, ter
attentie van de heer J.H. Kollen (0523) 638630.

Dierenartsenpraktijk in Den Haag zoekt vanaf circa mei 2002;

dierenarts gezelschapsdieren m/v

voor vast dienstverband. \'

Wij bieden: een goed salaris (boven KNMvD-norm), prettige werksfeer, flexibele werktijden en een goede dienstregeling.
Wij vragen: differentiatie gezelschapsdieren, een \'praktische\' dierenarts die bestand is tegen enige werkdruk, woonachtig in Den Haag en om-
streken.

Schriftelijke reacties binnen veertien dagen richten aan mevrouw A.D. Balhuizen, Van Musschenbroekstraat 171, 2522 AM Den Haag.

Dierenkliniek van Kop tot Staart is een gezelschapsdierenkliniek te Hoorn. Het is een jonge praktijk waarin twee dierenartsen en drie assistentes werkzaam zijn,
allen op parttime basis. Wij zoeken een:

dierenarts (m/v) vooreen parttime (60%) aanstelling

In eerste instantie voor een periode van vijfmaanden, ingaande maart 2002. Als beide partijen tevreden zijn en de groei zet zich voort, bestaat zekerde mogelijk-
heid voor een vaste aanstelling/associatie. Naast enthousiasme voor het vak en de direct omgeving vinden wij service-bereidheid erg essentieel.
Qua diensten (1/16 weekenden) en salariëring het standaard verhaal.

Schriftelijke sollicitaties, met cv, binnen veertien dagen richten aan \'Dierenkliniek van Kop tot Staart\', Grote Beer 9,1622 ES Hoorn. Voor telefonische inlichtin-
gen: {0229) 265005.

Geboden:

* 36-urige werkweek

* Werken in een gezellig, jong team

* Uitstekende doorgroeimogelijkheden.

Moderne gezelschapsdierenpraktijk in het zuiden van het land zoekt per direct:

dierenarts m/v

Gevraagd:

Schriftelijke reacties met cv graag zo spoedig
mogelijk richten aan: Kliniek voor
Gezelschapsdieren, ter attentie van mevrouw E.
Borst, Hint 16b, 5521 AH Eersel. Voor informatie:
telefoon (06) 51261666.

1  Interesse in de orthopedie/klinische chirurgie.
Goede communicatieve eigenschappen, eigen
initiatief

* Ervaring strekt tot aanbeveling

-ocr page 436-

De kliniek voor Gezelschapsdieren Rotterdam
houdt zich bezig met de geneeskunde van de
gezelschapsdieren (exclusief paard) op zowel
eerste- als tweedelijns niveau. Wij werken
hoofdzakelijk vanuit een ruime, moderneen
goed geoutilleerde locatie (Dierenziekenhuis)
en een dependance (Polikliniek). Wij hebben
een enthousiast en vooruitstrevend team van
negen dierenartsen en achttien assistentes, twee telefonistes en een
praktijkmanager.

Wegens vertrek van een collega zijn wij op zoek naar een

dierenarts (m/v) fulltime
of meerdere parttimers

Vereist:

- differentiatie kleine huisdieren

- klantvriendelijkheid, collegialiteit, vooruitstrevendheid

- participatie in diensten

- relevante werkervaring

- woonbereidheid in het Rijnmondgebied/ de Hoekse Waard
Geboden wordt:

- Groot en divers patiëntenaanbod in een prettige werkruimte en werk-
sfeer met vele mogelijkheden

- Tweedelijns ontplooiingsmogelijkheden in favoriete deelgebieden

- Goede toekomstmogelijkheden

■ Mogelijkheden voor volgen PAO

■ Minimaal KNMvD-adviessalaris plus bonusregeling/ extra compen-
saties

Collegae die met name in de weekenden (geheel of gedeeltelijk) inzet-
baar zijn hebben de voorkeur. Vooreen kijkje in de kliniek zie www.die-
renziekenhuis.nl, e-mail: kgr@vetweb.org.

VVAA

PRAKTIJKPLA

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

Dierenkliniek M heen park Apeldoorn

Wij zoeken een enthousiaste collega (fulltime
8o%-ioo%) voor onze moderne gezelschapsdie-
renkliniek. Wij denken aan een wat meer ervaren en
carrière gerichte dierenarts, die een positieve bij-
drage kan leveren aan de verdere ontw/ikkeling van
de kliniek. Ons team bestaat uit drie dierenartsen
en zes assistentes. We v^/erken in een prettige om-
geving met daarin alle medische en diagnostische
apparatuur om de diergeneeskunde op hoog ni-
veau uit te oefenen. Voor een collega met een
goede klant- en diergerichtheid, ondernemingslust
en een goed commercieel inzicht zijn er uitste-
kende vooruitzichten. Verhuizen naar het mooie
groene Apeldoorn is gewenst. Zonodig is er een
ruime woning aanwezig.

Uw sollicitatiebrief en cv kunt u, liefst binnen veer-
tien dagen, richten aan:

Dierenkliniek Mheenpark, Pinksterbloem i8, 7322
CV Apeldoorn, ter attentie van mevrouw M.E.M.
Spijkerbosch. Telefoon (055) 3666362.
Alle reacties zullen in vertrouwen worden behan-
deld.

Dierenartsenpraktijk Dedemsvaart is een gemengde
praktijk inclusief paarden en vleeskalveren in noord-
oost Overijssel, waarin vier dierenartsen en drie as-
sistentes werkzaam zijn. Wegens vertrek van een col-
lega zijn wij op korte termijn op zoek naar een

allround
dierenarts m/v

Wij vragen:

• AfRniteit met betrekking tot landbouwhuisdieren

• Affiniteit met computerwerkzaamheden

• Participatie dienstregeling

• Erkenning varken strekt tot aanbeveling

Wij bieden:

• Fulltime baan

• Salariëring en arbeidsvoorwaarden volgens KNMvD-
normen

• Plezierige werkomgeving

• Bij gebleken geschiktheid goede toekomstperspectie-
ven

Schriftelijke sollicitaties met cv gaarne binnen veertien
dagen richten aan de heer B.S. Wichers, Rheezerend 78,
7701 BG Dedemsvaart.

Inlichtingen: de heer B.S. Wichers, telefoon (0523)
613455 (na i8.oo uur).

-ocr page 437-

Dierenartsenpraktijk Purmerend

In deze groeiende gemengde praktijk, zonder in-
tensieve veehouderij, zijn vijf dierenartsen werk-
zaam. Wij zijn ter versterking van ons team op
zoek naar een

enthousiaste
dierenarts m/v

Van de nieuwe collega wordt verwacht dat inzet,
flexibiliteit, zelfstandigheid, sociale vaardigheden
en diergeneeskundige kennis in grote mate aanwe-
zig zijn. Verder moet hij/zij bereid zijn in de nabije
omgeving te komen wonen. De nieuwe collega
moet breed inzetbaar zijn met de nadruk op de
paarden en kleine huisdierensector. Er moet be-
reidheid zijn volledig te participeren in een vierper-
soons dienstregeling van de gemengde praktijk.
Wij bieden een fulltime baan met goede toekomst-
mogelijkheden in een nieuwe kliniek met twee
nieuwe dependances. Salariëring en secundaire ar-
beidsvoorwaarden volgens KNMvD-normen.

Schriftelijk sollicitaties voorzien van cv graag
binnen veertien dagen na verschijnen van dit tijd-
schrift richten aan Dierenartsenpraktijk
Purmerend, Purmersteenweg 13c, 1441 DK
Purmerend.

DIKRENARTSENFRAKTUK NUNSPEET

- . ■ ..-gie i-.BOr, RX «Jl ■

Het Diergeneeskundig Centrum Nunspeet is een uitste-
kend geoutilleerde gemengde praktijk waar momenteel
zes dierenartsen en zeven dierenartsassistentes werk-
zaam zijn. Naast alle voorkomende werkzaamheden in de
gemengde praktijk verrichten wij tweedelijns diergenees-
kunde in de gezelschapsdieren en de paarden.

Voor onze gezelschapsdierensectie zoeken wij per i janu-
ari 2002 een

dierenarts (m/v)

Wat hebben wij u te bieden?

• fulltime gezelschapsdierenbaan

• prachtige woon-werkomgeving op de Veluwe

• arbeidsvoorwaarden conform KNMvD-richtlijnen

• bij gebleken geschiktheid goede toekomstmogelijkhe-
den

Wat willen wij graag?

• differentiatie gezelschapsdieren

• goede contactuele en sociale vaardigheden

• bereidheid op de Veluwe te wonen

• initiatiefrijk dierenarts

Sollicitaties graag binnen twee weken na verschijnen van
het Tijdschrift richten aan Diergeneeskundig Centrum,
Zwolsewegje 16, 8071 RXte Nunspeet ten name van j.
Brand.

-ocr page 438-

Onderdeel van de Defensie Interservice Commando is het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB), dat de internationale samen-
hang bevordert binnen de militaire en mét de civiele gezondheidszorg. Verder stelt dit MGFB hef gemeenschappelijk beleid op en adviseert
het de ambtelijke en militaire top van Defensie inzake de militaire gezondheidszorg. Bovendien levert het medisch-specialistisch personeel,
voorziet het in medisch-specialistische zorg en verzorgt het de geneeskundige opleidingen en logistiek. Hiermee draagt zij concreet
bij aan de zorgverlening die de geneeskundige diensten van de krijgsmachtdelen leveren bij de inzet van operationele eenheden in het
kader van crisisbeheersingsoperaties, humanitaire en noodhulp en de algemene verdedigingstaak. Binnen de staf van het MGFB is de
afdeling Beleidsondersteuning actief. Deze afdeling omvat experts die op hun gebied vaak het interdepartementale aanspreekpunt
en de Nederlandse vertegenwoordigers binnen de NAVO en (inter)nationale fora zijn. Onder (bege)leiding van deze experts wordt
specifiek wetenschappelijk onderzoek op militair-geneeskundig terrein uitgevoerd in diverse onderzoeksinstituten. Bij het Militair
Geneeskundig Facilitair Bedrijf ligt nu een uitdaging voor een academicus (v/m) in de functie van

Beleidsmedewerker medisch-
biologische aangelegenheden

In de functie van beleidsmedewerker medisch-biologische aangelegenheden levert u niet alleen een bijdrage aan de ont-
wikkeling van richtlijnen en aanwijzingen voor bescherming tegen en behandeling van aandoeningen van (micro|biologische
oorsprong. Ook draagt u bij aan de evaluatie van het defensiebeleid op het gebied van infectiologie onder operationele
omstandigheden en aan de controle van de uitvoering van het beleid op dit terrein. Verder begeleidt en draagt u bij aan
de evaluatie van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van nationale en internationale beleidsvorming.
Met uw expertise valideert u de biologische wapendreiging, stelt u de implicaties vast van een (beperkte) biologische oor-
logsvoering en bepaalt u de hiervoor benodigde verdedigingsmiddelen. Bovendien vergaart en draagt u informatie uit op
het gebied van hygiëne en preventieve gezondheidszorg.

Wij vragen van u een voltooide academische studie microbiologie, diergeneeskunde of geneeskunde. Affiniteit met Defensie
in de breedste zin van het woord combineert u met relevante werkervaring en met een uitstekende mondelinge en schrifte-
lijke uitdrukkingsvaardigheden in het Nederlands en Engels. U bent flexibel, teamgericht en stressbestendig én bereid om
korte periodes in het buitenland te verblijven. In uw voordeel spreken affiniteit met wetenschappelijk onderzoek en het ver-
mogen om kennis over te dragen in de vorm van (internationale) lezingen, cursussen en voorlichting.

Wij bieden u een verantwoordelijke en interessante positie in een veelzijdige organisatie. Afhankelijk van opleiding en
ervaring bedraagt het bruto jaarsalaris maximaal f 139.600,- (schaal 13, BBAD), inclusief 8% vakantietoeslag. Met
omvangrijke studiefaciliteiten stellen wij u in staat om uw kennis te verbreden en te verdiepen.

Voor meer informatie over de functie en de organisatie kunt u contact opnemen met mevrouw N.1. van Zaalen-Boelema
Robertus, KLTZ-arts, (070) 3 1 8 67 40. Bij de heer W.F. Melger, P&O-adviseur, kunt u terecht met vragen over de sollicitatie-
procedure, (070) 3 1 8 72 24. In het kader van het emancipatiebeleid streeft Defensie naar het in dienst nemen van meer vrou-
wen. Ook geïnteresseerden die behoren tot een etnische minderheidsgroep worden nadrukkelijk uitgenodigd om te solliciteren.

Uw sollicitatiebrief met c.v. kunt u binnen 14 dagen sturen naar de Staf Defensie Interservice Commando, DlCO-ondersteu-
ningsgroep, sectie P&O, postbus 20701, 2500 ES Den Haag. Per e-mail kan ook: werving.bp@dws.dnet.mindef.nl.

Surf voor de meest recente vacatures bij Defensie naar www.defensie.nl/werkenbii

Interservice Commando

Burgerpersoneel

-ocr page 439-

BESCHERM UW BEZIT

Soms hebben zelfs kleine ongelukjes grote gevolgen.
Kortsluiting kan ervoor zorgen dat u uw praktijk niet kunt
uitoefenen of dat uw medische apparatuur niet meer bruik-
baar is. In het ergste geval ontstaat er een flinke brand,
waardoor u uw praktijk voor een langere tijd moet sluiten.
Er zijn uitgebreide WAA brandverzekeringen voor uw woon-
huis en/of praktijkpand, maar ook voor uw inboedel en
inventaris. En als u bijvoorbeeld tijdelijke praktijkruimte
moet huren, dan vergoedt de WAA bedrijfsschadeverzeke-
ring de kosten hiervoor. Net zoals uw winstderving en vaste
lasten. Bovendien kunt u in noodsituaties 24 uur per dag
een beroep doen op de Artsen Alarm Service.

Wilt u meer weten over de brand- of bedrijfsschade-
verzekeringen van de WAA? Belt u dan met WAA advies
(030) 247 47 89. Of kijk op www.waa.nl.

RAND- EN BEDRIJFSSCHADEVERZEKERINGE

-ocr page 440-

met de WALTHAM® Veterinary Diets

Veterinaire Dieetrange,

de eerste Complete dieetrange verrijkt met

Antioxidanten!

• Uitstekende acceptatie

• Effectief in klinische studies

• Scala aan ondersteunende valtham- Altham\' ^tham\'
materialen

Solutions for Life

-ocr page 441-

15 december
2001

deel
126

aflevering

24

Universiteit Utrecht
Biblioiheek Diergeneeskunde

1 8. DEC. ZÖOt

Tl j dsch rl

Diergeneeskun

Wetenschap

Resultaten seromonitoring veewetziekten bij
wilde zwijnen in Nederland 1999-2001

Moderne biotechnologie: zegen of zorg?

Vaccinatie tegen MKZ: een biotechnologische
aanpak?

Actua

EHBO met grote huisdieren

Uniciteitsgarantie bij elektronische
identificatie van dieren

KNMvD

Marianne Sloet nieuwe voorzitter hoofdredactie

Najaarsdag GGG 2001 groot succes met volop
\'Kattenkwaad\'

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 442-

bestrijdt de infectie

FINADYNE

redt de long

Flnadyne

Y I RMlilMaiHa«M

IJUuflAr*

Mo\'mB/mï
I InlectlevlMlstof

AntiMoticum

tuss«op«w>evw48uur »i» «ff

Schering-Ploueh
Animal Health

g AJ«t»l

ItoMvit»»«\'

] SeNrtng-Ploußi

I An^i Health

. NTHklJM

IMIV
Bund t-2tWW

Ejül

Flnadyne

\'Mmmiui
»■■»«»»■«mi

I Rund X
I tWtWTlMll .
I tu&s«np«n«le

I Schering-PlouQh
I Animal Health

i Flnadyne

Scfitrtftfl-Ptougn

Samenstelling: Florfenicol 300 mg/ml. Doeldieren: Niet-lacterend
rundvee.
Indicaties: Behandeling van aandoeningen van de lucht-
wegen veroorzaakt door Pasteurella haemolytica, Pasteurella multo-
cida en Haemophilus somnus.
Dosering: Een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht (1 ml per 15 kg) wordt intramusculair (in de nek-
spieren) tweemaal toegediend met een tussenperiode van 48 uur,
met gebruik van een naald met een diameter van 1,65 mm (16G).
Contra-indicaties: Niet toedienen bij volwassen fokstieren.
Bijwerkingen: Een verminderde voedselopname kan optreden
gedurende de behandeling. De behandelde dieren krijgen hun eet-
lust vlug en volledig terug na stopzetting van de behandeling.
Wachttijden: Slachten: rund 55 dagen. Melk: niet toegestaan voor
gebruik bij lacterende melkkoeien.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum
op de verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml,
100 ml en 250ml.
Registratienummer / kanalisatie- bB^S SchGnriQ\'PIOUQh
status:
REG NL 7993 UDA. Verdere informatie is op L^j^ Animal Health
aanvraag verkrijgbaar. ___

eiiing: riunixine ou mg/mi, ais iiunixine megiumine.
en: Runderen en paarden. Indicaties: Ontstekingsremming
mmunosuppressie: bestrijding van koorts bij (broncho-)
lieën, met name in het acute stadium, bestrijding van pijn
sking / weefselreactie, bij aandoeningen van het bewe-
laraat, met name in het acute tot sub-chronische stadium,
osering: Runderen: 1 - 2 mg per kg lichaamsgewicht (1 - 2
) kg), IV, gedurende maximaal 3 dagen. Paarden: 1 mg per
imsgewicht (1 ml per 50 kg), IV, gedurende maximaal 5
Contra-indicaties: Nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen:
bloedingen, maag- en darmirritatie en beschadiging,
sra, bloedbeeldafwijkingen, papilnecrose van de nier.
ngen: Bij infectieuze processen dient zo mogelijk tevens
sale therapie te worden ingesteld. Bij koliek dient men
te zijn op de maskering van koliekverschijnselen. Met name
ssen die gepaard gaan met vochtverlies (zoals koliek) dient
vochtbalans nauwkeurig in de gaten te houden.
Wachttijden: Slachten: rund 7 dagen, paard 28 dagen.
Melk 2 dagen.
Houdbaarheid: Zie vervaldatum op de
verpakking vermeld.
Verpakking: Flacon 50 ml, 100 ml.
Registratienummer / kanalisatiestatus: REG NL 1726
UDD. Verdere informatie is
od aanvraaa verkriiabaar.

-ocr page 443-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

UITGEGEVEN DOOR DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE

Inhoud

Deel 126
Aflevering 24
15 December 2001

Uit de hoofdredactie
Overige artikelen

Resultaten van seromonitoring van veewetziekten bij wilde zwijnen in Nederland 1999-2001;
A.R.W. Eibers, L.J.M. Dekkers, G.J. Spek, LJ.M. Steinbusch er A.C. A. van Exsel

Boekbespreking
Brieven aan de redactie

Artikel Progesteron-testkits en hoe ver mogen de conclusies gaan?; H.A. Beijer

Reactie van de auteurs; A.C. Schaefers-Okkens

Referaten

Moderne biotechnologie

Vaccinatie tegen mond- en klauwzeer: een biotechnologische aanpak?; RJ.M. Moormann

Berichten en verslagen

Eerste hulp bij ongevallen met grote huisdieren; C. Cras 787

Uniciteitsgarantie bij elektronische identificatie van dieren; E.C.M. van Klink,J. Huiskes en M.B.Jansen 790

Kerst- en nieuwjaarsgroet medewerkers KN MvD 793

Aansprakelijkheid werkgever voor gevolgen auto-ongeluk werknemer; L.A. Broere 794

Interpolis Referatenprijs 794

www.fidin.nl gelanceerd 795

Oproep werkgroep Koi-karper 795
Congressen en cursussen

Lustrumsymposium \'Diergezondheid: kwestie van Europees beleid?\' 795

Veterinary Wound Healing Association 796
Ingezonden

Ongeloof; 6. van Luijk 796

Discussie meewerken aan non-vaccinatiebcleid zinloos?; D. van der Velden 797
Veterinair tuchtrecht

Visite, visite!/. So/ssera/V? 798

PAOD 799

778

779

781

782

782

783
785

Praktijkgerichte, klinische middagen

PREVENTIEVE GEZONDHEIDSZORG:

Medische relevantie en toepassingen

WALTHAM

Veterinary Diets

Dier&Z^rp

Drs. R. van Noort

\'toepassing interferon in de antivirale therapie\'
Marketingdeskundige
\'De marketingvan ons medisch handelen\'
Drs. P. van Rooijen

\'Preventieve gezondheidszorg:
nut ofnoodzaak\'

Dinsdag 05-02-2002 Heerenveen

Dinsdag 1.2-03-2002 Eindhoven

Woensdag 20-03-2002 Apeldoorn

Woensdag 10-04-2002 De Meern

\\/irtp£iC

-ocr page 444-

Hoofdredactie

Dr. M.M. Sioet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
(voorzitter)

Dr E.A. ter Laak (penningmeester)

Drs. H.A. Beijer

Dr M.E de Jong

Dr.Tj. Jorna

Dr. R. Kuiper

Dr. P.A.M. Overgaauw

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.J. Slappendel

Dr.J.H.Vos

Wetenschappelijke redactie

Prof dr. A. Bahierêld (Utrecht)......

Dr A.E.J.M. van den Bogaard Jr. (Maastricht)

Dr. EH.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof dr. P De Backer(Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. A.Th. van \'t Klooster (Utrecht)

Prof dr. E van Knapen (Utrecht)

Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)

Prof dr. J.Th. van Oirschot (Lelystad)

Prof dr. J. de Schepper (Gent, België)

Dr J.M.A. Snijders (Utrecht)

Dr.E. Teske (Utrecht)

Mw. dr. A.J. Venker-van Haagen (Utrecht)

Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr. G. Voorhout (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

KNMvD

Koninklijke Nederlandse

Maatschappij voor
Diergeneeskunde

julianalaan 8-10
Utrecht
Postbus 14031
3508 SB Utrecht
Telefoon (030)2510111
Fax (o3o)25nj8y
Website www.knmvd.nl

Hoofdbestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

Drs. S.R. Heslinga, vice-voorzitter

Drs. J. Borgmeier, lid

Drs. O.A. van Dobbenburgh, lid

Mw. drs. E.N.M. Harwig-Dings, lid

Drs. G. Huijser van Reenen, penningmeester

Mw. drs. W.J. Wijne- Raemakers, lid

Secretariaat

Dr. Tj. Jorna, algemeen secretaris

Manager interne zaken

Mw. E. Cuhfus

Stafmedewerkers

Mw. drs. S.A.M. Deleu

Mw. drs. M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Drs. J.L.M. Vaarten

Administrateur

H.S. de Vries

Vacaturebank

R.P van Ringelestijn

Webmaster

Mw. drs. M. van de Weetering-Fijten

Bureauredactie

Mw. A.M. Tummers
Mw. S.H. Umans-Ubbink

Bureau

Julianalaan 8-10. Postbus 14031,3508 SB Utrecht
Tel. 030- 25 10 111/fax 030-25 19 847.
E-mail: tijdschrift(äjknmvd.nl.

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeslcunde is het ver-
cnigingstijdschrift van dc Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van dc Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Julianalaan 8-10, Utrecht. ABN/AMRO N.V.
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861 en
C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht,nr.6993 61443.

In memoriam

Dr. J.F.M. Nouws; P. Rambags. A. Vermunt en A. van Miert
Maatschappijnieuws

Indexcijfers inflatie en loonstijging

Regels omtrent röntgen worden verscherpt; M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Convenant zelfstandigheidsverklaring mogelijk beëindigd; M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Marianne Sloet nieuwe voorzitter hoofdredactie; C. Cras

Wij willen uwe-inailadrcs!;_/. Klingen

Personeelsadvertenties

Croepsnieuws DIB

Gladde zaken tijdens 57e Algemene Ledenvergadering van de Ciroep DIB; L. van Veen

Croepsnieuws GGC

Najaarsdag GGG 2001 groot succes met volop \'Kattenkwaad\'; N. Thybaut
Van de Ereraad

\'Dierenarts klaagt over dierenarts"; de Ereraad
Van het hoofdbestuur
Personalia

Doorlopende agenda

Other papers

Sero-monitoring of notifiable diseases in wild boar in the Netherlands 1999-2001;
A.R.W. Eibers, L.j.M. Dekkers, G.j. Spek, Lj.M. Steinbusch, and A.C. A. van Exsel

800

801
8oi

801

802
804

804

805

806

808

809
809
811

779

Druk

Drukkerij G. van Dijk B.V, Breukelen (tel. 0346-
261304, fax 0346-264565).

Advertenties

Commerciële advertenties: Bureau Weijer B.V.,
Veendam (tel. 0598-623065, fax 0598-613827).
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

All rights reserved

Verklaring:

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van ge-
bleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schrit^elijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius/Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 445-

MINDER AFGEKEURDE LEVERS

MEER RENDEMENT

Flutelmium

• Minder afgekeurde levers

• Betere groei en voederconversie

• Minder secundaire luchtweginfecties

• Minder gebruik van antibiotica

• Effectief tegen volwassen wormen
én onvolwassen stadia

/

Flutelmium 7,5%
Diergeneesmiddel REG NL 6010
Samenstelling:

1 g bevat: flubendazol 75 mg
Kanalisatie: VRI)
Wachttijd; 10 dagen
Flutelmium
0,6% is geen onderdeel
van de Freefarm productlijn en Is
uitsluitend verkrijgbaar op attest.
Voor nadere informatie raadpleeg
Eurovet Nederland BV.

méé

\'FreeFarm maakt de keuze gemakkelijk\'

,4nimal Health

Eurovet Nederland BV, Postbus 1 79, 5530 AD Bladel, Tel 0497 38 86 88, Fax 0497 38 85 00

-ocr page 446-

In deze editie een interview met
de scheidende en de nieuwe
voorzitter van de HR. Natuuriijlc
met de vraag \'wat hebben we
bereikt en waar gaan we naartoe? \'Op de vraag \'wat mist u nog in
het Tijdschrift?\' waren beide voorzitters het met elkaar eens:
\'Eigenlijk missen we niets meer\'. Dat moet de vertrekkende voor-
zitter voldoening schenken. Onder zijn voorzitterschap is de in-
houd van het TvD inderdaad in positieve zin behoorlijk veran-
derd. vooral wat het presenteren van actuele informatie en het
belichten van veterinair-sociale aspecten betreft. De opmaak van
het blad is dynamischer en de inhoud leesbaarder geworden. Voor
u ligt een representatief exemplaar.

Zo vindt u in deze editie onder andere een buitengewoon boeiend
verslag van de \'Najaarsdag\', georganiseerd door de GGG. Wie
het leest maar er niet is geweest krijgt nu spijt! Ook het verslag
van een bezoek door de DIB aan een palingkwekerij zal menigeen
interessant vinden, al zijn weinig lezers anders dan als consument
bij paling betrokken.

De rubriek \'Ingezonden brieven \' vormt een platform voor leven-
dige communicatie binnen de beroepsgroep, waarvan steeds fre-
quenter gebruik wordt gemaakt. De toonzetting is doorgaans kri-
tisch maar constructief In dit nummer lucht Bas van Luijk zijn
hart met betrekking tot vermeende misstanden in diergeneeskun-
dig Nederland. Deels terecht dunkt me, maar soms vroeg ik me af
of hij de taal van zijn buitenlandse collega wel voldoende beheer-
ste om de zin van sommige wettelijke maatregelen duidelijk te ma-
ken. Maar oordeelt u zelf De brief laat zich vlot lezen, al zult ook
u af en toe een frustratie moeten verbijten. Dat geldt ook voor de
ingezonden brief waarin Dorien van de Velden de hemel bestormt.
Irreëel? .Juist vandaag stond in het NRC een interview met
Herman Wijffels, voormalig directie-voorzitter van een bekende
bank. Als bankier financierde hij de varkensstapel, het mestover-
schot en legbatterijen vol kippen maar \'toen de reuzengroei zicht-
baar werd, de beesten gezondheid.sproblemen kregen en de die-
renbeschermers zich gingen roeren \'begon hij zich af te vragen \'of
het geld er wel uit kwam \'. Nu verdedigt hij het dierenwelzijn en
ethische waarden en steekt de bank veel (vooralsnog verliesge-
vend) geld in onderzoek naar milieuvriendelijke methoden.
Frappez toujours! Misschien wil Pluimers de analyse van Dorien
op een dia zetten en presenteren op het symposium
Diergezondheid: kwestie van Europees beleid?\', aangekondigd
in dit tijdschrift.

Iedere lezer stelt wel belang in de uitspraken van arbitragecom-
missies en tuchtraad maar sinds laira Boissevain zich over deze
rubriek heeft ontfermd, is die materie werkelijk leesbaar en toe-
gankelijk geworden. Zie ook weer deze editie.
Tenslotte de rubriek \'Wetenschap \'. De veelbelovende nieuwe serie
\'Moderne biotechnologie: zegen of zorg? \'is in deze uitgave extra
actueel gezien het onderwerp, het veelbesproken MKZ-marker-
vaccin. Het andere artikel in de rubriek Wetenschap behandelt het
onder wilde zwijnen vóórkomen van infectieziekten, die onze vee-
stapel bedreigen. De kans lijkt klein, dat vanuit deze wildpopula-
tie MKZ of varkenspest opnieuw de kop op zullen steken.
Geruststellend, maar de meeste lezers vermoedden dat intussen al
en zullen volstaan met het lezen van de samenvatting. Dat gaat
nogal eens op voor oorspronkelijke artikelen in deze rubriek,
vooral omdat de onderwerpen slechts incidenteel de eigen disci-
pline betreffen en soms zelfs een uithoek van de professie. Dat be-
tekent allerminst dat de rubriek opgeheven moet worden. Het TvD
dient open te staan voor alle auteurs die op wetenschappelijk ge-
bied iets origineels te melden hebben indien dat van enig belang
is voor veterinair Nederland. Zowel het wegvallen van de
Veterinary Quarterly voor dit genre artikelen als de huidige toela-
tingseisen voor specialisten maken dat wenselijker dan ooit.
Indien onder deze wetenschappelijke artikelen op gezette tijden
een parel zit, die interessant is voor een grote groep lezers, is dat
mooi meegenomen. Van een artikel, dat als wetenschappelijk
wordt gepresenteerd, mag de lezer echter altijd verwachten dat de
informatie compleet en betrouwbaar is. Daarom, en niet alleen
vanwege de eisen van de specialisatiecommissies, worden deze
artikelen door twee vakspecialisten beoordeeld. Want al is de im-
pact van een artikel in het TvD niet hetzelfde als van een artikel in
Science, de wetenschappelijke criteria waar de conclusies op be-
rusten moeten dat wel zijn!

de

hoofdredactie

Mist er qua inhoud nu echt niets meer in het Tijdschrift? In het
laatste TvD. dat ik onder ogen kreeg net voor ik dit redactioneel
artikel zou beëindigen, wordt door Marjan Leneman op het TvD
kritiek geleverd, die niet mals is. Naar mijn mening onterecht
want ze vergelijkt appels met peren. Het Franse tijdschrift, dat ter
vergelijk als voorbeeld wordt gesteld, is een weekblad met maar
liefst zeven fulltime redacteuren/journalisten. Hoe denkt Leeman
dat hier te financieren? In één opzicht deel ik haar kritiek wel. De
opkomst van meer dan vijfhonderd(!) collegae tijdens de
\'Najaarsdag\' van de GGG toont aan dal er onder de practici een
grote honger bestaat naar actuele vaktechnische informatie. .Juist
het TvD zou hierbij een belangrijke taak moeten vervullen maar
voorziet daarin nauwelijks. Ik ga daar zelf wat aan doen nu ik ge-
pensioneerd hen en meer tijd krijg (Nou, daar zit ik dan aan vast),
maar om het Tijdschrift in dit opzicht werkelijk adequaat te laten
functioneren zullen inderdaad meer middelen ter beschikking
moeten komen. Nu de financiële zorgen voor de Veterinary
Quarterly zijn weggevallen is dit voor het bestuur van de KNMvD
een goed moment zich daarop te beraden.

Al met al verwacht ik wel, dat de inhoud van de editie die nu voor
u ligt, u ei-van overtuigt dat het voor Marianne Sloet geen geringe
opgave is de taken van Wim Edel over te nemen en het Tijdschrij\'t
kwalitatief nóg beter te maken. De HR heeft er echter alle vertrou-

Tijdschrift
Diergeneeskunde

wen in!

Rob Slappendel

-ocr page 447-

Overige artikelen

Samenvatting

In het kader van een seromonitoringsysteem, dat sinds
1996 jaarlijks wordt uitgevoerd, zijn gedurende het jacht-
seizoen 1999-2000 en 2000-2001 bloedmonsters verza-
meld van wilde zwijnen die werden geschoten in gebieden
op de Veluwe en in de Roerstreek in Midden-Limburg.
Sera werden onderzocht op antistoffen tegen het klassieke
varkenspestvirus, vesiculaire varkensziekte (blaasjes-
ziekte) virus en het virus van de ziekte van Aujeszky. De
resultaten laten zien dat de betrokken virussen zich in de
onderzoeksperiode niet genesteld hebben in de wilde
zwijnenpopulatie in Nederland. Naar aanleiding van de
recente mond- en klauwzeer (MKZ)-epidemie in
Nederland zijn vanaf 1 juli 2001 de bloedmonsters (circa
200 stuks) van wilde zwijnen in Nederland van het jacht-
seizoen 2001/2002 onderzocht op antistoffen tegen MKZ.
In de bloedmonsters van deze wilde zwijnen werden tot
nu toe geen antistoffen tegen MKZ aangetroffen.

Summary

Sero-monitoring of notifiable diseases in wild boar in the
Netherlands 1999-2001.

Within the framework of a sero-monitoring system, in operation since 1996,
blood samples from wild boar shot during the hunting seasons 1999-2000
and 2000-2001 in The Netherlands were .screened for the presence of anti-
bodies against clas.sical swine fever virus (CSFV), swine vesicular disease
virus (SVDV), and Aujeszky\'s disease virus (ADV). The results indicate that
CSFV SVDV and ADV are uncommon in the wild boar population in the
Netherlands. Because ofthe recent foot-and-mouth disease (FMD) epidem-
ic in the Netherlands in 2001, blood .samples (approximately 200 samples)
from wild boar shot in the Netherlands during the hunting season
2001/2002 were examined for antibodies against FMD. To date, antibodies
against FMD have not been detected.

Inleiding

Een regelmatige gezondheidscontrole onder wilde zwijnen is
in het belang van het natuurbeheer alsmede de Nederlandse
varkenshouderij. Daarnaast spelen aspecten van volksgezond-
heid een rol omdat wilde zwijnen geïnfecteerd kunnen zijn met
de parasiet
Trichinella spiralis, die zeer ernstige gevolgen voor
de mens kan hebben (7). Wilde zwijnen zijn bevattelijk voor -
en kunnen optreden als reservoir van - dierziekten bij gedo-
mesticeerde varkens. Het Aujeszky\'s disease virus (ADV) en
het klassieke varkenspestvirus (KVPV) zijn gerapporteerd in
wilde zwijnenpopulaties in Europa (1,2,4, 8,9, 10^ Het virus

t Gezondheidsdienst voor Dieren. Postbus 9, 7400 AA Deventer
^ Vereniging Wildbeheer Veluwe, Elhurgerweg 146, 8171 RJ Vaassen.
3 WBE De Roerstreek, Nobelstraat 30, 6411 EN Heerlen.

dat blaasjesziekte veroorzaakt (swine vesicular disease virus
(SVDV)) is nog niet eerder gevonden bij wilde zwijnen. Maar
een ander lid van de vesiculaire ziekten, het vesicular stomatitis
virus (VSV), is bij wilde zwijnen gevonden in de VS (12).
In Nederland leven de wilde zwijnen in een beperkt aantal ge-
bieden; in volledig omrasterde gebieden of in de zogenaamde
vrije wildbaan. Eind 1996 zijn er contacten gelegd met de
Vereniging Wildbeheer Veluwe en Wildbeheereenheid
(WBE) \'De Roerstreek\', in wiens beheersgebied \'De
Meinweg\' te Midden Limburg ligt. In 1997 zijn de onder-
zoeksgebieden uitgebreid met Nationaal Park \'de Hoge
Veluwe\' en enkele particuliere houders van wilde zwijnen. In
1998 zijn ook de Kroondomeinen van het Loo te Apeldoorn
in het onderzoek betrokken. De wilde zwijnen in de volledig
omrasterde gebieden (de Hoge Veluwe en de Kroondomeinen
van het Loo) hadden geen contact met andere wilde zwijnen-
populaties buiten de omrasterde gebieden. Dit is recent ver-
anderd omdat er doelbewust openingen in de rasters van het
Kroondomein zijn gemaakt, waardoor wel uitwisseling en
contact mogelijk is met de wilde zwijnen in de vrije wild-
baan. In de zogenaamde vrije wildbaan, bestaande uit grote
gedeelten van de Veluwe en de Rt>erstreek, leven de wilde
zwijnen min of meer vrij. Buiten de Veluwe en de Meinweg
hanteert de Rijksoverheid een zero-standbeleid, dat wil zeg-
gen dat infiltrerende wilde zwijnen worden afgeschoten.
Incidenteel worden er weieens wilde zwijnen geschoten in
de provincie Overijssel en Noord-Brabant (een wild zwijn
werd bijvoorbeeld in 1999 geschoten in Leende). De wilde
zwijnen die in Noord-Brabant af en toe worden aangetroffen
worden verondersteld België als uitvalsbasis te hebben (bij-
voorbeeld het Kempenplateau). In de provincie Gelderland
is een kleine wilde zwijnenpopulatie (circa 15 dieren) aan-
wezig in de gemeente Groesbeek. Deze populatie heeft con-
tacten met vrij levende wilde zwijnen in buurland Duitsland.
Langs de grens met Duitsland in de provincie Limburg, maar
ook langs de grens met België tussen Vaals en Maastricht,
worden incidenteel wilde zwijnen geschoten. Zo zijn tot 24
juni 2001 in totaal zestien wilde zwijnen geschoten buiten de
WBE Roerstreek. Deze wilde zwijnen hebben contact met
populaties die leven in de Belgische Ardennen en in de Eiffel
in Duitsland. Nog niet zo lang geleden zijn in de provincie
Groningen en Drente en aan de andere kant van de grens in
Duitsland, aanzienlijke gebieden aangeplant met nieuw bos.
Er kan verwacht worden dat wilde zwijnen aangetrokken
zullen worden tot deze nieuwe gebieden (II).
Het geschatte aantal wilde zwijnen (zomerstand) in natio-
naal park \'de Hoge Veluwe\', de kroondomeinen en op de
Veluwe en in de Roerstreek is respectievelijk circa honderd,
vijfhonderd, 2860 en honderdzeventig dieren. Deze aantal-
len kunnen sterk schommelen afhankelijk van het natuur-
lijke voedselaanbod in de vorm van eikels en beukenoten.

Om een vinger aan de pols te houden of in Nederland de wilde
zwijnenpopulatie een bedreiging vormt voor de Nederlandse

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:779-87

Resultaten van seromonitoring van veewetziekten bij wilde
zwijnen in Nederland 1999-2001

A.R.W. Elbers\\ L.J.M. Dekkers\\ GJ. Spek^, LJ.M. SteinbuschS en A.C.A. i>an Exsel \'

-ocr page 448-

varkenshouderij, is in 1994 een serologisch onderzoek verricht
met als doel het in het oog houden van mogelijk infecties van
enkele belangrijke veewetziekten in de wilde zwijnenpopulatie
(3). Vanaf 1996 is dit serologisch onderzoek jaariijks herhaald

(5). De methoden om antilichamen aan te tonen tegen klassieke
varkenspest, blaasjesziekte en de ziekte van Aujeszky in bloed
van wilde zwijnen in Nederiand zijn eerder beschreven (5).

Resultaten en discusssie

Het aantal geschoten wilde zwijnen in het jachtseizoen
2000/2001 was wat lager dan in het seizoen ervoor, omdat de
voedselsituatie voor dc wilde zwijnen ronduit goed was te
noemen voor het seizoen 2000/2001 (Tabel 1). Tevens heeft
meegeholpen dat er een zachte winter was. De resultaten van
seromonitoring van wilde zwijnen in het jachtseizoen
1999/2000 en 2000/2001 (Tabel 2) laten zien dat er geen aan-
wijzingen zijn dat ADV, SVDV of KVPV zich hebben genes-
teld in de wilde zwijnenpopulatie in Nederland. SVD en KVP
komen op dit moment ook niet voor in Nederland, en ten aan-
zien van de ziekte van Aujeszky kan worden opgemerkt dat
men in de finale fase is van uitroeiing in de varkenshouderij

(6). Het lijkt er dus op dat infecties met deze ziekten in de
wilde zwijnenpopulatie in de onderzoeksperiode geen be-
langrijk reservoir zijn in Nederland en daarmee vormen zij in
de onderzochte gebieden een vrijwel verwaarloosbare bedrei-
ging voor de reguliere varkenshouderij. Dit is temeer het ge-
val omdat het huisvesten van gedomesticeerde varkens in de
open lucht (\'outdoor\' productie) in Nederland nog weinig ge-
bruikelijk is. Dit zal echter door meer vraag naar biologische
dierhouderij door de maatschappij kunnen gaan veranderen.
Voor de Nederlandse varkenshouderij en de internationale

Tabel 2. Proportie wilde zwijnen met antilichamen tegen het virus van blaasjesziel<te
(SVDV), klassieke varkenspest (KVPV) en de ziekte van Aujeszky (ADV) in een steek-
proef van wilde zwijnen die werden geschoten tijdens het jachtseizoen in
Nederland.

Antigeen

Jachtseizoen i

1996/1997

1997/1998

1998/1999

1999/2000

2000/2001

SVDV

0/7! a

0/133

0/164

0/295

i

0/215

KVPV-

0/71

0/133

0/164

0/295

0/215

ADV

0/71

0/133

0/164

1/294

0/215

^ aantal monsters met antilichamen/totaal aantal aantal onderzochte
monsters.

handel in varkens en varkensproducten is het echter van het
grootste belang om seromonitoring van belangrijke veewet-
ziekten in de wilde zwijnenpopulatie te continueren, om
daarmee een vinger aan de pols te houden. Te meer daar bij-
voorbeeld KVP en de ziekte van Aujeszky voorkomen in
wilde zwijnenpopulaties in buuriand Duitsland, en niet uit-
gesloten kan worden dat de wilde zwijnenpopulaties in
Duitsland en Nederiand met elkaar in contact komen (bij-
voorbeeld via de Roerstreek). Daarbij hoeven wij maarte her-
inneren aan de KVP-uitbraak in Wegberg in Duitsland in mei
1999 (waarbij met een beschuldigende vinger werd gewezen
naar de wilde zwijnen op het Duitse grondgebied die de in-
fectie zouden hebben overgebracht). Wegberg lag twintig ki-
lometerten oosten van Roermond (Roerstreek), en als gevolg
van de KVP-uitbraak reikte een vervoersverbod en andere
beperkende maatregelen tot op Nederlands grondgebied.
De populatie wilde zwijnen op de Veluwe is een op zichzelf
staande populatie (met name door de omrasterde gebieden),
waar het risico van insleep van buitenaf door andere wilde
zwijnen gering lijkt te zijn. Daarentegen lijkt het risico van
insleep van Veewetziekten bij wilde zwijnen in het grensge-
bied met België en Duitsland als gevolg van contacten met
wilde zwijnen uit deze landen groter. Het is daarom aan te
bevelen om voor het systeem van seromonitoring uit te gaan
van een steekproetbemonstering van wilde zwijnen die op de
Veluwe worden geschoten, maar dat men er naar zou moeten
streven om in de rest van Nederland elk geschoten wild
zwijn te bemonsteren. Het bestaande seromonitoring-
systeem wordt tevens gebruikt voor monitoring van infecties
bij wilde zwijnen met de parasiet
T. spiralis (6,7), en zou uit-
gebreid kunnen worden voor andere ziekten, bijvoorbeeld
met een zoönotisch karakter.

Naar aanleiding van de recente mond- en klauwzeer (MKZ)-
epidemie in Nederiand zijn vanaf 1 juli 2001 de bloedmon-
sters (circa 200 stuks) van wilde zwijnen in Nederland van
het jachtseizoen 2001/2002 onderzocht op antistoffen tegen
MKZ. In de bloedmonsters van deze wilde zwijnen werden
tot nu toe geen antistoffen tegen MKZ aangetroffen.

Literatuur

1. Aubert M, Picard M, Fouquet E, Conde J, Cruciere C, Ferry R, Albina
E, Barrat J, et Vedeau F La peste porcine classique du sanglier en
Europa. Ann Méd Vét 1994; 138: 239-47.

2. Baradel JM, Barrat J, Blancou J, Boutin JM, Chastel C, Dannacher G,
Delorme D, Gerard Y. Gourreau JM, Kihm U, Larenaudie B, Le Goff
C, Pastoret PR Perrau P, Schwers A, Thiry E, Trap D, Uilenberg G, and
Vannier P. Results of a serological survey of wild mammals in France.
Rev sei tech. Off int Epiz 1988; 7: 873-83.

Tabel 1. Aantal bloedmonsters verzameld van wilde zwijnen tijdens het jachtseizoen in verschillende gebieden in Nederland.

Seizoen

Vereniging
Wildbeheer
Veluwe

Roerstreek
Midden Littiburg

Nationaal Park
de Hoge Veluwe

ICroondomeinen
van het Loo

Incidentele
inzending

Totaal

1996/97

65

6

-

-

-

71

1997/98

99

24

10

-

-

133

1998/99

79

28

4

53

-

164

1999/00

79

108

43

52.

13

. 295

2000/01

99

60

18

22

16

215

-: geen monsters.

-ocr page 449-

Cromwijk WAJ. Serologisch onderzoek bij wilde zwijnen op de Veluwe.
Tijdschr Diergeneeskd 1995; 120: 364-5.

Dahle J, Patzelt T, Schageman G, and Liess B. Antibody prevalence of
hog cholera, bovine virus diarrhoea and Aujeszky\'s disease virus in wild
boars in Northern Germany Dtsch Tierärztl Wschr 1993; 100: 330-3.
Dekkers LJM en Eibers ARW. Sero-surveillance van veewetziekten bij
wilde zwijnen in Nederland. Tijdschr Diergeneeskd 2000; 125: 2-4.
Eibers ARW, Braamskamp J, Dekkers LJM, Voets R, Duinhof T,
Hunneman WA, and Stegeman JA Aujeszky\'s diease virus eradication
campaign successfully heading for last stage in the Netherlands. Vet
Quart 2000; 22: 103-7.

Giessen JWB van der, Rombout Y, Evers EG, and Veen A van der.
Trichinella infections in wildlife in the Netherlands. Proceedings 13^^
annual meeting of the Dutch Society for Veterinary Epidemiology and
Economics, Utrecht, 13 December 2000: 35-6.

Loepelmann H, und Dedek J. Erfahrungen bei der Bekämpfung der

Schweinepest beim Schwarzwild in einem Bcobachtungsgebiet der
DDR. Mh Vet Med 1987; 42: 313-6.

9. Müller T, Kramer M, Teuffert J, Beier D, Ziedler K, und Possardt C.
Vorkommen ausgewählter viraler Erkrankungen beim einheimischen
Schalenwild im Land Brandenburg. Beiträge zur Jagd- und
Wildforschung 1996; 21: 183-90.

10. Oslage U, Dahle J, Müller Th, Kramer M, Beier D, and Liess B.
Antibody prevalence of hog cholera, Aujeszky\'s disease and the \'porcine
reproductive and respiratory syndrome\' virus in wild boar in the federal
States of Sachsen-Anhalt and Brandenburg (Germany). Dtsch tierärztl
Wschr 1994; 101: 33-8.

11. Schram G. Monitoring van wilde zwijnen in Nederland. Directie LNV-
Zuid, Min. LNV Eindhoven. 15
pp.

12. Stallknecht D, Nettles VP, Erickson OA, and Jessup DA. Antibodies to
vesicular stomatitis virus in populations of feral swine in the United
States. J Wildl Dis 1986; 22: 320-5.

The Practioners Guide to Equine Dermatology

teurs zijn er inderdaad in geslaagd om er een Practical Guide
van te maken. Een echte aanrader.

Julius WE. Peters

Boekbesprekin

De auteurs schrijven in hun voorwoord dat de doelgroep de
paardenpracticus is. Veel aandacht is besteed aan het samen-
stellen van de lijst met geraadpleegde literatuur.
In het kort wordt de anatomie van de huid beschreven. In het
hoofdstuk Onderzoek wordt aangegeven dat het afnemen van
de anamnese bij paarden met huidaandoeningen zeer zorgvul-
dig dient te geschieden. Een hulpmiddel is het gebruik van een
diagram waarin de locatie van de aandoening getekend kan
worden. In de huidige tijd kan de aandoening makkelijker in
het patiëntendossier gezet worden, door gebruik te maken van
een digitale camera. Mogelijke laboratoriumtesten en verdere
onderzoeksmethodicken worden beschreven.
De auteurs volgen het schema van Danny Scott zoals hij dit ge-
bruikt in zijn boek \'Large Animal Dennatology\'. Het schema
deelt de huidaandoeningen in twee categorieën, namelijk de in-
fectieuze en de niet-infectieuze. Beide categorieën worden ver-
der onderverdeeld. Het boek pretendeert niet volledig te zijn,
maar de verschillende aandoeningen worden in plezierig

leesbaar Engels uit-
gebreid beschreven.
Meer dan honderdze-
ventig illustraties ma-
ken het boek com-
pleet. Bij de beschre-
ven huidaandoenin-
gen wordt er duide-
lijk verwezen naar de
illustratie welke per
hoofdstuk gerubri-
ceerd staan in het
achterste gedeelte
van het boek. De il-
lustraties zijn ook op
cd-rom te verkrijgen.
Mogelijk als lesmate-
riaal te gebruiken bij
lezingen.

Samenvattend: de au-

The Practitioners Guide to
Equine Dermatology

Derek C Knottenbelt

NOG ÉÉN
KEER DAN

indicatie/kenmerken
veiligste en goedkoopste behandeling van
incontinentie bij honden (teefjes & reuen)

registratie
sinds februari 1995

houdbaarheid
5 jaar

ACE Veterinary Products BV - Postbus 1262 - 3890 BB Zeewolde

-ocr page 450-

Brieven aan de redactie

Met grote belangstelling heb ik in het TvD van 1 november 2001
het artikel
\'Een vergelijking tussen de betrouwbaarheid van
drie ELISA-testkits en een JodiumI25 Radio-Immuno-Assay
(RIA)\'
gelezen. In alle gevallen werd via een immunoassay het
progesterongehalte bepaald, waarbij de hoeveelheid gebonden
progesteron werd weergegeven via respectievelijk een kleurin-
tensiteit (ELISA) (3x) en de radiatie-intensiteit van I \'25 (RIA).

Zoals de auteurs zelf reeds aangeven is het uitvoeren van een
RIA onder praktijkomstandigheden vrijwel onmogelijk van-
wege de beperkingen van het werken met radioactief materi-
aal. Toch bestaat er in de praktijk een grote behoefte aan een
\'in-huis\' bepaling van de progesteronwaarde gezien de nade-
len en risico\'s van postaal verzenden van bloed. De conclusie
van dit artikel dat ELISA-testkits niet bruikbaar zijn, zou fei-
telijk het einde moeten betekenen van de dektijdstipbepalin-
gen in de algemene praktijk. Echter, de Ovucheck®-test be-
staat niet alleen als kwalitatieve test (Ovucheck premate®),
maar is ook op de markt als een kwantitatieve test (Ovu-
check-plasma®). Deze laatste test wordt in onze kliniek veel-
vuldig gebruikt, juist vanwege het kwantitatieve aspect, de
grote afstand tot Utrecht en eerdergenoemde postale proble-
men. Hiervoor is wel een investering van een fotospectome-
ter nodig geweest, maar daar staat een grotere nauwkeurig-
heid tegenover.

De eindconclusie van de auteurs op basis van dit onderzoek
luidt dat uitsluitend de RIA-progesterontest bruikbaar is als
valide instrument voor dektijdstipbepaling. Deze conclusie
lijkt mij een tikje voorbarig omdat de grondslag voor deze
conclusie uitsluitend gebaseerd is op de onderzoeksresultaten
van een vergelijking van kwalitatieve (ELISA) test-appels
met de kwantitatieve (RIA) test-peer. Een betere eindconclu-
sie zou dan ook geweest zijn dat
kwalitatieve ELISA-tests in-
ferieur zijn aan de door Utrecht gebruikte RIA-test. Deels

Reactie van de auteurs

A.C. Schaefers-Okkens

Het beschreven onderzoek handelt over de vergelijking tus-
sen de betrouwbaarheid van drie enzym-linked-immuno-
sorbent-assay (ELISA) testkits en een \'25jodium-radio-im-
munoassay (RIA) voor de progesteronbepaling in het
perifere bloed ten einde het juiste dektijdstip van de teef te
juist vanwege het ontbreken van een voorspellende waarde
(kwantitatief aspect) van de onderzochte kwalitatieve ELISA-
kits. Vooral de voorspellende waarde is iets waar de auteurs in
hun artikel grote waarde aan hechten. Dit laatste bezwaar ver-
valt echter zodra men een kwantitatieve ELISA (Ovucheck
plasma)-test gebruikt. Dan wordt ineens een kwantitatieve
ELISA test-peer met een kwantitatieve RIA test-peer vergele-
ken en krijgt de RIA wellicht wel serieuze \'concurrentie\'.

Waar de \'praktijk\' nu op wacht is een vergelijkend onderzoek
van deze twee kwantitatieve progesteron-testmethodes
(ELISA en RIA), met bij voorkeur een groter aantal dieren en
daarbij tevens de bepaling van de relatie tussen dekresultaten
en de gebruikte progesteron-drempelwaarden. Een dergelijk
nieuw onderzoek zou de auteurs wellicht tot een andere of an-
ders in ieder geval tot een beter onderbouwde conclusie kun-
nen brengen. De eindconclusie in de samenvatting van het ar-
tikel dat:
\'de bepaling van de optimale dekperiode met
behulp van ELISA-testkits te onnauwkeurig is voor klinisch
gebruik en dat betrouwbare resultaten betreffende de dekpc-
riodebepaling alleen kunnen worden verkregen door gebruik
te maken van een RIA voor de bepaling van de plasmaproge-
steronconcentratie\'
behoeft daarom naar mijn mening beper-
king tot de onderzochte
kwalitatieve ELISA-testkits.

Het laatste deel van de eindconclusie inzake de RIA als zijnde
enig bruikbare test is echter naar mijn mening in deze be-
woordingen onjuist. Deze conclusie volgt op geen enkele
wijze uit de gepresenteerde onderzoeksresultaten. Daarvoor
hadden de auteurs tenminste ook de tevens beschikbare
kwantitatieve (ELISA) tests ter vergelijking met de RIA in
het onderzoek moeten meenemen. Vervang echter het woord
\'alleen\' door \'beter\' en dan past deze inmiddels ook veel min-
der stellige conclusie precies bij de onderzoeksresultaten. De
beschikbaarheid van de Ovucheck-plasmatest in Nederland
is overigens inmiddels wel een tijdelijk(?) probleem. Maar
dat konden de auteurs toen nog niet weten.

Artikel Progesteron-testkits en hoe ver mogen de
conclusies gaan?

H.A. Beijer

Drs. H.A. Beijer is dierenarts bij Dierenkliniek de Toren in Drachten.

bepalen (Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126; 680-5). De heer
Beijer stelt dat het laatste deel van de samenvatting
\'Betrouwbare resultaten betreffende de dekpcriodebepaling
kunnen echter alleen worden verkregen door gebruik te ma-
ken van een RIA voor de bepaling van de plasma-progeste-
ronconcentratie\' onjuist is. Dit baseert hij op de gedachte dat
de grondslag voor deze conclusie in het artikel uitsluitend
gebaseerd zou zijn op de onderzoeksresultaten van een ver-
gelijking van kwalitatieve ELISA\'s met een kwantitatieve
RIA voor de progesteronbepaling in het perifere bloed. Hij

-ocr page 451-

betoogt dat bij dit onderzoeic ooic de semi-kwantitatieve en
niet kwantitatieve Ovuciieck plasmatest betrokken had moe-
ten worden. De reden dat deze enzymimmunoassay (EIA)
niet in dit onderzoek is getest, heeft onder andere te maken
met het feit dat deze test al eerder door één van onze auteurs,
(dr. S.J. Dieleman, zie referentie 3 in het oorspronkelijke ar-
tikel) is vergeleken met een RIA. Deze semi-kwantitatieve
progesteron test werd indertijd als Ovucheck® door de firma
Cambridge Life Sciences (en vervolgens door verschillende
andere firma\'s) op de markt gebracht.
Het lijkt ons in het kader van deze discussie goed de vergelijk-
bare resultaten uit het onderzoek van Dieleman en
Blankenstein (1988) met betrekking tot de vergelijking van de
RIA en de EIA weer te geven: in het algemeen waren de pro-
gesteronpatronen verkregen met behulp van de EIA vergelijk-
baar aan die, welke verkregen werden met de RIA. Er werd
een zwakke maar significante correlatie (r=0,40, p<0,05)
waargenomen voor plasma-progesteronconcentraties kleiner
dan 3 en groter dan 6 ng/ml, maar geen significante correlatie
werd waargenomen in het essentiële gebied van 4-6 ng/ml
rond het begin van de ovulatie. De overeenstemming tussen
het op de EIA en het op de RIA gebaseerde advies voor dek-
king was 74 procent. Zeven procent was twijfelachtig, terwijl
negentien procent van de honden op basis van de EIA te laat
zou zijn gedekt, hoewel het onbekend is hoe lang na ovulatie
nog een fertiele dekking kan worden uitgevoerd.
Het lijkt overigens goed te benadrukken dat wij niet de eni-
gen zijn die ons kritisch opstellen ten opzichte van de
ELISA\'s voor progesteron (Manothaiudom
et al., 1995; Root
Kustritz en Johnston SD, 2000). Zo betogen Root Kustritz en
Johnston (2000) dat een kritische evaluatie van ELlSA-kits,
in vergelijking met RIA, een slechte correlatie heeft aange-
toond tussen de twee technieken. De grootste onnauwkeu-
righeid is in het gebied dat het meest van belang is voor de
fertiliteitsbegeleiding. ELISA-kits zijn het meest nauwkeu-
rig in de hogere progesteronconcentraties.
Het lijkt in dit kader goed erop te wijzen dat progesteron een
steroïdhormoon is met een structuur die voor alle diersoor-
ten gelijk is. De bepaling van progesteronconcentraties ten
behoeve van fertiliteitsbegeleiding van de teef kunnen dus
ook in laboratoria, waar voor andere doeleinden progeste-
ronconcentraties gemeten worden, bepaald worden.
Hiermee kunnen eventuele praktische problemen die het op-
sturen van plasma- of serummonsters mee kan brengen wor-
den ondervangen.

Naar aanleiding van bovenstaande lijkt de conclusie gerecht-
vaardigd dat bij de vergelijking van de EIA- en ELISA-me-
thodes inet de RIA-methode voor de bepaling van de proge-
steronconcentratie in verband met de optimale dekperiode
bepaling de ELISA- en EIA-testkits te onnauwkeurig zijn
voor klinisch gebruik. Betrouwbare resultaten betreffende
de dekperiodebepaling kunnen alleen worden verkregen
door gebruik te maken van een RIA voor de bepaling van de
plasma-progesteronconcentratie.

Namens de auteurs, A.C. Schaefers-Okkens.

Literatuur

Dieleman SJ. and Blankenstein DM. Determination of the time of ovu-
lation in the dog by estimation of progesterone in blood: applicability
of an EIA method in comparison to RIA. Proc 1 Ith Int Congr Anim
Reprod and AI 1988; 21-2.

Manothaiudom K, Johnston SD, Hegstad RL, e! at. : Evaluation of the
Icagen-Target Canine Ovulation Timing Diagnostic Test in detecting
canine plasma progesterone concentrations. JAAHA 1995; 31: 57-64.
Root Kustritz MV, and Johnston SD, Use of serum progesterone for
ovulation timing in the bitch. Kirk\'s-Current Veterinary Therapy 2000;
13:914-5.

Kwaliteit van röntgenfoto\'s in 44 veterinaire praktijken in Croot-Brittannië

Referaten

Röntgenologie

Assessment of the quality of radiographs in 44 veterinary cli-
nics in Great Britain. R.S. Ewers, and M. Hofmann-Parisot.
Vet Rec 2001; 147:
7-77

Bij 44 veterinaire klinieken in Groot-Brittannië is onder-
zoek gedaan naar de kwaliteit van röntgenfoto\'s. Het onder-
zoek bestond uit:

a) een bezoek aan de klinieken om de röntgenapparatuur te
controleren alsmede de techniek van het maken en van
het ontwikkelen van de foto\'s en de toepassing van de
veiligheidsvoorschriften;

b) het toetsen van de kennis wat betreft het beoordelen van
de zelfgemaakte röntgenfoto\'s;

c) het maken van een röntgenfoto met de eigen apparatuur
en techniek van een proefobject en wel een in paraffine
ingebette achterpoot van een Duitse Herder;

d) het invullen van een vragenlijst.

Het bleek dat de röntgenfoto\'s van 25 praktijken de toets
der kritiek konden doorstaan.

Veelgemaakte onvolkomenheden waren fouten gemaakt bij
het ontwikkelen (te kort ontwikkeld 27%, te lang ontwik-
keld 11 %), verkeerde momenten bij het maken van de
foto\'s van borst- en buikholte en te weinig kennis bij het be-
oordelen. Op een en ander wordt nader ingegaan.
Veel dierenartsen hadden de overtuiging dat onvolkomen-
heden het gevolg waren van de gebruikte apparatuur.
Gepleit wordt voor een betere scholing en voor een regel-
matige medebeoordeling van de foto\'s door een deskun-
dige.

J.P.W.M. Akkermans

-ocr page 452-

V

BESCHERM UW VERMOGEN ^IJ
AANSPRAKELIJKHEID EN JURIDISCH GESCHIL

Het kan altijd gebeuren. Iemand stelt u aanspra-
kelijk of begint een juridische procedure. In de gezond-
heidszorg kan dit leiden tot forse schadeclaims of flinke,
juridische kosten. Kosten die u zelf moet vergoeden. Met
de rechtsbijstandsverzekering en aansprakelijkheidsver-
zekering van de WAA voorkomt u finandële problemen.
Daarbij staan de onafhankelijke juristen van de Stichting
Rechtsbijstand Gezondheidszorg vanaf het begin voor u
klaar. Deze specialisten kunnen namens u onderhandelen
of procederen. En mocht u onverhoopt aansprakelijk wor-
den gesteld, dan zorgt uw aansprakelijkheidsverzekering
ervoor dat de financiële schade wordt voorkomen.
De WAA adviseert u bij preventie en steunt u als ver-
trouwenspersoon.

Wilt u uw vermogen ook optimaal beschermen?
Bel dan met WAA advies (030) 247 47 89. Of kijk op
www.vvaa.nt.

AANSPRAKELIJKHEIDS- EN RECHTSBIJSTANDSVERZEKERINGEI

VVAA

Atoomwea 100. Postbus 8153. 3503 RD Utrecht, telefoon (030) 247 49 11. internet www.vvaa.nl

-ocr page 453-

Vaccinatie tegen mond- en klauwzeer: een
biotechnologische aanpak?

Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126:785-7

R.I.M. Moormann^

Samenvatting

Beschreven is hoe via een biotechnologische aanpak een
zogenaamd MKZ \'marker\' vaccin met daarbij behorende
test zou kunnen worden ontwikkeld, die een veilige en ef-
fectieve bestrijding van MKZ mogelijk maakt. Veel
onderzoek daartoe is nog nodig, maar belangrijk hierbij
is dat de Europese Unie achter deze ontwikkelingen staat.

Summary

Vaccination against foot-and-mouth disease: a biotechni-
cal approach?

Described is how through a biotechnical approach a FMD \'marker \'vaccine
and matching diagnostic test could be developed which makes it possible to
control FMD safely and effectively. Much research is still necessary but im-
portant in this is that the European Union supports these developments.

Inleiding

Met de huidige uitbraken en schijnbare onbeheersbaarheid
van de mond- en klauwzeer (MKZ) in met name Engeland
staat het in 1991 ingevoerde non-vaccinatiebeleid tegen deze
ziekte weer hevig ter discussie. Zelfs in Engeland, dat mede-
initiator is van het Europese non-vaccinatiebeleid, wordt de
discussie nu opnieuw gevoerd.

Richtinggevend voor het non-vaccinatiebeleid is de regelge-
ving van de Europese Unie (EU), die aangeeft dat indien met
preventieve vaccinatie wordt gestart, dierlijke producten
vanuit het gebied waar is gevaccineerd door andere landen
binnen dc EU mag worden geweigerd. Dit reglement geldt in
principe voor de periode van twee jaar na start van de preven-
tieve vaccinatie. Aangezien zo\'n tachtig procent van onze
export van dierlijke producten binnen de EU wordt afgezet,
zou dit kunnen betekenen dat, bij eenzijdige vaccinatie door
Nederland zonder goed overleg met de EU, een grote export-
markt weg zou kunnen vallen.

Vaccinatie

Tot 1991 werd er in Nederland op reguliere basis gevaccineerd
met een zogenaamd
conventioneel vaccin. Zo\'n vaccin dat nog
volop gebruikt wordt buiten West-Europa in bijvoorbeeld
Zuid-Amerika en Zuid-Oost Azië, bestaat uit door chemische
behandeling geïnactiveerd mond- en klauwzeervirus. Het ge-
ïnactiveerde MKZ-virus alleen is te weinig effectief om het af-
weersysteem (immuunsysteem) te stimuleren tot een snelle en
effectieve reactie, waardoor het dier wordt beschermd tegen
infectie met MKZ. Daarom wordt aan het geïnactiveerde virus
een zogenaamd adjuvans toegevoegd. Dit mengsel van virus
en adjuvans is het vaccin. Het adjuvans is vaak gebaseerd op

\' Correspondentie: Dr. R.J.M.Moormann. Moleculair bioloog. Senior wetenschappe-
lijk medewerker bij Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-Lelystad),
Postbus 65. 8200 AB Lelystad.

minerale olie dat op de plek van injectie, waar zich ook het ge-
ïnactiveerde MKZ-virus bevindt, een ontstekingsreactie ver-
oorzaakt. Tegelijkertijd wordt een sterke afweer opgebouwd
tegen het ter plekke aanwezige MKZ-virus. Met het huidige
vaccin wordt op deze manier binnen vier dagen een afweerre-
actie (antilichamen) opgewekt, die het dier tegen de ziektever-
schijnselen van een infectie met MKZ-virus beschermt.
Verder is het belangrijk te weten dat er van het MKZ-virus
momenteel zeven serotypen (A, O, C, Azie 1, Sat 1, Sat 2 en
Sat 3) zijn beschreven. In Europa kwamen in het verleden met
name de MKZ-serotypen A, O en C voor. Het Europese con-
ventionele vaccin bestaat dan ook uit een mengsel van deze
drie serotypen MKZ-virus. Serotypen onderscheiden zich van
elkaar doordat een vaccin gericht tegen een specifiek serotype
niet of slecht beschermt tegen infectie met een ander serotype.

\'Marker\' vaccin

Momenteel is er wereldwijd op verschillende plaatsen (farma-
ceutische industrie, onderzoeksinstellingen) onderzoek gaande
naar de mogelijkheid of het conventionele vaccin ook inzetbaar
is als een zogenaamd
\'marker \'vaccin. Een markervaccin is een
vaccin dat het mogelijk maakt om in een dierpopulatie die is
gevaccineerd, dieren te onderscheiden, die eventueel toch nog
met een rondwarend MKZ-virus zijn geïnfecteerd. Anders ge-
zegd: in hoeverre is een gevaccineerde dierpopulatie vrij van
veldvirus. Dit onderscheid gebeurt op basis van een verschil in
antilichaampatroon dat door het immuunsysteem wordt gepro-
duceerd, na vaccinatie en/of na infectie. Dit verschil in antili-
chaampatroon manifesteert zich in het bloed en kan worden be-
paald met een, specifiek voor dit doeleinde ontwikkelde,
diagnostische test. Deze test is gebaseerd op de niet-structurele
eiwitten 3A, 3B en 3C van MKZ (Figuur 1).

Figuur 1: Cenoomorganisatie en expressie van MKZ-elwitten.

5\' ï

RNA •—M »w I r i r i w "«i \'■»-««\'«i i-^

_^^TRANSUTION
____polyprolein _

PROCESSING BY PROTEASES

HSSIIZZ^

rai IB ■ II IC II iD~~n~5r]a

PiWoaM

Strucluial proteins

Non-stnjcturai Proteins

Tegen deze eiwitten worden bij dieren die zijn geïnfecteerd met
een veldvirus antilichamen ontwikkeld, terwijl dit niet gebeurt
bij dieren die zijn gevaccineerd. Bij gevaccineerde dieren wor-
den alléén antilichamen ontwikkeld tegen de structurele eiwit-
ten VP 1, VP2 en VP3 (Figuur 1). Deze antilichamen hebben de
specifieke eigenschap dat ze het MKZ-veldvirus neutraliseren,
dat wil zeggen onschadelijk maken. VPl, VP2, VP3 en VP4
vormen een zogenaamde capsidestructuur waarin zich de ge-

-ocr page 454-

netische informatie (een RNA-molecuul) van het MKZ-virus
bevindt. Onderzoekingen van met name de laatste vijftien jaar
hebben laten zien dat het juist de driedimensionale structuur
van dit capside bepalend is voor de effectiviteit van een MKZ-
vaccin.

Bij deze onderzoekingen werd met name ook gebruik gemaakt
van moderne biotechnologische methoden. Benaderingen die
zijn geëvalueerd zijn het gebruik van (combinaties van) zoge-
naamde synthetische peptiden, korte stukjes (20 tot 25 amino-
zuren) van die regio\'s van de virale capside-eiwitten van belang
voor de stimulering van neutraliserende antilichamen tegen het
MKZ-virus. Tot nu toe is deze benadering slechts ten dele ef-
fectief gebleken. Andere benaderingen, waarbij met behulp
van recombinant DNA-technologie individuele capside eiwit-
ten, met name het meest immunogene VPl, met specifieke
vectoren werden geproduceerd in bacteriën, gistcellen, insec-
tencellen, zoogdiercellen en zelfs planten, blijken ook slechts
ten dele effectief te zijn.

Meer mogelijkheden lijken vectoren te bieden die zich na toe-
diening vermenigvuldigen in het doeldier, zoals Adenovirus -,
Vaccinia-virus - en zogenaamde DNA-vectoren. De effecti-
viteit van deze systemen blijkt toe te nemen indien zoge-
naamde lege capsides, bestaande uit de VP I, VP2, VP3 en VP4
kunnen worden gevormd. Deze lege capsides (die dus geen
MKZ-RNA bevatten) imiteren de structuur van het virus veel
beter dan een enkel capside-eiwit zoals het meest bestudeerde
VPl dat doet. Daardoor is de immuunrespons tegen deze lege
capsides ook veel effectiever in de neutralisatie van MKZ-virus.
Nadeel van deze systemen is echter dat de productie-efFiciëntie
van lege capsides nog erg laag is. Verbetering van de productie
van lege capsides kan mogelijk worden bewerkstelligd door
gerichte verandering van het MKZ-virus. De technologie om
dit te kunnen doen is inmiddels voorhanden nu we zogenaamde
infectieuze DNA-kopieën van het RNA-genoom van het
MKZ-virus kunnen maken. In tegenstelling tot RNA kunnen
we in DNA heel gericht veranderingen aanbrengen (puntmuta-
ties). Inmiddels heeft dit geresulteerd in de productie van ge-
richt afgezwakte MKZ-virussen. De stabiliteit van deze virus-
sen moet echter goed worden bestudeerd. En aangezien
RNA-virussen zoals het MKZ-virus zeer snel veranderen (mu-
teren), blijft een levend afgezwakt virus als vaccin, of het nu
met conventionele methoden of met moderne biotechnologi-
sche methoden (recombinant DNA-technologie ) is ontwik-
keld, in dat opzicht risicovol. Daarnaast lijken mogelijkheden
voor afzwakking van het virus per serotype sterk te verschil-
len.

Mogelijk is het gebruik van deze technologie het meest veel-
belovend in de toepassing, waarbij door specifieke mutatie
van het MKZ-virus, effectief lege capsides worden geprodu-
ceerd. De plaatsen waar we de veranderingen in het RNA van
MKZ moeten aanbrengen om lege capsides te produceren
zijn inmiddels bekend. Ook zijn er met toepassing van re-
combinant DNA-technologie mogelijkheden om de produc-
tie van lege capsides via deze route te optimaliseren. Indien
dit op korte termijn lukt (afhankelijk van investeringen in
deze ontwikkeling) dan ligt een multivalent veilig en effec-
tief MKZ-vaccin op basis van een biotechnologische bena-
dering in het verschiet.

Diagnostische test

Uit de ervaringen tot nu toe is het met name de diagnostische
test die bepaalt op wat voor manier het markervaccin het best
kan worden ingezet. Een optimale test zou eenduidig alle geïn-
fecteerde dieren moeten detecteren, dus geen geïnfecteerde
dieren mogen missen. Verder zou de test geen aanleiding mo-
gen geven tot fout-positieve uitslagen, dus dieren als geïnfec-
teerd aanwijzen die het niet zijn. Door biologische variatie is er
geen enkele test die hieraan voldoet. Een markervaccin waarbij
de bijbehorende test de perfectie benadert, is het gE-negatieve
vaccin tegen de ziekte van Aujeszky bij varkens. Daarentegen
benadert de gevoeligheid van de E^^^s ^ggj^ (jjg j^gj £2 mar-
kervaccin tegen varkenspest hoort, hooguit de negentig pro-
cent. Dat wil zeggen, de test detecteert hooguit negen van de
tien geïnfecteerde dieren. Dit wordt door de autoriteiten (lees
EU) als een groot probleem gezien. Dit hoeft het echter niet te
zijn, maar resulteert wel in een ander voorschrift voor optimale
toepassing van het varkenspest-markervaccin dan het Aujesz-
ky-markervaccin. Ook bij MKZ is het de verwachting dat
testen (die nog in ontwikkeling zijn) op basis van detectie van
antilichamen tegen 3A, 3B en 3C eerder een gevoeligheid van
rond de 90-95 procent hebben dan rond de 99 procent of meer.
Dit betekent dat deze testen niet bruikbaar zijn om op het indivi-
duele dierniveau een uitspraak te doen of het is geïnfecteerd met
MKZ of niet. Wel kunnen deze testen bij grotere groepen dieren
(op kudde niveau) worden gebruikt om een betrouwbare uit-
spraak te kunnen doen over de aanwezigheid van een MKZ-in-
fectie. Zeker als men de kudde na vaccinatie herhaaldelijk test.

Passieve immunisatie

Ten slotte zou nog een geheel andere benadering kunnen
worden overwogen om dieren in geval van een uitbraak (dus
noodgeval) tegen MKZ te beschermen. Ik doel hierbij op
passieve immunisatie. De benadering gaat uit van het prin-
cipe dat gevaccineerde moederdieren bij de geboorte van het
kalf in de biest een hoge concentratie aan neutraliserende
antilichamen hebben, die bij opname het kalf gedurende een
periode van zes tot tien weken beschermt tegen een infectie
met MKZ. Dc antilichamen
verdwijnen na verloop van tijd
(IO weken) en de dieren worden indien ze niet zijn geïnfec-
teerd, na relatief korte tijd (ongeveer 10-12 weken) weer se-
ronegatief Passieve immunisatie is dus alleen geschikt voor
tijdelijke kortdurende bescherming van dieren. Het voordeel
van deze benadering is dat al heel snel na immunisatie kan
worden bepaald of een dierpopulatie vrij is van MKZ of niet.
Bovendien zijn de antilichamen volledig veilig omdat ze
geen geïnactiveerd virus- of vectorvaccin bevatten.
Om effectief te kunnen immuniseren met antilichamen ge-
durende noodimmunisaties (ik spreek hier bewust van im-
munisatie en niet vaccinatie, omdat geen vaccin wordt ge-
bruikt) moeten deze in voldoende mate aanwezig zijn. We
zouden dit op twee manieren kunnen doen.

A)In een specifieke goed te isoleren regio in Europa (dit
moet Europees gezien worden!) alle moederdieren enten
met het doel de antilichamen op grote schaal te winnen uit
de melk en voor noodgevallen op te slaan.

B) Met behulp van recombinant DNA-technologie deze anti-
lichamen op grote schaal produceren in zoogdiercellen,
gistcellen of planten.

Ten slotte

Kortom, een biotechnologische aanpak maakt gerichte be-
strijding van MKZ zeer wel mogelijk. Daarvoor moet nog
veel onderzoek worden verricht. De kosten hiervan, geraamd

-ocr page 455-

op tien a twintig miljoen gulden, vormen slechts een fractie van
wat de huidige manier van bestrijding van MKZ kost. Maar be-
langrijker nog: je kunt wel \'marker\' vaccins en wat dies meer
zij willen ontwikkelen, maar zolang er vanuit de EU geen sig-
naal komt dat het geschikte alternatieven ook duidelijk een
kans wil geven (zonder er exorbitante eisen aan te stellen) en
bereid is de huidige regelgeving aan te passen, is elke cent die
men in nieuwe ontwikkelingen investeert weggegooid geld.

Literatuur

De belangrijkste bron van informatie gebruikt bij het schrijven van dit ar-
tikel is een recent gepubliceerd overzichtsartikel met 253 literatuurverwij-
zingen van;

Sobrino F, Saiz M, Jimenez-Clavero MA, Nunez JI, Rosas MF,
Baranowski E, and Ley V. Foot-and-mouth disease virus: a long known
virus, but a current threat. Vet Res 2001; 32: 1-30, ook online: www.edp
sciences.org

De redactie heeft besloten van de in de inleiding op deze serie aangekondigde volgorde af te wijken, in verband met de
lengte van het artikel van prof. dr.
j.T. van Oirschot. Dit artikel zal gepubliceerd worden in het i januari-nummer van 2002.

De rol van brandweer, politie en dierenartsen uitgelegd in een synnposium

Eerste hulp bij ongevallen met grote huisdieren

Door Cathelijne Cras
Foto\'s: Peter Gootjes

Als u als dierenarts bij een onge-
val wordt geroepen waarhij
(grote) huisdieren betrokken zijn,
dan heeft de allereerste hulp
meestal reeds plaatsgevonden.
Het is essentieel voor de verdere
behandeling van het dier dat die
eerste zorg zo vakkundig mogelijk
wordt verricht. Het eerst bij een ongeval zijn vaak de an-
dere hulpdiensten zoals politie en brandweer Het
NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandweer en
Rampenbestrijding) heeft daarom een instructieboek
\'Eerste hulp bij ongevallen met grote huisdieren\'. Een
publicatie tot stand gekomen in samenwerking met de
Faculteit der Diergeneeskunde. Op i november werd dit
instructieboek geïntroduceerd met een symposium op
de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, een verslag.

Voorbijgangers vragen zich bezorgd af wat er aan de hand is.
De parkeerplaatsen rondom de Hoofdafdeling zijn groten-
deels bezet door politie- en brandweerauto\'s. In de ont-
vangsthal staat het vol met hulpverleners in uniform of in
burgerkleding. Politieagenten, brandweerlieden, ambtena-
ren van gemeenten en van verschillende ministeries en die-
renartsen uit het hele land. Na aanmelding krijgen de bezoe-
kers een badge en een informatiemap. Op het symposium is
een hoop landelijke en regionale pers afgekomen.
Op de monsterbaan zijn diverse items uitgestald die in ver-
band staan met het thema van deze middag. Een politietrai-
ler, dierenambulance, KLM Horse-transportbox en een ta-
kelinstallatie met in de kabels hangend een koe van papier
marché zijn onder andere te bezichtigen. Met de koffie in de
hand bekijken de gasten de spullen voordat ze plaatsnemen
in de grote collegezaal.

Berichte

verslage

Volle bak

De dagvoorzitter prof dr. Ab Barneveld, voorzitter van de
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Paard, heet iedereen wel-
kom. Aangezien de opkomst meer dan honderd procent is (er
kwamen zelfs mensen die zich niet hadden aangemeld), is de
zaal overvol. Barneveld begint dan ook met de constatering
dat het er anders aan toe gaat dan normaal in de collegezaal.
\'Met studenten beginnen we altijd te laat, terwijl we nu twee
minuten te vroeg kunnen starten. Bovendien komt er van de
studenten altijd maar een deel opdagen, maar jullie zijn er al-
lemaal. Hartelijk welkom!\'

Vervolgens is het woord aan prof dr. Albert Cornelissen,
decaan van de Faculteit der Diergeneeskunde. Ook hij heet
iedereen welkom en benadrukt het belang dat de Faculteit
hecht aan de samenwerking met het Nibra. Het doel: hulp-
verlening bij calamiteiten te optimaliseren. Om dit te berei-
ken zal er een adequate samenwerking moeten ontstaan
tussen de politie, de brandweer en de dierenartsen. Trots
vertelt hij dat alle leden van de Brandweer en Politie
Utrecht de cursus inmiddels hebben gevolgd. Hij spreekt
de hoop uit dat, na deze middag, ook de aanwezigen het be-
lang van de cursus zullen inzien en deze zullen promoten
bij hun eigen organisatie. Het publiek wordt uitgelegd om
hoeveel dieren en calamiteiten het nu eigenlijk gaat in
Nederland. De toehoorders luisteren onder de indruk naar
de getallen. Als laatste geeft Cornelissen nog even het doel
van dit symposium: het verbeteren van de hulpverlening en
het geven van een landelijke aanzet tot het houden van lo-
kale oefeningen.

-ocr page 456-

Protocol

Dr. Wim Bacl<, universitair docent spreetct vervolgens over
de calamiteit \'paard in de sloot\'. Er wordt een video getoond
waarin een reddingsactie is te zien van een dergelijke cala-
miteit. \'Wie van jullie heeft dit wel eens meegemaakt?\',
vraagt Back aan de zaal. Bijna alle handen gaan de lucht in.
Vervolgens wordt er geanalyseerd wat er allemaal mis ging
met de getoonde reddingsactie. Eenvoudige zaken als het
weghouden van publiek werden niet toegepast. Back geeft
een algemeen protocol mee voor calamiteiten. Als eerste
wordt een coördinator aangewezen, dan moet de situatie
goed worden getaxeerd. Het derde punt is het waarschuwen
van de eigenaar en een dierenarts, gevolgd door het mobili-
seren van materiaal en hulptroepen. Als laatste punt moet
worden gezorgd voor de eerste opvang en hel waarborgen
van de afvoer van het dier. Back wijst erop dat het dus heel
belangrijk is om in de regio te weten waar een dierenarts be-
reikt kan worden. Deze tip wordt opgeschreven door een
aantal aanwezigen.

Nadat Back ook het protocol heeft gegeven voor een
calamiteit te water, geeft hij de zaal de gelegenheid
om vragen te stellen. Een dame vraagt of het gebruik
van een doek om het hoofd van het paard een optie
is. \'Het kan een methode zijn om het paard rustig te
krijgen, maar het kan ook averechts werken. Een
paard is een vluchtdier en raakt snel in paniek, zor-
gen dat het rustig blijft is noodzakelijk\', luidt het
antwoord van Back. Op zijn opmerking of er nog
meer vragen zijn, klinkt luid gehinnik vanaf de gang.
De volgende \'spreker\' staat al te popelen om op het
toneel te verschijnen.

Paardenbroek

Ton Wilbrink, voormalig instructeur Regionaal
Bureau Levende Have van de regiopolitie Utrecht,
laat samen met de demonstratieruin Bram zien hoe
een paard nu eigenlijk in elkaar zit. Hij geeft aan dat
het vooral belangrijk is om dominant te zijn naar het
paard toe. Dit is een veel voorkomend probleem bij
de hulpverleners uit grote steden, zij staan toch iet-
wat afstandelijk tegenover het grote dier.
Terwijl Bram rustig om zich heen kijkt in de college-
zaal, geeft Wilbrink aan waar bij het paard de kracht
zit (de achterhand) en waar juist minder druk op uit-
geoefend kan worden (het hoofd). Om te laten zien
hoe het bottengestel in elkaar zit, worden twee ske-
letten naar voren gereden, één van een paard en één
van een koe. Een afgekeurde brandweerslang van
vijf meter kan worden gebruikt om het dier opwaarts
en voorwaarts te bewegen (over de schoft en daarna
tussen de voorbenen door). Om een paard uit een
sloot met een steile wand te redden, zal het dier
rechtstandig omhoog moeten worden getakeld. De
Brandweer Utrecht\' hééft daar éen speciale paarden-
broek voor laten maken.

Bram is de rust zelve, totaal het tegenovergestelde
van de praktijksituatie, terwijl hem de broek wordt
aangetrokken door de volgende spreker. Jaap in de
Betouw, instructeur Brandweer Utrecht. In de
Betouw benadrukt net als de vorige spreker dat het
vooral belangrijk is om het dier rustig te houden. Hij
adviseert om tijdens de redding iemand, het liefst de
eigenaar of berijder, het dier rustig toe te laten spre-
ken. In de Betouw laat stap voor stap zien hoe de broek moet
worden aangetrokken en waar de hulpverleners rekening
mee moeten houden. Bij alle calamiteiten geldt dat de die-
renarts om advies moet worden gevraagd over de wijze van
handelen. \'De brandweer heeft de middelen om het dier er-
gens uit te halen, maar de dierenarts is veterinair onderlegd\',
aldus In de Betouw. Uit de zaal zijn een hoop vragen over de
paardenbroek. In de Betouw beantwoordt ze en geeft aan dat
korpsen die belangstelling hebben voor een paardenbroek
contact op kunnen nemen met post Oost.

Trailers

Ongevallen met trailers worden belicht door Ellis Rogier,
hoofdagent van de KLPD Wolfheze. Onder het motto voor-
komen is beter dan genezen, laat zij zien waardoor de meeste
ongevallen met trailers plaatsvinden. \'Allereerst moetje om
met een trailer paarden te vervoeren kennis hebben van
paarden en van het verkeer. De tendens is echter dat er steeds
meer mensen op stap gaan met hun trailer, zonder dat zij over

-ocr page 457-

die liennis besciiiidcen\', weet Rogier. Van de mensen
die worden gecontroleerd op de weg, is er bij vijftig
procent iets niet in orde. De top vijf van fouten bij aan-
houdingen met trailers loopt Rogier door met haar pu-
bliek. Op de eerste plaats staat een verkeerde combi-
natie: het trekkende voertuig is te licht voor de trailer
of overbelading van de trailer. De technische staat van
de trailer laat vaak ook te wensen over er rijdt veel
\'oud spul\' rond. Ongelukken waarbij het paard met de
benen door de trailervloer schiet. De snelheid is de
volgende overtreding op de lijst. Mensen die te ang-
stig rijden hebben een te lage snelheid, onwetendheid
leidt juist tot een te hoge snelheid. Als vierde overtre-
ding noemt Rogier het niet in bezit hebben van het
juiste rijbewijs. Als laatste wordt genoemd het gebrek
aan kennis van transporteren van vee. De bestuurder
weet niet altijd hoe het dier reageert op het remmen en
welke stuurtechniek er moet worden toegepast.
Nogmaals wordt er aandacht geschonken aan de rol
van de hulpverleners bij een calamiteit. Als tip geeft Rogier
nog mee om bijvoorbeeld de wapenstok als praam te gebrui-
ken.

Brand

Het protocol voor een redding bij brand wordt voor de pauze
uitgelegd door Jan in de Betouw. Als eerste moet worden
vastgesteld om hoeveel dieren het gaat en waar en op welke
manier deze gehuisvest zijn. De individuele dieren moeten
er stuk voor stuk uitgehaald worden. In de ideale situtatie
geeft de brandweer deze dieren over aan de politie die zorgt
dat het dier niet weg kan rennen. Koppeldieren kunnen het
beste bij elkaar uit de stal worden gedreven. Het opsluiten
van de reeds geredde dieren is dan aan de beurt (als dit nog
niet gebeurd is door de politie, dierenarts en/of eigenaar).
Als laatste punt staat op de lijst dat er absoluut voorkomen
moet worden dat dieren terug de stal ingaan. Een indrukwek-
kende video laat zien hoe een manege in brand staat en hoe
de paarden worden gered, waar mogelijk.
Tijdens dc pauze heeft iedereen de tijd om de uitgestalde ma-
terialen op de monsterbaan goed tc bekijken. Terwijl de pers
dringt om een plekje vanwaar de mooiste foto kan worden
gemaakt, zijn de hulpverleners vooral geïnteresseerd in de
paardenbroek die er ligt.

Na de pauze zijn er twee presentaties. Op de monsterbaan
wordt het laden van een paard in de trailer uitgebreid voorge-
daan. De bescherming van het dier, welke hulpmiddelen kun
je gebruiken als het dier niet in de trailer wil en hoe be-
scherm je jezelf Eén ding is van essentieel belang: één per-
soon moet de leiding hebben, en er moeten zo min mogelijk
mensen omheen staan. Dit laatste ging nu natuurlijk niet op,
maar een zwarte ruin liet zich toch gewillig in de trailer lei-
den.

In de faculteitsmanege laten twee brandweermannen in uni-
form, compleet uitgerust met gasmasker, zien hoe je een
paard wegleidt door een pad vol obstakels. Uiteraard is het
niet verantwoord om met echt vuur te werken, maar het is
goed te zien hoe onrustig de paarden kunnen reageren op de
\'blazende mannen\' met hun luchtmaskers. Een belangrijke
tip voor de brandweermensen: vervang op tijd je zuurstof-
fles, voordat hij begint te piepen en het dier opschrikt. Ook
wordt er getoond hoe je van een stuk touw van een halve me-
ter een noodhalster kan maken. Op de vraag uit het publiek
wat men moet doen met paarden die niet mak zijn, reageert
Jaap in de Betouw duidelijk. \'Als paarden in een box staan,
zijn ze in principe te benaderen. Maar als een paard echt niet
wil, dan ga je naar de volgende.\' Omdat er tijd over is, wil
men wel zien hoe je nou van een wapenstok een praam
maakt. Een agent probeert het, maar voordat hij het leren
riempje goed om de lip heeft, knapt deze al. Hilariteit alom.

Pijpkogelverband

Eenmaal terug in de collegezaal is Wim Back weer aan het
woord. Ruin Bram is ook weer van de partij en Back stelt hem
even voor aan het publiek. \'Bram is een collega van mij.
Samen onderwijzen we studenten op de Faculteit der
Diergeneeskunde\', vertelt Back trots. Ook nu is Bram weer
demonstratiemodel. Na een kort filmpje over het aanleggen
van een pijpkogelverband, worden vier mensen naar voren
gehaald om het aan te leggen bij Bram. Onder hen is collega-
dierenarts Henk Lommers, die deze middag aanwezig is voor
het tv-programma \'Alle dieren tellen mee\'. Hij is niet de win-
naar van een bos mooie bloemen, die ging naar een medewer-
ker van de dierenbescherming. Het grote applaus is voor
Bram die met vier ingepakte benen rustig blijft staan.
De laatste spreker van het symposium is Rcné Hagen, hoofd
Expertise en Onderzoek van het NIBRA. Hij geeft aan het
een bijzondere dag te hebben gehad, vol nieuwe informatie.
\'Iedereen probeert altijd naar eer en geweten een dier te red-
den. Nu is eindelijk een keer alle kennis bij elkaar\', begint
Hagen. Hij roept alle hulpverleners op dc kennis door te spe-
len naar de organisatie, veel te oefenen en vooral goed te eva-
lueren met alle partijen. Ook moeten de korpsen hun eigen
materiaal opnieuw gaan beoordelen en dingen aanschaffen
waar nodig. Tenslotte wijst hij op de verantwoordelijkheden
van de aanwezigen. \'U moet zorgen dat het vanaf morgen op
de manier gaat zoals we vandaag hebben gezien.\'
Het programma wordt afgesloten door de dagvoorzitter Ab
Barneveld. Hij bedankt iedereen die heeft meegewerkt aan
het symposium en aan het instructieboek. De organisatoren
ontvangen bloemen en daarna is het tijd voor de afsluitende
borrel op de monsterbaan.

Als u interesse heeft in het instructieboek \'Eerste hulp bij on-
gevallen met grote huisdieren \'van het NIBRA (f 39,50) dan
kunt u een fax sturen naar het NIBRA, ter attentie van:
Uitgeverij. Faxnummer: (026) 3552427.

-ocr page 458-

Elektronische identificatie is in de dierhouderij sterk in
opkomst. Bij gezelschapsdieren wordt al geruime tijd ge-
bruik gemaakt van injecteerbare transponders (3). Ook in
de paardenwereld is dat het geval. Voor de runderen wordt
op dit moment in Nederland het IDEA-project uitgevoerd:
een onderzoeksproject waarbij elektronische identificatie
in de praktijk wordt uitgetest (4). Het Nederlandse project
is onderdeel van het grote Europese IDEA-(Identification
Electronique des Animeaux) project. Te verwachten valt
dat binnen enkele jaren ook voor de rundveehouderij en
de kleine herkauwers elektronische identificatie zal wor-
den ingevoerd. Voor de varkenshouderij is een Nederlands
PW-LNV proefproject met elektronische identificatie
van varkens afgerond (1) en wordt gewerkt aan vervolg-
stappen om tot implementatie te komen.

Identificatie van dieren is ervoor bedoeld om dieren te kun-
nen herleiden naar hun verblijfplaats. Primair is dit van be-
lang voor tracering in geval van problemen. Identificatie
koppelt dieren ook aan hun oorsprong of afkomst waardoor
certificerings- en garantiesystemen kunnen worden ge-
bruikt. Bij bewakingsprogramma\'s, bijvoorbeeld voor dier-
ziekten of zoönosen, moeten monsters teruggeleid kunnen
worden naar de dieren en locaties waarvan ze genomen zijn.
Ook voor het terugbrengen van dieren die verloren zijn ge-
raakt is het van belang. Essentieel voor alle vormen van iden-
tificatie en registratie (I&R), en daarmee voor de waarde en
kwaliteit van identificatie- en registratiesystemen, is de uni-
citeit van de gebruikte identificatiecodes. Bij alle toepassin-
gen immers, moet de identiteit van het betreffende dier on-
omstotelijk vaststaan. Daarnaast is een ondubbelzinnige
transparante registratie, die kan communiceren met andere
registratiesystemen, onontbeerlijk. Ook voor elektronische
identificatiemiddelen geldt uiteraard, dat uniciteit gewaar-
borgd dient te worden. In alle identificatiesystemen voor
dieren zal op den duur de overstap worden gemaakt. De
nummeringssystematiek zal derhalve ook internationaal
bruikbaar moeten zijn (2).

Richtlijnen

De International Standard Organisation (ISO) heeft richtlij-
nen opgesteld voor het gebruik van elektronische identificatie
die zijn vastgelegd in een ISO-standaard (ISO-standaard
11784). Ondermeer zijn richtlijnen gemaakt voor de code-
structuur van de nummers in de transponders. Het Internatio-
nal Commitee for Animal Recording (ICAR) is een liaison
aangegaan met ISO voor de implementatie van de standaard
en het (doen) uitvoeren van producttesten op door fabrikanten
op de markt gebrachte RFID-transponders en readers. ICAR
is ook verantwoordelijk voor de uitgifte van fabrikantennum-
mers (die in de transpondercode zitten) en die toegekend wor-
den aan fabrikanten die de tests met succes zijn doorgekomen.
De ISO-gestandaardiseerde nummercode bestaat uit vijftien
cijfers. Een deel van de code is voor bepaalde specifieke toe-

\' Expertisecentrum Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Postbus 4H2, 6710 BL Ede.
^ (voorheen) Praktijkonderzoek Veehouderij. Postbus 2176. 8203 AD Lelystad.
^ Instituut voor Milieu-en Agritechniek b.v., IMAG, Postbus43. 6700AA Wageningen.

passingen gereserveerd. Zo geven de eerste drie posities hetzij
een nationale code aan (voor Nederland is dat 528, het kan va-
riëren van 001 tot 899), hetzij een fabrikantencode (tussen 900
en 998). Op de volgende posities kunnen nog codes voor spe-
cifieke gebruikersgroepen worden aangebracht. Wanneer een
nationale database aanwezig is, kunnen landcodes" in plaats
van fabrikantencodes worden gebruikt. Een land kan dan zelf
beslissen hoe de codereeksen worden ingedeeld. Zo\'n land
dient dan via zijn nationale database de uniciteit van de codes
te bewaken. Als er geen nationale database aanwezig is moe-
ten fabrikantencodes worden gebruikt. Iedere fabrikant is dan
zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de uniciteit van de
uitgebrachte nummerreeksen.

Gedragscode

Naast de codestructuur heeft ICAR ook een gedragscode af-
gesproken teneinde ervoor te zorgen dat de uniciteit gewaar-
borgd wordt. ICAR (International Commitee for Animal
Recording) is een liaison aangegaan met de ISO voor het im-
plementeren van de ISO-standaarden, het doen uitvoeren
van technische testen en het controleren of de gecertificeer-
de fabrikanten zich aan de door ICAR opgestelde regels hou-
den. ICAR legt vast welke fabrikant met welke fabrikanten-
code werkt. Fabrikanten die ISO-gestandaardiseerde
transponders maken, verplichten zich ervoor te zorgen dat de
door hen met eigen nummers uitgegeven transponders uniek
zijn. De status van ICAR als onafhankelijk controle-orgaan
wordt door gebruikers, fabrikanten en overheden erkend. Als
blijkt dat fabrikanten genoemde verplichting niet nakomen,
dan kan ICAR de fabrikantencodc intrekken. Dit heeft ver-
strekkende gevolgen. In de landen waar elektronische identi-
ficatie is ingevoerd, wordt breed van de ISO-standaard ge-
bruik gemaakt. Fabrikanten van wie de code is ingetrokken,
kunnen in die landen niet meer terecht.
Wanneer een registrerende organisatie zelf het unieke recht
heeft om nummers uit te geven voor de diersoort die in het
betreffende registratiesysteem wordt geregistreerd, kan de
organisatie zelf toezicht op de uniciteit houden. Dat is op dit
moment de feitelijke situatie bij het I&R-systeem voor de
rundveehouderij. Het moet dan wel een diersoort zijn die in
totaliteit in het betreffende systeem wordt geregistreerd.

Voordelen

De overstap naar elektronische identificatie kent vele voor-
delen. Met name de logistiek van het traceren van dieren en
de gebruiksmogelijkheden in het verkeer van dieren worden
sterk vergroot in vergelijking met andere identificatiemetho-
den.

De mogelijkheid van het voorkomen van dubbele nummers
tast direct de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van re-
gistratiesystemen aan. Zonder voldoende toezicht op het in
omloop brengen van nummers, is fraude mogelijk. In het
volgende wordt ingegaan op de manier waarop garantie van
en controle op uniciteit van ISO-genormeerde identificatie-
middelen plaatsvindt. Aandacht wordt specifiek gegeven
aan het waarom van de gekozen wijze van uniciteitsgarantie
en -controle.

Uniciteitsgarantie bij elektronische identificatie van dieren

E.G.M. van Klink\\J. Huiskes^en M.B. Jansen3

-ocr page 459-

Uniciteitscontroleen -garantie

ICAR heeft twee situaties onderscheiden die beide in de
ISO-standaard zijn vastgelegd:

• Er kunnen nummers worden gemaakt met daarin een drie-
cijferig nationaal nummer (voor Nederland bijvoorbeeld
528)

• Er kunnen nummers worden gemaakt met daarin een drie-
cijferige fabrikantencode.

Gebruik nationale code

ICAR heeft bepaald dat bij gebruik van een nationale code
het onontbeerlijk is dat er een centraal orgaan bestaat dat toe-
ziet op de uniciteit. Het gebruik van nummerreeksen met de
nationale code is in feite alleen toegestaan, als dat centrale
orgaan bestaat. Het is duidelijk dat bij een groot aantal ge-
bruikersgroepen en een groot aantal potentiële leveranciers
er één punt moet zijn waar het indelen van de nummerreek-
sen moet worden gereguleerd, om te voorkomen dat er een
chaos ontstaat. Dit is nodig, omdat identificerende instanties
in principe vrij zijn te kiezen bij welke fabrikant ze nummers
willen bestellen. Uiteraard mag van ieder nummer er maar
één worden gemaakt, onafhankelijk van de leverancier. Het
centrale orgaan dient erop toe te zien, dat dat gebeurt.
Daartoe moeten een aantal stappen doorlopen worden:

• Het centrale orgaan kent de range van nummers toe die fa-
brikanten kunnen maken. Iedere fabrikant die transpon-
ders wil maken met de nationale code erin, is verplicht om
bij het centrale nationale orgaan de voor een nationale ge-
bruikersgroep geälloceerde codes op te vragen. Dit is
mede afhankelijk van de organisaties die nummers bij de
betreffende fabrikant willen bestellen: de ICAR-code is zo
opgebouwd, dat er aanduidingen in zitten voor de dier-
soort, en zelfs voor de registrerende organisatie, als daar-
toe besloten is.

• De fabrikant geeft aan het centrale orgaan door, welke
nummers
trgeproduceerdziinwoox een specifieke gebrui-
kersgroep.

• De fabrikant geeft vervolgens door, welke nummers er aan
diverse organisaties
geleverd zijn.

• De gebruikersgroepen tenslotte, geven aan het centrale or-
gaan door, welke nummers er in dieren ingebracht zijn, en
dus
actief zijn geworden.

Er vindt dus een dubbele controle plaats van de uitgegeven
nummers. Voordat nummers op dieren zijn aangebracht weet
het centrale orgaan al welke nummers er verwacht kunnen
worden. Zou er een frauduleuze fabrikant proberen dubbele
nummers te produceren, dan wordt dit onherroepelijk in de
database opgemerkt. Met deze aanpak is er dus geen enkele
belemmering van het vrije handelsverkeer. Iedere gebrui-
kersgroep kan in volle vrijheid bepalen van welke leveran-
cier zij de transponders wil betrekken. Fabrikanten die de
verplichting ontduiken om de nummers aan te melden, kun-
nen door ICAR hun fabrikantencode ontnomen worden
waarna zij geen interessante handelspartner meer zijn voor
de gebruikersgroepen. In de praktijk blijkt deze sanctiemo-
gelijkheid nu al erg effectief te zijn. Het hele systeem berust
op afspraken en het feit dat gebruikersgroepen weten dat het
in hun nadeel is om bij twijfelachtige fabrikanten hun trans-
ponders te bestellen. Hoewel ICAR geen enkel juridisch
dwangmiddel bezit, is de dreiging voor een fabrikant om zijn
ICAR fabrikantencode kwijt te raken reden genoeg om zich
strikt aan de afspraken te houden.

Op deze manier kan het beste de uniciteit worden gegaran-
deerd.
Als deze stappen niet genomen zouden worden, is
controle of garantie niet mogelijk. Immers, iedere fabrikant
kan elk nummer maken waar om wordt gevraagd.
Registrerende organisaties kunnen aan de aangemelde num-
mers niet zien of er van een dergelijk nummer maar één is.
Ook organisaties (bijvoorbeeld de Raad van Beheer op
Kynologisch Gebied in Nederland, kortweg de \'Raad van
Beheer\' (RvB)) die zelf nummerreeksen hebben toegekend
gekregen, hebben geen zekerheid dat er van de nummers die
zij inbrengen geen twee zijn. Als niemand op de geprodu-
ceerde reeksen door de diverse fabrikanten toeziet, kan ie-
dereen immers elke gewenste reeks (laten) maken.
Elke stap in het proces is nodig. Controleren of nummers
niet dubbel zijn gebruikt wanneer ze al zijn toegepast, is niet
mogelijk. De nummers zijn dan immers al aangebracht, en
dieren (zeker in de gezelschapsdierensector) kunnen in
meerdere registratiesystemen geregistreerd staan. Door alle
stappen te doorlopen, worden een heleboel mogelijkheden
om fraude te plegen met nummers geblokkeerd. Nummers
kunnen immers pas actief worden, als ze eerst als geprodu-
ceerd, c.q. als uitgeleverd gemeld zijn geweest. Komen er
nummers boven water die wel aan de standaard voldoen,
maar niet in één van de genoemde stappen zijn gemeld, dan
is dit een extra controle-aanwijzing van onjuist gebruik.

Gebruik fabrikantencode

Bij het gebruik van de fabrikantencode ligt de situatie iets
anders: ICAR heeft fabrikantencodes toegekend onder de
uitdrukkelijke voorwaarde dat de fabrikant er zelf zorg voor
draagt dat hij geen dubbele nummers produceert. De fabri-
kant is dus zelf verantwoordelijk voor de uniciteit van de ge-
bruikte nummerreeksen. ICAR kan de goedkeuring intrek-
ken als de fabrikant zich hieraan niet blijkt te houden.
Fabrikanten zijn verplicht om een eigen database aan te hou-
den waaruit gebruikersgroepen gegevens kunnen opvragen.
Als een fabrikant niet aan deze eis voldoet kan ICAR ook
hiervoor het verleende fabrikantencode weer intrekken. In
feite is het gebruik van de fabrikantencode in de ISO-stan-
daarden alleen maar bedoeld als een interim oplossing. De
ISO-standaarden gaan er vanuit dat in ontwikkelde landen de
nationale regeringen binnen een afzienbare tijd zorgen voor
een nationale database.

Ook in het geval van gebruik van fabrikantencodes kan een
centraal orgaan een nuttige rol vervullen. Immers, fabrikan-
ten beheren alleen wat ze zelf maken. Als transponders (ille-
gaal) elders worden geproduceerd en als een product van een
bepaalde fabrikant in de markt worden gezet, dan is geen en-
kele controle mogelijk. De mogelijkheden om dergelijke
fraude te blokkeren worden aanmerkelijk groter wanneer
ook voor deze reeksen de stappen worden doorlopen die
voor de nationale nummers zijn genoemd, met dien ver-
stande, dat het centrale orgaan dan niet de omvang van de te
fabriceren reeksen afspreekt. Wel zou de fabrikant moeten
aangeven welke reeksen zijn gemaakt en uitgeleverd. Voor
een goede I&R-regeling op basis van elektronische dieriden-
tificatie is derhalve de instelling van een centraal orgaan (da-
tabase) essentieel.

Een andere reden waarom een centraal orgaan belangrijk is,
is dat in een aantal sectoren, en bij de gezelschapsdieren is
dat zeker zo, dieren bij meerdere databanken geregistreerd
kunnen zijn. Dergelijke multipele registraties zijn in prin-
cipe geen probleem, het staat iedere eigenaar immers vrij

-ocr page 460-

zelf te bepalen bij welke databank hij zijn dier wil laten re-
gistreren. Het is daardoor echter wel moeilijker nog verze-
kerd te blijven van de uniciteit van de gebruikte nummers.
Het centrale orgaan kan, doordat het zowel tussen de re-
gistrerende organisaties als tussen de fabrikanten instaat,
aangeven wanneer dubbele registraties plaatsvinden en met
een beperkt aantal criteria vaststellen of het om één en het-
zelfde dier gaat of niet.

Medewerking alle fabrikanten essentieel

Essentiële voorwaarde voor het functioneren van het cen-
trale orgaan is dat alle fabrikanten bereid zijn informatie
over hun geproduceerde nummerreeksen uit te wisselen met
het centrale orgaan, dat alle registrerende organisaties die
bereidheid hebben, en dat derhalve het centrale orgaan een
onafhankelijke positie heeft, zonder belangen bij welk van
de partijen dan ook. In Nederland is de Stichting BREIN in
het leven geroepen om de rol van het centrale orgaan te ver-
vullen.

De Engelse regering is momenteel verder in de besluitvor-
ming ten aanzien van het opzetten van een nationaal orgaan
dan Nederland. Dit in verband met de uitbraak van MKZ.
Recentelijk heeft een Technische Werkgroep van ISO een
tweetal aanbevelingen doen uitgaan naar het Britse ministe-
rie van Landbouw (sinds kort Department of the
Environment, Food and Rural Affairs, DEFRA) in verband
met hun wensen om het huidige Engelse nummerings-
systeem binnen de ISO-standaarden te kunnen blijven ge-
bruiken en om de problematiek van vervanging van verloren
gegane oormerken door nieuwe met dezelfde code mogelijk
te maken. De ISO-standaarden 11784 en 11785 bleken der-
mate flexibel te zijn dat binnen de juiste regelgeving er
goede oplossingen konden worden voorgesteld.
Bovengenoemde aanbevelingen bieden ook Europa-breed
interessante oplossingen voor genoemde problematieken.
Inmiddels heeft de Engelse delegatie binnen de ISO-werk-
groepen zijn grote waardering uitgesproken voor de goede
cn vooral heldere oplossing die nu geboden is.

Verordening

In EU-verband is een verordening in de maak die de veteri-
nairrechtelijke eisen aan het vervoer van gezelschapsdieren
voor niet-commerciële doeleinden gaat regelen. In deze ver-
ordening zal, naar blijkt uit de amenderingsronde die in het
Europees Parlement heeft plaatsgevonden, voorlopig nog ta-
toeage én elektronische identificatie naast elkaar mogen blij-
ven bestaan. Er is een overgangsperiode tot 2010 voorzien.
Voor zover gebruik wordt gemaakt van elektronische identi-
ficatie wordt direct al voorgeschreven dat daarbij gebruik
dient te worden gemaakt van transponders volgens de ISO-
standaard. Daarbij zal ongetwijfeld gebruik worden gemaakt
van identificatiemiddelen met nationale codes. Dat betekent
impliciet, dat ook de protocollen van ICAR moeten worden
nageleefd. In dat geval is het bestaan van een centraal orgaan
dus verplicht.

De EU heeft voor de landbouwhuisdierensector regels opge-
steld ten aanzien van l&R. In het IDEA-project, waarin de
logistiek van het gebruik van elektronische identificatie
wordt beproefd, wordt gebruik gemaakt van transponders
volgens de ISO-standaard. In nieuwe I&R-systemen zal in
de zeer nabije toekomst zonder twijfel worden overgestapt
op elektronische identificatie. Bij de paarden is dat al het ge-
val. Hier zal binnenkort algehele I&R verplicht worden. De
schapen- en geitensector lijkt in Nederland de volgende
landbouwhuisdierensector te zijn waar dit zal gebeuren.
Dierenartsen moeten ten aanzien van landbouwhuisdieren
verklaringen opstellen en ondertekenen met betrekking tot
gezondheid, maar ook met betrekking tot medicijngift. Dit
alles in relatie tot wachttijden en eventuele medicijnresi-
duen. Hierbij is een onomstotelijke vaststelling van de iden-
titeit van het individu onontbeerlijk. Derhalve is er een unici-
teitscontrolesysteem nodig. Hier ligt tevens een sterke relatie
met de voedselveiligheid en de volksgezondheid.
De EU heeft gekozen voor ISO-11784 met gebruik van lan-
dencode. ISO-11784 staat gebruik\'van landencode op de eer-
ste drie posities toe, indien er op nationaal niveau een unici-
teitscontrolesysteem is, dat dekkend is over de in dat land op
de markt gebrachte ISO-codes.

Groot belang

Elektronische dieridentificatie, de ISO-standaard en dus de
uniciteitscontrolesystematiek die daarbij hoort, is een zaak
die ook voor dierenartsen van groot belang is. De systema-
tiek voor de uniciteitscontrole, de BREIN-databank, is klaar,
en operationeel. Alle tot en met het jaar 2000 geregistreerde
gezelschapsdieren zitten al in de databank, en een flink deel
van de dit jaar geregistreerde dieren ook. Niet alle registre-
rende organisaties nemen op dit moment deel aan de
BRElN-databank. Het zou wenselijk zijn dat zo snel moge-
lijk alle databanken zich bij BREIN aansluiten. Een voor de
gezelschapsdieren belangrijke nevenfunctie van de data-
bank, het bieden van de mogelijkheid om bij vermissing over
alle bestaande databanken heen, inclusief het buitenland,
dieren terug tc traceren naar hun eigenaar, komt dan pas vol-
ledig tot zijn recht. Dierenartsen kunnen hierin een belang-
rijke bevorderende rol spelen.

Er zijn drie pijlers waarop de elektronische dieridentificatie
rust: ISO, ICAR en de Nederlandse inbreng in de Technische
Werkgroep van ISO. Nederland (DLO) geeft leiding aan de
Internationale Technische Werkgroep van ISO (voorzitter en
secretaris). Het uitbouwen van de standaard (advanced trans-
ponders), het implementeren ervan in de praktijk en het ver-
dedigen van de standaard tegen \'andersdenkenden\' vergt
veel tijd. Dankzij de Nederlandse leiding vanuit DLO kun-
nen bij toekomstige regelgeving door LNV de praktische
problemen en implementaties door deskundigen binnen de
DLO-organi.satie worden opgevangen. De inbreng vanuit
DLO kan echter alleen overeind worden gehouden als de
kosten hiervoor ergens in rekening gebracht kunnen worden.
Als de situatie onveranderd blijft, zal DLO genoodzaakt zijn
om deze financieel onrendabele activiteiten te schrappen.

Literatuur

1. Huiskes JH. Binnendijk GP en Diepstraten HJA. Gebruikswaarde van
I&R-oormerktransponders en randapparatuur. Proefverslag P 1.252.
Praktijkonderzoek Varkenshouderij, Postbus 2176. 8203 AD Lelystad
(thans Praktijkonderzoek Veehouderij) 2000.

2. Jansen MB. Future developments on devices for animal radio fre-
quency identification. Computers and Electronics in Agriculture,
Elsevier science B.V 1999; 24: 109-17.

3. Lambooij E en Merks JWM. De techniek en de plaats van injectie van
elektronische levensnummers in varkens. Rapport B-335, Instituut
voor Veeteeltkundig Onderzoek, Zeist (thans ID-Lelystad) 1989.

4. Smits AC, Hogewerf PH, Smits MCJ, van \'t Klooster CE. and Groot
Koerkamp PWG. Experience with three methods of electronic cattle
identification. Paper no. 01-3039, 2001 ASAE Annual International
Meeting, 2001, Sacramento, California, USA.

-ocr page 461- -ocr page 462-

Aansprakelijkheid werkgever voor gevolgen
auto-ongeluk werknemer

Door L.A. Broere

Wanneer een personeelslid van een dierenarts met de auto
voor de praktijk op pad gaat en er een ongeluk ontstaat,
kan dit voor de dierenarts als werkgever verstrekkende fi-
nanciële gevolgen hebben. Dit blijkt uit een arrest van dit
jaar, waarin de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over de
aansprakelijkheid van de werkgever.

In deze zaak belandt een busje met vier werknemers op de
terugweg van de werklocatie van de weg, raakt in een slip en
slaat een aantal malen over de kop. De vier inzittenden raken
gewond. Als schuldloze inzittenden kunnen de drie passagiers
hun schade op de WAM-verzekeraar van het busje verhalen.
De bestuurder echter heeft deze mogelijkheid niet. Slechts een
tweetal geringe uitkeringen uit hoofde van ongevallenverzeke-
ringen vallen hem ten deel.

De bestuurder stelt de werkgever daarom aansprakelijk voor de
schade, die hij als gevolg van het ongeluk heeft geleden. De
rechtbank concludeert dat het onder de gegeven omstandighe-
den onaanvaardbaar zou zijn dat de bestuurder als enige van
vergoeding van schade verstoken zou blijven en wijst de vorde-
ring toe.

De Hoge Raad komt uiteindelijk tot het oordeel dat een werk-
gever onder deze omstandigheden aansprakelijk is voor schade
van de werknemer, ook al is er geen schending van de zorgver-
plichtingen van de werkgever in de zin van het Burgerlijk
Wetboek. Hiermee wordt bedoeld dat de werkgever verplicht is
in redelijkheid de nodige maatregelen te treffen, die voorko-
men dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamhe-
den schade lijdt. Daarnaast moet de werkgever zorgen voor
goede lokalen, werktuigen en gereedschappen. Voor opzet of
bewuste roekeloosheid van de werknemer kan de werkgever
overigens niet aansprakelijk gesteld worden.

Materiële en ook letselschade

Het komt er dus op neer dat een werkgever geconfronteerd kan
worden met een vorm van aansprakelijkheid, die eventueel
leidt tot hoge vergoedingen voor materiële en ook letselschade
aan de werknemer. Van belang is overigens wel dat de lagere
rechters (kantonrechter en rechtbank) de feitelijke omstandig-
heden goed afwegen. Het zal daarom dus niet altijd zo zijn, dat
de zich bij een ongeluk voordoende schade aan de auto en
eventuele letselschade altijd zal moeten worden vergoed door
de werkgever.

Verzekeringen

Voor een eventuele claim van een werknemer kan de werkge-
ver niet terecht bij bestaande verzekeringsproducten. De be-
stuurder van een motorrijtuig is in tegenstelling tot zijn passa-
giers niet voor de eigen schade verzekerd op de autopolis en
ook de bedrijfsschadeverzekering sluit schade met of door mo-
torrijtuigen uit.

Nieuwe mogelijkheid verzekering

Om in deze situatie te voorzien zijn er door verzekerings-
maatschappijen adequate en betaalbare werkgeversaanspra-
kelijkheidsverzekeringen voor bestuurders van motorrijtui-
gen ontwikkeld. Voor nadere informatie raden wij u aan
contact op te nemen met uw verzekeringsmaatschappij/ver-
zekeringsadviseur.

Mr. L.A. Broere is juridisch medewerl<er bij de KNMvD.

Interpolis Referaten prijs

Sinds zes jaar wordt jaarlijks de Interpolis Referatenprijs
uitgereikt aan de veterinair student die naar het oordeel
van een jury het beste referaat heeft geschreven dat als
onderwerp het paard heeft. Als paardenverzekeraar wil
Interpolis graag het wetenschappelijk onderzoek dat be-
trekking heeft op het paard steunen. Op een bescheiden
manier dragen de door veterinair studenten geschreven
referaten ook bij aan het wetenschappelijk onderzoek.
Interpolis wil daarom de keuze om een referaat over het
paard te schrijven stimuleren dooreen prijs van tweedui-
zend gulden beschikbaar te stellen voor het beste refe-
raat.

De voorwaarden zijn eigenlijk vrij eenvoudig:

• Het moet gaan over het paard.

• Het moet natuuriijk wetenschappelijk verantwoord zijn.

• Bij voorkeur moet het over een praktijkgericht onderwerp
gaan.

• Eigen onderzoek wordt extra gewaardeerd.

• Van belang is dat de inhoud van het referaat, naar inzicht van
de paardenverzekeraar, belangrijk wordt geacht om onder de
aandacht van de Nederlandse dierenarts te worden gebracht.

Omdat Interpolis beseft dat ook de faculteitsmedewerker die de
student begeleidt met het kiezen van het onderwerp en hem tot
het einde ondersteunt, in het project tijd moet stoppen, zal voor-
taan de begeleider van de prijswinnaar een boekenbon van hon-
derdvijftig gulden in ontvangst mogen nemen.

-ocr page 463-

www.fidln.nl gelanceerd

Voor de veterinaire samenleving is liet een bewogen peri-
ode. De dioxine-affaire, de BSE-crisis en de MKZ-uit-
braak maken dat de aandacht voor diergezondheid en
voedselveiligheid en de wijze waarop voedsel wordt gepro-
duceerd, groeit. Andere aspecten die hierdoor meer in de
belangstelling komen te staan zijn het dierenwelzijn en
milieu. Dit leidt tot een andere kijk op diergeneesmidde-
len en het gebruik ervan.

In de huidige tijd past een brancheorganisatie met een sterk
imago en een proactieve manier van communiceren en hande-
len. Traditioneel speelt de FIDIN (vereniging van Fabrikanten
en Importeurs van Diergeneesmiddelen In Nederland) al een
belangrijke rol in de belangenbehartiging van de aangesloten
leden bij overheid en verwante brancheorganisaties. Daarnaast
coördineert en faciliteert de FIDIN een aantal onderwerpen die
voor de leden van groot belang zijn, zoals registratie en farma-
covigilantie. Ook stimuleert de FIDIN het verantwoord ge-
bruik van diergeneesmiddelen langs vele wegen.

Communicatie, samenwerking en vorming van netwerken
maken een steeds belangrijker onderdeel van de dagelijkse
activiteiten uit. De FIDIN onderkent het belang van actieve
communicatie met haar belanghebbenden, dierenartsen en
andere geïnteresseerden en heeft om daaraan bij te dragen
een website gelanceerd. De website - www.fidin.nl - heeft op
dit moment nog een puur informerend karakter. U leest over
de actuele issues in de veterinaire wereld, u krijgt informatie
over de FIDIN en haar activiteiten en welke rol de
FIDIN speelt in de distributie, de registratie en het gebruik
van diergeneesmiddelen in Nederland. De FIDIN-website
bevat links naar de websites van haar leden maar ook naar
voor de veterinaire wereld relevante organisaties. Dit alles is
duidelijk geordend in een overzichtelijke lay-out waarbij in-
formatieverstrekking en surfgemak hand in hand gaan. In de
nabije toekomst zullen meer functionaliteiten aan de website
worden toegevoegd. Zo wordt op dit moment hard gewerkt
aan de publicatie van het Repertorium op www.fidin.nl.
Hiermee wil de FIDIN een complete vraagbaak worden, die
24 uur per dag, zeven dagen per week kan worden geraad-
pleegd.

Oproep werkgroep
Koi-karper

Werkgroep \'ter bevordering geneeskunde Koi-karper\',
opgericht in november 2001, zoekt nog enkele collega
dierenartsen. Medio januari 2002 start de eerste cursus-
dag.

Graag snel reageren!

Contactpersoon: Rob Schuurmans, Laan van Fasna 16,
8171 KHVaassen.

Met het uitreiken van deze prijs probeert Interpolis ook meer
aandacht van de paardenpractici te vestigen op het bestaan
en het belang van de referaten. Vaak worden interessante
onderwerpen op een duidelijke en bondige wijze gepresen-
teerd.

Tijdens de najaarsvergadering van de Groep Geneeskunde
van het Paard op 15 november 2001 in de Biltse Hoek, werd
de Interpolis Referatenprijs 2000 door drs. A. Smeenk uit-
gereikt. Het winnende referaat was: \'De prognose van
Osteochondrose in het femero-patellair gewricht\', geschreven
door drs. M van Dijck. Hij werd begeleid en ondersteund
door dr. A. Rijkenhuizen, wetenschappelijk medewerkster
aan de Faculteit der Diergeneeskunde, Hoofdafdeling
Gezondheidszorg Paard.

Lustrumsymposium
\'Diergezondheid: kwestie
van Europees beleid?\'

In januari 2002 bestaat Studie-
vereniging \'De Veetelers\' van de
studie Dierwetenschappen aan
Wageningen Universiteit veertig
jaar.Ter gelegenheid van dit acht-
ste lustrum, dat in het teken staat
van globalisering en internatio-
nalisering van de agrarische sec-
tor, wordt een symposium geor-
ganiseerd op 22 januari 2002 met als titel
\'Diergezondheid: kwestie van Europees beleid?\'

Het symposium wordt gehouden in \'De Reehorst\' te Ede.
Het programma begint om 9.30 uur en biedt diverse spre-
kers zoals dr. F.H. Pluimers,
ChiefVeterinary Office, dr.
A.T.J. Bianchi, divisiehoofd Wettelijke en Dienstverie-
nende taken, ID Lelystad, drs. M.C.B. Beckers-de Bruijn,
voorzitter Platform Biologica en prof dr. ir. R.B.M.
Huirne, hoogleraar Agrarische Bedrijfseconomie aan de
Wageningen Universiteit.

De kosten bedragen ƒ 150,- voor niet-leden van
Studievereniging \'De Veetelers, inclusief consumpties,
lunch, borrel en proceedings. Studievereniging \'De
Veetelers\', ter attentie van de sympsiumcommissie,
Marijkeweg 40, 6709 PH Wageningen, telefoon (0317)
483984 tussen 12.30 en 13.00 uur. e-mail
SymposiumCie@studorg.sdw.wau.nl, internet www.vee-
telers.nl

-ocr page 464-

De Veterinary Wound Healing Association organiseert
op 10 en 11 mei 2002 in Edinburgh haar zesde jaar-
lijkse wetenschappelijke bijeenkomst. Zij nodigt eenie-
der uit deel te nemen aan dit fascinerende en relatief
nieuwe gebied van wondmanagement.

Een- aantal onderwerpen zullen een hoofdrol spelen tijdens
dit evenement. Bijvoorbeeld dé behandeling van wonden
aan hoofd en nek van een paard, de behandeling van hoofd-
en gezichtswonden bij gezelschapsdieren, technieken voor
de behandeling van grote wonden aan de romp van gezel-
schapsdieren en ook de behandeling van hoofd- en nekwon-
den bij mensen. Daarnaast komen casestudies aan de orde.

Het programma wordt aangevuld met ronde tafeldiscus-
sies over de behandeling van lastige wonden bij gezel-
schapsdieren en paarden en presentaties van case studies.
Deelnemers wordt aangeraden hun eigen foto\'s van cases
mee te nemen voor de ronde tafeldiscussies.

De kosten bedragen £150,\' voor VWHA4eden en £195,-■
voor niet-VWHA-leden. De congrestaai is Engels. Meer
informatie is verkrijgbaar bij: Todd Booth, Department of
Veterinary Clinical Studies, University of Edinburgh,
Large Animal Hospital, Roslin, Midlothian, EH259RG,
Scotland Telejbon (0131) 650 6253, fax (0131) 650 8824,
e-mail Todd.Booth@ed.ac.uk of kijk op www.VWHA.net.

Veterinary Wound Healing Association

Bas van Luijk

Had ik vorige week een buitenlandse
collega op bezoek die wat wilde we-
ten van onze Nederlandse dierenart-
sen-perikelen, onder andere de er-
kenningsregelingen. Hoewel ik het
zelf ook niet allemaal even goed be-
grijp heb ik hem een en ander gepro-
beerd uit te leggen.

Allereerst, zo vroeg hij, wat bete-
kent dit de \'erkende dierenarts\' waren jullie voorheen dan
niet bevoegd? .lawel vertel ik hem, ons diploma geeft ons al-
gehele bevoegdheid, sterker, staat hoog aangeschreven in
Europa. Echter nu beperken we onze algehele bevoegdheid
en verklaren ons onkundig voor werk waarvoor we wel zijn
opgeleid. Hij kijkt niet begrijpend. Deze \'erkenning\' wat
houdt dat in? Jullie zijn toch erkend dierenarts als je afstu-
deert? Nou vertel ik hem, dan volg je verplichte nascholing
waarvoor je punten krijgt. Heb je voldoende punten dan kom
je in aanmerking voor een erkenning. Deze regeling waar-
borgt dat de veehouder een terzake kundig dierenarts op z\'n
erf krijgt. Was dat dan voorheen niet het geval? Dan moet
jullie niveau toch lager liggen dan ik dacht als veehouders
om deze zaken gaan vragen... Nee zeg ik, dit hebben we zelf
bedacht, eigenlijk is er vanuit veehouder/consument nooit
zoiets geopperd. Ongelootlijk dat ze cruciale informatie ont-
houden tijdens de studie en dan pas tijdens PAO geven, jullie
zullen wel veel nieuwe dingen horen en goed op moeten let-
ten probeert hij nog. Welnee vertel ik, veel nieuws wordt er
niet verteld en je krijgt geen punten voor opgedane kennis, je
hoeft slechts aanwezig te zijn. Nu is het wel zo dat door dit
systeem wij op zeer korte termijn door het beperkte aanbod
PAO\'s ze dubbel gaan lopen (om aan de punten te komen) zo-
dat de stof wel goed blijft hangen.. Maar dan toch wel een
toets na atloop? Ik kijk hem verbaasd aan en vertel hem dat
dat onzin zou zijn, we hebben tenslotte toch immers ons die-
renartsendiploma?!

Ongeloof

Ingezonde

We hebben het ook nog even over het fenomeen contacturen.
Helaas moet ik hem gelijk geven als hij stelt dat deze admi-
nistratieve rompslomp niet zal bijdragen aan een beter veteri-
nair handelen en belangrijker, grote problemen zal geven in
de toekomst wanneer alleen maar meer mensen parttime wil-
len gaan werken (en zo dus nooit aan voldoende contacturen
kunnen komen). Op zijn vraag of zulke zeer ingrijpende be-
slissingen vooraf zijn gegaan door een landelijke stemming
waarbij alle (praktiserend) dierenartsen hun stem mochten
uitbrengen, moet ik ontkennend antwoorden.

Het kanalisatieregiem. Ik leg hem uit dat wij medicijnen in
drie groepen verdelen; UDD, UDA en vrije middelen. Ik geef
wat voorbeelden. Glucose infuus en Fysiologisch zout zijn
UDD, niet omdat het om gevaarlijke stoffen gaat, ook niet om-
dat er een resistentieverhaal aan vast zit, maar omdat er iv op
de verpakking staat. Calcium-Mg melkziekte infuus is UDA,
want al wordt het wel intraveneus gegeven, dit gebeurt zonder
iv-vermelding op de verpakking. \'Maar melkziekte-infuus is
toch gevaarlijk in tegenstelling tot fysiologisch zout?\'
Geduldig leg ik uit dat wij anders al de melkziektes weer zelf
moeten gaan rijden en dat boeren het ook niet zouden nemen
als het UDD zou worden. Sedalin (acepromazine) is een vrij
product en tubes die een paard van 500 kilo gesedeerd krijgen,
liggen daardoor vrij verkrijgbaar voor iedereen (ook kinderen)
in elke landbouwwinkel. Dexamethason en prostaglandinen
in hoeveelheden die een heel dorp vrouwen kan laten aborte-
ren, evenals derde generatie antibiotica is voor veehouders
UDA bij hun dierenarts verkrijgbaar. Hetzelfde geldt voor
Micotil (Tilmicosine), wat bij zelfinspuiting levensbedrei-
gend is. Entstoffen zijn gelukkig alle UDD, waardoor de scha-
penhouder die twaalf lammetjes tegen Clostridium wil enten
op tien dagen na de geboorte daarvoor enige malen de dieren-
arts op bezoek zal krijgen om het subcutane prikje met dode
ongevaarlijke entstof toe te laten dienen.
Ook deze Nederlandse logica blijkt niet aan mijn buiten-
landse collega besteedt...

-ocr page 465-

Dorien van der Velden

De laatste tijd heb ik de discussie over het al of niet mee-
werken aan het gevolgde beleid in geval van een uitbraak
van MKZ gevolgd. Ik krijg steeds meer het gevoel dat het
een vrij zinloze discussie is omdat het gevoerde beleid
niet door ons bepaald wordt. Tijdens het volgen van de
discussie bekruipt me dan ook voortdurend het gevoel dat
het er momenteel weinig toe doet of de Nederlandse die-
renartsen wel of niet meewerken aan het non-vaccinatie-
beleid. Zolang Nederland (voor wat betreft de voedings-
middelen van dierlijke oorsprong) een exporterend land
is, wordt in Brussel bepaald wat er gebeurt in geval van
een uitbraak van een besmettelijke dierziekte. Als de
Nederlandse dierenartsen daar niet aan mee wensen te
werken, dan haalt de RVV gewoon mensen van elders.
Naar mijn gevoel kunnen we dan ook beter een andere in-
steek kiezen. Zolang het non-vaccinatiebeleid door
Brussel gekozen wordt als strategie, zullen er dieren ge-
ruimd moeten worden wanneer er MKZ of varkenspest
uitbreekt. We kunnen dan ook beter aandringen op maat-
regelen die alle leed op zo\'n moment zoveel mogelijk be-
perken. Ik denk dat de sterke concentratie van de varkens-
houderij en kalverhouderij in bepaalde regio\'s bijvoor-
beeld geen goede zaak is. Het risico van snelle versprei-
ding van een virus is in deze gebieden groot, bovendien
zijn dan grote aantallen dieren (mogelijk) besmet. Een ef-
ficiënte be.strijding is vrijwel onmogelijk in zo\'n geval,
zoals tijdens de varkenspest-uitbraak van een aantal jaar
geleden wel bleek. De huidige varkenshouderij is zoda-
nig dat ook op niet besmette bedrijven al snel onhoudbare
toestanden ontstaan; gezonde dieren (dat wil zeggen niet
besmet met het betreffende virus) moeten op grote schaal
afgemaakt worden, alleen maar omdat ze anders letterlijk
uit hun stallen zouden barsten. Ik denk dat dit voor alle
betrokkenen onacceptabel is. We moeten er rekening mee
houden dat er in de toekomst opnieuw uitbraken zullen
komen. Eigenlijk zou (met name op vermeerderingsbe-
drijven) een soort noodstalling aanwezig moeten zijn.
Ook voor de boeren is dat waarschijnlijk een rustiger ge-
voel en kan het onder omstandigheden financiële voorde-
len bieden. Ik sprak bijvoorbeeld een zeugenhouder die
nog een lege kuikenschuur heeft. Tijdens de MKZ-peri-
ode heeft hij daar zijn biggen tijdelijk gehuisvest op stro.
Toen het vervoersverbod opgeheven werd was de prijs
echter zo laag voor al vrij zware biggen dat hij besloot om
ze zelf af te mesten. Het was op het laatst wel veel heen en
weer rijden met kruiwagens mest, maar de hele MKZ-pe-
riode had hem al met al geen geld gekost. Momenteel be-
ëindigen vrij veel varkenshouders hun bedrijf; misschien
zou het verstandig zijn om niet alle overbodig geworden
stallen af te breken, vooral in veedichte gebieden. (Je zou
natuurlijk ook de huisvestingsnormen kunnen verande-
ren, dan duurt het langer voordat alles uit de hand loopt in
geval van een uitbraak, bovendien hebben de dieren
waarschijnlijk minder antibiotica nodig om gezond te
blijven.) Om insleep en verspreiding van virus te voorko-
men, moet vervoer van levende dieren zoveel mogelijk
vermeden worden. Voor zover mogelijk moet ook indi-
recte insleep tegengegaan worden, bijvoorbeeld door
voorlichting van toeristen en ontsmetting van voertuigen.
Het ruimen van gevaccineerde dieren zal na de registratie
van de markertest voor MKZ niet meer nodig zijn omdat
serologisch onderscheid tussen gevaccineerde en geïn-
fecteerde dieren mogelijk wordt. Meer in het algemeen
denk ik dat dieren veel meer gehouden moeten worden
naar hun aard. Economische factoren bepalen momenteel
de houderij, daardoor geeft een melkkoe ongeveer 8000
liter melk per jaar (dat is meer dan 13 keer haar eigen ge-
wicht) en daardoor leven er in Nederland miljoenen var-
kens en kippen zonder dat de gemiddelde burger ze ooit
levend ziet. Het zou naar mijn idee ook heel anders kun-
nen.....

In plaats van onze varkens helemaal naar Italië te vervoe-
ren, kunnen we ook een paar hamspecialisten uit Panna
halen. We maken Peelse achterham van onze varkens,
vervolgens betalen we de Italianen een flink bedrag om er
parmaham op te mogen zetten. Voor de gigantische hoe-
veelheden granen en bonen die geïmporteerd worden
vanuit de ontwikkelingslanden gaan we eindelijk eens
een eerlijke prijs betalen. Onze landbouwhuisdieren krij-
gen meer leefruimte. Het vlees zal veel duurder worden
en de consumptie van vlees zal dan ook fors afnemen(?)
Onze Peelse parmaham vinden ze in Amerika en Japan
waarschijnlijk veel te duur; prima, dan maken ze in de
USA maar zelf parmaham die ze met hun eigen sojabo-
nen hebben grootgebracht. We gaan maar eens bij de
Afrikanen in de leer voor wat betreft efficiënt slachten;
zogenaamde slachtafvallen bestaan daar helemaal niet.
We gaan de paus en zijn landgenoten eens uitleggen dat
blank kalfsvlees alleen een mogelijk positief effect heeft
op de potentie wanneer die kalveren elke dag een flinke
portie hormonen hebben gehad en dat deze hormonen al
tientallen jaren verboden zijn. Het vlees van hun eigen
koeien zal waarschijnlijk beter werken dan het vlees van
onze anemische kalveren. Iedere Nederlander die vanaf
nu nog kipfilet wil zal zelf de slager moeten assisteren
die zijn filet voor hem slacht... Al met al zal zo\'n beleid
leiden tot minder verspilling van voedsel en vele miljoe-
nen hectaren tropisch regenwoud zullen waarschijnlijk
gespaard blijven. De bergpassen in de alpenlanden zullen
niet meer vol staan met stinkende vrachtwagens. Onze

beesten mogen weer beest zijn.....en dierenartsen kunnen

zich gewoon bezig houden met diergeneeskunde; tot heil
van mens en dier.

Discussie meewerken aan
non-vaccinatiebeleid zinloos?

-ocr page 466-

Visite, visite!

Door laira Boissevain

Als een eigenaar belt met het ver-
zoek of je (onmiddellijk) een huis-
bezoek wilt afleggen, moet je daar
dan als dierenarts altijd gehoor
aan geven? En hoe zit dat tijdens
een weekend- of avonddienst?
Want dan betekent een visite af-
leggen de praktijk verlaten
waardoor andere dieren mogelijk
in de problemen komen.

Mechelse herder met maagtorsie

De eigenaar van een schuimbekkende Mechelaar met stuip-
trekkingen, braakneigingen en andere onrustbarende ver-
schijnselen belt \'s nachts de dienstdoende dierenarts. Deze
vermoedt een maagtorsie en vraagt de eigenaar om naar de
praktijk te komen, want het afleggen van een
huisbezoek betekent tijdverlies; bij een
maagtorsie kan een zinvolle behande-
ling alleen op de praktijk plaatsvin-
den. De eigenaar wil wachten met
langskomen, wat volgens de
dierenarts niet verstandig is.
Later die nacht belt de eige-
naar opnieuw, waarop de
dierenarts dringend vraagt
om naar de praktijk te ko-
men. De eigenaar ver-
breekt de verbinding en
kort daarna overlijdt de
hond. De eigenaar vindt
dat de dierenarts tekort is
geschoten door een visite
te weigeren, maar het
Tuchtcollege is het hier niet
mee eens. De dierenarts
mocht terecht vermoeden dat
er sprake was van een maagtor-
sie, en de vereiste ingreep kan al-
leen op de praktijk plaatsvinden. Als
de dierenarts aan de eigenaar goed ge-
noeg duidelijk maakt waarom een praktijk-
bezoek noodzakelijk is, is zo\'n weigering niet on-
juist.

Zieke labrador

Anders is dat bij de zieke labrador die ineens hard achteruit
gaat. In het weekend kan het beest niet meer lopen, en de ei-
genaar wil dat de dierenarts langskomt. De dierenarts be-
grijpt de ernst van de situatie, maar tijdens deze weekend-
dienst zitten er nog meer patiënten in de wachtkamer. Ze
vraagt de eigenaar daarom om toch maar naar de praktijk te
komen, maar deze heeft geen eigen vervoer, en vindt het te
belastend voor de hond. Een paar uur later belt de eigenaar
weer, de hond is nu zo slecht dat hij misschien maar het beste
kan inslapen. Kan de dierenarts daarvoor toch maar komen?
Opnie;uw zegt de dierenarts dat mevrouw naar de praktijk
moet komen. Dat schiet niet op: de hond is erg ziek, me-
vrouw heeft geen eigen vervoer en de dierenambulance rijdt
niet in dat gebied. De eigenaar geeft het op, en de volgende
dag constateert een andere dierenarts dat de labrador ster-
vende is en laat hem inslapen.

Veterinai
tuchtrech

In dit geval vindt het Tuchtcollege dat de eigenaar tweemaal
heeft verzocht om een visite, en dat er echt geen vervoer be-
schikbaar was. Naar aanleiding van het tweede verzoek had
de dierenarts haar mening moeten herzien en de visite alsnog
moeten afleggen. De dierenarts krijgt hiervoor een waar-
schuwing.

Bijtende Cocker Spaniel

Nog weer anders is het bij de elfjarige Cocker die bij thuis-
komst van zijn eigenaar niet opstaat, voor zich uitstaart en in
huis heeft geplast. De eigenaar belt rond 21 uur de dieren-
arts, die door de telefoon niet kan zeggen of het gaat om
blaasontsteking, een hersenbloeding of een epileptiforme
aanval. De eigenaar wil dat de dierenarts langskomt, maar
deze wil tijdens de avonddienst bereikbaar blijven. Wel kan
de eigenaar met de hond naar de praktijk komen. De eige-
naar ziet dit niet zitten, want de hond heeft haar bij het aan-
doen van de halsband al meer dan eens gebeten,
en het is toch ook niet verstandig om een
mogelijk epileptische hond te vervoe-
ren? Twee uur later belt de eigenaar
opnieuw de dierenarts die op-
nieuw weigert om langs te ko-
men. De eigenaar komt ver-
volgens met hulp van de
dierenambulance naar de
praktijk, waar de dieren-
arts adviseert om dit ern-
stig zieke dier verder lij-
den te besparen. De
eigenaar wil hier nog
even over nadenken,
maar dat is nauwelijks
nodig want op weg naar
huis overlijdt de hond in
dc dierenambulance.
Eigenaar boos, want als de
dierenarts direct was geko-
men en de hond medicijnen had
gegeven, was-ie vast niet overle-
den. Of dat zo is wordt door het
Tuchtcollege in het midden gelaten,
maar wel wordt een duidelijke algemene
norm gesteld.

Algemene regel

Een dierenarts is niet verplicht om een visite af te leggen, als
het betreffende dier vervoerd kan worden. Bovendien is de
eigenaar zelf verantwoordelijk voor vervoer naar de dieren-
arts die het dier kan en wil behandelen. Dit geldt nog sterker
als er sprake is van een avond- of nachtdienst en de dieren-
arts door het afleggen van een visite niet meer beschikbaar is
voor andere spoedeisende hulpvragen.
Dit is slechts anders als bijzondere feiten en omstandigheden
hiertoe aanleiding geven (zie het verhaal over de labrador).

Een algemene regel is een algemene regel en uitzonderingen
zijn er altijd. Volgende keer: een dierenarts die een visite
weigert bij paarden met bevallingsproblemen.

-ocr page 467-

Onder deze titel worden er
door
PAO-D voor alle diersoor-
ten cursussen gegeven met als
drijvende kracht daarachter
prof. dr. Johanna Fink Grem-
mels.

Wie is Johanna Fink Gremmels?
Wat doet haar vakgroep VFFT?
Welke cursussen zijn er voor prac-
tici?

Prof. dr. Johanna Fink Gremmels

Tien jaar geleden is Johanna Fink Gremmels vanuit
Kulnihach (Duitsland) naar de Universiteit van Utrecht
gekomen. Toen kwam zij werken bij de vakgroep farma-
cologie, waar slechts één dierenarts in het team zat, name-
lijk de hoogleraar zelf Het onderwijs bestond alleen als
basisvak en stond ver van de kliniek af
Inmiddels is zij zelf hoogleraar, heeft enorm veel interna-
tionale contacten en weet veel externe bronnen voor
onderzoek aan te boren. Daardoor kan zij een goed team
om zich heen verzamelen, en dat is haar gelukt, acht jonge
enthousiaste dierenartsen zijn daar nu werkzaam, die hun
tijd verdelen onder onderwijs, promotie-onderzoek en
praktijkwerkzaamheden

Het onderwijs zit nu stevig ingebed in de differentiatie-
fase, studenten worden intensief begeleid waarbij de indi-
viduele patiënt centraal staat en daaromheen de farmaco-
therapie wordt uitgediept.

Een zeer enthousiaste gedreven vrouw, die ondanks haar
indrukwekkende cv in hart en ziel dierenarts is gebleven
en onder het motto \'opleiding van dierenartsen door die-
renartsen\' van de farmacotherapie een zeer boeiend vak
heeft gemaakt, waardoor de therapiekeuze een goede
onderbouwing heeft gekregen.

Afdeling VFFT

De afdeling Veterinaire Farmacologie, Farmacie e[
Toxicologie (VFFT) van de hoofdafdeling Gezondheidszorg
Paard

Het team dierenartsen dat voor mevrouw Johanna Fink
werkt, bestaat uit drie wetenschappelijk medewerkers die
4/10 onderwijs, 4/10 onderzoek en 2/10 praktijk doen.
Louska Schipper werkt voornamelijk in de gezelschaps-
dierensector, zij zal ook meewerken aan de PAO-cursus
Bacteriële huidaandoeningen gezelschapsdieren in janu-
ari 2002.

Arno Werners richt zich vooral op anesthesiologie en de
diersoort paard. U heeft al kennis met hem kunnen maken
in de cursus anesthesiologie van Ludo Hellebrekers, waar
hij drie voordrachten voor zijn rekening neemt.
Frank van der Meer heeft de landbouwhuisdieren tot zijn
aandachtsveld en werkt voor PAO mee in de cursus
Luchtwegaandoeningen van het varken.

Junior medewerkers zijn Jan Schiks en Marielle Melchior.
Vier internationale AIO\'s maken het team kompleet: Toni,
Hassan, Krisztina en Celine.

PAOD-cursussen Van diagnose tot therapie

Mastitis Rund

De dames Tine van Werven en Ruth Zadoks zorgen voor
het klinische verhaal, Johanna Fink voor de therapeuti-
sche aanvulling. De herkenbaarheid vanuit de praktijk
waarna de actuele inzichten in de pathofysiologie, dyna-
miek en bestrijding van mastitis, farmacotherapie en be-
schikbaarheid van diergeneesmiddelen, therapeutische
randvoorwaarden, wachttijden en risicoproblematiek ie-
dereen op het puntje van zijn stoel laat zitten. Herhaling
voorjaar 2002.

Luchtwegaandoeningen bij varkens
Ook hier is het vertrekpunt een duidelijk herkenbaar kli-
nisch probleem. Van meerdere kanten belicht door de he-
ren Steverink, Kolpa en Van Leengoed en daarna komt de
problematiek rondom vaccinatie- (F. Van der Meer) en
therapiemogelijkheden (J. Fink) en beschikbaarheid van
diergeneesmiddelen ter discussie. Herhaling voorjaar
2002.

Beide cursussen leverden zeer enthousiaste reacties op:
\'het leeft nu voor ons\' was een veelgehoord commentaar.
Farmacotherapie is niet saai, maar geeft zeer praktische
onderbouwing van ons dagelijks handelen.

Nu op de agenda:

Bacteriële huidaandoeningen bij hond en kat
Marinus Wisselink start met de klinische probleemstel-
ling rondom bacteriële dermatitiden, de verschillende
verschijningsvormen, de differentieel diagnose en de mo-
gelijkheden van nader onderzoek. Daarna komen Louska
Schipper en Johanna Fink met de therapeutische benade-
ring en de achtergronden van een therapiekeuze en de
voorlichting van de eigenaar. Allerlei weetjes rondom
therapiekeuze komen aan de orde die in de eerstelijns
praktijk dagelijks van pas komen, maar ook de kennis
voor de tweede lijn verdiepen.
Nog enkele aanmeldingen mogelijk!:
Dinsdag 29 januari 2002, van 13.00 tot 21.00 uur in con-
ferentiecentrum Woudschoten te Zeist.

Nieuwe cursussen te verwachten:

• Pluimvee

• Gewrichtsaandoeningen bij gezelschapsdieren

• Varken: Darmgezondheid

Verdieping van kennis, maar ook nog praktisch toepas-
baar!

Een aanrader voor iedere dierenarts!

Van diagnose tot therapie

-ocr page 468-

Dr. J.F.M. Nouws

memoriam

Op 11 april 2001 overleed plotseling Jac Nouws op
57-jarige leeftijd tijdens zijn sportavond door een
acuut hartprobleem.

Jac, geboren als boerenzoon in het West-Brabantse
Sprundel, doorliep de HBS te Oitdenbosch en vol-
tooide zijn studie diergeneeskunde in 1968 op 24-
jarige leeftijd.

Zijn veterinaire loopbaan startte hij als keurings-
dierenarts bij de gemeentelijke vleeskeuringsdien.st
te Nijmegen, waar hij met de welwillende medewer-
king van directeur Simon Koopman op het laborato-
rium baanbrekend onderzoek opzette naar anti-
biotica en hun residuen in slachtvee. Meerdere ja-
ren met vele overuren bleef dit onderzoek hem fasci-
neren. Dit leidde tot zijn promotie tot doctor in de
diergeneeskunde op 13 april 1978 te Utrecht op zijn
proefschrift: \'Tissue distribution and residues of
some antimicrobial drugs in normcü and emer-
gency-slaughtered ruminants\'.
De latere .samenwerking met onder andere dr.
Gideon Ziv (Israel) slimiüeerde hem zijn bijzondere
latenten tot ontpkwiing te bivngcn.
Me! anderen, waaronder dr, Tom Vree (Nijmegen)
en ook met diverse buitenlandse collegae, verrichtte
hij farmacokinetisch onderzoek bij zieke en gezonde
herkauwers en varkens. De verkregen resultaten
presenteerde Jac met ver\\\'e ondermeer op de con-
gressen van de Europese Vereniging voor
Veterinaire Farmacologie en Toxicologie (EAVPT),
waarx\'an hij vanaf het eer.ste uur lid en mede-orga-
nisator was.

Behalve bij de RVV heeft Jac zijn weten.schappelijke
kwaliteiten ook ingezet hij een farmaceutisch re-
search institimt te Nijmegen. Vancif1992 heeft hij bij
RIKILT in Wageningen met veel succes diverse
nieuwe testen voor het opsperren van antihiotica-re-
siduen ontwikkeld en als hoofd van de residu-stu-
dies voor diergeneesmiddelen dit werk bij RIKILT
een nieuwe impuls gegeven. Hierbij kon hij vooral
jonge medewerkers steeds enthousiasmeren.
Met meer dan honderdtachtig publicaties van zijn
hand werd hij als bekend en gewaardeerd innovatief
onderzoeker, tot een internationale autoriteit op
zijn vakgebied met veel contacten met het bedrijfs-
leven, onderzoeksinstellingen, universiteiten en
overheden.

Zijn testontwikkelingen voor het opsporen van bac-
terieremmers in melk, kip en vlees dragen nog
steeds hij tot de maat.schappelijk steeds belangrij-
ker wordende voedselveiligheid. Het bekendst is
welzijn Nieuwe Nederlandse Niertest.
Voor lezingen en advies werd hij veel gevraagd. De

Diergeneesmiddelen Advies Commissie (DAC) van
de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde (KNMvD) kon bouwen op zijn
parate kennis: onderzoeksprotocollen voor de bepa-
ling van IKB wachttermijnen voor slachtdieren die
met antibiotica waren ingespoten, werden door hem
aangereikt en verdedigd.

Voor wetenschappelijke arbeid op diergeneeskundig
gebied, werd hem door de KNMvD in 1987 de D.F.
van Esveld-medaille toegekend: een onderscheiding
die eens per 25 jaar aan een toonaangevend onder-
zoeker wordt uitgereikt!
Hij hield van zijn werk.

.Jac, je was als persoon de rust zelve en je hield niet
van gewichtigdoenerij.

Je reisde graag naar verre, onbekende oorden met je
vrouw Antonia en met je zonen Roel en Koen. Je vele
prachtige foto\'s van vogels, bloemen en \'karakters\'
imponeren ons nog steeds. Een mini-expositie prijk-
te enige tijd in de wandelgangen rond je werkplek.
Twee uur lang achter een Sumatraans ijsvogeltje en
een grote zwarte vlinder aanlopen voor de hetere
foto was voor jou heel gewoon.
Als kindgitigje al de natuur in om vogels te bekijken.
Een door jou genomen foto van een lotusbloetn met
onderschrift van jouw hand werd dan ook uitgeko-
zen om op je eigen overlijdensbericht te worden af-
gedrukt.

Bridgen met een glas wijn met vrienden en op de
club in Wychen en dansen op zondagavond werden
steeds leuker. Je was zo trots op kleinzoon Stijn,
waarmee je als opa zo graag ging wandelen.
Mediteren bracht, naar je eigen zeggen, je leven
meer in balans.

Wij missen in Jac een goede vriend, die genieten kon
van het leven.

Een man recht door zee, die kon geven aan mensen
met wie hij in contact stond. Zijn vrouw Antonia en
zijn (schoon/kleinjkinderen waren de as waarom
zijn leven draaide.

Wij worstelen met de leegte, die er nu is, maar we
troosten ons met de wetenschap, dat we in Jac een
warm, integer mens, collega en vriend hebben mo-
gen kennen, die we niet zullen vergeten.

Jac, we missen je. Vaarwel.

Paul Rambags,
Adrie Vermunt,
Adelhert van Miert.

-ocr page 469-

Ieder jaar vindt bepaling van het in-
dexcijfer van de inflatie en de loon-
stijging plaats. In het verleden wer-
den deze gegevens gebruikt voor
het aanpassen van de publicatie
voor de Consultatieve Praktijk. Nu
deze publicatie niet meer wordt uit-
gegeven, willen wij u graag op de
hoogte brengen van de inflatiecorrectie. Indien u dit
wenst, kunt u deze cijfers gebruiken voor het zelf vast-
stellen van eventuele nieuwe tarieven per 1 januari 2002.

De inflatie is in de periode van september 2000 tot sep-
tember 2001 gemiddeld 4,71 procent geweest.

De loonstijging is in de periode van september 2000 tot
september 2001 gemiddeld 4,94 procent geweest.

Regels omtrent röntgen
worden verscherpt

Per 1 januari 2002 wordt het nieuwe Besluit Stralings-
bescherming Kernenergiewet van kracht. De wijziging
van de regelgeving zal ook consequenties hebben voor de
toepassing van röntgenapparatuur bij dierenartsen. De
KNMvD heeft dan ook opdracht gegeven voor herzie-
ning van de module \'Röntgen\' uit de Checklist Arbeids-
omstandigheden Dierenartsenpraktijken. De Checklist,
zoals deze simpelweg wordt aangeduid, is immers hèt
handboek in de praktijk voor veilige en verantwoorde ar-
beidsomstandigheden. De aanscherping van de regelge-
ving is uiteraard van belang voor iedereen die met rönt-
genstraling te maken heeft. In de eerste plaats natuurlijk
voor de dierenarts-werkgever, die moet zorgen voor een
goed en veilig werkklimaat in de praktijk. De verscherpte
regelgeving is ook van toepassing op de zelfstandig
werkzame dierenarts.

De herziene versie van de module \'röntgen\' zal begin
2002 worden toegestuurd aan de leden-practici.
Daarnaast zal in overleg met het PAO-D worden gezorgd
voor nascholing op het gebied van de röntgen-regelge-
ving. Deze nascholing is geen overbodige luxe, zo blijkt
uit onderzoek van de Arbeidsinspectie in dierenartsen-
praktijken naar de naleving van de nu geldende regels.
Dierenartsen en hun medewerkers blijken zich niet altijd
voldoende bewust te zijn van de risico\'s die het werken
met röntgenstraling met zich brengen. In het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde zal de komende tijd het onderwerp
\'röntgen\' dan ook regelmatig ter sprake komen.

drs. M. C. van Oostrum-Schuurnian Hess,
stafmedewerker

Indexcijfers inflatie
en loonstijging

Maatschappij

nieuws

Convenant

zelfstandigheidsverklaring voor
waarnemers mogelijk beëindigd

M.C. van Oostrum-Schuurman Hess

Sinds 1 januari 1995 bestaat er tussen het Landelijk
Instituut Sociale Verzekeringen/Cadans en verschillende
beroepsorganisaties, waaronder de KNMvD, een conve-
nant. Op grond van dit convenant kan een waarnemer,
wanneer hij of zij voldoet aan verschillende criteria, in
aanmerking komen voor een zogenaamde zelfstandig-
heidsverklaring.

Als een waarnemer beschikt over een zelfstandigheidsver-
klaring, hoeft de opdrachtgever geen premies voor de werk-
nemersverzekeringen in te houden. De opdrachtgever betaalt
de waarnemer een bruto bedrag uit; de waarnemer regelt zelf
de benodigde verzekeringen en zorgt voor afdracht van ver-
schuldigde inkomstenbelasting. Het gebruik van de zelfstan-
digheidsverklaring is aan bepaalde voorwaarden gebonden.
Zo kan een zelfstandigheidsverklaring alleen worden ge-
bruikt voor het waarnemen van een zelfstandige dierenarts
(solopracticus of associé) voor een periode van ten hoogste
vier maanden.

Nieuw/e wetgeving

Het systeem van de zelfstandigheidsverklaring zal zeer
waarschijnlijk met ingang van 1 januari 2002 worden beëin-
digd. Per 1 januari 2002 zal namelijk nieuwe wetgeving van
kracht worden, die de afstemming regelt met betrekking tot
het begrip \'zelfstandigheid\', zowel in fiscale zin als met be-
trekking tot de werknemersverzekeringen. Het tot nu toe be-
staande convenant zal dan niet meer van kracht zijn en bij
Cadans kunnen dan geen zelfstandigheidsverklaringen meer
worden aangevraagd. Daarvoor in de plaats zal op basis van
de nieuwe wet een verklaring arbeidsrelatie (Var) van de be-
lastingdienst verkregen kunnen worden. Deze Verklaring ar-
beidsrelatie vormt dan de ingang om zekerheid te verkrijgen
over de status van zelfstandigen voor de WAZ (Wet
Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen) en de werknemers-
verzekeringen.

Ingangsdatum onduidelijk

Op het moment van schrijven van dit artikel is nog onduide-
lijk of de nieuwe wetgeving per 1 januari 2002 van kracht
zal worden. De Eerste Kamer moet zich nog over het wets-
voorstel buigen; stemming kan tot uiteriijk 18 december -
één dag voor het Kerstreces van de Kamer - plaatsvinden.
Wordt deze datum niet gehaald, dan zal de wet per 1 januari
2002 niet in werking kunnen treden. De KNMvD zal de ont-
wikkelingen op de voet volgen en gebruik maken van de
KNMvD-website om de actuele stand van zaken weer te ge-
ven.

Gevolgen voor reeds afgegeven zelfstandigheidsverklarin-
gen

Mocht de wet per 1 januari 2002 ingaan, dan zullen dus
vanaf die datum geen nieuwe zelfstandigheidsverklaringen
meer worden verstrekt. Het convenant wordt dan immers be-

-ocr page 470-

ëindigd. Reeds in 2001 afgegeven zelfstandigheidsverkla-
ringen behouden echter hun geldigheid tot de bij de betref-
fende zelfstandigheidsverklaring aangegeven einddatum
(een zelfstandigheidsverklaring is geldig gedurende één
jaar). In de loop van het jaar 2002 zullen dan alle afgegeven
zelfstandigheidsverklaringen aflopen. De reeds afgegeven
zelfstandigheidsverklaringen kunnen onder dezelfde condi-
ties als in 2001 (vervanging van een zelfstandige dierenarts
voor ten hoogste vier maanden) worden toegepast.

Mevrouw drs. M.C. van Gostrum-Schuurman Hess is stafmedewerker.

Marianne Sloet nieuwe voorzitter hoofdredactie

*Het Tijdschrift als verbindingsdraad voor de dierenartsen*

Door Cathelijne Cras
Foto: Monique Riedé

De "Algemene Ledenvergadering begin oktober was het
startsein voor het voorzitterschap van dr. Marianne
Sloet, Chef de Clinique Inwendige Ziekten bij het paard.
Als voorzitter van de hoofdredactie van dit tijdschrift
neemt zij de taak over van dr. Wim Edel. Tijd voor een ge-
sprek met de scheidende en de nieuwe voorzitter over
hun ideeën over het voorzitterschap en het Tijdschrift.

\'Het voorzitterschap kun je zo uitgebreid maken als je zelf
wilt. Het belangrijkste is dat je voor de buitenwacht, naast
het bureau, het aanspreekpunt bent\', begint Edel. Hij was de
voorzitter van de hoofdredactie vanaf 1996, toen nog één
hoofdredactie voor het Tijdschrift voor Diergeneeskunde
(TvD) cn de Veterinary Quarterly (Vet Q). In 1998 werd deze
hoofdredactie opgeheven en werd er een nieuwe hoofdredac-
tie ingesteld voor het TvD en een editorial board voor dc Vet
Q. Sloet kwam in 1998 in de nieuwe hoofdredactie van het
TvD en werd gevraagd om ook zitting te nemen in de edito-
rial board van de Vet Q. Dit deed zij ook, maar er werd beslo-
ten in een redactievergadering dat een hoofdredactielid niet
ook in het editorial board kon plaatsnemen of andersom.
Edel bleef wel van zowel de hoofdredactie als van de edito-
rial board voorzitter. Persoonlijk zou Sloet liever bij het TvD
zijn gebleven, maar \'haar bazen voelden meer voor de VQ\'.
Vandaar dat Sloet in 1999 de hoofdredactie van het tijd-
schrift verliet. De Vet Q zal echter vanaf januari niet meer
door de KNMvD worden uitgegeven (zie het Tijdschrift van
1 december 2001, pagina 770) en Sloet spant zich nu in voor
tijdschrift.

Kopijpositie

Edel heeft zich tijdens zijn voorzitterschap altijd ingezet
voor een betere kopijpositie. Dit deed hij onder andere door
naar de voorzitters van de hoofdafdelingen van de faculteit te
stappen om steun te verkrijgen voor het leveren van kopij.
Hij spoorde auteurs aan om wetenschappelijke artikelen die
reeds in het Engels waren geplaatst in andere vaktijdschrif-
ten te vertalen en te herschrijven (vooral praktijkgerichter)
voor het TvD. \'De moeilijkheid is dat de wetenschappelijke
staf van de faculteit zo overstelpt worden met onderwijsop-
drachten, dat de mensen eigenlijk geen tijd meer hebben om
te schrijven\', legt Edel uit. Daarnaast meent hij dat de
KNMvD het Tijdschrift uit de markt concurreert door bij-
voorbeeld Veehouder en Dierenarts uit te geven. Hoewel de
gerichtheid van die bladen heel anders is, constateert Edel
dat men daar makkelijker voor schrijft.
Sloet is dat niet helemaal met hem eens. \'Er zitten twee kan-
ten aan: het TvD is een dubbclreferee tijdschrift. Dat moeten
we vasthouden. Op die manier blijft het een tijdschrift voor
jonge mensen, specialisten in opleiding, om een deel van
hun artikelen in te schrijven. Daar voldoen dc andere bladen
niet aan, omdat het geen dubbclreferee tijdschriften zijn\',
meent Sloet. De andere kant van het verhaal is volgens haar
dat het ook lastiger is om voor het Tijdschrift te schrijven: \'Je
krijgt het terug met commentaar, dan moetje alles verande-
ren. En bij andere bladen wordt het geplaatst zoals het wordt
aangeleverd\'. Daarnaast is het bij het TvD moeilijker om in
kleur te publiceren, terwijl de andere tijdschriften heel graag
kleurenfoto\'s willen hebben. \'Maar die hebben een andere
doelgroep, een ander budget en een andere benadering\', stelt
Sloet.

Toekomst TvD

Toch denkt de nieuwe voorzitter dat de toekomst van het we-
tenschappelijke deel van het Tijdschrift wel rooskleurig is.
Omdat straks ook de specialisten verplicht zullen worden om
artikelen te (blijven) schrijven. \'En daar kan het Tijdschrift
dus een heel goede rol in spelen, om als dubbclreferee tijd-
schrift te blijven fungeren voor de Nederlandse dierenarts en
de Nederlandse specialist\', aldus Sloet. Dan komt er mis-
schien een moment waarop dat meer Engelstalig zal gaan
worden, maar dat is nu nog niet het geval. Sloet denkt dat dit
nu nog een bezwaar is voor een heleboel mensen. Maar het
komt eraan, de hoofdredactie houdt het op dit moment niet
af, maar stimuleert het ook niet. \'Op den duur zal dat wel iets
verschuiven, want de tendens is toch dat Engels de taal wordt
van de wetenschap\', concludeert Sloet.
Edel ziet vooral een combinatie van zowel Nederlandstalige

-ocr page 471-

als Engelstalige wetenschappelijke artikelen voor zich. Hij
zou ook graag meer wetenschappelijke artikelen in het
Tijdschrift zien. \'Als het een goed, praktijkgericht, weten-
schappelijk artikel is, dan wordt dat door de dierenartsen ge-
lezen\', meent Edel.

Beiden zijn het er over eens dat het katern Wetenschap be-
langrijk is in het Tijdschrift, maar dat de combinatie met de
katernen Actua en Maatschappijnieuws goed is. Het één is
niet belangrijker dan het ander.

Met Edel als voorzitter zijn er een aantal dingen veranderd
aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. In het jubileum-
jaar (2000) werd hetTijdschrift in een nieuw jasje gestoken,
in de loop van dit jaar veranderde de opmaak. Edel zorgde
ervoor dat de nominaties van de jaarprijs van te voren wor-
den gepubliceerd. \'Dan krijgen ook de andere genomineer-
den credit voor hun werk, ook al winnen zij niet de jaar-
prijs\', motiveert Edel. Ook heeft hij de commissie van de
Aart van Keulen-prijs aangesteld, naar aanleiding van het
verkregen legaat. Edel zag dat als zijn taak als voorzitter,
maar ook als vriend. Maar wat gaat er nu veranderen met
Sloet als voorzitter? \'Ik weet het niet. Ik heb me voorgeno-
men eerst eens een paar maanden rustig te kijken hoe het
één en ander loopt. Om ervoor te zorgen dat we van elkaar
weten waar we aan toe zijn\', vertelt Sloet.
Sloet is blij met de brede expertise van de hoofdredactie.
\'Alles wat we nodig hebben, hebben we ook in huis\', meent
Sloet, Ook de \'back-up\' in de hoofdredactie is volgens haar
belangrijk. \'Omdat we in Nederland met zo\'n klein groepje
zijn, gebeurt het heel vaak dat één van de hoofdredactiele-
den betrokken is bij een artikel. Dan moetje dus een ander
hebben die dat vakgebied ook beoordelen kan. Anders krijg
je natuurlijk een probleem, wantje kunt niet redactielid zijn
van je eigen artikel\', legt Sloet uit.

Gemis

Edel is zelf geen praktiserend dierenarts geweest, maar
heeft altijd met ruime belangstelling naar alle gebieden ge-
keken. \'Over het algemeen wordt het TvD toch goed ont-
vangen, bij leden, maar ook daarbuiten\', geeft hij aan. Sloet
denkt dat het Tijdschrift een soort verbindingsdraad is tus-
sen de dierenartsen: \'Dat is ook de kracht en daarom is het
evenwicht belangrijk tussen de katernen\'. Op de vraag wat
een gemis is in het TvD moeten beiden goed nadenken. \'Als
er zich iets voordoet, dan komt dat zo langzamerhand op-
borrelen en dan wordt daar aan gewerkt. Ik geloof niet dat
er dingen zijn die men mist, althans ik heb dat nooit zo ge-
voeld\', peinst Edel. Sloet is het daar mee eens, alleen zou de
doorlopende agenda van haar wat completer mogen. \'Het
zou wat diergerichter kunnen en wat uitgebreider. Dat ie-
mand even snel kan checken, lekker in ons eigen
Tijdschrift, wat er waar te bleven is voor wie\', ziet Sloet het
voor zich.

Edel ziet het wel als een gemis dat het promoveren en de be-
noemingen van hoogleraren er te laat of niet in komt. Maar
dat is volgens hem niet een aangelegenheid van de redactie
van het Tijdschrift, maar van de KNMvD en de Faculteit.

Zowel Edel als Sloet verwachten dat het TvD altijd als een
\'hard copy\' zal blijven bestaan. Beiden zijn hier ook lief-
hebber van. Sloet:\'In mijn optiek kan er best een elektroni-
sche versie zijn. Dan kun je makkelijk iets opzoeken, zon-
der datje naar zolder hoeft te lopen. Maar het gewoon in de
luie stoel lezen van hetTijdschrift, dat is denk ik essentieel\'.

-ocr page 472-

Jan Klingen

Op weg naar een nieuwjaar willen wij van het bureau graag
ons gegevensbestand opschonen. En één van de gegevens die
wij van u bijhouden is uiteraard uw e-mailadres, dat voor een
effectieve communicatie met u steeds belangrijker wordt.
Met ons nieuwe relatiebeheersysteem is. eenvoudig vast te
stellen hoeveel leden e-mail hebben, of, nauwkeuriger ge-
zegd, hoeveel e-mailadressen bij ons bekend zijn.
Wat blijkt? De huidige score is vijftig procent. Met nauwe-
lijks verschil tussen de groepen, met uitzondering van DIB;
zij zitten op zo\'n zeventig procent.

Natuurlijk willen wij die percentages drastisch verhoogd
zien.

Want het is simpel: hoe meer wij e-mail kunnen gebruiken,
des te meer service wij aan onze leden kunnen bieden.
Vergaderstukken, controle van gegevens voor het Jaarboekje,
Erkenningen, alleriei regelingen et cetera... Bij elke commu-
nicatie met u overwegen we of het per e-mail kan.

leder actief lid actief met e-mail

En dus krijgen alle leden waarvan bij ons nog geen e-mail-
adres bekend is een dezer dagen een brief, met vragen over
hun e-mail of e-mail-plannen.

En als ze nog geen e-mailadres hebben, willen wij ze graag
helpen om er mee te starten.

Ieder actief lid actief met e-mail, straks, net als telefoon, de
gewoonste zaak, ook in de veterinaire wereld.

Welke Internet serviceprovider hebt u?

De lijst van ruim tweeduizend dierenartsen waarvan bij ons
een e-mailadres bekend is, laat de volgende globale \'top-15\'
zien van de door hen gekozen internet-providers.

Personeelsadvertenties

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde geeft in het
KNMvD-gedeelte graag de gelegenheid tot het plaatsen
van personeelsadvertenties. Tot op heden was adverteren
voor personeel in het Tijdschrift alleen toegestaan voor
leden van de KNMvD. Het hoofdbestuur heeft echter on-
langs besloten ook personeelsadvertenties van niet-leden
te accepteren. Leden profiteren vanzelfsprekend van een
aantrekkelijke korting van vijftig procent op de prijs van
een personeelsadvertentie.

Adverteren op internet

Het is ook mogelijk om een personeelsadvertentie op de
internetpagina www.knmvd.nl te laten plaatsen (gesloten ge-
deelte, alleen voor leden). Gebruikelijk is een combinatie
van een advertentie in het Tijdschrift met twee weken ver-
melding op de website, te tellen vanaf de verschijningsda-
tum. Maar er zijn ook andere combinaties mogelijk en leden
kunnen desgewenst alléén op de website adverteren.
Het adverteren voor een waarneming is op de website nog

@hotmail.com

270

@wxs.nl

185

@planet.nl

160

@worldonline.nl

100

@hetnet.nl

70

@freeler.nl

60

@zonnet.nl

55

@tref.nl

45

@vet.uu.nl

40

@wish.com

35

@xs4all.nl

35

@hccnet.nl

30

@wolmail.com

25

@yahoo.com

25

@dierenarts.nl

15

Die laatste, @dierenarts.nl is overigens geen serviceprovider,
maar een zogenaamde alias. Als u nog een duidelijke veteri-
nair gezicht aan uw e-mailadres wilt geven, is dat wellicht
een idee. U kunt
uwnaam@dierenarts.nl aanvragen bij de
wehmaster@knmvd.nl. Maar dan moet u natuurlijk wel eerst
e-mail hebben...

steeds gratis (dit is een service van de vacaturebank). Een ad-
vertentie voor een waarneming langer dan vier maanden
wordt echter gezien als een personeelsadvertentie en wordt
als zodanig in rekening gebracht.

Adverteren onder nummer

Het hoofdbestuur ontmoedigt het plaatsen van een perso-
neelsadvertentie onder nummer (een uitzondering wordt ge-
maakt voor de overname van een praktijk), maar het is onder
bijzondere omstandigheden nog steeds mogelijk. Wel wor-
den voor deze service extra kosten in rekening gebracht. Het
is niet mogelijk om onder numiner te adverteren op de web-
site. Advertenties onder nummer van niet-leden worden niet
geaccepteerd.

Plaatsingsopdracht

De bureauredactie ontvangt personeelsadvertenties graag
schriftelijk (post, fax of e-mail) vóór de uiterste inleverda-
tum om 10.00 uur. Het indienen van een personeelsadverten-
tie geldt als een plaatsingsopdracht voor het eerstkomende
nummer. U vindt de uiterste data voor de komende nummers
achterin het Tijdschrift.

Wij willen uw e-mailadres!

-ocr page 473-

Vanzelfsprekend is de bureauredactie bereid ondersteuning
te verlenen bij het opstellen van een personeelsadvertentie.
Verder is het mogelijk om een praktijklogo bij de personeels-
advertentie te laten plaatsen. Meestal heeft dit tot gevolg dat
de advertentie moet worden uitgebreid tot 1/4 pagina (dan
wordt het dubbele bedrag in rekening gebracht).

Tarieven personeeladvertenties (bedragen exclusief BTW)
per 1 januari 2002

1/8 pagina Tijdschrift:

€350.- ;f 771,60 (leden KNMvD €175,-; f385,65 )
1/8 pagina Tijdschrift en twee weken op www.knmvd.nl (al-
leen leden):
€200,-; j 440,74

Personeelsadvertentie alleen op www.knmvd.nl (alleen le-
den):

€ 175,-: f 385.65
1/8 pagina Tijdschrift en langer of eerder op www.knmvd.nl:

€25,-: f 55,09 extra
1/8 pagina Tijdschrift onder nummer(alleen leden):
€55,-: f 121.20 extra

Personeelsadvertenties schriftelijk indienen

Bureauredactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde
Postbus 14031,3508 SB Utrecht
fax (030) 2519847
e-mail tijdschrift@knmvd.nl

Gladde zaken tijdens 57e Algemene
Ledenvergadering van de Groep DIB

Door Linda van Veen

Croep Dierenartsen in Bedrijfsver-
band (DIB) was te gast bij palingkwe-
kerij Mondi-aal tijdens de Algemene
Ledenvergadering. Na een rondleiding
op dit bedrijf door ir. M. Speeken-
brink, gaf collega Werkman een le-
zing over medicijngebruik bij vissen.

De eerste Nederlandse palingkwekerij werd twintig jaar ge-
leden gestart. Momenteel zijn er tachtig bedrijven die samen
3500 tot 4000 ton paling produceren. Speekenbrink gaf een
rondleiding op zijn bedrijf Mondi-aal dat met een jaarpro-
ductie van honderdenvijftig ton paling tot de middelgrote
bedrijven behoort.

De palingen worden gehuisvest in grote bassins met een
dichtheid van 200-400 kg/m^. Via een recirculatiesysteem,
waarmee alle bassins met elkaar in verbinding staan, wordt
het overtollige CO2 uit het water gefilterd. Het water heeft
een pH van vijf of lager, wat remmend werkt op de ontwikke-
ling van micro-organismen. De palingkwekerij heeft dan
ook weinig te maken met besmettelijke ziekten, het uitvallen
van apparatuur is een grotere bedreiging. De recirculatiesys-
temen zijn per leeftijdscategorie gescheiden. Jonge vissen
die via het systeem met water van oudere palingen in contact
komen, stoppen met groeien.

Op dit bedrijf wordt zowel ad lib als beperkt gevoerd.
Vooralsnog levert dit geen verschil in de resultaten op. De
voederconversie van paling is ongeveer 1.4.

Mortaliteit

De paling komt als jonge glasaal, uit het wild gevangen, van
ongeveer twintig tot veertig gram op het bedrijf en kost zo\'n
achthonderd gulden per kilo. Hoewel de mortaliteit in de eer-
ste levensweken vergeleken met twintig jaar geleden (zeven-
tig tot tachtig procent) enorm is afgenomen, is deze met
twintig tot dertig procent nog steeds hoog. Het grootste pro-
bleem is de dieren aan het eten te krijgen. De aaltjes krijgen
de eerste week kabeljauwkuit te eten, waarna ze op droog-
voer worden overgezet. De dieren krijgen in de startfase ze-
ven procent van hun lichaamsgewicht dagelijks aan voer,
wat wordt afgebouwd tot 0,6 procent in de eindfase.
Tijdens de groeifase van twaalf tot veertien maanden worden
de dieren vier tot vijf maal gesorteerd op grootte. Vrouwtjes
groeien langer door dan mannetjes, zodat een kwekerij graag
veel vrouwtjes groot brengt. Maar helaas, slechts tien pro-
cent van de aaltjes is vrouwelijk!

Croepsnieuws
DIB

De aal die \'in het rond\' wordt verkocht is een andere dan
waarvan de filet in de winkel ligt. De eerste is de wilde aal en
heeft een marktaandeel van twintig procent. Deze vis is lich-
ter en heeft een dunnere huid wat hem beter geschikt maakt
voor consumptie in het rond dan de kweekaal die zwaarder is
en een dikkere huid heeft.

De dieren verlaten het bedrijf levend in koud water en ver-
blijven enkele dagen zonder voer, wat de smaak ten goede
komt.

Een apart vak

Collega Werkman, vissenpracticus, liet ons zien dat de ge-
neeskunde van de vis een vak apart is. Wat te doen in geval
van ziekte? Geneesmiddelen hebben vaak een beperkte wer-
king. Het eerste probleem begint al bij de toediening. Dip- en
permanente baden werken alleen uitwendig, het dier kan na-
melijk de kieuwen sluiten voor prikkelende stoffen, en bij
medicatie door het voer moet meestal langdurig worden be-
handeld. De vissen kunnen wel geïnjecteerd worden zoals bij
de Japanse karpers vaak wordt gedaan (i.p.). Belangrijker
dan de toediening van medicamenten is de watervervuiling
tegen te gaan door niet te voeren en dertig tot vijftig procent
van het water te verversen. Daarnaast moet de watertempe-
ratuur worden verlaagd, als het mogelijk is extra zuurstof
worden geven en de dode vis uit het water worden gehaald.
Tot slot werd nog een kritische noot ten aanzien van het dier-
welzijn gemaakt. Mogen we zoveel vis bij elkaar in een bas-
sin stoppen? En moeten we niet kijken naar oplossingen om
de paling verantwoord te laten sterven?

-ocr page 474-

Door Nienke Tliybaut

Op zaterdag 3 november organi-
seerde de Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren (GGG) in
Utrecht de Najaarsdag. De opkomst
van gezelschapsdierenartsen was
overweldigend. In het Educatorium
op de Uithof was plaats voor vijf-
honderd personen en ternauwer-
nood pasten alle dierenartsen er in.
Voorzitter van de GGG, Leen den Otter was zichtbaar
trots op de grote opkomst. De Najaarsdag stond dit jaar
geheel in het teken van de kat en heeft toepasselijk de
naam \'Kattenkwaad\' meegekregen.

Ooraandoeningen

Na een korte inleiding door Leen den Otter mag mevrouw dr.
A. J. Venker-van Haagen de spits afbijten. Zij is wetenschap-
pelijk medewerker van de hoofdafdeling Genees-kunde
Gezelschapsdieren, aan de Faculteit der Diergenees-kunde,
Universiteit van Utrecht. Mevrouw Venker-van Haagen be-
spreekt in een boeiend verhaal de diagnostiek en behande-
ling van enkele ooraandoeningen bij de kat. Bijna alles wat
een kat aan de oren kan mankeren komt aan bod; oorschelp-
verwondingen, othematoom, tumoren van de oorschelp, tu-
moren van de gehoorgang en middenoorontsteking zijn en-
kele onderwerpen die Venker-van Haagen aanstipt.

Vaccinatie

Dc tweede spreker van de dag is dr. H.F. Egberink, werkzaam
aan de Universiteit van Utrecht bij de hoofdafdeling
Infectieziekten en Immunologie. Hij brengt de aanwezige
dierenartsen op de hoogte van de huidige inzichten en
nieuwe ontwikkelingen op het gebied van vaccinaties bij de
kat. Dejaarlijkse vaccinatie van de katten staat momenteel in
de veterinaire wereld ter discussie. De toename van het aan-
tal bijwerkingen van de vaccinatie en het feit dat sommige
antigenen in de entstof de immuniteit induceren. De immu-
niteit is vaak niet meer één jaar, maar gaat richting drie tot
vijf jaar. Daarom wordt er inmiddels op meerdere niveaus
gepleit voor een driejarige vaccinatie.
In het slot van zijn verhaal brengt Egberink het nieuws dat de
zogenoemde
hiotech-vaccins geen toekomstmuziek meer zijn.
Inmiddels is de wetenschap redelijk ver gevorderd met het ont-
wikkelen hiervan.

Dermatophytose

Mevrouw drs. J.D. Sinke, van de Maatschap Dermatologie,
is specialiste in Amsterdam. Zij geeft een update en zet de
nieuwe ontwikkelingen uiteen van dermatophytose bij de
kat. Er zijn drie overdragers van dermatophytose, te weten:

• Katgerelateerde producten, waarvan de grootste boosdoener
de kam is;

• De mens, zoals de eigenaar en natuurlijk ook de dierenarts.
Deze laatstgenoemde moet daarom ook zijn/haar handen
wassen na behandeling van huisdieren;

Croepsnieuws
CCC

• Vlooien: het is de taak van de dierenarts om een eigenaar te

wijzen op vlooien als mogelijke oorzaak van schimmels.
Wanneer u als dierenarts besluit de zieke kat te gaan scheren,
adviseert Sinke dit niet in de eigen praktijk tè doen. Liever
voert u deze behandeling uit bij de eigenaar thuis of u laat het
doen. De haren van de zieke kat moeten natuurlijk in een zak
worden gedeponeerd om vervolgens te worden vernietigd, dit
voorkomt verdere verspreiding en besmetting.
Het is mogelijk dat er zeer weinig aan een kat te zien is, één
klein plekje kan al voldoende zijn. Een dergelijk plekje kan
slechts één uiting van de schimmel zijn, terwijl de sporen (on-
zichtbaar) over het hele lichaam aanwezig kunnen zijn. Er zijn
drie mogelijkheden om dermatophytose te diagnosticeren; de
Woodse lamp (goedkoop, weinig betrouwbaarheid), microsco-
pisch onderzoek van haren (betrouwbaar, tijdrovend) en
schimmelkweek (uitslag laat op zich wachten, zeer betrouw-
baar). De laatstgenoemde is de meest betrouwbare methode
om dermatophytose vast te stellen, de haren zijn te selecteren
met behulp van de Woodse lamp.

Sinke meldt een revolutionaire bestrijdingsmethode van der-
matophytose, namelijk het gebruik van het anti-vlooicnmiddel
Lufenuron (Program). Wanneer dit middel in verhoogde dose-
ring wordt toegediend (100 mg/\'kg elke drie weken tot de klini-
sche lesies zijn verdwenen, daarna in de gebruikelijke dose-
ring). Sinke benadrukt dat het gebruik van Lufenuron voor dit
doel berust op een enkele publicatie en dat een grondige evalu-
atie nog nodig is.

Hypertensie

Prof dr. A. de Rick is een veelgevraagde spreker in binnen- en
buitenland en praat de aanwezige \'Najaarsdierenartsen\' bij
over hypertensie. De professor van de vakgroep Geneeskunde
van Kleine Huisdieren aan de Universiteit van Gent stelt een
klinisch verhaal over een te hoge bloeddruk bij katten. De pre-
valentie van hypertensie in een ongeselecteerde kattenpopula-
tie is niet bekend, katten met niersufficiëntie hebben vaak
hypertensie, volgens sommige studies wel zestig tot zeventig
procent van de gevallen. De vermoedelijke diagnose steunt op
de aanwezigheid van verdachte onderliggende oorzaken ener-
zijds en ziekteverschijnselen en -tekens die het rechtstreeks ge-
volg zijn van hypertensie anderzijds. Een definitieve diagnose
moet gesteld worden aan de hand van artiële bloeddrukmeting.
Zoals blijkt uit de parthofysiologie treden oog-, nier-, hart- en
zenuwaandoeningen het meest op de voorgrond als directe ge-
volgen van hypertensie.

De Rick waarschuwt de dierenartsen dat ook bij hypertensie de
humane geneeskunde niet geldt in de diergeneeskunde. De do-
ses verschillen per dier, daarom moet de behandeling altijd in-
dividueel zijn. Deze bestaat enerzijds uit behandeling van de
onderliggende oorzaak indien mogelijk, en anderzijds uit
maatregelen en/of medicatie die de hypertensie tegengaan. Een
vermindering van eventuele obesitas heeft een gunstige in-
vloed op de bloeddruk. Indien de primaire oorzaak niet wegge-
nomen kan worden dan wordt een meer specifieke anti-hyper-
tensietherapie ingesteld, bijvoorbeeld; zoutrestricite, diuretica

Najaarsdag GGG 2001 groot succes met volop
\'Kattenkwaad\'

-ocr page 475-

(bij niet-renaal gemedieerde hypertensie), beta-antagonisten,
ACE-inhibitoren en vasodilatoren van de groep der alfa 1 - an-
tagonisten.

Mooi én gezond

Dr. P.O. Gerrits werkt voor de Faculteit der Medische weten-
schappen, Anatomie en Embryologie aan de Rijksuniversiteit
Groningen. Hij is geen veterinair, maar weet als kattenliefheb-
ber en -fokker veel over katten. Er staan een aantal belangrijke
overheidsmaatregelen ten opzichte van de raskattenfokkerij op
stapel. De Stichting Overleg Platform van de Nederiandse Cat
Fancy heeft intensief contact met het ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij (LNV) over deze veranderingen.
Volgens Gerrits gaat er in de raskattenwereld veel veranderen.
De Stichting Overleg Platform van de Nederlandse Cat Fancy
bestaat uit een veertiental raskattenverenigingen. Momenteel
wordt bij deze verenigingen het belang van chippen bij raskat-
ten nog niet uitgedragen. Gerrits is van mening dat dit wel moet
gebeuren. De raskattenfokkerij moet massaal gaan chippen.
Chippen heeft namelijk als groot voordeel dat de erfelijke af-
wijkingen in de raskattenpopulatie makkelijker in kaart ge-
bracht kunnen worden.

Uit de kunst

Als verrassing voor de aanwezige gezelschapsdierenartsen
stond er een halfiiurtje cultuursnuiven op het programma. De
GGG had mevrouw drs. W.P. Atema uitgenodigd om de dieren-
artsen op de hoogte te brengen van de betekenis van de kat in de
schilderkunst. Teleurstellend voor de aanwezige kattenliefheb-
ber was het nieuws dat de kat in de kunst een zeer slechte naam
heeft. Een kat in de schilderkunst staat voor slecht, katten-
kwaad en onheilspellend voorteken. Mevrouw Atema laat ver-
schillende afbeeldingen zien waarop de kat nare streken uit-
haalt, de voorbode is voor gevaar, lust cn bedrog.

Kattengebit

Mevrouw dr. L. Verhaert van de Universiteit van Gent is speci-
aliste veterinaire tandheelkunde en trakteert de dierenartsen op
een praktisch betoog. Ze behandelt enkele catastrofen in de
kattenmond. Wanneer bij een kat letsel in de mond wordt ge-
constateerd, moet er altijd een röntgenfoto worden gemaakt.
Een met het blote oog zichtbaar letsel kan in werkelijkheid een
veel groter oppervlak beslaan, dit wordt goed zichtbaar door
middel van een röntgenfoto.

Verhaert legt de zogenoemde techniek van DuPont uit, de am-
putatie van de kroon en overhechting van de gingiva. Deze
techniek wordt nog niet op grote schaal gebruikt omdat er
nogal wat voorwaarden aan verbonden zijn; er mogen geen te-
kenen zijn van parodontitis, periapicale letsels of chronische
Stomatitis. Postoperatief (na enige maanden) dient de patiënt
radiografisch te worden gecontroleerd. Verhaert benadrukt dat
de eigenaar altijd op de hoogte moet worden gesteld van het feit
dat de wortel van de tand nog aanwezig is.
Tot slot meldt Verhaert dat bij jonge katten met acute marginale
gingivitis geen radicale extractie moet worden uitgevoerd, deze
marginale gingivitis is namelijk nog te behandelen.

Exotische katachtigen

Exotische katten zijn net als gedomesticeerde katten gevoelig
voor een scala van infectieuze angentia, zoals bijvoorbeeld het
feline parvovirus. De in diverse dierentuinen in Nederland aan-
wezige exotische katten worden frequent hiertegen gevacci-
neerd. Recentelijk hebben een aantal andere infectieuze agen-
tia een rol gespeeld bij ziekte en sterfte van een tweetal soorten
exotische kattenspecies. Het betreft chlamydiose bij een vis-
sende kat (Felis viverrinus) en een manoulkat (Felis manui) en
toxoplasmose bij manoulkatten. Mevrouw dr. M.J.L. Kik van
de afdeling Bijzondere Dieren, is dierenarts voor reptielen en
bespreekt tijdens de Najaarsdag chlamydophilose en toxoplas-
mose bij exotische katachtigen.

Probleemgedrag

Dr. M. Schilder behandelt tijdens zijn presentatie het onge-
wenst plassen van de kat behandeld. Schilder is werkzaam aan
de hoofdafdeling Geneeskunde Gezelschapsdieren van de
Universiteit van Utrecht. Plassen en poepen buiten de bak en
sproeien in huis vormen samen de categorie probleemgedrag,
waarmee de dierenarts voor de kat het vaakst geconfronteerd
wordt. Een kat heeft een gewoontevorming van ongeveer drie
dagen, daarom is het van belang dat de eigenaar tijdig (na twee
dagen) de dierenarts inschakelt. Deze kan hem namelijk helpen
de oorzaak van het probleemgedrag te vinden en uit te schake-
len. Een eigenaar mag in geen geval de kat straffen na verto-
ning van het probleemgedrag, want als stress de oorzaak van
het probleemgedrag is, wordt het probleem door te straffen al-
leen maar groter

De diagnose van de oorzaak van probleemgedrag moet gesteld
worden aan de hand van;

• Karakterisering van het gedrag

• Aantal plekken plus de plaats waar het gedrag zich afspeelt

• Frequentie en duur van het probleemgedrag (gewoontege-
drag of sporadisch)

• Gezondheidstoestand patiënt

• Pogingen van de eigenaar om het gedrag onder controle te
krijgen en de effecten hiervan.

Het aflopen van bovengenoemde punten kan een goede lei-
draad vormen voor het lokaliseren van de oorzaak. Schilder be-
nadrukt dat de dierenarts veel vragen aan de eigenaar moet
stellen om zo een betere diagnose te kunnen stellen.

Blaas- en urinewegaandoeningen

De Najaarsdag wordt afgesloten door mevrouw drs. M.D. Zaal
van Veterinair Specialistisch Centrum de Wagenrenk, zij is
daar specialist chirurgie der Gezelschapsdieren. Zij vertelt over
de kristallurie en urolithiasis bij de kat. Opvallend is dat na
onderzoek is gebleken dat de Europese korthaar meer kans op
struviet heeft, maar ook een jonge poes is gevoelig voor deze
aandoening. Struviet komt tot drieëneenhalf keer vaker voor
bij castraten dan bij niet-castraten. Calcium oxalaat (CAOX)
komt weer vaker voor bij de Burmees dan bij andere katten en
een castraat heeft één tot zeven maal hogere kans op CAOX.
Zaal geeft enkele symptomen van een zogenoemde FUS-kat
(Feline Urologie Signs):

• hematurie

• pollalusure

• dysurie

• uretha obstructie

• incontinentie

Wanneer u, als dierenarts, de diagnose FUS stelt, moet u goed
aangeven welke symptomen de kat heeft. Dit kan van belang
zijn voor de verdere behandeling door een andere collega.

Al met al kan de Najaarsdag met recht een succes genoemd
worden. De dag zat vol met veel interessante en praktische le-
zingen over de geneeskunde van de kat, prettig afgewisseld
door een stukje kunst en cultuur.

-ocr page 476-

Het artikel van laira Boissevain
in het Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde van 1 november
2001, vv\'aarin zij schrijft over
\'Dierenarts lilaagt over dieren-
arts
\', besteedt aandacht aan een
verschil van inzicht tussen twee
dierenartsen over het al dan niet
afgeven van een gezondheids-
verklaring voor een pup die uit een dierenopvangcentrum
afkomstig is.

De ene collega, die als dierenarts verbonden is aan het
dierenopvangcentrum, voelt zich onheus bejegend door
de andere collega, omdat deze weigert een gezondheids-
verklaring af te geven voor het betreffende dier en zich
bovendien negatief heeft uitgelaten over het dierenop-
vangcentrum in de plaatselijke pers. Een klacht hierover
verschijnt bij het Veterinair Tuchtcollege op tafel.
De bevoegdheid van het Veterinair Tuchtcollege om
klachten over dierenartsen te beoordelen, berust op de
Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde. In die
wet is bepaald, dat alleen degene die rechtstreeks in zijn
belang is getroffen een klacht kan indienen. Omdat in ar-
tikel 14 van de Wet op de Uitoefening van de
Diergeneeskunde is bepaald dat het Veterinair
Tuchtcollege alleen mag toetsen of de dierenarts tekort-
geschoten is in de zorg voor bepaalde dieren of meer in
het algemeen tekortgeschoten is als daardoor ernstige
schade voor de gezondheidszorg voor dieren had kunnen
ontstaan, wordt onder belanghebbenden primair houders
van dieren verstaan en niet ccn collega-dierenarts die
van mening is dat hij in zijn belang is getroffen. De die-
renarts die de klacht indiende, is daarom niet ontvanke-
lijk verklaard.

Va
d

Ereraa

V

De KNMvD beschikt over een college, namelijk de
Ereraad, dat juist speciaal is ingesteld om klachten van
dierenartsen tegen dierenartsen in behandeling te ne-
men. Het Veterinair Tuchtcollege verwijst in zaaknum-
mer 93/0126 expliciet naar deze mogelijkheid door te
stellen dat de intercollegiale toetsing waarschijnlijk be-
ter door dè Ereraad kan wordèn uitgévderd. Dè bèvöegd-
heid van de Ereraad om het handelen van dierenartsen te
toetsen, gaat verder dan die van het Veterinair
Tuchtcollege. De Ereraad toetst niet alleen aan de wette-
lijke bepalingen, maar ook aan de gedragsregels in de
Code voor de Dierenarts, zoals die in 1999 door de
Algemene Ledenvergadering van de KNMvD opnieuw
is aangenomen en dus actueel is.
De onderiinge verhoudingen tussen dierenartsen en het
omgaan met publiciteit zijn onderwerpen, die in de Code
voor de Dierenarts aan de orde komen.
Problemen tussen dierenartsen die van collegiale aard
zijn, zullen eerder tot een oplossing komen via een
klacht bij de Ereraad dan via een klacht bij het Veterinair
Tuchtcollege. Overigens zal het daarvoor lang niet altijd
nodig zijn dat de Ereraad een oordeel over de klacht
geeft.

De Ereraad beschikt over korte lijnen naar de netwerk-
dierenartsen, die een bijdrage kunnen leveren aan de op-
lossing van dergelijke problemen. Vaak besluiten par-
tijen tijdens de hoorzitting om een netwerkdierenarts in
de arm te nemen om tot betere verhoudingen in de regio
te komen.

Voorwaarde om een klacht door de Ereraad in behande-
ling te laten nemen, is echter dat beide partijen lid zijn
van de KNMvD.

De Ereraad

\'Dierenarts klaagt over dierenarts\'

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering: Deadline"\')

15-01-2002 donderdag 27-12-2002

01-02-2002 maandag 14-01-2002

15-02-2002 maandag 28-01-2002

01-03-2002 maandag 11-02-2002

") Voor 10.00 uur \'s morgens.

-ocr page 477-

Geachte collegae,

Mijn eerste jaar in liet hoofdbestuur
(HB) van de KNMvD zit erop. Door
en voor alle leden gekozen op voor-
dracht van de provincies Zuid-
Holland, Utrecht, Gelderland en
Overijssel zit ik sinds oktober 2000
in het HB. Door het bezoeken van
de afdelingsvergaderingen in deze provincies heb ik kennis-
gemaakt met vele collegae uit de diverse vakgebieden. Mijn
persoonlijke mening is genuanceerder geworden, ideeën en
inzichten zijn verbreed en vele nieuwe ideeën zijn aange-
reikt. Ik ben de bezoekers en bestuurders van de afdelings-
vergaderingen dan ook zeer dankbaar voor hun open ont-
vangst.

Mijn aandachtsvelden in het HB zijn het antibiotica- en vac-
einbeleid, de commissie ethiek en de contacten met de afde-
lingen. Vanuit het bestuur van de groep geneeskunde van het
varken (waar ik sinds 1997 in participeer) ligt nog een lijntje
naar de IKB/GVP en de erkenningsregelingen.
De \'al doende leert men\'-cultuur mag wat mij betreft wel
vervangen worden door een degelijke introductie en voor-
bereiding op de bestuursverantwoordelijkheid. In het HB
zal ik

(ook na de kanteling) proberen dit idee meer gestalte te ge-
ven (introductiepakket, overzicht van de lopende zaken,
kennismaking met besturen en commissies en het bureau en
een bestuurscursus om de professionaliteit te waarborgen).
Collega Van Eijden deed al aanbevelingen in het Tijdschrift
in deze richting.

Vat
he

hoofd bestuu

Op initiatief van het HB is de bestuursaansprakelijkheid nu
verzekerd voor alle bestuurders binnen de KNMvD.
Besturen heeft volgens mij meerdere ingangen: vertrouwen
en controle. Controle geeft zekerheid maar remt. Vertrouwen
geeft vrijheid en mogelijkheden voor creativiteit. We probe-
ren binnen het HB de juiste balans te vinden.
In mijn dagelijks leven ben ik parttime maatschapslid (sinds
1990) van een gemengde praktijk met zes collegae in
Klarenbeek. Naast mijn interne praktijkwerkzaamheden kan
ik net niet voldoen aan de criteria voor de erkende varkens-
dierenarts. De erkenningen leiden weliswaar tot kwaliteits-
verbetering en garanties ten aanzien van de kwaliteit maar
hebben ook een nadelige kant: de eenzijdigheid wordt in de
hand gewerkt. Variatie in het werk is voor mij noodzakelijk
om het met plezier te blijven doen. Vandaar ook mijn tijdsbe-
steding aan de KNMvD.

Jammer genoeg hebben al de inspanningen in het project
Dierenarts/Veehouder 2000 nog steeds niet geleid tot ver-
schuiving in mijn dagelijkse werkzaamheden van arbeid
naar toegevoegde waarde voor zowel diergezondheid als
volksgezondheid. Ook door de zeer directe confrontatie met
de MKZ dit voorjaar zijn de persoonlijke en bestuurlijke di-
lemma\'s binnen onze beroepsgroep nog duidelijker gewor-
den. Ik wil aan de oplossing graag een bijdrage leveren door
aanspreekpunt te zijn en door onze gezamenlijke standpun-
ten uit te dragen naar de maatschappij. Verder wil ik zorgen
dat het positie, denken binnen de KNMvD niet zal leiden tot
een scheuring binnen onze beroepsgroep. Ons gezamenlijk
motto moeten wij uitdragen: Tot heil van mens en dier.

Nanny Wijne (nanny@wijne.nl)

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde hebben de volgende collegae zich aan-
gemeld:

Decnik. Mevr. J.W.; 2001: 3582 GT Utrecht:
Fransestraat 14.

Lievaart. J.J.; 2000: 4268 VK Meeuwen:
Meeuwensesteeg2.

Sprundel. Mevr J.C.M.H. van: Gent-2001;
4631 BG Hoogcrhcidc: Dennenlaan 45.
Visser-\'t Hooft, Mevr. K.W.; 2001; 3581 SZ
Utrecht; Vlietstraat 13.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Driel, Mevr. D. van; 2001: 3524 JR Utrecht: Filipijnen 276.
Ernst, Mevr. M.C.; 2001; 3522 RM Utrecht; Nieuwravenstraat 8bisA.
Löwik, M.P.; Gent-2001; 7731 DC Ommen; Varsenerstraat 43.
Pant, S.G. van der; Gent-2000; 5026 PB Tilburg; Goirleseweg 37.
Salden, Mevr. K.; Gent- 2001; 3434 PB Nieuwegein; Wiersdijk 9.
Thissen, Mevr. S.J.R; 2000; 3572 ZR Utrecht: Buys Ballotstraat 13.
Tolkamp, Mevr. A.M.T.; 2001; 7044 AB Lengel: Den Aam 1.
Wolf, Mevr. C.A.M.; 2001:6828 WJ Arnhem; Johan de Wittlaan 88.

Als kandidaatlld van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft het Hoofdbestuur aangenomen:

Baas, Mevr. A.M.
Berg, Mevr. B.J.E.
Haaften, Mevr. J.E. van
Holtslag, Mevr. M.E.
Hoogervorst, Mevr. F.
Jansen, B.J.M.
Rientjes, Mevr. S.J.G.

Personal!

Schaafsma, Mevr. I.A.
Steendam, Mevr. M.
Wertz, D.A.M.

Overlijdensberichten:

Datum onbekend A. HcuflFtc Deurne.

Op 24 oktober 2001 R.J. HuizingatcZuidwolde(D).

Voor het dierenartsenexamen van 28 september 2001 Is geslaagd:

Zwart, Mevr. FR.

Voor het dierenartsenexamen van 31 oktober 2001 is geslaagd:

Beest, H.J. van
Bleekrode, Mevr. W.G.
Eberhard, Mevr. C.FN.M.
Hofstra, Mevr. J.D.C.
Last, W.J.
Loeb, E.

Schram, Mevr. H.A.
Steenbergen. Mevr. M.

M utaties:

*Aalders, A.A.T.; 1996; 7707 DY Balkbrug; De Bonkelaar 16; tel. privé:
0523-657653;
p., Dierenkliniek Zwartsluis; tel. prakt.: 0523-657712; tel.
prakt, mobiel: 06-51327635.

Beest, H.J. van; 2001; 3581 EC Utrecht; Mgr. van de Weteringstraat
61 bis; tel. privé: 030-2322513; fax privé: 030-2.342506; E-mail privé:
rookindepolderC« planet.nl; d.

Bijl, C. van der; 1994; 7678 BM Geesteren (O); Geermanstraat 37; tel.
privé: 0546-632339; fax privé: 0546-632457;
E-mail privé: c_van-
derbijlCahotmail.com;
p., geass. met ET. Doesburg; tel. prakt.: 0546-
631260; fax prakt.: 0546-632457.

Bleekrode, Mevr.W.G.; 2001; 2841 BL .Moordrecht; Uiterwaard 85;

-ocr page 478-

tel. privé: 0182-379975; E-mail privé: wgb(ffirenmark.nl; wnd.d.

*Boerema-van Wijck, Mevr. A.M.; Gent-2000; 5665 GL Geldrop;
Vasco da Gamastraat 6; tel. privé: 040-2556006; E-mail privé:
annemarie.van.wijck@hetnet.nl; wnd.d.

♦Broek, Mevr J.A.M. van den; 2001 ; 3583 CW Utrecht; Hobbemastraat
3; tel. privé; 030-2522368;
E-mail privé: ankevandenb(£hotmail.com; p.,
medew. bij B. Breuk; tel. prakt.: 070-3633374; fax prakt.: 070-3920346;
E-mail prakt.: www.breukbv@cd-online.nl.

*Dijck, W.J.G. van; 2001; Dubai (Verenigde Arabische Emiraten); P.O.
Box 9373;
tel. privé: 00971-506583774; E-mail privé;
wjgvdijck@hotmail.com;
p., Dubai Equine Hospital.

Driel, Mevr. D. van; 2001; 3524 JR Utrecht; Filipijnen 276; tel. privé;
030-2894400; tel. privé mobiel; 06-28433149; E-mail privé; dianevan-
driel@genie.nl; p., medew. bij E.J.W. de Boer en J.G. -van Spanje; tel. prakt,;
030-2517517; fax prakt.; 030-2516932.
(toev. als lid)

Eberhard, Mevr. C.F.N.M.; 2001; 3531 RB Utrecht; Lombokstraat
23; E-mail privé: cfnmeberhardi^ hotmail.com; wnd.d.

Ernst, Mevr. M.C.; 2001; 3522 RM Utrecht; Nieuwravenstraat 8bisA;
tel. privé: 030-2870959; wnd.d.
(toev. als lid)

Eijck, Mevr. l.A.J.M; 1996; 3991 GL Houten; Ploegveld 36; tel. privé;
030-6353286; E-mail privé; ineke@spartacus.demon.nl;
d. bij
Praktijkonderzoek Veehouderij divisie Varkens; tel. bur.: 0320-293514;
fax bun: 0320-241584; E-mail bun: i.a.j.m.eijck@pv.agro.nl.

•Freriks, Mevr. C.M.H.; 2001; 3521 VT Utrecht; Da Costakade 2 Bis;
tel. privé; 030-2934035; E-mail privé; claartje75@hotmail.com;
p., medew.
bij J.F. Alberingk Thijm; tel. prakt.: 010-4502916; fax prakt.: 010-
2026731.

Goebbels, J.H.G.; 1981 ; 3737 AW Groenekan; Copijnlaan40; tel. privé;
0346-570703; fax privé: 0346-570703; Specialist Veterinaire

VVAA

PRAKTIJKPLAN

Adviesgroep dierenartsen
telefoon (030) 247 49 49, internet www.vvaa.nl

Volksgezondheid; Project Directeur bij Min. VWS; tel. bur; 070-3407892;
fax bur.; 070-3405435; E-mail bur.; jos.goebbels@kvw.nI.

Greijdanus-van der Putten, Mevr. S.W.M.; 1987; 5809 EE Luinen;
Steegse Peelweg
26; tel. privé: 0478-512357; E-mail privé: greijda-
nus05@planet.nl;
Specialist Veterinaire Pathologie; Veterinair patholoog
bij Organon; tel. bun: 0412-666110; E-mail bun: sylvia.grcijdanus@or-
ganon.com.

*Hammer, Mevr. I.G.; 2001; 7051 GN Varsseveld; Lichtenvoordseweg
18; tel. mobiel; 06-44286899;
p., medew. bij P.N. Beenen, L.M. Mol-van
Beijnum, N.S.J. Hoogland, J. de Jong, M.Meijer, H.P.A. van der Meulen,
P.J.M. Stroomer en G.C. van Vugt; tel. prakt.: 0314-324631; fax prakt.:
0314-365837.

Hendriks, Mevr. S.D.; 1991; 3903 GV Veenendaal; Ereprijs 31; tel.
privé; 0318-515512; E-mail.privé;. swanneke@planet.nl;
d.......

Hofstra, Mevn J.D.C.; 2001; 3582 XZ Utrecht; Ina Boudier
Bakkeriaan 151; tel. privé: 030-6560144; E-mail privé: daniellehof-
stra@hotmail.com; wnd.d.

Huijstee, Mevr. J.M.C. van; 1985; 2121 GP Bennebroek;
Bennebroekeren 1
; tel. privé: 023-5848679; p., v. Huijstee; tel. prakt.: 023-
5842928.

Huiskes-Comelisse, Mevr. L.; 1973; 4416 BS Kruiningen; Voorboute
11; tel. privé: 0113-384328; E-mail privé: loekieh@zeelandnet.nl; p., ge-
ass. met M.C. Berrevoets; tel. prakt.: 0113-572756; fax prakt.: 0113-
574384; E-mail prakt.: huiskes@zeelandnet.nl.

♦Huisman, Mevr M.J.; 2001; 2381 GL Zoeterwoude-Dorp; Miening
11; tel. privé: 071-5809208; E-mail privé: mariekehui$man@
hotmail.com;
wnd.d.

Jelsma, RK.; 1997; 8084 JV \'t Harde; Vale Ouwelaan 200; tel. privé:
0525-651030;
E-mail privé; p.k.jelsma@hetnet.nl ; p., geass. met T.
Kreuger, M. Smit, A.J.J. van Vliet, J.C.E. van Vliet en A. Willemsen; tel.
prakt.: 038-3766200; fax prakt.: 038-3766202; E-mail prakt.: boven-ve-
luwc(a hetnct.nl.

Kamphuis, A.; 1973; 6721 CR Bennekom; Schoolstraat 43; tel. privé:
0318-418268; d. bij Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen;
tel. bun:
0317-465760;
fax bur.; 0317-423193; E-mail bur.; a.kamphuis@bbd.agro.nl.

Koedam, Mevr. M.A.; 1982; 3734 HC Den Dolder; Hermelijnlaan 11;
tel. privé; 030-2251473; Specialist Veterinaire Pathologie;
wet. medew.
RIVM; tel. bun: 030-2742086; fax bun: 030-2744437; E-mail bun: m.koe-
dam@rivm.nl.

Kogelcnberg-Gcrritscn, Mevr. A.H.; 2000; 6921 XW Duiven; Pr.
Bernhardstraat 38; tel. privé; 0316-263509; fax privé: 0316-263509; E-mail
privé; gerritsene@hotmail.com;
p.. Care 4 Animals; tel. prakt.: 0316-
2585217; fax prakt.: 0316-285298; parttime docent Groenhorst College.

Kreuger, T.; 1988; 8095 PC \'t Loo Oldebrock; Bovcnhcigraaf 60; tel.
privé: 0525-633663; fax privé: 0525-632423;
E-inail privé: t.kreuger@,het-
nct.nl; p., geass. inet RK. Jelsma, M. Sinit. A.J.J. van Vliet, J.C.E. van Vliet en
A. Wilicmscn; tel. prakt.: 038-3766200; fax prakt.: 038-3766202; E-tnail
prakt.: boven-veluwe@hetnet.nl.

Kruidenier, Mevr. FT.E.; 1998; 3051 AJ Rotterdam; Prins
Bernhardkade 25A; tel. mobiel: 06-53673675; E-mail privé: fkruide-
nier@hotmail.com;
p., geass. met J. Dingemanse; tel. prakt.; 010-4526695;
fax prakt.: 010-4530930;
E-mail prakt.: dicrcnklin.kralingen@
hotmail.com.

Lam.T.J.G.M.; 1990; U-1996; 7251 PN Vorden; Deldenseweg 15; tel.
privé: 0575-554437; fax privé; 0575-555062;
E-mail privé:
thco.lam@wxs.nl;
p., geass. met H.J. Breukink, H.Eggens, A.J.G. den
Hertog, A.R.J. van Ingcn, A.J.G. Lautenschutz, A.J. Noordkamp, H.J. Ormel,
G. Postma, H.G. Salomons, J.A. Smak, H.J. stoelhorst, C. Warringa-Hcndriks
en W. Wicringa; tel. prakt.; 0575-551566; fax prakt.; 0575-554099.

Last,W.J.; 2001 ; 3816 NRAmersfoort; Euterpeplein 43 B; tel. privé:
033-4755416; E-mail privé: willcmjanlast@hotmail.com; p., medew. bij
A.E.E. Bunte, H.W. Hamster,W. Kamphuis, R.H.C. Sol en R.Ykema; tel.
prakt.: 0342-471316; fax prakt.: 0342-471188.

*Lieshout, R.T. van; 2001; 3523 ED Utrecht; Smaragdplein 70; tel.
privé: 030-2512597; E-mail privé; rvanlieshout@mailmis.nl; Anesthesie
medew. bij UU, FD, hfdafd. Geneeskunde Gezelschapsdieren afd.
Anesthiologie.

Loeb, E.; 2001; 3552 HG Utrecht; Marnixlaan 90; tcL privé: 030-
2438295; wnd.d.

Löwik, M.R; Gent-2001; 7731 DC Ommen; Varsenerstraat 43; tel. mo-
biel: 06-53802238; E-mail privé: maartenlowik@hotmail.com; wnd.d.
(toev.
als lid)

Merwijk- van Boxsel, Mevr. M.H. van; 1996; 3583 AK Utrecht; A. van
Ostadelaan 56 Bis; tel. privé; 030-2511572;
p., medw. bij J.H.
Kaasenbrood; tel. prakt.: 033-4611202; fax prakt.: 033-4625546.

*Müller, A.E.; 1998; 1704 WK Heerhugowaard; Mikadofazant 14; tel.
privé; 072-5724027; E-mail privé: aemuller@multiweb.nl; p., geass. met D.L.

-ocr page 479-

van Os; tel. prakt.: 072-5744959; fax prakt.: 072-5726455; E-mail
prakt. : dierenkliniek(gjossehoofd.nl.

0\'Hagan-Vullings, Mevr. M.J.H.; 1998; BT79 7SF Omagh Co.
Tyrone (Noord-Ierland); 38 Camsosyrd Drimlea; tel. privé: 0044-
288-1648782;
p., medew. bij Campsie Veterinary Centre; tel. bur.:
0044-288-2246644; fax bur.: 0044-288-2246644.

Os, D.L. van; 1987; 1703 EJ Heerhugowaard; Veldspaat 11; tel.
privé: 072-5726208; E-mail privé: ossehoofd@wxs.nl; p., geass. met
A.E. Müller;
tel. prakt.: 072-5744959; fax prakt.: 072-5726455; E-
mail prakt.: dierenkllniek(â ossehoofd.nl.

Overgaauw, Dr. P.A.M.; 1985; U-1997; 3772 LJ Bameveld;
Molecaten 57; tel. privé: 0342-421533; E-mail privé: p.overga-
auw@wxs.nl:
Manager Veterinary Services Benelux bij lAMS
Pet Food; tel. bur.: 0342-419798; fax bur.: 0342-419794; E-mail
bur.: overgaauw.p{a/pg.com.

Pant, S.G. van der; Gent-2000: 5026 PB Tilburg; Goirleseweg
37; tel. privé: 013-5422684; E-mail privé: basvanderpant@hot-
mail.com; wnd.d.
(toev. als lid)

Reinders, Mevr. J.M.C.; 1985; 7241 ES Lochem; Nieuweweg
47; tel. privé: 0573-257348;
fax privé: 0573-251268; E-mail privé:
arcindersC« vctwcb.org; d./eigenaar bij Echo-X.

Rijpert, Mevr. S.C.W.; 1995; 7106 CH Winterswijk;
Ratumseweg 46; tel. privé: 0543-562699;
E-mail privé: saskia.rij-
pert(a zonnct.nl;
p., geass. met J.A. Huisinga, R.W.M. Ikink, A. ter
Keurs; D.J. Ubbels, A.W.A.J. Vermeulen en D.J. Willink; tel. prakt.:
0543-512385; fax prakt.: 0543-520625.

Salden, Mevr K.; Gent-2001 ; 3434 BP Nieuwegein; Wiersdijk
9; tel. privé: 030-6061159; E-mail privé: katinkasalden@
hotmail.com; wnd.d.
(toev, als lid)

Schram, Mevr H.A.; 2001; 3755 TL Eemnes; Akkerpad 7;
tel.privc: 035-5312148; wnd.d.

Sloots, B.A.; Gent-2000; 9285 NH Buitenpost; Stationsstraat
8A; tel. privé: 0511-540575;
E-mail privé: b.a.slootsCa 12movc.nl;
p., medew. bij P. Bontekoe, R. de Haan en G.W. Tiddcns; tel.
prakt.: 0511-451449; fax prakt.: 0511-452179.

Smits, Mevr. D; 1999; 7641 DB Wierden; Europa-Ring 74; tel.
privé: 0546-578522; E-mail privé: deborasmits@hotmail.com;
p„
medew. bij P.J.M. Franssen, B.M. Holtkamp cn F.C.G.M. van den
Nobelen; tel. prakt.: 0547-361764; fax prakt.: 0547-363125; E-
mail prakt.: dap.markelo(a planct.nl.

Steenbergen, Mevr. M.; 2001; 3531 HH Utrecht;
Bankastraat 6; tel. privé: 030-2962627; wnd.d.

Swart. W.B.E; 1996; 1091 TJ Amsterdam; Marcusstraat 17-111;
tel. privé: 020-6655731;
E-mail privé: wswart(a tiscali.nl;
Technical & Marketing Ser>ices Manager Ceva Santé Animale;
tel. bur.: 0174-643930; fax bun: 0174-643924; E-mail
wcsscl
.SHartto co a% et.com.

Thissen, Mevr S.J.P; 2000; 3572 ZR Utrecht; Buys Ballotstraat 13; tel.
privé: 030-2723872; E-mail privé: s_thissen@yahoo.com; Manager
Technical Communication Veterinary Services bij lams Company divion of
P&G; tel. bur.: 030-2723872.
(toev. als lid)

Tolkamp, Mevr. A.M.T; 2001 ; 7044 AB Lengel; Den Aam 1 ; tel. privé:
0314-661542; tel. mobiel: 06-23418276; fax privé: 0314-661542; E-mail
privé: amttolkamp@hotmail.com; p., medew. bij M.W.G.H. Heijmans,
H.A.M. Hendriks, À.Th.E. Kooien, A.C.E. Raming, EG.M. Scheijmans,
J.W.H. Scheres. S.A.TV Serrarens,A.TJ.M. StokvisenG.PM.M.Tacken; tel.
prakt.: 0495-551225; fax prakt.: 0495-551615; E-mail prakt.: dapell@trefnl.
(toev. als lid)

Tolsma, H.J.D.; 1996; 7521 AN Enschede; Hengelosestraat 416; tel.
privé: 053-4346366; E-mail privé: tolsma.hendrik@planet.nl;
Business
Manager Fort Dodge Animal Health Benelux B.V.; (el. bur: 020-3469360;
fax bur.: 020-3469362; E-mail bur.: tolsmahCa md.ahp.com.

Valks, .M.M.H.; 1989; 4055 Basel (Zwitserland); Heinrichsgasse 6; tel.
privé: 0041-61-2832165; E-mail privé: martinvalks@hotmail.com; d.
Novartis International; tel. bur.: 0041-61-6976085; fax bur.: 0041-61-
6976788; E-mail bur.: martin.valks@ah.novartis.com.

Visee,A.M.; 1972; 3121 JG Schiedam; Schiedamseweg 119; tel. privé:
010-4700874;
E-mail privé: amvisccCakabelfoon.nl; d. The African Wild
Dog Foundation.

»Voomeveld, Mevr. C.; 2001; 3572 VG Utrecht; Klaverstraat 56; tel.
privé: 030-2732269; fax privé: 030-2717310; E-mail privé: cvoomeveld@ya-
hoo.com;
p., mcdcw. bij D. Bouwman en G.C. Knibbc; tel. prakt.: 020-
4821854; fax prakt.: 020-4822508.

Wolf, Mevr C.A.M.; 2001; 6828 WJ Arnhem: Johan de Wittlaan 88; tel.
privé: 026-3702228; wnd.d.
(toev. als lid)

Zwart, Mevr. F.R.; 2001; 3581 KV Utrecht; Burgemeester
Rcigcrstraat 58 bis; tel. privé: 030-2512697; wnd.d.

bur:

Dix&Co

helpt u over de drempel

Afgestudeerd en nu (of straks) praktisch
aan de slag? Doe een beroep op Dix&Co,
want als adviesbureau onderzoekt Dix&Co
uw kansen en beoordeelt uw kontrakten.
Analyseert accountantsrapporten en stelt
een begroting op. Bepaalt samen met u uw
kredietbehoefte en regelt met u de gewenste
verzekeringen.

Landelijke dienstverlening bij praktijk-
overdracht, bij associatie en assistentie.
Belt u even voor een afspraak of een
brochure.

Dix €o

Maliesingel 54
5581 BJ Ulrechl
Tel. (050) 244 87 74
Fax (050) 241 66 55
F,-mail: info@dixenco.nl
«^v•\\v.dixenco.nl

Congressen & Symposia
januari

22 Symposium \'Diergezondheid: kwestie
van Europees beleid?\' in het kader van het 40-
jarige bestaan van Studievereniging \'De
Veetelers\' in \'Dc Reehorst\'tc Ede. Informatie,
tel.: 03187-483984 (12.30-13.00 uur), e-mail:
SymposiumCie@studorg.sdw,wau.nl. inter-
net: www.veetelers.nl

April

19/21 International Symposium on Nonsurgical Contraceptive Methods
for Pet Population Control, Callaway Gardens, Pine Moutain Georgia
(near Atlanta). For additional information about the Symposium, see the
Alliance website at: http://www.vetmed.ve.edu/ACCD/.

26-28 Voorjaarsdagen, RAl, Amsterdam. Info: www.vooijaarsdagen.nl of
Eurocongress, attn. Voorjaarsdagen, PO Box 74713, NL-1070 BS
Amsterdam, fax: -1-31-20-6737306.

juni

4/7

Fourth International Symposium on Hormone and Veterinary Drug
Residue Analysis, County Hall of Antwerp (Provinciehuis), Antwerp,
Belgium. Info: Prof C. Van Peteghem, tel.: 32-(0)9-2648134, fax: -1-32-
(0)9-2648199, e-mail: carlos.vanpeteghem@rug.ac.be, website:
www.allserv.rug.ac.be/~cvpetegh

Inaugural Conference of the Dutch Society for Wildlife Health, Artis
Conference Center, Amsterdam. For registration please contact Dr. J.T.
Lumeij, Division of Avian, Exotic Animal and Wildlife Medicine,
Department of Clinical Sciences of Companion Animals, Utrecht
University, Yalelaan 8,3584 CM Utrecht, The Netherlands, preferably by
e-mail: J.T.Lumeij@vet.uu.nl (Subject: Conference registration DSWH).

-ocr page 480-

Gevraagd:
uw e-mailadres

U heeft uw e-mailadres natuurlijk allang doorgegeven aan de ledenadministratie van
de KNMvD.

Niet? Dan krijgt u binnenkort de kans dit alsnog te doen via een brief waarin wij u

vragen naar uw e-mail of e-mail plannen.

Waarom? Des te meer service kunnen wij onze leden bieden.

Help! Geen nood. Wij zijn u graag van dienst als u vragen heeft over hoe met e-mail

te starten.

HÉT VACCIN TEGEN hAYCOPlASm

HYORESP

Hét vaccin tegen Mycoplasmo hyopneumoniae voor
meer flexibiliteit en een optimaal resultaat.

Na vaccinatie snelle bescherming.
Beschermt tot het einde van de mestperlode.
Vanaf 5 dagen leeftijd: tweemalige vaccinatie.
Vanaf IO weken leeftijd: eenmalige vaccinatie\'.
Bewezen effectiviteit in het veld.

jm

i

Ruvaxvet

s. ^____ » ^ këT

Neocollpor

_ a 50 doses

S VAKKUNDIG TE WERK MET HYORESP

MERIAL

MERIAL B.V. Postbus 338. I 180 AH Amstelveen

» orr VACONATICSCHEHA KAN WO«JXN TO£C£PAST Bl) VUtSVAWSNS WANNEER OE MYCOPlASMA-«<ffICnE OP EEN LATERE LEEmp PIAATSVMOT HYOMSP ® • NL 950S • UOO.\' Ooettwr bfgt" v«f de kcftfd van 5 dijen en *
U-At"- hy*D>ode) - Th<>frefsjl ■ E*tip*<w qi 2 fri W<ot>e. acww mvnumutie vin virtcew ter verwderK\'g >Qn de gT>a »an «fe«« tn loojMiWrg veroonrfct doof AVroptero hfofnamnof. DoMnng «1t^ïmus^J^l
«ereo e«r^ lee^ «an 10 weken I «>ect« CMnvnktXrn geen Bfweriingen eventueel een voortiQ*»« nve(«« en ontnetarpmd« sp de <>ecuepUiii en een kNe lenYmiuur^verhofni {eOirenöe een voorti^gunde

nrnmte 3.0 Eksj.
«n
J-* weken, ol
bf MERIAL a V

If per dosrt vkc« geinaoi.terde AVop

Jt9303><YONlOeOWII,

• Gerepureefd hjndetvnert. van MERIAL O 2000 M£WAL Afc re

-ocr page 481-

Boehringer
Ingelheim

Dubbele werking,

dubbel resultaat:
Verbetering van levenskwaliteit
èn levensduur.

O)

E

Vetmedin is een belangrijk nieuw
geneesmiddel voor honden met dilatatieve
cardiomyopathie of klepinsufficiëntie met
duidelijke klinische symptomen.
Uiterst effectief door unieke dubbele
werking: vasodilatatie èn positieve inotropie.

Vetmedin is veilig te combineren met andere
hartmiddelen maar kan óók ingezet worden als
monotherapie. Het resultaat is een verbeterde
levenskwaliteit en verlenging van de
levensduur. De praktijk toont
opvallend goede resultaten.
Probeer \'t zelf!

REG NL 9114 en 91:

15

/Werkzame stof: respectievelijk

2,5 mg en 5 mg pimobendan.

Doeldier: hond.

iidicaties: vermind«

;rtng van

iiymptomen van chr

onisch hart

iiden bij honden. vi

jroorzaakt

loor gedecompensi

ïerde

-Drdiomyopathie of

hartklep-

nsufficiëntie (mitral

lis en/of

\'ricuspidalis regurgi
ili bijsluitervooro\\

/erige

nformatie.

Vetmedin® Meer hart voor honden.

-ocr page 482-

Dierenartsenpraktijk Assendeifi
vraagt per direct

Dierenarts m/v

Bij de Vakgroep Medisclie Microbiologie van de Universiteit
Maastricht is een vacature voor een dierenarts. Deze zal par-
ticiperen in het onderzoek naar antibioticumresistentie bij
mens en dier Het betreft een promotie-onderzoek en een tij-
delijke aanstelling. Geïnteresseerden dienen over een goede
schrijfvaardigheid in de Engelse taal te beschikken. Kennis
van gecomputeriseerde gegevensverwerking en enige prak-
tijkervaring is wenselijk. Inlichtingen: Dr. A. van den Bogaard,
dierenarts-microbioloog (tel. 043-3881015) en mevrouw dr E.
Stobberingh, medisch microbioloog (043-8774644).
Sollicitaties richten aan DrA. van den Bogaard, Vakgroep
Medische Microbiologie, Universiteit Maastricht, Postbus
6i6, 6200 MD Maastricht.

enthousiaste dierenarts m/v

Interesse in landbouwhuisdieren, voornamelijk rundvee, is
gewenst. Enige ervaring in deze sector verdient de voorkeur
In deze gemengde praktijk (40% kleine huisdieren ) dient
men tevens te participeren in de spreekuren en de avond- en
weekenddiensten.

Wanneer u geïnteresseerd bent in deze fulltime functie ver-
zoeken wij u uw schriftelijke sollicitatie binnen zeven dagen
na het verschijnen van dit blad te richten aan:
Dierenartsenpraktijk Assendelft, terattentie van B:Meijer, ■
Dorpsstraat 733,1566 EG Assendelft.

Gevraagd wordt:

- een dierenarts meteen flexi-
bele en klantgerichte instelling

- bereidheid deel te nemen aan
avond-,\'n\'acht- en weekend-
diensten (1 op 3)

- bereidheid op termijn in
Castricum te komen wonen

Ter versterking van het team zoekt Dierenkliniek Castricum

derde gezelschapsdierenarts
(m/v)

Richt uw handgeschreven sollicitatie vergezeld van uw curriculum
vitae binnen veertien dagen aan: Dierenkliniek Castricum, ter atten-
tie van H.B.M.M. Welters, Postbus 6,1900 AA Castricum.

Geboden wordt:

- een interessante en prettige
werkkring in een moderne
ruime kliniek

- 80% dienstverband

Ter overname aangeboden

Cezelschapsdierenpraktijk
in West-Brabant

Per circa april/mei 2002 is ter overname beschikbaar een ge-
zelschapsdierenpraktijk in het westen van de provincie
Noord-Brabant. Het betreft een goed geoutilleerde moderne
praktijk met praktijkpand, waarin meerdere spreekkamers,
ruime OK, röntgen-/echoruimte, ontwikkelruimte, enzovoort.
Er is ruime parkeergelegenheid aanwezig en er is een goede
dienstregeling. Tevens woonruimte aanwezig.
Serieus geïnteresseerden kunnen hun schriftelijke reactie
zenden aan: DixS, Co, Postbus 14108, 3508 SE Utrecht, ter at-
tentie van Ton Westland.

T9T

DIERENARTSENPRAKTIJK

HET ZUIDENVELD

Dierenkliniek de Toren is een praktijk voor gezelschapsdie-
ren en vogels. Er wordt gewerkt in een team van vier die-
renartsen en acht assistentes. Voor dit team zoeken wij:

een dierenarts

(80-100%)

Met afstudeerrichting gezelschapsdieren en ervaring.

Wie bieden: een moderne kliniek met onder andere eigen
ECG, endoscopie, kleuren-doppler echo, röntgen, ortho-
pedie en uitgebreide laboratoriumfaciliteiten, alsmede een
vrolijk team en gemotiveerde cliëntèle.

In verband met deelname in de diensten (1 op 3) achten
wij verhuizing naar Drachten noodzakelijk. Drachten heeft
circa 50.000 inwoners en grenst direct aan omvangrijke
bos- en watersportgebieden én kent geen files!

Sollicitaties gaarne binnen veertien dagen schriftelijk of
per e-mail (dierenarts@bigfoot.com) richten aan:
Dierenkliniek de Toren, Torenstraat 21, 9203 BC Drachten.
Of kijk voor een eerste praktijkindruk op onze internetsite:
www.dierenkliniekdetoren.nl

Dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld is een gemengde
praktijk met rundvee (55%), paarden (10%) en gezel-
schapsdieren (35%).
Per 1 maart 2002 zoeken wij een:

enthousiaste collega (m/v)

Wij vragen:

• differentiatie landbouwhuisdieren met bij voorkeur
keuze co-schap rund

• interesse in paarden en gezelschapsdieren

• deelname in de dienstenregeling

• goede communicatieve eigenschappen

Wij bieden:

• een baan van 30 tot 40 uur per week (exclusief diensten)

• een prachtige woon-/werkomgeving in een kansrijk ge-
bied

• salariëring volgens KNMvD-norm

Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij G. Hegen (0591
362460) en V.G. Schevers (0591 372479).
Schriftelijke sollicitaties voorzien van cv binnen veertien
dagen te richten aan: Dierenartsenpraktijk Het
Zuidenveld, Menso Altingstraat 9, 7841 CA Sleen.

-ocr page 483-

Wat je ziet is een dier dat zich goed voelt.
Wat je niet ziet is hoe intelligent Baytril® te
werk gaat. Geholpen door fagocyten stevent
Baytril® recht op zijn doel af, recht naar de
kern van het probleem: de infectie. Op de
plaats van infectie bereikt Baytril® de hoogste
concentratie. Baytril® geeft snel verbetering
en werkt tegen een uitgebreid gamma van
ziekteverwekkers zelfs wanneer zij zich intra-
cellulair bevinden. Meer nog, Baytril® wordt
goed verdragen en tast het nauwelijks de
intestinale flora aan. Baytril® moet slechts
éénmaal per dag toegediend worden en is
ook verkrijgbaar als injectie. Baytril® werd
reeds 10 jaar in alle landen over gans de
wereld grondig gedocumenteerd.

Intelligence at work.

Baytril:

The Effective Anti-Infective.

Baytril® tabletten 15 mg: 15 mg Enrofloxacin per tablet. Baytril® tabletten 50 mg: 50 mg Enrofloxacin per tablet. Baytril® tabletten 150 mg: 150 mg Enrofloxacin per tablet. Dosering en wijze
van toediening: 5 mg Enrofloxacin per kg lichaamsgewicht éénmaal per dag. Dit komt overeen met één tablet ä 15 mg per 3 kg lichaamsgewicht of één tablet ä 50 mg per 10 kg lichaamsgewicht of
één tablet ä 150 mg per 30 kg lichaamsgewicht. Baytril® tabletten zijn bestemd voor orale toediening, als dusdanig of vermengd met voedsel. BEHANDELINGSDUUR 5 ä 10 dagen, naargelang de ergheid
van de aandoening en de evolutie van het genezingsproces. Baytril® 2,5 % Injectievloeistof. Samenstelling: 2,5 g enrofloxacin per 100 ml. Dosering en wijze van toediening: 5 mg per kg of 0,2 ml/kg
één keer per dag. Voor subcutane injectie 5 a 10 dagen, naargelang de ergheid van de aandoening en de evolutie van het genezingsproces. Indicaties: Enrofloxacin mag alleen geïndiceerd op geleide
van een specifiek antibiogram worden toegepast; • infecties met voor enrofloxacin gevoelige bacteriën en mycoplasmata, met name infecties van: het maagdarmkanaal veroorzaakt door Escherichia coli
en Salmonella spp.; de luchtwegen veroorzaakt door Pasteurella spp., Escherichia coli, Klebsiella spp., Bordetella spp., Staphylococcus spp., Pseudomonas spp., Mycoplasma spp., diverse gram-nega-
tieve bacteriën ; de urinewegen veroorzaakt door Escherichia coli. Staphylococcus spp., Klebsiella spp., Pseudomonas spp., Proteus spp.; de geslachtsorganen veroorzaakt door Escherichia coli,
Staphylococcus spp., Pseudomonas spp., Proteus spp., Brucella canis, Mycoplasma spp.; de huid veroorzaakt door Staphylococcus spp., Escherichia coli, Pseudomonas spp., Proteus spp.; • otitis media
veroorzaakt door Pasteurella spp.. Staphylococcus spp. en andere voor enrofloxacin gevoelige bacteriën. Contra-Indicaties: Behandeling van opgroeiende honden tot de leeftijd van één jaar en bij zeer
grote rassen tot de leeftijd van 18 maanden is tegenaangewezen, aangezien er beschadiging van het gewrichtskraakbeen kan optreden.Toediening aan andere diersoorten dan deze die geïndiceerd zijn
is tegenaangewezen. Ongewenste effecten: Geen.

Registratiehouder voor Nederland : Bayer BV, Energieweg n°1 3641 RT - f^ijdrecht 0297-280666 http:// dier.bayer.nl Baytril 15 mg tabletten Reg NL 7865- Baytril 50 mg tabletten -Reg NL 7866 Baytril
150 mg tabletten Reg NL 7867 Baytril 2,5 % injectie Reg NL 3144

Bayer I

-ocr page 484-

EUKANUBA VETERINARY DIETS

Even betrokken bij het welzijn van dieren als u.

Je ziet aan zyn vacht dat hy lekker in zyn vel zit.

Ontstekingen worden niet alleen veroorzaakt door het overgevoelig zijn voor bepaalde voedingsstoffen,
maar ooJ< door-vlooienbeten.-atoflie-en and«re-riel aan voedsel-gei^lateeFdeovefgevoeljQheden. Om de behandeling -
"van huidaandoeningen en/of jeuk als gevolg van één van de eerder genoemde oorzaken te ondersteunen, kunt u Eukanuba
" Dermatosis FP Response Formula gebruiken. Eukanuba Dermatosis FP Response Formula bevat eiwitten afkomstig van meerv
en haring. En koolhydraten afkomstig van aardappelzetmeel om de kans op voedselintolerantie bij honden te vermindere
Tegelijkertijd vermindert een optimale 0mega-6:0mega-3 vetzuurverhouding de kans op ontstekingen.
■Hierdoor wordt de huid- en vachtconditie zichtbaar verbeterd. In feite zorgt Eukanuba Veterinary
Diets Dermatosis FP Response Formula voor het hele dier Net als u.

■ V\\

\' ^ V ^^

Voor technische informatie over Eukanuba Veterinary Diets kunt u contact opnemen met de importeur Holland4)iervoeder$ BV (030-2479664).
Als u een bestelling wilt plaatsen, kunt u tti^tientttet Aesculaap BV (0411-677500) of Dierenartsencoöperatie AUV (0485-335533).